GESCHENK DR. EELCO VERWIJS. 1880.  ovërysselsche GEDENKSTUKKEN) f t f d e stuk, Vervattende een betoog aangaande de bezwaaren der kleine steden van twente , ten aanzien van derzelver rechten en vryheden; Als ook eene breeder Aaantekening aangaande dea oorfpronglyken Rechtsdwang der Steden van Overysfel; de verfchyning der Kleine Steden ter Landsvergadering in gewigtige punteneenige brieven, betreffende de Steden Oldenzaal, Eiifchede, Delden, Goor en Genemuiden; de byzondere met de Overysfelfche Kleine Steden niec te vergelyken gefteldheid der Stad Almelo, en haare oude wilkeuren, en den wapenhandel ia ds Heerlykheid Almelo; en een Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollen* hove omtrent bsare rechten en vryheden; alles met BYLAGËN, ËN EENË VOORREDE, Dis inzonderheid behelst eenige voorbereidende aanmerkingen omtrent eene grondwettige herftelling in het (luk der Re^ g«ering van Overysfel, ter (laaving van een vereifcht Redres der bezwaaren van de Kleine Steden, Mr. j. w! °racer, Te C a m p ë n, Ter Dflikkefye van j. A, m CHAL MOT,   VOORREDE* INZONDERHEID BEHELZENDE EENIGE VOORBEREIDENDE AANMERKINGEN OMTRENT EENE GRONDWETTIGE HERSTELLING IN HET STUK DER REGEERING VAN OVERYSSEL, TER STAAVING VANEENVEREISCHT REDRES DER BEZWAAREN VAN DE KLEI, NE STEDEN, I D |e Kleine Steden van Twente, zo wel als dieLva'? ?alIand en Vo"enhove, in het gebruik haarer rechten en vryheden zedert de nieuwe oprichting van dit Gemeene. best, in weerwil van de Naarder Unie en andel re grondwetten,, zeer verkort, hadden reed* eenige herftelling bekomen, toen zy zich ver" zekerd hielden, dat'ook dndelyk eeris afie haai- 2 yg III  ïv 'voorrede. re billyke bezwaaren, waar door zy te lang waaren gedrukt, zouden weggenomen worden. Hier toe wierd eene zekere verhandeling van die bezwaaren vereifcht, om dezelven aan de Heeren Staaten naar behooren voor te draagen. De last om zodane verhandeling te vervaardigen wierd my opgedraagen, van den welken ik gepoogd heb my door het tegenwoordig Betoog te kwyten. In dit Betoog heb ik voorgenomen, om de voornaamfte, zo niet alle, bezwaaren van de Kleine Steden kortelyk op te tellen en met be wys te ftaaven; in vertrouwen, dat er geene grondwettige herftelling van de gemeene zaak van Overysfel te verwachten zy, zonder dat aan deeze Kleine Steden hier omtrent worde genoeg gedaan. . Deeze grondwettige herftelling, dat is, de herftelling van het Gemeenebest volgens deszelfs grondwetten , vergenoegt zich niet met afgetrokken denkbeelden, door middel van de Wysbegeerte opgemaakt; maar daar toe behoort voornaamlyk eene betrachting van de grondwetten en van de beste middelen om het Gemeenebest daar op te herftellen. Hier toe is inzonderheid het volgende aan te merken: naamlyk dat de rechten der Steden van ouds beftaan hebben niet Hechts in byzondere vryheden ea gerechtigheden, maar in het gemeen in derzelver befchreeven of in gewoonte beftaande wetten, waar by zy door den Souverein gelaaten moeten worden. Zeer lang na de nieuwe op. richting van het Overysfelfch Gemeenebest zyn de Kleine Steden in het genot van dit recht fom-  VOORREDE. V fomtyds verhinderd geworden, zo het fchynt, door een verkeerd denkbeeld , als of zodane recht der Kleine Steden niet beftaanbaarzouzyn met de Souvereiniteit, aan Ridderfchap en Steden, als Reprefenteerende de Staaten van Overysfel, toebehoorende. Een denkbeeld, 't welk de vryheid van dit Gemeenebest om ver zou ftooten. Want het is zo niet, dat tot het weezen van een Souverein alle volheid van magt behooren zou, die een Souverein bezitten en niet bezitten kan, en evenwel Souverein kan blyven. Zelfs in het magtig Roomfch Gemeenebest was men hier van beeter overtuigd; alwaar verfcheiden plaatfen , hoewel onder de Souvereiniteit van het Roomfche Volk behoorende, echter het recht van Autonomie of van byzondere eigen wetten en gewoonten hadden, gelyk de beroemde Spanheim ons dit grondig heeft verklaard (i). Dit was een Patrimonieel recht van het Volk deezer plaatfen en niet eene Souvereiniteit; dus ook niet een Imperium in Imperia of Oppergezag in een Oppergezag. Een tegengefteld gevoelen zou van zeer nadeelige gevolgen voor de vryheid zyn, als zullende de vryheid van een Volk , of van gedeelten des Volks , onder een Monarch of onder Aristo. kraaten gezeten, daar door aan eene volkomen beheerfching onderworpen worden. De Heeren Staaten der Provinciën deezer Unie betoonden, onder anderen , ten opzigte van 's Hertogen- bofch (i) Orlis Roma-ms, exerc't. i. Cap. 12. exercit. 2, Cap. 9—17. • 3  VI VOORREDE. bofch, hoewel geen lid van één deezer zeven gewesten, en nogthans aan Hoogstderzelver Souvereiniteit onderworpen, dit geheel anders te begrypen. Want in de Capitulatie, volgens welke de Stad 's Hertogenboich onder de gehoorzaamheid van Hun Hoog Mog. in het jaar 1629 is gebragt geworden, wordt art. 8. te kennen gegeeven: dat de voorfchreve Stadt Borgers ertde ingezetenen van dkn, ende van den Vrydom van de voorfchreve Stadt, Jouden behouden ALLE HUNNE RECHTEN, HERKOMEN, COSTUYMEN, vryheden, exemptien ende alle andere privilegiën, foo generaele als particuliere, die fy van outs ende voor het begin van den oorlogh gehadt ende genooten hebben te water ende te Lande , in de Stadt ende daer buyten, in Brabant , Gelderlandt ende in andere Plaetfen (2). Hoe veel te meer dan behoort dit zo te zyn omtrent Steden, die, gelyk de Kleine Steden van Overysfel, van ouds werkelyk Leden van ditgewest zyn geweest, aldaar ter Landsvergadering behoorende. In dit ftuk, naamlyk van gehandhaafd te moeten worden by de wetten , herkomen ende Couftumen, die men heeft of maakt, hebben de Groote Steden deezer Provincie van ouds boven de Kleine Steden niets voor uit gehad. Terwyl de Souvereiniteit deezer Groote Steden niet in zulk een recht gezocht moet worden , maar daar in: dat de Landsheeren van Overysfel by het begin van de Spaanfche troebelen geen weezenlyk deel van Souvereiniteit o- ver (2) Zie Utrechtfche Confultatien, Deel 2. Conf. 11. n. 13. add. GaoT. de jure belli fc? por. Hb. 2. cap. 14. j. 12.  VOORREDE. VII ver dezelven meer bezaten (3). Indien dit recht der Kleine Steden uit het oog verlooren wordt ; dan zou de grondflag van alle haare rechten en vryheden waggelen, en dezelven in gevaar gebragt worden van ook haare byzondere andere rechten en vryheden te verliezen of te zien benadeeld worden., door gefchillen, onvermydelyk telkens te ontftaan met den Souverain: of naamlyk deszelfs nieuwe te maaken wetten tegen zodane byzondere andere rechten en vryheden der Kleine Steden ftryden zouden dan niet. Dit recht der Kleine Steden, als de grond van behoud van alle derzei ver andere rechten, verdient derhalven wat naarder betracht te worden ; te meer om dat de befchouwing daar van niet Hechts voor de Kleine Steden, maar ook voor alle de deelen van dit Gemeenebest, ter bereiking eener grondwettige herftelling, van het uiterfte belang is; en om dat de Volksvryheid van geheel Overysfel daar door in haaren ouden luifter ons wordt voorgefteld. Indiende gebreken, die tegen dit recht gebeurd zyn, worden weggenomen; dan meen ik, dat daar door eene groote vordering in de grondwettige herftelling zou zyn gemaakt. Ten aanzien van de Steden is omtrent dit recht aantemerken, dat de Kleine zo wel als de Groote Steden deezer Provincie van ouds het gemeene befchreeven recht, zo veel dit doorgaansin het Duitfche Ryk was aangenomen, tot derzelver wet gehad hebben en daar benevens zodane (3) /. Stuift dcczer Gedenkft. Voerb. n, 14. £? 15* 4  VIII VOORREDE. ne befchreeven Statuten als door elke Stad, ooi? zelfs zonder Confirmatie van den Landsheer, niet ftrydig met het voorzeide aangenomen gemeene befchreeven recht, noch nadeelig aan den Landsheer, zyn vastgefteld (4) ; als ook oude Couftumen. Het is derhal ven zo niet, dat de Kleine Steden Hechts gerechtigd zouden zyn, om over eenige zaaken van goede order Statuten op te richten. Want elk die, by voorbeeld, de Statuten van de Stad Vollenhove (5) inziet , en van verfcheiden andere Kleine Steden, zal bevinden, dat dezelven van gee-. nen anderen aart zyn, dan die van de Stad Deventer van 1486 (6). Hoewel, nu Deventer de Souvereiniteit in den haaren bezit, geen vraag aldaar kan zyn: of derzelver Statuten tegen het gemeenlyk aangenomen befchreeven gemeene recht ftryden zou dan niet. De bewyzen van «lit recht der Kleine Steden om Statuten, ook zonder eenige Confirmatie van den Landsheer, te moogen maaken, als ook dat dezelven by alle wetten en Couftumen, aldaar ftandgrypende, moeten gelaaten worden, zyn uit voorgaande boekdeelen deezer Gedenkftukken openbaar (V). Een <4) Zie Rier over het voorbeeld der Statuten, naamlyk; tiet Saxisgh Weichbild, in Glojf. by art. 14. 0*43- (5) Te zien in dit vyfdeStuk, hl. 364. (6) By Dumbar Kerkl. en Wtreldl. Dev. II. 154. (7) 7. Stuk deezer Gedenkjl. Voorb. n, 4. Vervolg van het I. Stuk bi. 117. II. Stuk, bl. 292. .322. 324 3i<5. 331.  VOORREDE. IX Een aller duidelykst bewys dat dit recht deezer Steden insgelyks (trouwens het tegendeel zou onrecht zyn) ftaande de nieuwe oprichting van dit Gemeenebest ftand gehouden heeft, geeven ons twee brieven van den jaare 1644 (8), betreffende de aanneeming van het in 1630 Geëmaneerde Landrecht van Overysfel, door de Kleine Steden te doen. Ook de Refolutie van Ridderfchap en Steden raakende de Steden Hasfelt en Steenwyk , van den jaare 1629 (9), voldingt dit ftuk ten eenen maale. Zo III. Stuk, hl. 296 &e. Dit Stadrecht, door de Landsheelen verleend, is niet ongelyk aan de vryheid, die weleer door de Romeinen aan fommige Steden wierd gegeeven. Zo gaf Keizer Augustus aan de Stad Tarfen eenig land by de Stad en het recht van eigen wetten en Magiftraat. Sparmeim orb. Rmn. exercit. 2. cap, 12. (8) IJ, Stuk deezer Gedenkjl. bylagen Na. 44. 45. (9) Luidende als volgt: Die Heeren Gecommitteerden gebefoigneert hebbende over die Reformatie van 't Land? recht, hebben daar van Rapport gedaan ende goedgevonden, die wyien het Concept der Steden Hasfelt ende Steen* wyk is gecömmuniccert, van den zeiven Steden Gecommitteerden hier verfchreeven zynde , te verneemen der felver Steden bedencken, over deeze Reformatie; daar op ingekomen Jan Ovinck ten Oever ende Gerrit Coninck, Gedeputeerden der Stad Hasfelt, Mesteren Arent ten Broecke ende Lucas ten Broecke Gedeputeerden der Stad Steen wyck, die welcke verklaarden, dat haer principalen tegens het Concept van 't Landrecht, haer Gecommuniciert, niet hebben , midfi dat haer Steden privilegiën ende plebifciten ende Couftuymen daer door niet worden gederogeert, verfoeckende daer benevens dat by 't Landrecht mede moechte verklaert worden, dat haer burgeren fo wel als die van de drie §te- ? 5  VOORREDE. Zo is het ook van ouds gefield geweest met èe wetten en Couftuimen van het platte Land van elk Quartier: naamlyk, dat dezelven door den Landsheer en de Staaten uit kracht van Souvereiniteit niet veranderd konden worden. Hier om kon van ouds geen Overftemming, omtrent verandering van wetten of Landrechten en Couftuimen, noch omtrent het voorfchryven van jiieuwe wetten plaats hebben. Het bewys hier van is te zien in den Verbondsbrief, waar inde Landen van Overysfel aan Keizer Karel den vyfden in 1527 zyn opgedraagen, alwaar gezegd wordt: Eerst dat die Key. Mat. zyn erven ende naecomelingen zullen die Ridderfchap Steden ende LANDEN van Overysfel laeten blyven en onderholden in alle hore lantrechten Jiadtrechten leenrechten dykrechten ende alle andere hore privilegiën zo wel van der Hanze als andere vryheden posfesjien ende Costumen elx int fyne diefy hebben ende daer affy deugdelyke tot hier toe gebruyckt hebben (10). Steden Deventer, Campen ende Zwolle ten Platten Lande niet fullen mogen worden gearresteert, waer mede die felve Gecommitteerden der twe Steden voorf. afgekeert fynde, is nae deliberatie, by Ridderfchap ende Steden Gerefolveert ende verklaeit, dat door dit tegenwoordige nieuwe Lantrecht die Steden Hasfelt ende Steenwyck in privilegiën plebifciten ende Couftuymen daer van fy in deuchdelycke obfeivantie fyn,niet fullen wefen gederogeert, ende belangen, de derfelver twee Steden wyder verfoeck, als dat haere borseren ten platten Lande niet fouden mogen worden Gearresteert, kunnen Ridderfchap ende Steden daer inne- gene veranderinge doen, maer laeten het felve by den ouden gebruyeke. Actum opten bykomfte tot Heerde den 7 July anno 1629. (10) II. Stuk demr Gelenkfl. lil. 292.  VOORREDE. XI Dit ook leert de brief van Jan van Vernenborg, Bifchop van Utrecht, aan de Edelen en het Gemeene Land van Twente gegeeven in 1365 (ir). De brief vanÜAviD van Burgundien, Bifchop van Utrecht, van 1457, in het byzonder aan de Edelen en het Gemeene Land van Twente gegeeven, bevestigt dit insgelyks in de woorden : dat wy mit ganfen berade ende guden voerfynne onfen Ridderen, knapen, Mannen ende Dienstmannen ende onfen ghemeynen Lande van Twente gheconfirmeert hebben ende geftedicht, confirmeeren ende ftedighen mit defen brieve alle oere olde Landrechte vryheit ende ghewoente &c. (12). Dit zelfde wordt ook te kennen gegeeven door den brief van hulding van Keizer Karel den vyfden van 1528 en den daar toe betrekkelyken byzonderen huldings brief van Ridderfchap en Steden van Twente (13), als ook door den lastbrief aan de Gezanten der Staaten naar het Hof te Brusfel van 1556 (14). Hier van meen ik de reden elders gemeld te hebben (15). De Conftitutie van vereeniging der Landen van Overysfel tot ééne Souvereiniteit verhinderde geenszins, dat elk Land, zo wel als elke Stad, by (11) 'Ut Stuk deezer Gedenkft. bl. 80 0c. (12) Aldaar tl. Stuk, bl. 320. Zie ook aldaar denbriefvan ieezen Bifchop van het zelfde jaar, bl. 32I etc. (13) Aldaar, bl. 323- 326". (14) Aldaar III. Stuk, bl. 296. (15) Aldaar II. Stuk , bl. 111. 180 etc.  %l\ VOORRED È. bv derzelver wetten en Couftumen moest gelaaten worden. Want, volgens het gene hier vooren is getoond, is ongetwyffeld, dat, naar de Conftitutie van dit Gemeenebest, geenszins tot de Souvereiniteit behoort eenig recht, om de wetten enCouftumen der deelen van het Gemeenebest te kunnen veranderen. Dit te kunnen beletten is, zo als wy aanmerkten, het Patrimonieel recht deezer deelen en geene Souvereiniteit derzelven. Ln uit dit recht vloey t van zelfs voord, dat geene verandering van wetten en Couftumen in Overysfel anders dan met eenpaarigheid van ftemmen van Ridderfchap en Steden plaats kan vinden. Zulks wordt ook uitdrukkelyk gezegd in de Landbrieven van 1541 & 1546 (16). Het recht dat geen Overftemming in deezen plaats heeft, t welk reeds voor de Naardere Unie heeft ftand gegreepen, is, zo veel ik weet, nergens veranderd Ook komt het my voor, dat eene verandering van dit Conftitutioneel recht, aangemerkt de gefteldheid van dit Gemeenebest, nadeelig voor de yryheid zyn zou. Niet minder ook heeft dit recht van wetten en Couftumen, door den Souverein niet te veranderen, van ouds plaats gehad omtrent de Heerlykheid Almelo. Want, zo wel als de Landsheeren dit omtrent de andere Landen van Overysfel betuigden , deeden zy dit insgelyks met betrekking tot deeze aan Overysfel Geasfocieerde Heerlykheid. Zo wordt in eenen nog voor banden brief van Frëderik van Blankesheim, Bifchop van Utrecht, van den jaare 1400 (16) Maar, 111. Stuk, 11. 23C IU 2*1 etc. Zie eok al- iaar in de Jateiding, bl. VI.  VOORREDE. XIII 1406, gemeld: Ende wy, ende unfe nacomelinge bisfcopen 't Utrecht, fullen DIE HEERSCHAP VAN ALMELO in hoeren alden rechten en vrieheiden laten, als die Heerfchap by unfen tyden gehad heeft. Beholtlick uns unfer brieve die wy van derfelver Heerfchap hebben (17). Rudolf van Diepholt, Bifchop van Utrecht, verklaart in eenen brief van 1431. dat wy Egbert van Almeloe laten falen by zynen olden rechten en herco* men, alfe onfe voervaderen gedaen hebben &c. (18). En Keizer Karkl de vyfde , in den vooraangehaalden brief van opdragt, belooft, dat hy, zyn erven en nacomelingen, zullen die Ridderfchap, Steden, ende Landen (dus ook het Land en Stad der Heerlykheid Almelo) van Overysfel laeten blyvsn en onderholden in alle hore Lantrechten, Stadtrechten , Leenrechten, dykrechten, ende alle andere hare privilegiën — vryheden , posfesjien ende Costumen, elcx in int fyn &c. Dit was ook de reden, waarom het Landrecht van Overysfel van 1630 aan de Heerlykheid Almelo niet opgedrongen maar eindelyk aldaar niet dan vrywillig aangenomen wierd (19). Van dit recht, ten opzigte der Heerlykheid Almelo, heb ik elders breedvoerig gemeld (20). De ingezetenen, zo wel als (17) Gevoegd by de gedrukte DeduQie der Heerlykheid A-melt onder K. De brieven, welken de Bifchop zich alleenlyk voorbehoudt, zyn by de voorzeide Deductie te zien onder C. D. E. Hier door wordt de Autonomie deezer HeerJyk» beid zo veel te meer geftaafd. (18) Aldaar onder de Letter L. (19) II, Stuk deezer Gedenkjl. bl. 14 0, (20) Aldaar bl, iio &c. 147 &c.  XIV VOORRED E. als de Heer van Almelo, hebben by dit recht een allergewigtigst belang. Want (om van het belang van den Heer niet afzonderlyk te ipreeken) zonder dit recht zou alle vryheid der ingezetenen deezer Heerlykheid, dat is, zo wel van de Stad als van de verdere Heerlykheid, verdwynen, en deeze ingezetenen onder eene volftrekte magt van Ridderfchap en Steden geiteld worden. Zelfs zou hun byzonder recht, in opzigt van den Heer van Almelo , die gemeenlyk in de Ridderfchap ter Landsvergadering verfchynt, en die aldaar nevens de medeleden deezer Hooge Vergadering iets nadeeligs aan de Heerlykheid Almelo zou kunnenvoorfchryven, door het gemis van het boven gemelde recht benadeeld kunnen worden. Zich nieuwe wetten te moeten laaten voorfchryven, zonder zelf aan het maaken van dezelven deel te hebben, is een blyk van geheele onderwerping. Daarin tegendeel het genot van vryheid om by de wetten en Couftumen, die men heeft en zelf maakt, gelaaten te moeten worden, aller dierbaarst is voor de genen, die, gelyk de ingezetenen deezer Heerlykheid , niet ter Landsvergadering verfchynen; en voor die, welken, gelyk de Kleine Steden, alleenlyk eene Delibereerende ftem aldaar hebben. Deeze vryheid wierdt weleer ook aangemerkt als een blyk van dapperheid. Dus verhaalt Hippocrates van de Volkeren onder het Perfrfch gebied: dat de genen, die hun eigen wetten niet gebruikten, maar zich door den Koning de wet moesten laaten voorfchryven, lafhartige Menfchen waaren; integendeel, die volgens hun eigen wetten leefden, dappere man.  VOORREDE. XV mannen (21). Diodorus fielt, dat deeze vryheid elk aangebooren is (22). De Gezanten der Afiatifche Grieken verzochten den Raad van Romen, om het recht van hun eigen wetten, als, zeiden zy, het aller aangenaamfte voor Stervelingen, te moogen genieten (23). En Quin. tiliüs Varus moest dit ook tot zynen ondergang ondervinden, toen hy onzen Voorvaderen Romeinfche wetten poogde optedringen. In eene grondwettige herftelling van het Overysfelfch Gemeenebest is verder ook in het oog te houden , dat het zo niet is, dat de Regeering van Overysfel oudtyds Feudaal zou zyn geweest. Alleenlyk hebben de Edelen, als behoorende in het Leenftelfel van den Landsheer, eenen afzonderlyken ftand ter Landsvergadering van ouds alhier gehad, en in vervolg van tyd, anders dan weleer (24), den ftand van het Gemeene Land mede Gereprefenteerd, en dus van wegen hunnen ftand en van wegen het Gemeene Land gehandeld, gelyk de Gecommitteerden der Steden van wegen de Steden. Van deeze Reprefentatie der Edelen en der Gecommitteerden van de Steden is my het bewys thans duidelyk in een der gewigtigfte ftukken voorgekomen, naamlyk in den brief van hulding van Keizer Karel den vyfden , als Landsheer van Overysfel, (21) Spanhem orb. Ram. exercit. 2. cap. 0, (22) Aldaar. (23) Aldaar. (2/1) I Stuk deezer Gedenkfl. Foorb. n. 10. en 11. 115. ui. II Stuk, bl. 177. 17a. IFStuk, bl. io.  XVr VOORRÉDE. vsfel , van den jaare 1528 (25). Hier van zal breeder in dit Vde Stuk (26) gehandeld worden; alwaar ik meen te toonen, dat deeze der Edelen Reprefentatie van het platte Land niets gemeen heeft met eene Souvereine Reprefentatie, gelyk die van een Monarch of van Ariftocraten ; maar datze is zodanig eene , zonder welke of diergelyke eene Democratie bezwaarlyk kan beilaan; en dat dus deeze Reprefentatie geen recht ▼an eigendommelyk gezag aanduidt, maar volgens de regels van het Privaat Burgerrecht moet afgemeeten worden, fchoon ze zich uitftrekke tot zaaken van het belang des Lands, die ter Landsvergadering behooren, alwaar de Souvexeine Reprefentatie van het Volk van Overysfel in de Univerfiteit der Vergadering zelve, berust. Hier toe behoort de bevatting van het rechtelyk onderfcheid tusfcben de leden eener Univerfi* teit en de Univerfiteit zelve; en dus ook tusfchen de deelen van het Gemeenebest, naamens de welken de Leden ter Landsvergadering verfchynen, en de deelen van gezag, aan de Leden , of wel aan de deelen van het Gemeenebest, die zy Reprefenteeren, in de Univerfi. teit toebehoorende. Indien de Steden of derzeiver Reprefentanten zo wel als de Edelen naa. mens het platte Land ter Landsvergadering verfcheenen,- dan zou het bewys minder klaar zyn, dat de Reprefentatie, in welke de Leden ter Lands» (25) Aldaar II Stuk, bylage 4t zie ook in dit F Stuk, bl. 41, 42. In het Beneden Sticht of Land van Utrecht wordt dit insgelyks befpeurd. Matth^ïus de nobiliuUb. 3. cap. r, t*g 885- (aö) M. 4i«p—.43, fj6-~~>~W,  VOORREDE. XVII Landsvergadering verfchynen , uit het Privaat burgerrecht haare uitlegging ontleent, en dus zodanige is, als in eene Democratie behoort plaats te hebben. Het komt my voor, dat anderszins moeijelyker zou zyn te toonen , dat een zeker deel des Volks, als, by voorbeeld, Edelen en Steden, dietefamen hetganfche Volk onverdeeld van ouds Gereprelenteerd zouden hebben, niet zouden zyn aantezien als Ariftocraaten van het andere hoewel niet min aanzienlyke gedeelte van het Gemeenebest, naamlykhet platte Land. Daar in tegendeel onderfcheiden Reprefentanten niet van dezelfde maar van onderfcheiden deelen des Volks, *t welk onder ééne en dezelfde Souvereiniteit behoort, uit hunnen aart Privaate Reprefentanten zyn, wier Reprefentatie volgens het Privaat Burgerrecht be~ Haat, en die, naar dit recht, als eene verrich-, ting, op den naame en ten voordeele van anderen gefchiedende, is aan te merken. In zodane Reprefentatie wordt geen titel van eigendomlyk recht befpeurd hoewel dit niet verhindert > *datze evenwel geduurzaam zyn kan. De grondwettige herftelling fchynt ook bevorderd te worden door de onlangs gebeurde be» flisfing omtrent het recht van Overftemming ter Landsvergadering. Want dewyl de Overftem» ining volgens de Conftitutie van Regeering deezer Provincie bepaald blyft tot zaaken, waar in dezelve van ouds heeft plaats gehad; zo is te vermoeden dat deeze Conftitutie daar door zo veel te meer zal gehandhaafd worden. Volgen* deeze Conftitutie behoort niet tot de Overftemming het maaken van wetten, door dewelken e * * voor»  XVIII VOORREDE. voorgaande wetten of Couftumen zouden afgefchaft of veranderd worden, waar van hier vooren is gezegd. Hier onder kunnen echter niet begreepen zyn bezwaaren, die door wetten of Refolutien van den Souverein in Patrimonieele. rechten geleeden zouden worden; als welken het Judicieele betreffen, om beflist te worden daar zulks behoort. Voords worden, volgens deeze bekende Conftitutie van Regeering, van de Stemming of eigenlyk van de Landsvergadering van Ridderfchap en Steden afgezonderd zaaken van Juftitie , alwaar verfchil is over Patrimonieele rechten. Ook is bekend, dat, volgens deeze Conftitutie, geen Overftemming plaats heeft in het opleggen van Landslasten en bezwaaren ; noch in het verleenen van voorrechten. Op alle deeze grondwettige onderftellingen berust het recht van Over!temmingt ter Landsvergadering, nu onlangs beflist Q17). Zal eene grondwettige herftelling in deeze Provincie gebeuren; dan is ook wyders noodig, dat Staatkundige grondbeginfels, die met het recht der deelen van dit Gemeenebest niet overeenkomen , ter zyden gefield worden: anderszins zou het geene grondwettige herftelling maar dwinglandy van eenigen der meest vermoogende deelen zyn,- 't en zy vrywillig wederzyds iets anders wierd goedgevonden. Ook zou de onbeflendigheid van eene wederrechtelyke herftelling, by verandering van het vermoogen der dee« f27") Zie voords, aangaande zaaken, waarin elders geen Overftemming plaats heeft, Stuv. Corp. Jur. Publ. Germ. cap. 23. j. 42. &c.cap. 24.5. 41. Barbos. in thes. voc. interpretatie. §. 17.  VOORREDE. XIX deelen van het Gemeenebest, gevaarlyke beroerten veroorzaaken, waar toe de grond door het geleeden ongelyk gelegd zou worden. Eindelyk komt in deeze grondwettige herftelling in aanmerking het Reglement van Regeering deezer Provincie van 1675, vernieuwd in 1748. Reeds voor den jaare 1675 waaren de Ingezetenen der Kleine Steden in zaaken van 's Lands inkomften, middelen of lasten, tegen derzelver recht, aanfpreekelyk verklaard voor de vergadering van Hun Ed. Mog. de Heeren Ordinaris Gedeputeerden: en dit zelfde is vervolgens in dit Reglement ook omtrent burgeren en ingezetenen der Hoofdfteden vastgefteld geworden. Ook zyn de Kleine Steden, behalven Hasfelt en Steenwyk, door dit Reglement, van de verfchyning ter Landsvergadering, tegen derzelver recht, geheel geweerd geworden , waar van in het Betoog breeder zal gewaagd worden. Voords dat eene wilkeurige Approbatie en Inprobatie van Burgermeesteren 'en Gemeentelieden, en eene verkiezing van binnenlandfche en buitenlandfche Gecommitteerden der Heeren Staaten, ook buiten Nominatie door den Heere Erfftadhouder te doen, aan het Gemeenebest nadeel zyn, is te bekend, dan dat het noodig zy daar van breedvoerig hier te melden. _ Deeze vereifchten eenergrondwettige herftelling zyn doorgaans ook drangredenen van een behoorlyk Redres der bezwaaren van de Kleine Steden, in het Betoog verhandeld,- en ftrekken tot meer overvloedig bewys van de rechtmaatigheid van dit Redres, van 't welk de Kleine Steden, door eenebillyke uitfpraakvan Ridderfchap V 2 en  XX VOORREDE. en Steden zich volkomen verzekerd moeten houden. Terwyl ook daar benevens deeze Kleine Steden hieromtrent eene byzondere wettige aanfpraak op het Patrocinie van de Groote Steden hebben, als wier gezag in Landszaaken door vermindering van het gezag der Kleine Steden , in eene vaste onderftelling dat deezen byzonder door de Groote Steden voorgeftaan zouden worden, i« verminderd: en welke vermindering van gezag der Kleine Steden de eerfte aanleiding tot derzelver verdere verkorting heeft gegeeven. Tot eene uitgebreider kennis der oudheden, betreffende deeze Kleine Steden, zal ik het gene , welk de beknoptheid van het voorzeide Betoog niet gevoeglyk kan vervatten, en echter my is voorgekomen opmerkelyk te zyn, of tot ftaaving van het Betoog te kunnen dienen, afzonderlyk, by wege van breeder aantekening, laaten volgen; als ook een Betoog van de bezwaaren der Stad Vollenhove, alles met daar toe behoorende bylagen. OVER.  Pag. ï OVERYSSELSCHE GEDENKSTUKKEN, V T F D E STUK. BETOOG AANGAANDE DE BEZWAAREN DER KLEINE STEDEN VAN TWENTE, TEN AANZIEN VAN DERZELVER RECHTEN EN VRYHEDEN. ^=%^=%e handhaving van de rechten cn vryheden » n « der Kleine Steden van Overysfel is, federt W cfto 1\ ^at men van haare billykheid de grootftc V^^iJ?) verwachting hebben moest, dat is, federt de nieuwe oprichting deezer Republyk, zeer gebrekkig geweest. Sommigen wenden voor, dat de Hoofdlieden eene vergropting van h33r gey. Stuk, A  i Overysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk, zag in eene vermindering van de rechten en vryheden der Kleine Steden zouden gezocht hebben. Doch dit is noch met het belang der Hoofdlieden, noch met de bevinding overeen te brengen. De rechten en vryheden door de Kleine Steden, tentyde der nieuwe oprichting deezer Republyk bezeten, zyn geenszins van dien aart, dat de Hoofdlieden eenig belang zouden kunnen hebben , om die te doen verminderen. Integendeel alle vermindering van rechten en vryheden der Kleine Steden ilrekt alleenlyk om dezelven aan Drosten, Leden van de Ridderfchap, te onderwerpen; by gevolg om haare byzondere in de tweeledige Staatsgefteldheid van dit gewest gegronde verknochtheid aan de Hoofdlieden te ontbinden , en haare aloude byzondere verpligting tot b)ftand aan dezelven, om wederom iu haare rechten en vryheden verdedigd te worden, te verydelen. Derhalven is ongerymd , dat de Hoofdlieden het gewigt, 't welk de Kleine Steden, en derzelver invloed op het platte Land, aan hec Lid der Steden toevoegen, zouden laaten vaaren, door de rechten en vryheden der Kleine Steden te doen verlooren gaan, en daar door deeze Steden te doen afhangen van een gezag van Drosten, vanouds over haar niet geoeffend. §. II. Wy zullen toonen , dat de Kleine Steden van Twente, voor welken dit Betoog voornaamlyk is ingefteld , na de nieuwe oprichting deezer Republyk, in het gebruik van haare rechten en vryheden in veelen zyn verkort; 'twelk ftrydt tegen de Naarder Unie en alle grondfteliingen van dit Gemeenebest: zo dat derhalven de Staat deezer Provincie, die altoos en tot heden toe verpligt gebleeven is, om de Kleine Steden by haare voorzeide rechten en vryheden te bewaaren, en tegen allen inbreuk op dezelven te voorzien, geen voordeel mag genieten van  - ever de bezwaaren der Kleine Steden van Twente, 3 van misbruiken, daar cegen gepleegd; maar gehour den is, aan dezelve Steden het gebruik van alle haare rechten en vryheden te laaten toekomen, De rechten en vryheden der Kleine-Steden van Twente kunnen onderfcheiden worden als betrekkelyk tot het bellier van den Lande , tot derzelver Stadsbeflier, of tot andere voordeelen , door de Steden en derzelver burgeren genooten, §. ia Wat aangaat de rechten en vryheden der Kleine Steden omtrent het Landsbeftier, is het volgende qan te merken: Voor eerst, dat Overysfel uit drie Quartieren of Landfchappen , Zalland, Twente en Vollenhove, is te faamen gefield : Ten tweeden, dat de Kleine Steden van Twente, en dus ook de Steden van elk der andere Quartieren, van ouds zyn geweest het ééne Lid van hun Quartier , en de Ridderfchap het andere : Ten derden , dat deeze twee Leden van elk Quartier wel eer Quartiers Landdagen met eikanderen hielden over zodane Landszaaken, als tot deeze Quartiers Landdagen behoorden , waar van te zien is in de by lagen onder A, 1. 2. 3. 4. Doch dat de Ridderfchap, na de nieuwe oprichting deezer Republyk, afkeerig om met Kleine Steden in alle Quartiers zaaken gelyk gefield te zyn, zich allengs van het houden van Landsvergaderingen met deeze Steden heeft onttrokken, A. 2 & 4. Hoe wel oudtyds niet te gering wierd geacht dat eene der Kleine Steden van Iwente, naamlyk Oldenzaal, de Edelen tot deeze Landsvergaderingen opontbood of yerfehreef («)• Ten vierden , dat derhalven deeze Quartiers Land, («) Overytf. Gedsnkjl, I.Stuk, byhge No, 3, A i  4 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk, Landdagen, welken, tot vermindering van het gezag der Kleine Steden, door de Edelen zyn verweigerd, wederom herfteld moeten worden, betreflende zaaken van het belang der Kleinen Steden en van het platte land des Quartieren te zaamen; nogthands ondergefchikt aan de Provinciale Landsvergadering van alle verfchreeven Edelen en Steden, aldaar hoofd voor hoofd en niet by Quartieren van Edelen en Steden , veel min by halve Quartieren van Edelen, ftemmende; als breeder in de uitge» wrochte verhandelingen van de Steden te verneemen , door welke verhandelingen Hun Ed. Mog. de Heeren Gecommitteerden der Hooge Bondgenooten onlang zyn bewoogen, om, over het rechc van overftemming ter Landsvergadering, een vonnis tegen de meerderheid der Edelen en voor de drie Hoofdlieden nevens den Heer van Pallandt tot Zuithem uit te fpreeken. Ten vyfden, dat gelyk de Steden in elk Quartier het ééne Lid waaren van de Quartiers Landdagen/ ook alzo alle Steden van Overysfel van ouds het ééne Lid der Provinciaale vergadering van dit gewest gtweest zyn. Behalven de gelyke geringe beginfelen der Groote Steden Deventer, Campen en Zwolle en der Kleine S'teden (6), zyn meer andere bewyzen van eene aloude gelykheid van recht der Groote en Kleine Steden, op Provinciale vergaderingen, voorhanden (Y). Een brief van Rodolph van Diepholt, Bifchop van Utrecht, van hetjaar 1452 (d), beloovende aan Ridderfchap en Steden van (&) Overyrf. Gedenkjl. I. Stuk, Voorbericht n, 5, 6, 8. (c) Aldaar n. n. £? bladz. 117. £? UI. Stuk, tl, 211, 214, 215. Zie ook het Dykrecht order Bifchop Davjd van Büpgundien van 1494 mede op naam van de Kleine Steden ingevoerd, Puffendorf objerv. jur. univ. torn, 4. in append. p. 425. ld) Aldaar II. Stuk, bl. 101. 270.  ever de dezwaaren der Kleine Steden van Twente. 5 van Twente, om het Huis en Heerlykheid Blankenborg te zullen laaten by het Land van Twente, toont ook deeze aloude gelykheid van gezag, in Landszaaken, der Ridderfchap en Steden in Twente, alwaar niet dan Kleine Steden bevonden worden. Ook blykt dit uit den tweeden Landbrief vanDAvio van Burguïndien, Bifchop van Utrecht, van het jaar 1478, alwaar deeze nadrukkelyke woorden geleezen worden: Ende oic hebben onfe Ridderfchap ende Stede onfs lants van Twenihe overgegeeven ende belieft dat enfe onderfaten in onfen Lande van Twenthe mede holden ende achtervolgen fullen alfulkeoverdrachten xan den utfaymfrhen ende be'meliken reclne ah op Spoelderberch by ons in voortyden oierdraegen fyn(ef Hier toe behoort ook een brief van het jaar 1459 (ƒ), alwaar Gedeputeerden uit de Ridderfchap en uit de Steden Deventer, Campen, Zwolle en Oldenzaal voorkomen, en deeze Gedeputeerden uit de voorzeide Steden aldaar te faamen gezegd worden exparte oppidorum difttz patria Tranfyfulana: deputati, dar. is, afgefchikten van wegen de Steden van het gemelr.e Land van Overysfel, en nevens de Gedeputeerden van de Ridderfchap verfchynen pro fe fuis Patri® Statibus, dat is, voor zich en de Staaten van hun Land. Men zie ook den brief van 1549 (g), in de woorden: Wy gemeene Ridderfchap ende Gedeputeerden van de Steden van Overysfel, Deventer, Campen ende Zwolle fampt alle Kleine Steden, Reprafenterende die Staten van den Lande van Overysfel. (e) Aldaar III. Stuk, bl. 186. (J) Aldaar I. Stuk, Bylage Ne. 2. (g) Aldaar I. Stuk, Bylage Ne. 2. A 3 §• IV.  6 Överysfelfche Gedenkflukken, Vde SM, $< IV, Dat echter reèds ih de zestiende eeuwe de voorzeide drie Groote Steden alleen, in plaats van alle Steden Van Overysfel, Concludeerende Hemmen in de Provinciale vergaderingen hebben gehad, en dat alle de Kleine Steden zonder onderfcheid . toen reeds alleenlyk Delibereerende flemmen hebben gebruikt,blykt uit verfcheiden handelingen van dien tyd (/>). Ook is dit op te maaken uit de verkiaaring van Ridderfchap en Steden van den 4 April 159- (f), alsïpreekende wei van het vermoogen van elke Groote Stad én vah elk Edelman, in het maaken van overwigt vafl ftemming ter Landsvergadering, maar niet van dat der Kleine Steden. Vorders is dit ook te zien in de Refolutie van Ridderfchap en Steden van het jaar 1602 (k), en in het Reglement op de Regeering Van Overysfel van 1057. caP> i* art. 4 fcf cap. 11. örf» 38* 5. V. Ons Betoog vfereifcht geen onderzoek, wat tot deeze verandering aanleiding gegeeven hebbe: an* derszins zou hier toe breedvoerig verhandeld moeten worden: Voor eerst, dat de Steden Deventer, Campen en Zwolle Hoofdlieden zyn, om dat zy, in het fluk van (fc) Aldaar III. Stuk, bl. 222, 223. en de aldaar aangehaalde plaatfen.' (i) By Mr. Gerh. Dumear, Verhand, over het recht van ÜMrflmming, bl. 95, (fc) Overysf Gedenkji. I. Stuk, Bylage No. 17,  ever de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 7 van hooger beroep en van anderen twist aangaande haare Stadrechten, haar recht niet van andere Steden van Overysfel maar de overige Steden van dit gewest haar recht van deeze Steden, als hoofden der Stadrechten, naar de gewoonte der Saxers, haaien moeten (/): Ten tweeden, dat deeze Hoofdlieden van Overvsfel mede voorde Kleine Steden, in het verbond der Hanze Seden, ter verdeediging van der Steden rechten en vryheden verfcheenen zyn (m), als ook in het verbond van Bifchop, Ridderfchap en Steden van het geheele Sticht van Utrecht, van het jaar 1512 (n)z Ten derden, dat dit grooter aanzien der Hoofdlieden, derzelver betoonde verdediging (0) aan de Kleine Steden , en haare tusfchenkomst voor de Kleine Steden, nevens haar meer toeneemend vermoogen dan der Kleine Steden, gelegenheid tot de gemelde verandering gegeeven hebben: 0 Ten (i) Saxisch Weicheild art. 12. cum Glosf. & Overysf. Gedenkft. I. Stuk, Voorbericht n. 12. IH- Stuk, bl. 17, 302. II. Stuk, Bylage No. 45. zo is aan Groningen het recht van Hoofdftad gegeeven en bevestigd in brieven van de jaaren 1405 & 1415. by Matth. ad anon. de reb. Ultraject. pag. 57. 61, 63. (ra) Brief by REvrus, Daventr. illuftr. ad ann. 1554. 17 jan. pag. 292. zie ook deezen brief by de Deductie der Hoofdlieden onder G. Aangaande den oorfprong'der Hanze Steden zie Rev. ad ann. 1364. pag. 79 C51 Hertius , Comment. vol. I. torn. 2. de Superiorit. territ. g. 35. pag. 103. en brieven by Dumbar, Kerkl. en Wereldl. Dev. bl. 539. &c. (ji) Dum^ar , Analect. torn. 2. bl. 465. Ce) Zie een voorbeeld van deeze verdediging in eenen brief van 1477. by Mr. van Hattum gefchied. der Stad Zwolle, Deel l. bladz. 25. A4  ê Ovêrysfilfche Gedénkjiukken, Vde Slu\s Ten vierden, dat 'er nog bewys vóór handen is, dat de Groote Steden in het jaar 1540 met alle Kieitoe Steden in onderhandeling getreedenzyn, teneinde dat de Kleine Steden, door de Grooten in derzelverrechtenzullende verdedigd word' n op Landsvergaderingen haar niet zouden tegen zyn (p): en met een wóórd dat aan onderhandeling toetefchryven zy, dat de Hemmen der Kleine Steden , ter Landsvergaderingen, Delibereerende xtemmen zvn geworden (q). De drie Hoofdlieden bezaten derhalven toen de plaats van alle de Steden van de drie Quartieren van Overysfel in de befluitende magt in Provinciale §. VI. Doch waar het hier op aankomt, is, dat alle Kleifte Steden van Overysfel, en niet Hechts Hasfelt en Meenwyk, van ouds over zaaken van gewist ter Landsvergaderingen zyn geroepen, ten einde ildaar iiaare Dehberatien e!i Refolutien voor te brengen om1 daar op, in het Formeeren der Refolutien, door Kidderfchap en Steden gelet te worden naar behooren. Dit wordt met ronde woorden in de gemelde Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 24 A pril 160a gezegd, en het blykt ook uit Landdag verhandelingen van de zestiendeeeuwe, boven reeds aan- (p) Overysf. Gedenkft. III. Stuk, bl. ait- 2ia S24. -"3, (?) Aldaar, bladz. 244. De Stad Hasfelt begeerde in irfna een grooter recht Doch het bleek niet, zo als in deboSS aangehaalde Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 24 April 1 (Soa wordt gezegd, dat deeze Stad, op Landda |en en Klaannger, of byeenkomften van de Staaten, dee.er LT^m' haa'e GedePut^rden was rerfcheénS Z iuug datze aldaar eenige Refolutie had helpen neemen  »\>er de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. O aangehaald (r). 't Was eerst in het vervolg van de zestiende t-euwe dat de overige Kleine Steden, behalven Hasfelt en Sieenwyk, in dit haarrecht begonnen verkort te worden. Oldenzaal en Volleuhove beklaagden zich daar over in het jaar 1648 by Ridderfchap en Steden. Doch de erkentenis van dit zeer kennelyk recht van alle Kleine Steden wierd door Ridderfchap en Steden opgefchort (Y), eneindelyk gedaan by Kefolutie van den 28 April 1658(0» na dat in het Reglement op de Regeering van Overysfel, van het voorgaande jaar 1637; alleenlyk van de Steden Haslelt en Steenwyk was gewaagd. Alle de Kleine Steden van Overysfel door de voorzeide Refolutie van den 28 April 1658, waar in betrekt king wordt gemaakt tot de aangehaalde Refolutie van 1602, in het gebruik van haar aloude recht hei-field zynde, hebben echter het ongelyk ondergaan, dat zy, behalven Hasfelt en Steenwyk , by het Reglement op de Regeering van Overysfel van 1675, onder het Stadhouderfchap van den Heere Prins Willem den derden , wederom Geëmaneerd in 1748, onder het Stadhouderfchap van den Heere Prins Willem den vierden, van het gebruik van dit haar aloude recht wierden uitgeilooten. De Kleine Steden hebben zeer gegronde reden, om over dit Reglement, waar door zy in meer dan één opzigt wederrechtelyk zyn behandeld , en waar aan zy, zonder dat haare toeflemming tot het zelve wierd gevraagd, moesten gehoorzaamen, te klaagen. Wy vertrouwen, dat deeze Kleine Steden het gebruik van haar aloude recht om ten Landdage, over zaaken van gewigt, verfchreeven te worden en aldaar (r) ln not. Ui). (.r) Overysf. Gedenkjl. III. Stuk, bl. 102, 103. (£) Aldaar bl. 103. & II. Stuk, bl. 181. A 5  to Overyfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk, daar haare Delibereerende ftemmen uit te brengen, met het grootfte recht moogen Reclameeren; en wel in deszelfs volkomenheid, zo als het by Refolutie voorgemeld, van den 24 April 1602, door Ridderfchap en Steden is erkend geworden. Daar wordt geleezen: willen averst diefelve Stadt (te weeten Hasfelt) met die andere Kleine Steden defer LantJchap , volgents den olden gebruick op die gewichtige poinEten, als daer fyn nye oorlogen aen te nemen, vrede te maeken, een Heer offte Stadtholder defes Lants aen te nemen EN DERGELTKE, hen vorder befchryven, om haer delïberatien en Jwaericheden alsdan aen te horen , ende daer op in 't formeren van defer Lantfchaps Recesfen en Refolutien te letten nae behooren. Wy begrypen niet, hoe dat de voorzeide woorden en dergelyke by het gemelde Reglement op de Regeering van 1657 &c. hebben kunnen bepaald worden tot eene verandering van Landrechten en 't opfeilen van nieuwe Schattingen ofte Contributien. Daar, volgens het getuigenis van de voorzeide Refolutie van 1602 , in 't gemeen alle gewigtige punten mede tot der Kleine Steden Deliberatien ter Landsvergadering van ouds hebben behoord : als zyn alle die, welken iets nieuws, de uitvoerende magt te boven gaande, behelzen. Wy houden het ook daar voor, dat door verandering van Landrechten verflaan moet worden alle verandering in de Landrechten en Coftumen deezer Provincie, door Ridderfchap en Steden, by Placaaten en Refolutien, gemaakt wordende. §. VIL Wat betreft de rechten en vryheden van het Stadsbeftier der Kleine Steden van Twente, dezelven raaken de aanflelling van Burgermeefïeren en Gemeentslieden, nevens andere Stadsbedienden, den Rechtsdwang, en daar toe behoorende Policy of goede order, in de Steden te houden. 't Is  tver de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 11 't Is te bekend, dan dat het eenig bewys behoc Ven zou, dat de Kleine Steden van Twente van ouds haare Burgermeesteren en Gemeentsüeden, zonder eenige Approbatie van iemand te verzoeken, zeiven hebben aangefteld. Uitgezonderd dat de aanftelling van Burgermeesteren der Stad Enfchede, oudtyds eene Heerlykheid (a), behoorde aan den Landsheer (v) ; en dat de aanftelling van de Burgermeesteren der Stad Goor, ooripronglyk een burg (w)» ftond gedeeltelyk aan den Landsheer, aan de Borgmannen dier Stad, en aan de Stad zelve; door elk twee der zes Burgermeesteren te ver- Nimmer leeden deeze Steden eenigen inbreuk in de oeffening van dit haar ontwistbaar recht, dan onder het Stadhouderfchap van den Heer Prins Willem den derden, door het Reglement op de Regeering van Overysfel van het jaar 1*75, wederom Geëmaneerd ten tyde van het Stadhouderfchap van den Heer Prins Willem den vierden, in het jaar 1748. Wy vertrouwen dat de Kleine Steden redenen hebben om te beweeren, dat het recht niet toelaat, niet alleen dat eene wilkeurige Approbatie en Inprobatie van derzelver aangeftelde Burgermeesteren en Gemeentsüeden , maar ook in hct^geheel geen Approbatie en Inprobatie door den Heer * Erfftadhouder, of in Hoogdeszelfs naame door de Heeren Ordinaris Gedeputeerden te doen, in dezelven plaats behoort te hebben; en dat wy met eerbied moogen vastftellen, dat onze Heeren Staaten, (u) Overysf. Gedenkfi. II, Stuk, bl. 94. &c. (v) Enfchsde is voorneemens, zich by Ridderfchap en Steden te vervoegen, om met de andere Kleine Steden ook in dit ftuk gelyk gefield te worden; 't welk insgelyks van Goor, behoudens echter het recht der Borgmannen, te denken is. (w) Aldaar, III. Stuk, bl. 106 &c  12 Overyfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk, ten, volgens alle grondfiellingen van dit Gemeenebest verpligt zyn, om de Kleine Steden by het gebruik van haar oude recht en vryheid te behouden. De hoogachting deezer Kleine Steden voor het Erffladhouderfchap der Heeren Princen van Orange en Nasfau kan haar niet verhinderen om haar recht voor te ftaan en ten deezen einde omtrent dit Reglement , ten aanzien van het punt der keur van Burgermeesteren en Gemeentsüeden, aan te merken: dat het zelve, fpreekende van eene Approbatie en Inprobatie van gekooren Burgermeesteren en Gemeentsüeden, door den Heer Erfftadhouder, of in Hoogdeszelfs naam door Hun Ed. Mog., de Heeren Ordinaris Gedeputeerden, naar goedvinden te doen; en van eene aanftelling van anderen, door Hoogdezelven te.doen in plaats van die, welken Hoogdezelven goedvinden aftekeuren; niet te verftaan zy van hun wilkeurig goedvinden, maar van zulk een, welk gefchiedt om reden dat in het doen der keur behoorlyk of onbehoorlyk zy gehandeld. Anderszins zou het recht der Steden van deeze keur verydeld zyn ; fchoon tevens in dit Reglement wordt vastg'efteld, dat de Steden dit recht bezitten en op haar eigen naam zeiven behouden en oefFenen. Eene wilkeurige Approbatie en Inprobatie, en aanftelling van anderen voorgemeld, kan met eene aanftelling, door de Steden zeiven, op haar eigen recht en naam te doen, nauwlyks in fchyn beftaan: om dat zodane wilkeurige Approbatie en Inprobatie enz. in derzelver uitwerking, waarop alleen in het recht gezien moet worden, van eene lastgeeving of weigering van last in het weezenlyke niet verfchilt. Doch dat deeze Approbatie en Inprobatie , door den Heer Erfftadhouder of in deszelfs naam te doen, waar van het Reglement fpreekt, niet geacht moet worden wilkeurig te zyn; daartoe is te letten, dat tweederley foort van Approbatie en Inprobatie in het recht bekend is. De eene , naamlyk de wilkeurige, ftaat gelyk met eene voorgaande lastgeeving of weigering van last, en toont in  over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 13 in der daad, dat de uitvoerder geen recht op zyn ei^en naam daar toe gehad zou hebben. De andere foort van Approbatie en Inprobatie is van eenen gansch anderen aart. Zy betreft daaden, die iemand, welke daar toe recht heeft, op zyn naam en recht heeft uitgevoerd. Zy heeft daarom geene gelykheid met lastgeeving of weigering van last. 'Zy behoort alleenlyk tot de onderhouding van goePolicy, en is gegrond op het rechtmaatig belang van het Gemeenebest, 't welk niet lydt, dat iemand een kwaad gebruik van zyn recht ten nadeele van dit belang maake. Zy is derhalven met wilkeurig, maar om reden, dat de goede order waargenomen of overtreeden zy, te oefFenen in gevallen, waar in de Wet van den- Lande dezelve vordert. Men bevindt het ook in de Approbatie eu Inprobatie van aangeflelde Kerklyke bedienden, te doen door de Overheid, aan welke zulks door den Souverain is aanbevolen, en, naar vereisch van het belang van het Gemeenebest, zou kunnen aanbevolen worden met deeze claufule: dat ingeval van Inprobatie, voor dat maal, andere gewettigde perfoonen door dezelve Overheid tot die bedieningen zullen aangefteld worden. Het oogmerk van zodane Approbatie en Inprobatie , naamlyk de goede order, en de op eigen naam en recht door den Collator gedaane aanftelling zyn met eene wilkeurige Approbatie en Inprobatie niet beftaanbaar. Wy houden het, behoudens de uitlegging van dit Reglement door Ridderfchap en Steden, aan welken dezelve toekomt, daar voor, dat tot de laatstgemelde foort van Approbatie en Inprobatie behoort die, waar van het voorzeide Reglement ten aanzien der aangeftelde Burgermeesteren én Gemeentsüeden fpreekt; niet alleen om dat de onderhouding van goede order het oogmerk is van dit Reglement, maar ook om dat daar by wordt vastgefteld , dac de Steden het recht der keur behouden en als hec haare oefFenen: twee ftukken, die wy gezien hebben te famen de waare kenmerken van eene niet wil- keu-  I 14 Overysfeljche Gedenk/lukken, Vde Stuk, keurige Approbatie en Inprobatie, ter vermyding van ydelheid en ongerymdheid, opteleveren, Zo het noodig vvaare aan deeze duidelyke en uit den aart der zaake van zelfs voordvloeyende meening van dit Reglement meêr licht te geeven; dan zon ook hier toe ftrekken kunnen, dat de Heer Stadhouder Willem de Derde, in Hoogdeszelfs brief aan de Heeren van den Magiflraat van Deventer, van den 3 Maart 1677, dit insgelyks zo heeft begreepen. Want de Heer Stadhouder geeft aldaar te kennen, dat aan Hoogdenzelven is Gedefereerd de Faculteit om te voorzien tegen een onbehoorlyk gedrag omtrent de keur, naamlyk om voor te komen, dat door kuiperyen en driften geen Confufie zou veroorzaakt worden. En dan zal het recht, welk leert, dat elk, die eenige Staatsbediening onder de Oppermagt van den Lande bekleedt, in derzelver waarneeming aan het oordeel van den Souverain onderworpen is, ons wyders herinneren, dat Ridderfchap en Steden over vergisfing, die in de Stadhouderlyke bediening omtrent de Approbatie en Inprobatie der gekooren Burgermeesteren en Gemeentsheden der Kleine Steden gebeurt, moeten oordeeien. Dit recht, volgens welk de Staatsbedieningen ondergefchikt zyn aan de ( ppermagt, leert ons tevens ook, dat de Reglementen o> Inftructien , die deeze bediening betreffen, aan de Oppermagt onderworpen zyn, om, volgens eene ftilzwygende ea zelfs door uitdrukkelyk beding niet te verliezen voorbehouding, veranderd te moogen worden, indien de Oppermagt bevindt, dat het heil of recht des volks, of van deszelfs Leden en genootfchappen dit vereischt; 't welk nog te meer jn Liberaal opgedraagen bedieningen billyk is, Hun Ed. Mog, Ridderfchap en Steden, die de Oppermagt behouden hebben, bonden zich zelfs hier in de handen niet ; veel minder de handen van hunne opvolgeren, weiken evenzo wel als derzelver voorzaa» ten recht hebben en gehouden zyn, de Staatsbedie, mog zo te regelen, als zy zelfs oordeelen het wel.  over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente, 15 zyn van den Staat te eifchen. Vorders behoort hier by ten behoeve deezer Kleine Steden , nog te worden gelet, niet alleen wat op de wettigheid van dit Reglement, in 1675 uitgekomen, aan te merken valt, volgens eene gedrukte Deductie van die van Deventer van den 17 Febr. 167-7, door twee en twintig Leden der Meente ondertekend, en volgens zekere aantekening van een Lid der Meente der Stad Zwolle, insgelyks aan het Publyk bekend-. Daar ondertusichen eene onderftelde wettigheid van dit Reglement of Inftruótie van den Heer^EriItadhouder Willem den Derden invloed heen op de verleening van deeze zelfde Inftruftie der Stadhouderlyke bediening aan den Heer Erfftadhouder Willem den Vierden in 1748; zo dat het zelfde recht van Stadhouderlyke bediening, als de Heer Erfftadhouder Willem de Derde heeft gehad , den Heere Erfftadhouder Willem den Vierden en Hoogdeszelfs Doorluchtig nakroost is opgedraagen: maar ook dat de Burgermeesters onzer Kleine Steden noch in 1675» noch in 1748, orerhetvoorz. Reglement op de Regeering, hoewel een zeer gewigtig punt, ter Landsvergadering geroepen zyn, noch dat de bewilliging deezer Steden daaromtrent gevraagt is; welke bewilliging dan nog, tot nadeel van Stedelyke rechten en vryheden, door btads Kem-efentanten, als Burgermeesteren en Gemeentslieden , die alleenlyk bevoegd zyn om de rechten hunner Steden voor te ftaan, nietbeftendiggefchieden kan, Het voorzeide Reglement, aangaande de Approbatie en Inprobatie van gekooren Burgermeesteren en Gemeentslieden, wierd als door Souveraine raagt aan deeze Kleine Steden voorgefchreeven; zo dat zy genoodzaakt waaren daar aan te moeten gehoor, zaamen. De drangreden, waarom zy eene Uwrpa. tie van dit Reglement, in opzigt der voorzeide Approbatie en Inprobatie, in den haaren hebben moeten lyden, was om dat zv dezelve met beletten konden. In het jaar 1675 en geduurende het leeven van den Heer Stadhouder Willem den Derden, moes-  16 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk, ten zy dit ongelyk verdra?gen, om datby de Groote Steden, die met haar eigen geleeden ramp, waar van een onrechtmaatig gebruik tegen dezelven wierd gemaakt, te veel te doen hadden, en, ombekende reden, nog minder by de Ridderfchap, geene bevryding daarvan te bekomen was. Na het overlyden van Hooggemelden Heer Stadhoudr in 1702, waaren de Kleine Steden wederom hiervan ontheft, tot dat zy, na de aanftelling van den Heere Erfftadhouder, Willem den Vierden, door het gemelde Reglement, in 174S, wederom daadelyk daar aan onderworpen wierden. De Conftitutie van dit Gemeenebest, welke aan niemand reiht geeft, om de Kleine Steden in haare rechten en vryheden te bezwaaren of verkorten , verklaart derhalven dit Reglement, in dit opzigt, onbeftendig. ïerwyl deeze K'eine Steden, in onverhoopt geval, vanonbehoorlyk gedrag omtrent de voorzeide keur, alleenlyk ' Ridderfchap en Steden ais Competente Hooge Richters daar over erkennen moeten. Wy vertrouwd derhalven, dat Hun Ed. Mog. Ridderfchap en Steden deeze Kleine Steden by haar aloude recht van aanftelling van Burgenneesteren en Gemeentsüeden, zonder eenige Approbatie of Inprobatie van den Heere Erfftadhouder , of van Hun Ed. Mog. de Heeren Ordinaris Gedeputeerden , in naame van zyne Doorl. Hoogheid, hoeveel te meer zonder eene wilkeurige /ipprobatie en Inprobatie, naar Hoog'tderzelver rechtvaardigheid, zullen gelieven te handhaaven. Deeze Kleine Steden eerbiedigen Ridderfchap en Steden niet min als Richters dan als Wetgeevers. En Hun Ed. Mog. hebben herhaaldelyk en roemruchtig betoond, dat derzelver Richterlyk Oppergezag , op 't welk deeze Steden zich lier beroepen, het ongelyk, welk iemand door eene Wet geleeden heeft, opsc-neRichterlyke w\ze herftelt. De Rich crlyke Oppermagt van eenen Souverain dient om alle hoegenaamd, ongelyk te heruYllen. Zy komt voor als het eerfte, welk een Souverain te betrachten heeft; om dat aU  over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente, tj le wetten rechtmaatig moeten zyn, en aan dit deel zyner Oppermagt beproefd worden. Zy ftrekt derr halven den Souverain niet min tot luifter dan zyne Wetgeevende Oppermagt in het vastftellen van in-, zettingen ten nutte en welzyn van het Volk, Dq Godgcwyde Jesaia (32. 22) toont ons dit ook, wanneer hy, zelfs over deu Hoogst Geduchten Mo? narch van hemel en aarde, deezen verheeven toon, •aanheft " de Heere is onze Richter: de Heere is s, onze Wetgeever: de Heere is onze Koning: Hy ,, zal ons behouden ", Menigmaal hebben wy Ridderfchap en Steden op den Stoel van Hoogstderzelver Richterlyke Oppermagt zien gezeten , Qiïl cenig ongelyk,"door de Wet aan genootfehappea of byzondere perfoonen toegevoegd, by formevau Gericht met meerderheid van Stemmen, wegteneejnen. Eene Deliberatie der Groote Steden, aangaande dit Reglement, in den haaren, behoort haa-. re Richterlyke Oppermagt, die gy nevens de Rid-r derfchap over de Kleine Steden oefFenen, niet ts doen vertoeven, om aan deeze Steden qnvertoogen recht te laaten wedervaaran. Zo wederrechtelyk als het op zich zelfs is, dat de Kleine Steden aan de voorzeide Approbatie en Inprobatie haarer Burgermecsteren en GemeentSt lieden zouden onderhevig zyn; zo nadeeh'g ook !s zulks, in deszelfs gevolgen, voor het behoud yani alle andere rechten en vryheden deezer Steden en voor het Ljd der Steden van Overysfel in '1 gemeen. De vryheid van verdelging der rschïeq deezer Steden wordt daar door belemmerd: Pn d<3 Drosten bekomen daar door gelegenheid om de Kleine Steden aan zich te onderwerpen, enderzel, ver byzondere verknochtheid aan de Groote'Sepden, te vernietigen, en dat de Burgermeesters en Gemeentslieden in de Kleine Steden naar derzelver zlnJykheid worden aangefteki, dat ook hu.nne gU/ifteUn> gen daar in worden voorgetrokken, en dat deezen s ni? vreeze voor ongenade, zich verder met de verde» diging der rechten en vryheden yan dezejve Ste- IVP STU*. B  18 Üverysfelfche GedenkJIukkên, Vde Stuk, den niet bemoeijen , dan zulks den Drosten behaagt. De bevinding, welke dit federt het jaar 1748 heeft bevestigd, is gedeeltelyk te zien in het gedrukt Betoog van Burgermeesterenen Gemeentslieden der Stad Enfchede, voor zich en de andere Twentfche Steden, over het recht van Wroegen en Tken van ellen, maaien en gewigten der Steden in Twenthe (x). Een niet min nadeelig gevolg, van zodane onderwerping deezer verkiezing aan anderen te wachten, beftaat daar in: dat de gekoorenen daar door kunnen gefterkt worden, om het aigemeen begrip der burgeren, medeleden van het zelfde genootfchap, tot verbetering van Stads inkomften en andere StadszaaTcen , eerbiedig aan hun voorgefteld, te verwerpen. Door de voorzeide benadeeling der vrye verkiezing van Burgermeesteren en Gemeentslieden, namen de Drosten van Twente ook gelegenheid, om zich, by Recommendatie, met de aanftelling van andere Stads bedienden te bemoeyen. §. VIII. Aangaande den Rechtsdwang deezer Twentfche Steden, moet men uit het voorverhaalde zich herinneren, dat dezelven van ouds zyn geweest het eene Lid des Lands van Twente, gelyk de Ridderfchap van dit Quartier het andere; en dat zy van ouds, onder den Stand of Lid der Steden van de geheele Provincie, mede ten Provincialen Landdage gerechtigd zyn geweest. Het komt derhalven met deezen hunnen ftaat volkomen over een, dat zy niet flechts hebben het dagelykfch Gericht of dagelykf'chen Rechtsdwang, die zich van ouds zo verre tot het Crimineele heeft uitgeftrekt, dat geesfeling, verbanning en mindere flraffen, daar onder mede begreepen zyn, maar ook den Hoog en Rechtsdwang, beftaande in ftraf- fe O) En Overysf. Gedenkfi. III. Stuk, U, 95.  over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 10 fe aan het leeven en verminking van een lid (y). Haare afzondering van het Land, en van het Landgericht , wier Richters , naar de gewoonte der Saxers, onze voorvaderen, van ouds zyn geweest ondergefchikte Richters van den Overften Schulte, Ambtman of Drost (?), geheel anders dan de Burgermeesters in de Steden; toont ook, dat zy nevens haar Rechtsdwang niet gelyk de Landrichters aan een Jurisdiclioneel gezag der Drollen van ouds onderworpen zyn geweest (a). Dit volgt ook uit haaren gemelden atzonderlyken (land of Lid, welken zy met alle Steden van Overysfel uitmaaken; en uit haare byzondere Stadrechten, in tegenflelling der Landrechten, door haar gewilkeurd ; als ook daar uit, dat geenszins van de Stadgerichten, geheel anders dan van de Landgerichten, van ouds aan Ridderfchap en Steden wordt Geappelleerd, ; Wat het dagelykfch Gericht of dagelykfchen Rechtsdwang betreft, is bekend, dat dezelve aan alle Kleine Steden van Twente van ouds heeft toegekomen, en dat derhalven deeze Steden worden benadeeld, wanneer haar niet worden gelaaten alle breuken en lyfftraffen van misdaaden, waar over niet geklaagd wierd in het Heymaal of lyfftraffelyk Gericht van hoogen Rechtsdwang, Zaaken, waar over in het Heymaal geklaagd mogt worden, waa, ren in Twente vrouwenkracht, doodflag. keurbaare wonden, roof, brand, en zodane geweldaadïgo bedryven, als aan den lyve gaan {b). Omtrent het Hooge Gericht of Hoogen Rechts. dwang (y) Aldaar II. Stuk, bl. 30——32, III, Stuk, 11. fl* etc. (2) Aldaar III. Stuk, bl. 84 ■■ ■ 89, 0) Aldaar III. Stuk, bl. 89——91» Q>) Aldaar UI, Stuk, bl. 32. B %  so Overyfelfche Gtdenkjlukken, Vde Stuk, dwang is, wat deszelfs opkomften of voordeden betreft, aan te merken, dat de oude gedenkftukken der Kleine Steden van Twente, zo veel nog voor handen zyn, te kennen geeven, dat de breuken van doodflag en keurbaare wonden &c. in de Steden of derzelver Vryheid gepleegd , meerendeels aan deeze iteden van ouds hebben toebehoord, en dat de Landsheer een bepaald gedeelte daar van genoot (c). Wat aangaat de Judicature over misdaaden van hoogen Rechtsdwang: zyn de befchuldigden van ouds voor de Burgermeesteren Justitiabel geweest. Dit wordt getoond door herhaalde verklaaringen van de zestiende eeuwe en andeie bewysftukken meer (d). Door deeze bewyzen wordt vergoed, dat nauwlyks in andere Twentfche Steden dan te Oldenzaal hier van rog oude ftukken gevonden worden («;. De naardere bewyzen van Kleine Steden van Zalland, aangaande de Judicature der Schepenen in zaaken van Hoogen Rechtsdwang, kunnen dit algemeen recht der Kleine ' teden van Overysfel verder ook bevestigen. Ondertusfchen moet men niet denken , dat de Drosten van Twente, in de zestiende eeuwe, alleen de Burgermeesteren van dezelve Steden ontzet hebben van de oeffening der Judicature in zaaken van den Hoogen Rechtsdwang , wanneer geen eeldbreuke maar ftrafFe aan denlyve wierd geëiicht. ö Want (c) Aldaar III. Stuk, bl. 98. in nat. r. en Vervolg van het I. Stuk, bl. 119. En hier by, onder CJ. en aldaar n. 11, 12, 23. en onder U. en V. (i) Aldaar III. Stuk, bl. 92 94. en de beneden aan te haaien InfirutJie voor de afgezondenen van d - Staaten aan het Bof te Brusjel van 1556, en dun Stadsbrief van Enfchede. Zie Vervolg \an het I. Stuk der Overysf. Gedenkft. bl. 112, 113, 115, 116. (6) Zie dezelven aldaar I. Stuk, bylagen N. 13, 14 Ö5 15. Winhof. Ettit. van Chai.mot, bl 516. No. 3. en voords nog anderen hierby, onder C ïmo.tet C -jmo. en D. tot. S.  $ver de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 21 Want toen ook hebben die Heeren, insgelyks wederrechcelyk, en ftrydig met het Landrecht, begonnen te onderneemen, om in zaaken, alwaar geen geldbreuk maar lyfftraffe wordt geëifcht, de Landgerichten van de byzondere keripelen voorby te laan, en Klaagers en Richters te gelyk te zyn ; zelfs als Richters zittende, terwyl zy door hunne eigene aangeltelde Klaagers , nu Fiscaals genoemd, de klasten of aanfpraaken laaten doen; niet tegenftaande zulks voor de Gerichten van elk kerfpel van ouds plagt te gefchieden (ƒ). Wy moogen vast ftellen, dat het recht en billyk is , dat de Drosten van Twente voordaan mets meer van de breuken van den Hoogen Rechtsdwang , in de Kleine Steden vallende, moeten genieten dan voor de nieuwe oprichting deezer Republyk door hun daar van is genooten; en dat het overige tot de Kleine Steden behoort. Niet minder ook moogen wy ons verzekerd houden , dat die Heeren voordaan zich geen verder gezag in het Crimineele over de Kleine Steden zullen moogen toeëigenen dan voor de nieuwe oprichting deezer Republyk; en geen eiich van hfltraffen door hunne Fiscaals elders laaten geichieden dan voor de Burgermeesteren in de Kleine Steden of voor de Richteren inde Kerlpels, naar omftandigheden van zaaken ; veel weimger zonder eenigen eifch , op wilkeurig genomen Informatien en Advys van Rechtsgeleerden, iemand laaten ftraffen of vryfpreeken. Ook, is ,recht en hillvk, dat de Heeren Drosten voordaan 111 de Kleine Steden in het geheel zich niet meer bemoeyen metmisdaaden, waar van de llrafFe van. ouds niet aan het leeven of verminking van een Lid heeit gegaan; maar dat dezelven de Correctie van alzodane Jnisdaaden, het zy met geldbreuk of met mindere ftraffe aan den lyve, dan aan het leeven of vermin^ (ƒ) III. Stuk, bl. 168, 169. 175——186. B 3  42 Overysfelfche Gedehkjlukken, F de Stuk t king van een Lid, geftraft wordende, aan de Kleine Steden geheel moeten overlaaten: wyl die ongetwyffeld van ouds geheel en alleen tot den laagen Keclusdwang of dagelykfch Gericht hebben behoord. Verhooging van geldbreuken, of nieuwe oplegging van dezelven, door Ridderfchap en Steden gedaan, wegens misdaaden, die van ouds niet hebben gegaan aan het leeven of aan verminking van een hd; behoorcn, volgens het recht, onder den gemelden dagelykfchen Rechtsdwang, en komen derhalven aan niemand anders toe dan aan de Kleine Steden, zo verre die alda-ir vallen. Zelfs al wierd ook, by gebrek van betaaling van zodane geldbreuken , ftraffe aan het leeven of verminking van een lid door Ridderfchap en Steden opgelegd; zulks zou daarin geene verandering maaken kunnen: 't en zy mm daar en tegen ook zou ftellen, dat de geldbreuken van keurbaare wonding en meer andere misdaaden, weleer anders dan tegenwoordig , by gebrek van betaaling der breuken, door verminking van een Lid geftraft, nu niet meer tot den laagen Rechtsdwang behooren en dus geheel aan de Kleine Steden toekomen zouden. §. IX. - Pleitgedingen over Posfesfle zyn van ouds niet geacht lot den Hoogen Rechtsdwang te behooren. Hier van is overvloedig bewys voor handen f>) By het Landrecht van Overysfel, van 1630, wierd' eerst te verftaan gegeeven, dat de Drosten daar m, uitgezonderd over het bezit van een erfhuis, Richters zouden zyn. Doch zeker is het, dat zulks de Kleine Steden niet raakt (A); en dat het derhalven (g).lll. Stuk, bl. 85——89 (ft) Aldaar III. Stuk, bl. 96, 9?. en II, Stuk, Sylagm No. 44, 45. en Faorbericht, bU 5, 6.  •ver de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 23 ven recht en hillyk is, dat géén wanbegrip hier in langer aan haare rechten nadeelig zy. De Heeren Staaten zelfs hebben by de beneden aan te haaien Inftrucfie aan de afgezanten naar het Hof te Brusfel, van het jaar 1556, verklaard, dat de Burgers van de Steden ter eerfte Inftantie altoos Justitiabel zyn geweest en nog zyn voor hunne Burgermeesteren en anders nergens. §. X. Vleyery of een gebrek van onderzoek der waarheid en een ganfch verkeerd begrip van de magt, welke aan de Drosten in derzelver Inftructie is gegeeven; zyn ook oorzaak geweest, dat men in de zeventiende eeuwe tot die onwaare onderflelling verviel, dat een.gedeelte van den Rechtsdwang en Judicature in zaaken , die wel eer louter Geestlyk zyn geweest, door verandering van den heerfchenden Godsdienst, aan de Drosten zou zyn vervallen: te weeten alleenlyk in huwlykszaaken en ontucht, ten nadeele van het huwlyk gepleegd. Het verdicht begrip, waar op men dit grondde, was, dat de Drosten Generaale Reprefentanten van de Hoogheid van den Lande zouden zyn, 't welk echter bezyden de waarheid is (f). Ook overwoog men niet de ongerymdheid, dat juist huwlykszaaken hier zouden uitgekipt moeten worden : terwyl erkend wierd, dat andere louter Geestlyke zaaken aan het dagelykfch Gericht vervallen zyn. Men betrachtte ook niet, dat, dewy] Ridderfchap en Steden geen Confillory hier te lande hebben ingefteld , daar uit, zonder andere voorziening, van zelfs volgen moet, dat zo wel huwlykszaaken, als alle andere louter Geestlyke zaaken aan het dagelykfch Ge- (») Aldaar III. Stuk, bl. go cjfc. B4  24 Ovefysjel/the Gédenkjlnkkén, Vde Stuk* Gericht vervaren moeiten ; en dat geene de min* fte reden van onderfcheid tusfchen zaaken en zaaken hier in te vinden is. Ja men bezefte niet, dat Ridderfchap en Steden, by herhaalde Dispofitien, reeds te vooren hadden gefield, dat huwlykszaaken aan liet dagelykfch Gericht zouden behooren, en ahhans aan de Magiftraaten der Steden in den hunnen; zonder dat dezelven, over de Steden, den Drosten aanbevolen zyn (k). Ook zou zodane aanbeveeiing rechtdraads ftryden met het rechtmaatig belang der Steden: wyl alle ondergefchiktheid van dezelven aan Drosten nadeelig voor het behoud haarer rechten en vryheden is; en het recht niet duldt, dat zy_ aan Drosten onderworpen zouden worden in eenig punt, waar in zy voor de nieuwe oprichting deezer Republyk aan dezelven niet onderworpen waaren. §. XL Dé breuken van Overfpel en hoerery en van allé mindere misdaaden, ten nadeele van het huwlyk of omtrent huwlykszaaken gepleegd , te meer daar deezè misdaaden nimmer aan het leeven noch aan verminking van een lid hebben gegaan, en dus nooit viffl hoogen Rechtsdwang zyn geweest, behooren derhalven ook aan de Kleine Steden in den haaren. ! it alles is breeder aangetoond in de meer aangehaalde Overysfelfche Gedenkftukken (/). (k) Aldaar ÏIÏ. Stuk, bl. 307 .316. not. 24. en bl. P4 i 9S5 Zie ook de Gerichtsbandcling van 1689 onder X. die ons by ge val in handen is geraakt. Want de zaak is tè V.v.zy , om meer diergelyken natefpooren. _ &) Aldaar ÏI1. Stuk, bl. 307 316. not. 24. c? bl. 94, 98. Zk onk hier hy onder Q. n. 19. en Time. Tido. Tutio 14- Lino. Wido. Wyhi §. Xir.  ovtr de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 25 §. XII. Het is ook onrecht, dat de D:-osten.zich zoudea willen toeëigenen een recht om, in plaats van gewraakte Stadgerichten , andere Stadgerichten te Surrogeeren (m). Nimmer is zulks aan Drosten, over de Steden, opgedraagen; en wy vertrouwen dat dit om boven gemelde reden ook niet behoort te gefchieden. §. XIII. Omtrent de voorwendfelen , onder welken de Drosten van Twente over de Kleine Steden aldaar hebben gezocht te heerfchen, en door welken Ridderfchap en Steden .voornaamlyk in deeze eeuwe één en ander maaien zyn misleid geworden, is inzonderheid ook te tellen, dat zy hunnen titel, van Hoofd-Officieren ook tot de Kleine Steden, zoeken uit te breiden. Doch dit aangaande is aan te merken, dat het woord Hoofd-Officier, weleer van geen Drosten hier gebruikt, in Twente genomen wordt voor Overfte Schout, of Overfte Richter, aan wien de andere Schouten en Richters ondergefchikt zyn; een titel weleer aan de Drosten gegeeven, die hun ook van ouds volmaakt heeft toegekomen: wyl alle Richters der afzonderlyke Kerfpelen, in het Drostambt van ouds onder bevel van den Drost hebben gellaan, als deszelfs ondergefchikte Richters («), geheel anders dan de Burgermeesters in de Kleine Steden (0). En derhalven is het (in) Aldaar III. Stuk] bl. 97, 98. (») Aldaar III. Stuk, bl. 84 88, 157, 128, 229. (c) Aldaar III. Stuk, bl. 89 92. B 5  25 Overyfelfche Gedenkjlukken, Vit Stuk, het onwaar, dat de Drosten Hoofd-Officieren van de Kleine Steden zouden zyn; als zynde alleenlyk Hoofd-Officieren van het platte Land. De Heeren Staaten zelfs deeden dit aan den Dwingeland Filips verklaaren in Hoogst derzelver Inftructie aan de afgezanten naar het Hof te Brusfel van 1556. Daar zeggen Hun Ed. Mog. Wolden oick Cantzeler en Raden Jich aan meten, ufurpieren, of exer eieren jurisdictie aver DEN BURGEREN EN INGESETENEN van DEN STEDEN, dat moeste direclelyk gefchien tegens alle olde en walhergebrachte gewoentheden, is eik vmar dat onfe voerheeren Bisfchoppen van Utrecht en oire raden, nyerwerlt eenige jurisdictie gehad hebben of begeert hebben aver den INGEZETENEN VAN DEN STEDEN DAN STNENDIE BURG EREN VAN DEN STEDEN ALTOOS JUSTITIABEL GEWEEST, EN ALNOCH STNNEN VOOR OIREN BURGERM. ENANDERS NERGENS, daar van het contrarie nyerwerlt gefieti, gehoort off eenige fchriftelyke monumenten ter contrarie bevonden, welke olde wel hergebrachte jurisdictie den regierders van den Steden van Olderen tot Olderen angekomen en die oire voir Olderen voir en fy na, wes tot desfen huidigen dage thoe rustelyck en vredelyck fonder eenig infeggen ofte befpieringen van oiren Land Fursten geufiert en gebruikt hebbende niet in meinonge fynnen ietzwes daar van na te geeven, daar mede oire olde walhergebrachte jurisdictie in enigen dele Jolde mogen befwickt worden. Wolden ook Cantzeler en Raden ufurpieren off exer eieren eenige jurisditlie aver den HUISLUIDEN IN 'f PLATTE LAND militiert tegens dat Landrecht , tegens den vurfcr. TraStaat, en tegens alle olde walher gebraste gew oenheden, want DIE HUTSLIED EN IN ÏVARL TLIKE SAKEN BEHOIREN GETOIGEN EN BESPROIKEN te WORDEN VOIR OIREN SCHULTEN ALS VOER OIREN BEHOORLICKENRICHTER, daar ONDER sr gesp:ten stnnen en ter irster INSTANTIE ANDERS NERGENS, dan eenige party e befweeit wefende mach appelleer en in die Claringe, waar  over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 27 ■waar van die judicature competiert den Prins, Ridderfchap en Steden conjunStim in manieren vurfcr. en niemand anders na den Landrechte. Wolden oik die Cantzeler en Raden fulke jurisdictie ufurpieren aver den huislieden in 't Land fo deeden fy inbroick der hoiger jurisdictiën , die de Prince famt Ridderfchap en Steden conjunStim hebben, als vurfcr. dat der gemeiner Ridderfchap en Steden oiren Erven en nakomelingen niet lydelyk oire olde angeboornejurisdictie over te geven, en dezelve Cantzeler en Raden of iemand anders in to ruimen. . Die DROSTEN, AMPTTLUIDEN, SCHULTEN EN RICHTEREN, IN 'T LAND, hebben oire penningen op oire Ampten liggen öV. (j>). Klaarer behoeft niet beweezen te worden, dat de Kiene Steden van Twente met geen Hoofd-Officierfchap van Drosten, zo als evenwel deDrostenzich toefchryven, in het minfte te doen hebben. Dezelfde klagten, die weleer de Staaten van Overysfel aan Koning Filips deeden over verandering en benadeeling van Rechtsdwang moogen nu de Kleine Steden doen wegens benadeeling van haaren Rechtsdwang , door de Heeren Drosten ondernomen ; dan eens onder eenen verdichten fchyn, dat zy generaale Reprefentanten van de Hoogheid van den Lande zouden zyn; dan eens onder een verkeerd voorwendfel, dat men hen zou moeten aanmerken als Hoofd-Officieren van de Kleine Steden; of zo als hun best gelegen kwam om de Kleine Steden het gebruik haarer deugdlyke rechten, vryheden, aanzien en ouden luister te beneemen, en dezelven, ten nadeele van het gewigt van het Lid der Steden, aan het platte Land gelyk te maaken. Een ongelyk % vernedering, verfmaading en verachting van de Kleine Steden, die voor haar ondraaglyk zyn ,• en die wy ons en onze nakomelingen niet zonder de gevoeligfte aandoening infcherpen , in hoope en vertrouwen, van eens daar van verlost en bevryd te zullen worden. §. XVI. (J>) Aldaar III. Stuk, bl. 307-——316.  28 Overysfelfche GedenkJIukktn, Vde Stuk, §. XIV. Inzonderheid fmart het ons ook , dat Hun Ed. Mo», Ridderfchap erj Steden door dien verkeerden fchyii van Hoofd-Officierfchap der Drosten over de Kleine Steden in deeze eeuwe misleid geworden zyn. om by Placaat van den 20 July 1707 en Ampliatie van dien, van den i2April 1723» achter het Landrecht No. 56 en 57, niet alleen aan de Schouten en Richters ten platten Lande, maar ook aan de Magillraaten der Kleine Steden, op boete, aan Drosten te betaalen, voor te fchryven , dat zy geen penningen van verkooping of Confignatie, zonder voorgaande Cautie, zullen ontvangen, en dat zy dezelven binnen zes weeken na Explicatie des boedels, of na dat daar over in cas van Preferentie en Concurrentie zal weezen gevonnisd, aan de Geintresieerden zullen uittellen. In plaats dat de nalaatige Burgermeesters in der tyd of Maandfchepenen en Secretaris, hierover, ten profyte van den Aanbrenger en van de Magiflraat of Stad, door den Magiflraat tot betaaling der boete moeten genoodzaakt worden. §. XV. Gelyk ook aan die Abufyve onderltelling is te wvten , dat Ridderfchap en Steden by Refolutie van den 15 July 1724, achter het Landrecht No. 72. met betrekking tot bruggen en wegen , door de Kleine Steden te onderhouden, de Drosten hebben «elast om de Magillraaten van de Kleine Steden Hier omtrent tot hunnen pligt te houden, en dat deeze Magillraaten hier van jaarlyks aan de Drosten rekenfchap zouden moeten geeven. Wy vertrouwen , dat dit fmaadelyk ongelyk den Magillraaten in de Kleine Steden voordaan niet meer zal worden aangedaan: maar dat Hun Ed. Mog. vermeenen-  over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 29 de dat de Magiftraaten in de Kleine Steden niet zo wel als de Drosten zelfs zonder lnfpecteur hunnen pligt zouden kunnen waarneemen ; alsdan deeze Commisfie aan Hoogstderzelver Ürdinaris Gedeputeerden zal worden opgedraagen. §. XVI. Ook is uit dien zelfden Abufyven bron voordgevloeyd, dat Hun Ed. Mog., by Publicatie van den I? Tuly 1737, aan Drosten hebben toegeftaan, om over te veel aan Magillraaten en Secretarifen betaald Gerichtsgeld te moogen vonnisfen; en boeten te vorderen wegens het niet Protocolleeren van Gerichtshandelingen en het niet verleenen van affchriften van dezelven, aan de wederparty; enmtftel te verleenen in het afdoen van Defolaate boedels. Deeze nieuws 't onrecht opgelegde onderwerping van Magillraaten der Kleine Steden is ook nog dies te gevoeliger, om datze de Competentia fort, voor welke onze Voorvaders zo zeer geflreeden hebben, en het Appél naar de Groote Steden benadeelt. En in het algemeen moogen wy met volkomen recht het daar voor houden, dat alle onderwerping van Magiftraaten en Ambtenaaren van Kleine Steden aan Drosten, en inzonderheid ook deeze, wederrechtelyk, en nadeelig voor de rechten en vryheden der Kleine Steden is. Burgermeesteren, Schepenen en Raaden hebben het recht van uitftel, om erheffelyke redenen, in Defolaate boedels en andere Gerichtlyke zaaken, in den haaren, te geeven en niemand anders. Zy alleen ook hebben het recht om hunnen Secretaris wegens nalaatigheid in het Protocolleeren van Gerichtshandelingen en affchriften daar van te verleenen , te Corrigeeren. En alwie op de oeffening van Juftitie in de Kleine Steden iets te zeggen heeft, moet den Magiftraat by de Competente Hooger Overheid  3o Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, yerklaagen: maar het raakt de Drosten in het min. ite niet. §. XVII. Van dien zelfden oorfprong en nadeel is ook, dat by Publicatie van den 22 April 1710, achter het Landrecht No. 63, aan de Burgermeesteren in de Kleine Steden eene boete ten profyte van de Hoofdofficier en deezer Provincie, jeder in zyn Diftrift, is opgelegd, wegens nalaatigheid, in het vervaardigen der Zetcedels van Heeren lasten wordende begaan. En hoe Hun Ed. Mog., hier in , misleid zyn , blykt ook als men aanmerkt, dat Hoogstdezelven nog by de Renovatie van den 2 Nov. 1709 des Placaats van den 10 April 1685, achter het Landrecht No. 62, de Kleine Steden geenszins onder het Diftricl: der Drosten begrypen in de woorden : Wordende de Heeren Drosten en Magfiraaten ernflig gerecommandeerd, jeder in zyn Diftrict, hier op (te weeten het vernielen en fteelen van houtgewas) te doen letten. §. XVIII. Van het zelfde verkeerd begrip komt ook voord, dat by Placaat van den 12 April 1758 aan de Burgermeesteren van de Kleine Steden is verbooden om geene Proceduuren te moogen voeren dan met toelaating van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden of de Refpective Heeren Drosten. Doch ook in allen gevalle, wordt hier door het recht en vryheid van de Kleine Steden , om voor haare belangen, zonder vergunning van iemand, in rechte te kunnen Ageeren, beleedigd, zo dat dezelve Steden of derzelver Raad en Meente, door deeze vernedering, in deezen. als onmondig zouden worden gemaakt. Men vermeent derhalven, dat het recht is, dat ook hier in aan haar derzelver oude vryheid gelaaten worde, §. XIX,  ever de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 31 §. XIX. En van die zelfde verkeerde opvatting is ook af te leiden, dat by Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 27 Oftob. i773> die door Publicatie van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden is bekend gemaakt den 9 Aug. 1774, aan de Magiftraaten van de Kleine Steden is Gerecommandeerd, om alle jaar in December aan de Drosten ter hand te ftellen eene Specifique Memorie van Gediftraheerde boedels, onder hun nog onafgedaan beruftende. 'ï is, onder Reverentie, met het recht niet beftaanbaar, dat de Magiftraaten van de Kleine Steden eenigszins aau den Overften Schout van het platte Land zouden onderworpen zyn: en men neeme het ons niet kwalyk, dat wy als zeer onaangenaam aanzien , dat de invloed der Heeren Drosten by Ridderfchap en Steden zo veel ergwaan te wege* heeft kunnen brengen, dat de Magiftraaten van de Kleine Steden hun ambt niet zonder Infpectie van Drosten zouden kunnen waarneemen: terwyl ondertusfchen de Drosten zelfs, zo aangaande de breuken, die zy jaarlyks getrokken hebben en nog verder trekken mogten, als aangaande de misdaaden, voor welken zy die genooten hebben en nog verder zullen genieten, en aangaande meer andere hunne verrichtingen, van alle Infpecfie zyn bevryd. Wy achten dat de Magiftraaten van de Kleine Steden van alles, des gevorderd, rekenfehap aan Ridderfchap en Steden moeten geeven, maar aan Drosten behooren zy in geenen deele onderworpen te zyn: wyl de Drosten geen Hoofd-Officiers van dezelven zyn. §. XX. . Ook is uit het voorzeide verkeerd denkbeeld van een gezag van Drosten over de Kleine Steden ge- fproo-  32 Overysfelfche Gsdenkjïukken, Vde Stuk, fprooten, dat de Publicatien van Ridderfchap en Steden en van Hoogstdtrzelver Ordinans Gedepu» teerden aan de Kleine Steden, behalven Hasfelt en Steenwyk, gezonden worden door de Drosten: daar zy, zo min als Hasfelt en Steenwyk, aan Drosten onderhoorig, onder eerbied, vermeenen , dat haar die, even zo wel als aan Hasfelt en Steenwyk, door Hun Ed. Mog. de Heeren Ordinaris Gedeputeerden moeten ter hand gefteld worden, §. XXI. Wy vertrouwen ook dat de Kleine Steden voordaan onverpligt geacht zullen worden, om tot het onderhoud van zogenaamde Ambtsdienaaren, voor eenige iaaren ingevoerd, te betaalen. De huislieden hebben ook reeds by verzoekfchriften aan Ridderfchap en Steden getoond, dat deeze Arnbtsdienaaren onnoodig zyn. De Regeeringen in de Kleine Steden hebben met geen dienaaren van het Drostambt te doen. Zy hebben haar eigen Suppoosten, en hebben van ouds de Policy in derzelver Steden geoeffend en doen oefFenen, zo als zy bevinden , dat het belang haarer Steden vordert ,• welk aloud recht haar niet behoort benomen te worden. $. XXII, Dit zelfde recht van oeffening van Policy in de Kleine Steden, aan niemand anders dan aan de Regeeringen aldaar toekomende, kan ons ook verzekeren, dat de Drosten zeer verkeerd, onder fphyp van eene Naardere Ampliatie van Ridderfchap en Steden van den 12 November 1723 , achter het Landrecht No. 54, zich tocëigenen eene bemoeijing met aldaar nieuw aangeilelde Schoolmeesters. Zo dit al eens de meening va- Ridderfchap en §tev den zou zyn geweest, dan zou die uit de meergemelds  ëvsr as bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 33 melde verkeerde onderftelling van een Hoofd-Offlcierfchap der Drosten over de Kleine Steden zyn geiprooten. Doch in allen gevalle wordt aldaar yan de Kleine Steden geen woord gerept: en het gewag van Drost van het Quartier, aldaar gemaakt, raakt de Kleine Steden niet: wyl de Drosten geen Drosten of HoofdrOfficieren zyn van de Kleine Steden, maar wel van het platte land. Wy twyfelen geenszins of deeze en andere gebreken, die 'er meer mogten bevonden worden, zullen worden weggenomen, zo dat de Kleine Steden in het gebruik van alle haare deugdelyke rechten en vryheden , naar vereifch der Unie en andere grondftellingeu van dit Gemeenebest Qq), zullen herfteld worden. §, xxnr, Het zal onnoodig zyn van de Poliey der Kleine Steden , alleen aan de Magiftraaten aldaar toekomende, verder hier te melden dan overvloedig isgefchied in het reeds aangehaalde gedrukt betoog over het recht van yken van ellen maaten engewigten in de Kleine Steden, Terwyl tegen meer andere omtrent het ftuk van Policy door Drosten in de Twentfche Steden gedaane aanmaatiging deeze Steden zich met 'er daad verzetten, in hoop dat nooit eenig Dro,s.t zich daar mede wederom bemoeyen zal, S. XXIV, Deeze Kleine Steden moeten , in opzigt van derzelver Rechtsdwang. dit ook nog melden, dat fommige Schouten of Richters zich''t onrecht voor° fteK (3) Qveryfel. Qedenkft. I. ftuk, J. 33. &?46. v, Stuk, C  34- Overysftlfche Gedenkjlukken, Vde Stuk, flellen, als of in het gemeen de ArreStproceduren op beweeglyke goederen, Aftien en Crediten van vreemde lieden tot het Landgericht behooren zouden. Hier in is aan te merken, dat niet getwyfeld wordt, dat de vreemde man voor het Landgericht by Arrest moet in het recht getrokken worden: om dat geen Rechtsdwang over ingezetenen van het Stadsgebied, den Magistraat der Stad en niet den Schout of Richter toebehoorende, daar toe vereifcht wordt. Ook is buiten gefchil, dat Arresten tegen vreemden op vaste goederen , onder het Stadsgebied gelegen, voorde Stadgerichten gefchieden moeten: om dat de Rechtsdwang over vaste goederen, zo wel als over ingezetenen van het Stadsg' bied tor den Magistraat der Stad behoort. De vraag is alleen aangaande Arreftproceduren op beweeglyke goederen, Actiën en Crediten, aan vreemden toebehoorende. Tot oplosfing van dezelve is te letten , dat uit het reeds gemelde blykt, dat men niet kan ftellen, dat in het geheel niet met Arrest voor het Stadgericht tegen vreemden gepleit zou kunnen worden. Daarom kan de Rechtsgeleerde Wmhof niet onbepaald verftaan worden als hy zegt , dat Arrest een ftuk des Landgerichts is (r): ook heeft hy daar niet voor, om te verklaaren, wanneer Arrest voor het Landgericht en wanneer voor het Stadgericht gefchieden moet, maar om uit de onwaarheid van eene wettige gevolgtrekking te toónen , dat Ridderm atigen deezer Provincie in hun perfoor of goed niet Arrestabel zyn: naamlyk om dat anderszints zou volgen, dat Riddermaatigen aan hel Landgericht zouden ouderworpen zyn, dewyl Arrest een ftuk des Landgerichts is. Hy ontkent dus niet, dat Arrest ook tevens een ftuk des Stads-gerichts is; en hy zou dezelfdebewysreden ook va ï het Stadgericht hebben kunnen ontleenen. Hy verhandelt aldaar het Landrecht zonder van het Stadrecht tegewaagen. Dus vastzynde, dat de Stadgerichten niet dan by onderfcheiding van gevallen, die uit den (r) Deel i. art. 13. in nat.  over de ftezyaaren der Kleine Steden van Twents. 35 den aart van den Rechtsdwang der Steden voordvloeyt, zyn uitgeflooten om Rechtsdwang door Arrest teoeffenen; zo volgt, dat Arreften op beweeg, lyke goederen van vreemden tot het Landgericht behooren, wanneer dezelven, zonder Rechxsdwan"' over ingezetenen der Stad, over welken geen Rechts* dwang aan het Landgericht toekomt, kunnen uitgevoerd worden. Want zonder magt yan Éxeeucie. yan het goed en van het daaromtrent vereifcht gebod of verbod kan geen Rechtsdwang over het zeive goed beftaan. Geyolglyk wordt door Arrest op het goed, voor het Landgericht gedaan, de Rechts dwang over het zelve door dit Gericht alleenlyk dan verkreegen, wanneer het deeze raagt van Executie heeft, en anders niet. Het Landgericht heeft deeze magt van Executie niet, omtrent beweeglyk goed van vreemden, onder, ingezetenen van het gtadsgebied berustende, noch ook omtrent Actiën en Grediten yan vreemden, onder ingezetenen varj het Stadsgebied uitflgaqde: om dat dit Gericht onbevoegd is, iets by Executie uit de bewaaring van ingezetenen van het Stadsgebied weg te neemen;als ook onbevoegd tot de Executie van een gebod om het goed in derzelver bewaar te houden, of om geen penningen ulttetellen; en gevolglyk ook onbevoegd om by Rechtsdwang zulk een gebod te doen. Daar nogthans dit alles tot de uitvoeringeener Arrestprocedure op beweeglyke goederen \ Actiën en Crediten, onder ingezetenen der Stad berustende, vereifcht wordt. Het befluit zal'derhalven moeten zyn, dat dit Arrest niet behoort tot het Landgericht maar tot het Stadgericht ,* 't welk tot alle deeze Executien als dan alleen gerechtigd isc Men behoorde geen yergeeffche pooging te doen,' pm het weezen der zaaken te willen' benadeelen door een Rechtsdwang over iets, zonder magt var! uitvoering omtrent het zelve , gelyk een klok zonder klepel, te verderen. Hier tegen verdient geen aanmerking, dat beweeglyke goederen, AQieq'ea Crediten dei) perfoon volgen ; en dat daarom deeze G 2 goef  36 Overyfelfche Gtdenkjiukken, VdeStuk, goederen, zo wel als de perfoon, akoos voor het Landgericht Gearresteerd zouden moeten warden. Want dit gevolg gaat niet door, om dat het teveel bewyzen zou, en derhalven niets bewyst Dan toch zou deeze foort van goederen van vreemden, zo min voor het Landgericht als voor het Stadgericht, Gearresteerd kunnen worden: om dat een vreemdeling aan geen van beiden onderworpen is, Zo weinig zelfs is deeze regel hier toepasfelyk, dat in tegendeel de Arresten op beweeglyke goederen, Actiën en Crediten eene uitzondering van den zei ven maaken O)- Het zal nauwlvk noodig zyn , hier te herinneren , dat eene gantfch andereen tot de voorz. vraag niet behoorende foort van Arrest is, welke de Magiftraaten der Steden op perfóonen en goederen van vreemden oefFenen ter verdediging en uitvoering van derzelver Stads Rechtsdwang : wyl het recht leert, dat geen Rechtsdwang beftaat, zonder op deszelfs grondgebied te tunnen verrichten het gene tot uitvoering van denzelven noodig is. §. XXV. Gelyk het recht en vryheid der Kleine Steden ten opzigte van het beftier van den Lande en van de aanftelling van burgermeesteren en Gemeentslieden, en van derzelver Rechtsdwang en Policy niet onbenadeeld is gelaaten; zo hebben ook de andere voordeden, door deeze Steden en derzelver Burgeren met recht van ouds genooten, het zélfde onrecht ondergaan ten aanzien van het recht der jagt, welks oeffening nu eindelyk wederom, na zo veel jaaren daar in geleeden onrecht, herfteld geworden is; als ook een zeer wilkeurig door Drosten aangemaatigd jagtgericht verworpen. (.<■) .Zie Overysf. Cedenkjl. lil, Stuk', bl. 47. §. XXVI.  over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 37 §. XXVI. Wy zouden geen edelmoedige Nederlanders maar flaaffch denkende menfchen zyn, zo wy ons niet volkomen verzekerd hielden, dat onze Braave Vaderen des Vaderlands geen oogenblik in twyfel zullen ftaan, om de onrechtmaatige verdrukking der Kleine Steden met verontwaardiging aantezien niet alleen, maar ook om deeze Steden in het gebruik van alle derzelver deugdelyke rechten ten fpoedigften tè herftellen. C 3 EX-  3S Ovtrysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuki B Y L A G E N A i"10. ExtraSt uit een oud gefchreeven boek ter cretary der Stad Oldenzaal, voerende tot opfchrift: Eeyn fchat Register flandes Van Twenthe Angaande in den jaer Dufenth vyffhonderd ende vyfftich. Anfto &c. vyfftich up woensdach nae Oculi opten vyrften Martii bynnen Deventer up eenen gtmeinen (i) lantdage van Ritterfcap ende Steeden, is by Ritterfcap und Steeden belieft dat gefchenclc van den prince fumma VIII"> acht dufent Carbls gulden Item om te vorderen die faecken tegens die van Hollanth, angaende die enge netten, ende limiten, mcdde tegens die van der Dordrecht, tegens die van Drenthe , tegens den van Gronyngen fumma — ■ Een dufenth Carols gulden Dairmen den Schuits van Ifelmuden — eyn hónderd Carols gulden geven fall Item onzen gnedigen Heren Stadtholder den Graven van Aremberch inn fyn irfte introit (2) gefchenckt III™. Carols gulden Item (O Aldus genaamd niet in tegenftelling der byzondere Landdagen, door de Ridderfchap en Steden van elk Quartier gehouden; want deezen worden beneden ookgemeene Landdagen gezegd; maar om dat dezelven tot byeenkomst van alle Leden waaien gefchikt. (a) Introitu;  over de bezw. der Kleine Steden van Twent:. Byl. 39 Item is beleveth by meesten Stemmen van Ridderfcap ende Stedden , Dat die Lantheer . dem meyjerman inden derden pennynck tho baetne kommen fa!l van des Landtheren guede (3) fummarum is 1 XII™. Vc- Carols gulden den gulden tho twyntich ftr. brabans Hyr van fall Betalen Zallandt - - - HU1". VIR Carols gulden Twenthe - - - - IIUm. Carols gulden Vullenhoe x ~ *»- Illm. VI1R Carols gulden (post alia~) Twenthe Anno domini Dufent vyfFhondert ende vyfftig up dinxdach den'XVIII«». Marty is desfe verdelynge durch Ritterfcap ende Stede-ekens des flandes van Twente tho Borne uthgefat, oirfaecke baven gef >. Ende de fomma is vier dufenth karolus gulden, den gulden tot twyntich ftr. brab. (post alia) Anno &c LXI den Vil*». January tho Borne op eynen ghemeyen Lanthdage Alfoe der Erentfefte(4)Erbarunde vrommeGoes- fen M Van de Schatting, op des Landheeren goed gelegd. Geraeenlyk wierd, gelyk ook nog, by de hut,,verbintenis bedongen, dat de huurman de fchatting, op het landgoed eelead betaaleu zou. Meermaaien plagt de huurman welens buiten gewoone fchatting gedeeltelyk daar van door Ridderfchap en Steden ontheft te worden. Men befpeurt hier een byzonder geval, alwaar de Oppermagt, om gemelde reden , de algemeenheid van eene verbintenis bepaalt. (4) Vast aan zyne eer: een man van onwrikbaare eer; de eernaam van Edelen. C 4  4o Overysf elfche Gedenkjlukken, Vde Stuk, fenvanRaesfeltDrostflants van Twenthe, de heren van Ritterfcup ende Sthedden van Twenthe bynnen Borne den yift*", January desfes LXI jaers an tokomen verfcreven, om die differentien ende misvernafJÖen (5) tusfchen der Ritterfcup van Averisfel ende den dren Stedden (6) tvergeliken bynnen Zwol]n dem maendach post invocavit irstkumpltich &c. Des gelix tontfangen de Rekeninge van den Erentfesten Erbaren ende vrommen Engelbert van Ensfe Drosten van Covorden ende Con1'. Ma". Raeth in Averisfel van allenontfangenpenninge, defynfromheiden by tyden des verwarten (7) Rent-Ampts van Zallanth wegen Ritterfcup ende Stedden van Averisfel ontfangen ende opgebordt &c- Tho demme Van olde naltendighe ende onbetalde fchulde der Lantfcap , die bewislick , aldaer tho helpen vertracleren &c. fynnep verordent op desfen ghemeyiien Lantdaghe ende daer tho geconftituert, de Erentfesten werdige, Erbaren unde vrommen Goesfen van Raesfelt Drost van Twenth ader fyn L. vultncchtiger Johan van Reede Drost ende Rentmr. Her Berent die Bever Comptur des buefes Oethmersfen Dusches ordens, Berent van Beverfforde t Werris ende Wemfloe, Wolter van Heyden Richter tho Aldenzall van wegen Slants Twenthe opgenant Gevende hem vullenkomen macht, myt den heren v?a Ritterfcap van Zallanth ende Vullenhoe, myt den Gedtbuterden van den dren Stedden daer tho verordehth, den vorfs dach bynnen Zwolla trespitieren ende tvoirtredden, myt beraetfclaginghe ttradferen alst (5") Over de (lemming in Klaaring. Zié de handeling, door welke dit gefchil is afgedaan, byMr. van Hattum Gefchied. der Stad Zwolle Deel 3. bl. 3. ('ö ' De Kleine Steden waaren in ditgefchilnietgewikkeld, als niet verfebynende ter Klaaringe. (7) Verwaarden, waargenomen, bedienden. Beneden hl. 4.5. wordt gelezen Wolteren van Heyden , als verWairer des Drostambt, alwaar veiwairer te kennen geeft ver* walten  ever de bezw. der Kleine Steden yan Twente. Byl. 41 alsc tot de Lande ende Stedden walfardt behoeren fall, Lavende wes die verordenten perfonen myt den anderen heren van Ritterfcap ende Stedden tracterende ende eyndrechtliche fclutende worden, fulx van werden tholden ende tachterfolgen zonder argelist, Des 't orkonde hefft Gregorius fFocke Pecretarius Stadt Aldeuzall, uth befell der heren van Ritterfcup ende Stedden van Twenthe, desfeconftitution gefcreven, ende durch de Erentfesten Eggerich Ripperda, Hinric vanHarsfolte, Georgien van Bermetloe Richter &c. Roleff van Langhen , Roleff van Scheven , als van wegen der gemeyne Ritterfcap ende Lantfcaff (8), Georgien van der Marck ende Jo- (8) De Edelen verfeheenen te dier tyd mede voor hetplatte Land van hun Quartier op den Quartiers Landdag, gelyk hier te kennen gegeeven wordt; insgelyks ook cp den Provinciaalen Landdag van Overysfel, alwaar de Souverainieit berust inde Vergadering der Reprefentanten , welke Vergadering, als Souverain, het volk van dit Gemeenebest Reprefenteert. Dat de Souveraine Vergadering het volk Reprefenteert, kan zowel van de Landsvergadering eener Democratifche Regeering, als van eene Vergadering der Leden in eene Ariftocratie gezegd worden. Doch een weezenlyk onderfcheid is, dat in eene Ariftocratie^de Leden ter Vergadering verfchynen, als perfoonen, aan'wie de Oppermagt te famen, gelyk in eene Monarchie aan den Monarch alleen, in eigener perfoonen toebehoort. Daar integendeel in eene Democratie, voor zo veel de ingezetenen , die aan deVolksregeering deel hebben, niet zelfs ter Landsvergadering verfchynen , maar in die verfchyning door anderen Gereprefenteerd worden, eene tweede Reprefentatie plaats heeft, die van de Reprefentatie, waar door de Landsvergadering, als Souverain, het volk van het Gemeenebest Reprefenteert, onderfcheiden is. De ten Landdage van Overysfel verfchynende Stand der Edelen beftond in hun Leenftelfel of Leenechte, waar door zy byzonder aan den Landsheer, ende Landsheer aan hun verbonden waaren. De tweede ten Land. dage verfchynende Stand beftond uit ingezetenen, onder de benaaming van Gemeene, dat is, platte Land. Vervolgens C 5 z7n  42 Overysfelfcht Gedenkjlukken, Vde Stuk, Johan Varwer Borgemeftere Stadt Aldenzall, we- ghen Zyn ook de Steden , als een byzondere Stand, ten Landdage gekomen. Laater zyn de Edelen uit elk Quartier mede voor het platte Land ter Landsvergadering verfcheenen. Ook heeft de verfchyuing der Kleine Steden ten Landdage verandering ondergaan. Doch in hoe veel Standen of Klaflen men zich ook voorftelle, de ingezetenen, die in de Volksregeering deelen , te zyn onderfcheiden ; zy zyn federt eenige eeuwen alleenlyk door Ridderfchap en Steden Gereprefenteerd. Het voorzeide onderfcheid van Reprefentatie kan ons ook herinneren, dat niets fhydigsdaar in bevonden wordt, dat, hoewel de Edelen voor zich en voor het platte Land van hun Quartier ten Landdage verfchynen ; en de 'Steden voor zich of wel de Groote Steden voor zich en de Kleinen, in zo verre deezen niet ter Landsvergadering verfchynen, of verfchynende niet mede Concludeeren; echter de gefamen lyke Leden der Vergadering, door eikanderen, het gantfche Land of volk, zo veel aan de Souverainiteit van Overysfel onderhoorig is, zonder onderfcheid van landftreek, plaats of ftaat van ingezetenen, Reprefenteeren; naamlyk inopzigt van die Reprefentatie, waar door de Souveraine Landsvergadering zelve gezegd word het volk te Reprefenteren. Het deel de.r Leden van de Vergadering inde Oppermagt, die in deeze Vergadering, welke als Souverain het volk Reprefenteert, berust, behoeft ook niet gelyk te zyn aan het getal der Standen, welken zy in hunne verfchyning ten Landdage Reprefenteeren: om dat deeze Reprefentatien al te zeer van eikanderen onderfcheiden zyn, dan dat dezelven zulk een verband met eikanderen zouden moeten hebben. Hier uit blykt, hoe de uitdrukking te verdaan zy, Ridderfchap en Steden, Reprefenterende de Staaten van Overysfel, waar van elders meer gezegd is. Overysf. Ge denkfl. II. Stuk, bL-tiu £ƒ 112. IV. Stuk bl. 10. &c. Het is opmerkelyk, dat de veranderingen in deeze Reprefentatie, by wege van welke de Hooge Regeer ing deezer Provincie Geadministreerd wordt, aan het toenemend, of vervallend, of grooter of geringer vermoogen, en gevolglyk aan een grooter of geringer belang der foorten van ingezetenen by de Adminiftratie der Oppermngt van het Gemeenebest, is toetefchryven Oveiysf.Gedenlfl. I Stuk. Voorb.n, io. n. 6f 5- '3- fc? 39- e" hiervoo- renbl. 3 8. Dit echter heeft den titel van Reprefentanten, met welken Ridderfchap en Stedea van ouds vereerd zyn en ter  *ver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Êyh 43 ghen der Stedden l onderteickent, den foevendea January, Anno &c. Eenende tfeftich. onderteickent Ëggerich Rippperda iiinric van Haersfólte Jerien van Bermentloe Roloff van Langhen Roleff van Scheven Georien van der Marck Johan Verwer» An* ter Landsvergadering verfchynen , eh dus ook het weezen der zaake niet veranderd. Tot een gewenfchte ftandbouding deezer Reprefentatie, zo ais dezelve thans beftaat, zal, onder anderen, voornaamlyk ook dienstig zyn, dat dezelve door de Hooge Reprefentanten altyd in het oog gehouden Worde. De Erfiladhouderlyke bediening kan ook hier toe zeer nuttig zyn. Ten aanzien van het Landfchap, platte Land of Gemeene Land, is nog aan te merken, dat deszelfs oude verfchyning ter Landsvergadering alleenlyk fchynt betroffen te hebben de bezitteren van landgoederen ; niet alleen om voorbeelden van nabuurige Landen, maar ook om dat de Volksregeering oorfpronglyk tot de bezitteren van den grond dés Landfchapï behoort, om het gebruik of inwooning van hetLandfchaptoeteftaan volgens wetten, die zy goedvonden. Het beter recht der bezitteren van vaste goederen dan der genen, hoewel vrye ingezetenen, die geen eigendom bezaten, maar op andermans grond woonden, in de Wetten der Franken gemeld, is ook aan derzelver grooter gezag toetefchryven. EditGeorg. Column. 908. 1482. Volgens de wetten der Longobarden waaren de vrye ingezetenen, die opandermansgrondwoonden , onder een zeker Patronaatfchap van den eigenaar gefield. Aldaar Column. 124.2. Althans de ingezetenen , die geen vast goed in rechten eigendom bezaten, wierden in de Volksregeering aangezien als een gevolg der eigenaaren, op wier grond zy woonden. Vrye Menfchen, die geen anderen eigendom van vaste goederen hadden dan zulk eenen, wegens welken zy iets geeven of doen moesten, als ook die op  44 Overyfelfche Gtdtnkjlukken, Vit Stuk, Anno &c. LXIIil Tho Borne op een ghemeynen Lauth- op gehuurd goed zaten , behoorden by de Saxers tot de langer Genchten; en in het Kerkelyke tot het Sendgericht van den Domproost of Aardspriefter, als Leeken van minder rang. De andere eigenaaren van vafle goederen, genaamd Schepenbaar Vryen, waaren Fares Curia ofHofgenooten van het Gericht van den Graaf, en behoorden onder het Sendgericht van den Bisfchop. Saxenspiegel lib. i. art. 2. cum Glosf. Deezen waaren by de Saxeis, waarfchynlyk ook oudtyds hier te Lande, 't welk een gedeelte van het Land der Saxers was, van gelyken rang als de Edelen van het Leenitelfel van Landsheeren , van welke Edelen de Adeldom in derzelver Leenmanfchap beftaat. Overysf. Gedenkft. IV Stuk. bl. 163. &c. Aangaande dit Gericht van den Graaf in ons gewest, en den oorfprong onzer Landdagen, is tot opheldering van het voorgemelde ook te letten, dat dit Gericht hier te Lande van ouds geweest is de Landdag van den Bislchop of Landsheer wiens oorfpronglyk gezag is dat van Graaf. De Schouten of Ambtmannen, nu Drosten, van den Bisfchop of Landsheer, waaren wel Overfte Schouten in elk Kerfpel, maar hadden geen Gericht over het Landfchap van hun Quartier. Aldaar III. Stuk, bl. 86. Van de verhandelingen van dit Graaflyk Gericht of Landdag, in elk der byzondere Quartieren van Overysfel, voor dat dezelven tot één Gemeenebest vereenigd waaren, is ons niets nagelaaten. Ongetwyfeld hebben de verrichtingen deezer hooge Vergaderingen , na dat dezelve Vergaderingen , door de gemelde vereeniging van geweften tot 'ééne Vergadering geworden waaren, verandering ondergaan. Na dien tyd behoorden Reële en Perfoneele aanfpraaken, fchoon ook tegen Fares Curia of Hofgenooten van dit Gericht, gemeenlyk aldaar niet. De Edelen zelfs moesten in alle wareldlyke zaaken voor de gewoone ondergefchikte Gerichten worden aangefproken. Alleenlyk in Per. foneele zaaken, daar geen blykende fchyn was, waaren zy aanfpreekelyk voor een byzonder Gericht van denLandsheer en Edelen; van welk Gericht de gefteltheid en gebeurtenis, die ook de reden behelst, waarom aldaar het oordeel alleenlyk aan iemand der Edelen wordt befteed, elders te vernoemen is. Aldaar, bl. 45 &c. 2+7. Dus bleef voor den Landdag overig het maaken van wilkeuren of Landrechten, 't welk oud-  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 4J Lanthdage, den VI«". Novembris, js by Ridderfcap ende Stedden ingewilliget ende geconfentertt, alfodane concept van breven als de Stadt Deventer an Woltern van Heiden als verwairder des Drost Ampts (belangende de Engenetten in Hollanth, ende des mandaments twelck inholth, dat die herloelen knechte ader vagabunden mansperfonen, folden na de galege gefanth worden ende den vrouwen een branth op de kennebacken, Twelck der Judicatur desfes Landes folde twedderen (9) zyn) gelanth, de daer voirgelesfen woirden, an unfen Genedigen heren Stadthoider &c.' tbeforderen, welcke concepte meteyn misfive an Stadt Deventer durch Wolter van Heyden, in nhamen als vorfs. wedderum avergefanth. (post alia) Anno &c. LXV, den XXVIDen. Juny tho Borne op eenen ghemenen Lantdage verdek den irsten termyD (post oudtyds aldaar in de form van een Gericht wierd uitgevoerd, Aldaar in de inleid, hl. IV. cifc. en I Slak, Voorb. n. 10. nevens andere zaaken, om byzondere redenen aldaar beflist wordende. Dat ook oudtyds in het Gericht of Landsvergadering van den Graaf of Landsheer in elk Quartier gehandeld wierd over ondeifland tot befchsrming van den Landsheer en het Land, blykt uit het overblyflel van deezen Graaflyken Landdag, in Twente, volgens den Laadbrief van Bifchop Jan van Vernenborg, door den Bifchop , Mannen en Dienstmannen en het Land, in 1365 daar over nog gehouden : hoewel de Landftreeken van Overysfel toen reeds tot één Gemeenebest waaren vereenigd, en eene Provmciaale Landsvergadering van de Edelen, Steden en Gemeene Land van alle Quartieren wierd gehouden, in welke ookditOverblyffel der voorzeide Twentfche Landsvergadering eindelyk verfmoken is. Aldaar II. Stuk, bl. 182. (9) Tegen.  46 Qverysfelfche Gedenkjlukken, Vit Stuk, (post alia) Up dach vorfs. is gedaen een protestatio Iuedende als volget lm jare ons Heren Gadts dufent viffhondert vyff ende tfeftich, am Gudens dage (lo)post facramenti, wefende de XXVII'e. Juny, hebben die Erwerdigen, Erentfeflen, Erbaren. unde Erfamen Heren van Ritterfchap ende Stedden flantzs Twenthe op eenen ghemeynen Lantdache tho Borne, als met nhamen. Her Berent de Bever Cumpter &c. Hen? ric van Rechteren Her tot Almelo, Berendt van Beverfoerde tWerris ende Wemfell , Adolph van Twickloe, Her Hinric Vyrfen decken &c. Eggerich Ripperda, Roleff van Scheven, Christoffer Scheel, lampt andere de daer tegenwairdich, ende de Gedeputerte van den Stedden, &c. voir my Gres gorio ffocke Notario ende tuegen neddengefcreveq geprotestert ende protesterden folemniter, dat fie ditmall desfe uthfettinghe ende befclagen (iij penningen der veer Terminen bynnen Deventer gefchet gunstlicken wollen ontrichten ende betalen. By alfoe, dat tendes gefachten vier terminen, nicht wedder uthgefat, ader op die dre Lande verdelen fall worden, dan nha den Olden Regifleren, dat Twenthe nicht widers dan doe ghewoentlich gefat worde, ende alfoe unbezwerdt moege blyven, foe oieck daer baven contrarie ende ander1- gefchege, willen fie nicht ratificeren ader achtervolgen , inge. lickens willen gefachte heren yan Ridde-fcap ende Stedden vorfs, tendes entrichtinghedesferterminen tot ghener wider onkofte der Engenetten belangende Ach in lathen, ader daer thpe contribueren, Want fie (10) Anders goensdag, woensdag. Zie Ten K&Tz,Janr leid. Deel 2. hl. 737 (n) Over de drie Landen, Zalland, Twente en Vollenhove verdeelde enz. Qferysf. Gedenkjl, JU. Stuk, bl. $gf  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. 'Byl. 47 fie hem weinich profiteren, ende een proces daer van gedeterminert, Then were, dat andernhabur Koerfursten, Furften, unde Heren ende anders daer medde tho contribuerden &c. daer van in meliori forma als voer, protesterende, Daer dit gefcach, weren met my Notario vorfs an ende aver, als daer tho geropenn ende gebedden tuyghe, de Erfamen Arnoldus ten Middendorpe Coster in Borne, ende Egbertus then Merhem Stadsdener tho Goer, Des in orkonde heb ick Gregorins ffocke, ais vanPausr. ende Kéisfr. auóïoriteit Notarius Publicus desfe opteickeninge per modum prothocolli gedaan, Ende (voirbeholden altoes rechtmetige Inftrumentum ende Inftrumenta, foeth noedich, daer van tgheven)mec myn handt onderteikenth, Adtum int jaer op dach &c, als baven. Jta est, quod ego Gregoriusffocke Notarius ut fupra attestor, hac fcriptura meaj propriaj manus, ad hoe rogatus et requifitiis, Copia eener misfive met der vorige protes» tatien avergefanth Erentfeften Erbaren nnde Erfamen velgunfligen heren unde vrunde, Negest erbedinghe vermoegelicken denfles, konnen wy U Er. ende Erfamheiden nicht bergen, woe dat huvden, dato desfes, die Ritterfcap ende Stedden flantz Twenthe op een ghemeynen Lanthdage t Borne om die befclagene penninghe t verdelen ghewesfen, ende aldaer fich merckelicken bezwert gefoelth in der uthfettinghe ende anders bygefoechte parcelen, als van Engenetten &c, Alfoe dan gedachte Ritterfcap ende Stedden van Twenthe in ghener menongefinth(ten^ des entrichtinge der veer terminen) jenige wider bezweringe tgeduldenn, ader tot den Engenetten widers tho Contribueren, vermoege daer van gedaner proteftation, daer van eene Acte per modum protocolli hyr by wordt avergefanth, daerUErb. Erfa.  4,8 Overysfelfcke Gedenkjlukken, Vdt Stuk, Erfa. der zaecken gelech (12) ende effect lichtlic* ken uth tvememmen hebben, met bgertte, dat men daer opt fforderlixte fich in will berichten ( 13) ende holden, Daer an men nicht en twifelth Gadde ende firer Godtlicher genaden befallen, Datum Borne an XXVIIte». Juny, Auno &c XL V Berendt de Bever Cumptur thoe Oeth? mersfen B. van Beverforde zo W, en Wemefele Eggerich Ripperda Wolter van Heyden Roloff van Langhen Henric van Rechteren Adolph van Twickloe De upfchrifft Den Erentfesten Erbaren unde Erfamen wU fen vurfichtigen Heren van der Ritterfcap in Sallandt, ende der drier Stedde, Deventer, Campen, ende Zwolle, fampt ende byfunder, unfenn gunftigen Heren ende guedea vrnnden, (post alia) Anno &c. LXVI, den XXIte". May, is tho Delden (vermydts tho Borne de pest was) de Anderde Termyn der Befclagen penningen op Twenthe daer de fumma van is III'". goltgulden tftucke van XXVIII ftr. b, verdelth, ende by Ritterfcap ende Stedden op de Gerichten ende Stedden gefat, daer vau ieder fal contribueren als volgt (post (12) Gelegenheid, gefteldheid, (13) Richten gedraagen.  ever debezw. der Kleine Steden van Twente. ByL 40 ([post alia) Copia Eener Misfiven van Ritterfcap ende Stedden in Twenthe , an Deventer, om Cone. Man. onsfn. alder genediehfteu He* ren tobedieren, ende de Nye angefangene Religie t veriatrien &c. datert den XXte", Martii Anno &c. LX VII als nabef, Unfe zeer vruntliche groethe met wunfehen alles guedes tfoeren (14), Erbare unde Ërfame wife vurfichtighe ghucde vrunde, Alibe ü Erbar. ende Erfamheiden wal in frisfeher memorien met wa: groether neerftichheit ende befel der Durluchcigen Hoichgebornu ifurifinnen unde Hertoeghinnen van Parma &c. Regentinne, oeck neiFens oere ff. D. vaa dem Edtlenn unde walgebornn Heren, Heren johan van Ligne Graven tho Arenberch Stadholder &c. allent van wegen Con-, Man, tïiispannien 4'c, onfen alder genedjehften Pieren, foe muntlich, foe fchrifftlich by zecker poenen interdicert ende verbadden, (nicht tegenlfaende, dat ter Nyenbruggen, wes anders gefollicitert, dan nicht verkregen) "dat men gheyn Noviteiten ader nywechheiden jn der Christen Religionzaecken ader kereken fokje uferen offtegebruecken lathen eniges fins, dan van oldinges by onfen Christlichen voirffaederenn geufert ende gébruecket weer Oieck derhalven zecker byjnjrop.-i fie ende verfcrivyngen up verfcheidenn oerdieren ende plaetzen , als bynnen Hasfelt den XKIII^». Ottobris, bynnen Zwolle den XXlXte», Decembris vergangeu LXVpen. jaers, geholdenn, ende wes daer getractert ende veravefcheideth (Jj),, is(aerra twyffell) noch wall vellen indechtich, Dwile dan in den fuivegen by U Erbar. ende Erfam. wisheiden f14) Vooraf, . (15) Beflooten, geoordeeld. In diergelyke overdragtlyJte betekenis y.'ierd ook deeden voor op-fceler, gezt^J, V. $to*. D  50 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk, den (16), ader bynnen Stadt Deventer wes mangelth, ende anders nyes (ongehoirfamlich) anghenammen ende geholden wordt, contrarie den Cone. Man. onfs aldergenedichften Heren befell, waeruth der LantfcafF van Oeverisfeli ende den ingefetten eynen groethenn onverwynlichen fchaden men befruchtende is (then weere fulx by gueder tith met doechtliche middele voirgekommen woirde) foe doch by private Stedden ende perfonen, fonder der hoegén Oeverichheitt, gheyn Religionzaecke, met der daeth . kan reformert woirden, Is onfer aller (want wy enerleyje luede fynnen ende behoeren twesfenn) ganfs vruntlich bidt, unde begheren met grother neerfticheit,U Erbar. unde Erfim. devoerige vedtbeer (17) jaren ende fchaden, oieck de oirzake van den, met desfer zaecken gelegentheittende wes daer uth erwasfen will, wall rypelich willen averleggen ende andere Stedden thom Exempell nhemen, unde van den Nyen angehaven Religionzaecken ende gebrueck der kereken , met fampt den Nyen predicanten, affltaen ende verlathenn, bes by hoeger Oeverichheitt daer inne anders verfienn wordt, up dat Stadt Deventer, unde die van Oeverisfeli daer durch in gheynen onverwynlichen fchaden (woe vorfs) gefurth woirden , Ende foe fodanigen fchaden daer uth entftonde, hebben U Erb. unde Erfam. t vermereken . waer die fulveghe fchade, van den ghennen de des nicht tho fcaffen gehadt (i8)wolde verfocht ende verhalth woirden, Defs men U Erb. ende Erfa. wysheiden tot vruntlicher aviferinghe, om daer nha lich met den bestenn, tot onfer aller walfaerdt, treguleren, hefft begerdt tho tfcryven, undegefinnen des by jegenwaudighen badden , negest befellinghe Gadts almechtich, een guthlich wedderbefcreven Andt- wordt (16) Wysheden. (17) Vedebaar, dat is vyandelyk. (18) Die daar mede niet te doen gehad hebben.  over de bezw der Kleins Steden van Twente. Byl. 51 wordt. Datum Borne, op eynen ghemeynen lantdaghe den XXte». Martii, Anno &c. LX Vil Durch de handt des Secretary ffocken (nha ontfaagen befell) is onderteickent Goesfenn van Raesfelth Drost, fampt Rittericafft ende Stedden Slantzs Twenthe. De Opfchrifft was Dem Erbaren und Erfamen wifenn ende vurfichtigen Borgemesteren Schepen ende Raedt der Stadt Deventer, unfen gunftigen unde ghueden vrundqn then handen. Durch des jungen Drosten pitzeer is de breff thogedaen, ende des Drosten deener Swier behandet om avergefant twoirden. (Post alia) Anno &c. LXXI den IJA". dach Aprilis, is by den heren van der RitterfcafF ende Stedden t Borne op den ghemeynen Lantdage voirgenamen ende be~ fclaten, datmen fail ordineren thyn reiiiger (19) perde met ghude luede daerup, ende thyn haeckenfchutten (20), de welcke op fleeghen ende ftraten Slants van Twenthe follen ryden ende ghaen op des Landes koesten, om de ftraten tvryden ende tverligen (21) vanboefenn lueden ende anders, Ende follen op jyder perdt hebben acht daler ther maenth, (19) Zodanigen als in eenen veldtogt gebruikt v/orden. Overysf. Gedenhfi. III. Stuk, bl. 209 &c. (20) Die met haaken fchietcn. Haaken zyr. eene foort van zwaare yzeren vuurroers. (ai) Verledigen, ledig maaken, D 3  52 Overysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk, maenth, Ende jyder haeckenfchutte veer goltgulden tftuck van acht ende twyntich ftr. brab. de dat Lanth betalen fall. Ende tot desfen perden follen ende willen doen ende uthmaecken der Drost van Twenthe — II perde , der Cummeldur — Iperdt, Berent van Beverfoerde t Werris ende Wemsloe — I perdt, Her Goerdt van Reede — I perdt, Adolph van Twickel — I perdt, Berent van Beverfoerde ther Olden Mollen — I perdt, Jorgen van Bermetloe — I perdt, Chriftoffer Scheel — I perdt, Johan van Eefchede — I perdt, fuma. — thyn perde, Ende follen alle achtdage moegen affgedanekt woerden als des gefelth &c. Ende den Drosten will beleven, foe wall by de Ruther, als by den Knechten, (de fyn E. L. van wegen des Landes werdt annemmen) eenen foerer t ftellen. Unde wes buythe ghewunnen woerde by fulcken luyden, follen fie nhae ruther rechte gheneeten, Ende tot den knechten, fall ffocke den Drosten doen vyff ende twyntich goltgulden, t ftuck van XXVIII ftr. b. van des Landes gekh by hem int- holden. , . ... r Ich Bernhardt Bremer bekenne hiemit entfangen to hebben, dath ich minen jonckeren dem Drosten van Twent averantwoirden will XXV. goltpulden ieder 28 ft. bb. van wegen des Landtz Actum am 3 April A°. &c. 71 van Gregorio focken. Am faterdge post Cantate A'K ut fupra hefft Bernardus Bremmer van wegen fyns geleffden junckeren Goerfen van Raesfelth des jungen, Verwalther des Drostampts van Twenthe, an handen van my Gregory Focken gebracht de fumma van dertyn goltgulden ende XII ftr. b, daer van ick der Lantfcaff fal reckeninge doen &c. A ido.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 53 A 2do. Uit de Secretary der Stad Enfchede. Erfame Vroemme Goede Vrunden, Alfo U. L. neffens die andere kleyne Stedekens eenigen tytt geleden by Requeste an my verfocht hebben, mede te moegen verfcreven woerden, wanneer ick die Twentfche Jonkeren verfchryve, Soo hebbe ick ö L by diefen wel willen verftendigen dat ick die Twentfche Jonckeren tegens den 17e". May wefende vrydach des voormiddages to negen uhren allhir binnen Oldenzaell hebbe verfchreven, U L mogen alsdan voor fo volle fulx van oldes gewoentlick ende gebrueklick mede compareren ende erfchynen, Mit bevelinge Gades Datum Oldenzeel diefen g~". May 1605 ü L' Goede Vrunt Ernst van Jtterfum Droste des landes van Twentte Ernst van Jtterfum. (Opfchrifi) Erfamen Vroemen Voerilchtichtigen (1) Schepenen ende Raedt der Stadt Ensfchede mynen goeden Vrunden tot Ensfchede. A 3tio. ■ (1) Moet zyn voerfichtigen. D 3  54 Overysfelfcke Gedenk/lukken, Vde Stuk, A 3ti0. Extract uit een hoek genaamd De oude Stads Rolle, ter Secretary der Stad Ootmarfum. Dat 4. CapitteL ([Post alia) Alfoo der Droste Johan Mulert (1) die gemeene kleine Stedekens derLandfchapIwenthe Anno 1605 den 31 Augufti Itilo antiquo hadde verfchreven, umme neffens, den Twentfchen Junckeren fubdivific over het Land van Twente tho maken, unde dan differentie tusfchen de Junkeren en Stedekens errefen, in maten, dat de Junkeren des Lants Twente de Stedekens, boven olden neerkomen, en hoiger dan het olde Sehatregister wilden befwaaren, foo is entlich dorch oppofitie der welgemelter Stedekens, naa lange altercatie, entlich by Junkeren en Stedekens overkomen, dat men van nu voortaan jn 't fubdivideren des lants zwarigheyd niemant boven het Schat register gelyk van oltz gewonelich is, zal befwaren. ActumtotOldenfalindeProvefh'e utfupra&c.(2). (1) Deeze was Drost van Twente van wegen den Koning van Spanjen. Kort te vooren, te weeten op den 10 Aug. 1605, was Oldenzaal by verdrag door de Spaanfchen ingenomen. (2) Zie voords de Notulen van Ridd. en Steden de Staaten van Overysfel van den 6 Nov. 1612 en 29 May 1620. A 4to.  ntr de bern. der Kleine Steden van Twente. Byl. 55 A 4:o- Uit de Secretarye der Stad Enfchede. Edele Moegende Heererm Staetenn der Copia. Landcfchap vann Ouerysfell &c. sy gefteit in han- Wat U. Ed. Moeg. den 19^". Mey denn van den l6 up ^ie recbtmehtige Requesce keren^nnTwèmê der gemeinen Stedekenns in Twente, omme hier op be- 0m untlast te moegenn wordenn van richt toe doene. z^erenn haluenn ituyuer, als mede ÖacfbiS om bi die verdielingenn ende vuytfetDeuenter demi tingenn der ongeldenn in lwenteveriiteri. July 1621. fchreuenn ende toegelaetenn te moeJann RiddëSp genn wordenn &c. beliefft hefft f aposende Steeden. tillierenn. Betoent hier bi koemende Undcraondt ende daerop nae toe lefene Copia lub roelinck A. 'Tisnuwell foedatdie He rDros1621. te van Twente J1. Unico Ripperda toe Hengeioe Ritmeifter denn 27 e. January 1621 diefe Suppliantenn welleennige aduertentie hebbe gedaenn alls dat fin Ed. die Twentfche Junckerenn tegenns denn geuolchden 6ten. February binnen Deldenn tot eennige nye vuytfettinge, Conform alhier geannexierder Copienn fub B. verfchreuenn hadde, waerup offt well ock alfoe Supplianten tenn benoemdenndaege erfcheenenn, ende under exhibitio vann U. Ed. Moeg. wolgemeende Apostille fampt daer bi demonltrierde documenten , omme mitzgaders nae die olde ufantie, ende gebruick, tot die doemaels geboerde vuytfettinge D 4 ende  5*5 Överysfelfche GedenkJlukkèh, Vde Stuk* ende verdielinge der Schattingenn in ende toegelaètenn te moegen worden ferieu fel iele hebben angeholdennfoe enn helft haer dannoch fulcxnietalleenn niet moegen geboerenn, maer finnen ockzeerfchme* üch aff ende vuytgewefenn (i), jae, dat meer is, well unguetlich ende unuerhoert, ockungeachthae* re daer tegens, voer, ende doer denn Notaris Mr. Wilhelm Lipper, gefolemnifeerde proteftatie, inn plactze des untlastedenn haluenn ftuiuers mit twie gehiélé ftuiuers bedroefflichst befwaert» men gèfwicht vann die nu noch naemaell all wederomme ende vann nyes verfteigerde Extraordinaris lastenn, ènde verdubbelde verpondinge ten junstledenen jLandfcdaege daerup gelacht, jnn voegenn dat fie Suppliantenn, foe tot Conferüatie eerer welhergebrachter ennde gebruikeder older Ufantienn, offte Obferuantienn als ter fatisfactie ende defenfie oerer Eefpectiue Jngefettenenn ende Gementenn van Ootrnarsfum, Entfchede , Rysfenn, Goer, Deldenn &c. (2) genoe;zaecket fin , ende worddenn dienn angaende U. Ed. M. auermaels te bemoeijenn, ende auer foedaenenn mishandell te klaegen. Waer init auerst Suppliantenn olde ordere ende gebruick min (0 VölgerJS dit verhaal is het ook niet te verwonderen t dat de Kleine Steden in andere zaaken door de Edelen onderdrukt wierden. (2) De Stad Oldenzaai, ioen in de magt derSpanjers, deelde niet in deeze klagte. Dc overige hier gemelde Kleine Steden, gelyk uit de hier vervolgens door haar aangehaalde ftukken blykt, misten het oude Twentfche Landdags Protocol» waar uit Extracten hier vooren onder A imo. zyn gevoegd, ter Secretarye der Stad Oldenzaai berustende; van waar het nu onlangs, by gelegenheid van het gefchil, over het recht van Stemming tusfehen de meerderheid der Ridderfchap en de Hoofdlieden, is ten voorfchyn gebragt, zynde door Mr. Gerhard Dumbar Secretaris der Stad Deventer een nuitig gebruik daar van gemaakt by deszelfs gedrukte brieven over het recht van Overftemming. Bylage No. 1.  pvér de bezw. der Kleine Steden van Twente. ByL 57 min Ed. Heereft deste better bekanndt gematsckt, ende dielelue daer doer des toegefuechlicker tot derfeluer maintenentie gemouiert moege wordden. Soe exhibiert der vuirgf. Stedekenns geconftkuirde volmechtiger Lipper hier benefFenns, onder meer anderenn, foenoedich, noch lichtelick bi toe brengenn probatienn, eerst vilt verfcheidene verfchriuingenn offte misfiuenn, foe in Anno 1533 doer den doemaeligenn Drostenn vann Twente Johann vann Twickeloe, als daer nae, doer denn gefuccedierdenu Zaligenn Drostenn Goesfenn van Raesfeldt in die refpectiue jaerenn 1556. 1566. ende 1574 an die Stadt vann Goer gedepefchiert fub C. ende volgens viff gelicke infchriuingenn doer gedachtenn Raesfeldt in Annis 1542. 58. 66. 73. ende 77 ann die Stadt vann Entfchede tenn eenenn feluen effeCte vuytgegaenn, fub D. neffens noch eenne geloffweerdige genchtlicke Atteftatie van wylenn Dederich Engelkennsin fin leuens tidt, gewefenn Richter toe Ueldenn ende Borne, als ock daer te beuoerenn gewefenne Landtfchriuer van vuirg. Drosten Raesfeldt meldende, mitsgaders vann den gevolchdenn Drostenn, denn Jongenn Goesfenn vann Raesfeldt bi die Borgermeiflerenn der Stadt Deldenn in Anno 1595 beleidet fub E imo. ende eindtlick eenn Extract vuyt die Rulle der Stadt Oetmersfum vann zeckere accordt offte oeuercombfte tusfchen die vuirgf. gemeene kleine Stedekenns, ende denn noch leuendenn Drostenn Johan Mulerdt, tot*01denfell denn t3dê«. (3) Augusti 1605 oeuer die Twente fubdiuifie 'ingegaenn fub E 21I0. Derwyl dann nu hier vuyt, buitenn die notoritèit der Suppliantenn gecontinueerde posfesfie vel quafi vann altidt mede verfchreuenn, ende geadmittiert gewest tlin, tot ende bi die voer diefenn geboerde verdielingen ende (3) In de voorzeide Stads Rolle hier vooren onder A3N0. wordt geleezen den 31 Augu.fi:. D 5  58 Overysfelfche Gedenk/tukken, Vde Stuk, de vuytfettingenn, auer die Contributienn ende andere angelegenne (4) Landtszaeckenn , auer den Lande vann Twente gefallen, ten vollenn voer denn dachkompt, ende Conuinciert wordt, als Biddenn ende verloecken Suppliantenn Reuerentelickst dat in diefenn, tenn geiolch jungst bi U. Ed. M. affgegeuenner Refolutienn lub A. vuirfs. d' olde ordre ende obferuantie, doer U. Ed. M. naerdere declaratie, witere mandaten ende Stattgrypende handthaeuinge gevolcht ende volgedaenn, als mede, dat fie in haereundenchlichedaechlickfchebordenn(5), ende Jmpotitienn, nae geboer gelindert, wie infsgelicx diefelue, nae die olde lyste, ende SchattRegisterenn gerichtet, ende reguleert moegenn wordenn. Dit doende &c. Prafentem Copiam fuo Originali verbotenus concordare atteftatur Albertus de Laer Notarius publicus Imperiali authoritate conftitutus; necnon Secretari* us Ciuitatis Entfcheidenfis. hoe fuo authographo fcripfit. B imo. Brief van de Steden Deventer, Campen en Zwolle aan de Stad Oldenzaai, van 1540, naar het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Eerfame wyze ende vurfichtige byfunders guede vrunde. (4) Van aangelegenheid. Angelegenne Landtzaecken zyn Landszaaken van aar.gelegenheik of belang. Verfcheiden voorbeelden van dien aart zyn te zien hier vooren onder A (5) Lasten. Zie ook dit woord by Mr. Burman, Utr. Jaarb. Deel 3- bl. 416, en KiWAS,  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. $9 vrunde. Naedem Burgemeifteren ende Rnidt der Eerfamer Stade Lubeeck, alfe die avtrftj ende thoeft van der Duetfcher Anze enen gemeenea Hansdach nae pynxteren tokomende bynnen Lubeck, omme etlicke noittruiftighe artikelen der Anfe berurende aengefath hebn , daer up nu iestverleden een particulaere bykumfte up Michaelis geholden ys worden, des Coelfchen derdendeels van der Hanfe bynnen Collen, denn wy befandt, ende U. Er. foe voel) moegelicken daer inne verdediger ende voergeftaen hebn , oick foe leyder onfe Cen. Her Stadhalder in kort verruckten daege nae den willen Gaedes verftorven ys, waer up wy genoediget fi) werden met behoerlicke provifie toe gedencken, omme defe Lantfchap ende Steef n met gueder eendracht toe verbinden ende malckanderen , elck int fyne ende tot belcherm orer privilegiën ende gerechticht te helpen handthaeven, ende omme voert toe averlegn alle andere noettrufcige unfer Steden handelinge ende walvaert. Soeys onfe vruntlicke begeerte U. Er. oere gefchikte Raitsfrunden nu een toekomenden donerdach fmorgens te 9 uurenhebn willen voerSwolleint Berche Cloester vullen komen macht hebbende van die vurf. artikelen ende andere entlicken toe beraitflaegen tot Confervatie unfer Sceden privilegiën ende gerechticheden Des wy ons alfoe tot U. Er. genfelickéu verfien ende verfchuldent altyt gerne tegen diefelve U. Er. die Godt Almechtich Jankfalich ende gefont bewaren moet, Gefchreven undert fecreet der Stadt Swolle dat wy famplicken hyr toe gebruicken, gefchreven den irften vridach in de vasten Anno ende XL. Burgemeifteren Schepen ende Raidt der drier Steden Deventer, Campen pen ende Zwolle. (1) Genoodzaakt. (Op-  Co Overysf elfche Gedenkftukkerif IVde 'Stuk, (OpSchrift) Deffl Eerfamen wyfen ende vurfichtigen Burgemeifteren Schepen ende Raidt der Stadt Oldenzaell onfen byfonderen gunftigen gueden vrunden B 2d0. Brief van Burgermeesteren Schepenen en Raad der Stad Deventer aan den Magiflraat van Oldenzaai, van 1549. Uit een Ligger ter Secretarie van Oldenzaai. Erfame wvfe ende voorfichtige befondere goede vrunde, Alfoo wy hier bevoorens ftettelyken van cïe Erbaren van Lubeck, als t' hooft van de gemeinnen Duyfchen Anze, gefordert ende mede verfchreven finnen omme op Sondagh" trinitatis junghsc vergangen, aldaar binnen der Stadt Lubeck op eenen gemeenen Anfe dagh toe Erfchynen, oock daer bevoorens op Sondagh Mifericordiae Domini lestleden Con. Mait. tot Dennemercken binnen Copnenhagen te befenden des wy oock aff te flaen niet bewust dan geboorlvcke volgunge gedaen hebben, foo ist dat wy derhalven vruntlyck begeren ende goetlyck gefmnen, datt U Er. enige vanoiren mede  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. B'jl. 61 Raedsverwanten vrunden Committeren om op dinxdagh nae nativitatis Marias naestcomende, welende den 10 dagh September {morgens te negen uren ter Nyerbruggen toe erfchynen, daer tigh jegelyck onfe vrunden van Campen ende Zwolle voort de famende Overysfelfche orden, beneffens onfe meede Raedtsfrunden, foo binnen Coppenhagen , als oock opten voorgeroerten gemeynen Anfe dagh toe Lubeck affgefeertight geweest, daeranne dan desfer Landtfchap van Overysfel , unde u Erf. felffst mede gelegen is , waer toe wy ons alfoo gantslyck verlaten , mits bevelende van U Erw, Godt den Almachtigen gefcheen op dagh decollationis Joannis Anno XLIX. Onderftondt Borgemfen Schepen ende Raedt der Stadt Deventer D'Opfchriff. Den Eerfamen wyfen vnd voorfichtigen Borgemeefteren Schepen ende Raedt der Stadt Oldenfael, unferen befunderen gunftigen undt gueten vrunden.  62 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, B 3ti0. Brief van Burgermeesteren Schepenen en Raad der Stad Deventer aan den Magiflraat van Oldenzaai, van 1554. Uit een Ligger ter Secretarye van Oldenzaai. Erfame wyfe ende voorfichtige byfundere gunflige vrunden, onfer Dreen Steeden Gedeputeerden linnen gewest te Wesfel op den Anze dagh des Colfchen derdendeels , ende alfoo U Er. hyer aune mede gelegen, foo fullen die gefanten der dreen Steeden in die tegenwoordigheyt der gefchickten van allen Cleynen Steeden , oere boetfchap ende rapport doen binnen der Siadt Swolle op 't Raedthuys , op dinxdagh naar oculi negest koomende , wefende den 27 dagh defer mandt des morgens te acht uren, Begeeren daeromme dat U Er. oere Gedep. vrunde ter felver tyt ende plaetfen fenden willen, om te hooren wes tot Wefel gehandelt is ende Raedtflagen wes verder van doen fal fyn. Daer toe wy ons alfoo verlaten, gefcheenden 18 Febr.LIIlI. Önderflondt Borgemeefteren Schepen ende Raedt der Stadt Deventer D'Opfchrift. Den erfamen wyfen und vooriichtigen Borgemeefleren Schepen ende Raedt der Stadt Oldenzael onfen befonderen gunflige vrunden. C imo.  over de bezit', der Kleine Steden van Twente. Byl. 65 C lm0. Brief van den Magiflraat der Stad Oldenzaai aan den Magiflraat der Stad Deventer, van 1549. Naar het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Erbaere wysfe vorfychtige Gargunftyge Heren und vrinde, wy worden fcryfflycke van den vesten (1) Erbarenn ende ffrommen Goeszen van Raesfelth Drost Slandes van Twenthe angefocht omme onfer Stadt Stock, ende venckenfcap hem wegen Keyr. Mac. t'jtlycke gefangen tho Delden beftrickt daer in tfetten, to oppennen, waer wy ondertusfchen ons in Scependom beraetfclaget, als dat die eene voelth, fulx tfcheennnycht all thogelechlyck. Die ander des t verwegeren (dewyie hie up Keyr. Mat. kosten fie t bewaren begerth) nycht en behoer. Nademaell die Hoecheit tot en ftraeffe der boefchen melkanderen byfellich ende beholpelich behorth tfyne, Is daer omme onfe walmenynge leer fruntlyck begeer. V. E. ons daer inne juws fcryrFlycken guedes Raedes by brenger van desfen myt. deylen, woe ende myt wat manieren wy daer inne ons reguleren ende holden muchten upt vordelyckts, Des wy denstlyck tverfchulden tot allen tyden gaer vlifich geneegeth, Myt bevellinghe des Almechtigen, Datum Oldenzaell, den 14 Decembris Ao. &c. XLIX. Burgermeifteren Scepenen ende Raedc der Stadt Oldenzaell (1) Vasten, ftandvastigen. (Op.  64 Overysfelfche Gedenkfliikken, Vde Stuk, (Qtfchriff) Dem Erbaren Wyfen Vuerfychtygen Burgermeifleren Scepenen ende Raedc der Stade Deventer onfen feer gunflygen Vrunden. C üd0, Brief van den Magiflraat van Deventer aan den Magiflraat van Oldenzaai, van 1549, Volgens het oorfpronglyke ter Secretaryevan Oldenzaai, Eerfame weyfe ende Vurfichtighe befunders gue^ de vrunden Wy hebben bey gegenwordigenn den brenger van defs U. eerf. briff ontfanghen ende in? halts verftaen, vermeldende dat die Drost Slandts van Twenthe begerende, U, eerf. hem Uwer Stadt ftock ende vengensfehap, lolden willenn apenen, om ethliche gefanyenn tho Delden angefanghenn dair inne tfetten. Mifh begerthe wy, U. eerf. dar^ up mit unfernn fchriftlichenn antvvordt, unfern guedenn Raedt. miïh deylen mochten woe defelvenn U. eerf. fich dar inne des besthenn mochten holden ende regulieren, Wjderenn inhalts ö,eerf. fchriften willenn U. eerf. hierup, tho guetlicher antworde nicht berghenn, Dat uns nicht en duncket ungeradenn, dat U. eerf. gedachten Drosten als Amptmao van wegen Ko1'. Key. Mayr. voir desfe jeyfe up fin begerenn. Uwer Stadt Stock ende gefenckenisfe mogen apeDenn. Ende dat byprotcfhtie, dat foedaens toe anderenn tjdenn, nicht fall in Confequenue getaegen werden, eude dair inne altydt  over de Bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl, 6$ altydc nicht fullen noch behoiren geholdenntoewefenn, ende dith in anfehunge dat die boefen mogen geftraffet werden, waer toe die eene overicheit der anderen behoert, opt begeren ende anfuchen altoest>ehu!pich toe wefenn, woe wy den eertitz, den Drosten van Zallandt, in gelicher geftalt, up fin begeren oick unfer Stadt gefencknisfe en ftocke als amptman van wegen Kon. Keyr. Mayt. gelient ende gegunt hebben, doch dat fulchès in gheenï confequentie fall noch en behoirt getagenn toewerdenn, Alleth guder meynonge dat die Bofen altoes mogen geftraffet und die jufticie gefordert wefenn, Dat wy U eers. nyet hebben willen verholden, die Gott Almechtich falich ende gefundt bewaeren will. Scheenen am lö'^n dach Decembris Anno &c. XLIX Dem Eerfamenn Wyfenn ende VurfichtigenBurgermeisterenn Schepenen ende Raedt der Stadt 01denzeel Unnfern befunders gunftegenn ende guedenn Vrunden Burgermeisteren Scepenen ende Raedt der Stadt Deventer (Opfchrift) V. Stok. E Brief  66 Overysfelfche Gedenkflukken, Vit Stuk, C3ti0- , Brief van den Magiflraat van Deventer aan den Magiflraat van Oldenzaai, van 1533, volgens het oorfpronglyke ter Secretarie van Oldenzaai. Eerfame wyfe ende vurfichtige bizonders gunstige vrunden U Eere. brieff belangende den man aldaer gevangen hebben wy by brengen van dellen guetlicken ontfangen , en de twyvelen nyet U Eere. hebben onfe guedemeynonge ut onfen vorigen brieff well vernoemen, Ende fo wy nu U Eere. bericht oick ontfangen hebben gelick vurhynne van den landt Commenduer, js onfe guede meynonge, omfonderlinghe oirfaecken die der landt Commendueyr ons int heymelicken heft doen aenfeggen ende nyet gelegen overtefcryven, den felven gevangen willen flellcn in handen van den landt Commenduer in Stadt defs Drosten van Twenthe fo hy doch vurhynne an handen van den felven voer lyff endeguet verburget wafs ende deshalven een gevangen defs Heren wafs, Doch is onfe guede meynonge, dat U Eerc. voer den Landt Commenduer in Stadt defs Drosten fullen protefteren, dat U Eerc. den gevangen nu voer defe reyfe om fonderlinge oirfaeckenlofs laten voerbehalcen U Eere. gerechticheit daer mede onverkort Dwelck wy voir antwoordt ende onfe guede raidt fo U Eere. aen ons begert hebben nyet hebben willen verhalden U Eerc die Godt Almechtich felich ende gefondt bewaren will gefcr. den XlIIten. Decembris Anno&c. LUI Burgermeisteren Scepenen ende raidt der Stadt Deventer (OP-  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente, Byl. 67 (Opfchrift.) DenEerfamen wyfen envurfichtigen Burgermeist . . . ende Raidt der Stadt Aldenzeel onfen befonder C4». Reverfaal van den Verwalter Drost van Twente, aan de Stad Oldenzaai van 1554, volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Ick Bernhardt van Schedelich der Duitfchen BaIyen m Westphalen Landtkumpthur, doe kundt und certificier mit der wairheyt myt desfen, woe dat ik myt Arndt de Reyger den XXIX decembris defs jairs etc. LUI den Schepen und Raidt der Stadt Ol denzeell, als in Stadt des Drosten heb angefacht, fie hoer Stadt ftocken wolden apenen, umb dre ge' fangen uth dem Kerfpell van Enfchede dair in tho letten, die welke bnten Stadt Oldenzeell Wichbol de noch gefencklich ontholden, der oirfaike want die Drost van I wenthe in Keyr. Mayr. denst wefende, datHuisftho Twickelo, alfo myt Juiden und E2 an-  68 Overysfelfche Gtdenkftukken, Vde Stuk, ander noettroft nicht beftalt, umb die folven dair untholden t worden, Gelavende vafthch dat m gevall, die gefangen umb begangene ^isdait, nicht aldaar geflïaffet, dan by my in Stadt des Drosten, offt du ch den Drostenn funderder Stadt,myt üegefangenen verhandlinge gefcheghe, fulchs nimmermer thcr contrarie Stadtsvorf. gerechticheit, ader in preuditien gekerdt fal werden, Danin allen nha gehck Jdair tbeforngeholdentf-yn, funder argehst. oirkunde und in getuich der wairheyt want fulxgefchehet, heb ick Bernhardt van Schedlich Landtkumpthur vorf. dusfe Certification myt myn egen handt, und pitzer nedden upt fpatiumbekrefftiget, denXXIil January Anno &c. LIIH Berndt van Schedelych lantkummeldur &c. c5to. Brief van den Drost van Twente aan den Ma» giftraat van Oldenzaai van 1555, volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Eerfaeme walwyfe und voerfichtighe jnfunders eucftij goed» frunden. Jck mach J. £• nlcü5 ^ff En wat geftalt Jck Amptshalvcn onlancxsjnmy-  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 69 nen bevaelen Ampte van haexbergen hebbe doen angrypen eenen misdeder die zelve aldaer noch ter tyt by jtlichen verwaert vvort. Die wyie dan aldaer ofte tho diepenhem gheeae gevenckeiicke piaets aeder fterkte is, daer men den gevangen walverwaert tho zyn zolde moegen hen zetten (jst van wegen onfen aller G. H. Ko".Keye. Mat.myn guetlich begeert J. E. gelieven wil J. E. Stadtgevenckenisle ingevalle die noot ervordert) durch myn anlangent te doen openen, ende bewillen, dat geruerter gevangen daer inne geftalt en walverwaert moegeblyven Ende zoe veer bevonden als dan van daer weder ter plaetfen, daer hie angegrepen js thor executie van Juftitie geftalt tho worden, Sulcxs vertruwe ick my jm naemen als boven genfelich tho J. E. und bintz mynent halven umb die zelve willich tho verfchulden begerende des J. E. wederbeften antwort by brenger van desfen mit bevelinge des almechtighen, Datum Saetersloo den eesten dach Juny Aa. 1555- Den Eerfaemen walweyfen und voerlichtigen Burgermeysteren Schepenen und Raedt der Stadt Üldenzae'l meynen jnfunders gunftigen goeden frunden Johan van Reede Drost und Rentmeyster &c. J. van Reede (OpfchrifO E3 Brief  70 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, C Brief van den Stadhouder Arenberg aan den Magiflraat van Oldenzaai van 1560, volgens het corfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Johan van Ligne Grave to Arenbergh vryheer to barbanfon &c. Ku. Mat. Stadthalder ende Capiteyn Generael over Vrieslandt Overysfel Groningen ende Lyngen Eerbaere lieve befondere, wes ons Johan van Rheeden fupplicatie te kennen gegeeven, hebt ghy vuyt die zelve hier bygelacht to vernemen, Die wyle nu gemelde Drost fich beclaeget gheen bequaame cder vaste gevanckenisfe te hebben daer hy die wederfpenninge jn opgemelte fupplicatie gcruert oft andere misdedige zekerlyck doen bewaerenmuchte, lien wy voer goet aen, ende is onfe an U in Stadt Ku. Mac. onfen aldergen. Heeren ernstlyck gefinnen ghy willen gemelten Drosten eene bequaemeplaetze eder gevanckenisfe binnen der Stadt Oldenzael gellaeden ende toelaeten, om aldaer alfulcke angegrepen delinquanten te moegen doen (lellen ende bewaeren, doch jn alles des voirf. Drosten van wegen hoechstgemelde Ku. Mat. ende uwe gerechticheyt onverkurtet God bevolen, datum Vollenhoe dei? Uien. July 1560. Jan van Ligne (Opfchrift) Dem Erbaren onfen lieven befonderen Burgermei-  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 71 meilieven Schepenen ende Raedt der Stadt 01denzael Verzoekschrift van den Drost van Twente aan den Stadhouder Arenberg, volgens het oorJpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. An myn G ambts, anders genaamd Verwarder of'Verwalter, Vicegerens welke zyn ambt niet ontleende van den Drost, maar van dezelfde Overheid, door welke de Drost'was aangefteld. Zie Christin, oa Leg. Mechl. tit. 1. art. 3. n. 8. Ik merk in het voorbygaan hier aan, dat de tegenwoordige Verwalter Richters geen Delegati, fubfiüutie, Gevolmagtigden of Stadhouders van de Richters zyn, maar Adminijlratores, Viceperentes, Verwaarders of Verwalters van het Ricbtambt; en dat derhalven het woord Stadhouder niet in de gewoone berekenis fchynt genomen in het Landr. van Overy;f. Deel 1, tit. 1. art. 2. F a  84 Overysfelfche Gedenkftukken, Vit- Stuk, een geneiget was koepen (10) tlaten, ter contrarie fa voerf.Stadt privilegie, ufantie, ende gebruicke a°s dat men n.mmenth bynnen der voerf Stadt Sfangen off in hoiren wigbolde fall moegen koepen faten, dan fo wie buyten fchulden gefangen, der StmcSfchaff tho verlaten, off nha finer myfsdatt 't fustificerenn. Ten were eyn kleyn myfsdae h by den Drosten In der tytt myth fampten Schepenen Raedt voirgemelth und defs Gerichts durch vöerbiddent frommer luede verfchencket worde eyndrechtlick, gelick ermals ende. in voerTvden wallgefcheett, funder untgeltenisfe van,pen1" Want dan die Erentveste Gosfen van Raesfrfrh Drost &c. ter contrarie Stadt Oldenzall geSiA^ SeÉ^Sc verdenigen (n) derwegen • l He Lefar-en leet futen, befs datt einer genSh Reis fohaS verfiorven dwelck oick ahn desfrnimeken Arend tbefruchten ftaet. Synnen voer Aen f entvestcn Wolter van Hèiden Richter, fampt Scheepen Raedt Stadt Oldenzall erfchennen die Ge,nrïn ren deel, unde Bueren van Lutter Marcke ^r v 1 ckef oin Godt en.e zyner Barmherticheit hvddende, men hem den Gefangen schuiten wolde Hn verborgen, levendich off doeth wedder in tho hrenVen up alle tyde ende fo vaecke van dem GeSt undePRaede wedder van den Borgen ingeeisfrhet woerde. Wolden oick medde borgen ende Stoven Tellen, Dat die fulvige Schulte van den boften rScht gekofft en wehr by tyde der gefenckenfcSff, off nimmer wolden koepinoff laten koenen ader gefchenck der zaecken halven gedaenofft fdoèn, wamh fulex der Stadt Contrarie were offt (I0) Van de ftiaffe viykoopen. Ouryf. Cedenkft. III. Stuk, bl. 192. L-j Verdamgen, van gedaante veranderen; bier, eene niet gunftig was.  over.de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 85 fyn kunde, waer durch Schepenen Raedt: nha gedaner proteftation (dat fulchs vuith oirzaecke voergemelth gefchege) ende nicht tho nhaedeell der Stadt privilegiën, hebben met confent des Erentvesten Wolters van Heiden Richter gemelten Arend durch voerbiddent der vrommer Iueden wandt defelvige oick van den Drosten befcheitt hadden, laten veiv borgen tot verfoeck des Gerichts ende Schepen Raedts voerf. alsdan levendich off doet in tho bréngen ende dat fulcx in geine confequentie gethagen fall wordenn,. dair vann Schepen ende Raedt nochmals protefterden Desfe proteftation gedaen fynde, Synnen erfchennen in desfen Gerichte die Erfame 7ohan Smyt dumme, Laurentius van Galen, Gerd't Averbecke ende hermen ten bavell, ende hebben gerichtlichen gelaveth den voerf. Arend foe vaecken ende wanner hie van den Gerichte vordt Schepen Rhaede Stadt Oldenzall ingefordert worde an den üoergen, dat zie alsdan den felvegen Arende follen levendich off doeth inbrengen up die ftede dair hie irst vuith verborghet.by die poene van vier hondert olde fchylde (i2)andem Gericht unde Stade Oldenzall verbroecken. Die irlte lofftenisfe mede in kracht blivende. Jtem up dach voir'Richter ende Coernoten ut fupra Johan Schulte ten Monnyckinkhave Luicken die Euir Richter, MolthofF, poelken, Tonnis lambertinck, Peterman, Lubbert ten bavell, Stuithoff wedderumme Gerichtlichen durch handtastinge gelaveth, den voirf. vier Borgen die voer den Schuiten vuirg. gelaveth fchadeïoes tholden, ende offt , . ,';.,' ■ ' - . daer (12) Zié boven nor. c". * 3  85 Overysfelfche Ge'denkjlukken, Vdz Stuk, daer wellicke van verflorven, follen die anderen e. ven wall geheell ftaen, dat is ein voer all off alle tho gelicke, Die voergaende lofftenisfe medde in krafft tho blvven. . Arendt die olde Schulte tq Vleringe, gerichtlichen durch handtastinge, gédanes Edes , vordt Hille fyn huisfrouwe dorch Tonnis Lambertinck hoeren Gerichtlichen gekoeren Momber gedanes Eedes gelaveth, fodane lofftenisfe als voermals gefcheet tho holden, ende den waerborgen nicht tho untwyken. Ende ingefalle hie untwecke (datGodt verhoede) follen fie hem moegen dorch fyn wylkoer ahn tasten, omme tho brengen,, daer zie hem vuith verborgeth hebben, funder wedderzeggenn. N°. S'. üp Saterdach post Lucia; Virginis Anno &c. LI. 5jj-avj,-;-.r..