D E NEDERLANDSCHE PATRIOT. TN SPECTATORIALE VERTOGEN. Op eene vryraocdige, dog teffens verftandige en zeedige wyze, niet alleen de hedendaagfche Wereldt en 't verkeerdt gedrag der Mentenen in dezelve bclchouwende' maar ook welmeenende gedagten, middelen en heilzame raadgevingen ., tor verbetering van 't Menfehdom en deszelfs onderlinge zamenvvooning , alsmede tusïchèn beide eenige tot nut en voordeel van 't Gemeensbeft (trekkende Projecten en Patriotfche VoorOagen onpartydig mede deelende. DOOR J. W. H E Y M A N, M. Dr, Salus Patrite fuprema Lex. CICERO. Te LET DE N, Ey j- j. T H Y S S E N S.  BERICHT. By het inbinden der Stukjes moeten alledeTytels weg gemeden, en deze vooï het Werk geplaatft worden,.  pag- 3 VOORREDE. Scaliger annofi correxit tempora mundi: Quis jam, qai mores corrigat, alter eris ? Owenus. anneer men het zeedekundig doeleinde, •waarom de alzins goeddoende Schepper en Onderhouder van 't geheel al, be~ wogen is geworden, de met reden begaaf de Schepzelen, nament lyk de men- fchen , met werktuigen des gezigts te voorzien, eenigzins gade jlaat, ontdekt men al ras zulks wel voornamentlyk gefshiedt te zyn , op dat de zigtbare wereldt aan hun zou bekent worden. Dewyl nu deze aan de eene zyde een tafereel of jpiegel der Goddelyke Almagt en Wysheit, dog aan de andere kant teffens een Schouw • toneel der menfchelyke dwaasheden en gebreeken is, zo heeft by den menfch , door middel van 't gezigt tot een getuige van beide maken, en door ondervinding van de twee gewigtigfie waarheden als willen overtuigen. De pligt dan van ieder menfch is, zyne oogent waar door hy met de zigtbare wereldt alleen ge' meenfchap heeft, te openen, om wel vooreerft door overweeging en betragting van de wonderbare werken der Schepping, tot eene eerbiedige kennis van A 2 dtn  4 VOORREDE. den alzins grooten Schepper te geraken , maar oei. te gelyk de dwaasheden van 't menfehelyke hart, zo aU die in het tegenftrydig gedrag van den grmtjïcn hoop der gencr, die menfehen genaamt worden, zig opdoen en zien .laten, niet zonder zelfs-befchaming te erkennen. Dit bezef, ja deze kennis is doorgaans van die gewenfehte uitwerking , dat ze de trotze en opgeblaze inbeelding der menfehen ter neder werpt, en hen op den regten weg, in welkers gemis zy van hunnen geluk-flaat maar al te zeer pervrèemt zouden raken, wederom als te rug brengt. Alhoewel nu de goedertieren Natuur ieder menfch, even hierdoor , dat ze hem oogen verleent heeft , opentiyk als in het ampt van een Spectator of oplettend Toefchouwer van alles fielt, zo zyn 'er egter overvloedige redenen van te konnen en moeten helyclen , dat dit zeedekundig doeleinde aan 't groot'Jle' gedeelte der menfehen alsnog niet alleen onbekendt is, maar van hen ook moedwillig verwaarloofi en geheel en al in den wind gtflagen wordt. Voor de alzins groote en onnafpoorbare werken van den Schepper is men doorgaans, hoewel met oope oogen, neg ganfeh blind , ja een domme gewoonte maakt derzelver indrukzels zo flomp en ongevoelig, dat ze ons hyna geen de minfte aandoening veroorzaken. Wat de handelingen en beezigheden der menfchen , onder die wy leven, betreft; een aangebore hieuwsgierigheit bekruipt ons wel, om dezelve zorgvuldig uit te vorfchen, edog dewyl deze nieuwsgierigheit als te ras en vlug voorbygaande is, zo firekt zig dezelve niet verder uit, dan maar ten hocgjlen tot eene hifrorifche wetenfehap der uiterlyke omJiandigheden en rriechanique bewegingen, waarby de menfch dus ze'fs in zyne waare en innige gedaante , gefidag voor ons ahnog verborgen blyft. Een  VOORREDE. 5 Een uitwerking, ja vafi bewys van deze algemene vlugge verjlrooiende gedagten der menfehen is, dat alle nieuwigheden, ja dagelykze of maandelykze politique nieuws-tydmgen en hiftorifche bsrigten, doorgaans maar van hen voor 't aangenaam-, fte tydverdryf gehouden worden. Deze menf hen dog fcheppen 't grootfle vermaak in een omjiandig. berigt der wonder lyke Masqueraden of zot ter ny en,, op het een of ander Carneval voorgevallen; in de befchryving van een opentlyke en pragtige intrecde, alsmede het ceremonieel daarby in agt genomen; in 't berigt van den toeflel eener pragtige maaltydt, en de voorfpoedige voortgang eener hooge perfonngie m hare gelukkige zwangerfchap, alsmede of 'er niet een of ander groot verlies door het fpel is voorgevallen , ja de unheemfche nieuwfle Modens, en derzclver oneindige veranderingen , zo in klederen als anderzins , niet minder de nieuw verheegen eertytels, ampten, en was dies meer is, worden met de grootfle cplettenheit van hun gade gejlagen. Wil men 'er nog verder ten vollen van overtuigt worden , hoe los en wankelbaar de menfehen zyn, ja hoe onbezonnen zy overal hunne oogen laten rond gaan, en in alles den ruimen teugel vieren, zo behoeft men maar in de gewoone onderlinge byeenkomjlen en gezelfchappen, de gewigtigfte handelingen, die 'er-voorvallen, eenigzints in overweeging te nemen , nament'yk, met wat voor onnutte verhalen en tyd- verkwijlingen zy eikanderen daar wet zelden onderhouden , en den langen tydt dus onderling helpen verkorten; men zou hieruit byna wel dienen te bcfluiten ja vafiflellen , dat de menf hen , als men de onderlinge bezigheden en gefprekken aldaar niet zelden voorvallende, nagaat, maar een zoort A 3 van  6 VOORREDE. van rrachinen zyn, die geen ander vermoogen bezitten , dan zig te beweegen. Hierom kannen wy ook de zeer vernuftige en alzins pryswaardige uitvinding van den voortreffiyken Engelfcben Spectator niet genoegzaam roemen, als hebbende die, door middel van zyne fchrandere zeedekundige bladeren, het eerft 't geheim uitgevonden , de menfehen niet alleen uit deze verjlroojing der gedagtcn als te rug te roepen, maar hen ook hunne eige zelfs-kennis duidelyk voor oogen teflellen, ja door verbloemde, aangename, geftdag verwijfelende voorflellingen van vreemde voorwerpen als uit te lokken, om ten minfien eenige geftoole blikken in hun eigen boezem te laten vallen. Wy zyn altoos gewoon geweejt deze gelukkige uitvinding, met de uitvinding der vergroot • glazen als in ver gelyking te Jlellen , want gelyk deze het oog van 't lichaam kragtdadig verfterken, ja 't gezigt grooteJyks fcherpen, zo dat men in 't ryk der Natuur nu zo wel in de kleenjle als verre af zynde dingen, nieuwe wonderen, werelden en fchepzelen, die door de bloote oogen tot hiertoe onmogeJyk konden waargenomen worden , ontdekt, alzo is ook in 't zeedekundig ryk, door deze fchrandere uitvinding, een zeer groot licht ontjloken, waardoor, daar wy voordezen de menfehen maar als hoornen befebouwden, nu in tegendeel, verborgen blikken in hun binnenfle Jchieten, en de oorzaken van al deze uiterlyke beweegingen geleert hebben te ontdekken. De algemeene pligt dan , die dus volgens onze vooraf- gemaakte aanmerking, op alle menfehen legt, niet minder het uitmuntendt voorbeeldt van dezen groot en Voorganger , zouden ons voorneemen hieromtrent in 't algemeen genoegzaam billyken en regt*wardigen, indien wy thans mede het ampt van een Spe-  VOORREDE. } Spectator aanvaarden; edog, dewyl een fchr ander Geejt, of veel eer een gezelfchap van dusdanige, ons hierin reeds zyn voorgekomen , en met hunnn geeflige en cierlyke Fertoogen alsnog onder dien Tytel om de veertien dagen aanhoudend blyven verlufiigen, zo hebben wy ons verpligt gevonden onze pen tot hiertoe te laten ruften , en dit Werk ondertuffchen op eenen anderen leeft te fchoejen. Dit thans voibragt zynde , vinden wy teffens goed hetzelve daarom ook eenen anderen naam te geven, namentlyk die van Nederlandfche PATRIOT, en zulks wel voornamentlyk om deze reden, doordien wy in dit Werk op eene vrymoedige, dog teffens verftandige en zeedige wyze niet alleen de bedendaagze Wereldt in 't algemeen, en het verkeerdt gedrag der menfehen van dezelve in 't byzonder , Natuur • en Zeedekundig befchouwen, maar ook welmcenende gedagten, middelen en heilzame raadgevingen , tot verbetering van 't Menfchdom, en deszelfs onderlinge zamenwooning , alsmede tuffchen beide , ecnige tot nut en voordeel van 't Gemeenebeft (trekkende Projecten en Pacriotfche Voorflagen , cnpartydig zullen mede deelen. Luiden daarom, die Natuur- en Zeedekundige hefpiegelingen, met Practicaale waarheden gepaart, beminnen, zullen hier ten vollen te regt kannen raken; edog zeer hoogdravende redeneringen, fubtüe en bloot befpiegelende Wetenfchappen, op welke egter 't vernuft onzer bedendaagze Wysgeeren thans zo zeer verlieft fchynt te zyn, niet tegen/taande dezelve meenigwerf geen ander nut en voordeel toebrengen, dan dat ze 'er mede aantonen, hoe fubtïel en fpitsvinnig iemand denken kan, moeten hier niet verwagt worden. Men behoeft maar ecnige menfehen-liefde te bezitten, en 't gefidag tocneemend A 4 bederf  8 VOORREDE. bederf der bedendaagze Wereldt , door ei ge ondervinding als ter ko:s maar in te zien, dan zullen aan elk een, die een weinig kennis bezit, vele zaken van vry meer belang voor oogen komen. Alen zal ahdan op middelen bedagt zyn, om 't gemeene welzyn te bevorderen, misbruiken te helpen verbeteren , dwaasheden af te fchaffen, regt en geregtighcit te handhaven, goede order in Kerk en Politie (laat in te voeren , ruft en vrede in de menfchelyke zamenwooning te onderhouden, en duizendt zak', n meer van die natuur. Dit dog is wezentlyk de pligt ook van een opregt Patriot, dien wy, op dat eik een zoude weten, wat wy bierdoor verjlaan , in 't kort dus affebetzen, namenllyk, dat het een menfch is, die mer allen ernft en yver zig 'er op toelegt, ja grootelyks laat aan gelegen,zyn, om het gemeene Welzyn van zyn Vaderlandt altoos te behartigen, die Godt regt kent, eert en vreefl, zyne wettige Overheden, te gelyk met den Godsdienftde behoorlyke agting en eerbiedt toedraagt , waarhekj goede order, regt en geregügbeit, beminde, ja 't Gemeenebeft in aüe gelégentheden ten dienlte ftaat, en tot dien einde riiec alleèn zelfs een Patriot wil zyn, maar te gelyk ook andere, na zyn uiterfte vermoogen, tor opregte Patriotten zoekt te maken, dat is, andere tot de pligten, die zy Godt en het Vaderlandt te bewyzen fchuldig zyn , behoorlyk aanzet; en zulke Patriotten behoorden wy alle te zyn. Deze en diergelyke zaken, gedagten en voorwerpen dan wel voornamentlyk, hebben ons reeds een tyd'ang bcezig gehouden, en 'er onze leed!ge uur en aan doen befleeden; thans zyn wy op fierk aanhouden van ecnige vsrjcandige Mannen 'er toe als over.- gi'  VOORREDE. 9 gebaalt, om deze onze geringe, egler welmeenende gedagten mede tot nut en voordeel van onzen evenmenjih , ja tot algemeen welzyn van 't Gemeenebejt, aan elk een open te leggen, en dat wel van tyd tot tyd jlukswyze by kleine gedeeltens , want dusdoende zullen wy vooreerjl aan eenen vafi bepaalden tyd geenzins gebonden zyn, maar onze volkomen vryheit daaromtrent behouden , ten tweeden zullen op deze wyze onze vertoogen , gedagten en Projecten, juifi zo bepaalt aan een half of heel vel niet behoeven te zyn , ja aan den Lezer ook min koflbaar pallen. Dit niet tegen/laan de belooven wy egter, indien bemerken, dat deze onze geringe poogingen , tot welzyn van den evenmenfeh , maar eenigzins wel opgenomen en goedgekeurt worden, dezelve te zullen verdubbelen , en de Stukken, Z9 jpoedig als doenlyk is , kort op eikanderen te laten volgen. Foor 't overige zullen wy in dit Werk eenen natuur !y ken, duidelyken, en zo veel mogelyk is, beknopt en fchryf-ftyl zoeken te houden, om dat ons door ondervinding bewuft is, dat de Edelen, Ferftandigen en Magtigen dezer aarde, die dog wel het meefi tot verbeetering van 't Menfchdom in 't algemeen , en deszelfs onderlinge zamenwooning in 'c byzonder, het hunne komen toebrengen, tenminJien zulks behoorden te doen, doorgaans geen Liefhebbers zyn van al te groote en langdradige fchriften te lezen, zy hebben 'er een afkeer van, en willen gaarn van die moeite ontheft worden , als begeerende zeer zelden over 't fchrander vernuft, ja de fpitsvinnige befpiegelingen en uitvindingen van een Schryver hun hooft te breeken. Dit bezeffende, zullen wy met voordagt ook zodanig een fchryf- ftyl geenzins gebruiken, waarin A 5 is  jo VOORREDE. èe kanji alles als een keeten doet aan eikanderen hangen, redeneringen met redeneringen beveftigt, ja als op een Jlapelt, en waaruit dan eerji ten laatJlen , na eenen langen omtrek van woorden, die zomtyds niet veel om 't lyf hebben, bejluit- redenen opgemaakt worden , welke de waarheit , die men van voornemen was te betoogen , eindelyk als ontzwagtelt en te voorjchyn doet komen. In tegendeel onze gedagten en vertoogen zullen zodanig ingerigt zyn, dat 't grootjle gedeelte onzer Lezers, zelfs die zig al niet onder de Geletterden mogten tellen, dezelve egter gemakkelyk zullen konnen begrypen , en zo veel als eenigzins doenlyk is , zal men te gelyk tragten den aandagt onzer Lezers, door eene gepafte , ja verjlandige verwiffeling van zaken en waarheden, beezig te houden, want, Varietas deleclat, dat is, verandering van fpyzen, baart nieuwen appetyt. Voorts zullen wy ook gene keuze omtrent eenige zaken en waarheden maken, maar al 't geen nodig en nut oordeclcn te zyn tot verbeetering van 't Menfchdom in 't algemeen, ja het welzyn van 't Gemeeneheft in 't byzonder, tot een voorwerp onzer betrag' tingen en overweegingen nemen. Dan eens zal men gebreeken en ondeugden in de gemeene zamenleeving der menjchen ongemerkt injluipende, aantonen , en derzelver hatelykheit en fchandelykbeit op 't levendigfle affchetzen; dan eens zullen wy ligte en gemakkelyke hulpmiddelen tot oeffening en bevordering van waare deugd en godzaligheit aanwyzen, ja zelfs de onfchatbare waarde der deugd, zonder evenwel ecnige perzonen aan te halen, een ieder voordellen, alsmede in 't algemeen het eerbare cn welluidende onze dierbare Medeburgeren altoos zoeken zoor oogen te houden; dan eens zullen wy Natuurkundige  VOORREDE. n kundige Zyn , en de wonderbare eigenfchappen en uitwerkzelen der Natuur befchouwen en ophelderen; dan eens zullen wy eenige heilzame Projecten en Pacriotfche Foor/lagen , tot nut en voordeel van 't Gemeenebejt /trekkende, vrymoedig en onpartydig voordragen, ja in alles zoeken ons te benaarjligen, dat wy zo wel voor hooge als laage, ryke en arme, oude en jonge fchryven, en aan elk een in zyne verfcheiden omjlandigheden, jiaat en beezigheden, opwekkende betragtingen, leerzame leffen en heilzame onderwyzingen, mede deelen. De verbeetering, nopens de opvoeding der jeugd, zullen wy mede geenzins uit 't oog verliezen, maar dezelve klaar zoeken voor te Jlellen, ja bet zou zomtyds wel konnen gebeuren, dat 'er ten nutte, voordeel en vergenoegen van onze beminde voorwerpen, ik bedoel de Vrouwelyke Kunne , rakende baar en derzelver kinderen gezondheit en welvaart, zo na ziel als lichaam, iets tuffchen beide als ingeftrooit wierdt; met een woort, den inhoudt van dit Werk zal van zodanig een wyduitgefirekt begrip zyn, ah onze oogmerken zulks zullen komen te vereijchen. Waarom wy verder onzen naam alsnog niet voor dit Werk plaatzen, is een zaak ons alleen rakende, ook is het ons om 't even, wat men daarvan gelieve te denken , evenwel kan men verzekert zyn, dat geen onbetamelyk inzigt zulks belet beeft; indien deze welmeenende gedagten en voorflagen onze Medeburgeren niet mogten behagen , nog van hunnen fmaak zyn , is 'er ook weinig aan gelegen , van wien dezelve zynen oorfprong hebben, maar in tegendeel zo bet kwam te gebeuren , dat dit Werk 't geluk en de eer genoot van als iets nuttigs aangemerkt en gewaardeert te worden, zo kan men ons voor eenen opregten vriend en bevorderaar van 't menfch-  rs VOORREDE. utenfchdom, ja voor eenen egten ongcveinsden PATRIOT houden, te meer ah men 'er uit zien zal, dat geen ydele roem , nog eenige loftuitingm ons bewogen en aangezet hebben de pen hiertoe in de hand te nemen; ook zal dit ons genoeg zyn, ja ten vollen vergenoegen, indien 'er maar iets in gevonden wordt, dat tot nut en voordeel van 't Gemecncbejl, en ten dienjle van onzen evenmenfch gcdyen kan. Voorts zullen wy ook altoos bereidtvaardig en gereedt wezen , ens van Verfiandigen beter te laten enderregten, indien wy al ergens in bet een of ander kwamen af te dwalen en mis te tafien, dog in tegendeel aan bedilzugtigen of neuswyzen in bet minfle niet flooren. Onze Natuur- en Zeedekundige Itfpiegelingen , heilzame en wclmeenende Patriotfche gedagten, zullen zekerlyk van eenige Geleerde en Verflandige Mannen in vele opzigten verholpen en verbeetert, ja dus doende, zo veel eenrgzins mogelyk is, volmaakt konnen gemaakt worden, wanneer Luiden van een ryp doordringend verftandt, en een regt Pacriotfch gemoed bezittende, hun grooterhennis en dieper doorzigt omtrent vele zaken, zouden gelieven mede te deelen, en dus doende 't geluk en den voorfpoed van hunnen evenmenfch , ja het welzyn van 't Gemecnebcft, met hunne wyze en vernuftige gedagten en raadgevingen bevorderen wilden, want iemand is van den hoogmoed al te zeer lekroopen , die zig verbeeldt door eigen verf and alles alleen te zullen konnen uitvinden, ook mogen de zodanige, die zig niet gaarn van iemand meer willen laten onderregten, wel te regt eigenzinnige hoofden genaimt worden. Al die het opregt meent, en om de waarheit alleen te doen is, zal zig aan beide niet zoeken fchuldig te maken. En hierom, is 'er iemand van vcjland en ken-- nis,  VOORREDE. 13 nis, zyn 'er nog opregte Patriotten in den lande, die iets tot voordeel en verbeetering van 't Menfchdom in 't algemeen, ja ten nut en welzyn van bun Vaderland in 't byzonder, het zy ter bevordering van Koophandel, nutte Fabriquen, Zeevaart, Viffchery, Landbouw, of andere eerlyke handteeringen, ja zelfs iets tot aankweeking van Geleertheit en allerhande dienflige Kunften en Wetenfchappen, uitgevonden hebben , of in het toekomende nog mogten uitvinden , die worden hiermede op 't vriendelykjis van ons uitgenodigt, ja hierdoor als aangefpoort, om hunne, het zy Natuur- of Zeedekundige gedagten , welmeenende Patriotfche Voorflagen en heilzame Projecten, zo kort en beknopt, als eenigzins doenlyk is , mede te deelen, wy zullen dezelve in dit Werk zeer gaarn een plaats vergunnen, ja onzs eige gedagten en Projecten zo lang aan een zyde Jlelien, als ons diergelyke Natuur - of Zeedekundige Jloffen , en vooral regt Patriotfche voorflagen en heilzame Projecten, tot voordeel van den evenmenfch en 't Gemeenebefi Jlrekkende, aan de band gegeven worden, men gelieve dezelve maar franco aan een van de Boekverkopers op bet Tytel - blad gemeldt , te addrefieeren of laten behandigen, met opfchrift aan den Nederlandfchen PATRIOT, dan zullen ze ons wel geworden, en wy geenzins in gebreske blyven, indien dezelve bevinden maar eenigzins dienfiig of van nut voor 't gemeene welzyn , met of zonder byvoeging van des Autheurs naam , zoals een ieder zulks zal verkiezen, aan 't gemeen te communiceeren , mits dat ons evenwel deze geringe vryheit vergunt wordt, dezelve hier en daar, indien ze het nodig mogten hebben, eenigzins te befch wen. Edog, gelyk wy ons tot biertoe in onze fchriften gt-  X4 VOORREDE. gewagt hebben, eenige perzonen in 't byzonder aan te halen, en ze dus aan al de wereldt ten toon te fcellen, dat wy geheel en al afkeuren en ten uiterJlen verfeejen , ja niet weeten ooit iets tot nadeel van onzen evenmenfch in 't byzonder, en het gemeetie welzyn in 't algemeen , gefcbreeven te hebben , zo zullen wy ook in het toekomende, en vooral in dit Werk ons zoeken te wagten, om zulks in 't minjl niet te doen, belaflende en verzoekende daarom wel expres aan elk een, die ons het een of ander zou gelieven toe te zenden, van zig hieromtrent voor perfoneele , zeer in 't oog kopende affchilderingen en halelykheden, altoos te wagten, alzo diergelyke Jlukken , en vooral vuilaardige Pasquilien , volflagen van de hand zullen geweezen worden; evenwel ver* zoeken wy den gunjligen Lezer op het vriendelykfte, de algemeene fchetzen en affchilderingen , die hier zomtyds mogten voorkomen, ja de vercierde namen, die men menigwerf hier en daar zal verpligt zyn te gebruiken, om zekere onder ons nog in zwang gaan» de gebreeken en ondeugden levendig voor oogen te [lellen, ook geenzins op zekere bepaalde perzonen, en onder ons nog levende Medeburgeren toe te paffen, doordien dit dog niet anders dan maar Schetzen en Voorbeelden zullen zyn, uit de dagelykze ondervinding en onderlinge zamenleving genomen, want: Omni Mufarnm liciut Cultoribus sevo Parcere perfonis dicere de vitiis, Quae fi irafcere, agnita videncur. Seneca. D E  pjg. IJ D E NEDERLANDSCHE PATRIOT, i Rebus cmgujlis antmofus, atque fortis appare Quem res plus nimio delettavêre fecundce, Mutata quatient. > ■ . . Horatius. J!^^P& anneer men eenige onbekende voetji^l^ffi fbooren der Eeuwige Wysheit in 'c beftier der ondermaanfche wereldt oncmSSmm dekt en gewaar wordt, ondervindt men altoos een byzonder vergenoegen. Met deze opwekkende befpiegelingen verluftig ik my zomtyds, en zo dikwerf my myn fchepper verwaardigt om nieuwe dieptens zyner verborgen kennis voor my open te leggen, wordt ik daardoor toe eene behoorlyke dankzegging der eindeloze Voorzienigheit, en tot een verder onderzoek zyner geheime en onnafpoorbare wegen als opgewekt en gaande gemaakt. De altoos waakzame oplettenheit heeft my eenen zekeren grond verleent, uit welken in myn gemoed de kragtigfte overtuiging is ontfproten, dat het tegenwoordig zamenftel aller zaken van eene bovenmate groote, magtige,en volmaakte Godheit moet zaamgevoegt zyn. Ik heb meenigwerf zeer duidelyk nagefpoort, ja ten  ,g De NEDERLANDSCHE ten vollen ontdekt, hoe dé hoogde Goedheit in 't verdeeien van gelukkige of ongelukkige toevallen en gebeurteniffen, byna altoos een verwonderenswaardig evenwigt in agt neemt, latende dikwerfoverdemet reden' begaafde fchepzelen, een volle maate van vreugde en vergenoegen uitftorten , dog te gelyk niet zelden daaronder een bitter, onaangenaam, ja droevig geval tuffchen in mengen. Bepaalt zig nu de wil van onzen geeft tot geen zaak zonder een vooruitziendt oogwit, zo kan de eindeloze Bronader en Oorfprong van alle volmaaktheden onmogelyk ook op iets, ponder zeker doeleinde te hebben, geleit en t' huis gebragt worden. De menfehen dog, als welker kennis alleen door ondervinding ryp wordt, feilen zeer ligt in hunne keuze, maar Godt, voor wiens alziende oogen, alles te gelyk en op eens tegenwoordig is, ja die de keeten en zamenhang van alle gevolgen in den grond doorziet, verkieft altoos 't befte. Zyne begeerte ftrekt 'er zig toe uit, om ons menfehen gelukkig te maken, ja zyne vrye mededeelzaamheit doet zig openbaar worden in een onuitputbare volheit, en hy fchenkt aan de inwoonders der aarde ontallyke vergenoegingen en zoetigheden; edog doordien bet duurzaam weizyn der fchepzelen door een geftaag aanhoudend genot van aardfche goederen zeer ligt zou konnen geftoort en afgebroken worden, zo vereifchen de voorfchriftcn van een doordringend en wys verftand , om onder de geneugtens van dit leven zomtytls ook eenige bitterheden tuffchen beide als in te ftroojen, op dat dus het ware welzyn der ftervelingen daardoor bevordert, ja de eer van den  PATRIOT. 17 ifcri grooten Schepper zo veel te meer verheerlykt worde; want niets zou den menfch in zynen wandel en aanwas van deugd meer hinderJyk zyn, dan wanneer hem geftaag een alcoosduurend geluk vergezelde. Hoe dikwerf zouden wy op den weg, die ons tot de ware gelukftaat leidt, met eene groote, ja fterke begeerte niet onze hand na verbodene, en onze zielen ten hoogften nadeelig zynde vrugten, uitftrekken , indien ons de kwetzende doornen vaa wederwaardigheden zomtyds niet te rugge hielden , en zulks beletteden. Zelfs in 't geven en uitdeelen van natuürlyke volmaaktheden , laat de onbeperkte wysheit van Godc een zeker evenwigt gewaar worden, ja handelt ook in dezen opzigte na eene volmaakte zetregel zyner onveranderlyke kennis en wetenfchap. Een der ftervelingen verleent de Almagtige na de ziel een groote vaardigheit ia 'c verfland, fcherp en fchrander begrip; den ander daar en tegen eene groote lichaams - fterkte , edog daarby teffens eenen zeer zwakken geeft. By een groot vermoogen van het oordeel, ontbreekt niet zelden een levendige verbeeldings* kragt. Hoe vele zyn 'er niet met fchrandere zintuigen voorzien, by welke egter 't vernuft ftomp is en altoos blyft? Ja zelfs onder de overige , ten deele levendige, ten deele levenloze fchepzelen, is 't hoogfte Wezen gewoon altoos eene evenreedige order in agr. te nemen. Zommige bloemen, die onze oogen 't meelt vermaken , zyn of doorgaans zonder reuk, of wel geheel en al aan dezelve regenftrydig , en die onzen reuk al met de zoetfte en liefelykffe aandoeningen rtreelen, konnen de eerfte aanichoonB heit  i8 De NEDERLANDSCHE' hek en cieraad op verre na niet evenaren. Een op 't pragtigft met fchoone vederen vercierde vogel, geeft doorgaans een zeer yzelyk en onaangenaam geluidt; daar en tegen vermaakt, ja ftreelt een ander, die na de uiterlykegedaante naauwlyks een knegt van den eerften verdiende genaamt te worden, en onder al de inwoonders der lucht de geringfte plaats fchynt te beflaan, ons gehoor met eene weergaloze liefelykbeit en aangenaamheit. Dog wel 't aldermeeft verwonder ik my over de alles wel beftierende Voorzienigheic omtrent redelyke en vernuftige fchepzelen in agt genomen , fiaraentlyk , dac dezelve de geneugtens en moejèlykheden dezes levens zo wys en vefftandig door eikanderen weet te vlegten, en met elk van beide, tot verfterking van ons ware welzyn , beurtwyze verwifielinge houdt. Verftandige en wel geoeffende Geneesheeren zyn bekwaam, ja ten vollen in ftaat, door liefelyke en aangename zappen, de bitterheit en viesheit zommiger geneesmiddelen te temperen. De Eeuwige Liefde verwiffelt dus ook op gelyke wyze , door heilzame jnzigten beftiert, niet zelden de droevige en vrolyke gebeurteniffen. De eene menfch dog heeft 't geluk ter regrer ryd, met eene middelmatige en zyne bekwaamheit overeenkomende bediening voorzien te worden, zyne inkompften zyn toereikend hem en de zyne te verzorgen; hy bezit een opgcheldert verftandt en eenen levendigen geeft, verftaande te gelyk de kunft zig overal bemint te maken , en dus elk een op eene bevallige wyze tot zynen vriend te krygen. Dit vermeerdert erbotelyks zyri geluk, en brengt hem geen geringe  PATRIOT. 19 ringe voordeden in dit leven toe. Elk een bemint hem, ja zyne groote vriendelykheit, lieftalligheit en beleeftheit trekken alle harten als te hemwaarts, en voorzien hem dus met eenegroote meenigte vrienden en bevorderaars, door welke hy in hoope reeds verdere eer en aanzien met regt verwagcend is. Elk een beyvert zig als om ftryd zyne vriendfchap te mogen deelagtig worden, om dat zynen ommegang zo bevallig en aangenaam is. Boven dit alles, behoeft hy weinig te arbeiden , en geniet dus een geruft en vermakelyk leven. Zyne geringe beezigheden veroorzaken hem geen flaapeloze nagten, zelfs den dag kan hy voor 't grootfte gedeelte in vergenoeging doorbrengen , ja de weinige zaken, die hy nog te doen heeft, met de grootfte kalmte van 't gemoed tot tydkortinge verrigten. Wie dog nu zou aangenamer konnen leven, en wien zou men gelukkiger mogen fehatten ? Edog die hem en zyne omftandigheden eenigzins van naby kennen, weeten, dat hy in dezen zynen geluk-ftaat niet weinig geftoort en verontruft wordt. Zyne Huisvrouw beneeme hem grootelyks 't genot van al deze voordeelen, ja zoekt byna altoos over hem den baas te fpeelen. Dit kwelt en fmert hem, ja dit matigt grootelyks zynen geluk ftaat. Een tweede bezit al 't geen zyn hart maar wenfchen of begeeren kan, bet geluk heeft hem met rykelyke, ja overvloedige inkompftcn voorzien , met een woort, hy leeft in eenen vollen overvloed, vullende zyn iichaam met de êelfte en lekkerfte fpyzen , ja tot zynen drank de keurigfte wynen uitkiezende. Zyne wooning B a ge-  2o De NEDER LA frDSCHE gelykt wel na een aardfch Paradys, waarin hy door een groote meenigte ootmoedige perzonen, die zyne gunft vuuriglyk zoeken, als aangebeeden wordt. Alles ftaat op zyn bevel gereedt , en op zynen wenk flaat men aanftonds agt, ja alles is volvaardig om dat op 't fpoedigfte ter uitvoer te brengen , 't welk zyne gebaarden maar eenigzins fchynen te kennen te geven. Zyne Gemalinne is de bevalligfte en aan* minnigfte perzoon des geheelen aardbodems, alle hare daden en beezigheden zyn maar alleen daarhenen ftrekkende, hoe zy haren Gemaal moge aangenaam en welbehagelyk zyn. Vroomheit , deugd , fchoonheit en verftand , worden by haar in een ryke maate gevonden, en het Hof zelfs verwondert zig over hare volmaaktheden, ja heeft hem daar en boven nog voor alle anderen de hoogfte eerampten toevertrouwt, en als een pilaar, ja fteunzel van 't land, een meenigte andere voorgetrokken. Zyn eer en aanzien is dus wel zeer groot, egter maar na maate van zyne verdienden. Zyn ongefchonden trouw is verder allen ingezeetenen ten vollen bekent, hierom wordt 'er ook geen menfch gevonden , die hem niet ten hoogften eert en bemint. Zou 't gekik van dezen wel hooger konnen' ftygen? Zeker, het zou zeer nioeijelyk vallen iemand te vinden, die dezen aan aardfehe geJakzaligheden overtrof; edog , zo groot zyn eer, aanzien en vergenoegen is, zo zwaar weegt ook 't gewigc dat op zyne ichouderen legt ,. en hem menigwerf geheel en al drygt te vermorzelen. Dag en nagt is hy met velerhandezaken ais overkropt. De uuren van den dag moet  PATRIOT. 2I moet hy byna afperken , ja met menigvuldige zaken en ampts-verrigtingen doorbrengen, en als de nagt aankomt, waarin ook een gering daglooner zyne behoorlyke ruft heeft, en den zoet verkwikkenden flaap genieten kan, alsdan moet hy op nieuws zyne gedagten vergaaren, het afgedane der voorige uuren in overweeging nemen , en zig tot den aanftaanden arbeidt , die reeds in een volle maate op hem wagc , gereed: en vaardig houden. Heeft hy iets verzuimt, of komt hem een of ander misiflag te binnen, zo beneemt, ja ontrooft dit hem geheel en al 't genot van zyne overige ruft , en zyne anderzins zagte en gemakkelyke legerfkde , verandert nu in eene harde en laftige ruft-plaatze, op dewelke hy na 't aanbreeken van den dag als rykhalft, om zynen te binnen gekomenen misflag, zo veel mogelyk is, te verbeteren, en aldus wordt hem geluk en verdriet in eene gelyke maate als toegewoogen. Een derde weet wederom van al deze zorgen en bekommernilfen niets , geen moeite of "arbeidt ftoort zyne vreugde, geen kwalyk getroffen Egt hindert zyn vergenoegen ; edog een eenige omftandigheit zynes levens veroorzaakt hem een gevoelig verdriet. In zyne jeugd en teedere jaren is zyn geweeten met eene zware zonde bezoedelt. Hy heeft door de vlugt of op eene andere wyze zig de zigtbare Vuurfchaar wel onttrokken , edog de in 't binnenfte woonende en huisveftende Regter, vervolgt en benauwt hem. Deze ontwaakt niet zelden in de zoetfte oogenblikken van zyn vergenoegt leven, en plaagt, ja dreigt hem met zyne ftraffen en oordeeien. Gods dierbare gezanten beB 3 lo-  2* De NE DE RL ANDSCHE loven hém wel, by de in 'c openbaar gegevene ken- en merk-teekenen. van een waaragtig berouw en leedwezen, volkomene kwytfcheldinge van zonden en ftraffen, door de eenige offerhande, en 't onfchuldig lyden onzes eenigen en dierbaren Zaligmakers Jefu Chrifli willen, aan het kruishout volbragt; edog dit alles kan hem niet ten vollen geruft ftellen en opbeuren. Zyn befchukiiger woont in 't binncnfte van hem, latende zig door niets bevreedigen. Met een woort, zyn uiterlyk vergenoegt en gelukkig leven, ftaat met een fmertelyk verdriet wederom als in evenwigt. Vele zyn door Gods almagtige hand en beftier in nog andere voordeelige omftandigheden geftelt. Hun deugdzaam gemoed en uitmuntende bekwaamheden hebben hun eer, aanzien en tydelyke goederen in een volle maate bezorgt; edog deze zouden mngelyk tot groot nadeel verftrekken, indien niet een zeker verdriet en ongemak hen zorr.tyds drukte, en hunne aardfche vreugde en vergenoegen daardoor eenigzins als gematigt wierdt. Zy bezitten een ziek en zwak lichaams-geftel, in hunne jeugd, niet zo zeer door wulpsheit en onmatigheit dan veel eer door. onvermoeiden arbeidt der ziele, verkreegen. Dit hindert en belet hen grootelyks in 't genot van alle aardfche vergenoegingen. Ontdoen zy zig tegenwnnrdig van hunne geleerde beezigheden, en zoeken zy daar en tegen eene behoorlyke uitfpanning, zo hinderen hun de fmerten van 't lichaam hierin, ja brengen hen alle oogenblikken hunne nietigheit en brosheit te binnen. Hun geluk-ftaat gaat dus ook  PATRIOT. ,2,3 ook wederom te gelyk met een laftig en fmerlelyk verdriet gepaart. Meenig een weet ook van al deze ongemakken en verdrietelykheden niets. Geen bytendt nog knagendt geweeten , geen ziek of zwak lichaams-geftel veroorzaken hem onvergenoegde uuren. Alles gaat by hem voor de wind en fchynt 'er als toe mede te werken, dat zyn geJuk-ftaat ten uiterften toppunt gevyzek worde; edog even dit zyn geluk verwekt hem benyders, ja deze zoeken hem by alle gelegentheden bekommering en verdriet aan te doen. Zy bevlytigen zig op allerhande wyze om hem iaagen' te leggen, als zynde in alles daarop uit , hoe zy hem van zyne bediening, eer en aanzien, ja van al dat hem eenigzins lief en dierbaar is, berooven mogen, en hem dus doende in 'c uiterfte verderf en ondergang doen nederftorteu. Hy is van dit alles ook geenzins onbewuft, als hebbende reeds meenigwerf de gevaarlyke onderneemingen zyner vyanden beproeft. Zyn groot verftand en uitmuntende wysheit, heeft dit wel tot hier toe verhindert, edog de kragt en 'c vermoogen zyner vyanden niet geheel en al konnen vernietigen. Zo dikwerf dan als hy dit zig zeiven maar eenigzins te binnen brengt, neemt zyn vergenoegen een einde, en zyn gemoed wordt met een kiile fchrik en vrees als .overftelpt. Een ander daar en tegen weet van dit alles niet, ja heeft in zynen geluk-ftaat geen de minfte benyders. Niets van al 't geen, tot hiertoe aangehaalt, kan hem in zyne vreugdt en vol vergenoegen ftooren, waaruit men dan dit befkiit zou moeten opmaken,' dat hy de perzoon B 4 is,  24 De NEDERLANDSCHE is , die alle verdriet en ongemak geheel en al vaarwel gezegt, ja die de Voorzienigheit als de gelukkigfte der ftervelingen tot eene algemeens "verwondering ten toon heeft willen ftellen; edog by geval wordt hy door eenen ongehoorzameh zoon tot toorn en gramfchap verwekt, ja deze bevlytigt zig uit al zyn vermoogen om zynen Vader maar hoe langer hoe meer verdriet aan te doen. De Vader , voorziende het ongeluk van zyn kindt, btfluit daaruit niet te on'regt, dat hetzelve den tydelyken en eeuwigen ondergang zeer naby is', en zo dikwerf hem dit te binnen komt, neemt al zyne vreugd en vergenoegen een einde, ja verwiffelt niet zelden in eene gevoelige en naare droefgeeftigheit. Dus openbaar en duidelyk dan laat zig de Wysheit Gods ontrent ons menfehen zien en gewaar worden, toonende daardoor aan, dat dezelve , als de volmaakfte van allen zynde, het gebiedt van deze wereldt alsnog in handen hebbe. Hoe ! zegt het dwaze vernuft, zou dit een bewys hiervan zyn ? Dit legt veel eer de onvolmaaktheit van deze wereldt en ons leven klaar aan den dag. Dit toont, ja openbaart , hoe onbarmhertig Godt met zyne fchepzelen handelt , misgunnende hen dus een beftendig en altoosduurent vergenoegen. Edog bedenk Uw voorbarige en al te ras uitende Ziele, bedenk en bezin Uw, wien gy berijpt! Overweeg, wien gy een misflag te lafte legt, ja hiermede zo grootelyks befchuldigt! De Goddeiyke Wysheit beftiert veel eer tot 's menfehen beft diVgelyke wederwaardigheden, ja deze fchynen zom'tyds zeer noodzikelyk te zyn; want, zouden de altoos gelukkige en geftaag in allen voor- fpocd  PATRIOT. sj fpoed levende inwoonders dezer aarde niet in alle wulpsheit en dartelheit uitfpatten? Hoe jaramerlyk en deerniswaardig zou het met den armen en gemeenen man 'er uitzien? Hoe verre zouden de magtigen, vermogende en gewelddry vende dezer aarde, hunne begeertens en driften niet den ruimen teugel vieren, wanneer de wederwaardigheden hen hunne eigen behoeftens niet te binnen bragten, ja duidelyk voor oogen fielden? Wat voor een hoogmoed, trotzheit en opgeblazenheit zou de gemoederen niet verheffen , wanneer dezelve door geen verdriet, lyden en wederwaardigheden, zomtyds hierin belet en als tegengehouden wierden ? Godt weet zyne voorneemens en befluiten zodanig te nemen en te bellieren, dat dezelve met zyne goedheit ten vollen beftaanbaar zyn. Zyne Vader-liefde vergunt de fchepzelen zeer gaarn zo veel aangename en liefelyke oogenblikken, als het eenigzins doenlyk is; edog zyne ondoorgronde Wysheit, doet teffens aan een ieder zo veel wederwaardigheden ontmoeten, als zy het nut en noodzakelyk oordeelt te zyn. Zyne wegen hierin zyn onnafpoorlyk. Wie zou anders na Hem ea de eeuwige Wooningen omzien, nog zig"om dezelve bekommeren? Wie zou na eene altoosduurende vreugde, die voor het aanflaande volmaakte leven alsnog bewaart wordt en opgefloten legt, eene rykhalzende begeerte hebben? Wie zou zig tot eene eindeloze Eeuwigheit bereiden en toeruflen ? wanneer de Alvermoogende hier niet zomtyds de vreugd en het volle vergenoegen maatigde, en dus aan dezelve eenigzins paal en perk ftelde. Elk een zou dit leven reeds voor zyn waac B 5 ge-  •tó De WEDE RL ANDSCHE geluk- en behoud - haven aanzien, wanneer hem zomtyds niet benauwde, ja vreeszelyke ftormvlagen en onweers-buien te binnen bragten , dat hy hier nog maar op eene woefte en fchuimende zee van wiflelvalligheden heen en weer geflingert wierdt. Onze pligt is dan als gehoorzame en onderdanige kinderen, Gods wil en befluiten in dezen te billyken , en ons aan dezelve in alle nederigheit te onderwerpen. Het gemengde verdriet met genoegen gewillig voor lief nemen, ja met al de befluiten en voorneemens der Eeuwige Beftiering te vreeden zyn. Wy moeten ons verdriet en ongemak, met dat een ander overkomt en te beurt valt, altoos in een evenwigt ftellen , om daardoor tot eene vrywillige, ja goedkeurende aanneeming van het onze zo veel bekwamer te worden. Verhef en prys dan vergenoegde inwoonder dezer aarde de Eeuwige Wysheit! dat zy Uw alsnog hare kaftydingen verwaardigt, en Uw na maate van uwe vermoogens, een klein, dog ras voorbygaand verdriet, tot bevordering van Uw eeuwig welzyn, toezendt. Laat uwe deugd, tuffchen deze donkere wolken, met ongekreukte en zo veel te helderder ftraalen doorbreeken, op dat uwe ziel door deze akelykè flora - vlagen en onweers - buien zo veel te kragtiger in 't goede mooge beveftigt en gegrondveffc worden. Uw lyden en verdriet is hier maar kortilondig, dog uwe vreugd en vergenoegen zal hiernamaals zonder einde zyn. II.  PATRIOT. 27 I I. Vita brevis , ars longa. HlPPOCRATES. Nooit heeft Vader Hippocrates in al zyne Schriften meer waarheit gefchreeven , dan in deze weinige woorden, namenthk, dat het leven hrtfiondig, daar en tegen de Kwijten en Wetenfchappen groot, ja zeer wydloopig zyn. Die geen, wier toeleg is zig in nutte Wetenfchappen te oeffenen, behoorden deze fpreuk nooit uit hun geheugen te laten gaan , maar door deszelfs geftadige overweeging, hunnes pligts altoos indagtig gemaakt worden. Het hooft-doeleinde dog, is het waare van 't valfche, voor zo veel 't vernuft zulks toelaat, te Jeeren onderfcheiden; edog uit wat voor een Labyrint!) of doolhof, beftaat niet het wyduitgeftrekte ryk der waarheden en dwaasheden? Beide zyn ze op eene verwarde wyze door eikanderen vermengt, ja het Jubtieljte en fpitsvinnigfle vernuft vindt hier niet zelden werks genoeg, om, terwyl het juift beczig is de by-wegen, die tot dwaasheden geletden , te fchuuwen, den regten weg, tot waarheit leidende, behoorlyk in 't oog te houden, en dus in dit wyduitgeftrekte ryk niet geheel en al te verdwaalen. Hoe noodzakelyk, ja van hoe grooten 'nut is het daarom, dat eik een, in dit groot wyduitgeftrekte ryk zig begevende, den kortften, dog teffens daarby den zekerften weg inflaa! en hoe verkeert, ja ten uiterften dxvaas handelen de zodanige, die na vele nutteloze omwegen  ag Dé NEDERLANDSCHE wegen gedaan te hebben, de hen voorgeftelde reize in hetzelve egter, voor het einde van hun ras voorbygaand leven, nog denken je voleinden. Tot deze gedagte, gaf my zeker papier, dat ik laatftleden by geval onder myne Schriften vondt, aanleiding. Het bevatte eenige zetregels en voorfchriften , in het fiudceren op de Hoogefchool in agt te nemen, eertyds door zeker Vader voor zyn zoon, als die om zyne Studiën te voltoojen zig na 's Lands Hoogefchool begaf, opgefteit, met laft en bevel, om dezelve aldaar getrouw na te komen. De zoon, om die zo veel te beter altoos voor oogen te hebben en vaft in 't geheugen te prenten , plakte dezelve aan de deur van zyne kamer. Een zyner boezemvrienden , ik "weet niet of het uit jok dan ernft gefchied is, fchreef onder ieder voorfchrift zekere aanmerking. Het een en ander is my by geval in handen geraakt, en dewyl de voorfchriften te gelyk met de aanmerkingen ganfeh niet onaardig , ja mogeiyk wel van grooten dienft zouden konnen zyn aan eenige, die zig ter dezer tydt, om hunne fludie te voltoojen, op nieuws wederom, het zy na Leyèens Hoogefchool of elders begeeven, zo kan ik niet nalaaten dezelve hier beknopt mede tc deelen. t Myn znont doordien ik Uix> thans-na 's Lands Hoogefchool zfnde, zo moet gy voor alle dingen weten , dat gy aldaar niet langer en ook niet korter dan drie jaren zult mogen blyven. Aan-  PATRIOT. *| Aanmerking. Drie jaren is doorgaans de juifte maat ea : tydftip van een Academifch- verblyf. Elk hand; werk dog heeft zyn bepaalt getal van jaren, waarin hetzelve kan en moet geleert worden, i waarom zou het met der Geleerden hand - werk, : op dat ik zo fpreeke, anders geftelt zyn? Wel i is waar , dat 'er om zommige Kunften en Handi werken uit den grond te leeren, zes a zeven jaren toe vereifcht worden, dog hieruit dient men geen ander gevolg te trekken, als dit, : dat die veel zwaarder , gewigtiger , en vaa : meer omflag moeten zyn, dan de Geleerdheid | Ja my is meenigmaal te binnen gekomen, of : de Geleerdheit zelfs niet wel in de tydt van eea jaar zou konnen verkreegen worden, te meer, : om dat men doorgaans ziet, dat vele, die hun; ne drie jaren al volkomen en eerlyk uithouden „ :nauwlyks het vierde gedeelte van dezelve tot ! de fiudie befteeden, en naderhand egter de bei kwaamheit verkrygen om niet alleen groote .Quarrè-paruiken, maar teffens eerwaardige rok;iken en tabbaarden te dragen; edog ik heb naderhand ook wederom bedagt, dat een Geleeride alzo wel dan een gemeen handwerks-gezel iu.it zyne Bullen en Getuig-fchriften daarftellen era ::bewyzen moet, dat hy zyne gezette leerjaren 'wel en degelyk uitgehouden heeft , indien hy j;op eene behoorlyke belooning zynes driejarigen verblyfs op de Hoogefchool eenigen ftaat i.zou willen maken. I I. Dswyl zeker Oudvader gezegt heeft, dat hes leven  So De NEDERLANDSCHE leven kort, daar en tegen de Kunften en Wetenfchappen groot zyn, zo behoort gy Uw in deze drie jaren, myn zoon , met de uiterjle vlyt en al Uw vermoogen bloot op uwe broodwinning toe te les zen , op' dat gy als een honnet en eerlyk man\ door Gods zegen in alle eer en fatfoen, Uw brood daar mede winnen, en dus gcnoegelyk Uw leven vetjlyten moogt. Aanmerking. Even gelyk een fchoenmakers - gezel om die reden fchoenen leert maken, op dat hy daardoor geld verdienen zou, zo leert thans een ftudent de Theologie of Godsgeleertheit , Regtsgeleertheit en Geneeskunde, om ter zyner tydt, door een dezer Wetenfchappen zyn behoorlyk beft/aan te vinden; en gelyk het zeer belacchelyk zou zyn , als een fchoenmaker zeggen wilde, dat hy maar alleen om 't welzyn zyner medeburgeren te bevorderen , fchoenen maakte , alzo ongerymt zou het ook zyn, wanneer een Jludcrend - perzoon om iets anders dan zyn beflaan t'avond of morgen daardoor te vinden, ondernam te Jludeeren. Elk een dog heeft met zig zelve genoeg te doen, men behoeft geenzins om andere luidens welzyn bekommert te zyn. Elk zorge maar voor zig en de zyne , •andere zullen dit ook doen. Wat is 'er daarom billyker en redelyker dan deze vermaaning, van zig .op niets anders als maar zyne broodwinning toe te leggen ? Een Theologant lccre hierom zyne Predikatie, een Jurifi zyn pleidooi of Regtsgeding, en een Medicus zyn recept maken , dan heeft elk een , als hy dit en 't geen  PATRIOT. 