IETS OVER DEN LAATSTEN ENGELSCHEN OORLOG MET DE REPUBLIEK, EN OVER NEDERLANDS KOOPHANDEL, des zelfs BLOEI, VERVAL, EN MIDDELEN VAN HERSTEL, DOOK A. KLUIT, Profesfor te Leiden, en Schrijver van: DE RECHTEN VAN DEN MENSCH IN FRANKRIJK, GEEN GEWAANDE RECH- TEN IN NEDERLAND. —"" Te AMSTELDAM, bïK^1^^ WOUTER BRAVE,'" Boekverkooper, op den Zeediik, bii de Kolkfluis, 1794. J ' i   AAN DEN LEZER. Voor weinige jaren fièlde ik ttn dienst en onderricht van eenige bijzondere Vrienden deze twee onderfcheidene Stakjens op, in ztilker maniere ingericht, dat ik, zoo kort, Maar, eenvoudig, en onpartijdig mogelijk, de geleurde zaken verhaalde, en de Aanmerkingen, waartoe het verhaal opleidde, afzonderlijk nederfielde. En dit alles, naar aanleiding van het gene in mijne Primae Lineae Hiftoriae Federum Belgii Federati T. Lp. 261« 283. en elders, gevonden wordt. Sederd gaven de uiigekomene Schriften mij floffe tot nieuwe en latere Aanteekeningen, vosral gedurende het jaar 1793, waarin ik meer opzetlijk naga den oorfprong eft de drijfveer en van vele gebeurtenis Ten, en de waarTieid verdedige tegen logen en dwaling, daar dé dagelijkfche droeve ervarenis ons leert, hoe men blijft aanhouden, om met opgefmukten tooi, en zelfs onware of verdraaide verhalen, niet alleen het * a te-  ïv AAN DEN LEZER. tegenwoordige, maar ook het toekomende geflacht te begoochelen of voorintenemen. En ziedaar den oorfprong van dit Werkjent Wat deszelfs vorm betreft; ik liet het vroeger gefielde in zijn geheel, alzoo ik niet wiste, wat aan V eenvoudig verhaal bij of aftedoen. R'.'aar al wat ik naderhand, vooral gedurende "t jaar ij<)$, door behulp van federd uitgekomene Schriften, en met name, de Memorien van den Heere Burgemeester j. ren. dorp, die eenig licht over zaken ver/preiden, bijgevoegd hebbe, zulks heb ik tusfchen twee haakjens [ ] en in zoogenoemde noten onder den teksc geplaatst. Komen in die aanteekeningen mogelijk onaangename of harde waarheden, of befluitcn voor, die tegens opgevatte begrippen of beginfelen yan fommigen mijner lezers ftrijden; zoo verzoeke ik hen te onderfcheiden, of dat harde of onaangename, in mijn verhaal en voordragt 3 dan wel, of liet in de daadzaken zelve ligge, zoo als de za* hen, overeenfiemmig met de zuivere waarheid, worden voorgedragen: dat is, of de fchuld bij mij' of in de zaak zelve ligge. Voords getrooste ik mij alle yerfcheidenheid van oordeel. Ds groote graagte, waarmede mijn op den titel genoemd IVerkjen, de Rechten van den Mensen in Nederland (waarin ik de gewigtige zegening^ cn voorrechten, die wij, na zoovele rampen, nog in  AAN DEN LEZER.. % in dit goede Land en ons dierbaar Vaderland f genieten, hebbe afgemaald) bij alle brave Nederlanders is ontvangen en gelezen, heeft mij bijzonder tot de Uitgave van dit Stukjen aangefpoord. Mogt hetzelve een gelijk lot ervaren; zoude ik mij den arbeid niet beklagen. Een enkel woord moet ik hierbij doen over de manier mijner aangetogene bewijzen. Men zal hj de Handelingen en Verdragen met buitenlandfche Mogendheden dikwils gevoegd vinden een getal, gelijk al aanflonds bl. i. het Tra&aat van Zeevaart en Koophandel met Engeland den £ De. cember 1674. No. 682. Tot ver/land hiervan, dient, dat ik achter mijne Primae Lineae Hiftoriae Federum Belgii Federati, in ufum Andicorum, 2 Tom. 8°. bij S. en J. Luchtmans, 1790. héb laten volgen een derde Stukjeil, onder den breederen titel: Index Chronologicus, fisrens Federa Pacis, Defenfionis, Navigationis, Commef£iorum, SuMidiorum, Limkum, et alia, ab Or» dinibus Reipublicae Belgicae Federatae inita cum Gentibus intra et extra Europam; fimul et Capitulationes, Pafta Dediticia, Mercaturae Privilegie» Leges et Edicla Principum; adjeftis nonnullis, quorum et ante Liberam Rempublicain habita fuit ratio, imprimis in Hollandia ec Zeelandia. In dit Werkjen, V welk reeds in 't Ko* 3 ning'  vf AAN DEN LEZER. ningrijk van Denemarken, in den zelfden fehaak9 is nagevolgd, hebbe ik alle Verbonden en Tradiaten der Republiek, naar orde der jaren, opgege* yen; elk met zijn nummer geteekend; en ook aangewezen, bij welkt Schrijvers en in welke Verzamelingen van Verdragen men elk Verbond en deszelfs volledigen Inhoud, zelfs in verfcheidene Spraken , kan vinden. En dus zal men op V jaar 1^74, den ï' December (oude en nieuwe fijl) op N°. 682. bl 172. aldaar aantreffen dit navolgende: „ Fedus Navigationis et Commercii inter ca. rolum II. Regem Angl. et Ordines Belg. Feder. vi Federis n°. 671. per 6. Commisfarios utrimque captos. Hollandfche Mercurius h. a. p. 249. Recueil der Tra&aten N°. 49, 50. wagen aar Hiftor. en Polit. Traéi, D. I. bladz. 192. du mont Corps Diplom. T. VIL P. lé p. 282. londorp Aéfci Publica T. X.p.6ji. Theatrum Europaemn T. XL p. 673." Hierdoor kan men in alle die Werken te recht geraken, indien men dat Tra&aat nader inzien en kennen wil; en zoo met alle het overige.  Ifte STUK. i Ë f S OVER DEN ËNGELSCHEN OORLOG* ÖF, DE VERSCHILLEN DER REPUBLIEK ftïET ENGELAND, EN HUN NB GEVOLGEN, Se der d 1756 tot onzen tijd. De twee Hoofdverbonden met Engeland waren beiden van 't jaar 1674. Het eene Was een Alliantie en Defenjif Verbond van den % Febr. (nQ. 671) , het andere van Koophandel en -Zeevaart van den ~ Decemb. 1674. ('n°. 682.) Beide deze Verbonden zijn van tijd tot tfjfc vernieuwd, nader verklaard , bepaald }- of uitgebreid. Het hèfèêj bijzonder in de jaren 1678. (n°. 704), 1716 , n°. 940) en I7a8.(n°. 939) wegens de nadere aanwijzing van het Cafus Federis, in de gevallen var* hulp, welke dikwils hieruit wederzijds [gevraagd! en] gegeven, doch ook geweigerd is. Het twee■A ét Tweê ïoofd- i/etbori" ïen mef Enge. .and-.  2 VERSCHILLEN met ENGELAND. Oorlog tusfchen Engeland en Frank ie bijzonder in de jaren 1675 (nü.6o4) [en l7°& Is Jun. (1) waarbij alle vorige Verbonden bekrachtigd zijn geworden.] De oorlog, die in onzen leeftijd tusfchen den Engelfchen en Franfchen Koning in 't jaar 1756. ontiiond, over hunne onderlinge Amerikaanfche Bezittingen , heeft deze Verbonden meer en meer aanmerklijk gemaakt. De oorzaak van dien oorlog tusfchen Frankrijk en Engeland kwam voord, ten minilen de aanleiding werd genomen, uit de niet naaukeuiig genoeg bepaalde Woorden bij den Akenfchen Vrede van 't jaar 1748 : van alle dingen in America te brengen op den voet, Waarop zij waren of behoorden te zijn, vóór den tegenwoordigen oorlog. Korte jaren (1) Ik hebbe dit Verdrag iu mijnen Index Federum. Chronologicus niet genoemd. Het i» te vinden in 't Groot Placaatboek van Cau en Schelm, D. V. bl. 415. De reden, waarom ik hier van geene vroegere Verbonden met de kroon van Engeland gewage, bijzonder alle de genen, die bij gelegenheid der Verheffing van Neêrlands Stadhouder Willem lil. op den troon van Engeland, en den daarop gevolgden Oorlog met Frankrijk , noch die bij gelegenheid van- de Spaanfche Troonsopvolging van 1702 tot ,713 gemaakt zijn ; is hierin gelegen, omdat op tijd en ptaze afzonderlijk van dezelve gehandeld was j en hier alleen die twee Hoofdverdragen in aanmerking kwamen.  VERSCHILLEN met ENGELAND. 3 ren daaraan viel de vraag: hoe waren zij geweest •f hoe hadden zij behooren te zijn ? aanmerking. „ Zie hier een les voor de „ Staatkunde. „ 1.) Maak Travaten duidelijk. 2.) Denk na: hoe zal men eenige jaren hierna „ dit kunnen opvatten?" Elke Mogendheid verklaarde dit naar ziine zinlijkheid. Engeland zond een Vloot, om zijne Rechten te handhaven. aanm. „ Hij maakte bij tijds gereed te zijn." Onze Republiek kon ligtlijk hierin betrokken worden. Men ftond met Engeland in Tratan 200 van Defenfie als van Commercie. En hieruit I Rechten, maar ook Verplichtingen ƒ . Met Frankrijk had men noch het een noch het ander. [aanm. 1793. Frankrijk had in 't jaar i744 ■ den ai Oa.Cn«. 1039)bij eeneiVW* IVet openlijk aangekondigd, hoe hij in den oorlog , dien hij toen had met Engeland en Oojlenrijk, de koopvaardijfchepen'van Neutrale Mogendheden, en des ook die onzeRepubliek, zoude behandelen , en hierover waren zeervele bezwaren en klagten van A 2 on- Vreze voor onze Repu. >liek.  Engeland vraagt hülpbendei), Frankrij! raadt he af. (. VERSCHILLEN met ENGELAND. onzen Staat en der kooplieden opgerezen. De verfchillen hierover duurden in 't volgende jaar. De Staar meende dat deze zijne Verordeningen ftreden met het Commerciettactaat van 't jaar ^39. den 21 Dec. [n°. 1018] 't welk met Frankrijk voor den tijd van 25 jaren was aangegaan. De Koning van Frankrijk gaf hierop een Decreet uit in 't volgende jaar 1745. den 31. Dec. (n°. 1046) , en vernietigde of herriep bij dat Decreet het aangegane Commercietraclaat. Vergel. wagen. F ad. Hifi». D. XX. bl. 21. En federd dien tijd had men met Frankrijk geen afzonderlijk Verbond van Koophandel en Zeevaart ] De Koning van Engeland vraagt in 't jaar 1756. de Republiek om de 6000 man hulptroepen bij 't Verdrag bepaald. Zie de Nederl Jaarb. 1756. bl. 658. 736. Nadat Frankrijk in Europa het eiland Minorca had aangevallen , dringt Engeland nog nader aan op de vervulling der beloften, uit hetTraclaat van 'tjaar 1678, . De Franfche Afgezant in 's Hage, d'Affrij, raadc : dit fterk af, en hij komt zelfs tot bedreiging, indien de Staat aan zijnen raad geen gehoor verleent; bl. 662. De Staten Generaal verklaren hierop, neti-  VERSCHILLEN met ENGELAND. s neutraal te willen Blijven in de verfchsllen over America, behoudens hunne Verbonden, bl. 665. De Koning van Engeland verklaart hierop den Franfchen den oorlog, en geeft aan de onzijdige Mogendheden, ook aan de Republiek, kennisfe,* dat hij verbeurd zal verklaren zoodanige Schepen, j die Contrabande waaren naar Frankrijk voerden (n9. ii 17.) En zulks met reden! Ook klaagt Hij aan den Staat over 't nemen van een Engelsch Schip door de Franfchen, en 't fchenden van on« ze Zeehaven of Ree van Texel, bl. 740. en n®. 1113. Hij voegt er bij, dat hij alles, wat tot fcheepsmate-1 rialen of fcheepsbouwbehoeftens dienen kan, zichf toe zal eigenen met betaling van de waarde voor1 dezelven. Dit (meende de Republiek) kon er( niet door, en was tegen de Traélaten, En des ook dit met reden aan onze zijde! Uit kracht dezer verklaring waren de Engelfche Kaperfchepen al ras in de weer, (en 't Engelfche Kaperreglement, n°. 1117. ftijfde dit): zij namen velen onzer Koopvaardijfchepen , het teederfte punt der Ingezetenen ! en bragten ze in de Engelfche havens op. Ondertusfchen liet Frankrijk niet na, alle po- F gingen in't werk te Hellen, om de Republiek 21 deels op zijne zijde te trekken, deels tot Onzijdig- £ A 3 hii Enge- agd zal ie Con'rabat/'ien opigten. Jevat er icheepsou Afterenmder. rankrijft >ekt du epuiek aan.  6 VERSCHILLEN met ENGELAND. Door onthef vin lasten. Ticid te bewegen, (n°. 1118.) En hiertoe gebruik* te hij Gunstbewijzen en Intrigues. Tot begunftiging van den Koophandel (en door dit lokcas is bij Kooplieden veel te krijgen), onthief hij ds Nederlandfche Kooplieden van de bekende cinquante fous par tonneau, [het vatgeld, een heffing van vijftig Huivers op 't vat], die, na 't verlies van 't Commercietra&aat , 't welk nog niet herfield was, moeiten betaald worden. aanm. ,, Had men toen een TraSlaat van Com„ mercie gehad , gelijk de vorigen, men had dit, ,, niet als eene gunst, behoefd." Hij verminderde insgelijks vele andere tollen , ook op de Visch, n". 1116. [aanm. 1793. Offchoon men met grond fchijnt te kunnen aanmerken, dat zulke verminderingen van tollen, en veroorloving van Visch- inbrenging bij Frankrijk minder gefchiedden , om onze Republiek te begunftigen, dan wel om in zijn eigen gebrek en behoeftigheden te voorzien, alzoo de oorlog met Engeland zijnen eigen onderdanen belemmerde, om die benoodigdheden, zonder gevaar, te bekomen, en daarom den On« zijdigen de weg gebaand en door ontheffing van lasten gemaklijker gemaakt moest worden, om die benoodigdheden in te voeren: zoo was cn bleef het, federd wij geen Commerciever» bond  VERSCHILLEN met ENGELAND. 7 bond hadden, toch eene Gumt van Frankrijk, die wij of boven andere onzijdige Mogendheden genoten, of die wij nu gelijklijk weder verwierven met de andere onzijdige Mogendheden , wier onderdanen uit de plaats hebbende handelverdragen die voordeden trokken. Het bleef, zegge ik, en blijft eene gumt,en hiervoor hielden het ook onze Kooplieden te recht. Maar 'c Franfche Minifterie wist best,waarom het zelve toen die gunst bewees. Nooit toch kan men verwachten, dat andere Natiën onze Republiek zullen begunfligen uit enkele, zuivere, en onbaatzuchtige liefde en genegenheid voor onze Republiek, zonder hare eigene voordeden en belangen daarin te bedoelen en daar mede te verbinden. Zulke liefde mag onder afzonderlijke perfoonen, uit bijzondere grondbeginfels, plaats grijpen; maar die vindt men bij de Volken niet. En zoude men van onze Republiek't zelfde kunnen ontkennen? of ftellen, dat zij eenige gunften uitdeelde, of mededeelde, zonder haar eigen belang in de eeriie plaats te raadplegen ? Heeft dezelve, wel is waar! in de vorige Eeuw zulke gunftige en voor den Koophandel en Zeevaart zoo heilzame en voordeelige Verbonden van Handel met Engeland en Frankrijk gemaakt , en van die Volken verkregen , zij A 4 nam  Door vrijen invoer var yisch. S VERSpHILLEN met ENGELAND. nam daartoe de gefchiktfte gelegenheden te baat: zij bediende zich van de onmagt, van de behoeftens , van de benoodigdheden, hunner Naburen ; en wat had het niet telkens een moeite in, om het 25 jarig Handelverdrag met Frankrijk van 1662, of herfteld, of vernieuwd, of op denzelfden voet bevestigd te krijgen ; waartegen dat van Engeland federd 1674. een eeuwigdurend en ftandgrijpend Verdrag was. Het is derhalve eene gewigtige Staatsies voor " klsagt over 't nemen dw Hout- fcücpen, Tegen het 'J^rsctsat van 1674- Ï2 VERSCHILLEN met ENGELAND. Frankrijk, en in de onzekere gevolgen van eenè Negotiatie met die Kroon alleen." De andere Steden, in haar Contraprotest, begrepen't ftuk anders, en zeiden [tot verklaring,] dat het hier niet aankomt op het prefereren van de eene der disfentieerende Mogendheden boven den ander. Dat, als het daarop aankwam , de Balance om diverfche gemgtige redenen, indisputabel na den kant van Groot Britannie [oude moeten overflaan. Ondertnsfchen klaagden de Staten bij den Engelfchen Koning over het opbrengen van de Ncderlandfche Hoatfchepen. Hiertegen beweerden 'sKonings Ministers, dat bij geheim Artikel 1674. Febr. de Scheepsmaterialen tot Contrabanden behoorden. aanm. „ 't Ontbreekt nooit aan fchijnrcdenén „ bij gebrek van beter!" Dit liet zich hooren bij minkundigen. Maar de Heeren Staten merkten te recht am, dat dit bedingfel of die bepaling niet gelden konde tegen het latere bedingfel en Verdrag, bij het Commercietraclaat van 1674. Decemb., waarbij die Scheepsmaterialen vrij verklaard waren; en zij weigerden te gelijk de aangebodene voorwaarde, om die Materialen naar zich te laten nemen, mids daarvoor  VERSCHILLEN met ENGELAND. 13 voor betalende derzelver waarde. Hierop was he: Kapen onzer Schepen geen gebrek. De klagten waren niet minder. De Kooplieden vervoegen zich bij de Staten, bij de Vrouwe Gouvernante, en zij berekenen in 't jaar 1758 , de Verliezen door 't nemen en opbrengen der fchepen geleden y reeds op 12 millioenen. Zie Wagsnaar, Politike Traclaten.D. I. bl. 249. eaNederl.Jaarb.175U* bl. 38/. 392' 924- aanm. „ Indien die opgave naar waarheid is, „ kan men oordeelen , hoe aanmerklijk de koopje handel en zeevaart ook toen nog Waren;en hoe „ de handel bloeide gedurende dien Engelfehen en „ Franfchen oorlog. Alles was toen (gelijk *t in zulke tijden gemeenlijk gaat) in beweging en gisting over de Republiek. Men twist heet en hevig in de Staats vergaderingen (en hier roeien de partijfchapper gemeenlijk onder.) aanm. Ëen onheil , aan onzen Regeeringsvorm Vast, ook bekend in Stadhouderlooze Tijd „ perken. Maar als dan is er geen Eminent Hoofd. ,, op wien de haatlijkheid kan geworpen worden, „ Dit te kunnen vermijden , is een teeder, maa; j, gewigtig point!" & Klagtéri derKoof*. lieden. t  Twist over Land- t Zeemagt. Men eischt Cüiivoij, Badeakingen. I 14 VERSCHILLEN met ENGELAND. De twist ging over het vermeerderen van de „Land- en Zeemagt. Voor de Landmagt te gehjk met de Zeemagt ftond het gevoelen , ook van de Gouvernante. Voor de Zeemagt ftond Amfteldam, enz. Het ééne werd door het ander verhinderd, en bleef ongedaan. De Kooplieden , vooral die van Amfteldam , Rotterdam, Dordrecht, laten niet af, om bij de Vrouwe Gouvernante aantedringen op Convoijfckepen en befcherming der Zeevaart. Tot drie , ja tot viermalen toe vervoegen zij zich, zelfs met eclat, bij de Gouvernante. Oorlosfchepen, Mevrouw! Oorlogrcbepen zijn er noodtg ! was de uitroep! Men heeft dat adres, 't welk den Heer van de Poll aan 't hoofd had, naderhand waardig gekeurd, om in plaat te brengen, en daarmede onze Vaderlandfche Gejchiedverhalen optefieren. Zie de Vaderl.B'ijlorie(vervolgd) D. XXII. bl. 4co. [aanm. 17-93. Strekt dit tot eere of tot fchande van den koopman? Deze vraag laat zich niet beandwoorden, dan door open te leggen alles wat tot die beandwoording die: nen moet, tefFens met den Staat der Zeemagt en der toen bij de hand zijnde Oorlogfchepen, de manfchap, en de gelden, om alle benoodigde verdediging daarmede, niet te  VERSCHILLEN met ENGELAND, tg te bevelen, maar daadlijk uit te rusten, en daar te flellen, en wel op eene wijze, die met de wezenlijke belangen van den gan* fchen Staat overeenkwamen. Ik vermete mij niet, deze vraag hier op te losfen. Men zoude dezelve toch mogelijk nu beter, dan toen, met bedaarde zinnen kunnen ten toetze brengen. Het ftaat zeker aan den Stadhouder , als Amiraal, de orders uit te geven en te teekenen, als er Oorlogfchepen zijn, aan wien de orders gegeven kunnen worden.Jj Sommige hebben gezegd, dat men hiermede de Prinfes Gouvernante zocht in den haat te brengen, even als of het Hechts aan Haar ftond, om Oorlogfchepen te fcheppen, als zij er niet zijn, en of zij te zeer den Engelfchen begunftigde. Anderen noemden het den bongen nood. Men vertelt, dat de Gouvernante het zeer euvel opnam, en de Kooplieden naar haren eerften Minister of Geheimraad zond, die gezegd zoude hebben: Het was voor de Gouvernante een point d'honneur geworden, niet te bewilligen in Equipage ter zeey zonder een vermeerdering van troupen (3). Maar (3) Ik verhale dit, als toen algemeen verteld uit het gemelde Fervolg van wagen aar. Ik trede in geen on« derzoek over de zekerheid Van 't verhaal.  Klagt der Engelfchenover onze Koop. ▼aart. ^ Aanbod des Koning». < 1 < I.) Wegens de Franfche Colonien \ > l » u i 16 VERSCHILLEN met ENGELAND.7 Maar van de zijde der Engelfchen was ook veel te doen. Deze klaagden, dat de Hollandfche Koopvaarders de Franfche Natie op allerlei wijze onderfteunden, en met hunne koopgoederen hielpen. Zij bragten vooral deze twee bezwaren op: i.) Dat de Hollanders alles toevoerden naar de Franfche Colonien. Dit, meende Engeland, mogt niet wezen. De Nederlanders meenden van fa. a.) Dat zij digt aan de kusten, maar toch n de volle zee, de goederen overfcheepten in Nederlandfche Schepen, die dezelven dan veilig jverbragten. Hierover was het zelfde verfchil ran gevoelen. Echter bood de Koning van Engeland aan» >m over die verfchilpunten in vriendelijke onderlandeling te komen; en Hij ftelde ten dien ein* le deze vier zaken voor. iO Dat men in de Republiek niet verder zoue veroorloven, om te varen en handel te drijen met de Franfche Colonien. aahm. „Volgens het Earopisck Volkenrecht la* , ten dit de Volken aan malkanderen niet toe. , Zij houden dit ieder voor zich." [Dit vordert un belang.] „ Maar zij kunnen het echter, als , zij het goedvinden, aan anderen toelaten. En - dit was hier het geval, zoo lang het Frank, rijks Interest medebrag:. En hierover was „ niets  VERSCHILLEN urn ENGELAND, tf ,ift iiicts bij de Tra&aten met Engeland bepaald of SJ bedongen." 2. ) Dar men in de Republiek verbieden zoude het óverfchepen van goederen, uit een Fransch fchip in een Nederlandsen, wanneer het Fran* fche fchip zelf niet varen dorst» „ Dezelfde Aanmerking." Het was namelijk in gebruik geraakt * dat de Nederlandfche fchepen, aan het eiland St. Euftatius hunne ladingen niet aan den vasten wal innamen, of infeheepten, maar dezelve uit Franfche fchepen of barken overnamen, die van de Franfche Eilanden afkwamen. Deze gewoonte was bij ons Tractaat van Commercie met Engeland, 1674,nog niet bekend geweest, [toen men Van wederzijde den regel bevestigde: vrij fchip Vrij goed.~\ 3. ) Dat zekere goederen en waren , die tot Scheepsmaterialen [ of ScheepsbouwltofTen ] behoorden, onder Contrabanden mogten begrepen worden. 4. ) Op de gedane klagten over de Vonnisfen der fchepen en hunne Rechtsplegingen, and-i woordde de Koning, dat Hij ook aan de Wetten' yan het Rijk verbonden was; dat het aan hem © gilet 2. ) Het overfchepeni 3. ) De Scheeps- jonw- ïcffen. f)Terng« ;aaf 00:er genonen kliepen,  f8 VERSCHILLEN met ENGELAND. r De Republiekeischt vooraf: 1.) Teruggaafder Sche-' pen. « ( i niet ftond, om de Vonnisfen uittewijzen; maar dat zulks naar 'sLands Wetten en volgens d@ Traclaten moest gefchieden. Dat de weg tot Appèl voor zijne Rechtbank openliond; doch dat hij echter afgevorderd en geeischt had de lijst der opgebragte fchepen, om dat ftuk te onderzoeken. Dat men voor 't overige zich behoorde te regelen naar 't Verdrag van 1674.' Zie de Ned. Jaarb. 1758. bl. 1221. 1227. Maar de Staten, hierover niet te vrede, floe* gen het volgende jaar eenen anderen weg inï en, alzoo er over den zin van 't Verdrag van 1674. verfchillen gerezen waren, ftellen zij als preliminaire pointen [voorafgaande vereischtensj iQOX'é i.)Dat , met uitzondering van Contrabande wa'en te rug zouden gegeven worden alle zoodanige fchepen en goederen, kost- en fchade ■ loos, die niet ;er laatfter inflantie, [bij 't uiterfte gerichtshof] veroordeeld en verbeurdverklaard waren. Of anjers, indien er reeds van verkocht waren, het ;eld en de waarde van dien te rug gegeven worlen. aanm. 1.) ,, Wat de verbeurdmaking van Cott* trabanden betreft; hiertegen kon men geen' billij, ken eisch doen. De Verdragen fpraken op dit ,» ftuk klaar." aO » Was  Verschillen met engeland. 2.) ,i Wat het overige betreft; dit fcheen, van achteren befchouwd, het werk niet gernaklijk të s, maken ; ten ware het hiér op 'tijdwinst gedoeld hebbe." 2.) Dat fchepen 3 mét dubbele Zeebrieven opgëferagt, niet zouden te rug gegeven worden. Doch om tè weten, wat men door dubbele Zeebrieyen verftond, verklaarde men er bij, dat voor zoodxnigen alleen moesten gehouden worden paspoorten of zeebrieven en convoycedullen, die gegeven waren door twee verfcheidene natiën of derzelver regeerders. De Koning 'andvvoordde, dat hij hierin niet konde tredert; dar hij over gewijsde zaken, bij txtraordinare wegen niet vermogt te fcheiden. Dat bij 't Verdrag van 1674 de wijze van Rechtsplegingen voor de Vierfcharën bepaald was , en 'dit nader verklaard (geamplieerd") ih 't jaar 1716. Hij ontkende het lang ophouden door de Engelfchen. Hij meent, dat men naaukeuriger behoorde te bepalen, wat voor Contrabanden te houden zij, en wat fcheepsmaterialen daaronder geteld worden. Ten dezen einde ftelt hij voor, dat dë Re?;el§. VIII. van vrij fchip vrij goed, verder moest Verklaard worden op die wijze, dat zich dezelve niët zoude uitftrekken tot zulke waren, die naar ie vijandlijke Colonien in Amerika gevoerd wierB 3 den', a.) paling van dubbele Zeei brieven* 'sKoningsandweórd Nieüv? voorft«i«  Bij de Kooplieden afgelegen. En nieuw beklag. Verzoek om Convoy. Staat der Zee»agt. 20 VERSCHILLEN met ENGELAND. den, en dat geen yijandlijk goed uit Amerika mogte vervoerd worden. Dat zulke waren niet zouden mogen geconvoceerd, noch de oycrfcheping langer geoorloofd worden. Vergel. n". 1125. Dan, onze Kooplieden ftöegen een'geheel anderen weg in. Zij klaagden grootlijks, dat, daar reeds de Staten (in het Verdrag van 1674} hadden toegegeven , dat men geese vrije vaart zoude oefenen naar de vijandlijke Colonien, de Engelfchen nog daarenboven wilden onderzoeken (jvtfiteren ) zulke Ncderlandfche fchepen, die naar de Colonien van den Slaat voeren. Zij verzoeken, dat deze geconvoijeerd mogen worden. En hierop befluit men eindelijk bij de Generale Staten , 1759, Febr. tot het equiperen van 25. Oorlogfchepen. aanm. „ Ik vinde ergens aangeteekend, ten be„ wijze van 't verval onzer Zeemagt in deze Eeuw , ,, dat men federd het jaar 1682. tot 1700. uit de Extraordinare Petitiën heeft kunnen bouwen 90. „ Liniefchepen; waarvan er in 't jaar 1700. maar 74. ,, overwaren. Dat men van 1701 — 1700. te vergeefsch „ om nieuwe Subfidien aanhield. (De Landoorlog „ putte toen alles uit.) En dat federd dat tijdftip „ de Zeemagt verviel. Dat de Raad van Staat in ,, 'tjaari74i. om Subfidien verzocht tot den aanbouw van 25 Schepen, en daarboven; doch dat men „ in dit jaar 1759. den GG. Staten te kennen gaf, dat fommige Provinciën nog geen Confent gedragen had-  VERSCHILLEN müt ENGELAND, si „ hadden, en dat andere hun aandeel nog niet ofgcbragt hadden. En dit beklaagde men zi# daarna; dan te Iaat." f aanm. 1793. De regel, dien ik mij voorgefchreven hadde, om niets dan de eenvoudige waarheid en bekende daadzaken, met de ftiptfte onzijdigheid, voortedragen, veroorloofde mij hier geene aanmerkingen bytevoegen, die een doorzichtig en door geene vooioDrdcelen verleid lezer wel gemaklijk maken kan, maar daarom niet aanflonds bij het oppervlakkig lezen van bedrijven en daadzaken voor de aandacht komen. De Staten gaven hier toe, geene vrije vaart te oefenen naar de Vijandlijke Colonien. Dit gefchiedde zeker, om door infchiklijkheid aan hunne zijde het Engelfche Hof in de klagten , van zijnen kant, te gemoet te komen; maar de zaak bleef daarom dezelfde, en het belette dies de Ncderlandfche Ingezetenen niet, om hunne fchepen, die naar de Colonien van onzen Staat voeren, in ftaat te ftellen, om de Franfche Colonien ook te voorzien. En op wat wijze kan men op zee weten, of eenig fchip contrabanden in zich bevat, anders dan door B 3 die Aanmerking.  Belton: tot niei* we uicruuing. Enge- iand klaagt epnieuw «9 VERSCHILLEN met ENGELAND, die fchepen aan te doen. Gelijk nu de wijze, hoe zoodanige fchepen mogen aan», gedaan, en hunne papieren onderzocht mogen worden, duidlik bij de Traclaten bevat en aangewezen is: even zoo kon men den Engelfchen fchepen niet euvel nemen, dat zij van de fchepen, naar onze Colonien varende, verzekeringen vorderden, dat zij niets naar 's Vijands Colonien voerden,. Die kon alleen dan geweigerd, wanneer zij door Staten r vlag beveiligd en vergezeld wierden,' Wanneer men nu verder achtflaat op her, Befluit, eerst in 't jaar 1759. om 25 fchepen uitterusten: kan men ook hieruit oordeel vellen over het vorige roepen om Oorlogfehepen. Maar ook toen ging de zee-, vaart en handel naar wensch.] Naar gewoonte worden tot het vervaardigen van die fchepen aanltonds zoogenoemde Petitiën. gedaan; de foldaten «n matrozen worden onder, goe'de beloften t'huis geroepen; het werven van vreemd krijgsvolk wordt verboden; en van den Groenkndsvaarderen wordt de iöde man, en den anderen fchepen de 5 de man afgevorderd. De klagten der Engelfchen van hunne zijde houden niet op. 's Konings gewoon Afgezanc klaagt;  VERSCHILLEN met ENGELAND. 23 ïdaagt, dat men allerlei Krijgsbehoeftens, alhoewel uit zichzelven Contrabanden, aanhoudend uit de Oostzee langs het Hollandsch grondgebied, fchoon onder- Oostenrijkfchen naam, naar Duinkerken affcheept tegen de Verdragen. Op die klagten wordt bij de Republiek acht geflagen, en aarop alle Uitvoer van Gefcbut, Kogels, Tzer, enz. verboden, anders dan met hare toeftemming. De Ned. Jaarb. 1759. bl. 874. 1041. en n. 1132, OndertusfcheH was de Scheepvaart en Negotie (dit ontkende men niet) zoo fterk aangegroeid, aanm. „ Dit wist Engeland ook wel." dat alleen Vriesland, 't welk gewoonlijk een getal van 200 fchepen ter vaart heeft, nu 600 fchepen In zee telde. Eindelijk befluit de Republiek tot een buitengewoon Gezantfchap (Ambasfade~) naar Engeland, en daartoe werden gekozen de Heeren ito-i teel, van de Poll, en Meerman. Onderwijl begonnen de Engelfchen meerder bedaard te handelen. Maar toen ook rezen er klagten zoo over de Franfche Kapers of Commishe- j vaarders, als anders. B 4 aanm» Wordt gehoord* Bloei jnzer fcheep. vaart. Gezant"chapnaaïïngeand. Kiage >ver de rran« "chen.  Aan- 24- VERCHILLEN mr ENGELAND. aanm. „ Men moet toch niet denken, dat, of, „ fchoon alle onze Schrijvers, naar den geest van „ die dagen, aanhoudend tegen de Engelfchen. „ fchreeuwden, andere Natiën ons ook niet bena,, deelden. De nadere Faderlandfche Hijlorie, hoe „ partijdig ook, geeft daarvan, rond uit, dit be, „ wijs, DeelXXIïI, bl. 20a. Dit laatjle oorlogsjaar „ (1761) leverde nog ontelbare voorbeellen op van Zee„ fchennisfen der Engelfchen , Franfchen en Spaan. „ fchen , welke laatstgemelden, in het prijsver klaren „ even zeer als de Engelfche» het Tra&aat van Mari„ ne ,i6so,fchonden. 't Welk aanleiding gaf'tat veel-. „ vuldige klagten en onderhandelingen van foortge„ lijken aart, ah tot vervelens toe , tvsfchtn dezen 1, Staat en Graat - Britannie" „Maar men mag hier een tweede Aanmerking bij „ maken. Men behandelde die klagten en bezwa„ ren ftiller. Men gaf er die luidruchtigheid fjw, ,, Uiciteit^ niet aan ; men zette ze niet overal „ op den voorgrond in Couranten en Gefchriften, „ De partijfchap had er dat belang niet bij." [aanm. 1793. Het is te bejammeren, dat men 't zeggen moet; dan de zaak is waar. Het groote gros der Natie leest thans Couranten; leest niet anders dan Couranten; gelooft de Couranten; wordt geleid en beftjerd door de Couranten, oneindig meer dan in vori- go  VERSCHILLEN met ENGELAND, S5 j ge tijden, 't Is van hier, dat de Esprit van de Natie, federd de jaren 1776—1787. zoo verbasterd, ja bij velen bijna onherftelbaar verbasterd is geraakt. Van hier, dat vooral thans op deze zaak naaukeurig acht behoorde gegeven te worden.] Toen vervolgens Spanje zich in 't jaar 1761. in den oorlog met de Engelfchen mengde, en hieruit, voordfproot de naauwer Verbintenis met Frankrijk, (het Familieverbond van Bourbon genoemd), als mede de oorlog tusfchen Portugal en Spanje: zoo begon alles zich meer tot Vrede te fchikhen. En deze kwam er tusfchen Frankrijk, Spanje en Engeland, in 't jaar 1763. (n. 1138.) Hierdoor nu hielden bij ons van zelfs de toen» jmlige (temporele) redenen van klagten op, en alles bleef ongedaan: maar hierdoor werden niet weggenomen noch vernietigd de geftrooide zaden van verdeeldheid tusfchen de Republiek en Enge- ^ iand, welken in deze laatfte jaren zoo weeldig zijn gegroeid. Men heeft intusfehen wel gefproken van een -Nieuw Commercie - traBaat, welles grondflag zijn jEoude dat van 't jaar 1674. (Zie de Nouv. Extraord. l?6o. n» 73.) en ook van een met Frankrijk B 5 (Mer- De Vrele 1763» Neemt le klag;en weg. Maar n'et de saden r&a tweeIragt. De toen» nalige jefteldïeid der raken.  a6 VERSCHILLEN met ENGELAND. (Mercur. Hifi. 1762. P. 2. p. 599.) maaralle dingen zijn voords gebleven op den ouden voet. De zaak, alles hij één genomen, was toen dus gefield: Vervallen zeemagt in de Republiek. Twee partijen in de Republiek. Frankrijks pogingen, om ons neutraal te houden, voordeel te trekken van onzen grooten handel zonder Commercie - tractaat, en de Republiek van Engeland (ware 't mogelijk) aftetrekken. Engelands pogingen om hulptroepen van ons volgens Tra&aat, en ons te beletten, zijnen vijand te helpen meer dan bij Tra&aat. Der Kooplieden pogingen, om zoo veel te winnen en te visfchen in het troebele water als mogelijk was. Frankrijks fijne ftaatkunde, om onze Koop^ lieden aan te lokken door de vrije vaart op zijne Colonien te openen; en alle Contrabande waren naar Frankrijk te begunftigen. Hiertegen Engelands klagten wegens die begunftigingen, het nemen onzer fchepen, en zijn te vergedreven eisch> om geene  VERSCHILLEN met ENGELAND. geene zulke Scheepsmaterialen naar Frankrijk te zenden, die bij 't Commercietractaat uitdruklijk waren vrij gelaten, 't Ware wenschlijk geweest, dat mennoen ter tijd, of in Vredestijd, die zaken had kunnen fchik-j; ken , [ en die voorwerpen van verfchillen , die 1 toch bij 't oprijzen van eenen nieuwen oorlog t'elkens weder moesten komen, had kunnen wegnemen. Het ftaat aan mij niet, te beflisfen, wat daaromtrent al of niet gepoogd zij; of hoe verre één dier beide Mogendheden het best geoordeeld hebbe , die fnaar nu niet verder te roeren , in tope , dat zulke oorlog niet zoo lïgtlijk weder rijzen, of in verwachting, dat men als dan beter voor zich zorgen zoude.] Dan neen! Het lot der Republiek was bepaald! En hiermede ga ik over tot de latere troebelen en oorlog met Engeland. Om dien te verdaan, dient vooraf te gaan eene korte befphouwing van den Politiken toeftand der Republiek, in betrekking tot de buitenlandfche Mogendheden ; welken ik mij dus voorftelle: Geheel Europa genoot nu Vrede ; alles was werkzaam, om zijnen handel uittebreiden. Alleen waren hiervan uitgezonderd Engeland en zijne Noordamerikaanfche Colonien. Deze laatften, enkel om mede eenige ftemmen of ftem uittebren- Oves- ang to, r.zt'nrijdj ;dert 775- Cnra Politike setrekring in Europa. Met &V len was Vrede.  sS VERSCHILLEN met ENGELAND. Maar vreze uit de onrust ïnNoordaserika. ; j ■3 i 1 t 9 3 9 » gen over de belastingen, of mede zitting te hebben in 't Parlement van Engeland, aanm. „ Dit is ten minftcn de openbare oorzaak. „ Men geeft den hoofdan der Amerikanen echter „ wel na, dat zij al vroeger op onafhangeïïjkheid „ hebben toegelegd : doch zij ontkenden het." hierdoor, zegge ik, gay en of namen zij aanleiding tot eenen zwaren Burgar - oorlog , die geïindigd is in hunne erkende Onaf bangelijkheid en lieuwgevormde Regeering door een Prefident en tongres cum plené, uit vele Congres/en zaamgchioken. In dien Oorlog, hieruit gerezen , mengt zich 7rankrijk , en , tegen de Grondbeginfelen van :ene Koninglijkc Regeering, helpt hen de Franfche Koning en Natie, en geeft daardoor aanleiling tot een' gewigtigen Zee-oorlog. aanm. „ Frankrijk moet hope gehad hebben, om , door de Amerikanen en hunnen vrijen handel zich , te herftellcn. .Anders is 't onbegrijplijk, hoe hij in , de hopelooze gefteldheid zijner Finantie (of Geld, middelen) daartoe heeft kunnen komen." [aanm. 1793. Maar het geen toen nog onbegrijplijk fcheen, is federd begrijplijk geworden. De goede Koning Lodemjk de XVI.  VERSCHILLEN met ENGELAND. XVI. had toen reeds in zijnen boezem de flang, die hem gebeten, hem gemoord heefc. De pogingen, om de Amerikanen tot eene vrije Republiek te verheffen, en daartoe hen te heipen tegen Engeland, moesten het voorfpel zijn, van 't geen naderhand in Frankrijk zelf zoude ondernomen en gebrouwen worden. En Amerika zoude dan weder (dacht men) op zijn beurt door zijne Zendelingen en Voorfchriften behulpzaam zijn. En kon men vervolgens in Nederland den Stoel des ErfTtadhouders omkeeren, en de Republiek aan de belangens van Frankrijk verbinden, en van Engeland aftrekken, dan had men van die zijde ook niets te vreezen; maar tegen Engeland in alles ruim, op kunnen wegen.} Uit dezen Oorlog tusfchen Engeland en Frankrijk ontftonden er twee magtige Scheepsvloten, die in 't Oosten en Westen zich alom verfpreidden , en de Zeevarende Mogendheden niet weinig belemmerden. aanm. „ Heeft onze Republiek aan die temporele „ Zeemagt van Frankrijk in de Oostindiën zich niet „ vergaapt?" Doch verder ging die toen nog niet. Zien wij .jje andere Mogendheden. Om  Betrek lijk bet Duitfche Keizerrijk, 1 ( £ r i i z z d U §0 VERSCHILLEN met ENGELANÖ- Om van \ Duitfehe Rijk të beginnen. Dé dood van Keizer Franciscus I. had zeer weinig verandering opgeleverd, ren aanzien van 't Europisch Staatswezen, Zijn opvolger, Jofephus II. gaf m 't zijne wel uitzicht tot het'invoeren van vele veranderingen en nieuwigheden, die op goede gronden bouwden, maar veelal te voordvarende, ofte onvoorzichtig werden aangeleid , gelijk de uitkomst bewezen heeft. AAkar. „ Ëcne Natie wil niet ligt Van oude ge->, woontens [en vooroordeelen] eensklaps afgaan.„ Vele hervormingen behooren tot den tijd; zijn 't „ werk van nagedachten en overweging; van voor* „ beelden; van ophelderingen; niet van Wetten." Maar echter kon hij, geduurende het leven zij. ier vrouwe Moeder Maria Therefia, die na den 'orlog^met Pruisfen, de vrede en rust beminde, n in 't jaar 1780 overleed, weinig vorderingen naken in zijne Erfitaten en Vorftendommen. Na aren dood had Nederland meer reden om tegen em op zijne hoede te zijn, zoo van wegen des* -,Ifs NabuurfchaP in de Nederlanden, als wegens jne groote uitzichten en pogingen, tot uitbren ing van zijnen Koophandel, Tollen en Zeevaart'f ic Ostende en Triest. aAnmj  VERSCHILLEN met ENGELAND. |$ [aanm. 1793. Voeg hier nog bij de oogmerken en pogingen , om zijne Scaaten te vergrooten , of ten minsten door een zoc genoemd Arrondisjement meerder lievigheid, vastigheid en fterkte bijtezetten. Waartoe ook behoort de ruiling zijner Erfnederlanden met Beijeren, waardoor tusfchen Frankrijk en onze Republiek niets dan een zwak ert met zulk land weinig vermogend Vorst tot onze befchutting zoude ingelegen hebben, vlak tegen 't ware interest der Republiek, die reeds van den tijd van j. de witt af, tot eenen vasten grondregel gehad , en er zooveel oorlogen om uitgehard hadde, houd Frankrijk te vriend, maar laat hij uw nahuur niet worden. Daar nu Frankrijk en Oostenrijk , door het Familieverbond, ia naauwe vereeniging ftonden, was er voor de Republiek géene zekerheid tegen die twee magtige Vorsten , indien flechts één hunner de Republiek eenigzins ten kwade wilde, dan de naauwfte vereeniging met de twee magtige Vorstendommen , Engeland en Pruisfen , door Befchermingsverbonden3nemar». en. ?ruisfen>'  34 VERSCHILLEN met ENGELAND. derland, was Hij oplettende op den toeltand der Republiek, betrekkelijk de Mogendheden van rondom, den Keizer, Frankrijk, en Engeland. Zijne vriendfchap heeft de Republiek van nooden; dan de welvaart en de rust der Republiek is en was ook voor zijne landen van dienst. Vaart, Tollen, alles, bloeide en ging dan ook wel. Men had van zijne zijde, buiten territoriale verfchillen, die toch wel eens hoog gedreven werden, niet te vreezen. Een Commercietra&aat kon hier veel nut doen. 't Is waar: hij had vroeger, te Embden, en in 't jaar 1772. nog nader eene Maatfchappij van Zeevaart en Commercie aangeleid; maar dit deed niets tot de Republiek, dan voor zoo verre haar handel hierbij leed en lijdt; doch Hij gebruikte zijn recht. De verfchillen, die vervolgens de Republiek beroerden, toen men 't Stadhouderfchap zocht klein te maken, of wel te vernietigen, aanm. „Anderen noemen het aan vaste regels „ te binden, of tot zijn vroeger hand te. brengen: „ maar in zijn' vroegeren ftand was het veel uit. „ geftrekter en onbepaalder dan tegenwoordig." deze Verfchillen, troffen den Koning van Pruisfen zeer fterk. Dan de invloed van Frankrijk was hier te groot; de oorlog der Enge*:  VERSCHILLEN met ENGELAND. |g gelfchen met de Republiek kwam ér te ontijdig in; en des Keizers belang was te zeer, om die troebelen, zonder zich er in te ftekenj te doen voordduren, en zijn voordeel er mede tb doen. De Koning was te oud, om zijnen vèrworven roem te wagen; dan dat hij zich te diep daarin konde of wilde Heken, en krachtdadiger middelen in 't werk ftellen tegen den gewapenden dwang van Frankrijk en deszelfs invloed op de Zoogenoemde Patriotten of Republikeinen. Hij liet het voor zijnen Opvolger over. De pogingen, óm Bantzich. en den Stroom zich te eigéh'en, kon men toen zoo zeer niet achten: 't welk Voor de Republiek niet gunftig fchijnt te zijn; ten ware het bij Commercietra&aat gevonden werd.' De onlusten in Polen; die na den dood van Koning Augustus III. Keurvorst van Saxen, 1763: dat Rijk naderhand beroerden, het zelve in partijen verdeelden, en door 't aflcheureh eeniger ftukken (7e partage dé Pologne) weinig aanzien bijzetteden, bragten onze Republiek geen' hinder toe. [aanm. .1793. Dit was wel eer in 'tjaar 1733- gebeurd, tóen Frankrijk ën de Keizer zich tegens elkander in 'c harnas ftelden om die Koningsverkiezing, en de Oostennfkfchè Nederlanden hierdoor met eenen oorrog gedreigd wierden.] € 2 Dcof Met Pè; len.  36 VERSCHILLEN met ENGELAND. Mét1 Spanje. Door den invloed van Ruslands Keizerin Catharina II. was nu een Poolsch Edelman, Stanishut de Poniatomky op den troon verheven. Oostenrijk, Frankrijk, Spanje, hadden liefst een' ander gehad. Zij, die hunne partij volgden, noemde men Disftdenten. Hieruit rees een Burgerkrijg. Uit dien krijg klagten over 't Tchenden der na« burige Territoiren tvan Rusland, Hongarijen, Pruisfen. Van hier, dat die Mogendheden, hare kans waarnemende, aan Polen eenige vette brokken ontnamen. aanm. „De natnurlijke gevolgeu van Verdeeld- ,, heid of Magteloosheid" De Republiek zag dit aan; verwonderde zich; maar ftak zich in geene zaken. Spanje, ten westen, was door \ Familieverdrag [der Bourbons] van 't jaar 1761. zeer verbonden met Frankrijk. Men verwonderde zich hierover. Hierbij bleef het. Dat Rijk kon echter op zich zelve niets uitvoeren. Doch 't fcheen iets te zullen worden, nadat 1777. de Graaf van Florida Blanca, als eerfie Rijksminister, was opgevolgd aan den Hertog van Grimaldi. Van dien tijd af leiden de Spanjaards zich met meer ijver toe op 't bevorderen van hunne Zeevaart en Koophandel. Hierover zijn twisten opgere. zee  VERSCHILLEN met ENGELAND. 3^ zen met de Republiek, die nog niet vereffend zijn. [aanm. 1793. Ik heb deze Verfchillen in hunnen oorfprong, voordgang, en gevolgen, elders behandeld, en naderhand, zoo kort mogelijk, uit de echtfte bronnen verklaard in mijne uitgegeven Hifloria Federum Belgii Federati primce Linea Cap. VI. §. 410. fqq. p. 380 — 386.] Ondertusfchen zet Spanje zijne vaart voord langs Africa en de Kaap de goede Hoop; 't welk de Staat oordeelt, dat bij Verdragen hem niet geoorloofd is, al was die Zee anders voor alle Volken vrij. Van meer gewigts, ten aanzien van 't be-< waren der rust voor de Republiek, fcheen dej dood van den Keurvorst van Beieren te zijn, in zijne gevolgen befchouwd. Maximiliaan Jofephus ftierf 1777. zonder kinderen; en hiermede was de rechte linie van Keizer Lodewijk van Beieren en die van Wittelsbach uitgeflorven. De Opvolging moest nu komen op Karei Theodoor. [aanm. 1793. Ik zegge: zij moest komen. Maar was dit wel de wil van 't Folk, of met hun goeddunken? Zoo fpreekt C 3 men, Dpvol;ing in kieren.  38 VERSCHILLEN mét ENGELAND; men, zoo redeneert men thans. Laat mij dit in 't voorbijgaan hier opmerken. Wijleven toch in een tijdgewricht, waarin men, andere grondbeginfelen fmeedende, de geaardheid, de (trekking, en de veelvuldige valsch. heid. dier grondbeginfelen in hunne toepasfing, ook wel eens mag aantoonen. Thans zoude men zeggen, en vragen: Waren er. dan in dat Keurvorftendom van Beieren, geene menfchen, geene vrije menfchen; maken die geen Volk uit. En is het Volk niet altijd de Souverein, of meester, om over zijne Souvereiniteit te bcfchikken? En zulks nog te meer in verkieslijke VolksftaW* of wa™eer, de Vorst zonder kinderen na te laten, komt te overlijden? Gelijk hier. 'c geval was. Zie, daar de tegenwoordige, taal, waardoor, wegens hare. fchoonfchïtterende begoocheling, zoo vele menfchen verleid worden, en die zelfs op, vele Academiën in Europa, zonder de noodige Voorbehoedfelen, de Jeugd wordt ingeprent, en hen reeds tot naampatriotten verheft, eer. zij nog eens den Staat en de Wereld ingetreden, gelegenheid gekregen hebben, om ware patriotten te worden. Het is dat misbruik van 't algemeene Staatsrecht, 't welk ik.  VERSCHILLEN met ENGELAND, 39 ik in mijne uitgegeven Redevoering over dac misbruik heb aangewezen. Het is de valfche en verkeerde toepasfing van op zich zeiven ware gronden op reeds gevestigde Regeeringsftaten, waarin Regeerders en Geregeerden door bijzondere Verdragen, Grondwetten, en Voorzieningen in de Opvolging, tegen alle nieuw opkomende verdeeldheden en beroeringen reeds gezorgd hebben, opdat het Volk of de geregeerd wordende, niet t'elkens zeggen zouden: wij zijn de Souverein! Wij kunnen die befchikkingen maken, zoo als ons goed dunkt. Het is die fchriklijke, die volkverwoestende, die koningsmoordende Leer van t hom as paine, dat het eene Gedacht het andere of volgende Gedacht door geene Verdragen, Overeenkomflen, PaSla Conventa, en voorddurende Grondwetten van Staat , verbinden kan; waarvan ik de ongerijmdheid en noodlottigheid nog kortsgeleden getracht hebbe te toonen in mijn Werk, de Rechten van den Mensch in Frankrijk, geen gewaande Rechten in Nederland, bl. 377. Wanneer men dan van Beieren fpreekt, zoo ontkent men niet, dat aldaar menfchen woonèn; dat, wanneer 't geval voorkwam, dat er geheel geene C 4 Ver-  4.0 VERSCHILLEN met ENGELAND. Verdrmgen meer voorhanden waren, waar naar de Opvolging moest geregeld worden • en dat ook alle afhangelijkheid van de Duitfche Rijkswetten, en alle Verbindtenisfen met dat Rijk ophielden, en de Beierfche Ingezetenen allen te zamen daardoor een afzonderlijk. Volk wierden: dat in zulk geval de Souvereiniteit bij het Beierfche Volk zoude zijn, of liever het recht en de bevoegdheid, om met malkanderen en onderling over hunne Souvereiniteit en Regeering nieuwe befchikkingen te maken, en wilden zij dan een' Keurvorst aanltellen, ook dezen of dien daartoe benoemen, of eenige andere Regeering vormen; dan waren zij meester; maar nu niet. Dat evenwel zich vreemde Vorften of Volkeren anders, dan bij Familierecht, zich in die opvolging mengden, is eene andere zaak. Hoe verre dit toen al of niet plaats greep, moge ieder zelf beoordeelen uit het gene nu volgen zal.] De opvolging (zeide ik), moest komen op Karei Theodoor, Keurvorst en Paltzgraaf van den Rijn, geboren uit Rudolf, oudlten zoon van Lodewijk II. Hertog van Beieren en Paltzgraaf, die bij  VERSCHILLEN met ENGELAND. 4t bij Erfverdrag zijne Staten verdeeld had tusfchen zijne twee Zoons, aan den oudften toeleggende het Palatinaat, en aan den jongeren het Hertogdom van Beieren of Opperbeieren. Maar buiten die Succesfie van Karei Theodoor waren er mededingers, Oostenrijk en Saxen, die op deze en gene gedeeltcns aanfpraak maakten. Het huis van Oostenrijk had al van overlang voor den dood van Maximiliaan Jofephus zijne maatregelen genomen. Vier dagen, na zijn overlijden, den 3. Januarij 177". maakte Oostenrijk een Verdrag, waarbij Keurpaltz aan Oostenrijk afftaat, het beste gedeelte van Beieren. De Koning van Pruisfen frak zich hierin. Had hij daar recht toe, of maakte hij er eisch op? Geenszins. Dit vorderde hij ook niet. Maar de overgift of cesfie van dat gedeelte van Beieren gaf aan Oostenrijk een zoodanige overwigt van Magt, en 't verfterkte zijne Staten zoodanig (par l'arron- 1 disfement, zoo men 't noemde), dat de Balance van 't Duitfche Rijk hiermede vernietigd ftond te worden. Hiervan tracht Pruisfen den Keurvorst van den Paltz te overreden, en biedt aan hem zijne goede dienften, of, ingeval de Keurvorst niet meer in zijn geheel ware [door dat verdrag], aan den Hertog van Tweebrugge, den toekomftigen Opvolger des Keurvorlten. De C 5 Graaf  Vreeze voor ruiling rnet de Oostenrijkfehe Nederlanden. 42 VERSCHILLEN met ENGELAND; Graaf van Hemberg gaf naderhand uk un Expofè des caufes du Roi de fin oppofiüon au démembrement de la Baviere, j?78. (4) De Koning, zeide hij, had ook wel iets te vorderen; maa'r die nam hij in geene aanmerking. De bewaring der balance in Duitscbland, en mitsdien ook van geteel Europa-, was bij hem \ gewigtigst poinr. Men rustte zich, te wederzijde, te wapen. Men handeide gewapender hand, over, en maakte, dus, de vrede te Tefchen, 1779. 15 Mei. De Keizer, na den kortgevoigden dood zijner Moeder 1780. voordgaande, en eene ruiling van geheel Beieren met zijne Oostenrijkfche Nederlanden voortaande, gaf aanleiding tot het maken der gewigtige Ligue Germanique, door Pruisfen gelukkig tot Mand gebragt. Waardoor die ruiling achte: bleef, en de Republiek ontheven raakte van die bekommering, om eenen zwakkeren Beierfchen Vorst [die niet dan die Landen zoude hebben] tot nabuur [en fcheidsbuur tusfchen ons en Frankrijk] te krijgen, die met eigene krachten niet beitand was, om ons ten voor- muur (4) Men vindt dit met alle de overige Stukken, hiertoe letreklijk in het Recueü des Béduüions, Manifest», BedaraUns. Traités - pow la Cour di Prufe, por le Comte de 1ERTZBERG, 8°. 1789. T. II, p. 25. fqq.  VERSCHILLEN met ENGELAND. 43 muur te ftrekken tegen de geduchte Magt van Frankrijk. aanm. „ Deze is en blijft toch altijd geducht, 3} hoe zwakke ftonden zij ook moge hebben. En moet daarom nooit gering geacht worden." [aanm. 1793. Dus fchreef en fprak ik woordelijk in 't jaar 1790. toen bij de eerfte Revolutie of Verwarring in dat Rijk air les aankondigde, dat Frankrijk zich zelve zoude krenken door de verkeerde middelen, die toen in 't werk gefield wierden. De Uitkomst beandwoordt in dit en 't vorige jaar volmaakt aan die gedachten, dat hij nooit te gering geacht moet worden. Maar ook heeft de uitkomst geleerd, dat, als Frankrijk eenmaal de Oostenrijkfche Nederlanden vermeestert, onze Republiek in 't grootst gevaar is.] Wat Engeland betreft: nadat Lord Chattam (Pit) uit het Ministerie geraakte, en de Graaf van Bute. hem verving, veranderde het Engelfche Systema geweldig ten aanzien van Frankrijk. Engeland maakte in 't jaar 1763. vrede met dat Rijk, offchoon niet naar den zin van de [heele] Natie. Tot herftelling der uitgeputte Finantien van Engeland aanm. Engeland .  Frankrijk, 44 VERSCHILLEN met ENGELAND; aanm, „Het gewone gevolg, en dikwils de eenige vrucht van het oorlogen." tot dia herllellmg moesten de Lasten vermeerderd worden; en hierdoor geraakte het Rijk (de Koning en 't Parlement) in onmin, en voords in oorlog, met zijne eigen Amerikaanfche Colonien, die deze kans van lastheffing waarnamen, om jlem te eifchen in het opleggen van dezelven. Dit gaf aan onze Republiek, ten opzichte der vrije Scheepvaart en 't vervoeren van neutrale [of geoorloofde] goederen naar andere havens, wederom wel eenige bekommeringe, of eene mogelijk meerdere belemmering aan den handel der bijzondere ingezetenen: doch het Commercietra&aat van i6?A. den it. Dec. nog voortdurende, zoo was er (dacht men) geene vrees, van wegen de duidlijke bedinging, vrij fchip, vrij goed; de Kooplieden zagen 'dien oorlog met genoegen; zij berekenden reeds de voordeelen; ten minden zij hoopten op winst. aanm. „ En als zij winst kunnen doen, zeiden „ zij eens tegen een' Stadhouder, zouden zij met „ hunne zeilen wel langs de hel varen" De toeftand van Frankrijk was zorgelijker in zijne inwendige gefleldheid; maar 't was toen zoo niet bekend. Het Koningrijk ftak in diepe fchul- den;  VERSCHILLEN met ENGELAND. 