<4|3r.cl ^ •■''-'*'• - •; • Wolter van Heiden Richter Johan Koeytenbrouwer J Borgermeyfteren Johan Hambfinck 1 ende Coernoten. Luicken die Buir Richter in Lutta Lubbert ten bavell, Johan ten Molthave, Lambert ten Nienhuis, Luicken Peterinck , Hinrick ten Stuithave, Engelbert Poelinck, hebben desfen dach, im Gerichte betalth Steven ter Straten 18 goltgl. van 28 ftuv. brabans, van der attinge die die olde Schulte Arendt 't Vleringe in fin venckenfchaff verteerth, unde bliven hem noch fes fodaner goltgl. fchuldich, die zie gelaven bynnen ein maent tyts off fes wecken hem tbetalenn by den befcheide, dat foe veer tot ienigen tyden, voer die zaecke allein, woer- omme ■  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 8? omme hie vertrargeth wedder ingeëifchet woerde, dat alsdan > teven hem den Borgen die getaldejpenningen, want hie verjustificert wedderumm tho tellen ende betalen fall , want dan den Drosten, wegen Key- Matt. die Attinge behoert tbetalenn. Daer benerfen In desfen felven Gerichte fynen erfchennen Luicken die Huir Richter in lutta Johan ten Molthave, Stuithoif, lubbert ten bavell, Engelbert Poelinck, Lambert ten Nienhuis, hebben Gerichtlichen gelaveth , gedanes Eedes in allen maten ende manieren (vuith verfueck des Gerichts und Schepen Raedts Stadt Oldenzaell; den Schuiten wedder in to brengen, gelick des voermaels laurentius van Gaelen, Johan Smyt dumme Gerdt averbecke , ende hermen ten bavell gelaveth hebben daer zie waerborge voer geworden, funder bedroch , ende argelist, ende Rechtsvorderinge Jurarunt. Up desfe Borchtall ende Eedt fynnen laurentius van Gaelen, Johan Smyt Dumme, Gerdt Averbecke, ende hermen ten bavell van hoere voergedane borchtall, vry , qwyth ledych ende loos gefcholden, ende der Borchtall verlatenn a'.fe recht. N°. 6. Up Vridach post Matthia; Apofloli Anno &c. LIL Wolter van Heiden Richter Berndt Quant f CoerDoten Johan Koeytenbrouwer \ Junior Die Erbare wyfe ende. vuirfichtige Jorgen van F 4 de  88 övwysfelfche Gedenkjlukken, IVde Stuk, der Marck ende Johan Vriefe Borgermeifteren In der tytt Stade Oldenzall, hebben venhoent hoer St?.dts Borgerboeck omme t bellen eyn articull eins avertredders dieweicke. voermaels by den werdigen Erentveften und Erbaren heren Bernardt van Schedelick Compt. ter tytt to Oetmersfen Her Frederich van Twickelo Ritter, Johan van Tvvickelodie Jonge in flat fyns Vaders Johans van Twickeloe Droften van Twente, qwidt ledich und loes gebedden van Schepenen Raede der Stadt Oldenzall , dwelck nhae dem hoer irfte bedde, is hem tho guede ende qwydt gefcholden van Scepenen Raede voerf. vermoege der Stadtboeck voerf. Wair inne die nhame expresfelicke vuithgedruckt, Ende is gefchiet Anno &c. 36. denn maendach nhae Agnetis. N°. 7. Up Vrydag post Puriflcationis Maria; Anno &c. LUI. Voer Henrich van Thie in ftat Wolters van Heiden Richter Jelis Nypert in ftat Georgien van der Mareke, ende Johan Vriefe Borgermeifteren ende Coernoten &c. Synnen in desfen Gerichte erfchennen Berndt Suanth, Egbert Puifter, Gerdt ten hoenhave Gerdt eyners, Gerdt luckens ende metteken telmynck, Gerichtelicken durch handttaftinge gelavet voer Gefen luicken ten Grotenhuifes huisfrouwe , dat fo vaecke ende wanner van hem Inden die perfoen in-  over de hezw. der Kleine Steden van- Twente. Byl. 89 ingeeifchet worde van den Gerichte ende Schepenen Raede, dat fie alsdan die felvige perfoen levendich ader doeth follen wedder inbrengen, ofF felvest in die ftede fitten, daer fie Geien vuirg. vuith verborget. Unde Geefe hefft die Oirphede beedigeth, Voirt in felvigen Gerichte hebben gemelte Borge gelavet voer Oirphede, fulx durch hoer offt van jemantz hoerent wegen nicht twrecken ahn jenigen perfonen, clein ader groeth, offt ahn jenigen guederen, die jemande muchten thoekommen woe ader waer die guden mochten wefen. In krafft van Oirphede, in der befter formaallet fo;ider argelisth. • Hyr en teggens hebben Gefe ten Grotenhuis ende Mette Telmynck hoer Suifter dem fuiven Borgen gelaveth fchadeloes t holden, van aller Borchtall unde fettcn daer lyff unde guedt voer tho underpande, medde gelavende, dat wanner Luicken ten Grotenhuis tho huis kumpt, dat als dan hie Luicken fall laven desfen Borgen fchadeloes tho holden, in maten ende manieren als Gefe und Mette vuirg. gelavet hebben. N°. 8. Up Vrydach den Avont Simonïs "et Juds Apoltolorum Anno &c. LUI. Wolter van Heiden Richter * Johan Varwer X Borgermeiftere ende Coer- Johan Clumper \ noten Alfo einer genanth Piechem ter Hacht in Lutta F 5 umme  S>o Overysf elfcht Gederikjlukken, Vde Stuky umme begangener avertreddinge die hie teggens der hoicheit gedaen, wairumme hie van den Werdigen Erentvesten und Erbaren hern berndt van Schedelick derDuytlcher Balyin Westphalen Landt Compt. Adminiïtrator (13) des Drost ampts van' ïvventhe, in affwefent des Drosten, is gefencklich beftrickt unde in Keyferlicke Matt. Stadt Oldenzall Stoeken hen gefadt und geexaminiert &c. Is der Erentveste Erbar unde Vromme Georgen van der Marck myt itlicken anderen frunden tho Oldenzall upt Raethuis voer gemelten heren Landt Compt/. ende Arndt die Reiger als in Statt des Drosten, unde voer Schepenen Raedt Stadt Oldeazall erfchenncn, ende hebben aldaer genedelicke Remisfie des gefangen Piechems'fonder ontgeltenisfe van penningen van walgemelten heren Landt Compt'. unde Schepen Raede up gebóertliche 'Borchtall unde Oirphede erlangeth. Wair umme fynnen in jegen. woerdigen Gerichtbanck unde Schependom gekammen Evert ten Midderdarpe, johan ten baevell, Borgere bynnen Oldenzall , Johan ten Molthave, Johan Egbertinck, Johan ten Mohnekinckhave, lubbert ten bavell, hermen Scheper, Tonnis lambertinck, Johan Boeckerinck, Gerdt Reymerinck tfasfelth, Evert Richters tLemllo, Johan ter haicht, lambert RicT5t'er"sl5öTgeren Vuirgemeltcr Stadt Oldenzall, unde hebben in rechter Eedt Statt, gelavet ende lavenden, dat die, gefangen Piechem ter hacht fodanes ahnfanges ende examination, hem om oirfaecke vuirg. gefchien nicht fall noch will wrecken off wrecken laeten, mith bande noch munde, int heimelich oiT int apenbaer, teggen Key.-. Mats. iiner Mats. Underd'anen ahn den werdigen heren Landt Compt''. noch ahn Reiger,.ahn Schepen Raede, Borgere ader inwonnere der Stadt Oldenzall ader jemant anders , die der fenekenfehaff ader examination offeninge gedaen, als Richter ende Sta^dt dienere &c. funder alle die dage fins levens eyn guede ge- (13) Zie boven not, 9.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byh oi getrouwe underdanc Keyf. Matts. uns alder genedichften heren tfyne, weerdt oick zaecke, dat gemelte Piechem, off jemant fynenthalven, hir ter contrarien dede, ofte doen Hete int heymelick oiT apenbaer teggens als wemme ten kleyntten thoe, follen ende willen desfe Borge gemelten Plecheme vuith dat verfueck des Drosten ende Schepen Raedes Stadts voerf. wedder inbrengenn up die platze, dair fie hem hen verborget, levendich. off doeth, offt verfallen fyn den Drosten unde Schepenen Raede voerf. in die poene van duyfentgoltg. Wertoick zaecke, dat desfe Borchtall der vuirg. Avericheit nicht genoichfam duchte tfyn , gelaven fie vuith dat verfueck vuirf. better Borchtall t (tellen daer an die Hoicheit verwaerth ; Oick gelaven die voerf. Borgen van die gedane unkoste ontreddinge ende betalinge der wegen gedaen , tdoene, een voer alle, offte alle t gelicke nyemanth mith fyn ahndeell aff tho gaen; Dith hebben die Borghe beedighet.# Up desfe gedane Borchtall unde loïfrenisfe voer Oirphede ende unkoste, is gemelte Piechem ter haicht genedichlicke Remisfie der gefeDckenfchap van den voerf. verleendth. Piechem ter hacht fry ledich, ende lofs mytth fenne finer huisfrouwen, Johan die Sonne hebben Gerichtlichenn gedanes Eedes gelaveth, den Borgen fchadeloefs t holden, ende der Lofftenisfe t achtervolgen, funder argelist. Weerdt oick zaecke, dat hie Piechem fulcx nicht en holde, verwilkoert hie, dat fie follen up alle oerde unde platze, buithen Gerichts hem ahntasten, ende ahn dat Gerichte dair vuith hie verborgeth, wedder umme brengenn. Juraverunt. No. 9.  52 Oyerysfelfche Gedenkfiukken, Vdt Stuk, N°. 9. Up Vrydach post Lucia; Virginis Anno &c. LUI. Voer Berndt Qwant in ftatt Wolter vann Heiddenn Richter Johan Vriefe in iTatt Henrich Herinck ende Gerrit Heimigs Borgermeifteren ende Coernoten des Gerichts. Alfo einer gcnanth Henrich Jacobinck umme begangener mysdaeth bynnen Stadt Oldenzall by Gericht unde Schepen Raede gefencklich beftrickt, unde in Stadt Stocken gefadt, is gemelte Henrich Jacobinck van Hasfeloe durch oirzaecke by der hoicheit ende Schepen Raede bewust up volgende Borchtall ende Oirphede nhabef. (funder prasjudici Stadt Oldenzall gerechticheit dair van protefterenT de) der gefenckenfchaff verlatenn. Synnen derwegen erfchennen in jegenwoerdigenn Gerichte Arndt Herninck, lambejy: berninck in lutta, Gerdt loesfinck, Ruhoff, Roloff gorbertinck, Arndt lotgerinck, lubbert Weginck Wigbolth ten Ruwenhave in hasfeloe, Johan ten Deppenbroick jn lutta, Ende hebben gerichtlich durch handtastinge gelaveth, dat gefangene Jacobjnck fodanen anfanck, nhu noch nimmermer fall noCh will wrecken durch fich oder jemant anders, iut heimelich ciTt openbaer mith rechte ader unrechte, an Key. Matt. onderzaeten int cleyn offtgroeth, noch an die genne die finer venckfchaff rades dades, weges oder veldes, myth anfange ader wachtinge gewest, Ingefall oick tot jenigen tydenn anders bellinden, laven die Borge den felven Jacobinck alsdan levendich offt doeth wedder in die platze t brengen (vuith dat  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Syl. 93 dat verfueck der hoicheit ende Schepen Raedth) daer hie mith desfer Lofftenisfe als van Oirphede vuithgekammen, offt voerf. Drosten ende Schepen Raede verfallenn fyn fulvest in die piatz dair fie hem vuith verborgeth, tfitten, unde dem nhae als die Borge hir voer guedt gefacht, unde die Jacobinck fynn Oirphede gedaen. So wordt die vuirg. Jacobinck by Arndt die Reyger in ftatt des Drostenn ende Schepen Raede die geleide bynnen ende buyten ftadt Wigbolde gegeven vierthindage , van desfen dach aff die XHIf. dach mith tot Jacobinges vordell Ingereckenth. Up dach ende voer Stadtholder Sgerichts voerf. Steven Swers van Hengeloe T GregoriusFocke j Coernotcn Gerdt Loefinck, Roloff Gorbertinck, ende Arndt ten Ruwenhave, Gerichtlichen bekenth, dat fie voer hen van den Erwerdigen heren landt Comptr. van Westphalen &c. den henrich Jacobinck hebben geleide verworven, by den befcheide, dat vuith verfueck der Avericheit zie den Jacobinck altoes willen inbrengenn kan hie fich dan verantworden, defs fall hie geneeten, anders die man fyn, Dytt voerf. laven fie noch mith alle die genne die in die voerlofftenisfe der Avericheit ende Stadt Oldenzall gelaveth, als t wetten Arndt Berninck , lambert bernynck in lutta , Wigbolt ten Ruwenhave in Hasfelo, Johan ten Deppenbroick in lutta, Johan Jacobincks die olde, ende Johan Jacobinck die junge alfo t holden ende tachterfolgen iunder argelist. Dyt voerf. alle hefft Henrich Jacobinck mytt fynnen gedauen Eede gelaveth in krafft  5>4 Oftrysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk, krafft eyner Oirpheden, tholden, ende die Boerge daer fchadeloes van tholden. Sunder argelist. N°. io. Up Guedensdach post Invocavit Anno &c. LIIII. Voer Henrich van Thie In flat Wokers vann Heiden Richter Johann Hamfinck fBorgérmeifteren ende Merten van Delden £ Coernoten s Gerichts Alfo durch den Erwerdigen Erentvesten unde Erbarenn heren Barendt van Schedelick der duisfcher Ealien in Westphalen Landt Compt1". Adminiftrator des Drostamptz van Twente in der tytt itlich vuith den Kerfpell vann Endfchede gefencklich beilrickt, als mith nhamen Berndt ende Albert ten Morsfche gebroedere, mith lamberte ter horst, Is datmall gemeltenn Erwerdigen Heren Landt Comptr. ende Adminiftrator &c. voerf. van Schepen Raede Stadt Oldenzall gunftichlichen , funder in confequentie gethagen tworden, ende medde ongeprejudiciertt der Stadt vuirg. gerechticheit die ftocke unde blocke geapenth ende gelendt om die voerf. drier perfonen dair in te fetten, oirzaecke dat huis tho Twickeloe in affwefent des Drosten, alfo nicht mit luden ende ander noidtdrufft beftalth, gefangen aldaer onderholden t wolden &c. Dewile dann die Erentvefte Gosfen van Raesfelth Droflen &c. ahn henrich van Thie gefchreven die felvigen drier gefangen by hem genoichfam verborget tfyne, Want  over de bèzw. der Kleine Steden van Twente. Byl 95 Want dan Schepen Raedt Stadts voerf. na untfangen afffchrifften des wall gemelten heren Landt Compturs vermoege der thoezaege voer dat infetten der drier gefangenn gefcheet, als dat fulcx tot prsejudici Stadts Gerechticheit nicht in confequentie getagen folde werdenn, fynnen gemelte Schepen up genoichfam Borchtall van Oirphede, dat fulx fittens nicht ahn ftatt Oldenzall ader den hoeren gewracken folde werden willich die voerf. gefangen der venckenfchaff tverlatenn. Compareren derwegen im Gerichte Johan ter linden borger Stadt Oldenzall, Johan lendtfordinck Berndt die Greve to losfer, Evert ten Mersfche Johan Swerinck Arndt Swerinck tho Usfele unde gelaveth Gerichtlichen in rechter Eedes ftadt, dat die vuirf. drie gefangenn, fulx fittens nicht follen ader willen vreckenn, noch wrecken laten ahn Keyf. Matt. Stadt Oldenzall, noch ahn hoer borgere ader inwonnere int heimelich off apenhaer, mith rechte ader mith unrechte, dan fich holden als gude erliche luede, mith hande unde mith munde, Werdt oick faecke dat fulcx ter contrarie befunden worde, zollen ende willen fie defelvigen dair by die gebreck befunden, levendich off doeth wedder in die platz brengen daer zie vuith verborget fynt, offt verfallen fin in die poene van viffhondert oldefchiide, off fulvest in die ftede fitten dair fie, fie vuithverborget hcbbenn Jurarunt. Johan Swerinck Arndt Swerinck gebroedere Hvert ten Morsfche Gerichtlichen gelaveth Johan ten linden fchadelos tho holdenn van alfodane Loftenisfe als hie voer Lambert ter Horst den gefangen gelaveth hefft. Johan ter horst, Johan harbertinck in lutta hermen t Jofinck t Usfele gerichtlichen durch handtastinge gelaveth , Johan ende Arndt Swerinck gebroedere ende Evert ten Morsfchevau .. • fo-  96 Overysfelfche Gedenkfzukken, Vie Stuk, fpdane Lofftenisfe Johan ter linden gedaen fchadeloes tholden, funder argelist. Johann lendtfordinck gerichtlichen durch handttastinge gelaveth , Steven ter Straten ende Stadt dieneren van die attinge der twier gefangen ende fchluitgelth desfenn erstkumftigenn Saterdach aver XIIII dagen tbetalenn Des gelicks fett Johann HarbertinckSteven unde Stadt dienehr voerf. voer die attinge ende fchluitgelth, twee osfen ende twee khoen bynnen desfen erstkumftigen faterdach ave* XIIü dagenn tbetalenn , wegenn lamberts fins broders. Up dach vuir Richter Borgermeifteren ende Coernoten als bavenn Berndt ende Albert ten Morfche gebrodere, unde Lambert ter horst, geriehtliche gedanes Eedes in krafft einebeftendiger Oirphede hebben gelaveth alfodaoe lofftenisfe van Oirphede voer hem gedaen van den voerf. Borghen, flevich ende vast tho holdenn ende tachterfolgen , ende die boergen dair i'chaedelos van tho holden funder argehst Jurarunt N°. ir. Up Donderdach post Pontiani Anno LVI. Berndt Qwant in ftatt Wolters van Heyden Richter Johan Varwer in ftatt Merten van Delden, Gerdt Meyner, Borgermeifteren ende Coernoten &c. Alfo Cornelis ten Busfche goltfmith ende Borger byn-  over de Bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 97 bynnen Oldenzall, om zecker filver penninghe dewelcke hie verguldeth hadde by den Gerichte ende Schepen Raede gefencklich beftrickt gewordenn, fynnen huidiges dages erfchennen im Gerichte unde voer den gemeynen Raede Stadt Oldenzal, Gerdc Loesfinck, Otto Menfinck, Johan ten Busfche, Dernck van Stall, ende Johan ter Groenhaer, borgere bynnen Oldenzall, unde hebben gelaveth ia rechtmetiger Eedes ftatt, dat fie tot allen verfuecke des Drosten van Twenthe ende Schepenen Raedes der Stadt Oldenzall, follen ende willen wedderum levendich oiT doeth leveren ende brengenn ia die ftede ende platze dair vuith hie verborgeth, offt m dat verlues ende ftede fitten , daer Cornelius voerf. in folde verfallenn ende gefetten hebbenn J urarun t. Der wegenn is Cornelius ten busfche offt goltfmith nha der voerf. verborginge, mith fin Eeliche hmsfrouwe Trude genanth, ende fie meth hem als meth hoeren echten man ende Momber erfchennen, voer voerf. Gerichte ende gemeinen Raede, unde hebben oeck meth gedanen Eede, de voerf. Borge fchadeloes tholden van fodane lofftnisfe, ende nicht tho untwycken gelaveth, unde fetten daer neffens, noch all hoer guedth den voerf. Borgen tonderpande. In der bester forma Das fich alle dusfe vuirgaende Extractenn mith den Gerichtz Prothocollen van den voerf. Jaerenn, gecollationiert ende aufcultertt finde, unde van worde tot woerden alleinsluedende unde dairmith accorderende fyndt befunden , Bekhenne ich Johannes Bruins gefchwaerner Gerichcfchriver V. Stok. G tho  98 Ovtryjhlfche Gedtnkjlukktn, Vit StukJ tho Oldenzall, mith fchrifft unde onderfchrifFt dusfer myner Eigener handths bekhentenisfe qui fcripfit et fubfcripfit. E. Kondfchap der waarheid van 1552, volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van OU denzaal. Ick Arenth van Hattingen in der tydt eyn ghezwaeren Richter tbo Oetmersfen van wegen ende uth bevell Rom. Keyf. Mat. myns alder ghenedichften Beeren doe conde ende betuegeavermydesdesfén befegelden Certificatioen woe dat voor my gecoemen is, daer ick fadt thoe gerichte in enen gefpannen banck metmynen Coernoten hirnaebefchreven als recht Gregorius Fock Secretaerius der Stadt Oldenzael die welcke aldaer een vulmacht van Schepen raede der vorf. Stadt Borgermeyfteren gerichtelyken verthoende, Ende fprack aldaer an den Erwerdygen ErentfestenennErberen Heeren Berendts van Schedelich der Duetfcher Balyen in Westvaelen landtkommeduer om en tuchenisfe der waerheit ter ewyger gedechtenisfe (want fyn werden daer tho bedaeget als recht) wes fyn werden wittich ende kondich, weer fyn weei den met Heeren Frederich van Twickeloe, Ritter, ende Johan van Twickelo die jonghe felegere, in ftadt fyns vaeders Johans van Twickelo Drosten van Twenthe, in dem jaere vyfftein hundert XXXVI, dem maendach naest angenetis, nicht finnen erfcheenen upt Raedthuistho Oldenzaelle voer Borgermefteren ende Raedt dir vorf. ■  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 99 vorf. Stade, ende hebben aldaer qwyt ledich ende loes gebeeden Johan van Cappel die welke enen onrechten anfanck ens perds gedaen hadde, waer van gemekeCappel man bewys verraadt, het fulve pert them druncke gekofft thebben, welcke bewys hee nycht vullenthoech, weer als doe foedaenyger bedde, an dem vorf. Raede gedaen, verhort waert hyr van die waerheyt tfeggen, om Godt ende recht, waer up die werdyge Heer Landtkommeduer vorf. geëxamineert tueget ende fecht dat fyn werden met tien twen voerbenoemden perfoenen fy op die Raetkaemer ende voer Borgermefteren baeven gefchreven ghewest, ende voer den Raedt, foedaene bedde ingeftalt ende fint daer ock verhoert gheworden, dan weet nycht enckelick dat fecker jaer offte dach dat vorf. hefft fyn werden als eyn rittermetich man beyaet (1) Daer dit ghefchach weeren met my Richter vorf. an ende aver als Coernoeten ende genchtes luede Johan van Sneck ende hermen bartfeher, die oer orkonde met my daer op ontfengen. Orkonde der waerheyt, hebbe ik Richter voorf. myn Gerichts feegell witlicke beeneden opt ipatmm van desfen gedrnckt dem derden Marty Anno &c. twee ende vyfftich. F, (1) Als een Riddermaatig man met ja bevestigd. Dit is door het nieuwe .Landrecht van Overysfel, Deel I. tit 13 art. 9. afgefchaft in de woorden : yan welken eed te leisten niè* > mand wy zaizyn, hy zy Geestlyk of Wereltlyk, Edel of Onedel. G 2  ico Cvtrysfilfche Gedenkjlukken, V'de Stuk, Extract uth der Stadt Aldenzall Ligger. Anno XVc. twe ende viffcich up dach Sacramenti un die Raetkamer tho Aldenzaell dair die Erbar Aïent Reiger als in ftadt des Erentfeften Goesfens van Raesfekh Drosten wegen Keif. Ma". Slantdts van Twenthe myt Schepenen Rade gefetten, Is erfchennen de werdige Erentfefte und Eibare her Berndt van Schelich Lanthcomptur &c. mytMefter Melchior Wynhoff, Cordt Scluyter van pethmersfem,M. Jasper und Albertus van Schedehch als deneTen finer werden, und hefft aldaer van den Stadtholder des Droften voirgemelt und van Schepen Raede Stadt Aldenzall gebedden, vry, qwyth, ledich, ende loes (fonder ongeltnisle van penmnge) den angefangen Johan Amelinck tho loeneker woenaffdch den wekken die Valter Buren an dat Gerichte gebracht, allet op Borchtall und oirphede gelick des in den Prothocoll des Erentfeften Wolters van Heyden Richter tho Aldenzall van den jare als baven gefcreven, begreppen, jegenwordige Extract concordeert met denn Ligger der Stadt vann Oldenzeel van worden tot worden t welck Jck Egbertus Nitert van wegen Paweslicker ende Ker. Mar. macht apenbaer Motarius betiige midt fchryfft mynre egener handt Alfo gecollationeert tegens den Originael ligger Stadt Aldenzall, ende is dar mit accorderende befunden welck ick Baldewinus van Ran-  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 101 Randen gemeen Notarius alfo betuege. G. Gerichtshandeling van 1552, volgens liet oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Jck Henric van Thie in der tith een gefwoeren vroenen ader onder Richter (1) tho Aldenzall, doe kondt ende Certificeer avermydts desfer bezegelder Certificationn, woe dat voir my daer Jck in einen ape- (1) Gefubftitueerde Richter, of Stadhouder van den Richter. Zie het vervolg van deezen brief, en- het hoofd der handelingen hier vooren onder D. n. 3, 7, 10. en beneden onder M, de tweede handeling, onderfcheiden van een Verwater Richter, thans alleenlyK in gebruik. Zie boven bl. 83. in not. 9. Hy is een Richter van wegen den Heer, tc weeten van wegen den rechten Richter, als zynen Principaal, die Heer genaamd wordt. Saxisch Weichbild , art. 8. in Glosf. Leenrecht , Cap. 65. in Glosf. Dus was hy een Vroen. richter en niet een Vroen-bode. De Vroenboden wierden oudtyds by ons niet Onderrichters genaamd maar der Amptmanne off Richter e Pander ofte Dienre. Overysf. Gedenkft. III, Stuk, bl 143. en Achterrichters, aldaar bl. 10. gevoegd met bl. 143. in not. Zie ook over het woord Fron. aldaar IK Stuk , bl. 22. & 245. en meer hier van by Mr. Halsema in het Groninger Genoo'fchap. Deel 2. bl. 84 &c. en in de aantekeningen over de oude Friefche Wetten, I. Stuk, bl, 83 fjfcOndertusfchen verwagt mén te vergeefsch, dit aan bedieningen van den zelfden naam overal en altoos dezelfde' verrichtingen zouden zyn gehecht geweest. G 3  102 Overysfelfche Gtdenkftukken, Vdt Stuk, apenen gehegeden Gerichte ende gefpanner banck (in Stadt des Erentfesten Erbarenn und vrommen Wolters van Heyden van wegen RoemsfcherKeisf,. Ma", onfs aldergenedichften heren &c. principall Richters) met Jelis Nypert ende lambert Boecker als Borgemefteren Stadt Aldenzall ende Cornoten, gefetten, als jck met rechte folde, ein gerichts verhandelinge gefchedt; luedende als volget, Dwile ende nha demm de gefangen Johan Amelinck durch voirbiddent des Werdigen Erentfeften unde Erbarenn Heren Berndt vann Schedelich lantComptur &c. van den Erbaren Arent Reiger als Stadtholder des Erentfeften Goesfens van Raesfelth Drosten van Twenthe unde van Schepenen Raede der Stadt Aldenzall vanfiner venckenfcap, vry, qwyth, ledich ende loes gebedden, fonder ontgeltnisfe van penninge up voirwaerde nabef. fynnen erfchennen jn desfen apenen gehegeden Gerichte, Johan ter Weftrick Wilhelmes Sonne Herman Menfinck tho Roethmen, Herman Boeckerinck tho Roethmen, und hebben Gerichtlichen gedanes Eedes gelavet voer den gefangen Johan Amelinck, dat hie nue noch nimmermer, durch fich offt enen anderen int hemeiick offt int apenbaer, fodanen anfanck nicht fall offt will wrecken offt wrecken lathen, tegens jemande van Keifi. Ma", onderzathen, kieyn offt groeth, Eddel offt on Eddell, geistlich offt wertlich, ader iemant anders die finen gefenckfcaff oirzaecken muchten fyn offt gewest hebben, bynnen offt buethen landes. Sonder alle de daghe fins levents een gudt gehoirfam underzate t fynnen &c. Oieck laven voirgemelte Borghe, dat infalle uth verfuck des Erentfeften voirgemelten lanth Drosten und Schepenen Raede der vorf. Stadt Aldenzall wedder ingeesfchet woirde, follen fie ende willen den felvigen levendich offt doeth wedder in de ftedde brengen, daer hie nue bynnen Aldenzall uth verborget, by die pene van dufent golden gl. ende follen daer ncgest folvest in de ftedde fitten, daer desfe gemelte Amelinck gefetten, Jo-  «ver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 103 Tohan Amelinck Gerichtlichen gedanes Eedes gelaveth vry, qwith, ledich, ende loes wefende, dat h; alle die Artlculen, de de borghe voer hem gelavet ende gezwaren, alfoe 't achtervolgen, fyn anfanck nicht t wrecken offt wrecken tlathen, in allen manieren, dat die Articull vorf, nabrenget , unde dat fonder bedroch ende Argelist unde gelavet medde, de borge van hoir lofftnisfe fcadeloes thol- defohan ter Weftrick Wilhems fonne, gelavet S theven voir de Attinge als fyn eighennpropper fehult, vort ander onkost, - . ,'. Orkonde want dit alle alfus woe vorf. gerichtlich gefchedt, foe heb jck Hinnc van Thie fub, ftituert Richter vorf. myn fegell van Gerichtswegen witlich benedden opt fpatium desfer Lertincationn gedruckt, , Aótum-up dach Sacramenti Anno &c twe ende viffcich. G4 Ex.  104 Ovtrysftlfche Gedenk/lukken, Vdt Stuk, H. ExtraEt uth der Stadt Aldenzall ligger. Anno &c. dre ende vifFcich, Am vridaghe de Avent Symonis & Jude Apoftolorum, js erfchennen de Erentfefte Georgienn van der Marck myt jtzelichen anderen iruntfcappen, und heffe den gefangen Piechem ter hacht tho Aldenzall opt Raethues van den Erwerdigen Erentfeften unde Erbarenn heren Berndt van Schedelich, als in der tith Adminiftrator des Droft Ampts van Twenthe, unde van ghemeynen Schepenen ende Raedt der Stadt Aldenzall, in bywesfent Arendt de Reiger, vry, qwith, ledich ende loes. gebedden op ghenoichfam Borchtall voir Oirphede ende onkost &c. fonder ontgeltmsfe van penninge, want hie om begangen avertreddinghe van 1'yn bedde gehalt, und in Stadt Aldenzall ftocken gelat und examinert &c. dwelck men widers vynden fall int prothocoll des Erentfeften Wolters van Heyden Richter &c. van den jare als baven, daer van oieck een Cedule hyr ingelacht Unnd dit Extracl concordeert mith den ligger der Stadt van Oldenzeel van woerden tot worden twelch jck Egbertus Nitert van Paweslicker ende Keyr. Mac. macht gemene Notarius betuge mith fchryfft mynre egener handt Jegenwordige i Copie accordeert alfo mitten ligger der Stadt Aldenzall van woerde tot worden, welck ick Baldewinus van Randen, uth Paweft-  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 105 westlicker ende Keye1". Mar. authoriceit gemene Notarius alfo mit fchrifftendefignatuer mynder handt betuege, I. Brief van den Keer van Almelo aan den Ma* giflraat van Oldenzaai van 1556", volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Myne fruntlycke erbedinge und grote Erentfefte Êrbare frome vurfychtyghe byfunders gunftyghe nhabure unde frunde. Toner van defen U. L. mytburger Mefter Berendt busfemaker maich aldair bynnen Oldenzeell yn wyrmoet (1) und dem Landt Droiften yn broicke gefallen fyn, alfo heb ick ertyts een vurbede an dem Droften van Twente van Mefter Berents'wegen gedaen, dat felve mael my een troftlyck antwordt van mynen gunftigen Swager dem .Landtdroften ys beyegendt, alfe dat fyn lyffden yn der byllyckheyt fych wolde fchycken &c. Is dem nha myn gnnftych begeer van U. L. ze dusfen armen fchemlen (2) bloet, nyt avervallen, dan die faicke to rugge ftellen wyllen, fo lange" jck yn perfonen by mynen lyven Swager vurf. kome '•*= .bain-lJI v. .' - - •' 331ÜOW* Wedermoed, verdriet. (a) Schaamden. Schaamele lieden .wlerdeni gezegd geringe lieden : om dat zy rhet befchaamdheid of vree.-achtig ontzag voor lieden van aanzien pleegen aangedaan te.zyn. Zie ook Kilian. G5  ic6 Overysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stu\, kome verhaippende jck warde fyne hffJen bewegen die faicke dale und to rugge tftellen, fullixund alles beften vur to wenden draich jck een gans guec verhaippendt tot U L. die Godt Almeychtych Salych bewaren muedt Gegeven to Almelo anno &c. LXI den XVII Marty Henryck van Reichteren Here to Almelo Henrick van Rechtren (OpfchrifQ Dem Erentfeften Erbaren Fromen Vurfychtigen Burgermefteren Scepen und Raidt der Stadt Aldenzeel mynen byfunders velgunftigen Nhaburen und Frunden. K, Gertchtshandeling. Copia. Up Saterdach post Viti & Modesti martyrum Anno etc. LXI. Wolter van Heyden Richter. Jelis Nypert f Borgermefteren ende Lambert Boeker 1 Cornoten Synen in desfen apenen gehegeden Gericnte, daer de Erbar eade fromme Derrie EDgelkens Richter tho  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 107 tho Delden als in Stadt des Erentfestenn ende Vrommen Goesfen van Raesfelt Drollen s Lants van Twenthe met fampt Schepenen ende Raedt der Stadt Aldenzall gefetten, erfchenen, Stheven ter Straten, Gerdt Meynen, Hinric van Thie , ende Wolter Brunger, ende hebben de gefangen jden Engelsman begerdt tverborghene, ende verborgeden de felvelte, im Gerichte durch hantaftinghe lavende, dat lie tot allen verfuecke des opgenanten Drolten ende Stadt Aldenzall Borgemelteren &c. follen ende willen de opgenante jden levendich ader doeth wedderum leveren , in die plaetze, daer fie die uth verborget, offt follen geholden fyn onder hem veer tot eynen lyvewedderumindieplaets tfittenngaen, ende "aldaer gecorrigert ende gepuniert t worden, in aller geftale, de vorf. jde folde geledden hebben (1) foe oieck fie veer borghe ontwecken ende fulcher loffnisfe nicht naqwemen, fal fulx an hoer veerer guder verhalt worden, woe ende waer de gelegen, Ende wanner die borghe die fulveghe jden wedderum belevede in tho brengen, daer fie die uth verborget , falmen hem hoir Borchtucht verlathen, ende de perfoen levendich ader doeth wederum ontfangen, fonder Argelist. Copiert uth den Gericht Boeck des Gerichts Aldenzall, durch Gregorium ffocke Secretarium ende Gerichtfcriver aldaer, Alfo gecollationeert tegens dat Gerichte boeck des gerichtes Aldenzall, ende accordeert darmit van worde tot woerden, by my Baldewinum van Randen apenbaer Notarium alzo befunden. (1) Zie beven bl. 81. not, 6. L.  i©S Overyfelfcht Gedenk/lukken, Vdt Stuk, L. Gerichtshandelingen. Copia copise. Up dunderdach post Mifericordiam Domini Anno etc. LXHi. Hendrich van Thy in ftadt Wolters van Heiden Rychter Jelis Nipert in ftadt Johan Herinck Cornelius Wervers Burgemeftn. der Stadt Aldenzaell ende Cornoten. De Erentfefte Berndt Moerbecke ende Gerdt Meynen Stadt dener hebben gerichtliche glavetder Hoicheit ende Stadt Aldenzaell, den gefangenen Berndt Dapper wederum levendich ader doeth t brengen in die plaetze daer fie hem uth verborget, offte folvest in die ftedde tftaene, ende als fie den daer wedder ter plaetz gbracht van der Borchtuch entlediget tzyn Engelbert Wenninck t ledden ende Balfer Mollemans tMeethlen, gelaven den voirf. borghen der ghedaner lofftnisfe fchaedeloes t holden hoir lyff unde guedt daer voir tho onderpande ftellende, Copiert uth den prothocoll des Gerichts Aldenzaell durch Gregorium ffocke Secretarium, ende Gericht ïcriver aldaer. Is  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. iop Is bevunden concorderende met ener Copien twelck jck Egbertus Nitert f>otarius betuge mith fchryfft myner egner handt Copia copiaj. Den derden May Anno &c. LXIII. Hendrick van Thye in ftads Wolters van Heiden Rychter Jelis Nypert in ftadt Johan Herinck Cornelius Wervers Burgemefteren Stadt Aldenzael, ende Cornoten Synnen im Gerichte Erfchennen Wolter ter Hulsbecke, ende Hendrick Gerdinck van Vreeden gbarn, ende hebben grichtliche glavet voir den gefangen Berndt Dapper van Schoppinge, dat he nycht en wyll, offt jemants van finent wegen fall, fodanen anfanck an hem gdaenen, wrecken, offt doen wrecken, int hemelick offt apenbaer, met rechte, offt meth unrechte, meth hande, offce met monde, tegen Con. Ma . onfen aldergnedichften Heren, ader fyn Ma-, underfaten, geiftlichs ader wertlichs ftands perfonen, Noch an Drosten, Rychteren, Scepenen, ende Raidt Stadts Aldenzaeil, ader an jemande der Hoichbenanten Co11. Ma . ondergefettende des anfanges oefeninghe gedaen, Ende foe ver des contrir befunden worde, lollen fie ende laven, den genompten Berndt Dapper wedderum in de plaets als op die Bisfcoppen poerte bynnen Aldenzaell (uth. verfueck der Oevericheit, ende Stadt Aldenzaell) tleveren levendich offt doeth, offte folvest in die plaets fitten, alles in der bester forma, In felven Gerichte fynnen erfchennen Johan ter Woers-  ixo Overysfelfche Gedenkflukken, Vdt Stuk, Woersfche tho Ledden Boldewyn Wefterman, unde Engelbert Wenninck tho Ledden, und hebben in rechmetiger Eedt ftadt gerichtelicken gelavet den voirf. Wolter ter Hulsbecke, ende Hendrick Gcrdinck voirf. borchtall voir genompten Bernde Dapper gefchedt tho quyten, unde als eerlicke luede fchadeloes tholden, fettende daer voir hoir lyff ende guedt tho onderpande, ende dat thoidenn foe bundich, als offte femyth hoeiren guede in desfen Gerichte, ende Staedt Aldenzaell, gfetten weren, fonder argeiist, is van hem dren beedet, Jm den fulvegen Gerichte, hefft Berndt Dapper vry leedich ende loes wefende, vrywillichlicken meth fynnen gdanen Eede in rechtmetigen oerphede, alles des ghennes voir hem van voirf. perfonen glavet , tholden ende t achterfolgen in alder besten forma fonder Argelyst, Ende daer van fie tho quiten, dit hefft he meth fynnen gdaenen Eede bevestiget, daer up hemdegefenckesfchup verlathen Up dach ende im den Gerichte voirf. fynnen de Erntfeste Berndt Moerbecke, ende Gerdt Meyners gequitet ende loes gelathen, van hoer gdaene Borchtall voir Berndt Dapper gdaen, fonder Argelyst Copiert uth den Judiciael boeck des Gerichts Aldenzaell durch Gregorium Focke Secretarium ende Gericht Scriver aldaer Coecordeert myth eener Copienn van wordenn tot woerden, twelck jck Egbertus Nitert gemene Notarius betuge mith fcrifft mynre egener handt M.  «ver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. in M. Gerichtshandelingen. Copia. Am maendaghe naest Palmfondach Anno &c. LXIIII. Henric van Thie in ftadt Wolters van Heyden Richter Johan Varwer ƒ Borgemefteren ende Tonnis Nitert 1 Cornoten. Potter Johan tho Ochterpe gifft clagewis terkennen, woe dat hieErmaels tho Ochterpe fy ghewest op een Kindelbier, ende aldaer is an hem gedeegen (i) Eener gênant Seyno van wullem, ende hefft desfen cleger uth geesfchet, als nur desfe cleger daer uth gekammen, ghemeynt, dat fyn wedderpart Een Rapper ader ander geweer ghehadt, hefft hie op hem Een Roer losgedruckt, dat welk gefuerdt, ende nicht afFgegaen, foe hebbe opgenante Seyno noch gehadt een handt bile daer hie desfen cleger medde wolde gefmetten hebben, 't welck hie hem verhyndert, des morgens hefft hie cleger, an Beclaechten gefchickt ende tho Haerstmar voer Recht lathen bedagen, heb de Vaget tot desfen cleger gefacht, dat Seyno tot den Vaget gefpracken, dattet hem leeth genoch weer, dat dat Roer nicht loes gegaen weer, foe hebbe nue des. fen maendach als op Een vryen Marckede bynnen Al- (i) Is digt by hem gekomen. Zie Ten Kate Aanl. Deel a. proeve I. in dyd, dyg.  112 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Aldenzall de felveghe Seyno hem bejegenet, ende als hie hem gefien, heb hie Seyno, desfen cleger angenicket, ende fyn Roer van den gordell getagen, ende op den Arm gelacht, endealfoe tot hem getredden (daer desfe cleger tho rugge trat) foe hebben Itzelicke kremer geropen, lchedt nicht, fchedt nicht, want dat weer juw om lyff ende gudt tdoenne, ende alzo hem beanxtet, want hie voirhen reede (als gefacht) op hem loes gedruckt, begerdt derhalven cleger, dat die geboirliche Oeverichheit daer een Infeen doen willen, dat hie gelick ander fromme lueden Keif-». Kone». ffhrsten, ende Heren Straten, vry veelich, ende onbefaerdt (2) moege gebrueckenn, voirbeholden vorder der Rechten gunsten &c Wairup Seyno van wullem Antwordt , al heb hie in dat Sticht van Munster met hem twist ende onlust gehadt, he heb hem hyr nochtans nicht tho kort gedaen, wes hie hem bewifenn kan, dat fal hem wal! ende wee doen (3) Potter Johan tho Ochterpe fpreckt an Jan Jansfen van Ummen ende henric dirixsfonn van Deventer, metbezathe tho rechte getagen, om een kontfcaff der wairheit (wair tegen Seyno van Wullen bedaget om die tuyghe tfien produceren ende zweren, wes hem wittich ende kundich, gefe en ende gehordt hebben, wes desfenn potter Johanne van Seyno vorf. op den vryen Marckede bejegenet ende (2) Zonder in gevaar te zyn. (3) Ik meen dat het moet zyn: dat zal hem wach ende wee doen, dat is, dat zal hem wach en wee doen uitroepen: dat zal hem ten hoogden leed doen. Der hennen bröder weren desfe twe, Se repen heyde, 0 wach and 0 whe. Reineke Vosz. Boek, I. Cap. 4.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. rr^ ende gefchedt fy, hyr van die wairheit 't zeggen om Godt ende recht Wair up Jan Jansfonn olth omtrent XXVIII jaren, tuget ende fecht, dat Seyno fy ghewesfen bv desfen tuych, de by fyn Erdtwerck iïondt, endê fy Potter Johan ghewaer ghewairden, ende hem angefpraeken, nicht wettende woe die woirde ludden, doe heb Seyno fyn Roer vant gordell genammen, ende op den Arm gelecht, ende fyn Rappier hadde hie onder fyn arm) daer myt fclut hie fvn tuychnisfe, Henric derricksfoerin van Deventer, olth omtrenth XXVI jaren, tuget ende fecht, hie hebbe by fyn potte geftaen, ende ander waer, doe heb hie een geruchte gehordt ende gefeen, dat Seyno van Wullen fyn Roer heb op den Arm gehadt, dan nicht.gefeen, dat hie dat vant gordell toëch, Ende potter Johan heb fyn Roer van den necken »enammen Doe heb desfe tuch geropen , fchedt n;cht, fchedt nicht, dat weer juw om juw hals tdoene, doe heb potter Johan achterwers getredden ende en wech gegaen, fclutende daer medde fynnegetuchnisfe, Dit hebben fie beiden getuygen durch Rechtsdwanck myt opgerichten vingeren geftaeffdes Eedes, in tegenwairdicheit des wedderparts, Godt liffllcke ende fyn Hilgen gezwarenn (4) Hinric pot ende fwier Coerdes laven gerichtlichen voir potter Johan tochterpe, dat hie fyn klacht tegen Seyno van Wullen ingeftalt voir den Gerichte ende Schepenen Rade fal uchfoeren, ende nicht ontwycken Potter Everdt lavet gerichtlichen Hinric potende Swier Coerdes van der lofftnisfe fchadaloes tholdenne Hellende fyn gudt daer voer tonderpande, fonder Argelist, Johan f4) Hier volgen de beloften, met welken de partyen het pleit bevestigden. Zie ook Saxensfiegel til: 2. art. g. V, Stok. H  H4 Overysfelfche Gedenk/tukken, Vde Stuk, Johan Wesfels ende Albert Witbroeck laven gerichtlicken voir Sevne van Wullen, dat he tegen potter Johan , als Beclaechte fyn recht verwachten, ende nichtontwycken fall, fonder voir desfen Gerichte ende Schepenn uthfoeren Albert laurenty , lavet Albert Witbroeck ende Johan Wesfels fchadeloes t holdenne, fyn gudt daer voer tho onderpande Hellende, van der vorigerloffnisfe. Am dinxtache naest.Palmfondach Henric van Thie in ftadt Wolters van Heyden Richter Johan' Varwer ƒ Borgemefteren Stadt AldenTonnis Niters 7 zaell ende Cornotenn. Die zaecke tusfchen potter Johan t Ochterpe Cl negest des almechtigen bevelinge gukhlicher andtH 2 woordt  It6 Overysfelfche Gedenkftukken, Vde StiA, woordt niet heb moegen bergen, Datum Twickloe am vrydage post invocavit A". &c. 70. Goisfen van Raisfelth die Junge Verwalter des Drostamptz van Twenthe Goisfen von Raesfelth (Opfehrift) Dem Erbarn Wyfen und Vuirfichtigen Burgermeifteren Schepennen undt Raeth der Stadt Oldeazeel mynen groitgunftigen Vrunden : O. Brief van den Stadhouder Verdugo, van 1583» volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai-. Alfoe Tohan Varrwerck Buer und Holtrichter der maVcken Lutte datelick Aelbert Reymennck der St Oldenzaell gefwarene Karendry ver koemende v n detmoelen, doetlich verkondt und nedergeflagen, daer durch hie verwerckt thot behoeff de  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 117 Stadt hoochfte keur, und jn thien jaren nicht wedder te moogen komen binnen de voorfz. Stadt offer derfelver vryheit off wichboit fonder gnade alfoe geholden te worden nach wyderen jnholt der felver jnfaete unde hebbende privilegiën und gerechticheit Soe dan die marcke Lutte durch affwefent desBuerichters grootlich geinteresfiert, und van wegen des Buerrichters anden Overften Heeren Verdugho zyn G. nierstlich gefuppliciert, omme by den Borgemeifleren der Stadt Oldenzeell voorfch. anthoholden, und van den felven tho begeeren, dat die felve zyn G. tot funderlingen angeneemen gevallen wolten voir ditmaell Confentieren und believen dat der voorfch. Buerrichter ex gratia ane prejuditie und nachdeel der Stadt Privilegiën und gerechticheit, dat zulcx oick jn gheene confequentie eenigfins getrocken fall worden weder der Stadt Oldenzeel wederomme zall moegen genieten. Dat welcke die Borgemeyfteren vuyten begeerte van zynG. voir ditmaell gunstlick hebben geconfentieert und mits defen confentieren ane prejuditie uadnachdeel der Stadt Oldenzeel privilegiën als voorfr. Des jn orkundt und getuigenisfe der waerheit heb ik franscisco de Verdugho tot verzeekeringe der Stadt Oldenzeel dit felve mit myner eigener hand ondergefchreven, Actum den 9 Augusti 1583. ftilo correcto Francois de Verdugho H3 Briif  ïi8 Overysfelfcht Gedenk/lukken, Vde Stuk, P. Brief van Raad en Meente van Oldenzaai aan den Stadhouder Verdugo en Appoinclement op den zeiven, van 1586, volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Alfoe Jacob van Coefsffeldt Borgher dehr Stadt Aldcnfall hyr befoerenfs Werner kyffts, weefende oick een Borgher dehr voirf. Stadt,in toernyghenn ghemoete weerender handt int hoefft ghevvondet daeran ghenoempte Werner gheflorvenn, unndnhadem Stadt Aidenfall Inzaete ende Plebeciten (die alle jaer aependtlyck voer allenn Borgherenn wordt gepubliciert,| under mehr anderenn een Artyckell expresfe daer van is verclaerende die pene ende emende van foedaene feyt in folgender geftalt. Wie eenenn doothilagh doeth bynnen Stadt A1-. denfael offte buyten dehr Stadt, die eene Borgher den anderen .die fall daerumb gheldenn dehr Stadt hoegefle koer , ende eenen itlychenn Scheepenn fefs olde Vleemfchen, ende he fall bynnen Stadt Aldenfaell nycht wedderkoemen in thyn jaerenn dyt voirf. fall voerthan gheholdenn wordenn fonder ghenaede Nycht teghenflaende van djen foe ist dat durch diversfe ende mennychfoldygge bitlych fuppliceerendt, und unaffzetzlych anhaldent van ghenoempten Jacob van Coefsffeldt, foe he an dem Goeverneur unnd Oberflhen Heeren Verdugo, Stadthalder van weeghenn Coe. Ma", onfefs alldehrghenedychflen Heeren van Vryesiandt Groenynghen Drenthe endeLynghe, intercedeert, umb van weghenn fyner an dem Borghermeyfteren unnd Raedt dehr Stadt Aldenfaell voirf. tho intercederenn, dat ehr die Stadt Aldenfaell dwelck he dorch dem ghedae- nen  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 119 nen nedderflagh als voirf. verwerckt ex gratia ende uth begheerte des heeren fynn G. wedder moechte erlanghenn, unnd alfo fynn G. durch diyersfe fupplicierendt van dem fuppliant Jacob voiri. fynn G van die Burghermeyfteren Schepen ende Raede dehr Stadt Aldenfaell Begheert fyn G. tho ghefalle dem fuppliant Jacob alfoedaene exces ex gratia tho remitteren unnd ennen die ftadt wedderumb tho vergunftigen &c. Soe ist dat die Burghermeyfteren Schepen ende Raedt mith fampt die ghefwaerenn Meente nye ende olth (1) , die ehedaene begheerte des heeren alfs weefende iyn G eerfte begheerte confldereert unnd bewaegen unnd hebben voer dy-t maell fynn G. alfoedaene begheerte guethlych verhoerdt unnd tot achterfolgendt van dien, dem ghenoempten fuppliant Jacob van Coefsffeldt ex gratia mith dehr ftadt Al- • denfaell tho gebruyken wedderumb verfyren, By alfoe dat fynn G. will believen mit fyn G. handt ende Zegell diefe ghedaene Act en remisfie thó verzegellen ende tho underfchryven, dat fulxnycht tot eenyghe prejuditie ende nhadeel van dehr voirf. ftadt Aldenfaell privilezyen vry ende gherechtycheydt fal tenderen, noch oick in gheene confequentie getroeckenn fall wordenn Actum Aldenfaell op dem vierden juny' anno &c. fefs unnd tachtentygh. (1) Te recht moeiten de Gemeentslieden hier in toeftemmenniet alleen- om dat de Burgermeesters onbevoegd zyn , om *ets te ^oen» 1 we"i tot nac*ee' van ^e recnten en vryheden der Stad zou kunnen ftrekken; maar ook om dat zy niets van Stads goed oBgeoorlofd moogen weggeeven. Wenfchelyk was bet, dat dit altyd flipt wierd nagekomen. H4 (Op  i2o Overysfelfche Gedenkjlukken, Vdt Stuk, QOp den kant ftaat) Jck belove dat defe faecke nyet en fal getrocken wordden in confequentie noch tenderen tot naedeel der ftadt Oldenzeel privilegiën ende gerechticheden. Datum den 6™. Augusti 1586. F. D. Verdugo. Extratien uyt prothocol des Stadts Oldenfel Anno 1582 op vrydach postpafcha, P«ter1CVerh^deaerSh { B°rgemeyfteren Alfoo Geert Scheper durch gewalt fich misbrnyckt heeft, tegens Joan Hesfelinck und daer op der Stadts hoochfte keur verbeurt 3 js voor focdaene broeke bor-  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. iaï borge geworden Geert Eylers , by kennisfe der Schepen voldoen, des hebben Geert Scheeperund Aleyt fyn moeder wederom gelavet gemelten Geert Eylers 'fchaedeloes te holden, und letten daer voor tot onderpande des moeders huys ende oerer beyde alirinm o-oederen, funder arghlist N°. 2. 1526 p. purificationis nn*r f Reyner Hoofïïlach ^0Sl' i Berent Quant Geert Eylers, Berent Kremer Henrich ter Torne ietlyck een doodtflach binnen Oldenfel, daer fy der Stadts hoogefle keur aengebroocken hebben, dan omme dattfe omme genaede beeden, hebben hem iedtlyck den derdendeel van de breucke quytgefcholden, ende fullen die twee deelen betaelen op drie termynen, den eerften te muddewinter , den anderen te Lechtmisfe den derden te paefchen, beholtlyck ietlyck Borgemr. fyn Vleemfchen. N°. 3. 1. post Catarina:, Lambert Gudenhoge ende Arent Rouwe fullen binnen XTIII dagen Oldenfel ruymen, ofte de Stadt wedercoopen, ofte fullen fchyne van den Droste brengen, datt fy niet voor diefftal van hem gecoft finnen H 5 No. 4.  i2a Overysfelfche Gedenkjïukken, Vde SfaJfc, N°. 4. Anno 1527 op avondt palmarum ■n n Geert ten Ham Eorgem . joannes van Deventer Berent Cremer fweert lyfïïyck ten Hilligen, datt hy noch de fyne vrende ofte magen, ofte anders van fynent wegen vraeken willen , ofte fullen mett bande ofte monde, raedt ofte daet jegens jemant, datt hy om brockes halven op de poort gefet N°. 5. Anno 1527 op avont Nicolai .„ Werner Varvar Borgerm™. Battfchak Hellinck Jan ten Berghhuys ftelt g'^. Brandt ende Berent Pottken borge voor foedaene gewalt, als he aen tylfen toe Geefteren gebroecket mach hebben , ende datt jan hier Rechtswegen (1) fal voor fyn Borgern^»., ende mede aen SyneBürfen toe Oetmerfum gedaen ; Jan ende Fenne ftellen alle öre goederen desfen borge t'onderpande. N°. 6. Ao. 1527 op dach Dorothea; Virginis Lambert van. Reede Richter Joan Tripmaker J Borgermre". en CoernoBerent Quant £ ten Coort ten Coldenhoeve fweert mett opgerich- te- "'■ (1) Lees RfcUplegen, dat is, pleiten.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 123 teten (2) lvffiyck ten Hilligen datt hy tot euwigen daege nicht vraeken wil tegens den Droste ende fyne Dieners Stadt Oldenfel ende ore inwooners ofte anders jemant, dat hy gefankelyk aengetast is binnen Oldenfel, ende in den ftock gefatt, desge-lyck Schopman. N°. 7. Ao. 1527. 3. poll; pafcha Joan Gudenhoge, Hermen van Metelen Jan ten Gronhur hebben gelooft voor Johan ten Busfche op genaede te betaelen den eerlten keur op 3 termynen, den eerften S. Merten, den anderen-te muddewinter, den 3dcn. te Lechtmisfe, ende voor den anderen twee t' voren fyn fe oock borge op genaede, des ftaet de 3de. keur op fyn gewin ende verlies, noch lint defe drie borgen voor die orphede ende Jan weder in te brengen wanneer fe daer toe van den Drost ende Schepenen g'eyfcht worden, ende binnen drie weken fyn recht tegens den pelfer van den ge walden te v orden. N°. 8. Ao. 1527 in 't brooke boock Snoy Berent is overcoomen mett den Scheepenen, als van den Broeken, datt he den Stadt Diener nae werpt mett fteenen ende den Itroo deeff hette, daar van he geven fal 12 olde Vleemfchen voort datt he op die poorte gefat wort, ende daer weder affquamop den Kerckhoffdaer hy vermits den Capittel ende meer guede luyden van affgebeeden wort (3) in byweefen Scheepen ende meente, datt ftaet (2) Te weeten, vingeren. (3) Want by was aldaar bezet. Zie Overysf.Gedenk.fi. UI. Stuk, bl. 78.  124 Overysf tij che Gedenkftukken, Vie Stuk, ftaet ter gnaede, die hem daer gegondt wort, als voor hem gebeden wort, jtem desfe 12 ftuver lint quyt gefcholden mett 10 ft. de he betaelt heeft. No. 9. Ao. 1530 op Vrydach naest Valentin Lambert van Reede Richter Borgemren. en fMerten Schuiten Coornooten i Henrich Herinck Berent Quant is borge voor die orpheede voor de Koefinlter ende voor de oncoften voort voor twee olde fchilde, datt fe ofte ore kinderen tot geenen tyde des wreken fullen, datt er de antast gedaen is ende gevanckelyck gefadt. Dit felve oock de Rofinckfter mett oeren eede bevestiget onverbreekelyk te holden, desgelyx looft oock Geritien tegelers, ende fweert ten hilligen ende fielt daer voor tot borge als de andere voorf. gehadt heeft Roloff Cuyper. No. 10. Ao. 1529 Jn 't register van de breucke \ N' Merten Reyners f n„,„omr.n Frerick van Delden \ Borgem™. Jtem des gudes dages nae pincxteren heeft lille pottkens van wegen oeres foons peters voor dem dootllagh op 't huys gebracht zyn tyn horens gulden daer by heeft gelecht 35 ftuver voor den eerften termyn, ende lal den anderen termyn betaelen Sanct  over ie hnw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 125 Sandt Jacob, den derden Sanft Michali naestkoomende concordatum by'gemeene Scheepen. No. 11. Anno 1566 op avont Jacobi Jorgien van der Marck Borgerm,en. Arent Huysken ö Henrich van Enfchede wegen des Drosten verkoft Geert ten Velthnys hael voor vyff Goltgulden koper Geres Meynen .... noch Merten van Delden hael voor 5 goltgld. koper ut fupra. N°. 12. Op Maendach post Jubilate.anno 1556. Tan Hampfink f Johan Koytenbrouwer \ Borgem™. Heer Goefen Kupelman van wegen des Drosten van Twente verkofft Johan Voegelfank huys faelige (4) voor 5 goltgulden (5). N°. 13. Ao. 1575 op Goensdach den 13 July Joan ten Duvelshave borge voor jonge Derrick ten Stalle voor een Stadts hoochfte Keur tegen fynen Vader, in fyns Vaders huys verwerckt, ende heeft fynen eedt gedaen fulx anvangen niet toe vreken aen Borgemrer|. Stadt deeneren oft eenige borgeren der Stadt Oldenfel ^ ^ (4.) Saelige Johan Voegelfank huys. (5) Om daar aan te vernaaien s Goudguldens.  126- Ovirysfeïfche Gedenkftukken\ IVde $tuk> ■ N". 14. Ao. 1571 op Donderdach post Palmarum Henrich van Thye in ftaett Wolters van Heyden Richter \ Marten van Delden Reynt van Bevcrvoerde Borgem'cn. en Ceurnoten Hans Wulff van Sittert heeft in rechtmetiarr eed ftatt gelavet, datt he des anholdens hem van den Gerichte ende Scheepen Raedt der Stadt Oldenfel uyt bevel des Drosten met gefchiett ter caufe datt he dem hoochweerdigen hilligen Sacrament ende der procesfion geboerlycke eer nicht gedaen, nicht lal oderwill vreken, noch vrekeii laeten aen Con May. onderfaten, Officieren, Drost, Richteren Schepenen, Dieneren, ofte aen jemants de des aenholdenes oorfake geweefen, fonder wil fich holden, als een Vroom eerlyckman toebehoort, want hem voor dit mael omme Godtswille fulx voorgeeven ende't guide gefcholden is, want hy fick beclaeget nicht fekeriyek geweeten ofte 'verftaen wes daer toe doen gewest fy ■ Juravit I l N". 15;, , • Ao. 1577. f Toan Verwer Borgem'en. | joan Herin ck • ■ BSHwaa^-'JbBJ» ; .'wmajfr.otx flus t'yAotv ;Jserfcheenen Jacob ter Straeten ende heeft durch hantastinge gelavet. ende is borge geworden voor lyn Brooder Steven ter Straeten Stadts Diener, op éasbtogöiio'J «- ... itóiaa si rus «sb .» al  .over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 127 al datt «eene foe die Edelfeste (6) Landt Drost wegen Con. Maiefteyt undt Borgend». Schepen ende Raedt der Stadt Oldenfel eenich fints op Steven ter Straeten muchten te feggen hebben voor des geenes datt die gevangen Symon van Rostock uyt den ftocke, undt van den Bifchops poortc; ontkoomen, den Steven voorglte. in bewaeringe aengenomen , ende Steven wil fynen Brooder altoos fchaedeloos holden, fettende daer voor al fyn ;goet in mehon forma No. 16. Ao. 1592 op den 17 Octobei- Lambert Mentinck ƒ ïwwpm«:ff Geert Gronhard l uor*em ' Henrich Oelen borge: voor Berent Kerkerinck voort geene foe hy den.Borgemien. daer aen verbrocket, datt hy bekent ten Darnme van Lonniker gefteeken rhett een vooriager (7). (6") Deeze hier te famen gefmolten twee woorden moeten elk afzonderlyk verftaan worden, als of 'er ftond: Edel en Feste. Besold. Thef. prott. ad auiï. invoc. Erbar , Elirnvejh Edit. 1740. (7") Ik heb nog niet kunnen ontdekken, welk een werktuig hier door verftaan worde. No. 17.  128 Ovtrysfelfche Geienkftukken, Vit Stuk, N°. 17. Ao. 1572 den 2 October Henrich van Thye in ftatt Wolter vaa Heyden Richter Jan Varwer in ftat J. Pluymer Willem Koytenbrouwer in ftat Corneïïs Werners — Borgemeifters Sinnen erfcheenen Hermen Dunnenfmits , Hermen ter Westerick Geert Grevinckhof ende Thymen Vreefe ende hebben gerichtelyck dorch hantastinge gelavet voor den gevangenen Geert Reynkes latt fy den felven Geert ten allen verfooke des Drosten van Twente ende Stadt Oldenfel hem fullen ende willen wederom in de plaetfe brengen, daer fy hem nu binnen Oldenfel uytgeborget, ende daer op hy voor ditmael der gevanckenisfe losgelaeten, ende foe defe mangelde follen defelve inde ftede fetten nae borchtochts recht, ofte Con. Maiesr. vervallen in die fo*. van verhondert olde fchilden. Jnsgelycken heeft Geert voorfr. gerichtelyck met opgerichtede vingeren geftaffdes eedes Godt lyfflycken ten hilligen gefwooren in ftat eener rechtmetiger Orphcde dat hy Geert Reynkes fynes anvangens niet fal ofte wil wreeken in 't heymelyck ofte openbaer aen de Con.,Maiesr. oder fyns" Maiesr. Officieren aen de Schepenen ende Raedt Stadts Oldenfel an der Dieneren oder Jngefetenen des Landes fonderen alle die dagen fyns levens fich holden als een ConL'. Majes1. onderdaen ende lavet neffens den voorfr. Borgen van haere lofftenisfe fchadeloes te holden, dat hem Godt foe helpe ende al. lc fyne Hilligen. No. 18.  iver de lev». der Kleine Steden van Twente. ByU 129 No. 18. Up dach voor Richteren ende Coernotea voorfchreven Sinnen in Gerichte erfcheenen Berent Clumper Joans foone, Tonnis Bulfink J. Pastoors ende Jacob ter Straeten, ende hebben gerichtelyck gelavet, datt fy tott allen verfoock des Drosten van Twente Schepen ende Raedes Stadt Oldenfel den gevangen Berent Alberts fullen oder willen levendich offte doot in de plaetze weder inbrengen, daer hy uyt verborget, fullen oock den felven in de bolten holden ende fetten laeten wel bewaert. N°. 19. 1579 op Vrydach Invocavit fLambert Pott in ftat Tonnis Nyters CosT. < Wolter Bruggen in ftat Berent Huyskens Op huyden is Geert Muller op die Bisfchopsmolle by den gemeenen raede gefcheyden van den exces des Ehebreucken, foehierinaenMerrykenMollers begangen ende fal der Stadt geevenXXV goldgulden als den hoochften keur, die helffte aen reede , ende voor die andere helfte is borge geworden Henrick Pott ende Berent Clumper voor Compftigen petri te betaelen. V. Stuk. I No. 2c»  I i3o Overysj'elfche Gedenk/lukken, Vdt Stuk, N°. 20. Ao. 1577 den 18 November Op desfen dach is Aeltjen ten Tye Greete ten Lechtenberghs dochter omme begangene misdaedts halve» eenes buydels, welcke fy Gerrit JVlentings Lamberdes Vrouwe affgefneden, daerom fe is aengevangen, ende is haere gevanckenisfe entledicht, ende is durch de Stadts Dieners, uyt der Stadt geleydet, ende heeft by eede gelavet, die Stadt te veriaeten ende nimmermeer daer weder in te coomen ende geboorlyke Orpheede gedaen, fulx aen. vanx niet te willen wreeken, dorch haer felfs ofte dorch jemant anders jnsgelyken heeft Geefe de moeder, die Stadt verfworen, nimmermeer daer weder in te coomen, ende des anvangens van haer. dochter nicht te wreeken geboorlyke Orpheede gedaen. Tho dem foe heeft Joan ten Tye Geefen voorfr. foone in eedes plicht gelaevet ende gefwooren den voorgemelten anvanck fyner fusteren Aeltjen nicht te willen wreeken, dorch hem felvest ofte jemant anders, ende daarvoor geboerlycke Orpheede gedaen. N°. 21. Anno 1577 den 4 December fTonnis Nytert Borgemien. SJoan Reyners in ftat Huyskens Joan Holtkamp borge voor Joan Everdinck datt he  tver de bezw. dtr Kleine Steden van Twente. Byl. 131 he mett fyn fytweer Joan Enxinck uyt der Stadt op den lucken Efch te moetegegaenende mett hem geflaegen tot kentenisfe der Schepenen. Nl>„ 22. Op woensdach post Converfïon Pauli 1577» Borgemren. i" LamBert Pott ö \ Joan Reyners Op dach van huyden is Gerdt ten Thye van bxheepen ende Meente dorch voorbeede der Dros: tinne van Twente der Wr. Heeren van den Capit1 tel, des Rentmrs. van 't Twente, ende meer andere guyde Juyden, der ftat mit gériaeden wederom ! gegeven ende verlient die he avermits eene onverileenen ende onbedachten nederfiach eenes knech:tes ihyes Smitt van Ransfendorp gebooren genoomt (den he onverdachtelyk doorfchoten) ver;werckt, dewelcke negest biootsverwanten, nae . den Oeret van dem felbigen guytlich gefeheyden : ende des nederslaegs affdracht gemaeckt oock bidtlyk by den erfamen Raedt aengeholden om gefach:ten Geeret m aenfeheningen des onbedachten geJchehen ongevais die Stadt denfelven mett genae.den weder te verJennen, mit den voorbeholde.datt 'glte Geert aengenoemen, ende belavet fvner huys. 1 vrouwe voor die aenftaende beftaltene tyt te echte te neemen ende geboerlycke affdracht vandenbroc Stadt ende Schepenen, daer aen verwerckt, aitdracht te maeken, hier van een acte in der acten kaste gelacht. I 2 No,  132 Gverysfiïjche Gedenkjlukkcn, Vee Stuk, N°. 25. Ao. 1582 den 7 February Jan Schuiten . f D Evert van Delden { Borgem™. Jn ftrydigen faecken tusichen RoliiF Helraich als Volm . des Edelen Erentfesten Joan Mulert Drost des Landes van 'c Twente Clegeren ter eenre undt Henrich ter Bruggen anders Soddcnbergh genaemt bekiachter anderdeels, belangende afdrach van een ceurbaere wonde, foe beclachter aen Jacob Bovinck gedaen, oock voor gewalt van pandtkeringe, foe bedachte aen de Berghuyfer buyren gedaen, daer tegens beclachter fustineert, als in actis bevintlyk defelve acta ende ftucken van beyde partyen ten beyden fyden hinc inde ingebracht ende neerstlyck geviiiteert ende overgelechtkennen Borgemeefteren Scheepen ende Raedt der Stadt Oldenfel voor recht, dat bedachte lal geholden ende fchuldich fyn den Droste fyn H. L. te voldoen, den ordinaris breuke van der keurbare wonde aen Jacob Bovinck gedaen ende van wydere impetitie ende eyfch des Clegers den bedachten mits defen abfolverende die oncosten uyt bewegenden oerfaeken Compenferende uytgefproken desfen partyen desfe Sententie op Vrydach den 8 febr. Actor begeert Copia Reus bedanckt der Sententie N.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 133 N". 24. Ao. 1605 ara 6 Juny Noodgerichte r Reyner Huysken Borgem™1. < Gerrit Smitt iu ftatt *Claes t- Helmie h Meyfter Lubbert van Bentheim cranck van Lichaeme, averst mechtigh fynes verftants claget over hetgewalt, foe hem am fondage, wefende die 26 dach iunghst affgeloopener maent von eynen genaempt Joan ter Haar buyten der poorte op vryer ftraeten binnen dusfe ftadts Wigbólt weder fahren, wyderen inholt des Richters van Renfens gericht prothocol, waer toe hy fich refererende, voor welken Richter, hy geroerter geweldener hier bevorens als een buyr wefende, ende nicht gedenkende datt hem foedaene gewalt ia dusfe. ftadts Wigbolt toe gevoeget was hadde doen verclaegen. N°. 25. Ahm 16 May 1617 '•*•"/• ^ nv. n... ■*,—$ „ n f Monkinck, jn ftat Hemert Borgemeyfteren | Gronhaer ; 1 v"! ' ï»aot! ni ixlsionèVs Lambert Zwartzwelder Schoolmeyfter civiliter g'apprehendeert, ende enige dagen gedetencerc fynde, ter caufe.hy by nachtllaepender.tyt droncken fynde te huys gecoomen ende mett fyn moeder 1 3 ' en ie-  134 Ovtrysjtlfche Geienkftukken, Vis Stuk, ende Schoonvader twistich geworden undt oproer gemaeckt, is durch voorbeede goeder luyden fyner gevanckenisfe weder gerelaxeert, mett den befcheede datt hy in edes ftatt aengelavet foedaener fyner apprehenfie noch aen myn Heeren Borgem'en. noch haeren Secretaris noch haer Dienaren noch aen jemant anders die fyner gevancknisfe oorfaeke geweefen, raedt oder daet daar toe gegeven hebben nicht toe willen wreecken ofte doen vreken, ende dat hy fich te henverner tegens fyner voorg'te. olderen in alle gehoorfaemheyt , vreetfaem, deuchdelyk und wall, als een eerlyck kint toe ftaet, holden ende draegen fal und wil, waarop fyn Olderen voorf. prajfent fynde hem op fyn be^ geerte fodaene misdaet verteegen ende vergeeven, Berent DuvelshofF fich voor voorf. Lambert ende Joan Cloot voor Willem Hampfink und fyn huysvrouwe Lambert Schoonvader ende moeder fich borge geftelt voor den breucke daer inne hy vervallen, ende datt fie fich den eenen tegens den anderen, met woorden ofte werken nicht weder fal vergrypen, wie hem oock van eenen gefaemenden Raedt by der Stadts hoochfte keur fulx verbooden; N°. 