31 geen 'er verder aan vaft is, wel begrypt, overvloedig genoeg geleerc. I I L Leert voor alle dingen niet te veel Philofophie, myn zoon. Het zou my wel zeer aangenaam wezen als gy dit onnoodig tuig geheel en al ontbeeren kondet, edog het is thans helaas! de mode, dat men die in den beginne mede aanhoren moet, ja deze mode zult gy ook verpligt zyn na te komen, maar houdt 'er Uw dog vooral niet te lang by op. Aanmerking. Het is al iets zeldzaams, dat men van een Theologant , Jurijt en Medicus , thans ook begeert, dat die de Philofophie leeren. My dunkt, zulks zo veel te zyn, dan of men zeide, die van Utrecht na Leyden reizen wil moet eerft te Parys geweeft zyn, of die een fmidt zoekt te worden, moet vooraf touw en bindgaren leeren maken. Ik kan 'er daarom, zonder my van lacchen te onthouden, niet aan denken, wanneer ik eens zeker Theologant met de lucht-pomp zo yverig beezig vondt, of hy zonder die geen eene predikatie zou hebben konnen maken. En nog eenvoudiger gedroeg zig een ander Theologant, die met het anatomifeeren van een dood lyk altoos beezig was. Onnozele! dagt ik by my zelve, gy zult immers met de zielen en booze geeftéfi genoeg te doen vinden , wat behoeft gy Uw met doode lyken op te houden. I V.  3$ De NEDERLANDSCHE I V. Gelooft al 't geen Uwe Leermeefters en Hoog- Le* taars, by welke gy Collégies houden zult, zeggen, en als 'er iemand iets zou willen tegen inbrengen , laat Uw vooral niet overbluffen, madr difputeer 'er voor, ja verdeedig 't gevoelen en de Jlellingen van Uwe Leermeefters zo lang gy adem hebt. Aanmerking. Het gaat doorgaans zo , ja het is vafl en zeker, dat een Hoog-Leraar, door een ftudent by geval hee eerfte gehoort wordende , en wiens Collégies hy by aanhoudentheit blyft frequenteeren , hem altoos toefchynt de belle te zyn , en die hy dan ook in alles denkt gelyk te hebben. Geraakt iemand , by voorbeeldt, in 't Collegie van een Carthejiaan , die wordt een Carthefiaan, komt hy by een Neuwtaniaan , zo wordt hy een Neuwloniaan, komt hy by een Wolfiaan , dan wordt hy een JVolfiaan , enz. Offchoon nu deze drie Seclen, zo als ik wel gehoort hebj in vele gewigtige Hukken hunner Philofophie van eikanderen grootelyks d>ffereeren of verfehillende zyn, en daarom de een en ander in zommigeLeer-fl ukken ook wel eenigzins ongelyk hebben zal, zo is het dog een daargeftelde zaak , dat zo wel een Carthefiaan als Neuwtoniaan en Wolfiaan, in alles volkomen gelyk heeft, al na dat men dezen of genen in de Philofophie tot zynen Leermeefter uitkieft; daar en tegen hebben ze ook alle in vele (lukken ongelyk, al na dat iemand namentlyk dc Setlc van den eenen of anderen toegedaan is. Scbryf  PATRIOT. 33 V. Scbryf al 't geen gy in de Collégies hoort, uit de mond van uwe Hoog - leraars van woort tot woort naar [lig op, en als gy uit 't Collegie komt, zo laat dit vooral uwe voomaamfte beezigheit t'buis zyn, dat gy 't geen in 't Collegie maar ten ruuwen nagefcbreeven hebt, wel zuiver en net affcbryft* Hierdoor dog zult gy eenen onwaardeerbaren fchat vergaderen, daar gy niet alleen , maar zelfs uwe Kinds-kinds-kinderen ter eeniger tydt nog wel van zullen varen. Aanmerking. Vita brevis, ars longa, dat is, fof AcademifchVerblyf is kort, (namentlyk maar drie jaren) edog 't geen men in dien korten tydt in zyn geheugen moet prenten, is veel en zeer wy duit geflrekt. Hec kan immers ganfch niet tegengefproken worden , dat men de Collégies doorgaans uit geen ander inzigt frequenteert, dan om zyne tnemdrie of geheugen wel te voorzien en aan te vullen; edog om al 't geen men in de Collégies hoort wel te onthouden en ter degen op te merken, wordt eene meer dan menfehelyke memorie toe vereifcht. Kan iemand hieromtrent nu wel op eene andere wyze, ja beter te hulp gekomen worden, dan door naarftig opfchryven? Die zeggen en ftaande houden , dat 'er, om een geleerdt man te worden, al vry wat meer toe behoort, dan de memorie of 't geheugen alleen maar op te vullen , dienen my klaar aan te toonen , wat voor nut 'er op een andere wyze dog uit de Collégies te halen is ? Want ,. wanneer iemand door C 't ver-  34- De NEDERLANDS CHE 't vernuft alleen zou willen zoeken geleert te worden , die behoeft zig maar in een of ander 'hoek'te plaatzen, en zyn hooft met dwaze denkbeelden tot berftens toe aan te vullen. Die Heeren, welke zig alleen op hun vernuft verlaten, ja met peinzen en denken altoos beezig houden , mogen toezien , of zy met al dit hun denken wel ooit aan de koft zullen raken. Ik voor my zou niet gaarn hun koftganger willen zyn. Dit zy voor deze reize genoeg, op een ander tydt deelen wy mogelyk 't overige ook wel eens mede. Deze vyf gemelde Voorfchriften en Zetregels wierden in myn tydt, toen ik my nog op de Academie bevondt, van vele zeer vlytig in agt genomen; edog daar is reeds een geruimen tydt verArteken, dat ik dezelve verlaten hebbe, en zo als my eenige goede Vrienden uit Leydcn verzekeren , zou het 'er tegenwoordig ganfch anders geftelc wezen. Geen Academifcb - burger bepaalt thans zyn Academifcb -verblyf in den korten omtrek van drie jaren, maar indien 't hem maar eenigzins doenlyk is, zo zoekt hy zig de geleerde onderwyzingen der beroemdfte Hoog-leraaren,vier,vyf,ja wel meerjaren, ten nutte te maken, en wanneer het al eens komt te gebeuren, dat eenige dringende omffondigheden den een of ander noodzaken zig met drie of minder jaren te moeten vergenoegen, zo befteedt hy dezen zynen tydt egter op zulken wys, dat hy genoegzaam in ftaat raakt het een of ander niet al te zwaarwigtig ampt met nut te bekleeden. Geen een der tegenwoordig fludeerende jeugd , laat zig door zulke laage gedagten en handwerksmaximen innemen , ja in zo verre verleiden, dat  PATRIOT. 35 dat hy zig op niets anders dan maar alleen zyne broodwinning zou toeleggen. Een Theologant laat de Godgeieerdheit, een Junfl de Regcsgeleerdheit, en een Medicus de Geneeskunde , wel zyn Hooft-werk zyn en blyven , dog elk een benaarftigt zig teffens hierby op 't yverigfie, zyn vernuft zo wel door Wysgeerte als andere fraaje Kunften en Wetenfchappen op te helderen, en dus zyne Geleerdheit voor zig zeiven en zyne Medeburgeren, van 20 veel te grooter nut te doen zyn. Men is thans van oordeel en gedagte, dat de Geleerdheit een al te eedele zaak zy, dan dat iemand zig aan dezelve ma°ar alleen om een fluk brood te hebben, zou willea toewyden; in tegendeel, men is ten vollen verzekert en overtuigt , dat 't vergenoegen , nopens de kenniffe der waarheit, het vergenoegen van veel goud en koftelyke goederen te bezit» 'ten, oneindig verre overtreft, en dat iemand het eerfte geenzins deelagtig worden kan , als hy zig maar alleen bloot 'er op toelegt om een geleerdt handwerks- man te worden. De thans fiudeerende zweeren .nooit in de Woorden hunner Leermeefters, en deze onderwyzen de eerflen ook geenzins om die reden, dat zy van hen het Pythagorifche Dixit, by heeft het gezegt, zouden willen horen en lezen, maar beide zyn ten vollen bewuft, dat openbare Hoog - leraars teffens menfehen zyn , die by gevolg dwalen konnen, en dat zy dus verpligt zyn elk een zyne twyfelingen weg te nemen, op te lollen, te wederleggen , of goed 'te keuren. Ook hebben de Studenten thans geenzins meer die eenvoudige en nadeelige gewoonte, dat zy, op de Academie in en buiten de ColleG 2 giest  36 De NÈDERLANDSCHE gies, hunnen koftbaren tydt zouden verfpillen en doorbrengen, met de woorden hunner Hoogleraaren op en na te fchryven; in genen deele, zy zyn tegenwoordig ten vollen overtuigt, dat een naarftig en oplettendt aanhoren hunner Hoog-leraaren genoegzaam is, ja hun overvloedige gelegentheit verfchaft en aan de hand geeft, om door goede boeken verder alles nauwkeuriger na te fpooren, en dat de koftelyke en dierbaare Academifcbe - tydt byna zo goed als verfpik en verwaarlooft wordt, wanneer zy dezelve niet anders dan maar tot een nuttenloos affchryven , van eenige zonder de minde order verdaan en opgevangene woorden hunner Hoog-leraars, zouden willen bedeeden. Dus zou het tegenwoordig met de geleerde burgers van Leydens - Hoogefchool gedelt zyn. Gelukkige, ja driemaal gelukkige tydenl indien myne Vrienden my maar alles na waarheit berigt hebben j edog elendige, ja regt naare tyden l indien zy uit te grooten liefde en zugt tot hun Vaderftadt, al te partydig hieromtrens geweeft zyn. I I L  PATRIOT. 37 I I I Lingua apud Per/as gravius cafiigatur , quam uilum probrum ; nee magnum rem fujlineri pojjè credunt ab co, cid tacere grave fit. Curtius. Een rede met goed overleg en gezondt verHandt op zynen tydc voortgebragc, onderfcheidt een menfch van onvernuftige en redeloze dieren , ja fchynt hem voor alle overige fchepzelen alleen gegeven te zyn. Zyn onze woorden tafereelen of afbeeldzels van ons gemoed , verftaridige tolken onzer gedagten , dan mogen wy uit dezelve even zo wel een vafte vergelyking, nopens de aandoeningen der ziele maken , als van een welgetroffen beeld gefchiedt op den perzoon, die het verbeelden zal, en als wy van 't afbeeldzel dat het fpiegel van ons aangezigt daarftelt, op deszelfs natuurlyke gefteltheit befluiten opmaken. Beide deze zaken moeten ons een welgetroffen model der voorgeftelde lichamen mede deelen. Welgepafte woorden van een wys man, drukken ons een voordeelig afbeeldzel in 't gemoed , daar in tegendeel kragteloze en ongezoute redenen, ons eenen dwaas op 't nadrukkelykfte vertonen en ten vollen te,kennen geven, ja dezelve zyn bykans het enigfte ken- en merk-teken, waaraan men een verftandig en omzigtig man die eenen bedaarden geeft bezit , kennen en ontdekken kan. Niets behoorde daarom in de menfehelyke C 3 "za-  33 De NEDERLANDSCHE zamenwoning zo zeer in agt genomen te worden , dan de tonge , doordien wy door middel van dezelve onze Medeburgeren gelegentheid aan de hand geven , om over onze perzonen een goed of kwaad oordeel te vellen , ja hierdoor reiken wy hen als een 'maatftok toe , waarmede zy gevoegelyk orfce verdienften en vermoogens konnen beperken, om derzelver laagte of hoogte te ontdekken. Wie geleert heeft zyne woorden op eene nette wyze te fchikkenj bekwaam en deftig uit te breiden, hen cieraad, bevalligheit en gewigt byte zetten , alsmede dus zyne tonge in alles wel Weet te beftieren , zodanig een kan zig met regt beroemen een byzondere kunfl te verftaan, die vele zig wel aanmatigen, dog zeer weinige bezitten en gepaft weten in 't werk te ftellen. Niets dog ontdekt en toont ons verval van deugd, ja eene gehoele kragreloosheit van welgeoeffende zeeden zo klaarblykend aan, dan dat de minfte menfehen in ftaat zyn zulk een klein lidt als de tong is, wel te beftieren en in toom te houden. Geen een fchepzel maakt zig door de tongzo ongelukkig als de menfch, en dat, 't welk zynen byzonderen voorrang te kennen geeft, doet hem meenigwerf niet anders dan maar fchande en veragting toekomen, ja ftort hem niet zelden in een eeuwig verderf en ondergang piotzeyk ter neder. Niets geeft zo veel gelegentheit tot onverzoenelyke verbittering der gemoederen. Niets verwydert, ja vervreemt de gedagten en onderlinge verkeeringe der menfehen meer. Niets brengt onze eer en aanzien zo veel nadeel toe. Niets krenkt  PATRIOT. 39 krenkt en plaagt ons meer. Niets verwekt eindelyk meer een droevig en met traanen gepaard gaande berouw, als het onbedagtzaam misbruik van dit zo gevaarlyk werktuig. De Zeedemeefters hebben zig daarom ook ten allen tyde zeer veel moiete gegeven, om dit gedeelte van den menfch in eene befioorlyke order te houden, zynde hunne Schriften met wydiopige onderregtingen daaromtrent overvloedig voorzien en als opgepropt, hoe men namentlyk zyne tonge wel behoorde te beftieren. Zelfs de Goddelyke Openbaring legt ons de nadrukkelykfte vermaningen voor oogen om dezelve wel te rcgeeren, evenwel blyven wy hierin alsnog meer dan al te nalatig. Geen lidt wordt in ons lichaam zorgvuldiger bewaart , en legt, om zo te fpreeken , rondom als bebohverkt en verfchanft, dan de tonge , want dezelve is door vleefch en beenen, gelyk een dubbelde muur, omringt, en dit alleen behoorde meer als genoeg te zyn om de menfehen te binnen te brengen , fcheide muficq injlrumemen te fpeeJen, en nauwJyks hadt hy hier, na myn oordeel , zyne onbekwaamheit aangetoont, of hy Het my eenige afteekeningen zien, die, zó als hy zeide, door 2yn eigen hand getetkent en voltooit waren. Als ik nu deze met een gedwonge verwondering befchouwde,begon hy ondertuffchen, zig voor een fpiegel dellende, een, zo als hy my verzekerde, zelfs gecotnponeerc of vervaardigt airtje te zingen, mogelyk om dat de tong niet meer in daat was te rammelen , en ze dus door 't zingen zelfs Ook te willen vermoejeri; Ik begon inmiddels eenige beweeging en tekenen te maken van te willen opdaan en heen te gaan, edog hy wenkte my met de eene hand met veel nadruk onder 't zingen , dat ik dog nog wat zou vertoeven, maar dewy! myne patiëntie thans geheel en al ten einde was, en hec my ten laatden ondragelyk viel deze klugt verder aan te zien en by te woonen, waarin myn Buurman als met opzet fcheen voorgenomen te hebben my te gelyk een zot en een verdandigen, ja alles in eens te vertonen, en ik my dus met aüen ernft na de deur begaf om affcheidt te D ne-  5o De NEDERLANDSCHE nemen , zo verhinderde hy my egter voor die reis nog, met te zeggen; apropos, nog moet ik Uw eene zeer curieufe avantuur verhalen, die ik in myn leven met .... edog hier beging ik de onbeleeftheit van myn biezen te pakken, en maar zonder affcheid te nemen door te gaan , wordende dus op deze wyze van een eigenzinnigen rammelaar, grootfpreker en waanwyzen.gek, gelukkig ontflagen. Myn Buurman is juift de eenigfte niet die met dit gebrek behebt is, mogelyk zouden 'er nog vele andere konnen opgetelt worden, die hem volmaakt in alles gelykenen en met dit euvel rykelyk bezmet zyn, Men kan ondertuffchen byna geen de minfte hoop fcheppen, dat zodanige zwetzers en opfnyders zig te eeniger tydt zullen beteren, doordien zy zig zeiven verbeelden de grootfte en verftandigfte Geeften der geheele wereldt te zyn, ja van niemand ligt. eenen goeden raad aannemen willen. Ook worden zy doorgaans nog meer in deze hunne gewoone dwaasheit hierdoor verfterkt , om dat een groot aantal van eenvoudige bloeden hen voor wonders der wereldt en zeer verftandige bollen houdt. Dit voedt en ftookt 't woefte vuur van hun hoe langer hoe meer aan, en zet hunne tonge dus paal nog perk, edog verftandige , die uit noodzakelykheit zomtyds by en omtrent hun wezen moeten, in de grootfte angft en verdriet. Het gaat deze opfnyders en grootfprekers gelyk zekere dieren, van die men gewoon is te verhalen dat verwoed worden, wanneer ze een kleine wnrm onder de tong bekomen. Mogelyk zullen 'er by deze luiden meer als een te vin-  PATRIOT. 5t vinden zyn, ja in hunne harffenen zal miffchien een grooc aantal huisveften. Die zo zynde , zou men alle verftandigen geen geringen dienft doen, als men diergelyke menfehen van zodanig eene geftadige en altoosduurende Razerny konde geneezen en bevryden. Ik zal daarom in 't vervolgmogelyk myn beft doen,om 'er eenige hulpmiddelen voor op te zoeken , en die hun mede te deelen, indien zy zig by tyds niet zouden gelieven te beteren, dat ik hen egter opregt en uit grond van myn hart hiermede ben toewenfehende. Di IV.  52 De NEDERL ANDSCHE I V. VRYMOEDIGE, dog teffens WELMEENENDE PATRIOTSCHE VOORSLAG, Ja genoegzaam vajl en zeker Projecl. om de Pro celTen of Regtsgedingen, zo niet geheel en al af te fchaffen, ten minften dezelve grootelyks te verkorten. De kennis van 't goedt en kwaad, is mede een der eigenfehappen van den menfch. Licht en regt, Urim en Thummim, zyn zelfs ook de oudfte der Volkeren geenzins onbekent geweeft. Deze kennis, offchoon ^ ze zig by den eenen meer dan by den anderen zien laat , is evenwel in 't algemeen de met verftand begaafde zielen eigen. Wy ontdekken , ja worden ten vollen gewaar, dat de gemeene Man in zodanige gevallen, die regt en gcregtigheit tot een voorwerp hebben, alzo wel befluiten kan opmaken en vonniffen vellen , dan Geleerde Luiden. De kinderen zelfs verwyten elkander in 't fpeelen niet zelden hun bedrog, dieverye, leugens, en diergelyke zaken meer , als iets dat kwaad en ïchandelyk is j ftrekkende zulks tot een vaft en onwrikbaar  PATRIOT. 53 baar bewys, dat de kennis van regt en onregc den menfehen als aangeboren zy. Geen Volk wordt 'er gevonden, indien het maar zyn vernuft niec misbruikt , dat zonder Wetten leeft. Doodflag, figrbreuk, Dievery, Bedriegery, Muitery, of 't opftaan tegen zyne Wettige Overheden, ja de veragting Gods en zynes H. Wuorts, zyn zaken die overal zeer flreng verboden zyn, en daarom ook als onregtvaardige en booze dingen geftraft worden. Ten allen tyden heeft men Wetten en inzettingen gemaakt , om vrede , ruft, regt en geregtigheit in der menfehen handelingen te onderhouden; edog, dewyl.alle byzondere gevallen geenzins konden voorzien worden, vergenoegde men zig zekere Grond-Wetten te geven, die aan alle, en ieder in 't byzonder, daartoe betrekking hebbende handelingen paal en perk (tellen moeften. In deze algemeene Grond-Wetten ontdekte men doorgaans zulk een groote eenvoudigheit en duidelykheit, dat elk een dezelve, met al hunne behoorlyke gevolgen daaruit voortvloejende, zeer ligt begrypen , en al zyne handelingen gemakkelyk daarna rigten en fchikken konde. Zo gelukkig waren de twee wyfte der Volkeren, namentlyk de Grieken en Romeinen, by de eerfte grondlegging hunner vernuftige vryheit; edog niet zo ras geraakten zy onder 't defpotique juk hunner hoogmoedige Beheerfchers, of zy wierden met een meenigte Wetten als overkropt. De Keyzers zelfs ftelden 'er een byzondere eer'in, en roemden 'er grootelyks op, wanneer zy nieuwe Wetten maaksen, ja deelden aan dezelve ook wel niet zelD 3 den  54 De NEDERLANDSCHE den hunne eige namen mede. Keyzer Jufiiniamis wilde eindelyk de eer hebben van zyne Treedecefeurs of Voorgangers, in de liefhebbery van Wetten te maken , geheel en al te overtreffen, en liet daarom door zynen noeften Raadsman Tribonianus, alle Wetten te zamen tot een boek vergaaren. Dit groot en zeer gewigtig ftuk , wierdt voor 't ganfeh volkomen Corpus JuriSy of lichaam der lieve Jufiiüe gehouden, en als een nagedagtenis Sacratijfimi Imperatoris , hoewel helaas ! tot onzer aller uuerfte finert en verdriet , op deze onze tyden voortgebragt. Èdog hierby bleef 't geenzins, want, dewyl in vervolg van tyden, de Regenten, Zeden, Menfehen en Talen begonnen te veranderen , zo gaf deze Jujtiniaanfcbe verzameling, den Regtsgeleerden niet weinig te doen , en verfchafte hun oneindige beezigheden, om de ware zin en meening van zo vele oude en in vergetelheit geraakte Wetgevers te ontdekken, ja aan onze verre daarvan ontvreemde begrippen , de zo lange reeds afgefchafte zeden, gewoontens en fpreek wyzen der Ouden, klaar en duidelyk te maken. Uit deze geleerde overzettingen ontftonden zulk een ongehoorde meenigte Glojjen , ophelderingen , aanmerkingen, verklaringen, byvoegzels, en wat dies meer is, dat men met al de boeken , die behelzende , wel ruime muuren om een ftadt zon konnen trekken. Men maakte daar en boven nog al geffadig nieuwe Wetten, zonder de oude af te fchaffm. De veranderingen van tyden, omftandigheden ga gewoontens, vereifcluen dit. Ja de Pauze- lykc  PATRIOT. ss lyke Regten kwamen hier nog by , om dat het Opperhooft der Kerk zyne onderdanen, de Chrhtenen , ook geenzins zonder Wetten wilde laten. Ieder Landt en Provintie, ja zelfs ieder groote Stadt hadt wederom zyne byzondere gewoontens , wetten en keuren. De oude Longubardifcbe , Franfebe, Sahfche en Duitfcbe Wetten, het Spiegel der Swaben en Saxen, enz. wierden al mede gehouden. Behalven al deze verfcheide Wet-boeken, ziet men nog dagelyks^ nieuwe uitkomen, die een meenigte differentias Juris antiqui &? hodierni , die ufus modernos , Praxin furenfem in fummis Dicajleriis, confenfum juris ftatuarii cum pre communi , en diergelyke zaken meer , willen te kennen geven. En dewyl nog daar en boven by de vreezelyke meenigte van velerhande Wetten , het aantal der Advocaten of Pleitbezorgers teffens geftaag aangroeide, ja de ProceJJèn of Regtsgtdingen met vele wydlopige Formalien en Barbqarfche Kunft - woorden byna ondragelyk begonnen te worden , zo is 't geenzins te verwonderen, dat 'er in de voornaamfte Geregts-Hoven vele ProceJJèn geheel en al onafgedaan voor altoos aan den fpyker blyven hangen ; want door zulk een onnoemelyk getal van Wetten en Regrsgeleerde Boeken, die eikanderen niet zelden geheel en al tegenfpreken, is 'er eigentlyk byna geen vaft en zeker Regt meer te vinden , maar alles beruft voor 't grootfle gedeelte op de kundigheit en bekwaamheit der Advocaten, hoe die namentlyk een zaak weten een goeden of kwaden draay te geven. Dewyl nu deze zo wel als alle overige Geregts - bedienden by deze beD 4 zig-  S6 De NEDERLANDSCHE zigheden hun onderhoudt en beftaan moeten zoeken , ja ook niet zelden rykelyk vinden , zo legt 'er hun immers ongelyk meer aan geJeegen de PruceJJen wydlopig en fleepende te houden, dan dezelve te verkorten en ten einde re brengen. Duizenden van menfehen raken door deze belunueling niet alleen hun ruft , voedzel en ecrlyk beftaan, maar ook niet zelden al hunne nog' overige goederen kwyt , ja meenigwerf door een lang aanhoudent kwynend verdriet daar en boven zelfs nog wel hunne gezondheit , lyf en leven ; want de menfch is van zulk een aard en gefteltheit, dat offchoon hy Selfs wel geneegen is andere menfehen ongelyk aan te doen , zo kan hy zulks egter van andere geenzms verdragen. Alwaarom de klagten over een geheel en al bedorvene Jujlhie reeds algemeen zyn geworden. . Het zugten en droevig kermen der verlatene Weduwen en Weezen , ja van alle in nood en zwaare onderdrukking levende menfehen , dringt niet zelden de wolken door ten hogen hemel voor den Regterftoel des Almagtigen, en kan daarom ook niet anders dan vloek en yzelyke ftraffen over zodanige Landen brengen , want Godt, die de geregtigheit zelve is, kan het onregt geenzins ongeftraft laten. Het is al voorlange de vrage geweeft, ja is het nog tegenwoordig, op wat voor wyze zodanig een groot kwaad gevoegeiykft zou konnen tegen gegaan , en des-zelfs verdere voortgang, zo veel mogelyk is, door heilzame raadgeevmgen geftremt en geftuit worden? Vele fleerde en Verftandige Mannen hebben de 1W>  PATRIOT. 57 wereldt door dezelver Schriften, hunne gedagten hierover reeds mede gedeelt, dog alles is tot hiertoe te vergeefs geweeft. Men leeft dezelve wel en keurt ze ook goed, egter blyft alles hy het oude, en die de Procejfen of Regtsgedingen voorftaan en bezorgen, willen daarvan in 't minft niet horen. Zouden zy al dat fchoone Lacyn te vergeefs geleert hebben, en nu iets anders moeten by der hand vatten , dat kan immers van hen geenzins gevergt worden. Zoeken andere deze zaak eenigzins ter harten te nemen en zig met dezelve te bemoejen, dan wordt hen aanftonds te gemoed gevoert , dat ze geen verftandt van de zaak hebben. Onze dierbare en gewenfehte Overheden vinden buiten dat ook werk genoeg aan andere zaken, ja diergelyke veranderingen zouden hen zekerlyk veel moeite en arbeidt baaren, hierom blyft alles by de oude gewoonte, en men maakt liever nog eenige nieuwe Wetten. Daar en boven is 'er nog eene rede, waarom de reeds meenigvuldige gedane voorflagen, nopens deze ftoffe , tot hiertoe van zo weinig vrugt zyn geweeft, namendyk deze , dat die doorgaans al te zeer verciert en opgepronkt zyn, ja de natuurlyke eenvoudigheit geenzins tot een bafis of grondflag hebben. Terwyl men nu de oude zwarigheden zoekt uit den weg te ruimen, komen 'er teffens zo veel nieuwe voor den dag, dat men de geheele zaak liever laat volgens den ouden flenter, ja men krygt niet zonder reden een grooten afkeer voor zulken zwaarwigtigen arbeidt, die dog geen ander nut zou te weeg D 5 bren-  SS De NEDERLANDSCHE brengen , dan dat het eene kwaad met 't andere verwiffelt wierdt. Wy hebben juift geen al te grooten verbeelding van onze Voorflagen, edog dezelve mogen ook zyn zo als ze willen, men zal ten minften bevinden , dat ze in de Natuur der zaak zelfs gegrondvefl zyn , ja hun bewys alleen uit de ondervinding erlangen. De altoos werkzame Natuur is doorgaans gewoon voor dat geen een grooten afkeer te toonen , ja zo veel mogelyk van zig af te weeren , *t welk haar verdriet en ongemak zou konnen toebrengen. Nu veroorzaken de menigvuldige Wetten en al te groote meenigte van Advocaten of Pleitbezorgers , niet minder de veelvuldige Fornialien of Regts gebruiken, zo wel by de laage als hooge Vierfcharen, groote wydlopigheit, verwarring , ja brengen niet zelden wel eens eenig onregt in de ProceJJèn te weeg. De eerfle en befte raad dan die ons de verftandige Natuur hier zelfs aan de hand geeft, beftaat hierin, dat de menigvuldige Wetten, Advocaten, Fonnalien, en wat dies meer is, eensklaps geheel en al behoorden afgefchaft en vernietigt te worden Deze raad is zeer natuurlyk, zal hier mogelyk iemand zeggen, men zou diergelyken van een Geleerdt Man , die de Keyzerlyke Injlituten en Pandeclen verftaat en heeft horen uitleggen , geenzins verwagten. Hoe! zou men 't weergaloze Corpus juris civilis Romani, het door zo veele verlichte Pauzen en Cardinalen t'zaamgeftelde Jus Canonrum, al de oude GloJJatores en Jnterpretes, de hedendaagfche Conjilia, Refponja, Dccijior.cs, Statuta partkularia, benevens de on- tal-  PATRIOT. 59 i tallyke meenigte Pracïicak en andere Schriften i over de Regten, geheel en al vernietigen ? Ja I dog, deze niet alleen , maar ook den geheelen ; zwerm der Advocaten of Pleitbezorgers zelfs , I met al hunne formalien, fataliteiten, en de beurs : tot de grond toe leegmakende Geregts-gebrui: ken. Dit is een harde rede , zal meenig een zeg! gen, wie kan dezelve verdragen ? Zulks is waar, | deze rede valt hard , evenwel is dezelve op r verre na nog zo hard niet als de zaak zelfs 1 die men behoorde af te fchaffen ; want het is i in waarheit zeer dwaas gehandelt, dat men ons i: huiden ten dage met zulke Wetten en inftellinl gen wil komen laflig vallen , die reeds voor i duizendt en meer jaren , aan geheel andere vol; keren, by ganfch andere gefteltheden des lands : en omftandigheden van tyden, zyn gegeven,en I die aan ons daarom ook alzo weinig voegen en C paffen, als de kouffen en voetzooien van Key:: zer Jufiiniaan. Ja zelfs eenige van deze Fori maliën of Geregts-gebruiken (deze rede valle zo hard als ze wil) zyn niet beter dan geprivi. \ Hgeerde beurze • fnyderyen. Al wie een kwaad i uit den grond zoekt weg te doen , die moet i hetzelve met wortel en al uitroejen, want dit i komt geftaag wederom te voorfchyn en breidt ; zig hoe langer hoe meer uit. indien wy nog iets van de Romeinfche Burgerlyke en Geeilelyke Wetten by ons laten i huisveften, zo vergunnen ivy daardoor aan de i wortel kragt en vermoogen, om altoos wederom nieuwe uitfpruitzels voort te brengen , en dus blyft men geftadig in de nadeeligegewoonte van zig op deze of geene Wet te beroepen. De tegen-  co De NEDERLANDSCHE tegen-party zd mede zeer ligt we! de eene of andere Wet voor den dag weten te brengen, die de zaak tot zyn voordeel uitwyft, en dus di/puteert men meenigwerf over den eigentlyken zin en meening van deze verfchillende Wetten, waardoor de Hooft-zaak niet zelden uit 't gezigt verloeren wordt, en men tot geheel andere dingen komt te vervallen; ja de bekwaamheit van den Advocaat zal 'er nog geftadig wel iets weten by te voegen, dan eens heeft Mcevius dit, dan Capölla dat gezegt, en hondert diergelyke zaken en ophelderingen meer, worden 'er tuffchen beiden ingelafcht. De opfteller van de ftokken en bewyzen zoekt hiermede zyne party wel dienft te doen, dog nog veel meer zig zeiven , want hy rekt 'er het Proces door uit, en vermeerdert dus zyne inkomrten. De aanmerkingen , ophelderingen en vitteryen, hebben op 't laatft geen einde, zo dat de Regter niet zelden daardoor als in verwarring geraakt, ja nauwlyks meer weet wat eigentlyk de zaak zelfs is. De aeïens, ftukken en bewyzen voor en tegen , vermeenigvuldigen hierdoor dusdanig , dat de Referent zomtyds zeer verbaaft ftaat te kyken , als men hem dezelve te huis zendt , om 'c noodige daaruit te trekken. Ondertuffchen worden vele partyen in dien tuffchen • tydt arm, ja beleven voor 't grootfte gedeelte niet het einde van hunne Regtsgedingen. Maar hier zullen nu onze Heeren Re^tsgeJeerden en Pracli/eerende Advocaten mogelyk regen inbrengen en zeggen, hoe zal men dan in de Geregrs Hoven en Vierfcharen te regt raken , indien men een Proces niet in de behoor- lyke  PATRIOT. 6*1 lyke form zou willen behandelen ? Ik antwoorde, wat legt 'er ons aan geleegen, of alles in behoorlyke form gefchiedt , daar het maar alleen op de zaak aankomt. Is het niet vry beter, dat een verftandige Boeren• Schout myn Regtsgeding zonder veel omflag en wydlopigheit maar flegt en regt uitfpreekt, dan dat een -wel geoeffend en geleerd Advocaat hetzelve met de uiterfte kunft vele jaren doet voortduuren? Wat helpen my al de formalicn of Regts - gebruiken , wanneer myn leven teffens met myne beurs daardoor geheel en al uitteert, en de Proeeffen aan myne nakomelingen tot een droevige erffenifle verftrekken ? Was het niet veel beter dat myne klagten en zaken zonder de minfte formalien maar liegt en regt afgehandelt, ja met weinige omftandigheden ten einde gebragt wierden ? Ik voor my , en elk een zonder twyfel met my , zal ten volle overtuigt zyn dat hier de eenvoudigfte en kortfte weg, de befte is. Edog de menfehen zyn twiftgieng, elk een wil regt hebben, ja zoekt dit op alle wyze te verkrygen. De Advocaten en Praftifyns zyn hier algemeene volvaardige dienaars van twiftzugt, zy ftryden om loon gelyk de zoldaten , die menigwerf om een enkele plaats te winnen , tien andere ruineeren. Weg met zulke Geleerde . Penne-ftryders. Laat ons veel eer gaan onderzoeken , 'wat voor middelen 'c Natuur-licht en een gezondt Verftandt aan de handt geven , om onze twiften en oneenigheden, zonder hulp en byftand van diergelyke Luiden , zulk eene nadeelige kennis bezittende, te vereffenen , en regt  d2 De NEDERLANDSCHE regt en geregtigheit in de burgerlyke zamenwooning te onderhouden. De Natuur leert ons regt en geregtigheit te handhaven. Een gezondt Verftand ontvouwt derzelver zetregels, ja maakt hare begrippen klaar en duidelyk. De Ondervinding toont ons aan dat wy over onze eige zaken geen Regter zyn konnen, alwaarom wy dan ook altoos gewoon zyn in alle voorvallen en onderlinge twiften, de zulke die 't naafl by en omtrent ons zyn, raad te vragen, ja ons van hun gevoelen en oordeel te bedienen. Hier toont ons dus de wyze en verftandige Natuur 't befte en zekerfte middel aan om alle twiften en oneenigheden, tuffchen ons en andere ontftaande,^ kort en bondig eenklaps uit den weg te ruimen. Waren wy wys en verftandig, zo zouden wy verder geen geregtelyke uitfpraak dan maar by twee of drie verftandige Goede-mannen zoeken. Dit dog is de eerfte en gemakkelykfte weg om in ruft en vrede van eikanderen te raken. De andere weg is de weg van Regren , als men zyne zaken klaagswyze voor een Wettig Regter open legt en denzelven om regt en uitfpraak fmeekt- Nu zou niets meer de Regtzaken en 'tjuftitie ■ wezen bevorderen, dan wanneer 'er, volgens de gefteltheit der perzonen en twift-zaken, ook onderfcheide Regters waren ; want een Regter moet noodzakelyk nauwkeurige en toereikende kennis hebben van die zaken, waarover hy een Vonnis zal uitfpreeken. Dus dog kan een Handwerks-man 't beft en gevoegelykft over zyn handwerk oor-  PATRIOT. 63 oordeelen, een Landman van 't land en zynen akker-bouw, een Koopman over de negotie, een Zeeman van de fcheepvaart, een Geeftelyke over Kerkelyke zaken, een Zoldaat vaa den oorlog, en wat dies meer is. Ik maak hieruit dan dit befluit op, dat ieder ftaat en handteerihg ook zyne eigen byzondere Scheidsmannen of Vrêe-regters behoorde te hebben, om de gevallen en twiften, die in zodanig een ftaat of handteering mogten voorkomen, kort en bondig af te doen , uit te wyzen , en te vereffenen. Van deze eerfte uitfpraak zou men nu, in geval beide partyen niet genoegzaam konden vereffent worden, verder appel konnen verleenen aan een algemeene Lands- Vierfchaar. Met een bloote volgens vereifch met getuigen en documenten voorziene fpeciesfafti, behoorde men hier te konnen volftaan ; edog in ganfch gewigtige en dubieufe gevallen , die met byzondere omftandigheden vergezelt gaan , diende de zaak voor een geheel Collegie gebragt te worden, of ten minften in Jlatu Monarcbïco, behoorde het votum ad Imperatorem plaats te vinden. De zaken, waarover twift en oneenigheit ontftaat, zyn of byzondere gevallen , en behoren dus, volgens hun aard, of voor byzondere Gilde - meefters of Voorftanders van de eene of andere Fabricq en Handteering, of ze raken algemeene Burgerlyke gevallen, die voor den algemeenen Regter moeten gebragt worden. Deze algemeene Regter is of een enkeld perzoon , als Schout of Burgermeefter, of hy beftaat uit een ganfch Collegie , namentlyk uit een Scheepens-  64. De NEDERLANDSCHË pens bank , Land- of Hof - Geregt, en diergelyke , voor 't welk dan alle gevallen konnen getrokken worden. Egt- en pynelyke-zaken hebben geen byzondere Regtbank van noden, om dat dit algemeene gevallen zyn, edog indien dezelve van geen groot gewigt zyn , zouden ze telkens door den Onderfchout wel afgemaakt konnen worden. Wat nu de Wetten aangaan , zo zou myn raad hieromtrent deze zyn, dat men maar weinige algemeene Grond - Wetten behoorde te maken, die op alle voorkomende Hooft-gevallen gefchikt, en door natuurlyke gevolgen op alle byzondere gevallen zeer ligt konden t'huis gebragt worden; want, indien men ook nog zo vele Wetten maken , en alle mogelyke gevallen daardoor als voorkomen wilde, zo zou men dog geftadig door meenigvuldige verfchillende omftandigheden tot deze natuurlyke gevolgen wederom als te rug geweezen worden. Gelyk de menfehen in 't aangezigt en wezen van elkanderen differeeren en geheel onderfcheiden zyn, zo verfchillende zyn ook hunne daden en handelingen , offchoon ze wel in de Hooftdriften en daaruit ontfpruitende Hooft-gebreeken, elkander evenaren , ja geheel overeenftemmen. Zal nu een vonnis over hunne daden en handelingen na regt en billykheit gevelt worden , zo moet men de omftandigheden hier teffens in overweeging nemen; edog geen Wetgever kan deze omftandigheden , wegens derzelver oneindige verandering en verfchillentheic voorzien, en daaruit een byzondere toereikende Wet formeeren of opftellen. Het  PATRIOT, 6$ Het komt my daarom geheel onbegrypelyk voor, hoe de anders zeer zinryke en aan Voorflagen tot verbeetering van 't algemeene Welzyn byna onuitputbare Abt de St. Pierre, in die gedagten gekomen is, dat men zo vele onderfcheiden Wetten behoorde te maken , als er verfchillende gevallen in de Burgerlyke zamenwoning ontftaan konnen; want hierdoor is hy van gedagten , zou in eens' aan alle PruceJJen paal en perk geftelt worden, en elk een die een Regtsgeding hadt, konnen weten, of hy heczelve winnen of verliezen zou , doordien zyne zaak alrée door een Wet vooraf bepaalt en gcdetermineert ware. Edog, wat voor een ontallyke meenigte van Wetten behoorden wy dan niet te hebben, indien dezelve toereikende zouden zyn om alle mogelyke gevallen vooraf te determineeren ofte bepalen? Hoe vele zaken zyn 'er, die, niet tegen [taande alle gedaan onderzoek en fcherpe oplettenheit, egter een duifter en twyfelagtig aanzien behouden? In klarë, openbare en bekende gevallen, gaat dit wel aan, dat een Regter volgens de beichreeven Wetten uitfpraak doet, edog de minite omftandigheden maken, dat de natuurlyke billykheit hier eenigzins moet plaats grypen. Deze natuurlyke billykheït doet aan de befchreeven Wetten in hunne uitvoering paal en perk Hellen, dezelve matigt den geftrengen yver der geregtigheit, en beperkt de eigentlyke waarde der menfchelyke daden en handelingen , ze waardeert ja overweegt de beloningen der goeden, en bepaalt daar en tegen de ftraffen der bozen, volgens de maat van eene verftandige E men-  66 De NEDERL ANDSCHE menfehen - liefde, zy is het regt van 't menfchdom , dat geen befchreeven Wetten vernietigen konnen,zy is de bronwel, waaruit alle Wetten hunnen oorfpong hebben , en waarheen ons alle Wetten wederom geleiden. By de groote meenigte van Wetten, wordt ook nog verder dit gebrek waargenomen , dat ze niet alleen veel tegenfpraak onderheevig zyn, maar dezelve konnen ook zeer zelden zo duidelyk ontworpen en zamengeftelt worden , of ze hebben nog vele en meenigvuldige uitleggingen van noden. Dit is ten vollen openbaar en zeker , want wy bezitten meer dan hondert boeken , die alleen maar over de interpret at iones verborum handelen. Daar men nu eerfl over de zin en meenig van een Wet en over de rationes legis, langen tydt nodig heeft te difputeeren , kan zeer gemakkelyk opgemaakt worden, hoe de partyen hierby varen moeten; dit dog gaat vaft en zeker, dat de uitleggingen en verklaringen der Wetten ten hunnen kofte gemaakt worden. Dé verandering van Tyden, Zeden, en Talen, konnen hiertoe verder ook veel toebrengen. Wanneer men nu nog al geftadig voortvaart nieuwe Wetten te maken , zonder de oude te willen affchaffen , waar zal men 'er eindelyk nog plaats toe vinden? Dit dog is een regt fpeelballetje voor de Advocaten , en veroorzaakt dat vele duizenden van Geleerden , die men anders tot geheel andere zaken, ja tot groot nut en welzyn van 't Gemeenebefl zou konnen gebruiken , zig met zulke onnutte vitteryen en nietigheden al hun leven moeten open beezig houden. De  PATRIOT.. 67 De gave om kort, beknopt, nadrukkelyk en duidelyk, te fchryven, is weinige menfehen gegeven, dog de zodanige, welker arbeidt alleen beftaat in een zaak uit te rekken en wydlopig te maken, ja die 't zekerfte middel om hunne inkomften te vergrooten met alles in de warr te gooyen, niet zelden vinden, zullen zig vooral niet op dezen fchryf - ftyl zoeken toe te leggen. Hier fpat de pen zeer ligt ter zyden uit, en thans beftaat een goede Regtsgeleerde fchryf-ftyl doorgaans hierin, om ieder poinè~ï met een meenigte op elkander gehoopte by - woorden, die tot de zaak geenzins behoren , en alleen maar verzonnen zyn om de tegen -party tot verdere twift aan te zetten, ja als verwoedt te maken, te voorzien, en waardoor dezelve dan niet zelden met alderhande tuffchen ingevoegde epifodifebe invallen en aanmerkingen dusdanig vergroot wordt, dat men byderzelver door - leezing, ten minften eenige reizen , zo als wy 'er hier zelfs een voorbeeld van geven, adem fcheppen moet, wil men niet bezwyken, ja dus raken by gevolg de zaken zelfs zodanig hierdoor verwart en door elkander gehafpelt, dat men nog hooft nog ftaart daarin ontdekken, ja dezelve dikwerf niet wel anders dan na veel hooftbreeken en nadenken doorlezen, en zig klare en duidelyke begrippen daaruit opmaken en voorftellen kan. Waren de Wetten nu kort, beknopt, klaar en duidelyk , ja volgens de gefteltheit der tyden en menfehen, voor welke die gefchreeven zyn, opgeftelt, zo zou 'i geenzins nodig zyn daarover zulke wydlopige verklaringen en opE % hel-  68 De NEDERLANDSCHE helderingen te maken, ja zodanig een vreezelyke meenigte boeken te fchryven. Befchouw maar eens met aandagt Lippcnii Bibliotbeca Juridica, hoewel 'er nauwlyks de helft der Regtsgeleerde boeken in vervat zyn, en nog hebben de ProceJJèn geen einde. Ja men mag zonder de minfte vergrooting wel zeggen , dat 'er jaarlyks over de hondert Regtsgeleerde boeken, en nog wel driemaal zo veel Regtsgeleerde difputen hier en in Duitfchland alleen te voorfchyn komen. Een verftandige overweege nu by zig zei ven eens, waar dat dit dog eindelyk heen wil, en of niet veel eer, door zulk een vreezelyke meenigte boeken en verfcheide gevoelens, de vraag-ftukken en verklaringen der Wetten , meer twyfelagtig en verwart, dan opgeheldert en duidelyk gemaakt worden V Cicero hieldt de Griekfche Wetten van de twaalf Tafelen voor de 'befte en volmaakfte die de Romeinen bezaten , egter konnen 'er byna geen korter, beknopter en eenvoudiger, gevonden worden dan juift deze Wetten zyn. Een Wet-gever dient geen ander doelwit te hebben , als geregtigheit, behoorlyke order, vrede en goede zeden, in de burgerlyke Maatfchappy te willen onderhouden. Zodanige Wetten dan, die dit geenzins bedoelen , maar veel eer onregt, twift, tweedragt en allerhande diforder, voortbrengen, moeten met alle regt en billykheit geheel vernietigt en afgefchaft worden. Het is juift geen ligte zaak Wetten te maken, evenwel worden 'er nog altoos wel redelyke, opregte en verftandige Mannen gevonden , die zuivere en grondige denkbeelden hebben,  PATRIOT. O ben. Deze behoorde men tot zulk een gewigtig werk te gebruiken, en hierby moeft men de verfchillende omftandigheden , regeeringswyze, gewoontens, ja de in gebruik zynde zeden van 't Volk, benevens de wyze en verftandige Wetten der oude Grieken en Romei' tien mede te hulp nemen, alsmede daafby teffens zig van klare woorden, en duidelyke uitdrukkingen in de gewoone Land-Tale bedienen , op dat elk een konde weten en dat gene verftaan , 't welk tot een rigtfnoer zyner daden en handelingen dienen kan. Deze Wetten behoorden ordentelyk verdeelt, gezamentlyk tot een boek gemaakt, op 's Lands koften gedrukt, en aan ieder Huis-vader, by 't verkrygen van eene bediening, of als hy een huishouding opregt , ter hand geftelt en overgelevert te worden. Op deze wyze zou men niet behoeven over elk geval by de Triboniaanfcbe Regtsgeleerden of by hunne GloJJèmakers raad te gaan vragen, en van hun niet zelden een duifterder en verwarder antwoordt dan de zaak zelfs is, te erlangen. Vafte en zekere gevallen, behoorden duideIvk en klaar befchreeven en uitgelegt te worden. Diergelyke zyn alle zoorten van erffenisfen , vermakingen, egt-zaken, onderlinge verbindende handelingen, en wat dies meer is. Andere moeften maar alleen tot een Hooft-wet gebragt en bepaalt worden, waarin op eene natuurlyke wyze al de daartoe behorende handelingen hun egt befcheidt vonden ; by voorbeeld, niemand zal zyn evennaajien bedriegen, niemand zal betn fchade en nadeel toebrengen, niemand zal E 3 zig  7o De NEDER LANDS CHE zig zelfs aan een ander wreeken, maar indien by eenigzins beleedigt is geworden, de zaak behoorlyk den Regter overgeven. Deze korte, beknopte en eenvoudige Wetten, reguleeren of brengen ontaliyk vele menfchelyke handelingen in order , ja bevatten in weinig woorden zeer veruitziende en duidelyke begrippen. Andere gevallen zyn juift zo eenvoudig niet, maar gaan doorgaans met verfcheiden omftandigheden vergezelt, die niet zo gemakkelyk te ontzwagtelen zyn, nog duidelyke begrippen bevatten, als daar zyn, negotiatien en contracten, waarby getuigen en fchriftelyke bewyzen vereifcht worden; pynelyke gevallen, waarin meer overrompeling, onbedagtzaamheit, zwakheit, dwaaling en diergelyke , dan wel opzettelyke boosheit plaats heeft; ongelukkige gevallen, langduurige oorlogen, aanfteekende ziektens, en diergelyke buitengewoone voorvallen , die alles verwarren en doorgaans veel disorder na zig fleepen. Hier valt het juift zo gemakkelyk niet vafte en onwrikbare Wetten te maken nog alle gevallen vooraf te bepalen , maar een Regter behoort, volgens de daarby zig opdoende omftandigheden, zyn Vonnis dus te vellen en op te maken, dat de algemeene Wetten wel gade geflagen , maar teffens 't regt van menfchelykheit, ik meen de natuurlyke billykheit niet gekwetft of beleedigt worde. Dit zy dus genoeg aangaande de Wetten. Ik gaa nu over tot de zo genaamde ufus fort of modus pratlicandi. Zodanige geregtelyke aanklagten , die tot byzondere Zaken of Ambagten hunne betrekkinge hebben, behoorden, zo als hier  PATRIOT. 