BURGERPLÏGT-LEERENDE REDEVOERING AAN HET V O Ju ' X ; DOOR •* THOMAS PA¥ME9 EN DESZELFS GEVOELEN, ALS GEDEPUTEERDEN VAN HET DEPARTEMENT DE S O M M Ei BETREFFENDE DE GERECIiTELYKE BhOüRDEELING VAN LODEWTK DEN ZESTIEN DEM n. MET EENE VOORREDE VAN DEN \ UITGEVER IEEKj ■ I OVER DE y VRTIIEID EN GELTKHEWi EN HET RECHT VAN VRY SPREKEN EN SCHE.YVEN, a tZ ONDÉR. DER N ED ERE ANDEREN: Te AMSTBLDAM, By H. BRÖ'NGERS, 17a.  É  waJrde landgenooten! ^T^'y leveren ü hier een bürgerpligtleerènX) e redevoering van thomaS païnEj diezieK door zyn werk j de Rechten van den Mensch, zo vermaard heeft gemaakt — men zal hier in dezelfde gronden aantreffen, welke in dat gantfche werk zo duidlyk worden voorgefteld; Wy ftonden verbaasdi toen wy het werk van dirk hoola van noote11,Raaden Oudburgemeest'er vanSchoonhovem genaamd dë rechten van den mensch lazen; te meer daar wy twyfelden j of hy wel immer het werk van païne over dit onderwerp hadde gelezen. Altans de man wil ons diets maakéni dat de natuurlyke rechten loutere hersfenfchimmen A 2 zyn 4  <' 4 '> zyn, of liever, dat mei zich aan dc wetten van de maatfchappy moet onderwerpen,, waar onder wy fcehooren of geboren zyn, al is het ook, dat onze natuurlyke rechten ons daar door geheel zyn ontnomen— met één woord: de burger hebbe maar te gehoorzamen , zich te onderwerpen aan dat contract, dat eens gemaakt is ; al is het niet gemaakt door het volk zelf, maar al is het door het geweld , of door het zogenaamd recht derjlerken ingevoerd , — daar ligt bygevolg al de natuurlyke vryheid en gclykheid, of liever de waarde van den Mensch zeiven ; is hy dan flaaf , dat hy het blyve — van verbetering of wederverkryging zyncr natuurlyke rechten moet hy zwygcn — dat zyn herfenfehimmen — het Contract is gemaakt — hy vindt de wetten —■ en de Oppermagt moet, hoe ze ook zyn mogen, daarnaar gebieden en handelen. Dat ii oo la van dc r iiooien dus fchryft is niette verwonderen • hy vermeent zeker daartoe, als regent, meer recht te hebben dan een burger, die in zyn oog een gebit in den mond heeft, waar van hy dc leizcel in de hand houdt  <• 5 houdt — en dan roept hoola holla, voord paardjen ! naar dat hy het wil doen ftaan, of laten voordhollen. — Wy waarfchouwen een ieder onzer weldenkende medeburgeren tegen dit Volksboek — trouwens niemand zal geduld hebben het zelve te doorlezen, alzo het door langdraadige gevolgtrekkingen, om een liegt geheel te krygen , is faamgeweeven. Ten Hotte van dit werk (om één ftaaltjen van het zelve te geven) zegt hy tot ons met de woorden van den Zwitfer iseun: Wie te onvrede is over het kwaad en de „ rampen, welke thands zyn Vaderland drukken, wende flegts zyne oogen» door wysheid gefcherpt, op voorleden tyden , hy zal duizend gegronde redenen vinden , om den hemel te danken, dat hy hem in den tegenwoordigen , tyd heeft doen geboren worden, en ik twyffel niet, of „ onze nakomelingen zullen nog meerder reden hebben, oia „ hun lot boven het onze te ftellen." — Fraaje toepasfing! listig misbruik van iselins woorden ! — jammer is het dat van nosten geen Profesfor in de logica is geworA 3 den  wt' ö ■> den — en welke gunftige vooruitzigten heeft de man voor onze nakomelingen! — het tegenwoordige voorfpelt elk een ilegt toekomend — dan van Nooten heeft een bril, die waar-? fchynlyk geflepen is door don antonio maoino —* en dus kan hy meer zeggen, dan wy kortzigtigen. Wy zullen onzen landgenooten hier met weinig woorden een klaar denkbeeld van de waare Vryheld en Gelykheii geven — en dan 'er byvoegen , dat elk lid der Maatfchappy het recht heeft, om vry te zeggen by mond of gefchrift alles, wat ter verbetering der Maatfchappy dienen kan; hier door, mccnen wy, deze redevoering van payne cenige klaarheid en kragt te zullen byzctten. „ De VryheU en Gelykheid'' (lezen wy in een onlangs uitgekomen werkjen) „ De Vryhe'id en Gelykheid in dc maatfchappy, waar ieder burger aanfpraak op kan maa,„ ken, is: dat ieder even vry zy in alle zynehandelingen„ , zo verre hy zich niet vrywillig aan de inrigting van den 5, Staat onderworpen heeft, en by dezelve een gedeelte zy3, ner Vryheid heeft afgeftaan, zo verre als noodig was om. „ het  s, het algcineene geluk te bcvoorderen — en ten alftzicn van „ dezen gedeeltelyken afftand is het van dezelfde krtgt, „ niet alleen of ieder individu , in eigen perfoon , of door wettig gemagtigden zulks gedaan heeft — maar ook geldt dit, ,, zo wel ten aanzien der byzonderhedeji, die als noodwendige », gevolgen uit de algemecne inrigting voortvloeien, als van de minderheid der leden eener ma atfehappij, welke zodra men t, zich gezamentjyk tot een algemeen huisgezin verecnigd (, heeft, verpligt is , zich te onderwerpen aan dat geene, wat de , meerderheid, ten besten van het algemeen , noodig vindt: en „ het overftemd gedeelte is even zeer ftraf baar, wanneer het af. „ wykt van de vastftcllingen eener wettige meerderheid, „ als van die, waarin het vrywiljig heeft toegeftemd —. ten ware dan, dat een meerderheid iets befchikt hadt ten , koste der minderheid, en over zodanige zaken, waar van niemand voor zich zeiven, of vooreen ander, af» „ ftand kan doen. — En de Gelykheid in den Staat is; t dat ieder lid van denzelven even veel aanfpraak