26. Ao. 1622. den 22 November „ f Tan Helmich Borgemeyfteren ^ £eter Janfen > Joan Loefinck civiliter g'apprehendeert ende in den keiler gevanckelyk in getoogen fynde, ter caufe hy Gerrvt Jeger vaa Hengelo, feer jamerlyck in fyn fchuldër gewondet, is fyner gevanckenisfe op die borchlofte van Gerryt ende Derck van Aernhem gebrooderen (dewekke fampt ende in 't befonder aen«  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 135 aengelaèvet hebben, hem Loefinck op verfoock levendich ofte doott, ter. plaetfen daer fy hem uyt verborget weder in te brengen, gerelaxeert, des belovet voorfr. Loefinck mett gedaene hantastiuge in edes ftatt uyt desfe ftadt niet te willen ontwycken, dan tott allen tyden, des van fyne borgen verfocfic fynde fich vrywillich van fich felver ionder eenige tergiverfatie weder in te ftellen epde geroerte fyne borgen fampt ende byfonder dusfe borchloftes halven in alles fchaedeloos te holden, onder verbant van fyn perfoon und alinge, foe wel onbeweechlyke als bewechlyke goederen, geene uytgefondert, fonder alle bedroch. N°. 27. Ahm 14 July 1625 f Tacob van Weerden Borgemeyfteren 2 Arent van Hemert Johan ten Middendorp ftelt fich borge voor fynen Swaeger Joan Smitt voor den brocke foe hy daer aen verwerckt mach ofte fal hebben, datt hy Hermen Pott in de Lutte eenige quetzuyre in fyn hooft mett eenen ftock toegevoeget ofte geflaegen, aenlavende datt hy Joan Smitt van hier.uyt ter Stadt niet fal ontwycken , eer ende bevorens hy naeStadtrechte daar voor voldaen fal hebben, dede hy daer en boven aenlovet voorga borge hem Smitt levendich ofte doett wederom in te leveren ende voor hem te voldoen, des belovet Joan Smit ghen fynen Swaeger Joan ten Middendorp dusferhalven fchaedeloes te holden onder verbant van alle fyn goederen nae Stadtrecht. Omnia prcscedentia concordam attestor Joannes Kettwich Sec. I 4 R-  *3W- < tok"' i Bloome, L Nytert Collata Joes Kettwich T. 2d0. Uit een ligger ter Secretarie van Oldenzaai. Alfoo Henrich van Groningen voor deefen by ftaender Ehe van fyn falige huysvrouwe, Ehebrocke gepleecht, ende een maeget befwacket, die van hem bevrucht geweest, waer voor hy als fynde d' eerfte reyfe gnadelyck is geftraft, ende nu fich aen verfcheyden Borgemie». ende veele andere luyden als genoechfaam can beweefen worden, felf» heeft gevanteert, datt hy by tyden van de weduwe Wippiers falige man haer beslaepen>waeromme hy  over de betzw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 147; hy nae Landtregt jn t' tweede boock titulo 19. art. 10. folio 78. heeft verbeurt t' geene aldaar is geflatueert op 400 goltgid. t Soa is datt glte Borgemren. die voorf. Brock^ grat-ieufelyck tot profyte van de Magiflraat endeGodts Armen hebben getaxeert ad 200 Goltgid de welcke eer die copulatie haer cours fal nemen, betaeltfullen worden. Actum den 10 Febr. 1643. • (Ouderftont) Ter Örd. van de Magift. B. Kettwich Collata J. Kettwich T 3*0. Uit een ligger ter Secretarye van Oldenzaai. Hille Santen om datt fy voordeefen huyrtocht(i) gepleecht ende 2 maal is befwangert geweest ende nu wederom de novo openbaer huyrtucht gedaen met verfcheyden ende jn fpecie met Henrick van Aken, ende daeromme volgents gedaene Confesfie is befwangert, foe wort voorfchr. Hille Santen van de Magiftr. van Oldenfel uyt defer Stadt en iurisdietie tot allen tyden gebant , fonder daer in te moegen coomen by poene daer toe ftaende, Actum den 27 May 1651. Lebuyn (1) Van huwen Kilian in hoere. K 2  148 Overysfelfcht Gedenk/lukken, Vit Stuk, Lebuyn ten Have als hebbende ongehoorfaamheyt gepleecht tegens fyne Olderen, defelve qualyck getracteert, wort om voorfr. oorfaak mede verbant uyt defer Stadt ende vryheyt den tyt van 3 iaeren, 'fonder daer inne te moegen koomen, als mett believen van de tytiycke Magiftraet. Hendek van Aken wegen begangene huyrtocht, ende tegens verbott daer inne gecontinueert, wort die broeke ex gratia gelaeten, hoewel defelve wel dubbelt hadde mochte genoomen worden voor 15 olde fchjlden , ende gedaene costen, Actum den 1 Augusti 1651. Collata Joannes Kettwich Secret. u. Extract uit de oude Stads Rolle van Ootmarfum. cap. 10. pag. 75. e?c Nota Anno 1600 den 13 juny hefft Lubbert Koepinck toe Luitken Ageloe, feer fwaer und koerbarlick met ein broitmest in die borst verwundet Lubberr Wichminck, und fort hefft Henrich WichmiDCk die broeder van Lubbertz vorg. gemeltcn Koepman wedderum korberlick verwundet, alle beide parthyen binnen unfer Stadt Wigbolde. So isfetdat der Heer Land Droste Ernst van Jtterfum, die parthyen diefes excesfes halven ettelike mahlen ernstlike verzocht, umme afdracht toe maken, vermeiner.de einen groten pennink van üe toe hebben , mer die Borgcmeiltere (dewile het binnen diezer Stadtz gerechtigheit gefchiet war) hebben, beide parthien dieftr halff, by den Drost vorg. gefriet, und  over de hezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 149 und nha olde gewoente los gemaket, mit viff Goltgl. dat ftucke ad 28 ft. lopendes geldes bereekent Als blykt by quitantie Untfangen by my underfz. alfódane vyff Goltgl. daar voer Gerryt ten Duïfchate van wegen Lubbert Coppings, ende Wychmans knegt belangende die wondingen fo fy malkanderen in Stadts Wigbolt van Ootmerfom angedaen, van my gefcheiden is. Actum Oldenzeel diefen 10 Augusti 1600. Onderftond Ernst van Jtterfum. Volgen nog 2 quitantien van keurbaere wonden binnen Stad Wigbolt Memorie voor Jan Elverinck Den Richter van Oetmarfum wordt geordinerett, de perfoonen van Stegeman te Aegeloe ende Colthoff te doen in verfeekeringe neemen van wegen de gedane ceurbare wondinge, aan Henderick Claerink dewile de deiinquanten niet fin comparerett, op mine gedane Citatie ant Gerichte, endè moeten daerom geholden woerden voor vredeloes des Landes, volgents landrechte (1) Ac- (1) Dit wordt in het Landrecht niet gezegd; maar wel iets anders. Landr. Deel 2. tit. 23. art. 5. waar over is gehandeld in de nieuwe aantekening by Winhof bl. 277 ö?c. Voords volgens Landr. Deel 2. tit. 22. art. 8, wordt niemand vreedeloos, zonder dat hy by vonnis vreedeloos verklaard zy. K 3  ISO Overysfelfche Gedenkjlukken; IVde Stuk, Actum den 28 Octobris 1655. Onderftond N. van Be vervoerden Lager ftond Jk ondergefchreven bekenne van die Heeren Borgemeiiters ontfangen te hebben vyf Goltgulden van wegen die boven benoembde Ohtmarlchen den x Novemb. 1655. Jan Elfferinck Volgt een ander quitantie De Borgemeifteren van Oettmarsfum hebben mi betaelt 5 goltgukiens van wegen eine keurbaere wonde fo Jan Kremer gedaen hadde an Kip Lam-bertt, Actum dea ij Apriüs 16C0. was getekend N. van Bevervoerden pro vero ExtraSlu J. J. Slaterus Secretaris, V.  tvtf de btiw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 151 V. ExtraSt uit het Regifter der Stad Enfchede van Broeckhafftigen de Anno 93 tot up petri 94. Clauf. Conc. Post alia. Johann vann Tougerrnn hefftt Gert Smidt eenne wondinge in der fidt gedaen Johann vann Tongerrnn ist diefen Broeckenn vann den Drosten un den Burgermeifleren fry gefchencket Gerdt Smidt wordt unfchuldich befundenn ExtraSt uit het Breuck Regifter de Anno 1649. Clauf. Conc. Post alia den 27 7bris. Gerlich ten Peryck& Albert Quaelyck gegichtet Gerrits in Jan Costhuis mackanderen geilaegen. Voor ongeveer i4daegen Coesvelt geaccordeert heefft Jan van Coesvelt f0l> ; Egbert Adams een keur- óp* . . . • 2 gh baere wonde in 't hoofft geilaegen. Jan van Coefsvelt fyn Geaccordeert op 20 gl.fol. moeders maegt befwangert. K 4 Éi: \  IJ2 OvtrysJelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk, Extract uit een Breuck Register de Anno 1660.' Claufula Concernens Post alia op Pinxter maandach heeft Sander Wenge geklaegt dat Hendr. Muller op vryen itraet hem hebbe aangerandet, getj a u , fc,loWen vo°r een blinden fchelm en liendr. Mul- tot dryemalen met het heegemes na Jer is geac- hem gehouwen het welcke Cleger met cordeert op een korf hebbe afgeweert en hem ont38 gl. ioo hy lopen en als Cleger verineinde den Bejieett betaald klaegden vertroeken te fyn is hy wedJ- 3% * - * der van achter gekoomen en den Cleger in de rugge geftott. Dat deeze vorenftaande affchriften, met de oorfpronklyke Breuk Registeren, zoverre daar uit getrokken zyn, woordelykovereenkomen, zulks betuige H. Penninck T. F. Secretaris. 1784. W imo. ExtraCt uit een Protocol der Stad Enfchede. Item Jennvken Jacobs ys gefcheyden vor ore averfpel vor XIII golden guldens unnde hebben or dorch barmherticheyt angefeyn anders hadde fe gebrocket XXV golt gulden unde quyt gelaten up de helffte to betalen vorbehalden foe men averko- men  over de lezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 153 men kan dat Jennyken nae dusfen dage jennyge handtgemenge myt W.ylhem Potgeter hefft foe vere al fo men dat myt der warheyt bekomen kan fal fe nach de fchult de or quit gegeven is upleggen un betalen un fall dar en boven noch gebroeket hebben L golt gulden un dar medde fal men or noch eyne fmaeheyt an don dat fe den fchansften f:) dragen fall unde dar medde thar porten uth unde nummermer der Stadt vrysheyt wedder to gebrucken Pro vero Extractu uit het voorzeide Protocol, alwaar verfcheiden bladen voorafgaat het jaar 1555 en kort daar op volgt het jaar jaar 65. H. Pennink T. F. Secretaris. W. ad0. Extract uit een Prothocol der Stad Enfchede. Jan ten Verwoolde isgefcheidenvoorfooven Daaler om datt hy met kynde hadde gemaekt Beele Prengers, Ende is voorbeholden datt hy den Heer Drosten daer en baven fall te vreeden Hellen wegen fyn derdendeel. Actum den 18 October 16ij Pro vero Extratlu H. Pennink T. F. Secretaris 1782. W. (i-) Scbandes fteen. Zie Overysf. Gedenkjl. Vervolg van het l. Stuk, bl. 113. en Mr. Burman Utrecht.jaarb. bl.137, K 5  154 Overysf elft fa Gedenkflukken, Vde Stuk, W 3«o. ExtraB uit een Protocol der Stad Enfchede* HenderecK' Glafemaecker heft befwecket alle becker daer voer hy mette Schepenen is voerdragen op achten Heren puendt wat die Hocheidt belanget wegen het derdendeel moet hy byzonder af maecken. Den 20 Augufii 1627. den 23 September hef die glafemaecker achten heren pondt betalt Pro vero Extraclu H. Pennink T. F. Secretaris.  over de btzw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 155 X. Extradt uit het Protlmol van Contentieuze Gerichtshandelingen des Schoutampts Hardenbergh , gehouden by de Scholte Tomas Huete. Luns 27 Mey 1689 Righter Thomas Huete rBr. Kramer Ceurnoten ") en tPr. Hoefcm.an Nadien Jo. Schonecamp volgens genoeghfame gecevene ende verfprokene trouw fowel oock aen die ouders als vrienden niet komt te achtervolgen maer alleen met beufelingen foukt op te houden en iy Klaegerinne Aeltien Berents ondertusichen ionder enige Levensmiddelen voor haer nogh haer kindt laet futen, als wordt hier mede de Heer Scholte neffens het ED. Gerighte onderdanighst verioght en gebeden meergemelte klagerinne hier mnc nae de f'orm reghtens op het korfte te verhelpen en meero-emelte Jr. Schonecamp daer toe aenteltrenghen^om fyne genoeghfame gedane beloften met eer en trouwe te voldoen. Hier op gecompareert Jo. Schonecamp en weet haer Klaegerfche niette wille en feght defelve magh haer beste doen oock pretendeert al eer hier inne verders o-edaen wordt dat defelve hier voor den ED Genghte borge magh Hellen naer vereyfch van 't lant. Ten refpecte van de borgtoght defen ad 14 dagen uytgeftelt (post  156 Overysf elf he Gedenkftukkin, Vde Stuk, (post alia) Luns 10 juny 1689 Righter Thomas Huete _ Br. Kramer Ceurnot. J en {. Gccrdt Janfen Erfchenen in dcfen Ed. Gerighte Pr. Jan Hoeftman als lasthebbende van [t. Roeloff Samuel Schonecamp feggende heden Termyn te fyn dat Aeltjen Berents op haar gedaene aenfpraeke volgens decreet heden 14 dagen foude hebben borge teftellen voor de kosten van 't procefs en het gewysde te fullen voldoen fo verfoght Compt. qqa. dat meergemelte Aeltjen Berents moge worden aangeëyfcht en by faute van non comparitie contumacie ten profyte als nae Landr. Hier op gecomp. Aeltjen Berents en prsefenteert juratoire cautie te doen verfoekende met fodane te rhogen volilaen konnen nae Landr. Pr. Hoeftman verfoekt hier van Cop. gelyk mede van d'aenfpraeke en tyd ad drie weeken. T'welk geaccordeert (post alia.) Luns 1 July 1689 Righter Thomas Huete rBr. Kramer Ceurnoten "S en 'Engb. fïoeftmaa Er-  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 157 Erfchenen enz. Eodem Iidem Erfchenen Jr. Roeloff Samuel Schonecamp zeggende dat het heden termyn zynde op welke Aeltjen Berents cautie nae Lantr. als zynde eenuitheemiche zoude moeten ftellen, hy Compt. wel bevoeght zoude zyn om daar op te blyven infleren: doch alfoo zy Aeltjen Berents aangenomen heeft juratoire te Cavere, en hy Compt. zo ras doenlyk van deze faeke een eynde zoukt te maken, zal hy zigh daar mede vernoegen, en ftaat dan daar op te wachten , dat de aanleggerfche met Eede verklaare , dat ly haer befte gedaan heeft om een borge te becomen doch geen heeft konnen vinden, en dan voorts, dat fy in de kosten gecondemneert wordende, die lal voldoen en voorts het gewysde van defen Ed% Gerighte nakomen en met geen ander reght te iu.kn fpreeken zo als dit Lantreghtens is, by verweygerfnge contenderende tot kostenfchadelofeabfoluue. Hier op gecompt. Aeltjen Berents en heeft by hanttastinge in Eedes plaetze het gepofeerde indefen aangenomen Defe juratoire cautie gepraefteert zynde heeft de Ged. Jr. Schonecamp vorders tot antwoord voor gedraegen dat hy de politie van de aanleggeriche by haer aaufpraeke gedaen en waer op haar eyfchgefundeert zoude zyn ter goeder trouwen ontkend en vermits d' aanleggerfche dan niet het minfle is bewyfende, en het bekenden reghtens is, quod attorenonprobante reus abfolvatur, foo contendeerde compt. tot kost en fchaadeloofe abfolutie Hier op gecompr. Aeltjen Berents, verfoekt cop. defes en tyt tot d' eerfte regtdagh na den bouw quod conceditur (Post alia) Lunas 2 Sept. 1689 Righter Thomas Huete enz. ° Er-  158 Overysf elfche Gedenk/lukken, Vde Stuk, Erfchenen enz. , Br. Kramer Eodem ) en cHenr. Jans Erfchenen Dr. Nuis in qualiteit als volmr. vanjr. Schonecamp feggende dat het heden Termyn is op welke Aeltjen Berents moeste hebben te dienen van replycq tegens fodanigh andtwoord ais op den i July tegens deielve ten Prothocolle geilek is waarom compt. qqa verfoghte dat defelve moghte worden aengeeyfcht, en by non comparitie, eningevolghe Lantr. yan verder fchryven verileken verklaertmoge worden. Aeltjen Berents i. 2. 3 maal aangeeyfcht en niet gecompareert zynde is dezelve nae Lantr. gecontumaceert en den Compt. daar en boven het verfoghte in defen geaccordeert. Dat het voorenftaende met het Prothocol accordeerd, en dat daar in geen verder vervolg van deeze zaak gevonden wordt, certificere ik onderget. Verw. Scholtus des kerfpels Hardenbergh. J. van Riemsdyk junior 1785. Y,  «ver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 159 Y. Uit een ligger ter Secretarye yan Oldenzaai» Eerfame Vrome gunftige goede vrunden. Alfoo die Ed. Mogende Heren die Staten Generael der vereenigde Nederlandfche Provintien, feer eernslyck en inftantelycken door haer Ed. Mogende Gedeputeerden zyn anholdende, datt defeLantfchap ordinaris en extraordinaris confenten henferder by loop van generaele Middelen, gelyck die tegenwoordigh in Hollandt en Zelandt in train iyn gefourneert ende opgebracht follen worden, Ende dan wy om defelve Heeren Staeten ende den anderen Provinciën onfe bontgendoten eeniger maeten coutentement te geven gemeend fyn daer op refolutie te nemen. Begeerende daeromme U. L. willen haare Gedeputeerden mett vollencomene Refolutie op die invoeringe van die generaele middelen in U. L. Stadt op fadanige lyste.ende voet, als.beraemt fal worden op thoecomende maendagh alhyer binnen Deventer willen fghicken om des volgenden dages U. L. menonge daer op te verclaren, en volgens daerinne gedaen te werden, als tott meesten dienst van den Lande ende Steden bevonden fal worden toe behooren, Hyr meede blyfft Godt bevolen, Datum op den Lantdagh binnen Deventer defen XlH^n. Tuny 1600. Onderftondt Ridderfchap eade Steeden der Landtfchap van Overysfel Ter ordinantie van de felve Roelinck D'Op-  i6b Overysfelfche Gedenkjïukken, Vde Stuk, D' Opfchrift Eerfame Vroeme ende feer Voorfichtige Burgemeysters Schepen ende Raedt der Stadt Oldenfael onfen goede Vrunden  161 BREEDER AANTEKENING aangaande den oorfpronglyken Rechtsdwang der Steden van Overysfel; de verfchyning der Kleine Steden ter Landsvergadering in gewigtige punten; eenige brieven betreffende de Steden Oldenzaai , Enfchede, Delden, Goor en Genemuiden; de byzondere met de Overysfelfche Kleine Steden niet te vergelyken gefteldheid der Stad Almelo, en haare oude wilkeuren en den wapenhandel in. de Heerlykheid Almelo. §. I. t&rfïenige merkwaardigheden aangaande de Ste& -k % den van Overysfel verdienen nog om hier •sK^-ft te worden aangetekend; als voor eerst, wat deel de Steden hier te lande in het Gericht van hoogen Rechtsdwang of Heimaal, betreffende misdaaden, welken aan het leeven of met verminking van een lid geiïraft worden, aanvanglyk hebben gehad. De veffcheidenheid, die elders hieromtrent bevonden wordt, gebiedt, dat wy ons in deezen by dit gewest bepaalen. De Steden in Overysfel, aan welken het Stadrecht wierd gegeeven, verkreegen daar door eenen Rechtsdwang, bepaaldelyk door den Schout van het kerfpel en de Stads Schepenen te oeffenen, afgezonderd van den Rechtsdwang over het Land. Het fchynt, dat deeze Rechtsdwang der Steden oorfpronglyk heeft beftaan in zaaken vaa den Laagen of Dagelykfchen Rechtsdwang, zo dat geen flrafféh aan het leeven en verminking van een lid, maar wel mindere Iyfflraffen, daar toe behoorden. Trouvveus het Gericht van den Richter of V. Stuk. L S«hout  lóo, OvtrysfelfcJfe Gedenk/lukken, Vdt Stuk, Schout van het kerfpel, zo verre behalven den Ambtman of Drost aldaar een Schout of Richter zy geweest, ftrekte zich, buiten last vau den Ambtman, niet verder uit dan tot zaaken van den Dagelykfchen Rechtsdwang (i). Zo wierd aan Grafhorst, by eenen brief van 1333 door den Bifchop het recht gegeeven, om mit onfen Schuiten recht toe richten, in allen manieren, als onze Stede van Zwolle, Hasfelt ende Genimuiden hebben (2). Terwyl wy beneden zullen zien, dat Zwolle eerst lang daar na het recht verkreegen heeft, om met den Schout over zaaken van hoogen Rechtsdwang te richten. Zwolle had oorfpronglyk een gelyk Stadrecht als Deventer (3). Ommen, volgens den Stadsbrief van 1248, had het zelfde Stadrecht als Deventer, Campen en Zwolle (4). Ook de Stadsbrief van Vollenhove, van 1350, verleent aan deeze Stad het doen van recht door Schout en Schepenen, en beroept zich op de Stadrechten aan andere Steden in Zalland insgelyks gegeeven (5). En gemecnlyk ziet men, dat de Overysfelfche Stadsbrieven zich hier in tot de Hoofdlieden gedraagen. Een voorbeeld, hoe aan de Overysfelfche Steden by voorrecht wierd gegund, om zonder den Schout of Richter het Stadgericht te houden , is te zien in eenec brief van Bifchop Fjrederik van Blankenheim , van den 11 July 1408, ter Secretarye van Vollenhove, alwaar de Bifchop zegt, aan deeze Stad vryheid te geeven, dat die Scepene in dertyt over Loenen burgher e butenunfen Schuiten van fchade ende vanfchult, ende van faken daif'andragende gichten ende richtenmoi■ ; gen, (1) III. Stuk deezer Gedenkfl-. II.-168 tfc. «n 87 £ff. (2) Dumbar, Analeü. tem. 2- bl. 253. (3) I. Stuk deezer Gedenkfl. Voorb. 11. 6. Mr. vas Hattvx Gefchied. der Stad Zwolle, Deel I. bl. 125, (4) Dumbar, Analeü;. torn. 2. lil. 232. (5) Dumbar , d. I, bl. 278 &c.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente» 163 gén", Ende die boeten, ende koren, die dair van (6)komen, ende verfchynen, ter Stat behueff behalden moigen . Oick moigen die Scepene buten unfen Schuiten, over copinge ende uplatinge van erfnisfe gelegen bynnen deiStat, ende des Camps vrieheit, Jlain, ende der Stat brieve dair up geeven. Dat alleen het Dagelykfch Gericht aan de Steden in den beginne zy gegeeven , fchynt ook daar uit opgemaakt te kunnen worden, om dat naderhand aan de Stad Ommen, in den jaare 1346, dus omtrent honderd jaaren na dat deeze plaats eene Stad geworden was, door Bifchop Jan van Arkel het volgend nieuw voorracht is verleend: Voirt waer enich borger binnen Ommen dien men betege dat hy aen wonden of cm doetflaghe huiper of handadigh hadde gewest, dien moegen die gemeyne Scepene van Ommen ontfculdigh behouden mit "hoeren eede.Zie den brief onder No. 1. De Schepenen van Ommen verkreegen hier door een recht van voorafgaande verklaaring der waarheid in zaaken van den hoogen Rechtsdwang , zonder met den Drost "óf Richter daar over Gericht te houden; hoewel de Ambtman of Drost naar deeze verklaaring der Schepenen richten moest. Dit kon in 1346 niet als een voorrecht aan deeze Stad zyn toegeftaan; indien een Gerichte van Schout en Schepenen te voóren aldaar recht gehad had, om over zaaken van den hoogen Rechtsdwang te vonnisfen. De Stad Zwolle had insgelyks dit voorrecht verkreegen, en vermoedelyk (om dat niet te onderltellen is, dat Ommen eerder dan Zwolle, met dit voorrecht zóu begunftigd zyn) hetzelve reeds vèel vroeger dan Ommen gehad. Althans in eenen brief, van 1394, die daar van fpreekt (7), komt het niet voor als eea rechts (6) Te weeten wegens die rechtzaaken van fchaa'de''éh fchuld. Zie III. Stuk, bl. 38 &rV. 277. Anderszins zyn; boeten en keuren niet begreepen onder fchaade en fchuld, by Dumbar, AnaleU. torn. t. pag. 440. (7) By Mj. vaw Hattum Gefchied. der Stad Zwolle. Deel J. bl. 248. L 2  IÓ4 Overysfelfche Gedenkftukken, Vde Stuk , recht, 't welk toen aan deeze Stad zou zyn gegeeven, maar als aldaar geoeffend wordende. Van dit recht wordt in deezen brief alleenlyk gefproken in het geval, wanneer de Schepenen den bcfchuldigden, op hunnen eed niet ontfchuldig hielden: om dat het voorrecht aldaar aan Zwolle, ten einde de ftrafoeffening der Schuldigen niet vertoefd zou worden , verleend , alleenlyk tot dit geval behoort. Deeze brief geeft te kennen, dat een misdaadig menfch (dus zonder onderfcheid) van Burgereu (van welken aldaar in tegenftelling van Gasten, dat is, Vreemdelingen, gefproken wordt) te Zwolle zynde, of door den Richter van Zwolle van buiten ingehaald wordende, of een misdaadig menfch van gasten, van buiten aan den Richter gebragt wordende, door Schepenen en Raad op hunnen eed kon genomen worden , dat hy volgens Landrecht zyn lyf verbeurd had. Daar wordt onderlteld, dat dit recht toen reeds aan deeze Stad heeft behoord. Doch een nieuw voorrecht wordt daar benevens in den voorzeiden brief aan Zwollp gegeeven: naamlyk, dat de Richter van Zwolle, by Schepenen en Raad , zonder eenig verder vervolg, daar over, naar Landrecht, zou moogen richten ; indien de Bifchop of zyn Ambtman, door Schepenenen Raad verwittigd, dat zy den beklaagden op hunnen eed naamen , dat hy volgens Landrecht zyn lyf verbeurd had, vertoefde daar over te richten. Ook geeft dit recht der Schepenen, om den befchuldigden op hunnen eed te kunnen neemen en daar van kennis aan den Bifchop of zyn Ambtman te geeven, die vervolgens naar deeze verklaaring der Schepenen over den befchuldigden richten zou, van zelfs genoeg te verftaan, dat aldaar geen Gericht van den Ambtman of den Schout met de Schepenen over misdaaden, gaande aan lyf of lid, was; en dat de Schepenen, naar goedvinden, al of niet van het voorzeide voorrecht gebruik kouden maaken, ais niet behoorende tot een Gericht van den Bifchop of Ambtman en Schepenen, veel weiniger tot een Gericht  Mr de be%w. der Kleine Stéden van Twente. 165 richt van Schout en Schepenen: om dat zulks inafweezen van den Bifchop, Ambtman en Schout gefchiedde, en daar op, overeenkomftig met deeze neeming op den eed, het richten door den Bilchop of zyn Ambtman, of het voorgemelde richten dooiden Schout en de Schepenen volgen moest. Dus wordt hier door te meer aangeduid, dat het aan de Steden verleende Gericht van Schout en Schepenen aanvanglyk geen oefFening van hoogen Rechtsdwang heeft behelsd. Ook zou , tegen vermoeden, te Oldenzaai, alwaar de Richter in deeze zaaken het Gericht als Schout by woonde, en de Drost en Schepenen te famen vonnisten (8), het recht der Schepenen naderhand verminderd zyn, indien dezelven in den beginne alleen met den Schout daar over het Gericht zouden gehouden hebben. De Stad Campen verkreeg in het jaar 1309 het recht, dat haar Stads Schout over zaaken van den hoogen Rechtsdwang richten mogt (9), gevolglyk met de Schepenen als oordeelwyzers (10). En in eenen brief van den Bifchop, van 1352, wierd aan de Stad Deventer toegeftaan, dat de Richter deezer Stad, op het toen aldaar van ouds gewoone aanbrengen der Schepenen, by hunnen eed gedaan, t welk aldaar gezegd wordt van oldes recht en gewoont- lick (8) Zie boven bl. 74 &c Dit is my by naarder onderzoek sidus gebleeken; anders dan het my voordeezen toefcheen. Zie III. Snik deezer GedenkH. bl. 92. omtrent het einde. (0) Dumbar Aialett. torn. 2. hl. 247. ïergelyk de Refolutie van Ridderfchap en Steden van November 1569, beneden aan te haaien. (10) Volgens het gene in de Refolutie van Ridd. en Steden vanNovemb. 1569,gevoegd by de Deductie der Hoofdlieden van den jaare 1690, wordt gemeld, had de Schout aldaar ook ééne ftem. Zie ook de aldaar gevoegde Initructie voor Gecommitteerden van Ridd. en Sted. van i57i- L3  165 Ovtrysfelfche Gedenkflukken, Vit Stuk, lick te zyn geweest, zonder vertoef zou richten (i i), doch bepaaldelyk over misdaaden, daar geen blykende fchyn by is (12), binnen de Stad en derzelver vryheid gepleegd. Derhalven behoorde dit nieuwe voorrecht niet tot befchuldigden, te Deventer zynde of gebragt wordende, en befchuldigd van misdaaden, waar by blykende fchyn was, of die buiten de Stad of derzelver vryheid waaren gepleegd; fchoon alsdan ook het aanbrengen of neemen op den eed der Schepenen aldaar, niet minder dan te Zwolle, fchynt te hebben plaats gehad; zo dat alsdan de Bifchop of zyn Ambtman, volgens dit op den eed neemen der Schepenen , richten moest ,• te meer om dat Zwolle toen minder recht omtrent den hoogen Rechtsdwang had dan Deventer. Niet eerder dan in het jaar 1404 gaf de Bifchop het zelfde voorrecht aan Zwolle, als aan Deventer gegeeven was, naamlyk dat zyn Richter binnen Zwolle, die nu is, of die hier naemaeh wefen fal, richten mach en fal in allerley wyfe, gelyk dat zyn Richter binnen zyne Stad Deventer doen mach (13). Het oud gewag van der Steden zwaarden, gevangnisfen en Scherprichters (14), geeft te kennen, dat haar verkreegen recht ook de gevangnis der misdaaders ende de uitvoering van het vonnis betrof. Echter in misdaaden, niet gaande aan lyf of lid, én dus van Dagelykfchen Rechtsdwang, die de Steden oorfpronglyk hebben gehad, konden ook gevangnisfen en Scherprichters plaats vinden. Volgens eenen brief van den Roomfch Koning Wsjsselaüs , van (ji) Dumbar Kerkl. en Wereld. Dev. bl. 523-. alwaar de& ze brief nauwkeuriger geboekt is dan op bl. 55. (12) Zie III. Stuk deezer Gedenkfl. bl. 177 &c. Ivlr. vaüt Hattüm, Gefcliïed. der StadZwoÜf, t>£Sl I. bl. 276. (14) Dumbar Kerkl. en WereM. Dev. bl. 50".  over de bezw. der Kleine Steden van Twerte. 167 van M98 , had de Stad Deventer, hulde, naar de EewVonwaêr Ryksfteden, aan den Koning doenfe het recht van zwaard, en van een Gericht van Vryfch penen of Westfaalfch Heimelyk Gericht (M) van den zeiven verworven. De moeyelykheid, die, van des Konings wege, der Stad Deventer hier over wierd aangedaan, toen hy eifchShevorderins en hulp tot vollest, dat is, voltooiSfne (17 ) zynfr gevangnis , en dat dezelve Stad met fe? hondenman het voorzeide Gericht voordvaaren ™l enz • wierd door haar ontgaan, met te toonen, dat Zz°y zodaneTaanfpraeken van hem noch vanzyne Voorvaderen niet gewoon was; waar in de Koning bernstte Hetfchynt, dat deeze i^tad zich liever vernoeede mS zulk een recht omtrent den Hoogen Rechtsdwang , als dezelve toen van den Bifchop E , dl , door het recht van zwaard of hoogen Rechtsdwïne en het recht van Gericht van Vrylchenenen v^i dln Roomfch Koning of Keyzer te ver£™?zich zelve eene buitenlandfche onderwerS teVe^orzaaken. Deeze zyn de genngebeginFete van het naderhand veel grooter verkreegen vecht onzer Groote Steden; welke beginfe s ik getracht heb na te fpooren om de oorfpronglyke gefteldhe d der Stadrechten in deeze Provincie temeer te kennen. Hier mede kan vergeleeken worcTen het gene in de Refolutien van Ridderfchap en Ste- (15) Aldaar, bl. 644 8V. (16) 11. Stuk deezer Gedenkfl. bl. 37 8fe De cMjjftt tlévS Keizer Frederik den derden, in 1442 aangaande dit Gericht gemaakt, vervat meer andere merkwaardige oudned?n waafom dezelve in haar geheel hier achter isgevoegd onder No. 2. fI7) Aldaar IV. Stuk, bl. log. Ik meen dat onzeipreekwyze « volfte komen eigenlyk te kennen geeft , ^deyoltreh king of vermaaking toebrengen; dus ook te hulpe komen, L 4  r<5S Overysfelfche Gedenk/tukken, Vde Stuk, den onder No v. x 569, aangaande den hoogen Rechtsdwang der Stad Campen, en in de Inftruótie voor Gecommitteerden van Ridderfchap en Steden, van het jaar 1571 , aangaande den Rechtsdwang der feteden , is te zien, gevoegd by de Deductie der .Hoofdlieden, van 1690, onder I en G i&>. Daar in ook is de grond van bevatting gelegen der behandeling van de oeffening van den hoogen Rechtsdwang te Campen, die, volgens de gemelde Stukken, eenigszins verfchilt van die, welke te Deventer en Zwolle plaats had. Hoe over misdaaders in de Steden van Overysfel aanvanglyk het Heimaal zy gehouden, ismy, minder dan ik had gehoopt, uit gedenkflukken gebleeken. Ondertusfchen daar de Schepenen der Steden in dit gewest aanvanglyk in zaaken van den hoogen Rechtsdwang geen Stadgericht, met den Ambtman or met den Schout te houden, fchynen verkreegen te hebben; zo meen ik, dat zv hetzelfde Heimaal of Hooggericht met het geheele Kerfpel in den beginne, en tot dat zy meerder voorrecht hadden verkreegen , behouden hebben, en dat dit Gericht wierd gehouden in de Stad door den Drost, of, wanneer deeze zelf liet klaagen, als dan door den Richter van het Kerfpel O 8), in beide gevallen met de Schepenen van de Stad en de ingezetenen buiten de Stad Althans uit gerichtshandelingen van 1460, door den Richter van Enfchede aan den Bifchop ter Klaaring gebragt en naar het oorfpronglyke hier bv gevoegd onder No. 3. bekomt men het volgende bericht • dat naamlyk de Drost in het Gericht te Enfchede door zynen klaager aanfpraak deed op eenen burger van Enfchede voor de Bank of Heimaal te Enfchede: dat ook de Schepenen van Enfchede daar verfcheenen, na dat de beklaagde burger vooraf, volgens het recht der Stad, voor de Schepenen gedagvaard was geweest: dat de Schepenen in dit Gericht yerilag deeden van het gene in hun gedaan verhoor door den befchuldigden was verklaard: en dat het (18) III. Stuk deezer Gedenkfl, bl. 168 £fV.  over de bezw. der Kleine Stéden van Twente. 169 oordeel aan iemand der omftanders des Gerichts, gelyk in alle Landgerichten gebruikelyk was, wierd befteed om op te maaken. Eene oude wilkeur der Stad Rysfen fchynt ook op dit houden van het Heimaal des geheelen Kerfpels , binnen de Stad, te doelen, in tegenftelling van een Heimaal buiten het Kerfpel, in de woorden: Item niemant van onfer Borgeren mag buiten onfer Stadt werden geroepen met wapender handt tot eenige -gerichte of hiemael (19) hy fy met Rechte binnen der Stadt vervolget, of hy werdt uyt der Borgefchop gelegt. Dat is, niemand onzer Burgeren , 't en zy vooraf ontburgerd, mag met het zwaard, gelyk in zaaken, gaande aan lyf of lid gefchiedde (20), naar buiten de Stad in een zeker Gericht, dat is, Heimaal gedagvaard worden, zonder dat hy vooraf binnen de Stad met het Gericht was vervolgd en dus de zaak , waar over hy in een Heimaal buiten de Stad zou geroepen worden, onderzocht. Op deeze wyze fchynt ook begreepen te moeten worden, dat in eenen brief der Stad Oldenzaai van het jaar 1296, (ten welken tyde deeze Stad haar afzonderlyk Heimaal, waar van boven (21) is gezegd, noch niet fchynt gehad te hebben) aan de inwooners deezer Stad het recht gegeeven is, om noch buiten noch binnen hunne Stad tot een zeker Gericht, 't welkgemeenlykHeimaal wordt genaamd, op eenige wyze gedagvaard te moogen worden, 't en zy dat zy met hun eigen handen perfoonlyk daar by (te weeten by de misdaad) (19) Dit wordt 1n den berieden aan te haaien Oldenzaalfchen brief gezegd: ad aliquod judicium, quod Heimal vulgariter nuncupatur. Want tot andere Gerichten dan het Heimaal wierd men niet wapender hand geroepen. (20) Zie hier van III. Stuk, bl. 32 ' •< 34. 76. (21) Bl. 73 (?c, L 5  170 Overysfelfche Gedenkflnkken, F de Stuk, daad) geweest zyn (22). Ook is in 't gemeen aan te merken, dat de Kerfpels- of Landgcrichten, hier te Lande, binnen de Steden, in de Kerfpelen gelegen zynde, van ouds gehouden zyn. Uit het bovengemelde is na te'fpooren, wat 'er van zy, dat de hoog geleerde A. Matthteus (23) meende, dat de Stad Vredeland van Bifchop Hendrik, die in 1250 Bifchop wierd, alle vryheden, voorrechten en rechten verkreegen hebbende, welken van ouds aan de Stad Deventer waaren verleend (24), ook daar door het hooge Gericht zou bekomen hebben. De Stad Vredeland heeft een gelyk hoog Gericht als meer andere Steden in het Benedenfticht verkreegen (25). Doch, volgens JvIatthjEUs, was dit hooge Gericht niet alleen an ders bepaald dan dat van Deventer; maar ook was het een gewoon Gericht van Schout en Schepenen; geheel anders dan wy, ten aanzien der oeffening van den hoogen Rechtsdwang door de Schepenen te Deventer, vernomen hebben. Ook blykt het niet, dat de Schepenen van Deventer het bovengemelde recht van neeming des befchuldigden op hunnen eed, 't welk wy gezien hebben geen oorfpronglyk recht der Stéden te zyn geweest, reeds ten tyde van den gemelden Bifchop Hendrik zouden gehad hebben. De gefteldheid van oeffening des hoogen Rechtsdwangs in het Beneden Sticht, buiten de Steden, was ook geheel an• ders dan in Overysfel: daar wierd dezelve door den (22) Nee extra vel infra civitatem fuam ad aliquod judici* iim, quod Heymal vulgaiiter r.uneupaiur , aliqualiter, evocentur, niji propriis manibus ipfos perfonaliur contigerit interesje. Hier by onder No. 4. (23) De jure gladii cap. 17. peg. 296. (24) Aldaar, pag. 285. (25) Zie voords aldaar cap. 5. pag. 3,5. cap. 29. pag. 461 etc. cap. 3a pag. 473. 475 ttc. et de nobilit. lib. 3-pag. 777.  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente* 171 den Bifchop en Edelen en Leenmannen van de Kerk van Utrecht (26), maar hier door des Bifchops Ambtman of Richter met de ingezetenen geoeffend. Aangaande het naderhand door de Schepenen der Kleine Steden in het gemeen verkreegen grooter aandeel in den hoogen Rechtsdwang, dan zy van den beginne gehad hebben, is in het Betoog (27) gemeld. Toen de Kleine Steden ook de geldbreuken, tot den Hoogen Rechtsdwang behoorende (28) , geheel of gedeeltelyk verkreegen hadden, wierd daar over door de Schepenen alleen gevonnisd, zo wel als over de breuken van den Dagelykfchen Rechtsdwang, ten voordeele van de Stad verbeurd. Want breuken van den Hoogen Rechtsdwang, zo wel als vaneen Dagelykfchen, konden in het dagelykfch Gericht gevorderd worden; hoewel, by gebrek van voldoening, de zaak voor het Heimaal kon getrokken, en aldaar de llraffe aan den lyve, welker plaats deeze breuken bekleeden, geëifcht worden(29). De Schepenen echter gebruikten alsdan hunne ftraffen van dagelykfchen Rechtsdwang, waar door de misdaader niet aan lyf of lid, dat is, aan het leeven of met verminking van een lid geftraft wierd, als zyn gevangenis, verbanning uit de Stad enz. (30); hoedane ftraffen in laater tyd zwaar genoeg geacht zyn, indien de misdaad met geld kon worden afgemaakt. Men ontmoet, op dat ik dit hier by voege, nog eene (26) MatthBus dsjure Gladii, d. pag. 475. et de nobilit. d. p. 777- (27) Boven bl. 20 etc. (28) Welken die waaren, zie II. Sfttfc deezer Gedetikft. 29 etc. (2*9) Aldaar bl. 27. (30) Aldaar hl. 31 etc. en& hier vooren bl. 75, »p het einde aangehaalde Stukken,  172 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Siuk, ne zeer merkwaardige plaats in de boven (31) aangehaalde Inftructie voor Gecommitteerden van Ridderfchap en Steden van 157 r, die insgelyks bevestigt, dat misdaaden, tot den hoogen Rechtsdwang behoorende, wierden onderfcheiden van die, welken tot den laagen Rechtsdwang behoorden, door dat de ecrstgenoemden gaan aan lyf of lid. Want daarom wordt in de voorzeide Inflructie te kennen gegeeven, dat de Schout te Campen geen aantast of eenig inzeggen had in flikker Criminibus, die Schepenen ende Raed der voorfchreven Stad Campen niet en jtraffen an lyf ofte an lid. Want het gebruik van den hchout in het Gericht der Schepenen of wel een Gericht van Schout en Schepenen, in zaaken van den dagelykfchen Rechtsdwang aanvanglyk aan de Steden verleend , wierd toen in Overysfel doorgaans in geenerley zaaken meer gevonden. Terwyl het houden van Gericht over zaaken van den hoogen Rechtsdwang niet in den beginne maar naderhand aan den Schout en dus ook aan de Schepenen aldaar is toegeftaan, waar van boven is gezegd. Eenige ftukken van de Stad Genemuiden, aangaande den lyfftraffelyken Rechtsdwang der Steden, zyn met aantekeningen hier bygevoegd onder N°. 5. §. II. Aangaande de verfchyning der Kleine Steden van Overysfel ter Landsvergadering, in gewigtige punten, is omtrent de bepaaling deezer punten aan te merken, dat dezelve berust op grondbeginfelen, welken ons den aart deezer punten aanduiden. De benaaming van gewigtige punten of zaaken is reeds ten tyde der Landsheeren van Overysfel bekend geweest: wyl Ridderfchap en Steden, in Hoogstderzelver Refolutie van den jaare 1602 daar van gewaagen als punten, waar over de Kleine Steden van ouds ten Landdage geroepen zyn , en waar over derzelver gevoelen wieid gehoord en door Rid- der- (30 Bl. 168.  over de bnw. der Kleine Steden van Twenie. 173 derfchap en Steden daar op gelet naar behooren. Ook worden in de brieven van beichryving der Kleine Steden ter Landsvergadering, zo veel van den tvd der Landsheerennog voor handen zyn,omtrent de gefteldheid deezer zaaken zulke uitdrukkingen bevonden, die met gewigtige punten ten eenen • uitkomen en den byzonderen aart dier zaaken, waar over noodig was Landsvergadering te houden, uitdrukken(l). Ondertusfchen volgt daar uit niet, dat'er nog andere zaaken, geene gewigtige punten zynde, ten tyde der Landsheeren zouden geweest lln, waar over de Ridderfchap en de drie Groote Steden, zonder de Kleinen, toen ter Landsvergadering zouden geroepen zyn. Want geen andere ïaket dan gewigtige punten, waaren het: onderwerp der Landsvergadering van den Langer ot leszelfs Stadhouder", zo min met de Kgderfchap en drie Groote Steden als met de Kleine Steden. Ik zal trachten dit op te helderen, en tevens de reden melden, waarom geen Kleine Steden, ook na de nieuwe oprichting deezer Republyk, over ande?e zaaken, dan gewigtige punten ter Landvergadering geroepen zyn: hoewel de bepaaling deezer ounten na de nieuwe oprichting deezer Republyk niet genoeg in het oog gehouden zy. D *38. (6) Boven bl. 6. (7) Stuk, bl. 19.  r?6 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk, nen melden: naamlyk dat het belang der Kleine Steden by eene Delibereerende Hem in de gewS fJTea> te, gering zou zyn : dat de Provincie daar door met kosten zou bezwaard worden • en dat zy doorgaans zouden uitblyven, om dat zy gemeenlyk geene aanmerkingen ter Landsvergadering zouJn" Ha Aen, TT1' tG bren^en- Ik merke hit op £ fwS T3er Oelibereerendeftem, die de Concludeerende Hemmen onderrichten kan om te beter te voorzien en te voorkomen het eene f^Tuf'f erhjnd™eijelyk & herftellen is; te duidelyk blykt, dan dat het breed zou behoeven HS"16 rTdeD' «et nadeel, welk deKle£ de flein °0r( ' gemiu van haare Delibereerentllee£n d -° iaarP/echten en vryheden hebben geleeden, is in het Betoog met te veel voorbeelden , die anderszins met zouden gebeurd zyn, ge- te°hren.Sn ^ ^ zoa^S anderen by te brengen. En de rechten, vryheden en welvaart van den .Lande in het gemeen zyn voor de Kleine Steden van geen minder belang dan voor de Ridderfchap en de drie Hoofdlieden. De kosten van Kleine Steden minder recht dan de andere Leden zouden hebben, om dezelven uit de LandsfcaVfe vergoed te krygen, het zy van tegendeel; behooren niet tot de vraag of deeze Steden tot de Trichyn.ng ter Landsvergadering gerechtigd zyn, en u t te «uiten. Haar uitblyven behoort haar ook met tot yerwyt te ftrekken* noch haar naSee ig te zyn. wyl de verfchyning van Leden, die alleenlvfr eene Delibereerendeflemhebben, onnoodlgS wanneer zy mets van belang hebben vofrteK Te vooren is aangemerkt (8), dat de vermindenng van gezag der Kleine Steden in LuSen , (8) III. Stuk, tl. 242.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. 177 in deeze Provincie niet heeft geftrekt tot vergrooting van het gezag der Ridderfchap, maar alleenlyk der drie Hoofdlieden; zo dat deeze vermindering van gezag der Kleine Steden alleen het Lid der Steden, als zynde tusfchen de Groote en Kleine Steden op voorwaarde vastgelteld (9), betreft; ca dat dê Groote Steden thans, in het neemen van Conclufie ter Landsvergadering, de plaats van alle Steden vervullen. Het is ook eene byzondere zaak van de -Ridderfchap en het platte Land , dat de Ridderfchap in laater tyd mede uit naame van het platte Land , alwaar dezelve van ouds gezeten is geweest, ter Landsvergadering verfcheenen is, waar van boven is gezegd (10). In de Provincie van Utrecht komt insgelykfch de Ridderfchap uit naame van het platte Land (n). Ik zie hier in geen bewys, dat het platte Land immermeer aan de Ridderfchap in eigendom zou hebben opgedraagen deszelfs recht van mederegeering in Landszaaken ter Landsvergadering; noch dat zulks door de Ridderfchap als haar eigendom zou zyn aanvaard. Het tegendeel zou ook niet overeenkomen met eene verlchyning der Ridderfchap ten Landdage op den naam van byzondere deelen van het zelfde Gemeenebest. Zou deeze verfchyning der Edelen, op naame van het platte Land, een eigendom van 'Regeering of Ariftocratie der Edelen over het platte Land te kennen geeven; dan zou men moogen vraagen: hoe dan evenwel de Edelen, hoewel in het geheel Reprefentanten van het platte Land, echter niet de geheele maar de halve Ariftocratie over (9) Aldaar bl. 211 (j'c. (ro) Bl. 41 etc. (11) MatthjEUs de nobilit. lib. 3. cap. r. pag. 885, 1b de woorden : die Edelen ende Ridderfchap itytien naem dis Gemeen Lants etc. V. Stuk, M  178 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, over het zelve, en de halve Ariftocratie over de Steden (de Groote Steden uitgezonderd) zouden hebben ; er de Steden de andere helft over beiden: om dat Ridderfchap en Stedvn te ('amen elk voorde helft, over het platte Land als ook over de Kleine Steden, onverdeeld, het hoogst bewind voeren? Ik meen derhalven, dat deeze Reprefentatie geene Aristocratie kan betreffen, maar dat dezelve van eenen ganfch anderen aart is. Men overweege dan, hoe het zeer wel te famen gaat, dat de Ridderfchap uit naame van het platte Land voor het geheel ter Landsvergadering verfchynt, en echter, maar half de Oppermagt over het zelve, en daar benevens half over de Kleine Steden ter Landsvergadering oeffent. Dit zal ons van zelfs kunnen leiden tot het begrip, dat het recht, uit hoofde van welk de Ridderfchap uit naame van het p!atte Land ter Landsvergadering verfchynt, geen eigendom van een Oppergezag, gelyk die van Ariffocraten, maar wel eene Adminiftratie aanduidt. Het recht, vol- fens welk de Ridderfchap uit naame van het platte ,and ter Land: vergadering verfchynt, en dus het platte Land Reprefenteert, is, zo als ik boven aanmerkte, eene afzonderlyke zaak van de Ridderfchap en het platte Lal d. En daarom houd ik deeze Reprefentatie, gelyk alle fnortgelyke anderen, van wat i aame die ook moogen zyn (zonder dat hier verandering znu manken, dat dezelve ftrekt om in zaaken, die het geheele Gemeenebest aangaan, ter Landsvergadering gebruikt te worden) voor een ftuk van het I nvaat recht, volgens welk het geve op een andermars naam gedaan of bezeten wordt, geacht wordt door den zei ven gedaan en bezeten te worden (12) Oeeze Pu'vnte Reprefentatie waar door de Ridderfchap wegens het Gemeene Land, in tegenftelling van de Steden, ter (i2> Nam posfiiet, cujus nomine posfidetur. L, 18. P?> ff• de acq. vel am posf.  6vtr de bezw. der Kleine Steden van Twente. 179 ter Landsvergadering verfchynt, is niet te vergelyken met die Reprefentatie, welke na de nieuwe oprichting deezer Republyk aan de Vergadering zelve van Ridderfchap en Steden, doch voor dien tyd aan de Vergadering van Landsheer, Ridder, fchap en Steden, gelyk aan alle Souveraine Vergaderingen, als ook aan een Monarch, wordt toegefchreeven : naamlyk dat dezelven de Univerfiteit van het ganfche Volk of Gemeenebest Reprefenteeren, welke eene fouveraine Reprefentatie is en van de voorgemelde geheel is onderfcheiden (13). Door deeze voorgemelde Reprefentatie worden Gereprefenteerd Leden van de Univerfiteit, naamlyk het Gemeene Land van Zalland, Twente en Vollenhove: doch door de andere Reprefentatie wordt de Univerfiteit des Volks zelve, als van niemand anders afhangende, Gereprefenteerd ; hoedane Reprefentatie zelfs niet aan Ridderfchap en Steden te famen, voor de nieuwe oprichting deezer Republyk, kon toegeëigend worden, om dat deeze Reprefentatie toen niet anders beftond dan in de vergadering van den Landsheer, Ridderfchap en Steden. Gevolglyk was de Reprefentatie van Ridderfchap en Steden toen eene afzonderlyke zaak tusfchen Ridderfchap en Steden en het ganfche Volk, die den Landsheer, welke mede in de Souverainiteit deelde, niet betrof; dus eene Reprefentatie, die de Univerfiteit des Volks, te weeten als een Volk aan niemand anders onderworpen , niet vertoonde , of, 't welk het zelfde is, die geene Souveraine Reprefentatie des Volks was. Het deel van den Landsheer in de Oppermagt behoorde aan denzelven Patrimonieel of in eigendom. Doch Ridderfchap en Steden in tegendeel betoonden door derzelver titel als Reprejenteerende de Staaten dat hun (13) Hier van is te vooren gezegd, bl. 41 &rc. M 2  i8o Overysfelfcha Gedtnkflukken, Vde Stuk, hun aandeel in de Oppermagt hun niet in eigendom behoorde (14). Ten aanzien der Reprefentatien , die aan elk der twee Leden van Kidderlchap en Steden zyn toetefchryven, waar van ik, als voornaamiyk hier in het oog te houden gemeld heb zou ten befluite kunnen gezegd worden, dat de wyze van verfchyning der Ridderfchap ter Landsvergadering, die daar op uitkomt, datze beftaat op naame van het platte Land; en de reden dat zulks naar de regels van het Privaat recht^, daar het Staatsrecht in zo verre niets anders leert, moet verftaan en uitgelegd worden; te kennen geeven, dat zodane Reprefentatie der Edelen, hoe lang dezelve ook geftaan hebbe, echter geene Ariftocratie van dezelven te wege brengen kan; en voords dat het welzyn van het Gemeenebest, by deeze Reprefentatie der Edelen bevonden wordende, in ftaat is om dezelve in gewenfchten ftand te houden. Een groot aantal deezer Reprefentanten, als meest gefchikt om het eigenbelang buiten werking te ftellen, zal het nut deezer Reprefentatie te meer kunnen aanpryzen. Meerder vereifchten aangaande de hoedanigheden der perfoonen, om aan deeze Reprefentatie deel te hebben, dan van ouds daar toe gevorderd zyn, zouden het getal deezer Reprefentanten verminderen, eene nadeelige Familie-Regeering te wege brengen: en, wanneer die meerdere vereifchten zonder toeftemming van het Volk worden beraamd , dan zouden dezelven geacht kunnen worden, uit Ariftocratifche grondbeginselen voordtekomen: hoewel ik echter niet zou onderneemen te beweeren, dat de Leden eener Ariftocratie bevoegd zouden zyn, om de hoedanigheid der Ariftocratie te veranderen. En ten aanzien der Grootei Steden, welken in plaats van alle steden van het Lid der Steden van Overysfel ter Landsvergadering Concludeeren, zou ik denken, dat deeze Re- (14) IV. Stuk, U. 10.  over de bexw. der Kleine Steden van Twente. iSr Reprefentatie een zeker Patroonfchap aanduit, byzonder tusfchen de Groote en Kleine Steden vastgefteld, 't welk de Ridderfchap niet betreft; en dat de gewenfchte behendigheid daar van, als ook een belang van het gewigt der Steden zyn verknocht aan de oplettenheid der Groote Steden, dat de kleine Steden by derzelver rechten en vryheden verblyven. §• III. Van fommige Twentfche Kleine Steden zyn nog eenige gedenkftukken onaangeroerd gebleeven, waar van ik de merkwaardigiten kortelyk hier melden zal. In eenen ouden Ligger ter Secretarye van Oldenzaai wordt geleezen: In 't jaer MtlIIIc. ende XCII. op Santl; Lebuinus dach tho fommer wordt die Stadt 01denfael gewonnen gants ende geheel verbrandt met de keuken behalven dat fustershuis. En In 't jaer onfes Heren M.Vc. ende X wordt de Hertoch van Gelre den Sticht van Utrecht vya?it ende op den vierden dach van february mant wordt die Stadt van Oldenfael belecht ende gewonnen ende metten vuere verbrandt ende' daer gefchiede groot geclagh van fchreyen ende karmen van verlies lyves ende goedes , cort daer nae wortet gefoent. En In 't jaer M. Vc.XV'lil'wordt die Bisfchop vanMinnen vyant den Stichte van Utrecht, hy dede dejenLande groote fchade, hy nam Oldenfael ende plunderde, die Bisfchop wert tot vrede geftelt ende hy tooch weder uyt den Lande. Ook is aldaar aanmerkenswaardig, dat het oudfte gedeelte van de Kerk, oorfpronglykeene kruiskerk, naar den oudlten fmaak van bouworder, dien men in dit gewest ontmoet, is gefticht. Deszelfs gewelft, ter dikte doorgaans van anderhalf voet Rynlands , van Bentheimer fteen, en de ongemeene zwaarte der muuren en pylaaren , waar op het berust, doen ons begrypen, dat dit M 3 ge-  l8a Ovtrysfelfcht Gtdenkjlukktn, Vit Stuk, gedeelte, door den brand van dit gebouw, niet is ingeftort, Het vermoeden, genoomen uit de fteenen Leeuwen in verfcheiden kerken en oude gebouwen in Westfalen, ten tyde vanHENRicusLEo, Hertog van Saxen uitgehouwen (i), weiken ook in dit gedeelte van deeze kerk bevonden worden, en deszelfs zeer oude bouworder, doen my niet twyfelen , dat dit gedeelte reeds in de twaalfde eeuwe was gebouwd, en zelfs dat de ftichting daar van aan Baldericos, Bifchop van Utrecht, Stichter van het Kapittel van Sant Plechelm aldaar, in het jaar 954, is toetefchryven (2). Van meer belang zyn de echte Hukken, van den jaare '579, onder No. 15, die de vereeniging der Stad Oldenzaai met het Land en Steden van Overysfel tegen den algemeenen vyand betreffen. De burgeren en ingezetenen, zo wel Geesrlyken als wareldlyken beloofden toen, tot vermeerdering der oude verbintenis, en bevestigden met hunnen eed, dat zy tot welvaart des Landfchaps en Steden van Overysfel hunne Stad met lyf, goed en bloed tegen den algemeenen vyand en deszelfs aanhangeren wilden bewaaren, befchutten en befchermen, en van het Landfchap en Steden niet afwyken om eenig ding ter wareld; dat zy ook, wanneer de nood zulks vorderde , en door Ridderfchap en Steden noodig geacht zou worden, behoorlyke bezetting wilden inneemen, mits dat landzaaten van dit Landfchap en Steden de Hoofden en voornaame Bevelhebbers daar over zouden zyn ; en dat dezelve door het Landfchap zou worden onderhouden en betaald. Hier tegen wierd van wegen Ridderfchap en Steden (1) Mr Jung. Hifi. Comü. Benth. lib. 3. cap. 3. J. 4. pag. 207. in not. Zie meer van dit Hertogdom Saxen, in deeze Gedenkftukken II. Stuk, bl. 9 n. 33 35 en aangaande Oldenzaai atd. bl. 7, 8. 87 91. (2) Zie ook Lindeborn. Hifi, Episc. Dav. cap. 3, §. 1. • P"g 185.  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. 183 den beloofd, wanneer de Stad vyandelyk mogtaangetast of overvallen worden, haar met lyf en goed, naar uiterfte vermoogen, hulp en byltand te zullen bieden en dezelve niet te zullen verlaaten. Hier mede fchynt het verhaal vau F 8 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Jtem oft yement totten andern kennelikeundonghe. laghene fcult hadde (ó") dan die fculde vorder en wurdeopte brieve foe mochte er fyne fcult uorderen und in wynnen nae inholt ende fake fyner brieue und als hem verfpraelren is te betalen Möchte aber der ienner (7) nyet betaelt worden nae fynen brieue lude (8), ofte als hem vëripraeken were, dat men hem betalen folde, ende ein als dan daer omme te panden boerde (9) foe fal ers doch myt panden halden als hier nae befchreven ftaet (10) Doch daer in onbegrepen den Coepman die folen eyn den anderen betaelen und oick ederman fynen tyns, gulde , tende , in taghe als dat bis hier ghecomen is (11) Ende der alfoe penden wil fal, voer daer om penden (12), an den die om ^13) der fcultfcul- dich bul van Keizer Kakel den vierden, hier aangehaald, begint met de woorden: Eos, qui de cetero adverfus aliquem eertan diffidationis caufamfe habere fmgentes &c by Cujac. opera qua de jur e fecit &? edi voluit, torn. 3. de feudis. lib. 5. col, gor. Zie ook den brief by Dumbar , Kerkl. en Wereldl Dev bl. 545. (f5) Indien iemand op den anderen eene kennelyke en ongelochende fchuldvordering had. (7) Die gene. (8) Naar luid zyner blieven. (pi En hem aldan daarom gebeurde of geoorloofd was te panden. (10) Zo zal hy het toch met het panden of het doen der panding houden als hier na befchreeven ftaat. (11) Als dat tot hier toe gebruikelyk is geweest. (12) Zal voor en aleer daarom te panden. (13) Hem.  over de hitw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 199 dich is fcrifreliken ende montlick eder onder oghen 04) erüorderen toe ,m (15) om fyn fcult luetliken oft mytlantghewoente hinlenckliken rechten anklachacht'ich maken (16) in den yrlten tween maende nae fuiken raanynghe ghelyck nae den anderen volghende und of er in fulker tyt und op ghefchreuen mate nicht anclaechachtig maken en worde Cn" foe mach er der der em lcukhch is des feluen haue ende gued daer nae penden und an grypen Doch dat er alsdan mytten panden pandehke voertua?e alfoe dat er der fe!ver pande alle au-gheueerde (18) in de neefte Stat ofte Slot dnue daer een gherichte inne fy dat des daer angnpet ofte pendet noch des der ghepant wort nvt en iy und m.n lal oick em und die haue inden feluen Sloete Stat oft gherichte in nemen und daer inne dnuen laten ende fm des nyet weren Er fal oick die w.le (19) mytten feluen panden vrede und gheleyt daer inne hebben ongheuerlicke Ende fin es dan etende pande foe fal er die ftaen laten drie daghe ende drie nachte Weren des aber ander pande foe lal er der vier weken, nae den andern de naeften, ftaent'^ (14) Onder deoogen, voor 's hoofds. (15) Vorderen van hem. (i6ï Om over zyne fchuld , naar goed of der landgewoonie voldoend recht, rechttepleegen. Het goede recht wordt hier tegengefteld aan eigenrichting, zo als ook m ■Ie foreekwyze zich ten goeden rechte aanbieden. Eigenlyk ftaat 'er guetliken rechten, als zynde de rechtspleeging eene vriendelyke handeling in vergelyking der in dien tyd gebrtuKelyke vyandlyke eigenrichting. (17) Nietaanklaagachtigmaake, niet rechtpleegde. '18) Ane gheveerde, zonder bedrog. (19) In dien tyd. N 4  aoo Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, ten und fal oick ghene mede (20) noch boete noch deel daer van nemen laten fonder die felue haue fal alloe onuerrucket by den anderen bliuen und is dan dat yment cornet die fie felue neme und die pande wt nemen wil (2r) den faJmen fie op rechte ende ghewisfenheyt (22) wt gheuen myt kennen des richters of des amptmans indes gherichte die fin, eder fal ander eerber lude daer toe nemen die daer by fin Wolt ener nyemant die pande wtnemen in der voerghenoemder tyt foe mach der pender die feluen pande daer nae verkopen ongheuerlick foe er duerfte mach myt kontfchap des amptmans in des gherichte fy ghevoeret fy ofte ander eerber lude daer feluest und dat felue ghelt fal dan den feluen der ghepandet heft an fyner fcult afgaen Und waer ir oick koiimchfcaf op derfeluer pandinghe gheleghet heuet die redelick is und der ir voer den heren'ofte smptman des gherichtes kenlic maket die fal oick «m daer af gaen (23) Weer oick dat yement van fulker pandinghe weghen ghevanghen worde die felue ghevanghen fullen oick alle op rechte und wisheyt wtghegheuen werden (24) Und of fy der burghenfchap und ghewisheyt nyet eens ghewerden mochten wat dat ghericht daer inne kennetdaer fal et by bliuen die (25) oick fulkes oft noet weer erkennen fullen Weret oick dat der pander die felue pande nycht in dat neeste Slot ofte Stat daer een ghe- (20) Zie over dit woord IV. Stuk, bl. 183. (21) Losten wil. (22) Op recht en Cautie. Beneden leest men wisheyt. (23) Die zal ook hem daar afgetrokken worden. f24) De zin fchynt te zyn: die zelve gevangenen zullen ook alles oprichten, dat is, voldoen, vergoeden, en op Cautie uitgegeeven worden. (25) Te weetgn die van den Gerichte,  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 201 eherichte were trebe (26) ünd daer inne helt als voerf ftaet foe foldemen das voerbet (27) voer een. roeb V28) halden Und worde dan der he.e eder amntman des feluen flaits ofte ander ommefaten aneheroepen foe fullen fy myt oiren hulpen ghetruwelike ghehulpen (29) fin, toe der frischer daet nae vlen, ende daer toe doen (30) of fy den perfoen feluen pender ofte pandt (31) in oeren ofte andern Sloeten of Gherichte brenghen mochten daer mochte man dan myt inghevaren1 (32) naei des rvkes rechte dat men oick ghefteden (33) fal Wert oick dat een pander mytten panden an een Slot queme und vorderde fick daer mede in te laten Worde ir aber daer mede nyetinghelaten dat het (34) kentlike makede foe mochte ir die pande daer leluer ftaen laten ofte die voerbas (35) aber in dat nee te eherichte driuen Und wes ir dan fcade neme die redelick ende ongheuerlike were und den erkontlick makede die folde om der here ofte die badedes feluen Sloetes die em nyet inghelaten hebben oprichten (36) Es folde oick nyement an die Pend_e- (26) Dreef. (17) Voordaan. (28) R°of- (29) Helpers. (30) En daar toe helpen. (31) Of zy den perfoon, die zelf gepand heeft of het pand enz. (32) Daar zal men dan mede moogen intrekken, zich in begeeven. (33) Toeftaan. (34) He het, hy het. (35) Wyders, voordaan. (36) Vergoeden. N5  2 Stfclnadichanenwere, als vurfcreveu is <**f%™Uchcomenint Heymael, ende hem ontfchuldigen tyfff"* is. Dumbar Anale®, torn. 2. pag. 380. Zie ook III. Stuk deezer Gedenkfl. bl. n5, «7. 168. Ik meen daarom^dat de voorzeide woorden van den Oldenzaalfchen brief du te verftaan zyn, dat de geroepene evenwel in het Heimaal komen moest, oin zich met eede te zuiveren, en daar te door toonen, dat hy niet gedagvaard had moeten worden; indien hyniet overtuigd wierd, handdaadig te zyn. (8) Twee der acht Zegels, naamlyk dat van den Proost en van Reinoldus van Borkelo , zyn gehee afgevallen; de anderen zyn doorgaans zeer befchaadigd , alle hangende aan zyden Staarten ; om het andere, witten en roodeii, Het Zegel van Theodoricüs van Holthe heeft op het veld mets fnders dan een rechtopftaand kruis, en verfch.lt dus geheel! van het wapen van deezen geflagtnaam, te zienbyMr. Jrao.ftff. cm. Benth. tab. I. n. 3. Op den rug van dit Zegel is een diergelyk ander zegel, doch veel kleiner, te zien; ten blyke dat het gebruik van rugzegels ook welby aanzienlykepertoonen plaats had. Het wlpen van Swederusvan Vorste vertoont het bekende wapen van het Edel geflagt van Voorst Dat van Hermannus van Saterslo, nu Saasveld , heelt een gehorend beest, gelykende naar eenen op de achterpooten ftaanden bok.  222 Overyfelfchi Gidtnkjiukken, Vis Stuk, Dienstmannen, by deeze handeling tegenwoordig en getuigende, en van andere geloofwaardigen veeIe, doen beveiligen. In het jaar des Heeren duizend twee honderd zes en negentig, op den dag van Benediclus Abbas. ö No. 5. a. Vzrhaal van Gecommitteerden van den Stadhouder Rennenberg aangaande de rechten, byzonder ook den Lyfftraffelyken Rechtsdwang, der Stad Genemuiden, van 1579. Uit eenen ligger van Copyen ter Secretarye van Genemuiden (1). Copia, Den Edeien und Welgeboren Hee¬ re Georgien van Lalaing Graue van Renneberch, Vry ende Baenreheere van Ville etc. Gouuerneur ende Capiteyn Generael ouer Vrieslant, Ouerysfel, Groenin. ghen, Drenth etc. Hooft vanzyne Macs. finantien Edele Welgeboren Genadige Heere, Alfoo uvve G. (1) Aangaande dit merkwaardig gedenkftuk is vooraf te letten, dat van ouds de Drosten, Richters en Magiftraats perfoonen over zaaken, betreffende derzelver ambt, niet voor het gewoon Gericht, naamlyk dat der Riddermatigen, de Hooge Bank; der Landzaaten , het Landgericht; der Stedelingen, het Stadgericht, maar voor het Gericht van Stad. houder, Ridderfchap en Steden, onderfcheiden van deeze Hooge  over ie hezw. dér Kleine Steden van Twente. Byl. 223 G gelieft heeft ons Joachimum Apomumende Tacobum Gramaye beyde Raeden in den houe van Vries", K committeren ons te transporteren op allu c. ken oirden ende plaetfen, als wy van noode bevm- Hooee Bank (zie UT. Stuk, bl. 247O aanfpreekelyk zyn geweef De reden hier van zou kunnen zyn, dat de ingezetenen dies !e gereeder en onzydiger tegen geweld en onderrukkin?vangArnbtlieden, Richters en Magiftraaten geholoen zouden kunnen worden. Van den anderen kant hielden ook de Staaten het daar voor, dat de Landsheer of deszelfs °S a^ouKzonderlyk zich met de ^^"^ gefchillen niet behoorde te bemoeijen Dit.deg « Stadhouder Rennenberg in 1579, door het a zenden van Ge Emitteerden tot onderzoek van de gegh.1 e, der-Stad SS^nwelS me ken van onzydigheid draagt, hier wordt vertoond. Tot Sde" bericht aanbande deeze ftofFe dient hier te worden hwevoced het gene daar van in het Register van RidderSenStedenSL Overysfel, onderden x6 Maart ,579, fol i^verfo, is geboekt, 't welk, volgens een affchrift «Mn luidt • Den Gecommitteerden na Antwerpen m mandatu ,eZen dat die Eerbaare Raedt der Stad Campen, achtervolgengdeSZe o\de Privilegiën en oude gebruiken int klefen van den Raedt «mainteneert, ende dat het f chicken van een Commiffansom die f Z Z, foe Fm Hoort'. doen wilde, een nieuwchexdtwas, Th IvenToeM dil, dat len vorder infulckeofie andere faeken te^ Comm^rien gefteit, fonder die Lantfchap ende Steden by fieldtTprivilegier,"ende gerechtigheden geheten moegen worden, Ende dae van den ingezetenen des Landts ofte Borgermren. van ^Steden eenige klachlen op oire Officieren ofte Magen, aan zyn Ho Tvoiralamen, dat niet ftracx Commijfanen daer toe gefZckt fonder die Officier ofte Magiftraet daer van geadverim mlchte worden, om oir bericht daer op te doen ofte an haeTenGn Heren siadhouder ende die Staten van Overysfel, om dl felve alfulcke klachten ende fchelingen by goede ^Men^Lleleckt te moeren worden, remitteert worden, Ende dat gelyktfd e d ffZtiefoo dat Stedeken Genemuyden belangende den Zlost ende anders tegen oire Droste gemoviert, af gefchreven tnTprth7n mr oir!behoerlyck* Overig*, te weten an Stadhou,  2 24 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Suk, den fouden, ten eynde wy voir eerst behoirlycke jniormatie louden mogen nemen op die gealleèeerde posfefie by Burgemeefteren Schepenen ende Kaedt der Stadt Genemuyden tegen noir partven geproduceert, naevolgende t benei van zyne hoichheyt, in dato den Xlen. decembris lestleden Ende ons mede wel particulierlyck informeren op alle andere hun pnuilegien , gerechticheyden ende gebruycken in faeken van misdadigers ende gevangen der zeluer Stadt, ende ons informatie in gefcrifte neffens ons advys in uwer G. handen te Hellen, om by de zelue yoirts in conformiteyt van de bouen gemelte beuelen ende andersfins gedaen te moeen worden nae behoiren, biyckende by uwer G. comrowfie in date den XIIIIe„. february lestleden, neffens defe weeder overgelevert en met f vertekent Sooist dat die zelue naevolgende, wy Commisfarisfen voirn. op den XXIIII der zeluer maent bynnen die voirf. Stadt Genemuyden gecomen zvnde,die Burgemeefteren ende Raedt der feluer Stadt van wegen uwer G. hebben doen befcheyden om tlanderdaeges op traedthuys aldaer by ons hen te prefenteren met alfulcke brieuen, munimenten, ende befcheet als zylieden tot bewyfinge heurder gepretendeerde priuilegien ende gerechticheyden fampt der 't fampt Ridderf. en Steden geremitteert moegen worden. Aangaande andere zaaken van Jaftitie, die doolden Stadhouder alleen konden afgedaan worden, zie III Stuk bl aoi &c. De brieven, in dit Verbaal aangehaald, zvn' zo ik meen, alle ter Secretarye van Genemuiden nog voorhanden De brief en Advys deezer Gecommitteerden, nevens dit Verbaal aan den Stadhouder gezonden,is hier bvgevoeod onder No. 5. b. de brief van den Stadhouder aan den Aardshertog Matthias onder No. 5. c. de handeling van den Raad van Staate van Koning FiLirs, hierover, onder No s d het verdrag en uitfpraak aangaande deeze gefchillen onder" der'NoC5 g e" £ ge"e hieromtrent in '757 gebeurd is on-  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 225 fampt het gebruick ende posfesiie derfeluer fouden cunnen becomen Ende hoewel de Erentfesten Eufebius Bentinck Drost van Jsfelmuyden hem formerende partye van die van Genemuyden voir fo vele hen gepretendeerde priuilegien aengaet van onfe aencomite bynnen Genemuyden, ende die redenen der feluer mee brieuen van uwe G. gewaerfchouwt was, ende ontboden om ten zeluen tyde aldaer mede hem te laeten vinden , en is nochtans nyet gecompareert» maar heeft hem eerst met zynen Schouten van Genemuyden doen excuferen, ende daer nae des anderen dages met brieuen ons laeten weten, dat hy ouermidts zyne indispofitie aldaer nyet prefent wefen en mochte, als blyct vuyt die brieven neffens die voirfs. onfe commisfïe met f geteeckent, fonder yemanden anders in zyn plaetfe te furrogeren , Op den XXV february voir middach die clock acht uren zyn wy Commisfariffen opt Raedthuys. van Genemuyden gecomen, alwaer raede gecompa-n reert zyn die Eerfame Frederick Willemfs, Branc. Pieters ende Aelbert Bouwer, Tonis Pieters ende, Jan Colck Burgemeefteren , ende Mr. Jan Holm. Secretaris der feluer Stadt, dewelcke verftaenhebbende die oirfaecken onfer aencomfte, ende daer toe geilen onfe Commislie, hebben hen voir eerstgrootelycken gedoleert van het ongelyck welck zy feyden die voirf. Stadt ende die borgeren ende inwoonden der zeluer gedaen te worden van de voirnDrost Bentinck foeckende nyet alleenlyck hun te priuieren van hun Stadt priuilegien ende gerechtic-. heyden voir foo veele aengaet die pynlycke Jurisdictie ende trechtdat zy hebben ouer die gevangen aldaer, gelyck in andere Steden daer van zyluyden feyden al ouer jaer en dach hun dachten gedaen te hebben , zoo aen de Heeren Staten Generael als oock aen uwe G. (dewelck ons Commisfarisfen oick: gebleken was vuyt zekere misfiue derfeluer Gene- V. Stuk. P - rael  225 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, rael Staten van date den XIIIe». decembris anno LXXVII midsgaders ook diversfche Requeftcn uwe- G. gepreienteert by dit zelve ons behandicht en ^er onder het tecken f hier wederom ouergeleuert) maer hen oick te belaften ende beiwaren met Importen pioniers ende andere Ruftique lasten daer mede zy lieden nyet becommert, maer als andere Steden (2) vry behoirden geholden te worden, gelyck zy daer oder eerst aen uwe G. ende daer nae aen zyne Hoicheyt feyden geclaecht te hebben, als oeck blyct vuyt die Reqten. ende zyne Hoycheyts daer op gevolchde brieuen bycopie onder het teecken X by de andere ftucken gevoecht. Ende gevraecht wat different zy lieden hadden aengaende die pynlycke jurisdictie, ende in wat manieren hem daer inne te cort gefchiede. Seiden dat die voirf. Drost pretendeert alle gevangenen binnen de vryheit van Genemuyden om crimen oft misdaet nyet alleenlyck buyten die Stadt te leyden endé foo in fyne bewaernisfe te nemen maer met defelue aengaende dexamineren abfolueeren oft Condemneeren voirts te handelen naer zyne gebefte, fonder Burgemeefteren oft Raedt derfeluer Stadt eenichsfins'te aenfien, daer die van Genemuyden als een Stadt zynde, Stadts gerechticheyt moeten gebruicken, ende alzoo alle gevangenen (hoewel die bynnen den derden dach nae de apprehenfie den Drost oft den Schuiten ouergeleuert worden om die voirts van zvne Mats. wegen te underholden ende goede toelicht daer op te nemen) in Stadts gevanckenisfe nochtans moeteu blyuen ende bewaert worden, ende dat die Drost oft zynen Scholtis geen gevangenen examineren, torqueren, abfolueren, oft verwyfen en mach, dan in prefentie ende ouerwefen van Burgemeefteren ende Schepenen, dat oick alle yerwefene misdadigers binnen der (2) Zie IV. Stuk, M. 139.  