DEK. WEEZEN VADER V ER HEERLYKT.   DER i WEEZEN VADER VERHEERLYKT, O F INWYDI'NGS- REDEVOERING, By gelegenheid van bet vernieuwde en herbouwde WEESHUIS te SCHIEDAM, Gedaan, in de fraaie Catechizeer-Zaal, op den 24ften van Herfstmaand 1782, door GUARNERUS SOETENS, Predikant by de Hervormde Gemeente, Met noodige Byvoegzels, dienende ter nadere Opheldering, door den zeiven. Ten Voordeele der Weezen. Te Schiedam gedrukt by Abraham Bakker, Stads en 'sLands Klein Zegel - Drukker j 7 8 3.  Gevifiteerd en Ge - approbeerd, door de Eerwaarde Clasfis van Scbieland.  (3) Aan de W'el'-Edele Heer en en brouwen, de Regenten en Re* genteffen van het Weeshuis te Schiedam, Van wegens de Vroedfchap, Pieter Schouhamer, Prefident Bur- gemeejler. En Elizabeth Beudt. Isaac Trom er, Regeer end Burgemee- Jler. En Wilhelmina Elizabeth van Kerchem van Baarland. En uit de Burgery: Gerardus Brillenburg. En cornelia bredero. Jacobus Ruighart, Coenraadz. En Cornelia Maria de Merree. Wordt deeze Invjydings - Redevoering met alle teekens van op* 2 regte  (4) regie hoogachting, onder ernftige Afbidding van Gods befte en beJlendig/le. Zegeningen, zoo over der zelve Perfoonen en Huizen, als mede over hunne Liefderyke, Getrouwe en Edelmoedige Beftiering omtrent de Ouderlooze Kinder s en den geheelen ftaat van dit Nieuw- opgebouwde Gefticht, flegtig en eerbiedig Opgedraagen, door Hunnen Heilzoekenden en Gehoorzaamen Dienaar in het Evangeli der Genade, G. SOETENS. Den  (O Dm Leezer Heil! Nimmer had ik gedagt met dit myn gebrekkig werk in het daglicht te koomen , indien de flerke aandrang van veelen in onze Gemeente, en byzonder van de Heeren Regenten en Vrouwen Regentesfèn deezes Weeshuis, welker Naamen by ons lange moeten in zegeninge zyn en blyven! my niet eindelyk hadt overgehaald, om, ondanks alle wederftrevigheid, aan de begeertens en verlangens te moeten en te willen voldoen. Geen zucht of roem van ydele eer is dan de dryfveer geweefl, om dit ter * 3 Druk-  (6) Drukpersfë overtegeeven, maar de gepufte reden was, dat men gaarne Zdg, dat de fiatelyke Inwyding van het vernieuwde PVeesbstU nog lange mogte in de gëdagfen blyven, en als een eerbiedig Gedenkftuk van Godsdienft en fligting voor de Nakomelinglchap bewaard worden; te meer, daar men van de vorige Opbouwing van dit Huis weinig of niets gevonden heeft: en het is derhalven uit dien hoofde zeeker, dat ik my aan de genoegens van verfcheidene Perfbonen niet hebbe mogen onttrekken, maar gulhartig -willen overgeeven , om dit te laat en Drukken, ten voordeele van de pfeezen. Ontvang het dan, waarde Leezer, als iets, het geen my als het ware vriendelyk is afgeperst, maar neem het tevens ook aan met die genegenheid, ge]yk het U Wordt aangebooden. En  (7 ) En is het niet met die naauwkeurigheid opgefteld en gefchreeven , ten aanzien van taal of ftyl en (peiling, als onze kiefche Eeuw wel vorderde, houd dit insgelyks ten goede, en zie de feilen, met een gunltig oog van liefde, waar die gevonden worden, over. Waren 'er geene verfcheidene duchtige redenen geweeft, die my tot het iihgeeven billyk hadden verhinderd, en en door de Drukpersfe opgehouden, reeds had ik eerder aan de verwagting van zommigen voldaan, dan zulks is nu buiten myn fchuld geween1. Verder is myne Heil-bede, waarde Leezer, dat, dewyl het ftichten van Godshuizen, het opvoeden der Weezen , het verzorgen van de Armen, en het onderfteunen van behoeftige Ouden, nog zyn te tellen onder de goede dingen , die, zoo ergens, hier in ons weldadig  ( 8 ) dadig Nederland, en by de Schiedamfche Gemeente, ten voorbedde worden gevonden, de God der Legerfchaaren zig op zal willen maaken, om, onder de befte pogingen van welmeenende en braave Regenten, het zuchtend Vaderland, in de regt-kommerlvke omftandigheden, uit des zeiven beklagelyken ftaat te helpen, om zynes heerlyken Naams wille, en eenmaal ons te bcgunftigen met eenen dierbaaren Vreede, die ons Gemeene best geen on eer aandoet, en aan onze geheiligde Voor* regten van Vryheid en Godsdienft eenen eeuwigen luifter zou kunnen byzetten! Vaarwel DER  (1) DER WEEZEN VADER VERHEERLYKT. C3ns beginzel zy in den naam van U, eeuwig, eenig en drie-eenig God, Vader, Zoon en Hei-^ ligen Geest, die alles voortgebragt hebt door een oneindig Alvermogen, en ook nog alle dingen draagt door het woord van uive kragt; die op Hulpeloozen en Weezen uit den hoogen Hemel neder ziet! ó God der blydjchap onzer verheuging , doe ons heden plegtig tot Uwe heerlykheid en eere zyn vergaderd! Wil U betoonen een ontfermend God en Vader te zyn voor alle dezodanigen, dienaar U den toevluchtneemen in den Zoon van uwe Liefde! Amen. Laat ons, geliefde Chriftenen, deezen Dag( ftatelyk beginnen te wyden met heilig Pfalm-ge-i zang, tot Gods eere, -en tot opwekking van ie-j ders hart, en byzonderlyk om der Weezen pligt,z bly te moede opzingen, en eenpariglyk aanheffen, uit den 34-ften Pfalm vers 6 en r. Koomt Kinderen hoort naar my enz. A Veel Aan- praak dc God. )p weking tot etheilig falmgeirig.  Aan de Toe' «hoorden Voora: fpraak. ( » ) Veel gewenfchte Toehoorders, zoo Gy, die aan het roer der Hooge Regeering als braave Palinuuren tot heil van Staat en Stad gezeeten Zyt, gelyk ook Gy, die de Wyze Be {lier ing, in onderfcheidene betrekking, over dit vei nieuivde Godsdienjlige Geflicht met den vereifchten roem in handen hebt! En tevens Alle anderen, van welken rang of Mand Gylieden ook in de Weereld of in de Kerk zyn moogt, Leer'aar\$of Leeden, Ingezetenen of Vreemdelingen! En Gy vooral OuderJooze Weeskinders van dit Huis, Genade en Vrede worde U lieden Allen toegebeeden en gefchonken van Hem, op zvien zig de Arme verlaat, en die altoos geweest is een Helper der Weezen! Amen. r_ Tempus edax rerum (a) dus noemden de Ouden den alvernielenden Tyd. En waarlyk de Tyd verjlyt alles. De gryze ervarenheid beveiligt dit ten klaarften, want de Tyd zelve kan de grootfte Pyramieden vermorzelen tot wegvliegend U) Alzoo zong dc vlugge Nafo, Metam. L. XV. -vs. 234. „ Tempus edax rerum, Tuque invidbft Vetuftas „ Omnia deftruitis. De gryze Fabelkunde heeft van Sat-jrnus, die ook de Tyd geheeten weidt, gezegt, dat cie zyne eigene K inders op-at, het geen wilde aanwyzen, hoe de Tyd alles verteert.  (3 ) gend ito£ De Tyd verteert de heerlyklïe Arduingewelfzels, en Hoopt de Vorftelykfte Praalgebouwen. ja de Tyd herfchept de trotfchte Kalleden niet dan in doodfche fchaduwen van wrakke Puinhoopen. Geen wonder dan, dat het ook met alle Godsdienstige Geftichten dus gefteld zy, en dat aan het weiffelend Lot van den alvernielenden Tyd dit Weeshuis mede onderhavig zy geweest, waar voor het eindelyk al knikkende heeft moeten bukken. Een Gebouw het geen byna 200. Jaaren hadt geflaan, dog wegens jammervollen Ouderdom vervallen, thans opgetrokken is tot zulk een fierlyk en ruim Gedicht, als Gy het zelve heden ziet. En het is by die gelegenheid, dat deeze deftige Vergaderplaatze en welgefchikte CatechizeerZaal, als het laatfte Deel van ait Godshuis in gereedheid gebragt en voltooid zynde, Wy met fterken drang verzogt geworden zyn, om dit zoo vernieuwde Weeshuis en deeze voortreffelyke Gehoorplaats, waar de Ouderlooze Jeugd pleegt ondervraagd te worden in de noodzakelyklte Waarheden van onzen Chriftelyken Godsdienst, nu plegtig en eerbiedig intewyden, naar het goed en heilzaam oogmerk van die geenen, welke hier het hoogst bellier in handen hebben. Dan dit gewigtig Werk, my vreemd en onA 2 ge-  (4) gewoon , is een Last, te zwaar voor deeze zwakke fchouderen; en dit mag ik te regt zeggen; want zie ik op myne geringe vermogens, die houden my door groote vreeze niet weinig te rug. Geef ik gehoor aan de gémelyke Bedilzucht, die moet gewilTelyk in ftaat zyn, om, in deeze oogenblikken, my te ontzetten: het is tog hier en overal laudatur ab his> culpatur abillis, van deeze gepreezen, van die gelaakt. Ja maar ook befchouw ik deeze Vergadering, zoo talryk als aanzien!yk, wat kan die anders dan, in dit onherhaalbaar Tydftip, my fiddering en beeving aanjaagen? Of gaat myn Geest eens aan het ftil Ipanzeeren in deeze en geene overleggingen, van wegen de verandering der Plaatze, zoo met opzicht tot het eerbiedwaardige Vertrek, als deezen nieuwen en ongewoonen Kantzei, waarop ik my, voor de eerltemaal, bevinde, dan mag ik, met den Vader der Romeinfche Welfpreekenheid wel uitroepen, toen hy voor den Koning Dejotarus, zynen Vriend, in een Vertrek van Julius Csefars Paleis pleiten moest, moveor etiam Loei ipfius infoientia (*), zelfs de ongewoonheid der Plaatze beroerdt my ook. Evenwel daar ik niet dan op fterken aandrang en vriendelyk verzoek, ook van alle myne liefwaarde (*) Cicero in Orat. pro Regc Dejotaro, habita in domo Ca'iaris, uti vidttur.  (y) waarde Amptgenooten, my eindelyk heb laaten overhaalen, om deeze moeielyke Taak op my te neemen, ja daar my de nood is opgelegd, en ik my in deeze omftandigheid gefteld zie, zoo»is myn eenig Plegt-anker de Goddelyke hulpe, en myn beste Toevlucht des Hemels byftand. De Heere was my, geringen Aardworm, ook menigmaal in onderfcheidene Posten tot heil en fterkte. En dit is het, dat my tot den Hoogen God eerbiedig roepen doet: Och Heere geef nu heil! Och Heere geef nu voorfpoed! Amen. Wel aan laaten wy de plegtige Inwyding van dit Weeshuis beginnen met een kragtig en eendragtig Gebed tot den Eeuwig Leevenden God, op de navolgende wyze! Allerheiligfte Majesteit, doe Ons, die hier Gebed. vergaderd zyn, tot U naderen met diep ontzag en nedrigen eerbied! Hoe onrein wy allen in ons zeiven zyn, zie ons aan in uw heilig Kind Jelus, den Geliefden des Vaders, en dien Zoon, welken Gy U gefterkt hebt! Maak ons regt dankbaar voor uwe aanhoudende Zegeningen in het midden van drukkende Oordeelen en dreigende Strafgerigten! dankbaar voor alle de Inmengzels uwer Goedertierenheid, als voor de ongeftoorde ruste tot hier in ons VaA 3 derland  (O (Ierland en deeze Stad, te midden in het brandend vuur van eenen onregtvaerdigen en verderfelyken Oorlog, waar van wy de eindens niet doorzien kunnen. Geloofd zy dan Uw Heilige Naam voor het geen wy nog onbelemmerd en onverdiend, in dit wel eer zoo bloeiend Gemeenebest, ontvangen en genieten mogen! namelyk dat het Werk van Liefde, Mildadigheid en Ontferming nog groot zy in het Vrye Nederland; ja dat overal Getuigen zyn van die heerfchende Volksliefde, om wel te doen aan Ellendigen en Behoeftigen! Heere hoe veele Godsdienftige Gebouwen zyn in ons lieve Vaderland geene fpreekende bewyzen daar van, en trekken veeltyds de ftille verwondering na zig van Vreemdelingen, ja verwekken zomwylen den vuuriglten na-yver in de gruotfte Vorften van Europa ? Wat zorgt Gy niet, ontfermend God, aan alle Plaatzen voor den bukkende Ouderdom en de hulpelooze Jeugd? Hoe hebben die Beiden, van alles wel voorzien, niet groote ftofFe van regtfehapene erkentenis, om Uwen Naam te verheerlyken, om in waaren ernst uitteroepen: Geeft grootheid onzen God! En allerbyzonderst, goedgunfrige Jehova, hoe is uw waakzaam Liefde-oog niet in deeze Stad  (7) Stad onzer inwooning geflagen op al wat onder Armoede en Ellende zuchten mag! Wat legt Gy niet in het harte van onze weldenkende Overheden, braave Regenten en Vader landjche Beftierderen, om op alles acht te geeven het geen tot welzyn en voordeel hunner Ingezet nen, die niet anders dan hunne Kinders Zyn moeten, immer mag verftrekken ? Maar ook hoe blaakt niet de yver van Allen, die dit Godshuis thans beftuuren, om de Ouderlooze Weezen te verzorgen, naar hun pligt en de verandwoording aan hun welgefteld gewisfen ? Is dan deeze Pag ook niet een baken van Menfchlievendheid en goedheid, daar de Hoofden van dit Huis het harte der Weezen doen vrolyk opfpringen, en daar zy gaarne dit Godsdienfcig Geïticht aan Uwe Almagtige befcherming zagen toegewyd en uwer Goddelyke beveiliging plegtftatig opgedragen? Wel heilvolle Goedheid, laat dit onzer aller harten bezielen met waare erkentenis, en geef, ö genaderyke Vader, dat onze blyde Dank-ofFers U mogen aangenaam en welgevallig zyn in den hoogst-geliefden en eeuwig-gezegenden Verloslèr! Ach! Heere, ryk in goedertierenheid en bermhartigheid, bezoek dan nu'ook dit vernieuwde Godshuis met uw Heil en de beste keur uwer A 4, dier-  (8) dierbaarfte Zegeningen! Laaten uwe oogen daar over open zyn dag en nacht! Dat in het zelve de goede orde altoos moge huisvesten! dat daar in bekwaame Naarftigheid met onverflaauwden Yver gelladig woonen! En dat uit het zelve allefchandelyke Werkeloosheid, die veege Pest in Huizen en in Staaten, verbannen worde! Doe hier in tegendeel beproefde Deugd en waare Godsvrucht heerfchen in de harten der Kinderen! Verheerlyk uwe Genade in dit Huis ook aan Zondaaren, en fchenk aan verlegene Zielen naar het warme Heilbloed van Hem, die is een Vader der Weezen, heen te vluchten, om eeuwig behouden te worden! Neem de alwaardige Hoofden van dit Godshuis in uwe zonderlinge belcherming, en vergeld hunnen Liefde-arbeid met tydelyde Weldaaden, en vooral met Geeftelyke Zegeningen in den Hemel in Christus! op dat deeze hooggeachte Vaders en tedergeliefde Moeders de taal van den Liefderyken Jefus mogen kennen en verftaan: ik zal u geene Weezen laaten, en Zy Allen tot U mogen zuchten, Heere immers zal een Weeze by U ontfermd iv orden! Geef verder ook aan Allen, die meerdere of mindere betrekking op dit Godshuis hebben, wat dienen kan ter bevordering van hunnen pligt, tot goedkeuring van hunne Verrigtingen en tot roem van  (S>) van Uwen grooten Naam, op dat zy eene genadige vergelding, omChriftus wille, genieten mogen, in het Hemelich Salem! F noch! of het U' behagen mogte, Vader der Lichten, milde Bronader.van alle goede gave en alle volmaakte gifte,. de Godsdienst -oeffening, die hier gelchikt is voor de Ouderlooze Jeugd, ook by vernieu w ing, in deeze getijde Zaal, te Zegv-nen! Dat de vrywillige Liefde-dienst van uwe Knegten, die hier gedaan zal worden, nieü tot hunne droefheid, maar tot hunne blydfchap ftrekken moge! ten einde deeze vernieuwde Plaatze voordeelig aan de Jeugd, ook nuttig voor Anderen, en nimmer tot nadeel van den openbaaren Godsdienst wezen moge! Maak tot het een en ander Uw Volk in de Gemeente biddende, om den bloei en welfland van dit Godshuis! Verhoor hunne fmeekingen, daar voor opgezonden, en betoon U geduriglyk te zyn een God, die kent alle degeene, die op U vertrouwen! En zyn Wy plegtig tot die en deeze eindens hier by een vergaderd, laaten deeze Eerftelingen heden gezegend zyn en wel gelukken om uwes Heiligen Naams wille! wees daar toe den Spreeker met Uwen Geest en met Uwe gunfte naby, op dat dit ongewoon Werk gelukkiglyk volbragt worde! Wil ook Allen, die hem hooren, verA 5 leenen  C 10) Jeenen eerbiedige aandagt en heilige opmerkzaamheid ! En delg ook uit alle onze ongeregtigheden, als een Bermhartig en. Genadig Vader in Jefus Christus! Hoor ons dan, om Hem, welken Gy altyd hoordt, en die ons geleerd heeft U aan te roepen, Onze Vader enz. O G E Z -A N G VOOR DE W E E Z E N, Op de Wyze van Pfalm LXV. Vers i. Heft nu en band en bart naar Boven, Tot God , met diepst ontzag! Laat ons des Scheppers goedheid koven, Hy zegendt dag by dag. Zingt (*) Dit Gezang was gefchikt, om door de Weeskinders te worden gezongen, het zy voor, onder of na hunne Maaltyd: dog dewyl 'er veele Afichriften reeds voor handen waren en de Weezen het meeftendecls kenden, verzogten Heeren Regenten het zelve liever onmiddelyk na het Gebed, even als de bekende Bedezang, te laaten opheffen, gelyk dan ook dooiden Schoolmeefter als Voorzanger is gefchied en van de Kinders met verfcheidene Anderen is gevolgd geworden , tot ongemeene ftigtinge.  (n) Zingt faamen vrolyk, Lotgenooten, Op dn gewenjcbte Feest. Dat Aller harten zyn ontflootenl De Heer' is goed geweest. By heeft, uit zyn' verheven' pVooning, Op Weezen neergezien. Doe ons dan , Groot e Sions Koning, Met ootmoed tot u vliên! Gy zyt het, die voor ons wildt zorgen , In al wat om ontbreekt! V/f ieder Avond, ieder Morgen, Die van uw' Mildheid /preekt. Vers 3. Betoon U Vader van de Weezen! Zie op ons fchreiend Oog! Laat ieder Weesken U tog vreezen, En heffen 't hart om Hoog! Behoed ons Jleeds voor grove zonden! Beteugel die met magt! Geef ons Genaê in Jefus Toonden, Die uitriep: \ is Volbragt. Acbï  (12) Vers 4. Ach! dat Zy, die ons nu Regeeren, En wyzen 't Pad der Deugd, Eens mogen Eeuwig triomferen, In ongejloorde Vreugd'! Doe ons naar hunne Pf^etten keven! Vtrban PVlêrbarfligheid! Vergeef 't halftarrig wederflreeven, Dat ons uw' gunst ontzeidt! Vers 5. Laat elk om flrydnaar Godsvrucht tragten, Die vloeit uit 't waar Geloof! Hoor ons Gebed, als we' U verwagten! PVees nooit voor klagten doof! Ai! Weezen-Vader hoor ons kermen, Als ieder fchuld belydt! PVit U dan over ons er bermen! Scheld ons de misdaên kwyt! Vers 6. Zie hier Uw' Kinders neêrgeboogcn! Zy vallen U te voet. Met milde handen, vriendelyk' oogen Gaat Gy hun te gemoet. Maak  ( n ) Maak hen tot regte Hulpeloozen, Die uitzien naar Uw Heil! Die roemen, met geen tusfcbenpoozen, Ontferming , zonder peil! Vers 7. Hoe wordt dan niet Uw Lofverheeven, Zelfs op den boog/len toon, 6 Goè'f Heilzon van ons Leeven, Gods Gr00te JVonder-Zoon! Ach! Weezen- Vriend^/"ons te vluchten^ \ Naar 't rookend God'lyk Bloed! Doe dan verdwynen onze zuchten Uit een benaauwd Gemoed. Vers 8. Maak onze harten blyde tongen, Op deez* gewyden Dag! Nu jligt'lyk-vrolyk toegezongen! 't Zing' al wat zingen mag-' Zoo luiJTren naar ons d'Eng'len-Chooren, In 't blinkend Starren-hof. Dit Feest klinkt lang nog in onze Oor en, En geeft ons Juichens Jlof Veel  ( HO Aai fpraak het ( zang. Heil Redevoeriiover 1 68. \ 6.a) i- Veel geliefde Toehoorders, plegrig by een gena koomen op. deezen ftatelyken Inwydings-Dag, ,c"God zy U lieden Allen genadig en Hy zegene U lieden! Amen! , Verlegen zynde geweefl.by my zeiven, hoe deeze Openbaare Inwydihg, op verzoek van Heeren Regenten deezes Godshuis, aan het Viertal Evangeli - Dienaaren gedaan en op my overgebragt, voegzaamst gefchieden zoude; of alleen óp de wyze van eene Redevoering aangaande zeker gepast Onderwerp, by voorbeeld, omtrent de Mildadigheid van ' Nederland, de Goedwilligheid der Burgeren deezer Stad, of de Liefdadigheid van alle 'i Lands Ingezetenen omtrent Openbaare Gebouwen en Godsdienftige Geflichten ; dan of wy liever de voorkeuze wilden geeven aan eene Heilige Leerrede, evenwel gefchikt op eenen vrijer en trant, en gevormd naar den fmaak eener Redevoering, die het een of ander gezegde uit Gods leevend en eeuwig-blyvend Woord ten grond/lag hebben zou ? ■ Dan na veele foltering en dubbing zyn wy ovcr, gehaald, om tot het Laatfte te befluiten; deels ig uit aanmerking van het Godsdienftige en ftigtelyke voor Oud en Jong; deels ook, om dat Wy als Leeraars in deeze gefchikte en in zoo fraaie orde gzhïzgiQZaal een zeker Godsdienftig Werk i ver-  C ** ) iverrigten; daar Hallels worden opgeheeven en ide Gebeden branden op het Goude Reuk-altaar van Chriftus eeuwig-heerlyke Verdienden. En zoo is het dan, om die en meer andere niet op te haalene redenen, dat ik als Evangeli Dienaar myne aandagt heb gewend naar het Achtbaar Bybel-woord, en myne keuze vallen liet op het ;geen gy leest, veel geliefde Toehoorders, in den <6%ffen PJalm, en daar in het eerjle gedeelte wan het 6de Vers, het geen van den Mesfias aldaar opgezongen dus vertaald wordt: Hy is een Vader der Weezen. In dit Gewyde Zangfluk van den Koninglyken H.irpenaar, dien Lieffelyken in ljrels PJaU men, wordt door den Profetifchen Geest gezonigen van Mesfias Gangen in het Heiligdom, zoo ;als Hy uktradt in de bekoorlyke Evangeli-dagen, i om de Landen der Heidenen te maaken tot eene fchoone ErffenuTe. De Digter in verrukking opgetoogen fpreekt i eerst van eene Luifterryke Zegepraal op Mesfias Vyanden, ter hunner fiddering en tot zonderlinge blydfchap der Regtvaerdigen, in de vier eerjle verzen van deezen P/alm. Hier over moet de God des ganfchen Aardbodems worden verheerlykt, als een grootmagtig Koning, met heilig Maatgezang op Godgewyde hooge toonen, als een Vorst en Gebieder der Vol-  Volken, die, begaaft met de uitmnntendfte hoedanigheden, onder anderen genaamd wordt een Vader der Weezen, in het $de en 6de vers van dit verheeven Zangftuk. In zulk eene plegtige gelegenheid kwam dan de reeds gemelde Stoffe ons niet onvoegzaam voor; want deeze Godsdienjiige Inivyding heeft tog betrekking tot een Openbaar Weeshuis, waar Ouderlooze Kinders verzorgd en opgekweekt worden, om te worden gefchikte Leeden der Burgerlyke Maatfchappy, als ook van Chriftus diergekogte Kerkgemeente. Is dan de Heere een Vader der Weezen, wat hebben Wee skinder s dan geene groote verpligting tot erkentenis, zoo aan God, hunnen Schepper en Weldoener, als aan Regenten en Regentejfen, diezig, uit Liefde, met hunne Opvoeding wel willen belasten, en voor hen zorgen ? Maar ook aan den anderen kant, wie moet voor Kinderen geene achting hebben, waar op het Goddclyk Oog geüagen is, en welken Hy de pligten eenes Liefderyken Vaders zal bewyzen ? Dit moest de genegenheid van alle Weldenkende voor deeze Kinderen geftadig opwekken; en byzonderlyk van hen ook, die Weezen onder hun opzicht hebben, of de zelve beftieren als regtaertige Vaders en Moeders, in navolging ran den bermhartigen God. Wel  (17) Wel dan, veel geliefde Toehoorders, laat ik roet deeze Godgewyde Leerrede of Heilige Redevoering aandagt en eerbied by U lieden verwekken ! Hoort my dan met uwe gewoone goedwilligheid! Hoort my, met eene luifterende oore en een opmerkend harte! En de Heere zegene deeze Saamenkoomst, om zynes grooten Naams wille, ja Hy zy onder ons een Sinaï in Heiligheid! Amen. Wy zullen in de volgende orde U lieden ann-< dagt zoeken bezig te houden, dat wy ' (1) Vooreerjl op deeze twee Stukken letten] zullen, d) Op Mesfias Heerlykheid als Koning,! naar de faamenhang. l>) Daarna zullen wy acht geeven op zyne goedheid, aangemerkt als een Vader der Weezen, in gevolge de gemelde Woorden. (2) Ten anderen zullen wy hier uit eenige gevolgen afleiden, die in eerbiedige verwondering ons by de Stof bedaardelyk doen JlilKflaan. (3) Terwyl wy eindigen met de gefchikthe'd deezer Woorden, overeenkoomjlig der F/egtigheid van zulken heugchelyken Dag, aan te toonen. B Be- Drckder üaaken , lie belandeldvorden, :n drie ;yn.  ( 18 ) Eerste Stuk. i I j < l fvTritth. ! 2R- vers 18. ï. Bepaaldt zig dm myn Geest by een Tweeledig Vertoog van Mesfias Heerlykheid en Goedheid; voor eerfl doet zig dan hier op Zyne Heerlykbeid ah Koning, naar de faamenhang van den Tekst. De eeuwig-gezegende Zoon van den eeuwigeevenden Vader bezit niet minder dan een Goddelyk Alvermogen met Hem. Die kan zyne Vyanden verflrooien en zyne Haters doen vluch:en. Zoo het aan de kragt koomt zie Hy is Qerk. Hy heeft een Arm met Magt. Hy beerfcht over de opgeblazenheid der Zee. Voor Hem zweegen de winden in zyne omvandeling op Aarde, en het gedruifch der wate•en vluchtede voor Hem agterwaarts met fchaame. De grootite Ziekten werden door Hem betraft: op Hem zagen de Oogen der Blinden, loor gebiedend vermogen: de Melaatsheid werd 3p zyn wenk in bloeiende Gezondheid herfchajen, en de verdorde Natuur ontving op Zyn voord een vrolyk Leeven: zelfs de Vreesfelyke rlel werd door Hem verjaagd, en de booze Geelen gevoelden zig eensklaps verzonden naar hunIQ onzalige Gewesten. Geen wonder, Hem was gegeeven alle magt in Hemel en op Jarde. En zulk een was de Mesfias na zyne Verhoo-  (lp) ging als Gezalfde Sions Koning, van wien gezongen wordt, booget de wegen Op voor Hem, die, als een overwinnend Vorst, rydt in de vlakke velden. Met welke Eer en Heerlykheid en Majesteit zien wy Hem niet bekroond? Hy heerfcht metPf. itó. zyn magtige Genade-fepter in het midden zynervers 2Vyanden. Hy rydt voorjpoedig op het woord p{t 45> der waarheid, en antwoordt geregtigheid, op vers 5. dat zyne regtehand voor Hem vreesjelyke pylen werpen moge. Hier laat Hy roepen, onder het zalig Evangeli, heft uwe hoofden op gy Poortenpc 24. en verheft u gy eeuwige Deuren, op dat et met fchaamte bloost, ik ;zeg, die zelve Natuur brengt voort ontfermen; de Vaders en zorgdraagendc Moeders. Moeten die hunne teedere Kinders door een' vroegtydigen dood agter laaten, wat kunnen zy beter, dan hunne Lievelingen te werpen in de uitgellrekte Liefdes-armen van den beften Kinder-vriend, die heet een Vader der Weezen? Hrels God hadt oulings al voor Weezen ge-£xocj22 zorgt; hier van liet uitdrukkelyk Bevel des Hee-vers 22.' ;ren inH Boek der üittogt en in de herhaaldekeuter. Wet: gv zult geen Weezen beleedigen, gv zult2vcr^ het regt des Weezen niet buigen. De Heere zingt een gewyd Digter, houdt den Weezevers 9/ (laande, en een ander galmt hem na: God ftaatpc 32, ■in de Vergadering der Goden, en roept, doetven 1, B 3 £.ren 3"  Pf. to. vers 14. Hoz. 14 vers 4, Joh. 14 vers 18. (22) gv den Weezen regt. Geen wonder, dat de Heere, Mesfias, de Koning der eere, hier worde verheven met deezen welverdienden Eer-naam van Vader der Weezen- Met regt een gunftige Tytel voor alle Hulpeloozen; en wie zyn die anders dan zulke Kinders, die hunne regtaartige Ouders door den onverzoenlyken Dood moesten mitfen, en die geene Helpers onder de Menfchen Iiadden, waarom de Liefderyke God harten wilde opwekken, die voor hunne Opvoeding zorge draagen en hunnen deerniswaardigen toeftand zig gewillig aantrekken? Maar ook het zalige Genaderyk van Vorst Mesfias kweekt Gee/lelyke Weezen. Hier van zingt Ifrels Godgewyde Zwaan eerbiedig op: Heere God, op U verlaat zig de Arme; gy zyt geweest een helper des Weezen. De teergeliefde Kerk wordt aan de volle borften der Goddelyke ontferming gelegd met deezen beweegelyken ophef: immers, Heere, zal een Weeze by U ontfermd worden: om niet te zeggen, hoe troostryk zulk eene taal voor Jefüs Leer- en Lievelingen ware, waar mee Hy lien bemoedigde: Ik zal u geene Weezen laaten. Zoo heet dan Sions groote Koning te regt een Vader der Weezen: welk eene Liefde betoont Hy niet aan eigenlyke Weezen ? Hoe ontfermt Hy zig daar over niet met teedere Vader-liefde? wat  (n) Wat zorgt Hy niet voor hunne Opvoeding door Menfchen, die het zig een voorregt achten genaamd te worden Vaders en Moeders der Weezen ? Is niet een fchreiend Weeskind dierbaar in Zy e oogen? en hoe hoort Hy niet het geroep van alle hulpelooze Weezen ? En waar ook eene trooftelooze of verlaatene Ziel is, daar toont de volheerlyke Chriftus, dat medelyden, ieder oogenblik, voor haar gereed zy: Hy is tog een Helper ook van zulke Weezen. Zyn vriendelyk Liefde-oog gaat hen geduurig na. Zyne Al magt wil hen overal geleiden. Zyne Goedheid ftort een' ryken overvloed van onbegrypelyke Zaligheden uit in hunnen Ichoot. Ja zyne Genade wil onuitputtelyke bronnen van gadelooze Zondaarsliefde openen, Genade-bronnen, Heil-fonteinen, die lpringen van Eeuwigheid tot Eeuwigheid. i i Uit deeze korte woorden, Hy is een Vader 1 der Weezen, kunnen wy nu, als ons Tweede Stuk deeze vier gevolgen afleiden, waar van het Eerlïe Gevolg dit is: God zorgt voor alle Hulpeloozen; die zyn onmagtig om zig zefve te be- < waaren en te redden; zy moeten derhalven uitzien naar eenen Hooger dan de Hoogen, die let op alle hunne wegen en kent alle hunne paden. B 4. Voor wecde Stuk. Eerfte ;evolg.  Jez. 4< Vers 21 Jez. 41 vers 10. lPetr.5 vers 7. Tweede gevolg. ( *+) Voor zulken heeft het eeuwig Alvermogen eenen arm met magt, want hier van wil de Koringlyke Profeet de redelyke Schepzels opwekken met'die >. verhevene taal: heft uwe oogen op om hooge, en 5. zie wie deeze dingen gefcbapen heeft, die in getale haar heir voortbrengt, die ze alle by naame roept, van wegen de grootheid zyner kragten en om dathyfterk van vermogen is, daar wordt er niet een gemist. En welk eene Zatheid is het voor elk van des Heeren Gunstgenooten met, ten allen tyde te ondervinden dat Hemellche Cor.draal, deeze Goddelyke hartfterking? en vrees niet want ik ben met u, en zyt niet verbaast, want ik ben uw God, ik Jlerke u, ook helpe ik u, ook onder ft eune ik u met de regtehand myner gcregtigheid. Maar ook hoe nadrukkeiyk is niet de opwekking van- den Apoftel der befnydenis aan de gelovige VerftrooieJingen ? werpt uwe bekommer nisje op hem, want hy zorgt voor u. Het Tweede Gevolg is dit: daar God op eer'e zonderlinge wyze voor zorgt die mogen of moeten de Menjchen niet verwaarloozen. Trouwens de Heere wyst ons zelve op hulpelooze Wcezen, hy is hun Vader, die hen met alle teedereLiefde-zorg behandelt. Welke blyken van achting en genegenheid geeft hy niet omtrent de Sulken? getuigen hier van zoo veele Geftichten voor Ouderlooze Kinderen, door ons geheele  C 9$ ) Vaderland, al om verfpreid; waar Weezen word.n opgekweekt, die minvermogend zyn, welker tydelyke en eeuwige belangens, met eene ftandvaftige Ouder-Liefde, vaak behartigt worden. De geoorloofde Verdraagzaamheid laat, volgens de wyze regels eener gezonde Staatkunde toe, dat allerleie Gezindheden Openbaare Huizen hebben, om 'er de Ouderlooze Jeugd in Oprevoeden, gelyk het Roomfche Weeshuis hier van een fpreekend bewys is ook onder ons. [a getuige daarvan deeze Stad en thans o->k dit vernieuwde Weeshuis, waar goede Orde zig met wakkere Naarftigheid gefaamenlyk vereenigt, en waar de Godsdienst hoog gefchat worde en geëerbiedigd; gelyk de tegenwoordige Gehoorzaal, die tot ftigtelyke eindens opgebouwd is, voor Allen, die my heden hooren,een overtuigendst en ontegenzeggelykst bewys kan opleveren, Regtaartige Regenten en braave Regentenen weeten zelve hunnen pligt hier uit afteleiden, en kunnen ook gevoelen, wat dit wil uitdrukken, Vaders en Moeders te zyn van Wee zen: immers God is een Vader der Weezen. Zy moeten zig omtrent die Kinders regt Vaderlyk en Moedcrlyk gedraagen; door hen te verkwikken met al het geen zy nodig hebben naar het Lighaam, maar insgelyks te zorgen voor hunne kosB 5 telyke  (26) Derde gevolg, Vierde gevolg. telyke Zielen, dat die behouden worden. En zoo dit ergens wel gefchiedt, dan mag vooral dit heilig Godsgejlicht op zulken roem, in deeze beide opzigten, uitmuntend, boogen. Het Derde Gevolg is dit nog: daar God is een Vader der Weezen, ligt "er