VERZAMELING VAN STUKKEN Raakende de ADRESSEN door den MAGISTRAAT der Hoofd-stadt 's HERTOGENBOSCH aan de Hooge KOLLEGIEN van de GENERALITEIT en de respect.tve BONDGENOTEN gedaan TOT inroeping der Brabantsche LANDWETTEN en PRIVILEGIËN omtrent de begeving VAN aMEten aan gebore brabanders, O P Goedvinden van gem: Magiftraat uitgegeven DOOR Mr: ANTONl MARTINI, Penfionaris der voorfz: Stadr,. Te'sHE RTOGENBOSCH) Bij ANT: van BEUSEKOM , Boekdrukke* cn Bockverkooper vooraan in de Vuchter-ftraat. MDCCLXXXVI.  J7st proprium munus Magijlratus, intelligcrc, fc gerere Perfonam Civitatis , deberequc ejus dignitatem & decus fuftinere , fervare Leges, Jura dcfcriberc , ea fidei fuce commisfa meminisfe. — Privatum autem oportet asquo & pari cum Civibu.s jurc vivcre., neque fubmisfum & abje&um , neque fe efferentern : Tum in Rcpublica ea veile, quaï tranquilla & honelh fint. Talem enim & fentire bonum Civem & dicere folemus. Cicero de Officüs Lib: ƒ, Cap: 34.  VOORBERICHT VAN DEN U I T G EVER, /S 'er een Land, ,het welk rijklijk is voor, zien van uitmuntende en nadruklijke, zoo Alge' meene, ah Bijzondere Privilegiën en Voorrechten, het is gewis het Hertogdom van Brabant en daar in voornamentlijk deszelfs vierde Hoofdjladt 'sHertogenbosch. Maar het is niet minder zeker, dat dieAlgemeenePrivilegien, welke,als Nationaale Voorrechten moeten worden befchouwt, om dat dezelve, aan een geheel Folk , of Landfchap vergunt, meer endeels door ver dienflen verkregen zijn, behelzen de 'grond-zvetten en uitmaaken de vajligheid des Volks en het richtfnoer der BeJluurders en daarom., zelfs boven de Bijzondere, heilig en ongefcbonden behooren bewaart en gehandhaaft te worden. Daar toe verbonden zich wel eer de Hertogen * 2 en  IV VOORBERICHT van en Hertoginnen van Brab ynf met piechtigen Eedc bij Derzelver Inhuldiging: Dit maakte tujjchen den Sonverain en zijne Onderdaanen de Pacta Conventa uit, waar op de Hertogen en Hertoginnen van Brabant hunne Regcering aanvaerden en de Staaten van Brabant aan Hun trouwe en gehoorzaamheid zwoeren. Het behoud en genot van deeze Privilegiën, zoo generaals, als partikuliere, hebben ook Hun Hoog Mog: de Heerln Staaten Generaal bij de bekende Kapitulatie in den jaare 16*29 aan deHoofd-ftadt 's Hertogenbosch ten duidelijk/Ie toegezegt en is dceze Stadt ,ook onder dat expres beding, onder het gebied van Hun Hoog Mog: bij wege van Reductie overgegaan. En het is daarom , dat Schepeven deezer Stadt aan hunnen kant, jaarlijks bij de Verandering van de Wet, met plechtigen Eede in de openbaare Vierfchaar beloven, dat zij der Stadts Welvaaren, Rechten en Privilegiën, volgends de Kapitulatie, zullen voorftaan en bevorderen &c. En dat zij het zelve niet zullen lasten om Vader, noch Moeder, om Zuster en Broeder, om Neve, om Nichte, om Nijd, on\ Gif-  den UITGEVER. V Gifte, om eenigerhande Nood, noch om vreeze van de Dood. Men bevreemde zich dan niet, dat de Magiftraat deezer Stadt, die in vroegere en iaatera tijden altoos waak- en werkzaam is geweest tegen s alle indrachten op deeze zoo duur bezwoore Privilegiën, in dit en in het voorheden jaar, daar men thands die gelukkige tijden in dat opzicht mag beleven, dat alomme in het Vaderland wordt gewerkt tot her/lel van vervalk zaaken en bijkans vergeete Privilegiën , ■ zich opgewekt en verplicht gevonden heeft., om bij de Plooge Kollegien van de Generaliteit en de Heer en Staaten van de refpeclive Provinciën op nieuw in te roe^ pen de nakoming van die Privilegiën, volgends weÜp geene Brabantjche Ambten mogen worden begeven, dan aan gehore Brabanders.. piet is waar, tot hier toe is op alle die gedaane Adreffen noch geene finaale Dispofitie gevolgt. Mm .vertrouwd echter zich in deeze van zijnen plicht te hebben gekweeten en niet te vergeeffch pogingen tot herjlel aangewend, offchoon, onverhoopt, daar aan niet. mogt wordeiïle'dntwoord. Intuffchen is hier door aan den Raad van Bra • * 3 liant  VI VOORBERICHT van hant aanleiding gegeven, om deeze ingeroepe LandWetten en Privilegiën in haaren grond nategdan en daaromtrent een uitvoerig Bericht van veele •wetenswaerdige zaaken aan Hun Hoog Mog: te laaten toekomen; terwijl in een Afzonderlijk Bericht van eenige Leden uit welgemelde Raad de gepastheid der gereklameerde Privilegiën op de gedaane Verzoeken in zulk eenfehoon licht wordt gefield en aangedrongen, dat de Magiftraat deezer Stadt, na examinatie, aanflonds bejloot dezelve, met alle de Stukken daar toe behorende, aan haare weldenkende Burgerije en andere In- en Opgezetenen van Staats - Brabant niet te mogen entrekken, maar door den druk te moeten gemeen maaken. En hieruit heeft deeze Verzameling van Stukken haaren oorfprong: Waar omtrent men alleen te melden heeft, dat dezelve daar in, na orde des tijds, zooverre zijn geplaatst, als men die heeft konnen bekomen en alhier bekend zijn, waar achter men, tot meerder gemak, den korten Inhoud der Stukken heeft gevoegt. Komen 'er, omtrent deeze mcb niet af gedaane zaak, meer der eStukken te voorfchijn, kon het ligt gebeuren, dat op dèeze Ver- za-  den UITGEVER VII zameling een Vervolg van die Stukken wier de uitgegeven , om ook daar in aan het verlangen van • de goede Burgertje, die zich hier in niet onverJchillig heeft getoont, als dan te voldoen. Trouwens wat is ook billijker, dan dat eene Regeering aan haare Burgers en Ingezetenen gelegenheid geeft, om van nabij te worden onderricht van haare gedaane pogingen tot handhaving van Privilegiën, die niet zoo zeer aan de Regeering , als wel aan en ten voordeele van de Brabantfche Burgers en Ingezetenen in V generaal zijn verleent, gelijk ook 'hoedanig de Adreffen zoo van hun zeiven , als van de Regeering, bij de Heeren Gedeputeerdens ter Generaliteit en bij de Hooge Bondgenooten zijn en worden opgenomen , en in V bijzonder wat de Hoog/Ie Rechter over Staatfch - Brabant toond te denken over het verfland en de adplikatie der ingeroepe Privilegiën. Gelukkig daarom zoodanige Regeeringen en Burgerijen , welke op dezelfde wijze denken en handelen! Daar kan het niet anders zijn, dan dat wederzijdfche Betrekkingen worden in achtgenomen, en elkanders belangens tot het zelfde einde bt-  VIII VOORBERICHT van den UITGEVER. behartigt. Daar hebben de rust, eendracht en wederzijdfch vertrouwen de overhand. En langs deezen weg zullen geen Burgers door hunne Regenten trotfch , veel min als Slaven, maar als Mede-Burgers worden behandelt en zoo ook deeze Regenten wederkeerig door hunne Burgers gëêerbiedigt en in waerde gehouden worden. De HOOGE en WïJZE RbGEERDER van JTlLES vergunne de Stadt 'sBofch deeze Foorrechten noch lange te genieten en doe het haar verder in allen opzichten wel gaan ! 's Hertqgenbosch den n November 1786. r-v>.  co Extract uit* het Regifter der Refolutien van Schepenen, Gezworens en Raadenr der Hoofdftadt 9s Hertogen* bofch. TToensdag den 3. Auguftij 17SJ* Is door den Penfionaris Martini aan cïe Vergadering gedaan de navolgende fchrifté* lyke Propofitie: Edele Wel Achtbaare Heeren! F"Jet is bekend en buiten tegenfpraak: Dat, volgends de Privilegiën en fucce«live Blijde Inkomften van Brabant, in den Raade van Brabant tot adminiftratie der Juftitie geene Perfonen en dus geene Raadsheeren, of andere Beambten, als Fiskaal, ProkuTeur generaal en Griffier mogen worden aangeftelt, dan die niet alleen in de Provincie van Brabant geboren, maar die aldaar ook woonagtig en gegoed zijn, gelijk mede de Officiers, ■als Hoog-Schouten cn Kwartier-Schouten* in Brabant moeten zijn geboren. 4 Maaf  (*) Maar het is niet minder zeker •' 'iFl^Imbt ï^tula«\ ^Stad van den W^i6a9ttb^^ f met zoo " £ en fijne Pnnfdyke ExcelkntIe „ 7/^>nde voorfi Stad en MeÖe^r a, 200 veel die aan de Stad annex, zulWe" „bruiken en exerceeren zoodanige Turisdicrie „ ende Gerechtigheid, als de Hertogen en Her! « oginnen yan Brabant daar infte rot nog toe „ hebben gehad en deeze Stad in alles daar in 3,tracteeren,zoo ende gelijk Hoofdlieden van ,3.Brabant zijn gehouden ende getradeert'» En by het volgende 8. Art • 6 WQQrt'' „Item dat deeze Stad, Burgers ende Inge; „zetenen van dien en van het VrijdomFr „ zei ver Stad, zullen behouden alle Zltch„ ten ende Herkomen, Koftuimen, Vrijheden „exemtien ende alle andere Privilegiën, zoo „ generaal, als partikulier &c." ^oorden derhal ven zoo generaal, dat daar op geene exceptie is te maken en zoo klaar dat uien huiden ten dage, waar in de SchriiffhiS der Vaderlandfche taaie tot eene vrij meeSe juistheid isgebragt, die toezegging fn geen1 duidelyker termen zou konnen vervatteng Geen wonder dan, dat de Magiftraat deezer Stadt, die, als waareBrabanders, aitoos jaloerf  1*1 op hunne Privilegiën, ten allen tijden bijvoorkomende gelegenheden, en vooral in de voorgaande Eeuw, op behoud van dtzelve met allen iever heeft gewaakt en gewerkt. Zoo vind men onder anderen,om b.j het te. genswoordig oogmerk te blijven, dat in den jaare i6$7> door de Regwring deezer Stadt eene Remonftrantie aan Bun Hoog Mog is eedaan over het aanfttllen van ongekwalificeerde Perionen tot Raadsheeren in den Raade van Brabant tegens de Blijde Inkomllen van Brabant en daar benevens gerelolveert Inftantiera te doen, dat daar toe gepromo veert mogt worden de Heer Hamelbruininx , Schepen der Stad 'sBofch; in Stads Notulen van den 2j. November i6*712? C' Gel?\ dan °ck.,op fubieót door de Regeering deezer Stad eene Misüve aan den Raad van Braband en aan de Brabantfche Steden van de Generaliteit is gefchreven, te vinden in de Notulen van den 1 $ J-anuary 1658,fol: i?i tot 153 C. Ver volgends is in den jaare 1669 eene nadere Remonftrantie aan Hun Hoog Mog: overgegeven ten naame van de Regeerders en andere Ingezetenen der Steden en Kwartieren van Brabant aan de zijde van de Geünieerde Provinciën, tenderende, ten einde geene Raadsheeren, Fiskaal, Griffier, Prokureur generaal &c. in den Raad van Brabant mogen worden A 2 aan-  aangefteld, als die in Brabant geboren, aldaar Woonagtig en gegoed zyn: En is daar by overgelegt Hun Hoog Mog: Refolutie van den 20 Mey 1605 , waarbij is goedgevonden, dat de joorf: Raad voortaan uit Brabanders zal moe. ten beftaan: mitsgaders eene Memorie tot adftniéhe var1 het voorf gepofeerde: alle te vinden in de Notulen van den 21. April 1570, fob Dit heeft tot gevolg gehad, dat een koncept en voorflag over het aanftellen van Raadsheeren in den Raad van Brabant ter Vergadering van Hun Hoog Mog: is ingeleverd den 6 Julij Ï6Ó9, dan bij de Provinciën overgenomen, die verzogt zijn, zich daar op te verklaaren: te Vinden in de Notulen van den 21. April 1670, tol, 243. C. Zoo als onder anderen Hun Ed: Gr: Mog: de Heeren Staaten van Holland en ,Westvnesland dit koncept by Refolutie van den 3Q. July 1669, hebben gefield in handen van de Heeren van Jdaerlem en andere ten fine van »a viesHet is ook niet alleen de Raad van Brabant geweest, die, volgends Hun Hoog Mog- hier voor aangehaalde Refolutie van den 20? Mey l6ou geen andere dan gebore Brabanders in den Raad heeft willen erkennen; maar men Vind ook op 't Hot van de evengem: Memorie adltructief verhaald i Dat de Heeren Staaten van Zee-  ( 5 ) Zeeland op den i. Juny \666 in hunne konffc deratie raakende de belaftingen van de Kwar. tieren van Brabant en Vlaanderen hebben verklaard: „ Dat het ongeluk der yoorl: Kwar„tieren van Brabant tegenwoordig zoo groot „is, datze van de gemeene en particuliere „ Staatsgewijze R egeenngen geremoveert blij„ ven, daar van zij voorheen Leden zijn ge„weest, zijnde ook haare Souveraine juititie „gebragt buiten haar Territoir ende meest „(het geen nu wel mogt gezegt worden) ge„heelijk bekleed met Perfonen in andere Pro„ vinden geboren." Zoo ook heeft de Regeering deezer Stadt, met betrekking tot de bediening van Hoog(chouf deezer Stad, in den jaare 1666 by Misfive aan Hun Hoog Mo: verzogt, dat, mits het affterven van den Hoogfchout Bergaigne, daar toe, volgends de blijde Inkomften, een Brabander mogt worden geëligeert; als te zien in de Notulen van den 8. OStober 1666, fol: 17 vi° B. \X el is waar, dat nog op het een, nog op het ander redrehen zijn gevolgt, maar die zaaken Kommiflbriaal en dus onafgedaan zijn gebleven, waar door aan de Regeering deezer Stad de moed en lust zullen zijn vergaan, om in dat opzicht haare Privilegiën bij volgende tij* den in te roepen en dezelve voor haar niets pverigs zal hebben gezien > dan onder het SouA % &  co rerain gezag al zuchtende te moeten Zwijgen; , ten. minften wjn daar van zederd dien tijd geen roetfpooren meer in Stads Notulen, zoo veel men heeft konnen nagaan, te vinden. Maar wij mogen thands in omzicht gantfch andere tijden beleven, daar in a\ie de Provinciën, fchoon in d'eene meer, dan in andere, te midden onder alle de beroeringen en tejren ftribbelingen, wordt gewerkt tot herftel van vervalle zaaken en verwaarloosde Privilegiën, gelijk wij ook dagelijks zien en hooren Althands de Ondergetekende is in de onderfcheide plaatfen van Holland, alwaar hij deefeer dagen geweest is, zoo bij monde, als brieven, door Mannen van naam, kunde en invloed onderricht, dat, 'er chands in HoJland "%H§°ede,dljPolltlf18> om, bij voorkomende gelegenheden, de Privilegiën der Steden „ en ingezetenen onder het Resfort van de Generaliteit te handhaven en ook bijzonder „zulks te toonen ten aanzien van de Stadt A s öolch en Meijerije." WtSrQ 0nder^efchrev^. ^n wien in zijne kwaliteit van Penfionaris bij deszelfe Jnltruclie bii- v^n f i}\aaübeV0,en' waar toe ^ eene van zelfsheid gewaar wordt, te waaken en te werken tot behoud van de Privilegiën deezer £r£\en TdVaaren der BurOTe - heeft zich derhalven eed- en ambtshalve verplicht gevon. den,  ( 7 ) den, het geene voorfz: ter kennisfeen deliberatie van UEd: Wel Achtb: te brengen en te gelijk in emftige bedenking te geven, om van deeze gunftige gelegenheid hoe eer hoe liever gebruik te maken en daar toe eene Remonftrantie aan Hun Hoog Mog: te doen, te gelijk met het afzenden eener Circulaire Misfive aan de refpective Provinciën , gelijk onlangs in eene zaak van vrij minder belang met effeft is gefchied. Voor 't overige moet de Ondergetekende bij deeze betuigen, dat hij met dit voorftel geenzints op het oog heeft, de Leden van den Raad en andere hooge Officianten, in de refpective bedieningen gefteld, daar omtrent in het allerminst te taxeeren, maar alleen redresfen voor het toekomende te helpen bevorderen; Dat hij veel min eenig uitzicht heeft op zich zelfs, als die, met zijn Sort te vrede, nietwes meer ambieert en mitsdien gantfeh belangloos in zijn privé bij dit voorftel te werk gaat; Terwijl de Ondergetekende niet te min in zijne Kwaliteit tot maintien van Stads Privilegiën en Voorrechten der Burgerije zal blijven ie veren, gelijk hij vertrouwd, geduurende den loop zijner bijkans dertig jaarige bediening, doorllaande Preuves in de gevallen te hebben gegeven, hoe donker ooit de tijds omftandigheden waren. Air  Aldus voorgedragen den 3. Augufhj 178 J- gftékend ANT: MARTINI. Penfionaris. Waarop gedelibereert zijnde, Is goedgevonden en verdaan de Heeren Gekommitteerden tut Stadts Privilegiën bij deeze te verzoeken, orn, met adfiimtie van de Heeren Verfpijck en Bisdom, het voorlz geproponeerde van den Penfionaris Martini te vifiteren , examineren en van hunne Konfideratien ten fpoedigfte Rapport te doen, waar toe deeze zonder refumtie zal worden uitgegeven. Akkordeert met het voorfs Regifter. Volgen alhier de Stukken, welke w de hier voren fiaande Propojitie van den Penfionaris worden van tmploij gemaakt,  (9) Extra& uit het Regiftet* der Refolutien van Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdftadt 'sHertogenfoofch. Lunat den November 16$7. IS mede voorgebracht, dat in het verkiefen van de Raatsheeren van den Raadt van Brabant bij Hare Hoog Mog: nu zeer weenigh wert gereflecteert, op de Rechten ende Privilegiën van de Provincie van Brabant, ende op de qualificatie der Perfönen , tot die Ampten gepromoveert werdende; Ende ofte men niet en behoort bij Hare Hoog Mog: devoiren aan te wenden, dat in dien reguarde in 't toecomende naer de Privilegiën ende Blijde Incompften van Brabant mach werden gereguleert , ende dien volgende niet als gequalificeerde daer toe en werde gepromoveert. Waerop gedelibereert lijnde, Is in Confor* inite van de Propofitie geconcludeert, ende dat diesaengaende aen Hare Hoog Mog: fal werden gefchreven; De Misfive daer op afgefonden, luijdt als volght: J3 H00m  ( lo ) Hooge ende Mogende Heeren! Terwijlen de Hertogen van Brabant fuccesfive ijcken by hare Blijde Incompften den Landen, Ledeu, Steden ende Ingefetenen van Brabant; fölemnehjcken hebben belooft ende Gefworen, tot Cancellier ende Raets-Perfonen in den Rade van Brabant, tot adminiftratie der Juftitie aen te Hellen, Perfonen niet alleen in de Provmtie van Brabant geboren, maer die aldaer ook woonachtig ende gegoeijt lijn, uitgenomen dat den Hertogh twee voor fijne Raden föuden mogen aenftellen, welcke generale Privilegiën Uwe Hoog Mo: belooft hebben in den 8 Art: der Capitulatie, dat deefe Stadt ende hare Ingefetenen fouderi blijven behoudenEnde alioo Uwe Hoog Mog: bewust is, datter meer als twee Perfonen, volgends de voorfzBlijde Incompften niet gequalificeert, jegenswoordich het Raetsampt in den voorfz: Rade fijn becledende, Ende dat wij onderrecht fijn dat verlcheijdene andere Ongequalificeerde, ende Uijtgeborene van de Provintie van Brabant al noch het oogh bij voorvallende gelegentheden op het Raetsampt in den opgemelten Rade fijn hebbende, dewelcke op voorgaende exempelen, ende door ons ftilfwijgen daar toe bij d'eerile ende andere occafien mochten werden gepromoveeït, waer door niet alleen de voorfz:  C li ) voorfz: onlê generale Privilegiën crachteloos gé* ftelt, maer daer en boven oocldoude werden veroirzaekt, dat onfe Ingefetenen moedeloos lullen werden haer in Studiën ende Rechtsgeleertheijt tot dienst van Uwe Hoog Mog: ende deefe onze Stadt ende Landen van Brabant te evertueren, ende 't geene voornamentlijk te vrefen is, dat d'al oude Coftuijmen, Rechten ende Wetten van Brabant ende voornamentlijck defer Stadt ende haerder Meijerije, door onkennisfe der Uijtgeborene, ende prejuditien 'waer meede defelve bij preoccupatie door de verfchillende Coftuijmen , Rechten ende Wetten haerder Geboortplaetfen, lullen fijn ingenomen, foodanich eijntelijck fullen werden geconfondeert, dat daer uijt niet als een onreddelijcke ende ellendige confufie van uijtterende Procesfen onder onfe Ingefetenen ende defer Meijerije fal comen te rijfen ende te refultereri; Soo konnen wij niet ledich ftaen ofte voorbij gaen Uwe Hoog Mog: tot voorcominge van de voorfz: ïnconvenienten, gedienftich ende met alle inftantien te verfoeken, geene andere Perfonen in het toecomende tot het Raedts Ampt in den Rade van Brabant te promoveren, als die volgens d'opgemelte Blijde Incompften fullen fijn gequalificeert. - Waer voor wij ons meer ende meer verplicht ftllen vinden Godt Almachtich te bidden, Uwer Hoog  ( 12 ) Hoog Mo: Regeeringe met fijnen Geest ende Genade van tijc tot tijt voorfpoeddijcken te fegenen, ende lullen blijven Hoogt ende Mogende Heeren! Uwer Hoog Mog: Dienstber etp willige Pe Schepenen, Gefworens ende Raden der Stadt 's Her togen bofch. Ende alfoo bij defe gelegen theijt den Heere Jdamelbruijninx, Schepen defer Stadt, fich heeft geopenbaert, om naer het Ampt van Raedtsheer m den Rade voorfz: te fullen ftaen, bij aldien eenich derfelver foude mogen comen te vaceeren verfoeckende dat defe Stadt in fulcken geyalle hem foude gelieven te asfifteren, met ernftige en erhcacieufe recommandatien, foo bij Hare Hoog Mog: als daar fulcx nodich moclite geoordeelt worden; Soq is goedgevonden ende verflaen den felven Heere Hamel Bruijnincx fijn verfoek toe te itaen,ende dat van wegens de Stadt alle ernltige ende erhcacieufe middelen lullen werden aengewent, om fijne Ed: tot het Ampt van Raedtsheer in den Raedt van Brabant te helpen promoveren, 't fij met brieven van recommandatie aen Hare Hoog Mog: als elders daer het noüich ende dienftigjmogte weten, felfs ook door ex-  ( M ) cxpresfe deputatie van wegen defe Regeeringe? Tot allen 't welke, in cas penig Ampt in den rneergemelten Rademochte comen te vaceeren, ofte aparent ware in corten te fullen vaceeren, de Heeren Schepenen bij defen worden verfogt ende geauthorifeert. ^ j£ ^ Regifter. Extrad uit het Regifter der Refolutien van Schepenen der Hoofdftadt 'stiertogenbofch. Martis 15 January 1658. Ingevolge van de Refolutie der Heeren van de Leden van den 2$ November 1657, Is goetgevonden aen de Heeren van den Raedt van Brabant, ende de andere Br'abantfche Steden te fchrijven reipeftive als volght: Edele Mogende Heeren! Het. is UEd: Mog: niet onbewust, dat de Hertogen van Brabant fuccesfive bij hare Blijde Incompfte, den Landen, Leden, Steden en Ingefetenen van Brabant folemnelijcken hebB 3 beis  r I*) Raedts-Perfonen Jn den Rade van Brabant tot nen, met alleen in de Provint-;* ™« n u geboren j maer die éïdj^^^ de gegoet fijn, ende dat Hare H™gut Z de Capitulatien der Steden hebben Êloorf de felve alle hare generale Privilegiën te fullen con! Wen ende laten behouden; Ende alfoo w" m het feecker onderrecht fijn, dat verfcheiide ne, die met geene der voorn: gerequireerde q„3" tojten enfijn voorfien, hJeeSvS* Raedts-Ampt ambiëren, ende al over lange7oZ danige devoiren hebben aangewent, «fat he naer apparent e verwachterf ftae c R^rS ^ StCden ende banden van Brabant aen de fijde van de geünieerde Pro vin! tien, iterativelyck in de voorfz: notoire 1W legien fullen geprejudiceert, ende in 't toëco. mende hopeloos werden geftek, om het felve immermeer te connen redresferen, ten ware ÜEd Mog: door ernftige ende inftante inte ! cesfie ende interpellatie bij Haer Hoog Mo% daar mne onamen te verfien; Soo nemen wfj bij defen onfe toevlucht tot UEd Mos: ferieu ^v^é^M biddendel'ctfS: jatie van defe onfe Privilegiën mede ter harten «ingenbij Haar Hoog Mog: aen te wenden y ge-  (IJ) gelijck wij mede op ten 24. November lestïe- den bij Misfive hebben gedaen, ten eijnde geen verderen inbreuk in de voorfz: Privilegiën ert moge gefchieden, ende dat Hare Hoog Mog: voortaen geene andere Perionen tot de vacerende Raedts Ampten believen te emploijeren, als" die volgens de voorfz: onwederfpreekelijcke Privilegiën daer toe lijn gequalificeerd; waer door boven de Confervatie der gemelte Privilegiën onfe Ingeietenen oock opgeweckt fullen werden, hare Kinderen tot de Studiën ende alle andere goede qualiteijten te animeren, behalven dat daer door voorgecomen fal werden, 't geene onvermiidelijck te verwachten ftaet, datd'al oude Coltuijmen, Rechten ende. Wetten van Brabant, door onkennisfe der uitgeborene, ende de prejuditien waer meede defelve bij preoccupatien door de verfchillende Coftuijmen, Rechten ende Wetten haerder geboortplaetfen fullen lijn in genomen, foodanich niet en werden geconfondeert, dat daer uijt eene onreddelijcke ende ellendige confulie van uijtterende Procesfen onder dlngefetenen van Brabant come te rijfen ende fontftaen. Waeromme wij iterativelijcken bidden dit ons verfoeck in achtinge ende ter herten te nemen, te meer om dat wij UEd Mog: connen verfekeren, dat onfe Stadt ende andere Steden van Brabant van capable Luijden ende die een . Raedts  ( 16) Raedts Ampt in UEd Mog- Colegie niet on. waerdich fullen wefen, fijn verfien. Ons dan hier toe verlatende fullen wij Godt bidden ÜE: Mog: met allen heijl ende voorfpoet te Willen fegenen, ende ons fchrijven te fijn Edele Mogende Heeren! Uwer Ed: Mog: DienstberijtwilligeDe Schepenen, Gezworens ende Raden der Stadt 'sHartogenbosfche. Edele Achtbare, Hooghgeleerde , /^yfe,feer P'oo?-fienige Heeren ! Uwe Ed: Achtb: is ontwijvelijcken genoegh bekent, wat prejuditien den Steden, Landen ende Ingefetenen van Brabant aan de fijde van de geünieerde Provinciën werd aengedaen met het inbrengen van ongequalificeerde Perfonen in den Raedt van Brabant, refiderende in 's Gravenhage. Ende alloo gefchapen is dat het felve tegens de notoire Privilegiën ende Blijde Incompften van Brabant noch al fal continueeren (gehjek daer toe tegen woordich wederommegroote devoiren werden aengewent) ten lij wij gefamentlijcken daer tegens door alle mogelijcke devoiren wereken. Soq  ( i7) Soo hebben wij niet konnen onderlaten Uwé Ed: Achtb: als mede geinteresfeerde daer van te adverteren, als mede van de inllantien ende devoiren, die wij bij Misfiven lbo aen de Hoog Mog: Heeren Staeten Generael, als d' Ed Mog: Heeren Raden van Brabant hebben aengewent \ Soo als U Ed; Achtb; uijt de neffensgaende Copien konnen Hen; meteenen verfoeckende, dat defelve tegenswoordich oock voor het gemeene befte onfer Quartieren gelieven te invigileren, ende van hare fijde aen hare Hoogh Mog: ende gemeften Ed: Rade gelijcke Remonftrantien ende Inftantien te doen; Vertrouwende dan van Uwe Ed: Achtb: geenen minderen ijver in defe importante Saecke, fullen wij Godt bidden defelve eene gelucfalige voorfpoedige Regeeringe te verlenen, lijnde Edele, Achtbare ? Hooghgeleerde, Jfy*' fe, /eer Voorfienige Heeren ! Uwer Ed: Achtb: Dienstwillige Vrienden ende Nabueren peSchepenen, Gezworens ende Raden der Stadt 'sHartogenbosfche. Accordeert met het voorfzi Regifter* C Aen  C 18 ) 16 Mey 1669. Aen de IToogh Mogende Heeren Staeten tienerael der Vereenigde Nederlanden. TTertoonen met alle refpeft de Regeerders y ende. andere Ingefetenen der Steden ende Quartieren van Brabant, aen de lljde van de geünieerde Pro vintien, hoe dat bij den Hertogen, van den fel ven Lande fuccesfivelijck bij hunne .Blijde Incompfien, ende fonderlinge bij die van denHertoge van Jnjou is belooft ende befworen, dat in den Raedt van Brabant tot admimftratie der Juftitiegèene Perfonen en fouden werden aengefteld ofte verkoren , als die m de Provintie van Brabant fouderi fijn geboren, ende aldaer woonachtich ende gegoeijt, lijnde 't felve ooek conform allen ouden Privilegiën , Ufancien ende wel hergebrachte Goftuijmen van dien Lande overeencomende met den Rechten van allen anderen Nederlantfchen Provinciën, welcke generale ende particuliere Privilegiën bij de Pacificatie van Genjt, Unie van Utrecht, ende Capitulatien met den voorgemelte Steden gemaeckt, aen hun' foJemnelijck bij Uwe Hoog Mog: geconferyeert, ende voorgehouden gebleven!lijnde, hebben defelve Uwe Hoog  < 19 ) Hoog Mog; vermits de feparatie in de Lande van "Brabant voorgevallen, uijt Souveraine macht (als den Hertoge over de voorfz: Quartieren reprefenterende) eenen Raedt van Julhtie om alhier in 'sGravenhage te refideren, formerende , goetgevonden, in het aenfteUen van Prefident, Raden, Griffier, Advocaet Fiscael, Procureur Generael ende wes daer aen dcpendeert, fifcfa te reguleren naer de voorgemelte Privilegiën, Blijde Incompften, ende andere Rechten van Brabant; Jaeals indenjaere 1605 Mr. Gijsbert van Loon, geen Brabander lijnde , tot Raedt van Brabant was aengeftelt, op het prefuppoost, dat volgens de oude Blijde Incompften, bij den Hertogh twee uijtheemfche Raden mochten werden gecommitceert, foo hebben Uwe Hoog Mog , nader onderricht lijnde van de voorfz: Blijde Incompfïe van den hertogh van Anjou, als doen bij formeele Rejolutie van den 20 Mey, hier copielijck annex, op de Doleantie van den Raedt van Brabant, alsltnjdich tegens delelve Blijde Incompften van den Hertog van Anjou, verllaen, dat fulcx foude wefen fonder prejuditie , ende voortaen met meer in confequentie getrocken werden, maer dat in toecomende tijden in gelncke, of andere faecken die gerechtigheijt, ofte Privilegiën den Lande van Brabant aengaende, gevolght ende naergecomen foude werden de Blijde incomp-  van"? "TlVZ * He"°S" Lande aengegaen WW*" ™n nrner doord.e! n"'derhan hi' be,woren; «* veele IndrachS^ L£ TS Van tijden gueerdeRechten^ndePr vflerien' vTffle- verplicht vinden IW H nle amPtshalven gefondeerde Dofeanfen wMS M°g: hare ««« gen, Ende aen drfe ^r™rteèatoonen; dat geene i Stfêj? refpecie meer wert genomen Z a I ? deft Wvilegten, o„de welTerXltfCn^"' ende Ufantien van den F 7r,H» C°ftu'Jm™ Ende dat Dj &iï*££±^J^' trac-  (21) tracleert; waer door alle goede Familien ende Ingefetenen defer Quartieren, die het uijtterfte ende haer welvaren in de voorgaende fwaere Ooriogen meerendeels bij de gemeene faecke hebben opgefet, ende daer toe noch tegenwoordich haer innerlijcke fubltantie ende meer als eenige Provintien moeten Contribueeren, verdrietich ende moedeloos worden, fiende dat lij ende hare Kinderen , die lij in Studiën van Rechtsgeleertheijt ende andere loffelijcke Oeffe» ningen ten dienlte van Uwe Hoog Mog: ende den Steden ende Landen van Brabant opvoeden , niet alleene in de andere Provintien tot geene Ampten geadmitteert werden, maer oock; in haer eijgen Vaderlant, tegens hare Vrijheijt, den Rechten ende Privilegiën van den Lande uijt alle Eere ende digniteijten (die onder ootmoedige correctie niemant als hun alleene aldaer en competeeren gelijck in andere Provintien ten rcfpe&e van de Ampten aldaer wort gepraótifeert) werden uijtgeüoten, Ende dat voor hun alle (ten infichte van Brabant) vreemde ende uijtheemfche Perfonen werden geprefereert; lijnde oock niet fonder vreefe} dat lbo wanneer de Ingeborenen van Brabant, die ontwijfFelijck de beste kennilTe van de Coftuijmen, Rechten ende Wetten aldaer hebben, bij continuatie fouden blijven gefecludeert, defelve foodanich eijntelijcken fullen geraecken in verduijlleringe, C 3 dat  C 22 ) dat daer tiijt niet als eene onreddelijcke ende ellendige confulle van uijtterende Proceffen onder den goeden Ingefetenen van die Steden ende Landen lal comen te rijfen ende te refulteeren ; Behalven, dat ex diötamine rationis allen ende jegelijcken kennelijck is , dat Ingeborenen ende mede Compatriotten van een ende den felven Lande meerder lucht hebben , om hare mede Burgeren ende mede Géfetenen, onder dewelcke lij opgevoedt fijn, ende geftadich geconverfeert hebben , uijt fwaricheden ende Labarinthen van Confumerende dispuijten te helpen, als wel andere in Brabant niet geboren ende opgevoet, die geene kennisfe ofte converfatie oijt met den Inwoonderen van dien Lande hebben gehat, Ende alfoo fij Vertoonderen door defe overgroote lefien foo hooglijcken in de notabelfte ende importanfte pointen van hare Rechten ende Privilegiën worden vercort, ende dat alle de goede ingefetenen van die Quartieren hier door in de grootfte ongelegentheden apparentelijck foude comen te vervallen; Soo keeren fij fich tot Uwe Hoog Mog: wekken is aenbevolen de confervatie'ende'tmainctien van aller geünieerde Provintien ende geaffocieerde Lantfchappen, Rechten, ende Privilegiën, metfeer gedienftich ende inftantelijck verfoeck dat derfelver goede geliefte fij devoorgeallegueerde wel gefondeerde dachten in recht- ma-  C *s ) matigheijt te confidereren , ende daer tegens bij behoorlijcke ende nodige remedien te verfien, ende fulcx doende in toecomende conform de voorfz: Refolutie van den aoMeij 160*. nochmael voor onverbreeckehjck vast te ftellen, dat voirtaen, volgens de Blijde Incompften, ende andere Rechten van den Lande van Brabant geene Raedtsheeren, ofte andere Beampten als f iscael, Griffier ende Procureur Generael &c'in Rade aldaer, fullen mogen werden aengeftelt ende gecommitteert, als die in Brabantgeboren , ende aldaer woonachtich ende gegoeijt fijn, Op dat alfoo de Vertoonderen ende hare pofteriteijt daer door occafie mogen hebben fich ten dienfte van Uwe Hoog Mog ende den Staet der Geünieerde Provintien meer ende meer te evertueeren. * Welck doende &c. Wasonderteeckent Pieter Lus, O: Copes, P. Bernagien, Adr: van der Schoot. Extrad uit het Regifter der Refolutien van myn Heeren die Sraeten Generael der Vereenigde Nederlanden. Veneris den 20 Meij 1605. IS gerefolveert op de aenneeminge van G?jV Ir echt van Loon, als Raed van Brabant, onder Acte van non prejudicie, gelijk hier. na voigt.  C H ) Alfoo de Generaele Statten den Vereenijrde Nederlanden in defe geftelteniffe des tijds gebruijkende t Recht van den Hertoge van Brabant op den laetften Janiurij laetftleeden, vermogens den y Art. van de oude blijde Incompfte van Brabant, hadden gefteld en gecommit teert, als mjtheemfche Raed den Perloon van Mr. Gijsbrecht van Loon, ende daar bij de eerfte en andere Raden van den voorfz. Raden hunne Mog: Ed: daer tegens was vertoont en eexemonftreert, dat de oude blijde Incompften in dien reguarde bij de blijde Incompften van den Hertoge van Anjou H. L. M. was verandert, over fulcx biddende,dat haereMog:Edele(die hen met Eden hadden belaft, die Gerechticheden ende Privilegiën 'sLands van Brabant t'onderhouden ende te doen onderhouden) believen willen in goeder discretie op te nemen, dat lij, londer die voorfz. Privilegiën 's Lands van Brabant te krenken ende te prejuditieeren , d«n voorfz van Loon, als Raed van Brabant, niet en konden ontfangen, offeffie accordeeren, hebben* de tot certificatie van het geene voorfz: overe-elevert Copie van de blijde Incompften, metten Eed van hooggemelde Heere Hertog van Anjou: waer na die faecke bij de voorfz: Heeren Generael Staeten gelegt fijnde in nader deliberatie, en geconfidereert, dat haere Mog: Ed: te volens aen de voorfz: veranderingeinde blijde In- comp-  C ^ ) compften van den Hertog van Anjou niet en waren onderricht geweest, of daer van eenige kenniffe en haddegehad, hebben die felve Heeren Staeten Generael om die faecke te accommoderen, goedgevonden die van den Rade van Brabant anderwerf te horen, ende te prefenteeren Acte van non prejuditie, met belofte , dat fulcx, ofte gelijck in toecomende niet meer en loude gefchieden, maer dat in alles agtervolgt en nagecomen foude worden die blijde Incompften van den Hertog van Anjou, waerop bij die van den Raede van Brabant verclaringe gedaen lijnde, dat fij wel conden fpeuren ,ende afmeten, dat de Heeren Generaele Staeten bij het geene voorfz: geenfints van meijninge waren geweest, ijets te doen contrarie, ende tegen s de Privilegie van Brabant, onder corre&ie meijnden , foo gelijcke laecke in Brabant (oock weiende het Land in fijnen vollen ftand) waer voorgevallen, dat bij die Staeten van Brabant, als den Prince hen fulcke, of gelijcke Aóle fouden prefenteeren, gefegt fouden mogen werden , dat fij hunnen Prince daer inne niet en fouden believen ende te gemoet gaen, maer dat fij henne Mog: Ed: baden, dat hen beliefden te confidereeren, dat 'er queftie was van 't Recht, ende Privilegiën, niet den Raed, maer den Lande van Brabant competeerende, dat Ampt, ende last van den Raede van Brabant was, defelD ve  ( 26 ) ve oock tekens den Prince felfs te conferveeren, maer dat den Raed in het ftuk van Privilegiën , den Lande competeerende, het minfte niet en conde, nochte vermochte te dispenfeeren, doch dat lij verhoopten defes teijds hun gequeeten te hebben, dat lij hunne Mog. Ed: met behoorlijcke eerbiedinge van de Privilegiën 'sLands van Brabant hadden onderricht,"dat lij hun voorts gedroegen tot het geene hunne Mog: Ed. naer hunne gewoonlijcke discretie ende mette minfte quetfinge van de Privilegiën van Brabant believen fouden: wijders daer inne disponeeren 't weicken aengemerckt, ende namentlijck, dat mijn Heeren die Generaele Staeten van de veranderinge in de blijde Incompften van de Hertoge van Anjou als Hertog van Brabant, eerst fijn onderrecht geworden^naer dat hunne Mog: Ed: den voorfz: van Loon, ende andere daer te voorens volgende de oude blijde Incompften hadden gecommitteert, is bij mijn Heeren Generaele Staeten gerefol veert ende geordonneert, dat de voorfz: Gijsbrecht van Loon, behoorlijcke Commisfie, volgende hunne voorgaende Refolutie, lal worden gedepecheert, nochtans fonder prejuditic of voortaen meer in confequentie getrocken te worden , maer dat in toecomende teijden, in gelijcke, of andere faecken, die gerechtichheijt of Privilegiën van den Lande van Brabant aengaende, lal  ( 27 ) fel gevolgt en nagecomen worden die blijde Incompften mee den Hertog van Anjou, als Hertog van Brabant ende de Staeten van den ielven Lande aengegaen, beiloten en befworen. Onder fond, Accordeert met het < oorfz: Reeifter. Was geteekent, J: van Aerssens i6oy. La^er (fond, Van woorde tot woorde naer de orgineele Acte bij mij gecopieert, 27 April 1656. Ende was onderteekent, R: van Kintschot. Extraét uijt het Regifter der Fe- folutien van de Hoog Mogende Heeren Staeten Generael der Vereenigde Nederlanden.Jovis den 16 Meij 1669. TS ter Vergaderinge gelefen de Requefte van 1 de Regeerders, ende andere Ingejetenen der Steden ende Quartieren van Brabant onder tresfort van defeTStaet, verfoeckende om de geallejmeerde redenen, dat conform Hare Hoog MogRefolutie van den 20 Meij 160? ende oe blijde Incompfie ende andere Rechten van Brabant, geene Raedtsheeren, ofte andere Beampten , als Fiscael, Griffier ende Procureur generael in den Raede van Brabant, fouden mogen werden aengeftelt, ale die in Brabant geboren ende aldaer woonachtich ende gegoet fouden lijn. Waerop gedelibereert lijnde, Is goeigevon-  C 28 ) fen6 & voorfz: Requefte ge- m f werden in handen van de Heeren van Raesfelt, ende andere hare Hoog Mog Gede puteerden tot de teken van de Meirife van 8 Hertogenbofch, om te vifiteren, exam neren ende daer van Rapport te doen,' ^Zaral pbeert B: Hern-gha van Groveftins ? yW, Accordeert met voorfz: Regifter wl ondertekent N: Ruijfch. iW£ucer> ^ Memorie tot Adflrudie van het gepofeerde wegens de Steden ende Quartieren van Brabant aen de inde . van de Geünieerde Provinciën; dat niemant tot Raedt in den Raede van Brabant bij den Prince van den Lande en magh aengeftelt werden, hij en fij m den Lande voorfz: geboren ende aldaer woonachtich ende gegoet. BIJ alle Blijde Incompften van Brabant, wert door de Hertogen belooft ende befworen, dat niemant tot geboren Raedt van Braban' aengenomen fal werden, hij en fij binnen den Lande van Brabant geboren, van Wettigen ijedde, ende in den voor/chreven Lande van Brabant wonende, ende gegoet, ofte befittende Baanrots Stammen in den felven Lande van Heurs lelfs, ofte van Huwelijckx wegen; Al-  (=9) Alleene bij de Blijde Incompften van Hertog Philips de Goede, de anno 1430 Art: 5 ende 9 ende ioo vervolgens tot de Blijde Incompfte van Hertog van Anjou exclufive wert gevoeght, dat de voorfz: Raeden fullen wefen geboren Brabanders &c. uijtgenomen twee van 's Hertogen Raede, lulcx denfelven Hertogh genoegen fal. Ende werden deie beloften van de Hertogen in dier manieren gedaen in 't eijnde van ijeder blij Je Incompfte beveftigt met defe woorden , Ende waert Jaecke, dat wij, onfe Ooren, ende Naercomelingen hitr tegen ginnen, quanten, ofte deeden, bij ons felven ofte ijemand anders in al ofte in deelen, hoe, ende in wat manieren het ware, Soo confenteren wij, dat alle onfe Cnd erf aten, ons, onfen Ooren ende Naercomelingen gheenderhande dienften fullen doen, noch onderhorich wefen in gheenderbande faecken tot ter tijt toe , dat wij hen alfulken gebreck, als hier voor en geroert is, wederdaen, verricht, ende daer af volcomentlijck afgelaten ende vertegen fullen hébben Se. Tegens \velcke blijde Incompften aen Brabant, ende andere Nederlantfche Provinciën belooft, ende befworen, alfoo bij den Coninck van Hifpanien vele indrachten wierden gedaen, Soo hebben de gemelte Provintien t' faementlijck bij de Pacificatie van Gendt in den jaere 1576, bij de gemaeckte Unie tot Utrecht, waer van defe Steden en Quartieren van Brabant mede LeD 3 de-  C 30 ) denen fijn, ongeveijnsdelijck ende in goeder trou > wen malcanderen belooft, onder den Ingefetenen te doen onderhouden een vaste ende onverbreeckelijcke Vrede, ende Vrientfchap, EndedeSpagniaerden ende hare Aenhangers doende vertrecken, de Nederlanden wederom te (lellen in 't gebruijckvan hare oude Rechten, Privilegiën, Cofluijmen ende Vrijheden: Dat oock de felve Provintien malcanderen geen prejuditie, hinder, ofte let fel, daer inne en fullen doen; maer fullen den anderen met alle behoorlijcke ende mogelijcke middelen, Jat met Lijf ende Goet (ist noot) die helpen bandhouden , Jlijven ende fier eken , befchermen ende befchudden, jegens allen, ende ijgelijcken, wie , ende hoedanich die fouden mogen wejen, die hen daer mne eenige daetelijcke inbreucke fouden willen doen. Van welcke beloften , ende onderlinge Conventien aen defe Steden ende Quartieren van Brabant het volcomen effect oock moet volgen, als lijnde alle deelachtich geweest aen de voorfz: Pacificatie van Gendt, ende Unie van Utrecht, die fpeciaelijcken bi] die van 's Hertogenhofclt aengenomen, ende aldaer gepubliceert is; Ende bij die van Breda aenvanckehjck mede geteekent; fijnde die van Bergen op Zoom,no\)t van defelve gefepareert geweest; Ende ofte wel eenige der Steden, ende Quartieren van Brabant, nu reforterende onder defen Staet, voor eenigen tijt door het gewelt van  ( 3i ) van Hifpanien, van de Unie fijn afgeruckt geweest ; Soo hebben echter defelve door de macht van d'e Wapenen haerder Bondtgenoten vol. gens den inhoude der gemelde Pacificatie, ende Unie aen defelve wederom gereduceert lijnde bij hare Capitulatien expresfelijck bedongen de Confervatien van hare oude Rechten en^e Privilegiën, als onder anderen bij de Capitulatie der Stadt 's Hertogenhosfche Art: 7 te fienis, werdende aldaer gefegt, „dat de Hoog „ Mog: Heeren Staeten Generael in de voorfz: " Stadt, Vrijdom ende Meijerije fullen gebruikten ende exerceeren foodanige Jurisdidieende ' Gerechtigheijt, als de Hertogen ende Hertoginnen van Braband daer inne tot noch toe hebben gehad,ende defe Stadt in alles daer innetraderendoo ende gelijk de Hooft-Steden , van Brabant lijn gehouden ende getracteert; ', Ende Art; 8 Item dat defe Stadt, Borgers ende " Ingefetenen van dien, ende van het Vrijdom ' derfelver Stadt,fullen behouden alle hareRech" ten, ende Hercomen, Coftuijmen, Vrijheden, "l Exemptien ende alle andere Privilegiën foo ge'„nerael als particulier, die fij van ouds, ende „ voor het begin derOorlogen genoten, ende gehat hebben": Ende bij de Capitulatie der Stadt Breda Art: 6 „ dat de Stadt van Breda ende de Ingefetenen van dien fullen blijven bij allenun„ ne Privilegiën ende Vrijdommen."  