over dt bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 227 der Stadt voirt Raethuys oft daer buytenopt Stadts gerecht geëxecuteert moeten worden, gelyck dat in andere üuerysfelfche cleyne Steden alfoo gebruyckt wort, die nochtans geene meerdere jae eenige mindere priuilegien hebben, Ende gemerckt dat gebleken van hunne Stadt, ende Stadts gerechticheyt, dewelck zy ten volllen ende met genoechfame befcheedt fouden bewyfen, daer deur oick volgen fouden in die twee voirverhaelde puncten ende gefchillen van den voirf. Drost hun groet ongelyck voirgelecht te worden, op dat zy luyden daer van fouden mogen befchermt ende gevrytende inde posfesiie ende vredelyck gebruyck van de zelue heure gerechticheyt gemainteneert mogen worden, achtervolgende de voirf. brieuen van zyne Hoocheyt fampt oick die brieuen van de Generaele Staten begeerden ende verfochten op ons dye voirf. Burgermeefteren zeer ernftelyck, datwy van all tgene fy luyden ons fouden voirtbrengen, verthonen ende verclaren goede memorie ende note fouden willen houden, ende voirts op die voirf. heurgeallegeerde gerechticheyden fampt het olde gebruyck der feluer Stadt bynnen heure Stadt Genemuyden, als in de omleggende groote en cleyne Steden, fulcken wyder jnformatie nemen als wy tot diefelue vander voirf. queftien fouden bevinden van nooden te wefen, gelyck ons dat by onfe voirf. commisfie 'van Uwe G. geoerloft, ende oock genoech geordineert was, Welcke naevolgende ende procederende voirts totte voirf. Jnformatie hebben die voirn. Burgemeefteren voirtgebracht, ende ons geëxhibeertdie originale brieuen , brieuen van vidimus oft tranfumpten, ende andere acten ende befcheeden, hier nae gefpecificeert, Jnden eerften een vidimus oft tranfumpt van ee. nen brieff Joannis Bifchop van Utrecht gedateere P 2 ipfo  228 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, info Pontiani anno X1IC. LXXV daer by Genemuyden van te voeren een Dorp zynde, een Stadt gemaeckt wordt, ende fuleken Stads vryheden ende priuilegien gegunt, als Deuenter, Swol ende andere Zallandtfche Steden hebben, weefende tzelve vidimus lubberti abts van Soetendael, ende van date quinta feria post pancraty ao. 1507 gezegelt met eenen vuythangenden Zeghel in groenen wasfche, daer van die copie metter letter A. n°. I. getekent hier mede ouerhegeuen wordt, Ende vragende wy Commisfarisfen nae de Origineele brieuen der voorf. eerfter concesfie van der Stads priuilegien, hebben die voirn. Burgemeefters ons verclaert die zelue brieuen verloren , geconfumeert, oft vergaen te zyn, ten tyde vandieGelderfchen crych, deurdyen die by eenen borger deur twater zyn gedragen geweest, ons verthoonende, drye oude zegelen van wit wafch, dewelcke aen de voirf. brieuen fouden gehangen hebben, in eenen van dewelcke noch claerlyck te lien waeren drie Rondeelkens inden fchilt, dewelcke zy feyden des gemelten Bifchops Joannis Zegel te wefen, den anderen zegel fachmen merekelyck te wefen der Stadt Zwol, maer den derden en was gheensfins kennelyck, gelyck die alle drye oeck van oudtheyt zeer gefleten, ende deurgeten waren, Hebben ons die voirn. Burgemeefters noch voirtgebracht een zeer oudt Regres oft leggher boeck van frantzyn in berderen gebonden, daer inne alle die brieuen, befcheeden eude aften van heure priuilegien ende andere faecken die voirf. Stadt aengaende gefchreuen oft geregiftreert waeren, ende onder andere ons oock thoonden die voirf. brieuen van de eerfte concesfie van Stadtrecht vryheyt ende priuilegien Joannis van Syrick XL Bifchop van Utrecht int lathyn, ende int nederduytfch ouergefet daer van wy eene copie onder die letteren A. nuo. He. et IIIo. hier mede bygevoecht hebben, la  om de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 22P Jn welck Regifter oft leggher boeck wy oick geregiftreert gefien ende gelefen hebben een brieff Joannis van Arkel den XLVILn. bifchop van Utrecht, by den wekken alle dyevryheyden ende priuilegien der voirf. Stadt Genemuyden, van te voren 'by des voirf. bifchops voirvaderen gegundtwel fterckelyck geconfirmeert worden, weefende dien brief van date des anderen daechs marty anno XI1K XLVI, waer van eene copie, met oock die copie van een vidimus desfelffs int zelve Regifter gevonden, onder die letteren A.Refpectiue nu°. 1111°. et Vo. hiermede ouergegeven wordt, Ende hoewel fulcken oude Stadts Regifters oft leggerboeck genoech probeeren, ende te vollen te gelooven zyn , foo hebben wy Commisfarisfen nochtans tot meerder verzekerheyt meest alle die orioineele brieven hier nae gefpecificeert, ende andere by ons gefien mette de copien, der feluer, int voirf. leggerboeck geregiftreert felffs geconfereert, en van woorde tot woirde bevonden te accordeeren, fulx dat wy van de refte int voirf. boek geregiftreert des te min achterdencken gehadt hebben ,v Voirts hebben die voirf. Burgemeefteren tot bewys heurder Stadts priuilegien ons laeten fien eenen originellen brieff int parkement gefchreuen met eenen vuythangende Zegel gedateert op Sondachnaer Agnieten dach anno XIIIIc XXIII by den welcken van eenen Frederick Bifchop tot Utrecht den burgeren ende inwoonderen der Stadt Genemuyden segundt wordt dat zy met heuren osfen ende goeden zoo vry alle die ftraten deurde lande gebruyc ken, ende daer inne wandelen ende keerenmoogeu, als die burgeren van dandere Steden, nementlyck Deventer Campen ende Swol dat gebruycken ende te gebruycken plagen, Jtem noch eenen briefint parkement, gedateert P3 op  230 Overysfelfche Gedenk/tukken, Vde Stuk, op den vrydach uaer oculi int jaer XIIKLXI1I by den wekken van eenen Johan Bifchop van Utrecht der Stadr van Genemuyden gegundt is dat niemant die Burgeren van dien ouerroepen oft vredeloos leggen, en fal van dootilagen, als die Schout ende Schepenen der feluer Stadt by heuren eedt die wil. len ontfchuldighen , dat men oick gheene huyfen houden (3) en fal binnen heure vryheyt om dootflagen, wekken brieff oockmet eenen vuythangenden Zegel bevestiget was ende is die copie daer van, gelyck oock van den lestvoirgaenden brieff onder die letteren B. hier mede by ge voegt, Jtem noch drie diuersfche zeer olde brieuen int parckement, Eenen van Johan van Viernenborch Bifchop tUtrecht gedateert op palmauent anno 1365, den anderen van Bifchop Arent vanhornvan date des Saterdaechs post lamberti 1472, den derden van eenen Floris Bifchop gedateert ipfo thome apoftoli 1379, met oock den Vidimus van dien, by alle wekke brieuen der voirf. Stadts priuilegien Ree hten , Vryheden , nementlyck het recht van Visfcherye ende wilcoir geconfirmeert worden , weefendc dezelve brieuen alle behoirlycken befegeltmet Roode vuythangende Zeghels Den voirf. XXVen. february des naemiddaechs Wyder tot bewys van trecht van wyn ende bier accys, hebben die voirn. Burgemeefteren ons ghetoont eenen brieff int parkement met eenen vuythangenden Zegell des Bifchops Frederich van Blanckenheim van date den negenden february XIIHc. XXIII by den wekken, die van der Stadt Genemuyden heure grute (4) ende chyns met alle be. (3) Lees houwin. Zie hier vooren bl. 193. alwaar deeze brief geplaatst is. (4) Zie beneden, bylage No. 20. en aldaar not. 51,  tver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Eyl. 231 behoirten in eenen Rechten Steden vasten erffpacht verheurt ende vnytgedaen wordt, om dien te heoben ende erfFelyck te gebruycken voir acht olde VranSyxefchifden, jaerlycx, als dat bieder te vernemen is vuyt die copie met die lettere C. hier mede ouergegeuen, Ttem eenen brieff van Roedolff van Diepholt Bifchon etc. gedateert op donderdacn post conceptioni? anno 1433 by den welcken alle die voirf ;°cldchedcn43d3eryvoirf Stadt infuudei> voirf. erffpacht der Stads grute ende accys van nyeuws gefthedicht bevefticht ende geconfirmeert worden» Gelyck oick t zelue gefchiet is bydrye andere befe^e!de brieuen, den eerften Dau:dts van Burgondlf B?fchop Sc. gedateert den VII dach decembris tTöo, den tweeden Frederick Marckgraue van Baden e e ende confirmeert t Utrecht van den VSm. decembr s, int jaer XIIIIc XCVI defe twee brievenbeuefticht zynde met fesfe vuythangende zeEnde der derden van Philips van Borgondien medé elect ende geconfirmeert als bauen, van date den Xen. novembris anno W, met eenen vuytfehangenden Zegel, van alle welcke brieuen wy ?op?e goriginale g?fien ende geleien hebben die «g pien genomen ende onder die lettere D. E ende * refpectiue hier by gevoecht hebben, Hebben ons die voirn. Burgemeefteren nochghetoent grote menichte oude brieuen van diuerfche BifSoopen van Utrecht by dewelcke heure voir'faeten ffiomme als Borgemeefteren_Schepener1 ende Raedt, ende Gee muyden als een Stadt bekent ende genoempt, ende die zelve vele fchoone pnuilegieïï ende gerechticheyden zyn gegundt geweest, Ende om van der posfesfie ende Continuel gebruyck der voirf. priuilegien ende gerechticheyden te doen blycken / daer van onder vracht zynde..  232 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, voir foo vele den grute ofc accys van wyn ende bier aengaet , hebben die voirf. Burgermeefteren ons yoirthgebracht alle hen Stadtsregifteren inde welcke wy gevonden hebben die voirfs. Stadt ouer 2?"s/chej> memorie nementlyck tzedert den jaere AlliK xcvill (egheen ouder Regrifters gefien hebbende) tot dit lopende jaer XVc. LXX1X toe continuellyck tgebruyck van den feluen accys gehadt te hebben ende den feluen accys alle jaer bv Schepenen ende Raedt der Stadt metter bernender Jceerie (5) ende op borghe verpacht ende opgeflagen is geweest, ^ö Den XXVIen. february fmorgens die clock omtrent negen uren zyn wederomme opt Raedthuys te Genemuyden voir ons Commisfarisfen gecompareert die voirf. Borgemeefteren ende die Secretaris ten eynde ais bouen, ende tot meerder bewyfinge •ende apparentie van hen recht, hebben gethoont eenen brieff van Maximiliaen van Egmont Lofflycker memorie die olde Graeue van bueren, in zyn leuen Stadtholder van Vrieslandt Overvftel &c in date den XXlll Aprilis anno XVc XL1I ende ondergeteeckent Maximiliaen van Bueren, gefondenzvnde naer luydt van d'opgefchnfft Aan de Eerfame voirfichtige &c. Burgemeefteren Schepenen ende Raedt der Stadt Genemuyden, daer mede den zeiven doen ter tyt beuolen wordt heure gedeputeerde bynnen der Stadt Deuenter aff te veerdighen, ende fulcx mette Ridderfchap ende andere groote Steden opden landtdach verfchreuen zyn geweest (5), Ende (5) Met uitgang van een brandend kaarsjen. (6) Echter is geen Gecommitteerde van deeze Stad toen ten Landdage verfcheenen. III. Stuk, bl. 217. Ook heb ik te Vollenhove eenen oorfpronglykeu brief van den zelfden Stadhouder ontmoet, waar by deeze Stad ten Landdage van den 15 Octob. 1591 is verfchreeven: evenwel is niemand van wegen dezelve toen op den Landdag geweest, aldaer II. ZIT, 236. '  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 233 Ende gevraecht zynde die voirf. Burgemeefteren hoe zv hen tot nu toe gedragen hebben mdecontnbutien van laften ende fchattinghen, hebben zy by heuren eedt, de Mac. ende heure voirf. htadt.gedaen, ons verclaert hen gereguleert te hebben, eelvck die andere Steden in Ouerysfel, ende voirts nu onlaocx heure ordinaris fchattinge onder den amDte van Tsfelmuyden eensdeels onder proteftacie anderfins met drigementen der Soldaten betaalt te hebben, zonder dat zy luiden tot pionieren, waSasten ende andere Ruftique laften (7) hen emmermeer hebben laeten gebruycken , noch oock daer toe zyn gevordert geweest, behoudelyck dat ten tvde die Hertoch Alue deur heure Stad Genemuvden zyne tochte dede naer Groeninghendie van defelue Stadt gedwongen zyn geweest vier grauers vuvt te fchicken om den wegh te grauen, daer deur zvluiden nyet en dencken in heur recht gepreiudiceert te weefen ouermits het gewei t ende bedwanck, Na defen gevordert zynde die voirf. Burgemeesteren tot bewyfinghe van trecht inde Criminele oft nvnlvcke jufticie, zoo veele aengaet die ghene m heur Stadts vryheyt geapprehendeert worden ende dat de voirf. Drost van jsfelmuyden alleen die kennisfe in fulcken faecken nyet toe en ftaet, hebben die felue Burgemeefters hen gerefereert tot all t gene voirverhaelt, gecxhibeert ende geprobeert is, ende dewyle daer vuyt genoech bleke van heure Stadt, Stadtsrechten, Vryheden ende priuilegien, ende die fulcke te zyn gelyck in andere groote ende clevne Steden van Ouerysfel 5 dewelcke dievoirverhaelden bryeff onder die lettere A. mr\1°. Ufc et 111°. en by Copye geëxhibeert opentlyck voirbrengt dat daer vuyt wel mofte volgen heure Stadt in Criminele faecken fulx te moegen gebruycken , ende (7) Zie over deeze lasten IV. Stuk, 11. 54 £fVP5  234 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, ende Burgemeefteren ende Schepenen van eelvckp authoriteyt te zyn bynnen heure Stadt Generauv den gelyck in andere Oueryslelfche Steden se. bruyckt wordt, ° Hebben oick hier toe expresfelyck geëmploveert die twee voirverhaelde brieuen onder die let tere B. ende beionder den ouften van date op vrydach naer Oculy int jaer Xillc. LXIII (8), daer vuyt opentlyck gecolligeert wordt den Burgemees"r.en. oft Schepenen, gelyckeiick dye kennisfe in Criminahbus te competeren, Waer nae die voirf. Burgemeefteren wederomme voirtgebracht hebben, het voirf. oudt Regifter oft Stadts liggerboeck ende daer inne gethoont, ende opgelefen veie oirvheden oft acten van geloften zoo noch onlanx als oock ouer meer als hondert jaeren gedaen by diuerfche gevangenen der voirf. Stede ten tyde dye ontllagen ende gerelaxeert zvn geweest, waer van eenige copie onder die lettere O hier by gevoecht zyn, blyckende daer vuyt be funder vuyt die a&e nu°. Ho. gequoteert dat die ge vangenen misdadigers bynnen Genemuyden in te vaukenisfe zyn verwaert geweest, Om dewelck meerder te eonfirmeeren die zelue Burgemeefteren ons Commisfarisfen under traedt huys geleyt ende aldaer gethoont hebben hun se'. vankenisie, daer inne was eenen ouden Stock met bogen ouer lange tyden daer^efteidt ende vastgemaeckt weelende zeer oudt werek zoo ons Com misfansfen dat dochte, Affirmeerende die voirf Burgemeefteren dyen ftock ende boyen ouer alle" tyden ende buyten menfehen gedencken aldaer seweest te zyn, ° Van gelycke oock een zeer oude caecke oft yfe- ren (8) Zie denzelven hier vooren, bl. 193.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 235 ren Rinck voirt zelue raethuys hangende, by ons Commisfarien gezien, Verklaerende mede die voirf. Stadt noch by menfchen gedencken beflooten geweest te hebben, ende dat oock daer voir ouer eenige jaeren eenen gerecht als galge ende Radt geftaen hadde ende dat od een plaetfe die men daer om noch huydeus sdaegs eemeenlycke noemt dat galgen oft elfen broexken welcke galge ende Radt foo by lancheyt van tyde als deur de hooge wateren ende ysgangen wechgedreuen zyn geweest, Exhibeerende tot verificatie van dien eene befegelde certificatie voir Burgemeesteren ende Schepenen van Genemuyden gepasfeert den XXIIe". July 1569 onder dye lettere H. hier neffens ouergegeuen waer inne by diuerfche getuyget ende gedeponeert wordt dat ouer LX jaeren te Genemuyden altyt galgen ende Raden geftaen hebben, daer aen oock eenige gehangen zouden zyn geweest, ende dat die kerfpelbueren van Aslchet ende Wetterfteyn, ende nyet die Stadt van Genemuyden defelve galgen ende Raden moeften onderholden, want eenighe Depofanten, indie zelve atteftatie verclaeren als carfpel bueren daer toe oock gegolden ende gecontribueert te hebben, dewelck oick by den voirf. Drost genoech bekent wordt in zekere hier by gevoechde acte voir Burgemeefteren van Swol gepafleertin date denXXLn July 1569 met die lettere J. geteickent, waer inne by die zelve Drost gefuftineert dat die kerfpelluyden van den voirf last van onderholdinge des voirf. gerechts gevryt behoeren te weefen, foo fy luyden tot onderholdinge van andere gerechten befwaert waeren, Betreffende tgebruick ende posfefie der Criminele Juftitie ende der gepretendeerde gerechticheyt van dier, daer op gevracht zynde, hebben die voirn. Burgemeefters ons ouergeleuert twee Certificatien gedateert d'eene den Ullden Augufti ende d' andere den Uien. Septembüs anno 1577 onder die lettere H.  t36 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, H. hier mede ouergegeuen, waer bygetuycht wordt datter diuerfche bynnen Genemuyden niet alleen gerecht ende geëxecuteert maer oock te voireneepymcht zyn geweest, Jn by wefen van Schepenen dier feluer Stadt, fonder dat die misdadigers te Werckeren (Refidentie plaets des Drost van Jsfelmuiden) gebracht off verwaert zyn geweest, Waer yan vereysfchende wy Commiflarilfen naeder beicheet van de voirf. Burgemeefteren als te weten dat zy luyden voir ons produceeren fouden aliulcken perfoonen die bynnen der Stadt aldaer eenige verwyünge ende executie van misdadigers gefien hadden, het ware diefelue in de voirf. haer aengehechte Certificatien getuyget hadden, oftan- ,e\*^ben VOIr eerst Branc Pie[ers ende Frederick Willems etc. tweeder voirf. Burgemeefteren by heuren voirf. eedt geaffirmeert hen wel indachtich te zyn dat zy luyden eenen by den Drosfaert oft zynen Scholcis met by wefen ende asfiftentie van Schepenen der vo;rf. Stadt verwefen, hebben fien onthoofden, Wyenshooft buyten die Stadt op een Radt geftelt ende tlichaem binnen opt kerckhnff begrauen is geweest, u" Ende voirts om van all t geene voirf. is vordere getuygemife te verftaen hebben alle die voirn Bur gemeefteren te famen ons genoempt Jan de Wilde" Joppe Claelfen, Tittie Janfs ende Lambrecht van Urck burgeren, Beert Euerts ende Griet kerckhoffs burgers Weduwe, mede woonachtich bynnen die vo^f-.^tadt Genemuyden, Alledyewalcke wy Commiilanllen met eenen Stadts dienaer hebben ontbo den, ende tegen des naemiddags opt Raedthuvs aldaer voir ons doen befcheyden, Ten voirf daghe de clock drye uren nae middach compareert ont volri Raedthuys voir ons Commiffarifien die voer genoemde perfoonen, hebben refpectivelick apart ende befunder getuyget ende gedeponeertals volgt. Juden  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 237 Tnden eerften Beert Euerts oudt omtrent tachtich jaren behoerlyck geeydt zynde deponeert, des gevracht zynde dat geleden omtrent tusfchen vyfftich ende tfeftich ende tfeventich jaren die voirf. Stadt gefloten is geweest en twee poorten heefft gehadt Senoempt die Steenpoorte ende die middelpoorte, van eelycken oick foo lange haer gedenkt gefien tho hebben een gerecht als galge ende Radt buyten die voirf. Stadt op een plaets geheten het galgenbroexken twelck gerecht omtrent twyntich jaer geleden metten ys ganck affgedreuen is, Secht oick dat haer wel indachtich is dat ouer omtrent vyeifentwyntich oft dertich jaeren eenen Arian van Dockum om valfche munte aengetast, voirt Raedthuys van Genemuyden by den Drost van Jsfelmuyden, fampt eenige Schepenen der voirfeider Stadt verweefen ende onthooft is geweest, Dat oick een Straetfchender bynnen der verfeider Stadt geapprehendeert by die voirf. Drost ende Schepenen verweefen ende opt Stadts gerecht gehangen is geweest, Dat oick tusfchen veertig ende vyfftich jaren geleden eenen Jacob Pauwels borger der voirf. Stadt om groote onnatuerlycke misbruicken, als boven verweefen ende verbrant is geweest, Dat zy oick noch diuerfche andere heeft fienexecuteeren fonder naeder fpecificatie, daer mede haer depofitie fluytenden, Griet Kerckhoffs out omtrent tachentich jaren nae gedaenen eedt heefft getuyght gelyck de voirf. Depofante in alle puncten, int befunder daer op gevraecht zynde, behoudelyck dat zy fecht die voirverhaelde executie van Jacob Pauwels omtrent vyftich jaren geleden te zyn,  238 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Dat zy oick meer andere heefft fien verwyfen ende rechten fonder daer aff naerder befcheet oft wydo* tuygenisfe te weeten feggen , Jan de Wilde burger van Genemuyden oudt omtrent drye oft vierendezeventich jaren behoerJyck geedt ende ondervraecht aengaende die Stadts poorten Stadts gerecht ende off defeiue Stadt beflooten geweeft heefft in als getuyget als bouen, Ende gevraecht op die verwyfinge ende executie der misdadigers , heefft hem gerefereert tot tgeene hy voir de weten der voirf. Stadt eedeno- ÏS'dir?» deW?'Ckfl t£ fAen is ^ die Si van date den vierden Augufti onder die voirf. lettere ti. hier mede by gevoecht, dewelcke hy Depolant voir loo vele aeDgaet die puncten by hem daer inne getuycht, (daer op gevraecht zynde) andermael geconfirmeert ende daer by geperiifteerd, en defeiue met eede beveftiget heeft daer mede zyn depoutie fluytende, A7?,t3T lUdr yj^envyftich jaren ende wel XXI jaren (foo hy feide) van der Stadts Genemuyden Raedt geweeft hebbende, Titie Janfs ende Lambrecht van Urck, oick burgers der feluer Stadt ende van gelycken ouderdom van omtrent LXX jaren jder van defe drye apart ende befunder geeydt ende ondervraecht zyn, hebben apart verclaertder voirf Stadts befluytinge ende poorten met gefien te hebben maer tghene daer van hier yoir getuycht is wel hebben horen feggen ende dar dye Gelderfche die Stadt affgebrandffiben, Ende voirder hebben hen alle drie gerefereerd tot- te voirgefchreuene atteftatie als daer innegetuvcht hebbende ende de inhoude van dewelcke (daer op ondervracht zynde) een ider befunder enderefpectiue voir foo vele hen aengaet ende daerinne by hem gedeponeert is wederomme geconfirmeert ende  over de iezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 239 de daer by geperfifteert heeft fonder dien aengaende yet meer te weeten deponeren, Ende want die voirs. Burgemeesteren ons verclaerden dat noch vanhunStadtsgerechHctedra mt fevt van Justitie Crimineel ende yan de poslesiie enïe oudt gebruykt van de felve (by zoo vere aen de volcomen probatie ende bewyünge van dien noch vetwes mochte gebruycken) indie omliggende gr00S7n cSyne oSerysfelfche Steden wel goede ende lofflycke getuygenisfe foude cunnen erlangen, Hebben wy Commisfarisfen voir goet ende van noode bevonden ons daer aeu wyder teinformereu, k wekken eynde die voirf. Burgemeesteren verfoch"Tebbenydat wy ons fouden tr^spo^ren nae Swolle ende aldaer verhooren die Erentteiten und Eerfaemen Woeleff van Jtterfum Johan Loei e BitTer van der Mars en^ teren der zeluer Stadt, Den XXVII february zyn wy van Genemuyden naer Swol gereyst aldaer gecomen zynde wy die volïf. perfolnen al van de oudfte officieren1 derfelver Stadt van wegen uwe G. met eenen Stadts bode tegen des anderen daeghs fmorgens opt Kaedthuys hebben doen ontbieden, Den letten february voir middach Comparerende; voir ons Commisfarisfen die vernoemde Woeloff Ttterfum Johan Loefe Bitter van der Mars, ende D rek Hartgerss metten erfaeme» Johan van Voerst tX van die voirf. faeken der Stadt Genemuyden S&ervraecht zynde hebben ons fampt ende intbefnnder verclaert wel gehoert te hebben vant gefcEil tulfchen den Drost van Jsfelmtiyden en die van Genemuyden, dat zy luyden oick wel wisten die zelve Stadt groote Stadts priuilegien to hebben, Ende voir foo vele die voirf. queftie ende different  24Q Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, aengiuck dat die voirf. Droft eghen (9) ghevanghenen bynnen die voirf. Sradt Genemuyden geapprehendeert mochte examineren abfolueren oft Condemneeren dan bynnen die felve Stadt in prefentie van twee Schepenen oft Burgemeesters gelyck dat oick in de omleggende Cleyne Steden als to hasfelt met heuren fchultis, endeto Vollenhoe ende Steenwyck met heuren Drost alzoo gebruyckt wort, Affirmerende daer toe die voirn. van Jtterfum bynnen Genemuyden prefent geweest te zyn, daer by den Drost van Jsfelmuyden voirfaet van den tegenwoirdigen fampt eenige Schepenen der feluer Stadt eenen verwefen en geëxcuteert is geweeft, Ende feyde t meeftedeel der voirf. comparanten anders niet te weten oft die voirn. Drost en hadde in dit different groot ongelyck fonder dat wy Commillariflen eenighe vordere particuliteyten hebben cunnen vcrftaen, Ten zelucn dage zyn wy Commisfarisfen vertrocken van Zwol naer thuys to Wcrckeren woonplaetfe des voirn. Bentinck Drost van Jsfelmuyden om hem felfs te verftaen op die puncten ende fwaricheyden daer van die van Genemuyden hen beclaechden, Ende te Wcrckeren by den zeluen Drost gecomen zynde, hebben wy hem gethoent onfe Commisiie ende voirts verclaert die redene van onfe acneomfte als te weten, dat hebbende doen fien alle die priuilegien exemptien ende gerechticheden van die van Genemuyden ende jnformatie genomen opt gebruyck der feluer, wy van wegen uwer G. begeerden te verltaen ende bericht te zyn vande redeCo) Egeen, engeen, negeen. I. Stuk, Vervolg, bl. 116. II. Stuk, bl. 197. 242. IV. Stuk, bl. 253.  over de bezw, der Kleine Steden van Twente. Byl. 241 redenen van zyne gepretendeerde gerechticheyt ende attentaten ter contrarie, Ende voir eerst aengaende den last van pionnieren by hem Drost die van Genemuyden opgelacht fampt het verpachten ende den opflach van denjmpost van wynen ende byeren daer van die van Genemuyden fich beclaecht hebben, des ondervraecht zynde heeft dye voirf. Drost voir antwoirde gegeuen tzelue al gedaen te hebben vuyt last ende bevel der geheeller landtfchap van Ouerysfel by de welcke fulckx foude geordineert ende gergfolueert zyn , ende dat hy terhaluen te houe fich wel foude verdedighen, Ten anderen aengaende die jurisdictie ende tgebruyck der zeiver in crimineele oft pynlycke-faecken als te weten van d'apprehenderen verwaeren examineren obfolueren verwyfen ende executeren vande misdadigers heeft ons die voirf. Drost gefecht dat dye van Genemuyden alleenlyck fouden hebben die naeckte apprehenfie ende dat zy luyden voirts die gevangenen binnen den derden dach den Droste mosten ouerleueren om daer mede voirts te handelen, aangaende dexamineren obfolueren oft verwyfen, foo hem dat goet dachte(io)verclarende dezelue Drost daer van int gebruyck ende posfesfie te wefen , fonder nochtans ons eenich befchedt oft bewys daer van te thoonen , hoe wel wy fulcx vorderden, Ende want die van Genemuyden hen daer inne partye maecfen feide dat hy defelve voirde lantfchap van Ouerysfel dachte in rechte (ro) Indien dit waar was, dan zou bet eene Ufurpatie zyn geweest: wyl de Drost dan evenwel den gevangen voor het Gericht van het kerfpel te recht zou hebben moeten ftellen. UI ftuk, bl. 177, (fc. (11) Zie hier vooren, bl. 222 £fc- V. Stvk. q  242 Overysfelfche Gedenkflukken, VdeSuk, te te roepen (n) ende aldaer dit geichil en different doen diffinieren Ende vertreckende van Wcrckeren zyn wy Commisfarisfen ten dage voirf. gecomen bynnen hasfelt alwaer wefende die Stadt Raedt deur de prefentie van uwer G. zeer geoccupeert ende daeromme nyet gelegen op defe faecke yet vuyt te richten, zyn wy voirts gereyst naer Campen daer mede gevolcht zyn die erfame Claes Koetken ende lief hert Scholten Burgermeesteren met Jacob Roetaerts mede Burgermeester ende Secretaris der voirf. Stadt hasfelt dwelcke comparerende voir ons op denllen marty ende gevraecht zynde hoemen in de Stadt hasfelt handelde in Crimineele faecken met gevangenen misdadigers, hebben byden eedt der Mat. ende hen Staedt gedaen verclaert dien aengaende den Scholtis der Stadt Hasfelt, van Co. Mats wegen gelycke asutoriteit te hebben in die felue Stadt, als die Drosten van Vollenhoe van Jsfelmuyden ende andere Refpectiue hebben, in de Steden van het Jurisdictie, Ende zoo wanneer eenen misdadigen bynnen Hasfelt geapprehendeert is en de bevonden wordt met crimen befwaert dat als dan Burgemeefteren ende Raedt fulcken misdadigen bynnen den derden dach den Scholtis ouerleveren,hem die toelicht ende bewaernisfe daer van (in Stadts gevankenisfe nochtans) beuelende welcke Scholtis die felue gevangenen waerneemt ende doet onderhouden op die Mats. costende van fconinxwegen, dair tegen procedeert, maer die niet en mach examineren tortureren obfolueren oft verwyfen dan in prefentie ende gelyckelyck met twee Burgemeesters oft Schepenen der feluer Stadt, Ende gevraecht zynde die voirn. Burgemeesters oft zy lieden nyet en wisten hoe datmen in gelycke faecken handelde bynnen Genemuyden, feiden voir antwoirde, Alzoo die van Genemuyden gelycke jae fterckere priuilegien hadden, als die van Hasfelt dat zy nyet en twyfelden oft heure Drost van Jsfelmuyden ende  ever de hezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 243 de behoirde oick van gelyck met heure gevangenen te handelen ende dat zy wel dickmael gehoert hadden dat by de voirn. Drosten niet vordere geatte.nteert en was, fonder yet vorder getuyget te hebben, Den derden marty zyn wy Commisfarisfen gereyst nae Vollenhoe alwaer wy des anderen daegs ons gevoecht hebben byden Erentfesten JoanSloet Drosfaert aldaer, hem vraegende hoe hy handelde met die gevangenen in de voirf. Stadt ende in Steenwyck, Ende heeft ons verclaert dat alle gevangenen bynnen Vollenhoe oft Steenwyck bynnen den derden dach hem ouergeleuert moften worden om van wegen die Mat. daer tegens to procederen dat hy dezelue nochtans nyet examineerde tortureerde obfolueerde ende verwees dan inbywefenvantwee Burgemeefteren of Schepenen van dezelue Stadt daer die gevangenen toehoiren, Ende aengaende die faecke en questie van die van Genemuyden ende den Drost van Jsfelmuyden, daer op gevraecht, feyde daer van wel gehoert te hebben, ende dat hy wel mercfe dat die van Genemuyden groote ongelyck gefchiede, ende dat zy luyden nyet meer als andere Ouerysfelfche Steden en behoirden befwaert oft belast te worden, Ende want wy Commisfarisfen ten zeiven dage met uwer G. naer leeuwaerden vertrocken zun Ende alzoo in defe zaecke doen ter tyt niet voerder en hebben cunnen belöigneeren foo ben ich Jacob Gramaije voirf. den XVJen. der voirf. maent marty alleen wederom van leeuwaerden naer Vollenhoe getogen, hebbende aldaer om breder berecht in defe faecke te crygen op denXXen. desfelffsmaents befcheyden de Eerfaeme Georg van Hattum, Richolt Diercx, ende Reynaer Frans Burgemeefters defeluer Stadt denwelcken, comparerende voir my ten huife desfehTs Reynaer Frans ick gevraecht hebbe offt zylieden inden verleden fomer ten tvde Q. 2 'die  244 Overysfelfche Gedenk/lukken, Fde Stuk, die Stadt Campen van uwe G. belegert was met eenige ongewoonlycke lasten van pionneeren oft jmposten van de lantfehap van Ouerysfel befwaert zyn geweest, Ende hebben by hueren eede verclaerdt voir andwoirde alfulke lallen nyet gedraegen te hebben ende daer inne oick nyet gehouden toe zyn meer als eenige andere Overysfelfche Steden aangezien zylieden Stadts priuilegien hadden, Ende gevracht zynde hoemen aldaer handeld in criminael faecken zoo wanneer yemant aldaer geapprehendeert is hebben mygeantwoirtconformelyck gelyck dye voirn. Heren Drost ende die Burgemeefteren van Hasfelt in het Regardt vantevoiren gedaen hadden als bouen verhaelt is, Den XXIen. Marty zynde die voirn. Drosfaert van Jsfelmuyden te Vollenhoe bynnen, hebbe ick hem andermael van deefe faecke gefprocken, feggende hoe dat wy Commisfarisfen totte jnformatie van de zaecke van Genemuyden verordent zynde onfen last volbracht hadden ende bereet waren aen uwe G. ons rapport te doen, Ende foo wy van de gerechticheyt zynder pretenlie egheen bewys oft befcheet met allen en hadden, niettegenftaande hy daer toe ouer lange vermaent waere geweest, indien hy ons eenich foude willen voirtbrengen dat hy tzelue noch zoude mogen doen. Waer op die voirf. Drost my voir antwoirt gegeuen heeft uwe G. daer van gefproken te hebben gelyck hy dat corts te voiren gedaen hadde ende voir alle béfchcet uwe G. ouergelevert zekere Copie van een protest by hem gedaen van den Erfamen Raedt der Stadt Swol tegens die van Genemuyden onder die lettere L. hier mede bygevoecht Ende naedien intbegin der maent may binnen Deventer eenen Landtdach oft erclaringe gehouden zoude worden, feide defeiue Drost, dat hy defe faecke voir foo veele die questieus jurisdictie aengaet  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 245 gaet in defelve erclaringe dachce te laeten commen, ende aldaer alle zyn befcheet foude exhiberen om by uwe G. fampt Ridderfchap ende Steden, nae landtretht daer inne gedaen te worden, naer behoiren, Ende belangende die Reste dat hy treckende te houe als Gedeputeerde vande lantfchap van Ouerysfel fich aldaer wel foude verdedighen gelyck hy van gelycke uwe G. by misfiue te kennen gegeuen heeft tot eenich berecht ende befcheet van zyne pretenfie met brieuen van uwe G. gevordert zyndê blyckende by copie van uwer G. misfive in date den XX.IIE'1'. ende desfelfs Drost dair op gevolchde geantwoirde van date den XXVlcn. marty lestleden onder die lettere N. by de andere ftucken gevoecht, Den XXVIIen. der voirf. maent marty daer nae zyn bynnen Vollenhoe voir my Gramaye weder gecomen twee der voirn. Burgemeefteren van Genemuyden, als te weten, Frederick Willems ende Albert Brouwer, ende tot noch fterker bewys van dat men hen Stadt ende de ingefetenen derzeluer van wegen den landtfchap met gheen pionnieren jmposten en andere extraordinarisfe lasten nyet en behoirde te bezwaeren , oft emmers nyet meer als andere groo'e ende cleyne Steden van Overysfel hebben defeiue Burgemeesters my geëxhibeert twee atteftatien d eene van Burgermeefteren ende Raedt der Stadt Hasfelt, endede andere van Burgermeefteren ende Raedt der Stadt Steenwyck inhoudende beyde dat zy luyden refpectiue noch hen burgeren tot ghenen tyden van de voirf. lantfchap tot eenighen last van pionieren noch oeck tot eenighe contributien vanjmpoften opt wynen oft bieren gevoirdert zyn geweest, noch oeck daer in gehouden zyn , meer als dye drie hoofdlieden, Deventer, Campen endeSwol, weefende beyde die voirf. atteftatien van gelycke date den XXlII marty voirf. Ende vcrfoeckende die voirf. Burgemeefteren dat ick defeiue atteftaQ 3 tien  *4<5 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, tien foude wyllen outuangen, Ende in ons Rapport aen uwe G. daer van note ende memorie houden ten eynde hen lieden dezelve in hen faecke ende goet recht te ftaede zoude mogen comendaer ende zoo verre die foude moghen verftrecken, zyn die zelue onder die letteren O ende P. hier mede bygevoecht> Ende dewyle die voirf. Drost foo deur mondelinge Redenen ende propoiften met uwe G. ende met my Gramaye gehadt, als mede by die voirf. misfive'aen uwe G. gefchreuen den XVlen. marty, ende beiunder in de voirf. proteftatie uwe G. behandicht hem foo vast fondeert ende verlaet op zyne gealiegeerde poi'fesfie, voir foo vele aengaet die gerechticheyt ende jurisdictie in pynlycke faecken, fonder dat nochtans daer van eenige indiciën oft goc t befcheet te voirfchyn coempt, ouermits die occafie van die prefentie der voirn. Burgemeesteren , hebbe ick hen gevraecht oft zy lieden oft hen voirfaeten den voirf. Drost oft zynen predecesfeur t'anderen tyden eenige gevangenen bynnen die vryheyt van Genemuyden , van daer hadden laeten wechvueren, of den zeluen Drost die bcwaernisfe daervoer buyten hun Stadt, oft eenige aden posfesfoir van zyne gepretendeerde gerechticheyt hadden toegeftaen, ende hebben die voirn. Burgemeefteren 't felve al ontkent, feggende noch by defen, noch by die voirgaende Drosten van Jsfelmuyden jetwes gedaen te zyn daer vuyt eenige posfesiïe int minfte zoude cunnen gefondeert worden, Ende all tghene, daer deur die voirn. Drost yet ter contrarie foude mogen allegeeren, anders nyet te zyn,. dan dat ten tyde van de Vrouwe van Jtterfum en dezen jtzighen Drost, derzelver Vrouwen dochter getrouwt hebbende, tott een ofttweemael toe ten hoochften op hen ernftelyck verfoeck ende aen halden die van Genemuyden geconfenteert hebben, dat die gevangenen bynnen heure vryheyt eenen tytlanck in des voirn. Drosts bewaernisfe ge-  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 247 gebracht zouden worden, ende dat om die Mat. oncoften zoo verre moogelyck te vermyden, allegeerende die voirf. Droftinne oft Drost dat zy die gevangenen beter coop theuren huyfe conften onderhouden dan binnen die voirf. Stadt welcke vervueringhe die van Genemuyden nyet toegelaeten hebben dan onder Standthaftige gelofte des Schoutes in dertyt die wechgevuerde gevangenen wederomme in die Stadt te brengen om aldaer tegens hen met examinatie obfolutie oft executie geprocedeert te mogen worden nae d'olde gewoonte, Ende want dien nyet tegenftaende de voirf. Drost te handelen , en procederen tot abfolutie dimisfie ende executie , foo hebben die van Genemuyden dat verncjmen hebbende tzelue geclaecht ende in prefentie des voirn. Drost daer van geprotefteert voir Borgemeesteren der Stadt Zwol feggende datdievoiri. Drost alzulcke gevangenen als hy doen ter tyd in hachte hadde fittende ende ter juftitie wilde Hellen, behoirde te juftificeeren (12) voir den Raedt der voirf. Stadt Genemuyden naer huere olde priuilegien ende gebruyck, foo aldaer voir menige jaeren galgen ende gerechten geftaen hadden daer aen oick eenige gerecht geweest waeren, ende dat het kerfpel ende nyet die Stadt van genemuyden fodaenige gerechten behoirde te fetten ende te onderholden prefenteerende die van Genemuyden fulcx te bewyfen vuyt desfelfTs Drostt eygen misfiue aen de Stadt Zwol gefchreven, daer op ende tegens die Drost voir die voirf. Burgemeefters van Swol anders nyet foude geantweirt hebben, dan willich te fyn die gevangenen binnen dye vryheit van Genemuyden te Rechten indien en zo verre die van Genemuyden een nyuwe galge deden timmeren fonder van zyne gepretendeerde gerechticheyt yet anders te allegeeren oft vermaenen fulcx dat hy in ge- (12) Dit woord -wordt dikwyls In oude ftukken gebruikt voor te rechte ftelien of richten. q 4  348 Overyfelfche Gidenkjlukken, VdeStuk, genen vasten voet oft fundament nyet allen en can pretexeren van eenige posfesfie contrarie heure Stadt* gerechticheyden ende wel hergebrachte priuilegien, Refererende hen dk voirn. Burgemeesters aengaende al t ghene by hen nu verhaelt is totte voirf. hier bygevoechde acte by den Secretaris der Stadt Swol daer van gemaeckt onder die lettere J. mitsgaders oick tot het inhouden van zekere Reproteftatie van wegen die van Genemuyden gefchiet op ende tegens die voirverhaelde proteftatie des voirf. Drosts van date den tweeden May anno LXXVIII welcke Reproteftatie my by die felue Burgemeefters behandiget zynde hier mede neffens die voirf. proteftatie des Drosts ende die Ko. M. bigevoecht is Alle dewelcke alfoo gefchiet ende fulcx by ons verftaen ende gefien te fyn als bouen verhaelt is, wy Commisfarisfen uwe G. Relateren ende attesteren mits defen Pro vera copia van het berustende in den ligger van copien ter Secretarye der Stad Genemuyden NIC. van RHYN Secrets. No.  tver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 24P No. 5. b. Brief van de Gecommitteerden van den Stadhouder, Graaf van Rennenberg, aandenzelven, houdende hun Advys aangaande den Lyfflraffelyken Rechtsdwang , en eenige andere rechten der Stad Genemuiden, van 1579. Uit het oorfpronglyke ter Secretarye der Stad Genemuiden. Edele Welgeboren Genadige Heere Achtervolgende die commisfie van uwe G. in date den Xllllen. february lestleden aengaende die questien ende gefchillen zynde tusfchen die van Genemuyden ende den Drosfaert van Jsfelmuyden hebben wy op die gepretendeerde priuilegien van die van Genemuyden ende die geallegeerde posfesfie der zeiver zoo bynnen die zelve Stadt als elders alfulcken berecht ende jnformatie genomen als wy hebben cunnen becomen ende van ons wedervaeren ende tgene wy verftaen ende vernomen hebben een verbael gemaeckt d welck wy uwe G. neffens defe ouerfenden , mitsgaders diuerfche befcheden ende Documenten daer aen gehecht die zelve zaecke mede concerneerende ende int voirfs. ons verbael gementioneert Ende want uwe G, begeert heefft, neffens die voirfs. jnformatie ons advys by gefchrifte ouergezonden te hebben bevindende tuwee puncfen principaelyck tusfchen die van Genemuyden ende die voirfs. Drosfaert queftieus daer op ons advys foude cunnen vallen, als te weten of die van Genemuyden Stadts recht hebben ende heure eyghen accyfen genyecen ende van voirdere.lants jmpoften van pionniers ende andere ruQ 5 fti-  2$o Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, ftique laften altoes vry geholden zyn geweest als andere Steden, luydt'dye fupplicatie van die van Genemuyden aen zyne Hoochcyt geprefenteert daer op die brieuen aen üwe G. verworuen zyn van date den Xlen. decembris lestleden, Ten anderen belangende die zaecke van die jurisdictie ende handelinge der misdadigers binnen Genemuyden geapprehendeert daer van die Heeren Staten Generael op requeste van die van Genemuyden aen uwe G. gefchreuen hebben ofc die van Genemuyden competeert off in posfesfie zyn dat alle gevangens in heure Stadt geapprehendeert aldaer in Stadts gevangenisfe moeten verwaert worden ende geëxamiüeert, getortureert , gecondemneert oft geabfolueert in prefentie van "Burgemeefteren ende Schepenen derfeluer Stadt ende aldaer bynnen die Stade geëxecuteert ofc daerbnyten opt Stadcs gerechtende daeromme die van Genemuyden in aliülcke vrydome ende gerechticheyt behoiren gemainteneert te worden dewyle vuyt ons verbael oft jnformatie ende die aengéhecht'e ftucken openlyck genoech blyckt Genemuyden een Stadt te zyn , Ende defeiue alle vryheden ende gerechticheden te competieren als Deventer Swol en andere Ouerysfelfche Steden hebben dat oick bevonden wordt die omleggende cleyne Ouerysfelfche Steden als Hasfelt, Voüenhoe'ende Steenwyck in faecke van gevangenen ende vrydomen van Jmpoften den platten lande operlachc ende van andere ruftique lasten fonder fwaricheyeoft «oppoficie fulcx te gebruïcken als die van Genemuyden pretenderende dewelcke ock beuonden worden daer van ouer alle tyden in posfesfie geweest te zyn ende in allen gevalle vuyt die Commisfie- der gemelten Drost waer van die copie in die rekencamer.tutrecht ofc emmers die minuyte te houe fal wefen, opentlyck vuytgedruckt fal fyn wat beuel jurisdictie oft gerechticheyt die Drost van wegen Co. Mat. ouer die Stadt Genemuyden mach competeren dewyle nyet en wordt bevonden dat hv fich op eenighe posfesfie t 9 ■ oft  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 251 ofc prefcriptie can gefonderen dat oick notoir is die Staten oft gehelen landtfchap van Overysfel die machc nyet te hebben een Stadt off plaetfe meer te befwaeren als alle andere van gelycke quaji eyt ende conditie foo is ons advys ende goed beduncken fonder uwe G. correctie) dat die van Genemuyden in defeiue heure Stadts gerecht vrydom ende gerechticheyt in beyde puncten oft different voirfs. gemainteneert befchut ende befcharmpt ende die felue jn alle andere priuilegien ende gerechticheyden hun competeren indien des noot zy geconfirmeert behoirden te worden ende dienvolgende zoo den voirf. Drost van Jsfelmuyden als alle anderen foo fteeden Staten als Officieren van Ouerysfel verboden die van Genemuyden in heure priuilegien, exemptien ende gerechticheyden voirfs. eenige letzel off turbatie aen te doen Ende gemerckt van defe iwedracht in de pinlycke jurisdictie die van Genemuyden nyet alleen aentaften oft apprehenderen ende fulcx die jufticie ouer die misdadigers aldaer gelycklyck cesfiert dewelck in Republica bene con/h'fiitaprincipaellyck waergenomen moet worden Soois ter goeder confcientie ons vuyfterfte meininge dat uwe G. ex officio als Co. Mats Scadtholder hierinne terftont behoirt oirdere ce ftellen ende fulcx te verfien als naer recht ende reden ende welvaeren van uwer G. gouuernemente fal beuonden worden te behoiren hier mede ons zeer dienftelyck ende oetmoedelyck in uwe G. goede gratie gebiedend biddende den Almogenden Godt, Uwer Genaden Oetmoedyge ende onderdanigen dienaeren JOACHIMUS APOMUS JACOBUS GRAMAYE Edele welgeboren G. Heere uwer G. lange  «5» Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, lange te gefparen in voirfpoedt ende gefontheyt gelcreuen te Leeuwaerden delen b». Juny 1579. Pro confonanti cum originali copia NIC. van RHYN \ Secrets. No. 5. c. Brief van den Stadhouder, Graaf ra» Ren NENberg , aan den Aartshertog Matthias, houdende zyn Advys aangaande den Lyfjlraffelyken Rechtsdwang en eenige andere rechten der Stad Genemuiden, van 1579. Uit een ligger van Copyen ter Secretarye van Genemuiden. Doermchtichlte Hoochgeborne Forst Genadichlle Heere Nadien uwe Hoocheyt met zeker beuelfchrift van date den XIen. decembris lestleden my ouergefonden heeft eene claechelycke fupplicatie van wegen die Stadt Genemuyden geprefenteert, aengaende eenighe nyeuwe Jmpoften, pionniers ende andere ruftique lasten, daer mede de Drost van Jsfelmuyden hen wilt befwaercn, meer als andere Steden, ten eynde ick uwe Hoocheyt, op dinhouden der feluer Supplicatie, foude adviferen, ende op de geallegeerde posfesfie ende gebruyck der vryheden, exemptien, ende Rechten der Stadt Ge-  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 253 Genemuyden my foude informeeren, zynde noch van te voiren aen my groote claechten gecommen, van dezelve partyen ter caufe van de voirf. Stadts priuilegien, namentlyck die jurisdictie ende handel der misdadigers aldaer geapprehendeert, waer van die Heeren Staeten Geneiae! aen my oick hadden gefcreuen , foo hebbe jck gecommiteert Dr. Joachjmum Apomum ende Mr. Jacob Gramaye Co. Mats. Raden in den houe van Vrieslandt, om hen wel particulierlycken te informeren op alle priuilegien, vryheden gerechticheden ende gebruycken, der voirf. Stadt Genemnyden , als uwe Hoocheyt fal cunnen bemerken vuyt het befoigne van der zeluen Commisfarifen, fampt hen fchriftelyck advys, dewelck jck in defe befloten ouerfeynde, Ende want jck alle defeiue wel oueriien ende geviliteert hebbende, my geheelycken conformeere metten voirf. fchriftelyken advys, om de redenen ende Refpecten daerinne verhaelt, Js myn oitmoedich verfoeck, dat uwe Hoocheyt gelieve ex officio die faecke opt fpoedelycxt, te termineren, ende daer inne te diponeren als dezelue nae Reden billicheyt ende tot meeste ruste ende weluaeren van de goede onderdaenen fal beuinden oerboirlycxt te fyne, Deurluchtichfte Hoochgeborne Forst GenaedichRe Heere, hier mede eyndende defe Bid ick Godt almachtich uwe Hoocheyt te willen verleenen in gefontheyt ende prosperiteyr allen goeden voertganck in fyne geluckfalige regieringe, Datum VolIenhoue den VIII1-11. Septembris 1579 Pro vera copia van het berustende in den ligger van copien ter Secretorye der Stad Genemuyden. NIC. van RHYN Secret. No.  254 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, No. 5. d. Verklaaring van den Raad van Staate van Filips den tweeden , Koning van Spanjen, over het recht van Lyfflraffelyken Rechtsdwang enz. der Stad Genemuyden , van 1579 , uit den ligger van Copyenter Secretarye van voorf Stad. Copia Gehoort hebbende het rapport de vanjnformatie genomen by Commisfarisfen van wegen des Grauen van Rennenberch Gouuerneur van Vrieslandt ende Ouerysfel verordent op feker twee requesten by die van Genemuyden geprefenteert. . de Drosfard van Disfelmuyden (1), de eene aengaende de betichtinge ende judicature tot Gelmuyden van gevangenen om Criminele faecken, Ende dandere Raeckende de vryheyden exemptien van die van Genemuyden aengaende de dienften ende contributiende derpen vande platte Lande van Ogerysfel dragende fyn, als pretenderende die van Genemuyden te hebben recht van Steden in aldaer vougen ende manieren als hebben die van Campen ende andere Steden van den feluen lande, Eenfamentlick gehoort het rapport van de Commisfie fo wel van de voirf. Com. misfansfen als van den voirf. Graeue van Rennenberch, fyne hoocheyt heeft by deliberatie van die van Raede van state neffens hem wefende verclaert ende geordonneert, verclaert ende ordonneert by defen dat de voirf. van Genemuyden follen bliuen in alle de rechten preeminentien, vryheden gerechticheden ende hoocheyden van gefloten Steden, ende dat (ï) Zo Staat *er, in plaats van Ysfetauyden. D'isfelmuy den, dat is, de monden van den Ysfei.  over de bezw. der Kleins Stedet van Twente. Byl. 255 dat daeromme alle deiinquanten endequaetdoenders tot Genemuyden geuangen wefende aldaer fullen by den Drosfard beticht moeten worden, ende by die van de weth als ordinarisfe richters gevonnist ende voirts binnen de vryheyt ende voirf. Stadt geexecuteert ende gerecht, Ende dat oik die van Genemuyden voirf. lullen geftaen mits draegende fulcke lasten, fetcingen, ende contributien als belloten Steden geldende en draegende fyn, fonder dat fy gehouden fullen wefen eenige dienften, fettingen oft contributien van den platten lande te dragen, Ordonnerende den voirf. Drosfard hem hiernaer te reguleren, Behoudens nochtans dat diefeluenDrosfard voir de voirf. Commisfarisfen of andere by den vorlï. Graue van Rennenberch daer toe te verordenen fal mogen Ouergeven fulcke feyten ter contrarien, ende die gewarigen by getuigen ende befchede foe hy in raede fal bevinden, Ende dat binnen fesfe maenden na jnfinuatie van defen, Om daer, op gehoort die voirf. van Genemuyden daer na al ouergefonden te worden aen fyne voirf. hoocheyt, met het advis van den Gouuerneur ende Commisfarisfen voirf. ende voirts daerinne gedaen en geordonneert te worden naer behooren, Gedaen Antwerpen den vierthienften ocfobris XVC. negenentfeuentich ondert. Matthias, onderftondt gefchreuen Ter ordonnantie van fyne hoocheyt onderteeckend H, S. Seliers noch ftondt onder Gecollationiert ende beuunden taccorderen metten Originale acle by my Secretario van den voirn. Raide van Staten ende. . . < N. SILLE  &5«» Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, No. 5. e. Verdrag en uitfpaak van Gecommitteerden van Campen en Zwolle, tusfchen den Drost van Ysfelmuiden en de Stad Genemuiden over den lyfftraffelyken Rechtsdwang en eenige andere rechten deezer Stad, van 1583. Uit het oorfpronglyke ter Secretary van Genemuiden. Alzoe enige differentie geuallen is tusfchen den Edelen ende Erentfesten EufebiumBenthinck Drosten des Amptes van Jsfelmuyden ter eenre, Ende die E. Borgemeifteren Schepenen en Raedt der Stadt Genemuyden ter andre zyden belangende zeekere belettingen van krygsluyden ende andre ongewoentlicke rullike lasten oeck execution oever misdadighen in criminale zaeken, daer ouer genante Burgemeisteren Schepenen ende Raedt fich beclaegeden boeuen hoere olde welhergebrachte Stadt rechten privilegiën, ende exemptien, bedroeuec ende befwaeret tworden, Js datt durrich tusfchen fpree. ken, van de Erentfefte ende Hoochgeleerde Willem thoe Bueckup doctor, Otto Ganfeneb anders genaempt Tengnaegel doctor, Lambert ter Khuylen, doctor, ende Cornelis van Velthuyfen , als refpectiue Burgermeisteren ende Gecommitteerde, der beider Steden Campen ende Swolle (1), degementionierde differentie vrendlicken ende lieffelicken, (edoch op rapport anbrenghen ende belyeuen van den gemeenen Raede ende gezwoercn gemeentes Luy- (0 Uit het volgende ftuk No. 5. e. blykt, dat partyen deeze gefchillen aan de uitfpraak deezer Heeren hadden overgegeeven.  »ver de bezw. der Kleine Steden van Twente.\Byl. 257. Luyden genante Stadt Genemuyden) verdraeehen ende geaccordyert, is op vorworden ende in manyeren naevolgende, Nemptlick, dat Borgermeisteren, Schepenen ende Raedt den Droften voerfs. als oeren Lantdroften in aller redelykheit behoerheken fullen refpecteren, Ende dat daer en tegens genante Drost de voerfs. Burgermeefteren, in alle oere priuilegien vry ende gerechticheyden, oeck olde gewoenten, coftumen , gebruyken, ende ulantien, zal manutenyeren voerftaen, ftercken ende defendyeren , ende infonderheyc helpen bearbeiden, dat zy -mit ghyene ruftique laften, oder andere extra ordinarife contributyen anders als by Ridderfchap ende Steden, uthgefadtworden, ende befwaerett worden, ende dat den feluen van ftonden an affgenoemen zullen worden, zodaene vyff en twintich Soldaeten, miütierende, onder hopman Moorh als hen luyden tegenwoordelicken toebelettet linnen, Ende zal voirts die zelve Drost fo veel moegelyck, met thoedoen des Erfaemen Raedts der Stadt Campen helpen beforderen die penningen desfals rede an voirf. Soldaeten verftreckt in de naestcoempftige fchattinghen guetgedaen ader gerecompenfeert muegen worden (2) , Ende zoe voele de queftie van executie in Crimineele zaeken fq) concernieren zullen de van Genemuyden de gevangens in oere Stadt ende vryheit geapprehendyert nae gefchyenen apprehenfie anden derden dach, den (2) Aangaande het betaalen van Contributie of Leeninc aan toegebilletteerd Krygsvolk, zie IV. Stuk, bl. 57 gV. - (3) Gaande aan het leeven of verminking van een lid. Want aangaande mindere ftraffen zie ik niet dat 'er verfchii geweest zy; als welken behooren tot den dagelykfchen Rechtsdwang. Dit befluit ik ook daar uit, om dat beneden alleenlyk van doodftraffe gewag gemaakt wordt; waar over is te zien in de volgende aantekening. V. Stuk.  «58 Overysfelfche Gedenkftukken, Vde Stuk, den Droften eder des zeluen Scholten laeten volghen, in zyne E. cuftodye ende bewaeringhe to Warkeren, ader elders in Zallant wonende, mits dat daer en tegens de Drost voirf. zal ende wil, de gevangens zo zyn Edele Dodes plichtich te zyne, beuinden mach (4), in prefentie van twee Schepenen van Genemuyden als coernotendesCrimineelen Gerechtes de zyn edele daer thoe vorderen zal, verwyfen zal (5) ende volgens ter begeerte ende ver- fuec- (4.) Die zyn Edele zal bevinden ter dood veroordeeld te moeten worden. Hier wordt alleen van doodftrafFe gemeld: omdat deeze gemeenlyk het geval was, waar over gefchil voorvallen kon. Want de ftraffe van verminking van een lid, oudtyds de ftraffe van keurbaare wonding en fommige andere misdaaden, hoewel mede tot den Hoogen Rechtsdwang behoorende, was gemeenlyk toen reeds nietmeer in gebruik: althans wegens misdaaden, op welken, by gebrek van betaaling der breuk, weleer ftraffe aan een lid ftond, wierd toen het Proces burgerlyk , met eifch van breuke, en gevolglyk voor het Gericht yan den Magiflraat, begonnen. Zie II. Stuk, bl. 26 fiPc. In zeldzaame gevallen echter, waar in ftraffe aan een lid volftrekt plaats gehad zou hebben, acht ik hier het zelfde, als van doodftrafFe wordt gezegd, verftaan te moeten worden. Van mindere ftraffen kon hier niet gemeld worden, om dat dezelven tot den dagelykfchen Rechtsdwang behooren. Zonder een genoegzaam bericht van onze Vaderlandfche oudheid aangaande den Rechtsdwang kan deeze brief niet verftaan worden,- wylhetRoomfche recht hier toe weinig dienen kan. (5) De Drost, als Richter, zou, in tegenwoordigheid van twee Schepenen, als Keurnooten, het vonnis uitfpreeken. De Keurnooten des Gerichts waaren niet alleen Getuigen van het gene in het Gericht wierd gehandeld, maar ook zelfs Pares Curies, wier werk was het vonnis op te maaken. I. Stuk, Voorb. n, 3. Ik meen, dat deeze twee Schepenen niet van deeze verrichting waaren uitgeflooten: ook zou het tegendeel bezwaarlyk geloof verdienen kunnen: om dat, alleenlyk getuigen te moeten zyn van de uitfpraak van een vonnis, geen voorrecht maar eene dienstbaarheid zou zyn;  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 259 fuecke van de van Genemuyden in oere E. Stadt vryheytdoen executyeren, hier mede zullen partyen in alle oere fchelinghen ende differentien vruntlicken ende heffehcken gefcheiden wefen ende blyuen, Alks fonder arch ende list Jn oerconde der waerheyt hebben de Gecommittierden voirfs. oere gewoenhcke hantteken hyer onder gefadt Actum binnen der Stadt Campen opten Xll^n. dach februarv anno 83. 3 (was get.) WILLEM toe BOBKOP CORNELLIUS van VELTHUIS LAMBERT ther KUYLEN D. Pro confonanti cum originali copia MIC. van RHYN Secrets. No. ayn; of ten boogften een ydele fchyn van recht, die ook al te zeer zou ftryden met de bewystlukken deezer Stad dan dat men zou moogen Hellen, dat haar weezenlyk recht door uitfpraak van Gecommitteerden van Campen en Zwolle daar in zou zyn veranderd. Anderszins zou ookuit deezen brief moeten opgemaakt worden, dat de vryfpraak of veroordeeling van misdaaders zou hebben afgehangen van het gevoelen van den Drost, 't welk nogthans zo niet was gefteld /ƒƒ. Stuk, bl. 177 ge. Verfcheiden oude kondfehappen van Getuigen, ter Secretarye van Vollenhove berustende feeven te kennen, dat ook de Drost aldaar in lyfftrafFelyk'e zaaken , waar in de Rechtsdwang van den Drost plaats had twee Schepenen van Vollenhove moest ontbieden, op dat door dezelven geoordeeld zou worden. Doch naderhand, vermoedelyk toen de vonnisfen alleen door Rechtsgeleerden daar en elders wierden opgemaakt, wierden de Schepenen van Vollenhove alleenlyk, om by de uitfpraak van het vonnis tegenwoordig te zyn, ontbooden: hoewel zy, bebou. dens het nieuwe gebruik van vonnis door Rechtsgeleerden, hadden kunnen en behooren mede gekend te worden in he'c verkiezen van die Rechtsgeleerden, aan welken de Procesftukk.cn, om in de zaak te vonnisfen, gezonden werden. R 2  2<5o Overysfelfche Gedenkflukken, Vdt Stuk, No. 5. f. Naarder verklaaring van Gecommitteerden van Campen en Zwolle, van den jaare 1583. Uit het oorfpronglyke ter Secretarye der Stad Genemuiden. Op huyden den XXX july anno 1583 zyn ter belastinge der ghedeputierden van Ridderfchap ende Steden gecomparyert de Gedeputierde der Stadt Genemuyden om oere Raport intobrengen opt Acordt tusfchen de Ed. Eufebio BentinckDrostiands Jsfelmuyden ende de Stadt Genemuyden opten XIIe". february lestleden by tusfchen fpreeken Gedeputierde der beider Steden Campen ende Swolle geholden ende gecompromittyen opt arbitrament der Heeren Doctoren naemptiicken Doctor Otto Ganfeneb genaempt Tengenagel ende Doctor Willem to Bocop, Ghedeputierden der Stad Campen , ende Doctor ter Chulen ende Cornelius Velthuys Burgermeyftcren ende Gecommïttierdcn der Stadt Swolle belangende de extra ordinarie rustike lasten ende executien in criminalibus, tusfchen parthyen voerfs. vermoege t contract uthgefproecken, ende zoe de van Genemuyden oer beclaechden ende nyet wel verftonden tpunctder extra ordinarie lasten by Ridderfchap ende Steden uthghefedt zynde ende naemaels uthghefedt mochten worden , hoe ende in wat voegen op oere Stadt de gefubdiuidyerc , folde verftaen worden des zy daer van verclarmghe verfocht hebben , waer op de Heeren Doctoren Boecop ende ter Chuylen ende Tengenagel binnen Campen in den Collegio voer Ridderichap ende Steden daer prefent wefende oere verclaeringhe daer op alfoe gedaen hebben als dat de Stadt van Genemuyden tot gheyene andre extra ofte ordinarie lasten  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente, Byl. 261 lasten folden contribueren dan daer Steenwick ende Oldenzyel plegen tho te contribueren, (was getekend) WILLEM toe BOEKOP LAMBERT ter KÜYLEN D. CORNELLIUS van VELTHUIS bekenne gecommittert gewest te fynne Pro confonanti cum originali copia NIC. van RHYN Secrets. N°. 5. g. Extract uyt het Register der Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staten van Overysfel. Campen den 23 April 1757. De Heeren van Coeverden tot Rhande en andere Haar Ed. Mog. Gecommitteerden tot het examineren van de verfchillen tusfchen de Heere Droste van Jsfelmuyden ter eene, en de Burgermeefïeren van Genemuyden ter andere zyde, hebben ter vergadering gerapporteerd, dat een en ander maal getragt ende getenteert hebbende om dezelve Parthyen in der minne te vergelyken, tot voorkoming van kostbare procedures, defelve eindelyk hadden geinduceert in fubftantie en manieren navolgende (1). Dat (1) Als ten tyde der Landsheeren eenig pleit, ter bewaaring van derztlver vermeend recht, tegen Steden enz. door R 3 de  252 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Dat aan de Heere Droste van Jsfelmuyden foude worde Drosten begonnen wierd, gefchiedde zulks door hen ambts, pligts en eeds halven, in naame en van wegen den Landsheer. I.Stuk, bylage No. 12. en wel voor het Gericht van den Stadhouder , Ridderfchap en Steden. Volgens deezen ïegel zou men het daar voor moeten houden, dat zedert dat het recht van den Landsheer met dat van Ridderfchap en Steden , als Reprefenteerende de Staaten van Overysfel, is vereenigd , de Drosten in geen andere hoedanigheid een pleit, ter verdediging van het recht van den Staat tegen Steden en-/, beginnen, dan ambts, pligts en eeds halven in naame en van wegen Ridderfchap en Steden, welken alsdan de party zyn, die weleer alleen de Landsheer was. Daarom wanneer de Drost in het Rapport van deeze Refolutie door de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Mog. als party van de Btugermeesteren van Genemuiden wordt ingevoerd; is zulks te verftaan van eene party, die in naame van Ridderfchap en Steden handelde. De perfoon van den Drost was derhalven van Ridderfchap en Steden hier niet onderfcheiden, toen hier de Heeren Gecommitteerden, welken insgelyks in naame van Ridderfchap en Steden handelden, hem en de Burgermeesteren van Genemuiden, ter voorkoming van kostbaare Procedures , tot een minnelyk vergelyk Induceerden. Hier komt in aanmerking, dat de Gecommitteerden van Ridderfchap en Steden, Gecommitteerd tot het onderzoek van deeze gefchillende Burgermeesteren van Genemuiden, zonder vooraf Rapport aangaande het recht der zaakeaan Ridderfchap en Steden te doen , hebben Geïnduceerd tot een vergelyk met den Diost, die dezelfde party was met de Gecommitteerden en met Ridderfchap en Steden; en voords dat deeze Heeren Hellen, zulks gedaan te hebben tot voorkooming van kostbaare Procedures; die echter dan eerst gevreesd konden worden, wanneer Ridderfchap en Steden de Burgermeesteren van Genemuiden in alle of fommige punten in ongelyk bevonden, en als dan aan hun de bank van het recht tot een verder pleit open ftelden. Ook is aanmerkelyk, dat in het Rapport van deeze Refolutie wordt onderlleld, dat dit vergelyk zy getroffen zonderde Gczwooren Gemeente van Genemuiden, als van welke hier geen gewag wordt gemaakt. Ik geloof niet dat eene form van behandeling,  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 263 worden afgeftaen, Eerftelyk het posfesfoire (2) ■waar onder dan nog niet zal behooren een verbod van nieuw getimmer, fchoon daar by eenig bezit zoude mogen worden geallegeerd. Ten tweeden het matrimoniele (3), behoudent- lyk ling, als deeze, in het jaar 1757 met Genemuiden gehouden , thans meer plaats zou vinden: Ridderfchap en Steden zyn, onder eerbied, verpligt, om zelfs een nauwkeurig onderzoek te doen, wat recht, de Kleine Steden, en andere geuootfchappen, als ook byzondere perfoonen, tegen de Souverainiteit hebben omtrent rechten, die uit deSouverainiteit voordvloezen; en Hoogstdezelven kunnen, volgens de Naarder Unie en andere grondwetten van dit Gemeenebest, naar welken Hun Ed. Mog. een yder by zyn rechtmoeten laaten verblyven, zich van deeze verpligting niet ontdoen. Indien Inductien en Perfuafien van Gecommitteerden van Ridderfchap en Steden, gedaan aan Burgermeesteren, welken in dien tyd geheel van de Drosten afhanglyk waaren gemaakt, genoeg zouden zyn om de Kleine Steden van haare rechten en vryheden te ontzetten; dan zullen dezelve Steden , zo dikwyl zich gelegenheid daar toe zal opdoen, iets van haare rechten en vryheden, uit vrees, aan de Drosten opofferen, en eindelyk geheel van haare rechten en vryheden ontbloot worden. Ik zou derhalven, onder eerbied, denken, dat, met te rug (telling van deeze geheele handeling, de zaak der rechten van Genemuiden van nieuws dient onderzocht te worden. (a) Dat het Gericht ten Posfesfoir over de meefte Kleine Steden door Drosten is Geufurpeerd, daar van is gezegd hier vooren, bl. 22 De Burgermeefteren van Genemuiden nogthans zouden het door deeze onderhandeling hebben afgeftaan : maar by gelegenheid van gefchil over nieuw getimmer zou het Gericht ten Posfesfoir aan de Stad verblyven. Ik heb niet kunnen nafpooren, waar in eigenlyk de grond van zulk een onderfcheid zou gelegen zyn. (3) Dat De Drosten'ook even zo kwalyk zich het Gericht in huwlykszaaken over Steden hebben aangemaatigd, is geit 4 zegd  254 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, lyk dat wederzyds Parthyen eens zynde zich wel aan de Magiflraat van Genemuyden daar over zullen magen fubmitteren. Ten derden het Criminele (4) aan lyf en leven gaande zegd hier vooren bl. 23 £fc. Ik weet geen reden, waarom Genemuiden, na hier in zich tegen den Drost verzet te hebben, dit zou afftaan. Ook zie ik niet, dat de voorbehouding, die hier onmiddelyk volgt, iets betekenen kan. Want volgens de rechten van ons Land verliest elk, die voor een Incompetent Gericht gedagvaard wordt, zyne Exceptie van Renvoy, wanneer hy daar van geen gebruik maakt, en alsdan wordt de zaak aldaar wettig beflist,- zo dat geen Richter , buiten byzonder gebod van den Souverain, bevoegd is om uit eigen beweeging eenig aanlegger van zyne bank te wyzen; en de grondbeginfcls van ons recht niet toelaaten, dat een ander Richter, die meenen mogt Competent te zyn , zich daar mede bemoeye. De vryheid, welke de partyen hebben, om by overeenkomst iemand, die zeifs in het geheel geen ambt van Richter heeft, tot Richter te verkiezen, kan ook om geen minder reden plaats vinden in de onderwerping van partyen aan een Incompetent Richter, zonder dat daar toe eene toegeeflykheid van den Heer Drost vereifcht wordt. (4) Dewyl hier in gevolgd moet worden de Conventie van den 12 Febr. 1383 hier boven bl. 250 ö^.gemeld, zo is hier geen afftand van de Judicature en van het verder recht der_ Schepenen van Genemuiden, omtrent de Ciimineele Jurisdictie, gefchiedj '1 en zy men het zo opvatte, datdee. ze Conventie dus verftaan zou moeten worden, dat deBurgermeefteren van Genemuiden niet dan bloote toehoorders byde uitfpraak der vonnisfen zouden moeten zyn; doch dat .nadien tyd deeze Burgermeesteren zich 't onrecht zouden hebben aangemaatigd , om mede het vonnis op te maaken. IVJaar dan komt het my voor, dat dit artikel van het Rapport deezer Refolutie op eene verkeerde onderftelling berust: omdat ik het daar voor houde, dat, volgens de gemelde Conventie en uitfpraak van Compromisfarifen, de Burgermeesteren mede over de zaaken moeten oordeelen. Zie  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 265 gaande tot Bannisfement en Confineraent in het ruchthuys incluys, mits dat daar in gevolgt zal worden de Conventie van den 12 Febr. 1582. Dat wanneer uyt de genomene informatien van de Magiflraat komt te blyken dat het delict van die fwaarte is , dat het den Heere Droste Concerneert, tot het aanbrengen of bekent maken aandenzelven, de Magiltraat fal mogen de tyd hebben van vyf dagen. Dat de boeten echter van Overfpel (j),enkeurbare wonden half en half genoten zullen worden , en de procedures dies wegen gehouden of gevoert voor de Magiflraat. Dat alle andere delicten evenveel hoe genaamt, niet gaande aan het lyf, of daar geen keurbaare wonde Concurreert, aan de Magiflraat fullen verblyven ook die van limpele Fornicatie of ontydige byflaap, en die der momberen negligent zynde in het doen van Rekeninge. Dat de Magillraat behouden zal het recht van den yck, met den gevolge van dien. Dat de Drost de boeten van ongebungelde honden, in Stads Jurisdictie te huys hoorende, aan de Magillraat van Genemuyden afflaat (6). Dat Zie boven bl. 258 (fc. Indien men ziet op bet zedert lang ftandgrypend loflyk gebruik, dat omtrent lyfftraffelyke, zo wel als andere zaaken, niets van belang'worde gevonnisd dan volgens Advys van onzydige Rechtsgeleerden; dan zou het gefchil genoegzaam van zelfs vervallen , Indien zodane Rechtsgeleerden door den Drost en de Burgermeesteren te famen daar toe gekooren wierden. (5) Dat wegens boete van overfpel den Heere Drost niets toekomt, is te vooren reeds verhandeld. Zie boven bladz 23 6rV. (6) De nakomelingfchap zal zich geene verbeelding van R 5 dee-  266 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Dat de Heere Droste de Jnfpectie der Stads Protocollen en de Recherche over, het niet uitftellen van defolaate boedel penningen zal Competeren volgens de Ordre van den Lande (7). Dat ten aanzien van het dryfgoed, doode lycken, de Infpectie en Recherche daar over binnen de Limiten van de Stad vallende, de Heere Droste van Jsfelmuyden ten aanzien van het dryfgoed deszelfs oog hebbende laten vallen op den derden art. van de 15^. titul van het tweede deel van 't Landrecht, waar by dat zelve goed verklaard word den Heer vervallen te zyn, weiken Heer hy als Droste Prïfenteerde, gedifficulteerd (8) had daar van af te zien,ten waare Ridderfchap en Steden zulxmogten goedvinden. Dog dat zy Heeren Gecommitteerden van advife fouden wefen dat de Conventie daarom niet behoorde agter te blyven, en dat Rid- der- deezen afftand, die een voorgaand bezitofrechtonderftelt, kunnen maaken, indien dezelve niet indachtig zy, dat een zeker in het jaar 174.8 uitgegaan doch nu voor weinigjaaren wederom afgefchaft Jagtregleraent den Drosten aanleiding had gegeeven, niet alleen om alle daar in gemelde boeten , en onder anderen ook die van honden, welken niet met een bungel voorzien bevonden wierden, ook zelfs in de Kleine Steden, te vorderen; maar ook om een Jagtgericht, waar in de Drosten zelfs Richters en partyen waaren, en waar in over deeze boeten wierd gericht, intevoeren. (7) Dat deeze prder van den Lande ftrydt tegen het recht en vryheid van de Kleine Sreden, is getoond hier vooren bl. 29. 