heeft op „ dc befcherming van zyn perfoon en eigendom — even A 4 »» veej  veel deel aan liet algemeen geluk; dat uit dc inrigtiaf „ voordvloeit. Dc burgertykè Ge/ykheid is dus niets an}, ders dan ecne Ge/ykheid in rechten, waar door ieder „ even veilig is, wanneer hy zyne pligten betracht — ieder even ftraf baar, wanneer hy dezelve verzuimt of j, overfchrydt." ,, De Vryheid en Ge/ykheid in den Burgcrftaat zyn der- „ halven meer zede/yk dan zinnelyk ; ze zyn eigen' ,, lyk voor de maatfchappy alleen negatief; en dcrzclvcr „ klank behoorde in een wclgeregeldcn Staat de plaats te „ ruimen voor Recht en p/igt; wyl in de uitoefening van onzydige gerechtigheid, cn het getrouw betrachten der „ pligten door alk magtcn, ftanden en rangen in den » Staat, de vvaare burgerlyke Vryheid cn Ge/ykheid gele4. gen is." ,y Het is alleen dan, dat deze uitdrukkingen in den „ Staat kunnen te pas komen, of van nut kunnen zyn j ». wanneer men van het „yvaarc oogmerk der inftelling cn ** krigting van de maatfchappy is afgewekendc rechten ver_  <• 9 > „ verkort, en de pligten . verzuimd of overfchreden heeft „ wanneer ze ten doel en regel der wederherftelling van het „ oorfpronglyk beginfel kunnen ftrekken." In eene Maatfchappy, waar zulk eene frykeid en Gelykhe'id plaats heeft, is ieder lid van de maatfchappy een vry burger, en mag dus zyne gedachten, die ten nutte der maatfchappy verftrekken, vry mededeelen. Uit kragt van zyn burgerfchap is hy zelfs verpligt,het geluk van die maatfchappy te bevoordcren , aan welke hy zich plegtig en vrywillig heeft verbonden. Ieder lid toch moet een goed burger zyn, en zich als zodanig een betoonen. Misfchien' (vreest men) dat de Regenten van ons Vaderland zich beledigd zullen waanen, wanneer men iets ter verbetering van gebreken aan het licht bragt. Dat zy verre; onze Regenten zullen daar toe te edelmoedig denken, en dus dergelyke voorftellen met open armen ontvangen. Is het niet mooglyk, dat een gering feurger (ik gebruik A 5 dit  dk woord gering naar dc gewoone volkstaal) in het een of 3nder geval meer ziet, en beter plan Jevcrt dan een geheel lichaam van Regenten ? zo wel als een ongeordend perfoon, die niet met den Profesforaaien tabbert omhangen is, boven alle de profesforen weieens den lauer behaalt; even zo wel is het mogelyk, dat een burger, die niet op het kusfen zit, weieens boyen ajle zyne Regenten in 't één of ander geval gjgeviert. Een fchrander koopman zoude in fommige gevallen de beste finantie-mKsX.tr kunnen zyn. Ieder Regent, die waarh/k het beste voor de maatfchappy zoektf zal zulk een zo gaarn hooren, als hy zelf het nuttigde aan de maatfchappy begeert mede te dcelcn. In een land» waar de Koopmanfchap vermindert. en de belastingen vermeerderen , daar kwynt de welvaard, en daar is dcszelfs geheelen ondergang te duchten, Zulk een , die derhalven pen plan konde leveren, waar door de belastingen vermin* derd, de koopmanfchap en navigatie hcrfteld werden, die jeou gewis ieder burger, ja den geheelen ftaat een uitmuntenden dienst bewyzen,en altyd met erkentenis gedacht worden, Paar  <• » •> Daar te boven, de onkunde, hoe zeer in Regenten geen. ftrafbare ondeugd kunnende gerekend worden, is desniettemin in hun gevaarlyker voor de maatfchappy, dan \vanncer die in een' man van minderen kring plaats heeft; om dat de Regent, in het plegen van verkeerdheden, al dwaalt hy ter goeder trouwe, (gelyk men zegt) dikwerf door een' pnkelen verkeerden ftap, een volkomen onherftelbaren grief aan de maatfchappy zou kunnen toebrengen. Het zinbeeld van een misgisfend Stuurman op een Schip, maar wiens misrekening door een' der minderen, ja misfehieq door een minstkundigen wordt aangewezen j, kan hier van, ten voorbedde ftrekken. Er is ook*grootonderfcheid tuskhen perfoneel beledigen en perfonee! onderrigten van eenen Regent, of van eengeheel Col' legïe van Regenten, dat dikwerf op het Compas vanéén medelid, yooral zo die op de anderen eenigen byzonderen invloed heeft, een befiuit helpt beraamen en ter uitvoer brengen , dat in de gevolgen niet dan allernadeeligst kan zyn — het beledigen blyft eeuwig misdaad — maar het onderrigten eeuwig deugd.  < 12 > Om nu hier in te kunnen flagen, is hier toe het juist eu eenigst middel de Vryheid der drukpers. Dit erkennen de Heeren Staaten in de hunne uitfchryving des biddags van het jaar 1791. Befchouwen wy" (zeggen ze daar* en wy ftemmen het hun gerecdlyk toe) berchouwen wy dc uit„ werking, welke het ongefchondcn genot der burgerlyke ,, Vryheid op onze Natie gemaakt heeft, hoe weinig wordt _ het voorrecht erkend en in zync voortrefykheld „ gewaardeerd ! De vruchten zelfs der Vryheid worden misbruikt, om de waare Vryheid onkenbaartemaaken." En tot bewys hier van beroepen zich 's lands Vaderen op de Drukpers; — maar wat zeggen zy daar omtrent? keuren zy de vryheid der drukpers geheel en al zonder de minfte bepaalingtf? — Verre van daar! — Zy verklaaren met ronde woorden: „ dat de drukpers onbelemmerd moet „ zyn, om nuttige waarheden onder het menschdom té „ verfpreiden.» — r.n zulks wel in onderfcheiding van ^ verheffing boven zodanige gefchriften , die de onderwerping *an godlyk en mensehlyk gezag bejlryden enz. Zy keuren der-  < i3 > derhalven