7t hier vooren reeds gemelde is, door Gilde - meefters of Voorftanders dezer byzondere zaken en ambagten uitgeweezen te worden. De geregtelyke aankiagten, die algemeene burgerlyke zaken behelzen, moeiten by de eerfte injiantie, of door den Onder-fchout, of indien ze twyfelagtigen van groot gewigt zyn, door een geheel geregtelyk Collegie afgedaan worden. Hier zyn gene Advocaten, nog by de eerfte of tweede, injlantie, nodig-, want men verfchynt of zelfs, of per mandatarium , of men geeft de zaak in behoorlyk gefchriftover. Dit is dog de kortfteen natuurlykfte weg, want de meenigvuldige kunftjes en den geheelen omflag van Advocaten, dienen tot niet anders, dan om den Regter maar een rad voor de oogen te draajen, en de zaken zelfs met vlyt en de uiterfle behendigheit verwart te doen worden. Is het niet genoeg, ja ten vollen beftaanbaar, den Regter eer ft eene volleedige kennis van de zaak te geven , en dat men 't dan alleen maar aan hem overlaat om 'er een Vonnis over te vellen? Is het niet genoeg, hem tot dien einde 't geval, waarover klagten vallen, wel en grondig te doen begrypen ? Want de eenvoudige en onopgepronkte waarheit, is hier zonder tegenfpraak, de befte wyze om zynen nood en gebrek wel voor te ftellen , of op de klagte van een ander, zo als 't behoort, te antwoorden. Al wie de waarheit geenzins fchuuwt, die behoeft dezelve ook niet met mift en donkerheit te omhullen , en daar men niet anders dan maar regt en geregtigheit bedoelt en in 't oog heeft, zyn ook geen Advocate- ftreeken van noden. Myn Regts - ordening of wyze , die ik my E 4 voor-  72 De NEDERL ANDSCHE voorgeflelt hebbe om 't regt te bedienen, zou daarom ook zeer kort en eenvoudig zyn , ja maar uit deze volgende art te uien beftaan: L Zou elk een , het zy klager of aangeklaagde , zyne zaken kort , bondig en duide'yk, zonder tuffchen inmenginge van eenige andeic omjtandigheden , na waarheit en in gemoede moeten voordragen- I I. Zou zn wel de Refter als Referent van de een of ander Regt - bank, een zaak niet langer dan maar drie maanden mogen onder zig berufiende houden , het zy dan dat men gewigtige redenen hebbe , waarom dezelve langer behoorde uitgefielt te worden. I I I. Behoorden 'er altoos van ieder zaak, voor de Regtbank verfchynende, een nauwkeurig protocol gehouden te worden, I V. Behoorde ieder onregtvaardige aanklagte , waarmee de een den ander op eene wreevelagtige wyze ziekt te bekladden en voor de Regtbank te trekken, na maate van de daaronder fcbuilende kwaadaardigheit, met eene vajlbepaalde geld ■ bo,ete, na de ge-  PATRIOT. 73 gefieltbeit van elks vermoogen, geflraft te -worden. V. Moejï vooraf, eer in burgerlyke gevallen een Proces of Regtsgeding geëntameert of aangenomen wierdt , de aanklager altoos eerfi den weg van goedheit, van een vriendelyk accoort of vergelyk, ondernomen en gezogt hebben, indien anders 't gevaar van uitftel, of andere zeer dringende omftandigheden , geen raffe en fpoedige Regterlyke uitfpraak vereifchten. V I. Behoorden al de gewoone formalien, fatale termynen, en diergelyke Regts- gebruiken meer , die de affchuuwelyke en allen afgrys waardige twiften wraakluft- geeft uitgevonden heeft, om, de Procelfen maar uit te rekken, en de partyen nog zo veel meer te ver wy der en , geheel en al vernietigt en afgefchaft te worden ; edog de Regts - termynen , den aanklager tot zyne verandtwuordinge gefielt , konde men zo veel te gemakkelyker in agt nemen, doordien 'er gene wydlopige Regtsgeleerdheit zou van noden zyn, om eene na waarheit wel gegronde korte wederlegginge te doen. V I I. Al de zo genaamde appellationes, revifiones aflorum, leuterationes, en diergelyke fatale middelen meer van dat zoort, om de Procelfen geen E 5 ein-  74 De NEDERLANDSCHE einde te doen hebben , behoorden , zonder verder overweeging, in eens geheel en al afgefchaft en vernietigt te worden; edog in een Staat of Ryk, daar een Vorfl gebiedt en 't roer der Regeering in banden heeft, zou men het votum ad Imperatorem, als de laatjle toevlugt, aan niemandt konnen weigeren, wanneer namentlyk de uitfpraak of vonnis van 't Geregt niet boven een maand tyds daardoor uitflel kwam te lyden. VIII. Behoorde geen Regter van de partyen het aldergeringflc voordeel te trekken, het zy door dag-gelden , giften of gaven, direét nog indire£t, onder wat voor praetext of voorwendzel hetzelve ook zy, want zo lange die , welke Regters zyn , van de verlenging en bet uitflel der Regtsgedingen eenig voordeel te verwagten hebben, 'zal men zelden zien en gewaar worden , dat zy groote haajl zullen maken , dezelve te doen ophouden. Waar tegen zy dan ook ten I X. Uit 's Lands-Cziïe,. gelyk andere Staats-dienaars wel en behoorlyk moeflen verzorgt en met toereikende Traktementen voorzien worden ; waartoe de geld boetens, die zo wel de overtreeders der burgerlyke Wetten, als die tegen de ingevoerde order van 't Regt en goede Politie handelen, moeten betalen , konden gebruikt en geè'mplooijeert worden. Deze  PATRIOT. 75 Deze weinige zeer eenvoudige middelen, komen my voor ten vollen toereikende te zyn, by de reeds vooronderftelde affchaffing en vernietiging der Romeinfcbe en Canonike Wetten, aan de ongelukkige wydloopigheit en al te groote uitrekking der ProceJJèn genoegzame paal en perk te Hellen, alsmede dus doende de Jufiitie in 'c algemeen op eene gemakkelyke, natuurlyke en verftandige wyze bevorderlyk te zyn. Ik ftaa zeer gaarn toe en erkenne openhartig, dat dit kort, natuurlyk en geenzins opgefchikt Ontwerp, zulk eene allergewigtigfte zaak betreffende, vele, met eenen byzonderen vlyt en groote Geleerdheit wel uitgewerkte Voorflagen, die Mannen van een grooter verftandt, dieper doorzigt en kennis, tot hiertoe gemeen gemaakt hebben, in 't minfte niet kan evenaren of met dezelfde in eene vergelykinge geftelt worden; edog de eenvoudigheit zelfs, komt my hier voor een regt bekwaam middel te zyn, om 't kwaad met wortel en al uit te roejen. Te vergeefs dog houden wy ons in een zaak nog met vele Kunftenaryen op , die juift; door vele Kunflenaryen geheel en al bedorven is en nog geftadig bedorven wordt. Men kan de misbruiken en kwaade gewoontens niet beter tegen gaan, dan dac men dezelve geheel en al affchaft en vernietigt. Maar , zou nu mogelyk hier iemand vragen, wat zal men dan met al de Luiden die tot hier toe van en door de Procejfen geleeft en daarby hun onderhoudt rykelyk gevonden hebben , aanvangen ? Waar van zullen die leven, als de goude Praftyk, alle hunnejara, de meenigte gelden van  76* De NEDERLANDSCHE van aclens, {hikken , bewyzen , en diergelyk flag van Items, in eens en geheel en al komen op te houden? Zou het niet een zeer flegten raad zyn, als men diergelyke luiden dus tot den bedelzak wilde helpen , die dan immers door de tydt met Vrouw en Kinderen noodzakelyk tot laften van 't Gemeene- Land zouden komen te vervallen. Ik ftaa zeer gaarn toe, dat deze luiden grootelyks zouden te beklagen zyn, indien dezelve geen andere inkomften, of iets anders geleert hadden dan alleen maar van de ProceJJèn te leven, ten minften zouden zy tot iets anders nog wel konnen geëmployeert worden; en was dit al niet, zo zou het egter niet raadzaam zyn ten hunnen voordeele een groot kwaad aan te houden , alzo min 't raadzaam is, om der Zoldaten wille, oorlog te voeren, of om die reden ziek te zyn, op dat de Geneesheeren iets zouden te verdienen hebben. Daar worden immers nog wel duizenderhande andere zoorten van beezigheden en handteeringen gevonden, waardoor men op eene eerlyke wyze zyn beftaan kan vinden; edog, indien het al eens kwam te gebeuren, dat de een of ander oudt Advocaat, door deze nieuwe voorgeftelde wyze om 't Regt te bedienen , buiten ftaat geftelc wierdt van de koft te winnen , zo zou men denzelven zeer gemakkelyk uit de gemeene dagelyks voorvallende zaken wel zo veel konnen toevoegen , als tot zyn onderhoudt van noden •was. De toevoer en aankweeking van nieuwe Advocaten zou van zelfs door de tydt wel ophouden , en zy dus genoodtzaakt worden iets anders by de hand te vatten. Voor  PATRIOT. 77 Voor 't overige behoorden al die 't Regc bedienen, ja vooral de Overheden zelfs in perzoon, doordien ze 't regt en de geregtigheit moeten handhaven , eene grondige kennis en wetenfchap van 't Regt te bezitten, want, offchoon de kennis van regt en geregtigheid te oeffenen alle verftandige menfehen eenigzins als eigen en natuurlyk is , zo moet die egter even gelyk andere Wetenfchappen , ordentelyk door vlyt en naarftigheit geleert en verkreegen , ja elk een dus tot eene vereifchte in 't werk ffellinge van dezelve bekwaam gemaakt worden. Hiertoe nu zyn de geleerde Schriften over de Zedekunde en 't regt der Natuur van voortreffelyke Mannen vervaardigt , regt dienftig en bekwaam. Uit deze bronaders dog moet men de eedelfte en zekerfte Leer- regels fcheppen, als konnende die tot eene klaare ontzwagteling der waarheit en geregtigheit zeer dienftig en van groote nuttigheit zyn, ja ons een opgeheldert begrip verfchaffen , om 't geen regt of onregt is, grondig in te zien en te onderlcheiden. De Ouden, die in alle zoorten van Geleerdheit het zo verre gebragt, ja zelfs wel boven ons daarin uitgemunt hebben, hielden de Regtsgeleerdheit voor geen byzondere Wetenfchap» zy vereenigden , ja paarden dezelve met de wysheits leffen en de pligten der menfehen; zy bezaten daar en boven zo weinig befchreeven Wetten , dat het de moeite niet waard was, daarover byzondere Mannen aan te flelJen om dezelve te onderwyzen en op te helderen. O! hoe veel tydt, ja wat voor een eedele tydt, zou dus  ?g De NEDERLANDSCHE dus de jeugd niet konnen uitwinnen , en tot 't leeren van andere goede en nuttige Wetenfchappen befteeden, die ze nu op de Hooge-fchoolen tot onderwys van 't Burgerlyke Regt met vele koften en moeiten doorbrengen moet. Ja, wat zeg ik van de tydt der jeugd ! Vele duizende fchrandere Geeften en bekwaame Luiden , die 't Gemeenebefl in andere gelegentheden van zeer grooten dienft zouden konnen zyn, moeten thans hun geheelen leef-tydt in deze elendige, niet anders dan uit twiff. en tweedragt beftaande Wetenfchap , doorbrengen , en dus, terwyl zy andere menfehen mede helpen ongelukkig maken , hun eigen geluk als verwaarlozen en voorby zien. Maar nu zou ten laatflen hier nog iemand konnen vragen, waar zal men, als deze Voorflag eens plaats greep , met de vreezelyke meenigte van Regtsgeleerde Boeken blyven? Daar worden 'er zeer vele goede onder gevonden, die van voortreffelyke Mannen gefchreeven zyn, en ad Jurisprudentiam legislatoriam en judicatoriam behooren. Deze moeten vooral wel bewaart worden , als konnende aan de zodanige die eene grondige kennis van de Regtsgeleerdheit zoeken te verkrygen , van grooten nut zyn. Hiertoe behooren mede de geleerde verklaringen der Griekfche en Ro'meinfche Wetten, als zynde vol heerlyke aanmerkingen. Verder de zodanige , die byzondere vragen over de Regten opgelofb en verklaart hebben, alsmede die, welke alderhande verv/arde en twyfelagtige gevallen , door hun fchrander oordeel, ontvouwen , of die diergelyke  PATRIOT. 70 Jee oploffingen van beroemde Mannen by een vergadert door den druk gemeen gemaakt hebben , als namentlyk de Refponfa, Conjilia, Decifiones , &c. Voorts alle fpeciale ftoffen , zeldzame en vermaarde Regtsgedingen, gelyk Abelius , Thomafius , Hoffmannus, en andere, diergelyke uitgegeven hebben. Hierby zouden de Caufes celebres de Pittaval, &c : ook gevoegt konnen worden. Maar voor alle dingen diende men de Scriptore: juris naturce &f gentium, als Grotius, Hubejïus, Puffendorff, Thomafius, enz. in eer en aanzien te houden, om dat die ons tot de bron-wellen der waare Regtsgeleerdheid geleiden. Al de overige Regtsgeleerde boeken , namentlyk de glofjatores, introducliones , manuducliones, annotationes , compendia, ufus moderni, ftatuta provincialia , praxis forenfis , &c: konnen , zonder de minfte zwaarigheit, gelyk de ftoppelen en 't uitvaagzei der lieve Juflitie , als zynde nergens meer goed toe, weg gedaan en vernietigt worden ; edog op dat hierdoor aan een meenigte Boekverkoopers, die zig met zodanigen onnutten waar maar al te zeer voorzien en belaft hebben, geen al te grooten nadeel toegebragt wierdt, wanneer men al die boeken tot maculatuur maakte, zo zou ik dezen raad voorftellen , dat men deze bladeren in alle Vierfcharen en Regtbanken tot een omftag der fchriften en ftukken, die ingelevert worden , alsmede in plaats van gezegelt papier konde gebruiken , want hierdoor zou teffens het ontegenfpreekelyk misbruik weggenomen worden, dat de Dwingelandy toe vergrooting  go De NEDERLANDSCHË ting vati de oneindige Geregts - koften daa? en boven nog uitgcdagt en verzonnen heeft, om de zugten , gebeeden, en meenigvuldige klagten, over de ongeRgtigheden, mee eenen nooit gehoorden Accys of Tol om die reden zo hoog te belaften, op dat het den noodleidenden vooral dog regt zuur en zwaar mogte vallen, hulp en regt by hunne Overheden te zoeken. Edog ik zou de palen van myn beftek al te verre komen te overtreeden, indien ik hier al de in zwang gaande heilloze en affchuuwelyke misbruiken , die in de meefte Regtsgedingen zo voor Hooge als Laage Vierfcharen of Regtbanken voorvallen, klaar aan den dag wilde leggen : Hierom zy dit voor deze reize fapienti fat.  D E NEDERLANDSCHE PATRIOT, Op eene vrymoedige, dog teffens verftandige en zeedjge wyze, niet alleen de hedendaagze Wereldt en 't verkeerdt gedrag der Menfehen in dezelve befchouwendj , maar ook welmeenende gedagten , middelen en heilzame raadgevingen, tot verbetering van 't Menfchdom en deszelfs onderlinge zamenwooning, alsmede tuffchen beide eenige tot nut en voordeel van 't Gemeenebeft (trekkende Projeflen en Patriotfche Voorflagen, onpartydig mede deelende. TWEEDE STUKJE. Salus Patrio fuprema Lex. Cicero. Is te bekomen teDordregt, by van Braam en Wittich. Haarlem, van Lee en Bosch. Delft, Boitet. Leyden,Kallewier en Honkoop. 's Hoge, van •THOLen Gaillard. Amfterdam,vAN Esvelt, Huissteen en Houttuin. Gouda, Sta al ea Bellaart. Rotterdam, Ph. en Jac.Lozel. Carnicbem, Goetzee. Alkmaar, Maag. Hoorn, Doyn. Enkbuizen, Zemeyns. Zaandam, Ketel. Maasfluis, van der Burg. Middelburg, Bakker. Uitrecht, H. en J.Besseltng. Nymwsgen, Heymans, enz.   PATRIOT. 8r V. Confcia mens ut cuique fua e/l, ita concipit intra Petto-ra pro facits fpemque metumque fuis. O VIDIUS. Godt heeft onder de Menfehen een tweevoudige Regterftoel , eenen zigtbaren , die Hy anderen vergunt en overlaat, en i! eenen onzigtbaren, die Hy zelfs onmiddelyk be! ftiert. Op de eerfte zitten ja regeeren wettige Magli ten en Overheden, die van den Opperften Regter i dezer Wereldt meteen gedeelte zyner oppermagt i en wyduitgeftrekt vermoogen, bedeelt en voori zien zyn. Hy heeft hun niet alleen 't zwaard in i handen gegeven om de onfchuldigen en onnoze1 len te befchermen, ja de godlozen, alsmede 't I kwaadt te vervolgen en te ftraffen , maar ook i de Weegfchaal van Regt en Geregtigheit toe- Ivertrouwt, door welke de boosheden, ftraffen, verdienden en beloningen , tegen elkander als : opgewogen en ondericheiden worden. Deze jl Regterlyke magt en deszelfs vermoogen, 't welk 'i zy oeffenen, is niet het hunne, maar Godes; : hetzelve heeft ja neemt een einde met hun le, ven, en daar is een dag aanftaande} op welken ! zy zulks wederom aan zyne voeten nederlegj gen, en van 't goedt en kwaadt gebruik deszelfs \\ aan Hem eene nauwkeurige rekenfehap zullen i moeten afleggen. Hoe verheevener en voorli treffelyker hun aanzien op deze Wereldt, hoe ! wyduitge'oreider hun magt en vermoogen hier zal geweeft zyn, zo veel te groter zal ook hunn ne verantwoordinge wezen. F Gods  82 De NEDERLANDSGHE Gods Wysheit, ja der Menfehen toeftandt vereifchten het, dat door dezen zigtbaren Regterftoel 't verwarde geflagt der Stervelingen? behouden, en aan de boosheit ja godloosheit dus eenigzins paal en perk geftek wierdt, 't welk anders aan 't bloedvergieten , ja den geheelen ondergang hunner Mede - broederen, alsmede aan een altoosduurent oproer, een onverzadent vergenoegen zou gehadt en gevonden hebben. De daden en handelingen der Menfehen , die door 't lichaam uiterlyk gedaan wierden en ten dezen opzigte in 't oog liepen , dienden ook door Menfehen van eenen zigtbaren Regterftoel, en door uiterlyke ja openbare Wetten bepaalt en beperkt te worden. De zigtbare goede daden, moeiten openbare beloningen te wagten, niet minder de kwade, zienelyke en opentlyke ftraffen te vrezen en te dugten hebben. Edog de Menfch beftaat uit iets meer dan een Lichaam, deszelfs voornaamfte gedeelte is eene onftervelyke Ziele, waarin de zitplaats van deugd en ondeugd eigentlyk te zoeken en te vinden is. De innerlyke ja onzigtbare daden en handelingen gaan de uiterlyke en kenbare zeer ver te boven , en dewyl de eerfte niet zelden oorzaak zyn dat de laatfte te voorfchyn komen, zo zyn ze ook van zo veel te meer gewigt en waarde als de eerften, ja in vergelyking van die als den blixem, die airede ontftoken en aan 't branden is , offchoon hy zig naderhand eerft door *t geluidt en gedruis des donders horen laat. De regelen van evenreedigheit vereifchten dan , het onzigtbare ook eenen onzienelyken Regterftoel te onderwerpen , ja dat met ftraffen en beloningen van een en denzelven aard te voorzien en te vergezellen. Deze  PATRIOT. 83 Deze Regterftoel is de Confcientie of 't geweeten, dat Godt in de Ziel van ieder menlch geplaatft heeft, en uit 't welk Hy door onuitwisbare Wetten van 't Vernuft, de onzienelyke en verborgen handelingen der menfehen bepaalt. De VonnifTen in en voor deze Vierfchaar uitgefproken , zyn wel onzigtbaar en verborgen , egter altoos na de regelen eener volmaakte Geregtigheit , ja volgens de billyke Wetten van Gods Heiligdom gefchikt en afgeperkt. Deze zeggen den in waarheit opregten, vroomen en deugdzamen, niet alleen vele tydelyke weldaden en beloningen toe , eenen dagelykzen aanwas en toenemen in alle volmaaktheden, ruft, vrede, ja een beftendig vergenoegen, maar beloven hen ook door de genade en gunft hunnes Scheppers veie koftelyke en onwaardeerbare geeftelyke goederen. Daar en tegen verdoemen dezelve den godlozen en boosaardigen niet alleen tot de grootfte ja wreedfte ftraffen en oordeelen, die uit hun kwaad gedrag zo wel na ziel als lichaam van zelfs voortvloeijen, als daar zyn ziektens , pynen , armoede , onruft, fchande, angft en wanhoop, maar dezelve dreigen hun ook boven dit alles nog met onvoorziene ongelukken en andere ondragelyke tegenfpoeden.' Zo veel voortreffelyker de inwendige handelingen boven de uiterlyke daden uitmunten, zo veel te zwaarder ja gevoeliger zullen ook derzelver ftraffen en kaftydingen zyn, want, daar de dood anders 't laatfte ja uiterite kwaad is, dat de zigtbare Vierfchaar der Overheden hunne a!lergodloofte Burgeren kan laten toekomen , zyn ejrisr de ftraffen en plagen der 'Conjcientk nog zo F 2 veel  8+ De NEDERLANDS CUE vee! te zwaarder en pynelyker , doordien vele zelfs den dood wel zouden verkiezen , indien het hun maar vergunt wierdt hierdoor van dit knagende en akoosduurende kwaad een einde te maken, ja dus geheel en al daarvan ontheft te mogen worden. De argliftigheit der Menfehen vindt zomtyds wel middelen uit, om de Vierfchaar hier te ontgaan en voor dezelve verborgen te blyven, ja om zig van de welverdiende en "oegeweezene ftraffen te ontdoen; edog de andere beftiert één Alvveetendt Regter, voor wiens licht en glanfeh geen duifternifle beftaan, ja voor wiens Wysheit en alziende oogen de argliftigheit geen fchuilplaats vinden kan. Een boosdoender kan zomtyds wel eens uit 't gebiedt zyner wettige Overheden vlugten en dus de tydelyke ftraffe ontgaan , dog hier kan niemand ontkomen ; men draagt deze Vierfchaar overal met zig om, en men gaa, ja vliede waarheen men wil, zo zal men dog altoos in en binnen 't gebiedt van dezen in der daad groot en vreezelyken OpperRegter blyven. De VonnifTen en Uitfpraken der zigtbare Vierfchaar worden juift altoos niet in hunne volle kragt en nadruk in 't werk geftelt, dezelve worden meenigwerf door onvoorziene hinderpalen belet, ten minften dooreenen tuffchen beiden komenden dood zomtyds niet ter uitvoer gebragt , dog dezen ontbreekt het nooit aan magt en vermoogen, om zyne oordeelen met kragt en nadruk werkftellig te maken; en wordt de uitvoering al eens zomtyds een tydlarg opgefchort, zo vergoedt Hy dit uitflel egter door eene regtvaardige ja niet zelden zwaarder  PATRIOT. 85 (ter ftraffe (a) ; fterft iemand ondertuffchen zo komt hy dog nooit zonder met dezelve vergezelt in de eindeloze Eeuwigheit. Aardfche Regters laten zig menigwerf door aanzien en vermoogen verblinden, door gefchenken en tranen tot verzagting der ftraffen bewegen , of weten zomtyds wel zekeren draay. en uytlegging aan de zaken te geven , of om dat ze al te duifter en verwart fchynen te zyn, of om dat 't hun aan genoegzame bewyzen ontbreekt; edog op den onzigtbaren Regterftoel zit en gebiedt geen blinde, maar een Alziende en Alomtegenwoordige, geen wankelba-. re , maar eene beftendige en onpartydige Geregtigheit, die nog voor magt en aanzien, zelfsniet voor gekroonde Hoofden vreeft, nog door tranen en zugten zig laat bewegen en verbidden , ja de grootfte en magtigfte Beheerfchers dezer aarde , aan wien de uitvoering der uiterlyke Geregtigheit toevertrouwt is, moeten zig de-, zen Regterftoel gewillig onderwerpen , en al konnen die van wegen hunne hoogheit en onbepaalde magt voor geen menfchelyke ja aardfche Vierfchaar getrokken worden, zo zullen zy egter, al is het niet in dit leven , voorzeker eens na de dood , voor dezen Regterftoel moeten verfchynen, en daar hun Vonnis aanhoren. Onder de menfehen beroept men zig zomtyds wel van een laage tot een hooger Vierfchaar, dog dit kan hier in 't minft geen plaats hebben, doordien alle daden en handelingen er in eenstoe (a ) Lento gr/?du ad vindiftam fui dtvina procedit Wn; larditetemque fuppluü gravitate compenjat. V a t e r. Ma x." Lil». 1. Cap. I. J F 3  g<5 De NEDER LA NDSCHE tot een volkomen uiteinde zullen gebragt en afgedaan worden. Alle uiterlyke daden en handelingen der Menfehen konnen verder voor de Vierfchaar hunner Overheden ook onmogelyk gebragt, veel minder afgedaan worden , dezelve zyn te groot in meenigte en 't getal der Overheden is te klein, om 't geen onder hunne Burgeren voorvalt, te konnen bemerken , ja elk één zynen welverdienden loon te laten toekomen. Zy wyzen den in waarheit Vromen en Deugdzamen tot de onzienelyke beloningen , ja fchenken hunne goede en welmenende Burgeren vryheit van burgerlyke ftraffen. Zy konnen hieromtrent niet wel anders te werk gaan, hun magt en vermoogen zou al te zeer verzwakt en uitgeput worden , ja zy zouden zo veel zoorten van beloningen voor zulk een meenigte goede en deugdzame daden en handelingen niet konnen uitdenken ; hierom beloonen zy maar de zodanige , door welker dienft en toedoen den Staat ja 't Gemeenebeft merkelyke voordeelen geniet en ontfangt, latende daar en tegen de inwendig boosaardige en godlozen over aan de Uitfpraak en 't Vonnis van een hoger Vierfchaar, ja hun eigen Geweeten; ook zyn zy geenzins in ftaat om ieder geringe overtreedinge te ftraffen , eifchende van zodanige boosheden alleen maar reden en verantwoording , door welke de uiterlyke ruft en vrede van "t Gemeenebeft, de zekerheit van den Staat, ja het nut hunner overige inwo' nders klaarblykend zou geftoort, verontruft, en 'er nadeel aan konnen toegebngt worden. Zy ftraffen maar alleen openbare ongeregtigheden tegen andere in 'c werk geftelt, alsmede over-  PATRIOT. 8? overtreedingen tegen de Wetten des Lands be* gaan; de wraak en ftraffe van 't overige, laten zy geheel en al aan de onzigtbare Vierfchaar van Godt Almagtig over, ja zien de andere godloosheden hunner inwoonders met een mededoogendt oog aan, niets meer wenfchende dan derzelver verbeetering. Zy geven voor 't overige heilzame Wetten en Ordonantien, ja bezorgen te gelyk bekwame en nutte Leraren , zo wel in Kerken als hoger en lager Scholen, door welker dienft hunne inwoonders op den weg van Deugd en waare Godzaligheit gebragt en geleidt, alsmede van de verdere godloosheden afgemaant en te rug gehouden worden. Blyven zy egter, niet tegenftaande dit alles in dezelve volhardende en ongehoorzaam, zo worden zy in hunne boosheden overgegeven, en aan hun eigen noodlot overgelaten, dog voor "t overige hun geen ftraffen opgelegt, in zo verre zy maar de openbare ruft niet ftooren nog zoeken te breeken. Creon is de godloofte perzoon ja grootfte fielt, die ooit aardbodem gedragen heeft. Hy vraagt na Godt nog na Menfehen ja weet in 't geheel van geen Religie , gaande nooit ter Kerke. Hy vreet, zuipt en zwelgt dagelyks dusdanig, als of hy maar alleen hiertoe gefchapen en in de wereldt gekomen was. Hy zoekt zig voorts geenzins te beteren nog na ziel nog lichaam , ja de godloofte gezelfchappen zoekt en bemindt hy boven alle. Hy leeft dus geheel onordentelyk, gaande op verkeerde wegen, ja zoekt in alle zoorten van ondeugd en. godloosheden als uit te munten , jagende te gelyk alle ^vermaak en vergenoegen vieriglyk na. Hy verF 4 " kwift  88 De NEDERLANDSCHE kwift daar en boven niet alleen zyn geld en goed , gezondtheit , tydt, kragten en vermoogens, maar verwaarlooft helaas! daarby ook zyne dierbare en voor de Eeuwigheit gefchapene Ziel. Ik doe hem in 't minft geen onregt, als ik hem by een redenloos dier vergelyk. Een reeks van jaren heeft hy dus in alle ydelheden, wulps-en dartelheden doorgebragt, ja weet zig geen eene goede gedagte, ik laat ftaan één wel befteed uur in zyn ganfche leven te binnen te brengen. Hy laat voor 't overige aan een ieder het zyne, ja de Overheden vorderen hem nopens zyne godloos-en wulpsheden geen verantwoording af; edog denkt en gelooft gy wel Creon, dat gy 't oordeel en vonnis eener onzigtbare ja oneindige Vierfchaare ooit zult konnen ontvlieden ? Callijlus is van Godt Almagtig met eenen grooten rykdom en vermoogen gezeegent. Hy verkwift , ja brengt zelfs meer dan hy na zynen ftaat behoefde te verteeren , door , en houdt egter nog zo veel jaarlyks over, dat hy meenig één met zynen overvloedt zou konnen dienen; edog hy laat de arme , behoeftige en noodlydende,zonder de minfte trooft,ja de bedroefde Weezen te vergeefs zugten en kermen, offchoon die hem geftadig om hulpe en medelyden fmeeken. Hy laat zig door hunne droevige naaktheit, nog geheel uitgeteert lichaams-geftel eenigzins vermurven , ziende hun ommededoogende aan en is zelfs onverbiddelyk, ja belaft dezelve daar en boven zonder de minfte aandoening nog wel weg te jagen. Hy fpringt voorts met zyne verarmde en ongelukkige fchuldenaars op eene grouwzame wyze om , gevende 'er niets .om, cf zy met gevouwe handen voor zyne voe? : . * ten  PATRIOT. 89 ten nedervallen, en hem om kwytfchelding aanhoudende bidden en fmeeken. Dikwerf verzoeken zy maar een weinig uicftel, tot dat de Goddelyke Voorzienigheit hun in betere omftandigheden zal gelieven te ftellen , ja beloven alsdan eene volkomene voldoening van al 't geen zy mogelyk door eenen groten, langduurenden en veelvoudigen woeker, reeds dubbelt vergoedt hebben; edog hy luiftert hier geenzins na, maar houdt zig aan derzelver perzonen , huisraad , en nog overige bezittingen, ja zet hun niet zelden geheel en al uit hunnen welvaart, neering en handteering , brengende hen dus volkomen tot den bedel-zak. De ftrenge Wetten ftaan hem zulks toe;, edog Caïïiftus! wat zal de onzienelyke Regter hiervan zeggen ? Al wordt gy voor de menfchelyke Vierfchaar daaromtrent niet ftrafbaar verklaart, zal het U egter zo veel te zwaarder voor den aanftaanden onzigtbaren vallen , om daar uwe wreede ontmenfchte behandelingen aan uwen evennaaften in 't werk geftelt, te moeten verantwoorden! Pblegon bezit een regt fchandelyk en ontaard gemoed , alle genotene weldaden zeer ras vergetende. Zyne Ouders hebben , om hem eene goede opvoeding te bezorgen , reeds al 't hunne aam hem te kofte gelegt, in die hoop en verwagting , dat zy in hunnen gryzen ouderdom nog een ftut en fteunzel aan hem mogten vinden. Zyne Leermeefters zyn, door hem wel toe te bereiden, ftomp ja geheel kragteloos geworden, Hy is eindelyk door hulp en voorfpraak van een aanzienelyk Heer aan eene genoegzaam toereikende bediening geraakt. Zyne Vrienden en Nabeftaanden hebben, hem altoos met raad en daad  90 De NEDERLANDSCHE daad bygeftaan, ja hunne liefde en geneegentheic in alle gelegentheden ten vollen laten blyken , alsmede hem uit meenigvuldige verdrietelyke omftandigheden dikwerf geredt. Hy is thans genoegzaam in ftaat al deze groote en wezentlyke dienften te beloonen, ten minften door zyne voorfpraak in zommige gelegentheden hen daarvoor eenigzins dankbaar te wezen. Zyne van ouderdom kwynende en verarmde Ouders zou hy nu verfcheiden verkwikkingen en zoetigheden konnen laten toekomen; edog hy wil ze niet eens kennen en fchaamt zig hunner, latende hen niets, ten minften niet nog dat gene geworden, 't welk in zyn huis op eene godloze verkwiftende wyze verwaarloofl en doorgebrage Wordt. Zyne geweezene Leermeefters weet hy niet flauwhartig ja veragtelyk genoeg te bejeegenen. Zyne oude boezem-vrienden kent hy niet meer, nog weet zig dezelve naauwlyks te binnen te brengen, en in plaats dat zy zig zouden mogen vleien eenige geringe wederdienften en erkentenilTen van hem te ontfangen, moeten zy nog zeer wel te vreden zyn, als hy hen maar geen nadeel en verdriet aandoet. Zynen bevorderaar, die hem voordezen zo trouwhartig voortgeholpen heeft, onttrekt ja ontrooft hy door allerhande liften en lagen zyn brood, zig zelfs in zyne bediening ftellende, en eindelyk tot zynen dood toe hem allerly nadeel en verdriet toebrengende; egter gelooft hy en is in die vafte verbeelding, dat zyne Confcientie zig hierover zo weinig als voor eene zigtbare Overigheit behoeve te bekommeren. Zeiinde ! wat voor nadeelige en kwade gerugten lopen 'er niet van U dcor de Stadt, war,  PATRIOT. gi «wat zeggen de Luiden niet al van U? De goedertieren Natuur heeft U niet alleen met beminnenswaardige gaven rykelyk voorzien en laten geboren worden, maar de Vdórzienigheit heefc U zelfs in één voordeelige omftandigheit gezet; nogtans erkent gy zulks geenzins. Gy zyt van Uwe tedere jaren af altoos de ydelheden, wulpsen dartel • heden toegedaan geweeft. Wat voor tydt hebt gy niet nutteloos doorgebragt, ja ligtvaardig verkwift met het opfchikken en vereieren van U bros en nietig lichaam! Daar en tegert hoe weinig tydt aan uwen onftervelyken en voor de Eeuwigheit gefchapenen Geeft gedagt ? Gy zyt aan eenen beminnelyken en verftandigen Man plegtig door den Egt verbonden, evenwel zoekt gy U vergenoegen nog buitens huis. My is Treophes, wiens gezelfchap gy zo vieriglyk bemindt, en dan altoos wel tevreden zyt, zeer wel bekent. Hy kent uwen Man ook, deg mogelyk U nog zo veel te beter. Gy hebt van hem niet alleen reeds verfcheiden gefchenken ontfangen , maar zyt daar en boven nog dwaas genoeg hem in alle gezelfchappen op de tong te hebben. Wel is waar, dat de wereldlyke Regter nog geen genoegzame bewyzen in handen heeft, om U wegens deze ongeoorloofde verkeering voor zyne Vierfchaar te dagvaarden; edog denkt gy wel aan dien onzigtbaren ja alwetenden Regter, hoe gy denzei ven ontvlieden en bevreedigen zult? Climene, voegt én paft dit uwen ftaat en jaren wel , zulk één aanftootelyk en ergerlyk leven te leiden , als gy doet ? Daar gy verpligt waart in uwe eenzaamheit U met ftigtelyke en godevreezende zaken beezig te houden, ja de uwen  92 De NEDEHLANDSCHE uwen een goed voorbeeld te geven , gedraagt gy U helaas! maar al te ftraf baar en verleidende. Gy verzint , ja denkt dagelyks om niets anders dan nieuwe plaijieren én welluftigheden, onderhoudende daartoe koftbare vifitcn en gezelfchappen. Gy verteert en verkwift boven U vermoogen, ja gebruikt vlytiger de kaarten dan ftigteiyke en opwekkende boeken. De dag is 'er U doorgaans te kort toe, hierom neemt gy een groot gedeelte van de nagt mede te baat. Uwe tong beezigt gy geftadig met anderen uwes gelyken, in allerhande agterklap en kwaadfpreeken van uwen evennaaften, en als gy vermoeit en afgemat zyt van den eenen braaf over den heekel te halen , begint gy met den ander. Gy bezit daar en boven een groot Talent van welfpreekenheit om andere belacchelyk voor te Hellen , ja den onnozelen voor een dwaas uit te kryten. Uwe jaren gaan ondertufTchen zonder ftilftaan vaft voorby, uwe kragten en vermoogens beginnen reeds te verminderen, egter zyt en blyft gy nog even trotz en hoogmoedig, ja, uwe Kinderen evenaren U hierin volkomen. Zal uwe Confcientie dan niet eens opwaken ? Hoe zal Maraldus voor dezen Regterftoel beftaan! Het is hem zomtyds wel eens gelukt voor de Vierfchaar zyner Overheden,door zyne fchranderheit en argliftige tong, een valfche zaak te winnen, en mogelyk belooft hy zig in zyne eigene ook een diergelyke uitkomft; edog te vergeefs. Zyne ftoute redeneeringen over Goddelyke zaken , zynen onordentelyken wandel en gedrag, zyn ligtvaardig gemoed, komen elk één aanftonds zeer aanftotelyk voor. Zyn ampt en beroep neemt hy zeer flordig en nalatig waar, zonder  PATRIOT. 93 zonder de minfte liefde en trouw. Zyne vrienden , nabeftaanden, ja des Heeren dierbare Gezanten, fpreken hem zelfs hierover wel eens aan, en vermaanen hem byna met tranen in de oogen , dat hy dog zulk een godloos en ydel leven gelieve na te laten; edog hy voert hen te gemoed en brengt hier tegen in, dat hy gene ftrafbare ondeugden verrigt, flaande hunne vermaningen dus geheel in den wind , en neemt die zelfs wel eens voor eene beleediging op, ja dreigt daar en boven door hulp en byftandt van 't Geregt, zig tegen zodanige betigte en aangevreevene lafteringen in zekerheit te zullen Hellen. Maar weet gy wel Maraldus, dat gy met een onzienelyke en uitmuntender Vierfchaar te doen hebt, die U godloos leven en gedrag onmogelyk zal willen nog konnen billyken en goedkeuren ? Akndor is door de Voorzienigheit in eene huishouding geflelt, heeft Vrouw en Kinderen, die hy, gelyk een wyze Huisvader betaamt, met verftand en deugd behoorde voor te gaan en re beftieren ; edog hy zorgt nog bekommert zig om het een zo weinig als het ander; men hoort hem geen één verftandig woort fpreeken, ja hv verhaalt zyne onnozele Kinderen niet zelden nog wel de dwaasheden zyner jeugd, en deele hen de ondeugden zyner volwaflene jaren voor iets aardigs mede. Dan eens bemint en liefkooft; hy ze boven maten; op een ander tydt kaftydc en beftraft hy ze met groot onverftandt. Zyn, ziek en zwak lichaams - geftel maakt hem norfch, en verdrietig, zo dat hy byna dagelyks over alle kleinigheden met zyne huisgenoten overhoop legt, ziende en horende men hem daar. en'  p4 De NEDERLANDSCIHE en boven nooit nog des morgens nog 's avonds met de zvnen Godt danken en aanroepen. Zelden blyft"hy tot den middag toe volkomen nugteren en in ftaat zyne zaken behoorlyk te verrigten, ja eet dan niet zo zeer om dat hem hongert als v/el om zo veel te beter en gulziger v/ederom te konnen zwelgen en zuipen. Verftandige en leerzame gefprekken vliedt hy als de pert, ja kieft daarom zodanige gezelfchappen doorgaans uit , die glazen, kaarten en dobbelfteenen, tot hun wapen hebben; hierdoor verkwift hy dan ook al 't geen zyne deugdzame Huisvrouw door haar verftand , naarftighen en zuinigheit, verkreegen en vergaart hadt. Zyn zyne gewoone inkomften niet toereikende , dan weet hy, niet tegengaande alle vermaningen en voorftellingen, den gefpaarden penning egter wél te vinden. Hy vertoeft doorgaans by zyne drinkbroeders en nathalzen zo lang , tot dat hem zyne maag met eene overftroominge dreigt, dan tuimelt en rolt hy eindelyk na huis, en zoekt daar , benevens den overtolligen tot zig genomen drank, niet zelden te gelyk zynen ontydigen toorn en gramfchap over zyne droevige huisgenoten uit te braaken. Ach Alendor! hoe meenigwerf is U niet al onweetende de dood ia het eeuwig verderf zeer naby geweeft. Denkt dog by tyds en eer het te laat is aan de groote en zwaare verantwoording, die gy hier namaals eens voor den Alweetenden , die harten en nieren doorgrondt, en voor wien met 't geringde verborgen is, zult moeten afleggen! Brhntes is de wereldfche Vierfchaar menigwerf ontkomen, maar gelooft gy, dat zyne vaifche Eeden, die hy met groote ftoutheit en roe-  PATRIOT. 9S keloosheit , zelfs tot verbaazing zyner Oppermagien gedaan heeft, en die hem van de onzigtbare ftraffen wel hebben ontheft, ook van de onzienelyke Vierfchaar zullen konnen bevryden ? Weduwen en Weezen behoorden aan zyne opregtheit en getrouwheit, een fteunzel en piegt- anker te vinden, ja met en door zyne voorzorge de tranen worden afgedroogt , die haar de dood der hunnen hadt doen uitftorten; edog wel verre daar van daan, Briontes verkwift niet alleen hare armoede, maar leeft op derzelver reekening den eenen dag voor den anderen na regt Vorftelyk, zo lang het eenigzins duuren kan. Zy moeten van 't hunne zyn onbetamelyk leven en gedrag wel betalen , edog hy denkt nooit aan 't einde , veel minder dat hy haar 't verkwifte en op eene godloze wyze doorgebragce, zal moeten vergelden, ja dat zy ten laatften in naaktheit en armoede het onnoo* zei geleeden verlies hunner goederen voor altoos Zullen moeten betreuren, en dus door hare tranen den zigtbaren Regter zoeken tot medelyden te beweegen, dog wel voornamentlyk den onzienelyken tot eene nadrukkelyke betooning zyner Geregtigheit aanzetten. Hy is 'er ondertuffchen zeer getuft en wel te vrecien in dat hy voor de wereldt maar ongeftraft kan blyven, en als hy het eindelyk niet langer kan ftaande houden,zo denkt hy, volgens zyne meening, nog al zeer regt en billykte handelen, als hy zyne fchuldeifchers al 't zyne, dat egter maar in een hand vol oudt huisraadt beftaat, ten beften geeft, dog 't grootfte ja befte gedeelte van zyn vermoogen verduiftert, wegfteekt , en zelfs nog , o grouwel! door eenen G val"  96 De NEDERLANDSCHE valfchen eedt verklaart niets meer overig te hebben. Niemand kan hem nu immers in 't toekoomende meer van eenige ongeregtigheit befchuldigen, is zyn zaak niet voor de Vierfchaar. zyner Overigheit afgedaan ? Heeft hy zyne fchuld - eifchers niet te vreden gefielt, met hun tien in plaats van hondert te rug te geven ?. Hy wordt immers op deze wyze voor de Wereldt dus wederom als eerlyk verklaart, en wat zou men hem dog verder nog willen of konnen afeifchen'? Edog, is het hiermede nu gedaan. Zal hy niet voorde Vierfchaar zyner eige Confcientie, als een openbaren dief en rover aangeklaagt, ja zo veel te harder en zwaarder geftraft worden , om dat hy op geloof en trouw {leunende, zynen evenaaflen befloolen heeft? Ach!' Briontes, gy hadt U reekening behooren beter te maken, uwe uitgaven na den ontfangfl rigten, en by tyds uwen grooten flaat, fpellen en gafteryen, moeten verminderen. Uw vuil en flinkendt lichaam hadt gy niet behooren door paarden en Carojje laten voortfleepen, maar liever U eigen beenen toevertrouwt. Het is waar , uwe fchuld-eifchers moeten nu zwygen en wel te vreden zyn , het openbare Regt kan hen nu niet meer te ftade komen en aan het hunne helpen ; edog gelooft gy niet, ja zyt gy niet ten vollen overtuigt , dat hun droevig zugten en hunne jammer - klagten voor den onzigtbaren Regterftoel zullen neerge'.egt worden ? Uwe eige kinderen hebt gy met vreemdt goed' tot alle ydelheden, wulps-en dartel-heden gewendt, ja in alle grootsheit opgevoede, en hen geen grooter liefde beweezen, dan dat gy dezelve tot alle deugd en arbeidt geheel onbekwaam hebt  PATRIOT. 97 hebt gemaakt; hierom verftrekt gy ook nu met hen te gelyk uwen geflagte tot een laft en fchande. Men heeft U dit wel meenigwerf lange voorzegt en voorfpelt, maar hoe geraakt ja gevoelig betoonde gy U hierover niet, gevende dit trotfche en fpotagtig antwoordt: Ik leef en teer immers van bet myne, en hoe, legt 'er iemand iets aan myne huishouding en opvoeding der kinderen gelegen? Daarom moet gy 'er U zelfs nu ook de fchuld van geven , wanneer U in den gryzen ouderdom armoede en ziektens overvallen , en gy tegenwoordig niet eens dat tot uwe verkwikking kont bekomen, 't geen gy voordezen niet genoeg wift hoe te verkwifien. Was die door ongeluk, fchade, of door de eene of andere beftiering van Godt Almagtig U overgekomen , dan zqudt gy thans by uwe Medeburgeren ook meer meedogen ondervinden -, ten minften in deze'bekommerlyke omftandigheden door 't getuigenis eener goede Confcientie hierin nog eenigzins onderfteunt en vertrooft worden , daar gy nu te regt van elk een verlaten en veragc wordt, blyvende dus zonder de minfte hulp en byftandt, ja by dit uiterlyk tydelyk ongemak en verdriet, zal U de inwendige en onzienelyke Regter zekerlyk daar en boven nog wel 't vrezelykfte voorkomen en ten uiterften verontruften. G » V t  98 De NEDER LANDSGHE V L ■ Hoe fcitum ejl, Periculum ex aliis facere} x'M quod ex u/u Jiet* Terentius. Het is een groote fout en gebrek in de burgerlyke zamenwooning als men op eene decijive of Meefteragtige wyze altoos zoekt te fpreken, even of't geen dat men zegt, van niemand op eene verftandige wyze zou konnen tegengefproken worden. Men beledigt eensdeels hiermede den genen, tegen welken men op zulk eene vaft verzekerde wyze fpreekt, doordien daardoor als te kennen gegeven wordt, dat men hem voor te onverftandig houdt om eene twyfelagtige zaak te wederleggen, 't welk altoos zeer piquant en ftekende is , of men wil daardoor anderdeels zo veel te kennen geven, dat men hem de vryheit zoekt te benemen dezelve te onderzoeken, en volgens zyn eigen goedvinden daar oordeel over te vellen,. 