VOLLE DIGE VERZAMELING y a N alle STUKKEN, BETREFFENDE DE AFSCHEIDING DER KERK van den STAAT, DOOR DE NATIONAALE VERGADERING, RKPRESENTEERENDE HET VOLK van NEDERLAND. Te L E T D E N tij D. du MORTIER en ZOON. mdccxcvi. liet tweede Jaar der Bat. Vrijheid. _—, — MET E E W fi VOORREDE, DOOR C. ROGGE.  IV ' keuren, en bij de waardigfte gidenkftukkett tot I roem j an onze Natie eene plaats vergunnen. Thans wordt hun het genoegen aangeboden, om alle de advtjzen achter eikanderen aftelezen , met eikanderen te vergelijken, env als in den Prcejidiaalen /loei, den bijzonderen geest van ieder Lid en tevens den algemeenen geest der vergadering daar uit opiemaaken , — en eindelijk zeiven te bcjlisfchen. Het gewigt van het onderwerp., en de wijze, waar' Op het behandeld is , verdient zekerlijk zodanig eene bijzondere opmerking. Het betreft toch hier niets jninder , dan een belang, bij veelen dierhaarer dait^ief keven, en waar voor niet zelden dweepzucht en bijgeloof, door plantkunde opgehitst en aangevuurd, den arm des eenvoud/gen gewapend, en hein het harnas aangegord heeft, om voor het zelve even vnurig en moedig, als voor haardflede cu bezittingen, te jlrijden. — De bevooiregting van e'éue Kerk, met uitfluiting van alle anderen, was reeds federt bijna twee eeuwen een gedeelte der Nedsrlandfche Staatsgefleltenis. Dit gebouw tot in zijne grondfla^en omvertehaalen, kon men van geene enkele pennefireck verwachten. Het verdiende de bedaardfle en bedachtzaamfte overweging. En zo ooit, hier in lubben de Leden der Nationaale 'Vergadering de keuze op hen gevallen volko4 men geregtvaardigd, daar zij dit ieder en kiesch onderwerp, waarin zeker ieder hunner perfoonlijk het hoogfte belang /lelde, met eene onzijdigheid, gematigdheid, voorzigtigheid en wijsheid behandeld hebben, die hunnen verlichten geest, hunne gezonde ftaatkunde even zeer als hunnen eerbied voor  voor den Godsdienst, de grootfte eer aandoet, Wij zeqgen dus niet te veel, wanneer wij verzekeren, dat zij zich door dezen hun loflijken arbeid een onverganglijken eerzuil gefticht hebben, die hunnen roem tot de laat ere nakomelingfchap zal overbrengen, en den Nationaalen tijd nimmer waardiger hefteed hebben, dan aan dit belangrijk onderwerp. Men zal mij, vertrouw ik, die opzetlijk dez» verzameling doorlezen heb, met de aandacht, welke zij verdient, die getoond heb, een bijzonder belang in dit onderwerp te ftellen, wel even hetzelfde vocrregt willen vergunnen, waar toe ieder Lezer thans gelegenheid wordt aangeboden, tm zjjne denkbeelden over deze zaak nader te ontwikkelen en aan anderen voortedragen, zonder juist daarom aan dezelven eenige waarde te hechten, dan die de Lezer aan dezelven wil fchenken. ^ Wat is dan eene hecrfchende Kerk? wat is van alle tijden de hervormde Kerk in Nederland ge weest? Bij mij, niet enkel eene bevoorregte Kerk; niet eene, die andere Godsdienftige Genootfchappen overheerscht en onderdrukt; maar tene Kerk, die, i in een Staatkundigen zin, haare moeder, de Katho- ! lijke, in de hoofdvoorregten opgevolgd is. Vóór de reformatie kende het Be ft uur geene Kerk, dan de Katholijke — en na dezelve geene, dan de Hervormde. Zij was met den Staat op het nauwst , vereenigd en ingelijfd; zij maakte een deel der / Confiitutie uit; haar te belijden, votrtejlaan, te befchermen, te handhaven, tegen alle inbreuken op dezelve te wadkon, haare bejhiiten door waereldlijk gezag .te bekrachtigen; was zo wel de pligt * o van  vak een Regent, als de vastgeflelde Staaisgejleites tiis te verdeedigen en geene inbreuken op dezelve te gedongen Met één woord — -zij was de Kerk des Lands, — en alle andere werden in zekeren zin niet als Kerken door den Staat gekend. Van daar, dat alle Godsdien/lig onderwijs in alle publieke gefichten op den leest dier Kerk gefchoeid moest Wezen; vandaar, dat alle uitfchrijvingen van Bededagen alleen bedoelden de voortplanting der wiare Gereformeerde Religie; van daar, de bemociungra van den Staat met het huishoudelijke der Kerke, als het zenden van Gommisfarisfen politiek op de Sijnodaale Vergaderingen, het verlec::e:i van liatidopening, het ap - en 'nvprobeeren en het bezoldigen uit V Lands kas van Predikanten die in den eigenlijken zin LmIuIs ambtenaaren waren , en ook de bcheering dier fondfen , die niet van Catholij'ke/i herkomftig waren. — Wij erkennen zeker, dat dc wijze Staatkunde van het Bef uur de verdraagzaamheid voorfchrecf, als de bron van hloeij en welïaaren voor ons Vaderland, althans, zo 'lang andere Staat en onverdraagzaam bleven; waar door van tijd tot tijd veel verzacht, veel bij oogluiking cf wel openbaare vergunning toegelaten weid; maar het Was ook niet meer, dan vet draag* zaamheid, tolerantie, convenientie, vergunning van roorregten , op eerbiedige fmeekj'chriften, al naar de (*) 7.\i onder siidsrcn' de Refolutic der zogenaamde groote Vergadering van den Jaare 1651., aangevoerd deur den R'cprefcntant ploos van amiiel bludz. 397. in de aantekening /  de gefteltenis der tijden, zonder daarmede eenige aanfpraken of regten te willen erkennen. Zdfs de Jooden, hoe zeer, door het oud BeftuUr ftegti als vreemdelingen befchouwd, deelden toch oo^ in vcele voor regten der andere Bi slenters. — Deze laatfte derhalven werden, in het Kerklrke, niet ah ' Burgers, maar Jlegts als getolereerde Inwsoners , aangemerkt; en de hervormde Kerk flondt in haart betrekking tot den Staat, zo veel maar die beginfelen van verdraagzaamheid toelieten, even na, ah de Bisfchoplijke in Engeland tot het befluür, ofde^ Katholijke in Spanje en dergelijke meer. Dit is bij ons de vereeniging van Kerk, of liever van den Godsdienst met den Staat: want wat blijft er van den Godsdienst óver, wanneer het onderwijs in de leer" Jlukken en daarop gegronde zedepligten gefchceid wordt, op dien vorm. voer welkers zuiverheid het Bef uur waakt. — Uit dit begrip der verèenising kan ieder oplettende van zelve reeds opmaak en, wat wij door ds afzondering verf aan. Zij is bij óns niet de affchaffmg van de voorregten fan de eene Kerk, om dezelve daar door met andere gelijk te lieden, welke gelijkfeiling het onbeflischt laat, of'die zelfde voorregten over allen gdijklijk ver* | deeld, dan wil aan allen ontnomen zullen worden i maar juist die vernietiging van al dat geen, waar in de vereenigirig voorheenen beftaan heeft, zo wel im aanzien van alle Kerke-n, als van eene, of liever eene onttrekking van alle bemoeijing des Be~ ftuurs niet feps met het Kerkdijke, maar zelfs met het Godsdienftige, die verder gaat, dan de befcherming en de zorg voer deszelfs inflandhou* A dingi  Vilt ding. Duidlijher ontwikkeling van mijn begrip deswegens kan ik niet geven, dan door de verklaaring der Algemeene Vergadering in Noord America, door den Reprxfentant van hamel sveld zeer gepast ^aangevoerd. „ Dat niemand, tegen wil en dank, gedwongen „ zal worden, tot onderhoud van eenig Godsdienjlio„ gebouw, of van eenige perfoon van Geestelijken „ ftand , of van eenige Godsdienstgezindte, welke „ ook, iet optebrengen. — Niemand zal voor den „ geringften dwang, of eenige beleediging, in zijn „perfoon of goederen, op welke wijze hel zijn mo„ ge, wezen bloot gefield; hem zullen deswegens „ geene belastingen opgelegd worden, of hij het „ minst of geringst om zijne Godsdienftige gevoe„ lens lijden, De algemeene Vergadering wil en „ decreteert, integendeel, dat het elk vrij zalfaan, „ zijne gevoelens in geloofszaaken openlijk te be„ lijden , en met gronden te bewijzen ; zonder na. „ deel of voordeel der rechten, die hij, als Bur„ ger, op Burger ■• Ambten of bedieningen hebben kan. — Met één woord, zonder dat zijn Bur,, gerlijke plaat, uit eenigen hoofde, daarmede ge„ moeid kan zijn (*)." Hier bij durven wij wel voegen eenige Artikelen uit het decreet der Nationaale Conventie van Frankrijk in den voorleien jaar e genomen: „ Geene Gods„ dienstoef euiug hoegenaamd zal mogen ontrust wor„ den. — De onkosten van geene Godsdienfli„ ge gezindte zal door de Republiek gedragen 5, W0I* (*) Zie bladz. 300, 301.  a j, worden. — Zij zal geen locaal noch voor het „ oefenen derzelve, noch voor de inwooning van ,, derzelver Dienaaren verfchaffen. <— Geene. ,i, Godsdienftige Ceremonie zal huiten ,s huis mo„ gen plaats hebben. — De Wet erkent geen ,, Bedienaar, van wat Godsdienst het ook zou mo,, gen zijn: geen Burger zal in het publiek met „ een Geestelijk gewaad moogen verfchijnen. — Alle Godsdienftige bijeenkomften zijn , wat de ,, politie en algemeene zekerheid betreft, aan de „ waakzaamheid van het Gouvernement onderwor,, pen. Alle en een ■ iegelijk , die zich tegen het „ waarneemen eener Godsdienftige gezindte zou„ willen verzetten, of de perfooncn, die foortgelijke bijeenkomften bijwoonen, overlast mogten aandoen , „ zullen naar rigeur der Wetten worden geftraft" En wil men een voorbeeld in ons Vaderland, waar bij "het Beftuur getoond heeft regt doordrongen te zijn van het beginfel, de Kerk zij afgezonderd van den Staat, in deze betekenis verfaan, men herinnere zich de wijze waarop de Alliantie met de Franfche Republiek in dlolland gevierd zij en dit opmerkelijk beft uit, in fte afkondiging van deszelfs Froviponeele vertegenwoordigers. „ Met „ verontwaardiging en [mart, zeggen zij, zagen „ wij onder het voorige Beftuur den Eerdienst „ van God tot een Staatkundig [pel verlagen — en „ hem, bij gelegenheden als deze, van den Predik„ ftoel als een wreeker of als een weldaadig Vader „ aan het oog dés Volks vertoonen, naar gelang „ der oogmerken , welken bereikt moesten wor, den. — Wij zullen geen oogcnblik van onze ge* * 5 „ roe-  j, voetens af rijken, de Kerk zij afgezonderd van „ den Staat. — Maar gelijk aan een ieder de ,, beoordeeling van hei geen ten dezen door hem „ behoort verricht ie worden , wordt óver gein* ten, hebben wij het voor ons zeiven pligtmaa->•> f'S geoordeeld, God, die ons Vaderland uit des* zelfs flaavernij verlost heeft — de offers onzer dankbaarheid openlijk toetebrengen/ enz." (*) En werdt dit befluit naar alle tlaatzen afgezonden , om aan het gantfche Volk gelegenheid en aanleiding te geven, om in dezen te handelen zo als door het zelve tot vervulling van deszelfs verpligtiugen zou geoordeeld worden te belmoren. —Hier wordt de waarde van den Godsdienst tegelijk met de l/oog ff e Vrijheid in denzei ven ten ft er kft en ge-handhaaft — den eer fan befchermd en bevorderd, zonder de laatfte esnigzius te kwel zen — de Kerk van den Staat gefcheiden, en den invloed van den Godsdienst op deugd en goede steden een vrijen loop gegeven —■ én ik twijfel of wel immer eenige Bede- of' Dankdag hartelijker gevierd zij, dan dit Godsdienftig Eurgerfeest. De veresniging van Kerk en Staat, in dien zin ver Haan, verviel noodwendig van zeiven, zodra de Regten van den Mensch en Burger erkend en verzekerd wierden. Gereedlijk fta ik de Utrechtfche Requestt'anten toe, dat deze een deel der Gonffitutie, en (_ *) Zie de vtllcdigt Verzameling der publicaties •eau de Provifiontelc reïbaeiektabtf.n van het volk van ii oiLA n d en der staaiïn gene» r a a L , federd het begin der Revolutie in 1795. , tot op den tegemvoordigen dag; te Leydsii bij H*rüngh en' du Mortier, Ie. Deel. No- 43-  en een zeer wezenlijk deel heeft uitgemaakt, maar ik ontken, dat na de Provinciaale Puhlicatien, en vooral na de Publicatie van 4. Maart 179?. van li. IIPM. enz. nog naderen last van het f olk verdicht zou zijn geworden, om de Prorifoneele bef au* rers het regt te geven, om achtervolgens de ophouding dier vereeniging te handelen. Men zal in het manlijk advijs van den Reprafentant vtrede de bevoegdheid der Nationaale Vergadering , tot overweging van dit onderwerp, opgrond van de bovengenoemde publicatie onwederpreeklijk gefïaafd zien ('j)i waar bij ik de vrijheid neem jlegts dit weinige te voegen. Uit de erkende vrijheid des gewetens — uit het regt van ftem in de Wetgevende Vergadering — uit de algemeene bevoegdheid tot ambten en waardigheden; volgt van zelve de ophouding der voorgeftelde vereeniging. Nu wordt een Vertegenwoordiger verkoren zoiidtT opzic'rt op zijne belijdenis — door zodanigen, die van aderleie Godsdienftige Genootfchappen zijn — tot behartiging van algemeene belangen, die het geheele Volk betreffen, en niet van een gedielte van het zelve, met uit ft uiting van al het overige — en wel zodanige belangen, die de Vrijheid, Gelijkheid, Veiligheid, wettig eigendom en tegenftand aan onderdrukking betrejfen. Stelt hier tegens over een Regent der voormaalige Confituiie; hij moest belijdenis van de Hervormde Religie doen, hij werdt aangeffcld om de regten van die Kerk te handhaven. Even duidelijk als zijn post dan was om de regten van die C*~) Zie bladz.__28> cn'volg.  Jfetï die Kérk tè befbheniten, ah een deel dét'Cörtftitutië; even dü'Mjk is bet de lastbrief des eerflen, ook hier in alleen de regten der Vrijheid en Gelijkheid te handhaven. — Misfchiett kan ook dit de zwarigheid van zemmgen weg ruimen , dat het Reglement den Repr&fentanten geencn last geeft, om in dit ff uk te treden. Juist om dat het hier van zwijgt, terwijl het Reglement der oude Confitutie hier van fprak, blijkt het, dat dit gedeelte der Confitutie vervallen is, en dat de Reprajintanten overeenkomfig hier me' de, en naar de voorfchrifteil der Vrijheid en Gelijkheid behoor en te handelen. Zo zij hier cc ■«'gen lastbrief ontfangen hadden, zou hij negatief' geweest zijn, en even eens geluid hebben, als: zij zullen zorgen, dat gevangenen, die ten onregt hunne vrij* heid hebben verloren, niet langer in den kerker zuchten. Wij kunnen niet nalaten hier bij den wensch te ontboezemen , dat men eenmaal overal, waar nog in dezen zin Kerk en Slaat met eikanderen vereenigd zijn, een aanvang maake, met de beginfelen van Vrijheid {[van Vrijheid zeggen wij en niet van Gelijkheid) en van gezonde Staatkunde hier op toetepasfen. Hoe fpoedig zal men dan zien , — dat die vereeniging niet flegts de bron is van een verderf ijken en gevaarlijken invloed van het Beftuur op het Keiküjkc, maar ook op het Godsdienftige: — want ik bid u, wat blijft 'er van het Godsdienftige afgezonderd over, wanneer Leer* frakken, Zcdcpligten en Kerkplegtigheden volgens den rigtfnoer, door publiek gezag bewaakt, van de vroegfte jeugd af, ingeprent worden: — hoe gevaarlijk die invloed is, voor de Godsdienftige. en Bur*  XIIÏ Burgerlijke Vrijheid, en den dwingeland lij den fcepter, nog den hemel en de hel toevoegt , om ziel en ligchaam te verflaaven: — dat juist die veree. ft/ging de oorlogen, om welke Staatkundige redenen ook aangegaan, tot hiertoe allerbitterst en woedendst gemaakt heeft, terwijl iedere Mogendheid bij de verovering van haar Staat, de invoering van haar Vijands Kerk vreesde, en met dubbele achterdocht lette op de woelingen haarer eigen Ingezetenen , die met hem in Godsdienftige begrippen overeenftemden , hoopende door zijn inval nog eens hun Kerk te zien heerfchen (*). Wij durven van de opgeklaarde denkbeelden dier fchrandere Staatsmannen , wier arbeid thans voor ons ligt. verwachten, dat zij, hetgewigt dezer bedenkingen inziende, ten dezen aanzien hetzelfde ftaatkundig ftelzel volkomen zullen omhelzen, waarin Frank. rijk en Noord• Amerika hen reeds zijn voorgedaan; en dat het bij de beflisftng der vraag , of het beftuur de onkosten van den Godsdienst zal dragen, wanneer 'sLands finanti'èn zulks toelaten, hunne opmerking niet zal ontgaan, dat juist die bezoldiging, de grondfa g en fterkfte band der vereeniging van Kerk en Staat, en (*) Men herinnere zich maar eens de vrees bij onkundigen Gereformeerden, en de kinderachtige hoop bij éven domme Roomfchen, zo dikwfjls deze Staat met Frankrijk in Oorlog was ingewikkeld, van bij de overwinning de Catholijke Kerk te zien heerfchen: en hoe veel zulks tot den Nationaalen haat medewerkte. Ja, de iaatfte tijden zijn mede hier van niet geheel vreemd geweest.  en de grd'ndjfag of van Kerklijke ftèetfchdpptj in den Staat, of'van Staatkun-ligeheerfchappij in den Godsdienst van alle tijde" gen eest is. Waarachtig toch is het zeggen van de Rapporteurs : „ Zoo kwaad berucht is -, ook de naam van heerjehc^de Kerk, ch't men, aan 5, die heer fhappj gewoon, zich naauwlijks meer ver„ wondert over de geweidigi: e inbreuken op de heilig" fte Rechten van den Biensch en Burger, welke al,, lm de natuurlijke gevolgen zijn van zoodaanigt ,, i/itfluitende voorrechten, als waar van wij boven „ gewag maakten. en die den begunfligden zoo me- nigvuldigc aanleidingen ook tot de f'chandelijkfle misbruiken geeveu. — — Behoort hier niet toe ,, het misbruik , dat Staatzuchtige Overheden van „ hunne bezoldigde Leeraars weeten te maaken, van ,? welkers vermogenden invloed zit zich maar al te ,, dikwerf' bij een ligt misleid gemeen bedienen, ,, om hunne belangzieke oogmerken te bereiken ? „ Behoort hier niet toe het huichelend gedrag dier Groot en, welke, uit een vofirgewendèk ijver voor „ de zaak van den Godsdienst, hunne Ker.kgenooten „ onbefc'iaamde'ijk mei eer eposten en ambten begun„ fliren, waar bij het naar fpotternij zweemt, de be„ trekking io\ den Godsdienst aan te voeren .jl'a , dit is hef hoofdpunt, waarop alle vereeniging van de Kerk mei den Staaf eindelijk uitloopt, en waartoe alle veci'gaande zaaksu flegts middelen en wegen zijn — een hoofdpunt, verderfiijk voor den. Godsdienst en den Staat, voor Burgerlijke en Godsdienjiige Vrijheid, en dat zo veel te gevaarl'jler zott (*) Zie b!adz. 18.  SS» 3w %w wezen, near maate het algemecner was, Voorheenen toch waren het juist de Disfenters. die de zaaden der Vrijheid bewaarden en koesterd'n, wanneer alles in de niepfte ftaavernij lag,. gedompeld, cm, zodra maar eens i ü' verkwikkende zonnewarmte door de opeengepakte dawpen heenbrak, te kiemen en te bloei jen. Maar vmnneer eens alle le>'klijken zonder onderfckeid ''.bezoldigde Amutenaaren des lands zijn\, die van hetzelve, in hun geheel beft'aan, afhangen, wanneer eens Staatzuchtige Overheden of Bejluurers wederom van hunne bezoldigde Leeraars een fchandelijk misbruik posgen te maaken, en zich van hun invloed bij een ligt misleid, gemeen bedienen , om hunne b langzïekc oogmerken te bereiken, waar zal dan de Fr ij hei d haar en troon vinden ! Dan, keeren wij van dezen uitflap terug. Hoe zeer de omwenteling de vereeniging van Kerk en Staat wezenlijk vernietigd hadt, blcfzij echter nog in eenige haarer gevolgen voort duur en. Zij leefde nog in fomtnige over blijf telen, welken door fommige Reprefentanicn en vooral door de uitbrengers van het Rapport opgeteld worden. De Repraefentant ploos van a m s t e l , geroe lig, dat in eene Maatfchappij van gelijkheid aan den een voorregten gefekonken werden, die aan den ander onthouden werden, dat de een c;i voor zich zeiven en voor anderen moest betaalen, terwijl dezen alleen vosr zich zeiven betaalden, — bouwde hier op. zijn voorftel ter affcha£f;ig van eene heer-r fchende Kerk. Daar hij nu zijn bewijs op de gelijkheid gegrond ■l hadt,  hadt, zo moest men, wit'Je men de orde van den dag bewaar en, zich alleen bvpaalen tot liet onderzoek, of de gelijkheid de bevoo' regt'ng van eenige Kerke gedoogde — en zo neen, wat dun ten deezen opzigte, drtrent de voorregten der voormaals heerfchende Kerk te doen, en inzonderheid hoe te handelen omtrent de tra&ementen der Kerkelijke Beambten. Nu was de vraage niet, of de vader de voorregten , die een zijner kinderen tot hier toe genoten hadt, onder alle zijne kinderen gclijklijk zou rerdeelen; waar of hij hen die allen , tot hun best, voor altijd behoorde te ontnemen. Van daar dan ook dat heerfchende Godsdienst in dit twistgeding bij de meeste Leden niets betekent dan bevoorregting van eene Kerk hoven andere» ', afzondering van Kerk en Staat, ver? nieiiging van die voorregten. Let voor fel van den Repraefentant ploos van a m s t e l in handen ecner perfoneele commisfe gefteld zijnde, bragt dezelve, bij monde van den Repraefentant lublink, een uitvoering rapport uit, waarin het zelve voorfel nauwkeurig onderzocht en de zwarigheden tegen deszelfs uitvoering rijpiijk overwogen werden. Deze laatften kwamen aan dezelve van dat gewigi voor, dat zij overhelden, om de behandeling dezer geheele zaak aan de Commisfe tot de Confitutie overtelaten, oordeelende dat de Nationaale Vergadering in dezen piet verder kon treden, dan haar en wensch te betuigen dat de Kerk zij afgefc'.eiden van den Staat. Dit rapport, het doel der advjzen, moeten wij erkennen, draagt glzins blijken van de Ichranderheid, de voorzigtigheid, de wijze fiaatkunde en onzijdigheid van deszelfs  5CVÏT zelfs feller; en voor welke aanmerkingen het ook vatbaar geoordeeld worde, niemand zal weigeren aan het zelve de grootfle verdienften toetekennen. —• Het zij ons echter geoorloofd, eene enkele aanmerking ter nadere opheldering hier bij te voegen. — Uit deftelling, dat 'er geene bevoorregte Kerk meer zal zijn, leidt de Spreker bl. 23. dit gevolg af: ,, dat „ dan ook daadlijk de tractementen der Kerkdijken „ ophouden en daar door zeventienhonderd huisgezin„ nen tot den bedelzak gebragt zullen worden.'''' Zekerlijk de traktementen der Gereformeerde Predikanten houden dan op ; maar in welken zin? Voor zo verre de Kerklijken die als lands ambtenaa* hen uit's lands algemeene kas ontfangen.— 'In dit punt alleen zit toch de ongelijkheid. Zij worden bezoldigd als Lands Ambtenaaren, en de overige Kerklijke perfoonen niet: zij worden bezoldigd uit die Kas, welke het algemeene Goed der Natie 'is, de overigen niet. —- Maar door die ophouding der traEtementen worden zij nog niet tot den bedelzak gebragt. Want als dan blijft de vrage nog overig, heb' ben die Gemeenten fondfen, aan haar als Hervormden 'vermaakt? Deze is geheel Juridicq. Hier in bejlischt het beginfel der Gelijkheid niets. Maar wordt dit pleit ten hunnen voordeele uitgewezen; dan zegt de Gelijkheid, beheeren de Disfenters hunne eigen fondfen, dit regt komt ook den Hervormden toe. De beheering hier van door het Beftuur is nog een overblijfzel van de voormaalige vereeniging van Kerk en Staat. Vraagt men verder, hoe gehandeld met de Geestelijke goederen van Katholijken afkomftig? Hier in beflischt de Gelijk* * heid  heid.mets. Toen de Staat dezelven aanfloeg, werden zij, Aationaal — hij maakte van dezelven gebruik ten voordeele van de Kationaale Kerk. — Welk gebruik 'er nu, daar die Nationaale Iferk niet meer gekend wordt, van gemaakt moet worden, kan alleen eene wijze Staatkunde bepaalen. Vraagt men eindelijk, kunnen de Kerkdijken, zo zij door deze fchikkingen nadeel lijden , geene aanjpraak maaken op fihadeloosftelling, fiaan zij in geen conti act met het Beftuur, op de publieke trouw aangegaan ? — deze vrage is weder geheel Juridicq, en kan behoudens het begin fel der zuiverfe Gelijkheid ten hunnen veordecle uitgewezen worden. (*) Hoe zeer vecle der zwaarigheden, door den Raptporleur tegen het Voorftel aangevoerd, wanneer hef ,'^che uit dit oogpunt befchouwd wordt, van zeiven weg vallen, erkennen wij nogthans, dat 'er nog meer overblijven, die geen uitzigt openen, dat deze gewigti ge zaak , faande het intermediair Bef uur d<-r Aaldnaale Vergadering zal kunnen afgedaan Werden. Wij verwijzen de Lezers ten dien einde f, gts naar den last der Commisfie, in het Decreet benoemd. Intusfchen verwachten wij ook niet, dat de (*) Die nu nog, dit lezende en met mijne uitdruk' lijke betuiging, in de Voorrede voor den tweeden Druk van den Godsdienst nfgtzonderd van den Staat', als ook met het geheele Werkje zelve vergelijkende , mij durft bcfchuldigcn , van te beweeren, dat het Gouyeiuement de Gecsilijke goederen moet aanflaan, ei} tractementen der Predikanten inhouden, laat ik aajj jSijnc domheid of eprlpoiheid over.  XIX de commisfte tot de Conftituüe dit fleit zal helechte». Zeer juist vinden wij in dit opzigt de aanmerking van den Reprafentant vrede C*)' De Confitutie kan geen ontkennend artikel vervatten. Zij zou dit echter moeten vervatten, daar eene heerfchende Kerk een ftellig artikel, een wezenlijk deel onzer voorige Confitutie geweest is. Haar zwijgen, haare erkentenis der beginfelen, die lijnregt met die heerjehappij frilden, is eene wezenlijke vernietiging van dezelve. En alle overige fchikkingen blijven aan de Conftitutioneele Wetgevende Vergadering orergelaten. — Doch onder de opgetelde zwarigheden komt ons echter eene voor, die ons van minder gewigt toefchijnt, dan de Rapporteur hier aan hecht. Hij zegt: „ in wat be„ trekking zal elke bijzondere Gemeente, onder „ het algemeen beftier gebragt, ftaan tot, welk gebruik maaken van de Akademïèn ? van ,, dezen althans moeten wij vraagen: hoe zal het ,, gaan met het Godsdienftig onderwijs der ver,, fcheiden Gezindten op ééne en dezelfde hooge „fchoele? of zullen voor dezelven afzonderlijken „ geflicht worden (t)^" Zouden Profesforen en Studenten van verfchillende Godsdienftige belijdenis niet vreedzaam in dezelfde Stad met eikanderen kunnen leeven? Hoe verdragen zich dan de Predikanten en Pastoors? — „ Waar zijn de geftichten ? " Waar toe zijn zij noodig? Waar toe worden zij, die 'er zijn, nog gebruikt ? Zeker niet om dagelijks Theologiefche lesfen te houden, (.*) Zie bi, eo2, »93. (f) Zie MÏ 3?. 1  den. Worden dezen niet aan de huizen der- Profesforen gegeven? Kon dit nu ook niet gefchieden? En,.hoe zeer afkeerig van alle Staatkundige bemoeiingen met het Godsdienftige, komt het ons voor, dat het Beftuur nimmer den Godsdienst krachtdaadiger kan befchermen en handhaven, en tevens met minder gevaar voor de Frijheid van den Godsdienst en Burgerftaat, dan door de Kveekfchookn te adminiftreeren; even gelijk het tot hier toe, voor die der Regt sgeleer den en Geneeskundigen de hoog ft e zorg draagt, om dezelven van kundige Leeraaren te voorzien, en waar door ons Nederland, zich op yirtfen en Rcgtsgelecrden van den esrften rang kan beroemen , zonder dat ooit het Beftuur gedacht heeft, om die Treden als Lands ambtenaar en te fa lar leer en, fchoon hier voor nog meer redenen zouden 'pleiten dan voor de Kerklijke ambt en aar en. II'ij kunnen niet befluit en zonder voor ons zeiven orze hartlij ke dankbaarheid aan de verlichte fpre« ■kers te betuigen voor het, bij de doorlezing hunner advijzeu ondervonden genoegen, voortvloeiende tdt de befchouwing hunner blaakende hoogachting voor den Godsdienst, heiligen eerbied voor ■de regten des gewetens, en leevendig bezef van de eifchen der zuiverfte Gelijkheid. Mogt deze geest door de beoefening van ..dezen hunnen arbeid door geheel. Nederland verfpreid worden, hoe- dra zoti dg Godsdienst, van allen invloed van menschlijk gezag gezuiverd, zijne weldaadige werkzaamheid op de net* gingen des harten verbreid*-,;, en daar door de bron ■van. din groot ft en zegen, de grondftag van allen bloei en welvaar en voor om Vaderland worden t ' , , C ROGGE. pydïu den 5. September 1796.  INHOUD. VoORSTEL van den Burger Reprsefentant a. ploos tan am stel, in de Nationaale Verga, dering, reprtefenteerende het Volk van Nederland, gedaan op den 23 Meij 1796- om• ter bevordering van de algemeene Burger-wapening, te dccretceren V zal geen beerfchende Godsdienst meer zijn , en alle Gewesten aantefchrijven, om alle vooriegtcn en octrooijen , ten behoeve der Gereformeerde Kerken en verdere Godshuizen van dat Kerklijk Genootfchap , intetrekken bladz. 1. RAPPORT, van den Burger Repra:fentant j. lublink de Jonge, in naam der perfoneele Co'mmisiie , wegens het in hunne handen gefielde Voordel van den Burger Rcpraifentant a. ploosvjn a m s t e l » uitgebragt ter Nationaale Vergadering, den t. Ju» lij l?oö , voorflaande, de uitvoering van hetzelve tot het tijdftip ecner Conftitutie te verfchuiven, cn verder te verklaaren en alle Magten aantefchrijven, dat het de wensch en bedoeling is der Vergadering, dat 'er voortaan geene heerfchende Kerk zal zijn; dat alle voorregten zullen afgefchaft worden-, dat intusfehen tot het tijdftip der Conftitutie alles blijve in fiatu quo bladz. 10. ADVIS van den Burger Repraïfentant j. lublink de Jonge, omtrent hetzelve Rapport; gevende nadere ophelderingen nopens hetzelve en de punten ter overweging bepaalende . , bl. 44. ♦* 3 AD;  ADVIS van tien Burger Reprtcfentant bos vei d: zkii in eenige punten vereenigende met het Rapport en wijders eene Commisfie voorflaande, om een plan ter regeling van de Kerklijke zaaken in deze Republiek te ontwerpen • van den Eniger Reprtefentant nolet: het Vóorftel onderftcunende ; hij verklaart zich tegen het tiitftel tot den tijd der Conftitutie, en ftelt eene Com. mïsfie voor om over de uitvoering van het decreet in het Voorflei vervat rapport te doen. . bl. 55. —< van den Burger Reprwfentant gul jé: eeni¬ ge aanmerkingen op het Rapport voordragende, verecnigc zich met het Voorflei. . . . bl 50. ■ van den Burger Repraïfentant schermer: verklaart zich tegen het uitftel tot de Conftitutie , vereenig: zich met het Voorflei, en flaat eene Commisfie voor ter regeling der uitvoering. . bl. 70. —> van den Burger Repraïfentant van lange: ria eenige aanmerkingen tegen het Rapport vcrecnigt zich met het Vooiitcl, en ftcmt voor eene Commisfie tot regeling van het onderhoud der Gereformeerde Predikanten , die binnen twee maanden verfiag doet. bl. 7<; -' van den Burger Reprrefeuta-nt middericii: wcderlegt eenige bedenkingen tegen het Voorflei , vervat in het Rapport, en vereenigt zich met het Vbölfcil bl. 88. ——- van den Burger Repra.-fenr.ant brand s: beweert het fcbadelijke en onvoeglijke om het tot den tijd der Conftitutie te yerfchuiven en het in dezelve intewceven, en verecnigc zich gedeeltelijk niefc het Rapport en het Voorflei, als ook met den voor. Bag tot eeiie Comnwsfle bl. 93. ""^— van den Burger Reprsefentant kubuoh : sa ee-  xxnt eenige aanmerkingen op het Voorftel en Rapport, wil deze zaak aan de Conftituëerende Commisfie Verzenden; de Gewesten intusfehen aanfehrijven om alle eenzijdige perfoneéle belastingen te doen op. houden, en eene Commisfie te benoemen, om de gefchiktfte middelen aantebieden. . . • bl. 104. ADVIS van den Burger Reprtefeiitant kantf.laab.: wil het Vooiflel aan de Commisfie tot de Conftitetie "overlaten, maar ter opheffing van bezwaaren, die inmiddels weggenomen kunnen worden, eene c.rculaire aan de Hoogfte Magten door eene ComnmQc . . • bl. 114. laten ontwerpen van deh Btiiger ReprJefentant bosch: verdedigt het Voorftel tegen het Rapport - en ftelt de werklijkc affchafiing vaö eene hcerfcher.de Kerk eene Commisfie tci geregelde uitvoering - de vernietiging van alle voorregten en octrooijen voor. bl 132. ^ van den Burger Reprsfentant van reiswijs: verecnigt zich met het Voorftel, en fl .at wijders voor, het daarftellen der gefchiktfte middelen, waar door iedere Gezindheid haare eigen Leeraars onder- ■ v j„ ....... bl. 133. houle. „_ van den Burger Representant de Ca cobei: beweert het voordeel, dat 's Lands Kas zal winnen , door geene Leeraars te bezoldigen ; — ficmt voor het Voorftel, en flaat voor, de Hoogde IVLg'en aantefcluijven tot opgave der bezwaaren van het eene Kerklijke Genootfehap , boven het andere — van den ftaac hunner Gcestlijke goederen, voor zo verre zij nog niet in 's Lands Kas geftort zijn — de benoeming eencr Commisfie tot onderzoek dezer opgaven bl. 14». . van den Burger Repicefentant aanink: ver¬ baart zich op versheiden gronden tegen her Rap. » 4 port,  XXIV port, ftcitit voor het Voorftel en wil eene Commisfie, ter geregelde uitvoering, 151. ADVIS van den Burger Repracfentant van lokhorst: acht het alleen nodig te verklaaren, dat het de wil des Volks is geweest, dat de Kerk van den Staat is gefcheiden, en wil eene Commisfie benoemd hebben tot onderzoek, hoe thans dit decreet uittevoeren - intusfchen alle octrooijen te vernietigen , en tevens de Gewesten aantefchrijven, alles hier op betreklijk in fiatu te laatcn bl. 174. van den Burger Reprefentant van hooff: verklaart zich tegen het Rapport, en flaat voor, de afzondering van Kerk en Staat te doen proclamee. ren — de magt van alle Religiën binnen haare tempelen te befluiten — de Geestlijke Goederen Nationaal te. verklaaren — de Leeraars provifioneel ichaê- vergoeding te geven bi_ van den Burger Reprsefentant schim Melpen- ninck: flaat voor te decreteeren , dat eene bevoorrechte Kerk in Nederland niet kan geduld worden, als flrijdig met de gelijkheid - alle Gewesten aantc 1'chrijvcn ter vernietiging van Odrooijcn - eene Commisfie buiten de Vergadering, tot onderzoek van verdere bezwaaren; middelen tot herftelentot fchaOloosftel. ling van Beampten der Gereformeerde Kerk. bl. ioö*. van den Burger Reprajfentant nuhout v ai-Jij e r veen: ftemt voor de affchaffing der bevoorregting , en voor eene Commisfie tot onderzoek van alies wat tot het daarftellen der gelijkheid hier in vereischt wordt. bl. 203. van den Burger Reprrcfeutant molengraaf: tracht eenige bedenkingen tegen het ophouden der tradementtn uit het Rapport wegteneemen , en be- . fluit met het Voorftel j,l. «07. ' AU-  ——■ XX» AD VIS van den Burger Repnefentant bacot: ftelt voor, na onderzocht te hebben de ongeoorloofdheid van eene heerfchende Kerk in den Staat, de nood* zaaklijkheid der vernietiging van dezelve door het Beftuur, en de middelen en wijzen daartoe; — eene verklaaring van de ophouding eener heerfchende Kerk; de vermeerdering der tegenwoordige Commisfie met eenige andere Leden, tot het concipiëerea eener Misfive aan de Gewesten , en tot de verdere verrichtingen in dezen. ...... bl. 217. ■ ■ van den Burger Reprafentant auffmorthï wil, dat ieder Genootfchap de kosten van zijne Kerk drage; dat alle voorregten in dezen vernietigd worden , als ook de distin&ive klederdragten; dat de Geestelijke goederen genationalifeerd worden tca behoeve der armen en het nationaal onderwijs, welk laatfte inzonderheid onder het beheer van het Gouvernement gebragt moet worden. . . . bl. 240. . ■ van den Burger Reprajfentant vatebenderï flaat voor — te decreteeren de affchaffing eener heerfchende Kerk en de opheffing der haatlijkfte onderfcheidingen, die daadlijk weggenomen kunnen worden — het onderhoud der Armen en Schoolmeesteren, dien onverminderd, op den ouden voet te laten Gewestelijke Commisfiën tot onderzoek der Geestlijke fondfen — eene fchikking om de Prcdikants - tractementen jaarlijks te verminderen het affchaffen van distinctive klederdragten en Godsdienftige leerboeken op de publieke Schooien, bl. 248. —— van den Burger Reprtefentant ïlou: verdeedigt het Rapport tegens eenige bedenkingen, — en flaat eene Commisfie uit de Vergadering voor, om met de Gewestelijke Commisfiën, volgens schimmel» pennincii's advis, te correspondeeren. bl. 251. ** 5 AD.  ixVz ADVIS vin den Burger Reprafentant s t p k e n s : veree. nigt zich in hethoofdzaaklijke met het Rapport, bl. 262. > 1 van den Burger Reprafentanc vin l a m sweerde: na eenige voorregten van de Hervormde 'Kerk opgeteld te hebben , die daadlijk vernietigd ' kunnen worden , flaat voor, de Gewesten aantefchrij. ven, om deze bezwaaren daadlijk wegteneemen, en 'tevens eene Commisfie te benoemen om een plan te ontwerpen ter wegruiming van verdere finanticele en pecuniê'ele bezwaaren ; zullende alles , wat dezen aangaat, in flate blijven tot het rapport dier Commisfie bl. 270. 1 van den Burger Repnefentant boellaar d : zich met het Rapport vereenigende , ftelt voor, eenvoudig te decreteeren , dat er voortaan geene heerfchende Kerk zal zijn, en al het overige van dc Commisfie tot de Conftitutie aftewachten. bl. 276". —— van den Burger Reprrefentant oevers: voegt ïich bij schimmelpenninck, met die verarr dering, dat de Commisfie uit de Vergadering zal benoemd worden bl 2O3. ■1 1 van den Burger Reprafentant vrede: bepaalt den invloed van het Beltuur op den Godsdienst alleen tot gelijke befeherming — beweert dat door ftet Placaat van H. H M. van 4 Maart eene bevoorregte Kerk reeds vernietigd is" — dat het Reglement niet belet dit decreet ter uitvoer te brengen — dat het onvoegzaam en verderfi'ijk is dit tot de Conftitutie te verfchuiven — onderzoekt of alle Kerklijke Ambtenaaren uit 's Lands Kas mogen betaald worden — fielt voor, te decreteeren de affchaffing eener bevoorregte Kerk — Cc benoeming eener Commisfie tot uitvoering van dit decreet — de vernietiging vsrn -*lle Octrooijen bl. 284. AD-  xx vu ADVIS van den Burger Reprsefentant van hameisvelb: verklaart de ftelling: de Kerk afgefcheiden van den Staat — telt de voorregten der Hervormde Kerk op, en onderzoekt welken daadlijk afgefchaft kunnen worden — draagt een Concept-decreet voot, {trekkende om de Vrijheid en Gelijkheid in den Godsdienst , te gelijk met het regt van wettigen eigendom op Geestelijke goederen, fondfen en gedichten te verzekeren bl. 299. » van den Burger Ripraifentant quesnel: ftemt voor het Voordel, en eene Commisfie ter uitvoering van hetzelve . . bl. 31S. —-—• van den BurgerReprrefentant zübli: gedraagt zich aan het Rapport , en vereenigt zich met het bijgevoegde van iypkins ; tevens voordellende eene Commisfie om het te nemen decreet nader te extendeeren , en aan de Vergadering rapport te doen bl. 314.. .. van den Burger Repra:fentanr branger: ver¬ eenigt zich met het Voordel, en flaat tevens eene Commisfie voor, tot opneming der bezwaaren vaa de Disfenters bl. 320. ■— van den Burger Reprrefentant reins: na het gevaarlijke der vertraging betoogd te hebben, veree1» nigt zich met het Voorftel, en flemt daartoe tot eene Commisfie uit de Vergadering. . . bl. 325. «—--— van den Burger Reprsfentant ver.ster: vereenigt zich met het Rapport, en voegt zich bij zobh bl. 332. — van den Burger Reprxfentant c a ü : oordeelt de beflisfehing hier over alleen tot de Commisfie tot de Conftitutie te behooren — en flaat eene Commisfie voor buiten de Vergadering. om te onderzoeken op welk eene wijze de ongelijkheid in het Kerk-  XX VIII Kerklijke zal weggenomen worden — terwijl hij hst Voorftel verzendt naar de Ccmnrsfie tot de Conftitutie Mo-,, bl- 334- ADVIS van den Burger Reprrefcmaut jickeu: toont hoedanig de Godsdienst, bij de bewaaring der zuiverde gelijkheid, gehandhaafd moet worden — ook in de opvoeding der jeugd — vereenigt zich met : sc hi m m el, p e n n i n c k, maar wil, dat de Gewestelijke Commisfiën correspondeeren met eene uit de Vergadering . bl. 3"9. ""■■"" van den Burger Reprrefentant janssen: be. weert dat de Gecsilijkc goederen reeds Nationaal zijn — dat Kerk en Staat reeds zijn afgefcheiden — wil de drukkende ongelijkheden daadlijk weggenomen hebben, en conformeert zich met ver ster en züBii, ten aanzien eener Commisfie. bl. 343. '" van den Burger Repraifentant de mist: ver¬ klaart zich voor de vrijheid in den Godsdienst — \ en waarfchuwt tegen onvoorzigtig - en onrcgtvairdigheden, die door eene plotslinge gelijkftelling begaan zouden kunnen worden — onderfcheidt de rtSllt van de perfmceU lasten, welke laatften opgeheven kunnen worden — en ftelt voor een decreet, waar bij de Kerk van den Staat wordt afgefcheiden, en aan de Gewesten aangefchreven wordt, omallepeifoneele lasten te doen ophouden, en die daar door lijden provifioneel fchadcloos te ftellcn — terwijl eene Commisfie benoemd wordt om de voorgedragen advifen te onderzoeken , cu daar van te rappor- tceren bl. 040, * van den Burger Reprrefentant van leeuwen: fhm: voor het Voorftel, met bijvoeging van eene Com nisfie. 51, 350. CONCEPT-DECREET van den Voorzitter l. t. de K e w-  kempenaar: inhouden de: het 'niét' 'dul.ieii van eene hée-rfchéndè Kerk — het benoemen van "eene Commisfie, tot opiieeming van de bezwaaren enz. en tot onderzoek van de mogelijkheid en be.-tc wijze, ter bezoldiging van alle-LcéraVen-. M:. ADVIS van-den Burger Reprrefentant de- Mist over hctz-èïvei ftelt vooi- j eefte ampli'aÜë-^'om- dfe Gewesten te adhorteeren , om op dit ft uk geene afzonderlijke befluiten te nemen . bl. 370. ■ ■ van den Burger Reprrefentant 11 a h n : eenige vermeerderingen voorflaande bl. 375. — • van den Burger Reprrefentant pertat: draagt een Concept-decreet voor, ter affcheiding van Kerk en Staat — vernietiging der octrooijen — uiterlijke tekenen — ophouding der traktementen met het einde van 1796. — benoeming van eene Commisfie en rapport binnen zes maanden bl. 379. « van den Burger Reprrefentant vrede: beweert dat het bezoldigen van alle Kerklijken ftrijdig is met de vernietiging eener heerfchende Kerk, en in zich zeiven allcrfchadelijkst bl. 381. • van den Burger Reprrefentant cREve: ftek voor eene verandering in de inleiding van het decreet bl. 385. "• van den Burger Reprrefentant floh: voegt zich bij vrede ten opzigte van de bezoldiging van alle Kerklijken, en brengt eene nadere redaftie voor bl. 387. *■*■■' van den Burger Reprrefentant bosch: draagt mede eene nadere redactie voor. . , . bl. 390. Nadere redadie van het CONCEPT - DECREET , gelijk het op den 5. Augustus gearrefteerd is, met de Discusfien over hetzelve, bij wijze van Aanteekeningcn. . . . ' . . . . bl. 393 MIS-  XXX MISSIVE der Nationaale Vergadering, reprtefenteerende het Volk van Nederland, aan de Hoogst Geconftituëerde Magten der onderfcheiden Gewesten, wegens de Affcheiding der Kerk van den Staat. bl. 412. J?R.OCLAMATIE der Nationaale Vergadering, reprtefenteerende het Volk van Nederland, wegens de Affcheiding der Kerk van den Staat. . bl. 420. VOOÏ^  F O O R STEL, gedaan door den Bar* ger Reprefentant ploos van aMs t el, in de Nationaale Vergadering^ reprefenreerende Het Volk van Neder» land, den' 23. M'étj i^pd. burgers representanten! oe zeef door indispositie belet, in Het blj« woonen der delibèratiën van deeze Vergadering, over én omtrend Het daarftellen van eene provifioneele vrijwillige Burgerwapenihg, welke het bolwerk voor de Nationaale Vrijheid moet uitmaaken , en hetwelk welligt binnen kort zoude moeten opgeworpen wofdëfï, om achter hetzelve .de Vrijheid tegens derzèlvèr aanranders te verdedigen,' heb ik mij échter onder anderen onledig gehouden, met het doorbladeren' en ovérweegen der discu'stlën, welke over dat gewigtig onderwerp tus« fthen de Leden d'eezer Vergadering Hebben pla'attf gehad. Ik heb uit die orïderfcH"eide~rt discusijërt, én' he'G provifloneel gedecreteerd Reglement va"n eene vrijwillige Burgervvapening gezien en geleezerr, dat de wijsheid deezer Vergadering, bij de Hoofdartikelen van dat Reglement, de verpli'gting van elk Burger van Nederland, tot het öprteernefl va'rt wa-" penen,' ter verdediging der belaagde Vrijheid,- ffie't  *€ 2 > het hoogfte recht daar op heeft gegrond, om dat de Vrijheid van een Land zonder gewapende Uur* germagt niet kan hejlaan, waar uit noodzaaklijk volgt, en bij het voorichreeven Reglement is bepaald , dat niemand der Burgers in het vrije Neder/and, die gefchikt is de wapenen te voeren, zich ran die. Verpügting, in geval van nood des Vaderlands , kan of mag onttrekken. In de politie, waar in het Volk van Nederland verpligt is de wapenen te aangorden, moeten dezel ven thans niet worden gevoerd ter bekoming van de Vrijheid: neen ! onze Franiche Broeder» worden vcronderfteld:, en me,t reden, ons de Vrijheid'reeds, te hebben -aangebngt, en het decreet fleezer Vergadering verpligt dus ieder Burger van. Nederland, enkel en alleen , tot het, voeren van wapenen , ter verdediging van die verkreegen, dan, belaagde Vrijheid. - . - . Is nu. de Vrijheid van een land, met het op de been brengen van eene. gewapende Burgermagt, op het allernaauwst,-en zoodanig verbonden-,• dat de Vrijheid zender' dezelve niet l-;an beftaan! hebben de zegenpraalende. wapenen der vrije Fran-. fciïen ons de Vrijheid aangebragt, en in ,onze oorfpronglijke Rechten, zoo van den Mensen als Burger, herfteld, dan moet daar. uit natuurlijk de vraag bij ieder Burger van Nederland., die zichvrijwillig tot het voeren van wapenen zal aanbieden, voor de gedachten gebragt worden: „ is „ die -.Vrijheid, ons dopr de Franfch'e wapenen „ aangebragt s wezenlijk en in de daad onder ons „. woonende, en kunnen wij dus ter verdediging „ vaa  4 3 $» 55 Van haar de wapenen aangorden?" Niemand uwer , Burgers Reprefen tanten! kan dë gegrond* heid deezer vraag , zonder zich bij de Natie iri i verdenking te brengen, tegenipreeken. Daar nu de waare bron, waar uit die Vrijheid voord vloeit, beftaat in de Gelijkheid, zoo moer] Wederom bij ieder Burger van Nederland, die be-s fluit tot het voeren van wapenen, gevraagd worden: „ Is die Gelijkheid, die de bafis der V ijj, heid uitmaakt, en zonder welke dus de Vrijheid ^, eene loutere Chimère is, in Nederland gedecre- teerd, en door daaden bevestigd?" Zoo ja! dan zal een aantal Burgers van Neder* land, uit gevoel van verpligting 'tér befchervnihg tan die Vrijheid, te wapen vliegen; de herinnering van geleeden verdrukking, onder het voorigé willekeurig beftuur, zal hem tot een fpooHlag vet{trekken, om ailes voor de Vrijheid en deszelfs behoud optezetcön; zoö neen! dart zal hij nie't^. dan door dwang ^ en dus fchoorvoetende^ en rfiet "Happe handen, de wapenen opnëemén; Maar, Burgers Reprefen tan ten ! kan U wliedef Vefgadering, op onwrikbaare gronden, veronde'rfteliéri j dat alle weldenkende Burgers van Nederland niet anders kunnen beiluitèn, dan dat die Gelijkheid wezenlijk en in de daad beftaat? kan Uklieder Vergadering,-en hier mede ga ik tot de zaak zeWe over,- fupponeeren j dat die Burgers vari Ne'<* derland, welke bekend ftaan, als Leden van Lü" therfche ^ Mennonitiiche , Remönftrantfche , ö'rï Roomsch - Catholijkë Godsdienstige Genoatfchap'penj van de aanwëzendheid vari die'.ibfoii de'f tfffy* A a Mig  / < 4 > hdd, welke cle Gelijkheid is, en welke, bij ésgelukkige omwending van zaaken, in Nederland is geproclameerd , en aan het hoofd van alle Decreeten, Publicatiën en Staarsftukken pronkt, met reden' moeten overtuigd zijn? Zoo ja! dan vraag ik, als Reprefentant van het Volk van Nederland, cn ak Lid deezer Vergadering, om mij die gronden open te leggen, en daar door mij van misvatting voor het geheele Bataaffche Volk te overtuigen * en dan retractcere ik dit voorftel oogenblikkelijk, Dan, Eurgers Repreferitanten! is die brch der Vrijheid nog niet aanwezig; heerscht in Nederland het eene Godsdienstig Genoctfchap over het ander tot op dit ooger.blik; zijn alle de bovengenoemde Kerkelijke Genootfchappen nog bezwaard met lasten, ten behoeven van de Gereformeerde Kerk, Diaconie, Gods- en Armhuizen; moeten zij tot op. dit oogenblik de Huizen der Gereformeerde Predikanten, ten platten Lande onderhouden, of helpen onderhouden, terwijl die van de Gereformeerde Kerk, tot geen onderhoud, hoegenaamd, van alle die andere Kerkgenootschappen toebrengen; worden zij tot de betaaling dier, en andere lasten , bij Executie, in hunne goederen als nog gedwongen, en zulks uit kragt van eene Pnbljcatie van de Provifioneele Reprefentanten van 't Volk van Holland, in dato 8. February 1-96, ■welkers gronden in bloote prerenfiën beftaan, welkers nietigheid compketelijk kunnen geiemon-ftreerd worden; en is dusdaanige handelwijze direct aanloopende tegen de geproclameerde gronde»  < 5 > den van Vrijheid en Gelijkhe:d, dan is de Kerk ïiog niet afgefcheiden van den Staat, dan is Ne« «Herland niet vrij, dan is niet voldaan aan de waaro intentie van onze Franfche Broeders, en dan, Burgers Reprefentanten! moeten wij op middelen bedacht zijn, om met den meesten fpoed, die Gelijkheid, als Wetgeevers, daar te ftellen: te wachten , Burgers Reprefentanten ! naar het Plan van Conftitutie, na dat hetzelve eerst door deeze Vergadering , vervolgens door het Bataaffche Volk zal zijn goedgekeurd, zulks zoude van verüitsiende gevolgen zijn, zulks zoude de vrijwillige Wapening, en dus Uwlieder decreet infruftuëus maaken. Neen, thans is het oogenblik daar, thans moet deeze Gelijkheid door daadzaaken bevestigd worden; — thans, daar men voorneemens is een proef te neemen , in hoe verre de Burgers van Nederland, tot het voeren der wapenen, door de Proelamatie vrijwillig uitgeroepen, aan de verwachting van deeze Vergadering zal beantwoorden; thans moeten de principes worden gedecreteerd, en door daadzaaken bevestigd. — Het zal nu, Burgers Reprefentanten! niet moeilijk vallen te betoogen, dat het principe van ongelijkheid , en dus van een willekeurig beftuur, ten dien opzichte , in Nederland als nog plaats vindt, en gevolgd wordt: het is aan de wijsheid deezer Vergadering onnoodig te detailleeren, dai alle de genoemde Kerkgenootfchappen , de eene min, de andere meer, zedert de grondlegging van deeze Republiek, zijn gedrukt geweest; het 'w yiieden bekend, dat de Roomsen - Catholijken, A 3 &e  »C 6 > die altoos een norabel gedeelte der Burgers vaa Nederland hebben uitgemaakt, en nog uitmaaken, boven maate in die verdrukking hebben moeten deelen: de haatelijke en tot op den huidigen dag |iog onherroepen PJacaaten, zullen daar van een .onbetwistbaar bewijs opleeveren ; ik zal dezelve .niet detailleeren, maar enkel herhaalen, dat, niertegeuftaande voornamenlijk door hunne handen het juk van den Spaanfchen Dwingeland is afger rukt, zij de minde voordeden daar van hebben genooten ; hunne bidplaatfen zelve worden, tot cp het oogeublik deczer laatdc omwenteling, nog »et den naam van Kerkfchuuren bedempeld: maar, Burgers Reprefentanten ! ik zal voor dit alles een zwart gordijn trekken; ik moet alleen die pornoten toucheereu, waar omtrent het principe van gelijkheid, het motto onzer Conditutie, nog niet is geïntroduceerd, en van welker introductie deeze proyifioneele gedecreteerde vrijwillige Burgerwa, pening. dat bolwerk voor dc: Nationaale Vrijheid, al -enlijk met een goed gevolg kan V/orden bekroond. Ik, moet dus U, Burgers Reprefentanten! herinneren , dat de voormaalige Staaten Tan Holland en West-Vriesland, aan Gereformeerde Kerken, Diar poniën, Gods- en Armhuizen, en andere Corporatiën, Octrooijen hebben verleend, ten lasten der yoornrernde Kerkelijke Genootfchappen, en ten behoeven der Gereformeerde Kerken, Diaconie, Gods- en Armenhuizen; dat alle die Leden der vcorzeide Kcrkgenootfchappen, bij het prciriamceren der gelijkheid, met reden vertrouwden,  4 7 > ïls nu van die drukkende lasten tpfo faüo te zijn geliber.:crd en onrfhg-n, als ftrijdende met de grondbeginzelen van billijkheid , gerechtigheid en rechtvaardigheid; dan, Burgers Reprefentanten! die Leden waren niet weinig verwonderd, toen de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, bij derzelver Publicatie van den 8. Februari} 1796, en dus reeds meer dan één jaar na de gelukkige omwending van zaaken hier te Lande ,goedvonden te gelasten, om de zoodaanige, die eenige oftrooijcn tot het heffen van lasten, ten behoeven van Kerken, Dïaconiën, Gods - en Armenhuizen hadden verkreegen , het effeft derzélve rustig en vreedig te laaten genieten, mitsgaders de daarbij bepaalde lasten, overëeukomstig derzelver teneur en inhoud, en even als zulks voor de gelukkige omwending gebruikelijk is geweest, promptelijk opteleggen en te voldoen, met zoodaanige verdere bedreigingen, als bij die Publicatie Haan vermeld. Ziet daar, Burgers Reprefentanten! eene Publicatie, ftrekkende tot confervatie van de allërönrechtvaardigfte Oftrooijen, waar door de Leden der vooïichreeven Kerkelijke Genootfchappen, geduurende het voorige willekeurig beftuur, gedrukt zijn, en als nog gedrukt worden, en welke volftrekt ftrookt en als den ftempel nog zet, op de willekeurige daaden van het voorige willekeurig beftuur, en welkers voortduuring niet dan de allerfuneste gevolgen, voor de Vrijheid van ons Land, na zich moet fleepen. Daar nu, Burgers Reprefentanten! het provifioA 4 neele  < 8 $» jaeele Reglement van eene vrijwillige Burgerw»pening als allernoodzaaklijjcst is gedecreteerd, daar zulks is gefchied uit l?ragte van de magt, ons door het Volk bij dat gebrekkige Reglement voor deeze Vergadering, en ipeciaal bij het kattte gedeelte van het -ofte Articul van hetzelve, opgedraagen, «oo moeten onze Committenten veronderfteld worden , mede aan ons de bevoegdheid te hebben toegekend , tot het aanwenden van die middelen zonder dewelke aan het oogmerk van deeze Vergadering , tot het daarftellen van eene provifjoaeele vrijwillige Burgerwapening, niet kan worl den voldaan. Het is dus, Burgers Reprefentanten ! uit aanmerking van het gewigt dei zaak, dat ik [Jwlieder Vergadering b:j deezen voorftelle om te decreteeren , dat, aaqr de Godsdienst thans is afgefcheiden van den Staat, er in dit vrifè Nederland geerde heerfchende Godsdienst meer zal zijn. — Daar doof zal de Gelijkheid worden gedecreteerd; — crj dat wijders deeze Nationaale Vergadering, bij e*' horratoire Misfire, aan de Beftuurer§ der respeqtiye Gpwesterj aanfehrijve, omrne, ten einde de B^urge/s van Nederland van dit gedecreteerde principe van gelijkheid door' daadzaaken te overtuigen, en hup alzoo tot óp vrijwillige Wapening, ter [sefchetmipj van die gelijkheid, nog fterker te engageerep, op de receptie dcezer Misfive, 'intqrrekkeg alle Octrooijen , tot heffing van Lasten fen behoeven van Gereformeerde Kerken, Diacofljjip, Gods- en Armhuizen en foortgelijke corporaticn, met die de gevolgen en aankjeeven van dien,  < 9 > jiien, en met furcheance van alle procedures vsn executiën, welke als nog uit kragte van die Oc« trooijen mogcen worden gevoerd. , Dus doende, Burgers Reprefentanten! zal het Volk van Nederland eens eindelijk overtuigd zijn, dat de Vrijheid, in dit te vooren zo zeer gefolterd Land, wezenlijk en in de daad beftaat, en dat de Rechten van den Mensen en Burger worden gehandhaafd, en ik twijifel geen oogenblik, of de vrijwillige Burgerwapening in Nederland, ter befcherming van die gelijkheid, en de daaruit yoortvloeijende Vrijheid, zal het gewenscht ge RAPPORT der Perfoneile Commisfie , beftaande uit de Burgers Reprefentanten lublink Uwe Commisfie, die het in den grond en és hoofdzaak met den Voorfteller volkomen eens is, zal'zich, inzonderheid tot de co.tclufie, en het door hem voorgellagen decreet bepaalen; zonder hier mede te asfumeeren de premisfen, of het ver* band der redekavelingen, in de propofitie zelve voorkomende. Deeze redeneering fchijnt toch dus famen te hangen: „ De Vrijheid van een Volk kan niet beftaan zonder gewapende Burgermagt. Daar uit volgt, dat niemand, die de wapenen kan voeren, zich, in geval van nood des Vaderlands, daar aan mag onttrekken. Thans echter gefchiedt de Volkswapening niet om die Vrijheid te verkrijgen. Deeze wordt met reden voorönderfteld, dat ons door onze Franfche Broeders reeds is aangebragt. Evenwel is het de vraag, of die aangebragte Vrijheid wezenlijk en in de daad order oi-s is woonende? Welke vraag de Burger ploos van amstel fchijnt te beantwoorden met eene andere vraag: is' de Gelijkheid , die de bafis der Vrijheid uitmaikt, reeds in Nederland gedecreteerd , en door daadzaaken bevestigd ? Neen, zege de Voorfteller; die Burgers, welke bekend flaan als Leden van Lutherfche , Mennonkifcbe, Remonitrantfche en Roomsen - CathoTijke Godsdienstige Genootfchappcn, kunnen van de tanwezendheid der Gelijkheid, als de voorönderftelde bron , der Vrijheid, niet overtuigd zijn, uit hoofde van de ongelijkheid in de voorrechten van het eene Kerkelijke Genootfchap boven het andere: dier« halven moet die ontbreekende Gelijkheid, reeds ïuj , met den rneesten fpoed, en zonder naar het Plan  < 14 > Vhn van Conftitutie te wachten, worden dairgefteld; het geen dan de vrijwillige Burgerwapening in Nederland ten gewenschtén gevolge zal hebben. " Wij kunnen niet nalaatcn op deeze redekaveling aanternerken: dat, indien de neiging of weerzin, omtrent eene vrijwillige Burgerwapening, in zulk een noodzaaklijk verband ftaat met de bezitting, of het gemis van de bedoelde voorrechten der Kerkelijke Genootfchappen; en indien het getal der Leden , welke thans van hunne actuëele voorrechten zouden beroofd worden, eens groorer aaogt wezen dan van die geenen, welke zich in het tegcngeftelde geval bevonden: dat alsdan daar door ook, in dezelfde proportie, de vrijwillige Burgerwapening zoude worden tegengewerkt ea te leur gefield. Uoch, bcpaalen wij ons alleen tot de conclufie, omtrent het Decreet, door den Burger ploos Van amstkl voorgeflagen , en vervat in deeze woorden: dat, daar de Godsdienst thans is afga■fitheiden van den Staat, er in dit vrije Nederland geen heerfchende Godsdienst meer zal ziin. Is dan de Godsdienst werkelijk reeds afgefchei? den van den Staat? Dit moesten wij natuurlijk vraagen. Bij wat gelegenheid, op wat tijd, waar toch, en door wie is dit gedecreteerd? — Het is hier de vraag niet, of het, volgens de aangeno? men gronden, waarop de Gelijkheid en de Rechten van den Mensch en Burger zijn gevestigd, kan en n-oet gefchieden: niet in hoe verre zulks geoorloofd, billijk, noodzaaklijk is; maar eeniglijk, ' het reeds gefc'iied is. Heeft dit voor als nog eeéri plaats, wat moet er dan van eene conclufie worden , wier voorönderftelde premisfen wegvallen'? De Burger ploos van amstel heeft gewisfelijk het gebrek van zijne gevolgtrekking niet ingezien, maar alleenlijk willen vraagen, niet voorönderdellen: kan en moet de Godsdienst van den Staat n orden afgefcheiden? Maar ook in de conclufie: er zal geen heer* fohehde Godsdienst meer zijn, fchijnt eene genoeg-, zaame duidelijkheid te ontbreeken : heerfchende. Godsdienst. Neemen wij het woord Godsdienst in den gewoonen zin, heerfcl.ende Godsdienst, waar is die toch te vinden? war.r die mogelijü? hoe laat die zich thans ergens voordellen ? of zou Godsdienst hier ook de Kerk, eene bijzondere Kerk, misfehien wel de Hervormde of Gereformeerde Kerk , moeten beteeken en ? Maar Godsdienst en Gereformeerde Kerk zijn toch geen Synonyma. — Het zal er dus, bij het vooidcl van den Burger ploos van amstel bovenal op aan komen, wat men eigenlijk door Godsdienst te verdaan hebbe. Godsdienst kan hier tweeërlei zaak en beteekenen; het zij, of de Godsdienst, en wel de Cnristelijke Godsdienst, in het algemeen; — of ae Godsdienst van eenige bijzondere Gezindte, voor zoo. verre die het Kerkelijke betreft: — verdaat men, in den eerden zin, door het woord Godsdienst, (gezuiverd van het verkeerde denkb.ild, als of God eigenlijk zoude kunnen dieren, eenen dienst bewijzen,) meer bepaaldelijk, dac ramende!  ftet van p'igtcn, hetwelk ons, ter bevordering vari ons eigen welzijn, door het Opperwezen is voorgefchreeven, en dus bevattende zoodaanige begin* felen, welke op waare wijsheid en deugd , op de rust en het geluk der menfchen den besten invloed hebben, voor zoo verre zij die volgen; verftaat men dit door Godsdienst, dan fpreekt het van zeiven , dat de Godsdienst, als zoodaanig, met dï'n Staat door de noodzaaklijkfte banden is ver* knocht, daar van nooit kan of mag afgefcheiden worden. Immers, is Godsdienst de waarachtige bron vart alle deugd en braafheid, de hegtfle band der fa-* menieevin'/; gelijk, integendeel, losbandige zede* loosheid het onvermijdelijk verderf der Natiën*, "Wie zal dan een oogenblik in t wijffel kunnen-trekken , of elk verfbandig Staatsbeftier is ten duurItcn vevpÜgt, dien gewenschten invloed op alle mogelijke wijzen te bevorderen? Bekend is het zeggen van den Vaderlandlie venden Romein fabrictus , toen ctneas , aan den disch van pthïhüs, het Kpicurismus verdedigde. ,, Ach!" riep hij uit, „ gaven toch de Goden, dat onze „ Vijanden die Leer mogten volgen! " Maakt dêugd alleen den waarlijk grooten man, (en wie zou dit durven ontkennen?) is gezuiverde Gods* dienst alleen het beproefde fteunfel van ieder fterveling, van elk bijzonder mensch? hoe zou mert dan denzelven een ander uitwerkfel op de gantfche maatfehappij kunnen toefchrijven ? Of is het wel moge'ijk, dat het geluk van het geheel, van het gantfche Volk, zou kunnen toeneerncn, groots?  < 15 > tér wezen, naar msate het geluk | van een gedeel* te, van. deszelfs.-bijzondere Leden, afnam of verminderde? De Staatkundige maciiiavel heeft ergens-met zoo vcele woorden gezegd: „ Het is noodzaaklijk voor alle Staatsbeftuurers , het zij Koningen, het zij Gemecnebestregee-rers, die hunne Regeering vast en geheel wenfehen te bcwaa--, reu;, zorg te draagën, dat, boven all'e dingen, ds, Godsdienst, in de hoogde waarde gehouden wordt; want er is geen zekerer vooruitzicht van den aan-,Itaanden val eens Burgerftaats, dan dat men den Godsdienst verwaarloost en veracht zi^t." - Doch dit. behoeft geen breeder betoog voor de Vertegenwoordigers van een Volk, dat, hoe zeer. ook maar al te dikwerf de fpeelbaf der zooge-, naamde Geestlijkheid , echter altoos den Gods-dienst, in net wezenlijke, zoo,oprecht hulde deed en eerbiedigde, als, misfehien, eenig Volk op den aardbodem. — Wij befluiten: het is dus niet al- . leen. blijkbaar, dat waare Godsdienst een zegenrijke invloed op den Staat heeft; maar ook dat, even daarom, de Staat denzelven moet handhaaven en befchermen, dat hij wel mag toezien op Godsdienstige, even gelijk op alle andere Genootfchappen, ten einde die onder geenerlei voorwendfel, door het verkondigen en voordplanten van fchadelijke gevoelens, tot ondergang der gevestig-.. de Staatsgefteldheid medewerken; doch zich geenzins bemoeijen mét, het bepaalen van Godgeleerde famenftelfels bij eenige gezindheid: dat hij niet heeft te beflisfen,aver. waarheid en dwaaling, maar alleen over het goed en kwaad, dat er uit voordvloeit j  < is ¥ ' vloeit; alleen te doen heeft met het göen frién' et" genlijk Volks - Godsdienst zou kunnen noemen j" ter bevordering zöó wel van het uiterlijke als varf het inwendige geluk der Maatfchappij: — zijn zaak is dus befcherming, in den waaren zin, geenzlns beperking: niet enkel verdraagzaamheid, maar «eigenlijke Vrijheid, overeenkomstig met de onvervreemdbaare Rechten van den Mensch en Burger. Maar vërftaat men door den Godsdienst alles ■wat tot de oeffening, tot de openbaare en uiterlijke bediening, tot het leerftellige, of de verfchillende gevoelens der onderfcheiden gezindten behöort, het geen men over het algemeen den Kerkdijken Godsdienst Zou kunnen noemen; wie zal dan niet, bij de oppervlakkigfte befchouwing', moeten erkennen, dat hier het geval geheel is omgekeerd, den flaat der zaaken geheet veranderd? wie niet met denzelfden fchranderen Vaderlander (*) i dië irt eciïe der eerfté zittingen van deeze Vergadering de Helling verdedigde: zonder Godsdienst is er géén maatfchappelijk geluk; tevens, even rondborstig, deeze ftelling omhelzen eii verkondigen: de Kerk heeft niets gemeens met den Staat? Hier nog eenig nuttig verband te willen bewèeren, hiér een zoogenoemde predominante , een heerfchende Kerk te willen voorftaan, Ware de ongerijmdheid zelvê,- ondanks al het bijgebragte van een aanzienlijk Schrijver, onder het vöorig bewind, over de waare Volksverlichting(t)V wiens (**) De Burger y. van hameisvelb. (f) H. VAN ALPHEN.  < gr > ■wiens fchroomvallige Staatkunde van de toepasfing onzer ftelling niets minder duchtte dan den onder» gang van het geheele Protestantendom, en vin allé Burgerlijke Vrijheid. Die ongerijmdheid blijkt tochuit den aart der zaake zelve, Heerfchende Godsdienst, met betrekking tot eenige bijzondere ge-» zindte; heerfchende Godsdienst; welk een denk;* beeld! wat toch beteekent een heerfchende Godsdienst, een heerfchende Kerk? Beteekent het een zedelijke heerfchappij, een rijk van Waarheid ert van Deugd? Neen. Het denkbeeld van een heerfchende Kerk deunt op voorrechten van een anderen aart, .uiterlijke pracht en praal, die dert hoogmoed van haare voordanders kittelen ; —. tempels , bedehuizen en geffichten , alleen onder het beftier van Regeerders en, oud adelijke famiiiCn; — Geestelijken, (het zij rondelijk gezegd, zonderden braavcn te beleedigen,) dikwerf minder door talenten en geleerde verdiensten uitmuntende , dan- kennelijk aan eenen trots, welke y door onkunde en gemak gekoesterd, op den waardigen Disfenr.er met verfmaading nederz-iet; — bijzondere bevoegdheid en voorkeur tot mildgeevende' ambten en gewigtige bedieningen, die geen da" minde betrekking tot het Kerkelijke hebben; ter> wijl daarentegen de belijders van andere gevoelens^ (hoewel die gevoelens met het politiek beftier in geen verband hoegenaamd kunnen gebragt worden,) van alle die voorrechten verdoken, de geringde vrijdommen langs moeijelijke wegen moeten opfpooren, hunne talrijke arme geloofsgenoot ten, hoe zeer ook Medeburgers van denzeifdeti B Staat,  < 18 > Staat, uit hunne eigen handen voeden, hunne be-* deliuizen als aan het oog onttrekken, en fomtijds het plekje gronds, dat hunne asfche bevatten zal, als een gunst afbedelen, of met fchatten betaalen. Zoo kwaad berucht is ook de naam van heerfchende Kerk, dat men, aan die heerfchappij ge^ woon , zich naauwlijks meer verwondert over de geweldigfte inbreuken op de heiligde Rechten van den Mensch en Burger, welke allen de natuurlij-» ke gevolgen zijn van zoodaanige uitfluitende voorrechten , als waar van wij boven gewag maakten, en die den begunstigden zoo menigvuldige aanleidingen ■ ook tot de fchandelijkfte misbruiken geevcn. Of moeten wij niet tot die clasfe brengen, wanneer men hier en elders de disfentieerende Gemeenten met lasten bezwaart, ter onderfleuning der predomineerende Kerk, welke Gemeenten dus in de harde noodzaaklijkheid gebragt worden , om eene dubbele belasting, éóne tot onderhoud van hun eigen Kerk, en ééne voor de predominante Kerk op te brengen ? Behoort hier niet toe het misbruik, dat .Staatzuchtige Overheden van hunne bezoldigde Leeraars weeten te maaken, van welkers veimogenden invloed zij zich maar al te dikwerf bij een ligt misleid gemeen bedienen, om hunne belangzieke oogmerken te bei-eiken ? Behoort hier niet toe het huichelend gediag dier Grooten , welke, uit een voorgewenden ijver voor de zaak van den Godsdienst, hunne Kerkgenooten onbclèhaamdclijk met eereposten en ambten begunstigen , waar bij het naar fpotternij zweemt, de betrekking tot den Godsdienst aan te voeren t Heeft  4 19 > Heeft men hiervan niet, ten bewijze, b3ï?6bragf het befluit der Regéering van Rotterdam , die, na de omwenteling van 1787, decreteerde: dat voortaan geen Roomsch - Catholijken als Schippers iri de gewoone Veeren zouden mogen worden aangefield? En deed niet, in het midden van derf laafden Engelfchen Oorlog, willsm de ,Vij'fdé het Voorftel, om, alléén aan de Leden van den Gereformeerden Godsdienst ,• alle Ambten en Beneficiën van eenig belang optedraagen, alle anderé Gezindten daar van uit te fluiten? Om nu niet aantemerken het haatelijke, wanneer men doel- geweldige executiën tegen armë en uitgemergelde" Rodmsch - Catholijken , hunne b'ijdraagen invordert $ tot onderhoud der Gereformeerde Kerken eri Gemeenten, die, door foortgelijke behandelingen,* de wederzijdfche verbitteringen Hechts vermeerderen ; en wanneer dit alles gefchiedt uit krachté var* nog onlangs gerenoveerde Placaatenj (gelijk dé Burger ploos van amstel-- daarvan in zijd Voorftel de Publicatie, door de Reprefentanten van het Volk van Holland, den 8. Februarij van dit jaar afgekondigd, bijbrengt) misbruiken, ondertusfehen , die uwe Commisfie meent, dat kun-* nen, dat volftrektelijk moeten geweerd worden — doch hiervan in het vervolg nader. Maar, Burgers Reprefentanten! om u nog ffiecr het ongerijmde, ja, waarom zouden wij niet zeg-< gen, het onrechtvaardige dier heerfchappij te doen gevoelen; op welke gronden fteunt toch di gé£ zag? wat is daarvan de oorfprong? wat het v- or* Baame recht van eigendom op die bezittingen, dia B a Ksï«  < 20 > Herken, die geestelijke goederen, uit wier inkomden, voor zulk een merkelijk gedeelte, de Geestelijkheid en openbaaré eerdienst der heerfchende Kerk wordt onderhouden? Laat het oiis oprechtlijk bekennen, veelal zijn die gronden, in ons Gemecnebest zoo wel als elders, te zoeken in het recht van den derkden, het recht, zoo als men het gewoon is te noemen , van den langden degen, het recht van den oorlog. Alleen door het geluk der "Wapenen , of het bedier van zoodaanigen, die over gewapende manfehappen het oppergezag in handen hadden, wierd altoos de zaak van ecnigen bepaalden Godsdienst bellist. Die heerfchappij is dus in geencn dcele het gevolg van eene viïjë, van eene redelijke verkiezing, maar van bezweeken magt voor uiterlijken dwang; en hoe zelden is die vrij van onrechtvaardigheid! wij zou> den hiervan mibfehiën onaangenaame bewijzen vinden , wanneer wij ons konden verledigen om den ioop der gefchicdenisfen onzes Vaderlands nategaan, vooral wat wij in dezelven, federt de vredehandelingen te Breda, in 1575; wegens de Pacificatie te Gend, in 1576; het eeuwig Edict, in 1577; de Unie te Utrecht, in 1579; en de intrekking der fatisfactiën, zoo wel als de Placaaten tegen de Roomschgezinden in 1581, en vervolgens , vinden opgeteckend. Doch het is noch onze last , noch het oogmerk deezer Commitfie, den oorfprong van het zoogenoemd verband tusfc':en Kerk en Staat, den eerden aanleg van het gezag eener heerfchende Kerk in dit Gemeenebest, tc onderzoeken; daar het bijgebragte, gelijk wij  < 2T > wij durven vertrouwen , genoeg zal wezen , om ons den weg tot een rechtvaardig oordeel over dit onwettig gezag te baanen. Het is ons niet onbekend, hoe zeer men alle Disfenters befchuldigt, dat zij te veel ophefs maaken van een fterk gefchilderde ongelijkheid van een zeer draaglijke verdrukking. Het legt, zegt men , meer in den naam dan in de zaak; want wie zal durven beweeren, dat tot hiertoe, in dit Gemeenebest, geen Vrijheid in Godsdienst en Burgerftaat heefc plaats gehad ? en indien de andere heerfchende partij flechts tollerant is, dan heeft zich immers de getollereerde niet over de tollereerende te beklaagen. Doch zouden wij hieromtrent niet mogen aanmerken, dat ook het denkbeeld van Vrijheid relatief is ? Ja, de man , die een ruime vesting , met talrijke wachten bezet, omwandelt, is gewisfelijk vrijer dan de gevangene, in een' donkeren kerker aan den grond vastgekluisterd ; maar zal hij dien minderen druk daarom met den edelen naam van Vrijheid beftempelen ? Voegt hierbij, hoe zeer men altoos die bevoorrechte, dit heerfchende boven getollereerd, wel degelijk heeft vastgehouden , onderfcheiden , en, daar het te pasfe kwam, doen gelden; en, eindelijk, wat is toch de zoo hoog geroemde Toïkrantie? Is het wel meer dan een negative deugd? verdient zij zelfs wel eens dien naam? Of nu verdraagzaamheid daarom een deugd, dewijl vervolging een misdrijr is? Neen, «egt de fchraudcre patne, in den politieken zin is tollerantie? geenzïns het tegengeflelde van Uitoüerantie ï de. S § eer*  *C 2» > perde is flechts een namaakfcl van de Iaatde, he£ is beiden Despotismus: de zoogenaamde verdraag, zaamheid maarigt zich het recht aan, om vrijheid van ge wee ten te kunnen fchenken, de vervolging pm die Vrijheid te kunnen qntnetmen: beiden zijn uf'urpateurs der rechten van den mensch; beiden heerfchen mee een onmaatig gezag, de eene flechts geweldiger dan de ander. En nu is het niet meer de vraag: of de Kerk ï-eeds van den Staar is afgefcheiden, maar of zij ter van moet worden afgefcheiden , of de voorrechten van een predominante Kerk moeten worden afgefchaft: en wie, die dit onbevooroordeeld durft onderzoeken, kan hieromtrent een oogenblik in twijfel daan? — Maar wie ziet nu ook niet tevens d.e onvermijdelijke gevolgen, die uit dit gewigtig befluit voordvloeijen ? Wie ziet niet de verbaazende veranderingen, die hier door in ons geheel Staatsbedier moeten ontdaan 5 den invloed dien het op de zonderling faamengedelda inrichting yan dit Gemeenebest moet hebben? AlJe die veranderingen, door den Burger ploos; V A» amstel voorgeflagen, door duizende Roomsen-Catholijken, door duizende Disfenters opgegeevcn, aangedrongen, gewenscht, verwacht, alle die veranderingen, hoe billijk de gronden zijn mogen, daarvoor bijgebragt, gaan, pndertusfehen, yerzeld yan zwaarighecen, die ook den koenden hervormer bedachtzaamheid inboezemen. Het zij PRI ^eöQilopfd, Burgers Reprefentanten] dit waï Poeder te ontwikkelen, M B'i Mj voorbeeld, geen heerfchende Gods* dienst  < 23 > dienst meer plaats hebben , zal her voorige verband tusfchen Kerk en Staat ophouden; dan kan ook de Staat geene bijzondere Geestelijkheid eener bevoorrechte gezindte meer bezoldigen. Hier hangt het één onaffcheidelijk met het ander famen. Maar moet, kan dit wel daadelijk , zonder eenig verwijl, plaats hebben? Volgt hier ook uit, is het daarom een heilzaame maatregel, dat eene geheele Geestelijke corporatie , dat een lighaam van niet minder dan zestien of zeventien honderd Leden, zonder eenige voorbereidende fchikkingen, uit den dienst ontflagen, van de middelen tot beftaan beroofd, en een groot gedeelte derzei ven tot de b;tterfte ellenden of den bedelitaf gebragt wordt? Zou men dit niet in den eigenlijken zin vervolgen mogen hecten? Iets anders ware het, door bekoorlijke toebereidzelen, tegen mogelijke awflaande gebearenisfen te voorzien; bij voorbeeld, te zorgen, dat, bij het affterven van Leeraaren, geene andere, met beloften van diergelijke bezoldingen uit 's Lands Kas, weder wierden aange, field; geen ftudeerenden, van nu af, op den ouden voet verder wierden ingefchreeven, ten einde alle treffende teleurftelüngcn voortekomen. Het ophouden der bczolding geeft toch voor den Hervormden , wanneer het ook gebeuren moge, een zorglijk uitzicht: want van waar toch zullen zij die ontvangen, indien de Haat ze intrekt? Men is gereed hier op te beantwoorden: van hun eigen Gemeente: waarom, zegt men, zuilen zij van den gewoonen regel een uitzondering maaken? of heeft dit riet reeds plaats bij andere Gezindten? moeB a tsn  < H > een niet de Roomsch - Catholijkcn , moeten niet de Lutherfchen, de Remonffcranten , de Mennopiten, moeten niet alle Disfenters, hoe ook geraamd, hun eigen Leeraars en Kerkbedienden onderhouden? _ Men zal dit niet kunnen tegenfpreeken : maar flaat hier het geval wel volkomen gelijk? Is bij alle andere Gezindten door ftandgrijpende fchikkingen, het zij dan uit nood of verkiezing, het zij ruimer of bckrompener , niet reeds wérkelijk voor de bezoldiging hunner Kerkendienaaren gezorgd ? -Kunnen eenige Gemeenten , die rijke fondfen bezitten, weinige Ledemaar ten, en dus ook weinig armen hebben, hierin ook niet ligtelijk voorzien? Hebben zelfs de talrijke Ruoimchgczinden in den aart van hunnen Godsdienst niet een menigte van bronnen, reeds van ouds en zedert eeuwen, tot onderhoud van hunne Priesters en de bedienaars van het outer afgeleid? Maar is dit het geval bij de Hervormden? en zal men pu , bij gebrek van zulk een voorziening, gen geheele clasfe van menfehen , of althans het grootfte gedeelte daar van, tct de uiterfle ellende verwijzen; een clasfe van menfehen, die, wan*neer zij aan hun beftemming beantwoorden (zijn er Cakhmfen en Cajaphasfen onder, dat dit toch den braaven niet toegereekend worde!) die, zeggen wij, dan, door hun voorbeeld, door hun invloed , door het zaaijen en aankweeken van zedelijkheid , zoo veel nuts kunnen verrichten, als Wij boven aanmerkten, dat waare Godsdienst onder ff.n Godsdienstig Volk kan werken? waar blijf*, Jjjej de billijkheid, de rechtvaardigheid? Aanmer- Hcb'jk,  < 25 > feelijk zijn de woorden van een zeer beroemd Wijs» geer onder de Disfénters (*), die zich in den voorleeden jaare, toen men zich tot deeze Nationaale Vergadering voorbereidde, in een gefchrift over de Conftitutie, dus uitliet. „ liet grootfte gedeelte onzer Medeburgers (zegt hij) behoort, ten aanzien van het Godsdienstige, tot de Gereiformeerde Kerk. Uit den. aart der wettige Conftitutie, als zijnde enkel burgerlijk, en volftrekt algemeen, houdt die gezindheid op, heerfchende en bevoorrecht te zijn. Dezelve komt, in zoo verre, in Gelijkheid met hen, die, tot hiertoe, als Disfénters befchouvvd werden, en niets dan beveiliging genieten. De Disfénters hadden weleer groote moeite om de noodige kosten te vinden tot den aanleg en het onderhoud" van de openbaare GodsdienstÖéffening, met den aankleeve daar van. Door Legaaten, Donatiën en Inzamelingen, zijn ze allengskens in ftaat geraakt, om dit werk te bezorgen. Ook zijn die Leden gewoon geworden aan Jaarlijkfche Contributiën. Zal men de Gereformeerde Gezindheid eensklaps berooven van het gewoon onderhoud, dat de algemeene burgerftaat aan dezelve heeft toegelegd'? Zulks ware een fchreeuwende wreedheid en deerlijke verwoesting, van welke alle braave Burgers, en dus ook alle braave Disfénters, een uiterst afgrijzen hebben. Maar komt hier nog niet een reden van Staatsbelang bij ? Is het dan op het tijdftip, waarin de eendracht, de magtmaakende eendracht, zoo hoog- (*) A. BDISHOfF, 5 S  < *6 > hoognoodig is, om aan onze buiten - en binnen» landfche Vijanden het hoold te bieden, waarin hartelijke bereidvaardigheid , zonder weerzin of morren , de beurzen moet openen , om het benaauwde Vaderland te redden; is het in dit tijdllip, dat men het mag waagcn eenige aanleiding tot religie - oorlog , onder voorwend zei van zelfverdediging , te gceven, en een geheele Geestelijkheid, door zulke geweldige middelen, tot wanhoop te brengen ? Want wat maakt wanhoopiger dan verlies van bcftaan, dan volftrekte armoede '? Wie herinnert zich hiei niet de bedrijven van zoo veele arme en uitgehongerde Geestelijken in Frankrijk, en hunnen vernielenden aanhang? Dit, zal men zeggen, waren meestendeels 'Royalisten, die zulke tuchtigingen voor hun ongehoorzaamheid aan de wettige bevelen van hun Vaderland verdienden. Gefield, dit zij zoo omtrent de meesten; maar wil men dan dat hier ook de beste Vaderdcrs, met hen in een zelfde lot, in dezelfde gevolgen zullen deelen ? Alle de Leeraars der heerfchende Kerk zijn daarom geen vijanden van onze Conftitutie. Laaten wij er hen niet toe dwingen om het te worden. Bij ons is, dank zij den hemel! het Patriottismus niet cmafïcbeidelijk aan de eene of andere bijzondere Gezindte verknocht, Ook de Hervormden tellen onder hunne Geestelijken mannen, wier zucht voor het Vaderland boven alle verdenking verheven is, die dit Gemeenebest ten roem en fieraad verflrekken." Maar, om weder te keeren rot den opgegeeven xegel: dat elke Gemeente, en dus ook elke Gere-.  < 27 > ^formeerde Gemeente , haar eigen Leraaren zal betaalen. Hoe billijk dit ook zijn moge , heE heeft, inzonderheid bij de laatflen , ongemeene zwaarigheden. Het is hier de vraag niet, offommige Gemeenten dit uit vrijwillige verichotten niet ruim en breed zouden kunnen doen; of niet, in eenige Gemeenten, ondanks alle luidruchtig beklag, den Geestelijken arbeid wel eens te hoog wordt aangercekend, het werk te duur betaald; of veele ruim bedeelde Leeraars niet Hechts gevoed, maar zelfs overvoed worden; (wij bedoelen hier de Bisfchoppen der publieke Kerk in de groote Steden) maar wij vraagen onpartijdig: hoe is zulk een onderhoud van Predikanten in kleine Steden en ten platten Lande mogelijk? Een edelmoedig Roomschgezinde, der zaake kundig, die er met zijn' naam voor uitkomt (*), zegt, omtrent de Provintie Utrecht, met zoo veele woorden: dat (buiten de Steden) || der Gemeenten van den Gereformeerden Godsdienst ten platten Lande, buiten flaat zijn om hun eigen Leeraars te onderhouden. En, Burgers Reprefentanten! zoo wij erkennen , dat Godsdienstig onderwijs ergens van een' weldaadigen invloed kan wezen, ergens noodzaaklijk is, om op de zeden der menfehen te werken, is het dan niet bij den Landbewooner, die, van zoo veele andere hulpmiddelen verftooken , ontelbaare aanleidingen heeft, wel- (*) j. mulder, Nieuwe Post -jan den Neder* f}ïjn , No. 75.  < a8 > welke zijn onbefchnaf ien aart, zonder den invloed van Godsdienstige begin fel en, tot een gevaarlijke ruuwheid doen ©Verdaan? Wanneer men aan deeze bedenkingen gehoor verleent; wanneer men erkent, dat er de Staat belang bij heeft, om te zorgen, dat de Godsdienst, in het algemeen aks de weldoener van het menschdom, befchermd wordt; en wanneer echter de bijzondere Gemeenten der tor hier toe predominante Kerk, ter onderhoöding daarvan, onvermogend rijn : wat is dan natuurlijker , en met de beginfelen van Gelijkheid meer overeenkomende, dan datde Staat, dat het Qpperbeftier die zorg op zich neeme, d?.t dc Staat zelve die Leeraars blijft bezoldigen: doch dan niet die Leeraars alléén, maar alle-de leraars, van aite de ond?rfcheiden Gezindten , zonder ccni' vooirecbt of uitzondering, mits dat het Gouvernement daar toe ook weder door de Gemeenten van alle G.zindten, van wat benasming rok, getijklijk worde in flaat gefield, dan immers draagen allen gelijk in' de lasten en voordeden. Onderzoek? men den flelregel: hier moeten allen even veel of niets hebben. Hier moet het beftier allen ofgeenen te gemoet kernen; wie zal hier dan niet het eerfte verkiezen? of aan allen een verzekerd beftaan te bezorgen, of alle aan hun eigen noodlot overtelaaten , komt toch in geen vergelijking. .Doch, gelijk wij zeiden, zal de Staat dien grooten last voor allen op zich neemen , dan moet hij daar toe ook door allen worden in flaat gefield; dan moeten zijn inkomflen naar die verbaazende uitgaaven geregeld we-s zen 5  < 29 > zen; dan moet hij, op eene rechtvaardige wijze-; en zonder inbreuk op iemands wettigen eigendom, in het. bezit dier goederen gefield worden, welke hier toe of van ouds ge.fchikt zijn, of in het vervolg kunnen dienen. Maar nu, van welk een aart zijn dia goederen, van waar afkomdig, op welk een wijze in de harden hunner tegenwoordige bezitters gekomen ? Kerken, Pastoorijën, Weeshuizen , Armhuizen, Gasthuizen, Schoolhuizen, Ge« Hichten, van allerleien aart, in elke Piovbrie, in elke Stad meer of min verfchillende geurganifeerd, door geweld, doorkrijg, door koop, door erfn aaking, door giften, verkieegen, onder alierleië voorwaarden gevestigd, onderhouden, overgedraagen, nagelaaten: — welk een menigte van zwaarigheuen doen zich ook hier niet op, om alles behoorlijk te fchiften, niemand onrecht te doen, het meeste voordeel van het algemeen, zoo wel als van elk Lid der Maatfchappij te behartigen! want, op dat wij dit in 'c voorbijgaan aanmerken , het is niet genoeg, dat dit fonds tot onderhoud van allen Eerdienst der verlcheiden Gezindten , zoo als het door die Gemeenten verzameld, door de mildaadigheid van derzelver Leden is opgebragt, in de algemeene fchatkist wordt uituitgefiort. Neen, hier moet de geheele maatfchappij gelijkelijk draagen : de geheele maatfchappij heeft recht op de voordeden, door den invloed van den Godsdienst, tot heil van den Staat, gewrocht ; elk Lid heeft er belang bij; elk Lid deelt in dat voordeel, (een voordeel dat nier verdicht, maar zoo wezenlijk is als ons beflaan;) elk  < 3e > élk Lid moet daartoe bijdraagen, al ware hij noote Lidmaat van eenige Gemeente geweest, al had hij nooit tot eenig Kerkelijk Genootfchap behoort. Maar, behalven dit, de Kerkelijke goederen, bezittingen , fondfen, welke tot onderhoud van den uiterlijken Godsdienst en deszelfs dienaaren ftrekken, zijn Van zulk een verfchillenden aart; het recht op eenigen derzelven is zoo twijfelachtig, op anderen zoo Zeker en onvervreemdbaar, dat die overdragt onder een algemeen Beftier, gewisfelijk zich gemakkelijker laat decreteeren, met een' enkelen hamerflag of pennenftreek beflisfen, dan, overëenkomftig de regelen van recht en billijkheid, ten uitvoer brengen. Zoo zijn er, bij voorbeeld, Geestelijke' goederen , waar op de Roomsch - Catholijken zulk een! uitgemaakt recht hebben, uit hoofde van derzelver eerfte herkomst, als de Hervormden en andere Gezindten, van hun'nen kant, gebenificeerde' goederen bezitten, zoo bijzonderlijk tot het eigen gebruik dier Godsdienstige Genootfchappen gefchikt, dat het hun ten uiterfr.cn hard zou moeten voorkomen, die ten algemeenen gebruike, en voor anderen te doen dienen. Van eenige gebeneflceerde goederen, in den ftriktften zin ad pias ufus beltcmd, wierd toch het bijzonder oogmerk door de fchenkers dier beneficiën zoo duidelijk geftipuleerd , dat immers (althans naar de regelen van het Kanonieke Recht) niemand in goeden gemoede zal oordeelen , die tot eenig ander of ftrijdig oogmerk te mogen gebruiken. Men lette wel» wij fpreeken hier alléén van wettigen Eigendom, nies  < Si > liter, vat) bevoorrechtende Privilegiën of Oftrooijcni aan de Gereformeerde, als heerfchende Kerk, toegedaan. At wat naar voorrechten van dien aartzweemt, moet, als ftrijdig met de beginfelen van waare Gelijkheid, als hoonende voor het gelijke recht van allen op Godsdienstige Vrijheid, naar het gevoelen van uwe Commisfie, voor altoos ophouden, ten eenemaal worden ërgS^Èfeflfé. Nog ééne bedenking, die, vermoedelijk, Burgers Reprefentanten ! bij u reeds is opgekomen: alle deeze geftichten, deezé gebouwen, al bepaalen wij ons eeniglijk tot die der predominante Kerk, hoe verfchillcnde zijn ze Van aart, van beftemming, van beftier, van onderhoud; van het Kinderfchool af, tot 's Lands hooge en waereldberoemde Univerfiteiten. Men moge nu in dee* zen aanneemen wat men wil, het zij dat elke Gemeente op zich zeiven blijve beftaan, het zij dat allen, of eenigen derzelven, hunne bezittingen in den algemeenen fchoot uitftorten, om da r voor op reekening van den Staat te worden onderhouden; wie ziet ook hier niet weder een menigte van zwaarigheden ? — Wij voorönderftelden hier zeker alternatief, het geen wij meenen dat vermoedelijk plaats zal grijpen. Er zal toch, in allen gevalle, wil men niet despotiek handelen, de' vrijë keuze voor elke Gemeente moeten overblij. ven, of zij, tegen overgifte van haare Kerkelijke fondfen, het beneficie van onderhoud voor haare Leeraars wil genieten, of zij daarom begeert te verzoeken: verkiest zij zulks niet, zekerlijk kan haar als dan zulk een beneficie niet, als een weldaad,  < 3ï > daad, worden opgedraagën. — Doch behalven dier* gelijke exceptiën, in war betrekking zal elke bij« zondere Gemeente, onder het algemeen bellier gebragt, daan tot, welk gebruik maaken van die zoo onderfcheiden geörganileerde Schooien, Gedichten , Academiën? van de laatden althans moeten wij vraagen: hoe zal het gaan met' het Godsdienstig onderwijs der veriëheiden Gezindten op eene en dezelfde hcoge Schoole? Misfchicn is hiervan geen voorbeeld in eenig Land te vinden. Mogen , moeten wij, ondertusfehen, volgens de aangenomen beginfëlen van Gelijkheid en algemeene Godsdienstige .Vrijheid, niet weilfchen , dat ook de talrijke Roomsch - Catholijke jeugd, in ons Va* derland, ter voorbereiding van den Geestelijken Hand worde opgeleid; dat Ouders hunne Kinderen , onder hun eigen opzicht, tot zulke prijswaardige bedoelingen mogen zien opgroeijen; dar, dit Gemeenebest voordeel moge trekken van de fchatten, thans zoo verkeerdelijk buiten 's Lands daar toe bedeed? Maar zullen die onderfcheiden Gezindten allen op ééne en dezelfde Academie ondcrweezen worden, of zullen er voor dezelven afzonderlijken Gedicht, en alle Kerkelijke en Politieke Gedichten onder één algemeen Bedïer gebragt worden ? Welk een verbaazend uitgedrekt i welk een colosfaal Gebouw rijst hier voor onzen geest! Indien dit ondertusfehen eens mogt geadopteerd worden, indien alle die Goederen tot één Nationaal Fonds, onder ééne Nationaale beheer''.1^ mogten gebragt worden, dan vervalt van zeiven de fchikking van eenige Gewesten, om zich zoo-  < 33 > fcoödaanige goederen toeteëigenen , en die, Op eigen gezag, gelijk dit onlangs te Utrecht gefchredde, voor Provintiaal te verklaaren: dan moet zulk eene vooruitloopende handelwijze ten fpoedigften worden opgezegd en'belet.