Ö É ZEVENDE DEEL» EEftSTEgTÜïC,   D E STAATSMAN. O F ONPARTYDIGE REDENERINGEN Qver de merkwaardigjle gebeurtenis/en vanenzentyd, welke tenen onmiddelyken invloed kunnen hebben op de beianren van het Menschdom in 't algemeen en die van ons Vaderland in het byzonder: alles met jlflatkundige beoordeling gen en gefchiedkundige verklaringen opgehelderd. Mitsgaders aanmerkingen over den Landbouw, Koophandel , Zeevaart, en andere gfcwig tige onderwerpen. Quidquid delirant Reges , ple&untur jtchivl. ZEVENDE DEEL. EERSTE STUK. Te AMSTERDAM. By J. ALLART en W. HOLTROP. I 7 8 4-   jj^ T het eindigen der vorige Jaargang van dit ons tydfchrift, zyn wy lange in bedenkinge geweest , of het niet dien/lig ware daar mede te eindigen en de pen neder te leggen; enwaarljk, gemerkt de menigte van Tydfchrift en welke daaglyks het licht zien, en waar onder 'er zeer voortreffelyken, dog teffens ook zodanigen, die de drukpers onder een lastig juk doen zugten , waren onze neigingen daarheen flerk hellende. Evenwel, van verfcheide kanten ontwaar geworden zynde, dat on • zen Staatsman niet met onverfcbilligheid gelezen wierd , dat velen, daarin behagen fchepten, ja aangezogU'zynde pï\ dien te vervolgen; voorts in toyérjtpegjngè\mmende, dat wy , aan wi\n andere gelegenheden ontbreken , mooglyk.. door hef vervolgen van ons tydfchrift, 'en door de voor* vallende gebeurtenisfen , vooral die van ons dierbaar Vaderland op ene onzydigs wyze te beoordelen, mooglvjk iets zouden .kunnen toebrengen , zo tot bevorderingt der goede zaken , als tot herflel van on. derhnge eendragt, hebben wy bef oten andermaal een jaargang te beginnen, welke Staatsm. Jann. A moog-  co mooglyk nog door enigen zoude kunnen gevolgd worden, indien het de Voorzienigheid behaagde, ons Leven en nodige Geestvermogens te fcbenken. Meer dan ooit zullen wy ons bevlytigen, bezadigde , onbevooroordeelde, onpartydige, doch ttffens Vaderlandlievends mannentaal te /preken , en de waarheden éénvoudig te zeggen, met ter zyde latingen van alle hatelykheden of perjonaliteiten. Het eerst gemelde voegd Heden van eer en die zonder een doldriftig enthufiasmus, het genot en de voorrechten ener redelyke Vryheicl kennen : het laastgemelde laten wy over aan lage zielen. Hier toe zyn wy ie. Eedel gebore. Wy zyn insgelyks even zo avers van het uitfroien van zaden van tweedragt , als van bet gebruik maken ener lage vlytaal; flrokende nog het een nog het ander met onz& geboorte en denkenswyze. Men verwagte dierhalve geen fint s, dat wy, gelyk wy we! eens teren een Reinier Vryaard en anderen deden , de ons aangedane particulariteiten of hekelingen tegen dit tydfchrift voortaan zullen wederleg-  C3 } leggen; want wy vergunnen etn iegelyk , volgens een aangeboren recht dervryheid, zyne denkingsaard te hebben: doch van dat zelfde recht een befcbeide gebruikmakende, zal men niet ten kwade duiden , dat wy de onze, zelfs des noods in tegenfpoed en onderdrukking met veranderen; zo lange wy niet van dvoalïnge overtuigd zyn, en zulks op dugtige gronden. Wy befchouwen de Vaderlandsliefde ah een hcerlyke en verhevene deu^d, ja kleven dezelve zo ferk aan als enig onzer weldenkende landgenoten; doch teffens kunnen alle deugden dm' een te onmatig of ontydig gebruik in een foort van ondeugd veranderen ; en wy, die gereed zyn onze welvaart en ens hloed en leven voor het Vaderland en de goede zaken op te offeren , kunnen nogthans niet ontveinfen in het denkbeeld tc zyn, dat by velen voor patriottismusdoor* ; gaat, het geen op den keper befchouwd dien naam op verre na niet verdient , ja mooglyk huichelary is. 'Er zyn immers overal Laodiceers. Ons oogmerk is dierhalve wel voornamentlyk, onze lezeren door bedenkingen en A 2 re-  C4-) redeneringen, tot de zuivere eenvoudige, en ware Vaderlandsliefde op te wekken; tot dat Patriottismus, het geen ten doel heeft, eerbied voor de wetten , aankleving aan de ConJJitutie , eerbied voor de Overheid , handhaving der rechten en voorrechten, herftel der goede ordre, en aankweking van rust en eendragt; doch geenfints het welke op niet anders uit is, dan om tomeloosheden en buitensporigheden te wettigen. Zie daar in weinige wow den onze politieque Geloofsbelydenis, overeenkomjHg zo wy vertrouwen , 't geen men van eerlyke lieden te wagten heejt. Hiér door vlyen wy ons , de agtinge van alle brave Vaderlanders te zullen wegdragen, en al zo nuttig voor onze lezercn te zullen zyn , dan indien wy, gelyk het wel eens in zommige publieque gefchriften voorvrJt, ons op een en meester lyken , honende en hekelende, of verwaanden toon uitlieten. Waarheden , (en hoe vele Vaderlandfche waarheden zyn *er niet) kunnen op tweederley wyze gezegt worden! Of met bezadigheid en goede adfiructie van bewysredenen, wanneer zy ook overtuigen en verbe- ie-  (5) teringen te weeg brengen; of met ene dol- driHWbeid die zelde veel anders te weeg brengt dan verbittering. Dit menen wy m ons tydfchrift bejlendig op het oog te houden, ten einde van zo veel meer nut te zyn. Men verdenke ons door deze redeneringe geenftnts, van denkingsaard veranderd te zyn. God behoede ons ! Wy zyn dezelfden tn zullen dezelfden blyven; dat is; wyzyn •weldenkende Patriotten en zullen nimmer wit noemen '* geen ons zwart toefchynt. Ons leven is veel te kort om de gevoelens die wy voeden,voor enige waereldfche belangen_ te verzaaken, enwy verdienden in volle ruimte de ver agtinge van alle onze Landgenoten ja zelfs van onze vyanden. Doch nooit zullen wy den eerbied verzaken, die goede en trouwe Burgers en Ingezetenen aan hunne wettigen Overheden (hoe zeer ook hunne Committenten en Reprefentanteii) in ene welgemelde en geregelde Regering verfchuU digd zyn. Wy zullen evenwel altoos ons gevoelen uiten, als vrye Burgers van een vryland, en nooit fchromen dat geene te zeggen, 't geen wy zullen oordeelen dienflig of nuttig te kunnen zyn: waar door wy ge3 A s to"  CO loven zo wel blyken van cpregte Vaderlandsliefde als aankleven aan kunne perfonen te geven. Dit voegt eerlrke lieden. Nu en dan zal den aard van dit Tydfchrift ons nopen , over andere Landen of over vremde gebeurtenisfen te fpreken; doch meestal zullen wy ons voortaan tot dat geene bepalen, 't welk in ons lieve Vaderland voorvalt. Daar reeds zo veel gcfchreven wordt, is het ene moeilyke taak altoos nieuwe fioffen te berde te brengen, of wel zodanige bedenkingen , die door anderen nog niet mede gedeeld zyn : daar zvy ons evenwel meer dan ooit met de borst zullen toeleggen, op dezen onzen taak, vlyen wy ons daar in naar genoegen der geenen die ons met hunne lezing vereren, te zullen flagen. Gaarne zullen wy evenwel door anderen in onzen arbeid onderfebraagd worden ; ten züeiken einde zvy elk en een iegelyk uitnodigen, die daar toe lust of gelegenheid heef t , om ons goede en authentieque (lukken té fuppediieren -, Vaderlandfebeverhandelingen te doen geworden, of ziel-  (7) •welmenende gedagten en aanmerkingen mede te deelen. In den afgelopen jare hebben wy het voorrecht reeds genoten , van enige goede Correspondenten aan te winnen, en wy zien 'er nog nieuwe te gemoet, zullende ons niets aangenamer zyn , dan 'er meer en meer H verkrygen ; mids zodanigen , die de agtinge van ons en alle weimenenden verdienen. Wy zullen als dan met alle bereidvaardigheid altoos daadlyk plaatfen al wat ons toegezonden mogt worden , en niet tegen dezen flokregel aanftryd, Vaderlandsch, eerbiedig jegens de Overheid, waarhe, den en geene perfonaliteiten. Te dien einde zal het geene men ons mogt toezenden, altoos kunnen geaddresfeert worden, aan de Heeren Allard en Holtrop, voorname Boekhandelaars te Amfterdam: ierwyl, tot meerder zekerheid, dat het toegezondene ons zal geworden , wy de zen* ders gaarne ontheffen van het franqueeren, hoe zeer ook zulks anderfints door* gaans gerequireerd worde. Deze kosten A 4 zul-  (8) ■zullen wy gaarne voor onze rekening nemen. Wy wenfchen voorts (aleer tot den aanvank van onzen geflelden taak in dit Jlukje over te gaan) in de eerfle plaatfe, zo aan 's hands algemem als Provintiale en Stedelyke Regeer deren, te zamen het Lighaam der Overheden uitmakende , de goedkeuring des Alderhoogfle op alle zodanige raadsbesluiten , welken zy volgens hunne bekende yver en doorkneede kunde zullen nemen , tot welzyn van bet Vaderland en van deszelfs Burgers en Inwoonderen , die hunne belangen, hunne welvaart, hungeluk , hunne veiligheid, voorrechten en vryheid, in derzelver fchoot ter bewaringe gelegt hebben. Aan Zyne Doorlugtige Hoogheid, zo in deszelfs byzondere en eminente qualiteiten.,. als in hoedanigheid van eerfle en aanzienlykfte Burger van dezen Staat, wenfchen wy toe de n-odige kragten, om den zo gewigtigen op hoogst deszelfs fchouderen rustende last, met alle yver en activiteit te torfcben, tot genoegen van Overheden en  (9; en Ingezetenen en tot zvelzyn van een Vaderland, in het welke die Vorst geboren is, en aan welkers behoud de welvaart, 't geluk zo van deszelfs llluflre Perfoon als Pluis zo nauw verknocht is. Den Hemel verlichte die Vorst in zyne handelingen, en doe hem bezeffen, dat geen weldenkend Vaderlander met perfonele haat tegen hem aangedaan kan zyn; doch dat, indien misbruiken enige verkoelingen hebben kunnen te weeg brengen, hy zelfs de middelen in. handen heeft,om de algemeene liefde, waar van hy zo zeer bevorens verzekerd was, in dubbele mate met\zegeningen te kunnen herwinnen. ■ Aan u myne verdere dierbare , geliefde en brave Landgenoten , wenfchen wy uit den grond onzes herte, enen ruimen voorraad van opregte , nogthans bedaarde Vaderlandsliefde , gepaart met enen beflendigen lust, tot onóphoudelyke pogingen, ter wederkrygingp, van eendragt en eensgezindheid , buiten welke de toefland van ons aller Vaderland , reeds hachlyker wordende , [leeds van erger tos erger moet vervallen. Dat zy die V Vaderland niet A 5 wel-  C 10) welgezind toedenken, zich mogen hekeeren ! Dat zy die uit onkunde verkeerde denkwyze voeden , mogen verlicht worden ï Ach ! Mopen wy dit in volle man beveftigd zien ! Mogten onze zo welmenende wenfchen dcor de Goddelyke Voorzienigheid verhoord en bekragtigd worden t Boe gaarne zouden wy ons leven, 't geen wy (ondanks ons zelve) met zo weinig nut voor Vaderland en Medeburgeren ver* jlyten , in de banden terug geven van den geenen , die ons hetzelve gefchonken heeft! Hoe rustig zouden wy ten gr ave dalen !  ZAMENSPRAAK tusschen een MILITAIR en BURGER OFFICIER. Militair. ^JT'at zie ik myn Heer ? Welk ene verandering zedert dat ik de laaste maal het genoegen had u te zien ! Daar gy voorheen altoos gewoon waart enen ronden paruik te dragen, en in het zwart gekleed te gaan , draagt gy nu een foort van montering , en hebt een pannache op uw hoed. Wat beduid dit ? ! Burger Officier. Dit is \ de montering van de Officieren der Schuttery alhier, waarvan ik de eer heb in had van beftendige legerbenden op de been te houden , de Schutteryen te velde trokkenen dat de Schutters de oorfpronkelvke militairen van dit Land zyn , de natuurlyke en eerfle verdedigers hunner muren ; en dat zy by verfcheide gelegenheden blyken hunner dapperheid gegeven hebben. Militair. Dit is my hekend. Alkmaar, Haarlem en andere Steden , kunnen daar van in nunne jaarboeken ge'uigen. Burger Officier. . Wy zyn dierhalve de oudfle en oorfpronkelvke Militairen van het Vadeiland. Toen de Unie gefloten wierd en de Regering enigermate op enen anderen voet kwam, was men zodanig daar van overtuigd, dat men , ten einde te beter in flaat te zyn , een geregeld gebruik van de Schutters of oorfpronkelyke Militairen , te kunnen maken » by het agtfte arfikel der Unie ftipuleerde ; dat alle Ingezetenen der geünieerde Provintien , zo in de Steden als ten platte lande , binnen den tyd van een maand zouden opgefchreven worden, met oogmerk , gelyk het artikel zegt, ten einde men ten allen tyde zal mogen geasfifteerd wezen, van Jnwoonders van den Lande. Wel is waar, dit is niet nagekomen geworden, en de Schutte-  ( u) teryen zyn allengskens verwaarloosd, dog zy hebben evenwel nooit opgehouden te beftaan, zy zyn niet afgefchsft of vernietigd geworden, en al wat 'er tegenwoordig gefchied,is niet anders, als dat die cude Schutteryen wederom 'levendig gemaakt en gcoeffend worden, om overeenkomftig de wyze waar op men hedendaags de wapenen gebruikt, het Land cf hunne muren te beter te kunnen verdedigen. Militair, Dit alles ftem ik toe: dog wat bedoeld gy daar mede. Burger Officier. Dat de Schutters de oudfte Militairen van 't Land zynde, zy die tot dezelve behoren, des ten allerminften gelyk in rang zyn, met nieuwe Militairen : te meer daar de eerstgem'elde hunnen dienst voor niet doen, terwyl de laasten bezoldigd worden en dat wel voor het geld, dat de eerfte opbrengen. Militair. Ik beken dat volgens uwe wyze van redenen de Helling enigfints waar kan zyn', maar evenwel ; wy zyn Staten Officieren en dragen derzelver montering, die dienen immers niet gelyk in rang te zyn met Burgers. Bur-  ( is) Burger Officier. Hoor myn Iher. Ik heb de uiterfle agtlng voor de Militairen, bun beroep is te ïn waar aan zy bloot ftaarj tc groot, om niet als verdedigers van het Va» derJand enen aanzienlyken rang in de Maat' • len ; dog geenfints hoger dan anderen , die fchoon "enkel onder ene Bi - benaming dat zelfde edel beroep oeffent Bi W ant u-at uwe fteiüng aangaat dat gy Staten Officieren zyt en dezeiver montering draagt, deze zou zelfs tot u nadeel zyn en tot een argument kunnen bygebragt worden, dat de Schutters den rang boven de Militairen dienden te hebben. Militair. Hoe zo? Dit begryp ik niet. Burger Officier. Wyl zulks een bewys oplevert van *t geen ik zo pven zeide, te weten dat de Militaire bezoldigde dienaren zyn , die voor zeker loon aangenomen hebben dat beroep waar te nemen, terwyl de Schutters geene bezoldiging trekken, maar zelfs hun geld aan den lande opbrengen, om de Militairen daar uit te be. zoldigen. Gy zult ffly nu wel willen toeftemaien j dat tusfehen de bezoldigende of de be. zol-  ( i6> zoldigd wordende , een merklyk onderfcheid is, en dat het niet onredelyk zou wezen , dat de eerstgemelde den rang boven den laastgenoemden hadt. Militair. Gy zoud ons al heel willen vernederen. Overal in Europa zyn de Militairen in eer en aanzien. Burger Officier. Wel verre van dien! myne gehele redenering is enig daar toe ingerigt, dat dc Militairen geen grond hebben, om zo enen hogeren rang boven de Schutteren te beweren. Ik wi.de daarom dat 'er een middel kon gevonden worden , om hen beiden in enen rang te ftellen, 't geen niet weinig zou toebrengen om die vooringenomenheid , welke by zommige Militairen tegen het Burger wezen en omgekeerd by zommige Burgeren tegen het Militaire wezen nog plaats heeft , geheel en al weg te nemen. Beiden Inwoonders en Burgers van een het zelfde Land, beiden een en hetzelfde bedoelende , namentlyk het land te verdedigen; zo diende ene volkome overeenftemming en harmonie tusfehen hen ook plaats te hebben. Mi-  07> Militair. Ik twyffel geenfints, daar de onderlinge vooroordelen reeds merklyk verminderd zyn, of wy zullen binnen korte die aangename tyden beleven Dog wat het ftuk van den rang aangaat, het zou moeilyk vallen daar omtrent ene goede bepaling te maken. Burger Officier. Dit Hem ik met u toe, en geen een onzer is 'er ook, die eigentiyk pretendeert hoger in rang te zyn of meer eer bewezen te worden, dan een Militair , maar allenig is zyn begeerte, dat hy door dees niet met een foort van kleinagting aangezien word, en dat men hem by fommige gelegenheden enig blyk van agting voor zyn caracter gee« ve. Militair. Brave Militairen die hun gezond en bedaard oordeel gebruiken, zullen dat ook nooit weigeren , dog enige lieden in wien het eerfte vuur nog werkende is, kunnen dit fomwyle wel eens vergeten. Burger Officier. Om u by voorbeeld een fchets te geven , wat ik door blyken van agtinge verfta. Wan-" Staatsm. Jann. J* neef  Ci8) neer gy aan 'de poorten of zekere wagten komt, is de fchüdwagt gehoudende wagt uit te roepen ,:die cian in of by 't geweer komt. Dit motst nu tók gffchier'en wanneer een Majoor of ancer St f Officier der Burgery 'verfcheen, terwyl de berger wagten op hunne beurt het zelfde konnen in agt nemen,omtrent de Militair? Officieren , die zodanige honneurs toekomen. Militair. Daar zou ik niets onredelyks in vinden 9 en zo zyn 'er verfchcide kleinigheden, waar in men elkanders caracter kon eeren en maintineeren , 't welk gelyk gy ftraks zeer wel opmerkte, niet weinig zou toebrengen om de harmonie aan te kweken, Het zal my voor myn pait zeer aangenaam wezen , wanneer daar toe bepaalde orders gegeven wierden. t Burger Officier. Dat wil ik zeer wei geloven, want heb hetzelfde meer dan een.'? van 'bedaarde Militairen horen zeggen. Het zou my ook niet verwonderen, dat 4rroeg ofïaat alles nog op dien voet kwam , dst de Mihrairen en de gewapende Schuttery eikander al* een lighaam uitmakende befcbouirden, n zich onderling alle asfiftefitie boden cn vriendlchap bewezen. Mi-  C 19) MlLITAÏR. Het zou ene gewenschte zaak zyn; want fchoon Ik grootsch ben op de eer die ik heb van het Land te dienen, en ik wel enige ambitie en levendigheid in de Militairen mag zien, zo ben ik echter nooit met vooringeno'mentheden bshebt geweest. Ik beken , men krygt altoos in meerdere of mindere graad , 't geen de Franfchen EJprit du Corps noemen, maar evenwel moet dat in een Republieq niet al te ver gttrokken worden. Burger Officier. Indien alle Militairen zo hezaJigd gedagt hadden, ho? veele bemoeijingen die 'er plaats gehad hebben, zouden niet den pas afgefneden zyn geworden ! Militair. Zekerlyk veelen! En wy zouden ook niet al dikwyls het voorwerp geweest zyn van onaangenaamheden , ons van den kant der burgerftand aangedaan; alzode vooringenomentheid tegen ons dan zo veel wortelen niet zouden gefchoten he'bben; fchoon ik niet wil ontkennen, dat zommige Militairen wel eens daar toe aanleidinge hebben kunnen geven. Daar evenwel byna overal de Schutteryenhcrfteld en VrycorpB 2 fen  (20) of Exercitie Genootfchappen opgerigt worden , en dus den Burger zelfs Militaire denkbeelden opgevat heeft; is bet te denken, dat de ove; blyfzelen van vooroordelen of vooringenomen theid tegen de Militairen die'er nog mogten plaats hcbbenj, (want zeker zyn er al verfcheiden verdwenen) geheel zullen cesferen. Burger Officier. Wy zullen ten minften aan onze zyde altoos tonen agtinge te hebben voor brave Militairen, en geloven reeds daaglyks daar van blyken te geven, door hen als onze fpitshroederen te behandelen , en wy verwagten in wedervergelding hetzelfde van hen. Leverd de wyze waar on de Burgery overal het Regiment vanNoftitz onthaald en behandeld heeft, by gelegenheid van deszelfs zo lange als wegens koude onaangename marschroete, niet een duicielyk bewys op van onze weldenkenheid, en dat wy den Militair geen kwaad hart toedragen. Militair. Dat kan niet ontkend worden, en de Burgers hebben daar by overal veel eer ingelegd. BüR-  (ai ) Burger Officier. - Ik heb ook nog om twee andere redenen grond re geloven, dat de Mi.itairen voortaan zich niet meer als een afzonderlyk lighaamin den Staat zullen aanmerken, maar zich zo wel als Burgers dan als Militairen zullen befchouwen. Militair. Welke zyn die twee redenen. Burger Officier. Vooreerst de verandering in de Militaire jurisdictie, welke zich nu enkel tot de Militaire delicten bepaald. Voorheen had de Militair in alle voorkomende zelfs Civile zaken , niets dat hem betrekking deed hebben tot den Burgenftand, hebbende hy altoos zyne byzondere rechtbank , en zynde hy niet gefjbordineert aan den Civilen Rechter. Thans voor den zelve alle civiele handelingen moetende afdoen, des noods in gevalle van overtredingen of misdryven voor de zelve te recht moetende ftaan , zal hem zulks veel meer Burger denkbeelden inboezemen , zyne betrekkingen tot den burgenftand daaglyks vermeerderen, en ten lesten hem buiten het ftuk van dienst, als tot dezelve behorende , doen aanzien. Is het niet zo myn Vriend? B 3 Mi.  ( £2 ) Militair. Hier in ftem ik gedeeltelyk toe! Burger Officier. Ten tweede, door de fchikkinge dat 'er zo niet ter repartitie van alle Provintien , ten minden ter repartitie van Holland, 't welk tog de meeste Regimenten befoldigd , geene vremdelingen iri de nationale Regimenten zullen mogen geplaast worden , boven den rang van Onderofficier, zal 'er mynes bedunkens dit uit voortvloeien, dat onze Nederlandfche Jongelingfchap meer belust zal worden , om zich in 's Lands dienst te begeven ; als verzekerd zynde ten minften in die Regimenten , ieder op zyn beurt trapsgewyze of naar verdienffe te zullen bevorderd worden. Militair. V* Dat is gced, dog wat doet dit tot het geen, gy wilde bcwyzen. Burger Officier. Zeer veel, indien gy my liet uitfpreken! Militair. Ik was te voorbarig! Gaarne. Bur-  ( 23 ) Burger Officier. Gy ftemd met my toe , dat de lust tot s'Lands dienst dan by onze Vaderlandfche , of zo gy ene andere benoeming begeert, by onze Nederlanafche jongelingfchap tot s'Lands dienst, merklyk zou toenemen. Militair. Ja , zeker ! Burger Officier. Wel nu ! Deze Jongelingfchap , alvorens de Uniform aan te trekken , heeft hare verknogtheid aan den Burgsrftand, evenveel tot wat Clasfls die behoort. Zy is gewoon met dezelve om te gaan , haar Ouderen zyn tot dezelve behorende, zy zyn daar onder geboren, en wat dies meer is. Militair. Dit is wederom waar. Burger Officier. Gy weet voorts', dat de eenmaal met der jeugd aangenome denkbeelden, ons meestal by Hyven , zelfs tot in enen gryzen ouderdom. B 4 Mi-  Cm) Militair, Buiten twyffel. Of men moest het mensch» lyk hart niet kennen! Bukger Officier. Dan ook , fchoon Militairen geworden , fchoon zich gewennende aan de zo nuttige als modzaaklyke Militaire discipline en fubordinatie , zullen hen in 'c algemeen , hunne oude betrekkingen tot den Burgerihnd niet ligt uit het hoofd gaan, en zy zullen daar aan verknogt blyven. Daar nu volgens myne denkbeelden hun getal groter zal zyn als voorheen , zal de harmonie vergroot worden. Militair. Schoon ik niet kan zeggen volledig overtuigd te zyn , wil ik egter niet ontkennen, dat uwe redeneringen veel waarfchynlykheden in zich bevatten. My aanbelangende , ik heb, fchoon Militair , ene zuivere agting voor de Burgerftand; deze zyn de genen die het lighaam van den Staat uitmaken, en hunne Regenten zyn uit hunne naam de genen, van wien wy bezoldiging ontfangen , en in welkers diens en eed wy zyn. Bur-  C 25) Burger Officier. Aan onze kant hebben wy niet minder ag* ting voor alle brave Militairen, die niet met willekeurigheid maar met befcheidenheid handelende , den Linde overeenKomftig eed en plicht dienen. Schoon thans Majoor van een aanzienlyk aantal tamelyk wel geoefende Schutteren , wil ik gaarne bekennen , dat ik zo zeer niet gefchikt ben om den Lande met de wapenen te verdedigen, ais gy j die trapsgewyze alles geleerd hebt en 'er u van der jeugd af aan op toegelegt hebt, Militair. Dit heb ik meer horen zeggen van brave Burger Schutters , dog ik Wil ook niet ontveinfen, dat daar ons getal Militairen, of om beter te zeggen , de Armee van den Staat niet heel groot is, in gevaile van oorlog te lande , ten minfte ter dekkinge of befcherminge der Steden, terwyl wy de Frontieren zouden verdedigen of te velde trekken , de gewapende Burgeryen niet weinig tot fteun zoude zyn voor ons gemene Vaderland. Burger Officier. Wy zouden ten minften toonen , dat het oude Batavieren bloed nog door onze aderen ftroomd. B 5 Mi- k •  C a« ) Militair. En wy, als mede Batavieren,' voor zo veel wy landskinderen zyn , dat onze plicht ons het naaste ter herte legt. Burg:r Officssr. Zouden dan de Vremdelingen hun plicht niet waarnemen? Militair. Ik geloof dat wy daar omtrent een en 't zelfde denkbeeld hebben. Burqer Officier. Ja zeker. Ik vertrouw dat zy bewust van in dienst der Overheid te zyn , zich nooit anders zouden gedragen, dan gelyk men van brave en eerlyke mannen te verwagten heeft. Militair. Zo mag ik horen fpreken. Burger Officier. Hoe kunt gy anders verwagten van een onbevooroordeeld Vaderlander ? Ik zeg nogmaals , ik en honderden ja duizenden met my,  (27) my, hebben liefde en agtinge voor het Staten Mditaire wezen- Dat de Militairen 't zelfde aan ons betonen, en wy zullen eikanderen in alle gelegenheden onderfteunen en als broeders befchouwen ! Militair. Ik wanhoop geenfints die gelukkige ryden te beleven. Dog wie zou daar toe veel kunnen aanbrengen ? Burger Officier. Ons aanzienlyk Hoofd , dat zo wel Militaire als Civiele charges bekledende, best de waarde van beiden kend ; dat door zyne verheve waardigheden het meest gefchikt is, om anderen tot een voorbeeld te ftrekken. Militair. Gy hebt gelyk. Burger Officier. Ja zeker! en kwam hy ons als geboren Burger van den Staat by onze Schutters exercitiën met hoogst deszelfs byzyn vereeren , hoe gaarne zoude ik hem myn Commando afftappen , ten eynde dien Vorst gelegenheid te geven, om de liefde der Schutteren dub?  (28 ) dubbel weder te winnen, in z» verre hy die niet mogt deelastig zyn, door de verfchillen» de begn npen en opvattingen , van het verfchil tusfchen Militairen en Gewapende Burgers of Schutteryen. Militair. Gy fchynt al zeer fterk voor den weg'van vriendlchap en Bemiddeling zyn. Bcrger Officier. Ja zeker. In myn jeugd heb ik een weinig lat i geleerd, en onder anderen deze les; omme ntmium yertitur in vitium. Hier mede wil ik zéggen, dat beiderzyds de zaken te verre te wijlen doen uitlopen, niet goeds kan uitwerken. Eendragt en vriendelyke fchikkingen evenveel omtrent wat voor zaken , dunkt my de gefchikfte weg te zyn, om aan ons verdeeld Vaderland de nodige rust te bezorgen. Militair. La'en wy dan ieder in onze ftand en beroep het onze daar toe medewerken. Burger Officier. Ach Vriend, van harte ! Vaart wel. Het is tyd dat wy fcheidcn By de naaste gelegenheid zien wy elkanderen wederom.  Cao) T U R K Y E N. fchynen ons geenfints misgist te .hebben , wannneer wy by twee verfcheide gelegenheden in den afgelopen iare ons vermoeden te kennen gaven-, dat de Fo/te nimmer de eifchen van Rusland en Oostenryk zoude inwilligen, dog de zaken zo lang draJende zoude houden en tot het uiterfte laten komen, tot dat zy zich in genoegzame ftaat gefield hadt, deels om in geval van aanval zich te kunnen verdedigen; deels, om door het vertoon harer macht op eenen hogeren toon te kunnen fpreeken. In deze fituatie fchynt de Porte thans te zyn , en daar aan moet volgens alle waarfchynlykheid, het antwoord toegefchreven worden , 't welk ze aan het Hof van Rusland, mag men de publieke tydingen geloven , gegeven heeft, en 't geen wederom de gerugten van oorlog levendig doet worden, ja geheel waarfchynlyk maakt. Hoe zeer den Divan juist niet kan aangehaald worden, als een fchool van Staatkunde, want waar kan die plaats hebben , dair een flaaf tof gefneedene fomwyle tot de eerfte Staatsbedieningen bevorderd word, en zitting krygende in die Vergadering, nauwlyks zyn mond durft openen, laat ftaan zyn vry gevoelen, (hoe dom of doorziende ook) te uitten,  ( 30 ) ten, uit vreze vsn in de ongenade van zynen dwingelandigen Meester te zullen vervallen of met de koord te zullen geftraft worden; hoe zeer zeggen wy het zogenaamd 'iurkfche Ministerie vry onftaatkundig. is, kan men evenwel in deze zeggen, dat het ten minften zich doorliepen en loos gedragen heeft. By de aanvang der eerfte frappen door de heide Keizerlyke Hoven gedaan, was de Porte onbeftand om op eenen toon te (preken, -harer grootheid overeenkomftig; zy hield dus de zaken dralende ; dog thans zich, krachtig genoeg voeiende om niet als een klein kind geregeerd te worden, wil zy die beproeven zo het nodig is, en heeft verklaard niet te ■zullen gedogen, dat de Crim- in handen van Rusland blyft. Welhaast, zo dra het jaargetyde zulks gedoogd , zal het'zwaard uitgetogen worden, dog al eer dat gefchied, zullen 'er reeds duizenden beide zyd's van ongemakken verflonden zijn. De Turken gewoon aan hun éigen land en lugtftreek zullen wel het mjnfte te lyden'hebben, maar de Rusfeh en moog. lyk nog veel meer de Keizerlyke troepen, Iqmmigén een honderd en meer uaren ver, uit hunne guarnifoer.cn alwaar zy de lugt gewoon waren , naar de Turkfche Grenzen gezonden cn aldaar eene geheele verandering ondergaande, zullen niet weinig aan ziekten als anderzints moeten lyden. Ver-  C 31 ) Verre de minfte menfchen in een leeger verliezen'hun leven, omdat zy dood gefchoten of* nedergeveld worden. De ziektens, voortkomende uit de fatigues , de koude of hitte, uit de oningetogenheid met de fexe, uit de ongezonde fpijzen of dranken; uit overmaat van fterken drank te gebruiken en wat die.'s meer is, verflinden ruim tweemaal zo veel zielen. Van een leger van hoaderd duizend man, komen 'er m ooglyk wel veertig duizend op die wyze om 't leven. Wanneer men vervolgens de genen rekend die of op her bed van eer fterven, of aan het gevolg hunner bekomene wonden ; voorts de genen die verminkt raken, zou men moog]yk niet grosleeren met te beweeren, dat zo een geheel leeger in twee of drie Campagnes geheel verfmolten is; en wanneer het al voltallig gehouden word door aanwerving, dan geheel uit andere manfchappen heiraat. Hoe veele verwoesting onder het menschdom zal dan dezen aanftaande oorlog, indien die gevoerd word niet te weeg brengen ! •Byna driemaal honderd duizend Ru?lïfche en Keizerlyke foldaten , zullen tegen een byna gelyk getal Mufeloiannen optrekken, Zo den •oorlog maar twee of drie Campagnes duurd, is het ten verlies voor 't menschdom van hfeer óan een milioen zielen, die tot nuttiger eindens in de waereld gekomen zyn; dan om den anderen te vermoorden, brand en ver-  ( 3* ) .verwoestinge aan te richten , en zelfs de flachtöffers te zyn der grilligheden en pretenfien hunner Vorften. Men voege hier by de verwoestinge der Landen en Heden, het ruien van duizende huisgezinnen; voorts de onnoemelyke uitga, ven tot onderhoud van de legers en derzelver toebehoren, als mede tot befoldiging der troupen, en men zal zich overtuigd houden, dat de Vorften wel doordriftig moeten zyn, om den anderen zo vaak en ligtvaardig te beooi logen. Indien de Vorften of Mogentheden, in ftede van fomwyle buitenfporige eisfchen te doen, of nog meer te willen bezitten, zich te vreden hielden met het geen zy reeds hebben; indien zy, in ftede van hunne onderdanen ter flagtbank te brengen s dezelven gebruikten tot den Landbouw, tot den koophandel, tot handwerken en fabrieken , zouden zy zich zeiven en hun land meer verryken , dan door de allervoordeeligfte oorlog. Een of twee aangewonne Provintien , reeds uitgeput en geruineerd door het toneel van den oorlog te zyn geweest, kunnen in een reeks van jaren zo veel inkomften niet opbrengen, dat zy de kosten van den daarom gevoerden oorlog goed maken; en eer de nieuwe bezitter 'er eenig voordeel van begint te trekken, word hy om deizelver behoud  (33) houd fomwyle al wederom in eenen anderen oorlog gewikkeld; welke wel eens minder gelukkig gevoerd weidende, hem meer doet verliezen, dan hy in de vorige aangewonnen hadt. Zie daar dc voordeden, zie daar de gevolgen van het tafereel van den oorlog. Nauwlyks is het eene gedeelte van Europa bevre* digd, of het andere ftaat in vuur en vlamme te geraken. En wat zal 'er den uitfiig van weezen? Na dat men moede van vegten geworden is, z'.l moogjyk niemand bevoordeeld zyn of iets aangewonnen hebben; want tog, dit is al veekyds den uitflag, dat by het fluiten dervrede op enige kleinigheden na, ieder dezelfde blyft die en dat hy te voren was ; dog beiden intusfehen zich geruïneerd , zich in fchuldeo gedoken hebben. En wanneer de zegenpraal aai de eene zyde den overwonnenen dwingt. om al iers groots af te ftappen en nadeehgc voorwaarden aan te nemen , doet hy zulks met het vast befluit, om zich, zodra zyne kragten herfteld zyn, by de eerfte gelegenheid te wreken; des de vrede in zo een geval waarlyk maar een foort van Wapenftilftand is. Was Vrankryk in den voorgaanden oorlog niet in dat geval ? Overal ongelukkig en geflagen, moest het eindelyk de vernederendfte voorwaarden aannemen, die hem door Groot- Staatsm» Jann. C Brit-  ( 34 ) Brittanje , 't welk trotsch op deszelfs voorfpced was, roet een heerfchènde toon vcorgel'cbreven wierden. Dog wat was 'er het gevolg van. Vrankryk die niet kunnende verduwen . befloot by de eerfte gelegenheid zich te zullen wreken. Nauwlyks ook begonden de Americanen zich tegen het moederland te verzetten, of het ftookte 't vuur van tweedragt aan , ondersteunde hen eerst bedekteiyk en vervolgens openbaar; nam deel aan den oorlog, en is niet aliecn eene voorname medewerkende oorzaak geweest, dat Groot Brittanje de paerel van zyn kroon verloor, maar het heeft zich zeiven bevoordeeld, deels door den weg gebaand te hebben tot eenen nieuwen koophandelstak , deels door het weder verkrygen van eenigen zyner bevorens verlooren Buitenlandfche bezittingen: teffens het ger oegen hebbende van op zyn beurt aan Engeland na genoeg weder zulke vernederende voorwaarden te dieteeren , als het over eenige jaren van 't zelve moest ontfangen. Schoon America nu eene Mogentheid op zig ze!ven zyndc, daar door een grote twistapre' tu fchen Engeland en Vrankryk is uit den weg geruimd , durven wy fchier ftellig voorfpellen , dat ecrstgcmeldc naar verloop van tyd, wederom wat herffeld zyhde , op zyn beurt ook geleegenheid zal zoeken, om zich op iaatstgcmelde wegens het nu gebeurde te wreken. Al-  C 35 ) Alvorens van Turk-yen af te flappen, kunnen wy niet afzyn het gedrag van den Capitein Basfa op zyn waarde te fielten, kenen 'c geen dieswcge gefchreeven wordt, V')or waarheid kan aangenomen worden. Men weet dat de Grootvizier zelfs, die de eerfte Amptenaar van de Porte na den Sultan , in aanzien, macht en gezag is, nogthans niet anders dan een flaaf van zynen despotifchen meester kan genoemd worden ; die hem in de eerde kwade luim, zonder eenige redenen van zy n gedrag te geven» van het Jeven kan laten beroven, zo wel als de geringde flaaf uit zyn ferrail. Het is tellens eene békende zaak , dat overal waar het dcspotismus regeerd, de dcnkteeld-n van Vaderlandsliefde geheel uitgedoofd zyn. Wat zou toch iemand aan zyn Vaderland verknogten, daar hy nog vyligheid van bezittingen nog zekerheid van eigendommen en leven in hetzelve heeft ? Wanneer dan iemand, wiens leven of welvaart geduurig aan een zyde draad hangt, zich tegens de denkbeelden van anderen die boven hem in gezng zyn, en zich willekeurig kunnen wreeken, nogthans manmoedig laat horen in het uiten van zyn gevoelen, en toond een Vadcrlandfche ziel te hebben, voor zo veel dit in een flaaf'plaats kan hebben , verdiend hy ongetwyffeld eenige agting en lof« C % m  t 36) In dit geval verleerd de voorgemelde Oapitein Basfa, die zich in den Divan moetende uitfaaten , ov%r het antwoord aan Rusland te geven, gezegt wordt verklaard te hebben, ondanks dat de Grootvizier van een ander gevoelen was, dat men alles moest wagen, • en liever de wapenen tot hulp nemen, om de utVpatkn en verdere onredelyke eisïchen van de Czarjnne te keer te gaan; zynde hy voor zyn perfoon bereidvaardig, tot den laatfhn droppel bloeds ie vechten en 'er zyn leven voor op te ichieten. Gaerne ftemmen wy toe, dat deze opoffering juist zo veel niet beduid in den mond vaii den Dienaar eenes Despoots, en van een man , die geen uur van zyn leven of welvaart zeker is ja op 't eerfte bevelof geftrangüleerd of in ballingfchap kan gezonden worden. Hy heeft immers niet meer dan zyn leven of welvaart te verliezen , 't geen tog in de waagfchaal is, en 't welk hy altoos als half geconfisqueerd kan achten. Evenwel, wanneer men overweegd, dat hy zo veel eerder waagt leven of welvaart te verliezen , en echter altoos nog de kans heeft om heiden of ten minften een van beiden te behouden, zal men moeten bekennen; dat het gevaar, waarin hy zich geftoken heeft, door zyn Patriottisch gevoelen te zeggen, gemerkt zyne aangeboorne flaverny, hem  C 37 ) hem niet weinig eer aandoet ; en dat de Gsfj nite:n B isfa der Mufelmannnen, waarlyk zeer veelen moet fchaamrood doen worden , die in een vrvfir Land geboren , alwaar zy^ alle de or.fchatbare voordeelen en voorrecnten, der aangebore Vryheid, in eene meerdere of mindere graad kennen en genieten, nogthans lafhartig genoeg zyn; om, wy zeggen niet, enthufiattiïche (of doldriftige , maar eerlyke,; bezadigde , welmenende en opregte gevoelens van patriottismus te voeden en ftaande te houden : ja die veel eer hun Vaderland en medeburgeren aan eigenbaat, eigenbelang ent het bereiken hunner byzondere oogmerken zouden opofferen. Zodanigen worden m ons Europa, helaas maar al te veel gevonden 1 C 3 Of  OP HET AMERSFOORDER EXERCITIE - GENOOTSCHAP (*). » jSta op! — te wapen! op! —- te wa- (pen! ■—- j, Het harnas aan!— het zwaard opzy!1— (Roept Bergskant agtb're Burgery.) „ Ontwaak! genoeg te lang gefte- (pen, „ Te wapen! — op! te wapen ! —j.i! j, Eer Land en Volk te gronde gaa! „ Noch eens, rechtfclnpen Batavieren! ,, Gy Belgen! wien de vrijen Staat „ Van Nederland ter harten gau; „ Staat op! —~ herfteld u krygsbanieren! „ Spant (*) Van verfchelde kanten zyn wy meer dan eens aangezogt, Vaderlandfche digtftukjes in ons Tydfchrift te plaatfen. 'JVy oordeelen deszelfs aard daar toe niet zeer gefchikt. Nogthans voor ditmaal gaan wy 'er toe over , fchoon wy in het vervolg daaromtrent zeer fpaarzaam zullen zyn; vermeinende wy dit voor anderen te moeten overlaten , en onze Leezeren met ferieufere zaken ts kunnen bez;g houden.  C 30 ) „ Spant alles? san ter wapening. „ Tot Stads — tot zelfs verdediging." Eataaffchc uitroep! edel poogen! Hoe zeer de heifche dwingelandy ■— Oproerzucht , —— vuige ilaverny, — Uw eed'len yver doemen moogen; Wy pryzen u. De vryen hoed Der tuinmaagd wordt door u behoed ! Stichts Amersfoord dat met veel fteden 'sLands zuivere belangen fchoort, Ziet dus haar burgervuur ontgloort, Haar Vryheid, recht en Overheden , Te lang door overmacht verdrukt, Door moed dat lastig juk ontrukt. 'k Zie vryë Burgers, brave Vaders Hun telgen roepen tot de kling; Den pas -ontlookcn Jongeling Springt reeds 't bataaffche bloed door d'aders. Het kind zelfs werpt zyn fpeelgoed neer, En grypt naar 't moedig krygsgeweer. C 4 Die  (40) Die StarJt bezorgt voor 's Lands belangen Zal ook op Mavors oorlogsbaan Zo 'tnypt, in 't blinkend harnas ftaan 5 Den degen aan de zydte hangen , En met de oude Stichtfche mo^d Zieri voegen by den heldenmoet. Zo ziet ge uw vryen grond verweren, O Amersfoord\ door onder zaat d'Onwrikb're pylaars van den Staat, Uw nooit volprezen Burgerheeren, Voor allen aanval op den duur Eelchut als door een kop'ren muur» Tracht U een vyand te bedringen , (Dat d'Almacht gunftiglyk verhoed*) Komt immer enig vremd gebroed Of een gefpuis van muitelingen , U op; wees voor hun woên niet fchuw J De Brave Burger waakt voor u. De  (4i > De faam, nooit moede te vermelden 's Lands eer den gantfchen waereld rond» Bazuint uw onwaardeerb'ren grond Alom in 't oor der Vryheids helden. Men noemt uw Stad aan alle kant, Ook fteunpilaar van 't Vaderlandt, Cs Aan  ( 40 Aan alle Brave LANDGENOTEN. ^^^"atGodlj-kvnur ontvonkt u Nederlanders? Wat aandrift roept u tot het Krygsgeweér ? De muitzucht? ■ Neen! Gy doek op heel (iets anders, En keert in tyds het woên der Alexanders , Met Vryheids fpeer. Uw Eer, helaas! zo fchnndelyk verzonken; Door driest geweld en Eritfche dwingelandy In ketenen van ftaadzucht vast geklonken, Kan u vol fierheid weer op nieuw belonken; Gy maakt haar vry. Nu zal de roem van Batoos kroost herleven; Hoe fel 't geweld uit 's afgjonds kerker brult! En komt het op, 't zal voor uw blikken beven! Wat zeg ik ? Jaa . door vryheids wapens fneven, Om zyne fchuld ! 'k Zie overal de dierbre Vryheid \ fchragen, 's Lands vaders zyn met hare zorg begaan ! Ik hoer vol moeds , fchoon flcgten haar be- (lagen, Hen om het recht van Stad of Burgers vragen, Vaak afgeftaan. Wie  ( 43 ) Wie 7ou den lof dier braven niet bezingen? De; Vad'ren deugd en kloekheid in den raad! .Der Heldenmoed, in mannen, jongelingen, Gereed ten ftryd, met blikkerende klingen Voor Kerk en Staat. ö Helderftoet! die 'ï onrecht hebt geleden, Die Vryheid fchraagt en laffe vrees verbant, Die moedig fpreekt', voor voorrecht , wet (en eeden, Wie zou met u niet in het ftryd perk treden Voor 't Vaderland? Vaar voort met roem, o! nakroost der Bataven, Wier vuist wel eer "t geweld in boeien floot! Blyf uw Godin in al haar rechten ftaven! Weest op uw hoede tog kiest braven Veel eer den dood. Dan zal uw naam , aan 't Stargewelf weer pryken, Dan bloeit dit Land in luister op den duur! Dan zal men't weer door handel zic.i verryken. Dan zal uw Vlag voor haar de Vlag zien ftryken Tot s'waerelds uur. De  ( 44 ) D E VRYHEIDS HELD. De -cid der Vryheid Haat fteeds pal, Ai dreigt geweld hun beider val; Niets doet dien eedlen beven ! Hy foreekt cn wordt zyn eisch gefmoord, Hy blyft, daar 't volk zyn klaagitem hoord In 't hart der braven leven. Doch hy, die tegen plicht en eed s' Lands orde en wet met voeten treed En fpot met Vryheids vrienden, Word reeds van 't brave Volk veracht, En zal ook by het nagedacht Nog zyn vervloekers vinden»  (45> SAMENSPRAAK Tussen ee» EN GELSMAN e n HOLLANDER over de aanstaande vrede. Engelschman. ^Jyt welkom myn Heer ! Het is my lief dat gy nog welvarende zyt. Zederd lange heb ik al na gelegenheid gezogt, om met u een grfprek te hebben, over de,Vrede; welke naar alle waarfchynlykheid binnen korte tusfchen Groot Brittannie en den Staat zal gefloten worden. My is bewust door langdurige ondervinding, dat gy een braaf, welmeenend, dog geenfints doldriftig voorftander van uw Vaderland zyt, en dus den naam van Patriot t' eerder waardig bent. Hollander. Schoon een Engelsman zynde, heb ik insgelyks altoos agtinge voor u gelpd , nademaa' gy van der jeugd hier te lande opge- Staatsm. Feu. d voed,  C 46*) voed, niet behebt zyf mee de vooroordelen , welken uwe Natie eigen zyn. Gy hebt zo voor als gedurende den oorlog getooid, dat gy zo wel 't kwade als goede uwer Natie kende, en de denkbeelden onzer Natie niet alleen op hunnen waren prys wist te ftelleo . maar u dezelve ook zo zeer eigen gemaakt hebt , dat men u byna als Hollander kon belchouwen- Zeer gaarne zal ik dus deze gelegenheid waarnemen , om met u over de Vredesonderhandelingen die nu ftaan hervat te worden, een cordaat gefprek te houden. Engleschman. Opgevoed in dit Land, in 't zelve myn fortuin gemaakt en welvaart gevonden hebbende , was het niet meer als natuurlyk, dat ik , door langdurige inwooninge Burger geworden, 't zelve in zo verre ten goed hart toedroeg, als maar immers beftaanbaar was met de vooringenomenthe;d ; die de Natuur een iegelyk fcnynt ingefchapen te hebben, voor deszelfs oorfprookiyk Vaderland, in vele omftandigheden heb ik daarom 't gedrag, handelwyze en gelprekken afgekeurd van die genen myner landgenoten , welken iich hier te lande bevonden hebben, gedurende de onenigheden tusfehen onze beide Natiën. De Hollanders die in Lngeiand geëtabhsièerd zyn y hebben zich daar in beter gedragen , en verdienen dierhaive de agtinge zelfs van myne Landgenoten. , Ma*  tv) Hollander»1 Wy kunnen dierhalve onbevooroordeeld het ftuk beredeneeren , en om daad'yk ter zake te komen , zult gy my gaarne willen toeftemmen; dat Engeland zich deerlyk bedrogen gevonden heeft, door de weigering aan onze zyde, om de Vredes onderhandelingen niet naar Londen of naar elders als Parys over te brengen. Engelschman. Het was immers natuurlyk , dat Engeland die liever te Londen zag voortzetten en termineeren , eensdeels ; omdat het daar beter zyn rol kon fpelen , anderdeeli ; omdat de invloed van het Franfche Hof daar minder groot was , en het misnoegen door 't zelve opgevat tegen de Repubheq , wegens het overbrengen der Vredes onderhandelingen , welligt enige verwydering of verkoelinL', zou hebben kunnen veroorzaken , tusfchen 't zelve en den Staat. Dit was het belang van Engeland. Hollander. Indien ik een Minister van Engeland was geweest, zou ik 't ze fde aan myn Koning geraden en gezien hebben , of Holland dien weg op wilde,; maar onze Heeren Staten waD 2 ren  ren niet onnozel genoeg , om de leus niet te begrypen; en hoe doorfleepen uw Ministerie moge zyn , het is nog verre benede de Staatkunde onzer Landsvaderen ; wier ogen door langdurige ondervindir;ge meer en meer geopend zyn , ja nog daaglyks geopend worden. Engelschman. Ieder doet zyn best, en dat kan niet ten kwade geduid worden. Evenwel ik wil niet ontveinfen , dat Engeland zich bedrogen gevonden heeft, en niet gedagt haöt, dat Holland zo ftandvastig op zyn ftuk zoude blyven ftaan , alwaar het vermeinde nug veele vrienden en gevolglyk invloed te hebben. Dit blykt hier uit , dat het nu zelfs aan de hand komt, en van zyn vorig befluit afziende nu aanbied of de Vrede te Parys te fluiten , of wel de onderhandelingen , door 't zenden van wederzydfche Gezanten aan den andeien, ten einde te brengen. Hollander. Dit laaste komt my als, nog ondienftig voor. Beter alles te Parys afgedaan, alwaar den Staat tog reeds twee Ministers heeft. Ik geloof ook dat Engeland al vry jeukeurig is naar de Vrede , om meer dan ene reden. £n-  C49) |Engelschman. Welken zyn dis naar uwe gedagien? Hollander, Verfcheide! In de eerfte plaatfe word Engeland meer en meer 't gemis van Hollands geld ontwaar , 't geen het egter niet kan ontbeeren, en waar op het in 't geheel geen ftaat kan maken, zo lang 'er de zekerheid ener beftendige en vaste Vrede met is ; fchoon ik evenwel geloof, hoop en vertrouw, dat myne Landgenoten in het vervolg zo ligtvaardig hun. g. ld niet zullen opfchieten aan ene Mo. gentheid, die het zelve gebruikt heeft, en dus by de eerfte gelegenheid wederom kan gebruiken , om hen te mishandelen , te plunderen en te beroven en alderhande ongehoord geweld aan te doen. Ten tweede, zyn de Finantien van Engeland in zo enen verwarden en fiegten toeftand, dat die niet ais met de zekerheid ener vaste en langdurige Vrede , enigermate kunnen herfteid worden. Tenderde , hoopt het nog met ons wederom eenTractaat van Alliantie te kunnen aangaan, en verhaast zich dus om Vreden te maken, ten eynde door Vrankryk niet voorgekomen te worden ; als zeer wel bewust zynde , dat de algemeene neigingen onzer Natie daar heen held, en de zaak aangedrongen wordt. En eindeivk, het wil de zekerheid der Vrede hebben, D 3 tea  C5o) ten einde in alle gevalle de handen ruim t» hebben , indien de leren, by wien de Amerieaanfché denkbeelden van Onafhanklykheid overgewaaid en ingez>>gen zyn , iet ter verkrygirig derzeive wilden ondernemen. Maar gy zwygt, en trekt uwe fchouderen. Engelschman. Ik bedroef my over de verwarde toeftand van myn Vaderland , waar in het zich zeiven zo rukeloos en vrywiilig gebragt heeft. Ik beken dat al wat gy daar zegt maar al te veel grotid van waarlchynlykheid heeft, en nu het te laat is, ondervind Engeland eerst , hoe het de dupe der zaak is Ik wenfche van harte, dar eene fpoedige afdoening van zaken, de beide Nat en niet aileen moge op den duur bc wedigen , maar ook oprecht verzoenen en boezemvrienden doen worden. HOLLASTDÈR. Dit is ook myne wensch, wat het eerfte aangaat . tv wet ui, dat de beide Natiën met den anderen in Vrede mogen leven : maar WJt de opregte verzoening aanbelangd, ik geloof niet dat die zo fpoedig nog plaats zal er^ . ü nemen. De verbittering tegen Engela .d uver deszelfs te o swaards gehoude gedrag is al 'e groo:, en heeft te diepe wortelen gefchoten, om zo fpoedig geheel en al té  <5i J te veranderen in ene verzoening van dien aard , als weike gy bedoeld. Men gaat zo «prnib-k en fpoedig niet over van het ene K tot het andere. Daar behoord tyd toe , en zodanige verzoening kan niet wel anders geboren worden , dan uit ene toekomende langdurige ondervinding en daar uit publieq een goed hart toedraagd Men kan met iemand wel in rust en vrede leven,buiSn gefcSen, en de burgeriyke wedevendheden in agte nemen , zonder ju»c daarom vrienden te zyn. Engelschman. Ik ben bedugt dat dit net het geval zal zyn tusfehen de beide Natiën, wanneer de vrede zal getroffen wezen. Hollander. Welverre van te zeggeni bedugt,wil SLniet ontveinfen gaarne te wenfchen , dat het zo wezen mag? Was de boezemvriendschap al te fpoedig herfteld , wel draa zou Engeland wederom zynen te groten invloed op ons verkregen, en ons op nieuw onder een loort van af hankelykheid brengen , waar van wy nu door Gods goedheid kunnen bevryd blyven. Het doet my ieet u te moeten zeggen, dat uwe Natie niet te betrouwen is. D 4  Cs* 3 Engelschman. Het is zeeker een hard vonnis dat gy daar veld, dog ik kan het in den mond van een Hollander niet zeer kwalyk nemen, temeer; daar ik, die gy weet dat met geen blinde vooroordelen voor myn Vaderland ingenomen ben, moet toeftemmen, dat Eng-dand de Republieq niet altoos even zo trouwhartig, cordaat en oprecht behandeld . heeft, als tusfehen Gealli. eerden en door tractaaten verbonden Natiën, diende plaats te hebben. Hollander. Ik wenfeh nu de vrede uit de grond mynes harte, om meer dan eene reden, dog was de binnenlandfche roeftand der zaken in de Republfeq op enen anderen voet, ik zou als dan in tegendeel niet vremd zyn van het denkbeeld, dat het beeter ware den kans nog enigen tyd te wagen, en Engeland eens goed onder d'ogen te zien. ^Dog daar d' omftandigheden zulks nu niet gedogen, is het verre verkieslyker ene vrede te maken op de best mooglyke wyze; dog leffens ook- niet al te gul te zyn, in het toeftemmen van voorwaarde; maar in tegendeel, zyn ftreng zo ftyf te houden alsenigfints mooglyk is, en niets onbeproefd te laaten om vrrzagting te erlangen, in 't geen reeds by de vredes preliminairen is overeengekomen. En-  (53 ) Engelschman. Oneetwyffeld vestigd gy dit uw gevoelen op het denkbêela, dat de Republieq nu beeter in ftaat van defenfie is? Hollander. Ja zeeker. Schoon niet egaal in macht aan Engeland ter zee, zouden wy evenwel al veel kunnen uitrichten, indien het menens was. Engelschman, Dit ftem ik toe! Dog gy ziet dat dit niet nodig zal zyn, gemerkt Engeland nu zelfs het eerst aan de hand komt en te kennen geeft, dat het ernstig de vreden wil fluiten, en bovendien een aanbod van vriendfchap doet. Hollander. Ja, vriendfchap! mids wy maar alles doen wat Engeland gaarne had, hem Nagapatnam laten, en van geen fchaavergoeding fpreken. Is het daar genoeg mede? ftel u eens in ons geval. Engelschman. Wat zal ik daar veel op antwoorden? D 5 HoL*  ( 54) Hollander. Stel eens gy waar' on reis, denkende in vyligheid uwen weg te fcunneft vervorderen, en dat iemand u agterop komende, eerst o>ider fckyn van vriendfchap een end weegs met u ging, dog u vervoigens veraderlyk op het lyf viel, en tot op het hemd toe uitkleedde; hoe zoud gy die behandeliog vinden. Engelsman. Allerflegst dog ik zou die moeten gedogen indien ik de zwakfte was. Hollander. Stel nu al voorder, dat naar verloop van enigen tyd gy beeter gewapend zynde dan de vorige reife, dien zeifden rover wederom ontmoete, dog zich de fwakfte ziende, ten minne omtrent egaal fterk, en vrefende van doo. u te zullen aangetast, helder afgeklopt, gevat en aan het gerecht overgegeven te worden, uw aanfprak en tot u zeide ; ik beken , ik hi b u laast aangerand en alles ontnomen, luaar het doet my leed, het was een abuifie ; en laren wy 'er niet meer om denken en maar goede vrienden zyn! Zoud gy, vraag ik dat maar zo daadlyk «anneemen. Eu»  ( 55 ) engel: chman. Geenfints! Indien ik maar enigfints kans zag, zou ik hem by de lurven vatten, en anders ten roirstch uoor dtygementen zoeken te dwingen, om nog dat geene weder te geven, wat hy my ontnomen hadt; althans zo veel als hy er nog van mogi by zich hebben. Hollander. Gy zoudt zeer wel doen, dog maak daar van de toepasfmg op Engeland en de Republieq: deeze is de ceroofde, geene de Koover. Engelschman. Ik verftaa u, en begryp daar uit, dat indien de zaken aan u ftond n, gy zo gemaklyk tot de defmitive niet zoude belluiten; en dat zo gy tot d'onderhandelingen benoemd wierd, gy niet zeer reklyk zoud zyn, maar in tegendeel lang en ftyf op uw ftuk zoud blyven ftaan. Hollander. Ja zeeker, en ik zou f belang van myn Vaderland dat my aanbetrouwd'was naar vereiich' benartigen. Jk zou nooit mee. als een ftrocbreed telkens afkappen, en dat nog niet als wanneer 't niet anders zyn kon. Evenwei,  (se-; wel, daar het te doen is om vrede te fluiten, zou ik op zyn tyd ook reklyk wezen, 20 draa ik; begreep dat party zyn vast bcfluit genomen had, om nie's in te willigen: do? daar van .zou ik, door hem in alle bogten te keeren en te wenden, eerst compleet moeten overtuigd zyn. ^ Engelschman. Indien ik dan d'onderhandelaar was die te. gen u overgefteld was, zou ik u te meerder agtinge t.oedraagen, en te cordater me' u te werk gaan. Dog zeg my eens, op welke vredes voorwaarden zoud gy naar uwegeda.ten aandringen, want die dienen evenwel niet te ltryden tegen de praeliminairen. Hollander» Dit diend zeeker zo te zyn, maar ik zou ipreken van andere zaken die in de praeiimiraire niet vervat zyn, en tenens verzating in de pradiminaire zien te verkreigen. Engelschman. Ei lieve; doe my het genoege unaederen breedvoeriger te verklaren Hollander. Met betrekking tot de prdiminairen, zón ik  (5?) ik trachten d' Engelfchen t* overreeden tot de restitutie van Nagapatnam, tegen een equivalent in geld, of van iets anders dat voor hen gelegen, en voor ons van minder aanbelang is. Ik word gedurig huiverig, wanneer ik my verbeeld, hen midden in 't harte van onze Oost te zien; zich verfterkende en ene macht vergaderende, daar zy ons naaderhand mede kunnen plagen. Dat zy daar een vasten voet hebben, ftaat my geenfints aan! Ik wenfchte dat het anders was, en nog kon anders gefchikt worden 1 Engelschman. Juist om dat d' Engelfchen weeten, van wat toekomend nut hun Nagapatnam kan zyn, geloof ik nooit dat zy 'er van zullen afzien, al bood gy hen een driedubbeld equivalent. Hollander, Dit niet kunnende naar myn zin kreigen, zou ik ten min/ten eene naeden\ uitlegging trachten te bekomen, op dat artikel der pra> üminairen, 't welk zegt, dat de vaart der En^ gelfchen in de Indien niet zal geftoprt worden. Deeze uitdrukking is zo generaal en onbepaald, .dat mynes oordeels daar duizende onaangenaamheden uitkunnenontftaan, enuan ah es wat men maar wil, daar onder al of niet gebragt worden. Hoogst nodig is het; dat dit ar-  C58) «rtikel door naadere interpretatie, wat men Zrl^l^T m-°etr zola,'g^restr,ng erd werde, dat alle discufien die er uit zouden Kunnen ontfïaan, voor het toekomend den pas afgefneden wierden. Ik verfouw ook dat onze brave Landvaaderen deswege alle voor zorgen zullen gebruiken, en zelfs kon nt het my voor, dat in Heeze communicatief mee üeeren Bewindhebberen der O I. Comna mie te werk te gaan, niet ongeraden zoude zyn. Althans, ik voormy, zou 03 dar ftuk blvven itaan, en zo ver de kunst en bekwaamheid van een Onderhandelaar gaat, zou ik -/o veel exphcatien vragen, zo veel resïrictien aan dat art kei doen Hellen, dat per flot van rekemng Groot-Brittannie weinig aan Nagapatnam hadt; dat de kosten tot het onderhoud dier bezitting de voordeelen overtroffen, en dat het ten lesten ons die voor een veel gering*t equivalent als nu, gaerne zouie willen overgeeven. Engelschman. Of gy in deeze wel naar uw verlangen zoud* reusfeeren , is iets dat by my veelebedenkelykbeid heeft. De Britten zyn te wel bewust wat voordelen dat artikel hun Ran aanbrengen, om het fo fterk te la'en restringeeren. Zy zullen, wel enige bepalingen en expücaden toeftaan, ten eynde geen argwaan tegeeven; dog nimmer op dien voet zo als gy hec bedoeld. Ho*-  (59> Hollander» Ik zou 'er zo lang op aandringen als immers mooglyk was, en al wat ik kon verkryge.5, was intusïchen zo veel gewonnen. Kon ik niet ^volkomen myn oogmerk beryken, dan zou ik het moeten opgeven, want daar om de vreaes onderhandelingen af te breeken, zou ik in de tegenwoordige Coniunctien van tyden niet raadzaam oordeelen. Engelschman. Welke zyn de verdere artikelen die gy zoud zoeken naar uwen zin te krygen, alvorens te teekenen. Hollander. Kunt gy in gemoede zeggen dat het reedelyk en billyk is, dat in Engeland uit hoofde zyner Navigatie Acte, geene goederen van hier mogen ingebragt worden, dan op boodems aan Engelfchen toebehoren de , terwyl zy vryelyk met hunne Scheepen alles hier aanbrengen 1 Engelschman- Om naar zuivere billykbeid te fpreeken, neen! Dog ieder raag in zyn Land zodanige Schikkingen maken als hem goeddunkt, en door de na-  (60) navigatie acte heeft Engeland eene groote koopvaardy en teffens goede marine gekregen. Hollander. Indien nu onze Heeren Staten, insgelyks eens eene Navigatie acte maakten, met betrekking tot Groot-Brittannie, en ftatueerden, dat geen© Goederen uit Bégettand of deszelfs posfesfien komende , alhier of in onze Colonien mogten aangebrsgt worden, als op hoo. dems aan Onderdanen en Reders van den Staat toebehorende, zouden zy insgelyks gebruik van hun wettig recht maken, om in hun Land zodanige fchikkingen te beramen, als hen best geraden dagt; en volgens uw argument, zou Engeland zulks ook niet kunnen kwalyk neemen. Engelschman. ' ■■ Ik begryp waar gy heenen wilt, dog geloof my, Engeland zal nooit zyne navigatie acte herroepen, en deed het zulks, dan was deszelfs fcheepvaart ras in verval.. Het zou liever alles waagen, dan daar in te bewilligen. Hollander. Van dat denkbeeld ben ik niet vremd, indien men wilde hebben dat Engeland generaiyk die A&e herriep; dog dit is geeniints wat ik. ba.  bedoel. Ik zou alleenig trachten t' obtineeren, dat het die acten vernietigde of ten minste mitigeerde , voor zoo veel de Republicq aangaat, en om de zaak enige klem by te zetten, zou ik infinueren, dat wy anders voortaan geene Engelfche goederen of waren zouden laten inkomen , dan op Hollandfche Bodems. Engelschman. Ik twyffel zeer of gy daar in wel uw oogmerk zoud beryken. Nogthans, ik kan niet af keuren, dat gy als Hollander deswyze een tentamen deed. Hollander. Zo begryp ik het insgelyks. Met meerder fuces geloof ik, dat enig redres in een ander artikel te verkrygen zou zyn, en daar op zou ik zo fterk blyven ftaan, dat ik liever alle briefwisfeling tusfehen ons en Engeland zou ftaken, dan het op te geeven. Engelschman. Gy doeld ongetwyffeld op de pacquetbooten.1 Hollander. Ja! Het komt my voor tegen alle regelen van biilykheid te ftryden, dat Engeland zich Staatsm. Feb. E het  (62) het recht aanmaatigd om die alleen over eö weeder te laaten vgaren. Waarop dat recht fteund, dan of het maar een ufantie is, weet ik niet; maar 't zy het een recht is of niet, daar Engeland zo veel verbroken heeft, dunkt my diende dit recht ook niet meer geobferveerd te worden. Daarom zou ik er wel deeglyk op aandringen, dat 'er van weerkanten Paquet« booten aanvoeren, deels Hollandfche deels Engelfchen, van ieder een gelyk getal. Engelschman. Dit ftuk 't geen ik zelfs moet bekennen op redelykheid te fteunen, zou mooglvk zo veel difficulRit en tegenkanting niet vinden, als d'andere artikels, daar gy zo daadlyk van gefproken hebt: dog zeg my eens, wat groot voorbeeld kan het de Repimlieq aanbrengen , dat zy ook paquetboten heeft, die over en weder vaeren. Alles gaat prompt en in een geregelde ordre, met d'Engelfchepaquetboten. Hollander. Of 'er juist zeer groot voordeel bv op tefteekenzou zyn, wil ik niet beweren, fchoon dan evenwel de helfte der Vrachtlonen, zo van goederen, pasfagiers als brieven, hier in 't land kwamen, die nu naar Engeland gaan, en 'er eenige lieden door aan de kost konden Komen; terwyl, fchoot 'er wat over, zulks voor't land  C*3) land zoude zyn. Maar de voorname leden is deeze, het ftaat zo honend, dat een ander by ons tets te zeggen heeft, en dat het net is, als of hy te Helvoet een foort van territoir heeft. Bovendien, gy weet hoe veel gefchreeuw geweest is gedurende dezen oorlog, dat de Paquetbooten vry in en uit lopende, gelegenheid hadden alles hier te befpionneeren. Wanneer nu in oorlogstyd de Correspondentie niet geheel afgebroken wierd, zouden onze paquetboten in Engeland aankomende hetzelfde kunnen doen, en alles wederge ig zyn; of wel, wilde men geen geprivili-„deerde lpions dulden, dan konden onze en d'Engelfehe paquetboten der anderen op zeekerc hoogte ontmoeten, en eikanderen hunne mae.en met brieven overgeeven. Engelschman. Zo het fluiten der vrede van dit artikel afhangd, geloof ik dat wy den anderen daar fpoedig mede zullen kunnen geluk wenfchen. Maar veroorloof my u te vragen, indien Engeland eens voorfloeg d'oude tra&aten te vernieuwen of een geheel nieuw aantegaan, wat zoud gy daar volgends uwe denkbeelden op antwoorden. Hollander. Ik voor my, zou oordeelen, het een en ander van de hand te moeten wyzen. E % En.  C 6a ) Engelschman. Waar op berust dit uw gevoelen? Hollander, Hier op, dat ik niet kan vinden, zo veel my de gefchiedenisfen leeren, datdeRepublieq ooit eni.; voordeel noemens waardig is, van haare tractaten met Engeland genoten heeft: in ik geloof zelfs, dat die haar tot naadeel geftrek t hebben. Telkens wanneer Groot - Brittannie er het effect van reclameerde was de Republieq gereed en ging ter goeder trouwe te N werk, dezelve in allen deele pun&ueel naakomende. Omgekeerd, wanneer wy 't effect derzelve reclameerde, dan was Engeland doof, kwam fchoorvoetende aan, en liet ons als de poppen aan het danfen waren niet alleen het ergfte fpit af byten , maar ook in de pekel zitten, Engelschman. Ik wil de waarheid niet ontkennen, fchoon er evenwel veel ter verfchoning kon ingebragt worden. & Hollander. Bovendien, wat baat het Tractaten te hebben met ene Mogentheid, die dekuust bezit van i  f€sd van dezelve naar eigendunkelykheid te kunnen interpreteren , en daar uit gelegenheid te vinden, om onze Koophandel en Scheepvaart deerlyke flagen toe te brengen ; gelyk gebleken is in den voorgaanden oorlog tuslchen Engeland en Vrankryk, en nu onlangs in den laasten oorlog, eer wy *er -nog deel aan hadden ; toen wy volftrekt onzydig waren , en onze Heeren Staten, uit toegevendheid , ondanks den letter der Tractaten , de zogenaamde houtfchepen, aan hun eigen nootlot overlieten. Engelschman. Maar indien Engeland eens beweerde , dat die Tractaten nog wezentlyk exifteerden , en maar enkel gefuspendeert waren. Hollander. Indien Engeland de macht heeft gehad om die voor een tyd te fuspendeeren , dan heeft de Republieq insgelyks de macht om zulks te doen, al was het in eternum. Maar is het niet bewezen dat Engeland de Tractaten gevioleerd heeft? Wanneer twee contracterende partyen, de ene zyn woord niet houd, is de andere ontflagen en het conti act te nietel De Republieq is dus vry , en het Tractaat is vernietigd. £ 3 "En'  C65) Engelschman. Evenwel geloof ik dar de Republieq niet zonder ene Alliantie kan beftaan. Hollander. In dit gevoelen ben ik ook , fchoon ik wenschte dat het anders was ; dog dit niet zynde , oordeel ik dat het beter is ene Alhantie aan te gaan met zodanige MogenthekL die haar een goed hart toedraagt. Engelschman. Hier mede bedoeld gy Vrankryk. Hollander. Ja zeker! om veele redenen d-e overvloedig bekend zyn, die in verfcheide publieque ge chrif en zyn aangehaald , en die u niet vremd zynde, het overbodig zou .'e wezen hier een voor een op te teilen of te verhandelen Allenïg zal ik 'er ene bybrengen. En. deszelfs Alli ntie te lande van Weinig nut zyn. De Republieq nu, maar wel zorg voor hare Manne dragende, heeft geen hulp ter Zee nodig en kan des de Alliantie van Engeland imsfen. Maar te lande zwak zynde , lt.ekt haar de Adiantie met Vrankryk tot nut, te  (6>) te meer; wyl die Mogentheid tefFens michtig tei zee is^ Engelschman. Engeland is evenwel u oudfte bondgenoot. Wat byftand heeft het u niet geboden, om u van het Spaanfche juk te verlosfen. Hollander. Niet om onzent wille, maar uit Staatkunde en eigenbelang ; om de macht van Spanjen, voor welke het beefde, te fnuiken. En hebben wy dit niet vergeld , door Engeland van 't juk der Stuards te verlosfen ? Is het met de Hollandfche Vloot, zyn het niet der Staten troepen , is het niet Hollands geld,dat Koning Willem op den Throon hielp. En in alle gevalle , is Vrankryk niet even oud ge« allieerde ? want het heeft ons ook tegen Spanjen bygeftaan. Engelschman- Men beklaagd zich hier, en ik wil wel bekennen niet geheel zonder reden, dat Engeland te verregaande invloed op de Republieq gehad heeft. Ik vrees maar, dats daar Vrankryk reeds groten invloed heeft, die invloed door ene Alliantie zodanig zal worden , als die van Engeland was, en dat gy dus om 't ene kwaad te vermeiden in 't andere zultvervallen, E 4 HoL"  < 6-8) Hollander. Die zwarigheid heb ik mv zelve meer fon eens geopperd, want gy weet datl Ift Jln blind enthufiasmus bebebt ben, en het S en tegen der .aken gaarne wil erkennen Evenwe , daar de ondervinding met Engeland ons geleerc heeft , wat de toenemende *S? vloed vermag , vertrouwe ik van de doorkneede kunde onzer Vaderen des Vade lands dat zy ZIch met verder ennauwwmeTvrÏÏryk zullen verbinden , als tot onder in» we! zyn e„ vooral tot nut ^ dez/R^ nod.g «s en voorts zodanige gepaste Sï? en zul en beramen, waar Wr ÏÏJ^S voorgekomen, dat de invloed van Vrlnkrvk de palen van redelykheid niet te buiten gaaV Grotere Mogentheden hebben tog aKs em gen invloed op Mindere, 't zy U JJ w£ Engelschman, Hollander. eelvk FnwiinA iUö-ncneic", die fchoon even gery* ingeland met ons in Oorlog geweest zyn-  (op) zynde, egter altoos trouw zich aan de Tractaten gehouden heeft, en die gedurende dezen oorlog ons blyken gaf, dat de Republieq een goed hart toedraagt. Engeland in tegendeel, heeft altoos maar voor 't uiterlyke vriend geweest , dog was ons jnnerlyk wangunftig, en 't heeft in honderde gelegenheden getoond op niet anders uit te zyn , dan om onze Koophandel en Scheepvaart in den grond te boren , ten {einde zyne grootheid te vestigen en zich te verheffen , op de ondergang der Republieq. Engelschman. Ik zou u daar veel tegen kunnen inbrengen, dog dit zou ons gefprek te wydlopig doen worden, des ik dit liever tot ene nadere gele. genheid uitftei. Ir;tusfchen, om Wederom ter zake te komen, verwondert het my , dat gy, indien de Vredes onderhandelingen aan u ftonden, ook niet bedagt zyt om fchaa vergoeding te vragen. Hollander. Haal iets uit enen infolventen boedel! Engelschman. Veelligt zoud gy het falut ook aan Engeland weigeren. E 5 HoLi  (7ö) Hollander. Verre van dien. Zo wel als 'er onder particulieren een rangfchikkirg moet plaats hebben , zo begryp ik ook dat die tusfen Mogentheden dient teexteeren. De Repnblieq, fchoon ene Souvereine Mogentheid, is geen Koningryk; en "t is billyk dat men 't zelve als hogef in rang zynde, de eerfte eer bewyze. Engïlschman. By de eerfte gelegenheid hoop ik dit gefprek te hervatten. Myn tyd is verftreken. Vaart wel. Hollander. Ik wensch u niet minder , zo lang gy die zelfde redelyke gevoelens behoud , welke ik tot heden beftendig in u gevonden heb. HE T  (70 HET VADERLAND. jf^emoeide zich wel eer den Abt van St. Pieter, met een ontwerp van algemeene en beftendige Vrede te maKen, waailyk bet was te wenfchen, dat 'er thans iemand onder ons gevonden wierd , kundig genoeg , om een redelyk, beftaanbaar en uitvoeriyk plan op te geven , ener algemeene bevrediging in ons lieve Vaderland ; waar door de rust herteld , de overeenftemming tusfen alle de ordens van den Staat herfteld , de goede verftand. houding en zamenwerking tuslchen de gebiedende en uitvoerende macht- bewerkt, ja waar door alle haat, nyt en wangunst, tusfchen de particulieren , wegens verfchillende begrippen en denkbeelden , in eens vernietigd wierd. Te recht zou zo een man in de hoogfte graad , de liefde en agtinge van at* zulke wegdragen , die den naam van Vaderlanders geftand doen. Zynen lof zou hocer gezongen worden , dan dien van den grootiten overwinnaar, en zynen naam in ce jaarboeken vereuwigd, zou by het laaste nageflacht in zegeninge zyn. Maar hoe moeilyk is deze taak ! Wat hinderpalen zoude hy niet in zynen arbeid  beid vinden ; nauwlyks deze zwarigheid uit den weg geruimd hebbende, zou zich 'er ene andere opdoen ; in voege , dat het ongeJuld hem onder het opftellen van zyn ontwerp , wel draa de pen zoude doen nederleggen, en nopen uit te roepen,- ach dierbaar dog ongelukkig Vaderland ! uwe daling is naby, uwen val is onvermydclyk , indien de goede voorzienigheid , niet voor u waakt en de zaaken geen goeden keer nemen ! Waariyk ook, hoe meer men de innerlyke toeftand van het Vaderland befchouwd , hoe meer men let op de reeds talryke en nog daaglyksch toenemende disfenfien, bemoeijingen , cavillatien en wat dies meer is, moet men met tranende ogen zuchten , over de verwarde en ongelukkige toeftand van de Republieq. Nauwlyks is de ene zaak afgedaan of de andere doet zich op, en 't is te dugten, dat de vermenigvuldiging van verwarringen en opkomende zaken, ten lesten op een foort van regeeringloosheid zal uitlopen. Gelukkig nog , dat door de loffelyke pogingen der ware en oprechte Vaderlanders , het jlage gemeen in toom gehoude en tot bezadigheid aangefpoord word 1 Hemel! wat was 'er anders van te wagten, dan enen algemenen oploop, die de akeligfte gevolgen zou hebben ? Ene gewapende burgery is hier van groot nut. Wenden wy ons oog naar de Provintievan Over-  (73) Overysfel, én wy zullen 'er reeds een foort van Provintiale anarchie ontwaar worden. Naar dat de langdurige differenten omtrent de .zo veel gerugts gemaakt hebbende drostend:enften, door het affchaffen derzelveeen einden genomen hebben, moet die Provintie andermaals den fpeelpop van verdeeldheden worden , ter occafie van het recht van overftemming , en dat over een zaak welke wel is waar , de rechten der Steden Jaanbelangd , dog waariyk wanneer men die met een wysgeerig oog befchouwd, nauwlyks de moeite waardig is, om 'er zo verregaande disputen over te hebben. Het is om 't recht van enige hazen en patryzen te mogen doodfchieten , dat getwist word , waar in de Edelen beweren een zeker foort van praerogatief te hebben, boven den burgerftand. Inmiddels is dit gefcbil oorzaak gelyk wy zyden, van een foort van ten minfte provinciale regeerloosheid, vermids de Steden alle Communicatie afgebroken hebbende met de Kidderfchap , en volgens de conftitutie der Provintie niets legaals kan afgedaan of Landdag gehouden worden. En wat tog moet hier het gevolg van zyn ? Een van beide , dat de zaak bemiddeld werde of niet. In gevalle van neen , zullen dan de overige Bondgenoten zich immers de zaak moeten aantrekken , en dan immers zal de beflisfing gefchieden door anderen , 't geen nood' wen-  (74) wendig een der partyen in 'tongelyk moet Hellen , daar het nu nog tyd is êlkanderen te verdaan , en de zaak in der minne te vin» den. Wel aan dan Gy Edele , die wegens uwe verheve {geboorte ongetwyffeld ook met verheve denkbeelden bezield zyt ; die bovendien in uwe hoedanigheden als regeerderen uwer Provintie cnder de verplichtinge legt, van zo veel mopglyk toe te brengen , tot handha viug van de conftitutie dezelve en bewaringe der eendragt; wel aan dan nog eens gy aanzienlyken, daar de zaak waariyk van geen grootst aanbelang is, en het 'er immers niet op aan komt, of 'er enig wildt min of meer gefchoten wordt; vergun dit vermaak aan uwe Stedelyke medeburgeren, en herfteldaar door die harmonie , welke zo volfixekt nodig is, tusfchen de onderfcheide ordens, zal het uwe Provintie , uwe Steden en platte Land welgaan. Bewillig des noods in de overftemming voor dit maal, zonder daarom van het recht af te gaan , 't welk gy beweerd te hebben. Het kan immers onder een acte van non praejuditie gevonden worden , en voorts zoudt gy met uwe wederparty in het vriendelyke" kunnen conveniëren, ten einde voor het toekomende den weg aan alle hatelykheden af te fneiden , de decifie over de al of ni^r wettigheid der overitemraing,, gelyk de Steden dat beweren, aan  C"7ï ) aan de uitfpraak der Hooge bondgenoten o> ver te laten. Wel is waar, dezen hebben de zaak tot dus verre als een domeftieq gefchil befchouwd, en zich dezelve niet gaarne willen aantrekken, dog van beider zyde daar toe vriendelyk aangezogt zynde , zouden zy zich ongetwyffeld daar asrs niet onttrekken. Dan was eens de zaak beflist , en inmiddels konden de Provinciale zaken haren gewonen loop hebben. En gy brave Regeerderen der Steden , welker welvaart en rechten uwe zorg aanbevolen is, wel verre van u daarom in het ongelyk te willen ftellen , zo zy het ons intusfchen geoorloofd , u aan te raden, ter handhaving der harmonie , en ter* einde door ftilftand in provinciale verrigtingen alles niet in de war loope, aan uwe kant alle mooglyke ihfcbiklykheid te gebruiken, eninsgelyks te bewilligen in ene decifie der hoge Bondgenoten , waar om gy hen gezamentlyk met het lighaam uwer Edelen zoud kunnen verzoeken. Herdenk beiden, dat elk ftyf op [zyn ftuk blyvende ftaan , gy ook beiden verantwoordelyk zyt voor de gevolgen die daar uit kunnen fpruicen; en dezen zyn van een ver vooruitzigt, indien 'er op dien voet word voortgegaan. De verwydering zal allengskens toenemen , de weg van verzoening bezwaarlyker worden , en wat zal 'er dan het gevolg *5.:i!>'a van  van wezen ? Dè party fchap'pen die reeds on* der uiieden plaats hebben zullen toenemen , en God behoede dat die in ene Provinciale foort van civile opftand en burg/rkryg ver* anderen. : Het is beter een grondbeginfel van kwaad en onheilen in denoorfpronk teftuiten, dan 't zelve wortelen te laten fchieten ; wanneer het Vry moeilyker valt 't zelve volkomen uit te roeien. Verenig u eer anderen zich 'er.mede moeten bemoeien. BRIEF  4* > BRIEF aan den STAATSMAN. Myn Heer de Staatsman. Schoon maar een ordinair kleremaker van rnyn ambagt , egter van het Vaderlandfche foort en dat nog wel op een boeren dorp, ver'cdig ik my in myn fchoft of rust uren, met het lezen der Couranten in deze en geene kleine uitkomende gefchriften, als by voorbeeld uwen Staatsman , de Post en diergelyke, zynde den Domene, Koster en ik in Lompaeniefchap , om de kosten die anders wat hoog zouden loopen, vooral voor my die byna alleen van myn ambagt moet leven, wat te menageeren ; en dan gebeurd het meest altoos , dat de boeren by Baas Jan het nieuws komen horen, want dit is de naam die ik mae wandeling heb, fchoon ik 'er nu een tweede raam van Jan Lugtbal by gekregen heb , waar op ik zelfs zeer hovaardig ben. Weet nu dat telkens wanneer ik in de Couranten lees, van de proeven die hier en daar met de lugtbalien genomen zyn , ik door oen lust bekropen wierd om het ook eens te probeeren, en op die wyze in korten tyd, (want ziet ik kan niet lang van huis, of myn werK zou verlopen) een reisje hier of daar na toe te doen. Het ergfte was maar, dat ik met wist hoe het aan te leggen om zo een bal ny Staatsm. Fes. F eea  (7ud RieC fciPï ' de ?aCh?ne kIaar hebbende , deden ik veilï ,VE 1£ts tePractizeeren daar v^Z^Zflen Cn Z0,?er ®v™ va? 2-rfani™ r S 6 n ' en twede om die met kSTaaf?e hLteSTHé^^ * belanjrnnripr jno tM -gaan* "et eer#e aannS? I 3 ' r -had 3k iuist 20 veel moeite moederzaliger een boekje geërfd te hebben gesteld reizen van 2hemas Bontehe, en daar' in  C 79) in gelezen te hebben , dat dc Straat Davi maar by tyds uit kon kornet ' * lL QC De grote zwarigheid nu was rmtór , de w. venreesch *n , ProoeeR.e, alies was fe"^" teboeo^ Boekverkoper verzekej my , 5~fc £ * 2 nooit  C 80 ) ■nooit bad kunnen verkopen en dus blyde was, dezelve als 't flegtfte uitfchot by 't pond voor quartprys te kunnen verkopen; teffens, dat de rook 'er van ene buitengemeene fterk Hinkende en dik dampige hoedanigheid zoude hennen. 1 Zeer wel te vreden over dit berigt , ging ik met myn pak vry zwaar beladen naar huis, vulde des anderen daags de lugtbal met damp , na •er my eerst in geplaast te hebben., enzagmet vreugde dat ik zagtjes naar oa hoog begon te ryzen, dog nauwlyks was ik even boven onze kerktoren gekomen , of de Engelfche wrakke lompen hortten aan ftukken, en al de Hinkende damp van Reinier Vryaards brieven 'er uit gevlogen zvnde, viel ik plotfeïings ter zyde de toorn, op het Kerkhof te neder, nogthans tot myn geluk, zonder my re bezeeren. Ons gehele dorp was hier ooggetuigen van, en heeft my zederd om myn Hout beftaan, den naam van Jan Lugtbal gegeven. De ondervinding my geleerd hebbende dat de fpecie waar van de Lugtbal gemaakt en mede gevuld was, geen van beide goed zyn, zal ik nu eersda igs 'er eens eene vervaardigen van Vaderlandfche ftoffagie, en de vryheid nemen u imgelyks myn wedervaren te melden. Vaart wel intusfehen. JAN LUGTBAL,  (*U BRIEF aan den STAATSMAN. Myn Heer ]rj|_et is niet té verwonderen , dat in ty« den gelyk die , welken wy thans beleven , en waar in het Vaderland verdeeld is, van beider kante veele verdigtfelen uitgeftrooid worden , in voege, dat men al veeltyds grote moeite heeft, om het waare van het valfche te onderfcheiden ; wordende intusfen aan de fmalle gemeente en ligtgelovige lieden zondei doorzicht , veele zaken wys gemaakt, die van alle grond ontbloot zyn , dog waar aan zy nogthans geloof flaan. Het gevolg hier van word, dat daar 'er reeds een foort van te onvredenheid is , en begeerte om abuizen herfteld te zien , die onvredenheid niet alleen toeneemt , maar zich ook uitftrekt over zaken , waar m geen abuizen plaats hebben , ja waar op zy zich niet diende te vestigen. Brave en onbevoordeelde Schryveren , zullen wel hun befcheide en cordaat gevoelen zeggen , over de daaglyks voorkomende zaken , over 't geen zy als Staatsm. Feb. G ge-  ( 8a ) gebreken aanzien, waar tegen de nodige hulpmiddelen dienen in het werk geteld te worden ; dog zy zullen zich wel zSvuld g waar IT^™ \ °! Zaaben te ^halen" worder nfn WTheid °iet bevvezen kan Y^den a ■ diar zyn andere foort van leden, die minder braaf, zich bemoeien met alles wat zy maar kunnen verzinnen, ™it teJlrclen 0f Jn blauwboeken te laten drukken en die dingen worden dan altoos, iuist omdat zy batelyk of perfoneel zyn , b! „ dehngs voor goede munt aangenomen. Dit u iets dat my byzonder chagrineerd , alzo daar door de haaL, nyd en tweedragt vergroot word ; een kwaad dat diende tegengegaan te worden. ë s Overtuigd van uwe onzydigheid , heb ik geoordeeld u een bewys te moeten geven , noe 'er fomtyds dingen verhaald zyn , die vervolgens geneel Jogenagtig bevonden worden. Het zal u zeker niet onbewust zyn , dat men, ter gelegenheid van het op 't Fort den Doel voorgevalle opentlyk by monde ia zelfs by pubheken druk gefpargeerd heeft dat de Heer Coll. van sfhw'einltz zich betreklyk de bewuste begrafenis, niet anders gedragen zoude hebben, dan overeenkomftigzekere ordres, aan hem door den Heere Grave van flentinck , Generaal Adjudant zyner Hoogheid ,  C 83 ) heid , op deszelfs fpeciaal bevel gegeven en per Misfive gefchreven. Dit wierd zo fiellig verzekerd, dat het uw ligt te befeffen is , hoe men zulks algemeen geloofde; vooral by hen , die met weinig nadenken of een zaak waarfchynlyk is dan niet, maar alles voor dugtig aannemen. Evenwel, daar 'er geene volftrekte onmooglykheid in opgefloten lag . ftond ik in twyffel wat 'er van de zaak was. My dagt ter ener zyde, dat de Graaf van Bentinck, in gevalle van onwaarheid de zaak by enige publieken advertentie zoude tegengefproken hebben ; dog aan de andere kant befefte ik , dat een eeriyk man, door billyke verontwaardiging over leugentaal aangedaan, het beneden zich kan achten dezelve door enige ophelderingen van zaken te ontzenuwen ; alzo hy dan de lage fpargeerders derzelve te veel eer zoude aandoen , en de onwaarheid der logentaal tog ras van zelfs blykt. Hier by kwam neg deze bedenking ; de Colonel van Schweimtz, ter voldoeninge aan de van 's Keizers weege geneigde fatisfactie, by Staatsrefolutie in arrest gezet en in zyne functie zo wel als befoldiging gefuspendeerd ftaande te worden * zou immers dit geeviteerd, zich gedekt, en buite alle verdenkinge van onvoorzigtigheid gefteld hebben , door het vertonen dier pretenfe ordre of aan hem gefchreven brief. Dit G a tei"  CS4) leverde by my al eene fterke praefumtie op; dat het een verdigt luitstrooifel was. Reeds dagt ik niet meer op deze gehele gebeurtenisfe, als voorby en afgelopen zynde, toen ik gevallig gelegenheid kreeg om my te overtuigen , dat al wat 'er verhaald is geworden wegens die gegeve ordres , een loutere calumnie is. My in het gezelfchap van een braafst, deugdfaam man bevindende , bovendien bekend voor een goed dog bezadigd Patriot , en de converfatie op dit fubjecc gevallen zynde, zeide hy my in fubftantie. „ Ik heb gelegenheid gehad den Graaf van „ Bentinck zelfs te horen fpreken. Zyn Hoog „ Ed. verzekerde op het plechtigfte, ten tyde „ toen het bewuste geval gebeurde, ter nau„ wer noot geweten te hebben , dat 'er een „ Overfte van Schweinits in s'Lands dienst „ was en te Lillo Commandeerde ; gemerkt „ het byna niet mooglyk is, alle de Officie„ ren der Armée by naam en qualiteit te „ kennen , indien men 'er geene onmiddely„ ke betrekking toe heeft. Voorts betuigde „ de Graaf even plechtig, in gemoede, als een „ eerlyk Man te kunnen zeggen, dat hy nooit „ van zyne Hoogheid enige last of ordre ge„ kregen had , om aan gemelden Groot Ma„ joor van Lillo te fchryven ; dat by hem „ niet gefchreven had , ja zelfs zich niet « kon herinneren , met Zyne Hoogheid in » enig  C 85) „ enig gefprek relatief deze zaak gehad te heb„ ben, en dus met veragtinge alle die gefpar„ geerde fraijigheden aanzag , het beneden zich agtende zich daar aan gelegen te laten „ leggen, en door enige advertentie of dier„ gelyke zich te compromitteren, met lieden, „ die op niets anders uit fchenen te]zyh, dan „ om lompe logenen te verzinnen , en tog ,, niet voor den dag zouden komen. Deze gezegdens van den Graaf van Bentinck in fubftantie en naar best onthoud, my door den braven voormelde Heer verhaald zynde, oordeelde ik dezelve van te veel klem , om 'er niet ten volle door overtuigd te zyn, van de onwaarheid der gefpargeerde gerugten. Is het plichtig en overeenkomftig het caracter van een geaard Vaderlander, goede zaken voor te ftaan, het is niet minder zyn plicht, ja de eerlvkheid vorderd het, dat hy onwaarheden tegénfpreekt, en door derzelver valsehheid aan den dag te leggen alle te ligtgelovigen voor het toekomende waarfchuwe , niet te ligtvaardig voor euangelie aan te nemen , wat hen al verhaald of op den mouw gefpeldt wordt. UE. een onzydig Schryver zynde , dagtmy dus niet beter te kunnen doen , dan UE. hier van kennisfe te geven, in hoop en ver* trouwen , dat gy deze myne brief mooglyk wel in uw Tydfchrift zoud willen plaatfen ; G 3 be-  (86) befluitende ik met UE. de verzekeringen te geven der agtinge , waar mede ik de eer heb te verblyven. Myn Heer de Staatsman. UE. Bereidv. Dienaar en beflendig» Lezer. J. ONZYDIG. Uit Gelderland den 19. Febr. 1784. ANTWOORD. Myn Hëer. Bewust hoe vaak 'er thans zo wel pro als contra, oneindig veele particulariteiten verhaald en zaken opgeraapt worden , waarvan wel enigen waar kunnen zyn , dog waar van verre de meeste aan behoorlyke anthenticiteit ontbreken , hebben wy altoos vermyd dezelve in ons tydfchrift aan te roeren, en zullen ook beftendig op dien voet voortgaan ; overvloedige gelegenheden genoeg hebbende , om ons bezig te houden met andere fröffen, zo het buiten als binnenlandfche betreffende , of welken voor dugtige waarheden kunnen gehouden worden. Wy zyn  ( 87) zyn UE. daarom zeer verplicht voor 't gegeve bericht ; want fchoon wy in dit lyd. fchrift ons niet uitgelaten hebben over het aan den Doel gebeurde en de verdere fequeele dier zaak , veel min over t gefpargeerde wegens den Graaf van Bentinck, zyn wy altoos genegen de waarheid te helpen aan den dag leggen ; 't geen wy vermanen te tonen , door aan u verlangen te voldoen, en uwen brief alhier te plaatfen. Uwe verdere Correspondentie te mogen genieten , zal ons altoos byzonder aangenaam zyn. Wy hebben de eer te blyvea. Den STAATSMAN. O 4 Ot  ( §8 ) De ZEVEN VERENIGDE PROVINTIEN, "Vv^ord zyne Keurvorftelyke . Boorlugtig. heid van Trier, met grond den Jof gegeven, dat hy op het voorbeeld van enen Jofephus, m zyne Staten nu onlangs , den vryen en onhelemmerden uitoeffening van Godsdienst heeft komen toe te ftaan , aan alle zodanige Gezindheden, welken niet behoren tot de'in dezelve predomineerde Godsdienst, namentJyk de Roomfche; heeft die Vorst daar door getoond een Christen Wyygcer , een goed Staatkundige , een menscheavriend te zyn; heeft hy hier door, ten minften , in zo verre , de vryheid van godsdienflige gevoelen aangaat, aan dat gedeelte van 'c menschdom waar over hy te gebieden heeft, deszelfs natuurlyke rechten weder gefchonken : hoe zeer moet men zich verwonderen, dat 'er in een Land , den naam van een vry Gemenebest voerende , nog lieden kunnen gevonden worden,die, of uit vooroordelen en foort van dwepery, ofwel, (want wie kan de harten doorgronden?; moogïyk voortgeftuwd door menfchelyke inzigten, pogingen doen, om de Uinstelyke verdraagzaamheid, zo noodzaak- lyk  (8o) lyk in 't zelve, en zonder welke|dat Gemenebest niet kan blyven beftaan , ja zelfs al zeer fpoedig van een goed aantal van deszelfs brave Burgers, Op en Ingezetenen zoude be. roofd worden, ondanks deze gewigtige confideratien, en ftrydende met de menschlievendheid , te ftremmen ^ en aan andere het openbaar gebruik hunner Godsdienst te weigeren. Hier van heeft men nog niet lang geleden een ftaaitje gezien tot Schoonhoven , alwaar de Janfenisten reeds een Kerk hebbende, fchoon hunne gemeente maar zeer klein is , het aan de Roomscbgezinden, die 'er vry talryker zyn, in den zin kwam , by eerbiedige fupplicatie aan de Regering dier Stadt te verzoeken, hetzelfde voorrecht te mogen genieten ; eene zaak op alle redenen van billykheid fteunende ; want waarom zouden zy, die fchoon onder den naam van Janfenisten , echter tot de Roomfche Kerk behoren, meer voorrecht hebben , dan zulken, die [insgelyks tot dezelve behoren, maar in zommige poinc ten disfentieren. De Brave Regeerderen van Schoonhoven , de redelykheid en 't gewicht der zaak in rype overweginge genomen hebbende, vonden ook al fpoedig goed, volgens de hen competerende macht, een gunftig appoinctement op het request der Roomschgezinden te verlenen, m hen de vryheid te vergunnen, om naar G J hun  C 90 ) hun wclgevalle een Kerk en Leeraar te onderhouden , gelyk elders byna overal hen en aan veele andere Gezinten in ons Gemenebest veroorloofd is ; enige weinige Steden of plaatfen uitgezonderd, alwaar het licht der verdraagfaamheid nog niet genoeg fchitterd, of de gemeentens te klein zyn , om de onkosten goed te maken. Het fcheelde evenwel maar zeer weinig, of zy zouden van dit gunsbewys hunner Stads en Burgervaderen zyn beroofd gebleven, en deze verhinderd geworden , hunne Roomschgezinde Burgeren als trouwe en gehoorzame kinderen , ten minfte zo fpoedig , een liefde blyk te. kunnen geven ; indien ;zy niet, en ten einde alle verdere difcusfien of machinatien voor te komen , al fchielyk tot het verlenen van 't voormelde gunftig appoinctenient waren overgegaan : want, wie zou het in onze dagen , midden onder ons kunnen geloven ? 