ook op WeesKinders niet weinige verpligting. Die moeten in de ecrfte plaats Gtd vreezen, Hem met diepst ontzag eerbiedigen, die zig wil noemen laaten eenen Vader der Weezen. Maar ook zy moeten eerbied betoonen aan hunne Regenten, door zig zelve als Kinders aan te ftellen, en het Vyfde Gebod der Goddelyke Wet in acht te neemen. Dus Gehoorzaamheid en Onderwerping behooren tot de pligten der Weezen; gelyk ook Liefde voor hunne Bezorgeren, met dankzegging en erkentenis voor al het geen aan hen in deezen hulpeloozen ftaatgefchiedt is; dit roept hen toe uit eenen adem, wordt nooit ondankbaar; dankt God in alles. Eindelyk het Vierde Gevolg is; al wie hulpeloos tot God in Christus vlucht, mag Hem met deezen Eertytel noemen, Vader der Weezen. Die naam van Vader geeft dikwils achtbaarheid, gezag en liefde te kennen. Om geene andere redenen heeten de befte Regenten Vaders, al outyds by de Romeinen werden de Leeden van den Raad Patres conjcripti, bejchreevene Vaders  ( 27 ) ders genoemd. Hun groote Eernaam is altyd ze-weed Patres P atria, Vaders van het Vaderland Zoo was de Grondlegger van dit wel eer beroemde en geducht Gemeenebeft, uit achting en liefde, bekend onder den vriendelyken Naam van Vader Willem. (*) Wat is dan in God die naam van Vader der Weezen niet heugelyk voor alle raade- en hulpe-loozeZielen\ De geeflehke Weezen hebben hunnen toevlucht naar den gez-gunden Verloffer genoomen, om in hem te worden gevonden, en uit zyne volheid te onU vangen genade voor genade By Hem alleen is voor eene heilbegeerige Ziel befcherming. Hy is ook de Vader van zulke Weezen. Dus Haat Hy een gunftig oog van liefde geduurig op hen neder, hy bewaart hen telkens als het zwart des Oog-appels. Hy zal niet toelaaten, dat zy onderdrukt worden van den Vyand hunner Zaligheid: neen, hier zal ten hunnen opzigte waar zyn het geen onze gewyde Digter zong: God zal opflaan, zyne vyanden zullen verJlrooit wor- (*) „ Vyanden mogen zyn Naam bevlekken, by „ alle regtgeaarde Nedeilanders is zyn Gedagtcnis in „ 'Zegening. Ik ach: niet nodig, om zyn verdienden „ lof hier aftemaaien. De Gefchiedenifie zelve is de „ fpreekende Stem der natuur in deezen- " Aldus laat zig onze Stadsgenoot, de kundige en vcelweetende Heer Zillefen hooren, in het Derde Deel van z,yn Onderhoek der Oorzjiahn van de Opkomst der Vv'eenigde Nederlanden, Biadz.. 49.  Heb. 13 vers 5. PC 73vers 24. Openb. 7. vers 17- Derde Stuk. t C ü l 1 v; te aa te u. (28) worden, en zyne haaters zullen van zyn aangezichte vlieden. En aldus is het een zalig voorregt onder Gees- telyke Weezen te behooren, want God is tog hun Vader; zy zyn Kinders van het HemelfcE Huisgezin; des Heeren belofte zal aan hen worden bevestigt: lkzal u nietbegeeven nog ik zal u niet verlaten. Jacobs Magtige zal voor hen in dit Aardfche Iraanendal Zorgen, tot dat hy ben leiden zal naar zynen raad en daarna in heerlykheid opneemen; terwyl het Lam, nat in V midden des Throons is, ze weiden zal, en zal hun een Leidsman zyn tot de leevende Fonteinen der wateren: en God zal alle traanen van hunne oogen afwisfchen. I I I. Ziet daar, waarde en geliefde Toehoorders, nze beide Jlukken afgehandeld, nu Jchiet "er verig, dat wy alles bejluiten met aantewyzen 'e gejcbiktheid onzer korte woorden, overeenoomflig der Plegtigbeid van deezen Jlatdyken )ag der Inwyding. (*) Hy (*) Eer wy dit Derde Deel begonnen hebben verdc ,n ons de deugd van mildadigheid op deezen Dag, n voordeele der Weez.en, aanbevoolen , op dat die n dit Gewyde Feest nog langen tyd gedenken mag. n: gelyk dan ook de Liefde-giften der opgekoomene enigte, met heil- en zegen-bede, zyn ingefameld.  ( 29) Hy is een Vader der Weezen zeggen wy dan met het hoogfte regt, ten aanzien van dit thans vernieuwd Gefiicht. "Wat heeft de hooge God niet zedert Eeuwen voor Armen en ook voor behoeftige Weezen in deeze Stad eene naauwkeurigezorg gedraagen ? Verwagt niet dat wy u veele Merkwaardigheden omtrent dit Huis kunnen mededeelen. Gebrek van nodige aanteekeningen en vereifchte berigten ftelde ons tot hier toe buiten ftaat, om aan uwen geoorloofden weetlust te voldoen. Evenwel het geen ons vnendelyk is opgegeeven en medegedeeld, het geen ik gaarne, voor deeze Vergadering met hartelyke dankzegging wil erkennen, ben ik genegen , ja volvaardig bereid om U lieden te doen ■hooren. Verleent my daar toe dan nog, eenige oogenblikken, uwe gunftige en luifter-greetigé aandacht. Ingevolge (*) dan de befte en geloofwaardig•fte opgaave, die men heeft kunnen nafpooren, fchynt het, of, van vroege tyden af, hier zou geweeft (*) De Heercn Regenten van dit Huis hebben de goedheid gehad van my het een en ander ter hand te Hellen, eer ik deeze Redevoering heb gedaan, terwyl de zelve daarna my eenige ftukken met andere goede Vrienden nog hebben bezorgd: voor al het geen ik 't genoegen heb Hun Ed: hartgrondig en welnjeenend myne dankbetuiging te doen. D i "Almagtige ftcüe die èdel-aartigc Zielen nog lang tot eenen zegen.'  (30) weeft zyn een zeeker Heilige Geestbuis, waar malle de gemeene Armen te faamen, Oude en Jongen , mogen zyn onderhouden en beftierd geworden: ten minften dit is buiten allen twyffel, dat men op de oudfte Borden, die te binden waren in de Kamer vdn Regenten en Regentenen geleezenhebbe,en op de nieuwgefchreevene nog Leeze: Naamen der Regenten van bet Weesbuis te Schiedam, beginnende met 1482: hoewel de Beftuurders eerft Heilige-Geest-mee'. Jlers en naderhand Regenten van het Weesbuis zullen zyn genoemd geworden. Men zou dus mogelyk het zelve wel eerft kunnen aanmerken als een gemeen Godshuis voor allerlei Armen, Groot of Klein, Jong of Oud: dog hoe dit mag geweeft zyn, het zy een bepaald Huis, hetzy eene algemeene Befliering, onder opzicht van Heilige-Geest-meeJleren, dit ftaat vast, dat de opgenoemde Armen reeds te faamen, voor en met den Jaare 14.82, onder hunne Liefde-zorg en Vaderlyke regeering zig bevonden zullen hebben; en wel tot den Jaare 1?o8, wanneer de Magiflraats- Jrmen- Kamer is opgericht, by welke gelegenheid men aanftonds allereerft getragt heeft een Weeshuis te ftichten in het Convent van Over dam (*), volgens de No- (*; Wy zullen de Rcfolutie zelve agtcr aan plaatzen}  ( 3i ) Notulen der Vroedfchap, van den loflen van Lentemaand i?o8, welke plaats daar toe niet is verkooren: evenwel heeft men zedert dien tyd met ernst beginnen te denken op een afzonderlyk Weeshuis, om het zelve voor Ouderlooze Weezen te bouwen, die daar in afgefcheiden van de Heilige - geest - Armen zouden opgevoed en van alles verzorgd worden. Dan om dit te doen hadt men penningen van noode, die hier toe nog ontbraken. Men hadt in die en deeze Steeden Loteryen verzogt en verkreegen, dit gaf dan aanleiding, dat ook hier de Heiligen-geest-meeJlers op den iden van vjintermaand 1602, met een Smeekfchrift zig hebben vervoegd by dc Vroedfchap deezer Stad, waar in zy verzogten Plaatze, om daar op te mogen timmeren een Weeshuis, als mede dat men van Stads wege zoude verzoeken aan de Heeren Staaten van Holland Oclrooi, om hier te mogen oprichten eene Lot ery, ten einde daar meede te vervullen de "I immerage van het zelve Weeshuis. (*) En dit verzoek, ingebragt ter Staats-Vergadering, werdt zen; dog dewyl men naderhand eene andere pliats tot een Weeshuis gezogt heeft en ook bekoomen, zal men afgezien hebben van dit Cohvtm van Overdam. (*) Het Oclrooi der Heeren Staiten wordt in de Pyyoegzels,die tot het een en ander rankende die liuts betrekking hebben, gevonden hier agtcr aan.  (3* ) werdt reeds gunfliglyk verleend den z\flen daar aan volgende het gevraagde Otlrooi. Ook had men in het genoemde Smeekfchnft aan de Vroedfchap te kennen gegeeven, om te mogen weeten de Plaatze, waar het Weeshuis best zou worden gezet- Tot zoo verre dan gevorderd zynde, werdt, met voorkenniffe en goedvinden van de Wethouderfchap, (*) door de Rederykers-Kamer alhier, genaamd de Ronde Roozen, eene faamenkoomfle gehouden, op den éden van Hooimaand, des Jaars 1603 ; alles was daar toe gefchikt, om, langs deezen weg, de toegeftaane Loterye te begunftigen, gelyk dit dan ook van die gewenfchte uitwerking is geweest, dat men daar voor plegtiglyk bedankt hebbe, op den \(len van Louwmaand, des Jaars 16of. Inmiddels was in de Vroed;chap, oen lallen van Hooimaand 1603 de Plaatze, waar men het nieuwe voorgenoomene Weeshuis zou timmeren, voorgeflagen, en wel het Convent van Lehëndaal met (*) Hier van is een Werkje te Schiedam gedrukt, het geen ziet op de gemelde Lotery, zoo als die geheel is afgeloopen, in den Jaare 1603 en 1604. De Tytel is: der Redemjckers fiichtige t'famenkomjle op 'i omjlujt der V*age : Wat V noodichst is om d'arme Weez.en donderhonden ? gehouden binnen Schiedam A°. xvic m. op ten vr. Julii ende de navolgende dagen: vervalende zeven Spelen op de voorfchr. Vraghe gewrocht.  (33 ) met het Convent van St. Urfula; waar op den ijlen van Herfstmaand agt Gecommitteerden tot de meergemelde Lotery door de Vroedfchap zyn gemagtigd en gelast, om het Weeshuis te ftichten, waar zy het bekwaamst zullen vinden. Men denkt dan niet ongepast, dat de plaatze zy geweest eerst het Convent van Leliëndaal, en dat dit niet groot genoeg zynde, men daar by toen nog gevoegd hebbe het Kloojler van St. Urfula. H.oe dit ook zy, men heeft alles gebragt in gereedheid endeeerfteSteen werdt aan dat Gebouw gelegd, den 6den van Zomermaand ióo?, door den Jongen F iet er Niefen, oud 8 Jaaren en Zoon van Ar ent Kief en , Regent van het Huis: (*) Gelyk dit is te zien op den ouden Steen, die nog bewaard wordt, en waar op een Tydvers wordt geleezen. En men lieeft grond om te gelooven, dat de C Stig- (*) Dewyl men geene aanteekeningen vindt van de .eerfte Grondlegging moet men den netten tyd uit dit vers haaien; oM WeL te onthoVden het beglnfeL Van dit gcboVW Is de eerfte fteen gheLeeYt bY pleter nlefcn, oVt aClit IarS fone Van arent nlefen, der Weefen Vader ghetroVW, den eerften IVnïI; 't Iaer de gVLde Letters VeiCLarc. En als men nu alle deeze uitfteekende of Gulde Letters optelt zal hier uit het getal des Jaars voortkoomen, het welke is 1Ö05.  O*) Stigting met grooten fpoed gefchiedt zy, en nog dat zelve Jaar waarfchynelyk zal afgebouwd zyn, want den zS/len van Wintermaand des zeiven Jaars wordt (f) van de Vroedfchap reeds genoemd het nieuwe getimmerde Weeshuis; en hierover Zal men zig niet behoeven te verwonderen, wanneer men in aanmerking neemt, dat men alles te voren zal hebben toebereid, en hier by voegdt dat er mogelyk het een of ander nog van bel Convent en Klooster hebbe kunnen blyven ftaan het geen men zig ten nutte wist te maaken. ' Van den tyd der Oprichting zyn hier onderhouden geworden Ouderlooze Weezen; zoo die aan het Huis van zelve vervielen, als mede die 'er m van eene of ook van beide Armen-Kamers hefteed werden, welke dan ten allen tyde de eigene Voorrégten met de andere Weeskinders hebben genooten. (*) En Cf) Het Stadhuis, in den Jaare 1604, afgebrand |ynde werd den ^ften van Wintermaand 1605. h de Vroedfchap ver ft aan, dat men in deGlafen op het Stadhuis in der Vroedfchappen Kamer z.al doen fielten des Steedes h openen finder dat 'er Vroedfchappen Waapenendaar inne reftelt ofte by de fihe eenige koften daar van Wu kan iiètf Donkerheid voor my ooit op dom klaren f „ Sprake Jacobs bang gemoed : dog S;)ra's God éei , I k „Ik. hef,™ met myn' magt, U, Kerk'Jing, te onder/leunen > Myn Trouw en Goedheid ftaan tot hulp en tmoft gereed ■ » Gy kimt op Stok cn Staf van My, uw' Herder, leunen „ i Is voor myn' Jacob al wat Jacobs God ooit deedt. „Vertrouw met Zoon en (t) Bioêr V aan mvn Liefdezorgen >>E»fleroogSvz na, met blinkend Heilgeloof ■ „ïpo ftraalt myn Gunst-zon neer, elk. Avond, ieder Morgen, ,,Enfcby„t van Lnfde.glans,voor U, Kig nimmer doof! „ Verwagt Uw' Hemeimg met Goel op de Wolken i ,,Praal met Heur op myn' Throon, aan Jefus IWW„Heerfcb eeuwig over Hel en wroegende Afgronds-koJken / „Zoo leeft myn Sara ma V bly i„ f, Eng'Ien - Land. 1 i e tf 1  Aan Perfoonenvan allerlei rang en ftaat. 1 « < Befluit. l e ] t (62) ne Weldadigheden, met dankbaare harten, te erkennen, en uw waar' Ziele-heil alleen in Hem te zoeken en te vinden, Die is een Vader der tv?ezen! ■ Ja wie Gy, katftelyk, nog zyn moogt, van elders, ook van welken rang of waardigheid tn Staat, m Kerk of Burger/land! Gy hebt met ons eene onbekrompene ftoffe, om des Allerhoogiten Goedheid te eerbiedigen, Die in 't weldadig Nederland nog zulke uitncemende Geruchten heeft overal gefchonken. Dit zyn ook nog onder de goede dingen, die erbyons, in het zuchtend Vaderland, gevonden worden. Wel og of gy daaromtrent met regte indrukken mogt verkeeren, en daarop uit zyn, om loor Gods Vrymagtige Genade te leeven voor len Vader der Bermhartigheden, wiens Naam sal eeuwig zyn Ontfermer! Aldus heb ik dan, zeer waarde Toehoorders nyn voorgemelde Taak ten einde mogen brengen. . Aldus zy dit Godshuis Heden met alles vat 'er toe behoort, plegtftatig ingezegend! :n het zal den Weezen voor alles een blyde )ag geweeft zyn, waar aan zy met genoegen mg gedenken mogen. Niets zal en kan ons aangenaamer zyn, dan lat dit Godshuis begunftigd worde met de Goeder-  C 63 ) dertierenheid van Hem, die wel eer gewoondt ifreeft in den Braambofch. De Vader der Weezen beveilige dit Weeshuis door zyn bermhartig Alvermogen! Hy verfcwikke het zelve met zyne onuitputtelyke Goedheid, en verblyde het met zyne albeheerfchende Genade! Die Vader der Lichten, van wien alle goede gaave en volmaakte gif te van Boven afkoomt, gunne ons te faamen, als Hulpeloozc Weezen, den toevlucht te neemen tot Zynen fchitterenden Genade -Throon! Alsdan zal de \Heere ons geene Weezen laaten, maar zal ons eens tot zig neemen in de eeuwig-blinkende Heerlykheid, om aan den Vader der Geejlen onderworpen te zyn. En zoo veelen Wy nu, geliefde Toehoorders, Kinders van God zyn, n \ zullen Wy dan eens zyn Kinders der Opjlandinge, den Engelen gelyk, ja wat zeg ik den Engelen? Gelyk aan den gezegenden Christus, ■ want wy zullen Hem zien, gelyk Hy ■ is. iJ°h- 3. :Amen, ja Amen! vcrs Na dit alles werdt de Godsdienftige PlegtigSheid geëindigd met eene korte Dankzegging, die hier op volgde. Geloofd  (6*) Dankzeggingtot God. 