45 den; 't ging jaarlijks achter uit; doch nam niets zoozeer ter harte, dan om die inwendige zwakheid te verbergen, en alle middelen bij de hand te vatten, om nieuwe krachten of resfources te vinden. Hij zocht die in Noord-Amerika. Die Revolutie diende den Koning, zoo als hij hoopte. Hij voegt zich bij die Kolonisten. Hij helpt hen. Hij verklaart hen onaf hangelijk; maar daardoor verbitterde hij Engeland zoodanig, dat het tot een' oorlog kwam, die hem noodzaakte nieuwe pogingen te doen, en zich meer dan gewoon ook ter zee te wapenen. Ziehier gewigtiger reden voor de Republiek, om te vrezen voor Koophandel en vrije Vaart, als zij geene be fcherming had, en noodzake, om op eigen Scheepvaartsbeveiliging te denken, indien maar de Eendragt zulks geduld had, en er reeds toen geene geheime Menées waren geweest, of intrigues van buiten-, om de Republiek weerloos te houden. aanm. „Engeland vordsrde van den Staat de „ hulptroepen, en wel bijzonder de Schotfche Bri. „ gade. Zijn Doorl. Hoogheid ftemde hier voor. „ Anderen weigeren ze voluit, en ftellen het Cafus „ Federis er niet te zijn. Dit was, volgens fom„ migen, de eerfte aanvang van 't ongenoegen tef, gen den Stadhouder, vermeerderd door de be- „ han- Ziine hulp aan Noordamerika,en oorlog met Engeland.  Frankrijks belangen in onze Republiek. A6 VERSCHILLEN met ENGELAND. „ handelingen aan Capdkn tot den Pol. Andereri i, noemen dit het voorwendfel van den haat tegeri den Stadhouder. Dezen vermeerderde men uit „ het Voorftel tot vermeerdering van Land- en Zee}, magt, pari pasfu, op gelijken voet te doen „ t Welk anderen alleen tot de Zeemagt wilden *, uitftrekken." [aanm. i793. Hoe ftikziende zijn dikwils de menfchen in zaken, waarin zij meenen klaar en duidlijk te zien. Hoe menig één is er toen geweest, die met mond eii pen grootlijks ijverde, zonder dat hij eens begreep, dat hij zelf maar het werktuig was van. buitenlandfchen invloed en magt, om de Republiek (zoo als ik boven zeide) flechts verdeeld en weerloos te houden, om haar naderhand te beter te dwingen, en afhangelijk van de Franfchen te maken. Maar dit ziet men meesttijds te laat. Moge het eene Les ftrekken voor tegenwoordige mederegeerders.' j Immers 't was nu ook het oude fPel, om dé Republiek in Frankrijks belang te trekken, en ten haren koste, kon het zijn, zich uit dat La- . byrmt te redden. In 't jaar den 6 Febr maakt Frankrijk met de Noordamerikanen reeds sen MiantietraEiaat, en teffens een Verbond va*t  VERSCHILLEN met ENGELAND. 4? van Commercie (nQ'. 1168, 1169.) En in'c zelfde jaar iffa, den 4 Sept. (n°. 1171.) maken eenige Amfteldamfche Heeren, door hulp van den Heer Penfionaris van Berkel, een Concept-tra&aat met Noord Amerika over den Koophandel, om te fluiten en zijn beflag te doen hebben, zoodra de Republiek hunne Onafhanglijkheid zoude erkend hebben. [aanm. 1793. Alleen deze belofte, ol hoe men 't noeme, doet zien, hoe noodzakelijk ter bereiking van dat oogmerk alle de raadflagen bedektlijk daarhenen moesten geleid worden bij hen, die in die groote Stad toen het bewind hadden, zonder dat dit bij de overige Staatsleden, Provinciën. Staten, en Stadhouder, bekend was. Wal de zaak van geheim Verdrag zelf betreft: federd 1790. zijn in druk gegeven, de Me' morien, dienende tot Opheldering van het ge§ beurde, gedurende den laatflen Engelfchen oorlog, door den Heer Burgemeester jo. rendorp, die over vele gebeurde zaken meer, der licht verfpreiden. Dezelve D, I. bl. 99, ontkent het bovengemelde van een TraEtaat^ of ook Plan tot zulk Tra&aat. Daar ii nooit, zegt hij, door Burgemeesteren var Am Gebtiirr» handel met Ncord- amerika,  Onze Koophan del bloei de uitne mend. 48 VERSCHILLEN met ENGELAND; Amfteldam order toe gegeven. Heeft hun Minister, de Penfionaris van Berkel, zijnen last te buiten gegaan, hij alleen is ftraf haar. Ik geve dit flechts op, zoo als 't gezegd wordt. Ik kan of wil dit niet beoordeelën. De Registers van Burgemeesterskamer, of hoe men die Ablen noeme, konden dit denklijk best uitwijzen,] Het was Frankrijks voordeel en belang ten hoogfien, dat de Republiek in onmin raakte met Engeland; en dit kon niet anders, dacht hij, dan voordeelig voor zijn Rijk uitvallen. De Republiek had federd de Akenfche vrede 1748. rust genoten. En offchoon in de jaren I756> 1757- enz. bij gelegenheid van dien Engelfchen en Franfchen oorlog onze Koopvaardijfchepen vele kwellingen, vooral van de Engelfchen, hadden ondergaan; Engeland uit kracht der TracTaten om onze hulp verzocht had, maar die geweigerd was; en Frankrijk alle middelen te werk gefield had, om ons onzijdig te houden (n°. 1118. 1125. 1131. 1132.); niettegenftaande dat, had de Koophandel (naar omftandigheden van zaken) voor dat tijdftip uitnemend gebloeid, en was zeer voorfpoedig geweest, en de Schatkisten van de Republiek waren (indien Geld alleen de zaak was) overvloedig voorzien. AANM.  VERSCHILLEN met ENGELAND. 49 AAnm. „En wat zoude de handel niet geweest „ hebben, indien van het Voordel van Prins Wil„ lem IV. van 't jaar 751. over het Tranfito, „ volgens het reeds gemaakte Plan in 't jaar 1754. ,, eens eene afkomst gemaakt, en het ten beflui„ te gebragt ware." [Doch hiervan in het tweede Stukjen.] Maar Land- en Zeemagt waren niet genoeg opgehouden, om aanftonds gereed te zijn. aanm. Een Zeeoorlog der Naburen is altijd ,, ons voordeelig, mits wij neutraal zijn, en 't ,, kunnen maintineren." Ds zelfde Gron dbe gin fels, die men in Amerika den Volke ingaf, en die federd dien tijd, en vooral tegenwoordig geheel Europa in beweging brengen, en, om ze werkheilig te maken, bur ger tegen burger wapenen, en nog de grootfte Revolutie dreigen, niet alleen in Europa, maar ook bijzonder in de Eilanden, de Colonien, en in Zuid - Amerika, met eene fchrikbarende vreeze voor de gevolgen, ten aanzien van den Europifchen en Nederlandfchen Koophandel. [aanm. 1793. Daar is federd dien tijd een boekje in 't Fransch in 't licht gegeven door eenen mandrillon, eenen Albe* fchikf die alles wilde, en niets kon, of die D niet De Poii:ike Vrij. pesterij iringt ao Ic bij ons door.  50 VERSCHILLEN met ENGELAND. niec betrouwd werd, en die, op 't oogenblik dat ik dit fchrijve, zijne Straf reeds vindt in zijn Arrest d VAbbaye a Paris, volgens de Journalen, waar hij betiteld wordt met den naam van Mandrillon, «• devant Enyoyé en Belgique, en qualitè de Comtnisfaire par VExministre Le Brun; dees mandrillon in zijn boekje, Mémoires pour fervir a PHistoire de la Revolution des Provinces Unies 1787. Par. 1791. 't welk men naderhand de eer heeft aangedaan, om in 't Nederduitsch te vertalen, zegt bl. 97. L'origine de la première Effervescence des Citoyens, je crois, qtfil faut Vattrïbuer aux excellens Ouyrages publiés en Angleterre au fujet de la guerre Americaine, & furtout ceux du Docleur pri- ce— dat is: „ De oorfprong van de „ eerfte gisting of geestdrift der Burgeren, s, denk ik, dat men toefchrijven moet aan „ de uitmuntende Schriften, die in Enge„ land zijn uitgekomen op 't fluk van den 5, Amerikaanfchen Oorlog, en bijzonder die „ van Doilor price." Een heerlijk getuigenis zeker van de kostelijke uitwerkfelen, die zu3ke Gefchriften, als van pri- ce, priesïleij, paine, rousseau, ia  VERSCHILLEN met ENGELAND. $1 in Europa gedaan hebben, en mogelijk, zoo de Albeftierende Voorzienigheid hec niet verhoedt, nog verder doen zullen! Wij willen het goede, dat in die Schriften op zich zelf gevonden wordt, hiervan uitzonderen. Ik fpreke alleen van de Grondbeginfelen.] Die grondbeginfels werden hier te land gretig verfpreid en aangenomen. Men verhief hemelhoog de Amerikaanfche Vrijheidsontwerpen, en met hun de Coknisten. aanm. „ Iets kan op zich zelf befchouwd (in „ de Theorie') zeer goed en prijslijk, maar in de ,, toepasfing of inmenging een doodlijk vergift zijn. En dit ondervindt thans Frankrijk, en 't zal er ,, de gevolgen en wrange vruchten waarfchijnlijk „ nog lang van fmaken. De gevolgen in Brabant, „ en ia Luik zijn even zeer te vrezen." [aanm. 1793. 't Was geen waarzeggende geest, die mij in dien tijd, toen dat gebeurde, deze verklaring ingaf, en die ik aan goede vrienden ter overweging voorftelde. De uitkomst heeft deze mijne aanmerking volledig bevestigd.] Men prees den Koning van Frankrijk, als Het g«* D a voor-  52. VERSCHILLEN met ENGELAND. volg op de denkwijze onzer Natie. Voor Noord- Amerika. ! < Voor i Frankrijk, j 1 c i Engelands be- ^ trekking toe ons. >: >i i'. 'I ai voorftander van Vrijheid en Verdrukten. Men beklaagde zich alhier over den Koning vart Engeland, die niet dulden wilde, dat de Hollandfche Kooplieden zijnen Amerikaner ■ Rebellen (zoo als Hij die noemde) onderfteunden, en met koopwaren en behoefrens, vooral met Contrabanden, en 't geen Hij verder voor Contrabanden wilde gerekend hebben, zoo langs ans eiland, St. Euflatius, als anderszins, voorragen en onderhand deden. Men nam ook kwaijk, dat de Stadhouder niet even zoo dacht over Ie Amerikaanfche en Engelfche zaken, als afonderlijke Kooplieden, en vele Regenten, die ïaar de zijde van Frankrijk meer en meer overtelden, of overgehaald werden. De Heer Ca4. handelende, men ook over de Able van Na* vjgatie van i€5i. gelijkelijk zou kunnen handelen. 40 Om de Franfchen, door 't weigeren van Convoy voor Schepen naar hunne kust varende, geen' aanftoot te geven, terwijl men het gevraagde fecours door Engeland dan ook weigerde, en men intusfchen de vaart op de Franfche Eilanden voordzettede. 5) Om tijd te winnen, van zich beter in Maat te ftellen, indien die handelingen niet gelukten. Het zijn de aanmerkingen, die hier gepst voorkomen, uit de Memorien van den Heer rendorp D. I. bl. 74. ,l6vj Doch  VERSCHILLEN met ENGELAND: 63 Doch de Kooplieden fchenen met dit andwoord 1 ,r . . , li des Komngs niet te vrede. , r aanm. „De ondervinding van alle tijden in „ onze Republiek heeft geleerd, dat het met de „ Kooplieden gaat gelijk met anderen. Aandrijvende ,, middelen van buiten kunnen veel bij hun voor of „ tegen doen. Men heeft het in 't jaar 1787. ge„ zien; toen alle handel bijna flilftond, en echter „ niemand klaagde, ten minften niet hard op! En 3, nu klaagde en fchreeuwde alles; en men deed „ intusfchen grove winften." De Staten, natuurlijk tot vrede geneigd, hebben eindelijk, na rijpe raadplegingen, befloten,om wel het voorftel des Konings van de hand te wijzen, om namelijk de aangehaalde goederen (waarover 't verfchil viel) den Engelfchen te laten houden, mits betalende den waren prijs [en vracht], doch geven echter toe, dat men onderfcheid zoude maken tusfchen zwaar timmerJiout en masten, en tusfchen houtwaren van minder belang; dan [nadat Engeland 1778. den 2. Nov. verklaard hadde, dat hij niet dulden zoude, dat men 't grof fcheepstimmerhoui r'aar zijnen vijand voerde, maar het zelve wilde inkoopen en overnemen, rendorp Memorien I. 78. ii4-J beramen zij eindelijk dat men, behoudens het Recht van de Republiek uit de Traótaten (1674. % 40 >e Koopedenreigeen 'e. De Stateö jeven een weinig toe. i  Ên ivei ger&n openlijk Cü;i .oy aan zwaar hout. Als een middelweg. 64 VËHSCHILLEN met ENGELAND. §• 40 op dezelfde wijze zoude doen, als den 1. Oét. 1762., en dat men voor een' tijd zoude aflaten, om onder Conyoy te nemen zulke Schepen , die of geheel of ten deele grof of zwaar Timmerhout voerden. Woordlijk dus: dat tot nadere order niet onder Conv.y zullen kunnen genomen wotden Schepen, het zij geheel of ten deele geladen met ongezaagd hout tot het bouwen van Schepen van oorlog vereischt, ah masten, krammers, knien, en zware balken. Jaarb, I/79] bL 33- 45- 57- Mercur. Histor. p0üt. 17-3.' P. 2. p. 702, en 1779, P. 1. p. 8p. aanm. „ Men verbood dan wel niet het varen „ eh voeren van zwaar houtzoo als dit Engeland „ cischtc, maar men weigerde alleen 's Landt befcher„ ming. Hier gold de regel: V zwaarfte moet het „ zwaarfte wegen. Maar de vraag bleef hier, wat „ was het zwaarfte? Bij Verdrag ftond in de daad „ het Scheepskout vrij, en de ingezetenen hadden „ hieruit een recht van fpeciale en publike prote&ie. „ Maar Engeland weigerde het thans- te laten vol„ gen [naar zijnen vijand], en toonde genoeg, dit „ te zullen maintineeren" [En dit kon hij wegens zijne Zeemagt doen. Deed hij het, en verzettede zich de Staat er tegen, zoo had men ongetwijfeld oorlog]. In dit Staatsvoorftel hadden toegeftemd de Staten van Holland, en 't ging door bij alle de Provinciën, als een middelweg. A ANMi  VERSCHILLEN mBt ENGELAND, *3| aanm. Alle 'zoogenoemde Conciiiatoire Refolutkn [bij ons] zijn goed, als men er beide pr,r.,, tijen of verfchillende gevoelens, ten minfteh één, „ kan genoegen in doen nemen; maar zij fchijnen i5 verderfiijk, als zi] beide partijen 'te onvrede mah ken.*' Alleen was het dé Stad van Amftéldam, dié zich ten fterkften tegen dit voorftel verzettede, en den 17 Nov. 1778, eene aanteekening hiertegen gedaan had, en hare Proiestatie in de Vergadering van Holland overgaf: Jaarb. bl. 45; doch 't ging door den 19 Nov. 1778. (a°. 1174.) aanm. j, Het was maar ruim twee maanden gé^, leden, dat Amftéldam het Commercietraaadt met i, de Noordamerikaanfche Colonien geconcerteerd had; maar dit wist mén toen niet in dö Repu>, bliek.'* [aanm. 1793. Ik ben vërpligt een 00genblik hierbij ftil te ftaan, en er eenige' ophelderende aanmerkingen bij te voegen: 1») Ik zeide: men wist dat niet in dé Republiek. Over het gebeurde wegens dat Tra&aat of Plan van Tra&aat, fpréke ik hierna. Alsdan zal blijken, dat het denk» lijk ook niet bekend geweest is bij de meeste Leden en Steden, die de Vergadering £ van Amrtelc!am prdtesteert» >pgehd~ lerd.  66 VERSCHILLEN met ENGELAND. van Holland uitmaakten, noch veel minder bij alle dc overige Provinciën. 2.) Wanneer ik boven zoo ruimfchoots zegge, dat de Stad van Amftéldam er zich tegen vcrzettede; verftaat het zich van zelve, dat men er door verftaan moet, dcrzelver Regeering; maar dewijl ik zelfs met het bloot verhalen van waarlijkgebeurde zaken geen oogmerk hebbe, om toch iemand te beledigen of iets optegeven, dan 't geen volledig waarheid is; en de Heer bendorp, wien men hier geen geloof kan weigeren, omdac het nageflagen kan worden, D. I. bl. 99. uitdrukkelijk verklaart, dat er door Burgemeesteren van Amftéldam nooit orde gegeven is tot zulk Tra&aat; zoo gelieve men die woorden , Commercietra&aat te concerteren, geenszins in een' zoo ruimen zin, noch van de ganfche Regeering, noch ook van de Burgemeesteren op te nemen; maar alleen van onderhandfche en heimelijke handelingen die? Burgemeesteren met Ncordamerika , die toch ruimfchoots door een Heer rendorp erkend en verklaard worden, bl. 95—.98. 3.) Wist men dit niet in de Republiek; men wist dan ook toen zoo klaar niet, als nu, (en dit ongeluk heeft de Republiek meer-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 6> meermalen bezuurd) welke de drijfveeren waren van die Protestatie; eene Protestatie eener zoo magtige en voor de Republiek zoo gewigtige Stad als Amftéldam; maar toch eene Protestatie, tegen de duidlijk verklaarde meening van niet alleen zes Provinciën, maar ook van de groote meerderheid der Staten van Holland; dat is, van 't ganfche wezen en lighaam der Republiek, dewelke allen door geenen buitenlandfchen invloed gedreven, evenwel ook meenden te weten, wat de helangen van den Staat op dien tijd vorderden, om met Engeland in geen' oorlog te geraken. Men veroorloove mij deze aanmerking. Zij is niet gericht tegen .de magtige' Koopftad Amftéldam, die bij mij, die overtuigd ben, wat aan den Koophandel gelegen is, hooggefchat en bewonderd wordt, maar tegen het ongeluk, dat die Stad trof, dat in haren boezem toen plaats hadde eene drijfveer, wier werking, fchoon nog onbekend, echter zeerkrachtig was, maar toen nog geen kracht genoeg had, om de overige Staatsleden en de geheele Republiek over te halen. Mijne aanmerking heeft ook voor zich het Beftuit van alle de zeven vereenigde Gewesten bij de Staten Generaal, uitgezonderd AmftelE 5 dam.  Klagten der Friezen. Zij dringen op onbepaaldCoavoy. Door welke drijfveer. m VERSCHILLEN met ENGELAND.' dam. Eu ik heb geen reden, om bekende en erkende waarheden, die de Gefchiedenis ophelderen, te verzwijgen of te verbloemen.] De Friefche Kooplieden werden ook gaande, aanm. „ Dat zij gaande werden, is een bekende daad. Dat zij gaande gemaakt werden door „ aandnjvingvm buiten, en dat vooral ook aldaar „ iterk gewerkt wierd.om aantedringen op het ver„ leenen van onbepaalde Cenvoyen, heeft het vervolg „ geleerd, en da beruchte Lierzang [van Fr. Adr. „ van der Kemp aan de Friefche protesterende Hee„ ren] getoond. Wat de gevolgen hiervan konden » zijn, of moesten zijn, en ook waarlijk geweest „ zijn; zulks konden velen toen niet zien. Men „ gaf den Stadhouder de fchuld van dat alles. Of „ het zoo geweest zij, is eene andere vraag." [aanm. 1793. Zie hier, hoe ik mij voormaals over die Convoyen verklaarde. Thans, nu ik voor alle lezers fpreke, en ik mij op de openbaar gemaakte zaken kan en mag beroepen, is het een ander geval. Wie verfoeit nu niet dien Lierzang ? Wie ftaat nu rue: verwonderd, dat in een Land, waar men anders het recht zoo gelijkmatig handhaaft, een Dichter van zoodanig Gefihrift, en die voor den Gerichtsltoel met vollen monde aan zijne Richters, (en wie zat  i VERSCHILLEN met ENGELAND. 6> zat hierover als Richter) verklaarde, en in 't aanzicht zeide: ja! ik ben de Maker ^ van dien Lierzang; het zooverre heeft weten te brengen, dat de Proceduren tegen hem gehouden, van hooger hand, geen' voordgang gehad hebben; dat men nog de vermetelheid gehad hebbe, om die Verhooren uit te geven; zich daarop te verheffen; om te zwijgen van al het verdere gebeurde met dien zelfden Fredr. Adriaan van der Kemp, die eindlijk, na het uitfpelen van zijne langdurige rol te Leiden, te Wijk te Duurftede, enz. naar Noordamerika verhuisd is, en nog bij fomirjigen hier te lande als een Martelaar van het Patriotismus gehouden wordt. Wat ongelukkige tijden beleeft een Land, als het zulke predikers niet flechts in zijnen boezem kweekt, maar daarna nog openlijk hoort prijzen, en aanprijzen, en ook toen zag aanmoedigen. Ik doele op het bekende geval, toen hij bij gelegenheid van zekere hem tegenfiaande Refolutie te' Leiden, bij openlijke aankondiging in de Leidfche Courant affcheid nam van de Vrijcorpfen; wie was toen de perfoon, die onder de letters E. L, I. in die zelfde Courant dien Heer F. A. van der Kemp aanfpoorde, en trachte E 3 over  Be-Ma Jtfogci d heden fa VERSCHILLEN met ENGELAND, over te halen, dm vol te houden, en de goe* de zaak toch niet te laten varen. Vergel. Vervolg der Vad. Hist, D. X. bl, 151. Wat zoude de Nederlandfche wereld denklijk opkijken , als hij, die onder E. L. I. als Een Leidsch Ingezeten zich opdeed, bij name thans kenbaar gemaakt wierd. Maar ik handel van geene bijzondere perfoonen, anders dan die bij den Souverein zelf zijn aangeduid. En op dien grond fpreke ik hier wat tferker van dien Heer F. A. van der Kemp, omdat ik geene andere taal voere, dan die bij 's Lands Staten zelve gebruikt is; doch die men thans, zooveel mogelijk, voor zijne lezers bedekt houdt. Dan ter zake! ik fprak van de Friefche Kooplieden, waaronder vele 'rijke lieden waren, bij wien die Prediker, Fr. A. van der Kempytzijm beduchte Rehabeams preek meermalen voorlas.] de Kooplieden verzoeken de vernietiging van die Refolutie; zij klagen, dat zij meer dan tweeduizend Schepen uitrusten, die, zeggen zij, twintig millioenén waardig waren. Onderwijlen, toen de oorlog tusfchen Frank- rijk en Engeland op liet heetfte was, mag en moet men die beide Koningen, of liever hun Mi-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 71 ftlinistericn [en beider Afgezanten] aanzien , als twee Medevrijers, die alle hunne kragten en verftand infpanden, of, zal ik zeggen, hunne intrigues gebruikten, om de Republiek aan hunne zijde te krijgen, of te bewaren, of ten minften tot volledige Onzijdigheid te houden; maar die dit deden langs wegen en middelen, met oogmerken, cn met uitkomften, die zeerveel van eikanderen verfchilden. Zie Ned. Jaarb. 1779. bl. 30. fq. aanm. „ Die hier het fijnfte wist te brigeren, „ had nu de beste koop. ,, Frankrijk had thans hierin veel vooruit, zoo „ wegens de meerdere hcbhjkheid van dit Hof, als „ om dc gunftiger gelegenheid van zaken. Bij onze j, Ingezetenen waren de beweegredenen , om dc „ Noordamerikanen te begunlligen, eensdeels de fym„ pathie van Vrijheid, zoo als men zich die voor5, (lelde, andersdeels de uitzichten van voordeden \ „ en verdere Staatkundige Speculatien. Frankiijl „ bediende zich ook van die goede gelegenheden , ei ,, voegde er nog veel van 't zijne bij. Hij beloofd! „ groote Voordeeien voor de Commercie. En me dat lok-aas is onze Natie te vangen. Hij fchilder ,, de vrijheid af in 't Staatkundige belang der Repu „ bliek bij het verminderen van de magt of invloec ,, van den Stadhouder. Hij neemt alle middelen bi ,, de hand, om Engeland in te wikkelen in eenei „ oorlog met Spanje en de Republiek. Met Spanj ,, gelukte het gereedelijk wegens den toen gevcstia E 4 de le Republiek. Met verfchillen de inzichten. Frankrijks Voordeel boven Engeland. l K j l i 1 1  Partijen ftonden 1778. gelijk. Engeland handrlc on voorzichtig. 7% VERSCHILLEN met ENGELAND, „ den invloed van Frankrijk. Maar met de Repu. „ bliek [een vijand van oorlogen] ging dat 200 „ maklyk niet, Daar was meer aan vast- daar „ moest nog veel voorafgaan, en men kon >t niet „ gedaan krijgen anders, dan door 't verminderen „ vaneen invloed des Stadhouders [op de Regen" tePi' en,d0Or den aan§roe5 der zoogenoemde Re„ puihksmfik* partij, die zich [daarna] den verlet„ debjken meivan Patriot gaf, gaande gemaakt en „ aangevuurd door de inboezeming van vrees voor „ het aangroeiend Vermogen van Engeland; 't welk „ zich ook gelooven liet. Hiertoe werden de sees„ ten opgeruid door publiko Gefchriften, zoodat „ omtrent het jaar 1773. de partijen gerekend wer„ den gehjk te hebben geftMn , als ^ de „ hooge toon der Engelfchen, en de aanranding der „ Schepen door deselven, en hunne onvoorzichtig, „ heid m het doen van eifehen tegen de Hare lel „ ter van 't Comwrcutraclaat, den weg baanden tot „ de crifis (de ontfchciding) bij de Regenten te« voordeele der Franschgezinde partij, welke al„ lengskens toenam, fchoon bedaarde en vooruit„ ziende Regenten klaar zagen, waar het henen v hep. [aanm. 1793. En waar alles op neder tornen zoude, namelijk, op eenen rampzaligen oorlog met Engeland. Niet dat ik hiermede zeggen wil of inboezemen, dat & Fvqnschgszwde- partij, z\\3 die het met Frank-  VERSCHILLEN mbt ENGELAND. f$ Frankrijk hielden, en met den Franfchen Ambasfadeur in deze Republiek zoo druk te rade gingen, den Oorlog met Engeland gezocht of dien bedoeld hebbe. Dit geloof ik van de meesten nooit. Maar het luisteren naar zijnen raad, de inbaezemingen van zijne zijde, de afradinge van zachte maatregelen, de aanrading van fterke middelen, en het bandeloos veroorloven van gehuurde pennen en fchriften, moesten noodwendig daarhenen leiden, dat de- Republiek, willens pf onwillens, in onmin, en in eenen oorlog met dat Rijk geftort raakte; die door geenen Stadhouder, door geene dieper denkende Regenten, die men haatlijk Angloma* sen noemde, tegengehouden kon worden.J Ik heb de vorige Aanmerking gehaald uit een Engelsch Werkje, in 't Fransch vertaald, onder den „ naam van Plntroduclion de PHi/loire des Troubks ,, des Pais-Bas, waar men de middelen, die ge„ bruikt zijn om de Republiek van Engeland af- en aan de Franfche zijde overtehalen, bij elkander bevat heeft bl. 191. en die hierop uitkomen: „ Men bedieHde zich van befoldigde Zendelinge» „ (Franfche Emisfaires), die in Amftéldam , Lei„ den, 'sHagc, zich ophielden, en aldaar Memoirés en andere Schriften vqordbragten. E 5 Mm Middelen en kunstgrepenvan en voor Praktijk.  JT* VERSCHILLEN met ENGELAND. „ Men fchrecuwde uit alle kragt over de veron-e- „ lijkingen van Engeland. „ Men mat zijne groote zwakheid in 't oorlogen „ uit; Engeland was buiten adem gevochten.0 „ Men gaf het gevaar op en de kwade befrierin„ van den Hertog van Brunswijk hier te lande* „ en zijn adfiendant op den Erfftadhouder. „ Men fchreeuwde van de groote en inconftituth. „ nek Magt des Stadhouders, en 't nadeel van „ den Stadhouderlijken invloed op alle de Re„ geeringscollegien. „ Men vertoonde Frankrijk als den Vriend der „ Republiek. „ Men fchiïderde dat Rijk af, als in een' zeer bloeienden ftaat. „ Zijn Credit als hoog geklommen. „ Zijn Commercie en Zeevaart uitgebreid. ,, Zijne Zeemagt en Scheepsvloten geducht. „ Zijne Landtroepen talrijk. . „ Zijn Zeewezen in goede krijgstucht en orde. Zijne Refources onuitputlijk. „ Men verhief en vergrootte alomme de voordee„ len, die de Republiek in 't algemeen to:n „ konde trekken uit eene naauwer Alliantie met „ Frankrijk. „ Men toonde het groot belang der Republikeinfche Partij, om die Alliantie te bewerken; en, Men noemde de zoodanigen alleen Patriotien. ,, Alle deze zaken vertoonen zich, zelfs voor de 55 al*  VERSCHILLEN met ENGELAND 75 „ ajlerbevooroordeeldften van achteren klaar en dui„ delijk. Velen van die Intrigues [des Franfchen „ Rijks en zijner medehulperen] zijn ook thans „ genoeg ontdekt. Het zijn daadzaken geworden. „ Maar men zegt er bij bl. 194: Lorsque le tems „ decouvrira Jeurs vues fecrètes, ieurs desfeins profonds & leurs intrigues cachées % alors Ie monde „ verra des Scènes les plus confufes d'injustice c? de „ folie, les projets les plus étranges d'ambition pri„ vée & de politique corrumpue, qui ayent jamais deshonoré la nature humaine depuis la formation „ de la Societé [dat is: Als de tijd eens openharen zal hunne heimelijke oogmerken, hunne diepe inzich. ten, en hunne verborgene kunstgrepen, dan zal de wereld ontdekken de fchandelijkjle tooneelen van onrechtvaardigheid en dwaasheid, de ongerijmdjle har-. fenfehimmtn van bijzondere heerschzucht en bedorvens Staatkunde, die immermeer federd de opkomst der Maatfchappijen het menschdom ontteerd hebben. Het is fterk gezegd! Dan ik fpreke hier niet van mij zeiven; maar met eenen, naar 't fchijnt, der zaken kundigen Schrijver.] „ Men deuke hier Hechts om het Livre rouge l „ Aldaar vindt men de fommen gtlds gemeld, die „ door Frankrijk onder den Heer de Vergennes uit„ betaald zijn aan buitenlandjche Correspondentie „ (des affaires dtrangères) waaronder zekerlijk de „ Hollandfche belangen toen begrepen zijn ; daar „ leest men, dat de Rhijngraaf van Salm in 't jaar 1786. daaruit in eeus ƒ400,000;- genoten heeft. On,  Ongeluk onzer Republiek. 3 I 5 3 i Z] Vi w M fi> s> 55 55 3> Frankrijk feeguü- in ft'gt w Noord- " amerika, de Dat zich °^ vrij ver- fch klaart, 17?6. m 76 VERSCHILLEN met ENGELAND; ,, Ondertusfchen is het eene ongelukkige waar,, heid, die de Republiek ondervindt, welk. de „ Abt denina befchrijft, fprekende van Polen „ Etfai far la Vie & le Regne de Frederk ƒ/. R0] , de Prusfe, P. 2. p. ffl. UEtat devenant moins , putsfant & moins heureux, les disfenfons, inivita, biet dans une Republique, ne pouvoient que s'ac, croitre. Les Sujets de mecontentement & de plaiu, *es ètoient plus frequent, & les disfenfions devoient P de Franfche Ambasfadeur, de Hertog*^. '"Z [dl6/ T" % °°k * iaar V»* zijn .oofd onder de Franfche Guillotine gebukt heeft! ees, zoodra hij het befluit verneemt der Staten reneraal van den Jp ^ ^ ^ van ' ^ wag u. ^ Vergel. rendorp Memor.l. 117.], doet hier« ajn beklag bij de GG. Staten, en vordert m 7 Dec. i77g. onder anderen, dat toch de :aten wilden gedenken aan hunne onafhange'kheid; dat zij aan de vlag der vereenigde Proucten alle vrijheid zullen doen geworden; e* zij hunnen Koophandel ZOo ongefchonden Da rekking» En vrij* vaart voor onze Kooplieden. Advis vssi Holland nog min gunftijj. I  Menhee recht. Maar de zaak vorciertvoorï'chtig- ■ } Amftéldam ?s J tegen 't ad vis. l P l L fa 80 VERSCHILLEN met ENGELAND. ft i.) Dat het Recht der Republiek, om vrij ti varen, te handelen, en fcheepsmaterialen naar de Franfche havens over te brengen, eene zaak was die geene twijfeling onderhevig was, maar bij hun' vast ftond. aanm. + Dit was ook volle waarheid. En ik "T* "'et> dat ieiI,and °0it hieraan getwijfeïd " X 7; En^eIfchen' ^gendeel eifchende , 4, ftadcfen hierin ongelijk." Maar a.) dat men niet te min volgens de regelen van Staatkundige voorzichtigheid hier te werk moest gaan, en bij het vorige Staatsbefluit Wijven volharden. Dat zij onzijdig wilden blij^n, en, indien er verfchil over Tra&aten viei tij daarin de regelen van voorzichtigheid zouden rolgen.. Doch ook tegen dit voorgedragen befluit ver;ettede zich de Stad Amftéldam. Zie Ned. Jaarb. 130—ig». Maar hierbij is zeer aanmerklijk de taal en 'c raadvis van het Befigne der Staten van Hol. tnd, waarin zij verder aandringen bl. 133. V0W t eener zijde op het fummum jus Reipublic* het volle recht der Republiek], ter andere zi'de > de Preecepta prudentia moderatricis [de voor* Wten van eene voorzichtige beleiding der zaken]  Verschillen mxt engelanö. 8i ken] die zij meenden, dat men tot voorkoming Van nog grooter kwaad behoorde te volgen, aanm. „ Juist daarin toch bleek de Souvereis, niteit der Republiek, dat zij haar Recht, uit „ voorzichtigheid, niet gebruikte voor een' tijd." hierop laten zij deze erhftige WaaïfcBÖuwing volgen wegens de gevaren, die uit een tegengeflelde handelwijze te duchten waren voor de P.epubliek, voor de Commercie, en voor de Oost- en IVestindifche Compagnien. aanm. „ Men kan van achteren de zaken meer „ koelbloedig befchouwen; maai- ook heet bloedig ,, daarbij worden wegens de latere gebeurtenitfen." Zij zeggen daarin woordelijk: Dat, zoo men met Engeland over het verfland van 't Tra&aat 1 Van 1674 in misver ft and en troubles komt,] Iheel zeker alle Navigatie, en uit dien hoofde1 de voomaamfle Commercie zal moeten stilstaak, en op eens uit den aïïerfiorifanlplen feaat zal woi-: den gedompeld in een complete inactiviteit. aanm. „ Die dus naderhand fpraken, noemde men federd Anglomanen, en hiervan was de Stad. houder met den Hertog Van Brümwïfk-PFoljfsnbattel „ het hoofd. — Doch, om zoo te denken, daartoe „ behoefde geen Engelsch Goud/' [Indien zulke befchuldigingen of aantijgingen enkel met woorden, F zou- ^anra erfelijk )ij Holand ot voor- :ieh:lg- ïaid.  Om 't groot gevaar van Vredebreuk. ] i i t j < ; 1 Bz VERSCHILLEN iviet ENGÊLANÖ. zonder bewijzen, bij iemand eenigen ingang kondert vinden; boe gemaklijk kunnen die dan omgekeerd worden, en in tegendeel gezegd worden, dat oman* ders te denken, en te doen, ook wel Fransch Goud kan medegewerkt hebben. Maar waartoe zu!ke flinkfche verdenkingen, anders dan om elkander haatlijk te maken, of daarmede zekere oogmerken te bereiken. Maar ik keer weder tot het Voorbericht der Hollandfche Staatsleden in dien tijd.J Daar de Refolutie3 zegt men, om alles op te zetten tot het maintien en de Executie van het Tra&aat van 16;4. in alle zijne Deelen, voordat men het -wacht, gevolgd kan worden van een openbare en volkomen ruptuur met Engeland (5), omdat, gerefolveerd hebbende tot maintien (5} Is er thans wel iemand meer, hoe doldriftig Fransch. gezind, of bevooroordeeld tegen Engeland, en ingenomen nor Frankrijk hij wezen moge, die niet ziet, en ertent, dat juist dit het zoeken en 't oogmerk was van frankrijk? Ik verbeelde mij van, neen! Mogelijk dwale k. Maar wiens vooroordeel zal dan grooter zijn, het nijne of dat van anders denkenden, die Frankrijk zulli >ogmark niet toefchrijven, maar in tegendeel Hem voor len waren vriend der Republiek, ook toen nog, houden? 3e vraag is niet, of Engeland, door zijn onvoorzichtig, )f Onftaatkundig aandrijuen, den Franfchen Afgezant en 't ^ranfche Hof in de hand gewerkt beeft; maar wat hét rranfche Hof bedoelde, en waar de zaken henen geleld wier-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 83 tien van 't Traslaat, zeffs in de materie van het zware scheepstimmerhout, abfulUUt te duchten is een attaque van het Cmvoy, en vervolgens een diretl affront aan de Vlag- 't mik men niet zal kunnen lijden, en zeker met geen lionneur van de Republiek zal kunnen terug komen , 'om gedrongen zijnde te laten, 't geen zoo pas zal hebben gerefolveerd te doen. Dat men derhalve niet anders kan voorzien, als te voeren een' rui- neusen oorlog. aanm. „ Men heeft het dan zoo kwalijk niet j, gevat, als men de oorzaak van den Engelfchen oorlog hierin ftelt, en van dien Engelfchen Oorlog afleidt her tïjdftlp onzer rampen, en bijzonder van 9, het Verval der eertijds zoo bloeiende Oost-LuUfche „ Maatfchappij, gelijk dit in de Misiïve aan de Be*,, windhebberen 1787. aangemerkt wordt, en door mij 5, aangehaald is in mijn' tweeden Druk, de Souvè* „ reiniteit der Staten van Holland verdedigd tegen de 9, Grondwettige Herftelling, bl. 34." Zij gaan voord, en zeggen, dat van dien ruineufen Oorlog het minfte kwade gevolg kan zijn de te niet doening van het Tractaat van 1674. bij wierden door *t behulp van zulke Regenten en Penfionatisfen, die toen van zijne hand vlogen, of ten minnen zich van zijnen Raad bedienden. F s  Birtere ge/olgei Én fclia» ddi s op zee. 84 VERSCHILLEN met ENGELAND; bij de Vrede, en vervolgens het geh^ele verlies 'van alle die Avantagcs, die de Republiek zich door eene matige Sacrifice van een temporair belang, omtrent een klein gedeelte, misfehien voor eerst en nog voor lang*, zoude kunnen menageren, aanm. „ Maar! zeggen hierop anderen: Dan zoude men met Frankrijk in oorlog geraakt zijn! „ doch hier valt het andwoord gemaklijk op " [Frankrijk zoufe zijne handen wel rhuis gehouden, en zich wel gewacht hebben, in dien toeftand van zaken, om ook met de Republiek in oorlog te geraken. Dit was zijn belang geenszins; ook zijn ge- I woonte niet. Toen de Pruisfen in 't jaar 1787.- de 1 zaken kwameu recht zetten, liet hij zelfs de Patriotten zitten, en roerde geen vinnen. Dreigen is ! geen doen.2 zonder (zegt nien verder) in confideratie te bren- ! gen de fchadens, die daardoor onmiddelijk moeten f worden toegebragt aan zoo vele Schepen van Commercie, als de Republiek op dit tijd/lip in En gé- I land of in Zee heeft. aanm. „ Dit gefchiedde in eenen tijd, dat men „ meer en meer den Hechten toeltand der Repu- I „ bliek zicht- en kenbaar maakte. De Schrijver I „ der Introducïion des Troubles p. 6,7. vertelt, • „ dat onze Nationale fehuld in 't jaar 1776. was 5J ƒ957 5 000,000:— Holl. En dat alle handeltak- » ken  VERSCHILLEN met ENGELAND. 85 „ ken verliepen , en het vierde deel niet meer gaven ,, dan voorheen, 't Is te hopen, dat dit alles zeer vergroot zij!" Op deze gronden dan ontried het toenmalige ] Bepigne van Holland noa; het befluit tot het ver-ï leenen van onbepaalde Convoy en, zoo als die ge-1 vcrderd werden door den Koning van Frankrijk, die daarin door de Stad Amftéldam onderfteund werd. En overeenkomftig deze Voordragt viel ook het beduit der Staten van Holland uit, den 16 Jan. 1779. fchoon de Stad Amftéldam wei gerde, daarin toetenemmen. Men gaf van dit befluit den Afgezant van Frankrijk behoorlijke kennis. Dan deze weigerde dit Andwoord der S'aten aan te nemen, en hij doet deze [zijne, in de daad hoonende] weigering vergezeld gaan met bedreigingen, om alle de Vrijheden en Privilegiën voor de Nederlandfche Scheepsvaart in te trekken, en eene nieuwe Koninglijke Ordonnantie of Edict uit te vaardigen wegens de vaart der Republiek naar en op de Franfche havens; ja ('t geen eertijds de Republiek eenen onverdraaglijken hoon zoude gerekend hebben, maar 't welk onze tijden gezien hebben) hij( vertoont en levert den Staten eene Koninglijke Ordonnantie (n°. 1175), die reeds den 14 Jaauarie was geteekend, en den 16 Jan. in FrankF 3 rijk viert ontaadt neg t onbetaaldConvoy. ?rank•ijks Gesant u'd;ert hec Beflait lamenepen. Don bedreigingen. roont ien na. JeHi? Edft 1779. 14 jan.  De S;aten fehorfcn '( befluit. 26 VERSCHILLEN met ENGELAND. rijk ftond afgekondigd te worden, indien de Staten langer verwijlden, den Koning te voldoen, en verweigerden het verleenen van onbepaald Convoy voor alle Schepen met allerlei fcheepuimmer. hout geladen. Ik volge ook hier de naakte waarheid en de gebeurde zaken. Ned. Jaarb. 1779. bl. 163. 169. iji. en Mercur. Hist. et Polii *779' P- L p. 246. Volgens die Ordonnantie zoude het vroeger Edict van 1778. den 26 Jul, over het vrijvaren van Neutrale Schepen, ten aanzien van de Republiek ingetrokken, en een vorig Ediéï van 1744. den 21 Och §§.1 — 5. ter executie geleid worden, met alle de belastingen daarbij verordend. (n°. 1039.) Dit alles gebeurde in dat tijdftip, dat men rekende, dat onze Navigatie en Zeehandel ten hoogften top, waarvoor zij vatbaar was, geftegen ware, en dat de Staten een dubbel lastgeld vorderden, en dit gretig opgebragt werd, op hopevan Convoy, zegt de Vervolgfchrijver van wagenaar D. II. bl. 12 — 54. Wat doet hierop de Staat? Na korte Raadpbgingen fchorten de GG. Staten, den 28 Jan. 1779. (n°. H77.) Voor eenen tijd, of bi) provifie, hun vorig Staacsbefluir op, wegens het niet mnvoyeren van de Schepen met zwaar timmerhout Waden, Ned. Jaarb. bl, i74. hl, 1352. Doch cclv*  VERSCHILLEN met ENGELAND. 87 echter werd er van 't Convoy zelf gezwegen, en daaromtrent niets bepaald. Hier uit dan volgde ( wel de fmpenfie [opfchorting] van 't Verbod, dat is, ftilzwijgcnde werd den Kooplieden geoorloofd, om ook groot fcheepstimmerhout op open« baar gezag te voeren naar Franfche havens, maar verder werd er geene orde gefceld. De Koning van Frankrijk, hier niet mede te vrede, eischc een vollediger andwoord en befluit. De Staten, hiermede dralende, en geen genoegen gevende, zoo komt in de daad het gedreigde Edict van den 14 Jan. 1779. (n°. 1175O te voorfchijn, waarbij alle vorige dus genoemde Privilegiën en Vergunningen, van de zijde van Frankrijk, worden ingetrokken. aanm. „ Moest nu niet elk Nederlander de „ oogen geopend hebben? Maar neen! De Neder. „ lander juichte, en Amftéldam was verblijd, dai „ die Stad er van verfchoond bleef. Zoo vern „ had men de Natie door publike Schriften ver ,, voerd en verleid. En waartoe is eene Natie nie: „ te verleiden, zoodra de licentie den vrijen teuge „ krijgt. Een gewigtige Les voor Staatsbeftier „ ders, Ptincipiis objia." [Ga de beginfelen tegen. Men heeft dit in ons Vaderland gezien. Men zie het heden ten dage in het door vrijgeestige en los handige Schriften, zo in 't Staatkundige als Gods dienftige,ongelukkig gemaakte Koningrijk van Frank F 4 rij' Doch zwijgen :chter ;an Convoy. Frankrijk eischi volledig befluit. Geeft zijn Edict uit. 1 r i  Vo;rt de < Hde zware i'Jilcn in. 83 VERSCHILLEN met ENGELAND. rijk nog. Men roept en fchrceuwt niet anders dan van 't Folk, en men bedenkt niet, dat men 't Volk, in dien zin, waarin velen het opvatten, altijd lei! den, voeren, en brengen kan, waar men wil Maar ter zake. Jk fprak van 't intrekken van Frankrijks Vergunningen.J De- Koning van Frankrijk kon dat doen, dewijl alles louter Vergunningen (Privilegiën), maar geene Pacta Cdrmnta [onderlinge Verdragen] waren. Of Hij billijk handelde, is eene andere vrage. Hierdoor nu werden de Nederlanders weder aan de oude en zware Tollen onderworpen, niet eene nog nadere Verordening van den 8 Febr., volgens welke alles betaald zoude moeten worden, naar de navale wetten van s4 Nov, en i75?. ,5 Jul. ook mede de 50'fou's par tonneau [het vatgeld van 50 fluiv.j aanm. „ Zoodat een fchip van 300 lasten bui„ ten de overige tollen en bezwaren, al wat be„ talen moest onder den naam van Vatgeld." [Te ■veten, een last op twee Vat gerekend wordende, :oo betaalde men nu voor een fchip van 300 last de fomma van ƒ 1500: — üoo vat i ?i f »5=o Zie ait«ema , Zaken van Staat, D. X. bl. 303 ] Dan  VERSCHILLEN met ENGELAND. 89 Dan van deze Belastingen en Verordeningen worden, door den Koning, de twee Steden Am* fieldam en Haarlem uitgezonderd. aanm. „Men behoeft niet te vragen: waarom? „ en tot wat einde gefchiedde dit? De Waarom „ lag hierin, omdat die twee Steden [dat is hunne „ Regenten of Raden] geyverd hadden, om den „ Koning behulpzaam te zijn. Het eindoogmerk „ blijkt aanftonds genoegzaam van achteren." [aanm. 1793. Wie den Koning dezen Hap aangeraden hebben, zal mogelijk een geheim blijven, tot dat onze Nakomelingfchap door Lettres, Memoires, of diergelijken, onderricht, dezulken met verontwaardiging zal bejegenen, die mogelijk nu nog hoog verheven en voor martelaars der vrijheid gehouden, en door kunstplaten veredcle worden. De verontwaardiging, die ik hier ge voele, perst mij deze aanmerking uit denhals._ Hieruit ontftonden in Holland zeergroote be wegingen in de gemoederen, elk de zaak naai zijn inzien beoordeelende. Dit maakte ook hef tige ontroering' en verontwaardiging in de overige handeldrijvende Steden; klagten over die on gelijkheid, en eindelijk aanduidingen van de zijdt van Frankrijk, dat die Steden [dat is Regeeringen of Raden], welke mede wilden Remmer Y 5 voo! Zondert Amftéldam en Haarlem uit. I Verba. •zsnde uitwerking hier- , van in Holland. 1  Vele Holland- fche Steden klagen. 90 VERSCHILLEN met ENGELAND; voor onbepaald Convoy, het zelfde Voorrecht ook genieten zouden; en dit b-arde tin lelijk (gelijk zulks 't oogmerk geweest was) eene meerdere overhelling van die 5-eden naar de andere zijde. Men zie de klagten der Friefche Kooplieden' in de Ned Jaarb 1779» bl. 182. fqq. die van Dordrecht en Rotterdam, bl 42?. 50a En geen wonder! De Koning had belast, dat de Franfche Oorlogfchepen alle Schepen van Nederland gedestineerd naar of komende uit havens van Groot-Britannien, uitgezonderd de Schepen tot haarlem en a ms te ld am thuis hoorende, zullen aanhouden en opbrengen; aanm. „ Men kon toen verzwelgen de uit„ drukking: Schepen te Haarlem t'huis hoorende." [aanm. 1793. Maar wie toch hadde aan eenen Franschman, die in 't ftuk der Zeevaart naaulijks den naam van Haarlem in vergelijking met Amftéldam kent, ingegeven, dat Haarlem eerst genoemd moest worden, omdat het in orde der (temming in Plollands Vergadering voorgaat ? Heefc men 'c eertijds fchrander genoemd, dat men in de Unie van Utrecht 15^9. woorden en gezegdeq aantrof, die den landaard van den opftelier dier Unie openbaarden; men zal mo-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 91 mogelijk deze aanmerking hier niet geheel laf of zouteloos vinden, waarbij opgemaakt wordt, dat de fteller van dit Edict juist, niet in Frankrijk, moet gezogt worden.] De Koning gaat voord: Dat men zal inquireren op den eigendom der ingeladen goederen, en confisqueren de zoodanigen, die men verjlaat aan onderdanen van Engeland toe te komen. Iets 't welk zelfs tegen den bekenden, en thans gewonen regel van 't Volkenrecht aanliep, vrij fchip vrij goed. a a mm. „ Van wat gevolgen dit voor den Koop. „ handel van Rotterdam zijn moest, en aanftonds „ was, wordt ons met zwarte verwen, doch, zoo 't fchijnt, naar waarheid afgefchilderd in de Na„ dere Remonftrantie der Kooplieden van Rotterdam 5, aan zijne Doorluchtige Hoogheid', doch het be„ klaaglijke van alle die dingen was; men wilde al^, les van den Stadhouder hebben; men zeide: Hij had kwade raadslieden.'''' [Men beet op den Heen, en nog wel op een' verkeerden fteen, zonder te zien op hem, dis den fteen wierp. Had men niet even fterke reden, zoo niet nog fterker dan men tegen Engelands vorderingen had, om te klagen, dat Frankrijk met dreigementen, en met ondragelijke lasten de Republiek en haren Koophandel onderdrukte , en nog verder dreigde allen handel te ftremmen , indien de Staten zich niet aan 's Konings wil en begeeren geheel overgaven? En die dit werk aandreven,  Frankrijk dreigt nog fierker buten. i i t ê 7i z Gebruikt de Kooplieden 92 VERSCHILLEN met ENGELAND. yen waren, zal ik 't zeggen? \ waren - _ Hot. landers!~\ De Afgezant van Frankrijk had er bijgevoel, en volgens de Remonftrantie der Rotterdamfche Koopheden (bi 505.) rondelijk gedeclareerd, dat zoo mep spoedig aan den Konüg zijn" Meester genoegen wierd gegeven, men ook nog te wachten had een aller drukkendst Toltarif over de Commercie m Iraficquen dezer Republiek in >t gemeen, en van ue Stad in 't bijzonder. Dat het zelve bereids was geconcipieerd; en dat, ingevalle onverwacht tusfchen ranknjk en Engeland een Vrede mogt worden geroffen, alvorens aan den Koning volkomen gemeenware gegeven, er nimmermeer een Revocatie och van het voorgemelde ruineufe Edict, noch van V voorhanden zijnde drukkendfte Tarif te wachten oude zijn, [aanm. 1793. De djdcn z;jn woordig zoo ten goede in de denkbeelden der Natie omtrent de Franfchen veranderd, dat ik thans vrijer en met meer overreding h.er eene wigtige aanmerking kan bijvoegen Wie zonde niet in zoodanige Remonftrantie roen verwacht hebben een allerbitterst be. ^ over den onrecht vaardigen, hoonenden, en de Republiek zoo vernederenden handel van.  VERSCHILLEN mét ENGELAND. 0 van Frankrijk en zijnen Afgezant, in 't drukken van de Naviga.ie, in't dreigen van nog meer belastingen, en de hierdoor te vfezenei vernietiging van allen Zeehandel \ 't welk alles oneindig gewigtiger was dan dat Engeland de tolk trije taart ons latende genieten , alleenlijk niet gedogen wilde, (hoe zeer hij kwalijk dede)dat zekere tak van koopwaren, (dien de Staat zelf een klein gedeelte noemde) Voor zekeren tijd naar Frankrijk gevoerd wierd, en waarvan dè Staten boven zelf zeiden, dat het zijn zoude eene matige facrificê tan een temporair belang ? Maar neen! Hier ftapt men over heen, en in tegendeel, men werkt den Afgezant in de hand; men laat Zich door dien Afgezant de dreigementen welgevallen; men geeft die dreigementen in de vólde kracht zelve aan de Staten op, veel fterker dan de Afgezant met voeglijkheid had kunnen of durven doen, en men bedient zich van die dreigementen, om den Staat a's 't ware te dwingen, om toch aan 't Hof van Frankrijk toetegeven, deszeifs vorderingen intewilligen, beüüiten te nemen tot onbepaalde Convoyen, en daardoor met Engeland in ruptuur te komen, gelijk voorfpeld was. Zij, die aan het op/lel of aanbod van zulke  H VERSCHILLEN utr ENGELAND.' Remonftmntie hebben deel gehad, verre zij „0g fa jeven zijn, mógen deze aanmerking eens bezadigd overwegen, e„ togf; £hoe verre zii hkrdoor W werkt hebben, om Nederland dien rampL igen Engelfchen oorlog op den hals te ha. Ion; terwijl ik incusfchen gaarne wil geIo> ven, en van brave, eerlijke, Kooplieden T a!'derS verwac^e, dan dat zij toentnaal die zaken en derzelver gevolgen zoo diep niet hebben ingezien. Maar dan behooren S Tt feCht tC d°en aan die ReSe^en en Medeburgers, die, toen ter tijd anders denkende den verkeerden firoom zooveel mogelijk, doch vergeefich, hebben getracht tegen te houden, en daarom bij hun ten onrecht verdacht gehouden wierden. Had men met Engeland over dat kleine punt, dat klein gedeelte van houtwaren, in vergelijking toet de vohlrekte vrije Zeevaart en Handel door de geheele wereld, zich in der minne gefchikt; zich verder aan de Travaten gehouden; en dan zijne Navale Magt tot on. ze befcherming (des noods) ingeroepen; Frankrijk zoude niet meer gedreigd, en geene reeds geconcipieerde Toüarifi aangekondigd hebben.] En  VERSCHILLEN met ENGELAND. 95 En waarlijk dit Toltarif verfcheen in 't licht den S7 Apr. 1779. nv. 1179. en 5 jun. Ned.{ Jaarb. bl. 599, waarbij de Koning van Frankrijk boven en behalve de in gebruik zijnde belastingen op de Koopmanfchappen en Produ&en van het Gewas, de Visfchetij, de Fabrieken, en Commercie van de Onderdanen der Republiek bij hunnen invoer in alle de Havens van zijn Rijk, een Belasting legt van 15 per Cent van hunne waarde, uitgezonderd Amftéldam en Haarlem. aanm. „ Het waren er de tijden niet na; even» „ wel de zaak was er na, om retorfieXt doen. In- dien men opftonds een-Verbod gedaan hadde* „ van alle invoer van Franfche Waren, totdat die „ 15 per Ct. zoude opgeheven zijn: [of alle toevoet ,; haar Frankrijk zoolang verboden hadde} 't werk „ was afgedaan geweest. Sed hoe erat infatjsl Men moest door die dwangmiddelen (want 15 op 't „ honderd kan van de winften niet gemist worden , „ en ftond dus gelijk met het verbod van invoer ia „ Frankrijk, 't welk toch alles van nooden had, es „ door Amftéldam alleen genoeg kon krijgen) het be* fluit afdwingen van onbepaald Convoy. En onbe„ paald Convoy kou en *ou Engeland niet gedogen. „ Dit wist men wel, of had men behooren te weten." [aanm. 1793. Zulk een Verbod was meermalen gedaan, ook ten tijde van der Raad ^ij geeft fin nog twoarcief rolianf uit.  Engeland klaagt over de Franfche Intrigues. 96 VERSCHILLEN met ENGELAND. Raadpenfionaris de witt. Wanneer een^ maal de Franfchen met hunne Kaperijen zelfs in Vredestijd zoo verre gingen, dar, de Kooplieden reeds 328 genomen Schepen telden, (men zie mijne Historia Federum T. I. ^. 160 en 237.) welke allen, fchip en lading, vrije of onvrije, werden verbeurd verklaard, \ welk de Kooplieden op vele Millioenen begrootten; toen befloot de Republiek tot Represfallien. Men liet een ftaat opmaken van alle de waren en koopgoederen, welke uit Frankrijk naar ons Land; en meest met Ilollandfche Schepen werden aangebragt, welken volgens aitzema IX. 24'. op 35. bij anderen op 43 millioenen gefchat wierden; behalve nog 500 Zouthaalders. En men bragc den Franfchen Koning tot reden.] Men fprak toen meer en meer van zich te wapenen, en van Schepen uit te rusten. Waarvan ftraks. Wat Engeland betrefc. De Engelfche Afgezant was ten uiterfien gebelgd over die Franfche Intrigues en kunftcnarijen (zoo als hij die noem' de) en leverde den 9 Mei 1779. op nieuws eene Memorie oyer aan den Staat. Ned, Jaarb. bl. 493, Hij  VERSCHILLEN met ENGELAND. 9? Hij beklaagt zich „over het genomen Staatsbe„ fluit; hij waarfchouwt de Staten van 't gevaar,\ „ 't welk zij liepen door dus te handelen; hij „ toonde verder aan, dat de pogingen en oogL merken van Frankrijk daarhenen ftrekten, om, >t door den eenen Van lasten te ontheffen, den „ anderen te bezwaren, al dus de zaden van tweedragt en verdeeldheid door de geheele Republiek te verfpreiden, en den Staatsleden „ vrijheid te benemen, om naar geweten en be„ vind over de ware belangen van den Staat té „ handelen en te befluken; aanm. ., Men vindt in het Advis van 't Hollands Befogne, den 4 Junij, dit nog genoemd, \ een losmaking der banden van Unie en Bondge- j, nootfchapé" „ en [gaat hij voord] om eene geheele Regee-' „ ringloosheid in te voeren; de Republiek in! ,„ den oorlog met Engeland in te mengen, en onder het fchijnfchoone van onpartijdigheid den Nederlander de wet te ftellen; terwijl men ondertusfchen het voorftel van Engeland j „ tot eene vriendlijke transactie over 't verfchil( van de hand wees." Ned, Jaarb. bl. 493—501. \ Bij diezelfde gelegenheid verklaart de Koning11 van Engeland, dat hij dit niet kon aanzien, en G das iVaafchouwtfie Sta;éri, iTan 'i ;evaa& [lasgt iver 'c /eigereri an fciuking.  II En dreig de Aru- fteldam- fche Schepen aan te houden. Klagten der Kooplieden. Holland befluit tot onbepaaldConvoy. 1 ] 98 VERSCHILLEN met ENGELAND. :dat hij de Amfteldamfche Schepen, die naar Frankrijk voeren, zoude aanhouden, en de overigen, uitgezonderd in *t geval van Contrabanden, vrij zoude laten varen. Zie hiervan 't Advis van 't Amiraliteitscollegie van Rotterdam, bl. 587. enz. Middelerwijl was er maat noch einde aan de klagten der Hollandfche Kooplieden. Ned. Jaarb. bl. 594. enz. Mercur. Hist. Pol. P. I. p. 229. 364. 