'er waren lieden, die hemel en aarde bewogen , om zulks te beletten , om 't als ongeoorloofd volgens de conftitutionele en grondwetten te doen' voorkomen , ja onder het voorgeven , dat men de hoer van Babel inhaalde, de goede Burgery tegen hunne Koomfche Medeburgeren en derzelver Kerk, in 't harnasch zogten te jagen. Voorwaar een heerlyke poginge , om nog meer verdeeldheden te bewerken en aan te hitzen ; even als of dit ons dierbaar Vaderland  f 9i ) land 'er al niet genoeg zyn deel van hadt. Wy zyn te befcheiden om den naam der geene hier opentlyk te noemen die daar toe onvermoeide, dog dank zy de ftandvastigheid der Regeerderen zo als gezegt word vrugtelofe pogingen gedaan heeft. Zyn caracter was veel eer gefchikt om de dwalinge der Roomfch catholiken, in zo verre die met de gevoelens zyner kerke ftreden, met een liefderyk medegen te befchouwen; de verdraagzaamheid en christejyke vrede aan te kondigen , en wel verre van hen, die al uit hun zelvebevooroordeeldmogtenzyn, cpte hitzen hen te doen befeffen, dat het verzoek der Roomfchgezinden billyk, geoorloofd en dat Heeren Regeerderen des in alle opzigte verkeerd zouden handelen, indien zy het van de hand weezen. Dit zou meer geftrookt hebben met de waardigheid van iemant, die op het voetfpoor van den groten leermeester, het Christendom aankondigd; en die befoldigd word, niet om zaaden van tweedragt te ftroien, maar om dezelve overal uit te roeien en |te Ibeletten dat zy wortelen fchieten: want wy weten niet dat by enige iïaats of ftads refolutie, opgelegt en aanbevolen is, christen burgers tegen hunne christen medeburgeren met haat en nyd te vervullen. Is het al reede niet hard genoeg, dat veele Roomfchgezinde gemeenten, die werks ger  t 9* > genoeg hebben, hunne kerken, hunne leer* raeren en armen te onderhouden, nog bovendien genoopt zyn, voor 't vry genot en rede. lyke oeffening hunner Godsdienst, zo niet overal, ten minsten op veele plaatfen, jaarlyks vry aanzienelyke fornmen, aan de drosten, bail'uwen of territorialen heer op te brengen: zou men hen die dat openbaar voorrecht nog genieten , en onzes wetens nog niet gewygerd hebben, daar om gevraagd wordende, eene jaarelykfche recognitie te betalen , zou men dezen, zeggen wy, minder voorrecht vergunnen dan aan anderen? O wanhebbeiyke tolerantie. De waereld is waariyk veel te verlicht ge > worden, om zodanige Hellingen in onze daagen, in ons land ftaande te houden. Overal ziet men, dat aan de onderdanen tot de predominerende Godsdienst niet behorende, vryheid verleend wordt, tot het ftichten van kerken, tot het opentlyk waarnemen hunner godsdienst En dit zogt men in Schoonhoven te verhinderen! Nauwlyks zou men het kunnen geloven. \ Wel is waar, men wist deze tegenkanting te beglimpen, door zich op enige befluiten en ftaatsrefolutien te beroepen, welke eigentlyk het openbaar oeffenen van hunnen Godsdienst aan de Roomschgezindcn fchynen te verbieden? dog die op den keeper befchouwd niets af*  » ( 93 ) afdoen, en bovendien door verloop van tyden, buiten ufantie geraakt zyn. Ten tyde toen zodanige befluiten by s'Lands hoge machten genomen wierden, was de Republieq pas in haar eerfte opkomst; wynige jaren waren er maar verlopen, dat d'unie gefloten wierd; men was nog met Spanjen in oorlog, en dat wel om der godsdienst wille; die Mogentheid had hier altoos nog een foort van aanhang, en wel voornaamentlyk onder de roomschgezinden Het was dierhalve toen raadfaam, zo veel doenlyk te beletten , dat dien aanhang niet te machtig , en, dat zy beteugeld wierd; waar toe niets gefchikter was, dan hen die tot dezelve het meest, 't zy opentlyk 't zy heimelyk behoorden, namentlyk de Roomfchgezinden, het voorrecht van publieque GodsdienstoefFening te wygeren; eensdeels, op dat die Godsdienst niet te veel voet zoude winnen, en de Gereformeerde die toen pas hier te lande begon te bloeien, zoude onderdrukken; anderdeels, op dat de Roomfchgezinden door 't genot van zodanig, voorrecht, niet hier en daar te vermetel zoude worden; voorts, om aan de denkbeelden der gemeente in ons opkomend Gemenebest iets toe te geven, en daar door te verknogter aan hunne Overheden en de handhaving der vryheid te doen zyn; en eindelyk, op dat veele feitelykheden die 'er natuurlyk uit d' afkeer der Gereformeerden tegen de Roomfchgezinden zouden hebben ontftaan, indien dezen opentlyk  (94) lyk hunne kerken en Leeraaren hadden, zouden gepre venieerd worden: alles tot handhaving der goede rust, tot behoud van den Staat en Godsdienst. Alle deze drogredenen konden toen wettigen , dat men aan de Roomfchgezinden het ftichten van Kerken en houden van openbare byeenkomsten verbood; dog die hebben opgehouden, van het ogenblik, dat deze gezegende Landen door Spanjen voor vry verklaard, de confistentie eener aanzienlyke Mogentheid bekwamen. Toen, de binnenlandfche rust en eendragt herfteld zynde, zag elk zynen fchoon van andere godsdienst zynde medeburger, wel drae als zyne broeder aan; waar toe de belangen van koophandel en 't genot der gulde vryheid, die veele uitheemfchen naar herwaards Jokten, niet weinig toebragten. Van dien tyd af begon men tolerant te worden, en 's Lands vaderen gaven daar aanhoudende blyken van, door aan hunne refolutien, voor zo verre die tegen de Roomschgezinden en anderen mogen genomen zyn, telkens te derogeren; gelyk blykt uit de menigvuldige openbaare kerken, welken zy met vergunning der Provintiale of Stedelyke overheden, ons geheele Land door hebben, Zou men dan in Schoonhoven hebben willen verlevendigen, verouderde beduiten, en die onze hooge machten zelfs zo duidelyk getoond hebben en nog daaglyks tonen', dat zy buiten effect willen gefield hebben?  (95) ben? Waariyk, eene verregaande iever, in den geenen die daar de aanlegger van was, dog die zo zeer niet meer te pasfe komt. En hce onftaafkundig zou het gehandeld zyn, wanneer men, vooral in fteden, aan de Roomschgezinden het openbaar oeffenen hunner Godsdienst wilde beletten ? Veelen aldaar reeds woonagtig, kunnen daar door bewogen worden, om hunne bezittingen te verkopen, hun beroep te verlaten, en zich naar zulke fteden of plaatfen met 'er woon te begeven • alwaar zy meer vryheid deelagtig kunnen worden; alles tot ontvolking van zodanige ftad welke zy vaarwel zeggen tot nadeel van deszelfs finantie, tot fchade van de negotie, van den winkelier en werk of aanbagtsman- Ia nog iets, gelyk wy zo even zeiden , de belangen van Koophandel doen daaglyks veele Lieden van buiten 's Lands komende onder ons blyven, en zich met 'er woon onder ons vestigen. Ongetwyffeld zal een Roomschgezinde dan veel liever zich nederzetten op" zodanige plaats, in zodanige ltadt, alwaar hy 't vry genot van Godsdienst vind, dan in een ftad, alwaar hy daar van gepriveerd is, en welke zich dan op haar beurt het voordeel beneemt, van nieuwe en nuttige inwoonders te kunnen aanwinnen. Wy verheugen ons dan dierhalve dat de Pr> gin-  Cs* ) gingen tot Schoonhove ten nadeele onzer brave Roomfchgezinde Landgenoten die (fchoon zulks is noodig ) bovendien, enige kleine bedieningen uitgezonderd, van alle ampten en waardigheeden uitgefloten zyn, niet gedaagd zyn, en dat de mannelyke en weldenkende regeering dier ftad, eene vryheidaan hen verleend heeft, waar aan zy nog geen deel hadden , en die hen te meer aan hunne regeerderen moet verknochten: terwyl wy vertrouwen, dat zy niet hovaardig geworden op hun verkregen voorrecht, fteeds even gelyk in andere fteden zich als brave en rustige ingezetenen zullen gedraagen, die fchoon de publieque en dominante Godsdienst niet toegedaan, dezelve echter alle eerbied en agtinge toedragen. Ter dezer gelegenheid zy het ons geoorloofd in bedenkinge te geven, of het niet een gebrek is in de fchikkingen van de O. I. Compagnie, dat zy in hun bezittingen geene Roomschgezinden althans opentlykduldt, veel min hen de vrye Godsdienstoeffening aldaar veroorloofd. Indien van dit fysthema eens afgegaan wierd, indien men de Roomschgezinden eens veroorloofde zich in onze oost Indien neder te zetten, en aldaar leeraren te mogen hebben, zou zulks mooglyk een middel' zyn , om die oorden beeter door Europeezen, bevolkt te krygen. Men kon hen evengelyk hier buiten alle bedieningen houden, dog zy kon-  (97) konden als vryburgers of bewoonders van het land, zich op ambagten, op hand werken, op fabrieken en landoouw toeleggen, waardoor zy onder eene zo gelukkige lugtflreek een eerlyk en ruim beftaan zouden hebben. Bovendien, waarom zouden zy zich nier., even gelyk anderen die buiten dienst der Compagnie aldaar leven, zich op verfcheide takken van negotie kunnen toeleggen, die de compagnie zich niet voor haar zelfs of hare bedienden voorbehouden heeft? Wy geven dit aan de hand, enig vragender en bcdenkender wyze; want het'zou zo wel mooglyk kunnen zyn, dat de zaak in d'uitvoering moeilyk en aan te.veel inconvenienten onderhevig was, als dat men door gepaste middelen die zwaarigheden zou kunnen uit den weg ruimen. Dit evenwel komt ons waarfchynJyk voor, dat (kon de vryheid der Roomfche Godsdienst buiten nadeel der compagnie plaats hebben) zich veele lieden van tyd tot tyd derwaards zouden begeven", en zich aldaar zouden nederzetten; tot merkelyke bevordering der populatie van Europeezen, waar van men hec gebrek, vooral op de buitencomptoiren, en lpeciaal in tyden van oorlog, zo zeer ontwaar word. Het fchynt op het voorftel der Staten van Staatsm, Fsb. H U-  (98) Utrecht, éen ernftig poinct van deliberatie te zulien worden by d'overige Bondgenoten, of men by zyne allerchristeiykfte Majeftyt aanzoek zal doen, om zich met de republieq door een tractaat van alliantie nauw te verbinden; en het isnietcnwaarfchynlyk, dat de conclufie deswege by d'algemeene Staten zal genomen worden, Meer dan eens hebben wy gezagd, dat, indien de republieq buiten alle aiüantien kon blyven, zulks ongetwyffe'ld heu beste zoude zyn; aangezien dezelve, altoos de contracterende partyen, in ene meerdere of mindere graad, onder zekere verplichtingen brengen; welker naekoming wel eens moeilyk of lastig valt, en men daar door altoos de handen gebonden heeft, om by voorkomende gelegenheden dat te doen, 't geen d'omftandigheden en tyden aan de hand geeven. Bovendien, heeft men dan daar een fteun in tyd van nood en aanval, men moet aan d'andere kant den Geallieerden ook op zyn beurt byfpringen, en word al ligtelyk gewikkeld in enen oorlog, waar aan men mooglyk anderfints geen deel zou hebben behoeven te nemen. In een woord, alle alliantien hebben zo wel hunne kwaade als goede zyde. De mogentheid dierhalve, die daar buiten kan blyven en machtig genoeg is, om van alle nabuuren geliefkoosd te worden en hen ent*  (99) ontzag in te prenten, geniet ongetwyffeld een byzonder voorrecht, en zou eene verkeerde ftaatkunde volgen, indien zy zich met anderen, door zodanige plichtopleggende alliantien verbond. Al wat zo ene mogentheid doen moet, is, commercie tractaten aan te gaan, dog gcenfints op den voet gelyk Portugal met Engeland, waar door dit van Iaastgenoemde als een foort van wingewest, en geheel afhankelyk geworden is. In vroegere tyden was de republieq machtig, geducht, hield grote legers op de been enaanzienelyke vloten in zee, ja zy was toen een mogentheid van de eerste rang; weshalve anderen om haare vriendfchap en alliantie aan* zoek deden. Die tyden zyn niet meer! andere mogentheden zyn gerezen en in macht toegenomen, terwyl de republieq gedaald is tot den tweden rang, en dus tegen overmachtige nabuuren op haar zelve alleen niet beftand, is zy genoopt op haar beurt d'alliantie van enige grote Mogentheid te zoeken. Wy en anderen hebben t' over de hoofdredenen aangehaald, die thans meer voor ene alliantie met Vrankryk dan met Engeland militeeren, en die dunkt ons zyn zoaanneemlyk, dat men met een groot vooroordeel behebt moet zyn, om die te willen tegenfpreken. s'Lands vaderen dezelve zeer wel penetrerende, fchyhen daarom dok geneigd, om wel drae Ha de  de eerfte flappen daar toe te doen, en het Franfche Cabinet daar omtrent te laten fondeeren. Hier doet zich dierhalve deeze vraag van zelfs op. Is het waarfchynlyk dat Vrankryk van onze zyde tot ene Alliantie aangezogt en uitgenodigd wordende, daar toe genegen zal zyn en overgaan? Wyoordeelen, dat men deeze vraag met ja, kan beantwoor« den, e;i zulks om naa volgende redenen. In d'eerfie plaatfe zou het zeer ligt kunnen gebeuren, dat Engeland om ons voor< nemen van alliantie met Vrankryk te doen verflauwen ja geheel ophouden, aanboord eene niéuwe alliantie met de Republieq aan te gaan, en zulks op zodanige voordeelige voorwaarden, dat het zyne bedenkelykheid zou kunnen hebben, of men daar toe niet diende over te gaan. Vrankryk nu, om dit voor te komen, en te verhinderen dat wy door een zodanig aanbod van Engeland verlokt mogten worden, zal waarfchynelyk zich daidlyk gereed tonen, om zich met de Re. publiek nauw te verbinden. Dog ftellen wy deze reden al eens geheel ter zyde, dan zal Vrankryk ten twede altoos blyde zyn, een geallieerde te kunnen verkreigen, die machtig op zee is; aangezien deszelfs eige zeemacht fchoon aanzienlyk, evenwel zeer zwaariyk beftand is tegen die van Engelandt; en het door zodanige alliantie van de republieq, in gevalle van rupture met Engeland, altoos verzekerd is, met dezelve te famen mees-  ( ioi ) .ter op zee te zullen zyn. En eyndelyk, door zodanige alliantie zich van de Republieq verzekerd hebbende, behoeft het niet te dugten , dat d'e in gevalle van oorlog zich voor Engeland zoude kunnen verklaren. Hier by komen nog de commercie belangen, welken gevoegd by de drie even aangehaalde drangredenen, ons doen geloven; dat Vrankryk niets liever zalzien, dan dat wy hem aankoeken tot het aangaan ener alliantie; en aarzelden wy, mooglyks zelfs daar toe het heimelyk aanbod doen zou. Dog vraagt men, hoedanig zal die alliantie zyn? zal die zo wel offenfief als defenfief moeten aangegaan worden? Wy kunnen vlytig op de kunde onzer hoge Regeerderen vertrouwen, om niet verzekerd te zyn, dat zy zich wel deeglyk tot niet anders, dan ene defenfive alliantie zullen bepalen; als 't enigfte dat de Republieq nodig heeft totfteun, indien zy door enige andere mogentheid mogt aangetast worden. Wy vragen hier, met zeekere fehryveren, wie toch heeft ooit gedroomd van ene offenfive Alliantie, van een befchadigend verbond met Vrankryk aan te gaan? Wie zou zulks kunnen aanraaden, en hoe zou zodanig een verbond thans tog te pasfe komen ? Een bloot defenfief verbond, is het enige dat ons diend. Wy moeten enkel een verbond van onderlinge befcherming met Vrankryk aangaan, t'geen reeds H 3 on-i  ( IOZ ) onze natuurlyke Bondgenoot is; dit alleen en niet anders, kon de Republieq bevyligen. Ia mag men 'er by voegen, in gevalle het verbond zo wel offenilef als defenfief mo^stzyn, en anders niet kon getroffen worden, dan ware het verre verkieslyker er geheel af te zien, en privifioneel met het aangaan van enige alliantie te fuperfedeeren. Dog wat reden zou Vrankryk juist hebben , om zo fterk op het offenfieve aan te dringen , daar het oogmerk atn geen van beide de kanten zo zeer is en kan zyn, om eene oorlog te beginnen, als wel die te prevenieren en in gevalle van aanval, eikanderen onderling t'onderfteunen, In den jare i(:6z ging de Republieq reeds een foortgelyk defenfitf tractaat aan, voor den tyd van agt en twintig jaren, dog het welke zich enig tot Europa bepaalde. Men zou dit totecn grondflag kunnen nemen, en teffens extendeeren tot alle onderlinge bezittingen, waar die ook in andere waerelcidcelen mogen gelegen zyn. ■ Allen weidenkenden, alle die belang ftellen by s'Lands welvaart en vyiigheid, ftemmert daar in over een, dat het aangaan ener defenfive alliantie met Vrankryk nuttig en noodzaaklyk is. Wy wenfchen dierhalven met hen, dat deze zaak, thans nog maar hetvoorftel van ene provintie , en 't voorwerp.der deliberatien van d'overigen, fpoedig in een eenparig be- fluit  fluit veranderd werde; en dat men vervolgens de onderhandelingen deswege met het Franfche Cabinet beginne, met iever tot den ein. de doorzette.- Dit zou mooglyk ook veel toebrengen,- om de finale flmting der vrede met Groot • Brittannien te verhaasten, en hetzelve wat rekkelyker te doen worden, dan tot heden geweest is. Men is al veeltyds gewoon Alliantien aan te gaan en tractaaten te fluiten, voor altoos, zonder bcpalinge van tyd wanneer die een eynde nullen neernen; waar door partyen dus be> ftendig verbonden Dlyven eenige weinige en zeldzaam voorkomende gevallen uitgezonderd, komt het ons voor, dat zodanige handel wyze onfta^tkundig is. De tyden en omftandigheen, de ftaatsomwentelingen, de ryzinge en calinge der Mogentheden, de belangens van koophandel en wat dies meer is, kunnen zodanige veranderingen te weeg brengen; dat eene alliantie die over twintig jaren van nut was, nu fchadelyk kan zyn geworden, en dat een Tractaat 't geen heden gemaakt voordeel aanbrengt, naar verloop van jaren tot naadeel kan ftrekken. Waarom wy in bedenkinge geeven, of het niet raadzaam zoude zyn, dat de Republieq de alliantie met Vrankryk knnnende eens worden, het liefst daar heen wist te dirigeeren, dat dezelve niet voor altoos, maar voor een zeeker bepaald aantal iaren wierd aangegaan; naar expiratie H 4 van  C 104 j van welken tyd, men dezelve kon renoveren of prolongeeren, indien de belangens zulks mede biagten; terwyl men, waren de belangens veranderd, dan vry was om 'er van af ce zien, en of in 'c geheel geen geallieerde te hebben, of wel enen anderen ie zoeken? Ook diende men pogingen te doen, om teffens een tractaat van koophandel te treffen , waar by aan de Commercie en fcheepvaart dezer Republieq, enige voordelen bezorgt wierden. Veelligt zou dit in de tegenwoordige Conjuncture van tyden niet bez waariyk vallen., want Vrankryk is niet onbewust hoe enen fterken handel wy op hetzelve dryven, hoe veele producten het aan ons leverd, hoe veele gelden het jaarlyks van de Republieq ontfangt, en wat dies meer is. Het heeft dierhalve belang om dien koophandel te behouden en aan te moedigen; zynde daar toe niets gefchiKter, dan door een commercie tractaat, aan dezelve enige voordelen te verzeekeren • ten eynde wy door andere natiën uitgelokt en aldaar meer voordelen kunnen de genieten, niet bewogen worden , een gedeelte onzer handel dervvaards heen te verleggen. * * Nieuwe bemoeyingen doen zig wederom op, daar 'er nog zo veele niet afgedaan zyn. Portugal zou verklaard hebben, niet meer te zal-  zullen gedogen, dat deszelfs onderdanen op de Kuft van Guinée voortaan enige lasten voor Schepen of Ladingen betalen , gelyk zy tot nu toe gedaan hebben. Wat de réden dezer Hap mag zyn , js tot nog toe niet te bepalen , maar indien Portugal daar in volhard, en men nagaat hoe het geheel ter decifie van Groot Brittan n ie ftaat, zou men mooglyk zich niet bedriegen , indien men gifte ; dat deze zaak ons door laastgemelde aangeftookt is, ten einde ons ware het mooglyk, nieuwe moeifykheden te berokkenen, door de vrees van met Portugal in onlusten te zullen geraken, de Republiecq te jiopen , om fpoedig de vrede te fluiten , op voor haar onvoordelige voorwaarden. Wat 'er ook van zyn moge , leveren de onaangename bejegeningen die de Republieq van vremde Mogentheden wedervaart, ieverd dit nieuw geval , 't welk al ligtelyk gevolgen kan hebben, niet een * bewys op van de noodzakelykheid , om zich aan Vrankryk enen machtigen geallieerden te bezorgen. Wel is waar, Portugal op zich zelve zou niet zeer te vrezen zyn , en den Staat in overvloed machtig genoeg, om 't zelve het hoofd te bieden ; maar is het zeker dat Engeland als geallieerde van dat Ryk , zich deszelfs zaak niet zal aantrekken ? Veelligt is dit het zoeken , om onder dat vooawendfel den oorlog weder te kunnen beginnen. Ge.  Gelukkig intusfchen is het, dat het Fran- fchc Hof werklyk bezig is, te Brest een klein Esquader uit te rusten , waar op enige troepen ftaan ingefcheept te worden ; met voornemen : om 't zelve naar de kust van Guinée te laten ftevenen. Of fchoon het nu al niet zeker is, dat Vrankryk zich voor ons zal interesfeeren , zou men zich even-' wel kunnen vleien , dat die Mogentheid , welke midden in den oorlog, dezen Staat zo kragtdadig tegen Engeland onderfteund en belchermd heeft , de Portugeezen op de kust van Guinée ook wel tot reden zal brengen; terwyl Hun Hoog Mogende dan voorts zelfs, zelfs derwaards een Esquader kunnen zenden , om hunne rechten des noods met de wapenen te handhaven; of door het vertoon hunner macht, de zaken op den ouden voet te doen blyven. Naar mate dat de Marine van den Staat ftevker word en 'er meer Schepen in zee gezonden worden , is het onbetwistbaar, of het getal der genen die het ongeluk hebben van te vergaan, en het flagtoffer der onituime baren te worden , moet naar evenredigheid toenemen,, Dog evenwel . zederd enigen tyd heeft s' Lands Marine al zeer veele Schepen verloren. Wanneer men de Schepen opteld, welke de Oostindifche Compagnie  ( 107 > gnie verliest, vind men op een gelyk getal der geenen die in zee gezonden worden, geene e» venredigheid. Waar van daan dan, dat 'er meer s' Lands Schepen verongelukken of rampen hebben , daar zy nogthans doorgaans aan zulke verre en gevaarlyke tochten niet onderhevig zyn, als eene reize naar Batavia of China of Bengalen is. Daar zo veele Prysvragen uitgeloofd worden door onderfcheide Genootfchappen , geven wy in bedenking , of het niet van nut kon zyn, 'er een op dit fubject te beloven , ten einde gelegenheid te hebben , uit goede beantwoordingen te vernemen , waar aan die onheilen en ongelukken wel voornamentlyk zyn toe te fchryven ; en welke de gepaste menfchelyke middelen zouden kunnen zyn , om die te doen verminderen ? TUR-  ( ic8 ) T U R K Y E N. D en moed der Turken , die nog maar zeer onlangs, fcheen op te wakkeren, en den Divan een fier antwoord deed gevrn , is eens* klap in blode lafhartigheid veranderd; en hunne veel voorfpellende krygstoeruftingen , lopen op niets uit. Incubuit in fpongiam Ajaxl Zie daar een natuurlyk gevolg van het despotismus. Dat zelfde volk , 't welk zich wel eer met machtige Legers tot voor de Poorten van Weenen vertoonde , en geheel Duitschland deed zidderen en beven, is thans door onderdrukkinge en verwyfdheid zo laag geworden, dat het zich niet durft verzetten tegen de ondernemingen van enen nabuur , die zich van zyne macht en de gelegenheid weet te bedienen, om nieuwe Provintien aan te winnen, fchoon geen wettig recht of aanfpraak op dezelve hebbende. De Porte heeft dan een laf en laag verdrag met Rusland gefloten , en de Crim is een domein van laast genoemde geworden. Dog zal Ruïland daar merklyk by bevoordeeld en machtiger worden ; en zullen de Volken die de Krim bewonen , wel veel gelukkiger geworden zyn ? Twee vragen; die wy zullen trachten te beantwoorden. De  ( io9 ) De eerfle aanbelangende, het is altoos niet waar, dat eene grote uitgebreidheid van Land machtig doet zyn. Zulks hangt veel af van de vrugtbaarheid en volkrykheid. De Crim is een groten brok , dog bewoond wordende door Jieden aan een woest en zwervend leven gewoon , is dezelve en niet zeer vrugtbaar en niet vólkryk. De kosten die Rusland reeds heeft gedaan om de Crim in bezit te nemen en te behouden, die welke het nog zal moeten doen, om aldaar een genoegzaam aantal inwoonders te krygen , om de tegen, woordige bevolkers te befchaven, de landen door bebouwing tot vrugtbaarheid te brengen; voorts de uitgaven die'er beftendig znljen moeten gcfchieden ,'tot het aanleggen en onderhouden van Veilingen , tot het befoldi • gen van krygsbenden, ten einde dit wingeweffc tegen buitenlandfche aanval te beveiligen en van binnen in rust te houden : dit alles ge. loven wy, dat verre overtreffen zal, 't geen Rusland aan vaste inkomflen van de Crim ooit kan trekken, en gevolglyk; datdeCzarinne door deze luiflerryke posfesfieneming, veel eer ene ideale dan reële macht aangewonnen heeft. Wel mooglyk zelfs is het, dat naar verloop van tyd , Rusland in de posfesfie dezer aangewonne Provintie, zyn merklyk bederf vinden zal. Naastdenkelyk zal de Crim meer dan eens aanleidinge geven tot gefchillen , tusfchen de Rusfen en Turken, en onder enen moedigen cn min laffen Sultan als Hal-  Hahdul Hamud, zouden de Muzelmannen mooglyk geneigder tot oorlog zyn. Is het dan zeeker, dat de Rusfen zullen overwinnen ? Kunnen zy niet overwonnen worden? En dit eens gebeurende, zouden zy veelligt aan de Porte veel meer moeten terug geven, als dezel/e nu afftaat. Bovendien, het oorlogen kost geld, en, fchoon de tegenwoordige Czarinne het finantie-weezen zeer goed verftaat, kan een harer troonsopvolgers verkwistender zyn , en dus eenen Oorlog moetende voeren , den Staat zeer ligt in diepe en drukkende fchulden fteeken. De tweede vraag aanbelangende, dient in aanmerkinge genomen te worden, dat Volken aan zeekeren levenstrant, aan zeekere zeeden , gebruiken en regeeringsform gewoon, altoos zich ongelukkig agten, wanneer men daar in veranderingen wil invoeren ; en dat zelf, wanneer die veranderingen tot hun nut en geluk kunnen ftrekken. De Czarinne evenwel zal, om zo niet daadlyk , ten minften naar verloop van tijd, eenig vast inkomen van de Crim te trekken , aldaar merkelyke veranderingen moeten invoeren , en de tegenwoordige bevolkers zoeken te befchaven. Dit zou ongetwyffeld tot hun geluk ftrekken, maar de vooroordeelen hun zulks niet kunnende doen geloven, meenen wy te mogen zeggen; dat het tegenwoordige geflacht in de Crim , wel verre van gelukkig geworden te zyn, door van Heer te veranderen, van erger  per conditie is geworden. Anders is het met de volgende geflachten geleegen. Deezen van der jeugd opgevoed onder eene andere'regeeringsform en daar aan gewoon geworden , zullen onder eene zagtere regeering leven, dat is te zeggen; ondereen min hard en bedaarder despotismus. Zy zullen des gelukkiger zyn, in zo verre het geluk onder zodanig eene regeering plaats kan hebben. Blyft Rusland ook in 't bezit der Crim , zul-' len zich ongetwyffeld veele van deszelfs onderdanen en vreemdelingen aldaar nederzetten , die de befchaafdheid der zeeden , den arbeid en handwerken invoerende, zeekerlyk het nationaal denkbeeld der Tartaren zullen doen veranderen cn te weeg brengen ; dat zy zich minder ongelukkig agtende, ook wezentlyk gelukkiger zullen zyn. Wat 'er ook van zy , de Crim behoord thans aan Rusland , en zagen de Mogentheden van Europa, de zo ongehoorde verdeeling van Polea met onverfchilligheid aan, zy zullen zich ongetwyffeld tegen de posfesfieneeming der Crim ook niet verzetten ; alzo die verre van de hand ligt, en zy 'er weinig belang by hebben. Dog evenwel is het zo maar genoeg, is het beftaanbaar met recht en reden , dat twee of drie Mogentheden zich vereenigende , 't geen hun' geleegen koomt, onderling flopen ; of dat een machtiger naar willekeur aan een zwakker of bevreesder, al wat hem goeddunkt ontneemt? In-  ( h2 ) Indien dit zonder tegenkanting veröoorloofd is, wat Mogentheid van mindere fterkte is dan een ogenblik van zyne exiftentie zeeker ? Dan kan hy die fterker is , maar naar willekeur met een zwakken handelen; of wel twee of drie Mogentheden te famen fpannende, zouden alles wat hen maar geleegen lag kunnen eigenen, en onder den anderen deelen ! Waariyk hier tegen diende by alle de machten van Europa, ter hunner gemeene veiligheid, middelen tot voorkoming en voorziening beraamd te worden. Trouwens, zulks zou al moeüyk vallen, want wie zou aan een ander willen beletten , 't geen hy gaarne zelfs zou doen, als zich daar de geleegenheid maar toe opdeed. Dit is tegenwoordig een axioma van Staatkunde, zo niet by alle, ten minften by vcelen geworden. IETS over de VADERLANDSCHE EENDRACHT. JHjr is voor een Land of Volk geen nuttiger deugd, om de maatfchappy in ftand te houden, dan de eensgezindheid of eendracht; zonder welke de welvaart van beiden niet be* liaan kan, en alle banden die de Maatfchappij verbinden, verbroken worden. Zy dier- hal-  ( "3 ) halve, die alles toebrengen wat immers mooglyk en beftaanbaar is, tot eendracht, kunnen te recht vrienden van het Vaderland en beminnaars van 't volk genoemd worden. Aan de andere kant evenwel is het zeeker, dat zy die tweedracht voedzel verfchaffen, een tegenovergeftelden naam verdienen. Zeer zelden, ja mooglyk nooit, zal men iemand vinden, hoe verkeerd, hoe hatelyk zyne denkbeelden ook zyn mogen, die niet ftaande zal houden, dac hy de eendracht bemind en voorftaat; ja die zyne tegenftanders niet voor ftokers van tweedracht zal uitkryten. En geenfints is dit te verwonderen, nademaal hy van harten zou zien , dat zyne denkbeelden, hoe ongelukkig, hoe verkeerdi hoe nadeelig ook , geene tegenkanting hadden, maar zonder. tegenfhW van een ieder gereedelyk omhelsd wierden. Om evenwel hier in eene juiste bepaaling te maken, is het dienftïg te weeten, wat men door eendracht verftaac , en dit zullen wy naar best vermogen , dog tellens zeer kort pogen aan te tonen. Een Volk, 't zy uit weinige of veele leden beftaande , verbond zich tot onderlinge befcherming , tot alles wat hunne onderlinge verbintenis kan ftaande houden, en zulks door wetten, aan welken, niemand uitgezonderd, allen verbonden zyn 5 evenveel of de ftraf op de overtreeding der wetten, zo noodzaaklyfc tot dè veiligheid van alle de leeden geza- Staatsm. Feu. ï ment-  C "4) mentlyk en ieder in 't byzonder, zwaar of gering zy. Niemand heefc zich over dezelve te beklagen, dewyl een overtreder dier wetten zich aan de gantfche Maatfchappy vergrypt, en de banden van dezelve zoekt te verbreeken. Ieder die het zyne toebrengt, dat de wetten van zodanig eene Maatfchappy of Volk, deszelfs rechten en privilegiën óngefchonden blyven , of wanneer dezelve in ongelukkige tyden verdonkerd, verminderd of vernietigd zyn door ernftige dog bedaarde waarfchouwingen zyne medeburgers hun verlies onder het oog brengt , en hun gepaste dog geenlints oproerige middelen aan de hand geeft, ten einde die weder te krygen ,* zulk een toond een vriend des Vaderlands en voorftander der eendracht te zyn ; omdat hy op de behoudenis'van^het gantfche lighaam des Volks bedagt is Integendeel, wanneer heerschzugt, zich allengskens meester maakt van des Volks privilegiën en rechten, dan worden de banden van zodanig een Volk of zulke Maatfchappy verbroken, en het neigt zich of eensklaps of allengskens ten val. Hy dierhalve, die de heerschzugt in de handen werkt, is een verderver zynes Volks, en hoe meer hy zyne medeburgers aanzet, om zich daar aan te onderwerpen , hoe meerder hy een aanftoker van tweedragt is; aangezien 'er geen groter tegenftrydigheid cf tweedrachtigheid is , dan tUS'  C H5) tusfchen heerschzugt en 's Volks voorrechten. Wanneer heerschzugt de vryheid des Volks heeft vertrapt, en enig HJ der Maatfchappy meer gezag, meer gebied heeft verkreegen , dan hem wettig toekomt, en 's Volks voorrechten en welvaart kunnen lyden; dan zal een beminnaar van 't Vaderland, het oog daar op vestigende, aan zyne medeburgeren het nakend en dreigend gevaar ontdekken ; dog hy zal hun teffens de eendracht inboezemen, juist om deze reden, dat het gezag van zodanig eenen, niet dan door eendracht binnen behoor'yke palen kan beperkt worden. De eendracht moet gevestigd zyn, of vernieuwd en gevestigd worden , tusfchen Regenten en hunne Burgerss; want , zyn deze onderling verdeeld, zo heerscht tusfchen die beiden een fchadelyk wantrouwen. Dan is het geheel en al onmooglyk, de welvaard en de voorrechten des Volks, die onder dan voet leggen, op te beuren en te herftellen. De Regent immers kan zich tegen de inbreuken op die voorrechten niet verzetten, naardien hy geene onderfteuning by zynen burger vind, en dus een flachtöffer van den wraak diens machtige moet worden ; gelyk ook de burger geen macht heeft, om uit of door zich zeiven de inbreuken te weeren. Beiden dierhalve dienen de handen in een te flaan; beiden dienen den anderen te onderfteunen en te verdeedigen. Beiden moeI 2 ten  ( «O ten het hunne toebrengen, om de eendracht» de goede verftandhouding onderling te beves. tigen en aan te kweeken. Hier brengt zeer veel ja byna alles toe, wanneer Regenten beftendig tonen, by alle geleegenhcden , dat zy burgervaderen zyn; wanneer zy niet alleen zorgen, dat de Juftitie wordt gehandhaafd , maar ook hun oog wakend zy, over 's burgers belangen, en dat zyne voorrechten niet worden verminderd. Daar en tegen moet de burger zyne Regenten' in alle opzigten onderfteunen, en ook voor hunne rechten en onafhangelykheid waar van die der burgeren afhangd, waken. Alle inbreuken kunnen niet altoos door de Regenten zelve worden herfteld, gemerkt zy niet altoos eendragtig over zodanige inbreuken denken, of niet genoegzaam van de onderfteuning hunner burgeren verzekerd zyn, In zulk een geval dan ook, hoe onvoegzaam het anders is, dat de burgeren hunne Regenten, met onnutte en beufelagtige verzoekfehriften lastig vallen; in zulk een geval zeggen wy, is het echter hun plicht, zich by dezelven met eerbiedige vertogen te addresfeeren, tot herffel hunner rechten; waardoor dan ook die Regenten een riem onder het hart geftoken word, en zy met meer aandrang kunnen te werk gaan. WENSCH  ( H7) WENSCH NAAR E EN DRACHT, D ierbaare Eendracht! zoetst van 't leven! Welvaartbron van Neerlandsitaat! Onwaardeerbre Hemelzegen! Aller braven toeverlaat! Zielvermaak der Vryheidzoonen! Land en Zeemans hoop en troost! Voedfter van het Koopvermogen 't Aangenaamst van Batoos kroost' Wien moet uw gemis niet fmarten ? Ieders oog befchreidt uw vlugt, tl , fn00de en Iooze tweedracht, Met haar helsch vergif de lucht Van ons Neerland durft bennetten , wTnj g°uden welvaartzon Van°ei?^Zinken V00r de Heerschzugt Van het ontrouwe Albion. Hedgodes l ai, fla uw oogen ■ Mededogende op ons neer • Doe uw koefterende fïralen ' Ons verkwikken als weleer ' Dan zal 't Vaderland herleven Bloeien als in vroegren tyd ' 1 3 Dan  C "8 ) Dan zal fnoode Tweedracht vlugten, Onzen hateren ten fpyt. Dan zal, 't onder uwen invloed, Koop en Land en Zeeman gaan Als voorheen, toen zy door zegen Ryklyk wierden overlaên ; Dan zal Vryheid zeker woonen, En elk braave Patriot Heeft dan ruime ftof tot danken Voor zyn allerheilrykst lot! D £  C 119) DE VRY HEID.' VOOR en TEGENZANG. C Voorzang ) Xjieve Vryheid! hoor uw'lof, Juichend van dees tongen glyen'i Spruit van t'zalig Englen hof! Heilbodin der maetfchappyen! Zonder wie heel d'aarde ontaert, En een poel van gruuwlen baert. ( Tegenzang. ) Zwygt! van zulk een aterling! Die 't gemoed doet morrend gisten. Hem, die Hemellast ontving, Durft zy 't hoogst gezag betwisten! Aan het Volk, datfehuim, dat nietj Geeft zy 't opperfte gebiedt. ( Voorzang. ) >; Eene wenk bragt alles voort. Nietig ftof is aller Moeder. Die in vorstlyk purper gloort; Heeft den fchaemlan tot een broeder in natuurs oneindig ryk Is en d'een en d'aer gelyk, Te-  C iso ) ( Tegenzang, ) De oppermacht voegt aan den Heer; Aan het Volk zyn juk te dragen. Dat zyn fchepter hen regeer ! 't Zal hun heilzon grootsch doen dagen. In den glans dier majefteit . Vind het kracht en heerlykheid. ( Voorzang ) Liever naar zyn eigen zin, In een hut gerust te leeven! Liever arm, maar niet te min Vry; dan als een flaaf te zweeveri. Liever uit het Land gegaan. Dan voor flaaf te boek te Haan. ( Tegenzang ) Trotsaarts! buigt den ftuggen hals! C Voorzang ) Wreedaarts! vlugt in s'afgronds duister! ( Tegenzang ) Knielt! het juk is zagt en malfch C Voorzang ) 't Is eens dwingelands yzren kluisterVryheid is beminnens waard En het hoogst geluk op aard  ( 121 ) HET VADERLAND. JÏ^egeering is buiten tegenfpraak iéts heiligs $ en verplicht ons met recht aan dezelve eerbied en gehoorzaamheid te bewyzen; want het denkbeeld van eene Regeering fluit alles in zich, wat tot befclierming en vyligheid van het algemeen vereischt word: namentlyk, flraf voor hen die kwaad, en aanmoediging voor hen die goed doen. Wanneer evenwel dat geene 't welk regeering is, ophoud zodanig te zyn, eh indragt op wetten rechten en voorregten plaats neemt, is het geoorloofd door gepaste middelen daar in te voorzienDe misbruiken der regeringe te keer te gaan * is wezentlyk niet anders, dan die te ondeifleune en byftand te bieden' Is het billyk zyne befchermers voor te ftaan en hulp te bieden, 't is ook geoorloofd hen, die ophou den befchermers te zyn, in hunne handelingen te fluiten. De voorfianders dierhalve der lydende gehoorzaamheid, van die ongerymde flelling, dat God vertoornd zoude zyn op menfchen, die zich uit hunne verdrukking en verdriet tragten te verlosfen, is geheel ongerymd* Wat baaten ons Wetten en Vryheid, indien ze ftaan ter genade van een alleen of van eenige wynigen? Verbied ons God de wetten te Sxaatsm- Maart. K . hand*  <'i22 ) handhaven en te verdedigen, waarom maken wy ze dan ? Kan men we! iets wettig maken , 't geen men niet wettig kan verdedigen? Heeft het Opperwezen ooit verboden, dat men by het oprigten der Maatfch ppyen een goeden voet zoude houden, en een welgeregelde order en fchikking maken ? Neen zeeker, maar daar hy integendeel wilde, dat het welzyn der Maatfchappyen en het geluk van allemenfcben bevorderd wierd, hoe kunnen 'er dan nog lieden gevonden worden, die hunne medeburgeren zoeken diets te maken. dathy hetvoorftaan en handhaven verbied van fchikkingen die hy nooit verboden heeft, en het bevorderen belet van dat goed, 'ê welk hy wenschte en bedoelde. Aan deze bewustheid, dat het onzondig en geoorloofd is, door zagte middelen, eerbiedige vertogen en diergelyke, herftel van befwaren te zoeken, regten en voorrechten voor zo verre die verwaarloosd mogten zyn te doen herftellen en in vigeur blyven, de vryheid waar in die mo^te naedeel geleden hebben, wederom te doen herleven; aan deze bewustheid zeggen wy, zyn naastdunkclyk alle die pogingen toe te duiden, welke byna de geheeïe Republieq door . in alle Provinciën en Steden ia ze'fs Dorpen en piatte Land worden gedaan, om yeele ingeflope misbruiken en verkeerde ulantien, Örydig tegen de conftitutie onzer wezentlyke en oorfpronkelyke regee» rings-  ( 123 ) rlngsform, te doen ophouden, en anderen in de plaats te doen Hand grypen: want. indien men zich ter verkreiginge van het bedoelde, van buitenfporige, muitzugtige of gewelddadige middelen wilde bedienen, zou het er verre af zyn, dat wy die als geoorloofd en onzondig zouden befchouwen. Onzé Overheden, fchoon onze Commitenten, verdienen echter met eerbied en agtinge behandeld te worden; hen kleinagtinge aan te doen , is ons zelfs beledigen. Dog wanneer men vermeind dat zy in 't een of ander niet alles doen, wat men oordeeld tot nutte kunnen ftrekken, is het geoorloofd hen zulks eerbiedig te doen bezetfen, terwyl men van derzelver rechtvaerdigheid, wysneid en goed beleid , als dan voorziening te wagten heeft. Het is evenwel vry natuurlyk, wanneer zodanige meest algemene bemoeyinge plaats hebben , dat er Lieden gevonden worden , die de zelve afkeuren, als een indragt op de regeering, als ongeoorloofd, ja als ftrafwaardig befchouwen en zodanig willen doen voorkomen. Sommigen zyn in die begrip uit onkunde en eenvouwdige onnoozelheid; lommigen uit vooringenoraendheid; anderen eindelyk opzette* lyk en tegen hun beeter weeten enig om dat zy daar door gevaar lopen, hun invloed of tydelyk voordeel te verliezen , welke hen meer •ter harte gaan, dan 't algemeen belang en de -welvaart hunnes vaderlands. K. 2  De eerften aanbelangende, hunne onnozeiheid en onkunde ftrekt hen ten volle tot verfchoning. Te eenvoudig, om voor enige geregelde denkbeelden vatbaar te zyn, kan en moet men hen met een liefderyk oog van mededogen aanzien. De tweede aangaande daar de menfchelyke natuur niet volmaakt is, daar bepaalde verftanden veeltyds door anderen voortgeftuwd worden en derzelver denkbeelden eenmaal aangenomen hebbende, die niet ligtelyk kunnen verzetten; hunne dwalingen als menschelyk zynde, dienen insgelyks verfchoond te worden. Dog wat het derde of laastgemelde foort aangaat hét is buiten tegenfpraak, dat zy kwalyk doen, moetende een eerlyk mensch nimmer iets tegen zyn beter weeten zeggen of dryven, en vooral 'c algemeene belang niet aan zyn byzonder voordeel of inzichten offeren. Men kan in iets verkeerd handelen, maar men moet ten minften by zich zelve d'overtuiging en het op. regt denkbeeld hebben, dat men wel doet. Onder dezen laasten intusfchen zyn er verfcheiden, die eene laaste poginge aanwenden, om ware het hen mooglyk anderen te weerhouden in het onderfteunen hunner Regeerderen, wanneer deezer op uit zyn, om op de best gevoeglykfte wyze, hunne Provintiale of ftedelyke rechten, wederom in kragt te herftellen. Te dien eyr.de , nae maete zy 'er de denkingsaard of het begrip der genen, aan wien  C 125 ) wien zy hunne redeneringen inrigten er gefchiRt of vatbaar toe oordeelen, maken zygsbruik van een dezer drie volgende asfertien. Tegen fommigen zeggen zv, alle die bewegingen en bemoeiingen bedoelen niet anders, dan om onder den naam van Patriottismus, het ftadhouderfchap te vernietigen, en zulks wel om reden; dat enigen met perfonele haut tegen zyne Hoogheid bezield zyn, en het Huk van Oranjen een kwaad hart toedragen. By anderen werpen zy voor, dat de Regenten niet anders bedoelen, dan zelfs-alleen naar hun zin te r elfier en* en dat zy eenmaal door onder{leuning van 't Folk of goede gemeente daartoe gekomen zynde, naaderhand willekeurig over dezelven znllen gebieden. Eyndelyk aan anderen zoeken zy diets te maken, darmen er enig op uit is om alle regeering af te fchaffen, den Stadhouder en Regenten qnafi in naam te laten fubf stèren, dog ten als nonentia aanziende en behandelende, al V gezag in handen van het Folk te /lellen. Niet wynigen door deeze of foortgelyke redeneeringen verblind, worden veelen aarzelende, en weten nauwlyks wat hun te doen ftaat; of zy namentlyk den party , welken zy ter onderfteuning hunner Regeerderen gekozen hebben, zullen blyven aankleven, dan of zy dien zullen verlaten. Het zal dierhalven wel der moeite waardig zyn, dat wy deeze drie foorten van argumenten, welken tegen hen ingebragt worden, die K 3 thans  C 126 ) thans bekend ftaan, onder den naam van Patriotten , in tegen overftelüng van hen, dien men Enaelschgezinden noemd, eens naader inzien, en zo veel in ons is, wederleggen. De eerfte asfertie aanbelangende, dat men namentlyk daar op uit is, om het ftadhouderfchap te vernietigen. Daar op merken wy allenkelyk aan; dat zo er al eenen enkelen mogt gevonden worden, die daar toe pogingen deed, uit byzonder gewaand of zelfs wezentlyk gegrond misnoegen, tegen den perfoon zyner Hoogheid, als Prins van Oranjen befchouwd, hy betoond geen goed hert voor zyn Vaderland te hebben, alzo hy bewust moet wezen, dat alle revolutien van dien aard ; dat alle on wentelingen van Regeering, den ftaat altoos in groot gevaar brengen , en hy intusfchen de Képublieq aan dat gevaar zou trachten te exponeten, cm aan zynen byzonderen haat te voldoen., Maar neen, het is 'er zo verre van daar, dat weldenkende vaderlanders het Stadhouderfc.hap zouden willen vernietigen, dat zy integendeel van deszelfs nut overtuigd zyn, en van harte de tegenswoordige Conftitutie aankleven. Hun is bewust, dat alle regeeringsformen aan gebreken laboreeren; dat deStadhouderlofe die zo wel heeft als de ftadhouderlyke; dog alleen is hun doel in de, deingeflopen gebreken en misbruiken uit den weg te rui-  C 127 ) ruimen, het gezag der Overheid en wetgevende macht in zyne oorfpronkelyke kracht te herftellen, door het gezag des ftaihouders en der uitvoerende macht, insgelyks Volgens zynen waren aard te bepalen , en daar door iland te doen houden. Dit alleen bedoelen zy. Er is een groot onderfcheid tusfchen een beperkt ftadhouderfchap of een vernietigd ftadhouderfchap; want het eerfte kan niet als nuttig zyn, alzo den aard onzer regeeringform aan zo veele langdurigheden onderhevig is, en er zo veel te doen is, om de Provintien en fteden in alles overeenflemmig te doen zyn, en haare belangen te Conciliëren,, dat een ftadhouder gepaste perfoon is, om aand'ene kant door zynen invloed de zaken fpoed by te zetten, voortgang te doen krygen, en tot befluit gebragt zynde ter uitvoer te brengen of te doen brengen; en aan d'andere kant, om als beftendig middelaar te ageren, tusfchen de Provintien en fteden. En gefteld al eens, (hoewel zulksbezyde alle waarheid is) de tegenwoordige bemoeyingen waren ingerigt, om de ftadhouderlyke regeering te vernietigen; aan hoe vee'e moeilykheden zóu dit onderhevig zyn, en wat weerftand zou men niet moeten te boven komen, alvorens zyn doel berykt te hebben. Waariyk, het is van een donker-vooruitzicht, en daar was niet anders uit te verwagten, dan K 4 een  ( ïs8 ) een binnenlandfchen oorlog; dan dat d'ene party tegen d'andere opftond; dan moord en doodflagen! De Republieq zou mooglyk de geweldigdfte fchok ondergaan die zy ooit gevoelde. Vremde Mogentheden zouden zich er veelligt mede bemoeien, want het is niet denkelyk, dat die, ten minfte allen, zodanige ftaatsomwenteling en verandering ónzer Conftitutie er regeeringsform, met onverfchilligp ogen zouden aanzien. En wat was er dan te wagten? Dat zodanige Mogentheden ter herftel van rust en eendragt, zich van hunne macht zouden bedienen, welken zy in handen hebben, zich met ons zouden bemoeien en mooglyk met de Republieq handelen, gelyk zy met klein Gemenebest van Geneve gedaan hebben. Wat akelige gevolgen zou dit alles niet moeten hebben. Wy vragen dan, of bet wel mogelyk is, dat het in een geaard Vaderlander kan opkomen, en of het met het Caracter van een Patriot wel kan ftrooken, dat hy zyn vaderland en deszelfs vryheid, aan zo veele gevaren zou willen bloot fielten, door naar ene verandering in de tegenswoordige Conftitutie te yveren? Neen! waariyk niet J Het zou groot onregt aangedaan zyn, hen daar van verdagt te houecn. Het enige daar zy om werken is, re* delyke grensperken aan de ftadhouderlyke macht te ftellen, aangezien die veele gelegenheden heeft om zich uit te breiden, en dat men, door daar in te voorzien, tenens niet al-  C 129) een het ftadhouderfchap fterke, fteune en beftendig tot nut van den Lande doen ftrekken, maar teffens voorkome, dat in het toekomende, dees of geen nakomeling en opvolger zyner Hoogheid, die mooglyk metheerschzugtiger denkbeelden kon bezield zyn, en zyne macht zoude willen te buiten gaan, 't geen niet dan tot naadeel van het Vaderland kon ftrekken, zulks zoude kunnen doen- Dog genoeg ter wederlegging dezer eerfte asfertie, en gaan wy over tot de tweede foort van redenering, waar van fomrnigen zich zoeken te bedienen of de Regenten' in hunne goede Vaderlandfche ondernemingen te fluiten, door den Burger erf Ingezeten tegen hen te trachten op te zetten. Niet anders, zeggen zy, bedoelen de Regenten , met d'onderfcheide flappen door hen reeds gedaan of nog te doen, dan eerst door behulp en onderfteuning der burgery, herfleld geworden zynde in verwaarloosde rechten, en langs dien weg zekere macht verkregen hebbende, als dan die zelfde macht te misbruiken, naar wille keur over alles te befchikken, den borger te verheerfchen, te drukken, en quafi voor het oog ftadhouderfchap laten blyven dog den tydelyke bekleeder dier waardigheid , wezentlyk als een nonsns aan te merken en te behandelen. K 5 Fraay  ( IS© ) Fraay en zinryk is deeze redereering, waar]yk zeer gefchikt, om het vertrouwen dat de Burgeryen in hunne Regeerderen, dat is derzelver Reprefentanten ftelen ras te doen op« houden, indien die maar ingang vond. O! pesten! het is even zo goed als of gy zeide, uwe Regeerders zyn huichelaars, bedriegers, en fielten : zy die uwe gemachtigden zyn, zy die van hun gedrag rekenfchap aan u lieden moeten geven, zy die zich by dieren eede verbonden hebben , voor uwe belangen die tefFens de hunne zyn, te waken, heben niet anders op 't oog, dan eerst door uwe handen gefterkt te worden, om vervolgens te zekerder uw ongeluk te kunnen bewerken. Stel eens; hoe wel het bezyde alle waarheid is, dat hunne redenering waar was, en dat de Regenten onder het aanwezen van een ideaal Stadhouderfchap eene Arytocratie zogten in te voeren, die doorgaans allengskens in de ondraaglykfte dwingelandy veranderd, zo isde Vraag , of die Regenten daar by hun voordeel zouden kunnen vinden? Want immers men kan niet veronderftellen,.dat zy om eenige andere reden dan eigen voordeel, zodanige voornemens zouden voeden. Wy geloven met grond te kunnen zeggen, dat de Regenten, wel verre van er meedebe voordeeld te zyn, integendeel zich grootelyks en voor altoos zouden benaedeelen. De Burgers  gers en ingezetenen wel drae het juk ontwaar wordende dat hen opgelegt was, zouden op middelen bedagt zyn, om hetzelve te verbreizelen. Daar men het aanwezen van een Stadhouder, dog meer in naam dan in daad, veronderfleld, zouden zy daadlyk hun oog op hem wenden , hem aanzien als de perfoon die 't gefchikfte was, om hen te redden ; zy zouden zich met hem verenigen, en hem 't zy voor een tyd, 't zy voor altoos, een vry minder bepaalde macht in handen ftellen, dan thans aan die waardigheid verknogt is. En wat zou er dan het gevolg van zyn ? Natuurlyk, dit dat de Regenten daadlyk gefnuikt wordende , veel minder gezach zouden hebben dan zy ooit hadden, toen zy nog geen pogingen deden , om hunne verwaarloosde regten te herftellen, Het fortuin en welvaart van veelen zou er door lyden , en zy die nu in agting eerbied en liefde zyn by hunne burgeren, zouden als dan met veragtinge aangezien en behandeld worden. Daar nu elk wys Regeert van deeze waarheden overtuigd is en moet zyn, zo vragen wy, of het wel waarfchynlyk is, dat zodanige denkbeelden in hen zoude kunnen opkomen, als men aan de goede gemeente zoekt te doen geloven, dat hen bezielen? Neen zeeker! Hunne goede pogingen en befluiten zyn tot geheele andere eindens ingerigt. Éven zo min zoeken zy zich tot zo veele kleine des potua op te werpen, als het Stadhouder fchap  ( 132 ) fchap zo goed als te vernietigen en tot een ideaal wezen te maaken. Hun oogmerk is de Burgers , hunne Committenten, gelukkig te maken ; tegen alle inkruipingen die van naadelige gevolgen kunnen zyn te behoeden , en alle de raderwerken van öen Staat kragtdadiger daar toe te doen famenwerken. Bewust dat zy eene zeekere macht verwaarloosd hebben , die hpn echter nodig is te bezitten, totdat heilzaam oogmerk, doen zy enig pogingen om die wederom in posfesfie te bekomen , om dezelve niet als verdrukkers hunner medeburgeren , maar als derzei ver befchermers te kunnen uitoeffenen. Zeer verkeerd zou men dierhalve doen , indien men de ftelling, welkewy hier wederleggen , aannam, ingang liet maken , en hst oor verleende aan redeneeringen; enig en alleen ingerigt, om aan den Regeerderen het vertrouwen dat den Burger op hem fteld te benemen , teffens den lust en gelegenheid, om laatstgc-melden door het volharden in goede pogingen van groter nut te zyn. Wel is waar, even gelyk een perfoon aan wien zekeren macht en gezachj is opgedragen, daar van een verkeerd gebruik kan maken ; zo ook kunnen het verfcheiden te famenjdoen, wanneer zy zekere hoeveelheid magts in handen hebben. Wy zyn niet bevooroordeeld en willen gaerne bekennen, dat ten tyde der Stad-  ( 133 ) Stadhouderloze regeringe 'er ook al willekeurige en overheerfchende flappen door fommige Regenten gedaan zyn , en dat hier of daar 'er Regenten in hec vervolg zouden kunnen gevonden worden , die hun macht te buiten gingen. Zeer dienftig is het dierhalven ook , dat men alle gelegenheid daar toe voorkome , en het is juist om die reden , dat wy de nuttigheid van een redelyk bepaald Stadhouderfchap , als aller noodzaaklykst en nuttigst houden. Dit is altoos een gepast iegenwigt. Het derde waar van men zich als een mid. del zoekt te bedienen , om de goede pogingen van Regenten en Burgeren te doen op niet uitlopen , is eene redenering gefchikt, om eerstgemelden wantrouwen tegen laastgenoemden in te boezemen. Men zegt namentlyk , de Burgeryen door hunne gedurige requesten , zoeken niet anders, dan allengskens hunne Regenten tot alles te kunnen dwingen wat hun goed dunkt; daarom hebben zy zich overal gewapend , en in een woord; zy zoeken zelfs al 't gezag in handen te krygen en een foort van Democratie of Volksregering in te voeren. Wy houden ons van het tegendeel overtuigd , want wie weet niet dat zodanige regeering ras op regeeringloosheid uitlopende, een ieder ongelukkig doet worden. Het is geen- fints  ( 134 ) fints het belang der op en ingezetenen zodanige regeeringformen te willen invoeren. Dat de Regenten dierhalve daar aan geen geloof flaan ! Evenwel, daar de gemeente ligtelyk tot buitenfporige denkbeelden kan overgaan , iuist een reden, waar om de Regenten hunne rechten en voorrechten herfteld ziende , ook niet te veel aan hunne zyde moeten nemen, en aan het Stadhouderfchap ook zekere redelyke en gepaste macht overlaten, om In dezelve een fteun te vinden , tegen alle pogingen tot het invoeren ener Democratie, die ooit een dwaas hoofd in den zin mogte komen. Zie daar zo wy vertrouwen eene redelyke, bedaarde en onbevooroordeelde wederlegging der drie vorengemelde redeneringen , naar gelegenheid en naar de vatbaarheid der perfonen by fommigen gebruikt wordende , om goede pogingen te doen verydeien. Wy voor ons , gelooven wyders dat een Nederlandfche burger , tyd en gelegenheid genoeg gehad heeft , om een duidelyk onderfcheid te leeren, tusfchen Anarchie , en eene wettige regeering en beftier . zo hy zulks niet eerder geweten hadt ; ook vertrouwen wy van onze verli^te burgery, dat zy , zo immer , althans zeker nu tyds, uit den ruimen oogst onzer politieke gefciiriften, voorraad genoeg heeft opgedaan , om niet lan-  C 135 •> langer te kunnen dwaalen in de denkbeelden van Vryheid en fiaverny , van Aristocratie en Democratie, van Anarchie jen wettige re» geering ; maar daar het tegenwoordig ook op aankoomt, is , de gangen onzer hedendaagfche Aristocraten van Ir.ap tot ftap na te gaan, om ze by tyds de gelegenheid te benemen , om niet op de puinhopen van een wel te bepaalen maar niet te vernietigen Stadhouderfchap , hunne grootheid te vestigen , om onze nu ligt te verbreekene kluisters , tienmaal fterker en duurzamer te maKen. Niet minder geloven wy ook, dat het de oplet eenheid van eiken waaren Patriot wel deeglyk verdiend , dat men even zo zorg. vuldig de voortplanting der leer ener volftrekte Democratie , in haare eerfte geboorte moet zoeken tegen te gaan. De middelweg is 't vyligfte en die moet gezogt worden, dat is eene Aristo- Democratie, onder het aanwezen van een Stadhouder , zodanig bepaald, dat hy niet dan goed kan doen, gefield hy hadde andere inzigten. * * * * ♦ Naa dat den Staat en deszelfs Ingezetenen, door 't gevolg eener hoewel kortftondige nogthans kostbaaren Oorlog , aanmer. kelyke fchaaden en naadeelen geleden hebbende , zien wederom een weinig begonden te  C 130 ) te herftellen , en alles zich liet aanzien, dat naa het afdoen van veele binnenlandfche bemoeijingen , de eendragt herfteld zynde, dit Gemenebest fteeds meer en meer in groei , bloei, macht en rykdom zouden toenemen, doen zich eensklaps gebeurtenisfen op, welken dit aangenaam vooruitzicht wel niet verydelen , nogthans vertragen. In d'eerfte plaatfe bedoelen wy daar door den Ramp aan s'Lands Esquader , onder Commando van den Vice Admiraal Rynst wedervaren , waar door den Staat wederom eenige haarer beste Oorlogfchepen verloren heeft., terwyl d'overigen zodanig ontramponeerd zyn , dat zy waarfchynlyk of nimmer of ten minften in lange niet bruikbaar zullen zyn. Ongelukkig is het , dat deeze Scheepen die zo lange gedurende het Somerfaifoen ftil gelegen hebben , eerst in een ongunftig Jaargety zee konden' kiezen. Het ware te wenfchen geweest, dat dit anders had kunnen zyn. Intusfchen is het zeeker , dat het verlies van zo veele Schepen niet weinig nadeel aanbrengt, wordende onze nieuws herbore en pas opkomende marine , daar door verzwakt , en deszelfs aanzien , dus van den Staat verminderd, tot zolange, dat andere Schepen in plaatfe der verlorenen zullen aangebouwd zyn. Welke de redenen zyn , dat s'Lands Vloot dag aan dag onheilen weeder vaart, dat het eene Schip  Schip voor, het andere naa, verloren wordt, kunnen wy niet nagaan; men diend dus dezelve alleen aan de flaande hand des Albeftierders toe te fchryven. Dog intusfchen , daar in 't vervolg andermaal dezelfde rampen ons zouden kunnen treffen , oordelen wy , dat die onze Hooge Regeerderen te meer moet aanfporen , om alle mooglyke onvermoeide en aanhoudende pogingen te doen, ten eynde den aanbouw van nieuwe Schepen te bevorderen , en te zorgen , dat 'er altoos zo eene goede voorraad van dezelve voor handen is , dat s'Lands Vloot, fchoon al verlies of fchade lydende, des niet te min een gedugte vertoning kan maken. In de tweede plaatfe bedoelen wy, die overftromingen , waar door in een aanzien» lyk gedeelte dezer Republeq , vrugtbaare landen in eenen ruimen waterplas zyn veranderd , en 'er weinig hoop is, dat 'dezelve tyds genoeg droog zullen zyn, om enig product van aanbelang op te leveren , gedurende den Loop van dit jaar. Welke eene aan* merkelyke fchade voor s'Lands inkomften , want immers duizende verarmde of geheele geruïneerde Ingezetenen , zyn buiten ftaat gefield , om hun gewoon fchot en Lot op te brengen , en een aanmerklyk getal derzelve, zullen in de harde noodzaaklykheid gebragt zyn, om tot last der maafehappy te vervallen. Hoe zullen de verwoeste dorpen, Staatsman. Mb.er,t. L de  ( 138 > de vernielde huizen herfteld worden Wat zal in die overftroomde oorden , vooreerst van den Landbouw en Veeteeld worden ? Wynig of niets ! 't geen noodwendig een gaping in het binnenlands vertier , d'omloop van geld , en tefFens in veele oorden eene grote duurte moet te weeg biengen , alles zo wel tot nadeel van s'Lands Casfe als van de particulieren. Ln wat gevolgen kan deze ramp nog niet hebben. De landen al eens wederom bloot gerakende, kan de flik , de vuiligheid en vogtigheid , vooral by buitengewone hette , zodanige fchadelyke dampen opgeven en de lugt dermate infecteren, dat dat daar uit de gevaarlykfte en aanftekelyklle zicktens kunnen geboren worden , waar van een groot aantal onzer brave landgenoten het flagtoffer zouden zyn. Reeds heeft de harde en angdurige winter , armoede en gebrek aanbrengende , veelen , door 't gevolg , van daar uit ontftane ziekten , naar t graf gefleept Wat is 'er dan nog niet verder te duiten, indien de kragtdadige hand van Neerlands God zich over deszelfs noodlydcnde en ongelukkig geworde inwoonders niet ontferme ? Het nootlot ons een verblyf beftemd hebbende in een oord , die deel gehad heeft aan d'overftrominge , zyn wy ooggetuigen geweest van dit akelig toneel, en den overmaat der rampen waar in onze medeburgeren  ( ï39 > i*en door de woede des waters zyn gedompeld. De Stad welken wy bewonen heeft haren tol betaald , en geheel overftroomd zynde , derzelver huizen op fommige plaatfen meer dan twaalf voeten onder water moeten zien ftaan. Onze pen is te fwak om 't zieltreffend tafereel van alles te befchryven en den druk van honderden die' ons omringen te vermeiden. Wel is waar, de goede en vaderlievende voorzieningen onzer Regeerderen , hebben enig foulaas toegebragt tot onderftand der noodlydenden, terwyl van buiten door edelmoedige , menschlievende en weldenkende naburen, deftige onderftanden zyn gezonden; maar, het getal der behoeftigen , der geru. ineerden der noodlydenden is groot. Ach Landgenoten! denk dat onze burgers en ingezetenen, uwe medemenfchen zyn ! Koom hen te hulpe zo veel in uw is. Wy bieden u onzen dienst aan , om dat geene 't welk d'aandbening over hunne rampen, in uw hart kan opgeven , om tot foulaas der ongelukkigen.te fchenken , uit* uwe handen te ontfangen en aan hen te reiken. Wy zullen den last en moeite gaarne torfchen, en ons daar voor genoeg beloond houden , indien wy , al ware het zelfs maar ten minden enige wynigen , langs dien weg , door uw toedoen konden troosten , tegen honger behoeden, en hen enige onderftand bezorgenL 2 Zy  Zy dierhalve onzer Leezeren ~, die door medelyden aangedaan enige milde gaven zouden willen doen, gelieven dezelven, *t zy met hunne naam, 't zy zonder, te adresfeeren aan de Heeren Allard en Holtrop, Beroemde Boekhandelaren tot Amfterdam , by wien dit tydfchrift uitgegeven word; welken ons dan dezelve zullen doen in handen komen , terwyl wy ons verbinden , er over. eenkomftig d'intentie der gevers , het podig gebruik van te zul.'en maken ; zelfs onder aanbod , des begeerd wordende , 'er rekening en verantwoording van te zullen doen. ENGELAND. Was 'er ooit een Land van verwarringe, 't is buiten tegenfpraak Engeland , zodanig het 'er tegenwoordig gelegen is. Na dat een doldriftig ministerie het zo verre gebragt had, dat America venoien was , eene nadelige Vrede met Vrankryk getroffen wierd , en de Natie overladen met fchulden gezegd kan worden , zo goed als geruïneerd te zyn , wierd er een ander aangebeld;j, 'twelk voorgaf alles te zullen herftellen; dog verre van dien, niets uitgevoerd hebbende , oordeelde men ten de-de male van Ministerie te moeten veranderen. Üan wat is 'er gebeurd ? Het oude Ministerie tenen fterken aanhang in de beide kamers van het Parlement hebbende, zoekt  ( i4i ) zoekt het nieuwe te dwarsbomen, en als onbekwaam , te doen voorkomen, met dien gevolge; dat terwyl aan d'ene kant den Koning overladen word met dankadresfen , wegens d'aanfteliing van van het actueel Ministerie, het Parlement 'er op aandringt , dat zyne Majestyt hetzelve afzetten, en 'er een nieuw naar deszelfs zin en genoegen aanftelle. Hier van daan eene flerke partyfehap , welke zelfs aanlydinge geeft tot de grootfte belaglykheden. Is het waariyk niet een -foort van comedie een actueel en een oud minister, fchier als in het ftrydperk te zien treden , om ware het mooglyk door middel van 't gemeen geholpen te worden , en langs dien weg hun ftuk door te dry ven , dat is , elkander den voet te ligten. Terwyl cenen Pit, in triumph door het Volk wo-d voortgetrokken in ?yn rytuig, begeeft zich enen Fox aan het oreeren , uit het venster van een naby gelegen herberg, en zoekt aan de Gemeente wys te maken , waariyk niet zonder eigenliefde, dat hy de man is , die in zyne vorige Ministeriale waardigheid herfteld, de zaken op enen goeden voet zoude brengen. Inmiddels doet Pit het zelfde aan zyne zyde , en wil zyne toehoorderen doen geloven, dat hy fchoon nog zeer jong zynde, de kunde en d'ondervinding |van een grysaard bezit. Waariyk eene fraie vertoning voor Lieden van dien rang. Wel deeglyk mag men voorfpellen, dat L 3 dee-  c 142 y deeze verwarde toeftand van zaken indien dezelve niet fpoedig een eynde neemt, van dwade gevolgen voor de reeds baicrig geworken natie zal moeten zyn. immers zyn daar uit verregaande fytelykheden te wagten die wel ligtelyk in een foort van civilea Oorlog kunnen veranderen, Jntusfchen is het altoos op 't uiteriyke, als of de Koning zich in geen geringe verlegenheid bevind; aan d'ene kant geneigd om gebruik te maken van het gezag , volgens de Conftitutie aan hem verleend ; dog aan d'andere kant bedugt, dat hy enen weerftand zoude vinden, die hem in zyn gezag veel nauwer kon beperken. Intusfchen geloven wy , dat aan alle deeze beweegingen wel voornamentlyk toe te duiden is , dat het werk der Vrede tusfchen de Republieq en Grootbrittannie niet fpoediger voortgang maakt. Het was evenwel te wenfchen, dat deeze zaak eersdaags zyn vol heflag kreeg , want wy worden telkens huiverig , wanneer wy de mooglykheid overwegen, dat Engeland door het zoeken van chicanes , wanneer men quafi over de Vreden zal handelen , de Wapenfchorfinge kan opzeggen , en zich van die gelegenheid bedienen, o n andermaal een goet aantal onzer op Zee zynde Koopvaardyers in handen tekrygen. Het is dierhalve te hopen en te wenfchen, dat de definitive onderhandelingen wegens de vrede, eerst daagsch mogen begonnen, en met 'een goeden uitilag bekroond worden. S A>  C 143 ) SAMENSPRAAK t ü SS c he N Een REGENT en een BURGER. Burger. heb d'eer uwen dienaar te zyn, myn Heer ! Regent. Gosden dag myn vriend! Tk heb u in langen tyd aan myn huis niet gezien. Wat doet u hier komen. Büi.iGER. Ik zal d'eer hebben het u te zeggen , zo gy het al niet begrypt. Het zal u ongetwyffeld bekend zyn , dat wy burgers heden ogtent een Request aan de Magiftraat overgegeven hebben, en dus is 'er den inhoud u van bekend- Alzo ik nu weet dat myn Heer al enige invloed in de vergadering heeft , kwam ik om u te folliciteren, dat 'er tog wat fpoedig door hun Ed. Agtbaren op geantwoord wierd. Regent. Door dien ik onpasfelyk ben, is het my onmooglyk geweest heden ogtentin de Vergadering te verfchynen, en weet 'er nog niets van; L 4 even*  C 144 ) evenwel, zodraa ik 'er den inhoud van vernomen heb, zal ik zo veel in my is te weeg brengen, dat 'er ten cerften appoinctement op komt. Maar al weder een Request! Ik geloof dat dit nu al het tiende of twaalfde is, binnen zeer korten tyd. Dit word laftig, en waar zal dat heen, Het is als of wy op het Stadhuis niet anders te doen hebben dan Requeften te beantwoorden- Burger. Neem niet kwalyk myn Heer , gy fchynt emgfints gemelyk te zyn , dog ten onregte ; want immers aan wie kunnen wy ons best adresferen , dan aan onze Regenten , wanneer wy in iets vermeinen bezwaard te zvn; wanneer wy iets redüyks te verzoeken hebben , of wanneer wy oordeelen , iets tot welzyn van Land en Stad te kunnen en moeten voorftellen. Regent. Zeker aan niemand nader en beter dan aan ons. Maar het komt zo dikwyls , ken 't is even als of men door die requesten te vermenigvuldigen , ten leften de Regenten den wet zoude willen voorfchryven. Burger. Verre van dien, myn Heer.' Maar ei lieve, raag ik u een vraag doen. Re.  C 145 ) Regent. Gaarne myn Vriend. Dog ga eer ft zitten; dan kunnen wy te beter praten. Burger, Als frt u zo belieft ! Zyn "in de eerfte plaats de Regenten, behoudens alle agting voor hen , niet onze reprefentanten en onze gecommitteerden, die bovendien door ons betaald worden, voor de moeite die zy hebben , om onzent wille. Regent. Schoon gy dit woord van Reprefentanten mooglyk wat in een al te ruimen zin begrypt, ben ik nogthans- in het denkbeeld van ja. Dog wat befluit gy daar uit. Burger. Dat dan die Reprefentanten gehouden zyn, onsl telkens en zo dikwyls als wy het raadfaam oordelen, hen iets by fchrifte of monde, onzer aller of s'Lands of Stads belangen betreffende voor te dragen , zulks te ontfangen of aan te horen ; en dat, al gefchiede zulks nog zo dikwerf, het hen niet moet lastig vallen. L 5 R*-  C H6) Regent. Deze Helling is wat fors en te algemeen myn vriend ! Burger. Ja myn fleer! ik fpreek maar na myn eenvoudig begrip , en geenfints om u te offenfee; en. Regent. Daar ben ik ten volle van overtuigd , want ik ken uw goed caracter, en dat gy altoos een braaf eerlyk burger ge wee ft zyt. Maar ik befpeur dat gy in 't geval van veele anderen zyt, die een verkeerd denkbeeld hebben omtrent het requeüreren. Burger. 'Dit zou kunnen zyn , en wil gaarne ondèrrigt worden. Zoud gy dan het inleveren van requesten als ongeoorloofd afkeuren? Dit hoop ik immers niet.» Regent. Neen zeker J ik hou het in tegendeel als geoorloofd , als nuttig ja zelfs noodzaaklyk. Geoorloofd, om dat dit de kortfte, duidelykfte en eenvoudigfte weg is, om zyne belangens voor te dragen en kennelyk te doen worden. Nuttig en noodzakelyk , omdat in ver-  C H7 ; verfcheide gevallen de aandagt der Regenten op deze of geene zaken, 'c zy in 't geheel niet, of niet genoegzaam gevestigd kan zyn, en dezelve door de burgery die 'er indagtig aan is, daar heen gewend wordt. Burger. Zulks is my lief in den mond van een Re* gent te horen. Regent. Ik zal u ze'fs wel meer zeggen , dat de Burgery kan fomwyle misbruiken ontdekken, die het oog der Regenten ontfiipt zyn : gelyk ook de Burgery fomwyle gaarne iets zag, waar op de Regering niet gelet had, of niet wist dat de Burgers gaarne hadden: in zulke gevalle mogen zy zich tot hunne Regenten vervoegen. Burger. Nu zie ik waariyk dat gy op verre na zo niet ingenomen zyt tegen de Requefttn, als ik ftraks uit uwe redenering dagt te moeten beiluiten. Regent. Geenfints, maar daar zyn met al dat verfcheide zaken , die ik wenfte dat in 't algemeen by alle Burgeryen op 't oog gehou* den wierden. Bur-  < i48) Burger. Mag ik vragen, welke? Regent. Voor eerst begryp ik voor my dat de Regenten lastig te vallen met Requeften over zaken die van geen groot aanbelang zyn, die meer m vittelaryen of pikanteryen als in iets wezentlyks beftaan, als mede waar by geen haast is, dienden agter gelaten te worden , en dat men dus geene Requesten moesc inleveren, ais over grote, reële en wezentlyke dingen. Burger. .-Dit ftem ik toe myn Heer , maar *t geen wei eens door de Rege:iten als beulèlingen word aangezien , is fomtyds iets van groote aangelegenheid en confequentie voor den Burger; die natuurlyk beft zyn eigen belangen moet kennen. Waarom ik dan ook begryp , dar de Regering zich nooit gemelyk moet tonen, wanneer zy een Request ontfangt, maar liefst de zaak met bedaardheid overwegen. Regent. Het komt my ten twede voor, dat de Burgers lomwyle Requeften inleveren, over zaken d.e buiten hun beftek zyn, en alleen behoren tot het departement der Regenten„ aan  C M9 ") aan wien zy hunne belangen in handen ge* Held hebben, en die zy dus dienen te veronderftellen dat door langdurige ondervinding, dieper doorzigt en beter kunde in fommige zaken, vooial Staatszaken hebben. Burger. Ik ben niet geheel avers van dit gevoelen, maar evenwel, zouden de Burgers zo niet allen ten minften veelen , ook niet enige kunde van Staatszaken kunnen hebben ? Of zou de Natuur het verftand en doorzigt daar tóe, enig aan de Regenten gegeven hebben. Ik ben nu maar een Lootgiéter, en heb maar myn lomp natuurlyk oordeel: als ik dan morgen 'in de Regering gezet wierd, zou ik daadlyk een groot verftand krygen. Regent. Wel myn Vriend ! gy begrypt1 my niet. Ik beweer niet dat de Regenten meer verftand hebben, maar meer gelegenheid om de zaken van naby te weten , en uit het geen ter Staten vergadering word verhandeld ; uit de berigten die inkomen , en de correspondentie met de overige Provintien of Steden, te oordeelen, wat ten algemeene meefte nutte van den Lande diend gedaan te worden. Burgïïr. Nu verftaa ik u myn Heer! Rn-  C 150 ) Regent. By voorbeeld, om u de zaak nog vatbaarder te maken. Gy zult zeker uit de couranten gelezen hebben, dat'er een differente met de Venetianen is, en dat Hun H Mos;, na niets onbepaald gelaten te hebben, ten einde op een zagte wyze fatisfactie te erlangen, eindelyk ordre gegeven hebben tot reprefaille , door Venetiaanfehe Schepen alhier aan te houden. Dit middel heeft zyne gewenfte uitflag gehad , tvyl de Venetianen daarop daadlyk aan de hand zyn gekomen Vertrouw dat hunne Hoog Mogende zo wel als alle Regeringen zeer wel voorzagen, dat dit het gevolg van het benomen befluit zoude zyn , en daarom aan s'Lands Oorlogfchepen niet gelaft hebben de Venetiaanfehe Schepen te attaqueren, maar enig onze Koopvaardyers tebefchermen, indien die geattacqueert wierden, Deze zaak zal nu wel dra in der minne en zonder bloedvergieting aflopen. Indien nu ondertusfchen de Burgeryen van den beginne af by Requeste verzogt hadden , dat men maar zo daadlyk den oorlog aan de Venetianen moest verklaren , en men daar aan wegens den algemenen en fterken aandrang had gedefereerd zou immers het vreedzaam en Staatkundig oog! merk der Staten zyn verydeld geweeft, en de zaak van groter en onzekerder nafleepzvn geworden. 6 Burger. Dit ftem ik geredelyk toe. Ri-  ( 151 ) Regent. Om u nog een voorbeeld by te brengen. Het zy verre dat ik ene Alliantie met Vrankryk af keur ! in tegendeel, ik heb er reeds myne item uit eigen overtuiging van nuttigheid toe gegeven. Een aauzïenelyk aantal Burgeren uit het fticht van Utrecht zo als gy weet hebben by een request aangedrongen by hunne Stagen, dat dezen het daar heen geliefden te dirigeeren, by d'overige Bondgenoten , dat daar van het voorftel ten fpoedigfte aan Vrankryk • zoude gedaan worden Ik wil niet zeggen dat ik dit request improbeer, maar evenwel, 'k ben in begrip dat het een zaak is, die niet tót het resfort der Burgeren behoord Het is geen zaak daar ieder van hen hoofd voor hoofd belang by heeft, die hunne provintiaale ftedelyke of privative rechten voorrechten of huishoudelyke welvaart maakt. Het is ene zaak die d'unie aangaat en van welkers nut de hooge bondgenoten alleen grondig kunnen oordeelen, als best door huune Ministers kunnende weeten, welken d'inzigten van Vrankryk zyn; welk deszelfs ftaatkunde is; wat d'onderlinge belangen bevorderen, eu in hoe verre die zaak aan voordeelen of inftbnvenienten kan laboreeren. My dunkt, dit zyn foort van zaken, die men aan de wysheid en het doorzicht der regeerderen moesc overlaten. Burger. Ik wil niet ontkenuen dat er iets in uwe ge-  ( ISO gezegdens is, 't geen my redelyk voorkoomt; fchoon ik met respect gezegd, nogthans in alles niet eens ben. Het verheugd my intüsfchen dat het request der ftichtfche Burgeren door u niet geimprobeert word, als over ene alliantie met Vrankryk roulerende. Regent. Ten derde dunkt my, dat de requesten een weinig te veel vermenigvuldigd worden, althans wat te fchielyk op den anderen komen. De Regenten hebben meer andere bezigheden en zaken af te doen. Het was mynes oordeels nuttiger, dat daar in wat fpaarzamer te werk gegaan wierd, en dat er geen request ingeleverd wierd, dan wanneer het hoogst noodzakelyk was. Bufger. Geloof vry myn Heer, het gefchied niet dikwylder dan d'omftandigheden het vorderen, en nooit; dan wanneer het volftrekt noodzakelyk is. Gae alle d'onderfcheide requesten nae, en overtuig my dat er ooiteen onnodig is ingeleverd. Ik beken, fomimgen zyn wat fchielyk op een gevolgt, maar dan was er ook haast by, en zonder d'aandrang; van een tweede of derde request, zouden wy fomwyle maar half nut gehad hebben, van t geen .by het eerfte of tweede verkregen was of bedoeld wierd. Wy hebben in alles trapsgewyze gehandeld, en eerst d'ene zaak  C 153) zaak zyn befiag doen krygen, alvorens de tweede voor te flaan. Regent. Ook komt bet my voor, dat veele Lieden die requesten teekenen, zonder den inhoud er van gelezen te hebben, en al veeltyd op enkele perfuafie van anderen. My dunkt, ieder moest daaromtrent zyne vrye wil volgen, en niet door overreding maar uit overtuiging teekenen. Burcer. Dit is een uitftrooifel der Engelschgezinden, die zich zelfs van zulke middelen bedienende , dezelve ook aan anderen toefchryven. Wel verre dat ooit een onzer tot het tekenen zou gedwongen worden, heeft ieder zyn volkomen vryheid, en wanneer hy het doet, doet hy het vrywillig. Wel is waar, juist» ieder hy onzer leest zodanig request niet van 'c begin tot het eynde, om dat hy van dien inhoud reeds kennis heeft, er vertrouwd dat den opfteller het naar behoren zal hebben ongerigt; nogthans, daar toe heeft hy vryheid zo hy lust heeft. Regent- Vooral diend een request zodanig ingerigt te zyn, dat er geen eene bewoording" in gevonden word die naar een zweem van bedreiging gelykt; in gevalle de Regeering eens oordeelde, aan 't verzoek daar in vermeld, niet te kunnen of moeten defereren. Wanneer Staatsm. Maart. M men  ( 154 ) men zich daarvan bediende, is het even als of men de Regenten, het recht hunner vrye deliberatie zou willen ontnemen, en hen vooraf wil beduiden, dat zo zy het request niet gunftig beantwoorden, men er hen dan toe zoude dwingen. Burger. Dit is myns weetens nooit in enig request gefcnied. Wel zyn in fommige, mannelyke en aandringende uitdrukkingen gebezigd, dog dit is eniggefchied; eerftelyk om de gefundeerdheid van 't geen verzogt wierd te adftrueeren; ten andere, om de nutuge verlangens der requestranten te du delyker aan den dag te leggen , ten eynde de Regeering, te eerder tot het verlenen van een gunftig appoinctement over te halen, en. dezelve de overlaflte befparen, van andermaal met een tweede of derde request over 't zelfde onderwerp, lastig gevallen te worden. Regent. Zoud gy dan in het denkbeeld zyn, dat de Regeeringen het recht niet zouden hebben, om aan "het verlangen der requestanten aan derzelver verzoek niet te voldoen, indien zy redenen vermeinden te hebben om zulks te doen ? Bu°ger. Geenfints, want dan had men geen request nodig, en de Burgers behoefden maar enig te Ldinueeren, wat hun wil en begeerte was, ten eynde de Regering die zoude naakomen. Schoon  C 155 > Schóón onze reprefentanteu, is aan de Regenten zekeren macht verleend, aan welken wy allen ons dienen 't onderwerpen. De Regenten kunnen wel deeglyk een request niet gunftig appcinteren , dog daarom ook leveren wy er geen in, als over zaken die zo duidelyk, zo klaar, zo heilzaam zyn, dat de Regenten er onmooglyk iets kunnen tegen hebben, maar in tegendeel gerugfteund worden in hun gezag en waardigheden, Regent. Veronderftel voor een oogenblik, dat de Regenten al evenwel eens niet goedvonden aan uw verzoek, hoe billyk en redelyk ook te voldoen ; zoud gy dan tot bedreiging of middelen van dwang overgaan. BüRSER. Den Heemel behoede ons daar voor. Ver. re van dien en 't is zelfs om alle foortgelyke ondernemingen voor te komen, dat wy ons in ftaat gefteld hebben, ter verdediging onzer Regenten , de wapenen met vrugt te kunnen gebruiken. Regent. Gy zoudt evenwel dan gaerne uw zin krygen. Burger. Ja zeeker, en daar toe zouden wy alle be. M * ichei- fa*  e i5« > fbheidentlyk aandrang byzettende middelen, by der hand nemen; dog nimmer die van dwang of geweld. Die verfoeien wy eenparig. Regent. Maar gefield, die vonden geen ingang. Burger. Dan zouden wy onze Regenten met minagtig aarzien , hen befchouwen als onze vyanden in ftede van onze befchermers, en geen een on < zer is er, die niet van harte zoude wenfchen, dat zy fpoedig van hun verlost wierden. Regent- Gy rcdeneerd alseen braaf man Hoor myn vriend, ik heb dit geheel gefprek met u maar willen hebben, enig om uwe denkingswyzeop het ftuk der requesten te ontdekken, en wy komen daar in tamelyk wel over een. Ik voor my zal er nooit voor zyn om die af te keuren, en telkens als ik er over een moet voteeren, zal ik altoos zo veel in my is de .Burgery trachten genoegen te geeven. Burger. Zulks is my aangenaam te horen, myn Heer! Dog my dunkt ik heb reeds lang genoeg van uwe goedheid geprofiteerd, en 't is tyd dat ik gaa. - Ik heb d'eer uwen dienaar te verblyven.  ( 157 ) D e ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN. JHjven gelyk de Natuur by een zieltogende, fomwyle eene latste geweldige poging doet, zo ook doen zy tegenwoordig, die het Vaderland een kwaad hart toedragen, en onder den naam van Engelschgezinden bekend , hunnen naderenden ondergang te gemoet ziende, als een iaatfte hulpmiddel op niet anders uit zyn, dan op deze twee zaken: eerstelyk, verdeeldheid te doen geboren worden tusfchen hen, d:e zich tot behoud van Vaderland, Corjftitutie, Vryheid en Rechten verenigd hebben: ten tweede, gewelddadige en ware het mooglyk fchrik aanjagende middelen aan de hand te neemen, om de voor het Vaderland wel gezinden , in den voortgang hunner pogingen voor de goede zaak te ft uiten, Een onwederfpreeklyk bewys van dit laatfte vind men, in de oproerigheden welker onlangs [te Rotterdam gepleegd zyn, door een opgeruid, aangehitst, en wie weet het, mooglyk om'gekogt grauw; met welken men weinig minder bedoelde, dan, den aanflag Sta&tsm, April. N ge-;  ( 158) gelukkende, de weldenkende Vaderlanders tot flachtoffers te maken; het vuur van muitery van de eene Stad naar de andere te doen overwaien, en langs dien weg de geheele Republiek in rep en roer te brengen, ja tot een bloedbad te maken. En in der daad ook, had de activiteit der weldenkende Burgery, gepaard met de voorzieningen der Re geeringe, de woede van het grauw niet gefluit en geftraft,- wat tog anders zou 'er van geworden zyn? Mooglyk was 'er dit ogenblik geen Stad meer, waar in rust en veiligheid huisveste. Gelukkig dierhalve, dat dit tumult in zyHe oorfpronk gefluit is, zo om de bloedige gevolgen die daar uit zouden hebben kunnen ontftaan, als om dat de Engelschgezinde aanhang, hier door te meer van hare zwakheid overtuigd geraakt, voortaan zo ligt niet door den lust bekropen zal worden, om andermaal foortgelyke openbare gewelddadigheden te beproeven: terwyl den moed der Vaderlanderen daar door niet weinig opgebeurd en gefterkt word. Kortom, deeze Rotterdamfche proef even zo weinig als die der St. Nicolaas Pretjen gelukt zynde, heeft men naastdunkelyk in het vervolg daar voor niet meer te vrezen. Niet gering is intusfchen de fenfatie, wel. ke het tot Rotterdam gebeurde, op een notabel  C 159 ) tabel gedeelte van deszelfs aanzienlykfte handeld;yvende en Vaderlandsden kende ingezetenen, gemaakt heeft. Geene vyligheid vindende in een Stadt alwaar de onftuimigheden van een tomeloos gemeen, hen aan alderley Onaangenaamheden en gevaren bloot fteld, zouden zy, mogen wy de ons gegeven berigten , geloven, befloten nebben, zich van daar te begeven, en den zetel hunner Koophandel naar elders te verplaatzen, terwyl de naburige Stadt Schiedam hen aangeboden zoude hebben, alle zodanige voordeden , als met mogelykheid konden geoffereerd worden. Stel eens, 't een en ander was waar, gelyk het ook niet geheel buiten de mooglykheid is; zal dan dat zelfde omftuimig gemeen, 't welk al voor een groot gedeelte van den aanzienlyken Koopman moet beftaan, zich zelve niet een onheil op den hals gehaald hebben, en een ftraf vinden voor deszelfs rukeloos beftaan? Ja zeeker! én het is te wenfchen,.dat een nauwkeurig onderzoek: omtrent dat, 't welk aanlydinge tot het tumult mag gegeven hebben,' gepaard met de exemplare ftraf der aanvoerders , tot èene genoegzaamë voldoeninge moge Ihekken om de opgemelde handeldryvende ingezetenen van het voornemen te doen afzien, welk hen toegefchreven wordt. N % Zei-  ( 160) Zeiden wy zo even, dat de herhalingen van de Rotterdamlche muitery, even zo zeer als die der St. Nicolaas vermakelykheden niet ligt te duchten zyn, althans, indien men 'er eene tweede proef van nemen wil- , de, dat die weinig fuctes zouden hebben; zo zal men ons echter wel gereedelyk willen toeftemmen, dat de fourde menées dooide Engelfche aanhangpren in 't werk gefteld wordende, om tweedragt tusfchen de weldenkende Vaderlanderen te bewerken, veel v gevaarlyker zyn. Het is voornamentlyk tegen dezelve dat men op zyn horde zyn moet, als tegen een flang die in 't gras verborgen, gereed is, om den voorbyganger", eenen vergiftigen fteek toe te brengen. Al verfcheide malen begonnen die menées te gelukken, tot dat men eindejyk de leus ontJekt had, en zy die 'er eerst vatbaar voor waren zelve begonden te zien; dat zy wel dra ruim veld Honden te geven aan de Engelschgezinden. Heeft m.n by voorbeeld niet alle mogelyke moeite aangewend, om te Utrecht verdeeldheid te bewerken, door een foort van afgunst of jalouzy aan te hitzen, tusfchen de Burger Compagnien en het Exercitie Genootf.hap? Reeds begon beiderzyds eenige kleine drift te ontftaan, en de verderven 'e hand dajt reeds van de overwinning verzekerd te zyn. Dan beiden, zo de Leeden der Burger Compagnie als van 't  C 161 ) *i voormelde Genootfchap, de gevolgen hier van penetrerende , bragc zulks ene geheele andere uitwerking te weeg , die de ilokebranden in hun oogmerk geheel te leur geile d heeft, namentlyk ; zy zyn eendragcigec dan ooit geworden. Alle weldenkende Vaderlanders kunnen dierhalve niet omzigtig genoeg zyn , om zich door inductien, en langs doorilepe omwegen , niet in den ftrik te laten vangen. Wanneer 'er [al tusfchen d'een of ander enig verfchil mogt ontftaan , moeten zy 't zelve daadlyk uit den weg ruimen , ten einda het kwaad geen voortgang make; zy dienen vooral veele kleinigheden over 't hoofd te zien , zich daar door niet laten ontbinden, maar veel eer , met térzyde fteliing van al wat perfoneel zou kunnen zyn , de handen in malkaar geflagen houden , ter ruglleuninge , handhavinge en doorzettinge der goe« de zaak. Wenfchelyk intusfehen is het, dat wel dra eene algemeene bevrediging tusfchen de gemoederen in ons Vaderland' moge plaats nemen; dat door de goede en vaderlyke voor* zorg der trouwe Vaderen des Vadedands, na herftel van veele misbruiken , dezelve voor het toekomende geweerd mogen blek ven, en dat de goede harmonie tuifchen de N 3 wet**  C 162 ) wetgevende en uitvoerende macht, een volledig onderling, geluk aanbrenge. Schoon men ongetwyffeld overal daar op met ernst uit is, en ook brave Vaderlanders geen ander oogmerk kunnen hebben , fchynt de Provintie van Utrecht zich daar in boven anderen te destingeeren : alwaar dat regerings reglement van 1674 » te dier tyd geweldadig ingevoerd, en thans in trein zynde, niet weinig ftoffe tot grote bezwaren opleverd , en de noodzaaklykheid aanduid , om het zelve in fommige artikelen te corrigeeren of te modificeeren. Het is dan ook met dit oogmerk dat H. E. Mog. eene commisfie gedecerneerd hebbende , ten eynde alle bezwaren t'aanhoren , t'onderzoeken , zo veel doenlyk te doen cesfeeren en de ruft en eendragt te herftellen, daarop zo wel in de Stad van Utrecht als in de kleine Steden ene Publicatie is afgekondigd , te merkwaardig en te duidelyk een bewys gevende van de trouwhartige zorge der Stads Regeerderen , voor 't welzyn hunner ingezetenen , om niet hier, (fchoon reeds bekend) aan de vergetelheid onttrokken te worden: te meer, wyl wy by dezelve enige ogenblikken zullen ftaan. Ze luid aldus. Bur-  ( 163 ) Burgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, zo door openbaar gehouden wordende discourfen , als door veelvuldige gefchriften , ontwaar geworden zynde de bezwaren , en het daar uit voorkomende misnoegen , welk tegenwoordig plaats heeft , en van dag tot dag toeneemt, wegens de beftellinge der Staats en Stads regeeringen , hebben tot voorkominge van ongelegenheden en confufien , welke , tot merkelyk agterdeel van s'Lands en Stads welzyn, daaruit zouden kunnen geboren worden , nodig geoordeeld, mede te concurreren tot de Refolutie , op den 25 February defes jaars , ter Vergaderinge van de Ed. Mog. Staten dezer Provintie , genomen , tot het decerneren van eene Staats Commisfie van negen Leden, om door dezelve te doen onderzoeken en vervolgens te advifeeren , op welke wyze alle wettige bezwaren der In- en Opgezetencn dezer Provintie , zouden kunnen worden weggenomen , ten eynde de eensgezindheid en goede orde , onder de gezamentlyke Inwoonderen des Lands , blyve geconferveerd en bevestigd, „ Op dat dan Hun Ed, Groot Achth. mogen geinformeerd worden, van alle zodanige wettige bezwaren , als derzelver Bur „ geren en Inwoonders zoo binnen deeze „ Stad , als in de Vryheid van dien , ver«, meinen te hebben, en opdat aan dezelve N 4  C 1*4 ) p gelegenheid gegeeven worde: Zoo hebben 5, Burgemeefteren en vroedfchap goed gedagt, 5. om aan een iege'yk Burger en Inwooner' „ van wat ftaat of conditie hy zy , alleen „ uitgezonderd Vreemdelingen , Dfenftbo„ den, Bedeelden , en die alhier geen vast „ verblyf hebben , te bepalen den tyd van „ de eerltkomende vyf weeken na afkondi„ ging dezer, om hunne wettige bezwaren „ in gefchrifce te Hellen, en , voor 't ver„ loop van gezegde vyf weeken, ter Secre„ tarye van Stads Politie, ondertekend en „ verzegeld , over te brengen ; om welke 3, te ontfangen , de laaste week , ter ge. „ melde Secretarye , zullen vacecren twee „ Raaden uit de Vroedfchap dezer Stad ; „ nevens een der Secretarisfen van de Poli„ tie , alle dagen des naenoens van drie tot „ vyf uuren : Alles ten eynde Burgemceste„ ren en Vroedfchap, na expiratie van den „ geftelden tyd, uit examinatie van 't over„ gebragte , in ftaat worden gefield , eene „ juiste opgave der bezwaren, overeen„ komftig Stads rechten , en met bewaringe „ van dezelve, ter voldoeninge aan het ge„ requireerde van Hun Ed, Mog, uit te bren„ gen', op dat genoegzaame middelen mo„ gen. worden uitgedagten aan de hand „ gegeven , waar door alle die bezwaaren, „ en daar uit opgerezen misnoegdheden wer.» „ den weggenomen , de eensgezindheid en 9» het vertrouwen tusfchen de respeétive Staats  C 165 ) „ Staats en Regerings Leeden met de Bur„ gcrs en inwo,mders herleevendigd , be„ vestigd en beliendig gemaakt worden." „ En op dat hier van niemand onkundig blyve, zal deeze worden gedrukt , afgekondigd en aangeplakt, zoo ais behoordt." Aldus gearresteerd den 13 April 1784 en van den Stadhuize (More Solito) gepubliceert, op den 17 daar aan volgende." In ktnnlsfe van my. L W. De REUVER. Wanneer men zyn aandagt vestigd op den zin, den famenhang der woorden en 't oogmerk dezer Publicatie , kan men daar uit het volgende e'icieeren. Voor eerft, dat de Stichtlche Regeerderen bewuft van de Volksftemme , dezelve geenzints als veragtelyk befchouwen , maar in tegendeel wel deegiyk aan dezelve gehoor geeven. Ten tweede , dat zy zich zeiven in eene meerdere of mindere graad overtuigd houden , dat 'er enige gegronde befwaren kunnen i; gebrast worden , wegens de bettellinge van Staats en Stads regeeringe. Ten derde, dat zy mot geen onverfchiliigheid het misnoegen aanzien, uit die bezwaren voortkomende , en bedugt N 5 voor  C 166 ) voor de gevolgen die daar uit zouden kunnen ontftaan, in de vierde plaats, aan hunne zyde , met het ernftig voornemen bezield zyn, om door opruiminge van 't geen aanlyd'nge tot misnoegen heeft kunnen geeven , de eensgezindheid en het vertrouwen, tusfchen hen en de Burgers en Inwoonders meer dan ooit te doen herleven. Betonen de Regeerderen in deze alle deference , voor de denkbeelden en gevoelen hunner Burgeren en Ingezetenen , het is dan ook betaamlyk , dat deezen aan hunne zyde in alles bedaardelyk en met de aan Regenten altoos verfchuldigde agtinge te werk gaan; zich niet inlaren in zodanige eifchen , welke de geheele Conftitutie om verre goiende , nimmer zouden kunnen ingewilligd of ter uitvoer gebragt worden; en vooraf, dat' zy indagtig blyven, hoe veele zaken , welke voorheen van een goed gebruik hebben kunnen zyn , door verandering van tyden, belangen en omftandigheden, allen thans van geen gewenscht effect zouden wezen , indien zy wederom ingevoerd wierden. Zy dienen zich dierhalve voornamentlyk tot die reële poinéren te bepalen , welken van het meeste aanbelang zyn , cn de kleinigheden uit het oog te verliezen om van zo veel te meer fucces in d'anderen verzekerd te zyn. On-  ( 1*7 ) Oneetwvffeld ook zyn 'er poincten, welken volftrékt enige verandering benodigd hebben, en waar uit veele inconvenienten gcreezen zyn, die zig dag aan dag meer en meer ontdekken , allen voortkomende uit het voren gemelde regerings reglement, onder Willem 111. met geweld ingevoerd, vervolgens na zynen dood van zelfs vervallen ; dog naderhand wat al te voorbarig , zonder de nodige en nuttige veranderingen, wederom in trein gebragt. Dog is het waar, dat 'er thans veranderingen in dienen gemaakt te worden , niet minder waar is het, dat het allergevaarlykft ia mooglyk ondoenlyk zoude zyn , dat reglement in zyn geheel te vernietigen , alzo daar door dan de geheele Conftitutie zodanig die a&ueel is , insgelyks geheel zoude vernietigd worden. De faculteit aan een ieder vergund om zyne befwaren in te leveren , zal ook ongetwyffeld de verfchillende denkingwyze van veelen aan den dag leggen, en'tzalalmet weinig moeite in hebben, uit die onder.cheide denkingswyzen , befwaren en manier van voordragen , een algemeene corcluhe op te maken , en vervolgens zodanige mefures te nemen ter voldoeninge, die aan allen en een iegelyk genoegen geeven. Den taak der vorengemelde gedecerneerde Commisfie zal waariyk niet gering zyn. Nogthans , daar de kunde en aótiviteit der Heeren dezelve uit-  C 168 ) makende , bekend is , kan men met frrond verwagten , d.t alles al ipo.dig zvn behV zal krygen , te j^eer ; daar het m'snoegen, waar van in de voren aangehaalde Publicatie , in de Provinrie , tot die hoogte lenynt gekomen te zyn , dat eene al tegrote draling of langdradigheid , hefz°lve niet anders kan doen dan verergeren: waar uit dan ook, gemerkt alle menfchen niet altoos even koelzinnig zyn , (waar voor nogthans den Hemel ons behoede) ligtelyk erger gevolgen zouden kunnen geboren worden. Indien het ons geoorloofd is , eniger mate het befluit Hunner Ed. Mogende voor uit te lopen , dunkt het ons , (onder yerbeetering, ) dat de veranderingen in 't reglement op de rcgeeringe , met concurrentie van den Heere Stadhouder voornaementiyk op de drie volgende artikels dienden uit te lopen. Betreklyk het-eerfte Lid van Staat of Heeren Geëhgeerdcn , thans alle drie jaren los zynde ; hetzelve kon; voortaan beftaan uit permanente leeden. Hoe menig een is 'er niet, die aspirende t'eniger tyd in dat Lidt gcplaast te worden , om aan 'het radicaal te vqLdoen, ten dieneinde eene kanunniksdy koopt, en hoe onaangenaam moet het niet zyn onzeker te zyn , of hy naar verloop van drie ja-  jaren gecontinueerd zal worden, terwyl hy zulks niet gebeurende , of zyne prebende wederom met grote fchale mort verkopen, of een lyfrente op zyn lyf behouden, waar door fomwyle na ^yn dood, vrouw-en kinderen een aanzienlyk Capitaal komen te verliezen , dat zy anderzints van hem hadden kunnen erven. Bovendien , wat is beeter in ftaat om iemant aan te moedigen, zich met de borst op het waarnemen van zyn ampt toe te leggen , en de daar toe benodigde kenniyfen te verk ygen, dan de zeeKerheiddat hy zyn leven lang in 't genot daar van zal blyven, en de vrugten zyner moeite zal kunnen plukken? Iemand dierhalve in die onzekerheid zynde, kan altoos veronderfteld worden, zich minder te zullen appliceeren, Voorts, gefteld al eens, dat iemand, ondanks die onzekerheid, alle devoiren ter bekominge van kennisfe aanwende; zo is het zeeker, dat hy die pas verkregen kan hebben tegen dien tyd, dat hy niet gecontinueerd wordende, daar van geen gebruik meer kan maken,, en dat zyn plaats door een ander vervuld wordende, telkens een min ervaren Regent fuccedeerde. En eindelyk men voege hier by, dat het gemis van een Ampt aan alle men* fchen niet onverfchillig is, en dat om de daar uit voortvloeiende gevolgtrekkingen, het al ligtelyk kan gebeuren, dat iemant zo vry en onbedwongen in dat Ampt niet handeld, als hy  C 170 ) hy mooglyk anders zoude doen, ind'en hy verzekerd was *t zelve altoos te zullen behouden. Om alle deeze redenen, by welken 'er nog anderen zouden ktmrén gevoegd worden, geloven wy, dat, bet ten üiterftè nuttig zoude zyn, het Lid van Staat voornoemd uit permanente perfonen te doen be. ftaan. Wat de aanftellinge der leden van hetzelve aanbelangd , volgens het reglement aan den Heere Stadhouder competerende, dié zoude aan denzelven kunnen verbleiven, onder eenige kki:;e verand.ringen in de forma, als namen:lyk: Eene vacature plaats hebbende, zouden ieder der vyf Capittelen, verbeeld wordende als de oude geestelykheid, door dat eerfte lid, eene nominatie van twee gequalificeerde perfonen moeten maken , zonder echter gehouden te zyn dnar toe zodanigen te kiezen, uit hun eigen Capittel; alzo by vacature van een Eedele,; fomwyle 'in één Capittel geene genoegzame perfonen daar toe te vinden kunnen zyn. Dit tiental vervolgens aan het eerfte Lid overhandigd zynde, zou hetzelve daar uit eene nominatie van vyven kunnen formeéren, en dezelve aan den Heere Stadhouder overzenden, om daar uit naar hoogst deszelfs goedvinden, een perfoon , te eligeeren en aan te ftellen. Den Heere Stadhouder uit die vyf genomineerden geen perióon den>  ( i?i ; denkende te kunnen of moeten eligeeren, zou hem vry ftaan dezelve af te keuren, en ten twedemaale op dezelfde wyze een andere nominatie aan hem overgeleverd worden, en dit zou tot drie malen mogen gefchieden, als wanneer den Heere Stadhouder uit de laatfte of derde nominatie gehouden zoude zyn, een perfoon te kiezen. Be:reffende de Heeren Eedelen en Ridder» fchap, het tweede Lid van Staat reprefenterende, alzo de daar in befchreven permanent zyn, zou daar omtrent alles op dea gewonen voet kunnen blyven, deze enige "kleine verandering uitgezonderd; dat, zo lang 'er Provintiale Jonkers voor handen waren > ("waar door wy verftaan alle zodanige die in direcle adfcenderende of zylinien kunnen aantonen, dat een hunner familie in het Sticht is befchreven geworden) het Lid der Eedelen uit dezelven moest aangevuld of vermeerderd worden; nogthans aan den Heere Stadhouder, by gebreke van zodanigen, de volle faculteit latende, om Eedelen uit andere Provintien aan te ftellen, wanneer die insgelyks by hun de Stichtfehe Eedelen toelaten. Evenwel, dit zoude niet kunnen gefchieden, dan wanneer het Lid der Eedelen op zeven was uitgeftorven, en 'er geen mooglykheid was om het dan met Stichtfehe Eedelen te completeren; latende nogthans aan welgemelde Heere Stadhouder, de faculteit,  f -7* ) teit, om in dat Lid zo veele Stichtfehe Eedelen te plaatzen, als hoogstdenzelve goed mogte vinden. Aangaande het derde Lid van Staat, naamentlyk Stad en Steeden, de Regeerderen derzelven jaarlyks van hunne waardigheden onzeker zynde, was het even nuttig hen beftendig te doen blyven in den post van Regent, waar in zy eenmaal aangefïeld zyn: want immers, indien men naagaat 't geeri wy omtrent het eerfte Lphandd langs de Schelde, waar van den zeetel te Antwerpen zou moeten gevestigd worden, kan dus niet dan bezwaariyk en met groote koeten O 3 g®-  C 178 ) gedreven worden, wyl de Scbeepen uit Zee komende en niet direft de Rivier op kunnende vaaren , alles met Ligters zqu moeten zo wel gelost als geladen worden. Dit moet natuurlyk eene langwyligheid veroorzaken, verzeld met eene hogere prys der- goederen, ter goedmakinge der kosten over derzelver snasfa omgefjagen: dus, die goederen zullen voor den zelfden prys niet kunnen geleverd worden; zy zullen duurder zyn, en wat dies meer is. Voorts is het een bekende zaak, dat Koophandel vryheid zoekt, en aldaar het beste bloeid. Hoe zeer de groote Jozephus nu ook wezentlyk een weldenkend, tolerant en Vryheidiievend Vorst is; hy blyft niet te min altoos een willekeurig Souverein, die, althans met betrekkinge tot zyne onderdaanen, telkens kan zeggen, fic volo, fic jubea. J\u geeven wy in bedenkinge, of' het wel waarfcbyrjyk is , dat een Koopman, reeds gevestigd in een Land gelyk het onze, alwaar , onasngezien enige wanorders, nogthans veiligheid van bezittingen is , zynen handelstak naar Antwerpen zal verplaatzen? Voeg hier by, dat zeekere eenmaal gevestigde takken van negotie, niet ligtelyk naar elders verplaatst worden, terwyl het aan honderde inconvenienten laboreerd, wanneer men den- Koophandel wjl lokken naar een plaats, alwaar de zelve fchier niet bekend is. Uit den famenloop dierhalve dezer omftandigheden, geloven wy insgelyks de tweede via-  ( J?9 ) vrage met neen te kunnen beantwoorden, en te zeggen, zo al niet met volle zeekerheid, ten minfte met ruime grond vanwaar, fchynlykheid, dat den Koophandel der Republiek, daar by weinig of geen naadeel zal komen te lyden. Wel verre evenwel van 't een en ander ftellig te verzeekeren, geven wy zulks .liefst giffeneer of voorftellender wyze op; dog, gefield al eens, wy waren in onze redeneringe geheel aan het dwalen, dan nog vragen wy, is het de zaak dsr R-pubhek zicli m verdere moeüykheeden met den Keizer te fteekea? Dat iemand ons dit met een jay op gezande redenen fteunende beantwoorde] Dit zou waariyk de aller gevaarlyklte fta;> zyn, welke de Republiek in de tegenwoordige conjuneïure van zaken zou kunnen doen. Veel eerader is het, tot zo lange bot te vieren, in alle mooglyke condefcendencs te heDoeri voor een overmagtig naabuur , tot dat zy van binnen bevestigd, van buiten door eene alliantie met Vrankryk gerugfteund en door het herftel harer Marine in ftaat gefield is, om enen groteren rol te fpee!en: wanneer het eerst tyd is, om zich te doen gelden. En dit fchynen ook 'sLands brave, wyze en Staatkundige Vaaderen begrecpen te hebben, blykens hun provifioneel genomen befluit, om alles wat aanlydinge kan geeven tot enige verdere alteratien met het Hof van Brusfel, daadlyk te doen ophouden, Eu-  EUR OPA IN HET > ALGEMEEN Ü_VjTeer dan een Staatkundig Schryver heeft reeds aangemerkt, dat onze tegenswoordige eeuw, ongetwyffeld d'aandagt der naekoroelingen , meer dan eenige der voorgaanden tot zich zal trekken , gemerkt in dezelve veele zaeken zyn voorgevallen, geenfints ftrokende met den gewonen loop der ftaatkunde. Maar iets nog merkwaardiger is, dat alles 't geen in de 16 en 17 gebeurd is, om zo te fpreeken , in deeze eeuw welke wy beleven , nae genoeg, of op den zelfden voet of omgekeerd plaats gehad heeft. Twyffeld men er aan; dat men zich van de waarheid overtuige uit het volgende kort tafieel. R E-  C 181 ) R EVOLUTIEN E N AANMERKLYKE GEBEURTENISSEN. . Der 16 en 17 Eeuwen. De Kyzerlyke kroon opgedragen aan Karei de V. ondanks de wa ngunst van Vrankryk; bevestigd in deszelfs familie, en niet tegenftaande de formaliteiten ener verkiezinge, erfiyk geworden in hec Huis van Ooftenryk. Overwigt van dat Huis, 't welk teffens in Duitschland, Spanjen en Italië regeerd. C Der 18 Eeuw. De zelfde Kyzerlyke kroon voor een ogenblik gegaan uit het Huis van Karei de V. by gebrek aan mannelyk oor; dog weder, omgebragt, ondanks dezelfde wangunft en pogingen van Vrankryk , in een nieuw Huis van Ooftenryk , by 't welke dezelve insgelyks fchynt erfiyk geworden te zyn. Het Huis van Bour. bon in deeze eeuw zo luifteryk en machtig geworden , als Oostenryk deszelfs mededinger ooit in de zes• 5 tien-  C 18* ) tiende eeuw was, thans Souvereinen gcevende aan drie groocekoningryken , als namentlyk, Vrankryk , Spanjcn , en Napels beneffens Sicilien. Herftelling van het Koningryk van Na. pels. Oprigting ener grote Republieq , door het ze'fde middel, dosf met eene verbazende fchielykheid, gepaard met fwakheid aan vermogens , 't welk deze gebeurtenisfe tot in de laatfte der eeuwen merkwaar* dig zal doen zyn. Noord America volkomen in de zelfde omftandigheden, zich van Engeland affcheurende , op een tydftip dat het tot de hoogfte trap van macnt en aanzien fcheen Vernietiging van 't Koningryk van Napels. Oprigting ener grote Republieq , ^door macht van wapenen. Spanjen dit groot verlies duldende, en zyn onvermogen duidelyk doende zien , om zyne de wapenen opgevat hebbende onderdanen te kannen beteugelen; niet te-  (iS3) genftaande alle raooglyke uyterlyke fchyn van macht en voorfpoed. Het' groot fistema van algemeene balans in Europa ingevoerd , om een tegenwicht te vinden tegen d'overwegende macht van 't Huis van Oos-tenryk; en fmakelyk gemaakt door de wangunft van dat van Bourbon. Italië eeniglyk verwoeft, om dat zulks de bedryveren te pasfe kwam, zonder 'er anders enige reden of recht toe te hebben. Florenzen van een vry gemenebeft in eene Souvereiniteit veranderd, om te kunnen dienen tot appa- fcheen geftegen t? zyn. Dit fistema onnut geworden , door de verzoening tusfchen die twee Huizen; dog terrens een ander ingevoerd door her familie verbond gefloten tusfchen de drie Huizen , welken van Lodewyk de XIV zyn afkomftig. Polen insgelyks veideeld. Corfica meede onder Jt iuk gebragt. De Crim op geen beeter grond in bezit genomen. Tolcanen om de. zelfde reden verkregen. Lotharingen even nage  < 184 ) nage van een Prin- cesfe, wien haar vader niet zonder uitzet wilde laten huwleken. Venetië, Francois den Eerften en verv-'ige s Lodewyk de XI weerftand biedende aa-i gel ee! Europa 't geen tegen hen in 't harnasch wa?i grote verliezen ondergaande , dng roem verwervende door grote overwinningen , en geredt , iuist door hetzelfde grondbcginfel, dat hen lcheen te gronde moeten doen gaan ,* namentlyk , door de menigte der geallieerden , weken tegèns hen verenigd waren , dog die oneens wierden. Eene belegering, in de jani boeken der wae reld even gelyk die van eens daarom, een afgezonderden ftaat geworden. De Koningen van Pruilen en Engeland, beurtelings dezelfde vertoning opleverende, dog teftecs mter v erworde ring verdienende ; eensdeelf omdat" zy minder h uk-middelen fchenen voor. handen te hebben; anderdeels, omdat hunne verrig. tirgen met gelukkiger uitflag zyn bekroond geworden. Eene belegering alle de kenmerken van dezelfde omftandigheTr<*  (I8S) Hoe Troje beroemd geworden, door de hartnekkigheid der belegerden en belegeraren; door 't gebruik van alles wat ter dier tyd als m'ddelen van vemiehnge bekend was, en door d'uitvind nge van nieuwe: kort om, de be-' legering van Oostende- Eene nieuwe Waereld, om zo te fpreken uit den fchoot der Oceaan opryzende, en de ontdekking 'van alle onbekende Landen. Eene aanmerkelyk fcheuring in de Roomïche kerk, welke daar door byna de helfte haerer aankleveren verloor. den wegdragende en diar door beroemd geworden , dog een gelukkiger uiteinde voor de verdedigers van Gibralcer nemende. Cook nieuwe Landen ontdekkende en de hoogde verdiepingen doorlopende van het waereld gebouw 't welk ons ter bewoninge gegeven is. Eene nog grotere fcheuringe, door het beknibbelen of om beeter tezeggen het vernietigen, van al 't gezag: , 't welk de Paulèlykeftoel tot nog toe behouden had.  X i86 ) Hoe zeer nu alles in deeze of diere&elyk of volftrekt omgekeerd overeenftemd is 'er nogthans ene gebeurtenisfe onzer eeuw, waar van in de gefchiedenisfen der waereld, a'thans der latere eeuwen, nauwlyks een voorbeeld te vinden is; waar mede wy bedoelen de zo fchielyke aanwas van macht des Rustieke Kyzeryks. Nauwlyks, om zo te fpreeken , in 't begin dezer eeuw geboren ? ten minften voor zo veel de Staatkundige invloed op andere Natiën betreft , is Rusland thans die Natie, die te recht d'aandagt van alle anderen tot zich trekt, en waariyk verdiend, dat zelfs dafgelegendften een waakzaam oog houden op deszelfs wasdom en beweegingen. Meer dan een derde gedeelte' van Afiebezittende, zederd vyftig jaren deszelfs bezittingen in Europa verdubbeld hebbende;" gebiedende over de onvermoeide , leerfarne , moedige en thans befchaafde Volken ; ene z& onbepaalde als verligte Staatkunde ten toon fprydende , is de Czarinne de geene onder de Machten van Europa, die waariyk aan d'overigen ongeruftheid kan veroorzaken, i De zelfde overwinnaars , die in de vorige eeuwe den rol fpeelden welke zy thans fpeeld , hebben mooglyk de grootfte reden om 't meeft voor hare toenemende macht bedugt te zyn.- " Ze-  Zederd tien jaren heeft die Vorfïinne noch haare voornemens , noch haere eyfchen tegens en op de Turken verborgen gehouden. Nae de Porte aangevallen te hebben , onder fchyn van Polen tegen dezelve te ver. dedigen , heeft zy den Muzelman by het vredes traftaat in 1774. gefloten, van een zyncr aanzienlykfte afhankelykeProvintien, namentlyk de Crim, beroofd: alwederom on der voorwendfel, van die Provintie onafhankelyk te willen maken en op vrye voeten te Hellen. Zy gaf toen aap die te weinig bekende landftreek een hoofd , een foort van Vorst, gelyk men van achteren ziet, minder aangefteld om te regeeren, dan wel om,J den Scepter aan Rusland over te geeven. Welk eene gebeurtenisfe! Een Kan is gelyk gekoren , door vrye Tartaren , heeft nu onlangs, vry, aan het hof van Peters, burg, zyn Throon en onderdanen afgeftaptDe Kyzerinne heeft opentlyk verklaard, dat zy de Crim met den aankleven van dien, aan haere kroon verenigde I Zy heeft 'er bezit van genomen even als van eene erfenisfe , welke haar wettig toekwam en tv fuccesfie naegelaten was ; ia van alle de acquifiten , welke Rusland onder vier agtereenvolgende regeeringen gedaan heeft, is 'er geen een welke by deeze in vergelykinge komt. De  C 188 ) De Crim legt omtrent op 42 graden Noorderbreete, en dus onder eene der gelukkigfte climatcn: terwyl dg groad en luc'it 'er by uitftek gezond is, voor zo veel men 'cr volgens de relazen der reizigers van onderrigt is. Byna van alle kanten door Reën omringd, voorts doorfneden met brede en diepe Rivieren, niet verre afleggende van de Koningryken langs den oever der Zwarte en Middelandfche Zeën, fchynt dat fchier Eiland door _ de natuur beftemd te zyn, om in de Jaarboeken der Koophandel eenen zo luisterryken plaats te bekleeden, als Rome in die der Staatkunde. En, indien men verdeis overweegd, dat die wyduitgeftrekte Landftreek bevolkt is, door, oorlogzugtige , moedige en fterke krag. ten hebbende in^oonderen , aan wie niet anders mangeld als oeffening en krygstugt, om 'er de beste foldatcn der geheele waereld van te maken; dat hunne Voorvaderen de broederen waren dier Barbaren, welken het Roomlche Ryk vernietigd hebben, die meer dan eens China veroverden en Azie overfrroomdcn; dat zy zelfs, na lange het Griekfche Keizerryk te hebben doen zidderen en beeven,' merKlyk tot deszelfs val toebragten; dat zy maar drie 'of vier etmalen varens van Conftantinopolen afleggen, en dus alle ogenblikken in hun macht hebben , om onverwagts een doodfteek aan dat machtig Ryk tot  ( i«9 ) toe té brengen; wanneer men dit alles naagaat, zal men niet kunnen ontkennen, dat zo al de tegenwoordige omftandigheden van zaken juist wel niet aan 't fcbier Eiland der Crim recht geeft, om op dat geene te hoopen, 't welk het fchier Eiland van Italië eertyds ter uitvoer gebragt heeft: eerstgemelde aan deszelfs nieuwe bezitters ten minften tót een trap kan ftrekken, om zich tot een luister en grootheid te vertrefïen, die der CaeZars verre overtreffende. Deze invafie der Crim is intusfchen met even zo min tegenkanting als die van Polen gefëhied, en even onverfchillig aangezien door de andere Mogendheden, die 'er belang by hadden i de Porte alleen uitgezonderd, die voor de Overmacht bedugt, liever de bezitneming der Crim, door een plechtig verdrag heeft willen inwilligen. Dan of in *t vervolg van tyd, een woelzieker of oorlogzugtiger Sultan, niét wel eens het accoordl Zou kunnen breken, is een zaak niet geheel on mooglyk. Verfcheide voorwendzelen kunnen daar toe ligtelyk worden gevonden. Men zal ten minften altoos deeze vraag kunnen doen: kan de enkele cesfie van een Opperhoofd,' voóral van eeri verkieslyk Opperhoofd, ene wettige titel van pósfesfië gevéh, over het Land, 't geen hy goedvind weg te fchenken f Siaatsm- April. P Mqè  Men kan juist wel befeffen dat een Prins, door de omftandigheden geplaatst aan het hoofd ener woelzieke en arme Natie, liever verkozen beeft, het genot te hebben van een groot inkomen en van de vermaken van 't leven, en een befchaafder land, en daarom ook ligtelyk heeft kunnen bewogen worden, om zyn Land en onderdanen aan een ander af te flappen; dog had hy daar regt toe ? Toen de mededinger van Francifcus I., toen de Kleinzoon van Lodewyk XIV. op den* zelfden Throon gezeten, het befiuit namen om hunne Kroonen af te flappen, plaatften zy die op de hoofden van hen , welken door de natuur en de wetten beftemd waren, om ze tog met 'er tyd te moeten dragen. Het tydftip wierd maar verhaast, terwyl de order 'er niet door verbroken wierd. Toen de dogter van den groten Gustaaf en een Koning van Polen, dezelfde verto> ning aan de waereld gaven, verklaarden zy hunne Thronen vacant. De volken waar over zy vry willig ophielden te regeeren, gaven hen ook vrywillig opvolgers, en geen van beiden dagten zy recht te hebben, om de posfeslie van 't geen zy verlieten, aan een ander te kunnen geeven. Hier is de Tartaarfche Vorst zo nauwgezet niet geweest: hy heeft zyn militair be. ne zoo verwonderlyk kragtig, dat zyn welfpreekenheid de grootheid van zyn ziel moet ge* ëvenaard hebben ; en nogtans was die grootfche Ziel, hem zoo dierbaar niet als zyne Vryheid. Ik ben enz. UE. Dienaar. Cato Alkmaribhsis. SRU.  f 200' \ BRUTUS aan CICERO. „ JLk heb , door gunft van Attitus , dat „ gedeelte , 't wejk my betrof in uwen „ Brief van Üclav'ms , gezien. De gene„ genheid waar meede gy u daar voor my 3, uitdrukt, en de moeite , die gy neemt „ om my te beveiligen , zyn groot; maar „ verwekken my geen nieuwe vreugde. Het ,, is my reeds zoo gewoon en eisen gewor„ den goede dienflen van U te öntfangen , 3, als het U is, die my te doen : en door „ uwe dagelykfche redeneeringen en daaden „ om mynent wil , heb ik dagelykfche bly„ ken van uwe edelmoedige zorg voor my ,, en myn goeden Naam." „ Dit nogtans neemt niet Weg , dat het „ zoo aanftonds gemelde gedeelte van uwen „ Brief aan Oclay'ius my met zoo gevoelig „ een droefheid en hartzeer getroffen heeft, „ als myne Ziel immer treffen kon. Terwyl „ gy hem voor zyne dienften aan 't Geme„ nebeft bedankt , gebruikt gy uitdruk„ kingen , zoo laag , zi>0 onderwerpelyk, „ daar door duidciyk toont; dat gy nog „ eenen Meefter erkent; en dat de Oude *> Dwingelandy die wy meenden vernietigd te ' - ' her>  ( 201 ) „ hebben, herleeft in een 'nieuwen Dwinge„ land. Wat zal ik u over dit droevig ftuk „ zeggen ? Ik ben befchaamd en verlegen „ over uw fcbaamenswaardigen ftaat : maar >■> gy zyc 'er ze^s ^e oorzaak van , en '6 „ is myn fchuld niet , zoo gy in deeze „ beklaachelyke omftandigheid U zeiven leert „ kennen." „ Gy verzoekt O&avius my genadig te zyn „ en myn leeven te beveiligen. — Gy beoogde „ daar door myn Welzyn, maar zoekt in de „ daad naar myn Ellende, en een Lot, flim„ mer dan de Dood daar gy my van verlosfen „ wilt : want geen zoort van dood is 'er „ dien ik niet liever kiezen zou, dan een „ leeven, op zulk een wys behouden. Her„ denk eens, bid ik U, welke uitdrukkirr „ gen gy in uwen Brief gebruikt, en kunt „ gy, zo gy ze billyk overweegt, ontken„ nen, dat zy den laffen ftyl houden van „ een ootmoedig verzoek eens Slaafs aan zyn „ trotfen Meester, eens Onderdaans aan zy„ nen Koning? Gy zegt aan Oclavius, dat „ gy hem eene bede te doen hebt, en „ hoopt dat hy ze U vergunnen zal; om „ namelyk"zulke Burgers te behouden, die „ van voortrefrelyke Luiden geagt, en van „ 't Roomfche Volk bemind worden. Deze „ is die Eerlyke bede , die gy hem doet: „ maar wat dan, zo hy ze niet inwilligt, „ en ons weigert te behouden? Is 'er geen j, ander middel t' onzer behoudenis overig? „ Maar,  C *.o* ) „ Maar, waariyk, ik verkies liever verloo„ ren te gaan, dan door zyn gunst te lee„ ven." » Ik geef nogtans tot zoo ver den moed „ niet verlooren, dat ik my den Hemel, op het Roomfche Volk zoo verftoord, en tot „ deszelfs ondergang geneegen verbeelden 3, zou, dat gy Otlavius eer dan de onfter„ felyke Goden zoudt moeten fmeeken om „ de behoudenis, ik zeg niet van de ver„ losfers der gantfche waere/d , maar van „ den geringften Burger zelfs van Romen. „ Het fta my vry zoo hoog een toon te „ voeren; en 't past my zeker te toonen, „ dat ik my niet verwaardigen wil Hem te bidden , dien ik my niet verwaardig te „ vreezen." „ Heeft Otlavius dan de Magt om ons „ te behouden of te verderven ? En dewyl „ gy hem daar door voor een Dwingeland „ erkent, kunt gy U zeiven nogtans zyn „ vrind betuigen? En dcwyl gy de myne „ zyt, kunt gy wenfchen my te Romen, „ en ter genade eens Geweldenaars te zien ? „ En nogtans, dat zulks hier 't geval is, „ moet gy hier opentlyk belyden, dewyl gy „ van een harsfenloozen Jongen verlof tot „ myn wederkomst verzoekt. Gy doet hem „ meenige Beleeftheids betuigingen en ontel„ baare Dankzeggingen; hoe verdient hy „ die,  < 203 ) „ die bid ik U, indien gy hem nog om ons „ Leven bidden moet, en onze Vryheid van ,, zyne goedertierenheid afhangt ? Moeten ,; wy 't als een Toegevenheid in Octavius aanmerken , dat hy liever gewilt heeft, „ dat wy hem, dan Antonius, fmeken zou„ den ? Zyn zulke laffe (fmekingen de ei,, gentlyke beden niet, die men Dwingelan„ den doet ? En zouden wy nogtans , die „ den eenen zoo ftoutmoed'g vernederden , „ ons nu weêr lafhartig voor den anderen „ vernederen ? Én kunnen wy, die de ver„ losfers van 't gemenebest zyn , zoo laag ,, van ziel zyn, dat we iets verzoeken , 't „ welk geen Mensch behoorde in zyn Magt „ te hebben om te kunnen geven ? „ Overweeg de beklaachelyke gevolgen „ van UI ieder vrees en flaauwmoedigheid in „ onze ftaatsverwarringen; waaraan gy nog„ tans niet fchuldiger zyt dan anderen. Het Gemeenebest ging verloren , om dat men „ 't voor verlooren gaf. Dit verwekte „ eerst in Cafar den lust tot heerfchen. „ Dit dreef en rukte Antonius , door dat ,, Oordeel over den Dwingeland niet afge,, fchrikt, voort, om hem in zy n Dwinge„ landy op te volgen : Dit heeft Octavius, dien jongen Geweldenaar, fchielyk tot zoo „ hoog een trap van Magt doen opklimmen, „ dat de behoudenis van de Hoofden van 't „ Gemeenebest, de verlosfers van hun Va- „ der-  C 2°4 ) derland, van zyne zinlykheid afhangt. ]k} „ wy moeten onze Leevens verfchuldigcf 3, zyn aan de Genade van een Minderjari- gen , door de fmeeklngen van ; bedaagde „ Raadsheeren verbeden. Helaas ! wy zyn geen Romeinen meer! ,, Waren wy die, de deugdzaame Zugt naar 3, Vryheid had de verraderlyke ondernemin„ gen van de fnoodften aller Menfchen, in 't bejagen der Dwingelandy gemakkelyk „ kunnen ftuiten, en Marcus Antonius, dié voortvarende en onderneemzieke Antoniris, „ was met Ccefars Magt zoo zeer niet inge- nomen geweest, dan hy wel door Cafafs „ Lot was bevreesd gewórden. ,, Herdenk , aan die gewigtige waardig* „ heid, waarmede gy bekleed zyt, aan die hooge Bediening , die gy hebt waargeno„ men. Gy zyt Raadsheer van Romen; gy zyt Burgemeester van Romen geweest; gy hebt zamenzweerders van kant geholpen. Is Romen U nu nog zoo dierbaar niet, als voorheen. Is uw Moed en Waakzaamheid verminderd ? En is de ge;, legenheid om ze te loonen nü zoo gewig„ tig niet ? Of kunt gy grone verraaders onderbrengen , en nog grooter ondertus,, fehen verdraagen ? 't geen gy eertyds gedaan hebt, wyst U aan , wat U thans té doen ftaat. Waarom zyt gy een vyand „ van  ( 205 ) Antonius ? Is 't niet, om dat hy een „ vyand was der Vryheid, den Staat gewei. ,, daadig aangreep , regt van Dood en Lee„ ven in handen namf, en zig ten eigen wü„ ligen Alleenheerfcher van alle Menfchen ,, opwierp ? Waren deeze de redenen uwer ,, vyandfchap niet, en van uw befluit om geweld met geweld te keeren ; en hem „ eer van kant te helpen , dan voor meefter „ te erkennen ? Dat gedrag was buiten ,, twyffel lofwaardig. Maar zullen wy nu „ geen weêrftand bieden , nu wy 'er op „ nieuw reden toe hebben ? Heeft uw moed U begeeven ? Of ftondt [het Antonius ,, niet vry ons tot Slaaven te maaken, en „ is 't eenen anderen geoorloofd ? Even ,, als of de verandering van naamen en per- zoonen de Natuur der Slaverny verander- de. Neen. Wy onderzoeken niet wien „ wy tot onzen Meester kiezen willen , wy „ willen Niemand voor Meester erkennen. „ Wy konden zeker, onder Antonius, aan „ het voeren der Opperheerfchappy groot det 1 ,, gehad hebben ; met zyne Waardigheden ,, bekleed, en door zyn luister beftraalt ge„ weest zyn. Hy wist dat, een van beiden, „ of onze medewerking of onfce toeftem„ ming zyn Alleenheerfching over Romen ,, zou bevestigd hebben; en tot welk een ,, prys zoude hy een van die beiden niet „ gekogt hebben ? Maar alle zyne konste- Staatsm. April. q na-  C 206) 3, naryen, alle zyne aanzoekingen, alle zyne ,, aanbiedingen weezen wy van de hand. „ Vryheid was ons oogmerk ,. Deug] ons j, rigtfnoer. Eerlyk en algemeen warcii onze „ inzigten; het Welzyn van ons Vaderland, „ en van 'c ganfche menfchelyk Gefhgt. Met Octavius zelven ftaat ons nog een „ weg ter bevrediging open, zo wyze maar ?, kiezen willen. Hoe hevig ook de naam „ van Ca/ar dien ruwen Yveraar naar Heer„ fchappy mag aangezet hebben, om hun te „ verdelgen, die Cafar verdelgden • ik twyfV „ fel nogtans niec, of hy 'zal ons goede „ voorwaarden gunnen , kan hy daar door 3, onze toeftemming winnen tot die Magt „ daar hy naar haakt, en die hy , vrees ik," ,, bekomen zal. Helaas! wat zal hem zulks „ beletten ? Terwyl wy alleen naar de Lief- de tot het Leven ; naar de ingeevingen „ van onze Eerzugt luisteren , terwyl "wy ,, Ampten en Waardigheden voor den prys „ der Vryheid koopen, en meenen dat ons „ nog grooter gevaren , dan Slaverny , te „ vrezen ftaan; wat raiddel blyft 'er te onzer behoudenis overig ? ,, Wat hadden wy met het onmagtig ma,, ken des Dwingelands anders voor, dan van „ Dwingelandy bevryd te blyven ? Een be„ lachlyk voornemen , een ydele ondernew ming," zoo de Slaverny hem overleeft. Ach » wie  C 207 ) a, wie is'er, dien de Vryheid ter hertegaat? „ Vryheid die ieder moefte ter harte gaan, „ als die 't geluk en welzyn van ieder be„ vorderd ! Wat my betreft, al moest ik j, alleen voor haar ffryden, ik zou haar zaak „ niet opgeven. Niet dan met myn leven „ ftap ik van myn voornemen af, om myn „ Vaderland dat vry was , by zyn Vryheid „ te handhaven. Ik heb een ouden Dwin„ geland t'order gebragt, en zal ik lyden, „ dat een Jongeling , zyn Erfgenaam , de „ magt heeft, om den Raad te ringelooren, „ de Wetten te verbreken en Komen in ke„ tenen te flaan ? Een magt die geen be. ,, wezcne gunsten en weldaden , geen ban,, den zelfs van bloed , by my geheiligd maken konden ; een magt, dien ik in Cajar „ niet dulden kon; en in myn eigen Vader, „ had hy ze zig aangematigd , niet zou ver-. „ dragen hebben. Uw verzoek aan Octavius is een beken„ tenis , dat wy zonder zyne toeftemming „ geen Vryheid te Romen hebben kunnen : „ en kunt gy droomen, dat de andere Bur„ gers vry zyn , daar wy niet vry leven „ konnen ? Maar daar en boven , hoe kan „uw verzoek zelfs voldaan worden ? Gy „ bidt hem, dat hy ons het leven fchenke. „ Wat dan , zo hy het toeftaat ? Zyn we „ daarom veilig omdat wy leven ? Kan 'er „ enige Veiligheid zyn zonder Vryheid , ol? Q. 2 a> Hsfc  ( 2C8 ) - liever, kunnen wy als ellendigen leven , " na baar verloren te hebben , en met haar !, alle onze eer en glory ? Kan Romen een veilige woont-laats verftrekken , als Romen H niet langer vry is ? Die Stad, hoe groot „ ze zy, kan my geen veiligheid geven , „ zo ze zelve niet veilig is. Neen, mync „ kloekmoedigheid moet my alleen beveiligen. Ik wil niet ter genade van een an„ der leven. Cafars aflyvigheid bragt my „ weer in 't bezit van myne Vryheid , ^ die te voren van zyn willekeur afhing, Zyn „ ondergang was myne veiligheid. Dat is den aard van een Romein: en daar ik dien „ omdraag , is iecier Stad voor my Romen : , voor my , die Romein genoeg ben , om liever allerhande ellenden, dan fchande en ketenen te dragen , die voor een Romein , de zwaarfte aller ellenden zyn. Zouden ' wy dan een Jongeling , die Ca/ars naam ' en heerschzugt heeft, op een flaaffche wyze om genade fineken voor zulke Pa" iriotten, die hun Vaderland edelmoedig " van Dwingelandy verlosten ? Zo ging het by de Staaten van Griekenland niet toe, " daar de kinderen der Tyrannen, te gelyk „ met hunne Vaders, de ftraf der liranny „ lyden moeftcn. „ Kan ik dicrhalven eenige begeerte heb„ ben om Romen te zien ? Of verdiend „ Romen wel meer den naam van Romen ? n »Wy  ( 209 ) Wy hebben deszelfs oude Vryheid herfteld , " ïnanr al die dienften zyn vrugteloos. Ro* L men is in weer vil van zig zeiven vry ge* , maakt; en fchoon 't een grooten en vreesIvken Dwingeland , door een klein getal zvnor Burgeren, van macht heeft zien be" roven , vreest het nogthans , lafhartig " van zvne dapperheid ontaard, den naam ,* een. tyrans, die herleeft in een Jonge- l ling-" , Smeek uwen Jongen Cafar niet meéï „ voor my , ja, zo gy wys zyt , voor u " zelve niet. Weinige jaren levens zyn u 1 nog overig. Toon door een verkeerde . en fchandelyke gunstbidding van dien Jon' reling niet, dat gy de korte overblyffelen van een lofwaardig leven te hoog waardeert. Draag zorg, dat gy door zuk een ; gedrag , al den luifter van uwe roemrugtiee daden tegen Antonius niet uitblust, " Verkeer uw glorie niet in fmaad , met !' den kwaadwilligen aanleiding te geven om 1 te zeggen, dat eigenliefde de eenigfte oor' zaak uwer bitterheid tegen hem geweest ' is , en dat gy u niet tegen hem verzet , zoude hebben , zo gy hem niet gevreesd had. En nogtans , zullen zy t niet zeg" gen, indien zy zien , dat gy, die Ante lius den Oorlog verklaard hebt, teven , echter en vryheid ter genade van Octaj Q 3 "  ( 2IO ) » vlus fteld. Gy waart 'er niet tegen, zul,, len zy zeggen , om een Meester , maar „ wel om Antonius nooit tot uw Meester „ te hebben." Ik keur den lof wel goed , dien gy aan „ öctaviüs geeft over zyn gedrag , dat hy 9, tot nog toe gehouden heeft; bet is in„ derdaad lofwaardig ; behoudens nogtans, „ dat zyn eenigst oogmerk geweest zy, om „ de Uwmgelandy van Antonius te vernie" ^'e.n ' ,zonder voor zig welven een andere ,, Dwmgelandy op te regterj. Maar zo gy j, denkt, dat Octavius zo groot een magt ii bezit , dat men hem met onderdanige >, fmeekingen ter onzer behoudenis naderen " m^,et'^n het bi!lyk °°rdeeld , dat hy met « zulke Magt bekleed zy; zal ik alleen ze-, a, gen , dat gy zyne verdiensten, ver boven „ derzelver waardig belonen wilt. Al'e zyj, ne dienften , meende ik, waren dienften, die hy aan 't Gemenebest bewees ; maar -, gy hebt hem zeiven die volftrekte en on33 afhankelyke magt in handen gegeven, die s, hy voorgaf, voor 'c Gemenebest te willen >, herwinnen." " }^ Octavius, vorens uw oordeel, „ zulke loftuitingen- en dankzeeginoen ver„ diend heeft, omdat hv oorlogd tegen de Dwmgelandy van Antonius, die alleen het j> gevolg en overbhyflei was van die van ,, O-  „ Cafar : welke eerbewyzen , welke bek> ningen zult gy hun dan waardig keuren > „ die met Cafar teffens de Dwingelandy van Cafar uitroeiden , en daar voor de „ mildheid en zegeningen des Roomfchen Volks gevoelen 1 Is u zulks nooit in de Sjedagten gekomen? Zie hier, hoe kragt„ dadig de vrees voor toekomende rampen, „ alle indrukfels van weldaden , uit de ge„ moederen der menfchen uitwist. Cafar „ is niet. meer en zal niet wederkomen, om „ Romen nog eens te kluisteren en te doen „ vreezen : daarom denkt men om hem „ niet meer , nog om hun die Romen van hem verlosten. Maar Antonius leeft nog, „ hy is nog in de wapenen , hy is nog in „ ftaat om zig te doen vrezen , en daarom „ word Octauius die Antonius verflaat aan„ gebeden." „ Ik heb gelyk ik reeds gezegd heb, een ,, grootfche ziel , en ben meester van myn „ zeiven. Ik ben een vyand van zulke laf„ hartige beeden ; en zo groot een vyand, „ dat ik hen verfoey, die ze doen , en een „ verklaarde tegenftander van hem , die ze „ verwagt. Ten minften , ik zal my ver „ buiten het hatelyk gezelfebap van Slaven „ houden, en overal waar ik Vryheid vind, „ Romen vinden. Wat Ulieden belangt, die ,:, agterlyk blyft , die nog door getal van „ jaaren , nog menigvuldigheid van eerQ. 4 n aOlP'  C 21* ) „ ampten verzadigd , de Vryheid vernie5, tigd; de deugd met ons in ballinglchap „ kunt zien , en echter niet walgt van een „ ellendig en afgebedeld leven : met U heb „ ik een hartelyk medelyden. Wat my aangaat, wiens ziel nimmer van >zyne ftandvastige beginzels afging , ik zal my in de „ bewustheid van myn eigen deugd getroos„ ten. Niets meer aan myn Vaderland ver* ,, fchaldigd, voor 't welke ik my getrou„ welyk van myn plicht gekweten heb, zal ,, ik myn gemoed gerust en te vreden hou„ den , en in myn eigen voldoening over „ myn gedrag , de belconin^ voor myn „ weldoen vinden. Wat grooter vergence. „ ging kan de waereld ons toebrengen , dan „ 't veragten van de onzekere wisfelvallighe,, den des levens, en 't hoogfchatten'van die „ dingen, die dat alleen verdienen; te wee„ ten deugd van ieder byzonder mensch en „ vryheid van 't algemeen , die Vryheid „ die de zegen is en 't geboorterecht moet „ zyn , van 't gantfche menfehelyke ge„ flacht." „ Maar nogtans , ik wil met hen niet ftruikelen , die reeds gevallen zyn : ik „ wil 't met hen niet opgeven, die zig reeds ,, onderwerpen willen. Ik heb voorgeno. men , altyd onwrikbaar te zyn en onafhankelyk. Ik wil alle Maatregelen be- proe-  proeven, al myne Manhaftigheid te kost ? 'es>gen, om Slaverny te verbannen, en myn Vadeiland in volkoome Vryheid te zet'en. Begunftigt my 't Geluk, gelyk c !' behoorde , Welzyn en Vreugde zal allen gemeen zyn : maar valt het my tegen , " en zyn mvn beste Ondernemingen vrug" teloos, ik* zal my nogtans alleen verneu- gen , en in zoo verre voor 't geval met n " zwig-cn. In 't kort , waar kan ik myn " leven beter aan opoffcrén , dan aan ge" durige ontwerpen en herhaalde poogingen, " ter bevordering van de algemene Vryheid van myn Vaderland? , Wat U betreft , in deeze omftandigheden , myn waarde Cicero , ig raade en 1 fmeeke U óp 't ernftigfte, begeef U zelven niet, en uwe bekwaamheden zullen U " niet te leur ftellen. Geloof dat gy in „ ftaat zyt om onze bedroefde rampen weg ' te neemen , en gy zult 'er ons van verlogen. Onze Ellenden behooren niet \\ aantegroeien , kom dan , door uwe waak„ zaamheid, voor , dat zy niet vermeerde,, ren. Eertyds hebt gy als Burgemeefter , ,, met onverzaagde kloekmoedigheid en ïever voor de Vryheid , een vreeslyke za„ menzweering tegen Romen gefmoort en „ 't Gemenebest behouden : gy doet nu « nog tegen Antonius, 't geen gy toen te- »gen  C 214 ) 9, gen Catilina deed- Die treffelyke da'en „ hebben uw roem en agting hoog verhe. v-n , en wyd en zyd vei fpreid ; maar „ die wordt verdonkerd en gaat verloorcn, 5, zo gy , in even gewigtige omftandighe. „ den , dezelve ftandvastigheid niet behoudt „ en blyken d et. Laat die U , in alle ge„ dedtens van uw leven , aan U zeiven „ geh/k maaken , en uwe Glory in die ge,, beurtenisfen , die de onfterfelykheid ver„ dienen, voor eeuwig voor de vergetelheid n bewaren." Men verwagt van hun , die , gelyk » gy » groote dingen hebben uitgevoerd , 39 gelyke of nog voortrefftdyker Daaden. ,, Dat zy hunne bekwaamheid getoond hebn ben om den Staat te dienen, maakt hen » tot deszelfs fchuldenaars. Een gereede „ betaling word van hun geëist, of, zo zy' » in gebreke blyven. ftaat hun een ftrenge behandeling te wagten. Maar van hun , » die z°lke Daaden nooit bedreven, verwag„ ten wy ze niet. Dit onderfcheid is 'er, tus„ fchen onbekende begaaftheden, en zulke die „ reeds beproefd zyn. De toeftand dezer Iaatfte „ is buiten twyffel bezwaarlyker. Dit is de „ oorzaak , dat gy , fchoon gy , door „ Antonius 't hoofd te bieden , groote en „ welverdiende Loftuitingen hebt ontfangen, nogtans geene nieuwe verwondering ver-' „ wekt hebt. Gy volharde daar door flegts, «, als  C 215 ) „ als een' waardig oudburgeraeester , in 't ,, gedrag , dat een groot en bekwaam Man j, van Burger'meesterlyke Waardigheid be„ taamde. Maar begint gy U nu op 't laatst ,, te vernederen voor iemand,die zoo fnood „ is als hy ; begint gy te verflauwen in j-j den yver van Geeft , die ftandvastigheid ,, van Moedl, waar mede gy hem uyt den • Raad dreef , en Romen deedt verlaaten ; ,, geen meerder Glory , hoe zeer gy ze ,, ook verdienen mogt , ftaat u te hoopen ; „ en uwe vorige 'Laurierenf zullen verwelken, uw voorleden Roem in vergeetelheid be- graaven worden. Niets groots en Edels is 'er in daa,, den , die men alleen aan drift of 't „ geval verfchuldig is» Waare Roem is alleen te vinden in een ftandvastige vol„ harding der Reeden op den weg en na> „ volging der Deugd. De zorg derhal ven „ voor 't Gemeeneheft , en de verdediging ,, van deszelfs vryheid raakt U meer dan „ anderen dewyl gy meer dan anderen U „ voor de Vryheid en 't Gemeenebest ge. „ kweeten hebt. Uw ' groote Bekwaamhe- den , uw bekende Yver , uw roem„ rugtige Daaden , en de eensgezinde „ wensch en verwagting van alle Menfchen, „ zyn uwe drangredenen in deze groote om„ Handigheden , kunt gy 'er kragtiger eis, , fchen ? . „ 5meek  ( 216 ) „ Smeek dan Otlavius niet om uwe be. 3> houdenis : doe een braver daad ; wees ,, ze aan niemand dan uw eige grootmoedig. heid verfchuldigd. Wek in u zeiven den ,, Romeinfchen Geeft weer op , en „ denk , dat die groote en Vrye Stad , „ die gy meer dan eenmaal behouden hebt, „ altyd groot en vry zal blyven , zoo *t ,, volk llegts aan geen waardje Hoofden „ ontbreekt , om Geweldenaars te keer te gaan , en verraaders uit te roejen.  ( 21? ) BRIEF AAN DEN STAATSMAN. Myn Heer! . C^nlangs iets in het groot Privilegie van Vrouwe Maria van Bourgogne zuliende naazien , las ik 't zelve ongevoelig , var den beginne tot den einde door , en het kwam my voor, dat 'er in gemelde Privilegie verfcheide zaken zyn geaccordeerd , welke zo ik my niet bedrieg , beftendig worden verwaarloosd ; tot geen gering nadeel van de Burgers , Op- en- Ingezetenen dezer Landen, die 't onweederfpreekiy1. recht hebben om te gaudeeren, van al het geen hen by dat Privilegie plechtig bezworen en vergund is; en waar omtrent dierhalve niet ondienftig zoude zyn , dat de gepaste voorzieningen gefchiedden. Deeze overweeginge deed my het befluit ne^men , om deswege enige myner aanmerkt m ^p het papier te ftellen, welke fchoon Staatsm. Maay R moog-  ( «O mooglyk niet nieuw, echter in de tegenwoordige omftandigheden van tyden , waar in men zo yverig bedagt is , op herftel van oude rechten en voorrechten , ten minften niet geheel nutteloos kunnen zyn of t'onpasfe komen. Ik neem de vryheid UEd. dezelve toe te zenden , met verzoek , zo doenlyk , van plaatfing in [UEd. geagt Tydfchrift: terwyl ik betuig fteeds met alle agting te verblyven. Myn Heer! UEd. beflendige Leczer Q. D. R. P. A. Uit myn Studeerkamer 6. Mey. 1784. KOR-  C 219 ) KORTE AANMERKINGEN Op enige Artikelen , uit het Groot Privilegie van Vrouwe Maria van Bourgonjen. Op Art. IV. D inhoud van dit Artikel is woordelyk aldus. „ Item, dat wy niemand Raad, nog „ hoofd van den Raade , Griffier , Rent,, meester, Drosfaart, Castelyn, Tresorier, „ Dyk-grave, Baelju, ofte Schoute, maten 9, nog ordineeren en zullen, nog geenerhan„ de andere Officieren nog Dienften , klein „ of groot, hoedanig die wezen mogen, in „ de voorsz. Lande van Holland , Zeeland en Vriesland, geven nog confenteeren zuU 5, len , nog doen , nog laten bedienen , dan „ die van de voorz. Lande gebooren zullen ,, weezen , en niet van vreemde Landen, en- de , indien enige giften van de voorsz. Officieren en Dienften , by ons of onze voorzaten contrary van dezer ordonnancie „ gegeven waren , of by ons of onze nakoR 2 me-  ( £20 3 „ meiingen, en toekomende tyden gegeven „ mogten worden , die zullen nu als dan en „ dan als nu , dood en van geenre waarde ,, zyn en blyven; des zoo en zal niemant in „ den voorsz. Lande , meer dan twee Of- ficien te famen mogen hebben of gebrui. ken." Mevrouw Maria begreep te recht, hoe fchandelyk het was , dat s'Lands beftier of de onderfcheide bedieningen toebetrouwd wierden aan vremdelingen , daar die , hoe braaf hoe eerlyk ook , nimmer zo gegrond den aard , imborft , denkingswyze en belangen s der ingezetenen kunnen kennen, dan zy , die midden onder hen geboren en opgevoerd zyn ; gelyk zy ook altoos de prefumtie tegen zich hebben, niet alleen van de conftitutie , rechten cn voorrechten minder kundig te zyn maar ook van in eene meerdere of mindere graad, met hunne aangebore jnationaale denkbeelden en vooroordeclen behebt te zyn ; denkbeelden , veeltyds geheel ftrydig met die , welken by de natie gevoed worden waar onder zy als nicuwlingen leeven. Grotius in het IX. Cap. zyner verantwoordinge, en nae hem anderen, hebben ook te recht de ongerymdheid aan getoond , van vremdelingen met Staatsbedieningen of Ampten te begunftigen , en Vrouwe Maria was daarom in haar tyd het edelmoedig genoeg, by daar aangehaalde artikel daar inne voorziening te doen. Ook vind men , dat reeds lan-  ( 221 ) ange voor Maria van Bourgonjen, men hier te ande moeiten aangewend heeft, om de vremdelingenuit alle Staatsbeftier of Ampten te wee ren; biykens het concordaat getroffen, tusfchen Albert Graaf van Holland en de Friezen, in den Jaare 1398 en een nader befluit der Staten dier Provintie, in den Jare 1482 genomen. Het was op den zelfden grond , dat die van Leuwaarden en Groningen ter gelegenheid van zeker onderling vei bond 't welk zy met den anderen aangingen anno 1435 de Hollanders van alle bedieningen in hunne Steden uitfloten, hen fchoon in zekere zin Landgenooten zynde , nogthans als vremdelingen befchouweade. Daar nu dit Artikel zo duidelyk fpreekt , daar 't zelve beruft op alle redelykheid , is het te verwonderen , dat hetzelire zo beftendig is ^verwaarloosd , en men veelmale vremdelingen in deeze Republieq aanzienelyke Staat of politieque bedieningen heeft zien bekleden. Het Lid der Hollandfche Ridderfchap zelfs , is, zo wy ons niet bedriegen, niet altoos van deeze inkruipinge , of zeggen wy liever van het verzuimen van dit Privilegie bevryd gebleven , en mooglyk in dit huidige ogenblik, zouden 'er nog amptenaren te vinden zyn , die in deeze Landen niet geboren , dus naar den letter wezentlyk vremdelingen zyn. R 3 Het  C 222 ) Het artikel voormeld bepaald zich ook niet tot een onderfcheid , tusfchen groote en kleine ampten, maar zegt in 't algemeen dat geenerhande Officien nog Dienften , klein of Groot, hoedanig die wezen mogen, zullen mogen bediend of laten bediend worden, dan door lieden uit den Lande gebooren, en niet van vreemde Landen. Het Privilegie ftrekt zich dus uit, tot zelfs de geringfte Ampten en Bedieningen ; want wat anders kan men door de generale bewoordingen van Officien nog Dienften verftaan ? Dat men nu eens zich verledige , met het getal der geenen naa te gaan , die in de verfcheide clasfen van middelbare en lagere burgerbedieningen zyn, en men zal moeten overtuigd zyn, dat zeer veelen , en veel te yeelen derzelven , Lieden zyn , geenzints in deeze Landen gebooren , maar vremdelingen en uitlanders , die fchoon zich behelpende met een aangekogt burgerrecht, egter altoos uitlanders geboren b'yvende, gevolglyk, volgends d'uitdrukkelyke woorden van het gemelde artikel, ook altoos onbevoegd blyven , om hunne bedieningen te occupeeren. Wel is waarj, men heeft hier en daar gelyk onder anderen onlangs in Utrecht geftatueerd , dat zy die een zeeker getal Jaaren Burgers geweest waren , tot zodanige mind.re bedieningen admisQbel zouden zyn; doch juiftdaar door word tegen de letter van 'tprivi- le-  ( 223 ) legie gelegenheid aan vremdelingen gegeven, om die bedieningen te verkrygen, vermids zy zich van een Burgerrecht by tyds voorzien kunnen : alles tot merklyk naedeel van de Inlandfche geboornen, welken daar door gepriveerd worden van veele kleine ampten, door lieden; die uit vremde oorden zyn komen aandryven, maar enige Jaren een fober Ichot en lot betaald hebben , terwyl eerstgemelden fomwyle felfs veele Jaren agter den anderen , zo in hunne perfonen, als in verfcheide opgaande geflachten , lasten , imposten en Burgerdiensten gedragen hebben. Het koomt my dus voor, dat daar men thans overal zo yverig bezig is, om de oude rechten wederom te doen herleven , men dit gedeelte van 't gemelde Artikel uit het groot Privilegie ook indagtig diendej te wezen , en dat de goede Burgeryen het daar henen by hunne Magiftraaten moesten zoeken te dirigeeren , op eene eerbiedige en gepaste wyze , dat dezelve voortaan de kleine ampten niet begaven aan lieden buiten s'Lands geboren, of fchoon zy nog zo lang Burgers waren geweeft; als zynde een zaak geheel tegen den letter van het Privilegie ftrydende: een privilegie , waar op een yder geboren ingezeten van den ftaat recht heeft zich te beroepen. Maria van Bourgonjen fchynt ook zeer wel begrepen te hebben, dat het beftier de* R 4 z^  C 224; zaken mank moest gaan , indien een en dezelfde perfoon verfcheidene Ampten te gelyk bekleede , en dat daar uit verfcheide inconvenienten moesten ontftaan , waar van 'er my drie wel 't gewigtigft voorkomen. . t Voor eerft » leert de daaglykfche ondervinding, dat ieder Amptenaar die enigen aanzienlyken post bekleed, daar door ook enen zekeren invloed krygt op alle zodanige zaken , welken tot zyn Ampt betrekkinge hebben. Het denkbeeld dat hy beft moet weeten , wat tot nut van zyn departement kan ftrekken , wat gedaan of gelaten moet worden , doet veelen byna zonder verdiende overwegingen blindelings in zyne gevoelens komen , of door zyne ogen zien. . Heeft hY twee , drie of meer Ampten, ra ieder van dezelve verkrygt by wederom een groten invloed, en alzo de meefte, voornaamentlyk aanzienelyke Ampten, doorgaans enige betrekkinge tot den anderen hebben moet daar uit volgen , dat de invloeden ' welke hy door .ieder Ampt op zich zeiven verkregen heeft, te famen eene masl'a van invloed of crediet uitmaken , die , zo als meermale gebleken is, waariyk niet gering js , en fomwyle van gevaar ten minften van nadelige gevolgen zyn kan. Ten  C 225 ) Ten tweede loopt het land daar door gevaar , van fober bediend te worden, immer;; , den tyd die men tot werken kan befteeden , nae aftrek van de dagen en uren, die men aan zyn eigen zaken, aan uiterlykheden , plichtplegingen en wat dies meer is, geven moet , is over 't algemeen genomen vry bepaald. Elk Ampt verlchaft evenwel intusfchen zekere bezigheden , en vorderd daaglykfchen arbeid. Indien nu iemant verfcheiae ampten bekleed, hoe zal hy, die tog maar een ding te gelyk doen kan , dezelve na vereisen waarnemen ? Hy is dus tegen wil en dank gedwongen , zyne onderfcheidc Ampten niet naar vereisch waar te nemen , en den Lande zo goed niet te dienen a's hy anders zoude kunnen dienen , indien hy maar een of ten hoogften twee Ampten had. De fchuld daar van evenwel koomt minder op hem , dan op de geenen die hem door 't hefchenken met veele Ampten , meer werk opleggen, dan hy met redelykheid kan afdoen. Ten derde , moet daar uit eene grote traagheid en niet afdoening van zaken ontftaan , gelyk ook de daaglykfche ondervinding leert. Een Perfoon verfcheide Ampten bekledende , presfeert dan eens in 't ene Ampt deeze , dan eens in 't andere Ampt geene zaak. Terwyl hy daar aan werkt , moet hy de andere laten fteeken of op het fleep.  ( 22fi ) fleeptouw brengen, en onfchuldig voor flof, agteloos en onwerkfaam gehouden worden fchoon hy mooglyk van den ogtent tot den avond werkt. Inmiddels ftrekt zulks tot preiudicie van zaken en ook niet zelden van de geenen , die by d'afdoeninge derzelver belang hebben. Het was ongetwyffeld om deeze en andere redenen , welke Maria te fchrander was om niet te befeffen , dat zy by 't gemelde Artikel van het Privilegie , en de duidelykffe en klaarfte bewooordingen ftatueerde : des zoo en zal niemand in den yoorsz. Lande , meer dan twee Officien te [amen mogen hebben ofte gebruiken. Het is my niet bewuft , dat ooit dit Privilegie vernietigd is, in tegendeel, het fubfifteerd mynes oordeels nog in al zyn kragt, of fchoon 'er by verfcheide gelegenheden aan gederogeerd is; 't welk enkel als een abuis, als eene inkruiping moet aangemerkt worden. Wanneer men nu eens de geheele Republieq door en in fpecie in de Provintie van Holland , den naamlyft der grote Amptenaren inziet, zal men moeten overtuigd zyn , dat veelen in hunne perfonen niet alleen twee , maar zelfs drie, vier en vyf ampten verenigen. Strookt dit nu met de teneur van het Privilegie ? Worden daar door niet anderen benadeeld , die anderfints deel aan die Ampten  ( 227 ) ten zouden kunnen hebben , indien zy niet op een perfoon verenigd waren ? Moeren verfcheiden niet van een middel van beftaan gepriveerd worden om eenige weinigen ryk te maken ? Dat men dit met neen beantwoorde ! ( Even zo zeer als zulks betreklyk de grote en aanzienlyke Ampten is , kan her ook toegepast worden op de mindere bedieningen, aangezien de woorden van het Privilegie algemeen zyn , des in dezelve veelen der minder Clasfen benadeeld worden, wanneer een hunner meer dan twee Ampten bediende terwyl een ander met het derde of vierde begunftigd , een geheel of gedeeltelyk be. ftaan zoude hebben , of voor zich zeiven , of voor zyne Vrouwe en Kinderen. Niet ondienftig dunkt my, zou het dierhalve zyn; indien men dit artikel en voornamentlyk dit laatfte gedeelte van 't zelve wederom in zyne volle kragt en effeét bragt, ten eynde aan veelen en niet aan weinigen gelegenheid te geven, om deel te kunnen krygen , zo wel aan d'aanzienlyke ampten en Staatswaardigheden, als aan de mmdere burgerbedieningen ; en 't is de plicht der op en ingezetenen dezer Lande , te dien eynde alle gepaste en decente pogingen te doen, als verantwoordelyk aan hunne naekomelingen zynde , over 't verwaarlozen van een Pri-  C 228 ) Privilegie en daar uit ontfproten recht , 't welk hen by overerving ter handhaving is aanbevolen , en 't welk hen niet geoorloofd is , op enigerhande wyze te verwaarlozen. ■ Op het XI Artikel. Het zelve luid aldus. „ Item, als van de „ Evocatien , dat die voorfchreven ftaaten „ en Landen daar af blyven, aan haar ou„ de Privilegiën." Maria bevestigd hier in korte woorden alle oudere privilegiën de non evocando aan d'onderfcheide Provintien en Steden gegeven; privilegiën fteunende op rechten billykheid, en waar door een ieder verzekerd is , voor zynen competenten Rechter te zullen te recht ftaan. Zo vind men onder anderen , dat reeds in 125 a aan die van Utrecht zodanig Privilegie is gegeven, gelyk Philips van Bourgonjen het aan die van Holland , Zeeland en Friesland fchonk. Overysfel en Groningen waren daaar mede al begunftigd geworden federd anno 1444 > gelyk te zien is by IDumbar torn. II. Jnalecl. pag. 426. Aldaar zegt hy , " Kei„ zer Fredrik heeft aan die van Overysfel ,, ende Groningen gegeeven , om niet te compareeren , zoo zy ergens in het vem„ gerichte getrokken worden. Welke vryheid „ den  ( 229 ) „ den Paus door voorfpraak van de Cardi„ naai van Cufa ook bevestigd heeft , met „ bevelen aan den Prooft van Oldenzeel en „ aan den Deken van Santen , om die gee„ ne , die daar tegen mogten aangaan , in 3, 't recht te trekken." , Alle deeze en andere Privilegiën de non eyocando , zyn gelyk wy zo even zeiden , door Vrouwe Maria by d;t elfde Artikel ver* nieuwd en bekragtigd geworden, waarfchynlyk om dat zy die befchoude , als zo veele waarborgen voor de vryheden ;°der onderzaten. Dog hoe zeer is op dit grote voorrecht niet van tyd tot tyd inbreuk gedaan geworden , 't zy door faanftellen van gedelegeerde rechters , gelyk onder anderen blykt uit de te recht ftellinge van Oldenbarneveld, en Hugo de Groot ; 't zy door het invoeren der gedrogtelyke, lang gefübfisteerd hebbende , dog nu vernietigde Militaire Jurisdictie ; 't zy door het aanftellen van rechtbanken onder den naam van Jagtgerichten , die des te wanhebbelyker zyn , omdat van dezelven nog Appel , nog reduótie nog revifie gevraagd kan worden , en zy dierhalve in macht verre gefteld zyn , boven de provintiale Hoven van Juftitie , en boven de gewysdens van Gedeputeerde Staten of Gecommitteerde Raaden. ; van welken immers en ten minften, zo men zich bezwaard •ordeeld , altoos revifie valt: hoedanig een macht  ( 23° > macht geen Gerigtshof voo* zo vee! mv be wuft is, de Tnquifitie uitgezonderd, ooit in" ons Land uitgeoeffend heeft. Het koomt my nu voor , dat deeze inbreuken op het wettig recht dat een ieder Ingezeten dezer Landen heeft, van te groot gewigt , te naedeelige gevdlgen en te var een vooruitzigt zyn , om langer ongemerkt voorby te kunnen gegaan worden ; en dat dierLalve in een tyd waar in men op nut. tige reformes en herftelling van verwaar. loosde rechten bedagt is, men niet werkfaam genoeg kan zyn om vooral door d'affcbaffinge van al wat Jachtgericht hiet , dit Artikel van 't Privilegie van Maria , volledic effect te doen forteeren. (*) (*) Wy zullen by eene volgende gelegenheid de aanmerkingen van den geagten zender meededeelen alzo dezelven te verre zouden uitwaden f ufiuP,e 'uTu Wy mZ eniSe andere floten te verhandelen hebben. HET  C a3ï ) HET V A D E R L A N D. jSaLLUSTIUS in zyn befchryvinge van den oorlog van Catilina , ("die door eene Samenfweering en de wapenen, zyn Vaderland, het oude Rome voor zich wilde doen bukken, en zich zeiven een eigendunkelyk gezag aanmatigen ,) geeft ons een treffend tafreel der toenmalige gefteldheid van zaken in zyn Vaderland , en de oorzaken die 't zelve in een burgerkryg gewikkeld hadden. „ Nae dat, „ zegt hy , het Gemenebeft door arbeid , „ moeite en rechtvaardigheid , fteeds in lui„ fter , macht en aanzien was toegenomen; „ naa dat grote Koningen en machtige Na,, tien door den Oorlog 't onder gebragt wa„ ren , heeft het fortuin een keer geno,, men ; en alles in den war beginnen te „ brengen. Zy die voorheen arbeidfaam wa3, ren die geene gevaeren ontzagen , die de ,, grootfte moeilykheden wisten te boven te ,, komen en wederwaardigheeden geduldig 3, verdroegen , zyn het flagtoffer geworden ,, van ledigheid , luiheid , rykdommen en „ wat dies meer is. De luft om te heerj, fchen by veelen dag aan dag toenemende, >j is  9 C 234 ) „ is d'oorzaak van alle rampen geworden. „ De Staatzucht imme-s , heeft veelen valj, fche menfchen en bedriegers doen worden, ,, terwyl fommigen die opentlyk ten toon 5, fpreidden , anderen dien verborgen niel„ den. 5 dog alle re famen geen vriendschap kenden., dan die met eigcnbelai g gepaard „ ging , ■ en zy meer het uithangbord van ,, brave menfchen , dan wel 't inner- lyke hadden. Dit kwaad is ailengskens zo. „ danig toegenomen , dat het ten laatste ee. „ ne algemeene befmerting is gewo-den, en „ de rechtvaardige regeling , in ondragelyke „ wreedheid en geweld veranderd is." In veele is deeze befchryving op ons Vaderland toepaslyk. Groot geworden door werkfaamheid , foberheid en fpaarfaamheid, is het aan 't dalen gegaan , van 't ogenblik af , dat de weelde , pracht en verquisting in 't zelve d'overhand genomen en veld gewonnen hebben Den luft om uiterlyke pracht en grootheid te verfpreiden , elk om 't meeft bezielende en de vermogens er niet nae geëvenredi:.;d zynde , heeft men zich van veele fiinklchc wegen bediend. Daar van daan onderdrukRingen, verlredinge van rechten , van wetten , en wat dies meer is, als de gepaste middelen zynde , o.m zyne oogmerken te bereiken : terwyl anderen om insgelyks aan hunne luyhei 1 te voldoen en een gemaklyk leven te leiden , hunne gelden  C 235 ) den toebetrouwden , aan eenen van ouds her altyd wangunftige naabuur , eri zich daar door van dezelve zodanig afhankelyk gemaakt hebben , dat de Anglomanie welken zo veelen bezield heeft en nog bezield, rheerendeels toe te fchryven is, aan de kommer voor dat geld , 't welk in Engelands zinkput begraven legt. Daar van daan eyndelyk zo veele verkeerde induétien , raadgevingen , ongepaste flappen, hatelyke partyfchappen en wat dies meer is , allen het natuurlyk gevolg, wanneer eigenbelang op 't oog en 't algemeene verwaarloosd wordt. Daar van daan ds flappe laaftgevoerde Oorlog. Was de toeftand van Rome in het tydflip waar van Sallustius fpreekt hachiyk , niet minder is die van ons Gemenebest in deeze dagen , waar in een weldenkend vaderland* gedeelte der Natie , nog weerftand vind in deszelfs loffelykfte pogingen , hoe zeer ook hun getal daaglyks afneemt, die om hunnen Engelschgezinden ftreng te houden , liever alles in vuur en vlamme zouden zien ; liever 't Vaderland te onderfte boven zouden zien keren , liever aan andere Mogentheden ten prooy zouden geeven , of zich aan eene willekeurige eenhoofdige macht zouden onderwerpen ; eerder dan van hunne uitzinnigheid terug te komen , en met anderen Sxaatsm- May S tot  (Bot goede en heilzame eyndens mede te werken. In deeze gefteldheid van zaken in onfe Republieq , is het waariyk van een diep vooruitzicht , hoedanig dezelve ten eynde zullen loopen : en de eendragt tusfchen de Hooge Regeerderen of wetgevende , en de uitvoerende macht zal herfteld worden ; zodanig , dat de alvermogende ftemme des Volks, insgelyks te vrede zy. Iets dien aangaande affirmatief te willen bepalen zourukeloosheid zyn , dog men veroorlove ons echter , enige waarfchynlykbeden te neder te Hellen. Het Vaderland is verdeeld in twee party* en , waar van d'eene beftempeld met den naam van Engelschgezinde alle mooglyke moeite doet , om de loffelyke pogingen der an* dere Party , beftaande uit weldenkende , eerlyk en brave Vaderlanders , te verydelen ; fchoon dezen niets anders bedoelen , dan 't welzyn van den Lande , handhaving zo wel van de Conftitutie, en het Stadhouderfchap , als van rechten en voorrechten by altoosdurende overerving van geflagt tot geflagt aangekomen j en welken fchoon verwaarloosd, evenwel nimmer hebben kunnen vernietigd worden. De Ufufruétuarius heeft immers geen macht , om de posfesfie aan zyn opvolger te ontnemen. Dee-  C 237 ) Deeze eerflgemelde Party intusfchen,zoekt haren ftreng te houden , en bediend zich Van de uiterfte middelen, welken overfchie. ten , namentlyk ; daar alle andere vrugteJoos aflopen zyn , verdeeldheid te verwek* ken onder de brave Vaderlanders. Dit wederom miflukt zynde , fchiet 'er niets anders over , dan de eenen Burger tegen den anderen in 't harnas te jagen , om ware het mooglyk , door middelen van geweld hare oogmerken te bereiken. Daar van daan de Muitery tot Rotterdam , welke wel gefluit dog geenfints uitgedelgd is ; fmeulende het vuur van oproer nog aldaar niet weinig, Had dit gelukt', dagt men het ftuk meefter te zyn ; dog thans de leus ontdekt zynde , is 'er niet anders overig , dan zich van andere middelen te bedienen , als eene laatste poginge, om hen die de goede zaak toe gedaan zyn , fchrik aan te jagen, van welke thans gebruik gemaakt wordende midden, wy firaks nader zullen fpreken , dog welken waarfchynlyk even ongelukkig zullen (lagen. De andere Party, bekend onder den naam Van Vaderlandfche , beftaande uit lieden , door geen eigenbelang maar zuivere inzigtera gedreven fchoon men hen van het tegendeel verdenkt, jbefchermers van het Stadhouder* febap is te wel overtuigd van de noodzaaklykheid om redres ia veele zaken te bewerken, $ % dam  ( *38> dan dat zy van haar voornemen zo ligt zoude afzien ; en daar zy beftaat uit het aanzienlykfte , grootfte en verligtfte gedeelte der Natie , is het niet te vermoeden , dat zy in haare redelyke voornemens niet zoude volharden ; en daarom zyn wy niet vremd van te vermoeden , dat in deeze groote en algemeene tweeftryd , de weldenkende Vaderlanders zullen zeegenpralen. Grotelys evenwel is het te dugten , dat de pogingen door beide Partyen aangewend wordende , en de weerftand welke zy den anderen zullen zoeken te bieden , van akelige gevolgen kunne zyn , en dat 'er , gelyk 't al reede gebeurd is, nog grotere onfluimigheden kunnen ontftaan , dan 'er tot nog toe plaats gehad hebben. O ! droevig vooruizigt ! God verhoede zulks , dog de zaken tot een uiterfte komende , is het altoos beeter , voor de goede dan de kwade party alles te wagen , des noods goed en bloed op te offeren , of wel een ander Vaderland te zoeken, liever dan langer in een Land te blyven , waar in geen ruft en eendragt heerscht. Een kragtdadig middel ter herftel dier eendragt , is volftrekt en zeer fpoedig hoogft noodzakelyk, en wy kunnen daar toe geen Ge-  ( *39 ) Gepaster werktuig en bemiddelaar vinden , dan den Heere Stadhouder zelve. Vergun ons dus Doorlugtig Vorft , enige woorden met alle befcheidenheid en eerbied toe u te fpreken. Reeds hebt gy wederwaardigheden genoeg ondergaan , welken gemerkt uw zeedelyk Caracter , ons altoos getroffen hebben, dog daar de algemeene en alvermogende Volksftemme , om redres in veele zaken roept , ei zyt zo edelmoedig , aan dezelve gehoor te geeven. Reeds Doorlugtig Vorst hebt gy nu onlangs , by de Staten der Onderfcheide Provintien , uwe welmenende neiginge ter algemeene bevrediging aan den dag gelegd. Volherd in dit uw zo pryswaardig sis voor den Vaderlande ea uw zelve heilzaam voornemen , en aan uwe zyde reklyk zynde, is het met grond te verwagten, dat wel dra door uw toedoen het Vaderland bevredigd zal zyn : want wie zou aan 4zyne kant dan ook niet redelyk zyn? Wy nemen de Vryheid , Vorft ! om , fchoon private perfonen zynde , tot u te fpreken , als het doorlugtigft Lid dezer Pepublieq , en met die cordaatheid , welke zonder tot tomeloosheid over te hellen, een der verkregen rechten van een vrygeboren Nederlander uitmaakt. Wy fpreken tot u als eerlyke Landgenoten , de dienften erS 3 ken-  C 24° ) kennende door fommigen uwer Voorvaderen aan de Repubiieq beweezen , en als overtuigd zynde , dat het Stadhouderlyk bepaald en wel ingericht beftier , nuttig voor het Vaderland is, In Godes naam Vorft ! weeft zelvs de geene die het vaderland bevre ligd , en zonder het oor te leenen aan verkeerde of heethoofdige raadgevingen , befef , dat dan zelfs, wanneer gy al van 't een of ander afzaagt , t welk gy vermeinde u toe te behoren , deeze belangloze edelmoedig' heid u te meer eer aan doen zal ,' wyl zy tot behoud , welzyn en ruft van ons Vaderland ftrekt; jeen Vaderland 't welke ook 't uwe is , en van welks grootheid , die van uw Doorlugtige Perfoon en Huis afhangt. Door zo een daad, zou uwe roem ontfterflyk worden, en uwe luifter niet weinig toenemen ; en gy zoud uw zeiven in eer en aanzien verheffen. Nog eens voor't laatft, Doorlugtig Vorft , fpaar geene moeite , ontzie geene middelen of opofferingen , om hen die uwe medeburgeren zyn , het geluk der ruste en eendragt te doen deelagtig worden l Inmiddels dat wy dit gelukkig tydftip te gemoet zien , kunnen wy niet dan met diepft leedwezen overpeinfen , boe 'er fommige Lieden op uit zyn , om door het fpargeeren van gerugten , even als of den ftaat ogenbliklyk in 't eminendft gevaar ener Oorlog  C 241 ) Jog zoude zyn , hen te verbluffen , die weldenkende en onbevooroordeelde vaderlandfche gevoelens voeden Ten dien eynde bedienen zy zich van de navolgende redeneneringen. Zyne Pruififche Majefteit is voornemens ons den Oorlog te verklaren. Den Keizer heeft niet minder in den zin dan geheel Staats-Vlaanderen in bezit teneemen. Vrankryk zal zich onze belangen niet aantrekken, terwyl wy by Engeland voorheen altoos anderfints onze Bontgenoot, geen fteun meer te wagten hebben, Gaarne willen wy bekennen , dat zulk een fchets van s'Lands gefteldheid vry gefchikt is , om hen die zwak van geeft zyn, of niet dan van zeer naby kunnen zien, te verleiden en te verblinden. Dog, wanneer men ieder zaak op zich zelve overweegd , geloven wy , dat men fpoedig onderfcheid zal ontwaar worden , tusfchen het ware en het geen aldus fchynt. Niet ondienftig zal het dierhalve zyn, deeze redeneeringen eens nader in te zien. De Koning van Pruisfen zegt men , in de eerfte plaats , zal de Republieq den Oorlog verklaren ! Op wat grond tog ? Heeft ons die Monarch enige bedreigingen gedaan? Wy kunnen'er ons geene herinneren. Maar zagt ! Hier fchiet ons iets te binnen. Men wil zulks afleiden uit de Mjsfive dqo$ hoogftS 4 4eoa  ( 242 ) dcnzelven aan H. H. Mog. gefchreven , en de verdere notaas door deszelfs Afgezant 1 hulemeyer aan hen overhandigd, Wel aan wat behelsd dog die Misfive ? Niets dan een vnendelyk aanbod om mede te werken rot berftel der eendragt in deeze Landen, en teffens verzoek , om zyne Hoogheid te handhaven m die praeeminentien en rechten, welken aan hoogstdeszclfs waardigheden verknopt zyn als mede reibtutie der geenen waar in hy reeds mogt bekort zyn. ' Het eerste aanbelangende, wy wenscbten gnarne te weten , hoedanig men "daar uit iets vyandeiyks kan elicieren, en is het zo zeldfaam ,• dat een nabuur aan zynen nabuur fomwyle zyne bemiddeling aanbied, fchoon men daarom dezelve juist niet altoos aanneemt en daarop voor ene heufche wyze bedankten vooral , wanneer zulks betrekking heeft tot een bloedverwant, in een der naaste graden. Het twede Lid aanbelangende , de Koning van Pruisfen, 't zy met eerbied gezegd redeneerd op den voet van iemand , die geïnformeerd fchynt geworden te zyn , als of men hier te lande aan zyne Hoogheid enige Rechten en Prseminentien had afgenomen • dog, daar zyne Majefteit zelfs wel zo cordaat is om te betuigen , dat hoogst denzelve de Conftitutie dezer Republieq niet volledig kend,  ( H3 ) kend, is 'er geen ogenblik te twyffelen, wanneer deswege de nodige elucidatien zal zyn gegeven , of zyne Majefteit zal daadlyk befeffen , dat de zaken van dien aard niet zyn , als men ze wel zoekt te djen voorkomen ; en die Monarch is te weldenkend , om zich in te laaten in domeftique bemoeymgen , welken zo wy hoopen en vertrouwen, door bemiddeling van den Heere Stadhouder zelve , fpoedig zullen vereffend worden , en in alle gevalle , geen betrekkinge hebben tot het algemeen politieq fyfthema van Europa; ja waar by geen andere Mogentheid enig nadeel of voordeel kan lyden. Kortom, niets is'er te vinden in deMisfive zyner Pruififche Majefteit, althans onzes oordeels , dat enen bedrygenden toon aanduid; en men heeft ook grond om niet anders van deszelfs weldenkende gevoelens jegens de Republieq te wagten. De discuslien met zyne Keizerlyke Majefteit zyn ook van dien aard , dat wy verre af zyn , om daar uit iets vyandelyks te kunnen opmaken; het uiterfte dat daar naastdunkelyk uit kan proflueren, is, de opening en vrye vaart der fchelde. Wel aan , dat zulks plaats neeme , dan nog zal het geen groot nadeel aanbrengen. Eenige Oosten, rykfche onderdanen mogen" daar by winst •joeri , dog dat den Koophandel zich van S 5 hier  C 244 ) hier derwaafds zoude verplaatfen , is emenebest regeringe. Dog gaan wy een weinig verder, den Keizer, fchoon daar van niets confteerd , had al eens wezentlyk iets vyandigs in den fzin; is het dan met ene onwedarfpreke.yke waarheid dat het algemeene poütieq fysthema van Luropa dermate is ingerigt in onze dagen , dat de ene Mogentheid op het behoud van de andere waakzaam is, en dat geen Staat de geheele of gedeelteiyke omwenteling van enen anderen meerder zal toeftaan, veel min daar in behulpzaam zyn. Dit nu zo zynde , geven wy in bedf-nkinge , of het wel waarfchynlyk is , dat Pruisien de vyandelykheden van Oostenryk ons eens aangedaan, onverfchiilig zoude aanzien? Wy geloven even zomin , als Oostenryk het zoude aanzien , indien Pruisfen iets vyandigs tegen ons ondernam , en gevolgJyk 3 dat deeze twee Monarchen altoos min of  C MS ) of meer jalours zynde] van elkanders grootheid , wy daadlyk een fteun zouden vinden in een van beiden , tegen den geenen die ons vyandig zoude willen aantasten. Of zou men ook willen beweeren , dat die twee Vorften het met den anderen eens zyn, en even gelyk zy met Rusland un partage de Pologne maakten, nu ook in den zin hebben, un partagie de Hollande aan te leggen ? Men gelove het vry , dit zouden de andere Mogentheden nie: onverfchillig aanzien, die uit ftaatkundige belangen, nimmer zouden dulden, dat de .Republieq verkleind en door de ene of andere overmagtige nabuur gedeeltelyk gefloopt wierd. Trouwens ook , tusfchen Polakken onder den naam van vry© Heden waariyk flaven , en Nederlanders, is een groot onderfcheid : wy zouden tog pogingen ter onzer verdediging doen. Vrankryk aanbelangende, op wat grond beweerd men tog , dat het zich met ons niet zoude bemoeien ? Wat blyfcen zyn 'er 'er , waarop dit gezegde kan fteunen ? Het is waar, Vrankryk heeft juist geen grote rede , om over ons gehouden gedrag in den laatsten oorlog , en vooral over het geval van de expeditie raar Brest te vreden te zyn : dog 't heeft niet te min volhard hoe onverdiend ook , in alle vriendfchap te be* wyzen en byftand te bieden, en zulks zonder enige wedervergelding. Het heeft die mis-  < H6 ) mislukte expeditie als een zaak befchouwd waar in mooglyk verzuim plaats gehad heeft', en waar omtrent het thans gedaan wordende onderzoek , de nodige ophelderingen teffens des noods de nodige fatisfactie zal kunnen geven, indien het blykt , dat daar in gemalverfeerd of ongehoorzaamheid gepleegd is. Vrankryks belangen vorderen de in fiand blyving der Republieq , als een fteun tegen Grootbnttanien , en enen groten uitweg voor deszelfs Koophandel. Dien brok is te vet, dan dat het gedogen zou , dat die in eens anders handen, 't zy geheel of gedeeltelyk komen zoude, welken dan ongetwyffeld te machtig wierden : en al was het maar om deeze reden van jalouzy alleen , zou hec Ministerie van Verfailles ons niet vedaten. Ook ontfangen wy nog daaglyk de vriendel lykfte bejegeningen en beleefdheden van dien kant, geenfints ene verkoeling of onverfchilligheid aanduidende. Gaarne willen wy geloven , dat Vrankryk, zich juist niet in onze domeftique bemoeyingen zal inlaten voor dat nodig is, en de afdoeninge derzelve aan het wys beraad onzer hooge Regeerderen zal overlaten , dog teffens geloven wy ook, dat het niet zoude dulden, dat anderen zich daar mede bemoeiden , en zo zulks onverhoopt mogte komen te gebeuren , daadlyk een fpaak in 't  ( 247 ) 't wiel zoude fteken (*)• Ja dat meer ;s, wy geloven dat Vrankryk gereed is , zichnauw met de Republieq door ene Alliantie te verbinden , indien van onze zyde deswege 't nodige aanzoek gedaan word,, (ja fornmigen beweren niet buiten waarfchynlykheid, dat die reeds in 't cement legt) en zulks om twee (*) Onlangs tot laat m den nagt bezig geweest zynde, met deeze en geene der daag/yks voor en tegen uitkomende gefchriften te lezen* viel een onzer tn (Jaap en droomde, dat de Heer de Vergennes met hem in gefprek was* en na eene langdurige redenering over de onderlinge belangen van Vrankryk en de Kepublieq, zich ten lesten in deezer voege uitte. ,, De Kepublieq moet overtuigd zyn, h»e de Koning myn Meester haar een goed hart toedraagt* en zal haar ook niet ver'aten.^ Hy H is overtuigd, dat het niet gemangeld heeft aan ,] pogingen * om meerder werkzaaniheid in den afl, gelopen oorlog te weeg te brengen , dog_ dat dit „ aanhangeren van Engeland- daar in hinderlyk geweest zyn. Hy befchouwd de eerstgemelde als " zyne vrienden * die hy allen kend, die op zyne „ bejcherming kunnen ftaat maken , en hy zal^ ,* niet gedogen *dat hen iets kwaads wedervaar e." Hoe zeer nu dit maar een droom was , maakte het verhaal daar van enige indruk in ons , en daar dromen * volgens 't gevoelen van fommigen , voor/peilingen van toekomende gebeurtenis/en kunnen zyn, befchouwen wy het als niet geheel buiten de mooglykheid, dat Vrankryk eens zodanig aanbod en verzekering van vriendfchap liet doen. Nogthans men neeme dit voor een droom, dat is, vgor losfe herfenfchimmen aan !  ( 148 ) twee hoofdredenen. Vooreerst om daar door beftendig van de vriendfchap der Republieq; verzekerd te zyn , die v oral in eenen zee oorlog niet geheel onverfchillig kan zynj ten twede, om te prevenieren, dat Engeland ons niet verlyde tot het aangaan van ene nieuwe Alliantie , welke altoos min of meer 'tot nadeele van Vrankryk moet ftrekken. Engeland aangaande , gaarne willen wy toeftemmen daar van geen fteun of byftand te wagten te hebben ; want het heeft thans moeite genoeg om zich zeiven ftaande te houden, en loopt het grootfte gevaar van in Ierland een twede Noord America te zullen vinden. Afgemat, uitgeput, overladen met fchulden , magteloos geworden en wat dies meer is ; welken fteun zouden wy van dien kant kunnen verwagten , en wat ftaat ook zouden wy konnen maken op den byftand van ene Mogentheiddie nooit anders dan onze fchynvriend was , en onder dien dekmantel 'er enig op uit was , om de Republieq te gronde te doen gaan , ten eynde zyne grootheid op haare puinhopen te vestigen. Dog, om tot een befluit te komen, offchoon wy in gevalle van oorlog geen fteun van Engeland te wagten hebben , wy kunnen dien met grond te gemoet zien van den kant van Vrankryk, en uit de voren aangehaalde  C 249 > dc redenen geloven wy , dat de Republieqnog van den' kant van Pruisfen nog van Oos. tenryk iets te dugten heeft. Die fraie redeneringen dierbalven door Engelschgezinden uitgeftrooit wordende, zullen weinig uitwerking doen , by hen die gewoon zyn de zaken dieper in te zien en te overwegen ; terwyl het echter niet ondienftig is , dezelven met goede re tenen te wederleggen ; ten eynde zy die minder doorzigt en nadenken hebben, daar door niet afgefchrikt worden. S M  SAMENSPRAAK TüSSCHSM JAN en PIET, BEIDE BURGERS VAN WYK BY DUURSTEEDE. I A tl, ^v^"el Buurman , ongetwyffeld hebt gy het Utrechts Concept Reglement al gelezen! Piet. Ja zeeker en het fchynt my zodanig ingerigt , dat zyne Hoogheid wel daar by niet de volle macht behouden zoude , welke hy tot dusverre in deeze Provintie heeft uitgeoeffend , dog evenwel aan hoogftdenzelven nog zo veel autoriteit en invloed overbyft, T> dat  05i) dat hy het geluk en 't welzyn der Provintie kan bewerken. J a n. Denkt gy dan, dat dit Reglement zodanig het Concept 'er van is opgefteld , door Zal gaan ? Ik voor my heb 'er een z vaar Hoofd in , en vrees zelfs dat het van de kant van 't Eerfle Lid en de Ridderfchap tegenkanting zal vinden. Piet. In dat gevoelen ben ik ook , ja ik ben bedugt dat daar uit zo grote discusfien zullen ontfiaan , dat het aan den fpyker zal blyven hangen , of wel ; dat de Stad op haar ft.uk blyvende ftaan , 'er eene fcheiding zal voorkomen , even gelvk ia de'Provin. tie van Overysfel thans plaats heeft , en wat zal 'er dan van worden ? Jan. Dit zou zeeker grote verwarring geeven en van verregaande gevolgenj kunnen zyn. riet geen ik dierhalve hoop en ook vertrouw , is , dat zyne Hoogheid de neigingen en verlangen der ütrechtfche Burgery ontwaar wordende , zelfs gaarne aan zyne zyde alles zal toebrengen, 'c Staatsm. May. t & ^  geen , behoudens zyne rechten, hen enigzints genoegen kan geeven , en tot moderatie ftrekken van een Regeerings Reglement 't geen waariyk drukkende is. Piet. Dit hoop ik ook en verwagt het , dog inmiddels dat wy den uitflag daar van afwagten , zal het onze tyd worden , om in gevolge de Intentie der Heeren Staaten en de Publicatie onzer Magiftraat , insgelyks onze bezwaren met relatie tot onze Stad in te leveren. Jan. Ia zeeker, en ik heb 'er myn gedagten al verfcheide malen over laten gaan , ja telkens als my wat inlchoot het opgeteekend, ten eynde het nog nader en bedaarder te overwegen. Piet. Dat is zeer voorzigtig gedaan , want de Staaten met wanhebbelyke Poinóten lastig te vallen , die op geen grond of reden fteunen , zou ons meer nadeel dan voordeel toebrengen. Dog intusfchen ben ik nieuwsgierig uw Concepten daar over te hooren. jan.  ( 253 ) Jan. Die wil ik u wel in 't ruwe meede deelen zodanig ik 'er éen fchets van gemaakt heb.' Luister maar toe. Gy weet dat onze Stad van ouds het recht heeft , om ftem in Staat te hebben, dog dat intusfchen daar op niet zelden zeer wynig is gerefiefteerd oew.nrden , ja in verfcheide voorvallen het anders van hare gedeputeerde niet is gevraagd geworden. Hier in wenfte ik wel dat betere voorziening kon gedaan worden , als mede , dat 'er een vaste Staatsrefolutie genomen wierd , dat 'er by de Steden geen Overftemming plaats kon of mogt hebben. Piet. Dat was zeeker goed , dog ik vrees dat de Stad van Utrecht daar veel tegen zal hebben. Intusfchen , hebt gy uw gedagten laten] gaan over de weinige Commisüen die aan onze Stad komen? Jan. Ja zeeker , en daaromtrent diende ook een andere verdeling gemaakt te worden, vooral koomt het my voor , dat de Commisfien in de Admiraliteiten te onevenredig over de Steden zyn verdeeld , en dit is ook T 2 een  C 254 ) een der poinften van bezwaar welke ik aangetekend heb. Piet. Dat was waariyk een goede zaak , wan* daar wy mede dragen in de Laften , is het ook billyk dat wy deel hebben , zo laan 't bellier van zaKen als aan de voordelen D02 wat is 11 al meer in den zin gekomen ? J a'n. Wy zyn niet naar evenredigheid van de vermogens onzer Stad op ene quote gefteidl gelyk die van Rheenen en Montfoord. Daar 10 diende ene andere balans gemaakt te worden „ en teffens voorzieninge te gefchieden dat er voortaan geene willekeurige verbogmge in fommige belastingen by ons plaats konden hebben , gelyk al veelmale , ja van jaar tot jaar is gefchied. By voorbeeld, de meeste huizen alhier , zyn naar hnnne waarde te hoog in omgelden aangeflagen. Piet. Dat ondervind ik maar al te wel en daarom is het, dat de huizen hier zo laag in prys verkogt worden: want wie , die anderfints nog al iets meer zou willen geven , zal zulks doen , daar hy weet zulke zware om-  ( 255 ) omgelden te zullen moeten betalen, en in 't onzeker is, of die nog niet telkens verhoogd zullen worden. Het is groote fchade voor de eigenaars van huizen , die hun Capitaaï daar door in waarde verminderd zien , wan ■ neer zy die willen verkopen , en by verhu. ring om de uitgaven goed te maken, zwaarder huur moeten nemen ; geen een ieder niet convenierende te betaalen in kleine Steden , de huizen al veeltyds ledig doet blyven ftaan , 't geen wederom tot fchade der eigenaars ftrekt. Jan. Ik wenschte ook wel, dat wy by Vacature onze eigen Regenten konden aanftellen, alzo wy best de gcenen onder ons kennen, die daar toe bekwaam zyn ; nogthans, kon men dit niet verkrygen , zou ik 'er ten minften op aandringen dat wy die nomineerden , ter approbatie aan de Regering ,.aven, en vervolg die nominatie aan zyne Hoogheid ter électie overzonden. Piet. Zeer goed! dog zouden die alle jaren los zyn ? Jan. Gy neemt my het woord uit de mond. Ik T 3 wil-  ( 256 ) •wildehebben dat die voor hun leven bleven, ten ware om pregnante , wettige en onwederfprekelyke redenen geoordeeld wierd, dat Semant niet kon of verdiende langer de eer te genieten , van onze Reprefentant en uit dien hoofde Regeerder onzer Stad te zyn. Ook moest onze Hoofd Officier alhier wonen, en teffens geene andere ampten bekleden , ten minften geen Lid van Staat zyn, Piet. Dit keur ik goed, te meer, omdat dan , zonder onze tegenwoordige Regenten evenwel te willen te kort doen, elk die Regent word, in de zekerheid van hetzelve te zullen blyven , zich te eer zal zoeken bekwaam ce maken. J a n. Ja Pie", dat was een heerlyke zaak! maar daar hoorde nog iets by. Zyn wy het niet, die de Regenten de eer hebben te reprefenteren? Ongetwyffeld zult gy, ja! antwoorden. Wel nu , wy ook de geenen zynde die ons geld opbrengen , en het beitier daar van aan hen overlaten, dunkt my , dat het met de billykheid overeenkomt, dat zy ons daar jaarlyks rekening en verantwoording van doen, om te zien of het naar vereisch befteed is geworden. Piet.  