C 32 ) ; Waer bij noch comt, onder anderen Verclaringen van bare Hoog Mog: , die jemge, die foo folemnehjcken is gedaen in dato den 20 Meij ióoy alseenen Mr: Gijsbrecht van Loon, geen Brabander lijnde, tot Raedtsheer in den Raede van Brabant was geèligeert; verclarciide haer Hoog Mog:, dat het lelve (notanter) foude weten fonder prejudicie, ofte voortaen meerin Confequentie getrocken te wordenmaer dat in toecomende tijden in gelijcke ofte andere faecken die gerechtigheijt, ofte Privilegiën van den Lande aengaende foude ge. volght ende naergecomen werden die blijde lncomfte met den Hertogh van Anjou, als Hertogh van Brabant, ende de Staeten van denlèl. ven Lande aengegaen, belloten ende befworen: Gehjckde Heeren Staeten van Zeelandt oock nochonlanghsopden 1 Tunij 1666 in hare Confideratien, raeckende de Belaitingen van dc Quar tieren van Brabant, ende de Vlaenderen hebben verciaert: Dat het ongeluck der voornoemde Quartieren van Brabant tegen woordich foo groot is, datfe van de gemeene ende particuliere Staetsgewijk Regeennge geremoveert blijven, daer van lij voorhenen Leden fijn geweest, fij,-.de oock hare Sou^eraine Juftitie gebracht buïjten haer lerntoir, ende meest ('t ge je nu wel mag gefegt worden) geheelijcken bec.eet met Perlo? nen, m andere Provinciën geboren. In  ( 33 ) In margine van bovengemelde Adflructivt Memorie ftonden vermeit de navolgende Blijde Inkom ften r Lanckdiartévan Cortenbergb,de Anno 1312, Art: 4. Hertoginne Johanna ende IVence.laus, de Anno 1355, Art: 4. Herrogh Antbonis, Anno 14O6, Art: 4. Hertogh _7«m , Anno 1415. Hertogh PM/pf I., Anno 1427, Art: 8. Hertogh Philips de Goede, Anno 1430, Art: 5 en9. Hertogh Carel de Stoute, Anno 1467, Art: 5 en7. Hertoginne Maria, Anno 1472. Hertogh Pbilippw Pulcber, Anno 1494, Art: 5. Hertogh CW en Pbilippus II , Anno 1549, Art: 6. Hertogh van Anjou, Anno 1582, Art: 6. Misfive van Hun Hoog Mog: aen den Raad van Brabant in dato 4 Juni] 16Ó9. De Staaten &c. "fidele &c. De Regeerders en andere InJti gefetenen der Steden ende andere Quartieren van Brabant onder 't resfort van defen Staet, hebben bij Requefteaen ons verfocht om de geallegueerde redenen, dat conform onfe Refolutie van den 20 Meij 1605 ende de Blijde Incompften ende andere Rechten van Brabant, geene Raedtsheeren, ofte andere üeampten, als E Fis-  ( 34 ) Fiscaal , Griffier ende Procureur generael in den Raede van Brabant fouden mogen werden aengeftelt, als die in Brabant geboren ende aldaer woonachtich ende gegoet fouden lijn, gelijck U. L nader connen vernemen uijt de nevensgaande Bijlagen, die wij U. L. toefenden, om ons dienaengaende te laten toecomen haer bericht, conlideratien, ende advis. Waer mede eijndigende &c. In den Hage den 4. Tunis 1669. J J Misfive van den Penfionaris der Stadt 'sBofcb Copes, aen de Magiflraaten der Steden Steenbergen en Wülem-Stadt in dato 26 Meij 1669. Ed; Achtbare, Voorfienige, feer Discrete He eren \ Uwe Ed: Achtbare fal ontwijvelijcken noch wel indachtig wefen, dat de Steden ende Quartieren van Brabant aen de fijde van de geünieerde Provinciën voor defen verfcheijdene doleantien aen hare Hoog Mog: hebben gedaen , ende voornamentlijck in den jaare 165$, als van wegen de Stadt 's Hertogenbosfche aen de andere Steden van Brabant daer over wierden geichreven, dat namentlijck in hetaenltellen der Raets Perfonen in den Rade van Brabant geen reguard meer wierde genomen op de  C 35 ) de behoorlijcke qualificatie volgens de Privilegiën van den Lande, waer over nu tegenwoorSich, bij occafie dat Gecommitteerden van 'sHertognbosjche, Breda, Bergen 0p Zoom ende Gr ave fich hier hebben gevonden, wij hebben goetgeacht defe ingeilotene Remonftrantie te prefenteren, ende fijn wijbelich, om eene goede uiitcomftetebevoirderen, waer van wij oock naeder ad vijs fullen geven, Wij vertrouwen, dat UvveEd Achtb: defen ijver ende aengenomene follicitatie lal aeugenaem wefen, waer van wij aen defelve gaerne prefentelijck communicatie fouden hebben gegeven, maer vermits abfentie hebben het bij Misfive moeten doen, Soo Uwe Ed- Achtb. goetvinden hare toeftemminge ra defen te dragen, gelieven daer aft deWicatie te laten gaen aen den Heere Lus, Prelident tot 'sHertogenbosfche, ofte ^el aen den Penlionaris Copes, die van wegen die Stadt dele faecke alhier bevorderen; Ende hier mede Uwe Ed: Achtb: eene voorfpoedige Regeeringe toey/enfchende fchrijve mij Ed: Achtbare, Voorfienige, feer Discrete Heeren! Uwer Ed: Achtbare Ontmoedigen Dienaer 'sHage geteekent: O: Co fes. den 26 Meij 1669. E a  C 36) Extraét: nijt het Regifter derRefolutien van de Hoog Mog: Heeren • derTanden enerad dW VereeniSde Sabbathi f? Junij \66o l^ntfangen eene Misfive van dceerffe PreiïV berende ende andere Randen van Brabant gefchreven aldaer den 14. ddes, houdende r/s! ponfive, op hare Hoog Mog: brief van den e derfelver maent , ende dienvolgens bericht! ende advis op de Rcquefte van de Regeerders ende andere Ingefetenen van de SteïeTende ^tieren van Brabant, onder het resfort van defen Staet, verfoeckende om de geallieerde redenen, dat conform Haere Hoog MofTefoutie van den 20 Meij ,6o>- ende def' Se Incompilcn , ende andere flechten van Brabant , in toecomende geene Raedtsheeren , ofte beampten, als Fiscael, Griffier, ofte Procureu? generael in den voorn: Raede foude mogen aen. geftelt werden , als die in Brabant geboren, ende aldaer woonachtich, ende gegoe^t fijn. Waer op gedehbereert lijnde, Is goedgevonden ende verftaen , dat de voorfz: Misfive geftelt ial werden in handen van de Heeren vanRaesfelU endeariderehaer Hoog Mog: Gedeputeetden tot de feecken van de Meijerije van Viertogenbolch, omtevifiteren, examineren . endedaer van rapport te doen Onderftont 5 Accordeert met het voorfz: Regifter.  ( 37 ) Extraft uijt het R egifter der Refolutien van de Hoog Mog: Heeren •Staeten Generael der Vereenigde Ne. ' derlanden. Sabbathi den 6 Jtdij 1669. IS gehoort het Rapport van de Heeren van Raesfelt ende andere haere Hoog Mog: Gedeputeerden tot de faecken van de Meijerije van 'sHertogenbofch, agtervolgene derfelver Refolutie van den 1? |unij lestleden, gevifiteert ende geëxamineert hebbende de Misfive van de eer (ie Prefiderende ende andere Raeden van Brabant , gefchreven alhier m den Hage den 14. derlelver maent, houdende refponfive op haere Hoog Mog: brief van 5 dito, ende dienvolgens bericht ende ad vis op de Requefte van de Regeerders ende andere Ingefetenen van de Steden ende Quartieren van Brabant, onder het resfort van delen Staet, verloeckende om de geallegueerde redenen, dat conform haere Hoog Mog: Refolutie van 20 Meij 160J, ende der blijde Incompften, ende andere Rechten van Brabant, in 't toccomende geene Raedtsheeren ofte beampten, als Fiscael, Griftier ,oite Procureur generael in den voornoemden Raede foude mogen aengeftelt werden , als die in Brabant geboren, ende aldaer woonachtichende gegoeijt fijn: Hebbende voorts die gemelde E 3 Hee-  ( 38 ) Heeren Gedeputeerden ter Vergadering creëx- ^ai^r^' du°Gn le"n ^Concept, ofte Vooriiach over het aenftellen van Ra- de te woorde ftaet gein Wt f de ™ 'V°°T' Concept, ofte I^oorjlagh over het aenftellen van deRaeden in den Hove. Dieft?. V3n Bra,bant te^nwoordich teJfSïï p Cerfte Prefiderende, enoe acht andere Raeden, behalven noch een en S~ ^ ' d0dl b-J^ eenich Fiscael friffl Sccompoieert neffens een S;S.ende Prücureur senerael *s Sullende den eerfte Prefiderende Raedt foo als voor defen geobferveert is geweest ende oock jegenwoordich noch geoblrTem worf bVen exerceeren het Sta^oSat^ Ren^ena ffi Brabant> ^ den Griffier ? Rentmeeflerfchap van Exploiden. voet eenTp n Vn 'Ct°fomende eene* goeden vSleiSw inT? ^^erden beraemt ende En r n Ct Ve,rklefen ende aenftellen van Raeden, fal het getal van voorfz Raedt van nu af  C 39 ) afgedeijlt, ende geftelt: werden m twee Co. lummen, waer van de vijft eerfte fullen gehouden ende aengefien werden voor geboren Brabanders, als namenthjck de Heeren Arnout van Beaumont , eerfte Prefid: Raedt. Pieter de Schilder. Johan Wierts. Roelandt van Kinfchot, en Mattheus Snels. » Ende de vijffvolgende voorga» Brabanders, dat is voor Perfonen, die in Brabant met geboren en fijn, als namentlijck de Heeren Marcus du Tour. Nicolaes Kann. Hendrick Fagel. Anthonii van Per fijn, en Mattheus Gooi, Extraord: Raedt. Ende als wanneer een Raedcsplaetfe fel comen te vaceeren uijt # eerfte Columme., te weten, uiit die geenen3die voor geboren Brabanders aengefien ende gehouden worden, fullen haer Hoog Mog: die Plaetfe wederom fuppleren met een bequaem ende ervaren Rechtsgeleerde , lijnde van de waere Gerelormeerde Chriftelijcke religie, gelijck defelve alomme in de publi cque Kerken defer Landen tegenwoordich wert geprediót ende geleert, ende nevens de Nederlantfche Tale in de Latijnfche ende Franfche Talen geverfeert, oock in Brabant oi- te  te de Landen van Overmaes van Wetten Red de geboren , ende aldaer gegoedet, daer onder oock verftaen werdende Kinderen van de Raden in den eerften Graet, die geduurende de voorfz. bediemnge van haeren Vader geprocreëert fullen fijn. 6CP™- ' Ende wanneer een van de Raden in de voorfztweedeColumm fal comen t' overleijden : fullen haer Hoog Mog- ,n plaetfe van defelve wederom aenftellen een ander bequaem ende ergeren Rechtsgeleerde, fijnde van de waere Chriftelijcke Gereformeerde religie, gelijck defelvealomme in de publijcque Kerken defer Landen tegenwoordich werdtgepredictende geleert, enden^ de Nederlantfche inde Latynfche ende FranfcheTaelen geverfèert, fonder reflectie te nemen Fnd ^ m' 01 bmjten Brabant fieffi Lnde fa] vervolgens gelijcke ordre werden geobferveert, als wanneer iermaels ee^ ofte meer Raeden in de eerfte, ofte tweede Columme voorn: Men comen te vaceeren, als hier voorTn ten refpeéte van eerfte ende van tweede geftatueerd ende vastgefteld is. ë Ende belangende den Fiscael, Griffier ende Procureur Generaels plaetfen, als die fullen ci men te vaceeren, verftaen haer Hoog Mog-niet baTtot°dndr 3en Pe^^f diei^Bra bant, ofte de Landen van Overmaes geboren mogten fijn, maer fullen vermogen dae? buiten tegaen. £n_  (4ï ) . Ende fal den Raedt van Brabant, ingevolge van 'tvijfde Art; derfelver Inftrudhe, bij atlijvigheijt van een van de Raeden ofte Bedienden, aen haere Hoog Mog: vermogen te prefenteren drie Perfonen naer haerder advis gequalificeerd fijndetot de voorfz: vacerende Staeten, om bij haere Hoog Mog: daer op foodanich reguard genomen te werden, als defebe bevinden fullen te behoren , fonder nochtans daer aen precilelijck gebonden te fijn. Waeropgedelibereert, Is den voorfz: Voorflach bij de refpective Provinciën copielijck overgenomen , dewelcke verfocht werden fich daer op te verclaren. Accordeert met het voerfz: Regifter. Extraét uit de Refolutien van de Heeren Staeten van Hollandt ende Westvrieslandt, genomen in haer Ed: Groot Mog: Vergaderinge op Saterdagh den 20 Juli] 1669. £ ijnde ter Vergaderinge gerapporteert, dat de O Regeerders ende andere higefetenen van de Steden ende Quartieren van Brabant onder het Resfort van defen Staet bij Requefte aen haer Hoog Mog: verfocht hadden, dat om redenen daer mne'geallegueert, conform haer Hoog ï Mog;  (42 ) Mog: Refolutie van den 20 Meij i6o t, aan de Vergadering van de groote Zaal ingediend, en te vinden bij Aitzema Herftelde Leeuw, pag. 326, edit in q°- wordt geklaagt, en tot bewijs, dat die van Brabant, fchoon in alle publieke Aftens genaamt Geasfocieerdcns, echter niet als zoodanige, met opzicht tot de Juftitie worden behandeld , aangehaalt, „Dat de Raad van „ Brabantrefideertbuiten de Provincie tegens de „notoire Privilegiën en blijde Inkomften bij alle „Hertogen bezworen, ftrekkende, boven de G 2 „voorfz;  (ff) » voorfz: indracht, tot excesfive moeiten, kostten ende ongelegenheden van de goede Ino, gezetenen.' D Op dit link, om niet alles bij te haaien, hebben onze Voorzaaten zich ook in 't bijzonder beievert; want J Bij zekere PoinSt en van Grieven, die de Stadt sHertogenbofch tegens de Kapitulatie zedert de Reductie zijn aangedaan, op den i Junii 16> 6 aan de Heeren Gekommitteerdens van Uw Hoog Mog: en van den Raad van Staateover- CgJ7£n mede te vinden in de Hiftorhdtr ïtadt enMetjerije van 'sHertogenbofcb doorMr. Joban Hendrik van Heurn uitgegeven , IIIdeel peg: ^9 tot y+, drukt zich de Regeering deezer Stadt onder anderen dus uit5- „ Item tegens den VIII Art: der Capitulatie en het VII Capittel der blijde Incom. „llen word gepraóhfeert: dat den Raad van „Brabant buijten de Provincie van Brabant is „rcfiderende, tot groote ongelegentheid en„de ruïne van de Ingefetenen." .6*. „ Tegens denzelven VIII Art; der Capitulatie en het VII Capittel der blijde Incom„lten v/ord gepractifeert, dat de Raaden in „ den Raade van Brabant worden geasfu„msert, die in Brabant niet en fijn geboren:' 7. „Item dat tot Raaden in den Raade van 3, Brabant worden geasfumeert, die in Bralt bant niet woonagtig fijn.* 8. „ Item  ( 53 ) 8. „Item dat tot Raaden in den Raade van „ Brabant geasfumeert worden, dm m tira- „ bant met gegoet fijn.y Tegens denzelven VUI Art: der Capi tu9 Jatie endehet XXXVI I Cap:derbbjde n- , comften wordgepraótifeert, dat "jSrabant Officieren, Rechters ende andere Officianten ''worden aangefteld, die geen ingebore Bra- j'^le^s den VII ende VIII Ar, der Capitulatie werden Naturalifaticn ver' leent, fonder voorgaande confent der Stadt, "fijnde een Hoofdftadt." . In de maand November van het volgende jaar Ï6<7 hebben onze Voorzaaten zich weder veel aan die zaak laaten gelegen zijn en eene Remonftrantie ^ Uw Hoog Mog: gedaan over het aanftellen van ongekwalificeerde.Perfonen tot Raadsheeren in den Raade van Brabant teeens de blijde Inkomften van Brabant, mitsgaders daar bij met alle inftantien verzogt, geene andere Perfonen in het toekomende tot het Raadsambt in den Raade van Brabant te promoveeren, dan die volgends de blijde Inkomften zouden zijn gekwaUficeert, En daar benevens gerefolveert- alle ernftige en efficacieule middelen bij Uw Hoog Mog: aan te wenden, cm Mr: Gerard Hameibruimnx, Schepen dezer Stadt, tot het Ambt van Raadsheer m den Raad 5 G 3 van  (54 ) iSLfe&S? bij vool*omende vakature t» fan BrLnt b^^S^^ len neemen en alk^eroEÏ 'te Wlk bij Uw Hoog Mo^aanT^ "i aanmaningen gin verderf Sur?n 1 ndrn'nten einde taan Jeene andere Perfonen Mo^:voorRaadsambten geliefden , ' de vaceerende volgends de vf orltCe,mPrlojJercn, dan die, legien dj6^,^^ W ke afgczoode S!f kwalificeerd. Van welander! bSL^^S» Vooriaaten de teert en aangefpoM: nm ^ebb^n Seadver. tien 200 aaf Uw HnrShjke *<*">nW Raad van ^banTteï^°g7 S8 aan de" Vervolgends LrSgS eene bellete doenmet belXng ^^«^«^Stadt deezer Stadt g tnUlt"^ Tiï°Pchm Uw Hoog Mog- verzoït fJ ^ *fJsfive aan ven van 3en HooSjhf ^ volgends de h^I?r«^' daar toe, Bleven tenJnaamevaad»R^.eO™. de.  (ff) dere Ingezetenen der Steden en Kwartieren van Brabant aan de zijde van de geünieerde Provinciën, tenderende, ten einde geene Raadsheeren, Fiskaal, Griffier, Prokureur generaal &c in den Raad van Brabant mogen worden aangefteld, als die in Brabant geboren, aldaar woonagtig en gegoed zijn; «jnde daar benevens overgeiegt niet alleen Uw Hoog Mog: hier voor aangehaalde Refolutie van den 20 Meij ióoj, waar bij was goedgevonden, dat de voorfz: Raad voortaan uit Brabanders zou moeten beftaan, maar ook een Memorie tot adfiruclie van bet voorfzs gepofeerde, op het flot van welke wordt verhaald, hetgeen wij alhier niet mogen verzwijgen, dat de Heeren Staaten 'van Zeeland op den i Junij 1666 in hunne Konfideratien raakende de belaftingen van de Kwartieren van Brabant en Vlaanderen hadden verklaard; — Dat het ongeluk der voorfz: Kwartieren van \\ Brabant tegenwoordig zoo groot was, datze „van de gemeeneen particuliere Staatsgewijze 5,Regeeringen geremoveert bleven, daar van " zij voorheen Leden waren ge weeft, zijnde ook „haare Souveraine Juftitie gebragt buiten haar „Territoir ende meest (het geen nu wel mogt „ gezegt worden) gebeelijk bekleed met Perfonen „ in andere Provinciën geboren." Deeze laatfte Remonftrantie heeft tot gevolg gehad 9 dat op den 6 Julij 1669 een Koncept eff  C J6* ) en Voorslag over het aanjlellen van de Raadsheeren m den Raad van Brabant ter Vergadering van Uw Hoog Mog^is ingelevert, dan het welke by de refpeéhve Provinciën is overgenomen die verzogt zijn zich daar op te verklaaren;' Zoo als onder anderen Hun Ed: Groot Moede Heeren Staaten van Hollanden Westvries land dit Koncept bij Refolutie van den 20 «te 1669.hebben gefield in handen van de Heerel van Haarlem en andere ten fine van advies Wel is waar, Hoog Mogende Heeren'' dat op die gedaane Remonflrantien en Verzoeken grnie redresfen zijn gevolgt, maar kommisfonaal en dus onafgedaan zijn gebleven, hetgeen aan de Regeering dezer Stadt den moed en lust zal hebben benomen om dien aangaande haare Privilegiën bij volgende tijden inÓ te roepen 1 en minlten zijn daar van zedert dien tijdiree' ne voetfpooren meer in Stadts Notulen, zoo veel men heeft konnen nagaan, te vinden- Het geen ook zal hebben te wege gebragt, dat gebore Brabanders tot die pollen niet meer in aanmerking zijn gekomen. Maar wij mogen thands in dat opzicht gantfch andere tijden beleven, daar in alle de Provinciën, te midden onder alle de beroeringen, wordt gewerkt tot herftel van vervalle zaaken en bijkans vergeete Privilegiën. En het zijn ,/Hoog Mogende Heeren! deeze guns*  (1?) Aunftige' omftandigheden van tijdenen zaaken, die ons op nieuw hebbenaangevuiirt,om,daar wil ook bij den aanvang onzer bedieningen, als Regenten, plechtig hebben gezworen , deezer Staas welvaren5Rechten en Pnvilegien,volgendS de Kapitulatie, voor te ftaan en te bevorderen, metverdubbelden ernst aan te dringen op de weder obfervantie van die heilzaame Privilegiën» w-lkers gegrondheidzet de fuccesfi ve pogingen biiden Raad van Brabant en deeze Stadt tot derwelver behoud, wij de vrijheid gebruikt hebben bij vernieuwing hier voor onder het oog yan Uw Hoog Mog: te brengen, te meer, daar Uw Hoog: Mog: bij de meermaal aangehaalde Relolutie vandenao Meij ióoj dezelve in haar volle kracht hebben erkent en de obfervantie daar van toegezegt, zonder dat aan dezelve door eene lange disobfervantie eenige de minfte atteinte kan zijn toegebragt. Daar dan, Hoog Mogende Heeren! de letter van die welverkrege Privilegiën der Brabanders sen deezen opzichte zoo klaar, zoo duidelijk ligt, wordt daar aan geen minder kracht bijgezet, als Uw Hoog Mog: het oog gelieven te liaan op den Geest van die voorrechten en het groote Nut, dat daar uit zou proflueeren, indien dezelve wederom in train wierden gebragt. — Laat hee ons, Hoog Mogende Heeren! mogen vrijltaan, dit een weinig te mogen ontwikkelen» a De  C ?8 ) De Brabanders immers hebben die Voorreen'; ter, van hunne Hertogen telkens bij derzelver Inhuldiging voorbedongen. Het was, om dat eq voorzaagen alle de ongelegenheden, waar m de Landzaaten zouden geraaken, indien hunne Rechtzaaken, dat is, hunne Eer, hun Leeven, hunne Bezittingen door Vreemdelingen moeiten worden behandelt en beflist Want welke kundigheden deeze ook mogen bezitten, het is en blijk altijd eene zeekere waarheid, dat alleen Inboorlingen, die van der Teugd af aan den waaren aart der Landzaaten nebben leeren kennen, by rijper jaaren hunne Rechten en Gewoontens hebben nagegaan en dadelijk zien uitoefenen, ook best gefchikt zijn , om daar over met grond te oordeelen. —, En dit is de generaale rede, waarom in andere Landen,en wel bijzondermedein de Provinciën van deezen btaat tot zeekere Ambten geene andere dane-e. bore Landzaaten admisfibel zijn: Doch die des te meer den geest der voorfz: Brabandfche Voor rechten bepaald; om dat, daar Brabant te meermaaien het ongeluk had, om onder het gebied van vreemde Opper-Heeren te ftaan, de noodzakelijkheid vorderde, dat ten minften de Staaten van dat Gewest, de Steden en Leden van dien zorge droegen, dat die vreemde Opper* Heeren mede geen Vreemdelingen in zekere Ambten indrongen, maar gehouden waren In. fcoorhngenaaateftellea. & ^  (59) En gelijk, Hoog Mogende Heeren! het inzicht der voorfz: Voorrechten daar uit alzints blijkbaar is, zoo loopt ook inliet ooghetgrootz Nut, dat de Landzaaten van Staats Brabant ras zouden ontwaar worden, indien zij eens weder in dezelve herfteld wierden. De konftitutietoch van Brabant, gelijk bekent is, de Rechten en plaatfelijke gewoontens, deKrimineele en Civile Rechtsplegingen 'zijn van zulk eenen bijzonderen aart, dat het onmogelijk is, daar over wel te oordeelen, veel min de gebreken , die zich daar in bevinden, te verbeteren, zoo men dezelve niet van nabij heeft keren kennen en dadelijk zien uitoeftenen, waar in gewis een Vreemdeling, hoe kundig ook, zal te kort fchieten. En daar hem de kennis van den Landaart, van de inwendige Huishouding, van de Middelen van beftaan, van de Bezittingen der Ingezetenen, van het verband , het geen de Brabandfche Rechten uit dit alles hebben, in 't geheel ontbreekt, hoe zal hij dan omtrent zoo veele en zo onderfcheide onderwerpen met vrucht werkzaam konnen zijn?-—< En echter hoe veel hangt 'er niet van af! Indien wij in alle de bijzondere redenen wilden treden , welke voor het herftel der gereklameerde Voorrechten ten fterkften pleiten, Zou deeze de paaien, welke wij ons hebben Yooreeftelt, verre te buiten gaan: Maar ver^ Hï trou*  C 6-0 ) trouwende dat Uw Hoog Mog: van derzelver gaafheid, billijkheid en nut zullen zijn overreed, rnogen wij ons vleijen genoeg te hebben geallegeert en gezegt. Wij nemen derhalven met allen aandrangde vrijheid, om, daar, zoo ooit, het thands de tijd , ja meer dan tijd is, UwHoogMog:gantfch aedrg en eerbiedig, doch niet fe min ernflig, te bidden en fe Imeeken, dat, nadien Uw Hoor Mog: zedert de Reduótie deezer Stadt, Meije! rije en Landen van Staats Brabant onder Hoogstderzelver gehoorzaamheid, de Hertogen van Erabant reprefenteren, Uw Hoog Mog:, volgends Derzelver herhaalde Toezefgingln, ons en de verdere Steden en Leden van Staats Brabant het genot van die welverkrege en bij Uw Hoog Mog: erkencle Privilegiën gdwentedoen wedervaaren en dus voor het toekomende geene Perfonen aan te ftellen tot Raadsbeeren in den Raade van Brabant, of andere Beambten, als Fiskaal, Prokureur generaal en Griffier, mitsgaders Hoog-Schouten, Kwartier-Schoutenen andere Omciers, dan die, volgends de onwederjpreekehjke Privilegiën, in Brabant geboren , woonagtig en gegoed zijn, mitsgaders de refp: Omcieren t'mjungeeren, om hunne bedieningen m i erlöon waar te nemen. Tot fiot mogen wij niet verzwijgen, dat «eeze stadt nog meer andere Grieven en Be- zwaa-  ( 6i ) mmm heeft, welke wij alhier-opzetlijk zijn zwaarcu 11^ 5 nonfr Mos:: voor net voorbij g^^^SSf vanlaaken niet tegenwoordige met een ^ant ^ gStteK ^aaTmV^ u VwHooz Mog: in eene langduurigc TgS Regeennggwil konferveren , w, Ssmet het diepfterefpednoemen Hoog Mogende Heeren ! Utwr Hoog ^g: gehoorzaam/te en onderdanigfte Diemaren, Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofditadt 'sliertogenbofch. Ter Ordonnantie van dezelve. jfe» 14 September 1785. H S Ex'  <6i ) Extraa uit het Regifter der Re- Jovis den iS September r\ntfangen een Misfive van Scbet>ènen r • eens de Ki|l„r Rolland van &SrdeR?rt5',t,'S'leden VM het Steden, VriSn n nderiieeren' Edefco, tenen van Zn °a' belf ^ eD ^ in den Raade van £aban(l^T6"'dat Juftitie eeene P™«S, nt ,tot admimftratieder Braban X^'" 'n,de Pr°™cievan fejnl^f^fefe waf ft«rJ r5 ï?n' en niemand van hun van ofte fied'enen ln P"1"' Pand- maa^daf nfeg „deef d?SSne ï!"ï,n"1,iteit' fetfoon moeftfn waalneten^ * U»e * voorn; Privilegiën en Landwetten door  door het overgaan van de voorfz: Stadt aan de gehoorzaamheid van Haar Hoog Mog: niet bn overheering,maarbij verdrag, ingeenen deele vernietigtfof afgefchaft waren; maar dat integendeel defelve bij de Capitulatie van den 14. September 1619 geconferveert waren gebleven , en dus nader bekragtigt. Dat de Regeerders en andere Ingezetenen var de voorfz: Stad en der Steden en Quartieren van Staats Brabant, die als ware Brabanders, altoos jaloers op hunne Privilegiën, ten allen tijde bij voorkomende gelegenheden, op behoud van dezelve met allen ernst hadden gewaakt ^DaTop'de gedaane Remonftrantie en Verzoeken in het breede in de voorfz: Misfive ter nedergefteld, geene redresfen waren gevolgt, maarCommisforiaalendus onafgedaan waren gebleven, het geen aan de Regeering der voorn: Itadc de moed en lust zoude hebben benomen, em dienaangaande hare Privilegiën bij volgendetijden in te roepen, ten minften dat daar van sedert dien tijd geene voetfpooren in Stadta Notulen, voor zoo veel men had konnen nagaan, meer te vinden waren; het geen ook zoude hebben te wege gebragt, dat geboren Brabanders tot die poften niet meer m aanmerking •waren gekomen: maar dat zij thands in dat opfcicht gantfeh andere tijden mogtea beleven.  C & ) daar in alle de Provinciën te midden onderaiie Beroeringen wordt gewerkt tot herftel van ver. valle zaken en bijkans vergetePrivilegiën; verzoekende gem: Schepenen, Gezworens én Raden om redenen m de voorfz; Misfive p-e-'le gueert, dat Haar Hoog Mog: volgens derzelver herhaalde toezeggingen hun, en de verdere Steden en Leden van Staats Brabant, het ffe not van die welverkregen en bij Haar Hoog Mog: erkende Privilegiën, gelieven te doen wedervaren en dus voor het toekomende geene Perfonen aan te Hellen tot Raadsheeren in den Raade van Brabant, of andere Beambten, als Fiscaal, Procureur generaal en Griffier , mitsgaders Hoog-Schouten, Quartier-Schouren en ?ie.9Lfficiers dan die, volgens de onwederfpreekehjke Privilegiën, in Brabant geboren woonagtig en gegoed zijn, mitsgaders de refp' Officieren te mjungeren, om hunne Bedieningen Perfoon waar te nemen; mogende zij tot flot niet verzwijgen, dat de voorn: Stadt Sme-- a?d.e^Grievenen Befwaren hadden, welke zij, by de voorfz: Misfive opzettelijk waren voorbij gegaan en die zij de vrijheid zou- dengebruikenfuccesfivelijk aan Haar HoogMogtot redres voor te dragen. 6 ö Waarop gedelibereert zijnde, hebben de Hee* vL?edffererd™ *>m de refp: Provinciën de yoorfz: AIiSfi7e Copielijk overgenomen, om in den  ( 65 ) den haren breder gecommuniceert te worden. En is dien onvermindert goedgevonden en verdaan, dat Copie van de voorfz. misiive gefield zal worden in handen van de Heeren van Heekeren van Khell en andere haar Hoog Mog: Gedeputeerden tot de zaken van de Meijerije van 'sBofch, om te afkeren, examineren, en van alles alhier ter Vergadering rapport te doen Onderftond: Accordeert met 't voorfz. Regiiter. Extract uit het Regifter der Refolutien van Schepenen , Gezworens en Raaden der Hoofdfladt 'sHertogenbofch.mensdag den 14 September 1785. •p*E Penfionaris Martini heeft aan de VergaI) dering gerapporteert: Dat hij, ter voldoening aan het gerefolveerde van den 6 deezer, kort daar aan eene Circulaire Misfive aan de Heeren Staaten van de refp: Provinciën over het aanflellen van gebore Brabanders tot Leden in den Raad van Brabant, derzelver Beambten en Officieren, gelijk ook eene Misfive aan Zijne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erfjladtbouder, tot kommunikatie en rekommandatie van die gedaane adresfen,ter refumtie van Seeren Schepenen had I D  (66 ) gebragt: Dat dezelve door Hun Ed: Wel Achtb* geapprobeert zijnde, hij dezelve, met de MisI live aan Hun Hoog Mog:, bereids ter Vergadering van den 6 deezer gearrefteert, en bijgevoegde Bijlagen, heden morgen per Post had afgezonden. Waaropgedelibereertzijnde, Is goedgevonden en verltaan, den Penfionaris voor zijne genome moeite te bedanken, en dat de voorfztwee Misfivens zullen worden geregiftreert * zoo ende gelijk dezelve alhier gemfereert zijn volgende: • J Circulaire Misfive aan de Heeren Staaten van de refipeStive Zeven Provinciën in dato 14 September I78J. Edele Mogende Heeren! WIJ hebben, in navolging van onzeVoorzaaten, in de voorgaande eeuw, ons £ed en Ambtshalven verplicht gevonden bij eene ampele Misfive aan Hun Hoog Mog, waar van wij de vrijheid gebruiken een afichrift hier nevens aanUEd: Mog: te laaten toekomen, te klagen over de disobfervantie van die Privilegiën, welke mede brengen, dat in deq Raade van  C 67 ) van Brabant tot adminiftratic der Juftitie j gee11 Raadsheeren, of andere Beambten mogen worden aangeftelt, dan die niet alleen m de Cvincievan Brabant geboren, maar die ook ^aar woonagtig, en gegoed zijn, mitsgaders, ^l^g^w». Kwartier-Schouten en Were Officiers in Brabant mede moeten zijn "eboren e^derzelver Officien van Jute niet Cen bedienen in Pacht, Pandfchap, of Beffiee op poene van nulliteit, maar dat zij in tegendeel dezelve in Perfoon moeten waarnemen, met gantfch ootmoedig verzoek aan Hun Hoog Mog'., om daar omtrent eenmaal redres voor het toekomende te mogen erlangen. Hun Hoog Mog. hebben wel by het engeren van den Raai van Brabant m'sHageop den 26 September 1591, mitsgaders op de klagte van denzelven Raade van Brabant bij Refolltie van den 20 Meij 1605, kopielijk hier nevens sevoe^d, en de Kapitulatie deezer Stadt blijde Inkomften der Hertogen van Brabant op het Plechtigst erkent, en de obfervantie daar van op de Suidelijkfte en krachtigfte wijze toe12 J, ja zelfs bij nadere Refolutie van den 6 %llii 1660 op de Remonftrantie van de Refetders en andere Ingezetenen der Steden en Kwartieren van Staats Brabant, een Koncept,ot toorjlagova het aanftellenvan Raaden ingem. I 2  ( «3* Mog: niet geheel onbekent zijn. dat daar van omtrent deezeenan. ?|^^»^^ ten is algegaan, eu :„ h,nreRechten is blUEd- Mog: rallen daarom des te eer konnen apprtodeefen het treffende hiervan voor de?/en andere Steden van ^^^ti door de ondertekemng van de I «tfw<« Cetó, daar van met N^^P£ vincien en dus met UEd. Mog. "orn cleLeden zijn geweest, gehjkook, door het^ „emen en Mliceeren van de 1 3  C 7o ) worden eeaaamt t Gekon^rdens konnen fchnften f^n H^og ^ dm zijn gerekent, 200 als aaL f /r^r" en reftauratien der fie ^ ^ daarom bij de Kani>n,a£? , ,teden even naam vJ^Xtg^vaenanderaintS' * ■Atord,onder t «h™ W'J »f Hoog MÖg- als wllr00mamheid ïan Hun *t wij dus, ha z°i i, , n«ered"oeert; En met alle recht en redi IallenJeertbled £e*egt, *e Kapitulatie moSn hf °P dat VerdraS ' of toch mogen wTofdit n°e5a- 0°™*% volgends, of t^endie EüS/"? 2^'of 4 liaSelt. En £ i„f KaPltulat'e worden be- At^ffi^ Het ernst werde gedagt en^52feU,,,«S,,,« echter verre van ons, daf^f WdT, Het Z,J een aantal van hofeCSw M°f meC genswoordigen tijd xou^ofc^ ï§ val-  ( 71 ) vallen — Wy zullen daarom, onder het wel„emen van UE^: Mog:, dit van tijd tot tijd Irazten te doen, en al zachtkens voortgaan, zof lang ons de moed en gelegenheden niet woTrige met het nu gedaane Adres en VerSSHuo Hoog Mog:, het geen wij hebïen laaten voorafgaan, als een zaak, waar m niet allSn deeze Stadt, maar ook de andere Stedenen Ingezetenen van Staats Brabant, een allergrootst aanbelang hebben: En wü mogen dSrhalven met allen grond ilaatnmai[en,W *W*i^g$£ ootmoedig verzoeken, dat UEd:Mog. na uer Welver eevvoone equiteit en kordaatheid, ons fet effeS der welverkrege Privilegiën m eene ÏSSfmïte zullen dol genieten, geijk nnlanzsop UEd: Mog. edelmoedige interceslio L eene zPaak van minder belang V^fo^l iehben mogen ondervinden, en daar toe UEd. ^togennGedeputeerdenster Vergadering van Hun Hoog Mog: authorifeeren, om met ai leen voor ons verzoek, bi opgemelde MuOye a4 Hun Hoog Mog: gedaan, te advifeeren , maar ook bij voorkomende gevallen dien kon- ^rtet^a UEd: Mog: in debefche, ming van God Almachtig te hebben aanbevo-  Ien, mitsgaders eene langduurige en glorieufe Regeering toegewenfck , wij d' eereFhS met allen eerbied te blijven Edele Mogende Heeren ! Uwer Ed: Mog: ootmoedige en gehoorzaame Dienaar-en, Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdfiadt 'fiHertogenbofch. Ter Ordonnantie van dezelve. geteekend: Ant: Martini. , „ rr Penfionaris. sBo/ch, den 14. September  (71? Misfive aan Zijne doorluchtige Hoogheid den Heere Prmfe ErjStJtbouder in dato i* September i?85- DOORLUCHTIGSTE VORST ! Dewiil de Hertogen van Brabant fuccesfïveC$ b?j hunne Blijde Inkomften aan den i ,nde Leden,Steden en Ingezetenen van Eraï^plecto hcbbcn belooft en bezworen in den Raade &i Brabant tot adminiftratie der JuftSege nePerfonen en ^f^^^l of andere Beambten,aan te 0^^*^ alleen in de Provincie van Brabant g*«e°» gSfi» ef Lderfonfciers in Bra SdftTPanlUp, of Beïeeninge op «tnc van nSliteit , maar & iij in ^^Hu^og Perfoon moeten waarnemen , gehjk Hun Hoog Moe bii het erigeeren van den Raad van Brabanton in *6 September 1591, mitsgaders op 7gt nn denzelven Raade van Brabant by tejclutie van den ïo Meij i foy, en op °™ dedSrfS vantie van die Privilegiën te klagen en 00 ^^toCkHtei11 aIIen ootml^ b i Hunfd M' mi?gaderS het a^Ui *™ vaa ft Ed: Moe de Heeren Staaten van de ïtj~ d°0r « Circulaire misfive En gelijk Uwe Doorluchtigfte Hoogheid te meermalen blijken van Hoog&eszeSWvo lent^jegensdeezeStadtheefFgelieventeg^ 200als wijen, onze Voorzaaten in drukkeSeS vallen niet altoos zondervrucht bij HoSstdS oen mogen neemen, zoo zij het ons ook mi gepermitteerd Uwe Doorl: HoigheKftS mtercesfie voor ons gedaan addrel aan hun Hog Mog; te mogen verzoeken, ten einde wij £ an«  ( 75 ) andere Steden van Staats Brabant in dat opzicht .eenmaal liet effeót dier toegezegde Privilegiën ™WaaSe?naUweDoorluchto te hebben toegewenfcht, dat God Almachtig Hem in eene langduurige en gloneufe Regeering wil konferveeren, wij ons met het diepfte refpeft noemen DOORLUCIITIGSTE VORST! Uwe Doorï: Hoogheids gehoorzaam^ en onderdanig/Ie Dienaaren, Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdftadt 'sHertögenbofch. Ter Ordonnantie van dezelve radend: Ant: Martini. Penfionaris» 's Bofcb 5 ',' ■fi£6 ovüsiM ebbct een 14. September . Z i% v00 -xzm ,r.