af het beledigen, maar niet het onderrigten. Ten blyke dat zulk eene denkwys geensfins voor iet nieuws, maar in tegendeel voor een grondwet van den Staat mag gehouden worden, beroep ik my nog cindelyk, met alom bekende en vermaarde Rechtsgeleerden, op eene uitdruklyke grondwet, waar by dat Recht (naamlyk van onderrigting, maar niet van belediging) niet alleen aan de ingezetenen duidlyk. toegekend wordt, maar zy zelfs door den Souver ein uitgelokt en genodigd worden. Het Placaat, dat wy op het fpoor dier Rechtsgeleerden bedoelen, is geformeerd en geëmaneerd by en door de grondleggers van onze Vryheid en fundamenteele Cónflïtutie, kort na het vertrek van den Graaf lïcester, toen (zeggenze) onze Regee„ ringsvorm tot zyne waare Conflhutie gekomen was," naamlvk in den jaare 1587. Het isopgcfteld, volgends het o-ctuigenis van hu go de groot, in zyne veranC woording Cap. I. en IX. door den kundigen Mr. r r a n c 0 i 5 .franken, ter dier tyd Penfionaris der Stad Gouda, en naderhand Raadsheer in den hopgen Raad, en vervolgends '. 11a  »C '4 > na dat liet reeds op den 16 July 1587 was gearrefteerd, op den 16 OEiober, daar aan .volgende , in eene Vergadering der Heeren Staaten nader bekragtigd. — Ja , wat meer is, — Dit Placaai is van oude tyden af geconfedereerd geworden , te behooren tot de fundamenteele JVetten — en als zodanig geallegeerd by veele Schryvers van vroeger en laater tyden —— gelyk men het ook geplaatst vindt in het Eerjle Deel van het groot placaatboek onder den titel Van fundamenteele Wetten, I. B. 1. T. Col. 39. \yat er al by dit Placaat, zo in het opfchrift, als in den voordragt van de 15 eerfte afdeelingen, en voords nader by de 16, 17 en 19 afdeelingen geleerd wordt, verzoeken Wy onzen landgenooten na te zien en aandachtig te bepeinzen 1 De door my b.edoelde Rechtsgeleerden ontkenen hier uit de fes volgende waarnemingen. i°. Zeggenze: blykt daar uit ten klaarften, dat elk ingezeten wel degelyk kennis mag hebben van Staatszaken > of, zo als de wet zegt, van het beleid dergemeeneLandzaken, Dat  < *S > 2°. Dat ook elk ingezeten bevoegd, en, uit hoofde der Jiefde van het Vaderland , verfchuldigd en gehoudenis, omde inbreuken enz. aan den dag te brengen en te openbaaren. 3°. Dat het ten opzigte van den Gewaarworder en Open* baarer wel dcgelyk aankomt op de Intentie, waar mede "hy zyne ontdekking aan hetpubliek mededeelt, naamlyk, of hy daarmede ter goeder trouw en met een heilzaam oogwerk handelt of niet. 4°. Dat, het gemelde vastftaande, het 'er niet toe doet, of in zyn gefchrift eene of andere dwaaling gevonden wordt. 5*- Dat derhalven de woorden,waar van zich ten dien tinde in zyn gefchrift bedient, op zich zeiven niet wel eene misdaad kunnen uitmaaken , al was het, dat het gefchrift , nauwkeuriger, delicaater, befchaafder hadt kunnen ingerigt zyn. 6». Dat 'er merkelyk onderfeheid gemaakt moet worden ' tusfehen leden, die den Souverein zeiven in gefchriften of ge-  < 16 > gefprékken aïtacquerèh cn catamn'te'ren, of zich (gclyk de wet fprcekt) formaliferen tegen (fe Staat en van den lande in het Generaal, cn tusfclicn de zodanigen , die ficgts dezen of geenen Regent particulierlyk over eene of andere handeling, aj is het zonder grond, reprehenderen enz. Vecle Nederlanders dwaalcn bygevolg, wanneer zy zich verbeelden, dat onze Souverein van ons eene blinde toeftemming vordert. — Uit Ret gemelde Placaat blykt het tegendeel ten duidelykften — cn dat tc meer, alzo de Staaten daar in worden aangemerkt als Reprefent anten van het volk —■ uit dien hoofde mag niet alleen, maar moet zelfs het volk zyne reprefentanten onderrigten — dan, wanneer zy vcrmeenen, dat 'er iet ten voordeele van het land, waar van één of meer uit hunner midden mogt inzien hebben, kan befloten of uitgevoerd worden. Dit is overcenkomftig onze fundamenteele Conftitutie, en elk, die daarin nalatig is, uit eene ongegronde vrees, zondigt tegen onze grondwetten. Gclyk een Regent, wanneer hy willekeurig handelt, fff  aan voordellen, die den lande heilzaam zyn, uit verwaan«L hcid het oor niet wil Ieenen, zyne bediening volftrekÉ onwaardig is ; zo is een ingezeten of medeburger te» hoogden ftrafwaardig: wanneer hy den Regent in zyne be* diening beledigt, of zulke zaken te berde brengt j die eer ftrekken om den toeftand van het land te verergeren dan te'verbeteren» leder burger van Nederland is derhalven (volgends de Cenfiituiioneele grondwetten) verbonden om alles , wat tot bevoordering van den welftand der Maatfchappij kan ftrekken , bij' monde en gefchrifte aan het licht te brengen ; 'en geen Regent heeft het vermogen volgends die wetten dit verhinderen. De Heer payne heeft dit Zelfde in deze redevoering Uit het Natuur- en het Volksrecht van eene goede Maatfchappy duidelyk betoogd en daarom vertrouwen wy > dat ook dit ftukjen, dat by zyn werk de rechten vandeti Mensch behoort, zal welkom weZen. Wy hebben hier bygevoegd zyn gevatlen ever dé ge' 4 feeht*  <' 18 > recht!yke beoordeefing van lodewyk den xvi. alza wy voornemens zyn, om alles van dien man aan onzen Jandgenooten medetedeejen, BUR,  b tjrgerpligt-leerendë REDÊVOE RING, gericht aan het V O TL X, door TOMAS PAYNE, schry/ver van de RECHTEN VAN DEN MENSCH, Waarom