C»57 ) Piet. Dat was eene heerlyke 'zaak. Maar daar fchiet my nog iets te binnen. Wy krygeh van tvd tot tyd wel eens *t een of ander Regiment dat van guarnifoen veranderende, hier rustdag houd, en dan gaat het zo wat. Staat u n^et voor buurman, hoe over enigen tyd by zulk ene gelegenheid, 'er, zo ik my met bedrieg, wel veertig ja meer foldaten by een mensch zyn geinquartieerd , en dat de geen die daar omtrent de fchikking te dier tyd gemaakt had, zulks nog vertelde met bewoordingen en dreigementen , ondraaglyk voor Burgers en vrygeboren menfchen. Jan. Ja dat ftaat my wel voor, en is ook een der artikels van bezwaar , zo wel, als dat een Bloed Oom en Neef zamen in de Regering zitten. Dit moest ook afgefchaft worden Maar Piet, als ik u alle de poincten die ik in myn hoofd heb wilde optellen en een voor een verhandelen , dan hadden wy den gehelen dag wel werk. Ik zal ze aan onze burgers communiceeren, en daar zult gy tog by zyn , en dierhalve gelegenheid hebben , om 'er uwe gedagten op uw gemak over te laten gaan : dierhalve , laten wy hier van afftappen , want het word tyd om te gaan eeten. Ik zou u veel te zeggen hebben over  C 258 ) over de Alliantie met Vrankryk die 'er door moet zo het maar enigfints kan, en verfcheide andere Artikels. Piet. Wel aan dan ! dog talm 'er niet lang mede , opdat wy tyd hebben om 'er met be. daardheid over te denken. Intusfchen zyt fchynen my,  my • gelyk ik zo even zeide , goed te zyri en ik wanhoop niet aan eren gewenschtenuilflag , 't zy ten heele, 't zy ten deele, fchoon naar myn vrouwen verftand, het beter was, dat men ten deele 'er kon aflaten ; en liever niet in 't gebroken werkte. Maar irtusfchen wil ik niet ontveinfen, altoos bedugt te zyn , dat 'er een flang in 't gras is verborgen, en dat de verdervende hand maar al te zeer haren rol zal fpelen. Wel is waar, zy heeft juist zo' veel macht niet meer als voorheen , durft zo opentiyk niet meer te voönfcbyn komen , maar zy werkt thans in 't geniep en verradelyk, om ware het mooglyk hier verdeeldheden onder de weldenkende en doof Vaderlandsliefde verenigde Burgeren of ingezetenen te verwekken ; ten minften , om enige incidenten te doen voorkomen, waar door de goede zaak altoos naideel moet komen te lyden. Veel ligt myn Heer de Staatsman zult gy zeggen ; wat wil dat Wyfje me tog voor nieuws vertellen , even als of ik dat al niet lang geweten had ? Ik beken gaarne dat een Vrouw zich meer met baar huishouden als publicque zaken diend te bemoeien , maar evenwelzyn wy ook niet denkende wezens ? Behoren wy ook niet rot het Va* derland en dat aan ons? Vergun dan , dat,* hoe zeer ik wel overtuigd ben , van uw, meerder verftand en doorzigt, ik evénwel Va Ü  ( 262 ) u myne kleine remarques mededeel, ter Having van 't geen ik zo even zeide, te weten , dat men de weidenkenden alhier zoekt te verdelen , en door incidenten hunne loffelyke pogingen, tot nadeel der goede zaak, op het fleeptouw te brengen. Het eerfte aanbelangende , geen duidelyker bewys daar van is 'er voor handen , dan 't gebeurde , ter gelegenheid dat ons brave Patriotfche Exercitie Genootfchap in 't begin dezer maand exerceerde, toen men bevond, dat 'er met hagel door de een of anderen gefchoten zynde , 'er enigen der omftanderen gequetst waren geworden. Dit fchryf ik enig aan de Machinatien der verdervende hand toe , die ongetwyffeld een harer devotarisfen onder dat nobel Corps heeft doen komen , enig met voornemen , om zo ene onbetamelyke daad te bedryven. Het oogmerk daar van, was naar myn dom en ruw verftand ongetwyffeld dit. Menzogt daar door in de eerfte plaats, by het gemeen een foort van haat, tegen dat, door de Magiftraat befchermd wordende Genootfchap , te verwekken; want gelyk ik vermeen vry wel geinformeerd te zyn, heeft het niet ontbroken aan lieden, die onder den gemeenen man overal omzwervende, zich in deze of zoortgelyke uitdrukkingen uitlieten. Nu ziet gy wat ''er van het Vrykorps (dit is de ver- keer*  keerde naam die 'er veelen aan geven) te wag. ten is. Het ontziet niets, en wanneer het op de een of ander gebeten is , laat het 'er met fcherp op fchieten. Dat zyn fraie vry williger s* die hunne medeburgeren om *i leven-zoeken te brengen ! en wat dies meer is. Ten twede bedoelde men de kleine jalouzy , welke tusfchen dat Genootichap en de gewoone Burger Compagnien kortftondig plaats gehad heeft, te doen herleven en vervolgens tot zekere hoogte te doen ftygen : beiden om verdeeldheden, om ahimofite'ten te veroorzaken. Dit gelukt zynde, dan was den weg gebaand om op zyn Rotterdamsch te werk te gaan. Dan was het niet moeilyk , om door de gewone bekende middelen enige perfonen op te ruyen , hier en daar by avond of ontyden enige feitelykheden te laten plegen, tegen de Leden van het Genootfchap ; vervolgens opentlyk; en eindelyk daar uit een request te doen motiveren aan de Magiftraat, om 't zelve te vernietigen. Die is na myn oordeel het ware doelwit geweeft, fchoon mislukt van de verdervende hand, en den aterling, die zich tot zo een laag werktuig heeft laten gebruiken, ondanks de aanzienlyke premie op deszelfs ontdekking gefield, voor zo veel ik weet tot dus verre niet bekend , ten minften overtuigend bekend zynde , verdiend inmiddels de altoosduurende vervlo ekinge van allen, die enige V 3 denk«  C 2Ö4 3 denkbeelden van Vaderlandsliefde en eérlyk heid voeden. Het tweede aanbelangende , dat men de goede zaak zoekt op het fleeptouv te brengen , door incidenten te doen ontftaan; daar van diend tot een klaarst bewys, hoe men kort , na dat het bekende Concept Reglement op de Regcrings beftelling dezer Provintie in 't licht gekomen was, men daadlyk een ander liet te voorlchyn komen , quafi om wel hetzelfde, tog zo als men het noemde, met meer moderatie te effectueren» Waar toe diende dit ? Zo ik 't wel heb, om quafi actief fchyn, als of het voormelde' Concept Reglement wat te fterk was, en 'er dus een quafi gemodereerd te fuppediteren, den Burger in verlegenheid te brengen, welk van beiden het verkieslykfte was. Deze onzekerheid moest natuurlyker wyze verdeeldheid van gevoelen veroorzaken , welken door de'verdervende hand aangeftookt, niet anaers ten gevolge konde hebben , dan dat 'er in de eerfte plaatfe eene traagheid pntftond, tot het beantwoorden aan de gedane publicatie , binnen den daar toe geftelden' tyd ; en ten twede', 'dat daar uit twederley foort van ondertekeningen op twee verfchillende concepten voortkomende, men de wyze Vaderen onzer Provintie in verlegendheid bragt om te beflisfen, welk van beiden het meefte algemeen ge  sfemocgen zou kunnen geven aan derzelver Burgeren ew Ingezeténen . i* ïen aan de inhoud van een van beide der Reglementen'Volledig kon voldaan worden. Dit geeffecrueerd zynde, dan *a* de' zaak gevonden, alles zou zo lang dralen*,- er zouden zo veele discushen voor en tegen vallen , dar ten lesten 'er nog kop nogfhart aan te vinden was, en intusfcaen de Verdervende hand niet ledig zittende het daaï hëen kunnen dirigeren, dat alles op den -rjien voet bleef. Dit is het doeleynde der i-.ngelscn* gezinde cabaa!. In 't eerfte, te weten, het ftoken van twe, dw»t tusfchen de weldenkende Patriotfche Burgery , is zy niet gellaagd. De goede harmonie blyft ftand houden, en alles geeft grond om te vermoeden, dat niet alleen dezelve beftendig zal voortdu-en, maar teffensook, dat het zo agtingswaaidig als talryk Utrechts Exercitie Genootfchap , niet op zyn Rotterdamsch zal kunnen vernietigd worden- Nogthans,dat het tegen de verdervende hand waakzaam zy \ Het twede aanbelangende , namentlyk j het dralend houden van de ondertekening derpoinc« , ten van bezwaar, en 't eluderen van eene gepaste verandering of modificatie) in het in den iare 1674 met geweld afgeperfte Reglement, op de Regcringe dezer Provintie ; God verhoede zulks; nogthans , ik wil gaarne bekennen , 'er een zwaar hoofd over te hebben, en V 4 daarom  C a een gewapende Burgery dan tog aanbrengen f Ik  Ik befloot dierhalve eens zelfs aan myne nieuwsgierigheid te voldoen, by; gelegenheid dat bet Utrecbtlche Exercitie Genootfchap zou maneuvreren, zo als ik het in de couranten vernomen had. Ik ging na de Stad, en door myn Neef verzeld, had ik het genoegen alles te zien, en ik wil u wel betuigen verbaasd te zyn, over de bedrevenheid van dat Corps. Sta ! riep ikinmy zelve van verrukking uit, deze brave mannen zyn wel deeglyk in ftaat om hunne muuren te verdedigen , indien de nood zulks vereischt, even zo wel, als om den genen die hen met de wapenen geweld zouden willen - aandoen , voor den kop te fchieten. Myn Neef verhaalde my , de Exercitie Genootfchappen te Dordrecht , Leyden en elders gezien te hebben, cn dat die allen in een meerdere of mindere graad even goed in ftaat waren. Dat het ook even zo gelegen was met deSchutteryen op veele plaatfen , en door myn Neef geperfuadeerd zynde , om een dag of drie by hem te vertoeven , had ik gelegenheid my daar zelfs van te overtuigen , by gelegenheid dat een der Burger Compagnien Exerceerde. Toen begon ik duidelyk te begrypen , dat het geen niets beduidend poppen fpel was, gelyk fommigen het noemen ; dat het wel deeglyk eene goede en nuttige zaak is, en dat,  ( z?o ) dat, indien het gantfche Land door, de Burgeryen zo goed gcoeffend waren in den wapenhandel , wy niet veel voor een buitenlandfchen vyand te dugten zouden hebben ; kunnende de regulieren Troepen de Frontieren dekken , terwyl de gewapende Burgery het Land van binnen kon defenderen , de Troupes rugfteunen , en den vyand beletten in te dringen. Deze myne gedagten aan myn Neef uitende , ftemde hy daar in toe , dog deed my teffens begrypen , dat het niet genoeg was om aan het bedoelde oogmerk te voldoen, dat de Burgeryen der Steden geoeffend en gewapend Waren ,• maar dat dan ook de bewoonders der Dorpen en van het platte land insgelyks dienden gewapend en geoeffend te zyn Hy verzekerde my, dat zy die daar toe by requeste aan de Staten dezer Provintie verlof verzogten , ongetwyffeld een ,gunftig appoinctement zouden bekomen. Hy fpoorde my aan om eens te onderzoeken, of de Leden van het Dorp daar ik woon , 'er niet toe te brengen zouden zyn ; zich verzekerd houdende , dat indien 'er maar een voorbeeld gegeven wierd , anderen fpoedig zouden volgen ; maar evenwel voegde hy 'er by, 't zal in den beginne moeite kosten; want der boeren Leden zyn in 't algemeen wat ftroever en ftyver door werken , als die der Stedelingen , en bovendien, den Landman  (»7I ) man heeft minder tyd te verzuimen ; teffens zou hec te bezien ftaan of men wel de nodige gelden zou kunnen vinden om de kosten aan inkoop en onderhoud der geweren en verdere wapentoerusting goed te maken: en hoe ook zal men goede Officieren over hen bekomen. Ik begreep ras al 't gewicht dezer zwarigheden , dog zy kwamen my oppervlakkig befchoud niet onoverkoomlyk voor, fchoon het tuist niet zeer fchielyk in zyn werk zou kunnen gaan, en 'er enigen tyd zoude dienen te verlopen, eer onze boeren behoorlyk geoeffend zoude zyn. Hy verzogt my dierhalve wederom t'huis gekomen zynde de zaak eens te overpynfen , de beste middelen uit te denken, en zo ik 'er mooglykheid toe zag, dan handen aan het werk te flaan. Hem dit plechtig beloofd hebbende , keerde ik naar myn huis terugge. Sedert heb ik alles rypelyk overdagt, en zie, zo ik my niet bedneg, kans, om eersdaagsch een begin te kunnen maken. Ik heb 'er de raeefte onzer boeren reeds over gefproken , en naar hen het nut en de noodzaaklykheid der zaak wel te hebben doen begrypen, zyn zy meest allen berydvaardig om zich te wapenen en te exerceren. Wy hebben hier op het Dorp verfcheide brave jonge Kareis, die het Land als Ruiter of Sol5 daat  O?» ) daat gediend hebben , en dus de exercitie verfèaan. Dezen hebben zich aangeboden om die aan de anderen te leren , en |zo het my toefchynt is het voldoende, dat de gewapende Landslieden hunne exercitiën bepalen, tot goed geregeld marcheren en wenden , digt fluiten, wel aanleggen op den hal ven mini en met plottons of divifien te vuuren. AUe andere maneuvres van te groote nafleep en te veel moeüykheid , zyn niet gefchikt voor een boer, en men moet het in den beginne niet te moeilyk maken. Ook is de groote zaak maar, dat zy, als de nood het Vereischt, een Karei goed weten over hoop te fchieten* De drift der Boeren begint niet weinig toe te nemen, door dien onzen braven Heer Predikant, van myn voornemen bewust, de gelegenheid waargenomen heeft, om hen uit ene daar op toepasfelyke text, de waren aard en eigènfchappen der Vaderlandsliefde onder 't oog t« brengen , en daar uit af te lyden de verplichting waar in zy zyn , öm zich ter verdediging Van 't zelve en deszelfs vryheid en rechten te wapenen : en zulks met dien gevolge , dat fzy allen gezamentlyk my zyn komen verzoeken , een concept plan voor hen , naar myne denkbeelden op te Hellen. Hier aan heb ik federd ook gearbeid , dog daar twee meer dan een weten , heb ik geoordeeld, alvorens het hen in handen te fteh  ( «73 ) ftellen, uwen goede» raad in deze te vragen, met verzoek my Cordaat te antwoorden of gy enige zwarigheden in 't zelve vind. Zo ja , zal ik my gsreedelyk aan uw beter weten weten onderwerpen Zo neen, dan zal ik gerust voortwerken , en niets onbeproeft laten , om myne onderneming ten eynde te brengen. Zie hier in korte woorden myn concept. ï) Niemant zal toegelaten werden tot de oeffening in den wapenhandel, dan die ter goeder naam en faam ftaat, niet jonger dan -agtien en niet ouder zynde dan vyftig jaren; midsgaders ook welgemaakt van lyf en leden. Niemand ook daar toe geen luft of genegenheid hebbende , zal mogen gedwongen worden, dog niet te min moeten dragen inde na te melden laiten, ter goedmakinge der benodigde aankoop en onderhoud van wapenrufting. Ieder Perfoon zich in den wapenhandel oeffenende , zal s' weeklyks betalen twee ftuivers , in handen van een daar toe te ftellen perfoon NB. naar gedagte zullen 'er wel rykelyk 60 perfonen in ons Dorp zyn, gefchikty lust en yver hebbende ; dus zal deze weeklykfche contributie jaarlyks opbrengen ruim f 3°°- 3) Ieder Perfoon geen lust hebbende tot den wapenhandel, dog de jaren daar toe hebben-  C*74 ) bende. zal weeklvks betalen een Huiver. NB. Hun getal zal naar gedagte 30 belopen, dus jaarlyks ƒ45. 4) Elk zal per mergen van zyne gehuurde of in eigendom bezeten wordende landeryen, of die niet hebbende, van zyn eigen of gehuurde huis , jaarlyks betalen een Huiver. NB. Ons geregt is over de 1200 morgen groot, des zonder de huizen gerekend , zal dit jaarlyks opbrengen f 72. 6)Uit dit fonds, te zamen bedragende een jaarlyks inkomen van over de ƒ 400 zullen de geweeren en verdere toerustingen aangekogt, en provifionecl daar op , de nodige penningen genegocieerd worden, voor [rekening van het gantfche Gerecht, om vervolgens jaarlyks afgeloH te worden ; en de gehele fomme afgelost zynde, zullen alle de vorengemelde Contributien ophouden , uitgezondard die van Artikel 4. Ten eynde daar uit goed te maken de kleine koften en de aankoop van geweeren, voor hen die in 't vervolg mogten willen mede ererceeren. , 6) Den Schoolmeefler in der tyd, zal deze contributien provifioneel ontfangen en daar van jaarlyks rekening moeten doen , voor falaris genietende , de fomme van ƒ 14 in 't jaar, alzo hy moet begrypen, zulks ten algemeene nutte van het Vaderland en dus ook van zyn Dorp, waar te nemen. 7)  X 275 > f) De Geweeren en verdere Wapentoenistirg uitgedeeld zynde , zal ieder die voor zyn eigen rekening moeten onderhouden, en by overlyden , of wegens tegenzin of hoge Jaaren als anderfints uitfcheidende , dezelve moeten te rug geeven aan een daar toe te ftellen bekwaam perfoon ; die voor der. zeiver onderhoud zal zorgen , en ter beloning zyner moeite voor ieder zodanig onder hem berustend Geweer zal genieten Jaarlyks zes ftui.vers en voor zyne kosten van onderhoud matig'mogen declareren. Iemant nieuw aankomende , zal uit die Geweeren zo lang die voorhanden zyn , 't eerst moeten voorzien worden. 8) Ieder zal zich kunnen kleeden zo hem goeddunkt, dog een' paar goede fchoenen en een ordentelyk driekant opgetoornden hoed dienen te hebben. 9) Tot Officieren en Onderofficieren zullen verkoren worden , de geenen onzer dorpelingen , die den Staat gediend hebbende , dus de meeste kennis van den Wapenhandel hebben. De hoogften rang zal zyn van Luitenant, en "er maar twee Luitenanti en een Vaandrig mogen zyn.. Den Ambagts Heer zal verzogt worden Capitein en den Schout Capitein Luitenant te willen zyn. Het geheele Corps zal ma^r een Compagnie uitmaken Staatsm. May. X io)  C*70 10) Tot Vaandel zal eenvoudig gebruikt worden een fyne witte vierkanten groot en Lap Linnen , waar op den naam van het Dorp met groote Letteren gefchilderd ,• alles ter vermeidinge van overtollige uitgaven en tot gemaklyker onderhoud en duurfaarnheid. 11) Provifioneel zullen de Officieren en de Onderofficieren hunne manfchappen by kleine Pe'ottons in den Wapenhandel oeffenen, des Sondags s'Namiddags naar het uitgaan der Kerk , en wanneer allen bekwaam zyn, zullen zy op gelyke wyze in Corps excerceeren. iz) De Excercitie zal kort en niet moeilyk moeten zyn , en maar voornamentlyk op goed rangeeren , egaal marcheeren, en wel aanleggen gelet worden , en in alles met alle mooglyk© zagtheid te werk gegaan worden. Men zal ook op 't wit leeren fchieten. i?) Het Corps volledig geoeffend zynde , zal men voortaan in 't fomer faifoen om de veertien dagen > en des winters het weder Zulks toelatende , [om de maand excerceren; ten eynde het geleerde niet te vergeeten en altoos bekwaam te blyven. Viermaal ten minften in het Jaar , zal men met losfe patronen vuuren. Het Corps wel geoeffend zynde zal yder altoos 12 fcherpe Patronen moe-  ( *77 ) moeten hebben, om in geval van noodzaak* lykheid gebruikt te kunnen worden. 14) Ieder excerceerder zal ten teeken dat hy zulks is , eene kleine zwarte Coucarde op zyn hoed moeten dragen. De Onderofficieren zullen ter disTinétiè een kleine witte , van wolle famengcftelde panach op hun hoed dragen. De Officieren zullen ene dito van Veederen dragen , en in fteede van het zygeweer der gemeenen , een degen : ook zullen zy commandeerende voor het front een korte Piek hebben. 15) By vacature van een Onderofficier , zullen allen de excercerende 'er provifioneel by meerderheid van ftemmen , een nieuwen aanftellen. 16) By vacature van een Officier, zullen insgelyks alle de gemeenen by meerderheid van ftemmen 'er een aanbellen, dog zo veel doenlyk uit de gegoedfte en bekwaamdfte perfonen , en ook "zo veel mooglyk uit het getal der Onderofficieren ten ware 'er andere beter daar toe gefchikte voor handen waren , naar hun aller genoegen. 17) Iemand ftervende , zal hy door 't gehele Corps in volle Wapenen uitgerust ter aarde geleid , en op zyn graf door 't zelve drie Salvoos met los kruit gedaan worden. X 2 Zie  • ( *78 ) Zie daar myn Heer het concept , ,dat ik voor de Boe • n alhier heb opgefteld. Ik laat de bfc' ordeeling da;r van aan U over Ongetwyffeici z; n 'er nog zeer veele Artikels by te voegen , maar orn by hen een zaak aan de gang te brengen , diend men in den beginne met weinig te beginnen , en deeze artikels eens in trein zynde , kan men 'er zo de emulatie plaats neemt , (gelyk ik *er niet aan twyffel) ligrelyk in 't vei volg de nodige byvoegfelen of veranderingen n roaaken. Stel eens by voo. beeld , het lukte in ons dorp en hieid ftar.d , en dat enkje nabuurige Dorpen ons voorbeeld volgden ; dan kon men van een zeeker Distrikt een Regiment formeeren . 't wdk een of twee atfaal in 't Jaar gezumcntlyk zou kunnen exerceeren. Maar ik befpeur dat myne brief reeds te verre is uitgewyd; trouwens dit is School, meesters gebruik Ik verzoek UEd my met een antwoord te willen begubftigen , en hoe on o maakt myn concept ook zyn mo*e , 'er de goede wille voor het Va erland in aan te ncemen Ve'gun dat ik het genoegen heb m_y ii,et alle agtmg ce noemen. j| MYiN kiiAAi ! UEd. Dw. Dieniar. Een h OS i E R ex SCiiOOL M F ESTER. Aan de Klykant in t cyerquariier van hei Sikhi van Utrecht. 17Ö4.  ( 279 ) ANTWOORD. C3vertu'sd van de §°ec^e en hei!zame oogmerken van den zender dezer brief , zouden 1 wy onbefcheicen handelen , indien wy door het opperen van zwarigheden , en 't byvoegen van andere Artikelen , hem daar van diverteerden , te meer ; daar hy. zelfs bewust fchynt te zyn , van d onvolmaaktheid van zyn ontwerp , en gelyk wy met hem inftemmen , zeer wel aanmerkt , dat by landlieden veel omzigtigheid moet gebruikt worden , wanneer men by hen iets wil invoeren , waar aan zy niet gewoon zyn. Ongetwyffeld is dan de eenvoudigfte weg en minfte omilag het beste , en wy raden daarom den braven Vaderlandfchen Schoolmeester, prov.fioneel, volgens zvn ontworpen plan , handen aan 't werk te flaan ; zynde wy uit den inhoud van dien ten volle overtuigd, dat het hem, de zaak eens provifioneel op zyn dorp in trein gebragt zvnae , aan geene kundigheden en doorzicht zal mangelen , om trapsgewyze de nodige verbeteringen en anipliatien te bewerken , ten einde aan alles de vereyschte behendigheid , die niet dan op goede or« die berusten kan , by te zeiten. X 3 Har»  C 280 ) Hartelyk betuigen wy hem dank , voor de vriendelyke communicatie , en de beoordeelende raadgevinge , weike hy van ons vérzoekt, waar toe wy ons by voorkomende volgende gelegenheden geredelyk aanbieden ; of fchoon wy ons overtuigd houden, dat s'mans doorzicht die niet zal benodigd hebben. Wy wenfchen van harten , dat zyne goede pogingen mogen fjagen, en den Wapenhandel met iuft en yver op zyn Dorp , zai by de hand genomen worden , op dat anderen daar door opgewekt mogen worden , om dit voorbeeld te volgen; terwyl wy niet minder hartelyk wenfchen, dat 'er nog "meer zodanige ondernemende en Vaderlandfche weldenkende Schoolmeesters of andere Per. fonen ten platte Lande moge gevonden worden , die het zelfde oogmerk bedoelen, en bedagt zyn , om den Wapenhandel aan de mede inwoonderen hunner refpective Gerechten fmaaklyk te maken. Wy kunnen in 't voorby gaan ook niet afzyn , den Eerwaarden Heer Predikant van des Briefzenders Dorp onze byzondere agtensverzekeringe te doen , over de gepaste wyze, waar mede hy in ene Predicatie, zyne toehoorderen tot Vaderlandsliefde en daar uit voortfpruitende oeffening in den Wapenhandel opgewekt heeft. Men weet van hoe vee  OSi ) veel invloed de woorden der Leeraren op hunne Gemeenten zyn , en het ware d erhalve te wenfchen , dat allen die ten platte Lande het Leeraarsampt bekleden, evenveel van welke gezinte , zo wel Predikanten als Roomschgezinde Pastoors , zich toelyden , om by aanhoudendheid hunne toehoorderen tot de ware Vaderlandsliefde op te lyden , teffens hen te doen begrypen , dat "ter wering van buitenlandsch geweld, van binnnenlandfch indragt , en handhaving van Vryheid, rechten en voorrechten , er niets beeter en gefchikter is , dan de Wapenen in handen te hebben , om dezelven , den nood zulks vorderende of de omftandigheden noodzaaklyk makende, te kunnen gebruiken. X 4 -DEK  C 2§2 ) DEENEMARKEN De willekeurigfte regeeringen zyn altoos aan de meeste en grootfte Staats omwentelingen onderhevig , als een natuuriyk gevolg van derzelver aard ; want , daar immers alles van de grilligheden van een afhangd , en dees veeltyds , fchoon al enige en zelfs veele goede hoedanigheden hebbende , door anderen geregeerd wordt , moer daar uit nootwendig of een algemeen Volks misnoegen , of ten minften een misnoegen der grooten en aanzienlyken ontftaan , aan beiden luft tot veranderinge inboezemde ; enen lust , die dan niet zelden door de beft voor handen zynde middelen ter uitvoer gebragt wordt. Die omwentelingen zyn te eerder te wagten naar mate den Vorft wreed of wel een zwak Prins is. In 't eerfte geval , doed zyne bloedgierigheid naar een ander haken , van wien men iets beeter verwagt ; in het tweede gevoeld men de noodzaaklytheid , om een ander in zyn plaats te ftellen , die meer natuurlyke begaafdheden hebbende , beeter uit zyne ogen zien en zelfs regeeren kan , zonder door een ander beftierd te worden. Denemarken onder de hedendaagfche regeeringen van Europa de willekeurigfte van al-  (2?3 ) allen , om niet te zeg?en volftrekt despotisch zynde , moeft dierhalve van tyd tot tyd , 'zekere Staats omwentelingen verwagten ; vo ral wanneer het een Koning aan zyn Hoofd kreeg- , die te veel toegaf aan d'invloed van hen , die hem wilden bellieren. Gehuwd met eene Engelfche Princesfe , had deze zo veel invloed op den Jongen Monarch weten te krygen , dat byna de gehtele beftiering van het Ryk op haar ?aniwam , en 't was wezeotlyk niet Chrisli* aan VII , maar Caroïina Mahhilda die op den throon zat. Hare regering roodst natuurlykcr wyze hoe goed die ook wezen mogt, mishagen aan s Konings ftiefmoeder Juliana Maria , geboren uit een huis naar. gr ,otheit hakende ; te meer , " daar zy reeds pogingen fcheen gedaan te hebben, om haren eigen Zoon Frederik , fchoon jonger zynde , op den throon te plaatfen. Zy die al het gezag , 't welk zy zich zelve gaarne had aangematigd , in handen zag van de Koninginne , kon zulks niet langer dulden; den ligtgelovigen Vorst wierden veele hateJykheden van zyne echtgenote dietz gemaakt, waar aan zy nimmer fchuld had ; men wift zyn hart van haar te verwyderen , en ten leste de zaak zo verre te brengen , dat de deerniswaardige Malthïlda het flachtoffer der heerschzugt van de Koninginne moeder en X 5 een  C 484 > een moord toneel . aengerigt wierd terwyl deze quafi het uiterlyke der regering aan den Koning latende , den klem daar van wift in handen te krygen. Natuurlyker wyze kon dit niet langer ftand houden , dan tot dat 'er een ander kwam, vermogen genoeg op den Koning hebbende, om hem door zyn eigen te doen regeeren , of ten minften te bewegen , om hem den klem der regeeringe in handen te geeven , die t'ontnemen aan de Koninginne Moeder; die veeliigt door al te willekeurige handelingen geen groot deel aan de Liefde der Deeniche Natie fchynt te hebben. De Groten des Ryks waren misnoegd, liever door een Man dan door eene Vrouwe geregeerd wordende, en daar in veel van 'de Rusfifche Natie verfchillende. Dog het tydftip was nog niet geboren , en de invloed van Juliana t9 groot , om niet voor hare gevoeligheid be. dugt te zyn. Het treur en moord toneel van Brand en Sruenzee lag nog te versch in aller geheugen , en of fchoon allen in. nerlyk zugtende dorft niemant iets opentlyks ondernemen. Men fpande echter heimelyk te famen , om by de eerfte bekwame gelegenheid het bewind in andere en zagtere handen over te brengen, en daar toe moeft men afwagten , tot dat s'Konings Zoon die Jaren bereikt had , waar in hy in ftaat zoude zyn , om zynen Vader in de Regering  ( £85 ) ring te onderfteunen , en het beftier der zaken te torfchen. Ligtelyk is het te befeffen , dat zy , den Jongen Prins daaglyks omringende , niet in gebreeken zullen gebleven zyn, hem de mishandelingen zyner Koninglyke moeder aangedaan , met de levendigfte kleuren af te fchilderen , en in hem het voornemen te doen geboren worden , om zich t'eniger tyd te wreken op hen , die 'er de bewerkers van waren geweeft. Ook zullen zy niet verzuimd hebben hem te doen befeffen , hoe wanhebbelyk en ongerymd het is, wanneer een Land een Vorit aan 't hoofd hebbende, intusfchen door een Vrouw geregeerd word. Eveneens zullen zy hem Kroonprins het gevaar voorgefteld hebben waar in hy zelve was , om door de invloed en verregaande inzigten der koninginne weduwe , van de throonsopvolgm? verftoken te worden , en hoe veelligt Juliana Maria voornemens was , 't eniger [tyd haren eigen Zoon op den Throon te plaatfen, 't zy by aflyvigheid des Konings zynen Vader, wiens zwakke lighaamsgefteldheid geen hogen ouderdom fchynt te voorfpellen ; 't zy door denzelven veelligt op ene geweldadige wyze van den Throon te bondfen of voor ongefchikt tot de regering te doen verklaren. Eindelyk zullen zy hem het algemeen misnoegen der Natie over de tegenwoordige ge-  ( ) gefreldhëid van zaken onder het oog gebragt re ben , en hoe allé de onderdanen hem Kroonprins liefde toedragende ais den genen befchoiiwden , die. het! van een Vrouwen juk kondé verlosfen , voortaan gelukkig maken en beichermen. Deze of foortgelyke aanhoudende inQnuatien , hebben ongetwyffeld diepen indruk moeten maken op het hart van een Jong Vorft, die volgens de algemene maare een goed oordeel en welgeplaatst hart heeft ; in deze de grootfte overeenkomst hebbende, met wyle deszelfs Grootvader , wiens nagedagtenis nog lange by de Deenen , in een liefderyk aandenken wezen zal Tot jaren van ondei fcheid gekomen zynde , zal de Jonge Vorft veelhgt maar al te wel bslëft hebben , hoe gevaarlyk zyne toeftand, hoe hachlyk die des Konings zyos Vaders was , en hoe de beftieringe van Juliana aan defecten laboreerde. Hy zal zien overtuigd hebben , dat in alle gevalle , den Koning zyn Vader door lighaamszwakheid of onvermogen van geeft, riet volledig Capax zynde , om den laft der Regeringe over zyn Ryk alleen te torfchen , hy , zyn zoon en prefumtive, troonsopvolger a de naafte en de ger fchikfte was, om hem daarin te onderfteunen, vooral daar hy tot ja^en van kennis en onderfcheid gekomen was; en dat, zo al de adfiftentie van de Koninginne Weduwe den Ko-  Koning van dienst had kunnen zyn, zo lang hy Kroonprins nog in kindfche jaren was , zu'ks kwam op te houden, op een tyd , dat hy agtien jaren bereikt hebbende, volgens de conftitutie der Regering, de meerderjarigheid bereikt had, om , zynen Vader overleden zynde , zelfs in perfoon te kunnen regeren. Vermoedc'yk ook zal de Koninginne weduwe niets verzuimd hebben, om den Jongen Prins in een foort van onderwerping en afhankIykheid te houden , ten eynde te zekerder te zyn , van lange, ja mooglyk zo lang zy of de tegenwoordige Koning leefde, het maniement van 't ryks - bellier in handen te kunnen hebben. Ongetwyffeld zullen deze en andere in> druk fel en en motiven , den "Jongen Deenfchen Prins aangefpoord hebben, zynen Va-' der te onttrekken van een juk 't geen zyne zwakheid maar al te gewillig deed dragen , teffens zich zeiven te behoeden tegen een 't welk hem mooglyk op den hals zoude zyn gefchoven geworden i befeffende dat het beter was by tyds , dan later daar in te voorzien. Hy heeft dus zynen Vader bewogen hem tor een foort van mederegent te verklaren, en daar door zich in ftaat gefteld, om 't bewind d«r zaken aan het vrouwen beftier te onttrekken. Juliana, thans op ene zagte wyze merendeels  ( 283 ) deels verftoken zynde van de macht , welke zy zich door een daad van geweld had aangematigd , heeft hier uit ftoffe om zich teovertuigen, dat anderen te willen overheerfchen, die gefchikt zyn om zelfs het gezag te voeren, enen flap is , met groote gevaren verzeld ,• meer haat dan liefde en agting verwekkende , zelden lang van duur kunnende zyn, en ten leften te weeg brengende, dat men van de hoogte tot welken [men geftegen was, plotzeling in de laagte nederdaald. Malthilde naar enigen tyd als een Staatsgevangene opgefloten te zyn geweeft , moest eindelyk het Ryk verlaten , en elders een verblyf houden, afgefcheiden van haren man en kinderen, wordende haar ontiukt de twe waardfie panden welke zy kon hebben. Is het zeker, dat om aan de Koninginne Moeder alle gelegenheid te ontnemen , zich wederom in 't maniement der zaken in te kunnen dringen , de Kroonprins nu tog de eer des Konings en een groot deel van 't gezag in handen hebbende , haar niet van het Hof zal zoeken te verwyderen, en des noods verre af een ftil verblyf zal aanwyzen ? Dit is iets, 't welk ons als zeer wel fmooglyk voorkomt , als mede , dat zy die hare aanhangelingen waren , het zelfde zuilen wedervaren , terwyl zy die in 't onderfpit waren de aanzienlykfte rollen ftaan te fpelen, en in's Vorften genade zullen zyn. Wat  C **9 ) Wat 'er ook al van moge worden , deze föort van revolutie in Denemarken dient de aandagt der Cabinetten tot zich te trekken, wyl Denemarken fchoon niet de magtigfte onder de Noordfche Mogendheden, echter magtig genoeg is, om groten invloed in dien oord op de zaken te hebben, dat is, op den aldaar noodzakelyk geworde politiequen balans, en by gevolgtrekking op de algemene balans van Europa. Stel eens dat de Jonge Vorft vermogen genoeg had op den Geeft des Konings, om hem in alles te doen bewilligen , en dat hy met het denkbeeld bezield was om zyn macht en grootheid uit te breiden ,• die van Rusland welke waariyk fchier te groot word voor het Noorden te beperken ja te fnuiken , of wel jaloersch was op Zweden , 't geen gefteund door Vrankryk , onder het beftier van een verftandig en wyS Koning, in ftaat is enen aanzienlyken rol te fpelen ; zouden daar uit ongetwyffeld niet grote gebeurtenisfen kunnen ontftaan, die aanleidinge tot oorlog konden geven? En, gelyk het de ondervinding daagslyks leerd , de vreedzaamfte Mo. gendheid kan dan ligtelyk tegen wil en dank daarin bemoeid raken, of door belangen van Staatkunde aan moeten deel nemen. Het is bekend dat even gelyk tusfchen de Franlche en Engelfchen , de Spaaafche en Por-  ( 2CO ) Portugeefche Natiën, 'er een foort van aangeboren antipathie plaats heeft, zulks insgelyks tusfchen de Zweden en Deeren exteert. Het nationaal Caracter is ook te verfchillend, want de Zweed is vlug , vernuftig en ondernemend , daar de Deen wel kloekmoedig en lydzaam is , ja mooglyk meer gefchikt tot den oorlog, dog in 't algemeen met minder verftand en vernuft voorzien is. Dit maakt dat de Deen met een foort van kleinagting door den Zweed aangezien wordende, dees daar door altoos enen heimelyken wangunst tegen den zeiven voed; welke wel beftrerd door een ondernemend Prins , ligtelyk tot enen oorlog aanleiding kon geven. Wie weet of de Deenfche Kroonprins niet oorlogzugtig is, of hy niet jeukerig is, om zreh upor grote daden op het voetfpoor van enen Frederik, van enen Jofephus en anderen te diftingueren. Wie weet of de fchrandere Guftavus als naby zynde , en beft gelegenheid hebbende , om des Jongeren Vorfts Caracter te doorgronden , niet voor zyne ondernemendheid bedugt is , en dat hy daarom net by de aanvank der tegenwooruige omwenteling van zaken in Denemarken, zich iri portuur fteld, om niet onverhoeds overvallen te kunnen worden : althans, de bewegingen welken in deszelfs ryk ter ener'zyde, en in Denemarken ter andere zyde plaats hebben , ibhjw  ( 29i ) fchvnen van dien aard te zyn, dat zy geene vreedzame gevoelens aanduiden. De?e twee Mogentheden eens handgemsen wordende, zouden 'er anderen zich naastdenke'yk mede bemoeien, en veelligt het gehele Noorden in beweging kunnen raken. Dit te verhoeden zo veel doenlyk , is den plicht der andere Mogentheden, deels uit beginfelen van menschlievendheid , deels uit eigenbelang , om niet gevaar te lopen , van daar in te moeten deeien , en daarom gelo« ven wy, gelyk wy zo ftraks zelden , dat de keer welken de zaken nu zo onlangs in Denemarken genomen hebben, wel enigiints den aandagt der Cabinetten diend te vestigen. Het onderfcheid van den invloed op den Koning, tusfchen de Koninginne moeder en den Kroonprins , moet immers natuurlyker wyze verfcrii lende gevolgen hebben. Eerstgemelde zogt niet anders, althans gelyk men beweerd , dan alle gezag aan zich te trekken , en in- 't bewind der zaken te blyven. Vrede met de naburen was dus hare zaak, want oorlog zou ligteiyk ene omwenteling hebben kunnen te weeg brengen , en zy moeite gehad hebben om zich te handhaven; duar tog natuurlyker wyze de Natie moest befeffen, dat dit gezag haar niet competeerde , een foort van. ufurpatie was, en enig Staatsm. May. Y aan  ( 2QS ) aan den Koning toekwam; die gefield al eena, het maniement der zaken niet Uinnerde alleen torfchen, dan nog kon onderfteund wor» den door zyne Minifters , tot tyd en wyle zyn Zoon daar toe de nodige bekwaamheden verkregen, en de vereischte jaren berykt hadt. De Kroonprins in tegendeel , door zynen Vader thans in een foort van bewind gefield, zich" befchouwende als deszelfs opvolger,, moet van nu af aan natuurlyker wyze bedagt zyn, om zich in dat bewind te handhaven, en alle machinarien voor te komen , welken hem daar van zouden kunnen ontzetten, demoeijingen met andere Natiën , des noods enen oorlog met dees of geenen nabuur , zyn ge-fchikte middelen daar toe. Dan de aandagt op het buitenlandfche aeveftigd zynde , word het inlandfche voor dien tyd uit het oog verloren.' Men fterkt zich intusfehen in zynen invloed en gezag , en den oorlog gelukkig uitvallende, valt het minder moeilyk zich daar in te handhaven. SA-  C 293 ) SAMENSRPAAK Tujscben WEETGRAAG E N WEETNIET. Weetgraag;. H oe komt het tog dat 'er zo veele za- ken onafgedaan , althans zo lang op het fleeptojw blyven, dar. het net is, als of men dezelve, gelyk de Advocaten van een Proces zeggen, aan den fpyker wdle laten hangen. Weetmiet. Dat kan ik u niet zeggen , maar mooglyk komt zulks voort, om dat meeft alles in handen van ene Commisfi; geiteld word, om daar op alvorens te onderzoeken of te berigten, en dat de/en Commisfien wat langfaam op hun gemak te weik gaan , en veeltyds dezelfde perfonen 4 in verfcheide commisfien gefield worden. Y s WemW  C 394 ) Weetgraag. Dit begin ik ook te geloven , maar evenwel , 'er zyn enige zaken die enige meerdere fpoed vorderden. By voorbeeld , hoe komt het , dat men niet fpoediger aan 't verlange van het Brusfelfche Minifterie voldaan heeft, om derwaards Commisfarisfen van onze zyde te": Zenden ? Denkelyk zouden de zaken dan zo verre niet gekomen zyn als nu, en 'er gemaklyker mouwen aan hebben kunnen gemaakt worden ; , of fchoon ik geloof, dat het zo een vaart niet zal lopen, vooral daar des Keizers Minifter by aanhoudendheid verzekerd , dat zyn meefter gene inzigten heeft, om de RepubÜecq geweldadig aan te tasten. Trouwens evenwel, Jork verzekerde zulks- ook by aanhoudendheid , en 't kwam anders uit: waarom het goed is , dat men provifioneel zyne precautien neemt. Weetniet. Dat Weet ik niet, maar moogelyk heeft de Enge'schgezinde Cabaal daar onder gewerkt , om door lang dralen te weeg te brengen , dat het ongedu-d en ongenoegen van den Keyzer toenam, in hoop , dat dan daar uit, gelyk nu ook plaats heeft, gewigtiger bemoeijingen zouden ontftaan. Dit de aandagt naar buiten afwendende van 't binlienlandfche, kon zy beter enen rol fpelen , en  ( 295) én haren naderende ondergang voorkomen. Evenwei ik kan my wel bedriegen , want verklaar niets te weten : het zyn louter •gisfingen. Wiet graas. Voor iemant die niets zegt te weten,zyn die gisfingen cgter zo onmooglyk niet. Maar zeg my eens, hoe komt het, dat het onderzoek naar de zaak van Breft , zo lang is blyven ffeken, eer 'er een begin van gemaakt is ; niet tegenflaande de Koning van' Vrankryk meer a!s eens te kennen had laten geven , dat dit onderzoek hem niet onaangenaam zoude zyn. Weetniet.' . Ik weet het niet, evenwel , het zou al wederom 't effect kunnen' zyn van de werkende Intrigues der Engelschgezinde verdervende hand. Door dat onderzoek te verydelen, kan men mooglyk het ongenoegen van den Koning gaande maken , en dat was regt de zaak die" men misfehien [zogc, om dan braaf te kunnen fchreeuwen en te zeggen , dat men aan Vrankryk zo een trouwen en belanglozen vriend niet had, als de uitkomft geleerd heeft dat hy is, Y fr.eld uit de. kouleuren van dat wapen der Provintie, die hen betaald , of wel der Staten generaal. Weetgraag. Dat had Iigtelyk kunnen gebeuren , en mooglyk nog veel meer , dog daar ik zie dat gy in geen goede luim bent, en maar telkens den Weetniet fpeeld , zal ik liever tot ene volgende gelegenheid wagten. Weetniet, Dan zal ik mooglyk iets meer weten, en beter in ftaat zyn om u te antwoorden. Adieu ! vaart wel.  { *99 ) DEN DOOD VAN C A P E L L E N H oe zeer ook door anderen in hunne openbare gefchrifcen het ontydig en treffend] affterven, van den, ten eeuwige dage in Neeriands Jaarboeken, te recht beroemde Vaderlander, en OverysfeJfche Ridder, Jonkheer, Johan Dirk van der Capellen, Heer van den Pol en Appelter n, met de levendigfte en aandoenelyk* fte couleuren is afgefchilderd geworden, oordelen wy echter deeze voor ons en alle weldenkende .Vaderlanderen, zo zielgrievende gebeurtenisfei van te groot een aanbelang, om dezelve in ons tydfchrift te mogen én kunnen met ftilzwygen voorbygaan: te meer, daar wy in Hóllands Waereldftad oog en oorgetuigen geweest zyn, der aandoeningen, welke de eerste maare van dit fmertelyk verlies, op de gemoederen • der waare Vaderlandsminnaren veroorzaakten ; aandoeningen , tegen welken het gevoellend hart niet beftand kon blyven.' Geboren on den tweeden November 1741." Staatsm. Juni. Z Uit  C S00 > uit een oud, edel en vermaard Gedacht dezer Landtn, had de Natuur hem rykelyk begunftigd met alle de hoedanigheden, welken de kenme ken der waare Adeldom uitrei deen, dog waar meede allen, fchoon tot Adelfland behorende, juist niet altoos mogen pronken Van der jeugd af aan gaf hy blyken van fehranderheid, en alles duide reeds in hem, aan die verheve gevoelens, welken hy naaderhand zo edelmoedig met verzaking van alle eigenbelang, ten nutte van zyn Vaderland en Medeburgeren ten toon gefpryd heeft. Naar de eerfte nodige inleidende wetenfchappen ter verdere bekwaming geleerd te hebben , wierd hy naar 's Lands fiooge fchoole gezonden, op welken wy, die 'smans tydgenoten zyn, en met wien wy 't voorrecht genoten in gemeenfaamften omgang te leven, verfcheide jaren denzelfden Academifchen Loopbaan bewandelden, en dus zyae werkzaamheid gaade floegen. Bewust dat zyne' geboon e hem recht gaf, om wel dra deel aan 's Lands Regeeringe te zullen hebben, befteede hy zynen tyd, om de daar toe zo noodzakelyke kundigheden te verkrygen, met onverlchiiligheid alle die uitfpanningen aanziende, waar van door de Academifche jeugd, helaas maar al >e vaak, een onbepaald gebruik gemaakt wordt. De gefchiedenisfen zynes Vaderlands, deszelfs betrekkingen tot an-  ( Soi > andere machten, innerlyke Conftitutie, Rechten, Wetten en Voorrechten te kennen, was den hoofdtaak waar op hy zich met de bor.st toeleide, ais bewust, dat zonder uit deze bronnen rykeiyk geput te hebben, het onmooglyk is een kundig Regent te zyn. In hoeverre Capellen daar in geflaagd is, bevestigen zyne daden, en politieke verrichtingen, zedert dat by in het Lidt der fieeren Eeduien en Ridderfchap der Provintie van Overysfel op den 20 October 1772. zitting heef: genomen. Zyne admisfie aldaar gelyk bekendis, ontmoette eenige tegenftand, onder de redenen van welken men ook mooglyk deeze mag optellen, dat men in hem groote kunde, doorzicht, cordaatheid en ftandvastigheid befpeurde; hoedanigheden, welken niet altoos naar den fmaak zyn van lieden, die gaarne alles naar hun eigendunkelyken zin willen fchikken, en hovaardig op geboorte hunne Medeburgeren als een minder foort van wezens befchouwende, wellicht over dezelve willekeurig zouden ■ wenfchen te kunnen regeeren. Voorftander van recht, reede en billykhcid, handhaver der wetten, bezield, geenzints met eenen zucht om nieuwigheden in te voeren, maar om die te weeren, om alle misbruiken, inkruipingen en onwettigheden Z % te  1 3°2 > te doen ophouden, heeft hy zich beftendig in zyne hoedanigheid van Regent beyverds om 't geluk van zyn Vaderland, en van zyne Provintie en deszelfs ingezetenen in 't byzonder te bewerken. Getuigen hier van zyne onderfcheide doorknede en loflyke adviezen, en zyne wel geflaagde pogingen, om den ongelukkigen en verdrukten Overysfel* fchen Landman van het flaafiche juk te verlosfen, waar onder hy door geweld gebragt, tegen alle rechtvaardigheid aan genoopt was te bukken. Geen eigen roem bedoelde Capellen daar mede, want de zedigheid zyns Caracters, kon hem te recht van aile verdenkinge van eigenliefde vryplyten : dog bewust, dat hy van zyn gedrag als Regent niet alleen verantwoording aan hen Verfchuïdigd was, over wien hy gefteld was, maar ook te eeniger tyd daar van rekenfchap zoude moeten doen voor den Throon des Alderhoogfte, ging hy eenig te rade met" zyn geoeffend verftand, zyne kundigheden, de oprechtheid zyns genaoeds , en de zuiverheid zyns gewièfe. Hoe zeer ook daar door biootgeffeld geworden aan de tegenkantingen van anderen, hoe zeer ook een geruimen tyd het voorwep geworden , waar tegen de wraakzucht alle haare krachten infpande , dog welke het nogthans ten lesten tegen zyne deugden en verdienften moest opgeven, bewandelde hy met eene  C 303) eene manwoedige flatigheid den Loopbaan die by zich voorgefteld had: hy deed wel en zag niet om. Dees brave leeft niet meer , den dood heeft hem in den bloei zyner jaren uit het raidden van ons weggerukt, en het fchynt dat de God van Nederland-, die zo zeer voor ons waakt, die ons dezen Voorftander, Handhaver en Herftelder der kwynende vryheid vergunde, ons dezen flag heeft willen toebrengen , ten einde wy door het gemis van onzen Capellen, te meer van deszelfs onwaardeerbare verdienften zouden overtuigd worden. Treur Landgenooten 1 treur! ten minften gy , die den naam van waare Vaderlanders wilt deelagtig zyn. Befproei met uwe tranen den kouden zerk, waar onder 't zielloos ligbaam van den grooten Capellen rust. Breng uwe kinderen derwaards, op dat zy de finerten uwer harten ontwaar wordende, daar door tot in hunne grysten ouderdom aan dit noodlottig tydftip mogen indagtig zyn; op dat zy door 't verhaal van 'smans Vaderlandfche verdienften, opgewekt mogen worden, ieder naar hun ftaat of Hand zyn loflyk voetfpoor te volgen! Zeg d^n tot hen, hier rust den. genen, aan wien gy de beflelling en het toekomend gcnot dier vryheid voor een grootst gedeelte vet;' fchuldigd zyt, welke onze Voorvaderen zo dier Z 3 ' ten  ( 304 ) ten koste van hun goed en bloed gekogt hebben; die den fchrik der laffe vlyers en "t voorwerp onzer liefde was, ja altoos blyven zal. Maar! wat zeiden wy? Capellen leeft niet meer! 't Is waar, zyne ziel afgefche>'den van het voor ons onzigtbaar geworden ftoffelyke, geniet thans in een gelukzaliger oord den prys harer verdienften; dog Capellen is nog by ons, hy leeft nog in ons aller harten, en zynen naam zal beneffens die der Barnevelden, deide Groten en de JVitten, by de verfte nagedachten , tot op de laatfte der dagen in zegening en liefderyk aandenken zyn. En wie weet, of het onftoffelyke zy-ns aanwezens, niet van boven uit de hemelen op ons en het Vaderland nederziet! Is het gemis van dien braven eene treffende flag, dat die ons evenwel den moed en lust niet bcneme, tot het handhaven onzer vryheden; want uit zyn ftof zullen even gelyk uit de asfche der Phamix andere Capellens te voorfchyn komen. Wy hebben Gode zy dank ook nog onder ons Mannen, niet minder verheven in deugd, niet minder onverlchrokt, in ftaat om het door hem begonnene te voltoijcn. Eerien Zuilen van Nieuw, veld, eenen Capellen tot den Marsch, en veele andere braven leven nog, v;n wien men met recht alles mag verwagten. Gy  < 3°S ) Gy leeft ook Pallandt, gy, deugdzame en ftandvastige Vaderlander! gy, wien het moest gebeuren uwen vrien I in uwe armen te zien fterven , dog die teffens het onwaardeerbaar voorrecht genoot, aan hem tot den laatften doodfnik uwe tedere zorge te mogen befteeden. Op u zyn aller oogen gevestigd , en uwe Overysfelfche Landgenoten m 't byzonder verwagten van u dezelfde onderfteuning en befcherming, welke zy in Capellen gevonden hebben. % > ONS  C 3°5 ) ONS VADERLAND. Hoe zeer cok de Vaderlandsliefde dag aan da? zich meer en meer onder ons uitbreid, is bet nogthans zeeker, dat de verdervende hand nog geftadige , hoewel krachteloze tegenpogingen doet, en dat 'er nog midden onder ons lieden gevonden worden, die durven beweeren ; dat het gedrag der ware Vaderlanderen buiténfporig en tegen alle recht en reden aan ftrydende is; dat het niet geoorloofd is door fchriften of gefprekken aan 't Volk deszelfs waare belargen te leeren kennen; dat hetzelve nier bevoegd is , oordeel te vellen over het beftier der zaken en de verrichtingen der Overheden, veel min zich door Vertogen als anderfints invloed op dcrzelver handelingen mag aanmatigen ; maar dat men blindelings in derzeirer befchikkinsen moet berusten , lydzaam zyn , en wat dies meer is: kortöm , die het gedrag van Voik en Vaderlai di ren onder de zwartfte coleuren affchilderen. Wy hebben ons dierhalven ten taak gefield, hen in dit ftukje van ons Tydfchrift te.en te gaan, en de rechtmatigheid van het gedrag der goede Vaderiandsgezinden kortelyk tegen allen aangewreven wordende blaam, te verdedigen. Het  ( SQ7 ) Het is niemand onbewust, dat «ns Land dorr den Oorlog met £rgeland in de grootfte nood gebrakt zynde, het gedurende dezelve gebeurde aan onzegeheele Natie, ten minften aan het grootfte en aanzit nlykfte gedeelte oerzelve de oogen gèöpend en die uit den diepen flaap opgewekt neefi: voorts, dat daar uit outftaan is eene algemeene Volkstem en aand-;;ng tot redres van ingéflope misbruiken, tot weihge van indragt op vryheid en rechten, en den fterkften lust om dezelve te handhaven, ten welken einde de Natie niet alleen meer dan ooit de handelingen ha>-er Regeerderen gade fhat, maar ook by eerbiedige Vertogen, hare ware belangens te kennen geeft. De vraag is ru-, of de Natie daar toe recht heeft ? Wy vermeinen van ja, en wel om navolgende re. denen. Niets is waarachtiger, meer op gronden van gezonde reden fteunende en overeenkomftig met de heilige bladeren, dan dat God aan ieder mensch dezen wet, als een grondwet van plie plichten het ft opgelegd: namen tlyk, dat hy zyn eigen welzyn beneffens dat zyner msdemenfchen, en in het byzonder zyner medeburgeren , naar zyn beste wetenfchap en vermogen moet zoeken te bevorderen. Uit deze algemeene plicht vloeid wyders voort, dat ieder mensch , volgens den ftaat, waar in hy zich bevind, voornamentlyic alles Z 5 moet  (3°8 ) moet toebrengen, wat hy vermag, tot het welzyn van die Burgerftaat, waar van hy een lid is; waar uit de Overheden can ook teffens leeren, dat zy het algemeene nut boven het byzondere moeten betrachten , en dierhalve ; dat, wanneer een Magiftraat van een Stad zege, ik moet het voordeel van myn Stad in 't oog houden, hy 'er altoos diend by te voegen , voor 'zo verre dat voordeel geen nadeel toebrengt, aan 't algemeene nut van den Lande. Ieder die maar vatbaar voor reden en nadenben is , zal van de waarheid dezer twee zeedewetten overtuigd moeten zyn, dog daar 'er evenwel kunnen gevonden worden , die by gebrek aan doorzicht in het denkbeeld mogten vallen , dat daar door de bezorging van het zelfbelang werd afgefneden , zonder welke bezorging de mensch niet gelukkig kan leeven, zuilen wy kortelyk het tegendeel betoogen. Het loopt een ieder in 't oog, dat daar eene talrvke meenigte tot eene maatfchappy te famen verenigd is, het belang van dat Genootfchap niet bezorgt kan worden , zo elk der medeleeden naar zyne zinnelykheid en willekeur dat belang zoekt waar te nemen; waar uit dan volgt, dat 'er iets meer moet wezen, 't welk den wil van elk lid , volgends opkomende omftandigheden, en naar vereisen van za-  ( 3°9 ) zaken, bepaald en in beweging brengt. Hierom is het dat de Regeerders zyn aangefteld, aan wien overgelaten is de wil van 'c Volk, zodanig te bepalen, dat aller wil een wil werde ; wiens voorwerp zy het algemeene nut der maatfchappy: waar uit al voorders vloeid, dat het heil des Volks de opperfte wet rs; dat de wezentlykheid van 't gezag beftaat in het handhaven der rechten van de onderdanen en van 't Gemenebest; dat de zorg der Regeerderen meer over 't geheel dan over de deelen moet loopen, en wat dies meer is. De bezorging van 't algemeene nut aan zekeren overgelaten en anderen dienvolgens daar van ontheven zynde, blykt het, dat de byzondere Leeden, voor zo verre hun de bezorging van 't algemeen' niet is, opgedragen, voor hetzelve ook niet meer behoeven te waken, als naar gelang de bezorging van hun afzonderlyk beroep, daar toe medewerken kan; en voor zo verre zy acht kunnen en moeten geevcn op de wyze, waar mede de Regeerders zich van hun plicht kwyten, Dit is nu juist 't geen door de bezorging van zyn eigen belang gefchied, en men ziet dus, dat het onwaar is, dat de algemeene wet, om het algemeene welzyn te behartigen en voort te zetten, den bodem zoude inflaan aan de bezorging van ons eigen welzyn ; en wel zo onwaar, dat het tegengeftelde waar en waar- ach-  achtig is: 't welk te wenfchen was, dat wat beeter in 't algemeen begreepen wierd. Het volk aan zekeren van hunne maatfchappy derzéjver bezorging overgelaten hebbende, of wél deezen door eenige oorzaak (evenveej welke die ook zyn moge} aan 't bewind geraakt en tot Regeerders geworden zynde, is de vraag; of het daarom evenwel zodanig onbepaald van die bezorging heeft afgezien, dat het nooit gerechtigd kan zyn , zich 'er op nieuw mede te bemoeijen, en by ongelukkigen uitllag van de toevertrouwde zorg, daar in te voorzien, raad te verfchaffen, en de nodige zo verheetéringen als veranderingen werkftellig te maken, &c. _ Dat het Volk van dit recht niet heeft afgezien, noch kunnen afzien; noch onder wat voorwendzel ook daar van verflcken kunne worden, blykt op het allerduidelykfte: want, daar het doelwit der roaatfehsppyc alleen is en kan zyn , de bevordering van 't geluk aller leeden ; en dat deezen eenig daar in leeven, om des te beeter hun geluk en dat hunner evennaasten te bevorderen; zo volgt daar uit, dat het Volk, ziende door den kwaden uicflsg dat 'er met de Re^eeringswyze of Regeerderen eenen verkeerden weg is ingeflagen, niet .alleen vermag, maar zelfs gehouden en volftrekt verplicht is, daarin te voorzien endeno- di- /  c m 3 dige veranderingen of verbeteringen te maken; willen zy de Wet niet overtreden, die God ons tot een reegel onzer daden geeven heeft. En dit beeft niet alleen plaats in Burgerftaten» daar elk het onderfchragen en befchermen van die bezorging bezwcerd , (met te zeggen, dat hy den Lande gehouw en getrouw zal zyn; deszelfs Wetten, Privilegiën enz. naar zyn beste verftand en wetenfchap handhaven, en wat diergelyke uitdrukkingen meerder zyn;) maar zelfs in de onbepaaldfte eenhoofdige Re. geering, aangezien niets ons ontflaan kan van cere Wet door God tot richtfnoer van het burgerlyk famenleven gegeven. Indien nu het Volk nooit van de bezorging Van zyn eigen behoud heeft kunnen afzien;, dan misdoet het ook niet, wanneer het op zyn tyd van dit zyn behoude recht een gepast gebruik maakt, als by voorbeeld, wanneer het zyne burgerftaat ziet vervallen van binnen, verzwakken van buiten, blootgefteld aan grote gevaren, of diergelyke. Ja te minder misdoet een Volk en zodanige Burgerftaten, alwaar de inwoonders van bet Land, zo groote als kleinen, zo ryken als armen, zo Regeerders als Onderdanen, gelykelyk aan dien aigemeenen Wet, zich nog bovendien door een eed verbonden hebben; gelyk dit in onze Republiek plaats heeft: want wy zwèeren geene onbepaalde gehoorzaamheid, maar teffens het Land gehouw en getrouw te zuilen bly-  C 31* ) blyven, de Wetten, Privilegiën enz. naar onze beste wetenfchap te onderfteunen enz. alle welke uitdrukkingen als zo veele kenmerken zyn van de toezicht onzer Voorvaderen, om de grondwet van 't zamenleven , tot grondwet van hun Gemeenebest te behouden. Wat nu anders tog doet tegenwoordig Neer. lands Volk, dan van zyn voorbehouden recht gebruik te maken, daar het ziet dat veele zaken in onze maatfchappy voorziemnge nodig hebben, en den Staat gevaar zoude lopen van te gronde te gaan ? Wat doet het anders dan daar door blyken te geeven van Vaderlandsliefde en verknochtheid aan den Staat ? En hoe doet het zulks ? Op eene befcheide wyze , niet door zich willekeurig tegen hunne Regeerderen te verzetten, maar door hunne bezwaren aan dezelve by eerbiedige Vertogen kenlyk te doen worden , en hunne vertegenwoordigers daar door aanleidinge te geven en den weg te banen, tot het adhibeeren van zodanige middelen , welken hen het gevoeglykfte en raadzaamst voorkomen; ter behoud der gulde vryheid , invoeren van geregelder order . by de wetgeevende en uitvoerende macht, handhaving van rechten, en wat dies meer is. Hoe kan het dan zyn dat 'er nog lieden gevonden worden, die het gedrag onzer Natie afkeuren en dezelve van muitzucht befchul- di-  C3IS) digen, ja als hakende naar verandering in de Regeeringsform , en eenig daar op uit zynde, om haare Regeerderen die enkel haare Vertegenwoordigers zyn , wetten voor te fchryven. Eie inculpatie is van alle grond ontbloot en eene wezentiyke laster. Veel eer zou men kunnen zeggen, dat zy die zich tegen de algemeene lofftlyke pogingen der Natie en deszelfs Regeerderen met kragt en geweld tragten te verzetten , met zaden van muitzucht zwanger gaan, gelyk zulks te Rotterdam en Leyde maar ai te duideiyk gebleken is; dat zy naar eene verandering in de Regeeringsform haken, die van eene moderatte Republikainfche in eene overheerfcbende, willekeurige, ja mooglyk eenhoofdige zoekende te hervormen• en einde yk dat zy het zyn, die hunne Regeerderen v etten zoeken voor te fchryven , door zich tegen hunne goede fchikkingen te verzetten, en hen in alle hunne lcffelyke ondernemingen, zo veel zy maar kunnen, te dwarsbomen. Of zou men willen ftaande houden, dat de tegenwoordige bemoeijingen der Natie en de pogingen door de brave Vaderlanders aangewend wordende, ten onpaslè zyn; dat alles in zodanige goede order in het beftier der zaken, in de beveeling en uitvoering gaat, dat 'er volftrekt geene verbetering in plaats kan hebben , dat 'er geene inkruipingen kunnen aangetoond worden- dat 'er geene rechten en voor-  C 314 ) voorrechten verwaarloosd zyn , en nimmer indragt op dezelve is gefchied; kortom , dat de Natie nergen? over eenige grond van klagen of t'onvredenheid kan hebben ? Zou men, vragen wy, dit ook by geval willen beweeren ? Ter beantwoording zoude men veele poineten kunnen aanhalen, welke ten duidelykfte het tegendeel bevestiger,; dog daar andere befneede pennen zich daar toe reeds verledigd hebben , obrdeelen wy zulks overbodig te zyn Wy vergenoegen ons derhalven met or.s eenig te beroepen, op 't geen de Heeren Staaten der onderfcheide Provintien en de Regeeringen der Steeden , deswegens meermalen met alle cordaatheid opentlyk gezegt hebben, en dan fchiet 'er geen twyffel over, of veele zaken verdienen verbetering en her* ftel; waar uit dan ook voortvloeid, dat de pogingen en bemoeijingen, thans ten beste door de weldenkende Vaderlanders, ja byna de geheeie Natie aangewend wordende, even zo min ontydig als onbiilyk zyn; Daar het nu is, (om van deze ftoffe af te fcheiden} dat de Natie het recht heeft, het gedrag harer Overhc-den ga~e te (laan, en hier of daar iets verkeerds ontdekkende , op redres aan te di ingen , en te dien einde zelfs de nodige pogingen re doen, zo volgt van zelfs, hoe ongerymd de Helling der geenen is, die  C sis) beweeren; dat bet niet geoorloofd moest zyn,1 . over 's Lands en Regeringszaken öpentlyk' te fpreeken . veel min te fenryven ; want hoe anders zou de Natie dan tog haare denkbeelden, haare beöordeeliog en bezwaaren aan de Overheden kunnen kenlyk doen worden ? Hoe zouden zy die minder gelegenheid hebben, om dat geene re leert n kennen, waar door zy en de maatfehappyé benadeeld worden, daar van de tot hun geluk zo nodige bewustheid krvgtn ; indien zy daar in niet toegelicht wierden door anderen , die met hen leden eener maatfchappy zynde en een gelyk recht tot beöordeelinge hebben , met eenige meerd re kunde en dwzicht begaafd zyn. Wy oordeelen het 'er zo verre van daan dat het in fchrift mede deelen zyner denkbeelden , aan zyne medeleden der maatlchappy9 eene misdaan zoude zyn ; dat in tegendeel, hy, die daar toe de nodige geestvermogens, bekwaamheid en kunde heeft, een wezeritlyke diefftal aan de maatlchappy zoude begaan, indien hy zich toe flllzwygendheid bepaalde. Wy zonderen nogthans daar van uit, alle zodanige gefchriften, de kenmerken van licentieufe pasquillen wegdragende; waarin 's Lands Overheden en Magiftraten, (aan wien m ;n immers, al wa'-e het zelfs nier on hunner perfonen wille, nogthans wegers de waardigheden, welken zy beKleeden behoo lyk agtinge verfchuldigd is) op het hatdykfte en onA a eer-:  C 316 > eerbiedigfte worden aangstoond, waar in vreemde Mogentheden, die niet min eerbied en agtmge verdienen, op eene onbetamelyke wyze worden aangetast; of waa" in hekelzieke perfonaliteiten gevonden worden. Dezen zulien alle weidenkenden met ens verfbeijen. Maar dat in een vrygevógte Land, vry geboren burgers, niet vry , nogthans befcheiden zouden mogen fpreken, is de ongerymdfte der ftellingem De drukpers te willen bepalen, zou een foort van inquiütie zyn. «**-*■* De onderhandelingen te Brusfel met allen ernst voortgezet wordende, ichynen van veel meer nafleep te zuilen zyn, dan men in den beginne zich had kunnen voorftellen. vooral wanneer men let op den aard en uitgeftrekt. heid der eisfehen Zyner Keizerlyke .Majefteit; eisfehen, op welken men zich nimmer had kunnen verwagten , en welker wederlegging, hoe gemaklyk ook op 't papier te brengen, juist zo gemaklyk in de handhaving niet valt tegen een Monarch, die machtige leegers ter zyner dispofitie heeft: waarom het ook te dugten is, dat, indien door de tusfehenkomst van Vrankryk de zaak niet vereffend .word, de Republiek zo niet alles wat den Keizer vorderd , ten minften een merklyk gedeelte daar van zal moeten inwilligen. Hoe  C 317 ) Hoe zeer nu dit vooruitzicht juist niet vaa de gunftigifen is , doen zich echter aan de aadere kant ook redenen op , om zich te kunnen vlyen, dat de zaaken niet tor het urerite zullen komen , namentlyk ; tot fytelykheden of oorlogsverklaring. In de eerfta plaatze moet de jalouzy der Moge theden da een jegens den anderen hatuuriyker wyze niet kunnen gedogen , dat Zyne Keizerlyke Ma. jefteit te machtig werde aan den kant der Nederlanden , even zo min, als dat de Republieq te zeer verkleind en verzwakt werde. Vrankryk,zo wy ons niet bedriegen,heeft daar onder anderen wel het meefte belang by , als aan dien kant onmiddelyk aan de Keizerlyke Erflanden grenzende. Was Oosteniyic voorheen bedugt , dat dees Mogentheid te machtig zouden worden in de Nederlanden ,* wierdt om zulks te beletten , de Tripel Alliantie in den jare lóóf) aangegaan, ene Alliantie welke tot een gevolg haat, dat de Republieq in 1672 door Vrankryk aangetaft wordende , op de oever harer ondergang geraakte ; Eveneens moet Vrankryk wederkerig bedugt zyn , dat Oostenryk aldaar zyn macht en grondgebied te zeer ui(> bryde. Veelhgt, zal men hier op antwoorden, dat de Huizen van Bourbon en Oostenryk, Aa 2 voor»  C 318 ) voorheen den anderen beftendig w*nguhftfe en meestal jrj oorlog , trans'door bloedverwand,'ch-;p aan den anderen verbonden zyn , en dat die jalouzy gevo'glyk minder plaats heeft can bevorens. Dit" ftemmen wy ge* reedelyk toe, dog wanneer men nagaat, dat in 't algemeen de Mogentheden , fchoon aan den anderen behuwlykt hunne poüticque belangen niet uit het oog verliezen , zo is het te vermoeden , dat Vrankryk met geen onverfcbjlhgheid zoude aanzien, dat den Kei. zer . vooral door' macht van wapenen aan dien kant te grote conqucsten maakte, en de Republieq, gefteld zy wierd vyandig aangetast , uit eigenbelang zou onderfk-unen en byfpringen en dus geeft zulks van dien kant geen geringe hoop ; te meer, wanneer men de goede geneigdheid van het Hof van VerfailLs jegens de Republieq gade flaat ; ene geneigdheid zo duidelyk gebleken in den afgelopen oorlog tegen Engeland , dog waar aan zo fober beantwoord is , fchoon wy ons overtuigd hebben , dat zyne Alierchristelyke Majefteit zulks geenfints imnuteerd aan de goede intentie der Natie en* de be. rejdwilligheid onzer Hoge Regeerderen, maar zeer wel ' bewuft is , dat de verdervendehand daar in dralingen en hinderpalen heeft weten te berokken. . Inmiddels ziet men nu by bittere ondervinding , van hoeveel aanbelang het was, al  C 3-9 ) al over twee of drie jaren , ja eerder, ene fceftendige Alliantie met Vrankryk , ten minften voor een goed aantal jaren aan te gaan, overeenkomftig. den wensch van alle weldenkende Vaderlanders. Dan gsrugfteund zo wel tegen Engeland , dat ons Grotelyks benadeeld heeft , als tegen andere Mogenthedèn , welke de Republieq zouden willen aantallen , is het te vermoeden., dat deze laa-.ftcn omzigtiger in hunne ondernemingen moetende zyn , zyne Keizerlyke Majefteit zo ligt niet zou overgegaan zyn, tot de pre. tenfien welken 'hcogstdezelve thans op een gedeelte van het grondgebied der Republieq maakt : een grondgebied, dat haar, zoy;el ons toefchynt, op gronden van plechtig bezworen Tractaten, onbetwiftbaar in vollen en vrycn eigendom toekomt. Wie ook de oorzaken 1 zyn , dat de Republieq zich niet al federd jaren met Viankryk in Alliantie begeven heeft, en dat zulks nu door de JNatie eindelyk fterk begeerd en aangedrongen wordende , nogthans fchoorvoetende is voorgefteld ; wie ook , zeggen wy , daar van de hinderpaal aanbrengende werktuigen mogen zyn ; zeker is het , dat men hen geringe verplichting heeft, en aanmerken kan , als meer hun eigen belang, dan 't welzyn der Republieq bedoelende. Aa 3 En  C 32° > En indien het waarheid is , gelyk beweord word, dat zyne Franfche Majefteit nu eindelyk aangezogt zynde tot het aangaan ener Alliantie , niet daadlyk daar op bewilligend , maar, zonder nogthans zulks van de hand te wyzen , een delibererend antwoord gegeven heeft ; is zulks* te verwonderen ? Üf zou men dwaas genoeg zyn om te veronderftcllen , dat Vrankryk ongevoelig is , over de verwaarlozing on koelheid , waar mede deszelfs vrienofchap beantwoord is , in zo verre, dat men niet eens tien Schepen naar Brcst heeft kunnen zenden op deszelfs verzoek , daar bet intusfehen alle onze op de Engelfchen heroverde bezittingen kosteloos weerom gegeven , en anderen voor ons bewaard heeft ? Bovendien, daar hét nog onzeker is, welken de gevolgen zullen zyn van de discussen met het Keizerlyke ïlof, zou Vrankryk niet onvoorzichtig doen , zich met ons in ene Alliantie te begeven, waar door het yeelligt ogenblik iyk in enen oorlog kan gewikkeld worden ? Is he*- niet overcenkomftig met de gezonde rede en regelen van wyze Staatkunde , dat het den uitfJag daar van eerst afzie, alvorens tot iets te concluderen? Wel is waar, wy zeiden zo daadlyk . dat de jalouzy van Vrankryk naastdunkelyk niet zal geuogen , dat de Keizer te veel aanwinningen in de Nederlanden doet , en de Kepublieq  C 31* ) blisq te zeer beknibbele of verkleine; maar evenwel, zich daar tegen te verzetten, blyft dan altoos een daad van vrye wil ; daar in tegendeel thans ene Alliantie aangaande , het verplicht zoude zyn , nolem volens , indien wy fytelyk aangerand wierden , de wapenen beneff'ens en voor ons op t« nemen. Wy twyifelèa intusfcfien geênfint*, of zy die de verdervende hand de Engelschgezmde aanhang toegedaan zyn, zullen zich het antwoord van het Franfche Hof , op de jpropofitie ener AHisatie van onze zyde gedaan, fin zo verre zien daar aan by pnblieque tydingen kan geloven) ten nutte maken , om daar uit te willen doen geloven dat Vrankryk , zo lang het de Republieq wegens den oorlog met Engeland nodig had , dezelve vlyende en vanzoekerde , die nu aan haar eigen nootlot zal overlaten, en dat wy dus van vaardig, om, zonder iefs dier Gewesten voor zie re vorderen, hei: Doorluchtig Huis van Oostenryk met goed en b;oed by te ftaan en te har dhaven, in het volle bezit van dezelven. Zelfs wierd re vrier>dfchao en goede verftandhou hng met Vrankryk den ouden en getrouwen Befchtrmer der Nederlandfche Vryheid , aan deze belangen van het Huis van Oostenryk, met het welk men 3o. jaaren geoorlogd had , en van het welk men zedért nauwlyks eenige wezentlyke weldaden genooten heeft opgeofferd," „ Bereids in den jaare 16^6. deden de Vrienden der Vryheid de verdeeling der Spaanfche Ne lerlanden, waar van een goed gedeelte aan Vranhyk zou te beurt gevallen zyn , tydig mislukken. Alle de kostoaare. verderflyke, bloedige en hardnekkige Oorlogen, die deze Staat met Vrankryk ln de laatfte helft der afgelopene, en in de eerfte helft der loopende eeuw gevoerd heeft, hadden tot hunnen feerii-, gen, of wel tot hunnen voornamen grondoorzaak, de handhaving van het Hu's van. Oosten, ryk, in het bezit van deszelfs Nederïandfché Gewesten." „ Het drievoudig Verbond ftrekte vooral om de Franfchen in de Nederlanden paaien te ftellen, het geen voor dezen Staat van de heii- * loosten nafleep was, en den noodlottigen Oorlog van het jaar 1672. tot gevolg had, die den Staat tot op den rand zyns verderfs bra t. Egter bleeven de Nederlanden aan het Huis van Oostenryk-, waar mede deszelfs edelmoe- di.  C 3=6 ) dige Bondgenoot, zig het verlies van zo vee. Ie fchatten, en de geleedcne rampen getrooste zonder eenige vergoeding te eisfehen of te erlangen," „ De veeljarige fuccesfie Oorlog, met zo veel roem en met zo geweldige onkosten dooide Republiek gevoerd, en , door het bedryf der Engelfchen, voor haar zo nutloos geëindigd, wierd wederom gevoerd, om dezelfde Nederlanden aan het Huis van Oostenryk te verzekeren. En wat genoot tóen de Republiek, voor het verfpiilen van zo vee! gel-is en Woeds, meer dan tien jaren lang ? Het fteritó Barrière TraBaat! En met hoe blinde belangioxbeid wees zy alle gelegenheden af, om deze Ntderlanfche Gewesten aan haar gebied te hegte.i, voornamclyk op de onderhandelingen te Geertruidenberg! waar de 1'ranfchen zo ruimfchotig jegens de Republiek waren, als (driejaren later) min rekkelyk ie Utrecht," Tot dusverre de aangehaalde vèrdienftelyké Schryver. Het blykt uit dit echt en welgefchetst Tafereel der opofferingen van de Republiek, aan de belangens van het Huis van Oostenryk, dat hetzelve aan ons de grootffe verplichtingen heeft, en dat dienvolgende de daar uit ontftaande verplichtingen en dankbaarheid nimmer hadden kunnen doen vermoeden, dat ooit de edelmoedige Jozephus, gefteld al eens hoogstdenzelve was in zyne pretenfien al gedeeltciyk gefundeerd , dezelve zo onvoorziens en zówyd zou uitgeftrekt hebben; en het is te vertrouwen  C 327 ) wen van dien Vorst, dat by nadere ophelde» ring vin zaken, tog van het meerendeel derze! ven zal afzien Dsn eens veronderfteld, die Monarch bleef by zyne eirchen volharden, dtn fchieten maar twee wegen overig, wanneer dien van minnelyk accoord niet meer plaats kan hebben, of door de wapenen zich in de posfesfie te handhaven van 't geen zyne Majéfteft eischt; of wél zulks goedwillig aan denzeïfde over te gceven. Het eerfte aanbelangende is zekerlyk te hachlyk , gemerkt de overmacht van 's Keizers krygslegeren , in vergelyking van ons gering aantal Troupen,en offchoon den Staat veelligt vreemde Troupen in dienst zou kunnen krygen, of door ailiantien byftand bekomen, zou dit , zelfs met besten uitflag bekroond wordende , veel kostbaarder zyn , dan de posfesfie van al 't geen door den Keizer gevraagd wordende, aan de Republiek waard kan zyn. Het tweede aanbelangende, den eenigen weg die 'cr derhalven zoude overblyven , indien andere IViogeritheden het harnas niet voor de Republiek aantrekken, dezen zouden wy de geradenfte oordeelen Wel is waar, men zou kunnen ?eggen, pas onlangs heeft Zyne Majefteit de Barrière Steeden terug gevorderd, en dezelve zyn hem overgegeeven ; thans vorderd hoogstdezelve nog meer, en dit wederom overgegeeven wordende, zou die Monarch mooglyk naar verloop van eenigen tyd, wederom iets anders kunnen vragen, en dus het grond-  C 3*8 ) grondgebied van den Staat ten laatften geheel en ai in vreemde handen kunnen overgaan : gelyk ook andere Mogentheden gebruik makende van onze toegevendheid, mogelyk aange. fpoord zouden worden, om van hun kant foortgeiyke pretenfien te maken. Deeze redeneering kunnen wy niet ontken, nen gegrond te zyn. indien men geen onderfcheid weet te maken tusfchen iets af te flappen , 't welk voo! deel aanbrengende; en 't geen kostbaar, ja fchadeiyk is. Hec is em bewezen zaak, dat de Banieren onnoemelyke fchatten aan den Lande gekost hebber , zonder dat het ooit daa- van eenige wezer.tlyke voordeelen gen» ot n heeft, ten ware men al- voordeden wüde belchcuwen; dat het geld aldaar befieed en door de Troupen der bezettingen veneerd geworden zynde, geheel voor den Lande verloren waren, en eenig ftrekten, om een vreemden nabuur te verryken, die zelfs niet voldeed aan de Artikelen van het Barrière Traé~taat ; oeereenkomfbg dezelve aidaar een zeeker aantal Troupen insgelyks in bezetting had moeten houden, maar ?u!k agterliet; niet eens aan de Gouverneurs en verdere hooge Officieren hunne befprokea traótementen betalende De kundjgen oordeelden dierhalve, dat de Republiek, die al lange van die Ban ieren had moeten atzien , de grootfte verplichting aan Zyne Keizerlyke Majefteit had, dat hy dezelve wederom ebchre, terwyl die Vorst dezelve als vestingen aangemeikt, van zeer weilig nut en defenfie moet aangemerkt hebben, ver-  C 329 > ffiids hy daadlyk de Fortificatiën van allen ^ Namen eenig uitgezonderd, deed flegten. Even eens zyn deskundige in her denkbeeld dat zo niet allen. ten minften zeer veelen der posfesften,, welken den Keizer thans van den Staat, als een hem toebehorend eigendom wederom eischt., ook van weinig of geen rapport of nut zyn, ja zelfs over 't geheel, veel meer aan uitgaven kosten, dan aan inkomften opbrengen. Maftncht onder anderen, zeggen zy, is een grooten lastpost, kost jaarlyks groote fommen aan de Republiek, zou in geval van vyandelyken aanvat maar eenen kortftondigen weerftand kunnen bieden, en de helfte van 's Lands leeger naauwlyks genoegzaam zyn, om het naar behoren te kunnen defendeeren. Geene genoegzame kennisfe van het krygswezen hebbende, laten wy dit ter beöordeelinge aan anderen over , dog gefteld , zulks was waar; dan ook is het niet minder waar, dat de overgaaf van Maftncht aan den Keizer, geen zaak is van zo veel aanbelang, te meer, daar wederom des kundigen beweren, dat de Republiek zich zo veel doenlyk, binnen haare eige oorfpronkelyke grenzen concentrerende, en des noods alle Generaliteits - Landen abandonneerende, door haare rivieren gedekt, en door 't aanleggen van Fortificatiën meerendeels door inundatien kunnende gefterkt worden , zich met een klein leeger veilig zoude kunnen achten, tegen allen vyandelyken aanval. Wat  C 33° ) Wat 'er nok van 'r een en ander zvn moge, zeeker is het , d >t aller oogen op den üitfiag der Brusfelfche onderbande ing 'n gevestigd zyn ; dat de Republiek aan haare katft aanzienlyke Contranretenfien ka vormen en dat, 't zy zy het afgevraagde rroet inwiïli. gen, 't zy zy d. n toevhichr tot de wape en neemt, zu!l>s altoos een bewys opleverd, van hoe veel nut en ruggefteun het zou le geweest zyn. innen de by de brave Valer!?nlanders , zo zeer. ja zo lang gewen-chre alliantie met Fnnkryk , eerder was gez gt en tot ftand gebragt. Deeze fubfiftee ende z m, gelyk wy reeds zoeven zeiden, zyne Keizerlyke Majefteit, vermoede yk zo lijt t ie overgegaan zyn , tot het vormen van deszelfs tegenwoo;dige eifchen. Dan, onze hoog' en wyze Regeerderen, zich overtuigd houden ie van de ongegrondheid dier pretenïien , zouden zy dezelven op eenen manmoedigen trant hebben kunnen van de hand wvzen; allés af." wagten, zefs niets fytelyks doen, dog zoianig 't eerst aangetast wordende, daadlys ftaat maken op den byitand van eenen machtenGeallieerden, die de Republiek een goed hart t-oedraagd , en tog altoos heimelyk jaloersch is , over de toeneemer.de en mooglyk voor de algemeene politieke belangens vrn Europa, te verregaande macht en inzichten van het Huis van Oottenryk.  ( 33i > RUSLAND. ispotike Regeeringen zyn het meest aan omwentelingen onderworpen j en , naardien de fchriK en flaverny 'er het opent'yk fp-eken en klagen verhinderd , zyn die omwentelingen ook doorgaans het uirwkzel van t een of ander in ftilte en geheim aangegaan eedgefpan. Als dan valt den Despoot, word van dea Throor» ge;ukt, -en mag zich-gelukkig agten, indien fiy met behoud van zyn ieeven, tot den tfand van een privaat perrfoon ge-, bragt worc; dog t effens is 't ook waar, dat zodanige omwe.ti.ding zelden iets anders te weeg brengt, dap dat men van Despoot veranderd ; voora', wanneer de conit'tutie der Regeeringsform hem eene willekeurige macht toekend; want hy die zyn afgezette voarzaad opvolgd, ziet zich nauwlyk- door zyne aanhangeren op den Throon bevestigd , of bewust van zyn vermogen, maakt hy daar gebruik van; en niet zelden gebeurd het, dat zy, die hem op den Thro .m p.aat'.ren, die het werktuig zyner vutitfi:;gc ware.-, iiet allereerst de uitwerkingen gevue er» dier macht, welken zy hem in handen (telden. Rusland, na genoeg alle de kenmerken, cener willekeurig!1.- R geering cn d ^oti.sinus hebbende, zou, ma^ men de jueuw&t nfee. Bb kc*  f 332) komene tydingen , ten minften gefpargeerde gerugten, geloven , ook daar van de uhwerkingen gevoelen, door eene omwentelin» te ondergaan, waar by Catharina, even gêjyk haren Man van den Throon gerukt wierd, nu op haar beurt daar van zoude gefloten zyn ; ja zelfs zou zy het levenslicht niet meer aanfehouwen. Geenfints zou deze gebeurtenisfe waar bevonden wordende , ftoffe tot verwondering Kunnen geven, wanneer immers, daar dezelve met den aard der willekeurige Re^eenngen vry wel ftrookt , zo viager? wy bove . dien, of het te bezeffen is, Niemand, die zich, gelyk de Czarinne, zelfs op den Throon gevestigd heeft, door daden van diep S cn behulp harer aanhanger*»,, zich wel vooripellen kan , haar leven, lang het gerust ge- JE! ï w U?rpade te zuHen kunnen S^ten? Was het met te vermoeden, dat den ™?f ^°rSt' bewüsc dat ^ aIs manfoor de naaste Ihroonsöpvolger zynes Vaders zynde, thans de Regeering in handen zou moeten hebben, en dat zyne moeder, hoe zeer ook ■ daar van een voor Rusland grootsch en nuttig gebruik makende, iets bezit, 't geen hem toaomtj was het niet te vermoeden, vrZ gen wy, dat dit alles, gepaard met den lust alle menfchen aargeboren, om liever te gebieden dan tot d)epe onderdanigheid en °afhanglykheid gehouden te zyn, t'eeniger tyd aan.  C 333 ) aanleidinge tot eene gewichtige Staatsomwéfia teling zou geeven. Ja zeeker! en wy herinneren ons reeds over twee jaren iets diergeJyks voorfpeid te hebben , in dit ons Tydfchrift; ter gelegenheid der aanwezigheid van den Groot-Vorst in deze Landen , en desZelfs reize door eenige anderen; welken, zo wy vermeinden, toen eenig om Staatkundige redenen gefchieden ; namentlyk , om te gemaklyker de geenen die dees Vorst genegen, denzelven aan de daadlyke Regeering wensen, ten te helpen, te kunnen verpletten. Deze gebeurtenisfe intusfehen , indien dezelve waar bevonden wordt, zou niet weinig veranderingen kunnen te weeg brengen, in het politiek Syfthema van Europa, en wie weet het, een gevolg kunnen zyn , van de omwenteling der zaken in Denemarken, Is het zeeker dat den Groot-Vorst aan de Regeering gekomen, juist dezelfde gevoelens zal hebben omtrent den Keizer des Duitfchen Ryks, als zyne moeder, en dat de banden van vriendfchap tusfchen die twee Mogentheden thans vry nauw aangehaald, beftendig zullen blyven voortduuren ? Veele redenen doen zich op, om hier aan te twyffelen, en dus heeft het politiek Syfthema van Europageen gering belang by deeze gebeurtenisfe, zo zy waar bevonden word, en zal ongetwyffeld de aandagt aller cabinetten tot zich trekken. Wat  ( 334 ) Wat 'er ook van zyn moge, leefde Ca-tharina niet meer, Europa zou in haar eene groote, fchrandere en verlichte Vorftinne verliezen , die door veele illuftre bedryven, haren naam vereeuwigd heeft, en van weike het eenig jammer is , dat men moet zeggen ; haren Man leeft niet meer , en zy cegeerd, in fteede van haren Zoon. ,  C 335 ) HET STICHT van UTRECHT en inzonderheid betreklyk AMERSFOORD. ^J'.igt de gcheele Provintie van Utrecht, onder een druk van ecu, by de Hèmelfing des Stadhouderichap wederom in trein gebragt Regeerings-Reglercent, het welk in den jare 16/4 zyne ooribronk aan overheerfching en geweld vcrfèhuldigd, op eene idegalo wyze wierd r^gédfoiigen; niet minder, waar is het dat Amèfsfoöra iceds delende aan dien druk van 't vó'öigemelde Reglement, zich nog bovendien bezwaard oordceld, door zeker Reglement, in den jare 1750 door wyle Zyne Hoogheid Willem den Vierden gemaakt, en waar aan tot nu onlangs is gedefereerd; wanneer ter gelegenheid der opgave van de Poinctcn van bezwaar, de Burgery dier Stadt geoordeeld heeft, immiddels dat de dccifie der overige Pómcteh rykhalzende afgewagt word , hunne Edele Achtbaare Regeerderen op het eérbïedigst te verzoeken, dat Reglement van 1750 'buiten effecf te ftellen. Het zelve fpecteerd de zitting van den Heere Hoofdofficier, in deii Raad. Hoe zeer ook natuurlyk een Hoofdofficier • Staatsm. July. B b niet  C 336- ) niet kan veronderfteld worden, fesfie inden Raad te hebben, en om zo te fpreken de geheele directie van Stadsbeftier aan zich by mftruftie gedemandeerd te z:'en, heeft het eerfte echter aldaar volledig, en het tweede na genoeg plaats, 't gevolg zynde van ziekere verfchiL'en tusfchen den Hoofdofficier en de M^giftraat, ten tyrie van den Heer v;;n Voorst ontftaan, Schoon nu de Burgery, gelyk wy zeiden, aangedrongen heeft, dat dien aangaande daadlyk alles buiten effect mogt gefteld worden, heeft zulks nogthans tot heden geen plaats genomen, en is die goede Burgery dierhalve te rade geworden, ftidermaal ten fterkfte daar cp te infteeren; en alzo dit ftuk, zo wy wel onderrigt zyn' nu eersdaagsch een gewigtig onderwerp der .Ld. Agtb. Amersfoorder Regeerderen ftaat te worden, deze zaak vermoedelyk tot veeIe refonnementen plaats zal geeven, ja mooglyk tot difcusfien; hebben wy gedagt den Leezer te beeter in ftaat te kunnen ftelien, om oordeel te vellen, over den aard van dat Reglement, en de al of niet bevoegdheid der Burgery om op dadclyke buiten eff ól;ttlling te infteeren, door hem hier nevens mede te deelen; eerstelyk, zeekere elucideerende Remonftrantie door de JVlagiftrait van Amersfoort aan Commisfarisfen van welgemelde Zyne Hoogheid overgeleverd; ten tweede, het Reglement zelve: by de ftukken niet algemeen bekent, en zeer gefchifct, om  C 337 ) om de eerfte incwcrkfelen van de regeeringsverandering in den jare 1748 plaats genomen hebbende, te elucideeren. Wy houden ons af van enige verdere boordclinge, dezelve aan den naadenkenden en oordeelkundigen Leezer overlatende, zie hier des de twee ftukken, onzes oordeels wel waardig in dit ons tydfchrift geplaatst te worden: want offcboon tot vroegere tyden behorende. hebben zy thans onmiddelyk betrekkinge tot de tegenwoordige, in welke de ogen onzer Landgenoten meer geopend zyn, en men lofiyke pogingen doet om alle ingeflopen abuizen te verbeteren; de Privilegiën wanneer die verwaarloosd mogten zyn te herftellen, en langs dien weg de beflerjdige welvaart, geluk", Vryheid en vyligheid, van op en ingezetenen te bevestigen, en de aangenome Conftitutie onwankelbaar te doen worden. Bb % RE,  C 338) II EMONSTRANTIE VAN DE Magiftraat der Stad Amersfoort am C.ec,(,mn;itteer<'e;i va?'Zyne Hoogheid overgég even in de It aand July 17 j o. ]De Regeerders der Siad Amersfoort vinm .jaar genoodzaakt en verpügt tot maintien en confefveringe van 't rég't van fudicatüre en bëtfhtóvinge van de politie en jnftitre van haar iiedcr Stad aan haare Re. géérmge onverbreekc/yk verknogt, dog zonder in 't roinfte te vvilien betwisten of eenigz:nts praejudicieeren 't regt van de Schout der Stad Amersfoort of eenigzints denzei ve te verkorten in alle de eeren, baaten, nutlchappen en profyte aan het voorfz. Schoutampt geaccrofeerd en daar aan behoorende aan Haar Ed. Mog. HecrenGecommit: van Zyne Dooriugtige Hoogheid tot vereffening der differenten in haar lieder Stad gecommitteerd kortelyk voor' te draagen. Dat al kort na dat Hoogstgem. Zyne Hooghei:', de Stadhouderlyke Regeering over de^ Provinfje ^hadde aangenoomen, de H. Schout van Voorst aan de Regeering heeft voorgedraagen enverzogt, dat 't Schoutampt we-  ( 339 ) welerom door de Kceren van de Regeeringe mogte worden hcfteH in die ftaat ais 'c te vooren onder Stadhouaerlyke Regeeringe geweest was. Dat vermits zeedert de dood van Koning Wiilem de 3 Glors. Ged. in zommige opzigten omtrent 't waarneemen en exerceeren van 't Schoutampt wel eenigzints van de voorige voet was gedevieert en afgegaan van 't geene te voore couftumie en in ufantie was. Hadden de Heer en Regeerders van de Heer Schout verzogt, dat zyn Ed. eens geliefde optegeeven, hoe 't Schoutampt by Stadhouderlyke Regeeringen was bekleed geworden , alzoo zy niet pretendeerden, 't minfte van 't Schoutsampts regt afteneemen. Dat de Heer Schout zig daarop in dezer voege heeft geexpliceert, dat hy niets pre' tendeerde, als het geene volgens ordonnantie van Keizer Carel onder de Stadhouderlyke Regeeringe in gebruik was geweest, en dat zyn Ed. tot fundament van het regt van 't Schoutampt ftelde de gemelde Ordon antie van Keizer Carel, zoo verre het Schoutampt betrefte, en dat het aan de Regeering incumbeerde aantetooiien, welke poincten van die gederogeerc zyn, Bb 3 Dat  Dat het geen tegcnforaak lyden kan, dat zeedert onze dienjekogte Vryheid de Ordon nantien van Keizer Carel niet meer van d:e valeur en obfervantie zyn, en een gamsch ander Regeeringsforrn geintroduceeit is, en derhalve ftclt de Heer Schout abufievelyk tot fundament van -t Regt van 't Schoutampt der Stad Amersfoort de gem. Ordonnaniie van Keizer Carel. Dan moeste Zyn Edele tot een fundament en rigtfnoer waar naa het zelve moet werde bekleed en geëxerceerd gcfteld hebben de Ordonnantiën en inftructien , zoo als dezelve by de Ed. Mog. Heeren Staaten van Utrecht ofte Haar Ed. Mog. Gecommitt. diensaangaande gemaakt zyn, of als het zelve Schoutampt ten tyde van de Stadhouderlyke Regeering bekleed en geexerceert is geworden. Gelyk Zyn Doorl. Hoogheid zelfs zich daar toe refereert by de commisfie aan de Heer Schout van Voorst gegeeven, daar by uitdrukkelyk ftaat, dat hy het voorfchreeve Schoutampt zai houden exerceeren en bedienen op alle zulke Ordonnantiën en inftructien als by de Ed. Mog. Heeren Scaaten van Utrecht of haar Ed. Mog. Gedep. dienaangaande al reede gemaakt of nog gemaakt zoude moogen worden cn tot al zulke wedden, eere regten baaten mftsgalders profyten en vervallen als van ouds daar toe behoort en geftaan hebben. » Door  ( 34i ) Door welke woorden van ouds zyn Hoogheid zelfs begrypt zoodaanige als ten tyda van voorige Stadhouders en wel van Koning William Gior. Ged. genooten en geprofi* teert zyn. Naademaal zyn Doorl. Hoogheid by des. zelfs misfive van dato 19 Jan. 1748. aan de Regeerders der Stad Amersfoort heeft aantefchreeven , dat 't Schoutampt der -Stad Amersfoort wederom gebragt zoude worden op den voet zoo als 't zelve ten tyde van Koning Willem de 3 Glor. Ged. geexerceert is, ende dat de jegenswoordige Scheut G. van Voorst moeste woiden geftelt in de actueele posfesfie van alle de rechten en prrerogativen, zoo ten aanzien van de politie en juftiiie, zoo als ten tyde van hoog gemelde ayn praedecesi'euren, daar aan behoort hebben, dan geenzints met relatie tot de Ordonnantie van Keizer Carel, Derhalve zal ten deezen te in dageren ftaan, van welke regten, en prEsrogativen zoo ten aanzien van de politie als juftitie de Schouten der Stad Amersfoort in der tyd ten tyde van 't Stadhouderfchap van Koning Willem de 3 in de posfesfie zyn geweest, en zy heeden geexerceert hebbsn, mitsgaders, welke regten en prasrogativen den Beer Schout van Voorst fuftineert hem te Bb 4 Gom-  C 34* ) competeren en in de posfesfie gcftelt te moe. ten worden. Ten welke opzigte te remarquere ftonde, dat de Heer Schout van Voorst fuftineerd. Voor eerst. Dat do Schout 't Hoofd is van de Magiftraat, en dat dezelve heeft een advi-eerendj en concluderende ftem, zoo wel in zaaken de Republiek en die van de Provintie als de Stad en burgerlyke huishoudinge concernerende, cdog zoo de Regeerders vertrouwen gsnrsch abufiev, want is by de geheele Ordonnantie van Keizer Carel zoodanig een regt en praerogatief aan 't Schoutampt over de Stad Amersfoort geaccrocheert niet te vinden. Dat daar by wel ftaat, dat de Schout in alle zaaken 't woord voeren zal, als die van de gerechte vergadert zullen zyn, waar in hy notoir praefideert. Dog indien die van de Gerechte of Raaden vergadert waaren, daar eenige zaaken vielen of te doen waaren, concerneerende de politie, neringe of inkoome van de Stad, dat die zullen worden geopend by Burgemeesters. b Item  ( 243 ) Item dat den. Schout in 't delibereren van zaaken prefent zal mogen blyven Qpim>qj hooren in alle zaaken, daar hy niet coaten? deert tot zyne profyte, wanneer hy in 't geheel opftaan en vertrekken moet; dan geenfins is daaruit (per millefimarn coniequentiam) te elicieeren, dat zyn Ed. zoude weezen 't hooft van de Magiftraat, mitsgaders een adviferende en concluderende ftem zoude hebben , zoo wel in zaaken de Republiccq en Provintie, als de Stad concernerende, dat ter contrarie daar uitb'ykt, dat zulks loopt buiten de Limieten van zyn Officie , 't welk (in gevolge Refolutie van deze Magiftraat ia daf to van 17 Mai 164.8) zig ovei- de Stads Politie en Regeering boven hooren en zien niet extendeert. Dat zli1';s by voorige Schouten ten tyde' van de Stadhouderlyke Re;;eerir:g van Koning Wiiliam ook nooit is gefuftineert gewórden,. En zyn ontallyke exempelen van het tegendeel in de relpeclive Rcfoluticn van deMagiftraat ten tyde van Koning Wiiliam te vinden. • Vid. Refol. 23 Mai 6 July & 16 7 her 1674. 17 8ber 24 ober 1675. fcjfön. 4 en 29 7ber 14 en 23 8ber 1676 8 X per 167R. 9 Jan. 11 dito 4 Febr. 22 cn^ 28 April 20 May 13 en 24 junv en 24 Xbcr 1679 \% *B b 5 Feb.  ( 244 ) Feb, jf58o. 19 April en 14 Juny i68< 24 8 ber 10S7 6 Xber 1691 zó Xbjr 1695 m ïebr. 1700. Waar tegens de Hr. Schout miffcMen geen een voorbeeld zal tonnen bybrengen. Zulks dat het zeer verre van daan is, dat de Schout het hoofd der Regeeringe zoude weezen, mitsgaders een adviferende ftem zoude hebben, te min kan Zyn Ed. fufüneren daar toe regt te hebben, geconfidereert dat alle Misilvens ten tyde van de Stadhouderlyke Regeering van haar Ed Mog. zoo van befchryvinge, als anders, altoos zyn gesddresfeert aan Borgermeesteren en Regeerders alleen, dog andere waar by publicatie of diergelyke worden overgezonden aan Schout Burgermeesteren en Regeerders te zamen, om dat het betreft het Officie van de Schout, dezelve te doen publiceeren affigeren en ter execu-.ie te ftelien, dat in 't verdere extendeert 't Officie van de Hoofd - Officier over de Stads politie en Regeeringe zich niet boven hoeren en zien. Dat ten tweede de Heer Schout fuftineerd, dat door Zyn Ed. alleen en niemand anders de politieke Raadsvergaderinge zoude mogen worden belegt. Funderende *t zelve pretenfelyk daar op, dat  C 345 ) dat by de Ordonantie van Keizer Carel flaat, dat Borgemeesteren , Schepenen en Raaden geen vergadering zuilen moogen maken, buiten content, wille ende byweezen van de Schout. Edog is buiten alle conteftatie, dat voorfchreeve Articul van de Ordonnantie van Keizer Carel is geabrogeert, en integendeel zyn ten tyde van de Stadhouderlyke Regeering van Koning Wiiliam $ en te vooren de Raadsvergaderinge gemaakt ende belegt door Borgerineesteren , die de opening gedaan, en het woord gevoerd hebben, waar van ontaüyke voorbeelden konnen worden bygebragt. waar by van de Schout niet eens gewag gemaakt word, Vid. Refol. 24 ober 1675. 4 7ber 14 cn 23 gberitf/ö. 22 Jan. 23 April 11 Juny en 15 8ber 1677. 5en 14 Jan. en $ Xber 1Ö7S. 9 en 11 Jan. 4Febr. 28 April 20 en 24 May en 25 Juny 23 Aug. 24 Xber 1679. 