467. Holland neemt hierop den 4 Jun. 1779. een Befluit, met meerderheid van 11 tegen 8 Hemmen (deze waren de Ridderfchap, Schoonhoven, Briel, Hoorn, Edam, Munnikendam, Medenblik en Purmerendé)t waarbij zij tot Convoy overgaan, indistinctelijk voor alle waren bij de Tractaten niet voor Contrabande waren erkend, — zonder onderfcheid, of ze voor eigen dan voor Engelfche of Franfche of Neutrale rekening ge'aden zijn. bl. 439. 59?. tot beweeggrond aanroerende, in begrip te Haan, dat die Refolutie war effeér. forterende alsdan ook bij Frankrijk mllen worden opgeheven het gemelde Edicl en Voltarif met de gevolgen van dien, en dat men )ogingen zal aanwenden , om dit befluit in eeïe Generaliteits. Refolutie te veranderen. Zulks vordt den 24 Jun. nader bekrachtigd, bl. 601. enz. Dit  VERSCHILLEN met ENGELAND. Dit gefchiedde volgens het zeggen van den Jaarboekfchr ijver bl. 600 met ter zijde feiling van het geadyifeerde door de Generaliteits Collegien. Zulk befluit was niet zoodra bij Holland ge-] nomen, of de Franfche Afgezant verklaart den \ fl Juf, dat de Koning die belastingen intrektj voor- en de vrijdommen uitftrekt tot- over gansch Holland, tot den 1 dug. met teruggave van de betaalde zwaarder tollen, als nu onderricht van 't befluit der Staten van Holland. [aanm. 1793. Twee aanmerkingen komen thans hier van zelfs voor den geest, waarom men Holland alleen vrij verklaart en wel bepaald tot den 1 Aug. Namelijk: 1. ) Daar moest geen tijd verloren worden, en die tijd moest dus zoo kort gefield worden als mogelijk. 2. ) Holland moest blijven volhouden, niec weder veranderen (men had 3 ftemmen tegen) en de andere Provinciën moesten nog gewonnen worden, en daarom kwam "er nog de volgende waarfchouwing, indien ik dit zoo noemen mag, achter aan.] Hij voegde er bij, dat, indien men niet vol- ( hardde, en de Convoyen niet dadelijk gegeven : G 2 wier-] man het geadyifeerde door de Generaliteits Col- legien. frankrijk rekt da ïdifïen n tot Aug. Maar treigt, :oo mea erug. ;e.-rc.  ioo VERSCHILLEN met ENGELAND. wierden, de vorige Arresten weder (ipfo facio} opftonds h nne kracht zouden oefenen. Zijn eigen woon en waren: Que, fi a Vepque du I Aoüt les effets ne font pas asfurés par la protection efficage des Convois illimitès les dits Arréts recommenceront a itte exécutés. [dat is: indien op het tijd flip van den i Aug. men geene volledige zekerheid heeft voor de nakoming, door eene krachtdadige befeherming met onbepaalde Convoy en, zullen die voorgemelde arresten weder op nieuw beginnen hunne uit* werking te hebben.J aanm. „ De Uitvoering van dat befluit kon er „ conftitutioneel niet wezen , of de andere Provin„ cien moeiten ter Generaliteit daarin mede toeftem„' men. En die begrepen 't nog anders; die fpra- ken meer van zich in ftaat te ftellen." [aanm. 1793. En de zaak met Engeland bij vriendelijke overeenkomst aftedoen. Maar als men dit vorige leest, mag men dan niet vragen: Wie ftelde toen aart de Staten van Holland de wet? wie waren 't,die verduwen konden: „Als gij voorden 1 Aug. • „niet alles klaar maakt, zullen wij dezelfde „ dwangmiddelen wederom gebruiken"; terwijl men daartegen niet verdragen kon het denkbeeld^  VERSCHILLEN met ENGELAND. 101 beeld, om met Engeland een veel geringer verfchüin 't vriendlijke afcedoen?] Holland drong dan bij de overige Provinciën aan, bl. 743. enz. verg. bl. 613. en men liet niet na, door de Dordrechtfche en Rotterdamfche Kooplieden bij den Stadhouder alles optezetten, bl. 737. om door Hem dat te bewerken bij de Generaliteit. [aanm. 1793. Of, om duidlijker te fpre» ken voor elk lezer: bij de meeste Landprovinciën, die minder belang bij bet fcheepstimmerhout, en meerder zin hadden om met Engeland in vrede te blijven; en bij wien men den invloed der raadgevingen des Stadhouders grooter veronderftelde, of aan zich en anderen voorftelde.] aanm. ,,'T is natuurlijk te begrijpen, dat zulke „ flap al den haat op den hals des Stadhouders bren„ gen moest, indien het niet gelukte. [aanm. 1793. En gelukte het al, zoo kwam het toch weder op den Stadhouder t' huis, zoo wanneer de befloten Protectie niet fpoedig en krachtdadig volgde; en dan had men, bij 't gebrek van alle noodwendigheden , groote reden [om te klagen over ƒ«activiteit.] G 3 Even: Holland dringt de indere Provinciën,  Deze komen tot geen befluit» ma VERSCHILLEN met ENGELAND. Evenwel wat men ook werkte [en wpelde] de Adyifen of Refblutien der Provinciën tot onbepaalde Convoyen gingen zoo vlot niet. Men vindt die van Zeeland bl. nol. van Friesland en de Kwartieren bl. 780. en bl. 1104. [die van Gelderland bl. 746. van Utrecht bl. 759. enz. (6)] Ein- ( 6) Wat daaromtrent plaats gehad hebbe, en wat enkele Leden of Stemmen in Hollands Raadzaal poogden, en onderwijl bekwamen, wil ik liefst met de voorden der jfaarboekjchrijveren opgeven, te meer, omdat de zulken, die zich tegenwoordig tot Hiftoriefchrijvers van ons Land opwerpen , zulke dingen wel eens over het hoofd zien, daar < zij toch het ware caraSleristike van dien tijd uitmaken, ea. zien doen, hoe deerlijk 'de Ingezetenen door gefchriften snisleid zijn: De Ned. Jaarb. 1779. Aug. bl. 791. zeggen: „ De Staten van Holland volhardden bij hoogstderzelver „ befluit van den 24 Junij, nopens de onbepaalde Convoy„ en 5 dog daar de andere Gewesten, of de vermeerdering van Zeemagt oordeelden te moeten uitliellen, tot dat men „ het over de Landmagt eens zoude zijn, of tot de alge„ meene onbepaalde Convoyen niet wilden befluiten. ten zij men alvorens in Kerker ftaat van tegenweer ter zee „ zoude zijn, zo fielden de Steden Dordrecht, Haerlem, „ Amlieldam, Rotterdam en Schiedam voor, of men ook „ eer.'ge middelen tot het noopen der andere Provinciën, ,t,:pm in de onbepaalde Convoyen te Hemmen, zoude kun„ -nen aanwenden. Dog de andere Steden hier niet in be-| „ willigende, zo is dit agter gebleven. Waarop den 3iften M van Jullj de Franfche Gezant de Hertog de la Vauguion s, aan den Commisfarij van de Zeezaken bij eenen .brief te 11 ken»  VERSCHILLEN met ENGELAND. 103 Eindelijk werd den 21 Oftob. [uit dat alles] I \een Generaliteitsrapport voordgebragt, bl. 1128. r ft welk hierop neder kwam, „dat er befcher„ ming moest verleend worden aan de Commer„ cie. Dit ftond vast! Maar dat men weten „ moesr, waaraan het haperde, dat die Proteclie^ „ niet befloten wierd; dat die te zoeken was in' „ de ongelukkige discrepance tusfchen de Bond„ genoten over de meerdere of mindere uitge„ ftrektheid dier Prote&ie, en het dadelijk ver, „ henen van onbepaalde Convoyen of het provi„ fioneel fiellen van eene bepaling daaraan ten „ aanzien van zwaar fcheepstimmcrhout tnog voor „ eeii' tijd. En nergens anders in. [aanm. „ kennen ,fgaf, dat voortaan geene Steden, dan de evenge„ noemden van 't Ediét zouden uitgezonderd zijn." Ik weet niet, deze aanmerklijke Anecdote ergens elders aan' getroffen te hebben. De zaak zal toch waar zijn, en kan nagevraagd worden. Maar dan ziet men er uit, hoe toen eenige weinige lieden, of hare afgevaardigden, indien zij maar eenige anderen op hunne zijde hadden kunnen bekomen, om zulks bij Staatsrefolutie van Holland bij' meerderheid door te krijgen, gez'nd waren, om een ftuk van dal aanbelang, a}s onbepaald Convoy, waar voor maar die Stem van Holland, en nog niet eens bij eenparigheid, ziel verklaard had, ter Generaliteit doortezetten, en middelen te gebruiken , om daartoe de Provinciën te noopen. — Men kon het toen niet anders gedaan krijgen, 't Is te be klagen, dat men zulke Aanmerkingen maken kan en moet. G 4 rasadvis er Geeraliteit. Men noest iroteftie rerlee- ïen.  Maar de Marine neg niet in Haar. Om ook. Hout fchepen ' te Cor). , vpyeren. i i I 104 VERSCHILLEN met ENGELAND. [aanm. 1793. De Koning van Denemarken heeft voorzichtig in 't jaar 1781. den 29 Jan. met Engeland zich verdragen, om namelijk den Kooplieden onder de hand te waarfchouwen, dat Hij onder de Contrabanden ook bevatten zoude het grof fcheepstimmerhout, pik, teer, hennip enz. Zie rendorp Mem. I. 83. 't Ware te wenichen geweest, dat dit bij de Republiek ook had kunnen gefchieden. Men gaat dus voord] „ Dat hierop nog geene Refolutien genomen va-, „ ren. Dat daarbij de Marine nog niet in (iaat „ was, om te ageren overeenkomfiig de befluiten „ van equiperen; hoe noodzakelijk ook, dewijl „ alles vervallen was. Dat zoodra de „ Schepen van Oorlog gereed waren, er Convoy „ kon gegeven worden voor onbetwiste Schepen; „ maar dat , zoodra Hun Hoog Mog. het tijdig * zullen oordeelen, om ook de Homfishepen te , conyoyeren (ten einde de Plag van den Staat , en de overige Schepen aan geen infulten ter , zake van de Hout fchepen te exponeren}, men , dan eenige Oorlogfchepen zoude kunnen afzen, deren ; met nadere bepalingen over het em? PW De  VERSCHILLEN met ENGELAND. 105 De Ridderfchap van Holland ftemde in dit •voorgeftelde plan toe. Dordrecht. Rotterdam, Schiedam, en Alkmaar referteerden hiertegen hunne contradeclaratie. Haarlem en Amftéldam wezen die fchikking van de hand. Het flot was dat men, in Holland bleef volhouden in zijn Befluit tot onbepaald Convoy', en dat, zoo men ter Generaliteit kwam tot de voorgeflagen fchikkingen, men het Befluit alsdan zoude aanzien. De overige zes Provinciën namen er genoegen in; en 't flot van alles is geweest, dat bij de GG. Staten, bij meerderheid van ftemmen, den 8 Nov. i7/y. bepaald werd, om een Esquader van 8 Schepen uitterusten tot Convoy naar Frankrijk; voords 8 Schepen tot Convoy naar de Westindien en 9 naar de Middellandfche Zee, met order, dat zij hunne Convoyen niet zouden bezwa reu met Houtjehepen of zulken , die zware Masten of zwaar Scheepstimmerhout voerden. En ziedaar dan gekomen tot het Esquader onder den Schout bij Nacht, Graaf van Bylant; 't welk flraks zal uitloopen. Zien wij eerst andere gebeurtenisfen. In dien neteligen toefiand was 't hoognoodig te zorgen , dat men Marine , [ dat men Schepen ] had. De Stadhouder had den 10 Maart 1779. (n*. n?8.) het Voorftel gedaan, em zoo fpoedig mogelijk Zee- en Landmagt in G 5 be- Holland rolhardc, Befluit der Generaliteit1779 den 8 J\ov. :ot Convoy.maarjuiien waar Hout. Poogin. jen tot 'erbete•ing  van Land eu Zeemagt. Aanmerking hier over. 106* VERSCHILLEN met ENGELAND. • beter fhmd te brengen, ter zee met 50 a 60 Oorlogfchepen, te land met 50 a 60000 man te vermeerderen, om in ftaat te zijn de Rechten der Republiek, daar 't noodig zoude zijn, te handhaven» Nederl. Jaarb. 1779. bl. 431.' en men leverde daartoe de Geldpetitie over ter G G. Staten bl. 1407. Vergel. e. luzac Hollandfche Rijkd. Bijlage D. II. bl. 265. [aanm. 1793. Had men de Landmagt bij rijds naar evenredigheid vermeerderd, waarop de Landprovinciën zoo fterk aandrongen, men had waarfchijuhjk kort daaraan den Keizer niet behoeven te vreezen, en eenen flechts gedreigden aanval aftekoopen (zoo als fommige Leden zich uitdiukten) met Tien Millioenen geldswaarde, met overgifte van veel land, waaronder Lillo en Liefkenshoek en een deel der Schelde, en met de volledige vernietiging van het Barrieretractaat met alle de rechten en eifchen daaruit voordvloeiende. Maar die Landmagt te verbeteren, kw?.m in het plan van Frankrijk niet; vooral indien het waarheid is, 't welk gemeld wordt in de Lettres Historiques Politiques D. VII, p. 227. te Londen uitgegeven, dat er geweest zij nne négociation fe- cre-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 107 crète entre Paris & Vienne pour annuller le Traité des Barrières, dat is, eene hei' melijke onderhandeling tusfchen Parijs en Weenen tot vernietiging van het Barrieretractaat; dat dit het werk en de aanftoking van den Graaf de Vergtnnes geweest is, die den Keizer daartoe zoude aangedreven hebben, niet twijfelende, of door het wegnemen van dien hinderpaal zoude de Republiek geheel naar 'sKonings wil te leiden zijn. Keizer Jofephus heeft toch niet te vergeefsch te Parijs met Vergennes in mondgefprek geweest. Hij heeft niet te vergeefs de Schelde, Liefkenshoek, en de ommeftreken, voords in perfoon komen opnemen; doch hiervan zal onze Nakomelingfchap met meer zekerheid kunnen fpreken. Evenwel geloof ik ter goeder trouwe, dat zij, die toen ter tijd hier te lande den Franschman van de hand vlogen, ik meene de Franschgezinde partij der zoogenaamde Patriotten en hunne Hoofden, geene de minde kennisfe van dat geheime plan gehad hebben, voordat het ten uitvoer kwam. Men oordeele hieruit, in 't voorbijgaan, of er zooveele reden geweest zij, om alle haatlijkheden en zwadder op den Stadhouder te werpen, omdat hoogst* de-  Engeland drong intusfchenop de hulpbenden. 1 Klaagt 1 over ge- : beurde zaken. ( t n v W8 VERSCHILLEN mr ENGELAND. dezelve met de andere Provinciën de Retw Wek zoowel van de Landzijde wilde gedekt hebben, als groote Zee toerustingen te maken. Tot Convoy eren moesten zeker Schepen wezen ; dan het kwam toen nog in geene denkbeelden op, om zich tot eenen Zeeoorlog toe te rusten; ffchoon Frankrijk \ dic waarfchïjnlijk bedoelde, en daaruit voordeel voor zich zeiven zocht te trekken door de Republiek tot medefhnder te hebben in zijnen oorlog tegen Engeland. Zie boven bh ?U Dan dit in 't voorbijgaan! Maar wat gebeurde er verder?] In den zelfden zomer (den 22 JuL) dringt de Engelfche Afgezant op nieuws aan (n°. 1181) bij den Staat, om de hulptroepen te leveren door len Koning gevraagd, m kracht der Alliantie i6>8. en der nadere Verklaring 1716.Ned. Jaarb. )1. 785. en Mercur. Hist. Pol. P. 2. p> f04 in te gelijk klaagt hij ernftig over he't geen er n de Republiek toen omging; Hij ,beroept zich »p de onafgebrokene vriendfehap en goedwillig, eid der twee Natiën, en de fubfisterende Tracaten van onderlinge hulp en verdediging tegen lalkanders vijanden, bl. 790. Dit zelfde verzoek 'erd 4 maanden daarna (den 2.6 Nov.) nader her-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 109 herhaald, bl. 1361. En op dien tijd gebeurde juist het geval met den Amerikaanfchen Zeekapitein Paul Jones, die twee Engelfche Schepen genomen, en in onze haven had opgebragc. De Afgezant eischt dezelve terug, volgens de Zeewetten der GG. Staten op de Zeezaken en Armateurs van 1756. O*- 1U5-) Ne* Jaarb- 1779. bl. 1208. 1211. 1*17. \m» l365- enzHier over viel veel te doen, totdat door zekere fchikking, — aanm. „Misfchien Manoeuvre te noemen." de naam van den Amerikaanfchen Zeekapitein veranderde in Zeekapitein van Frankrijk, en de zaak op last van Hun Hoog Mogg. hiermede afgedaan gerekend wierd. Vergel. Mcrc. Hist. Pol. 1779. P. 1. p. 478' P- 2' P' 594- 696> en 1780. P. 1. p. 103» enz- Wat Engelands verzoek betreft om hulpbenden, bij herhaling, ja zelfs tot driemaal gedaan, enl eindelijk gepaard met eene verklaring, dat in' geval van weigering, de Koning van Engeland onze Republiek zoude aanzien op den voer van onzijdige Mogendheden, die door geene Trdclaten geprivilegeerd [bevoorrecht] waren, en Hij alle Verdragen, bijzonder dat van 1674. zoude fus penderen [ opfchorcen ]. Omtrent dit Verzoek werd Dreigt >ij verlere wei;ering te fchorIng der verdragen.  Raadpleging of 't Cafus Fedcris er wel zij. < .1 J X Men oor- j deelt van neen. 11 r 3 a a' d De woor-5! den van he: Trac " taat. » iio VERSCHILLEN met ENGELAND. werd er in deliberatie gebragt, of het Cafuf Fedens, 't welk de hulp aan Europa verbindt, hier plaats hadde? aanm. „De woorden van 't verdrag zijn; alles „ echter alleenlijk in de uitgeftrektheid van Euro)»pa. ' Na veel delibererens [en twisten in de Vergaleringen; welken ik hier voorbijga. Uit de toenualige gefteldheid der gemoederen, oogmerken, m voorlichtingen, kan men genoegzaam opma. jen hoe hevig hierover getwist is geworden. 3e bewijzen zijn daarvan in de Registers, en laarhoeken, voorhanden]. Na veel delibererens rad begrepen, en voorgeflagen, dat het Cafus 'ederts niet exteerde, en op dien grond wilde len het verzoek, om Hulpbenden tegen Frankjk, afïïaan. Ned. Jaarb. 1780. bl. 303. 3,5. 34- f- De Provincie Zeeland was hierin hec lerzachtfte, en wilde dat tot voorkoming van Ie misverftand men met Engeland in onderhanïüng moest komen. aanm. „Om zelf te oordeelen [zoo verre enkele perfoonen oordeelen kunnen] zal ik hier bijvoegen de betwiste woorden uit het ingeroepen Tractaat van 1678. den 3 Maart, herhaald i7x6. den öFeBruarij f. 3. Oousset RecueilXVUI. bl,  VERSCHILLEN met ENGELAND, in 117) die in't jaar 1716 hierop uitloopen: Indien 1 't gebeurde, dat zijne Majefteit en de Heer en Staten , GG. getroubleerd wier den , of vij andlij k geattaW queert , of bij Openbare oorlog, door wien ook, of onder wat pretext dat ook mogte wezen. ten aan„ zien van 't geen boven gezegd is, 2, 3 Art. "aa ,, 1678 , zoo zuilen zij zig fchikken na.-r de bo-en„ gemelde Adiance Defens 3 Mart. 1Ó78. Ën om „ nog particulier der te bepalen , en buiten alle twij„feling te ftellen de omfta-dighiden , waar n het casus fede ris zal < er-ekend worden te exfle3, ren, zoo zal 't Cafus Federi; zijn , niet alleen , „ wanneer een der Geallieerden vijandlijk geiv.pen- der hand zal geattaqueerd worde- ; maar ook wan~ „ neer een naburige Mogendheid Oorlog'toebereidfels „ maken zal tegen een der Contrahenten, op een der„ zeiver dreigen zal, V zij dit gefchiedae door ex„ traordinair werven van troupen door dien nabuur, of door 't equiperen van oorlogfchepen, of op eeni95 ge hoegenaamde andere manier, zoodat de bedreig„ de zich verplicht vindt zich ook te wapenen" [aanm. 1793. Ziedaar de woorden, welken in verband gefield met het verdrag van 1678, waar alles gebragt wordt tot de uitgeflrektheid van Europa, geoordeeld werden, den Staat niet te verpligten tot hulpbenden tegen Frankrijk, thans met Engeland, wegens bcgunftiging van de Noordamerikaanfche Colonien, in den oorlog, dan waar-  Spanje Valt ons ook lastig. Wegens Sibral:ar. i 1 t l r o b C ic Pi $ 112 VERSCHILLEN met ENGELAND, waaruit Frankrijk ook den Engelfchen irt Europa beoorloogde, en daartoe reeds het eiland Minorca in de Middellandfche Zee had aangegrepen.] Men kreeg in dien tusfchentijd ook te doen met Spanje. De Koning volgens zijn Familieverdrag i?6i. Frankrijk helpende tegen Engeland, verordende, in 't zelfde jaar i779. Jul., (n°. n3o.) een nieuw Kaperreglement. De Spaanfche Schepen onderzoeken de onzen, en brengen ze op. Spanje hield [de Engelfche /esting] Gibraltar geblokkeerd. De Staat klaagt jver 't opbrengen der Schepen, en krijgt teft indwoord niets dan tegenklagten en befchuldi;ingen wegens den bijfland, welken onze Koopieden aan Gibraltar [een geblokkeerde haven] Debragten. Ned. Jaarb. bl. 1381. Hiertegen eweren de Kooplieden, dat het nieuw Zeere;glement van Spanje de Contrabanden anders pgeeft, dan bij het TracTaat van Marine 1650. spaald is, Ned. Jaarb. 1780. bl. 183. De G. Staten doen hierop een rader Verbod van evoer van goederen [naar Gibraltar, met inroeng nogtans van 't Zee verdrag van 1650. Ned. iarb. 1779. bl. 1402. a arm,  VERSCHILLEN met ENGELAND 11% [aanm. 1793. Het kon wel zijn, dat dit Kaperreglement de Contrabanden anders opgaf; maar dat was hier de zaak niet; want •naar geblokkeerde plaatzen mogen zelf geene vrije goederen en waren, hoe genoemd, door vreemde Natiën, die onzijdig willen blijven, toegevoerd worden. Dan onze Kooplieden, tegen Engeland zoo bitter klagende, hielpen de Engelfchen in Gibraltar; en men heeft hun dit nooit kwalijk geduid., wanneer maar de winzucht niet tot ongeoorloofde daden zich uitftrekt, en dit den Staat een' oorlog berokkent. Het Ver, bod dan der Staten was wettig, was pligtig.]. Men had kort daarna ook met Portugal te doen. Na 't uitbreken van den Oorlog tusfchen de Republiek en Engeland, weigert Portugal 'onze Oorlogfchepen lang in zijne havens te verblijven, als ftrijdig tegen de onzijdigheid. Ned. 'Jaarb. 1781. bl. 766. aanm. „ Zoodra men zijne achting onder de •,, Natiën niét kan (taande houden, is men den zie* jL ken Leeuw bij Ph^drus gelijk." [Waarvan de Fabel verhaalt, dat, daar hij, gezond en frisch, vata alle de dieren des velds gevreesd en ontzien wierd, II hij Ook Portugit*  Ons Convoy vaart uit, Ergelard valt het san, en brengt het op. j { VoortM . de<- Ami ralitei- 5 ten tot y < i onbe- I paalde Coo- ' voyen. 114 VERSCHILLEN met ENGELAND. hij nu, oud, ftram, en ziek geworden zijnde, zelfs! van den iuien en blooden Ezel befpot en gefchopti wierd. Een gewigtige Les voor Volkeren en Regenten. Houdt uwe achting (taande! Verliest ze niet door 't ontdekken uwer zwakheid en twee- i dragt.] Eindelijk in 't Iaatfte van Decemb. 1779. vaart ons gewapend Convoy uit, onder den Graaf van ' Bylant als Schout bij Nacht [met zijne onder ïich bebhende Koopvaardijfchepen]; 't komt in 't Kanaal; 't wordt den 31 Dec. aangetast door len Engelfchen Zeevoogd Fielding, en gedeeltijk opgebragt. De zaak is verfcheidenlijk vertaald. De berichten daarvan zijn voorhanden. Ned. Jaarb. 1780. bl. 130. enz. Merc. Hist. °olit. 1780. P. I p. 228. Uit de ■ getuigenisfen mzer Opperhoofden is den 2, Febr. 1780. voord, j ;ekomen het aanmerklijk Bericht, en bijgevoegd idvis der Amhaliteilen nopens de aanranding chepen, zonder onderfcheid, welke niet gelalen zijn met goederen, die uitdrukkelijk bij Tracaten voor Contrabanden erkend zijn, onder de apenbare Befcherming en Convoy te nemen. Ned. ?aarB. 1780 bl. 174. 249. Men befloot, hangende de Raadplegingen van Hun  VERSCHILLEN met ËNGËLANÖ. ii« Hun Hoog Mog*, onderwijlen en bij voorraad 3 zijne Klagten en Remonftrantièn in Engeland te doen met te rugvordering der Schepen, en fathfaiiie te vragen. Men vindt dit in de Ned. Jaarb. 1780. bl. 427. en het andweord des Konings, bl. 431. 437. En nu befluit men de gevraagde Hulptroepen afreflaan: en eindiijk komt ook de Refolutie van Hun Hoog Mog. (fchoon -tegen den zin van Zeeland) ten befluite , om van hu voortaan - alle Schepen (buiten uitdruklijk genoemde Contrabanden) te convoy eer eft. Ned. Jaarb. 1780. bl. 315. fqq. [aanm. 1793. Dit befluit acht men den grond van alles wat gevolgd is. In zoo groot gebrek van Schepen en van magt; in de bedreigingen van een' oorlog; in de waarfchuwingen van Engelands zijde; enz. dit te rejfblyeren, rekent dé Heer rendorp als de oorzaak van alle de gevolgde gebeurtenisfen en ongelukken, Memor. D. I. bl. 67. Maar de wegen waren er reeds toe gebaand, gelijk liet eenvoudig bericht van 'c vooraf' gebeurde genoeg aanwijst. En men had nu door zoovele opruiende of verleidende fchriften, dag- ett weekMaden, de zaken zooverre gebragt, dat vele Regenten nu toefterndeti H a ia 1 Klagen onder^ wijl bij Engeland. Men Be» fluit tot onbepaaldConvoy» Aanmerking hief over.  De Raad van Staten doet Geldpecitien. 4*6* VERSCHILLEN mkt ENGELAND. ia 't geen zij lang hadden tegengehouden» Wat had men toch de Kooplieden niet in den waan gebragt, dat Engeland, ziende dat Wij volhielden, niets zoude durven ondernemen! Wat had men niet dik wils gezegd en gefchreeuwd: de Engelfchen zullen 'e niet doen; zij zullen niet, j zij durven niet. En wanneer een atider al eens zeide: ja maar! als zij het doen? zoo was het andwoord, toeftemmender wijze: ja, dan was men geruïneerd: maar toch! zij zullen V niet doen! En ,aan zulke loszinnigheden werd de Republiek gewaagd; en, toen het toch gebeurde, — fchreeuwde men over Inactiviteit. En toen, toeni had het de Stadhouder gedaan.] Omtrent dien zelfden tijd (den 25 Febr.) deed de Raad van State eene Geldpetitic tot het uit- : rusten van 52 Schepen van Oorlog. Ned. Jaarb, 170*3. bl. 181. aanm. „ Alle pogingen, om de Republiek in „ beteren ftaat van verdediging te brengen . „ volgens 't plan, dat retds (zegt men aldaar) fe„ derd zoovele jaren door zijne Hoogheid en ons is m vertoond en aangeraden, waren tot nog toe zonder vrucht geweest." [aanm*  VERSCHILLEN met ENGELAND: 117, [aanm. Ï793. Opmerkelijke verklaring voorwaar van den Raad van State, die zóo'■ vele gewigtige zaken bevat, als er bijna woorden zijn; en wel zaken, die, hoe men zich ook draaie, door geene valfche of boosaardige redeneringen of fchetzen van Tafereelen ooit weggeredeneerd zullen kunnen worden.] De Koning van Engeland van zijne zijde verbitterd, zoo door het weigeren van de hulpbenden, die hij meende hem toetekomen, als door al het overige gebeurde in de Republiek, zoo als de Engelfchen berichten luiden (7), vaardigt kort (7) [De Ned. Jaarboekfteller bl. 335. fchrijft de opfchorting der Tructaten alleen toe aan de weigering van 4e gevraagde hulp aan Engeland; en dit fchijnt ook overeentekomen met den aanvang der Verklaring zelve, waarbij de Koning dus fpreekt: Nademaal federt het begin van den Oorlog, waarin Groot-Brittannie door den onverdienden aanval van Frankrijk en Spanje is ingewikkeld, herhaalde Memorie» door zijne Majejieits Ambau ,/adeur aan de Staten Generaal ingeleverd zijn, at iJiulp, door de Tractaten bepaald, vorderende, op welken eisch, fchoon in de laatjle Memorie van den 21 Maart ep het fierkfie aangedrongen, Hun Hoog Mog geen andwoord gegeven, noch hun voornemen verklaart ■hebben, om er aan te voldoen: en nademaal door he, -«iet nakomen van de duidelijkfte herbonden zij de Ver H 3 ün Engeland fchorst alle Tractaten.  Si8 VERSCHILLEN met ENGELAND; kort daarop, den i7 April 1780. (n<\ 1187.)eene Perklaring of Publicatie uit, waarhij hij alle de Tra&aten met de Republiek opfchort, en de Republiek als een Neutrale Mogendheid aan. merkt, bintenis verlaten, mlke zoo lMg tusfche„ dg ^ ^ Groot -Brittannie en de Republiek heeft /land gehad, e« zich zelve plaatfen in den ftand van een Onzijdige Mo, Stnahetd, aan dit Koningrijk door geen Tractaat verbonden; zoo tifchen enz. Evenwel de Gefchiedenis lever? gronds genoeg 0p om te geloven, dat het geven van 0*. bepaald Convoy hiermede zijn deel in gehqd heeft. lm. mers m de Vonnisfen tegen de genomen Schepen door Engeland, Ned. Jaarb., leest men verfcheidene uitdruk, hingen, die hier aanleiding toe geven. Onder anderen bi. 255. zegt men: 't kon nooit de meening — Weze„ dat de Koopvaardijfzhepen van de onderdanen van de Heeren Staten TFachtfchepen zouden worden in dien» van den Koning van Frankrijk, noch dat de Oorlogfche. pen-van di Staten alt zijn Convoy zouden dienen; enz En bl. 357. Zich in vijandlijkheden in te wikkcle» is de weg.nut om de Commercie te befchermen , e» &, die den Staten veraten, zulk een Convoy te verkenen, waren veel eerder factieufe Amerikanen of intriguante Franfche Volttiquen, dan folide, hartiijke, zuivere Hollanders en Wezenlijke vrienden van hun eigen Land. Zekerlijk zijn er vele Wave heden ia, die nimmer wenfehen kunnen, dat het, in der daad, een Provincie aux ordres van del. F-, r.lchen. Koning en zijn daarin reftdeerenden Minister werde, Maar laat ik d.t droev-g tafereel een weinig verlichten en vervrolijken met eenige woorden uit dat zelfde Stok,  VERSCHILLEN met ENGELAND. 119 merkt. Ned. Jaarb. bl. 335- Is vervat in deze woorden: Dat de Onderdanen der Vereenigde Provinciën van nu af aan, moeten aangezien worden ap den zelfden voet als die van andere onzijdige Staten, welke door geen Kt bonden bevoorrecht zijn; en zijne Majcfteit fchort hiermede bij voorraad en tot nader bevel op, alle de bijzondere bedingen rakende den Koophandel en Scheepvaart van de Staten GG. in tijden van oorlog, bevat in de verfcheidene nog ftandgrijpende Tra&aten tusfchen zijne Majefïeit en de Republiek, en in > bijzonder die begrepen zijn in V Tra&aat van Zeehandel tusfchen GrootBrittannie en de Veretnigde Provinciën gefloten II Dec. 1674. Met bijvoeging van tijd en plaats, dat dit zijn uitwerking zoude hebben. En te gelijk komt daarop een nieuw Kaperreglement te voorfchijn, bl. 338. O aanm. „ Zoodanig iets had in 't jaar 1745- „ Frankrijk ook gedaan (n°. 1046). Men kon vra- sen, wie er de meeste reden toe had? »' 5 ' • 2.)AANM. Stuk, bl. 271, waar de lof der Hollanderen dus gefc'hetst wordt: Zoo er een land in de wereld is, 't welk mwoovers heeft met een goed verftnnd en liefde voor hun Vaderland en Vrijheien, alsze hard vervolgd worden, (s V Holland. Hunne Historie bewijst hmne diugd en jiandvastigheid. — ] H 4 Geeft een niei' 'V KaperregiemeLC  Aard zijner klagr. Aanmerking over *t gevaar. Engeland: *n Frankrijk ver- . geleken, i > » j. iao VERSCHILLEN met ENGELAND. sO aanm. „ Bij deze Memorie verklaart ook „ Engeland aan zijne zijde zijne denkwijze over „ de behandeling der Staten. Men leest die in de „ Mercur. Bist. Bolit. i7So. P. L p. 55t. fqq in . „ deze bewoording: Que kurs H. Puisfances ant „ adoptè. un autre Système contraire aux intéréts dc „ la Republique - &> qui paroit ausp oppofé aux H fenttme™ * la Nation Hollandaife, qÜVl est conV tratre aux ^'terèts de la Republique. Doch in de „ Ned. Jaarb. bl. 337. leze ik eenvoudig dus:- Dat „ Hun Hoog Mog. een ander plan hebben aange„ nomen even firijdig met de belangen-van de Repu.-. „ Wiek, als met-die van Gmt- Brtttanmen." 3,)aanm. „Ziedaar een flap" verder tot den oor. „ log! Ten minften bedaarde lieden' en "bezadigde- Vaderlanders, die een weinig inzien- hadden in „ de gevolgen, konden toen geredelijk begrijpen • hoe geringe tusfchen (tand er wa^ t-us/chen zulke, „ Verklaring, en een' Uvijfclachtigen Staat van „ Oorlog; daar mi elk zijne Rechten en Bezittin„ gen met gewapend? M.gt ftond te handhaven. „ Want het is geheel iets anders Privilegiën opte, Jork vorders ftraf en fatisfactie. t i . Engeland verklaart 'den f. Oorlog. ti  M VERSCHILLEN m ENGELAND* fAANM. 1793. Ik üoemdd dit alhier onvoorziens omdat ik de taal van dien tijd fprak, of liever uitbragt het gevoelen van dze onkundigen of fterk voor Frankrijk in. genomen lieden, die, geJijk ,k bovenJ ^ merkte /0„d uit zeiden: Engeland zal Ptyj hj kan niet; hij durft niet; en waartegen niets kon baten, dat anderen zei. den: als htj het toch doet? Maar alwie hier me.: willens blind is, en blind blijven wil, endenken Schouwt, zoo als zij eenvoudig voorgevallen en hier verhaald zijn, zonder zelf achtteflaan opde door mij hier ingevlochtene aanmerkingen; wie moet dan niet ver, ftomd Haan, dat velen zoo verbijsterd geweesc zijn, m nier ^ Qf hebben, dat, indien men met Engeland niet In eenige vriendelijke fcfafftking wilde komen het onvermijdelijke gevolg hiervan een Oorlog moest wezen, al ware het zelfs irt andere opzichten tegen 't ware belang vart Engeland aan; terwijl intusfchen de Repu. Wiek in t ongereede bleef van wapenL en van uhrusting, juist dac gene> , naderhand aan die zelfde lieden Hof en voedfel verfchafte, om over Inacliviteit een' luiden kreet op te heffen, en alle de fchuld daar-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 127 daarvan te werpen op zijne Doorluchtige Hoogheid, als Stadhouder en Amiraal Generaal. Maar keere ik naar de brieven van Laurens.~\ De Staten van Holland, hadden, wel is waar, Op het fterk aandringen, de zaak van den Penfionaris Van Berkel [als den uitdruklijk genoem den en befchuldigden] aan het Hof van Holland aanbevolen, ten einde te onderzoeken, of er eenige misdaad begaan was, M3. Jaarb. 1781. bl. 233. Men wil wel zeggen, dat het Bericht van *i Hof niet favorabel was, of zoude geweest zijn, indien de onmidlijk invallende Oorlog met En geland niet gemaakt hadde, dat men die zaak Hei rusten, en het onderzoek fchorfte. aanm. „ Men mag dit te meer denken, om dat, indien 't Report gunnig geweest ware. „ zulks hier of daar wel zoude uitgelekt hebben , Waarom het nu niet uitlekt, federd de omwcit „ teling, mogen de Politiken onderzoeken." [aanm. 1793. Sederd dit voor drie ja ren gefchreven is, zijn in 't licht gegevei de Memorien van den Heere ren dorp die als mede bewust van de handelingen de Burgemeesteren van Amftéldam met de Eri ge: Die oorlog fchorst het oaderzoelider ontdektehandeling met Nooidaaierike. 1 » t m  itedenen van dien oorlog onderzocht. ia8 VERSCHILLEN met ENGELAND,' gelfche Colonien eenig nader licht over de zaak verfpreidt, en den Heer van Berkel als nog onder reatus befchouwt. D. I. bl. 107110. Ik beoordeele dit niet.] aanm. Men konde over de zaak zelve, éene voorafgaande» of vergelijkende Vraig voordellen. „ Namelijk, of, gedurende dien toefland van zaken [en oorlog] tusfchen Engeland en zijne Co„ lonien, de Staten Generaal zelve, zonder kwet„ zinge van Engeland zulk een Preliminair plan „ van Traclaat zouden hebben kunnen of mogen „ maken, of zulke Stipulatien vooruit concerteren, „ behoudens de vriendschap en '/ recht van twee vrije „ Mogendheden? Dit beandwoord zijnde, zoude „ mogelijk het andere van private perfoonen ligter „ kunnen opgelost worden." Om over de al of niet gegronde reden tot oorlog een gewis en onpartijdig Oordeel te willen vellen, moest men ("gelijk uit het vorige genoeg is opterriakén) vele dingen weten, die nog verborgen zijn; vele geheime intrigues eri kunstgrepen weten; veel in acht nemen en onderfcheiden; verfcheidene redenen, zoo wezenlijke als fchijnfehoone, uit malkanderen zetten en vergelijken. Dit is 't werk der Nakomelingfchap. Over de ware reden, die Engeland tot den oorlog bewoog, zijn de Politiken van Europa het niet eens. De  Verschillen engeland. \ty Be perfunderende of justificerende redenen willende doorgronden, moet men vooral in vergelijking brengen de twee Oorlogsverklaringen, van Weerszijde gedaan, in de Ned. Jaarb. .1781. fci. 39. 605. De Koning van Engeland 9 behalve vele andere 'veróngelijkingen, die volgens zijne meening dé Staten hem aangedaan hadden, werpt dê ware reden eh de fchuld van dien oorlog op dat Traclaat van Vrkndfchap en Commercie met zijné 'rebellerende Onderdanen, 't welk (zegt hij) in Sept. 1778. is getee&end, op uitdruklijk bevel van den Penfionaris van Amftéldam en andere voor2 rtame Magiflraats* leden van die Stad, bk 41. [aanm. 1793. De Heer rendoris Memor. I. 88. fqq. fchijnt alle de fchuld van 't wuft vertrouwen in de gewapende Neutraliteit, en van den ganfehen Engelfchen oorlog met zijne rampzalige gevolgen j voornamelijk aan den Penfionaris van Berkel toetefchrijven; fehoon hij dit ook meer voor een Pretext houdt, bl. 93. fqq. Hij befchuldigt ook verder dien Heer , van de gronden geleid te hebben tot alle de rampen en verdeeldheden, verder daarna gevolgdj D. I. 250. fqq. 269! en D. II. op 'c einde. I Doen  i De GewapendeNeutraliteit 130 VERSCHILLEN met ENGELAND. Doch men moet hierbij vergelijken 't geerli hierop de Heer van Berkel tot zijne ver-J fchooning heeft bijgebragt, in eene uitgege-J ven MispveJJ Daarentegen wat Hun Hoog Mog. betreft A dezen noemen dit thans meer aanradende redenen of pretexten, en ftellen de ware reden dier oorlogsverklaring in de pogingen van den Engel-, fchen Koning, om de Republiek te verfteken van1 de Effe&en der Gewapende Neutraliteit, alstoeni tusfchen Rusland, Denemarken en Zweeden aan-, jegaan. [aanm. 1793. Dit wordt zeerwaar-1 fchijnlij'k, zoo niet blijkbaar gemaakt {ten I minnen het verhaasten der Oorlogsverklaring) bij den Heer rendorp Mem. I. bl. , 92. 124. 13;-. Doch dit wilde Engeland I niet weten. De Graaf van Weideren, onze Afgezant in Engeland, waarfchouwde die echter. En hoe kwalijk de Republiek bi] deze Gewapende Neutraliteit in hare gevolgen gevaren zij, zie D. I. bl. 43. 80 227. Diezelfde Schrijver, van zaken niet onkundig D. I. 84. en 127. merkt hieromtrent aan: 1.) Dat wij bij dat Trachar. van Neutrali-  Verschillen met Engeland. 131 ïiteit voor ons bedongen de handhaving van een Ti-aflaat, 't welk bij de Engelfchen reeds gefchorst was; terwijl de andere volkeren fpraken van vigerende en onbetwists Tractaten. Men riep ook te hulp het Tractaat met Frankrijk van 1730. 't welk niec meer in wezen was. 2, ) Gansch ongerijmd was het, te denken, dat Rusland, om de Republiek te helpen, zich in eenen kostbaren Zee-oorlog zoude begeven; terwijl Engeland om zijne belangen dat Keizerrijk ook vleide. 3. ) Dat men even zoo weinig hulp uit die Neutraliteit van de andere Mogendheden te wachten had, dewijl die zonder Rusland niets zouden wagen. En 4,) Dat de kracht dier Neutraliteit (bl. 227.) zeer verzwakt wierd door de verdediging te willen vastmaken aan eens ieders Verbonden , zoo als zij die hadden, maar niet zoo algemeen, om de zee vrij te maken.] 't Welk indien waarlijk de wezenlijke reden verDij Engeland geweest is, zoo mag men voorze-traagd ker, met droefheid, zeggen, dat de Engelfche Koning zijn oogmerk uitmuntend bereikt heeft, I 2 en  efi zeer laat beflotin. Redenen der vertraging. 132 VERSCHILLEN met ENGËLANÖ. en dat de Nederlanders zich deerlijk bedrogerf en met ijdele hope zieh gevoed hebben; want wat die gewapende Neutraliteit aangaat , nadat men verfcheidene Raadplegingen daarover had 1 aangeleid, en reeds den 24 Apr 1780. daartoe | befloten had, Jaarb. bl. 543. 550 565* 82?. 1 837. 84a. 1023. zijn er weder nieuwe bedenkin. gen of be'etfiien tusfchen ingekomen, waardoor die zaak vertraagd werd tot den 20 Nov. 1780. Toen eerst werd ter Generaliteit bij vier Hemmende Provinciën [Holland, Friesland, Overysfel, * Groningen, rendorp I. 8.3^ befloten, om tot dit Verbond toetetreden, Ned. Jaarb. bl. iaji. Dan hiertegen verzetteden zich drie Provinciën, welke begrepen, dat het zelve ons of geheel geene of zeerweinige voordeden zoude aanbrengen, en ligtelijk aanleiding tot oorlog koude ge-1 ven, ten ware men tegelijk zijne Indiaanfche Be- I zittingen kon gegarandeerd krijgen, bh 1029* \ 1058. fqq. aanm. Wie zal hier fcheidsmatï zijn, waar„ om dat Verbond van Neutraliteit zoo tJeepenJe jl gehouden is ? De eene partij zegt, dat de (zooge- II „ noemde) Engelschgezinden tijd zochten te win- 1 nen, om Engeland te believen, om ra dat Verdrag i, niet te treden, 't Is zeker haatlijk! Doch als het bleek, zoude men het moeten gelooven. De aii. »> de- .  VERSCHILLEN met ENGELAND. 133 ,, deren zeggen, dat Frankrijk er onder roeide, en „ zoolang [buiten'sLands] het talmen bevorderde, „ tot dat men ons in den Oorlog had ingewikkeld j, met Engeland, om ons het genot daarvan te bene- men. Dit zoude niet minder baarlijk zijn! Maar dan waren de Staatsleden meer verfchoonbaar van „ opzetiijke oogmerken [want Frankrijk voerde hen ,, wel aan, doch zeide aan de zoodanigen, die van „ zijne wenken vlogen, niet alles wat in z:jn plan „ was]. Maar zoude er ook in Rusland iets gcha„ perd hebben, om den Engelfchen tot fpoed aante- drijven in hunne Ootlogukclaratie ? In Rusland „ was de Staatsman Panin op de Franfche zijde , en „ Potemkin begunlligde de Engelfchen. Panin zou „ de Keizerin de gewapende Neutraliteit fmaaklijfc „ gemaakt hebben. Die zelfde Panin (leest men er„ gens) door Frankrijk gebruikt, ried den Engel„ fchen Minister aan, om, eer men 't befluit van „ toetreding, ter ratificatie te Petersburg konde heb„ ben, den oorlog te verhaasten. Hoe dit zij, door „ het vorderen van Garantie van onze buiten- en binnenlandfche bezittingen ('t welk met goed oog„ merk kon gefchieden) vertraagde het werk. Eu„ geland verklaart den oorlog den ao Decemb., en „ eerst den 24 Decemb. ratificeert men bij ons het „ Rmftfche Tra&aat." [aanm. 1793. Het voorgemelde (trookt zeerwel, met het geen Hun Hoog Mog. den 12 Jan. daaraanvolgende, aan hunne AfI 3 Se*  Zii baat oi s niet. 134 VERSCHILLEN met ENGELAND. gezanten te Petersburg, Stokholm en Koppenhaven, in last gaven, namelijk om bij-, zonder aantedringen op de betuiging van Panin, dat, zoo ras Hunne Hoog Mog. de verklaring hunner toetreding tot de gewapende Neutraliteit aan de oorlogende Mogendheden zouden gedaan hebben, de Republiek, van dien dag af, zou gehouden worden, in 't Verdrag te zijn getreden; en daar van vervolgens van ar en tijd af genot te trekken, indien er tusschen den tijd der Verklaring en het fluiten van het Verdrag iets mogt voorvallen. Maar had Panin ook gezeid, indien er voor den tijd der Verklaring iets mogt voorvallen, of voor dien dag van de Verklaring , en dat het plaats zoude hebben voordatm de oorlogende Mogendheden (Engeland en Frankrijk) die Verklaring gedaan was?] Door 't voorgemelde is van onze zijde eerst vier dagen, na de oorlogsverklaring, den 24 Decemb. cle Ratificatie of 't volle befluit gedaan, cn in 't volgende jaar 1781. den 5 Jan. is het Verdrag te Petersburg door onzen Afgezant ÏVasfenaar Starrenburg onderteekend. Aan- ] ftonds roept men (den 12 Jan.) de hulp der Kei-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 135 Keizerin van Rusland en verdere Noordfche Vorften in, uic kracht van dit Verdrag- De Keizerin, zoowel als Denemarken en Zweeden verklagen zich in 't wezenlijke negatif, en toon.n van begrip te zijn, dat de Republiek het genot van dit Verdrag niet kan inroepen, alzoo het eerst geratificeerd was na de Oorlogsverklaring. [En dus 't Cafus Federis er niet was. rend. Mem. I. 127. 131. Een Rusfifche Vloot in Cadix weigert onze Koopvaardijfchepen naar de Oostzee onder zijn Convoy te nemen, dewijl wij, geene onzijdige Mogendheid waren, Jaarb. 1781. •bl. 769. en 1421.] De Staten van Zeeland vooral hadden wel alle die pogingen tegengegaan, de ernftigfte waarfchuwingen deswegens gedaan, en aangedrongen op 't gevaar, 't welk de Republiek en den Koophandel over 't hoofd hing, JaarK 1781. bl. 257. Maar 't befluit [nopens die gewapende Neutraliteit] was met meerderheid doorgegaan, Merc. Hist. 1781- P. I. p. 345- [mergel. . Ned. Jaarb. in n°. 1194.] De tijding der Oorlogsverklaring, door het land verfpreid, gaf groote ontroering en verflagenheid bij allen, die inzicht hadden in zaken; maar geene mindere verontwaardiging en drift-vervoering tegen de Engelfchen, en tegen hen, die I 4 mer De oor- Of? ontroert de Republiek.  Baart r! crlei klakten. j 136 VERSCHILLEN riet ENGELAND, men zeide den Engelfchen te begunftigen. Van, alle kanten ging de kreet op, en klagten zonder einde; maar van velerlei aard, naar de geneigdheid van een ieder en naar de omitandigheden. Of alle die klagten gegrond of gemaakt waren, zal ik niet beflisfen {%). Hier- (8} Toen ik dit fchreef en fprak, dacht ik weinig cp. de mogelijkheid, dat er ook vele onzer Landslieden e» Kooplieden zich in goeden ernst over dezen oorlog zouden verheugd hebben. Hoe is 't begrijpüjk I Evenwel lees ik dit tot mijce verbazing in het Vervolg der Vaderlar.djche Eistoiic, waar men van vele Kooplieden zegt: Zij verheugden zich over deze vre hebreu k, en fpeU den, onaangezien de onwiddelijke fchade, welke hun dreigde, niets dan goede gevolgen uit dezen Oorlog; zii berekenden de voordeden, welke de Handel eerlang daar- tmt zou trekken Was dit niet recht Patriottisch van zoodanige eerlijke en brave Kooplieden, indien de Schrijver waarlijk zulke gekend heeft? Recht Patriottisch, zeg ik, zulke blijdfehap te toonen over eenen Oorlog, die zoovele verwoestingen aanrechten, zoovele zielen ongelukkig maken, zoovele verliezen veroorzaken, en 't Land op zoovele millioenen, en de burgers op zoovele verzwaringen van lasten zoude komen te Haan, terwijl men den fchat, dien de Kooplieden toen op Zee hadden, op diezelfde bladzijde, (D. III. bl. j4.) voor de Beur) v.vn Amftéldam op niet minder dan dertig millioenen, en v/cr de andere Kooplieden op meer dan vijftig milliotnen tyrtotte ~ 't welk alles teen zender behoorlijke W,  VERSCHILLEN met ENGELAND. 137 Hier hoorde men al vroeg van den tragen voordgang van 't fchepenbouwen, en toerustingen, toen bekend onder 't fameufe woord van Inactiviteit. [TV. Jaarb. 1781. bl. 941. en 1250.] Daar waren klagten bij den Staat zeiven, over de niet gedragene Confenten, of niet gefourneerde Penningen tot aanbouw van Schepen op de zoo dikwils of te vergeefsch gedane of te laat geconfcnteerde Petitiën van den Raad van State, Ned. Jaarb. 1781. bl. 58. 268. 489. 1192. Hier was het gefchrecuw over het verwaarlozen der Navale Magt en het verval van het Zeewezen, Ned. Jaarb. 1781. bl. 2003. fqq. aanm. „ De buitenlanders de zaken over het „ algemeen, en in 't groot, befchouwende, komen „ daarin overeen, dat de Republiek eene groote „ fout had begaan met haar Zeewezen in dien ftond iy niet 'tijdig in postuur gefield te hebben. Maar „ dat fcherming was door den weereloozen toeflafid der Republiek; doch waar van hierna! Die zelfde Schrijver bl. 13, bericht ons, dat de Geldfommen, die de Ingezetenen der Republiek toen in Engeland hadden flaan, meer dan Drie. honderd Millioenen Hollandsch. bedroegen; waar van de gemiddelde berekening van Interest 's jaarlijks beliep op fïjf-en- twintig Millioenen. En in zulk een ftand v*n zaken verheugden zich Nederlanders en voorfpelu'en zicb, voordeelen! I 5  Met allerleioogmerk. De Re- IS? VERSCHILLEN met ENGELAND. „ dat was niet anders! Men gaf den Stadhouder „ de fchuld. En! — niemand had meerder dan a, Hij gewaarfchuwd." Daar weder over het weigeren of niet vaardig verkenen van Protectie en Convoy aan de Navigatie en Commercie, Ned. Jaarb. 1780. bl. 728. i/St. bi. 763. 1089, fqq- Hier over de onnoemelijke fchadens, die de Kooplieden [op zeej leden, met opgave van alle de Schepen, die federd den 20 Decemb. reeds door de Engelfchen genomen of geplunderd Waren, Ned. Jaarb. 1781. bl, 137. [aanm. 1793. Niet onaardig zegt de Heer zijimerman, Fragmenten over den Koning van Pruisfen D. II. bl. 28. De Koopmansftemme is luid en eerwaardig; maar zij is niet altijd waar. Hier was zij waar, maar de vraag is, hoe kwam zij waar?] En zoo vielen er vele andere klagten van tijd tot tijd over verfchillende Onderwerpen, met verfcbillende inzichten en bedoelingen, openlijk aangekondigd, en gretig aan den man geholpen. Ned. Jaarb. 1781. bl. 1056. en 1782. bl. 787. fqq. Maar te recht zegt men: Vana est fme viribus ira.  VERSCHILLEN met ENGELAND. 139 ira. Toen de Oorlog ons op het lijf kwam (hoezeer bij kundigen voorzien) was alles door de verdeeldheden onbereid en weerloos. De Engelfchen hadden op dien tijd in zee 60 groote fchepen van linie, elk [van en] boven de 60 Hukken gefchuts, de Republiek had Hechts 17 liniefchepen [van en] boven de 50 Hukken gcfchuts, en die moesten overal zijn en alles dekken [en waren niet allen bekwaam of in dienst], Frankrijk had er 72, maar Hij had zijne handen vol. Ned. Jaarb. 1780. bl. 862. Het Rapart van het Defenfiewezen konling overgegeven, verklaart er zich nadruklijk ovei bl. 61. Alle de Bondgenoten is gevoelig bekend', hoedanig het verval was van 'sLands Magt tei Zee, bij 't uitbreken van den laatften (Engelfchcn) Oorlog. Zonder geld kon de Zeemagi niet opgebeurd worden. Men bericht verder, dat federd 1779 — 1788. alleen tot het Zeewezet. befteed is 76 Millioenen, behalve nog de gewo ne inkomften, waarvan nog maar 60 Millioener afbetaald zijn (9). Maa (9) Da nidandfcha Schrijvers van *t verval onzer Zee magt handelende, fpreken daarvan op eene wijze, wel ke, buiten en behalve alle den lof, dien zij anderfins onzi Republiek naar verdienden toezwaaien, aan dezelve to publiek gerieel weerloos. I t  ,!4o VERSCHILLEN met ENGELAND. Maar geld alleen kon geen Schepen fcheppen, op een' tijd als men die behoeft. De Kooplieden ijverden mede. Zij bieden hunne hulp aan, om Oorlogfchepen toe te rusten, en te bemannen. Maar de benoodigden moesten nog gebouwd wor- geene eer; ja z«Jfs tot grooten ondienst ftrekt, en waarvan ik wenfche, dat zij niet genoegzaam en in 't zekere tericht zijn. De BruEswijker Profesfor i.üoer, Einkitung in die Staatskunde nebst einer Statistik der var. tiehm/len Europaifchen Reide, i. O. b!. 482, zegt er dit van: Hei g«tal der Schepen - is zeer aanzienlijk; viet te min is echter de Zeemagt der Republiek onuit. /Preek/ijk diep gezonken; eene verfchijning, die alleen Vtrfiaanbaar is van wegens het getal der Amiraliuin*dllegie», de voo, werpen der benoodigdheden derzelven, #» de voikomene gebrekliikkeid van een algemeen Opper■epzuht. Eenheid en Eenvoudigheid, en het betrachten van een en 't zelfde doel, en werkzame ijver is hieruit doorgaans onmogelijk. Elk Collegie heeft nift flechtf aanbouw gedaan, zoo als het goedvond; maar 't heeft Schepen gebouwd, die zij niet in /laat waren te onder, houden; me» he.ft Schepen gebouwd aan plaatzen, waar zij, zonder in zee te hunnen gaan, fiechts liggen te xervri/en, en hoe dikwils gebeurt het, dat, als er gff. quipeerd moet worden, dan dit, dan dat Collegie buiten ftaat is, zijn aandeel te leveren. Men weet dat dit gebrek thans hgt gewigfig onderwerp der Raadple! gjngen der Provbcien is, tot verbetering van een der wezeniijkde ab^jzen in den Staat.  VERSCHILLEN met ENGELAND. 141 worden. Jaarb. 1780. bl. 6ao. en i^nWxtü A4I 400. De Stad Amftéldam, den oorlogslast nu gevoelende, deed ook krachtdadige pogingen, en gaf middelen naar haar inzien aan de hand. l„Men moest den Kusfifch-m , Deenfchen, en iwéedlctóö Vorften verzoeken, om Schenen van , bun övertenemen. Men moest een plan van of* [tUtie [zamenwèrtiffl mec Frankrijk mto' ™ in alles met dit Rijk de concert- en te rade gaart CSecret. Refol v. Holl. 18 Mei 1781.) „ K01 dat allés nóg niet helpen, alsdan moest met zelf alle krachten, middelen, en rijkdomme, van Neêrlands ingezetenen daartoe opzetter Men had voor den oorlog geïds genoeg ge wonnen. „ Daarentegen Engeland was door aanhoudend én allerkostbaarst oorlogen bijna bu ten adem, onvermogend om iets te ondtrneme Men moest nu iets groots beftaan. „ Alt "moest den Prins Stadhouder te hulp komen , rt0t meer befpoediging en geheimhouding} He eenige Raadslieden toevoegen, enz. enz. Ja* j73i. bl. 1057. 1060. 