oordeelt gy niet altyd door u ze/fl ever 't geen bil/yk is ^ M tne broeders! _ Ik fpreeku mét de-» zen naam aan, om dat wy allen waarlyk broe-* ders zyn; niet gelyk zommige heidenen het verzonnen hebben, van verfchillertde afkomst, dezen van de Aarde geboren, genen van de Goden voortgefproten, maar allen afgekomen van eenen eenigen aardfchen Vader, adam, -en allen gefchapen door eenen eenigen hemelfchen Vader, den God van 't Heel-aL Aan u B i rich-  (10) rJchte ik deze redevoering. Eene redevoering is eene redekaveling. De beesten van uwe kudden kunnen niet redekavelen, zy beminnen elkanderens gezelfchap , zy gaan by hoopen,zy hebben eene verfcheidenheid van toonen, waardoor zy hunne geneugten of hunne fmerten kunnen uitdrukken, maar niet fpreken. Spreken is eikanderen zyne denkbeelden medetedeëlen, te vergelyken en te onderzoeken. Dit is het voorrecht van den' Mensch. Het is door dit vermogen dat hy zich boren de beesten verheft, en het is om te overreden om van dit vermogen gebruik te maaken , dat deze redevoering voornamelyk gefchreven is. Veelen fchynen te gelooven, dat het arme Volk, of zy, die arbeiden om hun onderhoud te winnen, van dat vermogen beroofd zyn , en als de beesten geleid en geregeerd moeten worden» Dit is niet alleen u uit uwen rang te ftooten, maar u beneden uwe eigene zoort te verhagen. Het oordeel hangt af van het gezond verftand en van de onderrichting. Het gezond verftand wordt met ons geboren, en wordtgelykelykin alle de ftanden des levens gevonden. Er zyn veele menfchen in de verhevenfte rangen, die hetzelve misfen, en die om deze reden door anderen geleid , en dikwyls verleid worden. Er  (21) Er zyn veelen in den laagsten ftand, die, 'erry. kelyk mede bedeeld zynde, door de lieden der hoogfte rangen geraadpleegd en geacht worden. Gy kunt dit Hgtelyk bemerkt hebben. Het is niet even eens met het onderwys gelegen. Dit wordt ons niet door de natuur gegeven; en indien de mensch 'ervan ontbloot is, kanhyzekerlyk niet oordeelen over zaken, waarvan hy onkundig is. Maar 'er is niemand onder u die niet een genoegzaam onderwys kan bekomen , zelfs over zaken van een algemeen belang, zohy.,'t ernftig begeert. Gy allen kunt de kundigheden verkrygen, die nodig zyn voor uwe beroepen en handwerken, en evenwel zyn veele van dezelve zeer moeilyk, en vol geheimen voor hun, die nooit de moeite genomen hebben van derzelver gronden te onderzoeken. De leem, welke de pottebakker bearbeidt, fchynt aan het oog van den aanfchouwer zich uit te zetten, zich te ronden, en eene gedaante aantenemen, als door tovery. De handige beweging der fpoel, en de inflag, die zich aanvult onder de vingers van den weever, worden met verwondering befchouwd door de liedeft , welke de nieuwsgierigheid in uwe werkhuizen lokt. Zy zien de kleuren 'zich onder een mengen", B 3 en  C 22 ) en de bloemen en beelden te voorfchyn komen in uwe werkftukken, zonder te kunnen begrypen, hoe zy voortgebragt zyn. De reden hier van is niet, om dat hunne bekwaamheden deze kundigheden niet kunnen bereiken, want gy zelve hebt dezelve niet verkregen, dan om dat gy gedacht hebt, dat het uwe plicht of uw belang was, te arbeiden om dezelve te verkrygen. De gronden van het beftuur, die een der waarddigfte voorwerpen zyn, om het menfchelyk verftand bezig te houden, en waarop ik uwe aandagt wensch te vestigen, zyn niet moeilyker dan de gronden dezer kunsten,door welker middel gy in uwe behoeften voorziet; gy kunt dezelve zeker begrypen; indien gy gelooft, dat zy die moeite waardig zyn. Maar veele lieden zullen u zeggen, dat gy p met de regeering niet bemoeien moet; dat gy zyt als de fcha apen, die den herder volgen moe* ten, als de voetenen de handen, die aan het hoofd moeten gehoorzaamen, zonder keus noch wil te hebben, Zegt tegen deze lieden: datzy eens een fchaap en eenen herder befchouwen moeten, eens de voeten en de handen met het hoofd vergelyken, en zy zullen bevinden, dat de natuur de ééne geheel verfchillende van de sndere gemaakt heeft, Gy kunt geen fchaap Uit  < 23 ) tut eene kudde nemen, en, door hetzelve eenen herdersftaf te geven, en een kleed aan te trekken, het in eenen herder veranderen. Gy begrypt terftond, wanneer gy de voeten en handen befchouwt, dat zy tot geheel andere verrichtingen geichikt zyn dan het hoofd. In alle deze voorbeelden, is het doelwit der Natuure met zulke uitdruklyke en klaare kenteekens gefchreven, dat niemand zich daarin vergisfen kan. Zo gy dan onder u menfchen ziet, even zo verfchillend van u gefchapen, als gy van het fchaap zyt, en even zo veel verhevener, dan kunt gy zonder gevaar gelooven, dat het de wil des hemels is, dat gy aan dezelve gehoorzaamt. Maar niemand zal beweeren, dat'er zulke menfchen zyn. De zoon van een Koning komt even eens ter wereld als uwe eigene kinders, naakt, zwak en onkundig. Hetis derhalven redenlyk,dat menonderzoeke,waarom zommige menfchen boven andere menfchen verheven zyn, en hen regeeren. Daar men u zegt, dat het beftuur u niet aangaat, zal ik u zeggen, wat het beftuur is, en gy zult vervolgends kunnen beoordeelen, of het u al, of niet aangaa. Het beftuur is de kunst, om de behangen der maatfchappy te regelen. Onze maatfchappy beftaat uit omtrent twaalf millioenen B 4 le.  ( H > leden, (indhid/ïs)') waar van omtrent negen door hunner handen werk in hun onderhoud voorzien. Zo gy dan, die de laagfte rangen uitmaakt, u geheel niet met het beftuur bemoeien moogt, dan befchikken drie millioenen. zo als het hun behaagt, over de belangen van negen millioenen. Evenwel is het beftuur niet de kunst om de belangen der bewooneren van de maan te regelen, maar de onze, tiet is derhalven nietwaar, dat gyhet recht niet hebt van er u mede te bemoeien, Vraagt aan hun, diec u zeggen, dat het beftuur u niet raakt, of'er U ook aangelegen ligt te weten, hoe veel men van uwe dagloonen en van uwe verdiensten voor de belastingen nemen zal; — hoe veel koorn gy in uw eigen fchuur moogt bergen, en hoe veel gy in die van anderen brengen moet; — voor welke misdryven gy tot de gevangenis, of tot l>fltraflen veroordeeld kunt worden; — op welke wyze gy vergoeding krygen kunt van de verongelykingen, die gy geleden hebt; aan wien van uwe kinderen gy uwe kleine bezitting na mven dood laten kunt; — in welke omftandigheden gy genoodzaakt kunt worden, om naar andere landen te gaan, om menfchen te bevechten en dood te liaan, waar over gy u nooit  C 15 ) nooit te beklagen hack, en misfchien om aelvea doodgeflagen te worden. Ik geloof, dat gy niet zeggen zult, dat deze zaken u niet aangaan; en dit ondertusfchen is het, dat het beftuur aangaat, en waarover het zelve zonder u befchikt. Gy kunt met reden vermoeden, dat zy, die zulke taal tegen u voeren, gelooven, dat zy zeer veel belang by het beftuur hebben, en dat zy 'er zich zeer wel by bevinden, dat zy met de befchikking van uwe eigene belangen belast zyn. Maar flaat uwe oogen eens rondom u, en gyzult gemaklyk bemerken , dat de belangen, in geenerlei zakent wel waargenomen worden dan door hem, die dezelve kent, en die 'er zorg voor draagt. Zommigen kunnen goedvinden te zeggen: dat» zo gy de zaken van het beftuur verftondt, gy aan hetzelve niet gehoorzaamen zoudt. Ik zou veeleer het tegendeel denken , wanneer ik, by onderzoek, begreep, dat het doeleinde van het beftuur is de rust, de orde en welvaart van een ryk te verzekeren; de boozen te beteugelen en de goeden te befchermen; dat het geen aan-flag noch zamer.zweering tegen u is, maar een ftelfei, ingericht tot uw geluk, door ver-Handige en eerlyke lieden, die waakten terwyl gy fliept, en die zorg voor uwe belangen gedraB 5 gen  gen hebben, voor dat gy zelve u daarmede kondet bemoeien ; begrypende, zeg ik, dat het dit is, waarin het beftuur, en een goed beftuur , beftaat, zult gy hetzelve boven alle andere dingen beminnen en eerbiedigen, en gy zult bereid zyn, om uw leven op te offeren "•: om het zelve voor uwe gezinnen te bewaaren. In een kwaad beftuur, als dat van Turkyen en andere willekeurige alleenheerfchingen, is het beftuur niet anders dan eene zamenzweering tegen het volk, en het is waarfchynlyk, dat het volk niet gehoorzaamen zou, zo het zulks maar eens begre.ep. Maar niemand, hoop ik, zal durven zeggen, dat het even eens met het 23*ge/sch beftuur gelegen is. Het geen goed is, bemint men te meer, naar maate men het beter kent en onderzoekt. De byê'n hebben veel verpligting aan den man, die de glazen byënkorven uitgevonden heeft, om dat wy thands beter dan te voren zien kunnen al bet verwonderlyke van haaren arbeid , haare nyverheid , en haare huishouding, en dat onze verwondering voor baar vermeerderd is. Al wie zegt, dat gy niet gehoorzaamen zoudt, zo gy onderricht waart, fpreekt dus kwaad van het beftuur; hy erkent, dat het onrechtvaardig en zwak is, en u  C 27 3 u ongelukkig maakt; want waarom zou hy anders vreezen, dat gy trachttet het te kennen? Gy zyt, vooral in de tegenwoordige om? Handigheden, geroepen om uwe aandacht op dit onderwerp te vestigen , door een waarfchuwing van uwen Koning, die u zegt: dat men hstiglyk kwaadaartige en oproerige geschriften verfpreidt , en dat men onderhandelingen onderhoudt om gevaarlyke en misdaadige omwerpen mt te voeren : gy wordt plegtiglyk gewaarfchuwd om op uwe hoede te zyn tegen deze o-c~ fcnnjten en deze ontwerpen. Het is dus voor u van het grootfte gewigt, te weten , wat een oproer is, en of de oogmerken, waar mede men onderhandelingen houdt , kwaadaardig en misdaadig zyn; anders zult gy, door uwe onkunde, gevaar loopen van haatelyke benaamingen te geven aan verrichtingen en gefchriften, die or.fchu.ldig en wettig zyn. Zommige menfchen, niets is zekerder, hebben valfehe begrippen van het beftuur; dit is eene reden te meer voor u, om er juiste begrippen van te verkrygen. Op dat gy eenige regels moogt hebben, die gy zoudt kunnen volgen, in het beöordeelen der fchriften en verrichtingen, in de waarfchuwing gemeld, zegt menu, dat Zy ftrekken om de. maatregels, ter verzekeringe van uwe rechten en vryheden genomen , /* ■ dom  C 28 ) doen verachten en afkeuren', het beftuur be^ tuigt, dat de zekerheid van deze rechten en vryheden , zo burgerlyke als godsdieiijltge, 20 wel als de algemeene rust en welvaart het voorwerp zyn van zyne groote bezorgdheden. Het is volftrekt noodzakelyk , dat gy onderzoekt , welke die rechten en vryheden zyn, en wat mede werken kan om de rust en de welvaart van het ryk te verzekeren. Zie "daar de