12 ïebr. 1680 5 Febr. i6^ö. Alleen heeft de Schout by verandering van de Regeering den Raad vergadert, en zyn Hoogheids welbehagen dien aangaande bekend gemaakt. Ten derde wil de Héér Schout almede fuftineeren, dat by abfentie van de Schout en af-  C 34<5 ) afwezen van twee Heeren Borgermeesteren de convocatie van de Raad zoude moeien gefchieden door de Lt. Schout, welke als dan op de froel ftaande tusfchen die van de Burgemeesters zoude zitten en desselfs Perfoon reprefènteren, en dan hy abfenüe van 'de Schout in den Raad deszelfs plaats altoos zoude worden gcoccupeert door de Luitenant Schout. om aldaar 't caracter van den Schout te beklccden. Dat de Heer Schout die abuficve ftcllingen apparent zal tragten te haaien, uit't geen by dc Ordonnantie van Keizer Carel ftaat, dat Burgermeest eren, Scheepen en Raaden geen vergadering zullen mogen maken, buiten confent, wille en byweezen van de Schout (Nota) ofte zyn Onder-Schout in zyn ablèntie. Edog behalve dat hier voor klaar is aangetoont, dat de Ordonnantie van Keizer Carel ten dien opzigte ten cenemaal is geaboleert, zal de Heer Schout niet kunnen aantoonen^ dat geduurende de Stadhouderlyke Regeeringe van Koning Wiiliam zulks door de Schout is gefchied, als alleen by geleegentheid van de vergadering der Regeering, veel min dat zulks zoude wcezen gefchied in zyn abfentie door zyn Subftituut, ende dat die hem zoude hebben geprefentcerd en zyn carakter bekleed. Ten  Ten vierde fuftineert de Heer Schout, dat hy het Hoofd zor-de zyn van de Commisfsen, profluerende daar genoegzaam uit, dit zoo niet alleen, ten mijtte veele requesten en verzoeken principaalvk, cok waar by 't borge.-egt word verzogt, alvoorens zoude moeten worden gefield in handen van de Schout, waar uit veele retei dementen by vervolg van" lyden in *t exerce^ren van de Magiftrature konden volgen , als zynde het alsdan in de magt en faculteit van de Schout, dezelve requesten ter deiiberatie te brengen ofte wel agter te houden. Dat vooreerst by de Ordonnantie van Keizer Carel geen jota te vinden is, waar ui: zoude kunnen worden geargueert, dat de Schout in alle zaaken' zoude moeten worden gecommitteerd en 't Hoofd van de Commislien moeten zyn. Ten andere kan by de cönfecutieve Refclutien van den Jaare :6/4. tot 1700. blyken, ais van den 96 Xber 1674. n8 Febr. 11 Maart 3 April 4 en £Q 7'ber 14 8ber, en 11 Xber id 6. 12 Febr. 23 April en 1 8ber 1677. 18 Maart en r May"1678. 9 Jan. >l Maart 28 July en 18 Aug 1679. 2.4 Xber 1680. 11 Maart 1681. 20 gber 1686, 23 en b.9 Jan. 168^, 27dito '3 Qber 1699. 19 Jan. 170;^, dat zoo in judicieele en poütieque als KerKelyke zaaken, de voor Hellingen en rap-  C 348 ) raporten door Borgemeesteren, Oud-Borgemeesteren, voorzittende Scheepenen en Raaden, en niet meede op de Schout, veel min, dat dezelve als Hoofd van die Commicfie zoude zyn gefteld, en nog weiniger by zyn ablentie deszelfs fubfdtuut, en indien de Schout 't een of ander tyd , al eens meede mogte zyn gecommitteert, is hy in die Coramisfie niet altoos voor Burgemeesteren geftelt, Vid. Refol. 29 en 31 Maart 1679. Tot een evident bevvys, dat hy alleen niet is 't Hoofd van alle Commisfien, neen maar dat ook zelfs de Commisfien als tot zyn Officie niet fpeéterende, hem in geene deelen concerneren. Dat ook by de geheele Ordonnantie van Keizer Carel niet te vinden is, dat alle Requesten aan de Regeering geprefenteerd ofte wel te prefenteren, zoude moeten worden gefteld in handen van den üchout. Dat zulks ook ten tyde van de Stadhouderlyke Regeering van Koning Wiiliam nooit is gepraétifeerd, ofte door een Schout geluftineerd. Dat uit al het geene hier boven is geavanceert, dan ook van zelfs moet vervallen het vyfde fuftenue van de Heer Schout, dat namentlyk hy alleen, als het Hoofd van de Re- gee-  ( 349 ) geer'ng het regt zoude hebben, van in alle gevalle te committeren zodaanige Perfoonen, als Zyn Edele mogte welgevallen, zonder het . zelve in omvraage te brengen. Nademaal als hier vooren gezegt, by ontallyke Refolutien kan blyken, dat alle Commisfien by de volle Regeeringe naar behoorlyke omvraage worden gedecerneerd, doorgaans op Borgermeesteren, Oud-Burgermeesteren , voorzittende Scheepenen en voorzittende Raaden en ook wel andere naar exigentie van zaaken, zonder dat daar by eens van de Schout word gemeld, veel min, dat hy pretenfelyk als Hoofd van de Regeering alleen zoude hebben gecommitteerd, en wel zodaanige Perfoonen, als Zyn Ed. zoude wel gevallen, zonder het zelve eens in omvraage te brengen , dit van zodanig een dhpotiek regt van een Schout (ne veftigium quidetn) hy de geheele Ordonnantie van Keizer Carel te vinden is, veel min dat de Stadhouders zulks aan een particulier van de Regeering zoude hebben willen differeren. Maar boven dien tragt de Heer Schout, dat committeren door hem alleen, en wel zodaanige Perfoonen, als Zyn Ed. zoude welgevallen , niet alieen te verftaan van Commisfien in de Regering gedecerneerd wordende, over voorkomende zaaken, om dezelve te exa<  C 350 ) examineren en daar van te rapporteren, maar het zelve ook te extenderen tot het yerleenen van Commisfien van ampten en bedieningen, zoo in de Regeeringe als daar buiten voorvallende, en op dien grond te fuftineeren, dat de begéeving van alle ampten en Commisfitn aan Zyn Ed. alleen zoude flaan. Dat by uit dien hoofde omtrent de directie der Conventen goederen fuftineerd het Hoofd te zyn van de Eorgermeesteren en dc OudBorgermeestercn. Dat ter contrarie van confecutive refolutien kan confteeren, dat geduurende de Stadhouderlyke Regeeringe van Ke-nihg Wiiliam Glor. Ged. alle ampten, waartoe de Rereering het regt van bereeving hadde, zyn begeeven by Borgermeesteren en Regeerders, Vid. Rcf. van den 21 Aug. 1676, i9 Maart 1677, 8 pber 1Ó80. 8 9 her ió8«5. u. 8 ber •JÓ8y. '3 9ber 1690. 19 Febr. 18 Maarten 7 8ber 1700. 17 Xber 1701 en ohtallyke andere. Dat Burgermeesterenen Oud-Burgermeesteren van ouds hebben gehad de directie deiConventen goederen, dat de fpecificatien ofte zoogenaamde kleine reekeningen van de Rentmeesters derzelver goederen voor haar zyn gedaan en opengelegt, en omtrent de toeftand der-  C350 derzelve door haar voorzieninge zyn gedaan» en al het welke den Schout zig meede wel zoude wilien arrogeeren. Dat mitsdien al het geene de Heer Schout daaromtrent tragt te fuftineren, en zoo doenlyk te introduceren zyn gcpracu'feerde nieuwigheden ; die ten tyde van de Stadhouderlyke Regeeringe van Koning Wiiliam nooit door den Schout zyn gepraéiifeert, veel min geintroduceert geweest: ja zelfs kan de Schout der Stad Amersfoort niet probeeren, dat by de Ordonnantie van Keizer Carel zodanig een dispotiecq regt aan de Schout is gedefereerd geweest, waar door de auétoriteit van de Regeering der Stad Amersfoort, mitsgaders deszelfs regten en praerogativen ten eenemaal vernietigt zoude worden, en de geheele Regeering alleen dependeeren en afhangen van 't goedvinden en welbehagen van een eenig Perfoon, wiens Regeering permanent is, zonder dat zy iets ter waereld zoude kunnen inbrengen , en haar geheel Officie boven hooren en zien zich niet z<-ude extenderen: het welk zoo ongehoord zoude zyn, dac geen fchyn daar van in de geheele Republiek te vinden is. Dat de Regeerders der S*:ad Amersfoort ten eenemaal en volkome gefmt zyn omme in gevolge de gerelpecfeerde ordres van zyn Doorlug'ige Hoogheid, den Héér Schout te ftellen in de actuele posfesfie van alle zodaanige reg- Staatsm. July. Cc ten  C 352 ) ten en prarogativen, zoo ten aanzien van de politie en juftitie, als dewelke ten tyde van zyn Hoogheids Praedecesfeuren Koning Wi'liam den derde Glor. Ged. daar aan behoort hebben, en dat de Regeerders nooit van intentie zyn geweest, daarinne aan de Schout eenige de minfte infraétie ofte het geen daar na zoude kunnen gelyken te doen, en daaromme bereid , volkoomen te condefcenderen , in alles wat den Schout zal konnen aantoonen , wat tot de exercitie van 't Schouts-Ampt der Stad Amersfoort ten tyde van Koning Wiiliam behoort te hebben. Maar vermeinen de Regeerders aan de andere zyde ook indispenfabel verpligt te zyn, te maintineeren het regt van Judicature en handhaavening der politie en juftitie, mitsgaders de eere, praerogativen en prteëminentien; verknogt aan de Regeeringe aan Jaaar gedemandeert te conferveren. Ten welke einde de Regeerders der Stad Amersfoort ter goede trouwe, en naar hunne beste kennisfe deze korte remonftrantie tot elucidatie van de gefchillen tusfchen de Regeerders en den Heer Schout van Voorst aan de Heeren Haar Ed. Mog. Gecommitteerdens hebben geprefenteerd en overgegeeven. Zyn  ( 353 ) Syn Hoogheyt vernomen hebbende , dat tusfchen den Schout der Stad Amersfoort ter eenre en de Magiflraat aldaar ter andere zyde over eenige Pointcn, rakende de Preerogativen, regten en Pramienentie van het Schout-Ampt verfchil was oorilaan, waar uit niet anders dan verdeeltheden en nadelige gevolgen konnen voortkomen, heeft naar ingenomen advis van Commïslarisfen tot het onderzoek van den toeftand der zaaken binnen dezelve Stad gefonden, die daar op de Magiflraat hadden gehoort tot affnyding der disfentien en tot meerder rust en dienst der gemelte Stad goet gevonden • by Provifie te arrefteeren de navolgende Pointen. — Lastende den Schout en die van de Magiflraat, om zig daar na te reguleeren. r. Den Schout zal hebben en behouden Cesfie C c 2 ia  ( 354 ) in. den Raat van Politie en zyn fitplaats hebben ofte Stoel tusfchen de twee Rcgeerende II. eren Bprgèmeesteren om aldaar mede te helpen tracleercn, zaaken de Politie,'neringe en welvaart cier Stad betreffende. 2. Den Schout zal mogen fèellen een Luitenant-Schout of fubfiftuit en dezelve aan die van deo Geregte preienceeren, welke Lt. Schout of fubpftuyt, den Eed daer toe ftaende, aan handen van den Schout doen fal in het Col« Icgie van 't Geregt. 3- Den Lr. Schout of fuhfifluit Schout fal by abféntie van den Schout geen Cesfie hebben in den Raedt van Póllitie of Geregte, veel min den Raedt of Geregt mogen doen convoceren, maar fal alleen den Perfoon van den Schout vervangen en reprölenteeren in de volgende Gerigtige aclens, als het verhooren der gevangens het nemen van Crimineele informatien,het fhen over transporten, Verteld fi en Ëftimatien. hem in het doen van Puhli'catien, aentekeningen van Huwelyk-geboodenen trouwe derRooinschgefinden, het fchouwe van verongelukte Lyken, en het vifiteeren van fodanige huilen als die van een Geregte zullen oordeeien te behooren , en fal hy in die gevallen of eenige andere faeken hebbende  C 355 ) oe voor te dragen, zonder figh aen te me'den; in het ColHgie van den Geregten mogen i nnen comen en hem een ftoel voor die tyi gefeth werden ter piaatfe daer het die van den Geregte believen fal waar naar hy weder fal moeten vertrekken. 4- Dat de Refolh in Civüe faaken fa! worden gehouden , ten overftaen van Schepenen en Comm-sfarisfen alleen , aan welkers handen, ook fal moeten gedaen werden den Eed, die tot bekragteging van de genomene informatien fal nodigh fyn. 5- Den Schout fal tot het maken der jaerlykfe en tusfchenvallende nomminatien van Borgemeesteren en Schepenen , waar in hy nogtans geen ftem fal hebben , den Racd doen convoceeren, fo als ook by het ontfangen der Eleótie door Syn Hoogheyt den Heere Erfftathouder om als dan uyt naem wegens Syn Hoogheyt de Ge-eligeerde Borgemeesteren, Schepenen en aengefte-de Raedc n den gewoonelyken Eed af te nemen en den felven allo te fteilen in Posfesfie van haar refpeótive ampten en Commisfien. 6. Item fal den Schout ten allen tyden, wanCc 3 ne.r  C 33* ) neer hy iets uit naam en bevel van den Staten van den Landen, ofte eenige andere faeken van belang mogten hebben voor te Hellen , ofte indien 'er eenige B.deven van den felven, ofte van Syn Hoogheyt den Heere Erf Stadhouder en andere aen hem geaddresfeert fyn; Raetsvergaderinge daer op mogen beleggen en als dan de openinge van faken en Propofitie en vervolgens hoofd voor hoofd omvragen doen. 7- Dat in alle andere gevallen, gelyk ook in die, welke de Politie, neringe en welvaerdt en inkomen van de Stad contèrneren de Vergaderinge van den Raedt, fal mogen werden t' laem geroepen door den eerften Borgemeester; en in fyn attentie door den twee» de, en die mede abfent fynde, door den Eerften Schepen en fo vervolgens : welke als dan, gelyk ook in de Ordinaris Vergaderinge de opening en Propofitie fal doen , waar op den Schout vervolgens hooft voor hooft zal omvragen, mitsgaders de ftemmen opnemen en het befluit van den Raed aen den Secretaris mede deelen. 8. Zo wanneer eenige zaeken mogten voorvallen, geene uitftel konnende lyden, ofte ook van die aangèlegentheid niet waren, dat den  ( 357 ) den Raed daar over behoefde geconvoceert te werden, fo fulJen de nodige ordres worden geftelt door Borgemeesteren met communicatie van den Schout. 9- Item, indien der faeken in den Raed voorkomen , waar op den Raed nodig oordeelt een Commisfie te moeten worden gedecerneert, fo fal by die geene, die de Vergaderingh heeft belegt, en de gevallen, en in fullcer voegen, als by het 6 en 7 Artikel is gementioneert, een ofte meer Perfoonen daar toe werden voorgeflagen, en vervolgens omvrage gedaen , om te weten of de voorflagen , Perfoonen door andere Leden van den Raedt , of wel het meerder gedeelte van dien goetgekeurd wierd. 10. Dat in alle Commisfien waar inne den Schout mede mogte worden gecommitteert,. desfelfs naem fal worden geplaats voor die der Borgermefteren , en hem alfo rang geven fullen, omtrent het obferveeren van het Cermonieel in diergelyke Commisfien defelve ordre worden gehouden. Cc 4 -  C 358 ) II. . Op gelyke wyfc fal den rang en ordre moeten weiden geobferveert in reguardt der andere Leden van de Magiflraat, en fulks naer ordre van de zitplaetfe die defelve in dat J,er, ofte yder Jaer in de Magiflraat en Raadt fyn occupeerende. 12. In het begeven van Officien, Benefitien en andere fo Honorable, als Profitable Charges en Commisfien fal de Propofitie van de Perfoonen daer toe aan te ftellen, worden gedaan by den Schout, den eerften en twede Borgemeester toursgewyie, en fal den Schout daer op hooft voor hooft omvraag doen, en vervolgens Concludeeren fo als de meerderheid fal komen goot te vinden; wel verftaende dat den hchout tot de Vergadering van Staten , of de Ordinaris Gede. pureerde en andere befoinges van haer Ed. Moogende niet fal mogen gecommitteerd worden dan in het Confereeren van Officien ter difpofiiie van het geregte ftaande, en fal de Vooi(telling aldaar gedaen worden, door den Schout alleen, die ook daer op omvrage fal deen ende aenftelling vervolgens mede by de meeste ftemme gefchieden. 13-  C 35.9 ) 13- Alle Perfoorfen welke eenige Ampten of Commisfien hebben geobtincert, falen ten overftaan van den Schout en Regeerders den gewoonelyken Eed deen moeten, aan handen van den eerste of om fyn Abfentie van den twede Borgemeefter. 14. Die geeneri die tot het Borgerfchap werden geadmitceert, fuüen den Borger Eedt doen, aan handen van den Schout en Regeerders, fu'dende de naem van den Schout mede onder Borger brieven werden geftelt, en hy daer van fyn Leges genieten tot 15 ftuyvers als van outs, ten ware by konde aantoonen dat die Leges verhoogt waaren. 15. Item fullen Schout en Geregte aenfl-ellert de Procureurs, aldaar Poftu'ecrende en defelve in het Coilegie van den Geregte in den Eed nemen. 16. Eenige Parthyen voor den Raedt moetende Compareeren, of aldaer ontbooden, lullen door den Schout binnen gefchelt en gehoort werden. Cc 5 17.  C 360 3 17- Den Schout fal ftaan over alle der Stads fo groote als kleyne Rekeningen waar by de Borgemeefteren prefent zyn, en daer voor gemeten gelyke Leges als de Borgemeefters: Edog fullen alle Rekeningen van de Stadts Leveranciers en Werkbafen door den Cameraer in den Raed aen handen van de Borgemeefteren en by der felver abfentie aen vwt V° ^ Kang W6rden overëele' i3. De Directie der Conventen goederen fal lyn cn blyve aen Borgemeefteren en oud B:;.gemecftcren, dogh fal de Jaerlykfe groote en kleyne Reekenmge gefchieden ten vacn van den Schout die daer voor gelyke Prefatiën fkl mogen genieten als Borgerncefteren in der tyt. 1% Dat by Vacature van een Regents plaets in de voornoemde huyfen en Collegien, door de overige Regenten een Nominatie van een dubbelt getal Perfoonen fal moeten gemaekt werden en defelven aan den Schout en Borgemeefteren in der tyt geprefenteert werden, om daer uyt een Perfoon te verkiefen, ten wa-  ( 36-x ) w?re by de fundatie anders waren gedifpo» neert. Dat geen Vergaderinge of Morgenfpraken door de refpective gildeos fullen mogen gehouden werden dan met Confent, wiüe en bywefen van den Schout, of in desfelfs abfentie den Lt. Schout. 21. Item fal den Schout mede ftaen over de Verpagtingen van de Stadts accyfen en inposten. 42. Den naem van Schout fal mede geftelt werden in de Tol Brieven. 23- Den Schout fal ten behoeven en profyt van defe Stad verantwoorden, de helft van alle fulke boetens, keuren en hreuken, waer aen hy aen de Ed. Mog. Heereh Staten geen verantwoordinge doet. 24.*  C 3Ö2 ) 24. Indien het nodig geoordeelt werd een Premie ter ondekking en aprehenüe van delingquanten te ftellen, fo fal luiks met kennisfe en goetvinden van den kaed geichie. den, op de naem van Schout, Borgemees. teren en en Schepenen. En dit by provifie en onvermindert de Regten en Privilegiën ten wederzyd n; voor fo verre dezelve deze niet fyn Contrarieerende. Aldus gedaan in 'sGravenhage den 12 December 1750. Prince d'Orange et Nasfau Ter Ordonnantie van Syne Hoogheyt J. De BACK.  r 3«5 > DERDE SAMENSPRAAK t usschen CHINKT, een Chinecsch Keizer en Chamripi, Mandaryn van de vierde Rang (*> Chinki. H oe ! dur("<: gy u nog aan my vertonen, wien ik blyken myner verontwaardeging en klemagtinge gegeven heb? Champipi. Ja zeker ! De bewustheid myner gewijfe, dar ik niet dan uwe ware belangen, uw geluk en dat uws nageïlagts op 't oog hadt, doet my ftoutmoedig zyn. Chinki. Gy bloost nieti Vermetele! Dan, gy zult door 't gemis der voordelen aan uw Mandarynfchap verknocht geweest, wel draa gedweër worden Cham- (*) Zie de twee vcrigen in «ns vyfde deel. p. 470 en 547.  C 364 ) Champipi. Veroorloof my doorlugtig Keyzer u de twee vorige gefprekken te herinneren, w-1hebben^ V°°rrecht genoot met u te moSen Chinki. Wat wilde gy daar mede zeggen ? Die zvn myn reeds ontfehoten, doch echter fpreek. Champipi, In een derzelve gaaft gy my niet onduidelyk te kennen, dat ik onbednet was op de bevordering myner eige belangen, en vraagde my of ik niets te begeeren had. Ik antwoorde u, dat vergenoegd den post van Mandaryn der vierde Clasfe te bekleden , weikers geringheid my buiten alle verdenkinge fteide , die aan kuiperv of laffe vlytaal verfchuiriigd te zyn , ik niets meer begeerde, dan dezelve te mogen behouden, en zelfs, dat ingevalle gy my dien in uw gemoed onwaardig oordeelde , gy my dezelve vryelyk kont ontnemen, ik voegde 'er by, dat ik my moeds genoeg kende, om in alle gevalle de armoede te trotzeren. Het  C3Ó5) Chinki. Het is waar! Nu herinner ik het my. Champipi. En ik doorlugtig Keizer , zeer wel be» wust, hoe weinig op de gunst der Groten ftaat te maken is; ja hoe ligt dat anderen, zelfs by den besten der Vorften een eerlyfc man in verdenkinge kunnen brengen , nam de vrymoedigheid niet om zo tot u te fpreken , dan met zekerheid myner eige fterkte, om ingevalle my iets diergelyk weder-, voer, zulks te kunnen weerftaan. Chinki. Wat wilt gy daar mede zeggen? Champipi. Eenvoudig dit! Ik heb u altoos in mynen post van Mandaryn der vierde Clasfe gediend met die getrouwheid , welke ooit van i een eerlyk dienaar kan gevergd worden.' Hier toe roep ik den groten TIEN tot getuigen. Chinki. Wie fpreekt u dit tegen ? Doch gy heb ■  C 366 ) u bemoeid met veelen myner verrigtingen te bedillen. Champipi. Verre van dien , maar ik heb 11 altoos de belangen van ons Ryk onder het oog gehragt, Kon ik zulks niet doen , en daarom evenwel niet een getrouw dienaar zyn. Of moest ik als Mandaryn der vierde Clasfe, vergeten dat ik ais Chinees , aan de belangen van myn Vaderland , verplicht was verknocht re zyn ? Ik heb altoos met eerbied •en befcheiden gefproken ; ik heb beftendig al wat dooi de Chineefche Natie geoordeeld wierd niet naar yereisch gelchied te zyn , geenfints aan u geimputeerd , maar aan hen, die u onderhorig zynde , of uwe bevelen niet gehoorzaamden , of wel u de zaken onder een verkeeid oogpunct deden befchouwen ,• ja ik heb zelfs by heihaünge voor u gtplyt , tecen aantigtingen , van welkers onwaaragtigneid ik my overtuigd hieldt. Chinki. Gy zoekt u te verfchonen, dog ik ben te wel onderrigt geworden , dat gy u bedillende oordeelvellingen over myn Ryksbeftier hebt veroorloofd, die u niet voegden. Cham-  C 3 6? ) Cn.iMPiPX; On 'errigt geworden ! Ik had gaarne gewenscht grootmagtigë Keyzer , dat gy door eige overtuiginge en niet door anderen daar van onderrigt waart geworden : dan zoud gy van het tegendeel overtuigd zyn geworden , ten minften dat myne oordeelvellingen nimmer hatelyk of onbefcheiden zyn geweell , en geenfints evenarende , 't geen door de Landvoogden der Provinfien dezes Ryks , door de Mandaryns der hogere Ciasfen deswege is aangemf?rkt , gezegd, ja 11 onder het oog der gantfche Chineefche Natie voorgefceld. Chinki. . , Dit alles kan de waarheid zvn , dog het voegde u niet als Mandaryn enër lagereCiasfe, met zaken van dien aard te bemoeien. Champipi. Deed dan myne waardigheid , my ophouden , een geboren Chinees' te zyn ? Chinki. Neen zeker ! StaatsmJuly. Di Cham-  ( S6S ) Champipi. Dan ook behield ik in die hoedanigheid ais Chinees, de vryheid om over de belan£en< mynes Vaderlands befche'de re oordeIerja my te uiten. Dog , Grootmagtig Keyzer, dat Champipi u niet langer verveele reet zyn gefprek dit was geenfints het oogmerk zyner komfte , en der vrymoedigheid waar mede ik uwe gehoorzaal ontradt. Chinki. Welk is dan uwe begeerte. Champipi. Dat py de waardigheid van Mandaryn der vü-rde Clasfe , waar mede gy my vereerd hebt i weder tot u neme , en dat UBfliT rnV veroorlove , tot den ftaat ,van ampteloosheid ia van gemeen Chinees weder te keren : ik zal in dezelve echter myn Vaderland van nutte trachten te zyn. i Chinki. Gy fchynt weinig prys op uwe waardig-, beid van Mandaryn der vierde Clasfe te ftelïen. Cham-  ( 36>} Champipi. De natuur zo my toedagt, had my doen geboren worden, tot dien der eerfiVn rang en ik had my daar toe bekwaamd ; ik was nogthans met'lageren rang te vreden. Ik zal my des ook weren te vergenoegen, met den ltand eens vergeete burger dezes £yks. Chinki. En 't gemis der voordelen aan uw Mandarynfehap verknogt geweeft., is dat u ook onveiïchiilig. Gy zoud vee.HigÉ wederom 't genot derzelve hebben kunnen genieten; Champipi. Onverfchillig ? Ja zeker , wyl dn zuiver heid roynes gemoeds my de bewustheid geeft, dar. ik het gemis derzelve niet veraier.de; en wat het wederbekomen derzelve aanbelangd, door u te verzoeken , de waardigheid van Mandaryn der vierde Clasfe na u te nemen, betoon ik daar naar niet te haken, terwyl ik echter altoos met dankbaarheid indagfig zal zyn , dat gy my het genot dier voordeden gegund hebt. ik ben voor geen grad te kopen. Dd 2 Cnisr-  C 37'o ) Chinki. Wel aan ! Gy zyt ontflagen van uwe waardigheid als Mandaryn. Champipi. Dank zy den Grootmachtigen Keyzer 1 Hoe zeer ook voortaan in bekrompener omftandigheden my zullende bevinden, ja zelfs in tydelyke ongelegenheid gebragt , zal ik nögthafis gelukkig zyn lk heb het u zo even herinnerd. Ik kan de armoede des1 noods trotzeeren. Vaart wel Chinki. De Groote 'i hien zegene u , en doe u deszelfs zegeningen fteeds dubbel waardig zyn !  <37ï ) BRIEF v a n een HOLLANDS KOOPMAN, zich actueel in n o o r d-'a m e r ic a bevindende. Myne Heeren! C3ngetwyffdd zou ik reeds eerder aan myne belofte voldaan hebben, namentlyk UEd. een zakelyk verflag te geven, nopens den toeftand der koophandel alhier; indien ik my niet alvorens, door nauwkeurig onderzoek van verfcheiden zaken, daar toe had willen in ftaat ftellen; en hoe meer ik de zaken inzie, hoe meer ik my overtuigd houde, dat onze Hollandfche Kooplieden, mids 't gepast overleg gebruikende, binnen korte jaren zich van het grootfte gedeelte der handel alhier kunnen verzekerd houden. Het is waar, zo wel by myn arrivement alhier, als nog actueel, krioelt "het van Schepen uit Europa, benefFens ook van anderen, die overtollige goederen hebben aangebragt. Ligtelyk is het te befeffen, dat de aange- Staatsm. Aug. E e brag-  C 372 > bragte goederen veelvuldig zynde, de pryzen moeten daalen, en dus de winnen verminderen. Verfcheide Artikels moeten zelfs voor inkoopsprys verkogt worden, dog anderen evenwel geven zodanigen winst, dat den Koopman over de geheele masfa zyner ladinge genomen , nog altyd eene recieyke winst heeft. En is het ook nodig, dat een Koopman in eens ryk worde ? Men moet zich met wat kleinder dog herhaalde winften, die doorgaans de zeekerdlte zyn, weeten te vergenoegen. Het zou dierhalven verkeerd gehandeld zyn, indien dè Hollandlche Kooplieden zich lieten affchrikken of den moed lieten zakken. In tegendeel, ik durf hen vyiig aanraden te volharden in hunnen handel naar herwaards, teffens zo ik vermeen op goede gronden verzekeren , dat de Commercie zich hier ter plaatle rykelyk zal uitbreiden , en dat deze Stad vooi namentlyk, weldra de importantfte Handelplaats, kortom het Amfterdam van Noord - America zal kunnen worden: waar toe zo wel haare legging , als landproduclen grotelyks zullen contribueren. Het zal evenwel nodig zyn, dat de Hollanofche Kooplieden, willen zy hun voordeel in acht nemen, en niet agter leggen , zich wat meer voegen na de Landwyze en da Ulantien, door de Engelfchen zeüerd lange ja-  C 373 ) jaren alhier ingevoerd, en welke nog heden ondanks de affcheuring van het 'Moederland ftand houd: te weeten, om op een crediec van een half, ja zelfs van een geheel jaar te Verkopen. Veelligt zult gy my' vragen, of zulks niet wat gevaarlyk en veel geriüqueerd is. Ik durf u veilig van het tegendeel verzekeren , want de Americanen zyn lieden , zeer nauwgezet om hun woord te houden, en zy doen hunne betalingen prompt op den beftemden ryd. Te noodzakelyker is het, dat de fdoüandfche Kooplieden op zulke lange termynen verkopen, alzo de land. lieden en planters zulks alhier gewoon zynde, op dien voet by de Engelfchen kunnen te regt komen. Indien, zy dan beneffens of boven anderen willen verkopen , dienen zy dat ook te volgen, daar het anderfmts al veeltyds zon kunnen gebeuren, dat zy hunne Cargezoenen niet konden kvvytraken; want daar 'er gebrek aan fpecie is, zou zich de occalie maar zeer zeldzaam opdoen , om ten minfte groote partijen, voor gereed geld af te zetten. Voor zo verre myne verkregen kundigheden in den koophandel zich uitftrekken, durf ik my vlijen, indien de Hollandfche Kooplieden maar de algemeene gewoonte willen volgen , dat 'er maar weinige jaren zullen beno. digd zyn, om ons meester van den koophandel te doen worden. De meeste en voorEe 2 naam.  C 374 ) «aamfte Inwoonde-s hebben my verzekerd? dat zy daar toe gaarne zulten medewerken, en dit is ook ligt'te geloven; wyl onze Natie alhier door het kundige gedeelte word bsfchonwd , als de natuurlykfte Bondgenoot dezer Zuidelyke Provintien: aangezien het srootfte gedeelte van derzelver produften, meest door de Hollanders is gedebiteerd geworden , terwyl Engeland en Vrankryk het tiende gedeelte niet kunnen flyen, en mooglyk te 'famen geen zeven of agtduizend vaten ryst confumeren. Het wa? ock zeer dienftig, dat wy de Duitfche fabrieken in Lakenen, VVoilen, Stoffen en Yzcrwerken konden gewennen , die op de Engeifche manier te bewerken. De Americanen zvn op die foort van bewerking zeer gezet, - Dan zou ik fchier fteiiig durven verhei keren, dat onze Natie zich geheel en al, ten minften grootendeels meester zal kunnen maken, van de vooruaamfte koophandelstakken , en anderen den loef affteek&n. Te meer, aamezien de Duitl'che goederen, voor minder naar herwaards kunnen aangebragt, en g'evolgiyk voor minder prys afgeleverd worden. Ve-oorloof my eene niet verwerpelyke aanmerking te maken! Men beeft op verfcheide plaatzen in Duitschla d zederd eenige jaren toegelegd, om de Lakenen en Wolle Stof. fe  C 375 ) fen op den trant der Engelfchen na te maken. Men is even daar in niet naar behoren en ter goeder trouwe te werk gegaan; aangezien de monftereindens al meeren.ieels van beeter qualiteic waren, dan het binnendffe of overige van het ftuk. Dit misbruik dienden onze Kooplieden tegen te gaan, door van zulke bedrieglyke Fabrikeurs niet te kopen. Geloof my, anderfmts zouden de Duitfche alhier aangebragt wordende Manufacturen , al zeer fpoedig hun Crediet verhezen; want de Americaan is eerlyk, nagaande en een vyand van bedrog. Men kan hier zo, wel als elders flegte en goede qualiteiten afzetten en verhandelen, dog alles moet in zyn geheel wezen, precies zo als het zich voordoet, Hoe aangenaam zou het my zyn , indien de oogen myner Landgenoten, omtrent dit gewichtig poinér, geopend wierden, en dat 'er doorziende Kooplieden zullen gevonden worden , die hunnen handel op Zuid - Carolina en Georgië zullen doorzetten. De winftenj?, dit wil ik juist niet tegenfpr«eken , zullen wel in den aanvang niet zeer groot zyn , maar zy beloven veel voor het toekomende, zodra men maar aan onze Natie eens regt zal gewoon geworden zyn. Ik geef UEd. verlof van dezen mynen brief een opentlyk gebruik in uw tydfchrift te maEe 3 ken-,  ( 370 ken, en vertrouw dat zy die mynen raad zullen volgen, zich het in geerven deele zuilen beklagen 'Er is volledig kans voor ons, om hier alleen meester van den handel te worden, dog dan moet de zaak ook goed en naar vereisch aangelegd worden. Tot dusverre hebben de weinigen, die na herwaards goe leren zenden , juist niet zeer voordeelig genegotieerd, dog dit is toe te fchryven aan hunne ( verkeerde inrigting van affaires , en weinige ondervinding omtrent de aangelegenheid van den koophandel. Veel liever dan naar hunne eigendunkeiykheid te werk te gaan, cicnden zy den raad van alhier kundige Kooplieden te volgen, en wel dra zou het hen zeer wel gaan. Onze Kooplieden hebben zich by voorbeeld alhier in hu me winften merklyk bena. deeld, door, om contant geld te hebben, waar mede zy de retoercn konden inkopen, de goederen publiek te laten verkopen, die, om dat de contanten hier nog zeer fchaars zyn, dus aanmerklyk minder golden, dan zy anders zouden gedaan hebben, en teffens ae merk': voor andere Verkopers bedorf: want wilden zy verkopen, moesten zy naar rato ook hunne pryzen verminderen. En nog iets, men heeft altoos uit Engeland, 't geen voor den zomer diende in 't voorjaar, en 't Êeen voor de winter was , in 't najaar ge- • regen. Wat hebben onze Kooplieden gedaan,  ( 177 ) daan, zy hebben alles ontydig en door elkander ia her waards afgefcheept, en dus't geen ontydig was, en waar aan geen provifioneel gebrek'was- riet naar hun zin met voordeel kunr en verkopen Sommigen hebben zelfs hier goederen aangebragt, die hier volftrekt van geen dienst of gebruik konden zyn, en enig door de Noordelyke Provintien gev aasd woeden. Zy hadden alvorens daar over met kupdiga-liedén alhier moeten raadplegen, en mooglyk even verkeerd op de Noordelyke Provintien genegotieerd wordende, behoeft men zich niet te verwonderen, dat de wirften aldaar ook zo groot niec zyn , als men dezelve verwagt hadt. Een der oorzaken ook, waarom de goederen eren langzamen aftrek hebben, is mynes oordeels ook hier in te zoeken, dat dit Land hoe zeer ook dag aan dag in geregelde fchikkingen toenemende, nogthans nog enigermate in een foort van verwarde toeftand is, en nog cc naween van eenen pas geëindigden Oorlog gevoeld. Het diend enigen lyd adem te fcheppen, om tot zyn herhaal te komen. Dat ik dit met een enkel voorbeeld opheldcre. Voor den Oorlog wierd hier enen vry grooten handel met de Indianen gedreven, en men had te dien einde verre landwaard» in, magazynen aangelegd. Door den Oorlog zyn die vernield geworden, de Indianen zyn meer land waards op geweken , en dus deze E e 4 han-  C 378 ) handelstak verlopen zynde, zal 'er enigen tyd nodig zyn , om die wederom op den ouden voet te brengen , doch dan ook zal zy wederom rykeiyk opleveren: terwyl men 'er hier nog eren anderen zoekt aan te leggen, met de Spanjaarden die tegen deze Provintien aangrenzen. Uit alle deze redenen verbeeld ik my dat onze Kooplieden te meer hunnen handel op hier moeten doorzetten, en 'er geenfints van afzien, gelyk ik vernomen heb, dat *er fommigen van voornemen zyn. Dog vooral dienen zy teffens omzigtig te zyn, in 't verkiezen der goederen. Ook behoeven de Keeders niet bang te zyn , dat hunne Scheepen zonder retourladingen zullen dienen te vertrekken , 't geen ik vernomen heb, dat in de Provintien van het Noorden wel eens plaats heeft. Ik durf u zelfs verzekeren, dat men hier nog veile jaren verlegen zal zyn aan Schepen, waar mede men de Landproducten kan vervoeren. Het gebrek aan Volk is nog te groot geheel America door, en voornamentlyk hier, om zich veel op den Zeevaart naar Europa te kunnen toeleggen. Daar nu onze Natie wel de goedkoopfte van allen in vragt kan varen, zou zy zig gemaklyk inde posfesfie daar van kunnen ftellen. Onze Kooplieden dienen ook nog eene zaak te obferveeren, namentlyk, dat het niet al-  ( 379 ) altyd evenveel is, wanneer hunne Scheepen alhier aankomen. De beste tyd is tusfchen November en May, Dan zullen zy niet lang na eene teruglading behoeven te wagten , indien zy aan goede geaccrediteerde Correspondenten zyn geaddresfeerd, en courante goederen hebben medegebragt. Dan zyn die veel fpoediger verkogt, als wanneer de direélie overgelaten word aan een Capitein of Carga, Kortom, 't beloop van Negotie is hier geheel anders dan in de WestIndiën, en vorderd dus ook andere fchikkingen, zal men reusfeeren en voordeel doen. Nog eens gezegd, de voordeligfte wyze om te verkopen, is enigen tyd crediet te geeven, en dit crediet is goed , doch: ligtelyk' befeft men , dat zulks nooit beeter kan ge-: fchieden , dan door de ladingen te laten toekomen, aan alhier gecrediteerde Comptoiren. Het zal ook zeer dienftig zyn, dat in verfcheide Zeehavens Confuls van den Staat worden aangefteld, nogthans ter befparinge van kosten, dat die waardigheden liefst aan zodanige lieden werden gegeven , bemiddeld genoeg , om dezelve meerendeels ad honores te bekleeden. Ik zeg, het is noodzakelyk Confuls aan te ftellen, om dat de e:r onzer Natie alhier en elders Geaccrediteerde perfonen' vorderd, om dezelve te maintïneeren. Daar1 zyn nog veele gebreken in de Politie van dit Nieuw Gemenebest, die ongetwyffeld-allengs-* E e 5 kens j  C 380 ) kens zullen verbeterd worden , dog onder» tu'fchen vordeen , dat 'er lieden zyn bek'ecd met een publiek caracter, om te kunnen klagen en soldoeninge te vorderen, indien 'er eenu ongelyk aan onze iNatie mogt worden aaggedaan. Uit het geene ik tot dus verre gezegd heb, zullen UEd. zich reeds een genoegzaam denkbeeld van 't beloop der koophandel alhier kunnen vormen , en reeds befpeurende, dat deze myne Misfive verder dan ik dagt, uitgewyd is , Hond ik in beraad , dezelve te eindigen , indien ik niet befloten had , zo veel provifioneel, aan alles re voldoen, wat uwe nieuwsgierigheid ten nutte onzer Landgenoten , by myn vertrek uit het Vaderland na herwaards , vorderde. Ik vind my dus gehouden, nog het een en ander hier by te voegen. Tot gouverno dierhalve onzer Kooplieden dierd, dat de jaarlyklche inzameling van de Cropyof Ryst, gelyk ook die van de Indigo, in-'de maand November uit het Land begint af te komen , en dat zulks tot omtrent de maand van May aanhoudt. De Tabak aanbelangende , die komt vroegtydiger af en is van tweederlei foort, als namentlyk bruine en zwarte. De eerfte is ligter dan de tweede, dog beiden zyn zy zeer goed in hun jbort. Daar is een Keurmeester aaugelteld, ten  C 38i ) te.n einde voor te komen, dat 'er geen bedorven goed verzonden werde, en geloof my, die kt 'er zeer nauwkeurig op, want het credjet legt 'er te veel aangelegen. Men he eft hier ook zeer goede Terebinrhyn, Pik en Teer, terwyl ik vsstelyk vertrouw, dat 'er zich binnen het verloop van weinige jaren , nog verfcheide andere takken van Negotie zuden opdoen, Des befiuitik. dat onze Kooplieden vooral den vaart op herwaards niet moeten opgeven, maar veel eer doorzetten . als ruime winften voor het vervolg aanbiedende, mids zy met overleg tewerk gaan, en niet zo zeer hun eigen zin, dan wel die der inwoonde) s deezer Provintien volgen. Hoe meer ik myne gedagten laat gaan, hoe meer ik het ais een zaak van een 'niet gering aanbelang aanzie, de vermogende Renteniers onzes Lands de gelegenheid aan de hand te gceven , ten einde binnen het verloop van korte ja:en, hunne Capitalen te kunnen verdubbelen Contanten mangelen hier, en dus .door dezelve te fchieten op goede hypotheeken, vaste goederen,-Landeryen en diergelyke , zou men een goed voordeel kunnen doen. Men verbeelde zich niet dat deze effecten zo boos zyn, als de Surinaamfche Hypotheeken , want alhier heefc men meer goede trouw. Men kan hier even hoge dog f|>ljder intresfen genieten. Al-  C 3*> ) Alvorens deze te befluiten dien ik UEd. te verzoeken , my daarom niet minder als een goed Patriot aan te merken, om dat ik juist de Duitfche Fabrieken en Manifaéturen aanbeveel; dog deezen wegens den minderen arbeidsloon, kunnen veel goedkoper geleverd worden. Óe Commercie vorderd Vryheid, en daar het 'er voornamentlyk op aankomt, bm voor den zelfden prys even zodanige goederen te leveren als de Engelfchen voorheen deden, moet men zich van de Duitlche bedienen. Ik zal by de eerfte gelegenheid UEd. breeder fchryven, met gelyk verlof 't zelve ten nutte onzer Landgenoten , in uw tydfchrift te plaatfen, terwyl inmiddels met alle agting verblyf UEd. Dw. Dienaar. Charlestown, A. V. B. den 3. Juny 1784. AMERS-  AMERSFOORDER BURGER SAMENSPRAAK (*). A. "\^^at is hier alles' veranderd in Amersfoord myn oude vrie nd ! zederd den vyd dat ik uitlandig geweest ben in de Oost, Gy weet dat ik alhier geHoren. ock voornemens ben , 't geld dat ik door vlyt en yver overgewonnen heb, onder myne medeburgeren te verteren , en my hier met 'er woon neder te zetten : dog <• 't is my hier alles zo vrema, ik noor van zo vele zaken fpreken, waarvan ik geen regt begrip heb, dat gy my ten uiterfte zult verplichten , my enige ophelderingen te geven. - - Z' Zeer gaarne. Gy zult apparent zedert dat gy in 't Vaderland te rug gekomen zyt, wel befpeurd hebben , dat men 'er over al op uit is , om de Vryheid , die al rykelyk onderdrukt en aan 't zieltogen was, een nieuw leven te geven, en zulks wel voornaamlyk, door (*) Met goedkeuring van den Auteur word d^ nlhier in ons Tydfchrift geplaast.  C 384 ) door het herftellen van oude Privilegiën en Rechten ; welken God betere het! Zo vaak waren verwaarloosd, en waarop zo veel indragt is gemaakt geworden , dat het was, overal als of de zogenaamde Luitenant Stadhouders alleen Regeerden , de Magiftra.en niets te zeggen hadden ; naar hunne Pypen moeften danfen , en de Burgers als niet beduidende wezens aangemerkt wieraen. A. Dit is my ! genoegzaam ! bekend, even zo wel, als dat de Burgeryën wyzer geworden zynde , thans hunne vrye ftemmen doen horen , en daarin door alle , die het Vaderland een goed hart toedragende, den eernaam van Patriotten verdienen , onderfteund worden. Dog ik wenschte wel te weten , wat hier ter Stede de voornaamfte redresfen zyn, welken men bedoeld. Z. Dan diende ik van hoger op te beginnen. Weet dan , dat zeker Regerings Reglement in deze Provincie plaats heeft, zyn oorfpronk aan geweld en overheerfing in 16 -4. verfchuldigd; gemaakt door lieden die 'er geen recht toe hadden, op een tyd f dat de Provintie gezegd kon worden in den volftrektften zin zonder regering te zyn. A.  <: z3s) A. Dit 's my bewust, want ik heb daar over nebzerj het Roskje den Tytel voerende , Historisch verhaal. Z. Dat fraye Reglement zoekt men zo wel hier als in de andere Steden der Provintie uit de waereld te helpen , en een^ andere redelyker befchikking op het ftuk der Regeling in te voeren; waarom dan ook de Burgeryen uitgenodigd zyn, om hunne bezwaren op te geven, welken gelyk gy wel kunt befeffen , deels Provintiaal deels Stedelyk zyn , wy hebben hier beiden de onzen over enigen tyd ingegeven, ten eynde te worden gefteld in handen der Commisfie, daartoe door de Staten aangefteld ; dog teffens hebben wy ootmoedig aan onze Regeerderen verzogt , dat intusfchen zeker Reglement op den 12 December 1750 gemaakt, buiten effect mogt gefteld worden (*). A. Wel ongetwyfeld zal aan dat verzoek voldaan (*) Zie ons vorig numero , alwaar die remo9> firantie in zy-n geheel te vinden is.  C3S6 ) daan zyn geworden ; want immers de Regenten die niet anders dan de Reprefentanten der Burgers zyn , zouden dat niet hebben durven weigeren aan hunne-Committenten en Principalen. Z. ! Daar fcheelt al heel veef aan , want alle onze Regenten denken niet eenparig over dat ftuk , en hadden wy niet weinige dagen geleden andermaal ons verzoek door fterken aandrang geappuieerd, veel ligt zou die zaak aan den fpyker zyn blyven hangen : dog nu zal eerdaags over dit ons verzoek by de Regering gedelibereerd worden. A. ; Maar is dat Reglement zo drukkende? Z. Ja zeker, om dat daar door aan den Schout, dezer Stad in der tyd, een al te groote macht gegeven is , in zo verre, dat om zo te fpreken , de gehele klem der Regering in zyne harden is gefteld , kunt gy by voorbeeld beletten , dat een Schout die eigentlyk zich met niet anders bemoeyen moet, dan 't geen Schouts zaken zyn , intusfehen aan het hoofd der  < 387 ) der Raad van Policie prefideert aldaar zitting en ftem heeft ?a A. Dat is geheel buiten den Haak» : . Z. * Ja daar zyn zo veel artikels in dat Reglement die buiten den haak zyn , dat ik 'er wel drie uren met u over zoude kunnen fpreken , dog om u niet te vervelen zal bet best zyn, dat ik 'er u een affcbrift van bezorg ; dan zult gy 'er zelf volledig van overtuigd zyn (*). A. Maar hoe is dat Reglement tog in de wrereld gekomen ? Z. Zo als 'er al meer zaken in de waereld komen , door een onwettig aangematigd ge zag. Dit zal u nader doen verftaan. De Heer van Voorst de vorige Schout had beginnen te pretenderen , dat hy zitting in de Vroed- (*) Zie ons vorige Numero , waar in V zelve geplaast is. Staatsm.Aug. Ff  Csss > Vroedfchap moest hebben , en vele andere fraijigheden meer. Hier over gelyk. gy ligt kunt begrypen , difficulteiten met de Regering ontftaan zynde , heeft wyle Zyn Hoogheid , Willem den 4» eigener autoriteit Commisfarisfen benoemd , en na herwaards ge* zonden , en vervolgens ondanks dat de Magiftraat eene wel beredeneerde Memorie ter ftavinge van haar goed recht had overgegeven , des niet te min naar zyn zinnelykheid de zaak beflist , door dat fraie Reglement in de waereld te doen komen. Nu moet gy weten , dat dit een domefticq different was , tusfchen de Regering en den Schout, en dat in de gehele inftructie van den Stadhouder zo veel ik weet niets te vinden is, waar uit blykt, dat aan hem de uytfpraak van zoortgclyke huishoudelykezaken ftaat, wel is waar, wanneer 'er by voorbeeld verfchil is tusfchen de Leden van Staat, of wel tusfchen de Ste. den , dan de zaak niet in der minne kunnende gevonden worden , ftaat de uiefpraak aan hem : dog dat is geheel iets anders , als een different tusfchen de Regering en een Schout, die eigentlyk maar als een dienaar der Regering kan beichouwt worden. A. Nu vat ik het ftuk; maar mogelyk had de Magiflraat zvne H.ogheid uitgenodigd tot het befluiien der zaak. Z-  C 389 ) z. Geenfints, 't is van zelfs gefchied. n« ^gflttat had ook geen recht orn zodanig decifie tevraagen, want immers, de oude handvesten èi. Privilegiën, geflerk door me! nrgte voorbeelden in de Registers telden, pretendeerde dat hem met toekwam. Door 255"r ^ te VV?ZQn 0Ver iets *t 20 du£ dejyk fprak Z0U de Magiflraat afgedaan zya van haren eed en plicht , waardoV zy ïl S !r ?ae'd al eens de Magiflraat had zelfs de decifie van zyn Hoogheid eevraa^l en deze daarop een Reglement gemafkl S aat, Reglement al even van nul en gene? waarde • om dat de Magiflraat tot geen flap bevoegd was waarby zy weg gaf, 'c *S haar niet toebehoorde , en laar enkel foor trouw?mmitCemen ^ b£Warin§ Was aanbe" A. Sé'd w TCt V°ï,e rechC bn buite" effect Rf-t?^ D°S daar zy«e Hoogheid !t Zich ^ts aanmatigde waartol hy zo het fchynt met toe bevoegd was , kan ik niet begrypen , dat terwyl de Magiflraat 2 rede eene Remonftrantie had overgeleverd, Ff 2 < :}i  C 39° ) Zv zich evwwel »« 't Reglement hield, en 't zelve gehoorzaamde. Z. Ik weet zeer wel. Het was toen een tyd de , zonder vooiuuz ent, uat ftrÓp om de keel haalde. daan* « Dat andermaal hy Reqwfte aangedrongen, hebbende, allen te zamen in Corps het Ke queft over te leveren. A. Regt uit gefproken, zeg my eens, hebt gy 'er goede moed op.  1591 > z. Wat zal ik daar veel van zeggen, daar zyn verfcheide Regenten die in alles tonen de goede zaak toegedaan te zyn , en daar voor o« pentlyk uitkomen op deze kunnen wy wel ftaat maken , dog alle de Regenten denken in dien trant niet lir zyn 'er die veel houden de zaken in advys te houden : andere zyn voor asfopiatic, of gelyk den boer in den Kruier zegt, voor agt zoopjes. A' Maar my dunkt myn vriend, ik heb nog van andere zaken ho»-en fpreken , daar men niet wel over te vreden is, en redres in wenschte te hebben.. Z. Ach, dat zyn maar zo wat klyne bagetelletjes, en om 'er u van te overtuigen , zal ik 'er wel een-ftuk twee drie optellen. By voorbeeld , daar legt een wet, dat nieman: Schout mag zyn van onze Stad* ten zy hy een Burger is. Kyk; nu zyn on^e Burgers zo mal van kwa'yk te nemen, dat onze Schout geen Burger is, en al evenwel zederd, 17ri zyn ampt heeft gehad. Ff * A.  C 392 ) A. Wel vriend, noemd gy dat een Bagatelletje ? Het is naar myn begrip wel een zaak van aangelegenheid , want dan kanjÊ telkens als dat maar zo doorgaat, iemant van buiten fcot Schout krygen, in prtejuditie der Burgeren. Z. Om dan ferieus te foreken, wel zekerlyk is het een zaak daar veel aangelegen is. Ik fuftineer zelfs dat ftrikt genomen onzen Schout al is hy nog zo een braaf man , niet langer dien post kan houden, omdat hy geen Burger is ; te meer daar door de Regering al in den jare 16,55 enz. Refolutie genomen is , „ dat voor„ taan m'emanJ de Borgerfchap winnende of „ verzoekende , met andere oude ingeboore Burgers, in alle Borgerlyke prerogariven en j, voordelen gelyk gehouden zal worden voor „( en aleer hy tien jaaren, zo hy buiten deze Provintie is geboren , en vyf jaren, zo hy „ binnen de Provintie geboren is, Borger en „ woonagtig binnen deze Stad geweeft zal zyn.'! A. Dit fpreekt duidejyk en klaar. Onze Schout nu zonder Burger zyn , zon- dw  C 393 ) dar vyf jaren alvorens alhier met 'er woon geihbileerd te zyn geweeft , kreeg evenwel daadlyk tegen deze refolutie het prerogatief, niet alleen van zyn ampt te hebben , maar ook boven dien , zich een Vaft tractement van zeshonderd Gulden toegelegd te zien. Is dat niet tegen den letter, en tot prejuditie der Burgeren? A. Wel deeglyk, en nu kan ik befeffen dat men daar redresfen in zoekt te maken. A, Het is ook een van onze niet de geringfts bezwaren. Z. Dat wil ik zeer wel geloven en als zulke inkruipingen door de vingers gezien worden, loopt fpoedig alles in de war. A. Ik moet u evenwel zeggen aan de andere kant , dat men by de aanftelling der tegenwoordige Schout, zulks zo nauw niet heeft ingezien, of willen inzien , en dat dus veel eer te irnputeren is, aan de Regering re dier tyd , die iets toeliet dat zy eigentlyk niet mogte toelaten. Ff 4 Z.  < 394 > Z. Dit begryp ik ook, vooral zo den Schout aan zyne zyde onkundig van die Refolutien was , en dus ter goeder trouwe zyn Ampt aanvaarde , 't geen zekerlyk zo zal geweeft zyn- 1 Dat kan zyn. Ook wierd hem door de Regering toen bet Burgerrecht geoffereerd , 't welk hy aannam , dog het blykt niet dat de zaak tot beflag gekomen is ; hebbende dien Heer tot heden den verfchuldigde Burger Eed nog niet afgelegt. Z. Dit verzuim verwonderd my. A. Om u nu nog van een ander poinct en bezwaar in grote t'onvredenheid der Burgery te fpreken , zo herinner u de zo even aan. gehaalde Refolutie van 1655. Jntusfchen zyn zederd een geruimen tyd meest alle de Burger bedieningen geconfereerd aan vreemdelingen , die nog geen Burgers waren, of ten hoogfte te voren hun Burgerrecht aangenomen hadden , en dus niet voldeden aan het, reqmüet van eerst tien of vyf jaren alhier  ( 395 > ter Stede te hebben gewoond : waardoor dierhalve gehandeld is in prejuditie der oude Burgeren en velen derzelver verfteken zyn geworden van een voordeel , dat tot ondersteuning van hun huishouden , van hunne vrouwen en kinderen had kunnen ftrekken. Ik wil zeer gaarne geloven, dat zulks uit onkunde van die refoliatie kon gefchied zyn 3 dog egter het is niet goed. Z. Neen zeker, te meer , daar al was 'er geene bepaling omtrent door de Wet gemaakt, altoos nog de billykheid mede brengt, dat men de oude Burgers boven de nieuwe voortrekke , laat ftaan vremden van buiten boven hen begunftige. A. Zo begryp ik het ook, en daarom , zo ik in een ftand was gekomen geweest, die my deel aan de Regering had doen krygen , en ik dan eenige Burger bediening te begeven had, zoude ik by my zelve aldus geredeneerd hebben; het komt van den Burger, dat het ook tot den» zeiven wederkeere. ik zou nooit myne knegts of bedienden daarmede begiftigd hebben , om oude Brave Burgers en Ingezetenen te benadelen. Ik beken, daar kan een enkel fingulicr geval zyn , waarin men iemand die ons Ff 5 lan*  C 396" ) lange jaren trouw ged'er.d heefc , wel eens zou willen begunftigen, meteen fteurj.voor den ouden dag : dog daar moet meu fpaarzaamst gebruik van maken, en dan no? handelen overeenkomftig 't geen de Stadskeuren en Refolutie ndeswege ftatueren. A. Zulke gevoelens prys ik in u myn braven. vriend ! Dog ik fta verwonderd , dat di- euvel , waar over men in 't algemeen overal klaagd. ook hier in onze Stad gedurende myne uitlandigheid zo veel veld gewonnen heeft. Z. Ik zou 'er u een gehele lyst van kunnen opnoemen , die den Levery rok gedragen hebbende, al met fraie Burger amptjes zyn' begiftigd , en zulks zo als gy kunt bezeffen , met geen groot genoegen der Burgery : en de mee-ten zyn zo Burgers en zo Amptenaar geworden, ik zal 'er u maar enige weinige ten bewyze onnoemen. Johan Caspar Vink, knegt geweest. Deze overleden zynde, moest deszelfs huysvrouw zynen post van portier aan de Utrechtfche Poort behouden of dac nu door kan gaan , laat is aan zvn plaats. Jan van Voorthuizen , die Jager van zyn Ambagt, Portier der Kamppoort , wierd. Het was  ( 397 > was zo een eerlyk en braaf Karei , dat hy om 't verdonkeren en beftelen van de Impoütie op de Boter, die aan de Poort word aangegeven , ftrenglyk gegeefeld en voor altoos uit de Provintie is gebannen geworden. Jalbert van Lege, thans Portier van die zelfde Poort, heeft ook de Levery Rok gedragen ; gelyk ook den wyndrager Jordanus van de Pos, en den Deurwaarder Christoffei Vestner ; a's mede den Waagwerker Christiaan Wiers, dog laat ik maar ophouden , ik heb 'er al genoeg opgeteld, die zy mogen braven en eerlyke lieden zyn , echter niet gerecluigd waren , overeenkomftig de Stads refolutie van 1655 tot ?:uike Bedieningen bevorderd te worden. A. Zwyg maar myn vriend, ik ben ten volle overtuigd , dat daar in voor het toekomende volitrekt diend voorzien te worden. Z. Dat hoop ik ook, en nog meer, dat wy eerftdaags onze Burgery kunnen geiuk wenfchen , met een gunftig appointement hunner Edele Agtbaren, op deszelfs gedaan verzoek , van dadelyk het Reglement van 1750 buiten effect te Hellen. Z.  C 39» > z. Dat wensch ik insgelyks , en 't wns wei de mod'e waard , dat een teeken van vreugde en vergenoeging gepaard met dankbaarheid, het Exercitie Genooiichap d;n eens extraordinair manoevr eerde. A. Het fchynt dat gy het al in de Wapenen gezien hebt. Z. ^ In de voorlede week , en dat wel met aandoeningen van verrukking. Waariyk wat is een Magiftraat gelukkig, wanneer zy, behalve de brave ordinaire Schuttery , nog zo een aanzienlyk Corps uitgeleze en wel geoctT.nde Manfchappen bezit, gereed, om op. den eerften wenk des noods de Wapenen op te vatten , ter verdediging harer rechten , teffens , ter handhavinge van Stedelyke rust, en voorkominge van alle tumultueufen of lèusagtige bewegingen. Kaat Mosfel dat dier, zou hier zo ligt haaren rol niet gefpeeld hebben als in Rotterdam. A. Daar is geen twyffel aan. Dog om u te ant-  C 399 ) ««woorden, zeker agt ik onze Regering gf Sïïn ei braaf Corps ter harer dispoiV rie te kunnen hebben, dogevenwel, daar i Reaering uit veele leden beftaat, koorat ffi#S^"^^« die-pd«» •er wel even veel behagen m hebben. Z. Dan niet te nrin, vind ik die inrigting zo g0?d dat ik nog van deze week my,onder let Genootfchap zal begeven 53 g t word eetenstvd. Adieu vriend ; zyt bedjmKt v or uwe ophelderingen , wy Zullen eerftdaagsne* eens mder en breedvoeriger praten wa.x ik befpeur.dat gy meer west, en ut vaL nieuwsgierig. GROOT  C 400 ) GR O O T* BRIT TANNIE. erkwaardig is het, dat men in Engeland, ter gelegenheid der definitief gefloten vreede met de Republiek, een algemeenen dankdag beffemd en het te Beum gezongen rf-A tejwy zu]ks aan onze zyde n-'et is geicnied ; dan de reden daar van is mooglyk deze, dat Engeland veel gewonnen heb'-enne by den Oorlog tegen ons, niet minder bJyde was, nu het afgemat begon te worden, over eene vreede, waar by het de voordeeien zyner roveryen kon behouden, en bovendien eene aanzienlyke posfesfie in onze Oost verkreeg ; daar wy in tegendeel, alle rnooglyke fchade geleden hebbende , het belachlyk zoude geweest zvn, vreugde te betonen , over het door nadelige voorwaarden eindigen, van eenen laf gevoerden Oorlog. Engeland geniet nu vreede, doch het zou mooglyk zo rukeloos niet zyn, te voorfpelJen, dat het weldra met betrekking tot Ierland, m die zelfde predicamenten zal komen, waar in het met Noord-America geraakte, want alles duid aldaar het voorgenomen befluit aan, om zich aan de Britfche kroon te onttrekken, en zich onafhangelyk te maken. 'Er  C4°i ) 'Er is van alle tyden een foort van antipathie tu?fchen de Engelfchen en de Ieren geweest. Wil men clen aard en kracht daar van. kermen , men zal 'er de oorzaken van vinden in de middelen, waar van de Engelfchen zich bediend hebben, om de Ieren in eene volledige afhanglykheid te brengen j in de behandeling die zy hun hebben aangedaan, na hen te hebben te ondergebragt; in de veragting , welke, zy hun fteeds betoonden , en eindelyk in het verfchil van natio* naai caracter der beide Volken» Hendrik II. was de eerfte Engelfche Koning, die teffens over ierland regeerde; dog alzo hy evenwel den Schepter over dat geheele Eiland niet zwaaide, nam hy ook den tytel van Koning niet aan , en liet zich enkel 1 Heer noemen. Hendrik Vllf. was de eerfte, aan wien door een Parlement te Dubblia gehouden, den tytel van Koning toege-, kendt wierdt. Toen reeds vormden de Engelfchen zich een denkbeeld van de Ieren, als of zy Wil. den en Farbaren waren; en behandelden hen ook op dien voet met groote, ja ondraagly■ke hardigheid. Dit vermeerde en voedde het ongenoegen, om niet te zeggen den wrok en haat der Ieren, over de kleinagting, waar mede zy behandeld waren. De Engelfchen wilden hen in de afhanglykheid houden, en  C 402 ) én weigerde des hun deel te geven; aan de voordeden hunner nationale Conftitutie. Indien wy zeiden de Ieren hier op: de Onderdanen des Konings van Engeland zyn , wy zyn het evenwel niet van de Engelfche Natie. Wy hebben onze Wetten, onze gewoontens, onze Con/lumen, en behoeven dus aan die van Engeland niet te gehoorzamen. Ondanks deze redeneering, behandelde men hen evenwel als wilde dieren, die niet dan door flagen getemd kunnen worden. Het gevolg daar van -was, zegt een Engelsch Schryver, dat zy 'etde zeden ook van aannamen, en dat hunne haat vermeerderde* naar mate men moeite deed om hen te temmen. De wraaklust zo wel als die tot vryheid , deed hen dikwyls tegen hune Koningen rcbelleeren. Eduard VI. Maria, Elizabeth , ondervonden [beurtelings, wat de lust tot onaf hangelykheid op een weinig befchaafd Volk vermag. Schoon de zeeden byna overal in Europa, op het einde der XVI. eeuw, veranderden en zagter wierden, had Ierland daar weinig deel aan. De lompheid en onbefchoftheid maakte zo een groot onderfcheid tusfchen hen en de Engelfchen, dat men nauwlyks kon gelo. ven, dat die twee Natiën door een en denzelfden Koning geregeerd wierden; dat zy kort naast den anderen woonden , en door dezelfde Staatkundige belangen verenigd en gebonden waren. * De  ( 4°3 ) De reformatie \'ermeerderde den haat der Ieren tegen de Engelfchen, ja het was e n rede te meer, waarom eerstgemelden by de Roomfche Godsdienst bleeven volharden. De oude /irydigheden van zeeden , wetten en be~ langen. wierden by hen , zegt de Heer Hume, wakker gemaakt door de antipathie tegen den Godsdienst. Jacob I. opvolger van Elizabeth , gedroeg zich heel anders jegens de Ieren , dan zyne Voorzaten gedaan hadden. Hy deed even gelyk men vanP. Agricola leest, met betrekking tot de Brittones , die door de Ro nynfche Legioenen niet konden te ondergebragt worden. Door zyn toedoen begonden de Ieren welhaast de voordeden der Burger-maatfchappy te kennen. Hunne zeeden wierden zagter; zy leiden zich op den Landbouw toe. De koophandel, dien hy hen deed beminuen, de konften en wetenièhappen die hy hen deed aankweeken , deeden hun nationaal caracter allengskens wat meer met dac der Engelfchen overeenftemmen. Zy zagen deze met minder fcheele oogen aan ; maar konden hen echter nooit van harte lief hebben. Er is en blyft nog altyd een foort van antipathie tusfchen de beide Natiën , die denkelyk nooit zal ophouden. Die foort van afkeer, welke de kinderen _ van hunne ouderen overerven, is by fommige Volkeren als aangeboren, én de reden of ware belangens zyn niet vermo- Staatsm. Aug. Gg gend  C 4 fcmg verwaarloosd door onkunde en miflach-1 ting; naderhand door Staatkunde een klein weinig befchaafd, en kort daar op in koelen bloeden verzwakt; gebragt net tot dien ftaat, waar toe men in de Vorftelyke Ivlenagerien de wilden dieren brengt, hen enkel levensonderhoud en niet meer i'ergunnende, is ierland lange door de Engelfchen aangemerkt als een domyn, waarvan men alles moest halen, wat 'er van te trekken was. Men heeft het te dien einde onderworpen aan harde wetten, aan ander recht van eigendom op Ierland heeft, dan de donatie van een Paus* Jdrianus de IV. confereerde aan Hendrik de II. op zyn verzoek, den eigendom van dat Eiland , in zynen hul zeggen* de, dat alle de Eilanden, die tot het Christen Ge* lnl overge£aan waren , aan de Kerk toebehoorden. Men kan evenwel hier omtrent aanmerken ; dat deeze trek van ftaatzucht en despotismus, minder moet toegefchreven worden , aan de denkingsaard van het Hof van Ronen, dan wel aan de laagheid van den Monarch, die xer het eerfte denkbeeld van inboezemde. Nooit zou de P-jus bedagt zyn geworden, over Ierland te befchikken, en het zelve als zyn eigendom weg te geeven; had hem den Engelfchen Koning daar toe niet verzegt. AleXandér de Vf. fchonk niet uit eigen beweging , het overige der nieuwe waereld, dat de Portugeezen niet toegeweezen was, aan den Catholiken Koning, Romen ■was toe zo vermetel niet, dan om dat Lisbon en Madrid lafhartig en zwak waren. Gg 3  C 408) aan de inwoonders bvna niets anders overlatende, dan den handel in Hoornvee ert Lywaaten 5 en deze zelfs was nog merklyk gelimiteerd. Zo veele hardigheden, by zommige Staatkundigen voor prysbaar gehouden, wegens de' menigte Koomschgezinden , waar mede dit Eiland opgepropt is, hebben eindelyk de Proteilanten aldaar zelfs tegen den borst begonnen te fluiten. Plet voorbeeld van America, heeft in hen de denkbeelden van onafhanglykheid doen opkomen. Eenig op dees zyn goeden uitflag denkende, en de ongelukken vergetende, die zedert de vrede den prys daar van zyn, fchyncn zy geneigd, om dezelve voetftappen te volgen , en den Engelfchen hoogmoed met dezelfde flagen te dreigen. Geheele Diftricten ja Dublin zelfs-, hebben zich onderling verbonden, niets van 't geen uit Engeland aangebragt word, te zulien gebruiken. Een lerlander heeft aan eei En* gelschman geftbneeVen : wy willen net ulieden niets meer gemeen hebben, dan uwe Vrouwen en nw geld. — Deze liefcende uitdrukkingen in Nieuwspapieren geplaatst zynde, is door alle des Schryvers Landgenoten met toejuiching goedgekeurd. Zift  C 409 ) Zie daar net den eerften flap der Amerikaanfche lr-furgenten: het is de parod'i van hec verbod op de Confumptie der thee. Laat hier by nu maar eens een tweede befluit ko. men, namentiyk, de Engelfche Schepen van geen gezouten yleesch meer te willen voorzien ; dan zullen 'de Vlooten van Spithead en Plymouth geen levensvoorraad meer kunnen bekomen, dan met dert degen in de vuist: en Groot-Brittannien zal kort by, een tweede Boston vinden. De onverfehilligheid der Minifters, met betrekking tot Ierland, is niet alleen onverfchoonbaar, maar zelfs, onbegrypelyk; als men op de daar uit öntflane gevolgen denkt. IndatKoningryk zyn 2,300,000 Zielen, waarvan 2,003,000 een anderen Godsdienst belyden, dan die in Engeland de heerfchende is. Men weet wat kracht de dwepery op 's menfchen geest heeft, en de ondervinding heeft meer dan eens getoond , hoe graag zy zagen , dat de Godsdienst , die zy belyden, de heerfchende wierd in hun Land. Zie daar de toeftand, waar in zich Ierland bevind. Zich aan Spanjen of Vrankryk onderwerpende, zouden meer dan drie quart der Inwoonders , den Roomfchen Godsdienst opentlyk kunnen belyden. Dit is al een fterke prikkel, om op eenen afval bedafit te zyn, Waar by zich nog een tweede en insgeiyks niet geringe voegt, namentlyk gebrek en armoede. Gg 4 De  C 410 ) De Regeering van eene Natie, uit a^oo,oot Zielen beftaande, heeft tegenwoordig geen crediet genoeg, cm ico.cco ponden fterlings te vinden. Wat moet de toeftand der Leden zyn, ais bet hart zelfs zo afgemat of uitgeput is! Het volk word niet alleen door veele aanlokzelen aangezet om te rebelleeren, maar het toont ook opentlyk daar toe geheel geneigd te zyn. Waarom zou 'er thans in Ierland een Leger van 50,000 man op de been zyn, zonder last van Groot-Brittannien , en zonder door hetzelve betaald te worden ? Waar toe zou liet dienen , den invoer van alle Lngellehe goederen niet te willen dulden ,r ja. zich daar tegen plechtig verbonden te hebben ? Waar toe dienen anders hunne Remonftrantien en eisfehen, en waarom het zo bepaald inwilligen van gelden, namentlyk, voor niet langer dan voor een half jaar ? Zy volgen duidciyk het fpoor, dat de Americancn genomen hebben. Ieder weet dzt men nooit wvzer dan door de ondervinding wordt Het is onbegrypeiyk, dat de Ministers ui; zo eene nuttige les , niet meer voordeel vveeten te trekken Zy zeggen, a'le vtifchillen den bodem te zullen ihflaan do->r Ierland met GrootBrittannien even als Schotland , een b'gbasm te doen worden. « aar is, hf.t niet voor hun te duchten , dat te;- men het zo verre zal kunnen brengen Ce h ren zich reed: met anderen , even gelyk de Amt.ikanen zullen ver.  C 411 ) vereemgd hebben. Dat voorbeeld is verleidende. De onlusten zyn in Ierland byna op dezelfde manier. begonnen , ai>" in America , en zy nemen eveneens hun voortgang. De klachten der lerlanders zyn van de hand gewezen; hunne armoede word hoe langer hoe grooter; zy beginnen al te zaam te rotten ; de geesten worden overal woelig, wanhoop kan het ongenoegen by hen vergrooten, en dit zal hen mooglyk aanzetten, om zich zelve recht te verfchaffen, ja mooglyk om nog bovendien wraak te neemen. Een der Ministers zeide onlangs, men moet zekerlyk voor Ierland zorgen , maar dat gaat zo fchielyk niet; 'er behoort tyd en ryp overleg toe. Men zou dien gerust ten antwoord hel>ben kunnen geeven ; dat hy het in zyne gedagten niet heeft, ierland by te fpringen, ja dat hei noch in zyn magt noch in die van de Natje is , den ierfchen koophandel eenigcrmaate te bevoordeelen zonder die van Engeland geheel te ruineren. Die twee N.itien zyn thans in het geval van den Mullëzel e>; den Ezel , de beide zwaar belaadcn en ond^r hunne last fchier bezwykende . eene Verre reis moesten afleggen. De Ezel verzogt den Muiiëzel als de fterkfte zynde, iets van zyn last te wil. Gg 5 len-  ( 412 ) len overnemen, rn^r dees gaf hem ten antwoord : hec is waar dat ik fterker ben en meer kan dragen, maar kyk eens op myn rug, en gy zult zien, dat ik ook zo veel zwaarder beladen ben. Zódanig is de gefteldheid der zaken tus. fchen Engeland en Ierland. De tyd zal het doen zien, hoe lomp de Ieren zich bedriegen, met eenige wezenlyke voordeden van Engeland te verwagten. Alle de fraaije redenvoeringen , die ten hunnen voordeele in het Parlement gedaan worden, kunnen hunne hoop voeden, maar zullen hen nooit verlichting, veel min genezing hunner kwalen verfchaffen. De arbeidsloon immers in Ierland veel be» ter koop zynde, zouden de Ingezetenen van dat Ryk alle de Engelfche Manufacturen in den grond boren, indien zy ook dezelfde voorrechten verkregen. Kunnen zy dan verwagten, dat eenig Minister den rug des Muilezels nog meer zal beladen, om dien van den Ezel wat te ontlasten? De waarheid is, dat Engeland aan Ierland noch wil noch kan hulp toebrengen, ten zyne eigen koste en fchade. Wanneer men voor 't overige zyn aandagt vestigd op de zederd eenigen tyd onafgebroken debatten , in de beide kamers van het Parlement, en op de vrymoedigheid, waar me*  ( 415 ) mede het wezendlyk of voorgewend wange* drag der Staatsdienaaren, en van hen die het bewind der zaken in handen hebbeh, gecenfureerd wordt; zoude men voorzeker in het denkbeeld komen , dat 'er geen Volk gelukkiger is dan de Engelfche Natie: als eenig door oprechte Patriotten geregeerd worden, de, en kunnende worden. Het is nogthans alles geen goud dat 'er blinkt; fchoon 't niet te ontkennen zy, dat 'er veelen zodanige» te vinden zyn. Niets immers is 'er beftendig , en alles is aan zeker bederf onderhevig. Niets is 'er in de Natuur , waar van de deelen niet allengskens flyten en hunne kragt of famenhang door den tyd verliezen. De deugd zelfs fchynt aan dezen invloed onderhevig te zyn, en zy heeft in de driften zulke flerke vyanden, dat zy niet altyd over dezelve kan. zegenpralen. De Romeinen die voorbeelden van deugd wierden die niet de gebrekkigfte en bedorvenfte der menfchen ? Bezitters van een middelmatig grondgebied , verdedigers hunner haardftedenen huisgoden, waren en bleven zy deugdzaam, fober, belangloos; en moedige overwinnaars geworden van alle hunne naburen, meesters der bekende waereld zynde, wierden zy welhaast ondeugdzaam , verwyfd en lafhartig. Het tydftip hunner grootheid, wag  < 4X4 ) was ook dat van de daling hunner deugd. De ondergang van Carthago hun geen mei dedinger overlatende , wierden zy welhaast de fpeelpop hunner Staatzucht en gierigheid. Voor dien tyd zou Cato maar een man geweest zyn, zo als 'er duizenden in den ftaat waren : daar waren immers Sillaas , Mariusfen , Coriolanusfen en Catilinaas geweest; daar was een Casfar; Cato was dus een groot man. De Romeinen verachteden de rykdommen, ten tyde van Cincinnatus ; zy waren arm, maar hadden hun Vaderland lief. Toen Cato leefde, was al het goud uit Azien, Africa en het overige Europa, te Romen op een geflapeld. Alle de Romeinen waren meest ryk ; zy zagen de armoede met verachtinge aan, en waren op fchatten gezet. Het goud wierd toen hoger dan de deugd gewaardeerd, en in het -begeven der Ampten , lette men meer op de rykdommen, dan op de verdere hoedanigheden der Candidaten. De ftemmen wierden gekogt, en waren niet meer de loon der verdienften. De Legerhoofden wierden wreede rovers ; de Burgemeesters onbillyke rechters , en de Raad de voorftander der ondeugden. Wat Romen te beurt viel 9 is ook altyd het lot geweest, van alle ryke Natiën; want de bezitting van het goud zal altyd den mensch  C 4ï5 ) mensch den flaaf zyner driften doen worden. De gelegenheid die hy gedurig [heeft, om aan dezelve te voldoen, trekt hem noodwendig af van alles , dat het voorwerp zyner onbezonne begeerte niet is. De Vaderlandsliefde werkloos in zynen boezem verdoofd blyvende , is voor hem ter nauwernood een geweeffel, waar mede hy zyne ei. genliefde bedekken kan. Indien de Engelfchen de waarheid wilden fpreken , twyffelen wy geenfints, of zy zouden openhartig bekennen ; dat het algemeen belangen 't geen hun zo nauw aan 't hart fchynt te leggen ; dat die Vaderlandsliefde , waar van enigen onder hen , zo veel ophef maken , hun veel minder bezielen , dan wel eigen belang. Waren zy zulke Patrien''* als zy wel opgeven , zouden zy dan zo Staatzuchtig zyn ? Zoude men daif^zien , dat de rykdommen alleen hun recht geven , om leden van hun Parlement te worden. De verkiezingen van hen , die hunne kamer der Gemeenten moeten uitmaken , zouden die dan zodanig aan het geld verknocht ja onmiddelyic onderwo>pen zyn ? Een arm maar deugdzaam Engelschman, al had hy nog zo veele bekwaamheden , zoude thans vruchtelooze moeite doen , om zich te doen verkiezen ; hy zou altyd uit den baan gefloten worden door eene die ryker was. Dë  <4i6 ) Ee Engelfchen zyn in hef denkbeeld, dat de gevoelens van een oprecht Burger, niet kunnen ftroken met die van een Staatsdienaar. Volgens hen , moet alle Vaderlandsliefje by hem plaats maken , voor het aankleven van een Koning , als wiens twede ziel hy aangemerkt wordt , en wiens ver* meerdering van macht , hy beroe;s" al ven meet helpen bewerken. Uit dien* loofde worden alle zyne flappen nauwkeurig nagegaan , alle zyne daden worden gewikt en gewogen , de géringfte misflag wordt in hem als een hoofdmisdaad befchouwd, e i het goede dat hy doet , dair heeft hy weinig ee- van , als wordende eenig den K ning toegefchreveri ; terwyl dees zyne w«nbedryven in hem geftraft worden. Hoe meer de Engelfche Miniffer in de gunst van zyn Koning is , hoe meer men denkt dat de Vryheid in gevaar is , en hoe meer men haakt na den val van zo eenen gevaarlyken lieveling. Het is niet in 't geheim of langs omwegen dat men zyn Crediet zoekt te verzwakken ; maar opentlyk, ja fomwyl met geweld. Nimmer verzuimt men zich van deze middelen te bedienen , en des maakt de liefde of de rechtvaardigheid van den Vorst , de veiligheid des Staatsdienaars niet uit. Het zoude voor den Koning te gevaarlyk zyn , te veel naar  naar hem te luisteren : hy moet dus zynen vertrouwden vriend . zynen getrouwen dienaar, fomwylen opofferen aan de denkbeelden van de Natie. Dan om van Groot - Brittannien af te frappen , Hoe meer men de gefteldheid der zaken in Engeland overweegt , hoe meer men ook gerechtigd is , cm in het denkbeeld te komen , dat deszeifs Regering en Conftitutie uit den anderen gerameid is Die trotfche Eilanders , ze^t e :n zeker fchryver , zyn op verre na niet V geen zy willen fchynen ; even gelyk alle andere menfchen > worden zy door eigen belang geregeerd. De Heer Hume zegt, dat men in Engeland meer weet heeft van de re'èele rykdommen , dan van Tyt els en waardigheden. Wel kan dan de geest van Koophandel afgefcheiden blyven van de lust tot rykdommen ? By de volkeren , zegt wederom Hu me , alwaar de rykdommen de- voornaamfen afgod zyn , moeten de corruptie , de venaliteit en de roveryen, de overhand nemen. En in deidaad , dit zeggen febynt m veele al in Engelandt bewaarheid te worden , mag men eenigen hunner hedendaagfche fchryveren geloven. Voorheen was men zodanig bedugt, tegen  ( 4i8 ) gen de ondernemingen van het Koninglyk gezach , dat al wat het zelve maar eeniger maate kon vergroten of uitbreiden , telkens van de hand .gewezen wierd. Het voorftel van een Land Militie op te rechten zou toen verworpen zyn geworden. De Ridder Tempie was is. zvn ryd in het gevoelen, dat een Land Militie om de kusfen te bewaren , meer nadeel aan de Vryheid deed, dan een inval van den vyand. .riet Hof heeft naderhand eene algemene Land iviilitie willen invoeren , en thans is dezelve aanwezig, Kortom het fchynt byna onmogelyk , dat het famenftel der Engelfche Regering, lange op den tegenwoordigen voet kan blyven beftaan Het is een lichaam waarvan alle deelen niet meer eenpariglyk werken, en met den anderen niet meer overeen ftemmen , en die des ten lesten buiten beweging moeten raken. Het zal eindelyk een zelfde lot ondergaan , als Athene en Laceaemon. Het tycftip van Engelands val zal gekomen zyn, als de nationale Vryheid zai ophouden, en deze fchynt aan het wankelen te zyn.  e 4*9 y ONS VADERLAND. ^^ngelukkig is eene Stad , alwaar de Re* gering , fchoon de macht in handen h b • bende , om oproerleuzen tegen te ga loudelyke infultes , door een tomeloos gelpuis aange- Staatsm.Aug. Hh daaö  ( 420 ) daan'wondende ; ja zelfs geen ogenblik zeker te zyn , van zyn leven niet door ene verraaerlyke hand te zullen verliezen Wie wil tog gaarne genoodzaakt zyn, uit voor. zorge , altyd een koppel geladen pistolen bv zich te moeten dragen? De Regering dier Stad, of te onverfchjllig omtrent de handhaving der p&jeqne rust en veiligheid ; of te zwak om tot kraptdadige befluiten te kunnen overgaan ; of vveliigt, Cwant wie kan s' menfcherT hm dooigS ótnj door andere dryfveren voortgeduwd , evenveel wat van drien ook plaats moge heb. ben , laat zich aldaar fchier de wet voorlcnryven, Goor een brutaal gemeen , heimelyk opgeruid en opendyk aangevoerd wor- fD uT', GDe ^ §?ntsch Nederland vervloekte helfcne furie bekend onder den naam van KaatMosfel, pnderftcund door hare Luitenant oprocrmakeresfe , de verpefte Kee Zwenk; welken beiden zich tot hoofden der muitzucbtigen hebben opgeworpen , de bevelen hunner Regeerderen in alles vilipenderende , en onder den dekmantel van zekere Oranje leus , hoe zeer ook thans niet in de mode ja by Pkfcaten verboden, de grootfte brutaliteiten plegende. Wy vragen hei Zou die gehele klugt, welke tog eerstdaags, zo wy op goede vooruirzigten vertrouwen , in een treurtoneel zal eyndfeen ; zouden , Vagen wy, ajJe die Rotterdamfche bemoeijin- gen  C 421 > gen niet in eens geëindigd en gefruit zyn geworden , indien de Regering op het voofbeell van 't geen Wel eens in Amftcls waereldftad gebeurde, die twee beruchte feexen op het onverwagst had Ip.ten vatten , en derzelver lichamen kort daar na ten voorbeeld voor anderen aan een ftrop ten toon had doen hangen ? Ja zeker , dit zou vermoedclyk alle verdere gevolgen voorgekomenhebben. Dan , dit of door te verregaande toege^ vendheid of om andere redenen verzuimd! zynde , ?yn daar de onaangenaamffe gevolge» uit ontftaan , en wy vragen het aan zulken » die cordaat genoeg zyn , om zonder bewimpeling aan de zaken hunnen waren naam te> geven , en die door geene fiaaffche gevoelens of tydelyke belangen gedreven, welverre van den Baal aan te bidden , Wit, wit, en Zwart, zwart noemen ; wy vragen het aan hen , of die gef.eldheid van zaken tri Rotterdam , waarvan het akelig tafereel niet fterk genoeg kan afgefchetst worden, de dui. delyke kenmerken niet met zich voerd , veel1 eer ener anarchie , dan die ener Regering 5 ten minften ener Regering welke zich zelve weet te eerbiedigen en te hand haven ? Geen wonder dan ook, dat reeds verfchefden der deftigften uit den Burgerltand zich Hh 2 va®  ( 422 ) Van daar begeven hebben, om onder beter geregelde ftedelyke regeringen , elders hunne natuurlyke vryheid en veiligheid te vinden; terwyl anderen bedagrzyn , om hetzelfde voorbeeld te volgen,. Geen wonder ook, dat een Groot aantal der deftigfte Kooplieden en Ingezetenen eindelyk genoopt zyn geworden , de befcherming van hoger macht te imploreren . daar 'er anders voor hen geen uitkomst tegen gevaren meer fcheen over te fchieten : enen ftap hen noodzaaklyk geworden, dog waariyk weinig eer aandoende aan de genen, die in de eerfle plaatfe de macht hadden , om de ©proerige bewegingen in hare geboorte te fluiten. Te recht zou men tot die lagere foort jvan zielen , welk zich aan muitzucht overgeeft , dog wel dra daarvan berouw ftaat te hebben , en de welverdiende beloning , zo wy hopen te ei langen, met een beroemd Djgter, in Zyn Treurfpel Lucius Valerius Pothus kunnen zeggen. é Burgers, is ,tmet u dus'deerlyk dan ge ft ld! Wat hartstogt dryft u aan, om voor V g. ducht g, veld Diens trotfchen dwingelands, vry wil ig neê • te kn, eien, En V gfootfle Heiligdom bedaard ie zien ver" vielen ! Maar gy, byzonder, die op s' Tienmans gun ft en hoopt, En,  ( 423 ) En, om uw zelfs belang, den vry en Staat verkoopt , Wat doet gy minder dan uw eigen val bewerken! Wat minder, dan uw kroost in bange flaverny Te laten zuchten om uw Landverrader^ Hoe zal V u vloeken, als bewerkers van de ram- ' pen, Waar mêe het flaaffche volk dan vruchteloos zal kampen ! Gezegend ja driewerf gezegend zyn Hunne Edele Grootmogende de Heeren Staten van Holland en Westvriesland , dat zy hunne Vaderlyke zorg niet onttrekken aan die brave Burgers en Ingezetenen van Rotterdam , welken eindelyk uit een overmaat van onderdrukking , tot hen hunnen toevlucht hebben moeten nemen !. Gezegend zyn die trouwe Vaderen des Vaderlands, dat zy in deze een gepast gebruik maken , van de macht hen als vertegenwoordigers des Volks in handen gefteld , door het decerneeren enér Commisfie, om in loco naar alles nauwkeurigst onderzoek te doen , teffens onderfteund wor» dende , door een genoegzaam escorte troupes, in ftaat om dezelve luister, ontzag en klem by te zetten. Deze Commisfie beftaande uit agtenswaardige Mannen , bekend wegens hunne oprechte Vaderlandfche denkingsaardt, hunne doorknede kunde en onvatbaarheid voor vlytaai, Hh 3 ver*  C 424 > verdraijing en omkopinge-als anderfints; beeft Jnen grond om den gevvenschtcn uitfhg'van derzelver verngtfegen te gemoet te zien, ea wel dra, viyen wy ons , dat de geheitte dryfveren, welken de Rotterdamfche öniusccn berokkend bebben, geheel en al zullen ontdekt worden. Het is waariyk ook meer dan tyd , dat d>ar in orders gefteld werden ; dat men de fehn'digen, dat men vooral de eerfte aantótfers exemplaar flraffe , zonder enig aan* zien van Rang of perfoon. Hoe zeer wy en alle weldenkende niets dan den besten iricflag dezer Commisöe te gemoet zien , doen zich nogthans enige vragen op , welken te beantwoorden juist" zo gcmakiyk niet valt. Vooreerst is het bekerd, dat de vermetelheid der verdervende ;;and zo verre gegaan is, dat men, ondanks het bef!uit der Staxn, zeker Requcft ter ondertekening heeft opgejegt- tendeiende, ten eynde de Magiflraat de Troupen welken de Commisfie zullen vei "'ellen of voorafgaan , niet binnen hare muuren zoude ontfangen. Hoe zeer het nu te vermoeden is, dat de Magiflraat, al wierd zodinig requeft aan haar overhandigd , hetzelve zoude feponeren , is het echter zeer wel mooglyk, dat het woeste gemeen het befluit nam, om dan in alle gevalle het inrukken van het Escorte tegen te gaan. Wat zoude men kdan  (4*5 ) dan doen, indien de poorten gefloten wierden ? Zou men dan met geweld binden de Stad trachten te komen ? Dan immers is een groot bloedbad te dugten , 't geen ter ener zyde zo veer dosnlyk diend vermyd te worden , öok ter ardcie zyde moógiy'r niet zou kunnen vermyd worden. Deze zaak* dus van een vc-i- vooruitzicht zynde , is het te hoopen , flat de Heeren Comrisfarisfen deswege met eene zeer ftrikte inftructie zullen gemunieerd zyn, ten eynde in deze het gezach Van den Soeverein tegen ade vilipendie van't grauw naar vereisch en omftandigheden va» zaken, op het kragtdadigft te kunnen handhaven. Ten twede, veronderfteld dat de Militairen tér geleidinge der Commisfie voornoemd beftemd rustig binnen Rotterdam intrekken , dan evenwel zyn zy volgens den teneur der eed die hen voorgefchreven is , zo wel gehouden te gehoorzamen aan de bevelen der Commisfie, als aan die van de Regering. Ge. fteld nu eens dat uees laatste hen enige bevelen geven, welken eerstgemelden met goedkeuren , of wel omgekeerd, wat ongelegenheden kunnen daar uit al niet ontftaan ! te meer, daar het wel eens zou kunnen gebeuren, dat Heeren Commisfarisfen iets nodig oordeelden , 't geen juist niet geheel naar den zin der Regeerderen was. Hh 4 Zou  C 42* ) Zou het veelligt niet al zo goed geweeft zyn , de Troupen alleen van de bevelen der C -mmisfie te hebben doen afhangen ? Wel is waar. dit zou ene buitengemene zaak zyn, alzo het me: den aard der zake ftrookt, dat Tionnes in enge Stad zullende intrekken, den eed van gehoorzaamheid in handen der Roeringen moeten afleggen ; dog alhier is de zaak emgfints van anderen natuur. Zy zyn verzeld door ene Commisfie , onmiddelyk de hlooge Overheid reprefenterende, in wier eed zy by uitftek en in de eerfte plaatfe ftaan, en die dus gevoeglyk by hoogit resfort hare bevelen kon geven. Veelligt zou dit als iets buitengewoons kunnen befchouwd worden. Zulks is niet te ontkennen, dog het is niet min iets buitengewoons , dat ene Magiflraat zo wunig in ftaat is, de rust en veiligheid binnen harè muuren te handhaven , dat ene hogere macht daar toe moet te hulpe geroepen worden door deszelfs aanzienlykfte Ingezeteien ; en in buitengewone gevallen, vei oorloven de Staatkunde zo wel als de redenen van Staat, wel eens buitengewone middelen te gebruiken. Wat 'er ook van zyn moge, het is te dugten , dat hier uit enige moeilykheden zullen ontftaan, en dat, ingeValle de troupen eens tot enig kragtdadi" |ebiuik mogten nodig geoordeeld worden, 't geen wy hopen dat niet zal mogen gebeuren, er z;ch vele onaangename difficulteiten uit hoofden van hunnen Eed zullen opdoen. Ten  C4*7 > Ten derde, is het wel waarfchynlyk, dat deze Commisfie, hoezeer ook met alle nodige macht gemunieerd om naar alles behoorlyk onderzoek te doen, de ware bronnen en eerfte aanftokers der onftuimige bewegingen zal kunnen ontdekken ? Hier aan twyffelen wy in vele , aangezien zy die zich in zulke netelige en ongeoorloofde zaken inlaten, altoos met veel omzigtigheid te werk gaan, en hunne handelingen zodanig weten te overleggen , dat 'er nimmer enig legaal bewys tegen hen kan ingebragt worden. Zy bovendien , zo 'er omkopinge mogt plaats gehad hebben , die zich van dit middel bedienden , zullen ook geen geld fparen, om de genen vlugtig te doen worden , wier aanwezigheid anderzins gele^ genheid zoude kunnen geven, om agter het ware der zaak te komen. Men herinnere zich hoe de vlucht der Udeens en Vermeulens , het onderzoek naar de eerfte beweegredenen van de bekende St. Nicolaas pretjes, meerendeels verydeld heeft! Is het dan niet zeer wel mooglyk , dat hetzelfde in dit geval plaats hebbe. Zie daar enige bedenkingen welken zich omtrent de bezending der gemelde Commisfie opdoen. Nogthans , ter andere zyde geconfidereerd , dat dezelve ongetwyffeld van wege de Hooge Overheid, met ene ampele macht zal voorzien zyn, en dat de Leden welken die uitmaken doorziende en kundigfte Hh 5 man-  Mannen zyn , zo doet zich de hdop óts, dat dezelve niet vrugteloos zal aflopen. Een ieder rykhalsd naar den ukflag dei zaak,dog welke die ook zyn moge; wy wenfchen van bate, dat daar door de zo nodige rust en pubheque veiligheid in Rotterdam moge herIfeld worden • i?at, uitgezonderd de biliyke ftrafoeffenifig jegens de eerfte aanhitfers en belhamels , alles zonder hateWke daadlykheden, des zonder bloedftortingen moge aflopen i en dar. dit kragtdadig voorbeeld van 't vermogen der Souvereine macht , zodanige fchrik in alle andere Steden by de kwaadgezinden moge verwekk- n , dat zy daar door van turnulteufe en leusagtige bewegingen weerhouden mogen worden. BRIEF  ( 4*f ) BRIEF aan den STAATS M A N. Myn Heer. oe zeer ik my als geboren Nederlander en beminnaar zo van myn dierbaar Vaderland , als deszelfs Vryheid en Rechten , innerlyk verblyde , over de pogingen welken byna overal aangewend worden , zo tot herftel als handhaving dier Vryheid en Rechten; doet zich, nogthans nu en dan deze bedenking by my op , of men een wettig recht heeft, om aan den Heere Stadhouder te ontnemen de sanftellinge der Regeringe , gelyk nu van tyd tot tyd in fommige Steden airede gefchied is. Ten eynde nu deze twyffeling by my uit den weg te ruimen, heb ik geoordeeld my niet beter dan aan UE te kunnen adresleren , mettverzoek zo den tyd u zulks toelaat, my deswegens te willen elucideren; want nadien 'er zo wel voor als tegenredenen kunnen ingebragt worden, wil ik gaarne bekennen te bepaald van geestvermogens te zyn, om een beilisfend oordeel te kunnen vellen. Ik vly my dat gy wel zo goed zult willen zyn te vol-  C 4?° > voldoen aan myn verzoek, en fpeciaal deze twee vragen te beantwoorden. 1) Ts het aan den Stadhouder niet wettig en uitdruklyk overgegeven, om zodanige aanItellingen van Regeringsheden te mogen ja te moeten doen? Zo ja, hoe kan die macht dan aan denzelven ontnomen worden. 