3f- (8) Te vergeefs liet de Drost hier het oog vallen op het Landrecht, 't welk -geen rechten van de Kleine Steden kan benadeelen: zelfs heeft het Landrecht aldaar geen plaats, dan voor zo verre het door de Kleine Steden aangenomen is. Zie II. Stuk in de Foorrede en bylage 45. Voords weet men dat de Drost den Landsheer of thans de Heeren Staaten Reprefenteert.zo verre deszelfsinfliuctiezulks mede brengt.  over de lezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 267 derfchap en Steden dezelve Drift goederen aan de Burgermeesteren van Genemuiden binnen haare Stadts Jurisdictie fouden kunnen en behoren te laten en het voorfchreven Geconvenieerde door haare approbatie te bekrachtigen. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden het zelve rapport mits deezen te agreeren. No. 6. s Brief van Fredrik van Baden, Bifchop van Utrecht, aan den Magiflraat van Oldenzaai, om ten Landdage te verfchynen, van 1512, volgens het oorfprongly. ke ter Secretarye van Oldenzaai. Van Gots gnaden Friderich Bifchop Tutrecht geboren Marckgreue van Baden Lieue vrhunde, omme funderlinge faken uns ende unfen ghemeyne lande merckelicke aengaende dair omme wy nu in eigener perfonen alhier gekomen fyndt hebben wy de Ridderfcap ende Stede unfer lande an defe zyden der ysfulen doen verfcriuen, opten dinxdach naist nae den fonnendach mifericordia domini toekomende tot negen uren voir den middage alhier bynnen onfe Stadt van Vollenhoe by uns the wefen Begeren dair omme guetlicke an u, dat ghy upte voirf. tyt uwe gedeputierde Raitsfrunde oick alhier by uns fenden ende hebben wilt omme inden voirfs. faken tot wailuaert unfer lande ende  2.68 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, ende underfacen ten besten mede t helpen raiden, dair tho wy uns ganslicken verlaten Godt zy mit U, Gegeuen in unfen Slote Vollenhoe den XIIcn. dach in Aprili anno &c. Duodecimo H. HUNDEBEKE Opfchrift. Unfen lieuen vrunden Borgermeifteren Schepen ende Raidt unfer Stadt van Aldenzaell No. 7. Brief van den zelfden Bifchop aan den Magiflraat van Oldenzaai, ten einde als den voorgaanden, van 1512, volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Van Gots gnaden Friderich Bifchop Tutrecht geboren Marggraue van Baden Lieue vriende, omme te helpen vynden, alfulcke costen, fchulden ende aiffterweefen, daer wy mit onfen landen, aen defer zyden der ysfelen noch mercklicke inne fynnen, vermits der'letfter veh- den,  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 269 den, ende entlicke daer op te iluyten, Als dat opter latfter geholdener dachfaert , oucrcomen is, foe Begeren wy, aenU, guetlicke, dat ghy eenige van uwen Raitsvriende op vrydach , den vierthynden, defer tegenwoirdiger maent may des morgens tot IX uren alhier by ons fenden willen, dair inne mede ten besten t helpen raiden tot wailfaert unfer lande, verlaten wy ons genfelicken, Godtfy met U, Gegeuen in unfen Slote, tot Vollenhoe, opten IIcn. dach may, Anno &c. XIK HOSS Opfchrift. Unfen Iieuen vrunden Borghermeifteren Schepen ende Raidt utifer Stadt Aldenzaell • No. 8. Brief van denzelfden Bifchop, aan den Magiflraat van Oldenzaai, teneinde als de voor gaanden, van 1512, volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Van Goits gnaden Frederich Byfchop Tutrecht geboren Marckgreue van Baden Lieue vrun.de , up funderlinge untouerfienlicke fchryff  270 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, fchryffte, die der Greue van Oestfrieslandt als ghesteren Sonnendach, an de beuelhebbers ende hoeffcluyde inden leger voir Couorden gefant hefft, ende oick rndere faeken unfe landen mercklick angaende, hebben wy unfe Ritterfchap ende Stede doen verfchryuen, op en fatersdach naistkomende tho negen uren voirden middage binnen unfe Stadt Zwolle by uns tho fyne, Begeren dairomme an U guetlick ghy willen opte voirf. tyt ende plaitze uwe gedeputierde Raitsfrunde oick by ons hebben omme inden voirf. faeken alfo tot wailuaert unfer lande ende underfaten nutz dienen fall mede the helpen raiden verlate wy uns genslicken Godt fy myt U Gegeuen tho Gramsberge den festen dach in Decembri Anno etc. duodecimo H. HUNDEBEKE Opfchrift. Unfen lieuen Vrunden Borghermeifteren Schepen ende Raidt unfer Stadt Aldenzaell JNo. 9«  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 271 N.° 9. Brief van den zelfden Bifchop, aan den Magiflraat van Oldenzaai, ten einde als de voor gaanden, van 1513, volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Van Gots gnaden Friderich Byfchop Tutrecht geboeren Marggraeue van Baden Lieue vriende, omme grote lastige faeken, die nns ende unfer landtfehap alldair, dagelicx voerfallen, ende genoich voir ogen fynt, wairomme die grote noitdrufft heyfehet, hierop een haestige voerficht te doen, oick mede ommeneder te legen, all fulcke ichelinge der dyck facke, fich holdende tusfchen Johan van Jtterfum Wolffs zoen, ende der weduwe van Roderloe &c. heben wy unfer Ritterichap ende Steden doen verfchriuen, te comen by uns bynnen unfe Stadt Vollenhoe, als op dinxdaghe voir fante Johan naistkomende, wefende die XXIen. dage defer maende Juny, des morgens tot acht uren, Begerende, dairomme, aen U guetlicke, ghy alsdan enige van uwen Raits vrienden oick alldair by uns fchicken, ende hebben willen, omme mede in fulcken lastigen faeken , tot wailfaert unfer lande, ten besten te helpen Raiden, fonder des wt tebiyuen, ïn eniger wyfe, Godt fy met U, Gegeuen ia unfen Slote Duerftede opten Xe», dage in Juhio, Anno &c. XIIK HOSS Opfchrift. Uufen lieuen Vrienden Boirgermeyfteren Scepenen ende Raidt unfer Stadt Aldenzaell No.  172 Overysfelfche Gedenk/lukken Vde Stuk, No. 10. Brief van den zelfden Bifchop, aan den Magiftraat van Oldenzaai, ten einde als de voorgaanden, van 1513, volgens het oorfpronglyke ter Secretatye van Oldenzaai. Van Gots gnaden Friderich, Bifchop Tutrecht geboeren Marggraue van Baden Lieue Vriende, omme fonderlinge mercklicke faken die wy unfer Rittesfchap ende Steden, te kennen te geuen hebben, begeren wy guetlicke dat ghy eenige van uwen gedeputierden vrienden, fenden willen ter Nyerbrugge, op dinxdage nae unfer lieuer Vrouwen dach asiumtionis naistkomende des morgens tot negen uren omme hier inne tem besten te helpen raiden, fonder des wt te blyuen, Godt fy met U, Gegeuen , in unfen Slote Vollenhoe, opten Xe" dage, in augusto Anno &c. XIII Unfen lieuen Vrienden Borgermeifteren Scepenen ende Raidt, unfer Stadt Uldenzael HOSS Opfchrift. No.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 273 No. 11. Brief van den zelfden Bifchop, aan den Magiflraat der Stad Oldenzaai, ten einde als de voor gaanden, van 1513, volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai. Van Goits gnaden Friderich Bifchop Tutrecht geborn Marggraue van Baden Lieue Vriende, Alfoe wy U verfchriuen doen hadden uwe vriende op vrydaghe der Eylf duyfent megde dach ther Nyerbrugghe ter dachfaert the fenden op faeken aengaende een nye wthfettinghe ende oick den ketell axcys (1) foe fynt uns faeken voirgeuallen dairomme defe dachfaert eer geholden moet wefen wairomme wyaen U ernstlicke begeren dat ghy uw en vrydage naistkomende als des vrydages nae Santt Victoers dach , uwe vriende opte voirfs. faeken, ter Nyerbrugghe hebben wyllen, fonder hier inne the laten vallen (2), in enygher wyfe, Godt fy met U, Gegeuen in unfen Sloite Vollenhoe, opten IXe«. dage in Octobri Anno &c. XIIR HOSS Opfchrift. Unfen lieuen Vrienden Boirgermeifteren Scepenes ende Raidt unfer Stadt Oldenzael (1) Anders genaamd Koningsaccys. ZieMr. ScbrasserT nbferv. 469. Dezelve is onderfcheiden van het recht van gruite. Zie beneden byl. 20. not. 51. (2) Zonder dagr in nalaatig te zyn. V. Stok. S No.  a74 Overysfelfche Gedenkflukken, Vie Stuk, No. 12. Brief van den zélfden Bifchop aan den Magiflraat van Oldenzaai, ten einde als de voorgaanden, van 1514, volgens het oorfpronglyke ter Secretarie van Oldenzaai. Van Goits genaden Frederich Bisfcop Tutrecht geboeren Marckgraue van Baden Lieue Vriende, foe wy U, omme grote zware faken uns, ende unfen gemenen landen merckelicke aengaende, unfe Ridderfcap, ende andere Steden unfer lande alhyr weder doen verfchriuen hebben, by uns tot Vollenhoe te komen op woensdage nae Sanct Peters dage, ad vincula nementlickedes tweden dages, in augusto naestcomende, des morgens tot negen uren, Begeren wy dairommeaen U, zeer guetlicke, dat ghy upten feluen woensdage, enyge van uwen gedeputierden Raitsfrunden , oick alhyr by uns hebben willen, omme mede in fulcken ernstlicken faken , tot wailfairt onfer lande then besten te helpen Raiden, fonder uns fulcx up ditmail te weygeren , verlaten, wy uns gensclicken Godt fy met U. Gegeuen in unfen Slote Vollenhoe cpten XXVIei>. dach in julio Anno &c. XIIII0. HOSS Opfchrift. ■ Unfen lieuen Vriende Borgermeifteren Scepenen ende Raidt unfer Stadt Aldenzaell  ever de bepw, der Kleine Steden "an Twente. Byl. 27 v N°. 13, Brief van den Stadhouder Geqrg Schenk , aan den Magiflraat van Oldenzaai, teneinde als de voor gaanden, van 1529, volgens het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai, Georgien Schenck fryher to cautenb Rom. Key . Mt. Stathalder Generael in Vriesland eada Ouerysfel Eerfame wyfe voerfichtige Üeue befundere, wy werden bericht woe vuer aenfaack defer lester veeden eene generaele wtfettinge om te veruallen (r) der landen van Auerysfel fchulden van tjaer Xherwaerts begrepen is geweest van gedeputeerde daer toe verordent die dan verbleuen ende nyet ter exe* cucie geftelt vermits dit letfte orloch. Wantdaa die Ketteler Monickhufen ende anderen oick der Ruteren int jaer XXI ende XXII defer landfeappea gedient fcerpelick om oer gemaecten ende achter* ftigen termynen verfolcht (2). Befelen wy U van wegen Ro'. Keyr. Mt. onfer aller genedichlten heeren U gedeputeerde gerefolvecrdt to fchicken binnen Hasfelt opten XIIIIen. dach van february naest commende fauents inder herbergen omme fmorgens inder faeken ende voort anders tot gemeyner welfaert defer landen te helpen raeden ende handelen als dienen fal fonder hier inne te laeten vallen in eepiger wys want wy ons des ganslycken tot u ver, üm Cl) Tot yerval, om daar uit goed te maaken, {,») Vervplg gedaan hebben, geêifcht hebben, 0 ,8  276 Overyfelfche Gtdenkjlukktn, Vit Stuk, ïlen (3) ende Gode befolen datum Vollenhoe den lellen January anno XXIX0* Oicknaedem dehoichwerdige dorchluchtige hoichgeboren vermogende Furst ende heer heren Henrick elect ende confirmeert tutrecht &c. mit der Key. Mt. onfer aller genedigflen heeren,een tractaet ende verdrach aengegaen is als ghy weten vermits welcken de voorf. onfe genedige heere van Utrecht finre Mat. transporterende de temporaliteyt des gantfen gcllichts van Utrecht finre g. etlicke puncten ende artikelen voor behalden hebben noch vuyt to richten (4) des die Keyr. Mat. finre ff. g. vestliken beloeft ende toegefacht heeft die handt daer aen te balden dair mit fin genade bequeme (5) ende vuytrichtede t gene fin ff. g. mit der landfcappen alhier noch vuyt to richten ende te doen hebben. Jnden eerftenals wy bericht werden hebben fin g eenen merckelicken penning tot onderholdinge van Ruteren ende knechten vuyt finre g. tafelguederen ende renten (r>) verfchoten finre g. daer van verlluer (7) ende betalinge te doen. Ten anderen foe (in g. noch veel van fin g. tafelguederen in tyden van defer lesten veeden verfchenen ende ten achteren fin der de lude deels den vianden hebben betaelen moeten, een generael auertracht (8) te maeken woement dair mit halden fal opdatmen weten moege wat men manen ende naelaeten fal. Ten derden ïoenaedem onfe g. h. van Utrecht ter begeerten van Ritterfcap ende (3) Ons dies wegens ganfche'yk op u verlaaten. (4) Te vereffenen. (5) Bekome. (6) Tafel-goederen en renten genaamd, om dat dezelven ftrtkten tot onderhoud van den Landsheer, IV.Stuk,bl. 191. (7) Verftooring, vergoeding. Zie over dit woord IV. Stuk, bl. 251. (8j Verdrag. Zie K.ij.ian, en aldaar van Hasselt.  tver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 277 ende Steden defer landen finre g. Stathalder in den .Sticht Worms hier ouergefant heeft om in als (9) in ftat finre g. te verfien datmen fulcke costen als by hem gedaen zyn uplegge ende betaele. Ende foo defe dingen nyet wtgericht noch voleyndt en konnen werden dan in bywefen van Ritterfcap ende Steden defer voorf. landen, ende wy nu van etlicken finre g. gedeputeerden om die te verfcriuen verfocht zynde hebben wy van wegen Ro1. Keyr. Mt. uit die Ritterfcap ende Steden des voorf. landfcappen doen verfcriuen. Js daeromme van wegen als voren onfen beuel ende daer neffens onfen guetlicken begeeren, dat ghy uwe gedeputeerde Raedsfrunden opten voirn.'XIIIL". dach ende binnen der voorf. Stat Hasfelt alsdan oick aldaer fchicken willen om in den voorf. faeken ten besteu te helpen handelen, verfien ons des ganslycken , datum uc fupra TAUTENBURGf. Opfchrift. Den Eerfaemen wyfen und voerfichtigen unfen lieuen befunderen Burgermeesceren, Scepenen ende Raedt der Stadt Oldenzeel. C9) Alles. S 3 No.  17 8 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk\ N°. 14. JJr/ef vó» '. Mat, Stadtholder Generael in Vrieslandt ende der landen van Ouerysfel Éerfaeme wyfe voerfichtige lieue befundere, na dem dat dit verleden jaer by ons fampt Ridderfcap ende Steden defer landtfcap van Overysfel een generael fchattinge inden feluen wtgeltelt ende ver. deylt is, om den wthcemfchen jonckeren Ruyteren landfaeten ende anderen fchulden te betaelen in welcker fchattinge ende wtfettinge veel questie vallen ende een yegelyck vermeynt gevryet te wefen oick eenige beclaegen bezwaert te zyn, foo dan defeiue jonckeren Ruteren ende anderen fchuldenaers deur gebrecke van betaelinge den armen landfaeten dagelycx drouwen mit leestinge (10) ende andersfints te willen oueriiallen twelck tot groot verloop ende onuerwinlicken fchaeden. der feluer landfcap keeren folde ten vveere dat dair inne behoirlycken verfien wurde. Oick foo feer groote gebreck is in den dycken lancx der ysfelen ende van nooden will wefen oriratte perikelen ende inconveaienten die deur inbrekinge in den feluen lande ge- fchien (10) Obilagium, zo dat de perfoonen , die als borgen genomen waaren, op zekere plaats moesten vertoeven en a'difar op bun kosten leeven, tot dat de fchuld betaald was. fis. Mattii^üs, in JnaleÜ. torn. 3. tag. 243. innot.Rdit. vaa 1738.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 279 fchien mochten te moegen verhueden, dat dair inne oick verfien wurde. Dergelycken foo verfoiget Jan Goyers dagelycx om betalinge vander Iandfcap te erlangen vanden fchaeden die hy om derfeluer geleden heeft, foo de Furst vanGelre trefflick(n) voor hem fcryft ende verfolcht. Oick foo noch etlicke peDn. ende fchulden zynnen die welcke noch onuerdeylt ftaen ende den ghenen die men diefchuldich is alle dage feer importunlick dairomme verfolch doen ende gerne weten folden wair dat zy theure (12) waer fullen moegen nemen will daromme van nooden wefen op alles een eyntlicke claringe ende vordeylinge te laeten gefchien. Ende foo alle defe voorf. faeken ende meer andere die hier te lanck folden vallen om fcryuen, nyet" wtgericht noch volleyndt en konnen wurden. Dan in bywefen van ons fampt gemeene Ridderfcap ende Steden der landtïcap vorfs. hebben wy van wegen Ro,-. Key. Mt. onfer aller genedichlten heeren die Ridderfcap ende Steden doen verfcryuen alhier te Vollenhoo te komen als up nu den Uien. dach vanmeye raestcommende des auents in der herbergen te wefen om des anderen daeges morgens te handelen. Js dairomme onfen beuel van wegen als vooren ende daer neffens onfen guetlicke.n begeren dat ghy uwe gedeputeerde Raedtsfrunden ende volmechtigen mit allen befcheyt in funderheyt inder faeken van Jan Goyers vorfs. alsdan gerefolueert oick aldaer hebben ende fchicken willen om inden voorfs» faeken ende anders tot gemeyner welfaert endeproffyt der Iandfcap voorfs. ten besten te helpen raeden ende handelen als beboeren fal fonder hier inne te laeten vallen in eenigerwys want wy ons des ganslycken tot U verfien Gode befolen datum Vollenhoo den XVUkn. Aprill Anno XXXo. TAUTENBURGH. Op- (11) Sterk, waar door men getroffen wordt. (12) 'T hunne. S 4  e8o Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Opfchrift. Dem Eerfaemen wyfen und voerfichtigen onfen lieuen befunderen Burgermeesteren Scepenen ende Raedt der Stadt Oldenzeel. N°. is- Uit een Ligger van Copyen ter Secretarye van Oldenzaai. Beloftenisfe der Stad Oldenfael aende Landtfchap, om van defelve niet aff tho wyeken, met lyff ofte goet. Wy Borgermr. Schepen ende Raedt der Stadt Oldenfael Doen kundt unde Certificeren, overmits defen, dat wy op 't aengevent der Edelen,Hooghgeleerden, ende Ehrentfeften Gooswyn van Raesfelt, Landt Drost in Twente, Joan Ripperda, Joost ter Bruggen ende Jan Dorre der rechten Docter, ende Borgermeefter der Stadt Deventer , hebben met onfen borger undt ingefetene foo wel Geeflelyck als wereltlyck, naer geholden Communicatien eendrachtelycken beflooten , ende tot mehrunge older verbintenisfe in Eedes, Stat gelavet, datwy tot  over drbezw. der Kleine Steckn van Twente. Byl. 281 tot welvaert der alinge Landtfchap ende Steeden van Overysfel onfe Stadt met lyff, goet, ende bloet, tegens den algemenen Viant undt oeren anhengeren willen dorch Godtlycke Gen. bewaren, befchutten ende befchermen, unde van defelve Landtfchap unde Steden niet alfwycken, om geen dinck ter werelt. Mede verclaerende tot wat tyden die noot erfordert, undt felve by den Ridderfchap undt Steden des Landts van Overysfel noedich errachtet fal worden , dat wy behoorlyck guarnifoen (waer aver Landtfaeten van defer Landtfchap ende Steeden hoeveden, ende vernehemen Bevelhebberen fyn follen) innemen willen, doch met den bedinge, dat het felve guarnifoen op der Landtfchap kollen verplecht ende betaelt fal worden waertegens die voorn. Gedeputeerden wegen oere principaelen ons reciproce geloovet, in allen aencomenden noeden tho asfifteren, mainteneren, ende auxilium toe prefteren des in oirkonde, hebben wy Borgemeefteren Schepen ende Raedt der Stad Oldenfael onfer Stadts Zegel beneden op 't fpatium van defen gedruckt Actum den XVII July MVcLXXIX Volchc den inhout van den eedt by die van Oldenfael ande Landtfchap gedaen. Wy laven ende fekeren dat wy tot walffaert der allinge Landtfchap undt Steden van Overjsfel, dusfe Stadt met lyff goet ende bloot, tegens den Algemenen Viant ende oeren anhengeren, willen bewaren, befchutten ende befchermen, unde van der S 5 fel-  282' Overysfelfche Gedenkflukktn, Vde ftuk, felver Landtfchap niet affwycken, om geen dinck ter werelt mede verclarende, tot wat tyden de noot erfordert undt felve by die Ridderfchap ende Steeden des Landes van Overysfel noedich eracht fal worden, dat wy behoorlyck guarnifoen (waer auer Landtfaeten van defer Landtfchap ende Steden hoeffden, ende vernehme Bevelhebbers fyn follen) in nemen willen doch mit den bedinge, dat het felve guarnifoen op der Landtfchaps costen, verplecht ende betaelt fal worden Actum den XVII july MVcLXXIX. Volgt d'acte van guarant, gefchiet door de Heeren Gedep. van Ridderfchap ende Steden der Landtfchap van Overysfel Alfoo een Eerbaere Raedt fampt gemeene borgerie ende ingefetene, foo Geeflelyck als wereltlyck der Stadt Oldenfael, op aenfoecken der Gedep. van Ridderfchap ende Steeden des Landts van Overysfel, by forme van Eede gelavet ende gefekerthebben, dat fy tot welvaert der Alinge Landtfchap un-de Steden voorf. oere Stadt met Lyff, goet, ende bloet, tegens den Algemeynen vyant, unde oeren anhengeren willen bewaren , befchutten ende befchermen, undt van -der felver Landtfchap niet afwycken, om geen dinck ter weerelt. Mede verclaerende tot watt tyden die Noot erfordert undt felve by die Ridderfchap undt Steden voorf. noedich erachtct fal worden, dat fy behoorlyck guarnifoen, over d'welcke Landtfaeten, van defer Landtfchap hoefden , ende verneheme Bevelhebberen fyn follen, innemen willen, welckeop des Landtfchaps coften verpleget follen worden. Jst dat wy alfoo Gofen van Raesffelt der jonge Droste van Twente, Joan Ripperda, Joost ter Bruggen, undt Joan Dorre Doctor, Gedeputeerden in name der Landtfchap ende Steden voorgef. Belaven gedachte Stadt ende Borgerye, foo defelve dorch vyantlycke mannyre aengetastet ofte overvallen worde,'mett Lyff ende goet onfers u.y- ter-  over de dezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 283 terften vermoegen, by tho plichten, hulp ende byftandt te doene, ende fie niet toe verlaten des in oirconde hebben wy dit iegenwoordich durch des Edelveften, Gofen van RaesfFelt Droste defes Landes van Twentes Zegel hyr op gedruckt, bevesticht laeten , Actum Oldenfael den XVII july MVcLXXIX. No. 16. Brief van Bifchop Jan van Arkel , houdende een voorrecht, aan de Stad Enfchede gegeeven , van het jaar 1355. Uit het oorfpronglyke ter Secretarye der Stad Enfchede. Wy Johan CO bi der ghenaeden goedes Bisfcop tutrecht maken cont allen ludcn» die defen brief zullen fien of hoeren Iefen. dat wy om trouwen dienst wille, die onfe lieve, ende getruwe , ghemeyne. borger, van onfer Stat van. Enfchede ons ende onfen gheftichte van Utrecht, ghedaen hebben, ende noch doen zullen. Daer om. hebbe Wy hem ghegheven, ende gheloeft, ene vryeheit. die bier nae befcreven ftaet. om hoere vryeheit daer mede te verbeteren, ende te vermeerren. Waer enich man. . Een, of meer. die borgher tot Enfchede wae- (1) van Arkel-  284 Overysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk, waere, of in. borghers ghemuede (2), in onfer Stat van. Enfchede. nu of naemaels woenachtich waere. die ander, heren, dan ons , of onfen gheftichte. dienstlude, of hoerachtighe lude waren, of anders tot enigher Echte (3) behoerden . Waer dat zake, datWyofoufe naecomelinghe. bisfchop tutrecht, of onfe ambochtlude in Twenthe. Dier heren vyande worden, die defe voerf. lude toebehoerden, of dat fi onfe vyande worden, of onfe naecomelinghe. Bisfcop tutrecht, of onfer ambochtlude. daer an en foude Wy , noch onfe nacomelinghe. Bisfcop tutrecht, noch onfe ambochtlude. defen voerf. luden. gheenrehande hinder, toe keren, noch fchade doen aen hoeren lieve, noch aen hoeren goede, dat fi binnen onfer. Stat van. . Enfchede, of binnen onfen lande ligghende hadden, alfo verre, als fi. ons ende onfer Stat voerf. deden, dat fi fculdich waeren te doen. Mer waer enich man daer onder, die ons, of onfe naecomelinghe Bisfcop tutrecht, of onfen ambochtluden , of onfen fcepene van. Enfchede. dochte. dat hi hem alfo nyet en bewaerde dat hi ons, ende onfe Srat van. Enfchede nyet nutte binnen onfe Stat voerf. waere. die foude buten der Stat wefen, alfo langhe. alfe dat oerloghe duefde. mer hem foude fiin goet volghen. dat bintlen onfe Stat vryeheit waere voerf. ende daer foude hi onghehinder af bliven. ten waere, of hi openbaerliic. weder ons, of weder onfe Stat voerf. dede. . Ende om dat Wy willen , dat alle defe voerf. vorwaerden. van ons, onfer Stat voerf. vafte ende ftede , ende onverbroeken , eweiiken ghehouden blive. daer om hebbe Wy defen brief, open, mit onfen utehanghen Zeghel, bezeghelt. . Ghe- (2) Toelaating. III. Stuk, bl. 110. (3) Dienstlieden worden zo wel als de hoorige lieden gezegd tot eene echte te behooren; doch niet alle hoorige lieden behooren tot eene echte. Zie hier over II. Stuk bl. 114. ijs. 130. lil. Stuk, bl. 51. IV. Stuk, bl. 171. 102. 105. 240.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 285 Ghegheven. to. Dyepenhem, int jaer ons heren. Dufent, Drye hondert, viif ende viiitich. op onfer Vrouwen. Avont. Nativitatis. Aan deezen brief hangt het zegel van den Bifchop in rood wafch aan eenen francynen ft aart. N0. 17. Brief van Bifchop Frederik , geevende aan het nieuwe verplaatfte Delden dezelfde voorrechten als die van het oude Delden, van het jaar 1322. Ex Diverforio primo Frederici de Elanckenhem Episc. Traj. MSCto fol. CXL. Univerfis prefencia vifuris nos fcabini et univerütas ville feu oppidi de Delden facimus manifestum prefentibus publice protestando quod translationem domorum ec manlionum noftrarum de loco predicto ad locum de Nyedelden iam noviter circumfosfum fecimus et facimus privilegiis et libertatibus noftris antiquis penfionibusque domino feu iuribus aliis quibuscunque Reverendi in Chrifto patris ac Domini noliri Domini Frederici Episcopi Trajectenlis fuorumque fuccesfs»rum in nobis_ ct bonis noftris plenarie refervatis juxta continentiam literarum dicti Domini Episcopi nobis fuper dicta translacione concesfarum, quarum tenor dinofcitur esfe talis. Nos fredericus dei gracia Episcopus traiectenfis ad univerforum noticiam volumus pervenire quod ad precavendum periculis tèrre noftre ut  286 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, ut eo melius homines noftri et habitatores in villa de Delden ab opprimencium protecti incurfibus fecuritate gaudeant pociori concesiimus eisdem noftris hominibus et concedimus per prefentes, ut domos maniTones ct habitaciones ipforum ad locum dictum Nyedelden , iam noviter circumfosfum , transferant collocent edificent atque ponant. ibidemque privilegiis et libertatibus. quibus hactenus in predicta villa Delden ufi fuerunt in dicto locode Nyedelden gaudeant et utantur. dominio penfiombus et iuribus noftris quibuscunque in dicta villa usque ad hec tempora habitis. nobis et fuccesforibus noftris in dicto loco de Nyedelden plenarie rei'ervatis. jn cuius rei teftimonium ijgillum noftrum prefentibus eft appenfum. Datum annodni. M. ccc. vicefimo fecundo in die beate Prifce virgim's. jn quorum omnium premiiTorum teftimonium et munimen figillum noftrum duximus prefentibus apponendum. Datum anno et die predictis. No. 18. Brief van Bifchop Johan van Diest, ge$* vende aan Delden het zelfde Stadrecht als dat van Oldenzaai, van den jaare 1333, uit eene zeer oude copye ter Secretarye van Delden. Wy Johan by der gnade Godts Biflcop Tutrecht doen kundich alle den gennen de deflen onffen breff folen Hen off hoeren lefen dat wy gegeven hebben ende geven myt deflen breve den van Deylden Stadt rechte in allen manieren als hefft onffe Stadt van Aldenzele jn oerkuade des hfefFs bezegelt myt onflen  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 287 onifen fegele Gegeven int jaer onffes Heeren duyfent drie hondert ende drie ende dertich des faterdaeges nae funte Johannes dach Baptifte. N°. 19. Stadsbrief van Goor door Bifchop Hendrik van Het jaar 1203 , nevens nog twee andere brieven aangaande de markten en tol deezer Stad. Uit het gene ter Secretarye van Goor berust. Copia Copia;. Wy Florentius van Godes ghenaden und des Apoftililchen Stoel Bifchop to Utrecht maecken eenen jederen, fo tegenwoordigen als toekomltigen openbaer , dat onfe lieve Borgere und inwonere unfer Stadt Goor ons twee brieven fo einen van onfen predecesforen over oere vryheyt, gerechticheden ende privilegiën gegeven weeren , prefentiert hebben, und was die teneur und inholt des eerften brieves aldus: Wy Hindricus van Gaedes ehenaeden Bifchup van Utrecht, maecken kundt eenen jederen, fo tegenwoordigen brieff werden fien , und bekennen vermits jegenwoordigen mhout, dat wy uyt raede onfer getrouwen onfen lieven femplichen luyden, und plaetfevan Goer, bewaerders defes jegenwoordigen brieves gegeven hebben fodaene vryheyt ende fodaene gerechtiheyt gelyck onfe lieve Borgere van Deventer und andere onfe Steden hebbende finnen, eeuwichlycken te holden , oock allen und einen jederen, fo in gemelte Stadt komen, um aldaer te wonen, willen daer beneffens, dat diefelve onfe Borgere van Goer, und onfe Stadt van Goere  288 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Goere fal genieten und gaudieren derfelven vryheyt un derfelven gerechticheyt, dewelcke andere onfe Borgere und Steede geniete linnen; ingeruygnisfe und vestenisfe desfelven hebben wy onfe fegel daer onder doen fetten. Aófum und datum by Gore in by wefen Hindrick van Almeloe, Hermen van Voorst, Arnoldt van Almeloe , Hendrik van Enfchede, jacob und Niclaes gebroederen van Thye, und andere fempliche Borchmans van Gore, Ridder und knechten, mit fampt meerandere frome Mans in 't jaer onfes Heeren duifent twiehondert drie undt festigh, den negelten fondach uae der Oclaven dergeboerte des Heiligen Marien. Die inholt des anderen brieves volgt, und is aldus (i) Wy johannes van Godes ghenaden Erwelter toe Utrecht maecken kundt eynen jederen , fo tegewoordigen brieff werden lenen und bekennen vermits defes, dat wy uyt rade onfer getrouwen defen lieven Borgeren van Goer, bewaerers van defen geven und vergunnen, dat fie fullen hebben ein marekt, den eerften fondagh nae den festdaege deiApostelen Petri und Pauli und willen dat fodaene marekt fal duyren den fondage voergemelt twee dagen te voerne, und einen dagh daernae. Jtem wy vergunnen denfelven onfen Borgeren voerf. ein marekt op St. Andries, op denfelven Andries dagh und fal duiren denfelven dagh, gevende allen gaenden und komenden vaste und vrye geleyde, nae gewoonheyt fo van andere Steede beshier te onderholden , By tegenwoordigen linnen an und avergewefen Goswinus to Deventer und Gysbertus toe Oldenzel Praveste, Arnoldt van Almeloe, Ridder, Egbert fyn foon, und veel meer andere etc. Ghegeven in den jaere onfes Heeren duyfent twiehon- dert (i) Zie ook deezen brief by ~Dyw, m Wenliï. Dev. bl. 321.  ever debezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 289 dert drie en tachtentigh, den vrydagh nae het fest der zaligen Mans Magdalenas etc. Welke brieven, und alle vryheiden, gerechticheyden, und privilegiën in denfelven begrepen, und wat in tyt vooi> gemelt gegevener brieven van onfen voorgemelten Voervaederen, kraft derfelver brieven ennen verjonnen und gegeven is, folckes wy myt eygener gemeute, gnedichlich vermeren, beftedigen, und met jegenwoordigen bevestigen, geven und vergunnen denfelven onfen Borgeren ein weecke marekt to ewigen tyden bermaels te holden, a!l maindage, alfo dat alle die gene, fo op gemelte mareket komen, und datfelve met koop;nfchap verfoecken , vry und feker geleyde follen hebben, van des avondes van den Sondage bes toe ein uren des dingsdages negestvolgende, und fo van die eine weke in de ander eeuwehlick toe holden; Die jenige averst fo in den banne, Item onfes Stichts, ofte derfelver ftadt viande finnen, und die jenige, fo die vryheyt van geleyde perfoonlick gebraken hebben, lullen in voergemelte gantz und gaeruytgefla. tenzyn, Volgents van den tollen, denwelcken gemelte Stadt, offte desfelven inwooneren, tot onderholdingeder poorten, und vestmge derfelver Stadt, Jtem diepen wegen und veeier bruggen, by diefelve Stade wefende, gehadt, und van olden tyden besher bekomen hebben, ongemerekt dat het payement voel flimmer wort, daer jegens wat tot onderholdinge •van voergemelte dingen van noden is, nu duirer, dan in vergangenen tyden, te bekomen und kopen is, uyt raet onfer getreuwen und desfelven, fal die weerdye und valeur des payements gelyck diefelve in tyt als die tollen ingefat is, gegulden heft, betaelt worden, Gefchehenfinnen desfe dingetoDeventer in by wefen der Edelen, Geftrengen, Erbaren und discreten Mannen LudolphHeer van Anus, Florentius de Danels onfe Neve, Heer Reynolt van Coeverden, Ridder und onfen Amptman van Laege, Hendrick van Krieckenberck, Hendrick Sure, 'Gerhard uan Bevervoerde, und Jacob van Apel.V, Sïük. T toorn,  zgo Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, toorn, Aernolt Upperhecht, Johan Heyer, Hindrick ter Bruggen, Burgermeifteren und Schepen, onfer Stadt Deventer und meer andere Vrome und eerlicke mannen, alfe getuygen toe voergemelte geropen ende gebeden, in welckes allen getuygenisfe hebben wy jegenwoordigen brief mit onderfettonge onfes groten Zegels, welckes wy in groten fchriften plegen te gebruycken, doen bevestigen, Gegeven in den jaere der gebeurte onfes Heeren Duifent drie hondert negentigh den vyftienden dagh der maent Aprilis Onderftont Prffifens copia concordat cum vero fuo principali figillato de verbo ad verbum quod ego Bernardus Enftadis facris apoftolica et imperiali auctoritatibus Notarius publicus quod atteftor propria manus fcriptura. Onderftont Dat defe met die uit het Latyn getranslateerde copie van woort tot woort aldus accordeerende is bevonden, atteftor BARTOLD COUPER Secr. jNo. ftQ.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 291 No. 20. Wilkeuren der Stad Almelo, door Heeren van Almelo en de Schepenen aldaar gemaakt. Volgens het oorfpronglyke ep het Stadhuis te Almelo. Jtem dyt fynt die inlaten die myn Juncker van Almelo (1) Ende wy Schepenen hebben ingefaet nae orber ende nutticheit onfs alynger menthe ende onfs Stat beste als wy hapen ende meenen in dien iaere (1) Zie tot opheldering hier van II. Stuk, bl. 147 £fV. De Heeren van Almelo hebben van hunnen Rechtsdwang over de Heerlykheid Almelo niet zo veel aan de Stad Almelo afgeftaan als de Bifchoppen van Utrecht aan de Provinciale Groote en Kleine Steden van Overysfel, die gemeenlyk wilkeuren zonder den Bifchop maakten. Dat de Heerlykheid Almelo niet uit den boezem van het Sticht of Landen van den Bifchop is gekomen , is getoond II. Stuk , hoofdi. 6, Almelo kan derhalven niet door eenig Bifchop van Utrecht tot eene Stad zyn gemaakt. Ook de veel ouder Heerlykheid dan de Stad Almelo (wylgeen ouder Stadrecht in deeze Provincie dan van de dertiende eeuwe wordt bevonden) bewyst, dat bet Stadrecht, waar door de Rechtsdwang der Heeren van Almelo, zo veel de plaats der Stads Jurisdictie betreft, eenige vermindering heeft ondergaan, door niemand anders dan door dan Heer van Almelo aan deeze plaats gegeeven heeft kunnen worden: en de hier gemelde Stads wilkeuren, door de Heeren en de Schepenen opgericht, nevens andere brieven, en dat de Schepenen ook aan deti Heer van Almelo getrouwheid zweeren, en veel andere rechten meer, bevestigen dit. Ook zou anderszins de Stad Almelo onder de Provinciale Steden , die van ouds mede ten Landdage zyn verfchreeven , geteld zyn geworden; 'c welk echter zo niet is. Men zie alle die Steden opgenoemd III. Stuk, bl. 223. Doch van de Stad Almelo wordt 'er niet gewaagd. T 2  292 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, iaereons heren dufent vierhondertendeneghentachtentïch aengaende op funcle Peters dach ad Cathcdram des hilligen Apoftels Jtem foe fynt voerwerde dat eyn yttelick die daer backet ende brouuet die fael dat gheuen alsmen dat gheuet boeuen ende beneden (2) vuile mathe ende iuuaere ghenoech vaen gheuechte ende dat bier falmen gheuen voer . .. bontfche (3) maete ende neement fal tappen die kaenne en fal ghewroeghet (4) wefen myt der Stat teyken by eynre pene van vif poende ende wie waenemathe (5) gheuet ende bckoert woert die fal ghelden vyff punt ende wie dat broet toe licht backet die fael ghelden vyff punt Jtem wee hoemborger bier tappen wyl die mach dat tappen dat jaer doer ende des gheliken bremer bier ende gheuen die quaerte als dat boeuen ende beneden ghelt oick die bontfche mathe vul by enen punde Jtem wee botter harinck oly ende keefe flytenwïl die follen dat gheuen als dat boeuen en beneden ghelt ende een follen dat oeck nyet toe llaen (6) eer fie dat wt ghefleeten hebben by XX punden diehelf- te f2) Van de fpreekwyze boven en beneden is gezegd IV. Stuk, bl. 202. Hier fchynt daar door te kennen gegeeven te worden, dat hy het zal geeven, zo als anderen, die met hem in Almelo woonen, het geeven. (3) Bontfche, zie I. Stuk, bl. 150. (4) Geykt. (5) Anders ivaenre mate Burman, Utrechtf jaarb.Deel. 2.' bl. 193. Kwaade maat. (6) Daar mede niet ophouden te verkoopen.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 293 te minen joncker ende die ander hellefte deer Stadt ende men mach dat wt fliten voir alfulcken coep als hie dat op floch ende gaff (7) fonder brocke Jtem wert oeck faeke dat daer yemant weer die fyn voer (8) niet een raekede ende waerde Ende ghenghe vaen deer weer (9) ofte vatede (10) bonen dat voere ende die Schepenen offte die voerheren quemen ende voenden dat huis woeste (11) ende dat voere ongeraket dat weere we dat weer die fael dair omme gelden V punt al weren daer kinder die beneden oeren tuuellef iaren allikeuuael (12) folie fye gelden deen feluen brocke voerlf. Oeck foe een fael nymant gaen achter of voer buten huus myt bernen kerfen foender iuchte ofte voer halen foender klumpe (13) ofte anden (14) vaete by dreen punden Ende (7) Voor zo veel geld, als waar voor hy hetopgeflaagen en daar voor gegeeven heeft, zonder dies wegens breuke te betaalen, indien hy het niet zo duur verkoopt als het boven en beneden geldt. (8) Vuur. (9) Van de weere, daar hy woont. (10) Het woord Vaten betekent by de huislieden betkooren of ander gewas op zolder brengen; als gefchiedende zulks door toereiking; zo dat de een het van den anderen aanvatte. (n) Ledig. (12) Alevenwel. (13) Ik meen dat klumpe hier betekent het zelfde met kluze, zynde een zwaar en rond aarden vat, 't welk by de huislieden in plaats van eene houten ftoof gebruikt wordt. (14) Anderen. T3  294 Overyfelfche Gedenkflukkeni Vde Stuk, Ende oeck en fal nyemant onder boeten (15) omme to brouwer by nachte then fy twye ure na myt nacht Ende des gelicks niet in den oeven boeten voer vyer uren des mogens by dryen punden fo vaecke fye beioert worden. Ende weert oeck faecke dat hyr twist inne voele tusfchen deen gheenen die daer bekoert woert die fael ftaen aen kauelinghe (16) myns Jon» keren ende der Schepenen Jtem oeck foe een fael niemant backen ofte meiten daer vuur van in wefen mach in den aeuent of in deer daer (17) nae deen dat onfs leuer Vrowen kloeke gheluet is by eenen punde foender argelyse noch nyemant fael meiten des moergens voer dreen uren by eenen poende oeck foe een fael nimantfinen ceuen ofte daer fetten in fyn huus teen fye myt deer Schepenen rade by ene pene vaen dren punden Jtem oeck foe een fael niemant vaen onfen borgheren copen ofte verecpen oep deen market dach hye fael dat eerften deen marekede beden ende prefentiren meer op ander daghen niet by X punden deen coptr ende deen vercoper elck, Voert een foellcn alle die inder herfchop vaen Almelo woennengheenreleye dynck alfe by naemen hoenre gaenfe voeghele eyere verfche boeter vyfche toerf ende alle dat men op die meente vaenghet ende wynt copen offte vercopen daen binnen Almeloe oep deen maereket ende meen fait niet voert uter herfchoep van Almeloe brenggen by eenre pene vaen X punden bynnen deer Stadt vreiheit Ende ghefchutet buten dcerStadt vreyheit die fael myn Joncker daer umme geiden vaen (15) Onderden brouwketel vuur aanileken. (16) Deeling, beoordeeling. ZzeKiUAN. (17) Lest. Zie ten Kate, aanl. Deel. 2. proev. 1, bl. 349.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 295 vaen elliken . . • enen oelden fchilt toe verftaen foe mannig (18) hoen gans voegeleyer verfche boeter vyfche ende voJer toerfs fie vercopen dat fie daen foe mannig olden fchilt omme gelden follen wt ghefecht dat die boergere moghen alle daghe copen wes fie vaen defen voerghefchreuen waer in oeren hufen behoeven behoeltlick die market tfedele in hoerer macht te blyuen ende wy dat aen brenghet die fael daer vaen hebben III punt foe vaeke ais dat ghefchuet ende woe heet inder herfchop büue foe yst foender brocke ende alle buten luden mogen copen ende vercopen op onfen marcket dach fonder broeke ghelick onfe borgers. Jtem foe en fael niemant fyn rogghe offte ienich korn wt voeren ofte vercopen fie hebbet crften bynnen Almelo opt markt veyle gheueylet by enre pene vaen X punden bynnen ons vryheit ende fchudet hutten deer vryheit die fal myn Joncker daer umme gelden enen olden fchylt. Jtem oeck fyt voer woerde wert fake dat yemant queme hye weer wy hie weer ende woende yemande op.deen fynen (19) die hem dat fyne affhendich woelde maken dat weer oeck wat dattet were mysdede hy hem dat folde wefen fonder brocke ende foelde allike wael ftaen tot myns Jonckeren ghenade ende der Schepenen wes fie daer mede deden die fal gelden dre olde fchylde. Jtem foe een fael niemant die ghefeten is onder der Clocken (20) van Almeloe in oft wt meten meet ander (18) Menig. (19) Ende wondde iemand op zyn erf of goed. (20) jn het kerfpel. Het woord Kerfpel betekent het zei- de T 4  296 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, der mate dan myt eenen Scheppe! dat myt ons Stad ende ons Jonckeren braende ghebraent is (21) by dreen punde Jtem oeck foe fynt vorwerde wert facke dat die Richter ofte die Schepenen folden doen een aeneuanck (22J ende dar vaen toe lafte quemen foe dat fie yemande woendeden daer een follen fie ghenen brocke vaen ghelden want fie dat van der Stadt wegen hebben ende omme dat recht toe Herken ende des gelikes myns Jonckeren ghefynne (23). J:em oeck heft myn Joncker ende die Schepenen inghefaet weert fake dat daer yemant were als vaen mannen ofte vrouwen die by malkanderen feten ofte legen als echte luden ende pene echte lude een weren dat van malkanderen follen fcheiden als myn Joncker ofte die Schepenen ghebedet offte doer deer kereken wul (24) by hundert punt ende der Stadt hoegefte kuir (25) Ende daer toe een follen fie die Stadt ofte herfchop niet langher bruken ten wer facke de met Klokken of Klok, te famen gefield van Kerk-Spel. Het luiden der Klokken is van ouds eene Kerkelyke oeffening, tot den Godsdienst behoorende, geweest. Kilian maakt eene ganfeh andere afleiding van dit woord, naamlyk Kerss-pel of Kerst-pel Bo-ptiflerium. (21) Dat met onzer Stads ende onzes Jonkers teken of wapen gebrandmerkt is. (22 Gevangenneeming, (23) Wil, bevel. (24) Wil. : Hoeveel te minder dan moet het vreemd geacht worden , dat ook de Kleine Steden van Twente boete van ontucht hebben genooten, waar van is te zien boven, bl. 24.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 297 facke dac fie dien Kerckeren (26) om abfolucie prefentyrden Jtem een ygelick fael die hilligen dage viren woe kleine fie oeck fient die vaender hilliger kerken gheboeden weerden toe vyren by eere (27) pene vaen X punt den ten weer dat onfe Kereneer ons oerlof gheue tot ghemenen deenfte Jtem weer iemant vaen ons borgheren hie fy wie dat hie fy die wil hebben eene eeth van den anderen die fael daer voer legghen den Schepenen eenen fwaerten ftuuer eer men die eeth fael ftauen oder ontfangen van yemande ende foe vro als die eeth ghedaen is foe fael dat geit daer by legghen. Jtem oeck foe fynt vorworde dat die poerteners fullen fluten die poerten des fomers toe neghen uren ende des wynters toe fefs uren Ende benamen (28) foelen fie wefen eene ure eer dat fie fluten bye deer poerten nameh'ck toe fene wie daer in en wt gheir, Ende wert fake dat fe des nicht een deden foe fullen fie daer umme gelden foe dyeke ende foe vak:: des ghefchede een punt ende oeck foe een follen fie nymande in offce wt laten des nacbtens by tuueen ponden Teen fie faecke dat fie orloff hebben van deen Schepenen Ende alle nachte foellen fie die floetele brenghen deen naeften Schepen wanneer die poerte ghefloeten is. Jtem oeck heeft myn Joncker ende die Schepenen in- (26) Kerkheeren. (27) Eenre. (28) By naamen, inzonderheid. T 5  2S>s Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, inghefaet dat elliclc huuiTheer feluen fael waeken ende buerwerken ofte eenen alfo goed fetten als hie feluen is by eenre pene vaen eenen punde Ende wie niet up die waeke een is toe neghen uren heent toe dreen uren die fael daer umme gelden een puntende des anderen nachtes aüyke wael toe wacken. Jtem wee rugghen broet veile backet die mach fchoen broet (29) ende weyten broet backen toemyns Jonckeren ende der Schepenen oep feggen Ende die wechte fael wefen foe fwaer als boouen ende beneden ende men fael oem gaen al achtedaghe ende weghen dat broet Jtem die yemant bekoert in der herfchop van Almelo inder herfchop neet woenachtich een is die daer vysfehet ofce voegele vanct ende hoelthoennen Ende deen bekoerde ende bregget dat daen aen heimelick ofte apenbaer die fael hebben dat deerdendeel van deen brocke Ende hie fael mechtich wefen hem toe befaeten van myns Jonckeren weghen. Jtem wee Tune (30) brenghet in die Staet die fael beuifen dat fye fyns felues fynt ende een kaen hie des nyet beuuifen foe fael hie gelden twe punt Jtem alle brocke die an dat hogefte gaen (31) ende horen ist faeke dat men hem ghenaede wil doen foe ist der Stat hoegeile koer ende dat is eenen buten manne dubbelt. Jtem (29) Vermoedelyk wordt hier door verftaan brood van gezigted roggen meel, anders genaamd Stoet. (30) Tonnen. (31) Breuken, die tot het Heimaal behooren. Zie ff. Stuk, bl. i98, III Stuk, bl. 32. IV. Stuk, bl. 225.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 299 Jtem wee der Staet fegel behoeuet die fal gheuen, van eenen hanghens fegel eene tacke wyns ende van eenen placker des breeif (32) ene quuarte wyns Jtem wie yenighe oeplatinghe (33) doet voer deScepenen die fael gheuen ene take wyns Jtem wie vlaes drogen in deen oeuen offte by deen vuer die des bekommen fael gelden vyff punt Ende niemant fael des nachtes by kerfen offte voer fwynghen (34) ofte braken by vyf ponden ende oeck niet hekelen by derfeluer pene. Jtem oeck fynt voerwerde wert fake dat jemant pandinghe dede de pande fal men oep beden voer die Schepenen ofte voer den Richter ende roepen fie langhes die StraeteD wert facke dat daer wee bouen dede foelde daer umme gelden tue punt dateerfte paent fael ftaen dre daghe toe vercopen Ende daen dre daghe eert verloeren woert ende foe fael oeck dat lelie Jtem oeck fynt voirwerde dat nae defen daghe nyemant fael op dat huus (35) gaen wanneer hie voer gheboet is (36) dan myt fynder vrenden vier ofte vyue Ende daer een fael ter tyt niet meer dan ene fa- (32) Een op den brief geplakt zegel. Zie lil. Stuik, bl. 162 &i. (33) Opdragt van goed lil. Stuk, bl. 286. (34) Beuken, te weeten het vlas. Zie Kiliak. (35) Stadhuis. Oudtyds plagt het woord huis by uitftek voor Stadhuis genomen te worden. (36) Wanneer hy verbooded, ontbooden, gedagvaard is.  30O Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, fake op ghedaen worden a!s(37) een ytlick by enen punde mer eeD ytlick fael doen fyns felues woerdefonder behael (38) Ten wer dat hem die Scepene oirloif gheuen dat een ander fyn woerc vor hem doet. Jtem oeck fal een ytelick fyne fake ende fyn verwyn laten teykenen ende 'daer van falmen deen Scriuer gheuen ein mengelen wins den Schepenen eeD kanne wins we des niet teykenen laet daer een wylt die Schepenen gheen gheyth (39) op doen of aff doen Jtem foe heeft myn Joncker den borgeren ghegeuen tot fynen opfegghen dat die Schepenen moghen alle vier hoechtyde kopen dre vathe homborgcr beers ende tappen deen boergheren die tyns (40) vry Ende gheueD die quaerte nae deen dat fy dat tughen (41) moghen Ende legghen die up dat raethuis Ende fie follen fye copen myt der Staet gelde ende fliten fy ghelike ende niemant befunder Jtem alle brocke fynt eenen buten manne dubbelt wt ghefecht van deen market Jtem alle brocke die bynnen der Staet van Almelo fcheen (42) fullen die Sche- (37) Naamlyk. (38) Onverhaald, zonder zich te kunnen benadeelen' indien hy zich door onkunde vergist. (39) Gicht, verklaaring, getuignis. (4°) Tins, cenfus, te weeten van het bier, aan den Heer toekomende. (41) Toeftemmengenoeg te zyn. Teh Kate Aard, Deel 2. bl. 452. (42) Gefchieden.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 301 Schepenen inwynnen bynnen fefs wecken nae deen daghe dac fy hem anghebracht fynt fonder argelysc Eode ten yrlten dat daer brocke ghefcheen foe fal men hem die groeten (43 J ende die dan brockachiich is die fael van ftonden aen boerghe fetten voer datt geit. ■ ■ Jtem niemant fael neerynghe doen in der Stadt die daer woent hye een fy boerger gheuerden alsby tein goltg. Jtem ellick fael eene balie (44) myt water al den fommer voir fyn huys ftaende hebben wee des niet een doet die foelt ghebrocket hebben tue pont wanneer die Scepenen dat ghebedet Jtem eyn ytelyck man die toe huys is wanner men gheboet toe buerdenften die fal feluen toe buerdenften koemmen als by tien ponde offte hie fal daer eenen alfoe guet fenden als hie felven is oep dat market want die Schepenen uitgaen (45) die fael daen gelden de poene van uyf pont foe vake als dat ghefchiet Jtem malck fal fyne ftrate maken wanneer men hem dat gheboet als by V ponde Jtem we in den hagen (46) gheit ongheorleffc der Schepen die-fal gelden twe pont ende we daer jenich hoek inne houuet fal gelden vyff pont Jtem (43) Begrooten. (44) Tobbe. (4SC Wanneer het de Schepenen bevinden. Vervolg van bet I.Stuk, M. 115. £fV. (46) Bofch, kreupelbofch. Zie Kiliah,  302 Overysfelfche Gedenkftukken, Vde Stuk, Jtem (47) we borger woert die fal bynnen iaers gheuen twee goltg. ende een Ieeren emmer der Stat ende den Scepenen een tacke wyns ende der Stat ghilde een pont wasfes den Scriver een mengelen wyns Jtem oeck hebben myn Joncker ende die Scepenen inghefat dat niemant fal wonen inder herfchop offte bynnen Almelo die fich van den Droesren offte eerghent van ghekoeft (48) van dcuerie offte derghelyke by tyen olde fchylde ende fullen allike wal wt deer heerfchop ende wc der Stat myt der wonynghe varen ende wt der herfchop (49) ende daer niet weder in toe kommen ende wee fich fchuldich keent die kume noch bynnen XIIII daghe als (50) wt der Statt ende wt der herfchop op dat hie geen fchaden een kryge want myn Joncker ende die Schepenen wylt boeren den brocke ende die pene voirghs. Jtem oeck foe een fael Dyemant hoelt voeren opt market die dat langher liegen fil laeten ende oep deen weruc dan dree daghe by enen ponde ende foe menighen dach als dat daer nae licht foe mennich pont Jtem we dubbelde hoeppe (51) brouwen wyl die fal (47) Dit artikel is doorgehaald. (48) Van den Drost of ergens elders van vrygekocht vaa de ItiafTe enz. (49) De woorden, ende wt der heerfchop febynen hier te veel, als zynde boven reeds gefteld. (5°) Alzo. (Si) Dubbeld hoppenbier. Hoppe, of hoppenbier wordt gezegd in tegenftelling van grute, in eenen brief van 1404 by Mr. van Hattum gefchied. der Stad Zwolle deel t. bl. 272.  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 303 fal die allene brouwen fonder Ewelde (52) daer van 272. Op dezelfde wyze als het woord hoppe wordt genomen voor hoppenbier ; zo v/ordt ook grute gezegd voor grutenbier; beide van wegen deftoffe, die in het bier ge. bruikt wordt: want het is reeds bier, voor dat het met grute wordt voorzien. Hier toe dienen ook de woorden, bier tappede dat nyet gegruyt en were, in eenen brief van Frebrik vanBlankenheim, Bifchop van Utrecht, aan de Stad Ootmarfum gegeeven , den 20 Febr. 1405 , alwaar de Bifchop aan deeze Stad in erfpacht uitdoet de gruyte en den asfys tot Oetmarjem mit allen horen toebehoor als de gelegen is in den alingen gerichte tot Oetmarjem, voor tien oude volwigtige Fran" kifche Schilden desjaars: in fuiken voirwairden weert dat yemant bynnen Oetmarjem off anders woir bynen den Gerichte Oetmarjem vurf. gruyt haelde dan tot Oetmarjem, of bier tappede, dat nyet gegruyt en were, fonder conjent en wylle der Scepen van Oetmarjem, den Jolden wy hem doen panden alfoe dicke als dat geJchiede ende des begheerden voir drye pont, dair de twe pont off comen Jollen aen onfe heerlicheit en dat derde pont Jal comen tot behoeff der Scepen in derStad oirbair vurf. Ook heeft Mr. P. H. van der Wall getoond, dat door grute verftaan moet worden de ftoffe , welke dient om het bier te doen gisten. Handvesten van Dordrecht bl. 151. 6fc. alwaar hy eene vergisfing van den Heer Wagenaar hieromtrent aantekent. Ik had echter eene breeder verklaaring gewenfcht, van wat ftofFe deeze grute zy geweest; en wat eigenlyk het woord grute in zynen oorfprong te kennen geeve. Dat door grute niet allerley foort van ftoffe, waar door het bier aan het gisten wordt gebragt, en althans geen gist verftaan wierd, meen ik daar uit te moeten opmaaken: dat tot hoppenbier ook gist vereifcht wordt; en echter, in den aangehaalden Zwolfchen brief, grute of gruite wordt tegengetteld aan hoppenbier, in de woorden hoppenbyer, dat men gemeenlike dryncket, in onfen lande, daar onfe gruyten, op allen cynde ons geftichts'feer mede afgegaen, ende vemyelt fyn. En vervolgens wordt aldaar afzonderlyk van den accys van hoppenbier gemeld. Ik meen dat hier in het oog te houden zy, dat de Latynfche woorden fermentata cerevifia, in brieven van de middeleeuwen met grute verwisfeld, eigenlyk te kennen (52) Eu velde, kwaad, hier  304 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, van toe kommen ende wee Enuelde hoppe (53) browet die een fael daer ghene tunnykens of dubbelt bier wt einen brouwelick brouwen by eenre pene van tyn ponden Jtem want die Scepenen upt Saedrhuis toe rechte fitten of van rechtes wegen daer fynt, wat brocke daer nengeeven bier, door zuurdeesfem toebereid. Dit ftrookt zeer wel met de eigenlyke betekenis van bet woord fermenturn. In onze Twentfche landtaal is het woord gmte nog vaneen bekend gebruik, betekenende den klomp toebereiden zuurdeesfem, welken de huislieden op het Scharpbier (een drank van roggenmeel, eenigzinsgoor vanfmaak, zonder hoppe gekooktj doen, om het te laaten ryzen en zuiver worden. Wat einde/yk de afleiding van het woord zelve betreft, komt my voor, dat die moet gezocht worden in het woord ruyen, 't welk in de voorzeide landtaale alsnog betekent ryzen, dyen , en inzonderheid gezegd wordt van het ryzen van beflag van meel, en van mee! of deeg, toebereid om gebakken te worden. Van ruyen komt geruite, dat is, het gereezene of gezuurde, en voords gmite, gruit, grute, fermentum. Van de overdragtelyke beteken iifan van het woord ruyen, in opruyen , en in voordi uyen , voordroeyen, zal ik hier niet melden; noch breedvoerig aanmerken, dat het woord uitroeyen, myns bedunkens, van eenen ganich anderen wortel is, naamlyk van roden, uitraden. Zie het aangetekende van Mr. Jung. in Cod. dipt et doe pro hifi. Benth. pag. 22. De Heer Wagenaar leidt het woord grute of gruite, hoewel met eene geheel andere toepasfing, af van gruyen, gvoeyen. Ik twyfel niet of de woorden ruyen en gruyen, beide eene uitdying bedoelende, zyn aan eikanderen verwant; zo dat'er weinig bedenklykbeid fchynt te zyn, om het woord gruyen insgelyks tot myne gemelde afleiding overtebrecgen. In bet oude Stadrecht van Deventer van 1486 wordt gewaagd vangroeten water, in de woorden: Item : die dat groeten waeter hebben fullen zwoeren op die Ordonnantie van den Grotten waeter. Dumbar Kerkl. en Wereldl. Dev. bl. 169. Ik denk dat toen in het gemeen daar door verftaan wierd het water tot brouwen van bier gebruikt. (53) Enkel hoppenbier.  ever de lezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 305 daer in hoer tegenwoerdicheic ghefcheen, follen dubbele wefen ende gheuen daer die ene den anderen ontidighe rudighe kyfF woerden die (54) onfe Stadt broecke alfoe toefamen nychtgheteiken of ghefchre. uen een Itaen fal dar um gelden XXX pont Jtem wer daer iemant die fyn beer nae defen daghe by fyck feluen oepfatte (55) buteD concente der Scepenen die fael daerumme gelden XX punt foe vaeke als dat ghefchut offte gheboeden (56) woert Jtem oeck foe hebben myn Joncker ende die Scepenen ingefaet dat daer nymant fal indraghen roggen gaerueD ofte gerlten garuen klacloes (57) ghene garuen voer foeuen uren ende des auendes nae foeuen uren by eenre pene van vyff ponden Jtem want men alle feutber faken (58) nycht befchriuen kaen foe mach men alle die ghenre die fent» ber faeken onder fich hebben daer voert nicht van inghefeet is corrigeeren tot hondert pont nae gheleghenheit der faeken die hondert pont toe vermynderen ende toe vermeren tot goet duncken ons Jonckeren ende der Schepenen die (59) faken moghen foe groet ende lelick wefen dat onfe Joncker ende die (54) Die in. (55) In prys verhoogde.^ (56) Of hem daar over een Stadsboode gezonden wordt, om hem te bekeuren. (57) Onbefchuldigd, onfchuldig, onberispelyk. KlokbS' fchuldiging. Zie ten Kate, Aml. deel 2. bl. 653. (58) Zaaken, die tot het Send- of Geestlyk Gericht behooren. (59) Ten zy dat die enz, V. Stuk. V  306 Overysfelfche Gedenkflukken s Vde Stukt die Schepenen die wth deer heerfchop ende Stadt van Aimelo leggen (60) mogen ende wee alfoe offce um evni«h" faken wth deer Stadt ende herfchop vorg gheïecht woerde die een falmen nycht huyfen of hoiien by daghe noch by uachte ellick dach ende nacht in der Stadt vryheit by XX pont ende wt def Stadt vryheit inder herfchop ellick dach ende nacht by enen olden fchylt foe vake dat ghefchet. Jtem wee fyn brocke nycht beborget noch pande voer feiten kin, ende die brocke niet betalen den mach men wter Stadt ende herfchop van Almelo leggen ende we u n eynige faeken wt onfer Stadt ende de herfchop van Almelo ghelecht worden, dan nycht een rumuden (6t)endediegheboedenniet gheh'>erfim weren, den mach men in die gheuenkenisfe leasen ende hoelden toe waterende toebroede hent fe oren broke heralt hebben ende eene oervorae beborgbet hebben (62) daer men mede toe vreden is ende fie die Stadt ende herfchop rumcn als voorg. is Jtem myn Joncker mytten ghemenen Schepenen hebben ingefath dat alle die ghene die onwyllig fynnen upten raedthuys in tegenwoirdicheit der Schepenen myt flaende offce anders gelick Die ghene die des doet die fael dair um gelden die hoegefte ftaedt kuer Jtem myn Joncker endeghemeyneD Scepenen hebben inehefaet dat alle de gene de worden voergeboet (63)ummeeingetuchnisfe tegeuenendedefolffte voer bodinghe verfmade ende niet te rechte queme fal dair omme gelden X punt • Jtem (60) Verbannen. (61) Vertrokken. (62) Eene oorfede met borgtocht gedaan hebben. (63) Verboded, gedagvaard.  over de bezit, der Kleine Steden vim Twente. Byl. 307 Jtem myn Joncker mit den Scheppen hebben infath dat al de genne de brockafftich werden ende voruallen, follen den ierften rechtdach na deme als de brocke gefceet ist befetten ende beborgen (64) ende na demrae bynnen acht dagen betalen , fo veer fulcks nyet en gefchede fal defeiue in dubbelden brocke voruallen fyn end gebuert (65) worden funder genade. Jtem myn Joncker met den Scepenen hebben inghefath dat als wanner iemant worde angefpraeken, vor fcult ende de felue fich vermete tebewyfen betalt te wefen , ende dat bewys na fyn vormetten niet in en brochte , fal daer omme gelden vyff punt fonder vortoch (66) te betalen by dubbelder pene Van bier to brouwen Jtem oeck hebben myn Joncker ende de Sceppen ingefath dat alle de genne de brouwen willen in onfs Stadt dubbelt beer off eynuolt, follen dat mogen brouwen dat iaer uth dan fe follen by eynre leye blyuen dat jaer lang ende follen dat kefen op Scte Petri ad Cathedram weer (67) dubbelt off eynuolt ende we dair bnuen dede, by eynre pene van tyn ponden, fo vake dat gefceet Jtem wye nae den anderen worpt offt houwt, myt eyne byle fal daeromme gelden XX punt ende des nachtes dubbelt. Jtem (64) De woorden bezetten en beborgen betekenen het zelfde, naamlyk verborgen. (65) Opgebeurd, geêifcht. (66) Vertrek, vertoef. (67) Weder, of, Va  308 Overysfelfche Gedenkflukken, F de Stuk, Jtem myn Joncker ende de Sceppen hebben ingefath dat alle brocke de geuallen met verhael (68) de fal de handdadigen gelden na inholt der Stadt boeck ende de dat vorhael doet fal den feluen brocke dubbelt gelden. Jtem we eyn wapen geruchte macket by dage fal dair omme gelden twyntich punt dat onnodych is. Jtem we den anderen eyfcet uth den hufen op de ftraete of op dat velt fal dair omme gelden twyntich punt Jtem we den anderen wondet corber fal dair omme gelden veertich punt Jtem wye eynen kannen worp doet by daghe fal dair omme gelden tyen pont ende des nachtes twintich punt Jtem dve nae den anderen werpt myt fteenen dye fullen gelden tyen pont ende by nachte twyntich pont Jtem weert oeck facke dat iemant tappede veyle beer offt brandewyn dewyle godts woirt worde verkondigt, de fal daer omme geiden vyff punt beholtlykei.e eyn withuyfigt (69 man mach men vercopen ende tappen eyn kanne biers, we dair boeuen dede fal den feluen brocke gelden alle foe vacke fulcks wo vorfr. ghebuert. Jtem we pantkeringhe doet de fal ierften den Stadt baden betaelen eyn Stadt punt vor fyn brocke ende fo langhe de brocke onbetalet is fal dair gheenpant- ki- (68) Herhaaling. (69) Uithuizig, vreemd*  ever de lezw. der Kléine Steden van Twente. Byl. 309 kiringhe gbeftaen dan de bade fal voert varen na dat verwyn Jtem oeck hebben myn Joncker endede Sceppen ingefath omme ongeluckë te vermyden dat nemant in onfs Stadt met enyghe roer fal fceeten by XX punt, we he oeck fy het gefche dan vor, off achter den huyfe - Myn Joncker ende de Sceppen hebben ingefath dat we borgher wert ende man.ende wyff beyde van buten incommen follen gelden . . . i2goltg. ende eynen leren emmer der Stadt den Sceppen eynetacke wyns ende den Joncker eyn mengelen wyns Ende fo oick eyn uthhemyl's hylikede an eyn borgers kindt fo fal be . . . vor fyn borgefcop veer goltg» ende eyn leren emmer ende eyne roede toe ftraeten waer hem dye Scepen wyfen daert nodych ys Sint C70) oick vorwcrde by den felven fo yurfs. dat alfo daer eyn beroep (71) ghebuerde van demme enyghe wylinghe to natreffede de dat beroep doet fal an handen der Sceppen by der fonnen beiturenveer goltg. Ende fo he des nyet en dede fal dat beroep van gener werden fyn. Jtem myn Joncker ende die Scepenen hebben ingefaet ende geordineert dat men voer geleent geit datbecant ys falmen moegen penden van Honden aen alfye (72) offt weer verdyent loen offt magenaes. Jngelycken falmen oeck van Honden aen moegen penden voer botter broet wyn bier dat in toyken offte kannen uth eyns mans hues gheborghet offt ghe- (70) Dit artikel is doorgehaald. (71) Appel. (72) Als. V 3  310 Overysfelfche Gedenkflukken Vde Stukt ghehaelt wort, oeck gelyck als magenaes weefen lal Ende oeck ys bewyllet ende geordineert dyewyle mannyger eynen eedt tho doene offte toe nemen omme cleynneyt der boeten foe lycht achten, falmen den Scepenen geuen van eynen eet eyne kan wyns. Jtem oeck foe hefft myn Joncker ende dye Scepenen ingefaet als yemandt kompt mytten baeden omme pande toe haelen op eine verwonnen faecke foe fal de baede den Cleger pande doen ende wyfen, daer die Cleger mede toe lieden cndebewaert ys, ende die gepandet wort en fal den baeden niet letten wat pande dat hye nemen fal dan dye baede fal feluest thoe tasten ende offte hyr yemant thegen dede fal daer aen gebrocken hebben nae utwylinge onfer Stadt boeck. Jtem myn frouwe van Almelo ende dye Scepenen hebben ingefadt wanneer eyn utheyms man eyn borger hefft angefpraeken dan fal hye aver XIIII dagen komen ende laeten hem eychenen an dye pande. Jtem noch hefft myn ffrouwe van Almelo ende dye Scepenen ingefaet alsmen dye Scepen wyl kyefen dye falmen kyefen uth der ghefwaeren gemeente offt dye inder ghefwaeren gemeente geweest ys nae older gewoenten Jtem noch hefft myn frouwe van Almelo ende die Scepen ingefaet foe daer yemant twysten omme den anderen toe nae toe tymmeren Ende andere daer dye Scepen woerden by ghehaelt omme toe befychtigen wye dair inder onrechte beuonden wort fal dair dan omme gelden eyne kanne wyns Item  over de betw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 311 Jtem myn Joncker und dye Schepen hebben ingefaet fo ene den anderen ftilzuigende ofte gluipende wondede corbar dye felue deder fal dair myt fyne borgerfchap verlaren hebben und dyefelt.e nicht weder genieten eer ten tyden dat dye felue tot des lonckeren unnd den Schepenen benogen fyne upeelachten broicke vol uth betalt hefft ende den follen fy fo cleyn off groit nemen als fy wyllen , Ttem myn Junckeren und de Schepenen hebben geordineert und ingefaet fo wie den anderen fchulde vor einen dieff fchellem offte dergelichen anders und konde dat nicht dem rechte genoechfam bewyfen de fulbige fal vorbrocket hebben hundert punt und fal den fulbigen ter noche anflunt upleggen und betalen edder he fall in dubbelden poenen ueru allen fein. 1586 Anno tachtentich fess up S. Petri ad Cathedram hebben myn Juncker und de Sceppen geordiniert, und umb der groten unkosten der gansfen underfaten tho vermyden, ingefaet, dat nemant van unferm burgeren wie he oick fie in desfen turbulenten tiden, jenigen win noch blenden win, oder enych frombt bier in unfer Stadt folie inbrengen , viele hebben offte uth tappen, by der Stadthogeftekeur und by priefemachuuge des fulbigen gedrenckts fo vaicken fulks gefchuet, Myn Juncker und die Scheppens hebben ingefatt datt fo wie den anderen up fynen grundefloge houwe offte (lekke die felbe fall vorbrocket hebben der Stadt hogefte keur, thott myns Junckerens und der Scheppenen guitdunckens, na gelegenheit der Wecken &c. Myn Juffer unde de Scheppenen hebben ingefatt dat niemandt ^en anderen fal upt lyff lopen off to druwen met einen gefpannen roere tho fchi- ten V 4 Uioch  31= Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, (noch umme tho drouwen) umb alle ungeluckedesfals tho vermyden, by der Statt hogefte Keur Jtem myn Juffer und de Scheppenen hebben geordiniertt dat nemant met waden fall fifchen lenger als met vier vadem, und funder kuell,' und geine an malkanderen gebunden und niet ter visfcheryen by eyn pene van der Stat hogefte koer na olden gebruicke (und vorberte der netten) up Petrie ad Cath. 1607 Myn juffer und de Scheppen hebben ingefaet und verorder.eert dat nemandt iall geen bier veile hebben off uth tappen hoeger als anderhaluen ftuiver de kanne by poene der Stat hogefte Keur geduirende dit geheele jaer etc. und fo vaicke fulckes gefchiet iie pronunciatum up Petri anno 1607- Dat harlemer bier dit jaer gefat up een ftuver 1 ort, het inbrouwen bier op 1 ft. Myn (73) Juffer und de Scheppen ingefatt, dat niemant vor dit jaer van den Borgeren enigen torf uth der herlicheit Almelo met Schuiten off met wagens en foere, noch Schuiten offt wagens daer toe verhuire, offt lehne, by de pene van yder riefe tho verboeren XXXX punt etc. lic pronuncirt up dach Petri 1608 Die frouwe van Almeloe unde de Scheppen hebben verordinieret datt men partyen uphaer begeren van uthgefpraekenen Sententien, copien verlenen fall. Und war van tho appelleren*follen partiender fonnen genieten, nae erlegginge der kollen na olden gebruicken if5o8 * Oick (74) hebben de frouwe van Almelo met den Schep- (73) Dit artikel is doorgehaald. (74) Dit artikel is doorgehaald.