'J i i ] '1 \ i j j < Geloofd zyt gy aanbiddelyk God, die ons dag by dag overlaadt, en gezegend zy de Naam uwer Heiligheid, dat Gy ons in ,deeze gew.yde oogenblikken eene gunftige gelegenheid gefchonken hebt, om uwer Weldaaden in het midden van ons, als in eenen plegtig-ingewyden Tempel, te gedenken! Verzoen Gy, in het alreinigend' Bloed van Uwen geliefden Zoon, al het onvolmaakte, al hét gebrekkige en melaatfche, het geen ook. nu 3y ons „gevonden werdt! . Beveftig al het geen gefprooken, gebeden, ^venfcht, overdagt en gezongen is, met uwe jefte en dierbaarlle Zegeningen! Neem dit Godshuis met alle deszelfs Hoofden n Uwe Almagtige befcherming, en boezem alen Weezen in, om U tog in hunne eerfte Jeugd :e zoeken! En laat de betamelyke Vrolykheid mi deezen Feest-Dag niet tot oneer van Uwen ;rooten Naam, of tot ontluiftering deezer Godslienftige Plegtigheid, bevonden worden! Dat het Lieve Vaderland en deeze Stad, met ille Vaderlandsgezinde Regenten, als eerfte Burjers van den Staat, ja met Allen, die in Oppergezag, of die in Hoogheid en in Achtbaar e ïerzuaardy gefteld zyn, aan Uw beftierend Alvermogen en Goddelyken Invloed zyn opgeIraagen! En  (6-y ) En doe ons Allen geleid worden op den weg des Leevens, die den Verftandig n naar Boven leidt, op dat zig de Vader der Weezen onzer Ontfermen wille, van Eeuwigheid tot Eeuwigheid! Amen! Hier op nagezongen zynde uit Ff alm 33. vers 11.X laat ons alom zyn' Lof ontvouwen enz. werdt de Vergadering met Zegenwenlch gefcheiden. Verder alles in gereedheid gebragt zynde, werden de Weeskinders, op Kosten der edelmoedige Regenten en Regenteffen, deftig onthaald. yoor het Eeten was het Gebed. „ Hoogst-aanbiddelyk God, Die zyt een Va„ 'der Weezen, doe ons, op een plegtigen Dag, l tot U met heiligen eerbied naderen! ] " „ Wek nu onze harten op, om U te danken,, „ dat Gy dit Godshuis, waar in Wy zyn, hebt " goedertierenlyk tot hier toe ftaande gehouden 9; en begunftigt; maar ook dat Wy Heden met „ betamelyke Vrolykheid het Feest van Ver„ nieuwing en Inwyding, mogen te faamen „ vieren! „ Wy fmeeken daar van, Algenoegzaam God, „ zegen dit Huis beftendiglyk! Boud over het E „ zelve NaPfalm. Gebed der W ees« cinderen 'oor het Eeten.  (66) „ zelve een gunftig oog! Schenk de beste keur „ van alle Uwe Tydelyke en Geestelyke Wel„ daaden aan onze geliefde Regenten en Regen„ teffen! Vergeld rykelyk al hunnen Liefde-ar„ beid, hier en in de Zalige Onlr.erfelykb.eid! „ Laat ook Uwe goedgunftigheid mildelyk „ worden meedegedeeld aan onze geachte Bin„ nen Vaders en Moeders, op dat het hun mo„ ge welgaan, voor tyd en eeuwigheid! „ Maar allerbyzonderst fmeeken Wy thans „ eerbiediglyk, dat Wy Uwe goede gaaven, „ ons, op eene buitengewoone wyze verleend „ mogen gebruiken met erkentenis Uwer goeder„ tierene Voorzienigheid! „ Verzadig en verkwik dan nu onze brooze „ Lighaamen met bet vette der nieren van „ tarwe, op dat Wy, in Uwe aangenaame „ Schepzels, den Schepper proeven en finaaken! „ Maak voor al onze Zielen begeerig naar die „ Zalige Hemelfpyze, waar by Wy kunnen „ Leeven in Eeuwigheid! „ En laat het Ons dus gegund worden, om „ ü te verkeer ijken in Ligbaam en in Geest, „ welke beiden Uwes zyn! „ Vergeef dan ook genadiglyk alle onze On„ geregtigheden, en delg uit de Zonden van on„ ze bedorvene jongheid, alleen om het dierbaar „ Heil-bloed van den grooteri Christus! Amen! De  ( 67 ) De Kinderen Spyze en Drank met genoegen en blydfchap gebruikt hebbende, gefchiedde de Dankzegging in deezer voege: „ Weldoende Majefteit, wiens milde Gaaven „ wy met gepafte vreugde hebben mogen genie„ ten, doe Ons tot U wederkeeren met dank„ zeggende Lippen! „ Geef, dat onze Zielen door den H. Geest „ regt bekwaam zyn mogen, om U den Htere „ te looven en grootheid ü alleen toetebrengen, ]] voor alle deeze genootene Zegeningen en „ milde Weldaaden! „ Gun ons het voorregt, dat Lighaam en „ Ziel beide mogen gefchikt worden tot Tem„ pels van Uwen Heiligen Geest, op dat Wy „ U, in den Zoon uwer Liefde, welbehagelyt „ dienen mogen en wandelen waardiglyk het l Zalig Evangeli! . „ En daar Gy Ons door uwe \ aderlyke Liet„ de-zorg dagelyks en heden tot uwen Diensl „ verpligt, zoo bidden wy U te faamen orr „ Genade, ten einde wy aan alle uwe Goeder„ tierenheden regt zullen beandwoorden! „ Voor alles fmeeken Wy, dat wy in dil „ Huis ons als gehoorzaame Kinders moger „ gedraagen, en dat wy tot blydfchap opwas„ fchen van Alle de geene, die over ons var „ Ugefteldzyn! E 2 „ Maal Dankzegging der Weeskinderenna het Eeten.  „ Maak Gy ons zelve, ö Liefderyke Weezen„ Vader, tot al het geen wy moeten zyn, om „ voor onze Stad en Burgery, voor het lieve „ Vaderland en Jefus diergekogte Kerk nuttig „ te wezen, maar te gelyk om gelukkig te zyn „ voor Tyd en Eeuwigheid! „ En, getrouwe Menfchen-hoeder, draag zor„ ge voor Alle, die ons beftieren, op. dat het „ hun beftendig welgaa! „ Stort ook ftroomen van Zegeningen uit, „ overallede Hoofden des Volks en inzonder„ heid over de Vaderland-lievende.Regeerders, „ met Alle de Hunnen, in deeze Stad, op dat „ hunne Huizen met vooripoed en hunne Har„ ten met Genade vervuld worden! „ Laat ook de Arbeid van Uwe Lienaaren „ in het Heiligdom bekroond worden met hoo„ ge goedkeuringeinde Gemeente, en met Ge„ nade aan onze Zielen! „ Hoor Ons Gebed, God en Vader van Jefus „ Christus! Vergeef alle onze zonden, die ons „ hebben aangekleefd, om de eeuwige Gereg„ tigheid van Uwen geliefden Zoon, by wien „ immers een ÏVeeze zal ontfermd worden! „ Amen. Vervolgens is 'er daarna een pittige Maakvd gcgeeven, aaneen Tafel van 30 Perfoonen, welker  ( 69 ) welker harten met blydfchap en welker monden met genoegens zyn vervuld, Zoo dat deeze Dag, onder 's Hemels begunftiging, naar wenfch ten einde gebragt is; waar toe de volgende Verizen, die des Avonds voor het fcheiden geleezen zyn, tot Getuigen kunnen dienen. TER DANKZEGGING \Am de Wel Edele Heeren en Vrouwen Regenten en Regenteflèn van het Weeshuis der Stad Schiedam; By gelegenheid, dat hetzelve, vernieuwd zynde, plegtig wierdt lngeweid. den 24, September 1782. ■Greachte Vaders van veel' Zoonen! Wy reek'nen ons op 't duurst verpligt, Aan U een dankbaar hart te toonen; Dit eifcht het Werk, hier thands verricht, Dit eifcht de gunst aan ons bewezen; Daar Mofes, Aaron, zoet by een, Met alle d'Ouderlooze Weezen, Ter milde Tafel toegetreên, E 5 Hun  (7o) Hun hoogst genoegen lieten blyken,' Gunt, dat we in deezen Vreugde-Hond, Elkaêr een hand van Vriendfchap reiken! Gunt, dat wy blyd' met hart en mond U air Jehovah's Zegeningen Toebidden, en erkendtenis, Voor ons en uwe Gunftelingen, Betuigen aan deez' blyden Difch! God doe deez' Weezen tierig groeijen; In waare Wysheid, Eer en Deugd! Dit Huis in vollen luifter bloeijen, Wel Ed'le Heeren, tot uw' Vreugd! Leeft, fteeds bevryd van tegenheden, En fmaakt de Vruchten van uw Zorg» Geniet al 't heil, U toegebeden! Voor al, dat Jefus zy Uw Borg! J: V: E.  (7i ) OP DE INWYDINGE VAN HET VERNIEUWDE WEESHUIS T E SCHIEDAM, Boor den Wel Eerwaarden Heer GUARNERUS SOETENS, Veel geacht Euangelie-Dienaar binnen gemelde Stad. T^eesbezorgers, blyde Feest-ry, die thans de Ouderlooze Jeugd Opwekt, door een fchittrend voorbeeld, tot betaamelyke vreugd! Deeze Zegenryke morgen heeft my , nevens U, verblyd: loen dit Buis met zyn belangen , Gode jlegtig werd gewyd ; Toen, of den verheven Leerftoel, een welfprekend Redenaar Oor en Jireelde, Harten fttchtte van een dankb're Burgerfchaar loen, toen was het, of de Godsdienst, uit den Hemel neergedaald, Met een Zalig vergenoegen , o]> heur aanfchyn afgemaald , En omringt van Serafynen aan den voet des Kanfels ftond, Om de toonen zelf te vangen van dien trouwen Gtildemond; E 4 Waar  tn) Waar ^, fibier op elke reden, >i glnnsrjk hoofd bijmoedig boog: Waar beur tedere Ziels-ontroenng telkens, heelde Zaalberg! Was toen of de drift der Zangers, faks door Soetens aangevuurd, Als een Melody van EngUen, van de Godsdienst werd befluurd; Ja! toen'tvrolyhrollend Feest-lied 't nieuw Gebouw wehgalmen deè En de blyde Weezen juichten, juichten telfs de Serafs mee4.' Heeft de Vader van de Weezen, die in U Ryk der vreugde woont, Met een blyk van Zjn genoegen deze Plegtigheid bekroond: Dan zJet ge al de keur der Zegens, hem zjx, teder afgebet, Vit zyn volle heiln ezooren vloeien, flroomen naar benein > Jithtbre Mannen ! Weezen Vaders >, wien dees naam de ziel ontvonkt, Eed'le Moeders ! die meêdoopnd, V Ouderlooze Kroost belonkt; Danfïa de Almagt op Uw Poften fieeds met raad en hnlpe V by\ En hy doe V ondervinden, dat zyn Naam Ontfermer zy.' Dan word dit vernieuwde Weeshuis, met Gods gunst op nieuw beflraald! Waar, met fchitterende luister, d'eed'le Godvrucht zegepraalt! Dan ziet ge ook de nutte Kwijlen, 'tHmsbeleid, de Chr:Jïendeugd, Hier, omflryd, gezegend bloeien, als de Sierfels van de Jeugd! Binne-Vaders! Meeflers, Moeders! elk die hier Uw Tv er toont, Ziet Uhter, en namaals Eeuwig, van der Weezen God beloond! " e . i. % e- Schiedam , den 24. van Herfstmaand 1782. o P  ■ (73 ) OP DE PLEGTIGE INWYDING VAN HET NIEUW-HERBOUWDE WEESHUIS DER STAD SCHIEDAM, Door den Wel Eerwaarden en zeer Geleerden Heer GUARNERUS SOETENS, Leeraar in die zelve Gemeente, Op den 24./?en van Herfstmaand 1782. as 'tOudeWeeshuis, door den roest des tyds vervallen, Een onvermoeiden Zorg heeft dit in plaats geftigt; En heeft myn Soetens daar den Eerllen dienst verrigt, Gelyk een Wagter, vol van moed, op Sions Wallen; E $ Dank  (74) Dank hebb' hy voor zyn werk; G od wil zyn beê verhooren! Dan zie 'k met heil bekleed Jehova's Bybel-Tolk; Dan zie 'k getroost, verheugd, het Egte Christen Volk; Dan word in dit Gelucht, een groot getal herbooren. Zoo zy dit Huis vercierd met Edeler Sieraaden, Dan ooit de Bouwftof fchonk, ó braave Boet-gezant! Wiens hart, en liefde, voor de Weezen gloeit en brant; God doe U in een Zee van Zaligheden baaden! Jehova's Heerlykheid daal' op dit Godshuis neer! Zyn zegenryke Zon beftraal' het langs zoo meer! Jan Barnard. HEIL-  ( 7$ ) IL-W ENSCH en EERE-tiKUi, l, Jan de Wel Edele Heeren Regenten, en Vrouwen Regenteffen, b y de INWYDING van het vernieuwde WEESHUIS, Na bet Vriendelyk Onthaal Regtaarte Zielen, uit myn Bato's bloed gefprooten, Dooiluchte Telgen van Verftand en eedle Deugdj Beftuurdcrs van dit Huis, myn' waardfte Stadsgenooten! Hoe is myn ganfche Ziel, om uwent will', verheugd. Slaat blyde Toonen, die het Zalig Choor doen zingen! Gy hebt nu ruime ftof: de Godheid lagcht u toe, Niets moet uw' gulle vreugd op V Hooge Feest bedwingen, Zingt Vaders, Moeders, met Uw' Kinders, bly te moê. X Algoedheid heeft uw' Wenfch, uit trotfche Glori- Zaaien Verhoordt, en uw' Gebeên doen ftygen naar om Hoog! Gy ziet in Vuur en Glans de Godheid nederdaalen, Met Englen-ftoet omringd, uit 's Hemels Starrenboog: „ Doet  ( 76) » Doet myne W&zM "wel, dus vloeien Haare Lippen, „ Dan zal ik dit Gebouw doen weder Eeuwen liaan., » Dan zal geen Zegen, door myn' Magt, U ooit ontglippen » i £Ai u en Uw Gezin op Aard' voonpoedig gaan. » En kiert Gy G& Bloed, ten Zoenpryz' uwer zonden, » Dan wordt gy Sneeuw-wit in zyn' zilv'ren Liéfdeftroo'm, „ Dan vloeien, op den duur, Zyn' zegen-ryke Wonden, „ Dan heet Hy in zyn Ryk XJ eeuwig wellekoom. » Daar 7-a! de bl-1'ike Deugd, dit Godshuis hier beweezen, „ Door ^ beloond en in Uw' fchoot zyn toegebragtj „ Myn'Goedheid wordt vanU, Eeuw uit Eeuw in, gepreezen, S1 In 't Nieuwe Salem, waar elk Serafyn U wagt. „ Geniet daar meer d.in ooit een Sterv'ling U kon wenfehen. „ Praalt als een Diamant aan Jefus Éere-kroon. „ Leeft Hier en in die Stad, als 't Puik der befte Menfchen. „ Leeft Eeuwig Weezen-Roem en Gtori van Godi Zoon. Nu zweeg Ze, en deedt de Lucht vangcur'ge Roozen rieken. Zy fnelt, met Arends-vlucht, naar 't blinkend Starren-hof. ' 't Wordt alles frifch, als by het Gouden Ucbtend-krieken.' De Godheid maakte ons ïtom: Zy eindigd'in uw Lof. Elk ftaat bedeesd, eh kan niets met Haar Heilbeê paai en, Dan Harten, aangedaan van heufche Dankbaarheid; En dat We' Uw ryk Omhaal herdenken, nog veel'Jaaren, Tot V en Ons de Dood ten Hemel-Feest' geleidt. Niet naar Kunst, maar uit waare koo?-acht:*"r. G. S. Den  ( 77 ) Den Leezer Heil! Nu volgen nog eenige By voegzels, :die tot het Schiedamfche Weeshuis betrekking hebben, en dienen kunnen ter nadere Opheldering van het geen by :de Inwyding is gezegd. § i. .... Ter beveiliging van onze Gezegdens, waarde j Leezer, verdient dan dit nog onze aanmerking lallereerit, hoe dat 'er van Oude tydenafwaarfchynelyk in deeze Stad geweest zy een zeker \Huis, onder den Naam van Heilige-geest-Huis bekend: en daar in zullen dan de zoogenaamde \Heilige-geest-Armen, gefaamenlyk Ouden met •Jongen, zyn onderhouden geworden; terwyl zommigen nog, die 'er niet konden geplaatst worden, in byzondere huizen hier en daar zullen zyn befteed geworden. En om die gedagten te onderfteunen, willen wy het gaarne aan beter oordeel overgeeven, of'er geene redenen zyn, die daar voor pleiten, dat 'er zodanig Huis of zulk Byvoegzels.  (78 ) zulk eene Befliering ook van Weezen al vroea in deeze Stad geweeft zy. Vwr eerft, geeven de Oudfte Borden hiertoe aanleiding, want daarop vindt men de Naamen der Heeren Regenten gefchreeven, en daar op leest men het Jaargetal 14.82, en dan Regenten van het Weeshuis te Schiedam; hoewel het nogtans niet kan ontkend worden, dat de zelve meest met den Naam van Ueiiige-geest-MeeJlers toen zyn bekend geweest. Ten Tweeden, dat het Heilige-geest -Hui's\ ofte de Beftiering van Heilige-geest-Meefteren,, met dat Gejlicht, het geen naderhand Gebouwd of vernieuwd werd, alleen onder den Naam van Weeshuis, altoos naauwe gemeenfchap gehad hebbe, kan daar uit meede worden opgemaakt, dat de Goederen, Bezittingen en lnkoomften)! door Erffènisfen en Befterfïènisfen verkreegen,, of op eene andere wyze bekoomen, zyn overgebragt geworden, en dat, die eerst de HeiUgegeest-Meeflers hebben beftiert, de zelve naderhand door Regenten van het Weeshuis zyn beheerd geworden, gelyk dit uit deEffeclen-boeken kan beweezen en geitaafd worden. Mag ik hier by nog Ten l er den voegen, dat 'er Berigt en Foorwaarden van fnteekening op eene Befchryving der Stad Schiedam, faamengefteld en befchrceven door Mr. Arent  ( 79 ) (Arent Vink, in zyn Fd. Leeven oud/ie Advocaat voor den Ed Hove van Jujlitie, en voltooid door een' voornaam' Regt sgeleer den, aangebooden zyn geworden, van den poften van \Hooimaand des Jaars 1778, zoo in 'sHaage als in de meejle Steeden by de voornaam/ie Boekver koopers: in het welke XXXVI Kunftplaaten zouden gevonden worden, en daar onder was de XXllfte Heilige geest-Huis, de XXIIIfte Weeshuis, en de XXXIIIfte Convent van Leliëndal. Waar uit men zou fchynen te mogen befluiten, dat 'er zeker Heilige-geest-huis outyds moete geweest zyn. Dog dit Werk, het geen ■ wy nog wenfchen dat mogte in het licht gebragt worden, is tot hier toe niet uitgekoomen, waar: fchynelyk ook door gebrek van genoegzaame Inteekenaaren. Dit dan als vooraf gefteld zynde, dat de zooI genaamde Heilige-geest-Armen-verzorging als \ eene zeekere Weeshuis-bejliering aantemerken zy; zoo moeten wy vervolgens zien, hoe daarna een af zonder lyk Weeshuis, waar in alleen Weeskinders onderhouden worden, binnen dee: ze Stad zy gefticht en vernieuwd geworden. § h Tot den Jaare 1598 zullen dus de Gemeene Armen by eikanderen te faamen onderhouden zyn  (So) geworden, wanneer hier is opgericht de Magt-' Jlraati Jrmen-Kamer, welke beftaat (i) uit twee Leeden van de Froedfchap, ook uit een Regent van het Gasthuis en Weeshuis, by vervanging om de 4 Jaaren, nog van wegen de; lüaconi- Armen Kamer koomt hier altoos in: een 1 id, als mede mz Lid uit de Burgery, benevens een Rentmeester. En hst. zyn deeze Re-, genten, die eerst, van oude tyden af, gehad hebben de beftiering over de Gemeene Armen op Stadskosten, terwyl dit naderhand gevolgd is van zeekere Combinatie der beide Kameren dog waar van men nietgemakkelyk den tyd wanneer, of de gronden, op welke die gefchiedt is, kin te borde brengen; als zynde de zelve misfchien zonder veele Voorbeelden in Ons Vaderland, gelyk het alhier plaats heeft gehad en nog plaats (i) De tegenwoordige Regenten van de MagiJlraats- Armen - Kamer zyn de volgende Heeren, Uit de Vroedfchap. Mr. Hendrik van der Heim, Heer van Baarland, Bakendorp en Üüdelande. Jan David Fichot. Uit het Gasthuis. Jan Schieveen Uit de Diacony. Tobias Fabcr Uit de Burgery. Nicolaas Verkade. Zynde de Remmeefier Adriaan Somhof.  ( 8i ) plaats beeft: want'als de Diaconi-Jrmen-Kamer hier alleen, even als by verfcheidene Gemeenten gefchiedt, de Ledemaaten onderhouden moest, zou hun getal zeer gering zyn, daar het zig nu uitftrekkende tot Allen, die Gedoopt zyn in de Hervormde Kerk, eene vry groote Menigte móet uitmaaken, in eene Stad, die op Agt dui.zend Inwoonders, (zoo niet meerdere) te fchatten is, het geen dan ook geen gering bezwaar is voor eene Diacony als de onze, die meellendeels uit de Mildadigheid der Schiedamfche Gemeente, idie waarlyk allen Lof verdient, moet beftaanl Dan de langduurige Gewoonte heeft dit by ons gewettigt, en daar van geldt ook hier die wyze raad van Salomon aan zynen Zoon: vermengt', >m niet met hen, die nae veranderinge ftaan. ' Dan om tot de Oprichting van de MagiJlraats-Armen-Kamer weder te keeren, is nog omtrent dien tyd onzer opmerking dobbel waar:dig, dat 'er toen te Schiedam veele tVeezen zullen geweeft zyn, wegens de Duinkerker Kaapers en Roovers in den Spaanfchen Oorlog, waarvan men by Wagenaar kan zien, IX. Deel der Vad. Hijlorie hl. 63 en pr, gelyk dit ook naderhand blyken zal uit het Oclrooi van 1602, verleend 1 door de Heeren Staaten van Holland en WestF Fries- 5pr. 24. rers 21.  C S2 ) Friesland. En, dev.-yl de Schiedammers veel terq Zee en ten Haring voeren, werden zy al dik-] wils van de Spanjaarden genoomen en uicgeplon-, derd, waar door het gebeurdt is, dat 'er veele! Qmeriooie Weezen, ten minften Vaderloos Kinders kwamen, die onderhouden en verzorgd: moeften worden. En dit fchynt dan ook de reden gewedt te zyn, dat, na de Oprichting' van de Magiflraats-Jrmen-Kamer, de Heilige-geest-Meefters begonnen hebben te denken om ten grooter Godshuis, dat is een Aieuw\ mesbuis te verkrygen, waar in men voortaan i auien IVeezen zou opkweeken. % ± Tot zulk een heilzaam einde en oogmerk dan iynt eerft te zyn verzogt, om tot eene Plaats te mogen hebben het Convent van Over dam, bl) kende zuks uit eene (2) Refolutie der Vroedfchap (!) De Refolutie luid woordelvk aldus: „ Ts me- * de goedgevonden, dat de Heilige-geest- Meeirers * zullen inlpecne neemen en doen afro.ien eene plaat„ le in het Convent van Overdam en letten, hoe men „ bequameiyku aldaar een Weeshuvs zoude mogen „ timmeren, en zullen daarna hun verzoek by re- * queft mogen overleveren " Waar dit Lonven, van Overaam geweeft m,ge zyn, is mv tot hier met geene zeekerheid gebieeken, dus moet ik hier van ftifzwy-.  (83 ) fchap van den loden van Lentemaand ifoS. Dan hier op geen gevolggekoomen zynde, heeft * men daarom by Requefte, den iden van Winter- i maand, des Jaars 1602, aan de Vroedfchap deeZer Stad verzogt, om te mogen bouwen een Nieuw Weeshuis, en dat daar toe, om de kos- : ten te vinden, die 'er toe vereifcht worden, mog- .te, van wegens deeze Regeering, by de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland worden aangedrongen op Ofirooi, tot eene Lotery; ials meede om de Plaatze optegeeven, waar het zelve Weeshuis zou kunnen bekwaamelyk getimmerd worden. En hier op dan het O Br ooi, door de Stad, by de Staaten verzogt zynde, is het zelve tot igemelde Lotery verleend geworden, den ziften van Wintermaand daar aan volgende, en dus maar 19 dagen na het verzoek, gelyk dit alles 1 nader, (3) zoo uit de Refolutie der Vroedfchap F 2 als igen; dan dit is waarfchynelyk, dat het verzoek, by Requefte gedaan, zal zyn van de hand geweezen, of dat "er geen fiat op gekoomen zy, om welke reden men een ander of nader adres zal gemaakt hebben. (3) Extra£t uit de Refolutie der Stad Schiedam, by de Vroedfchap genoomen, den 2den Xbr. 1602. „ Is in deliberatie gelegt zekere Requefte van de » Hei-  ( 84) als (4) het Authentiek Stuk der Staaten hier onder blyken kan: En uit het verleende Ottrooi moet » Heilige-geest Meerleren, daar by de Heilige-g-est„ Meerleren verzogten Plaatze, om daarop te mogen „ timmeren een Wceshuys, daar inne de fchaamele „ Weeskinderen binnen defe Stede in goede tucht „ ende d.fcipline opgevoet fouden mogen worden. „ Ende dat men van Steedes wege foude verzoeken „ aan de Heeren Staaten van Hollant Oótrooy, omme „ binnen deze Stecde te mogen opregten een Lotei ie, ,, om daar mede te vervullen de timmerage van het „ zelve Weeshuys. „ Is gerefolveert, dat men de voorf: Heilige-geest„ Meeheren in haarlieder verfoek accommodeeren en„ de het voorf. Oétrooy verzoeken fal; mitsgaders „ ook difpicieeren waar en op wat plaatze het felvc „ bequamelykst getimmert fal mogen werden. (4) Oótrooi van wegens de Regeering der Stad Schiedam , over het Oprichten van eene Lotery, om daar uit te bouwen een Nieuw Weeshuis. „De Ridderfchap Edelen ende Steden van Hollandt „ende Westfiieslandt reprefenteerenue den Staten'van „den felvenlande, doen te weeten, alioo Buigemees„ teren ende Regeerders der Stede van Schiedam ons „te kennen gegeven hebben, als dat fy Supplianten „binnen haere Stede met veele arme Weeskinderen „bèlaft ende befwaert fyn, de welke al te faemen in „ gemeene ende flechte Borgers huyfen by den Hciligen- » geest-  moet men, zoo hetfchynt,opmaaken, dat tot hier F 3 toe „ geest-Mrn. der Stede voorfch: werden befteet, al* „waer de felve meeftendeel qaalycken opgevoet, ende „in cleyne ort' geene difciphne gehouden worden, „door dyen binnen der voorlch Stede geen Weeshuys ,enis, daer de felve in behoorlycke tucht, difcipline ,ende vreefeGodts opgetoogen ende geoeffent zouden , mogen worden: dat oock 't getal van dyen dagelicks ,zeer was vermeerderende, mits d'aflyvicheyt van . veele bootsgefellen ende Zeevaerendc luyden by den j Vyandt tirannichlycken over boort geworpen, als oock van Soldaten binnen der voorfch. Stede Gar',nifoen houdende, als insgelyks door de Sterft ende ,haeftige Zyeckte, dat fe over fulcks ende omme ,d,ier inne beter ordre ende geregeltheyt te houden, wel geneegen ende van meeninghe zouden fyn een ^Weeshuys binnen der voorfch. Stede te timmeren 'ende opterechten; dan dewyle de middelen van den ,Godtshuyfe van den heyligen-geeft aldaer nyet waeapn baftandt ende over fulcks 't felve nyet zonder ^fubfrdie conde feefchieden, nocht in 't werck geleyt yworden, ten waere hun toegelaeten wierde een Lo,terye binnen der voorf: Stede tot dyen eynde te mo^oen opftellen: verfouckende daeromme de voorn. ; Supplianten (aengemerckt by ons 't felve rot diverfche ,tyden in gelycke zaeken ten behoeven van verfchey'den andere Godtshuyfen geaccordeert ende vergunt Iwasgeweeft) dat ons gelyeven foudeden voorf. heyiligen-geeft-mrn. 't felve mede te vergunnen, ende | dacrvan te verkenen Oftroy: Soe is 't dat wy de zaec- ke voorfch. overgemerckt ende geneyghen wefende „tot  ( 85) toe binnen de StadSchiedam geweeft zy een zee^ ker „tot het verfouek van voorfch. Suppltn. iQ den naemc „ende van w-gen de heyligen-geeft-mrn der voorfch „ Mede geaccordeert, geconfenteert, toegelaeten endd „geoctroyeert hebben, accorderen, confenteren, lae< „ten toe ende oéWren by defen een Loterye binnen „haere Stede te mogen opftellcn, mits dat 't felve ge. „icniede m conformiteyt van de Refolutie, by ons „genomen in regard van de geene, Oftroy hebbende, „ ende als noch haere beurte nyet en hebben gehadt »™c'>n'twerckgeftelt, ende folder dat wyverftaen. „dat den felven onfen Confente oft' Octroye fullen „worden vercort ofte eenichfints geprejudiceert} dat „oock de Suppltn. defen in 't werck ftellende de pen„nmgcn daer van procederende tot geenen anderen „eyndc en zullen mogen diverteren, als tot de ftich„tinge, optimmeringhe endebehoeuve van den Wees-i „huyfe hier vooren geroert, lattende voorts allen „ende een yegelyckcn, die defen aengaen mach, dac „le de voorn. Suppltn., onder de voorf: limitatien en„de befpreecken, 't effect van inhouden defen onfert „Confente ende Octroye, doen laeten ende gedogen „ruflelyck vredich ende volcomelyck genyetcn ende „gebruycken, fonder hen daer inne te doen ofte te „laeten gefchieden eenich hinder, letfel ofte empcj „fchcment ter contrarie. , r " „Gedaen in den haege onder 't Segel van de "S^,rCn^Suten vcornt- hicr °P gcdruckt. Onten „XXI. Decembris A°. XVic ende twee. Ter Ordonnantie van den Staten A. v. Dnyck. KJ03.  ( 87 ) ker Heilige-geest-huis, waar in de Gemeene Armen, onder de Beftiering van Heilige-geest-MeeJleren, zyn verzorgd en onderhouden geworden. Vervolgens moet men daar uit befluiten, dat in dien tyd veele Weezen in Schiedam gevonden zyn geworden, zoo door de gemelde Duinkerkfche Kaapers, als meede door eenige andere omftandigheden, die dit veroorzaakt hebben. Ook mag men hier nog by voegen, dat de meefïe Ouderlooze Kinders in het Heilige-geesthuis niet zullen hebben kunnen geplaatst worden, en dat men die daarom in Burger-huizen hebbc moeten befteeden: al het welke den Heiligengeest-Meefteren aanleiding heeft gegeeven, om te denken op het bouwen van een afzonderlyk Weeshuis, om daar in alle de Ouderlooze Kin^ ders gefaamenlyk te kunnen opvoeden; tot welke einde dan ook deeze Lotery is toegedaan, om de nodige Penningen daar uit te vinden. §. $, 'Zoo verre was men dan hier in gevorderd. Men hadt confent verkreegen tot het bouwen van een Nieuw Weeshuis hier ter Steede, te vinden uit eene Lotery, die alhier ftondt ingelegd en getrokken te worden, wanneer het daar toe de beurte deezer Stad zyni zou, ingevolge het verleende Ottrooi; en vry fchielyk moet die beurte F 4. ge-  ( 88 ) gekoomen zyn, dewyl op den icjden van Grasmaand des Jaars. 16*03 is geconfenteerd, dat men de Camers van de.Rhetorizyncn alhier ter Steede zal befchryven, omme te vorderen het inleggen van eene Lotery: gelyk dan op last van den Magiftraat, door de vermaarde Rederykers-Kamer, bekend onder de Roode RoofeL eene Caerte uitgegeeven is onder de zinfpreuk aanfiet de Joncheyt, in welke deeze vraag is voorgefteld: ö Wat noodichts? is, om (Tarme Weeten t onderhouwen ? En dit moeft als een Spel van Zinnen met * of 6 Perfonagien worden gefpeelt, en vervat zyn \n 500 Regels op rym; waar toe de Ui'nodiging is gefchiedt, tegen den ódenjuly, des morgens voor tien uuren; gelyk ook den zullen Juny te voren zyn aangefteld geworden Judkes, en Oordeelaars over de Compofitie en de verken ian de Camere der Rhetoricienen, die hier ter Steede zullen compareer en, zyn verkoozen. (,-) Dit (5) Wv hebben dit alles opgegeven moArnV^ w heeft geiieven ter ïeer, tl he,d daar voor als ook voor andere aaooemal- dfeo fier, enbewyzer, TO^.ta^^S^-  (.89) Dit Spel ter bevordering deezer Lotery wel afgeloopen zynde, ten overftaan van Agt Gecomrnitteerden, by de Vroedfchap daar toe aangefteld, wordt hier omtrent in de Notulen van 23 July 1603 dit volgende gevonden: „In deliberatie gelegt zynde, op wat plaatze „ dat men het nieuwe voorgenoomene Weeshuis „ zal timmeren, waar toe voorgeflagen worden „ het Convent van Leliendaal, midsgaders het „ Convent van St. Urfula: is gerefolveert, dat „ de Burgemeefteren midsgaders de Agt Gecom„ mirteerden tot de Lotery, neffens hen luyden „ zullen neemen twee Meefter-Metzelaars ofte „ Meefter-Timmerlieden, in het ftuk van de Fa„ brycke ervaren zynde, ende gefamentlyk be„ raemen waar (na hen luyden oordeel) 't voorf. „ Weeshuys bequaemelyklle zoude dienen ge„ ftelt, ende daar van een pourjecl en bellek ma„ ken, alles op rapport aan de Vroedfchappen. En dit rapport zynde ingekoomen den ijlen ', van Herfstmaand, daaraanvolgende, werden die Gecommitteerden gelast, om de be„ kwaamfte plaatze, tot het bouwen van eert „ Weeshuys, te vinden. „ Naar dat de acht Gecommitteerden tot de „ Lotery rapport gedaan hadden van heurluyder „ befoigne nopens de plaetze, daar het nieuwe „ Weeshuys zal werden getimmert ende overF 5 ge-  (PO) „ gelevert het beftek en pourjed in conformiteytt „ van de voorgaande Refolutie gemaakt, en 't: „ zelve in deliberatie geleyt en daar op omvraa-, „ ge gedaan zynde, zyn de zelve acht Gecom-. „ mitteerden ter Vergadering van Vroedfchap-. „ pen geauthonfeert en gelast, omme het Wees- ■ \i huys te ordonneeren en doen feilen, daar fy „ luyden 't felve oorbaerlykfte en bequaamfte fuU, len vinden. „ Ende mede, omme te handelen met alle de „ geene, die daar door lullen mogen werden „ befchadigt, en de zelve te contenteeren, zuks „ fy luyden in redelykheyd zullen bevinden te „ behooren. $. 6. Tot hier toe was men gevorderd met de fjoope van een Nieuw Weeshuis, en is verder deeze zaak van de Vroedfchap overgebragt tot de Wet houderfchap: dan dewyl wy de Aanteekeningcn der Wet van dien tyd niet hebben kunnen magtig worden, door een zeker toevallig gebrek zoo vinden wy ons buiten ftaat gefteld, om de gaaping, die 'er zig in deeze Gebeurtenis van liet Weeshuis opdoet, behooriyk aantevullen, want anders moet aan elk oplettend menfch wonderlyk voorkoomen , dat men zederd den ijlen van Herfstmaand 1603,- tot den 6den van Zomermaand  (9i ) maand Tób?, wanneer de eerfte-Steen aan het zelve is eerft,gelegd geworden, mets naders van hetzelve zoude vinden* Sed manum de tabula! genoeg hier van! Evenwel kunnen wy dit uit het genoemde SclriedamJche Werkje van 1603 opmaaken, dat men alhier met de Lotery en het Spel der Rederykeren, zoo wel in zyn oogmerk geflaagd zy, dat men reeds der geholpen Weefen fchuldige ddnkfegginghe over de waerdige iveldaat, hen luyden betoont met mildeück inlegghen, in hare Loterye, opghejlelt tot opboumnge van een nieuw Weeshuys met eene vermaninge aan alle Jlaten van Menfchen tot verder liefde: Alles vervattet (beneffens eenige andere pointen ende leeringen ) in het navolgende fpel van finnen ende figuerlicke verthoninge, openbaarlick ghe/peelt hebbe, binnen Schiedam op ten eerften January 1604., by de roode Roofen tot Schiedam. (6) En is dit fpel van zinnen ook (6) De Kamers der Rederjleren waren in de vorige Eeuwen in ons Land veele, en men wilt zig daarvan in veelerly gevallen te bedienen voor het Volk. Te Schiedam waren die insgelyks, en een zeervoornaame Rederykers-Kamer was bekend onder den naam van Roode Roozen, gelyk die van Haarlem werd genoemd  (92 ) ook daarna opgedragen geworden aan de E Heeren Bailliu Burgemeefteren, Schepenen en Raden der Stede Schiedam den iften Maart 1004, en onderteekent Uwer E. dinflwillighe ende gheaffe&ioneerde Kejfir, prince^ Factoor ende Ghemeene Camer. broederen der Roode Rooien. In fZT T Wa"r mCt tdde wer h« geheel i„ dt hehi f ƒ °nder ons' dat men hier gemeeld c a ei,Zt ™d ^en hier van nog overblyflls K ötad, die bewaard worden aan het Huis van % , Beerden wiens Oom Wri >fe^i&S?! geitorven m den Jaare 1770 ?fwP ft \, T%,*> in de gemelde Kamer! ?? ' g * 15 Vaand™ger Men weet dat de Arf^ 0ok niet weinig heb- geworden, als te z,en is by Wagenaar v. g. IF dZ hladz 13. Andc„ hebbei/ £ • Deel XVide heuw, de Rederyk-Kamers gebloeid, en al aenelyke Mannen werden 'er LeedeS van geli d"t T E2L ^ Cef6r> ^ ?