^ 1 7 8 f • , r . ' Akkor deert met het vcotjz. w ;:■. Re0et. vQ _ K 2 i:-:>  (76 ) Extraft uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West vriesland, in haar Ed: Groot Moe: Vergadering genomen op Donderdag den ij September 178? Ontfangeneen Misfive van Schepenen, Gezworens en Raaden der Stadt V Hertogenlofcb, gefchreeven aldaar den 14. deezer, waar nevens aan Hun Ed: Gr: Mog: toezenden het Affchrift eener Misfive aan Hun Hoog Mo^(heden ingekomen) over de disobfervantie der Privilegiën, dat in den Raade van Brabant tot admimftratie der Juftitie geene Raadsheeren, ol andere Beambten mogen worden aangeftelt, als geboren Brabanders en aldaar woonagtig en gegoed, mitsgaders, dat de Hoog-Schouten, Kwartier-Schouten en andere Officiers in Brabant mede moeten zijn geboren, en derzelver ümcien van Juftitie in Perfoon moeten waarneemen; verzoekende op de gelegde gronden bij die Misfive authorifatie op de Heeren Hun Jidele Groot Mog: Gedeputeerden ter Generaliteit, om niet alleen voor hun verzoek bij gemelde Misfive aan Hun Hoog Mog te advileeren, maar ook bij voorkomende gevallen dien conform te handelen, breeder hier na geinfereert. Fiat infsrtio. Waar op gedelibereert zijnde, Is goedge- von-  SS van de Ridderfchap en verdere^HnnEd Groot Mog: G-ommi^^^JSÏ S &nderoeenfd,eden3; der-rlee- S maandje *£ fcf gmjïaier tot adjunéhe aan Mr jMvw U als Advocaat I^^X-» raai van Brabant en Landen van W hebben overgenomen, om in ^ ™ over de voorfz: M^'^^^Sie te maade voorfz: Requefte *°oam« renecuet ken, als geoordeelt,al worden te behooren Accordeert met voorfc Relolutien. . Extraft uit het Regifter der Re- folutien van Schepenen, Gezworens en RÏÏnderHoofdWt'aHertogenbolcl, Mamdag den 10 September 1785. f S door den Penjictmris Martini aan de V er1 eadering mondeling voorgedragen: nat hii deezer dagen had ontdekt, dat, volin^mften en Pnvdegrenvan  ( 78 ) BSSj£rondenng'moeiien ziJn te brenVeï ^ t?' M aIIe^ had bij 3 ^JhArfike *» ^jde Inkomst vattfiertog Mips den Goeden in dato c Otf^er J^r****** " A^ ^ordelijk „Voort geloven wij hen ende willen ito «voortaen^c»/. Ambachteren Smli^ich »teren ende Rentmeeft eren particuliere™ Wn" „nen onfen voort Lande^an „boren fullen moeten lim • r?he" 'Vullen T ^^S^'^nBrabantmf b llwegten "'an 'leUrS fcl6 of"'» huwelijcka .voor de Leden en verdere Officianten van den Raad  ( 79 ) Raad van Brabant, mitsgaders voor de Officiers in Brabant, ten opzichte van welke deeze Vergadering zich in de voorgaande week aan Hun Hoos Mog: had geaddreileert: Gevende hij Penfionaris mitsdien in overweging, of niet foortgelijk addres mede aan den Raad van Staate zou konnen worden gedaan en daar bij verzogt, dat Hun Ed: Mog: m de tegenwoordige Vakature van het Rentambt der Domeinen en in't vervolg bij het aanftellen van 'sLands Rentmeefters gelieven reguard te neemen op de Privilegiën van Brabant en dus geen andere Perfonen met die bedieningen te begunftigen, dan Inboorlingen van Brabant. Vaarop gedelibereert zijnde, Is goedgevonden en verflaan zich met die Voorllag te konformeren, en den Penfionaris te verzoeken zoodanige Misfive t'ontwerpen , en na gedaane refumtie bij den Heere Prefident RoofendaelJ: F: Z: op morgen aan Hun Ed: Mog: at te zenden. Akkordeert met het voorfz: Regifter. Extraét uit het Regifter der Re» folutien van Schepenen , Gezworens en Raaden der Hoofdftadt 'sHertogenbofch. Donderdag den 22 September J7$$.  ( So ) De Penfionaris Martini heeft aan de Vergadering gerapporteert: Dat hij, ter voldoening aan liet gerefolveerde van den 19 deezer, ten zei ven dage had geprojecteert eene Misfive aan den Raad van Staate over het aanftellen van gebore Brabanders tot 's Lands Rentmeefters en fpeciaal van die der Domeinen in konformité der blijde Imkomften tan Brabant en Privilegiën van deeze Stadt, en dezelve tegens den avond gebragt ter refumtie en approbatie van den Heere Prefident RooJendael j:F:Z. Dat deeze het voorfz: Project hebbende geapprobeert, hij Penfionaris deeze Mislive met twee Bijlagen met de Post van 's anderen daags had afgezonden: Gevende hij Penfionaris daar bij in overweging, of ook niet daar van behoordde kennis gegeven te werden, zoo aan de refp: Provinciën tot ampliatie van de vorige circulaire Misfive, als aan Zijne Doorl: Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadthouder. Waarop gedelibereert en voorfz: Misfive gelezen zijnde, Is goedgevonden en verftaan dezelve te regiftreren, zoo ende gelijk die aan het einde deezes geinlèreert is volgende; En wijders daar van bij Misfive aan Zijne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadthouder, na voorgaande refumtie bij Heeren Schepe?  ( 8i ) r,PPen kennis te geven, terwijl met de komC^rtuSl aan deV Provinciën, met Misfive aan den Raad van Staate in dato 20 September 178 J. Edele Mogende Heeren 1 tt Tl T mo^en niet afzijn ter kennisfe van UEd: W C/teLngen,dat wij, op fundament S&ffatcHggg Hun Hoog Mog: hebben geaddresfeert, maar ookbf eeieCirLlaire Misüve var1 den zeiven datum aan de Edele en Groot Mog Heeren «Jmaten van de refp: Provinciën tot appui van fezdve, en daar b^ verzogt, dat voor het toekomende geene Perfoonen mogen worden aan^^R-dshecren in den Raade van Bra-  ( $2 ) bant, of andere Beambten van dezelve, eelnk' ook geene Hoog-Schouten, Kwartier. SchorS en andere Officiers, dan die in Brabant geS ren, woonagtig en gegoed zijn. b Wu nemen de vrijheid Kopien van die beide adresfen hier nevens aan UEd: Mog: te laaten toekomen en, om in geene redites te vallen ons daar toe kortsheids halve te refereren ' UEd: Mog: zullen ligtlijk bezeffen, dat de redenen van noodzaakelijkheid voor de Leden en verdere Officianten van den Raad van Brabant, als mede voor de Officiersin Brabantse noegzaam dezelfde zijn met opzicht tot *s Land. Rentmeefters en fpeciaai tot Rentmeefters van sLandsDomeinen, die van tijd tot tijd aan de Regeering deezer Stadt moeilijkheden hebben gemoveert, welke nog geen einde hebben: eI dat het boven dien ten uitterften hart moet vallen voor de Steden en Leden van Staats Brabant, die niet door Overheering, maar biiKapitulatie onder de gehoorzaamheid van Hun Hoog Mog: zijn gereduceert, en vervol^nds geremoveert uit de hooge Regeering, wafraan winn /en' T Td alS 3116 d£ ^incfen n wel in de eerfte plaats , hebben deel gehad, £nder dat zij, gelijk andere Provinciën en Ste! bebbVennrn ^"ï*' ™ h« > hebben mogen gauderen, te moeten zien, dat de befte en aanzienhjkfte Bedieningen aan Per. foo-  ( 83 ) foonen uit de refp: Provinciën, die menigmaal het Land van Staats Brabant nimmer hebben gezien, veel mindeLandaart, Gewoontens, en Rechten gekent en dus aan Vreemdelingen, m plaats van Inboorlingen, worden weggegeven. Dan, Edele Mogende Heeren! het zijn niet alleen de redenen van een gezonde anatember 1785. DOORLUCHTIGSTE VORST! F\ewijl wij, bij gelegenheid der Vakaturenn tier van süofch, ons deezer dagen bij Misfive van den 20 deezeraan Hun Ed. Aloude Hel ren Raaden van Staate hebben gead^esfeert en lef van M S het V,?rvolS biJ *etaanfteltTneTe^o^^^^"«««ddenen van |lij^ foonen met die Bedieningen te! egunifen dan Inboorlingen van Brabtnt, Zoo hebben W ons verplicht gevonden daar Tan mede in £ bijzonder aan Uwe Doorluchtige H0oX d die aan het hoofa van dat ■JffigStó Hoogsdeszelfs veel vermogend appmbTnun Ld; Mog: te willen fekundeeren. ? J ' ^ .Waar  ( 3? ) Waar mede, na Uwe Doorluchtigfte Hoogheid te hebben toegewenfcht, dat God Almachtig Hem in eene langduurige en glorieufe Regeering wil konferveeren, wij ons met het diepfte refpect noemen doorluchtigste VORST! Uwe Doorl: Hoogheids gehoorzaam]!esen onderdanig/Ie Dienaaren, Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoof dftadt 's Hertogenbofch. Ter Ordonnantie van dezelve getekent: Ant: Martini. 'sBofch, 'den 23 September Misfive aan den Raade van Brabant in dato 23 September 1785. Edele Mogende Heeren! t t 7 IJ mogen niet afzijn ter kennisfe van UEd: W Mog: te brengen, dat wij, op fundament der blijde Inkomften van de Hertogen van Brabant,  C 83 ) hJM, mitsgaders op de erkentenis van die Pr:~ vëegien en toezegging tot derzelver behoud door Hun Hoog Mog; zoo bij de Kapitulatie deezer Stadt, als bij Hoogstderzelver notable Refolutien van den zo Meij 160$ en 6 Juli] 1669, ons niet alleen bij Misfive van den 14 deezer aan Hun Hoog Mog: hebben geaddresiëert, maar ook bij eene Circulaire Misfive van denzelven datum aan de Edele en Groot Mog: Heeren Staaten van de refp: Provinciën tot appui van dezelve, en daar bij verzogt, dat voor het toekomende geene Perfoonen mogen worden aangeftelt tot Raadsheeren in den Raade van Brabant, of andere Beambten van dezelve, gelijk ook geene Hoog-Schouten, Kwartier-Schouten en andere Officiers, dan die in Brabant geboren, woonagtig en gegoed zijn. Wij nemen de vrijheid Kopien van die beide adresfen hier nevens aan UEd: Mog: te laaten toekomen en, om in geene redites te vallen, ons daar toe kortheids halve te refereren. En gelijk UEd: Mog: gewoon zijn te waaken op het behoud der Privilegiën van Staats Brabant en zich meer dan eens hebben beïevert tegens het aanftellen van Leden in UEd: Mog: Kollegie, die volgends de blijde Inkomften deiHertogen van Brabant niet waren gekwalificeert, Zoo nemen wij bij deezen mede den toevlucht tot UEd: Mog;, gantfeh ootmoedig ver-  ( SP ) toekende, dat UEd: Mog: alle devoiren en aanmaningen bij Hun Hoog Mog voor ons gedaan adres gelieven aan te wenden , ten einde geen verdere inbreuk inde voorfz. Privilegiën werde gedaan, maar wij en andere Steden van Staats Brabant eenmaal het effect derzelver mogen genieten. Waar mede, na UEd: Mog: in de befcherrmng des Allerhoogften te hebben aanbevolen, wij met eerbied blijven. Edele Mogende Heeren ! Uwer Ed: Mog: Dienstwillige Dienaarcn, Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdftadt 'sHertogenbofch Ter Ordonnantie van dezelve getekent: Ant: Martini. 'sBofch, den 23 September 17851. M G>-  ( 90 ) Circulaire Misfive aan de Brabant* fche Steden; Grave, Breda, Bergen op den Zoom, Steenbergen * en Willem-Stadt3zW^ö 246^tember 1785. Edele Achtbaare Heeren. t Nadien wij in de tegenswoordige gunftige omflandigheden van tijden en zaaken ons, in navolging van onze Voorzaaten in de voorgaande Eeuw, hebben opgewekt en verplicht gevonden, bij Misfive van den 14. deezer niet alleen aan Hun Hoog Mog: maar ook bij eene Circulaire Misfive van den zelfden datum aan de Edele en Groot Mog: Heeren Staaten van de refp: Provinciën gantfch ootmoedig te verzoeken, dat op fundament van dePrivilegien van Brabant, welkers behoud zoo aan deeze, als andere Steden van Staats Brabant zoo plechtig en menigmaal is toegezegt, voor het toekomende geene Perfoonen mogen worden aangeftelt totRaadsheeren in den Raade van Brabant, of andere Beambten van dezelve, gelijk ook geene HoogSchouten, Kwartier-Schouten en andere Officiers , dan die in Brabant geboren, woonachtig en gegoed zijn; zoo als wij dan ook vervolgends bij Misfive van den 20 deezer aan Hun Ed: Mog: .de  C 91 ) de Heeren Raadên van Staate hebben vêrzog^ dat Hun Ed: Mog: in de tegenwoordige \ aka* ture van het Rentambt der Domeinea van Brabant in het Kwartier van ?i Boich en in het vervolg bij hetaanftellen van's LandsRentmeellers gelieven reguard te nemen op de; Privilegiën van Brabant en redenen van billijkheid en dus geen andere Perfoonen met die Bedieningen te Beeunftigen, dan .Inboorlingen van Brabant; En, tot apui van deeze gedaane Adresfen, de goede Officien niet alleen van Zijne Doorl: Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadthouder, maar ook van den-Raad van Brabant, bij opgevolgde Misfivens van den 14 en 23 deezer geZo^Tebben wij gemeend UEd: Achtb; van. die gedaane Adresfen te moeten kennis geven, en Kopien van dezelve hier nevens te haten toekomen, geenzints twijffelende, of zulks zal UEd- Achtb:, die met ons en andere bteoen van Staats Brabant daar omtrent een gemeen belang hebben , niet alleen zeer aangenaam zijn, maar ook zich niet minder .vinden opgewekt, dan, gelijk te meermaalen in de voorgaande Eeuw , daar van eene gemeene zaak te maaken, en dienvolgende foortgelijke verzoeken tot redres voor het toekomende mede te doen. , i Waar mede, na UEd; Achtb; in de pro. . n 2 Kc-  ( 92 ) tecHe des Allerhoogften te hebben aanbevolen j wij blijven Edele Achtbaare Heeren! U Ed: Achtb: goede Vrienden, Schepenen, Gezworens en , Raaden der Hoofdlladt 's Hertogenbofch. Ter Ordonnantie van dezelve getekent: Ant: Martini. 'sBofcb, den 24, September 178? Akkordeert met voorfz: Regifter. Extraét uit het Regifter der Re- folutien van Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofditadc 'sHertogenboich. Donderdag den 13 O cl ober 178?. ^Vntfangen eene Misfive van Droffard, Pr.e\. J fident Burgemeefter en Schepenen der Stadt Breda, in dato 11 deezer maand Odober, in ant-  ( 93 ) antwoord op die van deeze Vergadering van den 24. September laatstleden , ten geleide van de gedaane Adreffen tot herftel der Privilegiën rnJrelatie tot de Brabantfche Ambten, aan gemeldenMagiftraat toegezonden. Waar op gedelibereert zijnde, Is goedgevonden en^erftaan voorfz: Misfive tot naricht te regiftreren, zoo als die alhier gemfereerd is volgende: Edele en Achtbaare Hllren! WIT hebben op zijn teid wel ontfangen UEd: Jen Achtb: aengenaame Letteren van den * September laetstleden, met de daar by geCiede Copienvan de Adresfen, door UEd: en Achtb gemaakt, fooaan Hun Hoog Mogende, als aan de Edele en Groot Mogende Heeren Staaten van de refp: Provinciën, en aan de Edele Mogende Heeren Raaden van Staate, om^redres^an de vanteid tot teidguiten ufan ie geraakt fijnde Privilegiën van UEd: en Achtb gtad; VX ij betuigen leer ^ dankfeggmg voor die Communicatie, en hebben de aan ons toegefondene Stukken in handen van eene CommisTie gefield, die ons hunne Confideraaen, voor foo veel het ons in het byfonder betreit, fullen opgeeven. ^ In_  (9± ) Intuffchen beveelen wij UEd' en Achtb: in Godes heihge Proteétie, en blijven Edele en Achtbaare Heeren ! UEd: en Achtb: goede Vrienden, Droflard, Prelident, Burgermeester en Schepenen der Stad Breda. Ter Ordonnantie van dezelve getekent: C: L: Reigersman. Breda, den 11 Ocloher 178$. Extract uit het Regifter der Re- iblutien van Schepenen , Gezworens en Raaden der Hoofditadt 'sHertogenbofch. Woensdag den 26 Ocloher 1785. Ontfangen eene Misfive van Droffard , Bar. germeefler en Schepenen der Stadt en Baronie van Steenbergen, in dato j 6 deezer maand October, in antwoord op die van deeze Ver-  ( 95? ) eaderine ten geleide van detoegezondeKopien fer gedaane^Adresfen over het begeven der Ambten aan gebore Brabanders. Waar op gedelibereert zijnde , Is goedgevondenen^^ Misfive tot naricht Trt^n, zoo als die alhier geinfereert 19 volgende: Edele Agtbaare Heeren! ,-xp ™n tiit ontvangen hebbende UWEd; ( ) Agtb: veel geëerde Letteren , ter kennis. gSving én geleijde van de Copien der gemaakte Addrefen, omme, was het mogelijk, derzelver onde Regten en Privilegiën weder te bekomen, ofte daar innegemaintineert te worden &c. M~ll fn foilicitatie, dat, van onze kant tot datgeTjnde mede de hand aan het werk zoude worden geflaagen-, Zoo vinden wij ons verpLT h er meede onze waare dankerkentenis Stoen, zoo voor de eer dei' als het vertrouwen dat UWEd: Agtb. daar jneede in ons geheven te Kelten. Na UWEd: Agtb: in Godesbefdiermingen ons in UWEd: Agtb: gunst en vriendfchap te Ziïnzl^o^ he'bben wijde Eerons met de verfchuldigde Hoogagting te noemen ^  C 96 ) Edele Agtbaare Heeren! UWEd: Agtb: goede Vrienden, Droflaerd, Burgermeelïer en Schepenen der Stad en Baronnie van Steenbergen. Ter Ordonnantie van dezelve getekent: Heijliger Boer S; Sris« Steenbergen, den 16 Gclober 178?. Extracl uit het Regifter der Refolutien van Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdftadt 'sHertogenbofch. Woensdag den 23 November 178 Ontfangen eene Misfive van den Amptman, ^ Schelms, Burgemeefteren en Schepenen der Stadt Gr ave, in dato 19 deezer maand November, in antwoord op die van deeze Vergadering van den 14. September laatstleden, ten geleide van de gedaane Adreflen tot herftel der Privilegiën met relatie tot de Brabantfche Ambten, aan gemelde Magillraat toegezonden. Waar  ( 97 ) Waar op gedelibereert zijnde Js goedgevonden en verflaan voorfz- Misfive tot naricht te regiftreeren, zoo als die alhier geinfereert is Volgende: Edele Wel Achtbaare Heeren! \TTlT hebben op zijn tijd ons vereert gevonVV den met UEd: Wel Achtb: zeer verphgtende Misfive van den 14. September laaflleden, met de daar bij gevoegde Copielijke Bijlaagen, van derzelver gedane Remonftrantien en addresfen zo aan Haar Hoog Mog: als aan de Raad van Staate, en de Heeren Staaten der refp Provinciën nopens het herftel van, en maintien bij de blijde Inkomften van Brabant, m aanzien van de qualificatie en refidentie van de Raad van Brabant, deszelfs Leeden en van andere Beampten zo van Juftitie als Finantie; En kunnen derhalven met afzijn, UEd: Wel Achtb- voor die allervriendelijkste Communicatie te bedanken , en teffens te betuigen, dat wanneer onze deliberatien op dit lubject gefixeert zullen zijn, wij niet zullen nalaten UEd: Wel Achtb: daar van insgelijks kennisle en Communicatie te geven. Waar mede na UEd: Wel Achtb: m de Protectie des Allerhoogften te hebben aanbevoolen, ™j^en N Edele  ( 98 ) Edele Wel Achtbaare Heeren! UWEd: Agtb: goede Vrinden, Den Amptman, Scholtus, Burgermeefteren en Schepenen der Stad Grave. geparapheert S: F: van Thielen. Ter Ordonnantie van dezelve getekent: P: Ragaij. Grave, den ip November I78f. Extraér. uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland , in haar Ed: Groot Mog: Vergadering genomen op Donderdag den 8 December 1785. "pvE Raad-Penfionaris heeft ter Vergadering M^J gecommuniceert de Requellen den 2 dee^ zer ter Generaliteit geprefenteert door Mr. Carel Eduard Schoom en Mr. Guilliaume van der Meerfch, beide Ad vocaaten voor de re/p: Hoven van juititie alhier in den Hage, ieder verzoeken-  ( 99 ) kende" om redenen in derzelver navolgende Mrjohan fredrik vanSteelant, te worden aanSeld tot Advocaat Fiscaal en Procureur Gefe aal van Brabant en Lande van Overmaaze, door de Heeren Gedeputeerden van deeze Pr*, vincieenvanStadLandeovergenomen;enwaar on die van Gelderland, Utrecht, Vriesland en ïïvenjffeï hadden aangenomen *ig nader te zullen verklaaren. : Fiat infertio. Waar op gedelibereert zijnde, Is goedgevonden en verftaan, dat Copie van de voorlz Requeften zal worden gegeven aan de Leden, om bii de anterieure verzoeken op den 2 deezer overgenomen, daar op mede zoodanig reguard te nfemen, als bevonden zal worden te be- hooren. r Accordeert met de voorfz: Refolutien. Aan de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Geeft reverentelijk te kennen Mr. Carel Eduard Schoorn\ Advocaat voor de refpec-  ( ÏOO ) geboorte, en federt den jaare 1764, 'zoo voor de Hoven van Juftitie, als wel voornamentliik voor den Raad van Brabant en Landen van Overmaaze, de pradtijk geëxerceert hebbende, vertrouwd inftaatte weefen, om het Ampt van Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant, en de Landen van Overmaaze, door het overlijden van Mr. Johan Fredrik van Steeland vacant geworden zijnde, na behooren te kunnen waarnemen. Weshalven zoo keerd hij Suppliant fig totU Hoog Mog: , cotmoediglijk vedoekende, dat U Hoog Mog goedgunftelijk behagen mag, den Suppliant als Advocaat Fiscaal/en Procureur Generaal van Brabant, en de Landen van Overmaaze, in plaats van den gem:W ïoban irednk van Steeland, aan te ftellen. Onder- > ïuL' &H^Nd0ende' &C'5 WasZeteekent: Aan de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Geeft met diepen eerbied te kennen Mr. GuiU leamne van der Meerfch , Advocaat voor de refpective Hoven van Juftitie in 'sHage. Dat Mr. Johan Fredrik van Steeland deefer Wae-  ( ioi ) Waereldoverleeden zijnde, daar door is komen te vaceeren de Advocaat en Procureur Generaalsplaats van Brabant en den Landen van Overmaaze , tot welkers Bediemnge de Suppliant gaarne wenichte aangefteld en gecommitteerd te We'staWen zoo neemt de Suppliant de vrijheid lig te keeren tot U Hoog Mog:, met verfoek dat U Hoog Mog: hem Suppliant tot Advocaat Fiscaal, en Procureur Generaal van brabant, en den Landen van Overmaaze gelieven aan te Hellen en te committeren, en daar van aan den Suppliant te verleenen Commune in forma. Onderftond, 't Welk doende &c -was geteekent: G: van dj* Meersch. Extrad uit het Regifter der Re- folutien van Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdftadt 'sHerto* genbofch. Maandag den 12 December 17S?. IS door den Penfionaris Martini aan de Vergadering gekommuniceert eene Miiive van den Agent Nederburgh van den 7 deezer bij hem ontfangen , houdende eenige nouvelles omtrent de vaceerende Fiskaals plaats van den Raad van Brabant: N 3 £'"  C 102 ) En heeft de Heer Prefident Roofendaeï J'PZ: bij deeze gelegenheid aan de Vergadering m overweging gegeven , of niet, hangende de dehberatien van Hun Hoog Mog: over de be geving van voorfz: Fiskaals Ambt, eene Mis, five aan Hoogstdezelve diende te worden geichreven ter herinnering van deingeroepePri vilegien omtrent het begeven van Ambten aan gebore Brabanders. Waar op gedelibereert zijnde, Is goedgevonden en verftaan, zich met het voorfz- geproponeerde te konformeren en dat derhal ven niet alleen in het tegenwoordig geval zoodanige Misfive aan Hun Hoog Mog. met den eerften aal worden gefchreven, en het Koncept daar van door den Penfionaris ter refumtie van Heeren Schepenen, die dagelijks vergaderen, gebragt, maar ook telkens in het vervolg bij vaceerende Brabantfche Bedieningen makende deeze Stadt en Meijereije. Akkordeert met het voorfz: Regifter. Extraét uit het 'Regifter der Refolutien van Schepenen, Gezworens en Kaaden der Hoofdftadt 'sHertogenbofch. Woensdag den 21 December 1785. IS door den Heere Prefident Roofendaeï J:F: Zaan de Vergadering gerapporteert: Dat  ( 103 ) Dat de Penfionaris Martini, ter voldoening aan het gerefolveerde van den 12 deezer, des anderen W aan Heeren Schepenen ter retode ïiad gfprefenteert eene Koncept Misfive « Hi n Hoog Mog: ter herinnering van de ^^AdSraièt begeven van Brabantfche Ambten aan gebore Brabanders, en Qm daar van, bij de tegenwoordige Vakature van het Fiskaals Ambt van Brabant, een openbaar b£DaSt dieSive bij Heeren Schepenen zijnde geapprobeert, den volgenden dag aan Hun Hoog Mog: was algezonden. Waar op gedelibereert en den Penfionaris voor zijne genome moeite bedankt zijnde, Is goedgevonden en verftaan, voorfz: Mislij tot naricht te regiftreren, zoo ende gelijk die alhier geinfereert is vojgende: Hoog Mogende Heeren! Geliik wii, in navolging van onze Voorzaaten, ons onlangs hebben opgewekt en verplicht gevonden bij eene ampele Misfive van den 14 September deezes jaars 178?, met alleen aan U Hoog Mog: maar ook bij eene Circulaire Misfive aan de Edele en Gr: Mog: Heeren Staaten van de refpeólive Provinciën gantfch ootmoedig te verzoeken, dat eenmaal op lunda-  C 104. ) ment der onwederfpreekelijke en erkende Privilegiën, welker? behoud, zoo aan deeze, als aan andere Steden van Staats Brabant zoo plechtig en menigmaal is toegezegt, voor het toekomende geene Perfoonen mogen worden aangeftelt tot Raadsheer en in den Raade van Brabant, of andere Beambten van dezelve, gelijk ook geene Hoog-Schouten, Kwartier-Schouten en andere Officiers, dan die in Brabant geboren, woonagtig en gegoed zijn : Zoo nemen wij, bij gelegenheid der tegenwoordige Vakature van het Ambt van AoVokaat Fiscaal en Prokureur Generaal van Brabant en Lande van Overmaaze, met allen eerbied de vrijheid, U Hoog Mog: dat verzoek te herinneren en op het nedrigst te imploreeren, dat U Hoog Mog in de aanftelling van een ander Fiskaal, toch gelieven reguard' te nemen op de ingeroepen Privilegiën, als Landwetten van Brabant en redenen van billijkheid en dus geen ander Perfoon met die Bediening te begunliigen, dan eenen Inboorling van Brabant. Wij zeggen Hoog Mogende Heeren ! eenen Inboorling van Brabant; Om dat de blijde Inkomften, of Landwetten van Brabant, daartoe eenen geboren Brabander vorderen, in onderscheiding van eenen genaturalifeerden voor Brabander, zoo als U Hoog Mog: bij het 9 Artikel der Kapitulatie deezer Stadt en het daa«- op  ( loy ) gebouwt Oaroij van den 12 Maart 1660 op de beflelling van de Magiftrature deezer Stadt aan zich hebben gerefereerd, om, behalven ingeboren Brabanders,ook zoodanige andere tot de Regeering deezer Stadt te promoveeren , als U Hoog Mog zouden mogen goedvinden voortaan voor Brabander te naturalifeeren, en wel onder dat expres beding, „ Dat al zulke gena- ,turalifeerdens, na dato van dezelve naturalisatie, ten minften den tijd van zes achter een , volgende jaaren binnen deeze Stadt niet alleen „domicilie gehad, maar ook met hunnegantfche Familie hunne formeele woomnge gehouden en het Poirter Recht zullen verkregen " hebben 9&c." maar geenzints met betrekking Tot andere Ambtenaaren, als waar omtrent de Privilegiën van Brabant en van deeze Stadt in haar geheel zijn gelaten en dus gekonferveert ^WiUjiddenU Hoog Mog: te willen refleéteeren of niet door zoodanige Naturalifatien onze Privilegiën worden illufoir gemaakt telkens en zoo dikwils,als geen geboren Brabanders en dus Vreemdelingen bij een gefchnft worden verklaart, of gehouden voor gehore Brabanders, het geen zij in der daad niet zijn. _ Moet dit, Hoog Mog: Heeren! niet des te gevoeliger treffen de Steden en Leden van Staats •Brabant, die voorheen deel hebben gehad aan  C 106) de hooge Regeering, waar van wij,fchoon gezamentlijk meer aan de Unie opbrengende, dan eenige Provinciën van de Republiek, thands zijn uitgefloten en inzonderheid aan deeze Stadt, die als een der vier Hoofd-Steden van Brabant volgends de Kapitulatie zou worden behandeld, doch integendeel boven alle andere Steden van de Generaliteit is bezwaart. Mogen wij dan , Hoog Mogende Heeren! ons niet beroepen op wettig verkrege ert toegezegde Privilegiën, het eenige, dat ons van onzen vongen luifler is overgelaten, daar wij en onze goede Burgerij, als de ftüle in den Lande, met alle goedwilligheid 's Lands en Stadts Schattingen opbrengen? — Wij mogen voor zeker vertrouwen van ja, daar wij gebragt zijn onder de zagte en equitable Regeering van U Hoog Mog:, die te meermaalen blijken hebben gegeven en middelen daar gefield tot behoud en handhaving der Privilegiën en oude Herkomen , ja zelfs over de verwaarlofing en verbreking van dezelve daarom onder anderen bij het bekende Plakaat van den 26 Julij 1581, den Koning van Spanje Filips den II, hebben verklaart ipfojure vervallen te zijn van de overheid en heerfchappij der Nederlanden. Wat zou het .ons coch baten een aantal van koftelijke Privilegiën in fchrift te bezitten, indien wij in de gevallen de kracht en de bedoeling daarvan niet ge*  ( ïc7 ) renoten. Wij bidden derhalven nog eens ten flo? Hoog Mogende Heeren! met al den ernst, diede S verkeert, datU Hoog Mog: in het voorhande geval voor het oog van Staats Bra\ oornan b Natie een openbaar be- ht dieven te geven, hoe zeer al nog ü Hoog Z,- te St gfat Het behoud der Privilegiën, Ser veL een Land moet verloren gaan, en wij dus om dezelve niet te vergeefs hebben ^iTwelke aangenaame verwagting wij deeze be takende niet nalaten zullen, God Almachtig "en, dat hij U Hoog Mog: m eene langdurke en glorieufe Regeering wil konlerveren, ferwf wij ons met hetTdiepfte refpect noemen Hoog Mogende Heeren! Uwer Hoog Mog: gehoorzaamde en onderdanig/Ie Dienaaren, Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofditadt 's Hertogenbofch Ter Ordonnantie van dezelve getekent: ' Martini. 'sBofch, ■ den 13 December ^$ Ex-  ( i°8 ) Extract uit het Regifter der Re- fblucien van de Hoog Mog: Heeren Staaten Generaal der Vereenigdc Nederlanden. Jovis den if December 17 8 $. /^Vntfangen een Misfive van Schepenen» Ge* V/ zworens en Raden der Stadt's tyr togenbofch, gefz: aldaar den 13 dezer, vernieuwende derzelver verzoek, gedaan bij hunne Misfive, den 1 j September laaftleeden, alhier ter Vergadering ingekomen, ten einde volgens de Privilegiën, zoo aan hunne Stadt, als de ar dere Steden van Staats Brabant toegezegt voor het toekomende geene Perfoonen zouden mogen worden aangeftek. tot Raadsheeren in den Raade van Brabant, of andere Beambten van dezelve, gelijk ook geen Hoog-Schouten, KwartierSchouten, en andere Officieren, dan die in Brabant geboren, woonagtig en gegoed zijn, en voornamentlijk bij gelegenheid der tegenwoordige Vacature van het Ambt van Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant en Lande van Overmaaze . implorerende, dat Haar Hoog Mog: in de aanflelling van een ander Fiscaal toch gelieven reguard te nemen op de ingeroepe Privilegiën, als Landwetten van Brabant en redenen van billijkheid, en dus geen an-  ( ïo9 ) ander Perfoon met die Bediening te beguniU- «n, dan««f> Inboorling van Brabant. S Waar op gedelibereert zijnde, hebben de Zon Ceïepluerdenvande £mrt~^ Verzoek, om bij '«'Smeren van denver Confideratien en adv.es, gerequiree t bj Haa Hoos Mog: Refolutie van den 6 deezer, daar ^zodanige refleffie te maken, als znllen ver- ™ Erda'g^e Copie gezonden zal worden den 6 deezer1, daar op „aken. Onderftond: Accordeert met «orlz. Regifter. Extraélen uit de ^f™|**f de Heeren Staaten van Holland en \V estbiesland, in hun Ed: Gr: Mog: Vergadering genomen op Woensdag den 18 January 1786. O3 De  ( 1IO ) DE Raad-Penfionaris heeft ter Vergade. ring gerapporteert, hetgeen op gilleren ter Generaliteit was voorgevallen bij gelegenheid , dat de Heeren Gedeputeerden van vijf Provincien hadden geëxpliceert op het fubject der begeving van het Ampt van Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Braband, waar omtrent, als een post van conlideratie zijnde, de Heeren Gedeputeerden deefer Provincie, terftond bij Vacature de vrije deliberatie van hun Edele Gr: Mog: hadden gereferveert, en wesaangaande, loo over een Adres van den Raad van Braband, wegens het bij gemelde Raade gefuftineerde regt van voorflag. als in'tbijfonder, enwel voornamentlijk over een ingekomene Misfive van de Regeering der Stad 's Hertogenboich, houdende een ernftig reclame van alfins dugtige en wel Jierbragten Regten en Privilegiën, volgens welke deefe Bediening, onder anderen, door een Perfoon van Brabantfche geboorte bekleed foude moeten worden, reeds de nodige deliberatien waren aangelegd, dan welke deliberatien tot dus verre ongetermineerd waren gebleeven. Waar op gedelibereert zijnde, Is goedgevonden en verftaan, de conduiten van de Heeren Gedeputeerden van deefe Provincie bij deefe ten volle te approbeeren en laudeeren, en defelve voorts te gelaften, om ter Vergadering van  ( in ) Kd, Cg m defi* £t3 Tegen deleJeciaCeeJ Privilegiën tdeaealoP!n, «Bde rsdame fonder voorgaand ondertotk Duiten w geheel ftellen, fouden kunnen inlaaten, afdeKven om her gewigt der tak, en van ™ dtfelver gevolgen ■ ?^eTAenn S preffel jkbegeerende, dit hun hiertoe eenconvénabêle tiid fal worden gelaaten, fonder mSe door eene geprecipiteerdeƒ doening deHaak alles onherllelbaarte maaken. EnworfenwelgemirdeHeerenGedepnteerdenvandee. welverder ^P^g^ ingeval met vilipendie van het voorfz. reedelijk Sfheufcfi aanfoek, de dering van hnn Hoog Mog: »«™~ heeeeving van het voorfz: Ampt anders aan tof behoeve van een Perfoon van Brabantfche iamS' evenwel mogten worden voortgeftt.  C HO fig wel uitdrukkelijk daar tegen teverfetten, en tegen de hier toe tendeerende handelwijs der Gedeputeerden van vijf Provinciën, als uitleeverende eene notoire en hooggaande atteinte aan het in\ iolabel regt van vrije deliberatie, hun Edele Gr: Mog: en der verdere Bondgenooten over het object der voorfz; Misfive competeerende, ten lterkflen te protefteeren, met expres declaratoir van de bij de meerderheid voorgenomen begee ving van deelen post te houden voor nul, kragteloos en van onwaarde, en voorts te refeneeren niet alleen foodanige aantekeningen, als hun Edele Gr: Mog: fouden oordeelen te behooren . maar ook het in werk ftellen van foodinige middelen, als hoogftdefelve fouden dienftig vinden, om de voorfz: alfins despotique en onwettige handelwijs, en het effe'ét derfelve kragtdaadig tegen te gaan. Vrijdag den 20 Januarij 1786. /"XP het gerapporteerde door den RaadV/ Penfionaris van het geen heden ter Generaliteit is voorgevallen bij de begeeving van het Ampt van Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant aan den Advocaat Witte Tullin%h, door de Heeren Gedeputeerden van yijf Provinciën in weerwil en met vilipendie van  (m ) van het redelijk aanfoek door de Heeren hun Edele Gr: Mog: Gedeputeerden op hoogftderfelver last uit kragte der Refolutie van eergifteren gedaan, en waar tegens gemelde Heeren fig bij een nadrukkelijke aanteekemng hadden Is Goedvonden en verftaan den Heer RaadPenliSnaris te verfoeken om een prsealable Circulaire Misfive aan de Heeren Staaten der Provinciën van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Overiiffel en Stadt en Lande, tien aangaande te willen concipieeren en op morgen aan hun Edele Gr-Mog: exhibeeren; en verder denOntfanger Generaal van Holland te gelaften , om de ïurniffementen der Ampt-gelden, door den gemelde pretenfelijkaangeftelden Advocaat Witte Tullingh gedaan werdende, niet te accepteeren; zullende voorts aan den Raad van Brabant bij Misfive tot desfelfs informatie kennis worden geseeven, dat hun Edele Gr: Mog: de aanftelling van den Advocaat Witte Tullingh tot Advocaat Fiscaal van welgemelde Raade, op nee. den ter Vergadering van hun Hoog Mog:, tegen het Protest van hun Edele Gr: Mog:, gedaan, houden voor nul en van geener waarde ; mitsgaders dat hoogftdefelven om die reden niet gehouden willen worden tot de vooriz: aanftelling te hebben geconcurreert; maar, in tegendeel, dienaangaande aan fig hebben gere-  C H4 ) ferveert fodanige voorfiening, als hun Edele Gr: Mog; zullen oordeelen te behooren. TH\E Heeren van de Ridderfcbap en Edele hebben gedeclareert niet te concurreren tot de voorfz: Refolutie. DE Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle, Enchuijfen, Edam en Medemblik hebben de Conclufie van de voorlz; Refolutie aangelien. Zaturdag den 21 Januari} 1786. DE Raad.Penfionaris heeft, ingevolge hun Edele Gr: Mog: Refolutie van gifteren, • ter Vergadering geëxhibeert de concept exten- lie van een circulaire Misfive aan de Heeren Staaten der Provinciën van Gelderland, Zeeland , Utrecht, Overijjfel en Stad en Lande over de gantfch informeele aanflelling door derfelver Heeren Gedeputeerden ter Generaliteit, van den Advocaat IVitte Tullingh tot Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant; als mede van een Misfive aan de Heeren Staaten van Vriesland rot geleide van voorfz: circulaire Misfive j breder hisr na geinfereert, Het  (II?) TT et gebeurde deefer dagen ter Vergadering JlJ. van hun Hoog Mog: is ons in zijn aart en veruitfiende gevolgen van dat belang voorgekomen, dat wij ons verpligt gevonden heb. ben, Uwe Edele Mog: deswegen fchriftelnk te onderhouden. - Het is namentlijk aan Uw Edele Mog: bekend, " dat de gewigtige post van Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant thans vaceert, endatfpeciaalook met betrekking tot dat Ampt aan hun Hoog Mog: Adreffen gemaakt zijn door de Regeering van 's Bofch , tot reclame der oude Rechten en Privilegiën van Brabant, medebrengende, dat in het bijfonderook de gemelde Bediening loude moeten worden bekleed door eenen gehoor en Brabander. Gelijk nu deefe Adreffen door hun Hoog Mogl met recht van die natuur zijngeconfidereerd'\ dat lij defelven een ernlhg onderteek waardig gekeurd, en daar op tot dat einde fpoedig begeerd hebben de confideratien en ad vis lbo wel van den Raad van Brabant, als van het Collegie van den Raad van Staate, foo heelt het ons ten uiterften geiurpreneerd, wanneer wij hebben moeten ondervinden, dat, fonder den uitflag hier van af te wagten, de Heeren Gedeputeerden van fommige Provinciën fucces-* fivelijk hunne Stem ter vervulling van het bovengemelde Ampt hebben uitgebragt ten behoe1 5 p 2 ve  ( IIÖ ) ve van den Advocaat Witte Tullingh, met een oogmerk, om denfelven dadelijk, en fonder op den Haat der voorfz: deliberatien, offchoon door de Heeren onfe Gedeputeerden ten fterk* Hen aangedrongen, eenigen aandagt te veftigen, tot Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant te doen aanftellen. \X ij feggen , dat deefe poging der Heeren Gedeputeerden van fommige Provinciën ons ten uiterften heeftgefurpreneerd: want, fchoonwij erkennen moeten omtrent de gedaane reclame der Regeering van 'sBofch, als nog niets te kunnen, of willen beflifTen; en 'er feer ver af zijn, om, fonder behoorlijk onderfoek, dienaangaande iets het fij voor het geheel, het fij voor een gedeelte van het verfchil, te bepaalen, foo is het ons evenwel voorgekomen, dat, daar hier wierden ingeroepen Rechten en Privilegiën, waar van niet de exiftentie, maar alleen de applicatie en" werking, ook nog in den tegenwoordigen tijd, dubieus kon worden gefield, niet . alleen de billijkheid en onzijdigheid, maar m het bijfonder ook de digniteit van hun Hoog Mog: felve, als ten hoogiten in eene confequente behandeling vanfaaken geinterelTeert zijnde, volftrekt vorderde, dat in een faak van dat gewigt, als in het beöordeelen van gereclameerde Rechten en Privilegiën niet wierde te werk gegaan op eene wijfe, waar door het aangelegde on-  ( 11? ) «nderfoek b'n provilie infruétueus gemaakt, en 0 jinr -.-inleiding gegeeven foude wor- om t «rmtden f U men niet dan m IS n dan de faakin haar geheel fouden heb. bentel door de benoeming van Itn Perfoon van Brabantfche nativiteit, als VXnnteiTrt"'d°f S dagelijks foude ondervinden dat:op den 17 ^ ïan voor den Advocaat Tullingh verklaarden , n Terwü en tegen het ^^dtóft^ nnk Gedeputeerden pretenlelijk de dag va» Ampt te disponeeren^ < w^  ^a5!leer 7lï van dit befluit kennis gekreepn hadden, begreepen wij ras, datde'bedoeling daar van zijn fou, om den Perioon, voor wien de Gedeputeerden van vijf Pro vinciën hV reeds geuit hadden, ofTchoon defelve geen Brabander was van geboorte, tot Advocaat Fiscaal en Procureur generaal van Brabant te bevorderen. En dewijl wij iets diergelijks in deacluelegefteldheid van faaken van te veel veruitfiende gevolgen keurden, beüoten wij om de gewistige bedenkingen die wij op dat ftuk hadden, ter kenniffe van de Bondgenooten te brengen en gelaften onfe Gedeputeerden, om van dit ons voorneemen niet alleen ter Generaliteit opening te geeven; maar ook met allen ernst te infteren, dat ons daar toe gepafte geleegenheid mogt worden gelaaten; fonder inmiddels door eene geprecipiteerde Refolutie de faak onherftelbaar te maken, alles op den voet van onfe hier nevens copiehjk gaande Refolutie. nnP™ rdaai; diC aanfoek hoe redeIiJk en heufch •ook op fig felven, evenwel van wegens de Hee- nü, e/rfPUteerdfn ?an herland, Utrecht, Overijfel en Stad en Lande, en de Meerderheid van die van Zeeland is verworpen, hebben de Heeren onfe Gedeputeerden, ingevolge onfen ast, tegen het informeel befluit, uitkragte van het welk de voornoemde Advocaat met het va- cee-  ceerend Ampt wierd begunftigd, geprotegeerd, met foodanige verdere reierve, als U Ed:Mogï insgelijks uit het hier nevens copiehjk gaande Protest fien zullen. Ten hoogften gevoelig over eene foo verregaande demarche, die onder Bondgenooten , welke prijs ftellen op de confervatie van de Unieen derfelver reeds verfwakte banden niet geheel willen verlcheuren , nimmer behoorde te zijn opgekomen, hebben wij felve, U Edele Mog: bij provifie willen kennis geeven van het gebeurde, en van ons ernlïig gedaan Protest,ten einde Uw Edele Mog: in avans te overtuigen, dat de gevolgen, welke deefe faak foude mogen UvhhRv,. in p-eenen deele aan ons te wijten wus ilUUU^iJ , iu f-,- - 1 J maar alleen zullen moeten worden toegekend aan zuUe Gedeputeerden van de voorfz: vut Provinciën, welker gehouden gedrag een geest van despotismus en overheerfching aanduidt, waar mede geen Bondgenoodfchapbeftaankan. Wij vinden ons hier toe temeer gedrongen, om dat wij in onfe verdere deliberatien over dit ernlïig en gewigtig onderwerp gaarne,des mogelijü, louden geinformeerd zijn, of, en in hoe verre U Edele Mog: het gepalieerde in deefe mede voor hunne reekening neemen. Waar meede &c.  ( -120 ) Aan de Heeren Staaten van Friesland. Gelijk wij ons verfeekert houden dat U Edele Mog. ten flerkften zullen afkeuren de verregaande en met den aard van een welgeregeld Bondgenootfchap onbeftaanbaare handel-, wijfe der Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Overijjfcl en Stad en Lande ter Generaliteit, bij de ganfch informeele en onwettige begeeving van de post van Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant, foo vertrouwen wij ook, dat U Edele Mog: alfinds zullen billijken den ernst en aandrang, met welke wij vermeend hebben ons tegens dusdanige onderneeming te moeten verfetten. En daar wij ten uitterfïe vergenoegd over de conduite door de Heeren Gedeputeerdens van Uwer Ed: Mog: Provincie bij deefe gelegenheid gehouden, ook tevens overtuigt zijn van de cordaate en regtgeaarde gevoelens, waar mede U Ed: Mog: fteeds zijn befielt, hebben wij niet willennalaatenUEd: Mog: eene confidentieele opening te geevenvan de demarche, die wij bij provifie en onverminderd onfe verdere deliberatien overditernftig en gewigtig onderwerp vermeend hebben doorhet afienden der copielijk hier ne«  (121 ) nevens gaande Misfive aan de Staaten der voorfz: vijf Provinciën prsealabel, in het werk te moeten ftellen. Waar mede &c. _ Waar op gedelibereert zijnde, Is goedgevonden en verftaan, de voorfz. concept Misfives bij deefe te arrefteeren, en dat defelve m diervoegen zullen worden afgefonden. f-vE Heeren van de Ridderfchap en Edelen XJ hebben gedeclareert niet te concurreren tot de voorfz: Refolutie. ■rsE Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, jL ) Brielle, Enchuijfen, Edam en Medemblik hebben de conclufie van de voorfz: Refolutie aangefien. . 1 , Accordeert met de voorfz: Refolutien. Extract uit het Regifter der Refolutien van Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdftadt vsHerto* genbofch. * Donderdag den 26 Januari] 1735. /~\ntfangen eene Misfive zoo van den Agent t ) Nederburgb, als van den Adjunct Agent q van  C ui) vaft Sou 5 beide gefchreven in 's Hage den 20 deezer, gea.ddreffeert aan den Penfionaris en houdende Advertentie, dat op die dag bij Hun Hoog Mog: met de meerderheid van vijf Provinciën tot Fiskaal van Brabant, in plaats van ■wijlen den Heer van Steeland, was aangeftelt de Heer Advokaat Witte Tullingh, terwijl bij Holland en Vriesland was gedifficulteert, om te disponeeren, wijl de gemaakte AdrefTen,zoo van den Raad van Brabant, als van deeze Vergadering waren gemaakt kommilforiaal en ten principale niet kon, of mogt worden gedisponeert, ten zij die Kommifloriaalen eerst waren afgedaan: Als mede eene nadere Misfive van den Adjuncl Agent van Son, den volgenden dag aan den Pènfionaris gefchreven, houdende, dat de Heeren Staaten van Holland óp die morgen hadden gerefolveert, aan de Heeren Staaten der andere Provinciën Circulaire Brieven te fchrijven , en daar in te betoogen, dat de Heeren Gedeputeerden der vijf Provinciën, die voor den Heer Witte Tullingh hadden geftemt, nul, informeel en wederrechtlijk hadden gehandelt en daarom zouden infteren, dat die verkiezing wierde ingetrokken; Dat voorts aan den Ontfanger Generaal van Holland was geinterdiceert, het Ambt-geld van den Heere Tullingh t'ontfangen en wijders aan den Raad van Brabant  ( i=3 ) bant bij Misfive kennis gegeven, dat Hun Ed: Gr: Mog: de Eleétie hielden voor nul en onbe- ftaEnbheeft de Heer Prefident Roofendaeï J:F: Z: mitsdien aan de Vergadering in bedenking gegeven, of'niet over die aauJïelhng van ecnOngekwalificeert Perfoon tot het Ambt van AdvokaatFiskaal van Brabant tegens de ernfhgeVertoogen in het gepasieerde Jaar 178* vanStadts wege gedaan, als nu een Adres door deeze Vergadering aan Hun Hoog Mog: behoordde te worden gemaakt. Waarop gedelibereert lijnde, Is goedgevonden en verftaan, dat deswegens eene Misfive van Doleantie aan Hun Hoog Mog: zal worden gefchreven, werdende de Penfionaris verzogt het jmtwerp daar van tegens morgen ter refumtie van deeze Vergadering in gereedheid te brengen. . . , En is wijders bij deeze gelegenheid door den Penfionaris geproponeert, of ook niet eene Misfive van dankzegging aan de Heeren Staaten van Hollanden Vriesland diende te worden gefchreven tot dankzegging van Hun Ed: Mog: attentie en intercesfie in deeze voor de gereclameerde Land-wetten van Brabant betoont: Dan het geene voor als nog is in advies gehóuden. .a Akkordeert met voorfz: Keg! I ter. CL 2 Ex-  . ( 124 ) Extraft uit het Regifter der Re - folutien van Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdfladt 's Hertogenbofch. Vrijdag den 27 Januarij 1786. IS door den Penfionaris Martini, ingevolge het gerefolveerde van gifter, aan de Vergadering geprefenteert eene ontworpe Misfive van Doleantie aan Hun Hoog Mog: over de aanflelling van den Heere Witte Tullingh en dus een Perfoon van geen Brabantfche natiuteit, tot Advocaat Fiscaal van Brabant en Lande van Overmaze. Waar op gedelibereert zijnde, Is goedgevonden en verftaan, het voorfz. ontwerp, zoo als het ligt. te approbeeren en dat die Misfive op morgen zal worden afgezonden, zoo ende gelijk dezelve alhier geinlèrèert is volgende: Hoog Mogende Heeren! TP\aar deeze Stadt, bij Misfive van den 14 SepX.J tember des afgelopen .jaars 1785, aan TJ Hoog Mog: en de hooge Bondgenooten geadresfeert? de Privilegiën van Brabant met opzicht tot het aanftellen van gebore Brabanders tot de daar bij vermelde Ambten op de nadruklijkfte en  ( m) en folemneelfte wijze heeft gereklameert; Daar wii, bii gelegenheid van het overlijden vanMr. ToiiAN Wmk van Steeland , Advokaat ïiskaal en Prokureur Generaal van Brabant en Lande van Overmaze, ü Hoog Mog: bij Mislive van den 15 December laatstleden niet alleen de voorfz: ernftige reklame hebben herinnert, maar ook ten fterkften geinlteert, dat til de aanftelling van eenen anderen Fiskaalen Prokureur Generaal van Brabant daar op favorabel reguard mogt worden genomen en een gehore Brabander tot dien post bevordert; — Daar wij ons dus, van het geene wij vermeenden in deeze van onzen indispenlabelen plicht te zijn, volledig gekweten hebben: . Konden wij ook met rede niet anders verwagten, dan datU Hoog Mog:, onder welkers gebied deeze Stad, met behoud van haare welverkrege Voorrechten, bij Verdrag gekomen is, ook wel het oor zouden hebben willen leenen aan Vertoogen, waar bij wij het heilzaam nerftel van die Privilegiën niet alleen met behoorlijken eerbied van U Hoog Mog: billijkheid hebben afgefmeekt, maar ook van Hoogstderzelver rechtvaardigheid, als een aan ons ontwijfelbaar kompeterend recht, gevordert hebben. Indien de Verdragen , welke tuflehen een Souverain en het Volk onder zijn gebied dadelijk fubfifteren en waar door het laatite niet an-  dêrs tot gehoorzaamheid en het opbrengen van Laften en Schattingen kan worden verplicht, dan voorzoo verre deSouverain, mede van zij. ne zijde, aan de voorwaarden , daarbij tot nut des Volks bedongen, voldoet; — Indien die wederzijdfche folemneele VerbindtenilTen geen iedele klanken zijn, maar nog eenige betekenis hebben; Zouden wij den eerbied, welke wij, als getrouwe ünderzaaten, aan U Hoog Mog: verfcbuldigt zijn, te buiten gaan, indien wijde kracht en uitoeffening daar van niet zouden veronderftellen, vooral in een Land, dat daar aan alleen zijn aanwezen en bloeij te danken heeft. Het was dan, Hoog Mogende Heeren! het behoud van die Voorrechten, welke onze Voorzaaten van hunne Overheden zoo plechtig en Zoo menigmaal bedongen hebben, die de PaSa Conventa tuflchen hun uitmaakten en onder wel expres beding van welke wij ook onder het gebied van U Hoog Mog: zijn overgegaan: Het was de Konfervatie van ons wettig Recht, (dat onvervreembaar, nog door kontrarie gebruiken, nog door verloop van tijd , ons kan benomen worden) waar door wij zijn aangeipoort geworden, om onze voorfz: Reprefentatien aan U Hoog Mog: te doen en met kracht van redenen aan te binden. Maar terwijl wij ons vleiden, dat dezelve bij ü  ( i*7 ) U Hoog Mog: ook dien ingang zouden hebben gevonden, welke zij, na een onbe vooroor deelt onderzoek, meriteeren, hebben wij integendeel , juist op het tijdftip, dat'wij onze.plichtmatige pogingen met een gewenfcht fucces eindelijk hoopten bekroond te zien , moeten vernemen, dat, zelfs zonder prealabel onderzoek van onze ingeroepe Rechten, U Hoog Mog: deezer dagen bij meerderheid weder een Perfoon, geen geboren Brabander zijnde, tot Advokaat Fiskaal en Prokureur Generaal van Brabant en Lande van Overmaze hebben aangeftelt, waar tegens niet te min twee Provinciën op het krachtiglle van nulliteit en informaliteit hebben geprotefteert, en zelfs meer andere mefures, zoo wij zijn onderricht, genomen. Wij konnen derhal ven, Hoog Mogende Heeren' het zij met allen eerbied uit onzen diepen nood gezegt, deeze gedaane aanftellmg niet anders befchouwen, dan ftrijdig met de Verdragen, die tulTchen U Hoog Mog: met den Lande van Brabant en in 't bijzonder deeze Stadt dadelijk fubfifteren en met de Voorrechten door ons op het plechtigfte gereklameert: En bidden daarom U Hoog Mog: in allen ernst zelfs te willen overwegen, of wij als kordate Regenten, behoudens den eerbied en gehoorzaamheid, die wij aan U Hoog Mog: op voorgelegde gronden verfchuldigt zijn, zoo lang  ( *« ) wij aan onze Privilegiën niet onverfchillig blijven , maar die volgends Eed en plicht moeten handhaven, den benoemden Advocaat Fiskaal en Prokureur Generaal van Brabant en Lande van Overmaze , Mr. Hendrik Justus Witte Tullingh, in voorfz: kwaliteit wel konnen erkennen en respecteren. Wij fmeeken ü Hoog Mog: dan nog eens, ten einde wij onze Privilegiën nu en voor altoos niet voor verloren moeten achten, dat aan gem: Witte Tullingh geen kommisüe mag worden verleend, maar al nog een gehore Brabander, volgends ingeroepe Land-wetten van Brabant, aangeftelt. Wij mogen tot flot, Hoog Mogende Heeren! met des te meer fundament en vrijmoedigheid dit doen; daar wij het geluk hebben te fchrijven aan een Souverain, die weleer niet alleen in de Voorrede van het bekende Plakaat van den 27 Julij 1 >8r omtrent de afzweering van den Koning van Spanje Filips den II de eigenaardigfte grondregels van Staat nopens* de verplichtingen van Overheden omtrent hunne Onderzaaten heeft geftelt, maar ook bij haar Manifest van den 2 2 Meij 163 2, en bijzonder bij dat van den 11 September van dat zelf de jaar, beide te vinden b'iyAitzema XII Boek, IIIDeel, pa*- 4. en 55, edit: in \to, aan de Nederlandfche Provinciën en Steden, toen itaande onder het  ( 129 ) het gebied van gem; Koning van Spanje, getoont, dat de Spanjaarden en h«n»e Ad^gi niet anders zogten , dan de Nederlandse Provinciën in gelladigen Oorloge te houden en dezelve daar na als geconquefleerde Landen te houden, van hunne Rechten, Prwriegten, nering en welvaart te berooven en daarom hun ver. maande en verzogt, om zich vrijwillig te voegen met Hunne geünieerde Provinciën, belovende aan de meergemelde Provinciën met derzelver Steden en Leden, als ook hunne ngezetenen, beiUglijk, en onverbreeklijktezu lenkonftrveren en maioftineren bij hunne Prmlegm, Vrijheden en Rechten, en dezelve te handelen, ais goede Vrienden , Nabuuren en Bondge- n°lnedie billijke verwachting dan , dat U Hoog Mog: dit ons nader Adres en Verzoek niet ten kwade zullen duiden, maar veel eer in gunfti. ge en equitable overweging nemen , zullen wii niet nalaten God' Almachtig te bidden, da Hii U Hoog Mog: in eene langduurige wijl wij ons met het dieplle refped noemen Hoog Mogende Heeren! Uwer Hoog Mog: gehoorzaamde en mderdanizjie dienaar en, R Sche-  C 130) Schepenen. Gezworens en Raaden der Hoofdftadt 's Hertogenbofch. Ter Ordonnantie van dezelve getekent: Ant. Martini. 'sBofcb, den 27 Januari] 1786. Akkordeert met het voorfz: Regifter. De hier voor aangehaalde Grondregels van Staat , vervat in de Voorrede^ van het Plakaat der Heeren Staaten Generaal, in dato 26 Juli] ij8l, te vinden in het Groot Plakaatboek I. Deel, Kol: 2j, zijn te fraai] en te merkwaardig, dan dat dezelve niet alhier een plaats zouden verdienen: —— Deeze luiden aldus: DE Staaten Generael der Geünieerde Nederlanden, Allen den geenen, die defe tegenwoordige fullen fien, ofte hoorenlefen, Saluijt. Alfoo een ijegelijck kennelick is, dat een Pnnce van den Lande van Gode geftddt is tot Hooft over lijne Onderfaten, om defelve te bewaren ende beichermen van alle onge«i hjck, overlastendegeweldt, gehjck een Herder tot  c iv ) tot bewareniffe van fijn Schapen: Fnde dat cl'Onderlaten niet en fijn van Gode getchapen tot behoef van den Prince, om hem m 'alles, wat hij beveelt, weder het Goddehckott Oneoddelick, recht ofte onrecht is, onderdanicli te wefen,ende als Slaven te dienen: Maarden Prince om d Onderfaten wille, fonder dewelcke hij egbeen Prince en is, om defelve met recht ende redenen te regeeren, voor te ltaen, ende lief te hebben als een Vader lijne funderen, ende een Herder fijne Schapen, die lijn lijf ende leven fettet om defelve te bewaren. —■ Ende foo wanneer hij fulcx niet en doet, nriar in flede van fijne Onderfaten te beiclurmen , defelve foeckt te verdrucken, t/overlalten Ivure oude Vrijheijt, Privilegiën ende oude lierkomen te benemen, ende heur te gebieden ei de gebruijckenalsSlaven, moet gehouden worden giet als Prince, maar als een Tijran, ende voor fulcks nae recht ende reden mach ten rninlten van fijne Onderfaten, bijfonder bij deliberatie van de Staaten van den Lande,voor egeen Prince meer bekent , maar verlaten, en een ander in fijn ftede, totbelchermenifTevan henlieden, voor Over-hooft, fonder raisbruijcken, geKOfen werden, Temeer fbo wanneer d Onderfaten met ootmoedige vertïïoonit.ge niet en hebben heuren voorf: Prince konnen vermorden, noch van fijn Tijrannigh opfetgeneren, Ra en.  ( 13^ ) ende alfoo egcen ander middel en hebben om heure eijgene, heurer Huijsvrouvven, Kinderen, ende Nakomelingen aangeboren Vrijheijt, (daar lij nae de Wet der Nature goedt ende bloedt Ichuldiiih fijn voor op te letten) te bewaren ende befchermen, gelijck tot civerfche rijfen uijt gelijcke oorfaken in diverlche Landen, ende tot divenche tijden gefcbiet, ende d'exempelen genoegh bekent fijn: 't Wek principaï1C^ln defe voorfz; Landen behoort plaetle te hebben, en llant te grijpen, die van allen tijden lijn geregeert geweest, ende hebben oock moeten geregeert worden,- nae^olgende den Eedt bij. heure Pnncen t' heuren aenkomen gedaen , nae uijtwijfcn heurer Privilegiën , Coftuijmen, ende oude Herkomen: Hebbende oock meest alle de voorlz: Landen haren Prince ontfangen op Conditiën, Contracten, ende Accoorden, dewelcke brekende, ooc* naer recht den Prince van de Heerlchappije van den Landen is vervallen. — Nu is't alfoo, dat den Coningh VAN SrAENGILlS, &c Extract uit het Regifter der Refolutien van de Hoog Mog Heeren Staaten Generaal der Vereen igde Nederlanden. Luna dm 30 Januari] 1786".  ( 133 ) ^ ntfaneen eene Misfive van Schepenen , Ge- ^ aldaar den 27 dezer, daar bi z g en hoogften beklagende, dat zij op het tydltip, S&j hoopten', ^e^»S-* aan haar Hoog Mog g moeten yer. focces bekroond te^en , bz nemen, dat, zeltszonaerp van hunne p^erc^^^^ej[Jeid^der een Mog: deezer dagen, bij mC^e™e*Q ™inde tot geen ^«-^S'SSÏÏS Advocaat Fiscaal en rrocurtui Brabant en Lande van 0»e™aze hadd n aan gefteld, en dat zij doe Set fnders konden belchouwen, dan de Verdragen, die tuffchen haar H°°£ 1 h der hunne Stadt üaaeiu> ^ echtiefte gede Voorrechten door haar o,hetpkch.rg ^ reclameert: yerMeken niet alleen de gereclameerde Voorregten op het kragtigfte heeft bevefligd, maar ook daar bii fig felfs in deefer voegen verbonden. — „Ende waert faeke dat wij, onfe üiren ende Naercomelinghen hier teghen gmghen , * y quamen oft deden bij ons felven oft neman-  C 14-8 ) 5, den anders,in al oft in deele, hoe ende inwat „ manieren dat ware: Soo confenteeren wij, „ ende willccorden onfen voorfchreven Pre„laten, Baenroetfen, Ridderen, Steden, 9i Vrijheden ende allen anderen onfen voorschreven Onderj aten, dat lij ons, onle Oiren „ende^ Naercomelirigheri gheenderhande „dienften doen fullen, noch onderhoonch „ wefen , in gheenderhande faeken die wij „ behoeven, oft die wij aen heur begheeren „oft verloecken mochten totter tijt toe, „dat wij henalfulcken ghebreck, als tehans „hier voren gheroert is, weder daen, ver» „ richt ende daer af volcomelijck afghela„ten ende verteghen fullen hebben:" Dat de Supplianten derhal ven met grond vertrouwen en al nog van de rechtvaardigheid van UHoog Mog , als thans reprefenteerende den Hertog van Brabant, met reden mogen verwagten, dat U Hoog Mog: foodanig grief aan der Supplianten voorfz: Privilegiën niet zullen toebrengen. En waaromme dan ook de vrijheid neemen fig bij deefe tot U Hoog Mog: te vervoegen, met ootmoedigst verfoek , dat het U Hoog Mog: gunftig behaagen mag, de faak daar het n te dirigeeren, dat al nog een geboren Brabander, conform den inhoud der gereclameerde Privilegiën, tot Advocaat Fiscaal en Procureur Gene-  ( H9 ) neraal van Brabant mag werden aangeReld; en aan geen ongequalificeerde daar toe eenige Commifiie verleend. Onder ftond, s 'tWelk doende, &c. ' Was getekent, B, H. Wajfenaer van On- fenoort. U IV. Kippinx. Coenraad Kolff. Hendrik Saffen. W.J-Spens, A Ermers. G. van Weert. Jntonij van Grinsven. L. F. Habraken. F. D. van der Heijden» G. van Lanfcbot. H. Schouw. Hendrik van Oirfcbot. B. Storm, i L. van der Horst. W. J. Heeren. F. van Meeuwen. J. R. Hopman. J. G. Lafont. jtf. H. Vrijthof. J. Schouten. ïf. J. van den Pavort. Ts p- Hendr: Hubert. | Gerardus Jofepb Declers. | J. M. Straatman 'Junior. Adrianus Coppens* Jdr Jan/en. M. van den Heuvel. A. J- Vereijck. N. van den Heuvel. M. Sers S. A. Pluijtn. D. G. van der Mijn. Jan de Gruijter. A. L. Hubert. D. H. Berges. J. de Bergh. A. van Leeuwaarden. G. van Luinen 'Junior, W. Hubert. Junior. F. A. Crudop. houwer em van OJcb, L. Engehkerken J. H. Kivits. Q de Groot.  P. van Rijn, Cerard Sterk* C. de Wijs. Andr, Becker. Qhrifl: Joh: Krijn. D. Vriezekolk, A. Teunijfe. Jacobut Spierings. P. Franjfen. Mattijs van Hooft, F, W Loutermant. P, J. van Coenen. yl. de Zeeuw. N. van Tienbergen, W. Colen. jV. van Zuijlen. Nic: van Zuijlen, P. z. J, Kser. Hcndr: Qhrifl: Krijn, Hendrik Krol. J. C. Hoffmans. H. J. Appelboom, fob: W. Kilian Junior. E. Roijers. P, Brams. H, Pluiitn. J, van de Leur, C. Mourik. A. van Rijkevorfël. Joh van Meeuwen. S. Nijfen. Francis Decker s. Jerem. Raricks. H. van Altena. Fr: van der Heijden. H. J. Kerkhof. A. de Roover Junior. R. Wijmans. H. Habraken. C. IVijgaers, A. Meurs. F. Heijmbergen. Wouters Habraken, G. van der Heiden. C Storm van 's Gravefande» Jac: van Wolfsbergen. trancucus Kilian. Wdlem van Roosmalen J. Knijpers. Lr. j. van Santen. Ger: Hend: van Hetnert, B. Valkenburg» M. van der Heijden. Adr: Teulings. Paulus van Beugen. P. G. van der Horst. N. van Mackelenberg, Petrus van der Velden. 1. van Geel. D. A. Lightevék. Hendricus Raaben, A. van der Schoot, Francis Hetie. Huijbcrt Valkenburg Hz. li, J. van Munfter. Waar  (1*1) Waar op gedelibeert zijnde, Ts goedgevonden en verftaan de voorfz: Misfive van het Hof van Gelderland bij deefe aan te nemen voor Notihcatie;endat alle de bovengemelde verdere Stukken zullen werden geëxamineert door de Heevan de Ridderfchap en verdere hun Edele Groot Moe: Gecommitteerden tot het groot befoigne, en de Vergadering daar op gediend van derfel, ver confideratien en advis. Accordeert met de voorfz. Refolutien, liet Tweede Request door een aantal van Burgers en Ingezetenen der Stadt 'sBofch aan Hun Hoog Mog: tot hef; zelfde einde, als het voorige, geprefenteert, luid, als volgt: Aan de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Geven met allen eerbied te kennen de Ondergetekende , alle Bergers en Ingezetenen der Hoofdftad 'sBofch. t Dat de Supplianten zijn gemformeertgeworden, dat een aantal hunner Medeburgers en Inboorlingen van Staats Brabant3 zig onlangsbij  ( IJ2 ) Requefte aan Uw Hoog Mog: heeft geaddresfeert, en daar bij tot herftel der Priviligien met relatie tot het begeven van Brabantfche Ampten aan geboren Brabanders, Uw iïoog Mog: als thans reprefenteerende den Hertog van Brabant , met gepafte eerbied, dog met al den ernst, die het gewigt der zaaken van hun vorderde , heeft geadiëert. Dat hoe zeer de Supplianten volkomen overtuijgd zijn, dat de middelen, welke tot reclame hunner wettige Privilegiën, bij voorfz: Requefte zijn aangeroerd, allezins billijic en regtmatig zijn, en overzuks geen moment zouden hebben gehsefiteert, om door ondertekening van voorfz: Requefte hunne gevoelens daar omtrent mede aan Uw Hoog Mog: aan den dag te leggen , de Supplianten egter gedeeltelijk door onbewustheid , dat voorfz: Request door hunne Medeburgers was geconcipieert en gedeeltelijk door de overhaafting, waar mede men vermeende, dat Request onder het oog van Uw Hoog Mog: te moeten brengen , geen gelegentheid hebben gehad het zelve mede te onderteekenen. Dat de Supplianten derhalven de vrijheid neemen zig bij deeze na Uw Hoog Mog: te vervoegen, met ootmoedig verzoek, dat het Uw Hoog Mog: behaage der Supplianten hier ondergeftelde naam-tekeningen daar voor te willen houden, al of zij het hier voorgementio- neer-  v 1*3 > neerde Request hunner Medeburgers mede hadden ondertekent en geapprobeert, verfoeKende de Supplianten mitsdien en op dezelve voet Uw Hoog Mog: allerootmoedigst, de zaak daar heen te dingeeren , dat al nog een geboren Brabander, conform den inhoud der gereclameerde Privilegiën, tot Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant nog werde aangelteld, en aan geen ongequalificeerde daar toe eenige Commisüe verleent. Het welk doende, &c. J. Scbefers. IV. van der Horst. G. van der Horst. F. van Zuijlen. 'J. Donkers 'Everardus van Vechel. J^iculaas Liböoij. E. J. Troost. A de PaauwM Hafenbóf. G Londen. J. van den Braah F. Groonertburg. P Minuretti R, Vervoort J. Koorings. F. Hoevenaars. J. van Bedel. \P. de Garde. Tbcod: Gast. B. Mulders. N. PekB. van Zuijlen. G. Spierings. P. boorftbot. J. van der Linden, P. Ringelands. 7. Wijgergans. \G. OJj'ers \1. Albert. H. Veltman- W* van Herk. Theod: van Merevoort. H. van Rijn* J. B. van Eindhoven. \ Ant: van Beufekom. V p.  C 154- 5 P.G Meijer,' A. Hoos. P. van Mackelenberg. G. Sterk junior. A. Wartenberg. L. van Doorn. R. van Hommen, A. Hirfchig. J. B. Wijnands. IV. Wartenberg. C. Neerhof. A. Neerhof. Iheod: Luijh. Ant: van der Cruisflraten. Jac: Offers. Leon: Jac: Lonneux. Leon: van Eijsden. Tbom: van Eijsden. J. C. van Wanrooi}. A. van Aalji. M. Randbaaren.- H. Ter Crooije. B. Leonardi. Willem van den Boogaard. I. A. Mosman W. Zoon. G. van Aalst Jofepb: van Roosmaalen, Peter van Uden. R. de Vries. Peter van der Horst. Hendr: van Deventer. W. D Hendr: de Rooi;. P. van der Vaan. Joh: Bel. Gijsb: Boons. Christiaan de Rooij. H. Koenen. Baftiaan Soetbout. L Kerkhof'. H. J. Smolders. M. houtermans. J. G Verasdonk» Peter Busman. J. J. Hanegraat. J. Com. de Lepper, G. W. van Hagens. J. W. van den Bongaeru H. Palier. N. J. van Orten. F Kerkhof. Hendr. Valkenburg. H. Buljius. G. Schippers. M. Rippens. A. Bolfius. J. L Donkers. C. Kerkhof. J. Vermeulen. W. M Baeten. R. van Roosmalem Com. Sicijs. ! Pieter Bakkers. Afuerus van Roosmalen, Peter Knoebaart* Jan Calff. Cor-  (IJ*) Cortielif Mosman. P. N. Spriejjen. J. N. Micbels. M Bovée. W. Bank. Gerardus Heeren. Al. de Meden. J. G. Heeren. Jnt: de Leeuw. E. J. van Deurfen. A< M Swinkels. J. C. Schumaker. H. J. Heeren. A. Lion, Jan van Dinfen. A. Singelman. F. Donkers. F. Ie Blanc. H. Stolwerk. P. Laferté. Mathijs Janjfen, Johan Nas. L. Rombout. G. F. van der Horst. Extrarft uit het Regifter der Refolutien van Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdltadt 's Hertogenbofch. Woensdag den.i$ Februari] 1786. Ontfangen een Misfive van Droffaard, Schouteth, Burgemeefters, Schepenen en Raaden der Stadt Bergen op Zoom, gefchreven aldaar den 5 deezer, in antwoord niet alleen op die van deeze Vergadering in dato 24 September van het gepaneerde jaar 178* ten geleide van 'de toegezonde Kopien der gedaane Adreilen *oo aan Hun Hoog Mog: de Heeren Staaten Generaal, mitsgaders aan Hun Ed; en Gr: Mog.  ( ij* ) de Heeren Staaten van de refpeclive Provinciën, als aan Hun Ed: Mog: de Heeren Raaden van Staate, aan Zijne Doorl: Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadthouder en.aan den Edel Mogenden Raade van Brabant, maar ook in antwoord van de Misfive door den Penfionaris, met goedvinden van de Heeren Gekommitteerden tot het werk der Servicie gelden, aan den Heere van Cattenburgh, oud Burgemeefter der Stadt Bergen op Zoom en verdere Steden van de Generaliteit den 8 December 1785" gefchreven om informatie omtrent de Servicie-gelden en wijze van fnlogeering van Militairen in voorfz; Steden. Waar op gedelibereert zijnde, Is goedgevonden, en verftaan, voorfz: Refcriptie tot naricht te regiftreren, zoo ende gelijk dezelve alhier geinfereert is volgende. Edele Achtbaare Heeren! T"\ E Heer Oud Burgemeefter van Cattenburgh jLJ aan onfen Heer Burgemeefter buiten der Banke ter hand gefield hebbende de Mislive door den Heer Penfionaris Martini, in dato den 8 December des afgelopen jaars 1785", aan zijn Wel Ed: tot informatie op eenige daar bij voorgeftelde poincten, gefchreven , vervolgens ter onfer Tafel overgebragt zijnde,is om aan de in»  ( W ) intentie en inhoud der gem: Misfive, :ej met een aan UEd: Achtb: verlangen te voldoen, eene Commisüe dientwegen gedecerneert, om ten aanbelarge en principaal van de Service gelden, waar omtrent onze Stad &c. Hier mede dan, zo wij vertrouwen, ten genoegen van UEd: Achtb hebbende beantwoord de Misfit van den Heer Fenfionarn Marttpi fchiet ons bij deze gelegertneid nog ov* UEd Achtb' te bedanken voor de V nend-Nabuurlijke Communicatie, dewelke UEd; Achtb' ons bij Misüve in dato 24 September A'- pass'- hebben geheven te geven, ten opfigte van LLd. Achtb: gedane Addreffen aan hun Hoog Mog: Si aari de Ed: en Gr: Mog: Heeren Staaten van derefpeöiveProvinciën, teneinde dat,op fundament van de Privilegiën van Brabant, voor het toekomende gene Perfonen mogen worden aangefteld tot Raadsheeren inden Rade van Brabant, of andere Beampten van dezelve, gelijk ook geene Hoog Schouten, Quarüer-Schouten en andere Officters, dan die in Brabant geboren, woonagtig en gegoed zijn, terwijl UEd: Achtb geenfmts twijfelen, dat zulks ons, als met deandere Steeden van Staats Brabant, daar omtrend een gemeen belang hebbende, zal opwekken, om,even als m de voorgaande Eeuw, daar van een gemeene zaak te maken/waar toe wij. ons meede zeer gaarne V 2 ne-  C 1*8 ; berijd zullen laten vinden, en deswegens van UEd: Achtb: nader zullen afwagten, wat ten dien einde bij de andere Steeden daar omtrend is rerefolveert, wanneer wij daar toe gereedelijk zullen mede werken. —— Waar mede, na UEd: Achtb:in de Protectie des Allerhoogllen te hebben aanbevelen, wij blijven: Edele Achtbaare Heeren! UEd: Achtb: goede Vrienden» DrolTaard, Schouteth, Bun gemeefters, Schepenen en Raden der Stad Bergen op Zoom. Ter Ordonnantie van dezelve getekend: Cr. Piekenbroek Faure, Secretaris. Bergen op Zoom» den 3 Februari] 1785. Akkordeert met het voorfz: Regifter, voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat. Ex-  ( 1*9 ) Extradt uit het Regifter der Refolutien van Schepenen, Gezworenë en Raaden der Hoofdftadt 'sHertogenbofch. Zaturdag den 18 Februarij 1786. IS door den Heere Prefident Roofendaeï J: F: Z: voorgedragen: Dat hem gifter avond na Post tijd door den Penfionaris was gekommuniceert eene Misfive van den Adjunct Agent van Son, meldende, dat de Heer en Mr. Johan Lillie, Ontfanger der Gemeene Middelen des Kwartiers van Peeliand, des nagts te voren in 'sHage was over» le fptember 1?Ss aan den Raad van Staate geadreiTeerd met opzicht tot 'sLands Rentmee tere en fpeciaal tot die van de Domeinen ter" atlterven van den Graave van Hogendorp • Om dat wij moeten befluiten,dat UEd: Mog- doo? ^Zt££r* Ged™ens in degn Raad l^Zt" mede ^ kennis malt?/ üf5: ïï toewenfch^> M God Almacntig u Ld; Mog: m eene langduuriee en liZTt RcgGerinS wil konfervefen ^ de eere hebben met allen eerbied te blijven Edele Mogende Heeren! Uwer Ed: Mog: ootmoedige en gehoorzame Dienaar en, Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdltadt s Hertogenbofch. Ter Ordonnantie van dezelve getekent: Ant; Martini. sBofchy den 21 Februari] if86. Edele  ( i67 ) Edele Groot Mogende Heeren! Gelijk wij voor lange overtuigd waren van de kordaate en rechtgeaarde fentimenten, waar mede U Ed: Gr: Mog: lleeds zijn bezield ™op zoo eene voorbeeldige wijze hunne handelingen dien konform inrichten, hebben wij niet dan met het uiterst genoegen mogen ver^üStGr. Mog: gemankeerde intentie, om op de gereklameerde Landwetten van Brabant bii gelegenheid der begeving van het Ambt vaiiVvokaat Fiskaal van Brabant en Lande van Overmaaze, eene rechtmatige reflectie te willen Haan. Zeer feniïbel derhalven over die edelmoedge interceslie vinden wij ons verplichtaan U ld: Gr: Mog:, gelijk ook Heeren Staaten van friesland kppieW kennis STeven van de Circulaire Misiive, die wij op nefen "ebbeil'afgezonden aan de He erenStaa. ten der Provinciën van Gelderland, Zeeland, UtrL, OveriM en Stad twee laatfte adreffen aan hun Hoog Mog. over de begeving van dien gewichtigen post aan hun Ed: Mog: bekend te maken en te verzoeten, dat daar op al nog een ecmitabel reguard j mag worden genomen. ; Wii nemen voords de vrijheid U Ed: Groot Mog: om de aanhoudende handhaving onzer  ( 168 ) Privilegiën allernedrigst te mogen folliciteren, terwijl wij in die geruite verwachting, na hartelijke toevvenlching, dat God Almachtig U Ed: Groot Mogende in eene langdurige en glorieufe Regeering wil konferveren, de eere hebben met allen eerbied te blijven Edele Groot Mogende Hefren! Uwer Ed: Gr: Mog: ootmoedige en gehoorzame Dienaar en, Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdfladt 's Hertogenbolch. Ter Ordonnantie van dezelve getekent: Ant: Martini. ■s Bofch , den li Februari] 1786. Extract, uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en WestVriesland, inhunEd: Gr: Mog: Vergadering genomen op Vrijdag den 24 Februarij 17 85. Ontfangen een Misfive van Schepenen, Gezworens en Raaden der Hoofdfladt 'sHer- to-  ( 16? ) togenbofch, gefchreeven aldaar den 21 dezer, waar bij, na betuiging van hun uiterfte genoegen over hun Ed:Gr:Mog: gemanifefteerde intentie^ om, op de gereclameerde Landwetten van Brabant j bij gelegenheid der Regeering van het Ampt van Advocaat Fiskaal van Brabant en Lande van Overmaze, eene regtmatige refiexie te willen liaan, aan hun Edele Groot Mog: kennis geven van de Circulaire Mishve ten aelven dage aan de Heeren Staaten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Overijffel en Stad en Lande, afgezonden, ten fine als breder in de navolgende Misfive en Bijlage is vervat. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zijnde , Is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz: Misfive en Bijlage zullen worden geëxamineerd door _de Heeren van de Ridderfchap en verdere hm Ed: Gr Mos- Gecommitteerden tot het groot JSelogne, en de Vergadering daar op gediend van derfelver Confideratien en Advis. Accordeert met de voorfz: Refolutien. Extrad uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en^WestVriesland, inhunEd: Gr:Mog: Vergadering genomen op Woensdag den ij Maart 1786, X 0nt"  C 170 ) /^ntfangen een Misfive van de Heeren Staa* \_J ten van Zeeland gefchreeven te Middelburg den 10 deefer tot antwoord op Hun Edele Groot Mog: Misfive van den 21 Januari] te vooren, coücernecrende de aanftelling ter Generaliteit van Mr. H: J: van 01 denb ar nevelt, genaamt Witte Tullingh, tot Advocaat Fiscaal Procureur van Brabant, welk antwoord hier na volgt geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zijnde is goedgevonden en verftaan dat de voorfz: Misfive fal worden geëxamineert door de Heeren van de Ridder fchap en verdere Hun Edele Gr: Mog: Gecommitteerden tot het groot Befoigne, en de Vergadering daar op gedient van derfelver conüderatien en ad vis. Accordeert met de voorfz: Refolutien. Edele Groot Mogende Heeren bijzondere goede Vrienden Nabuuren en Bondgenooten l WIJ hebben op zijn tijd wel ontfangen Uw Edele Groot Mogende Misfive van den 21 Januarij bij welke Uw Ed: Gr: Mog: in feer ernftige bewoordingen voorftellen hoogstderfelver gevoeligheid over het gedrag der Ge> deputeerden van vijf Provintien, waar onder ook  ( i7i ) ook de onfe, in het (temmen en concludeeren van de aanftelling:, van Mr. H: J: van Oldenbarneveld.