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 313 Scheppen ingefat, dattmehn datt harlemer bier dit jaer nicht hoger de kanne dar van fall geuen als voir II St. etc. by poene der Stat hogefte etc. Anno 1611 up Petri heft die frouwe van Almelo unde die Schepen ingefat unde verordinert dat wee den anderen hetet legen, unde kan dat niedt betugen , fal darumme gelden twentich punt, Jtem heft de frouwe van Almelo unde Schepen ingefadt: dat wie den anderen overfalt fal darumme gelden dubbelde brocke, tho weeten 40 punt Jn anno ió"i8 hefc myn Her van Almelo unde die Schepenen up Petri ad Cathedram ingefat dat ein ider foe gewondet edder geilaegen wert van einen anderen dat die feluige foe leet gefcheet, fyn lêet dat hem 'gedaen is fal angeuen, offte hie fal alfoe fchuldich fyn, als die deder. Jtem heft myn herr van Almelo unde die Schepenen ingefat umme dat die underfaeten alle boesheid follen vermieden, unde in frede endeenicheit moegen leuen, dat myn herr van Almelo unde die Schepenen alle brocké foe in unfer Stat gefcheen na discretie unde kentenisfe mines heren unde die Schepenen willen buiren, allent nae groetheid unde kleinheit der faeken — up widere unde negere verclaringe van allen articulen. r » Anno 1622 up St Petri ad Cathedram hefft die gemeinte ingewilliget ter prefentie des herr Richters dat die brouwers ende tappers, nae guetheit des biers haer bieren mogen verkoepen vor anderhalff ftuuer twie ftuuer een ortyen min offt mer na dat het duchtigh, dan fo inualle Van krigslueden ofte belettinge gefchiedde, fall niemant van tapV 5 pe-  314 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, peren ofte brouweren dat hoger geuen als vor anderhalf ftuuer, unde niemant fal mogen tho rugge holden met tappen als dan by poene van een punt groot. Anno 1625 up Petri ad Cathedram heft myn heer van Almelo unde die Schepenen geordineeret ende ingefat unnd dat van wegen veluoldige ouerloop oft infal van krigsfuolck dat niemant enich bier veile hebben fall ofte durder uth tappen als vor twie ftuuer de kanne, unde dat ingebrouwen bier nicht durder als vor twie ftuuer min een ordt by poene der Stadt hogefte koer geduirende dit geheele jaer unde fo vake unde mennichmael datgefcheet van jder tunne den brocke als vorgefcr. te betae- len, te wetten met hundert punt tot 5 daller 10 ft. gerekent. Anno 1626 hebben myn herr van Almelo ende der Schepenen ingeftelt, dat Deventer bieren getappet ende verkoft follen worden, die kanne vor twie ftuuer een ordt, harlemer bieren vor twie ftuuer als oick die ingebrouwen bieren wen fie dair guet vor erkent worden 't welck tot proeue fall lïaen, funstvor twie ftuuer myn ein ordt die kanne ofte na die werdie by poene einer priefemakinge des biers ende vor die armen eenen goltsr. van elcke tunne verbrocket hebben. Actum up Petri i62<5 Ut fupra cïc. Anno 1631 up Petri die Gemeinsluden wegen die gemeinte geven voer ende verfoecken fer dienstelick, alfoe daer voelle anflagen op die gemeinte tot grote naediel van die gemeinte gefcheen ende gefchiet fyn: dat fodanige anflaege by myn . . . Heer van Almelo to nichte gemaecket ende affgefchaffet mochten worden. Die anflaege fo men tegenwordich weet on.  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 315 onbehoerlick angemaecket tho fyn: zynt by Buis: hoeue by Graeven Wicher: Hindrick Volckerinck: Rubbenbhaer: Boeuedam: Anno 1634 up Petri ad Cathedram js bymyn heer van Almelo ende Schepenen ingeftalt dat <*een brouwer offte tapper hoeger jennigen vrembden bveren fall vuyt tappen als die kanne dubbelt bier vor een itoter ende enckelt vor twie ftuuer een ordt. Ingebrouwen bier vor twie ftuuer fo iemant daerenbauen deede fall vorbrocket ende vorboert hebben 1 25 olde Schilden. No. 2r. ExtraSt uyt het Keur Protocol der Stad Almelo. Ordonnantiën Statuten ende Reglementen waer nae zig de Jngefeetenen der Stad Almeloo zullen hebben te reguleeren. 1. Sal men blieven by het Reglement Ao. 1663 by den Heer en Burgemeesteren opgericht, nopende het optrecken, met den verltande dat het accoord voor den afgeloopenen Jaere 1664 gemaekt met de Mennisten, fal fyn van nul en van geender weerden, maer dat een ieeder foo wel Mennisten als andere burgers in mora blivende van het optrecken Hooft voor Hooft zullen verbeuren ende reëlyck geexecuteert worden voor een Reyxdaler van dat vaendel off Compagnie daer fe onder gcftelt zyn, Ende fal de Ordonnans optocht 14 daegen te vooren van de Rotm1'. worden aengefegt. 2'  3i5 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, i. Sullen alle die ghene foe tot Burgemeesters worden gepromoveert oock de Capiteins plaetfen terRonds aanveerden, en by het optrecken of andere occafie de Compagnien lcyden , ten waere fulx door Lieves fwackheyd muchte koomen nae te blieven. 3- Sal alle jaer dit Reglement den Burgemeisteren en Meensluyden ten overftaen van den Richter voorgeleefen worden, op dat jder Capitein, Lieutenants en Vaandricks fulx aan haer Rotmeesters lullen nebben bekent te maaken ten eynde niemant ignorantie zal hebben te pretendeeren. 4- Niemant zal vermoogen fich te opponeeren thegens boovengenoemde Executie, het fy met gewelt of anders, by de poene van dubbelde breuJce, an de Tromme, of Vaandel, met voorbeholt nochtans denjieer ende Burgemeesteren Haer actie, als men als dan nae Examinatie en bevindinghe van zaeken zal bevinden te zyn gefchaepen. 5- Het marscheeren der Compagnien toe weeten avantgarde Batalie ende arriergaerde, fal gefchieden oer vices, in 't Gerichte de Compagnien van Huysluyden ende in de Stad die vier Compagnien van Borgerie voor, fonder eenige tegenftreevinghe by de brtucke als voeren, die bevenden wort hyr ytwes tegen te doen. 6. Oock zullen de Lieutenanden en de Vaendricks Ampten van niemant becleedt worden als van Meens-  ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 317 Meensluiderij mits fich daer toe bequacmende met fcharpen en gheweer daer toe pasfende (*) Pro vero Extraclu D. J. Lamberts Secrets. (*) Om de Statuten van Almelo hier te meer te famen te voegen, zal ik hier laaten volgen den Concesfie brief van Egbert Heer van Almelo, van bet jaar 1420, by de Ge^ drukte Contraconfideratien van den Heer van Almelo geplaats onder No. 1. Dezelve luidt als volgt: lek Egbert Her toe Almelo make kund ende kennelich allen luden, de desfen bref folen fien of horen lefen, dat ick vor my vor myne erfgenamen ende nakomen hem toe Almelo gegeven ende gemaket hebbe geve ende make vermits desfen breve den Scepenen ende gemeynen borgers toe Almelo alfodane recht vryet ende wilkor als hyr na befcreven fteet, dat fy na der Stads orbar vermeren ende verrnynren mogen , fo dat de Scepenen alle broke fo byr in genomt ilan de bynnen der Stad vryet toe Almelo gefchin de ick of myne erfgenamen ende nakomen hem toe Almelo myt rechte te boren mogen folen hebben half dar fee der Stades 01 bar vort mede doen ende proven folen, welcke broken wy met mallich anderen to famen na der Stades wilkor toe Almelo utmanen ende inwynnen folen. Int erfte fo en fal nemant den anderen lochenen, dede dat we de fal gelden een punt machmen none nicht betugen fo fal hie fych untfchuldigen myt fyn rechterhand. Jtem we den anderen def heet of horen fone (challich of menedich de fal gelden een punt. Jtem we den anderen verreder heet of valfcher de fal daer umme gelden vyf punt. Jtem wert ock dat eyne vrouwe de andere hete hoer of hoeren de fal daerumme gelden een punt. Jtem we den anderen daghet ute den hues ofF up die ftrate. ofie up dat velt de fal daerumme gelden tyen punt, ofte hie fal fych untfchuldigen myt den hogeften dat is met der rechterbant. Jtem we den anderen blau of bladich ende to der eerden fchleet oftet tot fynen unwi.'Ien gewefen hevet wort hee befchuldiget fo fal hee gelden vyf punt en fal dar to beteren by ons ende den Scepenen to Almelo vorfchreven. Jtem we ein mees trekket de fal daerumme gelden een punt Jtem we den anderen wondet lytmate deep de fal daer umme gelden vyf punt. Jtem we den anderen wondet dyeper dan lytmate de fal dar umme gelden tyen punt, Jtem we den anderen legende lage vov legede de fal dar uturne gelden twel-  318 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, twellef punt, ende mach hie des nichts betuget worden fo mach hie fych des onfchuldigen met den hogeften dat is met zyn rechterhant. Jtem we verborgene wapene draget op den anderen de fal der umme gelden vyf punt. Jtem daer twe onfer onderfaten twistet dat mogen twe Scepene ofte twe borger in eynen vrede fetten by veertich punden ende wert fake datfe dar nicht van en helefo falmen hem eyne vrede beden by lyve en by guede ende we der vrede brefce de hadde verbroken lyf en guet. Jtem we den anderen verbooet van fchulden wegene ende nyet vor en queme ende hie by hues were fo hadde de ander gewunnen fyn clagelyke guet ende de Scepeneu folen hem geven horen baden to panden des erften richtedaties. Jtem die eyne wapenrucht rnaket by dage dat is eyn punt ende by nachfe yst vyf punt. Jtem we van desfe koren vorgefr. des anderen dages verbodet wort ende hie by hues is fo fal hie des morgens vor den Rigter en vor de Scepene komen ende plegen rechtes geüJce vorgefcreven is ende verfumede he dan dat recht fo falmen hone ute der Stad leggen ende en fal dar niet weder inkomen hee en hadde koer ende borgerfchap befat ende gewonnen by kennisfe des Richters ende der Schepenen ende nemant fal hone hoven noch hufen by eyne pene des dages een punt. Jtem wert ock dat enich brant veile in eynen hues ende de wert noch dat gefynne des nicht erst utenbrachte op de ftrate myt eyne wapenrucht he foldaer um me gelden tyen punt mer mach hie dat betugen myt fynen naburen an beyden fyden dattat geruchte van hone eerst vortquam fo en fal hye daer nyet umme gelden. Jtem wo fwaer ofte wo groet dat de eyne den anderen wondet van onfe onderfaten de Richter noch de Scepene en folens nicht antasten fo lange als de gewondede den adem in den lyve hevet oder de Scepene folen tusfchen den hantdadigen ende den gewonden eynen vrede fetten mer van de vrenden an beyden fyden fyne avonture to ftane. Jtem wert dat hie ftorve fo fal de Richter en de Scepene enen vrede kundich' doen den magen an beyden fyden de bynnen der Stat woonachtig fynt op hoer lyf ende op hoer guet utgefeght den hantdadigen. Jtem wert dat enich onfer onderfaten den anderen misdaen hadde myet waerde myet fclage off myt wonde en quame de gene den misdaen wer an den Richter ende an den Scepene en begherde beteringe van hone te hebben io folenfe dat den anderen to wetene doen dat hie onfe borger misdaen hevet ende leggen hem eynen dagh van den  over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 319 den Richter en vor de Scepene ende fal hone doen nae der verhalinge alfo alst de Richter ende de Scepene kennen dat de eyne den anderen met rechte fchuldig is to done. Jtem wer yemant de onfen onderfaten misdaen hadde of guet genomen hadde buiten der vryet to Almelo ende queme hee daer nae in de vryet fo mochte hee one befetten myt den Richter ofte met der ftad boden ofte met tween borgeren fo fal de gene den misdaen is an den Richter en Scepenen gaen ende feggcn de man is hyr bynnen ende begher dat one fo guet hebben dat hie my dat betere ofte dat guet weder richte ende wil hee des dan blyven by den Richter ende den Scepenen fo fait unfe onderfaten Van hem nemen, en wil hee des niet doen foe foelen fie den man foe lange holden ende toven dat den Clager en de Heerlykheid van Almelo vul gefcheen fy. Jtem fo mogen onfe Richter en Schepene unfe onderfaten bynnen der vryet toe Almelo ofte daer buten boden vor de vryet ofte vor dat land daer het unfen Richter of Scepene duncket dat noet is ende heeby hues en mechtig is by de eerfte penen van tyen punden do ander bedinge van twintig punden ende vort tot vyfttch punden ofte toe hondert punden daer de Rigter en Scepene mede fint yegenwoordig. Jtem wert dat enick kloeken flag gefchiede van den lande of in onfer herfchap fo fal ellick man volgen by eynen pene van dreen punden. Jtem wert ook dat ymande timmerde den anderen to nae ende hie dat clagede den Richter ende den Schepenen fo folent de Scepenen befeen nae alder konde en feggen hem dan dat hie rueme bynnen achte dage ofte bynnen verten nachten. Wert faeke dat hie des nicht en dede fo mannich dach fo mannich punt. Jtem fo we fpreket op eynen Scepenen de breket alfo vele ofte hee fe alle verfpreke dat ellicken een punt. Jtem wert ook dat wy ymande van desfen broken vorgefchr. buiten der Scepenen van ons fceden leten fo mogen de Scepenen buten ons de andeel van de brooke utmanen van den genen die biookagtig is na der Stad wilkor fonder onfen ovelen moet fonder argelist. Jtem wert fake dat wy fcelachtig weren myt ymande binnen Almelo geferen ende woonachtig wer, den fole wy vervolgen vor den Scepenen, den folen fe ons to rechte fetten weren fye des nyt mechtig, fo folen fee den overgeven ende dan moge wy antasten opboden laten endo der fo lange holden dat hee myt noiden van ons fchede: Jae worde ok we brocachng in desfen vorfchr. punten ende to fynen brocke nicht gelovet of gegudet en wer, de folde bor-  320 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, borge fetten konde de ghene borge krygen, fo machmen hone halden vor fyne broke fo lange dat hee den verwisfet hebbe. Jtem fo folen de borgers van Almelo hebben den overften ftad graven inne to vysfchene wan hem des gencget myt den haghene van den eschporte bet an de Ae, ende daer folen fe fchuten vor holden als fe by Everdes tyden van der Efe myns vaders feliger gedechtenisfe, dar van to donde plegen, en wy folen jarlyx wan de fchutten papegoy fcheten hem to volliste gheven twe fwane of twe fcap , welcke toe onfen kor van den twyen dat we hem levest geyen , ende van den fchutten toewefende hem de Scepenen jarlyx geven dar folen wy de helfte van betalen. Jtem fo folen de Scepene den werf holden en maken, dar me holt en rogge pleget in en wt to fcepene, op ors felves kost en dar vor folen fee hebben en boven fodane geit als daer jarlyks van den potten kornet. Beholden ons allikewal eyn half pund pepers jarlix to betalen op dat hues to Almelo. Vort fo hebbe Egbert vorfchr. gelovet en love an guden trouwen vor my vor myne erfgenamen ende nakomen hern toe Almelo den Scepenen en gemeyne borgers toe Almelo, fee to haldene en to latene in aldusdanen rechte vryet ende wilkor als vorfchr. fteet, ende hem des nyt enigerwys to brekene ynne to verkortene funder ienigerhande argelist hyr hebben an ende over gewefen her Johan Tyg to der tyd kerckher toe Almelo Wolter van Covorden amptman in der tyd in twente henrick van peefe en Scepenen en Raed der Stad van aldenfale alfe rechte dedingeslude an beiden fyden hyr to gekoren en gebeden. Ende to eynen' tuge der waerheyt aller punten vorfcr. fo heb Ik Egbert vorfchr. myn fegel vor my vor myne erfgenamen en nakomen hern toe almelo an desfen bref gehangen ende vort gebeden omme mere vestinge wille Johanne van Bervorde ende Henrik van Bervorde gebroders desfen bref myt my te befegelen mit oren fegelen. Ende wy Johan ende henrick gebroders vorfchr. gehe'en van Bervorde hebben ombe beden willen Egbertus hern toe Almelo vorfcr. ende ombe merre kunde wille onfe fegele mede an desfen bref gehangen Gegeven in 't jaer ons hern dufent vierhundert en twintich op finte vitus dach eyns hilgen menelers. Onderftond: An defen breef hingen drie fegels Lagerftond: Accordeert met fyn orifdneele nae voorgegaene collatie quod teftor, Getekent. G.' H. Hein. Secretaris. BE-  BETOOG AANGAANDE DE BEZWAARREN DER STAD VOLLENHOVE OMTRENT HAARE RECHTEN EN VRYHEDEN. De Stad Vollenhove, die zo wel als de andere Kleine Steden van Overysfel in het gebruik van veeIe haarer deugdelyke rechten en vryheden is verkort, en daar benevens onder eene verwerpelyke en buiten voorbeeld geftelde Stads Regeeringsform zucht; zal in haar Betoog hieromtrent de kortheid kunnen behartigen, door in veelen zich tot het Betoog der Kleine Steden van Twente, waar in de grondbeginfelen deezer ftoffe breeder zyn verhandeld, te gedraagen. Sommige punten van bezwaar heeft deeze Stad met de Steden van Twente ge. meen; anderen heeft dezelve byzonder: terwyl de overigen, in het Twentfche Betoog gemeld, waar door deeze Stad niet wordt gedrukt, een bewys opleveren hoe verfcheidealyk , wilkeurig en wederrechtelyk de Ambtliedea van den Souverain te» nadeele der rechten en vryheden van de Kleine Steden gehandeld hebben. Men zal hier in den leiddraad van het gemelde Twentfche Betoog volgen , en dus in de eerde plaats gewaagen van de bezwaaren deezer Stad aangaande haare rechten ten opzichte van de Provinciale Regeering; dan van die ten aanzien der rechten haarer Stads Regeeting ea wat daar toe behoort; en laatftelyk van benadeeling in het recht en genot van andere voordeden, der Stad en derzelver burgeren geleeden. V. Stuk. X $, T. 3*1  322 Overysfelfche Gedenkflukkken, Vde Stuk, §. I. Aangaande de rechten en vryheid der Stad Vollenhove ten aanzien van de Provinciale RegeeriDg, dat is, aangaande de delibereerende ftem, zo veel de gewichtige punten betreft, haar daar in toekomende in gelykheid van de andere Kleine Steden deezer Provincie, meent de Stad Vollenhove genoeg te zyn, zich te gedraagen tot het Betoog der Kleine Steden van Twente §. 3—-6". waar by alhier gevoegd zouden kunnen worden twee dagvaard» brieven van Bifchop David van Burcpndien van de jaaren 1473 en 1481, en twee van Bifchop Frederik van Baden van het jaar 1502 copyelyk ter Secretarye van deeze Stad nog voor handen, en één van den Stadhouder Maximiliaen van EcMoNxvan 1541, waar van het oorfpioDglyke ter Secretarye berust, allen hier by gevoegd onder A. I. 2. 3.4. 5. Ook beroept de Stad Vollenhove zich in deezen op het Verbaal der Gecommitteerden van dea Stadhouder RENt»enberg, te zien by Mr. Racer Overysf. Gedenkfl. V. Stuk, en aldaar achter de Breder Jantekening onder No. 5. §. II. De bezwaaren deezer Stad ten aanzien van haar Stads bellier, en 't gene daar toe behoort zyn , wat aangaat de Approbatie en Inprobatie der Burgemeefteren en Gemeenslieden door den Heere Erfftadhouder of in Hoogdeszelfs naame door de Heeren Gedeputeerden te doen , dezelfden met die van de Twentfche Kleine Steden . wier Betoog derhalven §. 7 door de Stad Vollenhove hier geheel wordt aan- en overgenomen. Doch aangaande een ander bezwaar omtrent de form van Regeering deezer  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 323 deezer Stad, die nergens elders meer zo bevonden vyordt, heeft de Stad Vollenhove gewigtige reden, om zich zeer te beklaagen: naamlyk dat in deeze Stad zedert zeer lange jaaren twee der vier Uurgermeefteren jaarlyks twee Burgermeefteren verkiefen, en vervolgens door deeze vier Burgermeesteren de tien Gemeentslieden jaarlyks verkooren worden: en dat gevolglyk eene volflagen Stads Ariftocratie onafhanglyk van de Burgery alhier plaats heeft. Dit was volgens de grondftelling deezer Stad geheel anders gelegen, als te zien in den brief van 1354, waar by door Bifchop Jan van Arkel een Stadrecht aan deeze Stad gegeeven is : dat zyn de woorden van den Bifchop : een Stadtrecht ewelyck duirende, alfe andere onfe Stede hebben, die in onfen Lande van Sallandt gelegen fyn, binnen alfulcke paelen, als wy hem bewyfen fullen. Ende onfe borgere, die binnen dier Stadt woonaftich fyn, fullen jaerlycx ep Sunte Peters dach ad Cathedram by raede ende goetduncken onfer Schoute van Volïenho zoeven Schepenen kiefen &C. Dumbar AnaleSt. torn. 2. bl. 278 , herhaald by een brief van Bifchop Johan van Vernenborg van het jaar 1365 ter Secretarye van Vollenhove berustende. De oude wilkeuren deezer Stad, hier by gevoegd onder H. en aldaar Fol. 1. in de woorden : van Borgers die daer niet by en cornet als men de Schepenen kiefet &c. geeven ook duidelyk te kennen dat oudtyds de Schepenen door de Burgeren verkooren wierden. Doch naderhand en, zo het fchynt, geduurende de Spaanfche troebelen, it uit eene bewoording van laatere in deezen ganfch niet duidelyke brieven van Landsheeren wel of kwaalyk opgemaakt, dat de Schepenen, op de wyze als voorgemeld, niet alleen zich zelfs maar ook de Gemeentslieden jaarlyks verkiezen zouden. De Burgery, door dit haatelyk juk van Stads Ariftocratie gekneld en gedwarsboomd zynde, heeft by herhaaling hier over tegen den Magiftraat, welke uit eigen belang en andere verkeerde oogmerken de oyerheerfching onverzettelyk vast hield, pleit X 2 ' ge-  324 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, gevoerd; doch altyd zonder geluk. Want deeze flaafachtige en met de vryheid der Burgery onbeftaanbaare Stads Regeeringsform had door langheid van tyd te diepe wortelen gefchooten, dan dat dezelve van dien kant, als of de Regeeringsform niet dusdanig gefteld zou zyn, met vrucht kon worden tegengegaan. Hoe zeer ook de Hoofdlieden Deventer, Campen en Zwolle, in eene Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 16 May 1703, hier by onder B, aan de Burgery van deeze Stad duidelyk te kennen gaven, dat 'er niet behoorde gepleit te worden, of de gefteldheid van de Regeering deezer Stad zo was, maar dat in tegendeel dat een redres van deeze aldus geftelde Regeering behoorde verzocht te worden ; gaven echter de gefteldheid en omftandigheden der tyden, waar in de Stad Vollenhove zich toen bevond, der Burgerye geen hoop , om by weege van verzoek van redres in haar gewenfcht oogmerk tegen deeze Scads Ariftocraten, die van eene andere zyde onderfteunt wierden, te kunnen flaagen. Zy begon derhalven, doch met dezelfde nadeelige uitkomst, zich in het vervolg wederom tegen haare vier heerfchers te verzetten, die, naar luid der handelingen daar in voorgevallen, telkens op de alhier ftandgrypende form van Regeering zich beriepen en verklaarden zich daar aan te zullen houden, zo lang door den Souverain geen verandering daar in zou zyn gemaakt. De gunftiger gelegenheid, om deeze gewenfchte verandering thans van de vryheid Bevende gevoelens van Ridderfchap en fteden te moogen verwachten, heeft derhalven de door haare Burgemeefters vernederde Burgery van Vollenhove aangemoedigd, om nu eindelyk dezelve verandering by den Souverain eerbiedig te verzoeken. Het recht \an verkiezing van Burgermeefteren en Gemeentslieden is het eigendom deezer Stad en van derzelver Burgery; 't welk federt lange jaaren door de vier Burgermeefteren deezer Stad is geadminiftreerd geworden. Deeze vier Burgermeefteren zyn  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 325 zyn derhalven bedienaars van de ingeiloopen Regeeringsform deezer Stad, volgens welke twee der vier Burgermeefteren jaarlyks twee Burgermeefteren , en voords deeze vier Burgermeefteren de tien Gemeentslieden verkiezen. IS iemand zal met grond beweeren kunnen, dat immer het oogmerk deezer form van Stads Regeering zy geweest, dat aan de perfoonen deezer tydelyke vier burgermeefteren eenig Patrimonieel recht zou zyn verkreegen; of zelfs dat daar door in het allerminst zou zyn bedoeld, dat deeze form van Stads Regeering ten gevalle van het eigenbelang deezer vier perfoonen, tydelyke Burgermeefteren, zou zyn ingevoerd. Hun belang berust derhalven niet op een voor hun zeiven verkreegen recht, maar is een toevallig gevolg van de Stads Regeeringsform, welke den meeften dienst en welzyn der Stad bedoelen moet; en die gevolglyk, wanneer dezelve, ten dienfte en tot welzyn der Stad, door de Burger maatfchappy, veranderdt wordt, allen fchyn van recht van dit ondergefchikt en toevallig belang deezer tydelykeAdminiftrateurs der Regeeringsform, zonder verongelyking of hardigheit, verwerpt; te meer wanneer deeze verandering of redres door de Hooge Magt van den Lande (onderfteld zynde dat de KleineSteden hier toe van zelfs door overeenkomst der Burgery niet bevoegd zouden zyn) wordt bekrachtigd. Doch ook is het zo. verre van daar, dat in deeze Stad eenig bezwaar door de Burgermeefteren tegen deeze verandering der Stads Regeeringsform zou kunnen gemaakt worden, dat in tegendeel twee deezer Burgermeefteren met naamen P. Boers en Mr. j. C. van der Linde, alle eigenbaat aan het welzyn en vryheid der Burgery deezer Stad gaarn opofferende , nevens de Gezwooren Gemeente het befiuit genomen hebben, om deeze Stad vandeonverdraaglyke beheerfching van vier Burgermeefteren te verlosfen en de vryheid van keur van Burgermeefteren en Gemeentslieden in den boezem der Burgery te doen berusten. Terwyl deeze twee X 3 Bur.  325 Overysfelfche* Gedenkflukken, Vde Stuk, Burgermeefters juist de geenen zyn, aan welken op aanftaande Petri de keur toekomt, om twee andere Burgermeefteren, met hun van het zelfde gevoelen, te verkiezen in plaats van de twee, die hun belang nog in het voorzeide verkeerd gebruik der keur van Burgermeefteren en Gemeentslieden meenen te vinden. Gevolchlyk is noch zo veel te minder fchyn van verongelyking, die de tydelyke Burgermeefters door een redres in deezer Stads Re- geeringsform zouden lyden, hier te vinden. Gelukkig zyn de Steden in welke zulke Mannen bevonden worden, die door hun voorbeeld toonen, wat het oogmerk van Regenten zyn moet, cn die de verdiende achting voor de,genen, die zich anders gedraagen, overlaaten. De ganfche Vollenhooffche Burgery, uitgezonderd eenige weinigen, verlangt ook reikhalzende naar dit gewenfcht redres, als te zien is onder C £? D. en wel dat dit redres in dier voegen worde gemaakt, dat de Burgermeesteren jaarlyks door, de Gemeentslieden verkooren worden, na dat deezen door een zeker by uitlooting bepaald getal Burgeren verkooren zyn, en dat dit alles unico aftu of onafgebrooken, als het bekwaamde middel om kuipery te weeren, worde uitgevoerd. u §. III. In het ftuk van Rechtsdwang,-waar van in het Betoog der Twentfche Steden §. 8. naar behooren is gehandeld, vindt de Stad Vollenhove, zo veel aangaat het recht van genot der breuken zo wel van hoogen als laagen Rechtsdwang, zich niet bezwaard ; als zynde buiten gefchil, dat de Heer Drost wegens breuken , hoewel,ook van den hoogen Rechtsdwang, in plaats van oudtyds de helft, nu federt ruim eene eeuw, by wege van Conventie, jaarlyks vyf en twintig Guldens van deeze Stad geniet, Doch ten aanzien der oeftening van den jyfftraffe-  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 327 lykën Rechtsdwang heeft deeze Stad zo wel als de andere Kleine Steden, fommigen uitgezonderd, reden van zich ten hoogften te bezwaaren. Het verdiend geene-bedenkelykheid, dat alle mindere lyfftrafferï dan de dood en verminking van een lid tot den dagelykfchen Rechtsdwang der Steden vanouds behoord hébben. En hoe bedenkelyk het ook zy, of de Schepenen der Steden van Overysfel oorfpronglykde Judicature over zaaken gaande aan het leeven en verminking van een lid hebben gehad;zo is nochtans door de herhaalde algemeene verklaaringen der Heeren Staaten, reeds lang voor de nieuwe oprichting deezer Republyk gedaan (*) , en door het boven aangehaalde Verbaal der Gecommitteerden van den Stadhouder Rennenberg, en eindelyk ook door de hier by onder E. 1. 2. 3. 4. gevoegde kondfchappen openbaar, dat de Burgermeefteren van Vollenhove, zo wel als die van de andere Kleine Steden, in de Judicature, ook zelfs aangaande doodftraffen, deel hebben. Een verfchynfel in de zeventiende eeuwe, door het gezag der Drosten en derzelver geneigdheid om de rechten en vryheden der Kleine Steden te verkorten, opgekomen, welk geen plaats kon gevonden hebben, indien de Burgermeefteren de Judicature in lyfftraffelyke zaaken niet van ouds hadden gehad, zal het aloude recht der Burgermeefteren van Vollenhove omtrent deeze Judicature ook kunnen bevestigen: naamlyk de Drosten van Vollenhove ontbooden toen de Burgermeefteren der Stad op het oude Huis om de uitfpraak van het Vonnis by te woonen, welke uitfpraak door de Burgermeefteren onder het Raadhuis wierd herhaald, en de uitvoering derzelve in hunne tegenwoordigheid gedaan , gelyk, onder anderen, te zien hier by onder F. 1. 2. Door zulk eene wederrechtelyke behandeling wist het (*) Overysf. Gedenkfl. TH.Stnk, bl.92——94. 307—316. X4  3*8 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, het gezag der Drosten de kern der zaake geheel naar zich te neemen en Hechts de fchil, eene niets weezenlykst behelzende plegtigheid, voor de Burgermee/teren over te laaten. Daar het nogthans ten klaarften in het oog loopt, dat geene rechten en vryheden aan Steden, in bloote vertooning beitaande, immer zyn verleend geworden; en dat derhalven dit overblyfzel een aller duidelykst kenmerk draagt van het aan de Burgermeefteren beroofde gebruik van recht van Judicature in lyfftraffelyke zaaken, t welk ook buiten dien hier vooren beweezen is. T was evenwel (gelyk het altoos onaangenaam is , de fchim van eene gehaate zaak te zien) den Heere Drost nog te veel om aan de Burgermeefteren deezer Stad dit blyk van derzelver Judicature m lyi'traffelyke zaaken te laaten behouden; verkiezende liever zulks geheel te verdelgen, toen hy m den jaare 1754 kon goedvinden om de Burgermeefteren van VoJIenhove daar in niet meer te erkennen , als te zien uit het bygaande Extracf Protocol onder F. 3. EeDe verkeerde duiding omtrent Jiet gene van lyfflraffen, volgens onze Vaderlandfthe grondbeginfelen , tot den Hoogen Rechtsdwang en wat daar van tot den Laagen Rechtsdwang behoort, deed den Heeren Drosten in laater tydalle mindere ftraffen aan den lyve dan de dood en verminking van een lid onder den Hoogen Rechtsdwang betrekken, en doorgaans de Kleine Steden, die ook reeds lang de Judicature in zaaken van den Hoogen Rechtsdwang bezeten hadden , in het gebruik van het een en ander benadeelen; zo dat nauwlyks meetnet,gurdtige oogen wordt aangezien, dat de Burgermeefteren der Kleine Steden iemand veroordeeJen tot gevangenis en tot water en brood; waarvan echter onder anderen, een voorbeeld van den jaare 1715 hier by te zien is onder G. en den 7 jW 1780 is een zeker Andries Tabak, enden ioNov! J783 een zeker Hendrik VVysman door Burgermeefteren deezer Stad te water en brood veroordeeld. Terwyl ook van geesfeling wordt gemeld in  Beteog flangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 32$ in de hier bygevoegde aloude Stadrechten deezer. Stad. onder H. De Stad Vollenhove, behoortzo min als de andere Kleine Steden deezer Provincie, volgens alle grondftellingen van de nieuwe oprichting van dit Gemeenebest, door de Souverainiteit, in haare rechten en vryheden, op verkeerde onderItellingen en berichten, noch uit een verkeerd gedrag van Land Drosten, om het recht der Souve» rainiteit deezer Provincie te vermeerderen, benadeeld worden. De Heeren Drosten zyn tydelyke bedienaaren van deeze Souverainiteit, welken ter gelegenheid van hunne bediening geen Patrimonieel recht, tot welks bezit hun het Landrecht te baat zou komen, kunnen verkrygen. Want indien, door bezit of verjaaring hier iets door de Drosten zou verkreegen worden; dan zou zulks aan de Souverainiteit deezer Provincie, namens welke de Heeren Drosten bedienen, verkreegen zyn. Maar dit zou rechtsdraads ftryden tegen de grondwetten deezer Republyk. §. IV. Tot den Rechtsdwang behoort ook het bezwaar der Stad Vollenhove , dat over het ontwistbaar recht deezer Stad, volgens welk van Vonnisfen der Burgermeefteren niet geappelleerd mag worden, gelyk breedvoerig betoogd is in het Bericht enSalvatien van de Stad Vollenhove op het Request en Contra Bericht van den Heer Sloet tot Marksveld en de Vrouw Douariere Sloet tot Lindenhorst, de Decifie van Ridderfchap en Steden federt bynavyftig jaaren wordt verwacht; door welke de Stad Vollenhove eerbiedig vertrouwt in dit haar recht bevestigd te zullen worden. . §. V. De Twentfche Steden fpreeken §. 9. 10 Sc n. X 5 van  53© Overysfelfche: Gedenkflukken, Vde Stuk, van haar bezwaar , dat de Heeren Drosten den Rechtsdwang deezer Steden over zaaken van posfesfie, van huwlyk, als ook de boeten van hoerery, overfpel etc. zich toeëigenen zouden. Doch hier in is de tad Vollenhove niet bezwaard; als hebbende deeze Swd het geluk gehad van nooit in die punten van der Steden kennelyke rechten aan Drosten onderworpen te zyn geweest; gelyk ook niet in het punt van Surrogatie van een ander Gericht, waar van aldaar §. 12. wordt gemeld; noch in eene betaaling van boete aan den Drost, wegens ontvang van penningen van verkooping en confignatie zonder voorgaande Cautie, en wegens nalaatigheid in het expliceeren van boedels en uittellen der penningen van dezelven , waar van aldaar §. 14. gefprooken wordt; noch in het geeven van Rekenfchap aan den Drost omirent het onderhoud vari bruggen en wegen, waar van aldaar §. 15. noch in éene Judicature van den Drost over te veel aan den Magiflraat of'Secretaris betaald Gerichts geld; noéh jn boete aan den Drost te betaalen wegens het niet Piotocolleeren van Gerichtshandelingen, niet verleenen van Affchriften van dezelven, en het geeven van uitftel ip de afdoening van defolaate Boedels, waar van aldaar §. 16. noch in boete aan den Drost te betaalen wegens nalaatigheid in het vervaauligen van Zetzedels der Heeren Lasten , waar van aldaar §. 17. noch in het niet voeren van Pleitgedingen dan mee toelaating der Heeren Ordinaris Gedeputeerden of Drost, waar van aldaar §. 18. noch in eene jaarlykfche overzending eener memorie aan den Drost van onafgedane verkofte Boedels, waar van aldaar §. 19. noch in eene bemoeijing van den Drost mét nieuwe aangeflelde Schoolmeeiters, waar van aldaar § 22. noch in eenig punt van Stads policy, waar van aldaar §. 23. Men zie ook de Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 26 Maait 1779, alwaar Hun lïd. Mog. by gelegenheid, dat de tydelyke Drost den Magillraat van Vollenhove wilde noodzakken toe het ftellen van cautie voor  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 33Ï yoor kooppenningen en geconfigneerde penningen, en om memorien van gediftraheerde Boedels aan herh, over te geeven; hebben verklaard, dat de Stad Vollenhove wei zo veel van haare rechten en vryheden had aangetoond , dat dezelve onder de dis» politie der placaaten, daar van fpreekende, niet behoorde begreepen te worden. Even zo min ook is de Stad Vollenhove verplicht geacht om iets tot onderhoud van zogenaamde Ambtsdienaaren te betaalen, waar omtrent almede een punt van bezwaar bevonden wordt in het Betoog der Twentfche Steden §. 21. De Stad Vollenhove heeft derhalven niet noodig om bewyzen, overvloedig ter Secretarye voor handen, aangaande alle deeze punten hier by te voegen: hoewel dezelven , des gevorderd geproduceerd kunnen worden. Alleenlyk zou hier in het voorbygaan noch kunnen aangemerkt worden, dat uit de onbezwaardheid der Stad Vollenhove aangaande deeze punten de Ufurpatie der Drosten van. Twente &c. omtrent dezelven zo veel temeer doordraalt. §. VI. Wat betreft het bezwaar van de zending der Publicatien van Ridderfchap en Steden en Hoogstder-r zeiver Ordinaris Gedeputeerden door den Drost aan deeze Stad, in plaats vandoor Hun Ed. Mog. de Heeren Ordinaris Gedeputeerden, waar van in het Twentfche Betoog §. 20. wordt gefprooken; als ook het bezwaar aangaande Arresten, nietdoorden Richter van het Landgericht in de Stad te doen dan van vreemde perfoonen en derzelver beweeglyke goederen, die niet in bewaaring van een burger of ingezeten der Stad bevonden worden, waar van aldaar §. 24. wordt gehandeld. Deeze bezwaaren heeft de Stad Vollenhove met de Twentfche Steden gemeen, en gedraagt zich tot het gene daaromtrent door die Steden ter aangehaalde plaatfen is  §32 Overysfelfche Gedenkflukken Vde Stuk, is betoogd, waar uit de gegrondheid deezer bezwaaren overvloedg blykt. Men zie ook de oude Statuten deezer Stad onder H. en aldaar Fol. p. vers. Item weert enich onfer borger jQfr. en de oude Kond» ichappen onder I. ï. z. 3. §. vu. Aangaande het genot van de andere voordeden deezer Stad en haare burgery heeft dezelve, na dat het gebruik van het recht van jagt aan alle Kleine Steden en derzelver burgeren door Ridderfchap en Steden is herfteld geworden, zich noch zeer te beklaagen over een aanmerkelyk bezwaar, Waar door deezer Stads inkomften grootelyk zyn verkort: .naamlyk deeze Stad heeft van ouds het recht gehad van accys van de brandewyn en gebrande wateren, van eikanker brandewyn en gebrande wateren twee guldens en vier ftuivers; en, wegens verkleining van kannen, van elk anker eenen gulden en zestien ftuivers; dus te zaamen van elk anker vier gulden, of van elk oxhoofd vierentwintig guldens. Deeze Stads accys is van ouds door de Stad Vollenhove over haare Stads Jurisdictie, naar luid der oude Stads pachtboeken, afzoniderlyk verpacht geworden : terwyl de Lands accys öf zogenaamde Landsmiddden van- de brandewyn en gebrande wateren over de Stad en Landgericht Van Vollenhove door de Provincie is verpacht, van elk oxhoofd zeven en twintig gulden; 't welk geduurd heeft tot dat in den jaare" 1725 het Monopolie van brandewyn en gebrande wateren wierd ingevoerd. Toen en vervolgens is de Lands en Stads accys in eene masfa alleen door de Provincie verpacht geworden, tegen zestig gulden van het oxhoofd. De Stads accys, van het oxhoofd vier en twintig gulden, onder deeze zestig gulden begreepen, bedraagt derhalven twee vyfde deelen van deeze Provinciaale verpachting, over de Stads juris-  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 333 risdiclie van Vollenhove. Doch dewyl de accys van de brandewyn en gebrande wateren van de Stads Jurisdictie en van het geheele Landgericht van Vollenhove te famen door de Provincie is verpacht; zo wierd eene begrooting vereifcht, hoe meenigfte deel van dit geheele pachtdiftrict de Stads Jurisdictie van Vollenhove in de Confumptie van brandewyn en gebrande wateren zou uitmaaken; om dus te kunnen berekenen, hoe menigfte deel van den pachtpenning de Stad Vollenhove wegens haaren voorzeiden Stadsaccys zou genieten. Dit is door Ridderfchap en Steden naar Hoogso derzelver goedvinden gefchied , en na de eerite drie pachtiaaren , by Refulutie van den 9 April 1728, door Hun Ed. Mog. aan de Stad Vollenhove daar voor toegelegd jaarlyks hondert en vyftig gulden; zynde zulks in het vervolg door Hun Ed. Mog. naar Hoogstderzelver goedvinden verhoogd, als ook de verhoogde fom wederom verminderd. Hier by is de Stad Vollenhove die door bevindingontwaar geworden is, dat de brandewyn en gebrande wateren , in de Stads Jurisdictie geconfumeerd wordende ongeveer zo veel bedraagt als die van het overige gedeelte van het pachtdiftrict, ten hoogden benadeeld ; gelyk dit door Hun Ed. Mog. zelfs zeer gemakkelyk kan opgemaakt worden uit de boeken van Collecte , die van de Collecteurs kunnen worden opgeëyfcht; waar uit de juiste berekening op het einde van elk jaar ligtelyk te vinden is, en onder eerbied alleen daar uit behoord opgemaakt te worden. Indien dit gefchied waare dan zou deeze Stad, volgens recht, haar aandeel bekomen hebben: daar nu dezelve federt zo veel jaaren hier in zeer groot benadeeld is. Om dit dies te duidelyker te toonen, is te letten, dat de accys van brandewyn en gebrande wateren, van het dis-, tricc van Vollenhove over deeze loopende pachtjaare 1785. 1786 & 1787 is verpacht 's jaarlyks •voor 3700 guldens, waarvan ongeveer plus minus de haiffcheid komt uit de Stads Jurisdictie yan Vollen-  334 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Smk, lenhove, dus 1850 guldens; en waar van, om reden boven gemeld, twee vyfde deelen aan de Stad Vollenhove toekomen , dus 740 guldens- Daar nogthans aan deeze Stad, by Refolutie van Hun Ed. Mog. de Heeren Ordinaris Gedeputeerden van den 11 July 1785, jaarlyks over deeze drie pachtjaaren alleen maar de fomme van 163 guldens 8 ft. 12 penn. is toegelegd geworden; dus jaarlyks te weinig ongeveer 576 guldens, 1 r ft. 4 penn. Niets is derhaven billyker dan dat deeze zwaare verongelyking naar behooren herfteld worde door de forn met zo veel als voorgemeld, aan de Stad Vollenhove te fuppleeren, of met zo veel als het Collecteurs boek 's jaarlyks zal uitwyzen, dat de proportie van confumptie der Stads Jurisdictie van Vollenhove is, in vergelyking van die van het Landgericht; en dat dit ftuk in het toekomende op dien voet worde gereguleerd, of dat aan de Stad Vollenhove als van ouds blyve toegelaaten om deezen haaren eigen accys zelve te moogen verpachten; en dat ook het gene deeze Stad federt zulk een reeks van jaaren te weinig heeft genooten, by wege van het voorzeide onderzoek der Collecteurs boeken, aan dezelve worde vergoed. De Stad Vollenhove is verpligt om alle door onze Heeren Staaten opgelegde Provinciale lasten, volgens haar quote, te moeten draagen. Maar het is , onder eerbied , met het recht , reden noch billykheid niet over een te brengen, dat deeze Stad, die ook nauwlyks met toereikende inkomllen voorzien is, jaarlyks zulke eene groote opoffering van het gene haar deugdelyk toekomt, buiten alle verpligting, zoude doen., Zy heeft derhalven een gegrond vertrouwen om hier in door Ridderfchap en Steden geholpen te zullen worden. Dewyl dit Betoog niet gericht is om de rechten en vryheden van deeze Stad verder te verhandelen dan de Stad daar in bezwaard geworden is; zo vertrouwt men aan het voorzeide oogmerk hier mede kortelyk voldaan te hebben. A.  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 333! A. imo. Uit de Secretarye der Stad Vollenhove. Copia Copia; Misfiff Infcripcie Onfen lieven Vrinden Eurgem". Schepenen ende Raedt onfer Stadt van Vollenho, Misfiff David van Burgonden Bisfchop t' Utrecht. Lieve Vrinden, wy begeeren guutlycke van U, dat gy Uwe Raidts Vrunden fchicken, en hebben willen en Donderdage nu naistkomende Voormiddaghe op Spoelderbergh, om treffelyke faecken, wie unfen gemeenen Lande andragende, die wy U als dan fullen doen openen, fonder daar inne te laeten vallen, waar te wy ons daar toe verlaeteu. God zy met Ü. Gegeven op onfen Slote tot Duyrftede op den 28 dag in May Anno LXXIII. onderftond J. Wichers met eenige ftreekeo verder ftont accordat cum principali getekent Jah Cpops Secret. 1703. A,  336" Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, A. 2do. Copia Copia; Misfiff Uit de Secretarye der Stad Vollenhove. Opfchrift Onfen Lieven Vrienden Borgemeyfteren Schepenen en Raedt onfer Stad van Vollenho. Misfiff David van Burgonden Bisfchop T' Utrecht Lieve Vrienden Wy hebbenfchrifteontfangendes Edelen Huige Greve tot Weerdenberg ende ten Heiligen Berge Commisfaris onfes alre gnedigften Heeren des Roomefchen Keifers ende een deel des Churfurften des Ryks,ende andere Vorften ende Heeren laefte tot Nuyrenbergh verdaghvaart wefende, roerende van wederflant den Turck te doen, dat onfen gemeenen Lande angaende is, ende diefelve fchriften den te kennen te geven. Willen wv, of Godt wil, en maendaghe naestkomende over "acht daege nementlycke op ten negentienden dagh deefermaent to acht uyren voormiddage onfe treffelyke Raede fenden en hebben, fo wy daer felven nootlyckeniet komen kunnen, op Spoelderbergh de faeken teópenen, en begeeren daaromtrentguetlycke van U, dat fy als dan op ten daege ende tot. uwe Raedts Vrienen aldaar ook fchicken ende hebben wil! n by onfen Raede, omme de facke te hooren, en voirt daar inne te doen dat dan geboerlycken fyn fal, fonder ons te wygeren. Godt zy met U. Gegeeven op onfen Sloote tot Duyrftede"op den v^". dag inMartio Anno etc. LXXXI. onderftont geteekent J. Wichers met eenige ftreeken. Verder ftond. accordat cum principali getekent Joan Coops Secret. 1703. A.  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollènlu 337 Uit de Secretarye der Stad Vollenhove, volgens het Geauthentifeerde door de Heeren BurgermeesterenSchepenen en Raaden der Stad Steenwyk. ~9tpu-j t9laii95!rtagiüï'J tfi'ibnshV rï9v■ " ■■: J!:t" . dosïloV as? jcj : v.::-. j] ...- 1 Van Godts Genaden Frederick Bisfchop 't Utrecht geboren Markgreve van Baden, JdaKüt) qodolticl nV. -vi ne'^ns eiboö niiV Lieve vrinde rons zyn zware und lastige faecken voorgekomen onfen gemenen Landen merkelyx an- faende, dewelke wij op en Dingsdach na belekei) aefchen naestkomende voormiddage onfe gemene Ridderfchap ende Steden unfer Lande al daer eiken lande op fyn gewoonlycke maal ftatt fullen doen voirholden, Begeren .daar op guetlyke aan U. gytöp der voirf. Spoelderberch hebben en fchikkeu wilt omme fulx te hooren ende voort daar inne te helpen raedeu ende ordinieren, alfedaer gebeurIycke fyn fal, fonder invallen Godt.'zy met Uigegeven op unfes Sloote tot Duyrftede op ten 19 dagh in Martio Anno XVc en II. a ' - ■ ■ ~ e : t .2 (wasget.) B. Troyaes met eenige ftrekea Het opfchrift was. Unfen lieven vrunden Burgemeefteren Scepenen en Raid unfer Stat" Vollenho. V. Stuk. H A.  338 Overysfelfche Gedenkjlukken3 VdeStuky A. 4t. Uit de Secretarye der Stad Volknhovt* Copia Copia: Misfiff Infcriptie Unfen lieven Vrienden, Burgemeeftere, Schepenen en Raidt unfer Stad van Vollenho. Misfiff Van Godts gnaden Frederich Bisfchop t* Utrecht geboren Markgreve van Baden. Lieve Vrienden, Wy begeren guutlicke gy Uwe Gedeputeerde Raidts Vrinden sdaeghs nae St. Lautens daege naistkomende toe negen uyren voormiddaghe ter Nierbruggen vervoegen willen, omme aldaar van onfen Raeden, die wy daar fchicken follen, te hoiren openen feekere treffelykefaaken, on9 en onfen gemeenen Lande merkelyken aangaende, en voert daar inne dien gebeurlycken te gefchien. Godt fy met ü. Gegeven op onfen Sloote tot Vol» lenho op ten 28 dag in Jnlyo Anno XV1--. en II. onderftont geteekent 8. Troyaes met zyn ftreeken* Verder ftond eccordat cum originali getekent Joan Coops Secret. 1703* At  Èetoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 3^ A. 5to. Uit het oorfpronglyke ter Secretarye der Stad Vollenhove. Maximilian van Egmondt Grave to Buren ëndë £w ™\^er t0 Ys^lfteyn Cranendonck -Keyr. Mat. Statfa. Generael van Vriesl. O. verysfel ende Groeningea Ëerfaeme Wyfe Voerfichtighe Befündere, Om te achterfolgen den affgefcheit by gemeene* Remmen van Ridderfcap ende Steden up fekerï Landtdage hier bevoren by tyden onfes feligenLieven zwaegers Heren Georgien Schenck SiJSdto &c. genomen up tftuk vander nyeuwen reformatie van den Lantrechte, ende vanden fchulden defèr almger Lantfchap Hebben wy eenen gemeenen Lantdach angefat binnen der Stadt DeventeFun fa vnnt^/T F?' d3Ch „öClobris tökomendeP fa yonts in der herbergen Ontbieden ende bevélen ü dairomme van wegen der Keyr. Mat. dat SiaridvhnVa? deJvorsf- ^ee artikelen binnen der Stadt Vollenhoe doet publiceren up dat een vegehek fich daer nae reguleren, ende geen vereeven oncosten en doe, Ende dat gy uwe gedebuteerde m eygenef perföen üp den voerfs.- dach dei taorgens to acht uren aldair by Ons érfchinen lae. ^ffi;°m efelvè tWee artikelen die wichtich ende treffhckzyn, tot eeren ende welfaert van Hoichgedachter Keyr. Mat, ende der gemeener Lantfcap te helpen beraetfchlaen endé furderen, by verfte.nFu W S-^'r" ende gerechticheiÉ Ten fy dat Z Kidd«fcap ^de Steden dés/lalVen -e- buerheke óirfaeke üwes wtblivens bygebrachtwer. 1df\Df w^v°Tnr?falfo tot u verlaten 8Datum Vol" lenho den XXIIIIden.. Septembris annö XLlü MAxïMtLiAii DEGMösf.  340 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, (Opfchrift}) Den Eerfaemen Wyfen Voerfichtighen onfen Lieven befunderen Burgermeifteren Scepenen ende Raedt der Stadt Vollenhoe , .„• B. . .. Extract uit het Register der Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel' Campen den 16 May 1703. Ridderfchap en Steden hebbende geëxamineërt de Requeste van die van de Gemeente van Vollenhove overgegeeven, gerecesfeerd in de Notulen van Ridderfchap. en Steden in dato den iwWj defes maands, is goedgevonden, dat ingevalle de Burgery van Vollenhove uyt nieuws gevondene inftrumenten iets naeders konde adftrueeren of besvvfen,•■als waar op bevoorens de decifie van Ridderfchap en Steden in den jaere 1657 en deefen jaere, in haare posfesfie zyn gefundeert, Ridderfchap en Steden defelve ten petitoir open laeten de weg van Juftitie... Dat ingevalle defelve zulks enkelyk verfoeken als een redres in haere Regeeïinse, de Heeren van de Steden fodaene verfoek 0 over-  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. overneemen om zig daar op naeder te declareeren, en in den haeren breeder te communiceeren. Onder Hond pro ExtraStu (getekend) D. Queisen. 1703. C. Extract uit het Protocol van Refolutien det Stad Vollenhove. Post meridiem luna; den 15 Auguft. 1785. Raad en Meente, na voorgaande wettige convocatie vergaderd, overwoogen hebbende, dat hec welzyn deezer Stad vereyfcht, dat de Vryheid onzer Burgery behoorlyk worde gehandhaafd, en niet aan vier perfoonen opgeofferd, die eenmaal Schepenen zynde zelfs Schepenen en Gemeentslieden verkiefen, en dus het recht der Stad van keur der Schepenen en Gemeentslieden, als waare het een recht van den Raad en niet van de Burgery, oeffenen, waar door de vryheid en welzyn der Burgery aan het belang en influentie van fommigen zyn overgegeeven, en onze Burgery in de betaamelyke vrymoedigheid omtrent billyke begeerten, welken door zodane Schepenen en Gemeentslieden wilkeurig kunnen afgeweezen worden, wordt verhinderd j als ook dat het haatelyke deezer Stadts Ariftocratie dies te meer doordraait; nu daardoor eene welgegronde vrees wordt veroorzaakt in het Reclameren van het gebruik der Stads aloude rechten en vryheden , met en nevens de andere Kleine Steden deezer Provincie, welke rechten en vryheden door Y 3 de,ezc  342 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, deeze eigendunkelyke verkiezing van Schepenen en Gemeenslieden, door Schepenen gedaan wordende, buiten het bereik der Burgery , het genootichap van Stads rechten en vryheden, zouden verblyven en Hechts, tot vermeerdering van Slaaffche onderwerping, onder de magt van vier perfoonen zouden Worden gefield en van dezelven af haaglyk gemaakt; dos eene onderwerping, die zelfs voor eene billyke en pligtmaatige Reclame van het gebruik der voorz. Stads rechten en vryheden zou doen duchten; als zullende daar door het juk der Stads Ariftocratie nog dies te ondraaglyker worden : zo is door ons Raad en Meente , welke geen recht van den Raad kennen, dan dat het zelve zy waarlyk het recht der Stad, en waar van op zulk eene wyze, als ten meeften dienfte van de Stad en derzelver rechten en vryheden ftrekt , gebruik gemaakt behoort te worden, gerefolveerd'en vastgeileld? dat op het aanftaandc Reces van den Landdag aan Hun Ed. Mog. Ridderfchap en Steden zal worden verzocht, dat van het recht van keurder Schepenen en Gezwooren Gemeente , aan deeze Stad Competeerende, in het toekomende zodanig gebruik mooge worden gemaakt, als meest overeenkomt met de vryheid en welzyn deezer Stad; zonder aanzien van voorgaande dispuiten &c. hier over voorgevallen, welken noch de Landsyaderlyke zorg van Ridderfchap en Steden voor de rechten, vryheden en welzyn onzer Stad, noch onzen pligt, om dezelven naar ons vermoogen te behartigen, kunnen verhinderen; noch door alle die geventileerde gefchillen veroorzaakt worden , dat geene bchoorlyke favorabele dispofitie hier omtrent van Hun Ed; Mog. te erlangen zoude zyn, zo als de rechten, vryheden en welzyn der Stad vereifchen. Terwyl tegens de rechten, vryheid en welzyn deezer Stad geen byzonder belang van den Raad , als welks belang geen ander dan het welzyn der Stad en derzelver vryheid en rechten behoort te zyn, in aanmerking komen kan, waar door de vry-  Ëettog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenk. 345 vryheid deezer Stad door vier perfoonen zou wor- ' den beheerd, neen maar dat het recht van verkiezing van Raad en Meente door de geheele gequalificeerde Burgery behoort te worden geoeffend: en dat ten dien einde de jaarlykfche keur van Gemeentslieden door een zeker by looting bepaald getal Burgeren behoort te gefchieden, en dat doof deeze verkooren Gemeentslieden jaarlyks de Sche» penen behooren verkooren te worden. Voords is gerefolveerd, dat ook mede over alle rechten en vryheden, deugdelyk aan deeze Stad Competeerende, ten einde dezelve haare Burgery in het gebruik derzelven herfteld en gehandhaafd worden, aan Hun Ed. Mog. Ridderfchap en Steden, by een eerbiedig betoog van wegen deeze Stad, op het voorzeide aanftaande Reces van den Landdag, verzoek zal worden gedaan. Actum op denRaadhuize binnen Vollenhove, datum ut fupra. (getekend) P. Boers Burgermeefter» J. C. van de Linde Burgermeelter. Gefwoorene Gemeente. Arend Holtkamp. J. H. Frantzen. H. J. Pingel. Jacob Hooft. Gerrit van Baak. Jan Groenewout. Jan Bos. E. Molemans. R. J. Cuylaart. A. Mol Voerman abfent. Ter ordonnantie van bovengemelde Raad en Meente. J. C. van de Linde, Burgerm* D. Wel Edele Achtbaere en Wel Edele Heeren Burgermeefteren en Gemeenslieden der Stad Vollenhove. De ondergeteekcnde Burgeren en ingefetenen Y 4 der  344 / Overyj/elfcbe-GedenkJlukken VdeStuk, S:ad Vollenhove, met het uytterfte genoegen vernomen hebbende, dat UvvelEd. achtb. en WelEdeicn eyndelyk eens het oog hebben gelieven te liaan Op de gewenlchte vryheid onfer BiWerv, die federt lange jaarendoor eeöe verwerpelyfc"stads Arijfcocratie van vier Burgermeefteren, welke in gee•J^nÖeele van de keur der Burgery afhangen, is beJieerd en onderdrukt geworden ; hebben fig verplicht geacht daer voor hunne aller billykfte gevoelens ,van Dankbaarheidt aan UwelEd. Achtb™. en UwelEd™. by deefen opeplvk te betuygen en de ■Keioiutie van UwelEd^. Achtb"™. en van UwelEd™. tot afweering dier flaverny als ook ter verdediging der benadeelde Rechten en .Vryheden deezer Stad, ■op den ij-Ie» Augufti jongstleeden door UwelEde. jAclitb, en UwelEde". genomen , volkomen goed te geuren , met ootmoedig verfoek dat UwelEde. Achtb011 en UwelEdelen in het daar by gemelde heilfame oogmerk gelieven te volharden. T welk Doende (gëtekent) ■ A. Van Baak. Hendk. Raemaeker. Willem Maas¬ kamp. Wouter van Guldenaer. Jan Baver Albert Hendk. Ekker junior. Thomas Dooyer A&'Z. Hendk. van Gulick. Albertus Scholten. ■ 1. Hardwich Hend^'. van Guldenaer. fan Gerris •' -Bos. Jacob Voerman. A, H. Ekker. 'H. Ekker. Willem de Zwart. Cornelis. Kuylart. 'Timen ;.;;:iA. Roök. Gennes v. Albergen. W. v. d. Peis. Jan Mondrian. Hendk-. Mondrian. Peter van m der Bles. Ifak Hulfeboom. Hendk. Prins. Hendk. Bloemendal. Lucas Seydel. Jan Laan. ■ Jan Lucas van den Berg. Albert Rook. Jan van den Berg. Richard tfesfem. Jurrien Wolters. Jofeph Groeneveld. Gerrit Greeve. Pie•• - ter van Baak. Jan Scholten. Egtbert Jan Prins. « Jan Lgtbert Prins. Berent Herms. Jan Noor' dyk. Wolter'van der Bles. W. van den Berg. Jan R. Hooning. Ar^ent Brc}vë, Jan Voerman. Ti-  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad VollenK 345 Timen van Gulik. Gerrit Jan Houfelenberg, Jannes Tengen. Hendrik Tengen. Hermannus Proper. Arent Riphaegen. Lambert Holtkamp. Arnoldus Roothart Ekker. Jan Endorf. Derk Jan Frantzen. Steven Prins. Jan Mentfteege. Bartelt Mertfteege. Mathys Mondriaen. Evert Hulfebos. Jacobus Ifpeert. Joannes Voerman. Engbert Brave. Hend!;. Berens. Gierts Donke. Roelof Gers Vis. Jan Gere. Hermannus Albers. Derk van Smurren. Arent van Smurren. Pieter Symens Vis. Hoege Jans van Smirren. Geert van Smirren. Arent Rykents. Rykent Arents. Hendrik Jonkman. Jacob Pieter Bos. G. J. Jacobfon. Jan Ten Naepel. Dirk Dykman. Evert Maaskamp. Willem Kuylart. Arent Jans Boven. Jan Arens Boven. Antony Rouwendaal. Gerrit Keyfer. Jan Megens. Jurzen Wysman f. Jacobus Ifpeert. Teunis Laan. Hermanus Moleman. Berent Hefpink. T. W. van Limburg. Jan Kraenenkamp. Roelof van Munfter. Egbert Hogenkamp. Jacob Jans Visfer. Jan Netters Post. Albert Ekker. Jan Hogenkamp. Jan Smeenk. Joannes Bos. Hermen Stokebrant. H. Reinink R. P. Rykert Maaskamp. Arent Schurink. Geerts Prins. Matteves Prins f. Jochem Kuiper. Jacob de Haan +. Johan G. Brede. T. 'Thooft. Eimo. Uit de Secretarye der Stad Vollenhove* Copia. Jck Wichardt Ten Zwege van wegen Ridderfchap Y 5 en-  346 Overysfelfche Gedenkflukkken, Vde Stuk, ende Steden reprefenteerende de Staten der Lantfchap van Overvsfel, jnder tyt Schultis tott Wanneperveene, Dihgfterveene, ende Swartefluis, ende tot verhoor van Getuigen defer aengaende fpecialyk mede geauthorifeert, doeteweten,datvoor my ende Coornooten Joanncs Alictarius ende Nicolaes P.entinck, in der Gerichte erfchenen fyn, d. Ed. joncker Henrick Hagenolt omtrent 76 Wolter Berents omtrent 76 Berent Jacobs omtrent 63 Jan Claeslën Rentinck omtrent LXXIII off LXX1III ende Jan Gerrits omtrent LXXII jaeren, dewelke wettelicken ter inftantie van Ed. Borgermeyfteren , Schepenen ende Raedt der Stadt Vollenhoe geciteert, ende een ieder van hun Luyden int befonder geexamineert hebben (haeres Eedes, daer mede fie de Stadt van Vollenhoe refpeftivelick fouden mogen weefen verbonden, ontflaegen zynde) tendes folemnelen Eede (edoch Jr. Henrick Hagen by Adelicke Eere ende handtastinge in eedes plaetfe,) Fedeponeert, als op elcke articul hier nae volget ■ 1. Gevraget den voorn. Getuigen, ofte niet waar, dat verfcheydene Gevangen tyt Getuigens aengedenckens op het olde huis fyn gebracht, foo in het Drostampt, VoUenhoe waeren geapprehendeert geworden . Tor. Henrick Hagen f WolterBerentss \ Berent Jacobs < feggen Jae, Jan Claefen Rentinck | Jan Gerrits L e. Off met jeder tyt, wan defelven pynlick fyn verhoort, deSchepenen inder tyt der Stadt Vollenhoe, daar by fyn geroepen geworden, Tor. Henr. Hagen f Wolter Berents j Berent Jacobs -< feggen Jae Jan Claes Rentinck j Jan Gerrits L 0-  Betoog aangaande de hemmaren der Stad Vollenh. 34f 3. Off oock niet waer, wan de Gevangens nae genomene bericht van de faeke ende haere bekentenisfe, fyn fchuldich geachtet worden, omme anden lyve geftraffet te worden, als dan Burgermren. Schepen ende Raedt der Stadt Vollenhoe de Sententie daer over beraemt ende beilooten hebben, Jor. Henr, Hagen f Wolter Berents Eerent Jacobs -i feggen Jae, Tan Claes Rentinck J Jan Gerrits l 4. Offte niet defelve Sententien van denjongften Schepen in der tyt ende niemant anders jedeslmael fy uytgefprooken, ende den Gevangenen ter doode veroordeelt geworden Jor. Henr. Hagen f Wolter Berents f Berent Jacobs < feggen Jae, Jan Claefen Rentinck l Jan Gerrits L 5. Offt niet nae dien de Sententie uitgefprooken, ende de Gevangens ter doode veroordeelt, defelve eerst voor het Raedthuis hebben moeten gebracht worden, omme aldaer den Delinquant afftovraegen, offt defelve by fyne voorgaende belydenisfe perfifteerde, offt niet, ende dat dienvolgents defelve diefelve den Scherprechter fyn overgeleyert geworden. Jor. Henr. Hagen f Wolter Berents Berent Jacobs -i feggen Jac Jan Claesfen Rentinck J Jan Gerrits l fj. Offte oock niet waer, dat defelve Schepenen wan de gevangens niet verdient, omme aen den Lieye geftraff te worden, daer by aan ende over ge-  348 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, geweest, wan fy haere oorvhede gedaen, ende gerelaxeert zyn geworden. Jor. Henrick Hagen feght Jae , Wolter Berents feght hier van eygentlick niet toe weeten Berent Jacobs fegt. Jae, ende dat hy als Schepen , mede daar by aen ende over wel is geweest, Jan Claesfen Rentinck feght fulcx van anderen wel gehoort te hebben, Jan Gerrits fegt Jae. 7. Gevraeget Wolter Berents , Berent Jacobs Jan Claesfen Rentinck ende Jan Gerrits voirsf. offt haer niet jndachtich , dat op voorgeven ende d* aenclachte, van wylen Geert Luytgens, Schultus tott Steenwickerwolt ende Paefloe Ariaeh Geerts van wylen Reyrtt van den Cloofter Drost van Vollenhoe, tot Steénwick woonende, fy gevanckelick ingetrocken, als wan defelvige eenige misdaet folde hebben begaên Wolter Berent fegt Jae, Berent Jacobs feght daer van niet eigentück to weten hoewel hy fulcx wel heefft hooren feggen, Jan Claesfen Rentinck feght Jae, dan weet niet offte de voirsf. man Adriacn Geerts geherten heefft, Jan Gerrits fegt Jae 8. Offte niet de voorsf. Drost tegens Ariaen Geerts, met pynlicke anclachte ende jnquifitiegeprocedeert heefft, Wolter Berents f Jan Claesfen Rentinck -< feggen Jaè Jan Gerrits L Berent Jacobs feght hier van niet toe weeten, als van hooren feggen 5». Offt niet oock defer meinonge geweest, hem ge-  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 34.9 gevangen aen den lyve te ftraffen, ende alfoo be- llooten gehadt, Wolter Berens f r T„„ Jan Gerrits \ fe§Sen Jac Berent Jacobs feght hier van niet toe weeten , als van hooren feggen. Jan Claesfen Rentinck feght hier van niet toe weeten 3 10. Offt niet eer ende bë'yóo.r het zelve heefft connen gefchieden, en voirsf Drost OpSteenwyck heefft moeten verfchryven ende beroepen de Borgermrs. van Vollenhoe , omme te coomen ende oordelen, off de misdaet ende daer op gevolgede bekentenisfe van den voirsf. gevangen fuffifant ende genoeg ware omme hem an den lyve tó ftraffen Wolter Berents feght Jae Berent Jacobs feght hier van niet toe weeten als'van höoren feggen Jan Claesfen tuiget dat de Borgemrs. van Vollenhoe doenmaels verfchreeyen zyn geweest Jan Gerrits feght niet anders toe weeten, offt fulcx is alfoe gefchiet XI. Offt niet de Borgermren. Vollenhoe daèr op nae Steenwyck geweest fyn endewie defelve geweest. Wolter Berents, Jan Claesfen Rentinck ende Jan Gerrits feggen Jae ende dat Reyner Vrantfen ende Jan Claesfen Laeckencooper defelve geweest fyn Berent Jacobs feght hier v4m niet toe Weetén als yan horen feggen. j 12. Offt niet de voorf Borgems. nae.genomene bericht van de facke, den genoemden Ariaen Geert desweegen van de aenclachtegeabfolveertendelosgekant hebben. Wolter Berents 5 fe!ïeeüTae Jan Gerrits \ leSSen j«»e Be-  350 Overysfelfche Gedenkflukken , Vde$tuk$ Berent Jacobs feght hier .van niet toe weeten , dan heefft fulcx wel höoren feggen Jan Claesfen Rentinck fegt, dat hy fulcx wel heeft hooren feggen, 13. Off niet de voorf. Drost, hem Gevangen • daer op heeft moeten vry ende los laeten Wolter Berents Sr „ t Jan Gerrits \ feSSen Jae Berent Jacobs en Jan Claesfen Rentinck tuigen dat fie fulcx wel hebben hooren feggen 14. Off niet waef, dat het olde huis onder de jurisdictie der Stadt Vollenhoe reforteeret ende alletytj alfoe iy geholden geworden Wolter Berents f - * Jan Gerrits \ feg§en Jac Berent Jacobs feght, dat fulckes aifoe alle* tyt fy geholden Jan Claesfen Rentinck fegt Jae, ende niet anders toe weeten 1 15. Offt niet Getuigen ingcdachtich , dat die opt Olde hüis woonende mede Stadt recht hebben genooten, oock yeder tyt voor d' Magt der Stadt Vollenhoe gerichtelick fyn aengefproocken gewör^ den, ende vöor defelve te rechte hebben möeteri itaen. Wolter Berents C r + Jan Gerrits \ leggen Jae Jan Claesfen Rentinck fegt niet anders'toe Weeten, Berent Jacobs feght, dat de Ed VroüWe Vlorentina van Buckhorst, Droitinne zal. voor 't Gerichte der Stadt Vollen hoe tuegenisfe gegeeven heefft, ende dat fulcx voor hem Ge*  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad P"olknht^^i Getuige als döenriiaels Borgcrmr. inder t-yü wefende , mede gefchiet is. 16. Offte niet Waer ende Getuigen bewust, dat Wylen Joan Sloet, Dfost des landes Vollcnhoe, de tyt aver, dat fyn Ed. opt olde huis gewoont, jeder tyt den jmpost van de bieren, als mede dert accys van het maelen, flachten ais anders, aen de Pachters inde Stadt betaelt, ende aen niemant anders, oock niemaels het felve te doene getoeigert Wolter Berents J fPrrtrPn ï^p Jan Gerrits \ 1CfaSen J3Cs Berent Jacobs fegt van Zal. Berent Alten wel verflaen te hebben , dat wylen d' Heere Drost Jan Sloet, den pont groot van wegen den jmpost aen Zal. Berent Alten als Pachter toe betaelengeprefenteert heefft * Jan Claesfen Rentinck feght hier van eigentlick niet te weeten, 17. Off niet waer ende Getuigen bewust, dat de Borgeren van Vollenhoe, opt land Vollenhoe, in breucke vallende, jeder tyt van der Drosten wegen des Landes Hooght. ende den Magiftraet t'famen ende niet van den Drost alleen, bebben mogen geboetet worden. Wolter Berents r Berent Jacobs < feggen jae Jan Gerrits t •N Claesfen Rentinck fegt dat hy fulcx wel heefft hooren feggen 18. Offt niet het felve van ondenkelicke jareö fcerwaerts alfoe geobferveert ende geholden fy ' ' Wolter Berents J fe„„en - Berent Jacobs \ ggen jae Jan Gerrits feght jae, foe lange hem feifs gedencken mach, Jan Claesfen Rentinck tneget dat hy 't felve wel heefft hooren feggen } Befluitende daer mede haere Gemigenisfen, fonder  353 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, der arch ende list, jn oirkunde der waerheyt, hebbe ik defen onderteeckent, ende met myn opgedruckten Segel bevestiger., Gegeven den XXXI May Ao. XVTC. vyff en twintigh, het Segel ftaet ter fyden opt fpatium gedruckt in groenen wasfe, ende Ondert. W. TEN ZWEEGE Schultis IÖ2J. E. 2do. Vit de Secretarye der Stad Vollenhove* Copia Extract den i Juny 1624 Richter Vrans Bernharts Coornooten -fTones Ja"sfen. . . t Henrick Braetheerinck, 1. Andries Lamberts Bannier, tert'verfoecke vanden' E. Burgermren. ende Gefworen Gemeente defer Stadt-vollenhoe ,• gearresteert, geciteert, geëediget ende geëxamineert fynde, op feecker jnterrogatorien , tott dien einde overgelecht, fegt voor eerst olt te wefen 43 jaeren. 2. Secht ongeveerlick veerthyn jaeren geleden toe fyn, dat hy Borgenn. defer Stadt fynde, feec* keren mis4adiger binnen de fchantfe Blockfyl, geapprehendeert Jan Prop genoemt , 3. Dat mede waer, dat defelve Jan Prop, uyt de naemen van den zal. Heeren Drost Jan Sloet, ter caufe hy den dootflach gedaen is 'aengetast, ende naderhant tott Vollenhoe opt huis in apprehentie is gebracht, '**a • 4. Mede waer, dat defelve JJeer Drosse de Magt. de.  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 353 defer Stade Vollenhoe, heefft laeten aendienen,om haer by t Examen te hebben , 5. Dat mede waer, dat nae genomen informatie ende gehoorde confesiie, gemelten Heeren Drosten Jan Sloot, den Magf. heeft doen verbaeden, opten Raethuyfe wefende voorgeftelt, dat kennelïck was, 't feyt van Jan Prop, ende dat fyn Ed. doen heefft voorgeftelt, wat de Magc. duchte, hoe fyn Ed. vorder in de faeke folde procederen, daerop defe depofant, als weefende oltfle Borgerm". inder tyt, heefft gevraeght, offte den Heeren Drosten het advys van de Magiftraet van Vollenhoe geliefdetc hebben,daerop den Droste antwoordejae, dat hy tott fuiken eynde was booven gecoomen, hebbende voortaen hy Getuige eerst, ende ad ordinem alle andere Burgermeyfters, geadvifeert, dac hy metten Zweerde geëxecuteert folde worden , volgents fyn delict, doch Hellende als gewoonlick de Genaede aen den Heere van den Lande, wiens perfoon de Droste reprefenteerde, ende dat hy Getuige niet anders weet, als dat fulcx in gelycke faecken, alletyt gebruikelick is geweest, 6. Dat oock hy Getuige van fyne voorfaten als mede van fyne Raetsfrunde, ende verfcheyden andere, in ende uitheemfche gehoort heefft, dat de Stadt van Vollenhoe , totte Pronunciatie van de Crimineele Sententien (foo int Drostampt van Vollenhoe mogten voorvallen) gerechtiget fyn 7. Dat oock mede waer, dat hy Getuige andere verfcheydene Deiinquanten, foo in de Cuinder, als die Schultampten van Vollenhoe , gevangen heefft fien Executeren, ende niet anders weetende, off desfals, is op voorige manieren geprocedeert 8. Opten lesten artickel feght Getuige, dat hem wel bekandt is, dac de jongfle Schepen van Vollenhoe , de Sententien van de Misdadigers heefft gepronuncieert Sluitende daer mede fyne getuigheni«fe, dewelcke hy Getuige met foleraneelen Ede heefft V. Stuk. Z be-  354 Overysfelfcliê Gedenkflukken, Vde Stuk, bevestigt, dat hem Godt foo waerlick moeite helpen, ende fyn heyligh Evangeliüm Geëxtraheert uit het Gerichts boek der Getuighnisfen , des Lantgerichts Vollenhoe, ende is dit Extract daer mede accordeerende bevonden, In kennisfe van my Scholtis tott Vollenhoe onderg. ende was geteyckent,^ Frans Bernharts Schultis 1625. E. 3tio. Uit de Secretarye der Stad Vollenhove. Copia. Ick Diederick van der Meeren, van wegen Ridderfchap ende Steden, reprefenterende die Staten der Lantfchap van Overysfel, jnder tyt Schultus tott Paesloe ende Oldemarckt, doe condt ende betuige vermits defe myne afgegevene Certificatie, dat voor my ende Coornooten nabefehreven in eenen openèn gehegeden Gerichte ende gefpannen Bancke, daer ick ten gerichte fath, in eigener perfoon, gecompareerd ende erfchenen is Nydinck Ariens, olt omtrent 56 jaeren gerichtelicken geciteert, gedaget ende geëxamineert, ter inftantieende verfoek van de E. Johannes Lemker, Secretarius der Stadt Vollenhoe, ende dat uyt last van fyne principalen, om op navolgende articulen getuigenisfe der waarheit te geven, 1. Getuige fyn Ouderdom aff te vragen 2. off niet waer, dat in leven geweest fy Ariaen Geert Swege foo Vader gewest van defen Getuige, -5. Off niet defelve op het voorgeven ende aenclacht van wylen Geert Luytgens Schultis totSteenwyck ende Paesloe van der overleden Drosten van Vollenhoe Reynt van den Clooster, doenmaels woo-  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 355 woonende binnen Steenwyck, fy Gevanckelick ingetrokken worden, als wan defelvige eenige misdaet lolde hebben gedaen, ende hoe iange iaeren het felve geleden, 4. Off niet waer, dat de voorf. perfonen, tegens Ariaen Geert Zweege, metpynlické aenclachte ende Inquifitie voortgevaren, c l' PKaiet 00ck haere des voorf- Drosten ende bchultislen rneyningh gewest, Getuigen Vader an den even te ftraffen, ende alfoo oock met den an. der beilooten gehadt 6. Off niet eer ende bevoor het felve gefchien tconde , de Borgerm™. van Vollenhoe van den Drost voori. op Steenwyck beroepen ende voorfchreven zyn, om te coomen ende Oortheylen van olden gewoonten, off de misdaet ende daer op gevolerhde bekentenisfe van Getuigen Vader daer genoes waeren , om hem aen den lieve te ftraffen. 