2) In het Volk de Souvereiniteit erkennende , heeft het dan ook niet uit hoofde van. dje Souvereiniteit , het recht om zyne Regenten te kiezen , aan anderen kunnen afftaan ? Zo ja, wat recht heeft het dan om die macht wederom aan zich te trekken. Uit de oplosfin ge dezer twee vragen zal ik het beft kunnen oordelen , in hoe verre de tegenwoordige handelingen op dat ftuk geoorloofd of ongeoorloofd zyn. Ik betuig met alle agting te zyn Myn Heir UE. befiendige Lezer* BlLLYlHEIDS-VaiEMDT. ANT-  ANTWOORD. Myn Heer! gehoon de eer niet hebbende UE te kennen , en deszelfs Misfive my op eene indirecte wyze toegekomen zynde. zodanig dat ik met geene mooglykheid eenige gisfingen kan maken, by gebrek van dagtekening, van waar dezelve is afgezonden, is my echter niets aangenamer dan gelegenheid te hebben, de twyffeling, welke by UE, plaats heeft, op eene zo ik veroiein allerduidelykfte wyze, uit den weg te ruimen, door het beantwoorden der twee vragen, in UE. Misfhe vervat : waar toe ik dan ook dadelyic overga. Uwe eerfte vraat; aanbelangende, namentlyk, of aan den Stadhouder met wettig en uitdruklyk het recht is overgegeeven, om de R.geeringsieeden te mogen, ja zelfs te moeten aanftellen? Üeswegens diend navolgende in antwoord. Het is buiten eenige kyf, dat de Reprefentanten des vo:ks, dit rechtaan den Heere Scadüouder hebben overgegeeven ; doch dat dit op eene wyze zoude gefchied zyn, die in allen deele wettig kan genoemd worden , is 1 ;ts, 't welk ik, wat myn gevoelen betreft, volledig ontken. Wat  143* > Wat vefftaat men toch door Reprefentanten of Vertegenwoordigers van hes volk t Lieden, die geen meer macht bezitten, dan het volk hen mogt. en kon geeven; aangezien dat volk van deszelfs aangeboren rechten , in preinditie zyner nakomelingen , die ook op hun tyd het volk uitmaken , geenfints villekeurig kon disponeeren , en ten hoogden genomen, daar over kon befcblkken, eenig voor zo lange de toenmalige generatie leefde, die niet anders air; het vruchtgebruik dier rechten had , welken met een akoosdu-end verhand op de Generatien moesten overgaan. Het. blykt dus, (ga de zaak onbevooroordeeld na) dat de Reprefentanten des volks nimmer van hem, wien zy repref-n teerden, de snachc bekwamen of hebben kunnen bekom'm, oin, vooral in prtejuditie der volgende gedachten, over zulke oppermachtige rechten te mogen befchikken, veel min om deeze onherroepelyk te veralieneren en in andere handen over te geeven. Dring voorts eens door Myn Heer, in de eigenaartige befchouwing en natuur van die macht, welke het volk dus alleen in handen van deszelfs Reprefentanten fteid! Dan zult gy overtuigd moeten zyn, dat die macht ziclr eenig en alleen bepaald, ja zelfs zich niet wy* der kan uitftrekken; dan- tot de beichermingir hand»  •C 433 ) handhaving en verdediging dier rechten, we!, ken het volk , of wil men hst anders roemen, welke de Burgery , als om-en-réemhaareenig in lyfrogt bezit. Twyffeld gy daar aan? Fet fteund op deeze gulde reegel der Natwr dat aangeboren rechten, door het recht dier zelfde Natuur gegund* nimmer of nooit me~ gen veralieneerd worden , en dat de Re veering eenig en alleen hiertoe word aange/ïeld, om zorg te dragen , dat deeze' rechten be* fchermd, veidedigd, bewaarden in /land gs^ houden zullen worden. Indien dierhalve die Regenten als trou- il loze wagters, tegen 't geen zy vermogter* en by eede verbonden waren , hunnen post op eene laffe wyze hebben overgegeeven; indien zy een onwettig gebruik gemaakt hebben van de macht, die hen zo dier was aanbetrouwd; indien zy door eigenbelang of tydelyke inzigten bewoogen zyn, om de macht die hen m bewaringe gegecven was , in zo verre te misbruiken, dat zy de onvervreembare rechten des volks, waar over zy Hechtstot Schutsheeren en geenfints als willekeurige bcfchikkfers waren aangefteld, in vreemde handen overgave»; dan hebben-zy den aard en natuur van hun ampt te- buiten gegaan, en in allan deele gehandeld: tegen den °eed , die zy zo plechtig by 't aanvaarden hunner waardigheden afleiden. Ja dat meer is, het ZOU zelft niet moeilyk vallen te bewyzen , dat  C 434 ) dat zy zich in allen deele, jegens de oppermacht des volks, aan de misdaad van gekwetfte Majefteit hebben fchuldig gemaakt. Nu laat ik aan uw eigen oordeel over, of het tegenwoordige volk wel verplicht is, geftand te doen , of eenige gehoorzaamheid te bewyzen, aan zodanige verbintenisfen, die deeze ontrouwe beftierders in deszelfs naam, of van een vorig gedacht hebben aangegaan? Neen zeeker, in geenen deele, en 't kan wettig wederom nemen , wat onwettig gegeven is; zonder dat in deeze immer de langdurige posfesfie het recht van praefcriptie kan graven. Kortom , alle hunne verrigtmgen waren onwettig, en hebben zelfs geen zweem of fchaduw van recht. Hier mede vermeen ik uwe eerfte vraag, even zo kort als duidelyk re hebben beantwoord , en vertrouw dat daar door alle de deswege by UE. opgereezene twyffelingen zullen uit den weg genomen zyn. Ik ga dus over tot de oplosfmge en beantwoordinge uwer tweede vraag , hier op uitkomende; of, de Souvereiniteit in het volk erkend wordende , dat volk uit hoofde van die Souvereiniteit, het recht om zyne Regenten zelfs te verkiezen, niet aan anderen kan afftaan en overgeeven? Het is buiten eenige tegenfpraak, dat het aan  t 435 ) aan een vrygeboren volk toekomt, om zodanig over deszelfs rechten en vryheden te befchikken, als het in voorkomende gedegenheden of naar tydsomftandigheden, raadzaam of nodig zal dunken : want wie zou willen ontkennen, dat het over zyne natuurlyke bezittingen kan disponeeren , even als een eigenaar gewoon is, over zyne goederen te doen Doch het zou eene grootfte ongerymdheid en blyk van weinig kunde opleveren , indien men wilde ftaande houden; dat al wat een volk op zekeren tyd en voor zich zelfs verricht, als eene onherroepelyke wet door deszelfs nakomelingen zou moeten geëerbiedigd en nagekomen worden. Dat ieder geflacht over zyne natuurlyke rechten en die vryheden, welke onaffcheidelyk van het zelfsbefticr zyn, naar goedvinden befchikke , is een recht, dat aan hetzelve niet kan betwist worden ; maar wel dat het eenige inbreuk zou mogen doen op de rechten der nakomelingfchap. Dat het zich daar voor zorgvuldig wagte, wil het geen onrechtvaardigheid begaan. Indien immers een vorig geflacht het recht en vermogen gehad heeft, om uitfpraak te doen, en befchikking te maken over zyne vryheid en voorrechten , dan ook heeft het tegenwoordig geflacht insgelyks de macht, om zulks over zyne bezittingen en rechten Staatsm. Aug. Ii te  C 436 ) te doen. Of zou merj willen beweeren, dat het eene geflacht meer bevoordeeld is dan het andere! Ongerymde ftelling, die in een verftandig brein nooit kan opkomen Neen! Alle de deelen van het zelfsbedier zyn 's Hemels zegeningen , die onvervreembaar zyn, en die door het eene gedacht voor het andere niet mogen weg gefchonken worden. Indien dchrdve een tegenwoordig geflacht?, al zulke voorrechten, welken van dien aard zyn, wederom terug eischt van den geenen, aan wien dezelvcn door een vorig geflacht zyn overgegeven ; dan kan zodanig een in geenen deele met eenige fchyn van reeden voorwenden, dat hy die wettig bezit, en dus Ongehouden die terug re geeven. Verre van dien ! Hy is integendeel volftrekt verplicht, die we lerom te dellen in de handen van den wettigen bezitter, en aan denzelven de volle befchikking over dat eigendom te laten: even gelyk die befchikkidg door het vorige gedacht is bezeten geweest en uitgeoefend geworden. Men denke ook niet, dat al zulke rechten door de minderheid des volks, evenveel aan wien het zy. kunnen weggefchonken worden. Alle overgaaf die niet door eene gedecideerde meerderheid gefchied, is onwettig, en het zou geheel verkeerd zyn, zich in deeze te willen beroepen op dezen regel, dat hy, die  c 4sr; die' Pilzwygt, altoos moet geagt worden, 't geen gebeurd, goed te keuren* 't Zy rond uït gezegd, het beroep op zodanige ftilzwygende toeltemming, is niet anders dan eene fchoonfchyneode uitvinding, waar van men een loos gebruik maakt, om het volk ongevoelig van alle zyne dierbaarfte rechten te beroven , en veilig kan men 'er byvoegen, dat byna altoos zodanige ftilzwygendheid gepaard gaat met omftandigheden, die veel meer overeenkomst hebben met een ftille afkeuring dan goedkeuring. Hier mede oordeel ik myn Heer! Zo uwe tweede vraag beantwoord als aan uwe intentie voldaan te hebben. Ik beveel my in de continuatie uwer Correspondentie, my met agtl.g noemende Myn Heer, UE. Dw. Dienaar ' den Staatsman» Ij * ffdfc  C 438 ) Jfïxtrtft. uit de Refolutien van de Hef* ren Staaten van Holland en West >Friesland, in hun Ed. 'Groot Mog. vergadering genomen op Woensdag den 18. 'Augustus 1784. JÜ)y refumptie, en toü finale afkomst op heden, volgens hun Ed. Groot; Mog. Refolutie* van den 5. deezer, gedelibereerd zynde op (*) Hoe zeer ook niet dan zeldzaamst in ent Tydfchrift plaatzende alle zodanige Staatsof Steedelyke Refolutien* welken door openba' ren druk reeds algemeen bekend zyn* als geheel aanlopende tegen den aard vctn ons befiek; is de Refolutie van HH. EE. GG. MM. de Staten van Holland* betreklyk den Hertog van Brunswyk een al te gewigtig puk, dan dat ■wy zelve in ons werk aan de vergetelheid zouden onttrekken en de nakomelingfchap niet toewyden. Te meer zyn wy daar toe bewogen* alzo wy van den beginne af * dat de zaak nopens den Hertog aanvang nam* reeds ver» fcheide f ukken deswegens plaatfen * en des die welken de conclufte uitmaken , agterlatende, ons ver/lag incompleet zoude zyn. De korte aanmerkingen * welken wy ter gelegenheid dier Refolutie by dezelven voegen, zullen veelligt sok  ( 439 ) ) op de Misfive van Zyne Hoogheid den Heere Prince van Orange, van den 24. Mcy dezes jaars, en op de daar by aan Hun Edele Groot Mog. toegezondene Copie Authcnticq der Aéle , tusfchen zyne Hoogheid en den Heere Veldmaarfchalk , Hertog van Brunswyk den 3 Mey 1766. gepasfeerd , op den 26 Mey 1784. ter vergadering overgenomen en breeder onder de Notulen van den laatstgemelden dag geinfereerd. En in agting genomen zynde de condufte, door den gemelden Heer Hertog gehouden, in het aangaan van eene conventie met den Heere Prince van Orange, geheel buiten kennis , communicatie en toe/lemming, zoo van de Bondgenoten in het generaal, als van de Heeren Staaten van deeze Provintie in het byzonder; hoe zeer een A6f.e van dien aait zaaken concerneerd, waar in de Republiek het allerwezenlykst belang heeft; en mitsdien, zonder ook den Leezer ter vergoedinge f rekken, van eenige pagina's te moeten overjlaan, als iets behelzende , V geen hy reeds gelezen heeft. Wy werken bovendien niet geheel en al eenig voor den tegenwoordigen leezer, maar ook min of meer voor hen , die na verloop van jaren, de Binnen en Buitenlandfche Staatkundige gé* beurtenisfen, belangen en betrekkingen, zouden willen nazien in ons Tydfchrift. ü 3  C 4'o ) der kennis cn medewerking van den S-ouverain, zodanig engagement nimmer kor.de beftaan . als waar dj hy Heer Hef tog, vclff.rekt misbruikende den invloed , die hy op Zyne Hoogheid den Heere Erffadhouder dezer Provincie, ged-jurende zyne qnaütek, als deszelfs lieprafentant, a!s Canirein Generaal, in dezelfs rmndcrjsarigbeid zkb !-,eef weren fe engageei en, om te zuil* n zyn de Raadsman van welgémelden Heer PrflWhouder niet al* ïeen'yk in zaaken, het Militair Departement jpeEieerende, maar ook in aile andere zaaken, tot alle andere Departementen \ hoe ook gena amt, aan meergedagten Zyne Hoogheid vinnen deeze Republiek gtdefercert: tn dit ahes on 'er het zee'- fiotaht; Beding-, van eene yolftrekte onverantwoordelykheid, anders, als aan Zyne Ho ghe|d alleen , en dus met uitfluiting van de Heeren Staaten, de rcfpcéhi'e Souveiainen dezer Landen: waar by dan nog komt een wederzy^s engagement, dat deze overeenkomst onrerb'eekelyk zoude zyn, anders, fis door bewilliging en kennelyk wederzeggen, niet van een der contrafleerende partyen alleen; maar integendeel, van beiden dezelven te zamen: wyders gelet zynde, dat deze conduite van gemelden Heer He;tog, onmiddelyk na de voorfz. minderjarigheid van den Heer Erfftadhouder gehouden, een oogmerk te kennen geeft, directelyk ftrydig tégen de intentie van alle de Bondgenoten; by welker infuuóüe hem Heer Hertog, als Repris»  C 441 ) pnefentant van Zvne Hoogheid, in qualiteit als Capitein Generaal van de Unie, gedu-ende deszelfs minderjarigheid, was geinterdiceert; en waar by gemelde Heer Hertog zieh onder folemneelen eede, had verbonden, zich niet te zu'len hemoeijen met zaaken, de Re. Ugie, Politie, Financie en Juftitie dezer Landen fpe&eerende: Een oogmerk derhaiv.n om onmiddelyk na ,den aanvang der meerder, jamh-id var den Heere Erfftadhouder tegen 'deze uitgedrukte intentie van alle de Bondgenooten aan , oi der Deding zelfs van geene verantwoording van zyn gehouden gedrag aan hoogstctezclven venchuïdigt te zullen zyn, zich cp deeze clandeftine wyze, in de directie van abt de z,;md van den Lande, hoe zeereen vreemdeling cn in dienst van een andere Mogendheid zynde mtedringen: en zich daar m ©et uftfluiöng van de hooge Bondgenooten, aan wien hy' nogthans door gediftingueerue genootene weldaaden groote verplichting had, zonder hoogstderzelver concurrentie, en aK leen door de verkreegen invloed op den meer. derjarig geworden Heer Erfftadhouder, voor altoos te vestigen: — met dat ongelukkig gevolg, dat het zonneklaar uit de Misfire van Zyne Hoogheid aan de Bondgenooten , wair by de voorfz. A&e van hoogstdezelven is eêcommuniceert, zoo wel, als uit andere omftandigheden, confteert, dat Zyne Hoogheid zich als nog aan gemelden Heer Hertog op het allerfterkst verbonden rekent ; de li 4 voorlz.  C 442 ) voorfz. Acïe van conventie voor liet aangezicht van alle de Bondgenooten, als het ware , trage te wettigen ; en gemelden Heer Hertog , aan de Bondgenooten optedringen als een Perfoon, die, niettegenftaande deze clandeftine en gantsch onbetamelyke handelwyze hoogstderzelver hoogachting nog zoude meriteeren. Dat laatftelyk, na alle de klagten van de Bondgenooten, en in het byzonder van de Heeren Staaten van deze Provincie, over de ongelukkige directie van 's Lands zaaken, niet langer kan worden getwyffelt aan den fchadelyken invloed van zodanig een Raadsman, die zich op eene zo onvergeeflyke wyze, en met een geheimhouding , die achtien jaaren lang deze handelwyze voor het Bondgenootfchap heeft verborgen gehouden, tot dezen Mini.fterialen post heeft verheeven, en zich daar in door middel van het blind vertrouwen van Zyne Hoogheid op zyn Perfoon, als in een wettiglyk verkreegen post, als nog tracht te maintineeren ; zodanig zelfs , dat alle middelen, onder de hand, op de vr'endelykfte wyze aangewend, om Zyn Hoogheid van het appui van gemelden Hertog te detourneren , vrugteloos geweest zyn; waarom als nu geen ander middel meer over is, dan dat hun Ed, Gr. Mog. voor zoo veel hun betreft, zich van hoogstderzelver plicht als Souverainen van deze Provincie acquiteren: en  ( 443 ) en de verdere nadeelige uitwerkinge van het voorfz. clandeftine en voor den Souverain zoo leefiev engagement , rnet al hun vermogen , tegen gaan; en het kwaad met den geheelen wortel uitroeijen. — Dat deze zaak geen object, is, of zyn kan, van de ordinaris Juftitie, die nimmer bevoegd is, te oordeelen over onderwerpen, het bejiier van % Lands zaaken concern eerende ; noch ook in 't byzonder, over het al of niet continueren van den dienst van die geenen, die door den Souverain geoordeeld worden, daar uit gedemitteert te moeten worden; en mitsdien evident zynde, dat het privativelyk van het departement van den Souverain is , te beoordeelen, wat tot het beleid van de gerneene zaak, en tot behoud van den Lande, tegen gevaarlyke onderneemingen, in het werk behoort te worden gefteld. Is goedgevonden en verftaan, te verklaaren, dat de voornoemde Acte van Conventie, waar by de lieer Hertog zich heeft geengageert , en buiten kennis en goedvinden van , en onder beding van onverantwoordelykheid aan de Heeren Staaten van deze Provincie , en de verdere Bondgenoten, te zullen zyn de Raadsman van den Heere Erfftadhouder, in alle zaaken van den Lande tot eenig Departement, welke het ook zyn mogen, door de Bondgenooten aan Zyne Hoogheid gedefereert, betrekkelyk zynde, is nul en van li 5 gee.  ( 444 > geener waarde. Dat r/emelde Heer Hertog met zodanig gedrag zich heeft verzet tegen de aan hem bekende intentie van alle de Bondgenooten, van zich met geert zaaken van Politie te mogen bemoeijan. Dat deeze conduite eene openbaare verfmading van de refpecfdve Souvcrainen dezer Landen involveert} en de hoogfb indignatie van het Bondgenootfchap naar zich trekt. Dat de Perfoon van den gemelden Hertog, die aldus, in het geheim , den Heer Erfftadhouder van de Bondgenooten , af, en door het voorfz. engagement naar zich toe heeft weeten te trekken, en in de geheimen van dezen Staat, door dit mi idel . in te dringen , niet anders kan women geconfidereert , dan als een zeer gevaarlyk perfoon voor deze Landen , en om die reeden , en dus oms reedenen van Staat, uit dezelve behoord te worden geremoveerd. Dat dienvolgende Heeren Gedeputeerden dezer Provincie ter Generaliteit zullen worden geauthorifeert en *gel9st , gelyk dezelve gelast worden by deze , om van deeze hun Ed. Gr. Mog Refolutie., ter vergadering van hun Hoog Mog. opening te geeven, en de zaaken aldaar daar heen te dirigeeren, om met allen ernst en nadruk, op de liquide en ineoiueftable gronden hier boven ter neder gefteld, ter welgemelde vergadering te infteeren, dat alle de Bondgenooten, zonder tyd verzuim, met hun Ed. Gr. Mog. gelieven  ( 445 > ven te concurreeren , om den Heer Veldmar;rfchalk, Hertog van Brunsvvyk van süc zyne Militaire charges, die hy in den dienst van het Bondgenoorfcbnp to* hier toe beeft bekleed, te dcrokrc: ren; en tot herftelling vaa de rust in drze Landen, en van de harma* nie onder de Leden van de hooge Regering, van het Territoir van dezen Staat te remo- veeren : Wyders ter vergadering van bun Hoog Mog te dcc'areeren, dat bun Ed Gr. Mog. den gemelden Hertog , voor zo veel hun aanpa st , niet langer in eenige der voorr oem.le Mihtai e qualiteiten zullen erkennen noch conientoeren in eenige posten, voor denzei ven , hier na op de'' Saai van Oorlog zullende worden gebragt: noch oük eenige betaling , voor zoo verre dezelve op Uoogsidcrzelver repartirie zyn gebragt, langer, als voor het loopcnde jaar, ingevolge hunne gedmg-ne confenten, zullen doen; cn dat hunne lid. Gr. Mog bereid zyn, oni met de verdere Bondgenooten te concurreer ren, omtrent alle meest bakwarne middelen, om meergemelden Hertog yan het Territoir, van dezen Staat efficacieufejyk te verwyderen ; tei wyl hoogstdezeive, voor zoo ver hun Souverain Territoir aangaat, aan zich afzonderlyk referveeren , het recht om dien aangaande de nodige voorziening te doen. - En is wyders goedgevonden en verftaan , dat aan alle Officieren binnen deze Provincie,  1 ( 440 üie , welke gewoon zyn van meergedagten Hertog ordres te ontvangen, zal worden aan gefchreven en gelast , de bevelen van den Hertog, voor zo veel hun aangaat, niet langer te respecteren : — mitsgaders , dat aan Heren Gecommitteerde Raden zal worden aangefchreven , op de posten van den Staat van Oorlog, denzelven Hertog concernerende, geen verdere betaling als gedurende het lopende Jaar te doen. Laastelyk, is nog goedgevonden en verftaan, dat, in agting genomen zynde , dat mogelyk noch wel enige andere Perfonen mede in het formeren der bovengemelde Acte de hand hebben gehad , en zyne Hoogheid tot het pasferen van dezelve geinduceert, door de Heren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot befogne zal worden geëxamineert, op welken wyze dienaangaande onderzoek zoude kunnen worden gedaan : en de vergadering gediend van derzei ver confi. deratien en advis. En dat van deze Refolutie Extract zal worden gezonden aan meergemelde Heer Hertog van Brunswyk, om te dienen tot deszelfs narigt. EENI-  C 447 ) EENIGE AANMERKINGEN Op Bovenstaande RESOLUTIE. lf~~J[et blykt uit de woorden geheel buiten kennis , communicatie &c. van hun Ed. Gr. Mog. dat dezelve de gewichtigheid hunner Souvereiniteit kennen , welke in gene deele *karj gedogen, dat buiten derzei ver voor kennisfe , door een aan hen onderhorigen dienaar enige conventien aangegaan worden , betreklyk het Staatsbeftier, met enig ander hoe illuster perfoon ook, nogthans hun mede dienaar ; en gevolglyk betonen zy , door de moderate behandeling in deze, welke zich enig bepaald tot het dimitteren van zodanige perfoon, (die volgens Hun Ed. Gr. Mogende eigen zeggen de indignatie van het Hooge Bontgenoodfchap naar zich trekt) geenfints door perfonele haat bezield te worden, dog enig en alleen dat gene te bedoelen, 't geen zy denken volgens hun oordeel noodzaaklyk te zyn , ten eynde voortaan den invloed], waar van den Heere Hertog (volgens hun zeggen) misbruik maakte, op de zagtzinnigste wyze te doen cesferen. Dat men uit deze handelwyze zich overtuige , welk onderfcheid 'er is , tusfchen ene Republikeinfche of  C 448 ) of Mor archale Regering, in welke faaste ongetwyffeld een zaak van dien aard , by overtui* ging waar bevonden zynde , op een min beicheide wyze zoude zyn behandeld gewerden. Hun Ed. Gr. Moh zeggen , dat den Hertog om redenen weiken zy daar van geven, hoe zeer ook een vremdeling zynde en in dienst van eene andere Mogentheid , zich in de directie van alle de zaken van den Lande heeft zoeken in te dringen. Hoe kan dit ftroken met de betuigingen van den Hertog, dat hy zich met niets als Militaire zaken bemoeide ? Zekerlyk moet dit een abuis zyn. Hoe kan dit beneffens de acte van Confulentfchap overeengebragt worden, met de verzekering die zyne Hoogheid we! eens opentiyk gege ven heef:, dat hoogst dezelve met niemand anders dan met zyn eigen oordeel te raden ging ? Of is het te veronderftel'en , dat het achtbaar Lighaam dér Souverein ener aanzienelykfte Provintie , zich opentiyk zoude bedriegen, door te beweren en te affirmeren , dat den Hertog den Raadsman van den Stadhouder is geweest. Hun Ed. Gr. Achtbaren fchryven de ongelukkige direéhe van 's Lands zaken roe, aan den fchadclyken invloed van zodanig enen Raadsman, als den Hertog is; als zich geheel en al van het vertrouwen van zyne Hoogheid meester gemaakt hebbende. Hier word nu door d»  ( 449 ) de Souverein , die 't best de zaken van na- by kunnen doorgronden , iets fteilig geaffirmeerd, 't geen de geheele Natie, op d-; uiterlyke toedragt der zake reeds zederd lange vermoede. Men nam het de geenen echter zeer kwalyk , die deswege t een of ander zeiden of fchreeven; doch dezen hebben nu bet genoegen zich dcor de Souverein zelfs gejuftificeert te zien. Hun Ed. Gr. Achtbare noemen den Hertog een zeer gevaarlyk perfoon voor deze Landen, wcike des om die redenen en on» redenen van Staat uit dezelve behoord te worden geremoveerd; ja zeggen teffens, dat deze zaak geen object is of kan zyn, van de ordinaris Juftitie, die nimmer bevoegd is te oordeelen over onderwerpen, het beftier van V Lands zaken concernerende. 'Er zyn ontelbare voorbeelden in de gefchiedenksfen te vinden, dat Overheden aldus gehandeld hebben, en zonder andere redenen van wetenfchap te geeven, dan hunne wille, berustende op jedenen van Staat,de rigoureuste middelen tegen deezen of geenen hunner dienaren gebruikt hebben. Waarom zou het aan de Souverein eener groote Provintie dan verboden zyn, om redenen van Staat, onderfchraagd door de fremme des volks en in een zaak, die tot het ordinair beloop der Juftitie niet behoord, in deze te handelen, gelyk zy thans doet ? Den Hertog , hoe een illufter perfoon  C 45° ) {bon ook, kan immers ten opzichte van die Souverain, niet anders dan als deszelfs dienaar befchouwd worden, en wie is verplicht iemand langer in zyn dienst te houden, dan het hem goed dunkt, of hy dien dienaar nodig heeft ? Intusfchen fchynen Hun Ed. Gr. Mog. wel expresfelyk zich hier omtrent in dier voege en zo duidelyk uit te drukken, eensdeels , om alle vermoedens van wederregtelyke handel wyze weg te neemen, anderdeels, om alle evocatie tot de ordinaris Juftitie te prevenieren, en eindelyk, op dat hun befluit des te fpoediger zyn effect, zou kunnen forteeren. Hun Ed. Gr. Achtbaren befchouwen het demitteeren van den Hertog en jhet removeeren van denzelven, van het territoir van dezen Staat, als een middel, zeer gefchikt tot herftelling van de rust in deze Landen, en van de harmonie onder de Leeden van de hooge Regeering. Waariyk het is te wenfchen , dat die rust en harmonie hier door fpoedig moge herfteld worde, en God geeve dat Zyne Hoogheid, nu door de Souverein ontheft van de verbindtenis , hem door de A&e van Confulentfchap opgelegt, zyn vertrouwen zal geeven aan zulke groote, kundige en vaderlandsminnende Mannen, als 'er nog veelen in de Republiek te vinden zyn; en die geboren Nederlanders zynde, eensdeels beeter dan vreemdelingen, de belangens van  C 451 ) van Land en Volk kennen , anderdeels veel meer als uitheemfchen de prefumtie Voor zich hebben , van het Vaderland een goed hart toe te dragen. Hun Ed. Gr, Mogenden gëlaflen hunne Gedeputeerden ter Vergadering hunner H->o* Mogende het daar henen te'dirigeren, dat dê overige Bondgenoten ten fpöedigfte met hen in hunne genome Refolutie concurreren Wanneer men de algemene vooringenomenheid jegens den Hertog nagaat, wanneer men gde fiaat wat reeds in Vriesland en elders betreklyk deszelfs perfoon is voorgevallen, en voorts let op de duidelyke redenen, welken de Heren Staten van Holland zo onbewimoeid van hun gedrag geven , is het zeer waarfchynlyk dat de overige Bondgenoten daar in zullen concurreren , en dus deze zaak, welke reeds zcderd zo lange , tot zo vele bemoeijingen aanleidinge gegeven heeft, eenmaal finaal afgedaan zal worden. Hun Ed. Ed. Gr. Mogende eindelyk in het vermoeden zynde, dat 'er mogelyk nog wel enige andere Perfonen mede in het formeren der Acte van Confulentfchap de hand hebben gehad, en zyne Hoogheid tot het pasferen derzelve gemduceert , fchynen voornemens te zyn, daarna te zullen inquireren. In de deduftie of het kort voorflel van den Staatsm. Aug. ü k fler.  C 452 ) Hertog, zegt dezelve pag. 16. Zyn verfchei- de welmenende Heren op de gedagte gekomen dat, &c. En een weinig lager, men jloeg dan voor, &c. Wyders , pag. 20. dat die affe geenfints het ejfeiï is van eene furprife of een yrugt van onbetamelyke perfuajïe , maar dat die uit de pen is voortgevloeid van kundige. Staatsperfonen, &c. Hier uit fchynt dus ontwyffelbaar te confteren, dat 'er meer andere perfonen te dier tyd kennisfë van die acte gehad hebben , zonder daarom even te willen beweren, dat zy zyne Hoogheid tot het pasferen derzelve hebben geinduceert : dit diend alvorens onderzogt te worden. Dog het koomt ons intusfen voor, dat dus zeer ligt in deze, overeenkomftig de begeerte Hunner Ed. Gr. Mogende , daar na zai kunnen gcinquireerd worden ; aangezien het niet waarfchynlyk is , dat alle die perfonen reeds binnen het verloop van agtien jaren zouden overleden zyn. DEN  C 453 ) DEN MILITAIR en den BURGER. SAMENSPRAAK. Burger. ^^"at dunkt u van het gedrag , *t welk hier en daar door de Militairen gehouden wordt, en 't geen al heel in 't oog loopt. Indien alle de kleine voorvalleties, die 'er nu en dan van waereldkundig gemaakt worden, waar zyn, geeft zulks al vry wat bedenking. My dunkt gy fwygt ftil en haald uwe fcbouderen op. Om die kragtdadig tegen te gaan, diende eens een eclatant exempel geftatueerd te worden. Militair. Daar ik zelfs een Militair ben, kunt gy my niet kwalyk nemen dat ik liefst over zodanige zaken niet fpreek. Gy weet hoe wy onder den plak leggen, en dat een enkel cordaat woord fomtyds voor altoos ons avancement kan benadelen. Burger. Dit is my bewuft, doch echter mynes oordeels mag een Militair zo vry fpreken oKk 2 ver  C 454 ) ver publieque zaken als enig ander perfoon." Want fchoon door de fraye inrigtingen , waar aan onze Natie eigentlyk niet gewoon is, doch die , met behulp der Vrempies , langzamerhand zyn ingevoerd , men zo verre gekomen was , dat de Militair zich als een afzonderjyk foort van wezen moest befcfyjuwen , heb ik nogthans altyd begrepen en begryp het nog , dat een braaf en weldenkend Militair ook teffens Lid der Maatfchappy en Burger van 't Vaderland is; en dat hy dus in die hoedanigheid , ook mag fpreken over alles , wat het burgerlyke betreft. Of nu , 't geen wy horen, dat hier en daar door fommige Militairen bedreven wordt, niet ftrekt tot indragt op de veiligheid der Burgeren , laat ik aan uw .eigen oordeel over. Militair. Wel aan! Wy zyn toch tusfen vier ogen I Ik zal u, zo veel in my is cordaat antwoorden. Gy vraagt my wat ik denk van het gedrag , hier en daar door fommige Militairen gehouden wordende ? Ik hou my overtuigd dat de afkeer welke 'er in vele opzigte plaats heeft tegen 't Militaire wezen , uit hoofde van deszelfs voorheen beftaan hebbende jurisdictie , verfcheide gebeurtenisfen of kleine gevalleties erger doen opvatten dan zy wezent. lyk zyn: althans daar juist die op/.ettelyke kwade intentie niet refideert welke men 'er aan  C 455 > aan toefchreeft: zonder evenwel die daarom te willen verfchonen. Zy zyn altoos kwaad. Burger, Dit item ik toe. Officier. Bovendien , wanneer men tegen iemand vooringenomen is, worden de zaken zeer zeiden naar waarheid verhaald, daar word altoos meer by dan afgedaan , en zelden ten goede. Evenwel, van al wat men leest eo hoort dat hier en daar bedreven word door Militairen» wil ik wel geloven dat een gedeelte waar zal zyn , en ik, die de eer heb een Landzaat te zyn, en in die hoedanigheid myn Vaderland te dienen, keur dit geeniints goed, Dat de Militair zich bepale, tot het gene hem bevolen word, doch dat hy z'"ch voorts van alles onthoude, dat enige aanftoot kan geven. De bedaardheid zyns privaats gedrag zal hem altoos veel meer tot eer ftrékken , dan veel bouhcl te maken , en zich bovendien daar door den haat der Burgery op den hals te halen , die toch op den keper befchouwd, wezentlyk zyne betaalshcren zyn. Burger. Dit bezadigd antwoord doet u eer aan. Kk 3 Of-  C 4S<5 > Officier. Geloof my evenwel, dat vele van die kleine voorvalletjes gepleegd zyn, of door lieden niet tot de Nationale Regimenten behorende, die in het algemeen den lof verdienen van zeer wel ie denken; of wel door jonge losbollen, wier brein nog niet gefloten is ,-en die, omdat zy het voorrecht hebben van quafi een klein -Com» mando over de Soldaten te voeren, en wat i'ökflagen kunnen Uitdelen . zich verbeelden tlat zy al zeer grote Heren zyn, en dat hen alles geoorloofd is. Burger. Daar van ken ik my ten vollen overtuigd, en 't zy ook verre dat ik alle Militairen over enen kam zoude fcheren; 'er zyn 'er zeer velen ja verre de meeften, voor wien ik de oprechtfte achting heb, en.die zulks van de gehele Natie verdienen; doch daar zyn 'er ook , die door hun gedrag betonen , dat zy waariyk vergeten, hoe zy loontrekkende dienaren zyn, van hen dien zy beledigen. Officier. Aan anderen laat ik hunne denkwyze over, doch voor my, ik ben in het denkbeeld, dat in dienften eed van den Souverein zynde, die niet anders kan aangemerkt worden dan als" den Reprefentant des Volks, ik door eaig lid van dat Volk te beledigen , wezentlyk den Sou-  C 457 ) Souverein beledig. En dus onthou ik my van alles, war. enigfints aanftoot zou kunnen ge. ven. Burger. Wel gefproken! Dan ook zoud gy de Leden van het Vrycorps, die van Deventer gekomen waren, om de Wapenoeffening van de Zul* phenfche Nieuw-Stads Compagnie by te wonen , aan de poorten hun zydgeweer niet ontnomen hebben. Officier. Neen zeker; ten ware my daar toe door hen in wiens eed ik was , fpeciale ordre gegeven was , welke ordre het zal moeten blyken , of aan den Commandant dier Stad ftellig gegeven is. Zo ja, dan ishy buiten verdere verantwoording , die voor rekening koomt van hen die hem zodanige bevelen gaven. Doch heeft hy zulks eigener autoriteit gedaan , dan geloof ik dat het niet omzigtig gehandeld is. Trouwens , fchoon zulks opentiyk in enige Couranten vermeld ftaat, en wy op dien grond redeneren,diend zulks eerst geconfirmeerd te worden, Burger. Ja zeker, doch zulks eens zo zynde , en de Commandant des noods op fpeciale ordre,die Leden van hun geweer beroofd hebbende , dan nog koomt my beden kelyk voor, of men aan  ( 458 ) aan een Burger die, in een land , alwaar ge. Jykheid onder | allen plaats heeft, en die des de vryheid heeft om zo wel als een Graaf of afternen611 Zy gGWeer te dragen> '* zelve mag Officier. . H,!er zou z5er vee> voor en tegen kunnen mgebragt worden ; doch daar ik voorzie, dat er we t een of ander over dit ftuk zal voorvallen , geloof ik beft te iZyn , dat wy zulks afwagten. 3 Burger. Welaan ! Dog intusfen durf ik u geruft verzekeren, dat ik zo ligt myn zydgeweer niet zoude overgegeven hebben ; ik zou eerft getoond hebben , dat ik . . . . Maar zwyg ik liefft Myn Bloed word kokend Begryp, ik ben een Lidt van een aanzienlvk Exercitie Genootichap. Officier. Het is ook tyd om ons te middagmaal te begeven. Vaart wel.  C 459 ) DE ZAAK van den HERTOG. .^Ü\en wy in den Jare 1781 enige aanmerkingen te neder Helden,' (*) over de zaak van , X*) Het wierd ie dien tyd door des Hertogs aanhanger en weinig minder voorgefield, dan , als of wy een Misdaad van Gequetste Majestyt begaan hadden en even als of de perfoon van een Loontrekkende dienaar van den Lande zo geheiligd was , dat een vry geboren Burger en Ingezeeten van V zelve niet met gepaste befcheidenheid mogt oordeelen, over zaken, denzelven concernerende , en welke algemeen bekend waren. Ten blyke evenwel dat wy zo veel doenlyk de onzydigheid in acht zogten te neemen , plaatsten wy toen kort daarna., in een volgend pukje ,. enige aanmerkingen tegen de onze opgefteld cn welken 'ons uit den Haag waren toegezonden ; ft welk wy des te gereeder deeden , wyl die even zo veel dwaasheden als. woorden' behelsden, en een treflyk blyk van het verftand en de dertkensaard 'des ft elders., opleverden; welken wy wel is waar tiiet vast Staatsm. Sept. LI km*  ( 46o) van den Hertog, welke te dier tyd een aanvang begon te neemen , en zulks ter gelegenheid der Commisfie , welke zich van wegens Burgemeesteren van Amfterdara, by den Staohouder vervoegd had, ten einde de vcrwydering van dien Heer van deszelfs Hof te effeótueeren zeiden wy onder anderen „ Da: die ftap van de Amfterdamfche j, Heeren , waarfchynlyk tot veele en lange discusfien aanleidinge zoude geeven ; dat „ s'Lands algemeene Staten 'er mooglyk ^ meede zouden bemoeid raken ; dat zy 't onderwerp van veele Staatsbefluiten en Refolutien kon werden ; dat de zaak van „ groore nalleep en gevolg kon zyn , en „ dat het ons eindelyk nog zeer onzeeker „ voorkwam , of Burgemeesteren van Am„ fterdam wel zo fpoedig en efheacieus hun „ oogmerk zouden bereiken , te weeten , „ 't btftendig geluk van den Stadhouder en ' deszelfs Huis , dooi den Hertog van deszelfs en al.e Staats-beftier te verwydej, ren." Wy die toen reeds vermeinden den tegenftand te kunnen voorzien , welke men van den kunnen zeggen wie hy was ; dog uit een famehleop van omjlandighedenvermeinden te kennen ; en dat wel als een groot hertogsge* zinde.  (46-0 den kant der verdervende Cabaal zoude traclï» ten te bieden, en de menées van alderleie loort, welke men zou pogen in 't werk te ftellen, om ware zulks mooglyk , bet Crediet en den invloed van den Hertog te handhaven, hebben ons, gelyk de uitkomst thans bevestigd , toen geenfints in onze gisfingen bedrogen , daar deze zaak nu nog actueel , fchoon denkelyk wel dra ten einde zullende loopen , het onderwerp van Staatsdeiiberaf'en is : want fchoon by Holland en Vriesland den Hertog reeds is gedimitteerd en dus in zo verre ex fuprema pot est at e der Souvennen dier Provintien is verweiderd, word echter nog de accesfie der overige Bondgenoten gevorderd , om alles zyn vol en algemeen befiag te doen hebben , en ontflagen te zyn van een perfoon die volgens het getuigenis der Staten van Holland,"zich te buiten gegaan en de indignatie der Hooge Bondgenoten verdiend heeft, door misbruik te maken van 't vertrouwen van een Jong Prins , en zich door de berugte illegaje acte van Confulentfchap in alles t'inmisceeren. Gaarne wenschten wy, ons te dier tyd in onze voorfpellingen bedrogen te hebben, aangezien dan zo veele onaangenaams discusfien aan s'Lands Vaderen zonden zyn befpaard geworden , en het zo algemeen gewenscht vertrek van den Hertog', 't geen nu zo kragtdadig aangedrongen word , ais dan met mi u-, LI 2 der  C 462 ) der eclat zoude zyn geëffectueerd geworden, en de Staten der Provintien reeds lange ontflagen geweest zyn van een perfoon , wiens aanwezen hen niet meer aangenaam was. Zeer waarfchynlyk is het, dat deeze zaak, gelyk wy ftraks zeiden , wel dra ten einde zal loopen , terwyl het te voorzien is, dat de Circulaire misfive door den Hertog gefchreeven aan de Respeflive Staten der Pro* vin tien , die nog nopens deszeifs demisfie ter Generaliteit moeten Voteeren , dat effect niet zal hebben , 't geen denzelve daar veelligt van verwagt. Intusfen , den uitflag dier zaak te gemoet ziende, kunnen wy niet afzyrt te remarqueeren , dat al wat tot dusverre met betrekkinge tot den Hertog gebeurd is , ons deed herinneren aan 't geen ruim twee eeuwen insgelyks alhier te Lande plaats gehad heeft , ten opzigte van een Minister des Konings van Spanjen , te dier tyd nog wettig Heer dezer Provintien. Ligtelyk befeft men , dat wy hier meae bedoelen , de toenmalige aandrang, om den Kerdinaal de Granvelle te verwyderen , een perfoon zynde geweest, die zich om veele redenen de afgunst der Natie op den hals gehaald had. Offchoon en perfonen en omftandigheden fiiet volkomen gelykftandig zyn , zyn 'er nogtans veele zaken die tamelyk veel overeen  een komen , gelyk uit het volgende zo wy vertrouwen, genoegzaam zal blyken. GRAN VELLE» DEN HEER HERTOG. Grnnvelle wierd door Kyzer Karei de V by wien hy zeer be mind en in groot crediet was, ten fterkfle aanbevolen , aan zynen Zoon Philippus, die hem ook , toen hy om een dwingeland dezer Landen te worden , voor altoos naar Spanjen vertrok., alhier deed blyven , ter adfisftentie der Landvoogdesfe ; of om beeter te zeggen, wel voornamentlyk , om in zyne abfentie de meeste directie in de Regeering te oeffenen : waar toe hy ook onder zodanig een Meester, een aldergefchikst voorwerp was. Wyle Zyne Hoogheid Willem de iVna de Heere Hertog aan de Republieq bezorgd te hebben, beftemde denaelve als Voogd over zynen na te latene Zoon, in gevalle van minderjarigheid gelyk hy dien last ook efficacieuslyk getorscht heeft. Dat den Heere Hertog daartoe de vereischte bekwaamheden bezat, blykt ten volle , en van zyne teedere liefde en zorg voor zynen Opvoe• deling en aanbetrouwde Pupil zynde onwederfpreeklykfte bewyzen voor handen, daar hy, hoogft denzelven fchoon meerderjarig LI 3 ge-.  (4*4) geworden , niet te min bcftendig met zynen raad heeft blyven adfisteeren , ja zelfs zich door eene plechtige acte van ConfuJcntfchap daar toe verbonden heeft: zich liever willende exponeren aan de gevolgen eenerdaad,ftrydende, gelyk het zeggen Hunner Ed. Gr. Mogen • de de Heeren Staten van Holland én Westfriesland is, tegen zynen eed van zich niet te zullen bemoeien 'met zaaken van Religie , Politie en Justitie dee • zer Lande fpetleeren' de; dan zynen opvoedeling fchoon reeds tot volkomen mannelyke jaren gekomen , ja Vrouw en Kinderen hebbende te willen verlaten: echter met deze alzints zo cordate als omzichtige referve van aan niemanc verantwoordelyk te zyn  ( 465 ) Granvelle was een Man zeer bekwaam en kundig, vaardig in het raadgeeven, doordrongen in zaaken van Staatkunde , dog juist niet van waare en zuivere Staatkunde, die, benevens den dienst van den Vorst, ook tot zyn voorwerp heeft de Vryheid en het welvaren van hst Volk; maar van zodanige , als doorgaans aan de Hoven in gebruik is, die alles tot de Grootheid en 't gezach van den Vorst toebrengt, zonder op het welvaren der Ingezeetenen te letten. Daar en boven wierd hy gehouden , als een man , die s'Konings oogmerken om een onbepaald gebied over de KederL zyn , dai asn Zyne Hoogheid alleen. Den Heere Hertog is een man aan wien men geen kunde en bekwaamheid kan ontkennen in her theoretifche want het pr'aetïfche aangaande , de voorgemelde Heeren, Staten beklagen zig 1 omtrent de kwade directie der zaken, als een gevolg van deszelfs invloed. Hy is ook vaardig in raadgeeven en doordringende in Staatkunde, fteeds den Heere Sta k houder denkbeelden van Grootheid ingeboezemd hebbende en meer bedagt doende zyn op het uitbryden van zyn gezag , op de verheffing van deszelfs Perfoon en Huis, dan wel op het handhaven van vryheden en rechten of wel op al dat gee- 4 m  ( 4<5d ) landen te voeren, uit al zyn vermogen zogt te begunftigen en ten dien einde allen die het daar in met hem niet eens waaren, bui. ten bewind te houden. Een Vremdeling zynde, uit Bourgondicn herkomftig , kon het den Nederlander niet aangenaam zyn, hem alhier in de beftiering der zaken van Regeeringe het grootftedeel tezienfiebben;te meer, alzo nadat de 'Staten van Hólland in de jare X533 en 1554 by de inwilliging van zeekere beede, ten fterkfte hadden aangedrongen, dat voortaan geene Ampten en Magiftraatsplaatfenaan uitheemfchen,(waardoormen 'toen zo wel als nu uitlanderj en vremdelingen verftondjgegeeven zouden wor- ne, waar door de welvaart en 't geluk van Land en Volk bevorderd word. Den Heere Hertog alhier te Lande geroepen en ook een Vreemdeling zynde, die bovendien nog in eed en dienst van eene andere Mogendheid ftond en gebleven is; voorts aangelleld wordende iot eene waardigheid, waartoe, in gevalle'er een Veldmaarfchalk , laat ftaan, twee nodig waren, nog brave ou^ de Vaderlandfche Krygers eri Landzaten te vinden waren; vervolgens' de zo gewichtige post van Voogd des Heere Stadhouders geufurpeerd en in die hoedanigheid veele prerogativen aan deszelfs  (467) den , zy eindelyk in den Jare 1557 °P den 7 Mey eene privilegie yerkreegen, wel uitdrukiyk behelzende; dat geene gebcorene buitenlanders, die de Hollanders cxcludee» ren van de Officien , in haaren bedryve vallende , tot eenig Officie in Holland admisfibel zouden zyn»gelyk ook niemand, geboren buiten zyn Majestyts Landen,van herwaards over, en niemand, alfchoon daar binnen gebooren , ten zy de Hollandfche fpraak magtig en gebruikende. Hier van, waren uitgezonderd de Stadhouders, offchoon de Staten 'er gaerne die mede onder begreepen hadden,en ten dien einde zeiden: dat de Keizer 'of zyne nazaaten, daar anders ligt een Spanjaard of Engels- zelfs hoedanigheden uiigeoeffend, en eindelyk zich in veele zaken, betreklyk's Lands beftier, - geimmisceert hebbende, blykens de acte van Confulentfchap , kon het ook ten laatfte riet minder zyn, of daar uit moest een ongenoegen entftaan , te meer, daar 'er geen bewys kun. nende ingebragt worden , waarom' het hier neven gemelde privilegie r.iet meer van ki agt zoude zyn, het hen aanftotelyk voorkwam , dat zo veele Vreemdelingen in 's Lands dierst tot ondei fcheide waard;ghe. den wierden geëmplojeerd;'t welk men aan den invloed van den Heere Hertog attribueerde, alzo die meestal Duitfchers waren. LI 5 Wan-  ( 4<58 ) man, toe zouden kunnen aanzetten , het geene zy niet gaerne zouden toelaten. Van den Kardinaal en de zynen vind men aarigeieekend.dat volgens zyn fyftema en oogmerken, de hoogfte wet moest zyn; dat alle vryheden en voorrechten des Volks ver nietigd woedende, hun leven, vryheid en goederen , voortaan van den Vorst alleen zouden moeten afhangen; dat hy onder den naam van volk omen gehoorzaamheid te vorderen, het Land in flaverny trachtede te brengen ;dat hy deingezee. tenen zogt wys te maken, dat het met het ge't eene Land niet wel konde gaan, ten zy men den Vorst eene voiflage gehoorzaamheid kwam te bewyzen, en dat'er maar Wanneer men de menigvuldige gefchriften , de gefprekken, kortom de algemeene Volksftemrne nagaat, kan men zich niet onthouden, veele deezer principes insgelyks aan den Heere Hertog te attribueeren, 't geen des te minder te verwonderen is, wyl denzeive geboren en opgevoed in een Land, alwaar toch overal in eene meerdere of mindere graad, de Vorst of Heer zelfs van 't gcringfte Graaffchapje of Baronie voor geheiligd gehouden wordt, en de grootfte onderdanigheid plaats heeft, dus natuurlyk moet geimbueerd zyn, met zulke of foortgelyke principes, 't zy ten  C 4ó9) een uitfteekend Hoofd in een Land moest weezen, waar aan de Staten en Regeerders zich moesten onderwerpen ; dat het de Staten niet paste, aan zulk een Vorst te willen voorfchry ven, wat hy behoorde te doen of te laaten; ja dat het eene zwaare misdaad was, den Vorst verdagt te houden, als wilde hy iets doen tegen het welzyn van den Lande en Volk, daar zynegroo. te wysheid, verdiensten en bekende liefde, ten dienfte van het gemeen wel vorderden, dat men beeter gedag^ te van hem hadde : kortom , dat hy met deeze en diergelyke onbezonne redeneeringen, door Hovelingen en verflaafde menfchen uitgevonden, de onkundige Gemeente trachtede te misleiden, en enenverkeer- ten heele, 't zy ten deele. Zeker althans is het, dat den Heere Hertog, volgens 't getuigen der voorgemelde Staten van Holland, volfbekt: misbruik gern.-«akt heeft van den invloed, die hy op den perfoon van Zyne Hoogheid, gedurende zyne quaiiteit als deszelfs Keprefentant, als Capitein Generaal, in deszelfs minderjarigheid had verkregen; dat hy zich heeft weten in te d ingen, om naderhand te zyn en te blyven deszelfs Raadsman , en dat aan des Hertogs influemie niet alleen door gemelde Heeren Staten, maar ook door die van andere Provintien, ja door de Regeerderen van alle Steden, ja zelfs door het aanzienlykst gedeelte der Natie, de verkeerde  C 470 ) den indruk tegen haare getrouwe Regenten te geeven. Geen wonder dan, dat de directie van den Kardinaal, die het oor en het vertrouwen der Landvoogdesfe had, en van zyn crediet en vermogen zo groot misbruik maakte, aan het Volk en de Grooten een algemeen misnoegen gaf, en aanleidingedar eene machtige party tegen hem opftond. De Prins van Oranje daar en tegen en de Staatsgezinde!) , toonden zich bewaarders en voorftanders van de voorrechten en vryheden , befchermers van het wettig gezag der Re¬ de directie van veele zaken word toegefchreeven. Geen wonder dan ook insgelyks, dat einr nelyk de Natie eens wakker en verlicht geworden zynde, dezelve haare te onvredenheid te kennen gegeeven heeft, en dat 'er zich tegen den Heere I Jertog eene party verzet heeft, ten einde deszelfs verderen invloed te ftuiten, bovendien machtig genoeg , om daar in kiagcdadig alle te^enpeginge te kunnen vcry delen. De Heeren Burgemeesteren van Arafterdam het eerst door ene cordate demarche betoond hebbende , dat zy 't verloop der zaken moede waren , als een gevolg van dc invloed des Her togs  C 4?i ) ge'erihg, éh wilden over zulks den Vorst, binnen de paaien van het gezag, volgens s'Lands wetten hem toekomende , houden. togs, hebben allengskens alle de fledelyke en provinciale regee' ringen dit hun 1 )flyk voetfpoor gevolgd, en fchoon hier geen Prins van Oranie aan het hoofd hebbende betonen zy voorftandets van Rechten en Voorrechten te zynj met oogmerk, niet om den Vorst, want dien kennen wy; Godezydank! niet meer in ons gemene best; maar om Zyne Hoogheid , als hunnen eerften Dienaar, binnen die palen van dat gezag te houden, 't welk hem in zyne onderfcheide hoedanigheden is gedefereerd, en te verhinderen , dat hoogst dezelve, die in 't minfte of geringde te buiten gac , door zich zaken aan te maügen, welken hem niet competeren. Kortom , hier is het de geheele m  C 472 ) Onder de party van den kardinaal vervoegden zich a le de Hovelingen, vremdelingen en andere Menfchen, die uit den aart tot dienstbaarheid geneegen, door lage onderdanigheid dat geene zogten te verkrygen, waar op zy anderfints , wegens hunne bekwaamheid niet wagten kohnen. Natie welke zich by hare Regeerderen gevoegd en tot dit loflyk oogmerk verenigd heeft, als een eerfte en voornaame vereischte vorderende , de demisfie en amovering van den Heere Hertog. Onder de geene die fteeds den Heere Hertog hebben aangekleefd en als een foort van Godheid geëerd, ja nog niers onbeproefd laten , om ware het mooglyk , den zeiven te behouden, zyn insgelyks de Hovelingen , en de talry. ke bende van Vremdelingen naar herwaards op hoop van fortuin afgezakt, en in praiuditie van zo veele Landzaten directelyk door denzei' ven ofdeszelfs invloed bevorderd : lieden dierhalve , ve,  ( 473 ) die reeds van geboor* , te aan het kruipen gewoon , daar in uit vrees en teffens een. foort van dankbaarheid volharden, zonder te befeffen; dat men dankbaar kan we* zen, zonder daarom laag te zyn, en dat de dankbaarheid daarom de plichten welken men tot welzyn van land en ingezete; en moetuitoeffenen, niet excludeerd, Voorts behoren nog tot de aanhangeren van den Heere Hertog, al zulke perfonen, die door particuliere inzigten en eigen belang , alles , ja zelfs het Vaderland daar aan opofferen; eneindelyk* alle die geenen, waar van de Collonel Jonkheer A. P. van der Capellen, met ene edeln.oedige Vaederlandfche cordaatheid zegt,  C 474 ) Het groot oogmerk van de Edelen was , den Kardinaal van 't Hof en de perfoon der Landvoogde.cfe te verwyderen , ten einde •hem dus de directie der zaaken van regeering te ontnemen. zegt, datzy te veel invloed hebben op den geest van den Heere Stadhouder , dat zy flegte Raadslieden zyn, en waarvan Hoogst dezelve de ongelukkige fpeelpop is. Schoon zich in het algemeen de Edelen, enige cordate mannen uitgezonderd , hier in niet merklyk distin gueeren, was nogthans het groote oogmerk van de brave Vaderlandslievende , Provintiale en ltedeJyke Regeringen, den Perfoon van den Hertog insgelyks van het Hof en den Perfoon van den Stadhouder te verwyderen ; op wien hy geoordeeld wie d zo ene fchadelyke invloed te hebben : waarom dan ook by gemelde Zyne Hoogheid verfcheide bnderhandfche als andc  C 47 S D Men begon eindelyk den Kardinaal allerleifoort van kleinagting te bewyzen , en 'er wierden verfcheide fchimpfchriften èn geruchten verfpreid , waar in zyn goede naam op 't gevoeligst wierd gefchonden. Dog weinig ftocrde de Kardinaal zich daaraan. OpdesKonings gunst en vertrouwen fteunende , kon hy door al die gerugten en beweegingen niet verbaasd worden. Staatsm.Sept, dere openbare dog vriendelyke middelen zyn aangewend, orri denzelven van het appuy van gemelden Hertog te detourneeren. Men zogt insgé» lyks door dit middel aan denzelven de direétie in zaken vari regeering te ontriemen. Dit heeft den Heeó re Hertog nu zederd drie a vier jaren op eene merkelyke wyze., insgelyks (ondervonden. ïnsgelyks fteunende óp de gunst en 't appuy van den Heere Stadhouder , die volgens de eigen woorden der Staten van Holland, Zo een blind vertrouwen op deszelfs perfoon ftelde, M m datr  Het generaal misnoegen nam eyndelyk zodanig de overhand, dat Oranje, Hoornen Egmond, daar over aan den Koning fchreeven , onder anderen zeggende. „ dat de meeste Ingezeetenen van deeze Landen , een generaal mecontentement hadden , van de groote auétor}teit die de Kardinaal over de zaken deezer Landen oeffende, en dat zyne Majesteits zaaken hier niet wel zouden gaan , zo lang de kardinaal het op¬ dat hy zich nog aan denzelven op het th rkfte verbond n reikend; heeft den Heer Hertog z'ch wynig bekreund ove~ al 't geen vm hem gezegi of gefchreven is: zulks met eene koelzim ge (ten minfte uitei lyke) fierheid en veragcing aanziende. By herhalinge is in fubftanüe zd door de Onderfcheide Cordate Regeringen, Regenten en brave Vaderlandfche Mannen , aan Zyne Hoogheid onder het oog gebragt en Hoogst denzelven te kennen gegeeven, dat zo lange hy zich van den Heere Hertog als Raadsman bediende, de zaken der Republieq, waar aan de welvaart en de belangen van deszelfs Perfoon en huis zo zee ■ verknogt zyn , nimmer goed zouden gaan:  perbewind der affaires zoude hebben , vernidh 1 y zo zeer in den haat van al de waereld was: waarom zy Zyne Majefteit baden , hem te willen teiugroepen.'* De Koning gaf daar op ten antwoord, dat hy wel verzeekerd was van hunnen yver en affectie ten zynen dienfte; maar dewyl zy geene byzondere oorzaken of wettige redenen van bezwaar tegen den Kardinaal inbragten, zonder wel • ke hy niet gewoon was, zyne Dienaren van hunne Ampten te ontzetten, zo verzogt hy, dat een van hun naar Spanjen zoude komen , om deswege nader mondelings berigt te geeven. gaan: gemerkt de algemeene afkeer, welke de Natie tegen den perfoon des Hertogs had opgevat. De Heere .Stadhouder heeft zo wel aan de deputatie van Amfterdam in der tyd, als naderhand , wanneer by hoogstdenzelven aangedrongen wierd , om den Heere Hertog van zyn perfoon te ver wyderen, of dien te disponeeren , om zelfs zyne demisfie te neemen, telkens daar op geantwoord, geene gegronde redenen van bezwaar te kunnen vinden, tegen den Heere Hertog, en dierhalve in het verzogte niet te kunnen treden , of daar aan mede te werken. Mm i, o:  ( 473 ), De drie Heeren excufeerden zich van deze overkomst naar Spanjen , zeggende , dat zy zich van ftuk tot ftuk niet konden verklaren, maar al'een op de terugroeping van den Kardinaal hadden aangedrongen, om hunnen plicht naar te komen , en Jen Koning te waarfchouweh van het geen 'er om ging; vermynende dat zy ten aanzien van hun ftand en waardigheid, in zo verre wel geloof, waardig waren; datzy den Kardinaal niet wilden bezwaren , maar eerder ontlasten van eenen last, die hem niet alleen was extra, traordinair en onbekwaam, maar ook irt zyne handen niet langer konde blyven,zonder groote ondienst van den Lande. Voorts voegden zy'er by, dat indien de Koning na- Of de Heeren van AmfterJam, ten tyde hunner eerfte deputatie reeds kennisfehad. den van de ongeoorloofde Acte van Confulentfcbap laten wy ter zyner plaatfe, dog ten minde, indien zy daar van bewust waren , fchynen zy als toen van hunne bewustheid geen gebruik te hebben willen maken. Na verklaard té hebben, dat zy zich niet als particuliere befchuldigers van den Hertog willen ftellen, betuigden zy tot het doen van hun voorftel te zyn overgegaan, ten einde zich van hunne plicht te kwytén, en als ingezeetenen van het Land, en als Medeleden van deszelfs Souvereine Vergadering: wyders den Heere Stadhouder ver wy-  ( 479 ) der geliefde geinformeerd te zyn, van de oorzaken der klachten, hy zulks genoegzaam konde informeeren van andere niet fuspecte perfoonen; en al ware het maar geweest de ongefchiktheid , opfpraak en verward heid, waar in de Landen zich bevonden, dat zulks genoeg getuigen gaf, dat zyn preien te bewind en autoriteit hier weinig diende. M wyzende tot het hooren van onpartydige lieden; tot de verkeerde directie van zaken, welke door de geheele Natie , aan den invloed van den Heere Hertog wierd toegefchreven, en eindelyk, tot de algemeene Volksftem , zeg-, gende: dat, om door hen geallegueerd wordende redenen, den Heere Hertog , zich den haat en afkeer van grooten een kleinen, zodanig op den hals gehaald had, dat zyn Ministerie voor het welzyn en de rust van het algemeen, niet dan van de fachieufte en onaangenaamfte gevolgen zyn kon. (Woorden, welken maar al te zeer zyn bewaarheid geworden , daar het waarfchynlyk is; dat had Zyne Hoogheid van dat oogenblik af, den Heere Hertog m 3 ge-  48o ) gepcrfindecrd, om zich te recreëren , deeze geheele zask op verre na zo een groot ecïat niet zoude gemaakt hebben; en de Natie te vreden zynde, dezelve op veele zaken niet zoude zyn bedagt geworden, waar toe zy zederd is overgegaan ; en dat eindelyk, menigvuldige onaangenaamheden aan Zyne Hoogheid zouden zyn befpaard geworden : 't geen al wederom een bewys opleverd, hoe ongelukkig het is , wanneer een Vorst het oor leend aan Lieden , welken meer hun eigenbelang en voordeel , dan wel dien van den Lande beogende, hem verkeerden raad geven; hem dien van de zodanigen, welken het wel met hem voorhebben , als kwaad en nadelig zynde, doen voor-  (4Si ) De toeftand der zaken begon eindelyk, hoe langer hoe erger en verwarder te loopen ; Oranjen , Egmond en Hoorn wilden niet meer aan het Hof en in den Raad verfchynen. De Kardinaal , tegen wien daaglyks meer en meer de generaale haat der Gemeente toenam , voorkomen, en zich zei ven als vrienden en relateurs van den Vorst houdende, nogthans door hem den grootften ondienst te doen, ja nadeel toe te brengen , betoonen , dat zy wezentlyk zyne vrienden niet zyn). Deze of foortgeiyke in fubftantie dezelfde woorden, zyn vervolgens 70 door Provintiaie als Stedelyke Regeerderen , meermale aan Zyne Hoogheid toegevoegd geworden. Dit heeft insgelyks , plaats genomen, met ■ betrekkinge tot den . Heere Hertog, b!y- . kens de menigte Sa- . tirifche Gefchriften en ; Afbeeldingen van tyd 1 tot tyd in het licht ge- - komen: welken allen i immers zo veele bly- : ken zyn, dat de haat r en afkeer, waar van , de Heeren van Am- VI m 4 fter-  ( 482 ) zag zich teffens op alderlei manieren be* ipot. De Kardinaal , na yergeefscb getracht te hebben , zich met Oranjen en anderen te verzoenen, en zich in zynen post, beneffens het daar aan verknogt gezag en invloed te maintineeren , begon eindelyk tg beipeurcn, dat hy fterdam al rede over drie jaren kennisfe gaven , wel verre van verminderd te 7yn , veel eer toegenomen is: ene zaak, zeer ligt te bezeffen, daar mei zederd publiek kennisfe gekregen heeft,aan de door de Souvereinen ener aanzienlyke Provintie, reeds voor illegaal verklaarde Acte van Confulentfchap; en waar in zy beneffens Friesland weldra door de overige Bondgenoten ftaan gevolgd en gerechtvaardigd te worden. Hier evenwel is alles ex inverfo. Wel is waar , wy houden ons overtuigd , dat den Heere Hertog reeds zederd een ge : ruimen tyd heeft begonnen te begrypen, dat hy volgens den aard der Acte van Confulentfchap , den Heere  C 4«3 ) het hier niet langer kon houden, en dat hy dus buiten ftaat was, om verder met vrucht van eenige dienst te zyn: waarom hy dan ten laatlten om zyn ontflag verzogt en uit deeze Landen vertrok. r re Stadhouder niet lant ge met affect en vrugt t van enige dienst zout de kunnen zyn ; en e dat hy ten laatften , - 't zy vrywillig, 't zy - door hoog gezag en 'ü y algemeene Volks ver; mogen genoopt, zich zoude moeten retireeren; dog voor 't overige heeft den Heere Hertog verder niets gemeens met den Kardinaal , in deze. Wel verre van zich by tyds te retireeren en zyne demisfle te nemen, 't welk alsdan zeer gemaklyk, met behoud zyner aanzienlyke Jaarwedden zoude hebben kunnen gepaard gaan ; of ten minften van een langdurig buitenlanden, verlof te verzoeken, 't welk telkens kon verlengd worden , heeft denzelven lie • ver verkozen', dat nu, Mm 5 ein-  ( AH ) Na dat de Kardinaal vertrokken was, kwamen de Prins van Oranjen en andere Eedelen, op verzoek van de Gouvernante, wederom ten Hove en in den Raad. Zy maakten met alle gedienfligheid hun Hef aan de Landvoogdes fe ; ja lieten geen ge- eindelyV de Ed Gr, Mog. Heeren fta;en van Holland fammelens moede geworden, hem hebben gedimitteerd. Het orderfcheid in deze dierhalve beftaat, dat fchoon by beiden een gedwongen werk, de Kardinaal nopthans zelfs zyn ontilag verzog:, terwyl het nu aan den Heere Hertog door Holland reed? gegeven is , en naastdunUyk by de andere Provintien zal gegeven worden. Het is zeer waarfchynlyk, ja wy durven het met veel fiducie voorfpellen; dat den Heere Hertog eenmaal het grondgebied der Republiek voor altoos verlatende, en dus van den perfoon Zyner Hoogheid verwyderd zynde; alle invloed en raadgevingen  leegenheid voorby gaan, om haar in te neemen en te maken, dat zy geen reden had, om zich over het vertrek van den Kirdinaal te bedroeven. gen zo aanftootelyk in 't oog der Natie, een einden genomen hebbende; voorts Zyne Hoogheid van zich verwyderende , alle zcdamgen , welken , gelyk zo dikwerf gezegd is, hoogstdenzelven misleiden, en in ftede van dien tot zich roepende al zulke perfoonen , die het wel met den Lande en dus met des zei fs Perfoon en Huis voorhebben; dan zeggen wy, is 'er alle waarfcbynlykheid, dat Zyne Hoogheid, zich voorts een weinig voegende naar de denkingswyze dier Natie , waar van hy de eerite bcfoldigde dienaar, waar van hy een medeburger en medelid is , weldra het ge. noegen zal hebben , van veelen wederom aan zyn Hof te zien verfchynen „ die thans te cordaat en te edel- moe-  C 486 ) moedig denken, om zich te vervoegen op een plaats, alwaar men of kleinagtinge moet ondergaan , of zich moet bedroeven over de toeftan d van een Vorst, die van nature goedaardtig , door het blind vertrouwen op valfche vrienden, door het te ligt geloof geven aan verkeerde raadgevingen , zich niet alleen ontelbare onaangenaamheden op den hals gehaald heeft; de liefde en agting der Natie voor zyn Perfoon heeft doen verkoelen , (wy zonderen hier van uit, alle die bekende kalanten, die uit eigenbelang Zyne Hoogheid quafi lief hebben, beneffens eene Kaat Mosfel en foortgelyke perfonafien, die voor geld alles doen, zonder op de gevolgen te denken)  <4*7 ) ken') maar waariyk nog verdere gevolgen te dugten heeft, indien hoogstdenzelve, al wederom door een gevolg van verkeerde raadgevingen en inductien , ongelukkig genoeg was, het fysteem te volgen , dat hy tot dus verre fchynt gevolgd te zyn. De God van Neederland doe deeze gelukkige tyden ten fpoedigfte geboren worden! Op dat eendragt heerfche; op dat den eerfte Staadsdienaar van den Lande vlytig en naar vereisch de macht uitoeffene, welke hem met recht heeft kunnen gegeeven worden, en s'Lands Algemeene, Provintiale en Steedelyke Regeerderen, niet meer nodig hebben, door zodanige middelen en langs zodanige weegen,  ( 488 ) '«gen , als tot beden noodzaaklyk zyn geworden , de regten te rcvindiceeren van een vry geboren Vol.; welkers Reprefentanten te zyn , zy het uitmuntendst voorrecht genieten , dog 't welk lang genoeg is overtuigd geweest, dat de uitvoerende macht niet zodanig beantwoorde aan de uit deszelfs naam uitgegeven bevelen , als het gaarne had gezien ; ja waar omtrent veelen van die achtbare Reprefentanten van die brave Lands Burgervaderen , ja zelfs belangloze particuliere perfonen , zich met eene cordate bataaffche edelmoedigheid , zo dikwerf uitgelaten hebben. tot  C 480 ) Tot dus verre deeze tegcnoverfteffing! Verscheiden denken , dat den Heere Her-" tog, Hoor zyne circulaire Mi^five gefchreven aan die Bondgenoten , welken nog niet het befluit der Staten van Holland i n die van Friesland gevolgd hebben , veelligt nog eenen anderen keer in deszelfs tegenwoordige omftandigheden zal kunnen effectueren; dog anderen, die gewoon zyn een weinig verder te denken dan het groote gros der menfchen , -twyfelen daar aan zo fterk, dat zy "zelfs niet kunnen begrypen , hoe een beftaan, 't welk in Confesfo legt, (te weeten eene acte van Confulentfchap, waar door denzelve als 't ware als een perfoon opgedrongen is geworden, die ondanks deeze clandesine illicte damarche , volgens het zeggen der Ed. Gr. Mog. Staten van Holland de agtinge der Hoge Bondgenoten nog ver* diende) immer zal kunnen gewettigd worden: en dat dus den Heer Hertog het onaangename zal moeten onderdaan , van iets te wedervaeren, 't geen dezelve ligtelyk had kunnen vermyden* D IF.  ( 49° ) D IFFERENT MET DEN KEIZER. JEIoe zeer de hoge toon waarop zyne Keizerlyke Majesteit zich door den mond van zynen Minister te Brusfel; en deszelfs ultimatum met betrekkinge tot de bewuste eischen , gedaan heeft , juist geen gunftig vooruitzicht geven , en die zaak wellicht feneuze gevolgen kon hebben , in gevalle H. H. Mogende eens vast mogten befluiten, het openen der Schelde kragtdadig tegen te gaan , doet zich nogthans de gegronde hoop op, dat Vrankryk door zyne tusfenkomst zal effeótueren, dat dit verfchil tusfchen de Hooge Partyen tot onderling genoege wel drae beflist werd, terwyl het niet minder te denken is, of Zyne Keizerlyke Majesteit zal al veel defereeren aan de intercesüe van eene Mogentheid, die ons zo veele blyken van vriendfchap geeft; die op het punct ftaat om eene plechtige alliantie met de Republieq te fluiten, en iii ge-  C 491 ) gevalle wy onverhoopt met den Keizer in oorlog mogten komen, zich 'er ligtelyk ten onzen voordeele mede zoude kunnen bemoeijen. Dat evenwel de Republiek iets zal moeten inwilligen aan Zyne Keizerlyke Majefteit, en ten mmften onder reguleering van een wederzyds tol tarief, de vrye vaart op de Schelde zal moeten toeftaan, is iets, dat my waarfchynlyk voorkoomt. Waar uit dan natuurlyk deeze vraag geboren word; of namentlyk de opening der Schelde veel prejuditie aan de Republiek, en in 't byzonder aan deszelfs koophandel zal kunnen toebrengen? Om deze vraag te beantwoorden, diend men drie zaken na te gaan, namentlyk, of de tollen door den Staat op de Schelde ontfangen zynde geworden, van zo veel aanbelang zyn, dat het gemis derzelve eene groote leegte in de fchatkist kan maken? Ten tweede, of de Oostenrykfche onderdanen in ftaat zullen kunnen zyn, om zekere handelftukken in prejuditie van de Republiek, by hun te lokken ? En eindelyk , of 'er niet natuurlyke oorzaken zyn , die de Scheeps. vaart op de Schelde van weinig importantie zal doen zyn. Staatsm. Sept. Nn Waf  C 492 ) Wat het eerfte aanbelangd, deswege zou» de men precifelyk dienen te weten, wat het zuiver overfchot dier tollen is, waar toe ons de gelegenheid ontbreekt; dog volgens berigten, medegedeeld door lieden van kunde, die bovendien in de nabuurfchap der Schel, de large gewoond hebbende , gelegenheid hadden , veel te kunnen nagaan, ja zelfs toegang tot registers hadden , is ons verzekerd ; dat de inkomften der tollen aan de Schelde niet zeer important zyn ; ja dat, wanneer men het onderhoud der Forten , dienende tot dekkinge aan dien kant, en op welkers demolitie zyne Keizerlyke Majefteit aandringt, berekend; beneffens dat der aldaar in guarnifoen leggende troupen, en de traétementen der onderlcheide bedienden, dö kosten voor den uitlegger, en wat dies meer is; 'er Veelligt eer te kort zoude komen dan overfchieten; ten minften, dat het overfchot van zeer geringe importantie moet zyn, en dat dus de rechten, door de Keizerlyke Scheepen tot dus verre voor Lillo betaald, al eens komende te cesfeeren, dit gemis geen zaak van groot aanbelang kan zyn, en niets influeren op den fchatkist van den Staat. Het tweede aanbelangende, het is ontegenfpreeklyk j dat de Keizer, door de opening der Schelde bedoeld, dén Scheepsvaart op dezelve, en den koophandel in zyne Neder-  C 493 ) derlanden!, fpeciaal te Antwerpen te doen toenemen; en wanneer men zich herinnerd, hoedanig een beroemde handdpiaats die Stad was , eer Amfterdam en andere onzer Steden , zich op de puinhoopen van Antwerpens koophandel verheften ; zyn *er veelen bedugt, dat die Stad wel eens wederom ten nadeele der Republiek , haar hoofd zoude kunnen opbeuren. Het is niet tegen te fpreeken , dat de vrye vaart op de Schelde , wel gelegenheid kan geven , dat 'er eenige koophandel meer dan tot dus v erre , te Antwerpen en aan die Rivier leggende Steden gedreven zal worden , dog dat die van groot aanbelang zal kunnen zyn, is niet waarfchynlyk, om deze navolgend? redenen. i) Is het bekend, dat eenmaal op zekere plaatzen gevestigde takken van koophandel , zich niet zo gemak'yk naar elders verplaatzen ; aangezien de Comptoiren en Huizen van Negotie , niet zo ligt als particuliere huisgezinnen kunnen opbreeken en naar elders gaan ; ja zelfs zulks willende doen , niet zelden hunne geheelen handel zien te niet loopen, De nuitenlandfche Koopman vernemende , dat zyn Correspondent uit Amfterdam zich naar Antwerpen begeeft, zal dien ook niet volgen , maar een ander by voorNn ï beeld»  ( 494 } beeld, te Amfterdam zoeken. Zo ook, aldaar gewoon, met bekende en geaccrediteerde huizen van Negotie te handelen , zal hy die niet vaarwel zeggen , om een gering voordeel, en te Antwerpen nieuwe Negotiehuizen opzoeken, op weiken het onzeker is, pf hy kan ftaat maken. 2) Valt het altcos moeilyk nieuwe takken van koophandel te vestigen , aangezien de eerfte ondernemingen doorgaans aan veele zwarigheden onderhevig zyn. Dit ondervinden zelfs nog daaglyks onze Kooplieden in onze Handelfteden , alwaar reeds den koophandel bloeid; alwaar zy reeds geaccrediteerd zyn , en geen mangel aan geld hebben. 3) Behoort 'er, om met fucces koophandel te dryven, vooral te beginnen, genoegzame Capitalen en voorts crediet. Wat het eerfte aangaat, fchoon 'er zekerlyk zeer bemiddelde perfonen in de Oostenrykfche Nederlanden zyn, is het tog een zekere waarheid, dat 'er in 't algemeen het geld, dien zenuw des koophandels , zeer fchaars is; en het tweede aanbelangende, dat de intresfen 'er veel hoger berekend worden dan hier , 't geen dus een Koopman, die al crediet genoeg heeft om geld te kunnen opnemen, een gedeelte zyner winst verminderd. Dog ook  ( 495 ) ook wie in 't algemeen, zullen veel crediet geeven aan lieden, die, zy mogen nog zozeer eerlyk zyn en ter goeder trouwe te werk gaan , nogthans onder eene regeering leeven, welke, hoe gemodereerd ook,, onder Jofephus , ligtelyk onder een Opvolger naar het willekeurige kan overhellen. 4> En eindelyk , koophandel bloeit nimmer best, als in die Landen, alwaar vryheid en veiligheid is , en alwaar het bigottismus geen foort van geweetensdwang invoerd: al het weike vereischtens zyn , die men niet kan zeggen, dat in de Oostenrykfche Nederlanden te vinden zyn. Ujt al deze famenloop van omftandigheden , zou dus onzes oordeels kunnen opge. maakt worden, dat den koophandel nimmer te Antwerpen of in andere Steden der Oostenrykfche Nederlanden van dat aanbelang, zal kunnen worden, dat zulks ons zou kunnen benadelen. Het derde aangaande , het fchynt dat de Natuur zich zelfs enigermate verzet, tegen het vestigen van eenen grooten Koophandel en Scheepsvaart op de Schelde ; aangeziendezelve verloop van tyd, zodanig met banken en ondiepten is bezet geraakt, dat Scheepen enigzints groot of zwaar geladen, dezelNn 3 ve  ve niet kunnen bevaren: voorwaar geen geringe hinderpaal voor den Koophandel, daar alles in kleindere vaartuigen moetende overgeladen en daar mede aangebragt worden, zulks meer tyd vorderd , meer kosten (veroorzaakt , en dus of minder winst geeft , of de goederen in prys doet ftygen. Wanneer men nu al het vorengemelde overweegt, 't geen wy nogthans gaarne aan het beeter weeten van anderen des kundidiger Submüteeren, komt het ons voor, dat men in antwoord op de vorengemelde vraag zou kunnen zeggen , dat de vrye Vaart op de Schelde, zo veel nadeel aan de Republieq niet kan toebrengen , als wel veelen zich verbeelden ; en dat indien door die vrye Vaart toe te ftaan, verders alle differenten met Zyne Keizerlyke Majesteit konden getermineerd worden , deeze opoffering zo groot niet zoude zyn. Van eenen geheel anderen aard is de eysch zyner Keizerlyke Majestyt , indien dezelve daar by mogt willen blyven perfisteeren: dat namentlyk , de Scheepen zyner Onderdanen vryelyk in de Oost en West Indien zouden kunnen varen. Reeds heeft men by het treffen der Vrede, aan Engeland een Artikel moeten inwilligen , met betrekkinge tot de vaart in de Oost Indien, dat hoe zeer ook bepaald en gerestringeerd, des niet te min  ( 497 ) min aan veelen zo criteq voorkomt dat daar uic in 't vervolg de onaaangenaamfte discusfien te dugren zyn. Indien zyne Kyzerlyke Majesteit enig daar meede bedoeld , dat de Scheepen deszelfs vlag voerende, en de Oost of West Indifche Zeën doorwadende , onverhinderd hun weg zullen mogen vervolgen, koomt het ons voor dat de eisch deswegens gedaan van weinig aanbelang ja overtollig is ,• vermids wy niet weeten , dat vremde Scheepen in de Colonien van den Staat anders dan met alle Vriendeiykheid en menschlie* vendheid ontfangen en behandeld worden ; ten minften zo veel de omftandigheden het enigfints gedogen , en dat wanneer al eens in een enkel geval anders mogt gehandeld zyn, daar over met grond geklaagd wordende , eene naar vereisch noodzakelyk zynde voldoeninge gegeeven is. Dog indien daar mede bedoeld wordt, dat de voormelde Scheepen , vryelyk zullen mogen Negotieernn, op alle de Comptoiren behorende aan de Oost en West Indifche Compagnien, dan zal de eerfte dezer, nu reeds half zieltogende , wel drae haeren geheelen ondergang te gemoet kunnen zien, en s'Lands Vaederen durven wy vylig zeggen , zyn te wys en te omzigtig , om ooit in een artikel van dien aard te bewilligen. N Ai  C 498 ) NABERICHT De onlangs in het licht gekomen Memorie van den Cordaten Vaderlandfchen Collonel] Jonkheer A. P. van der Capellen , ftojfe tot eenige aanmerkingen geevende , zullen wy den Leezer dezelve in een volgend Numero^, V geen in het midden der Maand Qftober het licht moet zien , mededeelen.  C 499 ) D e ZEVEN VEREENIGDE PROVINTIEN. JElLoe zeer men zich ook in het algemeen geviyd had , dat de discusfien tusfchen de Republieq en den Keyzer , betreklyk den vryen Vaart der Schelde, en zyne Majefteits verdere gedane exorbitante doch' door d'intercesfie van Vrankryk vervolgens gemodereerde . eifchen , door miimelyke fchikking eerstdaagsch zouden zyn vereffend geworden; is deze hoop eensklaps verdwenen : 'aangezien door de foort van fytelykheid welke 'er gepleegd 'is , de Keyzer op met minder bedagt fchynt , dan om represaille te nemen*', en de Troupen beiderzyds in aantochten gereedheid, zyn, om des noods den anderen te bevechten. Alles fchynt den oorlog aan te kondigen en onvermydelyk te doen zyn , en wel te meer , wanneer men ter eener zyde het caracter van Jozephus nagaat, die by: veele uitmuntende hoedanigheden , hem den naam van een groot Vorst vei'dienende/nogthans Staatsm. Öctob. Oo moog-  C 500 ) mooglyk wat te veel willekeurigheid voegd , teffens te fier is en te ftyf op zyn ftuk ftaat, als van zyne macht bewust , om van zyn eenmaal bepaaldelyk genomen befluiten , zo ligtelyk af; te gaan ,' en ter andere zyde in overweginge neemt, het groot aanbelang, welk s'Lands Vaderen fchynen te ftellen, in de posfesfie der Schelde en het niet toeftaan der vrye Vaart op dezelve. Hoe zeer zich nu uit dien hoofde donkere wolken aan den kant van Brabant en Vlaanderen opdoen , en veelligt wel drae deeze of geene rencontres kunnen plaats hebben , koomt het ons nogthans voor, dat die van geen groot aanbelang zullen zyn, en dat dit different of met geheel geene,of ten minfte zeer geringe bloedvergietingen , zal bygelegd worden. Voor redenen daar van geven wy in dc eerfte plaatfe , dat, ten minfte tot op het ogenblik waar op wy deeze regelen fchryven, de onderhandelingen aldaar nog worden voortgezet, en even zo min onze Afgezanten van Brusfel als de Keizerlyke Minifter uit s'Hage zyn opontboden. Ten twede , dat het jaar faifoen reeds te verre verlopen en den winter te kort op handen is , voor krygsverrigtingen van eenig aanbelang; weshalve de onderhandelingen kunnen doorgezet of wel hervat worden , indien die al eens  (5°i ) eens voor een tyd mogten 'afbreken , öni langs dien weg de 2aak te vinden. Einde'yk, omdat onzes oordeels Vrankryk te veel belang heeft by het behoud der Republieq, om niet alle moeiten aan te wenden , ten einde door zyne bemiddeling en aandrang verdere fytlykbeden voor te komen, en alles zo veel mooglyk in enen goeden plooy te brengen. Doch, zal men zeggen, brandltoffenwanneer die eenmaal vuur gevat hebben , barften al vry gemaklyk in Jigter laage vlamme uit, en het valt bezwaarlyk , die dan zo fpoedig uit te blusfen. Dit bekennen wy geredelyk , en dus erkennön wy ook de moog* lykheid , dat den Staat in enen formeelen oorlog met den Keyzer zoude kunnen komenj en dit eens gebeurende, hoe zeer wy byherhalinge zeggen , zulks ons niet waarfchynlyk te zyn , zo doet zich deze vraag natuurlyk op als van zelfs op. Zal dien oorlog in ftaat zyn , da Republieq groot nadeel toe te brengen ? Welke wy beantwoorden met te zeg^ gen , dat wy geeue redenen kunnen bedenken om zulks te geloven. Zie hier waar. om. Vooreerst heeft de Keyzer zó weinig troupen m zyne Nederlandfcbe Provintien , dat het leger van den Staat ten minftert dubbel zo fterk isj en wy dus voor de Provifio. Oo 2 neël»  ( 5°2 ) rfëele ondernemingen van den vyand weinig' re dugten hebben , kunnende deszelfs krygsverriehtingen op weinig meer uitlopen,' dan' op en;ge ftroperyen en incurfien ten platte Lande, waar tegen reeds de vereischte voorzorgen genomen zyn; of wel op 't belegeren' van een of ander Fort van weinig aangelegenheid : want te geloven dat de Keyzer met zyn gering handtie vol Volks welk hy in de Nederlanden heeft, het beleg van deze of geene aanzienlyke Veftir-g, gciykbyvoorb efd Ma'aflricht of Bergen' op den Zoonï, z u willen laten ondernemen , is iets waar a'm wy bezwaar'.yk geloof kunnen geven, ten minften dat Zulks effectivelyk zyn voornemen zoude zyn ,- want wel eens doet men enige lóoze flappen , om door die uiterlyke vertoonifi;? zo 't rnoóglyk ware fchrik aan te jaren , en re zien , of men zyn wederparty 'kan verbiuffe;), jofephus fchoon geen oüd Veldheer , io nogthans te ervaren in krygskundeoin nier te weten , dat men met eene zogeringe voor handen zynde macht , zodanige ondernemingen niet kan doen , met enig fucces , ja zelfs den geringften hoop van dien; Ten twede, omdat de Keyzer het grootftc gedeelte zyner Troupen , op enen verren afftand in deszelfs Duitfche en andere7 Erflanden hebbende, het doen marcheren derzelve naar de Nederlanden niet dan met veel  ( 503 ) veel moeite en inconvcnienten gepaard moet gaan, en wy de zekere bewustheid van zedanige optocht krygende, dan nog altocs vremde hulptroupen in dienst kunnen nemen , welken gevoegd by de onzen ligtelyk een overmagtig leger zouden kunnen uitmaken : terwyl bovendien de Keyzer enen te groten uitgeftrektheid van iand te bewaren heeft , en door te veel machtige en wangunftige naburen aan alle kanten omringd is , om zo vaak zyne Duitfche en andere Erflanden , zo zeer van troupes te degarneren , om na herwaards te laten afzakken. Ten derde , omdat het oogmerk van den Staat niet kunnende zyn , conqueften te willen maken , zy dus zich natuurlyker wy^ze enig zal bepalen tot defenfief te ageren , in welk geval men binnen zyn eigen territoir en frontieren altoos veel fterker is , dan den aanvaller , die dan ook veel groter macht nodig heeft. Om iets met enig fucces aanvallender wyze te kunnen ondernemen , en wy gaven zo ogenbliklyk redenen , waarom, de Keyzer niet zo gemaklyk onzes bedunkens, ene grote legermacht in de Nederlanden zal kunnen verzamelen , althans zo groot dat hy 'er ons merkelyk nadeel mede zal kunnen toebrengen. Wel is waar, de fraye directie der Raad van Staten , gepaard met die der uitvoeren O o 3 de  C 504 ) de mocht, waar over 's Lands Vaderen na zelfs zo zeer klagen , heef: met 1 verwerping of verdonkering van alle goede plans en voordellen, door kundige en beproefde Landlievende Officieren ingeleverd , onze Frontierftcdcn en Arfenalen, in de ellendigfte ftaat gebragt ; dog echter, door de provifioneele voorzorgen zederd de bewustheid hier van . genomen , zyn dezelve volgens 't getuigen van lieden , des kundig thans genoeg faam in ftaat, om tegen de aanval der tegenwoordig voor handen zynde macht des Keyzers beftand te zyn , en voor een aanval weinig te duchten te hebben j: terwyl het faifoen tyds genoeg overlaat , om voorts in alles naar vereisch te voorzien , indien men maar voorgaat den raad der Du moulins der Martsfelden en andere bekwame ja in 's Lands dienst grys geworden inlandlche Officieren „ en trouwhartige Vaderlandfche dienaren tevolgen. Trouwens hier toe doet zich gegronde hoop op ; wyl ter ener zyde de invloed van den reeds by verfcheide Pro vin-" tien gedimitteerde Veldmaarfcbalk , (dog die nogthans eyndelyk nodig oordeelde , zelfs by de Algemeene Staten zyne demishe te nemen) koomt te cesferen ; ter andere zyde 's Lands Vaderen van alles bewust hunne bevelende macht beter doen respecteren, ende uitvoerende voor de gevolgen van verdere Verwaarlozing en difobedientie beducht begint te werden, Ten  ( 505 ) Ten vierde, wyl wy ter zee weinig van 'den Keyzer te duchten hebben , aangezien die volftrekt geen Zeemacht heeft, en al het nadeel dat onze Zeehandel dus zou kunnen lyden , enig beftaat in de kaperyen welken door de Keyzerlyke onderdanen zeift, of door ande. ren , en in fpecie de Engelfchen zelfs , onder Keyzerlyke vlag zouden kunnen ondernomen worden. Doch deze kan zeer gemaklyk tegen gegaan worden , aangezien 's Lands marine thans aanzienlyk genoeg is, om genoegfame en veelvuldige Convoyen te verlenen, en de Havenen van Oftende en Triefte geblokkeerd te houden. Hier door als mede door het gefloten houden der Schelde, zou teffens alle Keyzerlyke Koophandel ter Zee geftremd woraen , en dus aan party een allergrootst nadeel toegebragt worden. Ten vyfde, omdat wy ons binnen onze grenzen verwerender wyze houdende , onze Landmacht ras byna geheel en al zich kan bevinden ter plaatfe alwaar zy nodig mogt zyn, en de fterkfte aanval gefchiedde ; terwyl het gebruik onzer inundatien, in alle gevalle het doordringen in ons Land, den vyand kan verhinderen. En eyndelyk , zo wel Vrankryk als Pruisfen, reeds beducht over de toenemende macht des Keyzers , zullen nooit gedogen , dat hy Conquesten van enig aanbelang op de Re^uOo 4 biieq  C 5'o5 ) felieq maakt ; en zy zouden deels uit eigen belang , deels uit jalouzy, wel draa een fpaak in 't wiel fteken, en ons met al hun macht pyftaan. Uic de famenvoeginge van alle deze aangehaalde redenen , waar by des noods nog meerdere zouden kunnen gevoegd worden, koomt het ons voor, dat dezen oorlog, indien die wezentlyk plaats neemt , van wei. nig aanbelang zyn zal, dat den Staat 'er wei. nig nadeel van te duchten heeft, en dat den Keyzer in tegendeel de genen is, die 'er met betrekkinge tot zyne Nederlandfche Erflanden en Onderdanen ,. het meeste ja groote fchade zal komen te lyden. AAN-  C 507 ) AANTEEKENING en PROTEST van het Minder getal van Heeren Regeerderen der Stad AMERSFOORT. (*) EEDELE ACHTBARE HEEREN! H ebben wy beden veertien daagen onze aantekening gereferveert als mede geprotesteert tegens de toen by de zich noemende meerderheid van deze Raad genomen Refolutie op het verzoek onzer Burgeren den 8 Augustus dezes Jaars gedaan, zo is het, dat wy ter voldoening aan die referve en protest aan UEd. Achtb. overgevende , moéten voorhouden , als nog van gevoelen te zyn, dat wy in onze qualiteit niet anders konnen befchouwd (*) Reeds by vorige geleegenheden eenige (lukken betreklyk Amersfoort, meedegedeeld hebbende, kunnen wy ons niet 'onttrekken aan het verzoek ons inftantelyk gedaan , om insgelyk dit cordaat en mannelyk protest van ware burgervaderen en vadèrlandfche Regenten, in ons Tydfchrift te plaatfen. Oo 5  C 5c3 ) jfchouwd worden te zyn dan de repre'èntantcn onzer Burgerye en alzo bewaarende die rechten cn voorrechter), welke aan dezelve toe komen , en waarop zy een volftrekt recht van nampraak hebben, waarom wy ons met het gevoelen van de voorfz. meerderheid van UEd Achtb op den 8 en 16 August, defes jaars niet hebben konnen conformeeren; ook daarom, dat, men voor zo veel het eerfle verzoek betreft, zedert den 19 July tot den 24 Augustus, dat de refolutie op het zei ve gearrefteerd is , zo veel tyd met delibereren over het zelve heeft doorgebracht, dat , zo men anderzins aan het verzoek der Borgerye had ' voldaan , men aan het voorgeftelde oogmerk van dezelve, te weeten eene fpoedige overweging , en refolu tie nopens haare opgegeven bezwaaren, ten fine van leparatie vooraf zoude hebben konnen voldoen , waar uit op geene wyze wegens differente opinien, wanorder en ontydige disputen zouden konnen geboren zyn, als het zeker is , dat de overgeleverde bezwaaren onzer Burgerye , betreffende het Staats en Stads beflier, fchoon by fes getekende Exemplaren overgeleverd , alle met den anderen overeenftemmen en daar by geene differente opinien , waar uit gefchillen zouden konnen opryzen , zyn voorgefteld, zo als dit by de overgeleverde be« z.waarpoinéfcn binnen de Stad Utrecht heeft plaat-  ( 509 ) plaatfe gevonden, als waar by Twaalf byzondere partbyen , volgens het rapport der Heeren Gecommitteerdens van die Stad , ook zo veele van den anderen verfchillende bezwaarpoin&en , zyn overgeleverd geworden , met dit gevolg , dat de Burgerye van dezelve Stad, niet min als onze Burgers , by het overleveren van dezelve , op den 21 May dezes Jaars eene zodanige feparatie van de Domeftieke poinéten hunner Stad hebben verzogt, in dier voegen , dat eer het gerefolveerde daar omtrent ter communicatie van de Staats commisfie gebragt wierd , dat de Burgery daar van prealabel zoud worden geadverteerd. Dat de Vroedfchap van dezelve Stad, op dat verzoek niet antwoordende, zo is het zelve geweeft van dit gevolg , dat die zelve Burgers door vier hunner, den 21 Juny en 28 dito nadere adresfen ten voorsz. fine hebben gemaakt , dog welke de Vroedfchap der Stad Utrecht goed vond te houden "buiten dispoiitie , met dit verder gevolg, dat die zelve Burgers den 16 July dezes Jaars zich ten derde malen aan de Vroedfchap hunner Stad hebbende geaddresfeert, inhsererende de opgave van zodanige poinéten hunner overgeleverde bezwaaren, als zy vermeynden Domeftiek te zyn, verzoekende dat daar op mogt worden gereflecteert, en voor zo verre zy daar in met de Heeren Gecommitteerdens tot de hier na te meldene Propofitie van den Heer oud.  C 510 ) oud Burgermeester van den Bogaerd den 12 daar te voren gedaan mogten disfentieren, die Supplianten het zelve mogte werden te kennen gegeven , op dat dien Heer by het rapport op zvne propofitie, en voorts ook in de Staats Commisfie, met de ftem van de Burgerye , betreffende die Domeftike poinéten , konde gemunieert zyn; dat de Vroedfchap der Stad Utrecht dit laatfte- adres wel heeft beantwoord met een appointement , zo ais door de publieke Couranten is gemeen gemaakt, en welk appointement men voor zo veel het zaakelyke betref, met verandering van woorden op het voorfz. eerlte verzoek van de Burgerye heeft geineend van applicatie te moeten maken Zynde vervolgens op den 9 Augustus dezes Jaars by de Vroedfchap der Stad Utrecht in deliberatie gelegd, het rapport van tien Heeren Gecommitteerdens op de propofitie van den Heer Oud Burgemeester van den Bogaard, gedaan den 12 July dezes Jaars en tenderende om hoe eer hoe beier alle Domeftieke poinblen bepaaldelyk op te geven, by wyze van ExtraB uit de refpeclive ingediende bezwaar pointjen, om alzo vervolgens in Commisfie te worden gefteld ; zo zyn ingevolge van het voorfz. op den 1 Aug. 1704, uitgebrachte rapport conform aan het zelve alle poinften van de bezwaaren der Burgerye van Utrecht in commisfie gefield , maar fpecialyk is by dat in commisfie ftellen bepaajd , welke van die poinc-  ( 5» > pomcYén als zuiver Domeftisk begrepen zyn,; niet in het nieuwe te maken Reglement van Régering te brengen, maar als zuken dc Stad concernerende en als gezegd, zuiver Domeffiek zynde en alzo alléén met de Burgéryé te reguleren ; zo als dan onder anderen als zodanig zyn befchouwd en opgegeven de s tot hef 9 Art. van hef 3 Hoofd ftuk , nevens het 10, 11 en 12 Art. van het zelve en V geheele vierde Hoofdftnk van het gedrukte concept Reglement, van welk rapport en daar op als voorfz. genomen Refolutie , de Burgerye der Stad Utrecht door de fubfifterende correspondentie met de Magiftraats Leden haarer Stad , de veréischte informatie heeft bekomen, in zo verre, dat het voorfz, Raport en daar op genomen Refolutie infdriptis onder voorname Burgers rouleert, en ten einde het zelve ter hunner kennisfe konde en mogte komen, zo is op dat een en and:r, geene fecretesfe géimponeert geworden, depndergefchreven hebben vermeend dit alhier te hebben moeten avanceren, als men na 't voorbeeld van die van de Stad Utrecht, by het gearrefteerde appoinctement van de Burgerye dezer Stad verwagt, dat zy zullen berusten in de zorge dezer Regeeringe om naar vermogen de Rechten dezer Stad en die van de Magiflraat omtrent het huishoudelyke te maintineeren, zonder dat men tot hier toe begrepen heeft, dat zelve te willen doen plaats grypen, dat in de Stad Utrecht zo ten aanzien van  ( 512 ) van eene Correspondentie tusfchen de MajH. Itraat en de Burgerye , betrekkelyk tot de overgeleverde Bezwaar poincten plaats heeft, en waar uit de reden van het berusten van die Burgerye afteleidcn is, contrarie aan het iwf t0l?°S toe a!hier *,!aacs heefc. als de Domefïtke Bezwaar poincten dezer Stad, en derzclvcr Burgerye concerneercnde , niet alzo zyn behandelt, als wy ondergefchre. ve in het zekere vertrouwen onderrigt te zyn, dat by de Stad Utrecht als voorfz? opgegeven , plaats heeft; zo hebben wy ons ook daar omme met UEd. Achtb. dispofitie op het voorfz. eerfte verzoek onzer Burgers niet konnen confonneeren, even min als met de .dispofitie, rakende het tweede poinét, waar omtrent wy verklaaren uit het zo haastig met den druk gemeen gemaakte advies van de voorfz. meerderheid der Leden van üezen Raad, niet overtuigd te hebben konnen worden , om van onze vorige gedagten at te gaan, wy declareeren niet voornemens te zyn ons met dezelve voorfz. meerderheid in een penne ftryd in te geven, ten einde by wyze van rescontre, dat advies te wederleggen ; dan zullen wy ons alleenlyk bepaalea tot die redenen , welke onze disfentie met die Heeren uitgemaakt en waarom wy ons met het befluit, heden veertien dagen genomen , niet hebben konnen conformeren, als wy vertrouwen dat het aan ons niet kan wederfproken word3n, hoe men zo omtrent de fes-  fesfie van den Heer Hooft-Officier in den Raad dezer S ad , als het geene, dat ampt verder concerneprd, zich altoos bepaald heeft, tot het geene Keizer Karel de Vyfde , en zyn Zoon Philippus de Tweede dies betrekkelyk beftaan hebben intevoeren , zo als dit hét fuftenue van den Heer van Voorst in den Tare 1748, en vervolgens kwam uittemaken, en het welk dan ook meerendeels de grondflag tot de bepalingen by de poinéten van den 12 December 1750, vervat, komt uittemaken ; omtrent welk eerfte de ondcrgefchreven als nog van gedagtcn zyn , dat alle het geene ten tyden van Keizer Karfx den Vyf den en zyn Zoon Philippus den Tweeden, daaromtrent is ingevoerd, als geen regel van navolging kan gefteld worden , voor eerst, daar het by Rechtskundigen geheel en al geen befliste zaak is, of den Bisfchop Hendrik van Bveren, deTemporaliteit of wereldlyke magt over deze Provintie aan Keizer Karel de Vyfde , wettig heeft konnen opdragen, en zo ja, (als nochtans geenzins gedecideert is,) dat hy dan aan Karel de Vyfde die opdragt niet anders doen konde dan met zodanige magt als hy bezat en verder niet, welke zich geenzins over *s Volks Rechten of Voorrechten uitftrekte, waarom Karel de Vyfde zich ook door zynen Eed , ter handhaving van de Rechten en Privilegiën van het Stigt en byzonder ook ten behoeve van de,ze Stad en Burgery zig plegtiglyk heeft verbonden , zo dat  ( 514 ) dat wel degelyk, wanneer het op het genot van oude Rechten en wel herbragte Coftumcn of Privilegiën aankomt, 'dezelve geenzints behoren opgemaakt of afgeleid te worden , uk zodanige Ordonnantiën , Wetten en Infteliinger), als de zelve Keizer Karel en naderhand zynen Zoon Piïilippus de Tweede contrarie aan dezelve, en ook tegens hunne bezworen Eed door hunne magt hebben goedgevonden in te voeren, als het door die van de Stad Utrecht in zekere deductie opgemaakt in den Jare 1764, in de zaak wegens het appél van den Wynkoper G. Egeling , tot mamten', hunner Stads Rechten, is betooüd , dat de voorjz. over heerfching ab initio en vervolgensten eenenmale onwettig is geweest, zo dat die Stad (en o;k onze Stad) in die tyd dat dezelve onder de dominatïe van het huis van Oos ■ tenryk is geweest, niet anders moet aangemerkt worden, dan onder de magt van eenen Vyand, en Ufurpateur, onder welke zy door eenen onwettigen Oorlog gebragt was* zugtende ende alzo moetende gedogen , dat hare Rechten en Privilegiën gefchonden verkragt en vertreden wier den, dog te gelyk daar door allezins zyn gerechtigt geworden, om* zo als zy gedaan hebben * nevens andere Leden van de 'Repu bliek* dat geweldige Juk af te fchudden, en haare oude Rechten en Vryheden weder te aanvaarden , en onder de tromse , hulp van hare medeleden en bondgenoten, voor altoos te maintineren, en daar van te jouisferen, als zyn*  ■ (515) zynde dit het groote oogmerk der Nederland* f'che Unie ten gevolge, zo als hier boven gezegd is , dat onze oude wel herbragte Cos* turnen, Rechten en Voorrechten niet moeten bewezen worden, uit willekeurige, ingevoerde inftcllingen, alleenlyk fteunende op da overmagtige wil van die Vorften maar wel. degelyk behoord in allen gevallen onderzogt te worden wat 'er voor die tyd heeft plaats gehad; wanneer wy wel degelyk zullen bevinden dat een Schout dezer Stad, behalven Jat hy een Burger moeste zyn, zig met dé zaken van den Raad of politie niet moeste bemoeijen, dan alleenlyk met die van het Gerecht, zo als uit de oudfte flytinge en keuren, waarin dat ampt al beftaan heeft, op te maken is, en welke , zo als bekend is, te lezen zyn in de Befchryving dezer Stad, door den Heer A. van Bem.mel uitgegeven, pag; 458. 