1062. [aanm. I793- Öé Vervolger van Vadert. Historie D. III. bl. 209. noemt bij verheffing en uitroep: RechttiMgé^ nu lijkt, vteiberade en wijze Voorjlag, die 3ams pö- I I É rc ïi.ft :n tn ■k de' dit rn- Y)k aU  Memorte öan den Stadhouder. De Stadhouderfpreekc 'Oök. Doch vrucht. loos. 142 VERSCHILLEN met ENGELAND, alle welmeenenden en weldenkende* als zoodanig, doch den Engelschgezinden als een fchorre donder/lag in de ooren klonk. Men leest hierop den 8 Junij den Stadhouder eene Memorie voor over den toeftand van 't Land, over het bejlier der zaken, en over den Heer Hertog van Brunmjk-WoïffenbuttcL Jaarb. bl. H6>. wiens verwijdering men vorderde, en die eindelijk befluit, om zijne Waardigheden nederteleggen, en eerst den Haag, en naderhand het Land verlaat, nadat men Hem tot misdaad toegerekend had de A&e van Conjulentjchap, die door den Heer P. van Bleiswijk zelf in 't jaar 1766. gcfteld was. De Heer Erffladhouder aan zijne züde liet niet na, om ook te fpreken. Maar 't vond weijig ingang meer. [aanm. 1793. Men had namelijk door het onverhinderd gedogen van de boosaardigfle lasterfchriften - door het opheffen van luide klaagftemmen en fchreeuwen tegen de nalatigheid der uitvoerende magt, waarmede men den lezer gewoon maakte, om den Stadhouder, zoo in deze Waardigheid als in die van Kapicein-,Generaal en Amiraal alleen te verftaan — door het doen van voordellen en uit. va-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 143 wringen van vele en velerlei perfoonen in Regeerirgscollegien en Vergaderingen —; door het openlijk uitgeven van fchorklinkende Protesten door gebruik te ma¬ ken van Franfche befoldigde Schrijvers — met een woord — door alle de kunftenarijen, die thans openlijk bekend zijn, door dit alles (zegge ik) had men de fchuld van al het verzuim, de oorzaak der InatÏM*. teit, en den blaam van dien Engeljchen Oorlog, dien men niet vermoed had, cp den hals van den Erffladhouder weten te fchuiven, wiens waarfchuwingen echter zoo menigmaal in den wind geflagea waren ; en dit had men overal de burgers en gemeentens weten wijs te maken. En hoe men door alle zulke middelen, indien al niet eene geheele Natie, ten minften een vol{trekt grooter gedeelte eener Natie kan misleiden en begoochelen, leert het tegenwoordige voorbeeld in 't ongelukkige Frankrijk, waar men onder 't zelfde voorwendt! van Patriotfchap zijn' braafften Vorst en Koning en Koningin heeft opgeofferd, en op 't fchavot doen omkomen ] En toen men klaagde over de Inactiviteit, fteir  Men belooft zich gouden bergen. j i t | i t i j c i 6 I i \ Ï44 VERSCHILLEN met ENGELAND. ftcldc de Vorst voor, om op publiek gezag të onderzoeken, of alles, wat had behooren klaar té zijn, wel daadlijk in gereedheid was? Zoo niet, dat men dan den oorfprong van die nalatigheid en dat verzuim moest opfporem Aan de andere zijde gaat het fchier alle geloof te boven, wat goudene bergen men zich uit dien Oorlog met Engeland dorst beloven of' 5ich laten wijsmaken; Hooren we den toenmaigen Schrijver der Mercure Hisforique & Politijue 1781. P. L p. 387. Les Provinces Unies 'amais eu de plus beau moment que celui - ci pour •eprendrè des avantages, que la foiblesfe oü la tecesfité leur ont infenfélentent fait perdre. . Elles I nt pour elles la Francc, ÏEspagne, la Rusfie, 'a Suede, lè Dannemarck, qui les favorifent & M foutiennent [dat is, de Fereenigde Neder lan- I len hebben nooit een fchooner tijd/lip dan het te- ] 'cnwoordige gehad, om weerom te halen alle die oordeelen, welke zij ongevoelig verloren hebben hor zwakheid of door noodzaaklijkheid. Zij heben voor zich Frankrijk, Spanje, Rusland, Zwé'cn, Denemarken, die hen begunftigen en onder- I 'eunen."] Schoone woorden voorzeker! waardoor de ge- ! neetrens misleid werden; dan die bij blaauw- } oekjes en fchriften gretig geloofd werden f Kost-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 145 Kostlijke vooruitzichten, in een land, waar en fchepen en wapentuig en volk ontbraken, en alles in de uiterfte tweefpalt verzonken lag, en ftiets gefpaard wierd, om de klem der zaken, die in zulk een' tijd in 't Eminente Hoofd der Republiek moet gefield en gezocht worden, Hem uit de hand te wringen; de Stadhoudersgezinden te ontmoedigen, en het beftier los te maken; 't welk die partij, die zich den naam van Patriotten bij uitfluiting toefchreef, meesterlijk gelukte. En ziedaar den oorfprong en aanvang van alle de verdere gevolgde rampen, onheilen, en verliezen, der Republiek overkomen. Had men toen, door 't Amerikaansch Vrijheids-euvel, of liefst door de Philofophifche denkbeelden van overdrevene Volksregeering niet befmet, naar 't voorbeeld onzer Voorvaderen handen in een ge{lagen; daar was mogelijk nog iets goeds gewrocht ; ten minden Engeland fchijnt ras tot : zich zelf gekeerd te zijn. Maar de flap was daai gedaan. aanm. „ Immers als Regenten zelfs ééns „ zijn, kan onze Republiek wonderen verrichten, En dan eerst kan er Activiteit zijn." [aanm. 1793. En dit bleek in dit jaa K 1793 Gevolgd iran rampen. 1  i46 VERSCHILLEN met ENGELAND. 1793, een jaar tan wonderen yan A&iviteit, toen alle Regenten, één ziel en zin, een' enkele aandrift hadden, om, met den Stadhouder, handen in een te Haan, en toen alle de voorllellen, om 't Land tegen een' verwoestenden aanval van Franfche rooversbenden te befchermen, zoo haast gedaan, zoo haast toegeflcmd, zoo haast uitgevoerd wierden; waardoor de vijand, met den hemeltergenden Du Mouriez aan 't hoofd, tegen zijne verwachting, klakkeloos, wierd afgeflagen, en zulks door Wapeningen en Inundatien. Eene verlosfing zoo zichtbaar door de Goddelijke voorzienigheid begunftigd, dat zelfs fommige zoogenaamde Patriotten, en onder hen de zoodanigen, die den Frar.schman gaarne in 't land gezien hadden , geene andere oorzaak van den verhaasten aftocht van Du Mouriez hebben weten optegeven, of willen erkennen, dan dat Du Mouriez, door de kracht van Hollandsen goud herwaards gelokt, ook nu door Engelsen, of Stadhouderlijk goud zoude omge« kocht zijn, om van de Republiek af- en weer terug te trekken, en zijne overwinningen eensklaps te laten vaten; welke ongerijmdheden zij zelfs onder de hand aan op-  VERSCHILLEN met ENGELAND. Hf oprechte, doch onkundige, of ligtgeloovige Vaderlanders, ook aan zulken, die de Conftittttie oprecht zijn toegedaan, trachteden in te boezemen; terwijl andere brave Nederlanders, en wij met hun,daarin erkennen en eerbiedigen de ^zichtbare hand van Gods Goedheid, dat hij de middelen van Verdediging heeft willen zegenen. De uitgegeven Brit ven van Correspondentie tusfchen den Generaal Miranda met Du Mouriez enz. over de Verovering van Holland, toonen de zaak klaar genoeg aan. Indien 'er toen zoodanige Verdeeldheden in de Republiek geweest waren,als er 1780 en 1781. in alle de Raadzalen , Staatsvergaderingen , Vroed* fchapscollegien , plaats hadden, die destijds tot langdurige Deliberatien, ftrijdige Advifen, Remonftrantien, Protestatien, en daardoor uitgebelde Refolutien aanleiding en oorzaak gaven; gewis! de Republiek ware onherftelbaar verloren geweest; eenige kwaadwilligen hadden hun zin gehad; en duizenden andere, doorzichtige, Patriotten, goeden en kwaden, zouden gedeeld hebben in de algemeene rampen en onheilen. Ik weet wel, dat men in zekere aanzienlijke Stad der Republiek eenige Leden noemt, K a die  Aanmerking. 148 VERSCHILLEN met ENGELAND die bij de Deliberatien over ce Verdediging en Inundatien den moed zoodanig hebben laten zakken, dat zij van gedachten waren, en zulks bij Protesten verklaarden, dat men zich maar zoogoed mogelijk, door opofferingen, 't zij van geld, of goed, of eer... met den Vijand verdragen moest, en die daarom tegen de middelen van verdediging Hemden; doch ik ben verzekerd, dat zij thans tot betere gedachten gekomen zijn, dat zij mede God danken, dat de Vijand is tegen gehouden, en ik vertrouw, dat zij de zaak zelve zoo kwalijk niet gemeend hebben, en die Protesten terug zullen nemen,] De Uitkomst [van dit oorlogen] was bij ons reeds vroeger voorfpeld door het Hollandsch Befogne-, en 't zelfde hadden de Staten van Zeeland gewaarschuwd Maar de flag lag er toe. Ook vervloog fchielijk de hoop op hulp van buiten* aanm. „Gelijk het met de menfchen gaat, zoo „ gaat het met de Natiën. Zelden begunfHgen zij malkander, dan voor zooverre en zoolang zij daar„ in hun eigenbelang bevorderd zien, al is het „ dst  VERSCHILLEN mst ENGELAND. 149 „dat zij door Verdragen zijn verbonden; alzoo „ men dan den regel van eigenbehoud of convententie', [of \ niet beftaan van 't cafus federis] „ weet te pas te brengen. Dit is, belaas! in 't „ Staatsrecht van Europa, als een Axioma gewor„ den; en 't ware te wenfchen, dat Staatsleden of „ Ministers dit meer in 't oog hielden; niet, om „ 't natevolgen, maar om zich van vleiende belof„ ten en 't fchoon voordoen van anderen te wach„ ten!" [aanm. 1793. Dit was de fchrandere Politiek van den Heer johan de witt. - En hadden in onze dagen velen der zoodanigen, die in Holland den toon gaven en alle zaken voorbereidden, (ik zal geen namen noemen; zij zijn bekend) meerder kundigheden bezeten en meer doorzicht ge» had; zij zouden hunne Franschgezindheid minder den toom gevierd, en zich zoo deerlijk niet vergist hebben in de hulp en bijftand, die zij bij de Franfchen en andere Natiën ruimfchoots dachten te vinden. Toen het op een helpen aankwam, was de hoop op hulp van buiten fchielijk vervlogen. En roemt men de hulp der Franfchen in 't bewaren van de Kaap de Goede Hoop, waarvan ftraks; dit is men zeker aan FrankK 3 rijk  j$q VERSCHILLEN met ENGELAND. rijk fchuldig; dit verdient erkentenisfe; maar komc die niet juist op mijn boven gemaakte Aanmerkinge neder? Het gewigt, en de zorg om dien Uithoek van Afrika niet 1 te doen komen in Engelfche handen, maar met Franfche hulpbenden te bezetten, was voor Frankrijk ukfeekend groot; grooter zeker dan dat Naganapatnam in Engelfche of in Hollandfche handen ware. En toen Engeland op het kaneeldragende Ceilon de Zeeftad Trinconomale voor zich veroverde zoo kon Frankrijk ook veel minder kostbaar, de befcherming en bewaring van Co* lombo door krijgsbezetting op zich nemen, l: En ziedaar dan in Ceilon drie gewapende Mededingers, de Republiek, Engeland, en Frankrijk, gevestigd.' totdat men zag, wat de Vrede zoude medebrengen. Dan, ook die mijn fprong verkeerd, en die inzichten zijn verijdeld. Hoe lang echter heeft het geduurd, en hoe kostbaar is 't den Staat en de Oost-Indifche Maatfchappij gevallen, ora na den Vrede met Engeland de Franfche I Hulpbenden van Colombo en de Kaap aftelosfen!] Wat in dien Oorlog gedaan of niet gedaan is;  VERSCHILLEN met ENGELAND. 151 , is- en wat er of behoorde gedaan te zijn, of verr ] vacht werd, ga ik voorbij. De Jaarboeken zullen hiervan getuigen. De heimlijke Resforts en Intrigues [de raderen, werktuigen, en kunstgrepen] "zullen onze Nakomelingen klarer inzien. Alleen zal ik eenige meer bekende daadzaken opgeven. De Engelfchen overvallen en nemen aan-1 ftonds onze Schepen; veroveren onze [weerlooze]; Eilanden, en het eerfte en grootfte geweld valt op 't eiland St. Euftatius, door welks kanaal de Engelfchen geklaagd hadden, dat alle foort van waren en hulp naar de Amerikanen toegevoerd werd, en welken dat ««0 Roofnest noemden De Amiraal Rodney verovert hetzelve, plundert het uit, zooverre het algemeene bezitting of koopwaren \_Magazijnen zegt men] bevatte, met de kleine eilandjes Seba en Si. Mar. tin. Hij maakt hierdoor zijn' naam bij ons gehaat. Men komt zelfs onze Kusten aan Goerêe en Scheveningen verontrusten. Jaarb. 1780. bl 515 578- 85°' en I?8i' bl" m' 79°' 8lS' Opmerklijk ondertusfehen is het, dat, wanneei Rodney, na 't beroovcn van St. Euftatius, me zijn rijkgWden vloot en buit naar Engeland keer de hij door de Franfchen ontmoet, en 23 ge laden Schepen van dien Hollandfchen buit hen zijn afhandig gemaakt, en in de havens vat K 4 Frank- )a Enrel (enen lemen mie Schepen en Landen. St. Euftatius. l l  Verdere gevolgen Sti'lhnd va 1 Zeevaart. 152 VERSCHILLEN met ENGELAND. Frankrijk opgebragt. De verdwaasdheid onzer Ingezetenen, of wel de vooringenomenheid voor de Franfchen ging zoover, dat men openlijk fchreef „ Frankrijk zoude den Kooplieden die „ goederen wedergeven." Wel is waar, Bouillè hernam voor ons St. Euftatius, en gaf het, 1781. terug. [Ditzelfde gefchiedde ook met Demerarij en EsJequebo,~\ aanm. „ Had Frankrijk dc berooving van St. „ Euftatius niet kunnen voorkomen? En was die „ verrijking wel vriendbroederlijk? [zoo dachten „ velen. Dan 't was nu Engelfche Eigendom] Hij „ had er recht op! Maar recht en vriendfehap „ enz." Wat gevolgen en rampen verder uit dien oorlog voordvloeiden voor de Commercie, als mede voor de Oostindifche Compagnie, heeft de Republiek naderhand te deerlijk ondervonden. Dit eene Haaltje voor de Zeevaart zal genoeg zijn. In het jaar 1780 voeren er door de Sond nog Hollandfche Schepen . . 2058. In het jaar 1781. maar . . ll% Hiertegen in dat jaar 1781. Engelfchen 2021. Uit de Maas en Goederee , buiten de Visfchers, in het jaar 1780. in en uit . 1621. ï?3i. • . . 959. In  VERSCHILLEN met ENGELAND. 153 In Texel en 'c Vlie kwamen binnen in 't jaar 1780. . • 2641. in 't jaar 1781. . • • l322Van Pecersburg voeren in 't jaar 1780. naar Holland 22, naar Engeland . 467De Ned. Jaarb. 1782. bl. 502. leveren ons 'c verfchil der Engelfche, Franfche [Pruisiifche] en Hollandfche Schepen, die 1778 — 1781. door de Sond kwamen, dus op: De jaren 1778. 1779. *7%°' '78t' Eng. 2046. 1651. 1701- 20aI* Holl. 2406*. 2039. 2058. H. Fr. 2. o. o. o. Pruisf. 480. 606. 671. W. [aanm. 1793. Doch ik moet hier eene Aanmerking maken, die mij door een' kundigen Vriend medegedeeld is: dat men wel gewoon is die tafels ons jaarlijks optegeven; maar dat zij allen toch een groot gebrek hebben. Men heeft nameli;k aan die opgaven weinig, als er niet bij uitgedrukt ftaat, hoe vele lasten, vaten, of tonnen, de Schepen hebben ingehouden. Daar kunnen, bij voorbeeld, in Texel meer Schepen in- en uitloopen in 't een jaar, dan in 'c ander, K 5 zon.  Vrees voor de Out. 154 VERSCHILLEN met ENGELAND. zonder dat men hieruit alleen befluiten kan, dat de ;handel in dat ander jaar afnam. Zulks :s dan eerst zeker, wanneer er evenredigheid van lasten of tonnen zijn met het getal der fchepen. Dit in acht te nemen, ware een zeernuttige verbetering in de opgegeven Lijsten der Schepen. Daar komt nog bij, en ik ben verplicht der waarheid hulde te doen, dat, als men in de Lijst der Pruisfifche Schepen in 't jaar 1781. door de Sond aantreft 1507 Vaartuigen, en elders ook £2ia Zweedfche telt; velen derzelven in de havens der Republiek zijn aangekomen; waardoor dan vermoedelijk eenigermate ons gebrek en verlies vergoed is; gelijk dit laatlle ook bij de Jaarboekfchrij. vers, bl. 2310. is opgemerkt. Waartegen het tenens waarheid blijft, dat de Zweedfche en Pruisfifche Ingezetenen hierdoor veel van onze handelmanieren aangeleerd en de kunst ons afgezien hebben.] Voor de Oost-Indien was de bekommering ook groot. Men Helde met reden een gewigtig belang in de Kaap de Goede Hoop. Frankrijk zag het ook liever in zijne bewaring, dan in de handen der Engelfchen. De voordeden, daaraan ver- 1  VERSCHILLEN met ENGELAND. 155 verknocht voor Frankrijk, worden ons gemeld in de Lettres Historiques Politiques, T.VII. p. 245. [aanm. 1793. De aangelegenheid voor de Engelfchen om die te overmannen, wordt ons uit naNRiK rooke, Reize na dekast van Gelukkig Arabie bl. 29. opgegeven bij den Vervolger der Vad. Hist. D. III. bl. 273.] aanm. „ Mag men, onze weerloosheid in aanmerking nemende, niet denken, dat Engeland „ [met zijne orjtzachlijke zeemagt] niet alles heeft „ willen doen, wat hij kon, federd hij zelf meer tot verzoening neigde?" Men handelt dan met Frankrijk, en de Koning ] zendt aanftonds krijgsbezetting naar de Kaap,1 om die voor ons te bewaren, [en voorkomt de Engelfchen. Dan] ongelukkig, dat er tusfchen in, eenige rijkgeladen Oost <■ Indifche Schepen in de Saldanha-Baay door de Engelfchen worden buitgemaakt. Dezelve Engelfchen veroveren ook Negapatnam op de Chormandelfche kust, en Trinconomale op 't eiland Ceilon, Men zendt Franfche Troepen, om op dat eiland de Stad Colombo te bewaren. De Keizerin van Rusland, om wier hulp en befcherming men te vergeefs had verzocht, biedt den Staat reeds den 1 Maart 1781. hare bemid- de- 'rankrijk >ewaarc Je Kaap. Verlies van Ne. gapatnani, enz. Rusland» wil bemiddelen.  ook Zweden. 156" VERSCHILLEN met ENGELAND; deling aan, Merc. Hist. 1781. P. 2. bl. 53. fqq. Ned. Jaarb. 1781. bl. 2239. en 1782. bl. 273. [aanm. 1793. Ook bood zij die den Engelfchen aan; doch dezen weigeren ze. ren dorp Mem. I. 129. 130. die ook bl. 240. opmerkt, wat hachlijk en moeilijk werk de bemiddeling zij voor eenen Mediateur, die er niet bij wint, en die gemeenlijk onvergenoegden maakt. Maar! Mediateur te zijn; zelfs daar veel bij te winnen; en dan nog bedankt te worden, en een aanbod van Liniefchepen tot erkentenis te krijgen van die genen, die door die Mediatie zoovele opofferingen moesten doen: zulk een vérfchijnfel was voor onze Patriottifche tijden bewaard. En toch is dit gebeurd bij het Verdrag met den Keizer Jofephus II. 1785. den 8 Nov. Frankrijks belangen, zoo als Frankrijk toen nog was, bragten mede, ■ dat wij geene barrière noch krijgsbezettingen, dien doorn in zijn vleesch! in de Oostenrijk/ene Nederlanden hadden; enz. enz. Doch dit ftuk zoude mij van mijn doelwit te verre verwijderen.] Hetzelfde aanbod van bemiddeling doet ook de Zweedfche Koning. Ned. Jaarb. 1781. bl. 1890. [Kei-  VERSCHILLEN met ENGELAND. [Keizer Jofephus raadt ons aan, om dat aanbod te omhelzen, bendorp I- 240.] Doch hiertegen wist men ook raad. De Republiek verbindt zich intuslchen nader en nader [en dit was het, dat men zocht] aan Frankrijk, en men fluit, den 1 en 16 Mei 1781. (n°. 1291.) eene Overeenkomst, bij voorraad, over het deelen van den vijandlijken buit en 't hernemen van de Schepen. Men maakt Plans van Operatien [if 81, rend. II. 157.] Jaarb. 1782. bl. 276. fqq. er de Staten GG. verbinden zich den 25 Maar 17^2. (n°. 1210), dat, zoodra men zal over eengekomen zijn over de wijze om op zee ge meenfchaplijk te ageren, zij voortaan zich nie zullen verwijderen — om eenige reden, van d Uitvoering van het Concert van Krijgsbedrijven en daarvan zich niet zullen laten aftrekkei (bl. 452.) ' aanm. „In zulke beloften is het altijd eer „ Societas Leonina [eene overeenkomst van de „ zwakkeren met den fterkeren]. De Partijen fta* „ uit hoofde van verfchillende Regeeringsvormer „ van Geheimhoudingen, van Magt, enz. hier ni „ gelijk."-; [aanm. 1793. En deze bedenking wor nog te gewigtiger door de aanmerking 1 re Frankrijk belet het.- V 5 5 e n n ' > ;t dt 'ij N-  158 VERSCHILLEN mst ENGELAND. Rendorp D. II. 157. dat Frankrijk hefzelfde, doch- Hechts mondling beloofde, fijaar zich niet fchriftlijk daartoe verbond. Wanneer men nu dit leest, moet men dart niet met verbazing vragen, waar heeft het hoofd geflaan bij die Leden van Staat, dewelke zich ten dien tijde van het ganfche beleid der zaken hadden meester gemaakt? Men weet op hoe weinige fchijven toen het rad der Republiek draaide. Des Stadhouders werkingen en invloed had men lam gemaakt. Men fchreeuwde van Engelschgezindheid. De Republiek was in partijen gefcheurd. De Post van den Nederrhijn deed wonderen op den geest der Natie. De Couranten voltooiden het overige, en fchreven wat zij wilden, en de Hoofden van het Werk lieten zich alles welgevallen wat Frankrijk voorflelde.] Door dat alles zijn geheel verijdeld en vruchtloos geweest, niet alleen de vorige pogingen (n®. ii95 ), maar ook de naderhand herhaalde aanzoeken der Keizerinne van Rusland, om door haare tusfchenkomst eenen afzonderlijken Vrede met Engeland te bewerken, bl. 544. (n°. 1212.) Fox doet Vergeefsch waren dan ook de pogingen van den  Verschillen met Engeland. 159 den Engelfchen Minister, fox, :den 29 Maort 1782. (n°. 1211.) die den Vrede door Rusland trachttede te bevorderen, en ten grondüag der Onderhandelingen leggen wilde het Traclaat van 1674. [rendorp ii. 159- l63-l 0m dat werk gemaklijker te maken, bood hij zelf de vernieuwing van het Traclaat van 1674. aan, met de gewapende Neutraliteit, ook een ftiU fland van wapenen. Ned. Jaarb. bl. 454. Merc. Bist. Polit. 1782. p. 1. 477- 0°O Maat neen! (10) [Zie eendorp, II. io5. Of is het onwaar, dat de Staatsminister fox reeds den 29 Maart 1782. eenen Brief aan den Rusfifchen Gezant te Londen fchreef, welke inhield, dat hij last van den Koning had, dien Heer t( berigten: dat zijne Majefleit, bewijzen willende gever, van zijne oogmerken omtrent Hunne Hoog Mogenden, en om de vriendfehap te vernieuwen, die zo ongelukkig geflremd geweest was tusfchen Bondgenoten, die veréérsigi moesten zijn door de banden hunner onderlinge belan gen, gereed was in Onderhandeling te treeden met Hui Hoog Mog., om een Traaaat te maken op den voë' van het txa cta at des jaars 1(574, tusfchei zijne Majefleit en de Republiek; en dat de Koning on der uitvoering van eene zaak, welke hem zoo zeer te\ haite ging, gemaklijkheid bij te zetten, bereid was, on onmiddelijke bevelen tot een wapen stilstani te geven, indien de heeren staten van hunni zijde, zoodanig eenen Maatregel dien/lig tot het voorge field oogmerk oordeelden. Men leest dit bij den Vervolg fchrij jok pogingentot vrede, f i t [ t r  ifo VERSCHILLEN met ENGELAND; neen! De Republiek was thans ongelukkig. De* gevoelens van Frankrijk hierover ingenomen zijnde fchrijver der Vadcrï. Historie, D. V b!. 228. Maar was dat niet mn zooveel woorden gezeid? Als de Heeren Staten ftil/land van [wapenen hegeeren; zon wil ik het cnmiddelijk. Was dat niet woordelijk gezeid? A's de Republiek wil vrede maken, en haar Tractaat van 1674» weder vernieuwd krijgen: zoo wil ik het. En dan is de vraag, wie is, wie zijn oorzaken geweest, dat men dien flilftar.d niet kreeg; dat men geen vrede voor 1784. kreeg; dat men geen Tractaten van Commercie kreeg; vele verliezen er bij leed, en dat men door Frankrijks Mediatie naderhand niets kreeg, maar in tegendeel ^op den zelfden dag, dat hij vrede met Engeland maakte, men nog blijde toe was, dat Hij voor ons wel een' fiilfland van wapenen had willen bedingen? Thans nu men de zaken met meer bedaardheid kan en mag nagaan, valt het andwoord op die vragen gemaklijk. En men behoeft nu maar te lezen den bovengemelden Schrijver, van bl. 231. Men vindt aldaar zelfs de namen gemeld van de bijzondere perfoonen, /leden en leden, die er tegenftemden. Men pronkt er zelve met hunne Advifen. Het zoude derhalve niets haatlijks behelzen, indien ik hier eenigen der voorname perfoonadien opgaf, die toen ter tijd onder den weidfehen eertitel van Patriotten in 't middc-lijke de oorzaken geweest zijn van de verdere rampzaligheden en gevolgen van 't voerdduren des Engelfchen Oorlogs en den fchandelijken Vrede, Men hïid zich met Fmikrijk te diep ingefcheept, en da handen laten binden. Hierop kwam ook het andwoord neder Zie Ref. v. Heil. 1782. 12 Jul. CG. Refol. 1 Jul. Zulks gebeurde in 't voorjaar. En men kan teffens hisruic zien ds re-  VERSCHILLEN met ENGELAND, .161 de {Jaarb. bl. 543O» werd dat afgeraden> en alles afgeflagen. (bl. 457. 655. 6Ó2.) [aanm. 1793. De Republiek moest oorlogen, en in dien oorlog blijven, zoo' lang het Frankrijk geliefde, én Hij dooi onze geldmiddelen en fchepen tegen zijne vijanden, de Engelfchen, kon gerugfteunc worden. De Heer ren dorp maakt eem nadere aanmerking over die poging van En geland, en fielt ons met ger.oegzamen gron in ftaat, om te geloven, dat dit Rijk reed federd Mei 1781. tot vrede neigde. D Engelfchen boden zelfs ondef de hand dej voorwaarden aan: 1. D2 verr.ieuwina; der Tractaten naar c omflandigheden. 2. Voldoening van onze zijde wegens c handelinge met Laurens. 3. Vriendelijke fchik-ingen over %. 4. v; 't Tractaat van 1674. 4..B reden, waarom de Franschgezinde Partij in 't najaar z fterk ijverde, om het Plan van Concert' operatic, het wf den i Nov. afliep, te vernieuwen, en om de beruch Expeditie van Brest, van 10 Schepen, te doen doorga Waarvan hierna. L Frankrijk raadt hei af. i i S e e Der Engelfchenaanbod. e tn I- K> lk te m. ,  De eifclien der Republiek. i&x VERSCHILLEN met ENGELAND. 4. Billijke onderhandelingen over het gene* mene. rendorp D. II. bl.7,12, 159*. Naderhand deed men door Paal Went' •worth nog aanbiedingen van de vrije Zeevaart, en de teruggave van onze Westindifche Colonien, bl. 32. 40. Wij daarentegen eischten, met overleg van het Franfche Hof, en onder de hand,, drie voorafgaande voorwaarden : 1. De vrije Zeevaart. 2. De teruggave van al het genomene. 3. En fatisfaftie wegens *t nemen der' Schepen, en fchadeloosftelling van alle verliezen, rendorp II. 83. 115* en Vervolg der Vad. Mst. VI. 5. Dan, men fprak niet van 't vernieuwen der oude Verbintenisfen. De Vervolger on • zer Historie noemt dit elders voorjlagen van de zijde der Staten aan Engeland tot ee?f afzonderlijken vrede. Doch hij meldt niets van de handelingen met P. Wentmrth (11)}. De (11) Deze verzwijging of niet vermelding, zal een oplettend Lezer zeggen, is zeerverfchoonbaar, dewijl die Historie reeds wierd uitgegeven in *t jaar 1791, waartegen de Memorien van den Heer eendoïp eerst uitkwa» nn  VERSCHILLEN met ENGELAND, éi De Koning van Frankrijk had ondertusfchen ten behoeve van Noordamerika eene Geldbelee^ hing voorgeüagen van Vijf Millioenem [aanm. 1^93. rendorp, die dit weten kon, bericht, D. I. bl. 135. dat Hij voor vijftien tot twintig Millioenen verzocht, om daarmede Amerika bijtefpringen], Èn Hij verzocht de Staten Generaal, om vööi die fomme, tot meerder credieï ter bekoming} zich voor Hem borg te iïellen [garanderen] ; en, indien de Koning in gebreke mogt blijven, dai dan de Staat den interest op zékeren voet vol doen zoude. Dit werd beloofd (n°. 1205) intusfchen dat de Oorlog met Engeland zijnet gang gaat, zit de Heer Adams, Noordameri kaansch zaakgelastigde, hier te Lande; 'niet ftil Men handelde toen met hem over het Commer tietratiaat tusfchen de Noordamerikanen en önz Republiek, Ned. Jaarb. 1781. bl. 994. fqc 1012. eh 1782. bl. 278. 300. Dit werd zeei hevig én volijverig gedreven. En geen wonder Nadat dan de Staten den 19 Apr. 1782. (n; 1213. men in 'c jaar 1792. Dit is zeker en waar! Doch dan bok zeker en waar, dat dit Vervolg der Vadert. Hhtorl als Historie,veel te vroegtijdig en voorbarig is uitgegeve' L 2 GelJiigüng voar Noord . amaril t l Adaffil wordt " erkende j ) ij 'i U  Sluit het Ctrnnnercietracuac. 164 VERSCHILLEN met ENGELAND. 1213.) op 't voorbeeld van Frankrijk, den Heer Adams openlijk als Gezant ontvangen, en Noordamerika voor een vrij en onafhanglijk Volk verklaard hadden, is ook eindlijk den 8 0&. 178a. (n°. 1218.) dit Traclaat tot Hand gekomen. Met hoe weinig dienst en voordeel voor de Republiek, zoo op zichzelve befchouwd, als in vergelijk met de overige ondienlten en nadeelen, uit het een en ander van dien aard voordgefproten: zulks heeft de uitkomst bewezen, en hebben de Kooplieden ondervonden. [aanm. 1793. Die twee dingen, het onderhandelen met Adams, en het plan concerteren met Frankrijk, waren de geliefde voorwerpen van hun, die de Franfchen aankleefden, en geenen vrede met Engeland zonder hen begeerden aantegaan. Men beloofde zich uit het eerlte goudene bergen. De uitkomst heeft het tegendeel geleerd, rendorp D. II. 168. Door het tweede werden der Republiek de handen gebonden, en het voordel van Engeland, om vrede te maken, afgewezen; bl. 173. Op denzelfden dag maakte men ook met Noordamerika een Verdrag over 't nemen enhernemen van Schepen (n(>. 1219.). Dit  VERSCHILLEN met ENGELAND. 165 Dit alles, mee het gene, daarbenevens, in onze Republiek omging (waarvan ik thans niet fpreke), heeft alle ernftige Maatregelen, om vrede te verkrijgen, doen verftuiven. Men voer van: tijd tot tijd verder tegen den Heer Stadhouder; en 't Stadhouderlijke bewind uit. Hiervan kun < nen de Nederlandfche Jaarboeken vele bewijzen opleveren, [Ook alle de in 't licht gegevene Hukken; alle de Couranten zijn hier vol van; zij ademden en bliezen niets dan befchuldigingen, logentaal, lasteringen, tegen alles, wat eer- en achtingwaardig was in den Lande. Dit gedoofde men ftraffeloos.] De Post van den Nederrhijn was toen het Vraagorakel, wat er moest gedaan worden, [aanm. 1793. Men kon in dat Weekblad gewoonlijk vooraf lezen, 't geen men in de Vergaderingen wilde voorgefteld, aangeprezen of doorgedreven hebben; fchier alles werd daarin als voorbereid, en men dorst zelfs nu en dan zich op dat thans verboden Schandfchrift beroepen.] Op den 31 Jul. 1782. deed Leiden [en op wiens ingeven?] ter Staatsvergadering een voorftel en opgave van 32 Artikelen, waarover men zijne Doorluchtige Hoogheid moest vragen. [De L 3 ftel- Jirefte an vallen >p den Itadhouier. Leid?ns voordel tot 32 vragen.  ïê6 VERSCHILLEN met ENGELAND. fteller daarvan, zegt men, was Monte Plgallo, zoo niet een eigen Ingezeten, dezelfde Loon* fchrjjver, die gezegd wordt naderhand Le grand Tableau, of Schets van een groot Tafereel gefchreven te hebben. Dezelfde ten minften, die in dit lopende jaar 1793, waarin de Franfchen ons den oorlog aandoen, in de Franfche Nationale Conventie den 5 Febr. 1793. zijne mededankzegging fchriftlijk afleide voor die Oorlogsdeclaratie tegen de Republiek, me: opgave en aanwijzing van 't Plan, en van de middelen, om ons Land gemaklijk te vermeesteren. Zulke monfters kweekte Leiden toen in zijnen boezem. En wip weet, hue vele zoodanige monfiers ook nog heden in ons Land gevonden worden, ten minften zulken, die zich onder de Patriotten in Holland nog fchuil houden, om de Franfche Conventie aldaar te beter te dienen, en die (zegt men) tot wanhoop vervallen zouden, indien zij in Parijs niet vrij bleven van [arrest] geyangenfchap; dus fpreken de Hollandfche vlug. telingen te Parijs, in hun Adres of Petitie der, Bataaf feite Patriotten aan de Nationale Conventie, den 18 Odt. 1793., 't welk men zegt, dat Abhema tot fpreker had. Het befluit van Holland viel zoo [gelijk het Lcidfche Voorflel peputatis luidde]. Men zendt eene plechtige Deputatie, die  VERSCHILLEN mot ENGELAND ' 167 die hier luister aan bijzettede. Zij werd ook plech-i tig ontvangen. Zijn Doorluchtige Hoogheid gaf; hierop den 7 Oftob. zijne Justificatoire Memorie over, ter aanwijzing van zijn gehouden gedrag. Men dreef er in de Nieuwspapieren openlijk den fpot mede. [aanm. 1793. En d3ar men van * zijde der Staatsftadhouderlijken een kort begrip dier Memorie, minder kostbaar, ha< uitgegeven, om de oogen der Gemeenten en Ingezetenen te openen, die men dage lijks met kleine Weekblaadjes bedroog, e om allen burgeren te doen zien, hoe deerlij zij misleid werden door zulken, die de fchul van alle het Verzuim en der ha&hiteit c den Stadhouder en den Amiraal wierpei zoo nam men zelfs deze min kostbare ve breiding euvel op; ja eene zekere Stad v: Holland viel klagtig bij eene andere Stad regeering, dat een hunner Boekverkoope zich tellerk beijverde, om dat Uittrekfel verfpretden. Den gemeenen man moest toen de oogen niet geopend worden. Het is fmertlijk, dat men zien moet, < fommige Schrijvers hunne partijdigheden n heden zooverre den teugel vieren, dat 2 h 4 kwa' ian Zijn )oor- uchtige rïoog- heid. 's Prinfen Memorie. I s tl k d P i{ r.nsrste :n lat og ij» is-  16*8 VERSCHILLEN met ENGELAND. kwanswijs de zaken van beide z.jden verbalende, alles wat toen ter tijd fomMigè bekende Leden van ftak of regeering in de Raadzalen zich veroorloofden uit te hengen, of anderen in den mond leiden, alle deze hunne averechtfche voordragten met weidfchen tooi, onder den naam van Historiefchryvers opgeven, en in 't verhaal geheele harangue's mlasfchen tegen den Stadhouder, vol van al wat logen, laster, onwaarheid, verwoedheid, kon opdelven, om denzelven van zij. ne eer, achting, aanzien en waardigheden te ontzetten; dat, zeg ik, ondertusfchen die zoo gewigtige Memorie, dewelke zeervelcn moest befchamen of beroeren, naauwlijks bij' hun wordt aangeroerd, dan alleen dat bijHukken en brokken iets uit dezelve ontleend, of aangehaald wordt, meer tot dienstbaarmaking aan hunne eigen verhalen, dan tot wederlegging van valfche aantijgingen • en wanneer men al iets goeds, daartoe die-' Bende, niet durft voorbijgaan, vindr men hetzelve aanftonds ontluisterd of verduisterd door aanhalingen uit Posten yan den Nederrhijn, Schetzen yan een Groot Tafereel en diergelijke Schandfchriften! Wanneer door zulke gehuurde en loontrekkende Pen, wn  VERSCHILLEN met ENGELAND. 169 nen, als er toen fchreven, de Nakomelingen zullen moeten voorgelicht worden; wat zal er dan van de ware Gefchiedenisfe worden?] Maar daar moest meer gedaan. [De Koning van Frankrijk belooft een Vloot, doch Hij komt zijne belofte niet na, en verklaart nu het plan van concerteren in een' gansch anderen zin. Zulks meldt ons rendorp D. II. 184. 191] Toen 't plan van Operatie omtrent ten einde liep, vraagt Frankrijk den 21 Septemb. 1782. om 10 Oorlogfchepen naar Br est te zenden tot eene onbepaalde, ten minften onzekere, Expeditie. [Men befluit er toe, doch flechts met 4 ftemmen, den 5 Oftob., nadat Groningen overgehaald was; doch zoo fchoorvoetend en bepaald, dat, als de Vloot voor den 8 Oclob. niet kon uitvaren, de zaak ongedaan moest blijven wegens 't groot en gewigtig gevaar, rend. Mem. II. 209.] Over 't niet uitvaren viel vrij wat te doen. De Stadhouder (zeiden de Loonfchrijvers) had dit tegengehouden. Hij had Contra-order ge geven, enz. Jaarb. 1784- bl- '6. [Sommigen, en onder dezen een j. mandrillon (Ï2> eer (12) Nadat dit was afgefchreven, hebben de Dagliptet, der Guillotine te Parijs Cwant deze komen dagelijks uit; L 5 oni i"zamen. werking. Frankrijk vraagt om 10 Schepen. Zij varen niet uit. Bewegingen hierover. 1  Commirfie tot onderzoek. Rapport van <)'> fchuld des Stadhouders. ) i ifo VERSCHILLEN met ENGELAND. een Amfteldams klein Koopman, in een boekje, Memoires pour fcrvir a fHistoire de la licyolution, p. 67. begint de Nederlandfche Troeblen wel voornamelijk van dit geval. Men kan uit al het voorgemelde opmaken, hoe valsch en verdicht zulke Voortellen zijn. Het kan zijn, dat hij zijne rol toen eerst begonnen hebbe.]] Men befluit eene Commisfie tot onderzoek over de oorzaak yan V mislukken der Expeditie naar Prest. Na lang zittens en onderzoékens kwam er den 7 Nov. 1784. van wegens Hun Hoog Mog. vooraf eene verklaring tot onthef van den Amiraal Generaal wegens eene verzonnen Contra, order naar Brest. En in Junij 1785. komt eindelijk te voorfchijn het Raport van die Commisfie, waaruit genoeg doorkraaide, dat het verzuim bij de Amiraliteiten was geweest. En 'aarover zoude men een Gerechtelijk onderzoek ifoorftellen; maar dit bleef achter.' [aanm. 1793. Men heeft doorzichtige Politiken gevonden, en de Nakomelingfchap zal dit beter kunnen beoordeelen, die mee. nen, mi medegedeeld, dat deze IJveraar, ook reeds op den 3 Nivofe, dat is, den 7 Jan. 1704, zijne vrijheidsdrift net de Guillotine bezuurd heeff.  VERSCHILLEN met ENGELAND, ijri pep, te het heele Werk van > Jtofi* y*« #*>i d" het najaar die reis zorglijk maakte; in een «)•#/>i dat er nog geen nieuw plan van Operatie met Frankrijk, 't welk den i Novemb. verviel, gemaakt was; en in een omflandigheid, dat het vrij waarfchijnlijk was, dat 's Lands. Schepen tot zulk eene reis niet geproviandeerd waren, of gelijk de verklaring van alle de Vlagofficieren medebragt, „ dat de Sfhepen wegens gebrek aan viclualie, manquement aan behoeftens, kleederen voor het Volk, en verfcheiden andere redenen, volkomen buitbn staat waren, om de Expeditie naar Brest ten uitvoer te brengen; dat, zeggen zij, dit heele ftuk van Brest eene farce, een opgemaakt werk, is, geweest, zoo ongerijmd op zich zelfs, dat bet ook niet tot befluit heeft kunnen ge. bragt worden, anders dan dat tegen den wil der drie Provinciën, (Gelderland, Zeeland en Utrecht) de Provincie Holland, met Friesland en Overijsfel, wier voorname leden toen de Hollandfche Maatregelen hijna in m volgden, alleen dat Voorftel aan-  172 VERSCHILLEN met ENGELAND. namen, en die eindelijk den Afgevaardigden van Stad en Lande had weten overtehalen om daarin toe te ftemmen. En dit zelfs kon men ter Generaliteit met die 4 Stemmen en bij Meerderheid niet gedaan krijgen, dan met eene uitdruklijke bepaling dat, wanneer van nu af, den 3 Oft. 'sLands Schepen door wind of weder, of eenig onvoorzien toeval belet wierden voor den 8 Ocïob de reis voordtezetten, de order of Refolutie voor vervallen moeste gehouden worden. Die Uirreis dan bleef achter: maar juist die mislukte Uitreis, die ligdijk te voorzien was, moest den flempel drukken op het fchreeuwen van Inactiviteit, en befchuldigingen tegen den Stadhouder, als de verdervende hand, en nu konde het werk eerst recht aan den gang gaan, terwijl' de hranfche Koning en zijne Ministers er zich denkhjk heimlijk in verblijdden. Hooren we wat men hieromtrent heeft durven fchrij. ven, en ais Vaderlandfchs Historie opdisfchen. De mislukking van dezen Tocht waarvan men zich allen heil beloofde] deed het misnoegen over het Befiuur der Zeezaken ten hoogften toppunt klimmen, en zich op velerlei wijze openbaren; men fprak tu  VERSCHILLEN met ENGELAND. 173 en fchreef over die onverwachte gebeurtenis als een der [chreeuwrndfïe in dezen Oorlog voorgevallen: ontelbaar waren de Schimpfchriften en [pottende Printverbeeldingen. Alles, met een woord, wat ten middel kon dienen om der misnoegdheid lucht te geven, werd aangewend: de vuurtgfte en fleekendfle aanmerkingen vloeiden uit mond en pen." En men liet die vloeien; men liet dit toe; men liet het zijnen tuil tuilen; men liet den Stadhouder ftraffeloos hoonen en hekelen, en toen alle die vuiligheden hare kracht op der burgeren gemoederen gedaan, en de bedoelde uitwerkingen hadden, kwam er, bijna drie jaren daarna, 1785. Jun. een Rapport van die Commisfie, 't welk den Stadhouder van alle blaam en verdenking vrij verklaarde. Op die wijze werden toen 'sLands zaken bevorderd door zulken, die zich meester van 't gezag gemaakt hadden. De zaak aan de zijde van Frankrijk befchouwd, was zeerfijn overlegd. Die kon uit die Schepen, te Brest, oogenfchijnlijk voordeel halen. Ging het door, zoo behoefde hij zich weinig te bekommeren over het nieuw Plan van Operatie, waarop Amftéldam drong. Hij had. de regeling dier Ope-  i?4 VERSCHILLEN met ENGELAND*. Operatie dan in zijne hand en magt; zonder' zich zeiven aan iéts te verbinden. En als hij die Schepen in % ongure jaargetij, gereed óm in winterlage opgeleid te worden, ai niet bekwame, dan kon hij klagen; dat men hein biet hielp; dan kon hij reden yan ongenoegen tegen de Republiek voorwenden; dan kori hij de Republiek aanmerken als een bondgenoot, die van geen gewigt was, of die den vijand geene afbreuk konde of wildé doen; eindelijk dan kon hij zijne bijzondere zaken doen, eh men mogt hem niet.kwalijk nemen, dat Hij dan zooveel mogelijk mei Êngeland zich afzonderlijk zocht te verdragen (waartoe dat Hof reeds in Augustus bij hem aanzoek gedaan had), zonder in allen deele zich aan de Republiek te binden. Zij. he vrienden in de Republiek zouden dit dan \ wel weten goedtemakeri. En zeker! het léed flechts drie dagen (den u Oflob.), of er kwam een geweldig opftuivende Brief uit zekere Provincie aan Zijne Doorluchtige Hoogheid over dien mislukten tocht naaf Brest, waarin men met zoovele woorden zeide, zich te bekommeren, dat die mislukking den Koning van Frankrijk reden mogt geven, om, of eenig ongenoegen tegen de  VERSCHILLEN met ENGELAND. 175 de Republiek optevaiten, of anders dezelvé 'aantemerken als eene Bondgsnoote, welke yan geen gewigt is, enz. Ref. HolU 1782. den 16 Oft. Men plaatfte die fpoedig in alle de Couranten. En men hield met die zaak de Natie bijna drie jaren gaande, eer men den Stadhouder zuiverde. De Vervolgfchrijver der Vad. Hist. D. VL bl. 182. na verhaald te hebben, wie tot deze Commisfie van onderzoek gelast waren, en welke de gunftige uitflag van dat onder^ zoek geweest zij, laat er op volgen: 't ZeU Ve Meldt in zich de volkomenfte wederlegging, van de blaam, als ware deze Contmisfie alleen ingerigt geweest, om iets uit' tevinden, waarmede men den Amiraal Generaal openlijk kon befchuldigen, diens vrienden benadeelen, en alles op rekening vad den St'adhouder brengen. Maar was het de pligt niet geweest van een onzijdig Histo* riefchrijver, om de zaak ook van de andere zijde te befchouwen, en met achterlating van alle de voorafgezondene hatelijke advifen, propofitien, en decreten van fommige Staatsleden en Lighamen, Couriers en Posten van den Nederrhijn, die niets ter zake deden, dan om den Stadhouder en Amiraal Gë-  ttf VERSCHILLEN mét ENGELAND. Generaal voor 't oog der Natie zwart aftefchilderen, vooral na deszelfs volledige ontfchuldiging, ook alhier eene andere"gewigtige tegenaanmerking bij te voegen, daarin beflaandc: „dat gefteld, ter andere zijde, dat deze Commisfie warelijk ware ingericht (gelijk velen meenden) om Zijne Hoogheids eer en beftuur te bezwalken, of iets optefporen, dat Hoogstdenzelven ten laste gelegd of ten kwade geduid kon worden, terwijl zelfs eenigen van de hevigfte Tegenpartijen van Zijne Doorluchtige Hoogheid tot Onderzoekers waren gekozen: of men dan niet zeggen mag, dat dit Verflag, deze Vrijfpreking, teffens inhield de volkomenfle wedei legging yan alle den blaam, waarmede men den Stadhouder en Amiraal Generaal» zoo onfchuldig en onverdiend Jlraffeloos had laten ver/maden en vertrappen, alzoo men na een bijna driejarig onderzoek, onder alle de bevelen, orders, fchrifturen, verhoorin. gen en uithooringen van Kapiteinen, ViceAmiraals, enz. niet het minfte had kunnen opdel/en, waarin het gedrag des Stadhouders iets berispelijks inhad, of dat eenig bewijs medebragt van die zoo hoog opgehevene klanken van Ina&iviteit. En kan men den  VERSCHILLEN wet ENGELAND, i?f den Heer Penfionaris ven Berkel, die openlijk bekend en geroemd werd als Voorftander der Franschgezindö Partij, en TegenItander van den Stadhouder, zooverre boveri de menfchelijke zwakheden verheven Hellen* hoe braaf hij ook anderszins wezen moge, dat, indien hij met zijne medeonderzoekers iets ten laste des Stadhouders gevonden had, hij zulks niet zoude geopenbaard hebben: ik beroep mij op zijn eigen gewisfe. Doch 't was nu genoeg; men had den Stadhouder' eerst verdacht gemaakt j nu zijne gangen nagegaan; men had getoond, dat zijn gedrag niet boven de wet, maar aan onderzoek onderhevig was : dan, heeft ooit iemand, zelfs een Stadhouder, daaraan getwijfeld? — Zoo iets mogen kwalijk denkenden uitftrooien! geen braaf mensch ontkent of miszaakt dit: zelfs Willem de Ifte* toen Hem in Holland en Zeeland in die bange tijden was opgedragen de volkomen au&oriteit en magt om als Soüverain en Overhonfd te gebieden en te verbieden alles Wat tot confervatie en bejcherming der Landen dienlijk of fihadelijk zal mogen Wezen. En toen de Staten in 'i gemeen, en alle Magistraten, Schutterijen en Gemeenten in alle fiedcn en Vkkken dm Eed  173 VERSCHILLEN met ENGELAND. deden, Hem in de voorfchreven zijne regering, bevelen en ordonnantiën — getrouw, onderdanig en gehoorzaam te wezen (zie het bij p. bor Ned. Ber. B. IX. f°. j4o. 't welk iets meerder was dan Gouverneur en Stadhouder); die zelfde Willem de Irte maakte geene zwarigheid, de Generale Staten van alle de Provinciën boven zich uitteftellen, hen voor zi,ne hoogde Overigheid te erkennen, en zijn gehouden gedrag voor hun openteleggen. Ook onze Stadhouder Willem V. wist dit; maar die Stadhouder, met andere weidenkenden, die zulk een openbaar onderzoek, als een middel ter verkleining des Stadhouders, en zijner hooge Waardigheden en gewigtige Betrekkingen aanzagen, die Stadhouder wist er bij, dat onze Republiek zich altijd zorgvuldig gewacht had, om Perfoonadien van uitftekenden luister, rang, waardigheden, of invloed, door openbaar gemaakte vermoedens en éclat makende onderzoekingen, bij de gemeentens en de ingezetenen in minachting te brengen, wanneer niet alvorens zeker ftond, dat zij zulks waarlijk verdienden, en zij daarom niet meer gebezigd konden, zouden, of behoorden te worden. Dit wijzende  VERSCHILLEN met ENGELAND. 179 de geheime Staatsrcgisters en fecrete Stukken, waarvan er fommigen naderhand bekend zijn geworden, overvloedig uit. Ik zal hief geene voorbeelden ophalen.] Intusfchen liet de Koning van Frankrijk niet na, om zijne eigen bijzondere belangens te behartigen. Dit was [op zich zelf] billijk. Het gevolg was, dat Frankrijk, over den Vrede met den Koning van Engeland afzonderlijk handelende, beide die Vorften [ook Spanje en Noordamerika] in 't jaar 1783. den 20 Jan. (Ned. Jaath. 1783. bl. 74. 87. 184.) met eikanderen de Vredespreliminairen teekenden, en tegelijk een fliHland van wapenen aangingen. [aanm. 1793. Men vernam welhaast (zegt naar waarheid de Vervolgfchnjver, D. VI. bl. 8.), nadat de Hertog de la vaugüion -— yan zijne reis na Parijs in 's Gravenhage terug gekeerd was, dat de Voorloopige Voorwaarden van den Vrede tusfchen alle Oorlogende Mogendheden, uitgezonderd onzen staat, den 20 van Louw* maand geteekend waren Men moet wel koelbloedig zijn, op alles wat de Franfchen deden, of fchandelijk partijdig en vooringenomen zijn, dat men dit niet alleen zö> M % een- Fran'krijfe teekent zijne Vrö. desprelimLairen.  lÖo VERSCHILLEN met ENGELAND. eenvoudig verbaalt, maar ook, in plaatze van de trouwloosheid, en 't bedrog van 't Franfche Hof en Ministerie krachtig aantewijzen, dit zelfde nog tracht te verfchoonen met ons dralen en met ons eigen gedrag, terwijl men ter zelfder tijd nog blijft volhouden, om op de Engelfchen en zoogejioemde Engelschgezinden te finalen. Evenwel men heeft niet durven nalaten, om ook daarvan iets in 't voorbijgaan te zeggen, en de oude voorftanders van vrede en eendragt, en de vorige aanraders tot minlijke fchikkingen, deze navolgende woorden, fchoon zelfs óok niet vrij van haatlijkheden, kwanswijs in den mond gelegd (D. VI. bl. 10.): De partij' tegen Frankrijk in den Lande meende nu reden te hebben, om der verwijtinge bot te vieren , en uitteroepen: Die ver„ vloekte Mogendheid heeft ons eindelijk ver„ raden; Hare beloften valschlijk vergeeten, 9, omvaardiglijk onze belangens en onzen „ roem aan Engeland opgeofferd. Ziedaar j „ V geen wif voorzegd hebben; ziedaar 't „ geen onze verblinde, onze zoo ondankbare „ Natie jegens onzen prins, niet heeft „ willen geloven, daar Hij zulks alles hadt „ voorzien, en daarom allen vlijt aange- „ wendt  VERSCHILLEN met ENGELAND. 181 „ wend, om eene breuk voortekomen tusfchen „ ons en de Engelfchen, onze oude Bond- en „ Gehofsgenooten, die ons, nu federd vier „ jaren, zoo mishandelden, om dat wij zulks „ verdiend hadden." Maar neen! Die was de taal niet van andersgezinden. Op die wijze fpraken toen bedaarde Vaderlanders niet; zij fpraken van geen vervloekte Mogendheid, van geen verraden van Frankrijk, van onzen Prins, enz.; maar zij beklaagden in hun hart de verblindheid, waarin men de Natie, ten minften 't grootfte gedeehe der Natie, geftort hadde. Men kan toch wel een Natie verblinden; dit ziet men thans in Frankrijk. Zij beklaagden het Vaderland, 't welk door eenige lieden, die alle de heimlijke inblazingen en raadgevingen van 't Franfche Hof gevolgd waren, tot zulk eene vernedering gebragt was. Zij beklaagden den Staat en de Ingezetenen, die, terwijl men hun niets anders dan van rechten, verloren rechten, onvervreemdbare rechten, grondwettige herftellingen voorpraatte, onderwijl hunne beste, hunne ware en wezenlijke Rechten, Rechten, op vorige Traftaten gegrond, en Voordeden van handel en zeevaart, met zooveel bloeds gekocht, in eens M 3 za- \  gevtt ors in ^en ftiifiand va ti wapenen, t j < 1 1 1 i j^omiaer voor on- , ge PrelU tuioai ren. i ei i i iBz VERSCHILLEN met ENGELAND. zagen verloren gaan. Doch bedvvinge ik hier mijne verontwaardiging! 'c is een enkel ftaaltjen, om te toonen, hoe men thans onzen wagenaar en zijne Vaderlandfche Historie vervolgt.] Onder dien flilftand yan wapenen werden de Nederlanders ook begrepen, die denzelven ontvingen uit de hand van die twee Koningen, loch zonder nog voorloopige Vredesartikelen, Herover dan moest de Republiek nu hare zorg in kommer uitftrekken. De Koning van Frankijk, welke der Republiek zooveel dienst gedaan iad, wilde dan ook nu wel voor Middelaar n dezen ftrijd zich opdoen. Ned. Jaarb. 1783. J, 202, aanm. „Rcfietïie zonder reflectie [van woorden. » Men Ieze hierbij rendorp II. 225]." Daar vielen toen zeervele twisten en raadflagen m weerszijde [zoo van de Engelfchen, als van len Staat, te Parijs, waar alles verhandeld werd] >ver de teruggave van onze bezittingen in beidé Je Indien, en over vele andere bedingfelen [het Salut der Zee, doorvaart door de Molukken, tva.1 Ned, Jaarb. bl. 224. 407. 1364. j5Uf >534» Kort-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 183 Kortom: de Koning van Frankrijk haastte zoo-f, danig met zijne Vrede, en met het maken van VI onze voorloopige Voorwaarden met Engeland, dat het weinig verfcheelde van dreigen, indien de Republiek zijne voorflagen niet omhelsde. Hierop kwam nog, den 28 Augustus, des avonds (zeggen de Ned. Jaarb. bl. 1378.) Courier van Parijs (in 'sHage) met tijding, dat de Republiek ter/fond moest bejluiten; of dat anders de Hoven van Frankrijk en Spanje met het fluiten aer Vredesvoorwaarden met Grootbrittannien, zonder de republiek, zouden voordgaan. Dus wierd] nog des avonds befloten, om ^aangebodene Voorwaarden van Vrede, zoo als die lagen, aantenemen. De Jaarboekfchrijver voegt er van 't zijne bij: Daar zijn er, die deze harde Voorwaardens zoeken te verligten,.en verzachten met de hoop, dat in het volledig Vredesverdrag, de vrije vaart, volgens de gewapende Neutraliteit zoude bevestigd, en door de Mogendheden wederkeerig geflaaft worden. Maar anderen twijfelen ten hoogflen, en het laat zich niet aanzien, dat zulks zal vol trokken worden. Het blijkt dan dat, behalve dt drie gemelde Voorwaardens thans «//«andere Verbintenisfen tusfchen den Staat en Groot-Brit, M4 tm ankrijk takt ede. Bj' >e zorgt )iis prel;ninairen.  fH VERSCHILLEN met ENGELAND, taan/en vernietigd zijn. Vergel. Nederl. Jaarb. " W- '523- fqq. (13) aanm. „Het losmaken der Verbintenisfen van „ Engeland met de Republiek was het primnho „ Plan van Frankrijk. Ik hope niet, dat iemand ,» dit thans zaj miszaken." [aanm. 1703. En wie zijn het, die dit Plan zoo heerlijk bevorderd, en den arglistigen Ambasfadeur, de la Vauguion, treffelijk in de hand gewerkt hebben? Zijn dit Engehchgezinden geweest, dan wel Franschgezinden, en dezulken, die zich zelf daarom den naam van Patriotten, boven anderen, toefchreven?] Dtis (.3) Men leze hier zelve bij, 't geen ik om .ue fchija *6B Pa"ijdighe,d te mijden, liefst met de woorden van *e Ned. Jaarb. bl ,.w. za! nederzetten. Men ontvang tijding, dat ten huize van den Grave de Mercii, Kei. ^lijken Gezant te Parijs, eene Vergadering van ten Franfchen Staatsdienaar ürave de Vennes, en de tspaanfehe en E„geirche Gezanten, ienevens rog rw„ JRusfifche Gezanten is gehouden, zonder dat onze Afge. tfnten daarbij tegenwoordig varen. Daar wierf alk, vereffen!; Waamp aan onze Gezanten wederom was te kennen gegeven, Zig in Jlaat te /lellen, m een eind* yan dege zaak te maken.  VERSCHILLEN met ENGELAND. 18$ Dus werd der Republiek de wet van buiten voorgefchreven; door den nood werd zij gedwongen zich daaraan te onderwerpen, en, terwijl, men binnen 'sLands niets dan vrijheid fchreeuwde, vrijheid droomde, onderteekende men te Parijs, onder het beduur des Graven de Vergennes, de preliminaire Vredesvoorwaarden met Engeland, den a Sept. 1783 (n°. 1225-)» terwijl den volgenden dag, den 3 Sept. tusfchen Frankrijk en Engeland de volledige vrede afzonderlijk geteekend werd (n°. 1226.). De Jaarboekfchrijver verhaalt bl, 1524- dat, alzoo de Staten draalden, de Franfche Staatsdienaar aan onze Afgezanten te kennen gaf, dat de dag van den 3 Sept. bepaald was, om het zij met, het zij zonder de republiek, de volkomene vrede tusfchen de oorlogende Mogendheden, Frankrijk, Spanje, Grootbrittannien en Nnordamerika te teekenen. aanm. „De Staat had tot beter bezorging „ (thans) twee Ambasfadeurs in Frankrijk, behalve „ den Heer van deperre, Bewindhebber, en „ den Heer boers, Advokaat der Oostindifchc „ Compagnie; doch die niet gebruikt werden." [aanm. 1793. Men weet, dat dcz< twee laatlle Heer-en federd het begin vat M 5 1/81 Hij ' dreigt, zonder ons te teekenen, 1 \ \  De Staat befluit er toe. Inhoud dier i86* VERSCHILLEN met ENGELAND. 1781. niet wegens den Staat, maar wegens de Ontindifche Compagnie, ter waarneming van derzelver belangen, naar Parijs gezonden waren. En dat de Heer gewoone Afgezant van onzen Staat met den Heer Brantfen, die aldaar met het Character van buitengewoon Afgezant in 't jaar 1782. aankwam, last hadden, om in de Vredes-onderhandelingen, zooverre dezelven de Oostindifche Maatfchappij betroffen, met die twee Heejen ruggefpraak te houden. Men mag uit de Memorien van den Heer rendorp, die van 's Compagnies zaken ook wat wist, opmaken, dat deze ruggefpraak zeldzaam hebbe plaats gehad, omdat die Heeren misfchien in betrekking tot hunne politike gevoelens en denkbeelden over de belangen vaa den Staat, in geenen goeden reuk ftonden bij die Staatsleden, welken zich ten dien tijde van het beleid der zaken, hadden meester gemaakt. Ik laat dit aan zijne plaatze! Keeren wij tot den uitflag.] De Voorloopige Voorwaarden, ons voorgefchreven, kwamen in de hoofdzaak hier op neder: 1.) De vrije vaart voor de Engelfchen door onze Ooscindien en de Molukken. 