- Wij noemden dit een eollosfaal Gebouw, waar van dan ook het Beftier, door den verbaazenden omflag en het groot getal van Bedienden, niet dan ten uiterften kostbaar kan wezen; gelijk dit de ondervinding, bij alle uïtgeftrekte beheeringen, zoo in het politieke als kerkelijke, van alle tijden heeft geleerd. En, voor zoo verre dit alles op de finantiëele beiangen, zoo wel van den Staat als van elk Inwooner plaats heeft ^ zullen wij "wel mogen vraagen: wat zal er de Staat, wat zullen er de individuus bij winnen? Zonder ons omtrent het eerfte inteiaaten, zij het ons geoorloofd, met' betrekking tot het laatfte, dit aantemerken : Gefteld eens, de bezolding der Leeraars, het onderhoud der Kerken en Kerkelijke Gebouwen , bij de Hervormden, worden ingetrokken; zij worden, gelijkelijk met die van andere Gezindten, uit een algemeene Schatkist betaald, waartoe en Hervormden en Disfénters gelijkelijk opbrengen; en gefteld dan eenSj dat door de Hervormden daarvan de helft, of een grooter gedeelte, worde opgebragt, en de andere Gemeenten, de Roomsch - Catholijken en Disfénters de inkomften hunner Fondfen misfen, welke Fondfen dan mede aan de algemeene Schatkist moeten worden opgeofferd , zal het dan niet irt effefte op hetzelfde uitkomen? Zullen de RoomschCatholijken en Disfénters er wel iets bij winnen? C Den  < 54 > Den Ro om? ch gezinden , inzonderheid, zou dit, naar de tegenwoordige inrichting hunner Gemeenten, (gelijk door een hunner Leden, den boven aangehaalden kundigen Schrijver, is betoogd,) bronnen openen van het uiterfte nadeel, van de grootfte verwarringen. Doch wij maaken deeze bedenking niet, als of wij redenen van bijzonder belang tegen de beflisfende gronden en oeffening der gelijkheid wilden doen gelden. Geenzins! Doch, hoe zeer hier voor ook alles moet wijken , echter mag het finantiëele wel mede in aanmerking komen, wanneer het in verband ftaat met afzonderlijke groote huishoudingen, met zulke gewigtige onderwerpen, als wij er nog een zullen opnoemen , het onderhoud namenlijk van Armen en Behoeftigen. Armen en Behoeftigen, befchouwd als onze broeders, onze medemenfchen, medeburgers , natuurgenooten, tot bevordering van welkers heil wij hier daaglijks bidden , dat onze poogingen mogen worden gezegend; deeze armen en behoeftigen mogen wij niet aan hun lot overlaaten, zoo lang wij nog den naam van waare Vaderlanders, van echte Christenen willen draagen; — en nu (althans indien men het voorgemelde onderwerp aanneemt) wordt hun lot in een naauwer verband dan ooit met 's Lands Kas gebragt, die, helaas! door een zamenloop van omftandigheden, reeds zoo deerlijk is uitgeput, en, ook bij de gunstigfte wisfeling, nog lang met fchaarschheid en gebrek zal moeten worstelen. Hoe zal in de behoeften dier armèn worden voorzien, zoodra die naar de aigemeene Kas van den Staat wor-  < 35 > Worden vefweezen, wanneer alle de betrekkingeïi der bijzondere Gemeenten tot hunne Geloofsgenooten, de eigene Collecten hier toe zo bijzonderlijk gefchikt, en die fomtijds zoo aanmerkelijk zijn, geheel ophouden? Wanneer, niet de rijke Gemeenten der verfcheiden Gezindten, voorzienvan ruime Fondfen en weinig Armen, in dit algemeene ontwerp toetreeden , maar inzonderheid de behoeftige groote Gemeenten, overlaaden met veelvuldige Armen; — en evenwel is het, naar alle regelen van billijkheid, gelijk wij boven aanmerkten , niet anders mogelijk, dewijl alleen zoodaanige Gemeenten, die om het beneficie van betaaling voor hunne Leeraars en Armen verzoeke», en geen anderen, daarin deelen? Welk een vreesfelijk bezwaar, nog eens, zullen die gezamenlijke armen voor 's Lands Kas uitmaaken, wanneer in die verbaazende behoeften, niet door bijzondere weldaadigheid, (welke zich dan ook veelal tot enkele perfoonen en huisgezinnen zal bepaalen) maar door gedwongen belastingen of geldheffingen zal moeten worden voorzien! wij zullen geen andere zwaarigheden bijbrengen, op dat het niet fchijnen moge, als of wij die tot een' onöverkomelijken berg wilden ophoopen. Neen, Burgers Reprefentanten! dit onmogelijke, dit onoverkomelijke is geenzins het fchrikbeeld, waarvoor uwe Commisfie terug deinst. Zij heeft te groote verwachting van het carafter der Natie, waartoe zij het zich een eer rekent te behooren. Zij weet wat edelmoedigheid, welüitgedachte en wijsberaamde fchikkingen, wat gevoel van pligt en vaste C 2 be-  < 36 > beginfelen, wat ijver en liefde voor het Vaderland, voor Godsdienstige en Burgerlijke Vrijheid en Gelijkheid kunnen uitwerken. Zij weet wat opofferingen dit edel Volk hiervoor reeds heeft gedaan , nog dagelijks gewillig doet, en waarom • zouden wij niet hoopen, dat het nog in vervolg daarvan zoodaanige blijken zal geeven, die de eer. biedige verwondering van alle andere Volken zullen verdienen? Maar wij eisfchen van dit Volk geen wonderwerken , geen onbcraade, onnatuurlijke, ongeprepareerde overgangen. Alle fprongen, hoorden wij hier meermaalen aanmerken, zijn in het politieke gevaarlijk: en waarom zouden wij thans, in zulk een allergewigtigst ft.uk als het verband van Kerk en Staat, een ft uk van den tritgeftrektften invloed op onze hoogfte belangen, waarom zouden wij ons door overijling, na zoo veele herinneringen en waarfchouwingen, aan de grootfte onvoorzichtigheid, op eene ongeoorloofde wijze fchuldig maaken? Men ftelle zich nu nog éénmaal voor, wat wij gezegd hebben van het moeijelijke , om de zoo verfchillcnde huishoudingen, inde verfchciden Gemeenten van allerlei Gezindten, naar één plan te regelen; — het naauwkeurig onderzoek, dat er vereischt wordt, om het recht der eigendommen, zoo wel van de predominante als andere Kerken, naar billijkheid te bcpaalen ; de uitgebreidheid van het plan, dat ontworpen moet worden, om zulk een geheel welvoeglijk te bellieren; — de noodzaaklijke veranderingen , die het in ons geheele famcnftel van regeering en finantiën moet voort- bren-  < 37 > ■brengen; en men zal wel fchielijk overtuigd worden, hoe zeer deeze talrijke raderen met het ander raderwerk der groote Machine van ons Gemeenebestbedïer,> zoo als het nog op dit oogenblik beftaat, in verband liaan, en in elkander grijpen; — hoe, tot nog toe, het Kerkelijke, als huishoudelijk befchouwd, met het Jullitiëele, Finantiëele, de Politie en CEconomie, zoodaanig is in éën.geweeven, dat het eene niet zonder benadeeling van het ander kan van één gereetcn worden ; — dat het onvoorzichtig losmaaken of uitbreeken van de geringde fleunfels en fchraagen, om niet te zeggen van hoofdpijlaaren en hoekdeenen, een reeds bouwvallig gedicht aan- het gevaar van indorting blootdellen'. — dat het, zonder beeld, met andere woorden, altoos ten uiterflen zorglijk blijft, de zaakcn uit haar geheel te brengen: — dat het, daarentegen, met alle regelen van wijsheid en voorzichtigheid overëendemt, de gemoederen, zoo wel van bijzondere menfehen als den geest van geheele Natiën, tot groote veranderingen, bij trappen en langzaam voortebereiden, en men zal, vertrouwen wij, als het refultaat van deeze bedenkingen, moeten befluiten, dat de hoofdzaak in het voordel van den Burger ploos van amstel,'en waarover wij thans de eer hebben te berichten, in derzelver uitvoering, moet verfchoover» worden tot dat tijddip, waarin de Natie uit de handen van haar Vertegenwoordigers een Conditutie zal ontvangen, waarin ook dit gewigtig d:uk (dit-vertrouwen wij van de kunde, en braafheid der Ontwerpers) naar waarde zal orerwogen,' en C 3 op  < 38 > ep de gronden van Vrijheid en Gelijkheid, naar rechtvaardigheid en billijkheid, ten meesten nutte van het geheel en elk deel in het bijzonder, bcHist worden. Wij voorzien eene en andere bedenking, welke men ons wegens dit uitftel, dit verichuiven naar de Conftitutie zal tegenwerpen; waarop wij nog korteüjk zullen trachten te beantwoorden. Wat is, zegt men, de tegenwoordige Nationaale Conventie anders dan een intermediair Beftuur, voornamelijk in werking gebragt, om over zoodaanige zaaken, die eene onrniddelijke voorziening vorderen, te befclfkken, en die fchikkingen flechts zoodaanig te doen gelden, tot die door een va-tgeftelde Conftitutie worden vervangen: waarom dan niet van dit Intermediair Beftuur, ter bepaaling van het voorgcftelde Decreet, gebruik gemaakt ? — Wij antwoorden : om dat de groote zaak (wij fprceken niet van bijzonderheden) geenzins van dien aart is, dat zij zulk een dringenden fpoed vordert. Het is hier geen noodzaaklijk befluit over het afweeren van een' vijandJijken aanval, over het mobiel maaken van een .Armée, over een fchielijke finantiëele Operatie; jnaar eene zaak, die thans alleen een korte prolongatie is van het geen reeds Eeuwen heeft plaats gehad, en die, bovendien, zoodaanige veranderingen vooröaderftelr, welke, uit haar' eigen aart, niet tot de Clasfe van Intermediaire fchikkingen kunnen gebragt worden, maar wel degelijk zouden impiëteeren op het groote plan van Conftitutie, Ver-  < 39 > Verder voert men ons te gemoet: de zwaarig» heden, die ons nu zouden weerhouden, en beletten om niet 'daadelijk tot afdoening te befluiten, zullen ook in 't vervolg ftand grijpen ; de menigvuldige moeijclijkheden, die zich nu opdoen, ook bij het vestigen der Conftitutie in den weg ftaan. — Wij erkennen gaarne, dat er ook dan nog zwaarigheden zullen te overwinnen wezen; doch zekerlijk veel minder in getal, dewijl zich veel ligter een nieuw geheel laat ontwerpen, dan een oud gebrekkig famenftel verbeteren ; dewijl, om bij een voorige leenipreuk te blijven, een gebouw, dat van de eerfte grondflagen wordt opgetrokken, even zeker hechter kan verbonden worden, als een oud gefticht, hier en daar van fteunfels beroofd, eerder gevaar loopt van inteftorten. Men zegt, in de derde plaats: Gefteld, dat men omtrent het recht van eigendom , het hier en daar niet eens zij; dat de verfchillende Gezindten , reeds tegen elkander warm geworden, zich in hunne wederzijdfche bezittingen trachten te handhaaven: hier tegen is immers een middel bij de hand, hetwelk ook reeds door de Commisfie ter ontwerping van een plan van Gelijkheid, te Utrecht, js voorgeflagen, om, namelijk bij het verfchil tusfehen de Hervormden en RoomschCatholijken, over het bezitten en gebruiken van Kerken, Schooien en andere Geftichten, alles te laaten beflisfen door zekere Rechters of Scheidsmannen, onder den tijtel van: Commisfie ter afzondering van Kerk en Staat. — Doch wie ziet niet, wat er tot zulk een Commisfie verëischt C 4 wordt;  < 4° > wordt; hoe moeijelijk het zou vallen een genoegzaam aantal van perfoonen te vinden, van voldoende kunde, volftrekrebelangloosheid, beproefde eerlijkheid, en volmaakt vrij van alle gunstige overhelling tot hun eigen bijzondere Godsdienstige Gezindten; want hier verkrijgen alle gronden van verdenking een dubbele kracht voor de onderlig, gende partij: en het is onbetwistbaar, dat den > vrijen Nederlander, zoo jaloers op zijn recht, om alleen voor zijn' bevoegden Rechter opgeroepen te worden, van dit recht verdoken , niet dan met weerzin zich aan de befh\fmg van gedelegeerde en ligt partijdige Rechters zal óvergeévei?. Eindelijk nog, zegt men met aandrang: het kan niet naar de Conftitmie wachten, de gemoederen zijn reeds te verbitterd ; het vuur van onëenigv heid, hier door onkunde, daar door baatzuchtige Geestelijken, elders door terging of ouden wrok aangeblaazen , flaat woedend voort, en laat zich niet ligtelijk blusfehen. Mier een troep RoomschCatholijken, die zich met geweld, als eigen Rechter, van een Kerk der Gereformeerden meester maakt, en het Jus talionis op de onbefcheidenfte wijze adminiftreert- — Paar een Gereformeerde Municipaliteït, die verarmde en uitgeputte Roomsch« gezinden tot executie toe vervolgt, om lasten op te brengen tot onderhoud van de Kerken en Gebouwen eener Gemeente , over ' wier Leden zij zich zoo billijk beklaagen; van welke harde behandeling wij boven reeds gewag maakten. — Elders .... Doch genoeg. Het ware noodeloos deeze aanzienlijke Vergade-  < 4« > «lering, door het fchetfen van diergelijke tooneelen, of het inbrengen van duchtige bewijzen, dat ze naar het leven zijn afgefchilderd, te overtuigen van de droevige waarheid, dat Religiehaat, met zijn affchuwelijk gevolg, als de vernielendfte pest, als de ijsfelijkfte plaag van 't Menschdom is te duchten. Neen , Medeburgers , van dit eertijds gezegend Gemeencbest! Vertegenwoordigers van een vrij en waardig Volk! Gij zult dien gruwel der verwoesting niet langer dulden; gij zult (dit wachten wij van uw vaderlijk toezicht, van uwen vermogenden invloed,) de gefchiktfte maatregelen neemen, dat alle ongeregeldheden van dien aart, ten fpoedigften, met nadruk gefluit worden. Zouden wij, na dit alles rijpelijk overwogen te hebben, en op de onbetwistbaare gronden van Gelijkheid, cn de Rechten van den Mensch, niet, eindelijk, dit belluit mogen opmaaken: dat de Kerk, in den opgegeevcn zin, volftrekt moet afgefcheiden blijven van den Staat; dat er geen heer», fchende Kerk meer geduld kan worden; dat hier op gegrond is, behoudens alle recht van beweezen eigendom, een geheele vernietiging van alle Oc-» trooijen en Privilegiën, welke de eene Gemeente boven de ander bevoorrechten; en, eindelijk, dat alle excesfen en vexatiën, geduurende het Intermediair Beftuur, tot de vestiging der Conftitutie, zoo veel mogelijk, moeten worden voorgekomen en te keer gegaan : — en mogt uwe Commisfie zoo gelukkig wezert. deswegens uwe goedkeuring te verneemen, met oe verzekering dat dit ook uw gevoelen, uw welbehaagen is; dan, Burgers ReC 5 pre-  < 42 > prefentantcn! zouden wij ons durven vleijen, dat deeze gemanifesteerde verklaaring van uwen wil, ook door de Commisfie tot het ontwerpen der Conftitutie zal worden goedgekeurd, en naar haar beste inzicht toegepast: — en mogten wij het dus, allen, in de hoofdzaak eens zijn, dan ware het zeker nutteloos ons zeiven of de Leden tot de Conftitutie , door voorbaarige en anticipeerende bepaalingen of decreeten te belemmeren: dan zouden wij dit ook als het overweegend gevoelen durven verwachten van dat Volk, hetwelk wij hier Vertegenwoordigen, welks oppermagt wij hulde doen, en dat wij eerlang met een' Staatsvorm hoopen geluk te wenfchen, die het heil van dit en alle volgende gedachten op onverwrikbaare gronden kan bevestigen. Wij zouden dus voorflaan , of deeze Vergadering gelieft te declareeren : dat, inhaereerende haar erkende verkleefdheid aan de beginfelen van Vrijheid en Gelijkheid , en de Rechten van den Mensch en Burger, het haar gevoelen, wensch, begeerte en bedoeling is, dat de Kerk voortaan zal blijven afgefcheiden van den Staat; dat er voortaan in dit vrije Nederland geen heerfchende Kerk meer zal zijn; dat dienvolgens (onverminderd het recht van beweezen eigendom,) alle Octrooijen en Privilegiën , welke zulk een heerfchende Kerk zouden kunnen begurstigen, zullen worden afgefchaft; en dat van deeze verklaaring en gevoelens aan de hoogst Geconftituëerde Magten der onderfcheiden Gewesten, ten eenden, per Misfive, kennis zal worden gegeeven, en daarbij (ter fcukiug zoo wel van  < 43 > van alle reeds ontftaane ongeregeldheden, als ter voorkoming van alle verdere excesfcn en vexatiën ) ten ernstigften gerecommandeerd, zorg te draagen, dat in de gemelde bijzondere Gewesten, provifioneel, geenerlei maatregelen worden beraamd of gearreftecrd, waar door in het ftuk van den Godsdienst notabele veranderingen worden ingevoerd, en daar door op de generaale en eenvormige bepaalingen, dienaangaande van de Conftitutie voor geheel Nederland te wachten , geïmpiëtcerd of geanticipeerd; — maar dat, integendeel, tot dien tijd toe, alles zal blijven in fiatu quo — echter met gelijke recommandatie , op alle klagten en bezwaaren van eenige Gezindte over zoodaanige vexatiën en •onredelijke bepaalingen, als ftrijden met de erkende beginfelen van Gelijkheid, bchoorlijk-acht te flaan, en daarin werkelijk te voorzien , voor zoo verre dit, zonder de aanftaande Grondwet vooruitteloopen of tegentewerken, ge« voegelijk kan gefchieden. Uwe Commisfie, Burgers Reprefentanten! hoopt zich hier mede van haaren pligt geacquiteerd te hebben, en zou billijk verfchooning vraagen voor de uitvoerigheid van dit bericht, indien zij die niet meende te vinden in het gewigt der zaake, en geoordeeld had op deeze en geene bedenkingen, in eenige gefchriften aan deeze Vergadering opgedraagen, reguard te moeten liaan; onderwerpende, voor het overige, alles met gepasten eerbied aan uw verlicht oordeel en wijze beflisfing. liet  44 > H et voorcuftaande Rapport, bij de Nationaale Vergadering in overweeging zijnde genomen geworden, zegt de Burger Rcprefencant lublink omtrend hetzelve: liet zij mij geoorloofd, zonder iemand der Leden deczer Vergadering in hun recht tot het uitbrengen van min of meer gedetailleerde advifen te prejudicieelcn , eene enkele bedenking in het midden te brengen, of zij ook kon dienen om alle nodelooze discusfién voor* tekomen, om den kóstbadtcn Nationaalcu tijd, (men vergeeve mij die uitdrukking,) te befpaaren,'en onzer aller attentie opzettelijk te vestigen'op den geest yan het Rapport, door onze Commisfie uitgebragt , en hetwelk geenzins bedoelde om deeze Vergadering t« maaken tot een pleitzaal, waar bekwaatne fpreekers , op nieuw, talenten zouden kunnen ten toon fprcidcti, wier yoortreflijkheid reeds door on> allen , door do geheele Natie is erkend; maar, ware het mogelijk, alles te doen .lr.-K.kcn ter bewerking van een mannelijk beüuit over een zaak van het uiterftc gewigt, en yan den dringend!!?n nood voor het lieve Vaderland. Mugt ik u dan , Burgers Reprefentanten ! met alle befcheidenheid herinneren, dat het in den loop onzer handelingen, in uwe advifen, over het ingeleverd Rapport, (zoo véél of weinig die ook wezen mogen,) volftrekt noode'oos zal zijn, zekere ontegenzeggelijke ptincrpiên door uitgewerkte argumenten te ftaaven, Bij vooib.cld, dat Godsdienst, dat waare Godsdienst tot ■welzijn van den Staat onvermijdelijk noodzaaklijk, volftrekt onmisbaar is; dat het recht van wettigen eigen. dom  ♦C 45 > dom voor elk Burger , ondanks alle bijkomende om5 Handigheden , heilig en onkreukbaar moet bewaard worden; waartoe, bid ik u, zou het dienen, zulke eeuwige onwrikbaare bcginfelen van recht en waarheid te verdedigen ? Even min is het noodzaaklijk ,. ter bevestiging van het een of ander ftclfel, historifche fada uit de oude gefchiedenisfen optedelvcn ; getuigfehriften van gepleegd onrecht, bij de eene en andere partij , in onze dagen, te berde te brengen. Wij weeten immers allen, welke verongelijkingen de Roomsch - Cathplijken , bij het vestigen van onze Republiek , bij den overgang uit het Spaansch Beftier , van andere Gezindten hebben moeten dulden: wij weeten-hoe duur het gewapend gezag van een heerschzuchtigen maurits derf Remonurantcn is te liaan gekomen: waarom zouden wij die ergerlijke Chronijk herleezen? Hetzelfde geldt van zoo veele haatelijke bedrijven, als zich thans bijna ieder dag , in verfcheiden onzer Gewesten, opdoen. Onbefuisde Godsdienstijver werkt hier fchenddaaden, die wij wenfehen te vergeeten, niet te vereeuwigen. Zij zijn maar al te waar. Uwe Commisfie zou ze hebben kunnen detailleeren, en met echte fluk-i ken bewijzen; doch zij kon niet befiuiten er de a'nnaalcn van deeze Vergadering mede te ontfieren, en zij vertrouwt van de decentie haarer Leden, dat ook dcezen haar van die afzichtelijke tooneelen zullen verfchoonen. Insgelijks heeft uwe Commisfie zicli gewacht, in alle zoodaanige gevallen , welke eenigzins twijffeJach.' tig waren, uoutclijk te beflisfen , of bij eene zorgelijke kwaal haar geneesmiddelen als onfeilbaar voortefiaan. Zij achtte liet, bij voorbeeld, tot de zaak in questie geenzins noodig te onderzoeken, of alle de Ge-  < 4<5 > Gereformeerde Gemeenten hunne Predikanten en Kerk. bediendeus, bij mogelijkheid zouden kunnen bezoldigen. Zij vond het ten zelfden einde niet geraaden , zich optehouden met de intricate vraag: hoe verre ia de tegenwoordige bijzondere omftandigheden, de contracten gelden, en op welke genoegzaame gronden die Contracten rusten tusfchen de hooge en mindere Regeeringen , met Predikanten, Studenten, enz aange. gaan, in welke beroepsbrieven en aandcllingen de laatften zoo veel fteunfel meenen te vinden. Bij haar kwam de vraag niet in aanmerking, of het getal-der Hervormden grootcr is, dan dat der Roomsch - Catholijken? dan of (vooral door de inlijving van BataafschBraband,) het getal der laatftcn dat der eerden overtreft: zij heeft hieromtrend niets beflist: zij heeft die fnaar zelfs niet geroerd: zij vleide zich langs ccnen anderen weg aan het wijze oogmerk deezcr Vergadering te kunnen \'oldoen- Liever, dan hier de reflexiën der Calculateurs en de fijne distinftié'n der Rechtsgeleerden uittelokken, bepaalde zij zich blootelijk tot de taak, haar bij uw Decreet zoo duidelijk voorgefchreeven. Zij moest het voorftel van den Burger ploos van amstel examineeren, en u des wegen dienen van Confideratiën en Advis. Die Burger proponeerde dat gedecreteerd zou worden: er zal geen heer. fchende Godsdienst (of Kerk) meer zijn. Dit is de eerde hoofdzaak ; gij weet daarom'.rcnd het gevoelen van uwe Gecommitteerden. Die Burger begeerde dat, bij exhortatoire Miffive, den Bedierdercn der respective Gewesten zouden worden aangefchreeven: dit is de tweede hoofdtaak, waaromtrend wij* een gedetail. leerden voorflag gedaan hebben. Vlei ik mij niet te veel, dan is het eerde, betrelFcnde de heerfchende Kerk , zoo gedecideerd klaar , dat ik mij naauwlijk» des-  < 4? > deswegen tegenfpraak durf verbeelden. Het tweede beveelen wij aan uwe bijzondere attentie, met al die» aandrang welke het gewigt der zaake en de dagelijkfche ophooping dier ongeregeldheden verè'isfchen ; waartegen wij, naar onze duurde verpligtiugen, zoo veel mogelijk , moeten waaken. Vergeeft mij, Burgers Reprefentanten! dat ik van de mij verleende vrijheid gebruik maak, cm u te verzoeken, uwe advifen voor* naamelijk tot de opgegeeven hoofdpunten te bepaalen. Ik ben niet bevreesd dat zich de eigenliefde van iemand uwer hierdoor gekrenkt zal vinden. Ik heb hier meermaalen breedvoerige advifen, met alle naauwkeurigheid in voorraad uitgewerkt, aan het verlangen van kundige Leden edelmoedig zien opofferen; en ik ken te wel uwe gevoelens, om te duchten, dat men deeze mijne herinnering aan iets anders, dan de welmee» nendfte oogmerken zou willen toefchrijven. Wij wach» ten hierop , met eerbied , uwen verftandigen raad, voorlichting en befluiten. Ik heb er niets meer bij te voegen. De Burger Reprefentant bosveld zegt, tetï aanzien van het voorenftaande Rapport: Dat deeze Vergadering door de Bataaffche Natie be« paaldelijk, en alléén, is geiiuthorifeerd tot de befchikking der Bondgenootfchappelijke zaaken , en zulks naar de bepaalingen in het Reglement opgegeeven, met uitfiuiting van alle huishoudelijke Provintiaalc zaaken, is allen bekend, en buiten contestatie. Dat de befchikking van het Godsdienstige altoos als Provintiaal is befchouwd, zoo dat, in dit opzicht, de eene Provintie zich met de zaaken eener andere Pro» vintie niet had te bemoeijen, is niet minder zeker. En ,  < 4'3 j* En , eindelijk, dat'het Reglement, ons door de Na* tic voorgefchreevcn , geen tittel of jota inhoudt, waar uit men zoude kunnen cliciëcren , dat het gezag deeze? Vergadering zich ook tot het Godsdienstige zou kunnen uitftrekken , is even waar als de twee cerfte Hellingen. Ziet daar, Burgers Reprefentanten! drie waarheden , waaruit ik oordeel, dat men , in de zaak voorhanden, veilig kan redeneeren , en wettiglijk concludeeren. De Burger ploos van amstel zegt in- zijne Propofnie van den 23. Mey: ,, Dat de Staaten van ,, Holland aan Gereformeerde Kerken , Diaconiën, Gods,, en Armenhuizen, en andere Corporatiën, Octrooijen hebben verleend, ten laste van voornoemde [dat is ,, van andere ] Kerkelijke Genootfchappen , en ten be,, hoeve der Gereformeerde Kerken, Diaconie, Gods- en Armenhuizen. " De Voorftéller zal misfehien voorbeelden van dit gepofcerde wecten , maar ik betuig, dat ze mij niet bekend zijn; en nademaal de gezegde Burger geen bewijs hier van heeft bijgebragt, zijnde alleen bij eene algemeene en onbepaalde verzekering gebleeven , zoo kan noch zal ik daar van iets meer zeggen. Dit alleen weet ik, dat onder het voorig Beftuur, op fommige Plaatfen in Holland , door de geweezen Staaten van dat Gewest OSrooijen zijn verleend tot hei hef en van lasten , ten behoeve van Gerefbrmeerde Bic coniën , of andere pios ufus; en dat die lasten door alle de Ingezetenen van zulk eene plaats hebben moe. ten.worden betaald. Het is hier noch de tijd noch de plaats, om de gronden deczer handelwijze te discutiëeren; daartoe zijn wij niet geroepen ; veelmin, dat wij zouden kunnen gaan inquirceren, welke de respcétive offifLndig- h'e-  < 49 > heden der locaale fkuatic van die plaatfen waren, daar zoodaanige Octrooijen zijn verleend geworden, en waar Uit eigenlijk zou moeten blijken, welk het huishoudelijk of politiek principe was , waar op zoodaanige Octrooijen berusten. A! 't welk nogthans, naar mijn garing' inzien , wel noodig zijn zoude, alvoorens mende uitdrukkingen, welke de Burger ploos zich daaromtrend veroorloofd heeft, zou kunnen avöueejen. Doch dit alles dan laatende voor 't geen het is, zal *t genoeg zijn , in aanmerking te neemen , dat het eene waarheid zij , dat de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland hebben verklaard , dat de voorheen verleende, en boven gewaagde Octrooijen huns effect moesten blijven forteeren, geduurende den tijd, voor welken zij zijn verleend geworden, of tot dat daaromtrend eene nadere en generaale Cynofure zoude! zijn genomen, of bepaald. Maar, Burgers Reprefentanten! welke relatie heefé dit tot het werk, dat ons is aanbevolen? Mogen wij aan de Reprefentanten van het Volk van Holland voorfchrijven, hoe zij hunne huishouding moeten dirigee* ren? Staat het aan ons, om te oordeelen over de politieke inzichten , welke men aldaar volgt, om de zaaken , ook met opzicht tot het zoo teder punt, als dat van den Godsdienst is, getiuurende dit geheele taterrtgnv.m , buiten verwarring te houden? De Burger rtoos heelt daar toe wel de Burger'-* wapening te hulp geroepen , als of die niet algemeeri kon worden, noch vrijwillig geëxerceerd, indien deeztf Octrooijen niet wierden ingetrokken : doch de verstandige Advifeurs hebben de misreekening van den Bul*gcr ploos in deczen zoo duidelijk uangeweezen, daS ik daarom, en om meer andere redenen, dit poilït nies verder toucheeren noch uitpluizen zal. D Het  < 5° ^ Het gezegde zal genoeg zijn, om deeze Vergadering' te doen begrijpen , dat het ongeraaden is, zich irr deeze zaak, onvoorzichtig, te immisceeren; het kost weinig moeite , iets algemeens daar neer te ftellen, doch wanneer men een flap te ver gedaan , en daa? door moeijclijkhcden veroorzaakt heeft, valt het dik. wijls zeer bezwaarlijk , eene gelukkige retraite te maakeff. Het fraai advis , dat ons te deczer zaake, door de daar toe sangeflclde Commisfie, is gegeeven , heeftop eene befcheiden wijze, deeze en geene gewaagde Po» fuiven van den Burger Propofant, grondig gerescon. treerd; weshalven ik daaromtrend niets meer zeggen zal. Maar , om dat nu de vraag, wat de gezonde Staatkunde, op dit moment, cmtrend het Godsdienstige in deeze Republiek vcrëischt , door dit Advis, min of meer r.an onze deliberatie wordt voorgedraagen , zal ik de vrijheid gebruiken, mijne gedachten mede in 't midden te brengen , met opzicht tot den voorflag , welke de Commisfie , op het einde van haar advis , hieromtrend aan deeze Vergadering doet. Volgens dien voorflag zou deeze Vergadering een gevoelci, een taehsch, eene begeerte, eene bedoeling verklaaren, zoo ik wel geteld heb, omtrend zes pointen , die aitlen eenige confideratie verdienen. Dat de Kerk voortaan zal blijven afgefch'Jden van den Slaat, fchijnt onnoodig verklaard te worden, om dat, zoo ik die woorden wel verftaa, de Kerk altoos van den Staat is afgefcheiden geweest. Het blijkt uit de premisfen van dit Advis zeive, dat de Advifeurs geenzins willen , dat de Politie zich met het Godsdienstige niet zal bemoeijen ; zeer verilandig en gegrond bew.cren zij liet tegendeel. Maar *t woord Kerk zal hier ^ueticencn de Gereformeerde Kerk; en van dit o ■ ■  < 5i > onderwerp fchroom ik niet te herhaalen, dat het tttoos is aangemerkt als een Lighaam , öüdérfcrtéiden vnrt de Burgerij, en .lus van den Staat. De leden van alle andere Kerkelijke Genootfchappen waren zoo wel Burgers, leden van den Staat, als de Gereformeerden. Het tweede poitit is: Dat er voortaan geen heer* feliende Kerk meer zal zijn. Dat dit eene ongerij mde , niets bednidende benaaming is, hebben de Advifcurs zoo duidelijk getoond, dat daar niets is bij te voegen. Zoo dan deeze uitdrukking hier iets zal beteckenen, zal het zijn'., dat voortaan geen Godsdienstig begrip, of lidmaatfehsp van het een of ander Godsdienstig Genootfcliap , een uitfluitend recht geeven zal, om ia eenigen Post van Beftuur geplaatst, of tot eenig Ambt bevorderd te worden. Maar dit behoeft immers niet meer verklaard te v/orden , aangezien dit voorrecht in deeze Republiek reeds geheel is afgefchaft. Het derde point, nrïmelijfc : dat alle Octrooijen erf. Privilegiën, welke zulk eene heerfchende Kerk zouden hunnen begunstigen, zullen worden afgefchaft Daar heeft eflfeétivelijk, nooit eene heerfchende Kerk in ons Land beft*an, dan in de hierarchifche verbeelding van eenige onredelijke Zeloten. Al 't geen de Gereformeerde Kerk uoodig oordeelde, heeft zij zoo wel moeten verzoeken, als alle andere disfidentfehc Kerken. Het voorrecht der Gereformeerden, van alleen tot Regenten en Ambrenaaren benoemd te worden , is reeds in faclo geanhulléerd: maar nu nog daarenboven eene zoó algemeene , onbepaalde vérkllarrhg te doen, als hier geproponeerd wordt, dat. alle OSrioi' jen en Privilegiën , welke de Gereformeerde Kerk beeft ? zullen worden afgefchaft, zonder eens te weeten, welke deeze Octrooijen en Privilegiën zijn, is een voer» flag, die nog wel eerst eens bedaard zou mogen over» J> a wo.  < 5* > wogen worden , alvoorens daar toe te komen. Alk gencralia zijn in dit opzicht gevaarlijk; daarenboven hebben andere Godsdienstige Genootfchappen ook niet zekere Rechten en Oftrooijen? zullen die ook worden afgefchaft ? of moet dit de Gereformeerden alléén treffen ? De vierde propofaie , om van deeze verklaaring keneis te geeven aan de hoorn Geconjlituëerde Maglen der onderfcheiden. Gewesten, fchijnt mij, door de voorige aanmerkingen, te vervallen. Maar het vijfde Joint is van een anderen aart: om , namelijk, ter fluiting zoo wel van alle -reeds ontjlaane ongeregeldheden , als ter voorkoming van alle verdere excesfen en vexatiën, de hoogst Geconflituierde Mag. ten ten ernstêgjien te reeommandeeren , dat in hunne Gewesten, pravifonecl, geenerlei maatregelen worden leraantd, of gedrrejleerd, waar door in 't fluk van den Godsdienst notabele veranderingen worden ingevoerd, en daar door op de generaale en eenvormige i/epaaür. gen dien aangaande van de Confitutie voor geheel Ne. der land tc wachten , geïmpicteerd of geanticipeerd; maar dat integendeel, tot dien tijd toe , alles zal blij. ten in fiatu quo: — Dit, zeg ik, is zeer redelijk, en ernstig aanteraaden, liet ftrookt volmaakt met liet principe, bij deeze Vergadering reeds aangenomen, cn in eene voorige aanfehrijving aan de Provintiën reeds duidelijk gemanifesteerd. Het poin: van den Godsdienst is zoo teder, van zoo veel belang, van zoo veel invloed, van zoo veel gevolgen, en, komt her m verwarring, van zoo verre uitzichten; het kan een zoo verfchrikkelijk inibument in de handen onzer vi - ... n worden, dat men daar mede, even als met vuur en met buskruit, niet te voorzichtig kan omgaan. Alle yerftandigë politicken hebben dit, altoos er»  < 53 > erkend, en zullen dit nog erkennen. En juist, om dat daar van dikwijls een verfocijelijk misbruik is gemaakt; om dat wij dn weeten, om dat wij ook de mogelijkheid van zulk een misbruik, in deezen critiquentijd, zeer wel penetreeren, even daarom is het, naar mijn oordeel, van de eerfte noodzaaklijkheid , dat wij dit vuur onder de asfche bevvaaren, en zorgen, dat het; tot onherfteibaar nadeel van de goede zaak der Vrijheid en des Vaderlands, niet ontbrande, en al het werk onzer handen ganfchclijk verteere. En daarom, fchoon anders dit fpeciaale point gereekend kon worden reeds in de gedaaue generaale aanfehrijving bcgreepen te zijn, zou ik van oordeel wezen, dat hierom trend nog wel eene nadere en fpeciaale aan. fchrijving aan de hoogst Geconftituëerde Magten der ondc-ri ehsiden Gewesten mogt worden gedaan. Even zoo affirmatif moet ik advifecren, omtrend het zesde- of laatfte point van den gedaanen voorflag , inhoudende eene recommandatie aan de respective hoogst Geconftituëerde -Magten in de Provinciën , om op alle klagten en bezwaaren van eenige Gezindte over vexatiën en onredelijke bcpaalingen , behoorlijk acht téfladii , en daarin werkelijk te voorzien, voor zoo ver dit , zonder de aangaande grondwet vooruiittloopen , of tegentewerken , gevoeglijk kan gefebieden. Dit is zoo billijk en redelijk, dat niemand diar iers tegen fchijnt te kunnen hebben. Zelfs zou ik oorclcelcn , dat bij deeze generaale recommandatie ook nog deeze fpeciaale vermaaning zou kunnen gevoegd worden, dat in die plaatfcn , daar ten behoeve van Gereformeerde inrichtingen , belastingen geheven worden . zulke Burgers van de betaaling daarvan, zoo veel mogelijk, en zoo veel met eene go?de politie beftaan kan, mogen bevrijd worden, die van eene andere Godsdienstige Gc-zinclP 3 iiei4  < 54 > heid zijn , voor zoo ver die Godsdienstige Gezindheid niet mededeelt in het genot der opbr.enging van zink eene belasting. Voorts, Burgers Reprefentanten 1 kan ik niet voorbij, bij deeze gelegenheid nogmaals tc herinneren, het groot belang dat deeze Republiek heeft, in eene geregelde, redelijke en tevens vrecdzaanie inrichting der zaaken van den Godsdienst; en dat het derhalven eene gansch inpolitique , ongekookte , niet doorgedagte Helling is, dat de Politie zich met de zaaken yan den Godsdienst niet zou hebben te bemoeijen: terwijl tevens de bezwaarlijkheid deczer inrichting Ulieden, bij het naleczcu van het zoo wel gefteld, en zoo fierlijk voorgedraageu advis van uwe Commisfarisfen iu doezen, uwe aandacht niet ontfnapt zal zijn. Het is wel waar, dat deeze te maaken inrichting jriedc behoort tot de overwecging van de Commisfie tot de Conftitutie, en ik vertrouw, dat dezelve wel in ftaat is, ons, ook in dit opzicht, iets goeds te Icycien. Ldoch , daar er zoo veele andere pointcn zijn, waar aan die Commisfie handen vol werks zal hebben, geef ik in bedenking, of deeze Vergadering niet eene Commisfie zoude kunnen benoemen, om haaren aandacht op dit point te vestigen, en te beproeven, of pp dit ftuk een redelijk Plan zou te concipjëeren zijn, jiiet om het te arreftecren , of de Commisfie tot de Conftitutie te anticipecreu , maar om aan dezelve tot haar gebruik gefuppediteerd te worden. Zoodaanig een jplau ie eoncipiëcren , Burgers Reprefentanten 1 fchijnt mij niet wel mogcli,k , ten zij men eene precife op. gaave hebbe vsu den ftaat der Godsdienstige Gezindheden in deeze Republiek, van derzelver talrijkheid, yan 't getal Ijaarer benoodigde Dienaars en Voorgangers s van haare fondfen , enz. Doch het gezag , immer;  < 55 > mets de vosrfchrijving deezer Vergadering zou soodig zijn, om deeze berichten aan de door U benoemde Commisfie te doen geworden; 't welk mij eeae reden te meer oplevert, om U deez.cn voorfiag te doen. En uwe wijsheid zal ligt penetrecren, hoe zulk eene werk. zaamheid de Commisfie tot de Conftitutie in de hand wei ken zoude, of ten miflften de deliberatié'n deezer Vergadering , als het Plan der Conftitutie ons zal overgeleverd zijn, in dit opzicht facilitceren. Ik advifecre dan, dat deeze Vergadering zal doen eene aanfchrijving aan de hoogst Geconftituëerde Mag. ten der onderfcheiden Provintiën, conform het advis der Commisfarisfen, in het vijfde en zesde point, hier yooren getoucheerd, of zoo als deeze Vergadering in haare wijsheid anders en beter zal oordeclen. Als mede, dat er eene Commisfie benoemd worde, om een Plan te concipiëeren, volgens 't welk de Gods. dienstige zaaken in deeze Republiek, op eene rede. lijkc en betamelijke wijze zouden kunnen gefchikt worden; ten einde dit Plan ter deezer Vergadering in te brengen, om daar mede te uoen, zoo als dan bevonden zal worden te behooren. En eindelijk, dat deeze Commisfie voorzien zal wor. den met zoodaanige Brieven van Voorfchvijvir.g, als noodig zullen wezen , oni zoodaanige berichten te bekomen , als tot eene grondige uitvoering van deezen Last zuilen vereischt worden. De Burger Reprefentant holet zegt: Met toejuiching doe ik hulde aan het zoo wel door* werkt wis - en ftaatkundig Rapport, door den Burger Reprefentant lublink de -jonge, uit naam der Cony misfie, benoemd tot onderzoek der Propofnie van der* P 4 j&W*  <. S<5 > Burger Reprefentant ploos van amsteÏ., cp den *3,ten Mey 1. 1. gedaan, den iftén juty i. l. in deeze Vergadering uitgebragt ; doch 't z,j mij tocgelaaten hicroratrend de volgende bedenkingen te manken. In v.-at een noodzaaklijk verband de bezitting of het gemis der voorrechten , in het voorftel bedoeld, eener Kerkgenootschap met de neiging of weerzin omtrend een vrijwillige Burgenvapening flaat, heeft niet alleen de Burger Reprefentant ploos iaatst in zijn voorftel genoegzaam aangetoond; maar tan zelfs niemand loodienen, die onzijdig befpiegejt wat de Geestdrift om. trend vermeende voorrechten vermag, wanneer zij zich bepaalt tot zaaken die tot den Godsdienst betrekking hebben: het zoodaanig gefolterd Vendee , wiar men deszelfs Inwooneren de vrees voor het verlies der voor. rechten, aan den toenmaaligen hcerfchenden Godsdienst in Vrankrijk gehecht!, inboezemde, levert ons niet alleen onvcrjchillige, maar misnoegde en partijdige Ingezetenen op, die de wapenen, zelfs tegen hun eigen zoo dierbaar Vaderland voerden. De rctorfie daarenboven door de Rapporteurs op dit Huk gemaakt, komt mij kwalijk geplaatst voor; daar het getal der zoo beklaagcnde Leden, hoe gering het ook, de proportie aangemerkt, mag zijn, die tot nog toe van alle die voorrechten zijn verfchooven, niet zonder reder, zich huiverig toont, dat Vaderland te dienen, hetwelk zich niet aan de sangenomene bcginfelen van Gelijkheid in alle gelegenheden houdt: daar Integendeel het getal der Leden , hoe veel grooter het ook zoude mogen zijn, zoo zij eene van die voorrechten, die zij rog, höéwél zeer onwettig genieten', moeten afzi;„ , neen hoegenaamd recht, dan dat der fterfc. itffl , tot langer bezit derzelven , bij uitfluiting ha*, fer M?deburgeren zoudeu kunnen bijbrengen: — daar WK  < 57 > ten anderen de zoo belagchelijke gevolgtrekking, bij vcelen nog gebezigd: ,, om dat ik zedert jaaien een voorrecht heb genooten, daarom moet ik het blij ,, ven behouden," in deeze zaak een iegelijk, de Hechten van den Mensen en Burger toegedaan, lijn. recht tegen 't hoofd fpringt. Hunne klagten zouden dus ongegrond, en de weerzin in de vrijwillige Burgerwapening niet alleen ongerijmd, onredelijk, maar zelfs ten hoogden ftrafbaar wezen. Ik kan mij ook niet conformecren, Burgers Reprefentanten ! met het befluitend advis der Rapporteurs: dat de hoofdzaak , in het voorflei van den Burger Re' pref ent ant ploos vervat, in derzelver uiivotring zoude moeten verfchooven vjorden tot dat tijdflip, waarin de Natie voor zich een Conflitulie zoude aanncemen. De Rechten van Gelijkheid en 't genot derzelven zijn onbepaaldclijk , tot deeze of geene tijdvak: zij namen in 't Maatfckappelijkc met den eerden menseh een aanvang, en zullen niet dan met den laatften eindigen: de te gemoct ziende Conftitutie zal het recht van aanfpraak op gelijke voorrechten, als Hts nieuws, het Bataaffche Volk niet geeven; neen! het is ons allen aangebooren; een vernietiging der oude willekeur, en een herftel op gronden van Gelijkheid, pleit gezamenlijk voor een zoo fpoedige hervorming in dit opzicht, dat het uitftel van ieder OOgeriblik mij ten hoogden gevaarlijk voorkomt , en ons die verdeeldheden voorfpelt, die thans, door een wijs beraad, ligtelijk gefust; maar naderhand, wanneer men het tijddip der Conftitutie afwacht, zoodaanig zullen zijn toegenomen, dat deeze niet gemakkelijk zullen kunnen beteugeld worden. Met kragt indeere ik ook op de redenen, in de tegenwerpingen , e» wel in de eerfte, vervat, door de D 5 Rap-  < 5S > jt»ppqrtears daargefteld ; welkers beantwoording mij *»ie:s afdoende voorkomt. — ja , Burgers Reprefentanten I de zaak vordert wel degelijk een dringenden fpocd. Zoo de 3urger-arm niet algemeen gewapend wordt, ■wat moet er dsn van de veiligheid voor 't Vaderland geworden? Of moet men misfehien wachten tot deeze of geene twistzoekende Mogendheid gereed ftaat, om op de Poorten van 's Lands Frontiei deden te bonzen? moet dan de énergie in het Neérlands Volk, tot de tijd der Conftitutie nog al uitgedoofd blijven? moet de Bstaaffche Natie dan nog al zorgeloos die lange nacht blijven doorflaapen? En wat de tweede tegenwerping aangaat, die zelfde zwaarigheden , door de Rapporteurs ontworpen , zullen ook niet door de Conftitutie , dan langs die zelfde moeijelijke wegen, worden opgeruimd: het Wetboek, hoe volmaakt , zal het vooroordeel der Dweepzieken niet geneezen , noch den Geestdrift der Huichelaars bedwingen. Dat op de derde tegenwerping, met eerbied, Burgers Reprefentanten ! zij aangemerkt: dat de Rappor-5 teurs zeker zich aan hun finaal bcfluit niet hebben herinnerd, toen zij zich de zwaarigheden, hierin vervat, voorftelden. Gf kan men dan wel wiskundig afleiden, dat de Commisfie ter ontwerp van die Conftitutie, die wij reikhalzend te gemoe: zien, en die deeze hoofdzaaklijk zoude moeten afdoen , meerder kunde, volftrektere belangloosheid , beproefder eerlijkheid en volmaakter onzijdigheid heeft, of zal hebben, dan dat getal der Leden uit deeze talrijke en achtbaare Vergadering , ter afdoening der hoofdzaak in het voorftel van den Burger Reprefentant ploos, te benoemen. De laatje tegenwerping, met dcszelfs antwoord, if3oor de Rapporteurs gebezigd, fuppeditcert mij juist dis  < 59 > die gewigtige redenen, waarom ik zoude voorflaan, aandringen, dat deeze Vergadering gelieve te-decreteer ren: dat, in'iareerende haare erkende verkleefdheid aan de beginfe'.en van Vrijheid, Gclij, he;d, en Rechten van den Menseh en Burger, haar wil is: dat er voortaan geen beerjehcude Kerk in '( vrije Nederland zal zijn ; dat van dit Decreet aan de hoogst Geconftituëerde Magten der or.decfcheid-:n Gewesten per Misfivc zal worden kennis gegeeven, hun gelastende door hunne wijze maatregelen , ieder in den haare , dit alles aftefchaffen, wat tot het uiterlijke eener heerfchende Kerk nog bchooit, en nog wordt gebezigd: en behoorlijk acht te flaan op de gelijke aanfpraak , die ieder Burger heeft op de voorrechten van den Staat. Inmiddels eene Commisfie van een Steker getal perfoonen uit deeze Vergadering te benoemen, om ten fpoedigften een Rapport over de uitvoering van dit Decreet uktebrengen» De Burger Reprefentant goljé zegt: Nimmer heb ik mij kunnen voordellen, nimmer heb ik kunnen gelooven , dat, daar bij dc Revolutie de Rechten van den Menseh en Burger, bij het geheele Nederlandfchc Volk erkend, en aangenomen zijn, en de Gelijkheid is vastgeftcld, het bij iemand nog zoude opkomen, te willen bewceren, dat er neig een heen fchende Kerk in Nederland aanweezig is. Dat gedrochtelijk voonbrengfel ( qua heerfchende ) yan geweld en pverheerfching , die hcillooze en wel eenige bron van verdeeldheid, mistrouwen , twist , en liefdeloosheid onder Neérlands Volk, die het gaufche maatfehappe. lijk lighaam vergiftigde , met de moesten van deszelfs Leden te verlammen, en jammerlijk te defigureeren; — daar  «C 60 j. d3ar do Vrijheid, gêgrtmd op de ftiptfte Gelijkheid, C^ant Vrijheid, zonder Cclijkhcid, is een afgeflceten woord in de monden van alle tijraririèn en overhecrfchers,,') door de Revoluric is daargefteïd, heeft op dat zelfde moment de heerfchende Kerk opgehouden heerfchende te zijn; en ik vermeen op deeze gronden , dat alle de geenen , die nog werken om de heerfchen' de Kerl; ftand te doen honden, niets minder doen, dan de Revolutie tegenwerken, en als anti-revolutionairen bchoOren aangemerkt te wórden. — Dat dit zoo is, wordt bevestigd door het aanftiflen van Leden uit allerhande Godsdienstige Genootschappen in Posten, Ambten, Geconftituëerde Magten enz., welke voor de Revolutie daarin niet geadmitteerd wierden. Doch, als men in aanfchöuw neemt de uiterlijke uitöeffening, (bij de Franfchen Culte genaamd,) van de voorheen heerfchende Kerk, en het voortduurend ongelijk voordcel , boven andere Godsdienstige Genootfchappen , daar aan bij het yoorig Beftuur gehecht, zal men moeten bekennen, dat de principes van Gelijkheid, dat is den geest en de ziel van de daar'geftelde; en bij de geheele Nederlandfche Natie aangenomen Revolutie , daarin miskend worden. — Deeze Openbaare miskenning heeft aanleiding gegeeven tot het voortreffelijk voorftel van den Burger Reprefentant ploos van amstel. — Men heeft tot hier toe alle de voordeden , die het oude Beftuur door overheerfching of ufurpatïe aan de heerfchende Kerk g"eh?cfit heeft, doen voortduuren, niet ten kosten der Leden van het tieerfcncnd Godsdienstig Genóotfchap, maar ten kosten van die, welke geen de minfte relatie of betrekking met of tot die Kerk hebben. — Men heeft de RoomsenCatholijken alle hunne Kerken, Geftichten , Gods - en Armhuizen, goederen en fondfen, ad pios ufus ge-- fchikt,  ♦£ 6"i > fchikt, gewelddaadig-ontnomen, de provênuën daar va* niet gemeenfchappehjk of gelijkelijk, als Nationaale goederen, onder de Ingezetenen verdeeld, maar die doen beheeren ten voordeele der hcerfcliende Gerëformeerde Kerk, zonder acht te flaan op den wil der Sticlrcien, Testateurs of Donateurs. Hier nog niec meê te vreden zijnde, dwingt men de Ingezetenen, die van den heerfchenden Godsdienst niet zijn, jaarlykfehe belastingen op te brengen , tot onderhond der Kerkgebouwen en Huizen van Gereformeerde Predikanten- Ken braave Gereformeerde, door Bataafsch- Braband reizende , moet waarlijk bloozen van fchaamte en verontwaardiging, wanneer hij , in een Mcijereysch Dorp komende , bijna niet anders ziet dan hutten , mecrendeels van leem gebouwd, en daar onder een trotsch prachtig Predikants huis, dat opgebouwd en onderhouden moet worden ten kosten der arme en behoeftige hntbewooneren , die allen van den Roomsen.. Catholijken Godsdienst zijn: want zeldzaam vindt men daar meer dan den Secretaris, die nog al veeltijds elders woont, Schoolmeester en Vorfter, die den Gereformeerden Godsdienst moesten zijn toegedaan; en het is om deeze weinige indivk'us , dat aldaar een Predikant moet worden onderhouden, en voorfchreeven kost- • baaren en drukkenden toeftel wordt daaigcfteld ; hi t is waar, de Predikant moet in dat huis jaarlijks 60. guldens verwoopen, maar deeze fom is niet toereikende, om den interest van het capitaal , dat de opbouw kost, te vereffenen. — Riepen billijkheid, rechtvaardigheid en menfchelijk gevoel , zelfs bij het oude Beftuur, om rédresfën tegen zoodaanige overheerfchende en knelcndc knevelarijen, hoe kan zich dan met mogelijkheid iemand verbeelden, dat, in eene Republiek, daar de Rechten van den Menseh cn Burger, de  < 62 > de Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap, voor vasté gronden zijn aangenomen, zoodaanige verdrukkingen een oogenbhk geduld worden. Deeze uwe , Burgers Reprefentanten ! zcdert twee ecuwen verdrukte Medeburgers, reiken de hand van Broederfchap nan hunne Gereformeerde Broeders toe; zij wenfchérf, trachten, of verlangen niets boven hun; zij zullen niet terug êisfchen het geene de Gereformeerden zoo lang geprofiteerd hebben uit de goede, ren der Roomschgezinden, door overheerfching bij het voorig Beftuur aan hun ontnomen; zij zullen zoo over dit, als alle Fraaad, hoon en verdere onderdrukkingen, zedert twee eeuwen voorbceldeloos geleeden, een' zwarte fluiër trekken , ten einde dat alles aan de eeuwige vergetelheid wofdé overgegecven ; doch zij infteeren op de herkrijging van hun wettig aandeel, van hetwelk zij door onrechtvaardig geweld zoo lang verftooken zijn gebleeven. liet Rapport, op het voorflei van den Burger ploos van amstel, door de Burgers lublink en andere Gecommitteerden , op' den i. July uitgebragt, fpoon mij aan , Burgers Reprefentanten ! daaT iets meerder van te zeggen. — Dit Rapport, behoudens allen eerbied voor de Burgers Reprefentanten Rapporteurs , bepaalt zich niet bij het duidelijk en klaar voorftel van den Reprefentant hoos van amstel, maar bevat, behalven een menigte woordenvittcrijën, afwijking op afwijking , afwending op afwending , veronderftelling op veronderftelling , brengt hier door bergen voor den dag, die zwariger gaan van voorgewende onoverkomelijke moeijelijkheden, en befluit eindelijk , tegen de Conclufie van het voorftel, alles te Jaaten in den fataaien flatu quo. Men begint met zich te ftootcn aan de Canclufie van *s  4 63 > *t gemelde voorftel, hierin beftaandc ! dat, daar di Godsdienst thans is afgefcheiden van den Staat , er in dit vrije Nederland geen heerfchende Godsdienst meer zal zijn. — Is dan de'Godsdienst, vraagen dc Burgers Rapporteurs hierop , werkelijk reeds afgtfehetden van den Staat? dit moesten wij natuurlijk vraagen; bij wat gelegenheid, op wat tijd, waar toch, en door wit is dit gedecreteerd? het is hier de vraag niet, of het volgens de aangenomen gronden, waarop de Gelijkheid en de Hechten van den Menseh en Burger zijn geves. tigd, kan en moet gefchieden: niet in hoe verri zulks geoorloofd, billik en noodzaaklijk is; maar eeniglijk\ of het reeds gefchied is. - Heeft dit voor als nog geen plaats, wat moet er dan van ten Conclufie geworden, wier veronderjlelde premisfen wegvallen? De Burgérè Rapporteurs fpreeken op den zelfden toon al verder voort, en zeggen maar ftout weg: De Burger ploos van amstel heeft gewisfelijk dit gebrek van zijn gevolgtrekking niet ingezien , maar alleenlijk willih vraagen, niet veronderflellen: kan en moet de Gods: dienst van den Staat worden afgefcheiden? Dat de Burger ploos van amstel met twee gezonde en verlichte oogen gezien heeft, dat zijne premisfen niet op veronderftellingen , maar wel degelijk op een wezenlijke en onveranderlijke waarheid berusten, en derhalven met deeze twee verlichte oogen het pretenfe gebrek van zijn gevolgtrekking niet heeft kunnen zien, zal niet moeijehjk zijn te betoogen; maar omgekeerd koomt het mij voor, dat de Burgers Rapporteurs het gebrekkige , dat zij daar tegen i anvoeren , met zoo veele oogen niet hebben opgemerkt: op dat zelfde moment, waarop de Revolutie, gegróad o" de gelijke Rechten van den Menseh en Burger, is daargefteld, en van het geheele Volk is aangenomen, op dat  < 6a > dat zelfde moment, zeg ik, is de Godsdienst van detl Staat gefcheiden, cu de heerfchende Kerk heeft opgehouden zoodaanig te zijn; — ziet daar bij wai gelegenheid ,• op wat tijd, waar, en door wie dit gefchied is. Verder wordt er in het Rapport gevraagd : is dart de Godsdienst werkelijk reeds -van den Staat afgcfchei* den? daarop antwoordc ik, neen! de Godsdienst is wezenlijk maar nog niet werkelijk afgefcheiden van den Staat ; was zij daar werkelijk van afgefcheiden , dan zoude de Burger Reprefentant ploos van amstel zijn voorftel niet in de waereld gebragt hebben; dan zouden werkelijk reeds alle ongelijke Kerkelijke bszoldmgen uit 's Lands algemeene kasfe opgehouden hebben ; dan zouden de onrechtvaardige afperfingen van die, welke met de Godsdienstige begrippen van' de Gereformeerde Keik niat inftemmen, tot onderhoud van deszelfs Kerkgebouwen en Predikantshuizen, reeds een einde genomen hebben; dan zoude ook reeds de jammerlijke klaagftem van zoo lang onderdrukte Burgers in vreugdegeroep veranderd zijn. Welke klaagftem , Burgers Reprefentanten! Gijl. weet liet alle, nog weinige dagen geleeden, deeze raadzaal vervuld heeft, en dat over nog weneclijk plaats hebbende cxecutiën van dien aart, quafi gewettigd door eene Publicatie van het Provintiaal Beftuur van Holland, laatst» leeden February geëmaneerd. De Burgers Rapporteurs , die , zoo als in het Rapport te zien is, zoo bang zijn van fprengen, fpringen in eens van de premisten van het voorftel tot op deszelfs Conclufie, cn vangen daar een ftrijd van woordenvitterij aan. De zin van de woorden : er zal geen heerfchende Godsdienst meer zijn , fchijnt hun niet klaar genoeg. Ik geloof, waarlijk , dat er weinige menfehen in Neérland zullen gevonden worden, zelfs onder de da.-  < 6§ > S&tffe van de minst geöefTenden, of zullen iiït eigen gevoel zeer wel weeten, dat door heerfcher.den Godsdienst verllaan wordt de Gereformeerde Godsdienst i en dat door hét lang gebruik niet Godsdienst en Gereformeerde Kerk , maar wel degelijk heerfchende Godsdienst en Gereformeerde Kerk Syironinra zijn geworden, in dit ons Nederland. Buiten en behalveri dit kan ik aan de Stellers vari het Rapport wel zeggen, dat het niets nieuws, maar reeds veele eeuwen in gebruik is geweest, het (lellen flamenlijk van het totum pro- part'c et pars pro toto, dat is, het geheele voor het gedeelte, en het gedeeli* voor het geheel. En het zal om decxe reden zijn , dat de Burger P,_eprefentant ploos van amstel niet heeft kunnen droomen , dat er aan dit zijn gefielde genoegzaam* duidelijkheid zoude ontbreeken. Maar ik vinde op mijn beurt in het Rapport iets, dac mij vrij duisterder voorkomt; misfehien vat ik er bii fijne met van: namelijk men leest in het begin van het* zelve deeze twee woordjens: gezuiverde Godsdienst; verflaat men hier door den Godsdienst in het algemeen 5 of in het bijzonder? in het laatfte geval zuilen de Hervormden zeggen, (het woord hervormen duidt zoo iets aan dat zij den Godsdienst gezuiverd hebben , en dat ver* Volgens de hunne de gezuiverde is; de Lulheniaheii zullen niet minder op de zuiverheid van den huflneti aandringen; de Roomsch - Catholijken zullen het hun beiden zeker betwisten , en zoo vervolgens de ander»; Godsdienstige Gezindten; en wie zal tusfehen hun baflisfen? ik hoop niet het zwaard van Prins maörits. — God bcwaare ons daar alle voov. Voor zoö verre ik het Rapport verftaa , koómt iiëê iiij voor, dat alle de afwijkingen , afwendingen tii B VSfï«  < 66 > verondcrflelHngcn daar heenen Joopen, om de bezcï» •liging der Predikanten te doen voor.duurcn uit de algemeene 's Lands Kasfe. Men fchijnt niets gefpaard te hebben, om dit fmnakelijk te maaken, en het voor billijk en rechtvaardig te doen doorgaan. Ik wenschte met al mijn hart, dat ik in deezen van de waarheid overtuigd was; dan, dat nier Zijnde, en als Reprofentant van Neérlands Volk ten duurden vcrpligt, dat Volk hij zijn rechten en eigendommen te bewaaren moet ik daar tegen (temmen; veele redenen noodzaakt mij daartoe. Het zeggen van den Schrijver van de proeve van betoog : ,, Dat het den Gereformeerden ,, mogelijk en raadzaam zij, om hunne Leeraars zelve ,, te ('alariè'eren, " zal- hier niet te onpasfc komen; dat is: dat geen Burger uit 's Lands Kas mag gefala. tigerj worden voor diensten , welke hij niet daadelijk ign den Slaat doet, noch dat daar uit eenige onkosten ?:iogen betaald worden, die niet in den jlriktftcn zin ten dienste van het Volk, als Burger- A aatfeheppij , verricht worden; ieder Burger moet zijn te ft oen vinden uit de vrucht van zijnen arbeid, en de belooninrr daar van ontvangen van hem , ten wiens dienste hij denzelven verricht; nog zegt die zelfde Schrijver: het is niet alleen een gevoel van Edelmoedigheid, een ontcochenbgare overtuiging van de ftrikt/ie vcrpligting , om bet Vaderland te ontheffen van deezen la t, die hetzel. ve zoo zivaar drukt, waarvan alle de nadeden nederkomen op de eene helft, en alle de voordeden door de andere helft der Natie genooten worden. De, om zijne kunde, zoo zeer geachte Burger rogge, maant alle iiooge Magten niet minderlaan. — Het Goud, zegt hij, waar gij de Geestelijken mede bezoldigt, is dat der ge» ■heelt Xutic, gij moogt hetzelve niet willtkeurig , niet ■eigendunkelijk, niet etuzijdig verdeelen. Out-  Öordcglt, Burgers Reprefentanten! of deeze möti» ven het overvvigt niet hebben boven die van het Rap. port! — de Burgers Rapporteurs zeiven fchijnen dat gevoeld te hebben : Behoort hier niet toe , zeggen zij i het misbruik dan Staatzuchtige Overheden -van hun bezoldigde Leeraars weetcn te maaken , van vjclkcrs vermogenden in jloed zij zich maar al te dikwerf bij een ligt misleid gemeen bedienen, em hunne belangzieke oogmerken tc bereiken ? Dat het oude Beftuur iri deeze Nederlanden daar vari' bijna in alle tijdvakken, bii alle gelegenheden eeri fchandelijk misbruik gemaakt hóeft, is te over bekend + bm er meer van te zeggen: Het fchandiaar 1787. leJ vert daar vari nog versch de veffoeijelijkftc bcwijzeti bp. Hoe heeft men in dat jaar' den Pfedikftoel niet op eene heiligfchendcnde wijze hooren onté'ercn, door de laagfte en lalfte vleitaal van een menigte der Pre» dikanten. Zij verheffen den Stadhouder niet minder' dan een Afgod, aan wier! de kostbaarfte en geheiligd» ftc zaaken des Vaderlands moesten geofferd worden. "Wanneer men het bovcngeftelde in ferieufe aanmerking neemt, zal men overtuigd zijn, dat het van deii eenen kant Onrechtvaardig is, en ftrijdig met de Gelijkheid, uit 's Lands Kasfc eenig bijzonder Kerkelijk; Genootfchap, boven anderen, te bezoldigen, en vari den anderen kant, dat het fchadelijk en gevaarlijk is.j die alle te betaalcn. De nog gemelde Burger rogge laat zich hier over 5 sis voorftander van Godsdienst, en te gelijk als Staatkundige hooren , wadnecr hij in fubftantie zegt: — -waar zotdaanigc vrijheul in den Godsdienst heerschip dat niemand bij deszelfs omhelzing 'eenig (politiek"} belang ken hebbsn ; waar de Godsdienst nieniand rd zijne Burgerrechten vergroot, of verkort, tiijür üilï B * ét  < 68 > 'itlmjtakte ge'ijkhtid laat behouden, daar bloeit hij in al zijn luister, daar is hij de bron van deusd, van 'waart gelukzaligheid , daar is zijn invloed voor den Slaat voordeelig, en vei heft deszelfs tvelvaart ten hoogjlen top. Men zegt, het zoude een fchrecuwende hardigheid zijn , ja zelfs vervolging, wanneer men de Predikanten hun traéterhehten ontnam, en hun dus aan de armoede overgaf: dit beken ik ten vollen; en liet zoude niet alleen hard zijn, maar het zoude allen, die den Christelijken Godsdienst zijn toegedaan , ontëeren , wanneer zulks gefchiedde , zonder dat er andere mogelijke middelen bij de hand zouden kunnen genomen worden , die hun tegen de ijsfelijkbeid der armoede dekte. — Deeze gewelddaadige liefdeloosheid heeft plaats gehad bij het oude Beftuur, dat men de RoomschCatholij-kcn, met verbreeking'van de hciligfte overééniiomsten , op de onrechtvaardigfte wijze ontnam en beloofde van alle hunne Gods. cn Armhuizen, (uit v.oike tot op heden de Roomsch • Catholijken geweerd worden, uit welke men, nog korten tijd gcleeden, hier in den Iiaag, een oud arm menseh, zoo ik mij niet bedrieg, en ik meen van neen, op gronden van Gelijkheid daar in geplaatst , weder , om dat het Roomsch is, daar uit gejaagd heeft) van alle hunne Kerken, Gedichten, Goederen en Fondfen, cn dus hun niet alleen overliet aan hun eigen wanhoopend löt, maar hun daarenboven nog noodzaakte contributien te betaalen , voor de fchraale toelaating van in Rerkfchutfren , in de donkerde en afgelcgenfte plaatfen , kunnen Godsdienst te oeffencn. — Over deeze zoo onchristelijke, liefdclooze als allezins onrechtvaardige behandelingen van het oude Beftuur, zullen wij een dikken OuieT hangen, en lasten ieder de vruchten va»  *C 69 > van de naainvfle rechtvaardigheid , op gronden van de liefderijke en zalige gelijkheid, als mede op die van een ongeveinsde en oprechte Broederfchap, genieten. Ik vermeen, dat, daar de Gereformeerden hei geluk hebben van de rijkfte ,, vermogendfte en aanzienlijkfte Ingezetenen onder hun te hebben, zij rijkelijk in ftaat zijn, wanneer de welwillendheid maar daar is, hunne eigen Predikanten te onderhouden. Hier over laat zich een anonim Schrijver dus uit: Zouden de Gereformeerden , waar onder zoo veele-rijke, aanzienlijke en ver. mogende Burgers geteld worden , minder edelmoedig , barmhartig en liefdaadig zijn, dan de Disfenlers , die tot nog toe den ganfehen last van hun GenooJfchap gedraagen , en daarenboven , door 's Lands en Stedelijke belastingen , het hunne, tot onderhoud van de Geestelijkheid en Armen der Gereformeerden , hebben bij ge. draagen. Ik kan derhalven, inhcereerende niet met woorden maar met de daad de beginfelen van Vrijheid, Gelijkbeid en de Rechten van den Menseh en Burger, mij niet conformeeren met het uitgebragc Rapport, het geen, mijns oordeels, niets minder inhoudt, dan een ingewikkelde ontkenning van de vastgcftelde en aangenomen Revolutie, gegrond op Gelijkheid; cn een aanfchrijving aan alle hoogst Geconftituëerde Magten, 01.11 »lles in flalu quo te laaten , welke flatus niet anders is, dan een voortduuring van onrechtvaardigheid, dooi' dwingelandij daargefteld. En ik betuig hier plegtig voor god en het Nederlantjfche Volk , dat, indien de Conclufie van het Rappost, onverhoopt, moge doorgaan, ik geen deel daar aan behbej en ik bsefluit derhalven, dat deeze Vergadering decreteert, bij exhor* tatoire Misfives de hoogst Geconftituëerde Magten der Gewesten aan te fehrijvcn, dat, door hetj[da*rfteUen E 3  *d 7° > Én aanneemen clcr Revolutie, de Kerk van den Staat is afgefcheiden, en er dus geen heerfchende Kerk in dit vrije' Nederland meer aanwezig is; dat zij vervol, geus intrekken alle Placaaten en Oarooijen tot heffing van lasten, ten behoeven van Gereformeerde Kerken , Diaconicn, Gods- en Armhuizen, cn foortgclijkc Corporatief., met alle de gevolgen en aankleevcn van dién; Verder met vernietiging van alle procedures van executie, welken als nog, uit kragte van dien, mogten Worden gevoerd. Dan zult Gij!., Burgers Reprefentanten» in alle Gewesten , den waaren Vaderlander, wanneer de nood hem roept , vrijwillig tot de wapenen zien vliegen , om de zoo zeer verlangde Gelijkheid te handhaavenj dan zal dë braave cn weldenkende Gereformeerde, uit Overtuiging van rechtvaardigheid, niet aarzelen (waar Voor de Burgers Rapporteurs vreezen) het zwaard voor 2ijn Vaderland aan te gorden; — dan zal men, in plaats van een fombere rieerflagtighcid , waarin de Oprechte Patriot (dit kan of mag men niet langer Ontveinzen) tegenwoordig geftort is, dat leevendig en edel Vaderlandse!) vuur weder zien ontvlammen, dat weleer den Batavier bij zijne vrienden en bondgenooten hoog deed fchatten , en bij zijne vijanden ontzaglijk maakte, en eindelijk zal dan dc gulde Eendragt, het eenigile middel ter vernietiging van het fchadéliik ■fccdcralismus, in Neerland her'leld worden. De Burger Reprefentant schermer zegt: }k Ijan mij in veele opzichten zeer wel conformee*-en. met bet fraai en wel doorkneed Rapport, door den, $ur;;cr lublink uitgebragt; ik zeg in veele opzichKR:. WV: ^.e!- aantooncn van de onbillijk- int-.  < 71 > heden, die er plaats hebben, en met liet daarftellen van de veranderingen, die, om eene waare en behoorlijke Vrijheid cn Gelijkheid te genieten , moeten ingevoerd worden, en dat alle voorrechten van de predominante Kerk moeten worden afgefchaft; maar, Burgers Reprefentanten! de Rapporteurs zeggen ook, dat de Godsdienst nog niet afgefcheiden is van den Staat; maar, dat dit moet gefchieden , dat dit billijk, ja noodzaaklijk is. Is dan de Godsdienst van den Staat niet afgefcheiden door het decreteeren van de Pvcch'cn van den Menseh en Burger , en door het daarftellen van Vrijheid en Gelijkheid; of zijn dit maar ijdele woordenklanken ? is de Godsdienst van den Staat ex naturd zelfs niet afgefcheiden bij de Revolutie? ik zegge ja! met den Burger ploos van amstel; maar, dat de daadzaaken en uitvoeringen maar moeten worden daargefteld. Daar worden door de Rapporteurs, zoo het fchijnt, onoverkomelijke zwaarigheden opgegeeven, ten opzichte der fchikkingen van de Gereformeerde Predikanten: 't is waar, ik bekenue het, alle veranderingen en boginfclen zijn moeijelijk , cn wel principaal in zaaken van zulke aangelegenheid; maar niet ondoenlijk, of onmogelijk; zij moeten plaatsgrijpen; er moeten fchikkingen gemaakt worden; 't zij verre van mij, dat ik met de gedachte zoude bezield zijn, die Leeraars direft hunne bezoldigingen te beneemen, en hun aan hun lot overtelaaten, dit zoude onbetaamelijk en onbillijk zijn; maar even onbetaamelijk cn onbillijk is bet, dat de Disfénters , die hun eigen Predikanten , Kerken , en wat dies meer is, moeten enderhouden, nog langer tot onderhoud van de Gereformeerde Predikanten , Kerken en Pastorijen zouden contribuëeren. — De Rapporteurs zeggen: „ liet geval ftaat niet gelijk," en E 4 vraa-  Vraagen: „ of cr niet bij alle andere ©eziJfdtcm, he» ,, Zij ruimer of bekrorhpener , roor de bezoldiging „ hunner Kerkendienaaren gezorgd is; of nier de talrijke Roomschgczinden in den aart van hunnen Gods,„ dienst een menigte bronnen, reeds van ouds, cn ,, zeden eeuwen, tot onderhoud van hunne Priesters ,, cn Bedienaars van het Outaar hebben afgeleid V " maar waar zijn die bronnen te vinden, zedert hua boame Kerkelijke en Geestelijke Goederen ontnpmea Sijnï die bronnen beftaan thans in vrijwillige gifteg hunner Ledemaaten , waar door zij hunne Pne.tcrs of üutaarbedicnaars , hunne Kerken, Pastorijen, en hunne Ai men moeten onderhouden, cn dan 110;' tot onder-houd van Gereformeerde Predikanten , Kerk cn plaatfelijke Armen, (onder de benaaming dat het geen Letlemaaten zijn) hunne lasten en aandeden moeten op. brengen; 't is waar, ik beken, het geval ftaat zeer ongelijk, dewijl de p:edominante Keik nooit diergelijke drukkende last heeft gehad; maar die gelijkheid «loet, mijns bedunkens, thans daargefteld worden, ea de fchikkingen daar toe in het werk gefteld. Eli vooihcdd, indien de Armen, zonder uitzondering van welke Godsdienst of Gezindheid, (het zijn toch alie Burgers en Inwoonders van de Republiek, en door de Rapporteurs zeer wel gezegd, allen onz* Natuurgcnootcn) het zij Ledemaaten of niet, door de fatnffrttt Natie wierden bedeeld, of onderhouden , en »lle. Geestelijke of Kerkelijke goederen, waar van geen ;.d^;,i;,jkc of billijke eigendom, het zij door opbouw, aankoop,, het zij door testamentaire dispofitie of erfyftft! fc*P b.tveezen worden, ten dien einde wierim Nsjtiwatl verklaard, en de plaats hebbende Col<<:'-..-:.-. in da Kerken wierden gebruikt tot onderhoud m ie Predikaten, Kerken enz, 't Is waar, dit zou. 4e  < 73 > de op cte eene plaat» het noodige onderhoud ver te boven gaan , en op eene andere plaats te kort fchie» ten: maar de Rapporteurs vraagen in hun Rapport, (vergeeft, dat ik het nog eenigeïmaate herhaalc:) ,, ij ,, bij alle andere Gezindten door ftandgrijpende fchik-* „ kingen , het zij dan uit nood of verkiezing , het zij ,, ruimer of bekrompener, niet reeds werkelijk voor ,, de bezoldiging hunner Kerkendienaaren gezorgd ? kunnen eenige Gemeenten, die rijke fondfen bezit,, ten, weinige Ledemaaten, en dus ook weinig Ar-* men hebben , hierin ook niet ligtelijk voorzien ? " Dus vraag ik ook : kunnen dan die Gemeenten van den Gereformeerden Godsdienst, alwaar de Colie-étens verre het noodige onderhoud der Predikanten te boven gaan, de te kort fchietenden mede niet onderftcunen ? het is waar , daar zouden mogelijk veele plaatfen zijn , die van Predikanten verftooken zouden worden , door dien, het onderhoud , op die manier gefchikt , voor het groot aantal niet toereikende zoude zijn , maar zoude men, zich in de Steden van de overtollige Predikanten niet kunnen ontdoen, cn ten platten Lande eenige kleine Plaatfen, combinceren ? en dat dan voor het noodzaaklijkc levensonderhoud van die Predikanten , die daar door van hun beftaan wierden ontzet, alsmede voor hunne natelaatene Weduwen hunnen levenstijd van 's Lands wegeu wierd gezorgd. De Rapporteurs zijn verder in denkbeeld, dat het tegenwoordig het tijdftip niet is, om die veranderingen te maaken , dewijl men tegenwoordig met cendragt aan binnen- en buitcnlandfche vijanden het hoofd moet bieden , en men alle beurzen moet openen, om het benaauwde Vaderland te redden: maar, Burgers Reprefentanten! moet deeze ee,ndragt, moet deeze opening \%n beurzen gezogt worden , door de eene Godsdiens,E 5 tigs  < 74 > tige-Gezindheid alle hunne voorrechten te Linten blijven genieten, en alle de anderen onder hunne lasten en verdrukkingen te Maten zuchten, waar van zij reeds nset het begin der Revolutie, cn met grond, gehoopt en venvacht hebben, ontheven te zullen worden. Neen, Burgers Reprefentanten! laat het geheele Volk gelijke Recht en Vrijheid genieten, laat het woord Gelijkheid geen ijdcle klank zijn , laiten de u'twerkfelen en billijke daadzaaken daargefteld worden ; dan zal de ge. heele weldenkende Natie met mng'mnakcnde cendragt de Wapenen opvatten, om binnen - cn buitcnlandfche Vijanden tegen te gaan, en hunne beurzen met liefde ope-»en, om het Vaderland te redden; vermits dan de lang verwachte billijkheid, gegrond op de Rechten van den Menseh, wordt daargeiteld. Ik zal nog eene kleine aanmerking maaken op de ongelijkheid in iict bcdeelen der armen: op veele plaatfen, en voornamelijk ten platten Lande, daar de armen van onderfcheidene gezindheden door hunne Gemeentens worden onderhouden , is nog een foort van armen , die men plaatiehjkc armen noemt, ch welkers onderhoud door de algemeene BürgcrRaat der plaats , zoo door Gereformeerden als Mennonitcn , Luthcrfchen en RoomschgeZinöen, door zekére belastingen, ieder naar zijn flaat, Wordt opgebragt, cn wcikc opgebragte belastingen alleenlijk werden uitgedeeld aan armen, welke geen Ledemaaten van eenige Gemeente zijn. Daar nu de Roomschgezinden zulke armen niet hebben, maar alle hunne armen (de kinderen uitgenomen) Ledemaaten 21.)n, Kunnen zij nooit van de door hun ten dien einde opgebragte belastingen eenig nut of onderhoud voor hunne armen genieten; hoewel hun op enkele plaatfen de helft, en op weinige plaatfen een vierde, bij goedgevonden fchikkingen, voor het onderhoud van hunne  bejaarde huiszittende armen worde toegeweezen: maar hunne arme Weeskinderen, welke ook nog geen Ledemaaten zijn , en dus 'met de andere (geen Ledemaaten zijnde) in gelijke gnsd (tstb, IWiiTtll ditr vat* ook niets genieten , of fcotVtn den r.crcfotm.-ericn Godsdienst omhelzen , 'hetwelk feil fcliKeuwendc onrechtvaardigheid is. Orrt alle Welke redenen ik mij niet \m conforaecren met het uitgebragt Rapport, om lil** in fitt* g-ebreidhcid van liet Rapport* rai'j eenige langwijHgfceid ook ten goede zal gehouden worden. Na, dan mijne oprechtfte hulde cn dankbaarheid betuigd te hebben aan de e Iele gevoelens, die de .Commisfie bezield hebben, en hen, zoo bij dit dankbaar Volk, als bij het laatc nageflacht met. onfterflijke eer zuilen bekrooncn; na van TJ, Burger Prefident cn R< prefentantcn J vooraf toegeevendheid verzocht te hebben-, bijaldien mijne Vaderlandfche ziel, dat is eene onderdrukking vloekende , voor alle mijne Medeburgers Broederlijke, voor mij en mijne Geloofsgenooten , die eindelijk deeze plaats als een geheiligd Schuts - Al'aar, na meer dan twee eeuwen vertrapping, voor zic.h geopend zien; indien, zeg ik, deeze voor mijner Geloofsgenooten verdediging , ik iets tegens mijne intentie gezegd mogt hebben , 't geen U maar cenigzins zou kunnen hinderen, treede ik ter zaake. De Commisfie heeft onwedcrlcggelijk gcdemonilreerd, dat, zoo onaffcheidelijk als de Godsdienst, door haatia het Rapport kragtig befchrcevcn , verbonden is met den Staat en tlcszcU's wclfUnd , ook integendeel de Keik moet afgefcheiden zijn e,i blijven van den Staat, en wel in het bijzonder alle heerfchappij van de eene Gezindte over de andere volkomen vernietigd worden. De Commisfie heeft een zoo waarachtig als verontwaardigend tafrecl gefchetst van onze ijsfeiijke flavernij , het geen ik genoegzaam oordccle, om uwe VadcrJandfche boezem; ten onzen voordeele te doen gloeijpn, zonder d;t met de allerbiocdigfte en barbaarsite trekken te wii leu voitQpij.cn. Het is genoeg de 00^'* misfie te hooren bewijzen , dat alle bevoorrechtende Privilegiën of Oétrooijcn, aan de Gereformeerden als heerfchende Kerk toegedaan, cn al wat naar voorrechten van dien aart zweept, voor altoos moet ophouden, en  < 77 én ten eenenrriaal afgefchaft worden. Zoude rwe'ti hief trit niet hebben mogen verwachten , dat de voorgaande' vereeniging der Kerk met den Staat , en ten minitel» i'fcts van die drukkende overheerfching, en wel het geert voor het tegenwoordige het doenlijkst bevonden wierd* terftond ter decreteering Van affchaffing zoude geproponeerd worden? Maar neen, de Commisfre oordeelc de gevolgen van eenig gedeelte van dit rechtvaardig herftel zoo omilagtig, zoo gewigtig, zoo verbaazend in veranderingen, die er in ons geheel Staatsbefticr uit moeten ontftaan, eindelijk zoo gevaarlijk en aliervvaarfehijnlijkst wrok weêrvvraak - en oproerbaarcfide , dat het thans geen plaats kon hebben , maar tot de Conftitutie moest verzonden worden. Hier op zal ik mijne Confideratiën voordrangen : be* handelende het allereerst, het geen de Commisfie hel gevaarlijkfte vindt, en dit is het onderhoud der tegenwoordige fungeerende Predikanten , geduurende zoo voor hun leeven lang, als fommige voor een aantal jaaren, tot tijd en wijle er, het zij andere arrangementen voor hun door eene Commisfie zal geproponeerd worden, of zij voor hunne eigen onderftand, op het voorbeeld van- andere Gezindheden, /ouden behoo» ren te zorgen. Ik voor mij , (en ik durf vertrouwen , dat dit het gevoelen van de meesten zoo Gereformeerde als andera Gezindheden zal zijn, om de gronden en gevolgen, waar het Rapport dit vestigt) ben van gevoelen , das die Leeraars de bezoldiging , waar op zij aangenomen zijn , waarom zij door hunne Studiën zich in groote kosten gefteid, en tot andere winstgeevende beroepen ten gemeenen nutte onbekwaam gemaakt hebben; dat zij, zeg i!t, volgens recht en billijkheid eenige bezoldiging zsuden kunnen verwachten, daar ondertusfehen, ia-  < 7S > ingevolge het lofwaardig Rapport, voorzichtige eri Bil-, lijkc geftelde behoedfclcn voor het toekomende nood. wendig ook plaats zouden moeten hebben, ben ik vari gevoelen, dat door deeze Vergadering eene Commisfie benoemd wierd, om dezelve te dienen van hunne confideratiën en advis, in hoe verre deeze gemanifesteerde principes behoorden te gcfchieden. Welk eene vergenoeging zou dit veröorzaaken bij eene in de daad Vrijheidminnende Natie? welk eene kalmte der gemoederen, welk eene bedaarde afwachting van , cn overgecving aan de omflagtiger fchikkin. gen, die aan de Conftitutie zouden moeten ovcrgelaa. ten worden. Wanneer dan deeze Vergadering ook op" de andere helft der Natie een oog van rechtvaardigheid en befcherming floeg , zouden dan nog die Burger ■ oor» logstooneclea, waar voor het Rapport vreest, plaats kunnen hebben? Zal men met dit alledn te durven vermoeden, in wat opzicht ook Hechts gebeurlijk te zijn* niet hoogelijk de Eer, Godsdienstige cn Burgerlijke gevoelens belecdigen van vrije Bataaven, van Christenen, van Gereformeerden, die de Vrijheid, de Rechten van den Menseh cn Burger eerbiedigen, die hunne Medechristenen moeten aanzien als Broeders, zij, dié niet dan met eene edele bloozing kunnen nederzien van den cenen kant op de berooving , van den anderen kant op het gebruik dier goederen, van welkeri wij zoo aanftonds zullen fpreeken, met uitlluiting, ja daarna nog bijgekomen willekeurige overheerfching en fchatting van alle anderen? Maar ftaat hier tegen over dan ook niet, dat de Gereformeerde Leeraars, gedeeltelijk bezorgd zijnde, ook alle de niet Gereformeerden , de helft van de Natie , of weinig minder uitmaakende, van die zoo haatclijke O&rooijen cn andere Geld- contributicu, ten voordeele der  < 79 3K der Gereformeerden alleen, daadelijk ontheven woi-. den. 11= meen, dat hier op alleen, zonder de andere raouven hierna hij., te brengen, geen relict, is, dan al. leen bij dee/e weinige bi.zondcre gevallen, en in die plaatfen, daar de Predikanten niet ut 's Lands Kas, maar uit particuliere contributiën betaald worden , zijn. de het dan ook billijk, dat deezen niet in haare volle tegenwoordige uitgeftrektheid onderhouden of betaald worden, maar alleen zoo ver dit onderhoud zulks eischt, ten minllen tot nader voorziening. Gaat nu verder , Burgers Reprefentanten ! de andere motivcn na , die dit gedolde flaavcn , dan , zeg ik , zal de Vrijheid van den Godsdienst, zullen Vrijheid, Gelijkheid, Broederfchap, Rechten van den Menseh en Burger niet grootendeels ijdcle klanken zijn en bltiven: moeten integendeel deezen de eenige grondregelen zijn , naar welken het Souvereine Volk wil en moet beftierd, en deszelfs rechten uitgcöcfl'cnd worden ; dan moeten ook de Volks ■ Reprefentanten alle mogelijke middelen ter hand necmen , om de eenige bron van alle wanorder en overheerfching , de vereeniging van de Kerk met den Staat, daadelijk te floppen, den vrijen Burger thans meer dan ooit werkzaam in het opbrengen tot behoud van dit alles , en aangefpoord om , des noods , ook daar voor zijn bloed te Horten, in zijne ontegenfpreekclijkc rechten, bijzoudcr wanneer die elders verkragt worden, te befclnrmen , en ten minften te ontheffen van zoodaanige Lasten en Contributiën , die nooit met eenig recht, neen, maar alleen door Kerkelijke en Politieke overheerfching, in en na de groote Revolutie hem opgedrongen zijn, en nog worden. Dit is, mijns oordeels, een pligt, waar toe in de eerfte plaats deeze Vergadering, uit haare beroeping, aart, «n gedecreteerde grondbeginselen, gewettigd, dus ver- pligt  < so 5* piigt is, en niet-fpoédig genoeg kan toetrèeden f èene zaak, waar bij de Natie het grootfte belang heeft , dat geen uitftel , veel min ijdele wenfchert plaats vinden. Die het einde wil , wil ook de middelen; nu, de Natie wil het einde, dat is Gelijk* heid in Rechten , a'gemecne evenredigheid in lasten i verbanning van alle heerschzucht en onrechtmaattge knevelarijen; bij gevolg heeft zij de middelen daar toe in de handen van haare algemeene Souveraine Ver^ gadeiiug gefteld, en moet geoordeeld worden op de Uitvoering daar van ten fpoedigften aan te dringen, en over zulks ten minden een proef te willen zieö gcevcn van het geen zij in het vervolg van de rechtvaardigheid haarer Reprefentanten heeft te wachten * door de daadelijke affchaffing cn vernietiging van eené daar voor algemeen erkende onbillijke Contributie é bij het ftichtcn, vernieuwen of repareeren der Gere' formeerde Kerken, ten minften aan de andersgezinde Inwooners zoo heerschzuchtig, als gewcldaadig afgeperst, gelijk dan de fchrcctiwcnde ufurpatien en vexa* tien van de Ridderfchap met aller vergenoeging terftoud na de tegenwoordige Revolutie zijn vernietigd} Zonder naar eene Conftitutie te wachten ; dus ook moes-* ten ten minften eenige onbillijke en klaarblijkelijk uit heerschzucht gefprootene afperfingen alleen ten voordeele der Gereformeerden daadcüjk ophouden, op den zclven tijd en door het zelve gezag. Derhalven is het Vernietigen van in den'grond onrechtvaardige , en door geene dwingelandfchc I'osfesfie ooit te wettigen vexa> tien, wel degelijk het werk deezer Vergadering, zot) zij ten minften zoo veel magt belijdt te hebben , als zij, door weiken de Ridderfchap van eeuwèa af een Lid van Staat met al dcszelfs ab en dependentiën ali Vernietigd is gehouden. Of  < 81 > Of vreest tr.cn hier tegen, dewijl de PatriottifcriS ijver, hoe zeer thans ook gematigd, dagelijks vreesach^ tiger fchijnt te worden, vreest men, zeg ik, dat hier eene decific , ten voordcele van den Burger, deezo ■ Nationaale Vergadering zonde compromittecren, en in ftrijd brengen met de Beftierders van fommigei Gewesten? Hier op antwoord ik, dat, dewijl het hier een zaak is van uitoeffening eener politique cn kerke, lijke overheerfching, waaromtrend de Beftuurders def Gewesten zelf tegen eikanderen ftrijdig zijn, deezen hier onmaatig ftreng ftraiïende, hetgeen anderen elders openbaar toelaaten , dat dan, zeg ik, ten minften het' overzien en vernietigen van die haate'ijke bron van overheerfching , cn daar uit volgende twisten en afkceTigheden van even vrije Burgers onder eikanderen, onbetwistbaar aan deeze Vergadering behoort ; dat dus. daar de Beftuurders van eenig Gewest niet ge. rrarfeld hebben, eene zoo klaarblijkelijke onrechtvaardige overheerfchende vexatie , die zij van het .begia der Vrijheidsdagen hadden kunnen en behooren te vernietigen, integendeel te continué'eren en te bevesiigcn , dan ook de Nationaale Vergadering niet moet aarze-' len, om die te vernietigen, cn den vrijen Burger» geen andere toevlugt hebbende, en reeds over genoeg, bijzotdcr in dit ons Gewest, belast, hier in recht te. doen, en van die vexatie te ontfiaan. Het is te verwachten, dat bij de, uitfpraak van deeze hoogfte Vergaderingen nadere overweeging van deszelfs billijkheiden noodzaakelijkheid, die Beftuurders zich daar mede wel zullen willen confoi meeren ; zoo niet, dat dan in eens zartk, zoo klaar als deeze, hun ongenoegen niet meer kan of mag geacht worden , dan de nuttelooze tcgenfpraakvan iemand, aanwien een onrechtvaardige eiseh of bezitting door een' rechtvaardigen R.echter woldt ontzegd, F Zegt \  < > Zegt men nu) vervolgens in hot Rapport, dat deeze zaak e moeijclijk is, re ingewikkeld met den Staat, te tijdverflindend voor deeze Vergadering , en dus gevoegiijkst naar de toekomende Conftitutie te verzenden; dan ik hoop en durf van de edelmoedigheid der braave Burgers Rapporteurs bcfluiten, dat zulks niet gefchied isom de zaak op den langen baan te fchuivcn, b'jzondoriijk, na dat hunne onzijdigheid het door mij gepofeerde en nog te pofeeren za! overwoogen hebben. Ik eindwoord dan, ten cerften, dat het juist zulke zwaarwigtige zaaken zijn, tot wier discusfie en bcpanliug het Volk de wijsheid en doorzicht van zoo veele kundige onbevooroordeelde Patriotten in een heeft doen ftoelten , op welken het Volk met dit groot doelwit RsWöögti en w?ar van het de daarftelling en de billijke vruchten zijner Vrijheid, Menseh- cn Burgerrechten, dus" ten minften de dadelijke ophouding van óvefliè*j'fchende knevelarijen, met zoö veel ongeduld ais recht, verwacht. En dit onderzoek deezer zwarigheden wel ingezien, is ook zoo moeijclijk, omüagtig, en tijdvernielend niet, wanneer men om ieders Vrijheid en altoos boven drijvende genegenheid tot een particulier Beftuur van Kerk en Arnizaaken te hulp te komen, zoo min ih mogelijk is van het oude Beftuur afbreekt#n geene verwarring maakt, voor cn al eer de middelen tot deeze vereeniging, ons door eene Connnisfie, tot dit einde benoemd, de middelen daar toe aan de hand geeven; men moet deihalven een billijk onderfcheid maaken, tusl'chen den verfchille^den oorfprong, den aart cn het gel-ruik der goederen , inkomften en Contributiën, alleen bij dc Gereformeerden genooten, met Influitirtg van alle anders geZindem Ziju die zoodaanig door wettige ervingen of donaties  < 83 > den van particulieren, den Gereformeerden tot hunn* pieufe {lichtingen toegeëigend, dan is het niet meef dan billijk, dat zij, als mede andere gezindheden, in het zelfde geval zijnde, die blijven behouden, als zijnde alleen daar toe gewettigd. Maer geheel ander* gebiedt de rechtvaardigheid en gelijkheid te oordeclen wegens goederen, die van Catholijke tijden herkomflig, tot onderhoud hunner Geestelijken, Kerken, Armen enz. gemaakt waren, maar na de revolutie hen ge» weldaadig zijn ontnomen, zonder hen iets daar van over te laaten, zonder daar van aan andere Prote. fiantcn iets te geeven. Nu, van deeze goederen is het onbetwistbaar, dat, bijaldien die nog in 't vervolg, het zij geheel of ten deelen , tot onderhoud van Kerkendienaars, Kerken-, Gods- en Armenhuizen, zullen gebruikt worden , die goederen dan ook door het eeuwig recht van rechtvaardigheid cn gelijkheid het proportioncele eigendom worden van alle gezindheden, en. dus onder hen in natura of de inkomftcn daar van met evenredigheid zouden moeten verdeeld worden. Ik weet, daar zijn 'er menigen , die deeze goederen willen aangemerkt hebben , als door de Revolutie geconquesteerd voor de waarheid en de heerfchenda Kerk, maar op wie doch en met wat recht? cn het antwoord zal moeten zijn; niet op den Spaanfchen dwingeland, die 'er noch eigendom noch gebruik van had, maar op onfchuldige, de Revolutie met goed en bloed bewerkt hebbende , Jaarna allerwreedst vertrapte , vervolgde Catholijken , ingevolge het recht van eene met geesfcl cn dolk klagtfmoorende dwingelandij. O mijns geloofsgenooten van die tijden , die uwe Vaderen en naabeftaanclen beeken bioeds hebt zien Horten, cn tt zeiven laaten vertrappen, niet tegenstaande uwe zoo plegtige beëedigde Capituktiën, uwe handen immer» F a teen i  < 84 > toen nog zoo talrijk als die uwer bcroovers gewapend, om moord cn roof te keeren. Maar neen! gij hebt meer dan twee Eeuwen een vcrbaazend voorbeeld van het uitgerekt geduld , getrouwheid en gehoorzaamheid gegeeven; en het is ook daarom , Burgers Reprefcntanten, dat mijne Geloofsgenooten u door mijn mond in deezen Tempel der Vrijheid hulde doen, maar ook uwe befcherming eisfchen. Dan evenwel, na onze berooving konden die goe. deren nog met geen fchijn van recht het eigendom der Gereformeerden aüeen worden, maar indien die niet meer tot de eindens van hunne eerrte inftelling, zelf niet gedeeltelijk gebruikt zullen worden, naar evenredigheid bij alle gezindheden, dan behooren die omegen. fpreekeiijk toe aan de geheele Natie , cn dus ter haarer dispofitie, ten algemeenen beste, en gevolgelijk ter befchikking van haaie Algemeene Vergadering, die, na onderzoek van het geen hier toe behoort, zelf daar over kan beflisfen. Doch ik moet 'er ook bijvoegen , dat het, mijns inziens , wenfchelijk ware, dat om geen Collosfaal cn allerkostbaarst gebouw van algemeene Kcik- en Armbeiliering op te rechten, ieder ge. zindte , als voorheen-; (en voor als nog tot zoo lange 'er door deeze Commisfie eene nadere befchikking over Armen en Weezen zal zijn voorgedraagen ,) haare particuliere Kerk - en Armenkasfen cn Colleclens behield, en bieef beftieren, om daaruit haare bijzondere behoeften te voldoen; mits dat uit de zoo groote masfa der zoogenaamde Geestelijke, maar nu Nationaale Goederen, een goed gedeelte wierd afgezonderd, en iedere gezindheid, naar evenredigheid haarer behoeften, daarmede wierd gefterkt; als wanneer daar door, en door de meerder kundigheid, ftrengcr onderSoek en grooter bezuiniging' der particuliere Adraini- ftra-  < 85 > ftratien ver boven een algemeene , onder ander:n bet Armewezen , en de Weeshuizen aanmcrle ijk zouden verbeterd, en in behoorlijke orde voor Godsdienst en Staat gehouden worden. En nu dunkt mij , dat veele zwaarigheden van het Rapport in dit opzicht grootelijks verminderd zoo niet geheel en al weg genomen worden. Ten opzichte van goederen en belastingen , gegeeven en opgelegd ten voordeele dier geftichten, waar van alle inwooners het nut en gebruik reeds hebben of zullen.hebben, als Gasthuizen, Schooien, noodige Toorcns en Uurwerken of andere algemeene nuttige inrigtiugen en bijzonder Academiën, is het ten hoogften billijk, dat deezen hunne inkomsten hoegenaamd behouden, ja, die niet toereikende zijnde, uit de zoo even gementioneerde goederen gefterkt worden. Maar ten opzichte van zulke Octrooijen en geldbelastingen, die, het zij in of na de reformatie op Huizen, Landerijen of Perfoonen en Traficqucn als cere Jaarlijkfche belasting , alleen ten voordeele der Ge. reformeerden, geweldaadig en willekeurig zijn opgedrongen, is het klaarblijkelijk, dat die openbaar met de Vrijheid, Gelijkheid en Rechten van den Menseh en Burger ftrijdig zijn , daar het tot de groottle overheerfching behoort, dat een gedeelte van het Volk gedwongen wordt voor het andere te betaalen, niet alleen zonder daar eenig nut van te hebben, maar zelf direct tegens zijne Godsdienftige gevoelens aan. En-dit is het, Burgers Reprefentanten' benevens de bron daar het uit voortvloeit, de vereeniging van de Kerk met den Staat, het geen ik meen beweezen ts hebben , dat deeze Vergadering ten fpoedigften kan en moet affchaffen , en dat wel des te meer tegen, woordig, nu de gemaatigdheid ten hoogtten top fchijnt F 3 tQ  < 86 > te zijn geklommen , ja des te meer, daar deeze Vergaderin? het voorbeeld zelf heeft van de voor gaand» Regcering, die 03 onze aanhoudende klagren, de kostbaare recognitiën en vexatiën der Baiiliuwên geheel en al heeft vernietigd. Eu zoude men minder van zulk eene Vergadering als deeze verwachten? neen, braave Patriotten, de zaak, fchoon wel bcgrcepen , gefchift en overdacht, zoo moeijclijk niet zijnde, als in het eerfte voorkomen', echter cischt eene Commisfie , die in de nog overblijvende zwarigheden U van tijd tot tijd kon voorlichten , den ftaat der Nationaale Goederen, het geen doch eenmaal gefchicden moet, opmaaken en in verdere noodige fchikkingen van hunne confideraticn en advijs kunnen dienen. En nu met de diepfte dankzegging voor uw al te veel gevergd, al te uitgerekt geduld, deeze groote zoo lang verwachte zaak op nwe Vaderlandt'che harten bintlende, fmeek ik U in den naam des Volks, dezelve tot het gewenscht einde te brengen; want, het zij met allen eerbied , maar ook met waaren Vaderlandfchen ijver gezegd, dit cn andere gewigtige poincten omftandig te doen discutié'eren, tn als alles tot een uitfpraak rijp fchijnt te zijn, alles bij wciifchcn cn hoo* pen te laaten, in advijs te houden, of tot de Confti. tutio, het Pakhuis van al waar men niet wil doorfiaan, te verzenden; beiialven dat dit den Taak der Confti» tuanten tot een Trojaan:;, ja, zal het iets goeds zijn, tot een nooit uitvocrlijk werk maakt; zoo is dit wezenlijk den kostbaaren tijd vergcefsch vcrfpillen , het is de hoog • achting van de Natie voor — en de hoop op deeze Vergadering te compromitteeren en door moedeloosheid te doeir verminderen , wordt hier Van wederom niets afgedaan, blijft, *t zij dan door fttttt of vleierij'voor eene fierke partij, of door iets  < S? > anders, alles wederom bij wcnfchcn en hoepen' hangen; mag 'er geen wederzijds zoo billijke en zagte 'dicifie, als eene voorbereiding tot de Conftitmïe voor af gaan, is dit ftllzwijgcnd een* heiligdom geworden, 't geen de Provintiaa'.c Magten wel zullen weeten te befchermen, dan behoeft men geen groot profeet te zijn, om, zoo de Conftitutie dit met eenig rins vrije vingers durft aanraaken, van nu af aan het haar befchooren lot te voorzien, van naroenlijk een verworpeling te zullen worden. Ik proponeer* dan, dat de Vergadering gelieve te decreteeren, dat, ingevolge de gedecreteerde gronden van Vrijheid, Gelijkheid, Broederfchap en Rechten van den Menseh en Burger, de Kelk voortaan is en b.ijven zal gefchciden van den Staat. Dat 'er eene Commisfie benoemd werde, om de noodznakclijkfte gevolgen van die affcheiding te onderzoeken ; en wel in 't bijzonier, wat de Rechtvaardigheid, Menseh- en Burger ■ Liefde dicteeren , omtrend het onderhoud der Gereformeerde Predikanten , tegenwoordig in functie zijnde , dat de Commisfie uiterlijk binnen twee Maanden over het een en ander, zoo gedetailleerd als mogelijk is, deeze Vergadering dicne van haare Confideratien en advijs. Dat de Vergadering ook van den anderen kant te gelijk gelieve te decreteeren, dat aïie Oétrooijeu , Belastingen en Contributiën, ten voordeele van de Gereformeerde Kerk op anders gezinden gehecven, en door hen dus verre gedraagen , niet langer zuilen voortduuren, en daadebjk cesfecren met alle de gevolgen van dien , cn dat van dit decreet aan de Hoogst" ' geconftituëerde Magten der onderfcheiden Gewesten, ten eerften per Misfive kennis zal gegeeven worden, hen verzoeWe, cn zoo het onverhoopt noodig Zij , F 4 hen  < 83 > het fojtmgeerende, dit decreet ten uitvoer te brengen. Dit, Burgera Reprefentanten! zal bij dit en andere Volken, die op u ftaaroogen, de luisterr.-ke Kioon van Wtjtheid cn Rechtvaardigheid, gematigdheid en waare Vrijheid zetten, den braaven Burger uwe overige Decreeten en billijke éifchea doen eerbiedigen cn opvolgen , en hen , die Vrijheid en Vreede waarlijk beminnen , in broederfchap bevestigen. De Burger Reprefentant middericii zegt: Ik zal mij op de wijs, waarop mijn Ambtgenoot, de kundige en welmecnende ploos van amstel, zijn voorftel, op den 23. Mcv laatstlccden , heeft gel daan, niet uitlaaien. - ik laat de verdediging daar van in het verband, waarin hetzelve oratrend het decreteeren dat er geen heerfchende Godsdienst meer zal zijn, tot het overige van zijn voordrage ftond, geheel aan hem over. Ik wil ook met beffen, of men in een meer gezonden zin kan zeggen , dat in dit Land de Reik in den Staat is ingelijfd, dan wel, dat er altoos ia hetzelve eene heerfchende Kerk is geprotectcerd en geguaraudcerd. - Het is ook niet noodig te beweeren, dat het buiten allen kijf is, dat met de Refolutie van' wijlen Hun Hoog Mogende», in dato 23. Maart 1795, de Kesk van den Staat is afgefcheiden, of liever, dat alle het zoogenaamde prasdomineerende cn gepriviligeerde van de Calvinistifche Christenen, in dit Land, dat zij zoo veele jaaren met de onrethtvaardigfte en gruwetijkfte overheerfching over hunne Medechristenen Uitgetiefiend hebben , nu gereckend moet worden in de d.aa.1 afgefchaft te zijn , en een einde genomen te hebben. Ge-  < 8? > Genoeg is het voor mij , te weet-n , dat , fchoon Godsdienst van het hart — de betrachting van deugd — en uiterlijke cultt , of eerbiedbevvijzing , die men aan het Opperweezen, het zij afzonderlijk, het zij gezamenlijk aflegt, geheel onderfcheiden zijn; de woorden echter, door haar aangenomen gebruik, gelden, en dat men dan ook doorgaands door Godsdienst, heerfchende Godsdienst, ooit heerfchende Kerk verftaat, dat Vrijheid, zonder Deugd, of Godsdienst van het Hart, eene voorbijgaande fchim is, en dat niemand, die een waar Patriot is, en wenscht dat er geen heerfchende Godsdienst zal zijn , daar mede niet wil te kennen gceven , te wenfehen , dat de Geconftituëerde Magten zich met de bevordering der deugd niet zouden inbaten. — Dat , zoodra er in een Land allerwegen de Rechten van den Menseh en Burger — de grondbeginfels van Vrijheid en Gelijkheid zijn afgekondigd , het dan even ongerijmd als onrechtvaardig is, heimelijk of openlijk het eene Kerkgenootfchap boven het andere te willen doen pradominceren of bevoorrechten; het eene Kerkgenootfchap, als het ware, meer recht te geeven en toe te kennen , om het Opperweezen openlijk en gezamenlijk hulde te doen, dan het andere — genoeg zoude het voor mij geweest zijn , te hebben gezien , dat uwe Commisfie , gedecerneerd om gemelde Propofitie te examinceren, en deeze Vergadering te dienen van confideratiën en advis , daar in met den Reprefentant ploos van amstel in zoo verre cenftemmig denkt, dat er geen heerfchende Kerk moet, mag of zal zijn in dit Land, en dat de voorrechten van een prtedominante Kerk moeten worden afgefchaft. Maar daar het Rapport, om de daar in voorgeftelde vermeen, de zwaarigheden, de daadlijke affchaffing wil verfchuiven, en men in een zaak van dat aanbelang, ea waar F 5 van  < 9° > van de billijkheid in de gemelde affchaffing zoo fttfiff wordt erkend, het al weder wil bc-paalen bij een wensch of begeerte , of liever voorgefccldcn wensch, vind ik mij pligtshalven genoodzaakt de ongerijmdheid van zulk een voorgcftcld decreet te demonftreeren , en mij daar tegen te verzetten. Gecommitteerden maaken zwaarigheid , om zulk een gewigtig befinit , als in het voorftel vervat , daadlijk in te voeren, cn voorzien de geveig-ige gevolgen , die, (zoo zij vermeenen,) daar uit moeten voordvloeijen — de verbaazende veranderingen , die hier door in ons Staat,bellier noden ontflaan , enz. Dan, hier fchijnt bij de Gecommitteerden de vrees boven de billijkheid cn rechtvaardigheid , en boven het bcfef der Rechten van den Mensen cn Burger geprevaleerd te hebben. — Maar ik viaage , wat is ftrijdiger tc-gens die heilige Rechten, dan bij uitfluiting het voorrecht te genieten, dat anderen moeten contribué'eren aan het onderhoud van perfoor.cn , waar tce zij geen de minfte relatie hebben, welkers dienst zij niet genieten, — dat zij moeten tocdraagen aan het onderhoud van eens anders huis, huisgezinnen, Richtingen enz. ; ik bcdoelc hier de contributiën tot het onderhoud van de Gereformeerde Predikanten, Kerken en Godshuizen, enz. _ cn wat is des billijker, rechtvaardiger cn pligtmaatiger van hen, die het ganfche Volk van Nederland vertegenwoordigen , dan hier in ten fpocdigften te voorzien, te zorgen , dat allen een gelijk recht genieten ; cn des, (niet te wetrfchen,} maarte decreteeren: dat de Godsdienst thans is afgefcheiden van den Staat; dat er geen heerfchende Godsdienst in dit vrijs Nederland meer zal zijn , en hierom -.■.•orden ingetrokken alle Octrooijen tot beging van Lasten ten behoeve van Gereformeerde Ktrktn, Dlaconiën , Gods. en Armhuizen, en foorlgelij.  < 91 > iljit Corporatiën, met alle de gevolgen en aankleeven van dien , en met vernietiging van alli procedures van Executiën , die uit kragte van die Octrooijen nog mog' ten voorden gevoerd? — Immers wij mogen, om de door Gecommitteerden oirderftelde gevolgen , de Ingezetenen, die tot dc Disfénters behooren, niet laaten zuchten onder de onbiliijkfle , dc fchrceuwendfte , onrechtvaardigfte lasten en knevelarijen ? — De Rechten van den Menseh zijn immers voor alle cn niet voor eenige Ingezetenen geproclameerd? — het ganfebe Volk is immers vrij verklaard, en niet een gedeelte van het. zelve? — Maar laaten wij eens inzien, of die onderRelde gevolgen aan zulke zwaarigheden onderhevig , en van zulk een nadeel kunnen zijn, dat men daarom de vernietiging van alle die erkende onbehoorlijke voorrechten , tot heden door de Gereformeerden, of zoogenaamde heerfchende Godsdienst bezeten , moet inftellen? — De voornaamfte zwaarigheid is: dat , ah het verband tusfehen Kerk en Staat ophoudt , dezelve ook geen bijzondere Geestelijken m'cr zal bezoldigen , en daar door zestien d zeventien honderd van hunnen dienst ontfta» gen, van hun inkomen beroofd, en dus lot den bedel» (laf worden gebragt. Als deeze zwaarigheid op goede gronden rust, dan is het zeker, dat die lieden alle uit de Contributiën van de Disfénters worden onderhouden, en ik maak als dan geen zwsarifiheid, om te zeggen, dat die Contributiën allerönbillijkst, ten hoogRen onrechtvaardig zijn, cn dat het ieder oogenblik, dat de Natie zulks langer duldt , ten fchandc ftrekt, maar een ieder zal met mij overtuigd zijn, dat die Relling wat al te fterk is; een ieder weet, dat (alhoewel de Roomfchen zeer veel aan dat onderhoud contribuëeren) de Ingezetenen van andere Gezindheden  < 92 > den daar ook aan toedraagcn ; dan gefteld.