459. 463. 464- 465- 466. 467. 468. en 572. alwaar dan ook van gelyke is opgegeven, dat de fesfien der Schouten in den Raad van Politie zo by Stadhouderlyke tyden als daar buiten , altyd zeer kragtig en op het fterkfte door den Raad is geweerd, blykens het genoteerde by dezelve befchryving pag. 517 en 518 en het geene op dat fubject by dc rernonftranne dezer Stad in de zaak tcgens den Heer Schout van Voorst in den Jaare 1750 is beweerd geworden, en welke als nu in de .Maand July dezes Jaars 178a in het tydfchrift de Staatsman metderi Staatem. Octoö. Pp druk  C 516 ) cfuk is gemeen gemaakt en wy ons ook op mees anders nodig hebben te beroepen, dan dat voorn Heer van Voorst het Schout ampr dezer Stad van het begin van den Jaare 1723, tot den Jaare 1748, en dus gedurence 25 achter een volgende Jaaven h^eft bekleed, zonder eenige fesfie in den Raad of Pohcic dezer Stad te hebben gehad, als een gevolg van de in den Jaare 1702, geintroduceerde forme van Regeering over deze Provintie, conform de ordere, welke zedert den Jaaren 1651 tot 1Ó72 was geobferveert, en ten aanzien onzer Stad fpeciaiyk is gearrefteert den 5 December ïf^f , a]s waa?. by zo wel, als by refolutie van den 27 November 1654, op fundament van de oude herkomen is voorzien, dat geen Schout of onder bchout m de vergadering der Politie zoude mogen compareeren of eenige Hemmen of ge. zag daar in te hebben, zo dat het geenzints op eenige chimerike gronden zoude rusten, dat den Schout dezer Stad, in den Raad niet zoude mogen Compareeren , dat men dies aangaande zoude behoeven te vragen, welke of waar zyn die privilegiën? als de Vroedichap dezer Stad hunne refolutie voor een hondert drieën dertig Jaren, geleden, op m oude herkomen en rechten, invoegen de Stad Utrecht, met de welke wy altyd een eenpang oud recht gehad hebben, heeft gefundeert , en hoe men daar uit ook tot het geene onder die Stadhouderlyke tyden mogte  (m) te gebeurt zyn, aan het tegenwoordige raeü raifonnementen en betoog van contrarie dis* pofitïen een glimp van begaanbaarheid wil toebrengen, moet niet te min alles hier op iiederkoinen, of de invoeringe van de poincten van Regering, welke aan deze Stad door het gezag van Willem de IV., den iz December 1750, zyn opgedrongen en voorgefchreven, wettig zyn, of niet, het eerfle heeft de voorfz. meerderheid van dezen Raad by hun advies niet konnen beweren als diê Heeren zelve moeten avoueren, dat alk het geallegeerde hy hun advis, niet diend om daar mede het recht aan den Schout by het reglement van den Jare 1750 toegekend, te ad., ftrtieren of defenderen, maar alleen om aan te toonen , dat de rechten en prarogativen van den Schout dezer Stad niet zo duidelyk by de rech-. ten en coftumen zyn bepaald* dat zy zouden wezen buiten controverfte, niettegenltaande, met opzigt tot de fesfie in den Raad, en de andere poinclen het , officie van den Schout betreffende het zelve blykens de bekleding van dat ampt door den Heere Hoofd-Schout van Voorst geduurende vyf- en- twintig Jaren wel duidelyk als voorfz. zodanig gedefinieerd en bepaald is geweest, dat daar over geen dubium hoe ook plaats kan hebben , min dat men met afwyking van het zelve als nu alleenlyk op raifonnementen van defference de dispofitie op het tweede verzoek heefc bc» hoeven te bouwen, en. waar toe men dan. Pp 2 ook'  C 518 ) ook tegens de vastgeftelde Regeringsforme dezer Provintie fpecialyk uit het oo>j wil verloren hebben de onbet te zyn van de onbeftacnbaarhi-iJ van her meer voorgemeld Reglement van Regering Arno t/jo niet re^e;,ftaande zódaauig te refolveren ais zy by hun. advies vermeind hebben te moeten doen , daar het aan ons voorgekomen is , dat de erkentenis van de onwettigheid van dat Reglement, van dien aart is, dat hc: enk'el aveu daar van, aan Regenten niet kan toelaten het zelve een oogenblik langer te deen werken, en daar men het zelve dcclareerd voor vernietigd te willen houden , de werking daar van , op dezelve ongegronde middel-h, als waar op dat Reglement fteunt , tot de toekomflige tyd of yacatuure uit te freiicn, als warneer men , en niet voor het tegenswoerd ge , vertrouwt in ftaat te zullen zyn om vit de Cof timen het recht en den aart der Re ge ering dezer Stad, zodanig Reglement op de bediening van het Schout-ampt te formeren, ah meest overeenkomftig het belang der Burgerye zal bevonden worden te behoren; en dus wji men een toekomend geflagt deelgenoten doen worden, van het geene, waar op het tegenwoordige een niet min en abfoluit recht van aanfpraak heeft, het welk wy met 'sVolks recht nog met de natuurlyke billykheid gezweegen op gronden van dc oude vvelherbrag- tè  ( 523 ) te Coftumen en rechten dezer Stad niet hebben konnen overeenbrengen; dit onder anderen te willen wettigen op een bezit van meer dan drie en dertig Jaaren en dus op eene quafi posfesfie door prosfcripüe bekomen, kan ten aanzien van Stads rechten buiten een êxpresfe toeflemming nimmer gefouteneerd worden , nadien het voorgewende zwygen , vooral in cas fubfect., als waarin van Stads wegen wel degelyk tegenfpraak gevallen is, aau een oogmerk, om dat recht afteflaan of overtegeven, geenzints kan toegefchreven worden, te min als ten deezen op. zigten van applicatie is', het geene de Heeren Edelen by zekere deductie in den Jaare 1758 hebben voorgeftcld, en het welke mede ais het gevoelen van den Heere Hooft-Officier dezer Stad, een Lid van dat Lichaam zynde , te zonderling is , om alhier te pasteeren; dezelve Heeren expliceren zig daar by aldus: dat eeye handelwyze, ft'rydende met de goede order en vast gefielde forme der Regiering welke ieder Regent ter Staats Vergaderinge compareerende by eede belooft heeft te zullen voor ftaan en te helpen maintineeren, niet te defenderen is, door te toonen, dat op dezelve wyze meer malen tegen de goede order en forme van Regeering is gehandeld, de ondergefchreven willen hier mede zyn Hoog Geb. Rechter in deze zyne eigen zaak maken ; en hier mede afflappende van voorfz. Vroedfchap refolutie voor zo veel 't voorgem. twee-  ( 5*4 ) twede poincr. van der Borgeren verzoek betreft , konnen de ondergefchreven zich met het verdere van die refoliuie niet ronformeren , als men met meerderheid van Stemmen, wil decideren , dat de bepaaling der zuivere Domeftieke bezwaar poinclen, al vorens daar over te delibereren of' refolveren eerst by eenparige Stemmen als zodanig zullen moeten b' öordeeld worden ; voor welke unanimiteit de ondergefchreven voor zo veel de dispofitie daarover by dezen Raad vallen moet, geene reden of noodzaken konnen uitdenken , dat ingevalle van verfchil in de opienien volgens liet gebruik in dezen en alle wel gefchikte Collcgien , niet by meerderheid zouden behoren befloten te worden , cn cyndelyk daar de meerderheyd van dezen Raad goed geoordeelt heeft, derzelver advies voor de refumptie met de publieken druk gemeen te maken , en zig daar door als het waare tegen de ondergefchreven eene openbaare verdediging hebben gemaakt , ter juflificatie van hunne disfentierende fentimenten, vermeinen de ondergefchreven, dat aan hen die zelve weg door een te imponeren fecretesfe riet behoord afgefneden te worden, en 'er ook boven dien geene reden voor 2yn , waarom de Burgerye niet zoude mogen geinformcert zyn , welke poinflen geoordeelt werden al of niet Domcftiek te zyn, de ondergefch: vermeinen voor zig die fa-  ( 525 ) faculteyt te konnen en mogen referveren , om daar op uit te komen, hoedanig zy dien aangaande gedagt hebben. Laatftelyk konnen de ondergefchreven niet voorby ten dezen te remarqueren , dat geconfidereert het aanbelang der Heeren Burgermeefteren dezer Stad nevens den Schout in het begeven der Ambten conform het 12, Artikel van het Reglement van iyo. toegekend is , en waar voor hun Ed: Geftr! maar voor een gedeelte zoude afzien , dat uit dien hoofden gemelde Heeren niet anders konnen befchouwd worden , dan daar by een volftrekt geoppofeert belang te hebben en daar inne dus volkomen parthy te zyn, dermaten , dat hunne Stemmen ter decifie in dezen in geen aanmerking verder zouden behoren te komen d?.n enkel sdviferende en geenzints concluderende , ten gevolge, dat het ingeleverde advies fchoon door veertien Heeren getekent niet meerder dan de Conclufie van twaalf Heeren bevat , en dus geenzints die meérderheyd van den Raad , waar voor men het zelve door die respeéiive ondertekeningen tragt te doen doorgaan. Om alle welke redenen de ondergefchreven verklaren ten fterkften te profiteren tegens het befluit van de meérderheyd van dezen Raad heden veertien dagen, op de twee*  C 5*6 ) tweeledige verzoeken onzer Burgers genomen , als daar omtrent willende zyn en blyven in hun geheel en onverantwoordelyk, en daar de meérderheyd van dezen Raad heeft gelieven te befluiten een vastftelling op het tweede poinóf., gegrond. of wel afgeleyd uit een onwettig ingevoerd Reglement , tegehs het expres reclame van onze Burgers, en'den eed waarin de Leden dezer Regering jmet betrekking tot het Provintiale beftier ftaan , protefteren de ondergefchreven wel aller na' drukkelykst, ten fine deze Stad en Borgerye daar tegen blyven in hun geheel, en deze by de voorfz: meérderheyd genomen refolu. tie in prasjuditie van dezer Stads en Burger rechten nimmer effeét fortere ; en het redres in 't zelve referveren , daar en zo zulks bevonden zal worden te behoren ; zo als zy dat zelve hun protest om reden voorfz: ook over de verdere poinclen der boven gemelde jefolutie extenderende , verzoeken dat dit hun protest ter hunner decharge, en tot dekking der by hun voorbehouden referve, zo wel als tot hunne verantwoordinge voor de pofteriteit in Stads notulen werden aangetekend Actum Amersfoort den 30 Auguftus 1784 : was getekent : G. Lentfrinck G. Trouillart, Jac, Both Hendriksen , H. Berghuis , H. ter Horst , N. van coeverden, J. CaAANEN, E. methorst W. PANNEKOEK al. z. c. PaNNEKOEK, V. j. VlSSCHER. HET  C 526 ) HET VERTREK VAN DEN HERTOG. "^"an te groot een aanbelang en gewicht is deeze blyde gebeurtenisfe, dan dat wy dezelve ftilzwygende zouden voorby gaan, te meer, daar den aard en de waarfchynelyke gevolgen derzelve , ftoffe tot verfcheide overwegingen opleverd ; terwyl wy ons intusfchen verheugen met de hoop , dat wy en gansch Nederland , voortaan niet meer nodig zullen hebben van den Hertog te fpreeken; ja dat zelfs niet meer om deszelfs perfoon zal behoeven gedagt te worden. Niet ten onregte zeiden wy in ons vorig Numero , ter gelegenheid dat wy het gelykftandige ter neder fielden, 't welk 'er onzes oordeels tusfen den Kardinaal de Granvelle en den Hertog plaats had , dat wy ook in het denkbeeld waren, dat de zaak van laastgenoemde op den zelfden voet zoude aflo* pen ,• daar de uitkomst zulks bevestigd; fchoon wy gaarne willen bekennen in de overtuiging te zyn geweest , dat dien Heer eyn-  ( 5*8 > eyndclyk by Staatsrefolutie genoopt zou zyn geworden , om het territoir der Rcpubieq te veriaten , dog geenfints, dat deszelfs vertrek zo fpoedig zou plaats gehad hebben. Veel eer, wanneer wy het halftarrig gedrag van den Hertog gade fioegen , dagten wy, dat hy nog enige pogingen zoude gedaan hebben , om zo mogelyk zich te fouteneeren , en wel te eer daar de bemocijingen met den Kyzer , de aandagt der Provintiale Staten op deeze zaak kon vertragen , en dezelve dus een geruimen tyd dragende gehouden worden. Het zo onverwagt bcfluit des Hertogs om zyne demisfie te nemen en af te trekken zou dus aanleidinge tot verfcheide verdenkingen kunnen geeven, dog hoe zeer het mooglyk is, , dat die enige grond van waarheid hadden , geloven wy voor 't naaste . dat den' Heere Hertog de vrugteloosbeid zyner finguliere circulaire mi.ftve aan dè Provintien beipeurende , en bewust dat reeds vier der. zeiven tot zyne demisfie geftemd hebbende, die tog by H H- Mog, by meerderheid zou de geconcludeert worden , in gevalle 'er al Provintien geweest waren, die daar in niet wilden toeiternmen , eyndelyk liever verkozen heeft dit befluic niet af ?e wagten , en quafi de eer aan zich te houden door zelfs zyne demisfie te nemen. Dog wat beduid dit , wanneer het op den keeper befchouwd word.  C 529 ) word. Reeds was den Hertog by Holland, Zeeland, Vriesland en Utrecht gedemitteerd, en deeze conclufien 'er leggende, kan hy tog altoos te recht gezegt worden , eerder/ bedankt te zyn , dan bedankt te hebben. Trouwens , dit pluimpje van zelfs zyne demisfie genomen te hebben zal men graag aan dien Heer gunnen. Het is genoeg dat hy eyndelyk aan 't algemeen verlangen der Natie , aan de Volksftemme en de zo baarblykelyke nyginge der Provintiale en Steedelyfce cordate Regeeringen heeft gedefereert. Fuitl Indien echter den Hertog zulks enige maanden vroeger gedaan had , zou hy zich zei ven veele onaangenaamheden en aan de Staten veele lastige ja tot walgens toe vervelende bemoeijinsen befpaard hebben, en teffer.s eene aanzienlyke jaarwedde hebben kunnen behouden. De zo tranquille opoffering daar van, is zeeker te verwonderen , want des Hertogs Appanage is zeeker zo groot niet , en deszelfs jaarwedde als Kyzerlyke Veldmaarfchalk zo aanzienlyk niet, om 'er zo ruimfchoots van te leven , als by door zyne traclementen hier te lande heeft kun. nen doen. Niet te verwonderen dierhalve zoude het zyn , dar fommigen in het denkbeeid vielen , dat den Hertog van tyd tot tot tyd aanzienelyke fommen naar Duitschland heeft overgemaakt, en om zulks nogthans niet te doen bijken , altoos verkozen heeft enige fchulden te hebben , om daar  daar door te doen geloven, dat zyn middelen van beftaan en zyne jaarwedden , hoe aanzienlyk ook, geenfints toerykenden waren, om te kunnen leeven. Te eer zouden fommigen fin dat denkbeeld kunnen vallen , m gevalle het waar is , gelyk men wel eens heeft horen verhalen , dat 'er te Romen en elders veel Geld voor Brunswykfehe rekening van tyd tot tyd is uitgezet geworden. Wy herinneren ons ergens geleezen te hebben , dat ten tyde toen Antoon Ulrick s'Hertogs Broeder docr 't gevolg eener Staatsomwenteling , met Ivan naar Syberien in ballingfchap gezonden wierd, 'er ook bevelen gegeven waren om den Hertog, die zich op dat pas in Rusland bevond, insgelyks op te lichten , en naar derwaards te tramporteeren ; dog dat hy door zynen getrouwen Adjudant Smit nog tydig genoeg gewaarfchuuwd, het met eene verhaaste vlucht ontfnapt was. Dit geval waarheid zynde, zal den Heer Hertog ongetwyffeld by zyn vertrek uit deeze landen, het onderfcheid ontwaar geworden zyn , tusfchen eene despotifche en zagte Gemeenebest- regeering. Wel verre van tot vluchten genoopt te zyn geweest heeft hy de faculteit gehad om in alle gerustheid zyne reis te kunnen aannemen , en fchoon de indignatie der Souverein , volgens deszelfs eigen zelfs zich op den hals gehaald hebbende; fchoon by het meei»  ( 53i > meerder ja grootfte gedeelfeder Na^ie gehalt geworden, is hem niet alken vryheid gegund om deeze landen rustig te veriaceu , maar hem zyn zelfs verfcheide gelegenheden gegeeven en aanzoekingen gedaan , om. zulks met meer luister en voordeed wekftellig te maken. ; Dog hoe koomt het , dat de Hertog zyn voorneemen om te vertrekken , byna gelyktydig met zyn vertrek aan de Staten te kennen gaf, en niet alvorens eene commisfie verzogt uit H. H. Mogende of den Raad van Staten , om alle de onder hem berustende s'Lands papieren over te neemen ? Hy heeft zich enig bepaald ,. die aan den Heere Stadhouder als Capitein Generaal over te geeven , onder betuiginge van niets te hebben agter gehouden ,• 't geen wy gaarne willen fcloven, dog echter veel overtuigender zoue bewezen zyn , indien die door ene fpeciale commisfie waren overgenomen. , Het koomt .ons voor , dat deze handel"-! wyze niet zeer ftrookt, met het refpeci. aanzyne Heeren en Meesters verfchuldigd; daar die papieren aan hen eigentlyk toebehorende , ook eerst in ,hunne handen hadden moeten kömen; ten eynde dezelve naagezieh zynde, daar mede naar bevind van zaken te handelen. Die papieren zonder enig vooraf gevraagd, verlof of bekomen bevel övéto Staat sm. Oct. Q>q te  C 53* ) te geven aan Zyne Hoogheid , die fchoon de eminenfte waardigheden bekledende, echter als de eerfte burger en de aanzienlykfte dienaar van den lande , beneden den Souverein is , oordelen wy dat het betonen eener foort van kleinagtinge is , aan de Souverein , die de Papieren altoos naderhand , in handen van den Stadhouder had kunnen in bewaringe geven , en teffens daar door gelegenheid zoude gehad hebben, om aan zyne Hoogheid het vertrouwen te betonen welk zy op denzelven ftellen, en de agtinge welke zy voor hem hebben. Het is dierhalve te prefumeeren, dat Zvne Hoog. die ongetwyffeld als een geboren Nederlander beter overtuigd moet zyn, van de eerbied aan 's Lands Hoge Regering verfchuldigd, die papieren reeds aan H. H. Mog. of den Raad van Staten heeft aangeboden , of wel eerstdaagfeh zulks zal doen : terwyl zulks niet gefchiedende, de Achtbaarheid der Overheid vorderd dat hy opentiyk toone zyne waardigheid en rechten te kennen , door die papieren op te eifchen. Daar den Heere Hertog uit hoofde der acfe van Confulentfchap , zich met zo veele zaken heeft' bemoeid, en deszelfs handelingen niet altoos goed gekeurd wierden, is het te meer noodzakelyk, dat alle die papieren door ene Staatscommisfie nauwkeurig nagezien worden , ten eynde van al het gebeurde nauw- fceu.  ( 533 ) keuriger te kunnen onderricht bekomen. Het vertrek des Hertogs eene algemeene vreugde by alle weldenkende Vaderlanderen te weeg brengende , is intusfcten geen geringe flag voor hen , die zo veel bel 'ng (telden in deszelfs vriendfchap, en in het byzonder voor allé de uitlanders , die door den Hertog alhier geplaatst en geprotegeert, op verdere gunften en bevorderingen hoop hadden , doch nu van dat vooruitzicht ver* ftoken zyn. Het is immers buiten enige beden kinge , of Zyne Hoogheid, thans niet meer gehouden te defereren aan de Inductien , follicitatien , voorfpraak of invloed van den Hertog, die een vremdeling zynde, natuurlyk ook fterk moest geporteerd zyn voor zyne Landgenoten , zal nu in het begeven der ampten waardigheden en 't bewyzen van gunften , aan zyne befchikking ftaande , altoos by voorkeuze indagtig zyn, aan zyne eigen Landgenoten en medeburgeren , die zo lange fchot en lot betalende, meer recht hebben om aanfpraak op dezelve te maken , dan lieden die fomwyle nauwlyks hunne geboorteplaats durvende noemen j of naar hun geflacht onderzoek doen , omdat zy het in hun Land flecht hadden , naar herwaards kwamen afzakken , in hoop ja in bewustheid , van fortuin te zullen maken. Wanneer men van der jeugd door iemand Qq 2 by  C 5S4 ) by gebrek van ouderen is opgevoéd ; wanneer men zich gewend heeft, dien als een (wede Vader te befchouwen ; wanneer men niet alleen vérmeénd een trouw vriend én lydsman te hebben ,' maar zich heeft. laten oven-eden om denzelven als een beftendig raadsman te zullen gebruikén ; wanneer bö-' Vendien zodanig een Fperfoon eén naafte bloedverwant is , die tcffens meefterlyk zyJie rol wetende te fpclen , zich door alle' middelen wist van iemands geest meefter te maken ; wanneer men zodanig een perfoon' by een"- ieder verfmaad ziet en teffens ten' léfteii eedsllöps koomt té verliezen of te m'isfen , is het natuurlyk dat nien aandoe-* ninge van fmerte heeft, en eén foórt van' pyneiykheid over [deszelfs abfentie gevóeld ; en dit is zo natuurlyk , zo in den aard der menfchelykhcid opgefloten , dr.t ware het anders , tóén iemand geenfints van gevoelloosheid en indolentie ja zelfs van enen' kwaden inborst zoude kunnen vryplyten. Zcér ligtelyk dierhalve is" het' te begrypen , dat Zyne Hoogheid tot wien den Hertog in alle de opgemelde betrekkingen ftónd, én op wien hy al zyn vertrouwen vermeinde te moeten Heller] , niet alleen altoos huiverig is geweeft om hem van zyn perfoon te verwyderen , of tot deszelfs vertrek mede1 te werken , maar ook dat dit laafte eynde* yk} (web is waar voor 't uiterlyke vrywH-  C 535 ) i'g, doch wezentlyk nolens votens) plaats genomen hebbende , en zelfs zeer fubiet en mooglyk onverwagt, daar over moet getroffen zyn geweest. Aan de andere kant evenwel , wanneer Zyne Hoogheid bedaardelyk overweegd alle de onaangenaamheden die hem zederd eni»e jaren zyn wedervaren , als het gevolg der invloed van den Hertog op zynen perfoon ; wanneer hy befeft dat den raad des Hertogs welverre van de beste te zyn, in veele opzigten geftrekt heeft tot nadeel van den Lande, en fchoon de grootheid van zyn Huis bedoelende juist het tegendeel te weeg gebragt heeft; wanneer hy daar by conödereerd ,° dat hy. om de wille van den Hertog de liefde en agtinge der Natie voor zyn perfoon heeft zien verkoelen , en eyndelyk het voorrecht befeft om nu zonder de induetien van enen vremdeling , uit zyn eigen ogen te kunnen zien s door zich zeiven alleen te werk , of althans met ware en trouwe Vaderlanders te rade te kunnen gaan: dan dunkt het ons , dat Zyne Hoogheid , niet alleen veele red-enen tot vertroosting moet vinden , maar zich zelfs over 't vertrek van den Hertog diend te verblyden, Zeggen wy het maar rond uit, deze groote. fteen des aanftoots uit den weg geruimd zynde., is nu het tydftip net geboren, waar Q.q 3 op  op Zyne Hoogheid de keuze heeft, of om nog verdei e onaangenaamheden te moeten pnde gaan en voor alruos de liefde en agtinge der natie te derven ; of de zaken op enen redeiyken voet herfteld te zien , alle differenten tuslchen de wetgevende en uitvoerence macht, alle gefchillen tusfchen de Provintiale of Stedelyke Regeringen en de Stadhouderiy-;e rechten veteffend en bygelegt te zien , en zich alk-ngskens wederom in de posfesfie te vinden , van die liefde en agtinge welke gants Nederland bevorens voor deszelfs Perfoon en Huis zo zichtbaarlyk betoonde , en welke wel verkoeld dog nog niet totaal uitgydoofd is, en dierhalve op goede gronaiiagen ras wederom zoude kunnen ontvonken. Wat het eerfte aanbelangd , te weten , indien Zyne Hoogheid onverhoopt de principes van den Hertog mogt blyven velgen, zich ftellig in de posfeifie willende handhaven van veele zaken , welken nimm.r wettig aan JNeerkmds Volk door deszelfs Regeerderen hebben kunnen ontvreemd en dus aaii het Stadhoudcrfchap gedtfereert worden ; indien hy voorts het oor biyft leenen aan vèrfeneide lieden , d;e uit eigenbelang voortgeduwd , meer voor hun tydelyk welvaren dan voor dat van den Lande werken , en onder fchyn van aarkievers zyner Hoogheid te zyn, denzelven groteiyks benadelen; dan  < '5 37 ) dm is het byna onmooglyk anders of ckvs, Vorst zal zich nog lange aan veele onaangename omftandigheden bloot gefield zien ; te meer, daar ene misnoegde Natie, welke hare rechten heeft leren kennen ,. geen geringe ruggefteun is voor die cordate Regeerderen en Landsvaderen , welken dezelven poogen te handhaven en te verdedigen. Dan ook is het te duchten , dat de Provintiale en Stedelyke Regeringen wel verre van toegevendhe;d en deference te betonen, meer dan ooit op hun ftuk zullen blyven ftaan , ja nog verdere rechten zuiien reclameren, terwyl veellicht de Provintien of Steden die tot dus verre ftil gezeten hebben, van denkbeelden veranderende hun voorbeeld ftaan te volgen. En wat anders heeft dan den Stadhouder te wagten, dan ene beftend;ge tegenkanting , gepaard met de onaangenaamfte uitoeffening der macht, aan zyne onderfeheide eminente waardigheden verknocht : wsarhy zich nog de volflage liefdeloosheid der Na* tie zoude voegen, Wy , die fchoon om der waarheids wille en cm voor de goede zaak uitgekomen te zyn , in de onaangenaamfte omftandigheden gebragt zyn , dog veel liever dczelven te gemoet zagen , dan door lage vlytaal, tegen de overtuiging van ons beter wecen den weg to: ons fortuin te banen ; wy , die gebruik Q.q 4 ma-  ( 53S ) makende van ons aangeboren recht om voor den welvaart van ons dierbaar "Vaderland te plyten ; wy eindelyk , [die altoos met befcheide cordaatheid fpraken , en geenfints het zwygen in den zin hebbende, voornemens «yn , op dien voet befténdig'voort te gaan , zouden Gierhalven aan zyne Hoogheid raden, de gelegenheid welke zich thans aanbied te capteren, om voor het overige zyner dagen met ruste en agrement die aahzienelyke posten te kunnen waarnemen , welken hem zyn aanbetrouwd. ' Te dien eynde zal zyne Hoogheid omzichtig handelen , met allengskens des Jnoöds ogenbhklykalle zodanigen te ecarteren van deszcfs perfoon , waaromtrent de Natie in t algemeen ongunftige denkbeelden voedt, en vooral zyne indignatie te betonen aan hen , die te recht kunnen gezegt worden de verdervende hand uit te maken, en met den naam van Engelscbgezinde cabaal getiteld worden. 6 Voorts , daar toch zelfs de verftandigfle •^l' 111 Veele éevallen onderfteunïng en raad benodigd heeft, diende zyne Hoogheid enig tot zyne Confulenten te nemen alzuike mannen , die de agtinge en liefde der Natie deelagtig zyn ; die wegens hunne kunde beroemd zyn, en gelv^ ^ Hoofden, CapeU !°ns,  C 539 ) lens, Zuilens van Nieyeld en Oldenalde, Gyzeiaars, van Berkels, Visfchers en zo veéle andere brave verdienftelyke mannen, getoond hebben , door hun cordaat en ftandvaatig gedrag , dat zy het Vaderland een goed hart toedragen , en door 't welvaren van 't zelve, (waar aan dat van Zyn Hoogheids Huis en Perfoon zo nauw 'verknocht is,) te behartigen , blyken geven » dat zy deszelfs wezentlyke en ware vrienden zyn. Wyders diende zyne Hoogheid de blyken zyner agtinge te geveu aan allen, die getoond hebben dat zy weldenkende en ge'aardte Patriotten . die door daden of fchriften opentiyk voor dè goede zaak zyn uitgekomen , en in tegendeel zo fpaarzaam mooglyk enige gunften bewyzen aan hen, dje iri tegendeel getoond hebben , dat zy 's Lancs ondergang en de onderdrukking der vryheid bedoelden. Nog diende zyne Hoogheid op eere edelmoedige wyze aan de Provintiale en Stedelyke Regeringen weder te geven alle die rechten welken dezelven , als reprefentanten hunner Burgeren en Ingezetet en nier bevoegd waren aan hem te defertren, en te dien eynde uit ydere Provintie of Stad enige gecommitteerden te verzoeten, om met hen alles te wikken en te weegen' en daar -p Qq 5 ee"  C 54° ) een vasten voet te bepalen , waar aan elk zich voor het toekomende ftiptclyk zoude houden. Niet ondienftig was het ook , dat Zyne Hoogheid , ten eynde in 't bellier der uitvoerende macht voortaan minder verantwoordelyk te zyn , aan H. H. Mogende voorfloeg , hem uit iedere Provintie een of meer bekwame Mannen toe te voegen , om te famen ene vergadering uit te maken, welke hem beftendig met goede advifen en raad kon dienen. Eyndelyk , zo in het begeven van Mi'taire als Civile bedieningen , moest zyne Hoogheid zo veel mooglyk , niernant voorby gaan die daar toe aan de beurt lag , of recht had om 'er aanfpraak op te maken , en insgelyks wanneer het maar enigfints zyn kan , zonder iemant te prejudiciëren , altoos de gebore landzaten boven de vremdelingen voortrekken. Zie daar enige generale artikels welke wy niet fchromen ten berde te brengen , en Zyne Hoogheid met een welmenend Harte aanraden , te agtervolgen. Wy durven dien Vorst verzekeren , dat hy dan wel drae een rust en vergenoegen zal fmaken , waar aan hy thans niet deelachtig is ; en dat hy de har-  C 54? ) harten van een ieder daar door ftrelende , fpoedig wederom gelyk hy voorheen was, in volle mate het troetelkind van Neerlands algemeene Liefde zal worden. God geeve, dat wy deze zo gewenschte dagen nog eens mogen beleven. S A-  C 542 ) SAMENSPRAAK TUSSCHEN TWEE WYKSCHE BURGEREN H & L. H. "Vv^at denkt gy van de electie der Burgemeesteren door Zyne Hoogheid gedaan, in'de twee jongde onzer Regenten. L. Dat ik die geenfints had verwagt, aange^ zien die twee Heeren juist de geenen z^ n , welke de Regeering, na de Heeren Jonkheer en Curtius bedankt te hebben , in hunne plaats aanfrelde , en dat wel zonder den Prins daar in eenige directie te laten. H. Zou men daar uit moeten befluiten , dat de Prins het gehouden gedrag onzer Magiftraat goedkeurd, en de aanftelling dier twee Heeren ratificeert, L.  C 443 ) L. Dit zoü men 'er voor het uiterlyke uit kunnen befluiten , dog ik geloof geenfints dat zulks de gedagten zyner Hoogheid zyn, maar dat hy veel eer heeft willen tonen," dat hy de macht had om uit ene • overgeleverde nominatie naar wille keur de geene te eligeeren welken hem goeddunkt , zónder zich te moeten houden aan de rang of de gewoonte , om ieder op zyn beurt Burgemeester te doen zyn. H. Ik begryp u en geloof dat gy gelyk hebt:, L. Veellicht zelfs dat het ook nog om eene andere reeden gefchied is , namentlyk om den Heer Verhel die zich in alles zo cordaat gedragen heeft, een blyk van misnoegen te geeven. H. Dit verwagt ik niet van de edelmoedigheid' zyner Hoogheid : Daar 'er echter voorbeelden van dien aard zyn , fchoon ik die niet aan den Prins , maar aan de induftien van anderen toe duide , zou het evenwel ook ■éq kunnen zyn f met dit geval. L.  ( 54+ > L. Hoe zeer ik en wy alle zeer wel te vrëden zyn met die beide Heeren, welke wy voor brave Ref enten erkennen, en te recht de eer verdienen, dat wy ze tot ons? reprefentanten hebben aangefteld , had ik echter wel gewild dat die Heeren niet als op hun tour Burgemeesteren waren geworden* H. En waarom tog ? L. Om dat daar door enige prejuditie gedaan zynde aan de Heeren die aan de tour ftonden, zulks veelligt enige jalouzy kan veroorzaken * en niet zelde ziet men , dat daar uit disfenfien in de regeering ontftaan. H. Dit beken ik , en daar zou de Engelfche Cabaal in groeien, maarevenwel ik heb'er geert grote vrees voor , aangezien Verhel te braven en te edelmoedig oenkend man is, om wegens een momenteel belang , 't algemeen belang, uit het oog te verliezen; en daar gy zo wel als ik onze welgezinde patriottifche Regenten kent, durf ik u wel verzekeren dat zy  ( 445 ) zy zich niet zuilen laten verftrikken , maar indagtig zynde aan het fpreekwoord, dat eendragt macht maakt die ook onder den anderen blyven eultiveeren. L. De Engelfche party zal even pogingen doen om hen oneens te aoen worden. H. Dat wil ik zeer gaarne geloven, dog daarom moet een ieder onzer die calanten in het oog houden, hunne gangen naegaen, en onze brave regenten van de goede party gedurig waarfchuwen en tot eendragt aanfpooren. L. Dit approbeer ik en daar ik van de middag by een onzer brave Regenten moet gaan ,*» zal ik die gelegenheid waarnemen om hem ons gefprek mede te deelen , en hem te waarfchouwen dat hy zich wagt voor alle induclien van jaloufy H. Gy zult wel doen. Intusfcheu vaart wel! NA-  (546) NABERICHT Onvoorziene verhinderingen beletten ons, ge. lyk wy voornemens waren , iu hei midden dezer Maand een Extra Numero uit te geeven. Intusfchen waren wy indagtig gebleven aan on< %e gedane belofte , om namentlyk den Leëzer onze aanmerkingen mede te deelen , op de Memorie van den Collonel van der Capellen. Wy hadden dezelve reeds op het papier <*e(leid, om in dit Numero geplaast te worden, en ponden op, het puncl om die naar de drukpers te zenden , toen ons N. 277 der Post van den Neder Rhyn in handen kwam , en wy die Pof e daar in volledig verhandeld vonden, Wy hebben dus verkozen onze aanmerkingen, aster te laat en , liever dan den Lèezer te vervelen met de herhalinge van iets dat reeds gezegd is , en waaromtrent wy in fubftantie hetzelfde zouden ten borde gebragt hebben, dat door de verdienpelyke Schryyers der Post gedaan is. Hier aan gelieve den leezer het gemis van een blad druks in dit numero te duiden , terwyl wy om zulks te vergoeden een vry interesfant nommer in het midden van November zullen uitgeven , en, hetzelve een vel drukst meer dan na gewoonte' doen zyn.  C 547 ) ONS V ADERLANDT ,H3en Oorlog met den Keizer is dan eindejyk eene gedecideerde zaak geworden, door 't opontbod der wederzydfche Minifters, en den degen zo het fchynt zal dat geene met geweld moeten beflisfchen, 't welk door den weg van minnelyke onderhandelingen niet heeft kunnen vereffend worden. Een reeks van geheurtenisfen, van gewichtige gebeurtenisfen is dierhalve voor handen | kunnende het ligtelyk gebeuren, dat het pas onlangs bevredigd Europa, wederom aan alle kanten in onrust geraake: want hoe zeer wy tot nog toe by ons denkbeeld volharden, dat dezen Oorlog van weinig gevolg zyn zal; dat den winter gelegenheid zal geeven, om de negotiatien te hervatten; dat Jofephus de gevolgen mziende, en andere machten te duchten 'hebbende, veelligt van zyn befluit zal afzien ; dat naaburige Mogentheden uit Staats belangen niet kunnen dulden , dat het Huis van Ooftenryk reeds machtig genoeg en mooglyk al reede te machtig voor hunne belangen nog verdere aanwinningen doe , is het onderncStaatsm.. Nov. R r mënd  C 54-8 ) mend en gedecideerd caracler des Keizers nogthans v. h dien aard, dat hy in Haat is om 't alles te wagen. Voornemens dezen Oorlog, voor zo lange die ook duuren moge met een aandagtig oog gaede te flaan, en in deszelfs gebeurtenisfen en gevolgen in dit ons tydfchrift op te helderen, zal het dierhalve niet ondienftig zyn, in d'eerfte plaatfe de waarfchynelyke oorzaken te beredeneren , waarom den Keizer dezelve zo wiilekeurig aanvangt, en ten tweede de be* trekkingen uit hoofde van welken andere Mogentheden voor of tegen ons daar aan deel zouden kunnen neemen. Geboren in een Eeuw, waar in eenen Fredrikdoor de artificiéele macht eenerMilitaire Re geeringsferm aanmerkelyke conqueften gemaakt en den zeetel van zyn grondgebied uitgebreid heeft, was het naatuurlyk te voorzien én d'ondervindiug heeft het beveftigd, dat jozephus dit voetlpoor van zynen mededinger van macht in Duitfchland zou trachten nae te volgen, zo draahy niet langer afhanklyk van de bevelen zyner Moeder, zelfs de klem der Regeeringe in handen kreeg. Daar van daan zyne aanwinningen in Polen, 't geen hy voor een gedeelte beneffens twee naaburen hielp flopen. Daar van daan zyne nieuw verkregen Ëanden aan de kant van Turkyen, meer door de vrees voor zyne overmacht, dan wel uit: over-  C 549 ) overtuiging van een onbetwistbaar recht, door de Porte aan hem ingewilligd Daar van daan eindelyfc zyne bewilliging in de bezitneming der Crim door Rusland, en zyne zedert enige tyd zo yverig onderhoude vriendfchap met da Czarinne, ten eynde hy aan zyne zyde gelegenheid ziende om elders iets in bezit te kry gen , daarin door die Monarchin op haere beurt niet zoude verhinderd worden. Dog dit was niet genoeg voor Jofephus,. wiens Vaader gelyk bekend is den Koophandel hoogfehatte, zelfs niet beneden zich achte voor eigen rekening ondernemingen van Koophandel te doen, en hem dus al vroeg het aanbelang daar van heeft leeren kennen. Te fchrander om niét te beP.ffendat allemacht hoe groot ook, wanneer zy zeekere trap van hoogtebeklomtnén heeft, noodwendig weder-, om moet dalen, indien zy niet onderichraagd word door de fchatten en rykdommen welken den Koophandel aanbrengt, voorts gezien hebbende , hoe Rusland voor Czaar Feeter een Woest en arm Land zynde, door het oprichten ener Marine, gefchikt. om den Scheepsvaart en Koophandel te befchermen , als. meede door 't aanmoedigen en uitbreiden' van beiden binnen het verloop van minder dan eene halve Eeuw befchaafd en ryk geworden en tot zo een macht gefleegcn is, dat het thans den eerften rol fpeeld onder, de Zee - möogentheeden van don tweeden Rr s fan£!  C 550 ) rang, moest hy natuurlyk bedagt worden cm zulks naa te bootfen , en daar hy de voordeden die de koophandel in de j fchatkisten ftort nog nader heeft leeren kennen , gedu. rende den laatflen Oorlog , toen Oostende om het genot der Neutrale Vlag als eene deftige handelftand voor een tyd floreerde, is het zeer natuurlyk te befeffen, dat die Mo narch gaarne de beftendigheid zodaniger voordelen genietende, en thans die misfende, in de gedagten gekomen is om door het openen der Schelde eens vooral , zo doenlyk . den Koophandel en Scheeps vaart in zyne Nederlanden te vestigen. Aan dit grondbeginfel gepaard met denkbeelden van grootheid, uitbreiding van macht en wat dies meer is, geloven wy dat het zo halftarrig voornemen des Keizers om ondanks de plechtigdfte conventien en bezworen verbonden , de Schelde door de Wapenen te openen , daar bedreigingen niet kragtig genoeg waren , mogen toefchryven. Zeer waarfchynlyk is het, dat hy reeds lange met dit befluit zwanger gegaan heeft, en daarom reeds vooraf de Barieren wederom geeischt en genomen heeft, om ware het mogelyk de Republieq aan dien kant weerloozer te maken, in geValle hy ter doorzetting zyner inzichten , met haar in eenen Oorlog moest geraken. Hier  (551 ) Hier by koomt nog, dat Jozephus geboren uit het Huis van Oostenryk , we] eer proporioneel veel machtiger d-'.n tegenwoordig , gaarne wederom hetzelve in zynen ouden iuister zou herfteid zien , cn niet zonder aandoeningen kan herdenken , hoe Ant* wernen wel eer de grootfte Stad van Koophandel was, hoe die thans in een foort van quyning een dootsch en levenloos verblyf is, en hoe dat Amfterdam en veele ónzer aanzienlyke Handelfteden, hunne grootheid op d'ondergaog van deszelfs koophandel gevestigd heobenj eene gebeurtenis; ongetwyffeld toe te ichryven aan 'z genot der vryheid in ons gemeenebest, dog evenwel ook 't attrihueren aan de posfesfie der Schelde, waar in wy by een plegtig tractaat gefteld wierden, en wy dus in ftaat waren om Antwerpen gelyk ook ons belang was, afbreuk te doen- Het zy verre, van ons dat wij hatelyke denkbeelden zouden voeden, veel min, dat wy die aan anderen als zeekere waarheien, zonder grond van bewys zouden willen voordellen ; dog evenwel, daar men in onze dagen zo veele. fljnkfche flappen en Landver-, dervende machinatien gezien en ontdekt heeft, willen wy juist niet inftemmen, maar kunnen ook niet geheel tegentpreeken de vermoedens, by fomm'igen opgekomen, dat de verdervende, hand in deeze meedegewerkt heeft, met oogKr 3 merk.  C 55a ) merk cm aan s'Lands Staaten werk te verfchaffen, en derzelver asndagt op het buitenlandfche vestigende, die van het binnenlarsdfche af te wenden , en langs dien weg het herftel van veele zaken te verhinderen , waar door de nu weder cenigermate ontloke vryheid,op vaste grondflagen voor het toekomende kon gevestigd woeden. Dan, wat zeggen wy ? Zou zulks mooglyk zyn? Zy die deeze vermoedens voeden, bedriegen zig. Schoon wy hun met geen grond van zeekerheid kunnen tegenfpreken, koomt het ons ongelooflyk voor, dat 'er zulke aterlingen in ons Vaderland zouden fchuilen, en zo 'er zulke waren het geen God verhoede, dat die God van Nederland hen dan verplette. Doch gaan wy voorder. De waarfchynlyke drangredenen aangehaald hebbende, waar uit het gedrag des Keizers met betrekkinge tot de Republieq af te lyden is , zoude bet nu de plaats zyn om de gegrondheid van deszelfs pretenfien te onderzoeken en de al of niet dugtigheid waar op die quafi berusten ; dog dezelve zyn reeds te over bekend en te bondig door onze wyze overheden wederlegt, om er langer by ftil te ftaan. Het is ook esne bekende zaak, dat even gelyk het plytzieke Lieden zelden aan een voorwendfel mangeld,om een Proces te beginnen, zo ook de Vorften altoos ligtelyk eén pretext kunnen vinden, om htfoé e" willekeurige, ge wel-  C 553 ) weldadige of onredelyke handelwy?en een glimp van billykheid by te zetten, en dat het oorlog zullende worden tusfchen twee of m< er Moopentheden, den pennen ftryd altoos enigen tyd vooruit gaat. Laten wy dus liever overgaan tot het onderzoek, wat belang enige Mogentheden van Europa, en in het byzonder Vtankryk, Pruisfen en Engeland 'er by zouden kunnen hebben, indien de Keizer pal by zyn voornemen blyvende ftaan, de Republiek hardnekkig met zyne wapenen wilde aantasten, en door geweid zo mooglyk, (hoe wel wy '-er fterk aan twyffelen dat hy daarin ooit zyn oogmerk zal bereiken, maar veel eer fpoedig berouw zal hebben van zyn rukeloos betlaan; tot onderwerping aan zyne trotfche en willekeurige eifchen noopen. 'Er heeft van alle euwen af altoos een foort van jalouzy plaats gehad tusfchen de Huizen van Bourbon en Oostenryk, dan eens min dan eens meer werkzaam zynde, naar mate dat de tyden, omftandigheden of belangen daar toe aanlydinge gaven, en of fchoon de gefteldheid van Europe thans geheel anders is dan in de vorige eeuw en het begin der tegenwoordige, ja zelfs, of fchoon Vrankryk aétueel door een huwelyk aan het Huis van Oostenryk verbonden is, bly ft wezentlyk niettemin, die iar ïouzy altoos heimeïyk exteeren De ondervinding leert ook, dat de denkbeelden by eene Natie zeedert euwen aangenomen, gevoed Rr 4 en  C 554 } en gefterkt door herhaalde en langdurige oorlogen, nietligtelyk geheel en al kunnen uitge. doofd worden, en gelyk Spanjen met Portupal," of Zweden met Denemarken, ten hoogfte in fchyn dog nimmer met harte goede vrienden kunnen zyn, zo ook zal'er altoos eene jalouzy plaats hebben, tusfchen de Hoven van Verfailies en Wcenen, Veelligt zal men tegenwerpen ,dat 'erthons een verbond van vriendfchap tusfchen die Hoven exteert doch vragen wy, heeft 'er niet zodanig een verbond ook beftaan tu; feb de Republieq en Engeland? Is het !aa?tgcmrlde bovendien niet met ons beftendig in nauwe betrekking geweest door verfcheide agtereenvolgende huwelyken met onze Stad hou fërs uit het Huis van Nasfau.? Is het niet san dc Pscpublicq deszelfs Vryheid vérfchuldigd,. want hoe anders zon Koning Willem zonder onze wapenen den throon beklommen hebben ? En hebben wy daarom niet te min geen overtuigende bewyzen, dat het de Republieq een hei-/ meiyk wangunftig hart toedraagt; dathetgaerne d'ondergang onzer Koophandel zag, en hebben de barbaarftc behandelingen zulks rr'et' ontwyfrebaar getoond? Zyn wy niet ondanks de Traftaaten altoos aan onze zyde ftiptelyk naargekomen, zyn wy niet ondanks de voorgemelde betrekkingen vanBloedvnrwantfehap, meer dan eens met Groot Brittannie in Oorlog geweest? Dat  ( 555 ) Dat men dus de Traclaten eens vooral, m wel in het byzonder by do Monarchen, die desweoen anders in t'algemeen fchynen te denken dan dc Moderate en geene conquefteq maar rust zoekende gcmeenebeften, met langer ftaat make, dan voor zo veel de poltieque belangen der eers.gemete, het^ teivolgen daar van noodzaaklek doet zyn. Sïuken wy dierhalve, dat indien dc Politieoue belden van Vrankryk met vorderen SlSzcr byte ftaan, het zulks ondank, het gemelde Traftaat niet doen zal. Vrankiyk zou niet dan met ongunftige ogen kunnen aanzien, dat de Keyzer door middel der Schelde niet alleen met er tyd eenen, uitgebreider Koophandel kon dry ven, waar dooi 't aan zyn eigen handel en navigatie af breuk zou lyden, maar teffens dat hy aan de kant van Vlaanderen en Brabant door aanwinningen van Grondgebied of Steeden, voornamentlyfc vestingen gelyk Maaftricht, Bergen op den Zoom, Breda of diergelyke te machtig wierd, en naderhand dus de Republieq gemaklyk d„ wet kon voorfchry ven. Deeze is eene te goede borstweeringvoor Vrankryk aan dien Kan-, en bovendien de Republieq te zwak wordende, zou Vrankryk er nimmer enige fteun van, aanbelang ter zee in. kunnen vinden: eene zaak nogthans, waar omtrent hst niet onverfchillig zyn kan voor het toekomende, daar onze Marine thans aanzienlyk begint te wor R r 5 den'  den, en het niet onwaarfchyulyk is, dat Engeland nae enige jaren adem gefchept te h Jb-. ben, den kans tegen Vrankryk zal zoeken te hervatten. Wanneer men nu deeze aanmerkingen in overwèginge neemt gepaard met de nauwe vriendfchap , welke Vrankryk ons betoond heeft en zoeKt te onderhouden, is het geenfints te geloven, dat het zich ooit aan zyn engagement zal houden, om namentlyk den Keizer met zeeker aantal troupen te asfifr.eeren. In teegendecl, het zal naastdunkelyk zyne mediatie zoeken te gebruiken, om een vergelyk te bewerken, en wel een voorwend fel weten te vinden, om het Artikel van het fecours te eludeeren. En dit zou aireede eenen groo.ten dienst zyn want ftil zittende hadden wy van dien kant althans niet te vreezen. Pruisfen aanbelangende, het is bekend dat hetzelve enen machtigen mededinger in Oös. tenryk heeft, dat zy beiden bedoelen door uitbreiding van macht en hunne vermogende invloed, de wet aan Duitfchland te geven, ft', k zy ook wezentlyk doen, en dus den sndereh beftendig waagunftig moeten zyn, in dier voege, dat de gérirtgfte aanwinning van macht of grondgebied by d'een , den anderen aanfpoord en fchier noopt, om aan zyne  ( 557 ) zyne zyde jnsgelyks aanwinniogen te zoeken of zyne macht uit te breiden, Kortom, 't is zeeker, dat deeze twee Mogentheden zich altoos in 't vifier houden en die den balans van het Duitfche Keizerryk in evenwicht houden Daar van dat Fredenk de toenemende macht van Jofephus ontwaar wor^ dende, deszelfs ondernemend caracter penetrerende, en duchtende dat hy gefterkt door de nauwe ' vriendfchap met Rusland , mooglyk de balans aan zyne zyde zoude kunnen doen overflaan, insgelyks om een tegenwicht te vinden, thans de vnendfcnap_ert alliantie zoekt van Vrankryk, die zelfde Mogentheid, welke hy bevorens zo .fel beftreedt. Dus veranderen de tyden! Wanneer men uitditgrondbeginfel de voortvloeiende gevolgtrekkingen opmaakt, dan is het ligt te befeffen ; dat Frederik zo ge, maklyk niet zaï kunnen dulden, dat öoücn. ryk machtiger word; 't geen nogthans plaats zoude neemen, meien het conqueften up de Republieq maakte, of door den bioey van Koophandel in de Neederlandcn meer geld? vermogens krvgende, in ftaat geteld wierd meerder troupen op de been te houden, en gevolglyk nog overmachtiger te worden. Hier uit kan men dierhalve met veel grond van waarfchynlvkheid afleiden , dat .het Hot van  C 5«8 ) van Berlyn, indien het zag , dat de gefchilJen met den Keizer tot eenen efilffcigc en hardnekkige Oorlog uitgeborfteh zynde , de Republieq het te bang mogte kreigen , of wel dat andere Mogentheden hoe anwaarfchyniyk ook, zich ten voos deele van den Keizer daar mede kwamen te bemoeien, wel deeglyk uit redenen van Staatkunde genoopt zoude zyn; een fpaak in het wiel te fteeken, en ons te adfifteeren , 't zy door ter onzer verdediging een aanzienlyk Corps Troupen naar herwaards te doen afzakken ; 't zy door eenen inval in Braband of Vlaanderen te doen; 't zy door den Keizer in zyne Duitfche erflanden aan te lascen. en langs dien weg eene kragtdadige d'verfie te weeg brengende, ons de handen ruimer te maken. Met reden heeft men dierhalve de waarfchynlykheid voor zich, dat Frederik, ten aüerminfte ftil zal zitten, of deel willende en moetende nemen aan den Oorlog , dat zulks ten onzen voordeele zal zyn. Engeland betreffende , het kan eigentlyk geen groot belang fteiien by de Land gebeurtenisfen der vaste wal van Europa/ca voornamentlyk by die van het Duitfche Ryk, als daar toe geene andere byzondere betrekkingen hebbende, dan wegens het Keiirvorftendom Hanover ; dog evenwel , het kan deszelfs Commerciële belangen niet uit het oog verliezen , vooral; daar dezelfs Koop- han-  C 559 ) handel zedèrt het verlies van Noord America zo veele fchadc'n beeft komen te lyden , en zo merklyk is afgenomen. Aanvanklyk in de eerfte beginfelen van den Koophandel, kon eene Natie zich gemaklyk in de posfe?fie daar van ten minften van een groot gedeelte Hellen, zonder te kunnen gezegd worden ene andere Natie te benadeelen j alzo of zodanige Natie zelfs noch geen handel dreef, of wel zich tot eenige geringe takken daar van bepaalde. In een eeuw evénwel, waarin alle takken van mooglyken handel genoegzaam in haare uitgebreidheid bekend zyn, en waarin iedere Natie in eene meerdere of mindere graad, naar gelang van deszelfs legginge en producten gevestigd heeft , kan het byna niet anders mooglyk zyn , of, de ene Natie een weinig toenemende in Navigatie en koophandel móet zulks ftrekken ten prsjuditie of tot nadeel van enige andere Natie , die bevorens deel aan zodanigen 't zy algemeene handel, 't zy byzondere tak hadt. Engeland moet dierhalve ook min of meer nadeel lyden, indien de Keizerlyke Nederlanden meer dan tot dus verre , zich op den koophandel en Scheeps of zeggen wy liever Zeevaart toeleggen. Natuurlyk immers is het  C 5öo') het, dat zy liever zich de producten van andere Landen zullen gaan halen of op vragt varende d:e van de ene oord naar de andere zuilen vervoeren, dan wel zulks door anderen te laten doen. De Engelfchen eenen grooten vaart op Zeeland hebbende cn dezen wederom langs de Schelde op Vlaanderen en Braband hebbende , lopen zy gevaar deze tak van Negotie te zien verlopen , terwyl de Keizerlyke Koophandel zich al meer en meer beneffens den Scheepsvaart uitbreidende, Oostende hen insgelyks niet weinig nadeel zal toebrengen. Engeland heeft dierhalve meer belang om zich tegen het openen der Schelde en 't oogfchynlyk voornemen des Keizers te verzetten dan 't zelve te begunftigen, en hoezeer ook mooglyk heime'yk alles wat tot vermindering .en ondergang onzer reeds zo benadeelde Koophandel kan ftrekken, met genoegen aanziende, kan eigenbelang in dit geval wel eens te weeg brengen , dat het zich bevly* tige om ons door deszelfs tusfehenkomft en fterken aandrang met den Keizer te bevrediden , en dien Monarch van zyn voornemen te doen afzien, 't Is waar, op eene Natie welke zo dikwerf trouwloos met ons gehandeld heeft is weinig ftaat te maken, en daar men beweerd dat 'er reeds te Oostende een zeeker  ( 5«i ) ker aantal ter kaap uitgeruste EngelfcheScheepen gereed leggen i om onder Keizerlyke Vlag en Commisfie op onze Koopvaardyers te loeren , zal den >>taat omzigcig doen , eensdeels daaromtrent ernftige vertogen aan lier. Hof van St. James te laten doen, anderdeels een goed aantal Scheepen van Oorlog en Fregatten in Zee te zenden, om dezelve in bewaaring te houden, het uitlopen te beletten, en dea Koopvaardij vaart te befchermen. En bevestigd d'ondervinding niet reeds, de gegrondheid onzer asfertien ? Vrankryk immers betoond gereed te zyn, om ons des nood zynde by ce fpringen met Hulptroepen , iinmiddels zyne kragtdadige mediatie in het werk Rellende om de zaaken in het vncndelykö te doen vereffenen. Pruisfen ter andere zyde betoond ook reeds zyne 't onvredenheid over s'Keizers voornemen , met wynig ophef het vei toon makende, als Voornemens, denzelven vyandelyk te willen aantasten ; in dien hy by zyn befluit wegens de Republieq halsftarfig bleef volharden: terwyl Engeland verklaard heeft zich malles volftrekt neutraal te willen houden. Geen wonder dan ook, dat de Keyzerlyke Troupen in Vlaanderen en Bi aband noch niets vyandigs op ons territoir gepleegd hebben, en nog.  C 5^2 ) nog minder zoude heü te verwonderen zynv dat Jozephus al zeer fpoedig tot het beïluit overging om van zyn oorlogszuchtig belluic af te zien. Veelligt zullen fommigcn zich verwonderd houden, waarom s'Lands Vaaderen, od d'ecrfte afbrekingen der Negotiatien, cn het vertrek der wederzydfche Ministers, als voor het tegenwoordige wel de. fterkften zynde, niet daadlyk al hun Legermacht enen inval in Vlaanderen en Braband hebben laten doen! Immers zoude men zich provifionfeèh van verfcheide Steeden hebben kunnen meester maken, of ten minften dezelve onder zodanige Contributie ftellen , dat daar uit een aanzienelyke fomme van veele milioenen zouder te halen zyn geweest, en het platte Land zodanig zyn geruïneerd geworden, dat de Kezerlyke troupen aldaar fchier van honger zouden hebben moeten vergaan* Veele zeggen wy zouden daar over verwonderd kunnen zyn, doch wy durven hen verzeckeren i dat dit juist een doorslaand bewys opleverd van de wyze omzichtigheid onzer hoge Regeerderen, Overtuigd dat Conquesten te willen maken, meer tot naadeel dan voordeel ftrekt vóór een Gemenebest, van dien aard als het onze,- dat dezelve al eens gemaakt zynde, men die ook moet bewaaren, 'tgeen niet altoos  ( 5*3 ) toos even maklyk valt, zagen zy liever vafï dit voornemen af, volgens alle regelen van gezonde Staatkunde. Voorts hadden zy wel op goede gronden het vooruitzicht, doch. geenfints de zeekerheid , dat Vrankrijk, hoe zeer ook deszelfs Staatkundige belangen zulks mcdebragten, zich volledig de belangen der Republieq zoude aantrekken. Wyders zou daar door gelegenheid gegeven zyn geworden , om den Oorlog byderzyds met kragt en geweld door te zetten , daar in tegendeel, de« fenfief ageerende en den aanval afwagtende, vooral van eene Mogentheid, die wel overmachtig is, indien hy alle zyne Troepen in onze Nabuurlchap hadt, dog dezelve niet zogereedelyk voor handen heeft aan dezelve gelegenheid gegeeven wierd tot nadenken, tot inkeer, en tot het hervatten der onderhandelingen, terwyl men provifioneel weinig van denzelven te dugten hadt, en zich inmiddels, juist zo on* gemaklyk niet, als veelen vermeinen, in behoorlyke Staat van defenfie kon ftellen; om in alle gevalle den Vyand kragtdadig uit ons Land te houden: 't enige dat nodig is, en 't welk door middel onzer inundaticn, de vylig. fte waarborg welke de Natuur ons gefchonken heeft, t'efreciueeren is. Veeliigt is 'er geen Land, 't welk zich beeter langs dien weg, in verre de meefte gedeelten van deszelfs omtrek kan bevyligen , dan deeze verenigde Provintien ; mids het geene daar toe door d'in en opgezee tenen zo gulhartig word opgebragt niet Staatsm. Nov. S s nut«  ( 564 ) nutteloos verfpild , maar tot de beftemde eyndens geëmployeerd worde, en zo wel Provintiale als Stedelyke Regeeringen niet in het geval gebragt worden, om zich te moeten onvergenoegd betoonen over de directie der Raad van Staaten ; een gefubordincerc Gollegie, en dus in alle gevalle van deszelfs verrigtingen verantwoordinge fchuldig zynde;. teffens, mids Lieden van erkende kunde en bekwaamheid, mids eenen Directeur Generaal, den Vaderlande een best en uitmuntend hart toedragende, niet ongezien gelaten werde, wanneer hy nuttige voorftellingen doet, of wel men die quafi aanneemt, dog daadlyk agter den bank werpt. Zuke gefubdeligeerden van de Hooge Reprefentanten der Neederlanden, verdienen in allen deele de kleinagting der Natie, indien de betigtingen en bezwaren hen ten laften gelegt, waar mogten bevonden worden; ja, zy verdienen niet alleen de indignatie van alle braven, maar ook zodanige Legale ftraften , uitgeoeffend wordende tegen hen, die van s'Lands weege aangefteld, en, door de Overheid met zeekere uitvoerende macht voorzien, daar van een ongepast gebruik maken. Befluiten wy dierhalven, uit al het gezegde, dat niet alleen dezen Oorlog, zo die voortgang neemt, waarfchynlykst van zeer gering aanbelang zyn zal, maar dat meestdenkelyk zyne Keizerlyke Majefteit d'eerfte zai  (S65) zal wezen, om berouw te hebben en de gevolgen te gevoelen zyner d spotifche drift en lust, om als een overheerlcher alles onder zyn macht te doen bukken. De tyden zyn niet meer, waar in een aU jeenheerfchende geweldenaar byna de geheele bekende waareld onder zyn juk konde doeri bukken, of een woeften hoop Europa konde overftromen. De Mogentheden flaan thans elkanders gangen gaade, en nauwlyks doet d'eene een ftap tot vergroting, of d'andere zoekt hem zulks te beletten; aangezien de tegenswoordigè zo noodzaaklyke Politieqüö balans, daar door uit den evenaar zoude flaan, en de te zwak zynde wel drae niet alleen zou moeten bukken , maar uit eene natuurlyke gevolgtrekking d overigen voor den machtigfte het zouden moeten opgeven, en er dus eyndelyk eene alleenheerfing van een of twee over geheel Europa zoude gebareli worden. Dat men zich des niet verleegé make meÉ deeze zaak! Dat men zich niet verbeelde, even als of den Keizer reeds in binnenfte van ons Land is, daar hy niet eens het vermogen heeft onze Grenzen aan te doen- Dit was een der kunstgreepen waar van fommige kwalykgezinden zich bedienden, namentlyk, den gemenen man # vooral ten platte Lande zulks dietz te maken, en het is metoogmerk, oiö S s 3 daaf  ( 566 ) daar door ene algemeene fchrik in ons Land te verwekken, en den aandagt van andere onderwerpen af te wenden. En in der daad ook, de ven'ervende Cabaal, die zieltogende haren ondergang te gemoet zag begcn wederom enige blyken van levenskragren te geeven , zo dra zy vernam, dar de bemoeyingen met den Keizer van enen 'erieufen aard ftonden ie worden. Ha! dagt iy% nu zal d'aandag: der brave Patriotten, dier Lieden, weiken wy, omdat zy voorftanoers van Vryheid en s'Lands welvaart zyn , als onze vyanden befchouwen, wel drae zodanig op Hen toedragt dezer gefchillen gevestigd worden; dat zv op hunne ondernome bemoeyingen niet meer bedagt. zullen zyn Dog Gode zy dank, de goede zaak is te Verre gevorderd; de pogirtgen daar toe waren te groot en te kragtdadig geweest, om daar van zo vaak af te zien, en een byna voleind werk te laaten fteeken. s'Lands brave Vaderen, hoe zeer ook met menigvuldige bezigheden overladen, tonen nog geftadig, dat zy het inneriyk beftier van den Staat niet uit het oog verliezen, en geven de grootfte blyken van befcherming aan ben, die voorftanders der herlevenden Vryheid, tot herftel van aangeboren voorrechten en weerftand van geufurpeerde macht , werkzaam zyn: terwyl dezen niet ftil zitten, maar even onvermoeid, als eerlyke lieden voort-  C 56*7 ) voortgaan om '^unne pogingen tot een gelukkig einde te brengen. Doch gaan wy tot iets anders over. Merkwaardig is de op deszelfs verzoek bekomen demisfie van alle zyne Militaire charges in dienst der Republieq, des Pn'nfe van Nasiau Wylburg, zo voor zich zeiven als voor zynen Zoon, nae dat die Prins reeds over enigen tyd daar om verzogt hebbende, nogthans gepermoveerd wierd als toen van zyn Voornemen af te zien: en zulks juist in een tydfrjp , dat de Republieq met eenen oorlog te lande gedreigd wierd. Zelden ziet men anders dat een Militair zodanig een tydftip verkiest, om de Mogentheid in wiens dienst hygeduurende veelejaaren in vredes tyd geweest is te verlaten; eens deels, wyl hy dan gelegenheid vind om roem en eer te behaalen teffens met bevordering van zyn fortuin, zo hy zulks ncdig heeft, of ten minften aan zyne ambitie te kunnen voldoen ; anderdeels, wyl hy dan de eigentlyke occafie zoekt te capteeren, om of zvn vaaderland, zo hy een Landzaat is, of wel de Mogentheid welke hy dient, van nutte te zyn; eyndelyk, om niet in verdenkinge te geraken, dat hy liever verkiest te dienen wanneer het vreede is, dan wanneer hy de5 S s j on"  C 568 ) ongemakken en gevaeren van den oorlog moet ondergaan. Dit laatfte kan met betrekkinge tot den Heere Prince van Wylburg, hoegenaamd niet in enige bedenkinge komen, houdende wy ons volledig overtuigd, dat enig en alleen het but der gevraagde demisfie deeze is geweest f gelyk ook by de publieque nieuwspapieren ftëllig verzekerd en tot heden niet tegengefproken is) dat die Prins om familie belangen en 't voordeel zyner Staten, gepaard met verdere inzichten als ryksvorst hem. piet raadzaam deden zyn tegen den Keizer, aan wien hy in die laaste hoedanigheid eniger mate onderworpen is, de wapenen te voeren. Deze gebeurtenisfe evenwel geeft aanlydinge tot dc navolgende daar uit denveren-, de confequentie , namentlyk; dat den Staat voorzichtig zal doen, voortaan zo min mooglyk , zodanige perfonen in haaren diens: te nemen ; die door hunne hooge rang en geboorte , of wel door hunne grote bezittingen , van eene andere Mogentheid afhanklyk zyn: aamezien zy nimmer beftendig op der-s zeiver dienst kan flaat maken, en hen fomwyle moet misfen , juist op het tydftip dat men hen het meeste benodigd heeft. Kunnen immers niet verfcheide voorname perfonafien, (wat de Republieq is proportioneel na 4e grootheid harer legermacht, veelligt de Mo-  C 569 ) Mogentheid , die de meeste Souvereine of geappanageerde Vorsten en Piincen of mindere Léden van 't Duitfche Ryk, de eer aandoet in haaren dienst te admitteeren ) thans ook hunne demisfie vragen ? Een reden te meer , om voortaan fpaarzaam te zyn met vremde Groote Heeren in s'Lands dienst te nemen is, dat in 't gemeen het Land en de ingezetenen 'er weinig voordeel by hebben ; want immers, meest alle verteeren in hunne domeinen en heerlykheden de jaarwedden , welken zy uit s'Lands Casfe trekken , 't geen dus een verloren Capitaal is, komende daarvan niets wederom aan lasten en imposten terug , terwyl den Winkelier of Werkman, die echter zyn last en lot opbrengt, om zodanig een perfoon te helpen befoldigen, weinig of geen voordcel van des*zelfs verteeringen heeft. En eindelyk , daar door word nadeel toe-, gebragt aan veele brave Officieren, die van ouders tot ouders alhier gewonnen en geboren, van der jeugd af aan in s'Lands dienst gekomen daar in grys geworden zyn , en zich de Regimenten , Gouvernementen en andere hoge charges zien onthouden, omdat een jong vremdeling van aanzien, die nooit in 't vuur geweest is of enige dienst aan 4en lande deed, daar mede moest begiftigd .worden. , Ss 4 Veel  ( 57° ) Veelligt 'zal men hier tegen inbrengen, dat, hoe zulks ook op zich zelfs befchouwd waar moge zyn, het in dienst der Republieq nemen van Duitfche Vorften of voorname perfonay'en , niet te min ene groote noodzaak'ykheid geworden is , aangezien de ond:rvinding Üaaglyks de moeilykheid derrecruteering doet ontwaar worden, en dat die Heeren dit gebrek goed maaken, door hunne Regimenten met landskinderen uit hunne domeinen te complettceren, Voorts , dat is het voor hen een eer de Republieq te mogen dienen , zy evenwel die aan de andere kant ook eer aan doen , en dat men, dus zich niet gevoegiyk kan onthouden , zulke aanzienlyke perfonen boven anderen voor te trekken en te distingueeren, overeenkom» ftig hunne hoge geboorte. Het eerfte aanbe'angende dat laat zich zekerlyk in 't oppervlakkige zeer wel h -oren ; want cp den voet waar óp onzen dienst te. woordig is, zyn er zeer weinige onzer Landskinderen die met bedar-Je zinnen dienst nemen en verre de meesten. zyn of liederlyke en ligte knapen , die uit debauche daar Ptoe gebragt worden , of wel perfonen . die door een füngcrflag , door het fraay praten van anderen op een vrolykon of dronken avond diepst nemen. Een Nederlander is van nature in te groo-> te  C m ) te denkbeelden van vryheid opgevoed, om, zo hy maar enigfints op eene andere wijze een middel van beftaan kan vinden , zich zo ligt te onderwerpen am alle die frayigheden en dat fiaaffche, welken thans in onzen dienst zyn ingevoerd. Wie wil zich zo geredeiyk blootftellen voor een agtentwintig per week , aan alles wat een Soldaat thans moet ondergaan en uitftaan , en zich fomwyle willekeurig zien mishandelen door een baardelofe jongeling die pas eenige dagen de Sponton in de hand heeft geïnd. Dat men , zonder daarom evenwel de zo nodige militaire descipline uit het oog te verliezen , het zo willekeurig priegelen in foorte , fomwyle om de geringde beuzeling tegengae. Dat men den Soldaat aan nodeloosheden niet op koston jage , en Ichier altoos in ïc uild d >e zyn ' by de Compagnie. Dat men hem ruim en behoorlyk dog niet gelyk een ftyve pop zodanig klede, dat hy nauwlyks zyn lichaam tegen koude of regen kan dekken. Dat men hem door gedurige veranderingen van Guarnifoenenï niet belette, door 't oeffenen van eenig ambacht of werk , een beeter beftaan te verkreigen , want wie wil iemand in zyn werk nemen die gereed moet ftaan om hem te verlaten op een ogenblik dat hy hem fomwyle 't meefte nodig heeft, minst kan misfen , en daar door merklyk ontroofd word. Dat men, buiten extra» S s 5 or«  C 5.72 O ordinaire gevallen van noodzaaklykheid, den 'Militair vafte Guarnifoenen late houden. Dat men hem veroorlove te trouwen. Dat men het geven van verlof wat. gemaklyker make. Dat men eyndelyk zich tot eene kleindere Voetmaat bepale, want de grooten is altoos geen bewys van fterkte , en een man van kleindere taille kan zo wel courage hebben en zyne Vyand onder d'ogen durven zien, dan een Podsdammer reu;: dan wel drae zal er geen gebrek aan recrucen zyn: dan zullen zich meer en meer de jongelingen uit de lagere clasfen en fmalle gemeente, en zelfs braava Burger Kinderen tot den dienst begeevcn, en binnen het verloop van weinige jaren zou den Staat een Armee kunnen hebben meerendeels uit landzaten en gevolglyk vertroude lieden beftaande, die in Oorlogstyd pro ar is et focis zouden vegten , terwyl de delertie insgelyks merklyk zoude verminderen. Wie die by eene redelyke behandeling een behoorlyk beftaan heeft, zal dat zo rukebos verlaten? Wie die Vrouw en Kinderen heeft, zal hen zo ligtvaardig verlaten, om den naam van een eerlyk mafi tegen die van een fchurk te vcrwisfelen , en zich nog bovendien aan het gevaar blootftellen, van agterhaald of ontdekt wordende, de welverdiende ftraffe op de defertie geftatueerd, te zullen ondergaan? Het tweede aanbelangende, daar is geen reegel zonder uitzondering. Er kunnen by- zon-  C 573 ) zondere g«vailen zyn, waar in de kunde van senig uitheemfch Perfonafie van aanzien, het aannemen van den zeiven in dienst van de Republieq , den Staat nuttigst en noodzaaklykst kan zyn, en dat men dan zodanig een man daadlyk enen rang in het Militaire geeve, overeerikomftig zyne hooge geboorte, daar op kan niets te zeggen vallen; ja fchoon daar door altoos een Inlander geprejudicieerd wordt, zal die echter, zo hy enige gevoelens van reedelykheid bezit, zich zulks wel laten gevallen, alzo zulks ten nutte van het Vaderland ftrekt. Doch dat enze Armee krioeld van vremde Prinfen, Graven en Baronnen, dat men aan dczelven zo geredelyk aanzienelyke Militaire Charges opdraagd, in prejuditie van Landzaten , die jaren' lang, en fomtyds met weinig avancement fchoon buiten hun fchuld gediend hebben, ontvynzen wy niet, wier Vaderlands bloed voor onze brave Landgenoten kookt, als een abuis te befchouwen.- Zonder hoe cenaamd ook , aan de bekwaamheid, kunde en bravoure te wilien te kort doen van die aanzienelyke Vremdelingen, is het nogthans zeeker, dat wy onder onze Nationale Officieren, overvloedig mannen hebben, die voor hen niet behoeven te wyken. Waarom worden deezen afbreuk gedaan, gepostponeerd, om eerstgemelde fomwyle daadlyk met eenen hogen rang in onzen dienst t'admitteeren. Waariyk een zeer ge-  C 574 ) gepast middel, om d'ambitie, d'enige en zo noodzaktlyke dryfveer van een Krygsman uit te doven, en ten lelie een ^rmèe uit vremde Officieren befhande, te hebben Men gelove het vry, dit is eenen verkeerden weg ingeflagen, en hoe braaf, hoe welmenend, hoe zeer ook veri-mocht aan zyn eed en plicht een Uitlander moge zyn, hy kan nooit daar in een geboren Landzaat overtreffen. De aangeboren vooroordelen blyven , en dus moet de Vaderlandsliefde by een Inboorling altoos flerker werken, te meer, daar hy groot er belang by 't behoud en den welvaart van zyn Vaderland heeft. Het is teffens ook zeeker, wis en waarachtig, dat, onze Jongere Officieren de zeekerheid Hebbende van door Ukheemfcbe niet over het hoofd te zullen gefprongen worden, des te meer zullen aangefpoord worden, om zich ten nurte van hun Vaderland in hun zo edel beroep te bequaamen. S A-  (5>5 ) S AM ENSPRAAK tussen een LANDHEER en een BOER, Over de Wapening ten platte Lande. Boer. ? ITs het met je believen Landheer, dat ik je eens kom fpreken. Landheer. Waarom niet myn goede man. Gy weet immers dat ik altoos te fpreeken ben. Is er zwarigheid ? Boer. Juisf. geen zwarigheid, maar ziet, daar is gifteren de Schout by me gewees, en die is me krek komen zeggen, nae dat hy me gevraagd had hoe oud dat ik was, dat ik voor Soldaat aangenomen was. Landheer. Wel goede Man zyt gy mal? Boer. Wel neen Heerfchap. Maar hy fchreef myn  ( 57Ö > myn naam op, en zeide dat hy een order var* de Staten hadt. Nu dagt ik, dat is allemaal goed, en ik wil ook wel gehoorzamen, maar evenwel zo Vrouw en Kinderen te moeten te verlaten , dat valt hard. Het is waar de Kei. zer is in 't Land , en dus vechten zo lang we ftaan kunnen, maar 't is tog voor dezen de gewoonte niet geweest, als we in Oorlog waren. Ik ging ftik by de Meefter, en die zy my dat het al den dróely maar gekheid was, en enig een opftookfel van de Pateriotten, om ons wis te bruijen. Landheer. Wel! dat wil ik zeer gaerne geloven. Hy is een Engelfchgezinde, is knecht geweest by den .... en heeft van hem het Kosters en Schoolmeefters Ampt bekomen, fchoon hy kwalyk leezen en fchryven kan. Boer. Dandeugd hy niet! En ik ben een Pateriot. Landheer. Dat is my lief. Maar goede Vriend weet gy wel wat daar door ver ftaan wordt. Boer. Zou ik niet! Dat wil zeggen dat ik myn Vaderland lief heb. Landheer. Wel geantwoordt! Maar wat vordert dan de Liefde van het Vaderland? Boer. Wel Lanter, vraag je dat? Immers dat ik alles voor het zelve over heb. Land-  C 577 ) Landheer. Braaf! Maar dit zo zynde,: gelyk hei ook de Waarheid is , dan zyt gy ook verplieht om naar uw vermogen uw Vaaderland te helpen verdedigen , als de nood aan de man komt. Boer. Ja Zeeker. Landheer. Wel r,u, dan zyn wy het eens. Maar hoe zout gij het ftellen als 'er eens een paar zoldaten u met geladen geweer kwamen aantasten ! Boer. Ik zou ze met de griep of gavel op den huid komen. Maar zegt! Je wildt zeggen dat ze kogels op de fnaphaan hebben. Landheer. Dat bedoelde ik ook, en gy zyt verffandig genoeg om niet te begrypen , dat ene Soldaat die wel kan fchieten beeter is, dan tien boeren met al hun griepen en gaavels. Hoor nu verders Huisman! Laat u niets op den mouw fpelden. De Keizer is niet alleen geenfints in het Land maar kan 'er niet inkomen. Wy hebben bovendien Naburige Mogentheden die voor cns in de bres fpringen. Het enig oogmerk der Staten is, de Lieden ten platte Lande bekwaam te maken om een Snaphaan!, zo het nodig is ter hunner verdediging te kunnen gebruiken. Dit alleen bedoelen zy. Boer.  C 578 ) Boer. Wat zegt'gy! Landheer. Ja -Zeeker. Boer. Dan hoef ik niet in 't Veld te gsan? Landheer. Geenzints! Alleenig wil men u bekwaam maken om des r.oods uw eigen Dorp of huis te kunnen verdedigen. Dit zal u geleerd worden in uren dat gy niets te verzuimen hebt, en langfamerhand zult gy een tamelyk goed Soldaat wezen. Begryp , gy zegt zelfs, dat gy een Patriot zyt. En de eerfte plicht van een Patriot moet zyn, zyn Vaderland te verdedigen ; als zulks noodzakelyk is. BOjiR. Ja zeeker! Heerfchap. Landheer. Wel nu myn lieve vriend. Om dat te doen , moet men in ftaat zyn zich te defenderen. Geloof my gy zult nooit te velde behoeven te trekken. Daar voor hebben wy Loontrekkende Soldaten , maar 't is eenig om uw eigen bezittingen, om uw Vrouw en Kindoren te kunnen befchermen. Boer. Zwyg maar Heerfchap. Ik vat de kneep Ik ga morgen al aan de gang. Landheer.- Adieu Jan.  ( 579 ) DEN OORLOG met den KEIZER. H oe meer men het gedrag van den Keizer jegens de Republieq gade flaat, hoe meer men zich over de rukeloosheid van hetzelve moet verwonderen; daar alles aanduid, en ftaatkundige grondregelen bet reeds van den beginne af, voorfpeldden, dat de naeburige Mogentheden dezen ftap van Jozephus, geenfints zo onverfchillig zouden aanzien, als lieden van minder doorzicht zich konden verbeeldden, en in welk gevoelen zy nog daaglyks door de werktuigen der verdervende hand, niet weinig met allerley fpecieufe argumenten gefterkt worden. Reeds ziet zich die Monarch te leur gefteld, in de denkbeelden die hy zich met betrekking tot Vrankryk fchynt gevormd te hebben. Aan hetzelve geallieerd, deels door een Traéraat, deels door banden van bloedverwantfehap, teffens bewust van den invloed, welke zyne Koninglyke Zufter op de handelingen van het Staatsm. Dec. T t Ga.  (5?o) Cab'nct van Verfailles had, kon hy zich niet wel iets anders voor/lellen, dan dat, in gevalle Vrankryk hem al niet behulpzaam wilde zyn met de Troupen by het Traclaat bedongen; het ten minften zich ftil gehouden en den Oorlóg tegen de Republieq "met onver fchilligheid zou aangezien hebben. Dog Jofephus bedroog zich. Niet een vremden Confulent maar een Franfche Vaderlander en eerfte Staatsdienaer, de belangens van zyn Ryk behartigende, fprak te cordaat om den Koning zynen Meefter niet drae te doen befeffen, hoe de waare Staatkundige belangen van Vrankryk vorderen , dat de Republieq niet verzwakt Worde, maar in tegendeel in den ftaat van macht blyve, waar in zy zich tegenswoordig bevind; gevolgiyk, dat dezelve noodwendig tegens den Keizer diende onderfteund te worden. En in der daad ook, t'vee voorname redenen moecen Vrankryk daar toe aaniporen. Jnd'eerfte plaatfe is het zeeker, dat Vrankryk zeer wel befeft, dat het vroeg of laat wel eens wederom met Engeland iö Oorlog zou kunnen komen, zo drae hetzelve door enige jaeren Vredens, zich weer herfteld en nieuwe krachten zal bekomen hebben: teffens, dat het op zich zeiven tegen Engeland niet beftand is. Het is dierhalve niet alleen het belang van Vrankryk, de Republieq te vriend  f t8i > vriend te houden, om daar aan ih zowirJ geval een geaj lieerde te vinden, maar teff" r.s te zorgen dat zy altyd in ftaat blyve (tri hem met behoo rlyke macht te kunnen byfpsingen ; het welk geen plaats zou kunnen nemen, inden de Republieq verzwik; werd, en door den Keizer aanzienelyke cnn juefleh gemaakt wierden.- Vrankryk moet dis verkiezen thans ons by te ftaan , om op zyn beurt wederom door ons te kihh.n worden hygefprongeo. Ten twede de Keizer is voor dë balans van Europa en in het byzonder ais naebuur van Vra-kryk reeds machtig genoeg, zoniet al te macfitjg. Eigen belang moet Vrankryk aanfporen te verhinderen, dat den Keizer do.,r meerdere macht te bekomen, fomwyle een te gevaerlyker naebuur zoude kunnen worden 5 't geen nogthans ongetwyffeiJ het geval zoude zyn, indien hy door het verkregen eer vrye Schelde en danr uit voortvloeiende Koophandel, meerdere rykdommen en ir.komften bekwam, of wel door aanwinnir gen van enige landftreeken aan den kari van Vlaanderen pf Brabant, een wyduitgeft-ekter grondgebied verkreeg, waar doof zyne macht niet weinig, voorr.1 in de nbuurfchap van Frankryk zoude toenejmen. D ez - confideratie, gepaard met ;de voorgaande, moet dierhalve geen geringe dryf \eer voor Lodewyk deri zestiende zyn, om T t t «  C532 ) de Republieq in haare tegenwoordige verlegenheid kragtdadig by te ftaan, en den ondernemende Jozephus in zynen loop te fluiten. Uit deeze grondbeginfelen redenerende , was het niet moeilyk te voorzien, dat Vrankryk zich onzes zoude aantrekken, indien de zaken tot een uiterfte kwamen ; en *t is daar aan ook, dat wy den byfland verfchukiigd zyn , welke het thans genegen is ons te verleenen: hoe zeer er nog fommige lieden gevonden worden, meestal tot de verdervende cabaal behorende, die durven beweeren, dat men op het Cabinet van Verfailles geen ftaat kan maken. .Waarom , vragen zy, heeft Vrankryk zich dan zo huiverig getoond, om het van onze zyde voorgeflage Traftaat te fluiten, en gezegt, daar toe niet te kunnen overgaan, dan, nae dat de gefchillen der Republieq met den Keizer zoude vereffend zyn? Waarom heeft het niet daadlyk aan het Weener Hof gedeclareerd; dat het zich by de Republieq zoude voegen, in gevalle iets vyandigs tegen, dezelve ondernomen wierdt? Waarom eyndelyk heeft het ons aangeraden eeraer iets aan den Keizer in te willigen, dan het uiterfte te wagen ? Ter beantwoordinge deezer vragen dient eerftdyk, dat even gelyk by ons de verpefte üngelfchgezinde Cabaal alle moeiten aangewend  C 5*3 ) wend alle menées gebruikt heeft, om het aan* gaan ener Alliantie met Vrankryk te verhinderen , zo ook eene fterke Cabaal aldaar het Hnis van Ooftenryk toegedaan, niet fr.il gezeten, maar het haere toegebragt heeft, om de Alliantie met de Republieq tegen te g an. Ten tweede, dat het rukeloos zoude geweest zich zo maar geredelyk te verbinden, daar den Oorlog veelligt nacby was, zonder alvorens te zien, wat de Republieq voornemens was te doen, en of zy zich in behoorlyke ftaat zoude ftellen, om aan haar kant ook kragtdadig te kunnen te werk gaan. Vrankryk had de fraye diredie onzer Marine in den laatften Oorlog ondervonden , in zo verre, dat fchoon in alles voor ons bet lpit afbytende, het nog niet eens op zyn 'beurt enige Scheepen van ons kon bekomen, fchoon byna de geheele Staten-Vloot in de havenen lag te verrotten. Het had dus recht om te vermoeden, dat diezelfde directie te Lande kon plaats hebben, te meer, daar het niet onbewust was, van den verwaarloosden toeftand onzer Frontieren en Magazynen, en zou dus onftaatkundig gehandeld hebben zich zo gereedelyk té verbinden tot eenen Oorlog, waar in het mooglyk wederom alleen 't fpit zoude hebben moeten af byten. Dog nu zxnde dat de Republiq met onvermoeide yver alles in het werk fteld, om zich niet alleen in behoorlyke ftaat van defenfie te ftellen, maar zelfs T t 3 om  C5B4) kragtdadig te kunnen ageeren; dat dit d'actie is, en dat de directe der zaken thans op eenen beeteren voet is: Vrankryk zeggen wy di nu ziende, be'.oond ook aan zyne zyde gereed te zyn, om de Republieq niet te ve. laten, maar in tegendeel met zyne Leegermacht te onderfteunen. En eindelyk , was den raad cm liever door middel van negotiatien en door d'eene of andere kleine opoffering een gefchil te vereffenen, dien van een vriend of vyand? Zeekeilyk van een vriend, te eer, wanneer zich die teffens als middelaar aanbood en reeds dadelyk te weeg bragt, dat den Keizer van een gedeelte zyner exoi bitante eilchen afzag. t)og gaan wy voorders. Heeft zich Jofephus met opzichte tot Vrankryk bedrogen gevonden, niet minder fchynt hy te zien het met opzigte tot Pruisfen te zyn. Frederik een oud en doorliepen Staatkundige, kon zeeker niet gedogen dat deovermachc des Keizers te groot zoude worden, dog hy hield zich zo lange ftil tot dat hy nu onlangs geoordeeld heeft zyne denkirgsaard aan uen d.g te moeten leggen, en deeze fchynt allej goeds voer ons en ai/es nadeli s voor den Keizer in nch :e behelzen, en daai het langdurig verblyf van s'Konings Broeder aan h§t Hot van Verfailies, óngetwyfFeld g 'wig ug- onderhandelingen tot onderwerp gehad htbben zal, is het zeer Waarfchynlyk of die Monarch zal enen Jyn met den frahfehen kon  ( 535 ) Koning trekken , en Jozepbus behalve de Republieq nog twee vyanden als geallieerde derzelve te bevechten hebben. Kan dan waariyk het gedrag van den Keizer en zyne halftarrigheid om de Republieq door de Wapenen te willen dwingen aan zyne on? rechtvaardige en willekeurige eifeben te voldoen, niet als de grootite rukeloosheid beichouwd worden, veel overeenkomst hebbende met het gedrag van eenen Karei de XII, die alles willende overheeren, in alles zynen zin willende hebben, altoos ftyfhoofdig, onverzettelyk en despotifch, elk en een iegelyk bevocht, tot zo lange, dat hy eyndelyk genoodzaakt wierd , een fchuiiplaats by den Turk te nemen, alwaar hy nog zelfs den rol van enen dollen Ridder fpeelde! Het gedrag van den Keizer reeds, onvoorzichtig om voorgemelde redenen, moet nog des te rukelozer aangemerkt worden, ^aangezien er zich nog verfcheide andere om tandi:heden kunnen en reeds fchynen op te doen , die hem niet weinig bemoeiingen zullen verfchaffen. Voor eerst begind de Porte wederom op. enen hogeren toon te fpreeken dan zy over enigen tyd deed, als thans minder voor s'Keizers macht te dugten hebbende, aangezien hy die voor een merklyk gedeelte elders benodigd T t 4. heeft,.  ( 586 ) heeft. De Porte word naastdunkelyk daar in door Vrankryk gefterkt en aangehitst; e" het zou zelfs zeer ligt kunnen gebeuren dat zy zich van de tegenwoordige gelegenheid en' tydsonjftandigheden bediende ,' om doo- de Wapenen aan Ooftenryk wederom dat geene t ontweldigen, 't welk zy door nood dwang en vrees voor overmacht onlangs by weeft ftaan"000 denzelven heeft moet£n & Ten tweede, is het zeeker dat de Keizer niet vyanden in zyn eigen Land zal vinden? Keeds hsan de. Wailachiers tegen hem op, en hun voorbeeld zou iigtelyk door anderen , ge- !"°a-en\TServiers' Stiriersen diergelyke Naebur.-ge Volken, kunnen gevolgd worden. Het willekeurig gedrag des Keizers, de te ipoedig op elkander volgende grote veranderingen weiken by in zvne erflanden wik invoeren, de vernietiging der Kloosters , en de vooroordeeien der Koomfche Godsdienst welke hy te fterk aangetast heeft; dit alles gepaard met de ftrengheid waar mede hy zyne bevelen laat uitvoeren , doet hem over het ah gemeen meer gevreesd dan bemind zyn bv 't grootfte gedeelte zyner Onderdanen, die inncrlyk eene t'onvredenheid in hunne boezem voeden, over de wyze waar op hy henreeeert. Dezen de Troupen van honk zynde, zouden wel eens die gelegenheid kunnen waarnemen om hun misnoegen door opflanden te betonen, en  ( 587 ) en Jczcphus dit mooglyk zelfs wel befeffende, za'j dus van alle zyne Legermacht tegens zyne vyanden geen gebruik kunnen maken, maar noodwendig veele Troupen moeten te huis laten , pm hen in onderwerping en bedwang te houden. Wanneer men nu deeze mooglykheden en waarfchynlykheden by al het vorengemelde voegd, dan geloven wy, dat men, zonder zich aan vooringenomentheid of voorbarigheid fcbüldig te maken, veilig kan zeggen, dat den Keizer by zyn befluit volhardende, het flachtoffer zyne rukeloze hoofdigheid zal worden; dat de ondervinding hem zal doen zien; dat een verhaast en kwalyk gevormd plan, zeiden den aanrader van hetzelve eer aandoet , en onrechtvaardigheden , zelden met enen goeden uitfiag bekroend worden. Den Staatsdienaar die zynen Meefter in den waan gebragt heeft, dat hy zo gemaklyk zich in het bezit der Schelde konde ftellen, heeft denzelven grovelyk misleid. Veelligt was hy in het denkbeeld, dat deeze zaak even zo gemaklyk zoude aflopen als de teruggave der Barrière Steeden:, dog hy bedroog zich. Deeze waren wezentlyk van weinig nut, en wegens 't onderhoud der Guarnifoenen, Fortificatiën en Magazynen wezentlyk tot last voor dc Republieq. Zy kon die derhalve Iigtelyk T t 5 af-  C 588 ) afljappen aan derzelver grondheer; "dog de Sche'de ftrekt haar tot voordeel, en het%e. mis derzelve zou altoos in eene meerdere h0f mindere graan niet alleen naedeel aan haeren Koophandel toebrengen, maar bovenden eene grote vermindering van inkomften te weeg brengen; boven en behalve dat zy daar door een door de naetuur gevormd en haar wettig toebehorend Frontier in handen van een machtig Naebuur, die daar van een voor haer naedehg gebruik kon maken, zou overlaten. Die Staatsdienaar zou wel eens op het onverwagsc , wanneer zyn Meefter zyn Hoofd kwam te floten , deszelfs ongenaede kunnen ondervinden. Hoe zeer nu ook de gezonde reden gepaard met des noods maar een geringst doorzicht in Staatkunde, een ieder moet overtuigen, dat wy met betrekking tot den Keizer,weinig tedug ten hebben voor de gevolgen dezer Oorlog, zyn er nogthans nog veelen , die met kommer, ar-gst en vrees zodanig overladen zyn, even ais of de Keizer reeds met eere Armee van honderd duizend man , in 't hartje van ons Land was ingedrongen,. Men bedriegt zich grovelyk, want het gaat geenfints zo gemaklyk en het zal den Keizer ztlfs vry bezwaarlyk vallen een aanzienlyk Corps Troupen in de Nederlanden by een te vet zamelen, hoe zeer hy daar toe ook zyne be-  ( 5*9 ) beveelen gegeeven heeft en 'werkelyke pogingen doet: want of fchoon verfcheide zyner Troupen op marfch zyn, is het er nog verre van daan, dat die allen nog in de Nederlanden zyn. Het is zeekerlyk niet moeilyk een klei» Corps vooral ligte Troupen Jpoedig te doen doorrnarcheeren, maar met eene geheele Armee , al is die zelfs in twee of drie or.dericheide devifien verdeeld, valt zulks vry bezwaarlyk. Voor eerst diend dezelve voorzien te zyn van de nodige trein en ammunitie van Oorlog, en wanneer men naegaat d'onbruifcV baarheid der weegen in Duitlch'and vooral in het winterfaifoen, is het niet mooglyk dat die zeer veel fpoed kunnen maken, en een marfch van vier uren daags , tuslèn welken nog noodwendig veele rustdagen moeten inkomen, is volgens des kundige al wat gevergd kan worden, en volgens hen onmooglyk. Wanneer men daar by voegt de verre afftand, van waar die Troupen, onder welken fommigen honderd ja honderd en vyftig uren ver moeten marcheren, zo oordele men, iva meer die in genoegzame getale in de Nederlanden zullen kunnen aangekomen zyn, om een gedugt leger uit te maken. En dit veronderftelt nog in alle gevalle, dat die Tioupen o/era!eenen vryen en onver- bm«  C 590 ) hinderden doortogt zullen hehKon u 1 . len. ; Wfar aanz.enelyke Stenden van het Duitfche vk zeer t onvreden zynde over de wSleleurite Keizerlykerequifitorialen, niet dan fchoivof tencfe daar aan zullen voldoen! en du Te" hunne *»"<*t ^or gVbrekvan het benodigde , aan levensmiddelen, foufa«ie worden. ^^chen zullen vertraagd Dog veronderftellen wy al eens dar les geen plaats hebhe, eLat en'leel va " ïSFi Tend, ™ ' ^verhinderd naar de Nederlanden zal kunnen marcheeren, op hoe klem een getal zal dat niet wel drae gereöu ceertzyn De Keizerlyke Troupen feftaan meerendeeis uit lieden die tot den dfenSre prest en tegens wil en dank Soldaat of RuX geworden zyn, Hoe veelen van hen, SS op marfch m het doortrekken van enig vreemd £0"d^bierdde geleSe"heid niet JJnemen om te deferteeren. Daar aan behoeft men" geenfints te twyffelen, wanneer men nLgTat hoe  ( 59i ) hoe groot de defertie is onder de Keizerlyke Troupen welke thans aan onze grenzen ft ] Voeg hiér by , dat de ongemakken der marfch in een onguurst jaarfaifoen , 'er een deel in 't graf zuilen helpen, terwyl een ander gedeelte genoopt zal zyn, wegens ziekten in de Hospitalen te blyven leggen: ii . e e iet keger eer het in de Neederlanrien aangekomen is, reeds een vierde of derde zal verzwakt zyn. Dog dan koomt eerst het ergfte aanV Moede en afgemat door de aanhoude marfchen, ongewoon aan het Climaat , vooral aan de Vlaamfche Zeelucht, als mede aan de zo zeer verfchillende fpyze en drank , zullen duizende door ziekten aangetast en ia het graf gefleept worden, terwyl een aantal, wegens de naebyheid der Hollandfche Grenzen beter gelegenheid dan ooit hebbende om te dezerteeren, niets gereeder zullen hebben dan zich daar van te bedienen; invoegedat het geheele leeger wel haast tot op de helfte zal gefmolten zyn. En wat zal dan daar mede uitgevoerd kunnen worden, tegen onze Frontierfteden; vooral, iadien wy bovendien, door het in dienst nemen van vrerade Troupen, en de beflote augmentatie van Landmacht, in ftaat gefteld zyn, om nog bovendien een tamelyk leger te velde te brengen ,'t welk dooreen Franfch en mooglyk Pruififch leeger ftaat onderfteundjte worden. Be-  CS9* ) Befluirea wy des, dat de zo gedutte aanmarfch van Keizerlyke Troupen naar°de Nederlanden , we! den aandagt en voorzorg onzer wyze hcge Regeerderen verdiend, dog geenfints van een zo akelig en fchrikverwekkende vooruitzicht is, als het fchynt dat fommigen zich laten dietz maken. BRIEF  C 293 ) BRIEF AAN DKN STAATSMAN. Myn Heer den STAATSMAN. JPlTet beroep 't wélk ik oeffen ftelt- my" in de noodzaaklykheid om twee maal des jaars een togtje te doen door verfcheide fteden en dorpen dezer provintien , ten einde met myne correspondenten afrekening te houden , waar mede doorgaans een paar maanden verlopen, Het was te dier occaüe, dat ik my onlangs in Overysfel bevond , kort na dat aldaar door de Staten der Provintie; bevel gegeven was , om eene opfchryvinge ten platte lande te doen3- van alle weerbare mannen boven de agtien en beneden de zestig Jaaren , ten eynde zy zich in deni Wapenhandel zouden oeffenen, gelyk zulks' ook ftraks met de oorfpronkelyke oprigtinge' dezer Republieq alreeds geftatueerd was gewórden, by een fpeciaalArtikel der Unie van Utrecht. Ge-  f 294 ) Gewoon ovèral waar ik my op reis bevond zo veel mooglyk naar den Staat der zaken op iedere plaats te informeeren zo was hen zeer natuurlyk dat ik onderzogt , hoe d^ denkingsaard der Landlieden was omtrent ge', melde ordonnantie en hunne geneigdheid om daar aan al of niet te gehoorzamen. Myn paard in zeker Dorp een poos moetende laten rusten , en my in een Herberg by 't vuur nedergezet hebbende, kwamen daar verlcheide boeren in , die het zeer druk hadden over het Excerceeren , en ik my als een vremdeling gedragende, dat is , doende als of ik naar hun gefprek niet luifterde had gelegenheid alles aan te horen. Zy waaren in twee partyen verdeeld, waar van de eene voor en de andere tegen de Excercitie en Wapening ten Platte lande waren, en uit hun gefprek befpcurde ik dra, dat de verdervende hand nog niet ftil zit, maar fteeds pogingen doet , om de beste beiluiten onzer Vaderen des Vaderlands te verydelen. De party die voor den Wapenhandel was maakte het grootfte getal uit , terwyl zy die er tegen waren maar uit -vier of vyf beftonden, dog onder welken een man die iets meer als een gemenen Boer fcheen te zyn , die zyne aanhangeren rykelyk onthaalde , en zo door hen als alle de overigen met  C 595 ) met een foort vari eerbied wierd aangehoord en aangefproken. Na dat 'er veel over en weeder geredeneérd en gekibbeld was , nam hy dus eyndelyk met een foort van meesteragtige en beflisfende toon , het woord op. , Hoor , zeidë hy al dat Excerceeren beduid niet met allen. Wat zou gy tog tegen den vyand met uw lompe fchinkels kunnen uitvoeren ? ik moet het immers beeter weeten dan gylieden, daar ik 'er myn Heer daaglyks van hoor fpreeken , en die houd immers vriendfchap en kennis met verfcheide aanzienlyken uit de Staaten. Gy zyt op myn eer , dit nieuwtje aan uwen zo geliefden Capellen verfchuldigd. Öp het horen van dezen naam, namen allen dievoor del Wapenhandel waren hunne hoeden met een diepen eerbied af. „ Ja vervolgde hy , neem de hoed maar af, die lust zal 'er gaauw afgaan , en gy zult hem nog eens vervloeken. Het is alleen aan hem?, zeg ik, dat gy de ordonnantie om te Excerceeren verfchuldigd fzyt. Hy wist een ieder te doen geloven , dat het Land te gronde zoude gaan indien niet alle man' gewapend was, Zo dat dê Staten het haast zelfs begonden te geloven. Hy wist te weeg te brengen, dat gy tegen alle regt en reden Van de Drostendienften bevryd wierdc, maar dit heeft u zo hovaardig en onhandel- Staatsm. dec. W baaï  C 596 ) baar doen worden , dan de Staten nu geen beeter middel gcweeten hebben , dan 't bevoelen van uwen Capellen te volgen , en u van Boeren Soldaten te doen worden , om u over uwe hpvaardy en koppigheid te Granen en u te tonen, dat ze u wel weeten regt te zetten. Nu zyt gy 'er mooy aan ! Daar gy te voren zonder iets te verzuimen enige geringe drostendienften doen moest, en wanneer het u ongelege kwam , of dat gy 'er geen lust toe hadt, voor een beuzeling 'er af kont komen, zult gy nu in teegendeel uw besten tyd moeten verzuimen , en dus dag aan dag armer worden , om te leeren excerceeren, uw geweer fchoon te houden, en alles wat daar toe behoord: boven en behalve dat het u tog altoos min of meer zal kosten , al was het maar dat gy moede en afgemat van iets te doen dat gy niet gewoon zyt , dan na de Herberg ging om u te verfrisfen , daar gy anders van uwen gewonen arbeid thuis komende, in den hoek van den haart by uwe vrouwen en kinderen een pyp gaat zitten roken/' „ En dit is het nog niet al, zo dra gy gy een weinig in den Wapenhandel zult bekwaam geworden zyn, dan zult gy even als de Soldaten om de vierde of vyfde dag op de wagt moeten trekken, door regen en Wind , en koude en hitte, by nagt en dag moeten patroulleeren» en wie weet of bet  ( 597 ) het daar by blyftf Maar wie weet, Wtm£ wy Zyn nu in Oorlog met den Keizer , of men u nog niet naar het Veldt zal zenden 1 En wat zal 'er dan van uwe vrouwen en kinderen worden ? Geloof my ! Had uwen Capellen zich met zo veele zaken die hem niet konden verfcheelen niet bemoeid, had hy de Drostendienden daar gelaten, zo als zy waren, en nooit van de Wapenhandel gefproken, nooit zouden de Staten zo van deeze als andere Provintien daar om gedagt hebben. Nu zult gy 'er tienmaal erger als voorheen aan zyn, en wildt gy my niet geloven ; ik groet u lieden.