D E DAALING en VAL VAN HET SYSTHEMA DER engelsche finantién, 'DOOR THOMAS PAINE, Schrijver van de Rechten van den Mansch, Sc Op den oever en zelfs in een peel van 't Bankroetfpeelen. debatten in 't parlement. TE AMSTERDAM, BIJ GARTMAN, VERMANDEL en ZOON, HOLTROP en WIJNANDS, 17 9 6,   D E DAALING en VAL VAN HET SYSTHEMA DER engelsche fin an tién. ÏNfiets, zegt men , is zekerer dan de dood, en niets onzekerer dan 't fterfuur: nogtans kunnen wij altoos vastftelien een tijdftip, langer dan 't welk de mensch niet leeven kan, en binnen 't welk hij ongevaer moet fterven. Hier toe vinden wij ons in Haat gefield , niet door een zekeren geest van waarzeggerij , of inzicht in 't toekomende, maar door waarneeming van 't geen gebeurde in alle. gevallen van menfchelijk of dierlijk bellaan Zo dus eenig ander voorwerp, b. v. dat van een Syfthema van Finantiën, in deszelfs voortgang een zamenloop van toeval* a % len  C 4 ) * len die den dood aankondigen, vertoont, zo is deszêlfs eindelijke ontbin^'-ig zeker, en 't afloopen daarvan kan bereekend worden uit de toevallen daarbij voorhanden. Zij , die tot hiertoe gefchreeven hebben over 'c Engelfche Syfthema van Financiën ('t Fondzen Weezen ; Fimding Syjiem) zijn in *t algemeen vol geweest van de gedagten , dat dit huishouden f eeriiger tijd in duigen moest vallen. Zij namen nogtans geene data voor die gedagten; zij drukten zich zo uit als bij wijze van voorzegginge, of enkel als eene' opinie, uit overtuiging, dat de beften, dige voortduuring van zulken Syfthema eene natuurlijke onmogelijkheid was. Op deeze manier heeftDoftor price 'er van gefprooken, en smith in zijn Wealth of Nations, beeft zich even eens uitgelaaten, dat is, bij wijze van opinie zonder data. „ De voort» §ang ■> zegt de laatfte, van de enorme „ fchuld, die tegenwoordig drukt en op den „ langen duur vernielen zal alle de groote Na„ tiën van Europa (hij moest gezegt heb. ,, ben gouvernementen) is algemeen dezelve." Maar deeze algemeene manier van fpreeken, offchoon zij eenigen indruk maaken kan , fleepte geene overtuiging na zich. Mijn  ( 5 ) Mijn oogrr.erk is niet mij tot propheet op-rewerpen ; mijn oogmerk is te betoogen uit alreeds bekende data, uit toevallen en fa£tat welke 't Engelfche Fondzen - Weezen alreedsopenlijk doet zien, dat 't zelve niet houden kan tot 't einde van Mr. pitts leeven, gefield dat hij een ordinairen leeftijd hebbe; en hoe veel vroeger dit zou kunnen inftorten, . laai ik aan anderen te voorfpellen. Laat Financiers al hun vernuft fcherpen in 't uitdenken van nieuwe bronnen van krediet, waar zal 't blijven, dat alle krediet Syfthema 'er een is van papieren ■ geld. Men heeft 'er reeds twee proeven mede genomen , eene in America, eene andere in Vrankrijk. In beide gevallen werdt 't geheele capitaal uitgegeeven, en 't geheele capitaal, in Amerika bekend bij den naam van Continental Mo. ney, en in Vrankrijk, dien van AJfigmts , kwam in circulatie; waarvan't gevolg was, dat de hoeveelheid daarvan zo enorm werdt en zo ongeëvenreedigd tot de bevolkinge en hoeveelheid van voorwerpen, waartoe men 't kon gebruiken, dat de markt, indien ik mij zo mag uitdrukken , 'er van overkropt raakte, en zijne waardij viel. Tusfchen da vijf en zes jaaren bepaalde 't lot van deeze A 3 proe»  C ff ) proeven, 't Zelve lot hing ook 't goud en zilver boven 't hoofd, zo deeze metaalen in dezelve buitenfporige hoeveelheid uitgegeeven waren als 't papier, en als 't papieregeld, binnen een land beflooten, altoos is, door in geene circulatie buiten 't zelve te ziin; of om mijne fchaal wat grooter te maaken, 't zelve zou in de geheele waereld gebeuren, zo dezelve met goud en zilver overkropt kon worden, gelijk America en Vrankrijk 't met papier gedaan zijn. 't Syfthema van Engeland verfchilt van dat van America en Vrankrijk in deeze ééne bijzonderheid, dat zijn capitaal uit 't gezicht gehouden wordt; dat is, 't komt in de circulatie niet voor den dag. Zo 't geheele capitaal der Nationaale fchuld , welke op dit ogenblik vier honderd millioenen ponden St. bedraagt, uitgegeeven werdt in affignaten of bills , en die geheele zootje in circulatie gebrast werdt, gelijk in America en Vrankrijk gefchiedde, zo zouden de Engelfche Affignatjn vallen , zo a's die in Vrankrijk en in America gedaan hebben; en zulks noch laager, wjj! zijne hoeveelheid gëonevenreedigdbr z >ü /Jjn tot de bevolking in Engeland, dan 't geval was in een der beide landen. Een no«  C 7 ) nominaal pond fterlings in zulke bills 2o« geene halve penning waerd zijn. Doch fchoon 't Engdsch Systhema , door aldus *t capitaal uit *t gezicht te houden, behoed is voor een fpoedigen ondergang, gelijk 't geval was in America en Vrankrijk,'t nadert evenwel 't zelve lot, en 't zal zulks ontmoeten, met dezelve zekerheid, fchoon met een traager voortgang, 'c Onderlcheid in de maat van fnelheid , waarmede beide Systhema's hun lot naderen is,om mij in ronde cijfers uittedrukken, als twintig tor één; dat is , 't Engelsch Systhema, namelijk om'C capkaal weg te leggen (funding) in plaatze van 't uittegeeven, was in zich zei ven vatbaar om twintig maaien langer 't te kunnen uithouden , dan de Systhema's van America en van Vrankrijk: en aan 't einde van die termijn zal 't komen aan't zelve gemeene graf van allen papieren-geld. Het datum, genomen voor deeze proportie van één tot twintig, is 't onderfcheid tusfchen 't capitaal en de rente tegen 5 ten honderd. Twintig maaien de rente is gelijk aan 't capitaal. De vermeerdering van papierengeld in Engeland is in evenreedigheid van de vermeerdering van de rente bij ieder nieuw» A 4 geld-  C 8 ) geldleening; en hierom is de voortgang tot de verfterving twintig maaien traager, dan wanneer 't capz'taal op ééns in circulatie ge. bragt werdt. leder twintig jaaren in 't Syfthema van Engeland , is gelijk aan één jaar in de Syfthema's van America en Vrankrijk. Aldus de duuring der beide Syfthema's, dat van weglegging van 't capitaal op interest, en dat om 't zelve geheel uittegeeven , vastgefteld hebbende , als twintig tot één , zo gaa ik nu onderzoeken de toevallen van de daaling naderende een voldaagen dood, zichtbaar alreeds in 't Syfthema van Engeland , en die vergelijken met de zoortgelijke toevallen in de Syfthema's van America en Vrankrijk. 