159 C. 66   AANSPRAAK BY DE VIERING VAN HET NATIONALE FEEST* GEDAAN IN * GRONINGEN DEN 19 DECEMBER t799' DOOK Jé B O 5 M A Ni Te GRONINGEN, by A. S. H Ö I t S E M A. MDCCXCIX.   AAN DE MUNICIPALITEIT DER STAD GRONINGEN WORDT DEZE AANSPRAAK, op derzelver verzoek UITGESPROKEN en UITGEGEVEN j met verschuldigden eerbied OPGEDRAGEN door haren medeburger J. B O S M A N.-   Geëerde Hoorders! Waarde Landgenoten I D eze dag, die, zo ras de Zon, in dezen uchtenftond over ons lieve Vaderland haar vrolyk lrcht verfpreidde, u reeds op het plegtigfte werd aangekondigd ; deze dag, van welks plegtigheid zo vele tekenen voor on» oog en oor tot getuigen ftrekken; deze dag, die volgens den wil van de Ver< tegenwoordigers van het Bataaffche Volk aan het Vaderland door ene flatelyke A 3 af-  t % 3 afkondiging openlyk werd toegewyd; deze dag is ook door dien zelfden wil gefchjkt tot ene algemene vrolykheidj tot ene betamelyke vreugde; tot ene vreugde, welke den ed'len Batavier, den echten beminnaar van zyn Vaderland volkomen waardig zy ; ene vreugde , < welke hare juiste palen kent, en van welke al wat buitenfporig is, verre moet vcrwyderd zyh; 'ene vreugde, welke dè. rechten en de plichten van den mensch eerbiedigt, en zich verhéft boven alle' yèW&er&i drift-en, welke met de ware grootmoedigheid, vooral in enen tyd van zfeg'èpraal , èn algemene blydfchap re-, gclrecht- ftrydig zyn; ene vreugde nog' eé'ns, welke niet moet ftrekken, om het f- ""lende vuur van tweedracht in ons Vaderland op te wekken , maar' veel' eer  [ 3 3 eer, om het zelve te verdoven, ja,-:wre, het mooglyk, zo .geheel uitteblusfchen, dat er eenmaal ene volkpmene vereniging van gemoederen geboren werd.; ene vreugde ,::_eindelyk, - door welke wy onze dankbre gevoelens, voor .de redding van ons Vaderland,, aan , ,eeq . hoger er* onzichtbaar Wezen, het welk de lotgevallen der Volken ftuurt en regelt,, blymoedig opdragen en ^openleggen. Om \£ j myne Landgenoten, tot .zulk cnq vreiigde op te wekken .zal deze myne aan-, fpraak zyn ingericht. Gy alle kent deribangen nood-, in welken- zich ons Va» derland, nog kort geleden, bevond; Gy weet . alle., hoe het naburig Engeland zyne Krygers.,; gefterkt door Noordfche hulpbenden, naar ons Vaderland deed overvoeren, dezelve post deQÓ. vatten A 4 op  £ 4 j Óp ' die ftranden, welke voorheên, om derzelver branding, van den zeekant voor ongenaakbaar gehouden werden;- en hoe onze geringe Krygsmacht, in den beginne aan dat-gedeelte van ons Vaderland ter verdediging toegefchikt, niet fn ftaat was, niet tegenftaande hare dappere pogingen,' dien eerftèn, dien geweldigen, dien' ftoutmoedigen aanval af* tekereni Op deze wyze werd de vreeslyke oorlogsstander op onzen Bataaffchen grond geplant, de oorlogskreet op denzelven aangeheven , en de woede en ftet geweld, aan het oorlog zo onaffbhèidlyk verbonden, deden zich wel dra op dien ftillen grond , op welken iii meer dan twee eeuwen die geesfel defr Vólken, het rampzalige oorlog, niet dan l>y naam, niet dan by overlevering bekend  [ 5 ] kend was, op de deerniswaardigfte wyzc gevoelen. Wy hebben niet van noden, alle die geruchten, door den enen geloofd, door den anderen wederfproken, op te halen; om het afgryfelyke in onze tekening door dezelve te vermeerderen; het geen wy alle weten, heef$ verfchriklyks genoeg in zich, om ons den nood, in welken zich ons Vaderr land, en inzonderheid dat gedeelte van het zelve, daar het oorlog woedde, bevonden heeft , voor den geest te brengen. Het oorlog toch heeft alles in zich, wat voor 'de menschlykheid yslyk en ontzettend is, Vertwyfeling, verwarring, verbaasdheid, fchrik en vrees gaan voor het zelve henen; de verwoesting en het verderf, plundering en roof, geweld en moord zyn de onzalige gezel A 5 lin-  C t 1 linnen, welke het met zich voert; een land, waar op de „landman te voren