&mvmt Witte Tullingh, tot Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant, terwijl bij hun Hoog Mog: nog ingewagt worden de Advijfen van het Collegie van den Kaai van Stoute, en van den Raad van Brabant op de addreffen door de Regeering van ; sBoJcbgedaan tot reclame van fekere Privilegiën van Brabant, meede brengende onder andere, dat de Beampten tot adminiftratie van de Juftitie over Brabant in die Provintie moeften zijn geboren: tegen welke aanftelling Uw Ed: Gr; Mog: ter Generaliteit hadden doen protefteeren, en vervolgens wenfchten geinformeerd te zijn, ol en in hoe verre wij het gepaneerde ten deefen meede voor onfe rekening nemen. Wij betuigen, Edele Groot Mogende Heeren , dat wij, foo feer als één der Bondgenooten genegen zijn, gehoor te geven aan de reclames van Regten en Privilegiën, en dat wij nooit zullen gedoogen, dat op onfen naam iets werde ondernomen, waar door een gedecerneerd onderfoek van defelve wordt infruCtueus gemaakt, of aanleiding gegeeven, om te doen vermoeden, dat wij onder die genen zijn, die niet dan in fchijn, en fonder waare bedoeling, aan klagten en reprxfentatien van die natuur liet oor fouden willen leenen: en het is uit dat X 2 Vïm~  C ) principe geweest, dat wij , foo draa het eerfte addres van de Regeering van 's Bofch aan hun Hoog Mog: gedaan, ter onfer kennis was gekomen, bij Refolutie van 26 September 178?, onfe Gedeputeerden ter Generaliteit hebben aangefchreeven, om forg te te draagen, dat in deefen niets wierdt gerefolveerd, fonder onfe concurrentie. — Deefe aanfchrijving zijnde gedaan lang voor dat de post van Fiscaal van Brabant vaceerde, foude de faak hebben kunnen onderfogt zijn , voor dat een geval exfteerde, waar op de gereclameerde Regten en Privilegiën van applicatie konden zijn; doch, daar 'er foo wel voorde vacature, als in den tuffchentijd van feven weken , dien het voorfchreven Ampt onvervuld gebleeven is, gelijk ook tot nti toe, geen vordering met dat onderfoek gemaakt is, begrijpen M'ij, dat het zelve Ampt (het welk wij met Uw Ed: Gr: Mog:alsgewigtig confidereeren) niet gevoeglijk voor den dienst van de Juftitie kan open gehouden worden. — Maar, of fchoon wij verre zijn van eenige bepaaling te maken omtrent de Regten en Privilegiën door de Regeering van 's Bofch ingeroepen, en hoe feer wij 'er niets tegen fouden gehad hebben, indien de benoeming tot deefe post gevallen ware cp een Perfoon van Brabantfche geboorte, kunnen wij egter niet volkomen met Uwe Edele Groot Mog: inftem- men,  ( \n > men, dat dit middel het alleen gefchikte was, om de faak in haar geheel te houden want indien het waar is, dat van de oudile tijden af, de Fiscaals en Procureurs Generaa s van Brabant , altoos geweest zijn Perfoonen buiten Braban geboren, en dat ook in de voongeeeuw, bij een onderfoek van een foortgelijke reclame, II Gedeputeerden* van hun Hoog Mog: en van den Raad van Staate begreepen hebben, dat die faculteit aan hun Hoog Mog: moest gereierveerd blijven, dan firn het afwijken van deefe conftante gewoonte, wel in tegendeel kunnen aangefien worden, als een middel om de faak buiten haar geheel te brengen, eni deefe nieuwigheid fou wel ligt als een P«judiaabk proviüe kunnen befchouwd worden, door d egeenen, welke de fuftenue van >s Bofch niet even gereedelijk toeftemmen. Belangende nu het gepaneerde op den 17 en 40 Januarij les leden in de aanftelling van voornoemde Wmt Tullingh, zijn wij foo dikwijls, tot ons innig leedweefen, in de gelegendheid geweest, om onfen af keer ter Generaliteit te tooner1 tegen overhaafteconclufien, waar door de Provintien in haare vrije deliberatien worden verkor , dat wij het thans overbodig agten. Uw Edele Gr- Mog- met veel woorden te verfekeren, dat het ons feer leed doet, indien zulks m eenige gevalle aan Uw Ed: Gr: Mog: gebeurt, en wij 3  ( 174 ) hebben, ten blijke van onfe waare gevoelens daar omtrent, onfe Gedeputeerden, bij deefe gelegenheid , wederom aangefchreeven , hoe ongaarn wij fouden fien, dat door hun eenige aanleiding daar toe wierdtgegeeven, nogthans geheven Uw Ed: Gr: Mog: ons ten goede te houden, dat wij het gepaffeerde in dit tegenwoordig geval, niet van dien aart hebben gevonden, dat even daarom de aanftelling van den Advocaat Witte Tullingh tot Fiscaal, met de meerderheid van vijf Provintien, conform het gerefolveerde bij hun Hoog Mog. van den HJullJ 1747 gedaan, foude behooren vernietigd te worden ; maar of fchoon wij wel wenkh^n, dat defelve met meerder harmonie van alle de Provintien had kunnen gefchieden, mogen w j egter voor ons wel lijden, dat de aangeftelde Perfoon het effect van zijne geobtmeerdcommislie geniete. Wij vertrouwen, dat dit voorgeftelde «. noeg fal zrjn en voldoende tot de informatie, we:ke Uw Ed: Gr: Mog. van ons hebben ver. Jogt, en wij fouden onlè Refcriptiehier meede kunnen befluiten, ware het niet, dat Uw Edele Gr: Mog: deefe faak hadden gelieven op te vatten, als een demarche, die nimmer behoorde opgekomen te zijn onder Bondgenoten, welke prijs tellen op de confervatie van de Unie, en derfelver reeds verfwakte banden niet geheel wil-  ( 17* ) willen, verfcheuren, en dat Uw Ed: Gr: Mog: in het gedrag der Gedeputeerden van de vijf Provintien meenen gevonden te hebben een geest van despotismm en.overheerfching, waar mede geen Bondgenootfchap kan beftaan: eene verdenking, welke wij mogelijk, in het oordeel van Uw Ed: Groot Mog:, met onfe Gedeputeerdens fouden partageeren, vermits w.i 2-een zenoegfaame reede gevonden hebben, om derfelve verrigte in deffelfs gevolgen teannulleeren. Dog wij protefleeren wel hooglijk Ed- Gr Mogr Heeren, dat wij het niet zijn, die de jammerlijk verfwakte banden van de Unie vorder willen verfcheuren: onfe welgemeende poogingen tot herftel van de eensgefmdheid, en tot wegruiming van alle fchadelnke misbruiken, zijn openbaar, en wij blijven altoos bereid de hand aan deielve poogingen te hóuden: Wij verfoeijen allen geest van despotismus en overheerlching in de Unie, en foo eeëloigneerd als w.j zijn, van onfe hoogheid, vrijheid en onafhankelijkheid aan eenig meesterschap , van wien het ook fij, te onderwerpen, foo forgvuldig zijn wij ook , van door onfe goedkeuring, of medewerking geen oorfaak te leven, dat iemand anders daar aan onderworpen worde. Maar wij kunnen niet nalaa- ten bij gelegenheid van deefe uitdrukkingen van U Ed: Gr; Mog:, ons ernftig te beklagen  ( i?0 dat onfe Provintie in gevallen van oneindig grooter gewigt dan het tegenwoordige, heeft moeten ondervinden, dat de banden van de Unie haar weinig gebaat hebben: Uw Ed: Gr: Mog: hebben in liet praefente geval verfcheiden weeken tijd gehad om fig te beraaden; hebben lelfs gelegenheid gehad, om defaaken in deliberatie te leggen, na dat vijf Provintien reeds geadvi. feerd hadden, foo dat de conclufie ter contemplatie van Uw Ed: Gr: Mog: Gedeputeerden eenige dagen is uitgebeld, fchoon de faak felve, * buiten tegenfpraak, met meerderheid k'orï geconcludeerd worden; maarten onfenopfigteis het menigvuldige reifen, voornamelijk in eenige jaaren herwaards gebeurd, dat door de medeftemming van UwE i: Gr Mog:, tegen ons advijs is geconcludeerd in laaken , die, volgens de nooit betwifte gronden van de Unie, eenpa*. righeid vereilfchen: ja wij hebben, nog korts geleeden , een allertrefrendts voorbeeld daar van gelien in de conclufie der verandering in het bewind der Oost-Indifche Compagnie, genomen met vier Provintien, en olgens een ganfch nieuw Plan, waar over wij nooit gelegenheid gehadt hebben, om te kunnen delibereeren. —• Ons oogmerk is niet, om ons thans breeder over deefe behandeling uit te laaten: wij zullen tot ons leedweefen daar toe eerlang floffe vin* den; maar wij allegeeren deefe rëftéxièn alleen, om  ( i77 ) omU Ed: Gr: Mog: te vertoonen, hoe wenfihélijk het ware, dat eens alle de Bondgenoo. ten, met vereenigde pogingen werkfaam wa en om nietilegts bijzondere Regten m enke e gevallen te handhaven, maar de oude en waart Grondwetten van de Unie, waar door de Republiik groot geworden is, in haare kragt te herile len, en van alle inbreuken te fuiveim Hier mede, Edele Groot Mogende Heeren, bijfondere goede Vrienden, Xabuurm en Bondgenooten zullen wij God Almagtig bidden U Edel Groot Mogende loffelijke Regeennge met alle orofoeriteit en voorfpoet te willen zegenen> — G Tt Hof van Zeeland te Middelburg den 10 Maart 1786. Uw Edele Groot Mogende goede Vrienden, Nabuuren ö en Bondgenooten* De Staaten van Zeeland. Ter Ordonnantie van defelve getekent: W:>: ™ Beyeren. V B6'  ( i/5 ) Bericht van den Raad van Brabant aan Hun Hoog Mogende op het fubjeiï der' gereklameerde Privilegiën bij de Regeering van 's Hertogenbofch in dato 17 Maart 1786. Hoog Mogende Heeren! WIJ hebben de eer gehad te ontfangen U Hoog Mogende Misfwes en Refolutien van den 12 en ij December des jaars 178?, waar bij aan ons toefenden Copijen van twee Misuves, door Schepenen, Gezworens en Raaden der Stad sHertogenhofch, gefchreeven aldaar: de eerfte den 14 September, en de tweededen 13 December des voorfz: jaars 1785-; houdende de voorfz: eerfte Misfive verfoek, „ten ein„U Hoog Mog: henlieden en de verdere Ste„den en Leden van Staatfch Brabant, hetge„not van de bij hun gereclameerde Prrvilejjgien, gelieven te doen wedervaaren; en „ dus voor het toekomende geene Perfoonen „aan te ftellen tot Raadsheeren in den Raad „van Brabant, of andere Beampten, als Fis„ caal, Procureur Generaal en Griffier; als mede 3, tot Hoog-Schout, Quartier-Schouten enan„ dcre Officieren; dan die volgens de Privile„gien in Brabant gebooren, woonagtig en ^e„goed zijn- mitsgaders de Officieren te injun- „ gee-  ( m) „geeren, om hunne Bedieningen in Perfoon „waar te neemen:" En concerneerende de voorfz: tweede Misfive bijzonder , de aanftelling van een Fiscaal; waar omtrent de Magiftraat fig uitlaat; „ üat „deefe behoord te zijn een Inboorling van.Bra* Mnt; hoedanig een, volgens de blijde In„komften en Landwetten van Brabant, gevorderd foude worden; integenflelhngvan eenen Genaturalifeerden, foo als hun Hoog Mop" lig bii de Capitulatie der Stad, had:;denggereferveerd ten aanfien der Stads Regeering, vergeleeken met het Oftroij van den „jaare 1660; al het welk geene betrekking had tot andere Amptenaaren ; als waaromtrent de Brabantfche Privilegiën waren ge,, bleeven in haar geheel." .... Gelaftende U Hoog Mog: voorts den Raad, om derfelver berigt en confideratien, hoe eer foo beter, daar op aan hoogstdefelve te laaten toekomen. -n„ En wanneer wij vervolgens, ter voldoening aan degerefpecleerde ordres van U Hoog Mog:, de gronden en motiven bij de voorfz: Misfives, tot fundament van het gedaane verfoek ge^d, rijpelijk overwogen en g^xam!neerd.he;ff j is het ons voorgekomen, dat de aard en het P4 ) Tot beter verftand intuflchen van het geen tot de laatstgemelde Refolutie aanleiding gegeeven had, merken wij vooraf aan: Dat het opperfte Gerechts- en Leenhof van het Hertogdom Brabant, foo als het felve met den Raad van Staatc, Privé, en Raad der Finantien, met de Staaten van het Gewest, het geheel der Regeering ten tijde der Hertogen had uitgemaakt dcffclfa eerfte infHtutie, foo niet reeds van vroegere tijden, uit den Landcharter van Cortenbergevan den jaare 1312 ontleend had. Volgens dien Charter beloofde de toenmalige Hertog Joannes de II., dat hij bij gemeenen Raade zijns Lands foude kiefen vier Ridderen en drie goede Luiden van Loven, drie van Brusfel, één goede Man van Antwerpen, één van 's Hertogenbofcb, één van Thiencn, en één van Leeuwe, welken fouden vergaderen te Cortenberg, \an drie tot'drie weeken, en fvveeren, dat fij den Piert"og en alle de Leden van desfelfs Landen, rijken en armen, wel bewaaren fouden na haare macht, en eiken houden in fijne Rechten, Kcht doende na haar befte. Gemelde Hertog een maand na het geeven van den voorfz: Charter overleden zijnde,heeft deflelfs Opvolger Hertog Joannes de III., bij den Walfcben Charter anno 1*14., den Souveramen Raad van Brabant, fao als defrlve federt gebleven is, eigentlijkgeformeerd, ftellen- de  ( 205 ) de aan het hoofd eenen Cavalier, om in des Hertogs plaatie te praelideeren, en deffelfs Zesrel te°bewaaren. . *' h Hertogin Joanna, welke in 1354 « tweede Fcht getreden was met Wenceflaus,jonger Zoon de tfomtetf van Boheemen , Herrtg W Luxemtor*, fuccedeerdehaaren Vader anno 1355? 's Lands Staaten, het fij gedagtig aan de voor delen gevorderde affland van een gedeelte van Brabant door des hertogs Vader. endemoeijeSeden daar uit ontftaan ; het fij uit anderen hoofde, fchijnen agterdogt gehad te hebben, dat Hertog Wenceflaus, die den Lande van Brabant .feemd was, 'de zijne in de Regeenng indringen , en tot het bedienen van Ampten in Biar b^m^ den Hertos verfogten te belooven, en deefe bij deffelfs huldiging de belofte deed, van geene andere fotz^e Raaden, of andere bijfondere Ampten in Brabant te zullen neemen, dan goede Luiden binnen denjelven Lande geboren, van wettigen Bedde, in Braband woonende en gegoed. Philips de Goede , Hertog van Bonrgondien anno 1430 tot Hertog van Brabant zijnde ingehuldigd; deed bij deffelfs blijde inkomst delelf. deDeefewas het, welke het getal der Raaden op feven met den Cancelier bepaald, en aan 1 Bb 3 de"  ( 206 ) defelve het Souveraine Gouvernement van den Lande in abfentie des Hertogs geconfereert mitsgaders eene Raadkamer in deffelfs Hof geasftgneerd hebbende, aan % rcferveerde het aanftellen van twee Raaden, en twee Secretarieën van dejjels Leenboek, welke in Brabant nietiönden zijn gebooren. Carel de Stoute, welke den Raad van Brabant bij deffelfs blijde Inkomst anno 1467 vast refidentie gaf te Brusfel, confirmeerde fgelnk de Hertogen, die hem zijn opgevolgd, vervol gens ook gedaan hebben) de'vooriz: belofte, met de referve foo even gemeld. En foo blijkt dan, dat in Brabant de Hertoren, even gelijk in Holland en Zeeland de Graaven, bij refpeóhve Privilegiën en blijde Inkomift'en,fig verbonden hadden om de algemeene Regeering van den Lande , niet alleen in het Departement der Juftitie , maar geheelijk en in alle deffelfs deelen, te doen adminiftreeren door Landfaaten. En die geen vreemdeling is in de Hiftorie deefer Gewejlen, en de Conititutie, ten tijde der refpedive Graaflijke en Hertooglijke Regeering, Dijfonder uit de Huifen vznBourgondienen Oostenrijk, weet, dat, om te beter te kunnenilaagen m het bekomen van een willekeurige Dominatie, de gemelde Graaven en Hertogen veele Bourgondiërs en Ooftenrijkers in de Regeering indrongen, en tot het bekieeden van de voornaam-  ( £0? ) naamfte Eer-Ampten en Bedieningen gebruik- tC Om zulk3 voor te komen, was het, dat de refpeótive Staaten deefer Landen hunne Landheéren bij derfelver aanneeming en huldiging wel exprelfelijk deeden belooven: —- van m het geheel geene Vreemdelingen tot eenige Bedieningentaan te /lellen; — maar daar toe te zullen emploijeeren Landfaaten, wedergeboorte, — inwooning — en gegoedheid in den Lande ten waarborge flrekken konden van de helde tot hun Vaderland, en de forg voor de Confervatie van deiTelfs Vrijheid en Voorrechten. Non fibi metuebant (Yegt de Prefident van Bnnkershoek) (*) ab aliis peregrinis , qui ab ipfis, meritisque fuis ad honores promoverentur : Jed impetratisprivilegiis, cunSlos arcere placuit,qma Mos Burgundos & Auflriacosexcludere ,resfmsfet oppido invidiofa apud Principes, a quibus Ma privilegia erant impetranda. Nimmer was het oogmerk der refpeótive Staaten deefer Landen, welken meestal onder denfelfden Landsheer Honden, en naderhand een gemeen Lighaam hebben uitgemaakt, ora elkanders Inboorlingen, ten reguarde van .hunne refpeótive Geweften , voor Vreemdelingen te houden, ten efFeóte, dat men, tegens den geest en intentie derfelve, de gemelde Privilegiën over (*) Quaest Jur, Publ. L. 2. Cap. XI.  ( 203 ) over en weder foude kunnen inroepen, en van applicatie maaken; daar de geest en intentie bij de bedingen, ten opfigte van het weeren der eigentlijk gefegde Vreemdelingen, geen andere was, dan om ibrg te draagen tegen overheerfching, welke de Geweften niet van elkander, maar wel van hunne vreemde Landsheer en te wagten hadden, en waar voor de vrees bij alle de Geweften een en de felfde was; — Rationem hahuerunt illa Privilegia ,(foo vervolgt Bijnkershoek)eo tempore, quo data funt, nunc nullam habent; nullus enim hodie ab ullis peregrinis metus, nullaBurgundorum, Auftriacorum, vel LLispanorum adverfus Rempublicam machinatio. Maar had nu de ondervinding bijlonder doen fien de noodfakelijkheid deefer vooriorg ten tijde der Regeering van Koning Philips, die met verbreking fijner befwooren beloften, ter bereiking van het heilloos oogmerkva:* overheerfching," hier te Lande, overal de fijne, en infonderheid Spanjaards, met voorbij gaan der Landfaaten, in de Regeering en Bedieningen had ingedrongen ; geen wonder dan was het, dat de algemeene Staaten en ijder van defelven in het bijfonder, wanneer het verhaten van den gemelden Koning als Landsheer, de aanneeming van den Hertog van Anjou, daar toe had noodfakelijk gemaakt, bij de voorwaarde van deffelfs • aanneeming, foo forgvuldig bedongen, dat de Her^  C 209 ) Hertog tot Raaden, of Amptenaaren, geene anderen iöude mogen kiefen, dan Inboorlingen des Lands: Ln dat niet, dan na lang twiften over dat ftuk, met gemelde Hertog,, de Staaten eindelijk toeftonden de bepaaling van het IX. Art: der voorfz: Voorwaarde in deefer voege: — dat de Raadsluiden van Staat, door hem te gebruiken, Inboorlingen des Lands zijn moesten; êén9 of twee Franfchen , den Staaten aangenaam, uitgefondert. Gemelde Hertog ingevolge het 16 Articul der voorfz: Voorwaarde, den folemneele Eed doen moetende in elk der Land/chappen, die met hem gecontracteert hadden, voldeed daar aan, wanneer hij te Antwerpen tot Hertog van Brabant wierd ingehuldigt. Hij beloofde onder anderen bij deffelfs Blijde Inkom/ie, tot den Raad van Brabant te zullen onderhouden /even waardige Perfoonen, geboren en gegoed in den Lande van Brabant, of die Baanrotz Stammen in den voorfz: Lande van hun felve, of van Huwelijkswege beiaaten , daar af eenen Cancelier foude weefen, die den Zegel bewaaren foude; met welke feven Perfoonen , en anderen toen daar toe ge voegt, of die hern in het toekomende gelieven foude, metadvis der Staaten, tot defelve te voegen, de Hertog, of deffelfs Stadhouder Generaal foude doen hanCc de-  ( 210 ) delen en bedrijven alle faaken de Juftitie aangaande, en het geen daar van was dependeerende: moetende voorts gemelde Raad eene Raadkamer van des Hertogswegen houden, ter plaatfe daar defelve binnen den Lande refidentie doen foude. Deefe bepaalingen kwamen overeen met de bovengemelde Blijde hikomfte der Hertogen Wencejlaus en Johanna; en derogeerde mitsdien aan de laateren, bij welke de Hertogen de benoeming van twee Raaden, in Brabant niet geboren, aan hg voorbehouden hadden : —— immers de uitdrukking in voorfz: Art: voorkomende; of die ons in het toekomende gelieven fal tot defelve te voegen; wierd bepaald door de bijvoeging; met advis der Staaten. En op dit fundament beruftede de Remonftrantie des Raads tegens de aanftelling van Mr. Gijsbrecht van Loon, tot Raad, buiten Brabant geboren. Dit recht, door de Staaten van hunne Hertogen bedongen en verkregen, fpecleerde de GeMi-fcvE Lands Regeeringe , en was mitsdien een Landsrecht, hetwelk tot het Hertogdom geheel genomen behoorde: —— de Raad echter kon en vermogt, te deesertijd , op de obfervantie van Jiet felve infteeren. Het gedeelte namelijk van Brabant, tot het welk de Raad in gelijke relatie ftond, als de* Can-  (211) Cancelarij tot het geheel, was van het Hertogdom nog niet gedimembreert geworden. Het was ja gejepareert, voor foo verre het felve der Staaten zijde-houdende, geen gemeenfchap had met het grooter gedeelte, het welk den Koning van Spanje hulde deed: doch het Hond op fig felve, onder de Bescherming der Bondgenooten: en dus nog deel uitmaakende van het Hertogdom, waartoe het behoorende was; konden deefe Gemeene Lands Rechtenoo'K ten aanfien van het felve blijven werden, en geobferveert worden. En foo Hond de Remonftrantie des Raads, de verklaaring der Staaten, en de gedaane beloften en toefegging aan de bovengemelde Steden, in verband met de form van direclie tot hier toe gehouden; de gefteldheid van het deeferzijdfch zijnde gedeelte van Brabant, en de aétueele betrekking van het felve tot de Bondgenooten. Terwijl ook de gefteldheid des tijds ten deefe niet uit het oog fchijnd te moeten werden verloren. — Het was thans voor de Bondgenooten van geen gering belang, blijken te geeven, hoe de geheele direótie, foo als wij die tot hier toe befchouwd hebben, geconnecteert was met het groote oogmerk om eenmaal het geheele Hertogdom, voorheen het hoofd der Nederlandfche Geweften, door de fcheuring verCe 2 deelt,  C ) deelt, het fij door vrijwillig retour, het lij door geweld van wapenen , wederom Staats-, of Provinciesgewijje, mee fig vereenigd zijnde, en als dan de Souverainiteit bij de Staaten des Lands zijnde gekomen, als Vrij en Onafhankelijk,èe Voorrechten van Vrijheid en eige Lands Regeering , onder hunne befcherming te doen genieten : Gelijk de Bondgenooten zulks voorheen den Afgevaardigden der Staaten van Brabant wel uitdrukkelijk hadden te kennen gegeesen. En dit in het oog houdende, ontdekt fig van felfs de rede der fchijnbaare verandering in de wijfe van handelen der Bondgenooten, ten aaniien van het voorfz deeferzijdlche gedeelte van Brabant; na dat de halflarrigeperfeverantieder Brabantfche Steden bij de Spaanfche Regeering, en het mislukken der aangewende pogingen , om defelve den Vijand door de Wapenen te ontrukken , het bovengemelde oogmerk der Bondgenooten, eerst gedeeltelijk, en daarna geheel verijdelt had. De Veldtochten intuffchen in dejaaren en 1606 over het geheel nadeelig voor den Staat, en gelukkig voor den Vijand uitgevallen zijnde, en het fig dus uiterlijk niet latendeaanlien tot een Vreede, wierddeweg daar toe van de zijde der Aarts-Hert ogen onverhoeds geopend. Deonderfcheide Onderhandelingen ten jaare 1607,  ( -13*-) i6o71 met oogmerk tot het maaken eener finale 'vrede begonnen, wierden echter niet,dan met het fluiten van het twaalf jaarig Beftand in lóco, geëindigt. Dan de Spaanfchen bij de Onderhandeling gevordert hebbende, dat de Staaten hun Brabant, Vlaanderen en Gelderland over de Waal fouden inruimen (welken eifch echter, foo wel als die, dat de Aarts-Hertogen de opperfte Magt en Rechtsgebied behouden, en de bewaaring der Steden in de genoemde Geweften aan de Staaten blijven foude, dadelijk verworpen was) had het gerugt, dat men over eene uitwifleling der ófe«Uin Onderhandeling was, fig verfpreid; en de Brabantfcbe Steden, deeferzijdfch zijnde, doen befluiten - om hunne pogingen aan te wenden, ten einde ingevolge de toefegging ten jaare 15-88 gedaan, in de Onderhandeling, Nominatim en Specifice uitgedrukt en begreepen te worden: mitsgaders om tot mainUen van hunne Privilegiën en oude Gerechtigheden, als Lulmaaten der Unie aangenomen en erkent te worden, en dien volgende Stem en Sefie te hebben ter algemeene Staats-Vergadering; begeerende geenlints onder eenige titul, of prsetext geprseterieert, ot vervangen te worden. Doch de Staaten Gewcrarf verklaarden den i ? Tanuarij i6co;dat bij befluit van het TraCtaat van Beftand, de Steden, Dorpen, Gehugten en C c 3 l lat'  C 214 ) Platte Landen van Brabant, die de Staaten hielden en befaaten, mede fouden wefen begreepen, en dat fij overzulks ook fouden genieten den inhoud van defelve handelingen , en foogeduurende het Beftand als daar na, bij de Generaliteit befchermd en gehandhoud worden in de gedecreteerde en gebruikte Vrijheid. Deefe Verklaaring voldeed geenlints aan de begeerte, en het oogmerk der voorfz: Steden, welken, als alle de andere Provinciën, Steden en Leden der gemeene Unie, fonder ondericheid, meenden te moeten behandelt worden : des fij op den 1 Februarij delTelven jaars hunne Remonftrantien herhaalden, en op den 16 Maart daar aan volgende, bij folemneele Aéte fig verbonden , om tot geenen tijde van de Unie en Religie, nog ook van elkander als Brabantfche Steden, met hunne refpeclive onderhoonge Dorpen en ReJJorten, te zullen fcheiden, of gedoogen te laaten fcheiden , direét nog indirect, mitsgaders dat fij de begonne Sollicitatien ten einde toe, met gemeenen advife,fouden vervolgen en uitvoeren. Doch het gevolg was geen ander, dan dat op den 0 April van het felfde jaar róootulTchen de Aarts-Plertogen van Ooflenrijk, foo in haar naam, als die van den Koning van Spanje en de Staaten Generaal, het TraStaat van Beftand dadelijk getekent wierd: — werdende daar bij be-  ( 21? ) bepaald, dat elk de Landschappen, Steden, Landen en Heerlijkheden; die hij jegenswoordigbefat, fouden blijven befitten, met de Vlekken, Dorpen, Gehugten en Platte Landen van defelve afhangende. En gelijk na veel aanhouden door de SpaanJchen bij een geheim Articul verkregen was, dat op de Platte Landen van Brabant, die onder het gebied der Staaten Honden over te gaan, en alwaar tot hier toe de Roomfche Godsdienst opentlijk geoefïend wierd, in dat fluk geene verandering foude gemaakt worden: foovoorfagen fig de Staaten daar tegens van eene fchriftelijke verklaaring: „dat de Baronie van Breda, „het Markgraafschap van Bergen op Zoom, en „ de gevolgen der Stad Grave binnen de Grenfen „der Staaten betrokken wierden." En foo veranderde dan thans de betrekking, waar in de bovengemelde Steden tot hier toe tot de Bondgenooten geftaan hadden, wordende aanvankelijk als gedimembreert van het Hertogdom , betrokken onder de Limiten en Hoogheid, der Vereenigde Nederlanden. De Droffaarden van Bergen, Breda en Lands van Cuijk, mitsgaders Amptman van Grave, wierden op den 26 April defTelven jaars, bij aanfchrij ving van de Staaten Generaal gelast en bevolen, om uit Hoogstderfelver Naam , de Officieren, Magiftraaten, Jufticieeren en andere  C 21* ) in dienst weefende, mitsgaders de ïn- en Opgefeetenen , onder hunne refpeótive Ampten ftaande en behoorende, te interdiceeren, van voortaan geene bevelen van de Aarts-Hertogen , of van hunnen 't vveege meer te ontvangen, veel min te gehoorfaamen; met last en bevel aan een ijder, om in alle faaken, hoedanig die ook mogten zijn, fig te addrefieeren aan H ooggemelde Staaten, of die bij Uoogstdefelven daar toe fouden werden gecommitteert: — En ten felfden dage wierden de gemelde Officieren bij aanfehrijving van den Raad van Brabant gelast, zulks alomme te doen Publiceeren met ordre, om geene Provifien, Mandamenten, of Ordonnantiën voortaan te ontfangen, ofte obedieeren, die van wegens de Aarts-Hertogen, den Raade en Leenhove, of Staaten van Brabant komen mogte. Met dit alles nu had de Stad 's Hertogen* bofch niets gemeen: zijnde thans een GrensVefling der Spaanfche Nederlanden tegens de Vereenigde Geweften. Het eindigen van het Beft and met het jaar 1621, het hervatten des Oorlogs tegens Spanje, ten gevolge hebbende, en Breda anno 162 j door den Markgraaf Spinola bemagtigd zijnde, wierd eindelijk de Stad 's Hertogenbofch, welke fig in het jaar 1579 vrijwillig verfoend had met den Koning van Spanje, en deffelfs zijde geduurende nu  ( ai7 ) nu vijftig jaaren ftandvaflig was blijven aankleeven, na een langduurig beleg, en tothetpunót van beftormd tè worden, gebragt zijnde, tegens wil en dank der lngefeetenen; (van welken men vind aangetekent, dat fij na de Inneeming klaagden, dat fij fig van Levensmiddelen voorfien hebbende, men nu bij gebrek aan Buskruid had moeten Capituleer en) op den 14 September 1629 door Prins Fredrik Hendrik bij Capitulatie, gebragt onder de Gehoorfaambeid en het Oppergebied der Staaten. Het Utrechtjche Verbond der Unie, niet getekent en dus met formeel, en naar behooren aan» genomen hebbende, moest bovendien Stads vrijwillige overgang tot den Vijand, aan haar,door de bondgenooten verwonnen zijnde, merkelijk obfteeren: —■ de verwinning felve konde niet werden aangemerkt als de weder verkrijging, oïreflauratie eener Stad, die door den Vijand met geweld genomen, of van het Bondgenootfchap was afgerukt,veel min het recht, het welk anderfints ook aan defe Stad foude hebben mogen competeeren, immer aan defelve toegekend worden. Geduurende de Onderhandeling wegers de overgaaf vorderde de Stad van Hun Hoog Mogende: — „dat fij als Hoofdfiad van Bra„bant, in de Regeering der Vereenigde Nederlanden, met de andere Provinciën en Steden een *,geliik recht foude genkten" • 6 J Dd „Dat  (218) „Dat fij niet meerder befwaard foude worden „dan andere Brabanifche Steden, die onder de al„ gemeene Staaten ft'onden: — mitsgaders, dat „ de Raad van Brabant in 's Gravenbage bin„nen 'sHertogenbofcb haar verblijf foude bouwden, ofte een ander Raad/» deffelfs plaats ,aU daar worden opgericht." Doch Hun Hoog Mogende , niets willende toeftaan wat naar Prseèminentien en Aucloriteit Iraaakte, en allöo Hrijdig konde zijn met de Utrechtfche Vereeniging, en den Staaten Regeering van den Lande, of algemeene Middelen 5 wierd de Capitulatie, fonder daar bij van dat alles eenige mentie te maaken, en dus met van de handwijfing der gemelde Poin&en, op den voorfz: 14 September 1629, door Prins Fredrik Hendrik, ende Gemagtigden der Geefïelijkheid, Magiftraat en Bure.erije der Stad, in het Leger voor 'sHertogenbofcb getekent; en door de Staaten Generaal (welken twee dagen te vooren aüe en Corps met den Griffier in het Leger gekomen waren) ten fel ven dage geapprobeert en geadvoueert, met belofte, van defelve naar haar form en inhoude te agtervolgen. Defelve hield onder anderen in — „d& „vergifenis en het vergeeten van alle ofenfenin „ bet generaal en particulier: ,, De Lngefeetenen fouden fig moeten gedraagen„naar de Placaaten van den Lande; „De  ( 219 ) „De Kerkelijke en Paflorij Goederen fouden „volgen aan Hun Hoog Mogende, om daar van „foo ten behoeve der Stad, als anders te dispo„ neer en: . „Lijf en goed wierd den Ingefeet enen ,Joo ut „het generaal als particulier, geconferveert. „Hun Hoog Mogende en Zijn Princelijke Excellentie Jouden in de Stad, Vrijdom en Meijerije, „voor foo veel die aan de Stad annex was, gebruiken en exerceer en foodanige Jurisdictie en „ Gerechtigheid, als de Hertogen daar in, tot nog „ toe, gehad hadden, en de Stad in alles daar in „traceeren, foo en gelijk de Hoofdfleden waren 5, gehouden en getracleert. „Stads Burgers en lngefeetenen fouden bebouwden alle haare Rechten, Cofluimen en Privüe„gien, foo generaal als particulier, die fij van „ouds en voor den Oorlog gehad hadden, te Wouter en te Land, in de Stad en daar buiten, tn „Brabant, Gelderland, Holland, Zeeland, op „ten Rhijn, en andere Provinciën, Plaatfen en „Stroomen, foo aangaande de Tollen, Ploutfchat, „ Ingebed, Stapel van tfOffen, en andere geene „uitgefcheiden , voor foo veel fij in deugdelijke „pofjejfie geweest waren: „ De Regeering der Stad, foo in Rechtsvordering, als Politique faaken, foude blijven aan de „ Magiflraat en de drie Leden der felve Stad res,,peciivc; en daar toe fouden geene andere Per"r D d z foo-  ( 220 ) „foonen gepromoveert , of geaffumecrt worden, „als die in de Stad geboren, of het H: Doopjel „ ontfangen hadden, ofte foodanige anderen, die „Hun Hoog Mogende daartoe Jouden goedvinden, , te naturaliseren en qualificeeren, mits voordee„fe reije abfolutelijk bij Zijn Excellentie en Gede» „puteerden van Hun Hoog Mogende, de Regee„ring foude werden geconjlitueerd." enz: Intuffchen poogde de Regeering nog in dat felfde jaar 1629, op eene andere wijfe,\e verkrijgen , het geen wij foo even genen hebben , dat iij, bij het Capituleeren, van Hun Hoog Mogende niet had kunnen obtineeren. De Regeering namelijk vervoegde fig tot den Raad van Brabant, verfoekende bij Misfive van den 21 November deflelven jaars 1629: „ dat defelve binnen *s Hertogenhofch mogte komen „ refideeren, in aanmerking, dat de Stad, een der „vier Hoofdfhden van Brabant, thans door dc „Staaten Generaal verovert zijnde, en tot dejd,->vefoo groote en menigvuldige Vrijheden, Dor„ pen en Heerlijkheden behoor ende , het mitsdien ,-Jot voordeel der Ingejeetenen, en welvaard der „Steden en Landen van Brabant ftrekken foude, „dat deffelfs Souver aine Raad, niet langer in „ vreemde Provinciën bleef refideeren." De Raad gaf bij refcriptie eenige redenen, waarom Hun Hoog Mogende hunne refidentie bepaald hadden in 'sGravenhage; — als onder  ( -21 ) der anderen de Troubles en Oorlog, mitsgagers de fituatie der Brabantfche Steden, zijnde alle Frontierplaatfen; agtende de Rzadficlione juris te moeten gehouden worden in Brabant te refideeren, en refereerende fig voorts aan het goedvinden van Hun Hoog Mogende, welken den Raad hadden geëngeerd tot alle zuke Titulen en Prseëminentien, als van ouds aan de Canceiarij te Brujfel hadden gecompe- tC Het blijkt niet, of het te deefer tijd, of in het volgende jaar geweest zij , maar feker is het, dat de Raad dit verfoek felve aan Hun Hoog Mogende gedaan heeft, gelijk flraks nader lal confleeren. De Raad intuffchen altoos ijverig in het voorftaan en behartigen van het geen tot confervatie haver Rechten, en de wettig verkregen Veerrechten der Brabantfche Steden en Ingejeetenen ftrekken mag, verfuimde ook niet, om daar nu anno 1630 de JVeth binnen 'sHertogenbofcb, naar ouder gewoonte Hond te werden veranderd, Hun Hoog Mogende bij Misfive van den 6 September voor te draagen, dat van ouds de Magiflraaten in de Steden van Brabant verandert en geëed waren bij Commilrariffen, die van den Raad daar toe wierden gecommitteerd, beneffens ijmand anders, die den Hertog buiten den Raad, bij defelve Commifrariffen,desgoedyinD d 3 den"  ( 222 ) dende, was voegende, met verfoek , dat bij Hun Hoog Mogende tot confervatie van dè Prseëminentien des Raads, ende Gerechtigheid der Stad V Hertogenbofch, daar op mogte werden geregardeerd; — doch zulks had geen gevolg. Die van 'sHertogenbofcb befchreeven daar op in het volgende jaar 1631 de Steden Bergen op Zoom, Grave, Steenbergen en IVillemftad, ten einde te hervatten de aangevangen befoignes van den jaare 1609 (waar van wij hier vooren gefproken hebben) tot her/Iel van de Privilegiën en Vrijheid van Brabant, daar in meest beft aande, dat de Provincie van Brabant mogt Stem en Sesfie hebben ter Vergadering der Staaten Genei-aal, en voorts getrafteerd worden, als alkandere Leden en Provinciën der Unie. De Gedeputeerdens deefer StedenteVAVfogenbofch vergaderd zijnde, verbonden fig, na dat de voorfz: Stad was toegelaaten in het Verbond van het jaar 1609, waar aan de Stad Breda, die nu in handen van den Vijand was, mede had deel gehad, om dit herfiel op alle wijze te helpen bevorderen, behoudens niet te mm aan ijder Stad haare Rechten en Privilegiën. . Die van de IVillemftad ter deeler Vergadering verfcheenen waren, verxlaarden fig te voegen bij de andere Steden; doch haare Stad een nieuwe Stad zijnde, onvoorfien van veele Pri- vi«  ( 223 ) vilegien, verfogten de Afgevaardigden, mede tot de Regeering der Provincie Brabant geadmitteerd en gequalificeerd te worden, het welk aan hun bij de overige Steden vervolgens ook wierd geaccordeert. Wijders wierden voor gequalificeerd, nu en altijd gehouden, die volgens de Capitulatie gefield en gecommitteerd waren tot de Regeering der Stad 1s Hertogenbofch, of tot eenige andere Staaten, Officien en digniteiten tot en aan de Stad gehoorende, het fij defelve geboren waren in de Provincie Brabant-, de Stad, of daar buiten, van Brabantfche Ouders, of niet, om haare Officien, die fij hadden, of fouden mogen verkrijgen te bedienen, en voorts verklaard habiel en bekwaam om tot alle Staaten en Officien > in de voorfz: Provincie , te werden geavanceerd. Nog wierd op voordragt van de Gedeputeerden der Stad Steenbergen, dat ook aldaar in Regeering waren eenige, die niet geboren waren in de Provincie van Brabant, en nogthans altijd in bediening gebleven waren, welken fij verfogten, dat voor Brabanders mogten gehouden worden, eenpaarig gerefolveerd, foo wel defe, als alle anderen, die in de Regeering waren der compareerende Steden, te houden voor Brabanders, fonder echter getrokken te worden in conlequentie ten aanfien van anderen, die buiter*  ( 224- ) ten waren, welken de Gedeputeerden elkander beloofden, ten allen tijden te zullen houden en helpen houden buiten Regeering, Ampten, Bedieningen, of Officien, volgens de Privilegiën van Brabant, ten ware defelve door de behoorlijke weg van Naturalisatie, daar toe waren gequalificeerd. Van al het welk ter voorfz: Vergadering verhandelde was gehouden en geformeert een omflandig Verbaal, het welk in originali met de eigen handtekeningen der Gedeputeerden in dato 9 Augultus 1631 onder de Archiven van deefen Raad is beruftende. Maaftricbt intuflehen met Limburg , en de Landen van Overmaaze in het volgende jaar 1632 door Prins Fredrik Hendrik , veroverd zijnde, en op het herhaald aanfoekender Spaanfeben, wederom van Vrede en Beft and gehandeld wordende, fchijnd zulks aanleiding te hebben gegeven, dat de in voegen voorfz: verbondene Steden, in navolging van het gunt ten jaare 1607 en 1609 gefchied was, fig herwaards begaven , en fig tot de Gedeputeerden der refpecJive Provinciën vervoegden, tot het bevorderen hunner follicitatien. — De aantekening van het verrigte te deefer tijd, iuid: „ Dat fij van de voorfz: Gedeputeerden middel„maatig onthaald waren, uitgefondert van die „ van Hollan i en Zeeland, weken.de meefte fwa„righeidgeevenfoude." Zij  c m ) Zij hadden vervolgens aan' den Heer Pr&fiderende ter Vergadering der Staaten Generaal eene ter adftruétie van hun verfoek dienende Deductie overgegeven: — dan ten fel ven dage, namelijk den 30 December 1632, wierd door Hun Hoog Mog: daarop geapollilleerd: „Alvorenstedisponeeren, is goedgevonden „en verftaan, dat Hun Hoog Mogende fig zuijlen informeeren, door wiens order en beleid 3, de Supplianten bij den anderen te komen zijn „ befchreven" De Gedeputeerden daar van kennis bekomen hebbende, vonden goed, om, met communicatie van Prins Fredrik Hendrik, des anderen daags eene nadere Deductie over te geven, en'er wierd ter fel ver tijd gerefolveerd: —• «dat „men ook foude befoigneeren, dat de Raad „van Brabant in de Provintie Brabant foude „ komen woonen, doch dat men het felve nog •„ eenigen tijd fou postponeerenP — Waarfchijnelijk, dat de Gedeputeerden kennis hadden, aan de ten dien opfigte, bij de Heeren Staaten van Plolland en Westvriesland genomenc Refolutie van den 24 Januarij 1631, houdende: dat op het verfoek van de Raaden van Brabant, ter Generaliteit gedaan, enter Vergaderinge Bij aldien gevraagd word, of wij perfifteeren hij het eerfte Lid van ons Verfoek, om te hebben Seffte ter Generaliteit, Te Antwoorden, Bat wij meenen met goed fundament het eerfte Lid van ons Verfoek gefuftineerd te hebben; _— maar alfoo wijften, dat het in geene der geünieerde Provinciën fmaakelijk is geweest, dat wij daarom het felve voorbijgaan, en infteeren, of aanhouden op het tweede Lid, om te hebben tnfe eige Regesring. Soo  ( 233 ) Soo gevraagd word ,wat wij verftaan door onfe eijge Regeering, Te Antwoorden, Dat wij daar bij verftaan, het gefag in het ft uk van Religie, van de Juftitie, Politie enFinantie. Soo veel aangaat de Religie , Dat wij verftaan dat de Gereformeerde Religie, fal worden geleerd en gepredikt ,foo als defelve in de andere geünieerde Provinciën, in conformiteit van het Sijnode van Dordrecht tegenswoordig word gepredikt en geoefend; — Ende dat de Paapfchc Leer fal worden geweerd, ende voorts dat wij het felve Gefag in het Kerkelijke zullen hebben , als de PolitiqueRegeering in de andere respetlivegeunieer* de Provinciën dat is hebbende. Soo veel belangt de Juftitie, Dat die in de Quartieren van Brabant, houdende de zijde der Unie,fal worden geadminiftreert, volgens de Rechten en Privilegiën van Brabant ; •— Ende voorts, dat de Raad van Brabant tn de Provincie van Brabant fal moeten refideren. Dat de vacante plaatfen van Raadsheeren zullen werden voorfien door de Regeering der voorfz: Quartieren van Brabant, houdende de zijde der Ünie. Nopende de Politie, Dat de Regeering bij haar felve fal mogen maaken Wetten en Placaaten op allerlij faaken van Politie, gelijk de Regeering van de andere Provinciën 30 J ii  ( 234 ) is doende: en dat de Placaaten van de Generaliteit bij haar zullen aangenomen werden, gelijk't felve bij de andere Provinciën is gefchiedende, dat de voorfz: Regeering tot de bediening van alle Ampten fal mogen aanftellen en committeer en alzulke Perfoonen, als fij daar toe bekwaam fal oordeelen. Eindelijk rnakende de Finantie, Dat die Quartieren van Brabant naar onderlinge Conferentie gefield zullen worden op eene redelijke Quote, naar gelegendheid der Landen en Jnwoonderen* Dat de Regeerders fullen hebben de Superintendentie der felve Quote, en die foodanig omflaan, als fij naar gelegendheid als voren zullen oordeelen te kunnen gefchieden. Dat de voorfz: Regeering, of de refpeclive Regeerders van de Steden van Brabant, zullen tot den Ontfang der voorfz: Middelen, aanftellen Perfoonen, daar toe nut en bekwaam, de Rekeningen opneemen en fluiten, en voorts in deefen deen, gelijk bij de Regeerders inderefpeblive Provinciën tegenswoordig is gefchiedende. Dat deefe Regeering van Brabant bij de Generaliteit fal gekend worden in het maaken van Vrede , ofte aanneemen van Oorloge. Of, en in hoe verre nu de Gemachtigden van deefe last hebben gebruik gemaakt, is ons niet gebleken: maar de Refolucien op het voorfz: alternative Verfoek, bij de Staaten der refpeótive  (m ) ve Geweften genomen, toonen duidelijk, dat, wat betrof het deel-hebben aan 's Lands Regeering, daar toein het geheel geene genegendheid bij Hoogstdefelven befpeurd wierd; — Terwijl het ftuk van eige Regeering in de eene Provincie meer, en in de andere minder favorabel was befchouwd geworden, alleenlijk was in de Provincie van Heiland den 16 Maart 1649, op het door de voorfz: Gemachtigden gedaane Voorftel, gedelibereert zijnde , en de Leden daar toe geene genegendheid toonende, de verdere deliberatie opgehouden, en goedgevonden, dat de Stukken, ter voorfz: Materie die nnende, fouden worden gefeponeerd,en delaak gelaaten bij voorgaande Refolutien. Prins Willem de II. vervolgens op den 0 November gantfch onverwagt zijnde komen te overlijden, en zulks aanleiding gegeven hebbende tot het belchrijven van de groote , of extraordinaris Vergadering der gefamentlijke Bondgenooten, lieten de Baanderheeren, Edelen en Steden niet na, om van die gelegendheid, was het doenlijk, te profiteeren, en hunne uitterfte inftantien en pogingen aan te wenden tot het obtineeren van dat gunt, waar op defelve tot dus verre vrugteloos geinfteerd hadden. ' Derfelver Gecommitteerden addreffeerden hg dan in de maand Maart van den jaare 1651 aan de gemelde groote Vergadering, met verfoek, ' b Ff 2 dat  C 236 ) dat op hunne overgegevene Vertogen de Provinciaale Advijfen mogten worden ingenomen; op dat eindelijk op der Vertoonderen Verfoek foodanig mogte werden gedisponeerd, dat defelve wierden herfleld in het gebruik van haare Rechten, Privilegiën, Coftuimen en Vrijheden, volgens de gemeene Unie. Welke Stukken het mogen geweest zijn, die men vind, door de Gemachtigden der Steden, te dier tijd, tot adftruclie van de gedaane Verfoeken aan de Bondgenooten te zijn overgegeven , is ons niet gebleken. — Men vind gemeld, dat defelve in de groote Vergadering gcleefen zijn, mitsgaders dat de Gemachtigden fig nog affonderlijk tot de Staaten van Holland gewend hebben. Doch foo wel de Vergadering van Hun Ed: Gr: Mog:, als de groote Vergadering fcheidden , fonder dat op deefe foo dkwils herhaalde Verfoeken eenig befluit genomen wierd. De Staaten Generaal hadden intuffchen , na de bekragtiging der Munferfche Vrede, nader gebruik beginnen te maaken, van de aanHoogstdefelven afgeftaane Oppermacht over Staats Brabant. De invoering der Verpondingen over alle de Huifen en Landerijen binnen de Stad 'sHertogenbofcb en in het Vrijdom gelegen , ten jaare 1616 was reeds te dier tijd, door defelve Stad aan-  C -37 3 aangemerkt als een inbreuk op haare Voorrechten, als Hoof elft ad van Brabant, bij de Voorwaarde van overgaaf, door de Staaten beves- , tigd: — Zulks was aan Hoogstdefelven gerèmonftreert, en men had tevens geklaagd over de wanbetaaling der Servitie- Gelden , welken toen reeds een aanmerkelijde fomme bedroegen: doch fonder gevolg. Thans verfettede fig de Regeering tegens het invoeren van het Middel op het klein Zegel, ten jaare 165*4, verklaarende zulks llrijdig te zijn met haare Voorrechten: Als kunnende geen. nieuwe Belaftingen aan de Stad, fonder bewilliging der Regeering, worden opgedrongen. Doch niettegenltaande de gedaane Remonftrantie daar tegens, volharden Hun Hoog Mogende bij hun befluit; en begeerden ernftig, dat hetPlacaat, waar bij het voorfz: Middel wierd ingevoerd, foude werden afgekondigt. Twee jaaren laater, ontmoetede het invoeren van het Middel op de Collateraale fucceffe , grooter tegenkanting, aan de zijde der Regeerjng* — achtende zulks volftrekt flrijdigtezijn met de Blijde Inkomften en Privilegiën van Brabant. En de betaaling der Beeden uit Stads Inkomften , mitsgaders de verpachting der gemeene Lands Middelen , volgens de Hollandfche ,veroorfaakte aldaar in dat felfde jaar geen Ff 3 min-  ( 238 ) minder moeijelijkheid:— waar bij kwam,dat de Regeering lig in fekere Deductie bediend had van uitdrukkingen, welke door Hun Hoog Mogende en de Staaten van Holland, als Hoogstdefelven hoonende, waren opgenomen, onder anderen was daar bij gepofeerd, dat de Foorwaarde van Overgaaf der Stad, bijna op foo veeIe plaatfen was overtreden , als die Leden inhield. De Gemachtigden der Stad wierden genoodfaakt, zulks van Lid tot Lid aan te wijfen. Zij deden zulks bij fekere Memorie van poincten van Grieven, die de Stad''sHertogenbofcb tegens de Capitulatie, federt de Reductie fouden zijn aangedaan; —— en leverden defelve aan Hun Hoog Mogende en den Raad van Staate vervolgens over: — „De eerlle , tweede en derde Poincten „ fpecteerden het heffen van de gemeene Middelen, hooger dan in andere Steden en Quar„tieren van Brabant, en zulks fonder voor„ gaand confent der Regeering, ftrijdig met de „ vijfde en fevende Articulen der Capitulatie. „Bij het vierde wierd generaalijk geklaagd, '„dat de Stad in de Exercitie der Regeering ,niet „ behandeld wierd als een Hoofdjlad. „Bij het vijfde Poinct, wierd als ftrijdig met „het fevende en agtile Articul der Capitulatie „ voórgedraagen j —- dat du Raad van Brabant- „bui-  ( ) „buiten de Provintie van Brabant was refidte„rende, tot groote cngelegendbeid en ruïne der Ingefeetenen. . „ Bij het fesde, en twee volgende Poincten, „ wierd gefegt; — dat tegens het voorfz: agt„fte Art: der Capitulatie, en fesde Cap: der „blijde Inkomften, wierd gepraétifeerd, dat „tot Raaden in den voorfz: Raade, wierden „ geaffumeerd, die in Brabant niet geboren, woon„agtig en gegoed waren. „Het negende Poincl behelsde, dat tegens „het voorfz: agtfte Art: der Capitulatie, mitsgaders het agt-en-dertigfteCap: der blijde In„komften, wierd gepradifeerd; — dat in „Brabant, Officieren, Rechters en andere Officianten wierden aangefteld , geen geboren ,; Brabanders zijnde. „Bij het tiende werd, als met de Hoofdstedelijke qualiteit der Stad ftrijdig, aange„merkt"; — dat naturalifa-tien wierden verleend, „fonder Stads confent. „Het elfde en twaalfde hielden klagten; dat „tegens het negende Art: der Capitulatie, het „derde Lid der Regeering bleef afgefchaft; en „in de Magiftraat gefteld wierdenPerfoonen5 „die binnen de Stad niet waren geboren, of het „ H: Doopfel aldaar ontfangen hadden, niettegen„ftaande foodanige Gequalificeerden daar meer. „dan genoeg te vinden waren» 3, tiet  ( ) „Het dertiende concerneerende de Refolutie „van Hun Hoog Mogende, waar bij Hoogst„defelven gefogt hadden, den Hoog-fchout in „ de Regeering te brengen, tegens het negende „ Art: der Capitulatie. „ Bij het veertiende Poinét wierd gedoleert, „dat Hun Hoog Mogende bij Refolutie van „ den 19 Januarij deffelven jaars 165*6 getragt „hadden, de Stad haare Rekeningen te doen „ openleggen. „Het vijftiende betrof het niet doen cejfeeren „der Jaarmarkten, volgens het dertiende Art; „ der Capitulatie. Bij het feftiende Poinct wierd gefproken van „de vermindering van Stads Middelen, ftrijdig „ met het feftiende Art: der Capitulatie. „ Terwijl eindelijk het feventiende en laatfle „Poinót, betrekkelijk was tot de pracjuditie , „ welke de Stad, en het Godshuis van den H: ,, Geest in haare Rechten leed, door hst maincJi„neeren van den Rentmeefler de Bitter;en zulks „ tegens het negentiende Art; der voorfz: Voorgaarde van Overgaaf." Deefe faak, welke haar oorfpronk nam uit de bovengemelde te doene verpagting der gemeene Lands Middelen, en aanleiding gegeven had, tot de expofitie van alle de voorfz: befwaaren, had tot gevolg , dat Hun Hoog Mogende Gemachtigden fonden naV Hertogenbofch>, wei-  ( w) welken Hoogstderfelver bevelen,aldaar, door de efficacieufte middelen , deeden gehoorzamen, . In het volgende jaar 1657 wierden echter op aanhoudend verfoek der Regeering, ter herHelling van Stads gemeene Middelen, en ontheifmg der Beeden, een vijfde, en eenige jaaren laater, een vierde, van het beloop van 's Lands Middelen, door Hun Hoog Mogende aan de Stad toegeftaan. Met opligt tot de Regeering der Stad, was reeds in den jaare 1654 aan Hun Hoog Mog: verfoek gedaan, ten einde daar omtrent, volgens Stads oude Voorrechten en Herkomen, eenen vallen voet te bekomen; en zulks te dier tijd geen gevolg gehad hebbende, verfogt de Regeering nader in het jaar 1660, dat het getal der Regenten op fes en dertig , of veertig mogtebepaald worden: het welk toen gefchiede; — bepaalende Hun Hoog Mog: het getal der Stads Regenten op veertig Leden; terwijl voorts nopens de qualiteit der Perfoonen, welken tot de Regeering admiffibel zijn fouden, wierd goedgevonden en verftaan , dat in de Regeering der Stad geene andere fouden verkoren worden, dan de zulken, die binnen defelve geboren, of het II: DoopJel ontfangen hadden:—• geboren Brabanders, mits Poorters zijnde: en zulken, die als Brabanders genaturalifeerd waGg :t ren,  C 242 ) ren, mits dat(deefe fes jaaren binnen de Stad gewoond, en het Poorter-recht verkregen hadden: wordende dit geheele goedvinden, bij wijfe van Voorrecht-brief, of Octroij, onder het Zegel der Staaten Generaal, aan de Regeering toegefonden. Onder de Grieven nu, in den jaare 1656 aan Hun Hoog Mog: van Stads wegen overgegeven en hier voren in derfelver famenhang genarreerd, waren 'er ook geweest, welken tot de qualiteit der Raaden, in den Raade van Bra» bant Seilie hebbende, betrekking hadden: —• deefèn aangaande, had de Regeering aan Hun Hoog Mog:, bij Misfive van den 25 November 1658 nader voorgedragen: — Dat bij de Blijde Inkomften, door de Herto„gen in der tijd, aan den Lande vergund, be,, loofd was ; •—- dat tot Cancelier en Raaden van „Brabant zulken, die in Brabant geboren, woonf,agtig en gegoed waren, fouden verkoren wor» „den: —— de Hertog foude "er echter twee na „ willekeur aanftellen: „Deefe algemeene Voorrechten waren bij de „ Capitulatie der Stad beveftigt: — dus was „het klaar, dat ''er niet meer dan twee Vreemden ,; plaats in den Raad mogt en hebben: indien men ,f er derhalve meer inflelde, wier den de Voor» „ rechten kragteloos gemaakt: boven al was het te .„vreefen, dat door vreemde Raadsheer en, voor dé %  C 243 ) , de Rechten en Gewcontens hunner 'Gehort e„plaatfen ingenomen, de oude Herkomften, Wet*, „ten en Gcwopntens van Brabant, geheel binten, „gebruikfouden raaken" De Regeering verfogt derhal ven, — y.aat eeen andere Raaden in den voorfz: Raade mogt en , gefield worden, dan de zulke, die bij de Blijde „Jnkomflent daar toe gerechtigd waren": ~— zendende de Regeering gelijke Misfive aan den Raad van Brabant (waar van echter, foo min als van het te melden nader Verfoek der Regeer ine, uit de Regifters van den Raad , conïleert, of ietwes daar toe relatief, onder de Archiven gevonden word.) Het fèlfde Verfoek wierd anno 1669, door de Regeerders en andere Ingefeet enen van de Steden en Quartieren van Brabant, herhaald en geëxtendeert tot de Ampten van Fiscaal, Griffier en Procureur Generaal: waar opgevolgtis; —dat Heeren Gedeputeerden van Hun Hoog Mogende ter Vergadering hebben geëxhibeert feker Concept, of Voorflag nopens hetaanltellen van Raaden in den Raade van Brabant: volgens het welk, de helfteder Ledenbeltaan foude, uit Brabanders: en belangende Fiscaal, Griffier en Procureur Generaal, fouden Hun Hoog Mog: niet prsecife gebonden zijn aan Perfoonen in Brabant, of de Landen van Overmaaze geboren, maar aan fig behouden, om daar Gg 2 Nbui-  C -44 ) buiten te gaan: zijnde het voorfz: Concept vervolgens bij de refpeótive Provinciën overgenomen geworden. Terwijl het Hun Hoog Mogende behaagt heeft , om bij aanhoudentheid, en tot heden toe, Hoogstderfelver Gerechtshof ;over Staats Brabant , te doen beltaan uit Leden en Minifters, binnen de geünieerde Provinciën geboren. De inmiddels fucceffivelijk ingevoerde Belastingen hadden voorts aan de Regeering der Stad *s Piert ogenbofch telkens ftolfe gegeven tot beklag, en het doen van Remonftrantien: en gelijk liet ware te wcnfchen geweest, dat de rechtmatige klagten wegens de hooge Laften, waar mede de Ingefeetenen der Stad en Meijerije, boven de andere' Brabantfche Steden zijn befwaard geworden, geheel hadden kunnen werden weggenomen, loo vind men, dat de Gemachtigden van Hun Hoog Mogende en den Raad van Staate, in den jaare 16SÖ, daar toe hunne pogingen aangewend hebben: Sij gaven óq Regeering te kennen, dat ingevalie defelve eenige klagten had, die konden werden weggenomen, fij die aan Hoogstdefelven fchriftelijk foude overleveren ; — waar aan door de Regeering voldaan zijnde; zijn vervolgens ook verfcheiden der opgegevene Befwaaren, van tijd tot tijd, herfteld, of is daar in, op eene andere wijfe, voorfien geworden. Se-  ( H5 ) Sedert dien tijd, en dus nu ^derteenEeuw, fchijnd omtrent dit alles, niets nader5ot dij- uit, bij toe Misfive aan U Boog Mogende, vinden 14. September des voorleden jaars j _ 7^tgTn2rd^unfiige omftandigheden vantijIm In faaken lebben de Regeer mg op meuw aanZmrT,om, daar defelve bij den aanvang hun* £r Beleningen als Regenten plechtig gefworen hebben, der Stad Welvaren, beien, volgens de Capitulatie, voor te faan en uZortl, met verdubbelde f«£ L oP de weder Obfervantie van die hetljaame %Êle%n, welken defelve-thans onder het oog i-an V Hoos Mogende gebragt heeft. Obfervantie deefer Landrechten, voor foo verre die namelijk betrekkelijk zijn, tot^ff^ der Perfoonen tot de admimflratte der HoogeJ** iVtie Mi den SouveraiH te committeer en; en de { o enïemelde algcmeene Landwetten en &m* SSÏT*», ^generaale Regeermgd^s lands, concerneeren; -waartoe de PoliUqut en ïinantieele&xztYK niet minder behooren dan het Departement f^J^^Si veert dan ook de Regeering, bij het 11* der VJ g ;>  C 246 ) voorfz: Misfive, aan fig de vrijheid, om meer andere Grieven en Befwaaren, welken defelve nu met opfet is voorbij gegaan , om U Hoog Mogende voor het tegenswoordige met een aantal van faaken niette obrueeren, fucceffvelijk aan Hoogstdefelven, ter bekoming van redres, voor te dragen. Hier mede dan, foo kort als de ingewikkeldheid deefer faake heeft toegelaaten, ( foo vertrouwd worde) voldaan zijnde aan riet door U Hoog Mogende, in de eerfte plaats, gerequireerde bïricht: voor foo veel de Raad het daar omtrent gebeurde met eenige fekerheid heeft kunnen nafpeuren, en daar uit, perfe, beende, wat 'er van de pr^miffen der voorfz: Miffives der Regeering van de Stad V Bofch te oordeelen1 fij: fal de Raad nu vervolgens over. gaan tot de door U Hoog Mogende, indetweedeplaats, gerequireerdeCoNSiDERATiEN, op het verfoek felve: r En aanmerken: Dat bij ÓQRegeering van 'jBofch, alseen indisputabel pomcl, vooronderfteld, en daar op het gedaane Verfoek gefundeert word; _ dat het genot der Bltjde Inkomften en oude gemeene Lands / oorrechten van het Hertogdom Brabant, welke op lig felve klaar zijn, ook aan die van Staats Brabant, m allen deele fouden competeeren, en bij do Voorwaarde van Overgaaf der Stad 's Bofch ,  ( 247 ) geconferveert gebleven, en dus door Hun Hoog Mogende fouden zijn bekragtigd. Dan de faak dieper zijnde ingefien, als tot hier toe fchijnd gefchied te zijn, doen fig daar omtrent verfcheide bedenkelijkheden en Confideratien op: als, I. Of die generaale Lands en Regeerings Rechten, aan het Indivis Hertogdom Brabant gegeven en verleend zijnde, ten tijde, dat 7er Hertogen waren;' en dus onder de Souverainiteit van veeltijds vreemde Vorften, in der daad , wel kunnen worden applicabel gemaakt, óp, en gereclameert door die van Staats Brabant. Soo uit hoofde: i°. Dat de rede en het oogmerk deefer Landrechten, bijfonder ten aanfien van dat gunt, waar toe defelve thans gereclameert worden, zijn komen te vervallen, daar de Souverainiteit niet refideert bij fucceffive Vreemde Vwften, maar bij de permanente Staaten der feven geünieerde Provinciën; gelijk zulks reeds hier voren is getoucheert, en met de Leer van den Prefident van Bijnkershoek nader beveiligd. Als om rede: 2°. Dat het loo gefegde Staats Brabant, het welke bellaat uit particuliere Steden, welken, behalven Breda, de Unie nooit getekent hebben, en op differente tijden en wijfe, het fij bij reductie, of conouest, aap den Staat gekomen zijn,' _  C **B ) zijn, door de gedaane ceiïie en overdragt van Souverainiteit, bij de Mwfterjcbe Vrede, van het voorfz: Hertogdom is gedimembreert, en de aangewende pogingen, om tot een Provincie, of Staat op lig felve, gemaakt, of vereenigd te worden, met de gevolgen van eige Lands Regeering, tot nog toe het gewenfchte iucces niet gehad hebben. II. Of Hun Hoog Mogende Qigentlijkgefegt) wel geconfidereert kunnen worden als Reprafentanten van de Hertogen van Brabant, welken het opper-Bewind en Souverainiteit des gantfcben Lands, altoos bekomen hebben bij fucceffie, Huwelijk, of Opdragt, met totsftemming van de Staaten des Lands, of wel op reciproque Voorwaarden bij de foogenaamde Blijde Inkomsten geftipuleert, en wederzijdfch met folemneele Eede beveiligt: Daar Hun Hoog Mog: in tegendeel,de Souverainiteit en fuperioriteit over de Steden en Platte Landen, welken hoogftdefelven, meellal, met de Wapenen hadden moeten winnen, van den Hertog felve, als orgineele en wettige Heer bij een Troblaat van Vrede, verkreegen hebben, (onder obftritlie aan eenig beding, of conditie. Zulks het bedenkelijk voorkomt,of HunHoog Mog; welken da Blijde Inkomften en Lands Rechten van Brabant nooit befwooren, nogte daar tegens de buide der Landfaten ontfangen hebben, ge-  C H9 ) gelijk zulks ten aanlien der Hertogen en Hertoeinne van Brabant voormaals plaats had, wel gelègt kunnen worden, gehouden en verpoot te zijn , tot de praftatie en onderhouding van alle foo danige Recht en en Gerechtigheden, als de Staaten van Brabant, welken deefer-zijdfcb niet in weefen zijn, voormaals van de Hertogen, in voege voorfz:, met opsigt tot 'sLands Regeering , bedongen en verkregen hebben. III. Dat fekerlijk wel in het oog moeten werden gehouden de Capitulatien der refp: Steden. Doch dat de vraag is? i o Of niet de refervatie deefer gemeene Lands Rechten en Gerechtigheden in de voorfz: Blijde Inkomften vervat, fpeciaal en uitdrukkelijkbi] de Capitulatien had moeten werden geltipuleerd; indien men daar van, bij wege van vordering, en als van een wel en wettig verkregen eige Recht, wilde jouifleeren: En, of zulks niet gefchied zijnde, men fig niet blootelijk naar de refpe&ive Capitulatien der voorfz: Steden ijder in den haare moet reguleeren , als zijnde de Pa fta noviffima& Transticliones, qua funt Jlrifta interpretationis. Of, daar de refpeótive Steden onderfcheiden Capitulatien hebben voor en op fig J'elven, het gunt daar bij refpe&iyelijk is bedongen, ot toegeftaan, wel van de eene tot k andere Stad kan geëxtendeert worden ? _ , * lïh 3°. PI  ( 250 ) g0. Of de aard der faake en het denkbeeld van inneeming eener affonderlijke Stad bij verdrag ook wel toelaaten te denken aan eene intentie, tot het maaken van bedingen, aangaande het gemeene Land-fl and-rakend Recht, of het confirmeeren van Provinciaale Voorrechten, die de algemeene Regeering des Lands betreffen; en of defelve fig niet veel natuurlijker bepaalen, tot eene gevorderde en gedaane belofte, nopens het behouden der Stads en Ingefcetenen particuliere en generaale municipale Rechten en Privilegiën. IV. Of mitsdien de Voorwaarde van Overgaaf der Stad V Hertogenbofch wel kan worden aangemerkt als een Verdrag, waar bij de gemeene Lands Rechten van het Hertogdom Brabant, niet alleen ten behoeve der voorfz: Stad felve, maar ook ten aanfien van alle de andere Steden, welke te dier tijd r^eds aan de zijde der Staaten waren, en die naderhand daar aan zijn gebragt geworden, door Hun Hoog Mogende fouden zijn toegefegd en beveiligd geworden: En of vervolgens ook de voorf: Stad wel kan opkomen voor geheel Staatfch Brabant, daar felfs de Steden Breda, Bergen op Zoom en Steenbergen, nooit onder het Quartier, of Reffort van 'sHertogenbofcb, maar onder dat van Antwerpen , behoord hebben ? V. Of, (ichoon het feker is, dat de Stad 'slier*  C 251 ) '5 Hertogenbofch is geweest een Hoofdftad van het Hertogdommen, in die qualiteit, het laatfte vierde deel van het laatfte der drie integrerende Leden van de Staaten van Brabant, heeit uitgemaakt) echter, voor foo verre aan de voorfz: Stad, bij het fevende Art: van haare Capitulatie, istoegefegt; — dat defelve in alles, als een Hoofdjlad fou worden getraceerd; daar kit, wel met genoegfaam fundament kan werden geinfereert, dat Hun Hoog Mogende alle de Rechten en gemeene Lands Voorrechten van Brabant, welken aan de voorfz: Stad, als Hoofdft ad, v*oor de Overgaaf, hadden gecompeteert, aan defelve fouden hebben toegefègt en bevestigd: Daar het voorfz: Articul fchijnd te contmeeren een Beding van Hun Hoog Mogende, metopiigte tot het gebruik en exercitie van Hoogstderfelver Jurisdictie en Gerechtigheden, in de voorfz: Stad, Vrijdom en Meijerije, voor foo veel die aan defelve annex was; en de voorfz: Toefegging, van de Stad in alles te zullen tracteeren als een Hoofd ft ad, door de woorden d\ar in ; dat is: in het gebruiken en exerceer en van Hun Hoog Mogende bedongen Jurisdittie en Gerechtigheden, in, of binnen de Stad, is bepaald geworden; Hebbende de Stad, bij het Capituleeren, haate Hoofdftedelijke qualiteit, ook willen doen  ( ) gelden buiten de Stad, Vrijdom en Meijerije, wanneer defelve gevorderd had, om als Hoofdflad van Brabant, in de Regeering der Vereeeenigde Nederlanden, met de andere Steden een gelijk Recht te genieten; — het welk door Hun Hun Hoog Mogende was afgeflagen. Eindelijk, VI. Of, betreffende het volgende agtfte 'Art: der voorfz: Capitulatie, het felve, fchoon uiterlijk feer generaal liggende, echter in der daad, niet alleen en bepaaldelijk moet geacht .worden te fpreeken, van alle de Municipale Privilegiën en Gerechtigheden de Stad en ïngefeet enen competeerende ? Daar bij het felve voorkomt eene denominatie en optelling, van de, onder alle andere Privilegiën , foo generaal als particulier, gecomprehendeerde en verftaan wordende Rechten en Voorrechten; foo te Water als te Land, in de Stad, en daar buiten in Brabant, Gelderland, Holland, Zeeland, op ten Rhijn, en andere Provinciën, Plaatfen en Stroomen, foo aangaande de Tollen, Hoütfchat, Ingebod, Stapel van de Offen, en andere, geen uitgefcheiden, voor foo veel fij in de deugdelijke poffeffie geweest waren: zijnde alle jura privaia, aan der Stad, Burgers en Ingefeetenen, of generaal, dat is: aan hen alle gefawentlijk, als het Corpus der Stad uitmaaïende; of particulier, dat is: aan bij fonder e Perfoonen m hun, toebejioorendê. En  ( "53 ) En deefe Bedenkingen en Confideratien, Hoog Mogende Heeren ! welken ons bij de behandeling deefer faake , op de voorfz:, als onbetwistbaar, bij de Regeering der Stad sliertogenbofch , gefielde Hijpothefis en Ajjumhe^ zijn voorgekomen; en mogelijk nog met eenige anderen fouden kunnen werden geamplieert, fchijnen ons toe, genoegfaam te zijn, om van de merites deefer gedaane vooronder, (telling te kunnen oordeelen: en gelijk het principaale fundament, niet alleen van het Verfoek ten deefen , maar ook van het aantal van faaken, welken de Regecnng van 'sHertogenbofcb, bij het Hot van haare voorlz: Miffive , feggen , fucceffivelijk, tot redres aan U Hoog Mogende te zullen voordraagen , daar van (onfes oordeels) voornamentiijk athangd , foo komt het ons voor , dat, voor en aleer op het gedaane Verfoek ten deefen, ' bii ü Hoog Mogende finaal fal kunnen worden gedisponeert; de voorfz: bedenkelijkheden behooren geapplaneert, en voorat geconftateert te worden: of, en in hoe verre, de Regeering der voorfz: Stad, voor lig lelve, en geheel Staats Brabant, fig tegens UHoog Mog: beroepen kan, op de gemeene Lands Rechten en Privilegiën van bet Hertogdom Brabant, door de refp: Hertogen in der tijd, en de Staaten desLands, bii defogenaamde Blijde Inkomften onderling befworen. Hh 3 ^aar  C 254 ) Waar mede, Hoog Mogende Heeren, bidden wij God Almachtig, U Hoog Mogende te willen conferveeren in eene langduurige en voorfpoedige Regeering. In 's Gravenhagen den 17 Maart 1786. Onder ftond, UHoog Mogende onder daanige Dienaar en, De eerfte Prsefideerende en andere Raaden van den Raade en Leenhove van Brabanc, en Landen van Overmaafe. Geparapheert, W: van Laar, v>Lager ftond, Ter Ordonnantie van defelve» getekent: A: Madaine.  ^Afzonderlijk Bericht der Minderheid van den Raad van Brabant aan Hun Hoog Mog: op het fubjecl der Gereklameerde Privilegiën hij ie Regeering van 's Hertogenbofch in dato 31 Maart 17 86. Hoog Mogende Heeren! \T7Anneer het bij Uw Hoog Mogende geW requireerd berigt en confideratien op de Misfivens van Schepenen, Gezworens en Raaden der Stad 'sHertogenbofcb in datis 14. September en l% December des voorleeden jaars 1785?, daar bij verfoekende de weder obfervantie van eenige Brabant]che Privilegiën, in den Raade van Brabant, bij meerderheid van Hemmen, foo en in dier voegen, als het felve bereids ter Tafel van U Hoog Mogende fal wefen ingediend, wierd gearrefteero, hadden de Ondergetekenden eerst Pr af deer ende en. drie Mede Leden in den felven Raade, die uic verfcheiden hoofde geene vrijheid vonden, om lig daar mede te conformeeren, wel gewenfcht, dat hunne tegen-bedenkingen insgelijks uit naam van het Collegie ter kenniffe van U Hoog Mogende hadden kunnen gebragt worden, wijl het hun in een faak als deefe, geenjins ongepast, nog yan.  C 2)6 ) van het oogmerk van U Hoog Mogende aliëen voor kwam, dat bij discrepance van opinien, niet ilegts de coniideratien van de zijde der Meerderheid, maar ook die der andere Leden, onopligtelijk van wie, en door hoe veele itemmen defelven waren uitgebragt, van wegens den Raade aan U Hoog Mogende tot meerder eclairciflement der faake, wierden over gefonden. Edoch den Raad begre,epen hebbende, dat uit den boeièm van het Collegie geene andere coniideratien, dan die der Meerderheid, konden afgefonden worden, hebben fig de Onder* getekenden genoodfaakt gefien , om bij eene aparte Misfive de gronden, op welken fij gemeend hebben, een verfchillend gevoelen te moeten aanneemen, en fig in faveur der gedaane verfoeken te moeten verklaaren, ter overweeging van U Hoog Mogende voor te draa- Doch, alvorens tot de expofitie derfelven over te gaan, zij het ons vergunt, tot beter in ligt in den ftaat der faake, kortelijk te prsemitteeren: i°. Dat niet uit het oog moet verloren worden , dat het Adres der Regeering van 's Bofch geenfmts een algemeen Verfoek behelst, tot herftelling der oude Brabantfche Privilegiën , maar fig alleen bepaald tot deefe drie bijfondere Hukken, te weeten ; Dat  ( 157 ) Dat in den Raad van Brabant tot Raeds» ren, of andere Beampten, voortaan geene andere Perfoonen mogen worden aangefteld, dan die aldaar geboren, woonagtig en gegoed 21JDat voorts tot Hoog-Schouten* QuartierSchouten en andere Brabantfche Officieren, mede niet dan geboren Brabanders mogen wor- dGEn itndetyt dat de laatstgemelden mogen worden verpligt, om hunne Officien m Perjoon ■waar te neemen. , £0 Dat het oogmerk van U Hoog Mogende in het doen examineeren der voorfz: Verfoeken, leer verkeerd foude worden opgenomen, indien men het felve in dier voegen foude willen opvatten , als of, dewijl niet alle de Leden en Steden van Staats Brabant, foo als voorheeni, maar te Regeering der Stad '5 Bofch thans alleen » opgekomen, het ftilfwijgen dieir andere' Steden, aan de gemelde Regeering (indien anders hun Verfoek gegrond is) foude kunnen prxmdicieeten\ J of, dewijl de Stad van 's Bofch bij reduftie aan de zijde der geünieerde Provincie* gekomen en van eene Capitulatie voorfien is, Serhalven ook niet, dan het recht bij die Capitulatie bedongen, in aanfchouw foude kunnen komen, naar dien het ons feer klaar is voorgekomen, Uw Hoog Mogende intentie te zyn, 14 ™  C 258) óm niet alleen de bevoegdheid van de Regeering van 's Bofch, maar in het generaal bet recht der Brabanders tot de gereclameerde Privilegiën te doen onderfoeken, en alfoo eens voorakoos uit te maaken, of die Privilegiën in Brabant vigeeren moeten, ja, dan neen» 3a. Dat de gefundeerdheid der ten deefen quseftieufe fuilenue eenmaal beweefen en geconflateerd zijnde, het effect daar van ook geenfints behoord gefuspendeerd te worden, door eenige vrees van andere en uitgefixekter reformes, als of fig de Regeering van 'sBofch bij hunne eerfte Misfive in dato den 14 September de zulke foude hebben gereferveerd, eene vrees, die louter cbimericq is, alfoo men vertrouwen mag, dat alle redrelfen, die met het waare welzijn van den ftaat niet over een Hemmen, van de infigten dierRegeering ten hoogflen aliëen Zijn, en in allen gevallen de conceiïie van fommige, die regtmaatig en nuttig bevonden worden , geenfints die van anderen, die als nadeehg voor de prefente Confhtutie fouden kunnen worden aangemerkt, behoefd te involveeren. 4°. En eindelijk, dat hoe feer U Hoog Mogende in deefen van den Raad geen diredl advis, maar eenvoudig Berigt en Confideratien hebben gerequireerd, het echter als van felve fpreekt, dat, zullen die confideratien aan het bedoelde einde beantwoorden, defelve eens dui-  ( 259 ) duidelijke en onbewimpelde expofitie van het gevoelen, het geen men begrijpt in deefen te moeten ampledeeien, behooren te behelfen. la wij louden vreéfen aan onfe verphgtingen te kort te doen, indien wij met openthjk bij U Hoog Mogende op een favorabel redres deringebragte Befwaaren kwamen aan te houden; daar wij immers de naauwlle betrekking hebben tot Brabant, en onder de dierite verphgtingen liggen, om de oude Brabantfche Rechten en Vrijheden te beschermen, en de Onderfaateh. hij hunne Privilegiën te bewaar en, even gelijk den Hertog bij zijne hoo^e Gerechtigheden , daar ons lelfs ook voor oogen is het voorbeeld van onfe Pradecejfeuren, die het in de jaaren 1605 en 1669 niet bij onfekere bedenkelijkheden hebben laaten beruften, maar in het eerstgemelde jaar uit fig felfs, en in het laatstgem: op gerequireerd advis van U Hoog Mogende , op de cordaatfle wijze voor deefe Privilegiën geijverd hebben. — Terwijl eindelijk de Regeering van 's Bofch % ook even alsin voorgemelde jaaren, terftond na dat lij fig aan U Hoog Mogende des wegens had geaddreifeert, bij eene exprefle Misfive aan den Raade vervoegd, en defïels appui en medewerking tot herftelHng deefer Brabantfcbe Rechten verfogt heelt a .— al het welk ons derhalven de fterkfte drangredenen opleverd, om in den volften fin aan onfe verpligtingen te beantwoorden. Dit  ( 260 ) Die gepnemitteerd hebbende, zullen wij tot eene nadere beichouwing van de gereclameerde Privilegiën felfs over gaan, en kortelijk onderfoeken. I Wat daar omtrent in faclo bij de Brabantfche Rechten geflatueerd word, en dienaangaande te confidereeren is, —— en II. In hoe verre men fig in de jegenswoordige Conflitutie de jure daar op kan beroepen ? Ad I. Aangaande het eerfte poincc, fal het te meer nodig zijn het een en ander voor te draagen, om dat veel van het geen tot verJtand der origine, obfervantie, aart en natuur van de Privilegiën in quaefüe dienen kan, bij het Berigt der Meerderheid is geprzetermitteert. Tot dat einde remarqueeren wij,dat het beltend is, dat Brabant foo feer als eene der andere Nederlandfiche Geweften fig beroemen mag op een aantal wettig verkregen Privilegiën, ex bene meritis van hunne vroegere Landsheeren bedongen , om tot foo veele waarborgen te zijn van hunne Vrijheid en Veiligheid, en alle wil lekeurige beheerj'cbing van hunne Maatfcbappij af' te weeren. Een ijgelijk, die de Gefchiedenifen van Bra* geleefen, en van de Blijde Inkomften der Hertogen en Hertoginnen eenig denkbeeld heeft, fal moeten erkennen, dat 'er weinig Landen fcijn, welke ten opfigte van foo veele en nadruk- ke-  ( 2ÖI ) kelijke Privilegiën met het Hertogdom van Bra- derXrï vroeg op mt zijn geweest, om het %ume*Weehn\ van het welke de ^r^^Zeidelftekerheid foo leer «g*<^ aldus te doen inrigten, dat yder Wetf, van den grootllen tot den minften, lig veilig daar op verhaten, en zijn leeven^ne iTiJ onbekommerd in.de handen der ^ffi van bet heilig recht toevertrouwen k°Reeds bijhetbekende LandXharter van Cor. tenhergvan den jaare I3l2en vervolgens luccXeliik bii alle de Blijde Inkomften en andere £neeïe" Grondstel bijdej«J beforgdheid voor alles, het geen de JWitie™' ^SkntweRen figtbaardoor, zulks merfig niet kan ontijouden, om de wijsheid en voor Ltiphcid dier tijden te bewonderen, met het Kain brengen van zulke gWpOtt. ttg £ngen en voorforgen , als door de befte immer ziin aan de hand gegeven, om het Rechts, ^"o^komftig dc belangen te Ma* Schappij, te regelen, op eene wijze, dat deteSw^ daar van nog de gezegende gevolgen ondervinden mag. iïS: van daL Com 'er ftegts eenige Haaltjes li 3 van  C 262 ) van op te noemen) dat niemant buiten recht gehandeld worden mogt — hier van daan het jus de non evocando — het Privilegie der Goude Mulle ~- hier van daan, dat de handhaving der JuTtitie nergens dan aan Landfaaten, die der bijfondere Wetten en Gewoontens kundig waren mogt worden toevertrouwd; dat £ riaatfehjKc> Rechters een Uuiverfeele Territoiriale Jurisdictie geëxerceerd, en met veele an. dere uitmuntende Voorrechten in het behandelen der Civiele en Crimineele Juftitie zijn be^inftigd geworden — Hieraan daan ook, dat het hooge Gerechtshof in Brabant oirfpronke! lijk, bij Conventie tuffchen den Hertogen de Staaten, is geëngeert, en bij vervolgL Zu\t eene geregelde voet is ingerigt geworden , dat d,ar in de fekerlle Waarborgen Lr de lngefee. tenen te vinden waren, dat het felve niet ileg s n a ï LVa? °?S^ ge-worden. *Jh 11 Q bedifiSen en vergunningen hier toe betrekhj* ontmoet men dan ook bijfonde de geenen. die thans gereclameert worden, z [nde daar omtrent reeds bij het vierde Art: der Midi Inkomjlevan Hertog Wenceslaus van i?J& drukhjk beloofd geweest, 355 . „Dat hij voortaan niemand foude nemen „tot gefworen Raden, het en zijn goede Lie. »den tinnen den Lande van Brabant geboren, ,5 van  ( m ) „van wettigen Bedde, aldaar woonende, ende „gegoed. En wijders bij Art: 11. , Dat Joo wanneer bij iemand voortaan eeni„ge Meijrije, of Vorflerije geven, ofte eenige. , Meijer, of Vorfler maken foude, dat die " Meijer, of Vorfter , voort niemand, dia ^Meijerije verbuur en, nog geven, maar bij ,,fe felve houden en bedienen foude?' Gelijk zulks naderhand fonder interruptie door de volgende Hertogen en Hertoginnen bij hunne Blijde Inkomflen virtualiter is beveiligd , en m terminis bekragtigd geworden bij die van den Hertog van Anjou van den.jaare 15:82 bij het 6, 7 , 4.3 en 44 Art: in welke de nor ma judicandi ten deefen prde ceteris moet gefogt worden, foo als U Hoog Mogende felfs bij Refolutie van den 10 Meij 1605, waar van nader fal moeten worden gefproken, hebben gedeclareerd, en waarom die van 's Bofch bij hunne Misiive fig ook voornamentlijk tot deelelaatlte bepaalen. ■ De letter der ingeroepe Privilegiën is dus ontegenfeglijk, en behoord met de Heeren Staaten van Holland bij derfelver Misfive aanderelpective Bondgenooten over de vervulling van het vaceerende Fiscalaat met een ander dan een gebore Brabander, hangende de deliberatien over het adres der Stad 's Bofch in dato denai Januari  C A ) rijlaatftleden, voor eene erkende faak te worden gehouden; om het welk te meer van alle bedenklijkheid te ontheffen, foo diend omtrent den aart en natuur der Diplomata en Charters, waar üit het recht der Brabanders ten delen moet worden afgeleid , in het generaal te worden geremarqueert: Voor eerst, dat, als menhoordgewagen van Blijde hikomflen men dan terfens hoord melden van lölemneelijk geftaafde Pacta, tulfchen den Souverain en zijn Onderdaanen aangegaan en geftipuleerd, Pacta conventa, waar op de Plertogen en Hertoginnen van Brabant in der tijd hunne Regeering aanvaard hebben, en voor en al eer dat de Staaten van Brabant aan hun trouwe en gehoorfaamheid fwoeren, bij derfelver Inhuldiging met folemneelen Eede fig ver-f bonden en beloofd hebben, hun bijzit Rechten, Vrijheden en Privilegiën, daarinne vervat, te zullen maintineeren en defelven ten allen tijde te zullen geftand doen. Ten tweeden, dat de Privilegiën, bij die Blij» dit Inkomflen vermeld, en fpeciaal de gereclameerde , niet zijn aan te merken als Privilegia perfonalia, vel realia, qua juripublicorepugnent, vel jus tertio qudefitum adimant, en daaromftric* tijfimx interpretationis zijn fouden. Maar als Pri vilegiën aan ieder Brabander vergund,en met recht Nationale Privilegiën te noemen.  