^ SgeÏeeZ  (93 ) $. 8. In dit Reder y kers Spel werden de geholpene Weezen vertoond, die hier inkoomen eerft ah dankende God op hunne knien; daarna den Rem geer der en, ,Toe zienderen , Magiftraaten en vervolgens alle milde Burgeren. Ook worden in dit Werkje nog eenige andere Stukken gevonden, die voor en na de Lotery vertoond Zyn: en onder anderen is hier van te zien een ftaal in Trekker-, die aldus tot hotte onweetenheid fpreekende wordt ingevoerd: Het Geruchte is immer verftroyt overal, „ Ja breet en fmal, in dorpen en Steeden, „ Hoe ons Magiftraat met goede reden „ En vrome zeeden, heeft doen oprichten „ Een Loterye, bm voor veel oudcrloofe Wichten „ Een Weeshuys te (lichten, door hulpe goet Van veel ontfarmende, die met ter (poet ,, De hant in overvloet daer aan hebben gehouden „ Met inleggen, op dat de Weeskens byeenfynfouden. En men kan nog verder uit dit Werksken opmaaken, dat de Trekking deezcr Lotery in goede Orde en onder opzigt van Gecommitteerden uit de Magiftraat zal gefchied zyn. De Briefkens waren in Visfchers-korven gelegd, en werden daar uit een voor een'getrokken, gelyk zig Trekker dus laat hooren: „ De  CP4 ) „ De Brief kens zal ik trekken uit defe gaten „ Um die te laten de Lefers lefen. Terwyl men befalten mag, dat deeze Lotery langs dien weg; veel voordeels heeft aangebragt, vant op hef laatfte fpreekt Trekker in deezer voege: Op defe tyden alle Burgers en Heeren " 1 haerder eeie God wil loonen, „ t Zy Heeren, Meefters, hoge of lege Perfonen, „ Jae waer fe wonen, hier en op andere plaetfen veel, „ kn generahck alle barmhartige harten eèl „ Die haer Liefd' geheel hebben gaan betonen. En op dat niemant denken mogte, dat de Trekking onheufch ware gefchiedt, zoo is 'er na deeze Lotery een ftichtelyk versken opgezongen, als blykt uit deeze twee regels j „Om al 't quaet vermoeden wech te weeren fnel „ Is na de Loterye dit gefongen, den toehoorders ter ecren wel. .Waar na het Vers zelve dan volgt. Ziet daar waarde Leezer, U lieden, zoo veel wy hebben kunnen nafpooren, van deeze Lotery opge-  C 9? ) opgegeeven, welke tot het gefchikte doel-einde gelukkiglyk volbragt is, ten nutte van Ouderlooze Weezen. Men hadt dus Penningen weeten by een te krygen , om daar uit gedeeltelyk een Kieuw Weeshuis te ftichten. En hier toe in dien tusfchen tyd alles in gereedheid zynde, heeft men, gelyk te voren van ons is aangemerkt, beginnen te bouwen den 6 den van Zomermaand 160J, met dien ipoed, dat men voor het eindigen van dat zelve Jaar nog het Gebouw in de Gebinten, en onder dak zal gebragt hebben; gelyk wy dit moeten opmaaken uit de Aanteekeningen der Vroedfchap van den 2$/len van Wintermaand 1605, waar men dit volgende leest: „ Is mede „ verflaan, dat men in de Glafen van het (7) „ Stadhuys, in der Vroedfchappen - Kamer zal „ doen ftellen des Steedes Waapenen, fonder „ dat 'er Vroedfchappen "Waapenen daar inne » ge- (7) Het Stadhuis voor een groot gedeelte afgebrand in den faare 1604 en ook omtrent dien tyd weder opgebouwd , waar door het te denken is, dat deeze en geene Papieren door de vlam zullen zyn vernield geworden. Men vind in Gefchreevene Aanteekeningen, ons. door eenen goeden Vriend ter hand gelleldj „ dac het Stadhuis , het geen afgebrand is, nevens het. „ Weeshuis in den Jaare 1606 voltooid zy geworden" r dog voor de egtheid of het gezag hier van kunnen wy niet inüaan.  (96") w geftelt ofte by de felve eenige kosten daar vam „ gedraagen faf werden — maer zal de Vroed-. ,, fchappen vryftaan die het zelve believen zal,, „ elk een Glas met zyne Wapenen te ftellen in . „ het nieuwe-getimmerde Weeshuys; en dewy- i le in plaetfe van Arent Darrkertfé ende Willem ,', Jan Aartfe, beyde Salr. nog geene andere „ Vroedfchappen en zyn geëligeert, zullen. de „ Erfgenaamen de Waapenen der felve, elk op „ zyn ordre, -aldaer mogen doen ftellen, indien „ liet hen luyden gelieft. En hier uit blykt dan, dat 'er toen nog Glazen in het Weeshuis konden gezet worden, want op zoo 'verre na was het afgebouwd; en eenige van die Glazen zyn nog gevonden in het Oude Weeshuis, ook by het afbreeken. §: 10. -', R . Hoe het verder met dit nieuw - opgetimmerde Weeshuis gegaan zy, blykt uit geene Aanteekeningen, en dus kunnen wy door mangel aan nodige berigten, die niet voor handen zyn, ook niets mededeelen, wegens de lnivyding of Inzegening, waar van de tyd, plaatze en de wyZe, zoo die al mogt gefchied zyn, ons geheel onbekend is. Dan dit is ons genoegzaam gebleeken, dat de Heilige - geest - Mee {Iers alleen naar dit Godshuis zyn genoemd geworden Regen-  (97) genten van het Weeshuis. De Goederen, die zy onder hunne beftiering gehad hebben, zyn ook onder de beheering van die Regenten gekoomen. Wy kunnen dit bevestigen onder andere met Tuffrouw Elifabet Jacobs, Weduwe van wylen Jacob Tieters Veenfant. Deeze heeft gemaakt een Teftament, in 's Haage voor den Notaris Dirk Jansze van der Burg, in dato 20 July 1562, waarby gemelde Teftatrice wil, „dat „ fekere Sebafliaan Jnthonyfe ofte zyne Erven zullen uitkeeren 't Convent van Lelyendaal " binnen Schiedam, nu en ten eeuwigen dage " 't gunt en ten profyte van die helft van 4/le " halve Morgenland, gelegen in Nieuw Mathenes, met het voorfchreve Convent gemeen. ' Nog maakt zy Teftatrice Negendalf Morgen" land aan de Heilige - geest - Meejlers binnen „ Schiedam, en nog drie Hiüskens aan de Hei„ lige-geest-Meefters. En dit Legaat wordt nog heden ten dage bezeeten van het Weeshuis, terwyl de Regenten nog hebben de vrye begeeving van de gemelde drie Huisjes aan de geene, die de naafte Erfgenaamen zyn der opgenoemde Teftatrice; evenwel naar goedvinden van Heeren Regenten, om daar mede te begunftigen, welke zy oordeelen dit het meefte waardig te zyn. G En  ( 93 ) v. II. En dat by vervolg van tyd ook dit meshuis nog door gunftige Middelen zy verfterkt geworden, waar by gekoomen zyn Teftamenten en Legaaten tot onderhoud van de Ouderlooze Weezen, blykt onder andere uit de Fade? s en Moeders Fermaning aan de Kinderen, als zy dit Huis verlieten, welke hier agter zal gevoegd worden. ° § 12. En van de geene, die ons in handen gekoomen zyn, noem ik hier vooral de uitterib Wille van den Heer Burgemeeiter Willem Jan Aertje in den Jaare 1572 geworden Vroedfchap deel zer Stad, en die Heihge-geest-Meefler geweeft zynde, aldus betrekking op dit Weeshuis hadt. Deeze verftandige en deugdzaame Heer heeft gewoond op den Dam aan de Sluis (naamebk de geweezenene Oude Sluis) by den Afgang en belenden Veter Claesfe Pesfer, in den Jaare 1,-93 hier geworden Vroedichap; en dus allerwaarfchynelykst in het zelve Huis, dat nog be woond wordt door Mevrouw, de Weduwe van wylen den Heer Burgemeefter Willem van Walivyk. De  ( 99 ) $• '3- De bovengenoemde Heef dan Regent öök van het Weeshuis zynde, heeft gemaakt een Teftament of Uitterfte Wille den i±den Juny iy89, en een nader of Tweede Teftament den 22/ien September 160$. En beide deeze door dien Heer gefchreeven eigenhandig en dus beftooten zynde, Zoo is na des zeiven Overlyden by de Opening gebleeken, dat genoemde Heer Burgemeefter, na eenige Legaaten te hebben vermaakt, voords tot zyne Univerfeele Erfgenaamen heeft geinftitueert de Jr^ men deezer Steede, die men noemt Heilige geeftArmen, welke onder dien tytel en deeze quahteit hebben en genieten zullen, Zegt de Teliateurwoordelyk, alle myne Goederen, roerende en onroerende {daar onder ook begreepen myne Rederye) waar die geJlaan en gelegen zyn, en dat by zoo verre ik deefer weerelt kome te overlyden, zonder agt er te laten weftelyke hhvende Geboorte, van mynen lïghaame gegenereert, zynde anders deeze difpofitie van nul en onwaarde. Intusfchen is deeze Befchikking gemaakt, onder zeekere bepaalde voorwaarde, te weeten, dat ten eeuwigendage het Drievierde Deel der Inkoomften daar uit Jaarïyks moete worden ter hand gefield aan zyne nage* G * tet<"  '( IOD ) latene Vrienden in de nederdalende Linie: dog' ajs er geene meer overig zyn, als dan is dl geheele Aalatenjchap voor het Weeshuis, (8)1 ZOO i f8) Daar zyn nog verfcheidene deftige Burgers in da-ze Stad, die daar van Jaarlyks by ftaaken hunne Renten trekken, als Afflammelingen van den Heer f'f" * des zeiven twee nagelatene Susters, waar toe onder andere behooren, ie dén i\aam van Br,ns, Muys, en van der Mey draaeen• gelyk »k by deeze gelegenheid openlyk myne dankbel uug.ng aan hen doe, die de vriendelykheid gehad hebben, om my deeze en geene Stukken, hier toe betrekke/yk, ter hand te ftellen, welke ik, naderzelve gebruik, wederom te rug gegeeven heb. L)e Jaarlykfe Betaaling aan de evengenoemde Erf genaamen van wegen de Regenten van het Weeshuis gelch,edt aan de Kinderen van Willem Jans^e Muys en van Dirk Osman; ook aan Cornelis van der Mey \09 -voor xJg ^en, als voor zyne Nigt Lena Vink en dit is volgens opgaave van Heeren Regenten. Ook is nog door dm zeiven Heer de Diaconv be-' voorregt geworden met 24 Gulden Jaarlyks, mede u.t deszelven nagelatene Goederen door Regenten van het Weeshms te betaalenj insgclyks aan het Oude MannentHü« binnen deeze Stad 12 Gulden Jaarlyks en de zelve fomme allen Jaare aan het St. Jacobs Gasthn;s, met dien verffande, dat die Heer moefte vrv zyn voor zig en zyne Erfgenaaraen van zeeker Reet weike gemelde Gasthuis heeft, om te vorderen het worden Mcn' ^ in dceze Stad an>ig N. B In den Jaare 1286 hebben Schepenen van de JVtewendam, welke ouder is dan de Stad, dié eerft A'ie.'i-  ( ioi ) zoo dat de Heilige-geest-Meefters moeten hebben, de Legaaten en andere Maakingen betaald zynde, het Vierde Gedeelte, en de drie andere Vierde Gedeelten allen Jaare uitdeelen. G 3 Welke Nieuwendam is gehceten voor den Jaare 1300, bekend onder den Naam van Offidm» Novum, Nieuwe Stad, volgens gefchreevene Aanteekemngen, aan my bezorgd, het bovengenoemde Gafthuis Gepriviligiecrt, in diêT voege, dat ieder Poorter zo» gteven by zyn afkerven het befte kleed. Dog het fchynt, dat hier over naderhand twift en gefchil ontdaan zy, waar by zommigen geweigerd hebben dit te geeven, en vooral in de XVide Eeuw; wanneer Schepenen van Schiedam in den Jaare 1531 zig hebben vervoegd by Keizer Karei den Vden, toen Graaf deezer Landen, om de bovengenoemde Privilegie te beveftiKen, gelyk dan dit ook, (ingevolge het Origineel Stuk, ons ter Leezmg vriendelyk overgegeeven door den Heer Burgemeetter | C. Bosfchaert alhier, voor welke goedgunftigheid wy zyn Wel Ed. gedienftiglyk dankzeggen,) door dengemelden Keizer Karei is bekragtigt geworden, die by opene brieven dit Regt aan Schepenen van Schiedam ten voordeele van het Gafthuis met zyne goedkeuring heeft beveiligt, met deeze woorden: f, Hy wilde dat de Supplianten de gemelde Privilegie van L het bede kleed, ruftelyk, vredelyk en volkomelyk gemeten en gebruiken zullen, zonder hun lieden te doen noch " eedooeïn gedaan te zyn eenich hinder , letfel of moeielisfe ter contrarie: het ons alfoo belieft-, zynde het floc der Confirmatie in deezer voege geitod: Gegeven " m onze Stadt van Brusjel, den vyfden dach van Auruftus in % Jaer onfes Heeren duyfent v}f honden een ende derüch, van onfen Keyferrycke V tweede, ende f '55 Vaft )  ( ) Welke Legaaten 'er nu meer ten voordeele van het JVeeshuis gemaakt zyn, kunnen de Aanteekeningen daar van beft getuigen, die kleinere en grootere, meerdere en mindere van tyd tot tyd ge weeft zynde, niet behoeven afzonderJyk genoemd te worden; terwyl het genoeg is, dat ook dit Huis deeze en geene Liefde-bewyZen van vermogende en weldadige Lieden zyn te beurt gevallen, tot een fpoor en prikkel voor Anderen, om dit ook natevolgen. Ziet daar dan dit Godshuis, ten deele door Liefdadigheid gelucht, en door de milde voorZorg van Eenigen begunftigd en begiftigd geworden: en, na dat het zelve was opgebouwd, hebben de Regenten ook daar aan alle mogelyke Voordeden willen toebrengen, en tot dat einde Zig van onfen rycïte van Spangien, van beyde Sicilien ende „ andere het fefliende." Hier van wordt nog heden ten dage van alle geltor venen in deeze ltad het Oppert» Kleed üoor Regenten van het Galthuis, by de overbkvende Vrienden, ingevordert: dan dit wordt afgekogt of betaald, door den Eenen voor minder, en do-.»r den Anderen voor meerder Geld, naar ieders Viye keuze en goedwilligheid.  C 103 ) zig als Vaders van het Weeshuis met die van het Oude Mannen- en Vrouwen-Huis, midsgaders die van de Leproos- en Huis-Armen, in den Jaare (612 by Requefte vervoegd aan de wettige Souvreinen deezer Landen, de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, om te verZoeken, datzy mogten genieten alle Erfenisfen en Befterfenisfen, die eenigen Perfoonen, binnen de genoemde Huizen onderhouden, ab inteftato, zouden aankoomen; en is hier op een gunftig fiat verleend geworden: alles blykende uit het Stuk zelve, het geen dus luidt: 'Aan de Moogende Heeren Staten van Hollandt ende West-vriesland. „ Vertonen reverentelyk de Vaders van den „ Weeshuyfe, Gafthuyfe, Oude Man- en Vrou" wen-Huyfe, Leproos- en Huys-Armen der ]] Steede van Schiedam, dat fy Supplianten en " haare Predeceffeurs refpeclive van allen tyden „ fyn geweeft en nog jegenwoordig fyn in „ ruftige en vredelyke poffelTie, van te genieten „ en 't ontfangen alle d'erffemsfen en befterffe', nisfen, die eenige Perfonen binnen de voorf, \ Huyfen onderhouden en gealimenteert, ab inG 4 „ tefta-  ( »Q* ) „ teftato, aankomen, en defelve tot dezen je„ genwoordige daage toe, fonder Contradictie „ van ymande altyds genooten en ontfangen „ hebben, ende dat uyte deugdelyke en wel „ gefondeerde reeden dat defelve Perfonen in de „ voorf. Huyfen in haare uytterfte noot en ar„ moede geadüfteert weelende, en de voorf. „ hulpe en byftand ontfangen hebbende, defelve „ Huyfe minder niet en behoorde toegevoegd te „ werden, dan 'c gunt de voorf Perfonen, on„ der anderen by Eenige beiterlfeniiTe foude mo„ gen aankomen, bedugtende niet te min de „ Supplianten, dat daar omme intyden en wylen „ by ymande eenige questie foude mogen ge„ moveert werden; omme defelve voor te ko„ men, keeren haar ootmoeddyk aan U Hoog „ Mog: verfoekende dat Uwe Hoog Mog: ge„ lieve haar Geregtigheyd ende Langduunge en „ Immemoriale Posfeffie van dien te aggreëren „ en voor foo veele des noot fy, te confirmee„ ren, en te bevestigen, verleenende hen Sup„ plianten daar van Acte in forma, omme hen „ luiden te ftrecken, daar en foo 't van nooden „ weefen lal; alle 't welke enz. In Margine Jlond, » De Staaten van Hollandt en-Westvriesland f „ geilen  ( wy ) „ gefien hebbende de reedenen defer Requestc „ en op der Saake rypelyken gelet, ver J taan dat „ ds Godshuyfen in defen ruftelyk ende vreede„ lyk lullen hebben te genieten, 't gene hen naar „ 't g^bruyk ende Posfeflie daar inne fy fyn, is „ Competcerende, ende eenen ygelyken gehou„ den te zyn, hen daar nae te reguleeren. Gedaan in den Haage, den 17 Marty A°. i5i2j (Onderftont) Ter Ordonnantie van de Staaten, (en was geteykent) A. DuyL 1612. §. 