in ftilheid zyne'fchoven bond, nu bezaaid met lyken; een grond, te voren niet dan door den daauw en regen [ des hemels bevogtigd, nu doorweekt van kostelyk menfchenbloed; verwoeste en van vee en vruchten ontblote velden; de fchoonfte 'landen in enen woesten waterplas misvormd ; in brand geftokene vlekken en dorpen; ontvluchtte woningen; beroofde huisgezinhen ; zuchtende ouders ; wenende kinders; ver* latene weduwen'; 'jammerende wezen; treurende vrienden; aan hunne - wonden lydende ongelukkigen; gebrek aan al het benodigde; deerniswaardige armoede zyn de beklaaglyke gevolgen , welke het rampzalige oorlog achter laat. Het welk al-  r 7 3 alles ene verdubbelde kracht verkrygt, wanneer de kryg met afwisfelende kansfen gedreven wordt, zo dat men in ene gedurige vrees, fchrik en benauwdheid zy; den dood en de verwoesting elk ogenblik Voor de ogen heeft; en het geen een vorig aanval nog verfchoond mogt hebben, door enen volgenden geheel vernield en verflonden wordt. En .was dit dan ook, myne waardfte' Landgenoten, het treurig lot, in het welk ons lieve Vaderland móest delen; heeft het zelve ons, zo ik' van allen vertrouwe, door menfchlykheid en vaderlandliefde gedreven, zo menig een ftilfe • zucht van hartelyke deelneming'; zo menig een heten traan van ontferming en medelyden afgeperst'! zouden wy dan" op dezen dag niet blyde i zyn, op dezen dag, op welken wy de plegtige verze- ke-  C 8 3, kering ontfangen, dat onheil is door de eensgezindheid en de ftandvaftigheid van de Vertegenwoordigers van ons volk ge» lukkig afgekeerd! Dat oorlog heeft onzen Vaderlandfchen bodem verlaten! de moed, de dapperheid, het beleid van die Vaderlandfche Helden, en van hunne ftrydbre manfchappen, die, alle gevaren tarten* de, den dood kloekmoedig te gemoete tredende, hunne trouw aan hunnen eed en aan het Vaderland op zulk ene treffende wyze verzegeld hebben; en aan welke, voor zo veel wy de eer van der* zeiver tegenwoordigheid genieten, ik gaar* ne uit uw aller naam, den wel verdien* den lof toe zwajen , of welker asch, voor zo vele zy op het bed van eer voor het Vaderland gefneuveld zyn , openlyk wilde zegenen; indien ik daar in door de  t 9 3 plegtigheid Van een volgend uur niet bepaald en verhinderd wierde; de moed dan, de dapperheid, het beleid van die Vaderlandfche Helden, van hunne' ftrydbre manfchappen, van die burgeren, die door hunnen bereidwilligen optocht getoond hebben, wat zy voor het Vaderland over hadden, gerugfteund en geholpen , door de dappere legerbenden der moedige Franfchen, hebben die vermetele pogingen van den Brit, en zyne gehuurde benden, met hoe gelukkige voortekenen ook begonnen, geheel doen mislukken ; zyn indringend geweld niet alleen geftuit ; maar hem ook genoodzaakt, om, volgens zyne eigene bekentenis geheel afgemat, en door gebrek aan het beno digde in de uiterfte engte gebracht, een verdrag aan te bieden, een verdrag te onder-  C 10 3 dertekenen, het welk den roem van onze Helden zo zeer verhoogd, de eer van ons Vaderland gered; en hem, met fchande overladen, op de vernederendfte wys, naar .zyn land heeft doen wederkeren! Zouden wy dan op dezen dag met elkandren niet vrolyk zyn, en ons gezament. lyk verheugen over de gelukkige uitkomst, van welke wy op denzelven plegtig gedachtenis vieren moeten. En is dit reeds zo, wanneer wy de Zaak befc'houwen, zo als dezelve is uitgêvaHefit hoe veel hoger zal dan orze vreugde ryzen, hoe veel betn.amlyker dezelve zyn; indien wy Hechts onbevooroordeeld indenken, welke de onvermy- de-  ft m ] delyke en rampfpoedige gevolgen hadden moeten zyn voor ons gantfche Vaderland , indien het overgellelde had plaats gehad; de Vaderlandfche grond aan het overmeesterend geweld voet voor voet betwist ; bezwykende plaatfen en Heden tegen hetzelve, zo veel mooglyk, verdedigd; ingelatene ftromen tegen hetzelve