't Engelsch Fondzen Weezen begon voor hondert jiaren, in welken verloop van tijd 'er zes oorlogen geweest zijn, dien, welke eindigde in 1697, 'er mede onder begreepen. De oorlog, die, zo als gezegd is, eindigde in 1697. . I75<5, De Americaanfche Oorlog • i"75- De tegenswoordige begon 1793. De  ( 9 ) De Nationaale fchuld, was, bij 't eindigen van den oorlog in 1697, een en twintig ririllioenen ponden Sterlings en één half. (Zie smiths Wealth of Nations chapt. on Public Debts.) Wij zien dezelve nu nabij de vier hondert millioenen komen. Indien 'er tusfchen deeze twee uiterften van 21 en van 400 millioenen, de onder'fcheiden uitgaaven van alle tusfchengevallen oorlogen daar onder begreepen , 'er gevonden wordt eene algemeene reeden {ratio) bekwaam om te be. paaien arithmetice, 't beloop van de fchuld op 't einde van ieder oorlog, zo zeker als men nu weet 't faStum te zijn; zo zal deeze reeden of ratio op gelijke manier, (NB.) be- paa. (NB.) Mij dunkt, onder verbetering, dat 't denkbeeld van deezen bedoelden proportionneeltn voortgang der kosten van den Oorlog, met alle achting voor den Schrijver, een we'.nig herfenfehimmig is; iv. wijl de :ene oorlog ve.' langer duurt dan de ander, 2°. wijl ieder oorlog, ahftraftie van zijne dsuring , niet even kostbaar is, 30. wijl niet alle Vreedens Tra&aten de verliezen en uitgaaven van den 001 log even veel het [lellen, 40. wijl de Oorlogen, in hunne opvolginge geen reguliere progresfi-e van tijd volgen ; en 'er dus in den eenen tusfehentijd meer gelegenheid is tot aflosJing der jchulden, dan in den anderen: waar doe? men dan meer of min goedkoop een Oorlog voeren kan. Aanmerking v.m den Vertasler. A 5  C io ) paaien, wat zijn zal 't beloop van de'fchuld in alle toekomftige oorlogen, cn vastftellen 't tijdvak, binnen 't welk het Fondzen - Weezen den geest geeven zal, in een bankroet van 't Gouvernement: want de ratio, die ik beoog' is die, welke de natuur van de zaak zelve heeft vastgefteld. Tot hiertoe kwam niemand op den inval der mogelijkheid eencr dergelifke ratio, ten einde daarmede een zulk prohlema opteiosfen, dat is, te bepaalen , zonder eenige kennisfe van 't faftum , wat de- onkosten van eenigen vorigen oorlog waren, of welke die van eenigen toekomftigen oorlog zijn zuilen: echter is 'c zeker , dat 'er eene dergelijke ratio beftaat, zo als ik zal toonen, en alzo de wijze, om die toetepasfen. De bedoelde ratio is niet in eene arithmetifche progreffie, als de getallen a, 3' 4> 5-> 6, 7> 3, 9. noch ook in eene geometrifche progreffie, als de getallen 4, 8, 16, 33, 64, 128, 256. maar zij is in den voortgang van een half op ieder voorgaande getal, als de cijfers 3, 12, 18, 27, 40, 60, 90, 135. Een  C ii ) Een ieder ziet, dat 't tweede getal van 12 is 't produel: van 't voorgaande getal 8 en half 8; en dat 't derde getal van 18 op dez Ive wijze een product is van 12 en één half 12, en zo weiders. Men kan alzo zien , hoe fnel de fommen aanwasfehen, zo als de ratio voortgaat, 't Onderfcheid tusfehen de twee eérfte getallen is maar vier, doch 't onderfcheid tusfehen de twee laatften is 4^; en hier uit kan men opmaaken , met welke fchikkelijke fnelheid de Nationaale fchuid is aangewasfeben, en zal voortgaan aantewas. fchen, tot dat zij de ordinaire magten van reeken ng te buiten gaat , en zich in haarë eige cijfers verüeze. Nu kom' ik tot 't toepasfen der ratio als een regel, om alle de gevallen te bepaalen. Ik begin met den Oorlog, die eindigde in 1697, zijnde die geen, waarmede 't Fondzen-Weezen een aanvang nam. De uitgaaven van dien Oorlog waren 2i£ Millioenen fterlings. Om nu te bepaalen de onkosten van den volgenden oorlog, addeer ik bij 2r£Millioen de helft daarvan (zijnde ïof Millioenen) !'t geen geeft 314 Millioenen voor de onkosten van dien Oorlog. Deeze fom gevoegt bij die van 2i£, brengt de Nationaale fchuld  ( it ) fcHild tot $H Millioenen. Smith in zijn Hoofdft. over de publieke fchuld zegt: „ de Nationaale fchuld was op dien tijd 53 Mil„ lioenen " Nu gaa ik bepaalen de onkosten van den volgenden Oorlog, dien van 1739, door 't addeeren als in 't vorig exempel, een half bij de uitgaaven van den vorigen oorlog. De. uitgaaven van den vorigen oorlog waren 31^ Millioenen: om 't ronde getal ft el 32 Millioenen, de helft waarvan, zijnde 16, geeft voor de onkosten van dien oorlog 48 Millioenen. Ik ga verder tot 't bepaalen de kosten van den Oorlog van 1756, door te addeeren, overéénkoraftig de ratio een half bij de onkosten van den vorigen oorlog. Die onkosten Izijn geftelt op 48 Millioenen, de helft van welke, zijnde 24, maakt te zamen 72 Millioenen voor de onkosten van dien .oorlog. Smith zegt, dc onkosten van dien oorlog waren 72^ Millioen. Verder om te bepaalen de onkosten van den Americaanfchen Oorlog van 1775, door te addeeren , als in vorige gevallen , de helft met de helft van de onkosten van de vorige oorlogen. Deeze waren 72 Millioenen, die met de helft 36 geeven 108 Millioenen voor de  C 13 ) de uitgaaven'van dien oorlog. Smith zegt, in 'c zelve werk, de onkosten van dien oorlog waren meer dan honden Millioenen. Nu gaa ik bepaalen de onkosten van den tegenwoordigen Oorlog, gefield dat dezelve zo lang duurt als voorgaande Oorlogen geduurt hebben, en dat het Fondzen. Weezen voor dat tijdftip niet in duigen valt. De uitgaaven van den vorigen Oorlog waren 108 Millioenen, de helft waarvan 56, geeven voor de onkosten van den tegenswoordigen oorlog .162 Millioenen. 't Laat zich aanzien dat zij die fom overtreffen zullen, gefield 't Fond. zen-Weezen niet inftortj want de Geldleningen van 't laatften en van 't loopenden jaar, zijn iedér 22 Millioenen': 't geen meer is dan de ratio, vergeleeken met de Geldleeningen van den vorigen oorlog. De onmogelijkheid om geld op te neemen , zal dit Systhema niet doen ftorten. Integendeel, 't is de gemaklijkheid om geld op te neemen, die den val verhaasten zal. Geldöpneemingen zijn alle papiereTranfaétiën, en 'tis haar overmaat , die met overhaaste fchreden, die pro. gresfive waardij - veriiezi-ng (depreciation) van ?t geld-papier der Fondzen, die 't Fondzen - Wezen zal ontbinden. Ik  ( 14 ) Ik gaa nu bepaalen de onkosten van toekontftige Oorlogen, en dit doe ik enkel, om te betoogen de •onmogelijkheid van de voortduiring van 't Fondzen weezeö , en de zekerheid zijner ontbinding. De onkosten van den O orlog volgenden op den tegenswoordigen , conform de ratio in vun'ge gevallen gebruikt, zal zijn 243 MiII. Deonüjsten van den tweeden Oorlog 364 derdep 54<5 1 vierden 819 . ■ vijfden 1228 • 3200:- die alleen tegen 4 ten bondert, taxen zullen vorderen tot 't notninaale m mtant van ^28 Millioenen, om de Jaar'ijklche Interest te betaalen, behalven de interest van de tegen, woordige fchuld, en de kosten van 'c Gouvernement', niet begreepèn in deeze rèeke» hing. Is 'er nu iemand zo dol, zo bot om te onderftellcn , dat een dergelijk Systhema van duur kan Zijn? Toen ik 't eerfte de gedagten kreeg, om te zoeken eene gemeene ratio, om toe te pasfen als een mantftok van meeting van alle de gevallen van 't Fondzen - weezen , om daar door te bepaalen de onderfcheiden trappen van zij-  ( 15 ) zijne nadering tot den dood, had ik geene verwachting, dat'er eene te vinden was, zo nauwkeurig in de toepasfing ais die voorhanden. Ik kwam enkel op dien inval, door waar te neemen, dat 't Fondzen - Wcezcn eene zaak van beftendigen voortgang was,en dat al 't geen in een ilaat van voortgang is, onderflelt mogt worden toe te laaten, ten minften eene algemeene ratio van meeting, toepas fel ijk zonder veel variatie. Dan wie kon onderftellen, dat vallende Systhema's, of vallende opiniën gedoogen eene ratio, oogfchijnelijk even zo waar als die der vallende ligchaamen ? Jk heb die ratio niet meer gemaakt dan newton die der zwaarte maakte. Ik heb dezelve alleen ontdekt, en uitgelegt de wijze van haare toepajfinge. Om met een opflag van 't oog te doen zien den fnellen voortgang van 't Fondzen - Weezen tot zijn ondergang, en om aan den dag te brengen de dwaasheid van dezulken, die blindelings geloof flaan aan zijne voortduuring, of die listiglijk zich beftreeven, om anderen zulks te doen gelooven, zo vertoon ik in nevensgaande Tafel de uitgaaven van ieder der zes Oorlogen , zedert 't Fondzen • Weezen begon, als bepaald door de aangenomene ra-  C i« ) ratio, en de uitgaaven van de zes aanftaande Oorlogen, volgens dezelve ratio: w-, r. 21 Millioenen H-j i. o43 Millioenen |ls. 33 jj 2. 