't welk immers niet anders dan voor eene onregtmatige heerfchappye kan gehouden en aangezien worden. Zeker geleerdt Man belaft dieswegen den Godgeleerden wel in 't byzonder , zig vooral voor zulk een onaangename en verdrietige manier van fpreken te onthouden, maar veel eer alle hunne redenen met het zout van twyfelinge als te zulten, wanneer hy Zegt: Omnis fermo vejler fale dubitationis fit conditus , om dat de waare ootmoedt het geenzins toelaat, zulk een klare ken-  PATRIOT. pp fcenniffe der waarheit, die ganfch geen tegenspraak of twyfeling meer zou plaats gunnen , zig zeiven toe te eigenen. De zodanige immers die zig dicrgelyken Meeiteragtigen wyze van fpreken aanmatigen , geven daardoor niet alleen te kennen, dat zy aan t gene zy zelfs zeggen en voordragen geenzins twyfelen, maar ook dat zy niet toeflaan wi\kn dat er aan kan of mag getwyfelt worden; edog dit is zo veel te zeggen, dan van anderen te veel willen afeifchen en zig zelven toëeigenen. Elk een dog begeert, en dat niet ten onregte, zelfs Regter over zyne meeningen en gevoelens te zyn, ja geen andere aan te nemen en zig re aten opdringen , dan die hy billykt en goedkeurt. Al 't geen daarom zulk flag van Luiden hiermede winnen, is dit, dat men zig nog zo veel te meer beyvert, om gronden van twyfeling, tegen 't geen zy zeggen en voordragen, op te zoeken , doordien deze Meefteragtige trant van Ipreken als een zoort van heimelyke begeerte verwekt om zig tegen hun aan te kanten , ja daar te ftellen dat de zaken, die zy met zulken vafle verzekering ons zoeken op te dringen , geenzins zeker, of ten minften zo vaft en zeker niet zyn dan zy zig zelfs wel verbeelden. De hitte ja den fterken drift, die men in 'e ftaande houden zyner meeningen en gevoelens doorgaans blyken laat, is nog een veel grooter fout en gebrek , doende dit iemand byna vaftïtellen en geloven, dat hy dezelve niet zo zeer door overtuiging , als wel uit ftyfhoofdigheit ftaande houdt, hetwelk vele dan tot een vooroordeel verftrekt, ja doorgaans ganfch het tegendeel van 't geen men zoekt en beoogt, uitG 3 werkt;  ,oo De NEDERLANDSCHE werkt; want de bhoxe fufpick, dat een gevoelen meer uit pajjie of drift dan wel eene behoorlyke doorzigt aangenomen is, doet hun hetzelve reeds verdagt voorkomen. En indien men ook al zou willen ondernemen hen met geweld iets op te dringen, zo zouden zy 'er zig egter met alle magt, even als tegen eene onregtvaardige zaak, die men hen zoekt op te dringen , aankanten , ja zy houden zulks dikwerf voor een befpotting , en nemen daaruit gelegenheit om zig met dezelve hitte en drift te verdedigen, als zy aangevallen zyn , waaruit dan ten laatften niet anders dan fcheldwoorden, haat, nyt en vyand» fchap, ontfpruiten en voortkomen konnen. De ongevoeligheit en flauwhartigheit, hierin beftaande, dat men zig wel van geen ftraffe en bitze woorden bedient, egter ook ganfch geen moeite doet zig tegen zyne tegenflreevers aan te kanten, is byna al zo verdrietig dan de beide reeds aangehaalde gebreken , om dat dezelve met een zoortvan onverfchilligheit gepaartgaat, ja de wonde, die het tegenfpreken veroorzaakt, als open laat, zonder 't geringde middel aan te wenden, waardoor de fmerte zou konnen verzagt en vermindert werden. Het is immers een openbaar ken-en merk-teken van geringpgtipg , als men iemand pyn veroorzaakt, en teffens daarby zig 'er zeer weinig aan gelegen laat leggen ja onderneemt dezelve wederom te verzakten of te verminderen- Men verfchoont doorgaans de zodanige die men lief heeft en in waarde houdt, by gevolg geeft men 'er duidelyk door te kennen, dat de zulke, die men niet verfchoont, nog van ons bemindt nog hooggeagt worden.  PATRIOT. icr Elk een dan wie by ook zy, is verpligt om zig mee alle vlyt en zorgvuldigheit voor deze aangehaalde gebreken te wagten; edog zommige Luiden zyn 'er veel meer dan andere toe verpligt, om dat dezelve in hen veel aanftootelyker zyn en duidelyker voor oogen komen. De Meefteragtige manier van fpreken, is by voorbeeld , in Overheden, in Oude Luiden , of in Mannen van aanzien en Gezag,op verre na zulk een groote fout en gebrek, dan wel in Onderdanen, jonge Luiden of menfehen van geringe afkomft en geboorte. Ja even ditzelve laat zig ook van de overige aangehaalde gebreken zeggen , die men veel gemakkelykcr in perzonen van waarde en aanzien kan verdragen, dan in luiden van minder caliber, als van welke men doorgaans een befcheiden gedrag verwagt en te gemoet ziet. De Geleerden zouden zig wel gaarn de eigenfchap ja 't regt willen aanmatigen , om van alle zaken Dogmatïfch of op eene onderregtende wy-, ze te fpreken; edog zy dwalen grootelyks. De menfehen hebben dit voorregt juift niet de waa•re, maar de van hun erkende Wetenfchap toegewyt. Bevindt zig nu de onze niet in dien rang , zo is het ten opzigt van andere even zo veel, als of zy geheel en al niet aanweezig ware, ja geeft ons dus geen 't minfte voorregt om decifiv , of op eenen Meefteragtigen trant te fpreken , want al 't geen wy zeggen , moet, zal het van nut en vrugtzyn, na de kennis en 't verftand tot wien wy fpreken, gedirigeert of gerigt zyn; edog deze maat voegt en fchikt zig doorgaans na de agting en 't vertrouwen, dac G 4 iemand  io3 De NEDERLANDSCHE iemand tot ons heeft en juift niet altoos na waarheit. • Wanneer men met AiOtorkeit en nadruk fpreken wil, moet men teffens kennis en vertrouwen bezitten. Ontbreekt één van beiden, dan floot men de Luiden voor 't hooft. Hieruit volgt dat perzonen van een flegt aanzien , klein lichaams-gefle!, en in 't algemeen de zodanige die met uiterlyke lichaams - gebreken behebt zyn , hoe bekwaam zy anders ook zyn mogen , altoos verpligt zyn befcheiden te fpreken, en zig voor hitte , drift en meefleragtigheit in 't fpreken vooral dienen te wagten. Hunne verdienden moeten al zeer buiten - gemeen zyn, als zy zig eenigen eerbiedt willen te weeg brengen. Doorgaans dog befchouwt ja ziet men hun met een zoort van veragting aan, om dat de lichaamsgebreken de zintuigen als gaande maken, en de inbeelding mede flepen ; daar in tegendeel weinige menfehen door de innerlyke en geeftelyke eigenfehappen geroert en gaande gemaakt worden, ja de meeften ook niet eens in ftaat zyn dezelve te kennen. In 't algemeen is het een groote fout en gebrek, wanneer iemand zonder uitdrukkelyke lafl of bevel onderneemt de harts • togten van andere te willen beftryden , voornamentlyk , als die niet kwaad , maar indifferent of onverfchillig zyn. Ik noem onverfchillige harts - togten zodanige , wier voorwerpen in en aan zig zeiven niets kwaads hebben. In diergelyke zaken kan men zig zeer gemakkelyk na de neigingen van andere Luiden fchikken en voegen , want wy zyn immers hunne Regters niet , en daar behoort al een zeer flerk bewys toe om 'er een Von-  PATRIOT. 103 Vonnis over te vellen, dat zy al te vaft zulke voorwerpen en zaken, die anders onverfcjnllig zyn, zouden aankleven. Ja aan wien is bekent, of zy dit ook wel nodig hebben ? Want daar zyn Luiden die in eenen gevaarlyken toeftandt zouden geraken, indien men hen in eens alle zaken, die ze als een vafte gewoonte aankleven , ontnemen wilde. Daar en boven moeten diergelyke gewoontens en aanklevingen al met veel verftandt en doorzigt weggenomen worden, indien 'er geen nadeel uit ontfpruiten zal. Maar , hoe treft iemand nu hier juift de regte wyze en middel-maat aan om zulks te doen? met een woort; het ftaat te vrezen , dat wy onzen evenaaften door 't verdriet hieruit ontfpruitende, als wy ons tegen de zo genaamde onverfchillige hartstogren zo yverig zoeken aan te kanten , met onze vermaningen niet zelden meer nadeel dan voordeel zullen toebrengen. Het kan daarom al zo wel een misverftandt dan iets dat roemwaardig is genaamt worden, wanneer men tegen den al te zorgvuldigen opfchik en cieraad der klederen van Luiden, die hierin een groot genoegen vinden , tegen de fehilderyen of af beeldzels der gener, die groote liefhebbers daarvan zyn, alsmede tegen de Maficq en Poe/ie der ztilken , die 'er zig geheel en al op toeleggen, met eenen al te fterken drift uitvaart. Diergelyke beftraffingen en vermaningen dog zyn niet anders dan een zoort van Geneesmiddelen die hunne viesheit, onaangenaamheit , bitterheit, ja zelfs gevaar hebben. Men moet die daarom ook met al zo veel omzigtigheit uitdeelen , als verftandige Geneesheeren hunne Medicamenten voorfchryyen. Ja men G 5 zou  ie>4 De NEDERLANDSCHE zou als een Kwakzalver en een regten Weetniet handelen , indien men dezelve alle Menfehen zonder onderfcheidt en op één en dezelve wyv:e zou willen toedienen. Zomtyds dog moet men, na 't voorbeeld van verftandige Kunft oeffenaars, de Geneesmiddelen geheel en al ter zyde Hellen , om Natuur en tydt te laten begaan, dat menigwerf van veel meer uitwerking is dan al de Voorfchriften en Recipees der geheele Medicynfche Faculteit. Wat ik tot hiertoe gezegt hebbe, zal ik nu door middel van eige ondervinding ten vollen Haven en beveftigen. Ik heb een Nigt die Flavia genoemt wordt. Deze Dame heeft al voorlang haare kinder- fchoenen uitgetrokken, ja zy is zelfs eenige jarenouder als ik; dit niet tegenHaande bezit zy nog vele bevalligheden, doordien zy niet alleen fraay van leeft en wezen is, maar vooral een ongemeen levendig en opgeheldert Verftandt heeft ,.'t \velk daar en boven door 't lezen van velerhande Boeken in verfcheide Talen nog meer opgefcherpt en geoeffent is, dan de gewoonte in deze Sexe anders wel medebrengt. Dit is dan ook de rede, dat myn Nigt Flavia 't gezelfchap van Geleerde en Verftandige Mannen altoos meer gezngt heeft, dan wel andere, ja hetzelve is haar ook van wegen haar overig Voed gedrag nooit van iemand kwalyk genomen , ïiog zulks heeft haar de minfte krenking in haren goeden naam te weeg gebragt, ten hoogHen is dit maar voor eene kleine dwaasheit, ja al te groote drift en begeerte om haar Verftandt en Weetluft daardoor op te fcherpen, en te gelyk aan andere te laten blyken, gehouden; edag het eenigfte kwaad en ongemak , dat zy door djz^  PATRIOT. 105 deze verkering met Geleerde Luiden zig op den hals gehaalt heeft , is een al te groot gebruik van Spaanfche fnuif. Zy zag dat zekere Heeren, onder den naam van Groote of Sterke Geeften bekendt, in alle byeenkomften doorgaans 't hoogfte woort voerende, ja daardoor by vele , inzonderheit by een Pbilofoopb van den hoepel-rok, zeer ligt in agting en aanzien gerakende, zo ras die een gebrek van verftandt ondervonden, 't welk hun egter al dikwerf overkwam.de holligheden hunner harffenen door de naalte toegangen tot dezelve , namentlyk de neusgaten, gewoon waren met fnuif-tabak te voorzien en aan te vullen. En offchoon myn Nigt Flavia diergelyken aanvulling van Verftandt juift niet nodig hadt, wierdt zy egter , het zy door na-aaping, of om dat zy 'er wezentlyk geloof aan floeg, dac 'er in de fnuif-tabak eènige hartfterkende kragt Jag opgefloten, zodanig 'er aan gewendt en als van overmeeftert, dat zy niet alleen in het onderfte gedeelte van haar aangezigt eene Brunette, en in 't bovenfte eene Blondine geleek, maar haar hals - cieraad , neusdoek , kanten en verdere klederen, wierden daardoor geftadig niet weinig befmet en bevuilt. Haar Oom en gewezen Voogd , die een opregt eerlyk Man is, maar buiten den Bybel byna nooit ander boek geleezen heeft, onderhieldt en beftrafte haar op zeker tydt eens zeer ernftig over deze kwade gewoonte ; edog zy lachte daar om, dreef den fpot met hem, ja behandelde hem op zulken wyze, als 'er doorgaans met eenvoudige bloeden gedaan wordt, die de hedendaagze galante levens-wyze in 'c minfte niet  to6 De NEDERLANDSCHE niet verftaan. Die goede oude Man was daarover niet weinig gebelgt, en trok dit zeer ter: harten , dog dewyl hy geloofde en vaftftelde,, dat een perzoon van Studie mogelyk meer ingang; by zyne Nigt zou vinden, kwam hy by my,, als te gelyk met hem haar Neef zynde, en ver- ■ zogt my zeer inftantelyk, van haar die kwade: en vuile gewoonte mede eens nadrukkelyk onder: 't oog te brengen, en was 't mogelyk af te ra- ■ den. Ik accepteerde deze Commiffie zeer volvaardig, in die vafte verbeelding en verwagting zynde, dewyl onze Nigt eene Dame van groot verftandt was, dat ik hieromtrent beter by haar reujjeeren en deze zaak dus een goede uitflagzou bekomen. By de eerfte gelegenheit dan , dat ik my by haar alleen bevondt, zeide ik haar ronduit, dat het menigvuldig gebruik van Spaanfche fnuif niet anders dan maar eene zeer kwade en vuile gewoonte was , die niet alleen haar aangezigt en klederen bezoedelde , maar haar teffens by alle verftandige Luiden, die hare bekwaamheit en verftandt anders hoog fchatteden, zeer belacchelyk maakte, aiwaarom ik haar wel ernftig rade en vermaande, dat zy zeer wel zou doen , indien zy van dit ogenblik af, zulk een kwade gewoonte geheel en al naliet. Ik verbeelde my , dat ik haar hiermede nu op eene grondige en duidelyke wyze de waarheit gezegt hadt, en was 'er daarom zeer in myn fchik over; edog myn Nigt Flavia bezat te veel verftandt en welfprekenheit, ik daar en tegen fcheen in hare oogen al te jong en klein van pojïuur te zyn, ja myne voorftelling was, zo als ik naderhandt zelfs'wel begreep, al te on-  PATRIOT. 107 ongezouten en meefteragtig geweeft, dan dac 'er de gehoopte verandering op konde volgen. Zy wierp my dan met hare gewoone welfprekenheit meer dah vyf en twintig fuffifante, zo als zy zig verbeelde, redenen voor, waarom zy het menigvuldig gebruik van fnuif. tabak niec nalaten , maar die in tegendeel nog hoe langer boe meer gebruiken, wilde; en onder die redenen was wel één van de voornaamfte, om dac 'er zo vele Luiden waren, die zig de moeite gaven haar zulks af te raden. Wanneer ik nu verder voortvoer het tegendeel ftaande te houden , geraakte zig eindelyk hierover in zulken Cbokrc en drift, dat zy my ronduit verklaarde, hoe zy 'er zig niet genoeg over verwonderen kon, dat een jongen Bengel, die nog wel een hand breedt diende op te groeijen, zou hy zyne behoorlyke lengte hebben, en daarom de fnuif-tabak ook gemakkelyk ontberen konde, om dat hem de School -ftof nog aan zyne neus kleefde, zig durfde verfhouten ja onderftaan, haar,die ouder en wyzer was, levensregelen voor te fchryven , en hiermede beval zy my op ftaande voet te vertrekken. Van die tydt af gebruikte zy de fnuif veel fterker dan ooit te vooren, want zy liet zelfs een ieere z ik maken, en bediende zig daarvan in plaats van een fnuif- doos, waardoor hare klederen dan ook van onderen zo wel als van boven niet weinig met fnuif beftrooit en bezoedelt wierden Myn oude Vriendt haar Oom en ik, moeften dit met veel verdriet aanzien, dog wy durfden iniet 't geringfte hier verder tegen inbrengen. Eindelyk evenwel bragt zeker onverwagt toeval dat geen te weeg, 't welk al onze welfpreken.- heic  io8 De NEDERLANDSCHE heit niet hadt konnen uitrigten. Onze Nigt Fldvia is tegenwoordig zq zuiver en fchoon om hare neus en lippen , ja zo zindelyk en net irt haar linnen en klederen, als ergens eene Dame van haren rang wezen kan. Ik ben vaft verzekert , dat zy thans veel liever een gloeijende kool tuffchen hare vingeren zou nemen, dan een prife fnuif- tabak. Elk één zal nu zonder twyfel verwondert en zeer begeerig wezen de omftandigheden , waardoor onze Nigt van deze laftige en vuile gewoonte eensklaps zo fpoedig en als door miraculgenezen is, te weten. Ik zal zulks, te meer om dat ik van haar zelfs daartoe verlof verzogt en ook verkregen hebbe, met weinige woorden laten volgen. Onder de Heeren ,. waarmede onze Nigt Flavia om iets verftandigs en fpitsvinnigs te hooren, of zulks aan hen mede te deelen , in kenniffe geraakt was, bevondc zig ook zeker Heer, Cinthius genaamt, dog wiens verdienften meer in eene fnffche jeugd, fraaije gedaante en aangenaamen ommegang, dan wel in eene diepzinnige Geleerdheit en fchranderheit van Geeft beitonden. Dit niet tegenftaande hadt deze egter het kunsje weten uit te- vinden om een plaats in haar hart te krygen,daar al de anderen zig maar tot hier toe alleen by en met haar verftandt hadden opgehouden. Zy hadt ook juift geen Vergrootglas nodig, om de kleinfte deelen zyner bekwaamheit te ontdekken, ja de liefkoozende redeneeringen en vertoogen, die hy haar by alle gelegentheden deedt en toekomen liet, waren van een veel grooter kragt en overtuiging dan al de Maibema* üfcbe Leer-wyzen der nieuwfte FbUofophen. Die ging  PATRIOT. io9 ging eindelyk zo verre , dat onze Nigt hem, tegen hare gewoonte, toeflond en vergunde, op zekeren avond, wanneer zy vaft dagt en hoopte door geen ander gezelfchap belet en overvallen te zullen worden, alleen by haar in huis te komen. Nauwlyks hadden zy eenige oogenblikken met eikanderen in de zoetfte gefprekken en Jiefkoozingen doorgebragc, als twee Buur-juffrouwen van Flavia, zonder zig vooraf te laten aanmelden , onverwagts in huis kwamen, en haar een korte Vifite wilden geven. Cintbius, om vooral niet gezien te worden , floop fchielyk metter haaft in een klein appartementje of zy-vertrekje in dezelve kamer zynde daar zyzig bevonden, en onze Nigt ontving ondertuffchen hare Buur -juffrouwen , in hoop dat deze onverwagte Vifite van geen langen duur zou zyn , met eene gedwonge vriendelykheit. De reden van dit onverwagte bezoek harer Buur-juffrouwen was eigentlyk deze , dat zy zeer begeerig en nieuwsgierig waren zekeren by uitftek fraajen rok, die onze Nigt onlangs hacic laten maken, dog die by ongeluk juift in 't appartementje of kleine zy - vertrekje, daar Cintbius zig bevondt en metter haaft verfchoolen hadt, opgeflooten lag en bewaart wierdt , van naby te mogen zien. Flavia, om zo veel te raffer van deze ongenoode Gaften ontflaagen te worden, bedagt zig niet lang, maar rees aanftonds op en haalde die uit 't gemelde appartementje daar Cintbius zig verfchoolen hadt. By deze gelegentheit ftal de ongeduldige Cintbius knaphandig een zoen van haar; edog, dewyl de kragt derSpaanfche fnuif, die hy in 'c geheel niet gewoon was te  ito De NEDER LAND SC HE te gebruiken, van Flaviaas lippen, als wezende doorgaans rykelyk daarmede voorzien en beftrooit, hem in de neus raakte en daar ten eerften zyne uitwerking begon te doen , was zy zo ras niet wederom by hare Buur-juffrouwen gekomen , om haar den begeerden rok te laten zien, of hy gaf door een fchielyk overluidt niezen zyne heimelyke tegenwoordigheit ten vollen te kennen, en verrade zig dus zelfs. De ongenoode Gaften dit horende, en ras btgrypende wat 'er gaande was , keeken elkanderen met verbaaftheit aan, ja namen niet zonder lacchen ten eerften affcheidt, om zo veel te rafter overal te konnen uitbreiden, hoe eene groote kenniflê , verftandt en beleezenheit, veel minder een diep gepeins over de algemeene Wetenfchappen , onze Nigt juift zodanig niet ingenomen en overmeeftert hadden , dat zy niet nog wel eenige uuren zoude over hebben om die tot een ander tydverdryf, 't welk met de Geleerdheit en Wetenfchappen juift geen al te groote overeenkomft heeft, te befteeden, en 'er zig toe te verleedigen. Edcg onze Nigt flavia trok zig dit ongelukkig toeval zodanig ter harten , dat zy niet alleen de fnuif - tabak voor altoos vaarwel zeide, maar ook de verdere verkeering met Cintbius, ja byna met alle Heeren geheel en al afbrak. Zy heeft my daar en boven niet alleen verzegt, maar ook volkomen vryheit vergunt om dit wereldkundig te maken, ja te gelyk daarby belaft, de Beminde Sexe uit haren naam te waarfchouwen, dat ze haar voor geheime Vifiten, geftoole zoenen, en fpaanfche fnuif vooral wel dienen te wagten en behooren inagt te neemen. VIL  PATRIOT. in VII. WELMEENENDË PATRIOTSCHE GEDAGTEN Over de menigvuldige Misbruiken en kwade Gewoontens in 't algemeen, en boe dezelve beft zouden konnen worden afgefchaft. De klagten nopens de reeds grotelyks de overhandc genomen hebbende Misbruiken en kwade Gewoontens, zyn wel algemeen , egter heeft zig tot hiertoe niemandt durven verfhouten of onderftaan , dezelve behoorlyk tegert te gaan, offchoon elk één in zeker opzigt daardoor eenige fchade en nadeel komt te lyden. Indien" 'er Wetten waren die medebragten, dat mén zekere dwaasheden moeit bedryven, kon iemandc geen goed en redelyk Burger zyn, wanneer hy zig niet mede als een dwaas gedroeg; edog dier* gelyke Wetten hebben wy, Godt dank! niet. Ondertuffchen nemen de Misbruiken en kwade Gewoontens in alles hand over hand toe. Al wie deze niet gade flaat , wordt voor geen wys en verftandig Man gehouden, ja die weec geenzins wel te leven. Dit zyn, ik moet het bekennen, al zeer fterke drang-redenen omallezoriiefes of' dwaasheden in de Wereldt mêe te doen. Een wys Man , zegt ons een gezondt verftandt, die de innige waarde der Deugd kent, veragt de toeftemming en goedkeuring der dwazen. Hy bemind 't goede geenzins om die rede, dat hetzelve gepreezen worde, maar alleen om H dac  sii De NEDERLANDS CUE dat 't goed is, edog 't geen goed is, befluit een zoort van gelukftaat in zig; hierom is de Wysheit altoos in 't goede bezig , ja zy voegt en fchikt hare daden en handelingen niet na den valfchen waan en 't verkeerdt begrip der Menfehen , maar in tegendeel na de egte waarde der zaak zelfs. De proef van eg'theit harer befluiten , openbaart zig daarom ook altoos aan onze harten door de ondervinding eener ware en g'eftadige vergenoeging. Al de zo zeer in zwang gaande Misbruiken en kwade Gewoontens hebben iets dat dwaas is. Zy zetten en ftellen ons in eenen nodelozen dwang, ja verftroojen onze zinnen en gedagten. Zy houden ons met ontallyke nietigheden op , en ftooren dus, door de meenigte hunner ydele voorwerpen, de ruft en kalmte onzes gemoeds. Laat ons daarom eens beknopt en duidelyk gaan onderzoeken, wat vooreerjt eigentlyk Misbruiken of kwade Gewoontens zyn; ten tweeden , hoe eri op wat voor eene wyze men dezelve beft en gevoegelykft zou konnen tegen gaan en affchaffen. Door het woort Misbruik, verftaan wy hier zodanige daden en handelingen, waardoor men in zekere gewoontens, die een algemeene welftandt in gebruik gebragt heeft, zodanig boven andere zoekt uit te munten, dat men zig daardoor niet zelden allerhande ongemak, yerdrietelykheden , fchade en nadeel, op den hals haalt. Hét zyn vrywillige daden ja hierin van de onderlinge pligten onderfcheiden, om dat zekere Wetten ons tot deze verbinden. De Mode, zo als men dit dwaze ding dog doorgaans gewoon is te noemen, heeft wel voornamentlyk de Misbruiken en kwade Gewoontens in de Wereldt gebragt. Dezelve openbaren y  PATRIOT. 113 ren , ja laten zig in den geheelen Levensloop der Menfehen op verfcheiden wyzen zeer duidelyk zien en gewaar worden, en dat wel voornamenclyk in eecen en drinken, kleederen, ceremoniën, vifoen , gezelfchappen , en andere diergelyke omftandigheden, waarin de menfehelyke hoogrnoedt doorgaans genoegzame gelegentheit vindt zig te ontdekken en uit te munten. . Het Misbruik in eeteri en drinken is in onze dagen al zeer hoog geklommen. Alle trouw en vriendfehap fchynt hierby als verbannen te zyn. Wel is waar dat 't fchandelyk misbruik en lafter van Dronkenfchap, waarover onze Voorouders reeds zulke regtmatige klagten gevoert hebben, tegenwoordig wel eenigzins uit de Mode geraakt is; men zou het thans voor iets boerfch en ongemanierds houden, als iemand by zulken delicaten levens-wyze zig nog zou willen vol zuipen , ja zyne Gaften zelfs daartoe forgeeren of dwingen. Dit flegt en beeftagtig gedrag vindt alleen nog maar plaats by 't gemeene en flegte volkje. Onze door de éélfte fpyzen en warme dranken bedorvene magen , hebben ons reeds tot zulk een Jafter en ondeugd onbekwaam gemaakt, dat anders door 't bezef van een gezonde verftandt alleen , bezwaarlyk zou buiten de Mode geraakt zyn; edog in plaats van deze als gedwonge matigheit in 't drinken, hebben de grootfte brafferyen in tegendeel , ja de overdadige en pragtige Tafels met de éélfte fpyzen en lekkernyen geftoffeert, de overhand gekreegen. Alles is hier thans in een kunftig mengelmoes vanzeldzame Geregten als verandert. De Gaften Worden vee) eer tot getuigen eener overdadige ' l^cht, dan 'c genot en gebruik eeniger fpyzen H % ver-  ii4 De NEDERLAND S.C II E verzogt en genodigt. De Kun ft en Wetenfchap, die ik altoos zeer hoogfchat en eerbied toedraag, wordt hier doorgaans zo flegt befteedt en aangewendt, dat zy ons niet zelden te gelyk van gezondheit, lyf en leven berooft. Seneca fchreef reeds in zynen tydt, hoe de meenigvuldige en verfcheiderhande fpyzen vele ziektens en ongemakken veroorzaakten (a). Ja de gevolgen daarvan waren toen ter tydt ook nieuninder ongelukkig voor den Staat en 't Gemecnebeft, doordien dat mede ziek wierdt. De inagtige Romeinen, deze grootmoedige bedwingers der Wereldt, wierden nietzo ras door hunne wulps-dartel-en welluftigheden overweldigt, of deze ovcrmeeflering maakte hen kleinhartig , vreesen neerflagtig., zo dat zy van hunne Keyzers , en deze wederom door Barbaren ja woefte Volkeren , overheert en te ondergebragt wierden. Wy, die deze hunne deugden, of veel eer ondeugden in alles zo natuurlyk zoeken na te aapen, konnen wy ons wel een ander noodlot beloven , als wy hunne lafteren en gebreken zo trouwhartig blyven opvolgen? Hoe onnoozel, ja hoe eenvoudig en regt vergenoegt kwamen goede Vrienden voordezen niet onderling by elkander! Nooit ftoorde de één den ander in zyne beezigheden. Zag ie^ mandt dat zyn Vriendt iets te doen hadt of belet was, zo ging hy zynes weegs. Nooit wierdt dit van de één of ander kwalyk genomen. Men at te zamen h la fortune du beau, zo als de Franfchen het noemen. Dit gefchiede zonder de minfte ■ ( * ) Inr.umerabiles morbos effe miraris, coquos numera, Usmorfa: multa fercuin ftttrunt, S % N IS At E(,'jl> $>Ji  PATRIOT. 115 minfte pracht, zonder veel omflag, ja met weinig koften zonder overdaad. Geen Vrouw zagl 'er ooic zuur om , veel min nam zy het eenigzins kwalyk, als haar Man by geval een Galt mede bragt. De banden van 't menfchelyke Genoodfchap ja van onderlinge Vriendfchap, wierden op diergelyken wyze door zulk een vertrouwen hoe langer hoe vafter toegehaa't , en der wy] men zonder dwang en gemabktheit, ja 'c minfte ongemak, dus by elkander wezen kon , ondervondt men ook dat waare vergenoegen , 't welk een gezellig leven doorgaans mede brengt, dog dat heden ten dage aan ons byna niet meer bekendt is. Alle onze gezelfchappen en onderlinge byeen-' komften zyn thans bepaalt. Men maakt vooraf reeds eenige dagen tot dezelve behoorlvk toe-: ftel. Men fchrikt en beeft byna als 'er "iemand* onverwagt in huis komt, ja over een ftofje dat; de beezem verfchoont heeft, en over de eene of andere vuiiigheit, die niemandt egter ziet nog befpeurt, wordt niet zeiden ten hoogften Excuus verzogt. Men bidt grote!yks om verfchoning dat men niet volkomen gekleedt, gefrifeert, gepomadeert, gekrult en gepoedert is, niet anders dan of 'er de grootfte misflag aan begaan wierdt, dat men'in geen beter fa cierlyker gewaad of kleeding gevonden worde, dan waarin iemands ftaat, 't geluk, ja de Natuur zelfs hem geftelt heeft. Edog als de tydt nu nadert / dat men zig in 'c gezelfchap begeeft, Helaas ! wat voor een dwang en gemaaktheit ontdekt men dan niet? Alle woorden , minen en gebaarden, ja met cén woort, alles dient hier in eene bchoorelyke II 3 form  n6 De NEDERLANDSCHE form en gepafte plooi gefchikt te zyn. Men plaatft zig in den rey, men befchouwt elkander Van 't hooft tot de voeten. Het anders praaten fnapagtig Geflagt, houdt zig zo lang met ajderhande ceremoniën en grimatzen op en bezig, tot dat eindelyk de fpeel-tafeltjes en kaarten ■voor den dag komen. Dan valt men met allen yver aan 't fpel, en als dat ten einde gebragt isj fcheidt men wederom op dezelve wyze van elkander gelyk'men by een gekomen was. Eens op een tydt, vielen my in diergelyken gezelfchap twee bejaarde Dames van rang en aanzien te beurt, daar ik dus verpligt wierdt mede te fpeelen. Zy fpéeldéri zeer fyntjes , ja handelden my niét anders dan of ik een kar mee geld agter my hadt. Ik zou zeer wel te vreden zyn geweeft, indien ik maar met een paar Ducaten was vry geraakt, edog dit gelukte my toen ter tydt niet. Het vertrek waarin 't gezelfchap zig bevondt, was niet weinig warm ,doordien alle deuren en vengfters wel verzogt en toegefloten waren, hierom haakte ik, hoewel tevergeefs, menigmaal na verfche lucht; met één woort, het wierdt my hier eindelyk al té bang,1 te meer nog, om dat wanneer de eene Dame by ongeluk een fpel verloor, ik aanftonds befchuldigt wierdt niet heus gefpeelt te hebben, hierover dan'moeft ik niet alleen de uitwerkzelen hares toornsen gramfchaps ondervinden , alsmede hare wyze en'verftandige uitfpraken daar en boven grootelyks admireeren, maar zelfs nog wel haar zomtyds om vergiffeniffe fmeken. Ja dit was het nog niet al. Een van deze fyne fpeelfters bediende zig zomtyds vaneenvergroot-glass en terwyl zy zig hielde of zy iets anders daar" v i mede  PATRIOT. 117 mede befchouwde, floot zy het eene oog wel, dog om met het ander zo veel te beter haar buurmans kaart te begloeren , en dus hare mefares daarna zeker te nemen. Edog het flimfte hierby van allen was , dat deze Dames geen einde van 't fpel zogten te maken, ja de groote zugc en luft tot hetzelve, fcheen na het uiterlyke aanzien wel 't eenigfte en voornaamffe te zyn, dar. de jaren en betamelykheit haar nog eenigzins vergunde en toeftondt. Armhartig tydverdryf! dagt ik by my zeiven, zyn dit de geneugtens en zoetigheden van een gezelfchap, dan wil ik my zeer gaarne hetzelve onttrekken. Men geve my de naam van een eigenzinnige, een menfchen-hater, zulks is my om 't even. Ik voor my"vindt de menfehen thans zeer verkeerdt en bedorven. Het kan my ook ganfch niet fcheJen of zy iets van my houden, daar ik my zo weinig aan hen laat gelegen leggen. Dus oordeelde, dus lprak ik toen ter tydt by my zeiven, wanneer myne beleeftheitja welleeventheitmy zo veelgeld, tydt en gedult kofte, om de eer te mogen genieten van met twee yoornaame bejaarde Dames op de kaart te fpeelen; edog deze kwaadheit en ongeneugte duurde juift niet lang, want ik raakte wel haalt in gezelfchap van andere niet onaangename Luiden , en wierdt dus wederom gezellig. Ik zag ja begreep ras, dat men een klein gering fpel en tydverdryf wel mede bywonen konde , zonder juift zulk een groot gedult daarby van noden te hebben; edog dat men zyne geheele verkeering in een bloot fpel zou willen veranderen , zulks is een zeer flegt ja laftig tydverdryf voor Luiden , die nog geen gebrek aan verftandt en ondervinding hebben. H 4 Wat  1x8 De NEDERLANDSCHE Wat nu verder de manier en wyze van zig te kleeden betreft; het kan de Menfehen in 't algemeen juift zo kwalyk niet geduidt worden, dat zy hieromtrent , benevens de nooddruft en 't gemak , te gelyk mede op cieraad en netheic van 'l lichaam zyn bedagt geweeft; want offchoon deze toegevendheit van cierlyk en net gekleedt te zyn zig wel eenigzins op onze ydelheit grondveft , zo is die egter daarom juift niet altoos iets kwaads , want die de ydelheit den menfehen ontnemen wilde, behoorde hen te gelyk verbieden te leven. Ik ben juift geen Voorvegter en Verdediger van een al te verre uitgerekte Zedekunde, die alles 't geen ydel kan genaamt worden , aanftonds tot zonde maakt ; in tegendeel aan my is ten vollen bewuft, dat de jeugd daarom niet een hair kwader en flimmer is, als zy dat geen, 't welk zuiver, net en zindelyk genaamt wordt, ook in derzelver klederen bemintj edog men moet hieromtrent altoos de middelmaat zoeken te houden en de palen van eerbaarheid oieeovertreden, ja hierby met geen dwazen hoogmoed boven zynen ftaat en vermoogen willen uitmunten. In 't byzonder zyn de buitenfporige, en geftaag verandering onderhevig zynde Modens, ten ppzjgc der klederen , een regt dwaas en nadeelig misbruik. Deze wifpeltuurige Modens brengen iemandt in oneindige verwarringen , wanneer die eens plaats gegrepen hebben; edog wil men hier half met 't Vernuft en half met de Mode te rade gaan, dan zal men het nog den één nog den ander wel van pas maken. Een halve toelating ten opz'gte der misbruiken , kan veel eer één geheele toefternming dan een halve tegenfpraak  PATRIOT. fip genaamt worden. Eene Dame , by voorbeeld, die voordezen een hoepel - rok van agc ellen wydte droeg, ftyfde daardoor de Mode van zodanige , die 'er twaalf ellen toe nodig hadden. Ja hoe miffelyk en dwaas zulken Machine aan een menfchelyk lichaam ook mogte ftaan, bezit diergelyken Dame egter, ten opzigte der gener , die ze vier ellen kleinder dragen , vier graden meer verftandt; edog, als men deze belacchelyke dragt , geheel en al zou willen affchaffen , (waartoe zig thans groote hoope fchynt op te doen , doordien vele Dames die Mode reeds beginnen geheel de zak te geven, om dat de dienft-meiden die tegenwoordig al zo ruim en wydt dragen dan hare Juffrouwen) zou men die nog met zes nog agt ellen niet dienen na te volgen. Dus droegen vele aanzienelyke Heeren voor eenige jaren zulke vreezelyke groote en ruime opflagen aan hunne mouwen , dat die bykans eene Paryfche ellebefloegen. }a als deze Mwfeeerfï uit Vrankryk hier aanlande, maakten de fnyders op zommige plaatzen die nog een duim of twee groter, en wel dusdanig, dat de opflagen byna als de vleugels der afgefchetfte Cherubinen aan de fchouders hingen; maar doordien de glazen en fchootels by 't eeten daardoor in groot gevaar raakten van of om verre gefloten of gebroken te worden, maakte men dezelve wederom kleinder, en zelfs zo dat ze glad om den arm flooten, ja ze raakten door den tydt eindelyk geheel en al weg; edog deze Mode, die uit Engelandt gekomen was, duurde ook niet lang, ze was al te flegt en te eenvoudig , hierom fneedc pen dezelve wederom oopen, ja men laat ze H 5 tegen»  xao De NEDERLANDSCHE tegenwoordig ten fpyt van glazen en fchootels rjog veel langer benedewaarts hangen, dan ooit te voren. Deze verandering nu der wifpeltuurige Moifins heeft in a)les byna de overhandt gekregen , ja brengt geen gering nadeel in de huishoudens te weeg , moetende niet alleen de kleederen, maar ook al 't huisraadt, ja het koftbaar gouden zilver - werk zelfs niet uitgezondert dat men bezit, thans geftaag na de Mode verandert, en st laatfte niet zelden verfmolten en vernieuwt worden. Dan eens moet hetzelve met krullen en fny-werk, dan glad, dan met opwerk, dan gepolyft, dan opgekookt, dan rond, dan ovaal, dan eens wederom op eene andere wyze toebereidt en vermaakt worden. In voorgaande tyden flelde men 'er een groote eer in als iemandt diergelyken werk van zyne Voorouders konde aantonen , ja men pronkte daar niet weinig mede; edog heden ten dage zendt men, enkel door eene dwaze Mode-gewoonte ingenomen , het Oude van zyne Ouderen geërfde en menigwerf op 'tkunftigft uitgearbeide goud-en zjlver-werk, na de fmelt - kroes, en koopt 'er nieuw - modis voor, ja dit nieuwe, als hetzelve maar een reis yyf a zes gebruikt is, wordt niet zelden, als 'er wederom eene nieuwe Mode te voorfchynkomt, verandert en by den Jood gebragt. Niet min nadeeliger ja zomtyds ook dwaas genoeg, zyn de Misbruiken en kwade Gewoontens mede, die men by gelegentheit van Huwelyk, Kinderdoop, Begraffeniffe, en diergelyke zaken meer, als een zoort van welleeventheit gewoon is te obfervecren en flipt na te komen ; want zedert de Menfehen de oude eenvoudige op-  PATRIOT. i2ï opregtheit verloren hebben , legt men zig thans op niets ariders dan maar den blooten uiterlyken fchyn ja een gemaakt of gedwongen wezen toe. Dit geeft in de Burgerlyke zamenleeving niet dan geftadig aanleiding tot allerhande pracht en hovaardy, dog in 't Geeftelyke brengt het geveinstheit én fchynheiligheit voort. In al onze uiterlyke daden en handelingen zoeken wy elk één in pracht en grootsheit de loef af te winnen , dog verwaarlozen hierby niet zelden het voornaamfte en noodzakelykfte , en dus heeft een eerlyk Man thans genoeg te doen, om met eer en fatzoen door de wereldt te raken. Ik zal nu niet eens fpreeken, hoe hy zig als zodanig één altoos behoorde te gedragen, namentlyk, dat hy zyn woort en beloften getrouw houden, niemandt beleedigen nog onregt aandoen, deri zynen wel voorftaart en verzorgen, ja te gelyk als een opregt Patriot de welflandt van 't Gemeenebeft behartigen moefl ; edog dit zyn maar kleinigheden die zelden onder 't oog komen , en waarvan dan ook weinig gefproken wordto Ganfch andere zaken zyn het, die ons 't aanzien der Wereldt en de toejuiching der Menfehen te weeg brengen. Tegenwoordig dog moet alles blinken, uitmunten en ter degen in de oogen valien. Vorftelyke Palleizen, prachtige Buitenplaatzen , koftelyke Meubilen, een menigte Dienftboden, Koetzen, Paarden, Eer-" tytels , aanzienelyke Bedieningen en Waardigheden , Wapens, Adelyke afkomfte, het zy wezentlyk of geleent, als iemandt maar harts genoeg heeft dezelve te voeren en te bekleeden, zyn zaken, die'er toe vereifcht worden. Ziet! deze brengen eer en aanzien te weeg, ja deze  122 De NEDER LAN DSCHE deze geven iemandt voor al de armoedige Deugden en Wetenfchappen eerft regt den voorrang. Wilde men nu alle Misbruiken en kwade Gewoontens hier aanhalen, waar zou men beginnen, waar eindigen? Zeker, een geheel Boek zou men 'er gemakkelyk van konnen beflaan, en evenwel nog niet ten einde raken. Eenige dog zyn door eene langduurige Gewoonte als 'ingekroopen en gepriviligeert andere ontleenea' hunnen oorfprong van eenige oude Wyven , die dezelve tot haar eige Voordeel 'verzonnen en uitgedagt hebben, ja zommige moeten wy eenige ydele en hoogmoedige Luiden dank weeten; edog gezamentlyk ftammen ze van eene dwaze navolging af, om dat elk één den ander in alles dog zoekt na te aapen, ja in zommige gevallen uit een zoort van eergierjgheit nog de loef wil af winnen. Hoe minder en flauwer men zig nu tegen deze als ingekankerde kwade Gewoontens aankant', zo veel te fterker en raffer nemen die de overhandt, ja zomtyds wel zodanig, dat, indien de Overheden in gevallen die het welzyn van 't Gemeenebeft raken, zelfs niet reeds eenigzins 'er order op geftelt en daarin behoorJyk voorzien hadden , zouden zommige Misbruiken en kwade Gewoontens thans al tot zulken hoogte geklommen zyn, dat 'er geen helpen meer aan was, en alles zou reeds in de grootfle eonfufie en verwarringe zyn geraakt. Nog komt my thans een ander flag van Mis-' bruik en kwade Gewoonte te binnen, zynde wel van een ander zoort, egter alzo min pryswaardig dan de geheele reff., beftaande zulks; in een valfche ja al te groote vernederinge van zig zelfs, daar en tegen buitenfporige ophooping • der  PATRIOT. 123 der Eer - tytels aan een ander, en hetwelk wel byzonder in 't fchryven der Brieven in agt genomen wordt. Men verzeekert de perzonen aan wie men fchryft daarin doorgaans, dat men dezelve de grootfte hoogagting,eerbiedt en vriendfchap, toedraagt, offchoon het zeer zelden in dien graad is als men wel voorgeeft. Men onderteekent zig zonder onderfcheidt doorgaans deszelfs Onderdanig/ie en Ootmoedig/te Dienaar te zyn, offchoon men 'er in 't minfte niet van meent. Indien een eerlyk Man zig nu van deze woorden zou willen onthouden , die zal of voor een halve Kwaker gehouden worden of hy moet deze woorden eenen geheel anderen zin geven, en dezelve voor niets anders dan maar doode letters houden, die de buitenfporige beleeftheit en welleeventheit onzer tyden alle beteekenis ontnomen heeft , niet anders dan of men voor iemand den hoed afneemt , of een kleine buiging van 't lichaam maakt; edog of deze laatfle uitlegging toereikende zy, en of zy 'er zig zo maar mede verontfchuldigen en vryfpreken konnen , die al deze Mafqueraden en Grimatzen helpen mededoen, zulks laat ik aan onze Cafuiflen ter decifie over. Veel beter en gevoegelyker zou het, myns oordeels, zyn , wanneer men al deze Italiaanfcbe en Franfcbe Complimenten deze ydele Volkeren alleen overliet, en dat wy ons als oude rondborftige Nederlanders gedroegen, of wel anders onder ons de oude eenvoudige dog deftige Romeinfche Schryf - trant wederom in gebruik bragten , die zeker zo verftandig en welgepafl is, dat men niet ligtelyk een beter model van Schryf-trant zóu konnen/ yerzinneri eö uitdenken; toen ter tydt  Ui De NÈDERLANDSCHE tydt dog fchreeven de grootfte en aanzienelykfte Luiden aan elkander niet anders dan op deze eenvoudige wyze: Cicero Atticó. Plinius Trajano, en in 't flot van den Briev ftondt Vale. De Heidenen zyn dus veel opregter geweeft dan wy Chriftenen, wordende van Epaminondas onder anderen verhaalt, dat die de waarheit dus» danig beminde , dat hy uit jok niet eens zou hebben konnen liegen (d). Edog dit zy voor deze reize genoeg hiervan. Laat ons nu ook ééns met weinig woorden gaan onderzoeken, hoe en op wat voor een wyze deze Misbruiken én kwade Gewoontens in eens zouden konnen verbetert en afgefchaft worden. De eenigfte hoop van verbetering der Tyden én Zeden, beruft wel voornamentlyk in 't éédelén kloekmoedig befluit van eenige grootmoedige Zielen, die zouden durven onderftaan en 'c hart hebben om zig tegen 't algemeen gedrag der hedendaagfche,Wereldt aan te kanten, ja zodanig een levens-wyze uitkiezen, niet zo als hét dwaze gebruik ons voorfchryft, maar gèlyk een wel betamendt gedrag en van vooroordeelen geiuivert verftandt vereifcht. 't Is grootelyks te verwonderen , dat daar in de Wereldt reeds zo vele Ordens - tekenen uit? gedeelt , ja voorname Genoodfchappen geftigt en opgeregt zyn geworden , tot hiertoe niemandt in 't begrip gekomen is, diergelyken Genoodfchap en Ordens - teken tot vernietiging der menigvuldige Misbruiken en kwade Gewoontens in te voeren. Zeker, ons eigen voordeel, offchoon . (*) Adto vtrilatis diügcus , ut ne jou quidtm m'ftinSlir* CsjiHi'Nifo 8. ie Epamin, Ubt< III,  PATRIOT: 12$ fchoon wy 't algemeene Welzyn al niet wilden gade flaan eh onze gedagten daarover eenigzins laten gaan , behoorde ons hiertoe aan te zetten; want alle Misbruiken en kwade Gewoontens , gelyk wy reeds in 't voorgaande gezien hebben, bezitten eenen heimelyken dwang, ja voeden daarby een zeker verdriet. Alle menfehen , elk in zyn zoort, worden in zeker opzigte daarmede geplaagt, en de weinige , die daarvan al eenig vóórdeel mogten hebben, zyn nauwlyks waardig van deze regel üitgezondert te worden. Zou men 'er ondertufTchen zo lang mede willen wagten, tot dat eene verftandige Politie de verderffelyke Misbruiken en kwade Gewoontens paaien perk ftelde, zo is men door eene langdüurige ondervinding genoegzaam overtuigt, dat dit juift geen zaak voor de Overigheit is, zig met zo vele nietenswaardige kleinigheden op te houden. Zy zyn wel te vreden , wanneer zy de uitfpattingen der groove gebreken voorkomen en de daaruit ontfpf uitende miflagen, door hun Rigterlyk gezag en flraffe, eenigzins beletten en verhinderen konnen. Laat ons hierom de éédele koenheit gebruiken van ons tegen eene wifpeltuurige Mode, die de allerdwaafte en niet zelden nadeeligfte zaken tot een welftand ja welleeventheit maakt, manhaftig aan te kanten. Laat ons hier tegeri zodanig een lévens-wyze en gedrag onder ons zoeken in gebruik te brengen, 't welk niet min aangenaam als verftandig, ja niet min gemakkelyk als deugdzaam is. Waarom zouden wy 'er geen groote eer in ftellen, door iets goeds ce willen uitmunten, veel lieve* dan iéts dwaa* ét'  ï26 De NE DER L A ND SCHE cn fchandelyks mede op te volgen ! Edog wat zullen de Luiden dan van ons zeggen? Dit is doorgaans de gemeene tegenwerping. Ik ftaa zeer gaarne toe enerkenne> dat de uitzondering in vele Hukken iets belacchelyks heeft, en dat wy hierom anderer menfehen oordeel geenzins dienen te veragten en geheel in den wind te {laan. Wy moeten in vele omftandigheden des levens ons na de overhandt genomen hebbende meeningen en gevoelens fchikken , ja geenzins ten onregten tyde een Wysneus zoeken te zyn; edog, wanneer vele verftandige Luiden onderling te zamen iets bepalen en 'er met elkander in overeen ftemmen, dan magen kan men z\gf«* cuur wel tegen de verkeerde meeningen en gevoelens van een ligtzinnig en wispeltuurig volk aankanten, ja uit nood zig aan hunne nietenswaardige oordeelen ten prys geven, want deze. is men dog buiten dat altoos onderworpen, en al maakte het iemandt ook nog zo wel, zal hy dog nooit alle menfehen konnen genoegen geven. Dit niet tegenftaande zal egter een gezondt begrip en verftandt onder de Menfehen altoos nog eenen Herken arm behouden, ja de minfte zullen aan hetzelve hunne toeftemminge konnen weigeren; evenwel moet men hier ook al zeer behoedzaam mede te werk gaan, op dat, terwyl men zig tegen eenige dwaasheden aankant, men in tegendeel niet tot andere, die nog veel belacchelyker zyn, kome te vervallen. Op deze wyze worden 'er Menfehen gevonden , die door hunne uitzonderingen zig met vlyt voor de fpotternyen der Wereldt zoeken bloot te ftellen, om zo veel te vromer en aandagtiger te fchynen. Deze zugten als andere lacchen, j»  PATRIOT. 