^ dat het in den ftriktften zin waar is , dat zestien a zeventien honderd Predikanten door de affchaffing van de Contributien geheel geruïneerd en tot den bedelftaf wierden gebragt, (iets dat men mij niet zeer gemaklijk bewijzen kan) wat middel behoort er dan in 't werk gefteld te worden, om hier in te voorzien? — Hetzelfde middel, mijns bedunkens, dat de Roomfchen in den tijd der Reformatie bij de hand hebben moeten ncemen, dat is, dat de Geloofsgenooten ieder uit hunne privé beurzen toebragten aan het onderhoud van hunne Geestelijken en kosten van hunnen Godsdienst; gefchiedt zulks, dan zal de last gemaklijk gedraagen en de onmooglijkheid wel rasch mogelijk bevonden worden. En zou hier het geval met dat van de Roomfchen te dier tijd wel in comparatie kunnen komen? in welk eene akelige omftandigheid waren niet dc Leden van de Roomfche Kerk bij dc Hervorming in dat land? — wierden zij niet van alles, waaruit zij hunne Kerken, Godshuizen en Priesters onderhielden, op eenmaal beroofd? — moesicn zij daarenboven hunnen Godsdienst niet in ftilte cn heimelijk in holen en graaven verrichten , en daarenboven op de meeste plaatfen daar voor nog Contributiën bctaalen ? (meer andere fchrceuwende behandelingen , den Roomfchen aangedaan , zoude ik hier kunnen aanvoeren , dan zulks is onnoodig ; dewijl de Reprefentant lublink, darr van reeds genoeg heeft gezegd,) en n iet tegen ■ ftaande dit alles moesten de Roomschgezindcn alleen Zorgen voor alles, wat hunnen Godsdienst betrof; het weren niet zeventien honderd Ceestelijken , maar misfehien wel zoo veele duizenden, welken zij het onderhoud moesten verfchaffen , wat is redelijker, wat is billijker, dan dat de kosten van eiken Godsdienst ,  4 93 > dienst, door deszelfs Leden afzonderlijk worden gedraagen, en wat is daartegen ongcrijmder, wat is er ongehoorder , dan dat in een Vrij Land , alwaar geen Godsdiensf heerfchende is, den Gereformeerden of Calvinistifchen Godsdienst door de Leden van de andere Geloofsbegrippen moet onderhouden worden' — ik meen dus genceg beweezen te hebben, dat het geen de minfte fchijn van vervolging heeft, wanneer de Gereformeerden, even als alle andere Gezindheden, de kosten van hunnen Godsdienst zelve draagen _ het duidclijkfte kenmerk van vervolging zou dus in het tegenovergefteide zijn, wanneer men zou kunnen goedvinden de Contributiën ten behoeven van eerstgemelden langer te requireeren. Meer andere reflectien, tot wederlegging van het aangevoerde in het Rapport, had ik op 't papier gefteld, dan daar dezelve door de Leden, welke het woord hebben gevoerd, reeds gemaakt zijn, is het onnoodig die te repeteeren, ik concludeere dus, dat, zullen de geproclameerde rechten van den Menseh gelden, zal Vrijheid en Gelijkheid niet in woorden be. ftaan , maar de ingezetenen het daadlijk genot daar van worden toegekend, dc Nationaale Vergadering, door het Volk als bewaarders van die heilige Rechten daarin gefteld, vefpligt is alles uit den weg te ruimen, cn te vernietigen, wat daar tegen ftrijdt , en dus conform het voorftel, invoege voorfchreeven, behoort te worden gedecreteerd. De Burger Reprefentant brands zegt: Was er immer een vqorftel in deeze Vergadering gedaan , hetwelk de attentie der Nationaale Vertegenwoordigers meritcarde, het is dan dit, door den Burger Re.  4 94 > Reprefentant ploos van amstel, in dato 23. Mey 1. 1. ter deezer Vergadering voorgedraagen , en ik voor mij befchouw hetzelve als een der produften van de gemanifesteerde Vrijheid en Gelijkheid, ons door de zegevierende wapenen der Franfehc Broeders in het begin des voorlecden janrs toegebragt. Zeer beraaden heeft dan deeze Vergadering eene aanzienlijke Commisfie benoemd, tot het examineeren der gedachte propofitie; en het heeft mij tot innig genoegen verftrekt, bij het Rapport te verneemen , dat Gecommitteerden het in den grond en de hoofdzaak volkomen met den Voorftcller • eens zijn. Jammer is het maar, dat zij zich met de uitpluizing van het woord Godsdienst wat overbodig vasthield, terwijl wij allen weetcn , wet de Voorftcller met dat woord bedoeld heeft, en men het in Nederland ou'.e zelden anders hoort uitdrukken. En hoe het dan zij , heerfchende Kerk, of heerfchende Godsdienst, en hoe zulks genoemd is, of genoemd moest worden; dit hoope ik: dat na deezen dag, in dit vrije Nederland, noch het een, noch het ander meer zal aanweezig zijn; en dat de ongerijmdheden, zedert meer dan twee eeuwen onder dat voörwendzel gepleegd, door een op heden te neemen decreet deezer Vergadering, en het daarftellen der wezenlijke Vrijheid en werkelijke Gelijkheid, voor ecuwig uit het geheugen der Natie zal zijn uitgewischt. Voor het overige zoude het een vermctele^ondernecming voor mij zijn, een zoo onpartijdig cn wel beredeneerd Rapport te willen redigeeren. Dit zij wel verre van ir,ij, lltugers Reprefentanten! — ik kan U rondborstig verklaaren , dat ik mij volftrckt met den Geest van hetzelve zeer wel zoude kunnen conformeeren, was het niet, dat de zwaarigheden, tot het uit. voe-  < 95 > Voeren van het voorgeflaagen decreet, zoo vfel onmogelijkheden- verondérir.elt , dat oe Natie, die zulkshoort, zie: en-overweegt, er nimmer een goeden uitflag van zal te gemoete zien: deeze bedenking, Medeburgers! wegt mij veel zwaarder op het hart-, dan het eigenlijk uitvoeren van het decreet zelve. Immers ', indien iemand onzer eens had ondernomen, in den voorigen tijd een omwentelingsplan te vormen, en daar m had willen fchetzen dien trap van verandering, waar op wij thans reeds geftee.gen zijn ; wat een open veld van zwaarigheden , cn onoverkomelijke bergen, zou men zich hebben moeten voorfteüen? ja men maakte reeds voor de jocgfte omwending hier en daar dergelijke ontwerpen , en hoe wierden die van onze adverfaires als onmogelijk befchouwd? cn echter heeft men dat verheven, dat groote oogmerk, buiten -henlieder verwachting , reeds in zoo verre bereikt. Hier uit zoude ik kunnen.opmaaken, dat ik mij mêt grond mag vlcijen , dat het deeze Vergadering van Vertegenwoordigers eens vriyën Volks aan geene wijze maatregelen zal ontbrec-ken, om het voorgeflagen decreet, als op gronden van Vrijheid en Gelijkheid rustende, behoorlijk en fpoedig uit te voeren. Immers zij weet wat edelmoedigheid, wel uitgedachte en wijsberaam.de fchikkingen, wat gevoel van pligt cu vaste beginfelen , wat iever en liefde voor het Vaderland, voor Godsdienstige en Burgerlijke Vrijheid cn Gelijkheid kunnen uitwerken. Deeze pofitie , Burgers Reprefentanten! zoo loffelijk, zoo gulhartig door de Commisfie uitgedrukt, waarborgt mij in het vt.st vertrouwen , hetweik ik reeds bevoorens mij van dezelve had voorgetteld. De noodzaaklijkheid van redres acht ik overbodig Bader te betoogen , dit is allezins volledig door de Cora,  ♦C 96 > Commisfie rechtmaatig aangevoerd , als zij fpreekt van 'bevoorrechtende Privilegiën of Octrooijen, aan de Gereformeerden, als heerfchende Kerk, toegeftaan : ,, al ,, wat naar voorrechten van dien aart zweemt, moet ,, als ftrijdig met de beginfelen van waare Gelijkheid, ,, als hoonende voor het gelijke recht van allen op ,, Godsdienstige Vrijheid, naar het gevoelen van uwe „ Commisfie, voor altoos ophouden, ten cenenmaal ,, worden afgefchaft. " Hier ziet gij nu de volfte overéénkomst tusfehen den Voorfteller en Commisfarisfen; het eenig different, dat er nog tusfehen hunne wederzijdfche gevoelens zoude zijn, is de maniere hoe, en wanneer uittcvoercn. De Burger ploos van amstel meent deeze epoque thans te kunnen fixeeren , terwijl hij zegt: thans is h-.t oogenblik daar, thans moet deeze Gelijkheid door daadzaaken bevestigd -uiorden. Een weinig verder, zegt hij nog eens : thans moeten de principes worden gede. creteerd, en door daadzaaken bevestigd worden. Dit is ook mijne meening, Burgers Rcprcfontanten ! en ook die van veele weldenkende Ingezetenen van dit Gemeenebcst, en van allen, die zulks op eene legaale en geregelde wijze vcriangen , en God verhoede, dat zulks nooit door geweld gefchicde ! doch de Commisfie zegt: ,, dat die groote zaak geenzins van dien aan „ is , dat zij zulk een dringenden fpoed vordert — het is hier geen noodzaaklijk befluit over het af,, weeren van een vijandlijken aanval — over het mo,, biel maaken van eene Armée — over eene fchie,, lijke finantiëele operatic." — KB. / Hier zou heel wat op aantemerken zijn, doch eenige Leden, die voormij hebben geadvifeeul, en wel inzonderheid de Burger Reprefentant n o l e t , hebben door hunne bondige argumenten mij van deeze taak ontheven, en dus niet noo«  < 57 > cncdi.; andermaal te herhaalen. Doch, op het zeggen." het is maar eene zaak, die thans alleen een korte prolongatie is , van het geen reeds eeuwen heeft ,, plaats gehad, " moet ik in 't voorbijgaan deeze aan» merking maaken : dat ongerechtigheden, fchreeuwende onrechtvaardigheden , ftrijdig met de beginfelen van waare Gelijkheid, (zo'° als de Rapporteurs zelve zeggen,) ten ajleifpoedigfte moeten worden geweerd l cn wat de korte prolongatie betreft, (dit zij met eerbied gezegd,) daarin zou de Commisfie zich kunnen misreekencn. Een derzelver respeftabele Leden herïunere zich zijne eigene woorden, wanneer hij in deeze; Vergadering met veel aandoening uitriep: dat hij viel kunde voorzien, als men in deeze Vergadering op dien voet bleef voortgaan , dat er nooit een Conftitutie kort worden daargefcld) cn ik voor mij, helaas! moet er bijvoegen, dat wanneer het voorgeftelde decreet, en de uitvoering er van werde gedilaijeerd, het de zoo noodige vereeniging des Bataaffchen Volks , en die geheiligde Broederfchap, in plaats van aan te kweeken, boe langs hoe meer zal verwijderen! en zoo ik mijn aandacht vestige op de gebeurenisfen, die zedert de jongfte Revolutie zich hier en daar in de Gewesten al eens hebben opgedaan; en de fchrikbaareude vonken van dien verderflijken religie-twist, die men reeds elders in dit Land heeft zien opvliegen, dan zeg ik; dat eene fpoedige voorziening alleen grootere rampen kan tegenhouden! en het is de gegronde hoop alleen, op een fpoedig en billijk redres, dat er de gemoederen tot bedaaren houdr. Ik kan niet voorbij , en de Vergadering houde mij; dit ten goede, op het zeggen van dien zoo edelmoedigen Roomschgezinden Schrijver te repliceeren: dat ik voorheen een groot gedeelte der Provintie Utrecht hebba G £e-  < > gefrequenteerd, doch dat mij toen niet gebleeken la', dat vijftien zestiende der Gemeentens van den Gereformeerden Godsdienst, ten platten Lande, buiten ftaat zijn, om hunne eigen Leeraars te onderhouden. Dit Zou, mijns bedunkens, eerder applicabel zijn op cea voornaame ftreek in Gelderland , tusfehen Maas en Waal, het Land van Kuik, en de meeste diftricten van Bataafsch-Braband, in welke Gewesten zeker verfcheiden Dorpen zijn, geheel buiten ftaat om zulks te doen. Om dat aldaar de Leeraar en Koster alleen woonen, ja zelfs twee of drie Kerken maar geen Gemeentens bedienen; om dat zij beide met haare huisgezinnen, Cfomtijds met een Schout en Secretaris) die de voorgewende Gemeente uitmaaken, en om er een predikatie te doen, of om beter te zeggen, het falaris er van te trekken, er van tijd tot tijd een Godsdienstöefïening gaan verrichten. Nu - ge ik: is hier de Leeraar om de Gemeente; ef is de Kerk om den Leeraar? dit laatfte is zeker; en ook dit laatfte eischt eene fpoedige voorzie, ning; te meer, daar alle die inwooners, of wel de meesten, Roomschgezinden zijnde, na verre afgelegen Dorpen een Bedehuis moeten zoeken, om hunnen Godsdienst te verrichten! Deeze waarheid, Burgers Reprefentanten! rust op gronden, en kan niet aan de Commisfie , (vergunt mij deeze uitdrukking) dan bij gebrek aan locaale kennis zijn geëchappeerd ; en vinde derhalven mij verpligt, dit tot êene asfertie aantevoeren. En zou het wel billijk, rechtvaardig, en overeenkomftig de waare gelijkheid zijn, die nuttelooze Leeraars, en ledigftaande Kerken, aan de Gereformeer: den toegeëigend , door de respe&ive Ingezetenen van andere Gezindten, langer te doen bctaalen en onderhouden? daar zij integendeel (zoo als ik daar even fe-  < 99 > gezegd li eb te) verpligt zijn, de oeffening Van hunne» Godsdienst, met veel moeite, en dikwijls gevaar, elders te gaan waarneemen; en dan nog onderling in hun privé» tot onderhoud van Leeraar, Bedehuis, en nbodlijden» den van hun Godsdienstig Genootfchap, moeten contri» buëeren. Dit alles, Medeburgers! gebeurt nog in de dagen det verlichting; want immers zegt men: die dagen der duisternis fe zijn voorbij, de heldere dag der Vrijheid is aangelicht, Gelijkheid wordt onder ons gepredikt! Het ware te wenfehen, Medeburgers Reprefentanten I daar de zon der Vrijheid ons Nederland beftraaltdae nu ook de Gelijkheid niet alleen wérd gepredikt j maar ook Broederlijk werd uitgeöeffend! Maar hoe verre is het er nog van daan, en hoe geweldig wordt met die geheiligde woorden den fpot gedreeven? en dit is ook de reden van het wantrouwen, dat er bij veelen huis» vest,'en dat het Patriottismus, op waare Vrijheid en. Gelijkheid gegrond , bij zeer veelen verdacht gehouden wordt. Komt men in de Steden, daar men Vrijheid, Ge» lijkhcid en Broederfchap nog al wat hoöger opvijzelt! daar heeft men veel moeite om die fchoone Gezellin»1 Beu op te fpcuren; en men diende wel (zoo als dio» ge nes te Athene) een flambeau op den helderen mid» dag te neemen, pm dezelve te vinden. Wat onder» fcheid ziet men er in het ftuk van Godsdienst? welk» verbetering in de bedeeling der Armen en behoeftigen van onderfcheiden Gezindten? zijn niet alle loffelijke poogingen van rechtgeanrte Vaderlanders zoo welmeenend , zoo Christelijk in het werk gefteld, of deal» verijdeld, of vruchteloos gemaakt? In wcfirwil van dat alles roept nren nog: de Vrijheid en Gelijkheid is immers daargefteld direct bij de'  Revolutie, daar is geen twijfel meer aan, wat behoeft dat nu nader te worden betoogd? het ligt in de natuur van de zaak ; en honderd andere confirmative woorden van dien aart hoort men dagelijks , doch ik zal hier op met de woorden van ploos van amstel vraagen: ,, is die Gelijkheid, die de bafis der „ Vrijheid uitmaakt, en zonder welke dus de Vrij. t, heid een loutere Chimère is, in Nederland gedecre,, teerd , en door daadzaaken bevestigd?" Dat nu het Volk van Nederland antvvoorde! en gij, Burgers Reprefentanten! die hetzelve - alhier vertegenwoordigt, het onpartijdig publiek, de zedelijke belijders van alle verfchillende Godsdiensten , antwoordt mij , dan zal immers blijken , dat die Gelijkheid , wat het wezenlijk genot betreft, meest alleen in het zoo veel beteekenend woord beftaat; en dat het bij veelen dier ge. waande Vrijheids • voogden nimmer de meening is ge. weest , om de Gelijkheid met daadzaaken te bevestigen. Hier van daan het mistrouwen , dat er tusfehen de belijders van differente religiën plaats grijpt, en het. welk oorzaak is, dat de Roomschgezinden , op fominige plaatfen in de Republiek, (ik bedoel hier. geenzins de Stad en 's Lands van Utrecht, maar ik meen, daar zij fterker in getal zijn dan de Gereformeerden,) misbruik maaken van de zoo anders gelukkige ommekeer van zaaken, daar,zij zonder Legaale Authoriteit, door eene al te lange onderdrukking vervoerd, (200 zij zeggen,) den Gereformeerden zijne tot nu toe genootene privilegiën willen ontrukken, e,n op hun beurt het zoogenaamde recht van den fterkften willen doen gelden , dit kan ik ook geen Gelijkheid noemen, en zijn geenzius de-.nüddelen om de Broederfchap aantekweeken! la  4 T°i D* In andere phatfen, daar het de Patriotten van de beide of meer Gezindten, in de eerfee dagen der omwenteling volkomen ééns waren , en gelijkelijk van de vruchten der heilzaame Revolutie hadden kunnen fmaakeri-; daar heeft die edele zucht voor de waare Vrijheid, voor die haatelijkc Religiczuclit moeten zwïchten, en men fpant er alle fanaticque kragten in, ora de Gereformeerden eenklaps , zonder w-ettig gezag , van hun nog posfedeerend Recht te ontzetten! indien men dezulken ijveraars van den Roomsch - Catholijken Godsdienst wil noemen, dan zou ik mij fchaamen onder dezelven te behooren. A Neen, Burgers Reprefentanten! ik kan het niet ontveinzen, dit is het waare principe niet van Godsdienst, en is ftrijdig met het recht van den Menseh en Burger! dit noeme ik Ufurpatic , dat men onder het pretext van het handhaven der Gelijkheid, tracht in te voeren, en uit een famenwccffcl van partijfchap , wangunst en eigenbelang voortkomt; hier door weert men den braavcn , den weidenkenden Patriot uit het Beftuur , dien eerlijken Vaderlander , die het in de daad alleen te doen is om het heil en beftendig geluk zijner Medeburgers en Natuurgenooten te helpen bevorderen, om de waare Broederfchap aantekweeken , en om op gronden van Vrijheid en Gelijkheid zich onderling gelukkig te maaken. Tegen deeze verdienftelijke en kundige Mannen intriguëert men, en men doet hun aan den eenvoudigen Roomschgezinden voorkomen als gevaarlijke wezens, enkel en alleen om dat zij van den Gereformeerden of eenen anderen Godsdienst zijn. En wie'zijn de geencn, die men al veeltijds in deszelfs plaatfen aanftclt ? dit is een vraag, die ik ter beantwoording aan deeze Vergadering, en aan de onpartijdige Natie liefst wil overlaaten. G 5 War,  Wat dunkt u nu, Burgers Reprefentanten ! zou men Uit een cn ander door mij aangevoerd , niet kunnen afleiden , dat er een fpoedige voorziening in deezen verëischt wordt; en ik vraage rondborstig: zou het ftaatkundig zijn , het voorgeflagen Decreet , en deszelfs uitvoering, tot aan de Conftitutie uitteftcllcn ? en zouden wij" van de Ontwerpers, (aan wicn ik zoo veel kunde en braafheid als iemand toekenne,) op redelijke gronden, de uitgebreide bcpaaiingen van het Kerkgenootfchappclijk werk, in het plan van Conftitutic kunnen verwachten? cn is het welvoeglijk, is het mogelijk, dat zulk werk in den algemcenen Staatsvorm gegooten worde? Het bcpaaien van het Stemrecht, het ftuk der Éénheid en Ondeelbaarheid des Bataaffchcn Volks, het befchikken over het al of niet vernietigen der Gildens — meer importante zaaken van het politieke famenftel, zijn reeds, namens dccze Vergadering, naar dc Con.. ftitutiekroes gezonden, om daarin verfmoltcn te worden; en kan het wel natuurlijker wijze veronderfteld woidcn, om alle de biizonderhcden van het Rcligieu. fe, op een mcdaillique wijze, met zaaken van pure pelitiquc te vermengen? Zou in zulk ecu ontwerp van Conftitutie alle die verfchilIcnJc deelen, naar de regelen van billijkheid en voorzichtigheid moeten worden gedetailleerd? welke ontzachüjke brochure zal dan, het plan van Conftitutie niet uiimaaken , die aan den, eenvoudigen Man als geheel onbegrijpelijk zal voorkomen? en evenwel, men zou van hem vergen, om er over te oordcelenI Immers, volgens het i©g«- w„. ticui van het Reglement: het tolk van Nederland zal het ontwerp van Co'fitutie onderzoeken , goed - of af' keuren. Jfierpi) moet ik weer met mijne gewoone rondborstig-  < 103 > tigheid zeggen, dat, zoo men alvoorens niet eenige convenabele fchikkingen omtrend het Godsdienstige wil maaken , ik dit zoo evengcnoemde Articul aldus zoude verftaan: het Folk van Nederland zal zich nooit eene, geregelde Confitutie kunnen verschaffen ; en tot ftaaving van dit mijn gepofeerde , zal ik de eigen woorden van de Rapporteurs aannaaien: ,, Wij eisfchen van dit „ Volk geen wonderwerken, geen onberaaden , onna. ,, tuurlijke , ongepreparcerde overgangen; " en een weinig verder zeggen zij : „ dat het daarentegen met „ alle regelen van wijsheid en voorzichtigheid overëen,, ftemt, de gemoederen zoo wel van bijzondere men„ fchen, als den Geest van geheele Natiën, tot groote „ veranderingen bij trappen en langzaam voor te be,, reiden. " Ik zal dan op het tegenovergestelde advis, door den Burger Reprefentant bosveld uitgebragt, niets aanmerken , terwijl het gelaat der Vergadering , bij die gelegenheid gehouden, (zoo ik mij verzekere) er de finaale afkeuring van heeft voorfpeld; en dus, dewijl wij over de propofuie van den Burger ploos van amstel, en over het zoo wel doordacht advis en onpartijdig Rapport der Commisfie over hetzelve, te delibcreeren hadden, zoo heb ik gemeend, zulks met ftilzwijgen te kunnen voorbijgaan. Ik meen , Burgers Reprefentanten ! mijne oprechte tneening genoeg te hebben aan den dag gelegd; en zoo er des wegens nog eenigen twijffel mogt overig zijn, zoo zeg en concludeere ik : dat ik mij conformeere met het voorgeflagen Decreet der Commisfarisfen, tot deeze woorden inclufive: dat er voortaan in dit vriji Nederland geen heerfchende Godsdienst of Kerk meer zal zijn, met bijvoeging van de woorden, in de Propolitie van ploos van amstel voorkomende: Thans G 4 mot'  < i®4 > métten dc principes worden gedecreteerd, en door daadzaaken bevestigd: hatende dc middelen en wijze van uitwerking aan het verlicht oordeel deezer Vergade. ring over; refereerendc mij mitsdien aan de bevoorenuitgebragte advifen der Burgers wiet, schermer en van uke, die tendien -inde eene Gommisfie hebben geproponeerd. Dit zal, Burgers Reprefentanten.' het waare middel Zijn, om eenmaal door bet Volk eene geregelde Conftitutie te zien gcfanöionecrd; cn zonder welke daa. delijke demarche , bet zij uit vertwijfeling of door mrsverftand, nog veele ongerijmdheden, en misfchicp tallooze onheilen te wachten zijn! De Burger Reprefentant nieuhoff zegt: Schoon ik niet vooracemens ben UwKeder aandacht door een lang vertoog te kwellen , of den Natiónaalea tijd te fpiHen - ben ik echter geenzins van gevoelen, dat men den Nationaalen tijd of fpille of roovc , wan«eer Neérlands Volksvertegenwoordigers onderwerpen van het hoogde, het dierbaarfte belang, met dc kieschAc zorgvuldigheid, beleid en overleg, behandelen. En, Burgers Reprefentanten! welk onderwerp is bc. langrijker voor menseh cn volk - welk edeler, fchoancr, verhevener, dan dat, 't welk den heuglijken dienst, de Godheid gewijd, betreft, of daar m9de naauw verbonden ilaat. Gelijk 't Godsdienftige den menseh die der zedelijkheid hulde doet - en die de waardij der mensch.eid gevoelt, - en die omtrend zich of Zijnen ftaat, iu hef en leed, „iet fchannelijk vreemd M, - behoefte, - dietbaare, ha< tverëdclende, gezoende, behoeftè zij; _ dus ook voor een Volk. Hier in o£ omtrend iets zullende befiisfen , hut ons hng>  < 105 > langzaam haasten. De tijd, om dit groote werk naaa verdiende te behandelen , is niet gcfpild, maar we) bedeed. Onzen Nationaalcn tijd zijn wij der Natie vcrfchuldigd der Natie ten nut te bcfteeden ; en hier toe is ons een voortreffelijk veld geopend. Neérlands Volk zal met eerbied en erkentelijkheid neerzien op zijne Vertegenwoordigers , die de duurde belangen van hun , welke die zelve aan hun zoo trouw hartig als edelmoedig aanbcvoolen , met zoo veel ernst en nadruk — beleid cn overleg — behartigen ; — die met geene revolutionaire uitfpraak , geen ligtvaardigcn pennentrek , geen overhaasten hamerflag, de allergeWigtigde onderwerpen , met 's Volks innerlijk geluk , of uiterlijkcn voorfpoed , of Nationaale cere , of inwendige ruste zoo allernaauwst verknocht , wegbeflisfen; — die , vol bezcf van hunnen heiligen pügt, hunne roeping indachtig, en met blaakende zucht voor Neérlands welzijn doortrokken, 's Vndks vertrouwen ten maatdok hunner verantwoordelijkheid dellen , en hunne befluiten vestigen op vaste en weldoordachte grondbeginfeien , waarin rede , recht en billijkheid glansrijk fchitteren. — Dus zag ik meer dan eens, daar ik mij in gedachten in den luisterenden kring onzer aanfehouwende Medeburgers plaatste , met waar genoegen en dankbaaren eerbied Neérlands Volksvertegen, vvoordigers voor Vrijheid, Vaderland en Volksgeluk, met heiligen ijver bezield, met de naauwgezetde pligts. betrachting bcraadflagcndc , en met rijp beleid beflisfende. Eene befchouwing , Burgers Reprefentanten 1 die deeze Vergadering ter eerc ftrekt, en die, in Neérlands Volk, vertrouwen, eerbied en ontzag koestert. — Ook hier zullen wij onzen Nationaalen tijd niet onver» (intwoordelijk fpülen , indien wij grondig overwcegen, fn de zaak — 't fcheiden van Kerk en Staat — en d^ G 5 grou*  < io6 ])♦ gronden daar van — cn de wijze hoe die behoorlijk Uit te voeren. Ook ik ben bereid en genegen mij te verklaaren — voor Kerk cn Staat onderling afgefcheiden. In een vrijen Burgerdaat kan noch mag eene heerfchende Kerk zijn: wier voorrecht den Burger boven den Burger verheft, — de lust en 't genot van den eenen vestigt op den last en 't bezwaar van den anderen, die deezen gunde toedeelt, geenen gunde ontzegt, en last oplegt, niet uit gebrek van verdiende, maar Kerkgenootfchappelijke betrekking. Dit trouwens, en daar van houdc ik mij verzekerd, is *i geen hier door den voordellcr bedoeld wordt. Te recht merkt de berichter aan, dat hier geen heerfchende Gods. dienst te pas kome. Deeze, hoe zeer met de Kerk in een naauw verband, is echter geenszins met die zelfde van gelijke «beteekenis, — deeze heeft zijne eigene heerfchappij, die 't geweld der helle tart, de ketenen der dwinglandij veracht, en de (linkfche treken der Staatskunst belacht. Dit zedelijk Godsdienstig rijk beheerscht eiken waercld-burger, die 't gevoel der zedelijke menschheid niet verdooft, — zijne edclfte behoefte niet miskent, en 't bezef eener God. beid vol wijsheid cn liefde niet ongelukkig in den dwarrelkolk der verbijsterende zinnelijkheid verliest. Het rijk der Godsdienst kent geene dan zedelijke burgers , en dit dient voor allen — cn overal, en altijd, __ om den menseh waarlijk, nu, cn eerlang, gelukkig te maaken. De Godsdienst 11 een bron van Vrecde cn eensgezindheid, — welwillendheid cn lief. de: hij vereent menseh en burger, cn is warsch van alle burgerlijke vcrdceling, tweefpalt, _ kerkgezag en priestertwist; wier heersch- en vervolgzucht, hier zich naast, ginds op den troon der dwingandij drongen „  < 107 > gen, en Millioenen door vuur en zwaard een graf dolven! Deszelfs beminnelijke invloed , die overal zegen fpreidt, moet ons ook hier vooral bezielen, willen wij in de flille vereffening der Kerkelijke ongelijkheid wel flaagen , cn zedelijke vrijheid paaren met billijkheid en rechtvaardigheid. Hier past de gouden regel der opgeklaarde Godsdienstleere, — den dwaalenden te beminnen, zonder de dwaaling te begunftigen; — deeze wraakt begrippen tot wandaaden te maaken ; verftaud en hart de vierfchaar der rede te onttrekken, en voor gevoelens Auto da fee's aan te richten. Deeze Wil dat een ieder zijnen pligt op die wijze volvoere, als hij denkt, bezeft en oordeelt best te zijn. De vraag in wat Kerk iemand het Hoogst Opperweezen wil aanbidden cn verheerlijken , en der Godheid de verfchuldigde hulde doen, moet geene burgerlijke magt beflisfen; derzelver beantwoording moet geheel vrij verklaard worden voor eiken burger, als individueel domeftiek, — en dat wel zonder burgerlijk ge. mis, verlies of bezwaar. En hier voor pleiten de voldingendfte bewijsrededen, met hceler harte billijke ik de hoofdzaak in 't voorftel van den Burger Reprefentant ploos, en in 't bericht daar over uitgebragt. Dan fommigen der redeneeringen van den eerstgenoemden vinde ik geen» zins zoo naauwkeurig en voldingend als dezelven konden en moesten zijn. De verdeediging des Vaderlands door vrijwillig gewapende Burgers, fchijnt mij niet in zulk een verband te ftaan met de Kerkgelijkheid, dat zonder deeze, geene of ondoenlijk of onbillijk ware. Waren de Roomsch-Catholijken (volgens het Voorftel) trouwe verdeedigers van Neérlands Vrijheid tegen de Spaanfche dwinglandij in dien tijd, — in 't begin als 't was  ware der Kerkelijk-e ongelijkheid of Kerkheerfchapplj in onze Gewesten — waarom ook ad niet, nu — als óp 't eind dierzelve? ik zou vreezen mijne braave Roomsch Carholijke Medeburgers, in welke ik welgezinde, trouwhartige cn onbezweekene voorflanders van Vrijheid en Vaderlandsliefde hoogfehatte, door dit zelfs in twijfel te trekken , re beleedigen. ! Dan ook daar in is' welligt iets min r.aauwköurigs, dat er gezegd wordt alle Kcrkgenootfchappcn in Neder'and, - allen - overal, worden bezwaard gereekend met, en fhan gebukt onder lasten ten behoeve der Hervormden. Is dit dus algemeen waar? _ I„ ten onderzoek, naar verdienste van dit onderwerp aangefteld, zou hier op buiten kijf nog fonnijds iets af tc reekenen zijn. Genoeg echter, al ware dit Hechts op fommïge plaatfen, en meer of min. Ik billijke zeer graag, het nader uitgebragt ad. vis, of nabericht van den Burger Reprefentant lublink; ik houde het met hem noch r.oodig, noch ftrijdig, „och heilzaam aan 't groote doel hier voos. gefield, om, naam'ük, hier in geene reeks van bijzonderheden of ophaaling van 't gebeurde, zoo wel in vroegere als fpaderc tijden, 't zij in 't een of ander der Gewesten, 't zij in de Generaliteits Landen, Bit te wijden. Ik zal ech:er niet ontveinzen, dat die aanmerkingen in 't rappor: zelve, welles gewigt voor het verwijt van langwijligheid geen grond altoos bij den d-orzichtigen overlaat, eene welverdiende plaats hadden kunnen en r.-.octen vinden. Ook daar is dunkt mij iets min naauwkeurigs te bemerken, als ware in Neerland geene Gelijkheid, om dat Luib-.fch.n, Remonllranten. Mennor.iten cn' Roomsch Catholijken, in 't Kerkeliike niet gelijk liaan met de Hervormden: - Laat mij' hier leezen „ cn  *i 109 I* en ik vleije mij, met de goedkeuring van den Voor», (teller en fchier allen > dat ik recht leeze : — Nu — nog niet, en dan is hier eigenlijk Hechts eene uitzondering , cn wel tot dus verre. . De Kerkelijke Gelijkheid trouwens is, hoe billijk en pligtmatig, op zich zelve, niet het fommier .dei Burgerlijke Vrijheid in . haar geheel. En ook deeze uitzondering verbeidt haare regelmaatige> en grondwettige gelijkmaaking. _ Ook in die openlijke (lukken, welke het Kerkelijke betreffen , zal, men vertrouw* dit rustig, eerlang leezen, Gelijkheid — zoo als' geleezen wordt aan 't hoofd van die, welke nu over Burgerlijke zaaken handelen. En daar voor is de vaste grond en zekere waarborg in 't beginfel van Vrijheid cn Gelijkheid, erkend door 't opgeklaardfte deel van Neérlands Volk. Hier van zie ik een fproekend bewijs in deeze Vergadering, in wier keuze geen bevoorrecht Kcrkgenootfchap heerschte.. Ook dunkt mij , ftraalt dit gevoelen van Neerland» Volk door -in dc bedoeling van 't groot ontwerp eener Conftitutie. . Verdraagzaamheid, die te recht in 't bericht ge-1 waardeerd wordt als eene negative .deugd , — en Kerkheerfchappij, die terecht gehouden wordt de hicrarchifche Dicnaresfe eener tegaachcknde Staatkunde,, zijn thans, door de algcaiecac erkende Gelijkheid reeds als welgevallen, Die zetve Gelijkheid moot itg-peea. zijn of worden, en wel Of een; vc eglijkc , NeO.Unds Volks geluk bevorderend; tvij.ee. , Voor dit affehciden vin Iwerlf cn Staa: picit zelfs, de natuur der zaak , cu cci Opgeklaard Kerkelijk recht, _ ja 't beginftl van Goilidieost han-,t hier aan. een onbetwhstlijk Z'':>%1. Hier -meer van te teggefi, is is meer oiatoodig^ door  < IÏO > door dien wij 't daar omtrent fchier allen een* zijn. De wijze, hoe die billijke Gelijkheid in te voeren, hoe die oude ongelijkheid weg te ruimen, — deeze, Burgers Reprefentanten! vordert alle onze oplettend» heid en beleid, _ 't zij men lette op 't gewigt dier zaak , _ 't zij op de geduchte gevolgen, welke eene ontijdige handelwijze dreigt, — 't zij op 'den grooten trap van opklaaring, _ 't zij op de fiere gemoedskracht hier toe vereischt, _ 't zij op de groote menigte van zaaken, hier ■ toe behoorende, alles roept ons tot de meeste omzichtigheid, en de minfte overhaasting. t Schoon ik met heeler harte inftemme, om thands reeds daarin en omtrent, alles te doen, wat door'ons op eene behoorlijke, wettige en gefchikte wijze kan gefchieden, ben ik er echter zeer tegen, om dit 'werk thands reeds in zijn geheel af te doen, te be-> flisfen, en te vereffenen. 1 Dit komt mij voor een onderwerp , 't welk met' de •Conftitutie in 't naauwfte verband ftaat. — Wij kunTien noch mogen deeze vooruitloopen, volgens ons eigen Decreet: en wij zouden dit ongetwijfeld, door 'dit — hier in ons land nieuw ftclfel — in te voeren , ^zoo wij ook konden, of zulks vermogten. Te meer, 'daar de Kerkheerfchappij voorheen der Conftitutie fchier ingelijfd was, en wier gevolgen zich dus door 4e geheele Republiek , of alle de Gewesten , verfpreidUen. Deeze op te ruimen kan niet gedacht worden zord:r fchikkingen die de Conftitutie'voor uit loopen. Maar ik ben zelfs verpligt hier in niets verder te bcllisfen , zonder uitdruklijka voorkennis en goedkeuring van Neérlands Volk. Deeze nieuwe Kerk Con» iftitutie is niet in onze magt; — wij kunnen, noch mo>  *i III > mogen , hier die geheele verandering aan ons D«creet onderwerpen. Hierin zou ik een crimcn lacfat\ nationU duchten, 't Is doch ons onmiddelijk indringen in de huifelijke beftcllingen der Gewesten. — 't Is het Volk van Holland, Friesland of Overijsfel enz. te beveelen. — Gij lieden zult uwe Kerken, uwe Ambten, uwe Dienaars enz. niet meer opdien — maar op deezen voet behandelen. — Dit dunkt mij i$ tastelijk buiten onzen kring- Neen, Burgers Reprefentaiiten! 't Is de eigenlijke zaak der Confirmeerde Commisfie, ons hier omtrent echte grondbeginfelen en voorfchriftea aan te bieden. Deeze, door Neêtlands Volk goedgekeurd» wordt 't de zaak deezer Vergadering, dit werk te volvoeren, en dan eerst zal er eene Commisfie te ftade komen, dewelke die volledige affcheiding, ea grondwettige vereffening worde opgedraagen. Hebben wij hier voor ons een onderwerp zoo ge» wigtig , als teer, — zoo wijd van omtrek, als magtig ingewikkeld: zoo veel te meer is 't hier noodig» in deeze handelwijze de ftipfte orde en regelmaatig» heid te volgen, en den minften fprong te vermijden.] Wie uwer voelt — wie uwer bcilemt dit niet! en hoe kunnen wij zekerer misgreepen of fprongen Vcrmij-j den — zoo wij dit ftuk Conftitutioneel behandelen. — Met zulk een uitftel, Burgers R.eprefeutantea ! hoe wei< nig wordt daarmede vcrlooren — hoe veel gewonnen t 't Werk voor handen trouwens is allergewigtigst. Niet min dan 't onwaardeerbaar gewigt van den Godsdienst zelve heeft 't vooroordeel en de hierarchifche partijzucht overgebragt op 't Kerkelijke en Kerkgenootfchappelijke. Hoe teder dit werk zij, wien is zulks onbekend; welk een onderwerp is er, dat fchrikbaarender geyolgen baarde — en dreigt te baareu , dan 't Kérkelij'  *£ na > Jijke ! hier uit ontijdig behandeld, reezen fleeds ver-) deeldhedcn, die de heiligftc banden, de dierbaarfte betrekkingen der maagfchap ol" vriendl'chap veri'cheur. den; — vervolgingen, die Burger tegen Burger, Huisgezin tegen Huisgezin , Steden , Gewesten, Rijken en Volken onderling in 't harnas joegen, en van Wier booze bitterheid dc menfchclijkheid ijst. Hoe wijd van omtrek dit zij — 't bericht voor handen, fchoon Hechts iets van 't hier toe behooren. de aantippende, toont dit genoeg; cn — hoe ingewikkeld dit werk zij; ook dit behoeft geen betoog, 't Is geen hervorming, die een énkel Dorp, of Stad, of Diftrict, of Gewest betreft. — Dezelve ftrekt zich uit over geheel 't Volk van de Zeeuwfche ftroomen tot de boorden des Dollards — dezelve meet gaan over Kerk en School, — en talrijke Geruchten , der Gods» vrucht gewijd; over alle derzelver Ambten, Bedieningen , Eigendommen, Fondfen, enz. Ik zwijge van 't geen in de behandeling deezeï zaak in aanmerking kome , uit de Kerkelijke betrekkingen van ons Gemeenebest, met en op die van andere Landen; — als mede 't geen hier omtrent een opgeklaard Kerkelijk recht leeriiart: — lk zwijge van den hoogen, daar toe benoodigden trap van opgeklaarde denkwijze, boven 'r geweld des vooröordeels verhe. ven ; van de flerkte en gemoedskracht hier benoodigd , ten einde geene heerfchappij vervangen worde door heerfchappij, in plaats van waare Gelijkheid. — Genoeg, Burgers Reprefentanten! gezonde Staatkunde, — ver» ftandig Patriottisme, — zuivere Zucht veor 't welzijn van Neérlands Volk — verpligten, ja gebieden ons, hier eiken overhaasten flap te vermijden, cn niets te onderncemen in dit werk, zonder alles wel wettig ea grondig te hebben voorbereid. Noj  < «3 > Nog eens, herzeg ik, met een kort uitftel, es kort zal en moet zijn de invoering eener wel ingerlchtt Staatsvorm, zal 't Nederland wel gaan — hoe weinig worot hier gewaagd , veel min verloorcn ! — hoe veel kan hier door worden gewonnen, hoe Veel kwaads, vcnvairirig, verdeeldheid voorgekomen I Laat. ons befluiren, Burgers Reprefentanten! dat Vvij , hoe wel overtuigd, dat Kerk en Staat zijn afgefcheiden, hoe wel vertrouwende, dat beide afgefcheiden blijven , de zoo algemeene als menigvuldige veranderingen daar uit, in dit Gemeenebest noodzaake. lijk voortfpruitende, niet eer óp dien vasten en geregelden voet kunnen brengen, voor en al eer de Conftitutie is vastgefteld; — dat wij, wel verzekerd, de Conftituëerende Commisfie zal iü de inrichting van Neérlands Staatsweezen gronden opgeeven, hoedaanig het Kerkelijke in Neerland, overeenkomftig der Vrijheid en Gelijkheid, Wettig in te richten zij ; dat deeze gronden of inrichting door Neérlands Volk goedgekeurd zijnde, ook deeze Vergadering als dan die zal uitvoeren , en daar toe eene plechtige Commisfie met het vereischt gezag voorzien, uitrusten en magtigen. Dat echter thands ook van ftonden aan deeze Vergadering zich dit werk zal ter harte neemen , en er over uit zijn om alle eenzijdige pcrfoneele belastingen, veel meer verongelijkingen, excesfen, vexatiën enz te keer te gaan , ten welken einde eene Misfive aan de Hoogstgeconftituëerde Magten te verzenden, en ingericht om dezelven aan te moedigen, in geval zulks nog niet dóór haar gedaan ware, alle die eenzijdige pcrfoneele belastingen of verongelijkingen te doen ophouden. Dat ook eindelijk eene perfonecle Commisfie wcr. de benoemd, om dit werk vooraf te bereiden, cn U bs~  «d 114 > (bepaaldelijk aan deeze Vergadering voortedraagen do meest gefchikte wijze op welke men deeze veranderingen ten meesten nut van Neérlands Volk, en met het beste gevolg zou kunnen onderneemen. Niemand, die voor Godsdienst ftichtingen eerbied heefe, of't Vaderland wel wil, zal deeze handelwijze houden als der heerfchende Kerk nog te zeer bcgunfiigend, of der Revolutie tegenwerkende; gelijk ik niets anders bedoel, dan in de zaak der Kerk, die geheiligde zaak! met beleid, omzichtigheid, billijkheid en menschlievendheid, (cn wat heeft daarop meer aanfpraak, dan dit werk der Godsvrucht!) te werk te gaan. — Zoo is deeze zelve handelwijze juist gefchikt de Revolutie flaande te houden; wee hen die hier met 't revolutionaire zwaard rijp en groen omverhaalt. Laat ons zorgen, Burgers Reprefentanten! — onze vijanden, — onze tairijkc vijanden niet te vermeerderen cn te verlïerken ; onze edele Vrijheidsvrienden ïiiet te verliezen; — onze zaake der Vrijheid en Gelijkheid niet te verderven, — de rampen en onheilen , die op deezen Kerkgrond zoo wee'.ig groei, jen, niet aantezetten en ons op den hals tc haaien. Laat ons zorgen dat wij geene maatregelen neemen, wier uitwcrkfel ftrijdig wordt met'het edel doel, en niet minder dreigt dan ons onder de puinhoopen te begraaven. O*} De Burger Reprefentant kantelaar zegt: ,, Van het oogenblik &f, waar op wij ter deezer ., plaatfe bijeen kwamen, om 's Lands belangen tc be. ,, har. (*) Alvoorens de Burger Reprefentant u antelaar dit zijn -ildvijs uitbra£t_, berichtte de Voorzitter der Vergadering, 1.. 1r. uz  < ii5 > „ hartigen, ben ik onwrikbaar in het denkbeeld ge» weest, (en ^ uCn net tot °P dit oogenbbk meer. ,, dan ooit) dat cr niets rampzaliger voor ons reeds ,, genoeg gefolterd Vaderland gebeuren konde , dan wanneer in deeze Vergadering zich twee partijen ,, vertoonden , wier politieke inzichten dermaatc uit ,, den anderen liepen, dat met de zegepraal van de ,, ddnc, en de nederlaag van de andere , de goede ,, zaak zou moeten daan of vallen. — Met dit dsnk- beeld de kempenaar, dat, daar nog 13. Leden liet woord gevraagd hadden, de Burger Reprefentant ns graaf cen Conciliatoir wilde voordellen, tot bekorting vaa den tijd; dat, zoo die Leden, welke Tiet woord gevraagd hadden, daar-van ten vollen afzagen , men dan dat Conciliatoir zoude kurnen hooren; doch dat, zoo dc Leden dit niet verkoozen , hij hun dan bij het woord zoude maintinecren. Waarop de Burger Reprefentant vATEEENDSit communiceerde, eene dergelijke vocrdra£t te willen doen. Hierop vroeg de .Prcfideut het gevoelen van het eerfie Lid, tvelke het woord gevraagd had, zijnde de Burger Reprefentant kantelaak, welke andwoordde , dat hij dc voordrogt van den Eurrer de graaf wel eens wilde hooren. Doch de Burger Reprefentant eosch zeide : ,,'t Ver'„ wondert mij, Burgers Reprefentanten! dat men een Concii» hatoir ter deliberatie thans kan in .het midden brengen: —. „ cen Conciliatoir komt immers dan eerst te pas, wanneer de .„ advijzen der Leden tegen elkander aanloopen; — maar, zoo „ veel mijn geheugen zegt, komen de reeds gedaane advijzen „ in het groote poineï overeen — beiialven dit, is het onder., werp onzer delibcratiën zoo geuigtig, dat ieder Lid voor de ,, Natie daar over zijn gevoelen , indien hij zulks verkiest, „ moet kunnen zeggen; — ik reclameer, uit dieu hoofde, de .„ orde der Vergadering — infteer, dat elk bij liet gegeeven „ woord (waartoe de Prefiderrt bereidvaardig is) worde ge' „ handhaafd, en dat dus dit Conciliatoir buiten deliberatie blü* ve." Hierop zeidé de Prefident , dat het hem nu v.out» jjiwam onnoodis Ee zijn, deswejens omvraage te doen. H-a  beeld doordrongen, was fteeds het hoofdwit mrfnw bedoeling, om alles toe te brengen, 't geen ftrekken „ konde om alle fcheurirfg uit ons midden te weeren; li ik zocht, naar mijn beste vermogen, met een aan,, dachtig oog na tc gaan cn op te fpeuren de eerfte ,, brandftoflcn , welken in ftaat zonden zijn om een ,, vuur van tweedragt in ons midden te doen ontvlam,, men '* ). " Gij erïnnert u buiten twijiTel nog , Burgers Reprefentanten! met een levendig genoegen , deeze plaats uit ééne der Redevoeringen van onzen waardigen ambtgenoot schimmelpenning k: Gij erïnnert u de onderwerpen, of laat ik liever zeggen de bcnaamin» gen , de klanken , welke hij als braudftofl'en befchouwde , waar door het vuur van tweedragt, niet alleen onder de Patriotten in het gemeen, maar ook in het mid* den deezer Vergadering had kunnen ontvlammen. Gij weet het, met welk eene blijdfehap hij het vermeldde, dat de hoop der kwaadaartigen , die dit gewenscht mogten hebben, nog niet vervuld ware, en hoe zeer hij het ter verdere verijdeling dier hoope nutrg reekende , dat wij van tijd tot tijd ons rondelijk verklaarden over deeze en geene ftukken , die de kwalijkgezindheid tot leuzen van twee partijen mogt wenfehen opgeworpen te zien. En zoudt gij het een zoo ongegrond denkbeeld achten, dat misfehien die hoop onzer vijanden, die reeds zoo dikwijls te leur gefield werd , op nieuw met een gretig oog op onze tegenwoordige raadpleegingen Haart, en onzalige twisten over een onderwerp, dat reeds van ouds het, menschdom jammerlijk verdeelde, juichend te gemocte zier?.. Hoe dit ook zij, gij zult eene rondborftige opening onzer ge- (*) Dagverbaat der Handel, van de Nat ion, ftr ad.} bij v. schelle & Comp., JNo. jos. bl. 195, 194,  < "7 > gevoelens over liet zelve allernuttigst moeten achten» Wij kunnen hier in de grondbeginfclen n-.et verfchillen, en, hoe meer onze overeenftemming in dezelven blijkt, des te gegronder is het uitzicht, dar wij over de wijze , waar op wij dezelven in werking moeten brengen, eikanderen ligtelijk zullen verdaan. Om daar toe mede te werken, is mijne tegenwoordige pQOging ingericht. 3k ft el er belang in, dat mijne gevoelens over een zoo gewigtig ftuk niet onbekend of twijfelachtig blijven ; en ik wil, naar mijn yermogen, helpen verhoeden, dat de beste zaak, die immer verdedigd is, door geene verkeerde maatregelen bedorven worde. Leent mij uwen aandacht, Medebroeders, en dat mijne rcede zoo door u beoordeeld worde, als het oogmerk, waar mede zij uitgefproken wordt, ver; dient 1 Het doel der Burgerlijke Maaifchappijë moet zijn, het geluk, dat voor iederen menseh door den goedertieren Schepper op deeze wacreld verkrijgbaar gemaakt is, maar het welk, door dc ongelijkheid der natuurlijke krachten, en de aantnaatigingen van de onrechtvaardigheid , aan dagelijkfche aanvallen blootgefteld was, ongeftoord te bewaaren, en door onderlinge mededeeling van raad en hulp te vermeerderen en uit te breiden. Het is er zoo verre af, dat zij de Gelijkheid vernietigen of verminderen zou , dat zij dezelve in tegendeel vermeerdert, door aan den zwakken een geluk te verzekeren, het welk hij in den natuurdaat tegen de aanvallen van den fterkeren niet zou hebben kunnen befchutten. Maar, hoe zeer wijkt zij nu van deeze haare indemming af, wanneer zij eene ongelijkheid invoert, die tegen de eerde en dierbaarde rechten der Natuur indruischt; eene ongelijkheid van H 3 voor-.  *C 118 > voordeden en lasten , alleen op verfchil van ge. voelens fteunendc, en door geene daaden of verdienften gewettigd! F.n hoe veel misdaadiger wordt deeze afwijking', wanneer die gevoelens, op welker verfeheidenheid zij de ongelijke uitdecling haarer voorrechten bouwt, omtrent voorwerpen verkceren, waar omtrent wij onze natuurlijke vrijheid van denken te minder kunnen laaten belemmeren, naar maate zij belangrijker'voor ons zijn, naar maate wij onze eigene begrippen omtrent dezelven noodzaaklijker keuren voor de kalmte van onzen geest, voor de verzekerdheid van ons tegenwoordig en tockomflig geluk! Wanneer wij dit in aanmerking ncemen, dan moeten wij in de daad den dicpftcn afkeer hebben van de inrigtingen van alle zoodaanige maatfchappijën, waar in het belijden of lochenen van zekere Godsdienftige begrippen, het opvolgen of nalaaten van zekere uitwendige plechtigheden den weg tot voorrechten of nadcelen, tot het ecrgcieoelte of het fchavot baande; waarin de loozc Wetgecvcr, van do edele en heilrijke neiging des n.cnfchen tot Godsdienstigheid cen fchandelijk misbruik maakende, de p'igten en daaden, die het wezen van allen Godsdienst uitmaaken , en die op de rust cn het geluk van den Snat zoo wel als van iederen menseh deS wcldaadigdcn invloed hebben, met Godgeleerde begrippen , cn voor den Staat onverfchilligc Kerkplechtigheden , opzettelijk verwarrende-, de laa-ftcn tot het fteunfc! zijner gcwcldaadigde overheerfching maakte , daar hij de eerden alleen tot ecu' grondflag zijner inzettingen zou hebben aangenomen, indien hij niet de tijran , maar de Vader van zijn volk had wiilen worden. — Ëti the misdaadige Staatkunde ondertusfehen was immer de ziel van alic Rcgeeringsformen, die niet op waare Vnj.icid cn Gelijkheid gegrond  I «C IT9 > grond waren; zij was (waarom zonden wij dit ont* kennen?) eeuwen lang, de ziel der Regecringsform yan ons Vaderland. Hoe hoog men ook dc Vrijheid geroemd moge hebben, welke de Godsdienst in Nederland genoot, Nederland'verdiende dien roem Hechts betrekkelijk; het geen hier Vrijheid genoemd werd, en genoemd mogt worden, in vergelijking met andere landen , dat was in de daad fiavernij, wanneer men het toetfte aan de eeuwige wetten der Natuur. Ja laat ons rondborftig fprceken, die gedeeltelijke vrijheid was meer een gewrocht van omftandigheden , dan van grondbeginfelen ; meer een gevolg van zoogenaamde convententic , dan van liefde voor rechtvaardigheid en billijkheid. En , wie zal het loochenen, dat de onrechtvaardigheid van hem, die, alleen ter bereiking van bijoogmerken, de onderdrukking zagtcr maakt, .dan anderen, niet in het wezen, maar flechts in den trap verfchilt van de boosheid des tijrans, die brandftapels voor den zoogenaamden ketter opge> richt; en dat de eerfte ligtelijk de gruwelen van den laatftcn na zou volgen, indien de omftandigheden dezelfde waren? Van het oogenblik af, dat ik geleerd heb zelf te denken , heb ik zelfs den geringften trap deezer overheerfching met mijne geheele ziel verfoeid; ik heb mij verblijd over ieder verfchijnfcl, het welk bewees , dat de Volken haaren druk begonnen moede te worden; ik was verrukt van vreugde, toen het vrijgewordea America , cn het herbooren Frankrijk haaren dwang afwierpen; en ééne der zaligheden, die ik mij bij do aanftaande verlosfing van mijn Vaderland voorftelde, was de geheele vernietiging van dit knellend juk. Ten deezen opzichten althands hoop ik, dat mijne verwachting niet te leur gefteld zal zijn, indien wij Hechts* H 4. met,  +C 12© 3> met bedaardheid voltooijen, het geen met een? prijs» vaardigen ijver begonnen is. De Grondbeginfels , wel. ker tocpasfing dit geluk moet aanbrengen, zijn plcgtig erkend, zij zijn voor een gedeelte reeds in werking gebragt; en ook het overige gedeelte zullen wij in werking zien, indien wij Hechts door cen' ontijdigen fpocd niet alles bederven. En hier kome ik van zelfs tot de vraag, waaromtrent ik gemerkt heb, dat de gevoelens in deeze Vergadering verfchillen, en waaromtrent men echter niet lang verfchillen kan, wanneer men flechts naauwkcurig onderfcheidt: „ of er namelijk in ons Land nog ,, werkelijk een Heerfchende Godsdienst beftaa, of de „ Kerk reeds van den Staat afgefcheiden zij, of niet." In een Land, waar de Rechten van den Menseh en Burger volledig in werking gebragt zijn, daar kan geen Heerfchende Godsdienst, geene vereeniging van Kerk cn Staat meer beftaan ; daar kan, (om "eenige bijzonderheden op te noemen,) niemand, uit hoofde van zijne Godsdienstige belijdenis , van eerambten, vern bedieningen, veel min van het drijven van een of ander beroep worden uitgcilootcu; daar kan de Staat geenszins de kosten, die tot de uitoeffening van den openbaaren Eerdienst vereischt worden, aan ééne gezindte verkenen, aan anderen weigeren; daar kan het ééne Genoodfchap niet vcrpligt worden, om het andere te onderfteunen, zonder wederkeerig ondeifleund te worden; daar kunnen de Burgerlijke wetten noch in Huwelijken, noch in Erfmaakingen , noch in eenig ander opzicht, tusfehen dc onderfcheiden Gciindten eenig onde/fchcid maaken; daar kan aan het leerbegrip van geen Genoodfchap bij uitfluiting eene bijzondere befcherming verleend of toegezegd; tfaar kan geene kcr, dan die alken, welke de rust van  < 121 > van den Staat vcrftoort, verboden worden. — Dat alle die bijzonderheden, en nog meerdere, die hiertoe bchooren, in ons Land hebben plaats gehad, dat aldaar werkelijk een Heerfchende Godsdienst, eene naauwe vereeniging van Kerk en Staat heeft ftand ge ■ greepen, dit kan ik niet zien, dat met ecnigen fchijn van reden ontkend kan worden. Dat de Rechten van den Menseh en Burger alomme in ons Vaderland erkend, en plechtig afgekondigd zijn; dat dus in het wezen der zaak reeds openlijk verklaard is, dat in het vervolg geen Heerfchende Godsdienst meer onder ons moet ftand grijpen, dat de Kerk van den Staat moet afgefcheiden worden, dit is aan allen kennelijk. Dat reeds een gedeelte dier vcrklaaring in werking gebragt is , is even zeker, en ik zal dit in het vervolg nog in eenige bijzonderheden aanrtippen. Maar dat oen ander gedeelte nog in werking gebragt moet worden, is onbetwistbaar; gelijk het ook niet beweczen behoeft te worden, dat, in meer opzichten, die Rechten van den Menseh en Burger nog niet volledig in ons Vaderland genooten worden, cn niet volledig genooten kunnen worden, voor dat eene nieuwe Conftitutie al het fchadelijke van het oude ftelfel zal hebben vernietigd. Wanneer wij aan de gemaakte onderfcheiding het voorgeflagen decreet, er zal in Nederland geen Heer' fchende Godsdienst meer zijn , toetfen , dan kan. hetzelin twcedcrlcijë beteeken is worden opgevat: of de Na. tionaalt Vergadering verklaart, eene Heerfchende Kerk , •verklaart de vereeniging van Kerk en Staat, die tot dus verre in ons Land heeft plaats gehad, voor firijdig met alle grondbeginfelen van rechtvaardigheid, zij wil en zal zonder eenigen twijfel aan de Natie tcne Conflijutie aanbieden , waarin geen voet/lap wa II 5 iat  ênt oud wandrochtelijk ftclfel meer zal zijn overgela»' ten i — »f de Nationaale Vergadering zal zelve daade. lijk beginnen de hand tc lecucn , om al dat verouderde kwaad mit worstt en tak vit te roeijtn. Schoon het voo-gcfJajea Ifccrert, in de eerfle beteckcnis opgevat zijnde , ooimodig ijcrcekend mogt worden voor htm, die doorzicht g genoeg is, om tc begrijpen, dor het cicts anders wt/. indien men niemand in zijn recht van eigendom wïi verkorten; de billijke fchikkingen, die hier zullen" moeten worden gemaakt, indien men de trouw van gemaakte verbindtenisfeu heilig wil houden; de nieuwe inrichtingen vooral, die hier zullen moeten worden ingevoerd, indien de Staat, terwijl hij zich rechtvaardiglijk aan de befcherming van één bijzonder leerbegrip onttrekt , niet tevens de grootfte onrechtvaardigheid, en de gcvarlijkfle misdaad tegen het algemeen welzijn begaan zal, door omtrent de befchaaving en de deugd der ganfche Natie onverfchillig te worden : — dit alles . en het geen hier nog verder zou kunnen worden bijgevoegd , vordert eene zoo langzaamc cn rijpe overdenking, dat niemand in dert waan zal kunnen verkeeren, dat deeze groote zaak door één Becreet tot fland te brengen zij. Ik heb daarom ook met het grootfte genoegen, uit de befchcidene Redevoeringen van cen aantal Leden reeds vernomen , dat wij bijna in het geheel niet verfchillen over de moeilijkheid van dcczen taak, cn over den tijd die 'er noodig zal zijn, om denzelven gelukkig af te weeven Ik heb alleen verfchil befpeurd over de vraag, of tille deeze onderzoekingen en fchikkingen zouden behooren te worden aanvertrouwd aan eene bijzondere Commisfie uit deeze Vergadering, of aan de Commisfie van Conftitutie overgelaaten. En ik kan niet nalaaten, mij , na een bedaard nadenken , voor het laatfte te verklaaren, om de volgende redenen. i. De Leden, die eene bijzondere Commisfie uit: deeze Vergadering hebben voorgeflagen, wilden aan dezelve een' tijd van twee of drie' Maanden gegceven hebben, om hun rapport te vervaardigen: maar «ver drie Maanden moet, volgens het Reglement, het ge. hee;  *C 124 > lieele ontwerp van Conftitutie gereed zijn; en het maaken van meerderen fpoed, het welk alleen de drijfveer van het benoemen eener bijzondere Commisfie kan zijn, zou dus daar door niet worden bevorderd. i. Maar ten tweeden, wanneer men de zaak, in de bijzonderheden, een wein g heeft doorgedacht, dan zal men overtuigd zjn, dat hier cen aantal oude inrichtingen zullen moeten worden vernietigd, een aantal nieuwen ingevoerd, die wj niet vernietigen- niet invoeren kunnen , zonder onze magt te buiten te gaan, zonder ons aan dat geen fchuidig te maaken, het welk aan ons zoo zeci als aan dc bijzondere gewesten verboden is, en het welk wij , in onze jongde circulaire aan dezelven, nog zoo plechtig beloofd hebben te zullen vermijden; aan anticipatie naameiijk Op de Conftitutie, weike wij verwachten. 3. Eindelijk , en hier op verzoek ik vooral uwe aandacht, wanneer wij waarlijk bedoelen, deeze gewenschte zaak op de beste wijze tot ftmd tc brengen, dan behooren wij niet uit het oog tc verliezen, dat dezelve in het naauwst verband ftaat met verfcheiden andere fchikkingen, waar van de hoofdtrekkeu althans hij het ontwerp van Corftiuuie zuücn moeten worden opgegeeven Ik zal thands flechts twee van dezelven noemen , de zorg der R -gsrring 1 oor de armen , en voor het Nationaal onderwijs. Om de geheele affcheiding van de Kerk van den Staat gemakliiker te maaken, Z?l de Staat de bezorging der Armen op zich moeten neemen , en deeze inrichting verdient daar en boven, en van den kant der billijkheid, cn uit hoofde der ontelbaare nuttigheden, die daar uit zouden voortvloei» jen, (maar die ik nu niet optellen kan, zonder vari mijn onderwerp af te wijken , ) de derklle aanprijzing. Pp zorg vpor het Nationaal onderwijs is, gelijk hij >■■>■- te-  < 1^5 > eene voorige gelegenheid is aangewcezen , cin der be» langfijkfte pligten der Regeering ; cn deeze weldaadige zorg zal de plaats moeten bekleeden van de voor waarheid en .Vrijheid fchadelijke befchermiug, tot dus verre aan een bijzonder Kerkgenootfchap verleend. Dit alles is zoo naauw verbonden met het onderwerp voor handen, dat alle fchikkingen over ééne van deeze bijzonderheden, niet wijs, niet gelukkig, niet bellisfend, niet duurzaam kunnen zijn, wanneer men niet alles te gelijk fchikt, en met eikanderen in het minzaamst verband brengt. En waarom zouden wij dan , door gedeeltelijke fchikkingen , de verbetering van hetgcheel tegenwerken? Waarom door voorbaarige maatregelen alles ten gronde toe floopen, voor dat wij nog iets beters in de plaats kunnen leveren , en even daar door onvermijdelijke wanorde en verwarringen ftichtcn? Het bedaarde gedeelte der Natie zou het niet -anders dan met afkeuring zien, dat wij onze magt te buiten gingen, dat wij ons de befchikking aanmatigden over zaaken , die blijkbaar behooren tot de nieuwe Regeeringsform, welker ontwerp zij aan wijze mannen, van de woelingen deezer Vergadering afgefcheiden , heeft aanbevolen , en waar over zij het oordeel aan zich zelve heeft voorbehouden. En de ontijdige drift der ongcduldigen moeten wij niet aanmoedigen , maar door ons voorbeeld bedwingen, indien wij de orde en de rust beminnen. En hier werpe men mij niet tegen, dat dit ongeduld regtmaatig is , dat een groot gedeelte der Natie de vruchten der Gelijkheid nog niet fmaakt, en dat dit gedeelte , door verder uitftel, ontmoedigd zou worden , en afgefchrikt van dc verdediging eener Vrijheid , waar van het nog geene welüaadige gevolgen ziet. Wanneer men beweert , dat alle die vruchten, alle  < 126 > wtte die wcldaadige gevolgen , die uit de Yetkreegen Vrijheid voort moeten vloeien, nog niet worden genooten , dan beweert men niets anders , dan het geen ik zelf heb toegeftemd , niets anders, dan het geen eene noodzaakiijke eigenfehap is van een tijdvak , waar in nog zeer veel van de tv.de Regeeringsferm moet overhuiven, om deeze eenvouwige redenen, dat er nog geene nieuwe aanweezig is. Maar , indien men beweeren wilde, dat het bedoeld gedeelte der Natie nog in het geheel niet gewonnen zou hebben , bij onze herkreegen Vrijheid, dan zou men zich klaarblijkelijk aan eene groote onbillijkheid fchuldig maaken. Vergunt mij, dat ik dit, ter inaatiging van het ongeduld, in eenige bijzonderheden aanwijze. De heilige Rechten van den Menseh en Burger, die geene andere onderfcheidingen dulden, dan de zoodaa«ige, welken op het gemeene nut gegrond zijn; die alle Burgers gelijk, cn tot alle waardigheden, ambten en bedieningen even bevoegd fteilen , zonder andere -onderfcheiding dan die van bekwaamheden, deugden en verdienden; die uitdrukkelijk verbieden, dat ic. -mand wegens zijne Godsdienfligc of andere gevoelens ontrust of benadeeld worde; — die heilige Rechten zijn alomme in ons Land erkend cn plechtig afgekondigd. Van het begin der omwenteling af heeft men, bij het begeevcn van ambten en waardigheden, geen onderfcheid van Godsdienftige gevoetens gekend; genoegzaam overal beft aan de lighaamcn der Regecritrgen uit -menfehen van zeer vcrfehillendc Kcrkgenootfchanpcn; er zijn zelfs oorden, waar de regeetingspostcn of al. leen, of voor verre het grootfte gedeelte, door hun bekleed worden, welker Godsdleflftigé belijdenis hen te Yttören daar van onrechtvaardigiijk uitfloot; deeze Ver-  < 127 > Vergadering , waar bij de majefteit van het ganfehe 'Volk van Nederland berust, telt onder haare Leden, 'en onder haare fieraaden, menfehen van alle of ge. noegzaam alle Christelijke gezindheden; en zoo weinig -heeft men aan het uitfluiten van iemand, uit hoofde zijner Godsdienftige begrippen, gedacht, dat het mogelijk gelaaten is, en bijna werkelijk gebeurd ware, dat wij hier ook Jooden tot het algemeene heil hadden zien medewerken. Verfcheiden verordeningen zijn reeds gemaakt, ter intrekking van onbillijke voorrechten, ter wegneeming van drukkende bezwaaren ; de kerfielfels van onderfcheiden Kerkgenootfchappen hadden het huwelijk , dat, in de oogen van den burgerlijken Wetgeever althands , alleen als eene burgerlijke verbindtenis befchouwd had moeten worden, in een Godsdienftig verbond herfchapen; de ftaatkunde had tok met deeze uitvinding haar voordeel gedaan; altijd gereed, om met een' fchijnheiligen ijver den zoogenaatnden heerfchen», den Godsdienst , dien voornaamen fteun van het wiliekeurigst gezag, voor te fcaan en te bevorderen, had. zij den echt tusfehen gelieven van verfchillende Kerkgenootfchappen, aan wreede belemmeringen onderhevig gemaakt; wanneer de liefde, gewoon geheel andere wetten te volgen dan die van Dordrecht of 'L'rente , de harten van twee gelieven had famengevoegd, waar van de één Rome's leerbegrip, de ander Culvin's bevoor». recht ftelfcl volgde , dan kwam de burgerlijke wet tusfehen beide , en fchreef aan de voltrekking van den 'echt harde bepaalingen voor. Hier werd de vervulling van het vuurig verlangen naar vereeniging onbarmhartig verijdeld, door eene willekeurige berooving van wettig verkreegene ambten en bedieningen , of noodeloos gerekt door zesmaal den tijd te verdubbelen , wel-  < I£8 > wélke anders tusfehen ie eerfte afkondiging en de Hui* ting van het huwelijk verloopen moest (*). Elders moest men, met een' plechtigcn eed, bclooven, het nog niet gebooren kroost aan de heerfchende Kerk te zullen toewijden; cn de aanftaande moeder moest afftand zweeren van het heilig recht der Natuur , dat haar veroorloofde, om aan de vrucht van haaren fchoót eenmaal zulke onderwijzers te geeven , als zij tot deszelfs geluk meest dienstig achtte Cf). — De omwenteling is zoodra niet volbragt; de vrijheid is zoodra niet herbooren ; — of bij onderfcheidene befluiten en afkondigingen van de Vertegenwoordigers des Volks ia de onderfcheiden* Gewesten , wordt aan alle die haatelijke bepaalingen een einde gemaakt (§), en de Lief. de is thans zoo vrij in Nederland, als zij in ééne maatichappij kan zijn. De Kerkgebouwen , en andere Godsdienftige gedichten , welken het eigendom zijn van Genootfchappen , die niet tot de zoogenaamde heerfchende Kerk behooren , waren te vooren aan drukkende bezwaaren onderhevig gemaakt. Zij waren niet alleen, in onderfcheiding van die der Hervormden , in de Verpondingen en andere gewoone en buitengewoone belastingen aangeflagen ; maar derzelver uitwendige gedaante en in- wen- (*) Placaat van de Staaten van Holland en West-Vriesland, van 24 Jan. 1755. (t) Zie, b. v. , de Rcfolutiën van Ridderfchap en Stéden, de Staaten van Overyrfel, 29. Maart 1669., 4. April 1700,, 6. April 1704., 20. ftlnart 1727., 18. Maart 1755., 15. April I75<5., 17. Maart 17:7., enz. (§) Zie, b.;v., de Püklicatii'n van di Prov. Repr. van bet Vclk van Holland, van 6 Maart 1793.; cn van de Prov. Repr. van bet Volk van Ovtrysftl, van 21. April 1795, In de andere Gewesten heeft hetzelfde plaats gehad.  cvendige verfiering was aan den dwang van onbillijke en ongerijmde bepaalingen onderworpen. Aan de fchraapzucht van onwaardige dienaars der Gerechtig, heid was hier door een ruime deur geopend ; en de vergunning van eenige verbetering of verfraaijing aan één deezer gedichten te mogen maaken, moest uit de handen der gretige inhaalighcid , door het willekeurigst gezag gefterkt, dikwijls voor tienmaal meer gelds gekocht worden , dan de geheele verbetering kostte. Een gedeelte deezer bezwaaren was reeds , bij onze voorige onrijpe poogingen, ter herkrijging onzer Vrijheid, weggenomen; maar, na onze laatfte omwenteling , is die haatelijke onderfcheiding geheel vernietigd; cn ook ten deezen aanzien is thans de ééne Gemeente niet meer met lasten ten behoeve van den Lande , of van deszelfs Dienaars bezwaard, dan de andere (*)• Dit laatfte gedeelte mijner reden ftrekt geenzins om te beweeren, dat nu reeds, ten deezen aanzien, alles verricht is , wat in het tegenwoordig tijdvak onzer Revolutie verricht kan woraen, en dat alles, wat nu nog van het ftelfel van eenen heerfchenden Godsdienst overgcbleeven is , tot de invoering der Conflitutie toe , in ftatu quo zou moeten blijven. Ik ben met den Burger BR.ANDS, (wiens cordaate Redevoering ik, fchoon in fommige opzicfnen van hem verfchillende, met veel genoegen gehoord heb,) volkomen eens, dat de ftaat van zaaken , aan verfcheiden oorden , zulk een algemeen uitftel allergevaarlijkst, allcrverderflijkst maaken zou. Ik geloof ook niet, dat deeze de bedoeling der Rap^ (*) .Zie, b. v,, Decretten fan de Prov. Repr. van Holland t Juny 1795.; Refo.'utiën van het Brovintiattl Cammitti van Holland, 15 Juny 170Ö. I .  < ï3o > Rapporteurs geweest is, fchoon ik gemerkt heb, dat ibmmige Leden het gefielde op bl 4a. en 43. in dien zin hebben opgevat. De woorden , die terfiond op de bedoelde periode volgen, bewijzen het tegendeel. Mijn gevoelen, cn, zoo ik vertrouw, ook het hunne, komt neder op deeze twee bijzonderheden , die eigenlijk niets anders zijn, dan de toiepasfing dier denkbeelden, die wij, in de reeds aangehaalde circulaire Misfive aan de Gewesten , in bet algemem omtrend alle veranderingen geuit hebben (•}. 1. Het ftaat zoo min ons, als de Geconftituëerde Magten in de Gewesten, vrij, eenige vastftellingcn , die eene verdere bejlemming zouden hebben , dan het lang gewenscht cogenblik eener algemeene Land; ■ Conflitulie te maaken, omtrend zulke zaaken , die uil derzelver aart en natuur voor eene algemeene bepaaling vatbaar zijn. De volkomcne af. fcheiding van Kerk cn Sraat behoort zeker tot die zaaken , welken uit derzelver aart en natuur voor eene algemeene bepaaling vatbaar zijn. Volgens onze eigene uitfpraak, dierhaiven , kunnen wij daaromtrend zulke vastftellingen niet maaken; volgens onze eigene uitfpraak kunnen wij dus ook niet toclaatcn, dar. dezelve, in de bijzondere Gewesten gemaakt worden; maar moeten integendeel zorgen, dat aldaar, ten dien opzichte, alles in fiatu quo blijve. 2. Vcrbeteringen ondertusfehen van inlichtingen, die plaatfelijk zijn, c!;e meer op zich zelve ftaan, die niet in het geheele lighaam der nog beftaandc Rcgceringsvorm zoo zijn i.igcwecven , dat zij voor als nog niet veranderd zoudM kunnen worden, zonder alles in verwarring te brengen; .wegneeming van drukkende bezwaaren, - (*) 7-ic Secrtttin der NatienaaU Vergaii/ri»* . vai js, Jutry, W. 18=. * '  ren, welker opheffing geene algemeene hervorming vaa de ge-bede Staatsinrichting voorönder'delt; affchaffing., b. v. van pcrfoneele lasten, tot dus verre door dc Leden van alle Kerkgeuootfchappen , tci\ behoeve van ééne bevoorrechte Kerk. , opgebragt; — deeze kunnen ten fpoedigften daargefteld worden ; deeze moet de Nationaale Vergadering met blijdfehap zien, zij moet zc , zou veel in haar vermogen is , aanmoedigen cn bevorderen. Zij moet echter dit niet anders doen dan in algemeene uitdrukkingen , om dat zij onbewust is van plaatfelijke omftandigheden, en zich niet mengen mag in piaatfeliike fchikkingen. — Ik geloof, dat eene circulaire Misiive, naar dit richifnoer ingericht, en in welker p'-cmislen dc boven ontwikkelde grontibcginfelen duidelijk en krachtig ontvouwd waren, onze denkbeelden zou verëenigen , de Natie gerust fteilen , i cu alle wettige bezwaaren, die voor het aanweczen der Conftitutie ■ weggenomen kunnen worden, zou wegncemen. Ik advifeere dierhalven, dat of dezelfde Commisfie , of eene andere ver :ocht worde, zulk eene Misiive te concipiëcren, en aan ons ter goedkeuring, over te leggen; en ik beloof mij daar van den besten Uitfhlg;. Voorts, Broeders I laat ons, in onze raadpleegingen en beiiuit over dit onderwerp, tooncn, overtuigd te zijn van' het groot vermogen van ons voorbeeld, ter aanprijzing eener rechtmaatige hulde aan de eeuwige grondbeginfclen van rechtvaardigheid aan de ééne zij de ; maar ook aan den anderen kant , ter maatiging van het ongeduld van zulke onzer mede - ingezetenen , die eene allerwenfchelijkfte en allcrbiilijkfte zaak eerder fflogten wenfehen tot ftand gebragt te zien, dan de aart eener heilzaame en duufzaarhé inrichting toe zou laaten. Dat ongeduld moet ons befluit riet in~1 a vloei-  vloeijen, niajtr ons beflnit, en de beredeneerde gron» den, waarop hetzelve {leunen zal, moet dat ongeduld beteugelen. Zij zeiven , die thans onbedaard zijn , zul» len naderhand onze bedaardheid zegenen. Want het is waarachtig, het geen een groot man gezegd heeft (*), en het geen ook onze ondervinding aan ons in alle opzichten bevestigen zal: ,, Indien men met de ge,, fchiedenis der Gemeenebcsten te raade gaa, za! men ,, bevinden , dat de geweldige aandrang en gemoeds,, drift der menigte Hechts een oogenblik duurt: maar ,, dat bij een klein getal uitge'e'ezene mannen , be,, kwaam om als voorgangers te werken, die beften,, dige en krachtdaadige befluiten moeten gezocht wor,, den, die met vaste en kloekmoedige fchreden na ,, een bepaald doelwit ftreeven en nimmer wankct, len. " De Burger Reprefentant bosch zegt: Na de kundige Rapporteurs voor hun onderricht 7 om de advifeurs tot de waare poinéten van het Rapport te bepaalen, den hartlijkften dank te hebben betuigd, waag ik het, mijne gedachten over de groote zaak onzer deliberatie, in hoope van niet buiten het voorgefchreeven perk te zullen treeden, der Vergadering medetedeelen. Om hier aan des te gelukkiger te voldoen , zal ik hunne voetfrappen volgen. — Ik ga echter voorbij de onderfcheiding , door de Rapporteurs tusfehen dea Godsdienst in het algemeen, en den Godsdienst van eenige bijzondere Gezindte, het Kerkelijke betreffende , gemaakt — ook zal ik niet ftilllaan bij het geitel. (*) RAYNAL, Slaatsomwiiitel:'»* van Aii.m'ca, bl,  •C ï-33 > ftelde, dat Godsdienst en Gerefoimeerde Kerk geeri Jynonoma zijn — veel minder zal ik mij ophouden bij de verzekering , dat de Godsdienst, befchouwd als de waare bron van alle deugd en braafheid, door de noodzaaklijkfte banden met den Staat verknocht is — nadien dit alles waarheden zijn, waar aan geen wel- en doordenkend man een oogenblik zal twijfelen, en die altoos door de Leden deezer Vergadering zullen y/orden erkend — waarom de Rapporteurs dit alles ter voorlichting van het ecnvouwigst gedeelte der Natie, waarfchijnlijk zoo klaar, zoo uitvoerig zuilen hebben, vermeld _ welke wijze voorzichtigheid voorzeker het. uitgebreidfte nut kan bewerken. — Dit vastftellende , merk ik op — dat de Burger ploos van amstel, volgends het gewoon woordengebruik, zeer wel begreep , dat de woorden heerfchende Godsdienst en Gereformeerde Kerk b:j de Natie fynonoma waren geworden — en dat hij , volgends dit gebruik, klaar cn verstaanbaar heeft gezegd: dat, daar dc Godsdienst thans is afgefcheiden van den Staat ^ er in dit vrije Nederland geen heerfchende Godsdienst meer zal zijn. — De Rapporteurs, zich bij dat poind bepaalende, vraagen echter: ls dan de Godsdienst werkelijk reeds afgefcheiden van den Staat? Bij wat gelegenheid, op wat tijd, waar toch, cn door wie is dat gefchied? — Hier, Burgers Reprefentanten! veranderen de Rapporteurs geheel het geftelde van den Burger ploos van am. gTEL _ deeze zegt niet: dat dc Godsdienst werkelijk afgefcheiden is"van den Staat, maar dat zij daar van. wezenlijk is afgefcheiden — ja het is er zoo ver af, dat hij dit zoude zeggen, dat htj v*€l eer Heilig wil, dat de Kerk van den Staat werkelijk worde afgefcheideu. De Rapporteurs hebben dus waarfchijnlijk wiljen vraagen: Is de godsdienst reeds van den Staat afI 3 é'5'  < 134 > gifcïheidcn? Bij tüitt gelegenheid, op -ver.t tijd, waar toch, en door wie is dit gedecreteerd ? Ik andwoorde: dit deereer is Timmer genomen, behoefde niet te worden genomen, cn echter heeft de zaak zelve cen wezenlijk beftaan —'Ik zal mij hier duidelijker uitdrukken. — Zoodra deeze Gewesten verklaard zijn voor Ccne vrije Republiek, ftelde ik mij eene Maatfehappij voor, waar in de Rechten van' deo Menseh en Burger ftand groepen , waar in Gelijkheid, Vrijheid cn Broederfchap derzelver Leden op het naauwst verbonden, en waar in dus de bevoordeling van het algemeen belang het doel van allen was-. — Indien men nu kan en mag veronderftcllen , dat wij, Bataaven , gelijk, vrij cn Broeders zijn, dan moeten wij allen gelijke rechten , zoo in het Politieke als in het Kerkelijke , genieten , of anderzins is die Gelijkheid, Vrijheid en Broederfchap — wat'zeg ik? de bcn-anvng van Republiek — art hans vai. eene vrt/l' Rep ubiiek, een loutere hersfenfehim. Uit dit gefielde vloeit voort: dat, zoodra deeze GeVesten voor ccne vrije Republiek zijn verklaard , cr tevens werd verklaard ; de Rcpubiiek is den cn ondeelbaar; alle Burgers van de Rqnibllck zijn verpligt ter befcherming cn verdediging van elkanders Eigendom _ niemand mag in zijne natuurlijke cn maatfehappeüjkc rechten worden benadeeld, cn dus althans niet in zaaken, den Godsdienst betreffende, — nadien in eene vrije Republiek de Godsdienst van den Staat is afgefcheiden. Ik noem deeze drie poinHen , Burgers' Reprefentanten ! om dat dc twee eerlle bij ons zijn in advis gehouden , en vei] nog over het lot van het laatjle onderling redenen. Jk noem deeze drie poinctcn , cm u tc herinneren: dat  •U 135 > dat het zoo veele eigenfchappen van eene vrije Repu. bliek zijn _ en ik concludeer dus, uit de natuur der zaake zelve, dat de Burger ploos vak amstel zeer juist in zijne fluitrede gezegd heeft: dat de Gods. dienst tüsni is afgefcheiden van den Staat. Maar eene andere vraag is deeze: is de Godsdienst, in deeze Republiek, van den Staat werkelijk onderfcheiden ? — Ik andwoorde rondborstig neen — ik moet der rechtvaardigheid hulde doen; de Gereformeerde Kerk is nog de heerfchende Kerk ; alleen heeft men den Commisfaris politiek, cen moniler, dat noch petrus, noch paulus kende, uit de zoogenaamde Sijnodaale Vergaderingen zien verdwijnen; de disfentiëerende Kerken hebben nog maar weinig vruchten, door den Burger kantelaar. opgenoemd, genoo. ten — echscr kan deeze Vergadering geen oogenblik aarzelen, om dit befluit te neemen: de Kerk zal wer. kelijk van den Staat afgefcheiden zijn, of: er zal geen heerfchende Kerk meer plaats hebben _ ik herzeg, de Vergadering kan , ter neeming van dit befluit, geen oogenblik aarzelen , zoo men toch als eene zekere waarheid aanneemt: de Kerk is, in onze vrijë Repu. bliek, van den Staat afgefcheiden, wil men tevens, dat cr blijken van die affcheiding worden gezien -i of met andere woorden , dat alle drukkende overheerfchingen ophouden, en Gelijkheid en Broederfchap derzelver plaats vervangen. Dan , hier ontmoeten de veelvermogende Rapporteurs bergen van zwaarigheden — het onderhoud der Predikanten , het nafpooren en bewaaren der Eigendomuien, zoo van Kerken, Pa>torijën, Weeshuizen, Gasthuizen, enz, — Wij bekennen , hier zijn bergen van zwaarigheden wegteruimen — maar dit zal te gelukkiger worden volbragt, wanneer de Vergadering daar 1 4 toe  *i 136 > toe mannen verkiest , die bij een werkzaamcn , verftandigen ijver, genoegzaam geduld en ftandvasten moed bezitten, om die groote taak optencemen , 'doortezetten en te voltooijen. — De mooglijkheid van deeze verzekering zoude ik U doen zien, vertrouwde ik met van de wijsheid deezer Vergadering, dat zij daar toe zulke mannen zal verkiezen , welke geen perfpectivcu noch voorfchriften in deezen zullen noodig hebben. Maar vooral merk ik aan — wij moeten ook, omtrend dit gewigtig poinft onzer deliberatie , als Reprefentanten van het geheele Volk van Nederland redenen — daar wij het heil van dc ganfche Natie hebben te beöogen , moeten wij hier niet als aanklcevers van ccne bijzondere Godsdienftige Gezindheid, maar als voorftanders van allen , die een Opperwezen veré'cren , denken en fprceken — daar wij den Godsdienst befchouwen als de Vader der deugd , als de Vormer van nuttige Leden voor de ,maatfchappij , moeren wij alle onze 'poogingen aanwenden, om dien Godsdienst onder alle Gezindheden te doen bloeijen, cn zoo de gelukkigfte maatfehappij benoord te brengen. Dus denkende en dit bedoelende , zullen wij voor een genoegzaam onderhoud voor de Leeraaren van den Godsdienst , in de onderfcheiden Gezindheden , zor. gen. — Wij zullen dc hoogc Schooien voor de ftudcerende Jeugd dermatcn inrichten, dat elk, naar zijne bijzondere verkiezing, daar in kan worden onderweezen. — Wij zullen alle middelen , ter voordplanting van waare verlichting:; in'het werk ftellcn , ten einde het rijk van waarheid en deugd uitgebreid, de gewenschte brocderfeh&p , de onderlinge éénheid algemeen getroffen, cn, zoo na mooglijk, tot volkomenheid gebragt worde. Jk, Burgers Reprefentanten! hebbe door mijne ge> fchrif-  < 137 > fchriften mijne Natuur- en Landgenooten , hoe verfchillend ook in Godsdienftige of liever Theologifche begrippen, daar toe trachten opteleiden — ik heb daar van de gezegendfte uitwerking gezien — en zoude ik dan nu niet, als Reprefentant der Bataaffche Natie, den Godsdienst in het algemeen trachten bevoorderlijk te zijn? — Ja, Burgers! dit zal mijne bedoeling zijn zoo lang ik ademc! — En ook dit is uw doel; gij allen doet hulde aan het gezond verftand , aan de deugd, aan de eeuwige en onwankeïbaare gronden der waarheid en der zedekunde - gij allen flaat daarom een blik van verontwaardiging op hen, die den Gods. dienst aan gevloekte Staatslist dienstbaar maakten u» een blik van afgrijzen op hen, die hunne natuurgenooten, uit hoofde van bijzondere leerbegrippen, vervolgden; gij wenscht hier voor een zwart gordijn voor eeuwig te fc.huiven ; daar gij volijverig wilt medewerken ter uitbreiding van het rijk der Verlichting , der Reden, der Deugd, der Gelijkheid, Vrijheid en Broederfchap. En daar wij allen met die beginfelen bezield, van die gevoelens doortrokken zijn — daar wij'allen dezelfde bedoeling hebben — ft cl ik voor, dat de Vergadering decrctccre : 1. Dc Godsdienst ef Kerk zal werkelijk afgefcheiden zijn van den Staat — of met andere woorden: er zal geen heerfchende Godsdienst of Kerk meer plaats hebben. 2. Er zal eene Commisfie worden benoemd, die onder, zoeke en nafpoore, om dit Decreet, op de beste wijze, }n werking te brengen. 3. Alle Placaaten , OHrooijen enz, , die overheerfching of onderdrukking voor de ééne of andere Godsdienftige Gezindheid ademen , worden van nu aan buiten werking gefteld en voor geheel vernietigd gthtuien. 1 5  ♦C 133 > Bit zijn de manlijke befluiten, die de Vergadering, volgends mijn oordeel, behoort te necmen. — Of'zouden wij ook hieromtrend aarzelen ? zouden wij ook hieromtrend den tijd met debatten verkwist hebben? Zouden wij ook h'.eromtrena dc Natie met een ivensch, met eene declaratie , met eene inadvisboudiug , met een verzending naar de Commisfie der Conpitutie te vrede ftellcn ? — Neen, Burgers Reprefentanten! laat ons veeleer cioot wezenlijke daadzaaken der Natie toonen, dat-wij aan onze groote verordening, en daar door aan haare verwachting beantwoorden, «p dat de Natie deeze Vergadering de eloge , haar door den Minister nocl gegecven, in dc volfte kracht moge toejuichen. — Zoo waarlijk zullen wij de waarde Van den Mensen cn Burger doen te voorfchijn ko. men ~ zoo waarlijk zullen wij de Beden deezer Maatfebappij doen gevoelen, dat zij gelijk, vrij, dat zij broeders zijn — broeders, die in eene vrije Republiek woonen, waar zij door geen loos Priesterfchap, aan bedrog cn hclfchc Staatkunde verbonden, maar door verlichte mannen geleid, het fpoor der deugd lustig, rustig bewandelen , aan de beftemming van hunnen Schepper Voldoen, hun eigen geluk en dat van hunne natuurgenooten bcvoorderen — om het eindelijk tot die volkomenheid te brengen , dat zij eene Maatfehappij verioonen , waarin men één God, één Godsdienst beeft, waarin men elkander Broederfchap op het graf des oorlogs zweert — en het algemeen belang het doel Jian allen is. De Burger Reprefentant van reiswyk zegt: De wijsfte der Koningen, saiomo», onderricht «ns in de gewijde bladeren : dat er cen tijd ven [pref ken,  < 139 > len, en een tijd van zwijgen is. Om nu altoos ter fneê , en-op zijn pas zich hier van te bedienen, is voorwaar iets, dat den wijzen man kcnlchetst. Ik hebbe- nu zedert eenige dagen over het voorftel van den Burger Reprefentant ploos van a m s t j£ i. , en het Rapport daar over uitgebragt, zoo. geleerd, zoo diepzinnig , zoo krachtig , zoo verfchillcnde in gevoelens hooren fprecken, discutiëeren , ventileercn , en het voorftel in quaeftie voor en tegen hooren beproccdceren, dat ik lang twijiTeiiichtig op dit alteruativum gehsfiteèrd hebbe, of het mufte tijdft-p nu voor mij daar was, om er op te zwijgen, of te fpreeken. Tot het eeiitc.zou ik wel ligt bcllootcn hebben, zoo om dat ik de .cere hebbe een Roomsch Catholijk Priester zijn , cn hier om in deeze gewigtige zaake voor partie.al misfcliicn zoude kunnen gehouden, cn verdacht tvwrdem): cn ten anderen, om dat zoo wel het voorftel, a's het Rapport, door de geleerde welfpreckendheid van zoo veele deftige, Vrijheid- cn Vaderlandlievende mannen op het krachtigftc nu reeds in de ruimfte maat gepondereerd , gediscuticerd cn daar gefteld is; maar dewijl mijn harts verlangen, cn de waare begeerte van mijn ziel is, dat eendracht, liefde cn betrouwen in* het midden van ons heerfchen, zoo als ik mij dan niet zoo zeer over het voorftel van den Borger Reprefentant ploos van amstel, dat ik vcnereere , niet over het rapport daar over uitgebragt, dat ik in veele opzichten hoog fchatte, uitlaaten: maar dit weinige, dat hier volgt, aanmerken, en, onder verbeteringen, aan mijne Mede-R,eprefentanten , voordellen. Dewijl men thans algemeen bedacht is, en alle vermogens infpant , otn onze pas ontlookcne Vrijheid, piet alleen ten volften te bckrachtingcu, maar haaE ook  ëofe'allen luister bij te zetten; zoo is het geenzins te verwonderen, dat ook de Godsdienst, wiens fuprême cn eigenlijke bedoelinge boven het aardfche verheven is, alhier ia aanmerking komt, de oprechte en waare Godsdienst hoe verheven ook, echter niet nalaat, met een zeer groote invloed op het ondermaanfehc te werken, en kan dus ook, door een goede aanleiding-, cn moreele inductie, de heilzaamiie vruchten voortbrengen; jammer is het maar dat deeze vruchten, onder een verkeerde culture , zoo veelmaals vrang, ja zuur geworden zijn. Ik zal hier in 't breede niet fprecken . van de verdeeldheden en verbitteringen, die hier uit in ons Vaderland maar al te dikwijls gebooren zijn , laat ik liever fnreekcii van de hoop, die wij thans voeden, om voortaan alie zoodaanige verbitteringen en onbroederlijke verwijderingen te zien ophouden; cn feboon er wel altijd een f'cheidingc van gezindheden in Godsdienstige begrippen zal overblijven, echter verblijde mij van ganfeher harten in het aangenaam vooruitzicht, dat deeze verfchillende begrippen wel verre van tot verwijdering te fttckken , veel eer zullen dienen , om de bajjden van burgerlijke liefde, van verdraagzaamheid en Christelijke eendracht méér en meer te vèrftërkén , en naauwer de banden van cen één en ftnVerdeêiVaat Bataufsch Vadetland toe te haaien cn te cimentecreu. Inderdaad, Burgers Reprefentanten, zoo lang hiei cen Kerk bedond', die zich een volfkgcne heerfchappij ov«r alle andere feerkèn aanmaatigde, cn allen die, welke niet tot haar behoorden, van Ambten en Bedieningen, ja van de geringften uitfloot, — en boven al, in hun Predicatiën en Cathegczatiën en Schooien hunne Roomsen Catholijke Mede • Christenen zoo valsch , als; kwaad-  < 141 > kwaadaartig, van afgodendienst, en veele andere nooit! gedroomde ftellingen geliefde te bekladden , om mis» fchien uit politicque inzichten ons bij het gemeen haatelijk en verdacht te maaken; zoo lang zegge ik, op deezen vrijen grond, zoo een kerk beftaat, die zich dikwijls van gcvveetcnsdvvang , onder fchijn van een orthodoxie en heiligen ijver tot bereikinge van hun oogmerk bediend heeft, zoo lang was er geen fcheemering van een glansrijk licht te verwachten, da: zich nu zoo lieflijk aan onzen horizond begint te vertoonen. Maar vergunt het mij te zeggen, waarde Broeders, dat het te gelijk onze taak zij , voor de helderheid van onze oogen te zorgen , op dat wij deeze dierbaare zegen der Godlijke Voorzienigheid niet onder valfcUe kleuren mogen aanzien, en door eigen partijdigheid cn vooringenomen dwaasheid ons zelfs miskennen, noch bedriegen, Edoch , om den kostelijken tijd met geen leenfprcuken te verkwisten , zal ik mij onmiddelijk ter zaake begeeven. Bij de gelukkige omwenteling van zaaken zijn reeds veele misbruiken verbeterd, veele onrechtvaardigheden uit den weg geruimd, veele haatelijkheden vernietigd. Geen verftandig en braaf Vaderlander woidt meer uit het Staatsbeftuur uitgeflooten, of van bedieningen , waarin hij zijn Vaderland dienstig en nuttig zijn kan, geweerd; indien hij anders door het Volk wettig daar toe gekoozen wordt, en het recht van verkiezinge of ftemminge wordt aan niemand meer , om zijn bijzondere begrippen nopens den Godsdienst, geweigerd of ontzegd; geene Clasfis of Sijnodus gewaagt meer van Armeniaanfche doolingen of Paapfehe ftoutigheden. Het is niet meer noodig, dat wij fpreeken van hot «nbïtwistbaar Menseh- en Burgerrecht, dat een iegelijk  < *4* > 'lijk heeft, om God te dienen op zulk eene wijze, als hij in gemoede meent, dat God, om alzoo te doen, van hem vergt, mits dat hij de rust en goede orde' van den gezelligen Burger ftaat niet ftoore. Dus is iets , maar niet al, van het grootfte kwaad vernietigd, maar niet te min is nog al te veel overgebleeven dan dat Wij hier in zouden berusten. In de dagen van geweld cn overheerfching is het onder andere een fchrecuwende onrechtvaardigheid geweest , dat de Kerken, de Leeraars, de armen der Gereformeerde gezindheid betaald en onderhouden wierden , uit de algemeene beurs, waar toe de leden der andere gezindheden, en wel ten principanle de Room' fche Cetholijk?n , hun aandeel moesten opbr -ngen, dit was reeds een zwaardrukkende last in die dagen, wanneer dc ove;vlood zijn Zete! op onzen bodem gevestigd hadde ; wanneer de zeevaart ons geduurig verrijkte, en de Fabrieken, gepaard met een uitgebreiden handel en debiet, ook den aHerbchoeftigften Menseh van zijn nooddruft mildaadig verzorgde; wat zou het nu zijn, daar de bronnen van alle die rijke voordeden onder ons verdorren, ja opdroogen , en een krijtende armoede aan alle kanten haare k'aagftem verheft, zoo wij nog in 't midden vai! ons deeze onrechtvaardigheid dulden , niet bedroeden , cn uit ons geliefd Vaderland niet verbanden ? Het is, Burgers Reprefentanten! overboodig, te bewijzen , dat door het verval van Fabrieken en Traficcjueri dc Roomschgezinden, die ze eerst in ons Vaderland uit de nabuurige Landfchappen gebragt hebben, hen meeste hebben geleeden. Wij vleijé'n ons wel , dat eerlang de gunftige invloed van aan ons nu ontluikende Vrijheid die fchade boeten en vergelden zal; maar dit is een kranke troost in den tegenwoordigen nood, en der-  < 143 >• derhalven achte ik mij vcrpligt, om, in afwachting? van den toekomenden voorfpocd, voor tegenwoordig zeer ernitig op redres, in voldoeninge der tegenwoordige verdrukkingen, vexatiën en ongerechtigheden, de Roomfehen aangedaan , ten fterkftcn te infteeren en aan te dringen. Ik verita door deeze voldoening echter niet het zelve, dat veeie anderen door een ongemefureerden en onberaaden, echter rechtvaardigen en welmeenenden ijver daar door verflaan , namelijk een reftitutie van alle die geestelijke goederen, kerken, pieufe geruchten enz. waar van wij nu meer dan twee eeuwen beroofd zijn geweest , en waar op zij nog cen allerrechtvaardigfte reclame hebben; dus wille ik niet, die fchaade, die wij door den voorigen dwang geleeden hebben, hier bereekenen, of fchavcrgoediug daar van eifohen , hoe rechtvaardig, hoe billijk, hoe met het natuur- en godlijk recht ook inftemmende deezs zaak ook is, zoo beweere echter, dat deeze Reftitutie, hoe verbindende ook, veele ongemakken, verwarringen , ja, ik durve zeggen onmoogüjkheden naar zich zoude floepen, en daar op betreklijk mogen toepasfen de bekende fprcuk: fummum jus fumma injujlitin , dus wilde ik liever deeze fuaar niet meer roeren , en uit een broederlijke genegenheid, dit alles met een mantel van liefde bedekken. — Te meer, Burgers Reprefentanten, het Vaderland eischt opofferingen, het eischt van ons ook deeze zwaar gewichtige opofferingen. Dat wij dan alle het voorleedene ?n een eeuwige vergeetelheid begraaven, en niet anders eisfehen , dan het geene ons niet zonder dc- grootfte en hoogfte onrechtvaardigheid geweigerd kan worden. Laaten wij dan, Roomschgezinden 1 zonder beraad aan deeze achtbairc Hem gehoor geven: zonder edelmoedigheid zou de Republikeinfche geest zijn fterk-  *€ 144 D* rterkfte drijfveer rhisferi, laaten wij dan hier in oók edelmoedig zijn. Maar dit verwachten wij cok, op onze beurt, van onze Medeburgers en waare Broeders, die, fchoon op eene andere wijze dan wij, Godsdienstig zijn , even zoo wel als wij op hun eeuwig welzijn hoopen , een en den zeiven God aanbidden, dienen en beminnen; van hun , zegge ik, verwachten wij op onze beurt een pligtmaatige betrachting van een onzijdige billijkheid ten onzen opzichte , en dc ophoudinge van alle voornoemde bezwaaren en drukkende lasten, die wij dus verre geduldig en lijdzaam, doch met een treurig hart gedraagen hebben. Om dan niet van alles gelijk te fpreeken , om hier in de Conftitutie niet voor uit te loopen, zal ik mij maar tot een en ander voorftel bepaalen , dat. deeze Nationaale Vergadering, in haare veelberoemde wijsheid, op het voorftel van den Burger Reprefentant ploos van amstel gelieve te decreteeren: i Daar zal geen Heerfchende Kerk in dit Gemeebest meer zijn. 2. lllico te doen ophouden alle vexatiën, contributiën , lasten en bezwaaringen, die de Roomschgezinden of andere disfénters — aan onderhevig zijn of tot nog toe hebhen moeten betaalen aan Predikanten, Kerken, Armen enz. der Gereformeerden, of zoo genoemde predomineerende Kerk. 3. Dat deeze Vergadering in haare wijsheid de beste middelen gelieve daar te Hellen , waar uit ieder Gezind' heid zijne eigen Leeraars onderhoude en beneficecre, en voortaan daar 10e geene Lands Penningen hoegenaamd, en ouder wat prsctext, meer gebrüike of be. ftecde. Verders beruste ik ten vollen in het wel uitgewerkt ftuk van den Burger Reprefentant j. van lanoen, waai  < 145 > waar mede mij zeer wel kan en wil conformeeren ; aan. de wijsheid van deeze Vergaderinge overlaatende, deeze zaak , hoe eerder hoe liever, tot een gelukkig einde te brengen, ten meesten nutte en broederlijke eenig.heid van alle Christene Gezindheden in dit ons ge* eerbiedigt! Vaderland. De Burger Reprefentant de la cotjrt zegts Het rapport van dc Burgers lublink cn verderen, benoemd tot onderzoek der propoiitie van den Burger ploos van amstel, op den 23. Mey 1, 1. gedaan, thans het point uwer deliberatiën uitmaakende, zal ik het waagen, mijne gedachten vrijmoedig, niet zoo zeer over de bewoordingen, en in het voorftel en in het Rapport gebezigd, als over de daar bij bedoelde zaak medetedeelen. De afkondiging der Rechten van den Menseh en Burger, die verzameling van rechtvaardige beginfelen, »;aar op de orde en inrichting der Maatfchappij be* rust, fchreef ons de Regelen van gelijkheid voor, en deeze vervaardigde onzen Lastbrief, door Neérlands Burgeren van alle Gezindten aan ons gegeeven; aller Heil en Belang, ten kosten van allen, te bcvoorderen, zal dus onze duurzaamfte pligt zijn, zoo wel als onze daaden aan die verzameling van Rechtvaardig* Principes ten toets te leggen. Dot-rdrongen in onze zielen van de heiligheid deezer beginfelen, zijn wij in deeze Vergadering verfcheenen, en floegen onze handen aan het roer van het bijna reddeloos Schip van Staat. Wij befpeurden onze moeijelijke pligten _ de zoo zeer door het voorig Beduur miskende gronden van gelijkheid in te voeren — de afwijking van dezelven (zoo veel mogelijk} K. zon-  < 146 > zonder fchokken te herftellen, beperken onze taak,' en tot Loon genieten wij bij voorraad het troostelijk geluk, om op het einde deezer Eeuw, de dwaalingen van eeuwen door weldaaden te vervangen. Niets aangenaamer konde mij voorkomen, als in het voorftel en Rapport te zien gefchat en erkend , die beginfelen van billijkheid, welker verdediging , onder bet voorig Beftuur als misdaadig werd befchouwd; doch, ondanks alle politieke ftaatsbefchikkingen , in 's Menfehen Hart reeds lang waren opgeflooten — Eindelijk, o Geluk! de Broederliefde verheft zich boven de vervolgzucht , door verfchil in Godsdienftige begrippen niet zelden aangeftookt; zij alleen verftrekken ons tot richtfnoer in dit gewigtig werk; dan zal, terwijl zij met den mantel van vergetelheid het voorleedene bedekt, en met een vergenoegd gelaat op het toekomende ziet, het verrukt Europa, in eene zitting deezer aanzienlijke Vergadering, het haatelijk ftelfcl zien v(-rgruizen , het welk aan het zelve weleer zoo veel Traancn en Bloed gekost heeft, en de 011fchuld zegepraalen in het zelfde gebouw , waarin ds Heerschzucht zoo veel verdrukking gefmecd heeft! Ter zaak: Terwijl het Rapport volmondig de noodzaakelijkheid erkent, dat de Kerk van den Staat moet worden afge. fcheiden, en de voorrechten van eene Heerfchende Kerk moeten worden afgefchaft, ftelt het de onvermijdelijke gevolgen voor, die uit dit gewigtig befluit zullen voortvloeijen, en fchijnt vooral te vreezen, dat dit, zoo het zonder eenig verwijl plaats had, eene geheele geestelijke corporatie, van niet minder dan zes. tien of zeventien honderd Leden, zonder eenige voor. beicidende fchikkingen, uit den dienst ontflaagen , van de middelen van beftaan beroofd, en een groot gedeelte  < -47 > te derzelver tot de bitterfte ellenden of den bedelftaf zou» den worden gebragt; met één woord, erkent