C z6S ) men, omdat fe, aan een geheel Folk, otLandfchap vergund, meeftendeels door verdienltcn verkregen zijn, behelfen de Grondwetten. en uitmaaken de vaftigheid des Volks, en het richt« fnoer der Beftuurders, en daarom als een prominentie van de Natie geconüdereerd en heilig en ongefchonden behooren bewaard en gehandhaaft te worden. Zulke Privilegiën, feggen de Icli, qua remu* nerationis caufa indulta reperiuntur , jirmijjima funt, & in principis prajudicium latijjime int er» pretanda. Ten derden, dat bij die Blijde Inkomflen de refpeciive Hertogen bij voorraad felfs nul en van onwaarde hebben verklaard, alles wat in weerwil, «en tegens den inhoud der Privilegiën en Foorrechten der. Steden, Collegien en Ingefetenen, of tegens de Coftumen mogte worden geattenteerd, of geordonneerd met bijvoeging, dat de Ingefetenen van Brabant daar aan niet gehoorfaam fouden zijn # .en aan den Hertog geen dienft, nog hulpe,tfogonderdaanigheid fouden behoeven te bewijfen, tot dat, het geene tegens de Privilegiën was ondernomen, wederom ware gebetert en herfteld, gelijk dit en nog flerker uitdruk, langen in de fuccesfive Blijde Inkomften te vinden zijn, en bijfonder het laatfte Art. van de Blijde Inkomfle van den Hertog van Anjoii daar omtrent verdient nagelefen te worden. ; .T ■ 1U Dit  ( 266 ) Dit zïj ,genoeg, om eenigermaten over de wettige origine, daadelijk jouiflance en onafgebroken obfervantie deefer Voorrechten, onder aile de Hertogen in der tijd, te kunnen oordeelen en overtuigd te worden, dat defelve voor Nationaale Privilegiën, en dus voor 'sVolksbï]fonder eigendom te houden zijn, waar op in-. diftinételijk de geheele Maatfchappij, en elk bijfonder Lid van dien, eene gegronde aanfpraak maaken kan, fonder dat de onverfchilligheid, of toegeeflijkheid van den eenen hier omtrent den anderen praejudicieeren, nog ook eenig recht van praefcriptie, of disobfer vantie des wegens te pas komen kan. Seer verkeerd fou men voorwenden, dat deefe Privilegiën, immers foo veel de nativiteic binnen Brabant betreft, thans voor vervallen fouden te houden zijn, om dat de eigentlijke on primitive reden, waar omme defelve geaccordeerd zijn, nu geen Heek meer foude houden ; — want ofïchoon het een waarheid is, <3at de Leden van den Raade van Brabant, die -door U Hoog Mogende gecreëerd en aangefteld worden, niet kunnen gcfegt worden Vreemdelingen te zijn in die zin en voor zulke Buiten-, of Uitlanders kunnen gehouden worden, als waar voor de prohibitive ftipulatien door de Staaten van Brabant tijde der conceifie van die Privilegiën zijn gemaakt geworden, en mitsdien, onj  (a6> ) om met den Heer van Bijnkershoek te fpreekeh Gymt. Jur. Pub. L: II. Cap. 11, — „ Rationem ^babuerint illa Privilegia eo tempore, quo data „funt, nunc nullam babeant"— . Soo is het echter niet minder waar $ dat in alle die Provinciën, daar dergelijke Privilegiën om even gelijke redenen geconcedeerd zijn, des niet te min defelve ftand grijpen, foo als dien fel ven Heer van Bijnkershoek ten aanlien van Holland en Zeeland legt, — „quodetiam „nunc illa Privilegia fervent Hollandi Zelan- „dique? —■ . , Ja het is immers over bekend, dat in alle ae geünieerde Geweften een Inboorling van de eene Provincie in de andere voor Vreemdeling gehouden word; — ten zulken effette, dat geen Inboorling van de eene Provincie in de andere tot de Regecring, of eenig Eer-ampt admiliibei is, en in fommige Provinciën felfs daar toe door geen Brieven van Naturalifatie kan, of vermag gehabiliteerd te worden, ten minden niet tot fekere Ampten, en dat nog verder gaat, een Inboorling van de eene Stad niet in de andere, fchoon beide Steden ineen en defelve Provincie gelegen zijn. En daar nu zulks in dier voegen in de geünieerde Provinciën word geobferveerd, wat voldoende redenen zijn'er dan te geeven, waarom het felve niet even foo in Staatfcb Brabant, foiv Kk2  ( 268 ) foude behooren gepraftifeerd te worden, of waarom Inboorlingen uit de refpeótive verbond* Geweften niet pari pajju eodemjure en ten felven effeóte voor Vreemdelingen in Staatfeb Brabant te houden fouden zijn, als Inboorlingen van de eene Provincie in de andere. En moet men niet erkennen, dat, fchoon de Inboorlingen der Vtfèenigde Geweften onder elkanderen geene foodanige gehaatte Vreemdelin* gen zijn, als de onbekende Bourgondifche, Oostenrijkfche, Spaanfche, of andere Buitenlanders voor deefen waren, 'er echter, bijfonder voor de Brabanders, die in de Regeering des Lands felfs geene Reprafentanten hebben, nog feer belangrijke motiven overblijven , om op de obfervantie vnn dat Privilegie, en fpeciaal, ook op de inwooning en gegoedheid, welke daar bij tevens vereifcht worden, aan te dringen. Immers wie fal ter goeder trouw beweeren kunnen, dat het voor de Ingefeetenen niet veiliger en gerieflijker is, voor hunne eigen Landsgenooten te recht te ftaan, en de rust en goede Policie hunner Maatfchappij toevertrouwd te fien aan Perfoonen, die met hun het felfde belang in deffelfs welvaart Hellen; — die cum, Omni fortuna et jamilia daar toe behooren en met er woon zijn verbleven, die alfoo in de gelegenheid zijn geweest, om in de Rechten en Vjantien, tot welker handhaving en toepafling fij  C 269 ) lij geroepen worden, eene genoegfaame ervarenis te krijgen? Wie fal ontkennen, dat het geen wefentlnk voordeel is, dat de Landfaaten bij preferentie tot zulke notabele Ampten, als waar op ten deefen gedoeld word, bevorderd worden; — en dat de Maatfchappij door de verteering van hunne Inkomften, waar voor de Ingefeetenen de Laften opbrengen, een meerder welvaaren ontvan(r(o — dat het voor de goede orde niet volftrekt noodfaakelijk is, dat de Ampten in Perfoon, en niet bij Subftitutie werden waargenomen. — Dat het den Lande geene nuttlgheid, nogluifter, den Ingefeetenen geen gemak, nog beluiniging van groote onkoften,lou aanbrengen, indien de refidentie van alle die Amptenaaren binnen de Limiten van het Gewest, alwaar zij de Juftitie adminiftreeren, de goede orde en veiligheid bewaaren moeten, geplaatst wierd? —' doch omtrent welke laatfte men lig onthouden kan, ten aanlijn van de Raad van Brabant in het bijfonder, verdere refleclien te maaken, om dat zulks eigentlijk geen .objed der tegenswoordige Remonftrantie is. Men voege dus hier alleen nog bij, dat, foo wel als defelven grootendeels ten aamien der Stedelijke Rechtbanken en andere Amptenaaren tn Brabant tot op den huidigen dag geobferveerd worden, gelijk de Naturalifatien, die daar om* Kk3 trent  C =70 ) crent dagelijks worden verleend, zulks uitwijfen, 'er even foo weinig reden is uitcedenken, om de kragt dier Privilegiën ten aanfien van de hoogere Bedieningen , waar over thans gedoleerd word, voor vernietigd, of vervallen te houden. Men denke echter niet, dat in deefen de Naturalifatien,oï Hahlitatien, in plaats van het verdichte van binnen Brabant geboren te zijn, dejure foude kunnen fubintreeren. Want behalven dat dan nog de overige requifitien bij dit Privilegie, tanquam uno contextu vermeld, namelijk van in Brabant gegoed, en aldaar tijde der aanftelling woonagtig te zijn . requiütien van geene mindere importantie, foo als bereids gebleeken is, — overblijven, foo fal men, om ook alle dubieteit omtrent de noodfaaklij-iheid der Nativiteit binnen den Lande van Brabant, ten aanfien der bedoelde Ampten, weg te neemen, nog kortebjk nagaan, op welke wijle de materie der Naturalijdtien, volgens de geaccrediteerde Schrijvers, conform de Rechten van Brabant, moet verftaan worden, en agtervolgens defelve in de praótijk is ingevoerd. Men zie flegts hier op in de bekende manier van Procedeer en van Lovens II D.C. 7, p. 369, wanneer blijken fal, dat de Naturalifatien in Brabant van alle tijden wel zijn geufeert geweest  ( *7» ) weest — doch geenfints ten dien efreéte* dat iemand uit kragte van dien eenige Officien foude mogen bedienen, waar toe, foo als hij fegt, de ingeborenheid vereifcht word; moetende men, om daar toe geadmitteerd te kunnen worden, iets meerder obtineeren K het welk aldaar Brabantifatie genoemd word. Soodanige Brabantifatie Held iemand eerst gelijk met een geboren Brabander, en habilitéerd hem dan tot de voorfz- Officien , niettegenllaande het gebrek zijner 'geboorte. Edoch hoe fcrupuleus den Hertog verphgt lij, in het verleenen van delelve te werk te gaan, is uit gemelde Schrijver, foo quoad formant, als quoad materiam, overvloedig tcfien; ten duidehjken bewijfe, dat de oirfpronkelijke Privilegiën op dit poinót, foo als defelven bevóorens door ons zijn geëxponeert, fteeds in Brabant van een verbindende kragt en in viridi obfervantia gebleeven zijn, in foo verre, dat nimmer, dan met toeftemming des Volks en onder de gewoone formaliteiten, het effeót daar van door den Hertog, of den Souverain, behoord te worden te niet gedaan, alle habilitatien, of qualificatien ipfo faclo, dat is door dedaadelijke delatie van eenig Ampt, mitsdien in Brabant de jute onbekend en onbeftaanbaar zijnde. Er refleerd alleen nog een woord, tot opheldering, te fpreeken van het te vooren opge* noem-  ( 272 ) noemde Derde Poinctvan het Adres der Regeering van 's Bofch, rakende de verpligting der refpeótive Officieren, om hunne bedieningen in Perfoon waar te neemen. Waar omtrent ook aller notabelst is, het geen door den fel ven Heer van Bijnkershoek ib: C.XLT, gefchreven word, tot wiens gefegdens wij ons kortheidshalve bepaalen zullen : —; „ Nihil „puto verius, inquit, (i Legespatrias confulamus, „ quant omnes Magiflratus etjudices, Jive a Prin„cipe creatos, Jive ab his, quibus Princeps eorv.m „creandorum poteflatem dedit, per lé fungi Ojfï- ■ „do Juo. „Sane nullum Officium, Magiflratumve man,, dari permittit Philippus II in § 8 EdiSt.decri„minibus 5 Julii 1570 et hoe jure utimur.'1 In foo verre , dat naar zijn gevoelen felfs geen Officieren, die het recht der Ilooge Overheid als accufatores waarneemen, daar toe bevoegd zijn. — ,, Quare jubentur" dus vervolgt hij, — ,, itti accufatores ibi habitare ■ ubi Jura. ,-, Prindpis tuentur, et prohïbentur aliosfubfiitue„re, quos vulgo Vicarios, ftve Stadhouders, „appellamus? -— Tot verder betoog van die opinie, ook ten aanfien van het Civiele, verfcheiden drangredenen en voorbeelden bij brengende, waar uit ten vollen blijkt, dat foodanige Subftitutien, als waar over ten deefen geklaagd word, feer prse-  ( 273 ) prcejudiciabel voor de gemeene faak en ftrijdig met de Wetten en Gewoontens van dit Land zijn. , j Het geavanceerde tot dus verre, vertrouwd men derhalven , dat voldoende Confideratien behelfen fal, tot regt verftand van den aart en natuur der ten deelèn gereclameerde Privilegiën, ten einde Uw Hoog Mogende van derfelver deugdelijkheid en importantie m abftratïo te overtuigen. — De groote vraag fal nu maar wefen, of de applicatie en werking van deele en dergelijke Brabantfcbe Privilegiën in de te* genswoordige Conftitntie van Staatfch Brabant insgelijks moet worden toegeftemd; — dan of U Hoog Mogende ongehouden zijn, eatenus, die oude Rechten en Herkomen van Brabant te erkennen ? — welke quaeftie wij ons bij een tweede Hoofdpoincl hadden voorgefteld te behandelen , waar toe wij thans zullen overgaan* Ad 1L Wanneer men de NederlandfcheGe* fchiedenijfen opflaat, en met een onbevooroordeeld oog de handelingen nafpeurd , welke tot Staatjch Brabant eenige relatie hebben, dan fchijnd het ons toe, dateenejuiltebefchouwing der gebeurteniffen, voor foo verre ten deefen/ van applicatie zijn, in derfelver famenhang, motiven en effecten, de convincantfte preuvess oplevert , dat de verplichting van U Hoog Mogende tot obfervantie der ingeroepe Vwr echten, b LI ' on-  C *74 ) onder reverentie, van den beginne af gefubfifteerd, en federt door alle tijdgewrigten heen defelfde gebleven is. Om hier van nader te doen blijken, fal het genoeg zijn uit de Hijlork te remarqueeren, dat de Brabanders, na vergeeffch een tijd lang GoiiD en Bloeo tot behoud hunner Vrijheiden Voorrechten, nevens de andere Nederlanden, te hebben opgeofferd, en geen gering aandeel in den eerften opftand, of liever Noodweer, tegens Philips te hebben gehad, het ongelukkig lot hebben moeten ondergaan, van meerendeels gedeeltelijk door geweld, gedeeltelijk door den invloed en ontrouw van de Roomfche Geeft elijkheid, die op de Reformatie gebeten waren, gedwongen te zijn geworden, om tot degehoorfaamheid van Spanje weder te keeren. Voor een gedeelte nogthans wederftonden fij onwrikbaar de Spaanfche Woede, en verbleeven, foo als U Hoog Mog: fig bij de Refolutie tot Ereclie van den Raad van 1591 uitdrukken, in de Unie der Nederlanden, doch ongelchikt om in deefe trouble tijden fig felven in dien on volkomen Hand te kunnen beheeren, is de Souverainiteit over dat gedeelte van Brabant gekomen in handen van Hun Hoog Mogende, die defelven toen fekerlijk niet anders dan bij provifie aanvaard hebben, onder de duidelijkfte toefeggingen van geen atteinte aan de Privilegiën en Ge-  (m ) Cerechtkheden van den Lande, Baanderheeren, Edelen, Steden, Vrijheden, Dorpen en andere Ingefeetenen te zullen toebrengen. \ Het geheele beloop der Gebeurteniffen indat eerfte tüdgewrigt en bijlonder het voorgevallene in\ld ic»8, 1591 ^ 1600 (waar vaneen ^gvèrWblhetB gevonden word ) beveiligen deefe gefegdens. Ü- Doch om van dat alles geen overbodig gewag te maaken, zullen wij ons vergenoegen, met de attentie bijfonder te bepaakn tot de beïende Refolutie van Hoogstdefelven van 20 Meii 160?, waar op de Regeering van s Bofch ^ ook beroept, om dat defelve in ternnms op het iegenswoordig onderfoek van applicatie is. Bi deefe Refolutie namelijk verklaar en Hun Hoog Mogende uitdrukkelijk, dat fij ^ Souve» rainLt in Brabant e^erceeven^ van den Hertog, wiens Recht, fij * toenIfgefworen Tijran , plechtig vernieuwd en beveftigd waren, te zullen obferveeren en fpeciaal, om voortaan geene anderen dan g ^ ren Brabanders tot Raadsheeren in den Raad vat* Brabant te zullen aanftellen. Kan men klaarder bewijs verlangen, datde. L1 2  C 276 ) oirfpronkelijke macht van Uw Hoog Mogende over Brabant fig alleen tot de wettige macht ter Hertogen bepaald, en gevolglijk, dat 'even fterke verpligtingen op Uw Hoog Mogende liggen, als te vooren op de Hertogen, om de Brabanders bij hunne Privilegiën, welke na hunne Staats-Verandering niet van felfs kwamen te vervallen, te conferveeren, en in het bijfonder niet te veroorloven eenige vermindering, of inbreuk op zulke Privilegiën, die tot de qualiteit en verpkgtingen der Perfoonen , welken tot het Juftitie-wefen behooren, betrekking hebben, iuo als ten deefen worden gereclameerd^ Wij weeten, Hoog Mogende Heeren! dat men de reden van deefe foo nadruUijke erkentenis van Uw Hoog Mogende Pradeceffeuren, wel foude willen doen voorkomen, als alleen gegrond in het denkbeeld, waar in men toen verfeerde, ^an Brabant nog eens wederom tot een vollen ftand gebragt te zullen fien, en derhalven nu niet meer van applicatie. Doch wij laaten gerust aan het oordeel van Uw Hoog Mogende, of diegedagten geen blijken van verlegendheid met dit geval, en met het geheele tijdsgewrigt, waar uit het zijnen oirfprong heek, te kennen geeven; — Want waar is het bewijs, dat Uw Hoog Mogende, of Hoogstderfeivej Predeceifcuren, immer die be-  ( 277 ) belofte, voor ^f^^^^ door gaan, «^^^Wx. M>.ta* die, blijkens tle3 onbepaald, ^> ^ if gdmdelitt d t de intentieles tyds, Z\ dter 1 weSt is, omfonder aanmerking :SF no lanz de toen exteerende betrekk ng, T J ^ Ln rmme tkl geduurd had, lou blijven tóftee e^S «<* langer onfeker WHven of we dra vast en onveranderh k worbbjven, ot we ^ yan den Onrlo^ieWl, fonder dat Brabant het loo ?er heeft & brengen, om eene: ahonder ftle Staats Regeering uit te maaken) fig altoos aan die belofte te gedragen ? Trouwens, om wat reden fouden Huntioog aan' de mdicieeren, hg toen 100 ma , ^ verpligt gerekend, nog m het minfte gen a  C 278 ; getoond hebben, om hun defelvente sccordee ren, of Rechten af te Haan, die eenigfints naar gezag, of autoriteit fmaakten. Derhalven , daar Hun Hoog Mogende echter geene fwaangheid hebben gemaakt hunne gehoudenheid, om in de aanltelling der Raads» heeren op de oude Brabantfche Rechten reguard te liaan, te erkennen, ieverd, dan deefe onderscheiden denk- en handelwijfe in een en defeifdetijd met een feer gegrond argument op, dat de reden daar van geenlints te foeken is in Hoogstderfelver provifioneel Beftuur, en gemamfefteerd voornemen, om alles te eeniger tijd aan de Staaten van Brabant wederom af te Itaan, maar eenig alleen daar in, dat Hoogstdelelven toen in het natuurlijk begrip geverleerd hebben, dat door de obfervantie van de nu gereclameerde Privilegiën geen nadeel hoe genaamd aan hun Souverain Be/lier kon worden toegebragt. Maar wat hier van ook zijn moge, feker is het, dat den kaad9op wiens reprafentatien de voorfz- lolemneele toefegging is gelchied, geenfints kan geagt worden toen voorde Privilegiën van Brabant opgekomen te zijn op fundament der tijden, tnaar de vafte betrekking vaaEed en Plicht, welke ten aanfien van dit Collegie altoos defelfde fcijn geweest, kunnen toen alleen het rigtfnoer «unner daden hebben uitgeleverd. Wij  ( 279 ) Wiibefluiten dus uit het geavanceerde, dat die verpligting tot de obfervantie der thans quacftieufe Privilegiën uit het tijdftrp, dat wij tot dus verre befchouwd hebben, met hetielide regt kan worden afgeleid, als waar mede verfcheidene andere verphgtmgen, uit de toenmalige handelingen en begrippen voort gevloeid, in laatere tijden zijn blijven voort duuren en nog actueel fubfifteeren, hoedaanigen bii voorbeeld zijn, dat Brabant nooit anders, dan als een geofficieerd Landfcbap door Hun Hoog Mogende is befchouwd; — dat deeien 'Raad van defelfde Rechten en Praëmnenttena bliiven jouilleeren, als waar op defelve destijds is eeerieeerd geworden — en dat de Bltide Inkomflen, volgens de regels der Brabantfcb* Pradiik bij dit Collegie fonder interruptie in de Rechtspleeging voor de eerfte Voorfchriften gehouden zijn, waar op het Recht moet worden uitgeoeffend , altoos onder het oog, en dikwils met volle goedkeuring van Uw Hoog M Doch met al het welk, hoe feer in deefen van feer veel relevance, wij niet noodig achten ons thans in het brede op te houden; — om dat, alles wel ingefien zijnde, het, als het ware van felve fpreekt, dat wel verre van het duidelijke oogmerk, het geen Hun Hoog Mogendem der tijd gehad hebben, om de Souveramteit llegj»  ( 280 ) bij provifie, en fonder prejudicie te excrceeren, ten nadeele der Brabanders, te kunnen interpreteeren, zulks integendeel hun de fterkite verfekering moest geven, dat fij voor feker door Hun Hoog Mogende nimmer van erger Conditie fouden worden gemaakt, als lij des tijds waren. Wij zullen liever den draad der gebeurteniflen wederom opvatten, om te lien, of het vervolg van tijd, terwijl den Oorlog met Spanje is voortgefet geworden, hier in ook eenige verandering heeft te weeg gebragt. Wanneer men dan ftilftaat bij het geen hier' toe betreklijk in de jaaren ióc-8 en "1609 en vervolgens na het einde van het twaalfjaarig Beft and'm 1629, 1630, 1631 en 1632 is voorgevallen, het welk meerendeels ook in hetBerigt onfer Mede-Leden word gedetailleerd , dan befpeurtmen wel, dat bij Hun Hoog Mog: de gereïtereerde aanfoeken der Brabanders, om tot een Onaf h ankelijken Staat verklaard te worden , en deel in de Regeering van het Land te hebben i over het geheel geene gunflige omtmoeting gehad hebben, doch geenfints, dat Brabant ooit is geconfidereert, of heeft kunnen geconfidereert worden, van natuure verandert te zijn, nog dat Hun Hoog Mogende fig immer van derfelver voorige betrekkingen en verpligtingenhebben ontflagen geacht, ipeciaal niet van de ob- fer*  ( z8l ) fervantie van alzulkeowie Voorrechten, als thans, het obiect der deliberatien uitmaaken, dewelke tot het Gemeenelands Beftier geenfin ts behoor ren, maar in ailc Regeering?- formen en Politic ke betrekkingen voor de Maatfchappij even dienftig en beftaanbaar zijn. " Dat Hun Hoog Mogende toen ook volftandig in het oude Sijftema, als repradenteerende den Hertoge van Brabant,.voorgegaan., en^de vorige uitligten fchijnen behouden te hebben, om van de Regeering eens wederom al te iien , als Brabant tot zijn geheel konde wedergebragt worden, blijkt allerbijfonderst uit de: twee onderfcheiden Manifeften, welke Hun Hoog Mogende den 22 Meij en 11 September 1632hebben laaten uitgaan,om de Nederlanden, weken fig toen wederom onder het Spaanfch Gebied btvonden, tot hunne zijde over te haaien,onder zulke beloften en toefeggingen , welke , hoe feer hun vol effect niet hebbende kunnen hebben, echter aantoonen, dat menteen nog overeenkomftighet primitive oogmerkde'Urn, dagte, en ipeciaal ten aanfien van de Landeni 9 waaiover fij telaamenhet Beftier hadden , geer!e oogmerken nog denkbeelden van volftrekte onderwerping , of eigenlijk gefegt Conquest, veronderllellen mag. . Doch eer wij verder ^an, vordert de leiding van faaken, dat wij ter deefer plaatfe tot Mm -  ( 282 ) de befchouwing komen der Capitulatien, geduurende de voortfetting des Oorlogs, met eenige op den Vijand veroverde Plaatfen gemaakt , dewelken, indien lij uit het regte oogpunt worden ingefien, en de voorige betrekkingen, mitsgaders de verplichtingen daaruit refulteerende, worden daar bij niet uit het oog verloren, niets nadeeligs, nog voor de faak der Brabanders in het gemeen, nog voor de Steden cn Plaatfen, waar mede defelve zijn aangegaan, in het bijfonder, behelfen. Hec was namelijk in de voor verhaeldefituatie van faaken, dat de geünieerde Provinciën door den fegen haarer Wapenen verfcheiden Brabantfche Steden, en onder deefe ook de Stad van 's Bofch, welke te voren reeds tot de Unie had behoord, in den jaare 1629, onder fpeciaal beding van fekere Voorwaarden, aan het gebied der Spanjaarden ontrukt, en toe de Staat» fche zijde wedergebragt hebben. Sal men over die Gebeur ten uTen een regtmatig oordeel vellen, dan moeten defelven niet in abflracto, maar in verband met het geheel der laake befchouwd worden. Wanneer men dan uit het gepraemitteerde in het oog houd voor eerst, dat gelijk de Wapenen door de Nederlanders geenlints tegen elkandere waren opgevat, foo ook den Oorlog, toen, der tijd piet wierd yoortgefet tegen die Sts*  ( 283 ) Steden, of Geweften, welke van de *Üdc der Unie waren afgerukt,en onder s Vijandsmagt ve bleven, maar dat het primitive oogmerk laarom d'en Oorlog was begonnen nog fteed voortduurde , te wecten, om fig felven en de verdere Nederlanden volkomen van de dwingelandijen beheerfching der Spanjaarden fe*™*** Ten tweeden, dat Stttfr Brabant derhalvun met het hoogfte regt moet begrepen worden onde die oogmerken gecomprehe^^ fonder d^t de Souveraine betrekking, waar m Hun Hoog tot het felve ftonden, daar in iets obfteeren konde. En ten derden, dat die betrekking nog de- ^'«Set iS^ Uaarften volgen datdie aangewonne Plaatfen, welker verovefmgTefchiedde in een tijd, dat defeven Vereeprovinciën felfs nog voor g«^ ; tójto Swtf erkend waren, ^™^2£n nen worden aangemerkt, dan als b j wegen v n 5*rJ#* te rug M,f gereduceert tot de ™r^T^ C» behoorden, en tevens tot de Urne, waar van li) waren afgefcheurd, of door >s Vijands magt te tijden van felfs voortvloeid, foo was zulks ook  ( =84 ) te voren diferte bepaald bij het i? Art: der Blijde Inkomften van meer gem: Hertog van Anjou, "waar bij hem reeds uitdruklijk was voorgefchreven, —- dat de Brabantfche Blaat jen , destijds van de Unie gefepareerd, en onder het geweld van den Vijand zijnde, hij herwinning, of zerovering , tot den Lande van Brabant jouden wederomme gebragt en gehouden worden, met Conservatie hunner oude gerechtigheden en Privilegiën. En dat die verplichtingen ook naderhand door Hun Hoog Mogende behoorden te worden agtervolgt, coniteerd ten klaarften uit de nadrukhjke bewoordingen , waar in fij fig daar omtrent al in den jaare 1591, ter gelegendheid, dat door Hun den Raad van Brabant is geërigeerd geworden , hebben gedeclareert, uitdruklijk te kennen gevende, „ Dat fij in /onderlinge recommandatie bad» „ den, dat die Landen , Baanderheeren, Ede3 ,len, Steden, Vrijheden, Dorpenen andere Ingefeetenen van Brabant, in de Unie van „de Nederlanden verbleven, en die namaals 3, daar onder gereduceerd waren, en 9, nog door Gods genade souden gfre5, duceerd worden , onverminderd en fonder „prajudicie van de Privilegiën en Gerechtig„heden van het Land van Brabant gfa in goede w Juft itie fouden worden gereg eerd, —- Ter-  ( 285 ) Terwijl de volgende tijden ook ^\hQ' vefbgen dat Hun Hoog Mogende het altoos in dier voegen begrepen hebben dewn. hj, fig Dit alles ftrekt dus tot een evident bewijs, eensdeel da door de behaal Je Overwinningen geduurende dit t^sgewrigt^nedemm* fe derogatie aan het primitm Recht van 6 arts BrahZl waar op reeds «»^S^^ s Lands faaken deel te hebben — men begeerde het fummum Imperium in zijnen eigen boeiem overgebragttefien — alle de deelen der Souverainiteit , Politie, Finantie en Jufittte aaar onder begrepen. p^ De?-:  C3°5) Deefe verfoeken nu hadden geene gunftige ontmoeting bij de Bondgenooten, juist wel niet om die reden, om dat na de Munfterjche Fr ede alles van natuure veranderd foude zijn; — nee vefligium; maar alleen, om dat men de tijden niet gefchikt vond, om aan die uitgeftrekte eisfclien gehoor te geven. Thans daar en tegen verfoekt men geen enkeld deel der Souverainiteit, maar het eenige, waar op men inlleerd, beftaat in de obfervantie van eenige heilfaame Privilegiën, welken flegts tot betere inrigting van het Beftier van den felfden Souverain betrekking hebben, namentlijk tot de qualiteit en verpligtingen der Perfoonen, aan wien het Beftier der Juftitie, onder de Brabanders, door U Hoog Mogende moet worden toevertrouwd — faaken dus, waar van de nuttigheid erkend fou moeten worden, al waren 'er geene Privilegiën voor handen. Omtrent zulk foort van Privilegiën is immers ook uit de opgenoemde époques niets nadeehgs te élicieeren, integendeel, het geen men vind bij de Gedeputeerden van Zeeland in den jaare 1666. bij fekere gelegenheid, in de eerfte Misfive van die van 's Bofch vermeld, ten voordeele der Brabanders te zijn geallegeerd, en liet geen in 1669 ter Vergadering van U Hoog Mogende, fpeciaal ten opligte van het requilietder Bra-  ( 307 ) Brabantfcbe Nativiteit in de digniteiten pan dm Raad is gepaneerd, ftrekt tot een feer du de■ffiMi, men'in het generaal alle>Bm Ztfihe]Befzvaaren nier voor even ongefun- Confideratien honden wij de faak voor afgehandeld; — wa leggen deftlve-. m den fchoot van U Hoog Mogende neder onder eerbiedige verfekering, dat geene dnjfveeren van eigenbelang, maar alleen de banden vanlrouw en verplichting ons beogen hebben , om aan U Hoog Mogende Lands- aderlijke forge en oplettenheid onbewimpeld voor te dragen, het geen, na een naauw.eurig onderfoek, de kragt der waarheid ons heeft afge- PeEn wij eindigen deefe Misfive in het vafte vertrouwen, dat U Hoog Mogende, wier bi liikheid met toelaat verfoeken te weigeren, die Üt niemands onrecht en tot groot^voorde1 der Verfoekers zijn, de poogingen van de Regeering van V Bofch ook met geene ongunitige oogen zullen aanfchouwen, en zulke gepafte maatregelen zullen gelieven te beraamen, als S DerfeWer hooge wijsheid meest gefchik "dien bevonden worden, om de Braban d Klaagftem over de di[obfervantie bmner Prtvile gien L gemoet te komen op eene wijfe, die het hooffte vertrouwen moet inboefemen, dat P p ü  C 308 ) V Hoog Mogende nimmer ongeneigd zuilen wefen, om de Brabanders alle die vrugten hunner langduurige en getrouwe Ajfociatie met de Republiek te doen genieten, welke met de algemeene en wefendlijke belangen van den Staat beftaanbaar zijn. Waar mede wij God Almachtig biddende U Hoog Mogende te willen conferveeren in eene «ngduurige en voorlpoedige Regeering, de eeie hebben ons met het diepst relpect te noemen. Hoog Mogende Heeren» Onder ftond, U Hoog Mogende onderdanige en gehoorfaame Dienaaren Wis getekent: W. van Loer. N. W. Hartman. D. y. Steyn Pdrvé, L. E. van Etk. 'sHage, ien 31 Maart 1786, Ex*  ( 3°9 ) Extraft uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriefland , in Hun Ed: Groot Mogende Vergadering genomen op JVoensdag den 5 April 1786*. DK Raad-Penfionaris heeft aan Hun Ed: Gr Mog: gecommuniceert het gepaneerde ter Generaliteit op voorlede Maandag, ter telegentheid van het inkomen van een Berigt itfeTRaad van Brabant, op het fubjea. der bii de Regeering der Stad's Hertogenbofch gerehcCerd Rechten en Privilegiën volgens de NotuTvan Hun Hoog Mog: hier na gemfereerd. Extraét uit het Regifter der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereemgde Nederlanden, Lwa den 3 ^pril 1786".; Ontfangen een Misfive van den Brabant, gefchreven alhier tn den Hoge i*n 17 der voorledenemaand, houdende, m ge t ge en voldoening van Haar Hoog Mog. Refolutien van den ia en 15 December de Pp 3 3aar  C Jio ) jaars 1785, derfelver Berigt en Confideratien op twee Misfives, door Schepenen, Gefworens enKaaden der Stad 's Hertogenbofch, gefchreven ^daar, de eerfte den 14. September, en de tweete den 13 December des voorfz: jaars I7S$ , houdende, de voorfz: eerfte Misfive verfoek, „ Ten einde Haar Hoog Mog: hunlieden, „ en de verdere Steden en Leden van Staatfch 99Brabant, het genot van de bij hun gereclameerde Privilegiën gelieven te doen wedcr3, vaaren, en dus voor het toekomende gee3Jne Perfoonen aan te ftellen tot Kaadshee„ren in den Raad van Brabant, of ande3,re Beampten, als Fiscaal, Procureur Ge39neraal en Griffier, als mede tot Hoog„Schout, Quartier-Schouten en andere Üf3,ficieren; dan die volgens de Privilegiën in „Brabant geboren, woona^tig en gegoed zijn • „mitsgaders de Officieren te injungeeren \ „om hunne Bedieningen in Perfoon \vaar tl „nemen." m En concerneerendede voorfz: tweede Misfive mjfonder de aanftelling van een Fiscaal, waar omtrent de Magiftraat fig uitliet, — „ Dat deefe behoort te zijn een hiboorling „van Brabant; hoedanig een, volgens de „Blijde Inkomften en Lands Wetten van „Brabant, gevordert foude worden, in te9) genttelling van eenen Gemtwalifecrden, foo  ( 3" ) "foo als Haar Hoog Mog: fig bij de Capita"latie der Stad hadden gereferveert, ten aan: fien der Stads Regeering, vergeleken met „ het Oétroij van den jaare l6(5o, — al het welk geen betrekking had tot andere Amp"tenaaren; als waar omtrent de Brabantfche Privilegiën waren gebleven m haar geheel. Ën heeft den Heer Lobman* ter Vergadering prxfideerende, bij deefe gelegenheid vooreedragen, dat den Heer Hartman, een van de Raaden in den Raad van Brabant voornoemt, bii hem was geweest, en aan hem overgegeven had een Misfive van de Minderheid der Leden van den Raad; — houdende hun affonderlnk Berigt en Confideratien op het voorfz: fubject, in bedenking gevende, of Haar Hoog Mog: fouden goedvinden, dat defelve worde geopent en geleeien. , Waar op gedelibereert zijnde , hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpeótive Provinciën de voorfz; 'Misfive van den eerst Prselideerende en andere Raaden van Brabant U>pielijk overgenomen, om in den haaren breder gecommunïceert te worden; en op het verdere voorftel van den Heer ter Vergadering prselideerende, omvrage gedaan zijnde., hebbende Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland , van Utrecht en van Overijjel gedeclareert, van advis te zijn, dat de yoorlz: Mis*  ( JI# ) Misfive van de Minderheid behoort te worden uitgegeven, als niet gerequireert zijnde het advis van de bijfondere Leden van den Raad, maar alleen van den Raad van Brabant. En hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Holland en Westvriefland, en van Zeeland gedeelareert van adviste zijn, dat de voorfz: Misfive van de Minderheid, als gebragt zijnde ter Tafel van Haar Hoog Mog: geöpent en geleefen behoord te worden, alfoo niet te veel elucidatie in een faak van dat belang, waar in de Rechten en Privilegiën van de Ingefeetenen geconcerneert zijn, ingenomen kan worden , te meer daar de Conclufie van de voorfz: eerstgemelde Misfive feer vreemd, irregulier en allerwonderlijkst voorkomt.. De Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Vriejland en van Stad en Lande, hebben in deefen geen Stem kunnen uitbrengen. De Heeren Ged puteerden van de Provinciën van Holland en W?stvriefland, en van Zeeland, bebben verfogt en gein fleert, dat die van Friesland en Stad en Lande fig fouden willen bekwaamen, om een Stem uit te brengen. Waar op gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verftaan, de conduite van de Heeren Hun Edele Gr: Mog: Gedeputeerden ter Generaliteit bij deefe te approbeeren, en is de Raad-Penjionaris verfogt den Raadsheer Hartman  ( 313 ) man bij fig te ontbieden, en van zijn Ed te requireeren een Affchrift van het af/onderlijk Be* rigt, waar van door de Minderheid van voorfeiden Raad aan Hun Hoog Mog. is gediend. Donderdag den 6 April 17S6. DE Raad Penfionaris heeft ter Vergadering gerapporteert,dathij, tot voldoening aan Hun Ed: Gr: Mog: Refolutie van gifteren, van den Heer Hartman, een der Raaden in den Raad van Braband, en die den 3 deefer aan den Heer Praefideerende ter Generaliteit een affonderlijlc Berigt van de Minderheid der Leden van den felven Raad op het fubjeót der bij de Regeering van de Stad 's Hertogenbojch gereclameerde Rechten en Privilegiën had overgegeven , een Affchrift van het felve affonderlijk Berigt hebbende gerequireert defelve hem had te kennen gegeven, dat fig by den voorfz: Heer Prsefideerende nader vervoegt en het orgineele Stuk te rug verfogt en dadelijk bekomen hebbende, het felve aan den Heer Praefident van den Raad van Laer had ter hand gefield; en dat gemelde Heer Praefident vervolgens het orgineele Stuk aan hem RaadPenfionaris gebragt hebbende, hy de eer had het Jelve ter Tafel van Hun Edele Gr, Mog: te ex^ feibeeren, bier na geinfereert. Qq fiat  ( 3H ) Fiat infertio. {Zie hier voor Pag: «255.) Waar op gedelibereert zijnde, Is de RaadPenfionaris voor zijn gedaan Rapport bedankt; en verder goedgevonden, dat het voorfz: affonderlijk Bericht van de Minderheid der Leden van den Raad van Brabant fal worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed: Gr: Mog: Gecommitteerden tot het groot Befoigne, en de Vergadering daar op «•ediend van derfelver Confideratien en Advis; en dat dien onvermindert een Exemplaar van het voorfz: affonderlijk Bericht, bij de navolgende Misfive tot geleide, wegens Hun Edele Gr: Mog: aan de Heeren Staaten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijjfel en Stad en Lande, fal worden afgefonden. Edele Mogende Heeren! WAnneer wij door het Rapport van de Heeren onfe Gecommitteerden ter Vergadering van Hun Hoog Mog: geinformeert waren, dat op den 3 van defe maand, ter gelegentheid van het inkomen van een Advis van den Raad van Brabant, over de reclame der Privilegiën van Brabant, door de Regeering van "s Bofch, «ene deliberatie was gevallen 3 of men ook fou-  ( 31* ) foude aannemen fekere Memorie van Confidera^ tien, door de Minderheid van den gemelden Raad, die op^dit ftuk van de Meerderheid gediffentieerd had, aan den Heer Prafident van Hun Hoog Mog: ter hand gefteld; dan dat men bij eene Conclufie, alleen met drie Provinciën, tegen het Advis en de Inllantien van Holland en Zeeland had kunnen goedvinden, de gemelde Memorie niet te accepteeren, maar defelve, londer eens de letfure daar van toe te itaan, weder te rug te geeven ; 7— foo hebben wij, conlidereerende, dat over een faak vanloo veel aanbelang, als is de beöordeeling van gereclameerde Privilegiën, niet teveel ligt kan worden verfpreid, en dat het geringfte denkbeeld felfs van eenzijdig, of vooringenomenheid volftrekt van een diergelijk te doen onderfoek behoord te worden geremoveert, aanftonds het nodige doen in het werk ftellen, ten einde de voorfz Memorie ter onfer kennis foude komen, en in de onpartijdige deliberatie, weke wij over defe materie denken te houden, mede in overweging gebragt foude kunnen worden. En vermits wij, niettegenftaandedefinguliere conduiten door fommige Heeren Gedeputeerden ter Generaliteit, bij de behandeling deler faak gehouden, waar over wij ons thans liefst niet nader zullen uitlaten, evenwel van alle onfe Bondgenooten moeten vertrouwen > Qq a  ( 316 ) dat fij onfe hier voren aangehaalde principes zullen billijken, en daar in met ons convenieeren; — foo hebben wij het niet ondienftig geoordeeld, om van de voorfz: Memorie, die op ons expres aanioek door de bovengemelde Minderheid uit den Raad van Brabant aan ons geexhibeert is, een Affchrift bij defe aan U Edele Mog: te doen toekomen, niettwijffelende,of U Edele Mog: zullen bij het te doen onderfoek daar op wel die attentie willen veftigen, welke de importantie der faak en onfe gefamentlijke verplichting, om in defe met de uiterfte nauwgefetheid te werk te gaan, naar ons infien, allints vorderen. Waar mede, &c. Accordeert met de voorfz: Refolutien. Extrarft uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en V- estvriefiand, in Hun Edele Groot Mogende Vergadering genomen op Vrijdag den io Meij 17 86. Ontfangen een Misfive van de Heeren Staaten van Gelderland, gefchreven teZutpben den 6 defer,tot antwoord op Hun Edele Groot Mog: Misfive van den m Januari] laatfleeden, con-  ( 317 ) concerneerende de aanftelling: ter Generaliteit van Mr. Hendrik Juflus van Oldenbarnevelt,, gewamt Witte Tullingh, tot Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant en Lande van Overmaaze, in plaatfe van wylen Ux.Johan Frederik van Steeland, welk antwoord hier na volgt geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zijnde, Is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz: Misfive fal worden geëxamineert door de Heeren van de Riaderfchap en verdere Hun Edele Gr: Mog: Gecommitteerden tot het groot Befoigne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis. Accordeert met de voorfz: Refolutien. Edele Mogende Heeren, bijfondere goede Vrienden, Nabuuren en Bondgenooten! WIT hebben, ter gelegenheid van onfe tegenswoordige Extraordinaire Staatsvergadering, wel ontfangen Uwer Edele Mogende Misfive van den tl Januari} laatstleden, CLq 3 waar  C 318 ) waar bij het Uw Edele Mog: heeft behaagd, ons te onderhouden over de aanftelling van Mr. Hendrik jfuflus van Oldenharneveld, genaamt Witte Tullingh, tot Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant en Lande van Overmaaze, in plaats van wijlen Mr. Johan Fredrik van Steeland, op den 20 dier gemelde maand, door de Heeren Gedeputeerden van onfe, en verdere Provinciën Zeeland, Utrecht. Overijfel en Stad en Lande gedaan , weke aanftelling Uwe EdrMog: bij defelve Misfive confidereeren als een faak, die in zijn aart foude zijn van veruitfiende gevolgen niet alleen, maar welke ook foude aanduiden een geest van despotismus en overheerfching van de refpe&ive Gedeputeerden der gemelde Provinciën, waar mede geen Bondgenootfchap foude kunnen beftaan, en waarom Uw Edele Mog: in hunne verdere deliberatien over dit (foo fij oordeelen) foo ernftig en gewigtig onderwerp, gaarne des mogelijk door ons fouden zijn geinformeert, in hoe verre wij defelve aanftelling mede namen voor onfe rekening. Terwijl ons uit den inhoud dier gemelde Misfive verders is voorgekomen, dat het eenig befwaar, het welk Uw Ed: Mog: in defelve aanftelling vermeenen te vinden, daar in foude beftaan, dat door de Regeering van 's Bofch, fpeeiaal ook met betrekking toe de vervulling van de.  ( 319 ) defen post, Adreffen aan Hunne Hoog Mog: waren gemaakt tot reclame der oude Rechten en Privilegiën van Brabant, medebrengende, dat in het bijfonder ook de gemelde Bedieninge foude moeten worden bekleed door een gebooren Brabander, en dat omtrent defelve Adreffen door Hunne Hoog Mog- de Confideratien, en het Advijs foo van den Raad van Braband, als van het Collegie van den Raad van Staate, fpoedig zijnde begeerd, de Gedeputeerden van onfe , en de vier andere hier voren gemelde Provinciën niet te min, fonder den uitllag daar van af te wagten, fuccesfivehjk hunne ftemmenten behoeve van voornoemde Hendrik Juftus van Oldenbarneveld, genaamd Witte Tullingh, tot vervulling van het bovengemelde Ampt hadden uitgebragt, en zulks fonder eenige aandagt op defelve deliberatien, hoe feer .ook door U Ed: Mog- Heeren Gedeputeerden ten fterkiten aangedrongen, te velligen; welke handelwijfe U w Ed: Mog: komen aan te merken als inconfequênt, en waar tegens alfoo door Uw Ed Mog: was geprotefleert, en verder voorgenomen geworden, als bij Hoogstderfelver Misfive en bijgevoegde Refolutie in het breede is vervat. Wij betuigen Edele Mogende Heeren! met leedweefen te hebben vernomen, dat onfe Gecommitteerden het ongeluk gehad hebben met Uw Ed: Mog: Gedeputeerden in defen te dis- cre*  ( 3*0 ) crepeeren, en nog meer, dat Uw Ed: Mog: defe faak van zulk een importantie hebben geoordeeld, om fich die direct aan te trekken, en over het gedrag van onfe Gecommitteerdens fich bij ons te beklagen. Dog hoe feer wij met den vereifchten aandagt defe faak in haaren famenhang hebben nagegaan , moeten wij openhartig betuigen, dat ons daar in niets is voorgekomen, het welk ons eenige grond geven foude, om het gedrag van onfe Gecommitteerdens te kunnen disavoueeren. Wij hebben daar toe te minder kunnen komen, wanneer wij uit het Rapport van onfe Gecommitteerdens hebben vernomen de handelwijfe, welke bij fommige van Uw Ed: Mog: G-deputeerden ter gelegenheid, dat onfe Gecommitteerdens de ftem defer Provincie ftonden uit te brengen, en verders ook daar na, heeft plaats gehad, en de voorflagen door hun aan defelve onfe Gedeputeerden en die van andere Provinciën gedaan , om namentlijk denielven post niet alleen datelijk, maar ook aan ijemand geen gebooren Brabander zijnde, te helpen vergeven; zuIks wij niet kunnen en willen ontveinfen, dat het motif, bij Uw Ed; Mog: Misfive, tot contradictie van de wettigheid dier gedaane aanftelling gebeefigt, ons ook daarom, en. foo wij vertrouwen, niet folder redenen wat vreemd heeft moeten voorkomen. Je  C 321 ) Te meer wanneer wij, behalven de redenen en motiven bij de Contra-aantekening van meergemelde onfe Gecommitteerden van den 27 Tanuarij deefes jaars vervat, en onder de Notulen van Haar Hoog Mog: van dien datum ervmtehjk, nog in bedaarde refleótie hebben genomen de volgende Poinóten, als , 10 Dat het inconteftabel is, dat federt een feer geruime tijd, ongeacht het gereclameerd Privilegie, tot de bekleding van dit Amptis genomen de een, of ander uit de Provinciën, en du< ook feer natuurlijk, dat het felve thans wederom op een Provinciaal fubjett heeft mogen geconfereert worden. . . 