16*. Ook is nog by vervolg van tyd, in den Jaare 1696 toegeftaan, door de Heeren Staaten deezer Provincie, aan de Regenten van het Weeshuis, op hun verzoek alleen, te mogen beuren en genieten alle de ErfenüTen en nagelatene Goederen van Kinderen, die in het Weeshuis groot gemaakt en opgevoed zyn ge weeft, by aldien zy fterven zonder wettige Kinders, en geen uitkoop hebben gedaan: gelyk dit gezien kan worden uit het volgende G £ Copie  C 106) Copie. „ De Staaten van Hollandt ende "Westvries„ land, doen te weeten: alfoo ons vertoond is, „ by de Regenten van 't Weeshuys der Stad „ 1 chiedam, dat fy Supplianten en haare Prede„ ceffeurs, in die qualiteyt van alle oude tyden „ waaren geweest, en nog jegenwoordig waa„ ren, in ruftige en vreedige poffesfie, van te „ genieten en te beuren, alle de Erfïenïïïen, en „ naargelaten Goederen, waar die foude moo„ gen fyn geleegen, van Kinderen die in het „ voorfe. Huys waaren Geaümenteert geweest, „ en fonder wettige geboorte naar te laten, ubi„ cumque terrarum quamen te overlyden, ten „ waare by haar Leeven, over het vooriz. Regt „ den Weeshuyfe competeerende, met de Re„ genten van dien, uytkoop tot een zeeker tan5, turn in plaats van de geheelen Boel hadden „ gemaakt, bedugtende niet te min de Supplian„ ten dat daar over in tyt en wylen eenige questie foude moogen gemoveert werden; foo „ keerden de Supplianten om defelve voor te ko„ men haar aan ons, ootmoedelyk verfoekende, „ dat  C 107 ) , dat het onze gunftige geliefte zy, haar Suppl. m vooriz. Geregtigheyd ende langduunge en ' Irnmemoriale Poflesfie te aggreëren, ende. „ voor foo veel des noods fy te confirmeeren „ en te bevestigen, verleenende de Supplianten „ Acte in forma: Soo is 't, dat wy de Saake „ en t verfoek voorfe. overgemerkt hebbende, " ende genegen weefende ter beede van de Supplhnten, naar ingenomen Condideratien ende Advis van onfe Gecommitteerde Raaden, de nn bovengemelte Geregtigheid ende langduurige „ Poffelle geaggreëert, geconfirmeert, ende „ bevestigd hebben, aggreëeren, confirmee„ ren ende bevestigen defelve by defen, mits „ dat de Erfgenamen van den overleeden, ab in„ teftato,ofte anderfints Men moogen volftaan, „ mits betalende ofte reftitueerende het beloop „ van de Oncoften van de Opvoeding van den „ Overleedene, fonder aan meer gehouden te „ fyn, ende dat defe onfe difpofitie niet en fal „ prejudiceeren aan eenige andere Steeden ofte „ Plaatfen, die omtrent het vooriz, fubjecr. eenig ■ ander Regt ofte Poflesfie foude moogen heb„ ben, laftende eenyder, dien het aangaan mag, M hun hier naar te reguleeren. „ Ge-  ( io8 ) „ Gedaan in den Haage onder onfen groote „ Zegele, hier aan te doen hangen, den 4, April „ in t Jaar ons Heeren en Saligmakers duylènt „ fes hondert fès en negentig. (onderftond en was geteykent) ■A: Heinjius, (lager ftond) Ter Ordonnantie van de Staaten en geteykent, Sitnon van Beaumont. % 17. Behalven nu dit alles verdient nog onze Opmerking, hoe in dit Godshuis de Ouderlooze Kinders wel verzorgd en Godsdienftig worden opgevoed tot dat de zelve, als zy Belydenis des Geloofs gedaan en den Ouderdom van 2? Jaaren bereikt hebben, met een behooriyk Uitzet begiftigd en ontflagen worden, het geen met eene ftigtelyke Opwekking en vermaaning pleegt te gefchieden; waar van een fpreekend bewys te zien is, in het geen wy hier op laaten volgen, te weeten: WEES-  ( >°9 ) WEES-VA DERS , . E N WEES-MOEDERS VERMANING, Aan de Uitgaande Wees - Kinderen. ILiieve Kinderen, tot nog toe hebt gy lieden gevoelt en ondervonden de waarheid van beide die ganfch troollelyke Spreuken des Profeeten Davids; de Eene Pfalm LXVIII: 6. en de Andere Pfalm CXLVI: p. namentlyk, dat de Heere onze God is een Vader der Weezen, en dat Hy de Weezen houdt Jlaande. Gy zyt nog, geheel jong zynde, van uwe Ouders en Onderhouders ontbloot. De zorg uwes Vaders, de liefde uwer Moeders heeft al heel vroeg u verlaten, ja eer gy nog willet, wat het was, Vader en Moeder te hebben. Hunne Goederen, die zy door den dood ontruimden, waren helaas! of geene, of immers zoodanige, die u niet konden voeden nog onderhouden, van die dingen, die u ter nooddruft mogten dienen.' Uwe Bloedvrienden hadden met zig eigen zeiven Aan- Jfraak. De tetroefde(laat der Arme Veezen.  C "O) De Weldaadendie God hun be- ven zoo veel te doen, om hunne huizen op te houden, hunne eige zelve en hunne Kinderen van kost en kleederen te verzorgen, dar. zy u nog houden nog helpen konden, en gy zelve waart te jong om uw kost te gaan zoeken, veel minder om die te winnen, zoo dat 'er anders niet met U lieden voor handen was als armoede en gebrek en jammer en ellende. Gy kolt u zeiven niet helpen en zoudt in uw eigene vuiligheid vergaan zyn, en by gebrek van nooddruft en voedzel en dekzel u bedorven hebben, ten ware dan zaake, dat die groote en goede God, zyne barmhartigheid over u uitgeftrekt en als eene klokhinne over haare Kuikens zyne vleugels over u hadt uitgebreidet en onder zyne Goddelyke befcherminge en bewaaring aangenoomen en getrouwelyk gehouden en onderhouden, en alzoö getoont hadde, dat Hy, volgens het Getuigenis^ fe des Heiligen Davids, uwe Vader was, en aie geene t die u houdt Jlaande, om dat gy regte Weezen zyt. Hy heeft u zyne getrouwe Vaderlyke gunst en meer dan Moederlyke liefde beweezen. Hy heeft u voorzien en verzorgt verre boven het geene gy van uwe Aardfche Vaders en Moeders te verwagten hadt, die zonder zyne hulpe en Zegeningen niet en vermogten. Deeze uwe getrouwe God en ailerrykfte Vader heeft al veeIe  (III) le Taaren lang, eer gy en uwe Ouders gebooren waren, milde harten verwekt, die een groot ded van hunne Coederen, mildelyk en goedwilliglyk hebben gegeeven en toebragt, tot oprichting van dit Weeshuisin deeze Stad, ende verfterkinge van Middelen, die voorts en voorts door gunftige 1 eflamenten en Legaaten daarby gekoomen zyn, dienende tot onderhoud en wel ftand van de Vader- en Moeder-looze Weeskens De zelve God, gelyk Hy de zorge der Wedu wen en Weezen in het gemeen den Qverhedei zynes Voks belast hadt ten allen tyde, die heefi ook het harte der Achtbaare Heeren Burgemees ters en Regeerders deezer Stad bewoogen, on als Oppervoogden van alle de Godshuizen alhier dit Weeshuis ook onder hunne getrouwe zoq en opzicht aanteneemen, en daarin alle goedi ordre te ftellen, ten beste van de jonge Jeugd niet alleen om haar te bezorgen van alle Ligha melyke nooddruft, maar dat het voornaamfte is ook van het Geestelyke, om in de kenniiïe ei het Geloove, en in de vreeze van God en alli Christelyke Deugden opgevoed en verfterkt ti worden, op dat het ook hunne Ziele mogti wel gaan, die het kostelykfte en dierbaarfte de Menfchen is. En als Gy nu gebooren waart, en maar eerft de Een wat vroeger, de Ander wat laater in d Wee Van het Stichten van het Weeshuis, t 1 > > I |  Hoe de Kinders in bet Weeshuis verzorvd en of gevoed worden. : Weereld gekomen zynde, ontbloot van uwe Ouders en alle Menfchelyke hulpe, fcheenen verlaten , niet anders te verwagten te hebben dan de uitterfte armoede en gebrek van alle dingen, en niet als alle jammer en verderf (te zullen ondergaan,) ziet zoo heeft de zelve goede God die harten der geene, die daar in te zeggen hadden, bewoogen, omme zig U lieder te erbarmen en u eene plaatze in dit Weeshuis te vergunnen en als Kinders (daarin) aanteneemen. En hier-nu zynde, zoo hebt gy niet alleen gevonden lpyze en drank en kleederen en dekzel, met diergelyke nooddruft en onderhoud, (zelfs de volheid en genoegzaamheid daarvan), maar daar boven zoo hebt gy ook daar gevonden en gehadt zodanige Mannen, die van de Achtbare Heeren van de Weth uit de voornaamfte van de Burgery, en zelfs van de Regeering met hunne Vrouwen, als Vaders en Moeders, in plaatze van uwe Aardfche Ouderen over u verordineert tn gefteld zyn, die uwe zorge en opzicht met alle vlyt en en naarftigheid hebben aangenoomen en uw welvaaren zoo behartigd en betragt (hebben), dat zy, om de bevordering van dien, zig niet ontzien hebben, hunne eige gelegenheid nu en dan daarom te verzuimen, en het aunne 'er naar te fchikken: die alle middelen en noeite hebben aangewend, om u met ter tyd tot  ( H3 ) tot Man- en Vrouwen-waarden te brengen, en u zelve te kunnen geneeren, uw eige koft te winnen, en ten dien einde ook een goed Ambagt en Handwerk te laten leeren, zoo buiten als binnens Huis, om daar mede, onder Gods Genadige Zegen, eerlyk door de Weereld te geraken. En op dat 'er niets aan zoude ontbreeken, zoo hebben deeze uwe Vaders en Moeders, binnens Huis nog zodanig een Vader en Moeder over u gefteld, die des daags by u en onder u zouden zyn, en zelfs des nagts in het midden van u; die al hun werk daar van zouden maaken om als eigen Vader en Moeder u in alles te regeeren en in goede tucht en ordre te houden, op alles goede acht te neemen en zorg te dragen, dat het onder u in huis wel mogte toegaan, op zynen tyd te eeten en te drinken tegeeven, een iegelyk tot zyn ambagt, tot zyn hand- en huyswerk te houden, en ter bekwaamer uuren in de Schoole te laten gaan en aldaar te onderwyzen, te leeren Leezen en Schryven, en van der Jeugd aan op den Dag des Heeren, gefamentlyk met goede ordre in en uit de Kerk te leiden, om door de publyke Predikatiën van Gods heilig Woord en byzondere Catechizaden en onderwys in de Heilige Schrift tot de kennis en beginzelen des Geioofs, en tot betragtinge van de vreeze H Gods  Waidank baarheid de Weeskindersaan God Almagti fehuldtg Mtt. Icn eer Jlen moeten ZA Got denHeen regt leeren kennen. C "O Gods meer en meer gebragt te worden, zoo dat Gy met David wel moogt zeggen en zingen PI XXVII: ]0. Vader en 'Moeder hebben my verlaten maar God bewaart my als een Kind zeer teer. (*) En dewyle de tyd nu daar is, dat Gy lieden tot uwe Jaaren gekomen zynde, Ons en dit Muis nu ook verlaten zult, en elk naar een goed heen komen zien, zoo hebben wy tot een bewys en gedagteniffe van onze goede genegenheid en liefde t'uwaarts, niet alleen willen medegeeven een eerlyk en genoegzaam Uitzet van Linnen en Wollen, als naar ordre daartoe ftaat; maar ook dit nodig en nuttig Handboekje, om dat meenigmaal te leezen en te herleezen, om daar uit vermaand te worden, dat Gy alle deeze Barmhartigheden van God in geduurïge achting en gedachtenifïe behoudt, en dit is de hoogte Dankbaarheid, die wy van U lieden vereisfehen voor alle onze moeite en arbeid, die wy met u rgehad hebben, dat gy God den Heere de eere geeft van ajle zyne zoo menigvuldige aan U lieden naar Lighaam en Ziel beweezene weldaaden. 'Lettet immers voor alle dingen daar wel op, dat ;Gy hoe langer hoe meerder in de waare kennijfe van (*) Dir is volgens de Beryming van Petrus Daihenus alhier aangehaald.  van God toeneemt, weetende dat Hy is een Naar de Benig God, in drie Perfoonen ^Jfft9&tn God de Vader, God de Zoon, en God de %' ^ Geest. Dat Hy is een Schepper van Hemel meen en Aarde, met al het geene daar in is, het zy chrifteljk zienelyke, het zy onzienelyke : dat Hy den™"/. Menfch gefchapen heeft naar zynen heelde en Van God gelykenilTe; dat Hy door zyne Voorzienigheid^ader als nog alle Gefchapene Creatuuren onderhoudt, en dat Hy alle dingen tot zyner eer en ten befte der geene, die Hem lief hebben, beftiert en regeert. Zoekt (ook) van dage tot dage te wasfchen in Van God de kennisfe van Jefus Chriftus uwes Zaligmakers, den Zoon. die daar is te gelyk waaragtig eeuwig God, en waar en regtveerdig Menfch in eenigheid des Perfoons; Die ontvangen is van den Heilige Geest; Die vleefch en bloed in en uit Maria heeft aangenoomen, en van haar in de volheid des tyds in armoede te Bethlehem, naar inhoud der Euangeliften, gebaart is: Die voor ons ellendige zondige Menfchen, die zoo van wegen de Erfzonden als dadelyke Overtreedingen, onder Gods regtveerdige Toorn verzonken lagen, en anders niets als den eeuwigen Dood ende Verdoemenisfe te verwagten hadden, Menfch geworden is, onze Medicynmeefter, om ons, niets Gezonds aan ons hebbende, zelfs door zyne wonden teheelen: H 2 Die  C n6) Die den bitteren Dood des KruifTes geftorven is, om ons uit den Eeuwigen Dood te vertonen, en in het Eeuwige Leeven in te brengen. Die zyn dierbaar bloed aan den houte des KruilTes vergooten heeft, om ons van onze Zonden af te wasfchen, en onzen Vloek op zig genoomen hebbende, ons den Eeuwigen Zegen toe te brengen. Die begraven zynde, tot eene verzeekeringe zynes Dood?, ten derden dage zeer triumphantelyk van de dooden is opgeltaan. En na dat Hy zynen Difcipelen van zyne Opllanding hadt verzeekert, veertig dagen na dezelve glorieusfelyk in den Hemel is opgevaaren, daar Hy zit aan de Regtehand zynes Hemelfchen Vaders, onze Voorlpraake, Die voor ons biddet, en wil, dat alle de geene, die Hem de Vader gegeeven heeft, by Hem zullen zyn, daar Hy is; waartoe Hy ook op 't einde der Weereld in de Wolken zal verfchynen, om te oordeelen Leevenden ende Dooden, en zyne Geloovigen met Ziel en Lighaam tot zig in glory en Heerlykheid op te neemen, en de Gezegenden zynes Vaders in het Koningryke der Hemelen ende hunnes Vaders te doen ingaan, daar en tegen de Godloozen d»e m Hem niet geloofd en hebben en Hem ongehoorzaam gev.eeft zyn, in het Eeuwige Vuur ende V erdoemeniffe aftewyzen, die den Duivel en zynen Engelen bereid is. De?-  ( n7 ) Desgelyks oeffent U lieden ook naarftiglyk in de kennisfe van God den Heiligen Geest, Die* met den Vader en den Zoon is de Waaragtige' Eeuwige God, van den Vader en den Zoon van Eeuwigheid uitgaande, op eene onbegrypelyke, yeel meer onuitlpreekelyke wyze, door welken de Heere Jefus Christus, de Koning van zyne Kerke en Gemeente, zyne Uitverkoorenen voor de Grondlegging der Weereld, uit enkele Genade en Barmhartigheid, naar het welbehagen Gods in den tyd, inwendig roept, door welken Hy hen wederbaart, het Zaligmakende Geloof in hunne harten werkt, waar door zy den Mesfias met alle zyne verdienften aanneemen en zig zeiven toeëigenen; door welken de Geloovigen verzekerd worden, dat zy Kinders van God zyn, Kom. VIU: 14: door den welken zy geheiligd werden, om levendige vruchten hunnes Geloofs voort te brengen, en te leeven naar Zyne heilige wille; ja Die het onderpand is hunnerErffenilfe, waar door zy verzegeld zyn tot den dag der verlosfinge, Ephef. IV: 30. Omme al het welke te verkrygen, zoo oeffent' U lieden tog naarftig in het leezen der Heilige0 Schrift, zoo haast gy U eenigen tyd uitvinden, kunt, en daar toe moet gy tyd en gelegenheid* maken, want het geldt uw eeuwig welvaaren, en de Zaligheid uwer Zielen daar en boven. H 3 Zoo Van God en Heige Geeft. Middelen 1% tot de \enniffe ian God • koomeri.  