gewigtige onderwerpen, welke men u nodigt te onderzoeken, en welke men niet. gelooft boven uw bereik te zyn. Gy zult u zeiven niet in 't geval willen ftellen van u te verfchoonen, met te zeggen: ik weetniet wat opToer is; ik weet niet,welke onze rechten zyn. Men belast u, daarenboven , u te verzetten tegen alls 'flappen, ft rekkende om wanorde en onlusten te verwekken. Gy „weet heel wel, wat dit is: ik geloof, dat weinigen onder u onbewust zyn, dat voor 'eenigen tyd kwaadwillige en oproerige lie-, den, zonder twyffel verleid door die valfche begrippen, tegen welke men u op uwe hoede wil doen zyn, te Birmingham byeen rotteden, bezittingen aantasten en vernielden, en het leven in gevaar ftelden van veele vreedzaame en achtenswaardige burgeren, die, tot groote fchande van het ryk, tot nog toe gea-  geene geëvenredigde fchadevergoedingen ontvangen hebben, De lieden , die deze fchenddaaden bedreven hebben, wisten niet, welke de rechten hunner nabuuren waren, en welk gedrag de Regeering wenschte dat zy hielden. Door dit gebrek aan kundigheden hebben zy zich de vrienden der regeering genoemd, en zyn zo verre verbysterd geworden, dat zy gemeend hebben , door het verwoesten der huizen mede te werken tot de rust en de welvaart des ryks. Eindelyk wordt gy opgewekt, om een rechtmaatig vertrouwen in de wysheid en da braafheid van 't Parlement te feilen. Gy zult wel doen, acht te geven op de waare beteekenis van deze uitdrukking. Gy weet, dat men de gerechtigheid afbeeldt met eene weegfchaal, om met de kieschfte en angstvalligfte nauwkeurigheid te weegen, wat men aan eenen ieder verfchuldigd is. Men wil niet, dat gy een blind vertrouwen hebt, maar een billyk, gegrond op de wysheid en braafheid. Uw vertrouwen kan dan niet geboren worden, dan na dat gy onderzogt hebt, of het Parlement die hoedanigheden bezitte , en hetzelve moet altyd aan deze geëvenredigd zyn. Zy, die het geluk van hun vaderland en het  ( 30 ) het uwe zoeken , nodigen u derhalven em gezonde begrippen te verkrygen van alles, •wat daar toe betrekking heeft; want gy kunt niet dan kwaad doen, zo gy niet dan valfche begrippen hebt. Maar, zo ik my niet bednege, wordt gy niet allen genodigd. Gy, die ongebonden , lui, onmatig zyt, zonder menfchelykheid , zonder eer in uwe grondbeginfels , zonder zorg voor u zeiven , of voor hun, die van u afhangen; gy, die de vrucht der eerlyke wysheid van anderen rooft, die onkundig zyt, niet alleen door gebrek van onderrichting , maar om dat gy uw verftand verlaagd en verftompt hebt; gy zyt het niet, tot wien ik my richte ; gy moet geregeerd worden als de beesten, om dat gy beesten zyt. Gy die geene wet erkent, gy kunt over de" zelve niet oordeelen. Gy moet flaaven zyn, niet door het bevel der menfchen, maar door de eeuwige wet der natuure. Met zuke geneigdheden kan een Koning niet regeeren, hy kan, geduurende eenigen tyd , plunderen , vernielen en verwoesten, maar niet regeeren. Gy ook , gy kunt anderen nadeel doen , en zelfs hen vermoorden, maar gy kunt uw geluk niet bewerken. Gy werpt u op uwe prooi, gy treedt haar met voeten, gy verllindt haari  C 31 ) haar; maar wanneer uwe woede verzadigd is,' fluipt gy heen , afgemat en met, wonden bedekt, om op nieuw te kruipen, en de hand te kusfchen , die zich over u heeft opgeheven. Gy kent het beftuur niet, dan door zyne ketens , noch den godsdienst ƒ dan door zyne verfchrikkingen. Al wat de Regeering voor u doen kan, is de ellenden te verzachten en te verligten, die gy u door uwe beestachtigheid en door uwe ondeugden op den hals gehaald hebt. Terwyl zy tegen u de eigendommen befchermt, welke anderen zich door hunnen arbeid verkregen hebben , fticht zy voor u gasthuizen, werkhuizen en gevangenisfen; maar zy roept u niet tot de vergaderingen der burgeren, enzy onderwerpt haare keuze en verordeningen nietaan lieden, die geene wetten kennen, en die zich inhunne beestachtigheid toegeven. Gy allen, welke ookuwftaatzy, die ingetogen, nyver en bedaard zyt; gy, die het eigendom en de rechten van uw nabuur eerbiedigt, en die dus verdient, dat uwe bezittingen geëerbiedigd worden; gy, die eene wooning, en by gevolg een vaderland hebt; gy , die liefde hebt voor de goede orde, het gevoel van achting voor u zeiven, en den fmaak voor de be-  C 33 ) betaamlyklieid en welvoeglykheden des burgef-jyken levens; gy, die voor uwe gezinnen veruitziende voorzorgen hebt ; gy, die gewoon zyt tegen u zeiven te zeggen : ik zal van daag geen fterken drank koopen, om dat dan myne kinders morgen geen brood zullen hebben — Gy zyt waardig u met de belangen der maatfchappy te bemoeien, die, hoewel meer ingewikkeld dan de uwe, evenwel dezelfde zyn, het is aan u, dat myne raadgevingen gericht zyn. Wanneer gy de bezigheden van den dag geëindigd hebt, en u zit uitterusten, leunende op uwe tafel, of in den hoek van den haart, of neergezeten onder het lommer der boomen, of aan de deur van uw huis, befteedt dan eenige oogenblikken van uwen ledigen tyd, om te denken over de gewigtige ftoffen, die het onderwerp myner volgende redevoeringen (*) zullen uitnaaaken. Zo ik iets kan toebrengen om u nopens uwe belangen te verlichten, zal ik de aangenaamftebelooning verkregen hebben. Om u aan deze nuttige