2.) 't Ver-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 187 2.) 't Verlies van Negapatnam, ten zij menVc een dequivalent konde geven. aanm. „ Men had volgens de Ned. Jaarb. „ bl. 1575. tot vergoeding reeds aangeboden des „ Compagnies Etablisfementen op de Westkust van " Sumatra, en Suratte, mits Engeland dn andere „ zaken wat meer inlchikkelijkheid betoonde; doch „ het was afgewezen." 3.) De teruggave van Trinconomale op 't eiland Ceilon aan de Republiek." aanm. „ Men wil weten, dat Engeland had] „ aangeboden, om in Londen te handelen, en niet '„ onduidlijk te kennen had gegeven, dat men dan beter voorwaarden zoude krijgen. Maar!.... „ men was te ver gekomen." [aanm. 1793' '£ Gene ik hier, als een: men wil weten, opgaf, is thans veel zekerder. Maar dit bleef toen voor 't grootfrc gedeelte nog verborgen voor de bedwelmde Natie. Men zie het bij rendorp Memor. II. 238. Elders leest men ook, dat ei Staatsleden waren, die zeker meenden tc weten, „ dat het den Engelfchen niet zoo. „ zeer om die Voorwaarden te doen was „ dan wel om de Hollanders te bewegen 4, om de Voorwaarden van vrede ce Londen „ zor orardeo. ïngelatids i/oorltel riet genoord. i  m VERSCHILLEN met ENGELAND. „ zonder tusfchenkomst van het Franfche „ Hof, te fluiten; dat zij dan gunftiger Be„ dingen, om de vriendfchap der Neder„ Ianderen te herwinnen, zouden hebben willen toeflaan; maar niet te Parijs. » Wanneer de Engelfchen, die voordeden « niet zoozeer vrijwillig, doch veeleer, „ door den invloed der Franfchen, daartoe „ genoodzaakt, zouden fchijnen afgedaan te » hebben, in welk geval de eer en dank „ aan Frankrijk zou t'huis komen." Men voegt er bij, dat andere Staatsleden vreesden, hierdoor ondank bij Frankrijk te zullen behalen, èn verkoeling in de vriendichap met dat Rijk te veroorzaken. (Vervolg der Vad. Hist. VI. 34) Maar moest men dan, om enkele vrees voor vriendfchapsverkoeling met Frankrijk, de dierbaarfte belangen van de Republiek opofferen? Evenwel dat dit van Engelands zijde, met zulk oogmerk en inzicht gefchied is, toont ons rend. D. II. bl. 247. Maar dan is ook de vraag nu eenvoudig: Wie zijn 't, die de belangen der Republiek aan hunne denkbeelden of vreze hebben opgeofferd? ten minften middelijke oorzaken van dat kwaad zijn? Laat mij dit beandwoorden met deze weinige woor-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 189 woorden van den Heer rendorp bl. 24Ö. Een ieder beoordeel ze naar zijn beginfelen. Het voortduren van V vertrouwen in yt Hof van Verfailles, bewerkt door dezelfde lieden, die ons daarvan het ellendig flachtoffef hadden gemaakt, gevoegd bij de fchier Vol' jlrekte Regeer in gloosheid, die door de verdeeldheden, die alle verft andhouding tusfchen de Provinciën, Steden, en Leden der Regeering onderling, en tusfchen dezelve en den Stadhouder hadden weggenomen, veroorzaakt was, maakten, dat men niet wilde, en mooglijk niet kon, andere maatregelen nemen. Maar zien wij het vervolg in.] Dit was [alles], 't geen meti onder Frankrijks vriendlijke bemiddeling van Engeland kon verkrijgen. Hiertegen was er een diep ftilzwijgen van alle vorige Verbonden, zoo van Defen fit als van Commercie en Navigatie, welke boven de honderd jaren hadden ftand gehouden. En dus werd ook de weg gebaand, om door eene Alliantie zich naauwer aan Frankrijk te verbinden. *t Welk anders niet wel mogelijk was geweest. Waarvan ftraks. Onze Afgezanten deden vervolgens te Parijs hun öiterfte best, om de beloofde garantie van den Vergeeft aanzoek o ra garantie.  Zeelar-ds I I m VERSCHILLEN met ENGELAND, den Keizer van DuitscMand en de Rusfifihe Kef«none tusfchen Frankrijk en Engeland ook voor de RePu^ktQ befpreken; £ ^ °£ konde n» niet bekomen, op grond, dat de fctaat m t vonge jaar de Bemiddeling dier Voriten had van de hand gewezen. 'i**.* ,"Elders "oe™ «en dit een }) jeu ik oeoordeel dit niet." De voorloopige Voorwaarden werden goedo-e. ieurd (geratificeerd) door z« Provinciën. [aanm. i793. Schoon de Conchfie maar genomen ware door vier Gewesten, onder tegenverklaring iprtoeaatiej van ** Gewesten, Gelderland, Zeeland, Stad en Lande. Zie r e nd. Memor. II. w cn het^_ w/g der JW. VL 42#j De Staten van Zeeland weigerden het in \ *rst; verklaarden zich daarna duidlijker, en zii zegden er bij, dat ook nu de Uitkomst beves- Igde> !"es Wat ziJ te voren, met zooveel ernst, pwaarfchouwd hadden, bl. i?2?, enz< [aanm. i793. En zij drongen zelfs na de Prehminairen ten fterkftcn aan, om met Engeland nog in nadere onderhandelingen te  VERSCHILLEN met ENGELAND, 191 te treden. Kef V. Zeel. 1783. den 22 Sept. Ook waren er Patriotien zelf, die het fchandelijk rekenden, rendorp Mem II 276. En indien men de advifen, voortellen, en naderhand gedane bc klagingen van fommigen, die ik hier niet noemen zal, met aandacht overweegt, en als de ware meening uitdrukkende befchouwt, gelijk ik acht te moeten doen; alsdan mag ik vastftellen, dat de Patriotten op dit zelve ftuk oneens geweest zijn, maar dat het werk is doorgedrongen door eenigen, die wel het meeste klem bijzetteden.] Maar nu was men den berg nog niet over. Daar moest, om de Vrede zelve nog gedacht en gewerkt worden. Dit had vele moeite in, en men fleet zeerveel tijds, met Raadplegingen over de plaats, waar men nopens de Vrede zoude handelen. De Engelfchen floegen voor of te Londen of te 'sGravenhage. Maar de Republiek wilde Parijs. Ned. Jaarb. 1784. bl. 119. 1095. [aanm. 1793. Den Voorflag van Engeland hielden die genen, welken toen in de Hollandfche Vergadering de klinkendfte ftem. , men hadden. tegen. Jaarb. bl. 119. Er \ is in die Vergadering, dat tegen de PJd der Poging tot vrede* Twist over de handelplaats.  Mén kiest Parijs. ■ i *m VERSCHILLEN met ENGELAND* derfchap van Hol/and, welkë voor 't verleggen der Raadplegingen- Hemde, iemand dd zonderlinge uitdrukking zich veroorloofde, dat men zich mee de Ridderfchap niet méér Zoude inlaten; dat zulks maar was den Moriaan gefchuurd. — En die werd roen goedgekeurd en toegejuicht! Ik zoude dit hier men ltüzwijgen voorbijgegaan hebben. Mijn oogmerk is niet verbitteren, maar verbeteren en overtuigen; maar 't llaat geboekt bij den Vervoigfchrijver der Vaderl. Histor. VI. ga105, In de Algemeenc Staten flöeg men toen die vevplaatzing des handels met zes fiemmen af-tegen het advis van Zeeland* En nie.'tegendaande kort daarop Engeland nog eene afzonderlijke bezending aan de Republiek deed, om haaf tot andere gedachten te brengen; men fchuurde ook hier den Moriaan! men volhardde bij dat (tod noodlottig) befluit. De Franschgczinde Partij dreef boven.] Maar nog Was het einde niet aan Neêriands 'ampen. Man worftelde met de inlahdföhe Ver* jeeldheden van binnen. (aanm. 1793. Met zoogenoemde aartgeboren Rechten, met den invloed des Volks, met  Verschillen met Engeland. met de op%worpen Majefleit ds Volks: ter» minlten van deze benamingen en voorwend* fels bediende men zich, orn hét Volk op zijne zijde te trekken.] Ma r van buiten kwam, gedurende de Vredesonderhandeling iets vreemds, iets Onverwachts op; ■waaruit de wapening der Ingez: tenen of hare aanleiding of haaf beflag konde krijgen, Keizer jo Uphus IL niet vergenoegd, dat hij de Bar rière tusfchen ons en Frankrijk op ei^en gezag (aucloritatif) vernietigd had: aanm. „ Daar zijn Staatkundige Schrijvers, „ die deze vernietiging aan Frankrijk, wien die „ Barrière tegen zich, federt 't jaar 1715, in den ^ krop ftak, toefchrijven: ik laat dit aan zijne „ plaats, jfofephus kan het ook eerst bedacht heb„ ben." Jofephus, zeg ik 3 komt gedurende den Vredehandel op met eene geweldig zware P reten fit van Maastricht, enz. en dreigt zelfs met d« wapenen en eenen aanmarsch van Troepen. aanm. „ Het is niet te hopen vdor de eer.var j, Frankrijk, dat de Nakortlelingfchap zal ontwa ■„ ren, dat dit ook döor Frankrijk heirrilijk aan det „ Keizer ingeblazen is, om [zijne kans waartene men* en] dewijl de Vrede nu ftond te komen n » e fofephÜS [I. doet zware êü'chen* Öoriaafe of aan^ drijv:ngé •> 3  Eindelijk vrede met Engeland. Inhoud. 194 VERSCHILLEN met ENGELAND, „ en er in Nederland dus geen plauflbel pretext „ meer kon gevonden worden, om gewapende Bur„ gerrorpfen, Gemotfchappen van Wapenhandel en „ Vrijcorpfen opterichten tot volhonding van de „ ondernemingen tegen het Stadhouderfchap en dei „ l'oor (landen der Conftitutie, langs dezen weg die „ wapeningen, en wel voornamelijk die ten platten „ lande, te bevorderen. Doch fchoon na 't fluiten „ van 't Verdrag met Jofephus [1785. den 8 Nov.J „ die Burgerwapeningen van zelfs hadden moeten „ ophouden; daar bleven dezelve nu voordduren, en namen federd meer en meer toe. 't Is der„ halve te vrezen, dat die Schrijvers die zaak „ wel inzagen, dewelke duizenden van brave bur„ gers niet doorzagen van wegen de fijngeflepen „ Maatkunde. [Vergel. rendorp II. 280.J Onder alle die woelingen wordt eindelijk met Engeland de Vrede getroffen den 20 Mei 1784, (n°. 1233.) Zij is vervat in XI. Artikels: §. 1. Vernieuwing van vriendfchap en vergetelheid. §. 2. De oude eerbewijzing aan de vlag. §. 3. Teruggave van Schepen na de wapen-fchorfing genomen. §. 4. Overgifre van Negapatnam aan de Republiek bij een equivalent (*t welk echter nog niet gevolgd is.) §. 5, 8, 9. Teruggave van Trinconomale aan de  VERSCHILLEN met ENGELAND. it}$ de Republiek, én 't verder veroverde, eri dit van weérszijde. § 6. De vrije vaart van Engeland doör önzé Oostindifche Colonien. (Dit Art. hebban de Staten GG. op aanzoek der Oostindifche Compagnie van hunne zijde, den i Nov. 1785, zoo verklaard, dat het Art. fpreekt van vrij te varen, maar niet van koophandel, en nog minder van den fpecerijhandel^ Ned, Jaarb. bl. 1535.) %. 7 Aanftelling van Wederzijdfche Cornmisfarisfcn tot Hechting der gefchillen tusfchen de Engelfche Afrikaanfche, en Neêrlandfchö Westindifche Compagnien. §. 10 Onderlinge Garantie, örii tëf goeder; tröuwe dit natekomem §. ïi. Di Ratificatie te doen binnen een maand. En deze is den 15 Juri gefehied. Men voegde er een afzonderlijk Artikel bij van geen prejudicie uit het gebruik der Franfché taal. [aanm. 1793. Men kan 't mij niet ëüvel nemen, dat ik deze Vrede fckandelijk noëme. De Staten van Zeeland, Nedt. Jaarb. bl. 114», zeggen er van, dat dé jchande en fchadelijkheid dier Vrede elk vselN 2 deê-  Wat zij al, wat niet bevat. 106 VERSCHILLEN met ENGELAND. denkend Ingezeten tot in 't harte grieven moet. Rendorp Mem. II. ioa. noemt ze eene fchandelijke vrede wegens de aankleving aan Frankrijk (14). En bl. 268. zege hij: Men wilde liever onrechtvaardige cn laefive Voorwaarden (dus wier den ze door de meerderheid zelve in gemelde Refolutie van Holland genoemd) zich laten welgevallen, dan te beproeven, door handelingen — — beter Voorwaarden te verkrijgen.'] Letten we nu hier op 't geen in dit Verdrag voorkomt, en er niet in voorkomt. Het eerfte komt in 't wezen hier op neder: „ Men eindigt, na alle de geleden zware verlie„ zen en uitputtingen, den oorlog, en geeft En» „ geland Negapatnam of deszelfs waarde, en de „ Vrije Vaart in 't Oosten." [Zie daar alles.] Maar wat er niet in voorkomt f 1.) Men Ci4) Zijne eigen woorden zijn: Het verzuimen van deezen — Raad heeft de grond/lag gelegen tot de fchan* delijke Vrede, die eene blinde toegeevetiheid voor het Frar.sch Ministerie, rustende op den bij/land, dien men tot bevordering van zijne bedekte oogmerken en uitvoe. ring van verregaande onderneemingen, noodig had, ons berokkend hééft, en die wij "■ons door het Fransch Ministerie hebben moeten laten opdringen.  Ar VERSCHILLEN met ENGELAND. 197 li) Men vernietigt ftilzwijgende alle vorige Verbonden, die van 1674. tot 1780. hadden ftand gegrepen. 2. ) Men gaat ftilzwijgende voorbij de Vrije Vaart volgens de Regelen en Verdragen der Gewapende Neutraliteit. 3. ) Men blijft buiten de Garantie van beide de Keizerlijke Hoven. 4. ) Men krijgt, hoe genoemd, geene fchadevergoeding voor de Kooplieden. [a.anm. 1793. Men liet de Kooplieden met veel ophefs opgave doen van hunne verliezen federd 1778. geleden. Men leest elders, dat men die begrootte op 80 millioenen. Er kwam niets van. En hiermede was het Politike Systema van de Republiek, in betrekking tot Engeland, geheel veranderd, overeenkomftig met den wensen der Gallomanen of Vrienden van Frankrijk. [aanm. 1793. Ja de zoogenoemde Pa-Aanmertriotten zelf erkennen, dat zij Frankrijk heb-kiDS' ben ingeroepen ; ten minften dus onbefchaamd wordt dit voorgefteld door eenen mandrillon bl. 68, wiens woorden dezen zijn: Le parti Patriotique ayoit befoin N 3 ivn.  Jp8 VERSCHILLEN met ENGELAND, d"un appui, qui put le fouunir dans le» rèformes nêcesfaires d la Conftitutiofi, au bon ordre, & a la tranquillitè publique. La France, comrr.e amie & alliée de la Republique, lui parut la pulsfance la plus propre a féconder fes desfeins. La France promit toutt & dès-lors on vit paroitre ces Dtc arations vigoureufes , qui menapient les fartifans de la maifon d'Orange, & amenhvent enfin ces disprfitions de Magifirats, ces réclamatiom ènergiques, qui acheverent de mettre le comble d l'effervescence du peuple; dat is: „De Patriotfche Partij had een fleunfel noodig, V welk haar krachtig helpen kon in da herftellingen zoo, noodzakelijk voor de Confiitutie , voor de goede orde, en voor de openbare rust Frankrijk, ah vriend en bondgenoot van de Republiek, fcheen haar de gefchiktfle Mogendhid toe om hare oogmerken te bevorderen. Frankrijk beloofde haar alles, en van toen af zag men te v'oorfchijn komen die werkdadige Verklaringen, die de Voorfiandcrs van 't huis yan Orange bedreigden, en die eindelijk te weeg zouden brengen die verordeningen der Magipiraten, die krachtdadige \ inroep in gen van rechten, die gefekikt waren cm  VERSCHILLEN met ENGELAND. 199 om de heet gemaakte geestdrift van 't Folk op de hoog/Ie fnaren te fpannen. En ziedaar, het geheim van de Patriotten, door hunne eigen Schrijvers, ontdekt en ontmaskerd. Zonder Frankrijks hulp' en bevordering hunner oogmerken zouden de Patriotten niets ondernomen hebben; daarom haakten en blaakten zij zoo driftig naar eene naauwer verbintenis, gelijk ftraks zal blijken. Men mag dan zeggen, dat alle de binnenlandfche Troeblen, de Burger wapeningen en Vrijcorpfen, het zenden van Hollandfche Troepen op 't Territoir van Utrecht, met alle hunne noodlottige gevolgen, geene plaats gehad zouden hebben, indien geene Franfche Cabale, door middel van voorvallen, die onvermijdelijk uit den Noordamerikaanfchen Oorlog voordvloeiden, gepoogd hadde de banden der Pvepubliek met Engeland, die meer dan 100 jaren vastgeftrikt waren, los te maken. Dit dan is het groudbeginfel aller onzer fmerten en rampen geweest. Al het overige zijn maar de middelen geweest, om dat beraamde plan té bevorderen. En hoevelen van onze Regenten, hebben daarin medegewerkt, en die middelen bevorderd, zonder dat zij van V plan N 4 wis-  Pogingen tot Allias tie met Frankrijk. sap VERSCHILLEN met ENGELAND. wisten! En wat is dit niet een fpiegel en waarfchuwing voor onze jonger Regenten, om op hunne hoede te zijn tegen verleidende Schriften en Aanvoerers, die gewoonlijk m 't duister fchuilen; of alle hunne oogmerken en uitzichten niet in ééns ontdekken. Indien ik in deze Aanmerking dwale men verfchoone mij! ik dwale dan ter goeder trouwe, en naar aanleiding der Patriotten zelve. Mogt het intusfchen eens een einde hebben, dat men de Prinsluiden en te Patriotten, als tegen over elkander ftaande wezens befchouwde; en mogt men zulken d.e de Staatsftadhouderlijke Conftitutie, die" nu beëedigd is, oprecht toegedaan zijn, Ware Patriotten, en de anderen waanfatrktten of Malcontenten noemen: wat zouden de partijfchappen fchjelijk gefmoord zijn.' j En hierrr.ede werd dan nu de weg gebaand om een Verdrag van Miantie en onderlinge Defenfie aantegaan met het Ri k van Frankrijk. Hierop had men te voren gedoeld, alle pogingen van den Graaf de Vergennet waren daarhenen gericht geweest. Men had dit gedurende den Engelfchen Oorlog fterk gedreven, en aangevuurd^  VERSCHILLEN met ENGELAND. 201 vuurd. Zie di: van Jonker Capelle tot den Pol, en zijne voorftanders,; Ned. Jaarb. 1783. bl. 2163. en 1/84. bl 485. [aanm. 1793. Men voege hierbij rendorp Mem. II. 291. Ja men kan nu met meer zekerheid hiervan fpreken; en zeggen, dat dit reeds vroeger dan 't jaar 1783, zich ontdekte. Ik zal hier niet aanhalen, 't geen boven bleek , dat er in 't zelfde jaar van den oorlog met Engeland, in de Secret. Ref. van Holl. 1781. den iS Mei, voorgeiteld wierd een Plan van gemeene Operatien met Frankrijk, en dat de Republiek zich den 25 Maart 1782. reeds verbond, om, bij vastftelling van een geconcerteerd Plan, zich op ge.nerlei wijze, en om geene oorzake, van Frankrijk aftefch'iden anders dan met gemeene bewilliging. Dit nch kon zonder zulk oogmerk, uit noodzake, tegen eenen vijand plaats hebben, en had zijne nuttigheid; doch men lette Hechts, wat de ijverige verdediger van alle die handelingen der zoogenoemde Patriotten, de Vervolgfchrijver der Vad. Hist. D. VIII. bl. 172. zelf verhaalt, dat namelijk in 't jaar 1784. het aangaan yan een b.efchermende Verbmtenis N 5 wet  «os VERSCHILLEN met ENGELAND; met Frankrijk eene gebeurtenis was, die ten dezen jare, na vkrscheiden ja, ren arbeids tot ftand gebragt werd. En bl. 173. dat de Ridder Capellen tot den Marsch reeds in den jare 1781. de [naar eener verbintenis met Frankrijk geroerd had: dac hij in 'c jaar 1733. op den Landdag voorfloeg, om niets onbeproefd te laten — om den Koning van Frankrijk, onzen edelmoedigen weldoener, te bewegen tot het fluiten van een Verbond van naauwe vriendfchap met dezen Staat. Men behoeft zich hechts te herinneren die pogingen, welke volgens het verhaal van denzelfden Schrijver, D. VIII. bl. 175. naderhand ten Overi'pfclfchen Landdage gedaan zijn door Jonkheer Capellen tot den Pol, die in zijn fchrifdijk Vertoog zelfs zooverre ging, dat hij van Frankrijk zeide, dat het door fprekende daden, door overtuigende blijken, getoond heeft, door wederzijdsch belang onze natuurlijke vriend te zijn. Met zulke Stukken fchikt men onze Vaderlandfche Historie op. En nadat men volgens bl. 180. een aantal burgers van Deventer, cn naderhand van Enfchedë (bl. 183.) had opgedaan, om bij de Staten hun oordeel over  VERSCHILLEN met ENGELAND. 203 over die Verbintenis te zeggen, en verdoek te doen, om zulk Verdrag toch fpoedig aantegaan: zoo noemde men dit de ftemtne des Volks, eene Volkskreet ; dit werd door Posten van den Nederrhijn, Couriers van Europa, en andere diergelijke Gefchriften, fterker aangedreven; en alles wat min doorzichtigen kon gaande maken, aangegrepen. Het Volk, eenmaal bedrogen, geloofde, dat dit alles waarheid was.] Nu werd de zaak ernftiger betracht, en bij Staatsbefluiten tot rijpheid gebragt, den 26 Mei j/84. Ned. Jaarb. bl. 1105. [aanm, 1793. Tot opheldering van djr korte verflag gelieve men optemerken, dat' ik hier enkel fprak van het Befluit tot eenen Foor (lag aan Frankrijk. Immers nadat de Provincie van Utrecht, den 4 Febr. 784. hiervan de eerfte opening bij de Staten Generaal gedaan had, werd er den 16 Mei bij 5 Provinciën befloten, om Frankrijk een* zoodanigen Voor/lag tot Verbintenis te doen. Maar 't is mijns bedunkens hier zeeropmerkhjk, dat juist twee dagen, na dit Befluit, de Afgezant van Fran rijk, de He tog de la Vauguion, affcheid nam van Hun Hoog /borftag laartoe.  Frankrijk draalt om Jofephus twist. 204 VERSCHILLEN mei ENGELAND. Hoog Mog., als opontboden, om het Gezantfchcp in Spanje te bekleeden; een Afgezant, die, met de woorden van den Vervolg fchrijver, D. VIII. bl. ao3, zo veel deels had, in het te wege brengen, uitbreiden en bevestigen yan het vertrouwen tusfchen dezen Staat en zijn Rijk. Volgens *t zelfde verhaal verklaarde hun 'sKonings Staatsdienaar, de Graaf de Vergennes, niet alleen, dat de Koning - tot zoodanig eene nadere Verbintenis genegen was; maar ftelde hun tefens een Plan ter hand, V welk onmiddelijk herwaards werd overgezonden. Dit Plan, onmiddelijk herwaards gezonden, werd reeds den 8 Sept. bij zes Gewesten omhelsd; de inhoud van het Verdrag zelve volgt onmiddelijk bij den zelfden Schrijver bl 212; dan (het geen hier eene opmerking verdient) het Verbond zelve kwam eerst 14 maanden daarna tot ftand; 't welk de Schrijver bl. a22. ook in 't voorbijgaan vermeldt. De reden hiervan volgt.] Maar Frankrijk wilde vooraf de Preienften van Keizer Jofephus II. afgedaan hebben. Deze Verfchillen moest de Republiek vooraf beflech«n, maar.... onder Frankrijks bemiddeling. [aanm.  VERSCHILLEN met ENGELAND. 205 [aanm. 1793. Hoe gelukkig dit bemiddeld zij, en welke verpligting wij daarvoor aan Frankrijk hebben, is thans genoeg bekend. Mogelijk verhandel ik dit ftuk wel eens afzonderlijk.] Men maakt intusfchen, gedurende het wape-, nen der Ingezetenen, de ABe van Verbintenis ^ onder eenigen, die zich noemden Vaderlandfche' Regenten. Eindelijk komt door medewerking van Frankrijk de zoo noodlottige Conventie met den Keizer, den 8 Nov. 1785 (n°. 1246.), om welke te verfpoedigen, Frankrijk aanneemt een deel van de uittelovene Millioenen te betalen, dewijl de Koning geen mogelijkheid zag, om de Provinciën anders [en hooger dan tot vijf Millioenen uitbods] tot toeftemming te bewegen en eens afkomst van zaken te maken. aanm. „Millioenen zijn fchielijk genoemd",maai „ zoo. moeilijk te vinden in 'sl-ands Kas Parti „ culiere Rijkdom en Geldnegotiatien van buitenlan ders uit dien Rijkdom te bezorgen ['t welk eer ,, tijds ten ftrengften verboden was] , is eene ge ,, heel andere zaak. Dit moet wel in 't oog ge „ houden! De Schatkist van 't Land kan arm, a „ het Land of de Ingezetenen rijk zijn. Ook om „ gekeerd, kunnen 'sLands Schatkist rijk, en d „ In Vfta van ^erbinïSïis van : enige ttegeaten. Verdrag mat Jofephus, t  Frankrijk 203 VERSCHILLEN Mrt ËNGËLANÖ. „ Ingezetenen arm zijn. Het eerfte is echter verft „ her beste.» [Wat ondertnsfehen naderhand over die beloofde betaling, tusfchen Frankrijk en de Republiek is te doen geweest, kan men vinden in de Ned. Jaarb. 178 . bl. 57—68.] De eere des Keilers leed nogtans (zeide men) geenen terug red» En een oorlog met den Keiiet Jofephus, fchoon door Mem v/aarfchijnlijk niet bedoeld, kwam tóen in \ plan riet, vart wegens den Kapitein Generaal, die dan eerst zijne krach- kan uitoefenen. Twee dagen daarna^ den 10 Novenib. 1785, ,(n°. ia,.,8) teekent men de Miantie en Confederatie Defe,fief met Frankrijk; waaruit eene geheele omkeering onzer Staatsbetrekkingen en Jy.tema! Zoolang toch de Republiek [op zich zelf] aftaan heeft, heeft men altijd met Engeland eene diergelijke Alliantie geh^d, nooit zoo» danig eene met Frankrijk. Dezelve eenmaal daar zimde, moet het de wensch en poging zijn van alle brave Vaderlanders, dat zij ongebonden blijve voordduren. Ma,r nog meer, dat men §r de Efc&en niet van behoeve. [aanm. 1793. Hoe weinig dacht ik, toen ik dit in het jaar 1790 fchreef, daË er geene drie jaren verloopen zouden, of Frank*  VERSCHILLEN met ENGELAND. 20? Frankrijk zoude geen Koningrijk meer zijn, ïj en onze Republiek zoude door een bande- \ loos Volk, dat van geen beloften of verbonden weet, met een' nieuwen oorlog beroerd worden, waarin men geenszins de £ƒfeblen van die Alliantie met Frankrijk, maaf in tegendeel deszelfs volflagen Vernietiging ondervindenen de krachtdadige onderfteuning van het met ons op nieuw verbonden Engeknd behoeven en dadelijk genieten zoude, en dat die zelfde Engelfchen onze rijke Smyrnafche Schepen onder hun Coayoy naar Nederland zouden geleiden.] Voor alle de Gunstbewijzen van Frankrijk aan de .Republiek, heeft men van de zijde van Amftéldam, Jan. 1786. aan de Staten voorgefteld, om den Koning plechtig te bedanken, en Hem teffens ten gefchenke aantebieden twee nieuwe Oorlogfchepen, van den eerften rang, van 74 ftukken, weltoegerust, en van alle het benoodig de voorzien; en teffens te verzoeken, een Com mercietra&aat te maken. Maar hier is niets var gekomen. aanm. „ Men weet, dat in later tijd de Ko „ ning die Schepen aan de Republiek in gedachte „ heeft gebragt; maar dat het andwoord' is ge weest reeft erbroen. Toenmalige dankzegaingaanFrankrijks ! I 3  fteen Coraraep cietrac- nau Vreugde over die Alliantie. 20S' VERSCHILLEN met ENGELAND, » weest, dat van zulks geene liefoüiiie bij fluri j, Hoog Mog. gevonden wierd. [aanm. 1793. Wat het Commerdetrac* taat betreft, fommigen zijn van oordeel, dat de dierbare belangen van de Republiek veeleer gevorderd hadden, om van Frankrijk te verkr jgen de vernieuwing van het Co/*mercietra#aat van 1739, 'c welk de Koning in 't jaar 1745. zo0 willekeurig en onrechtvaardig verbroken had, en om weiks vernieuwing met de noodige verbeteringen de Repubiiek zoo dik wils en ernftig aangehouden had; 'c welk vrij wat nuttiger Volgens hen zoude geween zijn dan een Alliantie- en Defenfietractaat. Men zegge" daar niet tegen, dat dit laatlïe moest voorgaan, en het andere wel zoude volgen. De ondervinding heeft meermalen het tegendeel, en ook nog in dit geval, geleerd. Welk eene vreugd ondertusfchen het-aangaan van zulke Alliantie met Frankrijk in. de Republiek verwekte, dat is, bij dié Franschgezhide Partij, die toen in de Re* publiek bovendreef, is nog in versch aandenken. Dat die Pieugde niet algemeen was, behoeft niet gezegd. „Wie zich de twee „ M-  VERSCHILLEN met ENGELAND mp >, tegeü elkander overltaande én tegen el* 5, kandér werkende Partijen in onzen StaaÊ ,, verbeelde, begrijpt, hoe zeer de voltooi„ jing van eén zo lang fartlmelend werk5 5, deze met vréugde ert geehe niet droef,j heid vervulde; hóe elk, naar gelange zij« „ ner Staatsbegrippen 5 daaruit hoop fchep„ te op betere dagen, of vöor den Lande kwaad vréésde/' zijn de woorden van den Vervolgfchrijver der Vad. Ptist. D. VUL bh 224; een' Schrijver, die niéts verzuimt Van 't geen de Franschgezinde of Patriot' ' fche Partij van diénst kan zijn, en daartoe reeds Elf Deeien vervuld heeft. Maar tef zaak! De vreugd der zoogenoemde Patriotfche Partij was groot: de Ridder Capellen tot den Pol keurde het een plegtigen Dankdag waardig (bl. 212). De Graaf de Vérgénnes kréég van den Staat, voor het (luiten van dat Verbond, een zilver - verguld Servies ter waarde van ƒ20,000:- guldens 5 onze Gezanten kregen van den Koning ieder een kostbare gouden Doos, rijkiijk mét Ëdelgefteente omzet, en verderd met 'sKonings af beeld fel, elk ter waard'e van 80,000Livres (bl. 223). Men hield alomme plech*  aio VERSCHILLEN met ENGELAN0. tige Maaltijden (15); men deelde goude/ti en zilveren Medailjes uit, en vierde allerlei i feesten en vreugdebetooningen (bl. 227),, . die echter voor V meeste gedeelte, (zegt de 1 Schrijver) verre van luidrugtig en fchitterend waren. Er waren dan toch vele luidrugtige en fchitterende; waartoe men de illuminatien van fommjger huizen, betrekken mag! Men had nu die zoo gewenschte Alliantie! (ló)] Wat (15) Men wil, dat op een dier Maaltijden, waaraan ook de Franfche Afgezant zich bevond, en waar meer dan 80 Perfoonen verfchenen, door of voor elk der gasten betaald zij de fomme van ƒ157:12.'- Wat denkbeeld moet niet die Afgezant van den Rijkdom onzer •Landzaten gemaakt hebben; en hoe nuttig konden die Rijkdommen nu belïeed worden tegen de rooversbenden der Franfchen, die op onze Schatten in dit jaar zoo vermetel azenl Q16) Schoon mijn oogmerk hier ter plaatze niet was, noch is, om van dit Verbond en deszelfs inhoud te fpreken, kan ik echter niet voorbijgaan een of twee Artikels aanteroeren. Bij Art. 2. belooft de Koning de Garantie van alle onze bezittingen, volgens de Traéhten van Munfter en Aken van 1648. en 1748. uitgezonderd de veranderingen, die in beide Tractaten reeds plaats gehad hebben, of nog zouden hebben. Ik wete niet, of ik die woorden, veranderingen, die nog zouden plaats hebben  VERSCHILLEN met ENGELAND. s£ „fteldam, Rotterdam, Delft, enz. van 't Kusfen O 4 » Wkr 30Demo» cra&tfche.  Zio* VERSCHILLEN met ENGELAND. „ wierpen, om de Republiek op zijn Fransch te QQnJtitationeren.'" [aanm. 1793. Het is dexe partij, en niet eigenlijk de Jristocraatfche, die den ganfchen Republikein]chen Regeeringsvorm trachtte omver te werpen, en door Wolks zoogenoemden invloed, op den naam van verbeteringen, van misbruiken, en grondwettige her/lelling, eene bloote Volksregeering bij Reprefentatie, zoo als in Amerika, en hierna in Frankrijk, intevoeren, met vernietiging van alle thans ftandgrijpende Rechten en Magten. Het is hierop, dat de Stadhouder in zijnen Brief, ten geleide van zijne gcwigtige Memorie, den 7 Oft. i784. de Frovincien reeds waarfchouwde, als hij hen verzocht bedacht te zijn op de krachtdadig, fle Mefures tegens de hoogst ftrafbare en ^gelijks meer en meer veldwinnende po. gtngen, die aangewend worden, om niet fiechtS d g tegenwoordige rrgeeRiNGsvoRM te renverferen; maar zelfs alle gronden yan Regeering te ondermijnen, en omver te werpen. Men denke om roosseaus Contrall Soaal « do gevolgen, die zijne Leer thans in frankrijk heefc, en overal Jacabijnen maakt. En  VERSCHILLEN met ENGELAND. 217 En men bedenke er bij, dat nog dit loopende jaar bij ons met gretigheid gelezen en aan den man geholpen is een boek, waarin dit Rousfeaus Gefchrift een uitmuntend werk genoemd, en in t'zamenftemming gebragt wordt met de Schriften van den Bijhel, en zulks in een tijd, dat men in Frankrijk den Bijbel verbrandt, en voor Rousfeau een ftandbeeld opricht. Tot welk eene onvoorbeeldelijke laagte moet niet ons Nederland reeds gezonken zijn in 't ftuk van Godsdienst en Policike Dweeperijl] Doch deze Democraten in de jaren 1786. en 1787. (gelijk 't gemeenlijk gaat, en vroeger voorfpeld was) liepen ook uit elkander, en raakten weder in twee partijen gefcheurd, in de zachtere en meer geweldige. De laatften, aanm. „ En tot dezen behoorde Capellen tot , de Marsch, gelijk hij toont in zijnen door hem „ zelfs erkenden Brief." de laatften wilden het op 't einde mot geweld [van wapenen] doordrijven, en dezen zijn het, die daartoe de latere Burgerlegertjens gebruikten. De eerften wilden alles hetzelfde, maar bij leeniger middelen, bij form van Voorftellen, DeliO.5 *e Deze we~ der in l weeën verdeeld.  6i8 VERSCHILLEN met ENGELAND. beraden, Rapporten, Befognes, jVolksvergaderingen, Refolutien; en alles zoo zachtkens aan, onder den fchijn van, en het beroep op 's Volks Rechten, Volksvrijheden, en Privilegiën. Der zen nu, welken zachter middelen aanprezen, waren bij mij wel de gevaarlij kften, en hadden met de Republikeinsgezinden der vorige Eeuwe onder den Raadpensionaris j. de witt niets gemeens, dan de fpecieufe Namen van Vrijheid enz. en den Haat tegen 't Huis van Ora/tge. aanm. „Ik denke, dat men onder deze vier „ Clasfen alle Ingezetenen kan rangfchikken; be„ halve dezulken, die geheel onkundig van zaken „ alleen hunne nieuwsgierigheid voldeden met le. „ zen, praten, en navolgen." [aanm. 1793. Doch ik hebbe reeds vroeger dit meer omltandig aangewezen in mijn Werkje, de Souvereiniteit der Staten van Holland verdedigd tegen de (zoogenoemde) Grondwettige Herftelling, 2de Druk, bl. 48. Men vergelijke hierbij rendorp Memor. D. II. op 't flot. En welke rampzalige gevolgen en onheilen men uit alle die gewaande Patriottifche Systemaas en zoogenoemde Verbeteringen van Misbruiken langs ongerechte wegen, kwans- wijs  VERSCHILLEN met ENGELAND. 219 wijs op naam des Volks, over geheel Europa te wachten hadde, was reeds in 't jaar 1784. door mij aangewezen in mijna openbare Redevoering, die ik naderhand vertaald uitgaf, over het Misbruik van 't algemeene Staatsrecht of over de Onheilen, die uit deszelfs verkeerd Gebruik voor alle Vulksflafen te duchten zij. De uitkomst heeft hier 't zegel opgedrukt. Maar onzen tegenwoordigen Gelukftaat en de Zegeningen, die wij nog genieten, meene ik dit Joopende jaar 1793. breeder te hebben aangetoond in mijn Werkje over de Rechten van den Mensch in ons Nederland, boven gemeld.] Dit alles met de noodlottige gevolgen ga ik voorbij. De zaken waren in 't najaar 1787- tot zulk een uiterfte gebragt, en ftonden zoo ge fchapen, dat de Band der Unie op het losfpringen was (17), of liefst dat de Meerderheid der Pro O?) Zeeland zoude zich, zoo men meent, in de armer van Er.geland; Gelderland in die van Pruisfen geworpei hebben; en Uolland was reeds door de Franschgezind< Partij geheel aan Frankrijks leiding 'en beftiering overgege ven: en wat zoude er dan van onze Oostindifche Mo lukken, van Ceilon, van de Kaap de Goede Hoop, ge worden zijn? Op het eiland Ceilon en aan de Kaap ware doe De Re,] publiek op't punt van fcheuring en ondergang. i \ F  22o VERSCHILLEN met ENGELAND. Provinciën door het inbrengen van nieuwe Staats- Ge- door de Franfche Troepen Franfcha zeden veraangenaamd. De rest der Buitenlanden, in Amerika en Afrika, zouiflen den eemgewapenden in den mond gevallen, en de Generaliteit'landen in Fianfche bewaring gekomen zijn, ten ware de Keizer ook 'een' brok van de verdeelde Republiek begeerd hadde; en daaruit zoude tusfchen hen een nieuwe Oorlog gerezen, of ailes geëindigd zijn in de volledjge {looping der Republiek: en voor dat onheil is zij door Gods Goedheid bewaard gebleven door den fchielijken aanen inmarsch der Pruisfifcha Troepen. Deze inmarsch toch ging zoo fpoedig, dat, daar de Heer Envoyé Thulemeier uit 'sKonings naam aan den Raadpenfionaris den 9 Sept. fchriftelijk en bij dringende orders verklaarde, (zie Ned. Jaarb. bl. 4516.) dat, zoo Holland niet linnen vier dagen (dat is voor den r3 Sept.) zich voldoende verklaarde, de Koning er mede duor zoude gaan, hierop reeds den 13 Sept. de Pruisfifche Troepes in de Betuwe hunne Tenten opfloegen, en reeds 'savonds den 15 Utrecht door de Patriotten ontledigd werd. Dit hielden de Patriotten zelfs voor malkander verborgen, en velen werden met den flag gewasrfchouwd. Hoe toch kon in Holland tot zondag en maandag verborgen blijven, dat donderdaags te voren de Pruisfen reeds in de Betuwe Honden! maar de Couraiuiers verzwegen het. Was die inmarsch niet gelukt, of niet gebeurd, wat zoude er dan van de Republiek geworden zijn! Gelukkig dies, dat- in den tijd van zeven dagen alle de pogingen, waarover zeven jaren met zoo veel drifts, en rampsgevolg, gearbeid was, in eens gefluit ea verijdeld zijn!]  VERSCHILLEN met ENGELAND, aar Gedeputeerden in de Vergadering van Hun Hoog Mog., hierdoor zich in de armen van Frankrijk ftond te werpen. [aanm. 1793. De Heer ziMMEUMAN, Fragmente über Friedrich den Grosfen D. I. bl. 139, fpreekt van een Plan des Heeren de Pergennes, om door list en verwekte tweedragt de Zeven Vereenigdt Gewesten aan de Kroon van Frankrijk te onderwerpen. Wie zoude in die jaren van hictige Tweedragt dit openlijk bij ons hebben durven fchrijven of zeggen, toen de vrijheid der Drukpers reeds kreupel ging. Denken ftond nog vrij. Ondertusfchen alles wac toen gebeurd is, van achteren bedaardelijk ingezien, wat zal men dan zeggen?En voege men hier bij, alles wat dezer dagen door du mouriez, en zijnen aanhang, eerst neimlijk in Nov. en Dec. 1792. en daarna bij openlijke Oorlogsverklaring, 1 Febr. -793. gedaan en gepoogd is, om zich, door een' brusquen inval (zoo zij het noemen) meester te maken van de Republiek, onder den fchijn van tegen den Stadhouder te oorlogen: wat geeft dit niet aan doordek kende en eerlijke Lezers een ruime ftof tot over-  m VERSCHILLEN met ENGÈLANÜ. overwegen! De hehnlijke, doch welaaflgelegde pogingen, om in Nov. en Dcc i792langs Nymegen onvoorziens in de Republiek' mtedringen, en de Steden onverflags te ver-meesteren, hebben, we! is waar, bij weinigen toen eenige aandoenlijkheid verwekt of opmerklijkheid gebaard; offchoon 't gevaar üllernijpendst was, toen de Franfche Husftren reeds den l? Dec. voor de poorten van Kleef genaderd waren. Maar dat opzet bleef niet verborgen voor "'sLands Vaderen, en voor de naauwe toezicht des Stadhouders: dit toonen de brieven, waarbij Zijne Hoogheid reeds voor den i5 Nov. 175,2. aan den Commandant van Breda gelaste, om de vesting Breda, d Vabri d\m coup de malti & d'une Jwprife te {lellen. Als insgelijks aan den Commandeur van Geertruiden berg, om deze vesting tegen een coup de main of Vijandlljke furprije gedekt te houden; ge ü,k dit gelezen wordt in de Sententien van den Hoogen Krijgsraad van den 4 Jun. en 5 Aug. 1793. indjen dk dan W£UrJij.k fe> derd 1780-1787. Frankrijks plan geweest' is, zoo kan men zeggen, dat Ah Ministerie geen dood-ijker flag of tijding heeft kunnen treffen dan de welgemeends aanmarsch' en  VERSCHILLEN met ENGELAND. 22% en overkomst der Pruisfifche Troepen op den bodem der Republiek, om de tweedragts-hydra neder te vellen ; en dan kan men reden vinden, waarom Frankrijk zelve ook toen den Patriotten aanried, om de geëischte Satisfaclie aan Pruisfen te geven; want dan had de zaak nog wat fleepende kunnen gehouden worden, en die Troepen zouden van der Staten bodem nog afgebleven zijn; of Frankrijk had meer klarigheid kunnen gemaakt, of andere middelen aan de hand gegeven hebben 5 alzoo de Franfche Koning met zoovele woorden toch verklaard had: Lintenticn de fa Majefté riè* tant pas, & n'ayant jamais éïé, de sHmmiscer par la force dans les affaires de de la Republique des Provinces Unies; dat is, dat het oogmerk van zijne Majejieit niet is, noch ooit geweest is, om] zich met force [dat is met gewapende magt] te pieken in de zaken van de Vereenigde^ Republiek. Zie hertz berg Recueil des Deduclions &c. T. II. p. 438. Men ziet hier tevens uit, hoe fpoorbijster geweest zijn die Staatsleden, welke bij de Hollandfche Vergadering den io Sept. deden befluiten, om de hulp van dien Franfchen Ko. ning rrankrljk aat de Jatrioten zittes»  ê*4 VERSCHILLEN met ENGELAND* ning niet gewapende manfchap tegen de aannader ende Pruisfifche Troepen te Verzoeken; \ welk onwraakbaar blijkt uit de Misftvê van dè Staten van Holland zelve aan den Koning van den 21 Sept., (daags na het terugkeeren van Zijne Doorluchtige Hoogheid) waarbij zij melden , dat er in Holland geene Vijanden zijn, en dus dié Refolutié Van den 10 Sept. vervallen is, Ned. Jaarb* 1787. bl. 5106, Vergelijk hiermede bh 4542 — 4557. waar men Opgeeft, hoe het tegenóvergeftelde den ingezetenen bij de Couranten toen nog werd Wijsgemaakt; en voeg er nog bij het Bericht van onzen Gezant van Rheede uit Berlijn, in de Ned* Jaarb, 1787. bl. 4572. dat de Franfche Minister te Berlijn aan het Pruisfifche Ministerie verklaard had, dat zijn Koning geenszins afkeurde den flap 3 dien zijne Pruisfifche Majefleit gedaan hadde, om doet den aanmarsch zijner Troepen zich fatisfa&ie te bezorgen; „ doch dat Zijne Allerdhrist„ Hik ft e Majefleit tevens vertrouwde, dat, „ wanneer Zijne Pruisfifche Majefteit die „ Satisfa&ie ten zijnen genoegen zoude „ hebben verkregen, Hoogstdezelye zijne ,, Troepen wel zou willen gelieven terug n te  VERSCHILLEN met ENGELAND, 02$ „ te trekken? 1 Waarop de Jaar» boekfchrijver te recht deze Aanmerking maakt: Waaruit wederom tastbaar blijkt, 7loe de goede Ingezetenen dezer Landen [lees, een deel der Ingezetenen] met valfche voor geyens van hulp van Frankrijk; van aanmarsch van Fransch Krijgsvolk; van bij/land met alle magt; van rappelieren van den Fraii' fchen Gezant van Berlijn, en diergelijke logens meer, zijn misleid geworden» Dit zijn bekende daadzaken; openbaargemaakte Staatstukken ! doch ik twijfele, of diergelijke Stukken, bij velen der Patriotten toen wel bekend, of nog heden in aanmerking genomen worden. Doch die lieden , die Onvergenoegd zijn om 't gebeurde, 't welk hun eigen werk was, moesten ten minften nu de oogen openen, daar het zelfs de Heer abbema is, een hunner grootfte Medeftanders en Voorvechters, die naar Frankrijk gevlugt zijn, dewelke in de Nationale Con • ventie geene zwarigheid maakte, om nog dit jaar 1793. ten dien opzichte te verklaren, dat de Franfche Monarchie hun eenen laaghartIoen trek gefpeeld heeft; ia', anders het Huis van Orange NB. reeds voor Louis XVI. zoude gevallen zijn. Doch ik / P ftap>  3a5 VERSCHILLEN met ENGELAND. ftappe van deze gruwelen af? alleen moet ik er bijvoegen, dat men verkeerdelijk denken zoude, dat dit nu eerst, nadat die zaken aldaar verbrod zijn. gezegd wordt; neerif reeds in 't jaar 1791. den 22 Sept. heeft de Patriotfche BataafJche Deputatie, uit naam van alle de Hollandfche Voordvlugtigen, die zich in Frankrijk bevonden, en daar Penfioenen trokken, in de Nationale Vergadering, om verdere onderfteuning vragende, openlijk gezegd, dat zij hunne rampen alleen te wijten hadden aan het gedrag van 't fransche ministerie van *7%7' Jegens hun Vaderland. Het zijn derhalve de Patriotten zelve, die den weldenkenden deze wapenen tegen hen in de hand geven. Het zijn geene vertellingen of partijdige voordragten; zij erkennen zelf, dat de Franfchen, op 't flot van zaken, hen bedrogen hebben; het gewone flot! Want ook ik ken geen tijdperk in onze Gefchiedenis» fen, dat zulke Nederlanders, die zich op het Franfche Hof verlaten hebben, niet bedrogen zijn uitgekomen; maar wanneer ik zegge, dat de Franfchen de Patriotten, of de tegenwoordige Malcontenten, hebben bedrogen en laten zitten, zoo ontkenne ik daar-  VERSCHILLEN met ENGELAND. aa7 daarmede niet, maar vooronderftelle veeleer, dac het Franfche Ministerie hun alle hulp en bijftand in hunne ondernemingen tegen den Stadhouder en den Stadhouderlijken Regeeringsvorni waarlijk beloofd en toegezegd heeft, en dat nimmer die Staatsleden, die Regenten, die Volksbeftierders en Aanvoerders, de zaken zoofterk zouden doorgedreven en met opgerichten hoofde tot het uiterfte toe vol gehouden hebben, indien zij gedacht hadden op de mogelijkheid, dat Frankrijk hen op 't flot bedriegen zoude. Dan, is deze mijne vooronderftelling wel waar? ja, eerlijke Patriot! brave en eerlijke Lezer! het is zelfs geene vooronderflelling meer! het is eene nu bewezene waarheid! Uwe Hoofden erkennen het zelve! Uwe Historiefchrij» vers voeren het zelfs als een beklag aanl Kan ik dit bewijzen? ja zeker! De Vervolgfchrijver in zijn laatstuitgek En den 16 Nov 1787. vernietigen de Staten van Holland de fa. tneuft [en fijn gefponnen] Acle van Verbintenis der Regenten van den 8 Aug. l?86} en ontflaan dezelve van die Verbintenis (bl. 5688). [aanm. 1793. Ruim zoo fterk hebben hieromtrent de Staten van Groningerland bij hunne nadere vastftelling der Staatsgesteldheid gefproken, wanneer zij §. 3. zich dus uitdrukken, Ned. Jaarb. 1780. bl. i44a. Dat bij het doen der Eed op de ConfHtutie, doormalle Ambtenaars eene verklaring zal worden geteekend, dat zij geen deel gehad hebben aan de zoogenaamde A&e van Verhmenisfe, op den 8 Aug. te Amflel- dam  VERSCHILLEN met ENGELAND. 235 dam opgericht, en bijaldien zij dezelve mogten vertekend hebben, zij door het doen der Eed op de Conflitutie zich ontjlagen zullen houden van alle verplichting daardoor op hun gelegd; ook nimmer diergelijke verbintenissen wederom zullen aangaan, of dat zij anders terftond van hunne Ambten en Bedieningen zullen gi/ff vervallen, « boven dien als beroerd er s van den Staat andere ten voorbeeld worden ge/lraft.'] De Pvepubliek, fchoon uitgeput in middelen, krachten, en achting, dus aan zich zeiven terug gegeven, hebben de Staten Generaal zich op nieuw en plechtig aan elkander verbonden bij eene formele Verklaring den 18 Febr. 17&8. ter bewaring der Grondwetten van den Staat en den vorm der Regeering. Ned, Jaarb. 1788. bl. 250. Tot meerdere verzekerdheid van dien is ei den 15 April daaraanvolgende een Nieuw Ver bond van onderlinge Befcherming en Verdediging aangegaan tusfchen de Koningen van Engeland er Pruisfen, elk afzonderlijk met de B.epublid (n". 1263. 1264.), waarbij §. 1. en 2. beloofd wordt, dat, waar ter we reld een van beide de Natiën vijandlijk worder aan De Republiekgeied. Naauwer veree- nigd. Niauwe Verbintenis met Engeland en Pruisfen.  *tf VERSCHILLEN met ENGELAND. aangevallen, de andere tot Verdediging toe zal fchieten, te water en te land. §. 3- De Koning belooft en garandeert de Waardigheden van den Heer Erffladhouder, als uitmakende een esfentieel deel van de Conflitutie der Republiek, zoo als dezelve in de jaren 1747. 1748. 1766. zijn opgedragen en bevestigd, tegen alle pogingen van het tegendeel. §• 4- Aan de zijde van Engeland worden de Onderhanden bepaald op 8000 voetknechten, 2000 ruiters, 12 liniefchepen en 8 fregattenaan de zijde der Republiek op 5000 voetvolk, 1000 ruiters, 8 liniefchepen en 8 fregatten enz. ö ' $. 5- Die hulptroepen zullen naar de opkomende noodzakelijkheid vermeerderd wordenmaar de vermeerdering der Republiek zal niet gaan boven 10000 voetknechten, 2000 ruiters 16 liniefchepen en 16 minderen. §. 6. Zoo eenige Europifche Mogendheid in verre landen, Afrika, of de Indien, vijandigheden doet, poogt te doen, of dreigt te doen, zal de Gouverneur aldaar, zonder verderen last en zonder uitflel, dadelijken bijltand aan de aangevallen partij verleenen, en die vijandlijke fchepen « zijne havens niet toelaten dan bij nood der zee. - §. 7. Zoo  VERSCHILLEN met ENGELAND. 237 $. 7. Zoo beide de vereenigde Mogendheden met eenen gemeenen vijand in oorlog geraakten [Dit geval is thans 1793-3 zal men de w^nen niet nederleggen dan met gemeene toeftemming, en onderling over vrede of wapenftilftand raadplegen. $. 8. In plaats van manfcbap kan men hulp in geld verfchaffen, volgens berekening bij afzonderlijk Artikel. §. 9> Den leeftocht en voeder zal men voor den'gewonen prijs leveren; en de troepen zullen aan 't bevel gehoorzamen van die Mogendheid, die ze behoeft en gebruikt: maar zij mogen niet afzonderlijk gebruikt worden, dan met toeftemming van hun Opperhoofd, en onder eigen militaire krijgstucht. §. 10. Gedurende den handel over een Cofflmercieverdrag, zal men elkander behandelen, als de meestbegunftigde Natiën. Doch de Tollen blijven op den ouden voet. $. 11. De GG. Staten, bij 't Vredesverdrag met Engeland, Negapatnam voor eenig aequivalent terug wenfchende, en uit §. 6. nog nader bepaald moetende worden over de Vaart door de Oostindifche Colonien der Republiek: zoo belooft de Koning hierin voordeelige fchikkingen te maken. Hierover zal men, om dit Verdrag niet  Nader tusfchen Engeland en Pruisfen. 1 1 1 c r I I 31 J> »> Garantie derStasts.fj, ftadhouderihke ftï Conffitu- /.„ tic. « 238 VERSCHILLEN met ENGELAND. «iet te vertragen, afzonderlijk handelen, doch moet binnen 6 maanden afgedaan worden Op dit Verdrag volgde op het Loo, in' tegenwoordigheid van den Koning van Pruisfen zelve ^n r3 Jun, r788. eene nog naauwere, maar voorloopige, Verbintenis tusfchen Pruisfen en En geland (n°. I20>). Het eindoogmerk van dezelve blijkt uit de Voorrede, te weten, eene rauwer Vereeniging en onderling Verband tot ^ordering van wederzijd/che belangen, zoo dat effens hiermede fterker toegetrokken worden de eeds gelegde banden met de Republiek. Men ielooft daarin S. 1. Met alle krachten en middelen, en onerhnge vereeniging te zorgen; dat het bedonge. e, bij Verdrag van i742. den 18 Nov., tot be•herminge van den tegenwoordigen toefhnd va„ ■uropa gehandhaafd worde. aanm. „De Staten GG. waren toen ook daartoe genoo.iigd. Zie den Europ. Merc. 1743 D I bl. 94. Dat Verdrag zelve is bij R0USSET Re'. cueil des Traités T. XVIII. p. 45 » §. 2. Het Verbond, den i5 Apr. I7g8> va„ *te zijden met de Republiek aangegaan tot •ndhouding van derzelver Vrijheidon Onaf hang. khetd, en vastgcftelden Regeeringsvorm, zal met ge-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 239 gemeenen raad, daad, en bijftand, krachtdadig gehandhaafd worden. §. 3. indien door eenig geval de Republiek meer hulp benoodigd had dan bedongen is, of indien dezelve met alle kracht moest bijgedaan worden: zal men onderling over de benoodigdheid tot die zekerheid of befcherming befluiten. §. 4. Indien eenige Mogendheid, uit haat van dit Verbond, of van anderen hiertoe betreklijk, eenige moeilijkheid aan een der Bondgenoten wilde aandoen, zal men dit, met gemeenen raad en daad, afweren, en elkanders bezittingen befchermen. §.5, 6. De hulpbenden, hiertoe te leveren, zullen zijn 20,000 man voetvolk, en 4,000 ruiteren, om die binnen twee maanden te bezorgen,en op 't vaste land van Europa te gebruiken; maar zoo die hulp niet toereikte, zal het getal naar omftandigheden vermeerderd worden. aanm. „Men vindt dit Verdrag elders genoemd Een proefftuk van welbegrepen Staatkunde en een nieuw Bolwerk voor de veiligheid van onze ConJii~ „ tutie; niet min gelukkig voor geheel Europa, „ welker evenwigt in de Politique Balance daardoor „ meerder dan ooit wordt bevestigd" [aanm. 1793. Hoe zeker en klaarblijkelijk heeft zich dit niet vertoond in dit loo Nut dtarvan 1793»  24o VERSCHILLEN met ENGELAND. loopende jaar 1793, waarin de Franfche Natie, of zij, die de Franfche Natie op den naam van V Volk aan hunne grilligheden opofferen, en op eene Trannifche wijze, en volmaakt Despotisch regeeren, aan onze Republiek op nieuw den oorlog aandeden, en zulks klaarblijkelijk uit haat tegen onze vastgeftelde Conflitutie, of liever, om onder dat voorwendfel, meester te worden van alle Schatten, en om alle Kooplieden, en gegoede Ingezetenen te fansculottiferen, en dood arm te maken. Wat is toen die beloofde hulp en bijftand van Engeland en Pruisfen, aan de Republiek niet onbegrijplijk gelukkig te ftade gekomen! maar ook, mag men zeggen, wat is federd ik het vorige fchreef, de gedaante der zaken in Europa niet onbedenklijk veranderd, en wat heeft die geweldige ftroom van overgedrevene Phü lofophifche Denkbeelden of nieuwerwetfche Philofophie, of, wil men het zachter hebben, die pogingen, om het zoo bijzonder in Amerika gelukte, maar in Europa volilagea onmogelijke, Regeerings Systema natevolgen, niet eene algemeene verwarring verwekt, en eene vereeniging van krachten, van Vorften, van Volkeren, en Naden, nood- z&-  VERSCHILLEN met ENGELAND. a4i zakelijk gemaakt, die anderszins uit hoofde van bijzondere belangen veeltijds van elkan» der verwijderd waren en zijn. Maar wat zal nog het einde wezen, als alles tot bedaren komt, en men eene algemeene Vrede zal Willen maken! Kunnen hieruit wederom geene nieuwe voorvallen, nieuwe belangen, nieuWe Alfiantien, nieuwe Oorlogen opftaan? dit zal de tijd beflisfen. Ten aanzien onzer Republiek, van buiten, fchijnen de uitzichten niet ongunftig, ten minften: 1. ) Voor de blijvende banden van Veréehiging met Engeland en Pruisfen. 2. ) Voor een vredesverdrag met Frankrijk, Waarbij te hopen is, dat die Natie zal afzien Van alle pogingen, om onze Republiek op nieuws in verwarring te brengen, door Y in de hand werken der Malcontenten. 