127 ja lacchen als andere zugten. Zy zoeken den Ryken de veragtinge der tydelyke goederen aan te pryzen en grootelyks fmakelyk te maken, dog helpen hen dezelve ondertufTchen zeer aandagtig mede doorbrengen. De zorgvuldigheden dezes levens bezwaren hen geenzins, doordien zy overal 't geen zy 'er vinden voorlief nemen. Zy kleden zig ftemmig , ja bekommeren zig zeerweinig met de Mode, ondertuffchen veragten zy andere en fchatten zig zeiven zo veel te hoger. Zy gaan ledig om zo veel te beter aan de Zielen te konnen arbeiden, want dit is, zo als zy zeggen , hun voornaamfte beroep. Zodanige Luiden hebben wel 't hart om zig van andere uf te zonderen , edog beledigen hierdoor 't gezonde vernuft en maken 't goede zelfs verdagt, doordien zy de Religie een wonderiyk en tweevoudig aanzien geven, ja haar die opregtheit zoeken te ontnemen welke haar regc eerwaardig doet zyn. Men moet dus zekere dwaasheden niet nalaten om andere daar en tegen zo veel te beter in te voeren. Men moet zo wel op goede order en zeden agc geven, dan dat men zig aan kinderagtige nietigheden van een ingebeelde wellevendheit zou willen ftooren. Men moet niet min een goed Burger als een goed Chriften zyn, ja den aandagt geenzins toe nadeel van de Menfchelyke zamenleving zoeken te misbruiken. Een Maatfchappy of Genoodfchap van eenige wyze en verftandige Mannen, die in zeker aanzien zyn , en daarby den naam hebben dac zy wel weten te leven, zouden zekerlyk tot 'c wegnemen en affchaffen der algemeene Misbruiken en kwade Gewoontens 't beft in ftaat zyn; I want,  128 De NEDERLAND SC HE want, indien deze met eikanderen overeen kwamen en onderling befloten, zekere Gewoontens en Misbruiken na te laten, zo zouden zy hierdoor wel haaft ook andere tot eene verftandige navolginge bewegen en aanzetten , ja dus doende door hun voorbeeldt, aan de tot hiertoe in velen opzigte mismaakt gewordene wellevendheit , een geheel andere gedaante en aanzien geven. Niets kan de Misbruiken en kwade Gewoontens hatelyker maken , dan wanneer de daaraan beftcdene onkoften den genen beginnen laftig te vallen , die gewoon is dezelve altoos mede op te volgen. My zyn Luiden van rang en aanzien bekendt, die jaarlyks meer dan tien duizendt gulden inkomften hebben, en egter geftadig met zeer drukkende zorgen en bekommerniffen hoe zy behoorlyk zullen beftaan, gekwek en geplaagt worden. Zekere Gravin, kwelde zig op deze wyze, niet zonder reden , byna dag en nagt over hare niet toereikende revenuen , offchoon haar Gemaal over de vyftig duizendc gulden jaarlykze inkomften hadt; edog hy hielde 'er ook zo breedt en pragtig huis van, dat hy 'er nog wel eens zo veel toe nodig zoude gehadc hebben, waardoor hy dan ook noodzakelyk in groote fchulden moeft geraken , en de goede Gravin kon hieruit zeer gemakkelyk 't droevig noodlot voorzien en opmaken, dat hare kinderen eens te eeniger tydt hooggravelyk arm zouden zyn. Ik ben va'ft verzekert dat zodanige Dame het eer ft en gretigft haar woort 'er ttoe zoude geven , om zodanige Misbruiken en kwade Gewoontens af te fchaffen, waardoor zo i ' ï ei. jbd j' aa»t> s« wefr  PATRIOT. 129 we! groote als kleine huishoudens metter tydt geheel en al geruineert worden. Verder zou een groote meenigte Mannen, die door den opfchik en ydele verkwiftingen hunner Vrouwen , niet weinig in hun beftaan en opkomfte belet en verhindert worden, zig zonder twyfel als mede-Leeden van zulk een Genoodfehap zeer gaarne aanbieden en laten aantekenen. Ja de meefte voornaame Luiden , die door eene ondragelyke wellevendheitsdwang geftadig met onnodige Vifiten , ContraVifiten, allerhande onnutte Ceremoniën, Grimatzen en hondert diergelyke niets • waardige zaken meer, geplaagt en laftig gevallen, alsmede niet weinig zo wel in hunne dagelykze beezigheden als huiszelyke order en ruit hierdoor geftoorc worden , zouden 'er zekerlyk veel toe willen contribitecren, indien al deze ingebeelde wellevendheden , complimenten en onaardige aardigheden , na Utopia konden gezonden en dus voor altoos afgefchaft en vernietigt worden. Ik zal nu niet eens fpreken van de menigvuldige Abüifen ', Misbruiken en kwade Gewoontens, die zo wel in Politie- en Kerk-ftaat, als in alle andere zyn ingefloopen. Wie dog zou in ftaat zyn dezelve alle aan te halen? Want, gelyk de eigenbaat ons de affchaffing der Misbruiken in 't gemeene leven wel zou konnen ligt en aangenaam maken, zo zou ze daar en tegen in zommige opzigten, by de verfcheiden ftaaten ook onoverkomende beletzelen in den weg leggen , doordien al deze Misbruiken op zekere voordeelen fteunen die zig niem-andc gaarn wil laten ontnemen. Ik zal my daarom tegenwoordig ook maarverI 3 ge-  130 De NEDERL ANDSCHE genoegen aan de welge • manierdfte en zedigïte Luiden zodanige waarheden voor te Hellen, die tot bevordering van hun eigen welzyn en vergenoegen ftrekken, ja hun te eeniger tydt ook van grooten dienft zouden konnen zyn , hierin beftaande, dat ik hun dezen raad wil geven, om alle zodanige Misbruiken en kwade Gewoontens die hun derzelver levenswyze moejelyk, zwaar, laftig en onaangenaam maken, geheel en al af te fchaffen. Het zou zekerlyk aan een Moogendheitofaan een groot Vorft tot geen geringe eer vertrekken en een uitmuntendt ja pryswaardig werk voor Hem zyn, alsHy een zekeren Orden ofGenoodfchap , om de in 't algemeen in zwang gaande en reeds zo zeer de overhandt hebbende Misbruiken en kwade Gewoontens af te fchaffen, opregte, ja zelfs Stigter en Hooft daarvan geliefde te zyn , want de menigvuldige en dagelyks toenemende kwade Gewoontens konnen aan een Land niet anders dan groot nadeel toebrengen. Tot een bewys hiervan behoeft men maar alleen de meenigvuldige en wispeltuurige Franfche- Mode - aaperyen aan te halen. Edog al 't geen aan een Land nadeelig is, is aan een Vorft of Moogendheit ook nadeelig. Ik ben vaft verzekert, dat zodanig een ingeltelden Orden of Genoodfchap van eene uitmuntende nuctigheit zoude zyn. Tot een Ordens - teeken zou men zeker Hieroglyphifcb Zinnebeeld, by voorbeeld, een rond gekromde flange met een driehoek in 't midden, konnen nemen en uitkiezen, om daardoor de juift- en zniverheit des Verftands, ja de zamenhang der Wysheit in 't leven van een verftan.. . dig  PATRIOT. i3I dig Man aan te duiden en te kennen te ge\ren. Men zou dezen Orden of dit Genoodfchap, na eene kwade Franfche benaaming den naam van l'Orde du Bonfens, of de Orden van 't Vernufc konnen geven, zo ais men verfcheiden van die Ordens of Genoodfchappen heeft, welke gezamentlyk dog het gemene Welzyn geen ander nut en voordeel toebrengen, dan dat ze doorgaans een knoopgat, waaraan ze met een linde vaft gehegt zyn, komen te verderen. Diergelyke zyn, by voorbeeld, de kleine Ordens de la Fidelitó, du Merite, de la Genernfitè, de la noble PaJJïon, de la Sinceritè, &c. Edog men moeft het by deze nieuv/e op te regtene Orden, niet zo als hier, by 't bloote Eer-teeken alleen laten beruften , maar de Leeden van dit Genoodfchap behoorden vooral daarop uit te zyn en 'er zig grootelyks aan laten gelegen leggen , om de jtatuten en inftellingen deszelfs m allen deelen wel na te komen en in 't werk te ftelien. Voor 't overige behoorden niet alleen de Mannen tot dit Genoodfchap toegelaten, maar wel in 't byzonder moeften de Vrouwen , en vooral de Dames van rang en aanzien met die Ordens-leken vereert en voorzien worden , want dit in het opvolgen en flipt nakomen der Modens en uiterlyke wellevendheit zo yverig geflagt, heeft (indien ik het vry uit zeggen mag, zonder daarom juift met hetzelve in oorlog te raken) even hierdoor de meefte Misbruiken en kwade Gewoontens in de wereldt gebragt; hoewel zy te gelyk daaronder ook wel het meeffc komen te lyden , niet tegenftaande onze oriachtzaamheit dikwerf zo groot is, dat wy haar nauwlyks de eer bewyzen van alle aardigheden I 3 en \  Ig« De NEDERLANDSCHE en bevalligheden, door haar in gebruik gebragt, te bemerken. Hierom zou zodanig één ook genen geringen dank verdienen, die het daarhenen wift te dhigeeren en te brengen , dat de welievendheit aan haar in 't toekomende niet zoveel pyn en ongemak meer kwam te koften ; .•want ik onderftel vooruit vaft, dat men by 'c vernietigen der algemeene Misbruiken en kwade Gewoontens, ook te gelyk haar gemak vooral mede behoorde gade te liaan , en aan haar de vryheit vergunnen zig voortaan zo gemakkelyk en verftandig te kleden als zy zouden willen of begeren. De Franfche M>aVSnyders als geprivihgecrde beulen en pynigers harer tedere lichamen , moeit men uit 't land bannen , ja de wonderlyke en wreede hz\r-frijeerder s, die met hun zengen en branden de arme hoofden der Dames zoerbarmeJyk teifteren, behoorden denzelven loon te ontfangen. Onze Keukens , Huishoudens, Vifiten cn Contra-vifiten, die ons tot hiertoe in zulken gemaakten dwang geitelt en op zo vele onnodige koften gejaagt hebben , zouden dan zonder twyfel ook een geheel ander aanzien en gedaante bekomen. De verliefden zouden alsdan, zonder voor de vrezelyke wydlopïgheden en onkoften , die het huwelyk doorgaans vergezellen, te fchrikken en bevreeft te zyn, zig onderling gemakkelyk konnen vereenigen en verbinden, ja de dooden zelfs zouden behoorlyk ter aarde beftelt worden , zonder op 't laatft door allerhande wonderlyke Ceremoniën en Grimatzcn den fevendigen nog laftig te vallen. De komfte der nieuwgeborenen zou al zo min gerugt maken i als der geftorvenen affcheidt. De Franfchen zou-  patriot. ï33 zouden hunne wifpeltuurige Modens, ja te gelvk hunne vodderyen en ligte Krameryen , en wy onze duiten behouden. Men zou alsdan eene kledinge uitkiezen, die de Natuur zo veel eer aanbragt als ze tot gemak van 't menfchelyke lichaam verftrekte. Met één woort; wy zouden aan zodanig een Orden of Genoodfchap, 't welk '"er zig alleen maar op toeleggen wilde, de algemeene Misbruiken en kwade Gewoontens af te fchaffen, oneindige voordeden en geneuglykheden te danken hebben, ja hetzelve grootelyks moeten verpligt zyn en altoos blyven. P3 Htu&b -ftsaaj ttiu. £u Koop, den Kooper altoos het befte gedeelte „ voor oogen te leggen, maar naderhand hem „ het flegte met eene ongeloovelyke behendig„ heit in de hand te floppen. „ Mercuur, die deze ftreeken een tydlang „ hadt ftaan aankyken, borft eindelyk in de vol„ gende woorden uit: Myn Vriendt! Niemandt „ in de geheele wereldt zou zo bekwaam we„ zen om alle kwaade Wyven aan de Man te ,, helpen dan gy, doordien gy de flegte zyde „ zo meefterlyk weet te verbergen. Het komt „ my voor , dat gy uit den Koophandel een „ Goochel - fpel zoekt te maken, ja het is ten „ hoogflen jammer, dat zulk een behendig Man „ de Wereldt niet beter bekent is , want an« „ ders zoudt gy zekerlyk aan eenige Hoven niet „ zonder veel vrugt konnen gebruikt worden. 9, Indien gy een Gelettert Man waart, zoudt „ gy alle flegte Boeken en Schriften gemakke3, lyk met eene goede Voorrede voorzien en „ dus gelukkig aan de Man konnen brengen. „ Uwe vingers overtreffen in rasheit en behen„ digheit de voeten der Hagediflèn , ja uwe Tonge overtreft door hare fnelle beweeging „ de befte Weer-haan, die 'er ergens te vin„ den is. Edog, doordien gy dezelve met zo „ vele vergeefze Eeden bezoedelt hebt, zo zult „ gy tot ftraffe nevens Prometbeus aan een fteen„ rots geklonken worden , alwaar U de Roof- vogels dagelyks een ftuk van uwe tong zullen „ byten , dat egter tot vermeerdering uwer „ kwaal geftadig wederom zal aangroejen. Uwe „ handen zal ik Vulcaan overleveren , dat hy „ dezelve in zyne fmeede in plaats van een nyp3, tang gebruike , als hy wederom iets metter ii haaft  ïÖo De NEDERLANDSCHE haaft voor Mars moet gereedt maken. „ Na deze gebeurreniflen , behaagde het „ Mercuur ook eens zekeren Banquier of Wiffe„ laar te gaan bezoeken. By dezen ontdekte „ hy aanftonds geen kleine verwarring, want „ de meefte betaal ■ dagen waren niet zonder „ groot nadeel van den Ontfanger al geftadig verder en verder uitgeftelt. Op de fchryf„ tafel lagen niet alleen Jagers-taflen Dobbel„ fteenen , Minne-brieven, Blanket- poeders, „ vergulde Halsbanden van honden, enz. maar „ ook een meenigte te rug gezondene Proteflen 5, hier en daar verftrooit. Een zeer beftnulc „ Boek dat op de aarde lag, en waarin den Uit- gaaf aangeteekendt ftondt, gaf reeds eene onbedriegelyke voorzegging van 't toekoo31 mende te kennen. Hierin ftonden agt dui„ zendt guldens voor een Luyer-mand, vyf duizendt aan weg vereerde Brabantfche kan„ ten, agt hondert gulden aan een oudt Wyf voor gedaane moeite en arbeidt, en veel an„ dere diergelyke merkwaardigheden meer op- geteekent. Den Huisheer zelfs vondt hy op een breed , met de borft- veeren van „ ysvogels gevult , Ruft-bedde leggen. Ter „ zyde van hetzelve lag het Boek daar den „ Ontfangft in aangeteekent was , dog waar- in een meenigte leedige plaatzen en ver„ zuimde aanteekeningen gevonden wierden. 3, In 't midden van het Vertrek was iemandt „ met het forteeren van geld beezig, en onder 3, het toetellen wift die behendig een meenig„ te van afgezette en valfche Munten den ont?, fanger in de hand te floppen. 3, De vertoornde Mercuur zulks ziende, ver* j, tteec  PATRIOT. icr weet hem dit zyn godloos bedryf. Hoe ! „ riep hy uit, kan den Koophandel nog bloe„ jen, daar zulke onregtvaardige flreeken be„ dreeven worden. Hoe durven de godlooze „ handen, dusdanig verontreinigt zynde, nog „ onderdaan den Wyrook op 't Autaar der „ Goden te werpen. Als zig nu de befchul„ digde op eene onbefchaamde wyze hierover *, nog zogt te regtvaardigen, wierdt zyn arm „ aanftonds geheel en al melaats , het bloed „ begon in zyne aderen te kooken , en hy „ moeft dus zyne Mede-burgeren tot een „ deerniswaardig Voorbeeldt van Wraak, we„ gens gedaan bedrog, vertrekken. „ Na dit alles volbragt te hebben, begaf zig „ de Befcherm-Godt des Koophandels eindelyk „ na een ruime plaats, die men tot het ver„ koopen van Wynen beftemt hadt. De groo„ te meenigte zwavel-dampen uit de Vaten te „ voorfchyn komende en zig wel ras openba„ rende, ftieten hem aanftonds geweldig voor „ 't hooft, en hy verwierp ja keurde dit mid„ del, dat men tot zuivering der Vaten voor„ wende te gebruiken , als een zaak, daar de „ gezondtheit door het aandoen der Zenu„ wen niet weinig nadeel leedt, geheel en al „ af. Edog met nog veel grooter ongenoe„ gen ontdekte hy, hoe men dit uit de Na- tuur zo eedel Druiven-nat, door eene boos„ aardige Win-en Heb-zugt vervoert, niet alleen „ vervalfchte, maar ook geheel en al van cm„ leur en fmaak deedt veranderen. Zommige „ dog wiften den witten Wyn, door hec by* voegen van eenige zaken , in roode te verhan- ssden. Andere verftonden zekere kunftjcs om  i6t De NEDERLANDSCHE „ om door iets vreemds 'er onder te mengen > „ ieder zoort als te dwingen. Ja zelfs eenige ontzagen zig niet om dit eedel Druiven - nac „ door het bybrengen van water , van zyne befte kragten te ontrooven , of wiften op eene andere ongeoorloofde wyze hunne uitge„ dagte guiteryen daaraan meefterlyk in 't werk „ te ftelien. „ Dit alles veroorzaakte in Mercuur dan ook „ eene regtmatige ontroering , en hy liet zig „ tegen deze Wyn-vervalfchers op eene gram„ ftoorige wyze dus hooren : Verwaande Be„ driegers, waarom verhanzelt en vervalfcht gy de goedertieren Natuur, daar deze met zul„ ken onvervalfchten arm den Menfehen hare fchatten aanbiedt? Gy onteert dezelve door „ Uw godloos bedryf,'en offchoon gy de oogen „ wel, door eene uiterlyke goede Couleur aan „ den Wyn te geven, verblindt, zo pynigt gy „ daar en tegen de tong met eenen onnatuurly„ ken fmaak. Gy ontrooft niet alleen zieken „ en kranken de behoorlyke verfterking, maar „ ooit treurigen de nodige verkwikking. Waar„ om hebt gy nog glazen en wyn-pompen in „ uwe handen, daar U een doorn-ftruik veel beter zou paffen. Gy verandert de Genees„ middelen der Menfehen in Vergift, en brengt „ de lichamen , door uwe ongeoorloofde ver- mengingen niet anders dan maar flym en „ zuune by. Lycurgus was al te ftreng en te „ onregtvaardig, als hy de Wynftokken van de „ aarde wilde bannen, edog gy betoont U nog „ veel ftrafbaarder. Het bloed der Druiven „ roept wraak over U. Gy zyt hieromtrent „, nog een hair erger dan valfcheMunters,door- ,3 diea  PATRIOT. ,<55 « dien deze maar alleen handen en oogen, dog »> gy n°g daar en boven mond en keel be„ driegt. „ Hoe Jieffelyk ja regt verkwikkende is die „ zap met uit de Natuur, wanneer het als met „ een ipeelendt en ruifchendt fchuim de aan„ megtige lippen bevogtigt, door eene zoet „ aandoenende uitwaazeming de neus prikkelt en by het doorflikken duizende zoetigheden 3> over de tong laat rollen. Edog zo ras gy „ Wyn-zoetelaars uwe verraderlyke handen 'er „ aan flaat, houdt de verfterkende kragt des„ zelfs op. Gy fpringt met den Wyn veel er„ ger om dan Saturnus met zynen Vader deedt, „ want gy beneemt hem niet alleen zyne krag3, ten, maar mengt 'er daar en boven nog vele „ nadeelige dingen onder. Dat 'er tegenwoor„ dig zulken klein getal deftige Redenen en Gedichten te voorfchyn komen, daar hebt gy „ ten deele al mede de fchuldt van, ja het is „ ganfch geen Wonder, dat 'er thans zo vele 5, verwarde Gedagten , en een menigte kreu„ pele Rymen voor den dag komen, doordien ii de goede en egte Poëten den weinigen Wyn, „ die hunne omftandigheden hen, en dat nog „ maar zelden, toelaat te gebruiken, niet eens „ onvervalfcht van U konnen bekomen. „ De Wyn wordt wel der Digteren Paard „ genoemt, edog gy maakt hem tot eenen ftrui„ kelenden Muil-ezel, die hen niet van hun „ plaats brengt. Nooit zou Homeer zulke goe„ de en deftige Verzen voortgebragt hebben, „ als hy in uwe tyden geleeft hadt. Waar zal „ het bedrog U eindelyk niet nog toe vervoe3, ren? Zeker, gy zoudt den Regen in de wol- „ ken  s64 De NEDERLANDSCHË ken zelfs wel vervalfchen, indien gy niet voot 1 de fnelle blixera - ftraalen der Goden bevreeft " waart, en gy berooft de Natuur om geen an" dere reden, dan maar alleen om U zeiven te " verryken. En daarom, dewyl gy de keel en " de fmaak hieromtrent zulken grooten afbreuk " doet, is 'er niets billyker, dan dat gy hec ; ook met den hals bezuurt. Aanftonds wier*' den eenige door den ftaf van Mercuur in hoe'\ pels van wyn-vaten verandert, waarmede zig " de jongens naderhandt met hoepelen braaf vroiyk maakten. Andere liet hy in verfchei' den wyn-vaten kuipen, waarin zy ieder . dag, tot ftraffe, een emmer bokken-bloed te ' drinken kreegen. Wederom andere wierden \\ by Tantalus geplaatft, in wiens gezelfchap zy ' midden in 't water de tormenten van eenen al" toosduurenden dorft ondervonden. „ Ondertuffchen de tydt, die Mercuur tot het onderzoek dezer zaken voor deze reize be'* ftemt hadt, verftreeken zynde, zo begaf hy ■i zig van de aarde wederom in de hoogte, en • vervoegde zig in de Zaal der vergaderde Go" den, met dit vaft befluit en voorneemen , van '', voortaan geen bedrog meer te willen dulden * L maar den Koophandel door Waarheit en Gercgr " tigheit altoos onverbrekelyk te zullen handha» ven. X  PATRIOT. 165 X. PATRIOTSCHE GEDAGTEN E N WELMEENENDE VOORSLAG, Strekkende ter opregting van een Vrouwen -Regtbank, waarby teffens de Middelen aan de band gegeven worden, hoe men dit beft zou konnen in 't werk ftellen, en wat voor nut en voordeel 't algemeene Welzyn daarvan te verwagten hebbe. Onder de dwaaze Daden, die de HiftorySchryvers ons van den Romeinfchen Keizer Heliogabalus nagelaten hebben , telt en fielt men onder anderen doorgaans ook de opregting eener Vrouwe Regeering te Romen, waarby hy zyne Moeder tot Burgemeefrerefïe o£ Prefidentejfe maakte en aanftelde. De Huwelykstwiften, de Minneryen, de opfchik en kkdagie der Beminde Sexe , en andere diergelyke, de Vrouwelyke- Kunne rakende zaken, waren deze Vrouwen-Regtbank onderworpen. Het komt my geheel ongerymdt voor , dat men dit gevoelen niet gelieft te billyken , ja zdfs hierin iets belacchelyks meent te ontdekken. In tegendeel houde ik ftaande, dat zulken epregting eener Vrouwen - Regtbank 't algemeeM n»  16*6 De NEDËRLANDSCHE re Welzyn veel meer nut en voordeel zou toebrengen dan byna al de Wetten doen, die ons Keizer Jufiinianus heeft nagelaten. Ja, indien het my opgelegt wierdt Keizer Heliogabalus eene Lof• rede te moeten maken, zou het my zeer ligt vallen met 'meer dan hondert zes en zeftig gewigtige bewyzen daar te fteüen, dat hy door dit te doen , den Romeinfchen Staat meer dienft en voordeel hebbe toegebragt , dan of hy twee en dertig Veldt-flagen gewonnen , en een meenigte Overwinningen behaalt hadde, ja dat deze eene loffelyke daad alle zyne overige dwaaze handelingen genoegzaam vergoede en regtvaardige. Grootelyks is het maar te beklagen , dat de Opvolgers van dezen Keizer zulk één wyze en loffelyke daad, ja nuttige zaak, niet in wezen gehouden en daar eene altoosduurende Wet en Gewoonte van gemaakt hebben. Wy handelen in der daad al te fbreng met de fchoone en beminde Scxe, als wy ons tot onbepaalde Regters harer daden zoeken op te werpen. Dit doen zweemt immers eenigzins na Tyrannie of Dwingelandy, want het Vrouwelyk Geflagt heeft byzondere neigingen , driften , beezigheden en gewoontens, die met de onze geheel en al ftryden. Men kan ja mag vry alt iets onfeilbaars vooruit vaffc flellen, dat zy omtrent de aandoeningen hares gemoeds , waarin zy van ons verfchillen, verborgen beweeg redenen moeten hebben. Onze heerfchappy en magt over haar, flrëkt zig volgens de openbaring van het H. Woort ook zo verre nier. uit, dat wy al hare verborgen zaken zouden dienen te weten. Wy leven Godt dank! niet meer in zulke yze- re  PATRIOT. xe? té tyden , waarin men zig 'er grootelyks zou willen aan laten geleegen leggen, deze waarheit verder te beftryden; ook zou ik het in der daat geen één Man raden, dat hy my in pre/entte van zyn Vrouw hieromtrent tegenfprak , want zy zou hem zekerlyk tot 't herroepen van diergelyken Barbaarfche (telling wel ras weten te beweegen. Ja, volgens 't Regt der Natuur zyn wy ook geenzins bevoegt de minfte heerfchappy over onze Vrouwen te hebben. Dit is een waarheit, die ik mogelyk in Vervolg van tydt in eene byzondere Verhandeling wel eens wat omftandiger zal Zoeken daar te Itellen, want ik ben van begrip, dat ik myne Kennis en Wetenfchap hieromtrent niet beter, dan tot verdeediging van de weerlooze Schoonheden , tegen de grouwefyke onderdrukking der Mannen, aanwenden en befteeden kan. Doordien wy nu de verborgen oorzaken en beweeg-redenen harer daden niet weten, ja ook geen 't minfte regt 'er toe hebben om die te mogen onderzoeken, zo is het immers zeer onredelyk ja ten hoogften onbillyk, als wy over hare daden en handelingen alleen zouden willen Meefter en Regter zyn. En hierom konnen wy onze liefde tot billykheit en geregtigheit ook niet beter en klaarder voor ieders oogen laten blyken, dan wanneer wy 't geheele Vrouwelyk Geflagt van onze Regtbank vryfpreken en aan hare eigene overlaten. De genadige Mêevrouwen , Mêevrouw de BurgemeefterefTe, Mêeyrouw de Schouteffe, Mêevrouw de Prefidentejfe , ja by gebrek van die , Mêejuffrouw de Huishoudfter , zouden immers over hare Kunne, wiens geheimen haar ten vollen en beft bekent M 2 aynj  i68 De NEDERLAND SC HE zyn , een veel- betel- en verftandiger Vonnis velJen , dan al onze hooge en laage Regtbanken doen konnen. Edog daar zyn redenen om te vermoeden , dat de Mannen zig zo ligt een voorrang, waarop hun aanzien voor't grootfte gedeelte berufr. , niet zullen laten uit de hand wringen. Ik zal om die reden dan ook maar alleen dezen Voorflag doen, dat 'er ten minften in elk aanzienelyk Land diergelyken VrouwenRegtbank behoorde opgeregt te worden. Deze gedagten zyn my alleen niet uit zugt en geneegentheit tot de Beminde Sexe te binnen gekomen. Ja , ik zou met een goed gemoed wel konnen betuigen, dat ik van haar ook geenzins 'er toe ben verzogt en aangezet, om dit te fchryven. Maar voornamentlyk heb ik hierby onze eige ruft en welvaart, ja het genoegen ent welzyn van 't ganfche Menfchdom in 't oog gehadt , zullende het vervolg myne goede inzigten hierby dan ook genoegzaam regtvaardigen. Ik kan my niet laten overreden te geloven, dat'er één éénig Man te vinden is, die in de twift en oneenigheit met zyne Vrouw een plaifier en waar vergenoegen zou ftellen. Zodanig één , die alle menfchelyke aandoeningen afgelegt heeft ,kan voorwaar geen regt menfch meer zyn; edog daar komt my niet te binnen zodanig één ooit aangetroffen te hebben, zelfs de eigenzinnigfte hoofden zouden gaarne van dezen twiffc en oneenigheden hunner Vrouwen willen ontbleven zyn, indien zy maar hunne onverzadelyke en doemenswaardige Heerfch- zugt, die in onze bedendaagze Poliete en befchaafde tyden van regtswegen geen plaats meer behoorde te hebben, op eene andere wyze konden voldoen en bevreedrgen. Hst  PATRIOT. idp Het genoegen en de gerufte kalmte des gemoeds onzer Vrouwen, ftaan met de onze in zulken naauwe betrekking, dat de één zonder de andere niet wel beftaan kan. Hare traanen, zugten en bekommerniffen, roeren en beweegen ons. En geftelt zynde, het was ons door de ondervinding ook al bewuft, dat deze zielroerende tcekenen van droefheit haar zomtyds juift niet veel moeite koften, ja dat zy hare traanen zonder waare zelfs-aandoening over hare wangen konnen laten rollen, zo dikwerf zy zulks begeeren, indien zy 'er hare oogmerken maar eenigzins door weten te bereiken , zo geven dezelve ons egter altoos meer of min aandoening , ja roeren ons. Ook doet onze teederheic omtrent haar , ons geftaag in twyfel ftaan , of het voor deze reize wel gemaakte traanen zyn. Wy hebben dus meedelyden met haar, zonder dat ons bewuft is, of de oorzaken en redenen van ons verdriet wel ten vollen uit den weg geruimt zyn. Ganfch tegenftrydige aandoeningen beftormen ons gemoedt te gelyk , en dit kan zonder ons zelfs te ontrufien ook niet we! gefchieden. Dewyl nu onze eige ruft en kalmte des gemoeds van die onzer Egtgenooten afhangt, zo dienen wy op alle wyze 'er ons grootelyks aan te laten geleegen leggen om zulks te bevorderen. Zelfs de allerverftandigfte redenen en voortellingen van een Man , zullen by een Vrouw zeiden veel ingang vinden. De Man en Vrouw leiden de Analogie van hunne Regten uit al zulke tegenftrydige gronden af, als de Keyzerlyke Staat-kundigen en die van het Duitfche Ryk doe.n- De Man dog houdt zig als Heer en MeeM 3 fter  17© De NEDERLAND SC HE fier geregtigt , op de geringde buitenfpoorigheit zyner Vrouw te moeten letten. De Vrouw in tegendeel, die hem als een Tyran van hare Vryheit aanmerkt, gelooft, ja is van gedagten , dat zy op niets meer behoort een waakzaam oog te houden, dan dat zy zoeke te baletten en voor te komen, dat hare vryheit niet naauwer beperkt worde. Ik wil egter hiermede geenzins zeggen, dat de Mannen in deze poliete tyden niet zouden weten hoe te leven ; edog zo weinig wy ook van de ruuwe Zeden onzer Voorouderen , die zig als Heeren en Meefters hunner Vrouwen aanmerkten, nog mogten behouden hebben, zo veel te oplettender en waakzamer is thans het Vrouweiyk Geflagc tot flaving hare* Vryheit. Ieder fchreede en tredt hieromtrent omruil haar grootelyks. Ja de deftigfte en overtuigendfte redenen roeren haar geheel en al niet, doordien zy vaflelyk geloven , dat die uit de algemeene grondt-{tellingen van het Mannelyk Geflagt voortkomen, en waartegen zy zig met alle magt zoeken aan te kanten. Evenwel laten zy zig veel eer winnen en overtuigen, als jemandt van haar eigen Geflagt en Kunne haar voor houdt, dat zy ongelyk hebben. En uit dezen grond ben ik dan ook vaft verzekert, dat de opregting eener Vrouwen-Regtbank ons eigen welzyn, waarvan de ruft en kalmte onzes gemoeds grootelyks afhangt, ongemeen zou bevorderen. Vermits ik nu geenzïns twyfele, of alle Chriften Vorften , Mogentheden en Regenten, de voortreffiykheit ja groote nutheit van dezen mygen tot welzyn van 't ganfche Mannelyke Geflagt  PATRIOT. 171 £tagt gedyenden Voorllag, wel inziende en ter harten neemende, zullen ter bereiking van die heilzaam oogmerk ten eerden handen aan 'c werk flaan, zo agt ik het ten hoogden nodig, my hieromtrent nog wat duidelyker en omdandiger te moeten uiten. ik ben dan vanGedagte, dat deze VrouwenRegtbank in één der aanzienelykde Steden van elk Land behoorde opgeregt te worden, dog ik fluit en zondere na een ryp overleg, de Refiientie of VerWyf - plaats van een Vorffc of Mogentheit, alsmede de Steden die Unherjïteiten of Hogefchoolen bezitten , hiervan uit; want her. is niet zonder grond te vreezen, dat één in diergelyke Steden opgeregte Vrouwen - Regtbank al te veel vry heden aan haar Geflagt en Kunne zou komen toe te daan. Voorts behoorde dit Vrouwelyk Regts - Collegie ten minden uit één PrefidenteJJe en zeven andere Leden te bedaan. Ook zou het hoogd nodig zyn dat de eene helft daarvan met getrouwde Vrouwen en de andere met ongetrouwde Juffrouwen voorzien wierdt, want ik heb meer als eens geobferveert en waargenomen , dat zo wel de gehuwde als ongehuwde Dames hare byzondere gronddellingen en neigingen hebben, waarna zy hare daden fchikken en rigten. Dog vooral moed het oudde voorzittende Lidt dezer Vrouwen-Regtbank altoos eene gehuwde Dame zyn, doordien 'er zekerlyk aan dit aanzienelyk Vrouwen- Collegie , Regts-zaken en Vragen zullen toegezonden worden, waarover, zonder eene veel - jaarige ondervinding en beproeving zo wel van den Huwelyken-daat als Minnen-handel, niet wel behoorlyk een Vonnis M 4 zon  #fe De NEDËRLANDSCHE zou konnen gevelc worden. Doordien die na hare Item het eerfte altoos verpügt is te moeten geven, zo zal zy door haar ryp oordeel en verftandt in ftaat zyn de zaak aanftonds aan de regte zyde in te zien, en dus de overige zeer gemakkelyk op den regten weg konnen helpen. Ook zou het ampt van PrefidenteJJe alle half jaren dienen te veranderen , op dat dus elk der gehuwde Leden in rang en order dit op zyn toerbeurt bekleeden mogt. En op dat een zaak door het ftaken der ftemraen niet altoos aan den fpyfcer mogte hangen en dus onafgedaan blyven leggen, zo zou het mede ten uiterften nodig zyn dat de PrefidenteJJe een dubbelde of decijive ftern hadde. Dewyl nu verder omtrent deze zaak alle behoedzaamheit en voorzorge behoort in 't werk geftelt te worden om het heilzaam oogwit dat men 'er mede bedoelt te verkrygen , nament* lyk, dat het algemeene Welzyn van 't Menfchdom daardoor mooge bevordert worden , za zou het te gelyk hoogft nodig zyn , dat geen Regent, Vorft of Mogentheit, veel minder deszelfs Staat-dienaars zig met het beftel en de begeevinge der plaatzen van dit Vrouwelyk RegtsCollegie in 't geheel of ten deele mogten bemoejen , want het volftrekt onmogelyk is, dat zy de eigenfchap, deugd en waarde, waarmede een Dame, die zulk één verheeven plaats bekleeden zal, dient voorzien te zyn, wel zouden kortnen inzien ; ook is het genoeg bekent, hoe zelden een perzoon alle verdienden , die hem door recommandatie brieven doorgaans gegeven worden , in der daad en waarheit bezitte. Hierom zou het myns oordeels zeer dienftig en raadzaam  PATRIOT. 175 zyn , dat het Land in agt gelyke deelen of kringen verdeelt wierdt, en dat ieder deel of kring het regt eener vrye keuze mogte hebben, om niet alleen eene PrefidenteJJe, maar ook de verdere Leden voor deze Vrouwen Regtbank uit hec midden van haar te verkiezen , en dat te gelyk de meefte ftemmen den uicflag behoorden tt geven. Voor 't overige moeiten de zodanige, die zulken hoogwaardigen poft bekleeden zullen, ten minften den ouderdom van vyf en twintig jaren volkoomen bereikt hebben, want de Beminde Sexe bezit voor dien ouderdom doorgaans al te heevigen vuur en drift, ja derzelver z^ken worden voor die tydt meeft met zeer weinig overleg verrigt en ter uitvoer gebragt; hierom zou het zeer gevaarlyk zyn , als men haar alsdan het Regter-ampt over hare eige Kunne zouda willen toevertrouwen. Edog voor alle dingen behoorde eene verkoorene Preftdenteffe by elk een ter goeder naam en faam te ftaan, ja de naam eener ftrenge Dengd, en van eenen onberifpelyken wandel en gedrag te bezitten ; ook zou het ganfch niet kwaad zyn, dat men alvorens het geheele levens-gedrag van zulk één Dame die daartoe ftondt verkooren te worden, op het ftrengfte en nauwkeurigfte onderzogc. Zodanig één, waarvan men bewyzen zou konnen voor den dag brengen, dat aan hare Toilette Heeren toeliet te komen, alsmede aan de één of ander Mansperzoon in een opentlyk Gezelfchap al te veil met hare zoenen geweeft was, en te gelyk daarby kon overtuigt worden mee haren Galant zonder getuigen alleen eene wandeling offpeel-reisje gedaan te hebben, beM 5 hoorde  174 De NEDERLANDSCHE hoorde voor altoos van deze waard igheit ven fteeken en uitgeflooten te worden. Ook is het niet nodig te zeggen, dat de Leden van deze Vrouwen-Regtbank dienen vernuftig te zyn, want ik onderftel vooruit, dat de verftandige Schoonheden, aan wien het gewigtig regt eener vrye keuze te doen, vergunt wordt, niemandt hiertoe zullen verkiezen, dan die by elk een daarvoor bekent en te boek ftaat. Hiernevens zou het mede te wenfchen zyn, dat een te verkiezene PrefidenteJJe de Franfche, Italiaanfche, ja indien het eenigzins mogelyk isook de Engelfche Tale magtig was , want hieruit kon men vermoeden, dat zy de befte Zedekundige Schriften, in die Talen gefchreeven, wei zoude geleezen hebben, en de inhoudt daarvan aan haar niet onbekent zyn ; edog vooral zou het ten hoogften nodig zyn, dat haar de Schriften, die wy in onze Moedertaal van dat zoort bezitten, door en door bekent waren. De Engeljche en Hollandfcbe Spectators, moeiten tot een Wet - boek verftrekken , waarna zig deje Vrouwen-Regtbank in deszdfcddvifen, Vonniffen en Uitfpraken te rigten hadde. De Joodfche en Deenfcbe Brieven, de Hamburgfche Patriot, Fenelon over de opvoeding der Dogters, Locke over die der Kinderen in 't algemeen, enz. behoorden de Medehelpers en Zy-flutten te zyn , als men in gemelde Spectators een zaak zonder befliffing mogte vinden en aantreffen. Ook zou men de Pamela en Jofeph Andrews als Regtsgeleerde konnen gebruiken , om dat derzelver gevoelens de zaak een groot gewigt zouden byzetten. . En ten laatflen be'oove en verbinde ik aiy 'er toe, wanneer deze Voorflag, gelyk geen-  PATRIOT. 175 geenzins twyfele, ter uitvoer zal gebragt worden , eene byzondere Geregts-order van deze Vrouwen-Regtbank te zullen mede deelen. Voorts ben ik valt verzekert, dat de meenigvuldige voorkomende zaken deze Regtbank ten minften viermaal in de week zullen noodzaken te vergaderen. Men zal aldaar over de twiften en oneenigheden der Verloofden en Gehuwden , die de jaloersheit en een berifpend gedrag dog doorgaans tot voorwerp hebben, om raad konnen vragen, en van dezelve een Geregtelyk Advis of Uitfpraak verzoeken. Ja van dezelve zal het dan ook moeten afhangen, of een Dame, wegens eene niet wel uitgekooze kledagie, wegens geaccepteerde Vifiten of bezoeken van Heeren , wegens eenfufpecl gedrag of fpeelreize met dezelve gedaan te hebben, in alle Ge? zelfchappen en Byeenkomflen wel verdiene gelaakt en de ItofTe van onderling gefprek te zyn, ja geftadig over de tongen te rollen. En hieruit is dan ook genoegzaam af te neemen, dat deze aanzienelyke Vrouwen - Regtbank de handen altoos overvloedig vol zal hebben. By dit alles zou verder ten hoogden nodig zyn, dat alle Regenten en Overheden deze onze vernuftige indellingen, door hun hoog Gezag en Aucloriteit mede te hulp kwamen, met op zwaare flraffe te verbieden, dat geen Dame mooge onderdaan in hare Vifiten en dagelykze Byeenkomden, of op Bruiloften, Kraam-Vifiten en andere Gadmalen, van de een of andere Dame iets kwaads of nadeeligs te verhalen, veel min daar een liefdeloos oordeel over te vellen, eer en alvorens zy het Geregtelyk Advis hierop van deze wyze en aanzienelyke Vrouwen ■ Regtbank ver-  175 De NEDERLANDSCHE verzogt en verkreegen hebbe. Dit verzoeke ja fmeeke ik alle Chriftelyke Regenten en Overheden zeer ootmoedig, op dat deze onze heilzame Voorflag zyn voornaamfte doelwit en nuttigheit niet geheel kome te verliezen. Wanneer nu de eene of andere Dame gaarn haare luft en begeerte zou willen voldoen, om in hare Vifiten of Byeenkomften die zy mee andere houdt en bywoont, zeker onbehoorlyk gedrag of daad van de eene of andere Dame in 'r werk geftelt, te verhalen, zo zou die vooraf aan deze Vrouwen-Regtbank zodanigen zaak, in de volgende termen opgeflelt, moeten zenden, en derzei ver Advis en goeddunken daarop eerft dienen af te wagten. Aan de hoog - aanzienelyke en wyze Vrouwcn-Regtbank te **, en derzelver WeiEdele Geflrenge PrefidenteiTe en verdere agtbare Leden. Wel-Edele, Geflrenge, byzonder Deugd en Waarheit bedoelende Meêvrouwen en Juffrouwen. -T\aar heeft zig niet alleen een algemeen gerugt J J door de Stadt verfpreidt, maar is ook fecuure tyding ingekomen , dat Juffrouw Anna Sor phia Petulantia, op zekere plaats met haren Man eene Vifite doende , de aldaar aanweezig zynde Heet en Officieren niet alleen zeer gunflig ontmoet heef. , maar ook met dezelve tot laat in de nagt zou gdanjl hebben. En niet tegenftaande de Man haar meer als eens tt kennen gaf hoe hy zeer gaarne  PATRIOT. 177 gaarne zou zien, dat zy dit Gezelfchap verliet, en met hem te rug na huis ging, zo heeft zy egter denzeiven alleen laten gaan, en zig niet ontzien met de Heeren Officieren naderhandt nog eenige uuren regt vrolyk te maken. Dewyl ik nu gaarn het vergenoegen zou willen hebben, van in alle Vifiten en By eenkomften die ik frequenteere of bywoone , dit regt aanftootelyk en verkeert gedrag van Juffrouw Anna Sophia Petulantia, te verhalen , zo verzoeke zeer inflantelyk , dat Uwe Wel- Edele Geflrenge my, zo fpoedigals eenigzins doenelyk is, haar Ed. Geregtelyk Advys hierover gelieven te laten toekomen, op dat ik btvoegt en geregtigt mag zyn zulks vry te mogen doen. IkMyve met de uiterfte boogagting. Wel-Edele, Geflrenge, byzonder Deugd en Waarheit bedoelende Meêvrouwen en Juffrouwen, Uwe Wel- Ed. Gcfir. Ootmoedige Dienareffe CORNELIA CATHARINA LOQUACIA. Het antwoordt of Advys van deze VrouwenRegtbank, zou, myns oordeels, op de volgende wyze konnen gegeven en opgefteldt worden. Edele Deugdzame Juffrouw. T\?wyl Uwe Ed. ons zeker flegt gedrag van J-J Juff. Anna Sophia Petulantia , heeft gelieven te communiceeren , en teffens daarby verzogt ons Geregtelyk Advis of Uitfpraak over deze  178 De NEDERLANDSCHE' deze zaak ten eerjien te mogen weten , zo dient tot antwoordt , dat ondergefchreeven Prefidenteffe en verdere Leden van de Vrouwen-Regtbank te * *, volgens Regt en , loffelyke Vrouwe- Coftumen en Zeden, na ryp overleg, welgegrondt meenen te zyn, dat Juffr. Anna Sophia Petulantia , eene zeer ergelyke ja aanfiootelyke daad bcdreeven beeft, en bet Uwe Ed. dus vergunt wordt en vry ftaat dit in alle Gezelfcbappen en Byeenkomjien te mogen verhalen en wereldkundig te maken. Gegeven uit onze Vierfchaar of Vrouwen - Regtbank te * *, en met ons gewoon Zegel bekragtigt op den * * Onderteekent door de PrefidenteJJe en verdere Leden der Vrouwen-Regtbank te * * Het opfchrift zou konnen zyn als volgt: Aan Juffrouw CORNELIA CATHARINA LOQJJACIA. Voor Geregts - Onkoflen moet een gulden betaalt worden. Het zou. niet goed zyn, indien de Onkofteü van deze Vrouwen - Regtbank al te hoog kwamen te ftaan, want offchoon 'er al geen vrees was dat dezelve niets te doen mogte hebben y wanneer de Advifen of Uitfpraken al te hoog liepen, zo zou egter hierdoor het Mannelyk Ge-. * Aagt  PATRIOT. r7$ flagt een al te groote laft opgelegt worden, want meenig één, als de prys al te hoog was, zou h'gtelyk het derde gedeelte zyner inkomften 'er wel by komen in te fchieten. Hierom diende, myns oordeels , voor het alderuitgeftrekfte en wydlopigfte Advis of Antwoordt niet meer dan ten hoogften twee gulden genoomen te worden. En niet tegenflaande deze geringe prys, zal onze Regtbank maandelyks nog wel eene aanzienelyke Somme opbrengen. Laat ons maar eens een maatige Calculatie of Overflag maken, hoe veel dit omtrent wel zou konnen bedragen. Wy onderfïellen in een Land , alwaar men een Vrouwen - Regtbank zou willen opregten, ten minften hondert groote en kleine Steeden te zyn. Als nu in ieder Stadt, de groote en kleine door één gereekent, maar veertig Dames gevonden wierden, die ten minften eens in de maand luft en begeerte kreegen om van de eene of andere iets nadeeügs te willen verhalen en haar dus over elks tonge te doen rollen, (hoewel wy teffens geloven en vaftftellen , dat de helft 'er van uit gierigheit én behoefte zig alsdan wel genoodzaakt zou vinden hare driften hieromtrent grootelyks in te toornen) en dat men voor een Geregtelyk Advis .van deze Vrouwen-Regtbank maar een gulden wilde rekenen, zo zou dit in de Maand, volgens een juifte Cal* eulatie 4000. Gulden bedragen. Onder de meenigvuldige Verloofde en Egteluiden, die in een Stadt meenen geregtigt te zyn zig van 't gemeene Volkje af te zonderen, zuilen 'er ten minften maandelyks wel dertig gevonden worden , daar de eene of andere twift of ©ueenigheic onder ontftaat. Al die de Wereldt kent  iSo De NEDERLANDSCHE kent en weet wat daar in omgaat, zal my ligtelyk toeftemmen, dat dit in der daad zeer gemaatigt gereekent is. Ik onderftelle nu dat de helft der Mannen, die dus met hare Vrouwen over hoop raken, zo weinig verftandt bezitten van zig om de ruft en vreede met dezelve niet te willen bekommeren, en dat maar vyftien hiervan een Geregtelyk Advis van deze Vrouwen Regtbank mogten verzoeken, zo zal 'er egter nog eene aanzienelyke Somme uit voortkomen , wanneer men maar voor een Geregtelyk Advis of Antwoordt een Daalder reekent. En dit kan men ook niet zeggen te hoog geftelt te zyn, doordien wel te vermoeden is, dat de velerhande oorzaken van twiften en oneenigheden tuffchen Man en Vrouw , meer wydlopige dan korte Advifen of Antwoorden zullen komen te vereifchen. Volgens eene accurate Reekening dan zouden maandelyks de hieruit voortkoomende penningen dezer" Vrouwen-Regtbank 2250. Gulden, en met de voorige Somme by een getrokken, in'c gebed 6250. Guldens bedragen. Vermits nu de Land-befchryvers het doorgaans daarvoor houden , dat de inwoonders der Dorpen en het platte Land , omtrent de helft van een Land beflaan, zo zou men deze Somme met een goed gemoed wel konnen en mogen verdubbelen, te meer nog, om dat een meenigte Adelyke en Eurgerlyke FamWen, Predikanten ,. Boere-schouten en Secretarijjen, ten platten Lande woonen,en dezelve doorgaans van Vrouwen en huwbare Dogtersvoorzien zyn. Edog, op dat mvn Overfiag eer te weinig dan te hocg zy, zo zal ik my maar met de gemelde Somme vergenoegen, en onze Vrouwen ■ Regtbank zou  PATRIOT. 