bedenkingen over te geven, hebt gy niet nodig uwe kinders, die u omringen, en in uwe armen willen zyn, van u te verwyderen j hunne te- (*) Als wy deze ontvangen, zullen wy die ook vertaald medecteckn,  tegenwoordigheid zal uwe aandacht levendig houden, en u denkbeelden ingeven; want het komt hier zo wel op hunne , als op uwe belangen San, en hun geluk-is de eerfté uwer zorgen'. In eindige hier deze eerfte Redevoering, wenfchende u a//en mogelyken voorfpoedi C BÈIEF  BRIEF VAN AAN DEN PRESIDENT DER NATIONALE CONVENTIE. MEDEBURGER, PRESIDENT! J^ermits ik niet bepaaldlyk den dag weet, op welken de Nationale Conventie haar onderzoek, wegens het Rechtsgeding van Lodewyk den zes~ tienden zal hervatten , en dat , by gebrek van my in het fransck te kunnen uitdrukken, ik, op het Spreekgefïoelte , niet zal kunnen fpreken, verzoek ik verlof, om het hier ingejloten papier , het welk myn gevoelen nopens dit onderwerp behelst , u ter hand te mogen feilen. Ik doe deezen jlap met zo veel te meeryver, als de omfandigheden bewyzen zullen, hoe zeer Vrankryk 'er  (35) V gelegen zy, dat Lodewyk de zestiende by eene goede gezondheid blyve. Het zou my zeer aangenaam wezen,, wanneer de Conventie, nog dezen morgen, de) lezing van dit gefchrift geliefde te hoor en , vermits ik my voor fel'er een affchrift van naar honden te zenden, om het in as Engelfche Nieuwspapieren te doen plaatfen. THOMAS PAVNS. C 3 GS-  GEVOELEN VAM THOMAS PAYNE, GEDEPUTEERDEN VAK HET DEPARTEMENT D E L A S O M M E: BETREFFENDE DE GERÉCHTELYKE BEOORDEELING VAN LODEWTK DEN ZESTIENDEN: Jk denk, dat men Lodewyk den zestienden proces moet aandoen: niet om dat my deze raad, door een geest van wraakgierigheid. word ingeboezemd, want niets is meer vreemd  ( 37 ) vreemd aan myn caraiïer; maar om dat dit middel my voorkomt als rechtvaardig, wettig en ovcrée'nkomftig de gezonde ftaatkunde. Indien Lodewyk onfchuldig is , ftellen wy hem dan in ftaat, om zyne onfchuld te bewyzen! is hy fchuldig, dat dan de Nationaale wil bepaale, of men hem genade betoonen, dan of men ftraffen moet. Maar behalven de perfoonlyke beweegredenen ten opzigte van Lodewyk den zestienden , zyn 'er nog anderen, die zyn gerechtlyke beoordeeling noodzaaklyk maaken. Ik zal deze beweegredenen ontwikkelen, in de taal, die het my toefchynt, aan dezelve te pasfen, cn in geene andere. Ik verbiede my zelve alle dubbelzinnige uitdrukkingen, of van loutere plichtftaatlykheid. Tusfchen de gekroonde Roovers van Europa is 'er eene zamenzweering geformeerd, die niet flegts devranfche vryheid', maar ook de vryheid van alle Volken bedreigde. 1 Alles doet gelooven , dat Lodewyk de zestiende C 3 me-  t3*5 mede tot deze bende zamenzweerders behoort. Gy hebt dezen Man inuwemagt, en het is, tot nog toe , de eenigfte van dit Rot, waarvan men z;ich verzekerd heeft. Ik befchouw Lodewyk den zestienden uit het zelfde gezigtspunt als de twee eerfte Dieven, gevangen wegens de zaak der Gardemeubki hun proces heeft u de troep ontdekt, tot welke zy behoorden. Wy hebben de ongelukkige zoldaaten van Oostenryk , van Pruisfchen en van de andere Mogenheden, die zich voor onze vyanden verklaarden, van hunne haartfteden zien weg, rukken en ter flagtbank fleepen, even gelyk yerachtlyke dieren, ten einde, ten koste van hun bloed , de gemeene zaak van deze gekroonde Roovers te handhaaven. Men heeft de Bewoonders dezer landftree-* ken overlaaden met belastingen , om de onkosten van den oorlog te helpen goedmaaken. Dit alles is niet eenigiyk gedaan met beooging pp Lodewyk den zestienden. Eenigen, de?  C 39 ) der zamenzweerders hebben 't openbaar gehandeld : maar men heeft reden te vermoeden , dat de zamenzweering zaamgefteld is uit twee c/asfen van Roovers; uit de zulken naamlyk, die Legers in 't veld gebragt hebben , en uit dezulken , die , voor derzelver zaak , geheime aanmoedingen en onderhanden gegeven hebben: Het is derhalven volftrekt noodzaaklyk , om alle deze Medepligtigen aan Vrankryk en het geheelal te doen kennen. Weinig tyd, na dat de Nationaale Conventie zich gevestigd had, vertoonde de Minister, der buitenlandfche zaken , haar een tafereel van alle de regeeringen van Europa , zo van die, welker vyandlykheid openbaar was, als van dezulke , welke met eene verborgene voorzigtigheid te werk gingen. Dit tafereel verfchafte ftof tot bülyke verdenkingen, wenens de party , die de laatftcn te nemen ftonden , en, zedert dit tydftip, hebben verC 4 fchei-  ( 4° ) fcheidene omftandigheden zaamgeloopen, om deze vermoedens te verfterken. Reeds heeft men het een en ander doorgrond in het gedrag van den Heer Guelphe3 Keurvorst van Hanoverj en de hevigfte verdenkingen befchuldigen den zelfden Man, zyn Hof en zyne Ministers, in zyne hoedanigheid als Koning van Engeland. Het vriendfchaplyk onthaal, waarmede dit Llof bcftendiglyk den Heer De Calonne heeft begunftigd ; de aankomst van den Heer Smith , Secretaris van den Heer Pitt, te Coblentz, toen de Emigranten zich aldaar verzaamelden : het terugroepen van den Engelfchen Ambasfadeur: de uitbundige vreugd , die het Hof van Saint-James blyken deed, op de valfche tyding van de nederlaag van Dumouricr, toen dezelve medegedeeld werd door Lord Elgin, als toen Minister van Groot-Brittanje, te