3. ) Voor eene algemeene en gegronde Verachting en verfóeijing van de Jacöbijnen en Voorftanders van Roasfeau, Paine, enz* die zich nog in ons land mögten bevinden, aldaar de Schriften van Rousfeau blijven aanprijzen, en zich fchuil houden onder vele anderszins brave Patriotten en Misnoeg* den, die zich dikwils laten medefleepén zonder te weten, tot wat einde zij zich infche- Q pén, Gunfttge voorusczicntenvan bui* ten.  fl4» VERSCHILLEN met ENGELAND: Van binr.cn gevestigd dcor een onderling Verbond der zeven Proviiicien. i i j ] 1 pen, totdat zij te Iaat zien, dat zij bedrogen zijn.] De zaken voor Europa [en voor ons van bui- ■ ten] dus vastgefteld zijnde, zorgde men ook alhier van binnen voor de rust en verzekerdheid! der Conflitutie. En wel: i.) Door eene Solemnele A&e of Verbindnis ■ der Zeven Souvereine Bondgenoten onder elkander, tot handhaving der Grondwettige Conflitutie Ier Republiek en der gevestigde orde van zaken n de Provinciën, den 3 Julij (n@. 1268.) van velke A&e twee Affchriften gemaakt zijn, waar ?an het eene plechtig is overgegeven aan den 'ieere Erfftadhouder voor zich en zijne Nakomejngen; het ander Affchrift weggelegd is in den laad yan State der Vereenigde Nederlanden (18), )ij welke gelegenheid ook een penning geflagen is. [aanm. 1793. Die ons befchreven wordt in de Ned. Jaarb. 1790. bl. 1892, op wiens eene zijde men ziet een Eikenloof, j met Latijnfche woorden, die dezen zin heb- i ben: De vrijheid des Volks (offert) aan de rói (18) Ik had hierbij moeten vermelden, dat dit een gerolg was van de voorafgegane verklaring der Staten Generaal, waarbij zij den iS Febr. 1788. Ned. Jaarb, bl. 250. 1 ïich onderling verbinden om de Stadkuderlijke Conflitutie te handhaven: waarvan hierboven.  VERSCHILLEN met ENGELAND. 243 Vaderlandfche Helden» En ter andere zijde in dezen zin: De Republiek, na liet nedervetten der Dwingelandij, na meermalen met openbare en bedekte krijgsmagt door zeer gedachte en magtige vijanden te vergeefs te zijn belaagd, van ondeugende ondernemingen van ■fnoodaards verlost, en eindelijk onder 'l befiuur van God haren Grondlegger, door eene naauwer verbintenisfe onder de Bondgenoten duurzaam gemaakt zijnde, hebben de Hoogmogende Staten der Vereenigde Nederlanden dezen Penning laten flaan. MDCCLXXXVIII. Maar ook hebben de Staten van Gelderland afzonderlijk eenen gedenkpenning vervaardigd, die de gedachtenis verlevendigt > dat de Republiek door een Standvastig gedrag voor haren ondergang is bewaard.'] ' 2.) Dit is nog Heviger bevestigd [en behendiger gemaakt, zooverre behendigheid in 't ondernaaanfche en bij de Volkeren te vinden is] door een nader Verbond tusfchen de Koningen van Engeland en van Pruisfen den 13 Aug, (n°. 1269.) bij 't. welke §. 1, 2. De vorige Verbonden voor de rust Q a van Hoor een Gï rantieIferbondai Engeland en ?ruisien.  S44 VERSCHILLEN met ENGELAND. van Europa, en onderlinge Verdediging, vernieuwd worden. §.3,4. Indien eenige Europifche Mogendheid een hunner moeien wilde, zal men elkander bijfpringen met 16000 voetknechten en 4000 ruiters. Maar de Engelfche Koning zal die hulptroepen niet gebruiken buiten Europa noch in Gibralter. Men kan met geldgeven volltaan, als de hulpvragende partij er niet tegen heeft. Men kan bij benoodigdheid meer hulp vragen. $. 5. Men hernieuwt en bevestigt nu nog plechtiger het vorige Verdrag van den 13 Junïj ten opzichte der Vrijheid, Onafhanglijkheid, en Regeer in gsvorm onzer Republiek, volgens het bepaalde op den 15 April. En indien te eeniger tijd hieruit noodig wierd, om de Republiek met alle krachten bijtefpringen: zoo zal men bij gemeen overleg en bijftand daartoe de bepalingen maken. En bijaldien aan eene der Verbondene Partijen, om die Garantie, eenige moeilijkheid wierd aangedaan: zoo zal de een den ander helpen volgens §. 3. en 4. (19) Dk (19) Een Buitenlandsch Schrijver, met Democraatfche Beginfelen bezielJ, heeft oniangs uit even die Verdragen van Garantie de zwakheid en wankelbaarheid onzer Republikeinfche Conflitutie tegen de aanvallen van misnoegde Ingezetenen aangevoerd. Hij zoude gelijk hebben, indien de  VERSCHILLEN met ENGELAND. 245 Die alles dus gefchikt, en tot handhaving onzer Republiek vastgefteld zijnde, 't welk ik wenIche, dat vast en genadig blijve, en door geene onmin of tusfehenkomende oorlogen, buiten kracht de Staat niets anders dan die Garantie van buiten haddej maar de belangen van weldenkende Ingezetenen, de be. langen van de Kooplieden en Zeevaart, de overtuiging van de zegeningen, die wij genieten, de liefde tot rust onder de werkzame burgeren groot en klein, en de thans zoowel gevestigde Eendragt onder de Regenten, Staatsleden, en Provinciën, en het kennelijk herflel der gewigtigfte Misbruiken , en de grondwettige Verbeteringen in den Staat, met de grootfle hartelijkheid en eenparigheid van Staten en Stadhouder, zijn op zich zei ven zoovele Garandeurs, dat eene buitenlandfche Garantie alleen in den hoogften nood kan fchijnen te pas te komen. Men fielt in Engeland altijd veel kraehts en klems in de twee Parlementen, die, als zij welmeenend en welgezind zijn, met den Koning de fterkfte pogingen van kwaadwilligen kunnen tegenftaau: en men bedenkt niet, dat zoovele Steden van Holland. als er zijn, dezelve zoovele kleiner Parlementen uitmaket in de Vroedfchapscollegien, voor zooverre die insgelijks als de ware en duurzame Rcprefentanten van de Burgerijen en 7 Folk bij de Conflitutie bekend zijn. Het -Volk toch oulings om die Privilegiën tegen Spanje gevochten en die bevestigd gekregen hebbende, heeft onzen Regeeringsvorm, zoo als hij thans is, zelf verordend, zelf ingefteld. Men zorge dan flechts, dat die Reprefentatien blijven beflaan uit welmeenende en welgezinde Burgers; zoo als het plicht is; en men zal nooit buitenlandfche Garantie behoeven. Q 3 Slotwensen.  •4* VERSCHILLEN met ENGELAND; kracht gerake: zoo is het nu de zaak der Republiek geworden, om. van binnen, door heilzame verordeningen de vervallen zaken en uitgeputte fchatkisten te hulp te komen, en te zorgen, dat Weldenkenden alomme tot 'sLands beltuur gebezigd worden, om alle nieuwe fcheuringen te verhoeden : en om van buiten door Verbonden van Koophandel en Navigatie, indien zij te bekomen zijn, als ook door andere middelen, den vervallen buitenlandlchen Koophandel en Zeevaart (het eenigfie kurk, waarop wij drijven) optebeuren, en tot vorigen bloei (is 't mogelijk) terug te brengen. Waartoe God zijnen zegen geve, en de pogingen, bijzonder van den Heere Stadhouder, doe voorfpoedig zijn! [aanm. 1793. Hoe verre aan alle deze wcnfchen voldaan is, of voldaan heeft kunnen werden, is thans ieder bekend. Daar zijn reeds groote flappen tot gewigtige verbeteringen van Misbruiken gedaan. De Befliuren genomen op de Rapporten van het jFinahtie- en Defenfeewezzn wijzen dit uit. De God des Vredes zegene ook nu onze wapenen tegen eene wrevelige, bondbreukige, en God noch menfchen ontziende Natie, en fchenke aan ons dierbaar Gemeenebest eenen fpeedigen, luisterrijken, en voordes* ligen Vrcde.'J «de STUK,  Uds STUK. IETS OVER NEDERLANDS KOOPHANDEL, GROEI, VERVAL, en HERSTEL. VOORBERICHT. ]VLjn oogmerk was geenszins bij het opftellem dezer kleine Schetze (zeker een aangenamer On derwerp dan 't vorige.), den Nederlandfchen Koophandel te befchrijven, noch over deszelfs oorfprong, voordgang, als anderszins, te handelen, maar alleen, zooverre mijne kundigheden reikten, en mij de beste Schrijvers voorlichtten, in een beknopt tafereel bijeen te brengen de oorzaken van zijnen aanmerkelijken groei, van deszelfs toenemend verval, en van de aangewende en nog mogelijke en gebruikbare middelen var farftel, zoo als de zaken tegenwoordig geltelc zijn, om of het iets medewerken kon^c tot in Q 4 lictl Dogffierfe van *t [,Verk. [  Onze Koophandelyan de vroegfte tijden. 248 VERSCHILLEN mi ENGELAND. lichtinge voor 't vervolg. Toe welk einde ik deze Schetze ook thans door den druk gemeen makende, raadzaam vinde, bij wijze van Voorbericht , hier eenige aanmerkingen vooraf te laten gaan over de middelen van ons beftaan en onzen handel. In mijne flistoriefcheês der Verbonden van de Republiek met de buitenlandfche Mogendheden, die ik jaarlijks op 'sLands Academie gewoon ben breeder te verhandelen, fpreke ik over den toeftand onzes Handels en der Zeevaart, van de vroegfte tijden af (i), en van derzelver uitfeekende aanmoedigingen, ook voor den aanvang der Republikeinfche Regeering door de Necerlandfche Vorften (%}, en zulks wel door middelen, 1.) van Prü vilegien en Vergunningen der Natiën onder elkanderen, 2.) door heilzame Wetten en Verordeningen binnen 'sLands (3), cn 3.) door on- derCO Primae Lineae Historiae Federum Bdgii Federati Pü- IV. §. 228. fqq. (2) Zie f. v. mieris Historie der Nederl.mdfche Vor* Hen enz. toi den dood van Keiler Karei V, 3 Deelen 4733- f°. * (3) Hiertoe behooren de drie bekende Edicten of Ordonnantiën op de beevaart, het eerfte van Maximiliaan Grootvader van Keizer Karet V. den 8 Jan. i4«£. (D°. bet tweede v*n Karei V. ?ïiven, geaoend Or<*«-" nm'  VERSCHILLEN met ENGELAND. 249 derlinge Zee- en Randelver dragen, waarbij de Zeevaart en Koophandel der Nederlanderen uitermate begunftigd werden. Ik hebbe aldaar teffens met een woord (§. 232. p. 241-) aangewezen de verfcheidenerlei hoofdonderwerpen, welken den Koophandel opleverden en werkzaam maakten, en hebbe dezelve gebragt tot deze drie; namelijk: den invoer van vreemde waren j den uit' yoer van eigene waren, en den zoogenoemden Oeconomifchen, of liefst den Vrachthandel; allen in hunne verfcheidene takken. Het zal den lezer mo- tiantie op de Zeevaart der Nederlanden, den 27 Dec. 1540. (n°. 110), het derde van denzelfden Vorst, meer uitgebreid, op den naam van Ordonnantie, Statut en Edict op het faict der Zeevaart, Equipage en toerustinge van Schepen, zoo Koopvaarders als Visfchers en andere , mitsgaders van den gcfchutte, munitiën, mannen yan waerre en meer andere Zaken dienaangaande, den 2q tj„. _LÜ2. (n«. 134.) Waarbij men voege de nadere 1550 Ordonnantie Statuit ende Eeuwig Edict op het fait van de Zeerechten, toerustinge en Zeevaart van Koning Philips, den 31 Oft. 1563, 't welk door adr. verwek met ophelderende aanteekeningen is uitgegeven in zijn Werk, Nedertents Seerechten, 40. 1716. bl. 71. ook te vinden in 't Groot Plakaatbo.k van Cau en Scheltus, D. I. bl. 706. Plak. van Vlaanderen, D. II. bl. 307. en schwarzenburch Charterboek van Friesland, D. III. bl. 591. Q 5  250 VERSCHILLEN met ENGELAND. fs de grond var Neerland! lanter. Erken*' bij Vreemden. t i mogelijk niet ongevallig zijn, indien ik vooraf hier een oogenblik bij ftille fta. De Republiek, en wie ontkent zulks? is hare grootheid, hare magt, haren luister, verfchuldigd aan den Koophandel en Zeevaart. Verdwijnen die, zoo verdwijnt die grootheid, die magt, die luister; het is met de Republiek gedaan, en 't magtige, prachtige, Tyrus, onze Republiek, vertoont weder zijne arme Visfchershutten en Stulpen. In haren eigen boezem toch bezit zij niet dat gene, 't welk in aanmerking komt bij, of kan opwegen tegen de onmetelijke fchatten, die in de Republiek of in omloop zijn, of bij buitenlandfche Volkeren uitflaan, of nog in de Republiek bewaard worden. Reeds in de vorige Eeuw, de Eeuw der Spaarzaamheid gepaard met groote Winften, had de Koning van Frankrijk louis XIV. daarvan zulke grootfche en der waarheid mogelijk naastkomende denkbeelden, dat Hij in een' brief, eigenhandig, aan zijnen Afgezant, den Grave ^Estrades fchreef (D. IV. bl. 8. Ned, Vert.): Het 's zeker, dat in geen land in de waereld wezenlijk zoovele fchatten zijn, als in de zeven Proykeieny en in een tijd zelfs, dat alle de mdere. Staten of arm zijn, bij gebrek van een1 ;ewneu koophandel, of de voornaamfte vrucht van  VERSCHILLEN met ENGELAND. 251 van den hunnen, federd dezen oorlog — verliezen, gelijk Frankrijk. Men ziet rijke Floten van twintig Millioenen in Texel komen, die men niet kan zeggen, dat geen gouden Koopmanfchapp-en zouden wezen; want zij ter ftond in gereed geld veranderen, tot nadeel der andere Staten, dieze niet ontberen kunnen, en verplicht zijn, zich van geld uittemergelen, om die Koopwaren magtig te worden. Op eene andere plaats (D. VI. bl. 182.) fchrijft de Graaf d'Estrades aan 'sKonings eerften Staatsdienaar, den Heer de Lionne: De Steden Amftéldam en Rotterdam, alwaar de zetels der Admiraliteiten zijn, willen op generlei wijze naar het breken met Spanje luisteren, uit hoofde van 't groot belang, % welk zij in den Koophandel hebben. De Stad AmfienUim alleen heeft vijfhonderd Schepen in Spanje, te Smirna, en in de Middelandfche Zee met eene lading van dertig Millioenen, die hun zestig Millioenen zullen inbrengen, zoo zij in behouden laven komen (4). Voeg hier nog bij, het geen de (4) Hoe wenschlijk ware het geweest in de afgeloopen jaren, dat de Franfche Afgezant de la Fauguion aan 'sKonings eerften Staatsdienaar, den Gmf de Fergennes, had .kunnen of moeten fchrijven: De Steden ep generlei wijze naar het treken met exgeiand r tuit-  252 VERSCHILLEN met ENGELAND, de Koning te voren fchrijft, D. III. bl i4r- Het geval fcheen toen onmogelijk, dat een Staat the agt- of tienduizend Schepen heeft, eenig'e Vaartuigen van mijne onderdanen, waarvan in een gansch jaar geen tien of twaalf naar Holland gingen, zoude willen aanhouden. Ik kan wel geloven, dat men in Frankrijk, en m deze Brieven de zaken wel eens met een vergrootglas befchouwd heeft; hoedanig er veel m O-Estrades Brieven aan den Koning uit toen dienende oogmerken voorkomen: maar 't is toch ook waar, dat toen ter tijd de handel nog meest met Nederlandfche Schepen op Frankrijk gedreven werd en Engeland en Frankrijk nog in hunne krndschheid waren, wanneer onze RepuWiek reeds eene Rcuzengeftalte in hare Welvaart en Koophandel had aangenomen. En 't is niet dan aan Nederlands Koophandel toetefchrijven, dat die Koningrijken, Engeland en Frankrijk, opgewekt zijn, om den hunnen uit te breiden! Hoo. luisteren uit hoofde van het groot belang, v welk «j Irenj n C2le boven b!. Ip?0 ^ komen Engeland 5 zoo JS dat alles i„ eens ver]ore„ ^ , ë™  VERSCHILLEN met ENGELAND. 2^3 Hooren we hieromtrent het getuigenis van den kundigen Schrijver, Les interests des Nations de VEurope relativement au Commerce, 4t0. T. L p. 381. Ce n'est peut Stre qu'au fuccès & a Vereclion rapide de cette Republique, que font dus les progrès de Commerce de VAngleterre & de la France — - longtems occupées uniquement dune industrie inferieure; dat is, Bet zijn denklijk de groote voorfpoed en de fchielijke oprichting van die Republiek, waaraan Engeland en Frankrijk verfchuldigd zijn de vorderingen van den Koophandel, die langen tijd te voren alleen zich bezig hielden met hunne binnenlandfche vlijtbetooning en werkzaamheid. Diezelfde Schrijver laat er, p. 3873 op volgen: La puisfance, qua la Hollande a montrée a PEuropa a la fin du fiècle dernier & au commencement de celui oh nous vivons, est dans VHistoire du monde le feul exemple d"une puisfance fi étendue, uniquement formée par les Richesfes, que procurc le Comwerce; dat is: Het Staatsvermogen, het welk Holland in V flot der laatfte, en 't begin der Eeuwe die wij beleven, aan gansch Europa vertoond heeft, is in de Gefchiedenis der Wereld het eenig/le voorbeeld van een zoo uitgebreid Vermogen, 't welk alleen gevormd is door de Rijkdommen, die de Koophandel verfchaft. Hét  Nader geftaafd, &S4 VERSCHILLEN met ENGELAND. Het moet voor een waar Nederlander, voof een' echten en rechten Patriot, een groot senoegen zijn, wanneer hij zelis door buitenlanders erkend vindt, dat Engeland en Franknjk de op komst en de grootfte voordgangen hunner CoL meme, verfchuldigd zijn aan onze Republiek- en t moet hem ook behagen, dat hij nog heden door buitenlanders hoort getuigen, dat, hoezeer er eenige Handeltakken in de Republiek verminderd zijn, er echter geene Natie, indien men Engeland alleen uitzondert, nog tegenwoordig is> die ten aanzien van Handel en Zeevaart zich met de Hollanders kan gelijk feilen, en dat er eeen Koningrijk der aarde is, waar de bïnneniandfche handel zoo fterk en levendig is als hi. r. Dit getuigt nog kording de Brunswijkfche Hoo«leeraar LUDER (5). b Dat nu die Koophandel en Zeevaart, reeds vroeg groote vorderingen en aanmerklijke winften heeft aangebragt, en al voor den aanvang onzer Republiek, als de voorname grondflag van t beftaan der Ingezetenen werd aangemerkt, zulks wordt met uitdrukkelijke en zeeraanmerkenswaar- diCs) Einleituvg in die Staatikmde ^ ^ ^ ZZr;:?:7fizEuromtken ***** *r »*  VERSCHILLEN met ENGELAND. 255 dige woorden getuigd in de voorrede van het bekende Edicl op de Zeezaken of Amiraliteic van Maximiliaan en Philips, Grootvader en Vader van Keizer Karei V. den 8 Jan. 1453. (n°. 83.) waar gezegd wordt, dat de Koopmanfchap is het principaalfte fundament en onderhouding der gemeene zaake van onze voornoemde Landen en Heerlijkheden, en in 't bijzonder van onze Landen van Vlaanderen, Holland, Zeeland, Friesland en andere, aan de Zee gelegen, aan dewelke geen goed, profijt, of nut kan toekomen, dan door toedoen en middel van de Zee. Dan dit daar gelaten! In 't ftuk van Koophandel, komen bij ons driederlei hoofdonderwerpen; in aanmerking. A. de Invoer der Waren. B. de Uitvoer van Waren. C. de Vraehthandel. A. Wat den Invoer betreft; deze gefchiedt van benoodigdheden, die in een land ontbreken, en die of bij buitenlanders moeten gezocht, of van hun aangebragt moeten worden. Dus worden in een Land, 't welk wijnen, olie, hout, ijzer, en diergelijken ontbeert, dezelve van elders aangebragt. De zoodanigen noemt men gemeenlijk midd-len van behoef of confumtie. En indien men deze benoodigdheden betrekiijk maakt tot ons Lands behoef, op zich zelf genomen, zonder in aanmerking te nemen den handel, die daar 3e drie loofdon» ierwer>en van iiandei. /V) De Invoer van buiten.  B.) De Vitvoer van binnen. ü$6 VERSCHILLEN met ENGELAND, daarmede gedaan kan worden; zoo zijn deze, uit hoofde der kleine uitgeftrektheid van ons terrein, cn 't gering aantal der inwonenden zeerweinig en van bijna geen belang, in vergelijking met de grooter uitgeftrektheid van territoiren en de meerderheid van inwoners van andere Staten, Men neme Hechts Engeland en Frankrijk. Naar de beste waarnemingen rekent men onze Republiek op 625 □ of quadraatmijlen, en 't aantal menfchen tusfchen 2,000,000 en 2,400,000, Hiertegen telt Engeland 6308 □ dat is, ruim io maal zooveel; en de menfchen op 1 i,8oq,oco. Frankrijk op 10200 [j] en het getal van menfchen tot 25,000,000 (6). Offchoon nu naar evenredigheid van elk terrein, in ons Nederland elke vierkante mijl, door elkander, veel meer menfchen bevat, en de geheele bekende wereld een diergelijk tweede voorbeeld niet oplevert) zoo ftaat het vast, dat die twee Rijken veel meer behoeftens vereifchen dan wij, 't zij ze dezelven uit hunnen eigen boezem krijgen Cgelijk voorhenenj bet zij door invoer van buiten. 13. De Uitvoer heeft zijne betrekking tot de Voordbrengfels van een land, welken door der- zel- (6) Men vindt die berekening in de NtderU Jaarb. 1789. bl. 935.  VERSCHILLEN m* ENGELAND. $g| zeiver overvloed in 't geval zijn van uitgevoerd re kunnen worden, het zij dezelve door de Natuur of door de Kunst bewrocht, te voorfchijn komen. ' En zie daar twee foorten van waren, Wier eerften men noemt I.) Natuurlijke Voordbrevgfels. En deze kan men Weder tot drie höofdfoorten brengen. 1.) Die uit de aarde ; 2.) die uit de wateren; en 3.) die uit de Colnnien of Volkplantingen aan 't moederland verfchaft worden. 1 ) De eerften zijn zulken, die uit de aardt of uit den grond gehaald, in 't Fransch gemeen lijk heeten de fon cru, eigen gewas. Dezen, ii vergelijk gebragt met andere landen, zijn bij on ook zeergering. Ik zegge, in vergelijk me andere landen; 't zij men wederom lette op d grootere uitgeftrektheid van andere Gewesten Koningrijken, en Staten; 't zij op de meerder inwendige voordbren^felen van verfcheidene lari den van mijnen, kolen, ijzer, géfteenfns; als dan bepaalt het zich bij ons meestendeels bij de akkerbouw en bij de veeteelt, en dan is de ui voer, die van eenige aanmerking is, meest d Hollandfche kaas en boter, de Zeeuwfehe tai we en meekrap. De fchrandere Rijksvervveldigc Cromwel, aan wiens doorzichtig beleid in 't b; vorderen van den Koophandel het Rijk van Ei R g I) Na- tuurlijli» Voord- brengfels» iO ÜiÈ de aard& 1 i t » 1 e» f u  358 VERSCHILLEN met ENGELAND. geland zeervele verpligting, en Nederland zeervele nadeelen wegens de J&e van Navigatie, 1651, te danken heeft, dewijl van dat tijdftip af de Engelfche Handel het hoofd heeft begonnen optebeuren: Cromwel begreep dit ook, en hij zonderde daarom van zijne A&e uit de buitenlandfche waren de Jon cru, waardoor ten voordeele zijner Natie, de benoodigde Voordbrengfels van elders konden aangebragt worden: maar de bepalingen, die hij er bijvoegde, zoo ten aanzien der volle ladingen als anderszins, veroorzaakten, dat onze Kooplieden er weinig genot van trokken of weinig gebruik van konden maken, zoodanig, dat men zelf nog heden Kooplieden vindt, die meenen, dat het hun geheel niet vrijftaat, om anders dan met Engelfche Schepen goederen in Engeland aantevoeren. Met dat alles moet men zich niet verbeelden, dat de Voordbrengfelen van ons Land, die tot uitvoer dienen, vooral die van kaas en boter en vee, op zich zelf of in aanmerking van ons klein Land zoo onbeduidend zijn of van geringe waarde: het tegendeel blijkt uit de opgave, die men enkel van kaas, en wette, in de Nederlandfche Jaarboeken, langs eenige jaren herwaards, aangeteekend vindt, die in Noordholland ter wage gebragt zijn, en waaromtrent ik hier des Schrijvers  VERSCHILLEN me* ENGELAND |ers eigen woorden zal opgeven (17BQ. bl. 935 ) Men>is, zege hij, doorgaans in hec denkbeeld, „ dar ons Land van natuur weinig opbrengt; dat „ zijne middelen van beftaan meestal die van kunst en vernuft en werkzaamheid zijn; gelijk „ Koophandel en Fabrieken. Het is zeker, dat „ künst en vernuft de voornaamfte bronnen „ van welvaart hier te Lande zijn; q>t daardoor k dit Land niet alleen beftaat* maar ook zo „ volkrijk beftaat, als er» in evenredigheid van ,t zijnen engen grond, geen ander Volk op onR zen aardbodem te vinden is." (Hier brengt hij de grootte en volkrijkheid der Landen van Engeland, Frankrijk en de Republiek in vergelijking, 't geen ik boven toonde; en hij gaat dan voord) ,) Waar is het Land* hl 't welk men 4000 zielen kan rekenen te leven op éénö „ vierkante mijl? En neemt men dan nog eens fy de kleinheid van grond van Holland (met alle j, zijne wateren en plasfen), welke Provincie1 j, echter bijna de helft van de Iiiwooaers der j, geheele Republiek bevat;. dan rijst de verwon. ^, dering ten top Zwitzerland heeft een derde „ van vierkante mijlen meerder, en kan echter ,j met dat al niet dan f minder zielen voeden. m Dit is buiten twijfel de uitwerking van Kun„ ften, Fabrieken, Koophandel, en Zeevaart, R 1 aan-  a6o VERSCHILLEN met ENGELAND. 3.) Uit de Zee en Wateren. „ aangezien er geen Land op den aardbodem is, „ 't welk op ééne vierkante mijl 4000 zie'en „ zou kunnen doen beftaan. Maar men zou „ zich echter bedriegen, wanneer men zich ver„ beeldde, dat ons Land geen Voordbrengfels „ der Natuur hadt. Om nu van de Delffche, „ Leidfche, Friefche en andere Boter en Kaas „ niet te fpreken; wie zou denken, dat Noordi5 Holland alleen een MiUioen ponden wol, de j, jaren door elkander gerekend, zou opbrengen? „ en zoo ook, de jaren door elkander gerekend M jaarlijks 17,000,000, of zeventien millioenen „ ponden kaas? Ondertusfchen is zulks zeker „ uit de echte lijsten, op welken volkomen „ ilaat is te maken." Hij geeft daar alle de lijsten op der in de Wage gebragte ponden federd de jaren 1767 tot 1786. ingefloten. 2.) Het tweede foort der Natuurlijke Voordbrengfelen komt uit de Wateren door de Visrcherijen. Deze zijn van vrij grooter aangelegen' heid, zoo in de Binnenwateren en aan de Zeekusten, als in de groote wijde Zeeën; waartoe behooren de Haringvisfcherij, bij ons genoemd ie groote Visfcherij, en de Wahischvangst. De V'isfcherij op Zee is, uit hoofde der bekwame gelegenheid, ©ok geweest het gewigtigfle en oud-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 26"ï öudde middel van beftaan, 'c welk den grond toe den uirgebreiden handel der Republiek gelegd heeft; eerst door 't natuurlijk en 't eenvoudig middel van ruiling en mangeling van waren; naderhand door verkoop en gelds waaide. Reeds in de XlIIde Eeuw vischten de Hollanders en Zeeuwen op de Kusten van Engeland, met ver oorloving van en voordeel voor den Engelander. Men heeft in 't Charterboek der Graven van Holland, van mieris D. L bl. 566. hiervan reeds het bewijs, waar de Koning in 't jaar 1295. veroorlooft, en aan alle zijne Baljuwan en Kustbewaarders bij Jarmouth beveelt, om die van Holland en Zeeland, die kwamen om te visfehen in zijne Zee bij Jarmouth niet te moeien, maar in tegendeel behulpzaam te zijn zoo in 't visfehen, als in 't behartigen van der Visfcheren voordeel, als zij bij hun aankwamen; 't welk wel is waar, de Heer wagenaar Va3. Hist. D. III. bl. 54. fchijnt te brengen alleen tot de Haringvangst, maar mijns bedunkens vrij ruimer moet genomen worden van allerlei vischvangst, voornamelijk van den Haring; zonder dat 'ook de uitdrukking, in onze Zee, aan 't latere denkbeeld der Engelfchen eenig voedfel geven kan, als of daaruit hunne Oppermogendheid over de Noord- of Brittannifche Zee of Zeeën blijken R 3 zou- De Vis- ["cherij zeer oad,  tói VERSCHILLEN met ENGELAND, $n s?eer gfOOE zoude; dewijl \ geheel iets anders is te veroor» loven de vischvangst in onze Z%rche Bisfertatie, alhier te Leiden verdedigd 1701. de pris/ina Libertate Belgarum jub Trincipibus quammaxime Hollandis et Zeclandis commerfundi et piscar.di per mare Seplemtrionale et ad orasMMPae Btitanniae, Pactii et tam fancita, p, 10, fa,  VERSCHILLEN met ENGELAND. 263 naijver en navolging te verwekken, 't Welk ik hier met de eigen woorden van den Heere john nickolls (8) zal opgeven, om of het bij onze Natie een tegen - naijver kon gaande houden, om toch met alle krachten dien magtigen handeltak te blijven aankweken. „ Sederd 1610. , geeft de Ridder Waker Raleigh eene bereke*l ning (zegt hij), die door Johan de Win niet „ ontkend is, van den handel op Rusland, „ Duitschland, Vlaanderen en Frankrijk, dien zij (de Nederlanden) dreven met den Haring, " welken zij vangen op de Kusten van Engo „ land, Sctóotland en Yrland, bedragende in één „ jaar 2,659,000 Sterl. (29,149.000. Guld. Holl.) Dit enkel Artikel hield hen federd be" Hg met 3000 fchepen of haringbuizen, en w 50000 fchepelingen: zonder nog te rekenen " 9000 andere fchepen, groot en klein, en 150000 menfchen op 't land en te water, die gebruikt worden tot den vischhandel, en an* dere handeltakken, die uit de Visfcherij ont- „ ftaan. (8) Ik volge hier de Franfche Vertaling, ten titel: Remarqués fur les avantages & les desavantages de la France & de la Grande-Bretagne, par rapport au Com. merce & aux autres Sources de la Puisfance des Etati — du Chevr. john nickolls. Amlt. 1754- 8°« R 4  ?6*4 VERSCHILLEN met ENGELAND. „ Haan. Onze laauwheid heeft dit Volk 't ge„ not gegeven van onze eigene goederen, ra „ dus op onze kosten ben verrijkt met meer „ dan 100,000,000 & Sterl. (dat is veel meer „ dan Duizend Millioenen Hollandsen). Secierd „ dat tijdperk heeft de Hollandfche Marine of „ Scheepstoerustinge ter Zee, eenigcn opgang gemaakt: zelfs nog tegenwoordig, daar hunne „ Zeemagt zoo groot een krak gekregen heeft, „ is die tak van hunnen handel de gene, die » van alle handéltakken het minst geleden heeftM Hooren wij hierbij zijne berekening van den laatrten tijd, die hij, als Schrijver,' kende, en meende recht te weten. „ Een Haat (zegt hij) „ hunner Haringvisfcherij in 't jaar i748. be„ droeg icoo fchepen van 70 tot 100 ton of „ vat, dat is de een door de ander gerekend » van 85 ton. Het geheel hunner Vischvangsc ,? in de berde faifoenen, tot 85000 last, (een » Iasc makende 2 ton), en dan het last op „ 20 Sterl. brengt dit uit de fomme van * 1,700,000 oC St. of Holl. Guld. ƒ 18,700,000„ Tot aanbouwing en . uitrusting „ der loco buizen, met de kos„ ten op c'e Vischvangst, en de Zeefchadens, St. 850,000^ 0,350,000. „ Blijft er over zuiveie winst . f ^^c^. u In-  VERSCHILLEN met ENGELAND. 265 Per Transport ƒ 9;35°:>000„ Indien men hierbij voegt het „ voordeel van de Kabeljauw„ vangst , die onderwijlen ge„ fchiedt, tot oC St. 150,000- ƒ 1,650,000„ Zal men hebbencCSt, 1,000,000- ƒ11,000,000„ dat is Elf Millioenen Hollandsch. „ De Visfchers, gerekend op 14 man voor elke „ Buis, . • op 14000 man, „ en hier nog bij gevoegd 86000 — „ die gebruikt worden, 100000 man, „bij gelegenheid van de Vislcherij en haare ge„ volgen." Dus verre de begrooting van nickolls. Mijn oogmerk is niet in eenig onderzoek te komen van de waarheid dier Opgave, en hoe verre dit nog heden waarheid zij, en hoe zeer die handeltak van zijnen ouden luister, benevens zoovele anderen, en bijzonder die der Walvischvangst vervallen zij; en hoe hierin door de mededinging van zoovele andere Volkeren groote verandering en omkeering in den Uitvoer en de middelen van beftaan der Ingezetenen gekomen zi:n: dit is den Staat genoeg en tor zijne droefheid bekend : ik nam het alleen ror een voorbeeld eener tweede foort onzer Natuurlijke R 5 Voord-  80 Uit de Volkplantingen Sn 't Oosten: in *t Westen. I 266 VERSCHILLEN met ExNGELAND. Voordbrengfelen uit de Wateren der Zee, voor zooverre zij tot uitvoer kunnen dienen. Ik kome tot het derde foort van Voordbrengfels, die de Natuur verfchaft: deze hebben wij te danken aan onze Colonien of Volkplantingen zoo in het Oosten, als Westen, en onze Komtoiren op de Kust van Afrika. Zoolang het Oosten en de Oosterfche Molukken hunne geurige en kostelijke Specerijen in onzen fchoot werpen, en de overige Europifche Natiën dezelve van ons benoodigd hebben, en zij zeiven geene middelen of wegen hebben of uitvinden, om die zeiven in eigen Schepen, regelrecht en onmiddelijk in Europa te brengen en in hun ei*en Land aantevoeren: zoolang zal dit foort van Uitvoer, waaruit zulke groote Voordeden voor den Staat en voor deszelfs Ingezetenen geboren worden, den daaglijks meer en meer vervallenden Koophandel gedeeltlijk blijven opbeuren. En wat de Westerfche Eilanden en Volkplantingen sp 't vaste Land van Amerika betreft: zoolang iet aan de buitenlanders niet geoorloofd is, die Voordbrengfels, welke onze Colonien opleveren, n hunnen fchoot overtebrengen, of eenen weérsijdfehen Koophandel met deze onze Colonien e drijven ; zoolang zullen die Volkplantingen onze Re-  VERSCHILLEN met ENGELAND. a6; Republiek verrijken, en den Nederlandfcben handel doen bloeien door de onuitputlijke fchatten, vruchten, mkomften, of retour en, welke de land- en akkerbouw aldaar oplevert, en die zekerlijk federd eenige jaren niet verminderd zijn. Dit van de Natuurlijke Voordbrengfels, tot uitvoer dienende. II.) Door de Kunftige of Vernuftige Voord brengfels verftaat men alles wat de Fabrieken, Trafieken en Handwerken of Manufacturen in ons Land opleveren, of weleer opgeleverd hebben, waartoe bijzonder behoorde de lakenhandel, met'alles wat daaraan vast is. Deszeifs afneming is groot; dan, zoo men acht, niet t'eenemaal onherltelbaar. Indien men op een buitenlandsch Schrijver ftaat kon maken, ten aanzien van der Leidfchen lakenhandel, zoo als die in de vorige Eeuw beoefend wierd, in vergelijking van der tegenwoordigen tijd, zoo is dit zeeraanmerklijk De geleerde pufendorff Return Brande burg. fub Frederico Wilhelmo p. 93*- Cprekend van de gevolgen van den Oorlog van 't jaa ,672. enz., verhaalt, dat men toen ter tijd al leen in de Stad Leiden telde soooo arbeiders 0 handwerkslieden, die door de gevolgen van die; rampzaligen aanval tot zoo groote armoede vei vallen waren, dat zij hunne weefgetouwen e ar 110 Kun- iViga Voordbrengfels. f 1 \ 1'  C) Vrachthandel en Cabo(3ge. • 1 J a É t r f I n v i é ri ti a68 VERSCHILLEN met ENGELAND. andere werkgereedfchappen verkoopen moesten. Men mag hiermede vergelijken de klagten van den Leidfchen Magiflraat bij de Heeren Staten van Holland, in de Reful. yan Hol!. 179.. den 4 Maart, en de pogingen, thans door Leiden aangewend, om daarin eenig herilel te verkrijgen. C. Maar dat alles komt in geene aanmerking bij de derde bron van handel, of de eigenlijke Scheepvaart en Zeehandel; dien men wel eens oneigenlijk Oeconomifche ook Wisfel- of'Tusfchen. >f Vrachthandel noemt; door welken de Nederanders de waren en goederen van buitenlanders ich aanfehaffende, aan andere Volkeren, die deelve behoeven, verkoopen, of voor Koopers en 'erkoopers door behulp van hunne fchepen of lelden overvoeren: welk overvoeren, indien het efchiedt met aandoen onzer havens, reeën, en larkten, ontzaglijke voordcelen over allerlei lenfehendanden verfpreidt; maar indien 't ge:hiedt met voorbijgang onzer havens, alleen den loopman, die het geld opfchiet, verrijkt. Men oemt ook Cabotage of Kusthandel, die gedreen wordt door onze Schepen bij andere Voleren van de eene naar de andere haven, met uk- en vrachtgoederen: deze was in de voge Eeuw uitnemend groot op Frankrijk, ten jde dat de Franfchen zelve nog weinig eigen Schc-  VERSCHILLEN met ENGELAND, aö? Schepen hadden, en zij van onze Schepen in grooten aantal zich bedienden, en den Nederlanderen hierdoor groote rijkdommen in den fchoot wierpen; vocral, nadat men van hun, bij de Handelverdragen verworven had het onthef Van de 50 fous par tonneau; en insgelijks van hun en van '< Engelfche Rijk bij Verdragen bedongen had, dat in oorlogstijden zoude gelden de Regel: vrij fchip vrij goed. Zoodanig, dat bij 't maken van ons Handelverdrag met Engeland in 't jaar 1674. den h Dec. het den Afgezant van Beuaingen door den Staat zeereuvel genomen, en Hem door' de Staten G G. afgevraagd wierd de reden, waarom in dat Tractaat niet uitdruklijk gemeld was, dat de Clauful: vrij fchip vrij goed hare kracht ook zoude moeten oefenen, dan, vaaneer 't fchip van de eene naar de andere vijandlijke haven, 7 zij onder een en dezelfde of ook vel onder twee ofte meer dherfche Souvereiniteiten gelegen fouden viogen navigeren (9), St welk ten gevolge had, dat bij een afzonderlijke verklaring in 't volgend jaar 1C75. den 30 Dec. (n°. 694.) ook dit ten goe- (9) Men vindt dit in da KefoU van Holland 1674. den »i Dec. F. 86.  De Vrachthan lél is de hoofdzaak. i : De groo. te geld handel. t I 270 VERSCHILLEN met ENGELAND, goede van onzen Koop- en Kusthandel gevcnderf. wierd. (io). Ziedaar de drie hoofdmiddelen van handel! Indien men de twee eerften in Nederland vergelijkt met den laatften, zoo kan men rekenen, dat de twee eerften, de in- en uitvoer van Voord* brengfels en benoodigdheden, zeerweinig in aanmerking komen bij den üitgebreiden Zee- en Vracht- of Tusfchenhandel. Al wat Engeland, al wat Frankrijk, door die eerften doet wegens hunne grocte uitgeftrektheid en meerdere voordbrengfels, en darmede een' voordeeligen handel drijft; dat doet de Republiek meer door den nachthandel en de uitbreiding hunner vaart door le geheele wereld; hierdoor Waren zij al vroeg, m zijn nog de eerfte Magt van Europa en de /oornaamfte Bankiers, indien men alleen Engeand uitzondert; en hierdoor is het ook, dat het ;een bij anderen flechrs middelen voor den Koophandel zijn, namelijk het geld, de whfel, en de isfuramie, bij ons ook een wezenlijken tak van koophandel zelf uitmaakt, federd het geld als ee- C 10) Men vergelijke hiermede Les'interei, des Na Ho ns •e rEurope tclalivement au Commerce, T. 1. p izd & '. 30';. v *  VERSCHILLEN met ENGELAND. 27 f eene koopware is aangemerkt. Men vindt hierover gewigtige bemerkingen in de N. Ned. Jaarb. 1789. bl. 725. enz., waarbij bl. 729. ook in opmerking genomen wordt, dat volgens de gedrukte plans der Negotiatien voor buitenlandfche Mogendheden, zonder Engeland en Frankrijk daaronder te begrijpen, jaarlijks aan de Ingezetenen van ons Land door de buitenlandfche Mogendheden betaald worden, enkel aan Renten of Interes/en, tusfchen de 50 en 60 millioenen guldens, dat is, dat de zuivere geldwinst, door geldleening gemaakt, zonder inmenging van andere koopwaren, of arbeidzaamheid, een voordeeligen handel oplevert van boven de 50 millioenen. Voegt men hier bij, 't geen de Vervolgfchrijver der Vaderl. Hist. denklijk uit richtige bronnen, D. III. bl. 13. opgeeft, dat in 't jaar 1781. de Geldfommen, die de Nederlanders in Engeland hadden, meer dan ƒ300,000,000» Holl. beliepen, waarvan de gemeene Renteberekening 'sjaarlijks gefchat werd op 25 Millioenen; en 't welk met Frankrijk denklijk niet minder zijn zal: alsdan kan men zich een fkauw denkbeeld maken van de onmetelijke grootheid van Nederlands handel (u)- Ik (n) Volgens GRA3NERS Brieven zoude de Republiek  272 VERSCHILLEN met ENGELAND. Ik hebbe hier mijne eigen denkbeelden gevolgd bliek alleen van Engeland 800 Millioenen uk de hoofdfout te vorderen hebben. LüoflR fct* de Interesfen over allen thans op 5c Milfoeren: maar befluit er uit, dat de Uitgezette Geldfommjn dan ook ver over de duizend Miliioenen bedragen moeten; doch volgens de opsaaf def Jaarboeken zouden die hoofdfommen oneindig grooter zijn, indien men alles door één tot 5 op 't honderd berekende. Lüder voegt er bij (bi. 458}, dat volgens openüika berichten de piovincie Holland in de hatlle jaren alleen uit Frankrijk jaarlijks 24 Millioenen, de provincie Utrecht 6, en de anderen naar evenredigheid getrokken hebben. En wat moet zulks niet een invloed op den Wisfel hebben! Evenwel moet ik hierbij aanmerken, dat men in Duitschlard in 't jaar 1780. heeft uitgegeven algemeene Tubelkn, onder den naam van St.tisti. fche Uberzicht de, E„r0pa\rc^n Staten, welken zoo hoog niet komen, en de Interesfen over a:ies op het meeste berekenen op 25 Millioenen, en alle de vorde. ringen van hoofifommen op zijn hoogst op 585 Miiiioepen, ten ware hier lijfrenten buiten bleven; doch men zoude veeleer hooger berekening fehijnen te moeten orahlTzen, indkn 't waar is, 't geen men bij Thomas Paine Theorie &pratique des Droits de Chovtme leest, bl. 158 en dat Engelnnd alleen aan interesfen, bui¬ ten nog de Tonine, in 't jaar 1789. betaalde de fomme van Bijna 9,000,000 c€ Sterl., dat is omtrent 98 millioentn Hollandsj waarvan dl» Holland een goed deel trekken zal. De Uitgever der gemelde H D. Tabellen voege er deze juiste surmerunjg bij: ue Privaatrijtdm is hier groot;  VERSCHILLEN mét? ENGELAND, fc?3 volgd omtrent de verdeelingen van handel; fchöott ik niet onkundig ben, dat anderen weder andere verdeelingen maken (12). Alleen kan ik hier niet voorbijgaan optemerken, dat ten aanzien van de wijze, hoe de handel van Volk tot Volk gedreven wordt, men denzelven gewoonlijk onderfcheidc in zoogenoemden A&iven- of dadigen, en Pasfiven- of lijdelijken handel. Eenen Pasfiven handel drijft een Volk, als het zijne waren of voordbrengfels door andere Volkeren laat afhalen , en de voordbrengfels van die Volkeren zich weder laat toevoeren: eenen ABiyen handel drijft een Volk, 't welk zijne waren aan andere Natiën zelf toevoert, en de Koopgoederen van die Natiën afhaalt. Op die wijze drijven de Levant, China, en de Oostindien eenen Pasfiven handel met de Europeanen; en daar ter eenei zijde ieder lijdelijke handel eenen dadigen handel ter andere zijde veronderstelt, of met zich brengt, zoo volgt hieruit, dat de Europifche Volkeren er groot; maar het geld is hier, *t geen eïdiri zijn Roorii vélden , Bnfchen en Bergwerken. (il) Men zie hierover lüöer, Êinleltting in dl Staatskunde nelnt einer Stalistik, D. I. bl. 72. 1 1792, en de Verhandelingen in de llaarlemfche MaSi Jehappij naderhand optegevtn. s Aétivè >n Pasft" /e öaO' dei, l » é  Overgang. Algeraee ne bronnen van Koophandel. 474 NEDERLANDS KOOPHANDEL; en daa-onder ook wij, Nederlanders, eenen A> tiven handel drijven met die Wereld - oorden; maar alsdan kan, volgens Lüders aar.merkingc, een Volk eenen Acliven hanael drijven, en daaibij verliezen; en eenen Pasfiven hebben, en daarbij gewinnen. Die vooraf gezegd hebbende over de verfcheiden takken 'van onzen Koophandel voor zoover ik voor mijnen Lezer noodig achtte; begeef ik mij tot de algemeene befchouwing van den ftaat onzes handels, ten aanzien der oorzaken van deszelfs zoo aanmerklijke opkomst, toenemend verval, en de aangewende middelen van her/lel, zoo als ik dezelven naar mijn beste inzien, in een algemeen tafereel kort bij elkander getrokken, aan mijne goede vrienden ter overweginge over» gaf; 't welk dus aanvangt. & « m Eer ik van onzen Koophandel, de oorzaken van zijnen groei, verval, en middelen tot her ft el fpreke, waartoe ik het Voordel van Zijne Doorluchtige Hoogheid, Willem IV. in 't jaar 1751. ten grondüage zal leggen, moet ik vooraf eenige algemeene bemerkingen maken over de bronnen, waaruit in 'c gemeen de Koophandel, eenmaal ge-  GRÖÈI, VERVAL, en HERSTEL, efo gevestigd zijnde, zijn voedfel haak, of nadeelef) .lijdt. De natuurlijke verdeeling dier bronnen is' zekerlijk die gene, welke door Zi,ne Doorluchtige Hoogheid zelve is opgegeven; namelijk A. Phy fiqué of Natuurlijke; ii. Zedelijke, en C. Toé' Gallige; maar dezen zijn toch bij alle' Volkeren niet dezelfden* Befchouwen wij ze dan eerst in 't algemeen; en zien we . vervolgens, welke bijzondere oorzaken bij ons daartoe het meeste gediend hebben, A. Tot Phyjidue of Natuurlijke oorzaken of ■ bronnen kan men in 'r gemeen brengen :• ; 1.) De natuurlijke ligging van een landA- het •fWelk voor handel en zeevaart zeerwel of zeer' kwalijk of middenmatig gelegen kan zijm 2. ) De Vruchtbaarheid of Onvruchtbaarheid van deszelfs grond en bodem in de voordbrengfelen} en ook in de foorten en hoeveelheid der producten, betreklijk tot de inwoners. 3. ) De verfcheidenheid van Luchtgcfteldheid 'en Klimaat. • 4.3 De aard en hoedanigheid der voordbrengfelen zelf, en - 5 ) Al het verdere plaarzelijke, bij en om del •Land, 't welk veel geven of nemen kan. B. De zedelijke oorzaken hangen meest af S 2 !.■) Van Hare vafdeeling» A. ) tfarimrüjbe'oorzaken; Ligging,, Gronio Lafldfiheck. Voord, brsngl":!:'* Omtrek." B. )Zede* Itjlse ooraken.  's Volks inborst. Beduur. Gsldniiddelen. Rechtspleging. flaatslijke wetten. S76 NEDERLANDS KOOPHANDEL, 1. ) Van de goede en kwade geaardheid en b> borst der ingezetenen zelf, en hunne gelchiktheid of ongefehiktheid tot den handel; doch die weder hangt veel af van eene andere oorzaak, namelijk : 2. ) Van het beftuttr van dat Volk en den goeden zamenhang en verband met malkanderen, *t Folk en zijne Overheid: hetzij, dat dit beftuur zelf voordvloeit uit die geaardheid Van 't Volk, of dat hetzelve door anderen buiten 't Volk hiertoe gebragt of geleid wordt (bij voorbeeld door een Uitlandsch Vorst). En dus hangt dit veel af van de foort des Regeeringsvorms; welke echter, ieder op zich zelve, goed kan zijn; maar ook kwaad, naar mate hij wel gebruikt wordt. 3. ) Van het goede of kwade bewind der Geldmiddelen , federd de zaak der Geldmiddelen een voornaam en wezenlijk punt, zoo niet het voornaamfte der initandhouding eener Natie geworden is: *t welk oulings geheel anders was. 4. ) Van de goede en kwade gefteldheid der Rechtsplegingen in een land, en het denkbeeld, dat zich in- en uitlanders daarvan vormen. Eindelijk, 5.) van de goede burgerlijke inrichtingen in de bijzondere heden en plaatzen, waar' de handel gedreven wordt. AU  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 277 Alle deze punten leveren in hun inwendig beftaan een groot aantal Zedelijke oorzaken op, die, als zij met de Natuurlijke medewerken, en die behulpzaam zijn, groote zaken kunnen uitrichten; of, als zij met elkander ftrijden of ten kwade werken, eene ganfche Natie, zelfs die anders goede gefchiktheden had, in de laagte kunnen houden, (waartoe men een voorbeeld in 't Rijk van Spanje heeft) en beletten 't hoofd optebeuren; ja zij kunnen zoo in en met elkander werken, dat dikwils de Zedelijke oorzaken door haren invloed in ftaat zijn, om de allernadeeligfte Phyfique hinderpalen uit den weg te ruimen; en dit is voor een Wijsgeerig oog, dit is voor dat gedeelte van Amerika, 't welk nog woest is, in vergelijking met het tegenwoordige Noordamerika, eene gewigtige Staatsies. Pleegi men raad met de Romeinfche Schrijvers ovei het denkbeeld, dat zij van onze Gewesten ir hunnen tijd vormden, zoo als het voorkomt bi florus en julius caesar, hoe zouden di< Schrijvers veriïomd ftaan, als zij nu opzagen h Is niet dan de industrie van onze Natie,.di( de Natuurlijke hinderpalen zoozeer verwonneT heeft. „ En wat is 't niet eene lofrijke fchil derij, die ons door den buitenlandfchen. Schrij ver, Vehbé raynal, van onzer Voorvaderei s 3 3ive Kracht der zamenwerking. i 1 l l'  I£$ NEDERLANDS KOOPHANDEL, ijver en werkzaamheid ppgegeven worde (r3v welke ik van elders ondeene (i4): Verheffen wij ons boven de oppervlakte onzer Provinciën, en vraagen wij: Wie heejt deze kanaalen gegraven? Wie leeft deze laage vlakten en alle deze meiren droog gewaakt ? Wie heeft er alle die menigte jleden gebomd, uitgelegd, en verrijkt? Wie beveiligt deze laage landen tegen het, Jlormend geweld der veel hooger opgejaagde Zeevloeden, en der veel hooger ppgezwollenc Rivieren? Of wie doet na verwoestende Qverf'roomingen dezelve wederom te voorfchijn komen? Wie heeft van deze eng-bepaalde, veenachtige, moerasfige Landouwen een Zomerparadijs, een altijd wenfchelijke woonflede van een gehecf Folk, ds bewaarplaats van de rijkdommen der Natiën, en de vosrraadfchm.r van de voortbreng, felcn der geheele wereld gemaakt? En alle deze ontzettende wonderen heeft het Volk van Nederland verricht! Men denkc eens om de liggmg van Amftéldam en hec fchepenmanelende Pam. pus! 'f • p. Maar . Xi 3) Hidoire PHüfopt. {j> Tolitique des Etabihf. & du Qm?nerce des Européens dans les deux Jndes - . $ I- p. 3?3- Ed. 1781. (14) in mijn Werk, de Smvereinittit der Staten vaa Holland, verdedigd tegen de Leer der ï9lk%egeerhSx |!P 48. "gde druk.  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 279 C Maar behalve dezen zijn er toevallige oorza-C ken die van buiten aankomen, dewelke zoo ot krachtig kunnen medewerken, dat zij het nadee-^ Uge van de vorigen of verminderen of geheel wegnemen, of het voordeeüge van de twee eerfte bronnen zoozeer in de hand werken dat er niets voor Haat, en de voorfpoed ook daardoor zoodanig bevorderd wordt, dat geene Natie daartegen op kan. Tot zoodanige toevallige oorzaken brengt men 1 ) De grootere vordering en aanwas van den Landbouw, of andere takken bij andere Volkeren. „ Indien 't Rijk van Polen oorfpronghjk met eene zoo groote voorraadfchuur van koorn geweest ware, zoude Nederland zich denklijk nooit den Graanhandel geëigend hebben! Indien dc Molukkifche Eilanden afzonderlijk geene kostbare Specerijen voordteelden, en deze niet onder d< magt der Nederlanders, ten tijde der Spaanfch< overheering van Portugal, en des Oorlogs me de zeven Provinciën, geraakt waren: zoude Ne derlands Oostindifche handel nooit dat topputi van luister bereikt hebben." a.) De meerdere of mindere uitgeflrekthei der Scheepvaart van andere Natiën. Men denke hier om da Scheepvaart de S 4 Fral' ) TceUige>tza:n. Landbouw bij anderen. t t 1 Scheepvaart van anderen. r  Hunne l?ee wetten* yitflag van oorHe"? : *$o NEDERLANDS KOOPHANDEL, Franfchen en Engelfchen in het midden der vr> nge XVllde Eeuw, in vergelijking Zoo mec e|. kander, als bijzonder mec onze Republiek, fie. lijk die toen gefield was." ' S') De minder of meerder verfhndige Inrichtingen of Wetten omtrent den Koophandel en beevaart. " Indien3 biJ voorbeeld, de Engelfchen gee«en oliv croiviwel gehad hadden, die een voor de Engelfche Natie roen zoo gepaste en voordeehge Me m Na,igatk „. fl hunne Zeevaart bevorderd, ' en die der andere Nauen bijzonder die van Nederland, zoozee, gefhemd wierd: zoude waarfchijnlijk de Engelfche handel, *n minflen niet zoo fchieüjk, het hoofd opgebeurd hebben," 40 De goede of kwade uitflag van gevoerde Oorlogen, die veelal eindigen i„ veranderingen Zoo met van ten minRen vm ^ „ Men denke hier, om ons verlies van 't kto* "ge Brafiliaanfche Riji ten tijde van onzen ootlog met Cromwel. Men denke om onze overwinningen in de Oostmd,en op de Portugefen, ten tijde des Spaanchen Oorlogs. En eindelijk om de ongelukkige gevolgen van >n*en laatften oorlog met Engeland." 5 ) De'  GROEI, VERVAL, en HERSTEL; 281 5.) De minder of meerder heersch- of win-j zuchtige oogmerken eener Natie, die dezelfdeJ bedoelingen van anderen volgt of naijvert. „ Hoe befchuldigcen niet eertijds de overige Volkeren onzen Nederlandfchen Landaard van alles te willen opdokken, en niets voor een ander overlaten. Hoe is thans die zelfde befchuldiging niet werkzaam in Europa en bij ons, tegen de Engelfchen en hunnen koophandeldrijvend den naijver." 6, ) Groote Ondernemingen of Veroveringen in andere werelddeelen, of aanwinften van zijn territoir, waarmede de handel of voor- of nadeel verkrijgt. „ Wat hebben in 't eerlte geval de groote Overwinningen van onze Republiek in 't Oosten en op dé Kust van Afrika, niet toevallig medegewerkt, om onzen Handel uittebreiden! en wat magt en aanzien heeft zich thans Engeland niet door de veroveringen in Ben gak in deze laatfte jaren aangefchaft! en wat nadeel heeft in 't andere geval Spanje niet toegebragt aan Portugal federd 't jaar 1580. door 't veroveren van dat Rijk, hetwelk daardoor zijne beste Colonien in Spanjes handen vallen zag!" 7. ) Eindelijk, ora geene mindere zaken opte- S 5 ha- iloerieid van rderen. Overwin^ lingen. Handelverdragen,  aB*. NEDERLANDS KOOPHANDEL, halen, de Tra&aten van Commercie en Navigatie, waarvan oneindig veel afhangt. „ Men denke om het Handelverdrag van Engeland met Portugal, in 't jaar 1703, waaruit Engeland zooveel voordeden gehaald heeft, en alleen voor zich! Het laatfte Handelverdrag met Frankrijk, bok zoo gunitig voor Engeland, zoolang hetzelve voordduurde (15). En wat ons betreft:. hoe gewigtige voordeelen zijn onzen Kooplieden niet aangebragt door de oude Zeetra&aten met Spanje 1650, met Frankrijk 1662. 1673. 1697, met Engeland 1668. en 1674, toen wij bij die Mogendheden de bekwaamde gelegenheden waarnamen om van hun het eerst te bedingen den Regel, die geheel niet overeenkwam met hunne Landswetten: vrij fchip vrij goed; waardoor wij toen de eenigfte Vrachtvaarders van Europa waren, zoodra ergens oorlog oprees." Van (15) Ik mag hieromtrent opmerken, dat dit Engelfche Commercieverdrag in betrekking tot vorige tijden aan Frankrijk geacht wierd toetebrengen eene fchade van 30 Millioenen Livres; dus wordt dit ten minften opgegeven in een Werk te Parijs 1789. uitgekomen, 8°. met den titel : Memoire da Baron de Cormeré fur les Finances — par Vordre de VAsfemblée Nationale,  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 283 Van deze toevallige of van buiten bijkomende oorzaken zijn er zeker, die in het uiterlijke vrij gering fchijnen, maar die dikwüs groot zjjn in de gevolgen of uitwerkfels. Om hiervan een nuttig en beoefenend gebruik A te maken, behoort men dit alles eerst in zijntI geheel te overzien; dan natcgaan die tijden, waarin deze en gene oorzaken het meeste zamenwroch* ten, en daarmede den tegenwoordigen toeftand vergelijken; dit doende, zal men lichtlijker kunnen uicvinden, welke van alle die oorzaken nog voordduren, en in wat verband zij flaan of gebragt,kunnen worden. Naar die inrichting moet dan gehandeld worden; en het is die Leidftar, die Zijne Doorluchtige Hoogheid, de Stadhouder Willem IV. gebruikt en gevolgd heeft, itoen hij het aanmerklijke Voorftel, tot opbeuring van den Nederlandfchen Koophandel, gedaan heeft; waartoe ik nu overga. Dat onze Koophandel, wiens voorname takken ik boven aanwees, en welke eertijds de verwondering van geheel de wereld uitmaakten, fe< derd deze Eeuw, en meest bijzonder federd ruin 50 jaren herwaards, ten uiterften vervallen is. daarover is geen verfchil meer. Om dien Handel, zoozeer vervallen-, als hi reeds bij tijde van Prins Willem IV bevondei werd lies bij n geokken. Dit deed Willem IV, Zijn Voordel tot opbeuring l :des ver» ' vallen 1 handcis, 1  175 ï- Waarbij de Oor zaken v: onzen Aanwas. 