de noodzaakelijkheid van Hcrftel, maar vreest voor de gevol. gen. Maar, Burgers Reprefentanten! is dan deeze anderzins zoo gewigtige bedenking belland tegen de waare beginfelen ? zal ook deeze voor onze gepaarde poogingen niet wegzinken ? kan men van edelmoedige Wetgeevers het voorneemen veronderftellen van flagtölTers in deeze Revolutie te willen maaken, anders dan van die geenen, die aan dezelve ontrouw, zich als vijanden van dezelve zullen opdoen? Neen, Burgers Reprefentanten! gij zult niet al aanftonds in de geboorte eener Revolutie terug deinzen voor eene vreeze, dat de tot hier toe bevoorrechte door eenen haastigen overgang zoo wezenlijk in hun beftaan zouden worden verkort. Het ongelijk, de Disfénters aangedaan, is, volgens het Rapport, aan geweld , Ja aan het fysthema van ondraagzaamheid, in dien tijd in Europa den toon voerende, toe te fchrijven — het tegenwoordig geflacht is daar aan even zoo onfchuldig , als het niet in Haat zou zijn, zonder de gezegende omwenteling, met den besten wil, aan die ongerijmdheid eenig herftel toe te brengen. Wordt dan thans dit fysthema verfoeit, worden de daaden van dien tijd, de onrechtvaardige wetten, de verdrukking ademende Placaaten door edelmoedige» Wetgeevers, ja door alle Burgeren , van wat Gezindte, verfmaad; hoe zouden wij dan die onzer Medebroederen in bijna denzelfden ongelukkigen toeftand brengen, waarin de Disfénters door edelmoedige zielen zijn be« treurd; hoe zou een edelmoedig Disfenter in zijnen broeder goedkeuren, waar over hij met recht voor zich K 3 zei,  zelve weende. Uwe wijsheid doet immers geene uitfpraak tusfehen vijanden, maar tusfehen broeders, tusfehen kinderen van het zelfde Vaderland, van welkers naauwere vereeniging het waare welzijn van dit Gemee■nebest zal gedagteekend worden. Voorbijgaande alle dc andere zwaarigheden, door het Rapport tegen de gevolgen van cen des niet te min noodzaaklijk erkend befluit aangehaald, als reeds door mijne Mede Leden opgeheven , merke ik op de vraage daar bij gedaan: wat zal er den Siaat , wat zullen er de individus bij winnen ? eene vraage , gedaan in de veronderftelling dat de Leeraars van allen Godsdienst door den Staat zouden betaald worden — cn ik doe hier tegen eene andere vraag, in de veronderftelling, dat uwe wijsheid zal beflttiten , van allen Godsdienst tc befchermen, en geenen van allen te be» taaien; eu vraage: wat zal er als dan den Staat bij winnen? Deeze vraage, Burgers Reprefentanten! kan niet beter beantwoord worden , a's door dat geene de Staat alleen in de gewezene Generaliteit, door cle confiscatie der geestelijke goederen, voorheen gewonnen heeft. In het kwartier van *s Bosch wint de Staat, uit het provenu der geestelijke tienden, ten minften 's jaars honderd duizend guldens; terwijl ik, zonder vergrooting , als nog het provenu der verdere geconfisqueerde geestelijke goéderen in dat kwartier, op nog cen andere honderd duizend guldens reekenen mag; en behal. ven deeze goederen , door het voórig Beftuur qua Geestelijken aan den Lande verbeurd verklaard, cn welkers jaarlijkfche inkomften, na aftrek der Traitementen van •Predikanten , en onderhoud der Heerfchende Godsdienst, in 's Lands kasfe werden geftort, zijn et in gemelde kwartier nog andere en zeer gewigtig* 'goe-  goederen, onder den naam van Capittel- Goederen,' Prebenden, Beneficiën en Beurfen bekend, en welkers jaarlijkfche revenuen niet eens tot voorfchreeve onderhoud worden bedeed, noch in 's Lands kasfe geftort, maar waar mede het voorig Gouvernement particuliere perfoonen v:n de Heerfchende Kerk begunftigde. Pleit dan de rechtvaardigheid in de eerfte tegen de haatelijke voorrechten eener Gezindte, dan zal gewis *s Volks belang ten ftrijdperk treeden, tegen een niet minder haatelijk en bevooirecht Egoïsme, en als dan zal de Staat, ten algemeenfen nutte, wederom een aanmerkelijke fomme winnen; met écn woord-, indien uwe wijsheid tot dit befluit konde komen , dan zal er de Staat ten minften twee Millioenen 's jaars bij winnen; dan zullen dezelve goederen, weleer den twistappel eener goede Natie, ter aanmoediging van Landbouw, Koophandel, Zeevaart, Fabrieken en Trafieken kunnen verftrekken! _ een fonds, waar naar de Natie anderzins vruchteloos zal verlangen. Hoe zeer ik dus vertrouwe , dat deeze Vergadering, tot zoo lange er nadere fchikkingen zijn gemaakt, zal verhinderen , dat iemand der bevoorrechten , door overijlde befluiten, in ongelegenheid zal worden gebragt,maar integendeel, bij forme van indemniteit, en dus de billijkheid'boven eene al te geftrenge Rechtvaardigheid verkiezende, daarin zal voorzien; zoo zeer liggen mij en voorzeker U alle , de waare beginfelen van Gelijkheid ter harte , om langer te kunnen dulden , dat vexatiën en prxminentiën, op Octrooijen gevestigd, en door welke de eene Gezindte, ten voordeele van eene andere, belast is, langer voortduuren , veel min dat men tot nakoming derzelve , door Executiën zou worden gedwon. gen: immers, Burgers Reprefentanten! er zijn geene zwaarigheden, die voor derzelver onrechtmaaüge voortK 3 duu-:  < 15° > duurins, hoe kortftondig ook, zouden pleiten. Voor deeze haalt men geen Reglement, geen voorfchrift van pligten aan; onrechtvaardigheden kunnen geen beftaan in het voorfchrift van pligten vinden. Het is er dus verre van daan, dat ik de voortduuring deezer ongerechtigheden tot het anders gevvenscht tijdftip der Conftitutie in ftatu quo zou willen houden, dat ik het in tegendeel als zeer zeker befchouw , dat door de daadelijke vernietiging deeze, zoo drukkende bezwaaren, de Disfénters den v/aaren ernst, om eindelijk aan de waare Principes hulde te doen, zullen vernecmen , en ook deeze mefure dc gemoederen kraehtdaadig zal bedaaren. Want voorzeker zal de gelijkheid in Rechten, hoe ook do evcntuëele Conftitutie deezer Republiek zijn moge , de grondzuil zijn , waar op dit grootsch gebouw onzer Nationaale welvaart rusten zal. Wij zul'en dus, door die bezwaaren te vernietigen, geene ongelijkheden adjournecrcn , die als dan ongetwijfeld voorde Rechtvaardigheid zouden moeten wegzinken — veel min loopen wij de Conftitutie vooruit, of cntravccren dezelve in hunne gcwigtige bezigheid, want men kan met geene redelijkheid gezegd worden, iemand vooruit te loopen of te entravecrcn , wanneer men door de daad zelve het werk gemakkelijk maakt. Ik zou dus eindelijk van gevoelen zijn , dat de Vergadering, inhtercerende de beginfelen van Vrijheid, Gelijkliep en de Rechten van den Menseh en Burger, het Principe Decreteerde : dat de Kerk van den Staat afgefcheiden en er geene heerfchende Kerk meer is, en vervolgens van nu af aan alle Oftrooijen , houdende prreminentiën van de eene Gezindte boven dc andere met den aankleeve van dien zullen ophouden. Dat alle de procedures en executiën, op voorfz Oftrooijen gefundeerd , worden buiten effect gefteld. Dat  < i5i > Dat bij exhortatoire Misiive aan de Hoogst Geconftitu. eerde Magten der Gewesten zal worden aangefchreeven, om t°. zoo fpoedig doenelijk optegeeven de be. zwaaien, welke in hunne Gewesten van de eene Gezindte boven de andere plaats hebben. zo. Eenen pertinenten ftaat en inventaris van alle de zoogenaamde Kerk-Pastorie ■ cn geestelijke goederen, mitsgaders van Capittelen, Prebenden, Beneficiën, voor zoo verre dezelve nog niet aan den Lande zijn geconfisqueerd, of iii 's Lands Casfe worden geftort. En 30. Dat inmiddels eene perfoneele Commisfie zal worden benoemd tot examen, zoo van de bezwaaren als inventaris bovengenoemd, en om deswegens aan de Vergadering te dienen van confideratiën en advijs. De Burger Reprefentant aanink zegt: Hoe men ook over den Godsdienst denke , en wat inen al of niet van deszelfs Leerftellingen geloove , dit is zeker, dat hij ten allen tijde een grooten en ongelukkigen invloed op de Maatfchappij en het geluk der menfehen gehad heeft ; en dat wij , die alleen 's Volks welzijn behooren te behartigen — die door de rampvolle voorbeelden van onze Voorouders, van onze Nabuuren, en van geheel het Menschdom geJeerd zijn, zorgvuldig behooren te vermijden, dat in dit Gelijkheid erkennend Gemeenebest, de Godsdienst geen invloed op het iS^aatsbeftuur erlange, veel minder het eene Godsdienftig Genoo'fchap boven het an» dere door den Staat bevoorrecht blijve. Hoe dikwerf immers is niet de voorgewende Godsdienst de moorddolk geweest, waar mede de ftervelingen elkander vernielden ? — is deeze invloed niet K 4 de*  des te geduchter, naar maate het Volk, minder gezet op overtuiging, meer geneigd tot blind geloovcn , aari den heerschzuchtigen onophoudelijk gelegenheid aanbiedt, om zich van het Godsdienftige masker te kunnen bedienen ? Laaten wij, Burgers Reprefentanten! het niet ontveinzen , de onbevooroordeelde verdraagzaamheid is als nog bij den Nederlander.wel erkend, maar in haare waarde niet gevoeld. - Dc Nederlander ftaat als nog met zijn geliefkoosdcn Godsdienftigen naarijver — dc reden cn waarheid fchitteren hier flechts van verre , en hebben in het hart van dit Volk , tot op den huidigen dag, nog geene genoegzaame wortelen gefchooten. — Verre zij het 'van mij , om aan den Godsdienst als Godsdienst , of aan het dogmatique van de veffcftlllende Godsdienftet), het kwaad, dat het Volk in cavcl. moed berokkend heeft, toe te fchrijven ! — Wie weet niet, dat alle hier te Lande Godsdienftige Leerftclfels op Liefde, Eendragt cn waare Broederfchap, op één en dezelfde Evangelie - leer gegrond zijn? — Wié wec-t niet, dat bij alle Religie - oorlogen , het woord Godsdienst flechts in den mond, terwijl woede en razernij in de harten der zoogenaamde Godsdienstzuchtigcn waren? — Wie weet niet, dat fchier alle vervolgingen aan die boosiiartige en verachtelijke ftervelingen te wijten zijn, die veeltijds, alleen ter bereiking van hunne bijzondere oogtnerken , dc wraakzucht bij hunne te ligt, tc veel en ovcrgeloovige Medeburgers aanvuurden? Waar vo'ndt men ooit Rcgecringsvorrn , daar onderlinge invloed van Ke,k en Godsdienst beftond , daar de laatfte geen werktuig is geworden van gewectenadwang en heerschzucht? — Wie weet niet, hoe gemakkelijk het Volk, (dat toch altijd tot overdrecven Rcligiezucht geneigd is,} in woede uitbarst, wanneer het  < -53 > liet woord Godsdienst de alarmkreet is , die htm te wapen roept? En, wat zai'-van den Godsdienst worden , wanneer onder deeze fchaduwe de birbïarfche ongerechtigheden, moorden en verwoestingen in den naam van den God der Gerechtigheid gepleegd worden? Elk waar Bataaf derfialven , die het welzijn des Vaderlands betracht, wicn het heil des Volks ter harte gaat, vooral, wanneer hij door het vertrouwen des Volks op den gewigtigen post gefteld is, om voor dat welzijn , dat heil tc waaken , treedt daadelijk ten voorfchijn, zoodra dit teder onderwerp, die eeuwige ftandaard des Volks , wordt aangeroerd; hij wendt alle zijne vermogens aan , om bet eenigfte behoedmiddel , dat js eene rechtvaardige uitfpraak , op de onzijdigfte gerechtigheid gegrond, te helpen daarftellen. Verhoede de Hemel! dat deeze Vergadering, ( dewelite een Volk vertegenwoordigt , dat op het voet1'poor hunner Bataaffche-Voorvaderen , recht en gerechtigheid bemint,) verhoede de Hemel! (zeg ik) dat deeze Vergadering, daor den geest van feéte gedreeven, immer eene zijdige uitfpraak, vooral in belangrijke Volkszaaken , uitte! — 's Volks aandachtig oog, Burgers Reprefentanten! is thans op deeze Raadzaal meer dan ooit gevestigd; uwe gewigtige beraadflagingen , uwe thans te neemene bcfluiten zullen het onwraakbaar bewijs opleveren , wat het Volk van Nederland van de zoo plechtig aangekondigde Gelijkheid, ( dit eeuwig grondbeginfel, deeze onveranderlijke bafis van het maatfchappelijk verbond ) denken moet. Het is , Burgers Reprefentanten I uit hooffle van decZe zoo gewigtige bedenkingen, dat ik , naar zoo veele doorwrochte advifen, eindelijk ook mijne gedach • ten verpligt ben voor tc draagen; vrijmoedig voor te draagen, en tefiTcns de waarheid, naar mijn inzien, hulde K » te doen ; want niet flechts fprcckt men in deeze Vergadering; niet flechts wordt onze ftem bi: het Bataaffche gehoord, niet flechts zal dc nakomtl-.ngfchap onze woorden wikken en weegen, cn ons deswegens zegenen of verv?oeken; maar de zaak zelve, liet lot der onderdrukten wordt hier daadehjk bcflist. Dc Ba. taaffche Na.ie , Burgers Reprefentanten ! hoort gaarne fchoone woorden, maar het is cr verre af, dat zij zich alleen met fchoone woorden zoude vergenoegen; zij begeert ook voortreffelijke daaden; en w e onzer zal zeggen* dat zij het recht niet heeft dit te vorderen ? Wij dellen wel aan het hoofd onzer Publicatiën Vrijheid en Gelijkheid , dan dit zijn woorden, doch het zijn ook niet meer dan woorden ; het oogenblik is daar, dat het Volk van Nederland zien moet, dat l-rij. heid cn Gelijkheid geen ïjdele klanken zijn; dat deeze Vergaderzaal geene loutere Spreekzaal is, maar dat men ook daadelijk in deeze Vergaderplaats het heil des Volks tot ftand brengt; — of zou bij de plechtige aankondiging d r Gelijkheid ook voorwaardens behouden zijn, welke het Nederlandfche Volk aan barden leggen? — Neen, Burgers Reprefentanten! neen, er is geene Wet, er zijn geene voorwaardens , welke den Nederlandfchen Btirgei verbieden , om zich in het bezit der Gelijkheid , welke hem is toegekend, te Hellen. — Wie zal durven zeggen , dat, bij het plechtig aankondigen der Gelijkheid, bedoeld is, dat de Burgers daar van tot nader order zouden verdoken blijven ? Wie gelooft niet , dat de Burger van zijne hem toegekende Rechen gebruik mag maaken? Immers behoort het genot van cen toegeweezen recht, door het Wctgeevend Lighaam niet nader toegeweczen te worden ? — Wat is het principe van Gelijkheid, zonder deszelfs appli- ca-  <*{ i5'5 > eatie, anders dan eene loutere harsfenfehim ? — Is het geen kwaadaartig bedrog, fchendig aan de Natie, het principe van Gelijkheid plechtig aantekondigen , terwijl men de onrechtvaardigfte ongelijkheden, tot nadere opzegginge , gedoogt en onderfteunt? zou men dan onderftellen , dat ieder toepasfing van het principe , ieder daad van Gelijkheid, door particuliere Wetten, bij naamen zouden moeten worden uitgedrukt ? — De Natie zelve, hoe zeer opperftc wetgeeffter, kan mij mijn wettig eigendom niet ontneemen; kan den ufur. pateur van mijn toegekend recht niet befchermen , en hoe uitgeftrekt dc Lastbrief van deezen Vvetgeever ook zijn mag, nimmer kan hij gerechtigd zijn, het eene gedeelte der Burgers te onderdrukken, om het ander gedeelte te begunftigen. Dan , laat ik nader ter zaake overgaan. De Rapporteurs vraagen in de cerfte plaats: Is dan dc Godsdienst reeds werkelijk afgefcheiden van den Staat ? Ik zal mij over de interpretatie , welke dc Rapporteur? over de woorden van het voorftel maaken , niet inlaaten ; alleenlijk moet ik zeggen , dat de Rapporteurs, naar mijn inzien , in een voorftel van dit aanbelang , wat toegeevender op de woorden , en wat ferieufer op den geest van het voorftel hadden behooren te zijn; dit zou veele discusftën en onnoodige animofiteiten vermijd hebben; om evenwel op de vraag der Rapporteurs te antwoorden, mag ik, op mijn beurt, aan dezelven vraagen: of de Gelijkheid niet plechtig erkend en verkondigd, Of veeleer of dit geen eeuwig en onveranderlijk principe is, het geen verheven boven uwe Dccreeten voor dezelve ongenaakbaar, noch uwe goedkeuring behoeft , noch door uwe afkeuring kan veranderd worden? — Hebben onze Franfche Broeders aan het geheele Volk van Nederland niet op den- zelfï  Zelfden voet de Vrijheid en Gelijkheid aangebragt? Is de Vrijheid plechtiger in Nederland gedecreteerd dan de Gelijkheid? Zijn wij allen op 'deeze grondbeginfelen hier niet bijéén gekomen? Is het dan geen tijd, dat men weete , dat deeze Geliikheid niet vruchteloos cen gedeelte uitmaakt van dé gedecreteerde Hechten van den Menseh en Burger ? Dat dit is eene wezenlijke bezitting des Volks , niet minder heilig , niet minder onfehendbaar dan alle andere eigendomrren, aan welke alle befcherming en onderfteuning van den Wetgeever toekomt? Waarom toch applicecrt men dit principe niet, met die onzijdigheid, welke het Volk van Nederland recht heeft v:.n deeze Vergadering te vorderen? — Er beftaan immers tot op dit oogenblik cen aantal Privilegiën ten voordeele der Gereformeerden, welke ten nadcele des gemcenen Lands, of van andere Godsdienftige Genoctfehappcn voortduuren; — moet men , wanneer men een onloochenbaar principe moet appliceeren , zich door zwaarigheden laaten wederhouden ? — dc zwaarigheden immers , hoe groot dezelve cok zijn mogen , kunnen wel broederlijk te getnoet gekomen worden , maar moeten nimmer den rechtvaardigen loop der Gerechtigheid hinderen. De zwaarigheden dcrhalven , welke de Rapporteurs voorwenden , kunnen wel het onderwerp van een Commisforiaal worden , maar nimmer aan dc gevraagde Proclamatie van den Burger ploos van amstel hinderlijk zijn. —Immers, indien wij ter goeder trouwe fprceken, cn alle woordenzifterij aan de Schoolmeesters overlaatcn: — vraagt de Burger ploos van amstel in cfl'ecte wel iets anders, dan eene natuurlijke Applicatie van het («.loochenbaar Principe ? — Ik kan ook niet begrijpen , dat de Rapporteurs op het gevraagde Decreet zoo zijdelings durven aanmaken. _ Het  4 !S7 ^* Het is immers klaar en duidelijk, dat de Voorftellet dit Decreet niet vraagt, als of hij, of iemand, die dc aangekondigde Gelijk/uit! omhelst , en bekwaam is „ zelve de natuurlijke gevolgen er uit afteleiden, zulks noodig zoude hebben, maar vooral om hen, die minder kundig zijn, door een woordelijk Decreet bij te lichten , of om cen einde tc maaken van alle de vexatiën , die tot fchande onzer Revolutie voortduuren, of om door cen woordelijk Decreet aan de geheele Natie bloot te leggen, dat ter deezer Vergadering het geheele Volk van Nederland gelijkelijk wordt befchermd, en dat, in deeze Vergadering, geenzins de Synodaale Geest van Sede, maar de Nationaale Geest des Volks hcerscht. Toen in het gepasfeerde jaar de Roomsch - Catholijken aan de provifioneele Reprefentanten van Holland vroegen, of het hun thans niet vrij ftond, ecnen eigen Bisfchop te hebben , hebben gemelde Reprefentanten hen niet door een afzonderlijk Decreet geantwoord: Wij tcroorlooven dat de Roomschgezinden ecnen Bis„ fchop zullen hebben ? " — Neen , zij hebben als braave Voorftanders van Vrijheid en Gelijkheid, als oprechte Bataaven , hen ge weezen tot de Rechten van den Menseh en Burger, hetwelk juist zoo veel is als of zij geantwoord hadden: ,, Gij hebt'in de aange,, kondigde Rechten van den Menseh en Burger het ,, Principe, appliceert hetzelve; Gij hebt geen woor,, dclijk Decreet meer noodig. " — Is dit dan in efiede in onzen ftaat van zaaken niette zeggen: de Staat heeft niets gemeens meer met de Kerk? Vooral, daar bij de Rechten van den Menseh cn Burger woordelijk gezegd wordt: het ftaat cen ieder vrij , God te dienen zoo ah hij wil, of niet wil. Het is den Socmiaancn', gelijk wij allen weeten, te VOO-  < 153 > vooren niet vrij geweest eene Kerk of Bedehuis te hebben; indien nu dezelven, uit eene natuurlijke gevolg, trekking van het erkende Principe, eene Kerk bouw> den, wie zou hun dit kunnen of mogen beletten? — Heeft niet het Volk, zonder eenige aanmerking van Kerk - prterogativcn, van het begin der Revolutie af, zoodaanige Beftuurcrs gekoozen , als zij meest gefchikt oordeelde? — Wie heeft dit tegengefproken, of kunnen tegenfpreeken ? — Zijn wij zelve , die in de hoog. fte waar.ligheid geplaatst zijn , niet op denzelfden voet aangefteld? niettegenftaande bij de voorige wandrochrelijke orde van zaaken de Gereformeerden allédn hier; toe gerechtigd waren. Waarom dan zal in dit ongelukkig Land het Gouvernement eeuwig aarzelen, als het Vo'k van Nederland fpreekt, en Recht en Gerechtigheid toeroept! Wij zien dan uit dit alles ten duidelijkften, dat het ieder individu vrij ftaat en toegekend is , het Principe in zijne natuurlijke gevolgtrekkingen aantewenden; — wij weeten, dat hij daaglijks , door onze Publicaticn , Ordonnantiën en Decrectcn , aan welker hoofd onophoudelijk de gulde Spreuk: Vrijheid, Gelijkheid, Broederfchap , pronkt, hierin verfterkt wordt. Het is da* te verwonderen, dat een eenig Lid deezer Vergadering kan aarzelen, om de Applicatie van het Principe in daadclijke werkinge te brengen, cn zoo veel mooglijk het minder kundig Volk bij te lichten. Men zal immers niet beweeren , dat men aan den Reprefentant ploos van amstel weigeren mag, het geen elk individu recht heeft te vorderen? en in welks bezit het Voik van Nederland zich reeds daadelijk te reclit gefteld heeft. Even ongegrond is het capteeren der Rapporteurs s als zij de woorden vau den Voorftcller: ,, daar d* Gods-  < *59 > „ Godsdienst afgefcheiden is van den Staat," ia «ca ongegrond daglicht voordellen. Laat ons ter goeder trouwe fpreeken; is het in effcae in ons Vaderland niet herzelfde, of men zegt: er zal geene heerfchende Kerk meer toegelaaten worden, of: de Kerk is afgefcheiden van den Staat? — Wat vertrouwen kan het Volk van Nederland op uws Vergadering hebben , la* dien gij hunne geheiügdfte Maatfchappelijke Rechten aan Theologifche of /Etymologifche Diftinftiön onderwerpt? Waarom dan, wordt het Volk niet duidelijk dc Limietfcheiding aangeweezen , waar hunne onderlinge Gelijkheid ophoudt, indien hunne Gelijkheid, in den ruimftcn zin, niet aan allen toebehoort? — Waar zal dat heen ? Burgers Reprefentanten! — Waar zal dat heen? Ik fchaam mij, wanneer ik terug zie op den vcrloopen tijd onzer veelvuldige zittingen , als waarin wij , indien dit doorging, niet anders gedaan zouden hebben , dan liet Volk, dat ons haar hoogst vertrouwen fchonk, dat ons alle magt in hantfen gaf, ten einde deszelfs Rechten, Vrijheid en Gelijkheid te maintineeren , welke dezelve daaglijks nog zoo duur moet koopen, en zich nog zoo veele opofferingen moet getroosten , in haare regtmaatige verwachtingen te leur flellen! — Onder Oranje waren die woorden ( ten minften foortgelijke en evenveel betcekenende ) ook in gebruik. — Waarop zal men dan bewecren , dat de Dwingeland rechtvaardig verdreeven is, wanneer men thans, even als voorheen, deeze klanken zonder waare bcduidenis laat; wanneer de te onrecht ingevoerde en door geweld gemaintineerde Dwingelandij blijft ftand houden , en als nog befchermers in de voorftanders der Vrijheid, in die geenen, die aan het hoofd der Patriotten, der gerechte zaak geplaatst zijn, zelve, vindt? Laa-  ■ Laaterr wij , Burgers Reprefentanten ! in dit algemeen Volksbelang geen titul van 1'osfesfie zoeken, ia de fchaudelijke gefchiedenis der Reformatie. — Laaten wij bij deeze nadere uitlegging van dit Volksrecht, als cordaate en oprechte Vaderlanders in onze bcfluiten geene zwakheid verraaden; hoe zwaarwigtiger de zaak is , des te meer fermiteit is er bij den Wetgeever noodig. Het is onwaar, dat de Leden van het Gereformeerd Kerkgenootfchap kwaadwillige Leden der Maatfchappij zouden zijn, gelijk de Burger lublink dezelve doet voorkomen! — het is onwaar, dat hunne zucht voor den Wapenhandel, hun bekend Patriottismus, aan het heerfchen hunner Kerk, aan het onderdrukken hunner medeburgeren onafscheidelijk zoude vcibonden zijn ; ik althans heb geen reden om hen dien laster aantewrijven; ik weet niet dat het ergens gebleeken is, dat de Gereformeerden in zoo verre vijanden van Orde en Gerechtigheid zouden zijn, dat zij eene onzijdige uitfpraak met goeder harten niet zouden eer • biedigen, _ en in alle gevallen zal de Wet oordeelen. Zegt men, dat de even zoo plechtig aangekondigde Broederfchap veré'ischt, dat , offchoon er eene algemeene Vrijheid en Gelijkheid beftaat, er echter nadere en uitdrukkelijke bepaalingen dienden gemaakt tc wor. den; en wel eerftelijk, om dat de Geestelijke Goederen, op verfchillen Je wijzen gekreegen en geüfurpcerd zijnde, verfch Ilendo fchikkingen dienaangaande vercis. fchen: — ten tweeden, om dat men dient voortekomen , dat elk Burger, die naar zijne eigene (fomtijds wederrechtelijke) wijze van denken zoude uitleggen, en dezelve aldus meer met zijne eigene belangens, dan met de orde der Maatfchappij zou overeenbrengen. — Ik ftua zulks ten vollen toe. Dan,  < r6i > Dai> , Burgers Reprefentanten I daar wij reëds liet tweede Jaar der Bataaffehe Gelijkheid reekenen, Zijit dit dan geene redenen te meer om aantedringen op een woordelijk Decreet, op eene gepaste onderrichting des Volks? — of zoude het oils ontbrecken aan drangredenen? — Neen! — genoegzaam alles vordert dergd lijke bepaal ingen; tot op dit oogenblik gelden Privilegiën, Oftrooijen, en wat van diergelijke knevelarijen meer is! — Ontbreekt het ons dan aan opwekkingen, aanmaaningen en Volksklagten ? — Neen I deeze Vcrgadcrzael heeft ze in overvloed gehoord , en de ftetnma van alle rechtvaardige Vaderlanders verheffen Zich* om met gelijke Burgers een gelijk Lot te deelen! —* Ontbreekt het ons eindelijk aan moed, of zouden wij niet onzijdig genoeg zijn , om dit zoo plechtig verkondigd grondbeginfel in alle zijne uitgéftrektheid té doen gelden? — Neen, Burgers PvCprefcntahten ! neen! Gij zijt de braave afftammelingcn der oude Bataavcn* welke de oprechtheid kenfchctsïCn ; het Volk heeft te regt het vertrouwen in UI. gefield, niets kan UI. onzijdig of onrechtvaardig maaken , uwe raadzaal Zal door uwe onzijdige beflisiingen 's Volks Heiligde!*, zijn. Ik zal mij niet inlaatcn in cen verdrietig onelerzoelc van al dat gecne , dat daadelijk uit den weg moesÉ geruimd worden ; ik zal niet anntoonen , waarin het voordeel en overmagt der Gereformeerde Kerk gelegen is; dit is genoegzaam bekend, en vervalt toch ge'amentlijk, wanneer het te getr.oet gezien wordeod Decreet de nadere toelichting aanbrengt Het Bataaffehe Volk zal weldra de waudaaJen hunner Voorouderen vergeeten, wanneer men dezelve flechts niet op« zettelijk vernieuwd; Broederfchap toch, is de wensèh van dc verongelijkten! L O»  < 162 > Dc Rapporteurs , fchoon zij zeiven overtuigd zijn van het ongerijinde en het onrechtvaardige dee-.er Kerkelijke heerfchappij , vinden echter , dat ccne veranJ deiing in dit ft uk vergezeld gaat van zwaarigheden, die den koeeften Hervormer bedachtzaamheid inboezemen. Ik ben het hierin wederom met de Rapporteurs eens , daar het bij mij zeker is , dat groote veranderingen of hervormingen , het zij in den Staat of in de Kerk, vergezeld gaan door meerdere of mindere zwaarigheden — bij zulke hervormingen toch , gelijk bij alle grondige berftcllingcn van algemeene abuizen, is er altoos ccne partij, welke reden voortbrengt, om er zich over tc beklaagen ; er zijn dan altoos luiden , die . aan het onwettig bezit gewoon , meer op hun individueel bezit, dan op den titul waarop zij het bezitten, acht (laan; cr zijn zelfs luiden, die bij het rjeemen van algemeene mefures individuëele flagtoffers worden; er zijn omftandigheden, waarin men , uit billijke confiieraticn , moet voorzien. Bijaldien de Rapporteurs ons deeze bekende waarheden onder het oog hebben willen brengen, dan bedank ik hen zeer voor hunne genomenc moeite; dan, brengen zij deeze zwaarigheden op het tapijt, ten einde door derzelver vertoon de groote zaak te vewraa£cn , uitteftellen, _ of, het geen ik even min verwacht als hoop, om ze ganfchelijk te doen achterblijven; _ dan moet ik mijn uiterftc verbaazing aan den dag leggen , boe men met deeze zwaarigheden heeft durven voor den dag komen: — zwaarigheden, die toch alle Godsdienftige Genootfcbappcn , zins twee eeuwen, geduldig gedraagen hebben; — zwaarigheden, daar dc Gereformeerden even als »Ue anderen tóe yerpligt zijn, cn welke zij als alle anderen gewoon zulle»  < 1*3 > len worden: — zwaarigheden, welke zij even als dé Disfénters, uit liefde voor haaren Godsdienst, bereid* willig zullen en kunnen draagen. De Burgers Rapporteurs duiden het mij ten besten» dat ik hierbij al wederom in de nadcelige gedachten, die zij onze Gereformeerde Landgenooten aanduiden , geen deel neeme; zijn dan, Burgers Rapporteurs! de Gereformeerden in ons Vaderland zoo Edelmoedig etf zoo Vaderlandlievend niet als alle anderen? — zijn. Zij zoo vermogend niet? _ zijn zij zoo verftandig niet, om vereischte fchikkingen te maaken? — zij immers, hebben zins twee ee'uwen in de voorrechten van alle anderen gedeeld; zij hebben alle de voordeden van het Gouvernement alléén en bij r.itüuitiug genooten ; zij zijn zints twee eeuwen van alle Kerklasten, boven alle anderen, bevrijd geblecven ; — zij hebben bovendien de inkomften der Kerkelijke bedieningen, die tot hunne Kerk niet behoorden, (zoo als Proostdijen, Canonicaaten , Vicarijën enz.) naar zich getrokken ; hunne ftudeerende Jeugd, voor cen gedeelte uit beurzen onderhouden , is hen minder tert last geweest. — De Profesfores Theologitc zijn bij uit' fluiting van alle andere uit 's Lands Kasfe gchonoraïiëerd, cn boven dit alles is de Gereformeerde Godsdienst op verre na zoo kostbaar niet als de Roomfche; — is het dan niet H'oónènd , thans te durven beweeren, dat zij niet even als alle anderen hunne Kerken en Predikanten zouden kunnen cn «dien onderhouden . gelijkelijk met alle anderen in alle Rech» ten en Voorrechten deden , en hiertoe de noodige fchikkingen maaken? — De Rapporteurs zeggen, dat, hoe billijk het ook zij , dat elke Gemeente haar et. gen Leeraars bctaale, dit echter bij de Gcrcformeei'. den ongeraeene zwaarigheden zoude hebben t dewijl L a bt|  < IÖ4 > bij de andere Gezindheden, door ftandgrijpende fcïnk* kinjcn, reeds daarin voorzien is Indien dit , Burgers Reprefentanten ! eene zwaarigheid zoude heeten , dan zal men bezwaarlijk ooit tot deeze zoo rechtvaardige zaak mogen befluiten, ver. mits hij die reeds begonnen is , dit altoos vooruit heeft op hem die nog beginnen moet; en wordt dit zelfs niet cen reflen tc meer, cm het vooral niet uit te (lellen? Ik wil wel bekennen, dat zulks dc Gereformeerden ongewoon en min of meer bezwaarende zal voorkomen; maar indien zij juist daarom van dien last be. vrijd moesten blijven, dan zou men ook nimmer iemand in het onrechtvaardig bezit van Goederen, vooral wanneer dit verouderd is , mogen Hooren I — Wie ij cr onder ons gewoon aan alle die drukkende Lasten cn Contributiën , die er bij aanhoudendheid worden uirgefchreevon ? Lasten en Contributiën die verbaazend zijn ! die men echter zeer gemakkelijk zou kunnen verminderen* ingevaile men zich wat meer fpoedc met alle zoodaanige Kerken , die in cen waaren zin Nationaal zijn, te vcihuuren of te verkoopen, ingevaile men alle tractemencen van Predikanten, alle fubfidiën van 's Lands, Strds en Dorpswegen, die aan de Kerken der Gereformeerden nog telkens worden tocgeiiaan, inhield, en men de Kerkelijke Goederen, w-aar van geen uitfluitend eigendom bewcezen wordt, voor Nationaal verklaarde , en ten algcmccncn nutte van het Land befteedde. Dc Rapportcnrs vraagen: (in naarvolging van den Burger hulshof) zal men de Gereformeerde Gezind, heid eensklaps berooveu van haar gewoon onderhoud, dat (NB. 3 de algemeene Burgerfiaat aan dezelve heeft toegelegd? zulks ware eene fchreeuwendc wreedheid en deerlijke verwoesting. Hiei  < l65 > Hier moet ik op mijn beurt vraagen , wat de Rapporteurs door liet woord berooven verdaan ? het heet immers geen beroovc, wanneer men iemand niet langer in het bezit en genot laat van poeieren , via faftt verkreegen, en in welker genot de bezitter zich ctoor geweld gemaintineerd heeft ; immers is het gefchiedkundig zeker, dat men bij de Reformatie de eigenaars flechts verdrecven, en zich van hun goed heeft meester gemaakt: iioe willekeurig heeft men Art. 13, 14 en 15 van de Unie van Urrecht niet verbroken! — In de tweede plaats moet ik vraagen: heeft de algemeene Burgertlaat, gelijk de Rapporteurs ftellig voor. geeven, dit onderhoud aan de Gereformeerden toegelegd? - ti lieve! bij wat gelegenheid? op wat tijd? waar toch ? en door welke Burgerfiaat is dit gedecreteerd? — heeft dit voor ons nog geen plaats gehad, wat moet er dan van eene conclufie worden, welker zoo ftellig. gepofcerde prtemisfen zoo jammerlijk wegvallen ? De vrees voor een Religie - oorlog , welke men onderftclt als te kunnen voortfpruiten uit het daarftellen eener zoo volkomen als billijke Gelijkheid, in het ftuk der Kerkgenootschappen, is, zoo het mij voorkomt, geheel ongegrond; ik kan noch mag met de Rapporteurs niet onheusch genoeg zijn, om van de Gereformeerden te denken , dat zij , om dat men Recht en Gerechtigheid ten hunnen opzichte oeifent, het harnasch zouden aanfehieten! — Hierbij komt, dat, zoo men al het geval van een heilige Knjgszucht veronderftelt , dat men even hetzelfde van den kant der Disfénters te wachten hebbe , en wel zoo veel te meer, naar maate zij, de onderdrukte partij uitmaakende, eene goede zaak voor hebben; in alle gevallen immers, moet billijkheid voor onbillijkheid, gerechtig. L 5  < i6ö > held voer ongerechtigheid gelden? — Dan , Burgers Re. prcrcmaur.cn! indien gedreigd geweld dc rechtvaardigheid of onrechtvaardigheid van uwe bcflmten zal regelen; indien gij eenmaal aan dreigemenren gehoor geeft, is dan niet de geheele Muatfchappel, jke orde het onderfte boven gekeerd ? - wordt dan niet dit Gouvernement volkomen lam, zonder energie of veerkragt? — en zou dit voldoen en overeenftemmen met de belofte, welke Gijl. door den mond van uwen eerften Voorzitter zoo plechtig gedaan hebt, van namelijk het Vaderland te zullen redden , of op uzve posten Se lier oen! - Hoe kunt gij vrij zijn, indien gij niet rechtvaardig zijt? — Ik ben het met de Rapporteurs eens, dat de Staat er belang bij heeft, dat de Godsdienst befchermd worde; - maar wat toch heeft deeze algemeene regel gemeens met het befluit, dat men daaruit poogt afteleidcn? — Wat meerder belang heeft toch de Staat bij de Gereformeerde Kerk, dan bij de anderen? — |l ooit de Gereformeerde Keik grooterc weldocnüer geweest van het Mcnschdom , dan de andere daar van Ycnchiilcnde Kerks •nootfehappen ? - Zonder in het LeerficMige der bijzondere Religiën te willen trecden, moeten wij niet allen bekennen, dat dc Godsdicnltcn , ZQP- der Lutherfchen en Remontlranten, ais der Roomfchen cn Mcnnonitcn, even zoo belangrijk zijn voor den Staat ais die der Gereformeerden? — Wat reden is cr dan, om, in deeze dagen van Gelijkheid, meerder voor de Gereformeerden dan voor de Disfénters te zorgen ? De volgende ftcdrcgel, door dc Rapporteers aangoYOcrd: hier moeten allen even veel, of niets hebben, is de zuivere uitfpraak der Gelijkheid; dan, wat het tvi'ie lid betreit, geheel ondoenlijk, — zoo om 4f me-  < 167 > nigvnldige abuizen , die men niet zoude kunnen voorkomen , en den kommerlijken ftaat van 's Lands Finantiën, als wel voornamelijk, om den invloed die de Staat , wanneer de Geestelijkheid door baar bezoldigd wierd, op den Godsdienst onvermijdelijk, wederom zou verkrijgen , cn om allen fehadelijkep invloed, die dc Staat door de Kerk, en wederkeetig, de Kerk door den Staat, zou kunnen uitoeftcnen, voor te komen. Men moet zich derhalvcn tot het tweede altematif: tf hier zullen allen niets hebben , bepaalcn. Het kan geen twjjffel lijden, of men door Geestelijke Goederen, die Nationaal verklaard moeten wor. den, verftaat, alle goederen, welke tot den huigen dag , aan de onderfeheiden Keikgcnootfchappen privativelijk, dan of men hier door verdaan moet die goederen, die voor de Reformatie ( toen er namelijk maar ééne Godsdienst, en derhalvcn het lighaam der Natie en het lighaam der Gcloovigcn hetzelfde was,) aan ele algemeene Kerk toebehoorden. - Het cctfte immers zoende eene fchreeuwende ongerechtigheid zijn , dei wijl de privative eigendom der Gcnootfchappen aan dezelve afzondcriijk toebehoort, en even als alle mdividuëeie eigendommen, heilig, en door de algemeens Wet moet befchermd worden. - Hierbij komt nog dc ongelijkheid der bezittingen zeiven. De Gereformeerden zouden hierbij het grootfte nadeel lijden, en hun % zou het grootfte onrecht worden aangedaan, want z.j hebben zedert d en tijd veele diergelijke goederen aan hun Kerkgenootfchap verkrecgen. - De Roomschgezinden, die mooglijk de talrijkUo in dit ons Gemeenebest zijn, zouden hier door het minde lijden, en er het meeste door bevoordeeld worden, ajzoo de ftrenge cn fchan» delijke Placaaten, die vervolgzucht op doezen vrijen L 4, gïft» volglijk ook nimmer als non eidject befchouwd kunnen worden: — Neen! de Fundatiën behooren aan die Corporatie», aan die Genootschappen, waaraan zij als zoodaanig gemaakt zijn. — Daaraan blijven zij behooren , zoo lang die Corporation of Genoorfchappen in weczen blijven — en zoo dra iemand of eenige Leden, al waren het ook de meesten, zich van zulk een Genootfchap vrijwillig affcheidcn, verliezen zij alle aanfpraak tot bet Lom'nium in C mmuni, het welk zij, zoo lang zij Leden van dat Genootfchap waren, cr op hadden, cn behouden nimmer, alzoo zij het nooit gehad hebben, cen paniculare Dorninium op de aan het Genootfchap als zoodaanig behoorend-.1 goederen. - Wie zoude, bij voorbeeld, aan ecnen Jood, die van dit Jaar eene aanzienlijke Somme Gelds, ter opbouwinge eener Joodfche Synagoge , geeft, in het volgende jaar, bij verandering van Godsdienst, Christen woidcnde, eenige wettige aanfpraak op die Synagoog, of cen gedeelte derzelver toekennen? — Neen, zoo dra die geenen , die voor twee eeuwen de nieuwe Lcering toevielen, cn de Roomfcke Eërtfc vetliferen, — verlieten cn verlooren zij daarmede ook alle Recht, en aanfpraak, ais mede alle geproportioneerd Recht op de goederen der Roomfche Kerk. — En begreep immer de meerderheid der Nationaale Vergadering dat er ooit zoo cen proportioneel Recht bij de Hervormden geëxteerd cn gcpcrüftceri badde, — clan betuig ik, het alicrjammerst te zijn, dat Reftierders van ons Vadeiland, gcduurende twee eeuwen, dit geproportioneerds Recht der Roomsch Catholijken ook nimmer gezien, erkend, en hen toegeweczen hebben, en zekerlijk zoude als dan den Roomschgezinden het proportioneel gedeelte van het vruchtgebiutk van twee eenwen moeten vergoed worden. Daa,  tl 171 > Dan, Medeburgers' Ik heb reeds voorloopig gezegd, dat, even plechtig a's Vrijheid, en Gelijkheid, ook Broederfchap is aangekondigd — ik koom er dus voor uit — |k durf er vo,or inftaan, dat geen weldenkend Roomsch,rezinde zulks bedoelt; — zoo wclmecnend, en zoo edelmoedig is het grootfte gedeelte hunner,, dat zij, voor zoo veel in hen is, dit bijzonder Recht, ten ■welzijn van het algemeen , gereedelijk willen opofferen ! — Zij begeeren niets vooruit, voor hunne Protestantfche Medeburgeren. — De zuivere Gelijkheid is hun eenig doelwit, welke, zoo die worde daargefteld, de gezcgendfte Broederfchap onder ons dra te weeg zal brengen. — Ik twijfel ook niet of de Roomsch Catholijken , die zoo niet in re ten minden in efetlu van de Kerkelijke fundatiën zullen genieten, zullen proporüonatim. aan de Conditiën en Obligatiën, door de Stichtcrcn gefteld , voldoen , cn voor zoo verre er anderen van deelachtig worden, de geproportioneerde vcrpligt.ng desaangaande aan hen gereedelijk overlaatcn. Dan, waar toe zal ik verder uitweiden, ter ftaaving van iets dat van zelve fpreekt? dat zijne billijkheid, klaarblijkelijk 'en ontwistbaar aan den dag legt, en het geen niet aan de orde van den dag gefteld, maar daadclijk had behooren gedecreteerd te worden. Hebben onze Franfche broeders zoo veele zwaarigheden gemaakt, wanneer zij de grootfte cn gewigtigfte zaaken, zoo dra dezelve Irijheid en Gelijkheid golden,» uit den weg ruimden? — Neen, braave Franfclien! eeuwige deliberatiën, commisforiaalen, renvoi naaide Conftiuitie, waren in zulke esfcntieele waarheden bij Ulicden niet bekend: — gij lieden waart de koen. fte hervormers: — gijlieden bezat, zoo als dc uitkomst geleerd heeft, cn ten allen tijden lecrcu zal, ccne geBocgzaame maate van bedachtzaamheid ; — maar deeze hm  < 172 > fcedachtzaaniihëid was geen vertwijfeling, geene traagheid, geene lauwheid van ziel , het was de bedachtzaamheid van Helden , die de onrechtvaardigheid en dwingJandij kennende, die def tallooze swaarigheden, welkeaanhoudend werden voorgewend, ziende, zonder vertoeven voortwerkten , om ze van den aardboodem uitteroeijen. En gii, Eataaven! gij zelfs hebt voor het oog van geheel Europa getoond, dat gij u boven alle zwaarigheden zoo wel als boven alle vittende usauwgezethci 1 wist te verheffen — van waar toch anders deeze Nationaale Vergadering? — had zij immer een beftaan verkreegen , wanneer Gijlieden zoo angstvallig de zwaarigheden gewoogen had, die noodwendig deszelfs daarllcl. Hng vergezellen moesten? Van waar dan nu die geduurige zwaarigheden, telkens als er iets groots, met betrekking-tot {Eenheid of Gelijkheid, moet beflooten worden? — Van waar dat eeuwig uittïcllen cn verfchuivcn, wanneer de gelegenheid geboren wordt, om door druïden te tooncn dat uwe woorden betcekenis hebben? — Van waar alle deeze discufiün over ccne zaak, die zoo klaar is als de dag? — In het 11 uk , dat wij thans behandelen, is het uitgemaakt zeker, dat de eene helft van Neérlands Volk verdrukt en gekneveld wordt — dat het geene Gelijkheid geniet — dat de onrechtvaardigfte Kerks - overheerfching voor cen groot gedeelte nog blijft voortduuren. ~ Wat redenjis er dan toch voor deeze handelwijze ? Laaten wij, Burgers Reprefentanten! aan het Volk van Nederland thans tooncn , dat zij haare verkiezinge hebben doen vallen, op mannen, die, haare belangens kennende , moeds genoeg hebben, in vveérwil van alle tegenkantingen, om rechtvaardige uitipraaken te doen, tl.  < i?3 > Ik ben liet met de Rapporteurs eens , dat de affchelding van Kerk en Staat een ingrediënt der Conftitutie uitmaakt, en als zoodaanig, zegt men te recht, dat deeze zaak tot de Conftitutie behoort: maar indien men wilde voorgeeven, dat dc Conftitutie in de ongelijke voorrechten der Kerkgenootschappen : — in de Privilegiën, die ten voordeele van den eene, cn ten nadeele van anderen beftaan, in de gelijke rechten des Volks zoude bejlisfen; dan, Burgers Reprefentanten! moet ik bekennen, dat ik van de Rapporteurs moet verfchillen — immers is dit door de aankondiging der Gelijkheid reeds bcflist, dit is een Grondwet van het primaire Maatfchappelijk verbond, dat niet door de Conftitutie beflist, maar waar op de Conftitutie gebouwd moet zijn. De Rapporteurs zeggen, dat deeze zaak van dien aart is. dat zij zoo een dringende fpoed niet vordert? maar, Burgers Reprefentanten! vordert dan het vernietigen van onrechtvaardigheden , van de grootfte cn verncderendfte ongelijkheid, van het geduchte kenmerk; der oude dwinglandij, geen dringende fpoed? geen afdoening zoo fchielijk als moogüjk is? — is dit de taal van rechtfehapen Batavieren , die liever daadelijk fterven, dan één oogenblik de onderdrukking en overheerfching dulden? — Of zoude het meerder gelden , het geen de Rapporteurs voorgeeven, dat namelijk dit fleg.s eene korte prolongatie is, van hetgeen reeds Eeuwen heeft plaats gehad, indien dit gelden moet, dan betuig ik niet te wecten, wat cr in onzen tijd moet worden afgedaan. Zie daar, Medeburgers! zie daar mijne bemerkingen, welke ik op het uitgebragt Rapport heb gemeend tc moeten voordraagen. — Dit eenige voege ik hier nog bij, dat ik, hoe zeer de Burger lublink het zich eene eer geacht heeft, hetzelve aan de Vergadering voor-  < 174 > tedraagen, ik het mij eenpügt achte, hetzelve in deeze' Vergadering tegen te fpreeken , en wel voornamelijk tegen te fpreeken, om den ftdttt quo , ftatu antyustus, waarin de Rapporteurs verfcheiden ponnen laaten willen. Ik befluit derhalven tegen het uitgebragt Rapport; terwijl ik de propofitie van den Burger ho os va» amstel volkomen inhaereere ; met bijvoeging, dat er onverwijld, en in zoo verre, er deeze Vergadering mede mogt noodig hebben, eene Commisfie benoemd worde, om met den meest mogelijken fpoed, fchikkingen te maaken en middelen te beraamen, om alles te regelen, wat in deeze noodzaakelijk bevonden wordt. De Burger Reprefentant van lokhorst zegt: Daar ik liet woord gevraagd hebbe , om mijn advijs over het Rapport, door onzen Mede - Broeder lublink dc jonge, ten aanzien van het voorftel van den Burger Reprefentant ploos van amstel, den 23. Meij R 1. in deeze Vergadering gedaan; — zal ik mij niet inlaaten in de beöordccüng dier advijfen, welke reeds voor mij in deeze Vergadering over dit gewigtig ftuk zijn uitgebragt — Ik zal mij in geene bijzonderheden inlaaten over zoo veele ftellingen , vergrootingen van geleeden ongelijke» , en voor minkundU gen verbijsterende verzekeringen , welke meer den omhelzer van - deeze of geene Codsdienflige Gezindheid, Am-wel den Staatsman kenteekende , die, wanneer hij in deeze Vergadering fpreekt, — fpreckt van den Godsdienst, zoo als hij in de Maatfcèafpij behoort plaats tc hebben, zich zijne gevoelens en de lotgevallen dier Gezindte, welker beleidcnis de zijne is, als ge-  < i?5 > geheel moet vergeeten , om, vrij van partijzucht , dat geene voortedraagen, het geen waare wijsheid gebiedt, dat dc Staatkunde ten aanzien van den Godsdienst in het gemeen beiluiten moet. — Ik zal kort zijn. — Ik hoope mij over dat alles te mijden, het welk liefde voor mijn Kerlgenoolfchap immer mij zou kunnen inboezemen; mijne denkwijze, ten aanzien van het Godsdienftige, is het geenzins, welke mij aanzet, om, ten aanzien van dit belangrijk fluk , mijne gedachte tc zeggen . en u ten deezen opzichte eenige verfchooning te vraagen, zou indedaad een egoïsme in mij als verraadcn. Neen, Burgers Reprefentanten! ik vinde mij verpligt te fpreeken — ik moet mijne hulde doen aan de kunde, aan de belange'oozc onpartijdigheid, aan de blijken der ftiptfte rechtvaardigheid , beftuurd door de hoogfte billijkheid, welke de Commisfie door den welbefpraakten mond van den Burger lublink in derzelver rapport heeft ten toon gefprcid. Ik zwaaije hetzelve openlijk den welverdienden lof toe, en ik twiifele geen oogenblik, of de nakomelingfchap zal de naamen der mannen, welke in dit vak gewerkt en ons voorgelicht hebben, zegenen! ja, Burgers Reprefentanten! het behoort ook aan ons, Godsdienst aan te kzveeken , cn door onpartijdige Gezindheden, van de bijzondere Godsdienftige gevoelens, dien waaren Godsdienstzonder welke geen Bur. ge» Maatfchappij immer beftaan kan , die zoo veel invloed hebben moet, om den menseh ttt zedelijke deugd, ter betrachting van maatfehappe/iike pligten tot waa» re gelukzaligheid op te leiden. Zulke gevoelens moeten wij , als ten boogflen belangrijk, dien toon geeven , welke op 's Volks geluk den meestcn invloed heeft. Dau,  < 176 > Dan, zoo zeker dit is, zoo zeker is het ook, dat de Staat, wiens bcfcherming algemeen moest zijn, aan geene bijzondere Gezindheid, die geftcldheid mag geeven, welke haar tot een heerftbenden Godsdienst, een Godsdienst -jan Staat', zoude maaken. — De gezonde Wijsbegeerte leert ons het ftrijdige van zulk een Staatsgeftcl, in het welk de bijzondere Godsdienftige gevoelens d.-n weg ter regeering baanen , en even hierom de huichelarij, trouwloosheid, ja de onachtzaamheid omtrend waare Godsdienst bevorderen moeten , — de Gefchiedkunde bevestigt ons hierin: zoo lang het Christendom van den Staat was afgefcheiden, ontdek, te het in volle kragt haaren invloed op het Maatfchappelijk geluk der menfehen ; de Christen vervolger moest zelf de deugd van den vervolgden prijzen , cn hét was duidelijk-dat Christenen de beste Burgers wa> ren. — Dan, na dat constant ijn de Groote dc Geesteliikheid in het bezit der Tempels en Goederen der Heidenfche Priesters gefield had — en hier door dezelve aan zich verbonden, en zijne opvolgers geleerd had, hocdaanig de wacreldlijke Regeering zich van de Geestelijke bedienen kan, om haare oogmerken ten dienst te daan — na die tijden, helaas! mijn hart bloedt, terwijl ik het zegge, is de Godsdienst — de weldaadige Godsdienst de fpeelpop van den Staatsman geweest, en is dikwerf de oorzaak der heillooste daaden, der bioedigfte vervolgingen geweest, welke f daalde gefchiedenis altijd zal fpreeken, ) nooit kunnen verdonkerd worden , en ten eeuwige fchande van die Gezindte, welke, door blinden Godsdienst - ijver, het meest de waare verlichting zogt te hinderen , {trekken zal, ja dit heeft het Christendom gebragt in die verdeeldheden, welke het ror heden nog maar al tc veel verfcheurt, en deszelfs weldaadigen invloed zoo jammerlijk verhindert. Wan-  < 171 > Warneer ik nu dit op de gefteldheid vari ens Ya» derland toepaste, Burgers Reprefentanten! dan is het zeker, er mag in Nederland geene Heerfchende Kerk; geen Kerk van Staal zijn, ea deeze is er (zoo ik mij niet hedriége) indedaad niet meer aanwezig; geene bijzondere Godsdienftige gevoelens zijn in ons Vaderland meer de vereischten , cm den een of anderen regeeringspost of andere ambten te bekleeden. Neérlands Volk heeft, naar mijn inzien, en door de plechtige afkondiging en aannecmillg van de Rechten van denMenseh en Burger, en door de verkiezing haarer Regenten , zonder op hunne ÜOdsdienftige gevoelens eenige acht te hebben , ja ook in het daarf 'elUn van deeze reprefentative Vergadering mbi d f. daad als gedecreteerd: er is geene Heerfchende Kerk in Nederland. Zoo zéker dit hij mij is, Burgers Reprefentanten! zoo zekér is het tevens; dat Neérlands Volk, een Volk, door zijne trouw en billijkheid zoo zeer beroemd, een Volk, zoo gezet op orde en goede fchikkingen, de gevolgen van dit haar daadelijk Decreet van dat gezvigt heeft befchouved, dat dezelve door geene enkele pennefreek is af te doen , maar de be< daardfté ovérwceging verdient, en met wijze voorzichtigheid , overeenkomftig dc regelen van gezonde Mensehen Staatkunde moeten worden daargefteld. — Dc gevolgen, welke de alfcheiding der Kerk van den Staat moeten hebbén, zijn in het rapport zoo duidelijk in al derzelver gewigt voorgedraagen , dat ik er niets be* hoeve bij te voegen , om te betoogen , met hoe veele omzichtigheid wij omtrend dezelve behooren werkzaam te zijn, en daarom overgaande tot de conclufie, waarin ik mij met het gemelde rapport, welke ook deeze zaak tot de Conftitutie verwijst, niet kan vercenigen, komt mijn advijs hier op neder. M H  < 178 > i. Het is onnoodig te decreteeren : de Kerk zal van den Staat zijn afgefcheiden. — Het Volk zelve heeft dit als met daaden gedecreteerd, en wij zouden door onze deliberatien deswegens iets onzeker fchijnen te maaken, het geen het Volk zelve gewild heeft, dat niet meer onzeker zijn zoude; alleenlijk kunnen en moeten wij, als het Volk reprefenteerende, duidelijk verklaaren , dat dit de wil des Volks geweest zij, 2 Er behoort ccne Commisfie benoemd te worden , Welke zal onderzoeken , hoedaanig dit Decreet des Volks bet lest zonder de min/te onbillijkheid ter uitvoer zal worden gebragt. Deeze Commisfie zal, zonder dat men haar een tijd bepaale, (want dit is onmooglijk, daar de werkzaamheid dier Commisfie te "gewigtig en van eene te groote uitgeflrekthcid zijn moet, en wij van eene te benoemen Commisfie dien fpoed , welke het belang der zaake vordert, veilig verwachten mogen : ) aan deeze Vergadering van haar verrichtte rapport doen, haare confideratiè'n over dit fluk mededeelen, ten einde deeze Vergadering daar van zulk een gebruik maake, als noodig is, om dit ft uk ten volle haar effect te doen hebben. 3. Inmiddels worden alle Privilegiën , Octrooijen enz. uit welker kragt de disfentiecrende Gezindheden vcrpligt zijn , iets ter onderhouding der Hervormde Kerken , Pastorijen enz. cptebrengen , door deeze Vergadering geannulleerd , cn buiten effect gefteld, cn hier van bij Publicatie aan den Volke kennis te geeven , cn 4. Eindelijk worden de Hoogstgeconftitueerde Magten in de onderfcheidene Distri&en gelast, om alles, wat het ftuk van Godsdienst betreft, geduurende da werkzaamheden der Commisfie te laaten in flalu quo, en voor z-jo ver er hier of daar reeds eenige verricht ■ tingen ten tegendeel plaats hebben , dezelve ge/la. teerd,  < 179 > \iiri\ op dat overal dezelfde Gelijkheid plaats hebbe.' Hier door, Burgers Reprefentanten! hier door zal het blijken, dat deeze Vergadering werkzaam is, erz fchoon zij , om het gewigt der zaakc , niet alles op éénmaal kan daarftellen , evenwel daar over laat arbeiden, en inutsfehen elke Gezindheid doe gevoelen, dat zij niet alleen geen Godsdienst van Staat immer be- 'geert, maar ook dc gevolgen daar van, zo verre dit mogelijk is, aan elk, zonder ondeffchsid, wil doen {maaken. Zoo zal waare Broederfchap bevorderd worden , de liefde heerfchen, de eendragt haare kragt in de vorming van Neérlands Staatsgebouw uitoefenen; ja , wij mogen als dan hoofen , dat ons werk , met den goddelijken zegen bekroond, het heil van Neérlands FJk als den loon onzes arbcids bevorderen en bevestigen zal. De BüïBgej. Reprefentant van hooff zegt: De differente disconrfeti, die reeds over deeze gewigtige materie zijn üitgefproken, moeten natuurlijk, wil men in geen; herhaalingcn vervallen, de verdere' advijfen min of meer uit hun verband brengen. — *t Is daarom dat ik voorneemens ben, mij minder over het uitgebragt Rapport en de daar uit producerende advijfen uittebreiden, dan mij tot die generaale principes van bill.jkheid te refcreeren, dewelke ik reeds, in de zesde Zitting deezer Vergadering, op een voorftel van den Burger Reprefentant van haim els veld, en de daarop gevolgde voorflagen van den Reprefentant hvers heb aangeroerd; ten einde trachten te betoogen hoe noodzaakelijk het zij, dat de Godsdienst gcfepareerd blijve van den Staat, en dat de bandVan Kerk cn Staat , door de Staatkunde, voor eeuwig worde doorgefiiecden. — £ij die gelegenheid M a be-  < 180 > betuigde ik, dat ik mij, als Reprefentant van het ganfche Volk van Nederland, verpligt achtede , om zonder eenige menfchelijke confideraticn, noch vooroordeelen te menagceren, mijne inwendige gevoelens, wegens het godsdienftige, opzichten* en afgezonderd van den Staat, rondborftig te moeten manifcfteeren. De verzekering , dat ik mij addresfeerde aan Staatsmannen , die, door de ftemme des Volks geroepen, alle bezield waren , zich heel en >I aan het algemeen welzijn opteofferen, en plechtig gezwooien hadden , het Vaderland te zullen redden , deed mij met alle fiducie verwachten, dat dcczc Nationaale Vergadering en deszelfs Leden , alhoewel van bijzondere religicufe gevoelens , alle Godsdienftige begrippen zouden aan een zijde ftcllen , en nimmer zouden vergeeten , dat zij , het geheele Volk van Nederland en geene bijzondere feftens reprefenteerende, de eene fefte hovende andere niet kosten bevoorrechten , noch in het politieke zijn toegedaan. — Mijne ter dier tijd geallegueerde redenen, en geavanceerde principes waren, dat in een vrij land, de Religiën in den Staat, en nimmer de Staat noch deszelfs Beftuur, in de Religie zijn konden. — Dat in het Stuk van den Godsdienst, alle opinicn aan een ieder vrijftaande , het Gouvernement aan ieder Lid der Maatfchappij het onbetwistbaar recht moest toekennen en guarandeeren , van er eene naar zijn geweten, ongeftoord te kunnen belijden cn uitoeffencn. — Dat het Gouvernement alle Religiën egaal moest befchermen, en tusfehen hen allen, zonder onderfcheid , een evenwigt in rechten moetende handhaven, verpligt was, een waakzaam^og te houden; op dat de eene feite niet ongeftraft de" andere konde verftooren, veel minder overheerfeb/en. - Dat de geconftituëerde authoriteiten, zich tusfef/en de confeientie van den Menseh en des- zelf*  < i8i > zelfs Schepper niet kunnende indringen, geen andere" wetten kosten voorfchrijven , noch gcduldcn , dan die, welke de gcmccnfchappclijkc pligten in de burgerlijke Efflmenfc^M^f!'!S«'rderea; dat dus geen politieke raagt ^c-^icb {«• jftói./ï'AV'icivj'a'itöd, de Religie cn den Godsdienst £&3§%g.reffc*$r''3':k-Vt.le inlaaten, dan voor zoo veel alleen ■■.yf^t -mecne rust vcreifchen , om de ' r?.!^^; 1 :.- bijeenkomften, benevens alle andere ' i)#jf'i|'k^ Vergaderingen te furvcilecrcn cn te befcher... tijimr^a indedaa*, Reprefentanten! beftaat het 'i~'i'^h'eiïtrirt'e, het tórK'Ut'vreemdbaarfte recht, hetwelk de r$$'&W»é1|'*at»n -liet daarin, dat hij, dc over- ; 'V/'ïutgitivt 'van jtijne •j'i>H.V:icntie volgende, onverhinderd 'en independent 'blijve in de manier en wijze van zijnen God te eerbiedigen? Dit recht kan noch mag hem worden ontnomen! een Gouvernement, het welk dat recht nog zoude willen fchenden, met zich te willen indringen in het hart van den menfche , die geheiligdfte fehuilplaats, alwaar niemand, dan het Opperwezen zelfs kan penetreeren, dit Gouvernement, zegge ik, zoude niet anders dan tirannique kunnen befchouwd Worden. — Wat kunnen wij — wat vermogen alle geconftituëerde Authoriteiten , die door het Volk verkooren zijn van een Burger — van een lidmaat der Maatfchappijë toch verders vorderen , dan dat zij alle individueelijk , van wat Seae of gevoelens zij ook zijn mogen, hunne particuliere belangens met den Nationaalen intrest confundeeren? — Alle onze Committen. ten doen immers aan een Opperwezen hulde, — hunne Godsdienftige gevoelens zijn immers op Zeden gevestigd, en dus ook overcenkomftig met de orde der Maatfchappij ? — wij zijn als vaders door en voor hun aangefteld, om aller gezamentlijke interesfen egaal ter harte te neemen. Een Reprefentant, wil hij dus zijn M 3 rügt  < I 22 > pligt betrachten, erkent niets d,tn den menseh; het moet hem onverfchillig zijn, of hunne Medeburgers, gedoopt of bcfnecden — of zij allah dan jehova roepen; hij moet gevoelen, dat hij daar mede niets te doen heeft, als zijnde dit alies buiten het domain yan de politieke magt, die aan hem alleen is toevertrouwd. En het was in dien zin, dat ik hier eens heb uitgeroepen : dat een Reprefentant, qua reprefentant, geen Religie moest hebben, ah willende daar door de pligt van onpartijdigheid doen gevoelen. — De billijkheid wekt ons dus in doezen op, tot de liefde van Gelijkheid; wij behoeven fiegts de rechtvaardigheid te omhelzen, cn wij zuiicn gedegageerd van alle vooroordce. len, geene bijzondere feeten, maar alleen twee foorten yan menrciicn onderfcheiden, die, welke zich van de paatfcliappchjke piigten zuilen kwijten, en die, welke dezelven zuilen vergeeten , en met voeten trappen; in een Land, alwaar dc Souverainiteit in den boezems des Volks berust, moeten alie wetten, zoo men dc Souverainiteit des Volks niet il'.ufoir wil maaken, uit den algemeenen wil der Natie voortvlocijcn , en den algemeene:! interest teil doelwit hebben — Kunnen dan de P..prefentanten, die het ganfebe Volk van Nederland Vertegenwoordigen , wel voorftanders zijn van particuliere en excluilvc voorrechten? cn kunnen die privilegiën, welke afzonderlijke corporatiëa geufurpeerd, en volgens de rapporteurs zeiven door het recht van den fterkften , in batbaarfche tijden verkreegen hebben, nog fhndhouden! ik herhaalc het, wij behoeven flechts rechtvaryd:3 te zijn, en onze harten zullen deeze zaaken decideren; cn als dan, Burgers Reprefentanten! zuiicn, door onze billijke uitfpraak, alle Burgers, die c:r. k..rt hebben, dat voor algemeene Viijhcid blaakt, |fQtde.a opgewekt, om hunne gezamenlijke poogingen, :. tot  < i8s > tot bijftand en prosperitcit van het dietbaer Vaderland, te verëenigen. Ja! Burgers Reprefentanten, alle Godsdienftige Gezindheden, Christenen — Jooden , — Mahometaancn, cn alle andere feftens zullen wel dra* als verbondene Broeders, dê Vrijheid, gegrondvest op de Gelijkheid in rechten , niet alleen beminnen en doen zegcpraalen, maar aan deeze Republiek, door hunne induftrie en ijverige medewerking , eenen nieuwen luister bijzetten. — Laat ons toch nimmer vergecten noch uit het oog verliezen, dat onze voorouders, m min verlichtere tijden, waarin het fanantisme zelfs zijne toorfchen en brandftokken over geheel Europa zwaaide, zich reeds verhaast hebben, dc eerfte maximes van tollcrantie te proclameercn. Door deezen eerden Staatkundigen en Philofophifchen ftap, is ons land groot geworden, en z.ns dien tijd, wierd de waereld ook verlichter; de rechtvaardigheid — de reden, en de deugden vorderen eenen tweeden ftap ; en het woord zelfs van tollerantie, dewijl het zelve eene toegeevendheid der heerfchappij fupponeert, moet uit de diaienaire der Vrijheid worden uitgefchrapt, 'om in deszelfs plaats de volftrektfte Vrijheid cn Gelijkheid inden Godsdienst, afgezonderd van den Staat, te ftellen. Laat ons, door eene algemeene inftrudie daar te ftellen — het! zedelijke — het moreele in onze ftaatkunde invoeren. Een Gouvernement, gegrond op de Gelijkheid in rechten, zal natuurlijk met er tijd alle particuliere Religie interesfen , door de fuperftitie gevoed, en door den haat en de domheid onderhouden, doen verdwijnen. Ik zal mij dus niet uitlaaten over de verbaazende vraag: of de Godsdienst reeds afgefcheiden is van den Staat. — Ik wil alleenlijk aanmerken, dat* zoo zulks niet door ons is geproclameerd, het zelve, door de miskende juftitie ten allen tijde gedaan zijn. M 4 4?»  de, het nu meer dan tijd wordt, om dezelve te o ir.h elzen , en, ingevo'ge de eeuwige, en door het Volk aangenomen gronden, waarop de gelijkheid rn de rechten van den Menseh en Burger zijn gevestigd, den Staat cn deszeifs Beftuur van alle Godsdienftige cn KerkeKjké influciitien te bevrijden; opdat ieder Lid der Maatfchappijë zijne particuliere Vrijheid onverhinderd uitociTenc, zonder dc algemeene .Vrijheid en publieke orde langer in het minfte te kunnen ftooren. Alsdan zal het recht van den Burger erkend cn de algemeene rust en ^vrijheid geguarandeerd blijven. — Wordt de Burgerlijke Vrijhei*, uit hoofde van den Godsdienst, nog niet daadclr.k overal verhinderd? cn is het niet fchande en onverdraagzaam, dat men in dc iöde EcuWe, cn wel op cen rijsiftip, waarin men zich targucert van Patriotten te zijn , er zuike pretenfe voorftanders van Vrijheid gevonden worden , die , alhoewel zij de mag. in handen hebben, als nog gcdulden , dat een Burger in zijne civilc vrijheid worde te leurc gefield , en wel, om dat er ecnen dienst in een Kerk gèichicdt. — Worden de poorten der Steden zelfs niet gedooren, wanneer de gewezene predominante Godsdienst aangaat? „ Ja, Burgers Reprefentanten! voorleedcn Zondag was ik in Rotterdam , ik wilde mij »j k> "ten de poorten naar de Schuit begeeven : maar at ziet de poorten waren toe, ik was toch niet be. », . ; t, dat er oproer in die plaats was ontdaan, ,, noch dat de vijniden die Stad naderden. Verwon„ derd ex nicnws^.crig over de redenen van zoo cen „ vreem ! vcrfchijnfel, vroeg ik (in mijn zak tasten, dc, ccw jj men moest betaaïen,) wat de oorzaak fjaaj van .vare. " De redenen, die ik reeds heb aangemei,., , hooide ik met eene bloezende fchaamte aun, eioeh de verontwaardiging, toen ik zag, dat de  < i85 > de civile vrijheid als nog door verkeerde zucht voor Godsdienst werd gcvioleerd , deed mij verbleeken, en gevoelen, dat het meer dan tijd wierd, het gezag van alle Godsdienftcn' in de muuren van hunne respedive Kerken te beperken. — De lcere der politieke Gelijkheid gebiedt ons zulks ; gezonde ftaatkunde fluit alle uiterlijke diftintfticn van Godsdienst uit; zij tollereert en bcfchermt ze allen , maar zij verbiedt alles wat tegen de zeden, en orde der"maatfchappij inloopt. _ ls' het niet incompatible met de orde der maatfchappij , tegcnftrijdig met de zeden, attentatoir op het eerfte principe van alle Religiën zelfs, hetwelk ge-biedt: zijnen evenmensch gelijk zich zel-cen te beminnen , en niets aan een ander te doen, hetwelk men niet ivenschte aangedaan te worden ; dat men andere Gezindheden vexeert , en nog alle dc Blocdplacaaten ter executie wil brengen? Is het niet verbaazend , dat voorftanders van Rel;gie, cn ijveraars van Zeden, de Religie en de Zeden met den Godsdienst confundeerende , verblind genoeg blijven , om den Schepper zelfs aantcroepen , en den Hemel dagelijks aftefmecken , om hun in deeze ongerechtigheden te onderfteunen , en dus doende den God van rechtvaardigheid en vrede nog zoo onbezonnen , als het ware, in het aangezicht fpuuwen en befpotten. — Religie, Zeden, en de Godsdienst zijn allen zeer onderfcheiden: Zeden en Religie willen niets dan billijkheid , en daarom zullen Zeden en Religie ook altoos de fteunpilaaren blijven van de Vrijheid en de orde; maar de Gcdsdienst, die zich de predominantie als met geweld verfchaft, en wil behouden, is altijd de ondergang van den Staat, en de *bron van alle rampen; blijkens de inquifltie in Spanje , en de knevelarijen in ons Vaderland. — Neen , Reprefentanten ! wij kunnen , wij mogen , zonder onM 5 . zen  < i86 > zen pligt , de Zeden en de Religie te fchenden , geen predominanicn Godsdienst, noch cxclufive voorrechten langer dulden! Zij ourrageeren dc Vrijheid, cn kunnen niet anders worden aangemerkt , dan als een infultante deriiie van alle deugden , en principes van waarheid en rechtvaardigheid. _ Maar zegt men , deeze zaaken zijn te voorbaarig — wij hebben nog tc veel te menageeren — alles zal uit zijn verband geraaken; en, zoo doende, zal men door lafhartigheid zich altoos laaten affchrikken van moeijelijkhedcn, die alle verbeteringen natuuibjk in zich bevatten, zonder eens éénen (lap vooruit te gaan; en het zal ten laatllcn met ons gaan, Burgers Reprefentanten! gelijk met die huisvrouw, die, uit vrceze van het huis vuil tc maaken , en de meubilen te verhangen, den fchoorfteen niet willende geveegd hebben, het ongenoegen had, haare meubilen door dc venfters tc zien werpen, toen haar huis door de ongeveegdc fchoorfteen in den brand ftond. — Het is te voorbaarig! mijn God.' komt dan de juftitie en dc rechtvaardigheid in alle faifoenen niet te pas? of zal men nog langer rcfiqueeren , van te wachten tot dat de verdrukker van zelfs befchaamd genoeg worde, om bij zijne ongerechtigheden niet meer te willen blijven volharden, of tot dat de verdrukte nog meerder zich wanhoopend maake , en in woede cn wanorde uitberste ? Neen, Reprefentanten! wachten is gevaarlijk; het is niet met het hoofd en het oog van het gevaar aftewfjkeu , dat men de klipper, zal vernnidvn ; de continuatie van vexatiën doen de ontevredenheid in fommige Gewesten ten top rijzen. De liefde tot de Vrijhc:d , in plaats van zich optchi: ren, wordt uitgedoofd, en den doorzichtigen eer» lijken man , die zoo veele jaaren zijne ocgen heeft moeten afwenden van die ongerechtigheden, welke oa«"* .: der  tC 187 > der het oud Beftuur plaats hadden, zucht nog gevoa> ligcr, wanneer hij de waare principes in dit moment nog moet zien worstelen, met die abuizen, die niet dan door de heerschzucht kunnen worden onder* fteund. — Laat ons dan, door rechtvaardig te zijn, alle verdere fermentatiè'n der geesten voorkomen, en de Gelijkheid in rechten daarftellen : deeze zal niet alleen Broederfchap baaren , maar de publieke authoritcitcn zullen , na aan dc inwendige Vijanden van ons Vaderland de occafie en het pretext benomen te heb» ben, om het zaad van tweedragt te kunnen zaaijen , ook het recht cn de magt behouden, om alle oproerige kreeten , het zij die uit den mond van dwecpers , feclairen of andere vijanden komen , als rustverftoorende, met recht te kunnen ftralTen. — Wij hebben nog te veel tc menageeren, ja wij hebben veel te menagecren! Maar moet dat menagement zoo verre gaan, van alle oude ongerijmdheden toetelaaten en te juftifkeeren? de zwakheid van het Gouvernement is meestal de oorzaak van veelvuldige rampen; deszelfs irnperi* tie encourageert alle intriguanten , verfpreidt alle in. trigues; de vijanden van Vrijheid wordeu door de ftraffeioosheid opgewekt; en deeze zullen niet nalaaten» zoo zij kunnen, het Vaderland in rep en roer te Hellen; hunne behendigheid zal zelfs gebruik maaken van den ijver en deugdzaamen haat tegen alle overheerfching, die natuurlijk den beleedigden Burger bezielt; de tot hier toe exifteerende ongerechtigheden zullen in hunne handen , voornamelijk in deeze materie , een f efchikt middel worden, om den gevoeligen Patriot te doen exafpereeren, en den onkundigen in fanatisme te doen overil'aan; zij zullen alle feftens, onder het pretext van Religie, trachten op te hitfen , om gelegenheid te hebben , 'een gedeelte des Volks te verdrukken  *€ 188 > ten en te vervolgen , om dan nog dat vervolgde en verdrukte gedeelte in woede en razernij te doen overliaan, om langs dien weg de anarchie en den burgerlijken oorlog trachten te organifeercn , in verwachting van den eenen Nederlander tegen den anderen te wapenen , en de geheele Maatfchappij het flagtöiTer te maaken van den dommen ijver, haat, partijfchap en wraakzucht. Alles zal uit zijn verband geraaken; ja, Burgers! alles moet natuurlijk uit zijn verband geraaken; bij. zonder, zoo wanneer een Gouvernement, door kinderachuge vrees, nog langer aarzelt, om tot al wat . bil!'jk is toetetreeden , en zich niet daadelijk bereid toont, om de zoo hoonende en onbeftaanbaare ongerijmdheden kloekmoedig te beftrijden , en , om de woorden van de Rapporteurs zelfs te gebruiken, zoois cr alles tc duchten , zoo wanneer men nog langer toelaat , dat door geweldige middelen executién ge. pleegd worden tegen uitgemergelde Gezindheden, om ze te dwingen van hunne bijdraagen tot onderhoud en reparatie van gewezanc predominante Kerken, Huizen en Gemeenten, tot alimentatie van Gereformeerde Ministers , Organisten en Orgeltrappers , Kanonikken en Chanoinesfen, met geweld invordert. Ja gewis, door zulke behandelingen moeten natuurlijk de gemoederen zich verbitteren. En , Burgers Reprefentanten ! zoo deeze geflingerde en verongelijkte Burgers, die men ai pios ufus nog provifioncel de beurs vlooit, executeert, en fomwijien incarccrcert, gelijk men in Spanje ter eert Gods, op eene picufe wijze den armen Jood auto da feert. Zoo deeze eens , door ontaartte cn bedekte vijanden wierden opgehitst, om, zonder eene billijke uitfpraak en fchikkingen aftcwachtcn, en zich eens onverhoopt, nogthani door natuurlijken haattegen  ♦C 189 > gen de overheerfching gedreeven , lieten misleiden % ( en hier waarfchouwe ik alle misnoegde en ongeduldige Patriotten , van waakzaam te zijn tegen deeze onze geduchtfte vijanden, die alles zullen in het werk Hellen, om hun tot dolle flappen te brengen, om de goede zaak te bederven;) zoo deezen, zegge ik, zich eens tegen dusdaanige anticivique behandelingen, onberaaden. verzetteden , en dat door een wederzijdfehen tegenftand de dierbaare rust wierd verftoord, wie van ons, Burgers Reprefentanten! zoude, na de billijkheid van zijn hart geraadpleegd te hebben , niet regretteeren van-in tijds niet gezorgd te hebben; ten einde niet genoodzaakt te zijn, de tot hiertoe verdrukte partij, die niets dan de natuurlijke Gelijkheid reclameert, en ook onder geen willekeurige afpersfingen meer kan zuchten, te moeten condemneeren; en zoo nogthans zulks onverhoopt mogt gebeuren , zoo zouden wij im« mers, al zuchtende, genoodzaakt worden, (wilde men verder het kwaad voorkomen) door geforceerde middelen de geftoorde rust, ja met geweld moeten hcrftellen, en het verzuim, van in tijds geen billijke en gepaste maatregelen genomen te hebben, zoude immers alle de rampen, ja, ik ijze en fchrik er van! al het vergootene bloed, als het ware, op ons doen nederitorten; dewijl in niets anders, dan in onze indecifie van recht te doen , de direfte oorzaak van die geduchte onheilen te zoeken zoude zijn. — Dat dan, in naam van al wat dierbaar is, deeze gruwelen worden voorgekomen. Het is tijd, dat wij, tot de Principes geraakende , met ter zijde ftelling van alle kleine menagementen en vooroordeelen , het algemeene recht handhaven : dat noch preventiën noch minutieufe vrees ons langer in deezen wederhouden noch verhinderen. Ja, Reprefentanten! de Reden cn de Billijkheid zijn al-  *C 190 1>* *lieen in ftaat , om over alle prcjugds tc triomphee* ren. Ds vrijheid van confcientie en Godsdienstoeiïening is immers door de Natuur geproclameerd, en reeds door de Vrijheid cn door de Gelijkheid gefanftioneerd geworden. Wij kunnen die acte van juftitie en pligtmaatigheid niet langer meer uitftcllen, zonder ons zeiven en al wat heilig is te vilipcndeeren; dewijl dan de reden en de experientie ons moeten dieteeren , eenige welbcraaden fchikkingen aan te moeten neemen , zoo vorderen bijzonder de tijdsomftandigheden dezelven des te noodzaaklijker , en de Vrijheid cn Gelijkheid in rechten maaken er ons een onwederftaanbaaré wet van, om dezelven daar te Rellen". Draalen kan niet anders dan onheilen veroorzaaken ; en God bewaare ons , dat er door religicufe gevoelens een Schisme in het Patriottisme ontftaa; want wat middelen zullen wij emploiëeren, om de eendragt te herftellen ? De fterkfte partij zal willen heerfchen, de zwakfte zal niet ophouden van te cabaleeren, en de differente coalitiën tusfehen hun , alle door het fanatisme aangevoerd , zullen niet anders dan den algemcenen Vijand in de hand werken.- Wie kan toch alle de gruwelen en rampen bereekenen, die een Vendée medebrengt, en die het fanatisme naar zich fleept. Dat monster, door bedrog cn fchrik op de waercld gebragt , braveert woedende de grootfte gevaaren. Het Fanatisme met alle zijne verkeerde begrippen groeijen en vermeerderen door dc vervolgingen ; het is de hevigfte ziekte van de ziel; het maakt van bange en lafhartige geesten de furieuste helden, en de fchavotten worden voor pretenfe martelaaren de verhevenfte Troonen. — Doch, Reprefentanten! wij kunnen alles voorkomen, wij hebben niets te vreczen , zoo' wanneer door onze billijke uitfpraak de fakkel der reden zal worden ont- ftoo-  < i9i > ftooken , zoo zal dat monfter ook in de duisternisfe? vlugten, en eene algemeene inftru&ie en wezenlijke Broederfchap zullen hetzelve voor eeuwig uit ons mid* den verbannen; maar laat ons rechtvaardig zijn, en dc principes niet langer adjournecren DilTerente zwaarigheden , die door de Rapporteurs zijn geopperd, en de daar uit producerende vraagen, behoeven noch opgebeurd noch beantwoord te worden; nogthans moet ik op hunne vraag: wat zal er de Staat, wat zullen er de individus bij winnen ? antwoorden: dat de Staat, van alle religieufe corpo» ratiën of Godsdienftige influëntie bevrijd blijvende, zeer veel zal gewonnen hebben , en dat de intentie van die individus , dewelke hunne klaagende ftem tot dus verre vruchteloos verheft hebben, minder de finantiëele belangens bedoelt, dan als voorftanders van recht en billijkheid, die principes te reclameeren , die hun de politieke Vrijheid , Gelijkheid in rechten , en de pofitive Rechten van den Menseh en Burger guaran» deeren : het Patriottisme zal ook nimmer de menschlievendheid uitfluiten , en de genereufe en equitable denkenswijze van de tot hiertoe verdrukte en benadeelde Ingezetenen , en haare toereikende hand van Broederfchap is mij een zekere waarborg, dat er zeer gemakkelijk middelen zullen gevonden worden , om te beletten, dat de tot hiertoe bezoldigde Ministers van middelen tot bijftand beroofd zullen geraaken : dus is ook de vreeze der Rapporteurs, dat die Lecraaren tot den bedelzak zullen vervallen, zoo ongefundeerd als die, waar door zij vermeenen dat eenige fchikkingen, als te voorbaarig, de eendragt, die magt maJn, zouden verbreeken, eh aanleiding geeven toteenen religieoorlog , onder voorwendzel van zelfsverdedig ng. De zelfsverdediging kan niet ontftaan, dan lar.gs de zij-  < 19$ > zijde der verdrukten , of het houdt op zelfsverdediging' te zijn , dus zal men dc zelfsverdediging met alle haare disorders voorkomen, en de kwaadwilligheid een groot middel tot oproer ontrukken , zoo wanneer wij, na de zoo hooneude vexatiën weggenomen te hebbenen dc behoeftige Ministers, die men niet meer qua Ministers kan foldeer.cn , qua indemniteit als particulieren een heiland bezorgd te hebben , tot dat eene generaale mefure in ailes voorziet, de fermiteit bezitten , om alle dweepers , door hunnen domraen ijver of kwaadwilligheid aangevoerd, als verftoorders van de algemeene rust te doen ftralTen; daar door zullen alle bronnen van verwarring, die de Rapporteurs vreezen, in plaats van geopend , geflooten worden; dewijl ik vermeen, dat de algemeene Politie, en bijzonder een algemeene inftruaie alzins gefchikt zullen zijn , om het fanatisme en het eigenbelang te doen zwijgen; de algemeene inftruaie is het beste middel, om alle'die ziektens van den geest te geneezen , de Rede en de Burgerlijke verdraagzaamheid zullen weldra alle kleine fuperftidën en bijgeloof, die den menseh ongelukkig maaken, uit de waereld helpen, en de algemeene veilichting in de maatfchappelijke pligten zal aan red? en onderlinge Broederfchap die kragt geeven, die natuurlijk uit overtuiging en gevoelen voortfpruit, en alsdan alleen zullen de Menfehen, door Deugd en Zeden geleid, goed zijn cn blijven, uit hoofde dat zij wezen, lijk vrij , egaal in rechten cn gelukkig zullen wezen. Ik differeere ook hemelsbreedte met de Rapporteurs, wanneer zij fiftineeren , dat deeze zaaken moeten verfchooven worden tot dat tijdftip, waarin de Natie uit handen van haare Vertegenwoordigers eene Conftitutie zal ontvangen : mijns oordeels heeft de Religie met de Conlitu.ie mets te Hellen, zoo min ,j, de Confti.' tu-  < 193 > tutie met de Religie zich kan bemoeijen , dan voo* zoo veel ik reeds heb aangehaald, van te beperken, in-hoe verre dc gecontinueerde authoriteiten zorg zullen moeten draagen, dat alle bijécnkomftcn en agtegatiëu, zoo wel religieuf» als civile , niets tegen de politieke of civile Vrijheid kunnen onderneemen. De Conftituanten , hunne oogen vestigende op deeze gewigtige pointen van Legislatie, zullen in hunne wijsheid , hierin, een van de geduchtfte kwaaien, waar aan alle Landen gelaboreerd hebben, namelijk den geestelijken invloed, die de Religie niet uitmaakt, in deeze Republiek voortaan voorkomen en geneezca. Wat dc publieke Gebouwen en Kerken aangaat, deeze zijn onbetwistbaar het eigendom, van de Natie, en geen eigendommen van particuliere agregatiën. Schooien en Ünivcrfueiten raaken de algemeene inftruaie* en daaromtrend moet er eene generaale mefure geno» men worden; want uit alle prcferentiè'n kunnen twisten ontdaan , die Gijl. als Staatsmannen moet voorzien en voorkomen, en het gefchiktfte middel, mijns oordeels, voor het tegenwoordige, is, om bij provifie de band te leggen op alle deeze Nationaale Goederen, behoudens het recht van particuliere eigendommen. Ik discentié'ere ook nog met het gevoelen der Rapporteurs , wanneer zij de Leeraars van alle Godsdicn. ften ten koste van den Staat willen bezoldigen, bijzonder , wanneer zij , tegen de civile Vrijheid in , veronderftelkn, dat ieder een, al ware hij nooit Lidmaat van eenige Gcmetnte geweest, het zijne daar toe moet bijdraagen; mijns oordeels moet men alle Religiën respefteeren , maar niemand kan geforceerd worden van er een aantencemen ; dat het Gouvernement van alle individus zeden en eerlijkheid vordere, ftraft die de orde ftooren, cn niet toelaat dat er nien- K "5VS  we Se&ens opftaan, waar door den Staat zoude kunnen worden ontroerd, is piigtmaatig ; dat alle Godsdienfterj egaal zijn in de oogen van de Wet; dat ze alle befchermd worden als particuliere opiniën , zonder -te onderzoeken wat hunne dogmes zijn, is ook noodzaaklijk ; maar laat ieder cen de faculteit van te volgen die , dewelke hij heeft aangenomen, zonder dat de Staat er een foldeert, noch iemand forceert te bezoldigen die, dewelke hij niet profesfeert. Burgers Reprefentanten ! het zwaarfte ligt mij nog grievend op het hart, ik beeve , Reprefentanten! op de gedachten, dat, volgens ouwer gewoonte, fommige Leden met den Burger Reprefentant bosveld in deeze zaak het reglement zoo inpolitiek als wederrechtelijk zullen aannaaien, en daar door trachten te betoogen, dat deeze zaaken als Provintiaal en domeftiek zijn , en dus buiten de magt deezer Vergadering. Burgers R.eprefentanten I wat moet er toch van ons lieve Vaderland worden, zoo wanneer in deeze Republiek eene zaak van zoo veel gewigt en uiterfte delicatesfe , op negenerhande manieren zal moeten beflist worden; zullen wij dan de anarchie niet organi. fecren? den civilen oorlog ontfteeken? en gewis een beletzel daarftellen tot de zoo noodige één- cn on. verdeelbaarheid van ons Vaderland. — Wij weeten immers allen, hoe ongelukkig het.zij, dat alle feftenseene geheime en natuurlijke neiging hebben tot het fanatisme , en door het fanatisme tot de predominantie: alle feétens willen in hunne Hellingen gelijk hebben, ieder pretendeert de waarheid te verkondigen, en aan die pretenfe waarheid het recht van heerfchappij te hechten; dus blijft de waarheid alleen langs de zijde van den fterkften , en het zwaard van injuftitie gaat van de eene hand iii de andere over, en het zal genoeg /  < 195 > floeg zijn , de authoriteit van handen te doen veran* deren, om de periecutie van de eene Vaandels tot de andere te zien ©verdaan , naar rato dat de partijen in alle de rcspeftive Provintiën het fterkfte zullen zijn; en God bcwaare ons, dat de eene Provintie tegen de andere zelfs niet opftaat! Neen , Burgers Reprefentanten ! wij zijn geroepen om het Vaderland te redden ! laat ons dan beletten dat het Vaderland in zijne eigene ingewanden wroete ! Dat ds politieke Vrijheid ongeftfemd algemeen zij , de Vrijheid van Confcientie inviolabel , en dat ieder zijnen Godsdienst, vrij en onverhinderd, onder de befcherrning der algemeene Wet , iedet in zijne respective Tempels, uitöeffene; maar bijzonder, dat de waarheid ■en de rechtvaardigheid voor eeuwig in deeze zaal blij. ve prefideeren ! Het Volk te verlichten in zijne Burgerlijke pligten, en gelukkig te maaken, Burgers Reprefentanten I is waare Godsdienst, daarvoor zijn wij door de ftemrrie des Volks, en dus ook door de ftemme Gods geroepen!.... Ik concludecre : 1. De Kerk afgezonderd van den Staat te proclameeren. 2. Den Staat te bevrijden vari alle religieufc in- flucntiën. 3» De magt en het gezag vari' alle religiën en geestelijke congregatiën te beperken in de muuren van hunne respeéttvé tempels. 4. De Geestelijke Goederen onder de hand te leggen Van de Natie , behoudens het recl»t van particuliere' eigendommen. 5. De Ministers als particulieren , qua indemniteit , een beftand tc bezorgen, tot dat eene te beuoemene Commisfie uit deeze Vergadering, doof gefchikte middelen in alles zal hebben voorzien. Na De  De Burger Reprefentant schimmelpenning Zegt; Daar ik mij niet te verwijten heb , van immer het woord voor de heerschzucht, in welke pijë die ook mogt gekleed zijn, te hebben opgevat, zoo verwacht gijlieden voorzeker niet, dat ik thans den minften lust zoude hebben om voor een heerfchende Kerk te pleiten. Indedaad , onder de veelvuldige gebreken, welke de onpartijdige vriend van recht en waarheid in het nu uitgediende Staatsgeftel van Nederland moest afkeuren , was er naauwlijks één, van een meer aanftootehjken aart, dan de geprivilegeerde Staat, (om niet te zeggen da. heerfchende Staat j van de eene Gezind, heid boven alle de anderen. — Indien men dit misbruik, als Staatsman, befchouwt; indien men het aan de eerfte gronden van recht en billijkheid toetst; dan wordt men al aanftonds overtuigd , dat eene zoodaanige inrichting tegen den aart van het maatfchappelijk verdrag lijnregt aandruist , en niet misfen kan eene allervcrderflijkfte uitwerking door de geheele maatfehappij te verfpreiden- — Maar eene, nog merkelijk onaangenaamere , gewaarwording gevoelt de edelmoedige menfchenvriend, wanneer hij opmerkt, dat brooze en kortzichtige Stervelingen dermaate verwaten zijn, dat zij niet alleen waanen in het ruime vak van Godgeleerd, heid, juist , in allen opzichte , het eenige waare, het eenige goede te hebben aangetroffen; maar, dat zij zelfs , als uit dc hoogte op hunne dooiende Medebroeders verachtelijk nederziende , het oordeel van den goe» den Vader van het geheele menschdom met een dol. len cn wreeden ijver vooruitloopen, zich een uitflui. tend recht op den Hemel toeëigenen, en nog tevens, als  < 197 > als bij voorraad, hunne (zoo zij meenen) dwaalende natuurgenooten een gelijk genot van aardfche voordeelen betwisten. — Wie, Burgers! die eenigermaate overtuigd is van de bekrompenheid van 'S menfehen verftand , gevoelt niet het onvoegzaame , het vermetele hier van? wie gevoelt niet het onbetamelijke, dat een verlicht Wetgeever zoude kunnen dulden , dat in eene welingerichte Burgermaatschappij, eene grootere maate van voordeden aan de céne Gezindheid boven de an» dere blijve toegelegd, en dat daar door, als 't ware, het zegel van rechtzinnigheid bij uitneemeudheid op het eene of andere Kerkgenootfchap gedrukt worde ? — Wie toch is zoo zeer met zijne eigene begrippen ingenomen, om zich tc willen verbergen, dat orthodoxie een Geographisch woord is; lacht niet de Chinees ora den Asch-zak en Kerkgebaarden der Jooden ? lacht niet de Jood op zijn beurt, om het Joosje der Chineefen? befpot de Mahottietaan niet allen, die hun heil buiten zijnen Koran zoeken, en legt hij het afgeleefd hoofd niet gerust neder, in het vaste vertrouwen van, tot prijs van zijn fchoon geloof, aan de andere zijde van het graf in de armen van eene fchoone Arabifche Vrouw-te zullen ontwaaken? — Vonden onze goede Voorouders, de oude Batavieren, niet hun wellust in het vast geloof, dat zij, na hunnen dood, in den Hemel van Wodan, uit de bekkeneelen hunner vijanden onderling een lekkeren teug neemen zouden? 't Geen in de Noordfche Landftrecken orthodox is, heeft eene andere beteekenis in die van 't Zuiden; eene andere aan de ftranden van de Zuiderzee , dan aan die van het Middelandfche Zout; eene andere aan de boorden van de Seine en van den Tiber, dan in de Landen die door de Ganges en de Misfisfipi befproeid worden. — En alle deeze, in hunne Godsdienftige hulde verfchillende, N 3 Mtf!  *£ 198 > aanbidders van hetzelve Opperwcezcn, worden door de goede , doch onbegrijpelijke oorzaak yan 'al wat beftaat, gelijkelijk verdraagcn , geduld, gekoesterd, eu , fchoon op verfchiilende wijzen, echter met gelijke voordcelen begunftigd; en zou hier dc zwakke fterveling niet nederig dit zoo veel beteckenend voorbeeld der Godheid volgen? Zou hij zich mogen verheffen, mogen bevoordeeicn boven zijne natuurgenootcn ? Zou bij niet beginnen te gelooven, dat men al'e door verfchiilende wegen gelukkig kan aanlanden , indien ieder den weg, welke hij gekoozen heeft, maar vroom bewandelt? Ik ben, zoo veel als iemand overtuigd, Burgers Reprefentanten ! van d; noodzaaklijkheid va'i Godsdienflige btginzcls voor den Burgerpxat. En ik ftelle het mij tot cen pligt, er openlijk voor uit te komen, dat ik de Godsdienftige beginzels als de groote grondflag befchouwe, waaiop de Zedekunde berust. — En waar in anders, dan in een groote maate van goede zeden, kan de vaste grond voor ccne Volksregeering verwacht worden? wie gelooft ter goeder trouwe aan de begaanbaarheid van cent Republiek, alleen uit Atheïsten zamengtfteld ? wie juicht niet liever, met geheel zijn hart de gulde verfen in een der beste Fraufche Hymne? toe : 1 Sur li Religion la mor alt repofe Èt fur les raoeurs la liberti. Ja , indien een geheel Volk , 't geen ik onmogelijk ach ( < p.- 1 jk dc leer predikte, dat er geen Opperwee/.. 1 .A-fond , 't welk zich aan de Zedelijkheid var. 