Brusfel; — alle deze omftandigheden maaken dit Hof ten hoogften yerdagt, en waarfchynlyk zal het Rechtsgeding Yan  ( 41 > van Lodewyk den zestienden meer beflisfende bewyzen opleveren. De zeden langen tyd beftaande vrees, van p. Engeland eene Revolutie te zien uitberftcn t heeft, geloof ik, dit Hof alleenlyk wederhouden, om zyne werkingen zo openlyk te verrigten ., als Oostenryk en Pruisfchen, Eene andere reden kan hier nog bykomen; het venminderen, naamlyk, van het crediet, met ivelks. behulp alle de oude Regeeringen nieuwe gcldleeningen doen konden, — naar maate da Revolutien een grooter trap van waarfchynlykheid verkregen. Elk die voor de nieuwe beleeningen dezer Regeeringen zyn geld opfchiet, moet ftaat maaken op het verlies zyner fondfen. -' De geheele wereld weet, dat de Landgraaf van ifesfen niet ten ftryde trekt, dan voor zq verre men 'er hem voor betaalt. Geduurende verfcheiden jaaren heeft hy in foldy van het Hof van Lenden geweest. Indien men nu door middel van het proces van Lodewyk den zesC 5 tien-  (T 4» 5 tienden, ontdekte, dat deze affchuwlyke Han-» delaar in menfchenvleesch betaald is geworden, Uit de fchattingen, door het Engelfche Volk ppgebragt, dan zou het eene rechtvaardigheid wezen, ten opzigte van dit Volk, om het van deze daad te onderrigten. Ten zelfden tyde zou men aan Vrankryk eene nauwkeurige kennis bezorgen van het Caraéter van dit Hof, dat niet opgehouden heeft, de meeste van Europa, in listftreeken uit te munten, zedert deszelfs yerbindtenis met Duitschland. Lodewyk de zestiende, als een byzonderperfoon aangemerkt, is de aandagt der Republiek niet waardig; maar befchouwd als deelgenoot in deze bende van zamenzweerders, als een Befchuldigde, wiens proces, alle de Volken der wereld, geleiden kan tot de kennis en afgryzing van het rampteelend ftelfel der Monarchie, van de complotten en ftreeken hunner eigen Hoven, dan is het nuttig en noodig, dat zyn proces werde opgemaakt. Indien de misdaaden, waarmede Lodewyk de zes-  C 43 ) zestiende befchuldigd word, ten zynen opzigte volftrekt perfoonlyk waren , zonder betrekking te hebben tot de algemeene zamenzweeringen, en alleen bepaald waren tot de zak en van Vrankryk, dan zou men, met eenigen fcbyn van reden, de beweegreden van onfchendbaarheid, deze dwaasheid van een oogenblik, ten zynen voordeele kunnen bybrengen: maar hy word befchuldigd, niet flegts van verraadery jegens Vrankryk, maar ook van tegen geheel Enropa een zaamenzweering te hebben aangegaan. Byaidien Vrankryk nu rechtvaardig verkiest te wezen jegens geheel Europa, dan moet het gebruik maaken van alle de middelen, die het in zyn magt heeft, ten einde de ganfchelyke uitgeftrektheid dezer zamenzweering te ontdekken. Thans is Vrankryk een Republiek; het heeft zyne Revolutie voleindigd; maar het kan ?er alle de vrugten niet van plukken, zo lang het door despotieke Regeeringen omringd word. Hunne Legers en Zeemagtenverpligten hetzel- VCs  C 44 ) re, om insgelyks troepen en fchepen te onderhouden. Het is derhalven Vrankryks onmidlyk belang, dat alle de Volken insgelyks vry, en de Revolutien algemeen worden; en daar het rechtsgeding van Lodewyk den zestienden dienen kan, om der wereld de fchelmachtigheid der regeeringen in het algemeen , en, de noodzaaklykheid der Revolutien, tebetoogen, moet Vrankryk zulk eene kostlyke gelegenheid zich geenzins laaten ontglippen. De Despooten van Europa hebben verbindtenisfen geformeerd, om onderling hun Gezag te handhaaven, en de onderdrukking der Volken te vereeuwigen. Dit was het oogmerk >t welk zy zich voorftelden, door eenen inval op het vranfche grondgebied te doen. Zy vreesden het uitwerkzel der vranfche Revolutie inxlen boezem yan hun eigen land; cn, in de hoop van het zelve te zullen beletten , hebben zy het gewaagd, om deze Revolutie te gaan vernietigen, alvoorens dezelve tot volkomen rypheid gekomen was. Hunne onderneming uit  C AS ) heeft geen goed gevolg gehad. Vrankryk heeft hunne Legers overwonnen; maar Vrankryk heefr nog de byzonderheden der zamenzweering uittevorfchen; heeft nog de Despoten, die 'er deel in genomen hebben, te openbaaren en voop het Heelal en toon te Hellen! Het Heelal verwagt van Vrankryk dit betoon van rechtvaardigheid. ' Dusdanig zyn myne beweegredenen, om te vorderen, dat Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld werde! en het is alleen uit dit gezigts-punt, dat het my toefchynt, dat zyn rechtsgeding van een genoegzaam groot aanbelang is om 'er de aandagt der Republiek op te vestigen» Wat de onfchendbaarheid betreft j ikwenschte wel, dat men geen de minfte melding meer van dit woord maakte* Indien men, in Lodewyk den zestienden niet meer befchouwde, dan een Man van een zwakken en bepaalden geest; liegt opgevoed, gelyk alle zynsgelyken ; overgegeven, zo men zegt, aan de buitefpoorigheden eener geduurige dronkenfchap; en ver-  C 40 die, doof de ConftitueerendeVergadering, on-> voorzigtiglyk, op een troonherfteldwerd,voor welken hy niet gemaakt was: — echter in 't vervolg, eenig medelyden aan hem betoont; dan moet het medelyden hetuitwerkzelzynder Nationaale grootmoedigheid, en niet het voort* brengfel van het befpotlyke denkbeeld eener yoprgewende onfchendbaarheid.