284 NEDERLANDS KOOPHANDEL, werd, weder optebeuren, en, ware het mogelijk, te hertellen, daartoe fïrekten de onvermoeide pogingen van dien Vorst, die, als Stadhouder, toonen wilde, dat ook daarin het Stadhouderlijke bewind voor de Republiek nuttig en heilzaam zijn konde en moest. Zoodra was de Republiek niet op haren adem gekomen, en de beroeringen wegens voorledene misbruiken, 'c zij ware, 'c zij gezogte, onder het Volk geftild, of Prins Willem deed bij Memorie in 'c jaar 1751. den Aug. zoo aan de Generale Staten als aan de Staren van Holland een Voordel, bekend onder den naam van Propofttie van Zijne Doorluchtige Hoogheid tot redres van den Koophandel, (in de Ned Jaarb. 1751. bl. 894.) waarbij hij opgaf de Middelen, die Hem \ best en gefchiktst voorkwamen, om dat einde te bereiken, zoo door het herdellen van het vervallene, als door het aanmoedigen tot nieuwe pogingen van uitbreiding des handels. Bij dit Voordel, 't welk de Vorst verklaarde inte doen, na alvorens daarop te hebben ingenomen de aavifen en conftderatien van de kundig, fte en aanzienlijke Kooplieden van de Republiek, worden vooraf opgegeven de bijzondere oorzaken van den grooten aanwas van den Koop. handel; en dezen worden insgelijks gebragt tot de-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. É$S deze drie hoofdoorzaken: A. de natuurlijken; B. de ztdelijken; en C. de toevalligen. A. Tot de Natuurlijken betrekt hij, * 1. ) De goede gelegenheid van ons Gewest; zijnde fchier in 't middenpunt van Europa, tus-1 fchen de Noordelijke Volkeren, en zulken, die ten Westen en Zuiden zijn, bijna geheel aan zee gelegen, voorzien met' ftroomen en rivieren, die zich in zee ontlasten; en ter anderer zijde den weg naar Duitschland zelve banen. : 2. ) De groote pklsfen, rrleirett ën rivieren, die overal in 't binnenlte van het Territoir het land doorfnijden; waardoor oneindig vele gemakken geboren, de inwendige handel uitnemend bevorderd, en zeergroote kosten, die elders vereischt worden, gemijd kunnen worden. 3) De gefteldheid van het Territoir zelf, niet beftaande in de overvloedige mededeeling en vruchtbaarheid van den grond; maar vlak in hei tegendeel, in deszelfs onvolkomenheid, om zooveel uit zijnen grond opteleveren, dat daaruit di ingezetenen gevoed konden worden: hetwelk dat voedfel gegeven heeft aan het vlijtbetoon, om daar de gelegenheid van Zee en Rivieren ziel daartoe aanbood, door middel van Fisfcherije, niet ftechts een gedeelte van hun beftaan te zoc ken, maar ook, door het overtollige 'uitmente d( atuur* jke. ) Onze gging- i.) Onze wateren. 3-) Ongef. noegzaamheidvan *t territoir door vlijt , vergoed. I » 1 7 n n  Zedelijke oorzaken i.) Gods- rtiensr- viijheid. ■M0 (41 * • j ... < { r a d P li vl ze en ve ftr aai 20 hu • 286 NEDERLANDS KOOPHANDEL,; den handel mec andere Waren ook aantegrijpen • en te bevorderen; waardoor men alles wat té huis ontbrak bekomen konde, en zulks door de vischvangst vergoedde en vervulde. Ziedaar de Natuurlijke oorzaken. B. Toe de Zedelijken werden gebragt, i.) De Godsdienflige Vrijheid in dit Land van eerst af aan, dewelke aan ieder wordt vergund• of/choon men tot bewaringe van de Eendragt eri Rast maar aan eene bijzondere Godsdienst-belijhng de openlijke oefening toeftaat, en bij fun. *menrele wetten zorgvuldig toeziet, dat lieden, iie va»:and^ gevoelen^ zijn, en daarvan of .penhjke, belijdenisfe doen, of daartoe behooren, ■e> in de Regeeringscollegien of in zaken van 'gemeen Staatsbewind geplaatst worden. Door ïze Godsdienflige Verdraagzaamheid heeft de ReMek boven andere Natiën voormalen het gei .-gehad, dat in haren -fchoot kwamen toeoeien , en hunne geruste woning, verkiezen ervele gegoede, kundige en werkzame perfonen iamrlien, die wegens den Godsdienst elders rvolgd of gekweld werden. Zoo deed de ^gheid, die men in de overige Provinciën ' Spanje verknocht bleef volgen, vele imzeenen naar Holland en Zeeland overkomen. Zoo% W de vorige eeuw de Duicfche Oorlog; zoo  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. zoo heeft de herroeping van 't EdiB van Nantes in Frankrijk, zeervele familien herwaards heen gedreven, die met zich bragten handwerken, kunften en andere wetenfchappen, die den Koophandel aanmerklijk begunftigden, uitbreidden, en in fommige takken van winften eene aanzienlijke omkeering van zaken te wege bragten ten goede. Q.) De Folitike of Burgerlijke Vrijheid en de: Regeeringsvorm met het publiek beftuur van zaken, waardoor bij ons ieder bij de Wetten befchermd en veilig is, en zoolang hij tegen dezelve niet zondigt, geene vrees behoeft te hebben, dat hij uit zijne have en bezittingen gezet zal 'worden ; waardoor langs alle tijden een groot aantal van vreemdelingen zich herwaards begeven en den lande vele nuttigheden aangebragt hebben. . , [aanm. IT93»- Hec is hij alle Staatkundigen als eene groote onftaatkundigheid, ja veel erger gehouden; dat de Spaanfche en Portugeefche Regeeringen ih vroeger tijden zoo onverdraagzaam waren. , Zou de het magtige Amftéldam wel immer zoo vele Portugeefche Joden, zoo grooten han del door die Joden, en zoo ontzaglijke rijk dommen hierdoor zich verworven' hebben ir !. Bur- ' ':jke mjheicL.  sÖ8 NEDERLANDS KOOPHANÖÉLj indien de burgerlijke vrijheid en verdraagzaamheid den horizon van Portugal maar even befehenen had? Wat onherftefbare fchade deed in tegendeel Philips de lilde Koning van Spanje zich en zijn Rijk, toen • hiJ °P eens, bij' een enkel Edicl, meer dan negenhonderdduizend Mooren zijn Rijk uit* dreef! Wat verloor hij daardoor niet vele' vlijtige, arbeidzame handen* werkliederi, kooplieden, en ontvolkte daardoor geheele Provinciën!] üj aanm. Men roemt nu zeer* de tegen woordi» ge grooter burgerlijke vrijheid in Frankrijk: vele „ lieden willen derwaards henen; maar 't zal té i, bezien (laan, of dat aldaar zoo ftand zal houden: „ bij ons hield dat altijd Rand tot op den fegertt, woordigen tijd." [aanm. 1793. Dus fehreef ik voor drie jaren. De groote gebeurtenisfen federd dien tijd in Frankrijk voorgevallen; de geweldige overheerfching, de vohbgen vernietiging van alle burgerlijke vrijheid, de alles overklimmende en losgelatene woede, en de fchrik» en grillingwekkende Tiranny en moordblaZënde Regeeringloosheid, leeren onzen Ne-derlanderen thans duidlijk, hoe gering de  GROEI, VERVAL, en HERSTEL, ^89 ovcrftap is van eene overdrevene Vrijheid tot de uiterfte losbandigheid, die door geen duizend Bastiiies, welken er thans zijn, fmooren kan de ftemme en pogingen van zulken, die om eene redelijke vrijheid en wettige regeering zuchten ] 3. ) De gelijkmatige Administratie van de Jupitie, die aan rijken en armen, burgers en Vreemdelingeh, bediend wordt, en groote kracht doet in den handeh 4. ) De voorzichtigheid in het Wetgevend lighaam en het opftellen van zulke Wetten, dooi welken de vrijheid van Koophandel met doorzicht geregeld, en den Kooplieden meer hulp middelen en behóedfelen tegen bedrog en hinder palen, dan hindernisfen zelf en moeielijke bezwa ren worden voorgefchreven en aangebragt. 5. ) Eindelijk de goede trouw, welke onze Staa gewoon is in acht te nemen in "t houden zijne Travaten en Verdragen met buitenlandfche Vor ften en Naden, en de klaarblijkelijke pogingen, aanm. ,, Hoe wenschlijk ware liet, dat di „ ook van den laatften Oorlog konde gezegd woi „ den." om alles te vermijden, Wat aanleiding kart geve T t 3->. Rechtshandhaving. a)Geichiktehangelwetten* t Góede tröütf* : t n ot  Voeg er bij de geaardheid onzes Land. zaats. Twee hoofdbronnen ; Nijverheid. 290 NEDERLANDS KOOPHANDEL, tot oneenigheden of tot oorlog; en het bekende Systema der Republiek, van geene Conquesten te willen maken. Uit welk alles fpruit eene grooter gerustheid en zekerheid voor de Kooplieden, om handel te drijven, en voor Uitlanders, om Cemmisfien te geven; en welk eenen invloed dit hebbe, leert ons de loop, de rijzing, en de daling der AcHien in duistere óf hachlijke tijdflippen. Ik twijfele niet, of onder die Zedelijke Oorzaken is ook bedoeld te Hellen, of liever als een vooruitgaande of voorafgaande hoofdbron veronderfteld de geaardheid van onzen Landzaat! waarover men naleze den Heer [engbleert, De eer der Hollandfche Natie verdedigd, en s. stijl, de opkomst en bloei der Vereenigdc Nederlanden, op het einde. Die geaardheid der Nederlanderen ben ik voor mij gewoon te brengen tot twee hoofdbronnen, namelijk de aangeboren industrie, en het denk. beeld van vrij te zijn. Uit die twee bronnen leide ik alle de overige Nederlandfche hoedanigheden en Characïermatige onderfcheidingen ten opzichte van andere Natiën, zoo wel in \ kwade als het goede af. Ik zal mij nader verklaren. I.) Het eerde is, die alles overklimmende en alle beletfels verwinnende Ijverzucht des Neder- ian»  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 20i landers in 't algemeen befchouwd Cwanc de klagc over de luiheid van 't gemeene volk in fbmmige plaatzen, is ook wel eens gegrond, maar toch plaatzelijk, en zelfs komt die klagt bij fommigen ook uit ijverzucht voord; men zal die, bij voorbeeld, te Amftéldam en op *t platte land zoogroot niet vinden, als in fommige Steden) een ijverzucht, gepaard met waagzucht, en met 'winzucht, om zich zeiven te verfchalTen niet al> leen alle noodzakelijke levensbehoefiens, maar ook alle verdere levensgenoeglijkheden, welke dan ook opgewekt, aangevuurd, en in ftand gehouden heeft alle takken van beftaan en koopman, fchap, van landbouw, van visfcherij, zeevaart, fabrieken, hand- en kunst-bewerkingen (geen Volk toch heeft, naar evenredigheid van grond en tal, zoovele uitvindingen in kunften en wetenfchappen gedaan), waaruit dan gefproten zijn de daarmede verknochte rijkdommen, fchattenophoopingen, pracht, weelde, verkwistingen, en alle derzelver gevolgen zoo ten kwade als ten goede. 2.) Het denkbeeld van vrij te zijn, zoo in 't burgerlijke als godsdienflige. Ik zegge, bet denk beeld van vrij te zijn; want dat is in eene Natie genoeg.' Ik kon dit uit voorbeelden van onzen leeftijd bevestigen in de gebeurtenisfen in Frankrijk, in Brabant, in Luik. Komt er het T a we- Het denkbeeld van vrijheid»  Hoe op tevatten De gevolgen in Stadhouderlijkeregeering. 292 NEDERLANDS KOOPHANDEL, wezen en de zaak zelve bij, de uitwerkfelen zijn dies te grooter en heerlijker. Dit denkbeeld is in 't burgerlijke bij de Nederlanders altijd zoo groot geweest, dat zij, federd men meer van burgerlijke vrijheid heeft gaan fpreken onder de Regeering van Philips II, zij liever alle nood en dood, vuur en zwaard, tarten en doorftaan wilden, dan eene vrije Republiek te misfen, en wel eene vrije, waarin zij Willem den Kien Souverein maakten, fchoon met bepaalde magt (i6_). En hieruit moeten na de Afzwering, naar mijn inzien, ook worden afgeleid alle de volksbewegingen, oproeren, en burgerlijke oreenigheden, die ons Land bezuurd heeft, en wel bijzonder in de latere dagen,over de Stadhouderlijke Waardigheid, met de goede of kwade denkbeelden, welke men of opvattede of inboezemde van dien of dien Stadhouder, dat hij de Vrijheid poogde te bewaren, of dat hij inbreuk op dezelve wilde doen. Indien men toch den ingezetenen door publique gefchriften, die bij ons den toon geven, kan overreden en overtuigen, dat tot bewaring en bevestiging van rs Lands Vrij* heidy (16) De redenen , waarom de Staten dit deden, mog« men lezen bij den Heer p. paulus, Nut der Ütadhou* der lij ke Regeering, bl. 35 —39-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 293 leid, zoo van burgeren als van regenten, de Stadhouderlijke Waardigheid nuttig en noodzakelijk is: gelijk men daarvan in vorige tijden ten vollen overtuigd was tot aan den dood van Willem II, alsdan is 't Volk niet inteteugelen ; dan roept alles, Vivat Orangel [Men heeft daarvan de aanmerklijkite bewijzen gehad in de herftelling van Willem III. in zijner Voorvaderen Waardigheden 1672, in de aanltelling van Willem IV. 1747; beide gevallen, toen ons Land door den Franfchen Koning met den ondergang gedreigd werd, en nog later in de aanvaarding dier Waardigheden door den tegenwoordigen Stadhouder, Willem V. 1766, waaromtrent 'sLands Jaarboeken getuigen, met welke liefde, vreugde, welmeenendheid, en zegeningen, dit alles bij rijktn en armen gepaard ginge. Men wist toen over 't algemeen niet anders, en de Volkitem bazuinde dit uit, en bevestigde het vroegere denkbeeld, dat ter bewaring van 'sLands Vrijheden, van der Burgeren Voorrechten, en hun voorddurend geluk de Stadhouderlijke Waardigheid het gefchiktfte middel was; of, gelijk de Heer pieter paulus in zijn Nut der Stad' houderlijke Regeering, zulks in het jaar 177a. uitdrukte: Onze Voorvaderen vooruitziende de onheilen, die er uit eene zuivere Staats-ReT 3 g«-  $94 NEDERLANDS KOOPHANDEL, gering te wachten ftonden, kwamen dezelve in tijds voor, door het aan (lellen van een Illufter Hoofd over hun Gemeen eb est, ah de beste wijze, waarop de uiterflens van ieder flag van Regering konden werden voorgekomen.] Ongelukkig is het, dat federd dien tijd de tegenftrevende partij [van wier opkomst ik fpreek in mijn Werkje: de Rechten van den Mensch in Ne- dei land bl. 138 en 431] de penvoerders op zijne zijde getrokken heeft en nog heeft; 't welk echter in den aard der zaken een noodwendig gevolg is van de Posfesfie. Men zal toch altijd meer fchrijvers zien aan de tegenzijde. [De reden is klaar, Eene Conftitutie, of Regeeringsvorm, eenmaal zijnde vasrgefteld, fchoon met onwil van andersdenkenden, zoo zal men altijd tegenwrijters, tegenwerkers, tegenfchrijvers aantreffen, die, voornamelijk in een Land, waar de Drukpers zoo vrij is, en alleen door noodige wetten tegen 't misbruik befchermd wordt, alle hunne krachten infpannen, om dien Regeeringsvorm of regelrecht of zijdelings aantetasten en dcszelfs gebreken te gispen. Terwijl in tegendeel zij, die onder zulk eene Regeeringe een gerust en gelukkig leven aantreffen, onder 't verbeteren van ware gebreken, zich gerustlijk op hunne Regeering verlaten a zich weinig aan dat  GROEI, VERVAL, en HERSTEL.^ 295 dat gefchrijf bekreunen, en der wederlegginge veelal onwaardig keuren; 't welk echter fomtijds van kwade gevolgen is]. Evenwel zijn er ook in Stadlwuderlooze tijden! zulke edelmoedige Verhanden geweest, die de, bovengemelde waarheid ten aanzien der Stadhouderen erkend hebben; en zelfs onder de kundig fte Regenten openlijk hier voor uitkwamen. Een boven allen zij de Heer s. van slingeland; dees [in zijnen tijd, eerst Secretaris van den Raad van State, vervolgens Raad en Thefaurier Generaal der Vereenigde Nederlanden, en naderhand Raadpenfionaris van Holland, van 1690 tot 1736, die dus beiderlei Regeeringsvorm, bijna eene halve eeuw werkzaam, had bijgewoond en ondervonden, de zwaarfte Posten en Bedieningen waargenomen en doorkropen; en derhalven het voor- en nadeel van alles grondig kende] dees in 't jaar 1728. over de noodzakelijkheid of niet noodzakelijkheid der Stad houderlijke Waardigheid ter bewaring van de Republiek en hare Vrijheid fchrijvende, fchoon dooi eede verbonden tot handhaving van het tegen deel, dorst zich evenwel hierover dus uitlaten Wie zou het als een ontwijfelbare zaak dürvsi fieüen (dat de Republiek gelukkiger is zonder als- met een1 Stadhouder), die zich te binnet brengt., dat de Foorouders, Stigters van de Re T 4 pu ïrkend n Stadlouderouzentijd. X >  #06 NEDERLANDS KOOPMANDEL, publiek, nergens minder om gedacht hebben, Gis cm een Regeering zonder Stadhouders — D. II. bl. 4. Vergel, bl. 7 en io. waar hij mec zoovele woorden zegt: dat het een onwederfprekelijke zaak is, dat een Staalsregeering met Stadhouders de oude en waare ConjlU lutie yan de Republiek is. [Ik wil hiertoe niet brengen den reeds genoemden Heer, p. pau lus, het Nut der Stadhouderlijke Regeering *?7*3 een Werkjen in Stadhouderlijken tijd gefchreven, en op verfchillende wijze beoordeeld. Het ware echter te wenfehen, dat dit Werkjen door de zoogenoemde Patriotten of Prinfenha. ters wat naaritiger gelezen, herlezen, en herkaauwd wierd. Ik kan hun dit niet ernftig g* noeg aanprijzen. En zonder mij het oordeel Pan te matigen over latere denk- of handelwijze van dien kundiger, Man, zoude men denzei ven mijns bedunkens zeer verongelijken met te verouder«ellen, dat hij in dit Gefchrift dubbelzinnig, 0f 'f geen nog erger ware, dubbelhartig zoude gefchreven hebben. Indien men den tijd, waarin hij volgens de Voorrede fchreCf, in aanmerking neemt, kan men niet anders zeggen, dan dat W, onder het berispen van eenige gebreken, mns geoeterd, de Stadhouderlijke Regeering verre uit boven de vrije Staatsregeling verheft fefti  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 297 fcnde, met alle oprectrheid en overtuiging hierin handelde, wanneer hij met zoovele woord?n zegt bl. 91: Om hierin wel te /lagen, zal het niet mdienfig zijn, eerst eene korte fchets te geven van de S:aatsgewijze Regeering, opdat wij dezelve vergelijkende met de Stadhouderlijke, te beter in ftaat zijn, om elk, hij iezitte jlechts de aller minde kennis en edelmoedigheid, te overtuigen , dat de Regeering met een Eminent Hoofd onzen Staat voordeeliger dan eene gewaande vrije-tegeering zij. Te voren had hij gezegd, bl. 10, dat niemand ligtelijk ontkennen zal, dat het voor de gemeene zaak allerheilzaamst zij, bijaldien de Stadhouderlijke Regeering op den tegemvoordigen voet tot in de laatfie r.agcflagten mag blijven fland houden. Hij erkent zelf, bl. 79, dat door de aanjielling van Prins Willem IV, ons Land hierdoor zijne oude, Regeeringsvorm we.dkrkrekg. En bl. 195. noemt hij dezulken alleen Patriotten, die Voorftanders zijn der Stadhouderlijke Regeering; en wel in deze nadruklijke woorden: Ik oordeel daarom, dat elk braaf patriot verpligt is dezelve voorteft'aan, en uit generlei wrok , den fier velingen zo onbetamelijk, zig te kanten tegen 't gene dat zij goeds aanbrzngt, en zonder zijnen tegenflani nuttigs voordbrengen zoude; maar in allen dele T 5 g*  208 NEDERLANDS KOOPHANDEL, gehouden medetewerken, ter volmakinge van 't geluk onzes vrijen Vaderlands (17).] Een alles afdoend voorbeeld is er in een ander Schrijver, ten minden, indien hij de maker is van het Veis aan Willem V, op den naam van Harmodius Frifo, waarin hij zich niet ontziet, den goedaardigften der Stadhouderen een' verrader, en bloeddoggen tyran te noemen, Wien men 't fhnl in 9t hart moest ftooten; maar wat verfchilt dit van den Schrijver en zijne denkwijze (18), wanneer hij den haat van J. de Wiet tegen de Stadhouderlijke Regeering trachtende te verfchoonen, over 't regeeringsbewind van dien zelfden Stadhouder in 't jaar 1778. zich dus uit- liet: 07) De verkeerde bevatting, die velen omtrent die Weikpn koesteren, heeft mij deze breedcre aanhaling veroorloofd. Vrienden en Vijanden van den Heere Pieter Pau. lus dit Werk nu lezende, zullen eenftemmig moeten verkla! ren, dat het onmogelijk is, dat dit Werk anders dan in goeden ernst toen gefchreven is; e„ dat het een der krachtiglte fteunfels is en biijven zal voor het Staats-Stadhouderlijke Bewind (18) Ik verkieze hier den naam diens Schrijvers achter te laten, omdat, fchoon men in die laatfle verwarde tijden den naam genoemd hebbe, het toch mogelijk zijn konde dat de Schrijver van 't bedoelde Werk een ander ware' lk geve dan flechts de woordea oP, en bepale hieromtrent tiiets.  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 299 liet: Heeft Jan de Witt evenwel zijnen afleer van de Stadhouderlijke Regeering den teugel te ruim gevierd: laten wij tot zijne verfchooning erkennen, dat hij in zijne dagen geen denkbeeld hebben kon van eene zoo vreedzame en beminlijke Regeering (des Prinfen van Orange willem V.) als die waarin wij thans het opperfie geluk van ons Vaderland pellen, en waarvan het voorbeeld nog heden bezwaarlijk in de gejchiedenisfen te vinden is. Ziedaar het denkbeeld van de Vrijheid onder eene Stadhouderlijke Regeering! Maar keeren wij het blad om, gelijk die Schrijver het omkeerde; en befchouwen wij het denk beeld van vrij te zijn zonder Stadhouder. [Wanneer men in Stadhouderlooze tijden over Neêrlands Vrijheid fchreef; was het even als of de Vrijheid in den Burger/laat alleen daarin beftond, dat men regeerde zonder Stadhouder, terwijl intusfchën de burgers en gemeentens dikwils zuchtten onder eenige Grooten, die de klem van 't bewind alleen in handen hadden, terwijl in de daad de Republiek, volgens slingeland's aanmerking, daarom niet gelukkiger noch aan minder gebreken vast was] maar wanneer ook de Republiek al een' Stadhouder heeft, en men dan eenmaal door fchriften, couranten en andere middelen de Gemeentens, en zelfs de Omgekeerd.  3co NEDERLANDS KOOPHANDEL, de besre en aanzienlijke Burgers kan wijsmaken of in den waan brengen, dat die Waardigheid nadeelig cn voor 'sLands Vrijheid gevaarlijk is, of dat zulk een Vorstlijk Perfonadie op 'sLands vrijheden en 'sburgers rechten inbreuk doet: alsdan is er ook geen houden aan 't hollen van de Natie; en kan men het domme gemeen,'t welk altijd en overal het grootlïe getal uitmaakt, op zijne zijde gewinnen; dan kan men ze zelfs in de wapenen brengen, {Sociëteiten of Clubs doen vormen, gewapende Volksvergaderingen aanleggen, om eenige Rijken of Heerschzuchtigen behulpzaam te zijn, die op den val of vernedering des Stadhouders toeleggen: en dit alles in den fchijn, dat op die wijze 's Volks rechten bewaard of her field, grondwettig hcrfield, wierden]; en beiden bewerkte de Post van den Nederrhijn; dan krijgen drukkers en fchrijvers de handen los; en dit heet dan Vrijheid! Ziedaar de uirwerkfels alleen van 't denkbeeld en den fchijn van vrij zijn. Doch wat is het voor onze Republiek niet een groot voorrecht, dat men meer dan Schijn geniet, en dat men, buiten zulke beroerde tijden, als wij beleefd hebben, het wezen der zaak zelve bezit, en boven andere Volkeren hierop roemen mag' En wat de Kcrklijke, zoowel ais de Burgerlijke Vrij  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 301 Vrijheid betreft: deze is bij ons zoo uitnemend groot, dat wij daaraan een goed deel van onzen bloei en welltand mo?en toefchrijven. En hiervan heeft men, na 't afwerpen der Spaanfche lm quijitie, die bij alle Nederlanders, Roomsen en Onroomsch, gehaat was, zich nooit laten aftrekken Overheden en Ingezetenen zijn daarin altijd eenftemmig geweest, zelfs in de grootfte hitte van twisten, en het is een onzer Pohtike Grondbeginfelen, om de Godsdienftige Vrijheid ongemoeid te laten, voor zooverre zij geen nadeel doet aan den openbaren Godsdienst, noch hindert aan der burgeren Rust en Veiligheid. Doch dit in 't voorbijgaan, bij gelegenheid der geaardheid onzer Landgenoten. C. Wat de Toevallige oorzaken betreft; hiertoe brengt Prins Willem IV. _ , 1.) De reeds vroegere geneigdheid en poging onzer Ingezetenen, bijzonder van Holland en Zeeland, om Koophandel te drijven in die tijden, toen' alle de Natiën van Europa ten Noorden nog als in een' diepen flaap van ongevoeligheid en werkeloosheid gedompeld lagen [en binnen landfche middelen van beftaan alleen kenden]. a.) Die inlandfche beroeringen, verdeeldheden, en burgerlijke oorlogen (altijd fchadelijk voor een Voik) die in de twee vorige Eeuwen zoo- ve roe- rallige >orzaken. [,) Wetteloos tieid van vreeinlen. aO Uitlandfchaberoertens.  30 Oor. log met Spacje. Verval des handels. i 302 NEDERLANDS KOOPHANDEL, vele verwoestingen of verwarringen aanrichtren in üuitschland, het Noorden, Engeland en Frankrijk, en die oneindig vele Ingezetenen, aangelokt en bekoord door de berichten onzer Vrijheid, noopten, om zich in deze Gewesten nedertezetten. 30 Dat onze Republiekeinen door den oorlog met Spanje, in plaatze van krachten uitteputcen en de Natie te doen ontaarden, geheel anders om, door een' wonderbaren zamenloop van zaken, van voordeden,en aangelegenheden, en door een blonder geluk, zich door den oorlog en handel, verrijkten, door fpaarzame zuinigheid fchatten verzamelden, hierdoor 's Lands fchatkisten ftijfden en ze in ftaat Helden, om ontzaglijke Vlooten uitterusten, alle wereldzeeën te bevaren; en zulks op een' tijd, dat Portugezen en Spaanfchen alle zorg voor hun zeewezen verzuimden, en de Engelfchen en Franfchen nog geene Zeemagt van eemg aanbelang zich aangefchaft hadden. Ziedaar in 't kort de oorzaken onzes aanvroeienden handels. Dit gezegd hebbende, gaat het Voornel van Zijne Doorluchtige Hoogheid verder, en merkt «», gelijk dit, helaas.' de ondervinding genoee ^vestigt, dat onze Koophandel en Zeevaart, lelerd 25 en meer jaren, toen geweldig Was af getto-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 303 nomen. Die was dan federd 1720. en vervolgens. Ten aanzien a) der Natuurlijke oorzaken van den Handel, deze waren toen nog omtrent dezelfde als van te voren, de ligging, de zeeën enz. uitgezonderd, dat toen reeds de Visfcherij in alle hare takken zeerverminderd was. [aanm. 1793. En wat is die verminde* ring federd deze laatfte 40 jaren niet fchrikbarend toegenomen. Mijn oogmerk was nier, en is ook nu niet, dit alles in 't breede aantewijzen: dit deed ik bij andere gelegenheden: ik zal nu flechts een voorbeeld van de Walvischvangst opgeven, ten aanzien onzer Vermindering vergeleken met, en gefield tegen eens anders Vermeerdering-, \ welk ook over de toevalligheden licht verfpreiden kan. Hoezeer de Walvischvangst afgenomen zij, kan men hieruit opmaken, dat bij «ns te eeniger tijd ter vischvangst in zee ftaken meer dan 220 Groenlandsvaarders. In 't jaar 1744 nog 187. 1756 186. 1766 166. 1770 150. Ii Oom» ken. u) Natuurlijke; L  Zedelijke; maar meest toevallige. 304 NEDERLANDS KOOPHANDEL, In 't jaar 1775 nog 129. 177** UI. i?79 164. 1788 69. waartegen uit Engeland ter vischvangst uitvoeren, in 't jaar 1749 . . 2. Door. prijsuitlooving 1750 20. 1771 109. J787 246. (19)], b.) De Zedelijke oorzaken waren ook bijkans dezelfden. De Natie had nog diezelfde Godsdienftige en Burgerlijke Vrijheden; oefening van Rechtvaardigheid, Wetgeving, voorzichtig Regee. ringsheleid, en verzekerdheid van goede Trouw bij Buitenlanders. Dan het haperde thans voornamelijk c) aan de toevallige, van buiten bijkomende, oorzaken en omltandigheden; en vooral daaraan, dat alle die Grondbeginfelen en Regelen, welke de Nederlanders eerJjds alleen volgden, en in acht namen , om hunnen handel en zeevaart uittebreiden, en te handhaven, thans door alie de Volkeren van (19) Ik heb dit opgemaakt uit de Ned. Jaarb. D. XXIL bl. 6187. en de jaren 1788. bl. 1954. en 1789. bl. 761. en lüber Einleitung D. I. bl. 404.  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 30$ van Europa, de een meer de andere minder, gevolgd en bewerkftclligd wierden. En wat aangaat de binnenland felle redenen van Verval en Vermindering, die bij ons zeiven zijn, en waarop de grootfte aandacht verdiende gevestigd te worden; onder die waren wel voornamelijk te tellen de bovenmatige Lasten, die bij den invoer en uitvoer der Koopwaren betaald moeten worden, en welken aldaar opgeteld worden onder de namen van convoy gelden, licenten, last- en veilheiden, premiegelden, waaggelden, waardoor de buitenlanders worden afgefchrikt, anders dan bij hooger noodzakelijkheid van gereed geld of geldfondfen, of om andere redenen, hunne fchepen en goederen herwaards aftezen. den, wanneer zij elders betere winften kunner. doen. 'sVorften oogmerk niet geweest zijnde, on alle de verdere oorzaken van verval aantewljzen, maar alleen de hoofdbron aanteroeren of dei voornamen hinderpaal uit den weg te ruimen zoo zal ik hierbij nog in 't kort opgeven en zi men trekken, wat andere onzer Nederlanders, di< na dien tijd dat ftuk nog dieper' ingezien, en ii alle zijne raderen en drijfveeren befcho'uwd heb ben, hierover verder hebben aangemerkt. Het is onbetwistbaar, dat de aanhoudende vet V mee; Binnen 's Lsnds de zware lasten. - Die zijn  de hoofd, bron. i ] < < l t 2 h g ii b k K d z ti b v ai h h 306 NEDERLANDS KOOPHANDEL, meerdering der Lasten de hoofdbron is, en dat de verzwaring der ongelden in het drijven van Koophandel en Scheepvaart, zoo binnen onze Gewesten, als in onze buitenlandfche Bezittingen, Dorzaak is van vele andere beletfelen, als daar s, de duurte der middelen van beltaan. Deze luurte maakt weder verhooging van arbeidsloo. ïen. Deze hebben ten noodzakelijken gevolge ene verhooging der prijzen van de waren; en »m die hooger prijzen wil ze een ander niet 'ebben, en gaat naar elders. Men kan 't vooreeld nemen uit onze Manufacturen, die thans 00 vervallen zijn (20). Wat is de reden van hun Cao) Nergens (zegt lüder Einleitung D. I. bi. 46?.) ibben de Lasten den prijs der levensmiddelen hooger op, idreven, en de Manufacturen dieper doen zinken dan 1 de Republiek. Vergel. e. luzac Holt. Rijkd. D. III. . 85. En befchouwen wij de zaken in 't groot, dan innen we uit de eenmaal gedane klagten van fommige ooplieden dit navolgende zamentrekken, daar zij zeggen: it zij eertijds de Noordfche en Oosterfcbe Volkeren voor(gen met de voordbrengfelen van Frankrijk, Spanje, Porigal, en Italië; en deze laatften wederom met de voord■engfels der eerften. Dat deze als nu ons Land voorbijiren, om de kosten van onze convoygelden, iicenteu, en idere lasten. — Weinige jaren geleden was Amftéldam ïc magazijn der Indigo en andere verwftoffen; thans is er bijna geen overblijffel van; Daitschland ontbiedt federd  GROEt, VERVAL, en HERSTEL. §of hun verval, bijzonder hier te Leiden? Is her, niet, de verhoogde prijzen derzelven? Als eert ander buiten 'sLands de warenj beter koop ge 1 Werkt, levert met gelijke deugdzaamheid * dan gade die tak naar vreemden over, gelijk hij 'te voren, om die zelfde reden, naar ons kwam. Maar nu! van waar die verhoogde prijzen anders dan üit de verhoogde Arbeidsloonen (21). Deze ver* hooging is weêr een uitwerkfel en noodzakelijk gevolg van de meerdere duurte der levensmid* dé- derd eenige jaren zijne goederen regelrecht uit Frankrijk, Spanje, Portugal, en Italië over Altona en Hamburg. Bij 't laatlle Register van uitvoer van Suiker, Koffij en Indigd van Bourdeaux, van 1 Jun. 1750; tot 31 Mei 1751, blijkt, dat van deze waren $ naar hier, % naar Hamburg Ingefcheept zijn. Een verdeeling, die kort te voren reché omgekeerd was. Waar ziet men nü de hennip, vlas, eü andere Oosterfche waren van hier naar Spanje, Portugal en Frankrijk infehepen, als te voren? Men zie flech'.s dé Sondfche Lijsten, om te weten± dat alle die natiën deze1 goederen voorbij ons Land voeren. Men heeft geenë Holiandfche huizen öeer in Spanje, en 't is verbazend, hoe weinig de Republiek meer in di Gallioenen geinte* ïesfeerd is, en hoe fterk de Höllandfihe Commercie of* de Levant is afgenomen." Dus fpraken Zij in die jaren, (21) Stel, dat een arbeider maar i ftuiver daags op 16 Huivers verhooging krijgt: dit is voor den KcopmiiJ 61 P. C. verloren. V a Üefdit ieduurtes  Vergeleken met vroeger tijden, 308 NEDERLANDS KOOPHANDEL, delen. [Wac fcheelt het veel, dat een brood I van -twee Huivers naderhand drie ftuivers kost, dat is ao tot 30.] En deze verduring worde meestal voordgebragt door de verhooging van lasten; en deze groeien dagelijks aan. Wat oneindig verfchil is hier niet met de vroegere tijden, toen de lasten matig waren; toen de i ingezetenen minder wonnen, maar naar evenre- j digheid veel minder aan lasten betaalden; toen de ambtenaren minder trokken, en met zoovele ; ƒ100:-doen konden als nu met zooveel ƒioöo:-! Maar hoeveel verfchilde dit weder van 300 of 400 jaren vroeger, 't Gaat het geloof fchier te boven 't geen men van den aangroei van latten in Frankrijk uit de beste en echtfle bronnen leest. Men heeft in 't jaar 1789. in 4°. uitgegeven een Werk van mallet, die geweest is I eerfle Commis der Finantie van Frankrijk van i 1708—1715. met den titel: Comptes rendus de \ VAdminijlration de Finances du Roy de France3 pendant les onze dernières anne'es du Regne de 1 Henri IV. Louis XIII. & XIV. — ayec des 1 recherches fur 1'origine des Impóts, Jur les Reve- I nus & D epen fes de nos Rois, depuis Philippe le Bel jusqu-a Louis XIV. Deze, zoo men acht, haauwkeurige Schrijver leert ons dit in allerlei opzichten. Hij toont daarin aan, dat de lasten, en  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 309 en daaruit voord vloeiende Staatsinkomften onder Francois I. in 't geheel beliepen ƒ 16,000,000en onder Lodewijk. XIV. ƒ 117,000,000 -. Hij bericht, dat de Extraordinaire Deniers op de Ingezetenen geligt in de jaren 1600 — 1610. ƒ 105,000,000- en 1700—1715. ƒ1,539,000,000bedroegen. De Staten van Frankrijk onder Karel VII, die in 't jaar 1422. begon te regeeren, verwilligden Hem eene jaarlij kfche Aide of onderhand van ƒ 2,000,000- die van den Lande geheven zouden worden bij Taille. Onder zijn' zoon Lodewijk XI. werd zij verhoogd tot ƒ 4,700,000- Eene Eeuw daarna onder Koning Henrik III. fteeg zij tot ƒ31,600,000-; nog een Eeuw later op ƒ 42,000,000-; en in 't jaar 1715. was zij ƒ 45,000,000-. De Zouttol, bij uitfiek de Gabelle, welke eerst in de XlVde Eeuw opkwam, was in zijnen oorfprong zoo gematigd, dat men voor een kleine maat a of 4 penningen betaalde naar de Provinciën der groote of kleine Gabelle; zoodat toen eene mudde kostede 8 en 16 fous, welke reeds in 1680. klom tot ƒ iaoo en ƒ 2400. Doch in welke berekening ook aanmerking moet genomen worden op de veranderde waarde van het geld. Dan men zoude verkeerd handelen, en zijne onkunde blootleggen, indien men dacht, dat het V 3 in in Nederland.  #pg andere oor {.) Vorderingder buifgnlan- |f5Nf-_ yerlies ggns taks ||§ NEDERLANDS KOOPHANDEL, in Holland oorfpronklijk beter was geweest. Bij ons was in die zelfde XIV. Eeuw°ecn morgenpenning, of halve duit op eiken morgen, een zware last, en dit was -s]s van een Gulden. En hoe vele morgens zijn er thans, die aan lasten Of verponding ƒ 10:-;- opbrengen, dat is 3200 zulker penningen. Dan buiten dit bezwaar zijn er nog vele andere redenen, die min of meerder medewerken. Ik zal ze uit de beste Schrijvers hier te hoop opgeven. Men brengt er toe, 1.) Het vermeerderen van 't getal der Koop. lieden in verfchillende Staten; waarregen het beroep van koopmanfchap en het handeldrijven eertijds dat aanzien niet had als tegenwoordig; en de veelvuldige pogingen van die Uitlandfche Handelaars, om rechtsreeks te varen en te handelen, waartoe men te voren onze Schepen, onze Koopkomptoiren, gebruikte. Benevens de groote vorderingen, die de vreemde volkeren, en inzonderheid Engeland, in de Vaart en Koophandel gemaakt hebben. S,) Het verband, het welk er is tusfchen de verfchillende takken van Koophandel, waardoor , het verlies van eenen tak doorgaans het verlies van een of meer andere takken naar zich fleept. [Schoon het ook waar is, dat fomtijds weder nieu-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 3U nieuwe takken het verlies van anderen vergoeden.] 3. ) De kwellingen en moeilijkheden, welken onze Scheepvaart en Koophandel van tijd tot tijd h hebben geleden en nog lijden, en de nadeden,J welke door vreemde Mogendheden aan onze algemeene Vaart, Handel, Visfcherijen en Manufacturen zijn en worden toegebragt. 4. ) De weerzin, welken brave en gegoede. Ingezetenen, en bijzonder zoo vele Renteniers, die hunne gelden vooral buiten 'sLands uitflaande hebben, voor hec beroep van Manufacturier, Fabrikeur of Koopman krijgen: 't welk uit het zedenbederf vooral is afteleiden. 5. ) De geneigdheid, of wel de noodzakelijkheid, om flinkfche wegen te zoeken, ten einde het betalen der lasten te ontduiken; de oneerlijke begrippen, die daarmede vergezeld gaan, en het gebrek van oprechtheid en goede trouw, tot welke dezelven in het drijven van Koophandel aanleiding geven; en welken hen, die naau. wer van geweten zijn, den Koophandel doen verlaten. Waartegen ook de zwakheid of (lap. heid in 't gebruiken van middelen, om kwade praétijken, flinkfche handelingen en looze bedriegerijen uit den Koophandel te weren, die de veelheid van opzedijke Bankroeten als 't wart ' V 4 «ij )S tretning des mdels an bulin. .,) Renenieren. ?0 Verval van goede trouw.  é.> Credtet aan vreem. den. 7.) Onbe kwame bedienden. S.)Z wakke Landen Zeemagt. Sia NEDERLANDS KOOPHANDEL, nijven: behalve nog de ongelukkige Bankbreuken, die menig braaf Koopman medefleepen. 6.) Het onder de hand bevorderen van de Vaart en Koophandel der vreemden, door de -groote Credieten, welken fommigen onzer Kooplieden hun geven. ■ 70 De weinige oplettendheid op lieden van bekwaamheid en van verdienften, in verfcheiden takken en posten, welke bekwaamheden vereifchen; en de geringe aanmoediging, welke aan de zoodanigen gegeven wordt; benevens de manicre, op welke men aan bedieningen komt. Met het weinige belang, het welk men in zulke kundigheden Helt, die tot het Vaderlandsch begaan en welwezen betreklijk zijn. 8.) Het niet behoorlijk in ftand houden van eene noodige Land- en Zeemagt, zoo verre zij aan de eene zijde overeenkomttïg zijn met de Staatsgeldmiddeleni die aanhoudend verminderen, en ter andere zijde ftrekken, om zijne eer en waardigheid, vooral ter Zee, optehouden, en telfens den Koophandel bij voorkomende gelegenheden krachtdadig te befchermen: zijnde de vermindering van ons aanzien bij vreemde Mogendheden wel mede eene ooj-zaak van 'c verlieüén der voordeden des handels; en dit weder ie reden,-waarom wij onze Verbinrenisfen met vreem-  GROEI, VERVAL; en HERSTEL, 113 vreemde Natiën zoo moeilijk kunnen tot ftand brengen of ftaande houden. 9,) Het verval der Oostindifche Compagnie, benevens die der Colonien; als ook de onbedre venheid der genen, die de bezorging en 't beheer dier Landen en Colonien, buiten 'sLands, ook binnen onze Republiek, hebben, en het bejagen van 't bijzonder en eigen belang, met voorbijzien der reden van aanftelling, namelijk de bevordering der Volkplantingen en 't algemeene welzijn daarop gebouwd. Waarbij men in de Westindifche Colonien voege de overmatige kosten, welken de Commisfionarisfen hunnen last' geveren in rekening brengen. 10. ) De verfchillende belangen en inzichtet 'der menigvuldige leden van Staat, zoo voorheei in Stadhouderlooze tijden, als ook nog tegen woordig onder de Stadhouders, benevens het ge mis van daaruit fpruitende Eendragt, de gevarei van oorlog daarmede verknocht, en de oorlogei zelfs, die den handel krenken: de pogingen, di de eene Provincie doet tegen de andere, on zooveel mogelijk aan zich te trekken, ofte hou den, en de daardoor veroorzaakte overgang vai bijna de geheele Scheepvaart en Koophandel me de Manufacturen tot eenige weinige plaatzen. 11. ; Het verval van Godsdienflige begrippe V 5 < p.) OostindifcheCompagnie en Colonien. 10.) Ei. genbelang en twee■ dragc l l 1 l t l n.)Godsn  dienst- et zedenbederf. De pracht overwogen, ten opzicht van i.) 't zedenbederf. 20 't Beflaan der burgeren. t j 314 NEDERLANDS KOOPHANDEL, en van goede zeden in den burgerftaat, en de daarmede gepaard gaande pracht, weelde en overdadigheid. Offchoon ten aanzien van de pracht de gevoelens van velen zeer uit elkander loopen. Ik zal de zaak naar mijne bevatting opgeven, en trachten door onderfcheiding licht bij te zetten. Men behoort de pracht of luxe uit driederlei oogpunt te befchouwen. 1. ) Van de zijde van 't zedenbederf. 2. ) Van 't beflaan der burgeren en ingezetenen. 3. ) Van den buitenlandfchen Koophandel en zijn. verval. 1. ) Befchouwd van de eerfte zijde, van 't Zedenbederf, zoodanig dat zij den geest van alle nutte bezigheden aftrekt, verwijfde jonkers, en losbandige vrouwen maakt, die geene nuttigheid lan de Maatfchappij toebrengen, is de pracht bij mij een der fchadelijkfle zaken, aangemerkt in hare gevolgen op den burgerhaat; maar zij is jeen oorzaak van handelverval in zich zeiven. 2. ) Befchouwd van de zijde van 't beftaan der Ingezetenen. Ja, dezen, zegt men, putten zich ut; elk bootst zijn' meerder na, en hierdoor belerven zich de familien. De zaak op zich zelf s waar; maar is de Luxe daardoor oorzaak van 't ver-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 31 g 't verval des handels? Neen! Zonder luxe konden die zelfde uitkomften daar zijn, zoodra de winften minder zijn dan de uitgaven door andere gevallen. Beiden zijn er noodig; en waaruit komt die henoodigdheid? Ik antwoord: uit de behoeftigheden dezes levens. Elk burger, groot of klein, heeft zijne behoeftens, en hij levert aan anderen de behoeftens. Maar nu! de behoeftens des levens, 't zij dezelve wezenlijk, 't zij ze gewaand en ingebeeld zijn, of uit eigenzinnigheid voordkomen: deze behoeftens zijn juist de grond/lag van den Koophandel. En of ik dien Koophandel drijve in granen, visch en vleesch, of in kaf fels van vrouwen, of in borduurfels van mans kleederen, in kostbare levereien, of in verteeringen op mijne tafel: zulks doet niets ter zake. Neem de overtollige behoeftens weg, zoo neemt ge ook een groot voorwerp van arbeidzaamheid, vernuft, naijver, en uitvinding, weg. De pracht dan in dit oogpunt befchouwd, wel verre van den handel van een Volk nadeelig te zijn, ftrekt dies tot noodig voedfel van denzelven. Zij geeft gelegenheid tot verfcheiden foorten van bezigheden, fabrieken, en handwerken, die eene menigte kunftenaars en handwerkslieden doen beftaan, welken met het geld in de handeling  3i6 NEDERLANDS KOOPHANDEL, ling te doen omloopen, in de plaats van hetzelve in kisten en koffers optehoopen, de benoodigdheden van den Staat teffens te hulp komen. Zijn er burgers, die door de pracht in den grond gehoord worden, gelijk er zijn; dit doet weinig tot den handel: het zijn bijzondere gevallen, die omtrent gelijk liaan met huisgezinnen, welke huiten fchuld bezwaard zijnde met moeite den kost gewinnen. Korter! een braaf huishouden, 't welk te gronde gaat, omdat het zoovele behoeftens niet uit kan venten, als het voor zich volftrekt vereischt van kost en kleederen voor zich en vrouw en kinderen, om ftaande te blijven: zulk een huishouden ftaat in dat derde gelijk met een ander huishouden, dat door pracht en weelde meer behoeft dan ontvangt, en daardoor te gronde gaat. Het doet er niet toe, of het door eigen fchuld, door gewaande of door wezenlijke behoeftens te gronde gaat. 't Verfchil ligt in de meerdere verandwoordelijkheid van den weeldigen huisvader. 't Is dan de pracht niet, die den handel kwijnen doet; maar 't is het toevallig daaruit voordvloeiend gevolg, namelijk het onvermogen, om in ons eigen Land die pracht door winften goed te maken, en de ftofe zelf daartoe te leveren en te bereiden. Met édn woord: het is de pracht, be-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 317 befchouwd in het 3de geval, van de zijde van; onzen huitenlandfchen Koophandel, betreklijk dej voorwerpen van de pracht. En in dat oogpunt] befchouwd, zoo is de toenemende Luxe, door het verloren gaan van onze Fabrieken, en het verval onzer Manufacturen (waardoor wij die goederen van elders moeten halen) voor den Koophandel een zeernadeelige zaak, en in geen Land van Europa heeft dit nadeeliger gevolgen dan in het onze. Hierdoor toch worden oneindig veel meer fommen gelds den Lande uitgevoerd dan ingehragt; en hierdoor verliest de Staat alle die fchatten over 't algemeen, en gaat jaarlijks geweldig achteruit, ten zij het door andere middelen en takken van Negotie herfteld, en het verlies, 't welk wij lijden, vergoed worde door andere inkomlTen. aanm. „ Dit zoude de Republiek, bij voor,, beeld, ten aanzien van Frankrijk eens ondervin„ den, indien alle de van daar gebragte waren. „ wijnen, enz. niet opgewogen werden door zoo „ vele Millioenen Interesfen, die men daartegen, „ meest met den wisfel, verrekent, waardoor ii „ den wederzijdfchen handel andere lieden 'wedei „ voordeel trekken; fchoon 'sLands Schatkist ui „ dien geldhandel geen last-, en veilgeld, waaggeld „ of diergelijken opbeurt." Laa !.) Den luitenandfctaenïaudel» » t  Door eei voorbeeldopgehelderd» l 1 1 i V 2 V d n 21 O v: 318 NEDERLANDS KOOPMANDEL, 1 Laat men, bij voorbeeld, het eiland Texelals een kleine Republiek aanmerken: laat daar de' Boerinnen het fijnfte lijnwaat gebruiken, dat er is; laat haar zelfs herabden met de kostbaarfte kanten dragen! Zoolang zij die uit hare eigen voordbrengfels zelve maken, en die uit gaarn ert linnen toereeden, dat van 't vlas komt, 't welk zij winnen; zoo, dat zij aan anderen ook nog mededeelen: zoolang dit gefchiedt, zal die luxé haar doen bloeien, ja zelfs verrijken; maar indien zij, zelfs zonder pracht, de gemeenfte linnert2n wollenkleederen en de groffte hembden beloeven, en die door luiheid van elders moeten mtbieden (en hoe menig fpinnewiel ligt daar hans op folder te vergaan l) alsdan zullen jaar^ ijks 5000 menfchen, waarop men dat Eiland be;root, tot dat behoef alleen ten minften ƒ40000:uldens uit hun Eiland wegzenden, totdat zij erder ten uiterften verarmen, ten zij er even ooveel van andere takken weder ontvangen 'orde. Waar meerder uitgave is, dan inkomst; aar verarmt het Land. Dit noemt men een* adeehgen handel drijven. En dien drijven wij thans zekerlijk ten aanen van het artikel der pracht of de onnoodige r liever overtollige pracht, alleen door 't veril van onze ei.gen vlijtigheid in 't bevorderen van  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 319 van die behoeftens. En ziedaar het Problema van de Luxe naar mijn inzien opgelost. Laat ons Land de ftoffe tot de pracht zelf leveren, eigen gewonnen goederen dragen, al ware het in Oostindifche waren: de balance zal onze zijn, en de pracht zal voordeel brengen; en hare voorflanders zullen 't pleit winnen. Men vindt geleerde en dezer zaken kundige Mannen, die meenen, dat de naijver van buitenlandfche Natiën een niet zoo groote reden van 't verval van onze Negotie en 't geen er aan vast is, moet gehouden worden, als velen ze daadlijk houden. Maar ik bedrieg mij, of daar moet iets menschlijks in begaan worden, of de tegenwoordige tijd moet het verval nog veel meer zicht- en tastbaar maken dan te voren. Men behoeft maar te letten op de voordgangen der Engelfchen federd 1750. en op die van de Ostender-waart op de Oostindien federd 1734. om hiervan overtuigd te zijn. Maar hier krijgt men te doen met zoodanige Kooplieden, die over het verval onzes Koophandels geheel anders denken, en meenen, dat dezelve zoo fterk niet vervallen zij als het 'voor ftel van Prins Willem IV. vooruit fielt, er die als zeker verondersteld wordt. Ten bewijzi echter van dat verval beroept zich Zijne Door luch ifte Te* genwerping. 2de Tegenwerping. l  Hare gronden. 320 NEDERLANDS KOOPHANDEL, luchtige Hoogheid op de overeendemmende getuigenisfen van Kooplieden en Makelaars; het ledig daan van een aanzienlijk aantal winkelhuizen; de vermindering van zeevarend volk door vermindering der fcheepvaart; het afnemen der Katoendrukkerijen, Rafinaderijen , en vele andere Trafiken, enz. (Vergef. den Tegenw. Staat der Vereen. Nederl. D. I. bl. 560.) Niettegendaande dit allés waren er ook ten tijde van dat Voordel, die vasthielden, dat onze Koophandel nog op denzelfden voet was als voor dezen. Dit heeft toen zijne Doorluchtige Hoogheid bewogen, om de gronden, waarop zij bouwden, en de wederlegging derzelven, die veel lichts verfpreidt, er bij optegeven. Ik zal de gronden kort voordellen; zij waren dezen: I.) Dat de Convoyen en Licenten van de inkomende en uitgaande waren, de waaggelden, de lastgelden op de fchepen, de rechten op de Confumtie enz. niet verminderd waren. a.) Dat de klagten der Kooplieden niets bewijzen , vermits de winden nog wel dezelfde zijn, maar over een meerder getal van perfonen omloopen. 3.) Dat de hedendaagfche prachtige levenswijze de Kooplieden in grooter onkosten en verteering wikkelt dan onze voorouders. Tot  GROEI, VERVAL, w HERSTEL. Toe wederlegging van die redenen worde bij' bet VoorPtel opgemerkt (en dit is eene inlichtende aanmerking), dat de vermeerdering van de inkomende rechten geen bewijs is van den zelfden bloei des Koophandels. Wat brengt, vraagt men, de toenemende prachtige levenswijs anders te wege, dan een aanvoer van meer overtollige vreemde Waren, en bij gevolg ook een aanwas van inkomende rechten? Wat zijn de oorzaken geweest van de toeneminge van 'sLands inkomften na den mmpfpoedigen winter van het jaar 1740; anders dan dat, naar mate onze binnenlandfcbe Gewasfen van meest alle levensmiddelen door den ftrengen vorst vernield waren, dit gebrek vervuld moest werden door den toevoer van buiten. Wal heeft 's Lands inkomften doen vermeerderen bi den invoer van vreemd vee, boter en kaas, ter gebruike, anders dan de zoo beklagelijke en fcha> delijke ziekte onder 't rundvee? Hieruit beflui men, dat de ftelregel: onze Koophandel is nie verminderd, omdat de Convoyen en Licenten op de inkomende goederen niet verminderd zijn zeermank gaat, en geen aanmerking verdieni Heel anders is het gelegen met de Convoyen ei Licenten op de uitgaande Waren. Kan men be wijzen, dat die niet verminderd zijn? men maakt geene zwarigheid, om toeteftaan,. dat de hando Veder- rit de in5 rechuu. I l I i l i Se du »gaanJe' " rechieri* 1 *  De lastgelden. 