364 — , K 13. 48 * 2. 546 ■ ■ o >4- 7* O 3 >4- 819 ^. 5. 108 § I 5. 1228 <| I 6. 162 I" I 6\ 1842 . Totaal 444 Totaal 504a (*) De weezenlijke uitgaaf van den Oorlog van 1739. baliep juist niet de fom bepaalt door de ratio. Dan geIfjk 't de natuurlijke loop der z.iaken is, gelijk de natuurlijke (trekking van een ftroom zijsde afteloopen , deeze belemmert in zijn loop, door eene nieuwe poging overwinnen zal, 't geen bij door die belemmering verlooren hidt, zo Mondt 't gefchaapen met deezen en den volgenden Oorlog (van 1756.) te zamen genomen; want de onkosten van dien laatften Oorlog herftelde 't equilitoium der ratio, even als of dit evenwicht niet verbrooken geweist was: eene omlbmdigheid, dienende om de juistheid van- de ratio zo klaar te bewijzen, als of zij onafgebrooken geweest was. De Oorlog van 1739. was kwijnende; de kragt-infpanningen waren beneden de waardij van 't geld op dien tijd; want de ratio is de maat Her waardij-verliedng van 't geld, ingevolge van 't iondzen - Weezen; of 't geen op 't zelve uitkomt, is de maat van de vermeerdering van papier. Ieder bijkomende hoeveelheid van 't zelve, 't zij in Bank-Nooten of anderzints vermindert de reëele, fchoon niet de nominale waardije van de vorige hoeveelheid.  c i? > Zij die bekend zijn met de eigenfchapj waarmede zelfs eene kleine ratio, in progresfie voortwerkende, in eene lange feries, vermeerdert, zullen in deeze tafel niets won* derfpreukigs vinden. Zij, welke hierin onkundig zijn , en dan zo juist niet weeten, wat zij 'er tegen inbrengen zullen, mogen 'ë ontkennen. xMaar 't is noch hunne opinie aan de eene zijde, noch de mijne aan de andere* welke eenigen invloed op den uitkomst zal hebben. De tafel vertoont den natuurlijken gang van 't Fondzen - Weezen, tot aan zijne onafkoopbaare ontbinding.—- Gefteld zijnde, dat 't tegenwoordig Gouvernement van Enges land ftand houdt en voortgaat, zo als 't gedaan heeft, zedert den aanvang van 't Fondzen* Weezen , zo gaf ik niet gaarne twintig Schellingen voor hondqrt pond in de Fondzen,betaalbaar na twintig Jaaren. Ik zeg dit niet als propheet; ik kom met de data voor den dag, waarop mijn geloof gebouwd is, en welke data 't belang is van een ieder partikulier te kennen, die iets te doen heeft met de Fondzen, of die zich in 't geval bevindt, om zijne bezittingen na [zijn dood in de Fondzen aan zijn Kroost na te laaten. Misfchien vraagt iemand, hoe, daar GouB ver-  vernemen ten of Ministers geen ratio volgen, in 't opneemen van geld, of 't maaken van fchulden,daar niemand op een e ra/zo dagt noch die beoogde, 't gebeuren kan, dat 'er eene gevonden wordt? Ik antwoord', dat de ratio ligt in de noodzakelijkheid: en nu gaa ikverklaaren, wat die noodzakelijkheid is. 't Zal altoOs gebeuren, dat 't loon voor den arbeid of voor 't produkt van den arbeid, laat dit produkt zijn wat 't wil, in evenredigheid Haan zal tot de hoeveelheid gelds in een land; gefteld dat de dingen hun natuurlijken loop volgen. Voor de uitvinding van 't Fondzen . Weezen, was 'er geen ander geld dan goud en zilver; en daar de natuur deeze metaalen met eene karige hand jaarlijks uit de Mijnen geeft, zo waren de onderfcheiden prijzen der Waaren geëvenredigd aan de hoeveelheid gelds toen voorhanden , en zo beftendig , dat zij in 50 of 60 jaaren bijna geene variatie ondergingen. Toen 't Fondzen - Weezen begon, begon tevens een Plaatsvervanger voor goud en zilver, 't Zelve was papier, en zijne hoeveelheid vermeerderde in reeden der vermeer* deringe van de rente, bij de verdere Geldopneemingen. Deeze verfchijning van een nieuw  ( 19 ) nieuw, bijkomend zoort van geld onder dé Natie, brak fpoedig de relatieve waardij, welke Geld en de Waaren, die men 'er voor koopt, te voren tot elkander hadden. Alles fteeg in prijs, maar de reizing was in den begin klein en langzaam, zo als 't onderfcheid in de uniteiten tusfehen 8 en 12 vergeleeken, met 90 en 135 in de tafel. Edoch kon men haar duidelijk in eene lange Tranfaftie ont> waaren. Wanneer alzo 't Gouvernement, bij een nieuwen Oorlog, op nieuw geld no* dig hadt, moest 'teen grooter fom opneemen dan de eerfte, om goed te maaken den verhoogden prijs der dingen;en daar die nieuwe leening de hoeveelheid van papier vermee* nigvuldigde, in reeden der vermeerdering der nieuwe Interest, deedt dit den prijs der dingen noch meer fteigen. De volgende lee. ning was al wederom grooter in reeden van die meerdere duurte; en dit alles op dezelve wijze, fchoon niet in dezelve maate, als ieder nieuwe uitlaating van Continental geld in America of van Asfignaten in Vrankrijk grooter waren, dan de voorgaande, om 't te kunnen volharden tegens de meerdere duurte, tot dat die ftrijd niet langer kon uitgehouden worden. Hierin is de noodzakelijkheid, B 2 waar.  C *° ) waarvan ik juist fprak. Deeze noodzakelijkheid gaat met eene aanwasfchende fnelheid voort; en de ter neêrgeftelde ratio is de maat van dien aangroei; of, om mij te bedienen van de kunstwoorden van 't onderwerp; 't is de maat der afneemende waardij - vermindering van het papieren fondzen• geld, die 't on» mogelijk is te voorkomen, zo lang de hoeveelheid van dat geld en bank-nooten blijven vermeenigvuldigt te worden. Welke andere reeden kan 'er gegeeven worden, waarom de eene oorlog kost 21 Millioenen» en de andere 160 Millioenen ? (*) Dit onderfcheid kan niet verklaart worden door de buitengewoone kragt- infpanningen of buitengewoone exploióten. De oorlog die kostte 21 Millioenen, was de oorlog der groote geallieerden van England, Ooftenrijk en Holland, in de regeering van Willem den IIIlieu en Lodewijk den XIVden, waarin de ge. confedereerden zegepraalden. De tegenwoordige oorlog is van eene grooter confederatie; eene (*) Misfchim oj>k wel, om dat Engeland in den eerjlen Ooilog alleen b. v. 30 Schepen van Linie en 30,000 Matroazen — nu 120 Schepen en 130,000 koppen onderhoudt. De Vertaaler.  ( « ) eene confederatie vanEngland, Ooftenrijk, Pruisfen , 't Duitfche Rijk , Spanje , Holland, Napels en Sardiniën, acht Mogendheeden tegen Vrankrijk alleen, en de Republiek heeft de geheele confederatie geflaagen. — Doch om tot mijn oogmerk wedertekeeren. Men heeft gezegd in Engeland , dat de waardij van papier gelijk ftaat met de waardij van goud en zilver. Maar 't geval is niet juist daargeftelt: want de zaak is, dat 't papier heeft doen vallen de waardij van goud en zilver, tot een pari (a level with itfelf) met zich zeiven. Goud en zilver tnaaken niet zo veel van eenige waaren verkrijgbaar, op den huidigen dag, als 't doen zou, indien 'er geen papier was, of als doen zal in eenig land van Europa, waar geen papier is. Hoe lang deeze zamenhang tusfehen geld en papier zal duuren, is een nieuw geval; wijl het dagelijks dit Systhema aan een fpoedigen dood blootftelt : afgefeheiden van den natuurlijken^dood, welken 't ondergaan moet. Ik befchouw 't Fondzen - Weezen zo als 't nu in de laatfte twintig jaaren van zijn beftaan is voortgegaan. Deeze eene omftandigheid, zo 'er ook geene andere was, dat een oorlog nu 160 Millioenen nominaal zal kosB 3 ten3  ( ) ten , die, toen dit Systhema opkwam maar 21 kostte, of dat de leening van één enkel jaar (die aan den Keizer daar onder begreepen) grooter zal zijn nomimliter, dan de geheele uitgaaven van dien oorlog, toont den fbaat van waardije-verliezing, waartoe'tFondzenWeezen gevallen is. Dezelve ftaat als acht tot één, vergeleekén met de waardij van zijn geld , toen dit Systhema begon ; welk is de ftaat, waarin de Franfche Affignaaten Honden, een jaar geleeden fMaart 1795) vergeleeken met goud en zilver, 't Is om deeze rccdcn, dat ik zeg, dat 't Engclsch Fondzen-Weezen getreeden is in de laatfte twintig jaaren van zijn exiftentie, ieder twintig jaaren van 't Engelfche Systhema vergeleekén , met ieder enkel jaar van de Amerikaan fche en Franfche Systhema's: zo als te voren gefteld is. Noch eens gefteld, dat de tegenswoordige oorlog afloopt , zo als voorgaande gedaan hebben, d. j. zonder eene revolutie of reforme in Engeland voortebrengen, zo moet men ten minfte , binnen de twintig jaaren ftaat maaken op een nieuwen oorlog: want tot hiertoe is 't noch niet gebeurt, dat twintig jaaren verioopen zijn zonder oorlóg; en dit  ( *3 ) dit wel bijzonderlijk , zedert 't Gouvernement van Engeland gemorst heeft in 't Duitfehe politieke, en eene geneegenheid getoont heeft, om de geheele waereld te hoonen, en bo. venal de handel drijvende waereld, met zijne Zee-Macht. Die eerst aanftaande oorlog zal de Nationaale fchuld tot na aan de 700 Millioenen brengen, waarvan de rente tegen 4 ten 100, 28 Millioenen zijn zal, behalvcn de damalige taxen voor de uitgaaven van 't Gouvernement, die in dezelve proportie' zullen fteigen, en die de taxen ten minfte tot 40 Millioenen zullen brengen. En zo noch een andere oorlog begonnen wordt, zullen dezelven fpoedig tot 50 Millioenen fteigen: want 't is in de laatfte twintig jaaren aan 't Fondzen-Weezen, als in 't laatfte jaar van 't Syfthema van America en Vrankrijk zonder Fondzen, dat alle de groote fchokkca beginnen te werken. .. Ik zeide zo even, dat, in Engeland, 't papier de waardij van goud en zilver deedt vallentot een pari met zich zeiven; en dat deeze daaling van goud en zilver-geld een aanzien ge» geeven heeft , als of 't papier 't gemunte geld in krediet hieldt. De zelve zaak en dezelve mistasting gebeurde in America en in B 4 Vrank-  C 24 ) Vrankrijk, en duurde een geruimen tijd na den invoer van het Papiere.Systhema, en de wcezenlijke waardij verliezing van 't geld werdt onder die mistasting verborgen. Men zeide toen in America, dat alles duur geworden was; doch goud en zilver konden deeze duure artikelen niet beterkoop koopen dan papier: en daarom noemde men 't geene waardij- verliezing. 't Denkbeeld van duurte werdt gefield in de plaatze van waardij-ververliezing. 't Zelve was 't geval in Vrankrijk. Schoon alles in prijs fteeg, zedert de. geboorte der Asfignaten, evenwel konden deeze duure artikelen niet beter koop gekogt worden voor goud en zilver dan voor' papier; en men zeide alieen, 't is duur. Ook zo ■fpree.kt men in Engeland. Men noemt 't duurte. Dan zij zullen weldra ontwaaren, dat 't eene weezenlijke waardij-verliezing is, die een gevolg is van 't Fondzen-Weezen; welk bij aanhoudendheid een zo aanwasfehende mcenigte papier in den omloop opproppende, de waardij van goud en zilver met zich na onder fleept. Dan goud en ,zilver zullen,in verloop van tijden ,rebelleeren tegen deeze waardij - verliezing, en een echtbreuk maaken met de waardij van papier; wan,!;  C 25 ) want de gang van alle dergelijke Systhema's fchijnt te weezen, dat 't papier in den beginne 't bevel voert, en goud en zilver op 't einde. Dan deeze opvolging in 't bevel van goud en zilver over 't papier , maakt eene meer eventuëele crifis voor 't Fondzen-Weezen dan eenig ander, volgens welk men papier kan uitgeeven: want nauwkeurig gefproken, 't is geene criüs van gevaar, maar een toeval van fterven. 'tls de doodfteek voor 't Fondzen-Weezen. 't Is eene revolutie in alle zijne zaaken. Indien 't papicre geld, niet als een Fonds wordt uitgegceven, zo kan men 't zelve uitgeeven, na dat deszelfs waardij van die van goud en zilver gefcheiden is, zo als wy in de beide gevallen van America en Vrankrijk gezien hebben. Dan 't Fondzen-Weezen .rust geheel op de gelijkheid der waardij van papier aan die van goud en zilver: 't geen zo lang duuren zal, als 't papier de waardij van goud en zilver na beneeden zal fleepen, tot ,tpari, waartoe 't zelve daalt, en niet langer. Doch zelfs in deezcn ftaat, dien van beiden gelijklijk te daalen, zal de Minister, bij zij wie hij zij, zich bezet vinden met opB 5 hoo-  ( ftf > hoopende zwarigheeden; omdat de Leeninren en Taxen, gevoteerd voor den dienst van ieder volgend jaar, in zijne handen verdorren zullen , voor 't einde van 't jaar, of voormen 'er gebruik van maaken kan. Dit zal hem noodzaaken wat men noemt exchequer. en nayy. lills uit te geeven, die door het vermeerde, ren van papier al reeds in circulatie, de waardij . verliezing noch fpoediger zullen doen voortgaan. Men behoort te weeten, dat de taxen in Engeland niet in goud en zilver betaalt worden, maar in papier (Banknooten), Iedereen, die zeer veele taxen te betaalen heeft, als Mouters, Brouwers, Distillateurs enz., (ik beroep mij, omtrent de waarheid van mijn zeggen, op de Gaarders in Engeland,of op Mr. whitbread) weet dat dit 't geval is. 'Er is geen goud en zilver genoeg onder de Natie, om de taxen in munt te betaalen, zo als ik toonen zal; en gevolglijk is 'er in de Bank geen gelds genoeg , om de Bank, nooten te betaalen. De Rente van de Nationaale gefundeerde (•) fchuld wordt betaalt, met (*) Exc'iequer en navij-bi'Js worden, zo ik meen, niet gereekend onder feügd nabootzen, of verbergen de afmarscli van jeugdige kragten. Dan met opzicht tot .den dood van 't krediet ftaat 't anders: want fchoon alle de aannaderingen van Faillisfement in de daad daar zijn, zo laaten zij zich door eene bedriegelijke vertoning verbergen. Niets is zo gemeen dan een man die gisteren in crediet was, van daag te zien failleeren ; ja zelfs niet zodra is de weezenlijke ftaat van zijne zaaken bekend, of men kan zien dat hij reeds lang te voren infolvent was. In Londen, 'tgrootHe toneel van bankroet - fpeelen in Europa, zal men dit artikel handtastelijk begrijpen. Mr. pitt praat eeuwig van crediet en van de nationaale resfourcen. Deeze zijn de twee vercierde vertooningen, waar achter de naderingen van 't bankroet fchuilen. 't Geen iiij crediet noemt kan beftaan in een ftaat van infolventheid, zo als ik toonde; en 't is altoos 3 zo als ik 't te voren befchreeven heb3 «en Jlaapend wantrouwen. Wat nu aangaat de nationaale resfources, heeft Mr. fitt, gelijk alle de Engelfche Financiers, zijne voorgangers zedert't begin van 't Fondzen. Weezen, misgetast omtrent den aart der resfources; dat is, zij hebben \ beftendig verwart met de begoocheling van  C BS ) 't Fondzen-Weezen: maar de tijd zal dre be. goocheling doen verdwijnen. Het geen hij, *t geen zij eene resfource noemen , is de anticipatie van dezelve. Zij hebben geanticipeert, 't geen eene resfource getoeest zou zijn voor eene andere generatie, was 'er 'tgebruik niet zo van geanticipeert. 