's menfehen hart en handelingen Het gelegen leggen - fa ik zeer verre de Airifaanffbc Plunderftrand.cn, boven Je zameuleeving in eene maatfehap- $1  *i 199 > pij , uit zoodaanige menfehen zarnengefteld, verkie- zen. ■ Maar , Burgers Reprefentanten I gelijk ik aan den eenen kant den algemcenen eerbied voor het Opperweezen wel degelijk befchouwe als een onderwerp, de zorge van ecnen verltandigen Wetgeever dubbel waardig: zoo ben ik even zeer van gevoelen, dat hij zich met bet Dogmatique van den Godsdienst niet in het minfte hebbe te bemoeijen; en ik begrijpe, dat dc Reprefentanten van 't Volk van Nederland , in die ie. trekking , geene Gereformeerden , geene Roomfchen , geene Rcmonftranten , geen Lutherfchen enz, moeten kennen , maar alleen menfehen , alleen inwooners van Nederland. - En indedaad, ik wenschte wel, tot eer van deeze Vergadering , verzekerd te zijn, dat het goede Volk, 't welk wij vertegenwoordigen, uit onze advifen zal hebben kunnen ontwaaren, dat wij een ftuk van dat belang, met een wijsgeerige kalmte, en met «ene onzijdigheid, aan verftandige vrienden van waarheid en orde pasfende , behandeld hebben ; dat wij geenzins hebben toegegeeven aan eenen zekeren hetligen ijver, meer pasfende aan oude Ridders , welkt zich met helm en fpeer, ter kruistocht, en ter winning van het heilig land uitrusteden; dan wel aan ccne Vergadering van verlichte mannen, aan wien niet zoo zeer de belangen van het geloof en de zorge der zielen, als wel de uitbreiding van het maatfehappehjk geluk , aanbevolen is. - Ik voor mij althans , heb voorgenomen, Cen ik vleije mij daar in te zullen flaagen,) om over dit onderwerp zoo te fpreeken , dat ik aan mijne Committenten te rade wil geeven, onder welke Gezindheid ik te rangfehikken zij l Na deeze vlugtige en algemeene gedachten vooraf te hebben laaten gaan, om des te klaarder te toonen, N 4 wir  < 290 > ntt"wat oogpunt ik het tegenwoordig onderwerp befchpuwe, zal ik nu nader ter zaake , en zeer gemakkelijk tot eene conclufie komen. Ik ga voorbij de maate van -onderdrukking , welke de Disfénters van de heerfchende Kerk in dit Land als dan niet mogen ondervonden hébben, uit te mee. ten; _ ik onthoude mij ook om op te klimmen tot de eerfte tijdvakken, waarop de »» heerfchende Gezirjdheid toen welligt de• lijdende was. Ik ga voorbij tc onderzoeken, of, ten deezen opzichte, in i moM reële en religieufe , niet die zelfde regel van toepasfing zij geweest, welke in 't PbyQane eeuwig waar is, namelijk, dat dïtt aciie reaSie 'veroorzaakt! Ik onderzoeke even weinig , aan welke zijde het meeste onrecht, de meeste verbittering, de grootfte hr.at cn afkeer , cn dus dc m'inlte neiging tot algemeene broederfchap gehuisvest heeft, of nog huisvest! — Ik voor mij , zegge hier met den Franfchen Dichter in de .Ilenriade : Jte nedecide tr.tre G geweezene heerfchende Kerk zouden kunnen worden uitgevonden , als met billijkheid en rechtvaardigheid zullen bevonden worden overeen te komen ; ten einde de gevolgen van deeze Revolutie niet voor een gedeelte Vaderlanders heuchclijk, en voor het ander gedeelte bitter worde, maar opdat integendeel deeze Revolutie haare grootfte kragt in duurzaamheid cn eene algemeene tevredenheid moge vinden. De Burger Reprefentant nuhout va:ï der. veen zegt: Er is reeds zoo veel over de gewigtige materie , wel. ke wij thans behandelen, gezegd, dat ik mij zoude kun«en dispenfeeren, er ecnen enkelen letter bij te voegen, ware het niet, dat ik oordeelde verpligt te zijn, in eene zaak van zoo veel aanbelang, ten minften iets te zeggen. - Verwacht niet van mij, Burgers Reprefentanten! dat ik UI. zal ophouden met cen breedvoerig betocg over de noodzaakelijkheid , dat de Kerk behoort afgefcheiden te zijn van den Staat; de geleerde advijfen van mijne Medebroeders, die voor mij gefproken hebben, voldongen reeds dien taak, en hunne woorden maak ik.de mijne. Maar ik kan niet ontveinzen , dat ik met het innigfte gevoel van misnoegen, de breedvoerige discusfiën hoorde over eene zaak, welke, naar mijne gedachten, nimmer het voorwerp van discusfiën behoorde te zijn, veel min in deeze Vergadering ter deliberatie gebragt tc worden, om dat zij, zoo als ik vermeen zeker te mogen ftcllcn, uit den aart der Revolutie, welke eene algemeene Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap heeft aangebragt, moet gereckend worden zonneklaar te zijn erkend, en daar gefteld. Het  r ♦C S04 > . Het was immers, Burgers Reprefentanten! deheilzaai me Revolutie, welke grootendeels door de Franfche Wapenen is bewerkt, d:e alle onderfcheid , zoo - wel in het Godsdienstige als Burgerlijke, wegnam, en dus ook alle fchandelijke Oftrooijen, door het voorig Beftuur aan bijzondere fectens toegedaan, vernietigde. Daar dit eene zekere en onlooehenbaare waarheid is, hoe is het dan mogelijk, Burgers Reprefentanten! (dus zal hij vraagen die met een waar bezcf de geproclameerde Rechten van den Menseh en Burger naleest,) hoe is het mogelijk, dat in eene Vergadering, welke de woorden gelijkheid, Frijbeid en Broederfchap aan het hoofd van haare Decreeten en Handelingen ftelt, nog eenige discusfiën vallen kunnen, of die Gelijkheid ook daadelijk in het Godsdienstige van applicatie is, en jbchoort tot ftand gebragt te worden. Moet hij, die zijne waarde als menseh en Burger gevoelt , en onze discusfiën hoort, die woorden, Gelijkheid , J'rijheid en Broederfchap, niet als ijdele klanken, (om mij van geen meer gepaste uitdrukking te bedienen) beft houwen, en van het diepst gevoel doordrongen, uitroepen: Helaas! is'dan nu in der daad Neérlands Volk niet Frij? Is het in alle opzichten niet Gelijk? En hcerscht er onder hetzelve niet de waare Broederfchap , welke men met zoo veeie ronde woorden aankondigt, cn bij alle gelegenheden, op zoo eene milde wijze, gebezigd wordt? • - ïk zal, Burgers Reprefentanten! deeze vraage niet heandwoorden , 'om meer dan -éenc : reden ; veel min breedvoerig de noodzaaklijkheid betoogen, dat in alle gevalle, èens, cn met den meestea fpoed, die onderfche;dende twistappel worde weggenomen , ten einde zij, d.e zedert Eeuwen onder zulke fehreeuwende knevelarijen en onderdrukkingen gezueht hebben, door be-  < 205 > behoorlijke en gepaste middelen daar van worden onf heven, en die Gelijkheid in alle rechten genieten, waarop zij als vrije menfehen, als waardige medeburgers, eene rechtvaardige aanfpraak hebben. Ik zoude gewisfelijk Uüeden zeer verlicht oordeel en edelmoedig, heid te kort doen , indien ik hier op fterker wildé aandringen: Neen, Burgers Reprefentanten! Gijl. gevoelt dit alles met mij in den volften nadruk: Gijl. zijt immers niet de oorzaak dier knellende banden, met welk bet geweld en heerschzucht onze braave Broeders , wier gevoelens met de hunne niét inftemden, gebonden hielden, en op zoo eene ontmenschte wijze mishandelden. — Gijl. zijt het nimmer geweest, die den Godsdienst als het masker misbruikte, om onder hetzelve de fchandclijkfte euveldaaden te bedrijven, en den geweetensdwang in te voeren: Neen, Burgers Reprefentanten! Gijl. zijt het, die, door het gevoel der lijdende menschheid gedreeven, en door haare ftem, welke niets anders dan Gelijkheid vraagt, getroffen, die knellende banden geheel zult verbreeken: Gijlzijt het, die door bewijzen ftaaven zult, dat gij aan uwe grondbeginfelen getrouw blijft, volgens welke eea ieder GOD dient naar het gevoel van zijn geweeten. Welaan dan,. Burgers Reprefentanten! dat deeze dag daar van een fpreekend bewijs oplcvere; dat de fchit» terende glans uwer verlichting en opgeklaarde denkwijze zich over de geheele Natie verfpreide , dat alle hinderpaalen uit den weg geruimd worden , welke zoo veele verwijderingen hebben veroorzaakt, en zoo dikwerf den fakkel van tweedragt hebben ontftoken, die den Menseh vernederen , en alle onze daaden zouden onteeren, tot welkers verrichting wij alhier in den raam des Volks van Nederland zijn bijééngekomen! Dat wij dan geen oogenblik, langer vertoeven, om dat  ♦C é66 $♦ dat vérheven gevoel te fmaaken , het welk het hart van den edelen Menfchenvriend vervult, wanneer zij. ne onbaatzuchtige poogingen flechts één daad verricht hebben, welke een bewijs oplevert, dat hij aan zijnen pligt voldaan heefc. Dit doende, Burgers Reprefentanten! zullen nimmer de h'aatelijke woorden Heerfchende Godsdienst, Heerfchende Kerk, in deeze Raadzaal gehoord worden, wel. ke ten fchande van het Menschdom, cn ter onteering van, het Heilig Opperwezen, voor het welk onzer aller harten met eerbied én ontzag vervuld zijn, gehoord worden; maar Neérlands Volk in het gemeen, en zij in het bijzonder, die den Roomsch Catholijken Gods. dienst belijden, zoo wel als alle, die in gevoelens van den te voren Heerfchenden Godsdienst, of Heerfchende Kerk, verfchillen, zullen hier voor met dankbaaré harten uwen roem aan de laate Nakomelingfchap overbrengen , dat Gijl. hun in hunne Rechten hebt herfteld, waar op zij, met het geheele Volk eene gelijke aanfpraak hebben, en Gijl. zult hier door toonen waardige Voorftanders te zijn van die volkomene Gelijkheid, welke de voornaamile grondtlenn eener wijze Staatsinrichting is. Dit, Burgers Reprefentanten! zal de waare Broederfchap bevorderen; en een, blijk opleveren van uwe grootheid, die alle fchandelijkc vooroordeelen, zoo veele Eeuwen ftaande gehouden, veracht, en op gronden van rechtvaardigheid wil uit den weg ruimen ; dit zal aan de Natie doen zien, dat Gijlieden in het Maatfchappelijke , alleen den besten Burger, den waardigen beminnaar en Verdediger des Vaderlands, den achtenswaardigen eerbiediger van het Opperwezen waardeert, zonder in aanmerking te neemen , op welke wijze hij zijne hulde aan dat aanbiddelijk Weczen bewijst; en  < 207 > Cn dat het, noch aan TJ, noch aan iemand ter waereld vrijftaat , daar in aan eenen fterveling paal en perk tc (lellen, veel min den eenen boven den anderen tc verheffen , wanneer zijn zedelijk gedrag aan zijne be. (lemming beandwoordt, 'en hij der Maatfekappij tec eere leeft. Dit alleen, Burgers Reprefentanten! vond ik mij, als Reprefentant van Neérlands Volk, verpligt over eene zaak, die ik zoo ongaarn aanroere, te zeggen, opdat een ieder wcete , welke mijne grondbeginfelen zijn. — Ik concludeere op die gronden, dat deeze Vergadering , zoo verre het in haare magt is, alle middelen in het werk (lelie , waar door alle voorrechten , aaa de eene Godsdienftige Gezindheid boven de andere gegeeven, daadelijk vernietigd worden: dat zij decreteere , de Kerk is afgefcheiden van den Staat, er zal geen Heerfchende Kerk meer zijn: dat zij eene Commisfie benoeme, om alles, het welk tot het daarftellen der gelijkheid in den Godsdienst wordt vereischt, na te gaan, opteneemen , cn aan deeze Vergadering van hunne bevinding rapport te doen, om daarop zoodaanig te decreteeren , als de aart der zaak en het heil der Natie in het gemeen vordert. De Burger Reprefentant molencraaf zegt: Wanneer ik op mijn beurt, het zoo gewigtig als belangrijk voorftel, door den Burger ploos van amstel, op den 23. Meij jongstleedcn, ter deezer Ver. gidering gedaan, houdende fpcciaal, dat, daar de Godsdienst alreeds door, en met de Revolutie, in deeze Republiek van den Sraat is afgefcheiden (op dien grond, door deeze Vergadering behoorde gedecreteerd te woidenj) dat er in dit vrije Nederland geen Leerfcben ■ de  ♦f aoS > ié Godsdienst mttr is, pligtshalven in Overweeging-ge* nomen, en de waarheid van 's Mans geopperde fttlKng getragt hebbe op te fpeuren. — Wanneer ik ai mede het daarop uitgebragt Rapport op den iftcn deezer loopende Maand, met eene mij meest mogelijke naauwkeurighcid hebbe onderzocht; de daar in aangevoerde motivcn cn gronden, waar op het zelve zeer wijslijk fchijnt te rusten, doorzien; en fpeciaal de daar uit afgeleide conclufie mij nader voor den geest hebbe gebragt, luidende dezelve als volgt: dat het deezer Vergadering gevoelen , wensch , begeerte , en be. doeling is , dat de Kerk voortaan zal blijven afgefcheiden van den Staat, dal er voortaan in dit vrije Ne" derland geen heerfchende Kerk meer zal zijn. Dat diensvolgens alle Oilrooijen en Privilegiën , welke zulk eene heerfchende Kerk zouden kunnen begunjiigen , zullen afgefchaft worden , — dat van deeze Verklaaring en gevoelens, aan de Hoogst Geconftituëerde Magten der enderfcheidene Gewesten ten eerften zal worden aangcfebrceven, en daar bij ten ernfiigften gerecommandeerd zorg te draagen: dat in gemelde Gewesten provifioneel geenerlei maatregelen worden beraamd, of gearreftcerd, waar door in het jiuk van den Cedsdienst, notabele veranderingen zoor den ingevoerd, en daar door al weder , op de Conftitutie, (voor geheel Nederland te wachten ,j geimpieteerd of geanticipeerd; maar dat integendeel tot dien tijd toe , alles zal blij. ven in ,, een jammerlijken ** ftatu quo enz. Dan, Burgers Reprefentanten! alvoorens mijn gevoelen dien aangaande te uiten, hebbe ik vermeend, de vorm van het tegenswoordige Staatsbeftuur, en te gelijker tijd uen oorfprong, en de hoofdoorzaak van het zelve tc moeten opzoeken — en daartoe overgaande, oordeelde ik de Revolutie, welke onze liefderijke Mor  < 2°9 > Medebroederen en Bondgenootén, de Franfcheri, ons hebben aangebragt, wat nader te moeten betrachten. — Dat de één- en ondeelbaarheid van 's Volks oppermagt, een onwrikbaar beginfel is van onze revolutie, en dat zij niet kan , of mag in twijffei getrokken worden, zoo als onze waardige ambtgenoot, de toenmaals voorzittende Burger Reprefentant bA'bn, bij deszelfs zeer gedetailleerd advijs, op den 16. Junij li L heeft aangevoerd, vertrouwe ik geen vei der betoog ten deeze te behoeven: — dat Hun Hoog. Mog. (en wie zou durven verzekeren, dat deeze het nieuw Systhcma zeer liefkoosden?) bij' derzelver refolntie van IC. Fcbruarij 1795. de oppermagt van het geheele Volk van Nederland reeds erkend, — cn al verder de waarheid van dit grondbeginfel hebben gemanifesteerd , wanneer zij bij eene Publicatie van 4. Maart daar aan volgende , de eeuwige en onveranderlijke beginzelen van Gelijkheid , Vrijheid en Broederfchap plechtig hebben doen afkondigen, blijkt ten volle uit die daad zelve. — Hier uit te mogen afleiden dat, Uit krachte van het principe van gelijkheid, alle onderfcheiding, bevordering, bezoldiging van de eene boven de andere Gezindte, al aanftonds met het invoeren van. de revolutie, daadlijk hadden behooren op te houden; — dat van dien tijd af, de betaaling der Minis. ter? van den Hervormden Godsdienst, alsmede het onderhoud der Kerken en Gebouwen , tot uitöeffening van dien eerdienst geoccupeerd , voor zoo verre die Uit 's Lands gemeene Kasfe voordvloeit, eene wederrechtelijke, ja eene daad van onrechtvaardigheid, eerder dan welwillendheid kan genoemd worden ? — DaC het een uitvloeifel is van tijrannij, wanneer men die hemeltergende Oftrooijen , Placaaten , Ordonnantiën enz., waarmede de overige Kerkgenootfchappen als nog O ten ' 1  < 210 > ten bcfioeve en voordeele van Gereformeerde Rerkes en Corporatiën - alleronrechtvaardigst gedrukt worden , blijven voordduuren, (en het is in dit oogmerk en gezichtpunt, dat ik de voordragt van den Reprefentant hooi van amstel hebbe opgemerkt, ge. daan te zijn) oordeele ik boven alle bedenking. Maar, Burgers Reprefentanten! aangaande dit alles, en tot wederlegging van deeze mijne aangevoerde tlcl. Hngen , is de inhoud van het zeer bezwaarend Rapport allezins gefchikt en ingericht : — men zegt daar in: dat, zal men dc Gereformeerde Gezindheid eensklaps beroovcn van haar gewoon onderhoud, dat de algemeene Burgerfiaat aan dezelve heeft toegelegd, zulks zoude zijn cen fchrecuwende wreedheid, deerlijke verwoesting, cn niet minder dan na eene vervolging overhellen. — Wat het eeiftc betreft, ais of het jaarlijks genot, door den algenicencn Burgerfiaat aan die Gezindheid zoude zijn toegekend, vefklaare ik, Burgers Rcprefertanten ! ter goeder trouw, niet te befeiTen, en ik neeme de vrijheid van de kundige Rapporteurs te vraagen: lij wat gelegenheid, op wat tijd, in welke Eeuw , waar toch , en door wien is zulks verricht ? — Verftaat men door den Burgerftaat het voorig despotiek Bewind, hetwclke naar willekeur over 's Lands Finantiëu befchikte? in dien zin , zoude her. aangevoerde misfehien fteek honden, en voor een antwoord op mijne vraage kunnen doorgaan. Wat de hardigheid betreft , ja zelfs eene voorge. wende vervolging : — zoo het al eens waar was, dat het affchaffen der jaarweddens, eene vernietiging vaneen deugdzaam verkreegen recht in zich behield, — zoo het cen bezitrecht was , hetwelk van zijn oorfprong niet gebrekkig was, als dan, en in zulk een zin, konde men zich va* hardigheid beldaagen, en op de hand. ha.  «f£ au > fcving zijns rechts aandringen i - «aar zoude Tiet niet eerder eene tegenovergeftelde hardigheid voor de andere in deeze Republiek extecrcnde Kerkgenootfchappcn in zich bevatten, wanneer men der Hervormden Ministers , en daar en boven nog Voorlcezers en verdere Kerkbediendens , (waar. toe , en de geest, en het rapport zelve fchijnt aan te leiden; want alle, zonder onderfcheid , Uit *» Lands Kasfe te betaalen , is bij mij noch redelijk, noch Staatkundig , noch mogelijk, veel min raadzaam) zoude blijven bezoldigen? - Is het voorrecht, hctwelke, zedert en met de voorige reformatie van deezen Staat, zijn aanvang heeft genomen , — en waarmede de Gereformeerden boven , ja zelfs tef verdrukking hunner tijdgenooten zijn begunftigd, 'niet regtftreeks aanloopende tegen het thans gemanifesteerde leerttclfcl van Gelijkheid en Broederfchap? - Ja ik hadde vertrouwd, dat de edelmoedigheid dier Geloofsgenooten met dankbetuiging haar offer aan 's Lands kwijnende Kasfe gewilliglijk zouden hebben aangebragt> _ Zal men de bezoldiging uit cen Contract of Veibindtenis afleiden , en ze alzoo trachten te rechtvaardigen, dan moet ik al wederom vraagen: wat is een Cbntraft? na gedaan onderzoek, is de beantwoording: dat een Contract is, eene toeftemming van twee of meerderen tot één en hetzelfde voor- of onder. fXêrp. — Al verder, wie, en welken, in zoodaanig een geval, de Contractanten zijn: - en dan, wil men de Natie, tot verpligting van de aanbetaaling der Jaarwedden, uit deszelfs eigendommelijke Casfe vcrpligten , te gclijker tijd aantoonen , dat de Natie zich daar toe , bij toeftemming, het zij in masfa, het zij bij lastgee. Ving, aan Afgevaardigden verbonden heeft; want zonder dit te bewijzen, zoo ligt het, en in de natuur, en in O 2 »et  ♦ft P-la > kct recht zelve, dat alle hoegensarode engagementen of Contracten, welken het voormaalig Beftuur, met dc Predikanten van het Protcftautcndom , mogt hebben aangegaan, noch verbindend, noch rechtvaardig zijn: _ niet het eerfte, dewijl daaden , welken door anderen (ten minften zonder behoorlijke volmagt) ten lasten van eenen derden zijn aangegaan , kunnen aan deeze noch voor - noch nadeel toebrengen j - „iet het tweede , dewijl zonder inwilliging van den Eigenaar, alle vervreemding van deszelfs eigendom, niet veel minder dan ontweldig.ing is: _ wat nu betreft, dat door de fcheiding van Kerk en Staat, of door het intrekken der Traktementen, een ligchaam van niet minder dan 36 a 17x0 Leden uit den dienst optflagen, van de mid. delen tot beftaan beroofd, en een groot gedeelte derzel. ven tot den Bcdelftaf ftaat gebragt tc worden? - Dit, Burgers Reprefentanten! tc onderllelien , is, naar mi ja inzien, en de ongerijmdheid, en dc verfinaading zeive. — Zouden onze Hervormde tijdgenooten, wanneet zij ecnigen hunner Lccraaren tot noodlijdendheid za. gen vervallen, dermaate liefdeloo. handelen, om nier, eens aan de bekrompenheid van hunne beftaajnmidde. len, cen geurigen adem toe te voegen? — het tegen«vergcftclde, vermeen ik, juist in dat geval, ais «.ie kenmerken.c daad hunner edolmoedig-heid te zien daar gefteld: vooral , dewijl de blaakende ijver, en leevende zucht voor dc inftandhouding en voortplanting van die leerwijze hen natuurlijk zal aanporren; en wel te meer, om dat de tijdelijke vermogen^ inoerendceis onder die van onze Medebroederen te zoeken en te vinder» zijn. — De veelal uitfluitende Privilegiën in de Steden tot het verkrijgen van het Burgerrecht - dc onbevoegd, beid van het overige gedeelte des Chrisiendoms, tot de bediening van alle huegeiiaamdc publiqne Posten, Amb»  < 2Ï3 > Ambten , of Bedieningen , gaven aan den Hervormder, alle gelegenheid, om zich, boven en bchalven een goed tijdelijk beftaan, een niet gering overfchot te bezorgen. — Deeze nu zal met een graagte, ja met een ongeduld tc gcmoet zien dat tijdftip , om aan het menschdom , aan zijnen verarmden Herder een liefdegaave te mogen aanbrengen. — Hij haakt, om uit de overblijfzelen zijner Ambtgelden cn andere rijke bronnen van beftaan, tot onderhoud, en bijftaad van zijnen aanleider te mogen hulpzaam zijn: — g-een ongewoonte der Hervormden, om tot het beftaan hunner Kerkvoogden bij te draagen, kan hier het ftruikelblok zijn. - Zij kunnen niet minder dan andere hunner tijdgenooten werkzaam zijn, om zoodaanige fchikkingen te beraamen, als tot onderhoud hunner Leeraars en Kerkbcdrendens vereischt worden: — anders te denken , ware , naar mijn oordeel, hunne liefdaadigheid in twijfel trekken. Wat nu de aangevoerde wanhoop, welke uit hot verlies van beftaan en eene volftrckte r.rmocdc gevreesd wordt, belangt, en dat daarin gevaar zoude zijn op» gcflooten , dat die Leeraars , welke zoo voorbeeldig de zaaken des Vaderlands hebben voorgedaan, daardoor tot vijandfehap zouden opgeleid worden: deeze aanvoering, Burgers Reprefentanten! is voor mij geheel onaannecmelijk, en, ten zij »k dwaalc , ann deeze onaangenaame, ja verfoeijelijke verdenking onderhevig, dat misfehien de aangekleefd-heid, de voordand, welke die mannen na genoeg door, cn in de geheele Republiek, aan de goede zaak des Vaderlands hebben aan den dag gelegd, van dc Bronnen van beftaan zouden afdaalen: — dat het brood die vriendfehap, die zorge, welke zij alomme deeden blijken, zouden hebben geteeld, cn dat de berooving vaa .daï beftaan, O 3  < 214 > die VoorvecTiteren der Vrijheid en Onafhangelijkheid tut vijanden, tot verzaakers hunner Vaderlandfche leer zouden kunnen herfchcppen : -nl te zeer, Burgers Reprefentanten! zijt gijlieden doordrongen en overtuigd van die waarheid, dat, noch honger , noch dorst, noch lavaard, de liefde voor het Vaderland mag doen verflaauwen ,vccl min een voorftander, in een vervolger zoude hervormen. Om nu alle de zwaarigheden, welke door de Rapporteurs zijn aangehaald, zoo niet te wederleggen, dan toch ten minften dezelve, in vctre na, niet zoo bedenkelijk te maaken, was een werk, een faamenftcl. waar van de behandeling den kostbaaren tijd deezer Vergadering al te veel zoude noodig hebben: _ en om hier in niet te vallen, zoo zal ik onder aanvoering van eene zeer voor mij bekommerende bedenking, den draad mijner voordragt, allengskens trachten af te brceken. — Wij allen, Medeburgers cn Amptgenooten , zullen ons , wanneer wij cn dc reden onzer zending in deeze Vergadering , en de hoedanigheid , waar jnede wij in dezelve verfchijnen, voor den geest neemen, niet anders den Vertegemvoordigers der geheel* Bataaffche Natie befchouwen, welke aan ons dc bezorging haarer algemeene bclangcns, en het behoud van Vrijheid, Veiligheid en Bezittingen beeft toever., trouwd, en, op dien grond, van ons ook vergt, dat wij alles in het werk Rellen, wat de welvaart der Burgerlijke Maatfchappij eenigermaate kan bevorderen: — dit voorafgaande, en in aanmerking neemendo het doelpunt onzer zending herwaards, mitsgaders de aan on» bij die gelegenheid verleende magt, ben ik maar al te huiverig, om te heipen btfleiten, om de Leden deezer Maatfchappij te noodzaaken , tot het draagen der onkosten van eenigen , zelfs van allen eerdienst zonder onderfcheid. —■ Slaa ik het oog op de ver-  ♦C 2i5 > verpligting van ieder onzer, dewelke ik fpeciaal in de gedaane verklaaring en deszelfs onderdeden getragt hebbe optefpeuren — dan doorloop ik alle de werkzaamheden, welke bij het kunstftukkige Reglement zijn overgelaaten, allen en ieder derzelven brengen mij niet anders aan het verftand, dan regelingen, verordeningen enz., van den Burgerftaat, en wel bepaaldelijk als zoodaanige. - Nimmer of nergens heb. be ik eenig artieul van Godsdienftige betrekking ontmoet, veel min eenige aanbeveeling van zorge, ten behoud van dit, of van dat Kerkgenoodfchap ontwaar geworden. _ Zoo er dan volftrektelijk geene uitkomst, geene andere gelegenheid voor de bezoldiging, en daar mede ftaande of vallende onderhoud, fpeciaal van de Kerkleeraaren der Hervormde Gezindheid, meer uit te denken is, dan om dezelve uit de Nationaale kasfe te voeden; — dan, Burgers RcprefentSn. tenl in dien gevalle kan ik niet ontveinzen, dat zulks, volgens mijn gering doorzicht, niet dan na gegecven toeftemming der geheele Natie, over wiens eigendom, (en hoe heilig is dit recht,) die befchikking loopen, en daar uit voortvloeijen zoude, kan, noch mag plaats hebben. — Dit alles, in dien opzichte , zonder de uitdrukkelijke goedkeuring van het geheele Bataaiïche Volk, «ene aanmaatiging en inbreuk op het eigendom der Natie zoude daarftelleftj derhalvcn is het Vaderland, of liever de Natie ,'nu omtrend Zedert twee Eeuwen van dat genot, het welke uit die fondfen, ten haaren behoeve , natuurlijk had moeten voortvloeijen, ontzet geweest, en thans in het bezit treedt van die goederen, zoo krijgt zij met dit al nog niet eens te mg dat geene, het welke haar, geduurende die gebruikneeming , haddc moeten aankomen : — dus fchijnt ook zonneklaar hier uit te volgen, indien het voorig O 4 Gou'  *C si6 > Gouvernement moeds genoeg hadde , om de bezoldiging van de Hervormde Leeraaren uit eens anders beurs te trekken, het aan deeze thans ook niets mag kosten, om zich eene daad van rechtvaardigheid te laaten welgevallen, die de geheele Natie doet, door terug tc ncemen, 't geene haar toekomt: hier aan tc twijfelen , is zoo ongerijmd , als onpligtmaatig. _ Vraagt men ons, wat wij zouden doen met iemand, die bij voorbeeld, eene reeks van jaaren lang, eene fomme bezeten hadde , die ons door eenen derden ontvreemd was , om die weer aan anderen te geeven : — ik antwoord voor ons allen, dat wij zeer zeker zouden trachten, ons goed wederom te haaien, overal, waar het te vinden mogte zijn. Hier mede , Burgers Reprefentanten ! hellen wij niet over tot onberaadene , noch onnatuurlijke, noch ongeprxpareerde overgangen : — Het is geen fprong , wanneer men cen uitvloeifcl van de door ons erkende Gelijkheid, of liever deeze eigenlijk, in werking brengt. — Zij is een grondbeginfel deiRevolutie , zonder wiens daadwerking onze geheele Vrijheid herfenfehimmig en niets beduidend is. — Ja , ik zegge: de onontbeerbaare Gelijkheid te erkennen, te eerbiedigen is onze dierbaarfte pligt: — en dezelve te ftremmen is dezelve ontkennen, eindelijk- — dat die zoo gedrogtclijke vereeniging van Kerk en Staat, welke door het voorig beftuur, tot uitbreiding cn ftaving van deszelfs gezag, zoo kunstig als wederrechtelijk was ingevoerd , met den aanvang van het herftel deczes gemcenebcsts, in zijn oorfprongelijk aanweezen heeft opgehouden, is mijne, en UI. aller, zoo ik vertrouwe, uitdrukkelijke vcrklaaring. — En hier mede eindigende, concludeere ik, dat deeze Nationaale Vergadering decreteere: dat, op gronden van de bcginff len van Gelijkheid, Vrijheid, en de Rechten van d4m Menseh  < 217 > 'Menseh en Burger, met, cn bij het invoeren der Reviy lutie , de Kerk van den Slaat is afgefcheiden , en dat er in dit Vrije' Nederland geen heerfchende Kerk meer is: — dat vervolgens alle Octrooijen en Privilegiën , welke zulk een Heerfchende Kerk hebben begunjligd, en als nog begunjligen, zijn afgefchaft en vernietigd: — en dat hier van aan de Hoogst Geconjlituëerdc Magten der onderfchcidene Gewesten , ten eerjlen zal worden kennis gegecven tot haare informatie cn narigt ; alles ten einde zoodaanige maatregelen te beraamen , als zij, overeenkomstig de zaak ten deeze, zullen oordeclen tl behooren. C) De Burger Reprefentant bacot zegt: Zoo de hoogstdierbaare en voor elk gelijke Rechten van Gcweeten en Godsdienst, hoe onbetwistbaar zeker, (*) Aleer de Burger Reprefentant bacot het fpreekgeitcelte beklom, zcide dc Burger Repreientant im.oos v,\n amsxei,, 1,0 os van amstel zoude kunnen hooren. — De Piefidcnt antwoordde, dat hij de Leden bij het woord moest maintineeren , en dat dus deeze niefure , hoe prijzenswaardig ook, overbodig was.—Eenige Leden verzochten, dat de Piefident aan die geenen , welke het woord gevraagd hadden, zoude afvraagen, of zij van hetzelve afftand wilden doen. 1— De Prefident dit gedaan hebbende, verklaarden eenige Leden, dat zij dit gaarne zouden doen , zoo ook anderen dit goedvonden te doen. — Zubi. 1 antwoordde, dat, zoo bet eene Blindere gewigtige materie ware dan deeze, hij dit ook zeer O 5 -aar-  < eiS > ter, en in de natuur van den menseh gegrond, echter door alle Eeuwen , en bij a!ie Volkeren , tot aan deeze hierin meer verlicht wordende tijden toe, mees al, zelfs bij de anders kundigfte vernuften , te jammerlijk wierden miskend, en algemeen door dweepeude of •Wichelende heerschzucht, uit blinden ijver, of ter bereiking vanfnoode bedoelingen, willekeurig en fchaam. teloos vertreeden; dan is de alzins gewigtige zaak, die wij thans behandelen , niet flechts de rechtvaardige zaak der billijkheid en des maatfchappelijken bc. langs onzes aan de Vrijheid tocgewijden Vaderlands, maar tevens ook die van alle onze, om verfchil van Godgeleerde denkbeelden cn daar aan bcandwoordende Kerkdijken Eerdienst, waar, door wie-, of om welke Geloofsbelijdenis het zijn moge, nog elders veronge. lijkte, en, met meerdere of mindere hardheid, onder een onwettig dwangjuk verdrukte Natuurgenooten. Het luisterrijk en voor den Bataaf verëerend voorbeeld van een pligtmaatig cn alzins volledig herflel der hieromtrend zoo lang in kluisters gehouden Vrij. heid, zal alom weer een nieuwe prikkel zijn, ter na- volgaarne zoude doen , maar thans bij 't woord wenschte gemaintincerd tc worden. — Dc Prefident herhaalde, dat hij de Leden derhalvcn zeer gaarne hunne adviren zou doen uitbrengen. — Ploos van amstel vroeg, of des niettegenftaande de zaak niet dien avond (:s. July) tot conclufie zoude kunnen gebragt worden? — De Prefident antwoordde hierop, dat er dien avond ouderfeheidene Leden in gewigtige Befoignes zich moesten bevinden, cn dus abfent zouden zijn, welke ook nog mogeliik over deeze gewigtige materie iets zouden willen zegden ; dat hij dcrlialven voorfiocg, om op dien avond met de discusfiën ten 7. uuren te beginnen, daar mede tot 10. uuren te cnntinuëeren, en dan, ware het mogelijk, den volenden dag te teraiinecrcn i — en werd conform beilooten.  < 9*9 > volging; een treffende flag, aan den flaavernij- en domheid-voedenden Godsdienstdwang, in geheel Europa, toegebragt, en dus een waare weldaad voor het mcnschdom in het algemeen. Nog in den Kerkdijken ftand, en in jeugdelijker jaaren, had ik mij, naar mijne geringe maate van krach» ten, reeds een openlijke voorpleiter mijner, in dee«; zen, onrecht lijdende Medeburgeren betoond. Bij de vroegere worftelingen onzer Vrijheid , voor dat noodlottig tijdftip, toen Bronswijk haar, door overmagt van uitheemfche Krijgsbenden, voor de Stadhouderlijke overheerfching bukken deed, befchouwde ik ook, nevens veele anderen, het onverminkt herftcl deezer grieven, als een der meest noodige en gewigtige vereischten, bij eene nieuwe" en betere Staatshervorming zonder welke zij wel eene, helaas! maar al te gemcene, doch hierom niet minder op 't hoogst ontecrende vlek behouden, en ten eenenmaal haare voortrcfïelijkfte waarde derven zou; cn ik moet der waarheid openlijk die hulde doen , dat ook verfcheiden mijner verlichtftc en edelmoedigfte Ambtgenooten , in de toen nog heerfchende Kerk, er op dezelve wijze jnede over dachten. In den tijd der zo hevig tegen mij woedende Staatsvervolging, zette het mijner zucht, voor de rechtvaardigheid en het heil des menschdoms, geen geringen troost en vreugde bij, het eerfte nog onvolmaakte voorbeeld, in deezen reeds door Amerika gegeeven , in Frankrijk, tot een uitmuntender volkomenheid te zien brengen ; niet door die juist alle geweetens vrijheid fchendende uitfpoorigheden , welken in een Hcbert, den door mij toen mede wêerlcgden Cloots, en anderen , heur fteun en drijfveer vonden , maar door die grondwetvormende bepaalingen, waardoor geen hoegenaamd vereisch van deeze of die Gods-  Godsdienstige Kerkbegrippen tot het Burgerfchap, noch eenig ondcrfchcid der Burgeren, tot Ambten en Posten van Beftuur, dan dat der deugden en bekwaamheden, gevorderd wierden. Hat groot belang deezer zaak derhalven ; de liefde voor mijn Vaderland; de «•betrekking, waarin ik mij hier bevir.de; de volle en op het riipfte nadenken gevestigde overtuiging van mijn hart; alles dringt mij, om ook thans niet ftil te zwijgen; maar ten minften dat geene, ten blijke onzer eenftemmigheid, naar vermogen, ook uit mijn gezigtspunt, tc helpen aandringen, wat, door verfcheidene meer bekwaame en fierliike Redenaars , hier over reeds, met zeer veel kracht en juistheid, is beweerd. Ik zal geenzins hierbij uit het oog verliezen , dat een Vertegenwoordiger van het geheele Volk, en niet bepaaldelijk van cen tot deeze of die bijzondere Ge* loofsgezindheid flechts behoorend gedeelte van hetzelve , ook ter deezer plaats, en onverminderd zijne verdere pcrfoonüike begrippen, hierover nimmer, als Lid van eenig afzonderli k Kerkgenootschap , maar alleen , in zijne eerstgemelde algemeene hoedaanigheid, betoenen moet te fpreeken. Ik wee; ook, dat men geenzins de hoofdzaak, en de daaraan verknochte gevolgen , moet vermengen; de vernietiging yan een heerfchenden Godsdienst, en de niet in alles even fpoedig mogelijke toepasfing , ter regeling van het geen alleen tijdelijke goederen en "kerk-inkomsten betreft; en dat veelmin het laatfte, fchoon er billijk ook in gezorgd moet worden, als ware dit het grootfte, het meest onze driften zou moeten gaande maaken. Ja alle haatelijke cn onbekookte driftvervoering, in deezen, komt mij voor, als die hoogstverwerpelijke munt van een zeer valfchen toets en ftempel, die zelfs aan het gemeen creiirt geen geringe fchade toebrer.gt. In  ♦fj aai > tn de gronden en hoofdbedoelingen het hier toch a!ï len eens zijnde, hebben wij, bij eenige verfehillende denkbeelden, omtrent dc meer bijzondere wcikenswijze en wegen , elkander maar onderling , met waarlijk Broederfchap aanduidende minzaamheid, in te lichten; zo zullen wij, het best hevondene ons ten regel ftellendc, elks recht en 't algemeene Heil ook op het gelukkigst bevorderen, en de ftreelende bewustheid \au verftandig cn zuiver behartigden pligt in ons geweeten mededraagen. Ik ben het dan omtrent de noodwendige gelijkheid van rechten, bij alle verfehillende Kerken, of Godsdienstbelijdenisfcn, ten vollen eens met het belangrijk voorftel van den Burger ploos van amstel, cn met het uitneemend fchoon daaromtrent ^uitgebragt Verflag; terwijl ik mij alleen bepaale bij derzelver geest, zonder ftilteftaan, of bij de voornaame aanleiding tot het eerfte, die, vast om, bij den Voorfteller zich bijzonder; aanbcveeleude redenen ., van dc Burgerwapening is ontleend; of bij bet angstvallig onderzoek van alle woorden en uitdrukkingen, die, in het zelve, of iu het Verflag., te vinden zijn. Gelukkig behoeven wij, mijns oordeels , ook nu niet meer, ter eerfte affchaffing eener onwettige Kerkoverheerfching, ons hier nog in de bres te ftellen, of voorige wonden fmartend, ik laat ftaan, met verwijt en een niet al te broederlijken wrevel , op te krabben. Wij hebben maar alleen aan te dringen , op dien meest mogelijken fpoed, die, gepaard met eene tevens zeker gaande bedachtzaamheid, door geen te overijlende drift, alles aan verijdeling en verdere onheilen, panijfchapsvormingen en verwarringen te zeer bloot zon ftellen, met opzicht tot de verdere onwrikbaars bekrachtiging, toepasfing en voltooijendc invoering  ring der ook hierin reeds, terftond bij de omwenteling, daadelijk aangenomene en, bij ons allen, erkende beginfelen van Gelijkheid. De zaak zelve, die wij hier te overweegen hebben, bepaalt zich, mijns inziens, tot de drie volgende onderwerpen: Voor eerst, in welken zin is het te verflaan, en is het tevens gegrond en zeker, dat er geene hoe ook genaamde heerfchende, of door hoog gezag uitfluitend bevoorrechte, en in den Burgerftaat ingevlochten Godsdienst moge zijn? Ten tweeden* is hei noodig, dat dit, door cen Befluit deezer Vergadering, ten aanzien van ons Bataafsch Gcmeenebest, thans werde vastgeftcld, en op welke wijze? Ten derden: hoe moet de daadelijke invoering hiervan op de gefchiktfte wijze verder worden voltooid, en de onrechtvaardige ovcrblijffels eener, in onze voorige Staatsinrichting, zo vast en rondom ingelijfde Kerkoverheerfching, met de billijkfte cn gemeen nuttigde regeling, worden weggenomen? Ik item met den Burger lublink in, dat deeze vraagen niet zo zeer, door voorige het lVIemchdom en deszelfs verlichting cn onderlinge liefde, weinig eer aandoende voorbeelden en gefchiedenisfen, maar uit den innerlijken aart der zaak zelve, beandwoord moeten worden; en dat het naauwlijks noodig is, (daar niets, dan dc misduiding eener al te ongerijmdclijk verkeerde opvatting, of eener opzettelijke list der kwaadwillendheid , ooit hieraan dien zin zou kunnen gecven, als wierd het heiizaame van een redenmaatigen cn ten pligtleidchdcn Godsdienst, vcor het Menschdom, in allen, en dus ook in den Burgerlijken ftaat, hierbij, eenigzins in twijffel getrokken,) dat men het nuttige cn onontbeerlijke van deezen eerbdedwaardigen Godsdienst, of Godsdicnfligheid, voor den  < 223 > den Burgerftaat breedvoeriglijk betooge; iets, dat te» aanzien van op zich zelf zeer zekere waarheden, alleen dan vereischt en gebillijkt kan worden, wanneer dezelve niet geno egzaam algemeen worden erkend en aangenomen. En och , nimmer ontbreeke , maar (leeds vernacerdere en volmaake zich onder- ons die recht onderling verbroederende , ziclvcrwartnende , aan clks licht en overtuiging beandwoordende, en ge(ladig .meer en meer naar verdere verlichting voort» ftreevende Godsdienst, die wel, in eenige bijzondere bijkomende wijzingen, naar elks onderfchcidene begrippen, min of meer verfchillend afgemectcn en gevormd, maar van de bloote omhelzing eener Leerftellige Godgeleerdheid, (lipte gehechtheid aan deeze of die Kerkplegtigheden, en heeten Sectcn ijver, hemelsbreed, ook door haare zalige vruchten en uitwerkfe» len, verfcheiden is! — Och of, met één woord, rca allen tijde, die zielvcredclende kennis cn daadelijke vereering der hcilbcdoelende voorfchriften van den gemeenen en weldoendcn Vader aller Weezens, welke tot alle gezellige en Burgerlijke Deugd, tot alle volmaaking van verlland , hart en zeden, tot alle duurzaam geluk en zuivere genoegens opleidt | alle Burgers van Nederland, ja alle onze Natuurgenooten , mogt beheerfchen! Dat (leeds deeze redelijke, of vrije , en hcilzaame invloed van denzelven, ( als zijnde ook de (leun van Maatfchappelijke orde en welvaart , en waaromtrend geen onverfchilligheid betaamt,) verre van afgefcheiden te zijn van onze nieuwe Staatsinrichting, door alle beftaanbaare cn gepaste middelen , door alle Gezindheden , in de Vrijheid hunner bijzondere Godsdienstöeffeningen , te handhaven, door een wijze inrichting der openbaare opvoeding, door het onbelemmerd ftellen des onderzoeks, en dooi cen  < 224 > Sen algemeen of van al het bijzondere der GezifldheJ den afgefcheiden Volksonderwijs, zoo oprecht en ern^ ftig mogte worden bevorderd, dat alle, hoe ook voor 't overige verfchillend denkende , Burgeren , zonder eenigen aanfloot in dit opzicht , tot het ijverig ca vruchtbaar gebruik dier hoog nuttige en betaamende maatregelen, op een gelijke wijze, zich mogten vin* den uitgelokt! Maar, daar tevens alle Kerken en Gezindheden, 'r zij den Th al mud, het Evangelie, of het enkeld Redenlicht, ten richtfnoer houdende — der Leer van Dordrecht, Traite , Augsburg of Rakotv toe. gedaan , naar het bijkomend onderfcheidene van hun begrip en doorzicht , zich die zelve algemeene hoo. gere en heilzaame einden voorftcllcn, en die hierdoor op dc beste wijze meenen te bereiken ; en geen gezag des eenen over het Geloof des anderen befchikken kan; is het billijk, dat (leeds bet eigenlijk Godgeleerde , of onderfcheidene eener Kerk of bijzondere Gezindheid , aan het Huishoudelijke van dezelve geheel overgelaaten , en ieders Vrijheid daarbij , op een gelijken voet, befchermd en verzekerd worde. Het is immers alleen, ten aanzien der bijkomende onderfcheidene begripsvormen, omtrend eenige bijzon» dere bij deezen al, bij dien niet, cn hier op deeze, daar op die wijze, met het algemeene in den Godsdienst verbonden geachte Leerftukkcn , cn den daaf aan meer bepaaldelijk beandwoordenden Kerf dijken Eerdienst, dat men van verfcheidenheid van Godsdienften, van Natuurlijken cn Geöpenbaarden , van. Joodfchen , Christelijken , of ,Mahomedaanfcben , en van derzelver verfcheidene Gezindheden onderdeden, var» Duitscb of Portugeesch, van Roomsch, Doop gezind. Gereformeerd, of wat dies meer is, fpreekt; en het is, wegens de hierin cp de Natuur van den Menseh zelf  € 2-25 > Zelf gegronde Gelijkheid der Rechten van ieder Burger, dat, alleen 'in deezen zin en ten deezen opzichte , met reden gezegd wordt, dat er geen heerfchende en bevoorrechte Godsdienst in den Burgerftaa-t moet zijn , dat elk de Godheid naar zijn eigen licht en geweeten , onbelemmerd moet vereeren: en dat men geenen deezer bijzondere Godsdienften dus, als zodaanige, door eenige gezagsbeflisfing, in het Staatsgebouw moet invlegten, maar dat Hechts voor allen, hierin, gelijkelijk plaats en befchutting moét gevonden worden. Ik behoef toch niet te herinneren , dat die bijzondere Gezinds. Godsdienst de heerfchende, in eenen Staat of Volks Maatfchappij, wordt genaamd, welks Belijders de heerfchende Kerk aldaar uitmaaken ; en dat die Kerk of Gezindheid de heerfchende wordt gezegd, welke, boven alle andere Staatswijze bevoorrecht, de teugels des Burgerlijken Beftuurs in geen andere handen , dan in die haarer hiertoe alleen bevoegd verklaarde ,aankleevers en belijders, gefteld ziet; met uitfluiting van alle in het Godsdienftige anders denkende Medeburgers; hoe Vaderlandlievend, eerlijk en deugdzaam, — hoe verftandig, kundig en bekwaam zij ook zijn mogen. Dit is, zoo men niet wil twisten over bloote woorden, uit het algemeen gebruik derzelve, zoo be. kend , als het, uit onze voorige Staatsgefteldheid, ze. ker is , dat er, in deezen gebruikelijken zin , maar al te ontwijfelbaar eene zulke heerfchende Kerk hier daadelijk heeft plaats gehad. En wie, Burgers Vertegenwoordigers! wie onzer nu, die zich niet overtuigd heeft verklaard , van de innerlijke onbevoegdheid des beftaans eener dus heerfchen. de en hij uitfluiting bevoorrechte Kerk? en van de volmaakte gelijkheid des Rechts , dat aan alle hoegeP naam-  < iz6 > naamde Godsdienftige Gezindheden in den Burgerftaat toekoomt ; zoo tot de onbelemmerde, of door geen uitfluiting of andere verdrukking immer bezwaarde belijdenis haarer Geloofsbegrippen, als tot een ongeftoorde doch tevens nietnands natuurlijke rechten, noch de orde en veiligheid der Maatfchappij feitelijk verftoo* rende , huishoudelijke uitöelfening van haaren plechtigen Eerdienst ? Dc mintte uitzondering zelve zou hier eene fchendende inbreuk zijn op het natuurlijk beginfel der algemeene Gelijkheid, en op de aangeboorene rechten van den Menseh, ja cen flechts in trappen meer of minder verregaande misbruik van het zoogenaamde recht des fterkften , tegen de eeuwig heilige Vrijheid des Geweetens. Trouwens, de eenige hooge Magts - uitöeffcning , die, met opzicht tot den Godsdienst , bij een maatfchaplijk Grond\erdrag kan worden bepaald, en dus mag, ja overeenkomftig deszelfs doel, ook behoort aan het Opperbeftuur te worden overgedraagen , en die dus alleen wettig beftaan en werken kan , beperkt, mijns inziens, zich tot het volgende; voor eerst: dat dezelve ernftig en krachtdaadig zorg draage , tegen alle feitelijke fchending der perfoonlijke veiligheid en gelijke rechten aller Burgeren , en der algemeene inftandblij. ving, rust cn orde van dc Maatfchappij; zonder, door eenig voorwendfel, van den Godsdienst ontleend, in het weeren en ftraffen van zoodaanige altijd burgerlijke misdaaden , verhinderd te worden. Wie zou er toch aan twijffeten, zoo, bij voorbeeld, een het Natuurrecht verkrachtend Bijgeloof, of geestelijke Heerschzucht zoo verre durfde gaan, om nog een kind aan de Godheid, als aan een Moloch of Saturnus, op grond van eevge Godsdienftige Jcphla's gelofte , opteöiferea; of het recht van lijfftiaf, inkerkcring, enz, zich aan  «C 227 > a»n te maatigen; of ander daadelijk geweld en feitelijke beledigingen, tegen wien het ook zijn mogt, Uit hoofde en wegens verfchil van Godsdienftige begrippen te pleegen; of oproer cn verwoesting der Maatfchappij te prediken ; wie, zeg ik , zou er aan twijffelen, dat dan de Burgerlijke Magt, waar aan de be-, fcherming aller raaatfchappelijke Leden, en de zorg voor eene onzijdige Rechtshandhaving tusfehen dezelve , is toevertrouwd , verpligt en dus gerechtigd zij , dit te weeren, en nimmermeer het dulden kan of mag. Dus "kan zij mede, wegens dezelve aanbevolene wijze voorzorg, omtrend de openlijke rust en orde, (doch niet dan tevens voor alle Gezindheden, zonder onderfcheid,) de beperking van derzelver Kerkplechtigheden , Kerkgewaaden enz , binnen den omtrek heurer Kerkmuuren beveelen. Ten tweeden : kan en behoort zij , dewijl een Volk zonder kunde , deugd of zeden nimmer groot, vrij en waarlijk gelukkig kan zijn, die hiertoe heilzaame einden en hoofdbedoelingen van allen Godsdienst, wegens het groot belang der zaak, ook op het ernftigfte, door zulke algemeene middelen en inrichtingen, te bevorderen , die met de Vrijheid beftaanbaar, en voor den eenen even goed gebruikbaar cn toepasfelijk zijn als voor den anderen, waarom, trend ik reeds iets met een woord gezegd heb , en mij dus niet breeder hier zal uitlaaten. Verder, dan dit algemeene, moeten of mogen zelfs de werkzaamheden, wetten en verordeningen van een Magt, of Lighaam, welke zonder uitzondering het ganfche Volk, of alle Leden der Burgermaatfchappij, en dus ook die van alle Gezindheden , op eene gelijke Wijze moet vertegenwoordigen, in deezen, mijns oordeels, nimmer gaan. Onverminderd de Vrijheid van ieder Lids perfoonlijke denkwijze, kan de Godsdienst p a der  < 22» > der. ©pperbeflierende Magt, in deeze haare hoedaa^igheid , zich nooit befluiten binnen den engeren en meer bepaalden omtrek , die den vorm van eenen bijzon, deren Gezindheids - Godsdienst afteekent. Zij kan, als de zoodaanige namelijk , in de plechtigheden van des» zelfs Feesten en Eerdienst nimmer deel neemen, of de eene Kerk boven de andere verkiezen. Ik weet, men zal mij hier mogelijk tegenwerpen, dat, door het Volk flechts ter uitoeffenifig van deszclfs wil, overeenkomftig den vastgelleldcn en bekrachtigden Staatsvorm, aangelteld, de zaak hier geheel van natuur verandert, wanneer de Staatsinrichting een anderen regel voorfchrijft; gelijk bij alle andere Europeaanfche Volken, bet Fransch Gemeenebest alleen uitgezonderd, nog daadelijk het geval is. Doch, behalven dat alle deeze Staatsinrichtingen , waarbij het Volk zelf zeer weinig erkend is , haaren oorfprong genoegzaam alleen aan een aangemaatigd geweld , en onkunde in de rechten van den Menseh, zijn verfchuldigd , zijn zij ten deezen opzichte ook geheel onwettig, als lijnregt tegen de zedelijke rechten en verpligtingen der Natuur inloopende , en dus op zich zelf voor den verdrukten niet zedelijk, maar alleen door overmagt en het recht des fterkften, verbindende. Een wettig maatfchaplijk Grondverdrag moet toch een vrije' overeenkomst van gelijken , ten algemetnen beste, en geen eenzijdig leeuwenverdrag zijn. Ik zal dus niet onderzoeken, wat, in zulk een geval , de pligt eener genoegzaam verlichte en regigeaarte hoogfte Magt, ter bewerking van herüel, zou wezen; en of anders ecu menno simons we! ongelijk had, met derzelver waarneeming, ter uitoefening van'zoodaanig verdrukkend onrecht, op zich zelf voor geheel wigcöorloofd te houden. liet is genoeg , dat de vraag ■ - " hier  < 249 > hier niet is , wat onrechtvaardige aanmaatiging en geweld niet vermogen; of met welk een uiterlijken fchijn van wettigenden vorm de Staatslist dit omkleeden kan? maar wat een rechtmaatige en zedelijk befts-anbaare Staatsinrichting vereischt, en toelaat? De meerderheid des Volks moge zelfs, door onoplettendheid, vooroordeel, misvcrftand , of vcrfchalking, een, tegen recht en gelijkheid dus inloopend Staatsontwerp omhelzen en bekrachtigen; zij heeft er echter geen zedelijke bevoegdheid toe; zij kan aan 't geen in zijn aart verkeerd is, hierdoor de natuur der billijkheid niet gceven ; de zaak is voor zoodaanig eene overftemmende beflisfing , uit haar wezen zelf, onvatbaar; en hij, die, fchoon beter wectende, doch op de hulp van onkunde en vooroordeel (leunende , opzetlijk des Volks vertrouwen, ter bereiking zijner eigendunklijke bedoelingen , hierin zou willen verrasfcn, en denken: bet Volk moet toezien wat het doet, genoeg , als de ftem der meerderheid er maar het zegel op gezet heeft; — zulk een gevaarlijk voorbedacht Volksbedrieger, zeg ik, zou waardig zijn, om, hiervan overtuigd, als een fchender van Eer en' Trouw, niet door een ongeregeld geweld, maar volgens alle wetten der rechtvaardigheid , met verachting uit de maatfchappij weg gedreeven te worden. Verongelijking is nooit geoorloofd; en het eene Kerkgenootfchap , wegens bloote Godgeleerde Hellingen, uitfluitend en boven andere te bevoorrechten, en ter oplevering van Leden tot het burgerlijk Beftuur alleen bevoegd te verklaaren; of de belijders eenige ï met uitfluitiug van andere , alleen voor Burgers te erkennen, is, door wie het ook gefchiede , dc uitgeflootenen daadelijk, in flechts verfehillende evenredigheden, te verdrukken, en, enkeld wegens begrips - verfchil, een wezenlijke ftraf zoo wilP 3 Ie-  lekeurig als onwettig te doen ondergaan , die van de meer wreede en bloeddorftige dwangmiddelen der houtftapels en dragonder - bekeeringen alleen in trappen van hardheid verfchilt. • Dan , dit is bij ons niet te duchten; en daar, in het grondbeginfel , alle gevoelens , hoe zeer zij ook in eenige andere deelen verfchillen mogtcn, eenpaarig overeenftemmen, en dcszelfs billijkheid door eenigen reeds zoo duidelijk betoogd is, zoo acht ik het in geenen deele noodig, mij hier, ter verdere ftaaving, op de eisfehen der menfchelijke feilbaarheid te beroepen ; of op den innerlijken aart der onvervrcemdbaare en voor geen willekeurig verdrag of befchikking vatbaare Geloofsrechten; of eindelijk op dien regel der Gelijkheid, welke op de gelijkvormigheid onzes weezens gegrond, die der onzijdige en juist het evenwigt houdende Rechtvaardigheid zelve is ; volgens welke Wij , met opzicht tot anderen , die zelfde dierbaare Vrijheid en dierbaare Rechten verpligt zijn te erkennen en onaangetast te laaten, die wij met gelijke billijkheid voor ons zelvcn als onfehendbaar eisfehen. Wij zijn allen overtuigd dat er geen, door Staatsbepaaling , heerfchende , bevoorrechte of benadeelde Kerk, in een waarlijk vrij en volgens de vaste beginfels van. natuurlijke billijkheid ingericht Gemeenebest, immer moet worden gekend. Dan, nu blijft nog de vraag over, of en hoedaanig wij dit door een Befluit thans ook behooren vast te ftellen. Ik zal , Burger? Vertegenwoordigers ( hier korter mijn oordeel over zeggen. Ik geloof dat er reeds , zins de omwenteling , geen heerfchende Kerk meer is, fchoon nog alle derzelver gevolgen niet werkelijk zijn weggenomen. Daarenboven zijn de befluiten deezer Vergadering geenzins van dien ons beperkenden aart,  *i 231 > aart, dat zij voor geene intrekking, verandering, of uitbreiding en bijvoeging, vatbaar zijn , en dus komen zij mij geenzins genoegzaam gefchikt voor, ter eigenlijke vattftelhng van onwrikbaare grondregels ; maar wel, om bij dezelve openlijk, en op de duidelijkst en krachtigst uitgedrukte wijze , onze zekere erkentenis omtrend die grondregels en derzelver reeds alom aangenomene kracht, tegen alle mogelijke twijf ■ feling, den Volke te verklaaren; het geen ik, in dit geval, ter gerustftellende verzekering, mede alzins cn zonder uitftel noodig keur. 't Is voords , bij 't ontwerpen der ftaatvormende Grondwet of Conjlitutic, dat deeze reeds aangenome grondregel der Gelijkheid , ook in dit opzicht ten onwankdbaaren richtfnoer gehouden, ja, mijns oordeels, ftellig uitgedrukt behoort te worden; om dus ook den onuitwisbaaren openlijken en meer plcchtigen vorm van deszelfs aanneeming verder te gecven. Ik zegge, deeze reeds aangenome grondregel; dewijl het mij vrij zeker en ontegsnzeggelijk voorkoomt, dat, terftond bij de laatfte omwenteling, de onrechtmaatigheid eener heerfchende en bevoorrechte Kerk , zoo niet bij vorm eener flaatelijke verklaaring , echter met de daad zelve , door het ganfche weldenkend en Vrijheidlievend Volk van geheel Nederland, reeds wezenlijk is vernietigd, fchoon nog niet alle gevolgen en overblijffels werkelijk zijn weggenomen. Dit lag er niet alleen vooral mede in opgeflooten, toen Gelijkheid, Vrijheiden Broederfchap, tot een regel en kenfehets onzer Staatshervorming, alom openlijk en met toejuiching wierd aangenomen, en zoo binnen als buiten- 's Lands door plechtige invoering verklaard , de nieuwe leuze te zijn van ons Gemeenebest; maar dit wierd ook door de krachtigst fpreekende daadzaaken terftond bevestigd. Dit gep 4 fenied-  < *3* > fchicdde toch, (niet flechts hier of daar, maar overal, geen één Gewest uitgezonderd) door de bevoegdheid tot eenigen post van burgerlijk Stads- of Landsbeduur, — tot eenige Rcchtsuiteeöening of Ambtsbediening — ja tot de Gewestelijke — en voords tot deeze algemeene Volksvertegenwoordiging , niet langer aan de aanklecving aan eenige , 't zij Hervormde of andere Kerkgemeenfchap verbonden te (lellen. Hoe zeer dan Neérlands tuin, ondanks het reeds uitgeroeide van eenige derzelve , nog met eene menigte uitfpruitfels der oude Kerkheerfchappij alom bezaaid is , waarvan dezelve nu verder op eene geregelde wijze gezuiverd moet worden ; dc hier van onderfcheidene hoofdzaak zelve echter, — de grond, waarop die verdere werking wettig gefchieden kan , is reeds zoo openlijk, zoo zeker, zoo (lerk door het Volk, welks Op. permagt wij eerbiedigen, bcflist, dat die, mijns oordeels , in haar toekomftig verder beftaan , en in de gronden des rechts, niet meer gehouden kan worden, of aan ons, of aan dc Commisfie tot de Conftitutie, als een nog onafgedaan voorwerp van onderzoek of vastftelling , te zijn gegeevon ; maar alleen als cen heilig reeds verkreegen pand , en noch van onze , nocli van eenige Provintiaale Magtsbeflisfmg voortaan meer afhangende onfehendbaare grondftelling voor onzen nieuwen Burgerftaat. Het is dus, en mijns eordcels zeer gelukkig, verre beneden onze verhevener taak, te onderzoeken; hoe veel ruimer flechts de uitzetting der voorige onwettige grenzen thans gefteld moet worden ; daar elk onzer het vast eene wandaad zou keuren , en bloo/en, wen iemand er nog eenige van deezen fchandëlijkeo aart, met vertreeding der heilig aangen irnèrie gronden en natuurlijke rechten van den picnsch , tegen den verklaarden Volkswil, en de ftcm * der  < 233 > der Reden, ja ter' verbaazing van al het hierin door» denkend, en van ons iets grooters en edeler» verwachtend gedeelte des Menschdoms, en tot frnaad voor on. zc "Verlichting en Vrijheid , zou willen ten voorfchijn brengen. Dan, gelukkig geen een gevoelen is cr bij ons geuit, dat hier niet vreemd van is. De bekrompene geest van een onoordeelkundigen ijveraar moge dan uit zijn fchoolflelfel op het doutst beflisfen, datwozES wesdels. zoon hier geen waardig Burger had kunnen zijn, of, naar die maate van afperking , die zijn bijzonder dclfel van Godsgeleerdheid opgeeft , beweeren , dat priestley, wat hij zelve ook betuigen moge, tot geheel geen fcort van Christenen bchoore; even tils ik eldïrs dit ook van de Calvinisten meer dan eens, op gelijke wijze , uit onkunde , heb hooren zeggen ; wij hebben, als algemeene Volkvertegenwoordigers, met alle deeze, door den ijverenden waan van armhartige vooroordeelen j of Staatslist ingeboezemde bijzondere beöordcelingen en Geloofs onderzoekingen hier volllrekt niet het minde te maaken , en alleen op den eisch des algemeenen maatfchappelijken welzijns en der natuurlijke billijkheid te zien. Sluiten' iemands bijzondere begrippen zelve hem , hierdoor, onzes ondanks, van eenig Rcchtsgenot uit, dit gevolg zijner vrijgelaatene denkenswijze kan hij, in zulk geval, noch op onze, noch op des Volks rekening dellen. Genoeg dan , dat wij flechts geenerlei, hoe ook genaamde heerfchende, bevoorrechte of uitgeflootene Kerk, op eenigerlei wijze meer erkennen; en wordt deeze erkentenis, in den geest, die in het Verflag wordt opgegeeven , openlijk door ons verklaard; dan kan ten deezen opzichte ook geen twijlfel of wantrouw meer overblijven. De geheele duidelijke geest van het uitgebragt dporJ? 5 wrocht  < 234 > wrogt Verflag is, mijns inziens, zoo volmaakt inflcm. mende met deeze gronden , dat het, ( ondanks de ver» fchiUendc doel cn zinsopvatting bij eenigen der Spreckers) niet anders, kan zijn, dan ten aanzien van den vorm eener meer bepaaldelijk uitgedrukte plechtige verklaaring, en van dc geheele voltooijing , of verdere in alie deelen volledige beflaggecving en ten daadelijken uitvoer brenging deezer zaak, (welke het onderwerp van het tweede Lid des voorftels is) dat er gevraagd wordt: waar, wanneer, door wien, of bij welke geleheid, dezelve heeft plaats gehad? Zoo lang toch hieromtrend nog geen vaste en algemeene regel is of kan worden vastgefteld, is ook, in meer dan een ftuk, de daadclijke volledige toepasfing van het reeds vastgefteld cn aangenomen Grondbeginfcl nog niet in alles mogelijk; offchoon dit tevens de noodzaaklijkheid aantoont, om, met allen gepasten ijver, ook ter fpoediger bevordering van zulk eene regeling, werkzaam te zijn. Dit is het voornaame nog voorhanden zijnde werk, hetwelk, ter billijke bepaaling der wijze van uitvoering der rijpfte overweeging, cn geen geringe maat van onderfcheidene plaatfelijke kundigheden vereischt. De bijzondere drukkende Octrooijen en die vexatiën, welke het veorftel vermeld, doch in dat Gewest, van waar ik herwairds gekomen ben , mijns weetens, niet gevonden worden, kan ik, als te weinig hier toe in het huishoudelijke van dit Gewest bekend, niet genoegzaam beöordcelen; maar het is ze ker, dat overblijffclen van drukkend onrecht, en alle mishandelingen, door hen, aan wie dit thans nog is aanvertrouwd, hoe eer hoe liever behooren te worden geweerd; en dat zulks door ons, zoo veel ons doenlijk is, ernftig moet worden bevorderd , en tevens toegezien, dat dat gecne, welks bepaaling alleen van dc  jdc Contituth afhangt, niet door meer dan bij voorraad fchikkendc verordeningen te zeer uit zijn geheel worde gebragt. Langzaam fpoeden zal hierin , veele Hukken, boven driftig overijlend doorilaan, het zekerfte doel befchieten. Hier moet in elk Gewest op de zoo ongelijk zijnde verfcheidenheden worden acht gegeeven; eigendommen onderzocht; waare van voorgewende, of alleen door bezit fchijnbaare, gefchift; met edelmoedige billijkheid voor het beftaan der tegenwoordige Kerkbeambtcn gezorgd ; nutte cn billijke fchikkingen ontworpen; en tegen.de aanleiding tot alle woeste en partijfchap kweekende driften, ongeregeldheden en ligt gevaarlijke fehokken , zorgvuldig gewaakt worden. Hoe ligt zou toch, zonder de billijkheid en omzichtigheid in acht te necmen , derzelver opwelling kunnen ontftaan, hier, uit het verlies van ter goeder trouw langgenootene fchoon onrechtmaatigc voorrechten; daar, uit het zoo ligt tot andere uiterften overflaande gevoel van even lang geleeden onrecht; ea overal, uit het nog aanmerkelijk gebrek van genoeg, zaamc kunde en doorzicht, bij eene maar al te groote menigte , met 'de-, daar nevensgaande menfchelijke zwakheden, vooroordeelen, misverftanden cn driftvervoeringen. Hoe zeer toch de overijling hier te duchten is, fchijnt mij onder anderen ook te blijken, uit het anders op zich zelf zoo fchoon, te Utrecht, uitgebragt en bevestigd Verflag , waarbij vooreerst de nog tc vcrwachtene Staatsvorming vooruitgeloopcn , cn de Kerkelijke Goederen voor Provintiaal worden verklaard , en ten anderen eene, mijns inziens, zeer fchrecuwende , en noch met rechtvaardigheid , noch met omzichtige Staatkunde beftaanbaare , hardheid, omtrent de tegenwoordige Kerkelijke Beambten, is vastgeftcld, te-  < £36 > tegen welk alles voorzien behoort te worden- Bij de verwacht wordende nieuwe Staatsinrichting, zal men ook eerst zien; of alle, dan of geene Kerk uit de gewezcne Geestelijke Goederen, over wier aanwending niet eer kan worden befchikt, zullen bezoldigd worden, in welk laatfte geval, er vooral mede gebruik van zou kunnen worden gemaakt, tot oprichting van gemeene Werkhuizen, ter weering der verderfelijke Bedelarii, tot eene afzonderlijke Armenbedeeling, en ter daarftelling en onderhouding van algemeene Schooien, in alle nuttige en aan geen Kerkgezindheid bijzonder eigene letteren, weetenfehappen en kunften, en van een openbaar en algemeen of Nationaal Volks, onderwijs, in het noodtgst gekende der Natuur, der vaderlandfche Rechten, en Gefchiedenisfen, en der echte Burgerdeugd en zedelijke J'ügtbctrachting , door kundige en behoorlijk bezoldigde Volksleeraaren Maar omtrent dit alles, kunnen als nog niet dan algemeene ontwerpen gevormd en hartelijke wenfehen gedaan worden. Doch ten aanzien dier daadeliike nog plaats hebbendo fchadelijke overblijffels van verkeerdheid en onrecht , wier wegnceming wegens het drukkende of gevaarlijke geen uitftel lijdt, en waar van zulks, zonder het on'werp van Staatsvorming voor uit te loopen, of andere verdei 1ffc ijke onheilen van verwarring, drift cn onrecht te veroorzaaken, reeds gefchieden kan, eischt de billijkheid en eene alle opwekking van fchadelijke driften cn ongeregeldheden, zoo veel mogelijk en bilh'k is', ook aan de andere zijde, voorkomende voorzichtigheid f dat dit, op de reeds aangenomene gronden, ten fpoedigfte , gefchicde. Omtrent deeze bijzonderheden kan ook het ontwerp van Staatsvorming , of Conftitutie , geen bepaalde aanwijzing b?  < £37 > bevatten. Behalven, dat, om bij derzelver invoering den fprong niet al te bezwaarend groot te doen zijn , de voorbereidende overgang niet verzuimd, en, waar de gronden reeds daadelijk zijn vastgefteld, niet alles tot dien tijd onbillijk verfchooven moet worden. En dewijl de uitvoering hiervan voornaamelijk tot de huishoudelijke werkzaamheden en fchikkingen der bijzondere Gewesten behoort, en tot de daarin onderfcheidene gefteldheden, acht ik mede , dat de juist ten deezen einde, in het Verflag, voorgeftelde aanfehrijving, met bijvoeging van een onderzoekende en toeziende Commisfie, hier toe het gefchiktfte zoude zijn. Alleen zoude ik in bedenking geeven , of niet eenige {tukken nog wat nader, in dien Brief aan de hoogstgefielde Gewestelijke Magten, aangeduid behoorden te worden. Is het niet zeer ongerijmd, bij voorbeeld, en van alle nuttigheid ontbloot , dat men , lijnregt tegen de aangenomene betere orden van zaaken, op veele Nederduitfche en Latijnfche Schooien , die voor het ganfche Volk, tot onderwijs hunner Kinderen, op een gelijken voet gefchikt moeten zijn, de Gereformeerde Jeugd nog noodzaakt, tot bet gebruiken, van buiten leeren en opzeggen der voor anderen veelal hier of daar, aanttoot geevendc leerfteliige Geloofsleuzen hunner bijzondere Kerk, gelijk onder anderen dit onbetaamend, dom, en alzins Geloofshaat en wantrouw inboezemend oveiblijffel der oude KerkoveiheerfchiDg, met betrekking tot den Hcidelb'crgfchen Catechismus, in deeze plaats zelf, nog op de Latijnfche School in zwang wordt gehouden. Behoorde er ook nu niet alom tene, over't algemeen , ftellig uitgedrukte openlijke intrekking dier zoo fchandelijke ftrafwetten te zijn, die bloote Kei kinfteliingen, Zondagsvieringen, begrippen en belijdenisfen van deeze of die leerfteliige God-  < 23S > Godgeleerdheid, enz. ten voorwerp hebben? Kon niet bier door dc knevelende fchraapzucht eens verachtelijken Staatkundigen huichelaars, ter zoogenaamde handhaving van eerbied voor den Godsdienst, (die echter met de Sabbat fchending bij den jood zich nimmer bemoeide) den noeftcn Landman in de boete flaan, als deeze, op cen Zondag, zijn pügt meer geveelde dan kende , om het rijp hooi, ot' gefchoofd koom , bij dreigende weersverandering, niet op het veld te laaten bederven, maar in de fchuur te voeren; zoo geen bekomen verlof (als kon diens magt, ook het zedelijk kwaad, zoo 't hier ware, van aart veranderen) ware voorafgegaan? Was het dus niet, dat cen beroemde en nutte van dermarck van 's Lands Hooge School gerukt, of een wanner, te Dordrecht, wegens het drukken der vertaaling van een werk des kundigen priestley's, vervolgd en in zwaare' boete gcflaagen kon worden. Voegt hierbij die reeds hier opgemerkte haatelijke verordeningen, waardoor de huwlijken tusfehen lieden van verfehillende Gezindheden worden bezwaard, en de Huwlijksbekrachtiging, die van een burgerlijken aart is , alleen aan de Hervormde Kerk veelal wordt toegekend. Meer andere hiertoe betrekkelijke ftukken zoude ik , zoo het noodig ware, cn daar onder die van 't uiterlijk openbaar vertoon, kunnen opnoemen, welke van nu aan reeds fchikkingen van daadelijke voorziening cf voorbereiding dulden en vercisfehen. Of zouden wij vreezen, dat de laster van Onkuude, Misverftand, Bijgeloof cn Dwecperij, 'of ook de gekwetfte onrechtvaardige Eigenbaat, ons van gebrek aan wezenlijke Godsdienftigheid, of van Onverfchilligheid omtrend dezelve, zou befchuldigen , wanneer wij dus aan' de billijke en reeds vastgcitelde, ja ons voorgele hrce-  ♦C 239 > fchreevene, Grondbeginfelen getrouw zijn; en juist uit eerbied, ja uit redenmaatigen en een meer echt Godsdienftigen eerbied, voor onzen zoo heiligen pligt, alleenlijk de paaien onzer magt en wetten, met opzicht tot de dierbaare Vrijheid des Geweetens, niet langer durven overfchrijden, of aan de voorige hiertegen inloopende onrechtmaatigheden van eigendunkelijke Geloofskwetfing geen zegel blijven hechten. Neen, Burgers Vertegenwoordigers! wij hebben ons naar zulk een onbillijk en uit blindheid lasterend oordeel niet te regelen; maar, ons boven hetzelve verheffende, er veeleer, met medelijden, op neêr te zien, als op het mede om verbetering roepend bewijs van de zielverlaagende ongelukkige gevolgen der voorroaalige inrichting. Hoe gewigtig is ook hiertegen de ftem eener zoo talrijke menigte onzer meer redelijk denkende, of ook van andere belangneeming zijnde, en ernftig op ons acht geevende Medeburgers! Ja, moet niet bovenal onze redenmaatige overtuiging en waare verpligting het groote richtfnoer, en de krachtigfte drijfveer onzer werking wezen? O! blijft dit gevoel ons fteedsbezielen, laat dan vrij het geheele op ons vertrouwend en ftaarend Volk van Nederland, al wat verlicht is in Europa, het laate Nageflacht, ons eigen Geweeten, ja de Goddelijke Alweetendheid, in deezen, onze beöordeelende Richters zijn! . Ik zou derhalvcn van gevoelen wezen, dat, onze vasthouding aan het alzins erkende Grondbeginfel openlijk verklaarende, en dus, dat er geen heerfchende Kerk, in Nederland, meer erkend wordt; alleen nog dezelve Commisfie, met bijvoeging van eenige Leden, verzocht moest worden, een ontwerp van dien voorgeftelden opwekkenden en aanmaanenden Brief ten fpoedig ten op te geeven, ten einde dien ten allereer- ften  < 24° > {ten af te vaardigen en voords aanhoudend, tot verder onderzoek, toezicht cn ontwerp der regeling ent uitvoering deezer zaak, zoodaanig werkzaam te blijven , en met de hoogst aangefteldc Provintiaalc Magten, of gelijke Commisfiën in de Gewesten, te correspondeeren, als nader door de wijsheid deezer Vergadering bepaald moge worden. De Burger Reprefentant auffmorth zegt: Bij het affchaffen van plaatshebbende gebreken en daarftellen van nieuwe Maatregulen, is het onzen pligt, de bronnen der eerften op te fpooren, en daartegens bij het daarftellen van de laatfte te prrecaveeren. Bij gebrek van deeze voorziening is het dat er zoo dikwijls geen verbetering op verandering volgt. Het is hierom alleen, dat ik in deeze discusfiën mij verpligt vinde , ook mijne gedachten te uiten. En, hoe ongaarne ik mij ook in eene Materie als deeze inlaat, zal de bewustheid van mijnen Eerbied voor het Opperwezen, mijne oprechte achting voor alle braave Geestelijken , van welk een Godsdienst zij ook zijn , en de cordaate en raifonabele denkwijze van mijne Collega's op dit ftuk, mij tot het kwijten van mijn pligt aanmoedigen. Wanneer de Menfchcnvriend bij eene bedaarde over» weeging der Menfchelijke handelingen een oogenblik llil ftaat, moet zijn gevoelig hart bitter ontroerd worden, als hij ontwaart, dat de beste zegeningen des hemels, de hcilrijkftc bronnen voor het geluk des Menschdoms, door een klein getal deugnieten zoodaanig werd misvormd, misbruikt en vergiftigd, dat daar uit de rampzaligfte onheilen voer het mensehttom gebooren zijn. Moest niet dc plechtige Godsdienst-  < *4* > flienstoeffening, sis een openbaare blijk van een waar en gezond bezef , van een Wijs, Goed cn Magt'ig Opperwezen, een dankbaar gevoel voor zijne weldaaden, algemeene Liefde en Broederfchap onder het Menschdom, troost in rampen, prikkelen en fpoorfiagen in het moeijclijk pad der deugd, voor het Mensch,dom de heilrijkfte vruchten voortbrengen? Maar , Medeburgers ! ontrollen wij de gefchicdenis van het Mcnschdom, goede God! wat komen ons rampen te gemoet, die door het misbruik van die plechtige Godsdienstoefening het Mcnschdom is over gekomen. Zedert Eeuwen, ja, zoo ver men fpooren van een Burgerlijke Maatfchappij ontdekt, is het "Menschdom, de fpeelbal geweest van heerschzucht en geweld, over de verfehillende wijze om God te dienen. Ja, als men bij de uitwerkzelen van die gefchillen eenige oogenblikken ftil ftaat, en over de belagchclijkheid van haar gewigt aan de eene, en de woede» waarmede zij vast gehouden en verdedigd worden, aan de andere zijde, kan men het gedacht der Meifchen bijna niet onder de redelijke dieren plaatfen, en zien wij verder, wie die poets het menschdom fpeelen , dan ontdekt men aanftonds , dat eenige weinige intriguanten zich hebben vereenigd, en daar door hetzelve in de allerijsfelijkfte flavernij gedompeld. Na dat meer dan gewoone geest - en ligchaams - krachten , en misfehien andere gelukkige toevallen , eenige weinigen had in ftaat gefteld, zich door verdediging voor , of onderrichting aan hunne Medemenfchcn , een'ge achting te verwerven, en zich boven het grosder menigte te verheffen, pousfeerden deeze knaapen de ongelijkheid onder het Menschdom , zoo vervloekt ver, dat zij zich met de ondraaglijkfte trots • Q en  < 24a > en verwaandheid boven de Goden verbeften, terwijl het grootst gedeelte hunner Medemenfchen als worwen in het ftof kroopen , en ziet hier, hoe zij het aanleiden : De Dwingelanden fcheidden zich van het menschdom, cn beweerden, dat hunne magt, waaruit zij hun euvelmoed pleegden, niet van hunne Medeburgeren, maar direct van Gé* kwam. Dat zij Gezalfden des Hecren waren, en hoe zeer zij dit, door hun beestachtig gedrag zelfs lochenftraften, beriepen zij zich op de authoriteit van hunne makkers, die door list en fchrauderheid zich van de plechtige Godsdienftige verrichtingen hadden weeten meester te maaken. Deezen gaven zich het air van Tolken, tusfehen het Opperwezen en hunne Natuurgenooten. Hoe zot en abfurd nu ook deeze voorgeevens mogten zijn, wist heersch en dweepzucht onderling zich zoodaanig te helpen, dat het menschdom altoos onder dit juk heeft moeten bukken. En geen wonder ! terwijl de eene de ijsfelijkfte ligchaamlijke fmene oeffende, ftrekte de anderen zijne bedreigingen uit, tot aan de • overzijde van het graf, en wierp alle die geenen (al waren ze ook nog zoo braaf) die zijne magtfpreuken, hoe zot, hoe God onteerende ze ook waren, «iet wilden voor den wil van God erkennen, ten eeuwigen vuurc. Dc cenigfte, de geduchtfte vijand, die deeze Vijanden van het menschdom te bevcgten hadden, was het «ezond verftand, dat edel gefchenk, waarmede het Opperwezen zijne goedheid aan ons zoo uitfteekend beweezen heeft, die revolteerde telkens tegens hun ■ gruwelijk beftier. Geen wonder dus, dat zij alles aanwendden en geen middelen verzuimden, deezen vijand tc bevcgten, ja wa •  ware het mogelijk geheel te vernietigen. Dit kon n:ei beter geldnoden , dan hetzelve in»zijne tedere jeugd aan te tasten, vóór dat het zijne mannelijke k ach.en had ■verkteegen. Gelijk men eene tedere Tdg in zijn jongheid knikkende, geen gevaar loopt, dat er een ont-zachelijke Eik uit wast. Zij gebruikten de list, het Nationaal Onderwijs van de Jeugd, in alle landen, aan de plechtigheden van den Heerfchenden Godsdienst te verbinden, en de Dienaars der Kerk, als gezêieerde Trauwanten der Dwingelanden , het opzicht der Jeugd te bezorgen. Wanneer men dan, de tedere gemoederen der Jeugd, ■ten dienste van heersch- en dweepzucht geformeerd, en tot de ijsfelijkfte flaavernij lijdmde had gemaakt, of met andere woorden gezegd, wanneer men ze tqt Lammeren voor de Tirannen en woedende Tijgers op haare Medeburgeren en Broederen had gemaakt. Dan zond 'men ze in de waereld , en om de haatelijke partijfehappen te doen voortduuren, gebruikte men. allerlei uiterlijke distinctive teekenen, om daardoor zijn fijftematisch Leerflelzel te kennen te geeven. Hier van daan, Medeburgers! de bronnen en oorzaaken, dat tot hiertoe, in weêrwil van de aan wij. zing der Natuur, dn weêrwil van de eenvoudige en voor elk verftaanbaare lesfen van Christus , de Broederfchap zoo luttel heeft kunnen veld winnen. En is dit zoo ten aanzien van het Menschdom in het algemeen , het is ook zeker tot een zekere trap , ten aanzien van dit Land in het bijzonder. Want offchoon hier te Lande de vervolgzucht al dermaaten niet als elders gewoed heeft, is Vrijheid en Gelijkheid in deezen nog ver te zoeken geweest. Trouwens altoos, en in alle Landen, hebben de Dwingelanden en de Geestelijken van den heerfchen, Q a den  < 244 > den Godsdienst, hand aan hand gegaan ; en uit de flooking der verfchillen over dc fijstematifche Lecrftelzelen van de uiterlijke Godsdienst-oeffcmng , hun voordeel getrokken. Of de redenen , dat, hoe zeer het ook waar zij, da: veele braave Roomschgezinden hun bloed voor de Vrijheid hebben geftort, echter de gehechtheid van de Roomfcbe Geestelijkheid aan den Paus , en de gehechtheid van den Paus aan Spanje , de Roomschgezinden , na de pacificatie van Gent, dcrmaaten aan den Spanjaard verbonden, en in dien tijd contrarevolutionair gemaakt had, dat men na de affchudding van het Spaan1'che Juk, met de Roomschgezinden leeft, zoo als wij nu met de aanhangers van het oud Betluur behoorden te handelen , te weeten, hun buiten alle bewind te fluiten, gegrond of ongegrond zij, laat ik daar. Dit is ten minften zeker, dat de Regeering deezer Landen, met de Roomschgezinden even zoo onrechtvaardig gehandeld heeft, als wij zouden doen, wanneer wij , na het formceren en daarftellen eener Conftitutie , nog wilden voortvaaren, met de Prinsgezinden revolutionair te handelen, of onderfcheid maaken tusfehen Prinsgezind en PatriotMaar, Medeburgeren, wie is daar van de oorzaak? Na het revolutionaire onweer tegen den Spanjaard, viel de oppermagt des Volks niet in den fchoot der Natie. De heerschzuchtigen maakten er zich, al vroeg, Meester van Dit braave, goede cn niet wantrouwend Bataaffche Volk, van den eenen Dwingeland ontheven, wierd wel dra de fpeelpop van anderen. Deezen , voedende dezelfde oogmerken , bezigden ook dezelfde middelen, om zich in de oppermagt des Volks, den roof der Natie te vestigen, vereenigden zich zeer fclüelijk met heersch- en dweepzucht, Het  Het Nationaal onderwijs wierd weldra met dea lieerfchenden Godsdienst vermenjd, en derzelver bijzondere leerftelfcls wierden in de School alleen en opzettelijk geleerd, en men verzuimde niet, daarin de gevoelens van anderen, met veel bitterheid, te beftrijden. Dit had ten natuurlijken gevolge , dat zeer veelen van de Roomschgezinden , van de eerfte noodwendigfte kundigheden verdoken bleeven; aangezien weinigen, uit hoofde van vreeze voor feduftie, de publicque S-choolen frequenteerden, en geen middelen hadden, om priv.aat onderwijs te bekostigen. Daarbij kwamen de veelvuldige voordeden , die aan de belijders of aanhangers van den hcerfchenden Godsdienst gegeeven wierden De diftindive dragt en kleeding hunner Geestelijken. De veelvuldige knevelarijen en onregtvaardigheden, ons allen bekend. De fmaad , dien zelfs de Wetgeevers zich niet fchaamden in de Wetten hun aan te doen. Dit had ten wiskundigen gevolge, dat de Roomfchen dit Land, als een ftiefmoeder voor zich moesten befchouwen , en nimmer Patriotten voor hun Geboorte-Land konden zijn. En dat zij aan hunne zijde alles moesten aanwenden, om tegen dien droom op te roeijen. Zij moesten de leerftelfels hunner Kerk, met verdubbelden ijver de jeugd inprenten , cn hun van de vroegde jeugd af aan, allen afkeer tegen andere gevoelens inboezemen Geen wonder dus, Burgers Reprefentanten! dat hier minder Broederfchap dan in andere Landen heeft plaats gehad. Geen wonder dus, dat bij de hcuchelijke komfte Q 3 on-  < =46 > onzer Franfche Broederen, na de Proclamatie vafl de principes van Vrijheid en Gelijkheid, de menigte der onkundige Roomschgezinden, niet met die moderatie overal te werk gingen , als men van geen mishandelden kondc verwachten. Maar wonder geeft het mij ^ Eerbied, Liefde en Achting verwekt het in mij, dat ik onder mijne Collegaas en veele mijner Medeburgeren van de Roomfche Kerk, zulke moderate, 'raifonnabcle en belang' looze fentimenren ontdek, en dat ik hoe langer hoe meer bcfpeure , dat de meeste Geestelijken van alle Gezindheden, gevoelens koesteren, die de waardigheid van hun beroep evenaaren. En offchoon het eer te wenfchen dan t*e verwachten is, dat zich de Volken tot eenen eenvoudige» Eerdienst zullen moeten bepaalen, zie ik toch het hcuchclijke tijdflip, dat erbij provifie, reeds zedert eenigen tijd, een fUlfb.nd van wapenen is geweest tusfehen de oorlogende partijen , over de Sijftcmatifche Lecrftelfelen , cn ik heb het aangenaam vooruitzicht, dat er niet alleen een eeuwigduurende Vrede, riiaar een of- en , èefenfive Alliantie met het gezond verftand zal geflooten worden. En het is hierom , dat ik deeze mijne bedenkingen expres wat uitgebreid heb, en mijn gevoelen met des te meerder gerustheid uite, of dezelve ook misfehien in dat Tractaat van eenig nut zouden kunnen zijn. Weet dan, dat ik van gevoelen ben, dat elk ter verrichting van zijnen Godsdienst, zijne eigen kosten moet draagen Dat alle zoogenaamde Kerkelijke en Geestelijke Goederen , tot onderftand der Armen en Behoeftigen en van het Natioraal onderwijs moeten (trekken Dat alle drukkende Lasten cn haatelijke Octiooijen, zonder uitftel, moeten worden afgefchaft. Dat  *C &47 > Dat elk Burger alleen, of met meer anderen vereemgd, God kan dienen, zoo als hij goedvindt, mits blijvende in zijn Huis of Kerk. Dat niemand, het zij alleen, of meer te zamen, zich in kleederdracht, of andere uiterlijke-teekenen, het zij op Kerken of Huizen, hoe het ook wezen Haag, mag distingueeren , en uiterlijk toonen, tot welk een Kerk hij behoort. En,.dat dit alles mag worden geregeld op zoodaanigen voet en wijze, als door onzen Collega, deu Burger Reprefentant schimmeipenninck is geproponeerd; met wien ik mij in deezen volkomen conformeere, en ziin geheele advijs hier geïnfereerd houde. Dan, daar ik geperfuadeerd ben, dat het Nationaal Onderwijs der jeugd, moet geregeld worden naar elks Regeeringsvorm, dat die een Republiek wil vestigen, Republikeinen moet formeeren Daar ik geperfuadeerd ben , dat nu , nu de heerfchende Godsdienst vervalt, het regelen en daaiftellen van de inrichting daarvan des te noodzaaklijker wordt, en niet fpoedig genoeg kan worden in het werk gefteld. Zoo neem ik de vrijheid, de Commisfie welke daartoe uit deeze Vergadering is gedecerneerd, ter uitbren. ging van hun advijs te exhorteeren, cn bij deeze gelegenheid te concludeeren. „ Dat , welk cen Decreet over de Propofitie van den Burger ploos van amstel ook mag ge" nomen worden , zulks tot geen de minfte praj„ judicie van het regelen van het Nationaal Onder„ wijs mag ftrekken, als met geen Theologifche bij„ zondere leerftelfelen in eenig verband ftaande, ,, maar uit de gemeene Kas gedraagen wordende, ook „ zoo moet worden ingericht, dat daarvan een zoo „ veel mogelijk algemeen nut worde getrokken, en Q 4 » men.  ii ffien het Schoolwezen nimmer als een accesforfum „ van het Kerkwezen befchouwen kan, maar alhcrt ,, aan ben Gouvernement ftaat." De Burger Reprefentant vateeendkr zegti Er is reeds op deeze materie zoo veel goeds, zoo veel fchoons , zoo vetl waars gezegd, dat ik, al bevond ik mij in ftaat rot diergelijken fierlijken voordragr, zulks nu opzettelijk zou vermijden. Ook zoude het weinige, dat ik heb voortedraagen, misfebien van eenig meerder gewigt zijn geweest, indien de orde der Vergadering had kunnen toelaaten , zulks te uiten op dat tijdftip , toen ik het verlangde; daar echter het geen ik heb voor te ftellen maar Hort is, maak ik gebruik van de mij competcerende vrijheid. Wijl her uit alles , wat gezegd is , fchijnt te confteeren . dat de algemeene geest deezer Vergadering ( en hoe zou men iets anders van haar kunnen verwachten ) daar heen ftrèkt, om alle te erkennen, dat de denkwijze cn opinien in het Godsdienftige aan geenen impost behooren onderhevig te zijn. Wijl veelal geloofd wordt, dat met het opheffen der traaementen voor Predikanten , ook de onderftand der Armen, en het ondeivvijs der Jeugd zou ophouden, ten minften fchade lijden. W-.il de betaaling der traflementen van Predikanten op ondeifcheiden plaatfen uit zeer onderfcheiden fondfen gefchiedt, en mitfehien niet zonder reden voor als nog als Provinnaal domesticq moet befchouwd worden , en het dus niet zoo gemakkelijk gaat niet een* enkele pennenftreek over dit poinft, zonder dat men groote verwairing te vreezen hebbe, tp heflisfen. Wijl  < =49 > Wijl bij het op dén oogenblik opheffen der betaaling van traaementen aan Predikanten niet kan verhoed worden, dat een groot aantal onfchuldige, een groot aantal braave menfehen op ééns tot den bedelzak zoude gebragt worden, zonder dat zijdoor hunne opvoeding en onderwijs zich in ftaat vinden, om zich fpoedig een ander beftaan te bezorgen; iets, 't geen de braave Disfénters niet wenfehen , maar afkeuren. Wijl het nog eene questie, en eene zeer gewigtige questie is, die ook niet met één woord kan worden weggenomen , of het beter is dat de Staat alls Leeraars der Gsdsdienftige Gezindheden , dan wel dat zij gestie van dis allen bezoldige , en of in het laatfte geval de vaste fondfen voor alle Gezindheden, thans beflaande, niet even zeer Nationaal moesten verklaard worden, ais die der Calvinisten. Wijl eindelijk, en met édn woord, het principe door allen aangenomen wordt en erkend, maar allen over de wijze van uitvoering niet overeenkomen , cn ook die uitvoering zelve, om opgemelde redenen aan zwaare moeijelijkhcden ondeihevig is , die niet door een enkel Decreet kunnen vereffend worden, zoo ftel ik voor, te decreteeren: 1. Dat er voortaan geene heerfchende Kerk erkend wordt, noch zal beftaan, dan, dat er eene Commisfie benoemd wjrde, welke binnen 14 dagen rapport uitbrenge, welke haatelijke onderdruk, kingen , onderfcheidingen en impofiticn er be« ftaau, die terftond door een Decreet kunnen op. geheven worden, en daar toe een Decreet exhibeere aan deeze Vergadering. 2. Dat, wat er ook over de tractementen der Predikanten beflooien worde, echter de Schoolmces» ters in het onderwijs der Jeugd, cn het onder- Q. 5 houd  < *5° > houd der Armen , provifioneel op den ouden voet zullen blijven , tot dat daarin nader zal voorzien zijn. • 3. Dat in dit moeijelijk geval, even gelijk in liet intricate geval der Ambaehts - Heerlijkheden , de Gewesten zullen worden geé'xhorteerd , om vooraf en binnen zekeren tijd, door bijzondere Commisfiën, in den hunnen te laaten onderzoeken, welke de fondfen zijn ter betaaling der Predikanten, in hun Gewest thans dienende; hoe men in het vervolg in derzelver beftaan zoude kunnen voorzien , zondèr bezwaar voor den Lande , en waaruit het School - onderwijs en het onderhoud der Armen daarna, zal te vinden zijn, ten einde uit de ingekomen Rapporten van deeze bijzondere Commisfiën , door ééne Commisfie uit deeze Vergadering, daarna een geheel te doen ontwerpen. 4. Dat tot voorkoming van alle onredelijkheid en nadeelige gevolgen, uit- eene plotfelijke opheffing van de traaementen der Predikanten voortvloeiende , van nu af, bij voorbeeld van I. Oo tober deezcs jaars, geduurendc een jaar, het gewoons tradement der Predikanten en TheoLogifche Profesforen, vol uit door den Lande zal betaald worden; 't volgend jaar drie vierde, 't volgend jaar de helft, het .vierde jaar een vierde, en voorts niet meer. - In dien tusfchentijd is er overvloedige gelegenheid, om naar andere middelen om te zien; de dood zou voor zommige Predikanten het intusfchen onnoodig maaken, en anderen zouden zich een ander beftaan kunnen bezorgen. «. Dat intusfchen het draagen van alle gedistingueer* de  < 251 > de Kleedingen, buiten het Kerkgebouw , voor alte Godsdienftige Gezindheden, en het gebruik van Godsdienftige Leerboeken , op de publieke Schooien , verboden worden. En hier mede zoude , naar mijn inzien , het oogmerk bereikt, en 't onbillijke en verwarringbaarende in deszelfs uitvoering, worden voorgekomen. De Burger Reprefentant floh zegt: Met een afwisfelend genoegen, heb ik. de onderfcheidene advifen, over het Rapport, dat geduurende eenige dagen het onderwerp onzer deliberatien is gedweest, aangehoort. Als Lid der Commisfie, als mede Rapporteur, zou» de men het mij zekerlijk niet ten kwaaden kunnen duiden , indien ik met alle befcheidenheid antwoordde , op deeze en geene aanmerkingen, betreklijk ons Rapport, door zommige der geadvifeerd hebbende Ledert', in 't midden gebragt; onder welken 'er gevonden worden, die, indien ik niet geheel verkeerd hebgehobrt, zo al niet voor het hart, ten minften voor het verftand der Rapporteurs, juist niet zeer vleiend zijn. Doch, niet alleen dat ik eenen diepen afkeer heb, van alle nuttelooze twistgedingen, die vooral niet voegen hier in deeze Raadszaal; in welke wij toch niet eenzijdig pleiten, als Advocaaten voor de Balie, alleen maar om onze ftreng vast te houden, of om , zelfs tegen onze eigene overtuiging, ons ftuk door te drijven; maar in welke wij allen niets anders beöo. gen, ten minften behooren te beöogen, dan het waart, het bent ter bevorderinge van 't heil en geluk van JJeêrlands Volk, dat wij de Eer hebben hier te Verte»  < 252 > tegenwoordigen: behalven , zegge ik, dit, komt het het mij daar te boven nog voor, ten eenenmaale beneden onzer aller waardigheid te zij'n , hier den kostbaaren tijd te verfpillen, met het wederleggen van vermeende mUdellingcn , voor zo verre dezelven niet (trekken tot wezentlijk nadeel der groote zaake, welke eigentlijk beoogd wordt. Niet ongepast anders , fchijnt het mij toe , dat het Zijn zoude, hier onder anderen te antwoorden, op de (tellingen: ,, dat de Kerk in Nederland altoos afge,, fcheidtn geweest is -van den Staat. — Bat er nooit ,, eene heerfchende Kerk in Nederland beftaan heb„ be." — En op dergelijke drieste (tellingen meer, die zig zelf wederleggen , hoe zeer men ook moge tragten door kundige redekavelingen, derzelver hard' heid, om niet te zeggen ongerijmdheid, weg te re. deneeren. En, omhicr te willen afdaalen , tot het wederleg, gen van haatelijke b jzonderheden , welke dc eene Gezintheid aan de andere meent te kunnen verwijten , zoude, hoe zeer anders daartoe, misfehien, ook wel eenige aanleiding is gegeeven , geheel verkeerd zijn , en nergends anders toe dienen, dan de herinnering aan de oude bitterheid te hernieuwen , welke in de tijden der domheid en onkunde , uit der menfehen trek tot gezag en heerfchappij, is gebooren ; die thans, van weerskanten door Gereformeerden en Roomfchen , even zeer worden verfoeit , door een ieder die redenlijk denkt afgekeurd; en waartoe onze tijdgenooten» voorzeker te verlicht , te verfcandig zijn. Ik ken , Burgers Reprefentanten! uit de Kerkelijke gefchiedenisfen , het haatelijke , en tevens het gevaarlijke van alle gefchiUen , die , of lijnregt haaren oorfprorg ontkenen uit zaaken raakende den zogenaarr,- den  < -»53 > den Godsdienst, of die daarmede van ter zijde, flegts eenige vervvantfchap hebben: en hoe zeer ik, tot eere van onze meer verlichte tfjdgenooten zij het gezegd, gansch niet vreeze, dat 'er in onze dagen in Neder, land eenigerhande Religie - oorlogen zullen uitbarsten; nogthans ben ik "er zeer fterk voor, dat een ieder, tot welk een Kerkgenootfchap hij ook behoore, zorgvuldig alle haatelijkheden in deezen vermijde , en de vervolgingen van min verlichte tijden, van geweld en overheerfching , in plaatfe van dezelven met fterke couleuren te vertoonen, liever met een digt vlocrs bedekke ; tot aankweeking van Eensgezindheid, waare Christelijke Liefde , en algemeene Eroederfchap. Vooral, Burgers Reprefentanten! voegt ons, op welken de geheele Natie ftaroogd, zulk een gedrag: wij, die op 't gehuls Bataaffche Volk , eene gelijke betrekking hebben, vau welk een Godsdienstgezintheid zij ook zijn , ons, Burgers Reprefentanten! voegt het wel, inzonderheid, den toon tot algemeene Broederfchap te geven , en allen ileeds wel indagtig te zijn , dat even eens , gelijk alle bijzondere Provintiaalc betrekkingen bij ons moeten ophouden, wij ook, geheel en al moeten vergeeten, tot welk een Kerkgenootfchap wij behooren. En waarlijk , Burgers ! qua Reprefentanten van Neérlands Volk, behooren wij tot geenerlei Kerkgenootfchap! — In alle onze Befoignes over het voorftel van den Burger Reprefentant pi.oos van amstel, bij elk advis ter deezer zaake door mij uitgebragt, heb ik voor mij zelve zulks fteeds indagtig zoeken te zijn, en ik verheug mij, opentlijk tc kunnen betuigen,, dat ik in alle Leden der Commisfie niet anders meene befpeurd te hebben , dan braave , eerlijke onj artijdigheid : en , Burgers Reprefentanten 1 dat ook deeze Geest,  < 254 > Geest, in ons Rapport, door den mond van den waar» digen lublink uitgebragt, alom zigtbaar doorftraaIe, laa e ik gerust over aan het onzijdig oordeel van een ieder, die hetzelve onbevooroordeeld leest , en zonder vooringenoomenheid onderzoekt. — En' wat zommige der geadvifcerd hebbende Leden, misfchien wel een weinigje door drift vervoerd, ten laste, en tot verwijt van 't Rapport hier ook hebben aange■voert, nog;hans kan ik mij niet herinneren, iets gehoord te hebben, bij mij zoo zwaar wegende, dat ik het mij niet nog tot eene eere zoude rekenen, eenig deel aan het zelve gehad te hebben. Mogt 'er al op de form van het Rapport, met grond iets aantemerkcn valien , — mogten al deeze en geene uitdrukkingen in het zelve, juister kunnen, en voor wezentlijke verbeteringen vatbaar zijn, — en mogt het al eens waar zijn, dat het Rapport meer vervat, dan de Vergadering , uit hoofde van het voorftel van den Burger Reprefentant ploos van amstel, verwagt heeft; wie weet dan niet, dat het in alle gevallen beter is, iets te veel, dan iets te weinig; vooral, wanneer dat geene, het welk dan te veel mogt zijn, nogthans den aandagc wel waardig is. En behalven dit , Burgers Reprefentanten 1 befchouwen wij hier nimmer eenig Rapport met de oogen van naauwziende Boekbeöordeelaars, die op -woorden vitten; maar als Staatkundigen zien wij fleg-s op zaaken, cn wanneer 'er die zijn, en den toets kunnen doorftaan , behooren wij ons „ voor het- overige , aan geene kleine vlekken te ftooren. Indien veelen , der voorgeftemd hebbende Leden , die groote waarheid wat meer in het oog gehouden lalden, de advifen van veelen hunner, zouden wellig: eenigzints anders zijn uitgevallen, en de groote zaak zoude dan misfchien nu reeds zijn beflischt ; want,  < 255 > want, indien ik de advifen, van veelen der zulken, die over het Rapport niet' voldaan fehijnen té zijn, wel heb begreepen , dan meene ik, dat me-n het waart. wezen, de groote zaak, daar het eigentlijk op aankomt , en den eigentlijken Geest van het Rapport, tamelijk ongemoeid heeft gelaaten, en meest al, over het zogenaamd bijwerk, min of meer ontevreeden fchijnt geweest te zijn, het zij dan met reden, het zij uit misverftand. Het groot verfchil, Burgers Reprefentanten! dat 'er is, tusfehen zommige Advifeurs en de Rapporteurs, komt, indien ik het wel begrijp, hier op neder; te weeten , terwijl de Rapporteurs aan de Vergadering voorflaan , dat dezelve gelieve te declareeren , dat *t haar gevallen , wensch , begeerte en bedoeling zij, dat 'er voortaan in' dit vrijg Nederland geen heerfchende Kerk meer zal zijn: — willen zommige Advifeurs, dat de Vergadering zulks ftellig zal decreteeren. Maar, — zou het onderfcheid, tusfehen het decla. reeren dat het de bedoeling deezer Vergadering zij, dat de Kerk voortaan zal blijven afgefcheiden van den Staat, dat ''er in dit vrije Nederland , geen heerfchende Kerk meer zal zijn , — en tusfehen het decreteeren van het zelfde , in dit geval wel zeer groot zijn? — Het onderfcheid voorzeker zou -groot zijn, indien het mogelijk ware, dat deeze Vergadering, derzelver genoomen decreet in deezen, ook terftond konde doen ter uitvoer brengen , maar daar zulks aan uwe Corainisfie, (ten minften aan de groote meerderheid van dezelve , ) als onuitvoerbaar is voorgekomen , en eerst bij het daarftellen der vcrwagt wordende Conftitutie gevoeglijk zoude kunnen gefchicden; om redenen die in het Rapport zijn opgegeeven ; uit dien hoofde heeft dezelve alléén voorgellagen , dat de Vergadering ge» lief.  < 256 > liefde te declareeren , dat het derzelver begeerte, en bedoeling ware , dat 'er voortaan in Nederland geen heerfchende Kerk meer zijn zoude. Komt het dan nu, in het wezen der zaake niet op het zelfde uit, of deeze Vergadering iets plegtig declareert, dat dit of dat derzelver begeerte en bedoeling zij , dan of dezelve zulks bij eenen priefidiaalen hamerflag decreteert; wanneer zij toch niet in ftaat is, om derzelver Decreet, daadelijk ter uitvoer te kunnen doen brengen? — Op deezen grond kan ik derhalven , in dit opzigt, van den voorflag in ons Rapport gedaan , zeer wel afwijken, cn mij met de zulken mijner mede Reprefentanten conformeeren, die willen, dat de Vergadering zal decreteeren dat er voortaan in Nederland geen heerfchende Kerk meer zijn zal Indedaad , Medeburgers ! eischt de tegenwoordige orde van zaaken , dat alles in Nederland tot der menfehen oorfprongklijke Gelijkheid in Regten terug gebragt worde , welk redelijk denkend wezen gevoeld dan niet, dat 'eene heerfchende Gezintheid , volgends de Regten van den Menseh , volftrekt niet kan geduld worden : en dat het diensvolgends, de allergrootfte onbillijkheid zoude wezen , indien den Gereformeerden eenig voordeel gelaaten wierd, boven de andere gezintheden in Nederland , het welk ook in ons Rapport, met zo veel woorden, duidelijk genoeg gezegd is; om zulks derhalven op het oogenblik te decreteeren, hierin, kan ik voor mij , hoegenaamd geene dc minde zwaarigheid vinden. Maar ik vind zwaarigheid , ik vind groote zwaarigheid, om dat decreet nu reeds daadelijk tot effect te doen b'engen. Indie i 'er niets anders te doen ware , Burgers Reprefentanten! dan bij de oprigting eener nieuwe Maat- fchap-  < >57 > fcjiappij , ingevolge den geest van dat decreet te werk te gaan; dan zouden 'er die zwaarigheden niet zijn, maar — de omftandigheden veranderen hier de zaak. Meer dan twee Eeuwen zijn de Gereformeerden geweest in de bezittinge van alle Kerkelijke goederen, met uitfluiting van alle andere gezintheden ; om nu deeze oude bezitters , zo maar eensklaps alles aftenee. men, of met alle anderen op eenen gelijken voet te brengen, laat zig fchielijk zeggen, doch, bij een weinig nadenkens , (en men leeze hierover het Rapport na) zal men zig weldra gedrongen gevoelen , om met den rtcller van het zelve uit te roepen: welk cen Collosfaal gebouw van zwaarigheden , rijst hier voor mijnen geest! — Niets is redelijker, niets is billijker, dan dat alle vexatiën die den Roomschgezinden , gints cn elders nog mogtcn aangedaan worden , daadelijk ophouden, en dat niemand in Nederland langer meer zuchte onder eenigerhande knevelarijen , die, voor eene Vrijheid ademende ziel, volftrekt onverdraaglijk zijn; doch dat alles met orde gefchiedc , en het is daarom , Burgers Reprefentanten ! dat uwe Gecommitteerdens , eene aanfehrijving , aan de Hoogst Geconftituëerde magten der onderfcheidene Gewesten in Nederland hebben voorgeflagen , ten einde dezelven daarop , ieder in den haaren, fpeciaal en emftig mogten reguard Haan; doch hierbij waren uwe Gecommitteerdens, overëenkomftig den alom kennelijk gemaakten wil deezer Vergadennge , wel indagtig, om opzetlijk te herinneren , dat men in deezen niet te verre mogt gaan , door partiale fchikkingen te maaken , die op de verwagt wordende Conftitutie , eenigzints mogten entravceren, maar ten duzen opzigte , alles in flatu quo te laaten. Doch het was verre , zeer veire van uwe GommisR fie,  < 258 > fie , (ten minften mijne meening was dit nimmer,) dat onder het laaten in ftatu quo, ook die fchreeu. wende vexatiën , gints en elders in ons Land, den Roomsch Catholiekeu, op eene der menschheid hoonende wijze, aangedaan, in het allerminst zouden zijn begrepen: neen! om dezelven hoe eerder zoo beter te doen ophouden , hier toe kan, naar den oprechten wensch van mijn hart , geenen te groo:en fpoed gemaakt worden. Is 'er iemand in ons midden, Medeburgers! die hartelijk wenscht, dat over 't geheel, niet de waare Gods» dienst, maar de Kerk, voor altoos zoodanig van den Staat moge worden afgefcheiden, dat 'er tusfehen dezelven , hoegenaamd geene de allerminfte verwantfehap meer blijve, dan voorzeker ben ik het, die van gei heeler harte daar mede inftemt. De ondervinding van alle tijden heeft overtuigend geleert, dat daar, waar Kerk en Staat met elkander verbonden waren, eene doodende flang in den boezem werd aangekweekt: zulk een Staat is een fpeelbal, met welke de Geestelijkheid naar welgevallen fpeelt. Overal, daar dit plaats heeft, is 't hart van 't Volk, in de handen der Dienaaren van den Godsdienst: en het Gouvernement, het Burgerlijk Beftuur, word het onmogelijk gemaakt, eenigerhande goede en tot heil en geluk der Maatfchappije dienftige fchikkingen te maaken, dan voor zoo verre de grilligheid, der altoos heerschzuchtige Geestelijkheid, zal gelieven te gehengen. Neen, Burgers Reprefentanten! het geen de Natuur van elkander heeft afg-fcheiden , kan nimmer met eenen goeden uitfhg worden vereenigd; dat nu de Godsdienst, of laat ik liever zeggen, het Kerkelijke, oorfpronkelijk uit deszelfs aart, afgefcheiden is van den Staat, vsh zeer gemaklijk te begrijpen; zo dra men evsn  ♦C 259 > even nadenkt, welke de beweegredenen waren , waar door de menfehen aanvangklijk genoopt zijn geworden, zig maatfchappelijk te vereenigen. vNiet zucht , niet trek , om den grooten Schepper van 't Heel al, ge» zamentlijk door uitwendige tekenen hulde te bewijzen , — maar wederzijdfche behoefte, — onderling belang, — natuurlijke zucht tot uitbreiding en vermeerdering van de geneugten deezes leevens, die door den menseh, afzonderlijk levende, niet konden genoten worden. — — De Kerk met den Staat te vereenigen, was eene tegennatuurlijke uitvinding der heerschzucht , daar toe geleid wordende door het bezef, door het gevoel van onvermogen, om aan dien onverzadelijken trek te kunnen voldoen. Toen de trotfche verdrukker zijner Natuurgenooten , het maatfchappelijk verdrag begon te vergeten, de geheiligde Rechten van den Menseh met voeten tredende , zig vermetel verftoutte, den zwaaren last der Wetgeevingc , alléén op zijne zwakke fchouderen te neemen, gevoelde hij weldra, het drukkende van dien last, en vond zig dienvolgens genoodzaakt het aanbod van listige Priesters, om hem in deezen te onderfchragen, ondanks zig zelve , aanteneemen. Zogenaamde Gezalfden des Heeren, gemijterde en gebefte huichelaars, maakten nu, van tijd tot tijd, aan een goedwillig mcnschdom, in den Heiligen Naam der Godheid, al dat geene ten pligt, het geen zij wisten, den wil en het welbehaagen te zijn van den trotfchen gebieder, in welkers dienst zij {tonden, en door welken zij betaald en vet gemest wierden; en zo doende, wierden, onder den fchijn van Godsdienst, de ketenen gefmeed , waarmede men het niet denkend menschdom, tot verbazing van den denkenden RepuR 3 bli.  160 > blikein , zoo veele eeuwen heeft rondgeleid, en die eerst voor weinig jaren , door den moed van Frankrijks verlichte Helden totaal zijn verbrijzeld: en met 'er tijd, God geeve fpoedig! — bij ccne toenecmende verlichting, in weerwil van Religions Ediiïen en Inquifitien , door geheel Europa zullen verbrijzeld worden. , Ziet daar, Medeburgers! kortelijk den oorfprong der wanftaltige vereeniging van Kerk en Staat. Eene ondervinding van zoo veele eeuwen wierd 'ertoe vereischt, voor en aleer men dit wanftaltige met duidelijkheid begon te bemerken. Zoo langzaam gaan de vorderingen van het menfchelijk verffand ; voornamelijk, wanneer men zich eens heeft laaten verbijsteren, zonder zelf te denken , aan den leiband van anderen lopende, van den eenvoudigen weg der natuurc is afgeweken, en onzekere doolpaden heeft ingeflagcn ! Nu van agteren blijkt het klaar , na zoo veele afgrijslijke tooneelen , na- zoo veele ontzaglijke Staatsomwentelingen , bij welke allen , de Godsdienst, of liever de Kerk, meer of minder haaren rol fpeeldc, dat het een wezenüijk gebrek van eene iedere Staatsinrigting geweest zij , de Kerk met den Staat te vereenigen , en eenigerhande Godsdienstgezindheid, welke ook, van Staatswege, te bevoorregten. Weg derhalven, Burgers Reprefentanten! voor altoos met het ongerijmde denkbeeld eener Heerfchende Kerk: weg zelfs, met het denkbeeld, van eenig verband hoegenaamd, tusfehen Kerk en Staat! Het Burgerlijk Beftuur , draage flegts zorge , dat geene Gezindheid , in het gemeenfchaplijk vereeren van den God des Heclals , in derzelver Kerken of Bedehuizen, onbehoorlijk belemmerd of geftoord worde: het Burgerlijk Beftuur duide en beichenue aile verdraag-  ♦C 261 > draagzaame Godsdienflen, daar de Broederfchap aangekweekt, deugd, cn goede zeden worden bevordert, en niets wordt gelcert, dat fchadelijk , of nadeclig kan zijn , of worden , voor dc rust en goede orde der Maatfchappije: maar voor het overige, bekommere hetzelve zig niet om den Godsdienst, noch kenne eenigerhande Priesters of Dienaars van den zeiven» ooit in eenige andere betrekking, dan als Burgers. Hierdoor zal de Ecndragt aangekweekt, cn de Rust in Nederland , duurzaam worden bevestigd. Dan, om tot ecu tijd befluit te komen, zijn 'er onder de Disfénters in Nederland, en voornamelijk onder de Roomschgezinden, die met eene te groote drift, eene onmiddelijke en daadeiijke herftelljng bcgeeren, dit, Burgers Reprefentanten! moet nogthans ons nimmer beweegen , om in deezen met overhaasting te werk te gaan; op dat wij, aan den eenen kant niet bederven , 't geen wij aan den anderen kant wenfehen goed te maaken. Des niet te min, kan ik mij zeer wel voegen , bij die Leden deezer Vergadering , die willen, dat 'er van ftonden aan gedecreteerd worde, 'er zal geene heerfchende Kerk in Nederland meer zijn. Ais mede, dat men alle eigentlijke vexatiën, voor zoo verre zulks zonder verwarring te veroorzaaken, kunne gefchieden , alom dadelijk doe ophouden. — Doch, daar veele bezwaaren, veele belastingen, gints en elders, door Roomfche bezitters van zekere goederen gedragen wordende , als vexatiën worden aangemerkt, die intusfchen uit hoofde van de gevolgen, niet daadelijk , niet onmiddelijk afzonderlijk kunnen worden weg genoomen , zonder daar door het groote werk der wezentlijke en daadeiijke affcheiding van Kerk en Staat, uit zijn geheel te brengen; derhalven Geile ik voor, dat 'er, uit het midden deezer VergaR 3 de-  < CfJ2 > dcring, eene perfoneele Commisfie benoemd worde, welke als het centrum zoude kunnen worden aangemerkt, van die gewestelijke Commisfiën , welker benoeming, door den Burger Reprefentant schim melpennink. is voorgcflagcn : en waarmede ik mij voor bet overige kortheidshalve conformcere. De Burger Reprefentant sypkens zegt: Het is geenzins mijn oogmerk een uitvoerig pleit te voeren, ter fiavinge van het gevoelen, in ons Rapport uitgedrukt; of ter wederlegging van de bedenkingen daar tegen ingebragt — maar na zoo veele uitmuntende en uitvoerige discusfiën , over het gewigtig onderwerp , het welk wij thans behandelen , zij het mij vergund , mijne aanmerkingen kortelijk voor te draagen. Ik vooronderflcl deeze onvvrikbaare grondbeginfelen. — Vooreerst de Rechten van den Menseh en Burger , gegrond op Vrijheid en Gelijkheid, bij de laatfte Revolutie plechtig geproclameerd. — Ten anderen de onfehendbaare Veiligheid van wettige eigendommen en bezittingen , even zeer verzekerd. — Beide ftaan in zulk een naauw verband, dat, bijaldien het een gehandhaafd wierde zonder het ander , elk Lid der Maatfchappij, elk Genootfchap een oogenbliklijk gevaar zou loopen , van, onder den fchijn van Vrijheid en Gelijkheid, in het gerust genot en bezit zijner wettige eigendommen en bezittingen, op de onrechtvaardigfee wijze, geftoord te worden. Uit deeze grondbeginfelen vloeijen deeze gevolgen , welke uwe Commisfie zorgvuldig heeft in het oog gehouden. fooreerst: dat, uit hoofde van de Rechten van den Menseh  < 2Ö3 > Menseh en Burger, gegrond op Vrijheid en Gelijkheid, de Godsdienst, of liever de Kerk, (in den zin, bij her Rapport duidelijk bepaald,) van den Staat behoort af' gefcheiden te zijn , voor zoo verre Godsdienftige begrippen en Lidmaatfchap van eenig Kerkgenootfchap in geen verband moet flaan met den ftaat der Burgeren als zoodaanigen. — En dat er voortaan geen bevoorrecht Kerkgenootfchap behoort te wezen. — Hier mede moeten vervallen alle onrechtmaatige Huwelijkswetten en verordeningen, die het onderfcheid van Godsdienftige gevoelens ten voorvverpe hebben, alle uitfluitende Rechten op Burgerlijke Ambten en Bedieningen, welke reeds zijn afgefchaft, mitsgaders Privilegiën, Oiïrooi ■ jen van alle Kerkgenootfchappen , en Contributiën , op Landerijen , Huizen , Fabrieken , of Perfoonen , ten behoeve van Kerken, Pastorijen, Diaconiën, Godsen Armenhuizen der Hervormden, welke hier of daar mogten plaats hebben; doch in de meeste Gewesten genoegzaam onbekend zijn. — Deeze behooren te worden ingetrokken, voor zoo verre dezelve in geene plaatslijke omftandigheden gegrond zijn. In dit point konnen wij geenzins verfchillen. — Allen erkennen wij den weldaadigen invloed van den Godsdienst als Godsdienst op de zeden en het geluk des Volks, die, door den Staat moet befchermd en gehandhaafd worden. — Allen erkennen wij dat het on« derfcheid van Godsdienftige gevoelens geen grond kan zijn, om den eenen Burger boven den anderen, het een Kerkgenootfchap boven het ander te bevoorrech. ten. — Dit alles is, in de voorgaande Discusfiën, zoo krachtig voldongen, dat ik zulks geenzins kan herhaalen. — Maar, Burgers Reprefentanten! Ten anderen, volgt, uithoofde van de onfehendbaare Veiligheid der wettige Eigendommen en Bezittingen , R 4 d»t  < £64 > dat elk Kerkgenoodfchap, zoo wel der Hervormden, als der Roomschgezinden cn andere Disfénters, bij het genot van dcszelfs wettige Eigendommen moet gehandhaafd en befchermd worden. Daar nu de Hervormde Kerk zekere Eigendommen en Fondfen bezit van Geestelijke Goederen, onderfcheiden van den algemeenen Schatkist van den Slaat; zoo volgt, dat zij, ten deezen opzichte, niet kan gezegd worden, boven andere Kerkgenootfchappen , bevoorrecht te zijn door den Staat. Aan de Hervormde Kerk kan derhalven geenzins betwist worden, het eigendom op alle die laatere Kerken, Pastorijen, Gods- cn Armhuizen, met derzelver Fondfen, welke na den tijd der Hervorminge, door Legasten, Donatién, Testamentaire Dispolitié'n , Verzamelingen , of Bijdragen van Particulieren gejfticht zijn. Bijaldien de wettigheid deczer Eigendommen en Fondfen, of algemeen , of t^n bepaalde plaatfen, betwist wordt; dan is dit gefchïl een voorwerp, hetwelk door geen Politiek Decreet der Nationaale Vergadering, maar alleen, na behoorlijk onderzoek, door den Comfetenten Rechter beflist moet worden. Waar van eenen geheel anderen aart is de vraage, war.nccr de Staat uit den Algemeenen Schatkist der Burgeren als Burgeren cen bijzonder Kerkgenootfchap bezorgde. — In dit geval moet de Stelregel plaats hebben, of aan alle Kerkgenootfchappen gelijk, of aai) gfen eene. — En dan zou de \raage zijn, welke van deeze béide alternativen te verkiezen zij? Dan. gefcTiiedt dit wel zoo algemeen, als men zich yerb e dt recde te hebben om te klaagen? — Hebben n'c veéfe Keiken, Pastorijen, Gods- en Armhuizen, derzelver eigene Fondfen van beilaan? ('Ik bedoel hier ■ ■ J . de  < 265 > de vroegere, die reeds voor de Kerkhervorming derzei. ver aanwezen hadden. ) — En voor zoo verre die Fondfen niet toereikende zijn , worden zij niet onderhouden uit de zoogenaamde Geestelijke Comptoiren? — En waar uit hebben deeze haaren oorfprong? — Geenzins uit de Schatten der Burgeren als Burgeren, maar— deels uit dc Geestelijke of Kerkelijke Goederen , welke veele Gemeenten aan dezelve vrijwillig hebben afgedaan , onder voorwaard*^, om die Gedichten, cn derzelver dienaaren, uit die Geestelijke Comptoiren te onderhouden, en te bezoldigen — deels uit de rijke goederen der Kloosters , Abtdijen , Cappittels , en Vicarijé'n door den Staat aangeflagen, om overeenkomftig derzelver oorfpronglijke bedemming ad pios ufus, doch op eene nuttigere wijze, bedeed te worden. Waar van de Registers nog voor handen zijn. 't Is waar, men beweert dat die Eigendommen en Fondfen zijn Nationaale Goederen, en daar uit volgt: Of, dat zij aan den Staat behooren, cn ten diende van den algenteenen Burgerdaat moeten verdrekken, dat is , "ten nutte der Burgeren als Burgeren , zoo dat de Hervormden, even gelijk andere Gezindten, hunne Kerken, Dienaaren enz. moeten onderhouden, en bezoldigen: — Of, dat zij, door den Staat, ten diende van den Algemecnen Kerkdaat moeten bekeerd worden , dat is, ten nutte van alle Kerkgenootfchappen als Kerkgenootfchappen. Dan , het zij mij geöorloofd op te merken , dat deeze dcllinge, die Goederen zijn Nationaal, dat is: behooren masfaal aan de geheele Natie, in dien onbepaalden zin, naar mijn inzien, geen deck kan houden. — Alen moet onderfcheid maaken. Zommige Geestelijke Goederen zijn locale Eigendommen , als Kerken, Pastorijen enz. met derzelver opR 5 kom-  < *66 > tomften, welke door Donatiën, Legaaten , Testamentaire Dispofniën , verzamelingen , of bijdragen der Gemeenten, aan bepaalde Plaatfen zijn geadfigneerd en geaffigeerd, welke zonder derzelver uitdruklijke bewilliging, naar alle regels van billijkheid en rechtvaardigheid, geenzins masfaal gemaakt konnen worden. Zommige zijn Provintiaale , en meer Algemeene Goederen, als die der Kloosters en Abtdijen, enz. ten meer algemeenen dienfte der Kerk gefticht, en door den Sta.it, bij de Kerkhervorming aangeflagen, doch ad pios ufus- — Zij zijn dus geen Nationaale Goederen. Wat derzelver gebruik betreft, zij mogen niet door den Staat gebruikt worden ten dienfte van den Burgerflaat, om dat zulks flrijden zou tegen de goede trouw, en de oogmerken der Stichters , Donateurs en Testateurs. — Immers zoo lang dezelve, op eene nuttige wijze, tot Godsdienftige einden konnen worden aangelegd, en ?oo lang het onfehendbaar gezag der Testamenten geëerbiedigd wordt. Maar dan is de vraage, welk Kerkgenootfchap is dc wettige Eigenaar van die locaale Goederen op iedere bijzondere plaats? — zijn het de Roomschgezinden, of de Hervormden met andere Proteftanten, of beide , op plaatfen, daar de ondeifcheidene Gezindheden even talrijk zijn? —■ Hoe verfehillende zijn hier de gevoelens 1 hoe verfchriklijk zijn dc gevolgen , welken zulks reeds hier en daar heeft voortgebragt. — Hoe verfehillende zijn de gronden van het recht , waar op partijën zich beroepen? — Hoe veel geldt hier het recht, waar op de Roomschgezinden zich beroepen , uit hoofde van het oudfte bezit en oorfprongiijkc herkomst? — Hoe veel geldt hier het recht , waarop de Hervormden zich gronden? het recht van wettigen oorlog of  < 267 > of ■verovering, niet flechts op den Spaanfchen Dwingtland, maar op de Roomschgezinden, die, op fommige plaatfen, vooral in Eraband, ter oorzaak van den) Vaderlijken Godsdienst, den Spaanfchen Dwingeland wederom waren toegevallen? Het recht van erffenisfe, gedevolveerd op Kinderen van Ouderen, op alle die tallooze plaatfen der Vereenigde Gewesten, daar geheele Gemeenten , die Eigenaaren waren, den Hervormden Gods • dienst, bij vrijwillige keuze , omhelsden , en , met de ver • anderde begrippen , hunne Godsdienftige Eigendommen behielden : maar, naar hun inzien , tot een nuttiger einde , en, op eene gefchiktcre wijze gebruikten dan te vooren. Het recht van ongc/loord bezit en verjaaring, geduurende een tijdvak van meer dan twee Eeuwen. Het recht van verbonden, Vredesverdragtenen Capitui ■ latiën, plechtig bezwooren? En wat belangt de Provintiaale Comptoiren der Geestelijke Goederen, herkomftig uit de rijke Bezittingen der Kloosters, Abtdijen'en Capittels , tot een algemeener nut der Kerke gedicht, cn oorfpronglijk ingericht. — Hier is de vraage , of, en in hoe verre dezelve behooren gereekend te worden , een algemeen eigendom te zijn , waarop alle Kerkgenootfchappen in ieder Gewest een gemeenfchappelijk recht hebben — of, en in hoe verre dezelve zouden kunnen bedeed worden tot een algemeener nut en dienst voor alle Christelijke Gezindten? in welk eene evenredigheid zulks bchoore plaats te hebben? — wat hier de rechten van billijkheid en rechtvaardigheid vorderen? wat hier de Rechten eisfehen van den Menseh en Burger, gegrond op Vrijheid en Gelijkheid?, ziet daar, Burgers Wetgee. vers! een reeks van vraagen, welke zich door geen* enkelen Frefidiaalen hamerflag laaten ontknoopen! dit alles , gevoegd bij veele andere bedenkingen, (in het Rap.  < 268 > Rapport, en zommige advijfen van voorgaande fpi:eekers, reeds geopperd, welke ik geenzins zal herhaalen , ) vordert een zeer omflachtig onderzoek en voorzichtige maatregelen. En zou het geraaden wezen? zou het in dit tijdftip. Staatkundig wezen? — een tijdftip, waarin wij zonder Eendragt verlooren zijn; een tijdflip, waarin de belaagers onzer Vrijheid niets onbeproefd laaten , om het onzialig twistvuur te ftooken en aantebiaazen ; al ware het zelf onder een gemaskerd voorwendfel van ijver voor Vrijheid en Gelijkheid. — Zou de Nationaale Vergadering het recht hebben, in dit ftuk van zoo veel belang, van zulke veruitziendc gevolgen , iets ftelligs door een decreet te beflisfen, zonder den uitdruklijken last des vrijen Volks van Nederland, het welk ons, bij het Reglement aan deeze Vergadering ten riebtfneere voorgefchrceven, wel belast, geduurende dit intermediair Beftuur de gemeenfchappelijke zaalten van het Bondgenootfchap te regelen; maar gcenzins eenige wezenlijke verandering te maaken in zaaken, den Godsdienst betreffende , welker befchikkir.gc ieder Gewest altijd aan zich heeft voorbehouden. — Elke overhaaste ftap kan hier hoogst gevaarlijk zijn. — Veilig wordt de tocpasfing van de erkende grondbeginfelen, en de beflisfing van dit belangrijk onderwerp overgelaaten aan dc Commisfie , belast met het ontwerp van eene Conftitutie, die door het Volk van ieder Gewest moet onderzocht worden en goedgekeurd. Het is om deeze, en andere redenen, dat ik (fchoon geenzins in alle bijzonderheden) in de gronden en hoofdzaak mij conformeere met de conclufie van het, uitgebragt Rapport. Doch met deeze veranderinge en bijvoeging, dat ik zou  < =69 > zou voorfiaan, of deeze Vergaderinge gelieft te declareeren: — Dat zij, erkennende den weldaadigen /»• vloed van den Godsdienst op de, deugd en het geluk des Volks , denzelven wil befchermen en handhaaven. Dat, inherecrende haare erkende verkleefdheid aan de beginfelen van Vrijheid, Gelijkheid en de Rechten van den Menseh en Burger , het haar gevoelen , zvensch . begeerte en bedoelinge is, dat de Kerk voortaan zal blijven afgefcheiden van den Staat, doch in geenen anderen zin, dan , dat er voortaan in dit vrijt Nederland , geene bij uitfluitinge bevoorrechte Kerk meer zal zijn. — Dat diensvolgens (onverminderd het recht van wettigen Eigendom'') alle Oilrooijen en Privilegiën , welke zulk eene bevoorrechte of eenige Kerk zouden kunnen begunftigen, zullen worden afgefchaft, — en dat van deeze verklaaringe en gevoelens, aan de Hoogstgeconftituëerde Magten der onderfcheidene Gewesten, ten eerden, per Misfive, kennis zal worden gegeeven, en daar bij (ter fluiting, zoo wel van alle reeds ontftaane ongeregeldheden , als ter voorkoming van alle verdere excesfen en vexatiën) ten ernftigften gerecommandeerd, zorg te draagen, dat, in de gemelde bijzondere Gewesten, provifioneel geenerlei maatregelen worden beraamd of gearrefteerd, waar door, in het ftuk van den Godsdienst, notabele veranderingen worden ingevoerd, en daar door op de generaale en eenvormige bepaalingen, dien aangaande van de Conftitutie voor geheel Nederland te wachten, geïnpiëteerd of geanticipeerd. — Maar, dat integendeel, tot dien tijd toe, alles zal blijven in jlatu quo , — echter met gelijke recommandatie op alle klagten cn bezwaaren van eenige Gezindte, over zoodaanige vexatiën cn onredelijke bcpaalingen, als ftrijdig met de erkende bcg.nfckn van Gelijkheid, behoorlijk acht te flaan, en daar in werk- li., k  < 27° > lijk te voorzien, voor zoo verre dit zonder de aan. (taande grondwet vooruit te loopen, of tegen te werken, gevoeglijk kan gefchieden. De Burger Reprefentant van lams weerde zegt: Ik heb met alle attentie, het doorkundig, en wel uitgewerkt Rapport van den Burger lublink de Jonge en verdere Gecommittcerdens nagezien en geëxamineerd, en, zonder mij een moment bezig te willen houden, refleétiën te maaken, zoo achte ik het nogthans mijn pligt te zijn , om mij te verklaaren over eene llellinge, die ik in hetzelve gevonden hebbe, waar mede ik mij volftrekt niet kan conformeeren , naamelijk, dat de Rapporteurs huiverig fchijnen geweest te zijn, om aan deeze Vergaderinge te advifeeren , de gelijkheid in rechten door een decreet nader te bevestigen , maar verkoozen hebben voor te flaan , dat deeze Vergadering zal verklaaren, dezelve te zijn haare wensch, begeerde en gevoelen. Ik hebbe altoos in 't denkbeeld geverfeerd, cn doe zulks als nog, dat de Revolutie en de komst der Franfchen in ons Vaderland, Neérlands Volk van ftonden aan, de Vrijheid en Gelijkheid, als een grondwet heeft vastgelleld, en dat dierhalven, alles, wat daar tegen ftrijdt, of op dat principe niet gevestigd is, ook nooit kracht van Wet kan bekomen, vermits zulks met den wil des Volks niet overeenftemt. Dit zoo zijnde , dan kan h er geene verklaaringe van wensch, begeerte of gevoelen te pas komen , maar alleen cen affirmeerend en uitvoerend Decreet-, dit wordt (onder verbctc. inge ) onwederfpreeklijk, wanneer men voor waarheid houdt, dat het de pligt der F eprefentanten van cen  een vrij Volk is, die grondwetten, gelijk hier zijn die van Vrijheiden Gelijkheid, niet alle hunne vermo. gens te handhaaven, en zoo veel doenchjk, dusdaanig in werkinge te brengen, dat dat Volk de heilrijke vruchten dier grondwetten geniete; door de vervullinge deezer pligt, kan in geenen deelc het weik der Conftitutie vooruitgeloopen worden, vermits dezelve op dat principe gegrond en gebouwd moet zijn; evenmin wordt daar, op eenigerhande wijze, het reglement voor deeze Vergaderinge overtrceden; want die Grondwetten zijn Nationaal, en kunnen nimmer als huishoudelijk geconfidereerd worden , want het handbaa. ven van 't Nationaal belang, is aan ons bij dat reglement opgedraagen. — Wij kunnen en moeten dierhalvcn die grondwetten niet alleen handhaaven, maar tevens niets onbeproefd laaten , om de vruchten van dezelven aan Neérlands Volk te doen ondervinden. Ja, [Burgers Reprefentanten! ik ftaa in het ftellig gevoelen, dat ieder, wie tegens die grondwet zondigt, of de in werking brenging van dezelve tracht te dclaijeeren, zich aan het delict van gequestt Natie fchuldig maakt, uit hoofde van de onveranderlijke waarheid, dat de wil des Volks de opperfte Wet is. Neérlands Volk heeft ons uit hun midden gekoozen , niet om dc eene of andere Godsdienftige Gezindheid bijzonder te befchermen, noch om de eene ot andere in haare onwettige en geiifurpeerde posfesfie te maintineeren, waar door notoir den weg, om wederom de treurige rampen van een Religie - oorlog in ons Land te doen herleeven , zoude geopend worden ; daarom kan hier niet te pas komen, wat te vooren onbiilijk of onrechtvaardig was: even min wat oud gebru k of posfesfie geweest is; maar wij zijn hier gooeren, om te zorg n voor het Nationaal belang, en naauwkeurig te  te zien , of alles wel grondig met de opperde Wet van Vrijheid en Gelijkheid, waarop alle wetten, decreeten en inrichtingen gegrond moeten zijn, overeen, ftemt; ca de ontdekte tegenftrijdigheden moeten door ons, zoo fpoedig mogelijk, herdeld en verbeterd worden. — Het kan over zulks aan een Reprefentant van een vrij Volk niet welvoeglijk zijn , in deeze zijne qualitcit meer, dan het caraéter van eenen Godsdiensteerenden Burger , ten toon te fprciden. Wij zijn door Neérlands Volk gekoozen, om zijne dierbaarfte belangcns gezamenlijk te handhaven, waar van de opperde wet van Vrijheid en Gelijkheid geen gering gedeelte uitmaakt, alsmede, om ons Vaderland onder Gods dierbaaren zegen te helpen redden. — En zullen wij aan deeze bedemminge voldoen , cn dat gcwenschte doel bereiken , dan moeten wij die middelen bezigen, die voor handen zijn, om de zoo hoog noodzaakelijke eensgezindheid, fpeciaal onder de onderfcheidene Kerkgenootfchappen, te doen dand grijpen,, waar door ons Vaderland alleen kan, cn zal gered worden. Ik zal hier niet herhaalen die funeste gevolgen, die zoo dringend, door mijne Medeleden, die voor mij gcadvifeerd hebben , zijn voortgebragt, en die zekerlijk daan te volgen, wanneer die niet door tijdige mefures worden voorgekomen. Om dan die Eensgezindheid te bewerken, ken ik geen beter cn zekerder middel, dan de daardellinge der welbcgrcepen Gelijkheid , getoetst aan billijkheid en rechtvaardigheid: hier door zal volkomen genoegen verfchaft worden aan het braafst en weldenkendst gedeelte van Neérlar.ds Volk, en alzoo de eensgezindheid doen herleesven, en waare broederfchap onder ons gebooren worden. — Vervolgend" kunnen cn moeten wij van de hoogst GeconflituJerde Magten , in de onderfcheidene Ge-  <£ «73 > C3ewe!ten, het daarftellen en in werking brenjren de* welbegreepen gelijkheid eisfehen , en j zoo veel het in onze rriagt is , daadelijk daarftellen , niet uit krach'5 Van ons Decreet, maar Om dat het de wil des Bataaf» fchert Volks is, die die wet van Vrijheid en Gelijkheid{ bij de Revolutie heeft aangenomen en vastgefte'.d. Het voorengemelde voor ontegenfpreekelijke waarheden houdende , ben ik het niet te min met de Raj>porteurs eens, dat er zich groote moeilijkheden opdoen t om in allen geval, ten aanzien der ondarfchej. dene Gezindheden, do waare en welbegreepen Geli|kheid in werkinge te brengen; maar ik befchonwe dezelve tevens geenzins als onoverkomelijk , daarom ftemme ik met hün ook in,, dat er articnlen zijn, die een ferieus onderzoek en attente delibcratit'n vereis, fchen, zullen zij op billijke cn rechtvaardige bcpaalingen vastgefteld worden: _ onder deeze articuleri lelie ik voornaamlijk de traaementen der Leeraaren — de befchikkinge der Kerken en derzelver Goederen 4» hooge Schooien, alsmede de Armengoederen; Diaconie-ftaaten, Wees- en andere Godshuizen, welke ik Zoude vermeenen , dat commisforiaal behoorden gamaakt te worden, ten einde daar over een uirgeweiltt Plan wierd uitgebragt, dat zoo veel doenlijk den toets" der regelen van Vrijheid, Gelijkheid,- Broederfchap en Rechtvaardigheid konde doorftaan. — Nogthans zijn es articulcn, mijns oordeels, welke grovelijk tegen ge* melde grondregelen ftrijden , en die ligtelijk zonder' eenige confufie, en zekerlijk zonder de minfte anticipatie op het werk der Conftitutie , kunnen wor ien ge. redresfeerd, en die, zoo ik mceiie , nis nog vooi\duo> ren, uit hoofde van eenige Pacaatc-n, die reeds lange' geannnlïeerd en voor vervallen hadden moeten verklaard 2ijn; als bij voorbeeld: 1 Ut»  < a?4 > Het betaalen van recognitiën voor de üitoeffenirJge van deezen of geenen Godsdienst, met de gevolgen van dier.. Het betaalen tot onderhoud van de Gereformeerde ■Lceraaren, Kosters, Kerken en derzelver vvooningen, door alle andere Gezindheden. Het algemeen Colkaeeren ten profijte der Gereformeerde Armen. Het Exclufief recht van de Gereformeerde Armen, op alle die Armengelden , die van publieke verkoopingen, verpagtingen en boetens proveniëeren. Het niet gcneraalijk mortificeeren van alle die Piscaaten , welke de voortbrengfelen zijn geweest van eenen heerfchenden Godsdienst, en die voor een groot aantal te hiatelijk zijn , om opgeteld te worden. - Het nog betaaien uit Is Lands Kas der Gereformeerde Sijnodaale en Clasficaale Vergaderingen. Het fluiten der Stadspoorten in fommige Steden , geduurende den Gereformeerden Godsdienst. Het Placaat van Holland, van 8. Febr. 1796., waar van ri,oos van amstel fpreckt in zijne propofitie. Het cominuëeren van bet draagen van diftinétive teckens door fommige Lceraaren , als mantels en beffen , hetwelk, n»g langer voortduurende, de andere Gezindheden ook met diftinétive reekenen voor den dag zullen komen : als de Roomsch geordende Priesters me: Kappen , en de Wacreldlijkc Priesters met Tot». oen; zulke cn meer andere tc wachtcne decoratiën, die 'de eene of andere partijfchap, of de kenteekens der onderfcheidene Kerkgenootfchappen aanduiden, -kunnen, mijns oordeels, in cen Vrij Land, waar alle feetc-n cgaalijk befchermd worden , volftrekt met geduid of toegelaaten worden; alles wat den eerendien»*  *t «75 > betreft, moet binnen een ieders huis, of deszelfs Eefo ken blijven, en op flraat ziin ze aile egaale Burgers,; De hier voorerf, opgenoemde en meer diergelijke re» flexiëii zal een ieder onzer iri zijn Gewest oi-getwijf. feld bij menigte aantreffen: genoeg is het voor mij $ om gerustelijk te kunnerf advifeeren , dat deeze eri meer dergelijke bezwaaren en rettexiën, ten fpoedig. ften moeten worden geredresfeerd , en dat wij, door die redresfen van de hcogst Öeconfhtui'erde Magten der onderfcheidene Gewesten te eisfehen , diptelijk doen het geene onze pligt ons diéteert, eri waartoe ivij, uit kracht van het voorengemeide , volkomen ge-s rechtigd en verpligt zijn* namelijk, tot de handhaving ge der opperde Wet. En daafom concludeere ik , dat de Nationaale Vet» gadering behoort te decreteeren . ,, Dat de Kerk is af. f, gefcheiden van den' Staat, én dat dé hoogst Gecen» ftituëerde Magten zullen worden aarigefchreeverf, dat ,, deeze Vergadering, op gronden der Opperde Wet* ,, ten van Vrijheid en Gelijkheid, van haar requireeré deeze opgenoemde, en meer diergelijke bezwaaren 4 3, en haatelijke overblijffels vèn eene prtedorninantei i, Kerk, met deeze opperde Wetten drijdende, voor i, zoo verre zulke in haare Gewesten nog aanvveezig 4, mogten zijn', daadelijk te redresfeerén; — met ken. 3, nisgeevinge , dat deeze Vergadering had gedecre»; ,, teerd, dat er eens Commisfie zö'uiè wbfderi be'«" ,, noemd, ten einde een plan te eohaip'iëefe'ri, wrfafop^ 3, ingevolge genoemde Grondwetten, eri drookehdé mee' f, de diptde rechtvaard'gheid, deeze' pointer! — he'B j, finaal bepaalen van de trafïerfienteri der Leeraatea 3, en Kosters van den Gereformeerden Godsdienst -*' 3, de befchikkinge der Kerkefi en derzelver goedér^ri —"" i, de hooge Schooien , alsmede die' der Afniertgc-e \$* S> * tl Mi j  < 27(5 > ren, Diaconie ■ ftaatcn, Wees- en andere Gcfdshur' $, zen zouden kunnen bepaald worden, onverminderd ,, een ieders wettig recht van Eigendommen , de Vergaderinge haar dien' ten gevolge aanmaande, over „ deeze gemelde pointen volflrekt geene finaale be» fchikkingen te maaken, voor het te arrefteeren ,, plan, dat door de gedecerneerde Commisfie ter de,, hberatte deezer Vergadering uitgebragt zal worden , en daarom de zoo even opgenoemde pointen, voor zoo verre hun Huishoudelijk belang geene provifioneele of intermediaire befchikkinge vorderen , in ,,■ jlatu quo te houden. " (*) De Burger Rcprefentant boellaaed zegt: Daar reeds zoo veele welfprcckende Redenaars hun» ne advifen , op het Rapport van de Burgers Reprefentanten lublink en verdere , bij het Decreet van 33. Mcy 1. 1. Gecommitteerden, tei' examinatie van de Propofitie, door den Reprefentant ploos van amstel gedaan, hebben uitgebragt, en met hunne fchran- dere (*) Afvocrrens de Burger Pteprefen-ant boei-laaro het fp-reckgeuoelte beklom, zei,Ie de Burger Reprefentant brands: ,, Ik vermeen grootendccls geïnformeerd te zijn van den Ceest, „ van de wezenlijke meening der meeste Leden van deeze Ver,, gaderlng; ik vermeen, voor zoo verre mij gebleeken is, dtx „ ze meest alle op hetzelfde poinét uitloopen, en derhalve» „ ( iets d dere aanmerkingen, en overtuigende discoijrfen deeze materie als uitgeput hebben , met dat heilig vuur van Vrijheid en Gelijkheid , en met die warme Vaderlandsliefde, die hunne daaden caraéterifcert, en de blijken draagt, hoe naauw deeze importante zaak ook hun aan het harte ligt. Daar veele Spreekers zich in deezen , niet als Seclaé risfen; maar, gelijk het in de daad behoort, als Reprefentanten , flaatkundig , en tellens allezüis menseh-. lievend hebben voorgedaan. Daar dit magnificq Rapport, zoo even genoemd, alle trekken met zich voert van menfehenkennis, van kunde en van deugd, en aldus ovenyaardig de zoo oordeelkundige Rapporteurs. (Meer hier van te zeg-, gen , zou de zedigheid van hun kunpen kwetfen ; dan , er niets van te ge.waagcn, zou de waare verdienden ran dit fchoone Rapport miskennen.) Daar veele Leden van deeze Vergadering , na het afhooren van dit treffelijk Rapport, nl aanftonds de fpreekendfte bewijzen van goedkeuring aan den dag leiden, Daar een-gedeelte var) èe Natie, op de tribunes, ftilzwijgende , teekenen van een bijzonder genoegen ma- der nog aan het woord zijnde Leden, om het even wie, ,, een der bedoelde Concept -Decreeten voorftelle, en dat door „ den Prefident worde onderzocht, of zich de Vergadering met „hetzelve gelieve te conformeeren ; dewijl, zoo ikmeene, „verder niet anders k:m, noch zal worden gezegd, dan hst ,, geene door veele, en wel de meeste Leden, en zelfs door ,, mij, geduurende den loop der Deliberatiën over dit point is ,, gezegd." Waarop de Burger Reprefentant t".ding van rf.rkiioot zeide: „ Deeze materie is '8 > jaanifesteerde, bij bet hooren van hetzelve Rappest 5 en daar bovendien het grootfte gedeelte van de wel* denkende Natie, aïomme met de verëerendfte toejuiching , hetzelve reeds heeft gcapprobeerd; zoo zoude ik, na dit alles met aandacht te hebben geöbferveerd, gcrusteïijk kunnen zwijgen : dan, daar het openlijk fpreeken fomtijds een verfchuldigde pligt , en het zwijgen een zekere onverfchilligheid zoude kunnen fciiiinen , zoo kan ik mij dan ook niet onthouden, genige weinige woordc-n te fpreeken: niet , om het voldoenend Rarport nog klaarder te maaken, of met ijdele woordenklanken en magtfpreuken te ontcieren, veel min hetzelve onheusch te capteeren; neen, lieyer verkieze ik de zuivere honig te leuzen, dan het Walgachng en gevaarlijk venijn te gevoelen. Geenzins is mijn doel, mijne Medeleden, offchoog yan een contrarie gevoelen, eenigzins te taxeeren, of huMne geregdens haatelijk te recenfecren: immers zoodaanig L'd , die zien dit permitteert, verraadt een kwaad hi.rt en eene dolle overdrcevenheid, of vergeet zijn caraéter als Medelid van deeze zoo aanzienlijke Vergadering Nog minder lust het mij , een akelig tafereel te fchetfen van alie de wandaaden , die het ongelukkig misleid menschdom, bijzonder zedert de twee laatfte Eeuwen , ter gelegenheid van aangevuurde Religietwisten, door listige Staatkunde berokkend, cn door dweepzuchtige Geestelijken uitgevoerd, heeft gepleegd. ju. wil Je taoiicelen van aangehitste Kerkfchendinj[ gen Grijs'aart, den eerbiedwaardigen barnevei,»* als een medevoorstander van de zoogenaamde Remonftrantfche gevoelens, doende (lachten. — Ik wil g en Parijsfchen moord, of zoogenaamde Dartbolomeus - naehT ten, noch inquifuie - gruwelen indenken, - ook pief de willekeurige verrichtingen van zoo veele Conciliën en Sijnodes naar het leeven affchilderen: neen! neen! ik laat plotfeling het bedekkend gordijn voor al dat God- en menseh - entëerende vallen. De Christen , de Menfchenvriend grunwt van het voorleedene, de deugdzaame Geestelijke fpiegele ziel* voorzichtig ; en de voorzichtige Staatsman , de ondervinding te baat neemende, zij voortaan op zijn,»} hoede. Wij allen, Burgers Reprefentanten! verblijden ons inmiddels met recht, dat wij in de gelegenheid zijn , het lijdend Menschdom in ons Vaderland, uit de tijden van duisterheid en bijgeloof gerukt , van hunne knellende banden, (ook ten aanzien van Kerkelijke Privilegiën,) te helpen ontdaan, in deeze tijdftippen yan verlichting , van Vrijheid , Gelijkheid en Broederfchap. ó Gewenschte tijd ! waarin ieder' naar zijne beste overtuiging , en volgens de zuivere opgaaf zijner conferentie, zijn Godsdienst kan en mag uitoefienen, ca zulks, zoo ouder het genot van alle Burgerlijke Vrijheid, als onder de zekere en geruste befeherming van de geproclameerde Wetten van den Burger cn den Menseh. Deeze fentimenten draaien in het opgewelde Rapport alomme door — met een leevendig genoegen heb ik dezelve in de meesten der advifen op-echtelijk hooien hulde doen: — niet minder aangenaam is het mij »1 ©ede, dar verre de meeste Spreekers het me» dfe S 4 R«p«  jR>51spnrfeurs"in het principe volmaakt eens zijn, naftfelïjk. ,, dar de Kerk voortaan zal afgefcheiden blij. ',, ven van den Staat — dat dus alle Oftrooijen en *» Privilegiën van een zoogenaamde heerfchende Kerk s, zullen worden afgefchaft '' Dit is ook mijn gevoelen — ik respecVere met den diepftcn eerbied den Godsdienst — ik houde het d;>ar voor, dat een welgeregelde Maatfchappij zonder Gods» dienst niet beftaan kan. — De wensch van rtfrjn hart is altoos gewtcst. dat dezelve vrijelijk en ongeüoord door ieder gevierd wierde op die wijze, als hem behaagt , mits dat alle hocgeiiaamde uiterlijke yertoQ. ningen werden gemenageerd, en de burgerlijke rust pp geenerlej wijze daar door gehinderd of geftoerd weide in den grond der zaak (ik twijfel er niet aan) ziin Wij het dus allen eens : — daar moeten geen Oarooi. jen of uitjlmtcude voorrechten in het Gousdienjlige , ten lakten van a dure Geloof belijders , plaats hebben. En d,t principe is buiten twïjffe- a'g meen , zoodaanig zelfs, dat, indien, bij voorbeeld, de Roomschgezinden oi Disfénters eenige voorrechten bij nitfluU tir.g mogten bebbüB . dezelven even zoo wel zuilen ophouden, cti vervallen, als die der Gereformeerden. Er, indedaad, Burgers Reprefentanten! het zoude on. hebbelijk, ja onrechtvaardig zijn, van de drukkende laster, thans ontflagen te worden , die men zal affchaf. fin . -tonder, to willen, dat hetzelfde zoude gefchietten gtntrend zijne eigene voorrechten: — op de ruïne of ffch>den van den ecnen b.hoort de andere geenrins zijne ^eerlijkheid of voordeden tc bouwen Dit zal geen h/aaf koornsengezinde, geen cordaat Disfenter zeiye verlangen - dc G-lijkheid zou hem voor het ftet»S*t4a ?E ?>«»-i{.e gulden jprouk. doet een  *C 281 > finder , bet geen gij ivtnscht dat u zelve gedaan voorde, zou hem in 't aangezicht fpringen. Het één édnige, waarin bij fommige Leden deezer Vergadering verfchil is , beftaat in de manier boe uittevoeren, en de lijd, wanneer. Veelen der prteöpinanten zijn van fentiment, dat er eene Cotmriisile uit deeze Vergadering zoude behooren benoemd te worden, om aan deeze Vergadering te advifeeren, boedaanig alle Octrooijen en Privlegiën, ten voordeele van de zoogenaamde heerfchende Kerk, zullen worden afgefchaft, en wanneer alles, ten deezen opzichte, in werking zal gebragt worden, conform de billijke gronden van Gê'lijkhi id. Dit idéé, hoe fchoonfehijnend op zich zelve, (ik wil het niet ontveinzen) komt mij echter voor, aan veele bedenkelijkheden onierhevig te zijn, om deeze eenvoudige reden onder anderen : de voorgeftelde Commisfie zal ten minften twee , zoo geen drie maanden tijds noodig hebben, gemerkt de importantie der zaak, zoo tot het behoorlijk onderzoek, als tot het doen van een nader Rapport, *t geen ca/u quo zeer denkelijk op riieüw's een onderwerp van deliberatie bij deeze Vergadering zal worden ; dus zal dc maand November aanweezig, of misfehien verftreeken zijn; en juist is dit het tijdftip, waarin zich deeze Vergadering met reden vle.t; dat de Conmisfie tot de Conftitutie'hun plan van Conftitutie , waar naar de Natie, en ook deeze Vergadering-zoo vuurig verlangt, zal uitbrengen, en in welk plan ongetwi'fTJd de hoofdtrekken der affchaffing van alle , cn dus ook van de Kerkelijke uit. fluitende Oftrooijen en Privilegiën zullen gevonden Worden. Jaï wie weet, of misfehien deeze zelfde materie , thans het object van onze deliberatie , ook niet opzettelijk door hun , als dan zal behandeld worden. § 5 Wat  «C e&2 > Wat zullen wij dan, Burgers Reprefentanten! maar voor al, wat zal de Natie als dan gewonnen hebben? Ik vreeze voor het negative: ik verbeelde mij zelfs in deeze bypothèfe , dar de misfehien flrijdige begrip» pen; tusfehen deeze geproponeerde Commisfie en die der .Conftitutie diametraal zullen kunnen verfchillen, waar door dan alle onze kosrbaare oogenblikkcn, in de tegenswoordige discusfiën verfpild zullen zijn., zoo wel als de vruchtelooze werkzaamheden, van de perfooneele Commisfie: dan, ten voordecligften genomen , het Rapport van die perfooneele Commisfie is accoord met die der ( onftitutie — of gefield dat deeze Vergadering , voor dat het Rapport der Conftitutie inkomt , een dcfinirif Decreet neemt, zal de Souveraine Natie (ik vraag dit met allen gepasten ernst) zich daar mede wel vergenoegen? Zal de Natie, of een gedeelte van dezelve niet kunnen begrijpen , dat dit De» creet tot het werk van de Conftitutie behoort, en dus door haar zelve moet worden goed - of afgekeurd? Ik vraag al verder met dezelfde befcheiden ernst, of wij met het neemen van dusdaanig decreet, op de Conftitutie niet anticipecren zullen , en of men dus niet, (fchoon met de beste oogmerken,) iets op het tapijt brengen , 't geen of ontijdig is , of ten minften zonder vrucht zal kunnen worden? daar men met een voorzichtig geduld van flechts eenige weeken vertoevens , deeze importante zaak niet uit haar geheel haaiende, alle confufiën kan pravcnieeren. Dat dan het principe , daar zal voortaan geen Heerfchende Kerk meer plaats htbben, gedecreteerd worde, cn dat de verdere bepaalingen, hier uit voortvloeijende, en de tijd wanneer zulks zal plaats hebben, flechts nog cen weinig verfqhooven worde; immers tot  4 *9S > tot dien tijd, (|at de Commisfie van Cónftitutie haar jplan in deeze Vergadering zal hebben ingebragt. Ik refereere mij verders aan, en conformeere mij voorts ten vollen met het bovengemelde rapport. De Burger Reprefentant gevers zege. Toen ik het woord verzocht op dit gewigtig onder* werp, was er zeker reeds veel gezegd; dan, 't zij' | met rondheid verklaard, niets dat mij voldoende voorkwam , om het waare middenpunt in dfeezen te treffen , en gelukkig te vermijden, dat men van het eene uiterile niet daadelijk tot het andere ovcrfloeg; of wel, dat men bij het tegenwoordige bleef, tot dat eindelijk eene ?oo lang en hartelijk gewenschte Conititutie, op éénheid en ondeelbaarheid gegrond, aan de woorden Vrijheid en Gelijkheid door daadzaaken, en tot voldoening haarer beteekenis , klem en kracht zou hebben bijgezet. Mijn oogmerk was niet. om de argumenten van cenigen, die daar voor vatbaar waren , te wederleggen ; dan immers konden onze deliberatiën in 't oneindige gerekt worden. Alleen was ik veorncemens, om onze aangenomene en eeuwig onveranderlijke principes hulde te bewijzen. Dan , d.aar nu zedert, mijns inziens, door eenige mijner Medeleden die materie zoo afdoende is behandeld geworden, en 't alleen herhaalingen zouden zijn, welke ik aan Ulicden, Burgers Reprefentanten! zou moeten ■voorhouden, zoo acht ik genoeg te doen, zonder de advijfen van dc andere Reprefentanten daarom eenigzins te depretieceeren , mij grootendeels met de doorwrogtc en bondige advijzen van de Burgers van hoom en schim melpbnninck. te conformeeren. Ik gQUter zeer 't geavanceerde door den Burger vak HOOF?,  < 284 > koopf, over 't woord Tolerantie, zeer zeker komt her zelve nii t ter fneede , wanneer men dc I eer van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap verkondigt. Ik hang ook mijn zegel daar aan, dat wij, Burgers Reprefentauten, de zaaken , .welke wij ts behandelen hebben, altoos toetfen aan de aanejenomene^principes, zonder ooit te onderzoeken, door wien dezelve worden vcorgefteld , hij z.j wie hij wil. Die eene zaak voordraagt, welke den toets dooiflaat, dezelve mo« aangenomen en met vreugde ontvangen worden. Ik neem, concludeerende , Burgers Reprefentanten i het voorflei van den Burger s c h i m m e l t e n n i n c k. alleen met deeze verandering aan: dat de te benoem ent Commisfie uit Leden deezer Vergadering znl beftaan ea niet gewestlijk zal benoemd worden. De Burger Reprefentant vrede zege: In de gelukkige omwenteling, die de Franfche Revolutie in Europa , nog meer in de ontwikkeling van eenige groote waarheden , dan in het Staatkundig beftaan van hetzelve, heeft voortgebragt, is voorzeker geene voor het menschdom van grooter belang, dan de overtuiging , dat dc Kerk van den Staat moet wor. den afgezonderd. Immers ieder moet erkennen, die niet geheel vreemd is in de Historie der Volken, dat deeze booze vereeniging de fnoodfte gnnveldaadcn, in alle Eeuwen heeft voortgebragt: — gruwcldaaden , die in deeze Vergadering niet kunnen worden opgeteld, zonder beleediging aan te doen aan de Edelheid uwer harten, die door zulk een fchilderij zouden bloeden, cn te hevig geroerd woiden. Maar, zonder zelfs een zoodaanig zwart tafreel ,*f te fchilderen. . wie ziet niet, dat e-ne heerfchende Kerk,  < 285 > Kerk, Uit andere oogpunten befchouwd, de gfootfte nadcclen aan de Burgermaatfchappij toebrengt? Hier ziet men door den Staat gefalariëerde Geestelijken, trotsch op de uitiluitende Voorrechten en befcherming die zij genieten . veel al de heerschzucht met domheid Vergezeld ter ftaarende oogen uitfehitteren l Hier ziet men de waarheid door gezag bepaald, en haaren nooit te beperken ontwikkeling en voortgang, ftout beflooten binnen de enge grenzen van Formulieren , die door het zwaard bewaakt worden I Hier ziet men den eenen Burger boven den anderen tot Ambten en waardigheden verheven of uitgeflooten — niet naar ds eeuwig billijke regelmaat van derzelver verfehillende verdienften, maar om hunne toeftemming aan, of ver» werping van eenige leerftellingen , die door geen Oppermagt kunnen onderzocht veel min beflist worden! Hier wordt de huichelaarii het middel om Fortuin te maaken ! Hier wordt 's Land geld éénzijdig uitgegeeven , en tot een oogmerk verfpild, waartoe het niet mogt geheven worden I Hier vervangt het geweld de eeuwige voorfchriften der Rechtvaardigheid ! Hici ftaan vervolging en onderdrukking aan de orde van den dag! Hier wordt de Vrijheid vertrapt , de Gelijkheid met den voet getreden en de Broederfchap verwisfeld in verwijdering, haat, en onverzoenbaare krakeelen. Zoodaanig zijn eenigen der keufchetfe-n van een heerfchende Kerk. Zoodaanig eene beftond in Nederonder het voorig Beftuur. — En ieder onbevooroordeeld, opgeklaard, en Republikeins hart ziet met een dankbaar vergenoegen haare vernietiging Ja zoo al iemand , op het voetfpoor van een onzer waardige Medeleden, de Burger bosveld, zoude durven be* weeren, dat er geene Heerfchende Kerk beflaan heeft in Nederland, 't zou dan moeten zijn, dat het zoet jie- not  < a8f5 > Hot der aanzienlijke voordeden aan dezelve verbori» den , hem het wrang gevoel van haare aanwezenheid heeft doen voorbij zien. Maar zoo zeer de Wetgeever het beftaan van eene heerfchende Kerk moet beletten, zoo zeer moet hij niet onverfchülig zijn bij den Godsdienst. Neen ze. ker, dit denkbeeld heeft niets gemeens met het aan. Zijn van eene heerfchende Kerk — neen zeker, allei wat de Nationaale deugden kan aaukweeken is zijne eerfte , zijne beste zorge overwaardig. De goede zeden zijn toch de eenigfte fundamenten en grondzuilen der vrijheid. En noch gewapende Burgermagt, noch billijke en verftandige Wetten, noch eenige andere middelen zijn in ftaat het Vaderland bij zijne onaf hanglijkheid te bewaaren , indien der Burgeren harten verlaagd en bedorven zijn, en het gevoel V?.n Eer en Deugd in dezelve verlooren is. Wie zal het des in een Beftuur van een vrij Volk niet ten hoogden goedkeuren, dat het alle middelen aangrijpe en befcherme, die tot dit groote oogmerk , het vestigen van een groot en Edel Volks carafter, heenen leiden; en dat dicnvo'gens a's zoodaanig, in de eerfte plaats , aan dc Nationaale opvoeding der Jeugd eene zijner beste zorgen beftccde f dat het de tedere gemoederen tot braave Burgers vorme , en naar maate van de ontwikkeling hunner ligchaams- cn zielsvermogens, die opvoeding inrichte, op dat het Vaderland in zijne Burgers cen bolwerk bezitte, dat tegen allen aanval beftand is* Burgers, die evenzeer uitmunten in een Edel cn Lofwaardig zedelijk gedrag, als gehard zijn tegen vermocinisfen, en onvetfehrokken in het trof feeren van lijfsgevaaren! Wie zal het in dusdaanig Beftuur niet ten hoogden goedkeuren, dat het de zagte invloed der gezelliga Kus*  Kunnen met noeste zorge te hulp roepe ¥ dat het de Muzijk, de Dichtkunde, en alle diergelijke, haare dutirzaame befcherming vcrleenc, ten einde de harten der Burgeren meer en meer te veredelen, en zoowel vatbaar te maaken voor belanglooze edelmoedigheidals voor ongemeene heldenmoed, welker gelukkige vereeniging zulk een fchoon en nuttig geheel uitlevert? Wie.zal in een zoodaanig Beftuur niet ten hoogfteu goedkeuren , dat het, door het wel inrichten der VolksFeesten, waare Vaderlandsliefde doe ontbranden; en de belangneeming ontvonkt voor algemeen geluk en Nationaalen welftand? Wie eindelijk zal in zulk een Beftuur niet ten hoogften goedkeuren, dat het een oog van bijzondere op» lettendheid vestige op de publicque Toneelen ; op dat deeze, door het zinnelijke zamen te voegen met het verftandige, door de harten te roeren, de Geesten op te wekken , en het oog fchuldeloos te vermaaken, de heilvolle Schooien worden, waarin de goede zeden der Natie op de meest treffende wijze worden gevennd en aangekweekt? maar wie, die dit alles toeftaat, zal dan durven ontkennen, dat zoodaanig Beftuur in de eerfte plaats verpligt is, zijne bijzondere befcherming te verkenen aan de vrijë en onbelemmerde uitocffening van den Godsdienst? van den Godsdienst, die teü zamenftel is van alle Zedelijke, Burgerlijke, Huislijke Pligten, en tot betrachting derzelve , de harten op de nadruklijkfte en verhevenfte wijze aanfpoort? van den Godsdienst, die, hoe zeer zij ook is afgedeeld in verfehillende Gezindheden , in verfehillende Culten, die dikwijls wijd uit een fchijnen te loopen, maar die echter indedaad in een gemeen punt zamen komen , en alltn de Zedokunde tot eenen gemeenen grondflag hebben? van den Godsdienst, dis  < 238 > die oók alleen hier om voortretlijk, achtingswaardig ƒ en den Staat belangrijk cn nuttig is. Zoo zeker het dus na deeze befchouwing is, dat eene Heerfchende Kerk in Nederland niet meer kan geleeden worden, zoo zeker is 't ook aan den anderen kant, dat het eene der pligten van het Gouverne» ment is, aan de uitoelfening van alle Culten , van alle verfehillende Godsdienftige Gezindheden, binnen de daartoe gefchikte plaatfen, de volkomen'fte vrijheid te verleenen, en deeze vrijheid krachtdaadig te befchermen tegen allen aanval van kwaadwilligen. Tot zoo ver, maar niet verder — ftrekt zich ten deezen het toezicht uit van het Staatsbeftuur over den Godsdienst, Het verzekere aan allen, met een vólkernen gel'jkheid, de onbelemmerde vrijheid van üitoeffening, binnen de muuren hunner Kerkgebouwen, zonder te gedoogen, dat op den weg zich iemand in een-gen tooi vertoone , die eenige onderfcheiding aanduidt die de Geestelijken van den Burger doet onderkennen ; maar het vcrleene aan geene derzelve eenige bijzondere of uitfluitende voorrechten En het is ten deeze, dat te recht gezegd wordt,- dat de Staat geen Godsdienst heeft. Alle Godsdienften zijn in den Staat beftooteu , maar de Staat zelfs kiest er geene bijzondere voor zich. Alle Leden, die het Staatsbeftuur helpen uit maaken , voegen zich naar hunne beste overtuiging onder het cen of ander Kerkgenootfchap, mair in de Staatszaal fpreckende, moet deeze bijzondere overtuiging niet gelden Daar zijn zij geene afgezondenen van Rome, noch van Calvyn , van Luthtr, noch van M »no , om de belangen hunner Geloofsgenooten te behartigen, maar zij zijn daar, om de algemeene belangen der Bataatfehe Republiek te bevorderen . zij zijn daar Reprefentanten van het geheel* Volk van Nederland. En,  En , Burgers Reprefentanten ! om hier mede nader fakomen tot het onder handen zijnde onderwerp. — *t Is de gezonde Staatkunde, die vordert, dat geene heerfchende Kerk in den Staat zij. Laat de heerschzuchtige Tiran de geestelijke invloed te baat neemen, om zegen of vervloeking uit te fpreeken, hemel of hel te belooven, ter bevordering zijner verdervende bedoelingen. — Een vrij Staatsbefluur moet op rede en recht gegrond 'zijn; zijne bedoelingen moeten op *s Volks waare belangen, die het, aan zichzelve overgelaaten, zeldzaam voorbij ziet, gegrond zijn, — en het heeft om zich ftaande te houden, geene andere grondvesten noodig , dan die van rechtvaardigheid en billijkheid, die onveranderlijk, die eeuwig zijn. Dan, gcöeffende Wijsgeeren hebben de zaak reeds uit dit oogpunt befchouwd, en hnnne afdoende betoogen zullen voorzeker met genoegen, en met nut, bij de Natie ontvangen worden. De zaak is voldongen, Burgers Reprefentanten! en zoo er nog iets mogt overfchieten, 't zou zijn uwen aandacht nog wat meer bijzonder te vestigen op de Staatsbefluiten, die reeds ten deezen opzichte in ons Vaderland, zinds de gelukkige ouwenteling, genomen zijn. Dit zij met een kort woord alleen mijne taak. Ik bedoel de Publicatie van hunne Hoog Mog van 4. Maart. 1795. Hier in hebben hunne Hoog Mog. voor de geheele Natie erkend , die algemeene beginfels , waarvan deeze niet anders zijn dan rechtftreekfche gevolgen. Immers zij erkennen daarbij met zoo veel woorden, voor het geheele Volk, die eeuwige en onveranderlijkel beginfels, van Gelijkheid, Vrijheid en algemeene Broederfchap, en de daaruitvloeijende Rechten en Pligten van den Menseh en Burger. _ En is die erkenning daar, dan vraag ik, of niet gelijktijdig door hun erkend is, dat T er  er geene heerfchende Kerk meer zijn kan in Nederland? want wie zal zich vermeeten te bewceren , dat eene heerfchende Kerk, waarvan de Geestelijkheid betaald wordt uit 's Lands Kasfe, uit de ■ pbrengften derhalven van alle Burgers; dat het befteeden van 's Lands penningen tot de uitoeft'ening van dien eenen Godsdienst, van die eene Cultt. , met uitfluiting van alle anderen; dat ambien en het Staatsbeftuur alleen aan de belijders van die ééne bevoorrechte Gezindte tc verbinden, niet zoude aandruisfehen tegen het er. kend beginfsl der Gelijkheid ? Wie zal zich vermeeten tc bewecren, dat dc verleende befcherming aan ééne, cn het flechts loelaateti van alle andere Gezindheden, flrooken zou met den aart eener wel bepaalde Burgerlijke Vrijheid! Wie zal zich vermeeten te bewceren, dat de zoo gewigtige voorrechten, toegeflaan aan eene, en onthouden aan alle andere Geloofs - Corporatiën , ftrekkende is tot aankweeking van die algemeene Broederfchap, die door hunne Hoog Mog , voor het oog der Natie , is erkend de pligt van alle Burgeren te moeten uitmaaken ? Ja wie zal zich vermeeten te ontkennen, dat zoo menig onderfcheidend voorrecht, als eene heerfchende Kerk geniet, ook zoo menigen indragt plaats heelt, op die eeuwige en onveranderlijke beginfels van Gcliikheid. Vrijheid en algemeene Broederfchap, die reeds een Staatswet in Nederland geworden zijn. Het voorige Sraatsbeftuur in Nederland heeft des reeds op de allerplecjnigfte wijze erkend in het vastftellen van het algemeen beginfel, dat er geene heer. fchende Kerk in Nederland zijn zal, cn zoude de Iïataaich Natie dan ter goeder trouw kunnen verdoken worden , om het genot te hebben van deeze openlij-  lijke en plechtige erkenning , vrijwillig, en uit eigen bcweeging, uit een overtuigd gevoel der rechtmaatigheid en billijkheid, door dezelve gedaan? Neen , Burgers Reprefentanten! het gevoel der Rechtvaardigheid drukte immers te zwaar op uwe harten. De Staatsbefluiten zijn in uwe oogen te onfcbendbaar — De wetten te eerbiedwaardig — Het gegeeven woord van den wetgeever bij u te heilig, dan dat ik zonder u te beleedigen zoude kunnen meenen, noodig te hebben, u door redenen te moeten overhaalen, om de Natte een goed te geeven , dat haar reeds toebehoort, om het woord niet gcftand te doen , of liever weer te rug te neemen , dat ééns door de Wetgeever gcfproken is. Neen, néén, Burgers Reprefentanten! gij behoeft u flechts deeze Staatsrefolutie te herinneren, om dezelve door uwe decreeten te bevestigen. Of zoudt gij twijfelen, zoo als door verfcheiden Redenaaren gedaan is; zoudt gij twijfelen, of bij het Reglement u de magt wel verleend zou zijn, om hit-' omtrend tc befchikken , en of gij zulks niet zoude moeten overlaaten aan de dehberatiën der respeélive Gewesten? dan , Burgers Reprefentanten! indien wij de befluiten van veelen derzelven op dit ftuk nagaan, zoo wachten zij deeze befchikking van ons af; en zoo wij het nu op onze beurt weder aan hun overlaaten, dan zoude dé Natie behendig van Pontias na Pilatus gezonden worden, zonder iet te vorderen. Dan wat hier van zij, hier bedenke men, dat de uitoeffening van den Godsdienst een algemeen belang is voor het geheele Vaderland, cn dat de algemeene belangen van hetzelve ons zijn aanbevolen. Hier bedenke men, dat de Geeitclijke Goederen, de Kerken, geene Provintiaale Goederen zijn, maar Nationaale. Hier bedenke men, T a dat  < 292 > dat de heerfchende Kerk in Nederland Nationaal is vastgcilcld en ingevoerd, ten gevolge van het Nationaale Sijnode van Dordrecht, en dus dat zij bij een Nationaal befluit ook weder moet vernietigd worden. Hier bedenke men, dat alleen de ordinaire Politie aan de Gewesten is vcrbleevcn; maar dat de hooge Politie bij deeze Vergadering t' huis hoort. Hier bedenke men , welk eene verwarring het in den 'Staat zou geevcn, aU in het eene gewest de Kerk van den Staat werd afgefcheiden, en in het ander eene heerfchende Kerk plaats had, — als die heerfchende Kerk in het eene gewest Roomsch, in het ander Gereformeerd, in het ander Lutersch was. Hier bedenke men eindelijk, dat reeds lang voor dat het Reglement in de waereld kwam, ja zelfs eer het werd ontworpen , het Staatsbefluit van 4. Maart 1795 reeds daar was, waar door gij alleen de executie geeft aan een befluit dat ouder is dan het Reglement, dat door uwe voorgangers, de Staaten Generaal, genomen is. Een befluit, dat moet veronderfteld worden, bij de arrefteering van het Reglement te zijn bekend geweest, en daar door bevestigd: en ik geloof, dat door deeze bedenkingen alle twijfelingen, wat wij in deeze doen kunnen, zullen vervallen. Maar zou temet, zoo als ook door veele Redenaaren is bcweeid geworden, de voorz'chtigheid ook eenig ujtftel vorderen, en de Conllitutie behooren te worden afgewacht? — Neen, Burgers Reprefentanten! dit groote werk uit te ftellen, of tot de Conftitutie te vcrfchu:ven, is zoo onvoegfaam als verderfelijk, —onvoegzaam , om dat het buiten het bedek loopt van een verftandig ontwerp eener goede Conftitutie, op dit uitgcb- d onderwerp befchikkingen te maaken De Conftitutie moet alleen ftelligt, maar kan geene ent-  < 293 > ontkennende verordeningen maaken. — De Condituti» moet alleen Burgerlijke befchikkingen bevatten, maar kan zich met den Godsdienst niet inlaaten , dan ten hoogde genomen om te bepaalcn , dat zij geen verband heeft met het Staatsbeduur, en zelfs deeze verordening zal in het zelve met moeite een gefchikte plaats vinden. Het is dus oneigen, zoo als de Burger bosveld heeft voorgedeld, een Commisfie te benoemen tot onderzoek, die haar werk aan de Commisfie tot de Conditutie zoude moeten overgeeven tot haar handreiking en voorlichting, want dit zoude indedaad zijii, haar te verzenden naar een dorp , waar in geen huizen worden gevonden , en dit is immers toch de mening van den Burger bosveld niet? Maar ik heb ook gezegd, dat dit uitdel zoude zijn verderfelijk, om dat,, het zij men de regeling deezer gewigtige onderwerpen zoude willen uitdellcn, tot dat de Conditutie door de Natie zal zijn aangenomen, en dus zou willen overlaaten voor de werkzaamheden dier Wetgeevende Vergadering, die ingevolge de aangenomen Conditutie zal worden daargedeld. — 't Zij men het uitdel aan andere tijdsbepaalingen zou willen vast maaken , in alle gevallen zal men, door werkeloos te zijn, het vuur, dat op zoo veele plaatfen onder de asfche fmeult, voedzel geeven, om zich uit te breiden en derker te worden. De Burger bosveld wil wel dat vuur onder de asfche bedekt houden; maar hoe veel Gardiaanen zal hij daar toe niet noodig hebben ? doch indien dat vuur integendeel is uitgedoofd, dan immers kan het niet .meer branden, en daar zijn geen voorzorgen noodig, die hij zelve niet heeft kunnen ontkennen, bij zijn fmeulend vuurtje, anders onontbeerlijk te zijn. Men zal gelegenheid geeven , dat de ongeregeldheden vermeerderen , die reeds hier T 3 en  < 294 > en daar begonnen zijn. Men zal veroorzaaken , dat de gemoederen, die misfehien nu nog vatbaar zijn, om in fchikkingen genoegen te neemen , die in billijkheid haaren grond vinden, in drift ontdoken worden, die tot de noodlottigfte gevolgen kunnen heenen lijden — en men zal in slle gevallen den rampzaligen daat der Revolutie verlengen , en aan het Vaderland het genot van rust onthouden , die het zoo hoog noodig heeft. Maar boven dien, en vooral, Burgers Reprefentanten' a'.le deeze gevolgen krijgen de grootde kracht door de bedenking, dat alle verfchuiving en uitdel door de Natie te recht zal gehouden en befchouwd worden, als eene verfchuiving en uitdel van het genot van dat geen, wat haar reeds is toegekend geworden, en zij zal, het oog ilaande op de Publicatie van 4. Maart, daar in te meer bevestigd worden, nadien baar bij die zelfde Publicatie is toegezegd, dat ^/a brecde verklaaring dier eeuwige en onveranderlijke beginfels van Vrij' heid, Gelijkheid en Broederfchap , en de daaruit voortvloeiende Rechten en Pligten van den Menseh en Burger , zouden uitmaaken eene der eerfte zorgen deezer Nationaale Vergadering, Burgers Reprefentanten! uwe wijsheid wikke de gevolgen , die een verfchuiving en uitdel op het gemoed der Natie moet voortbrengen, daar zij tot heden geene zoodaanige breede verklaaring van ons heeft ontvangen, die Hunne Hoog Mog. aan onze eerfte zorgen hadden aanbevolen! vooral wikt gij in uwe wijsheid, wat het zijn zal, wat het noodwendig zijn moet, wanneer een deel deezer breedere verklaaring , die van ons g nacht weid, met er daad aan de orde van den dag gekomen, in dede* van afdoening, integendeel zoude worden uitgedeld en verfchooven» 't Is  < 595 > *t Is echter aan den anderen kant zeker , dat niettegenftaande de notoire rechtmaatigheid van het befluit in deeze te neemen , dat de billijkheid — de ingeroepen regels zelfs van Vrijheid , Gelijkheid en Broederfchap vorderen, dat bij de groote verandering, die zal plaats hebben in de wijze, waarop de Gereformeerde Godsdienst tot heden heeft beftaan , eensdeels gezorgd wor. de, dat zij onafgebroken kan worden uitgeoefend — en ten anderen, dat het lot hunner Predikanten, waar onder veele zijn, waaraan de Natie geene geringe verpligtmg heeft, als mede dat der Profesforen, der Emeritus Predikanten, en der Weduwen, niet aan de grootfte wisfelvalligheid worde blootgefteid, maar in. tegendeel, dat daar in voorzien worde, zoo als'billijkheid en rechtvaardigheid vorderen. Djn, mij dunkt dit alles is het gefchikt werk voor eene pcrfoneele Commisfie. Dat deeze met kalmte en wijs beraad overlegge, hoe het te neemen Decreet op dc beste wijze ter executie te leggen, hoe best ten deeze billijke fchikkingen te maaken Dat die Commisfie tevens haare aandacht vestige op den ftaat der Armen, Ouden en Behoeftigen van alle Gezindten, en beoordeel* of het met den aart eener waare Republikeinfche Conftitutie overeenkomt, dat deeze aan de eenzijdige zorge der verfehillende Godsdienftcn blij-ven aanbevolen, dan of zij onder een algemeen toezicht behooren tc komen; maar vooral onderzoeke zij, of wel te recht de geestelijke Goederen door eenige Gezindte, als haar eigendom kunnen worden aangemerkt, dan of dezelve zijn Nationaale Goederen, die aan het geheele Volk toekomen; zoo als mij onbetwistbaar toefchijnt. En hier mede zou ik hebben kunnen eindigen, ware het niet, dat bij het Rapport was vastgefteld, ï 4 en  en het niet zonder appui fchijnt, om dc Geestelijkheid vaa klle Gezindheden uit 's Lands Kasfe tc betaalen. Een onderwerp, Burgers Reprefentanten! dat bij de eerfte voordragt aanloklijk fchijnt, om dit het het aanzien heeft van op eene volkomen Gelijkheid gegrond te zijn. Of allen , of niet een moeten betaald worden, hoort men zoo dikwerf uitroepen! doch allen te betaalen, is naar mijn oordeel iet, dat niet minder tegen alle; beginfels van gezonde Staatkunde, Recht en Billijkheid aanloopt, als in zijne gevolgen ten hoogfte verderflijk zou zijn. Immers , 't is toch niet te ontkennen , dat , daar de Staat van de Kerk, cn dc Kerk Van den Staat behoort afgezonderd te zijn, de Staat even min alle Kerken, alle Culten , als een eenige betaalen kan? of hij ze allen betaalt of ééne , is bij vergelijking van den een tot den ander alleen Hechts min hard en onrechtvaardig , maar het blijft niet min eene zekere waarheid, dat de Staat, door allen te betaalen, of door een te betaalen, belast wordt met een uitgaave, die hij niet fchuldig is. Staatkundig befchouwd, wel is waar, is het zeker, dat de Staat nut trekt van den invloed, die Godsdienst heeft op de gemoederen; maar zal de Staat daarom de kosten van denzelven moeten draagen? dan moet hij 't ook doen voor alle andere inrichtingen, die, al is het dan in minder graad, nogthans ook nut doen. Dan zal hij de kosten van Dichtkundige , Mathematifche , van Taal ~en Letterkundige Maatfchappijën, van Muziek Collegiën, van het Toneel, en hoe veele anderen, even billijk moeten bekostigen; en waar zoude het dan eindelijk met 's Lands Finantiën heenen loopen? Maar ten anderen, de Belijder* van alle GodsdienstGezindten met elkander maaken , immers maaken niet notoir uit èlte Burgers van den Staat? — Al zijn er  «f 297 > yiog zoo veele redenen, die iemand aanfpoore, om Lidmaat tc zijn yan eenig Godsdienftig Genoodfchap, zoo is 't toch zeker, dat het geen Burgërpligt is tot eenige derzelver te behooren, en zoo lang dat geen Burgërpligt is geworden, en het kan het nooit worden, om dat het een directe indragt zou zijn op elks natuurlijke en zedelijke Vrijheid, hem te dwingen deel te neemen aan eenig Godsdienftig Genootfchap, is het zeker, dat er Burgers in den ftaat kunnen gevonden worden, die zoo gerechtigd zijn als alle anderen tot het uitoefenen van alle Burgerlijke verplig. tingen, die tot geen der Godsdienst - Scflen verkiezen tc behooren; en zullen die dan het hunne tot onder, houd van iet, dat hun niet aangaat, moeten opbrengen? Opbrengen tot iet , dat het Staatsbeftuur geen recht heeft van zijne Medeburgeren te vorderen? om dat het geen Burgërpligt is tot eenige Gezindte tc behooren' — Maar, Burgers Reprefentanten! er is nog ccne andere bedenking tegen deeze ftelling, die mij van 't grootst gewigt fchijnt, zij is deeze: Niemand kan van eenig Burger vorderen, dat hij 't zijne toebrengc, tot onderhoud van eenige Culle, die hij niet is toegedaan. Maar is hij daartse niet verpligt, dan kan hij op zijn beurt ook niet van anderen eisfehen , dat die het hunne tot onderhoud zijner Gezindte toebrengen. Wil men niet te min eenige dusdaanige befchikking maaken , dan vloeit het weêrkeerig recht van opbrengst en genot bloot voort uit de getroffen overeenkomst, maar geenzins uit eenig algemeen beginfel 'van recht. Maar, Burgers Reprefentanten! zijn wij hier door de Natie gefteld, om ovcreenkomften te maaken tusfehen den ecnen Burger en den ander? Neen zeker! zulke fchikkingen en ovcreenkomften zouden 2ij onderling kunnen maaken, maar deeze Vergadering T 5 kan  < ups > kan alleen uitoefenen die belangen der Burgeren, die in hunne onderfcheidene rechten gegrond zijn : boven dien , Burgers Reprefentanten! alle Burgers hebben recht te vorderen, dat geene Penningen gevraagd, veel min hefteed worden, dan ti>' bevordering der algemeene belangen van *t Vadcrlind . aliccn t"t bevordering dier oogmerken, einden en bedo^'m/en, die in het Burgerlijk Contract begrecpeu z>jn, cn tot niets anders- Doch liaan wij r.u cen* het oog op de gevolgen, die dit bekojtigen van alle Guiten na zich flcepen. — Waar zouden wij bier roch cen eindpaal vinden voor onze veikwii-tcnde betaal.nucn r In die Gezindheden die tban< In-daan, of in alten, die in 't vervolg van tijd r.ug Lu U:iul? Wil men het eerfte, welk een fchrecuwend onrecht zou dan die gecnen worden aangedaan , die daarna zouden geboren worden? Voor deezen, zouden dan de nu beftaande Godsdienst Corporatiën , zoo veele heerfchende en gefalaricerde Kerken zijn; cn in plaats van dit zoo fchaadlijk beginfel te hebben vernietigd, zouden wij integendeel *t zelve met tc grooter luister en kracht gevestigd hebben! wil men dan het laatfte, dan vraag ik, offchoon , Goddank, de geest der Se&enmaakerij tot Eer cn Heil van 't Menschdom al oneindig moge verflaauwd zijn, wie is ons hier echter een waarborg tegen een vruchtbaare geboorte van cen fteeds aangroeijend kroost? Immers, alle Gods lienften zonder uitzondering hergen in hun feboot de zaaden vsn twisten cn verfchillen, die, nu veel al uit Staatkundig belang gefmoord, zeer ligt tot fcheuring zullen geneigd zijn uittefpatten. Indien het zeker is . Czoo als 't dan zijn zou) dat de fpruit dezelfde voordeden in het uur van haare geboorte wacht, als de Moeder, die ze ter waereld bragt, genooten heeft: gpzwecgen nog van cen oneindigheid van misbruiken en  < 299 > *n kwaade trouw,-die daar kan onder loopen, door 't welk de Sectenmaakerij, evenals 't ongedierte, hier een gemaklijk* en gezegende voortteeling zoude kunnen genieten — De luiheid alleen zou een drom van Sectarisfen kunnen doen voortfpruitcn, om niets anders dan, om een gemaklijk leeven, ten koste van dpn Staat, daar hcenen te leiden. Ik meen des te mogen vastftellen, dat, cn de ongefchonden bewaaring van het algemeen Staatkundig beginfel, en de allcrfchadelijkfte gevolgen, die ten deezen aan eene afwijking van hetzelve zoo onmiddelijk verbonden zijn, alle redenen opleveren, om op dit respect het Rapport aftekeuren; en daar tegen vast te ftellen, dat uit 's Lands kasfe, de uitoeffening van geen Godsdienst, van geene Culte , zal bekostigd of betaald worden. En hier mede geëindigd hebbende, ftel ik voor te decreteeren: daar zal geene heerfchende Kerk zijn, in de uitgeftrekthcid der Bataaffche Republiek; ten ande« ren, eene pcrfoneele Commisfie te benoemen, gelast, om aan deeze Vergadering, op gronden van billijkheid en rechtvaardigheid, de gefchiktfte middelen tot executie van dit Decreet voor te draagen. — En eindelijk daadelijk te doen ophouden en buiten werking tc ftellen alle Oftrooijen, Placaaten , Heffingen en Proceduuren, die tegen dit Decreet inloopen; cn daar van de noodige aanfehrijving te doen aan de respeftive Gewesten. De Burger Reprefentant van hamelsveld zegt: Zal ik fpreeken over een onderwerp, daar reeds zoo veelen over gefproken hebben? dat in zich zelve zoo duidelijk is? ten minften, indien waarlijk onze eeuw met  < S00 > niet recht als eene verlichte en wijsgeerige eeuw geroemd wordt ? i Zal ik dan zwijgen? Maar verwacht men ook van mij, dat ik fpreeke , daar mijn geheele aanleg, tai]* gewoone arbeid , tot het thans behandeld wordend on. derwerp zoo veel betrekking heeft? Ik zal deezen wenk voldoen, en mijne gedachten in deezen mededeelen. Ik zal dit doen kort, op dat ik u niet verveele. Ik zal dit doen, niet als Lid van het een of ander Kerkgenootfchap; maar als Vertegenwoordiger des gan« fchen Bataaffchen Volks, zal ik de waare denkbeelden van éénheid en ondeelbaarheid volgen. — Trouwens, zedert jaaren, liet ik mij zoo min zwenken door de befluiten van het Dordfche Sijnode , waar de invloed der Staatspartijen zoo zichtbaar was, als door de magtfpreuken der Trcntfchc Kerkvergadering, op welke men den geest van Rome ontving en volgde. — Ter zaake. Het voorftel is: dat de Nationaale Vergadering decreteere, dat de Godsdienst afgezonderd zij van de'n Staat. Burgers Reprefentanten ! mijns bedunkens , moet geene Wetgeevende Magt grondwaarheden , Axioma's decreteeren : zij moet die tot een grond van haare decreeten Hellen. De Franfche Algemeene Vergadering heeft eens, in onzen tijd, gedecreteerd: dat er één God is, en de Wijzen hebben zich gefchaaind. Het voorbeeld der Algemeene Vergadering is NoordAmerika, in 178Ó., verdient navolging. Zij leide dit: dc Godsdienst is afgezonderd van den Staat, ten grondilag, on-vouwde dit denkbeeld, en vestigde daar op dit befluit. „ Dat niemand, tegen wil cn dank, gedwongen zal ,, wor-  ♦C 301 > worden , tot onderhoud van eenig Godsdienftig ge,, bouw , of van eenigen perfoon van Geestelijken ,, ftand , of van eenige Godsdienstgezindte , welke ,, ook, iet optebrengen. — Niemand zal voor den ge,, ringften dwang, of eenige beleediging , in zijn per,, foon of goederen, op welke wijze het zijn moge, ,, wezen blootgefteld; hem zullen deswegens, geene ,, belastingen opgelegd worden, of hij het minst of ,, geringst om zijne Godsdienftige gevoelens lijden. ,, De algemeene Vergadering wil en decreteert, inte,, gendeel, dat het elk vrij zal ftaan, zijne gevoelens ,, in geloofszaaken openlijk te belijden , en met gron,, den te bewijzen ; zonder nadeel of voordeel der ,, rechten, die hij, als Burger, op Burger - Ambten „ of bedieningen hebben kan. — Metéén woord, zon» ,, der dat zijn Burgerlijke ftaat, uit eenigen hoofde, ,, daarmede gemoeid kan zijn. " Ziet daar , een voorbeeld van het wijs Amerika! De Amerikaanen oordeelden , met recht , dat! de woorden: de Staat moet afgezonderd zijn van den Godsdienst , verklaaring noodig hebben. Ik prijze daarom ook de behoedzaamheid van den Burger lublink en zijne Mederapporteurs, dat zij deeze Vergadering , door behoorlijke onderfcheidingen te maaken , hebben voorgelicht. Deezen befchouw ik niet als kleinigheden, noch als woordenzifterijën De wijsheid der wetgeeving zal zich wachten van duistere bewoordingen. Wetten behooren zoo duidelijk te fpreeken , dat zij geenen uitlegger noodig hebben, dan her gezond verftand. De Godsdienst is afgezonderd van den Staat. Allen, die ik gehoord heb van mijne geachte Medele» den, ftemmen hier in over een, evenwel, icheenen hunne advifen , in meer dan één opzicht , uu één te loo-  loopen; een overtuigend bewijs , dat niet allen hetzelfde denkbeeld aan deeze woorden hechten , en dat het voorftel noodig heeft , ontleed te worden. Ziet hier mijne denkbeelden. Be Godsdienst, wanneer men daar door verftaat de hoofdfomme van gezond verftand en waarheid , omtrend het Opperst Wezen, en des menfehen betrekkingen jegens Hem, den Vader van allen. — De hoofdfomme van alle die deugden , die wij , als menfehen en burgers te betrachten hebben. De Godsdienst, dus begreepen, heeft van zijnen kant, niets gemeens met den Staat, dan alleen, dat hij het menschdom gelukkig wil maaken, — Het rijk van waarheid en deugd is niet van deeze waereld. — Dit rijk was voorfpoedig, en breidde zijne grenzen onder dc menfehen uit, onder eenen nero, die het vervolgde : maar integendeel , dit rijk verloor , indien mogelijk, zijnen luister, toen konsta"?tyn de Groote, cn zijne Opvolgers, ten dienfte van hetzelve, den waerëldlijken arm leenden. Maar, van de zijde van den Staat, is de zaak anders gelegen, Burgers Reprefentanten! de Staat , dc Burgermaatfchappij heeft den Godsdienst noodig — zou het voor den Staat volftrekt onverfchillig wezen , of er Godsdienst plaats hebbe onder zijne Burgeren, dan niet? Deeze vraag is dezelfde met deeze: kan de Staat onverfchillig zijn, omtrend de Opvoeding der Jeugd, omtrend de verlichting zijner Burgeren , omtrend de deugd zijner Leden ? Wee den Staat, die den Godsdienst niet acht! De Godsdienst zal, door deeze zijne verfmaading zelve, zoodaauigen Staat ftraffen, en zijne eere handhaven! — Maar Godsdienst beteekent ook in eenen zamenvattenden zin, den Godsdienst, op meer dan eene wijze, ge-  < 3«3 > 'gewijzigd of gevormd. De hoofdfommen van des men' fchen denkbeelden, hunne zamenftellen en begrippen omtrend den Godsdienst , en de daar mede overeen» Hemmende wijze van vereering der Godheid, heeten, ongelukkig genoeg ! ook Godsdienst. Ten deezen opzichte is de Staat afgezonderd van den Godsdienst. Evenwel, ook dit heeft nadere opheldering noodig. De Godheid, zeker, kan zelve niet onverfchillig wezen, op welke wijze de Menfehen haar vereeren, wat zij van haar gevoelen: wat dunkt u, zou het voor den eeuwig barmhartigen onverfchillig zijn, of het Bijgeloof zijn eigen kroost met vuur verbrandt, ter eere van den Moloch ? of zijnen evenmensch, op een 4uto dafi, met een Sanft Bcncdicto vercierd. Godsdienftig naar den Brandftapel fleept? — Zou het den Vader van allen onverfchillig zijn , of men voor hem , als voor eenen Despoot fchrikt, en hem ontvliedt, daa of men Hem, als een weldoenden Vader vereert cn bemint? Op dezelfde wijze kan het voor den Staat niet on. verfchillig wezen , welke gevoelens onder zijne Burgeren de overhand neemen , omtrend Godsdienftige zaaken. De Staat moet toezien, dat geene uitberftingen van dweepzuchtige beginzelen of verkeerd geplaatsten Godsdienstijver, wanorde en mishandelingen voortbren. gen. Ik zal niet onderzoeken , of men zich naauwkeurig genoeg uitdrukt, als men de Hervormde Gezindte ia Nederland eene heerfchende Kerk noemt. Dit weet ik, de beginzelen, die deeze Gezindte, met alle de Protestanten gemeen heeft , zijn vlak ftrijdig met alles, wat overheerfching genoemd kan worden. Zij erkennen geen opperhoofd in het Kerklijke, geen onfeilbaaren Mcnschlijkcn Richter, in zaaken des Ge.oofs, geen  € 3°4 > geën onderfcheid tusfehen Priesters en Leeken, alles' ademt hier Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap, Iets anders is de vraag, of het Gouvernement niet, van tijd tot tijd, van heerschzucutige Geestelijken, en van verkeerden Godsdienstijver onder de Hervorm, den , gebruik heeft gemaakt tot Staatkundige inzichten , en oogmerken , fchoon tevens het Gouvernement zorg droeg , dat het zelf niet van de Kerklijken afhanglijk werd, waartoe onder anderen de Commisfarisfen Politiek ftrekten , om, naamlijk, toe te zien , dat de Staat geen inbreuk leed, van de poogingen van de heerschzucht der Kerkelijken- — Zoo ver is het er af, dat men deeze zoogenoemde Commisfarisfen Politiek, in eenige betrekking tot de Hervormde Kerk zelve, zou kunnen befchouwen. ' Ik zal ook niet onderzoeken, wat er zij van alle die onderdrukkingen en vervolgingen , zinds twee Eeuwen , in Nederland , over welken ik zoo luid hoor klaagen. Dit weet ik, dat ik eene menigte van loffpraaken , van allerhande lieden , uit alle Oorden der Waereld, des noods zou kunnen opzamelen, welke de verdraagzaamheid der Nederlanderen in het ftuk van den Godsdienst geroemd, en tot een navolgingswaardig voorbeeld aan andere Natiën hebben aangepreezen, als de waare bron van den welvaard van Holland , en den bloei van deszelfs Koophandel. Ik wil niet ontkennen, dat er, in het geen men heeft aangevoerd, met dit alles, meer dan te veel waarheid is , tot fchande van het Menschdom. Maar, ik vraage , waartoe deeze klagteu V waarom dan ook niet tot vroeger Eeuwen opgeklommen, in welken de ftroom der vervolgingen , tot onderdrukking van waarheid cn deugd, met volle golven bruischte, waarvan, nadat de -cerlichtins, door de Hervorming aangebragt, haar >  < S°5 > hsfa'r èénefi Dam heeft beginnen' te leggen , de hardigheden in ons Vaderland alleen overgebleeven lekkingen zijn , die, in orize betere tijden, met weinigs' moeite geflopt Zullen kunnen worden. Ik herinner mij, Burgers Reprefentanten' bij deeze gelegenheid, hoe, in onze dagen, geen onaanzienlijk Lid der Franfche Nationaale Vergadering, rondborstig heeft verklaard en erkend, dat de grondbeginzekn der Protestanten het meest gefchikt zijn voor eenen vrijen Staat, indien men eene wijziging van Godsdienst aan de andere zou moéten voortrekken. Doch , fchoon het niet onverfchillig ksn* zijn voor den Staat, welke beginzelen zijne Burgers in den Gods-dienst volgen, echter mag de Staat géén oi derfcheid maaken tusfehen zijne Burgers , hij mag geene Godsdienstgezindte boven de andere verheffen of bevoorrechten, dewijl allen dezelfde Vrijheid , allen gelijke rechten bezitten. Dat de Staat het voorbeeld volger vin den B-eftuurer der waereld. Die laat zijne zonne opgaan over de boozen zoo wel als over goeden, en regent over deugdzaamen niet alleen , maaT ook ondeugdzaa'mcn. De Godheid gebruikt, hoe min- onverfchillig zij is, geene dwangmiddelen in deeze, maar, zulkén, als Qvereenkomftig de Menfchelijke natuur gezegende uitwerkzelen ,' in het verloop der Eeuwen , voortbrengen, terwijl zij waakt, dat het menschdom zich niet geheel verdclge, door de uitbarstingen vau zinloosheden'. Laat de Staat dus ook aan alle Gezindten vrijheici Jaaten, en die, als Burgers, op gelijke» voet behandelen'; maar dat de wetgceving , inmiddels , in haare wijsheid , middelen beraamc , en daadelijk doe wecken, weike ondciwjs en verlichting vcifprerden, cn ft-rekken kunnen, om zijne Burgers wijs en deugdzaam V is  ie manken. Voor deeze waare verlichting zal dweep» zucht, bijgeloof, en ongeloof, die toch het licht niet verdraagen kunnen , zich in hunne duistere holen verfchuilen, ja, uit de Maatfchappij verbannen worden. Burgers Reprefentanten ! ik voorfpcl dit geluk eenmaal aan het Mcnschdom. Eenmaal zal waare Liefde en Broederfchap alle Menfehen tot den dienst van god en tot Deugd verecnigen ; doch , dit zal niet door kracht noch door geweld , maar door den Geest van eoD, den Geest der Waarheid, volbragt worden. Deeze , Burgers Reprefentanten ! zijn mijne denkbeelden over die flellingen: De Godsdienst is afgezonderd van den Staat. Thans bepaal ik mij tot den Kerklijken toeftand van ons Vaderland. Uier vindt ik verfcheiden , meer of min talrijke Kerklijke Gcnootfchappen 'van Christenen. De Jooden befchouw ik hier niet als een Kerklijk Genootfchap. Zij zijn eene afzonderlijke Natie , die alleen, zedert zij uit hun Land zijn verdreeven, hier cn elders eene fchuilplaats zoeken, en zelfs, zoo veel mogelijk, niet alleen hunne Godsdienftige, maar hunne Burgerlijke Wetten blijven behouden, en welke dus, indien wij wel onderfcheiden willen, in geene aanmerking kunnen komen, ten zij zij zich met onze Natio rtatnralizeerden: zoo lang zij zulks niet doen, zullen; wij hun als Menseh , ja , maar als Vreemdelingen befchouwen, gelijk zij zelve, over het geheel genomen, niet anders willen befchouwd worden. Onder deeze Kerkgenootfchappen is dat der Hervormden , zinds twee Eeuwen , in ons Land het meest bevoorrecht geweest, en bezat: i. Alleen het recht tot Rcgeeringsposten, en zoo niet  niet töt alle, zeker tot de meeste en aanzienlifkfïei Ambten. 2. Het bezat en bezit nog de openbaare Kerkgebouw wen, en op veele plaatfen, Huizen , Pastorijen eti Wooningen voor Predikanten' en Schoolmeesters. 3. Het oéffent in dezelven zijnen opénbaaren Eere» dienst, die door het luiden der Klokken wordt aan~ gcvveezen. 4. Zijne Leeraars worden, ten minden zoo veel her Surplus betreft, openbaar bezoldigd , als ook hunne Schoolmeesters. 5. Tot het een' eri ander , in voorige Articulen gemeld , moesten ook andere Gezindheden betaalen , eti belastingen opbrengen'. 6. liet geniet voor zijne Godsdienltige Gebouwérf én voor zijne Armen zekere Oftrooijen eri Vrijdörn« tDerl, van welken veelen exclufif zijn'. Eirideüjk 7. De inrichting onzer hooge Schooien ié ioodaariig , dat, op' dezelven, ten opzichte der G'o'dge» leerdh'eid , alleen die der Hervormden geieeraard wordta Onbetwistbaar is het, dat in deeze Hukken veelis,1 hetwelk openlijk met de Gelijkheid flrijdt , wélke toé de Rechtert van den Menseh en Burger behoort , eri die de Staat verpligt is te handhaven". — Maar, è'veri Onbetwistbaar is het ook, dat de Hervormden', als cent* Genootfchap van Burgeren aangemerkt , ook hunfld Rechten hebben , en dat zij , door eenè verkeerde toe*' pasfing der Gelijkheid , geen nadeel of verdrukking Jijden moeten. Laat ons deeze Articulea kortlijk doorloopen". Het eerfte Articul baart geene zwaarigheid. D* Ériii> gerlijke Gelijkheid heeft reeds, Onder Ons, defl iae« gaftg tot Regeeringsposten , Ambten en Bedieningen' toor eiken verftandigeri en deugdzaaraca bekwaameri V é tHÊ*  < 3°S > Burger opetfgeïet , zonder onderfcheid tc kennen iri Zijne Godsdienftige gevoelens. Ik verheuge mij, zoo dikwijls ik opmerk, hoe in deeze aanzienlijke Vergadering, Mannen van onderfcheidene denkwijzen in het Godsdienltige , Broederlijk de itlgemeehe belangen dc» Nederlandfchen Volks behartigen. liet tweede Articul is niet zoo gemakkelijk te behandelen. — Hier toch is de vraag: Hoe bezitten de Hervormden de bedoelde openbaare Gebouwen? Bezitten zij dezelven, als bijzondere Eigendommen van hun Genootfchap, onder welken tijtel het dan ook zij? of zijn -dezelven Eigendommen van de geheele Bataaffche Natie? cf van eenig Gewest, of Piovintie ? of van die bijzondere Steden of Dorpen , daar zij gelegen zijn? Burgers ReprefentantcMi! hier verandert zeker de gedaante der zaak. Hier komt het Godsdienftige niet in aanmerking. — Hier is geene Theologifche , maar eene civile en juridicque questie , over het recht van eigendom en bezitting. Hier mogen wij met een magtwoord geen uitfpraak doen; want, naar de Rechten van den Menseh zijn de bezittingen heilig. — Vooral kan deeze Vergadering, volgens ons reglement, hier over geene uitfpraak doen , dewijl zij zich in geene bijzondere zaaken mag inlaaten: alleen zij kan onderzoek doen, of laaten doen, hoe het met de door mij opgegecvene vraagen gelegen zij , door welk onderzoek, behoorlijk ingericht zijnde, dc verdere fchikkingen des te gemakkelijker zullen kunnen gemaakt worden. Het derde Articul is- weder gemakkelijk op te losfen. ~ Geeft het luiden der Klokken eene ongelijkheid te kennen , dat men hetzelve affchaffe ! De Hervormden zullen zich des niet onvergenoegd houden de-  dewijl zij doch aan de Klokken of dc zeiver luiden geene heiligheid toekennen, en men in de Steden inzonderheid gelegenheid genneg heeft , om tijd en uur van den Godsdienst te wectcn. — Ik m&en nu dat Haarlem ons reeds in deezen een voorbeeld gegeeven, hseft, dat verdient te worden goedgekeurd. Het vierde Articul verdient weder nader onderzoek. Vooraf merk ik aan , dat geen Nederlander onmensen, lijk genoeg zou wezen , om, op eens eene menigte menfehen en huisgezinnen , menfehen , onder welken waardige Vaderlanders zijn , mannen , die de verlichting bevorderd hebben, van hun beftaan te beroven, en in armoede en gebrek tc dompelen. Elk erkent, dat het ook niet zeer met de goede trouw zoude beftaan, de voorige Contraeten met hun, in hunne beroepingen, waarvan zij de brieven en bewijzen bezitten , met ééne magtfpreuk te. willen verbieeken. — Doch nog meer. De Fondfen , waar uit de Predikanten en Schoolmeesters bezoldigd worden, zijn niet overal dezelfde. En de Hervormden bewceren , dat deeze Fondfen , ten minften op veele plaatfen en in veele opzichten, dg hunne zijn, en dat alleen bij fchikking geweest is, dat de beftuuring derzelve door de Regeering, of door gequaüficcerde Perfoonen is waargenomen , met één woord , ook hier is geen onderzoek noodig naar het; recht, naar het eigendom, hetwelk de Hervormden a\ of niet in deezen hebben. ' Het vijfde Articul fpreekt van zelve: ajle belastin. gen, alle bijlagen van andere Kcrkcüike Genootfchappen, tot onderhoud van Hervormde Kerkgebouwen of Leeraars , moeten op het oogenblik ophouden. Niemand moet verpligt worden, tegen zijnen wil, tot een;§ Keiklijk Genootfchap , eenigen last te draaien. y s,  Ten opzichte van het zesde , meen ik , dat, teïj aiinften op vee'e plaatfen , ook Oftrooijen en Vrijdommen verleend zijn aan Godsdienftige geftichten en inrichtingen , ook van andere Gezindten , behalven de Hervormden; dus dient ook hier bepaaldelijk onderzoek te gefchieden , en aingcweezcn te worden, wat hi romtrend in de bijzonderheden plaats heeft. Eindelijk ten zevende: ten opzicht der hooge Schooien ;ullen , insgelijks, zoodaanige fchikkingen dienen] getroffen te worden, die met de gelijkheid inftemmen. Doch , dewijl dezelve in Nederland tot h.er toe nog niet Nationaal zijn, moeten wij, Burgers Reprefentanten! hier zoo min, als in de reeds gemelde punten, door daadeiijke yastftellmg, de Conftitutie niet anticipeereq, pf vporuitloopen. Wij zouden flechts afbreeken, zonder optebouwen. Uit alles, wat ik tot hier toe heb gezegd, Burgers Reprefentanten! trek ik dit befluit: dat, mijns bedunkens , en behoudens beter, deeze Vergadering het navolgend of dergelijk decreet zou kunnen neemen. De Nationaale Vergadering , overvyeegende , dat , met al den eerbied voor den Godsdienst, dezelve echter in zoo verre van den Staat is afgezonderd, dat geen Menseh recht, zoo min, als magt heeft, om over de, gevoelens van zijne medemenfehen in Godsdienftige zaaken éetfigZinS te befchikken , cn in de leden der Bur germaarfchappij, alleen vrije' menfehen en Burgers erkennende , decreteert , dat elk en een iegelijk zijne yrijheid, om in Godsdienftige zaaken te gevoelen, en, die gevoelens te helijdcn , zonder eenige verhindering pf belemmering zal mogen gebruiken , zonder, van wegens dezelven , eenige voorrechten of nadeelen , met Kitrekking tot zijne reclnca als Menseh en Burger, tc ondervinden- Qver-  < 3" > 1 Overweegende, dat de Gelijkheid eischt, dat gees Kerkcljk Genootfchap boven het andere in den Staat worde bcgunftigd of gedrukt, decreteert de Nationaale Vergadering al verders: dat niemand , wegens zijne Godsdienstgevoelens zal uitgcflooten zijn vari het recht, om Posten , Ambten of Bedieningen in den Staat te bekleeden ; "maar dat dezelve zullen worden toebetrouwd aan bekwaame , eerlijke en kundige Burgers , zonder eenig onderfcheid van Godsdienstgezindte. — Dat niemand zal mogen verpligt worden , onder welk voorwendzel ook, om, tegen zijnen wil, eenige be* lasting of toelage optebrengen, ten dienfte of tot onderhouding van Gebouwen, of goedniaaking Van eenige kosten of uitgaaven, van eenig Kerklijk of Godsdienftig Genootfchap. — De Nationaale Vergadering al verders overweegende, dat het luiden der Klokken, ten teeken van het uur der Godsdienstoeffening, als eene onderfcheiding van een meer bevoorrecht Kerkgenootfchap , ftrijdi'jj is met dezelfde Gelijkheid , decreteert : dat voortaan bet litiden der Klokken, als een teeken van het uur der openbaare Godsdienstoeffening, voor allen zal zijn en blijven afgefchaft. Eindelijk, de Nationaale Vergadering, overweegende , dat het recht van eigendom en de bezittingen beilig en onfehendbaar zijn volgens de Rechten van den Menseh, decreteert: dat in alle de Gewesten onderzoek zal gefchieden , naar het recht van eigendom op de Godsdienftige Gebouwen , Kerken , Pastoorijën , Schoolhuizen en Wooningen , en andere Godsdienftige Geftichten, op de bijzondere plaatfen; insgelijks haar de Fondfen , en wijze , uit en op welke de Leeraars der Hervormden tot hier toe bezoldigd worden; als inede naar de gefteldheid der Octrooijen, Privilegiën, V 4 W  < 312 |* „en V-vdommen , aan Godsdienftige Geftichten of inrichtingen veleend; en eindelijk, omtrend de weiland der hooge Schooien in Nedetkwd, met betrekking tot het Godsdicnlïjge ; en dat daarvan , aan eene uit deeze Vergadering te kiezene Commisfie , 700 veel mogeJiik, een exiéte opgaave van alles zal gMchieJcn, dat .hiertoe betrekking heeft ; welke laatstgemc.de Commisfie, .zoodra doenlijk, rapport ie;- deezer Vergade. ring zal uitbrengen, ten einde, vervolgens, charomjrend zoodaanig zal kunnen worden bedooten, als de Rechten van den Menseh met zich brengen. De Burger Reprefentant quksnel zegt: Verwacht niet van mij , dar. ik zal herhaalen , het geen reeds meermaalcn gezegd , uit onderfcheiden beginfels voorgeftcld, en met veel drangredenen betoogd is; — alleen zij het mij vergund, om rrpjne gedachten voor de r-Jatie ook over dit gewigtig — dit groot 011derweip, met weinig woorden te openbaaren- lk (tem dan volkomen in, met het geen door die Reprefentanten, dewelke voor mij gefprokeu hebben, fletoógd is. dat t"t de e-genfehappen van eene vrijg Republiek behoort, dat de Godsdienst is afgefcheiden van cen citaat, alsoo dit eene ontegenzeggelijke waarhcjd is. Ook Jjopde ik ftaande . dat, pp gronden van Gelijkheid en Vrijheid , gegrond op de Rechten van dc1} Menseh, eik individu in eene Republiek, het Opperwezen, naar zjjne b-jzonderc begrippen, mag en kan dienen ; maar ik kan niet initemmen mej den Burger' Rep e.entnnt b o > v c l p , dat er geen heerfchende Kerk, of prredomineerende Religie geweest is, en nog ycc! m.nder, dat aan dezelve geen Octrooijen zouden ver-  < 3i3 > frerieerid zijn, ftrijdig tegen de Gelijkheid; alzoo die tot op den dag van heden nog exteeren , waar van ik, tot bewijs, maar flechts enkclden zal aanhaalen. Bij, voorbeeld: op het Dorp - Piinacker, alwaar alle Ingezetenen van alle differente Religiën, boven de ordinaire pagt , of excijns , moeten betaalen een duiver extra van iedere Stoop Wijn , Brandewijn , Azijn , enz. , ten behoeve van de Gereformeerde Armen alléén ; als ook boven den ordinairen opdragt van Landerijën of Wooningen den 40lr.cn penning extra voor dezelfde Armen. Te Wateringe ook een duiver als van de zoo even» gemelde dranken , extra per Stoop , tot onderhoud van derzelver Toom; diergelijke klagten krijge ik dagelijks: dit alleen tot betoog, dat zulks nog heden werkelijk exteert. Dus moet ik , als Reprefentant van het Volk van Nederland, mij verülaaren, dat het onze pligt is, dat deeze Vergadering decreteert: dat de Gelijkheid en Vrijheid vordert, dat er voortaan geen heerfchende Kerk of Religie in deeze Republiek mag, noch zal Zijn. Dat diergelijke Oétrooijen , als vooren gezegd, bij deezen voor vernietigd worden gehouden , en buiten effect, worden gedeld alle Exccutiën, Procedures enz., j hier uit producerende. Voorts , dit Decreet genomen zijnde , als dan eene Commisfie uit deeze Vergadering te benoemen , tot (edres van al het overige , 't welk uit dit Decreet kan en moet profluëeren. Aan weikc Commisfie ik voor mij fpeciaal recommandcere, te zorgen, voor de thans in functie zijnde Predikanten van den Gereformeerden Godsdienst, dewelke, op zekere traaementen beroepen zijnde, daar y 5 op  pp getrouwd, en fommige talrijke huisgezinnen hebben. Wat aangaat de jonge Proponenten, deeze zoude men voortaan op andere conditiën kunnen beroepen en aan» ftellen ; refereerende mij verders aan de veelvuldige wel uitgebragte advifen, en het verlichter oordcel dec zer Vergadering. De Burger Reprefentant zubli zegt: Indien het onderwerp onzer deliberatiën van een, minder gewigt ware; indien hetzelve niet ftrekte ter yereffeiling van alle bezwaaren tegen zekere voorrech. ten, welke de Hervormde Kerk, boven alle overige Kerkgemeenten in ons Vaderland tor hier toe genoot; indien hetzelve niet bijzonder ten oogmerk had onze Roomsch - Catholijke Broeders te ontheffen van die drukkende lasten, waaronder zij, federt twee eeuwen, gebukt gingen; indien eindelijk hetzelve niet ten doel had den band van Broederfchap vaster toa te haaien , de rechten van den Menseh, gegrond op de Gelijkheid, meerder tc bevestigen, en de waare Vruheid in 't Godsdienftige, even als in het Burgerlijke-, te bevorderen, en daar door een meer algemeen heil te verfpreiden in ons lieve Vaderland, ik zoude zwijgen, daar reeds zoo veel, en met zoo veel kunde als waarheid, over dit belangrijk onderwerp gefproken is. Ik zal, mijne waarde Ambtgenooten! in mijne korte verhandeling vergcetcn tot welk eene Gezindte ik bchoore Ik zal alleen de betrekking, waarin ik fta tot hot ganfche Bataaffche Volk, onder het oog houden, en dc Item der reden en des Godsdiensts eerbiedigen. Deeze zullen mij behoeden van onrecht- vaaa;~.  