1S1 dus ten alderminften genoomen , de gezegde 6250. Gulden maandelyks gemakkelyk konnen opbrengen. Hiervan nu zou dit Hooge Regts- Collegie de volgende rykelyke bezolding maandelyks dienen te genieten, namentlyk: De PrefidenteJJe ƒ 400 — 0-0 De Vice- PrefidenteJJe ■ -— ƒ 300 —0 — 0 De zes overige Leden , ieder 250. gl. is te zamen ƒ1500 — 0 — 0 Een Dame die het ampt van Fif- caal bekleedt ƒ 80 — 0 — 0 Een die als Secretaris fungeert • f 60 — 0-0 Een Opper - Cajfierfter —» ƒ 60 — 0-0 Een Onder - Cajfierfier ■ ƒ 50 — 0-0 Zes Dames die de bediening als Klerken ter Secretary waarnamen , behoorden ieder te hebben maandelyks 30. gl. is te zamen ■ — ƒ 180 —0 — 0 Een die de Opper- en Onder- Cajfierfier ten dienfte ftaat - ƒ 25 — 0-0 Twee die de bediening van Boo- de waarnamen, moeftenieder hebben 25. gl. is te zamen - ƒ 50 — 0 — 0 Voor Huur van het benodigde Huis en Meubilen, zou men konnen rekenen maandelyks ƒ 25 — 0 — 0 En eindelyk voor Papier, Pennen, Inkt, Lak, en andere Onkoften ■—— — ƒ 20-0 — 0 Somma Totalis ƒ2750 — 0 — 0 Doordien 'er nu maandelyks nog 3500. Gulden N komen  iS3 De NE DE RL ANDSCHE komen over te fchieten , zo zou men moeten bedagt zyn deze penningen op eene welvoegende en ten nutte van 't algemeene Welzyn itrekkende wyze te befteeden. Ik geloof dat dit op de volgende wys beft zou konnen gefchieden, namentlyk, a!s men alle maanden aan zeven arme behoeftige jonge Dogters, zig in den Egt willende begeeven , vyf hondert Guiden elk tot een Huwelyks-gifte gaf. Ieder jonge Dogter van eerlyke Ouders gebooren, dog geen vermoogen hebbende om dezelve vyf hondert Gulden mede ten Huwelyk te geven , of die dit t'avondt of morgen nooit van hare Ouders te verwagten hadden, zouden hiertoe konnen aangenomen worden. Ook behoorde dit VrouweJyk Regts - Collegie daar zorge voor te dragen, dat de naamen van alle, die zig hiertoe aangeeven en de vereifchte eigenfehappen bezitten, in een expres daartoe gemaakt Boek opgeteekent wierden, en volgens derzelver ouderdom moeiten zeven van haar maandelyks deze Huwelyksgifte bekomen. Edog na het bereiken van het veertigfte jaar behoorde geen één meer van deze mildadigheit te profiteeren, maar de naamen der gene, die dezen ouderdom bereikt hebben, moeiten in 't Boek doorgefchrapt en vernietigt worden. Voorts zou het ook ten uiterften nodig zyn, dat eene jonge Dogter, deze weldaad willende genieten , de naam niet alleen , maar ook de daad van een deugdzame wandel en gedrag bezat , waartoe de Dame , die het ampt van Fifcaal dezer Vrouwen-Regtbank bekleedt, altoos een naauwkeurig onderzoek diende te doen ; want by voorbeeld , een jonge Dogter die met een Mans-  PATRIOT. 183 Mansperzoon langer dan een vierendeel jaarj verkeeringe hielde zonder met denzelven te trouwen , wier gedrag al te ligtvaardig, wulps en dartel was, ja die by elk één in een kwaad blaadje ftondt, behoorde van deze gifte voor altoos verflooken te zyn. Ik ben vaft van gedagten, dat 'er geen beter gebruik en befteeding der overfchietende penningen zal konnen uitgedagt worden , ja die aan 't algemeene Welzyn nuttiger en voordeeliger wezen zou, dan deze, want men is heden ten dage meer dan te veel overtuigt, dat een jonge Dogter zeer weinig opregte Minnaars bekomt, indien de glanfeh van 't Goud hen 'er niet toe bekoorde, ja doorgaans by zig zeiven doet zeggen , wy hebben den glanfeh uwes Gelds reeds meer dan tien mylen verre gezien en komen U om die reden ten Huwelyk te verzoeken. Dus zou het dan ook ten hoogften onredelyk zyn, indien zo vele zoete Meisjes, wegens een gebrek dat zy niet in ftaat zyn te verhelpen, van een zaak en vergenoegen dat Godt alle menfehen vergunt en toelaat, ja de Natuur zelfc als ingefchapen is , zouden verftooken en berooft worden. Ook is ons door de ondervinding genoegzaam bewuft, dat vele hieromtrenc ganfch niet onverfchillig zyn of zy in dien Staat mogen treeden dan niet. Wat een meenigte traanen, zugten en klagten, zal men hiermede niet komen uit te winnen? Wat een meenigte vondelingen en andere bedroefde gebeurteniffèn , meer dan te veel helaas! voorvallende, zullen hierdoor niet belet en voorgekomen worden, indien men het overfchot c!er penningen Van de,ze Vrouwen • Regtbank op zulk eene regt N 3 Cbrifte-  ïS4 De NEDERLANDSCHE Chriftelyke en nuttige wyze wilde befteeden en gebruiken. Voor 't overige zou het, myns oordeels , ganfch niet goed zyn, als men deze aanzienelyke Vrouwen-Regtbank door een Wet wilde verbinden en verpligten by hare Advifen en Antwoorden altoos de Rationes decidendi fc? dubitandi te moeten byvoegen. Het dient in hare vrye keuze te blyven, of zy nodig zullen agten, die by hare Uitfpraken te voegen dan niet. Ja ik ben vaft van gedagte, dat het een verftandig Man zeer zwaar zou vallen, tegen het openbare Regc en de onloochenbare waarheit en billykheit, nog in oppofitie te willen komen. En dus zullen wy hiermede teffens zoeken voor te komen en te verhoeden, dat de wydlopigheden'der Burgerlyke Regten en Wetten, alsmede de daartoe betrekking hebbende Schriften, deze onze Vrouwen-Regtbank niet kome aan te fteeken en te verontreinigen, want dezelve verftrekken niet weinig verftandige Mannen zeifs tot een walg. Op dat nu eindelyk de Mansperzonen ook mogten weten, hoe zy hunne Zaken en Vraagftukken aan deze Vrouwen-Regtbank zouden dienen voor te dragen, zo gaat hiernevens een model en fchets 'er van. Wel-Edele, Geflrenge, Hoogverlichte Mee vrouwen en Juffrouwen, /k ben aan een jonge Juffrouw van zeventien Jaren verlooft, edog deze te gelyk met een jong Heertje van die zelve jaren opgevoedt zynde , gedraagt zig omtrent hem nog even eens als zy in bare kinderagtige jaren gewoon was ts doen. Zy loopi  PATRIOT. 185 ioopt en rent niet alleen dagelyks nog met hem 't huis rond, maar zyn beide op eene uit gelat ene -wyze vroolyk, ja boetten zelfs dikwerf met eikanderen in myne tegenwoordigheit. Al myne gedaane vermaaningen hieromtrent vinden geen de minjle ingang en helpen niet, doordien zy van gevoelen is, dat ze met deze onnoozele vryheit en vroolykheit te bedryven , geen kwaadt doet, Een ander jong Heer, dien zy egter veel bezadigder behandelt, om dat zy hem voor omtrent een half jaar eerft heeft leeren kennen , ontruft en plaagt haar niet weinig met zyne Vlyeryen , ja zendt haar zomtyds zelfs Brieven en Minnedigten. En offchoon ik wel verzekert ben, dat zy hem geen de minfte hoop geeft, nog zyne Brieven en Minne-digten beantwoordt, zo ben ik evenwel van verbeelding en gedagte , dat het haar pligt was, hem in 't geheel geen gehoor meer te geven, veel minder zyne Brieven en Minne • digten te ontfangen en aan te neemen ; edog zy is met my daaromtrent ganfch niet in één fenriment of gevoelen. Hierom verzoeke dat Uwe Wel-Edele Hoogverlicbte Meêvrouwen en Juffrouwen, de aanzienelyke VrouwenRegtbank te * * uitmakende, van die goedheit gelieven te zyn, om my over deze twee poinclen haar Geregtelyk Advis en Uitfpraak behoorlyk toe te zenden , die ondertuffchen met de uiterfle baogagting my onderteekene te zyn, Uwe Wei - Edele , Geflrenge, Hoogveriichte Meêvrouwen en Juffrouwen, Ootmoedigfte Dienaar GERRIT VYFTIG-JAAR. N 3 Dewyl  \$6 De NEDERLANDSCHE Dewyl ik my verbeelde de Analogie der Vrou» wen-Regtbank eenigzins te verdaan , zo geloof en vertrouwe ik, dat deze Regtbank op de voorgetelde twee Vraag-ftukken dusbehoorlyk zou konnen antwoorden. Edele Agtbare Heer. Op de twee toegezondene Fraag-voinQen , waarover UED. ons gevoelen of Advis verzoekt en begeert , zyn wy ondergefebreeven Prefidenteffè en verdere Leden dezer Vrouwen - Regtbank , volgens derzelver Wetten , loffelyke Vrouwe-Coda* men en Zeden overéén gekomen en van gedagten, nopens het eerfte poin£i, dat UED. verloofde Bruidt met den jongen Heer haar kinderagtig bedryf geheel en al dient na te laten en aan een zyde te ftellen. Wy vermaanen haar hiermede wel ernflig 'er toe, en brengen haar de eer, die zy heeft van een jonge Juffrouw, cn wel een verloofde te zyn, nadrukkelyk onder 't oog. Wat het ander poincl betreft, zou bet wel fchynen als of UEd. verloofde Bruidt Z'g hieromtrent eenigzins te buiten ging , dat zy namentlyk Brieven en Minne-digten van een ander jong Heer ontfangen en aangenoomen heeft. Zelfs worden 'er eenige Wetgeleerden en Onderwyzers in den Minnen • handel gevonden, die van oordeel en gevoelen zyn, dat dit doen eene getrouwe en verloofde Juffrouw geenzins voegt. Zy gronden hun gevoelen hierop , dat een Vefting die zig met den Vyandt in onderhandeling laat, reeds half gewonnen en ingenoomen zy; edog deze vergelyking kan in dit geval weinig plaats vinden , te meer, om dat Voorheelden in 't algemeen niets bewyzen. Veel eer Zouden diergelyke verliefde aanvallen voor een zoort van opeifchingen konnen aangemerkt worden. Gelyk nu deze de getrouwe en ftand-  PATRIOT. 187 fiandvaftige Vefiingen niets dieren, maar ben in tegendeel tot roem en groote een -oer/trekken, wanneer ze ftandvaftig blyven , zo houden andere Witgeleerden en OnderwyZers in den Minnen 1 handel op eenen veel beteren grond ftaande , dat diergelyke aanvallen een getrouwe en verloofde Juffrouw geenzins ten lafte konnen ge legt worden. Dit laatfte gevoelen fchynt, na een typ overleg, met onze loffelyke Vrouwe-neigingen en Cofturnen , ook wel het beft overéén te komen, want doordien de loftuitingen en opvyzelingen onzerfchoonbeit, alsmede een Minne-briev cf Gedigt, ons doorgaans veel genoegen geeft, en welkers grootheit jonge Juffrouwen alleen beft bekent is , zo zouden de Mannen in der daad al te hard bandelen, indien zy ons betzelve , zonder dat zy 'er eenig voordeel van hebben, geheel en al, nadat wy aan hen verlooft zyn, ontneemen en berooven wilden. Om deze reden zyn wy van oordeel en gedagte, dat Gy 'er ganfch niet toe geregtigt en bevoegt zyt Uwe verloofde Bruidt over dit laatfte poincl eenige reproches «ƒ verwyt te doen, veel minder moet UEd. zulks zoeken te beletten. Deze Uitfpraak volgens onze loffelyke VrouweCoftumen en Zeden gedaan zynde, hebben wy zulks met ons gewoon Zegel en Onderteekening wel willen bekragtigen. Aclum d. * * Onder ftondt, De Prefidenrefle en verdere Leden van ' de Vrouwen - Regtbank te * * Het opfchrift zou zyn, Aan den Heer GERRIT VYFTIG - JAAR, Voor Geregts - onkoften moet een Gulden tien flnfttfi betaalt worden, N4 Mi  i88 De NEDERL ANDSCHE Alhoewel de zo genaamde StilusCuria of Raadhuis -ftyl, waarvan zig de Regts - Collegien doorgaans bedienen , ganfch niet na mynen fmaak is, zo heb ik egter niet durven onderftaan dezelve deze Vrouwen - Regtbank geheel en al te ontneemen. Een groot gedeelte der Menfehen zou de Leden dezer Vrouwen - Regtbank van eene groove onweetenheit befchuldigen , wanneer zy deze zeer noodzakelyke Wysheit mede niet klaar hadt laten blyken. En dus ziet men, dat 'er zekere ingefloopene gewoontens zyn, van welke men zig doorgaans als van een ftroom laat mede fleepen. Voor 't overige zou het ook vooral zeer nodig en van groote nuttigheit zyn , indien aan deze Vrouwen - Regtbank alle Zaken én Vraagpoinclen in een juifte order, zamenhang en onfeilbare waarheit, voorgedragen wierden, want de Mannen, als zy dit niet gelieven na te komen , zullen niemandt dan zig zeiven moeten de fchuld geven, indien zy hun geld zonder eenig nut en voordeel zien verkwiften, ja de Beminde Sexe zelfs, niet tegenflaande die de Geregtelyke Advifen en Uitfpraken dezer VrouwenKegtbank aan hare zyde heeft,zou zig de ftraffe van agterklap regtvaardig op den hals halen , indien ze deze hooge en aanzienelyke Vierfchaar onwaarheden zogt op den moüw te fpe.'len. Dat 'er nu ten Jaatften nog iemandt zou gevonden worden zo verwaand te zyn , om tegen dezan wel uitgedagten Voorflag, die het welzyn der Menfchelyke zamenleeving zo handtaftelyk komt te bevorderen, in oppofitie te willen komen, kan ik my geenzins verbeelden; in tegen-  PATRIOT. iSjjé gendeel ben ik wel vaft verzekert, dat alle regtfchapen Mede • Leden van 't Mannelyk Geflagt deze heilzame Zaak zonder tydt-verzuim ten eerften zullen tragten te bevorderen en ter uitvoer zoeken te brengen. Edog eene lult, drift en begeerte, die de Vrouwelyke Kunne dog als eigen en aangeboren is , doet my hieromtrent nog eenige vreeze opvatten, namentlyk het is te dugten, dat 't grootfle gedeelte van haar zig niet zal konnen bedwingen nog zo lange hare driften intoomen, om na het Geregtelyk Advis of Uitfpraak dezer Vrouwen-Vierfchaar te wagten , byzonder als haar de lufl mogte overkomen, om van den één of ander iets nadeeligs te willen verhalen. De 'zaak en het geval zouden ondertuffchen al te oudt worden, en dewyl zy onmogelyk het genoegen, dat de nieuwigheit eener zaak in zig befluit, konnen ontbeeren, zouden zy zeer ligt hierdoor in dubbelde onkoflen_ komen te vervallen , namentlyk , zy zouden zig de flraffe van agterklap regtvaardig op den hals halen, en te gelyk de koflen van 't Geregtelyk Advis of Uitfpraak te vergeefs moeten voldoen. Edog , doordien my het waare welzyn der Beminde Sexe zeer ter harten gaat, zo zal ik ook zoeken myn befl te doen deze zwaarigheit uit den weg te ruimen. Men zou, myns oordeels , een vaflbepaalde Wet moeten maken, dat de Advifen en Uitfpraken van deze Vrouwen-Regtbank, byzonder rakende het levens - gedrag en den opfchik der Dames, niet boven drie dagen mogten wegblyven, want op deze wyze zouden hare groote driften en begeertens nog tydig genoeg voldaan konnen worden. N 5 De  49* De NEDERLANDSCHE De groote agting en eerbiedt, die ik voor de Beminde Sexe nebbe , en wel byzonder de gewigtige voordeden die van zulken uitneemenden Voorflag te verwagten zyn , konnen my nier, anders dan alle geneegentheit en erkentenifle van het fchoone Geflagte te weeg brengen; en dus konde ik met alle regt en reden eene behoorlyke vergelding voor aangewende moeite in dezen eifchen , edog, doordien ik van eigenbaat geheel en al ontbloot ben, zal de Eer en *t Genoegen van haar eenigzins dienft gedaan en van nut geweeft te zyn , my tot eene genoegzame ja voldoenende belooning verftrekken. X I  f A T R I O T. x9i X l °[m nauw nuMiffiv nuila t* «j/«9« ©toij Dii nobis omnia vendunt laboribus. Xenophon. Zelden zal men luyaards en lediggangers tot zonderling geluk of voorfpoed in deze Weereldt zien geraken, ten zy dat Mannen van aanzien en vermoogen , hen, of uit meedogen, of uit andere beweeg-redenen, toe eenige funclie bevorderen, of dat zy de reize op het houte zee-paard naar Ooft of Wefl verkiezen , of wel door nood gedrongen, zig tot het fnaphaan • dragen overgeven. Buiten dat zal hen de armoede komen verraffen en overvallen , als een gewapendt Man. Onze aan 't hoofd gefielde Zinfpreuk: De Goden verkopen alles voor arbeidt, fchoon een Heydens gezegde , is een fpreuk van waarheid, overeenkomt hebbende met het wys en dierbaar bevel van Godt aan onzen Eerfl - Vader Adam gedaan, dat hy namentlyk in 't zweet zyns aangezigts zyn brood zou eeten. Dit dog is Gods wyze ordening, dit is zyn welbehagen, en al wie zig voegt en fchikt naar deze ordonantie Gods, die heeft Geluk en Zegen tè verwagten, want. Godt heeft aan dezen zynen wille, aan dit zyn welbehagen, ja aan deze zyne ordening den Zegen als onaffcheidbaar verknogt. 't Is waar, meenig Menfch loopt en draaft, zwoegt en zweet, zonder dat hy door zynen arbeidt merkelyken Zegen befpeurt en deelagtig wordt; maar waar van daan komt dit? Daardoor, dat hy zynen arbeidt niet befteedt in het «fhankelyke van Godt den Infteller van den ar- beidt 8  ipt De NE DERL AND S CH E beidt, niet volgens Gods ordening en in verwagting van deszelfs Zegen; want alle arbeidt, die ook de fterkfte Man tot zyn beftaan befteedt, of dien een Gierigaard met fchrapen en rapen oeffendt , of dien een fpitsvindig en argliftig Vernuft verzint, wordt niet van dien Zegen agtervolgt, welke verknogt is aan den arbeidt, die in de af hankelykheit eh volgens Gods bevel geoeffent wordt. Daarom ziet men ook doorgaans dat eenvoudige , neerftige en onbaatzoekende arbeiders, den meeften zegen, ja zelfs zegen van duur, erlangen; daar het in tegendeel van anderen blykt, volgens het bekende fpreekwoordt: Malè parta malè dilabuntur, dat is: Zo gewonnen zo geronnen , of kwalyk gewonnen goed, wordt doorgaans verkwift en ziet zelden den derden erfgenaam. En geen wonder, want zy hebben hun gewonnen goed niet verkreegen volgens Gods ordonantie in de gunft des Heeren. Hierover zou ik breedvoerig konnen uitweiden , zo ik niet wift dat onze Kerk - Leraars ter gepafter plaats en tydt zulks met genoegzamen nadruk uitvoerden. Ik zal my daarom vergenoegen maar een Haaltje, hier ter plaatze voegende, fchoon fiegts op een lofle vertelling beruftende, aan te haaien. In zeker Gezelfchap zynde, wift een der aanweezende te verhalen, hoe eens een Hannekemayer , die buiten den Haag een deel Hooilanden gemaaid en het arbeids-loon daarvoor ingezameldt hadt, op de te rugreis naar zyn Vaderlandt, zig even buiten den Haag aan den weg nedergezet hebbende, en zyn beursje natellende, het zelve zo ruim en rykelyk zoude bevonden hebben, dat hy daarover zeer verheugd.  PATRIOT. 193 fieugd naar den Haag te rug ziende, uitriep: Hoagje! Heagje! kom ik 'er u nog eens zo by, dan zolfiu niet veel over holden i Het zy nu dit een ware Gebeurtenis of een verciering is, de zaak egter in zig zelve is van die natuur , dat zy zou konnen gebeuren, en verdiendt daarom eene waarfchynelyke geloofwaardigheit. De aanweezende in 't Gezelfchap voornoemdt, konden zig op dit verhaal niet onthouden van Iacchen , zig gekitteld vindende over de onnozelheit van den Hannekemayer, die reeds meende den halven fchat van den Haag in zyn beurs te dragen. Ik ondertufTchen raakte hierover in een diep gepeins, en vondt uit het gezegde van den Hannekemayer een lange volgreeks en aanéénfchakeling van meenigte wanordres, die zig in ons lieve Vaderlandt opdoen, tot groote fchaamte en fchande van deszelfs Ingezetenen. De Hannekemayer , als een noeftig en arbeidzaam Man, kon op goeden grond verheugt zyn over zyne byéén gezamelde beurs, als eene vrugt van zyner handen arbeidt , die hy ook in 't zweec zyns aanfchyns verworven hadde, en op hem pafte te regt , zo ooit op iemandt, onze Zinfpreuk: DU nobis omnia vendunt laboribus. Maar, dagt ik teffens , konnen onze Ingezetenen die met goede oogen aanzien dat niet één, maar zo een meenigte Hannekemayers, elk met een tamelyk gevulde beurs , naar hun Vaderlandt te rug keeren? Konnen onze Lands-luiden gedoogen, dat die Vreemdelingen zulks jaar op jaar hervatten, en hec Gemeen van zulken grooten fchac  194 De NEDERLANDSCHE fchat beroven, dien zy nooit weer te rug brengen , maar in hun eigen Land verteeren ? Want, dat de geheele Somme van dit werk-loon jaarJyks over het geheele Land genomen , hoger beloopt als men wel denkt, is daar uit af te neemen , dat die werkluiden, van ieder morgen land maayens, ten minften een Ryksdaler trekken, met vry dunnebier daar en boven te drinken. Daar zyn 'er onder, die hoe langer hoe meer eifchen en den Huisluiden zulks als afdwingen, gelyk my van een geloofwaardig Huisman verhaalt is , dat hy nog in den laatftleden Zomer van de drie morgen maayens wel vier Gulden meer, als in voorgaande jaaren, heeft moeten betalen. Hier tegen is de confumptie dier Vreemdelingen zo min, dat 's Lands Gemeene - middelen daarvan weinig of niet profiteeren, want zy brengen niet alleen hun eigen handgereedfchap, aan zeiden, hamers, vylen, enz. mede, maar ook een goed deel eigen victualie, aan gerookt fpek, roggen-brood, enz. waarvan zy vele weken lang hunne koft en beftaan hebben. En gemerkt zy niet alleen eene aanzienelyke Somme gelds jaarlyks ten Lande uitdragen, maar ook oorzaak zyn dat de luiheit en 't gemak der Ingezetenen hoe langer hoe grooter wordt, zo zou men 'op goeden grond mogen zeggen, dat door die Vreemdelingen ons Land als 't ware dubbeld geftraft wordt, en dat daarom de HoogeOverigheit zeer regtveerdig en Lands-Vaderlyk eene gematigde en bepaalde recognitie van elk dier Hannekemayers zoude konnen en mogen eifchen; by voorbeeld een Ryksdalder, of drie Gulden, waarvoor denzelven op de plaats3 daar hy zyn zeis voor de eerfte reis wilde aan- flaan,  PATRIOT 29S (laan, een renverfaal of permijjïe- briefje , rnits het zegel a part betalende, konde ter hand geftelt worden , zonder welks vertooning geen Huisman hem tot het maayen moeft toelaten, op pcene by de Hooge Overigheit te beramen; en dit zeifde kon ook plaats grypen by andere Vreemdelingen , die hier te lande komen om flooten te fchieten of op te halen , ten einde onze eigen Ingezetenen zig tot diergelyken arbeidt van tydt tot tydt te meer mogten fchikken en gewennen. Maar, my dunkt, ik hoor hier iemandt tegen inbrengen , de Hannekemayers zullen die £aak in plaidoy zoeken te leggen, met zig dus jegens ons te uiten : Uw Land is van aloude tyden af een vry Land geweeft, in 't welk ieder een vergundt wordt te kopen en te verkopen, handel te dryven, voor geld te werken en te arbeiden, enz. Hoe, zullen wy onnozele menfehen dan alleen zo ongelukkig zyn, dat ons die vryheit geweerd of ontnomen worde? Dog onze Hooge en Wyze Overigheit zal zekerlyk het antwoordt daarop niet verre behoeven te zoeken, te weeten, dat die Vryheit op geen ander Regr dan maar flegts op een vergunning beruft, die Hoogft Dezelve kan uitbreiden , beperken en bepalen, na Derzelver befte goedvinden en welbehagen , en dat zy Hannekemayers en zoortgelyken dienen te vrede te zyn, met die Vryheit velejaaren herwaards zo ruim en voordeelig genoten te hebben, en eindelyk dat alle Vrydom die met het gemeene Welzyn ftrydt, diende paal en perk gefteldt te worden. Salus populi Jfuprema lex efio. Behalven , dat zodanigen ruim vergunde Vryheit, met een oog van vooruitziet  i$6 De "NEDERLANDSCHË zigt befchouwt, te meer dient beperkt of ingetrokken te worden , in overweging , dat die fterke arbeiders in hun land door ons geld gelukkiger en magtiger wordende , ja zig teffens vermeenigvuldigende , ons te eeniger tyd beftoken en beoorlogen , of ten minften door toedoen van andere Mogendheden konnen helpen beoorlogen, als wanneer het gemak of de luiheidt onzer Ingezetenen , door hun eigen verfpilt geld, aan zodanige arbeiders betaalt, ten teken van dankbaarheit zoude t' huisgezogt worden. O! hoe wenfchelyk ware het dan dat de gulde Zin - fpreuk: Dii nobis omnia vendunt laboribus, op onze eige Ingezetenen meer, dan op Vreemdelingen pafte! Hoe heilzaam zou dit niet voor den Huisman zelve, hoe heilzaam voor het Gemeen , en te gelyk heilzaam voor den Staat zyn! Maar, hoor ik hier den Huisman niet antwoorden , dat hy zyne handen dikwerf te vol hebbe om zelfs te gaan maayen , ja dat de hulp van Vreemdelingen onontbeerlyk zy?'t Is waar, te Zomer-tydt is des Huismans werk wel eens zodanig opgehoopt, dat hy buiten zyn huisgezin nog wel eens daghuurders tot noodhulpen moet zoeken ; maar zyn die daghuurders niet overvloedig en genoegzaam in ons eigen Land te vinden ? Lopen 'er niet meer dan te veel langs ftraaten en deuren om een aalmoes, die, wanneer men hen vraagt, waarom zy niet gaan werken voor de koft? Doorgaans tot antwoordt geven, dat zy geen werk vinden konnen. Maar daar en boven zitten 'er nog wel een goed aantal van Gaften, die zig op het daghuuren toeleggen, ledig in Bier - kroegen en Jenever-  PATRIOT. ï97 ver-winkels, dewelke, als ze een Huisman nodig hadde, ligt te vinden zouden zyn; ten ware, dat meenig Huisman zelfs met dat gezelfchap liever by het glaasje in de Herberg, als met de zeis in zyn Hooi - land begeerde bezig en werkzaam te zyn. Immers de vele Kroegen en Jenever - winkels zyn zelfs ook voor den Huisman zeer nadeelig en verleidende; waarom ik het als eene aklerheilzaamfte ordonantie aanmerke, dat onze Hooge en Dierbare Overigheid by de tegenwoordige nieuwe Conjiitutie, omtrent 't Middel van Ccnfumptie heeft ingevoert, dat geen Kroeg of Jenever - winkel mag geftigt worden, zonder fpeciale Aclc van admifjie, waardoor her. aantal derzelver niet dan tot noodzakelykheit kan bepaalt en toegelaten worden ; ook waren wel eertyds door een Placaat van Keizer Care! de V. de tap - neeringen ten platten Lande geheel en al verboden. Voor 't overige wordt de Landman ook grootelyks van den arbeidt als ontwent en afgetrokken door de onnutte Kermiffen ten platten Lande , die op ieder plaats ten minften een halve week en langer duuren , en daar de Vrienden over en weer elkander op gaftmaalen en drinkgelagen niet weinig onthalen, waarby dan veeltyds gebeurt, dat de één of ander, om gereed geld verlegen zynde en zyn fatzoen kwanswys zoekende op te houden, genoodzaakt wordt zyne klederen en andere panden naar de Bank van Leening te zenden; ondertuffchen ziet men op die Kermiflen thans geen ander Koopmanfchap bedryven, dan dat 'er zig eenige Poppe • Wafel-en Koeke-kramen vertonen, verftrekkende deze laatfte te gelyk aan het jonge volk tot een O fchan»  ÏP8 De NEDERLANDSCHE fchandelyk misbruik, vermits men daar doorgaans weddenfchappen ziet aangaan over hec bakken der koeken , even als of men mejt die gave Gods die tot nuttig en ordentelyk gebruik beftemt is, zou mogen omfpringen en handelen als of het hoepel-dokken waren. Ook laten zig ter zeiver tydt in de Herbergen de Viool, het hakbord en andere fpeel-tuigen luflig horen, waarheen zig dan het jonge volk met een dolle drift begeeft, om zyn geld en tydt met zuipen, zwelgen, danflen en dobbelen, te verkwiften. Voor die Herbergen vertoont zig doorgaans een wagenburg van rytuigen en paarden, zoo dat 'er nauwlyks door te komen is, even of men voorhadde een Stadt te belegeren, en wanneer de eene troep voor, eh de ander na, zig op die wagens geëmbarqueert heeft om af te ryden, zo hoord men de Lucht weergalmen van allerhande dertele en wulpze liederen , die de uitgelatene drift en dronkenfchap niet ontziet uit te galmen, even of 'er een groote victorie behaald ware, of liever als of men het Land te koop fchreeuwde, en den nydt onzer magtige nabuuren, die ons het overgebleven zober welvaren niet eens gunnen, nog meer zogt gaande te maken, ja als of men den Hemel met geweld tergde, dat die dog zyne vreezelyke oordeelen over ons uitzinnig en verbafterd Land hoe langer hoe meer wilde verhaaften en verdubbelen. Die (o) Dit mede tfe'n van Ac Patriotfche Verhandelingen zynde,. ons door ecu goede hand toegezonden , hebben wy niet konnen nalaten dezelve den Guii'ftigen Lezer ren eerften mede tc dedsui hec ovtri^e zullen wy ui 'c vierde Scdcje laten vHeen. 1 Gelyk  PATRIOT, Dit zy voor deze reize genoeg, het overige £al ik onder de Zin fpreuk Anna Virumque cano, öp een ander tydt laten volgen, («) Gelyk wy aan de eene zyde den Schranderen en Geleerden Zendér daar grootelyks voor verpligt zyn , en 'er onze dankbaarheit ook opentlyk voor afleggen, zo verzoeken wy teffens aan de andere kant zeer vriendelyk , dat dezelve by verYolg ten algemcenen nutte aanhoudende blyve voortvaren ons nog meer diergelyke Patriotfche Verhandelingen toe te zenden, geenzins twyfelende, of dit zal ook andere opwekken en gaande maken tot welzyn van 't Algemeen, gelyk een «pregt Patriot betaamt, mede het hunne toe re'brengen, «n zo doende ons doelwit in dezen bereikt worden. O a XII,  1 De NEDERLANDSCHE X I I. Me pointe, capitis qua fuperent pilos, Omni ex parte premunt, quas neque luminis In prompiu cjl acie nojjc: Animus flupet f Curarum innumeris obrutus aejiibiis. At tu mundi opifex fancle, fahitifer Jdfis. BüCHANANUS. De overweeging en betragting van het lyden en derven onzes dierbaren Verloflers en Zaligmakers Jefus Chridus, is één van de uitmuntendite ja zaligde Voorregten, die het Chriden Geloov voor alle overige bezit en daande houdt. Deze dog vergunt ons eene Verborgentheit te overdenken > welke den Grieken wel een dwaasheit en den Joden eene ergernifle is, edog den Engelen zelfs altoos verwonderenswaardig zyn en blyven zal. Alle fcbatten van Wysheit leggen daarin als opgeflooten en verborgen , ja zelfs de met bloed befproeide Wonden onzes Zaligmakers, geven ons een meenigte van dieptens en verborgentheden, beide des Ryksdoms en der Kenniflê aan de hand. Hier oopent zig een Voorwerp, waarin het fchranderde Vernuft eene onmeetbare ruimte, de wil zyne verzadiging, en een verleegen Zondaar de alderzekerde fchuilplaats vinden en ontdekken kan. Nooit zou, ons iets groters en verheveners konnen voorgehouden worden, dan het aanfchouwen is van , i dien*  PATRIOT. sot dien, die zig zelfs als het ware de Goddelyke Heerlykheit onttrokken heeft om niecige aardwormen de grootheit zyner Liefde te doen gewaar worden. Hoe, zullen wy dan dezen tydt laten voorby gaan, om niet een fchets hiervan in ons binnenile te verkrygen, zonder 't welke ons gemoedt dog voor altoos ganfch leedig en ontbloot zou blyven ? De tegenwoordige tydsomftandigheden vooral roepen 'er ons toe, en ik oordeele daarom wel te zullen doen , den aandagt onzer Lezers door het rrtêe - deelen van de navolgende Verhandeling en Overdenking een weinig te onderhouden. Gy weet het immers, ja 't is Uniet onbewuft myne waarde Medeburgeren , dat wy thans beezig zyn die dagen den Heere te heiligen en toe te wyen, welke door het Verzoen - bloed onzes Verlofiers tot een eerbiedige nagedagtenjffe voor altoos beftemt en bepaalt zyn. Zult gy mynen yver in dezen dan wel konnen kwalyk duiden, wanneer ik U thans door eene bovennatuurlyke Betragting zal zoeken uwen ffervenden Middelaar behoorlyk voor oogen te flellen, die met een neêrgeboogen hooft ons als toewenkt, den laatften Zegen van zyne uitgebreide handen te ontfangen. Stelt Uw gemoed daarom in zulk één zalige kalmte als de Heere van zodanige vordert, die onder de doornen zynes lydens de Vrugten eener eeuwig-duurende genoegdoening zoeken in te zamelen. Ik betuigen verzeker U by het leven onzes Verloffers, dat geen tydt dieper indruk op myn gemoed maakt, dan die, wanneer het affchynzel van 't eeuwige Licht door zyn lyden en flerven meer dan door O 3 het  202 De NEDERLAND SC HE het verduifteren der natuurlyke Zon tot een Wonder bovenalle tyden verhoogt is geworden. In mynen geheelen levensloop bevlytig ik my mynen Schepper welbehagelyk te mogen zyn, edog nooit is deze begeerte vuuriger en myne jiefde re Hemwaards tederder, dan wanneer ik pverdenke, dat zyn éé igebooren Zoon alleen om die reden zig van alle Magt en Heerlykheit ontr daan heeft, om de Kragt zyner Liefde omtrent ons nietige aardwormen zo veel te uitmuntender te doen bJyken. Hierom verleidende Weereldt, ik begeer U tegenwoordig meer dan wel op andere tyden te verlaten, en zoek een verblyfplaats daar geen onlluimig gedruifch der ydele Menfehen de zoetigheit myner rufte ftooren kan. Vaar wel dan aardfche Geneugtens en Vermakelykheden! Ik heb U altoos in eenvoudigheit des harten genoten , dog tegenwoordig gaa ik eene plaats betreden , die v.m heemelfche Welluften pverfiruomt en daar gy my niet vergezellen zult. Myn Buite lult waarin zig anders'tgemoed door de oogen wrlufrigt en het onzigtbare Wezen doorg lans gewoon is te verheerlyken, is thans van allen beraad der Lente nog ontbloot, en de bladerloze boomen konnen my geen of weinig Vergenoegen geven; edog daar en tegen zal myne Ziele meer dan overvloedig fchaduwe en vergenoeging by het dorre hout des Kruizes aantreffen , doordien het Heil der Volkeren daarop ruft, en de Geluk ftaat mynes onftervelyken Geefles onder dezen boom des Levens bloejenda gevonden wordt. Ik leg ;egenwoordig alle Boeken aan een zyde, om dat ik in de oopen wonden  PATRIOT. 2©j den mynes Heilands zo veel bladeren gewaar worde, waarin de oneindige Wysheit hare lesfen als met een flaale griffie gefchreven en gegraveert heeft. Vaar wel dan nietige Stervelingen! Ik onttrek my voor een tydt Uw gezelfchap en verkeering, doordien ik my haaften moet dien te zoeken, die door traanen , bloedt en fterven , my een onbegrypelyk Ken - en Merk-teken der aangenaamfte Vreugde verworven en nagelaten heeft. Zou ik den genen, die in myne plaatzeden dood heeft ondergaan, niet ten blyke van dankbaarheit met myne betragtingen ten minften vergezellen en navolgen ? Ja, al beeven myne voeten van droefheit als ik my zyn fterf-uur voor oogen ftel, zo zal hem egter myne eige onmagt en kragteloosheit alzo min mishagen , dan een zieltogende Vader over de zwakke leden van zyn tot hem nakendt Kindt zig vertoornen kan. Ik zal daarom dien, die myne Ziele lief heeft, al is het met een ontftelt rykhalzen, onder de roof - zieke klauwen zyner vyanden gaan zoeken , en terwyl ik de Moordenaars-paden van Jerufa* lem, ja de Valeyen des Olyf- bergs doorkruide, zo ontdek ik daar den Schoonden der Menfchenkinderen in eene deerniswaardige gedaante. Hier dog legt hy met een bebloedt aangezigt, door ziels - angden veroorzaakt, zyne gebeeden en zugtingen ten Hemel op te heffen. Hier legt de onfchuldigde der Menfehen - kinderen als een roekeloze misdadiger, ja de zuivere Vord des Hemels als een wraak-offer op de aarde. Zodanigen fmercelyk gezigt doet myne O 4 tonge  ao4 De NE D ER LA ND S CH E tonge van fchrik wel aan 'tgeheemelte kleeven, edog myn hart zo veel te meer de oorzaak dezes jammers uitgalmen, ja hetverklaagt en befchuldigt my, dat Godt zelfs daarom tot het flof der aarde toe zig heeft moeten verneederen, om dat ik nietswaardige afche my boven Godt heb willen verheffen. Hoe verfchrikkelyk en vreezelyk zwaar moeten de beleedigingen niet zyn daar de Eer van den Schepper mede is bezwalkt, vermits de Oafchuld zelfs daarvoor moet genoegdoen. Door my elendigen misdadiger wierdt de Goddelyke Geregtigheit getergt en gaande gemaakt om my den eeuwigen dood aan te kondigen, dog de Regter van alle Vleefch wordt zelfs een vloek voor my, en laat den Tempel zyns lichaams onder de aandoenelykfte Ziels - angften voor my ter aarde neder werpen. Voor een beklemt Geweeten wordt meenigwerf by deszelfs ontwaken, het kleinfte huis te groot, ja zelfs de geheele Weereldt te naauw. De uitterende fmerte verflrekt hem ieder ogenblik tot een verfehe kwellinge , ja het licht der Zonne zelfs wel eens tot een helle: Edog hoe onuitfpreekelyk groot moet niet de benauvvtheit, hoe zielaandoenende de fmerte geweeft zyn , wanneer myn Verloffer zig met de misdaden van zo vele duizende zondaren vondt beladen, en een Weereldt van ongeregtigheden zyne fchouderen als nederdrukte? Maar, heb ik voor myn perzoon ook niet te gelyk zyn lyden vermeerdert, ben ik ook niet hierby een vervloekt werktuig van zyn verdriet geweeft? Ach! dat ik dan nu ook maar een gedeelte van die droef heit, waaronder myn oneindige Middelaar  PATRIOT. '±ö$ delaar fchynt te zullen bezwyken, ondervinden mogt, om dus de grootheit en ftrafwaardigheit myner misdaden na waarde te beweenen en voor dezelve altoos de uiterfle afkeer te tonen. Immers, fpaart de vertoornde Godtheit zynen eêngebooren Zoon niet, wat voor ftraffen en oordeelen zouden my dan niet te beurt gevallen, wat voor tormenten my toegeweezen, ja wat voor bulderende ftorm - vlagen en onweersbuyen op myn hooft niet nedergedaalt zyn? Wat voor Bergen zouden my dog daarvoor befchermt, en wat voor Hoogtens my bedekc hebben ? Terwyl deze overdenking myn Gemoed heen en weer deedt flingeren, en ik van kragteloosheit als in eene ongerufte fluimering fcheen te vallen, wierdt ik door het gedruifch eener gewapende Schaare als opgewekt. Deze zoekt het Zoen-offer myner zonden, zy zoekt het zuivere Lam, dat hen egter gewillig te gemoed loopt. Men valt met een dulle drift en woede den genen aan, die de zagtmoedigheit zelve is, men trekt ja fcheurt hem herwaarts en derwaarts, die uit liefde niemandt tegenftandt biedt. De gezeegende handen, waarop het bloedig zweet alsnog te zien is, worden by een geftrengelt , hoewel dezelve nooit anders dan tot medelyden en om wel te doen , uitgebreidt waren. Myn kloppendt hart wekt my hier andermaal op om te overdenken, hoe dat ik verdiende als een gebondeneofferhande der Goddelyke wraake den Geeften der duifterniffe voorgeworpen , en in de donkere afgronden nedergeftort te worden. De banden dog der zonde trekken my geftadig O 5 van  fco$ De WEDER LANDSCHE van Gods aangezigt als te rugge, en ik zou waardig zyn om dagelyks in nieuwe Ketenen der duifterniffe geklonken te worden: Edog de ftrikken en touwen des Zaligmakers verftrekken my tot liefde-zeelen , en de aandagt geleidt ,. ja brengt my zelfs by duiftere nagt in een Paleis, dat de zuivere voeten van Jefus betreeden. Hier vertoont zig het beeld van valfche Geregtigheit , dat voor den Heiligden in Ifraè'1 zyn zwaard ontbloot, en hare oogen niet anders dan voor de Onfchuld verblindt. De vergadering aldaar fchynt wel te kennen willen geven, als of dpze Mannen hunne ten deele gryze hairen en van ouderdom bevende handen , niet met eenig, tegen de Wet vergooten bloed, zullen bezoetelen; edog de uitkomfl leert, dat de waare Geregtigheit niet anders dan maar in de banden des Heilands te vinden en aan te treffen is. Thans ftaat hier de Regter der geheele aarde voor den Regterftoel van bloeddorftige zondaars. Die geeltelyk dood zyn breeken den ftaf over den Heere, van wien zy den adem en 't leven zelfs ontfangen hebben. De Boosheit klaagt hem aan , de Leugen getuigt tegens hem , de Wraakzugt geeft hare toeftemming, en het Onregt veroordeelt hem. En hierover roept myn eigen Geweeten my te gelyk voor Gods Vierfchaar. Ik worde door de volmaakte Wet des Scheppers aangcklaagt, van de waarheit overtuigt, door myn eigen Geweeten befchaamt gemaakt, en eindelyk door de Geregtigheit veroordeelt. Ik vindt in my zelfs niets om myne zonden te versoenen, Door wat voor eene offerhande zal ik den  f» A T R * ° T. -20? ^en Heere en zyne overtreeden Wet bevreedjgen ? Alles is immers her zyne. Wat dog fchjec 'er voor my over als ik alles wedergeef, 'e welk ik van zyne hand ontfangen hebbe? Wie zal in ftaat zyn het zwaard, dat zyne onwankelbare Geregtigheit ontbloot heeft, af te keeren ? Wat voor een arm en magt kan de volbrenging der wraake te rug houden ? ik weet daarom nergens hulp en raad voor myne veroordeelde Ziele, dan even by deze Onichuld, die ik voor de Vierfchaar des hogen Raads belchuldigt vinde. O! onuitfpreekelyke trooft, die niet zo zeer op haren Aanklager en Regter dan wel op my, die met angft en bekommering leg te worftelen , het oog geveftigt heeft. Zy voege zig aan myne zyde en wil by 't gevoel van eigen fmerte t mynen neer - geflagenen en gebrookenen Geeft niét verfmaden. Maar wat voor een jammerlyk Gezigt ontdek ik thans, ais ik myn oog op mynen vertrooftenden Heilandt flaa? Zal dan dat gezeegendt aangezigt, daar niet anders dan Licht en Regt uitftraalt, met een onguur fpeekzel van roekeloze Fielten en Dieven - leiders bezoetelt, en door het tuffchen ingemengde bloed zo onkenbaar gemaakt worden ? Hoe is het mogelyk dat de grootfte Gods - Iaftering op dien geworpen wordt, die dog een levendig afdrukzel van de Goddelyke Volmaaktheden is, en de verheerlyking des Vaders door Leer en Wonder-werkerjt bekragtigt? Kan dan het aanzien en gezag des Regters hem geen zekerheit voor de woede van een onftuimig gemeen verfchaffen ? Hooft en wangen, voor welke anders de Engelen hum aan-  ^«fc De NEDERLANDSCHE aangezigt uit eerbiedt bedekken, worden door de geweldige vuiftflagen der Moordenaars niet weinig mishandelt. Ja de helle zelfs fchynt voor deze reize geregtigt te zyn , dat geene door Menfehen te laten werkflellig maken , 't welk deszelfs bewoonders, de helfche GeeIten, nooit zouden hebben durven onderneemen. Edog, waarom befchuldig ik deze Werktuigen der duifterniffe alleen? Ik, die als een veragt en fchandelyk wegwerpzel de eeuwige pyn en alle afgryzinge waardig was, heb dit zelfs door deze Moordenaars ■ Knegten gedaan. Om mynent • wille dog legt de Koning der Eeren zyne Magt en Aanzien als neder, en vergunt ja laat toe, zulke euveldaden aan hem te volbrengen. Al was myn anders ongevoeling hart ook als een Heen - rotze, zo zouden deze flagen het zelve egter moeten vermurven. Hoe ondoorgrondelykzyn dan niet de dieptens Uwer Liefde, beleedigde en geflagene Heilandt! Uwe oogen worden onteert, op dat ik, een fchuim en uitfpoogzel der Weereldt, het genadig aangezet Uwes Vaders wederom moge aanfehouwen. Hen Doorne- Kroon wordt op het met bloed befproeide hooft gedrukt, om myn hart, dat van Natuure een veld van doornen evenaart, wederom ten goede vrugtbaar te maken. Uw gezeegent Lichaam wordt door de geezel - roeden als doonfneeden en gekneuft, om het zondige vleefch myner ledematen te heiligen. Hoe meenigwerf verftrekken myne harffenen nog tot eene woonftede van onzuivere gedachten, en myne oogen tot een fpiegel van wulpze lufien! Uwe wonden  PATRIOT. 2©9 den worden wel met eenen befpottelyken Mantel bedekt, dcg dat gefchiedt geenzins uit meêdogen , maar alleen uit verachtinge, of om het bloed voor een tydt te fluiten, op dat hetzelve wel ras door nieuwe tormenten zo veel te fterker en overvloediger uit de aderen moge vloejen, dog wel voornaroentlyk gefchiedt zulks, om de alsnog geffaag te voorfchyn komende dwaasheit myner zonden voor eeuwig daaronder te verbergen. Nooit gehoort Voorbeeld van Liefde! Die de Kragten des Hemels anders beweegt, legt hier alle Aanzien en Magt ter neder, ja de Schepper van het Geheel-al wordt zelfs een Doelwit, op 't welk de alvernielende boosheit zyner fchepzelen derzelver pylen uitfchiet. Men verklaart dien , die de Waarheit en 't Leven zelfs is, des levens veel onwaardiger te zyn dan den grootften Oproermaker. En dus wordt eindelyk na 't uitfpreeken van het Vonnis, het vervloekte Kruis-hout op zyne verwondene fchouders, en daarmede te gelyk de vloek, die de Wet over den zondaar uitfpreekt, hem opgelegt. Het nieuwe zweet daardoor van zyne ledematen afvloeiende, wordt als eenverfche morgen-dauw, tot verkwikking des zondaars verftrekkende. Hoe zwaar hem ook het torfchen van 't Kruishout mogte vallen, zo vindt ja gevoelt hy egter door 't onderfchragen van hetzelve geen verlichting , om dat myne zonden hem zo veel te zwaarder nederdrukken. Onder deze als bezwykende laft, geraakt de Regtvaardige eindelyk op de plaats van 't Geregt, klimmende met neêrgeboogen hooft en fchoa-  4ïo De NEDERLANDSCHE fchouders vaft den Berg op. Hier wordt zyrê Kleedt met het daaraan geftremde bloedt oitgetrokken, of veel eer van het gezeegende Lichaam afgefcheurt; de byna van kragten ontbloote voeten en handen Worden met nagels doorboort aam het Kruis-hout geveftigt, en diis de Middelaar Gods en Menfehen tuffchen Hemel en Aarde voor elks oog als bloot geftelt. Zou het wei wonder zyn dat myn hart hier van droefheic Weg fraolt! Daar de Roos re Zaron haar hooft liet hangen; En hoe zou ik hier onaangedaan konnen blyven, daar zelfs het Voorhangzel des-1 Tempels in twêen fcheurde van boven tot beneeden , de aarde beefde en de fteenrotzen vaneen fcheurden! Wanneer ik nu hier myrie betragting eindigen en te rug keeren wil, zo houden my dè geopende Graven ftaande, en de opgewekte? Heiligen roepen my als zo vele Lyk-predikers van den Heilandt toe dat ik moet ftil blyven ftaan. Ik zal dan ten minften voor dit fmertélyk gezigt myn aangezigt bedekken, edog dit kan ook niets baaten. De verduifterde Zon fchynt zelfs wel haar oog van deze Offerplaats te willen afwenden en te gelyk zulk één gezigt voor den Zondaar door 't onttrekken hares lichts te verbergen; edog de liefde des Heilands doet het glimmende lemmet mynes Geloofs mee nieuwe oly befproejen, waardoor het op nieuws* wederom brandt en licht van zig geeft. Doof welkers toedoen myn verfterkt oog niet alleendoor al de bedekzelen der Duifterniffen heen, den voor my ontblooten Heilandt gewaar wordt, maar hetzelve ziet zelfs-, zyn, door den dolkge- oopen-  PATRIOT. Sit ©opende borft, medelydend hart, dat zig meer van ontferming dan wel door 't gevoel der fmerte beweegt. Ik hoor hem te gelyk het liefderyke Gebedc voor zyne Moordenaars doen, en de zielroerende ja regt hartbrekende angft - fchreeuwen uit zynen bangen boezem uitgalmen. Ik zie de halfgeflotene lippen, die eerft voor my gebeeden hebben, thans uit liefde tot my zig toefluiten, en de half gebrokene oogen zo wel als de bleeke doods - gedaante verkondigen myne Ziele reeds het Eeuwige Leven. Ook wordt ik teffens gewaar , hoe de Aarde haren mond opent, ja hoe de geheele Natuur zelfs door fchuddingen er* aardbevingen hare onfteltheit als te kennen geeft: Edog vermits ik zelfs hierover van fchrik flaa te trillen, zo ondervinde ik dat myn hare onder 't Kruis met het warme bloedt des Heilands befproeit wordt, en om die reden kan ik my niet langer onthouden, myne traanen mes zyn dood-zweet te paaren en teffens uit te roepen. Ach! dat het opgezet en aan 't giften 'rakende bloed myne aderen mogt doen van één berften en met het zyne dus vermengt worden , op dat ik dien ," die zelfs den laatften druppel van zyn bloed tot myne vrykooping befteedt , een welbehagend eigendom moge. worden. O! dat myn Ziel met de zyne ten Hemel gebragt, en myn aardfeh leven zig in Jefus doods - angften verliezen mogt! Dan eens voel ik wederom in my eene heilige vreeze en ontzag , van wegens myne overtreedingen, ontdaan. Dan eens wordt ik door een zielgrievend medelyden aangedaan, als ik de Ge- reg-  fctft De NEDERLANDSChE regtigheit zelfs, onder en met zulke doods* angften zie worftelen. Hierop vat ik eindelyk het zalig befluit, om alle aardfche welluften benevens hem aan 't Kruis te hegten. Ik neem uit de Werk-tuigen die hem fmerte toebragten , de zekere wapenen om myne aangeboren boosheit te bedwingen. Ik zoek al 't gebrekkige dat my nog aankleeft in myne Ziele zorgvuldig op, en dagvaarde myne uytfpattende begeertens voor 't Geregt, ja breng dezelve teffens op Gülgotha. Myne aankkevende zwakheden zullen wel niet geheel en al agter blyven, dog de bloedige voetftappen roynes Heilands op den Olyfberg zullen my onophoudelyk te ftade komen. Als de Weereldt my wederom zou willen zoeken te verleyden, zal het opfchrifc van 't Kruis my te binnen brengen, dat ik dezen Koning alleen toebehoore. Wil de afgrond my verdoemen, zo zal de doorflooken zyde mynes Middelaars de aangename fchuilplaats zyn, die my verbergt. En dus ontrek ik my Uw fnood Gezelfchap, verydelde Stervelingen! Geeft U maar geftaag over aan de verleidende gebreeken, die dog zullen U tot eene onherroepelyke Eeuwigheic als wegfleepen. Ik daar en tegen zal myn verdorven vleefch met de banden des Verloffers zoeken te bedwingen, ja zyne prikkelende Doorne - Kroone zal my zelfs tot eene waarfchouwing verftrekken om myne belufle en van begeerte brandende handen niet na eene verboodene vtugt uit te {trekken. Ik verlies 'er niets by als ik mynen ftaf aangryp en rnynt  PATRIOT. 