't Fondzen-Weeten is een Systhema van anticipatie. Zij die dit voor honderc jaaren „vestigden* anticipeerden op de resfources Van hen, die hondert jaaren na hen kwamen te keven; want 't tegenwoordig volk heeft te betaalen de ïente der fchulden, toen aangegaan, en van alle de fchulden zedert aangegaan: maar de Jaatfte loodjes weegen 't zwaarfte. Hadt men dit huishouden één eeuw vroeger begonnen, fco zou 't montant der taxen op den huidigen dag (geitelt dat een zo zinneloos Systhema van zo langen duur kon zijn) 220 millioenen» 's jaars zijn: want 't kapitaal van de fchuld zou zijn 5486 millioenen, overecnkomfb'g de ratio , die bepaalt de uitgaaven van ds oorlogen voor de verloopen honderc jaa* ren. Doch lang voor deeze periode zou» den de Bank-Nooten, van wegens haare onmeetelijke hoeveelheid (want 't is enkel fH papier, dat zodanig eene nominaale revemi C a in*  C 3<$ ) ingezamelt kon worden) zo lang gevallen zijn enlaager, dan 'c Continental-papiere money in America, of de Asfignaten in Vrankrijk: en wat betreft 't denkbeeld , om 't tegen goud en zilver te wisfelen, dat denkbeeld is te ongereimd, om het te wederleggen. Zien wij niet, dat de natuur, in alle haare operatiën, logenflraft de ingebeelde bafisvan 't Fondzen - Weezen, zij werkt altoos met hernieuwde opvolgingen, en nimmer bij eene ophooping van additicn, geduurig klimmende. Dieren en gevvasfehen , menfehen en boomen zijn 'er zedert 't begin van de waereld geweest; maar hunne exiftentie duurde bij eene fucceffie van generatiën, en niet door de voortduuring van dezelve mcnïchen en boomen in exiftentie, die te voren beitonden ; en om plaatze te maaken voor de nieu,wen, deedt zij de ouden weg Ieder natuurlijk weetniet kan dit zien ; de actionniste weetniet alleen tast hier in mis. Hij meent dat de konst kan doen, 't geen de natuur onmogelijk is. Hij leert haar een nieuw Systhema, — Dat een mensch niet behoeft te fterven. — Dat 't plan van de Schepping kan gaan op 't plan van 't Fondzen - weezen. Dat 't kan voortgaan bij aanhoudende additiën van  ( 3? ) van nieuwe weezens, gelijk nieuwe leeningen, en alle in eene eeuwige jeugd voortleeven. Ga en tel de graven, gij weetniet, en leer de dwaasheid van uwe rekenkunst. Maar behalven dit alles, is 'er iets grappigs in de geheele operatie der geldleening. 't Is noch niet wel vier jaaren geleeden , dat zulk eene aanfteeking van bankroeteering zich ver-fpreidde over Londen , dat de geheele Fabriek van kooplui ftruikelde; handel en crediet ftondcn ftil; en zodanig was de ftaat van zaaken, dat om een algemeen Bankroet voortekomen of te fchorten, 't Gouvernement aan de kooplui zes Millioenen in Gouvernement - papier opfchoot, en nu leenen de kooplui aan 't Gouvernement twintig Millioenen in hun papier ; en twee partijen , Boijd and Morgan, maar weinig békende luiden , ftreeden, wie de voorfchieters zijn zouden. Welkeen grap is dit! Dit brengt de operatie van geldopneeming tot een Accomodation- paper, waarin de mededingers ftrijden , niet wie leenen , maar wie teekenen zal, omdat 'er iets met teekencn te winnen is Ieder Engelsch A&ionnist en Minister fnoeft op het crediet van England. 't ZeiC 3 ve,  ( 3§ ) ve , zeggen zij , is grooter dan van eenig land in Europa. Hier is eene goede reeden voor; want 'er is geen ander land in Europa, 't geen men dupe zou kunnen maaken van der» gelijke begoocheling, 't Engelsch Fondzenweezen zal een gedenkftuk van vremdheid blijven, niet zo zeer uit hoofde van de uitgeftrektheid waartoe 't gebragt is , als wel van de dwaasheid, om 'er geloof aan te flaan. Deeze , die te voren voorfpelt hadden , dat 't Fondzen-weezen in duigen vallen zou> jzodra de fchuld hondert of hondert en vyftig Millioenen beloopen zou, doolden alleen , door niet te onderfcheiden de infolventheicl van 't bankroet: want de infolventheid begon , toen 't Gouvernement niet meer in flaat was de rente in contanten te betaalen, of contanten te geeven voor de Bank-nooten , waarin de rente betaald wordt; 't zij dit onvermogen bekend of niet was, 't zij men 't vermoedde of niet. Infolventheid gaat altoos 't bankroet voor, en 't bankroet is niets dan de bekendmaaking van de infolventheid. In de zaaken van een partikulier gebeurt 't meenigrnaal , dat de infolventheid verfcheide jaaren voor 't bankroet beftaat, m dat de infolventheid verborgen blijft en voort-  " < 39 ) voortfukkelt, tot dat de partikulier geen fchelling voor een pond St. betaalen kan. Een Gouvernement kan zich langer behoeden voor een bankroet dan een partikulier; doch infolventheid zal onvermijdelijk 't ban- , kroet, 't zij ineen partikulier, 't zij ineen gouvernement voortbrengen. Zo dus de hoe» veelheid van Bank-nooten, betaalbaar opzicht, welke de bank heeft uitgegeeven,grooter is, dan de bank betaalen kan, zo is de bank infolvent; en wanneer die infolventheid openbaar bekend is, bankroet (i). Na (i) Onder de begoochelingen, waarmede de Natie bedroogen is door Ministers, om haare zaaken bedrieglijk voorteftellen, en door niemand meer dan Mr. pitt, is een bont, tweederlei leevendig (dmphibhns) ding^ genaamd, de balans van handel, Deeze, zoals men ze noemt, wordt gehaald uit de tol - boeken , waarin de lijften (laan van alle ex-en im-portatie; en wanneer de waardij der exportatie, overeenkomftig den prijs daarop gezet door den uitfcheeper of de tol, grooter is dan de importatie , op dezelve wijze bereekend, dan zeggen zij, de balans van handel is zo veel in bun voordeel. De tol-boeken bewijzen duidelijk genoeg, dat zo veele. ladingen zijn uitgevoert, en zo vtele ingevóert: dan dit is alles wat zij bewijzen of zouden bewijzen. Zij hebben niets te doen met de balans van winst en verlies; en 't is eene domheid zich met dit oogmerk op dezelve te beroepen: want de zaak is, ftce grooter C 4 '(  C 40 ) Nu gaa ik toonen de diverfe manieren , waarop banknooten in circulatie gebragt werden. Naderhand zal ik mijne Lezers eene raa- 't verlies is in eenig gegeeven jaar, des te voordeeliger zal dit ding genaamd de balans van handel fchijnen, vergeleeken met de tol - boeken. Bij voorbeeld , bijna *t geheele Middellandfehe Convoi is van 't Jaar door de Franfchen geno.omen : alzo zuilen deeze ladingen niet ais importatie komen op de tol - boeken , en de balans van handel , waar mede zij meenen zijne voordeelen, zal des te voordeeliger fchijnen te ftaan, als 't beloop van dit verlies is; en aan de andere zijde, was dit verlies niet gebeurd , zouden de voordeelen des te kleiner gefcheenen hebben. Alle verliezen, overkomende aan. retouren ter zee , door toevallen, de zee , kaperijen , rriaaken dat de balans des hooger fchijnt aan de zijde der exportatie; en zo zij alle op zee verlooren. waren, zou 'talles op de tol-boei: voordeel fchijnen. Alzo vermeerdert ieder uitgefcheepte laading , die verlooren gaat, en eene nieuwe exportatie na zich lleept, de zijde der exportatie, en fchijnt profijt te zijn. Van dit Jaar zal de balans van handel hoog ftaan, nademaal de verliezen groot geweest zijn door ftormen en kaperijen. De domheid van 't Britsch Parlement, in 't luifteren na dit afgefleeten bedrog der Ministers , omtrent de balans van handel is verbaazende. Zij toont hunne onkunde in de Nationaale zaaken; en Mr. grey kon even zo goed Grieksch tot hen opreeken, als eene motie maaken over den ftaat van de Natie. Zij verftaan zich op de Vosfeii-Jagc en op du wetten van/t dobbel-fpel.  ( 41 ) raaming aanbieden van de geheele quantiteitr of't montant der bank-nooten, die nu in weezen zijn. i De bank. handelt in drieërlei faculteiten als een disconteer-bank ; als een bewaar (of depfit) bank, en als een bankier.voor 't gouvernement, Eerst als een disconteer, bank. De bank disconteert de wisfels van kooplui voor twee maanden. Als een Koopman een wisfel heeft, verloopen op 't einde van twee maanden, en hij voor dien tijd betaaling nodig heeft, betaalt hem de bank, met eene korting tegen 5 percent in 't jaar. De wisfel blijft in de bank als een pand, en op 't einde van twee maanden moet 't gelost worden. Deeze -tranfa&ie gefchiedt geheel in papier; want 'c voordeel van de bank , als een disconteerbank , ontftaat alleen uit gebruik die zij maakt van papier als geld. De bank geeft bank-nooten aan den Koopman, bij 't disconteeren van zijn wisfel, en de losfer van de wisfel geeft papier bij 't losfen. Zelden gebeurt 't, dat-'er eenig weezenlijk geld tusfchen hen gewisfeit wordt. Zo de profijten van de Bank b. v. twee hondert. duizend pond in 't jaar zijn (een groot C 5 pro-  ( 4a ) profijt enkel gemaakt door 't ruilën van eene zoort van papier voor 't andere, en 't geen toont, dat de Kooplui van die plaaze verleegen zijn om geld, om te betaalen, in fteê van overtollig geld te hebben, om aan 't Gouvernement voor te fchieten) toont dit, dat de Bank jaarlijkse!: vier Millioenen, of alle twee maanden 666,666 ponden disconteert, en nadien 'er in de Bank nimmer meer dan voor twee maanden panden blijft, ter waardij van 666,666 te gelijk, zo moest 't montant van Bank-Nooten in circulatie, ten allen tijd niet meer dan die fom zijn. Dit is genoeg, om te toonen, dat van de tegenswoordige onmeetelijke fom van Bank - Nooten , verfpreid door alle Heden, dorpen en huizen in Engeland, geene reeden gegeeven kan worden , uit hoofde van 't disconteeren. Ten tweede, als een Bewaar-Bank (bank of depofit.) Geld in de Bank neerteleggen, wil zeggen 't daar in te bewaren te geeven gemakshalve, en om 't 'er te doen uithaalen ieder ogenblik, waarop de depofiteur dit verkiest, of om aan zijn order betaald te worden. Wanneer 't druk is met disconteeren , is 't flap mek in 't bewaaring geeven. Niemand deponeert en disconteert op denzel- ven  ( 43 ) ven tijd ; dit zou 't zelve zijn als interest te betaalen voor geld ter leen gegeeven, in fteê van ter leen gevraagd. Het. gedeponeerde in de Bank beftaat nu bijna geheel in Bank Nooten, en gevolglijk doen zij niets tot het vermogen van de Bank , om te betaalen de BankNooten , die om bctaaling aangeboden worden; en bovendien 't gedeponeerde is niet meer een eigendom van de Bank, dan de contanten of Bank-Nooten ineenKoopmansKantoor 't eigendom zijn Van den Boekhouder. Men kan alzo geene reden, uit hoofde van 't gedeponeerde, geeven van den groo. ten aanwasch van Bank-Nooten, behalven 't geen 't disconteer - werk gedoogt. Ten derde. De Bank handelt als bankier voor 't Gouvernement. Deeze is de connexie, die alle publieke Banken dreigen mee ruïne, 'c Is door deeze connexie , dat 't crediet van de Bank buitenfporigujtzijnkrage getrokken wordt, en noch verder buiten zijn vermogen om te betaalen. Deeze connexie heeft eene zo onmeetelijke, overkroppende hoeveelheid Banknooten in circulatie gebragt; en die in plaats van uitgegeeven te zijn, om dat 'er eigendom in de Bank was,uitgegeeven zijn, om dat 'er geene in waf. Als  C 44 ) Als de Threforie ledig is, iets dat bijna in ieder jaar, in ieder oorlog voorvalt, zo zijn deszelfs koffers in de Bank even zo. 't Js fn deezen ftaat van ledigheid, dat de Minister zijn toevlucht neemt tot 't uitgeeven van 't geen Exchequer en Navy-lills genaamd wordt, iets dat een geduurigen aangroei van BankNooten maakt, en waarmede men onder 't publiek fpeelt, zonder dat 'er in de Bank iets is, om ze te betaalen. — Deeze Exchequer en Navy- bills (wordende, zo als gezegd is, uitgegeeven, om dat de threforie en zijne koffers ledig zijn, en niet voldoen kunnen aan de vorderingen) zijn niets dan eene erkentenis, dat de inhouder berechtigd is tot zulk eene fom. Men kan ze vergelijken bij de fluiting van eene rcekening, waarin de debiteur erkent de balans die hij fchuldig is, en waar voor hij eene handteekening geeft; of als eene quitantie , om geld op te ncgotiëeren. Zomtijds disconteert de Bank deeze MIS', zo als zij disconteert Koopluider Wisfels; zomtijds koopt zij ze van de inhouders tegen den loopenden prijs; en zomtijds verdraagt zij zich met den Minister, om 'er een interest van te betaalen, en ze in circulatie te houden. In  ( 45 ) In een of ander deezer gevallen , komt eene en andere hoeveelheid van Bank - INooten in circulatie, die, zo als gezegd is, onder 't publiek verfpeeld wordt, zonder dat 'er in de Bank , als Bankier van 't Gouvernement, geld is om ze te betaalen: enbehalven dat,deBank heeft nu geen geld van haar zelve; want 't geld , 't geen oorfprongkelijk onderfchreeven was, om 'er 't crediet van de Bank mede te beginnen, is aan 't Gouvernement geleend , en reeds voor Overlang weggefpeeld. ■ „ De Bank (zegt smith,Book 2. Chap.2.) „ handelt niet alleen als een gewooneBank, ,, maar als een politieke dommekragt: zij ontvangt en betaalt 't grootfte deel der „ ammuniteiten, fchuldig aan de crediteuren „ van het publiek, ('t Is opmerkenswaardig, dat 't publiek, of de natie altoos genomen wordt voor 't Gouvernement , wanneer 'er gefprooken wordt van de fchuld.) Zij (vervolgt hij „ brengt in circulatie de ex. „ chequer bills , zij fchiet voor aan 't Gou„ vernement 't montant van de land- en mout. „ taxen , die dikwerf niet dan na verloop „ van jaaren betaald worden." (Dit voorfchot wordt ook gedaan in bank-nooten, waarvoor  C 46 ) voor geen eigendom in de bank is.) „ In „ deeze onderfcheiden operatiën (zegt hij) „ kan haar plicht aan 7 publiek haar wel eens 5, gedwongen hebben , zonder eenige mis3} daad bij de direftie, de circulatie te over„ kroppen met papieren-geld," Hoe nu haar plicht aan 't publiek haar 'er toe brengen kan , om dat zelve publiek te overkroppen, met veel belovende banknooten, die zij niet betaalen kan, en daar door de partikuüeren on. der dat publiek in gevaar van ruïne brengen, is al te wonderfpreukig, om verklaart te worden: want 't is met 't crediet, 't geen partikuüeren aan de bank geeven, met haar papier te ontvangen en in circulatie te brengen, en niet met haar eigen crediet oï eigendom, want zij heefc 'er geen, dat de bank fpeelt. Zo echter 't de plicht is van de bank 't publiek dit gevaar te doen loopen, zo is 't ten minfte gelijklijk de plicht van partikuüeren te zorgen dat zij hun geld thuis krijgen en te zorgen voor zich zeiven; en laaten 't aan amptenaaren, gepenfionncerden, contractanten met 't Gouvernement , Reeve's affociation , en beide de huizen van 't parlement, die 't geld van 't publiek op een wenk van den Minister hebben weggeftemd , 't crediet. van de bank  K 4? ) bank te onderdennen en van de onbetaalde bank-nooten, zo zij kunnen, en waar voor hunne landgoederen,zo ver als die ftrekken, behoorden te worden aangeflaagen. 