lentiveeden moeten z,y Hem regi kennen , diinen vaar zyne Wtlle en de Wet des Heeren fommierlyki/ooigeJleld. ( H8 ) Zoo gaat dan vlytig om Gods Heilig Woord te hooren prediken, want daar is het, dat God de Heere met ons fpreekt; daar laat Hy zig zeiven en alle zyne allerheiligfle Wille ons voordragen: Laat u daar van niet afkeerig maaken door de Lafteringe, waar mede de Leere der Gereformeerde Kerke bezwaard wordt, maar hoort onpartydig, en laat u getrouwelyk onderwyzen. Voor alle dingen bidt God den Heere vuuriglyk, dat het zyner Majefteit gelieve door de Genade zynes Heiligen Geeftes, uw blind verftand te verlichten, en zyne waare kenniffe in uwe harten in te fchryven, u van alle dwalinge te bewaaren, dat gy meugt van kenniffe tot kenniffe voortgaan, tot dat Gy, na dit leven, Hem volkomenlyk kent ende ziet, gelyk Hy is. . Edog dewyl de waare kenniffe van God, van die natuur is, dat zy den Menfche opvoert, omme God den Heere te dienen, te vreezen en te gehoorzamen; zoo moet ook uwe ernftige betragtinge zyn, dat gy niet alleen met den monde roemt dat gy God kent, maar datgy het zelvige ook met ter daad bewyst, waartoe vereifchtword eene opregtehartelyke Liefde tot God den Heere, Die het opperfle Goed is, uit den welken voorkoomt de vreeze des Heeren, die het beginzel is van alle wysbeid, waar door Gy u ontzien zult  ( "9 ) zult, om zoo een Goedertieren God met uwe misdaaden en zonden te vertoornen, maar in tegendeel Hem van harten te gehoorzaamen, uwe Ziele, uw Lighaam en alle uwe kragten Hem zult opofferen tot eene levendige, heilige en welbehugendè Offerhande. Hier moet bykoomen eene waare verootmoediging uwes zelfs, en verneedering voor zyne Hooge Majefteit, be^ kennende, dat Hy al het geene, dat gy hebt. van Zyne milde goedigheid, buiten eenige uwei verdienften ontfangen hebt, en daarom dat Herr de Lof en Prys en Eere daarvan alleen toekoomt, met Jacob zeggende Gen. XXXI f: 10. IJ eert ik ben geringer dan alle deeze weldaaden et dan alle deeze trouwe ; en met David uitroe pende Pfalm Cl tl: r. Loof den Heere mym Ziele en al wat binnen in my is Zynen Heilige) Naam, Loof den Heere myne Ziele en ver geet geene van Zyne weldaaden. Die zal u ooi lydzaam en verduldig maaken in allen tegenfpoe< en alle bezoekingen, die U tot uwen beften vai de hand des Heeren u toekoomen, dat Gy me Job zeggen zult Cap. 1: 21. De Heere heef gegeeven, de Heere heeft genoomen, denaar, des Heeren zy geloofd, omme zoo voortaan goe de uitkoomft ter regten tyd lydzaamelyk te ver beiden, tot Gods eere ende zaligheid uwer Zk H 4 len Van he berde Gebod. 5 2 3 1 t { I  C 120 ) len; ondertuflchen op den Heere hoopende en Hem vaftelyk toevertrouwende, dat Hy, naar zyne getrouwigheid, u nieten zal boven uw vermogen bezoeken, maar met de bezoekinge eene goede uitkomfl geeven: daaromme Gy ook alle Creatuure verzaakende, tot Hem alleen uwen toevlucht moet neemen, de Middelen, van God den Heere geordineert, moogt gy wel gebruiken, maar van Hem alleen moet gy de hulpe verwagten, en immers tog geene onbehoorlyke Middelen ter hand neemen. Van ht Tweede Gebod. Van he Derde Gebod. t Wagt U lieden (ook) van alle Jfgoderyy Superflit ie, Bygeloove en /.walingen, en ziet toe, dat Gy God dient naar zyn woord, want te vergeefs eert men Hem met MenfchelyKè Inzettingen. i Wagt u wel, dat gy den Heiligen Naam des Allerhoogften Gods niet ligtvaardiglyk en misbruikt, maar heiliglyk en eerbiediglyk in den mond neemt. Onthoudt u van alle vloeken en zweeren, lafteren en fchelden, want die dat doen zullen het fchrikkelyk oordeel Gods te verwagten hebben, loont allezinds, dat u de eere Gods ter harte gaat, en yvert om zynen Heiligen Naam met ontzag en eerbied te gebruiken. (In) wordt  ( m > gy wettelyk tot eenen Eed verzogt, zoo zweert opregt en heiliglyk naar waarheid, want dat is den Heere behagelyk. Jer. IV: 20. Neenr tog naarftig waar den Sabbat en gedenkt den Dag des Heeren (dien wy Zondag noemen) te heiligen. Onthoudt u als dan van^ alle Handwerk, omme de Predikatie vlytig waai te neemen, met aandagt daarop te letten, en het Woord des Heeren m uwe harten ende met uw Gezellchap te overleggen; omme de gemeene Gebeeden en Dankzeggingen met de Gemeente Godeste doen. Hebt lief en (onder) houdt in waarde de Dienaars des Heeren Jeiiis Christus, die zorge voor uwe Ziekn draagen. Geeft gaarne en mildelyk van den zegen, die u God de Heere verleent, aan de Arme Menfchen, gedenkende in wat ftaat gy te voren ook ge weeft zyt. Verzuimt niet het gebruk des Heiligen Avondmaals, ter verfterking rvan uw zwak Geloove en troost'voor uwe Zielen, ende denkt niet, dat gy immermeer daar toe te jong zyt, op dat gy te vryer zoudet mogen zondigen ende te ruimer leeven, want in uwen Doop hebt gy God den Heere de belofte van gehoorzaamheid gedaan, die in het nuttigen des Heiligen Avondmaals vernieuwd wordt. h 5 zyfc Van het kierde lebod.  Van ht Vyfde Gebod, Fan het Zesde Gebod. C 122 ) t Zyt den Overheeden gehoorzaam, die God de Heere over u gefield heeft; bewyft hun alle ee e, liefde, onderdanigheid en dankbaarheid, want dat behaagd Gode den Heere. Betaalt hun gewilliglyk alle Excynzen, Importen en Schattingen, nodig, om op alles goede ordre te ftellen, en het Vaderland tegen de Vyanden te befchermen. Biddet God den Heere voor hunne Regeeringe en ziet toe dat gy hen niet en laftert of oneerbiediglyk ontmoetet. Van gelyken eert alle oude Lieden en die in eenig aanzien zyn; elk behoorlyk refpeci naar zyn ftaat toedragende. Gymoet u niet alleen wagten voor openbaaren Doodflag, maar ook voor alle ongelyk tegen tegen iemand die leeft: wagt u voor gekyf, twift, tweedragt en oneenigheid. Laat geen haat, nyd,' wangunftigheid, toorne, wraakgierigheid en wat diergelyke booze Pasfien meer zyn, in uwe harten de overhand hebben, maar leeft met alle vriendfchap, liefde en behulpzaamheid. Uwe | ootmoedigheid, zagtmoedigheid, barmhartigheid ende vriendelykheid zy allen Menfchen bekend. Vordert uwen Naaften, waar gy kunt of meuot naar Ziel of naar Lighaam: en, om met een woord te zeggen, hebt uwen Naaften lief als u vigen zeiven. Be-  ( 1^3 ) Treeft ev u tot den Huwelyken Staat, ziet,. S^ Pmtuure die den Heere vreest, daas ZnTv eS Godzahglyk en Beiüglyk meede fJl X'. Geeft u^od de HeereiK-to. Lat uwe hoogde zorge zyn, dat zy van ongs „„ in je vreeze des Heeren worden opgetoogen, P A I ™ Hoed van uwe handen ruet geftfck Z£ " u Hoerery en (MM** 'nS onS erekat Wagt u van dronkenfehap, oneerlyice \otOnkuisheld mogt aanlokken; maar leeft al oc, Chetzy in of buiten den Huwelyken ftaatj m alle eerbaarheid, kuisheid, foberheid endj: matig beid de goede gaaven Gods met dankbaarheid en'houdtuby de geene daarvar gy moogt gebeetert worden, en tot alle GodzaÜgheid aangeleidet. Laat elk het zyne behouden Doetniemanj onselvk. Geeft elk dat hem toekomt Handel zonder bedrog en vaHchheid. Doet niemant Zt gy niet wUdt, dat u gefchied Zyt met he uwe te vreede. Schuwt gierigheid die ee: wortel is van allen kwaad. Zyt naarltig in uw Beroepinge, niet lui en ledig: houdt het uwe t raade. Wordt niet ligtelyk borge voor lemanc wag 'an het bevende Gebod. 1 Van het t Agrfte Gebod. > t 1 2 \ t  Van bt KegendeGeba Van htt Tiende Gebod. i i ( 1=4-) Wagt u voor alle malle Koopmanfchap ende zet uwe teering naar uwe neenng, op dat gy met eere moogt door de Weereld toornen. t Wagt u van allen Jgterklap, Leugentaal en val/che befcbuldigltigtvgmiumti Niaflen, maar Spreekt geerne de waa.heid en ftaat der Menfchen goeden naam en faam voor. Weet gy wat i an Iemand, dat zegt hem zelve met alle beleefdheid, op dat hy moge gebeetert worden. Gelooft niet ligtelyk kwaade klappers tongen. Leent uue ooren niet aan de Lafteraars. "Zyt bekleed met de Chriftelyke Liefde, die geen kwaad en denkt, maar duidt alles ten befte. Bedwingt altoos uwe tonge, en gedenkt, dat eene rede op zyn pas zefprooken is als goude appelen in zilver'e gebeefde fchaalea Proé. XXF: n. Ende op dat gy deeze dingen vlytiglyk in des Heeren vreezen betragten moogt, zoo gedenkt altoos dat gy te doen hebt meteen God, Die harten en nieren kent, Die alle uwe cedagten weet, en voor den welken gantfch niets verborgen is, op dat gy leeren moogt alle zonden van rantfcher harte te haaten en vyand te zyn; uwe ;edagten zelfs becoomende, om uwe Ziele met. ille haare kragten Gcd Almagtig ten eenemaal in zyn  ( bO zyn Heiligen Dienfte, met eene vafte refolutie op te dragen, U, naar alle uwe vermogen, zelfs van alle kwaade luften en begeerte onthoudende; maar ftrydet daar tegen met de kragt des Geeftes en door Gods Genade. Doodet uwe aardfche Leeden, kwaade begeerten, kwaade beweegingen. Kruisfigt het vleefch met zyne begeertens. Doet uit den Ouden Menfch met alle zyne werken, en hebt aangedaan den Nieuwen Menfch, de welke vernieuwd wordt tot kennisffe naar de gelykeniifc desgeenen, die hem gefchapen heeft. Dit is het Lieve Kinders, dat Wy U lieden tot kwytinge onzer Confcientie, en tot uwen befte voor een Jdieu (of vaartwel) enaffcheid. hebben willen meede geeven, dewyl het niet alleen uw tydelyke, maar inzonderheid uw eeuwig welvaaren en der Zielen zaligheid aangaat. Zoc lettet daar tog wel op in de vreeze des Heeren Hier mede U lieden alles goeds toewenfchend< en (U) den genadigen Zeegen des Heeren beveelende, zullen wy dit met de Vermanige dei Wysheid eindigen, in de Byfpr enken Salomon. ïrov. lil: i, 2, 3 en 4.. JiLyn Zoon en vergeet myne Wet niet, maar uwé harte bewaar 1 myne Geboden enz. Uit Befluit deezer Vermaaninge. \ : I  C "O §. 17. . Uit dit opgegeeven Stuk kan Zonneklaar gezien worden, hoe zeer men al, van oude tyden af, hier hebbe zorg gedraagen, voor al het geen den Welvaart van de Weeskinderen kon bevorderen, ja het geen ftrekken mogt tot der Zeiven nut en ftichtirig; waarom wy o ,k geenzinds twyffelen of de tegenwoordige Heeren Regenten zullen deeze Vermaaning, die men nergens meer weet te vinden, laaten herdrukken, en daarvan, als tevoren, een gepaft gebruik maaken. v. 18. Daar hebt gy dan, waarde Leezer, eenige beloofde Byvoegzels, raakende bet Weeshuis deezer Stad. De zelve zyn ons naderhand van verfcheidene goede Vrienden alhier bezorgd, welken wy Allen, zoo die reeds genoemd zyn, als meede onder Anderen de Heeren Schouhamer, Pigeaud en den Beer, daar voor onze openlyke dankbetuiging gulhartig doen , met wenfch en bede, dat zy te faamen mogen worden gezegend wet allerlei Geejlclyke Zegeningen in den Hemel in Chriftus! Men  ( 127) $• lp. Men heeft 'er hier op aangedrongen, dat wy tog het een en ander wilden in het Licht geeven; dan dat dit niet eerder zy te voorfchyn gekoomen, is geenzinds aan traag- of werkeloosheid ten onzen opzichte toetefchryven, maar Zulks heeft gehapert aan den verhinderden voortgang in het drukken, waar over billyk verfchooning mogt verzogt worden. Zoo heeft men dan deeze Plegtigheid der Jnwyding van dit Nieuwe Godshuis aan de Vergeetenheid willen onttrekken; en dit was ook niet onvoegzaam, dev/yl Statelyke lnwydingen al in de oudfte tyden zyn bekend geweeft. Hier van vindt men voetftappen in de Heilige Schrift, gelyk zoo de pragtige Tempel van den Wyften der Vorften is plegtig ingewyd, met een allervuurigst Gebed, en eene groote meenigte van rookende Offerhanden, naar i Kon. VUL De Man naar Gods harte heeft een Lied gemaakt, by gelegenheid der Inwydinge zynes Huis, volgens FJalm XXX: i. Ook werden by  r 1:8 ) by d; Jooden nieuwe Huizen irtgewjd, als aangeteekend ftaat beut. XX: 20. In dit ons Vaderland zyn ïnWydingén van Kerken, Orgels, enz al om bekende dingen, gelyk dit ook omtrent Liefdaadige en nuttige Geruchten plaats heeft. Hier van kunnen ten voorbedde ftrekken de Aantekeningen en Verzen by de Tnwyding van het Leidjcbe Weeshuis, den iSden van Wintermaand des Jaars i~~6, verrigt door den Wel herwaarden Heer G. Zoutmaat, Oudften Evangeli - Dienaar in die Gemeente, welken wy hartelyk toewenfchen, dat in zynen gryzen Ouderdom nog moge vet en groene zyn! terwyl wy ai het verrigtene in die plegtige gelegenheid met ons gantfche harte beademen, en tevens bidden, dat dit Huis, met alle deszeiven d.ftige BeJtuurders, in beltendigen Vreede en bloeienden weh aart, moge bevestigd en begunftigd worden! Die begeerjg is over Inwydingen iets nader te weeten, kan daar van Leezen van Alkemade in zyne Nederlands Lisplegtighcdcn I. heel H. XX. bl. 270. enz» Ook nog hl 418. enz. Wy  ( I2p ) §. 21. Wy befluiten dan alles zeer, waarde Leezer, met eerbiedige Heil-bede, dat de Almagtige dit ons vernieuwde en ingewyde Weeshuis geduuriglyk beveilige! Hy zegene mildelyk des zeiven Regentenen Regenteffen, op de gunftigfte wyze! En verder is onze innigfte wenfch, dat de Regeerder van de Weereld, de Beftierder der Volken, onder ons, en in het geheele Land, al het vervallene herftelle en Vernieuwe! Hy geeve, dat 'er een gewenfchte Vreede zy in onze Vejlingen, welvaar en in onze Paleizen! Ja dat die Vreede, welken wy wenfchen en begeeren, heilzaam voor het Lieve Vaderland, nuttig voor de Ingezeetenen , en ook van behendige duurzaamheid weezen moge! En is in zoo verre aanvangelyk onze wenfch vervuld geworden, dat, wanneer dit bykans afgedrukt was, reeds de Stilftand van Wapenen, tulfchen Groot-Brittanje en de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, zy gefchikt geworden, en wel meteenig uitzicht, dat zulks mede eerlang zal mogen worden gevolgd van deTeekening der voorloopige Vredes-Voorwaarden, gelyk tuffchen de andere Oorlogende Mogenheden al is I ge*  ( ) gefchiedt; wy bidden verder vuuriglyk, dat de Hooge God alles ten befte fchikken wille, op dat het tocli moge zyn Vrede en waarheid in onze dagen! Voor alles,geeveNederlands God Vrede enRufte van Binnen! Hy fchenke«WK<7*/herftelde en bloeiende Eensgezindheid! op dat wy veel om die gulde Spreuk denken mogen: Concordia res parva crefcunt, Difcordia res magna dilubuntur, Eendragt maakt magt; tnvUt verkwist! De Allerhoogfte doe beftendiglyk den Bundel der Zeven Pylen met eenen Oranje-band wel faamen valt geflrikt zyn, en onaffcheidenlyk verbonden blyven, op dat het onzen Vereenigden Staat, den Prins Erf-Stadhouder, met alle de Steeden en Ingezetenen des Lands, moge welgaan, en op dat dit gezegende Gemeenebest op dien voet luifterryk worde beftierd,- tot aan het einde der Eeuwige Heuvelen, ondanks alle vergeeffe Pogingen van Vyanden! want laat dit onze Zinfpreuk voortaan zyn en blyven: (*) Valeant qui voluut difcidium int er nos! dat is, zy moeten kwalyk vaar en, die twist onder ons willen berokkenen! EINDE. (*) Ier. in Andria hxc habet A. IV. g. 2. ubi ad vocem vdeant haec notat Servius. Hoe elt ita a r.obis difcedant, ut nunquam ad noftrum revertantur ad fpecïuin.  VERBETERINGEN. Bladzyde 3 Regel 11 Lees Een Gebouw, Bladzyde Regel 15 Lees tot den Eeuwig-Levenden God Bladzyde 9 Regel 1? Lees weezen moge Bladzyde 1$ Regel 9 Lees en wel Bladzyde 24 Regel ? Lees en ziet Bladzyde 2$ Regel 27 Lees zy noodig hebben Bladzyde 40 Regel 2 Lees billyk opkoomen Bladzyde 41 Regel 4 Lees aanbejleed Bladzyde 48 Regel 15 Lees daar zal geen Hof- Jlang zyn Bladzyde 52 Regel 10 Lees en aan u Allen Bladzyde 56 Regel 26 Lees en wroegend* Bladzyde 58 Regel 19 Lees Ongeregelden Bladzyde 76 Regel 20 Lees De Godheid maakt' ons Jlom Bladzyde 81 Regel 9 Lees volgens waarfchynelyke opgaave Bladzyde 12 6 Regel 17 Lees aan de Heeren De Goedgunftige Leezer gelieve eenige andere kleinigheden over te zien of zelve te verbeteren.