213 ïrryne wooning buiten de tenten Keiaars neem. Ja ik zal de lchaduwe der ydelheit zelfs zoeken te vlieden, en my bevlytigen het beeld mynes Verloffers altoos voor oogen te houden, om dus door myn levensgedrag een afdrukzel daarvan na te laten. Ik zonder my van de zonde af en zoeke daarin myn eenigfte vermaak, om my hoe langer hoe meer haar gezelfchap te onttrekken. En eindelyk zeg ik myn eigen Vleefch, ja de Dood zelfs den oorlog aan, doordien ik dan eerft hec ware Leven vinden zal, wanneeer ik deze nietige aarde kome te verlaten. Ach! hoe verheug ik my reeds met het aannaderende zalig begin van die uure, dat de aardfche tabernakel mynes Lichaams zal verbrooken, daar en tegen een glansryk en verheerlykt wederom opgeregt worden. Hoe rykhalzende is myn oog niet om in zulken verheerlykt vleefch mynen Bloed-bruidegom te ontmoeten, en de wonden zyner glorie-ryken Menfcheit te aanfchouwen. Dan, dan zal myne Ziele van de aardfche banden geheel verloft en ontheeven zyn, die my in myne teedere en opregte liefde te Hemwaards hier nog geftaag beletten en tegenhouden. Wanneer de Geflagten der aarde zullen huilen , ja tot de Bergen en Heuvels om bedekking roepen, dan zal myne reeds in hemelfche woorden geoeffende tonge , de heerlyke V rugten van zyn lyden verkondigen en uitgalmen. Dan ja dan zal eindelyk myne onverbreekelyke Woning onder 't Erfdeel der Heiligen en Uitverkorenen gevonden, het aardfch P ge-  2t4 De NEDERLANDSCHE gezelfchap met een meenigte van vele dui« zende Engelen ve.rwiffek, en de Vreugde by den Stoel des Lams tot eene eeuwigduurende Bronwel worden. XIII,  D E NEDERLANDSCHE PATRIOT Op eene vrymoedige, dog teffens verftandige en zeedige wyze, niet alleen de bedendaagze Wereldt en 't verkeerdt gedrag der Menfehen in dezelve befchouwende , maar ook welmeenende gedagten , middelen en heilzame raadgevingen, tot verbetering van 't Menfchdom en deszelfs onderlinge zamenwooning, alsmede tuffchen beide eenige tot nut en voordeel van 't Gemeenebeft flrekkende Projeftcn en Patriotfche Voorflagen, onpartydig mede deelende. VIERDE STUKJE. Saks Patria fuprema Lex. Cicero. Is te bekomen teDordregt, by van Braam en Wit tich. Haarlem, van Lee en Bosch. Delft, Boitet. Leyden, Kallewier en Honkoop. 's Hage, van TriOLen Gaillard. Amjïerdam,vAyt Esvelt, Huissteen en Houttuin. Gouda, Staal en Bellaart. Rotterdam, Ph. en Jac.Lozel. Gornicbem, Goetzee. Alkmaar, Maag, Hoorn, Duyn. Enkhuizen, Zemeyns. Zaandam, Ketel. Maasfluis, van der Burg. Middelburg, Bakker. Uitrecht, H. en J. Besseling. Nymwigen, Heymans, enz.   PATRIOT. 215 XIIL Pronaque cum fpecltent, cetera animalia terram, Os homini fttblime de dit, coclumque tueri JuJJit, & treftos ad fidera tollere vultus. OVIDIVS. Voor eenigen tydt op eenen lievelyken Avond-ftondt, de Lucht zeer helder en klaar zynde, van buiten na de Stadt komende, wandelden twee jonge knaapjes, in gezelfchap van een bedaagt perzoon, even voor my, en ik bemerkte teffens dat zy met hun Leidsman zomtyds ftil bleeven ftaan, opwaarts na den Hemel zagen, en met hunne vingeren daarna weezen. Ook hoorde ik, nader by komende, dat de kleinfte den grootften vraagde , ey lieve! Broeder , zeg my eens is dat ook een Zon, wyzende teffens na eenen helderen Star? Ja zeker, antwoorde de grootfte. Een weinig daarna zei hy, ey lieve! ziet gy dat licht wel, 't welk daar van verre voor ons van den Hemel op de grond neder valt, wat wil dat beduiden ? Als de gemene Man zulks ziet, antwoorde de grootfte, is die doorgaans gewoon te zeggen , daar verfchiec een Star. Is dat dan niet waar? Vraagde de kleinfte. Hoe zou dat konnen weezen , antwoorde de grootfte , daar immers de Starren zo verre van ons af zyn, en wy dit nedervallende licht in onze Lucht eerft zien ontfteeken en dus fchielyk voorby fchieten. Ik dit hoorende , was zeer begeerig deze jonpe knaapjes van naby te leeren kennen, hierom 53 q ftapte  M6* De NEDERLANDSCHE flapte ik wat aan , en agterhaalde ze eindelyk. Toen zag ik dat het de twee Zoontjes van mynen Vriendt Eujebius waren. Ik raakte aanftonds met hen in gefprek, en vroeg den Oudften , of hy de Starren al kende, en wie hem dog in die Wetenfchap onderwees? Hyantwoorde op eene bevallige wyze aldus : Onze Gouverneur, myn Heer, te gelyk op den bedaagden Perzoon wyzende , verhaalt ons zomtyds zo veel aardige Zaken van den Hemel en de Starren, dat wy geftiag begeerig zyn daar nog meer van te mogen weeten. Wanneer wy 's avonds van buiten komen, of t' huis op de plaats den Hemel helder en klaar zien , toont hy ons niet alleen de voornaamfte Starren, maar leert ons teffens derzelver naamen. Hierop begon de Gouverneur my zelfs aan te fpreeken,en verhaalde my hoe deze beide knaapjes by uitftek nieuwsgierig en begeerig waren , niet alleen de Starren en den Hemels-loop te leeren kennen, maar ook iets nieuws rakende de gefteltheit der Hemelfche Lichamen te hooren, ja dat zy dit voor hun aangenaamfte tydverdryf hielden , en geftaag allerhande vragen 'er over deeden, zeggende verder, dat hy by die gelegentheit dan ook altoos waarnam, hen teffens verfcheiden Leffen over de Almagt, Wysheit en Goedheit des Scheppers in te boezemen. Thans begon de kleinfte my te vragen, of ik de Maan wel ooit door een Verrekyker gezien hadt? Ik zei ja, en nam hieruit gelegentheit hem al boertende te vragen, of hy ook wel ooit het Mannetje in de Maan ontdekt hadt?Hy hierover lacchende, antwoorde teffens, heldere en donkere Vlakken heb ik 'er wel in gezien, maar nooit een Mannetje, zo als onze domme Hans met  PATRIOT. 217 met 't gemeene Volkje dit doorgaans daarvoor houdt en gelooft. Ik vroeg hem verder, wat hy dan van de Maan dagt en waarvoor hy denzelven hieldt? Hy antwoorde, ik houde hem voor eenen grooten ronden Aardbol, want men heeft my verhaalt dat in de Maan even als op onze Aarde, Bergen, Heuvelen, Valleyen, Zeën en Rivieren ontdekt zyn, ja door zekere Vergroot-glazen of Verrekykers konnen gezien worden. Maar hoe komt het dan , dat hy zo helder fchynt en glinftert, voer ik voort te vragen , als hy zulken donkeren en levenlozen Aardbol is? O! dit is over genoeg bekent, was zyn antwoordt , want zyn licht en fchynzel heeft en ontleent hy maar alleen van de Zon. Zouden 'er ook wei zulke jonge knaapjes, vroeg ik hem verder, in de Maan te vinden zyn, zo als hier op onze Aarde uit wandelen gaan ? Zou men die door Verrekykers wel ooit te zien konnen krygen ? Dat kan ik niet zeggen, antwoorde hy, ten minften heb ik dit door mynen Verrekyker nog nooit gezien. Trouwens de arme jongens > zeideik, zouden voorzeker ook van de Maan afrollen, als'er zig eenige in bevonden. Dan moeftik, antwoorde hy, van onze Aardbol ook af rollen,dog nu ziet gy immers,dat ik alomme vaft ftaan en gaan kan ; ook is men op eenen ronden kloot aan alle kanten altoos boven op. Ik zou dit gefprek met hen nog verder voortgezet en vervolgt hebben, indien wy niet reeds ongevoelig de Poort bereikt hadden , en dus wierdt ik genoodzaakt hetzelve af te breeken. De beide jonge knaapjes ondertuffchen verzogten my zeer injlantelyk, by het neemen van afQ_ 2 fcheidt,  atS De NEDERLANDSCHE fcheidt, dat ik dog eens, als ik hun Vader wederom kwam bezoeken, op hunne kamer wilde komen, dan, zeiden zy, zouden zy my hunne Hemel-globe laten zien, en wydloopig verder zeggen en aantoonen, wat zy daarvan reeds wiften en verflonden. Doordien 'er my nu niets meer vergenoegt nog aangenaamer is, dan zulk één onderwys, waardoor men de kinderen by tyds tot de Werken der Natuur opmerkzaam en oplettende maakt, ja dezelve dus teffens al fpeelende eenen grooten eerbiedt en hoogagting voor de Goddelyke Volmaaktheden inprent, zo ging ik des anderen daags deze jonge knaapjes een Vifite geven. Zy bragten my ten eerfren op hun kamer en wel by hunne Hemel-globe, die hun Vader hen voor eenigen tydt vereert hadt, en lieten my dezelve zien. Aanftonds waren zy beurtelings beezig my de figuurcn of afbeeldzels, waardoor men doorgaans gewoon is de Starren in 't algemeen voor te flellen , om ze dus den één van den ander zo veel te beter te konnen onderfcheiden, aan te wyzen. Hier, zeiden zy, is de kleine, daar de groote Beer; hier is de Dierkring, daar de Melkweg, enz. Deze Starren en plaatzen leeren wy 's avonds als de lucht helder en klaar is aan den Hemel zelfs zoeken. Hierop zeide ik, dus zullen nu zekerlyk al de Starren die aan het firmament des Hemels te zien zyn, op deze Hemel-globe ftaan en gevonden konnen worden. Dat is ganfch onmogelyk, antwoorde de oudfte, al was deze Hemel -globe ook nog tien, ja hondertmaal grooter, zou men egter al de Starren die boven aan 't firmament des Hemels te zien syn, op verre na daar niet  PATRIOT. 219 riet op konnen plaatzen en aantoonen. Onze Gouverneur heeft my meer dan eens gezegt, dat men door goede Verrekykers nog wel verfcheide duizende Starren meer ontdekken kan , dan door de bloote oogen alleen gezien worden. Maar , vroeg ik verder, zyn al deze Starren niet te vergeefs en zonder eenige nuttigheit toe te brengen , gefchapen, waartoe dienen dezelve dog als wy ze met onze bloote oogen niet eens konnen zien en gewaar worden ? Zyn antwoordt was, zy zyn geenzins te vergeefs gefchapen , want al 't geen van Godt gefchapen is, heeft zyn behoorlyk gebruik en vereifchte nuttigheit. Ik prees zyn antwoordt ten hoogften, en leide hem te gelyk deze vrage voor: Wanneer hy vele Werk-tuigen cf byzondere Hukken en radertjes , die tot het zamenftellen van een Horologie nodig zyn, zag, en niet wift nog hem eenigzins bekent was, waartoe deze byzondere Rukken zouden gebruikt worden, of daaruit dan wel volgde, dat deze Zaken onnut en overtollig waren ? Neen ganfch niet, antwoorde hy, want daar zyn andere Menfehen, aan wien derzelver gebruik en nuttigheit bekent is. Op dezelve wyze, voer ik voort te zeggen, is het met duyzenderhande Zaken in de Natuur gelegen, die meenig éën voor overtollig en onnut zou houden en aanzien, als men niet van tydt tot tydt derzelver nut ontdekte, en elk daarvan ten vollen overtuigt wierdt. Waartoe is dog wel, zeide ik tot den kleinften, deze Hemel-globe die daar op de tafel ftaat, goed en dienftig ? Dat ik dezelve befchouwen, onderzoeken, en daaruit iets leeren en begrypen zou, was zyn antwoordt. Goed, zeide ik, dog Q 3 de'  22o De NEDERLANDSCHE dewyl nu, voer ik voort, het wyduitgeftrekte uitfpanzel des Hemels, Zon, Maan, ja het groote heir der Starren, zig boven myn hooft bevindt en daar te zien zyn, moet ik my om dezelve dan geheel en al niet bekommeren. Moet ik deze ook niet aanfchouwen, om 'er iets uit te leeren? Als hy dit met ja beantwoorde, zo vraagde ik hem verder, of hy 'er ook wel aan zou doen dat hy deze Hemel-globe, als een gefchenk van zyn Vader zynde, niet wilde aanzien, befchouwen en hoogachten? Dat zou ganfch onredelyk zyn , was zyn antwoordt, wanneer ik zulks deede. Hierop maakte ik nu deze volgende vergelyking: Verdienen de Zaken, die'maar van Menfehen handen toegeftek en gemaakt worden , dat men dezelve befchouwt, onderzoekt, pryft, en daaruit de kunffc en bekwaamheit van den Werk-meefter leert zien en begrypen, hoe veel te meer zyn wy niet verpligt op de groote en allezins volmaakte Werken onzes alvermoogenden Scheppers en Onderhouders te letten en die opmerkzaam te betragten. Maar, hoe komt het, voegde ik 'erby, dat 't grootfte gedeelte der Menfehen , zo wel in hunne jeugd als volwaflèn jaren, de fchoonheit, glanfeh, luifter, pracht en order der Hemelfche lichamen, niet eens verwaardigt in overweeging te neemen , en zig hun pligt, die zy als redelyke en vernuftige Schepzelen behoorden te betragten, geenzins zoekt te binnen te brengen ? Hier zweeg hy op ftil; dog als ik hem verder vroeg, waarom hy laatftleden voor een nieuw opgetimmert Huis zo lang was blyven ftaan, en dat zo nauwkeurig bezien hadt, daar hy dog andere Huizen, die zelfs fraajer waren, zonder agt op de-  PATRIOT. 22i dezelve te flaan, was voorby gegaan ? Hy antwoorde , doordien dit hem als iets nieuws was voorgekomen, dog de andere Huizen hadt hy reeds zo dikwerf gezien, dat hy 'er nu ganfch geen agt meer op iloeg. Om dezelve rede, zeide ik, gefchiedt het mede, dat 't grootfte gedeelte der Menfehen den Hemel en verdere Hemelfche lichamen naauwelyks en als ter loops maar befchouwt, vermits zy deze Zaken dagelyks zien en op dit heerlyk Schouw-toneel geen of weinig agt meer flaan; edog indien het hun eens vergunt wierdt dat prachtig en uitmuntend Schouw-toneel maar eenige reizen van hun leven geoopent en ontflooten in te zien, wat zouden zy hunne Oogen dan niet met een groote verwonderig op dusdanige uitmuntende fchoonheden en geftiag verwiffelende gieradien veftigen en ftaroogende doen zyn. Ik toonde deze jonge knaapjes dus aan, hoe gelukkig zy waren dat ze in hunne tedere jeugd reeds door zulken Leermeefter onderweezen wierden , die hun een regt en klaar begrip van 't zamenftel der Wereldt en de daarin te vindene Lichamen, op eene ligte, bevatbare, ja zelfs fpeelende wyzé toebragt en mede deelde. Ik zei hun verder, dat zy in vervolg van tydt nog geftadig nieuwe wonderen en zeldzame Zaken , rakende de gefteldheden der Hemelfche lichamen zouden ontdekken, en dus hoe langer hoe meer aangefpoort worden, ja'overvloedige redenen vinden om dezelve met al zulken oplettenheit en behoorlyke aandagt te betragten, dan toen hun dit voor de eerftemaal ontvouwdt en uitgelegt wierdt. En hoe meer hun de ontdekkingen en aanmerkingen hierover gemaakt, zoud.w bekent worQ.4 den»  z23 De NEDERLANDSCHE den, zo veel uitmuntender Gedagten behoorden zy dan ook van de Grootheit, AJmagt en Wysheit des Scheppers by zig zeiven op te maken. Hun Gouverneur, een perzoon zynde, die de kunffc verftaat om kinderen meer dan maar eenige woorden en uitheemfche fpreek-wyzen by te brengen, leide hen in myne tegenwoordigheit nog verfcheiden vragen voor, rakende de Zon, Maan en Starren , alsmede de groote wyduitgeftrekte fpatit of ruimte, die tuffchen de Hemelfche lichamen gevonden wordt, de omwenteling of beweeging des Aardkloots, de Loopers of Maanen van Jupiter en Saturnus, enz. Deze vragen wierden van die jonge knaapjes op zulk één fchrandere wyze beantwoordt, dat ik 'er grootelyks verftelt over ftondt ? en men na maate van hunnen ouderdom ook niets meer zou konnen begeeren. Hy verhaalde my teffens , dat zy van hun Vader door niets meer tot naarftigheic omtrent andere Zaken konden aangefpoort en gaande gemaakt worden, dan wanneer hy hun beloofde eenige Boeken en Zaken den Hemelsloop verklarende en uitleggende, te zullen koopen. Zy verfmadeden daarby al 't overige fpeeltuig, en wierden op die wyze van vele uitfpattingen en buitenfpoorigheden , den kinderen anders in hunne leedige uuren doorgaans eigen, als afgetrokken. Ik verliet eindelyk deze jonge knaapjes en beloofde hen, dat ik binnen korten wederkeeren en by hun ter fchool zou komen, als wanneer zy my dan wederom nieuw-ontdekte Starren zouden konnen aantoonen en zien laten. Ondertuffchen geraakte ik, by my zeiven dit overweegende, op deze gedagte, hoe men kinderen  PATRIOT. S23 ren al fpeelende wel zeer vele goede Zaken zon konnen leeren en doen begrypen, wanneer de gelegentheit maar beter in agt genoomen, en hec vooroordeel, namentlyk dat deze Zaken voor, kinderen nog al te hoog en te geleert zyn, aan een zyde geftelt wierdt. Kinderen zyn doorgaans zeer nieuwsgierig, hierom moet men zig deze Gemoeds-gefteltheit der kinderen tot hunnen befte zoeken ten nutte te maken. Men moet hen op de vragen, die zy van den Hemel, Zon, Maan en Starren, ja van 't geen op de Aarde gevonden wordt, doen, nooit met een verdrietig en gramftoorig Gezigt antwoorden , veel minder hen te gemoedt voeren, dat zy zig met die dingen nog niet behooren op te houden , ja dat die voor hun nog te hoog zyn om te kon-, nen verftaan. Indien men maar een weinig Gedukgeliefde te hebben , zouden de kinderen vele Zaken duidelyk en bevatbaar genoeg konnen voorgeftelt, en dus in hunne tedere jaren de grond reeds gelegt worden van eene nutte Wetenfchap voor het toekomende. Edog in tegendeel zyn 'er vele, die de waarheden , ons , rakende de Wysheyt en Grootheit des Alvermoogenden Scheppers, op 't nadrukkelykft overtuigende , zelfs voor nadeelige leeringen aanzien, ja al 't geen, dat van de gefteldtheit der Hemelfche lichamen reeds aangemerkt en ontdekt is , niet anders, houden dan voor grollen en herffen-fchimmen der Pbilofoopben. Hoe, zou men, na hun oordeel, het tedere brein en begrip van een Kindt daarmede reeds zoeken te belemmeren, daar hetzelve behalven dit dog genoeg te leeren en te bevatten heeft? Andere lacehen 'er om, als zy hier-  224 De NEDERLANDSCHE hiervan horen fpreeken, want die zig in deze bedendaagze Wereldten vooral in Gezelfchappen van Dames zou zoeken aangenaam te maken, ja regt Galant wil zyn, moet geheel andere Zaken weeten en verftaan. Daar wordt immers nooit onderzogc en gevraagt, of een jong Heer iets van de Starren en den Hemels-loop weet? En zou 'er niet hartelyk om gelacchen worden , wanneer iemandt in diergelyken Gezelfchap, alwaar men de kunft byzonder wel verftaat om zig met alderhandc bagatellen en nutteloze Zaken vroolyk te maken, iets hiervan wilde voor den dag brengen? Ook behaagt dit Mêevrouw Aardworm veel meer, als haar klein-zoontje, in plaats van verwarde figuur en of afbeeldzels der Starren, de wonderlyke figuuren op de fpeel-kaarten in derzei ver beteekeniffe en waarde wel kent en ter degen weet te onderfcheiden. En wat een vlugheit, aardigheit, ja fchranderheit van Geeft , wordt aan een jongetje niet gegeeven, als hy een fraay meisje uit 't Gezelfchap den naam geeft van een Star van de eerfte rang. Hy moet zyne Mama zomtyds iets uit een Roman voorlezen, en om die reden is het Zoontje zo gelukkig, van diergelyke fraaje fpreekwyzen te leeren. Wat zal men niet in het toekomende van hemteverwagten hebben? Ik ben vaft verzekert, dat Mêevrouw Aardworm dit in geenen deele zou dulden, als men haar klein-zoontje iets rakende 't zamenftel der Hemelfche lichamen wilde leeren, ja zyzou zekerlyk denken dat hy reeds een halve Starrekyker was. Men kan na haar meening zynen tydt veel beter befteeden, zynde het haar reeds al ce veel, dat haar klein-zoontje een uur in de week  PATRIOT. 2S5 week met zynen Catechismus te leeren doorbrengt, en dan nog daar en boven den Catechizeer-meQfter moet afwagten. Ik vertrouwe en twyfele 'er ook geenzins aan of hy zal t' eeniger tydc eens zulk één Man worden als die zeide: Wanneer ik hier op aard maar fpys en drank kan hopen. Zal elk met my ml gaarn de Starren laten kopen. X I V.  2aÖ De NEDERLANDSCHE XIV. i An nondum efi talos mittere lajfa manusl Propertius. Het Kaartenfpel, doorgaans een tydverdryf en verluftiging van leedige en win-zieke Luiden zynde, gaat thans onder ons zo algemeen in zwang, dat men zig 'er niet genoeg over verwonderen kan. Geen één Gezelfchap of Byeenkomft gefchiedt'er byna meer,of men heeft aanftonds de Kaarten in de hand, ja elk neemt ten eerften zyn toevlugt tot dit zo dwaas en nutteloos tydverdryf. Dog wel voornamentlyk hebben de Zonen Feeft-dagen 't ongeluk, dat men dan vooral gelooft geregtigt te zyn de Avond-uuren met een Piquetje, Ombertje , of ander zoort van Kaarten-fpel door te brengen. Geen geflagt, ouderdom, ftaat en levenswyze der Menfehen,is hiervan uitgezondert. Mannen, Vrouwen, Ryken , Armen , Ouden en Jongen, Aanzienelyken en Gemeenen , beminnen dit dwaas en nutteloos tyd-verdryf ten hoogften, ja'tfchynt my toe dat ik byna te veel waag en mogelyk niet dan vergeefze moeite doen zal, als ik tegen deze zo zeer ingewortelde en byna alomme de overhand genomen hebbende Gewoonte, iets zou willen onderneemen te fchryven. Wat het Kaarten-fpel in 't algemeen aangaat, het komt my voor, dat 'er niets lomper en kinderagtiger zou konnen uitgedagt worden, dan even dit Pakje met papiere bladeren. Hetzelve dog is niet anders dan nog een overblyfzel van de onguure invallen en harffen-fchimmen der oude Colben,  PATRIOT. 22? Cotben, Celten en Longobarden, welkers gedrag wy heden ten dage ons met regt behoorden te fchaamen. Wat voor ouderwetfche Figuuren zyn het niet, daar men zyne verbeelding mede beezig houdt als men fpeelt ? En in waarheit, zouden 'er wel Pbantajliker figuuren konnen uitgedagt worden dan die zyn , welke men op de kaarten ziet? Wy beroemen ons, zo in alle vrye kunften, teffens van de Schilder-kunft mede eenen goeden fmaak te hebben , en egter konnen wy nog goedvinden zulke onguure misgeboortens door de één of ander dwaze Konffenaar uitgedagt, voor onze Oogen te gedoogen , zonder daar eenig misnoegen over te toonen. Indien het Kaarten-fpel aan ons geheel onbekendt ware geweeft-, en wy hetzelve ergens in de nieuwe Wereldt, of by de eene of andere Barbaarfche Natie 't eerfte ondekt hadden, hoe zouden wy niet met deze dwaaze Volkeren den fpot gedreeven en hen hartelyk uitgeiacchen hebben? Hoe belacchelyk zouden ons de zeldzame figuuren en wonderlyk onder één gemengde couleuren niet voorgekomen zyn ? En wat zou ons dwazer toegefcheenen hebben, als de verwarde order , die in deze harffen-fchimmen wordt in agt genomen ? Ja indien men zig eens voorftelde een Chineefch tot ons over te komen, aan wien reeds vele Zaken, rakende de fchranderheit en 'c verftandt der Europeaanfche Volkeren verhaalt was, en dat men dezen eens by geval in onze Huizen bragt op dien tydt, wanneer de fpeelpartyen zeer yverig met de kaart beezig zyn, hoe zou hy niet ftaan kyken j als hy alomme Menfehen aantrof, die met alle mogelyke oplettenheit, voorzigtigheit en beleidt, eenige ftyve bladeren  228 De NEDERLANDSCHE deren papier in handen hielden, dezelve dan eens verdeelden, dan door eikanderen fchooten, dan eens daar by lacchcen, dan krakeelden, dan eens vergenoegt, dan vertoornt van één fcheideden. Wat voor een vonnis of oordeel, dunkt U, zou zodanigen Chineefcb van de verftandige Europeaanen niet vellen ? Wat ik tot hiertoe van de Kaarten in 't algemeen gezegt hebbe, vindt zo wel plaats omtrent de Franfche als Duitfche. Geen hunner heeft reden om eikanderen in dezen den rang te betwiften , want beide befluiten zy iets dwaas en onverftandigs in zig. En hierom behoeven de Heeren Franfchjes, die zig anders in vele opzigten beroemen iets vooruit te bezitten, niet te denken , dat zy omtrent dit poinft verftandiger en politer zyn dan wy. Hunne Piquet fpeïïen zyn niet eenhair beter en verftandiger dan onze Jar-fpellen , enz. Ja, indien 'er al eenig onderfcheidt in mogt gevonden worden, zou het dit zyn, dat de Order hunner zo genaamde Matadoors, en in 't algemeen van alle hunne Kaarten, nog een groot gedeelte verwarder is dan de onze, en waaruit dan ook genoegzaam op te maken is, dat hunne Kaarten nog een veel groteren Phantafi of eigenzinnigen Dwaas tot uitvinder moeten gehadt hebben. En geftelt al eens dat het fchande voor een Natie zy , zomtyds eenige onftelde harlTenen daaronder te vinden, zo zal het egter nooit een Volk tot eere ftrekken dat zy diergelyke Dwaasheden eene algemeene goedkeuring geven, en zig deze dwaaze en lompe uytvinding eenes Waanwyzen, als tot een Rigtfnoer flellen. Als men nu verder 't oog eens op de fpeelende Perzoonen gelieft te flaan, wat voor één meenigte  PATRIOT. 320 rrigte aardige betragtingen zou men hier niec konnen maken, ja gemakkelyk 'er eenige Veilen mede aanvullen? Wanneer het Kinderen, die nog niet regt tot hun verftand zyn gekomen, geoorlooft was met de Kaarten te fpeelen, zou men dit nog eenigzins konnen laten pajjeeren en zulks niet kwalyk duiden , alzo min dan of zy op ftokken reeden ; edog als volwafTene uit plaijier op diergelyke houte paarden door de ftraaten wilden draaven, hoe belacchelyk zou dit niet ftaan? En juift even zo befpottelyk handelen de zulke , die dagelyks het Kaarten-fpel voor hun grootfte vermaak en tyd-verdryf houden , ja dag en nagt daarmede beezig zyn , offchoon de reeds in gebruik gebragte Gewoonte hen thans genoegzaam daarvoor fchynt te verzekeren. Voor eenigen tydt bevondt ik my op zekere plaats, daar drie aanzienelyke Mannen by eikanderen waren. Mannen die de hoogde Eer-ampten bekleeden, en teffens voor de Verftandigfte van die plaats gehouden wierden. Ik verheugde my grootelyks, deze drie ftutten van 't Gemeenebeft, die ik thans Ne/lor, UlyJJis en Lycurgus, noemen zal, hier teffens by één te vinden, want ik was in die vafte verbeelding, dat zy de gewigtigfte Zaken en Gefprekken tot een voorwerp zouden hebben; edog ik bevondt my in myne verwagting niet weinig bedroogen, want menbragtteneerfteneen fpeel-tafeltje met Kaarten , en elk wierdt verzogt plaats te willen neemen. Zo zeer ik my aan de eene zyde over hunne bereidtvaardigheit, om deze aanbieding aanftonds te actfipteeren verwonderde, zo.begeerig was ik teffens aan de andere kant om my aan hen t« R wreekea.'  s3o De NEDERLANDSCHE v/reeken. Ik begaf my dan aan een Vengfterraam, haalde pen en papier voor den dag , en fchreef de woorden die zy onder 't fpeelen mee eikanderen fpraken zeer naarflig op. In den beginne floegen zy op myn doen in 't minft geen agt, en ik hadt dus 't genoegen eenige blad-zyden daarmede aan te vullen , êer en alvorens Neftor my in deze drukke beezigheit ftoorde, mee te vragen wat ik deedt , waarom ik in zulke diepe Gedagten ftondt, en wat ik dog zo naarflig opfchreef? Ik my dus genoodzaakt ziende van te moeten antwoorden, fprak met een zeedig en effen gelaat aldus: Zedert langen tydt heb ik by my zeiven dikwerf gewenfcht, de eer te mogen genieten om een Gezelfchap van aanzienelyke en regt Verftandige Mannen , die 't algemeene Welzyn des Vaderlands behartigen, by te woonen. Dezen mynen wenfeh heden eindelyk vervult ziende, fchattede ik my zeer gelukkig en was 'er zeer verheugt over; edog ik geloofde teffens dit geluk geheel en al onwaardig te zyn , wanneer ik niet zorgvuldig op 't onderling gefprek van zulke aanzienelyke en Verftandige Mannen behoorlyk gelet, ja hetzelve tot myne byzondere ftigting zeer naarftig opgeteekent hadde. Zy dit hoorende, begonnen te lacchen, en Lycurgui verzogt my het opgeteekende overJuidt te lezen. Ik deedt zulks op deszelfs verzoek ook zeer gewillig, en het behelsde deze volgende woorden: Coupez. Ik zal eerft geven. Voilal E(i tl permis? Oui Movfieur. Van harten gaarn. Quatrc en Trefjie. Daar blyven 'er vyf over. Jouez ! Cceur. Encore. A tont. Triomphe. Tenez. Speel verder uit, waarom laat gy dat gaan? Hec is my te  PATRIOT, 231, te hoog. Triompbe. Daar hebben wy het. Tjrm Matadors. Cinq premiers betalen. De Kaart was nog niet wel doorfchooten. Thans zal het beter gaan. Speelt gy? Paffe. Is het gepermitteerd Parlez plus. Deze reis niet. Ik zal en Carreaux fpeelen. Ik neem 'er zes. En ik de overige. Gy moet uitfpeelen. Dat is voor de Cinq premiers. Piqué. Ik moet Reven/te hebben. Cotur. Dat zyn twee trekken. Triompbe. Triompbe. Triompbe. Votre Serviteur. Sans prendre. Gy hadt daar ook een magnificq fpel. La. La. Jllons. Gy moet nu de Kaart geven. enz. Wat voor uitwerking deze ftoute ondernee* ming op 't gemoed dezer aanzienelyke en Verftandige Mannen deedt, zullen myne Lezers zeer gemakkelyk konnen opmaken, als ik hen zegge dat de één den anderen eens aankeek, de Kaarten wierden neérgelegt en zy ftonden op. Ook hadt ik in 't vervolg het genoegen, ja genoot de eer van nog eenige uuren my in hunne geleerde en verftandige Gefprekken te mogen vcrluftigen. Hadden nu deze wakkere Mannen mede die zwakheit , dat zy zo wel als andere onverftandige het Kaarten-fpel beminden, zo bezaten ze egter dezen voorrang hieromtrent, dat zy door dit heimelyk verwyt aanftonds gaande gemaakt wierden en tot inkeer kwamen. Om nu voor 't overige hier van de Win - en Heb-zieke Speelders in het breede te fpreeken, is tegenwoordig myn voorneemen ganfch niet. Plet is van andere reeds breedvoerig genoeg bewcezen dat dit eene zeer dwaaze begeerte is, byzonder wanneer men voornamentlyk hierdoor eikanderen zoekt van het zyne te berooven. Men heeft ook al lang de tegenwerping beantwoordt, R 2 dat  232 Du NEDERLANDSCHE dat aan zodanig één, die zyn Geld gewillig op 't Spel zet en zig dus aan 'e gevaar van hetzelve te verliezen bloot fielt, geen ongelyk gefchiedt, als het hem afgewonnen wordt. Ook is 'er ten vollen aangetoont dat 'er nergens een fpeelder te vinden is, die zyn Geld, met oogmerk om dat te verliezen, zal wagen en inzetten, alsmede de geleede fchade dus met eene volkomene koelheit verdragen kan , offchoon vele zig wel zo veinzen aan te flellen. Edog geftelt al eens, dat 'er diergelyke Menfehen mogten te vinden zyn, zo zou dit dog aan hunne kant niet anders dan voor eene openbare verkwifting konnen aangemerkt worden, die een ander niet zonder zonde te doen, zig ten nutte maken kan ; want, by voorbeeldt, indien iemandt my een mes in de hand gaf, ja zelfs zynen hals my toereikte, met laffc en bevel om hem daarmede de Keel af te fnyden,zou ik daarom,als ik zyne begeerte volbragt, wel van een moord konnen vrygefproken worden? Ik zal 'er dit nog byvoegen, dat deze Win-en Heb-zugt wel het alderdwaafte in zulke Spellen is , daar het niet zo zeer op de kunft van den Speelder, maar alles op een blind geval of geluk alleen aankomt. Zodanig is het dwaaze en godlooze Buffet-fpel, in 't welk geen vonkje kennis en verftandt gevonden wordt, alwaarom hetzelve dan ook door de Hooge Overigheit in vele Landen zeer ftreng verboden is. Nog moet ik een zoort vanSpeelders hier aanhalen , namentlyk als perzoonen van beide Kunne onderling met eikanderen fpeelen. Worden er ergens eene meenigte ydelheden en dwaasheden bedreeven, zo gefchiedt dat zekerlykhier. De verliefde Amyntas met zyne Amaryllis fpeelen de,  PATRIOT. 233 lende, werpt doorgaans de befte Kaarten die hy in handen heeft weg, en handelt dus geheel en al tegen de regels van 't Spel, alleen maar op dat zyne GebiederefTe 't genoegen hebbe zyn Geld te winnen. Zyne dwaasheit blyktdusopenbaar, en de hare kan ook wel ras ondekt worden. Amaryllis moet al zeer onnoozel zyn, wanneer zy in een Spel daar haar tegen-parry moedwillig blindt is of ten minften zig dus houdt te zyn, eenig vermaak fcheppen kan. Wat dog x'oor Eer kan een Zoldaat hebben , die zynen Vyandt zonder tegenftandt te ontmoeten nedervelt ? En wat verbeeldt zy zig niet al van de winft, die haar Amyntas heeft gefchonken ? Zy zou zig immers grootelyks gefchaamt hebben haaren Minnaar om een klein gefehenk aan te fpreeken, vermits zulks te zeer na eene bedelarye zoude gelyken. En hier in 't Spel , fchaamt zy zig in 't minfte niet eenige fchellingen, tot dewelke zy egter niet 't minfte regt heeft, aan te neemen. Ook denkt zy geenzins dat zy hierby in waarheit meer verheft dan wint. Amyntas zal immers voor zyn Geld iets zoeken te bekomen? Ja zekerlyk, hoor ik haar antwoorden: Hy zoekt myne genegentheit, en als hy deze al verkrygt, zo ftrekt zig die niet verder uit dan in een vriendelyk Gezigt, en in 't vergenoegen om eenige uurenmetmy te praaten,ja als het al eenigzins hoog mogte lopen, in 't verlof om myne handen te zoenen. Ik bemerk hieruit dat Amaryllis al zeer aardig met hare Galants weet om te fpringen, en egter te gelyk oplettende is. Op eene diergelyke onnoozele verkeering met jonge Heeren valt immers niets te zeggen ? Edog eene zaak komt R 3 roy  234 De NEDERLANDSCHE my hierby te binnen, dat zy op zulk één wyze ten minften hare geneegentheit verkoopt. Maar is hare gunffc dus voor eenige fchellingen te koop? Dit zal zy zeer noode toeftaan en erkennen , en evenwel is zulks waar. Gelyk nu alle Zaken met eikanderen in zekere betrekking ftaan, zo zal ook haare Geneegentheit toe of afnemen, al na dat zy veel of weinig wint. Betoont zy zig voor een Daalder, die men haar laat winnen, maar eenigzins toegeneegen, wat zal een Ducaat dan niet in ftaat zyn te doen ? En wie weet, of dit door de tydt niet zo hoog zou konnen lopen , dat zy eindelyk daarby meer kwam te verliezen, dan door al 't Geld en Goed der Wereldt zou konnen vergoedt worden ? Ten minfte zal hare Deugd zig na de Beurs van hare Galants dienen te fchikken, gelyk dan diergelyke Luiden dit dog tot een zet-regel flellen , dat van een Dame, die zig door gefchenkenen kleine fpeel-winften , zelfs tot de minfte geneegentheit toe laat beweegen, alles kan en mag gehoopt worden. Ik fpreek tegenwoordig nog niet eens van die dwaasheit, als Juffrouw Rapacia zelfs valfch fpeelt, allerly ftreeken en practyken in 't werk fielt, en daarby teffens begeert dat haar Mede-fpeelder zig of blindt of dom moet houden ; want elk begrypt ligtelyk , dat 'er niets ter weereldt zo laag en lafhartig kan bedagt worden, dan zulk eene geweldige Winen Heb-zugt. Juffrouw Rapacia moeft haren Galant maar 't Geld met geweldt uit de handen rukken , zo ras hy het uit zynen zak haalt. Zy moeit hem maar zeggen hoe veel zy begeerde , ja hem met hare ongunft dreigen, indien hy heu zelve niet goedwillig overgaf! Edcg dit zou in der  PATRIOT. 235 der daad zo veel zyn, dan of zy geheel en al tegen de regels van 't Spel wilde handelen, en daardoor hare dwaaze en toomelooze driften voor al de Wereldt klaar aan den dag zogt te leggen. Tot befluit zaljk hier een Briev van zekere Dame, die zy kort na het voltrekken van haar Huwelyk aan haar Mama fchreef, mede deelen, aldus luidende : Alderlieffte Mama. „ Wanneer het my niet ten vollen bekent „ was, dat Papa op myn laatft voltrokken Hu„ welyk zo kragtig geftaan en gedrongen hadt, „ zou ik hem mogelyk alles kwaads toewen„ fchen, om dat hy my zulken gierigen Vent „ tot een Man gegeeven heeft; want deze wil my 's Maands niet meer dan tien Gul,, den aan fpeel-geld geven , daar ik dog met ,, zulken Bagatel onmoogelyk rond kan fchieten. „ Omtrent zes weeken geleeden hebben wy „ Bruiloft gehouden, en in die tydt heb ik reeds „ van het myne niet weinig moeten toeleggen. „ Waar zal dat eindelyk heen ? Die Gierigaart „ had zig vooraf moeten bedenken, of hy zig „ ook in ftaat bevondt een Vrouw, gelyk ik „ ben,behoorlykte konnen onderhouden? Toen „ ik dé Bruid was, dagt ik niet anders of hy „ was de liberaalfte Menfch van de geheele We„ reldt. Ik heb hém op eenen avond wel 5. „ 6. tot 7. Ducaten toe afgewonnen, dog die „ Falfaris is tegenwoordig geheel verandert. „ Hadt ik dit van te vooren geweeten, nooic ., zou hy zo gelukkig geweeft zyn een Vrouw R 4 »> «  j36* De NEDERLANDSCHE te bekomen , die zo wel haar Wereldt ver„ ftaat dan ik. Hierom verzoek en ftneek ik v U, myne Alderlieffte Mama, dat gy dog door uwe bemiddeling mynen Man (ik fchaam my „ bykans hem dus te noemen) zoekt te beweegen, dathy my Maandelyks ten minften twin„ tig Gulden tot fpeel-geld toelegge , ja Gy kondt hem daarby te kennen geven, dat hy „ zeer dwaas en onverftandig zal handelen in„ dien hy my dit zou willen weigeren ; want in waarheit ik zal hem anders 't leven zo zuur en moejelyk maken,dat hydoor zyn eigen fchuld meer dan te veel zal ondervinden en gewaar worden , wat voor een regtfchapen Vrouw „ myn Waarde Mama voor hem opgevoede heeft. In deze verwagting blyve Uwe Gehoorzame Dogter, Camelia Dijfipatris. XV,  PATRIOT. 237 X V. Gratum ejt, quodpatrice civem populoquc dedijli, Sifacis ut patrio; fit idoneus, utilis agris, Utilis fcf bellorum fc? pacis rebus agendis. Plurimum enim intererit quibus artibus quibus bunc tu Moribus injlituas. JuVENAMS. Nooit openbaart, ja laat de Menfch zyn ontaard en verbaftert Gemoed meer blyken, dan in de flegte Opvoeding van zyn eigen dierbaar Krooft. Alle zoorten van Tyrannie {trekken zig uit tot andere, die of met of geheel en al niet, of ten minften door genen vallen band aan ons verknogt zyn ; edog hier •woed de Menfch tegen zyn eigen vleefch en bloed, ja zelfs de Wetten der Natuur. Hy woed tegen zig zeiven, als hy die, welke hy zyn natuurlyk wezen en gedaante heeft deelagtig gemaakt, een eeuwigen rampzalig verderf, door zodanig een onbarmhartig verzuim, doet overkomen en als op den hals jaagt. De meefte zoorten van kwalen en ongemakken, veroorzaken aan 't Lichaam gemeenelyk pynelyke en fmertelyke toevallen, ja offchoon dezelve ook al een geruimen tyd blyven aanhouden , zo bevrydt ons dog de Dood eindelyk 'er geheel en al van ; edog hier wordt 't verderf, dat den ganfchen Ieef-tyd door aanhoudende geR 5 weeft  238 De NEDERLANDSCHE weeft: is, zelfs ook na 't affterven voortgezet, en tot de volgende Gellagten, met eene fmerteJyke ondervinding al verder voortgeplant. Aan wat een meenigte Ouders heeft de ongebondenheit, ja roekeloosheit hunner Kinderen niet eene uitteerende kwyninge te weeg gebragt ! Hoe vele heeft de godioosheit en boosaardigheit der Kinderen niet 't leven verkort, om even hierdoor zo veel te fpoediger hun regtvaardig Vonnis voor de Goddelyke Vierfchaar te erlangen? Myn Hart beeft, ja begint te kloppen, wanneer ik deze en nog meer gevolgen aan de eene, en aan de andere kant alsnog de geftaag aanhoudende naiatigheit der gener overweege,die Godt tot dien einde op deze Wereldt geplaatft heeft, om met vereende en t' zaamgevoegde Vermoogens aan zulk een nut en noodig Werk te arbeiden. Ja zelfs de alderteederfte en aandoenelykfte voorftellingen fchynen niet in ftaat te zyn, diergelyke zorgeloze Gemoederen uit hunnen ilaapzugt en ongevoeligheit op te wekken. Aan nutte Lellen en deftige Vermaningen dog heeft het tot hiertoe niet ontbrooken. Meer dan overvloedig verheffen de getrouwe Wagters des Heeren hunne Hemmen, om elk in dezen zynen behoorlyken pligt voor Oogen te houden; edog de yver en 't befluit om dit wel na te komen, is tot hiertoe byna overal gebrekkig en nalatig. Men ftelt zig ten vollen geruft dat men zyne pligten voldaan en alles wel gaobferveert heeft, als men zyne Kinderen in handen van zodanige geeft en toebetrouwt, die tot derzelver onderwys opentlyk zyn aangeftelt,en wanneer men aan deze een zober en gering loon, als uit mede- lyden,  PATRIOT. 239 Ivden, op dat ze niet van honger zouden vergaan, geeft en toekomen laat, maar voor t overige hun ook met deze geringe bezolchnge teffens alle zorg voor dezelve geheel en al overlaat; edog, zal dit eenigzins volftaan en toereikende konnen zyn ? De Leermeefters immers laten een groot gedeelte van dien arbeidt over aan de Ouders, als onderftellende dat deze nog veel trouwhartiger hunnen arbeidt aan derzelver Kinaeren te koite zullen leggen,om dat ze hun'tnaafte zyn. Wanneer nu de eerfte zig in de hun met regt toevertrouwde zorg nalatig gedragen, zo is 't ganfch geen wonder dat de regtfchapen bevorderaars van 't algemeene Welzyn, zonder ophouden over de kwade opvoeding der Kinderen klagen, en hy zig zeiven grootelyks betreuren dat dit ten hoof ften nut en noodzakelyk werk alsnog zo onvrugtbaar is en blyft. Ja dat meer is, de Ouders roeien niet zelden dat goede, 't welk de openbare Leermeefters , door hulp en byftand van des Heeren zegen, met zo veel moeite in tzweet hunnes Aangezigts alree geplant hadden1, voor 't grootfte gedeelte wederom uit. Is het dan wel mogelyk dat de Deugd in haar grondveften en wortel fchieten kan? Ja, indien ik my zelve niet geheel en al bedrieg, wordt dus met zelden in plaats van 't goede, door kwade en godlooze Voorbeelden in hunne Huizen , een zaad van allerhande verderf en godioosheit daar tuffchen ingeftrooit, 't welk in diergelyke booze Gemoederen zig dusdanig uitbreidt en doorgaans zulke diepe wortelen fchiet, dat 'er meer dan Menfchelyke vermoogens toe vereifcht worden, om hetzelve wederom uit te roejen. En hierom , wat  J4o De NEDERLANDSCHE wat is klaarder en voor ieders Oogen meer bloot leggende, dan dat de kwade in 't werk gefielde Opvoeding der Kinderen, niet alleen verderf en ondergang van enkele Perzonen, maar zeifs van geheele Geflagten, Steden, Landen, Gemeenebeften en Koningryken, moet uitwerken en ten laatflen na zig fleepen. Maar, laat ons eens kortelyk wat nader gaan overvveegen en befchouwen, hoe het dog doorgaans met de hedendaagze Opvoeding der Kinderen gelegen is. In de eerfte zeven of agt Jaren van hun leven, flaat men derzelver gedrag byna geheel en al niet gade , ja wy hebben 'er alsdan doorgaans geen meer aandoening van, dan dat hetzelve ons zomtyds doet lacchen en tot eene verluftiging verftrekt, offchoon de boosheit in dezen tederen ouderdom niet zelden alrêe zo fterk en kragtig voor den dag komt, dat ze veel eer bittere traanen, en een ernftig voorneemen om dezelve by tyds uit te roejen, behoorde te verwekken. Voorts worden de dwaasheden en dartelheden dezer Wereldt dan niet alleen den ruirnen teugel vergunt, maar alle beftraffingen teffens nagelaten. Over de grootfte ftoutheden doet men alsdan geen verwyt, veel minder eene geringe kaftydinge, in tegendeel deze worden niet zelden nog wel tot een grond van verluftiging gelegt, ja de fchranderheit van 't vernuft, en de geeftige uitvindingen van 't kwaad geprezen. Slaan zommige Verftandigen den raad voor, om deze tedere Spruiten, êer die verlokt en verleit worden, in handen van kundige en ondervinding hebbende Leermeefters over te geven , houdt men dit voor zotten-geklap,en ziet zulks niet anders aan  PATRIOT. 