als een bolwerk aangevoerd zouden het gehele Land tot het toneel des oorlogs gemaakt; hetzelve aan alle de rampen , welke nu een klein gedeelte van hetzelve reeds zo aanmerklyk geteisterd hebben, onderworpen ; en het gefteld hebben tot ene verfchriklyke ver] woestmg. Vestigen wy flechfi het oog op het naburige Duitschland, op het weleer dartelende Itahen , op het voorheen zo gelukkige Zwitferland, en wy zullen het  het befluit ras kunnen opmaken i wat eï van ons dierbaar Vaderland, op die wyZe, zoude geworden zyn. En Hellen wy al eens, dat ons Land op de zachtfte wy* ze j zonder veel tegenkanting ware over» heerd geworden; wat dan nog? zouden onze Franfche Bondgenoten ^ wier Staatkundig belang zo zeer medebrengt, ons Gemenebest aan het hunne te verbinden ^ zouden deze dit alles met onverfchillige ogen hebben aangezien? heeft de fpoe* dige toefchikking van talryke Legerbenden, zo ras hunne eigene omftandigheden dit maar enigfints gedoogden, niet het tegendeel in dit zelfde geval ten duidlykften,.,bewezen? zouden zy niet alles hebberf in het werk gefield, om den over* heerden grond wederom aan hunnen vyand te ontwringen? En wie is in ftaat te be-  t 13 ) berekenen, welke de rampzalig g-vol* gen van het een en ander voor ons, doof Eo vele wisfeiingen, door zo vele föïxakf ken zo jammerlyk gefolterd Vaderland i zouden geweest zyn? — Geluk dan, j 1 nog eens geluk9 myne waardite Landgenoten, die nevelen, die donkere wolken zyn althands verdwenen! De zon van gj§* . luk, over Nederland opgegaan, heeft deZelve verdreven en opgeklaard! Gene ' vreemde legerbe nden , wier komst op deze wyze zulke akelige tonelen, zulke treurige uitzichten aan onzen geest verJ toonde 6 bedekken meer onzen Bataaffchën , grond ! Ons Vaderland integendeel geniét ■ reeds verfcheidene voordelen, rnisfcbieiï -.meer dan wy weten,- of openlyk bekend 3 zy.i, welke de gevolgen, zyn van deze uitkomst, en:van dat verdrag, het vvelk, B ZO  C H ] zo gunftig voor ons Vaderland, door de Opperhoofden der wederzydfche Legers ■getekend, en door ene naaukeurige uitvoering reeds daadlyk. bekrachtigd is! — .Zouden wy dan , myne waardfte Mede- -burgers, eikanderen met deze gezegende uitkomst niet blymoedig geluk wenfchen ? Zouden wy dezen dag met elkandéren niet aan ene betamelyke vreugde, welke God nog menfchen beledigt, van goeder harte toewyen? En delende in de algemene Volksvreugde deze onze blydfchap niet o • penlyk aan den dag leggen ? Zouden wy elkanderen niet verblyden met die ftille . hoop , met dat ftrelend vooruitzicht, dat welligt in dit gefloten verdrag, in deze gunstige uitkomst, de kiem ligt opgefloten, welke zich reeds langzaam fchynt te ontwikkelen, en aan het vermoeide en zuch-  C 15 ] zuchtende Europe, aan ons dierbaar Va I derland, enen vrede in het verfchiet doet -Zien, naar welken alles, wat warsch is van zo veel vergoten menfchenbloed, en van zo vele oorlogsrampen , welke het menschdom, maar al te lang, gedrukt hebben, met een hygend verlangen uitziet! zonder welken het ons Vaderland ook nimmer kan welgaan; de zenuwen van onze welvaart nimmer hare vorige kracht en fterkte verkrygen kunnen; en de bronnen nimmer kunnen geopend worden, uit welke Neerlands voorfpoed, op welken alle de wenfchen van ware beminnaars yan hun Vaderland moeten uitlopen | alleen kan voortvloejen. De welvaart toch van het lieve Vaderland, moet ons: boven alles dierbaar zyn! Dan zal dezel; ve, myne Medeburgers, immer plaats heb* B 2 ben.  C w ] ben, dan moet er zo wel 'van binnen1, wviïi buiten, vrede zyn. 1 "Mó^tdan een ieder Ingezeten in ons Vaderland tot dië -noodzakelyko en gewensehtê vereniging -me 'ewerken^- en alle daartoe rmnne byrondere belangen, hunne onderscheidene denkwyze,. hunne zo zeer uit elkander lopende neipu»gen en inzichten, bercidwiHg oo het'altaar' van hét .Vaderland neder