7. Off niet daer op de Borgerm'cn. van Vollenhoe, wegens des voorf. gevangenen tott Steenwyck gekomen fyn, 3 8. Off niet de voorf. Borgermeyfteren van Vollenhoe, nae genomen bericht van de faecke, ende Getuigen Vaders bekentenisfe, den felven van de aenclachte geabfolveert, ende los offte vry erkendt 9. Off niet de voorfs. Drost Cloofter Getuigen Vader, daer op heefft moeten vry ende loslaten, fonder eetwes an den Drost deswegen te geven off te oock te boeten, 10. Off niet Getuigen Vader by hem geftorven iy, Hier op ende wat fonften Getuige meer van deefe faecke bewust, de Godtlicke waerhevt te verclaren Niedinck Ariens, olt omtrent $6 iaeren, geciteert, gedaegt, ende geëxamineert, ter initanue als voirfs., verclaert den eerften Articul waerachtigh te fyn, den 3 Articul verclaert hy oock waer toe fyn, daer by feggende, dat het omtrent ^y iaeren is geleden Z 2 (jeu  356 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, den 4. 5. 6. 7. 8. 9. en io^cn. Articul verclaert hy Getuige, in figh waer toe fyn, als fie gepofeert ftaen, foo waerlyck most hem Getuige Godt helpen, Daer dit aldus gefchieden, waeren metmySchultus voorfcr. over ende aen als Coornooten des Gerichts Jochem Hillebrands ende Herman van Laer In Oirkunde der waerheit hebbe ick Schultus defe ondergefchreven, ende myn fegel van Gerichts wegen, hier onder op doen drucken, Actum Olde marck, defen 5d<™. May Anno 1625. was ondergefchreven D. van Meeren Scholtus 1625. beneden ltont het Segel voirnt. in groenen wasfche E. 41°. Uit de Secretarye der Stad Vollenhove. Copia. Wy Borgenden. Schepenen ende Raedt der Stadt Steenwyck, doen cunt ende Certificeren, wekker geitalt op dato defen, voir ons erfchenen fyn, de Erentfeste Mr. Otto Egberts ende Joannes Lemker Borgem . ende Secretaris refpective, der Stadt Vollenhoe, ende hebben aen ons overgegeven naevolgende Articulen, ende vcifocht, dat Herman Wychers daer op onder folemneelen Eede mogte worden geëxamineert, die daer op heeft verclaert als volget. 1. Getuige te vraegen fyn Olderdoom heeft nae gedaenen folemneelen Eede verclaert olt te fyn LXVI jaeren, 2. Off niet waer, dat Getuige Herman Wychers Voorf. eenige iaeren, opt Olde huis tott Vollenhoe  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 357 hoe heeft gewoont, toe weeten van 't jaer 1586 tottet jaer 1592. Verclaert defen art. waer toe fyn 3. Off niet in defelve tyt van jaeren, verfcheiden Gevangen opt Olde huis gebracht foo int Drostampt van Vollenhoe waeren geapprehendeert worden, ende hy Getuige defelve gefpyfet Verclaert t' felve gefchiedt te fyn by het Guarnifoen. 4. Off nietjeder tyt, als defelve pynlick fyn verhoort, de Schepenen in der tyt, tott Vollenhoe, daer by fyn geroepen worden, Verclaert jae ende 't felve tott verfcheiden maelen gefien ende gehoort te hebben. 5. Offt niet waer, wan de Gevangens nae genomen bericht van der faeken, ende haere bekentenisfe, fyn fchuldich geacht worden , om aen den lyve geftraft te worden, Schepenen ende Raedt der Stadt Vollenhoe, de Sententie daer over beraemt ende geflooten Getuige verclaert jae 6. Off niet defelve Sententien, van den jongften Schepenen in der tyt ende niemants anders yeder mael fy uitgefprooken, ende de Gevangen ter doode geoordeelt worden Getuige verclaert defen Articul waer toe fyn 7. Offc niet waer, dat defelve Schepenen, wan de Gevangen niet gefondigt, om an den lieve geftraft te worden, daer by aen ende over geweest, wan fie haer Oerveede gedaen, ende gerelaxeert fyn geworden, Secht defen Articul waer toe fyn, 8. Offte niet Getuige indachtich , dat op het voorgeven ende aenclacht, van wylen Geert Luyt» gens, Schultus tot Steenwyckerwolt ende Paesloe* Adriaen Geerts, van wylen Reynt van den Clooster Droste tot Vollenhoe, tot Steenwyck woonende, fy gevanckelick ingetrocken. als wan defelve eenige misdaet, folde hebben begaen Z 3 Gcp  358 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Getuige verclaert, dat hem fulcx noch feer wel indachtigh is g. Offt niet de voorf. Droste tegens Ariaen Geerts, met pynlickeanclachte ende inquifitie geprocedeert Verclaert defen art. waer toe fyn 10. Off oock niet defelve menonge geweest hem Gevangen aen den lyve te ftraffen ende alfoo befiooten gehadt Getuige verclaert jae 11. Off niet eer ende bevoor t'felve connen gefchiedcn d'voorf. Drost op Steenwyck, heft moeten verfchryven ende beroepen , de Borgermrcn. van Vollenhoe, om te kennen ende Ordelen, off d'misdaet, ende daer op gevolgde bekentenisfe van den voorf. Gevangen fufficient genoech waer, om hem aen den hals toe ftraffen Getuige verclaert jae, daer by doende dat de Schepenen vermits Steenwyck aen des vyants fyde was, van der Staten Guarnifoens ofte derfelver Officieren, fpeciael conlënt hebben becomen, om naer Steenwyck te reyfen 12. Off niet de Borgermren. van Vollenhoe daer op nae Steenwyck gereyst zyn Verclaert jae 13. Off niet de voorf. Borgermre". nae genomen bericht van der faecken , den genoemden Ariaen Geerts Zweege, van der anclacht geabfolveert ende los gecant Verclaert defen Articul waer te fvn 14. Off niet de voorf. Drost hem Gevangen daer op heeft moeten vry ende los laaten Getuige verclaert jae 15. Offte niet defelve gevangen naederhandt tott Paeiloe by fyne kinderen geftorven fy Getuige verclaert defen Articul waer toe fyne ende befluit fyne getuyghmisfe In oirkunde der waerheyt, ende dat dit voors. aldus wetlick voor ons is gefchiet foo hebben wy Borgemeefteren Schepenen ende Raedt voors. onfer Stadts fegel van faecken opt fpatuim van defen doen  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 35a doen drucken Aldus gedaen in den jaere onfes Heeren Salighmaeckers XVTc. vyff ende twintigh den 22 dagh des maents May Onder fttaet, hec fegel voirnt. in groenen wasfche ende ondertekent E. ter Stege Secret. F. lm0. Uit de Secretarye der Stad Vollenhove. Copia. Alfoo Katryn Zegers Geboortigh van As uyt Brabant, en tegenswobrdige gevangen alhier, na iterative gerigtelyke examinatie, tot haeren laste vrywilling buyten eenige Tortuyre, off pyne van banden beleden, en geconfesfeert heeft, datverfcheyden goederen foo by haer fyn bevonden, en ter welker oorfaeke fy alhier in dententie gebragt is , door haer felfs op een diefachtige wyfe met opbrekinge van kasten fyn geftolen op 't Lant van Vollenhove. En vermits diergelyke diefftal een delict is van een feer quaet gevolgh welke volgens Lands, en gemeene regten en wetten fwaere ftraffen meriteert foo ist egter, dat ik Anthony van Haerfolte Heere toeElsfen, Stavorden, Bredenhorst etc. Lantdrost van Vollenhove, ende der Heerlykheid Cuynre allefints prEefereerende gratie voor rigeur van Regte, met Advys van Rechtsgepromoveerde gevangene Katryn Zegers condemneere om gebragt te worden ter plaetfedaer men gewoon is juftitie te doen, aen de kaek, gebonden, en ftrengelyk met roeden gegefelt te worden, bannende haer voorts voor al tyd uyt defen Drostampte , en uyt de Provincie van Overysfel, 't Drostampt te ruimen binnen veer en twintigh uyren, ten eynde om nooyt daer weder in Z 4 te  3öq Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, te komen by pcene van fwaerder ftrafFe. Aldus gedaen op 't olde huis den 14 Sept. 1699. was getekent A. V. Haersolte Accordf. met 't principael in abfentie onfer Secretaris was getekent Herm. Yspeert Reyner Ter Maeth I>en if5 Septemb. 1699 ■„ . f H. Yspeert Schepenen < _ t Reyner ter maethT Is 't originele van defe Sententie (na dat diefelve op heden op de plaetfe by 't oldehuys voor de Heer van Tweenieuwenhuyfen, (als fpecialyk daer toe door de Hr. Lantdrost gcauthorifeert) ende He». Edelen fampt de Schepenen der Stad Vollenhove, na voorgaende verbodinge wras gepronuntieert) by boven , en ondergefs. Schepenen gepronuntieert onder 't Raethuys van Vollenhove waer na dan defelve is ter executie geftelt. In waerheyds oirkonde hebben wy defen in abfentie onfer "Secrets,, getekent binnen Vollenhove was getekent Harm. Yspeert Reyner Ter Maeth pro vera Copia Adr. Gust. van eier Poel Secret. 1708, F. 2^0. Uit de Secretary der Stad Vollenhove. Alfo feker Vrouwsperfone genaamt Anna Maria, ge,  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Voïlenh. 36r geboortig uit Munfterland van Ransdorp voor eenige dagen tot Swartefluis onder dit Drostampt van Vollenhove met een jongkind is geapprehendeert, en alhyr op het oude huis in detentie gebragt, ter oirfaeke van prastenle diefftal en fynde een Heidinne of Lantloopfter, die na de placaten van den Lande foude moeten werden gegefelt, dog geconfidereert, dat fy een jong faigend kind by haar heeft, dat by gevolge door de opgemelde ordinaris geftatueerde ftraffe van gefelen dit kint foude konnen komen te lyden an fyn voetfel, fo is 't dat ik verwalter Lant Droste van Vollenhove, fulks in behoorlike anmerkinge nemende, in defen voorfs. gevalle, gratie voor rigeur van juftitie pra;fererende rcgt doende met ingenomen advys van Regtsgepromóveerden , verklare dat opgem, Vrouwsperfoon Anna Maria, behoorde te werden gebannen uit het Drostampt van Vollenhove, ende verdere quartieren en Delen defer Provintie van Overysfel en zulks voor eeuwig en altyt, ionder oit weder daer te mogen inkomen op hoger ftraffe, gelyck zy dan kragt defes alfo gebannen wert mits defen, fullende dan nog deefe Sententie publyck en opentlyk na voorgaende klokkenftag voorgelefen worden an de Delinquante en Gedetineerde voorfr. ter plaetfe alhyer, alwaer men gewoon is publike gefelinge te doen, condemnerende verders defelve in de coften en mifen van de juftitie. Vollenhove den Octob. 1708. Ter ordonnantie van zyn Hoog Wel Geb. Geftr. de Heer Verwalter Lant Drofte van Vollenhove etc. Aldus gepronuncieert op 't Oldehuys op den 2721. .Octob. 1708. Coram de Heere Drost en de Heeren toe Tweenyenhuyfen , en Tautenburg , en de Eurgerme". Yspeert en Ter Maeth. In kennisfe van my Ad. Langenherï Z 5 Sche-  302 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk. „ , f Yspeert Schepenen < „ r t Ter Maeth Is 't origineele van deeze Sententie (na dat dedefelve op heden op de plaetfe by 't Oldehuys voor de Heer Verwalter Drost, en de Heeren toe Tweniewenhuyfen , en Tautenburgh , fampt de Schepenen der Stadt Vollenhove nae voorgaende yerbodinge was gepronuncieert) by bovengemelte Schepenen gepronuncieert onder 't Raethuis alhier söum den 27 Ocfob. 1708.' Ter ordonnantie voorf. Adr. Gust. van der Poel Secret. 1708. F. 3tio. Extract uyt het Protocol van Refolutien der Stad Vollenhoo beginnende met den 15 Febr. 1713, Den 28 Augufhis 1754. ', Vermits op gifteren teegens feekere gedetineerde Vrouwsperibon , met naeme Wychertje Jans Dekken wegens begaene diefftal Crimineele Sententie was gepronuncieert op het Oldenhuys, fonder dat de Magiflraat daer van waere kennisfe gegeeven , ten einde dezelve Sententie mede te laten pronuncieren als van ouds. Soo hebben daer op de Heeren Burgermeefteren Engelenburg en Cocq neffens de Secretaris van der Poel lig vervoegt by de Heer van Rhemenshuyfen als Verwalter Drost, en zyn Hoog Wel Geb. Geftr. des wegens uyt naeme en last van de volle Magiflraat onderhouden , die daer op aen Haer Ed. Achtb. in fubftantie heeft toegevoegt, dat zulks waere gefchiet uyt last van de Heere Drost, met byvoeginge, dat niet en wifte, of de Heer Drost de  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 36$ de Sententie voor en aleer 't Vrouwsperfoon getranfporteert word nog door de Magillraat foude laeten pronuncieren , nog ook of zyn Hoog Wel Geb. Geftr. van daag zoude t' huys komen. Pro vero Extratlu J. C. V. D. Linde Verw, Scholcus. G. Uit de Secretary der Stad Vollenhove. Protocollandum Den 29e». Oclob. 1715. Coram Schepenen en Raad. Zynde naa voorgegane klagten van Gerrit Groenvelt wegens het blesferen op fyn hand, dat hem (tetwyl in de kloktoren neffens anderen het overlyden van H. Haakman 's agtermiddags tusfchen twee en drie uren mede Rond te beluyden) door Jan Cornelis uit het boven venller van 't huis ven juffer van Ulfen een fchoot met het roer fyne regterhand was toegevoegt, gelyk dezelve zeer bebloedet quam te vertonen etc, daar op den Raathuife ontboden en doen haelen ged. Jan Cornelis, enby den felven naa ondervraginge vrywillig bekent, dat bevoorens uit ged. Veynlter eens hadde gefchoten, en daar naa onder glte. klokken luyden nog eens in de kloktoren, en wel met musfchen hagel, zynde daer naa nog met de fnaphaan buiten het veyn« lier blyven leggen, 't welk almede heeft bekent. Soo hebben Schepenen eh Raad, naaoverweginge van faaken, goedgevonden, gelyk goedvinden en ordonneeren by defen, fpecialyk raede ten dienRe en ruste van de tegenswoordige publyke merkt? dag ged. Jan Cornelis te doen gaan en fetten in des Stad ordinaris gevangen off detentie plaatfe, zullende ter Contemplatie van defe begaane feytelykheid verder handelen naa raade Ter  Sc»4- Overysfelfche Gedenkflukken, VdeStuk, Ter ordonnantie van defelve Adr. Gust. van der Poel Secret. 1715. Den 30 Oclob. 1715. ProtocoUandam Burgermeesten, Schepenen en Raad op heden ■•nader gedelibereerd hebbende over die by Jan Cornelis op gifteren geperpetreerde en door hem bekende feytelyk, in voegen bovenbreedergemeld, hebben verder goetgevonden , en gerefolveerd , gelyk goedvinden en verftaan by deezen, dat ged. Jan Cornelis de tyd van zes dagen a dato defesnog zal moeten blyven in die detentie, waar in tegenwoordig is geleten, en niet anders genieten als water en brood , met Condemnatie in de kosten. Me preflente Adr. Gust. van der Poel Secret. 1715;. Den 5 Nov. 1715 Coram Schepenen en Raad Hebben Schepenen , en Raad ingevolge voorf. Sententie van den 30 Oclob. jongstleden Jan Cornelis uit fyn detentie met een ferieufe recommandatie in 't vervolg, en op hope van beterfchap, ontflagen. Me prafente Adr. Gust. van der Poel Secret. 1715. H. Extrabl uit het btek van wilkeuren der Stad Vollenhove. tol, i.£)efe nae befcreuen punten fint alfulke wilkoere ouerdrachte rechte ende gewoenten als wy Schepenen, Raede, ghezwoeren meente, ende  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 365 de gemeene meente der Stat van Vollenhoe averdraghen ende eens geworden fint, hebben ende ghebruken in onfen Statrechte nae inholt den priuilegien ende vryheyden die ons gegeuen hebben die eerweerdige Vader in gaede bisfcop Johan van Arkel (1) feligher gedachten ende fyne nacomelinge bisfcopen tutrecht, voert an ons tot defen dage toe vermeert verbetert geftediget ende confirmiert hebben voer hem ende voer hoeren nacomelingen bisfcopen tutrecht durende tot ewigen daghen toe. Nota Int ierfle fullen alle die gene die in den Schepen ampte gekoren worden verwaren ende holden alle dele punten ende vorwerden als in defen boeke geicreuen flaen by hoeren eede Van den Schepenen toe kiefen Item foe fal men alle jaer als die Raet vernyet is kefen feven zwaerne meenten de dat iaer; zwaerne meente wefen lullen. Ende weer yemant die des dan nyet doen en wolde, breke der Stat tien olde fchilde daer mede fe vry wefen fullen anders falmen fe mit gebade daer toe brengen ter tyc toe dat fie dat doen Van broetwegers ende ander koermeifters toe kiefen Item foe falmen alle iaer als de raet vernyet is kiefen broet wegers vifchmeyfters ende ander koermeyfters die der Stat noee lint ende dat (1) In de woorden: Ende wat koer, willekeer ende axcys die Schoute ende die Schepene eendiachtelyck van onfer wegen fetten ende maecken, dat willen wy dat men luwde, gelyck off wyfe felven bezegelt hadden. Dumbar, Analett. torn. 2. pag. 279. Dit zelfde recht hebben ook do andere Steden, zo wel Kleinen als Grooten, van ouds gehad: en dat bet niet flechts by zaaken van eene zekere Stads Policy bepaald was, blykt uit deeze Statuten en die van meer andere Kleine Steden, zo veelen daar van befchreeven bevonden worden  366 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk , dat en fal nyemant weygheren by een dufent Steens dat als voirfs. is, ende daer voert gebade op doen ter tyt dat fie dat doen Van de buerfprake alsmen de borgers opt huys verbaden fal. Item weert noet dat de Stat ofi" raet buerfprake hebben wolden foe fullen fie verbaden laten opt raethuys achte bequeme borgers tot den fouen Zwaerne meenten. Ende wes die daer fluten ende auer comen dat fal ftantachtich wefen gelyck of dat in die buerfpraeke gefcheet were Idem van de Schepen toe kefen Item men en fal nyemant in den raet keefen hy en fy vry ende echte geboeren ende hy fal wefen binnen die vryheit gearuet ende geguedet mit hufe ende mit haue ende hebben vuyr ende roeck, of ten minften foe veele tilber guedes daer hy fyne fchult van betalen mach Idem van den haueluden (2) in den raet to kefen Item foe en fal van den haueluden niet meer in den raet worden gekoren dan viere daer van de twee fullen weefen Schepen en de twee rade Idem van Schepenen de by huys weren ende daer niet by en quemen als men de Schepenen kiefet Item wanneer men die Schepenen kiefen fal, weert fake dat daer dan enich van den Schepenen by huys weren ende daer niet by en quemen als men die Schepenen kiefet, die breke der Stat vierticb pont Idem van Borgers de daer niet by en comet als men de Schepenen kiefet Item enich oniër borghere die dan by huys ble- (a) Edellieden. Overysf. Ged, III. Stuk, bl. 250.  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 367 bleue alsmen die Schepene kiefet ende daer nyet by en queme die breke der Stat twee pont F0I.2. Van der buerfprake Item enich onfer borghere die by huys bleue alsmen buerfprake holt ende dan niet en queme die breke der Stat een pont Van den menen werke Item enich onfer borgher die gebaden wort to meene werke ende daer nyet en queme op die ure ende tyt als hy gebaden were offe nier» baden daer fande die den Schepenen genoechde die breke der Stat ten ierften gebade een pont, ten anderen gebade twe pont, ten derden gebade vyf pont, ten vierden gebade die borgerfcap (Post alia) Van toe fpreken op de Schepenen voet gerichte op anderen Steden. Item weert dat yemant fpreke op die Scepene voer den gerichte off in menewcrke off op anderen Steden daer fy van der Stat geuoeget weren binnen onfe vryheit die breke der Stat dertien pont ende beteringe to done tot des rades feggen Idem van hoenfprake to doen op de Schepenen enigen van faken daer hy omme to gerichte gefeten heeft Item weer enich onfer borghere of gaste (3) die faken hadden in den rechte hangende daer men recht van wtfpreken folde off wtgefpraken were wie dan hoenfprake dede op yemant van den rade omme faken willen daer hy van to gerichte gefeten hadde breke der Stat dertien pont Van to fpreken op de Zwaer meente Item weert dat yemant fpreke op die Zwaerne (3) Vreemdelingen,  366 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, ne meente, of koermeifters omme faken willen daer fie toe gefat weren van der ftat wegen ende ooren eet angaet die breke der ftat vyf pont Van borger to maken Item weert fake dat yemant die Schepene bede omme borger to werden, foe fullen hem die Schepene daer op beraeden mit den gemeenen rade. Ende ist dat fie hem borger maken willen foe fal hy der ftat geuen enen olden fchilt , ten weer fake dat de ftat an den perfoen verbetert mochte wefen dat fal dan ftaen tot des rades verclaringe wat hy dan geuen fal, endehy zal wefen vry ende niet eyghen ende al den voerkommer (4) affdoen daer die ftat last van komen moge Idem van borger te maken de buten de vryheit is Item foe en fal men ghenen borgher maken die buten die vryheit woenachtig is die men voer eenen borger verantworden fal eer den tiden dat hy binnen die vryheyt mit der wone is Van jaergelt dat die geuen follen die ghene borgers en fint Item alle de gene die binnen die vryheit wonen ende gene borghere fint noch wefen willen die fullen geueniaergelt elkes iaers achte Vlei mfche placken, ende die Schepenen of raet en fullen fyne dage van der ftat wegen niet veerre (5) holden dan binnen die vryheit, mer hy mag bidden yemant die om fynre beden willen fyne dage holden wil Idem van neringe to doen binnen der ftat die gheen borger en is Item (4) Last, waar mede hy reeds bezwaard mogt zyn. (5) Veerer, verder. Wat hier door dage holden worde verllaan, is my tot nog' niet gebleeken. Ik gis, dat het ziet op dagen, om Stadsdienst te doen, aangekondigd.  Betoog aangaand de bezwaaren der Stad Vollenh. 36? Item foe en fal nyemant binnen der ftat vryheit wonen ende neringe doen hy en fal wefen borgher. Ende weert dat hy daer en ballen neringe dede dan falmen hem gebeden by Icoere de neringe to laten ter tyt dat hy borger geworden is (Post alia) Foi. 4, Van faken wt to richten als die nye Schepenen gecoren fint Item wat faken verwonnen worden voer die Schepenen als recht is dat fullen de Schepenen wtrichten ende daer van to rechte gaen yiertien dage na dat die nye Schepenen gekoeren fint. Ende wat wilkeringe (6) by den Schepenen gefchiet dat falmen wtrichten binnen ene maentnaefunte Peter, ende wie fyne lake ende recht niet en veruolgede binnen der tyt als vorfs. is foe is dat voer recht (1) aff ende ledich, ende en (8) fal van nyes fbreken mit rechte ende daer en falmen niet neen voer feggen (9). (Post alia) Dit fint de broeke de mynen heren ende Fel. 5. der Stat gelike andragen Nota broken by nachte ende van gaste Item alle boeten de verfchynen ende gebraken worden by nachte dat is to weten des auendes na der fonnen ende fmargens voer der fonnen die fint alle dubbelde boeten des gelycks alle broeken van gasten lint alle dubbelt Van (6) Wilkeuring, vonnis. - (7) Voorgaand recht, voorgaand vonnis. (8) Lees men. (9) Dat zal men niet ontkennen: daar zal men zich niet tegen ftellen. Overysf. Gedenkfl. III. Stuk, bl. 245. V. Stuk. A a  3ö"8 Overysfelfche Gedenkflukken é&de Stuk, Van verhalinge ende hoen fpraketodoen mit verdecten woerden Item wat koer ende boeten verfchynen in der ftat vryheit dat fullen de Schepenen berichten nae verhaelinghe ende gueden bewyze to verftaene foe wie koerbar woerde geeft of hoenfpraeke doet mit verdecten woerden enen anderen toernich to maken daer vorder koer van gebraeken worde den weer dat verhael fyne alfoe veer als daer claege van queme Ende wie in den voerclagen is (10) de fal wefen in den voerrechte (n) mit linen bewife Ende weert fake datter ghene clage en gefchiede ende dat gerichte dat veruolgede fo fal een ygelic fyne koer gelden Van een mes toe vuyften (12) Int ierfte enich onfer borger ende inwoenres die fyn mes vuyftede of eenige ander dinge op yemants arghefte in toernighen moede anvenge (13)3 breke mynen heren ende der ftat een pont, des men hem verwinnen mach mit twee borgeren oft mit enen borgher ende eens borghers wyf, mach men hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit fynre eene hant (14) Van borgers to lochenen Item enich onfer borgher die den anderen lochenden (15) des men hem verwinnen mach als voirfs. is breke teghen den heren ende der ftat een pont,mach men hem niet verwinnen hy (10) En wie eerst klaagt. (11) Zal hebben het eerfte recht. (12) In de vuist of hand neempn, naamlyk om iemand daar mede te beleedigen. (13) Aantastede, aanvattede. (14) Met zynen eed. (15) Heeteden liegen.  Betoog aangaande 'de bezwaaren der Stad Vollenh. 369 hy mach hem onfchuldich maken mit fvnre eenre hant >are Van vuystflach Item enich onfer borghere ende inwoenres die den anderen flueghe mit ene vnysT of an til TJ^l ^ Diet en blodet b«te mvn hern ende der ftat een pont des men hem verwinnen mach als voirfs is machmens nie verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit fynre eenre hant. Van een mes to trecken (16) die" e^ SS °Dfer h°Tsher, ende "genres me een mes toege op enen borgher des men SSheIe2n0H mach^oirfs.is verbrekê tegnen den Heer ende der Stat een oonr EffiïT nif verwione" ^7 mach hem onfchuldich maken mit fynre eenre hant. Van bloetwondinge Item enich onfer borghere die den anderen bloet wondede in toernighen moede des m'S hem verwinnen mach als voirfs. is verbrek? tegen den heeren der ftat vyff pont machmen hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem vyften (17) ^!wuqi Idem van wondinge in den fcheyt Item weert fake dat de ene den anderen wondede m den fcheyde heuec alfoe vele ge. braken den heer ende der ftat als hy den fe- nen (16) Het fchynt dat in deeze Statuten onderfcheid wordt gemaakt tusfchen een mes op iemand vuiften en een m« o„ «mand trekken My dunkt echter dat het laatfte reedsol der het eerfte beg reepen is. iceas on- (17) Met hem, dat is, met zich, als de vyfde- dus maf Vfër mede zweerders nevens zicb. Naar Hal dêr mid^f eeuwen Jemet quinto. taaiuer mlddef- A a 2  3 70 'Overysfelfche Gedenkflukken Vde Stuk, nen gedaen mochte hebben daer hy tegen geuochten hadde mach men hem verwinnen machmens niét verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit 1 (18) An de ere to fpreken Item enich onfer borghere of inwoenres die den anderen an fyn ere fpreket des men hem verwinnen mach als voirfs. is die verbreke tegen den here ende der ftat vyf pont machmens niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem vyften Van werpen Item enich onfer borgheren de naa den anderen worpe mit eene kanne of mit enen anderen dinge in toernighen moede des men Fol. 6. hem verwynnen mach verloere teghen den heren ende der ftat alfoe vake als hy dat doet vyf pont mach men hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem vyften Van flaen mit wapender hant fonder bloetwondinge Item enich onfer borgher die den anderen floege mit wapender hant toe verftane mit wapene die hy niet by hem en heuet noch dagelix by hem draghet daer gheenebloetreyle van en queme breke myn heran ende der ftat vyf pont des men hem verwinnen mach als voirfs. is' mach men hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem vyften Van wondinge mit wapender hant Item worde enich man of vrouwe gebloet wont binnen onfe vryheit mit wapender hant die dat dede verbreke teghen den here ende der fi8) Hier fchynt een gebrek te zyn. Misfchien moet het zyn, zo als hier voor en zo als hier na, mit hem yyfttnu  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 371 der ftat tyen pont ende alle die men verwinnen mach die teghem hem gevochten hadden ende hoer wapen d,.er op gebracht hebben als voirfs. is, de verloeren elck tegen den heeren ende der ftat tien poat machmen? niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem vyften Van llaen mit voerrade (19) Item enich onfer borgher die den anderen floege mit voerraede des men hem verwinnen' mach breke den heren ende der ftat tien pont machmen hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem vyften Van wondinge mit zweerden bilen of peken Item worde enich man of vrouwe gewont by dage mit Zweerden of mit peken of mit bylen of mit ander wapen der gelyken foe wie dat deden verbreken teghen den heren ende der ftat twintich pont. Ende alle die gheeoe die mit hem geuochten hadden ende in wege ende velde mede geweest hadden op yemants argefte die verloren ellick tegen den heren ende der ftat twintich pont des men fie verwinnen mach, mach men fie niet verwinnen fie mogen.,hem onfchuldich maken mit hoer vyften Van ouel gonst (20) op enen gast Item weer dat enich onfer borgere eneoueJe gonfte hadde op enen gast, als die gast dan comt binnen in die ftat fo fal hem die borger verwaren tegen die Schepenen (21)» wiï (19) Voorbedachten raade, opzet. C20) Kwaade gunst, vyandfchap, twist. (21) Z-> zal zich de burger verwaren, dat is, zyn recht naar A a 3  372 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, wil die gast dan fyne fake niet bliuen an die Schepenen (22) Soe heuet die gast den dach vrede queme die gast dan weder binnen der flat vryheit, wes den gast dan gefchiede dat were broekeloes tegen den heren ende der ftat, Ende die gast breketder ftat ter eerfter reyfen dat hy weder binnen die vryheit cornet een dufent fteens, ter ander reyfen twee dufent fteens , ter derder reyfen drie dufent fteens. Ende desgelyken breken alle die gene die mit hem fint op onfer borger argefte, ende comen fie noch daer en bauen weder in onfer ftat vryheit foe fullen die Schepenen den gast veruolgen ende borge van hem neemen, voer die broeke ende voer die foene, wil die gast dan gene borghe fetten foe fal men den gast antasten ende hem fetten in den ftock ende hem holden ter tyt toe dathy voldaen heuet voer fyne broeke ende die foene voldoe by die Schepenen als voirfs. is Ende dat mogen die Schepenen doen ter eerfter reyfen ter ander reyfen foe wal als ter derder reyfen Ende off die Schepene den gast niet krygen konden foe vake als hy daer nae binnen queme, dat weer een yegelick tot eiker tyt drie dufent fteens des men fie verwinnen mach als voirfs is machmen fie niet verwinnen naar behooren in acht neemen, ten opïigte van de Scbe. Penen: naamlyk door zich voor Schq-L of vreemdeling ten Gerichte aantebicden ei, Jcr: 3 te dagvaarden, (22) Wil de gast met zyne zaake dan niet blyven aan het oordeei der Schepenen. Hieruit b!y!;t, ,1;:r s ,'Li van ouds geen Rechtsdwang hebben gehad OW den man , voor zo veel hy niet om reden van het recht ?U een ingezeren kon worden aangemerkt,- zn als bier, inJicn hy tegen de Statuten, omtrent, hem genaakt, fn de Siii overtreedt, gelyk beneden aanftonds gemeld wordt,  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenln 373" nen fie mogen hem onfchuldich maken mie hem vyften Idem enen gast to flane onverwaert. Item weer dat enich onfer borger enen gast floege daer hy fchelachtich tegen were Fol. 7. onueruolget an die Schepene des men hem verwinnen mach als voirfs is die verlore tegen den heren ende der Stat vyff pont machmens niet verwinnen hy mach hem onichuldich maken mit hem vyfften, ende wat fchade hem daer af queme den fal hy felven kuelen (23) Van een gast enen borger to flaen Item floege een gast enen borger eerfle an, wat weren onfe borgere dan deden dat were broekeloes tegen den heren ende der Stat Ende welk borger daer by were ende den borger niet beichuddede off toe hulpe en queme des men hem verwinnen mochte als voirfs is die verbreke tegen den heren ende der Stat vyf pont, machmen fie niet verwinnen fie mogen hem onfchuldich maken mit hem vyften Van twist tusfchen borger ende gast en borger enen gast toe hulpe comt. Item weer eenige twist tusfchen enen gast ende borger welck borger den gast toe hulpe queme des men hem verwinnen mach als voirfs. is die verlore tegen den heere ende der Stat tien pont mach men niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem vyften Van enen borger de wrake doet op enen borger om eens gast willen Item enich onfer borger die wrake dede op onfen borger om eens gasts willen des men (23) Koelen, (lillen, draagen. A a 4  374 Overysfelfche Gedenkftukkken, Vde Stuk, men hem verwinnen mach als voirfs is die verlore tegen den here ende der Stat viertich pont machmen hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldig maken mit hem twelften De onfe borger mit voerrade nae rede of wanderde (24) doet iloge Item enich onfer borger de enen anderen onfen borger naerede wanderde of genge wt der Stat mit voerraede ende onfen borger doet Hoge die breke der Stat twintich pont, des hy dat bauen ghenen vrede gedaen hadde (25) Van borger die den anderen wachtede mit lediger lage of mit voerfate Item enich onfer borger mannen of vrouwe de den anderen wachtede mit lediger lage of mit voerfatinge dingen (26) binnen der Stat of der buten des men hem verwinnen mach die breke tegen den here ende der Stat tien pont machmens niet verwinnen elck fal hem des afnemen mit hem vyften Die by nachte in des anderen huys gaet Item wie by nachte by flapenden luden binnen eens borghers huys gaet daer dage of comt, die breke tegen den heren ende der Stat tien pont machmens niet verwinnen, hy mach hem des afnemen mit fynre eenre hant Ende woldc hy omme des weerdes ende weerdinnen willen niet wtgaen wes hem daer van gefchiede dat were brbekeloes tegen den heren ende der Stat Van (24) Wandelde. (25) Indien hy zulk riet tegen eenen bedongen of gebooden vreede gedaan baddc. (26) Met lage, die ledig of bloot en alleen eene lage is, of met opzettelyk bedachten twisten, ruilen.  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 375 Van vvtdagen Item enich onfer borger die den anderen wtdagede des men hem verwinnen mach als voirsf. is breket den heren ende der Stat twintich pont machmen hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem vyften Fol. 8. De den anderen to huys fochte by dage Item man of vrouwe die den anderen to huys fochte by dage daer hy woenachtig is of op fyne were mit voerraede ende mit onbefcheyde queme die verloren ellick tegen den heren ende der Stat twintich pont, machmen fie niet verwinnen fie fullen hem dat afneemen mit hem vyften Ende worden daer wondinge foe verloren fie tegen den here ende der Stat viertich pont, ende fchiede daer een doetflach foe verlore de gene die dat dede ende die mede in wege ende in velde weren op fyn argefte (27) hoer lyf den heren ende der Stat twintich pont ende van der wondinge onfchult to fpreken felff twelfte De den anderen fyn huys verbiet niet in to comen Item enich onfer borgher man of vrouwe die den anderen fyn huys verbode als daer niet in to comen, queme die ander daer en bauen in fyn huys daer claghe van queme die breke tegen den heren ende der Stat twintich pont Ende wes hem daer en bauen gefchiede dat weer teghen den heren ende der Stat broekeloes Die den anderen fyn huys op breket Item enich man of Vrouwe die den anderen fyn (27) Die op den weg en in het veld waaren om hem kwaad te doen. Overysf. Ged. III. Stuk, bl. i<58. A a 5  37 Belofte laawn doen van zich niet te zullen wree ken.  Setoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 381 Van een borger de broekeachtich wert den heren van faken de buten de vryheit gefchiet were _ Item enich onfer borgher die broekeachtich mochte wefen den heren van faken die buten der ftat vryheit gefcheet weren ende mit den rechte van den heren veruoiget worden (42) die fal die fake den Schepenen to kennen geuen ende die an den Schepenen toe blyuen den heren toe beteren Ende "weert fake dat des niet en gefchiede ende fyne fake niet bliuen en wolde an die Schepene dat fal hy dan feluen koelen Ende of die here den Schepenen daer niet inne horen en wolde foe fullen die Schepenen desborghers daghe holden to rechte (43) des fie des begheren Van dat een borger vrede bedet Item weert fake dat onfe borghere een vechtlick hadden wanneer fie dan gefcheiden fint foe mach een borger daer vrede beden ende de dan bauen den vrede vochte endeden anderen floege des men hem verwinnen mochte breke der ftat twintich pont, machmens niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem twelften Ende alfe de vrede gebaden is de dan bauen den vrede ftonde of dronge to drysten (44) of kuerber woerde hadde, de breke der ftat vyf port, machmen hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem vyften Van dat de Schepene vrede beden Item foe feggen die Schepene van Zwolle die Schepenen van Vollenhoe voer recht wanneer (42) Met het Gericht van den Landsheer vervolgd worden. (43) Des burgers Gericht houden. (44) Die dan te ftout den vreede tegenftond of zich daar tegen kantede.  Overysfelfche Gedenkflukken, VdeStuk, neer twee perfonen een vechtlick hebben in hore ftat vryheit foe fal een Schepen mit den baden of mit enen borgher gaen ende beden hem enen vreden by hondert pont ende weer des noch niet ghenoech foe fullen daer twee Schepene anderwerue to gaen ende beden hem noch enen vrede by hondert pont, ende weer des noch niet ghenoech foe fullen daer Schepen to gaen ende beden hem enen vrede by hondert olde fchilde Van enen de ghenen vrede geuen en wil Item weert dat yemant wer gast of borger in der ftat vryheyt die ghenen vrede geuen en wolde dien moghen de Schepen antasten ende fetten hem in den ftock ter tyt toe dat hy den vrede geuen wil, ende den falmen dan oerveden gelyck men gevangen to oerveden pleghet Van enen de men vi'ede beden wil ende fecht dan hy en tyet hem niet (45) Item weert fake dat die Schepene yemant enyghen vrede beden wolden ende de perfone dan feghede hy en teghe hem niet ende daer en bauen misdede van der fake daer myn here ende der ftat keur an gebraken worde dat were eenygelick vyf ende twintich dufent fteens, machmen hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken mit hem twelften beholdelick allike wal mynen here ende der ftat oer broke Van vechtlick ende de ene zoene an den raet bliuen wil ende de ander niet Item weert fakcdat enige weren in onfer Stat de een vechtelick gehadt hadden ende de ene der foenen begheerde an den raet to (45) Hy en raakt hem niet. 3B2  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 383 bliuen, foe fal de raet des naesten rechtdaghes gebeden den ghenen die niet zoenen en wil by vyf pont dat hy de zuene bliuen fal andehraet weert fake dat hy dat dan niet bliuen en wil foe falmen hem die boete ter ftont of nemen ende gebeden hem elkes rechtdages voert an by vyf pont ter tyd toe dat hein des verdrietet Idem van vechtelick foene to maken Item weert fake dat eniph vechtelick gefchiede in onfer Stat onder onfen borgheren daer de ene zoene van begeerde Ende welke perfonen voer vluchtich worden ende niet zoenen en wolden foe falmen nochtan ene * zoene maken den genen die de zoene begeert tegen den ghenen de in onfe ftat gebleueq, fint Van wtfprake die de Schepen doen dat fullen fy doen by eenre pene Item enighe zoene of wtfprake die de Scheepenen doen ende wtfpreken dat fullen fie doen by eenre pene cleyn of groet nae geleghenheit der faeken wie des dan niet holden en wolde ofte namaels breke daer kuer an gebroken worde die hadde der Stat gebraeken die voirsf pene of hy fait hem ofnemen mit fynre eenre hant dattet omme der voirsf, faken wille niet en were Van enen man an to tasten ende vangen Item weert fake dat de Schepene yemant fintasten ende vangen wolden ende yemant {tnders queme ende den Schepen den perfoer» pndrongen de breke der ftat tachtentich pont Van de enen vangen verroeste of onr dronge Item weert fake dat de Schepen yemant gevangen hadden die men richten wolde ende men den ontdronge ofte der flate opbref V, ftv*. 9 b fee  384 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, ke ende den vangen verloesde de dat deden fal men richten an fyn lyf Van der ftat dienres toe flaen Item weert fake dat der ftat dienres in der ftat dienfte geflagen off gewont worden daer en is de ftat of Schepene mit rechte ghene beteringe van fchuldich to done Item aldus hebben de raet van Zwolle gefet voer recht dat yement de gepant wort pandweringe doen mach eerstwarue op een pont anderwerif op vyff pont derdewarue op tien pont ende vierdewarue falmen hem dat huys openen byden boeren (46) ende dat gerichte falden baden ftarken Item foe feghet de raet van Zwolle den raet van Vollenhoe voer recht, weert fake dac een wartlick parfoen koer breket an een geestelick parfoen op ghewyede off op onghewyede Steden daer is de wartlicke perfoen koer van fchuldich myn heren ende de ftat Ende ist fake dat de wartlicke parfoen den geeftelicken parfoen misdede daer mach de geestelicke perfoen hem voer toeipreeken voer de Schepenen ende de Schepenen fullen den geestelicken parfoen daer van toe feggen nae gelegentheit der faeke ende de Geestelicke parfoen heuet fynen koer off hy fpreekenwil mit' geestelicken off mit wartlicken rechte Fol. 12. Item enich man ofte vrouwe de in ouerfpell geuonden woert ofte fete bynnen onfer ftat vryheit, de folen hem fcheydén op alfullike tyden als hem.de Schepenen weten laten off fe folen comen by den Schepenen in der tyt ende lauen de faken nyet mer te done Ende wert fake dat men fe daer' bauen befchynen mochte dat fe des nyet en leten ende daer bauen deden, de breke ten erften male Tyen pont ten andermale twyntich pont ten • (46 Met de bijuren.  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollcnh. 385 ten derde male foe falrnent richten na ftat rechte toe fcanden an oer lyff daer mede fe de ftaet dan rumen folen. Item voert meer werk fake dat enich man oft wyff de van ouerfpyll wt der ftaet gelecht woert ende daer en boven den gebade in onTl* vryheyt qweme alfoe vake als he dat dede de breke tegen der ftaet vyertichpoent Item wert fake dat enych man off wyff hyer en bauen bynnen onfer ftaet vryheit qwcme dat men befchynen (47) moechte dat were ellic twyntich poent Item wert fake dat vmant dusdanige lude voersf. hufede off haefüede offte hufynge vereerde alfoe vake als dat ghefchede dat men bef chynen moechte de breke der ftaet twyntïch poent ten weer fake dat fe hem ontuteden als recht were (48) dat fe anders nyet en wylten dant echte lude weren Ende wert fake dattet geen echte lude en weren foe folen Ie dat iaer huren betalen ende rumen wt der ftaei van ftonden an op alfulliken koer als Voersf is. Item wert fake dat ymant omme een«hp myt wygelye f49) off'touernyeTe ^en be! fchvnnen konde der verbreke der Staet ten eerften male tyen poent Ten ander male twVn. tich poent ten derden male foe falrnent richten nae ftaet rechte toe fchandenan hoerlveff daer mede fe dan de ftaet rumen folen Item als ymment van des Raets wegen van de- (47) Bewyzen. Schyn betekent in de oude taaie volko men bewys gelyk in blyk ende fchyn. Hierom ooïwan^eï fchynen in bet Latyn van de middel-eeuwen verwisfeld ril betekent videri als dan apparere of blyken in de woorden b. v. pradium quos ejus ejfe videtur. ' met4c8ede0nttUden, °nttrokken aIs recBt wa*r«» * weeten (49) Wiggelary. £ b 2.  385 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, defes voersf faken omme ghengen ende daer fe dan voer de doren klopten fo lal en ygelvck fyn doren openen als by vyff poent Kilde wert fake dat fe de doren op lopen ende myt machte doer in qwemen ende daer yment fvh hant voer fteke (50) teghens den raet Ende hem des verweren woelde dat were toe beterince toe des rades feggen endegeichyede hem daer yet en bauen de dat verweren wolde dat were brokeloes (post alia) Van de ene anclage doet an de SchepeFol. 17. nen Item enich man of vrouwe die ene anclage doet an die Schepenen auer enighen man ot vrouwe alfoe wal gast alfe Borgher dat wei e van enigerhande faken daer den here ende der ftat kuer angebraken were foe faldieanclager borche fetten fvne claghe to veruolghen. Weert fake dat' de beclaget worde in den rechte ontghenge (51) foe fal die andager den ku r ghelden die de ander gegolden lolde hebben Knde machmen den de beclagetw.rt niet verwinnen mit twee borger hy mach hem des afnemen 152) na grote der broke ter Scepenen claringe woe mennighen vo gher hy hebben fal fyn onfchult to done Endeistiake dat de beclaget wert ghene volghers en heuet daer hy fvne onfchult mede doen lal ioe mach hy eerfte zweren dat hy nyemant en heuet in defen gedichte die hem fyn onfchult moüen helpen doen ende dan voert zweren alfoe mennygen eedt als hem fyne veruolgers folden geholpen hebben. Des gehkes mogen alle de ghene die oer onfchult doen iul- (50) Uitftrekke. (51) In het Gerichte wierd vry gefproken. (52) Hy mag zich daar van met zynen eed ontfchuldigen,  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 387 len ende ghene volgers en hebben (53) Ende woer geen clagher en is daer en is geen richter ten weer fake datter een gemeen geruchte weer dat geen bewys en behoefde (54) (post alia) Van guet dat befas, wort ende uit dtr Fol.20. rechte geuocrt worde Item foe wat guede befat of bepant worde van pachte of voer fcult binnen onfer ftat vryheit ende daer en bauen wt den rechte en wech geuoert worde alfo mennich alfe daer mede weren ende daer to holpen dat weer elck om tien pont Ende worde dat guet verftaken an yemant anders ende dat dan na fanden de folde daer voer voldoen (post alia) Fol.21. Van harnes to panden Item is ouerdragen by Schepene ende Raet ende zwaerne meente dat men ghenen borgher panden fal an fyn harns Van enen de fteruet ende harnes achterlaet Item enich onfer borgheren de fteruet in onfer ftat vryheit en harnes achterlatetdiefaï dat (53) Van deezen eed wort in het Saxifch Richtftich.cap. 45. het volgende merkmaardig geleezen : Na deme dat he dar alfo elende van vrunden zy dat he dat fchwsren wille dat he nen n tüch hebben ne moge. Est he fynen elenden tikh var mutefchweren unde fyn unfcbult achter na. Dat vin,me. So fchwert he denne drierlüde eed allene. Hier door verval; de afleiding van de woorden elendigen eedt, te vooren Overysf: Ged. Ut. Stuk, bl. 267, gemaakt. Zie ook Profesfor de Rhoer in het Groninger Genootfch. deel. 1. bi. 44r. Elende of ellende betekent in de eerfte plaats uitlandig, vreemd; cn voords vervreemd, ontbloot, beroofd. (54) Zie Overysf. Ged. III. Stuk, bl. 178 &c. B b 3  383 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, dat aruen op de naesfte mansperfoen die fyn rechte erfgename is binnen onfer ftat vryheit Ende weert fake dat daer meer erfgen. weren binnen der vryheit fo fal deoltfteman perfoen dat harnes to voeren wt hebben Ende wonen fyn naeste erfgenamen buten die vryheit foe fullen fie dat buten aruen daer Got dat wyfet Ende de erfgenamen fullen dan by rade der borghermeisters ene karkenfprake laten doen of daer enich van onfen borgeren gadinge hadden to copen foe fullen fe dat by rade" der borgemeisters verkopen omme enen redelycken penninck Ende is daer niemant de dat copen wil foe mogen fie dat hene voeren woer dat fe willen Ende wat harnes onfe borghere' na ftatrechte an gearuet wart binnen onfe vryheit dat fal hy in weerden holden ende niet verkopen hy fy arm of ryke (post alia) Van enen die fyn guet verghift ende dat fal. «4 allike wal bruket Item weert fake dat yemant fyn guet vergheue dat hy in de vryheit heuet ende dat allike wal (55) befit ende bruket, dat en fal hem gheen fcade doen (56) hy en fal allike wal iaer geit geuen ende men fal an dat guet richten of de ghifte niet gefchiet en were Idem van enen de den anderen guet ghift en blift daer in fitten Item yemant die den anderen guet ende bliuet daer in fittende, dat en fal niet ftant- ach- '(55) Alevenwcl. f56) Men kon niet geeven en houden; *t en zy de gift gefchiedde Testaments wyze Qverysf. Qed. JIJ. Stuk, bl. 264.  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 389 achtich wefen ende (57) dat is verwapent (58) mer hy (59) fal dat na hem nemen Ende queme daer anders yemant nae die mit rechte daer an quemen die fal wefen de eerfte Idem van ghiftinge daer men brieue of nemen wil Item weer yemant die den anderen ghiftigede in'onfer ftat vryheit de fal breue nemen binnen fes weken ende nemen fe gene breue binnen der tyt voirf.foe weer de gifte doet ende niet Idem Van enen de lege in fynen vier ftapelen ende eynich guet vergheue Item na den ftatrechte van Zwolle enich onfer borghere man off wyff /binnen onfer ftat vryheit de lege in fynen vier ftapelen (60) ende vergeue enich guet dat eygelick weer rorende of onrorende eer dat fie berichtet worden mitten hilligen facramente ende dat naefte lyf daar by ftonde ende volgede des guedcs t'uges antworde (61) to verftane dat de tuge gene geestelike perfonen wefen fullen dat fal ftantachtich weien gelyk of dat voer de Schepene gefchiet were mer quemen fy weder op alfo vro als fe oer kerke verfocht hebben foe fullen fe ghiftinge ftedigen ende ves- (57) ui P,aats van ende fchynt geleezen te moeten worden er den , eer dan. (58) Overgegeeven , uitgereikt, ingeruimd aan dien, welken het gegeeven is. Overysf. Ged, IV. Stuk, bl. 221. (59) Te weeten de andere, aan wien het gegeeven is, (60) Zie Overysf. Ged. iV. Stuk, bl. 2ci. (61) En het 'andwoord van een goed getuigenis daar op volgde, dat is, goede getuigen daar op hunne oorkonde of verklaating gaven. B b 4  S9o Öwysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk* vesten voer de Schepenen of borgermeisters als recht is of dat en fal niet holden of flantachtich wefen Van yeinaht de den anderen ghiftichde voer de Schepen . Item enich onfer borger man of wyf de legen oeren oeren vierflapel ende malcanderen ghiftigeden voer de Schepene daer de naefte lyue by ilaen feggen fe dan daer nie* tegen foe fal de ghiftigeri" ftat holden Idem van die malkanderen ghiftigén voer de Schepenen ende dan hem to cleden ende opïtaen Item enich onfer bórghere man of wyf die malcanderen ghiftigén vtóllen in hoefre cranc» heit voer de Schepene als rechte is foe fal de man opftaen eer hy berichtet wart mitten hilligen Sacramente ende hem feluen kleden van den houede totten voeten fonder yemants hulpe ende fal een fweert of een ander wapen der gelyken trecken wt de fchevde daer mede houwen drie flaege int hael ende dat dan weder fteken in die i'chevde Ende des geliken fal een wyf opftaen ende oer feluen cleden als voirf. is en fpinnen drie vademe ellick een felle lanck fo fal de ghiftinge ftantachtich wefen daer men dan breue van nemen fal als voirsf. is (62) Item (63) foe fecht die Raedt van Zwolle ende den Raedt Van Vollenhoc vöer recht waert faeke dat nu voert aen ecnich man off! te Vrouwe oer güet willen Vergeücn, fullen fie moegen doen by twee Schepenen inder tyt liggende in oer bedde . hebbende oer Vyff finnen endeverfiand, falftantvaftichwefen, (62) Vergelyk Overysf. Ged. IV. Stuk, bl. 255. gffc (63) Dit artikel is met eene hand en fchrift van laater tvd gefchreeven. '  Betoog aaHgaahde de bezwaaren der $tad Vollenh. 39» fen, ende voerts na den artikel al» vuersf» voert te vaeren fol.85. (post alia) Van hufinge tó breken in den braflde Item weert fake dattet in der ftat brand© dat God verbeden moet ende de Schepen toe rade worden dat fie een huys Of meer neder uellen wolden daer men den brant mede fchutten mochte dat en folde hem nyemant verweren by hondert dufent fteens Ende weert fake dat die brant daer ontftonde (64.J foe fal men die hufinge gelden ter Schepen feggen Ende weert fake dattet daer auer brande 'foe en folde men de niet gelden Pol. 27. (Post alic0 Van de clocke te flaen wt gefeget brande» noet Item weert fake dat Scepenen ende de Scholte de clocke by dage of by nagtte deden fiaen wtgefeget brandes noet foe fal ellick borger op de plaetze comen mit fynen beften Wapen by den Scholten ertde Schepenen wie dan niet en queme mach men hem verwinnen als voirsf. is die verbreke der ftat tien pont machmen hem niet verwinnen hv niach hem onfchuldich maken mit hem twelften Foi.31. (post alia) Van ene weduwe of een kynt de mombers hebben ende hem niet nutte en fint Item ene weduwe of een kynt de olders fint de füllen de Schepenen vermomberen tot fynen mondigen laren of mombers fetten en- (<54) Ophield. Men weet, dat de oude betekenis van het woord ontjlaan, rechtdraads ftrydt met dc tegenwoordige. B b £  39* Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Van weduwen of kyndere die gheen olders of mombers hebben Item ene weduwe of een kynt dat gheen oldèrs en heuet dat fullen vermomberen de Schepenen tot fynen iaren ende de mombers lullen den' Schepenen alle iaer rekenfehap doen oe.ren gefellen (post alia) Foi-32. Van yemant die ftaruet fonder witachtige gebuerte ende daer van toe voeren wt nemen fal Item weert fake dat een borger of eens borgers wyf to gader feten in echtfcap ende ene ftorue van den twe fonder witachtige (65) leuendige buerte de daer leuendig bleue de fal toe voeren wtholden dat beste bedde een hoeft polln een paer laken een deken eenoerkusien een ftoel ende een ftoelkusfen een tafel een tafellaken een dwele Ende oec foe fal de man beholden fyne cleder ende fyn harnes ende fyn hantgetouwe daer fal ene vrouwe tegen holden hoer cleder hoer houet gewaet ende dat tot horen lyue hoert wtgefegét golt ende filver,,. foe veer alleens geloedet"(6ó) fint Van borger ende inwoenre de fchat ende ichulde gelden Item foe fullen alle borgers ende inwoenre gefeten in onfer ftat vryheit fchat endefchulde gelde waken ende mene werk doen (67) ende (65) Weetachtige, bekende. (66) Gequahficeerd of gefteld. Overysf. Ged. U. Stuk, bl. . 288. (67) Waaken en graaven. Zie het volgend art. waar van echter de genen, die op het Huis Vollenhove woonen, hoewel burgerrecht genietende, door den Stadsbrief van 1354 zyn bevryd. Dombak, Analett. torn. 2, p. 28c.  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Voïlenh. 393 ende alle onraet mede doen gelvck andere onfe borgers ghefeten binnen onfer ftat veste ende des fullen fie weder hebben ende gebroken alle rechte ende vryheit gelyck ander onfe borgers Nota Van enen de in der ftat vryheit woent ende ghen borger en is ende holt vuur ende roeck Ende oeck van de gheen borger wefen en wil &c. Item foe wie dat woent in onfer ftat vryheit ende vuer ende roeck holt ende gheen borger en is die fal mede fchat ende fchulde ghelden grauen waken mene werck ende anders doen gelyck ander borgers ende falwederomme gebreken ende geneten borger recht Ende wie ghien borger en is of wefen wil de fal fyn iaer geit geuen gelyck ander inwoenres ende fie en fullen niet to rade noch to buerfprake gaen noch beueel hebben van der ftat faken (Post alia) Fd.40. Van erf brieuen toe befegelen ende van teykenen in der ftatboek Item foe en falmen ghene erffbriene befegelen dan by den ghemenen Schepenen ende daer fal de borger af geuen fouen vleemfchen, ende een gast dubbelt Ende of yemant lat teykenen in der ftat boeck dat fy borger of gast fal des gelykes geuen als voirsf. is Van enen plackers brief (68) of fendebrieef to befegelen Item (68) Een Plakkers brief wordt hier tegengefteld aan een •erfbrief, waar van in het voorgaande artikel wordt gefproken. Plakkers brief, op welken het zegel geplakt was, of misfchien die aangeplakt wierd. Zie OverysJ, Ged, V. Stuk, M- 299-  394 Overysfelfche Gedenkflukken, VdeStuk, Item foe fullen die borghermeysters hebben van een plackers brief of een fende brief toe befegelen van een borger twee vleemfche placken ende van een gast dubbelt I. I. Uit de Secretarye der Stad Vollenhove. Ao. iT9o den 21 Septemb. Borgem,e". jn der'tyt Mr. Egbert Otten ende Jan Claes Heeft Albert van Schonevelt een Gerichtelicke Weete gefandt, aen Albert Borcharts toe Hasfelt, achtervolgende zeeckere Arrest ende beflach, op zeeckere penn. die Albert Borcharts ftaende heeftt aên Jan Claes binnen Vollenhoe, omme alhier op onfen, Raethuife te erfchynen , den j^en. Oclob. 1590. Ao. 1590 den 5dei\ Octob. Bürgrm'en. in der tyt Mr. Egbert Otten ende Jan Claesfen. Achterfolgende die Gerichtelicke wete van Arrest, ten verfoecke van Albert van Schoenefeit, ■gerichtelick uytgegaen, aen Albert Borcharts, den 10 Septemb. dewelcke huyden een bellemden Rechtdach was aengefkmmet, js defelve nochtans noch niemant volmachtiger van fynent wegen gecompareert , ' Heefft Albert van Schonevelt Gerichtelick verfocht hem ander mael met den weeten te verfchryven, als fulcx nae Stadtrechte behoert, Aclum anno die £«? menfe ut fupra tegen den manedach den 29 Ocfob. eerstcoemende tott thynuhren, op onfen Raedthuys Ao. 1590 den 29 Octob. Burgerman, inder tyt, Mr. Egbert Otten, in plaets van Rickholt Dercx ende Reyner Frants. : Ach-  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 395 Achterfolgende die anderde weete ten verfoecke van Albert van Schonefeldt, aen Albert Borcharts toe Hesfelo gedaen, is defelve, noch niemant van fynent wegen volmachtigen gecompareert, Ten verfoecke van Albert van Schonefeldt, is die derde ende leste weete gedaen , aen Albert Borcharts , omme alhier t' Compareren, op onfe Raedthuis , als huiden voer veerthyn dagen des morgens toe— 10 uhren, voermiddages, ende is nemptlick, den 2dc". Novembr. 1590 eerstcoemende I. 1. Anno 1593 den 16 May Borgerm.-er. inder tyt Claas Willems ende Henrick Jans Uit de Secretarye der Stad Vollenhove. Opt Arrest gedaen by Henrick Cornelis den 7 May — 93 op de penn. en goederen van Joffer Saus, als fie veltvluchtigh was, daer op fie haer Keyfers dagen genoomen heeft, van 14 dagen wederom te coomen beloofft, twelck niet gefchiet is » foo heefft gemelte Henr. Cornelis fyn recht dagen gerefpiceert, ende by den Gerichts dienaer haer aen doen eyfehen, ende niet gecompareert, Ergo inde aenfpraeke ende Gerichtscoflen gecondemneert, afflaende tgcene daer op betaelt is I. 3* 'Uit de Secretarye der Stad Vollenhove* Anno 1595 den 16 Juny Borgerm™. inder tyt Peter Claes ende Lucas Peter-  396" Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk, Thyman Reyners als volmachtiger van Willen Conradts vrouwe tot Campen, heefft arrest ende bellach gedaen op foodane tonnc botter als de wed, van Goosfen van Raesfelt, in onfer ftadt waege nog ftaende heefft, die haer op Viti dag lestleden verfcheenen was, van gelycken arrest ende beflach gedaen aen alfoe daene L.'Cargl.als Pauwel Peters, Uyt handen van Jan Claes, onfe mede Raedes vrient ontfangen heefft de voirf. Weduwe cOm- Eetieren ende is op die voorf. jo gl. dit het eerfte eflach Ao 1595 den 17 Juny Borgermeeeftereft in der tyt, Peter Claes en Lucas Peters Tyman Reyners, als volmachtiger van Willem Cornelis borger tot Campen ende Geert HermeS wonende tott Deventer , heefft Gerichtelicken aengefprooken Pauwelt Pander offte hy als volmachtiger van den Vitus Botter als in de waege gelevert , toebehoorende die van Raesfelt, offte hy diefelve wil verantwoorden offte defenderen Paul Peters gift voor antwoort, dat hy op de quaestieufe botter het eerfte beflach ende arrest gedaen heefft, ende wil defelve nae Lantrechte vervolgen, ter tyt ende wylen, hy fyne betaelinge heefft, leggende voorder, aanleggeren mogen hier inne doen, foo-haeren goeder Raedt eedragen fall. G Ao 1595 den leften Juny Boi-germ^n. in der tyt Henrick Jans ende Claes Willem in plaets van Herman Geerts. Op huiden is het tweede arrest ende beflach gedaen op een tonne booters, ftaende in onfer ftadt wage, van gelycken het tweede arrest ende beflach gedaen, op de 50 car. gl. van een .tonne boter by f auwel Peters onfangen, toebehoorende die van Raesfelt Ao.  Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 397 Ao. 1595 den 14 July Burgerman, in der tyt, Herman Geerts en Henrick Jans Heefft Thyman Reyners als volmachtiger van Willem Coerts, het derde en lefte arrest ende beflach gedaen, op een tonne bótërs ftaende in onfer ftadt wage, van gelycken het derde en laetfte arrest ende beflach gedaen, op de 50 car gl. van een tonne boters by Pauwel Peters otnfangen toebehoorende die van Raesfelt Sententia In die faecke tusfchen Willem Coerts ende Thyman Reyners- als tolmacht van Geert Herms Anleggeren ter eenre, ende Pauwel Peters, als adminiftrator, der Raesfeltfche goederen , Verweerder ter ander fyde, Belangende t' arrest, op twee vaten Boteren gedaen, d' eene vat Botteren liggende in deefer ftadts wage, ende het andere vat botter met vyfftigh caiv gl aen defen verweerder betaelt, Schepen ende Raedt neerftelick gevifiteert hebbende, Eyfch, Antwoort, Repliek, Dupliek, ftraffe ende contraftraffe , met alle Documenten ende verificatien ten wederfyden tot haerder intentie dienende, ende geconfidereert op allee gene daer inne te confideren ftaet wyfen voor recht, dewyle den verweerder hem nae voirgaende interlocutoirs Sententie als volmacht per contumaciam heefft laeten verwinnen, ende volgents by forme van Exceptie van Anleggeren borgen geeyfcht, dat ly hem verweerder met geen ander recht folden aenlpreecken, dan voor defen Gerichte op d,f rd.ee& Sententie in toecompftigen tyden niet jlluloir lolde blyven, waerop Sweer Bartolts defer ftadt Borger geerfft ende gegoedtfynde,deborshruLui aengeno°men , dat den verweerder ichuldich ende geholden is, den Anlegger 00 ende in minderonge van haer luiden pretenie ach'tcrwe- fent,  398 Overysfelfche Gedenkflukken Vde Stuk, fènt, te laeten volgen het gedeelte van de voorf, boter ende penn. Johan van Raesfelt ende de Erffg, van Goofen van Raesfelt, toecomende op Vite dagh lestleden verfcheenen Condemnierende den verweerder in colten, tot taxatie van defen Gerichte, Aldus gedaen op ten Raedthuis Vollenhoe , den 20 September 1595. SLAB.  39*. BLAD f YZER VAN DE VOORNAAMSTE ZAAKEN EN VAN EENIGE MERKWAARDIGE WOORDEN. Aehterrichter. lor. Allikewal. 293, 320. Almelo. Heerlykheid in wat opzigt onder Twente behoort. Rechten van derzelver Heeren over deeze Heerlykheid. Verfchillen tusfchen den Heer van Almelo en de ingezetenen hoe aantemerken ? 187. Bewind van den Heer van Almelo over den wapenhandel. 189, 315- niet onderworpen aan de Souvereiniteit omtrent Wetten en Couftumen. Voorred, bl. XII &c 'Almelo Stad. Onderfcheid tusfchen dezelve en de Kleine Overysfelfche Steden. 187,291. Wilkeuren deezer Stad door den Heer t met de Stad opgericht. Stadrecht door den Heer van Almelo aan haar gegeeven. De Heer van Al¬ melo is Heer van deeze Stad. Deeze Stad niet onder het Lid der Steden van Overysfel geteld. Bepaaldheid van derzelver Stadrecht. 188, 291, 315. Eed van getrouwheid door de Schepenen van Almelo aan den Heer. Bewind over den wapenhandel in deeze Stad, aan den Heer en de Schepenen behoorende. 189 . 3rs. Overfpel in de Stad door den Heer en de Stad van ouds geftraft. 296. Breuken, die aan het hoogde caao, aan den Heer en de Stad van ouds toebehoorende. 298. Breuken van Sentbaare zaaken aan den Heer en da Stad. 305. Concesfie brief van Egbert Heer van Al» - mela aan de Stad Almelo gegeeven. 317. Ambt. Drosten, Richters en Magiftraaten, over zaaken van hun Ambt, waar, van ouds, aanfpreekelyk zyn geweest. 222. An'rtlieden van den Souveen c rein.  400 BLADWYZER van de VOORNAAMSTE rein. Blyk van derzelver wilkeurig gedrag omtrent de rechten van de Kleine Steden. 321, 331. Kunnen door verjaaring geen recht verkrygen. 329. Anfanck. 76, 296. Anvangen. 368. Apene dagen. 204, 205. Appél. Oude wyze van Appél hier te lande. 214. Argefie. Op iemands argefte zyn- 37S etc. Avertrachl. 276. IS. Balie. 301. Behaal. 300. Beloften, met welke de partyen hetpleyt bevestigden. Benamen. 297. Bejlagen penningen. 46. Bejaan. 99. Uizetten 307, 379*. Boeten. 294. Borden. 58, 195. Borge in lyfftraffelykezaaken hoe geftraft; en wanneer aHaar roegelaaten. 81. Boven en beneden. 292. 'Br ef van Ridderfchap en ' Steden van Twente aan Ridderfchap en Steden van Zalland over de enge net¬ ten etc. 47. van Ridderfchap en Steden van Twente aan de Stad Deventer over de oeffening van Religie. 49. Van de drie Hoofdlieden aan Oldenzaai over de Hanze. 5g__Ö2. Van den Magillraat van Oldenzaai aan den Magiftraat van Deventer over de gevangenis. 63- Van de Stad Deventer in andwoord. 64, 66. Van den Vetwalter Drost van Twente aan Oldenzaai over de gevangenis. 67. Van den Drost van Twente aan Oldenzaai over de gevangenis. «8. Van den Stadhouder Arenberg aan de Stad Oldenzaai over de gevangenis. 79. Van den Drost van Twente aan den Stadhouder Arenberg over de gevangenis te Oldenzaai. 71. Van den Drost van Twente aan Oldenzaai over do gevangenis. 72. Van deri Heer van Almelo aan Oldenzaai over een gevangen. 105. Van den Drost van Twente aan Oldenzaai over een gevangen. 115. Van den Stadhouder Verdugo aan Oldenzaai over een misdaader vry te laaten. 116. Van Raad en Meente van Oldenzaai aan den Stadhouder Verdugo over het vry laaten 'an een misdaader. 119. Van den Drost van Twenteaan 01-  denzaal over een gevangen. 144. Van Bifchop Jan van Arkel, aan de Stad Ommen gegeeven. 191. Van Bifchop Jan van Vernenboro , gegeeven aan de Stad Genemuiden. 193. Van Bifchop JanvanZirk, gegeeven aan de Stad Oldenzaai. 216. VanGecommitteerden aan den Stadhouder Rennenberg betreffende de rechten der Stad Genemuiden. 249. Van deezen Stadhouder aan den Aartshertog MatThiAs hier over. 252. Van Bifchop Frederik vau Baden aan Oldenzaai. 267—274. Van den Stadhouder Schenk aan Oldenzaai. 275 280. Van Bifchop Jan van Arkel aan de Stad Enfchede gegeeven. 283. Brieven van . Verfcbryving der Stad Vollenhove ter Landsvergadering» 335 etc. 1 *ï . C. Claringe. 380. Conjiitutie yan Keizer Ffitofi- rikden derden, aangaande het eiganmaatig befchaadigen, -lai grypen en panden ; en aangaand» brandftichting én Vorderen van brandfchatting ,■ en aangaande heerlooze Knechten, Vrygeleide, Westfaals Heimelyk Gericht, en Goud- en Zilvermunt. 194. Daer. 294, Dage holden. 38r.' Delden. Aan het verplaatfïe nieuwe Delden het zelfde recht als aan het oude gegeeven door Bifchop Frederik van ZïRk. 186,285. Stadrecht door Bifchop Ja:t van Diest aan deeze Stad gegeeven. 186, 286. Delegatus j'udex. 83. Dienstluiden. 284. Disfelmuiden. 254. Drost hoe uit hoofde van zyn Ambt pleit voerde. 202. Derzelver vordering van boete wegens honden, niet met bungels voorzien. 266. In hoe verre hy C c a de» ZAAKEN en WOORDEN. 4oI  4oa BLADWYZER van de VOORNAAMSTE den Landsheer, thans de Heeren Staaten Reprefenteert. 23, 266. Dryjlen. 381. O. E. Echte. f84. Edelen verfchynen ter Landsvergadering naamens het plate Land-■ fx etc. Insgelyks in de Provincie Utrecht. Deeze Reprefentatie is geen Aristocratie. 177 etc. Voorred. bl.XV&c. Eenadeelen. de Kleine Steden. 56. Hun woord ir^ eeds ptaatfe. 90. Grootgetal der verfchreeven Edelen vo'ordeelig. 180. Edelfeste. 127, 141. Eghen. 24c. Enfchede. Extractuittiet Register der Stad Enfchede •wegens breuken van wonding, hnerery, Overfpel "&c. 151. Voorrecht door Bifchop Jan van Arkel aan deeze Stad gegeeven. 185,283. Gerichtshandelingen, Vonnis er> Appél in wke van den Hoogen Rechtsdwang vóór het Gelicht te Enfchede. 212. Gast. 164, 371 etc. Gedegen, m. Gelech. 48. Gemeentslieden, derzelver gei zag 119, 137- , „ . Genemuiden deszelfs lyfftratfelyke Rechtsdwang. 172. Voorrecht aan deeze,Stad gegeeven. 193. Verbaal van Gecommitteerden van den Stadhouder Rennenberg aangaande de rechten , byzonder ook den Lyfftraffelyken Rechtsdwang d. ezer Stad. 222. Ten Landdame verfchreeven. 232. Brief v*n deeze Gecommitteerde"-- hier o« ver aan den Stadhouder. 249. Verklaarirg van den Raad van Staate van Koning FiLirs hier over. 254. Verdrag en juitfpraak bier over. 256. 'Naardere verklaaring hier over. 260. Refolutie van Bidd en Steden van 1757 omtrent de rechten deezer Stad. 261. Gcnoediget.59. Gericht, GraaflykGericht. 44. ' Erentfeste. 39. Ewelde. 3°3«  ZAAKEN en WOORDEN. 4°3 Gelouwe. 379. Gevangenen voor het • Gericht van het Kerfpel te recht gefteid, 241. Gewigtige punten. 10,172 etc. Ghemuede. 284. Gheyth. 300. Goor. Stadsbrief en nog eenige andere brieven betreffende deeze Stad. 186, ' 287 etc. Groeten. 301. Groeten water. 304. Grondwettige herftelling. Vereifchten van dezelve. Voorred, bl. IV. &c. Grute. 230, 302. J3Ü Haeckenfchutten. 51. Hagen. 301. Hmd. Zich ontfchuldigen met zyne eene hand. 368. Handdaadig. 220. Hanze Steden. 7. Brieven aangaande de Hanze. 58 62. Hasfelt meende grooter recht ter Landsvergadering te genieten. 8. Deszelfs verklaaring over het nieuwe Landrecht. Voorred, bl. IX. Haveluden. 366. Heimaal hoe in de Steden van Overysfel aanvanglyk gehouden 168 etc. Hoogfie. Aan het hoogde draagen. 213, 298 Zich ontfchuldigen met den hogeden. dat is, met zyn rechterhand. 318. Hoofdfteden. Derzelver belang by het behoud der rechten van de Kleine Steden 2. Waarom Hoofddeden genaamd. Reprefenteerden mede de Kleine Steden in het verbond der Hanze. Verdedigen de Kleine Steden in haare rechten en vryheden. 7. Haare byzondere onderhandeling met de Kleine Steden. 8. Oorfprongvan haaren lyfdraffelyken Rechtsdwang. 161—172. Niet dan over gewigtige punten ten tyd s der Landsheeren ter Landsvergadering geroepen. 173 et-cGedeldheid en bedendigheid haarer Reprefentatie van de Kleine Steden. 181. Hoppe. 302. Houwe. 213. Huizen houwen. 192. Huus 299. Huwlykszaak aan het Schouten Gericht van Hardenberg. 155. Zie voords Kleine Steden. Huyrtocht. 147. Huysftotinge. 376.  /04 BLADWYZER van de VOORNAAMSTE L ar. Knvetinge, 204.. Kerkhof. Een misdaader op de» Kerkhof gevlugt, aldaar bezet,, en wederom daar van afgebeden. 123. Kerfpel. 295. Keumaiten. 74, 25?, Kcvis. 205.' Klaaring. Verfchil omtrent de ftemming in dezeive. 40. Klacloes. 305. Kleine Steden na de nieuwe oprichting-van betGemeentbest in derzelver rechten en vryheden verkort, tegen den pligt van den Staat. 2, Zyn van ouds geweest het eene Lid van hun Quartier. 3. Derzelver Quartiers Landdagen met de Edelen. De Edelen oudtyds door Oldenzaai op deege Quattiers ,. Landdage» verfïhreeverj, 3. Nevens de Groote Stei den het eene Lid der Provincie. Derzelver a