241 aan dan banden en {frikken, die men de vrye en tedere Jeugd zoekt om den hals te werpen. Men heeft eens en vooral beflooten, dat onze Kinderen de eerfte en tederfte jaren hunner Jeugd in alle luft en vermaak zullen en behoren door te brengen, maar men overdenkt daarby geenzins, dat'er naderhand ten minften verfcheide Jaren toe vereifcht worden , om de ondeugden en 't kwaad in hun wederom uit te roejen» ja de verderfelyke neigingen en begeertens, tot welke zy alrêe gewoon zyn , met en in goede te verwifTelen. Na dezen tydt begint men eerft, of met de uïterfte ftrengheic zig tegen deze aan alle kanten opwellende boosheden te flellen, of in zyne onverantwoordelyke , ja ftraffeloze tèerhartigheic voort te gaan. Wordt het eerfte in 't werk geftelt, zo is men doorgaans gewoon de ftrengfte middelen uit te kiezen die het toomelooze Gemoed, of fchaam-of gevoeloos maken, of eindelyk ook wel in eene geheele Wanhoope doen nederftorten; en wanneer men nu zou mogen denken reeds veel gewonnen te hebben , ondekt men 'er egter doorgaans niets anders mede uitgewerkt te zyn , dan dat de Jeugd in zo verre wel van de grootfte en zwaarfte uitfpattingen te rug gehouden wordt, als zy ontdekt dat deszelfs Vryheit door een naauwe toezigt bepaalt is; edog daarna brengt dit doorgaans niets anders te weeg, dan dat ze met zo veel te heeviger drift dat gene najaagt en werkftellig zoekt te maken, waaromtrent ze met zodanig een onverdragelyke ftrengheit is belet en te rug gehouden. By vele andere is men daar en tegen gewoon dezen weg in te flaan, namentlyk, van in even de  £42 De NEDERLANDSCHE dezelve, zo niet nog grootere zagtheiten laauwheic , gelyk voordezen voort te gaan. Men houdt het voor onredelyk en zelfs onbetamelyk, by het toeneemen der jaren, hun wein jger vryheit dan in de voorgaande te willen gunnen, ja men is vaft in die verbeelding en door dit vooroordeel ingenomen, dat 't Verftand niet voor de jaren komt, en alsdan genoegzaam vermoogend en in ftaat zal zyn de groote en heevige driften tot ondeugd en godioosheit te onderdrukken, in tegendeel de Deugd en Vroomheitaan te kleven; edog deze laatfte weg is doorgaans gewoon iemandt nog veel raffer in een onherftelbaar Verderf neder te florten, dan de eerfte, want deze liet nog eenige overblyfzels van vrees en ontzag in 't Gemoed , daar de laatfte in tegendeel een deure oopent, om in alle toomelooze godloosheden en ongeftrafte buitenfpoorigheden zonder ophouden voort te draven. Zeer vele Ouders verkiezen, ja houden hier geenzins de behoorlyke middelmaat tufTchen zagtheit en ftrengheit. Weinige vangen een goede Opvoeding ter behoorlyker tydt aan, ja de minften bezitten genoegzame Kennis en Verftand, om de nodige en bekwaamfte hulpmiddelen tot opvoeding hunner Kinderen wel by der hand te neemen. Mogelyk zal nu hier iemandt van my eene nauwkeurige befchryving en aan wyzing ver wagten , hoe dit werk Verftandig en Chriftelyk zou behooren ja moeten ondernomen worden. Men zal van my met regt afeifchen de voornaamfle en befte Zeedemeefters hieromtrent te berde te brengen; edog ik zal liever in plaats van dit alles eene omftandige befchryving, of liever de wyze,  PATRIOT. 243 ze, hoe myn dierbare en hooggefchatte Vnendc Prudentius zig in de opvoeding zyner Kinderen gedraagt, elk zoeken voor Oogen te houden, op dat dit aan een ieder tot een behoorlyk Model of voorbeeld ter navolging zou konnen verftrekken , geenzins twyfelende, of het zal de meefte ook 'veel meer behagen dan of ik hen de Voorfchriften op zig zeiven , zonder dit heerlyk en navolgenswaardig Model, voor Oogen ftelde. Aan onzen dierbaren Vriendt Prudentius is vooreerft, behalven vele andere uitmuntende Zielsgaven, van den Heemel eenen gezeegenden Egc vergunt, die hy daarom ook voor de grootfte Geluk-ftaat van dit leven waardeert en hoogfchat. De Goddelyke Voorzienigheit heeft in 't byzon-r der voor de vermeenigvuldiging van zyn Huis gelieven zorg te dragen, en hem met vele lieve Spruiten gezeegent; edog al is 'c aantal groot, zo verkoelt egter zyn yver daardoor geenzins, maar hoe'er hem meer gefchonken worden, zo veel te meer verdubbelt hy ook zyne Vermoogens, om dezelve door eene verftandige Opvoeding hier en hiernamaals eeuwig gelukkig , ja tot nutte voorwerpen en fteunzels van 't lieve Vaderlandt te maken. Dog wel 't meeft legt hy 'er zig op toe om ze Dien op te dragen, uit wiens Handen hy dezelve ontfangen heeft. Zynen aangewenden arbeidt wordt thans ook al roet velerhande zegeningen bekroont, doordien hy de vrugten van zynen vlyt reeds aan de Oudften , die van elk bemint en gepreezen worden, mee veel vreugde inzamelt. Hunne wel in 't werk gefielde Opvoeding heeft hem reeds vele voordeden toegebragt, die hy dan ook ten nutte van de jongfte geftadig befteedc. Ook kan het geenzins  s.44 De NEDERLANDSCHE milTen, of dit werk moet wel gelukken, om dat zy» ne deugdzame Wederhelft al hare vermoogens met de zyne paart, en hem niet alleen in dezen arbeidt geenzins hinderlyk is, maar veel êer eene groote verlichting, door haren verftandigen en zorgvuldigen byftand, toekomen laat. Van 't begin af heeft zy reeds by zig zeiven vaft beflooten en voorgenomen , haar teeder Krooft, na 'c voorbeeld van defzelfs deugdzame Moeder zelfs te zuigen , vertrouwende dat de Alvermoogende met de Kinderen teffens genoegzame Kragten en Vermoogens zal fchenken, ja de hiermede niet zelden gepaart gaande moejelykheden verzagten. Zy houdt het voor zeer onverantwoordelyk.datmen zyn dierbaar Krooft in hunne teederfte jaren alrêe door vreemde, en doorgaans eene kwaade opvoeding gehadt hebbende Voedfters , een meenigte onbetamelyke en fchadelyke indrukzels laat inprenten, die door vlyt en naarfligheit naderhand bezwaarlyk wederom konnen uitgeroeit worden. Zy gelooft niet te onregt, dat door deze kwaade Gewoonte doorgaaans den grond gelegt wordt van vele rampen en onheilen, naderhand daaruit ontfpruitende, en offchoon ze ook nog zo goed fchynen te zyn , worden zy egter den meeften tydt door dezelve tot traagheit en nalatigheic verleidt. Hierom vertrouwt zy zig in dit ftuk maar alleen op haar eigen redelykheit en verftand, van met hare teedere Lichaams-vrugten behoorlyk om te gaan en ze zelfs te behandelen , vaft van gevoelen zynde dat de eerfte indrukzels, die deze teedere Spruiten bekomen, zodanig een kragt en nadruk hebben, waarvan in 't toekomende onfeilbaar een uit- mun-  PATRIOT. 245 muntendt voordeel of nadeel kan en moet ver* wagt worden. Hare vuurige Gebeden, die zy voor dezelve dagelyks den Heere opoffert, brengen hare Zuigelingen veel meer zegen en voordeel dan niet zelden de godlooze, vloeken en meenigvuldige dwaasheden der gemeene Voedfters onheil en verderf." Zo ras hare Kinderen gefpeèntzyn, is zy gewoon dezelve nog veel nauwkeuriger gade te flaan, zynde die byna nooit uit haar Gezigt , en zy bemint ze in dit ftuk al te teêrhartig dan dat zy dezelve geheele dagen en weeken in handen van Meiden en Voedfters zou laten, ja zelfs wel geheel zig hunner ontrekken. Haar is ten vollen bewuft, dat de Kinderen in 't afzyrt der Ouders niet zelden verwaarlooft worden, en daarom neemt zy niet te onregt voor, of zelfs by dezelve te blyven , of als dit altoos niet gevoegelvk gefchieden kan, ten minften de zorg 'er van eene goede Vriendinne of Nabeftaandö toe te vertrouwen. . Wanneer zy hun tweede jaar bereiken , en maar eenigzins 't gebruik hunner tong beginnen te1 bekomen', worden zy 'er toe gewent en aangezet, om de eerftelingen hunner taal den getrouwen Schepper toe te wydem Prudentius begint thans de behulpzame hand te bieden, als begeerende zyn hulp niet langer uit te ftellen. Hy is gewoon 'er zeer nauwkeurig op te letten dat ook zyn tweejaarig Krooft dagelyks by de Gebeden in huis tegenwoordig zy, ziende de ftarnelende en half gebrooke woorden als een welbehagelyk offer aan , waardoor deze onnoozele wigten Gods lof verkondigen en groot maken Willen, ja dus het hunne ook al eenigzins zoeken  246 De NEDERLANDSCHE toe te brengen. Hy is voor 't overige met hunne eerbiedige gebaarden, die hy altoos met de zyne vergezelt en door zyn voorbeeld bevordert, volkomen te vreeden, teffens gewoon zynde op 't einde van dezelve, hun eenige woorden als in den mond te leggen , om ze dus by tyds tot een behoorlyk gefprek met 't Hoogde en alzins Aanbiddelyk Opper-Wezen bekwaam te maken. Ter dezer tydt acht hy het byzonder zyn pligt te zyn, zig tegen hunnen eigen-wille aan te kanten. Voor 't grootfte gedeelte zoekt hy denzelven door ver ftandige en lieftallige redenen tebreeken, edog als dit niet helpen wil, is hy ook wel gewoon eenige ligte kaftydingen te gebruiken. Hy verfchoont zynKindt in 't geringde niet, vermits hy gelooft en vaft verzekert is, zulks meer liefde en geneegentheit eens Vaders te kennen te geven, wanneer die, om de boosheit tegen te gaan, hetzelve kaftydt, dan dat hy zig hierin al te flap en nalatig gedraagt. De Moeder ondertuffchen blyft ganfch niet in gebreeke, tot in 't vyfde jaar zo wel over de Zoons als Dogters, na 't modól of voorbeeld van de twee Romeinfche Matroonen, Attica en Cornelia Aurelia, haar toezigt voort te zetten, alhoewel zy na 't vyfde jaar de Zoons aan de byzondere zorg hares Mans toevertrouwt, en met de opvoeding harer Dogters zig alleen vergenoegt en beezig houdt. Zy geeft, ja deelt hare Kinderen de eerfte begrippen en indrukzels van Godt, de Ziel, Deugd en Vroomheit mede, en zoekt dit haar hoe langer hoe meer in te prenten. Ook houdt zy in vervolg van tydt altoos haar Oogen op dezelve, ja zoekt ze door een goed voorbeeld en gedrag geftiag op te wekken en te verbeteren. Eene behoor-  PATRIOT. 24? hoorlyke liefde en genegentheit tot 't goede, en in tegendeel een haat en afkeer voor 't kwaadt, zoekt zy haar ten deele door nutte vermaaningen , ten deele door verfcheide voorbeelden , zo veel 't eenvoudig begrip der Kinderen eenigzins toelaat, in te prenten. Op eene behoorlyke tuffchen-tydt vergunt zy hen ook wel eenige Kinderfpellen te mogen doen, edog alcoos met dit beding, dat hen niet vry ftaat andere te verkiezen , dan die zy zelfs goedkeurt. De al te groote verkeering met andere kinderen, in 't byzonder met zodanige die ftout, ongehoorzaam en toomeloos zyn, zoekt zy op alle wyze, zo veel doenelyk is, te beletten, egter gebruikt zy deze laatften ook wel eens tot een voorbeeld, om in hen dus een afkeer voor diergelyke kwaade en onaardige dingen te verwekken. Haar ernft en yver in 't beftraffen van 't kwaad, dat zy in hen nog mogt waarneemen, is tegen alle hare Kinderen even eens, om dat zy geen de minfte onderfcheidt tuffchen hen maakt, maar alle met een evenreedige teêrhartigheit bemint; egter doet zy op eene verftandige wyze hare geneegentheit wel voornamentlyk openbaar zien en blyken aan die, welke door hun goed gedrag zig dezelve eenigzins waardig maken., ja weet hierby teffens een verftandig onderfcheidt tuffchen boosaardigheic en verraiïïnge te maken. De bezorging hunner dierbare, voor de eeuwigheit gefchikte Zielen en derzelver verbetering , verlieft zy vooral niet uit 't oog, maar laat zig daar wel voornamentlyk groote'yks aan gelegen zyn, zo wel als voor de behoorlyke bezorging hunnes lichaams. Zy zorgc wel meer voor hec eerfte als voor 't laatfte, S 2 even-  248 De NEDERLANDSCHE evenwel laat zy ook hieromtrent niets ontbreeken. Nooit overlaad zy dezelve met al te veel voedzel, en dat is altoos van 't befte en gezondfte, zynde haar ten vollen bewuft hoe verftandeluze Moeders hunne Kinderen doorgaans al te zeer op proppen, en hun daardoor niet zelden velerhande Ziektens en Ongemakken op den hals halen. Derzelver dragt en kleeding is ook nooit boven hun vermoogen, zynde zy in dit begrip, dat't verftandiger, ja voorzigtiger is hieromtrent iets te weinig dan te veel te doen. Met 't vyfde jaar worden de Kinderen teffens in die gewoonte gebragt, van op gezette tyden gereedt te moeten zyn om fchool te gaan, en dus de leiding en onderwyzing van een deugdzaam en bekwaam Leermeefter toebetrouwt ; edog de Dogters onderwyft de deugdzame Moeder voor 't grootfte gedeelte zelfs op gezette tyden van den dag. De vlyt en arbeidt van Prw dentius begint thans ook met de toeneemende jaren der Kinderen aan te wuffen, in plaats dat dezelve by anderen vermindert, of wel geheel en al ophoudt. Hy doet de Leermeefters in 't begin hunner onderwyzing al aanftonds een regt begrip van de neigingen en gemoed -geflaltens zyner Kinderen bekomen, en geeft hen zelfs de middelen aan de hand, waarvan hy zig tot dus verre bediende, ja openbaart hun teffens eenige zetregels, die hy in 't byzonder tot hiertoe in de Opvoeding zyner Kinderen in agt genoomen heeft. Ook laat hy 'er zig meenigwerf" zeer veel aan gelegen zyn om te onderzoeken, hoe zy het al maken, latende hen dan na vereifch van zaken zyne ftraffe of goedheit ondervinden. Zo dikwerf als het de tydt eenigzins toelaat, fchept  PATRIOT. 240 fchept hy 'er een groot vermaak in, om de nutte en noodige Wetenfchappen, die 2e reeds geleert hebben, in hen zelfs te onderzoeken en verder aan te kweeken. Hy ontrekt hen niet al te vroeg de tugt en onderwys hunner aanbe-, trouwde Leermeefters , maar is doorgaans gewoon dezelve een geruimen tydt, indien zulks eenigzins zonder verzuim gefchieden kan, in de openbare trhiaak Schooien te laten onderwyzen. Zo ras zy nu deze ontwaffen zyn en in vryheit geftelt worden, in plaats van te verminderen , vermeerdert zyne toezigt en oplettenheit, ja dit eene namentlyk, dat zyne Kinderen in hunne tedere jaren reeds tegen alle verleidingen en godloosheden genoegzaam als gewapent en toegeruft zyn, ontheft en bevrydt hem dan van vele zorgen en bekommernilTen. } Zyne Zoonen betuigen daarom ook geen de minfte luft nog eenig vermaak te fcheppen in een ongebonden en godloos Gezelfchap, in tegendeel gebruiken zy de wel aangewende moeiten en koften van hunne dierbare Ouders met eene behoorlyke dankbaarheit, ja befteeden dezelve eenig en alleen maar daartoe, om het reeds wel gef-gde onwrikbaar gebouw van allerhande Wetenfchappen , Kennis en Verftandt , in hun geftaag te voltoojen , en dus hoe langer hoe meer volmaakter te worden. De Deugd heeft in hunne Gemoederen reeds zulke diepe wortelen gefchooten , dat zelfs een geweldige ftormvlaag nauwlyks in ftaat zou zyn hun eenigzins te ontzetten. Twee van hun zyn alrêe op de Hoogefchool , en wenden daar hun uiterfte vermogen aan, van ter zyner tydt een middel in Gods hand te zyn om de tegenwoordig zeer treurende S 5 en  *5© De NEDERLANDSCHE en benauwt zugtende Kerk-en Burger-ftaat, alsmede het waggelende lieve Vaderland te onderftutten, ja de thans nog in hoop en verwagting levende en grootelyks daarna rykhalzende Ouders, de Vrugten van hunnen wel aangelegden vlyt en arbeidt , in eene ruime mate te doen plukken en inzamelen. X V li  PATRIOT. 251. XVI. Arma Virumque cano. Virgilius. Wanneer de Prins der Latynfche Digteren, Virgilius, met deze woorden zyn Boek van de Trojaanfcbe Oorlogen begint, kan niemandt,dien de uitneemende Geeft van dezen Digter bewuft is, ontkennen, dat hy niet alleen den geheelen inhoudt van zyn Boek beknopt, in deze drie woorden, open legt, maar ook dat de Zaken in hetzelve verhandelt, op de volmaaktfte .wyze en na waarheid aan dat deftig hoofd-ftel beantwoorden. Arma Virumque cano , is na de letter te zeggen: Ik zing de Wapenen en den Man, waarvan dit de Zin is: Ik zing van Oorlogen en Heldbafie Daaden der dappere Mannen. - Zien wy vrye Nederlanders te rug op ae daaden en 't bedryf van onze dappere Voor-ouderen , zo zou iemandt onzer huidendaagfche Digteren, dien het lufte een Plelden-dicht daarvan op te flellen, met even zo veel recht als Virgilius, en ook na waarheid, 't begin daarvan konnen gelyk-luidende maken: Arma Virumque cano. Want, roemd Virgilius op zyne AcbilleJJen, UlysJejjen, enz. Wat voor een uitmuntend Regifler van de dapperfte Land- en Zee-helden zou niet onze Natie konnen optellen ? Onze Vaderlandfche Hiflorie-boeken zyn 'er immers van opgepropt, de vertellingen hoort men uit aller monden, ja wy roemen met grond en recht, dat wy vrygevochten Nederlanders zyn. S 4 Edog  2*2 De NEDERLANDSCHE Edog myne waarde Landgenooren , wat baat het ons dat wy maar ledige roemers en vertellers zyn van de dappere daaden onzer Voorzaaten , zo wy zelve niet ook in derzelver voetflappen treeden? Wy volgeq, dus doende wel het voorbeeld van Virgilius na, die met een hoogverheven Geeft de daaden zyner Helden, aan welken hy zelfs geen deel hadt, breedvoerig verhaalt en uitmeet; maar wy moeten het daarby niet laten beruften, zo wy anders 't aanzien en de agting, van egte Opvolgers onzer Voorzaaten te zyn, willen ftaande houden. Elk onzer dient tot zig zeiven te zeggen: Et tu praefia te Virum: Toont gy zelf ook dat gy een Man zyt; op dat dus het bekende fpreekwoord op ons met regt konnë toegepaft worden: Fort es creantur fortibus & bonts , dappere en brave Mannen kweeken een dapper nageflagt voort; anders, indien wy hierin nalatig of gebrekkig blyven, doen wy onze roemrugte Voorouderen niet alleen, maar ook ons zeiven te kort. Ik ftaa gaarne toe dat de Dapperheid en Man moedigheid in onze Nederlanders nog niet geheel en al verdweenen , of uitgeblufcfit is; men ziet daar zomtyds nog wel aanmerkelyke blyken van , al was het zelfs in de byeenkomflen onzer Huis- of Land-luiden, wanneer die door quaefiie of krakkeelen dapper aan 't plokhairen, of aan 't vegten met het mesje raken , daar zy dan in der daad toonen Mannen , en een egt nageflagt van hunne roemrugte Voorouders te zyn; hoewel ik hier geenzins 't aanzien hebben wil, dat myn doelwit ftrekke op eene Dapperheid en Manmoedigheid, die door eene dolle drift, na het rykelyk drinken van Jene-  PATRIOT. 2j3 Jenever, OudtBier, of Wyn, aangezet worde, neen geenzins , maar myn oogmerk is gerigc op eene Manmoedigheid en Dapperheid, die de gezonde reden en bedaarde zinnen toe een grondslag heeft. En in dien opzigte zou het van groote nuttigheid konnen zyn, wanneer men de nog overgebleven Manmoedigheid onzer Land-Iuiden , door welvoegende middelen, van de doJle drift en woede tot eene geregelde Dapperheid zogt over te haaien en te temmen. By voorbeeldt, de Land-verwoeflende en Hemel-tergende Dorp-kermiiTen wierden eens verandert in plegtige Dagen, of Jaarlykfche Feefien, op welken de Land-luiden,in plaats van zuipen, danszen , ipeelen, zingen, krakkeelen, plokhairen, enz, zig oeffenden in het fchieten na 't Wit, met het opwerpen van SchanfTen , het attaqueeren en defendeeren van die , en meer diergelyke Manhafce oeffeningen , waartoe in tydt van Vreede de Onderwyzers en Aanvoerders hen uit 's Lands Militie zouden konnen bygezet worden , zolange, totdat uit de Land-luiden zelfs bekwaame Bevelhebbers en Officieren konden aangeflelt worden. Niemandt behoefde tot deze militaire oeffeningen gedwongen, maar alleen Vrywilligers uit 't jonge Volk daartoe genoodigtenaangemoedigtte Worden , dog welke by 't enrolleeren of deinfehryving , een Ryksdaalder of drie Gulden ieder in's Compagnies Caffa dienden tefourneer en tot den aankoop van Trommel, Vaandel, enz. En om dit fonds te vergrooten, zouden gevoeglyk alle de overige Mansperzoonen, van tuffchen de agtien en vyftig jaaren oudt, die zig niet onder de Cpmpagnic begaven, een klein douceurtje, onS 5 der  354 Db -NEDERLANDSCHE der den naam van Kermis-geld, konnen betalen, na proportie van elks vermogen en gegoedheid, by voorbeeld, van 2. 4. tot 6. Huivers, dog niet hoger, om daaruit het nodig Geweer voor de gene die onmagtig waren hetzelve aan te kopen , te bezorgen, of ook, om daaruit zekere praemien voor die zig 't beft in het fchieten naar het Wit kwamen te kwyten, te vinden en uit te deelen, om dusdeSchuttery zo veel te meer aan te moedigen , ja ook om dus de penningen, die veeltyds op KermifTen noodeloos verkwift worden, onder den naam van Kermis-geld, tot een beter gebruik te befteeden. Konden wy, dus doende, metter tydt de wereld-beroemde Zwitzers in Dapperheid en Manmoedigheid niet evenaren ? Hoe-ontzachelyk zou niet onze Natie, zoo als in aloude tyden, by de geheele Wereld worden ! Daar wy anders, indien wy alle militaire oeffeningen na laten, by een fchielyke verrasfing en overval van eenen magtigen Vyandt, ons zouden moeten als de muizen laten doodflaan! Hoe deftig zouden onze Land-luiden dus in tydt van Oorlog te ftade komen, om in Steden of andere houwbare plaatzen Garnizoen te houden, of ook het Garnizoen, 'c welk daar reeds voorhanden, maar te:-zwak was , te verfterken ? Edog dit alles zyn en blyven Pia defideria, zoo lang tot dat onze Hooge Overheid,na derzelver Wysheid, daar anders in gelieft te voorzien, 't welk niet fchielyk, niet in één Jaar, maar van tydt tot tydt met zagtheid en overleg zou konnen en moeten ter uitvoer gebragt worden, want onze Natie die thans al te verre van 't fpoor verbyftert is, kan on- mo-  PATRIOT. 255 mogelyk eensklaps daaruit te rug gehaalt worden, daar vereifcht tydt toe. De Luxus of Overdaad, zeide te regt eens zeker Hoogaanzienelyk en teffens hoogwys Minifier aan sc Franfche Hof, tot één onzer mede Hoogaanzienelyke Nederlandfche Heeren, zal uwen Staat in den grond helpen. Ja, is dit eertyds de zoo magtige Roomeinfche Monarchie overgekomen , hoe veel te ligter zal dit onze kleine Republicq konnen gebeuren ? De Romeinen, zo lang die in tyde van Oorlog zig in 't Veld, als dappere Zoldaten, kweeten, en in tydt van Vreede niet ontzagen noeftig weder aan de ploeg en den Landbouw te vallen, uit aarde fchotels Boonen, Erweten, Knollen, enz. teeeten, zolang waren zy by de geheele Wereldt ontzachelyk; maar wanneer zy, na bykans de geheele Wereldt onder hun beftuur gebragt te hebben, zig vergenoegden met de Helden -daaden en ViEioricn hunner dappere Voorzaaten na te vertellen en 'er op te roemen , ftrekkende onder anderen hunne vermaarde en geeflige Digteren tot bekwaame werktuigen, om de loftuitingen op eenen bevalligen en verheeven trant voor te flellen, waardoor de nieuwsgierigheid van 't Gemeen aangelokt wierdt om die te leezen of te hooren zingen, en uit deze nieuwsgierigheid de ledigheid ontfproot, ja uit de ledigheid luiheid en vadzigheid voortkwam, gepaart met een graagte om geduurig Gezelfchappen op te zoeken en die by te woonen, ten einde om iets nieuws te hooren of te vertellen , 't welk dan verder tot Gaftmaalen en Brafferyen aanleiding geven moeft, niet minder ook tot pragt en allerhande overdaad; zo, zeg ik, ging de Manmoedigheid der Romeinen  i$6 De NEDERLANDSCHE tneincnvan tydt tot tydt weg, en hunne ontzachelyke Monarchie raakte wel ras aan 't kwynen. Hier ware het nu te wenflhen, dat wy niets diergelyks , waardoor der Romeinen Dapperheid jn 'e' voetzand geraakt is, in onfe Republicq aantroffen. Maar wat al naamen van verbafterde en lafhartige bedryven zou men thans niet onder onze Natie konnen aantoonen en opnoemen ? Hoe meenigerhande zoorten van Gezelfchappen zyn 'er, die tot niets anders ftrekken, dan om de ledigheid en vadzigheid te voeden en voort te kweeken, zelfs de 0;$y-huizen niet uitgenomen , ja zelfs niet de Saletten ? Van welke laatfte ik dit maar, als in 't voorby gaan, zeggen moet, dat ik niet begrypen kan, tot wat voor Dapperheid en Manmoedigheid jonge Heeren daar konnen opgewekt worden,- en wat my aangaat, ik zou het een groote fchande , ja voor een affront rekenen , als men my eenen Saletjonker noemde. Van deze dingen hier breedvoerig te willen fpreeken, laat de plaatze niet toe, waarom ik dit aan onze goede en edelmoedige Patriotten , zo hooge als laage , ter ryper bedenking en overweeging zal overlaten. Eene verbaftertheidt alleen, van welke zelfs de Romeinen niets geweeten hebben , en die onder ons 'zo ik het met de taal der GeneesHeeren noemen mag,) een Morbus Epidemicus» dat is , eene algemeene doorgaande Ziekte geworden is , kan ik niet geheel met ftilzwygen voorbygaan , te weeten, de zo diep ingewortelde en reeds de overhand genomen hebbende Thee-en Offy-debauche, die alomme aanleiding geeft en kwanswys tot eenen bonnetten praetext verftrekc van onnutte en vruchtelooze praat-gezel- fchap-  PATRIOT. 257 fchappen, (trekkende niet alleen tot verkwifting van geld, maar dat meer is, tot groot verzuim van tydt, die veel beter in elks Huishouden kon befteedt worden, en 't we!k nog wel het ailerflimfte is , toe verzwakking der Gezondheid en uitdooving der Levens-geeften. Niemandt denke hier egter, dat ik geheel en al een Vyand ben van het ordentelyk gebruik van T)m en Cnffy, o! neen, veel eer moet ik de loffelyke onderneeming van wylen Cornelis Bontekne roemen , die een byzonder Traclaatje van 't nuttig gebruik des Thees, 't welk zelfs in andere taaien overgezet is , gefchreeven heeft , waarin de heilzame uitwerkzelen der Thee, wanneer die ordentlyk gebruikt wordt, breedvoerig aangetoont worden. Ja het zou niet te verwonderen zyn , indien onze Oo/i-Indifche Maatfchappy ter Eere enGedagtenis van dien Genees-Heer zelfs een marmer Standbeeld opgeregt hadde, om dat hy, door 't voornoemde boekje, zo wel hier als in Duitfchland de vertiering van de Thee niet alleen, maar ook van het daarby benoodigde drink-gereedfehap aan Ooft-Indifch poreellain, grootelyks bevordert, vermeerdert en wyd en zyds uitgebreidt heeft; hoewel onze Bierbrouweryen zedert dien tydt egter eenen grooten krak en ongelooflyk minder aftrek aan Bier befpeurdt hebben, en nog dagelyks meer en meer ondervinden. Edog dit is ganfch geen wonder , wanneer men op het thans zo zeer in zwang gaande en haftd over hand toeneemend misbruik der Thee 't oog flaat. Wat huishouden , hoe armoedig zelfs ? Wat hutje, hoe klein ook? vindt men thans, daar niet overvloedig en tot walgens toe, geheele  258 De NEDERLANDSCHE heele uuren lang, ja tot aan den middag, en dan wederom van het middagmaal tot laat in den avond Coffy en Thee gedronken , ja mag ik wel zeggen gezoopen wordt; daar de Coffy- en Theeketel, dien ik eens van zeker Pruiffifch Officier, niet t' onregt den Bankerottier Keffel heb hooren noemen, nooit van het vuur komt, ja daar men veeltyds, wanneer na 't onmaatig waterdrinken, fiaauwtens, hartkloppingen en andere verflappingen te voorfchyn komen, zynen toevlugt tot één nog ander en erger kwaad neemt, namentlyk het zuipen van een klodder Brandewyn of Jenever , en 't welk wel doorgaans by de Vrouwen plaats heeft, zo dat haare ongelukkige Mannen, van hun werk en beroep t' huis komende, in plaats van gekookt eeten, of een wel toebereidt maal, de ledige fchotels en dronken wyyen niet zelden vinden; en, worden 'er in zodanige Huishoudens kleine Kinderen gevonden, hoe haveloos ziet men die niet in de kleêren, hoe geel en bleek van facie of aangezigt door den honger omzwieren ? En hieruit is nu ook verder gemakkelyk af te neemen, wat verwagting men voor 't Gemeenebeft hebben kan van Kinderen uit zodanige Vrouwen gebooren , want, leeren zy een ambagt, zyn het doorgaans flappe Werkluiden , begeven zy zig in Zee,vooze Matroozen,en ten Oorloge , lafhertige Zoldaten. Ik zal nu niet zeggen, hoe vele door armoede geperft, zig op onbetaamelyke middelen om hun beftaan te verkrygen, toeleggen; ja ik wil niet aanhaalen , 't welk egter eene waaragtige waarheidt is, dar, de Diaconien alomme, en wel 't meefl ten platte Lande, door de vele verarmde en verzoopene Huis-  PATRIOT. 259 Huishoudens zodanig overkropc, belaft, en uitgeput worden, dat zy langer tot derzelver onderhoud geen raad meer weeten, en dus metter tydt het getal der Bedelaars in ons Land hand over hand zal moeten toeneemen. Ten bewyze nu dat deze onheilen, wel voornamentlyk uit 't onmaatig water drinken , en daarmede gepaardt gaande Jenever zuipen, tyden huis-verzuim , voortvloeijen , kan ik bybrengen dat op de meefte Zee-Dorpen, daar men meer van een goed glas Bier, als van laffe Thee en Coffy houdt, doorgaans fterke Mannen, gezonde Vrouwen en Vigoreuze Kinderen gevonden worden. En zeker, als wy gebleeven waren by die gewoonte en levens-wyze waarvan nog 't oude fpreekwoord overgebleven is: Zoete melk en witte brood maakt in Holland de kleine Kinderen groot,■ wy zouden minder armoede,meerder Dapperheid en Manmoedigheid onder onze Natie befpeuren. Zie daar Lands-luiden en opregte Patriotten, overweegt eens met aandagt by U zeiven, waartoe gy gekomen en vervallen zyt, die gy nog roemt een nakrooft van vrygevogten Nederlanders te zyn! Draagen wy dus niet onze magtigfte Vyanden irf onzen eigen boezem? Itane nos, ferarum ritu, in nosmet ipfos & propria nojira defaevimus vifcera? (a) ( a) Dit is'c vervolg van Da. XI. ons door een goede hand toegezonden, en 'c welk wy daarom ook niet hebben konnen nalaten, volgens beloften 3 hier een plaats tc vergunnen. XVII.  sffo De NEDERLANDSCHE XVII. PATRIOTSCHE GEDAGTEN En ganfch niet ongegronde NATUURKUNDIGE GISSINGEN, Over de thans byna alomme graifeerende hefmettelyke ziekte van het Rundvee, dat die van zeker zoort Metten of bloedeloze Diertjes , uit groot Tartaryen door gejtadige aanhoudende Oojïe-winden tot ons overgebragt, baren natuurlyken Oorfprong zou konnen hebben. Ik kan niet wel nalaten, over de thans zo alomme woedende, en nog geftaag aanhoudende Vee-peft, die wel inzonderheic onder 't Rund-vee plaats gegreepeft heeft, en waarmede wy ook in 't Jaar 1714. en eenige volgende Jaren van den Hemel bezogt wierden, myne Gedagten en zommige niet ongegronde natuurkundige Giffingen mede te deelen. Deze plage was toen ter tydt zo heevig en befmettelyk, dat een beeft van dezelve aangetaft, in ftaat was al de andere, die maar de reuk van hetzelve kreegen, of op die plaats kwamen grazen daar het zieke geweeft was, aan te fteeken. Ook wierdt het hooft  PATRIOT. 261 hooft der heeften wel voornamentlyk in die ziekte aangetaft, gaande dit met een geftadig flymerig druipen en vloeijen der neusgaten, alsmede eenen ftinkende adem gepaart, waarby dezelve dan binnen drie of vier dagen uit 't leven gerukt wierden. De Boeren en Huis-luiden wilden het in den beginne voor geen aanfteekende ziekte houden; ook wiften zy geen de minfte reden van deze Ziekte te geven, veel minder een Hulp-middel daarvoor uit te denken, maar zeiden alleenelyk, dat de ongewoone drooge Zoomer en de langduurige aanhoudende Oofte-winden 'er oorzaak van waren. Ondertuffchen hadt deze Vee-peft toen ter tydt reeds drie of vier jaren , eer die toe ons over kwam, in Lombardyen en omtrent Hjuê* burg zig geopenbaart, en vele Menfehen hadden daar byna al hun Vee 'er door verboren. Ook was het zeer merkwaardig, dat in 't eerft geen Offen van deze Ziekte aangetaft wierden , maat blootelyk alleen Koejen en Melk-beeften, vermits die teerder zyn. Om het Vee voor deze Ziekte te praferveeren of te bewaren, lieten de Boeren hen op de ftaart een ader openen, wreeven de neusgaten en den bek braaf met Teer, en als 'er één van deze Ziekte kwam te fterven, wierdt hetzelve aanftonds verbrandt of diep onder de aarde gedolven. Het algemeen Gevoelen wegens de oorzaak dezer befmettelyke Ziekte beftondt hierin, dat 't Vee eerft was aangeftooken door het drinken van ongezonde ftilftaande Wateren, waarin na alle waarfchynelykheit vergiftige InfeÜen geweeft en uitgebroeidt waren. De Zoomer T was  2ö2 De NEDERLANDSCHE zeer droog , en met langduurige aanhoudende Oofte-winden vergezelt geweeft; het gras voor 't grootfte gedeelte verzengt en de Moeskruiden door 't ongedierte bedorven, die , om dat ze van de Menfehen niet konden genuttigt worden, den Beeften gegeeven wierden. Ja 't gebrek aan water was zelfs zo groot, dat vele hetzelve van verre met groote moeite moeften halen en hunne Beeften daarmede voorzien. Voor 't overige beftonden de Medicamenten of Geneesmiddelen, by deze omftandigheden door onze wyze en dierbare hooge Overigheit toen Wereldkundig gemaakt,voor 't grootfte gedeelte uit zulke ingrediënten, als men doorgaans gewoon is by de befte Geneesmiddelen, waarvan men zig in Peft-tyden bedient, te voegen, en die, zo als bewuft is, doorgaans de Infeclen doodelykzyn, namentlyk fterke reuk-gevende Wortelen en Kruiden, maar voor alle dingen aromatique Gummen en Zappen van Planten, als Wynruit,Knoflook, Pek, Teer, Wierook, Olibanum, enz. Deze zaken dog worden in Frankryk en Italien in meenigte gebruikt om zig vooraanfteekende ziektens te praferveeren, of zelfs wel om die te verdryven, vermits men diergelyke dingen in het Vuur werpt, en daarmede Lichamen , Brieven of andere zaken, van befmetteJyke plaatzen koomende, berookt, na dat dezelve quarantaine gehouden hebben, ja men laat niets aan Land komen voor dat dit in 't werk geftelt is. Voorts ftrydt het ook geenzins tegen de Ondervinding, dat- Infecicn in Lichamen van Menfehen en Beeften leven, en zig in dezelve vermeenigvuldigen konnen. Hoe meenigwerf ontdekt  PATRIOT. 2Ö3 dekt en ziet men niet dat Mannen, Vrouwen en vooral Kinderen, met Wurmen geplaagt worden? Wat voor verfchillende zoorten van Infetten raken zy niet dikwerf door den floelgang kwyt? Dog hoe zou zulks konnen gefchieden, indien die niet door het inademen of door ongezonde fpyzen in 't Lichaam gebragt wierden ? Want uk niets konnen die in diergelyke Lichamen geenzins voortkomen, maar hunne eytjes ofzy zeifs moeten door het een of ander toeval daarin gebragt worden. Wierden dezelve van de Lichamen op eene natuurlyke wyze voortgebragt,dan moefl dit by elk één plaats grypen en eene gemeene zaak zyn, daar wy nu van het tegendeel ten vollen overtuigt worden. My is van geloofwaardige Menfehen verzekert, dat in 't jaar 1714. wanneer de fterfte onder het Rund-vee het heevigfte grqjjeerde, eenige Huis-luiden in 't najaar nieuwe Beeften koeten, en die in hetzelve landt.dreeven, daar ce voorige geftörven waren. Aanftonds wierden deze nieuwe ook aangeftooken en ftierven ; edog in 't volgende Voorjaar waren deze Landeryeu ganfch niet meer befmettelyk, en de Beeften, die zig daarin bevonden ,bleeven fris engezondr, maar die men op de ftailen waarin de zieke Beeften 't voorige jaar geweeft waren , plaatfte, wierden van de Ziekte aangetaft en ftierven, hetwelk, myns oordeels, ten vollen fchynt te leeren, dat dit een uitwerking van de Infetlen moet geweeft zyn, doordien deze in de warme (tallen voor de ftrenge Koude des Winters befchut en befchermt bleeven, daar in tegendeel die in 't open Veld waren , door de Koude om hals raakten. Ook is my teffens verzekert dat zekcT 2 re  264 De NEDERLANDSCHE re Boerin zes of zeven van hare Beeften voor de Ziekte bewaart en behouden zoude hebben, met dezelve eens in de week een drank van Wyn» ruit op Bier gezet, te geven. Uit dit alles nu komt my zeer waarfcnynelyk voor, dat een Vee-peft van vergiftige Injeften, zig op Gras en Kruiden zettende die tot voedzel van Beeften dienen, kan ontftaan ; edog of onze tegenwoordige Ziekte van het Rund-vee wezentlyk daaruit ontftaan en voortgekomen zy, is een zaak zwaar om te bepalen. Men zon mogelyk meer zekerheit hiervan konnen hebben , als men in den beginne, gelyk zeker Natuur-kundigemetden Meel-daauw gedaan heeft, eenige nauwkeurige Onderzoekingen hieromtrent in 't werk geftelt hadt; want deze heeft door Vergrnot-glazen gcohfervcert en ontdekt, dat de Meel-daauw niet anders dan een zoort van klfine Infebïen is, die in verfcheiden gedaantens verandert worden. Dit vooraf vaft geftelt zynde , volgt 'er natuurlyk uit dat 't gebruik en eenor van Kruiden en Vrugten , waarop de Meeldaauw zig bevindt, in 't Menfchelyk Lichaam en ook die der Beeften, al de uitwerkingen van een [al acre caufticum, of fcherp bytendt zout, hebben en voortbrengen kan , om dat de meeften zo niet alle ItifeSen diergelyken zout in zig bevatten. Indien men nu by tyds met de Moes-Kruiden en wel byzonder het Gras en overige Kruiden , die het Rund-vee tot voedzel verftrekken, de nodige Onderzoekingen hadde in 't werk geftelt, zou het zig wel ras geopenbaart hebben, of'er diergelyke ongediertens, die zeer nadeelig voor 't Vee zyn konnen, te vinden en te 5 onc-  PATRIOT. 26*5 ontdekken waren geweeft. En offchoon de Metamorpbofis of wonderbare verandering der InfeC' ten zeer ras gefchiedt , en hunne uiterlyke gedaantens, na de gefteltheid van Lucht en Voedzel, op meenigerhande wyze verwiffelen, zou men egter door vlytige en zorgvuldige Obferva~ tien of waarneemingen, mogelyk in het één of ander wel eenig licht ontdekt hebben, waaruit benevens andere omftandigheden hun komft, verblyf en vertrek, met eenige zekerheit te bepalen ware geweeft. Maar, hier zou men nu met regt konnen vragen , waarom deze aanftekende Ziekte, die Menfehen, Vee en Planten zomtyds onderworpen zyn, niet algemeen is? En waarom zig dezelve ook niet in Indien, China,en de Zuidelyke Landftreeken van Africa en America, zo wel als in deze deelen der Wereldt, openbare? Want, zo veel my bewuft is, hebbe ik tot hiertoe nergens geleezen of gehoort, dat die ooit op die plaatzen geweeft en ontdekt is geworden. Deze vrage geeft my dan ook verder gelegentheit aan de hand, om ganfch niet ongegrondt vaft te flellen , dat de Infcclen oorzaak van deze Ziekte zyn , ja dat dezelve door Ooftelyke Winden tot ons overgebragt worden. Want , vooreerft vindt men, voor zo veel ik ooit heb konnen ontdekken, in America uit de Natuur geen zoort van Schepzelen of Infetlen, die in andere Wereld-deelen gevonden worden, de Planten zyn daar ook van die der andere Landen geheel verfchillende. Even zo is het ook met Indien, China, enz. gelegen. Wanneer wy nu onderftellen, dat deze vergiftige Infeclen in groot Tartarfdn geteelt en uitT 3 ge-  2f56 De NEDERLANDSCHE gebroeit worden, zo moeten wy gaan overweegen, in wat deelen der Wereldt dezelve door Oofte-winden konnen vervoert en overgebragc worden, en of niet Indien, China, de zuidelyke Jandftreeken van Africa en America, zo verre afgelegen zyn, dat ze die niet konnen bereiken, en dus ook niet befmet en aangefloken worde»? Elk die 's Lands geftekheit en die van t Water op onzen Aardkloot maar eenigzins in overweeging neemt, zal gemakkelyk zien en begrypen , dat de weg voor delnjetten, door deOoftewind , uit Tartaryën na alle deelen van Europa^, klein Afiën, Palejlina, Barbaryën, exx andere zuidelyke Kuften van de Middelandfche Zee, als open ftaat, en het dus zeer waarfchynelyk is dat ze die plaatzen bereiken, zonder byna eenig beletzei op dezen weg te ontmoeten en aan te treffen. De befte Landkaarten vertoonen ons geene zonderlinge groote Gebergtens tuffchen Tartanën en de plaatzen, die deze plage onderworpen zyn. Het Alpefche Gebergte loopt met de winden, die uit Tartaryën komen, in eene pararelle linie, en beletten dus hunnen weg in 't minfte niet. De Gebergtens van Dahnatiën zyn 'er niet hoog genoeg toe, en offchoon ze het al waren, is de Caspifehe Zee daar groot genoeg toe , om die na de zuidelyke gedeeltens van Europa, na de Middelandfche Zee en deNoordfche Kuften en Landen van Africa, ja zelfs al tamelyk verre na 't Weften te doen voortgaan. Hier zouden nu mogelyk eenige denken , dat deze Oofte-winden hunnen loop zelfs tot America toe voorrzetten; edog, voor zo veel men tot hiertoe heeft konnen ontdekken, ftrekken zig deze  PATRIOT. 26> deze Land-winden, wanneer die op hec heevigfle gewaaic en wel 't langft aangehouden hebben, nooit verder dan omtrent drie hondert Mylen der Weftelvkde Kuften van Europa uit, dat ten aanzien van den grooten Oceaan tuffchen ons en America maar eene geringe zaak is. Behalven dit ben ik van gedagte, dat de Winden, die over zulk één grooten ftreek Lands waaijen, als deze Tartarifche Winden doen moeten, en van welke ik geloof, dat ze de vergiftige Infeclen tot ons overbrengen en te gelyk onderhouden, van de Winden die uit Zee komen, geheel en al in Natuur onderfcheiden zyn, ja dat het zelfs zeer waarfchynelyk is dat deze Schepzelen , die by den eenen Wind leven, door den anderen gedoodt worden , en dus , indien myne gilling plaats grypt, dit de rede zy, dat America deze Vee-peil niet onderworpen wezen kan. De Berg Atlas, die een lange rye van Gebergtens in zig befluit, en zig van den grooten Oceaan tot JEgypten toe byna uitflrekt, ja de Woeftynen van Lybien agter zig heeft, kan op eene waarfchynelyke wyze den weg van deze Infeclen na de Zuidelyke geweflen van Africa beletten en fluiten, en dit de rede zyn, waarom dat gedeelte der Wereldt van zulk één plaag bevrydc blyft. Dus kan op dezelve wyze het Gebergte Caucafus of Ararat, 't welk één van de hoogde rye Bergen in de Wereldt is, en dat zig van 't Ooden na het Weden door Perfien en Indien uitflrekt , de Zuidelyke gedeeltens dezer Landen voor deze plage mede bevryden, doordien deze den weg voor de vergiftige Infeclen, wanneer eenige Winden van Tartaryën daar na toe waaiien, als toefluiten en fluiten. T 4 En  *f58 De NEDERLANDSCHE PATRIOT. En eindelyk dewyl China ten Ooflen van groot Tartaryën Jegt, zouden het Wefte-Winden moeten zyn die dit Land konden aanfteeken, als deze ziekte uit gemelde vergiftige Infeclen, zo als ik my verbeelde, zynen oorfprong hebben. Nu heeft men tot hiertoe nog niet ontdekt, dat 'er in die Landftreeken heevige Wefte-winden regeer en , en indien dit al waar was, konnen wy egter verzekert zyn, dat ze niet op dien tydt waaijen, als deze Infeclen vervoert en door de winden van groot Tartaryën den tegengeftelden weg gins en herwaarts uitgebreidt worden, want men heeft zekere berigten, hoe de winden op de Kuften van China in hunnen loop zo ordentelyk zyn, dat ze van de Maand Oclober tot Maart niet dan uit den Noord-ooften, en van deze Maand tot Oclober wederom van de tegen overleggende zyde waaijen. Dit tot ftaaving van deze onze Giffingen daargeftelt hebbende, laten wy aan Verftandige over te oordeelen of die eenigzins gegrondt zyn dan niet. Wy ftellen dezelve ook niet meer dan voor Giffingen te boek, en laten voor 't overige elk Vryheit om die of te avouëeren of af te keuren, wenfchende ondertuffchen uit grond onzes harten , dat 'er haaft eens bekwaame middelen ter weeringe en ftuitingevan deze alsnog zo by aanhoudentheit woedendeen Landverdervelykeplage, onder Gods Zegen, mogen uitgedagt en ontdekt worden. KORTE  KORTE INHOUD DER, VERTOGEN DES NEDERLANDSCHEN PATRIOT, I. Ëefchewwing over Gods Voorzienigheid en Wysbcftier der Qndermaanfche Zaken enz, Pag. i f I I. Leffen van een Vader aan zyn Zoon die zig na*s Lands Hooge School begeeft. 27 I I I. Lastige en zeer verveelende Snappers , op een aardige IVyze befchr even. 97 I V. Projetl om de Procejfen zo niet geheel en al af te fchaffen, ten minften dezelve grootelyks te verkorten. f% V, De Booze Daden en Handelingen der Menfehen in het Algemeen befchouwd, 81 V I. Qver het gebrek om in de Samenleving alles ep een Meefleragtige wyze te wille behandelen. o§ V I I. Gedagten over de menigvuldige kimde Gewoonten* 3 en hoe dezelve heft af te fchaffen. m V 1 1 I. Overweging over Gods tVysheid en Goedheid omtrent zyn Schepzelen. 134 , I X,  &OR.TË INHOUD. i* 1 X- f/yymoedtge Gedagten over de thans zozeer vervallen en kwynenden Koophandel en door wat middel men die wederom zoudekunnenherfi'ellen. 15 £ *. X. Welmenende FoOr/Iag tót het opregten van een Vrouwen Regtbank. x g /. X T. * IVdmenende Bedenkingen, over het nadeel welk het Ledig gaan en de Luiheid na fig fleept 1 o r XII. £mftige en zeer opwekkende Gedagten over het Lyden en Sterven van onzen dierbaren Heilandt Jefus Ghriflus. zoo x 1 1 r. Natuurkundige Befpiegêlinge over de Stemkunde, benevens een Samenfpraak over het nut welke men uit deze kennis te waoten hebben, z 1 r XIV., } Bedenkingen over het thans ahmme zo zeer in zwang gaande Kaarten Spel. 22g X V. Vèrhandeling over de Opvoeding der Kinderen z 2 7 XVI. W Vervolg van N°. XI. Waar bynog eenige Nuttige Aanmerkingen over het menigvuldig en Grvot misbruik van Coffy en 'Thee 2, ft XVII. Gedagten en ganfch niet ongegronde Natuurkundige Gijfmgen , over de thans alom %rasferende Ziekte van het Rundvee , dat die van zeker zoort Infeclen uit Groot Tartaryën doorgeftadig aanhoudende Oo/len Winden tot ens over gebragt , zynen Natuurlykcn Oüïfprong zouden kunnen hebben. x;-^ EINDE.