yasrdig te oordeelcn. Deeze zullen mij bewaaren vt« alle haatelijke uitdrukkingen , die ik in een ander misprijze, welke zich dezelve veroorlooft, en die hem even daarom in 't oog van elk bedaarden en onpartijdige» vernedert. Ik zal tot ulieden fpreeken als tot mijne broeders, daar ik niet fchroom openlijk te belijden, hartelijk de vriend te zijn van 't menschdom, en niemand, om zijne Godsdk-ndige gevoelens, immer heb klein geacht. De Jood en Mahomethaan, hij, die in zijne onweetendheid, verdoken van hooger openbaaiing, de zon aanbidt, of voor eene nietige plant eerbiedig nederkmelt, vindt dezelfde toegang tot mijn hart als de Christen, als mijn Geloofsgenoot. Verre daar van daan, achtingswaardige en Wijsgeerige Vriend lublink, en gij , zijne doorkundige Mederapporteurs! Verre van daar! dat gij mij, in uw manlijk Rapport zoude gekwetst, of zijdelings zoudt bedoeld hebben de Hervormde Kerkgemeente te hoonen. Uwe denkbeelden zijn te verheven, uwe harten te deugdzaam , om u fchuldig te maaken aan zulk eene zelfs-vernederende laagheid — Gij hebt waarheden gezegd, harde waarheden, welke gij bij deeze gelegenheid, en in uwen post, niet kost, niet vermogt tc bewimpelen. Allen, die met mij onder dezelve Kerkgemeente behooren, en hunne oogen niet fluiten voor het licht der waarheid, zullen zich, even zoo min als ik, door Ulieder Rapport bcleedigd achten in tegendeel, zij zullen de verdieudelijke Burgerkroon, waarmee gij u zeiven gekroond hebt, met eene dankbaare hand, te vaster op uwen fchedel drukken ! Wie onzer kan in gemoede ontkennen , dat alle Kerkgenootfchappen in ons Vaderland . bijzonder die van onze Roomsch - Catholijke Medebroeders, (de Hervorm-  < 3*6 > Vormde Kerk flechts uitgezonderd ) geen gegronde re» den hebben zich tc bcklaagen , of van ongeiijke voor» rechten, of van drukkende bezwaaren? Wie onzer, die de Leere der Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap met zijn hart omhelst, verlangt niet naar 't oogenblik, dat alle die grieven daadelijk, en wel ren fpoe» digfte gchee'd worden, en alle onrechtvaardigheden in ons Vaderland ophouden? Wie onzer verlangt niet, dat eindelijk die Bataaffche fpreuk , in al de uitgebreidheid, waar voor dezelve vatbaar is, cn in alle mogelijke gevallen, met de daad uirgeoefTend worde, cn niet langer, tot onzer aller befchaaming. de leugen van den dag , noch het masker der onverdraagzaamheid zij! — Ja ,. Burgers Reprefentanten! ik herhaal dit nog eens bij deeze gelegenheid , met een fchaanirood aangezicht, wij prediken dagelijks Heil en Broederfchap! En daaglijks zien wij flagrofiers der onverdraagzaamheid! Wanneer zullen die bittere bronnen van onecnigheid, die onzen welvaart vergiftigen, het Na> tionaal Credit ondermijnen, deszelfs veerkracht verlammen, en haat en tweedragt verfpreiden , ophouden te vlóftien , indien wij ons niet met ernst bevlijtigen dezelve te floppen? Laat ons met voorzichtigheid waakzaam zijn, om geene andere s veel ligt nog rampzaliger bronnen tc openen, en niet door een overhaast befluit, terwijl wij de traanen van don eenen droogen, die van den anderen te doen ontfpringen, en veel ligt door eenen noodlottigeu hamerflag den rampfpoed decreteeren van duizenden fchuleieloozen.! Hier voer fchijr.cn de bcdachtzaame Rapporteurs niet Zonder reden met een heiligen fchroom te zijn aanga» daan. — Na dat zij in dc weegfchsal van gezond verftand en deugd dc grieven der ditfenters gelegd hadden aa_n dca.  < 3ï? > dt»n eenen kant , hebben zij ook, beftierd door eens ( hristc'ijkc Menschlievendheid , de mogelijke bezwaaren der Hervormden gelegd aan den anderen kant, en ik laat aan de magt deezer Vergadering over, die Weegfchaal opteligten , . . . . en haare Wijsheid en Rechtvaardigheid daarover uitfpraak te doen. — Dit alleen, Burgers Reprefentanten! gebruik ik de Vrijheid UI. onder het oog te brengen , dat wij niet alleen moeten zijn befchermers van 's Volks Plechten en Vrijheden, maar ook handhaavers cn voorftanders vaft den Godsdienst, ten einde wij de onverdiende blaam , die anders wel ligt door den Laster op onze Vergadering zoude geworpen worden , als of wij den Godsdienst gering achtten , niet wettigen, en , om in den geest der geachte Rapporteurs tc fpreeken, het getal der Vijanden onzer aanftaande Conditutie, niet buiten noodzaak vermeerderen , noch geen droevige oorzaak worden, dat, zonder behoorlijke voorziening voor het beflaari der Hervormde Leeraars, voor der Hervormde Schooien en Armen, fomwijl, hier en daar, bijzonder op het platte Land, welks bcwooneren onmogelijk in ftaat zijn dezelven te onderhouden; dat wij, zeg ik, geen droevige oorzaak worden van derzelver geheelen ondergang, cn die Kerkgemeenten verfteeken van misfehien het ecnigst zedelijk onderwijs dat zij genieten kunnen , waardoor zij veelligt , toe de diepfte onkunde vervallende , wel ras hun redenloos Vee zoude gelijkvormig worden. Zoo zeer als ik met de geëerde Rapporteurs, en met alle de voor mij gcadvifcerd hebbende Leden, volkomen intiem, dat de Godsdienst niets gemeens met den Staat heeft, cn dat dus het pligtmaatig zij, dat dec/.e Vergadering decreteere, dat dezelve daarvan is afgefcheiden, zoo ook dat alle bezwaaren, van s . wat  wat aart of natuur die ook mogen zijn, welke op de disfénters rusten , daadelijk en ten fpoedigften opgeheven worden, en alle vervolgingen uit dien hoofde oogenblikkelijk geflaakt werden', zoo zeer erkenne ik, nevens Ü allen, dat, zonder Godsdienst, geen Staat kan beftaan, geen Volk kan gelukkig zijn. Op deezen grond, Burgers Reprefentanten! gebruik ik al mede dê vrijheid, met denzelven broederlijken geest, waarmede ik de rechtvaardige za'ake der disfénters bepleit heb, de belangen van het Hervormds Kerkgenootfchap U ter ernltige overweeging aan te bevelen cn op het hart te drukken. — Dat in deeze de geest des Godsdiensts u beziele , de rechtvaardigheid, de broederlijke liefde U beftiere, en de bedachtzaamheid over U de wacht houde, ten einde over al in' ons Land Godsdienst, met een ongeruimd hart, moge aangekweekt en uitgeöeffend worden. Gij. die welhaast uW hoofd vrolijk zult opheffen „ en van den last, die u drukte zult ontilagen worden! zoudt gij immer in' uwen gelukftaat een waar, een befteudig genoegen kunnen fmaaken, indien gij, door 't bereiken van denzelven, het geluk van uwen Natuurgenoot, van' uwen Broeder, verminderde of hem ontrukte ? Wat Leeraar onder de disfénters, welk een Bedienaar van het Altaar, zou, met eene blijde ziel, den God van liefde aanbidden, of den ftatigen tempeldienst verrichten, indien zijn Hervormde Medebroeder zulks al zuchtende moest doen. Disfénters! hebt gij in ons Vaderland mindere voorrechten genooten dan de Hervormden, het Vaderland ftaat gereed u gelijke rechten toe te voegen. Roomsch - Catholijken ! wierd gij meer bijzonder in het zelve gedrukt, dat zelfde Vaderland zal zich voortaan rechtvaardig jegens u be. too-  < 319 > ' k>utien ! Werpt hetzelve geen grievende verwijtingén toe! Denkt, bij de herinnering van uw voormaalig leed, tegelijk aan deri rampfpoed, die eertijds ook den Proteftant^ onder uwe Geloofsgenooten, in andere Landen geleeden heeft, en hoe hij, zelfs tot op dit uur, waarin gij alle Vrijheid in ons gezegend gewest geniet, aan de boorden des Tibers. waar de zetel van uw Kerk gevestigd is, en de fakkel uwer Leere in vollen luister brandt, niet ééne Kerkfchuur be» zit, en het licht zijner Leere , als onder eene koornmaat, verbergen moet. Deeze gedachten zullen u wel ras ontwapenen, en u met hem verzoenen. Dekt gij de feilen der Hervormden; de Hervormden Zullen die van hunne Roomsch-Catholijke Broederen bedekken ï ligt dat deeze verbaazende omwenteling . die u in Neerland heil aanbragt, ook hen in Italiën zal gunftig worden! ligt dat haar weldaadige ftroöm de Auto Ha fee's in Spanjen zal uitdooven ! ligt dat deeze verbaazende omwenteling, die, naar mijne gedachten, hooger bedoeling heeft dan tijdelijke voorrechten , eerlang in de hand der Voorzienigheid een zedelijk heil over den ganfehen aardbodem verfpreiden zal! Misfehien licht reeds de dageiaad aan de kimmen van dien gezegenden dag, dat alle Gezindten, in het Godsdienftige , gelijk nu in het ftaatkundige, de hand van Broederfchap en vereeniging in één zullen flaan! Misfehien wordt in onzen leeftijd de grondflag gelegd van dien gelukkigen ftaat op de aarde, dat men overal en op gelijke wijze God dienen zal! Met deeze ftreelende hoope, mijne waarde Medebroederen! refereere ik mij volkomen aan de conclufie van het wijs en voorzichtig uitgebragt Rapport van de Commisfie, kunnende ik mij tevens met het bijgevoegde voorftel van den Burger sypken» zeer wel conformeeren. Dan,  < 320 > ïïan, eer ik eindige, Burgers Reprefenta'nte'n! tre-' aweere ik UI. bij de liefde des Vaderlands, bij her heil des Volks, en bij alles wat heilig is, dat, hoe de Conclufie ook moge genomen worden, bij het deereteeien van den geest dar Vergadering, daadelijk eene Commisfie benoemd worde, om dezelve tc exo' tendeercn, en, ter nadere goedkeuring, deezer Vergadering, zoo fpciedig mogelijk, aan te bieden, tea einde in deeze hoogstbelangrijke zaake, waarvan wij' de gevolgen niet kunnen bereekenen, geen de mindeduisterheid of dubbelzinnigheid in het Decreet moge plaats hebben. — Laat ons voortaan, bij het neemen van ieder gewigtig befluit, deezen regel vast houden,en liever onzen ijver mistrouwen, dan ons, door overhaasting, fchuldig maaken aan eene fchoonfehijnende,' doch gevaarlijke, tijdsbefpaaring. — Het Volk, dat wij vertegenwoordigen, welks heil wij zoeken, voor welks belang wij ons opofferen, zal er ons des- te meer om zegenen. Be Burger Reprefentant branger. ze'gt: ■. Vergunt mij , Burgers Reprefentanten ! voor wei-' nige oogenblikken, dc discusfiën , over het voorftel van den Burger Reprefentant ploos van amstel, en het Rapport der perfoneele Commisfie over het zelve , bij monde van den Burger P^eprefen.' tant lublink, uitgebragt, te verlengen. Ik kan u niet uitdrukken, hoe zeer mijn hart ge-' voelig is aangedaan, over zoo veele fchoone en wel uitgewerkte advijfen, als door de Burgers Reprefen-; tanten , die voor mij gefproken hebben , zijn uitgebragt. De tafveelen, die zij ten toon gefpreid hebben, bewijzen meer dan ooit, hoe zeer zij, zoo wel «aa  aan de grondbeginfelcn van Rechtvaardigheid, als aaa' die van Vrijheid en Gelijkheid zijn vastgehecht. IK heb nimmer. Burgers Reprefentanten! aan dee-ze uwer aller gevoelens getwijfeld: dat getuigen die Leden deezer Vergadering, aan de welken ik mij over de Vrijheid en Gelijkheid, in het Godsdienftige, ver. Waard heb; ik zoude mij fchuldig gemaakt hebben,' eenigen fchroom daar over te koesteren. Rfaar zulk een graad van eenpaarigheid van gevoelens , over eene zoo tedere, zoo belangrijke zaak, te ontwaaren , gaat verre mijn verwachting-te boven; zulk eene dénsgezindheid moet de bewondering van allen , ja zelfs vari onze vijanden wegdraagen , en hunne Wapenen te-' gen ons , moedeloos uit de handen doen vallen. I)e Rechten van den Menseh en Burger niets duide* lijker, niets bepaalder uitdrukkende, dan de Vrijheid cn Gelijkheid, zoo in het Godsdienftige, als. in her, Burgerlijke, heb ik nooit beducht geweest, dat hes genot van deeze Vrijheid in liet uitgefirekfte bij onze tegenwoordige Regecringsvorm eenige tegenflreeving zoude ontmoeten: de grondbeginfelen, waarop onze Conftitutie ftaat gevestigd te worden, ftrekten mij hier van ten waarborge. Zoo min was ook mijne bekommering, dat Ledetï der disfenticerende Kerken in eenigerhande opzichte dé billijke grenzen van Gelijkheid , door onbedachte vorderingen, zouden willen overfehrijden ;- neen , Burgers Reprefentanten! waare Vaderlands-, waare Vrijheidsvrienden verachten de overheerfching, eerbiedigen de Gelijkheid. Maar, Burgers Reprefentanten! wenfeheiijk ware het* dat bij hét geheele Nederlandfche Volk, die zelfde' cn ter bevestiging der Broederfchap zoo noodige ge» rustheid heerschte. X , BS  < 3«a > De tn:n doordenkende Burger oordeelt veeltijds4 naar het geen onder zijn oog om gaat, naar het geen hij zelve ondervindt; hij kan zieb niet voorftellen vrij te zijn in zijn Godsdienst - oeffening, wanneer geen daadzaaken het hem verkondigen; hij kan zich niet gelijk befchouvven met zijnen Medeburger, wanneer hij nog geitadig denzelven ziet vervolgen, of hij zelf vervolgd wordt voor contributiën , tot onderhoud van Kerken, Pasteörijën of Predikanten, waarvan hij, als verfehillende in Godsdienfligc begrippen, met de Ledemaaten , die er den Godsdienst in verrichten , geen gebruik kan maaken. Agttien Maanden , zegt hij , zijn er nu verloopcn, dat men ons de Vrijheid en Gelijkheid in bet Godsdienftige aankondigde, cn wij zuchten nog als voorheen onder dezelfde onderdrukking. Zoo wel als ik overreed ben , dat, alvooreils men de volkomen Gelijkheid in het Godsdienftige, in alle zijne betrekking in werking kan brengen, men het groote pian van de Commisfie tot de Conftitutie moet afwachten, ben ik niet minder overtuigd, en hier in verfchil ik met het uitgebragte Rapport, dat het al'ernoodzaaklijkst is, dat de Vergadering, zoo als in veele advifen met recht is aangemerkt , zich duidelijk vcrklaare, en die knellende bezwaaren ophefië. De twijfelachtige Burger moet volkomen gerust gefteld worden ; hem moet geen fchaduwè van bekommering meerder overbijven; dit is billijk, dit is heilzaam; men bevestigt daar door zijn Vaderlandsliefde , men hechte hem daar door zoo veel te naauwer aan onze tegenwoordige Regeeringsvorm , van dewelke bij zijn gckikltaat tc wachten heeft, terwijl men aan onze inwendige vijanden de krachten' ontneemt, om door kwaadaardige inhlaaZingen den ligtgeloovigen te vei fchalkcn „ kimden vermoeden in te boezemen, of hem tot on-  < 3*3 > geregeldheden aan te zetten. Geenzins bedoele is; door de voorgemelde rnaatregulcn de Predikanten der Hervormde Kerk aan een twijfelachtig, of mógelijje' nog erger lot over te laaten; neen, Burger» Reprefentanten ! de dageraad der Vrijheid moet hun geen rampen en tegenfpoeden voorfpellen; de' waare Vaderlander kan zich met zulke gedachten nimmer verèenW gen. Dat men dan, tot zoo lang dé Conftitutie hun eenbillijk lot, op gronden van Rechtvaardigheid, zoo* wel als van Gelijkheid gevestigd, zaï bereid hebben, in hun onderhoud voorzie, en', zoo het vereisehc wordt, die publike kasfen , waaruit zij te voorCn betaald zijn, daartoe gebruike. Hoe zeer ik in gecnen deele het Plan , welke Wij van de Leden tot de Commiffic voor de Conftitutie te wachten hebben, vooruit wil looperi, vergunt meri mij aan te merken , dat, naar mijn inzien , door liefdegiften, voornaamelijk in de groote Steden, voor het Onderhoud der Predikanten der Gereformeerde Kerken! kon gezorgd worden ; daar bij gevoegd de renten' van: Eigendommen , zedert de reformatie , door donatié'n of erffenisfen verkrecgen en op interest aangelegd ; zoude Zich dit niet al ver kunnen uitftrekken , en het te kort komende weinig bezwaarende doen zijn Dit te onderzoeken zal noodig, en de voorziening in hes ontbreekende , ncodzaakelijk zijn. Men weêt, dat de Roomfchen, Lutherfchert en andere Gezindheden zeiven hunne Kerken, Bedenhu>zeö en Geestelijken onderhouden; van de eerften echter' gefchiedt zulks alleen uit Liefdegiften der Gemeentens» en ten platte Lande gedeeltelijk uit plaatsgelden ift de Kerken , zij bezitten zedert de Reformatie gceflö' renten; dit is êcn gevolg van het verbod bij Placas35 a ««B»  4 3H > tin, van eenige donatiëu of Legaaten mogen e'rvcnV Om herhaalingen voor tc komen , zal ik niet we> der optellen de drangredenen , in veele advifen zor» naar waarheid en met zoo veel kracht, als befcheidenheid, in hun waare daglicht gefield; ik zal dan befluiten en voorftellen, dat deeze Vergadering decrefeere:' ,, Dat de Kerk is afgefcheiden van den Staat. ,, Dat er in Nederland geen heerfchende Kerk meer beftaat. ,, D'at alle contributiën, uit hoofde van Oftrooijen ,, of anderzins, van disfentiëerende Ledemaaten, ten behoeven van Gereformeerde Kerken , of Pastoo,, rijen, daadelijk zullen ophouden, en niemand meer. ,, dor voor dezelven zal worden aangefproken, veel ,, minder vervolgd. ,, Dat van deeze Decrceteft aan de Geconftitnëer,, de Magten' in de Gewesten, bij exhortatoire Mi> ,, fives zal worden kennis gegceven , tot hunner in,, formatie cn naricht. ,, Eindelijk, dat deeze Vergadering een Commisfie ,, benoerne, om de bezwaaren der Disfentiëerende Gc,, meentens opteneercen, en middelen aan de hand te ,, geeven , om de Gelijkheid in het Godsdienftige , cp ,, gronden van Rechtvaardigheiden billijkheid, intc- voeren , en daar van deeze Vergadering zoo fpoo dig mogelijk tc dienen van eonfiderati'ën en advijs. Deeze, Burgers Reprefentanten! zijn mijne gevoelens, ik heb mij verpligt geacht, als Vertegenwoordigd van het Ncderlandfche Volk, dezelven aan UI. mede te dcelen: tc meer, daar ik met het Rapport niet voikotnen had irgeftemd. Wij mogen geen ovetbli'ffels van onderdrukkingen langer duiden; dezelven moeten ten fpocdigfte ophou* den-j  < 3*5 > den; het handhaven der Vrijheid en Gelijkheid moet onze pligt, en het geluk des geheelen Nederlandfchen Volks ons doel, onze verwachting en onze eenige 'wellust zijn. De Burger Reprefentant reins zegt: Ik hadde mij in dit critiek point het ftilzwijgen opgelegd, en heilig had ik dit voornemen naargekomen , indien ik mij niet bevond onder het getal der Rapporteurs , en mij niet bevond in noodzaakelijkheid , om tc moeten betuigen, dat ik met het Rapport in allen deelen niet inftem , en wel voornaamelijk niet mét dat gedeelte, alwaar de Rapporteurs voordellen, dat door deeze Vergadering zal gedecreteerd worden: dat intusfehen tijd alles zal blijven in jlatu quo. Aiies te laaten in jlatu quo, Burgers Reprefentan< ten! fchijnt mij, onder verbetering, toe, te zijn een rm u:'..H Gelijkheid plaats héh\bin, daar zijnde , is daar alles m^cle afgedaan? Neen, Burgers Ueprefcntaiucn ! qui vult cdufam , vult 'effecturnij wie de verzaak wil, wil ook het gewrochte : zijn alle de gevolgen van de Gelijkheid in haare volle uitgeftrektheid nu reeds daar? Neen, Burgers Reprefentanten! het eene gedeelte des Volks klaagt nog, dat het verkort wordt door het ander gedeelte LTl zijne rechten van Gelijkheid,' en het tweede gedeelte wederom op zijn beurt oyer het eerfte Dus van de gedecreteerde Gelijkheid fmaakt het Volk nog piet de vruchten, de gevolg !) zijn neg niet tot hunne rijpheid; neen, Burgers Reprefentanten! dit heeft het Voile voor ons pv?r-  •< 3*7 > evergelaaten. Laat ons dan irechtvaardig zijn, !att onsVt Volk overtuigen, dat'het niette vergeefse» Zijne dierbaare belangen aan ons heeft toevertrouwd: het goede Volk, Burgers Reprefentanten! begroet u met den dierbaaren naam van Vaderen des Vaderlands; laat dan gansch Europa getuigen, dat dienaam ons niet Hechts in klanken , maar in daadeu eigen is. Het verwijlen, in het Volk zijne rechten te laaten geworden in de volle maat, is dikwijls voor een Gemeenebest Regeering rampzalig, jadoodelijk; want Wie van ons, Burgers Reprefentanten! ziet niet, dat dat zelfde Volk, dat bekwaam is geweest, om het groote principium te decreteeren, ook de magt niet ontbreekt, om zich de gevolgen van het decreet te doen geworden. Wie nu van ons ziet niet, met hoe veel gevaaren dit verzeld gaat? Wendt uwe oogen flechts naar het zuiden, befchouwt de moeder van ons Gcmccnebcst, en gij zult overtuigd zijn, dat het Volk, wanneer het aan het gisten komt, den juisten middel-weg verliest. Laat ons, ten koste van het Fransen . Gemeencbest geleerd, veiliger wegen in liaan, feite, quem faciunt aliena ftticula cautum, zegt een Romeinfche Dichter, gelukkig is de man, die wijs wordt ten koste van een ander. Ja, Burgers Reprefentanten! ik zal UI niet behoeven te zeggen, dat de Volksbewegingen, alwaar zich het Godsdienftige mede vermengt, gelijk in het geval voor handen plaats heeft, de allergevaariijkfte, de allerbitterfte gevolgen hebben; want het Volk aan het hollen, en waanende dat het den Godsdienst geldt, tent noch paal noch perk, en'wordt het van achteren, door zijne tolken gerugfteund, wee dat Land. Ja, Medeburgers! hoe heerlijk hebben zich de DWinge- & 4 ;**  < 3^ 5* Jan den van dit Volkszwak weeten tc bedreuen, en achter het momaangezicht van den Godsdienst zich verbergende . beide de twistende pai tijen in de kluisters geklonken. Het Volk, Burgers Reprefentanten! kent zijne waarde; de Franfchcn hebben zijne kluisters verbroken, en zouden wij zelfs willen Vertegenwoordigen dat Volk, dat te lafhartig en te blode zoude zijn de verbroken ketens aftefchudden. Doch dit alles, Burgers Reprefentan. ten! is in weinige dagen hier door de redenrijke vertoo. gen onzer beste Redenaars zoo volmaakt uitgebragt, dat de bronnen der redeneerkunde tot den bodem zijn uitgeput; ja, Burgers Reprefentanten' eenige weinige Leden deezer Vergadering hebben zeer heerlijk weeten gebruik te maaken van zekere figuur der redeneerkunde, bij dc Latijnen genaamd pntcritio. in onze moedertaal , voorbijgang. De ccne gaat voorbij alle de knevelaarijën , die de heerfchende Kerk aan de Disfénters heeft aangedaan ; dc andere wil niet aanmerken' onder wat drukkende lasten de Disfénters hebben moeten zuchten, nu twee eeuwen lang; een derde gaat ysorbij de gruwejdaaden , die eenen blocddorstigcu al va verricht heeft; een vierde wil ftilzwijgen van de gruwelen van v a r g a s ; de laatfte wil niet aan. flippen de beruchte brui ou van Parijs. Zijn nu alle zulke redekavelingen bekwaam , om de waare en zoo Iiooguoodige Broederfchap te bewerken» Laat dan alle fücezc hartelijkheden'daar , of fchrabt aan het hoofd van UI. dccrecen her woord van Broederfchap door. Schoone Broederfchap , die door onderlinge verwijtingen moet bewerkt worden. Veel nader ftap zullen wij tot dezelve doen , wanneer wij onze onderlinge zwakheden iner den mantel van liefde bedekken, en trachten door ons voorbeeld , wat nog onder het Volk verbeeld is „ te heeleu.  < 3*9 > Met genoegen heb ik gehoord , dat alle de Leden ideezer Vergadering, die ik over dit voorwerp heb gehoord, in de hoofdzaak het ééns zijn, naamelijk: dt Kerk is of zal voortaan afgefcheiden zijn van den Staat. Dit is nu de hoofdfoni; en de eerfte gevolgen zijn nu alle de Vexatiën, hier uit Ipruitende , alle Placaaten, Publicatiën, hier tegen aanloopende , zullen van dit oogenblik krachteloos zijn ; alle twisten en procedures, uit deezen hoofde ontflaan , zullen oogenblikke, lijk opgefchort worden. Zoo ik niet misfe, heeft tot op heden niemand tegengefproken ; maar het komt cr , naar mijn inzien, (leeds op aan, hoe deeze hei» lige grondbeginzels in de beste orde in werking te brengen ? en , Burgers Reprefentanten I hier vinde ik geen gefchikter middel toe , dan dat er eene Commisfie benoemd wordt uit deeze Vergadering, ik zeg, uit deeze Vergadering, om dat ik vertrouw, dat de Leden deezer. Vergadering, alle voorgelicht door onze onderlinge advifen , beter zullen in ftaat zijn , om deeze zaak van zoo hoog gewigt onzijdiger tc behandelen , dan eene Commisfie buiten dezelve benoemd. Het zal deeze Commisfie liaare zaak zijn , deeze Vergadering te advifeeren, op wat wijze de Leeraars der thans heerfchende Kerk hun beftaan het best zal gevonden worden: ik herhaal, laat ons Broeders maaken, en geen met reden misnoegden. Wil men in ieder Gewest eene Commisfie benoemen, die met de grootfte oplettendheid alle deeze bronnen in hunnen eerften oorfprong zullen naarvorfchen, ik ben er mede te vreden, maar r.ooit anders , of alle deeze Commisfiën (welke dan onderfcheiden zullen, wat waar vexatoir is , en wat er flechts den fchijn van draagt; op dat niet, gelijk een Lid deezer Vergadering zich zeer wel heeft uitgeflr-ukt, het dorre met het groene worde afgemaaid,) X 5 zul-  < ss° > zullen gehouden zijn aan de Commisfie, nopens deezft Vergadering benoemd, vcrflag te duen van haare be. vinding , en deeze groote zaak zal haare volmaakt, heid uit deeze Raadzial ontvangen , tot wie zij ook behoort, anderzins neemt het de gedaante aan, of is in de daad zoo , dat het Provintiaal wordt , zoo als eenige weinige Leden deezer Vergadering hebben gewild, dat het, enkel domettiek zijnde, behoorde tot het. Provintiaal Beftuur. Waar hebben die Burgers wel bereeker.d, dat het recht, dat men aan het eene Qewe'sf toe kende, aan het andere niet kan betwist worden; en dat dus, bij voorbeeld, in het eene Gewest, alwaar het eene Kerkgenootfchap het ftcrkst is, en dus ondernamen het minder gedeelte te onderdrukken, dat dat zelve recht, of laat ik beter zeggen, dat zelve onrecht, ook aan de zijde ftaat van dat Gewest, alwaar de eersigenoemden ver uit de minften in getal zijn. Ja , Burgers Reprefentanten ! ik verzeker u , doen wij dien ftap , haast zult gij onze Gewesten , opzichtelijk het Godsdienftige, in gelijkheid zien ftaan met de Cantons van Zwitferland ; cn waar dan met onze Vrijheid , waar met on/.e éénheid en onverdselbaarheid, waar met onze gelijkheid, ja, wat meer is, waar met onze broederfchap heen'? Ach! Burgers Reprefentanten! doet er Zich dan geene betere gelegenheid op , om ons onder, liflg nader te verbroederen door mijn voorgcflagen middel, dan door het over te laaten aan het Provintiaal Beftuur , waar van ik mij verbeelde het fchadelijke aan deeze Vergadering te hebben betoogd ? Wel is waar , Burgers Reprefentanten! het heeft den Vader der Volken niet behaagd , om ons alle opzichtelijk Hem, en in de urtoeffening van onzen pligt tot hun eenftcminig te doen denken. Neen, dit heeft Hij be- waard  *C 331 > waard voor het nageflacht. Maar, de Hemel zij gedankt! reeds zoo wijd heeft Hij ons verlicht, dat wij niet meer waanen zijnen geheiligden naam te verheerlijken met het llachten van Menfehen cn Stieren; cn wie weet, hoe haastig Hij, die de harten der Volke. ren kneedt als het weekc wasch , de nevelen , die nog onzen gezichteinder verduisteren, za'- doen opklaaren, en doen vervangen door eene waare broederfchap. Er zoude voor mij nog overig zijn, te bewijzen, te« gen het gevoelen van eenige Leden deezer Vergadering , dat het niet behoort verfchooven te worden tot de Conftitutie. Maar de wclbefpraakte tong van den Burger vrede^ heeft deeze bewijzen zoo krachtdaadig daargefteld, dat er voor mij niets overfchiet, dan met dien welfpreekenden Redenaar te befluitcn , dat het volmaakt tot de Conftitutie niet behoort; en concludeer dus, dat deeze Vergadering behoort te decreteeren : piet , de Kerk zal voortaan afgefcheiden zijn van den Staat, dit is teeds gefchied ; maar in deezen of dcrgelijken voege : de l ergadering , inhereerende de gedecreteerde principes van gelijkheid, decreteert: er zal geen heerfchende Godsdienst meer zijn in Nederland; alle Octrooijen , Vlacaaten en Ordonnantiën , door welke de eene Gezindheid, ten koste van de andere, bevoorrecht is , zonder wettig bewijs deezer voorrechten , zullen Van dit oogenblik ophouden ; alle procedures, uit dee» zen hoofde ontjlaan , zullen van dit oogenblik geTurcheerd zijn ; er zal wegens deeze Vergadering eene Commisfie benoemd worden , die het overige , deeze zaak fpeBeerende , zal naargaan, onderzoeken , en naar bevind van zaaken aan deeze Vergadering gelieven uit te brengen haare confideratiên en advis; op dat hier fver verders traar bevind va» zaaken zoude kunnen  < 33^ > norden bcflootcn, zeo opzichtelijk de traktementen der Ministers, Kerkgebouwen , als Arm - en Weeshuizen. De Burger Reprefentant verster zegt: Na dat reeds zoo veele kundige Medeleden , door iiunne doorwrochte redevoeringen , uwe ooren aangenaam geflreeld , en uwe harten, door den eerbied voor den Godsdienst, gevoelig getroffen hebben, is, naar mijn inzien , het belangrijk onderwerp onzer tegen, woordige deliberatit'n, zoo volledig bepleit, dat het mij voorkwam, dat ik, en UI. geduld te veel zoude vergen, en den tijd, aan het Vaderland gewijd, zoude ontrooven , indien ik ondernam, bij het aanzienlijk ge« tal dier fchoone gewrochten, nog mijne gedachten te voegen. —- Dan, Medeburgers! de zaak is te belangrijk , en de gevolgen zijn te onbereekenbaar , dan dat ik in deeze voor 't belang des Volks zoude mogen zwijgen ; en ik ben te zeer doordrongen van het geen mijn achtingswaardigen Mede - ambtgenoot nieuhoff gezegd heeft, naatneliik: dat ons in deezen een voortreflijk veld geopend is , om den tijd , welke wij aan de Natie verfchuldigd zijn , ten nutte te bejieeden , dan dat ik zoude vreezen, dien tijd te fpillen; en het bet is hierom, dat ik, op mijne beurt, UI. aandacht voor eenige oogenblikken moet vergen over dit groot onderwerp. Ik zal mij zoo veel immers mogelijk bekorten. Niet alleen na de leezing van het voorftel van den Burger ploos van amstel, en het door. wrocht Rapport van de Commisfie , daaromtrend gedecerneerd geweest, maar reeds lange voor dien tijd was ik, en gewis ieder doordenkend Vaderlander met mi], volkomen overreed, dat een heerfchende of bij uitbuiting van andere bevoorrechte Godsdienst, met d$  < 365 > gezande reden , en dus ook met de grondbeginzeles der tegenwoordige Revolutie , or.beftaanbaar is. En hebben niet alle handelingen, zedert het daarftellen der« zelve, dit ten fterkften geftaaft? De eerfte vraage , welke mi} in deezen voor den geest kwam, beftond- hier in i wat is Godsdienst? — en ik was en ben nog van oordeel, dat de Godsdienst* welke door alle Gezindheden bcleeden wordt, is liefde tot God en tot onzen evennaasten. Is dat in waarheid zoo , dan brengt de Godsdienst natuurlijk voort Gelijkheid en Broederfchap , waar uit dan ook gewis volgt, dat de Godsdienst ons gelijkheid in rechten, en geene voorrechten veroorlooft. Het is op deeze gronden, dat ik geen oogenblik zwaarigheid zoude maaken, mij met het voorftel van den Burger ploos van amstel te conforinccren; zoo niet , Burgers Reprefentanten ! die zelfde Gods» dienst, of liever de daar uit voortvloeijende liefda voor mijn Natuurgenoot , voor mijne Evennaasten , voor mijnen Broeder! mij onder de duurc verpligting bragt, wanneer ik mijne gedachten bepaale tot de ram», pen, welke een verhaast befluit aan fommige van hun kan berokkenen , om in deezen het loflijk voetfpoor van de kundige Rapporteurs te drukken, en dus met eene angstvallige omzichtigheid te werk te gaan: ert om niet (gelijk de Burger nieuhoff zegt,) met een ligtvaardigen pennentrek , met een overhaasten hamerflag de allergewigtigfte onderwerpen, met 's Volks innerlijk geluk , of uiterlijken voorfpoed, of nationaale eere, zoo aliernaauwst verknocht, te befiisfen. Het is dan hierom, Burgers Reprefentanten! dat ik mij volkomen conformetre met de conclufie van het wel uitgebragt Rapport der Commisfie; alsmede met de nadere propqfitie van mijn . waardigen Ambtgenoot  < 334 > zumi. n en dus in naam des Vaderlands, in nsaraé van den Godsdienst zelve ÜL bid Je, om in dit aller. Éëw'igtigst geval, hoedaanig den uitflag deezer belangfijtó dcliberatiën ook zijn moge, alleen den Geest te decreteeren, en dc extenfie van UI. befluit over te la;ncn aan eene perfoneele Commisfie; ten einde die, ten fpoedigften, aan UI. nadere overweegingen te onderwerpen. De Burger Reprefentant cao zegt: Wclligt zal, gcduurende den loop van het bijéén zijiï deezer Vergadering, geen belangrijker voorwerp behandeld worden, dan dat, 't geen tegenwoordig het onderwerp der dcliberatiën uitmaakt: het zij men lette op de zaak Zelve , op het verband , waarin dezelve ftaat met een aantal voorwerpen, het zij men dezelve befchouwd in zijne gevolgen , die, hoe zeer ge. wikt cn gewoogen, onbereekenbaar kunnen zijn, en, hoe juist o»k gecalculeerd , nogthans kunnen misfert te beantwoorden aan het heilzaam büt, dat men zich daarmede voordek. Wanneer ik nagaa de gevolgen, die veranderingen, in zaaiden van dien aart, veelal zedert eeuwen gehad hebben , kan ik niet ontveinzen , Burgers Reprefentanten ' dat ook nu eene angstvallige kommer mijn hart beknelt. Uwe wiisheid, Burgers Reprefentanten! is alleen in ftr.at, door bedaardheid, rijp overleg en voorzichtigheid voor te komen, alle te vreezen onheilen; welken jjjin den eenen kant overhaasting , en eene niet genoeg, zaame bereekening van alle de gevolgen, en aan de andere zijde eene tc feurfteïtifig van gevleide verwach. ting zouden kunnen naar zich fleepen. v Te»  < 335 > Ter zaak'e. — Vergunt mij te vraagen : is het duidelijk en naauwkeurig genoeg uitgedrukt, wanneer men zegt: er zal geen heerfchende Godsdienst meer zijn; •— tr zal geen heerfchende Kerk meer zijn; — de Godsdienst is afgefcheiden van den Staat; — dan wel: de. Kerk is afgefcheiden van den Staat? ■- zijn dit Syno' nyma? beteekenen deeze woorden ailen hetzelfde? — hebben dezelve alle cenerleië bedoeling en eindperk? — zijn zij relatief tot dezelfde voorwerpen en veranderingen? behoorde, alvoorens de zaak finaal beflist wordt , niet eerst duidelijker te worden bepaald, wat er door verdaan en onder begreepen wordt? verfcheiden der voor mij uitgebragte advifen geeven niet onduidelijk eene meer of minder uitgebreide op. Vatting van dezelve te kennen. Had de Burger Reprefentant , Voordelier , de zaak met mij uit hetzelfde oogpunt befchouwd , welligt was die in ons tijdvak, in het tijdvak van een intermediair bewind, door hem dan niet gedaan. Het is mogelijk de onvoegzaamheid eener tusfehenregeering , die onze prineipaalen ook bewoogen heeft, om in het voorfchrift. het geen zij ons gegeeven hebben , een diep ftilzwijgen dien aangaande te houden, en daar ik vermeene , dat aan ons duidelijk is voorgefchreeven onzen taak, ónze verrichtingen , de zaaken , die aan onze werkzaamheid, aan onze befchikking zijn opgedraagen, en ik daar ouder g'een het minde , zelfs niet het duiderde fpoor vinde , wat mij vrijheid geeft , om mij in dc bepaaling van dat hoogst gewigtig onderwerp in te laaten , wat mij te minder vrijheid geeft, om die zaak te beilisfen, zoo houde Ulieder toegeevendheid het mij ten goede, dat ik verklaare, mij over hetzelve ten definitive niet te kunnen uitlaaien, — daar ik meene onbevoegd te zijn, om zaaken, tot  tot Kerk of Godsdienst-uitoefeningen betrekkelijk* te decideeren — ons richtfnocr — de wet ons vojrgofchreeven , lïoüdt er een diep flilzwijgen van. En , Burgers Reprefentanten ! ftaat in Nederland de Kerk of de Godsdienst nog iu een verband m.'t den Staat? heeft het Volk aan zich voorbehouden, om door goed- of afkeuring zelfs eene nieuwe Staatsinrichting óf Conftitutie daar te ftellen — hebben wij geen meerder magt, dan om aan hun een plan daarvan voor te draagen — zou dat zelfde Volk dan niet kunnen meenen , dat de voorgeflagen fchikkingen wel degelijk irn. piëteerden op het groote plan van Conftitutie, en bij gevolg op die magt, die het Volk aan zich zelve voorbehouden, en geenzins aan de bellisfing van haare Vertegenwoordigers in dit intermediair tijdvak onderworpen heeft. Van harte doe ik hier hulde aan het wel uitgewerkt en kenrig Rapport, over deeze propofitie , door de achtingswaardige Rapporteurs ter deezer Vergadering uitgebragt. Het zij mij echter vergund, nog iets te mogen zeggen met betrekking tot het pleit, het geen ik alhier hebbe gehoord van fommige Redenaars, die, welligt met het beklimmen van den Spreekftocl, meerder dc inboezemingen van het hart, dan do koelzinnige be. daardheid van Vertegenwoordigers des oeiieueh Volks van Nederland vorderde , hebben geuit. Veel is hier gezegd wegens onderdrukking, wegens onrechtvaardigheden, misbruiken, kneveiaarijën ; het zij verre van mij eenige derzelven te verdedigen, wan. fleer zij Zulks zijn. Ben ik wars van dezelven , nog te meer verfoeije ik de verdediging van eenige dergelijke wandaaden', — dan, Burgers Reprefentanten! zijn het wezenlijk alle ©»»  < 337 > bnderdrukkingen, alle onrechtvaardigheden ? het oog» jpunt waar in — waar uit — men een zaak befchouwt of befchuuwen kan, is zeer verl'chillend. — De beste, de door omftandigheden noodzaakelijke inrichtingen # bepaalingen en wetten , knnnen door verandering vart die zelfde omftandigheden — ja — zoodaanig worden, zonder het nogthans voorheen geweest te zijn — heb" ben die Redenaars alle die door hun aangehaalde onderdrukkingen aan de omftandigheden van den tijd getoetst? — vergeleeken met die, welke anderen elders ondergingen? Ik houde mij, hunner cordaatheid bewust zijnde , overtuigd , dat veele als dan niet aangeroerd zouden^ zijn geworden. God geeve ! dat de Nakomelingfchap niet op die zelfde wijze beöordeele fommige daaden, in onze da» gen voorgevallen, ên op gelijken grond, die van orf. derdrukking en onrechtvaardigheid bcfchuldige. Zijn alle die Omftandigheden nu reeds zoodaanig veranderd, dat men veilig alle die ftruikeiblokken kar* uit den weg ruimen, waarover geklaagd wordt? Zijn, alle Burgers in dit Gemeenebest reeds everi -vrij ia Godsdienftige begrippen en verpligtingcn 9 zijn zij dus allen gelijk in het ftuk van onafhankelijkheid? darï voorzeker hebben zij eeh gelijk recht op dezelfde vrijheid en gelijkheid; — maar zoo eens een gedeelte! zich vrijwillig afhangeijk hield, aan anderen onderwierp, of eenigzins aan vreemde wetten gebonden was, kan dat gedeelte dan die zelfde Vrijheid , die zelfde Gelijkheid vorderen , waarop anderen aanfpraak heb-' ben, die in dit opzicht alleenlijk van God en hun gewceten afhangen ? Men raadpleege hieromtrend hes nabuurig Frankrijk , en hoe men dit aldaar' begreeperi heeft; het toeftaan van de anders billijk gevoretsrdff Vrijheid en Gelijkheid zou, zoo lang die onafhaiigï Jij&*  < 338 > lijkhsid aiet volkomen gelijk is , ongelijkheid te weeg brengen. Befchouwen Wij ook, Burgers Reprefentanten! met een aandachtig oog den toeftand van het Vaderland, ten opzichte van de meer of minder opgeklaarde denkbeelden onzer Medcburgcrcn : — dat het Vaderland , door Burgerlijke onëenigheden verdeeld , geenzins beftand zij , ingevaile eene Kerkelijke zich daar onder vermengde. — Het voordeel, dat kwaiijkgezinden zouden kunnen' trekken uit onberaaden, fchoon wenfchelijke veranderingen — wcegen mij in de fchaal van voorzichtigheid zoo veel als in die der Gerechtigheid, wat den Vaderlands het meest oorbaar zij , op dat mve weldoende en zegenbedoelende oogmerken deszelfs heil bevorderen, en niet miskend worden; indachtig zijnde , hoe zeer vooroordeclen de grootfte mannen fteeds hinderlijk zijn geweest, om de zegenrijktle verbeteringen voor het menschdom , wanneer die niet langzaam en met wijsheid voorbereid waren, onder dezelve in te voeren. Het is om alle deeze en meer andere redenen, dat ik oordcele, dat er eene Commisfie door deeze Vergadering , doch niet uit ons midden , behoort benoemd te worden , om de bezwaaren van alle Kerkgenoot!fchappen op te neemen , naauwkeurig in hunnen aart cn omftandigheden te onderzoeken , de middelen tot redres aan te wijzen , dat groote werk vooraf te bereiden, cn voor te draagen dc gefchiktfte wijze, op welke men de noodige veranderingen, ten meesten nutte van het geheele Volk van Nederland, zal daarftellen, en om op te geeven, op welke wijze eene geëvenredigde fchadcloosttelling voor de Dienaaren of Beambten der tot hier toe bevoorrechte Kerk zoude kunnen worden uitgedacht, die met de billijkheid en rechtvaardigheid der Natie overeenkomt. En,  < 339 > Eri, Bcirgers Reprefentanten' hebben er nóg Sier of? ginds eenige knevelaarijën of vexatiën plaats, dat die, waar dezelve geöerfend worden, paal en perk worden! gefteld; dat de te benoemen Commisfie door deeze Vergadering worde gelast, daar na ten eerften onder» zoek te doen, en met de hoogst Geconftituëerde Magten in de onderfcheiden Gewesten daar over te correspondeeren , de zoodaanige, waar zij die nog aanweezig vinden , naameus deeze Vergadering ten ernftigfte te vermaanen , dat met den meest mogelijken fpoed een ieder in den zijnen doe ophouden en uit den weg; ruimen. Dat voorts het voorftel van den Burger Reprefentant Hoos van amstel worde gefteld in handen def Commisfie tot de Conftitutie, op dat aan deeze zaak, door het vooruitloopen van eene nieuwe Staatsinrichting, geene nieuwe beletzelen worden toegebra'gt, eri aldus voorgekomen, dat door ongeduld de tegenwoordige tijdsomftandigheid niet fchadelijk wordt voor dei Vrijheid van Vaderland en Godsdienst. De Burger Reprefentant bickek zegt: Dank aan den Burger Reprefentant ploos va té Amstel, die door zijn Voorftel gelegenheid gegee* Ven heeft, om door daadzaaken te toonen, dat de aangenomen fpreuk van Gelijkheid en Broederfchap niet ffieer in ijdele klanken beftaat. Dank aan den Burger Reprefentant lublink etï verdere Leden van die Commisfie , die door hun Rapport, niet alleen het eenvoudigst gedeelte der Natie j maar ook deeze Vergadering, ten minften mij, doof hunne klaarheid en uitvoerigheid hebben voorgelicht* omtrend een onderwerp , 't welk zoo belangrijk is § y a tm  < 24° 3)* Hetwelk door zijne gevolgen de banden vat? Broeder» fchap en van onderling vertrouwen zoo naauw kan, cn , zoo ik hoope , zal toebinden , dat de oude fpreuk van eendragt maakt magt , van ftonden aan , wanneer bij deeze Vergadering hier op zal zijn gedecreteerd,haar zetel in aller harten zal vestigen. Na zoo veele uitgebreide , na eenige zoo fchoone advifen, zoude ik den kostbaaren tijd van deeze Vergadering niet vcrfpillen, had ik het mij niet tot een pligt gereekend , met korte woorden hulde te doen aan die principes, welken het maatfchappelijk geluk der Natie, welke wij vertegenwoordigen, kunnen en zullen bevorderen. Ieder onzer , met zich over deeze zaak te uiten, beneemt daar door een wapen aan onze vijanden, die zekerlijk met greetige oogen op ons Haarden , in hoop van daar over oneenighcid in onze Vergadering te zien ontdaan. Zonder Godsdienst zijn er geen deugden. Zonder deugden kan geen Maatfchappij. gelukkig of beftendig zijn. Welke dan ook de Regeeringsvorm van cen Land zij, laaten die, welke dc teugels van Beduur in han< den hebben, hunne ijvcrigde poogingen aanwenden, op dat de Godsdienst geëerbiedigd, ongedoord, onge fchonden, onbelemmerd worde waargenomen. Dat een ieder in het volle genot worde gedeld en behouden , om op de wijze, die hij gefchjktst oordeelt, het Op. pe-wezen te ceren cn te dienen. — Dat niemand 011geftraft daar aan eenigen hinder, hoe ook genaamd, toebrenge. Dat geen menseh, uit hoofde van zijn begrip omtrend de uitoeffening van den dienst aan het Opperwezen, eenige overheerfching over anderen zich aanmaat:ge. — Dat de eene Gezindheid niets boven de andere fustinccre, veel min uitoefTene. — Dat in dit duk zoo wel als in alle andere, de volmaaktde Gelijkheid " plaat»  p'aa-s hebbe. — Ziet daar het waare middel om oprechte Broederfchap daarteftellen. — Hier door zal Neérlands Volk, geroepen tot de keuze van haare Vertegenwoordigers , in welke betrekking het ook zijn moge, niet meer letten, van welke Gezindheid hij, die zij kiezen zullen, is ; — de Kiezers zullen alleen zien op waare deugd, bekwaamheid, gezond oordeel, doorzicht , en oprechte Vaderlandsliefde, Op kleine plaatfen en ten platten Lande, alwaar fomtijds de ftof zoo ruim niet is om uit te kiezen , zal men voortaan de bekwaame en gefchikte voorwerpen niet langer voorbijgaan , om dat ze van deeze of geene Gezindheid zijn, gelijk, helaas I maar al te dikwijls gebeurd is, en nog dagelijks plaats heeft, zoodaanig, dat men liever geheel ongefchikte menfehen, die noch leezen noch fchrijven kunnen, tot Leden van Municipalitei. ten gekoozen heeft, dan Leden van andere Gezindheden, welke beter daar toe gefchikt zouden zijn geweest. Het is te hoopen, dat door het befluit, welk de Vergadering op dit onderwerp zal neemen, foortgelijke abuizen in 't vervolg zullen worden voorgekomen, en dat zoo wel van de eene als van de andere zijde, de woorden van verdrukten en van verdrukken geheel onbekend , uit onze Woordenboeken verbannen , en bij ons nageflacht o.nverftaanbaar zullen worden. Laaten wij > als Vertegenwoordigers van Neérlands Volk , een Volk , 't welk door Godsvrucht en deugd boven andere Natiën heeft uitgeblonken, fteeds toonen , dat, wordt de Kerk van den Staat afgezonderd, die , aan welke het roer van Staat toevertrouwd is, eerbiedige betrachtërs van Godsdienst zijn en blijven,, Dat, wordt er voortaan geen onderfcheid meer niaakt tu.sfchen Gezindheden , om tot deeze of geene.  jsost of bediening verkiesbaar te zijn , men echter weer, te onderfcheiden, die, welke eene glorie ftellen om. met God cn Godsdienst den fpot te drijven , welke fchijnen te fchroomen om zich te vertoonen op plaat' fen daar Godsvrucht , deugd en pligten worden gepredikt. Laaten wij, wanneer andere vereischtens gelijk ftaan, onze keuze laaten vallen op Godvreezende mannen , dewelke, hunne pligten omtrend het Opperwezen kennende en betrachtende, ook op waaren prijs zullen ftellen de pligten omtrend hunne Medemenfchea en Medeburgers. Nog iets: in het decreteeren, dat de Kerk is afgefcheiden van den Staat, zorgen wij, dat onze Landgenooten zich niet verbeelden, dat wij onverfchillig Zijn op het onderwijs van Neérlands Jeugd. Men zij indachtig , dat er goede gelegenheden verfchaft worden, zoo op mindere als op hooge Schooien, om onr derwijs te kunnen ontvangen in de gronden van Godsdienst en Zedekunde. Hier uit moeten gevormd worden die , welke zich toeleggen tot füchfing en onderivijzwg van hunne Medebroederen, voornaamelijk van die, welke minder tijd en gelegenheid hebben, zich bij hun zelfs daarin te octfenen. Hoe lang zijn niet die van zekere Gezindheid genoodzaakt geweest, hunne Kinderen, welke zij tot den Kerdendienst wilden opleggen, naar buiten 's Land? te zeilden, cn zulks tot merkelijk nadeel van onze Ingezetenen, en tot ongerief en meerdere kosten voor. de Ouders zelve. Dat het de aandacht niet oncfnappe yan da Commisfie, welke over dit onderwerp zal worden gedecerneerd , hier in te voorzien, hetwelk een algemeen genoegen zal geeven aan waare liefhebbers Van hun Vaderland , welke anders veeüigt ongerust |oudert zijn » dat de te neeaiene maatregelen ongods- dien-  < 343 > djenftigheid en vergeetenheid van zeden ten gevolg* zouden kunnen hebben. Laaten Neérlands Ingezetenen veel eer overtuigd worden, dat wij, zoo veel in ons vermogen is , alle onze bcfluiten inrichten en doen '{trekken tot nut en ter bevordering van het waar geluk van alle de Inwooners van dit Land; in afwachting en onder affmeeking van den zegen des Allerhooglten op onze poogingen. Wie weet of de wijze Voorzienigheid, wiens inzichten ons onbekend zijn, ons in deezen niet gebruikt als middelen , om 't Menschdom opteleiden tot die tijden van éénheid, in welke er maar één Herder en ééne Kudde zal zijn. Ter conclufie komende, zoude ik, mij met het gead« vif eerde van den Reprefentant schimmelpenning* conformeerende, alleen in bedenking geeven, of de gedachten (voor zo verre dezelve mogten uit een loopen) niet zouden worden geconciliëerd , als de respeftive Gewesten door eene circulaire wierden verzocht, iederv in den haaren eene Commisfie te benoemen, tot opneeming der bezwaaren, tot opgeeving van middelen van redres , met verzoek teffens , om ten zeiven einde te correspondeeren met eene Commisfie, door deeze Vergadering te benoemen , dewelke als dan, uit die verfehillende opgaaven cn informatiën best in ftaat zou zijn , der Vergadering te dienen van confii deratiën en advis. De Burger Reprefentant janssen zegt; Indien ik volkomen overtuigd was , van alle bijzon* der belang , ten opzichte der verfehillende Godsdiegftige Gezindheden, zoo gezuiverd te zijn, als ik hartelijk wensch, zoude ik deezen Spreekftael, alleen  < 341 > w de bevordering van de algemeene belangen* des geheele Bataaffche Natie geheiligd , zoo fchoor voetende piet zijn opgetreedeu. De bijzondere betrekking, waaruit ik in deeze Nationaale Raadzaal geroepen ben, is van dien aart, dat het bijna onmogelijk is', in het gewigtige voorftel, doorden Burger Reprefentant ploos van amstel, den 23. Meij 1. 1. in deeze Vergadering gedaan, buiten allen fchijn van partijdigheid te blijven — vooral wanneer ik, op het voetfpoor van zoo veele kundige Advifeurs, mijne gedachten ten opzichte van het daarop uitgebragt Rapport, door den Burger Reprefentant lublink, en Mede - gecommitteerden tot die zaak, ter Vergadering den 1. Julij overgebragt , gedetailleerd wilde voorfte'Icn. Toen dit ftuït aan de otde van den dag was, oordeelde ik om die redenen best, flechts te hooren, te leeren, cn mij tot het helpen neemen der finaale conclufie , zoo veel mogelijk , te prepa. reeren. _ Dan, Burgers Reprefentanten! deeze en geene mijner geëerde Medeleden , die wegens hunne bijzondere betrekkingen met mij gelijk ftaan , lieten zich inmiddels uit deezen fpreekftoel derwijze hooren , dat ik den fchijn van bijzonder belang, voor zoo veel ik mij zeiven ken , niet meer behoefde te vreczen ; maar wel, dat mijn zwijgen, in zoo eene gewigiige zaak, mij bij de Natie, als ongevoelig of onverfchillig, of wel, als wilde ik mijne gedachten vei bergen, in ver$enking. zoude brengen. Niec dat ik mij inbeeld, na dat reeds zoc cenc menig e ondetk heiden geleerde, doorwrochte, z: o Staat, jfcnndige als Wijsgeerige beroogen zijn uitgefproken , iets \oor te brengen, dat de attentie van deeze Verpdering in het hijzonder waardig zoude zijn. Ijs  < S45 > Ik heb de gevoelens van mijn hart , ten cpzichto van ons gewigtig en belangrijk onderwerp , door meer dan eenen der Advifeurs, zoo duidelijk, cierlijk, ftaatkundig en treffend hooren voordellen, dat ik da verwaandheid zelve zoude zijn, indien ik wilde onderneemeh dat fpoor te volgen. Ook zal ik u niet ophouden , Burgers Reprefentanten! met cen herhaal van het geen ten opzichte deezer delicaate ftof meer dan eenmaal, op onderfcheiden wijzen gezegd en herzegd is. — Ik heb ook geen lust, om mij te begeeven in het netelige veld der onbeweezen pofttiven van fchreeuwende onrechtvaardigheden, zoogenaamde rechtvaardige reclames van ontroofde eigendommen , fchavergoeding , en wat dergelijke meer is — of zoude daarop niet zeer veel aantemerken zijn? zou waarlijk het Goddelijk en Natuurrecht dit wettigen en vorderen ? Veele trekken waren mij vreemd, om dat ik, zoo voor als na de onderfcheiden Revolutié'n in ons Land, ih het midden mijner Medeburgers, hoe verfehillende in Godsdienftige begrippen, vriendbroederlijk verkeerd heb ; ja in het Burgerlijke zoo verkeerd , dat het niet gemeenzaamer , vriendelijker , en met fommige niet meer vertrouwend zoude hebben kunnen zijn , al wa« ren.wij , in het (tuk van den Godsdienst, volkomen cen«gezind geweest. Niemand denke nu , dat eigenbelang de drijfveér deezer betuiging is, neen zeker! indien het Natuuren Goddelijk recht, de gezonde Staatkunde, overeen» komtig de erkende Regeeringsvorm , de natuurlijke Rechten van den yMensch en Burger, van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap, vorderingen doen, hoe zeer die dan ook tegen mijn eigenbelang mogen ltrij. den , zal ik eene der eerden zijn in het toetreeden tot zoodaanig Decreet. Y 5 Ik  < 346 2» Ik ken noch gevoel in de betrekking, waarin ik hier ftaa , geene andere eer , geenen anderen roem , dan in het vertrouwen mijner Medeburgers ; daarin dat ik , onder het beftuur der hoogst wijze Voorzienigheid, alle mijne redelijke vermogens daadelijk aan de bevordering van het algemeen Nationaal belang cn geluk, voorgelicht door zoo veele geleerde en fchrandere Vaderiandfche Staatsmannen , moge toewijden. Daarom oordeel ik dan ook verpligt te zijn , overeenkomftig den tegenwoordigen loop der zaaken, mijn gevoelen, echter zonder eenige noodelooze uitweiding , rondborstig te moeten voorftcllen. Naar mijn inzien komt alles hoofdzaakelijk hierop neder: ér is geen heerfchende Godsdienst of Kerk meer in ons vrije Gemeenebcst, dus moeten alle misbruiken, vexatiën , bezwaaren , etc. die uil het voorige te/laan ter.er heerfchende Kerk nog plaats hebben , ook daadc* lijk ophouden. Niemand onzer, zoo ver ik weet, heeft dit, wat het wezenlijke betreft, ontkend, er is geene andere bedenking, dan ten opzichte der wijze, hoe dit best (vergun mij alies in dit woord optefluiten) uitgevoerd zal worden; en daar over is reeds zoo veel gezegd en betoogd, dat ik betuigen moet er niets van aanbelang bij te kunnen doen. Alleen fchijnt mij toe, dat het niets ter zaake doet, den oorfprong der zoogenaamde Kerkelijke of Geestelijke goederen (wel te verdaan, die onder het on» middelijk bewind van den voorigen Souverein geweest zijn,) op te fpeuren — de Souvereiniteit thans berustende in den boezem der geheele Bataaffche Natie, dunkt mij, dat zoodanige Goederen nu ook daadelijk Nationaal zijn. — De belijdenis van deezen of geenen bijzonderen Godsdienst, geeft thans niemand eenig  < 347 > eenig uitfluitend recht van eigendom op dezelve — de meeste dier Goederen zijn van die tiiden, toen maar eenen Godsdienst in dit land gedoogd wierd, doch die zelve Natie vervolgens in verfcheiden Godsdienftige Gezindheden verdeeld, vervolgde elkanderen, en het recht van den ftcrkften, in die tijden buiten bedenking , zijn die Goederen door den fterkften geëigend. Is het dan niet ongerijmd, gebeurnisfen der voorige eeuwen, van onrechtvaardigheden, onderdrukkingen, knevelaarijën optehaalen en daarvan toepasfingen te maaken, op, of het recht van vordering tc fustineeren, van het tegenswoordig gedacht, daar het toch zeker is, dat veele gebeurnisfen der voorige tijden, die toen in het gemeen rechtvaardig, billijk, heilig, zeer heilig geoordeeld wierden, nu als zeer onrechtvaardig; onbillijk en zeer onheilig met recht verfoeid worden — vooral in den Godsdienst — ja voortreffelijke Godsdienst! troostrijke gezellin in alle de Wisfelvalligheden van dit leven! onuitputbaare bron van alle zedelijke deugden! het wezenlijk geluk eener welgeordende Burgerftaat! — dan, ik ontroer op het oogenblik dat de Godsdienst zich , in alle haare wezenlijke gelukzaligheden , voor mijnen geest vertegenwoordigt! — Hoe fchaudelijk en rampzalig is zij niet misbruikt eh misvormd geworden? wat al wreedheden, verwoestingen, moord en brand is in haaren naam, laat ik liever zeggen, door het misbruiken van haaren naam, qp het Tooneel deezer Waereld aangericht'? Ik doel op die tweehoofdige monft:rs, hiërarchie en despotismus , bijgeloof en geweetensdyvang — monfters, die mij reeds lang overtuigd hebben, hoe volftrekt noodzaakelijk het is, dat de Godsdienst, zoo als die door een bijzonder Kerkgenootfchap, in onder»  < 34^ > derfcheiding van andere Godsdienftige Genootfchsppen , geoefend wordt, werkelijk van den Staat moet afgefcheiden zijn, en ach! was n'ct , de naam zelfs van heirTchende in kracht heerfchende Godsdienst , bekend geweest, de aarde zon zoo veel ftroomen onfchuldig vergooten menfchenbloed niet ingezwolgen , en dc wind zou de asfche van duizenden verbrande onfchuldigen niet vcrftrooid hebben — dies is het de taal van mijn hart, de Godsdienst in bovenge.nelden zin, moet ge~ heel afgefcheiden zijn van den Staat, er moet geene heerfchende Kerk in ons Vrijt Gemeenebest meer beftaan. En waarlijk, Burgers Reprefentanten! begrijp ik de zaak wei, dan beftaat ze niet meer; van toen aan , dat het Bataaffche Volk de natuurlijke Rechten van den Menseh en Burger erkende, en daadelijk aannam, wierd , naar mijn oordeel, tevens de Kerk van Staat of de zoogenaamde heerfchende Kerk volkomen gelijk gefteld met alle andere Kerkgenootfchappen; en ten be» wijze daar van hebben ook daadeliik alle Godsdienftfge Gezindheden, zonder uitzondering , de onderfcheidene R^geerings»posten en Ambten bekleed, — ja wie, die deeze reprefentative Nationaale Vergadering flechts inziet, zal niet volkomen overtuigd zijn, er is geem heerfchende Kerk meer in het Bataaffche vrije Gemeenebest.\ 't Is waar, Burgers Reprefentanten! eenige overblijffels van zulk eene geè'xfteerd hebbende Kerk zijn er nog, die of drukkende zijn voor de andere godsdienftige Gezindheden, of aangemerkt worden , als ftrijden. de tegen de erkende volkomen gelijkheid in Rechten. Wat het eerfte betreft , kan er naar mijn oordeel niet te fpeedig de gepaste middelen in het werk gefteld worden, ten einde alle wezenlijke vexatiën en bezwaaren, die Godsdieiiftigc Gezindheden, Disfénters noera  < 349 > j.k niet rneer, zoo min als tolerantin , ik zeg, die Godsdienftige Gezindheden als een overblijffel van de gehcerscht hebbende Godsdienst nog drukken, daadcl jlc werden opgeheven cn geredresfeerd , ja geen oogenblik langer in jlatu quo blijven, als volftrekt noodig is, om op eene wettige geordende wijze daarin te werk te kunnen gaanWat het tweede betreft, hoe zeer daar over geroepen en hartbreekend geklaagd wordt, oordeel ik met veele kundige en edelmoedige Advifeurs , mannen van verfehillende Godsdienftige begrippen, niet dan na eene bedaarde en verftandige overweeging, en na een naauwkeurig cn onpartijdig onderzoek, overeenkomftig dc regelen van recht, billijkheid, broederfchap en eene gezonde Menseh- en Staatkunde kan gcappla, neerd worden. Gaarne zult gij mij, Burgers Reprefentanten! ten beste houden, dat ik noch het een, noch het ander meer bijzonder ontwikkel of betoog , dat is door veelen reeds overvloedig gefchied, en naar mijn oordeel volkomen overtuigend. Hiermede aan mijn hoofdoogmerk voldaan hebbende, en in afwachting van het Concept Decreet, betreffende dit ontwerp door den Prefident der Vergadering voorteftellen , concludeer ik provifioneel conform bet advijs, uitgebragt door den Burger Reprefentant verster, voor zoo ver het nominecren eener Commisfie uit deeze Vergadering betreft. De Burger Reprefentant de mist zegt: Na eene afwezendheid van eenige weinige dagen gemaakt te hebben , geduurende welke de propofitie van den Burger ploos van amstel,, en het daarop nit-  < 35° > uitgebragt Rapport, het onderwerp der Discusfiën deé* zer Vergadering geworden is, en met welker behan. deling reeds zoo veele dagen verloopen zijn, dacht ik niet, dat ik het bij mijne terugkomst mooglijk gevou« den, of nuttig geoordeeld zou hebben, ook mijne ge dachten hieromtrend nog in het midden te brengen. De mooglijkheid is mij door het rekken der Discusfiën, en door het getal der Leden, die daar over hebben willen fpreeken, tegen mijne verwachting aan, nog op heden gegund — doch omtrend de nuttigheid heb ik een wijl tijds getwijfeld: het ware verwaandheid, te denken, dat ik, na eene reeks advifen van zoo veele kundige Mannen, als over dit onderwerp voor mij gefproken hebben, iets zou kunnen te berde brengen, dat niet, van verfehillende zijden, en uit allerlei oogpunten reeds te vooren befchouwd , en met de fierlijkfte, kraehtigfte , en meest dringende bewijsredenen is aangedrongen. — Hierom fcheen mij het fpreeken nutteloos, en tot voor weinige oogenblikken, had ik mij nog voorgenomen te zwijgen, en mij eerivouwig bij eene hoofdelijke ftemming te voegen bij zoodaanig voorftel, als met mijn geweeten het meest zou inftemmen. Doch het overweegend be- fef van de aangelegenheid dés onderwerps, het befcf, dat cen vertegenwoordiger van een Vrij Volk zelfs den fchijn verhoeden moet van zich fchuil te willen houden , of fchroomachtig te zijn, zijne gevoelens rondelijk te verklaaren , wanneer de Natie hem , als het ware toeroept, zuat denkt gij over een (juk van zoo veel belang? deed mijne gedachten veranderen. Ik zal dus fpreeken — doch mijne reden zal kort zijn, en in ftof en form geëvenredigd naar de kortheid des tijds, die ik mijzelve, tot de overdenkinge daar van, hebbe kunnen geeven. En gewisfelijk is het on-  4 35i > onderwerp van het grootst,' van het allergrootst belang. Ik verklaare dan, met alle mijne medeleden, den meesten, den grootften prijs te ftellen op den Godsdienst — en dat ik, voor zoo verre zulks van mij afhangt, nooit zal toelaaten, veelmin de hand zal leenen, dat dezelve op eenigerhande wijze — op welke tijden , — op welke plaatfen — of door welk Godsdienftig Genootfchap die binnen dit Gemeenebest ook worde uitgeöeifcrid, immer worde geftoord, verhinderd, of veracht: ik achte de beftaanbaarheid van eenen Sraat zonder Godsdienst, een harsfenfchim; en ik befchou. we zulk eenen, die zich moeite zou geeven, om ons de onnoodzaaklijkheid, misfehien wel het fchadelijke van den Godsdienst, of openbaaren eerdienst van het Opperwezen te willen bewijzen , zoo hij zulks uit dwaaling deed, als een voorwerp van ons medelijden, — maar zoo hij het ter kwaader trouwe deed... en om zijne geheime misdaaden des te veiliger bot te kunnen vieren , of anderen in het wargaren zijner ondeugden mede te verftrikken , als een pest der Maat' fchappij, en onzer aller verachting en vervloeking waardig. Deeze algemeene en duidelijke verklaaring vervat, dit weete ik, de meening van onzer aller harten , en ik bidde het Volk van Nederland , dat zij deeze Verklaaring boude als eene waarborge tegens alle zijdlingfche vreeZe , die veele goeden en braaven onder dezelve bezielt, als of het einde onzer tegenwoordige discusfiën zou kunnen uitloopen op eene geheele vernietiging, of immers op eene geheele loslaating, aan onze zijde, van allen Godsdienst. Verre van hun, verre van ons allen zij die gedachte! Wij kunnen, wij mogen, als Vertegenwoordigers van het geheele Volk — die ons hier zamen geroepen hebben, om, op zekere ons voorgefchreevene voorwaar-  < 352 > waarden, hunne getnM-nfchappelijke belangen te ft» gelen, geene der bijzondere Kerkgenootfchappen, in dit Gemeenebest voorhanden, boven anderen voortrekken, veelmin hebben wij eenige roeping of zedelijk vermogen, zoo min als eenige Vergadering van Men» fchen , in welke eeuw , of aan welken oort der Wae» reld te faam gekomen, zulk vermogen voor ons ooit gehad heeft, of na ons ooit hebben zal, om iemands geloof te bepaalen , of magtfpreukig de waarheid toetekennen aan een of ander Godgeleerd ftelfel, en alle daar mede niet overeenkomende begrippen voor dwaalingen uittekrijten : maar wij mogen, ter gerustftelling van onze uit veclcrlei oorzaaken zeer gngerust gezvordene Medeburgeren, hen verzekeren, dat wij, — immers doe ik deeze verzekering voor mij zelve — even zeer verwijderd van bijgeloof als van ongeloof, cchicr de lesfen en voorfchrifcen van jtsus Christus, zoo als ons die bij de Euangeliën zijn achter, gclaaten, en den troostrijken en beminlijken Godsdienst daar op gebouwd, houden als voldoende, om door derzelver betrachtinge voor dit en 't volgend leeven gelukkig te zijn. — Dat wij voords ftaan in die gedachten , dat alle Kerkgenootfchappen, hoe zeer in de uitlegging en toepasfing van die voorfchriftcn verfchillend, eikanderen echter broederlijk behooren te verdraagen, en dat hoe zeer het aan een ieder vrij. ftaat voor zichzelve eene keuze te doen, echter niemand, ter goeder trouwe neerziende op zijne eigene onvolmaaktheid, zoo wel als op die zijner voorgaagcren, cn vroegere of laaterc ftichteren van zijne bijzondere feéte, die alle feilbaarc menfehen waren, zoo als wij, 't zij die te Trente, te Romen, te Augsburg , te Dordrecht, of in het midden van Africa's Zandwoestijnen zijn te zamen gekomen, of ooit ergens  < 353 > geus elders tot diergelijke eirk . zullen te faameliko. men, zich eenige magt of recht zal kunnen aanmaatigen, zijnen anders denkenden Medeburger te verachten, of deszelfs Godsdienftige gevoelens te verketteren of te verdoemen. — Dat het alleen eene eigenfehap is Van het ahvectende Opperwezen, de waarheid te kennen, en dat wij ech. ter moeten bewonderen en eerbiedigen, dat dit Opperwezen alle afwijkingen daar van toelaat; dat het zelve geene zijner fchepfelen , hoe verre ook van zijne kennis vervreemd, — hoe onkundig van, of verkeerde begrjppen voedende omtrent zijne Vaderlijke liefde en befcherming, echter een oogenblik verlaat, noch duit, dat buiten zijnen wil aan iemand een enkel hoofdhaair ontvalle. Dat dit Godlijk voorbeeld ook de maatftaf zijn moet van onze menfchclijke handelingen — en dat, gelijk onze Hemelfche Vader niet alleen ons allen verdraagt, en onze dwaahngen toelaat, maar zelfs in den weg zijner Goddelijke Voorzienigheid ons in het natuurlijke gelijkelijk zegent , en zijne oordeelen zoo wel als zitne goedheden over alle menfehen - kinderen zonder onderfcheid , welke Godsdienftige gevoelens zij belijden , of tot welken eerdienst zij zich bepaalen mogen, gelijkljjk doet gevoelen, — wij ook als menfehen, en kinderen van dien Vader, gehouden en verpligt zijn, niet alleen eikanderen te verdraagen, maar om ook meer bijzonder als Burgeren van eene en dezelve Maatfchappij , hoe zeer in Godsdienftige opiniën onderling verfehillende, aan eikanderen te verzekeren een gelijk genot van rechten en lasten, als mede om allen te noodzaaken 'tot het uitoeffenen van gelijke pligten en het draagen van gelijke lasten, in het Burgerlijke leven. Z Dat  < 354 > Dat op deeze eenvouwige gronden het van vooren , priori") geen betoog noch eenig decreet behoeft, om albe denkbeeld van Heerfchende Kerk — of inza. ge van den Staat op eenig Godsdienftig ftelfel voor ongerijmd te verklaaren. En, dat het das voor eenen Wijsgeer, die geroepen wierd, om voor een nieuw npterichten Gemecncbest een Staatkundige regeling te ontwerpen, cen onverftaanbaar voorftel zijn zoude, wanneer men hem vroeg: aan welken Godsdienst zult gij in deezen nieuwen Staat den voorrang geeven ? Maar zoo rondborftig als ik mij in deezen voor eene gelijke Vrijheid in den Godsdienst verklaare , in een nieuw opterichten Gemeenebest — en zoo rondborftig als ik daar bij wil voegen, dat ik met al mijn harte wensch en bcgecre, dat die gelijkheid ook in dit ons Gemecncbest hcrfteld worde — dat ik vergeeve cn vergcetc alle de vervolgingen, die een dolle ijver en aanblaazingcn van Kerkelijke of waereldlijke dwingelanden, dc zoogenaamde Proteftanten, in voorige tijden hebben doen ondervinden, en het bloed dat eene verwoede dweepzucht deed ftroomen dat ik even zeer verfoeie, alle de knevelaarijé'n en onderdrukkingen, die ook dezerzijds weer, hoe zeer in eene oneindig mindere maate, aan de van ons disfenticerende Kerkgenootfchappen en derzelver Leden zijn aangedaan — en dat ik met andere mijner Mede-Leden mij reeds ftreele met die vleijende hoope , en verheuge in het troostend vooruitzicht, dat er eens cen tijd zal komen , dat dc Vader van ons allen, ons allen zal terug brengen tot dat gelukkig ftijdftip, dat wij eenig cn alleen zullen belijden en volgen den zuiveren Godsdienst van jiisos — ontdaan van alle menschlijke bijvoegfclen — cn ons allen, als kinderen van dien zeiven Vader, zullen omhelzen — en dat misfehien de  < 355 > de tegenwoordige, zoo wonderbare Omwenteling in de opiniën van het befchaafdc menschdom, hoe donker ook dcszelfs beginfelen ons mogen toefchijnen, daar toe een middel in zijne Almagt zal kunnen zijn: — Even zoo rondborftig moet ik verklaaren , dat ik mij aanmerke, als hier ter plaatfe geroepen , om de belangcns van Neérlands Volk , zoo ah die thands zijn, en zoo a!s ik dit in het Staatkundig aanzijn van derzelver Burgerlijke Maatfchappij vinde , en niet zoo als ik die gaarne zoude wcnfchen, of mij in een ideaale beste waereld zou willen voordellen, tc regelen. Dat ik in die hoedaanigheid geene Staatkundige onvoorzichtigheden , veel min onrechtvaardigheden mag doen, noch toelaaten: dat het onvoorzichtig Zijn zou, verouderde Kerkelijke inftellingeu, zij mogen dan ook den naam van bijgeloof en Volksvooroordeelen verdienen , echter zints meer dan twee Eeuwen me; zoo veele zorgvuldigheid in deeze Gewesten bewaart, cn gekoestert, zonder behoorlijk voorgegaan onderzoek naar de beste wijze, hoe dit te beginnen, en op wel' ken cenpaarigen voet, tot een gelukkig einde te bren' gen, plotfeling, en tegen de borst van eenige honderd duizenden mijner Mede-Ingezetenen, die nog niet allen zoo verlicht of verdraagzaam zijn, als wij die misfehien veronderftellen te zijn, den bodem intefiaan. Dat het onvoorzichtig zijn zoude,' en een jammerlijk gebrek van Staatkunde en menfehenkennis zou verraaden, (jen de gefchiedenis der Reformatie en van alle voorige en volgende Religie-twisten zijn hier mijne getuigen!) wanneer wij zouden denken, dat menfehen zich zoo ligtlijk aan eene plotfelijke verandering in het Godsdienftige, als in het Staatkundige zouden willen onderwerpen. — Dat het onvoorzichtig zoude zijn , dat wij, die niet dan een InterZ a me-  < 35ö > irjediair Beftuur uitmaaken , en aan wien door liet Volk eene bepaalde magt is opgedraagen, die magt zoudciï te buiten gaan door het neemen van befluiten, over het allergewigtigst onderwerp , waar toe wij niet bevoegd noch geroepen zijn, en om welke daar te ftel. len, en in werking te brengen, ons, bij tegenkanting, de dwangmiddelen zouden ontbreeken. Dat het onvoorzichtig zijn zoude , in een tijdftip als het tegenwoordige , nog meer banden los te maaken — nog meer aftebreeken — zonder dat wij, en Matcriaalen , cn Bouwgereedfchappen , en Arbeiders daadlijk bij de hand hebben , om het afgebrokene in eene betere orde wederom optebouwen. Maar — ik zal het getal deezer onvoorzichtigheden niet meer vergrootcn: Den verftandigen zij dit genoeg, en zij zullen die zwarte lijst zelve genoeg kunnen aanvullen. En zoo oordecle ik mede dat het onrechtvaardig zijn zoude, den tegenwoordigen bijzonderen eigendom van zoo veele Kerkgenootfchappen, uit bijzondere en bepaalde giften, donatiën en legaaten, bij eenen wettigen Titel door dezelve afzonderlijk gerequireerd, met éénen hamerflag aan dezelve te ontneemen, en op deeze wijze eenen Nationaalen diefftal te doen, z'oo als wij fchrikken zouden, ook voor het duizendlle gedeelte, aan een onzer bijzondere Medeburgeren te doen. Dat het onrechtvaardig zijn zoude, zoo veele Kérken-Leeraars, en minder kerklijke bedienden, die zich door wettige beroepingen verbonden hebben, op zekere, en hun eerst voorgelegde, doorgaands zeer fobere conditiën, leevenslang zekere Gemeenten te bedienen , op eens en wederrechtelijk van het efi'eft dier conditiën te ontzetten, immers zonder vooraf aan hun verzekerde volledige fchadeloosftelling. Dat  < 357 > Dat het onrechtvaardig zijn zoude, alle reëele Contributiën tot onderhoud van Kerken, Pastoorijën of Predikanten, al worden die door disfentiëerende Medeburgeren aan Leeraaren of Fondfen der Hervormde Kerk betaald, op eens opteheffen of doortefchrappen , ik zegge met opzet reëele, dat zijn zulke, die verhoogde Verpondingen van Landen, of van andere lmpofitiën op vaste goederen betaald worden, alzoo veel. al de tegenwoordige of voorige Eigenaaren , die goederen met dien opliggenden last voormaals gekocht hebbende, naar evenredigheid daar over eenen minderen koopprijs hebben betaald, welke mindere_fomma dan niet zij , maar bij terug klimming de eerfte bezitters , toen die lasten nog niet aanwezig waren, door fuppletie der Kooppenningen zouden behooren te profiteeren. Dat het tot reëele onrechtvaardigheden gelegenheid zou geeven , als men niet vooraf rijpelijk onderzocht, en naar gronden van recht befliste, alle de zeer wel ter fneede gebragte vraagen in het practicaal advis van onzen Mede-Reprefentant sypkens, die ik hier fubftantieel alle voor de mijne aanneeme , en waar van ik mijne Mede-Reprefentanten de herhaalde lecluure niet genoeg kan aanprijzen. Met al mijn hart wil ik mijne in het Godsdienftige disfentiëerende Medebroederen niet alleen geheel en al ftellen in cen gelijk genot van Rechten met mijne eigen Geloofsgenooten , en hen daadelijk ontheffen van alle pcrfoneele dienften en contributiën, die zij ten behoeve van Hervormde Kerken of Kerkendienaars alsnog praefteeren of betaalen; maar ikwenfche met onzen Medebroeder zubli, de traanen van den eenen niet optedroogen, om die in eene veel ruimere maate bij anderen met ftroomen weder te doen omtfprin* gen. Z 3 Oc  < 353 > Re gelijkheid, .waarvan zij allen thaods reeds jouïffeeren in hunne beroepü jkheid tot alle moOglijke Eer. ambten, heeft reeds het denkbeeld van Heerfchende Kerk, en daar aan te vooren verknochte voorrechten, dt fatto vernietigd — alle dc overige kenteckenen vallen in de termen der vraagen , hier boven aangeroerd. Na meer dan twee Eeuwen duurens, kan ccne nog korte vertraaging van het geen zij boven dien verlangen , en 't geen ik verre af ben hen te willen betwisten, zoo dra na voorgegaan onderzoek de billijkheid daar van zal blijken , geen zoodaanig bezwaar opleveren , dat zij, noch wij , aan ccne Iplotfelinge , en onberaadene herfteltinge daar yan het lot onzer geheele Revolutie, en de nog precaire inwendige rust van Neerland zouden willen waagen. Ik concludcere dus, onder inhefie mede van alle dc gronden , bij het uitgebragt Rapport ten deezen , met zoo veel kunde ter nedcrgefteld , zoo verre die in deezen van applicatie kunnen zijn: dat deeze Vergadering kan cn behoort te decreteeren. Dat zij in het afgetrokkenc volkomen ftaat in dat denkbeeld , dat alle heerfchende of geprivilcgeerde Kerk, of Kerkgenootfchap, ftrijdig is met dc eeuwige beginfelen van Gelijkheid, die de Schepper tusfehen dc Menfehen gefteld heeft, en onbeftaanbaar is in eenen vrijen Burgerftaat. Dat eok de Staat geene inzag? mag hebben, of zich eenig recht kan aanmaatigen omtrent dc bepaaling van eenig Godsdienftig Leerftelfel hoegenaamd, en dat in dien zin de Kerk nooit iets gemeens kan of mag hebben met den Staat. Dat zij ook veerdig en bereid is al het haare toetebrengen , om de ovêTblijffelén dier ongelijkheid, en (bevoorrechting vr.n het ccne Kerkgenootfchap boven het  < 359 > het andere, binnen dit Gemeenebest, te doen opheffen, cn ten dien einde aan de Geconftituëerde Magten ia de respcétive Provintiën daadelijk zal doen aanfehrijven, om zoo fpoedig doenlijk &\\c ferfoncele dienften cn contributiën, door Disfénters hier of daar geprefteèrd en opgebragt, ten behoeve van Hervormde, of andere Kerken of dei zeiver ■ Leeraars, te doen ophouden, cn de Procedures, deswegens geëntameerd, te casfeeren, en inmiddels die Leeraars of de Fondfen dier gebouwen, daar voor, zoo noodig, buitengewoon te dedommageeren, tot dat daarin door eene algemeene Nationaale dispofitie zal zijn voorzien. En dat eindelijk eene perfouccle Commisfie benoemd zal worden, om alle de overige aangelegen? poinften , zoo als die bij het kundig advis van den Burger Reprefentant sypkens, cn anderen, meer of minder uitgebreid, zijn voorgefteld, rijplijk te onderzoeken, en deezer Vergadering een plan aantebieden, naar het welk het herftcl van alle de daar bj voorkomende zwarigheden, op eenen bedaarden en gelijken voet zoude kunnen worden ondernomen, om dan'daar op tc kunnen refolveeren , zoo als deeze Vergadering in haare wijsheid zal oordeelen te behooren. J_)e Burger Reprefentant van leeuwen zeide in fubftantte : Dat het eindelijk zijne beurt geworden was over dit belangrijk onderwerp een woord te fpreeken; dat hij er, daar er reeds zoo veel van gezegd was, het ftilzwijgen zoude toegedaan hebben, zoo hij zich niet verpligt vond voor het oor van Neérlands Volk hulde te doen aan de Rechten van den Menseh en Burger, zoo menigmaalen reeds door hem belecden en beëeZ 4 <3iSJ' —  < 3<5o > digd. — Dat zoo lange hij, al yan den beginne af, deeze Vergadering, waarin zoo veele Leden van ver. fchillende Godsdienften onder waren , bijgewoond had, hij had bewonderd, en zijn hart met vreugde cn blijdichap was aangedaan geweest ©ver die broederlijke en gulle verkeering met en onder dezelven, zoo in de Vergadering, als buiten dezelve, zonder dat het veifchil in Godsdienftige fentimenten daar in eenige hindernisfe geweest is. — Mogt iemand vra'agen, hoe! gij daar over met büjdfehap aangedaan, daar gc een ijverige vcorftandcr van uwen Godsdienst zijt! — Ja, Medeburgers, zcidc hij, uit de Schriften van uitlegkundige Godgeleerden, aan dc II. Schrift getoetst, had hij geleerd, dat die tijd eens komen zoude, dat Jttsüs alleen Koning op aarde zijn, cn er maar den Kerk beftaan zoude enz. dat die tijd nabij kwam , en de beginfelen daar van reeds gezien wierden: — dat het geloof hier aan, hem, na alle de onderdrukkingen en moedeloosheden, zedert het beruchte jaar 87. het hoofd boven 't water had doen houden , en hi; hier in door de dingen van deezen tijd zeer verfterkt was geworden, terwijl voorts, ter bevestiging van de beginfels van dat plan . naar zijn inzien niets beter koude dienen , dan eene eensgezinde vereeniging van z" > veelen, anders in den Godsdienst verfchillendp mannen, tot het Beftuur van een Land verkoozen eij werkzaam, waar door men dan niet te wachten had, neen maar vermijd, ja te keer gegaan zoude worden die onbefefbaare verwijdering, welke onder de disfenlieerenden tot hier toe plaats gehad had, en welke de oor-aak geweest tras, dat de cen over den ander telken getracht had te heerfchen- - Hij had ook bij het vootrtel van den Burger Reprefentant ploos van amstsl zulk een fchrik of huivering, gelijk ande- rcH  < 3öi > ren zijner geloofsgenooten, niet gevoelt, maar in tegendeel was zijn hart daar door nog meer opgeklaard, in 't denkbeeld daande, dat nu door daadzaaken zoude kunnen daar gedaan worden , dat alle heerschzucht van den cen tegen den ander weggenomen wordende, zoo veel te eer aan het groote plan door hem geloofd wordende, ofwel deszclfs begin zoude kunnen medegewerkt worden. — Dan — hoe groot ook fomtijds de ijver daar omtrent in zijn hart werkte , het riep hem menigmaalen toe , voorzichtig te zijn , en hij wilde niet ontveinzen dat veele tegenbedenkingen hem dikwijls hadden doen aarzelen: — doch hij wierd weder opgewekt, en zijne blijdfehap vermeerderde, toen hij het Rapport der Rapporteurs, dat fchoone Kabinetduk, gelijk hij het noemde, hoorde vooifleilen , en dat zijn hart als geheel innam , aan die regelen van voorzichtigheid, welke hij zich voorgefteld had, getoest zijnde. — Ja voor al fmaakte hi) groote genoegens , toen hij in de discusfiën der meesten zijner medeleden, fchoon in den Godsdienst van hem verfehillende, zoo veele zagtheid en bedaardheid mogt opmerken, en deeze genoegens wierden bij hem als volmaakt, daar allen, wie ook, in hunne advijfen toonden, in het principe met den anderen eensgezind te zijn , en niemand, immers hij had dit niet kunnen opmerken, daar in verfchilde, of de een of ander zich onderdaan had dat te refuteeren. Ka dat hij het Voordel en het Rapport , om ook eens zijn advis daar over uit te brengen, had geëxamineerd , had hij derzelver overeenkomst in het principe al ras ondervonden, en het overeenkomende tot eenige korte dellingen gebragt, als onder ande» ren : Geen Staat kan zonder Godsdienst bedaan , dat i§, Z 5 waar  < > waar in niet deeze of geene Godsdienst tcgenwoor; dig is. De Godsdienst , niet het fijstematifebe , maar de culte, moet door den Staat verdedigd en beveiligd worden , niet deezen of geenen Godsdienst, maar alle gelijkelijk , zonder den eenen boven den anderen te bevoorrechten. — Dat is de Staat verpligt te doen , zoo het waar is , gelijk het waar is, dat ieder vrij zijnen God mag dienen zoo als hij wil. Er moet, kan, noch mag, derhalven, geen zoogenaamde heerfchende Kerk in eenen vrijen Staat zijn, noch toegclaaten worden. Alle vexatiën of contributiën, die voor de vrijheid om den Godsdienst waar te neemen betaald worden, zijn onrechtvaardig, cn deeze moeten worden weggenomen, enz. Zoo hij dit alles verder zoude deduceeren, en alle zijne verdere opmerkingen deeze Vergadering mede declcn, welligt ftrekte zijne reden zich dan tot middernacht uit; maar hij wilde kort zijn, en 't zoude nu minder noodig zijn , daar hij dacht de deduaie daar van door deskundige Spreekers zoo treffelijk was daargefteld, dat niemand cr meer aan twijfelde , cn het buiten alle tegenfpraak was. — Hij zoude er, om alle misverftand, of uit den weg te ruimen, of voor te komen, welke hem uit fommiger discusfiën, 't zij dan dat 't er direct in lag , of indirect uit afgeleid zoude kunnen worden, bijvoegen, en niemand mog e hem dat ten kwiade duiden! — En hij vroeg, is het dan een eigenfehap van de Gereformeerde Kerk, heerfchende te zijn? — Dit zoude men uit de verbaazende klagten, welke men gehoord heeft, wel kunnen opmaaken maar dat ivas zoo niet, — haar groote Heer en Meester had anders geleerd ; — en de Spree- ker  < 3Ö3 D* ker vroeg verder: — of er niet van alle tijden en in alle landen een heerfchende Godsdienst geweest was ? en welke wel de grootfte geweest ware , wilde hij aan het oordeel van de Burgers Reprefentanten overlaaten. — In de eerfte Christenen tijden wierden dccze vervolgd, wie deeden dat? de Gereformeerden? zeker neen! — Wie waren het, die in het midden der i<5. Eeuw, in Engeland, onder de bloedige regeerjng van Koningin maria, toen de Protestanten te vuur en te zwaard vervolgd wierden , hcerschten, toen er zoo veelen, ook zijne voorouders Maternel, dat Land. moesten verhaten , en naar Embden weeken, dat liefderijke Embdcn , dat daar van naderhand den naam van Moederkerk gekreegen heeft. — En welk een ruim veld , als hij van Frankrijk cn elders fpreeken zoude ! Dan, hij wilde liever nu hier van zwijgen , en nog iets van zijn eigen Land zeggen. Wierd in 's Bosch, of nu Bataafsch-Braband, in 't begin van dc voorgaande eeuw, voor dat dc Stad in 1629. door dc wapenen der onzen veroverd wierd, den menfehen het ter Kerke gaan niet verboden? Wie decden dat? — Slaat men het Geldersch Placaatboek open , is niet het eerfte, dat men daar vindt, een Placaat tegen dc Lutheraancn? waren dat de Gereformeerden, die zulks emaneerden? — geenzins. — Het is waar, na dat de wapenen den onzen zoo voordcelig geweest Waren tegen de Spanjaarden, floeg het tot de Gereformeerden over, en deeze begonnen ook in 't Godsdienftige te heerfchen over de Roomschgezinden; maar waren die, door hunne aangekleefdheid aan den Spanjaard , er veelal geen oorzaak van? — Waarachtig is toch de regel, welken wij onlangs uit den mond van den Demosthenes deezer Vergadering, in zijn advis hoorden, zoo wel in het moreele als in 't phyficque, dat alle aétie.  actie , reactie veroorzaakt. — Dan, ook deeze regel had in het tegenovergeftelde gewerkt. Ten voorbedde daar van allegeerde hij, dat de Roomschgezinden in zijn Geboorteftad voorheen aan den Officier twee honderd guldens , min of meer , voor 't uitoeiTenen hunner Godsdienst betaalden , maar dit voor ruim vijftig jaaren, of daaromtrend, door toedoen van de Magiftraat was afgefchaft en verboden. En waarom? — om dat de Protestanten in Frankrijk, gelijk in zekere acte of contract met den Officier, naderhand bij het Landfchap geapprobeerd , duidelijk gezegd wordt, beter begonnen behandeld te worden. En zoo had men meer. maaien gedaan , en hen gevolgd. Wat na de laatfte Revolutie , vooral in Gelderland , ter affchaffing van contributiën , als anderzins , uit de erkentenis van de Rechten van den Menseh voortgevloeid was, was kenlijk genoeg: hij behoefde dit alles niet op te haaien. — Frankrijk was meestal voorgegaan , en wij hadden hen doorgaans naar haare maatregelen gevolgd. — In Frankrijk vervolgde men geene Protestanten meer. — Men deed het nu ook geene Roomsch - of anders Gezinden meer. Gelukkige tijden voorwaar, welke wij thans belecvcn! Van harten wenschte hij zijne Medebroeders , fchoon van andere Gezindheden , ja ons alien, geluk daar mede. — De hand van Broederfchap had men hun in het burgerlijke en politieke gegeeven, en die reikte hij hen als nog , ook in 't Godsdienftige toe , en bood dien aan. Laat ons nu maar, zeide hij, zorg draagen, dat nimmer de een, wie hij ook zij, over den ander trachte te heerfchen , en Godsdienftige begrippen nimmer in den weg zijn, om ieder aan zijnen pligt te voldoen. De tijd nadert, dat de Kerk één zal worden op aarde, en allen God op dezelfde wijze zullen dienen naar zijn woord. — Bij  *£ 365 > Bij de overdenking daar van, had hij wel eens met jammer gedacht, dat hij een 60. of 70. jaaren te vroeg in de waereld gekomen was, om het effeét er van te beleeven; maar genoeg, hij zag het begin er van, en zijne kindskinderen zouden de gevolgen er van kunnen beleeven en fmaaken. Uit het gezegde, zouden de Burgers Reprefentanten al genoeg hebben kunnen opmaaken, dat hij in de principes eenftemmig met hen dacht; en om kort te zijn, zeide hij van oordeel te zijn , dat er moest gedecreteerd , of bij decreet gedeclareerd worden, dit was bij hem hetzelfde, dat er in dit vrijë Nederland geen heerfchende Kerk beftaat, noch beftaan kan. Dat alle contributiën en vexatiën voor de uitoeffening van Goddsdienst, op eenmaal door eenen hamer, ilag konden worden afgefchaft. En hier door zoude men medewerken, meende hij, aan het groote plan, dat de Voorzienigheid zich voorgciteld had. Dan , de wijze , waar door alles verder geregeld zoude moeten worden , hieromtrend dacht hij dat alle voorzichtigheid cn bedaardheid gerequireerd wierd. En dat 't best zoude zijn, dat er naar 't voorftel van zoo veele Leden, het daar in eens zijnde, eene Commisfie toe benoemd wierd. — Groote en kleine dingen zouden er moeten geregeld worden. — Van kleine minutiën, als van mantels en beffen, waar van hij ge. hoord had, wilde hij niet fpreeken, zoo hij die gezegdens rescontreeren wilde , zoude hij de zulken wijzen op het distinctief teeken, maar mede de Leden der Vergadering verfierd waren , en dit zoude voor den verltandigen genoeg zijn. In een vrij Land konde hij die wel dulden , en hij wenschte zich door het zien draagen van andererj nimmer daar aan te ergeren. —■  < 366 > ren. — Dan, omtrend grootere dingen en van meer aanbelang, als van Predikanten-tractementen als anders, hieromtrend zeide hij: Heilig moeten bij ons al-? tijd contraéren zijn; Heilig ook testamenten, en daar uit voortgevloeide eigendommen. Deezen te bewaaren en te verdedigen , eisfehen ook de Rechten van den Menseh cn Burger van ons, daar wij die belecdcn hebben, en beloofd dezelven voor tc flaan. En hij konde zich ract het ten deezen opzichte van den Burger Reprefentant sypicens gcadvifeerde wel conformeeren, waaraan hij zich refereerde. Voorts had de Burger Prefident , zeide hij , aan de Vergadering gecommuniceerd, dat hij, na 't afloopen der discusfiën, een Conciliatoir of Concept-decreet voordellen zoude. Hij hoopte daar na aandachtig te luisteren, en zoude daarop, of op welk ander voorftel ook, dat in omvraage zoude gebragt worden, zijn advis , als een vrij man , met ja of neen , voor of tegen , uiten (*). De (*) Na dat de Burger Reprefentant van leeuwen uitgcfproken had, werd dc Burger Reprefentant te ding vaü b er ie ii out door den Voorzitter opgeroepen, om zijn advis uittebrengen; welke zeide: „Niet geweeten te hebben, dat „ hij zich, om het woord te hebben, op dc Lijst had nange,, geeven; dat, dit zoo zijnde, hij van dat gevraagde woord „ afzag, om dat f zonder in hcrhaalingen te komen) bij niets „ re voegen had bij de zoo veel afdoende en uitgewerkt; ad-1 ,, vüen van zijne Medeleden. — Dat hij echter in het open» „ ba.tr met veel genoegen, cn tot het waare welzijn van Zijne „ Committenten, hulde deed aan dat principe , dat in de uit„ gebragte advifen doordraaide. Dat zonder Godsdienst geen ,, Volk gelukkig kan zijn. Dat hij ook met zijne Medeleden ,, van begrip was, dat, volgens de erkende en in alle Ce,, westen gepubliceerde Rechten van den Menseh en Burger, ,, er voortaan in dit Land g:en bterjebtnit Xetk motst „ zijn. —•  < 3Ó7 > De Voorzitter, l. t. de kempenaar, zegt vervolgends, dat hij getracht had, uit alle de onderfcheidene Advifen een geheel te formeeren, en daaruit een Concept - Decreet te doen geboren worden; hetwelk hij daarop aan de Vergadering voorleest, en van den volgenden inhoud was: Bij rcfumtie gedelibereerd zijnde op het Rapport, door de Burgers Reprefentanten lublink, en verdere bij Decreet van 23. Meij laatstleedeh Gecommitteerden , ter examinatie van de Propofitie van den Burger Reprefentant ploos van amstel, dat gedecreteerd zou worden: Er zal geen heerfchende Godsdienst meer zijn, den 1. Julij laatstleeden ter Vergadering uitgebragt, en onder de Notulen van dien dag geïnfereerd; en in overweeging genomen zijnde, dat, hoe- „ zijn. — En dat alle vexatiën, door bet eene Godsdienjlige „ Genootfchap omtrend bet andere plaats hebbende , daadelijk ,, moesten ophouden. Dat hij voor het overige, wat de ferm „ en uitvoering betrof, zich het meest conformeerde met het in „ deeze zaak uitgebragte advis van den Burger Reprefentant „ sypkens; en verwachtte als nu, met verlangen, van den „Burger Prefident te mogen verncemen een Concept - De,, creet, ten einde in deeze met alle omzichtigheid , tot „ Heil van het Volk van Nederland, eene conclufie te nee„ men." De Burger Reprefentant ploos van amstel daarop het woord bekomen hebbende, zeide: „ hetzelve wel te willen af„ ftaan, te meer, dair de geest der Vergadering daar necnen ,, fcheen te loopen, om zich te conformeeren met het prin„ cipe, in zijn voordel vervat; en, daar hij verffaah had, „ dat de Prefident een Concept-Decreet in gereedheid had, ,, wilde hij ztdks gaarne afwachten." De Burger Reprefentant lublink repliceerde hierop, „ dat, „ wat hem betrof, hij zich daar mede kon conformeeren."  fcbewel geene Maatfchappij kan blijven beftaan, Veel min bloeijen, wanneer daar in niet worden geëerbiedigd en gehandhaafd die deugden , die het wezen van allen Godsdienst uitmaaken , echter dat geen, wat men gewoon is vereeniging van Kerk en Staat te noemen , voor de Vrijheid ailerfchadelijkst is, en in een Land, waar waare Vrijheid woonen zal, niet kan geduld worden ; in ovcrweeging genomen zijnde, dra eene zoogenaamde heerfchende of bevoorrechte Kerk lijnrecht flrijdig is , zelfs met de eerfte grondbeginfelen van Gelijkheid , waarop dc waare Vrijheid en Broederfchap gebouwd zijn; en dat dezelve dns in Nederland, waar thans deeze Grondbeginfelen aangenomen zijn , niet meer kan blijven beftaan ; in overweeging genomen zijnde, eindelijk, dat niet met denzelfden fpoed, of op dezelfde wijze , alle de gevolgen , uit de erkentenis deezer Grondbeginfelen voortvloeijende , in werking gebragt kunnen worden, en het noodig is , dat eene inrichting , die Eeuwen lang diep in ons Land is geworteld geweest, en haare takken wijd en zijd heeft verfpreid, met veel bedaardheid en voorzichtig-, heid worde vernietigd: — Is gedecreteerd : 1. Dat geen heerfchende of geprivilegeerde Kerk in Nederland kan of zal geduld worden. 2. Dat eene pcrfoneele Commisfie benoemd zal worden , ten einde alle de bezwaaren , die de gevolgen zijn van het oude ftelfel eener zoogenaamde heerfchende of bevoorrechte Kerk, overal op te neemen cn te verzamelen ; de middelen tot een prompt en radicaal redres op te geeven ; voorts in het bijzonder te onderzoeken , of en op hoedaanige wijze de Leeraars of beambten van alle Christelijke Godsdienftige Genootfehappen in ons Vaderland uit 's Lands Kasfe zou- dca  •len kunnen tooiden betaald , of wel anderzins , isrUien het hun , na gedaan onderzoek ,' zoude mc gen' voorkomen, dat dezelve allen, uit 's Lands Kasfe niet zouden knnnen worden betaald, en Zij dus daar tegen zonden advifeeren, om in dat geval aan. te wijzen, op welken voet aan Bedienaars of Beambten der geweezen heerfchende of bevoorrechte Kerk, (die inmiddels nog op den ouden voet zullen worden betaald) van het oogenblik af , dat. hunne inkoniften van den Staat cp zal houden ' eene billijke fchadeloosftelling. zal worden gegeeven, en, welke gefchikte inrichtingen dan de Staat , terwijl hij zich onttrekt aan de bctaaling der kosten, tot den openbaaren Écrdienst gevorderd wordende, evenwel voor de bevordering van de befchaving cn deugd der Natie zou kunnen maaken, in één woord, alle onderzoekingen" in het werk te ftellen* cn alle- fchikkingen té bcraamen , d'e:de volkomcnfte vernietiging van alie overblijffelcn eener hcérfchende of bevoorrechte Kerk , en de invoering der voüedigfte Gelijkheid tusfehen de Leden van alle Kctkgcnootfehappen vercisfehen zal,- en daar van zoo fpoedig mogelijk ter deezer Vergadering in te bren> gen , een uitvoerig rapport cn volledig ontwerp. 