00 Dat door deefe vervulling foo weinig prejudicie aan het eventueel Befoigne over dit gereclameert Privilegie is toegebragt,als door alle de voorgaande Soortgelijke hegeevtngen, bij tiaar Hoog Mog: en daar onder mede door de Gedeputeerden van U Ed; Mog: Provincie gefchied. V Dat Schepenen, Gefooorens en Raaden vim 's Bofch felve avoueeren, dat foo een reclame geen nieuwigheid is, maar alleen een levendigmaking van vorige Befoignes, waar over de deliberatien nog hangen; — waar van derhalven dit niet alleen het efFeft mnet geoordeeld worden, dat de refpeótive Bondgenooten, en dus meede Ü Edele Mog: fig niet feer overtuigt hebben gevonden van de wettig-  (' 3^ ) heid van foo een reclame; maar dat ook dit reclame, of liever de fultenue van de Regeerders van VBofch, nooit belet heeft, om bij voorkomende gelegenheden bij continuatie dispolitien te maaken, welke in geenen deele met hunne fuftenue overeenkwamen; ja dat meer is, dat, wanneer bij Refolutie van Hunne Hoog Mog: van den 6 Julij 1669, een Concept, of Voorflag wierd op het tapijt gebragt tot conciliatie, daar in beftaande, — ,, dat de openvallende Raads„ heers plaatfen in den Raad van Brabant tot op ,, de helft van het getal fouden vervuld worden „met geboren Brabanders; nogthansHunne Hoog Mog: als toen verftaan hebben, dat omtrent Fiscaals, Griffiers en Procureurs Generaalsplaatfen niet proecife gebonden waren aanPerfoonen, dief» Brabant, ofden Lande van Overmaaze geboren mogt en zijn, maar dat vermogten daar buiten te gaan. 4° Dat, offchoon het voor ;als nog de gepafte tijd, en ook geenfints ons voornemen is, om In eenig onderfoek, of detail van de merites der gefuftineerde Privilegiën te treeden, nogtc ook van derfelver applicatie op het fubjecle Ampt, evens wel de bloote allegatie daar van genoeg doet fien, dat dit onderfoek, met hervatting van liet geen in vorige tijden daar over is gepaffeerd, gevoegd bij de gerequireerde advijfen, foo van den Raad van Staate, als van  ( 323 ) van het Hof van Brabant, een befoigne van veel arbeid, uitligt en langdurigheid fal uitleveren, dat het derhalven, hoe feer wij ook met Uw Ed: Mog: aliëen zijn omeenig reëelpraju- ' dicie aan waarljïk fubfiilerende Privilegiën toe te brengen, van ons niet kan worden verwagt, om blindelings iets op dit fubjeét, al was het bij voorraad, toe te Hemmen, waar door wij) fou* den gefuftineert worden, reeds min, of meer de wettigheid derfelve te erkennen. Wij vermenen overzulks, dat de voorfigüg* heid aan onfe Gecommitteerdens heeft moeten diéteren, om in defeconjunóture geen reflectie te nemen op een Perfoon van Brabantfcbe nativiteit, nademaal fij daar door reeds prejudicie fouden hebben toegebragt aan onfe vrijheid van deliberatie over de wettigheid, of onwettigheid van het gedaane reclame, en door foo een erkentenis, alle Ingefeetenen van de feven Geünieerde Provinciën , fonder voorafgaande behoorlijke cognitie van faaken, fouden gefrustreert hebben, van de tot dus verre gepoiüdeerde faculteit, om naar dat Ampt te mogen aspireeren, gelijk fij al wijders fig kwalijk fouden hebben kunnen verontfchuldigen, indien lij, door de Admiffie van een Clauful van non prajudicie, die nogthans, als tegenftrijdig aan de daad felve, van geen operatie foude hebben kunnen weefen, fich daar toe hadden laaten R r 2  ( 3^4 ) induceeren; Let welk alles door eene continuatie op den ouden voet, lbo ten aanfien van de form, als van de te eligeeren Perfoon, gepreyenieert wierde. Wij fouden hier mede, Edele Mogende Heeren ! onfe Refcriptie gaarne willen belluiten, was het niet, dat de een en ander periode in Hoogstderfelver Mislive en Refolutie ons tot de twee volgende refledtien aanleiding kwam te geven. Als voor eerst, —- dat hoe feer wij UwEd: Mog: met alle volveerdigheid willen toeftemmen, dat met een geest van despotismus en overheerfching geen Bondgenootschap kan beftaan, en wij daarom van harten wenfchten, dat daar van geen preuves ter Generaliteit fich kwamen voor te doen; wij nögthans ter goeder trouwe moeten verklaaren, geen fchijn van een aangematigd despotismus, of overheerfching in een faak van order, het fij men die befchouwd van de fijde van de tijd van begeving van het vaceerend Ampt, of van het nomineeren van een Perfoon tot het felve, te kunnen vinden, maar zulks te confidereeren als een faak, die dagelijks ter Generaliteit gebeurd, en dan eens aan die, en dan wederom aan een andere Provincie , welke door de Meerderheid overfiemd word , wedervaart. En ten anderen, — dat de bij UwEd; Mog: ge-  ( 3*5 ) smaakte Referve, foo al niet een comminatoir, Z als Uw Ed: Mog: zullen noodig vinden , om defe allesfints despoticque en onwettige handeling efhTeh der elve kragtdadig te beletten; foo teneraal is, dat, buiten een meerfpecificque ~ dkn, wij ons buiten flaatbevinden, en dus verhinderd zin geworden, om daar op "enige attentie in onfe tegenswoordige deliberatien te kunnen neemen. Hoopende ondertuffchen en geen jarigheid makende, om vriend-nabuurhjk te ver. f&en, dat Uw Ed: Mog, in eer.bedaare gemoedsgesteldheid willen overwegen, oi de naSur van defe gevallene overllemming wel mekeert, om d&r over foo veel.beweegmg te maaken, of daar omtrent meer ijver op te vat Sn, ab in alle andere geduung voorvjl^ overftemmingen; of immers, dat Uw Ed. Mog. b"ha^ deelen defe faak zulks te vereifchen, altijd zul ?en gelieven indagtig te zi n den band van de Unif, en geen aanleiding mogen geven tot een rechtmatife klagte: van haare Bondgenooten van die door eenlijdige mefures, om haar parSulfer fentiment,J lijdende met de meerderheid van aquipoUmte ftmmm, ™™f J liik door te fetten, të breeken, en dat Uw Ed. ïfo'g;tdoor alUmetde daad wel zullen  C 326 ) willen betoonen, hoe aliëen van een despotimus en overheerfcbing in het dirigeeren van gemeene faaken zijn. Waar mede, Edele Mogende Heeren, bijfon* dere goede Vrienden, Nagebuuren en Bondgenooten! Wij Uw Ed: Mog: beveelen in Godes heilige befcherminge. Gefchreven te Zutphen den 6 Meij 1786. Onder Hond, Uwer Edele Mogende goede Vrienden, De Staaten des Furftendoms Gelre, en Graaffchaps Zutphen. Ter Ordonnantie van defelve. getekent: B: Gütb: Plegher. ExtracT: uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvrielland, in Hun Edele Groot Mogende Vergadering genomen op Woensdag den 17 Meij 17 $6. Ontfangen een Misfive van de Heeren Staaten van Stad en Lande, gefchreven te Gro.  ( 327 ) Groningen Am i odeeier, tot antwoord op Hun Ed: Gr: Mog: Misfive van den 21 Januarijdaar te voren , concerneerende de aanftelling tèr Generaliteit van den Advocaat Wilte Tullingh tot Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant; welk antwoord hier na volgt geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zijnde, Is goedgevon* den en verftaan, dat de voorfz: Misfive fal worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Edele Gr: Mog: Gecommitteerden tot het groot Befoigne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advis. Accordeert met de voorfz: Refolutien* Edele Groot Mogende Heeren l WIJ hebben feer wel ontfangen Uw Ed: Gr: Mog: Misfive in dato den 21 Januarij deefes jaars met diens Bijlaagen, behelfende in fubftantie, dat Uw Ed: Gr: Mog: feer waren gefurprêneert over de begeevinge van de post van Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Braband door de Heeren Gedeputeerden van fommige Provinciën ten behoeve van den Ad-  ( 328 ) vocaat Witte Tullingh gedaan, fonder op den ftaat der deliberatien over de Regten en Privilegiën van Braband, door de Reegering van V Bof oh met foo veel nadruk gereclameert wordende, eenige aandagt te veftigen, met verder verfoek, om', des mogelijk, gaarne geinformeert te worden , of en in hoe verre wij het gepasfeerde in deefen mede voor onfe reekeninge fouden willen neemen. Hoe feer wij in het algemeen met Uw Ed: Gr: Mog: inftemmen, dat de geeft van despotismus, en overheerfchinge nimmer beftaanbaar is met den waaren aart van een Bondgenoodfchap, en het ons niet weinig fmert, wanneer wij m der daad demarches, door zulken geest befmet, ongelukkig befpeuren, om dat die geene, tegens wien defelve bij de uitkomst zijn gerigt. dikwijls de fchadelijke gevolgen daar van al te feer moeten bezimren; vinden wij ons echter verplicht , met betrekking tot het verrigtede door den Heer onfe Gedeputeerde ter Vergadering van Hun Hoog Mog: aanwelig, toen de post van Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant door eene meerderheid van vijf Provinciën aan den Advocaat Witte Tullingh is begeeven, aan Uw Ed: Gr: Mog: bij defen te verklaaren, dat wij de begeevinge van dien post, en de wijfe op welke door onfe gegeevene au&orifatie aan de Heeren onfe Gedeputeerden  ( 3*9 ) den bevorens gedemandeert hebbende, fonder dat wij daar b:j gecompromitteert hebben de Rechten en Privilegiën van Braband in het algemeen , door de Regeering van 's Bofch met foo veel ernst en aandrang gereclameert wordende, en waar omtrent wij onfe volkomene deliberatien ten fine van nader onderfoek als nog blijven referveeren , ons althans niet bevoegt achten, om in deefen iets te doen, waar door het verrigtede van den Heer onfe Gedeputeerde, des tijds ter Vergadering van Hun Hoog Mog:pr3efent,en met onle last voorlien, foude kunnen, of behooren te worden gefield buiten effe&e, of infrudtueus gemaakt, maar integendeel gehouden het verrigtede door den Heere onfe Gedeputeerde te approbeeren, en het poinét van die gedaane begeevinge te moe* ten houden voor afgedaan. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren! wij Uw Ed: Gr: Mog: beveelen in de protettic des Allerhoogllen. Onderftond, Uw Ed: Gr: Mog: goede Vrienden, De Staaten van Stad en Lande. Ter Ordonnantie van defelve. getekent: Lewe. Groningen, Secretaris. den lo Meij 1786. Sf  (33°; Extract uit het Regifter der Refolutien van Schepenen , Gezworens en Raaden der Hoofdftad 's Hertogenbofch. Zaturdag dm 27 Meij 1786. IS door den Heere Prefident Roofendaeï J: F: Z, aan de Vergadering gerapporteert: Dat de Misfive tot Dankzegging aan de vier heden van den Raad van Brabant, door den Penfionaris ontworpen en ter refumtie van Heeren Schepenen gebragt, volgends het gerefolveerde van den 24 deezer, op gifter was afgezonden. Waar op gedelibereert en voorfz: Misfive gelezen zijnde, Is goedgevonden en verftaan, dezelve te regiftreren, zoo ende gelijk die alhier geinfereert is volgende: Edele Mogende Heeren! NA dat onze Stadts Gekommitteerdens, de Prefident Roofendaeï J: F: Z. en Penfionaris Martini , onlangs bij hun Rapport van derzelver verrichtingen in V Hage hadden overgelegt een gedrukt Exemplaar, zoo van het Bericht door den£d: Mog; Rade en Leenhove van  C 33i ) van Brabant en Lande van Overmaze, den 17 Maart dezes jaars, aan Hun Hoog Mog: gedaan op onze Adreffen tot inroeping der Brabantfcbe Land-wettenen Privilegiën, omtrent de begeving van Ambten aan gebore Brabanders , als van liet Afzonderlijk Bericht van UEd: Mog: over het zelfde fubject den 31 Maart daar aanvolgende mede aan Hun Hoog Mog: geadresfeert, hebben wij daar door de aangenaame gelegenheid gekregen, om die beide Stukken te leezen en t1 examineren. En nadien wij met het uiterfte genoegen in het Afzonderlijk Bericht van UEd: Mog: hebben mogen zien, dat daar bij onze gereklameerde Privilegiën in het fchoonfte licht worden geftelt en derzelver adplikatie tot Staats Brabant op dekrachtigfte wijze wordt aangedrongen in konformité van onze gedaane Verzoeken, met gepafte oploffingen der bedenkelijkheden, welke daar tegens zijn ingebragten verder zouden konnen worden gemaakt, hebben wij höt van onzen onvermijdelijken plicht geöordeelt,-UEd: Mog: bij deeze te moeten betuigen onze'waare erkentenis voor al den arbeid en equitable pogingen in deeze bij Hun Hoog Mog: aangewend tot konfervatie en handhaving van onze ingeroepene Land-Rechten en Privilegiën ; te meer, daar deeze denk- en handel-wijze in ons niet weinig zal en moet vermeerderen het 1 Sfa ver-  C 332 ) vertrouwen, waar mede wij voor het vervolg in 't bijzonderopUEn: Mog:, als Edelmoedige Voorstanders van onze Brabant fcbe Voorrechten, konnen ftaat maken. Ja, Edele Mogende Heeren! wij mogen voor Dezelve niet verbergen, dat wij door dat fchoon en allerintereffantfte Huk, waar van de meerdere bekendmaking wij alleen aan de wijfe en bijzondere directie van Hun Ed: Gr: Mog: de Heeren Staaten van Holland en Westvrieiland te danken hebben, en langs dien weg ook tot onze kennis is gekomen, zoodanig zijn getroffen, dat wij gerefolveerd hebben, het zelve, benevens alle de andere Stukken tot deeze zaak relatief, in groot Oólavo te doen drukken, ten einde daar door aan onze weldenkende Burgerije en ander ehk- en Opgezetemen van Staats Brabant gelegenheid te geven, om en detail te worden geinformeert, hoedanig d'Adreflen zoo van hun zeiven, als van ons, niet alleen bij de Heeren Gedeputeerdens ter Generaliteit, maar pok bij de hooge Bondgenooten zijn opgenomen , en in 't bijzonder, wat de hooglle Rechter over Staats Brabant toond te denken over het verftand en d'adplikatie van deszelfs Land* Rechten en Privilegiën, het geen, zoo wij ons vleijen, UEd: Mog: niet onaangenaam zal zijn. Voor 't overige neemen wij de vrijheid de ongekreukte bewaanng der Privilegiën van Staats  ( 333 ) Staats Brabant in 't gemeen en die var. deeze Stadt in 't bijzonder aan de waakzaame attent e MmedlhulpvantBdiMo^bijaanhoudenheid e rekommanderen, terwijl w ij van hart fche VforrJclten mogen worden gekonferveert dwXnmetgeWue^e hoogachtmg te blijven Edele Mogende Heeren! UwerEd: Mog: Dienstwillige Dienaaren, cciieoenen , 'Gezworens en R^den dffifatod 'sHertogenbofch. Ter Ordonnantie van dezelve. getekent: Ant: Martini. 's Bofch, den 26 Meij 1786. Adres: Edele Mogende Heeren, Den Heere en Mr.^w»!^^^; fiderenden Raad, mitsgaders de Heerffl» Mrs N' W: Hartman, D: J: J/cy» iƒm leenhove van.Brabant en Lande overmaze m 'sHAGE S f 3 Ex*  C 334 ) Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Vestvnefland, in Hun Edele Groot Mogende Vergadering genomen op Dingsdag den 30 Meij 1786. DE Raad-Renfionaris heeft ter Vergadering gecommuniceert ten Misfive van de eerfte Prxfideerende en andere Raaden van den Raade en Leenhove van Brabant en Landen van Overmase, gefchreeven in den Haagt den 17 Maart S 5 ' houdende,tot voldoening aan Hun Hoog Mog: Refolutien van den 12 en ic De cember 1785, derfelver Berigt en Conlideratien, op twee Misfives door Scheepenen, Gezworens en Raaden der Stad-.*^Hertogenbofch , gefthreever1 aldaar, de eerfte den HSe$tember en de tweededen 13 December des voorfz: jaars Ia 3 V J, verfoekende, dat Hun Hoog Mog: hunl: en de verdere Steden en Leden va5 BVAbT>ïet. êenot m ^ bij hun gereclameerde Privilegiën gelieven te doen wedervaren, en dus voor het toekomende geene Perfoonen aan te ftellen tot Raads Heeren in den Raad van Brabant, of andere Beampten als Fiscaal Procureur Generaal en Griffier ; als meede tot Hoogfchout, Quartierfchouten én andere Offi-  ( 335 ) Officieren, dan die volgens de Privilegiën in Bra« bant geboren, woonagtig en gegoed zijn ; mitsgaders de Officieren te injungeeren , óm hunne Bedieningen in Perfoon waar te nemen; en concerneerde de tweede Misfive bijfonder de aanftelling van een Fiscaal; welk Berigt en tweede Misfive van den 13 December 1785 hier na volgen geinfereert. Fiat infertio. ( Te vinden hier voor Pag: 178 en Pag: 103) Waar op gelibereert zijnde, Is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz: Berigt, en de bovengemelde Misfive zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed: Gr: Mog: Gecommitteerden tot het groot Befoigne en de Vergadering daar op bij het vorig Commisforiaal tot deefe faak onder de Notulen van den 15 September 1785, mede gediend van derfelver Confideratien en Advis. . Accordeert met de voorfz: Refolutien*   t 337 ) RE G I S TER DER STUKKEN IN DEEZE VERZAMELING. PPag: roposttie aan den Magiftraat der Stad 's Bofch door den Penfionaris Martini gedaan den 3 Auguftij 1785 tot het doen van eene Remonftrantie $an Hun Hoog Mog: en het afzenden eener Circulaire Misfive aan de refpeótive Provinciën ; ten einde, volgends de blijde Inkomften en Privilegiën van Brabant, voortaan in den Raade van Brabant geene Perfoonen en dus geene Raadsheeren, of andere Beambten, als Fiskaal , Prokureur Generaal en Griffier mogen worden aangefteld, dan die niet alleen in Brabant geboren, maar die aldaar ook woonachtig en gegoed zijn, gelijk mede geen Officiers, als HoogSchouten èn Kwartier-Schouten, dan die in Brabant zijn geboren: Refolutie kommisforiaalvangemeldenMagiftraat, om voorfz: Propofitie t'examineren. • * %• % Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 25 Novemb: 1657; om Hun Hoog Mog: onder het oog te X t bren-  ( 338 ) REGISTER. Pag: brengen , dat in het verkiezen van de Raadsheeren in den Raad van Brabant, thands zeer weinig wierdt gercflecteert op de Rechten en Privilegiën van Brabant, met verzoek, dat daar toe in het vervolg geen andere mogten worden gepromoveert, dan die, volgends de blijde Inkomften, daar toe waren gekwalificeert. 9. Remonstrantie dien konform afgezonden. - - - - - 10 - 12. Resolutie, van den Magiftraat ten zei ven dage genomen; om den Schepen Hamel Bruijnmcx bij Hun Hoog Mog: te rekommanderen, ten einde hij, bij vakature, tot Raadsheer in den Raad van Brabant mag worden bevordert. - - 12. Missive van de Stadt 's Bofch aan den Rand van Brabant in dato 15 Januarij 1658; om alle devoiren bij Hun Hoog Mog: aan te wenden, ten einde daar omtrent geen verdere inbreuk in Stadts Privilegiën moge gefchieden, en dat mitsdien voortaan geen andere Perfonen tot Raadsambten • mogen 1 worden geëmploijeert, dan die, volgends de Privilegiën, daar toe zijn-gekwalificeert. - - 13-16, Missive van den Magiftraat der Stadt 's Bofch ter gelijker tijd gefchreven aan de andere Brabantfche.Steden tot adver- , ten-  ( 339 ) REGISTER Pao: tcntie en aamporing, om gelijke Rcmon- ftrantien te uo-n. - - - - 16 , i?- Nadere Remonstrantie aan Hun Hoog Mog: ten naame van de Regeerders en andere Ingezetenen der Steden en Kwartieren van Brabant in Meij 1669; ten einde geene Raadshceren, of andere Beambten, als Fiskaal, Griffier en Prokureur Generaal &c. in den Raad van Brabant mogen worden aangefteld, dan die in Brabant geboren, woonachtig en gegoed zijn. 18 - a.-.» Hebbende tot Bijlage: Resolutie van Hun Hoog Mog: in dato 20 Meij 1605; waar bij wegens de aanftelling van Mr. Gijsbrecht van hoon, als eenen Uithecmfchen Raad, aan den Raad van Brabant wordt gegeven eene AÜc van non Prxjudicie, met belofte, dat zulks in het toekomende niet zou gefchieden, maar achtervolgt worden de Blijde Inkomst van den Hertog van Anjou. - 23 - 27. Resolutie van Hun Hoog Mog: in dato 16 Meij 1669; waar bij voorlz: Remonftrantie wordt gemaakt kömmisforiaal. - - - - * . - 27 , 28- Memorie tot Adftruftie van. het ge-, pofeerde wegens de Steden en KwaitieT t 2 ren  C 340 •> REGISTER. pAC: ren van Brabant, in die tijdgeformeert, dat niemand tot Raad in den Raade van Brabant bij den Prinfe van den Lande mag aangefteld worden , ten zij hij in voorfz: Lande geboren, woonachtig en gegoed zij 28-53. Missive van Hun Hoog Mog: aan den R^iade van Brabant in dato 4 Juni] 1669; waar bij aan Denzelve voorfz: Remonftrantie en Bijlagen , ten fine van Bericht en Advis, toezenden. - - 33 , 34. Missive van den Penfionaris der Stadt 's Bofch ü.- CupesM aan de Magiftraaten der Steden Steenbergen en Willemfiadt in dato 26 Meij 16695 daar bij op de voorfz: tocge^onde Remonftrantie derzelver toeftemming verzoekende te wecten. - . . .34, 35. Resolutie van Hun Hoog Mog: in dato 15 Junij 1669; waar bij het ingefcomc Bericht en Advis van den Raad van Brabant wordt gemaakt kommisforiaal. - _ . _ ^ Resolutte van Hun Hoog Mog: in dato 6 Jülij 1669; houdende Koncept, of Voorflag over het aanfteüen van ' Raadtheeren in den Raade van Brabant, het geen bij de P ovincien is overgenomen 37 - 41, Re- "  ( 34i ) REGISTER. Pag: Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 20 Julij 1669; waar bij voorfz: Koncept Hellen in handen van de Heeren van Haarlem en anderen ten fine van Advis. - - - " 4T ■> 42- Missive van den Magiftraat der Stadt 's Bofch aan Hun Hoog Mog: in dato 8. Oftobcr 1666; daar bij verzoekende, dat, mits het affterven van den HoogSchout Bergaigne, daar toe, volgends de blijde Inkomften, een Brabander mogt worden geëiigeert. - - - - 43 5 Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 6 September 1785; houdende Adprobatie van de Misfive aan Hun Hoog Mog: door den Penfionaris Martini, volgends zijne fchriftelijkc Propofitie van den 3 Auguftij 1785, ontworpen; Dat wijders door gem: Penfionaris in gereedheid zullen worden gebragt eene Circulaire Misfive aan de refpeftive Provinciën , mitsgaders aan Zijne Hoogheid en den Raad van Brabant tot apui, gelijk ook aan de Brabantfche Steden tot advertentie ; Terwijl Kommislarisicn daar bij zijn verzogt op te geven, welke verdere grieven en bezwaaren deeze ^ Stadt heeft, waaromtrent Redresfen zouden behooren te worden verzogt. - 44 - 4o. T t 3 Mr?-  C 34* ) REGISTER. Pag: Missive van den Magiftraat der Stadt 's Bofch aan Hun Hoog Mog: in dato 14 September 1785; daar bij, met inroeping der toegezegde en erkende Privilegiën , verzoekende, dat voor het toekomende geene Perfonen mogen worden aangefteld tot Raadsheeren in den Raade van Brabant, of andereBeambten, mitsgaders Hoog-Schoutcn, Kwartier-Schouten en andere Officiers, dan die in Brabant geboren, woonagtigen gegoed zijn, gelijk ook de respeftive Officieren geinjungeert, om hunne Bedieningen in Perfoon waar te neemen. - - -46- 6j. Resolutie van Hun .Hoog Mog: in dato 15 September 1785; waar bij de voorfz: Misfive bij de Gedeputeerden van de refpeéWe Provinciën kopieliik is overgenomen en voords bij Hun Hoog Mog: gemaaktkommisforiaal. - - 62 - 65. Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 14 Septemb: 17 85; houdende Rapport en Adprobatie dér afzending van de twee navolgende Misfivens. 6$ , 66. Circulaire Missive van den Magiftraat der Stadt 's Bofch aan de Heeren Staaten van de refpeótive zeven Provinciën in dato 14 September 1785; daar bij verzoekende auótorifatic op Éan Ed: Mog:  ( 343 ) REGISTER. Pag: Mog: Gedeputeerdens ter Vergadering van Hun Hoog Mog:, om niet alleen voor hun verzoek, bij Misfive ten zeiven dage aan Hun Hoog Mog: gedaan ,• te advifeeren, maar ook , bij voorkomende gevallen, dien konform te handelen, r :r \ - - " 66 " 72 Missive van den Magiftraat der Stade 's Hertogenbofch aan Zijne Doorluchtigfte Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder in dato 14 September 1785 ; daar bij verzoekende Hoogstdeszelfs gunftige intercesfie voor het gedaane Adres aan Hun Hoog Mog. - - 73 ' 75 Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 15 September 1785; waar bij de voorfz: Circulaire Misfive der Stadt 's Bofch wordt gemaakt kommisforiaal. - - * " 7$ > 71 Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 19 Septemb: 1785? waar bij zich konformeert met de nadere Propofitie van den Penfionaris Martini, om, op fundament der. blijde Inkomften van Brabant, aan den Raad van Staate te verzoeken, dat Hun Ed: Mog: in de tegenwoordige Vakature van het RentAmbt der Domeinen van Brabant en in het vervolg bij het aanftellen van 's Lands Rcntmeefters gelieven .reguard te nemen op  ( 344 ) REGISTER. Pac: od de Privilegiën van Brabant en dus geen andere Perfonen met die Bedieningen tc begunftigen , dan Inboorlingen van Brabant; en voords den Penfionaris verzogt eene Misfive tot dat einde t' ontwerpen, en,na refumtie bij den Prafident, des anderen daags'smorgens afte'zenden. 77 • 79- Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 22 Septemb: 1785; Waar bij , op Rapport van den Penfionaris aangaande de refumtie en afzending van de voorfz: gekommuniceerde Misfive, wordt goedgevonden dezelve tc regiftrcren en daar van bij Misfive aan Zijne Hoogheid den Heere Erfftadthouder kennis te geven. - - - 79 - 81, Missive ten dien einde door den Magiftraat der Stadt 's Bofch aan den Raad van Staate den 20 September 1785 afgezonden. - - ■ - 81 - 84 Resolutib van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 12 Oftob: 1785; waar bij, op Rapport van den Penfionaris Martini, dat de Misfivens, zoo aan den. Prinfe Erfftadthouder, als aan den Raad van Brabant en Brabantfche Steden, op den voet van het gerefolveerde van den 6 en 22 September laastleden, waren afgezonden , wordt goedgevonden dezelve te regiftreren, * - m "op  C 345 ) REGISTER. Pag: Tweede Missive van den Magiftraat der Stadt 's Bofch aan Zijne Doorluchtigfte Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadthouder in dato 23 September 1785; Waar bij wordt kennis gegeven van het verzoek aan den Raad van Staate gedaan, om in het aanftellen van 's Lands Rentmeefters reguard te willen neemen op de Privilegiën van Brabant en daar omtrent Hoogstdeszelfs apui verzogt. - -85, 87. Missive van den Magiftraat der Stadt 's Bofch aan den Raad van Brabant in dato 23 September 1785; Met verzoek, dat Hun Ed: Mog: alle devoiren bij Hun Hoog Mog: geheven aan te wenden voor het gedaane Adres van den 14September 1785, ten einde geen verdere inbreuk daar omtrent in Stadts Privilegiën werde gedaan, maar de Stadt 's Bofch en andere Steden van Staats Brabant het effect: derzelver mogen genieten. - - - 87 - 8,9* Circulaire Missive aan de Brabantfcbe Steden, Grave, Bergen op den, Zoom, Steenbergen en Wille mstadt, in dato 24 Sept: 1785; Waar bij wordt kennis gegeven van de voorfz: gedaane Adresfen en Dezelve worden aangefpoort daar van eene gemeene zaak te maaken. 90 - 92. Rescrtptte. der Stadt Breda in dato 11 O&'ober 1785; houdende dankVv zeg-  ( S40 REGISTER. Pag: zegging voor de kommunikatie van de ^ gedaane Adresfen over de Brabantfche Ambten. - - - - 92 - 94. Rescrïptie der Stadt en Baronnie " van Steenbergen in dato 16 Oótob: 1785 ; houdende gelijke dankzegging voor de gemelde kommunikatie. - 94 - 96. Rescrtptie der Stadt Grave in dato 19 November 1785; houdende dankzegging, als voor. - - - 96 - 9^* Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 8 December 1785; waar bij worden overgenomen de Requesten door Mr. Carel Eduard Scboorn en Mr. Guilleaume vanderMeerfcb, beide Advokaaten voor de refpeótive Hoven van Juftitie in 's Hagc aan Hun Hoog Mog: geprefentcert, verzoekende , om in plaats van wijlen Mr. Joban Frcdrik van Steelant, te worden aangefteld tot Advokaat Fiskaal en Prokureur generaal van Brabant en Lande van Overmaze. - 98-101. Resolutte van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 12 Decemb: 1785 ; waar bij wordt goedgevonden niet alleen in de tegenwoordige vakature van het Fiskalaat eene Misfive aan Hun Hoog Mog: te fchrijven tot herinnering van d'ingcroepe Privilegiën, maar ook telkens  C 347 ) REGISTER. Pag: kens in het vervolg bij vaceerende Brabantfche Bedieningen raakende de Stadt en Meijerije van 'sBofch. - - 101 , 102. Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch indat0 2iDccemb: 1785; waar bij op Rapport van den Prefident Roofendaal J: F: Z: dat de Misfive aan Hun Hoog Mog: over het vakante Fiskalaat was afgezonden, wordt goedgevonden dezelve tc regiftreren- - i°- » I03- Missive ven den Magiftraat der Stadt 's Bofch dienaangaande aan Hun Hoog Mog: in dato 13 December 1785. - 103 - 107. Resolutie van Hun Hoog Mog: in dato 15 December 1785 daar opgenomen. - . - - 108 , 109. Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 18 Januarij 1786; Houdende voorzieningen, wat ter Generaliteit te doen omtrent het gepasfeerde aldaar nopens de vakante Bediening van Advokaat Fiskaal en Prokureur generaal van Brabant. - - - -109-112- Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 20 Januarij 1786; Waar bij de Kaad-Penfionaris wordt verzogt, om tc koncipieeren eene Circulaire Misfive aan de vijf Provinciën, welker GeV v a de-  ( 348 ) REGISTER. Pag: deputeerden tegens Holland een Fiskaal van den Raad van Brabant hebben aangefteld; Wijders de Ütit an^er Generaal gelast niet t'ontfangen de Ambt-gelden van den aangeftcldcn Advokaat Witte Tullingh tot Advokaat Fiskaal van gem: Raad; En aan den Raad van Brabant tot informatie kennis gegeven van het verrigte bij Holland tegens voorn: aanftelling,. - _ - - ii2 - t14. Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 21 Januarij 1786; Waar bij gearrefteert is de Koncept-Misfive aan vijf Provinciën en één aan Vriefland over de informeele aanftelling van den Advokaat Witte Tullingh tot Fiskaal van den Raad van Brabant. - - 114. Missive van de Heeren Staaten van Holland in dato 21 Januarij 1786 dien konform aan de Heeren Staaten van Gelderland , Zeeland , Utrecht , Overijssel en Stadt en Lande afgezonden. - . - -115-119. Missive van de Heeren Staaten van Holland in dato 21 Januarij 1786 dien aangaande aan de Heeren Staaten van Vriesland. - - -120 j 121. Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 26 Januarij 1786; Waar  ( 349 ) REGISTE R. Pag: Waar bij is goedgevonden, dat door den Penfionaris zal worden ontworpen eene Misfive van Doleantie aan Hun Hoog Mog: over de aanftelling van een ongekwalificeert Perfoon tot het Ambt van Advokaat Fiskaal van Brabant tegens de e;nftige Vertoogen in het jaar 1785 van Stadts wegen gedaan. - - " I23' Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 27 Januarij 1786; Waar bij het voorfz: Ontwerp wordt geadprobeert. - - - " t24' Missive van Doleantie door den Magiftraat van 's Bofch aan Hun Hoog Mog: gefchreven den 27 Januarij 1786 over de aanftelling van Mr. H: J: Witte Tullingh tot Advokaat Fiskaal van den Raade van Brabant, met verzoek , dat al nog een geboren Brabander, volgends ingeroepe Land-Wetten van Brabant, mag worden aangeftelt. . - - 124 - IS°« Merkwaerdige Grondregels van Staat, vervat in de Voorrede van het Plakaat der Heeren Staaten Generaal in dato 26 Julij 1581 omtrent de Afzweering van den Koning van Spanje Filips den II. 130 - r32' Resolutie bij Hun Hoog Mog: den 30 Januarij 1786 op de voorfz: Misfive vanDoleantieder Stadt'sBofch genomen. 132 - 135V v 3 Mis-  ( 350 ) REGISTER. Pag: Missive van den Raad van Brabant aan de Heeren Staaten van Holland in dato 23 januarij 1786; daar bij kennis gevende, dat Hun Ed: Gr: Mog: Misfive tot informatie van het gedaane Protest ter Generaliteit tegens de aanftelling van den Advokaat Witte Tullingb tot Advokaat Fiskaal ter kennis van Hun Hoog Mog: hadden gebragt. - - - 135 - I3«7- Missive van den Hove van Gelderland aan de Heeren Staatön van Holland in dato 25 Januarij 1786; daar bijakkufeerende de receptie van Hun Ed: Gr: Mog: Refolutie van den 18 te voren over het gebeurde ter Generaliteit omtrent het Ambt van Advokaat Fiskaal en Prokureur Generaal van Brabant. -138 , 139. Missive van den Raad van Brabant aan Hun Hoog Mog: in dato 23 Januarij 1786; tot kennis geving van den ontfang van KunEd:Gr: Mog: Misfive over het voorfz: Subject. - - - 140 , 141. Resolutie van Hun Hoog Mog: in dato 27 Januarij 1786; Houdende Contra Aantekening door de Heeren Gedeputeerden van Gelderland, Zeeland, ITtrecht, Overijt/el en Stadt en Landè tegens de Aantekening van Holland en Vriesland op het voorfz: Subjcól den 27 Jan: ter Generaliteit gedaan en de gerefcr- vccr- /  C 351 ) .REGISTER. Pac: veerde nader Aantekening van Holland en Vriesland daar tegens. - - - 141 - 144* Missive van den Magiftraat der Stadt 's Bofch aan Hun Hoog Mog: in dato %J Januarij 1786; daarbij doleerendeover de aanftelling van den Advokaat Witte Tullingh tot Advokaat Fiskaal van Brabant. - - " * -144 > 145- Request door een aantal Inboorlingen van Staats Brabant, Burgeren der Hoofdftadt 's Bofch en Opgezetenen der Meijerije van dien , den 8 Februari) 1786 aan Hun Hoog Mog: geprefenteert; daar bij verzoekende, dat al nog een gehore Brabander tot Advokaat Fiskaal en Prokureur generaal van Brabant mag worden aangeftelden aan geenen ongekwalificcerden daar toe eene kommisfie verleent. - - - - - -445 - Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 1 o Februarij 1786; waar bij de Misfive van het Hof van Gelderland wordt aangenomen voor Notifikatie en alle de bovengemelde verdere Stukken worden gemaaktkommisforiaal. 135 - i5r« Twefde Request door nog een aantal van Burgers en Ingezetenen der Stadt 's Bofch aan Hun Hoog Mog: tot het zelfde einde, als het vorige, geprefenteert. - , * - * -IJl -  ( 3S? ) REGISTER Pag: Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 15 Februarij 178Ó ; Houdende infertie van de Rescriptie der Stadt Eergen op Zoom tot dankzegging voor de kommunikatie van de gedaane Adresfen over de Brabantfchè Ambten in dato 3 Febr. 1786. 155 - 1.5.& Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 18 Februarij 1786; Waar bij kommisforiaal wordt gemaakt de Propoütie van den Prefident Roofendaeï J: F: Z:, of de gereklameerde LandWetten op de Vakante Ontfangers plaats van Mr. Joban LilUe en dergelijke Bedieningen kunnen en behooren te worden toegepast; En wijders op het geproponeerde van den Penfionaris goedgevonden, dat over de aanftelling van eenen Advokaat Fiskaal van geene Brabantfche Nativiteit bij Circulaire Misfive aan de refpeftive Provinciën zal worden gedoleert en daar en tegens aan de Heeren Staaten van Holland en Vriesland betuigt het genoegen van de Stadt over Hoogstderzelver edelmoedige intercesfie voor de gereklameerde Land Wetten van Brabant. - - - 159 , 160. Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 22 Februarij 1786; Waar bij, op het Rapport van het voorfz: kommisforiaal 3 wordt goedgevonden , dat  C 353 ) R E G I S t E R. Pag: dat met het fchrijven tot herinnering van de gereklameerde Privilegiën bij vakatüres van foortgelijke Öntfangftenzoo lang zal worden gefupercedeert, tot dat die poinéten bij de hooge Kollegien zijn bepaalt. - - - ló"i , 162, Rfsolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 2 Maart 1786; Waar bij, op Rapport van den Prefident Roofendaeï J: F: Z:, dat de gearrefteerdo Misfivens aan de refpeótive Provinciën over den aangeftelden Fiskaal waren afgezonden, is goedgevonden dezelve te regiftreren. - - - -162 , 163. Circulaire Missive van Doleantie aan de Heeren Staaten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Overijssel en Stadt en Lande over de aanftelling van eenen Advokaat Fiskaal van geene Brabantfche Nativiteit in dato 21 Febr: 1786. - - - - -163 - 166". Missive van den Magiftraat der Stadt 's Bofch aan de Heeren Staaten van Holland en Vriesland in dato 21 Febr: 1786; Daar bij, na betuiging van deszelfs uiterfte genoegen over Hun Ed: Gr: en Ed: Mog: gemanifefteerde intentie, om op de gereklameerde Land-Wetten van Brabant, bij gelegenheid der begeving van het Ambt van Advefcaat FisW w taal  ( 354 ) REGISTER Pag: kaal van Brabant, eene rechtmatige reflectie te willen flaan, kennis gevende van de Circulaire Misfive van Doleantie aan de Heeren Staaten van de vijf andere Provinciën. - - - - 167 , ió"8. Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 24 Februarij 1786; Waar bij voorfz: Misfive wordt gemaakt kommisforiaal. ... j<58 , 169» Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 15 Maart 1786"; Waar bij kommisforiaal wordt gemaakt de Missive van de Heeren Staaten van Zeelaxd aan de Heeren Staaten van Holland in dato 10 Maart 1786 tot antwoord op Hun Ed: Gi" Mog: Misfive van den 21 Januarij daar bevorens met betrekking tot de aanftelling ter Genera'iteiivan Mr. H: J: IViue Tullingh tot Advokaat Fiskaal en Prokureur generaal van Brabant. - - - - -170 - 177,. Bericht van den Raad van Brabant aan Hun Hoog Mog. op het Subject: der gereklameerde Privilegiën bij de Regeering van 'sHertogenbofch in dato 17 Maart 1786. - - - 178 - 254.. Afzonderlijk Bericht der Minderheid van den Raad van Brabant aan  C 355 ) R'E GISTER. Pag: aan Hun Hoog Mog: op het zelfde Sub- jeft in dato 31 Maart 1786. - -255-3°8- Resolutie van Hun Hoog Mog: in dato 3 April 1786; Houdende het gepasfeerde ter Generaliteit bij het ingekomen Bericht van den Raad van Brabant op het Subject der gereklameerde Privilegiën bij de Regeering van's Bofch. 309 - 312. Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 5 April 1786; Waar bij adprobeeren de konduite van Derzelver Gedeputeerden ter Generaliteit bij gelegenheid van het voorfz: ingekome Bericht van den Raad van Brabant; En den Raad-P enfwnar is verzoeken een Affchrift van het Afzonderlijk Bericht der Minderheid van den Raadsheere Hartman te rekwireren. - - 3°9j 3*2j 3ï3' Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 6 April 1786; Waar bij het geëxhibeert Afzonderlijk Bericht der Minderheid van den Raad van Brabant wordt gemaakt kommisforiaal en bij eene Misfive ter geleide aan de Heeren Staaten van de zes Provinciën gezonden. 3T3 - 3IÜ Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 19 Meij 1786; Waar bij kommisforiaal wordt gemaakt de Missive van de Heeren Staaten van W w 2 Gel-  C 3S6* ) REGISTER. pAG: Gelderland aan de Heeren Staaten van Holland in dato 6 Meij 1786"; tot antwoord op Hun Ed: Gr: Mog: Misfive van den 21 Januarij daar bevorens, koncernerende de aanftelling ter Generaliteit van Mr. Ht J: Witte Tullingh tot Advokaat Fiskaal en Prokureur generaal van Brabant. _ . 3. 326, Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 17 Meij 1786; Waar bij kommisforiaal wordt gemaakt de Missive van de Heeren Staaten van Stadt en Lande aan de Heeren Staaten van Holland in dato 10 Meij 1786 tot antwoord, op Hun Ed: Gr: Mog: Misfive van den 21 Januarij daar te voren raakende de aanftelling ter Generaliteit van den Advokaat Witte TulliugbXoxAd\-okaat Fiskaal en Prokureur generaal van Brabant. - . . „ 3^ . ^ Resolutie van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 27 Meij 1786Houdende infertie der Missive van den Magiftraat der voorz: Stadt in dato 26 Meij 1786" tot dankzegging aan vier Leden van den Raad van Brabant voor al den arbeid en equitable pogingen bij Derzelver Afzonder lijk Bericht aan Hun Hoog Mog: aangewend tot konfervatie en handhaving der ingeToepe Brabantfcbe Land-Rechten en Pri- Vl!cgien' 3 - 7 330-333.  C 357 ) REGISTER. Pag: Resolutie van de Heeren Staaten van Holland in dato 30 Meij 1786; Waar bij het Bericht van den Raad van 3'rabant op de Misfivens van den Magiftraat der Stadt 's Bofch in dato 14 Sept: en i3Decemb: 1785 over de voorfz: reklame en de aanftelling van eenen Fiskaal wordt gemaakt kommisforiaal. - - 334 j 335-   ADVERTENTIE. By ANT: van BEUSEKOM, Boekdrukker vooraan in de Vugter-flraat te 's Hertogenbofch<, is van de Pers gekomen: De Nieuwe uytgavevan de COSTUTMEN en VS ANTI EN van deMETERTE der Hoofdfladt *$ HERTOG ENBOSCH, 'waar achter gevoegt zyn de Brabantfche Leen Rechten, met de Latynfche Overzettinge en andere ftukken daar op betrekking hebbende, % het zelfde formaat als voorheen de Coftuymen dezer Hoofdftadt by denzelven gedrukt, en nog te bekomen zyn; met korte Summaria op den kant en met. eenige geleerde Aantekeningen verrykt. Alsmede CASUS-POSITIE, Advies, Vonniffen en Sententien over de Stofe der Devolutie, mede in +to. Zynde voor de Liefhebbers eenige weinige Exemplaar en van bovengem: Wtrken op groot papier gedrukt, mede te bekomen: Doch werden niet in Commisjie verzonden.  É