'Er heeft altoos beftaan, en beftaat noch een geheimzinnige, kwaad- vermoeden - geevende connexie tusfehen den Minister en de Directeuren van de bank, en die men alleen verklaaren kan door een beftendigen aangroei van bank - nooten. Zonder dus te treeden in eene verdere openlegging der listen, waar door Bank-Nooten uitgegeeven en onder't publiek gebragt worden; zo ga ik nu voort, zo als ik zeide, om mijnen Lezer aan te bieden eene Approximatie van alle de BankNooten , die nu in circulatie zijn. Hoe zeer geneegen de Gouvernementen ook mogen zijn, om bij wijze van taxen van 't volk geld af te knijpen, daar is een paal voor die praktijk, vastgefteld door de natuur der dingen. En deeze paal is de proportie tusfehen de hoeveelheid geld bij een volk, laat die hoeveelheid zijn die zij wil, en de grootfte hoeveelheid taxen, welke men heffen kan. Eene natie heeft andere gebruiken voor geld, behalven 't betaalen van taxen; en 't is alleen een proportionneel deel van dat geld,  ( 48 ) geld, 't geen zij voor taxen kan affteeksn; gelijk 't alleen een proportionneel deel gelds is, 't geen zij kan affteeken voor huishuur, kleeding of eenig ander bijzonder gebruik*' Deeze proportiën vestigen en vinden zich zelve uit; en zulks zo nauwkeurig, dat zo eenig deel buiten de proportie raakt, alles mank gaat. Voor de uitvinding van papieren-geld (^Bank-Nooten) was 'er geen andere munt bij de natie dan goud en zilver; en de hoogfte taxen, die ooit in geld geheeven werden,1 geduurende dat tijdvak, waren nimmer meer dan een vierde deel van geld bij de Natie voorhanden.... En deeze taxen reekende men zeer hoog (*). Ten tijde van Willem III. kwamen de taxen, voor de uitvinding van papier, nimmer tot aan de vier Millioenen; en de hoeveelheid gelds onder de Natie, werdt toen begroot op zestien Millioenen (*) Zo 't zelfde in de Republiek Jleek houdt , en 'ê montant der taxen in Holland 30 Millioenen is, moeten in deeze Provincie 120 Millioenen in Jpecie circuleer en ; en zo de taxen der geheele Rep. 50 millioenen bedraagen, moet 'er in dezelve 200 Millioenen gemunt metaal gevondert wordenl Aanmerking van den Vertaaler.  C 49 > nen. Dezelve proportie werdt ook in Vrankrijk gevestigd 'Er was geen papiere-geld voor de tegenswoordige Revolutie, en de taxen werden geheeven in goud en zilver. De taxen waren nimmer hooger dan twee- en twintig Millioenen Sterlings; en de hoeveelheid van gemunt goud en zilver, bij de Natie ten zei ven tijd voorhanden, zo als blijkt bij Mr. necker uit 't Ext-raft van de boeken van de munt, in zijne Verhandeling fur les Finances., was ongevaer negentig Millioenen Sterlings. Om verder dan deeze proportie te gaan,vondt men in Engeland zich verplicht papiere-geld in te voeren; dezelve poging om 't volk meer dan een vierde te belasten, deedtin Vrankrijk 't Gouvernement tuimelen. Derhalven is deeze proportie, namelijk van een vierde deel 't uiterfte, welk de natuur der zaaken zelve vast fielt, 't zij de hoeveelheid van geld bij jeen volk meer of min zij. 't Montant der taxen, in Engeland, is thans vol 20 Millioenen, en derhalven is 't montant van goud, zilver en Bank-Nooten te zamen genomen tachtig Millioenen. De hoeveelheid van goud en zilver, zo als zuiks bepaalt is door den Secretaris van Lord HAWKSBURY (OEORCE CHALMIES) is, D ge.  C 50 ) gelijk ik hier boven toonde, twintig Millioenen ; en derhalven is 't montant van BankNooten in circulatie, alle betaalbaar op vertooning, zestig Millioenen. Deeze enorme fom moet den domsteri Aétie-handelaar verbaazen, en overweldigen delichfgeloovigheid van den zorgeloosten Engelschman: dan was 't ook maar een derde part van die fom, de bank kan geen halve kroon voor een pond fterlings betaalen. 'JËr is iets wonderbaars in de beweeging van deeze moderne, zamengeftelde machiefte, *t Fondzen-Weezen; en 't is alleen nu, dat de volle uitgeftrektheid van haare bev^eegingen zich begint te ontwikkelen. In 't eerfte bedrijf haarer beweegingen , geeft zij een groot vermogen in de handen van 't Gouvernement, en in 't tweede neemt zij dit geheel weg. 't Fondzen-Weezen begint met fteigende inkomftcn, onder den naam van Leeningen..-, door middel van welken het Gouvernement tevens verkwist en vermogend werdt. DeGeldfchieters namen den tijtel van crediteuren aan, en offchoon 't fpoedigontdekt werdt, dat leening een Gouvernements actie-fpel waö, zo verbeeldden zich deeze gewaande leeners, of de lieden die daarna in de Fondzen interest namen ,  C 51 ) men, niet alleen de crediteuren ,maar zelfs df eenige crediteuren te zijn. Dan dusdanig was de werking van deeze zamengeftelde machiene des Fondzen • Weezens, dat zij-, ongemerkt,eene tweede generatie van crediteuren voortbragt, eene generatie meer talrijkmeer geducht, en met dit alles weezenlijker dan de eerfte generatie: want ieder inhouder van een Bank - Noot is een crediteur; en zijn fchuld moet op zicht betaalt worden. Het geen dus 't Gouvernement is fchuldig , is tweeledig ; 'r. eene beftaande in 400 Millioenen interest betaalende, een ander deel van zestig Millioenen, betaalbaar op vertooning. De eene fchuld wordt genaamd.de gefundeerde (funded) de andere is de fchuld in Bank-Nooten. Deeze tweede fchuld (die begreepen in de Bank. Nooten) is, voor 't grootfte deel, belast geweest met 't betaalen van de rente van de eerfte fchuld; zo dat in de daad^t Gouvernement weinig of geene interest betaalde, 't Geheele werk was niet dan begoocheling en bedrog, 't Gouvernement contracteerde in 'c eerst eene fchuld, bij manier van leening, met ééne klasfe van de natie, en ftak zich toen heimelijk in fchulden met ééne anD 2 de-  ( 52 ) dere klasfe, bij manier van Bank-Nooten, om de interest te betaalen. 't Gouvernement werkte uit zich zelfs bij 't contra&eeren van de eerfte fchuld, en maakte van de bank èene machiene, om de tweede te contracteeren. 't Is deeze tweede fchuld, welke den zetel van 't gezag en de order der dingen verandcrt: want zij ftelt 't in de magt van een klein deel der houders van de Bank-Nooten (hadden zij ook geene andere beweegreeden dan walging tegen pitt en grenvilles fedition -Ulls) om te dwarsboomen den eerften maatregel van 't Gouvernement, dien zij als nadeelig voor hunne belangens zouden aanmerken; en dit niet doormiddel van Volksvergaderingen , maar door de eenvoudige en ligte operatie, om 't Gouvernement zijn crediet te onttrekken; dat is, door hoofd voor hoofd, aan de bank geld te vraagen voor ieder Bank-Noot, die in hunne handen valt. Hoe zouden pitt en grenville verwachten , dat die zelve man, dien zij beleedigen en hoonen, tevens zou voortgaan te fchraagen de maatregelen van pitt en guknvilt-E) door crediet te geeven aan hunne proihesfes van betaaling of Bank-Nooten?  ( 53 ) ten ? Geene nieuwe Bank-Nooten konden worden uitgegeeven, terwijl men blijft aankloppen om betaaling voor de ouden, en terwijl'tgeld in de bank dagelijksch weg fmelt; geene nieuwe voorfchotten zouden gemaakt kunnen worden aan 't Gouvernement, of aan den Keizer,om den Oorlog te rekken, ook zouden geene nieuwe Exchequer - bills uitgegeeven kunnen worden. „ De bank, zegt smith, is een groote po„ litieke domme - kragt,-" en daarop Iaat hij volgen, „ de befiendigheid van de bank is gelijk „ aan die van 't Britfche Gouvernement ,•" iets dat even zo veel is , als te zeggen, dat de befiendigheid van 't Gouvernement gelijk is aan die van de bank, en niets meer. Zo nu de bank niet betaalen kan, zo is de aarts-treforier van 't H. Roomfche Rijk , (S. R. I. A, *) bankroet. Toen dwaasheid tijtels uitvondt , beoogde zij niet haare toepasfing; want zelfs zedert 't Gouvernement van Engeland in de handen geweest is van aarts-treforiers, ijlde't het bankroet in de armen; en wat den waarfchijnelijken (jippartnt) aarts - treforier (den Prins van W-ales) aangaat, hij is zedert (*) Een deel van de lepende der Engelfthe guinies. D 3  ( 54 J dert lang bankroete Ellendig vooruitzicht, dat Engeland voor zich beeft! Voor den oorlog van j 755 waren 'er geen minder bank-nooten dan van twintig pond. Geduurende dien oorlog muntte men banknooten van 15 en lo pond , en nu zedert den aanvang van dcezen oorlog muntte men 'er zelfs van vijf pond. Deeze vijfpondsnooten zullen hoofdzakelijk circuleeren onder kleine winkeliers, Slachters, Bakkers, Marktgangers, Verhuurders van kleine huizen &c. De hoogere klasfe van kooplui alle die in overvloed leeven, zijn, volgens smith, reeds overkropt met papier. Geene klasfe , in welke 'er eene nieuwe quantiteit van te ftoppen was, bleef 'er over, behalven de fmalle gemeente, en dit kan best gedaan worden door 't munten van vijfponds banknooten. Dit gedrag zweemt fterk na dat van een bankroetier, ontbloot van alle beginzels van eerlijkheid, die op den oever van 't maaken van een bankroet van veele duizenden , de laagheid heeft van de huisbediende vijf pond te leenen , en 's anderen daags de boêl opgeeft. Dan welk momentaneel foulaas de Minister en zijn bank uit deezen laagen kunstgreep  ( 55 ) greep oök mag verwachten, deeze zal alleen't onvermogen van de bank om grootebank-no.o ten te betaalen doen aangroeijen, en den val van de geheele winkel verhaaften: want nu zelfs zullen de kleine taxen-, die men plagt te betaalen irr. contanten , betaald worden in dit papier, en de bank zal weldra zich bijna in 't bezit van geen ander geld zien dan 't geen de tax op de hair-poeijer opbrengt. De bank. nooten maaken 't ernftigfte deel van 't Financie-werk uit; 't geen de Nationaale gefundeerde fchuld genaamd wordt, is niets dan eene beuzeling hiermede vergeleekén : en nogtans heeft men 't ftuk der banknooten -bijna niet aangeroerd.. Doch men hadt ten minfte behooren te weeten., op welk gezag, 't' zij dat van den minister of van de directeurs,en op welken grond eene zo enorme mas'fa papier in.circulatie kwam. Ik heb' deszelfs montant begroot op 60 Millioenen fterlings;. ik heb data gegeeven voor die fustenu, bevestigd door de zichtbaare disproportie tusfehen papier , goud en zilver. Doch was 'er ook maar een derde deel van Co Millioenen, zo kan de bank geen halve kroon voor een pond betaalen : want nu kan geen nieuwe voorraad van contanten in de bank  C 56- ) bank komen, zo als ik zeide, daar nu voortaan alle taxen in papier betaalt worden. Bij den opkomst van 't Fondzen-weezen, twijfelde men niet, of de leeningen zouden betaalt worden, 't Gouvernement verfpreid■de niet alleen dat geloof, maar begon zelfs te betaalen. Met 't verloop der tijden begon men van geloofsbelijdenisfe te veranderen ; en men kan ligt zien, dat de bank-nooten denz'elven weg gaan; want bet montant derzelver is een ander fchuld onder een anderen naam; en 't laat zich aanzien , dat Mr. pitt op 't laatst zal voorflaan 'er een gefundeerde fchuld van te maaken. In dit geval zullen de bank-nooten niec meer waard zijn dan de Franfche Affignaten. De laatften hebben eene folide waardij in de Nationaale goederen; de bank-nooten hebben 'er geene; en buiten dien, zullen de inkomften van England als dan moeten daalen tot 't geen zij waren voor 't Fondzen- weezen , tusfehen de drie en vier Millioenen. Een van welken de aarts-treforier voor zich zeiven vraagen zou, en de waarfchijnelijke aarts-treforier zou drie vierden van een Millioen meer vraagen, om zijne fchulden te betaaar; i len.  C 5? ) len. „ In Frankrijk, zegt sternë, fchiL ken zij deeze dingen beter." Ik heb' mi 't Engelsch Financie-Weezen opengelegd voor de oogen van alle natiën: want dit werk zal in alle taaien vertolkt worden. Hiermede deed ik eene daad van rechtvaardigheid aan die meenigte burgers van neutraale natiën, die bedrogen geworden zijn door dit fchelmsch Systhema, en wiér eigen, dom in een misfelijk gevaar ftaat. Als een partikulier Burger van America, en zo ver als een partikulier (NB.) 't doen kan, (NB.) Bij aldien 't mogelijk of waarfchiinelijk was, dat 'tJnenscbdom in ééns van oude en diep ingewortelde meeningen terug kwam-, zou 't openbaren v,n ten ftaat des Ëngelfchen Pinantie-Weezens ''(gefield dat fvir. Paikes opgaaf juist is) aller fcbadelijkst en bij eene terug Tpringende mijn te vergelijken zijn : want 't noodwendtg gevolg van 't erkennen zijner dwaaling zou weezen. Jat ieder een zijn papier zou willen rëalifeeren, w ^ardoór dit vi/ioen in ééns in rook vervliegen zou. De Vertaaler van deeze brochure, een vinniger haater van Lngland, dan dit inmer van Vrankrijk was, beöogda b.ermede zijne Landgenooten wakker te maaken , ten etnde hen imperceptiebel bun interest uit eene zofihurf te boel te doen trekken: zodra biertoe eene gunftlge jL leegenheid zich opdoet; hen hierdoor mede te doer» werken, om een land in den gron-d te helpen, >t geen\  C 58 ) kan, heb' ik gewrooken (zo 't geöorloofr. is deeze uitdrukking zonder eene onzedelijke meeniug tebeczigen) de zeedieverijen , door 't Engelsen Gouvernement gepleegd, op den handel van America. — Ik heb' Vrankrijk wedervergelding laaten wedervaaren op 't ftuk der Finantiën.; en ik befluit met Mr. f,i,ü n ibi •-'-> MSÖlb! •' ' b .lüi.::: ■ PITT 't zijn van al!c kanten ge-hukt Vaderland geciaan heeft en^ioet, een land wiens bewöonérs, fïationaliter (*") befchouwd , als zich opwerpende voor de tijrannen des njenschdDins, zijrie execratie verdient. Wat hier van zij, daar hunne papiere - winkel 't arfenaai is, waarmede zij de geheele waereld ontrust' n, en zij ook zJlvc hier door te gronde zullen gaan, m'oct 't een ieder fenfiebel Vaderlander lief zijn Necis artifices arte perire fud. d. i. dat de bewerkers van eens anders bederf, tipor die eise bewerking in 't bederf komen. _ ■ . ... ■ w : - •m, öf,Mtt,4, ,«1 wn% -' DE VEftTAALE'R. (") n zeg' nalioralller, op dat men mij ni-c'Verdeake vio_ otigenéc'gcnhoid, om aan vecle inMividuec(e Eneellchen bultje te. willen doen. Ik erkenne zeer gle'rrie dat veele derzeïven van allen zijden achtenswaaidig en als 'de c-ieraaden des thehsclid&rns >