3. Dat dien onverminderd aan de hoogst Geconftito-ëeide Magten in dc onderfcheideine Gewesten, met en benevens eene Copie van het tegenwoordig Decreet, zal worden afgezonden eene Circulaire Misfive , houdende ccne allerkrachtigfte aanmoediging aan hun, om hulde te- doen aan de bovengenoemde grondbeginfelen, hunne Ingezetenen door daadzaaken van derzei' ver erkentenis te overtuigen, en mitsdien, zoo fpoedig mogelijk , op tc heffen alle de meest drukkende en bezwaar c;ide overblijfzeis van het oude ftczcl eener zoogenaamde heerfchende Kerk; fpeciaal daadelijk in A'a t«  < 37° > te trekken en buiten effect te ftellen, alle zoodaanige Placaaten of Oftrooijen, die de Leden van alle Kerkgenootfchappen verpligten , om , ten behoeve van ééne bevoorrechte Kerk, pcrfoneele belastingen op te brengen; vooral, om, terftond na de receptie deezer Misiive , te vernietigen alle Procedures van Executie , hoe ook genaamd , welke uit krachte der voorfz. Placaaten of Oftrooijen worden gedirigeerd. 4. En worden tot dc pcrfoneele Commisfie, bovengemeld , benoemd, de Burgers Reprefentanten mitsgaders tot het concipiëeren eener zoodaanige Misiive , als bij Art. 3. is vermeld, de Burgers Reprefentanten . welke verzocht worden, daar van zoo fpoedig mogelijk , immers binnen dagen, een Concept ter dec- zer Vergadering te exhibceren (*). De Deliberatiën over die Concept - Decreet geopend zijnde, zegt de Burger Reprefentant de mist: Wanneer de Ondergeteekende, na het hooren voorkezen van het Concept- Decreet, door den Burger Prefident op eergisteren der Vergadering voorgediaagen, om als derzelver befluit te worden genomen op de propofitie van den Burger Reprefentant ploos van amstel, en het daar op uitgebragt rapport van den Bur- (*) Na eenige discusfiën werd beflooten dit Concept - Decreet te doen drukken, en op Donderdag den 4. Augustus aas -Je orde van den dag te ftellen.  < 3?i > Burger Reprefentant lublink en andere, in fub> ftantie heeft voorgefteld: dat dit Decreet, of wel de circulaire Misfive daar uit refulteerende , mogt worden geé'xtendecrd met een exhortatoir, (of eenig ander cfhcacïeus middel,) aan dc hoogst Gecontinueerde Magten in de bijzondere Gewesten , om inmiddels geene zoodaanige domeftique dispofitiën omtrend het Kerkelijke, binnen dezelve Gewesten te neemen, die de algemeene en Nationaale mefures , uit dit Decreet zullende moeten volgen, zouden kunnen tegenwerken; en om, voor zoo verre zulks in fommige Gewesten reeds gefchied mogt zijn , de verdere uitvoering daar van te flateeren, en alles te laaten in (laat, tot dat door eene algemeene Nationaale dispofitie hieromtrend zal Zijn voorzien; bedoelde hij voornaamlijk het daaromrrend op den aö. Meij laatstleeden reeds beftootene bij het Provintiaal Beftuur van Utrecht, waar van de Publicatie alotnme bekend, en den t'ermijn van werking niet Verre meer af is. De Ondergetcekende, met en benevens eenfgc andere I.eden deezer Vergadering, bij uwe Décreeten van den 9. en 28. junrj laatstleeden verzocht en gecommitteerd, om te exainineercn , en te rapporteeren op de bezwaaren , tegen dit Piovintiaal Uirechtsch Befluit aan deeze Vergadering ingezonden , 200 door de Gedeputeerden van de rcspefïive Kerkenraadcn der Nederduitfche Hervormde Gemeente binnen dat Gewest, ais door den Ra3d der Gemeente der Stad Utrecht zelve , welke Stad zoo cen aanzienlijk gedeelte dier Provintie uitmaakt, en, volgends deszelfs fchrijven, zich op alle mooglijke wijze , doch zonder eenig efeci , tegen dit Provintiaal Befluit verzet had, zal zich opzetlijk onthouden om de merites der zaak zelve in ee; igerlei wijze te beöordeelen. A a 2 Hij  < 37^ > Hij zal niet onderzoeken , in hoe verre door de Be» (Herderen van een of ander Gewest, behoudens de gronden der Unie , en opgevolgde uitdrukkelijke convenanten tusfehen de Bondgenooten — en nog veel meer , naar de principes van de zoo zeer gewenschte één - en ondeelbaarheid der geheele Republiek , die bcflemd zijn , om aan die der voorige Unie te fuccedeeren , afzonderlijk , over eene zaak van dat gewigt befluiten kunnen of mogen genomen, en daar bij gedisponeerd worden over de Geestelijke goederen en inkomften, tot nog toe bij de Kerken of Godsdienftige corporaticn binnen hun Gewest bezeten. Hij zal niet treeden in eenige disensfie, in hoe verre zulk een befluit, bij hetwelk over den, misfehien niet zeer liquiden eigendom van zoo veele notabele goederen en revenuen van publieke corpora wordt gedisponeerd, dan nog alleen bij de meerderheid der Reprefentanten van zoodaanig Gewest, en tegens de herhaalde eppofiiien van eene zeer aanmerkelijke minderheid derzelve, met eenig effeét heeft kunnen of mogen genomen worden. Hij laat al mede daar de vraag : of een provifwneel en alleen intermediair Volksbcfluur, zonder uitdrukilijke voorkennis en toeftemming van het Volk zelve , naar de tegenwoordig aangenomene principes , bevoegd, cn bij magte is, over 's Volks eigendom, cn een van deszelfs grootfte belangen, zoodaanige befluiten te mogen neemen , cn om bij eventuëele oppofitie, dezelve feitelijk, en met de fterke hand te mogen doen executeeren, Eu hij zal geheel ter zijde ftellen de grieven en bezwaaren , door dc Kerkelijke Gedeputeerden, zoo wel , als door den Raad der Stad Utrecht tegen dit alles  < 373 > alles aan deeze Nationaale Vergadering ingezonden, met verzoek van derzelver intercesfie. De behandeling doch van alle deeze pointen zoude moeten uitmaaken den grond, en de hoofdftoffe van het Rapport, dat door uwe Gecommitteerden daaroratrcnd, zoo zulks door de geproponeerde extenfie van dit Decreet niet nutteloos gemaakt wordt, zal moeten worden uitgebragt, en hij wil dit eventueel Rapport, en nog veel minder het goedachten deezer Vergadering op hetzelve vooruitloopen. Maar hij reclameert bij deezen de applicatie van die generaale maximen, die bij .UI. mcermaalen zijn gemanifesteerd, en bij circulaire Misfive aan de hoogst Geconftituëerde Magten der bijzondere Gewesten zijn te kennen gegeeven , dat, naamlijk , Gijl. alle bijzondere domeftique Provintiaale dispofiüën omtrend zaaken, die uit derzelver aart en natuur voor eene algemeene en Nationaale fchikking en verbetering vatbaar zijn , aanmerkt als belemmeringen tegen de aanflaande algemeene Lands Conftitutie, en ondermijningen van het beginfel van één- en ondeelbaarheid naar hetwelk over zoodaanige Nationaale belangens geene zeven of negen bijzondere , en uit één loopende , maaralleen ééne eenpaarige befchikking zal behooren plaats te hebben. En zoo er één point is , dat voor zulk eene algemeene en Nationaale fchikking fusceptibel moet geoordeeld worden, cn dat, door elk Gewest afzonderlijk, en op verfehillende wijzen behandeld wordende, onmisbaar de grootfte verwarringen moet na zich lleepen, dan is het gewis het gewigtig point van den uiterlijken Godsdienst, en alle den aankleeve cn gevolgen van dien: de langduurigc discusfiën daar over in de jongfte fesfiën deezer Vergadering gehouden , zijn alAas leen  Si 374 > leen genoeg,' ons allen tc overtuigen van de noodzaaklijkheid, dat hieromtrend gencraa'e — en geene verfehillende Provintiaale maatregelen beraamd en vastgefteld behooren te vrorden. Het Concept-Decreet zelve, waarin, over het geheel genomen , den geest deezer Vergadering zoo wel gevat is , rechtvaardigt deeze miine reflectie; en het zon eene tastbr.are tcgenftrij• digfieid, en inconfequentie aan dc zijde deezer Ver. gaderirïg involveeren , wanneer dezelve zich door eete Commisfie Het ©pgeeven de middelen , die in deezen tot herdei der bezwaaren uit het flelfcl eener zoogenaamde heen'cbcnde Kerk afvlocijcride , voor het ge ■ heelt Vaderland zoude kunnen dienen, ten einde, na onderzoek cn ovcrwccpingc daar van , deswegens een Generaal Befluit te neemen — tn can echter toeliet, dat in cen of ander Gewest, zonder dit befluit af;ewachten, reeds afzonderli;ke bepaalingen gemaakt wierden, cn wel zoodaanig defiïUif-, dat dc taais in zoodaanig Gewest daar door reeds als beflist cn voor afgedaan kon worden aangezien, cn , met relatie tot de overige gedeelten van dit Gemecncbest , gebragt uit haar geheel CVe wijsheid heeft, niet lar.g gcleeden , in een gêlijkfoortig geva! , het arrefteeren naaftlijk van een meer of min defm tif po-incq Reglement op het Provintiaal Beduur van Overijsfcl , het onvocglijke en gevaarlijke daarvan gepenetreerd, en, op bovengeallegeerde gronden geoordeeld , de verdere executie daarvan te moeten tegenhouden. En het is , om ook in de Kerkelijke reformes van dit Gemeeneb-st zoodaanige feparaatc en domedicquc ër'óvintUaïe fchikkingen en Reglementen tc verhoeden , dat dc Ondergeteekende thans meer bepaald voordelf. bat de Ivj het Concept Decreet geproponeeide Circulaire Misiive aan de hoogst Geconftituëerde ,, Mag-  < 375 > „ Magten in de onderfcheidene Gewesten, zal worden ,, geampliè'erd , met eene zeer dringende adhortatie, ,, om , hangende de dcliberatiën deezer Nationaale ,, Vergadering — onverminderd en voorbehoudens cch. ter de daadlijke intrekking der Privilegiën en Oc„ trooijen — de vernietiging van de perfonecle belas,, tingen, en de casfatie van de Proccduuren daar bij ,, genoemd — voor het overige geene afzonderlijke ,, befluiten over deeze materie te neemen, maar daar ,, mede te fupercedeeren , tot dat desvvegens eenen ,, eenpaarigen voet voor het geheele Gemeenebest zal ,, zijn beraamd : en dat, voor zoo verre zoodaanige ,, befluiten reeds bij een of ander Provintiaal Beftuul' ,, mogten genomen zijn, (gelijk deeze Vergadering zulks ten opzichte der Provintie Utrecht niet kan ,, ignoreeren,) de executie daar van mag worden ge» ,, flateerd, en alles gelaatcn, ef terug gebragt in den ,, voorigen ftaat. En dat dezelve hoogst GeconJti. ,, tuëerde Magten daar bij zullen worden verzocht, ,, bij refcriptie deezer Vergadering deswegens genoeg. ,, zaame gerustftelling te doen geworden. " En ftelt daar na voor eenige veranderingen in het Projcët-Decreet, door welke de discusfiën deswegens anders op nieuw te vreezen, zouden kunnen worden voorgekomen. De Burger Reprefentant hahn zegt: Van het oogenblik af aan der Revolutie , heb ik dagelijks bijgewoond en deel gehad in de allergewig. tigfte befluiten; zoo vaak heb ik ondervonden gebrek aan krachten, aan doorzicht en aan kunde, nimmer aan ijver en aan moed; maar bij deeze raadpleeging, Burgers Reprefentanten ! ( waarom zou ik het ontveinAa 4 zen)  fit > Een) is mij bijna de moed ontzonken; bij derzelves eerftcn loop. bekroop mij niet zelden zoodaanige aandoening van ongerustheid en angst, dat ik tot -hiertoe het woord niet heb duwen vraagen. Groote God I dacht ik, zou dan deeze zelve Vergadering, waarvan het Volk van Neder;and zoo veel heils wacht, waarop het Vaderland (laat, en tot welker bijeenkomst zoo veel tijd, zoo veele moeite cn zoo veel arbeid noodig zijn geweest, zou dc eerde Nationaale Vergadering in Nederland den floot en het teeken geeven tot de opwakkc.ring van zoogenaamde Religiehaat! zou dezelve de wonden wederom doen opkomen, welke het Oorlog der Dvvecperij en Sectenmaakerij aan dit Land weleer heeft toegebragt t Ja, Reprefentanten! het hart zot.k mij in de fchocnen , wanneer ik dc Sprcckcrs hunne Gezindten , en het recht of het onrecht , aan de Kerken, waartoe zij behooren, aangedaan, hoorde bepleiten. Mijne getroffen verbeelding waande in dcc. ze der Vrijheid toegcheiliede Zaal, Roomfchea te .hooren ca Gereformeerden, maar geen Reprefentanten. Ik zag onze Binnen - cn Baitenlandlche Vijanden glimplagchen , bij dc nadere uitbarsting van woedende twisten. Ik zag hen koelbloedig bereekenen de waarfchijnlijjdieid der davenng van alle onze hoop, en der mislukking van Neérlands vrije Staatsregeling. De fchrifc had mij bevangen , en- het hoofd weigerde den dienst, ïk zweeg, cn ik moest zwijgen- — maar dank zij uw Wijs beleid, ik herileide mij aliengskens. De waarheid en de wclfpreckcndheid, door zoo veele Leden deezer Vergadering ten toon gciprcid, deeden mij van mijne ontltcltenis terugkomen , de ijdelheid van mijne vrees erkennen, en den ouden moed hervatten. Neen, gij gevloekte Vijanden van Nederland! gij zult uwe wcnfclica niet bereiken! de Geloofspartij-  < S77 > tijfchappen zullen eeuwig en eeuwig dood blijven! de ■Nationaale Vergadering kent geene Se&arisfen, maar zij kent alleen Burgers ! den Godsdienst moet en zal zij aankweeken en befchermen , maar verder kan, mag of wil zij er zich niet mede bemoeijen ; dezelve is •boven het bereik der Maatfchappij; zijn nuttigheid is onbefcfbaar ; de waarde voor den menseh niet uitte, drukken ; maar zijn we.zen beftaat vooral daarin, dat hij op het hart werkt, en alie bcmoeijenis der Maatfchappij met denzelven is niet alleen dwaas , maar rechtftrecks kidende tot despotismus cn flaavernij. En, Burgers Reprefentanten! gelijk het op dien grond is, dat wij cenpaarig verwenfehen en afkeuren het inmengi'el van den Staat in den Godsdienst, zoo zijn wij het ook allen, God zij dank! daarin eens, dat een bevoorrechte Kerk eene menschkundige dwaasheid is , en eene Staatkundige Ketterij, met onze Revolutie onbeftaanbaar, en in den Vrijftaat niet te dulden; even zoo zeer als wij ook eenftemmig erkennen , dat zonder Godsdienst en deugd geen menseh gelukkig kan zijn. Met een uitftcekend genoegen heb ik derhalven het wclbekooktc Concept-Decreet van onzen waardigen Prefident overwoogen. De Vergadering heeft in haare wijsheid goedgevonden zich daarbij op heden te bepaaien, en alzoo den afloop der zaak te bevorderen: ik houde mij daar zeer gaarne aan, en zou alken oordeekn, dat hier of daar behoorde ingelascht te worden, dat alk uiterlijke teekenen van Gezindten afgefchaft worden, waardoor ik niet alken verfta, het luiden der Klokken , om de uiterlijke Godsdienstoeffening aantekondigen, van de eene en van de andere Gezindte , of zoogenaamde Proccsfiën, maar ook wel ter deege mantel, bef, vervaarlijke huilebalken, kruisfen, ponnikenkappen en diergelijke uitwendige fraaijigheAa 5 den,  < 3?S > den, den reinen Godsdienst zeer onbeduidende, en gefchikt, zoo niet uitgevonden, om de driften gaande te maaken, of aan den gang te houden: en voorts dat ook uitdrukkelijk melding gemaakt worde, dèr vernietiging van alle godloozc Piakaatcn, zoo ten aanzien van fommige Cezindten, als van eenige Boeken. Gij herinnert U, dat er nog voor weinige jaaren procedures van dat foort zijn gevoerd. Ik weet wel, dat eigenlijk de afkondiging der Rechten van den Menseh gereckend kan worden, alle deeze gewrochten van geweld en domheid te vernietigen: maar ik denk, dat het uwe waardigheid betaamt, zich te uiten, en gcenzins alleen tc doen hoopen Voorts zou ik het tweede articul aan den 'eenen kant liefst wat befnoeijen, cn aan den anderen wat uitbreiden.-- Ik Hel daarvan deeze of dergelijke redactie voor! . Dat eene pcrfoneele Commisfie uit het midden deezer Vergadering zal benoemd worden , ten einde alle de bezwaaren, die de gevolgen zijn van het oude ftclzel eener zoogenaamde heerfchende of bevoorrechte Kerk , overal optcneemen cn te verzamelen; de middelen tot cen prompt cn radicaal redres optegeeven; naar den ftaat der Armenkasten , Diaconiën , Wees- en Godshuizen te onderzoeken; hunne confideratié'n en advis te fuppeditecren, over het Nationaal verklaaren der Amen ; der Vergadering den voet en de wijze voortcflaan , waarop de Bedienaars of Beambten der geweezen bevoorrechte Kerk, wanneer hunne bezoldiging geheel zal ophouden, ccne billijke fchadelooiftelling zullen erlangen, cn in cen woord, alle onderzoekin. gen in het werk te ftellen, en fchikkingen te beraatnen, die de volkomenfte vernietiging van alle overblijffelen eener heerfchende of bevoorrechte Kerk, cn de invoe. ring der voüedigftc Gelijkheid in het Godsdienftige, ver-  < 379 > vereisfchen zal, zonder nogthans iets te verzuimen van het geen zou kunnen dienen ter bevordering van Nationaale verlichting cn deugd: met verzoek aan d; te benoemen Commisfie, om binnen drie maanden een uitvoerig Rapport, en volledig ontwerp, ter deezer Vergadering intebrengcn. Ik vereenig mij voor het overige met den Prefident, cn bedank hem zeer voor zijn beleid. De Burger Reprefeivant pertat zegt: Door mijne zeer kortftondige aanwezigheid als medelid in deeze Vergadering, was ik geheel onbekend met de orde en wijze van discusfiën in dezelve, toen het zoo gewigtig als belangrijk voorftel van den Burger Reprefentant ploos van amstel, ter affcheiding van de Kerk van den Staat, het onderwerp wierd der deliberatiën van dè Reprefentanten van het Volk van Nederland; hier door wierd ik terug gehouden om nevens anderen ook op mijn beurt het woord te vraagen, ten einde mijne gevoelens bij een gedetailleerd advis over dit allerbelangrijkst onderwerp voor het geheele Volk van Nederland bloot te leggen. Bij vervolg , geduurende de voortzetting der dcliberatiën , meer met de orde en wijze van de Vergadering be« kend geworden, waren reeds zoo veele Leden tot het door hun gevraagde woord aangenomen , dat ik het verre overboodig oordeelde, hun aanmerkelijk getal door mijne bijkomst te vermenigvuldigen ; te meer nog, daar reeds als toen zoo veele Wijsgeerige als Hiftorifche bewijsredenen de billijkheid en rechtvaardigheid van het voorftel zoo bondig bepleit hadden, dat, wilde ik niet in verveelende herhaalingen vervalkn, ik niets meer had te voegen bij alk die wel- fpree»  fpreekende en overtuigende redenkavelingen , die de zaak der, zinds twee Eenwen, onderdrukte Disfénters , naar mijn oordeel, onvvederlegbaar hadden voldongen. Kortheidshalven overzulks declareere ik , ter gelegenheid der thans geventileerd wordende discusfiën over het voorgefteld Concept - Decreet, mij niet te kunnen conformeeren ; neen , maar te concludeeren , dat deeze Vergadering, Zdl zij getrouw zijn aan haare, bij de geproclameerde Rechten van den Menseh en Burger, gelegde gronden van gelijkheid, zal zij, zonder voor eenig Godsdicnflig Genootfchap te zijn vooringenomen , jegens alle cn alle derzelver individuëele ^ Leden rechtvaardig zijn , met klaare en duidelijke woorden behoort te decreteeren : 1. De Kerk is afgefcheiden van den Staat , en er zal van nu af aan geen heerfchende noch bevoorrechte Kerk in Nederland meer zijn. 3. Alle vexes, waar mede de Disfénters, uit krachte van eenige hoe ook genaamde Octrooijen , Privilegiën of Placaatcn, ten behoeve van de voorheen prtedomineerende Kerk bezwaard zijn geweest, worden vau (tonden af aan opgeheven , en alle de deswegens geëntameerde perfecutiën cn procedures ingetrokken en de faBo geannulleerd, 3. Dat van nu voortaan alle uiterlijke Godsdienstoef. feningen", Godsdienftige bijéénroepingen en kleeder- • dragten zullen ophouden , en dat alle cultcs binnen de befiooten muuren der Kerkgebouwen verricht zullen worden. 4. Dat na het einde van dit jaar 1795. geen Ministers der voorheen prtedominante Kerk , als Ministers , uit 's Lands Kasfe meer zullen worden bezoldigd. 5. Dat eene perfoneele Commisfie uit deeze Verga deritig zal worden lïenoemd, die de-bezwaaren van allu 1  < 38i > alle de Kerkgenootfchappen in de onderfcheidene Ge. westen zal opneemen, cn de middelen tot een prompt «n radicaal redres, binnen den kortst mogelijken tijd, ten langftcn binnen zes maanden na dato van dit Decreet , aau deeze Vergadering zal opgeeven, 6. Dat dit Decreet aan de respedive Gewesten zal worden verzonden, met injunétie aan de Geconftituëerde Magten in dezelven , om hetzelve in alle zijne deelen het volle effect te doen fortceren. De Burger Reprefentant vrede zegt: Ik zal mijne aanmerkingen op het Project-Decreet, door den Prefident voorgefteld, dat mij over het geheel zeer goed voorkomt, bepaalen tot het alternatif vooiftel, om of alle of geene Godsdienstoefeningen uit 's Lands Kasfe tc bekostigen. Dit heb ik eergister mij voorbehouden, 't is thans de tijd, zulks te volvoeren, 't Is waar, er zijn reeds twee onderfcheiden Concept-Decreeten zoo aanftonds voorgedraagen , door de Burgers de mist en hahn, met welke ik mij wel zoude kunnen conformeeren , indien nog eene kleine verandering in dat van den eerstgemelden Burger plaats had, en het zelve alternatif, fchoon nu door de verandering meer algemeen voorgefteld, daar geheel werd uitgenomen cn ik zoude dus mij kunnen ontflaan over dit onderwerp te fpreeken; maar ik kan op dit oogenblik niet voorzien of de geest der meerderheid van dc Leden der Vergadering één deezer voordellen al dan niet zal de voorkeur geeven, boven het voorgeftclde Project - Decreet, dat in deli • bcratie is — deeze onzekerheid verpligt mij mijne gevoelens op het mij voorbehouden point openteleggen — en dit zal ik kortelijk doen, met een g: gronden  < 33* > den reeds bij mijn advis voorgefïcld nader aantedringen, en met zoodaanige nieuwe gronden te verfterken, als mijns oordeels mede alle attentie zijn verdienende. De eerfte grond dan , waarom ik het vraagen van advis aan de voorgeflaagen commisfie of alle Leeraars en Beambten van alle Christelijke Godsdienftige Genootfchappen in ons Vaderland uit 's Landt Kasfe zullen betaald worden , afkeur — is om dat het is contradictoir aan het Decreet, dat wij ftaan te neemen, dat naamenlijk er geene heerfchende of gepriviVigeerde Kerk in Nederland zijn zal. Immers een gepriviligeerde Kerk is zoodaanig eene, waarvan de Leeraars en Beambten uit 's Lands Kasfe betaald worden; en zoo men nu daar uit alle Leeraaren en Beambten van alle Godsdienftige Genootfchappen zoude willen betaalen, zoo zoude men-van alle dezelve zoo veelé geprivilcgcerde Kerken maaken. Ten anderen geen corporatie . van welk een' aart ook , kan van 's Lands wegen betaald worden, dan welke wij erkend hebben — indien wij nu het onderhoud der Godsdienstoefeningen van alle Gezindheden uit 's Lands Kasfe betaalden, dan zouden wij dezelve erkennen, en alzoo de Kerk van den Staat niet zijn afgefcheiden, dat onmiddelijk met het te neemen Decreet verbonden is. De tweede grond is, dat het tegen het recht aanloopt. Hoe veel redenen er ook zijn mogen om zich onder eenige Gcdsdienstgczindte te bcgccvcn ; 't is echter mogelijk dat iemand ter goeder trouwe niet goedvindt zich bij eenige te vervoegen. En wat recht heeft dan het Gouvernement om van hem betaaling te vorderen tot onderhoud van corporatié'n waaraan hi) geen deel heeft? — waaraan hij niet verpligt is, uit hooide van eenige Burgërpligt, deel te neemen? want  < 383 > want hij kan een braaf menseh, een nuttig lid der Maatfchappij zijn, volkomen tot de uitoeffening van alle Burgerlijke verpligtingen gerechtigd, en toch reden hebben, waarom hij zich onder geen Gezindte begeeft. Zoo zeker is het dat het geen Burgërpligt is, tot eenige derzelven te behooren; en is het geen Burgërpligt aan dezelven deel te neemen , dan kan men ook niet verpligt worden tot onderhoud derzelven zijne fchatten optebrengen — dan kan het Gouvernement dit niet vergen , om dat het Gouvernement, zonder despotiek te handelen , niet kan gaan buiten de paaien van het Maatfchappelijk verdrag. De derde grond is, dat bet ftrijdig is met de erkende Rechten van Menseh en Burger, tegen dc beginfels van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap. Het voorftel bepaalt zich alleen, om dat onderhoud uit 's Lands kasfe te bcpaalen tot Christelijke Godsdien. ftige Genootfchappen; maar ik vraage, handelt men niet rcchtltreeks tegen deeze beginfels, wanneer men zulk een kenlijk onderfcheid maakt tusfehen den eenen Menseh en den ander, tusfehen den eenen Burger en den ander, alleen om zaaken des Geloofs? waarom zouden trouwe en oprechte aanbidders van den eenen waaren God, dien wij allen belijden, wan. neer zij verkozen voor zich een Kerkgenootfchap op te richten, zich verdoken zien, om mede hunnen eerdienst uit 's Lands Kasfe te bekostigen; terwijl zij tevens tot onderhoud der Christelijke Genootfchappen zouden moeten opbrengen? waarom zoude men dus handelen met de zeo talrijke Joodfchc Broeder, fetnar? En hier toch zoude dit gedrag zijn ten aanzien van ' die achtingwaaidige Gezindheid, bekend onder den naam van Rhijnsburgers of Collcgianttn; tot wier indellingen behoort, geene gefalarieerde Leer» aaren  < 3% > «aren te hebben? — en zat men deeze verpligten , ors toch de andere gefalaricerde Lceraaren te betaalen? Men ziet duidelijk , dat dit alles aandruis.cht tegen de Rechten van den Menseh cn Burger , — tegen de beginfels van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap. De vierde grond is , dat de gevolgen allerfchadelijkst zijn. Zal men zich bepaalen tot het betaalen van het. onderhoud der Godsdienftige Genootfchappen — tot die nu zijn — of tot die nu zijn , en in het vervolg daar kunnen bij komen? Betaalt men alleen die nu zijn , dan vraag ik, kan men wel fchrceuwender onrecht doen, aan die geenen die, in het vervolg aankomende, van die betaaling zouden verftoken zijn? — Zcude voor zoodaanige Genootfchappen, dc thans beftaande , niet zoo veele heef fchendc en geprivilegeerde Kerken zijn; cn kan men fterker het te neemen Decreet met daaden tegenfpreeken? 1 Maar betaalt men daarentegen ook die geenen die in het vervolg zouden aankomen: ö welk een ruim veld opent men daar voor cen vruchtbaare vermenigvuldiging! 't Is niet te ontkennen ; alle Godsdienften koesteren in hun boezem gefchillcn, wier vooiftanders, wanneer ze met het zelfde voordeel, afgezon derd, op zich zeiven konnen beftaan, zeer waarfchijnlijk niet meer met den anderen zullen vereenigd blijven. Hier zijn Coccejaanen , hier zijn Foetiaancn , hier zijn Ernftigen , en hoe veel anderen niet? die veelligt fpoedig zullen uit een fpatten En daar in alle andere Gezindten ook foortgelijke zaaden bellooten liggen, die dezelfde fpruiten zouden konnen voortbrengen, zou het onmogelijk zijn, dat he getal der Geestelijke Aaibïcnaaren ftraks in het Vaderland verdubbeld was. De  < gS5 > Dê vijfde grond is, dat het met 'i Lands geld v IrtV Jf wi s t E N D zoude gehandeld zijn. Alle de van de Gereformeerde disfentiëerende Ker*? ken zijn thans op ecri voet, dat ze allen hunne Leeraars uit huri eigen boezem bekostigen — en nu zoude) men ook deeze buiten noodzaak uit 's Lands kas gaan' bezoldigen; maar zoude men hier door niet op eene 2eer verkwistende wijze de publicque géiden roek ma»-1 ken ? en noodeloos de uitgaaveri van 'c Land aanraer* kelijk vergrooten. De zesde grond is, dat het drukkewdé is voof hit Volk. Tot heden voorzagen de rijke Kerken da behoeftigen onder de Disfénters in hunnen nóód toe oeffening van hunnen Godsdienst — zoo deeden dè Roomfche, — de LuthetfChe , — de Remoflftrdn.felle , — de Doopgezinde Kerken; maar zal men nu alle deezen uit 'sLands Kasfe gaan betaalen, dan zal, terwijl die rijke Kerken, van dien gewoonen last örtflagen , tvi aan de ooren toe in het geld zullen geraaken, dé arme Burger tot meerdere opbrengflen moeten genoodzaakt worden, om de Leeraaren zoo Van die fchafrijke als der behoeftige Kernen te be:aalen; en die rijke Kerken zullen er alleen nog rijker door worden. Mijne zevende en laatfte grond is , dat het zal aartleiding geeven tot eindelooze twisten. Om dat het eens Geloof meer Seéten zal voortbrengen dan het andere , waar door dc evenredigheid tusfehen het eene en het andere zal verbroken raaken, het geen ten naauvvfts zal bereekend worden — ten anderen zullen er geduurige eindelooze twisten en haspelaar'iën plaats hebben , wanneer hier of daar een bloeiende Gemeente een Leeraar meer, dan gewoon is, zal willen aanneemen — of de een of ander Pastoor een Cappcilaai) nieer, dan hij nu heeft, zal walen houden, waardoor i i Bb bet  < 386 > het Gouvernement, ondanks het Decreet dat de Ken; van den Staat is afgefcheiden, wel zal verpligt zijn er zich mede te bemociëu , om vrede onder de Broe* ders te houden. Ik concludeer dus, dat het voorflei, om de Leeraaren en beambten van alle Gezindten uit *tLands Kasfe te onderhouden, Contradictoir is, aart het Decreet, dat wij bezig zijn te neemen — aanloofetid tegen het recht — Schadelijk in zijn gevolgen t" verkwistend , drukkend, en twistvericekkend, dat, het zelve door een Commisfie te laaten onderzoeken, zoude zijn beneden dc wijsheid deezer Vergadering. De Burger Reprefentant grieve zegt: Daar wij dit Decreet in rechtvaardigheid, niet tot afbreuk, maar veel meer tot bevordering van Godsdienftige verlichting en goede Zeden onder de ingezetenen neemen, moeten wij, (daar de menfehea toch zoo genegen zijn om de beste oogmerken bij diergelijke dingen te misduiden,) cr zelfs geen plaats bij overlaaten voor een befchuldiging , als of wij de Principes van Vrijheid en Gelijkheid zoo ver overdreeven, dat wij eene onvci fchilligheid omtrent de zaaken van den Godsdienst laaten blijken, en geen onderfcheid tusfehen het waare en goede, cn het valfche en fchadelijke in deezen maakende , alle eerdienften die er in de waereld zijn, op cen gelijken prijs flel. len. Het is kenlijk, dat dit geenzins de gedachten der Nationaale Vergadering zijn, daar wij allen , of althais ver de meesten onzer, van het noodzaaklijke van de i Natuurlijken en het heilzaame van den Christelijken Godsdienst beide, zoo wel voor de Natie, als de bijzondere menfehen, ten vollen overtuigd zijn. Maar ik geef ia bedenking, of het ons niet past, dei-  4 3*7 > deeze denkbeelden zelve ook bij het Decreet, dat dé Staat geene zoogenaamde heerfchende Kerk meer er* kent, du del >k te laaten blijken: want wij behoeven ons niet te fchaamen, dat wij ten deezen opzichte van veelen onzer Franfche Broederen verfchillen, en Christenen zijn. Ik ftel daarom voor, in de vosrreden tot het Decreet, in plaats van de woorden: wanneer daar in niet worden geëerbiedigd en gehandhaafd die deugden, diehet wezen van allen Godsdienst uitmaaken , te zetten: wanneer daarin niet worden geëerbiedigd en betracht die deugden , tot welke de Godsdienst en vooral da Christelijke de Menfehen opleidt. De Burger Reprefentant floh zegt: Ik heb het woord alleen gevraagd, op dat geene» het welk ik meende , dat heden aan de orde van den dag is, naamelijk het voorgeflagen Concept-Decreet van den Burger Prefident; dus zal ik mij daartoe alleen bepaalen , en de vrijheid neemen, mijne bedenkingen, nopens dat Concept •-Decreet in het midden te brengen. Het eerfte articul van het voorgeflagen ConceptDecreet, komt mij voor niet juist, niet'bepaald ge-, noeg te zijn — Dat er in Nederland eene pmdomi. nante, eene heerfchende Kerk beftaan hebbe — en dat Kerk en Staat onder het voorig Beftnur zeer veel betrekking op elkander hadden, zal, of liever kan niet ontkend worden : de noodwendige affcheiding nu van Kerk en Staat wordt, wel is waar, door de aangenomene beginfelen , waarop onze revolutie gegrond is, onderfteld; doch deeze affcheiding is nogthans nog niet ftellig, niet plegtig gedecreteerd, Bb X dat •V  < 588 > dat mijns r bedunkens evenwel niet onvoegzaam zijn zonde. Nopens het tweede articul zou ik , behalven eerse kleine verfchikking en uitroeijing van weinige woorden-, nog dit hebben aan'cmerken : dat het daar ter ntdergeftelde alrernatif, met welkers overweeging en onderzoek de te benoemen Commisfie zoude b.hooren te worden gechargeerd, geheel en al behoorde weggelaaten te wo'den; op grond van het voor eenige dagen geadvifeerde door den Burger Reprefentant vrede; waarbij ik nog alleen kortelijk zal herinneren, dat het falanëeren der dienaaren of beambten van den Christelijker! Godsdienst, gcüjk hier in het ConceptDecreet wel uitdrukkelijk bepaald wordt, zeker ten nadeele zoude (trekken onzer Joodfche Landgenooten ; indien het eens mogt gebeuren, dat deeze afftammelingen van den ec-rwaardigen Aartsvader abraham, voor Burgers van Nederland erkend of verklaard wierden ; hetwelk toch nog niet is uitgemaakt, en eerlang in deeze Raadzaal ftaat befliseht te worden, En behalven dat het mij voorkomt; gelijk ik te vooren reeds geadvifeerd heb, dat een gezonde ftaat. kunde vordert, dat de Kerk, in den u'tgcbreidrten zin, volftrekt van den Staat moet worden afgefcheiden ; wil men aHdcrs niet bij aanhoudendheid dc zaaden van twist en twecdragt, cn van nijd en afgunst, aankweeken: is het bij mij nog zoo klaar niet, in hoe verre de magt deezer Vergaderinge zonder uitdruklijke toeftemming des Volks zich zoude uitftrekken, om de Kerkendienaars der verfehillende Gezindheden onder de Christenen , uit 's Lands of 's Volks Casfe , temogen bezoldigen? — En offchoon ik met den bur. ger vrede gc.oof, dat de geest der Sectenmaakerij in onze da^en merkelijk is verflaauwd , nogtiiaijs, wis ka 13  «€ 3^9 > !csn het voorzien hoe veele nieuwe uitfpruitfels der Verfehillende gezindheden er welligt door den tijd zich tot nieuwe Christelijke Gemeentens zouden kunnen vormen, welker Bedienaars en Bearcb en dan insgelijks alle, Volgends zulk een Decreet als hier wordt voorgeflagen, ook van Staatswegen zouden moeten bezoldigd worden. Mijne bedenkingen eindelijk, nopens het 3. articul, bepaalcn zich flechts tot eenige kleine veranderingen van woorden , en tot eenige weinige bijvoegfelen. Ik zal de vrijheid neemen, de Vergadering te verzoeken, het Concept-Decreet, door onzen waardigen Prefident zoo gulhartig voorgeflagen, aandachtig in te zien, terwijl ik het zelve aan de Vergadering , op zoodaanig eene wijze, zal vooileezen, als mij onder verbetering voorkomt, dat het zoude kunnen gearrefleerd worden C"1*)» De (*) Aanink conformeert zich met floh, zeggende, dat eene nadere bepaaling, van het geen men door Kerkelijke Goctt deren verflaat, noodzaakelijk is. Van hooff kan zich ook wel hoofdzaakflijk met Ft.oa conformeeren, maar wenscht dat alle: Geestelijke Goederen Na* tiinaal worden verk'aard. Van leeuwen zegt, het woord voornaainenlijk gevraagd te hebben, om in cónfideratie te geeven, of men zich niet, in de jegenswoi rdige delibefatiè'n, bij het Concept Decreet zoude bepaalen; zeggende tevens, dat hij zich zeer wel nu t floh kan conformeeren, alzoo, naar zijn inzien, de verdere bepaalirgen door de te benoemen Commisfie zullen worden gemaakt. Scheumfr conformeert zich met floh, doch wil dat het woord pcrfoneele belastingen fiinpel in dat van b.lnttini fin worden veranderd. Bb 3  < 39° > De Burger Reprefentant bosch zegtt De rtjltxien , die ik op het Concept - Decreet wilde mededeelen, zijn reeds door verfcheiden Leden deezer Vergadering gemaakt — alleen heb ik er nog deeze bijtevoegen, dat verfcheiden ftnkken tot de circulaire Misfive art. 3. bepaald vooraf onder een ftellig Decreet deezer Vergadering behooren te vallen; ook ben ik voor de bijvoegfelenf door den Burger kahn opgegeeven, als blijken zal uit de redactie, die ik over het Concept - Decreet van den Prefident, volgends den geest der Advifen , gemaakt hebbe , — en die ik der Vergadering zal roorleezen. Art. 1. Er zal geen bevoorrechte noch heerfchende Kerk in Nederland meer plaats hebben. 2. Alle Placaaten, Refolutié'n , Privilegiën enz. , {trekkende ter bezwaar, onderdrukking of vexatie van eenige bijzondere Godsdienftige Gezindte , zullen van nu af opgeheven — inzonderheid alle perfoncele opbrengften van de Disfénters, ten behoeve der Heer» fchende Kerk, daadlijk afgefchaft — en alle cxecu. tiën , uit kracht van de oude Placaaten of Octrooijen , ten dien einde begonnen, direct gefurchcerd worden, 3. Alle Godsdienftige plegtigheden en vertooningen, zullen zich b:nnen de muuren der Kerken bepaalen — ook zal alleen op Zondagen, 's morgens ten 6. uuren , den opeilijken Godsdienst, door het luiden der klokken, voor alle Godsdienftige Gezindheden aangekon* digd, en verder op dien dag, of andere dagen, in zaaken, den Godsdienst betreffende, niet mogen geluid wc» den. 4. Er zal in deeze Vergadering ccne Perfoncele gommis .ic worden benoemd, die (Je bezwaaren (ge- VQl-  < S9I > volgen van het oude ftelfel eener bevoorrechte of heerfchjnde Kerk ) over al zal opneemen en verzamelen ; de middelen tot een prompt en radicaal redres zal opgeeven, en in 't bijzonder zal onderzoeken naar het recht van eigendom op de Godsdienftige Gebouwen, Kerken, Pastoprijën, Schoutl , Wees-, Diakonie- en Armen huizen — naar den toeftand en inrichtingen der IJooge Schooien — naar de fondfen en wijze , op welke de Leeraars der Gereformeerde Kerk (wier onderhoud intusfchen op denzelftlen voet zal blijven contimiëeren) tot hier toe zijn bezoldigd geworden — en zal deeze Commisfie van dit alles exade opgaave doen en zulke fchikkingen aanwijzen, die , de volkomenfte vernietiging van alle overblijffclen eene'- bevoorrechte of heerfchende Kerk, en de invoering der volledigfte Gelijkheid tusfehen de Leden van alle Kerkgenootfchappen vereifchen, en daarvan, zoo dra mooglijk, een uitvoerig rapport en volledig ontwerp inbrengen. Voorders heb ik in Art. 5- van het Concept-Decreet geene verandering — alleen zou ik het woord must er uitlaaten — dat ook fommige Leden reeds hebben voorgeiteld (*)• De (*) Vatebender herhaalt hierop nogmaals zijne te vooren reeds gemaakte aanmerking, betreklijk de disttactive kleederen, als ook met opzicht tot het leeren van dogmaticque Jeerftelfels op de fchoolen gevers wil, dat men bij appel nominal zal bcdisfen, of mer zich met het door den Burger flos voorget.el.de zal Conformeeren. f ..oos v n amstet; wil appel nominal volgens de op e* geeven redactie van den Burger e o s c ti ^ zeggende , die duu de'.i ke te vinden. Van ockhorst is van gevoelen, dat ook dien.le beprald i$ v\Oj..en, dat alle die fchikkingen, welke er bereids i 1 l> m.- Bb 4 sai»  De Yocrzi-tcr (lelde hierna veer, het benoemen van rijf Leden, ten einde ecoe nadere redactie te con- mi;e Gewesten mogten gemaakt zijn, tn ftatn quo zullen blijven,' tot zoo lange de te benoemen ConmisGé nader rapport zal hebben uitgebragt. De be''ere.\ (telt voor het benoemen eener Commisfie, pm uit hef ouderfeheidén geadvifeerde cent nadere redactie XS formeeren. Kanteij.u zegt: „Ik zal gaarne zien, dat eene kleine Commisfie be ioemd worde, om eene nieurve redactie van het Concc-t-Dec.eet te formeerjn; want dit is buiten twijfel een v\rk, dit oneindig bettr voor zeer weinige, aan voor no. menfehen gefdiikt is. — Doch. eer die commisfie benoemd worde, 7 ij het mij gegund, ter voorkoming van nieuwe discusfiën op nip gen, nog éére aanmerking in het midden te brenf on, wa rop de Commisfie 700 veel ragnare] kan (laan, als zij vermcencn zal, dat dezelve verdient. De Burger fl oh , wiens concept mij anders over het algemeen wel behaagt, wil in Art. 3., in plaats van de woorden meen drukkende tn bezzvaar rende, alleen gefteld hebben drukkende tn bezwaarende. lktu fj; fc), of djt geene aanleiding tut verwarringen zou geeven, en of x.ij j n ons zeiven niet zouden tegenfpreeken. Alle ovcrblijffcll van bet oude ftelfel zijn drukkende cn btzwaartndc , in een meer> deren'of rmhdeien graad. Zij kunnen evenwel, voirens ons eigen gevoelen, in Art. a. uitgedrukt, aHe niet terftond wordin weggenomen. En ondertusfehen zou liet fchfnen, dat wij (Je <.ogi:iL}i:.-kel';jk» wegneeming van alle- dje overbli.ffels hc« duelden, indien wij niet van dc meest drukkends, maar van tjlf drukkende bezwaaren, zonder onderfcheid, fpraken. " Flok zett: .. Op tiet geavanceerde door den Burger kan» *Et,Ai»., rnqer. ik repliceeren, dat hij niet fchijnt geler te hebben, op de woorden zoo fgttdig mooglijk, die ik b.b. Yootm gclcczen. Indien ik g.leezc-n had, oogenbliklijk, dan zouden <;e jenurque van den Burger |iMUAAt juist zi.in. Jk' vcor mij gclcof, dat niet. dc nieest drukkende, m.iqr volllrekt file, drukkende en boz'vaarendc oveibdflels van hc? ouda frc-liel eencf h.'crfchecde Kerk, z.o fi,cdig mooglijk moeten fr^eh». .' -Jidcii,  < 393 > conciciëeren, en des anderen daag3, (Vrijdag der» 5. Augustus,) ter tafel te brengen; benoemende daartoe de Burgers Reprefentanten hahn, de mist, floh, bosch en kan te laar , waartoe beflooten werd. In die, zoo bij uitneemendheïd belangrijke Zir« ting van Vrijdag den 5. Augustus, beklom de Burger Reprefentant f loh het Ipreekgeftoelte, en zeide: Het was gister Uwl'eder welbehaagen , eene perfoncele Commisfie te benoemen, beftaande uit de Burgers hahn, de mist, floh, bosch en kante l a a r. , en dezelve te verzoeken , om , overeen» komflig den gemanifcsteerden geest der Vergadering, op lieden eene nadere redactie te fupped'neeren van het Concept-Decreet, den 2. deezer door onzen gcachten Voorzitter ter deezer plaatfe voorgedraagen , hetwelk als cen befluit der Nationaale Vergadering zoude kunnen worden genomen, op het Rapptrt, door de Burgers Reprefentanten lublink en verdere Gecommitteerden* tot onderzoek van een voorftel, den 1 Julij 1.1. door den Burger Reprefentart ploos vam a ms t f l , ter deezer Raadszaale gedaan. Doordrongen van het groot gewigt deezer belangrijk? taake , aan uwe Commisfie opgedraagen , heeft dezelve de aanmerkingen, en bedenkingen , nopens het even genoemd Co-ccpt Decreet, door onderfcheiden Leden ceezer Vergadering in 'ï midden gebragt , met allen ernst en zeer zorgvuldig gewikt en gewoogen, en alle haare vermogens in het vyerk gefteld , om het gewigtige van het m;n gewigtige aftefcheiden-, en het door den Voorzitter voorgeflagen Concept-Decreet daar naar zooB b 5 daa-  *€ 594 > daanig in te richten, als dezelve vermeent, met den geest deezer Vergadering meest oyereenkomftig te zijn. Vertrouwende, dat wij in deezen v/el zijn geflaagd, cn dat hiermede de belangrijke zaak, de affcheiding •van Kerk en Staat , ter ftuaalc conclufie zal worden gebragt; hebben wij de eer, ingevolge onzen last, eene nadere redactie van het voornoemd Concept - Decreet hierbij over te leggen, en'aan Uwlieder wijs oordeel te onderwerpen. (*) De Nationaale Vergadering, bij refumtie gedelibereerd hebbende op het voorftel, door den Reprefentant ploos van amstel, den 23. Meij laatstleeden gedaan, en het, den 1. Julij daar op uit gebragt Rapport, en overweegende dat, ofichoon geene Maatfchappij kan blijven befta;ns veel min bloeijen, waarin de Godsdienst niet wordt ge- (*) Wij hebben het Decreet hier geplaatst, zoo als het bij de Nationaale Vergadering genomen is, met die veranderingen naameliik, die er door de discusfiën in gemaakt zijn, en welke discusfiën wij hier laaten volgen. Ka vooiïcezing van hel door dc Commisfie ontworpen Concept-? Decreet, brengt de Voorzitter in omvraagc, of ook Ce;n der Le= den iets op de pramisfen heeft aantenierken ? — Niemand fpreekende, worden dezelven goedgekeurd en gedecreteerd. Ei nige Leden verzoeken , dat liet Decreet zelfs Articulatim moge voorgeleezen, en in deliberatie gebragt worden. De Burger Reprefentant floh herleest het eerfte Articul, en de Frejdent brengt het in omvraage. Lublink, het woord vraagende, zegt: „ dat hij gaarne de woorden geduld werden , zou Veranderd zien in het woord zijn." Aanink is van gevoelen, dat er geplaatst behoort te worden: er is geen beërft bende of bevoorrechte Kerk in Nederland, in plaats van: er zal enz.; zeggende, dat hier het prafe/i!) en niet het futurum behoort plaats te hebben. K ABN  < 395 > geëerbiedigd en befchermd, en deugd en goede ze« den niet worden bevorderd, de affcheiding nog» thans der Kerk van den Staat noodzaaklijk is in een L'.nd, daar ,waare Vrijheid woonen zal, als mede, dat eene heerfchende of bevoorrechte Kerk lijnrecht fuijdig is, zelfs met de eerfte grondbeginfelen van Gelijkheid , waarop de waare Vrijheid en Broederfchap zijn gebouwd, Overvveegeude verder, dat, door de erkentenis en openlijke afkondiging deezer grondbeginfelen in Hahn zegt: „ Ik moet de vrijheid neemen, de Vergadering te doen opmerken, dat, naar het eenpaarig oordeel der vijf gefielde Commisfarisfen tot de redactie, de toekomende tijd volftrekt dient te blijven. De reden fchijnt zeer duidelijk. In de prsemisfen, zoo even gerirrefteerd, wordt het beginfcl der affcheiding van Staat cn Kerk ftellig erkend , als onmiddelijk voortvloeijende uit de afkondiging der eeuwige Rechten van den Menseh cn Burger. Dit is een axioma, en behoeft of kan zelfs niet gedecreteerd worden, even zoo min rds bij voorbeeld dat tweemaaal twee vier is , of iets diergelijks. Een gevolg daar van , dat er in Nederland nooit meer eene heerfchende Kerk zal geduld worden, dit alleen kan gedecreteerd worden: en ik concludeer dus voor de redactie. " Van der zoo verklaart zich voor de woorden — geduld werdes, zeggende: ,, dat de kracht van die woon'en hier juist te pas komt, en door de Rapporteurs wijsfelijk geplaatst zijn." Cau geeft te kennen, dat hij zich bezwaard vindt in het neemen van zulk een Decreet, zeggende: ,, ik moet hier herhaaien , het geen ik reeds voor twee dagen gezegd en aangevoer : heb: Deeze Vergadering heeft, volgens het Reglement, het: elk haar d-ch immer ten richtfnoer behoort te verftrekke , geen mai t , om zich in huishoudelijke fchikkingen intelaaten, en daarom ben ik van gevoelen, dat dit niet behoort te worden geadopteerd , maar overgelaaten aan dc Conftitutie." Onderfcheiden Leden geeven een contrarie gevoelen te ken» pen, De  in ^'e-erhnd, de Kerk van den Staat reeds wet zerl::k éftrefc&eüieti i:t ' _ O'.erweeje; de eindelijk, dat niet nier den zelfden fpoed, noch op dezelfde wijze, alle de gevolgen, uk de erkentenis deezer grond^ e/infeiVn voortv'oeijemi*?, in werking gebra;t kunnen worden, en het noodig is, dat eene inrichting, dia zoo lang en zoo diep in ons Land is geworteld geweest, en httare takken «rijd en zijd heeft verfpreid, met veele bedaardheid en voorzichtigheid worde vernietigd, decreteert: i. Er kan of zal geen bevoorrechte noch heerfchende Kerk in Nederland meer geduid worden. i, De se veren zegt, dat hli, even als de Burger cau» offchoon niet op dit, echter op andere ftxaks volgende Articulen, dezelfde zwaarigheid heeft te maaken. ,. Immers," vervolgt hij, ,, deeze Vergadering is niet bevoegd, om fchikkingtn te maaken, welke, volgens het Reglement, zeer duidelijk aan het hu'shoudelijke van ieder Gewcs: gedemandcerd zi.n. — Ik zal mij in 't vervolg der dellberatiën hieromtrepd verder verklaaren: met dit alles echter mag ik gaarne zien, dat er ee? Decreet genomen worde, waarbij blootel jk worJt bepaald: — tr kan of mag gein tetrfebtndt Godsaienst zijn in ten vrij. Cemetntbtst." * Brands hierop acdwoordende, zegt: ,, Zoo men zich met woordenvitterjjên wij bezig-houden , dm doch zullen en kunt nen de discu-fièn tut in het oneindige wor.'en uitgerekt. Immers het principe, hetwelk in dit Articul voorkomt, is reeds zoo duidelijk in de gedecreteerde praeruisfen van het Decreet tuide gedaan, dat het voor alle verdere discu;üën daarugtn onvatbaar is." Van hooff voeg: hier bij: ,, Het prir.cipt, in dit articnj voorkomende, is zoo heilig, en de ttgtnwoordige rtdactie *->o klaar , dat de Vergadering zich daarmede v.ot: conformeeren,': Cee*  < 397 > 2. Alle Placaaten en Refoluti'èn der gevceezentf Staaten Generaal, uit het oude ftelfel der vereeniging van Kerk en Staat gebooren, worden gehouden voor vernietigd. Geene verdere bedenkingen tegen dit Articul gemaakt wor* dende, decreteert de Prefident conform hetzelve. De Rapporteur, de Burger Fr.oh, leest na het tvaeedt Ar» Heul, eu de Prefident brengt het in omvraage. Ploos van amstel zegt: „lk vinde, dat hier; het woord Placaaten niet genoegzaam zij, en dut er zeer noodzaake .jk bij moet komen, en Refolutiën. — Ik bedoel hier de Refolu» tie der zoogenaamde groote Vergadering , in den ja.,r= i60'i. gehouden, waarin wel fpeciaal en met zoo veele wo ,d.n ge» zegd wordt: — Er zal geen heerfchende of predunineerenJts Gezindte in Nederland zijn, d'in ae zuivert G:i tforme. ras, tn deeze zullen viij ten allen tijde , des noods mtt Kracht van ivapeneu , handhaven en befebermetr. " Thans beginnen eenige Leden gelijktijdig over dit onderwerp te fpreeken, waarop db mist ze^t: „ lk verziek, Pr_-fijentl dat dc Leden zullen gehouden zijn, hoofd voor hoofd hunne advifen üittebrengen, en niet, als hec ware, allen door elkanderen te rammelen; ten einde alles, geduurende de oogenblikken der dehberaüën over dit allezius gewigtig en delicaat p inct, ordenlirk gefchieden moge. " Be Prefident de orde gereclameerd hebbende, vraagt va SI büyih het woord, en zegt: ,, lk verzoek, dit achter de Woorden: uit het oude ftelfel der vertint ging van Kerk en Staat geboren, zal bijgevoegd worden: of daar op gegrond." De Prefident geeft in confidentie, om dit Articul conform de redactie te decreteeren, met bijvoeging nogthans, volgen» het •dvis van ploos van amstel, van het woord Refolutiën. Niemand daar verder iets tegen hebbende , wordt het .dzoo gedecreteerd. JNu hat derdt Articu! door den Rapporteu berleezen zijn.* de, vraagt de Prefident, of ook hierop door de Leden iets is aan te merken ? — Dl.  < 39S 5» g, Geene Leeraars of andere Kerkelijke Betnffjten, van welk eene Gezindheid ook, zullen zich voortaan buiten derzelver Kerken met eenig on- der- De beveren zegt: „ Ziet hier het articul, waarvan ik ftraks gc.vag maakte. Hier gaat, mijns bedunkens, de Vergadering daadelijk over om zich te immisceeren in de huishou. delijke fchikkingen der onderfcheidene Gewesten; en immers dit Is bij het 78. Articul van het Reglement, waarop deeze Na* tiouaale Vergadering is bijéén geroepen , aan haar niet afgeltaiii, maar duidelijk verboden. Hier tegen derhalven moet ik mij verzetten: niet, om dat ik voor mi;n perfoon tegen de zaaken als zaaken iets hebbe; maar, om dat ik ftellig over» hrigd ben, dat dit bepaalingen zijn, welke aan de Cewesten behooren — welke aan dezelven moeten worden ovcrgelaaten — en Waarmede de Vergadering, met ée'n woord, zich niet mag inlaaten." Te-ding van beuk 11 ouT apptiijeert dit. Van 1 eeuwen zegt: „ Ik weet plaatfen, alwaar op de Dorpen meest alle Gereformeerden wooncn , e:i waar derzelves huizen en wooningen veelal verre van de Kerk afgelegen zijn.— ■Wanneer er nu geene Klokken geluid worden, hoe willen die menfehen dan van uur of tijd, ja veel meer hoe willen zij het oogenblik, waarop de Kerk aanvangt, weeten. Dit zal hun in gro.Oté verwarring brengen; want alle lieden doch hebben geene Horologiën of Klokken in huis; ik verklaar mij , om deeze reden, derhalven v ior de voortJuuring van die gewoonte, en ftemme voor het Luiden der Klokken." Brands zegt: „ Het advis van den Burger van leeuwen in deezen verwondert mij, daar ik hem houde voor een op', recht Voorftander der Gelijkheid, en het welk ook in zijn voorfe.lrk advis, van laatstleeden avondzitting, zoo keurig doordraaide. Ik ben ook bekend in die plaatfen, die door hem worden bedeeld , ik weet in de Betuwe of Thiclerwaard ook Dorpen, daar enk dde R i.onifchen wooncn . die cen of twee uuren van hunne Kérk afgelegen zijn. Hoe maaken het die menfehen , ea J?oe hebben zij het en haare voorouders zoo veele jaaren gemaakt?  4 399 D* derfcheiding - teeken in het openbaar rriogén veftoonen ; alle Godsdienftige plegrigheden zullert zich alleen bepaalen binnen de muuren der Kerken of maakt? dit was immers geen Gelijkheid! zoo even is gedecreteerd: er zal geen heerfchende of bevoorrechte Kerk of Godf tiiepst meer zijii: dit immers is onzer aller meening; dus kan toen geen prerogativen aan den eenen boven den anderen toekennen, en wilde men dan alle Gezindtens de Klokken laate* luiden? welk een ftoornis zoude dat allerwegen in ons Land veroorzaaken ! Ik voege mij derhalven bij die geene, die het zelve hebben afgekeurd. En wijders, wat de Burger de keveren, omtrend het 77. cn volgende art'Ciilen van het Reglement heeft aangevoeld» die immers is in dit geval in geere deele van applicatie: die articulen doch fpreeken alleen flechts van Fiuantie, Justi' tse en Oeconomie. Kan men nu het onderwerp der tegenwoordige dcliberatiën, met eenigen fchijn van mogelijkheid flechts, ouder deeze articulen rantifcliikken? " Trmso van berkhout is van gevoelen, dat men aan allf Gezindten zoude kunnen toeitaan, om van Klokken gebruik te maaken. Quesnel zegt: ., Indien men niet alle zulke bepaalingen maakt, als bij dit articul vermeld zijn, dan toch zullen weldra de Monnikken met hunne Kappen langs de ftraaten loopen, en meer andere zaaken zullen er gebeuren." Hahn zegt: ,, Ik erken, Burgers Reprefentanten! dat, wanneer men aan de letter blijft hangen van het Reglement , de magt der Nationaale Vergadering in Nederland zich niet fchijnt uitteftrekken, om tc verbieden het luiden van Klokken, en andere uiterlijkheden bij het artikel vermeld. Ik hou.de het er zelfs voor, dat het in den gemeenen regel pligtmaatig en wijs is, om het verwijt te vermijden der aanmaatiging van eenie buitengewoon vermogen; ik meen dit gevoelen altijd te hebben voorgedaan ; maar wanneer het er op aankomt om of dit verbod eenvormig te maaken over de gehee'e Republiek, of het Vaderland blootteitcllen aan de geduchte uitbarsting van rampzalige twis-j  4 ™° ]>» Of Bedehuizen; en geene Klokken zullen, ijtia&& kondi^ing van GodsdienstoerTeningen, meer mogen geluid worden, V twisten, dan ffa ik' geen oogenblik ïn twijfel, om der Vergade* ring tot het eer-fte te advifeercrt. Ik meen dat dit behooic onder dat gedeelte der Vcrklaaring door ons gedaan, dat wij alles zi* len doen, wat getrouwe Reprefentanten behooren te doen. Zoo wij aarzelen; Burgers Reprefentanten! en het overlaaten aan de Provimiaale Beftuuren, dan zal het een zulks weigeren, en het andere niet; dan zullen hief Van den ochtend tot defi avond Klokken luiden; da.;r geheel geenen; dan zullen hier zich allerlei uitwendigheden Vertoonen; en daar zal het cog geheel gefpaard worden; dan is de verwarring oneindig, en de burger* oor.'og, om het luiden van Klokken, om beften en monn.kken ■ kappen, voor de deirr. Ik vertrouw dat geene Gecontinueerde Map tn Nederland, de dringende noodzaakri.kheid van het voorgefteld verbod in twijfel z.d trekken, en dat elk Lid deezer Vergaderiig «11* krachten zal infpannen, om voortkomen dat men er zich niet roekeloos tegen verzette. Ik befluit voor de redactie. Zeer veele Leden appnijceren dit. De Prefident ftelt voor, om ook dit articul conform' de redactie te decreteeren; doch geeft tevens in conQderatie, of hieromtrend ook een middelweg zou te vinden zijn — en zoo één der Leden die vooTbrengt, dat hij dezelve als dan in omvraage zal brengen. Midderich zegt: „ Bet luiden der Klókken kan niet dan zeer nadeelig zijn: de Gereformeerde en eenige andere Godsdienften, bij voorbeeld, vangen ten negen uuren aan, en worden door het gelui der Klokken aangekondigd. — Die der Room* feben nu begint ten io. uuren — en weder anderen op vroegere of laatere uuren — welk eene oneindige verwarring nt zal hef v'. roorzaaken, zoo aller aanvang door het leiden der Klokken wordt aangekondigd?" Pl mist zegt: ,, Ik b-B te vooren tegen dit articul in de reda tie geweest, en hebbe mij ver liet luiden verklaard. —• M«ar, na dat ik, in de Commisfie zijnde, geboord heb alle  *t 401 > 4. Er zal eene perfooneeJe Commisfie uit het midden deezer Vergadering worden benoemd, Welke' de bezwaaren, die de gevolgen zijn van het oude ftelfel eener heerfchende of bevoorrechte Kerk, overal zal opneeinen en verzamelen; — de middelen toe een de, bondige redenen, zoo door de» Burger hahn, cis anderen mijner Mede-Commisfarisfen aangevoerd, ben ik ten voilerf overtuigd geworden, dat, wil rr.en zich niet aan de grootfte verwarringen cn de onaangenaamfte gevolgen exponeeren,. het zeer noodzaakelijk, ja nuttig is, dat dit articul, zoo als het ligt, worde geconcludeerd." Vervolgens wordt het conform gedecreteerd. . Thans brengt de Prefident het vierde Articul, doer den Rapporteur voorgeleezen zijnde, in deliberatie. Te ding van berkhout vraagt: ,, zal her mogelijk zijn,' dat een, .zooiaanig uitvoerig en uitgeftrekt werk doer eene Commisfie fleciits uit deeze Vergadering naar behooren zal kunnen worden verricht? Zoude het niet beter zijn, dat ieder Gewest in de hunne eene Commisfie daar toe benoemde?" Veele Leden te gclijk'beandwoorden dit, met er zich tegen te verklaaren. Van der borch zegt: „Ik ben van oordcel, dat er een tijd dient bepaald te worden, binnen welken de Comnd-fie zal gehouden zijn haar Rapport uit te brengen; anderzins toc'n zal het falariëeren der I.eeraaren en Beambten der voorheen heerfchende Kerk veelligt nog zeer lange op den onden vcet blijven voortduuren." Vrede .verklaart zich mede voor eene tijds-bcpa-ling. Van tEYïtA zegt: j,'daar het werk der Commisfie zeer omflagtig is, zal £iilk eene tijds- bepaaling.niet gemakkelijk ti maaken zijn. — Intusfchen zou men de werkzaamheden zeer kunnen befpocdipen, wanneer men te vooren afzonderde het maaken van bcpaalidgen, nopens den voet en de wijze, waarop dc Leeraars voortaan zullen worden gefaTariëerd, en men de Commisfie verzocht, om vour alle andere zaaken, kijromtrepd Rapport uit te brengen." CS sche*-  4. 402 3>* éeii radicaal redres opgeeven; — den oorlprong en tegen woordigen ftaat van alle goederen cn inkomften van Kerken, Armenkasten, Diaconiën, Wees - en Godshuizen onderzoeken; den tceftand en de inrichtingen der hooge Schooien, wat hetT/kc* lo. Schermer verklaart zich ook voor eene vaste tijds-bcpnaling, binnen welke de Commisfie haar Rapport uitbrengen zal. Van castrot vraagt: ., Zou men geen genoegen kunnen neemen met dc bepaaling van zoo fpo?dig mooglijk?" SiEtiBOFF zegt: „ wanneer de Commisfie naar behooren onderzoek doen*, enRapport uitbrengen zal, moet er, mijns bedunkens, geen tijd bepaald, maar zulks aan de wijsheid der Commisfie geheel en al worden overgelaaten, welke, uit aanmerking van het belang der zaake , voorzeker allen fpoed maaken zal." Be Prefident ftelt voor, om bij appel nominal te dceideeren, of de Commisfie haar Rapport binnen den tijd van 6. maanden, of wel zoo fpoedig mooglijk nitbrergen zal: wordende, bij meerderheid, tot het laatste, en dns conform de redactie befiootcn. De redactie van het overige van dit Articul in deliberatie gebragt zijnde, zegt trede: „ Ik blijf mij opponceren tegen het alfrnatif, nopess de bexaaling der Leeraars, lk ben van gevoelen, dat er behoort te worden bepaald, dat zij met door den Staat, maar door de ondciTcIieidcne Godsdienftige Genootfenappen zullen betaald worden. " Sypkens het woord gevraagd hebbende, zegt: „ Het zij mij geoorloofd eene kleine aanmerking tc maaken. Dc woorden, zoo als dezelve liggen, geeven alleen te kennen, dat eene Commisfie onderzoek zal doen, op welke wijze de gefchiktfte iariclmügen zullen kunnen gemaakt worden, om de Leeraaren van de geweczen heerfchende Kerk, zonder bezwaar van den Staat, door de Gemeenten tc bezoldigen — naar mijn inzien» diende er het woordje of te worden ingevoegd. Of en op welke ::;jze. — lk fteinme toe, ('t geeii dc Burger vrede aanmerkt,) dat dit den zin verandert: maar juist deeze veran- ae*  fygiföfa Betreft, opneemen; de fondfen én wijzelf 'óp welke de Leeraaren'der geweazen heerfchende Kerk, (wier onderhoud intusfchen op denzelfderi voet blijft voortduuren,) tot hier toe zijn bezoldigd geworden, naarfpoorén, en aan de hand gee- vcrj deringe is noodzaaklijk — wam de woorden, zoo als dezelve liggen, vooronderdcllen, dat 'reeds bij deeze Vergadering be-t jlist is, de vraage: of de Staat de Lceraaren van alle Kerk* genettfebapptn even gelijk, of van geen eene zal bezoldigen} zoo dat ïerter Kerkgenootfchap, voor zich zelve, op dit (luk; befchikke. — Maar deeze vraage is geenzins tot nog toe door deeze "Vergadering bcflist: weshaiven in het Concept-Becreei *an dén Prefident voorzichtig, als een point van nader onderzoek, aan dc te benoemen Commisfie wordt opgedraagen dcezei alternativc: of cn op hoedanige wijze dc Leeraars of Beiimbteri van alle Christelijke Godsdienjligc Genootfebeppen in ons Va* derland uit 's Lands Kasfe zonden kunnen worden betaald, of wel anderzins, indien het hun na gedaan onderzoek: zonde mogen voorkomen, dat dezelve ellen uit 'j Lands Kalf* niet zouden kunnen worden betaald, en zij dus traaf tegeti zouden advifecren, om in dat geval aan te wijzen, op wetketè voet aan de Bedienaars of Beambten der geweezen bterfcèendk of bevoorrechte Kerk enz. Het bepaal de ptitB in queftie, Waj het voordel van den Burger pl'óos van amstel, voorflaande een Decreet, dat, daar"de Godsdienst is afgefcheidcu Van den Staat, er voortaan peen hccrfcltende Kerk meer zal zijn. — Dit point was het bepaalde onderwerp van flet Rapj port, cn de discusfiën, altl:ans, voor zoo verre dezelve niet zijn gedeviëerd, maar de voet bij het Klik gehouden hebbenj Cn, na geheudene discusfiën, isgcbleekcn, dat de Vergadering] zich in deeze hoofdzaak met da: voordel van den Érirget" ploos van amstel conformeerde . ' Maar van ecnen gekecl anderen aar: is deeze vraage: of dt Staat, ef geene Lceraaren van eenige Gezindheid, cj' vari allen even gelijk zal bezoldigen ? — Door dc gedecreteerde! nffcbajfmg van de heerfcaende of bevoorreshte Kerk# Vtbt&t C s a  < 404 > ven derzelver bedenkingen, nopens"de gefchiktfte wijze , op welke voortaan in het onderhoud der Leeraaren en Kerkelijke' Beambten zoude kunnen worden voorzien; — de beste inrichtingen, die ter bevordering van de befchaaving en deugd der Natie dooiden geenzins betrist, welke van deeze beide alternativtn plaats z.al hebben. — Of zou de Vergadering niet kunnen befluiten, de heerfchende en bevoorrechte Kerk af te fchaffen, zonder tevens alle hezoldinge van alle derzelver Dienaaren en Beambten in te trekken? wel volgt uit dat befluit, dat dc Staat de Dienaaren en Beambten alleen van die Kerk niet zal bezoldigen , met' uitfluiting van andere Kerkgenootfchappen ; maar geenzins volgt daar uit, dat de Staat alle hezoldinge zal doen ophouden en intrekken. De Staat kan, niettegenftaande dat befluit, (zoo anders de Finantiën het gedoogen,) de bezoldinge der Dienaaren en Beambten der Hervormde Kerk blijven bezorgen, mits zulks op gelijke wijze gefchiede omtrend'die van alle Godsdienftige Gezindheden. Daar nu dit point tot nog toe geenzins beflist is, volgt dat zulks in het voor handen zijnde Concept-Decreet met als reeds beflist moet veronderfteld worden, maar overgelaatcn aan de te benoemen Commisfie tot nader onderzoek.^ Andtrzins reclanieere ik de orde der Vergaderinge. Ik eisch dan, dat dit voorftel: of de Staat de Dienaaren van geen eene dan wel van alle Kerkgenootfchappen even gelijk zal bezoldigen, tot een nieuw voorwerp van deliberatie. 1 gemaakt worde, ten einde dc Vergadering, na afgeloopcne discusfiën, daarop zoodaanig befluit neeme, als zij in haare wijsheid verdaan zal te behooren. 't Is er verre af, dat de geest der Vergadering, omtrend dit onderwerp reeds genoegzaam zou gebleeken zijn, en de zaak beflooten. De Burger vrede, die dit beweert, heeft wel, bij de dcliberatiën over het Concept-Decreet van den Prefident, de gelegenheid aangegreepen, om deeze Helling te bewogen, dat de Staat niet behoort te beloostigen eenigen openhaard; eerdienst met den aanklceve van dien, het welk door eeni-  < 4°5 > den Staat zouden kunnen worden ingevoerd, fee» raamen en opgeeven; — in één woord, alle onderzoekingen in het werk ftellen, en alle fchik- kin- eenige Leden is geappuijeerd: maar is dit dc geest der Vergadering? D»t zou best gcblijken bij appel nominal. Ik befluit derhalven tot de door mij voorgeflagen verandering in het voor handen zijnde Concept - Decreet, of althans tot eene zoodaanige verandering, waarbij de zaak onbeflist gelaaten en, tot nader onderzoek, aan de Commisfie ovcrgelaaten wordt," Cau vraagt: „ Zal het onderzoek, in dit Articul bedoeld, algemeen plaats hebben, dat is, zal dit onderzoek zich uitftrekken ook tot allerlei Fondfen der Disfénters F " De Prefident andwoordt , dat dit onderzoek ontwijfelbaar zal gaan over alle Fondfen van dien aart zonder onderfcheid. Onderfcheiden Leden appuijeeren het alternatief. QuEsnel zegt: „ Ik vermeen, dat het niet dan zeer billijk is, dat ieder Godsdienftig Genootfchap zijne eigen Leeraars bezoldige." Hahn zegt: „ Offchoon ik perfooneel tegen het alternatief, en ook van oordeel ben, dat iedere Godsdienftige Gezindte haare eigene Leeraars moet bezoldigen; vermeen ik nogthans, dat het meergemelde alternatief, vom zoo mooglijk aan een ieder der Leden genoegen te geeven, zeer wel in het Decreet kan .geplaatst worden; alzoo het dóch altoos een poinct van onderzoek voor de Commisfie blijft, en niets Heiligs decideert.*' De Prefident andwoordt: dat hem dit even eens zoo voorr komt, dat de Vergadering dit in haar» Discusfiën en Advifen ten duidelijkften gemanifesteerd heeft; gecvende in confidentie, om ook dit bij appel nominal te decideerea. Eenige Leden verzetten zich hier tegen. Gul jé zegt: „ Ik ben van gevoelen, dat de Vergadering, op zulk eene zaak, geen appel nominal inftituëeren kan." De Prefident.andwoordt: „ lk , als Voorzitter, vermeen recht te hebben, om de deliberatiën te beftuuren; en derhalven hcr$ haal ik mijn Voorftel, ora de zaak bij appel nominal te be* Disten.'* Cc 3 v*9  < 4-ó > kinj-en ontwerpen, die de vo'kornenfie vernietiging van alle overbiijffelea eener bevoorrechte of heerfchende Kerk, en de invoering der volledigfle Ge- Van zonsbeek zegt: „ Het zal zeker den PreSden: vrijAasn, appel nominal tc infiitcC-eren, zoo het hem nuttig toe-r fcbi;m; maar evenwel niet eerder, dan na dat dc Disccsfién zullen afgeloopen zijn; en alvoorens wilde ik maar alleen dit zeggen, alhoewel ik het volkomen met den Burger haiü» eens ben, daarin, dat de beraaling door den Staat, aan alle gezindheden, niet ir.Suit dc Heerfching der Kerk, maar dewijl deeze Vergadering ook decreteert: de Kerk zal veertaan cf* gefibeiJe* zi'j'b van den Ssaat, daar uit dunkt raij corïlcert volkomen, da: de Staat met iét eenige beualer. most; want immers, dat zon mee zijn de Kerk fcbeidsK ven den Staat! raaar veel eer zou het zijn dezelve saearser acn den Staat te ver* linden. En wat ook de Prefident zegt, van de bekorting der discusfiën, waarvoor ik anderzins zeer ben, kan ik niet zien, dat zij daar door bevorderd worden, daar ik mij verbeelde, dat dezelve veel langer zullen aanhouden, hij hec uitbrengen vaij Jjiet Rapport daarover, dan bij bet overneecen van de vocglijkjbeid* Van hooff zegt: „ lk kerne Gocsuiendige Genootfchap» per, wtl'te geene bijzondere bezoldigde Leeraars hebben: K-sneer er nu befiooten wordr, a'e Leeraart zullen deer den Staat htztldigd veerden, dan vraag ik, of er geen ongelijkheid plaats bent, zoo men de Leden van die Genoctfchappea, als Leden der a'gemeer.c Maatfchappij, wildoen contribuëeren aan he: orderhoud der Lecra-rs — aan iets, waarvan zijn geen vnjt-btge'aruik kennen hebben, cn waarroe de aart van hunnen Pcfdsücüal hun uitfluit. Ik verklaar mij .derhalven tegen bet tc.7- id d.r I. ::;-:s, . :: de K;,s va-, den f:a;: " Vrede, dit apruijecrende, zegt: „ Dit is juist hetzelfde, Jiet jeeti ik rceis op gisteren, met betrekkiug tot de Jibi;psfstgtrs cn Ccliegianttn, aanvoerde. " " Nt - DHOFr zegt: ,, Hierorarrend moet de Vergadering geene |^p^alia;er. marken, maar geheel en al aan c'e te benoemen gomM'sfiC deru deeren." p; .. herleest eens her Decreet. ' V.'aar?  < 4°7 > Gelijkheid, tusfehen de Leden van alle Kerkgenootfchappen, zal vereisfehen, en daar van, zoo fpoe» Warrop vatehender zegt: „ Het fteunt ten vollen op gronden va» Gelijkheid, dat de Leeraars alle op denzejfden yoct uit 's Lands Kas zullen betaald worden." De Prefident wil andermaal appel nominal imtituëeren. Van eeyma herhaalt zijn voorig advis. . Floh flaat voor, om dus te leezen: de Leeraars der onderfebeidine Gemeentens zullen bezoldigd worden, bet zij door den Staat, bet zij door hunne resfeiti-ee Gcnootfchappen. Nu inftitneert de Frefidèm appel nominal. Ploos van amstel verklaart zich ten ftcrkften tegen het invoegen deezer bepaaling' in het Decreet, zeggende: „ lk wil gaarne zien , dat er flechts één Lid der Vergadering opitaat, om mij van dc noodzaakelijkheid daaromtrend te overtuigen," Hahn hierop andwoordende, zegt: „ lk zal, op de uitdaaging van den Burger ploos van Aai stel, niet optlaan , Prefident I alzoo mij dit Pbjfica onmogelijk is Ploos van amsiEI, dien Burger hierop in de reden vallende, beweert de onvoeglijkheid van dit andwoord. „. Hahn vervolgende, zegt: „ en echter zal ik, zittende, dit zeer wel bewijzen. Immers de ganfche zaak wordt rot onderzoek aan de Commisfie gedemandeerd, en dan eerst, wanneer zij rapport zal hebben uitgebragt, zal dit poinct finaal worden bepaald." Bicksr zegt: „ Ik verzoek, dat de orde der Vergadering worde gemaintincerd, en dat door den Prefident zal worden gerequireerd, dat de Leden allen zich naar hunne plaatfen zullen begeeven. Voords moet ik zeer appuijeeren, het door dei; Burger hahn aangevoerde, te meer, daar dit onderzoek zich ook zal moeten onttrekken tot de Hoogleeraaren. Ik heu m mijn uitgebragt advis reeds aangetoond, hoe hoogst nuttig liet is, dat men ook daaromtrend de noodige ' bepaalingen mar.ke, ten einde de lludeerende Jeugd, bijzonder die der Roomschgezinden , gelegenheid gegeeven worde om haare Studiën in het Vaderland te kunnen volbrengen, en alzco niet verpligt te worden , om groote fonyrncn géids buiten haar Vaderland ;e vertecren.'1 Cc 4 £%»  < 4-3 > Jpoedig mogelijk , ter deezer Vergadering inbrengen een uitvoerig Rapport en volledig Ontwerp. 5, Eenige Leden vraagen appel nominal, of de eerlïc, dan wel of de tweede extenfie docr de Vergadering zal gedecreteerd worden. De Rapporteur leest, op verzoek van eenige Leden, de extenGe nog eens voor. Bezier is van gevoelen, dat de Vergadering) voor als nog, niets moet decideeren. Floii flaat voor, om er dit poinct geheel uit te laaten. De Prefident verklaart zich daartegen , zeggende, dat dit aanleiding zal kunnen geeven tot zeer veele questien. F;.oa leest vervolgens nog eens het geheele vierde Articul V'oor, met uitlaating van de Zaak in questie. De mist zegt: „ Deeze zaak vau zeer veel gewigt zijnde, heeft de aandacht der Commisfie bijzonder tot zich getrokken : even zoo als zij mij thans nog heden voorkomt. Jlen kan/niet genoeg waaken voor de inftandhouding van den Godsdienst — en ik vree ze, dat, zoo men de Leeraars niet uit 's Lands Kas bezoldigt, zij weldra geheel en al verdwijnen zal — ja ik voorzie, dat, alvoorens er =o. jaaren zullen verioopen zijn , zedeloosheid en ongeloof niet alleen zijne plaats zullen hebben ingenomen , maar zelfs, dat Nederland tot zijnen ouden Haat van Domheid en Barbarisme zal zijn terug gekeerd." "Thans ontftaat er eene algemeene bewecging en gisting in de Vergadering. Ploos van amstel, aanink, reins en veele anderen, rescontreeren alle geli.ktijdig het geavanceerde van den Burger de mist. De mist beklaagt zich over de taxatie van zijn advis. De Prefident reclameert de orde. Nieuhoff (telt voor, om op dc eerfle en tweede redactie appel nominal te inftituëcren. De Prefident brengt vervolgens deeze twee 'redactiën, bij appel Domlntt, in omvraage: —, ca wordt bij meerderheid tot de tweede bellocten. ' " , Nu  < 409 > 5. Dien onverminderd, zal aan de hoogst Geconftituëerde Magten in de onderfcheidene Gewesten , met en benevens eene Copie van het tegenwoordig decreet, worden afgezonden eene circulaire Misfive, houdende eene allcrkrachtöaadigfte aanmoediging, om hulde te doen aan de bovengenoemde grondbeginfelen , hunne Ingezstenen door daadzaaken van derzelver erkentenis te overtuigen, en mitsdien zoo fpoedig mogelijk opteheffen alle drukkende en bezwaarenda overblijffels van het oude ftelfel eener heerfchende Kerk; fpe* diaal daadelijk intetrekken en buiten effeB te ftellen Nu herleest de Rapporteur het vijfde Articul, cn de Prefident brengt hetzelve in deliberatie. Aanink zegt: „ lk verzoek, dat er bij de woorden $irfoe~ ntcle belastingen, gevoegd moge worden: alle belastingen in 't generaal. — Ik bedoel onder anderen hiermede de Ctllatclaale belastingen, welke de Roomschgezinden moeten betaalen. " De Prefident andwoordt, dat zij die belasting met alle anderen gemeen hebben. De la court, elucidatie geevende omtrent die collateraals belasting, door den pneöpinant aangehaald, zegt: „ Deeze belasting beftaat in het betaalen van Collateraal van die gebouwen, welke ter Godsdienst-oefening der Roomschgezinden gefchikt zijn — zij wordt om de 33. jaaren geheven, en is zeer drukkend. — Zij had plaats om den Lande . als het ware, feliadeloos te ftellen voor de hereditaire faccesjiën ; al»oo deeze Bedehuizen nimmer van eigenaars verwisfelen. — Deeze belasting is nu nog maar twee jaaron geleeden weder betaald geworden. " Brands is van oordeel, dat er flechts gefteld moet wor. den: alle engelijjke belastingen. Be zier andwoordt: „ Daar ik verneeme, dat deeze belasting, om de 33. jaaren geheven wordende, nu nog flechts vqor C c 5 twee  < 41° > len al!e zoodaanige Prcrintiaale Placaaten en Octrooi jen , die de Léden van alle Ker^noorfc'-iappen in Nederland verpligten, orn ren behoeve ran eene bevoorrechte Kerk perlboneele belastingen optebrengen, vooral, orh, terftond na de receptie deezer Jfis/ïve, te vernietigen alle procedures van executie, boe ook genaamd, welke, uit kracht der voorzegde piacr.aten of QSrooijm, worden gedirigeerd , doch, dien onverminderd, in ftaat te laaten, of, voor zoo verre daar van reeds mdgt afgeweeken zijn, in den voorigen ftaat terug ta brengen, de wijze van betaaiing der Bedienaaren van twee ;:rrr- is be::i.'d ;etf-rier , zoo nt; ~en r:'::l:n, da: zij niet weder zal worden opjebragt; sjzco de Comtt.Isüï c-zz-.x: birr.:- C:z crer.ze ::. h;ir R.:.-r wel zal uitbrengen. Dit kan derhal rei wel geönritreetd worden." Ploos tas amstel zegt: „ Er beftaan nog o«derfcheidene andere bel»ringen. Te Ankeveen, bij voorbeeld , daar 2i;= de Vtïrjr-rrier: ;ib:j..r.. riz ~:;J; Turf eene zekere bepaalde belasting te moeten opbrengen, ten voordeele der Gereformeerde Kerk aldaar — en reeds werkelijk is nren bezig , orn tan. die ei: hebben geweigerd, :e eseerrreerez."' De Pr-jcer:: ae;t, r-t i; €—.—'-'t, 211 wr.'ts h*: c -ripiêeren der circulaire Misfive zal gedemandeerJ zijn, zoo kuaDm verzocht worden, c-n hierop re;-jird te Gaa-. StFt5«Ei zegt: „ Ook in Noord - HoL'arrd heeft eene zet re ■:::<::-: ur r'i.r. rin:? cr :". ~~ e L--_;.-..— wnronJer er zijn Tn 7. guldens per m«r»en." Bezie*, andwoordt hierop: „ Aile bezwaaren toch kannen ri.t .--ei... '•: werden uit .'er v. e; ger_!n;i. — lm—ers -r ~. een ( cdi bli;vcn, waanrit provifioneel nog de Leeraars der geweezen h.erfchende Kerk moeten worden betaald; want de inerte :::.::: : vin *i L'.-is rir^ ie*: r.:e: . c~ ci;r:~: ep eiss «r.óere *.v'..cs te voorzien."' Kier-  < 4" > van de geweezen heerfchende Kerk — en in één woord, alle die algemeene inrichtingen, waarvan in het voorige Artikel is gefproken. En zullen dezelve hoogst Geconftituëerde Magten worden verzocht, bij Refcriptie deeze Verga? dering deswegens genoegzaame gerustftelling te doen geworden. 6. Tot de perfooneelc Commisfie, Art. 4. vermeld, worden benoemd de Burgers Reprefentanten ZTJBLI, ploos VAN amstel, de BEVKl ren, schim melpenninck, de LA COURT, de sitter, hugenpoot, de raad en schonegevel. Mitsgaders tot het concipiëeren eener zoodaanige Misfive, als bij Art. 5. is uitgedrukt, de Burgers Reprefentanten kantelaar, van langen, floh, lublink en de mist; welke laatstgemelden verzocht worden, uiterlijk op aanftaanden Woensdag daar van een Concept ter deezer Vergadering te eshibeeren. MIS- Hierna wordt dit Articul, gelijk ook het zesde of laatfte, conform de redactie , gedecreteerd: wordende tot de eerfte Commisfie benoemd de Burgers zubli , ploos van amstel, ub be veren , scuim melpenninck. , de la cocrt, de sitter, hugenpoot, de raad en scuo- negevel; — cn tot de tweede, tot het concipiëeren der Misfive naameli.'k: de Burgers kantelaar, van langen, floh, lublink Sn de mist.  MISSIVE der Nationaale Vergadering , reprefenteerende het Folk van Nederland, aan de Hoogst GeconftU tu'èerde Magten der onderfcheiden Gewesten , wegens de affcheiding der Kerk van den Staat. 11 edeburgers! Tl JUfe omwentelingen, die, zedert eenige jaaren, in de Regeeringsform van onderfcheidene Volken zijn voorgevallen, worden vergeefsch door de vrienden van flaavernijë uitgekreeten als het werk van een handvol oproerigen. Hoe zeer zij, in derzelver beginfelen, bezoedeld zijn door gebeurenisfen, die de gevolgen waren van de kwalijk beftuurde drift haarer doorzichtige voorftanders , of van ds fnoode kunstgreepen haarer valfche vrienden; de bedaarde en onpartijdige befchouwer miskent toch nimmer haaren edelen oorfprong, haar heilrijk doel. Neen! zij zijn het voordbrehgfel niet van eenige enkele perfoonen! „ Zij zijn 3, het uitwerkfel der verlichting en befchaaving; de vrucht der eeuwen en der wijsbegeerte; de „ dochtevs van die goddelijke kunst, welke alles, „ wat het vindingrijk vernuft uitvorscht, met „ zoo groote fnelheid vermenigvuldigt, en voor „ de  „ de toekomende genachten bewaart. Het begi»,, fel van dezelven lag in het hart van ieder één. ,j De dwaaling, het despotismus, het bijgeloof, „ de onkunde verhinderderj/lang, dat het te voor* „ fchijn kwam. Maar, toen de toorts der wee„ tenfchappen , der kunften en der reden, die „ duisternisfen verdreef, openbaarde het zich, ver„ kreeg eene onverwinbaare kracht, en ontftak „ in aller zielen de liefde tot Rechtvaardigheid, „ Vrijheid en Gelijkheid." | Natuurlijk, dierhalven, moest één van de eerfte gevolgen deezer omwentelingen zijn, de vernietiging te voltooijen van dat verbond van onderdrukking, dat door Heerschzucht en Priesterlist gefmeed was! Reeds lang genoeg hadden die faamgezwoorenen de oogen der Volken zoo jammerlijk verblindt, dat zij, den Godsdienst met godgeleerde begrippen en uitwendige plegtigheden verwarrende, aan de laatften een gewigt hechtten, het welk alleen aan den eerften toekwam. De blinddoek werd afgelïgt, en, welk een leerftelfel nu ook een ieder voor zich mogt volgen, of met welke plegtigheden hjj zijnen God mogt dienen, alle braave Burgers werden Broeders, en erkenden elkandcren gelijkelijk gerechtigd tot alle de voordeelen der Maatfchappij. Zoodaanig was de loop der omwenteling in Ame vica, zoodaanig was hij in Frankrijk, zoodaanig moest hij ook bij ons zijn. Reeds bij den eerften dageraad onzer Vrijheid waren eeni-1 ge der 'voorrechten van het Kerkgenootfchap. dat tot dus verre zoo naauvv aan den Staat verbonden . . * < ' , go  < 414 > gewéést was, vernietigd, en eenige der bezwaaren van de andere gezindten opgeheven. Maar een Volk, dat de waarde der Vrijheid heeft leeren kennen, wil haar niet ten halve genieten. Be klaagflëm der verdrukten verhief zich in onze Raadzaal; en zouden wij, die aan het rijk van list en geweld eenen' eeuwigen haat hebben toegezwooren, deeze ftem niet hebben gehoord ? Ja! onze raadpleegingen over het gewigtigst onderwerp, dat ons tot nog toe heeft bezig gehouden, getuigen van onze verkleefdheid aan de heilige grondbeginfelen, v;wr vi?or zoo veel bloeds vergooten is; en ons befluit, dat gijlieden hier nevens ontvangt, dat na zoo lange en rijpe overleggingen genomen is, ftrekke aan Nederland ten waarborge van onze vuurige begeerte, om alle de overblijfTelen der voorige onderdrukking met wortel en tak uit te rooijen! Wij zijn overtuigd, Medeburgers! dat het onmogelijk is, de verworven Vrijheid zonder deugd te bewaaren; dat de beste Wetten, die aan Nederland voorgefchreeven kunnen worden, ijdel zi Sijri, zoo onbetwistbaar zeker houden wij het ook, dar alles, wat tot de wijze der openbaare en uiterlijke bediening van den Godsdienst, alles, wat tot het leerfteliige, en de verfehillende gevoelens der onderfcheidene Gezindten omtrent het zelve, behoort, roor den Staat volmaakt onverfchillig is, zoo lang daar door maar niet de openbaare orde en rust geftoord wordt; dat de Kerk niet alleen niets gemeens heeft met den Staat, maar dat ook alle veréénigïng van deeze twee geheel onderfcheiden lighaamen, met de rechten-der Natuur volmaakt ftrijdig is; en dat het verleenen van eenig voorrecht, hoe ook genaamd, aan het ééne Kerkgenootfchap boven het andere, zoo lijnrecht inloopt tegen dc eerfte grondbeginfelen van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap, dat hetzelve in een Land, waar die grondbeginfelen aangenomen zijn, zonder de tastbaarfte onbeftaanbaarheid met zich zelve , niet kan geduld worden. En die grondbeginfelen zijn, Gode zij dank! in Nederland openbaar erkend: en wij konden dus niet meer de affcheiding der Kerk van derl Staat befluiten', daar dezelve in die erkentenis reeds opgeflooten lag. Er bleef ons niets overig, dan tegen de wederkeering van dat oude haatelijke, ftelfel te waaken, en de nog overgebleevene gevolgen van hetzelve te vernietigen. Wij hebben beide gedaan, Medeburgers! het laatfte evenwei met die behoedzaamheid, welke de bepaaling van onze Magt aan ons voorfchreef, en welke door den langen duur der yoorige inrichting, en door der-  < 416 > derzelver digte inweeving in andere maatfchappelijke fchikkingen, noodzaaklijk geworden was. Het draagen van onderfcheidene teekenen, door Kerkleeraars en andere Kerkelijke Ambtenaars, op •opcnbaarc ftraaten en wegen; het oefenen van Godsdienftige plegtigheden buiten de muuren van Kerken en Bedehuizen; het lüiden der Klokken ter aankondiging van openbaare Godsdienstoefeningen: — dit alles moest, om gewigtige redenen, terftond, en algemeen verboden worden. Het ftreed tegen de Gelijkheid, iets van dit alles langer aan écn Kerkgenootfchap, bij uitfluiting, toe te laaten: en wij behoeven aan Uwlieder doorzichtig oog de gevolgen niet te vertoonen, welke uit eene algemeene vrijlaating van zulke uitwendigheden konden voortvloeiden. Voorts was het al» lernoodzaaklijkst, dat dit alles, in aile de oorden van ons Gemeenebest, op een' eenpaarigen voet geregeld werd; en daarom moest dit befluit van ons voortkomen. Ook dit zult gijlieden leesflendig voelen; en wij verwachten dus ook billijk Van Ulieden, dat gij de noodige beveien geeven, en 3e vereischte fchikkingen maaken zult, om dit ons befluit, in alle de deelen van Uwlieder Gewest, ftipteiijk te doen nakomen.- Het was onmogelijk, alk de ovcrblijffelcn van het oude ftelfel eener bevoorrechte of heerfchen • de Kerk, in céa oogenblik, volkomen te vernietigen, en de vollcdtgjle Gelijkheid tusfehen de Ieden van alle Kerkgenootfchappen in te voeren. Daar toe moesten vooraf eenige moeilijke onderzcekiigen in het werk gefield; daar toe moesten ceni»  eenige vborloopige fchikkingen beraamd wórden," indien men niet onbillijk handelen, en geene verwarringen ftich'ten wilde. Wij hebben die ge wiglig werk aan negen Leden uk ons' middefi aanbevolen, die zich daar in met den meesten fpoed zullen' bezig houden. Wij verwachten, dat gij aan' deezen, op hun verzoek, alle ophelderingen zult' geeven, en doen geeven, die zij nopens den toe. ftand der zaaken, welkèr onderzoek aan hun is aanbevolen , uit Uwiicdér Gewest mogten beoeeren. En wij dringen tevens ' tèh fterkften bij Ulieden" daar op aan, dat gij die algemeene inricht:'' gen 2 Wélken wij geoordeeld hebben , dat niet óp één Oogenblik konden worden veranderd, êh welken, in hét vierde lid van ons nevensgaand befluit, Hreeder om'fchreèven zijn, in ftate- lafat, of voor zoo vérre daar van reeds mogt algeweekert zijn, in' den voorigen ftaat téru'g brengt, tot foo lang, dat door gedachte onze Medeleden bij óhs zal' zijn iiïgebragr, en door ons zal zijn goégekeu'rd e*h ingevoerd een volledig ontwerp, \vaar naar deeze gewigtige zaak', overeenkomstig de rechtvaardigheid, eh ten meesten nutte des Lands gefe.hikt zal kunnen worden: en dat gij dus ook in' het bij-» zonder- de beraaling der bezoldigingen van Hoogleeraars , Kerkleeraars, en andere beambten' van de geweezen Heerfchende Kerk, tot zóo ttogé, dp den ou'dert voet doet voortgaan. Doch, hoe zéér wij ons genoodzaakt zien, dit gedeelte van de gcvolgén dér, oude ongelijkheid: nog eenigen tijd» te doen ftand houden, en dus ook Ulieden daartoe moeten aanmoedigenzor* D d W*#*  ♦C 4'3 > worden wij toch, door onzen brandenden ijvef voor de handhaving der oorfpronglijke rech en van alle onze Medeburgers, ten fterkften aangefpoord, om daar toe, met al ons vermogen, mede te werken , dat geen één der overgebleeven bezwaaren één oogenblik langer in wezen blijve dan de hoogite nood vordert. Neen! Mannen, die zeiven de Vrijheid dierbaarcr dan het leeven achten; die gezind zijn aan anderen te doen, het geen zij willen dat aan hun gefchiede; en die, door het vertrouwen van een geheel Volk met de handhaving van deszelfs belangen belast, die belangen zelfs boven hunne eigene moeten en willen waardeeren en befchermen — die bcgeeren ernfiig en onverzettelijk, dat alle lasten van de fchouderen hunner Medeburgeren worden afgeligt op het zelfde oogenblik, waarop de waare Staatkunde, op deugden orde gebouwd, die opheffing mogelijk ziet. Naar hun oordeel, wordt zelfs de ligtle drukking op den hals van éénen Burger, iederen oogenblik, duizendmaal verzwaard, zoo dra er mogelijkheid is, om hem te verligten. • Deeze zijn onze grondbeginfelen, Medeburgers! deeze zijn voorzeker ook de uwe: want het is onmogelijk, dat gij, die, even als wij, door de vrije flemmen uwer Medeburgeren verkooren zijt; die, even als wij, gezwooren hebt, hunne vrijheid, hunne rechten te verdadigen, ook niet met ons aan dezelfde grondbeginfelen zoudt hulde doen. V\ 1 aan dan! de tijd is daar; overtuigt uwe Ingezetenen door daaden, dat gij dezelven toeftemt, «0 tot het rigtfnoer van uw gedrag gekoozen hebt. Dat  ♦£ 419 > Dat zij, zoo fpoedig mogelijk, door u ontheven worden van a'.le drukkende en bezwaarende overbHjffels van het oude ftelfel eener Heerfchende Kerk; dat, in het bijzonder, daadelijk worden ingetrokken en buiten werking gebragt, alle zoo-v daanige Rafolutiëri, Placaaten en Octrooijen, die in Uwlieder Gewest genomen, afgekondigd en verleend mogten zijn , welken de Leden van alle Kerkgenootfchappen verpligten, om, ten behoeve van céne bevoorrechte Kerk, perfeoneele belastingen op te brengen; vooral, dat, tentond na den ontvangst van deezen onzen brief, geheel worden vernietigd alle procedures van executie, welken uit kracht der gezegde Placaaten of Octrooijen worden gedirigeerd. Hierdoor zult gij . ... . Doch neen! Gijlieden hebt geene verdere aanmoediging noodig! Waar de Rechtvaardigheid, waar de Vrijheid, waai de Eendragt, waar het belang van het Vaderland fpreekt, daar zijn, bij Ulieden'alchans, verdere aanfpooringen overtollig. Dit alleen begeeren wij nog van Ulieden, dat gij ons fpoedig bericht doet toekomen van de maatregelen, die'gij, ter voldoening aan alle de dee« .len van deeze onze aanfchrijving genomen zult hebben. En hiermede enz. (*) PRO' (*j Na dat deeze MisGve gearrelleerd was, (relde de Rnr« ger Reprefentant ploos van am:sTel voor, om, bij Proelamaiie, v-in het genomen : Decreet aan den Volke keunisfe te> geeven, en de Commisfie, met het (tellen der MisfiVe belast, ook hiertoe te verzoeken. Conform welk voorftel gecosicta* dcerd Werd,. _ D d a  PROCLAMATIE der Nationaale Vergadering , reprefenteerende hei. Folk van Nederland, wegejis de affcheiding der Kerk Van den Staat. ïl Jè-Jr E NATIONAALE VERGADERING, R E P R ESENTEERENDE HET VOLK VAN NEDERLAND, allen den geenen, die deeze zullen zien of hooren ïeezen, Heil en Broedenchip! Alzoo de vernietiging van het oude ftelfel eener; heerfchende of bevoorrechte Kerk, en de afïcheiding eer Kerk van den Scuat, reeds opgdluoten lag in de e.kentenis der Rechten van den Menseh en Burger, en van de grondbeginfelen vau Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap, welk:n, iij den naam van het Volk yan Nt.derl.md, operlijlc en plegtig is afgekondigd, zoo bleef , ons ter wegneeming der bezwaaren, uit dat oude ftelfel gebojren, en ter voorkoming eener billijke vrees voor dTzelver vooi-;duurfig of wederkeering, niets anaers over, d«n te decreteeren, voor eerst: Dat voord tan in Nederland geene heerfchende Kerk .kan of zal gec!'-.'d verden; en ten anderen, üat alle de bedoelde bez.v^aren zullen worden peggenomen met dien'fpoed, en langs dien jyeg, welke de aard van ieder derzelver in het fö^ncjer mogelijk maakt, en van zeifs aanwijst. Wij  Wij hebben, bij ons Decreet van den deezer, beide gedaan. Wij hebben daar bij befloeren , dat niet alleen geen bevoorrechte of heerfchende Kerk in Nederland meer kan of zal geduld worden, maar dat ook alle Placaaten en X van executie, hoe ook genaamd, welke uit kracht der voorzegde Placaaten of Oftrooijen worden gedirigeerd, hebben wij, bij eene circulaire Mis? five, de Hoogst Geconftituëerde Magten in de onderfcheiden Gevesten ten fteikften aangemoedigd, Ter opheffing der overige bezwaaren, welker oogenblikkelijke wegneeming onmogelijk was, zoo men niet onbillijk handelen en geene verwarringen ftichten wilde, hebben wij eene perfoneele Commisfie uit ons midden benoemd: en wij hebben al mede de Hoogst Geconftituëerde .Magten in de onderfcheiden Gewesten ten krachtigften aangefpoord, om de meer algemeene inrichtingen die aan het onderzoek dier Commisfie zijn aanbevolen, en ook in het bijzonder de betaaling der Hoogleeraars, Kerkleeraars en andere Beambi ten der ge weezen heerfchende Kerk, op den ouden voet te laaten, of, voor zoo verre daar van reeds mogt afgeweeken zijn, in den voorigen ftaat te rug te brengen , tot zoo lange, dat door gezegde Commisfie bij ons zal zijn ingebragt, en door ons zal zijn goedgekeurd en ingevoerd, cen volledig ontwerp, waar naar deeze gewigtige zaak, overeenkomftig de rechtvaardigheid en ten meesten nutte des Lands, gefchikt zal kunnen worden. 'En nademaal wij het nodig oordeelen dat, ter gerustftelling der Natie, dit befluit zoo veel mogelijk aan elk en iegelijk bekend worde, ZOO IS HET, dat wij hebben goedgevonden, daar van bij Proclamatie aan den Volke kennis te geeven, gelijk wij doen bij deezen , met adhortatie, dat een ieder zich ftiptelijk gedraage naar de bevelen ,  < 423 > Uit dit Decreet zullende profluëeren, en afwachte de fchikkingen , die daar van de gevolgen zullen zijn, voor zoo verre derzelver inftandbrenging noodzaakelijk eenigen tijd vorderen zal'; ontbiedende daarom, en verzoekende de Hoogst Geconftituëerde Magten, in de refpective Gewesten, dat zij deeze onze Proclamatie, van ftonden aan doen publiceeren en affigeeren, in alle Pla.ufen, daar men gewoon is zoodaanige Proclamatiën en affixiën te doen. Aldus gedaan en gearrefteerd ter bovengemelde Vergadering, in den Haage den 18. Augustus 1796. Het tweede Jaar der Bataaffche Vrijheid, (Was geparapheerd,) J. P. van WICKEVOORT CROMMELIN, ve. Ter ordonnantie van dezelve. (Was geteekend,) D. van LAER,  Se Drukkers deezes , r,. öu mortier, en zoor?,' hebben, fedtrd Januari] 1-95, het eerfte jaar der Bataaffche Vrijheid , tot heden, onder meer anderen, de volgende Stukken gedrukt en uitgegeeven : c rogge, de-Godsdienst, afgezonderd van den Staat, ofProeveover de nnodzaaklijkheid der vernietiging van alle heerfchappij ■van cjen Godsdienst in eene vri.;e BurgermaatfchapDij. Opgedragen aan de aanftaande Nationaale Conventie der Nederlandfche Republiek; gr. Svo. a ie. St. ' Leerrede over den overgang van de Overheerfching tot de Vrijheid in Nederland; gr. 8vo. a 5. en een halve St. * Theopbron en KufeMD», of bedenkingen over de' gepastheid van eenen algemeenen en openbaaren Dankdag, te vieren, Wf gelegenheid van het fluiten der Alliantie, tusfehen de Franfche en Nederlandfche Republiek ; gr. 8vo. a 6. St. Proo-e van Betoog, dat het den Gereformeerden mogelï;!: en' raadzaam ztj, óm hunne Leeraars' zelf re falariëercn, en in de verdere kosten hunner Godsdienst. oefeningen te voorzien; door r. v. v. g. ; gr. rtvo. i 6. Sr. Dank offer aan de Reprefentanten 's Lands -.'an Utrecht, bij het neemen van htm befluit, ter affcheiding van de Kerk van deti Staar: door rHEOPHILUIj gr. 8vo. f15. en een halve St. Vri'ë Gedachten over de Oppermagt des Volks; gr. Svo, a 3. en een halve St. j. tfn brink, Redevoering, gehouden in tegenwoordigheid van den Prov. Raafen de Gemeente van Leyden, den 17, lunii I795-; gr. 8vo. 3 6. St. b. van kees. Redevoering, ter gelegenheid van het vieren des genooten en bekragtigden Verbonds tusfehen de Franfche en Nederlandfche G'meenebesten; gr. Svo. a 6. St. J. van geüns, Redevoering, bii die zelfde gelegenheid, over Philipp. II. vers 1,2,3,4; gr. Svo. a 6. St. C«ziLi. r.se,v, Ontwerp hoedanig der Bataaven één cn onverdeeld Oemeenebest- belrtur dient mgerigt te zi n; en Aaahangfel op hetzelve; gr. 8vo. i 16. St. __m Aanhangfel op het Antwoord der, door de Frie- fch» Volksrepr.-cfentn.ten voorgcftclde, vraag, over een één-~ en onverdeeld, dan tvel cen verbeterd Eoncfchappeli k Be ftuur; gr. Svo". 16 St. "~ Wi sgeerige Verklanring der Rechten cn Pligten van den Menseh en Burger, gr. 8vo. A 18. St. De Inv'oed <'er Godsdienftige begrippen, of Br'ef van een Bataaffchen Brabander aan zijnen vrieud in Nederland; gr. Svo. 4 5. en één halve St. Volledige Verzameling der Publicaticn van de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, en der Staaten Generaal; fëderd her bepi^ der Revolutie ih 1755. het eerfte J-.ar der Batnaffche Vriiherd, tot op den tepenwoortiigen dag. 4. deoten, met volledige en voor het gebruik alzins ge. rr.afcli l e Reiiisters voorzien; gr. 8vo. a 36. St. ieder deel. Het je. deel deezer Verzameling hefdnt met den tiid van het bneenki men der Nationaale Verg dering, en Iomt tot aan de I\L:and September 179(5. — He: se. deel is ter persfe: w oreerde de uitgaaf deezer Verzameling, geregeld, telkens met cen deel van gelijke grootte, voordgezet.