322 NEDERLANDS KOOPHANDEL, der Republiek toen nog omtrent op den zelfden voet was; mids dat men, bij 't onderzoeken der Registers, uitzondere de jaren van den toenmaligen laatften oorlog door Engeland aan Spanje in i739j en door Frankrijk aan Engeland in 1743. verklaard; vermids de handel dezer drie Natiën, toen wederzijds verboden, over de Republiek loopen, en alles aanvullen moest; en dus niet alleen een aanwas van uitgaande rechten, maar een bloei in alle trafiek en handel moest veroorzaken. Dat ook het beloop der lastgelden niet verminderd zijnde, zulks een bewijs zoude uitleveren, dat de Koophandel der Republiek niet verminderd is; daarop werd aangemerkt, dat de voornoemde drie Natiën, in die laatfte oorlogsjaren, met minder kosten en rifico met onze, dan met hunne fchepen kunnende varen, zich niet alleen van de onzen, tot het overvoeren hunner voordbrengfels, hebben bediend, maar zelfs hunne Schepen aan de Hollanders moeten verkoopen; waardoor onze Scheepvaart in drie jaren ten minften een derde is aangegroeid, gelijk dezelve federd het fluiten van de Akenfche Vrede ook weder wel zooveel verminderd is. Dus is ook het niet afnemen van de Lastgelden geen bewijs, dat de Koophandel niet verminderd is. Dit blijkt te klarer, wanneer men overweegt, dat er in ons Land  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 323 Land geene Provincie is, die meer Reederijen heeft van fmakken, koffen, galjooten en diergelijke Vaartuigen, dan Vriesland, zonder daarom Commercie te hebben. Derhalven befluit men, dat die tegenwerping van geen meerder waardij is, dan die van de Rechten op de Confumtien, welke alleen op de Manufacturen, Fabrieken en dierge lijken invloed hebben; en dus .hier niet te pas komen. Dit Verval dan vast Maande (de twee andere gronden daargelaten) en de oorzaken meest bekend, en wel in de eerfte plaats door Zijne Doorluchtige Hoogheid gefteld zijnde in de zwaarte der Lasten, die handel en negotie drukken; zoo kwam 't nu op de vraag aan: op wat wijze dit te verbeteren? Immers zoolange de lasten niet verminderd worden, oordeelt men, met recht te mogen zeggen, dat de vervallen Koophandel niet zal herfteld worden, vermits de vreemde Natien, om die lasten te ontgaan, hare Producten voorbij ons Land, op andere plaatzen brengen, en daar wederom inladen en verhandelen zoodanige goederen, als haar ontbreken. De vraag was dan, op wat wijze, en door welke fchtkkingen men onzen bezwaarden Koophandel de noodige ontlastingen en voordeden best zal kunnen toebrengen? En hier moet men, om met vrucht X 2 te Hechten op de Confumtien. Het bezwaar deï Lasten s hun ge- volgen * hoe te vernet, pent  Engelandsgrondregels , 324. NEDERLANDS KOOPHANDEL ; te kunnen antwoorden, meer dan ééne zaak ifl 't oog houden. Want de Collegien der Amiraliteit ('t zij één, "t zij meer) kunnen hunne gewone mkomften niet misfen. Ja men is bij 't Rapport op de Finantien en Qttotés 1790. reeds zooverre gekomen, dat men een' vasten post van tebaatkoming van ƒ70,000:- voor hun op de ordinaire Petitie heeft voorgeflagen. En door 't verminderen der Lasten op de inkomende goederen moet teffens gezorgd worden, dat aan 's Lands eigen Voordbrengfels, Manufacturen, Fabrieken, Colonien in de Oost- en Westindien, en de Visfcherijen geen nadeel worde toegebragt. Het geheele geheim, en de vaste grondregels, van Engelands bloeienden Koophandel, beftaat in deze twee dingen: „ Bezwaar zooveel mogelijk alles wat van bui' „ ten inkomt, en fchade doen zoude aan uwe „ eigen induflrie; en verligt alles, wat daarvoor „ dienltig zijn kan, en gij zelf ontbeert, gelijk „ ruwe ftoffen om die te bewerken „ Daarentegen verligt zooveel mogelijk alles „ wat naar buiten tot voordeel uitgaat, en den uitvoer hinderen zoude. E" vt ~:vaar alles wat voor buuen dienen kan, en gij zelf gebruiken „ kunt voor ruwe ftoffen — —" (21). Hoe (21) Men vindt in 't Engelfche Werk, i'Uiftoire det Troit*  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 325 Hoe verre nu bij ons de ftrijdende belangen te vereenigen waren, maakte een groot deel uit van onderzoek van het gedane Voorftel, en, daar men begreep, dat het belang van de geheele Republiek gefield moet worden boven dat van ééne Provincie, en dus. ook dat van ééne Provincie boven dat van eene enkele Stad, zoo befloot men, dat er eenige opoffering moest gedaan worden, welke zoude moeten beftaan in het verminderen van rechten en lasten. Welk befluit dan daar zijnde, kwamen hier twee vragen op: 1. ) Op welke goederen die ontlasting en vermindering moest vallen, en 2. ) Welke Regels daaromtrent in acht te nemen waren? Op de eerfte vrage werd geandvvoord: De ont- las- Troubles bl. 56. boven aangehaald, dit op deze wijze uitgedrukt; De Nationale Manufacturen uittevoeren met de mitistmogelijke lasten, en daarentegen de Materialen., die hun dienen, intevoeren en aantelokken met de minstmo. gelijke belastingen. Waartegen dan kan overgefteld worden , de vreemde Manufacturen voortekomen door zware belastingen; en de Materialen, die anderen van dienst kunnen z'jn, bij dén uitvoer ook zwaar te belasten. Hij voegt er voor Engeland eene andere hoofimaxime bij: den Landbouw aantemoedigen door de burgerlijke vrij. fseid aanlekweken, en door uit loving van belooningen, X 1 bij ons een belangrijkpunt. Daar  moet om. Ja«ting *"jfl) maar boi? en naar wat Regel? i i ] ] \ ■ i Hiertoe c'riederlei plan. . f ï.) Vnj Trtofitob 326 NEDERLANDS KOOPHANDEL, lasting moet gefchieden op den invoer van zulke goederen, die in ons land en ook bij vreemden verbruikt worden; ten einde onze Kooplieden nefTens hunne naburen buiten 's lands kunnen markten. En derhalven op alle eerfle fkoffen voor onze fabrieken en manufacturen, en de ingrediënten daartoe noodig. Ook op alle vreemde waren , die hier binnen komen, en gefineerd zijnde rerder naar buiten verzonden worden. Voords op alles wat in de Magazijnen tot verkoop wordt ïpgelegd. Met één woord: alle vreemde goede■en, die aan onze fabrieken geen nadeel doen, sn alles wat hier verbruikt wordt. Wat het tweede aanbelangt: welke Regel hierin te gebruiken? merkte men aan, dat hoe groo:er de ontlasting zijn zoude, dies te grooter goed jevolg hiervan te wachten ware. Doch dat de goederen, die belast moeten blijven, dezulken tïjh zouden, die door het invoeren onze Fabrieten, Manufacturen, Visfcherijen en Colonien beïadeelen. En dat de genen, die of meer overollig of tot weelde dienden, zelf veeleer zwaarler belast konden Worden. Ter bereiking van dit oogmerk bericht ons de stadhouder, dat Hem drie plans waren opge» ;cven. liet eerfle plan was een vrije Tranfito voor alle wa-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL." 327 waren, dienende tot de generale Commercie, toe buiten de grenzen van de Republiek ; mids die waren gefloten blijven en niet verhandeld worden. Het weede plan: eene aanmerkelijke verandering s en vermindering in de nog in gebruik zijnde. Tollijst of het Toltarifvm 172.5. meest over die goederen, die den voornaamften invloed hebben op de generale Commercie. Het derde plan: een generaal Porto Franco voor de Koopwaren, zoo dat daarentegen de Lastgelden in diervoegen verhoogd worden, dat het gemis voor de Amiraliteitscollegien hierdoor konde vergoed worden. Doch alle deze Plans aan groote zwarigheden onderhevig zijnde, zoo heeft Zijne Doorluchtige Hoogheid toen een vierde Plan voorgefteld, be ftaande in een gelimiteerd Porto Franco van die goederen, welke de generale Commercie raken, op zulke wijze ingericht, dat de goederen, in zekere Clasfen of Lijsten zouden verdeeld worden , waardoor fommige goederen een geheel vri; en onbepaald Porto Franco, of vrijen invoer zou den genieten; anderen bij den invoer zekere rech ten of tollen betalen, maar bij den uitvoer, in dien zij hier niet verbruikt werden, terugbetalhij zoude gefchieden, in 't Engelsch Drawbak ge noemd. X 4 Te .) Ver- eterd roltarif. I.) Een jeneraal Porto Franco. Nieuw Voorttel. Een bepaaldPorto Franco. > 1  peüjke pphet' di middeïei fe wate; Pe dood van Willem IV. verijdelt git. Latere pogingen. 3?8 NEDERLANDS KOOPMANDEL, f Ten tweeden, dat tot het binnenlands bete , men den ongelijken ophef der middelen te water •in de Provinciën behoorde te weren, en alles op effen voet te brengen, en .ook de fraudes der Kooplieden meer ernfhg te keer te gaan en re beletten. Het is fmertlijk voor de Republiek geweest, dat de dood des Stadhouders alle die pogingen en voorgeslagene middelen van Herftel buiten uitwerking gebragt heeft; [N-auwlijls toch was dit Voorftel gedaan, of de Stadhouder overleed! De Kooplieden baddcu den tijd niet gehad, om den Stadhouder van wegens die pogingen te bc danken. De Gedeputeerden der Koophandelaren te Amfleldam en te Rotterdam, afgezonden om aan de Prinfësfe, Gouvernante, het Rouwbeklag afteleggen, kregen teffens in last, om te bedanken voor de heilzame, Propofitie ter herflellinge des Koophandels door vijlen Zijne Hoogheid, H. Gcd. gedaan, en teffens te verzoeken, dat het dier Vorftinne behagen mogte, door hare gunllige befturing de goede oogmerken Zijne» Hoogheid in die Propofnie te helpen bevorderen Ned Jaarb. v?Su bl. 9i6. io5?. 1058. ,,6„.] T is wel waar; men heeft vervolgens niet geheel fhïgczeten. In 't volgende jaar i75». den B0 April, hebben de Collegien der Amirali-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 329 teken in Holland en Zeeland reeds hunne gedachten over het Voordel uitgebragt. [Beide die zoo gewichtige als waardige Stukken, zoo als zij in de Nederl. Jaarb. 1752. bl, looi. genoemd worden, zijn aldaar medegedeeld, bl. 1002. 1223. 130^: opdat onze Tijdgenoten en Nakomelingen (zegt rnen) kennis mogen dragen yan den arbeid, dien het uitdenken en aan de hand geven der middelen, welken tot herftelling des kwijnenden Koophandels zouden kunnen dienen ■ in deze dagen gekost heeft."] In het jaar 1753- den 6 Jul- hebben da Gedeputeerden der Staten Generaal, bij be» richt van 't Befogne hunne gevoelens daarover aan den dag gelegd. In t zelfde jaar 1753. bij Refolutie van 28 Sept. blijkt, dat de Staten van Holland erkennen, dat de Commercie is vervallen; en dat tot derzelver herftelling geene andere hulpmiddelen kunnen worden beraamd dan eene ontheffing of vermindering van die lasten; en dat men reeds in 't jaar 174Ö. was bedacht geweest, om een Porto Franco opterichten. Men kwam vrij algemeen overeen, en alle Advifen federd 1732. hadden aangewezen (dus verklaart men zich in 't Rapport van 't Defenfiewezcn 1700, Bijlage P. bl. 41.)? ^at men ree^s ^erd het jaar 1732. van gedachten was geweest, dat de (domtmreie en Navigatie zooveel mogelijk behoort X 5 te  t)ïtgebragt Adws 1754. is vruchtloos geweest. 330 NEDERLANDS KOOPHANDEL, te worden gefoulageerd en wel, uit hoofde van de confiderable verandering, die de Commercie in Europa had ondergaan, en dat vooral onze Plakaten en Tollijsten behoorden te- worden gefchikt naar die veranderde tijdsomflandigheden: dat deze ver ligt ing vooral behoorde plaats te hebben omtrent de uitgaande en tranfitoire goederen. — De Prinfes, Gouvernante, overtuigd van de hooge noodzakelijkheid, heeft dit op nieuws in *t jaar 1753. den 9 Octob. bij de Bondgenoten aangedrongen. En 't gevolg daarvan is geweest, -dat na de ingekomen gevoelens der Provinciën, Gelderland, Zeeland, Utrecht, Stad en Lande, 1754. den 20 Maart ernflige befognes van Hun Hoog Mog. daarop aangevangen zijn, terwijl Zeeland alleen verfchilde over de wijze, hoe? En dat men eindelijk overeengekomen is in een breedvoerig en vrij eenparig Advis s 1754. den 19 Decemb. Dit Advis, bij vorme van Befluit, toen opgemaakt, ligt er nog. Daar fcheen toen niets aan te ontbreken dan de bekrachtiging der Bondgenoten. Dan na dien tijd, hoe hoog de nood ook verder klom, is daarover nooit meer geraadpleegd; even als of het nooit gebeurd ware. Men zie het Defenfiewezen, Bijlage F. bl. 9. (22) On- (ïi) Ik fpreke hier met dien nadruk, niet uit mij zeiven,  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 331 Ondertusfchen zijn de omftandigheden des Koop- ] handels, federd dat jaar 1754. niet alleen niet ver-' be- ven, maar met de Amiraliteitscollegien, wier woorden ik hier zal bijvoegen : Bat ondertusfchen dit geheele werk, tot hoe veel klaarheid en preciesheid hetzelve, vooral bij het voorfz. laat/Ie Advis en Bijlagen, in alle deelen was gebragt, en hoe zeer hetzelve, ingevolge de pogingen van wijlen Zijne Hoogheid en Haare Koninglijke Hoogheid, glor. ged., en de inftantien van verfcheiden der Pondgenoten met zooveel moeite, tijd en arbeid zooverre tra's gebragt, dat daaraan niets meer fcheen te ontbreeken dan de Sanctie der Bondgenoten: hetzelve nogtans was blijven leggen, zonder dat er eenige vestigia voorhanden waren, dat hetzelve met eenige opgevolgde deliberatien was vereerd geworden: veel min, om het zoo oogerddrijnelijke verval der Commercie door de aangewezene hulpmiddelen te helpen verbeteren; ofte om ten tninfien alle de voorfz. moeite, tijd en arbeid van de Gecommitteerden met eenig fucces te beloonen, even ah of aan het voorfz. werk in het geheel niet was gedagt. Men heeft dit gewigtig Stuk, waaruil ik dit ontleene, nu ook voor ieder leesbaar gemaakt, dooi eene afzonderlijke uitgave bij allart, en in deNederl. Jaarb. 1789, waar men de aangehaalde woorden aantref bl. 1680. Het is mijne zaak niet te onderzoeken, waar aan het gehaperd heeft, dat zulk gewigtig en noodzake. li k onderwerp tot geen beflag of befluit toen heofc kun nen gebragt worden. Hoevele onvermoeide pogingen eer Stadhouder bij de onderfeheiden Staten der Provinciën et hunne Leden ook moge aanwenden, Hij kan het weri nie )e hanlel veroopt nog dagelijks. ! i :  Redenen van 't verloop. 1 ; ! i i ) 1 i 335 NEDERLANDS KOOPHANDEL,' beterd; maar dezelve is (ik fpreek mec het De> fenfiewezen : in vele opzichten, merkelijk verhopen, en verloopt zelfs nog dagelijks. De geheele toeftand van Europa is veranderd, en verandert verder onophoudelijk. Alle Natiën leggen zich meer en meer toe op den Koophandel, op Visfcherijen, en op Zeevaart. Met Engeland is die ommekeer federd 1750. verbazend; ten voorbedde zij alleen de Walvischvangst. Hier boven zagen Wij, niet dwingen; en hoe groot en krachiig zijn invloed ook wezen moge; het befluiten bellaar toch bij den Souverein. En kan die tot geene eenparigheid van denkbeelden gejragt worden door verfchillendheid van belangen, zonder jvergifte van eenig recht of voordeel, zoo blijven de bes:e zaken dikwils ongedaan. Dit is een gebrek aan alle Republieken of ingewikkelde Regeeringen eigen. En hoe ïoodzakeüjk daartoe bij ons een Stadhouder met eenen wettigen en gepasten invloed zij,-zulks wisten reeds onze Voorvaderen bij 't op Hellen der Unie 1579. §. 9. Zulks jleek hatfteiijk bij 't regelen der Quotes 1792. Het genis daarvan heeft de Republiek laatst dieu noodlottigen Eugelfchen oorlog doen bezuren. De kracht daarvan deed torteling de heilzaamfte uitwerking tegen de woedende )ogingen der Franfchen en van Du Mouriez tegen onze ;renzen. En »{ is te hopen, dat het onderwerp des Han* lelt, waarvan ik thans fpreke, door den invloed van den itadhouder ook eindelijk eene gunftiger wending en geze. :ender uitfiag krijgen zal, waarvan ik alhier op 't flot isreke.  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 333 wij, dat Engeland in 't jaar i?49- dac einde uitzond flechts a Schepen, Holland in tegendeel êen aantal van aao, en in 't jaar 1744- nog ,87 Schepen. Hiertegen zond Engeland m 't jaar 1737. H6 Schepen, en de Republiek in 't jaar ,788. maar 69 Schepen. Daar is overal ook meer ijver om handwerken en fabrieken te bevorderen. Minder menfchen en werkhanden komen herwaards over tot den arbeid en vlijtbetoon. Daar is groot gebrek van zeevarend volk, en alles moet met veel verzwarende kosten en verhoogde loonen verkregen worden. De buitenlanders behoeven op verre na niet meer onze Schepen noch onze Veivoer- of Vrachtwaren, En de winden zijn geringer. Dat derhalve alles .verloopt, hieromtrent kan geene twijfeling overblijven, wanneer men in aanmerking neemt ('t zijn de woorden van het Defenfiewezen, Bijlage F. bl. 41. (23)), hoezeer de Rusfen, de Denen* Swden, Hamburgers, Oostfriezen en Vlamingen, zelfs federd den laatften oorlog tusfchen Engeland, Frankrijk, Spanje, de Republiek en Amerika, ynoral door het varen onzer Kooplieden onder vreemde vlag, in onzen Koophandel als 't ware zijn ingetrokken, en voor als nog in de bezittingen van den- (23) D: Ned. Jaarb. 1789. bl. 1720-  Nader betoogd. 334 NEDERLANDS KOOPHANDEL, denzelven, grootendeels zijn gebleven; uitwijzende zulks de menigvuldige Deenfche, Zweedfche en andere vlaggen, die men alomme in de Middellandfche Zee, in Frankrijk, en fchier in alle Zeehayens Van Europa vindt, gelijk onder anderen kan blijken uit de Zo?jdfche Lijsten van het afgeloopen jaar 1785, uit welken vast ftaat, dat in de Zond gepasfeerd en gerepasfeerd zijn de volgende Schepen: Engelfche 2535. Zweedfche 2136. Deenfche 1789. Hollandfche J571. Pruisfifche 1358. Breemfche 170. Dantzigfche j6r. Rusfifche U4. Rostokfche no. Lubekfche 79. Keizerlijke 66. Hamburgfche 61. Courlandfche 25. Portugefche 28. Franfche 26» Amerikaanfche £0. Spaanfche j« Veneciaanfche 4. te zamen~7c^8rSchepen. Ter-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 335 Terwijl men die Lijst confronterende met die van vorige jaren zal bevinden, dat de Hollandfche Scheepvaart verre de meerderheid had boven die van alle vreemde Natiën. Te Cadix in 'c jaar 1785. Deenen 99 Zweedfche 83 Hollandfche maar 47 229 waartegen aldaar in 't jaar 1779 Hollandfche nog 161 Deenen 48 Zweedfche 57 266 Schepel» Daar is bijgekomen (zegt men") het toenemen der Commercie op Ostende, waardoor men thans zeggen kan, dat de Republiek ten eenemaal heeft verloren het tranfit van meest alle goederen, die weleer langs de Schelde, 't Sas en 't Zwin, mitsgaders langs de Maas, naar Brabant, Vlaanderen, Luik, Gulik, Limburg, Luxemburg, en zelfs naar Keulen en Neder-Duitschland wierden gevoerd (waartoe bij de Oostenrijkers veel toebrengen de verbetering der haven van Ostende — de aanleg van fleenwegen — en een Porto Franco voor het. tranfit). Dat men het federd met name heeft zien gebeuren, dat alle goederen, die vooral uit Zeeland langs de Schelde naar Brabant en Vlaanderen plegen \  S3Ö NEDERLANDS KOOPHANDEL; gen te worden gevoerd — thans alleen gaan ever Ostende. [Enkel het Artikel van den invoer der Franfche Wijnen te Middelburg in Zeeland veranderde binnen de 25 laatfte jaren zoozeer, dat die Wijnen, die men uit Middelburg naar Ostende voerde, daarna uit Ostende deels naar Middelburg gebragt wierden.] Waaraan ook buiten eenigeri twijfel moet toegefchreven worden de aanmerkelijke aanwas der vaartsyan Ostende op Cadix, Bilbaog Nantes, Bayonne, en verfcheiden havens van GrootBrittannien en der Oostzee: welker goederen zij te voren van de Republiek moesten halen En volgens bl. 43. ftaat er nog meer verergering te' wachten, federd Frankrijk Duinkerken in beter ftaat brengt. Men voegt er bij: dat alzoo de uitkomst ten klaarflen heeft gedemonflreerd, dat het gene men bij de Deliberatien over de Propofitie van Zijne Hoogheid 1752. en 1754.' voornamelijk heeft willen vasthouden, praecife heeft geëffe&ueerd, das al het felve is verloren; althans dat het eene hifto* rijche waarheid is, dat niets is geconferveerd van 't geen men oordeelde te zullen behouden, en in welks totale ontlasting men daarom zwarigheid gemaakt heeft toeteftemmen. Men doet er bl. 44. het beklag bij, dat wij grootendeels op den ouden voet zijn gebleven, ten minften nimmer zooverre gekomen, dat wij onze fehjkkwgen naar de ont* fiê*  GROEIj VERVAL, en HERSTEL. 33/ ftane veranderingen' in Europa aangaande ** werk der Commercie hebben durven accommoderen. Dit nu zoo zijnde, is de vraag, of dan alles thans zoo wanhopig is, en of er geene Midde-1 len van Herftel uittevinden zijn, en die aan den gang kunnen geholpen worden? Ik andvvoorde: Het aan den gang helpen van aangewezene middelen moet het werk zijn van den Souverein, en van de Landsvaderlijke pogingen van den Stadhouder in der tijd» Indien door den inge. wikkelden Regeeringsvorm van ons Gemeenebest, en de onderfcheiden belangen der Provinciën de zaak moeilijk is; het herftel echter is niet radeloos, en 't hapert nog niet aan middelen van herftel. En hiertoe heeft het Defenfiewezen bij zijn belangrijk Rapport ten fterkften aangedrongen; ook onder anderen (daar het nog tijd is) om handen aan 't werk te flaan, en hiertoe meer dan eenen voorflag gedaan; en wel met name: 1. ) Om alle uitgaande Rechten aftefehaffen, cn, uitgezonderd Contrabanden, een vrij tranfito te verleenert. 2. ) Betere inrichting en beheering van de middelen te waten 3. ) Alle inkomende goederen*, voor zooverre zij belast zijn, tot voorkoming van alle bedrog en beklag, zooveel mogelijk voortaan niet tè laten V be¬ vat nu e doemt Het lierlel isniaï aope- [OOSi Hoofdmiddelen:ot her* ftel.  333 NEDERLANDS KOOPHANDEL, betalen bij den prijs of waarde, maar bij de quantiteit of maat of gewigt. 4. ) De vermindering van den grooten omflag en kostbaarheid der Amiraliteits-Collegien. En 5. ) Voortekomen, dat geene Natiën, onder onze Vlag, varen, door bij \ verleenen van Zeebrieven dezelfde voorzorgen te nemen, als bij 't geven van Turkfche pasfen: opdat geen Schipper onder Hollandfche Vlag vare, die niet klaar bewezen hebbe, dat zijn Schip indedaad Hollandfche eigendom zij. Thans (zegt men) is de practijk, dat een Schipper ter bekominge van Zeebrieven zich vervoegt aan de Regeering zijner plaats; aldaar enkel opgaaf doet van zifn' naam en dien van 't fchip; voords waar hij burger is, en op wat grootte zijn fchip bij 't land gemeten is. Alsdan zweert hij in handen van *t Gerecht, dat het fchip toebehoort aan onderdanen der Republiek: zonder dat hij hiervan eenig bewijs behoeft overteleggen. Men oordeelt, dat dit verandering noodig hebbe (24). Schipper en Boekhouder, of (24) Mogelijk verdient hier wel eenige opmerking, Tc geen c. brandt leven van M. de Ruiter bl. 263. verhaalt, dat Hij te Mallaga verfchtiden Hamburger Schee, pen vond, die Zeebrieven hadden, ah of ze fAmfterdam t'huis hoorden. Ook vernam hij uit eenige Hamburgers, dat de Hamburger Schippers fAmflerdam luidm wisten te •  GROEI, VERVAL, en HERSTEL: 339 of Boekhouder en Reeder, behoorden bij 't Ge« recht overtegeven hun reedercedul op zegel, inhoudende den naam van fchippèr en [chip, deszelfs grootte, plaats der bouwing, legplaats, met de namen en wooning der Reeders en hun aandeel; zulks moest bij eede bevestigd worden, en dan door st zegel der Amiraliteit bekrachtigd, konde aldaar geregistreerd worden. Ziedaar het ganfche Plan bij Hun Hoog Mog., door de leden der Commisfie tot het Rapport van het Defenfiewezen uitgebragt in 't jaar 1789 (25). Middelerwijle heefc het ook niet ontbroken aan bijzondere kundige mannen en fchrijvers, die over te vinden, die cm een (luk gelds den eèd in hunne plaats voor de Heeren Burgemeesteren afleiden, en valfchelijk zwoeren, dat de Schepen fAmflerdam fhuis hoorden t daar nochtans al de reeders te Hamburg woonden. Ook (zegt hij) lieten zich de Schippers ontvallen, dat ze t*Amfier dam en op andere plaat zen, door dat middel des eeds, zooveel Zeebrieven konden krijgen als zij wilden. Zoo verre vervoerde de gewinzucht de menfchen, dat zommige geld gaven om valfche eeden te koopen, en dat anderé om geld Gods dierbaüren naam fchendiglijk misbruikten, en den Christelijken Godsdienst bij Turken en Jooden ten fpot (lelden. De Heer de Ruiter liet niet na de Staten en de Amiraliteit hiervan te waarfchuwen. (25) Men kan dit uitgebreider lezen in de Ned. Jaarb* J789. bl. 1727 — 1730. Y s Andöre hulpmij. delen,  34o NEDERLANDS KOOPHANDEL; over de middelen toe herftel des Koophandels breedvoerig zich verklaard hebben. En wij zijn aan de Maatfchappij van Haarlem, en hare uitgefchrevene Prijsvraag over dit onderwerp, ook verfchuldigd de bekroonde Verhandeling van den Heere Hendr. Herm. van den Heuvel, Griffier in 't Hof Provinciaal van Utrecht, in 't jaar 1775. De voorgeftelde Vrage was deze: Welk is de grond van Hollands Koophandel, van zijnen aanwas, en bloei? Welke oorzaken en toevallen hebben dien tot heden aan verandering en verval blootgefield s Welke middelen zijn best gefchikt en gemaklijkst te vinden, om denzelven in zijne tegenwoordige gefteldheid te bewaren, zijne verbetering te bevorderen, en den hoogjlen trap van volkomenheid te doen bereiken ? Het bekroonde Andwoord is met nog twee anderen, het eene van Adriaan Rogge, Koopman te Zaandam , het tweede van Cornelis Ztttefhri, uitgegeven in het XVI. Deel der Haarlemjche Maatfchappij. Naderhand is uit eigen aandrift dat gewigtig onderwerp nader onder handen genomen door den Heer Advokaat el. luzac in zijn fchoon, en uit het vorig Fransch verbeterd, Werk, Hollands Rijkdom, IV. Deelen 8°. 1782 (26). De (16) De volledige titel van dit zoo kostlijk en nuttig Werk»  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 341 De kwalen, boven reeds aangewezen en thans bekend zijnde, zal ik uit die Gefchriften zoo beknopt mogelijk bij elkander vatten de middelen yan herftel, zoo als zij zich die voorftellen en opgeven. Zij bouwen beiden op het bovengemelde Voorftel van zijne Doorluchtige Hoogheid van *t jaar 1751. Zij komen beiden in de oorzaken, zoo van den aanwas, als van het verval des handels, hoofdzakelijk overeen; en beiden Hemmen zij ook, met dat Voorftel, toe, dat er ontheffmge yan Lasten, zooveel mogelijk, komen moet voor Scheepsvaart, Koophandel, en Manufacli.ren; en dat hiertoe een Porto Franco behoorde opgericht te worden. Maar boven dat alles geven zij ook nog deze navolgende hulpmiddelen aan de hand. 1.) Het invoeren en vermeerderen van belastingen, welken niet verftrekken tot bezwaar van den Koophandel, voornamelijk op de voorwerpen van Werk is: hollands rijkdom, behelzende den oorfprong van den Koophandel en van de Magt van dezen Staat; de toenemende vermeerdering van deszelfs Koop' fiandel en Scheepvaart; de oorzaken, welken tot derzelver aanwas medegewerkt hebben; die, welke tegenwoordig tot derzelver verval ftrekken; mitsgaders de middelen , welke dezelven wederom zouden kunnen opbeuren» en tot hunnen voorigen bloei brengen. Y 3 senevens t Puno Francu. La.nv^r"chikfcing  Begunftiging. Ialand» fche cragt» Fabriet 'pp'tl»i 14» NEDERLANDS KOOPHANDEL, van pracht en weelde, en zulke zaken of koopwaren, die men kan misfen, als waardoor ook die takken bij ons zouden aangemoedigd worden. 2.) Het verleenen van bijzondere begunftigingen, vrijdommen, en aanmoedigingen aan de fabriekeurs, en zulken, welken aan de fabrieken te pasfe komen. „ De Heer A. Rogge heeft tot zijn ftelregel „ genomen: De Verbetering onzes Koophandels hangt thans, zoo niet geheel, ten minften „ grootendeels af van de volmaking onzer fa„ brieken, kunften, en ambachten. Dan dit fchijnt alleen betreklijk te moeten gemaakt worden tot de middelen van uitvoer, en om „ den binnenlandfchen handel daardoor te bevor„ deren," 3.) Het aankweeken en handhaven, zooveel mogelijk, van de dragt en gebruik van inlandsch goed en de hier vervaardigde waren. en 4.) Eene zaak, die oulings tot begunftiging en ld' voordeel der Steden ftrekte, maar thans veelzins tot hare fchade en nadeel gedijt, namelijk de verbieding van fabrieken en neeringen op het platte land. Dit verbod moest opgeheven worden, en het aanleggen derzelven op 't platte land moest vrijgelaten worden. Welverre, dat dit de gteden zoude ontvolken, meent men, dat dit  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 343 veeleer haar bevolken zoude. Men beroept zich op het voorbeeld der Stad London. Nooit zoude die Stad, zegt men, geweest zijn, het geen ze nu is, indien men het oprichten van Fabrieken enz. in derzelyer ndbuurfchap belet had. Daarentegen moesten de kramers, de marsdragers, pakkedragers en diergelijken, die den burgeren zoo zeer fchaden, geweerd worden. [aanm. 1793. Men kon hier bijvoegen, dat dit mogelijk het eenigfle of bruikbaarfle middel zijn konde, om zulke Steden, die door 't verval hunner Fabrieken de verarmde handwerkslieden niet langer onderhouden kunnen, de wijze aan de hand te geven, om dezelve buiten de Stad aan den eerlijken kost te helpen; waardoor dan wederom andere voordeden naar zulke Steden zouden terug vloeien; of zij ten minften van die zware kosten ontheven worden," en echter de werkzame handen van 't gemeen in zijn land en bij de hand houden. Ik weet wel, dat men hier zal tegenwerpen de Stedelijke Privilegiën, die men des den bodem zoude inflaan. Ik erken die zwarigheid! Ze is groot: maar niet onoverkomelijk. Ik zal ze niet beantwoorden met de Y 4 al-  §44 NEDERLANDS KOOPHANDEL; ; algemeene oplosfinge, dat men yan Privilegiën vrijwillig kan af {land doen: want dan bleef de zwarigheid: hoe krijgt men de Steden tot zulk eenen affhnd? De algemeene regel, dat, als Privilegiën, eertijds nut. tig, naderhand fchadelijk worden, men best doet die niet meer te gedenken; zelfs ook het heilige hiervan, dat zij fchaden, moest: dan niet hechts betoogd, maar ieder voor zich daarvan overtuigd worden; omdat het de Steden zelf zijn, die den Souyerein helpen uitmaken. Maar ik zal eene andere bedenking opperen, ontleend uit het belang der Steden zelf ten aanzien der vreemden. Indien de Rad London te eeniger tijd, met inroeping harer Privilegiën, verhinderd hadde het oprichten van Fabrieken buiten de Stad, waardoor nu die Stad en 't platte land beiden welvaren, en de Fabrieken binnen 'sLands werkzaam blijven en bloeien, en ; 's Lands Schatkist bevorderd wordt: waar zouden dan die Fabrieken henen gevaren, en de handwerkslieden gebleven zijn? Andwoord! naar buiten 'sLands, met verlies van alles! menfchen, goederen, leveringen, werklieden, ruwe ftoffen, geldwinften, capitaïen, renten, alies was weg geweest! En om  GROEI, VERVAL, en HERSTEL 345 om het benoodigde te bekomen, dan nog daarenboven groote uitgiften naar buiten 'sLands, zonder hope van herftel.1 Indien men dan liever, fteunende op zijne Privilegiën, de Privilegiën wil behouden, en de Fabrieken verliezen; dan verliest men met der tijd alles te gelijk; die Privilegiën komen dan niet meer te pas, en de Vreemdeling gaat mec alles henen. Integendeel dit overgevende zoude men behouden land en volk; de Fabrieken bleven binnen 'slands; de armoedigen werden geholpen, de werkloonen verdiend, die zouden zelfs min kostbaar zijn, en de Stedelingen konden zelf 't werk onderfteunen door geld en handen. De Voordeden vloeiden van zelfs weder terug naar de Steden door den binnenlandfchen handel, en, groeide die verder aan, zoo kon men den buitenlander ook gerieven. Dit werd dan een binnenlandsch Porto Franco der Fabrieken. De vraag is: verliest men in eene Stad niet honderdvoudig, als eene voorname Fabriek met al zijn toebehooren, Hechts even buiten het territoir van Holland op 't platte land verplaatst wordt, en niets meer aan 'sLands en Stads Schatkist opbrengt; en als integendeel het Y 5 geld  De Colonien. 346" NEDERLANDS KOOPHANDEL, geld tot aankoop dier gefabriceerde waien nog daarbij uit Holland gaat? daar men die zelfde Fabriek in zijn eigen Land, een half of heel uur buiten zijne Stad, ziende bloeien, die Stad geen tienvoudig verlies zoude heb« ben, ja mogelijk er te meer door zoude bloeien, en Holland er bij welvaren. Met één woord: men moest begrijpen, dat de Vreemdelingen nu alleen 't genot hebben van die Privilegiën, die men zijn eigen platte land onthoudt, tot fchade en van Steden en van 't platte Land. Worden, bij voorbeeld, door den uitvoer onzer Wolle eenige koopkomtoiren rijk, 't Is gelukkig! maar dan konden er ligtlijk honderd huisgezinnen worden verrijkt, tegen nu drie of vier, en duizend menfchen aan den kost gc> holpen, die nu bedelen of van armegiften leven, alleen omdat de Wetten en Privilegiën veroorloven den Uitvoer van de Wolle naar buiten, en niet veroorloven de Fabrieken, die de wol verbruiken, even buiten de Steden.] 5.) Men moest aanmoedigen, begunfligen, en verbeteren de inrichting van 'sLands Colonien, cn inzonderlijk hiertoe gebruiken de middelen, wel-  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 347 welken het welzijn van den Burger Maat bevorderen; boven al zorgen voor hare beveiliging, en naauwkeurig letten op eene goede handhaving van Juflitie, en tegengaan alle flinkfche wegen, kwade trouw, mishandeling en onderdrukking. 6. ) De bevordering van wetenfchappen en ver- j kiezing van bekwame, kundige en eerlijke lieden in zaken, zoo van hooger als lager bewind. 7. ) Het doen herleven van de oude goede' trouw, waaraan thans in den Koophandel groot gebrek is: waartoe veel zoude kunnen toebrengen het beter doen nakomen der heilzame wetten op de bankeroeten; alsmede aan obligatien of andere verbandbrieven, bij welken geene vaste goe deren verbonden worden, te ontzeggen het voorrecht van Preferentie, al ware het dat de 4ofte penning daarvan betaald mogte zijn. Voords het beteugelen der flinkfche ftreken van woekeraren, en die niet onder den naam van Koophandel te laten doorgaan; en een einde te maken aan dai doodlijke vergift van den Zwindelhandel, di« thans zoovele familien doet te gronde gaan. 8.) Gelijk het vermijden van oorlog voor on ze Republiek van het uiterfte aanbelang iS: de wijl alles wat Koophandel is hierdoor op losf fchroeven ftaat, of elders heen verloopt, zonde ooit wederom te keeren: zoo is ook tot beften d [undige ieden. t Weren /an flinkehenhandel. 1 1 Zeemagt, r  348 NEDERLANDS KOOPHANDEL; en handelverdragen. dige befcherming van Zeevaart, Koophandel en Colonien, alles gelijk ftaande, ten uiterften nood zakelijk de beftendige aanhouding eener voegzame Zeemagt; alsmede het bezit en de handhouding van voordeelige Handel- en Commercietra&aten, vooral zoodanigen, die, bij het uitberflen van eenen oorlog onder de naburige Volkeren, onze Scheepvaart en Koophandel kunnen bevorderen. [aanm. 1793. *c Is e^n ongelukkige waarheid, dat onze Republiek, federd weinige jaren met de roagtigfte Mogendheden Verbonden van Befcherming en Verdediging heeft aangegaan; maar tot nog toe, hoege. naamd geene Verbonden van Koophandel en Scheepvaart met hun heeft kunnen treffen. Eerst in het jaar 1785. met Frankrijk; naderhand in 1788. met Engeland en Pruisfen. Met het laatfle Rijk werd ook §. 7. bevoorwaard, dat tot tijd en wijle, dat men een TraSlaat van Commercie zal gemaakt hebben, de weêrzijdfche Onderdanen zullen behandeld worden, als de meesthegunfligds Natie C:omme la Nation la plus favorifce): Men kent de tegenwoordige Waardij van deze zoo gewone belofte, en men weet, welken zin de Engelfchen aan die bewoor- din«  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 349 dinge toefchrijven. Dan de tegenwoordige toeftand van Europa, de veranderingen met Dantzich en den Weisfelftroom en Polen voorgevallen; de benoodigdheden onzer Scheepvaart en Tollen langs Maas en Rhijn door de Cleeffche en andere Erflanden; de toefland der Brabantfche Gewesten, en de veranderingen daarin met ons gekomen door het TracTaat met Keizer Jofephus 1785. en de iloping van 't XVde Artikel der Munfterfche Vrede nopens de Tollen; dit alles gepaard met de' vooruitzichten, dat, zoodra de zoo wenfchelijke Vrede tusfchen Frankrijk en alle de oorlogende Mogendheden van Europa zal getroffen worden, alle die Mogendheden, om het zeerst zich zullen beijveren, of vooruit reeds in de Kabinetten werkzaam zijn, om voor zich onderling voordee^'lige Zeevaart- en Handelverdragen te fluiten: dit alles, zeg ik, doet ons hope fcheppen, dat wij voor ons ook geene ledige aanfchouwers van die onderhandelingen zijn zullen, noch achter het net visfchen in het ontwerpen van voor ons nuttige Handel- en Zeevaartverdragen, voor zooverre onze waakzame Souverein dezelve nut en oorbaar rekenen moge] 9- Ei«-  Regee- rings- vorm. Andera bijmiddelen. Landbouw. Visfcherij, enz. 350 NEDERLANDS KOOPHANDEL, 9.) Eindelijk is noodig het geruste bezit en >t handhaven van den tegenwoordigen Regeeringsvorm van 't lieve Vaderland; en 't gebruik der middelen, om voortekomen, dac er geene nieuwe onrust of tweedragt, het verderflijkfte van alle rampen, door kwalijkgezinden of andersdenkenden op nieuws verfchijne, door toetezien, dat geene nieuwigheidzoekers, noch minder, kwalijkgezinden, in het Regeeringsbewind ingebragt worden. Behalven dit alles zijn er bij den Heer van den heuvel nog eenige bijzondere fchikkingen en medewerkende middelen opgegeven, welken elk op zich zelf iets kunnen toebrengen, en allen zaamgenomen krachtdadig zouden kunnen dienen, om Scheepvaart, Manufacturen, en Koophandel te onderfteunen en optebeuren. Hij brengt er de volgenden toe. Ik za! ze maar opnoemen. Het bevorderen van den Landbouw en 't bekwamen der Hollandfche Duinen en andere woeste Heiden, tot overvloediger aanvokking van fchapin en de wolle, die anders van elders moet aangevoerd worden. , Het aanmoedigen der Visfcherijen door de ontheffing van belastinge en uitloof van pramieti, en den Staat te doen deelen in de fchaden, die fomtijds de Walvischvangst lijdt. Het  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 351 Het voorkomen, dat de zoute visch, welke in de Westindifche Colonien gebruikt wordt, niet van elders aangebragt, maar uit ons Land derwaards gevoerd worde. Het oprichten van Genootfchappen en Maatfchappijen, die onder aandrift en beftuur van één of twee Bewindsmannen Fabrieken op zulke plaatzen aanleiden, waar men die ontbreekt. Het aanfporen van gegoede joden, om de eene of de andere Fabriek, bij ons niet bekend, bij voorbeeld van Spiegels, van Tapijten, enz. aantevangen, en hunne geloofsgenoten daardoor een beftaan te bezorgen. Het geven van gelegenheid aan jpnge lieden van geboorte en van middelen, om zich niet Hechts in de Rechten en wat meer op onze Hosge Scholen geleerd wordt, te oefenen, maar ook zich te leggen op de ware en werkdadige Staatkunde, dat is, op de middelen en wegen om een Natie, bijzonder onze Natie, voorfpoedig en gelukkig te maken: 't welk thans bij de meeste Volkeren naar grondregelen gefchiedt; en bij ons verzuimd, en buiten 'sLands ons verweten wordt. Een in dier voege geoefend Regeerder is immers (zegt van den Heuvel) alleen den naam van eenen Politiek waardig, en niet hij, wiens hoofdoogmerk is, op de voordetfigjie zoogenoemde Com- mtS'  352 NEDERLANDS KOOPHANDEL, misjien te aazen, en daardoor zijn eigen voof* deel meer dan het gemeene -welzijn te betrachten. Men moest in de Stichtingfcholen der Vrouwe van Renswoude eenigen opkweken tot patroonteekenaars, getouwftellers, en foortgelijken, om nut toetebrengen en zich binnen 'sLands te vestigen. Men moest handwerkslieden van buiten aanmoedigen , om zich in ons Land nedertezetten, liever dan dezelven door te naauwe verordeningen (Gildens enz,) te belemmerend [aanm. 175^3. Men mugt denken, dat de rampzalige gebeurtenisfen te Lion, die gewezen Stapelftad der handwerkslieden en fabrieken, aanleiding zoude gegeven hebben, of nog geven kunnen, aan vele nu ledigloopende of fnaphaan - voerende Werklieden, die hun ambacht verftaan, om zich te eeniger tijd elders gerust nederteftellen, nadat de geestdrift bedaard is; zoo wanneer zij hechts weten, waar zij met vrucht konden gebruikt worden, en hun de weg daartoe gewezen wordt. Zoodra de groote aanvoerders ophouden, mag men hopen, dat de minderen, die nu van hunnen wenk vliegen, tot inzicht en inkeer zullen komen, en nutrit  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 353 tige werklieden worden. Dit vordert het heil der maatfchappij, en de natuurlijke orde der zaken.] Men moest de Fabriekeurs befchermen tegen de onderdrukkingen der Kooplieden. — de voornaamfte en braaffte Kooplieden aanfporen, zoo mogelijk, tot aangaan van verbintenisfen, om geen het minfle deel te nemen in buitenlandfche Maatfchappijen; om geene beta* lingen voor vreemde rekeninge te doen, tenzij de goederen hier gezonden zijn; en vooral geene penningen optefchieten tot voordzetting van vreemde Colonien. — den al te grooten invloed der Makelaars op den Koophandel beteugelen, en dit beroep voor ieder vrij laten, mits zelf geen' handel te drijven, ten minften niet in die takken, waarin zij als makelaars handelen. — zorge dragen, dat de Nederlandfche Afgezanten voorzien worden van bekwame Geheimfchrijvers, geboren en kundige Nederlanders, die daartoe opgeleid wierden. — zulke Confuh en Fa&oors in de Zeeplaatzen aanftellen, die geboren en in den bloei onzes handelsdeelnemende Landgenoten zijn, en niet enkel dienen om een beftaan te vinden, En eindelijk, — oprichten Maatfchappijen, die den handel, Z fcheep-  Pp?H §54 NEDERLANDS KOOPHANDEL, fcheepvaarc cn fabrieken aanmoedigen; gelijk men in Engeland en elders mpt goed gevolg gedaan heefc. Waartoe men aanhaalt de Glasfabriek des Hertogs van Ruckingham. Offchoon nu deze laatfte middelen op zich zelf genomen, voor zooverre zij in 't werk kunnen gefield worden, den Koophandel zouden opbeuren; zullen dit echter maar zoovele bijmiddelen of palliativen blijven, zonder groote vrucht, zoolang de eerfte bronnen, hoven aangewezen, verdopt zullen blijven, en de hoofdmiddelen niet ernftig aangegrepen eq gebruikt worden. Aanmoedigingen, zegt men, zijn er voor winst' %atkeude Kooplieden en Handelaren juist zon noodig niet, als wel ontlasting en opheffing van Belemmeringen. Dwangmiddelen zijn ftrijdig tegen den geest des Koophandels. Men kan hem leiden, hem lokken3 maar niet dwingen. En hiertoe is van nooden het verftand en het Staatkundig beleid yan brave Regenten, cn (het gene in onze Re* publiek zoo wenschlijk is!) gepaste Eendragt in de Raadsbeftuiten, met opofferinge en ter neder* {egginge van alle zulke bijzondere belangen , waardoor het algemeen Belang te gronde gaat! [aanm. 1793. Doch indien men op de fruitige en herhaalde Waarlchquwirjgen in het  GROEI, VERVALj én HERSTEL. 355 bet Rapport van het Defsnfiewe'zen acht* flaat, is hec te vrezen, dat ook alle dié voorgedelde middelen van verbetering eri opbeuring weinig of niets zullen uitwerken, indien niet eerst en vooralles de hoofdbron van de kwaal gedopt, en het Gebrek $ dat «r fchuilt in de inrichting en in de in gei wanden van het Amiraliteitwezen verholpen, en deszelfs beduur meer regelmatige meer eenvoudig, en minder kostbaar ingé richt worde. En dit is het gene men meentj dat thans zoo naakt en klaar is voorgedeld, en als een voorafgaand vereischte wordt aan>• gedrongen bij het Rapport van het Dcfenftewezen in 't jaar 1789. ter Tafel van Hun Hoog Mög. gebragt, dat ik mij nies önt* houden kan $ om j daar ik voor mijne Landgenoten fchrijve, van welken vele geene uit= gebreide Staatsdukken lezen, uit dit gewigtig Stuk eenige trekken optegeven (.2.7) f Dat gewenschte einde (zegt men) zal nims tner in dezen toe/land van zaken worden bereikt, Het gebrek, het groote gebrekj Hoog Mog. Heerenl is niet gelegen in deri aard (27") Men kan dit breèdef leien in de Ned Jaatii 17Ï9. bl. l2SOi Z a :èn fif êê ?rönd de# k waal worde weg?éi riotriéna  35^ NEDERLANDS KOOPHANDEL, aard van de middelen, welke men yan tijd tot tijd heeft yoorgeflagen; eene keuze yan middelen zou onder eene reguliere en belan. gelooze Adminifiratie al oyerlange zijn gedaan geweest. Het gebrek fchuilt in de inrichting yan de zaak, in de ingewanden van het admiraliteitswezen. 9t Is zeker, veel gevorderd, wanneer de grond van een kwaal bekend is; maar deze grond, hoezeer zederd lange gevoelig bekend, heeft men verfchoond, en dienvolgens konden geene middelen, welken den grond niet aantastten, van eenige vrugt zijn. Men laat er op volgen, dat „ alles om voorziening, alles om redres roept; maar dat alles te vergeefsch zijn zal; dat alle herziening van de Tollijst vruchtloos, alle voordellen en hulpmiddelen zonder gevolg zijn zullen, indien de hervorming der Vijf Amiraliteiten, mec opoffering van bijzondere belangen, niet voorafgaat, in deze aanmerküjke woorden, die de wijze, hoe te verhelpen, naar hun inzicht, teffens voordellen: Wij zijn zoozetr geperfuadeerd, dat geene herziening van de Lijst, hoezeer op zich zeiven ten uherjlen noodzakelijk; geene Propofuien, van wat natuur die ook zouden mogen zijn, immer van  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 357 van eenig effeët zullen hunnen wezen, zo lange de beheering yan de middelen te IVater zal blijven gedemandcerd aan vijf onderjcheidtne Departementen, wier belangen, nimmer dezelfde zullen kunnen zijn; daarvan zijn wij zoo geperfuadeerd, dat wij de attentie van Uw Hoog Mog. met geene verdere Plans dezen aangaande zullen blijven opho;den. En het Is te wenfchen, dat dit gelük voor onze tijden bewaard zij geworden, dat eindlijk van dit gewigtig Stuk bij de Bondgenoten eene afkomst zal gemaakt worden; en dat, even gelijk bij de inrichting der Oostindifche Compagnie, 1602, waarbij zoovele bijzondere belangen, voordeden, en recliten werden opgeofferd, en zoovele bijzondere Compagnien tot één lighaam gebragt werden, zoo ook tegenwoordig dat groot Gevaarte der Amiraliteken op eenen 'meer eenvoudigen of min kostbaren voet, met achterftelling van alle "-fzorderlijkc rechten, voorrechten, of voordeden, moge gebragt worden; ten minften hiertoe ftrekken zich ui: 1. ) Het Plan van het Defenfiewezen. 2. ) Het Plan Conciliatoir. 3. ) Het Discours van den Heer Raadpen- Z 3 fio«  358 NEDERLANDS KOOPHANDEL , fionaris bij hec openen der Befognes in Hofland over deze aangelegene zaak den 11 Octj 1793* En 4.) Een nader Stak of Plan Modificatoir dus genoemd. Waartegen echter, zelf ook in Holland; andere Staatsleden zijn, die fchoon zij volmondig toeflemmen, en zeiven bekommerd zijti over den vervallen flaat van 't Zeewezen, • en over de rampfpoedige omjlandigheden vari : | de Collegien ter Admiraliteit, echter noch het een noch het ander meenen te moeien aanzien als een natuurlijk of onmiddelijk gevolg van de inrichting van 't Admïralüeitshefiuur, of het beftaan dier Collegien; ert die zich voords vleien, dat de Gebreken in |- *t beftuur der Admiraliteit niet zoo groot zijn als men voorfielt; en dat men de zaak dieper ondertastende, men gewaar zoude Worden, dat alle gebreken in de Adrnini' firatie der Admiraliteit, en alle verval der Marine afteleiden zijn uit de wanbetalingen der Provinciën en de onegale Praclijk in den ophef der middelen (28). Het (38) Zie dit in de Memorie van AdflruStie van hei Adv is der Froedfchap van de Slad Rotterdam, in 't üefijgne Vtn den 11 üft. 1793.  GROEI, VERVAL, en HERSTEL. 359 Het is voor alle Nederlanders, Regenten en Ingezetenen, ja voor de Republiek zelve, te hopen, dat dit verfchil van gevoelens over zulk gewigtig point de groote zaak zelve niet uit het oog zal doen verliezen, maar dat de ernftige Deliberatien, die thans bij de Hooge Bondgenoten hierover loopen, een gewenscht einde zullen bekomen, te meer dewijl in de Verklaring en 't Befluit, ter Generaliteit, den 7 Sept. 1792, waarbij de zaken der Finantie, der Quotes, en der Lasten van de Bondgenoten op een' vasten voet gebragt zijn, met zoovele woorden, bl. 60, gezegd wordt, dat dezelve voor den tijd van 25 jaren worden vastgefteld, zoodanig nogtans, dat, indien tegen verwachting binnen den tijd van twee jaren niet met ernst zal zijn bij de hand genomen het onderzoek der voorgeflagen verbeteringen en befparingen in het Huishoudelijke van de Collegien ter Admiraliteit en van een algemeen redres der zaken van de Zee — die lasten zullen worden gehouden alleen voor twee jaren gearrefieerd. Omtrent welke hooge noodzakelijkheid van Redres de Heeren Staten van , Holland zelve zich bij Refolutie van 16 Me}, 1793, den 22 daaraan volgende ter Ver-  Befluit. 360 NEDERLANDS KOOPHANDEL, enz. Vergaderinge van Hun Hoog Mog.,volgens de woorden der Gelderfche Refolutie, die ik thans voor mij hebbe, van den 3 Dec. 1793. zich in deze zeerkrachtige woorden uitdrukken: „ dat liet onverantwoordelijk voor Regenten is, de abuizen en onnutte uitgaven, waarvan zij overtuigd zijn, en die zoo algemeen in het oog kopen, te laten fubfifieren, en daartoe de penningen, die het publiek moet opbrengen, te doen (Irekkenr De welmeenende werkzaamheid en raadplegingen onzer tegenwoordige Patriottifche Regenten met den Stadhouder, en de Eendragt, die thans hunne Raads- en Staats-vergaderingen tot *s Lands algemeen heil, gelukkiger dan voor 't jaar 1787, bezielt, geven ons alle hope, dat die Landsvaderlijke beraadflagingen zullen uitloopen tot opbeuringe van het vervallene, en behoudenis van Land en Volk in dit tot nog toe zoo bewonderd en gezegend Gemeenebesr. En mogt dit tweede üsts ook eenige nuttigheid toebrengen ter bevordering dier goede zaak, en tot meerdere vereeniging der harten en medewerking onzer ingezetenen ten goede, zoo zal ik mij den arbeid, hieraan belteed, niet beklagen. 3  Nog is bij den Uitgever dezes onlangs van da Pers gekomen: Een in dezen tijd voor den Nederlander ten heogflen b&-" hngrijk Werk, betijreld: DE RECHTEN VAN DEN MENSCH IN FRANKRIJK, GEEN GEWAANDE RECHTEN IN NEDERLAND, of betoog, dat die Rechten, bij het Volk van -Nederland. in volle kracht genoten wordeD, en iets over onze VRIJHEID en PATRIOTiSMUS, door een patriot, in gr. 8vo, ƒ2:10 De Schrijver, welke aich door meer andere Staatkundige Schriften reeds bij onze Landgenoten met roem bekend gemaakt heeft, behandeld dit, in deze tijd. zeer kiefche Onderwerp, op eene met net Natuurlijke Recht overeenkouftïee wijze: vergelijkende onze CONSTITUTIE met de VERKLARING van de RECHTEN van den MENSCH, zoo als die door de CONVENTIE in Frankrijk, den 23junij desjaars 1793.nader bepaald zijn, en bewijst door Authenticque Stukken, dat wij al het goede, wat in dezelve gevonden word,ook hier te Lande in volie maate genieten ; makende tevens gegronde Aanmerkingen over het fehadelijke en voor eene welgeordende Maatfchappij nadeelige dat in fommige Artikelen der Franfche Wet verborgen ligt, bij welke gelegenheid da Autheur het bekende Werk van T. PAINE, op veele plaatfen, kragtig weerlegt,waarom dit Boek ook voor de Jiezitters van laststgen02rr.de Trséhat onmisbaar is, terwijl het tevens naast alle weldoordagte Staatkundige Gefchriften, ons Landsbeffiuur betreffende, eene waardige plaats verdient j daar deszelfs inhoud voor Regent en Burger, in gelijke nraate, hoogstnuttig kan zijn. J, H. fJerir/gyTooneel der oudeen nieuwe StaatsGticbiedeniifen, 3 deden en 4 deel 2 ftukk. jn gr. 8vo, . . , ƒ la: 10:- idem groot papier a - j<5: ö;- Proeve van den Geest der Jacobijnen van Parijs , getrokken uit het dagooek hunner zittingen van de maanden Januarij en M.rart de; Jaars 1701. in 't Hoogd, uitgegeven e« met aanmerkingen verrijkt cjoor J. W. van Archenholtz, m gr. 8vo. a . . . • 1: — J. de Vries, Gefpiekken over de voornaamfte waarheden van den Christelijkea Godsdienst, . 2 ftukken in gr. 8vo a , . • i:itj;. Pichh  DichtlaHren voor Neêrlands Helden, beftainda in Prijsvaerzen, ter erkentenis van hunnen moed, gehleeken in de verdeediging der Vestingen, Maastricht, Willetnibd , de Klundert enz., bij den aanval der Franfchen op de Vereenigde Nederlanden In Februari]' des jaars 1793, en vervaardigt door de volgende Dicriteren en Dichteresfen: als c. van epen, Phil. Stud. te Leiden, en lid van Kunstlievd* aart geen vlijt; j. m. sobbls , Clcrcq ter Fifiantit van Holland, en Secretaris van hes Dichtlievend Genootfchap te 'sGravenhage; ai. »e witte geb. van züilekom , te Resteren in de Nederletuwe; e. j. b. schonk, Rtclor der Latijnfche Schooien te Nijmegen ; bendrik hey , Caphein van de Schutterij te Schiedam; a. j. dk la houssaije, Predikant te Kesfel, bij '« Hertogenbosch ; c. v. goen , . Phil. Stud. £fc. &c. te Leiden; d. houtwan, ts l'otrburg; j. de vries Cutechifeer. meester te Arntteldam, en meer- andere ender ■ verfcheiden Zinfpreukea, in gr. 8vo a • ƒ iïiÖs* idem best pap. - q : 10: - Ernftige en Trouwhartige waarfchou^ing aan de grooten deezer waereid, in gr. 8vo. a . . - 2:12:- Necksr, Bedenkingen or> 't Prcces van Lodewijk de XVI. iu gr. 8vo a . . . — :n:> Wieland's Bevalligheden in «es Boeken uit het Hoogd. ver taald door C.Groeneveld, in gr. 8 voa • — :n> idem best papier - —ii*:- C. BroedeUt, Vruchten van ftille benzaaoiheid, in gr. 8vo. a . *. l' '* Koorenhandclaa-s Handboekje roet uitgereeksnde tafds door A. Leman a . i!4'* J. Luiiken, overvloeijend Harte met plaaijes a - Ti »o:« idem best papier - a;lo:« J. D. MichaSiis, middden rot het recht verftand vau 6e Hebreauwfche Taal, in gr, «voa . - 1: — Elemens de la lecture, ou Merhode pour ' aprendre a. Ep»ler, a; a Correa;menr.r Tres Utile pour'les Eco!es, & pour rous cénx qui défirens apprenjie la benne orcogtaphie, par JS. dv PuiJ Troifièine Edition, in kl. 8*o » - 45-