- Gy zult nog wel eens om my denken , en de tyd zal u alles wel leeren. De beste raad die ik u geeven kan is deeze. Gy hebt wel requesten tegen de Drostendienften kunnen inleveren; doe zulks nu in de fterkfte uitdrukkingen tegen het Excerceeren." Den orateur heen gegaan zynde ftaken zy allen de hoofden te famen, en ik bemerkte met leedwezen, dat deszelfs redenering al rykelyk indruk op hunne gemoederen gemaakt had , in zo verre zelfs, dat zy niet alleen begonden te twyffelen aan de waarq verdienften van hunnen geliefden Capellen , maar zelfs reeds met den anderen overleiden Welke perfoon het gefchikfie zoude zyn, om Vv z «en  C 598 ) een request voor hun op te ftellen , ten eynde van den Wapenhandel bevryd te zyn» ■Toen dagt ik dat het tyd was om my met ' het gefprek te bemoeien , en fchoon het tyd voor my was om wederom te vertrekken , befloot ik nog een wyl té vertoeven en myn plicht als Vaderlander te betrachten; om ware het mooglyk hen door overtuigende redenen tot beetere denkbeelden te brengen. Om gelegenheid te hebben tot het gefprek te komen, vroeg ik hen wie de perfoon was; die zo lang tot hen gefproken had , 'er om hun vertrouwen te winnen quafi byvoegende , dat die man niet misgedeeld van verftand fcheen te zyn. Men berigte my dat het den Rentmeester van zeeker in j de nabuurfchap van hun Dorp wonende Heer was, die ik aan zynen naam daadlyk erkende voor een Sousluitenant Stathouder. Toen begreep ik de geheele zaak en befefte waarom die man, uk den mond van zynen meester zo fraai geredeneerd hadt. Ik vérVoegde my dierhalve by eenigen van hen die ik het vatbaardffe voor reden oordeelde te zyn J en verzegt hen myn gevoelen over hunne zaak te mogen zeggen, alzo dat Vëejligt hen van enig nut zou kunnen Zyn , waar in zy niet alleen geredeJyk bewillig  ( 599 > ligdah , maar zelfs ten einde my aan te hooren, allen eensklaps ftilzwegen. Ik deed hun in eenvoudige woorden, nogthans met alle de redencerkragt die ik bezat bcvrypen, dat den braven Capellen hen niet -misiyd had, maar dat hy altoos van gevoelen was geweest, dat eene Gewapende Burgery zo wel in de Steden ais ten Platte Lande , de beste waarborg der Vryheid' was. Dat oorspronklyk by 't oprichten dezer Republieq , cigentlyk alle weerbare mannen de Wapenen "zouden hebben moeten dragen, en zydus, had men zulks nagekomen, nu van ouders tot ouders geboren' Soldaten zouden geweest zyn. Dat het dus geene nieuwheid was, dat zy nog ten huidige dagen onder de verplichtingen hunner voorouderen waren. Dat de Staten wel juist, naar gelang van tyden verkozen hadden befokfagde troupen in dienst te hebben , dog dat zulks daarom het recht niet ontnam om den Gewapenden burgerarm te reclameeren, wanneer zy dien dagten benoodigd te hebben. Dat dit tydftip nu gekomen was , dog dat men daar geenfints mede bedoelde hen als Soldaten naar het Veld te zenden , maar enig om hen in ftaat te ftellen , even gelyk dc Burgers in de Steden hunne eigendommen hunne Vrouwen en Kinderen behoorlyk in cas van aanval te kunnen verdedigen. Ik gaf hen een denkbeeld van de wyze waarop zy zouden geoeffend  C 600 ) jfend worden, en dat daar door geen tyd verzuim of-kosten voor hen te dugten waren. Hier by voegde ik alles wat hen tot vaderlandsliefde en zugt tot Vryheid kon opwekken, hen doende begrypen dat zich aan de Wapenhandel te willen onttrekken na genoeg even zo veel was , als of men zich verklaarde geen Vaderlandfch hart te voeden en aan het genot der Vryheid en 't handhaven daar van weinig waardy te geeven. Ik voegde hier by eenige aanmerkelyke voorheelden uit de gefchiedenisièn van ons Land, waar uit het nut ener gewapende Burgery bleek ; kortom , ik bediende my van alle die drangredenen en dryfvceren, welken ik dagt dat maar eenigfints indruk op hunne zielen konden maken. Myne moeite was niet te vergeeffchs, want zy wierden zodanig van de nuttigheid en noodzaaklykheid der Wapenhandel overtuigd, dat zy reeds van yver brandden om h;.nden aan het werk re flaan. Zy bedankten my gulhartigst voor de moeite die ik genomen had hen alles uit te leggen, en betuigden my aan te merken als een Engel hen toegezonden, om hen te weerhouden van iets te doen, dat tegen hunne plicht van brave Vaederlandfche Ingezetenen zou ftryden, en zei, den van nu af aan den man die hen op den verkeerden weg zogt te brengen, niet alleen nimmer meer te zullen geloven, maar hem van  ( 6oi ) van nu af aan te verfoeien. Ik raade hen san hunne overige medeingezetenen van hun dorp of diftricr., zo veel zy zich myne redeneringen konden herinneren , hen die meede te deden, 't geen zy my plechtig be'oofden te zuilen nakomen, en ik heb hec genoege, op een ingekomen berigt van een myner3 Correspondenten in de Nacbuurfchap, UE te kunnen melden; dat niet alleen alle d'ingezetenen van dat dorp, enigs, weinige door de verdervende hand opgeftookte uitgezonderd, zxh k>fJyk ia den Wapenhandel öeffenen en van hunnen plicht quyten, maar dat hun voorbeeld zelfs zodanig door de Naburige Dorpen gevolgd wordt, dat men eer zoude geloven dat het eene vrywillige zaak van liefhebhery en ambitie was, dan wel het gevolg ener Ordonnantie door de Staten der Provintie geëmaneerd. Even gelyk het in dit Dorp gefteld was, geloof ik dat helaas! maar al te veel aan veele oorden plaats heeft, en dat de huiverigheid die men hier en daar ten platte Lande beipeurd, om zich overeenkomftig de bevelen der Staten te wapenen, en de Requeften om daarvan gedispenfeerd te zyn, enig toe te fchryven zyn, aan de mach.inar.ien, ïnduStien en .redeneringen van hen, die de verderven. - de aanhang toegedaan zyn. Ik ben dus in het denkbeeld, dat daar in V v 4 door  C 602 ) door gepafte middelen moest en kon voorzien worden, en verzoek UE. deswege uwe bedenkingen aan het pubiicq te willen meededeelen, ter bevordering der goede zaak, en 't was om Uu» daar toe aan te fporen en gelegenneid te geeven, dat ik oordeelde verolicht te zyn, UE. het afgelopen verhaal meede te dee en. In hoope dat UE. wel aan 'myn verzoek zult willen defereeren, heb ik het genoegen my te noemen met alle agting Mstn Heer den Staatsman UE. Geh. Dienaar. OBSERVATOR BATAVUS. AAN-  C 603 ) AANMERKINGEN. \w% houden ons met den Heer Obfervator ten vollen overtuigd , dat even gelyk ter plaatfe, waar van hy melding maakt, zoookehers ten o'atte Lande de verdervende hand werkfaan is, om ware het mooglyk, het wettrg belluit der Staten tot Wapening te verydelen; door den Landman zulks van de verkeerde zyde te doen beschouwen, en hemaldery zaken te doen geloven, die nogthans van alle waarheid ontbloot zyn Geen wonder ook dat zy die zich daar mede bezig houden , een Herken afkeer van de algemeene Wapenhandel voeden want even gelyk de ondervinding hen heeft doen zien, wat invloed eene gewapende Burgery op de direaie der zaken op het herftellen en* inroepen van verwaarloosde, dos niet te min onveraliencerbare rechten heeft; zo ook vrezen zy dat eene gewapende bcerenftand hen ook tot iets zou kunnen roepen, waar toe zy ongenegen zyn, en t «een met'huane byzondere inzichten en eigenbelang geenfints kan ftrooken. Do? hoe zeer wy ons overtuigd houden van de fnode Menées der verpefte Cabaal in deeze , geloven wy nogthans, dat de V v 5 nui-  ( tOA ) huiverigheid der Landlieden en Dorpelingen daar aan alleen niet moet toegefchreeven worden; maar dat 'er andere voorname oorzaken, uit den aard der zake zelve voortkomende, daar toe aanlydinge geeven. Da«wy ons duidelyker verklaren! In de Steeden is de Burgery meer befchaafd en verlicht dan de Boeren ten platte Lande. Meestal lezen en fchryven konnende, heeft zy gelegenheid om zo niet alles, ten minften enige trekken uit s'Lands gefchiedenisfen te leeren, waar in zy door het leezen van deeze en geene lopende gefchriften nog daa*. Ijks ervarener geworden is, en buiten dien door gefprekken met anderen die iets meer weeten, opheldering van zaken kan bekomen. Zy weet dus iets van de oprigtinge der Unie van Utrecht, en dat onder anderen volgens een Artikel derzelve ieder Burger verplicht is zich tot den Wapenhandel te bekwamen! Bovendien, overal zyn in de Steeden de Burgeryen hoe gebrekkig 't ook zyn mo^e m Compagnien verdeeld, en min of meer gewoon, van tyd tot tyd eens in 't geweer te komen, en zy wceten dat zy uit dien hoofde des noods verplicht zyn, Schutters dienst te doen. Het is voor hen dierhalve met vremds, wanneer men hen gebied de Wapenen op te vatten en zich in k gebruik der-  ( 6o5 ) derzelve te bekwamen, en Neerlands Burgery is in 't algemeen federd eenige Jaren te zeer verlicht eti onderricht geworden, om de noodzaaklyKheid en nuttigheid daar van niet te befeffen. Den Boer cf Dorpeling in 't algemeen gefproken weet nog te leezen nog te fchryven, en zo hy het al wat'geleerd heeft, is het zo gebrekkig, dat hy er geen nut van kan hebben, om 't een of ander te leezen. Afgezonderd in hunne huishoudens levende, daar toe ook miuder gelegenheid ^en tyd hebbende, zelden dan om hunne aüairen by lieden van hogeren Rand komende, wegens hunne opvoeding min vatbaar voor 't geen zy al eens door d'eenof ander mogten hooren voorleezen , zyn zy geheel onkundig van d'oo-fpronkelyke Conftitutie der Republieq en deszelfs oprigting by d'Unie van Utrecht, en dus ook van 't Artikel, waar by zich hunne Voorvaderen verplicht zagen de Wanenen te dragen , en welke plicht dus by overerving op hen is over gegaan. Het woord Unie is hen zelfs zodanig onbekend dat zy het veelligt nooit hebben horen noemen. Onder wat oogount moeten dan zulke lieden, onbewust van den aard en d'Artikels der Unie d'invoering der algemeene Wapenhandel op dezelve beruftende, befchomven ? Als  C 6o5 ) Als eene nieuwigheid oP zyn minst genomen ; zo met als eene «keurige daad der Souveramiteir! Het valt nu altoos moeilvk, vooral by Beden den boeren irand nieuwV. heden van enig aanbelang, 0f het geen zy daar ten minften voor houden, in te voeren vooral onder eene zagtere gemeenebest Regee' ringen m een Land, waar in men het fic ju. beo fic volo, in al zyne uitgebreidheid niet A'end, en alwaar men altoos huiverig is en moet zyn, om, enkelde gevallen uitgezonderd , als by voorbeeld in cas van oproer harde conftrmgerende middelen te gebruiken! . ?et is d?;n in zodanige gévalle, dat de kennisfe van e menfchen hart, gepaard met de korist van regeeren zeekere zagtere middelen, welke even zo veele ongemerkte dryfveeren zyn, welken hen die anderfmts te?en de zaak zouden opzien, dezelve aanneemlyken fmaakIyk doen worden, en daar men in het algemeen nae de afgekondigde Publicatien in dé Provintien cenToort van afteer en tegenzin in den Boer befpeurd om zich te wapenen, en dat fommigen het als een foort van geweld beichouwen, als hunnen naam word ODgelchreyen, zo is het te dugten dat deze heilzame inngting nog aan veele moeiiykhedenen tegenkanttnge zal onderhevig zyn, en 't is daarom datmen enige hulpmiddelen byder hand moest nemen om de zaak te faciliteeren. Wy zullen er eenige aan de hand geeven.  C 607 ) In d'eerfte plaatfe diende d'Overheid te zorgen, dat 'er een gefchrift in t licht kwam, in ecncn boers trant opgefteld, gelyk 't in hun foort zo veel niet aangebragt hebbende Diewertje en Grietje, en Louw en Ktëlis', waar in alles op eene duidelyke wyze ontvouwd wierd, en dat zodanig gefchrift overal in groote getale gratis ten platte Lande wierd uitgedeeld- Zy ten minften die leezen konden, zouden daar door van hunne vooroordeelen genezen worden, en anderen op hun beurt kunnen onderrigten. Daar in diende vooral ontwikkeld te ftaan de redenen waarom men eene algemeene wapening wil invoeren; het oorfpronklyk, recht der Staten om zulks te doen, en eyndelyk de wyze waar op zulks zal gefchieden. (|) Ten Tweede diende aan alle de Predikanten en Roomfche Priefiers ten platte Lande pp het ernstigst geordonneerd te worden, niet alleen beftendig en zo veel mooglyk, den Landman in de daaglykfehen omgang , tot den Wapenhandel aan te fporen, hen er de billykheidcn noodzaaklykheid van te doen befeffen , maar hen ook te gelaften, ter gelegenheid hunner Predicatien de ftoffe daar heen te wew Cf) De niets om "t lyf hebbende verkorte Memorie zyner Hoogheid wierd wel met geld toe uitgedeeld* waarom zou dit* V geen van nut kan zyn ook niet mogen gefchieden.  C 608 ) wenden, dat zy den Landman tot het waarnemen zyner plicht in deeze opwakkerden on aanfpoorden. Het woord mit^cSSdf ken gelyk de ondervinding dikwerf beveiligd heeft , vermag zeer. veel in zodanige gt Eyndelyk, in fteede van dwangmiddelen, diende men gebruik te maken van eenige Dorp beloofd wordende aan een zeeker getal , die zich het eerst in de wapenen wil. z2tt;kr?fn' WeI drae tot ^n prikkel zouden ftrekken , om dezelve aan te vat. \rS£\WaIe -e wenfche"> dat voerders enige Vaderlandsminnaren zich wilden verledigen ten algemeene nutte, en ten platte Lande rondgaande den verdienftelyken rol van den Heer Obfervator Batavm te fpeelen. Dat zou hen eer aandoen, en de goede zaak in deeze met weinig klem by zetten. KÖR.  BRIEF Van Een GRONINGER O M M E L A N D E R. Myn Heer de Staatsman. jO^enkèlyk zult gy verwonderd zyn een brief uit deeze quartieren te ontfangen, van iemant wiens naam gy naar alle waarfchynlykheid nooit hebt horen noemen, en die uook perfoneel niet k'end; dog gy zult zo daadlyk er de oorzaak van kunnen befeffen. Geliefd dan voor af te weeten, dat myne familie reeds van de Spaanfche tyden af, alhier bekend is, en dat ik dus fchoon maar van boeren afkomst te recht een van ouders geboren Nederlander kan genoemd worpen, ja met vry meer grond, dan fomrriigen, die zich daar op' beroemen, om dat quafi hun Vader of grootvader, die een vreemdeling was, zich hier te Lande kwarn nëder- Staatsm. Dec. Xk zet-  C Cio ) zetten. Dit maakt het oude Nederlandfche bloed niet uit, gelyk dat, het welk door mvne aderen itraalt. J Ik was d'énigflé zoon van myn Vaader, die hier voör een meer dan welgeftelde Landman gehouden wierd; waar' om hy my ook wat beeter opvoeding kon' geeven, dan in t algemeen hier onder den Landman, met betrekking tot hunne kinderen plaats heeft. Niet affeen liet hy my volledig het leezen, lenryven en ryferen leeren, maar hy' beitelde my zelfs, op aanranden van den Domenc, die veel leerzaamheid en weetlust hy my beIpeurde; te Groningen op een goed kostjenooi, om nog iet méér te leeren, en had ncm de dood niet te vroeg weggerukt, zou hy my waarfchynlyk hebben laten ftudeeren, om met er tyd Dcmene te worden. Myne moeder was dus genoodzaakt mv wederom thuis te ontbieden, ten eynde ik het peg op haare' zaken konde houden, en het lezen tgeen myn grootfte'vermaak was, vaarwel zeggende, wierd ik wederom een beer, en heb dit beroep federd, fchoon tegen veele tegenipoeden moetende worstelen , bly. ven oeffenen, tot circa drie Jaren geleeden; toen ik door eene onverwagte aangekomen trfenis, ui ftaat ben'gefteld geworden, om ons «an alles te ontdoen, en in ftiltetegaan léven.- Evenwel, gewoon aan daaglykfche be-  (6ii ) " - " "1 bezieheden, viel my den tyd byster lang, eri selvk de boeren by ons zeggen, den ouden Adam kwam weder boven,, dat is, myne lees en weetlust, waar aan ik zeederd dertig jaren niet had kunnen voldoen," begon my fterk te prikkelen. . Bemiddeld genoeg zynde om daar Jan met mate te kunnen voldoen, was ik evenwel veriep-en tot wat foort vanleezingmy te bepaalen. Begrypende dat ik foud geworden was, om iets van aanbelang te kunnenlee. ren, dagt my..het,best te zyn, dat geene te leezen, wat betrekking had tot ons Land, en wel té meer, alzo ik al dikwyls van dees en geene had horen zeggen, dat alles in de war was, en dat de,.wagen niet in het regte ipoor ging: fehoon ik niet begreep waar betaannaperde» Zo gezegd, zo gedaan! Ik ging by onzen Domene en hem van myn voornemen kennis, geven, met verzoek my op te geeven wat ik leezen moest. Hy die voor een platte - Vaaderlandfche Domene te boek ftaat, moedig ie my aan, en zeide tot my, daar koomt tegenwoordig zo veel uit, dat het onmooglyk is allesite leezen, en bovendien, drie quare zyn. prullen of pasquillen. Lees dus enkelde.Post van den Nederryn, der Staatsman en Kmyer, welken de beste vaaderlandiche gelciirirten. zvn,- over de tegenwoordige omftandigheden. tti de daaglyks voorkomende zaken, ik het?■. • Xx z dieI1  C 612 } dien raad tot heden gevolgd, en het is dair door dat ik u heb leeren kennen. Naauwlyks was ik aan het leezen geraakt, of het was even als of ik uit de wolken l ilt b06J'en zegge0' van den Prins geen kwaad, en dagt met anders of alles ging wel metons land; dog ik begon 'er Ipoedig een ander concept van te krygen. Dan las ik eens, want toen waren wy metde EnceFchen in Kooplieden eens zo ^SSS öeis betaalden, om onder befcherming van Oorogfcheepen te kunnen varen, dof da? haat gemelde er niet op uit mogten , en In de havenen van de wormen opgegetten' worden! om dat.... maar Iaat ik het liever maar zwy- n dat als de Staten van Officiers order zond om uit*te zeilen, zy cr gen hst toe hadden, en dat de dienaar zy' nen Heer en Meester niet gehoorzaamde, onder voorwenden van redenen, die my zo watopgezogt voorkwamen; vervolgens Lik van Premiers, Luitenants en SousLukt nants Stadhouders, daar ik wel by eene enke" k gelegenheid dan had hooren fjreeken, en altoosgedagthad, dat het vreemde gedierten uk £?H r^ï11^3^",'die men °P de ^efmisfen voor geld liet kyken, dog nu vernam ik dat zy wel deeglyk onder het geflacht der menfchen dog van ^een flegt foort behoorden Kort om,  C 613 ) om, ik las en verrjam zo veel, datik'erin den beginne niet vierde part geloof aan durfde flaan, nog naederhand al meer en meer wyzer wordende, ben ik eyndetyk ten vollen overtuigd geraakt, dac het in ons lana op verre na» zo°wel niet gefield was, als ik my in myne eenvoudigheid altoos verbeeld had, en toen begon ik my eens te herinneren de woorden van rnyn Vaader, die hy weinige dagen voor zyn "dood tot my fprck, dog daar ik toen geen regt concept van kon maken» 5, Zoon! zeide hy tot my, gy zyt van eene „ oude afkomst'en uwe voorouders hebben „ mede hun goed en bloed opgeofferd voor „de Vryheid. Weest tog altoos uw land „ als een braaf Vaadedandsr getrouw, want „ ik voorzie dat het iaar van agtenveertig, „ daar men in zyn tyd zo veel mede ophad,: „ nog naweeën zal hebben, en dat 'er vee-, „ 3c zaken een anderen keer zullen moeten „ nemen, wil ons land niet te gronde gaan „ of wy allen flaven worden." Nu van agteren begin ik te begrypen, dat myn Vaader geen ongelyk hadt. Naar mate dat iemand wat weet, hoe meer hy wil weeten. Ik begon nu eeu tamelyk goed verftaeiewel van yeele zaken te krygen , dog evenwel ik befpeurde dat ik in fommige zaken , nog niet agter' het regte was , voornamentlyk als ik las van verwaarloosde oude rechten en voorrechten. Ik Xx 3 be».  C 614 ) befloot dan zo veel in myn vermogen was, daar iets meer van te weeten, en door onzen domene my een Jyft van enige daar over handelende boeken bezorgd zynde, kogt ik die, en bleef met alle vlyt, byna nacht en dag aan het leezen. Dog ziet, gelyk het doorgaans gaat, dat men het minfte let on 't geen het digtfe by is ; ik had het meest gelezen over de Provintie van Holland , Utrecnt en Vriesland , en hoegenaamd niets over die waar in ik zelf woo^, waar in ik gegoed en gehaafd ben, en wzar by ik dus in de eerfte plaats belang moest hebben : dog dit verzuim was daar vandaangekomen, da by ons in de Provintie alles rustig en flil zynde, ,k met beeter wist, of het ging er-alles naar behoren, en dat niemand 'er reden tot klagen had. Wel is waar , jk had hoewel 'zeldzaam in de Post een artikel over Groningen gevonden, dog er weinig aandagt op gevestigd , an voege, aarde mooglyk nog tot op &di ogenblik in mynen waan zoude gebleven zvnmdien ik niet in-hetWuniero uwes Tvdfch-ifr ove^ de maand November zeeker voorberg van t mengelwerk gele?en had, waar uit fk duidelyk begreep , dat 'er iets in onze Pro vmtie moest fmeulen , en gewigtige zaken voor handen waren. Tc mier wierf Ata dat denkbeeld gefterkt, door het lezen van de korte fenets onzer oorfpronkïyke Regee- rings-  ( 6iS ) rinEsform , met aanwyzinge van ontelbaar* veranderingen welken daar m gemaakt zyn hv zeeker Reglement Reformatoir , en lnftruftie voor dc Hpqge Juftitie Kamer, m den jare 1749 , 'Ü geen my nog meer dan ooit aan de woorden van myn Vader deed indagtig zyn. Kortom, zonder evenwd iets nader van te weeten, maakte ik er uit on dat 'er inkruipingen en misbruiken by ons' plaats moesten hebben, en dat daar omtrent het een of ander ftond voor te vallen. Wat driftig van aard zynde, had ik dus eeen geduld om langer onkundig te zyn van de ware Conftitutie onfer Provintie, van onze oude rechten en voorregten, en kon niet van my verkrygen te wagten, naar tVeen gv voornemens lchynt in t vervolg deswege in uw Tydfchrift den Leezer by wyze van opheldering meede te deelen. Ik befioot dierhalve by onzen Domene wederom te gaan, en hem verzogt hebbende, my ten lyst op te geeven van de voprnaamfte ftukken, waar uit ik onze Provintie kon leeren kennen, ging ik daar mede naar Groningen, om die door inkoop machtig te worden; dog, hoezeer ik mynen Boekverkoper goed geld beloofde , had zulks veel voeten in d'aarde , alzo d'oude ftukken over de Provintie zo fchaars te bekomen zyn , dat men fchier in het denkbeeld zou. kunnen komen, Xx 4 W  (' 6:6 ) als of men die opgekqgt en verdonker ! W om de lieden de gelegenheid te fSSSSti} gunnen leezen en daar .ihigt te bclS Ikraatee evcnweften lesten naar veele moei. Se en" m"gd n ? ** •* 'C *« ik beg^t fcbat vï l' eezeMvoor mv onwaardeerbare icnat, yide ;k verblyd naar huis. t vis^da6 ifr ',aiwas cen ze3r **** i EiL*ft foin;^ ^bekqmen was, behelaenJ Stnlte? ^T^mMimm der SSSSS?-^ .]?,,ó(53 gcHoten. Hier uit jreeg ik een duidelyk denkhced van de e. te oorpronk'yke etmlMtoito onz,r pZvitte enocnvoet, waa-o^de ©Start to dè Lnie getreden waren. f * tr'y^ Vervolgens lag ik daar naast het Reglement Reformatoir én al wat daar verder toe beoold, en c e€B met het ander vergclyker. «c * Z28 ik ten duidelykfte , dat het eene ia.stgemelde groote inbreuken op on?» Con£tut,e gemaakt waren ; en onder anderen n^lS^^^ ^ia^ zwee-  ( ÓF/ > zweeren het eeuwig onveranderlyk verbond, als het Rclement reformatoir te zullen hand-, haven dat is, zy moeten een Contradictoiren eed doen. Kort om, nae dat ik mynen ge« heden voorraad doorlezen en alles, zo ver. myn verftand rykt'gewikt en gewogen had, raakte ik ten voile overtuigd, dat het er wel verre van daan was, dat wy'volgens onze oude rechten geregeerd worden, en dat wydoor het' reglement van 1740 vry wat benadeeld zyn in%nze Vryheid,'in daar door zugtenonder een juk weinig minder zwaar, dart f geep in 16-4 de drie overheerde Provintien wierd opgelegt. Hoe z-ce? ik nu van dit alles een vry duidelyk denkbeeld heb, zyn cr egtcr deeze en geene zwarigheden', weiken ik by gebrek aan door de: kings kracht, my zeiven niet voldoen, de kan oplosten* voorbeeld, ik kan niet bégrypen'i dat iets het welk als eeuwig en'onverbreeklvk gemaakt en bezwooren is, ja nog daaelyks ais zodanig btzwooren word, fchoon niet" meer in zyn geheel -betraande, heeft kunnen veranderd en dus verbroken worden. Dit ftuk weegt my zo zwaar op het hart, dat ik gedagt heb niet: beeter te kunnen doen, dan my by Ued. te adresfeeren, ten eynde nadere opheldering te bekomen, en ik neem mids deeze de vryheid Ued. te verzoeken , zo 't immers wezen kan, zo goed te wil-  C6r8) Eerftelyk, uit hoofde van wat macht, had den toenmalige Stadhouder het vermogen, om veranderingen te maken in dat Eeuwig Onverbreeklyk verbond en reglement, welk-rs handhaving hy zelf had bezwooren, en vervolgens een ander reglement in de waereld' te brengen, dwars tegen hetzelve aan ftrydende. en welkers handhaeving insgelyks plech• tig moest bezworen worden? Ten tweede. Was het aan de Regenten geoorloofd in zodanig nieuw reglement te bewilligen , en waren zy niet veel eer verplicht geitand te doen aan hunnen gedanen eed, zich met kragt en geweld tegen alle innovatien te verzetten ? Ten derde. Zyn wy op en ingezeeteren van Groningen en de Ommelanden verplicht, langer daar meede genoegen te neemen, en hebben wy geen recht, om het herftel der zaken, op den ouden voet van|iÓ50en nadere Conventie van 1663 te reclameeren , met compleete affchaffinge van het Reglement Keformatoir 1749 en wat daar toe/ verder behoord f En eyndelyk. Wy dit recht hebbende, welke zyn dan de bedaardfte, gevoeglykfte, dog niet  ( 6ip ) piet te min de kragtdadigfte middelen, weikén te dien eynde zouden kunnen en dienen in het werk gefteld te worden ? Ik befluit deeze met u verfchpning te verzoeken, deels over de gebrekkigheid^myner ftyl, deels over myne langdradigheid; dog Ued. geliefd te begrypen, dat een man in myn' fïand opgevoed, zo goed en beknopt zich niet kan uitdrukken, als iemand die tot deftudienisgrootgebragt. Ik vertrouw echter dat gy my ten naasten by zult kunnen verflaag Ik ben intusfchen een der "geenen die met vermaak uw bedaard tydfchrift leezen, my voorders met agtinge noemende. Myn Heer den Staatsman UE. DienstAaardigc Dienaar. Nae by Appingadam den iS'Dec. 1784. Een Groninger Landman. A N T-  ANTWOORDT, * volgens mv S^n ifl' "F ZJ'' tprarfAkliii <^UJ u *"s ccn Landman moe- S&Ë»® 20 van harten e ü miÊ, JIclt:e,K"decIte uwer Jecs en treetiust imdsgadcrs doorzicht hadden, als wan- de kunnen bycezet wnnfon • c l oordeek alles lichteer ! ? mynes gezien de verderfde hTni ?f fc-,kken' aan" * om den lesten loof  loof aannemende dat gy wezentlyk van boerenftand zynde, nu als een rustend Landman leeft , zal dc zulks trachten te doen, in voor uwen ftand gefchiktfte en voor uwe vatbaarheid ver ftaanbaarfte bewoordingen. Uwe eerfte vraag dierhalve aangaande, dient het naevolgende tot opheldering en antwoord. Wyle Willem den Vierden, fchoon perfoneel geen kwaad vorst, was nogthans behept met het zwak aan alle Prinfen min of meer eigen, namentlyk heerschlust en begeerte om zyne macht uit te breiden; een zwak t'welk gy wei zult gelezen hebben, dat bovendien aan deszelfs Huis, ten minften aan zyne voorzaten gezegd word byzonder eigen te zyn, en als een erfdeel van d'een op d'ander over te gaam Zolang die Vorst nog de waardigheden van Stadhouder uwer Provintie en die van Friesland bekleedde, waren zyne macht, zyne vermogens en invloed te beperkt, om iets van dien aard met enig fncces te kunnen of durven onderneemen- Dog eyndelyk deden zich andere omftandigheden op , de fmalle gemeente aan'trazen geraakt zynde, wierden de Regenten der Provintien en fteden wel genoodzaakt den ftroom te volgen, en hy wierd ten lesten tot Stadhouder der overige Provintien aange* field, en men befchouwde in hem een per* foon, die men fchier meer dan menschelyke eer moest bewyzeri. — _ Nauw-  . Nauwlyks zag hy zich gefteld in eeBe machr welke men wat al te voorbarig aau S?verleende, aamezien de bittere ondervinding van vroegere dagen had moeten leeren, hoe « vaarlyk het is, dezelve aan iemand in handen tC ÏÏen',°f by bediende zich van alle gelegenheden r-want hy was met het euvel zyner voorzaten behept:) om die nog verde uit te breiden, waarbyhy te ^eer belang had, aange! zien ny de verkregen wa irdigheden, o lyde?erfiyk in zyn Huis bevestigd zyn. ' Hier toe deed zich dra eene allergunftigfte gele genheid in uwe Provintie op , narLntlyk; efwl ren aldaar federd enigen tyd,zelfs vry verregaande gefchillen ootfraan, tusfchen de tweeden van Staat, te weten de Stad en d'OmmëJanden, beweerende beiden dat er grote abuizen en misbruiken plaats hadden, en dat deen op des anders rechten inbreuk deed. Deeze disfenfien in der minne niet kunnende vereffend worden, ftond de befiisfing en uitfpraak daar over aan den Stadhouder der Provintie; dog Willem was deels te fchrander van zich zeiven, en wierd deels te wel geraden door zyne aanhangeren of gunftelingen, omniet te begrypen, dat als dan zyne uitfpraak zoude hebben moeten ingerigt zvn conform het Eeuwig en onveranderlyk Re glement van , en nadere conventie van ïó64, en dat hy hetzelve geftand doende iets, ZOU'"  C 6*3 ) zoude erkennen, 't welk hem voortaan niet meer te pasfe kwam, en waar door hy te bepaald zoude zyn in eene macht, binnen welke hy zich niet meer zogt te beperken. De befchikker van meest alle zaken geworden zynde; elk, enige weinige wyzere mannen uitgezonderd, in hem de behouder vant het Land befchouwende; dé directe of indirecte begeving hebbende van alle de Ampten en d'üitdeejer der gunften zynde ; niemand hem dus durvende weerftaan; en elk om 't zeerst hem meer dan al te veel aanbiddende, moest het dien Vorst niet moeilyk vallen, het daar heenen te dïrigeeren, dat de Staten der Provintie by ene refolutie van Auguftus 1748 aan hem verleende volle maete en macht, om de Regeerings conftitutie van de Provintie op vatte gronden te ftellen, (even als of die niet waren by voren gemelde een Reglement) en het geen hy daar omtrent mogte goedvinden te arrefteeren en ter uitvoer te brengen. Eene macht waariyk vry groot en onbepaald, in den zin en de gewoonte dier tyd even zo veel beduidende, als of men zeidej wy veroorloven u alles te veranderen naar uw goedvinden; wy ftellen u tot onze wetgeever aan, en in een woord, doe wat gy het befte oordeeld, of zeggen wy liever, wat gy goedvindt. Willem d» Vierde bediende zich ook meester-  C 624 ) terlyk van deze aan hem verleende authóriteit; zond Commisfarisfen om zo het zeggen was alles t'onderzoeken, en ten lellen kondigde hy af dat fravë Reglement van November 1749 waar by d'oorfpronkelvke Regecringsform eener Provintie geheel" in derzeïyer vorige aard gealtereerd wierd, en dé Leden van Staat, ö myn waarde Landman! uwe en uwe Landgenoten reprefentanten , weinig m der daad voor zich behoudende, de Prins alles wat maar mooglyk was nae zich nam, en zyn Heeren en Meèfters, welke hy de eer had in zyne onrlerfcheide qualiteitert te dienen, aan zich niet weinig te fubjefteeren; ten minften zo lange zy blind, geduldig of toeveevend genoeg waren, om'zulks te dulden, en geen gebruik van hun vermogen te maken, 't welk fteunde op het vermogen des Volks, der faemenleving; 't welk zy op hun beurt de eer hadden te reprefenteeren. Of uwe Regeerderen rtaederhand met hunne voorbaerigheid gezien , en berouw daar over gehad hebben, is iets, 't welk ik ter zyner plaatfe zal laten: want zeker is het, dat zo lang 'er lieden zullen gevonden worden, die het belang van het Vaderland of hunner Committenten, aan een Ampt, commisfie of ander tydelyk voordeel kunnen opofferen, 'er ook jaebroeders zullen voor handen Zyn. Zie daar brave Landman , een kort verflag der Wyze waar op het Reglement Reformatoir en ninftrucne voor de Hooge Juftitiekamer in de  de waereld zyn gekomen, en 't is daarop naer myn gedagte dat uwen braven Vader, met die woorden doelde, welken gy in uwen brief in zynen mond iegt. Vraagt gy my of den toenmalige Stadhouder niet op grond van recht zodanig Reformatoir Reglement kon m de waereld bnn'en, zo antwoord ik rondboritig: mynes bedunkens neen. Ik beken, men zou kunnen zeggen, de Staten, de Souverainen ener Provintie uitmakende, hebban hem • dit toegeftaan, en dus loopt alles voor hunne rekening; dog in de beantwoording van uwe tweede 'vraag dit weder zullende Uitpluizen, zeg ik nogmaals: 'den Stadhouder deed., bts, dat hem ondanks de bewilliging der Staten volftrekt ongeoorloofd was. Immers , byhetaanvaardigen zyner waardigheid als Stadhouder der Provintie, had hy het Reglement va» i6r9 plegt:g befworen, en dierhalve was nev hem' uit dien hoofde, niet alleen ongeoor loofd, daer in , hoe genaamd de minfte ot gpiingfte verandering te maken; maar zelfs alle inbreuk op hetzelve met al zyn macht en vermogen tegen te gaan; Van het ogenblik af dat de Staten, tegen hun eed en plicht, (waar van ftraks nader ter beantwoording eener tweede vraag) befloten hem een macht te geven, ftrydende tegen en ftrekkende tot derogeering aan, en Staatsm. Dec Y y var-  (626) vernietiging van d'oude zo plechtige bezworen conftitutie, had hy tot hen' niet alleen met alle cordaadheid moeten zeggen; ik begeer niets te doen of aan te neemen, dat tegens myn eed ftrydt, maar zelfs oordeel ik ulieden te moeten calumnieren, en zelfs de uiterfte blaken myner indignatie te geeven, deels, wyl gy de palen uwer macht te buiten gaat; deels wyl gy my bekwaam Oordceld om hetzelfde te doen. Hier mede vermein ik op zyn eenvoudigst en verftaanbaarst uwe eerfte vrage beantwoord te hebben. Jk zoude omtrent het leste gedeelte derzelve nog 't een en ander hebben kunnen zeggen, dog het geen ik op uwe tweede vraag te remarqueeren heb, zal zulks nader elucideeren: waar toe ik des overgae. Onder wat oogpunt befchouwd gy de Staten zo van eene als andere Provintien? Ongetwyffeld als de Souvereinen derzelve, en met grond; dog daar zyn onbepaalde en bepaelde Souvereinen, en tot dit laat'ie foort behooren d'onzen. Niet anders zynde dan de Reprefentanten van het lighaam der Natie 't welk hen tot deszelfs Regenten aangefleld heelt, kunnen zy de pa'en der macht niet tt buiten gaan, welke hen is \erleend, en zich by eede onder anderen verbonden hebbende, die rechten welke het Volk aan zich be-  ( *?V , behouden heeft te zullen handhaven met al htm vei mogen, is het hen even zo mm ge, oorloofd , daar op zelfs inbreuk te doen , als te dulden dat zuIks door andere gelchiede. Tot die rechten nu behoord onder andcrea de Regeeringsform welke het Volk zelfs ïngefteld heeft , en het eeuwig onveranderlijk Reg'ement van 1659 het accoord en de lchikkihg zijnde, waar op d'Ommelanden tot d Linie getreden zijn , waren de Staten onbevoegd daar in eenige veranderingen te ma. ken, veel miriaan een ander, aan hunnen dienaar verlof te geeven om iets te doen , d.,t hun zelvcn niet vry ftond. Door aan den toenmalige Stadhouder den macht te geeven,; om ondanks hunne en zijne zo pechrgé eed, het voornoemde Regleme ,t en dus d ou* de Regeeringsform te altereeren , en 'er eene andere in de waereld te brengen ,' handéldenzij boven 't geen zij mogten doen, ftrafwaardig en als Committenten die de palen, hunner macht te. bui'en gingen; en. indien den Stadhouder door machinaticn of ander-, fïnts veranderingen had z eken te maken, was het hun plicht geweest hem daar in cê keer te gaan en tot de zijnen re breri en.. Ja 't geen nog meer is , naa dat zij den Stadhouder de voiengemelde volle- maate en • macht gegeven hadden , ftond het nog aan hén, zich aan zyne fchikidngen, zo vèrjfe Va die  C 628 > die ff reden ter;en 't eeuwig en onverandei-lijk Reelemet, n:et te ontwerpen en te zeggen ; wy hebben ged.vaald , wy deden iets dat wy niet doen moeten , wy verleenden u éene onwettige autoriteit, en thans tot gezonder denkbeelden gekomen , konnen wy als éerlyke lieden daar aan ons niet onderwerpen : wy herroepen alles, en-denk dus dat 'er niets gefchied is. Hier' uit vioeid dan van zelfs voort , de Beantwoording uwer derde vraag , namentlyk, of de Ir- en Opgezeetenen uwer Pro* Vintie niet het recht hebben om de herfklling van 't oude Reglement te reclameeren, en op de vernietiging van het zo wanhebbelijk nieuwe aan te dringen ? Ja-zeeker! Daartoe hebt gy voile ruimte ! Trtdien gy eens, als zelfs met alle uwe zaken ü niet kunnende bemoeien, eenen anderen daar toe aanftelde, op eene bepaalde volmacht en last , en hy eenig accoord met ten anaer om. trent deeze of geene zaak buiten de palen dier volmacht aanging, 't-geen tot uw nadeel ftrekté, Zoud gy immers hetzelve r.iergefhnd heli' even te doen, maar by den Rechter reliëf daar van kunnen bekom n, aan uw party zyne actie ter vergoeuinge van fchaden en intresfentegen'uwe;ï gemachtigden overlatende. Of Wel zo hy iets verkogt of weggefchonken had, 1 geen hy niet vermogt te doen, en 't zelve reeds  ( 629 ) reed. order een ander bezitter was, zoud gy of ?ze ve weder kunren dfc' en, enuweaa,e^van fchade en intresfen, tegenuwen Gemachtigden mogen inftitueeren. De Staten nü zyrt enig uwe Gemachtigden,; gebonden aan zeekere volmacht en mfl*g> £ welke zy, dat nog meer is, bovendien plechTig bezwoeren, en onder anderen inhoudende, dat zy niets van uwe recnten zu ten tèageven , maar u in tegendeel daar m zullen Jet al hun vermogen handhaaven. Indien zy Si het laatfte niet doen, en bovendien tegen hun volmacht van 'tuwe weggeven? gelyk het vernietigen van 't oude Reglement door^h in de waereld brengen van het Reglement reformatoir wezentlyk kon gezegd worden zyt gv aanhun/^^ niet gehouden en behoefd hlll ve nietgeftandtcdoen. Gy kuntvanhen Kei der zaken svorderen, en fchaevergoedinge vragen. Dog mooglyk zult gy my tegenwerpen , dat zaken drie en dertig jaren geleden gebeurd verjaard of gelyk men zegt gepreicri. beert zyn, en dat men daar met :eg-n op kan komen; dog gy zoud u groveyk bedragen , want dan zou het waarlik yry ongerymd, onrechtvaardig en belacblyk zyn, dat de CV en Ingezetenen van Utrecht zo fterk ftaan op de vernietiging van het Reglement van^ 1674 . '« &een meer dan driemaal Y 3 ***  f Ö30) %o veel verjaard is, dan 't nieuwe van 174$.' Dog dat ik u myn braavé Landman dit verftaanbaarder maake. De verjaring is zeer wyslyk door de wet ingeheid , omtrent de meeste burgerij ^.e zaken én verbintenbfen , a s koopingen , verkopingen , preteniien, acnen , uiterdfte wil. len , en omelbare andere zaken ; ten eynde veele proceauren over duiste e en zeer lang geledene zaken, voor te kernei; teffe,,sooks op dat eik eenmaal in het ze er en rustig bezit van het zyne zoude kunnen zyn, en met altoos aan het gevaar biootgefteid, om daar in door woelzieke lieden gecurbeerd te worden : dog 'er zyn evenwel geval'en in civile zaken, waar in de prefcriptie met weinig vrugt zou kunnen ingebragt worden. Stel eens dat u heden een erfenis aankwam ijiet last van ficei commis op uw kind of kinderen en kindskinderen; dat uwen een gen en meerderjarige zoon , niet voornemens te huwlyken daar aan renuntieerde, terwyl gy naa u dood die erfenis aan een ander vermaakte Stel Wyders, dat na verloop van drie en denig jaaren, evenwel uw zoon befluit in den ec it te treden, en by zyn overlyden ook een kind, dus BW kleinkind naliet. Zou dat k.nd daarom uit hoofde der prefcriptie gepriveerd zyn van een -fidejeommis, waaraanzyn vaider wel Voor zich! zeiven/maar geenfints voor hem en inzyupre» P  iuditie kon renuntleren ? Neen zeeker! en hy kon met volle recht het fidei commis opeifchen. Even zo is het gelegen met de Volksrechten , waar van het tegenwoordige gedacht enkel het vrugtgebruik heeft en niets mag veralieneren in prejuditie van de volgende. Het zyn ter goeder trouwe aanbevolen goederen , waar omtrent geen laps van tyd , de vervreemding kan wettigen , en gevolglyk hebben uwe ouders of een vorig geflacht daar van weggefchonken, gy kont die met volle recht wederom eifchen. Dierhalven fchiet my niets over , dan uwe laaste vraag te beantwoorden , namentlyk; welke de beste , zagtfte dog teffens efficacieuste middelen zyn, om dat heilzaam oogmerk te bereiken ? Doldrifcigen, want die vind men doorgaans maar al te veel, zouden u ongetwyffeld andere middelen aan de hand geven dan ik, dog ik durf my verzekerd houden , dat, wel verre van daar by verbetering te genieten, gy veelligt van erger toeftand zoudt worden. Dat iK u eens voor al deze korte les geeve. Alle middelen van geweld, ten minsten aanvanklyk by der hand genomen wordende, hebben zeide eene goede uitwerking, fchikken alles uit den anderen, en brengen nimmer iets anders te weeg, dan dat het geen door dwang te weeg Y y 4 ge-  gebragt is, zo draa zich 'er maar gelegenheid toe opdoet, wederom door dwang vernietigd word. Zy fchoklcen bovendien a'le de Raderwerken van het Staatsgeftel zodanig uit den anderen; dat men meer moeite heeft om die wider in eene gebrekkige loop te herftellen, dan men wel zou denken, en dan doorgaans zyn de zaken nog van erger naetuur geworden dan voorheen Bezadigde dog teffens manrelyke middeien, zyn dus d'enige die u als een eeriyk Vaed.ilander in gemoedc kan aanracien, al hans aanvanklyk; en ik durf my vlyen, dat zy njet vrugteloos zouden aangewend worden. In d'eerfte plaatfe, alvorens iets te ondernemen diend gy verzeekerd te zyn, dat het grootfte gedeelte der Ingezetenen uwer Stad en Provintie, met kcnnisfe van zaken, t'onvreden zyn over het juk, waar onder de Provintie gebragt is geworden , door het Reglement Ueformatoir. Want daar de verdervende hand niet ftil zal zitten, zoudt gy gevaar lopen , of van mooglyk de meerderheid tegen u te krygen, of wel onderling verdeeld te raken. *e «a Wapen u dan, daar gy de gelegenheid en volle vryneid toe hebt, op dat gy niet alleen buitenlands geweld kunt afkeeren, maar ook het binnenlandfche , indien de verdervende hand onvoorzigtig genoeg was, om de Troupen  C «38 > «en onder 't een of ander voorwendzefvaia; oproer of diergelyken, tegen de geenen die fiunne betalers zyn , en ter welker verdediging zy befoldigd worden, te willen gebruiken. Dan en niet eerder, want een vertoon van macht, zet altoos klem by , is het tyd , om u by eerbiedige , gedetailleerde én mannelyke Requeste, door allen geteekend, aan uwe Staten te vervoegen» en op het herftel uwer Regeringsform aan te dringen, zo* danig dieonvcranderlyk en eeuwig in 1659 ge» ftatueerd ert bezworen is, ,met vernietiging van het Reformatoir van t?49- Maak ftaat dat uw eerfte request weinig fucces zal hebben.; dog lever 'er een tweede, derde en meer in, telkens mannelyker gefteld, en gy zult ten lesten alles naar uw genoege zien aflopen. Dog zult gy mooglyk zeggen, indien dat alles eens niet hielp , en de Staten beftendig bleven wygeren , wat dan gedaan ? Dit is voor het tegenwoordige te verre voor uitgelopen; dan zyn 'er andere kragtdadiger middelen , die voor eerst in geenen deele te pasfe komen ; dog waar omtrent ik als dan door u gevraagd wordende gaerne raad zal geven en den weg wyzen. . Begin intusfchen met overleg en bedaardheid, want gy zult fterke tegenkantingen voor. al aahvanklyk ontmoeten. In uwe Provintie zyn  't 634. D zyn 'er zeer veelen , die in de gunst des huU digen Heere Stadhouders ftaande , hun voor. deel niet zoude vinden by de verandering van zaken, en gy hebt onder d'uwen ook van dié foort van perfoonen, welke gy by hunne tytels niet kende, en voor vreemde gedierte» aanzag. - ~ rTT r^baftotab'^ , ovfaifoy> yd t-'ra» « by,* Pier mede vermein ik uwen brief op eene duidelyke wyze beantwoord te hebben. Ik zou my omtrent verfcheide zaken nog breder hebben kunnen uitlaten, dog dan mooglyk zou ik voo- een eerfte begin uwen aandagt te vetl gevergd hebben; dog gelieft gymy verder met uwe Correfpondentie te vereren, 't welk ik zelfs vriendelyk verzoek, dan ben ik gereed alles wat nader en intricater met u te verhandelen. Inmiddels noem ik my met Vaderlandfche oprechtheid en agting Braven Landman, UE. Dw. Dienaar Den SrAATfMA.i. Ultimo D*c.  (635 2 SAMENSPRAAK tusschen" een BUttGER en boer; E u r g e r. "^^el myn Vriend 1 Hoe is het by ir op het Dorp gefteld? Begint gylieden al wac gemeen te worden met het geweer om te gaan? Boes. ,, Je denkt dat apparent, dat wy ook al zo' gek zyn om gelyk jyluy te Stee doet, voor Soldaatje te fpeelen. Neen man , we kunnen onze tyd wel aars befteden, als met al die gramatfen die niets om 't lyf hebben. Burger* Ik befpeür met leedwezen myn goede man,' dat gy verkeerde denkbeelden ingezogen hebt omtrent het ftuk van den Wapenhandel, die* wel verre van te beftaan in 't geen , waar voor gy die aanziet, een der nuttigfte in*. Staatsm. Jan. Z z rig-  C 636 ) rigtingen is, waar van im^er kan gebruik gemaakt worden. Boer. Zo je me daar van kunt overtuigen, zal je me piefier doen, en kedaer! dan beloof ik je op myn parool, dat ik d'eerfie zal zyn, om de Snaphaan op fchouder te nemen. Maar ik geloof dat al praatte jy als Brugman, dat je het niet zult kunnen goed maken: Of zou je het dan beeter weeten dan onze Ambagtsheer, die er ons een heel ander concept van gegeven heeft. Burger. Nu kan ik ligt begrypen waar die weerzien tegen den Wapenhandel by u van daan koomt. Appareut is hy een Patriot. Boer. Dat weet ik niet, maar wel dat hy gedurig uitvaart tegen al de nieuwigheden, die zo hy zyt overal ingevoerd worden. Onder andere zyde hy nog lest, dat al dat gewoel van de Burgers in de Steden grote gekheid was, en dat zy die zich daar mede bemoeien, zich het wel eens zouden kunnen be. rouwen. Bur-  ( 6%? > Burger. Dit zal de tyd leeren! Maar wat zegt hy ulieden dan van den Wapenhandel ? - • Boer. Dnt het nergens toe diende als orn de Boeren maar wat te plagen, en dat als ze eens het Soldaatje fpelen zullen geleerd hebben, zy dan altcos als Soldaten zullen gebruikt worden, en als de Keizer komt, het eerfte na 't Veld zullen moeten gaan, om zich voor de kop te laten fchieten, en dat we daarom maar wel zullen doen, ons er geheel buiten te houden : want zo wé eens beginnen, dat we er daa aan vast zyn. Burger. Maar evenwel, gy weet dat de Heeren Staten het geordonneert hebben. Boer. Dat heb ik ook al wel eens gedagt, en dat wy daar aan moesten gehoorzamen; maar onzen Heer zegt, dat dit maar malligheid is; dat de Staten er ons niet toe kunnen dwingen , en dat we in een vry gevogte Land niet behoeven Soldaat te zyn, tegen wil en dank. Z z a Bur-  C <=3* > B u r- g e Ro* H cor myn goede Vriend! Uit al wat gy daar zegt begryp ik ten klaarfte, dat uw Heer een Engelschgezinde is, de kwade party toegedaan, en zeergefchikt om die in de hand te werken, en die mooglyk gebruikt word door dezelve, om gelyk zv het overal tragtte doen, ook t'uwent den Wapenhandel tegen te gasn, want dac is iets, 't geen haar niet lykend. Boer. Dat kan niet zyn, want hy gaat dikwyls naar den Havg en verkeert met veele grooten. Burger. Dit bevend my te meer in myn- gevoelen. Boer. Ma 3r wat- reden zou hy tog hebben-, om ons v e keerde dingen op de mouw t« fpelder. Burger. Öm c» ztlfd: reden dat veelen sndëréh het doen?  ( 6-39 ) doen, namentlyk, om eigen voordeel, en om langs dien weg d?eze of geene goede bediening te bekomen van de geiaen, ten wiens behoeve hy voor ja broer fpeeid , wiens inzigten hy helpt bevorderen en goedkeurt, fchoon hy zeekerlyk wel anders in zyn gemoed zal overtuigd zyn. BOER, Ik ftae verbyflert over je praaten. Zou dan al wat onze Heer ons zegt, niet waar zyn? Borger, Geen een enkel woord, en ik zal u een geheel ander denkbeeld van de zaak geven; waar uit gy duidelyk overtuigd zult worden, niet alleen dat de Wapenhandel ten platte Lande van het grootfte nut is, maar dat elk weerbaar man daar toe verplicht is. Boer. Wel laten we rys hooren. Kun je me dat beduiden ik zal het onze Boeren dan ook wel doen begreipen, en dan verzeker ik je, dat we gauw handen uit de mouw zullen fteeken; wat er onzen Heer dan van zeggen mag of niet. S5 z 3 Bun,  (640) Burger. Laat ik dan in dc eerfte plaats eens vragen; denk gy niet dat gy verplicht zyt dat geene nae te komen, waar toe uwe Voorouderen zich zo voor hun zelve ais voor hunne naekomelingen verbonden hebben- Boer. Ja zeeker! Dat moe: heilig gehouden worden , en geen zier aan mankeeren. Burger. Wel aan dan myn Vriend, want ik wil kort en zakelyk met u redeneeren, gelieft te weten , dat ten tyde den Spaanfchen Oorlog, waar van gy zeeker wel 't een of ander zuit gehoord hebben; tqen men hier in 't Laad voor Vryheid en Godsdienst noest vechten, de Provintien die thans deeze Republieq uitmaaken, zich onderling verenigden, om zo veel fterker en machtiger te zyn ; dat daar voor een befchreven en plechtig bezworen accoorci gemaakt wierd, bekend onderden naam van Unie,- en dat by een van de Artikels daar van, wel deeglyk va>tgefteid'is-, dat ah'e weerbare mannen boven en ber eden zeeker getal jaren, zouden opgefchreven en tot d_n Wapende! bekwaam gemaakt worden, om voortaan  ( 6.4Ï ) r.an ten. allen tyde het Land te kunnen ver. riedigen. Boer. Ik heb er wel iets van gehoord, toen ik nog te leeren ging by onzen Schoolmeester; maar gelyk je bcgrypt, Gwy hebben op de Dorpen weinig tyd of occafie om iets te leeren van de ffoae van ons Land, en als we al eens een Courant hooren bezen is 'fc veel; voor 'r overige honden wy on~ aan 't geen -,d:ri Heer, dé Domenie of Meeftcr zeggen, du wyzer dan wy zyn. Burger. Dit beken ik, en 't is ook juist de reden, waarom kwaadgezinden ulieden veel gemakIvkcr dan ons die in de Steeden wonen, op de mouw kunnen fpelden. Dog wederom op ons propoost. Toen die fchikking beraamd wierd, waren al de In en Opgezetenen daar volkomen mede te vièden, in zoverre, ffi men zelfs in fommige Provintien daadlyk een aanvank heeft gemaakt, met de weerbare manfehap evca gelyk nu, op te ichryvon. Begrypt gy nu niet duidelyk, dat, of ichoon onze Heeren Staaren liever verkoren hebben, zich altoos van bezoldigde Troupen te bedienen, zy echter het regt hebben, om ten allen tydi, wanneer zy zulks voor s'Lands beZ z 4 houd  C 642 ) houd raadfaam oordeelen, alle d'In en Opgezetenen tot deszelfs verdediging doof de WYpenen op te roepen. Begrypt gy ook niet, dat die verplichting waar aan uwe Voorouders zich onderworpen hebben , tot u is overgegaan. " •' Boer, Ja zeeker begryp ik dit. Maar wie weet pf myn geflacht hier in 't Land al was, en dan immers heb ik daar niet mede te doen ïk heb van myn" Vader wel horen zeggen, dat onze Familie eigentlyk uit Duitfchlarii afkomfbg is. Burger. Dit kan zeer gemaklyk gebeuren , maar dat doet niets ter zake. Als men de voordeden wil genk-ten van enige famenleving, moet men ook de lasten daar van deelen en die uwer Voorouderen die zich 't eerst onder ons nedergezet heeft, verbond zich flilzwygende, even gelyk d'overige Burgers en Ingezeetenen, alle lasten en dienften te helpen dragen, om aan d'andere kant ook het geTiot dier voordeden te hebben, wélke hy hier zo voor zich zelve als zyne naarkomelingen kwam zoeken. Boer  ( 643 ) Boer. Swyg maar, want fchoon een Boer, bpn ik niet dom genoeg om niet te begrypen, dat zo 't geen gy my ftraks verteld hebt, waarheid is, ik wel deeglyk verplicht ben het geweer in handen te nemen, wanneer de Staten my zulks gebieden. Maar dat ik eens vragen mag, waarom maakt men nu eerst pas nae verloop van twee honderd jaren, gebruik van die zaak ? Burger. Om dat het Land zich in geheel andere omftandigheden bevind, als waar in het wel voorheen was. Het heeft geen Legermacht die van enige aanbelang is, en moet die om Staatkundige redenen en tot behoud der Vryheid ook niet hebben; en intusfeu, word het gedreygd niet alleen door enen magtif en Buitenlandfchen Vyand,'maar ook door enen B:npenlandfchen, tegens welke beide het best is, zich gewapend te houden, om niet verrast 'te künnen worden. Boer. Dit wil ik alles graag geloven, maar wat zullen wy in't veld doen tegen foldaten? Z z 5 Bur.  (: ( 41 ) B U p. G Ë R. Hoor myn goede Landman, ik begryp duidelyk dat de vooroordeelen u door uvyen Ambagtshcer ingeprend wortelen gefcboven hebben, maar ik zal u met korte woorden in een ander concept brengen. Begryp vooraf dat nooit het oogmerk der Staten is u ie velde, te laten trekken , maar enig ingeval van hoge nood binnen s'Lands te gebruiken, en dat nog wel in de uabuurfchap zo veel mooglyk, vaft de plaats, daar gy woont. Dit'durf ik u op myn woord verzekeren. Maar fteï nu eens dat er, om eerst van den'buitenlandfchen vyand te fpreeken , eens vier KyzerlykeSoldaten of Husfaivn op uw Hoffteeee kwamen, en t®t u zyd n, geef ons al uw geld wat gy in huis hebt, en voort wat ons aanftaat, ofwy fchieten u voor den kop! Wat zoud gy in zo een geval aoen? Boer. Ik zon zecker'yk het te kwaad hebben, en fchoon ik twee knappe zoons en een bouwknegt heb, het moeten opgeven. Burger. . Zo begryp ik het ook, Maar indien gy nu goede fnaphanen in uw huis had, en daar mede  ( 645 ) dc goed wist om tegaan, zoud gy veelligt zo gemaklyk niet zyn. Boer. Neen zeeker! Ik zou my fraai weeren. Burger. Wel nu, t'is juist om u in ftaat te ftellen uw zeiven, uwe vrouw, kinderen en eigendommen , tegens vyandelykc ftropers te..verdedigen, dat men u de wapenen-in handen geeft, en begeert dat gy daar mede leert omgaan; en dus ziet gy, van wat nut deeze inïigring tegen buitenlands geweld ssf| want wanneer ieder gewapend is, kan d'een den anderen helpen, en dus fomwyle een geheele party te keer gaan , ja zelfs gevangen neemen, daar nu tien Husfaren een geheel dorp kunnen verjagen. Boer. Zo ver had ik de zaak niet ingedagt, maar ik begryp niet alleen, datgy groot gelyk hebt, maar teffens, dat onzen Heer onsmislyd, en dus niet pluis moet zyn, want hy heeft te veel verftand om het zo wel als jy niet te weeten. Ik zal dat onze boeren eens net overbrengen, zo als je me het gezeyt hebc, en zy zullen raar ftaan te keiken; en ik wil wedden al wat je  C 646 ) je wild, dat ze aan het placaat ten eerften gehoorzamen en de wapenen aangrypen zullen; •nzen Heer mag 'er van zeggen wathy wil. Burger. Zulks te horen zal my lief zyn. Wy hebben in onze fteeden ook met het oogmerk om onze lieden tegen den vyand des noods te kunnen verdedigen, ons in den wapenhandel geoeffend, en geloof my, was ik van het nut en de noodzaaklykheid niet ten volle overtuygd, dan zou ik er zo veel vermaak niet in fcheppen. Nu zou ik u nog redenen kunnen geeven, waarom de wapenhandel tegen binnenlands geweld noodzaaklyk kan zyn, waar in dat geweld zou beftaan, en waar van daan kome kunnen; dog dit zou een laugergefprek vorderen, om u znlks duidelyk te doen befeffen, en myne bezigheden roepen my elders. Wanneer gy eens weder in de Stadt koomt ben ik tot uw dienst, Boer. Ik beloof het ie, ik zal aankomen, en intusfen van t'geen ik weet gebruik maken. Onzen Heer zal me nu niet langer verlakken, en ik zal hem in t' oog houden. Adieu faam. D E  C 647 > D E ZEVEN VERÊENIGDÉ PROVINCIËN. Heeft het afgelope Jaar een reeks van gewigtigfte gebeurtenisfen opgeleverd, dat waar in wy thans getreden zyn, voorfpeld ons niet minder zaken van aanbelang, en de toeftand van ons Vaaderland, is,- hoe zeer de verdervende hand niet weinig gefnuikt is , nogthans met betrekk;ng' tot de binnenlandfche rust en eendragt, van een nog onzeker vooruitzicht; terwyl er nog veele bedenklykheden zyn omtrent den loop der zaken, met betrekking tot het buitenlandfche. Wy hebben reeds meer dan eens, op gron« den van waarfchynlykheid en zeekere algemeene regelen van ftaatkunde trachten aan te tonen, dat de differenten met den Kyzer naastdunkelyk nooit tot dien graad zoude doorgezet worden, dat daar uit enen openbaren- oor-  ( 648 ) oorlog zoude ontdaan, of wel, zo diealp'aats mogte nemen , dat die dan waarfchynlyk van korten duur en weinig aangelegenheid zouoe zyn. Niet weinig dierhalve verheugen wy ons, dat alles zich ter ftavinge van onze gezegdens fchynt te fchikken, daar Jozephus reeds meerder naedenken gekregen hebbende, en ziende van welke verregaande gevolgen zyne verdere ondernemingen tegen de Republieq zouden kunnen zyn; reeds merklyk aan de hand koomt, van de opening der Schelde afziet, en het oor fchynt te leenen aan de mediatie van Vrankryk omtrent het overige zyner eifchen. Hoe zich dus alle uiterlykc waarfchynlykheden opdoen, dat het zwaard niet uit de fcheede zal worden getrokken, enige kleine* fchermutzelingen of Itroperyen op de grenz 'n uitgezonderd; moet het echter altoos tot verwondering ftrekken, dat Jozephus, die zo fier en fteilig niet lange te voren verklaard had, nimmer naar enige voorwaarde zoude luisteren, dan nae dat alvorens de vrye vaart der Schelde was ingewilligd, zo censklap van eene exorbitante hoogte tot gematigde'- fchoon nog te groote eifchen nedergedaald is, en juist van dat afziet, waarop hy het meeste fcheen gefteld te zyn. Wel is waar,deweerftand welke hy befpeurd dat hem zal kunnen geboden worden en waar op hy zich moog* lyk  C 649 ) Jvk niet VSrwagt? , kunnen daar toe aanlydift*e gcgeeven hebben, dog zou het geheet buiten dè onmooglykheid zyn, dat er iets anders aster fchuilt, en dat de wolf zich in het vostenvel verborgen hout? Vraagt men wat wy daar door verftaan; zie hier den uitleg. Kan het in d'cerfte plaatfe niet wezen, dat Tozephus in fchyo te werk gaat, en enig van eendcel zyher eifchen afziende voorgeeft, het oor wel aan onderhandelingen te willen leenen, ten eynde de Republieq daar door in llaap te wieden, een foort van werkeloosheid, ver. flapping of vertraging in de toeberydfèten tot d^n oorlog te weeg te brengen, en dat hy dan raaderhand te beter en zekerder zyn hag zal zoeken waar te nemen, hebbende hy dan niet anders te doen, dan onder t'een of ander pretext van d'onderhandelin-ren af te zien; deeze of geene nieuwe eisfehen te formelen en dan plotzelings ons niet geweld aan te tasten. Kan het in de tweede plaatfe ook niet wezen dat den Keyzer ont waar geworden zynde, hoe moeilyk het voor hem is, op zo eens verre afftand en in zo een ongunftig jaargery zyne troepes naar de Nederlanden te doen afzakken, door het quafi modereren zyner eifchen en daar uit ontftaande negotiatien, tyd zoekt te winnen; tot dat zyne troupen in kleine Corpfen ongevoelig in de Nederlanden aangekomen, aldaar een bekwaam Leger uit* ma-  < 650 ) maken, als wanneer hy zich dan volledig toé den aanval in ftaat bevindende, een hogeren toon zoude aannemen. , Wat er ook van zy, en, hoe zeer men deeze gisfingen als te verdenkend meent te befchouwen, zal men even niet kunnen ftaande houden, dat zy onder het getal der onmooglykheden behooren; en daar helaas de Staatkunde in onze dagen niet altoos even cordaat te werk gaat, en wel eens foortgelyke middelen veroorloofd en noodzakelyk maakt,kan men niet te verre denken. Het is daarom van de wysheid en het doorzicht van s'Lands Vaderen te verwagten, dat zy ondanks de waarichynlykheid om de zaken in der minne te vinden, eclrer onvermoeid zullen voortgaan, met de Kepublieq in behoorlyke ftaat van dc' fenfie te ftellen, ten eynde in alle gevalle niet verrast te worden , en terTens de negotiatien meerder klem te kunnen byzetten. Te hopen ook is het , dat de goede nei. gingen van het Pruififche Hof t'onswaards j eersdaags door een beftendig Traétaat van vriendfchap en byftand moge geconiölideerd worden, ten eynde des te beeter in alle voorkomende gelegenheid van buitenlandfchen aanval geruggelteund te zyn. Dat men tog niet verzuime dit zo nuttig werk zyn beflag te doen krygen; ten eynde de verdervende hand [die tog heimelyk woeld, en een Ipaak in het  C 651 ) het werk zoekt te fteeken, haar fchandelyk oogmerk niet bereike. Hoe gaarne had zy gezien, dat Vrankryk zich met ons niet bemoeide, en dat de dirferenten met den Kyzer hoger gelopen waren. Dan zou zy haeren hartenwensch bereikt hebben; namentlyk een wantrouwen tegen Vrankryk te kunnen inboezemen, en d'aandagt van de binnenlandfche bemoeyirgen af te trekken; en dan mooglyk zou zy dien verpesten invloed wederom hebben kunnen bekomen, welke zy nu grootendeels verloren heeft. Jammer intusfehen is het, dat deeze onlusten met den Kyzer de Republieq in de noodzaaklykheid gefteld heeft, om haare reguliere legermacht te moeten augmenteeren, en dat men zich niet enkel heeft kunnen vergenoegen, met vreemde Troupen voor een tyd in dienst te nemen, Waarom , zal men veelligt vragen, of is eene vermeerdering van dertien of veertien duizend man, een zaak van zo veel nadeels. Neen! Indien de Finantien van 'i Land daar door niet merklyk op den duur bezwaard wierden; want eenmaal aangeworven, voorzien Staatsm. Jan- Aaa wy  C 6-j-o wy hoe bezwaarlyk het zal vallen, die naderhand te reduceeren Neen! Indien den eed der Militairen op eenen anderen voet ingerigt wierd, en zy aan niemant anders moes* tsn gehoorzaamheid zweren, dan aan hunne wettige Souvereinen en betaalsheren» Neen \ Indien dezen het recht der patenten t'welk hun toekomt, ook voor zich behouden, en aan •niemant anders overgeven. Neen eyndclyk! Indien de gefchiedenisfen en de bittere ondervinding van vroegere dagen in dit gemeencr best niet bevestigd hadden, hoe gevaarlyk eene grote krygsmacht is, in de handen van iemand die zich van dezelve wist te bedienen , om zyn eigen grootheid te vestigen op de puinhopen der vryheid van zyn Vaderland, en indien men zeker was, dat het geen wel oer gebeurde, ook niet in het vervolg zoii kunnen gebeuren. Het is zeeker niet aargsmam voor iemand die in een zeeker bewind "gefteld is, zich inde nood*  ( 653 } noodzaaklykheid gefteld te zien, om zich voor den rechtbank van het publicq of wel voor zyne Heerenen Meesters op eene buitengewone wyze te moeten verantwoorden. Dit immers includeert altoos dat hy verdagt gehouden word, niet naar vereifch dat geene gedaan en uitaevoerd te hebban, waar toe hem macht en authoriteit gegeven Was. Wel is waar, iemand kan ten onregte geinailpeerd worden, dog dan ook verfmaad een man die in de overtuiging zynes gewisfe weet welgedaan té hebben, die inculpatien, en beantwoord die met een indignerend ftilzwygenj aangezien hy wiens gedrag tri aperto cot£ fteerd ten goede, geene defenhe nodig heeft. Onlangs echter, en önder het fchreiven d-ezer Bladeren, heeft s'Lands eerfte en aan^ zienlyke Dienaar, te weeten den Heere Stadhouder, na alvorens over enigen tyd een wydlopig, en o! zo een accuraat verflae of zeggen wy liever justincatoire memorie nopens zyne directie als Admiraal Generaai in 4t licht gegeven te hebben, wederom noodig geoordeeld, op den 19 dezer maand zekere Misfive en foort van verflag, nopens deszelfs Adminiftratie zederd 176Ó aan hunne Hoog Mog. over te geeven. Men redeneere uit het zo even te vore gezegde, en Aaaa de  C 6J4 ) de confequentie kan met weinig moeite ooee. maakt worden, ^b Zyne Hoogheid heef: dit verzeld in d'eerfte plaatfe met de fterkte verzekeringen van aangekleefdheid aan de belangen, van het Vaaderland, onder aanbod te dien eynde zyn perfoon, goed en al wat denzelven dierbaar is, daar aan op te offeren. Wy twyffelen geenlints aan de welmenendheid des Heeren Stadhouders in deeze ndm ubi rerum testimonia adJunt, mn opus est verbis Bovendien ais eerfte -Uienaar van den Lande, de grootfte jaarwedden en beneficiën genietende, is het behoud daar yan, zo wel als de Juifïer van zyn perfoon en huis, ten naauwfte aan het behoud en den welvaart dezer Landen verknocht. Te bejammeren dierhalvenis het, dat zyne Hoogheid zich in de noodzaaklykheid eedagt heeft te moeten zvn ,om dezeplegtige verkiaaring te doen, welke immers eniger maate in denzelven de bewustheid te kennen geeft dat allen niet egaal denken en overtuigd zyn,van deszelfs gevoelens jegens 't Vaderland.. Jammer ook, dat denzelven door deeze en geene zaaken met agter te laten, weJke de Natie ongaarne zag, en andere te doen, welke zy vieng begeerde, veelen in het vermoeden heeft doen  ( 655 ) doen komen, als of hy s'Lands belangen aan zyre byzondere inzigten opofferde, en daar door by veelen eene verkoeling van agtinge en liefde voor zyn perfoon te weeg gebragt heeft. Daar nu zyne Hoogheid by het zo opentiyk doen dezer betuigingen, ter ftavinge derzelve'enige welmenende voorftellen gedaan heeft, heeft men grond dat denzelve het daar •alleen niet by zal laten berusten, maar zo in het proponeeren als efficacieuslyk uitvoeren van nog andere nuttigfie zaken zal medewerken. Tot dezelve behoord onder anderen , al wat kon ftrekken, om s'Lands reeds zo gedrukt wordende fchatkisten van nuttelofe uitgaaven te ontlasten, en daar toe zou niet ongepast zyn, het voorftel om de zo kostbaar en weinig esfentieel dienst doende Guardes du Corps af te fchaffen, of ten minften voor dat geld een veel talryker en nuttiger Corps Cavalery of Infantery op te regten. Wy hebben alle agtinge voor hen die tot hetzelve behoren, houden hen voor brave lieden , dog kunnen niet befeffen, waar toe zo een apert en kostbaar Corps diend en van enig nutte kan zyn. A a a 3 Veel-  (Ó5Ó) Veelligt zal men vragen of deeze Liëderi niet even gelyk d'andere Cavalerie van den Staat zouden kunnen te Velde trekken ? Ja zeeker, en wy vertrouwen dat zy zich even braaf zouden quyten , dog de zwaarte hunner Equipafie en beneffens de grofheid hunner paarden, doet hen minder tegen fatigues beftand zyn, volgens 't oordeel van des kundigen. Of is het volftrekt nodig dat zyne Hoogheid ene Iyfwagt hebbe? Gaerne willen wy bekennen de noodzaeklykheid daar van niet te kunnen befeffen, daar ons niet bewust is, dat ooit iemand lafhartig genoeg geweest is, om op eene verraederlyke wyze naar deszelfs leven te ftaan; daar de beste Iyfwagt is, de liefde der Natie deelagtig te zyn, en met zekeren Hertog van Wur ten berg! te kunnen zeggen, ik fchroom niet myn hoofd des nagts midden in 't Veld neder te leggen, alle myne Onderdaanen (by'fprak als Souverein} bewaken my. Bovendien de andere onderfcheide Regimenten Cavalerie kunnen by beurte dien post waarnemen, en eyndelyk koomt in ons de bedenking op, of, wel iemant anders dan de Souverein zelfs competeerd een Lyfwagt te hebben , en of dierhalve, die wel te pasfe komt voor een  ( 657 ) een perfoon , die beneden den Souve. 'rein is. Even eens zoude zyne Hoogheid, die genoeg geiüuftreerd is door zyne hooge geboorte en aanzienlyke waardigheden, endierhalve alle uiterlyke vertoning van praal onverfchillig kan aanzien, aen den Lande voorftellen, het vernietigen der Compagnie Centfui*fes, die althans door hunne poetfierlyke kleding en wapenrusting zigtbaarlyk tonen, ongtfchikt te zyn, om ooit te Velde van enige defenfie te kunnen zyn, en nogthans als Militairen op den Staat van Oorlog geboekt ftaan.. Eyndelyk, om niet te wydlopig te zyn, is het te verwagten, dat zyne Hoogheid, ter meerdere ftavinge zyner gezegdens, van alles voor den Lande gaarne te willen opofferen ; ook eersdaagfch de Op en Ingezetenen zyner domeinen, alwaar hy eene geëxtendeerde macht heeft, zal oproepen, om zich in den Waapenhandel te oeffenen; dat hy, hen zal doen begreipen, hoe zy midden in de Republieq wonende, fchoon niet tot de Unie behorende, echter het grootfte belang by s'Lands behoud en welvaard hebben;  ( ó58 ) ben; en dat Hoogsfdezelve vervolgens het aarbod aan Hun Hoog Mos;, zal doen, om bun met een aanzienlyk Corps weerbaare en geoeffende Mannen, Burgers of Vrywilligers uit zyne talryke Domeinen ten dienst te ftaan. SLOT  d e feEPüBLiCQ dék Vérèenigde NEDERLANDEN Dekennisfe der gefchiedenisfen, geftaafd; tfoorde daaglykfche ondervinding leert, dat de heilzaamfte en.nuttigdfte inriguogen, al veeltyds de grootftetegenkanting.vinden,,mduitvoering van het bedoelde oogmerk en dat zulks wel het meeste plaats vind in een Land, alwaar de Regeeringsform van dien gemaaogden, aard is, dat ter eener zyde de Overheid al* Reprefentanten des Volks, niet als fpaarfaamst, en altoos met een foort van huiverigheid, tot merklyke dwangmiddelen, durft overgaan; en aan d'andere kant, de in en opgezetenen denkbeelden van Vryheid voedende ( welken echter, by veelen zig niet altoos tot het reedelyke en, nuttige bepaaleh) dan in. den waan zyn, dat, Staatse' Feb; Bbfe' & ft  C 660 ) de Overheid des noods van zodanige dwangmiddelen, geen gebruik zou mogen of durven maaken; dat zy in alles aan derzei ver beveelen niet gehouden zyn,* dat het aan hunne be^ oordeeling ftaat, of enige nieuwe inrigting, hen nuttig en goed, of wel ondienftig voorkomt : kortom, alwaar- elk gewoon aan den Ouden flenter, alles wat nieuwigheid fchynt, hoe nuttig, hoe rechtmatig ook, als een inbreuk op zyne natuurlyke en burgerlyke vryheid befchouwt, en zich bevoegd oordeeld, zich des noods daar aan niet te onderwerpen. is.' Wanneer derhalven eene Overheid het fic jubeo fic volo niet willekeurig kunnende doen gelden, nu dus in een Land, alwaar Vryheid plaats heeft of diend te hebben * enige zaak wil invoeren, waar toe zy het onbetwistbaar rechtheeft, dog welke, deels door onkunde, deels door vooroordeelen, en wyders door de werktuigen ener daar by belanghebbende verdervende hand opgehist den op en ingezeeten Vreemd moet voorkomen; is het geenfints onverfchillig, welken weg zy te dien eynde en ter beryking harer oogmerken in 't werk field. De modus quo doet daar niet wynig toe, en dewyfte, ae braaffte en achtbaarfte Regeerderen, de trouwhartigdfte Landsvaderen, t' zy met alle eerbied gezegd, kunnen, fchoon met de welmenendfte inzigten, in deeze wel ««as faalen; en t'is waariyk geen geringe tak dor  C 6-6*1 ) der huishoudelyke ftaatkunde, daar omtrent «Hes te voorzien. Deze gezegdens fcheinen z'ch nog meer té bevestigen, in die oproerige weerftand welka het bekende placaat ter wapening ten platte Lande door onze Overheden geëmaneerd, Op zeer veele plaatfen heeft ondergaan, en welke Wy voorzagen, van t'ögenblik af, dat wy den inhoud daar van vernamen* Daar s'Lands Vaderen het onwederfpreeklyk recht hadden, om alle weerbaare mannen zonder onderfcheid ter verdediging van het gemeene Vaaderland op te roepen, vergenoegden zy zich in een derde gedeelte daar toe te vorderen. Dit, het geen een blyk Was van hunné infchikkelyke toegeevenheid, moest byna onwederfpreeklyk ene verkeerde uitwerking hebben; aangezien den Landman, onkundig van de verplichting waar onder hy lag* in het denkbeeld moest vallen, dat die derde man, even op dezelfde wyze geprest wierd en ten oorlog in het Veld zoude gebruikt worden , als in d'afgelopen oorlog tegen Engeland plaats gehad heeft omtrent den derde man der Matrofen op de Koopvaardy fcheepen vaerende; en daar al wat naar dwang zweemd niet ftrookt met het denkbeeld van een vry man, moest zulks dierhalve door de minkundige landlieden aangemerkt worden als een foort van inbreuk od die vryheid en een daad van geweld door de Bbb a óvef  C 662 ) 6'verhcid gepleegd. Zy oordeelden zicli dief* halve uit verkeerde grondbegmfelen reden-* tierende bevoegd, om daar aan niet alleen tè gehoorzamen, maar zdch zelfs met geweld te mogen verzetten; denkbeelden waar in zy hiet weinig gefterkc en opgehist wierden , door d'Orange gasten, die niets ongaarner zagen , dan dat de Burgeryen in de fteeden zich gewapend hadden, en dus zich wynigs goeds voorfpeliende uit de wapening ten platte Lande, niets onbeproefd lieten, om ware het mooglyk dit laafte te doen mislukken. Zonder onze Overheden in deeze te willen feedillen , is het nogthans waarfchynlyk , dat indien men enen anderen weg ingeflagen had , Slle deeze bewegingen', zo onaangenaam in hunne aard,1 en fchoon wel gefluit, nogthans gevaarlyk m de verdere gevolgen, nimmer zouden plaats gehad hebben. Niet ene loting,' waar door d'een zich boven den anderen die vrydobbeld, en waar aan bovendien zeeker denkbeeld van pre;fing, gelyk wy zo even zeiden, maar ene algemeene oproeping tot de wapenen, buiten uitzondering van iemant, zou mooglyk beeter gevloeyd en mindei- tegenkanting gevonden hebben ,* alzo elk egaal behandeld wordende, niemand zou vermeend hebben , met enige grond te kunnen klagen. En mooglyk zou men nog beeter gedaan fobbe-n,- in het geheel d'oproeping tot de> wa-'  wapenen by weege van beveelend placaat aptei? weege te laten, maar in fteede van dien enig elk en een iegelyk, nae voorafgaande onderrigtinè van het nut, oogmerken beweegoorzTak, uit te nodigen, om zich als vrywilhgers in onderfcheide lighamen te verenigen en Jft den wapenhandel ervaren temaken. Hier door alle denkbeelden van dwang of ïnbreuK.op» de vryheid weggenomen zynde, zouden daadlyk Veelen als vrywilhgers de wapenen aangetast hebben; terwyl d'ambitie om niet minder dan anderen te doen, d'overigen allengskens het voetfpoor der eerften zoude hebben doen voegen. Den menseh immer ook, is in het alge-, meen geneigder om iets vry willig te doen, dan wanneer hem zulks bevolen wordt. Wat 'er ook van de al of niet gegrondheid dezer onze bedenkingen zyn moge, uit al het gebeurde blykt ten klaardfte, dat-dtevervloekte verdervende hand, welke zo veel kwaads gedaan heeft, in deeze niet fti! gezeten heeft % ên de leuzen by die gelegenheid gebruikt, het uitroepen van Oranjen boven en wat dies meer is, geeven duidelyk den toeleg te kennen , om by geleegenheid derLotery zo doenlyk % enen algemeenen opftand ten platte Lande te verwekken, in hoop dat die naar de fteeden överflaande, alles wel drae- t'geheele Land door in rep en roer zoude geraken, en de kwade party door tumult en daaden van geBbb 3 weU  C 634 ) weid zou komen boven te dryven en mees? ter te worden» Gelukkig dat doorgaans de drift by fnoden te groot is, om hun voornemen zo lange te verbergen , tot dat het nette tydftip geboren is, om het ter uitvoer te brengen. Hier en daar begon men zich te vroeg t'ontdekken, en d'aanftaande agtften Maart, den dag veelligt beftemd, om t'voornemen ter uitvoer te brengen , kon niet afgewagt worden. Dog juist dit gaf ook aanlydinge tot de nodige voorzieninge, en de fcherpe afkondigingen door de Hooge Regeerderen gedaan, tegen al wat enigfints zw. e nd paa,r het dragen van Leufen of diergelyke; terwyl zyne Hoogheid zich hier by gevoegd en te kennen gegeeven heeft, dat alles, waar door de couleur zyner Naam kon misbruikt worden, ter ftoringe der gemeene rust, hem geheel onaangenaam zoude zyn, Gaarne willen wy erkennen des niette min bedugt te zyn, dat den aanftaande vcriaaidag des Heere Stadhouders tot een pretext zal itrekken, om veregaande baldadigheden te plegen , en dat de verdervende hand nog niet afziet van het voornemen, om op dien dag zo doenlyk enen efgcacieufen rol te fpeelcn; de wolf is dikwiis onder t'fchapenvel verborgen, en de bergingen der grooten, zyn juist altoos geen Evangelie. Daai? zyn 'er pok altoos, die aan de  ( '6n wapenhandel,ten platte Lande. De tegenkanting welke dezelve hier en daar, in maar al te veel plaatzen ontmoet heeft, doet ons bedugt zyn, dat, hoezeer door de geftrenge maatregelen der Overheid genomen, dezelve thans geen tegenftand meer vind, zulks echter meer de uitwerking Van vrees, a's wel van pvertuigirg en vaderlandsliefde jsj van welke verdenkinge wy nogthans uitzonderen de grenen, die daadlykezich daartoe berydyaaidi^ betoond hebben. Is het nu wel voorziffg op dien wapen* handel aan te dringen en die, uitgezonderd de  (é67) de geenen die zulks vrywillig zouden doen) yerders in trein te brengen ? Wat heeft men, te verwagten van menfchen die hunne onvaderlandfche gevoelens zo duidelyk aan den dag gelegt hebben; die opentiyk betuigd hebben, zich wel te willen wapenen, dog voor wie? Niet voor de Staten voor hunnè wettige fouvereinen, hunne Heeren en Meesters, maar voor den Prins, die beneden der*. Souverein is? Wat vertrouwen kan men ftellen op menfchen j die zo weinig naedenken hebben, zo weinig eerbied voor d'overheid betonen; en die opentiyk durven uitroepen , Oranjen boven de Staten onder, en wat dies meer is? Wanneer men dit in alle zyne mo^glyke gevolgen onbevooroordeeld naegaat, moet 'er deze vraag uit voortvloeien. Wanneer Lieden die ongewapend zyn, zo veel hebben beftaan, wat zullen zy niet doen, wanneer zy gewapend en geoeffend; hunne eigen macht zullen kennen? Zyn zy dan niet in ftaat door hun ftërk getal iets te effectueren, 't welk men duidelyk gezien heeft, dat zy hebben willen ondernemen? Zonder te willen verzekeren dat zy het doen zouden, is echter niet t'ontkennen, dat zy het zouden kunnen doen, ten minften met meer effect ondernemen. En wat aakiig toneel zou daar Uit niet kunnen geboren worden, wanneer Bbb 5 ge-.  C 653 ) gewapende ingezetenen of burgers tegen eb ianderen opftonden. Ged verhoede zulks! Dog daar de voorzigtigheid ons leerd, dat men alles wat vermyd cf voorgekomen kan worden nimmer diend te verzuimen, geven wy in confideratie, of onze overheden mooglyk niet veel omzigtiger deeden, op den wapenhandel ten platte lande niet te fterk aantedringen, en zonder juist hun piakaat te herroepen, echter niet te fterk op d'uitvoeiing van 't zelve aan tedringen? De weerftrevigen immers hebben getoond dat zy niet te betrouwen zyn, en de reeden brengt dus mede, dat men de zodanige niet in ftaat ïtellè, om ons naederhand- door diezelfde v.eiktuigen welken wv hun in handen gaven, ie kunnen benadeelen. Veelligt zal men zeggen, het fchynt dat gy lieden, die zo menigweif in uw tydfchrift het nut der wapenhandel aangetoond en op het voetfpoor van die der fteeden, voor die ten platte Larde geyverd hebt, thans dezelve afkeurd! Verre van dien! Wy houden ons niet alleen van derzelver nuttigheid ten volle overtuigd, maar' wenschten van harte, dat dezelve reeds federd drie jaren op eene ongevoelige wyfe ware ingevoerd gewoiden. Wy die wegens bermten onzer reedelyke Paadeamnjche gevoelens, de onaangenaam e gevolgen der lage wraakzucht onzer vyanden hebben moeten ondervinden, fchoon dezelve met onverfchilligbeidaan* ziena  ( 669) z'ende. Wy die bier van wel eens nader verjlag zdlcn'aoen, wy- zyn verre van zodanige denkfSUjze te hebben aangenomen, en zouden ons niet geveegd hebben by de brave, die hunnen armen bloed ten beste van het Vaderland aangeboden hellen , aan hunne era enze Qvsrheden. Wy zyn gereed zo wel in t'gelidt dan als voorgangeren, d n Lande als gewapende Burgers of wel als Vrywilligers te dienen. Ons Leeven is niet dierbaarder dan dat der geringfte onzer meedeburgeren; wy hebben te veel naar gelang onzer tydelyke omftandigheden aan het Vaaderland opgeofferd, om niet het geringe overige daar voor veil te hebben; dog wy zyn in dit onzes oordeels reedelyk denkbeeld, dat de nuttigdfte de beste de heilzaamfte zaak, tegenkanting? ontmoetende, welke tumultueuze en akelige gevolgen kunnenhebben, en d'eerfte ondervindende beginfelen zulks genoegzaam aanduiden, het veel beeter is, vooral in een Gemeenebest, daar van af te zien, en andere middelen werkftellig te maken, om zyne oogmerken te bereiken. De Ambkie, die zo fterke dryfveer van verheven bedryven, kitteld der mensch te fterk, om niet in de harten der Nederlanden werkfaam te zyn. Dat s'Lands Vaaderen, ene naadcre Publicatie afkondigen, waar by zy verklaaren, een iegelykdie ongenegen is, de wa-  C °>o) wapenen voor het Vaderland te voeren, daar van, als zodanige verheve eer onwaardig, te dispenfeeren! Wel drae, zullen 'erdanleeden zyn.. die zich daar toe zullen aanbieden. * * » ü Niet tegenftaande de voortgang der onderhandelingen tusfchen den Staat en het Weener Hof, onder tusfchenkomst van Vrankryk, doen zich echter meer en meer waarfchynlykheden van oorlog op; en alles duid aan, dat de onreklyke Jozephus, zo gemaklyk van alle zyne eifchen, hoe buitenfporig ook, niet Voornemens is af te zien, en dat 'er veele groote hinderpalen zullen moeten uit den weg eruima woraen, alvorens alles verenend is. choon volhardende bv ons meermale ten berde gebragt gevoelen, dat namentlyk dien oorlog, met betrekkinge tot de Republieq juist van geen groot aanbelang of voor dezelve naadelig zal zyn , dugten wy dus. dat evenwel het zwaard zal moeten ontbloot worden. Dat men eens den aard der Menfchelyke Natuur overweege, en op dit onderwerp toepaslyk make ! Dat men eens den invloed naega der denkbeelden van Grootheid en macht, altoos eigen en aangeboren aan eenhoofdige Regeerderen , en dus nog fterker moetende werken, op het hof van een Keizer des Duitfche Ryks, vooral wanneer die denkbeelden wel  (6?t ) door bewustheid van wezentlyke ën geènfintó denkbeeldige macht, onderfchraagd en gevoed worden! Dan geeven wy in bedenking of het wél te préfumeeren is, dat den Keizer zo ligt zal kunnen bewogen worden, om van zyn voornemen géheelen al af te zien? Is daar uit niet veel eer te voorzien, dat de Republieq, hoe zeer ook de edelmoedige Lodëwyk den XVI voor dezelve yvert, iets aan den Keizer zal moeten afftaan, en hoe kan men aan iemand iets afftaan, om t'welke te vorderen; hy de geringfte fchyn van Recht of reden niet heeft? Dan immers komt dat van verdediging en der wapenen voornamentlyk te pasfe. Të eerder vetfeeren wy in het denkbeeld van onvermydelyken Oorlog, wanneer wy naadenken de vooroordeelen, verknocht aan het zo verregaande dog veeltyds belaChlyk pint cfHonneur (belachlyk zeggen wy, wyl men uit hoofde van het zelve al doorgaans beter oordeeld, tegen d'overtuiginge zynó gemoed eene kwaade zaak ftaande te houden, dan Cordaat te zeggen, ik zie dat ik ongelyk heb.) welken op byzondere perfonen invloed hebbende j dus nog kragtdadiger moeten werken op een groot mensch, die nae genoeg als een willekeurig Vorst regeerd. Jozephus zal dierhalve niets onbeproefd laten en alle mooglyke pogingen aanwenden om quovis modo al was het maar voor t'uiterlyk, iets van zyne  eifchen te bekomen en dus aan de éér te bleiVen. W neer men ter andere zyde de waardigheid van een aanzieniyken geenfints gering gemeenebest gade flaat, öp het ongehoordst tegen de goede trouwe en de plechtigdfte en geguarandeerde tractaten, aangefproken en gedreigd wordende > en zulks door een Vorst, mooglyk de inhaligfte die federd een eeuw regeerde d an vragen wy, of het wel te veronderftellen is, dat onze brave hoge Regeerderen de lafhartigheid zouden hebben, om iets van enig aanbelang aan den Keizer af te ftaan, en of zy niet veel eer zullen moeten befluiten, den kans der wapenen te wagen ? Ontwyffelbaar zal dan den oorlog algemeen worden, gemerkt meest alle Mogentheden belang hebben den Keizer tegen te gaan in zy» ne voornemens en de verdediging der Repul blicq op hun te nemen. Daar Jozephus everwel hier van niet onkundig kan zyn, is het nauwlyks te befeffen, hoe het in een gezond brein kan opkomen iets te willen ondemc. men, dat byna met zeekerheid niet gelukkig kan uitvallen. Indien een privaat perfoon iets diergelyks deed, zoüdc men hem immers als een uitzinnige onbekwaam verklaren om het beftier over zyne zaken of de be* fchikking over zyne daden tc hebben. Dog het fchynt dat de Vorften boven anderen het voor-  C 673 ) voorrecht hebben van dwaasheden te mogen bedryven, en dat hunne onderdanen beftemd wierden om altoos het flachtoffer endenfpeelpop hunner grilligheden te zyn. Om eenen onrechtVnardigen en buitenfporlgen cisch door een onverzetlyk Vorst gedaan wordende, zullen mooglyk driemaal honderd duizend mannen binnen korten tegen el kanderen opftaan,d'aarde van bloed overftromen, en geheel Europa met moord en brand ver^ vuld worden. Waartyk, indien jofephusde grote wysgeer was, waar voor men hem wel eens gehouden heeft, zoude hy de rust aan Europa fchenken en van zyn voornemen afzien. En wat zal 'er l et gevolg van zyn ? Dat nae veel geld verfpeld, nae duizende menfchen ongelukkig gemaakt te hebben, de zaken zullen blyven op den voet zo als zy te voren waren, of wel, dat hy in fteede van iets aan te winnen mooglyk hier of daar iets zal verliezen, dat hem gemaklyk door de tal' ryke en machtige vyanden welke hy zich op den hals haald, kan afgenomen worden- Indien het fystema ener univerfeele Monarchie, t'onrechte aan Lodewyk de Veertiende toegefchreven, doch waar nae de Engelfchen met betrekkinge tot de zee wezentlyk ftonden; indien zeggen wy, zodanig een ontwerp in onze dagen gevormd en ter uitvoer gebiagt kon worden 5 zou men waariyk fchier  ( 6H > ichier in 't vermoeden komen, dat Jozephus daar van zwanger gaat. Wy willen toeftemmen, dat de Keizer zyne tegenwoordige grootheid uit het oog verlie zende, èh enig lettende op die van zyn ftam onder enen Karei de vyfde , niet zonder aan-' doenimren kan herdenken aan t'verlies van zo veele Kohihgryken en andere aanzienlyke provintien, en dat hy zich wederom gaarne in dc pesfesfie derzëlve zag; dog daar dezelve by plechtige verbonden in andere handen zyn overgegaan , is het d'onvermeidelyke plicht van alle de Mogentheden te famen, hem daar in tegen te gaan, telkens wanneer hy enige poging té dien einde Zoude willen doen; want ware het maar genoeg te zeggen, myne voorzaten heb dat of dat gehad; dus komt het my toe en ik begeer het wederom te hebben; en anders zal ik het met geweld neemen; dan waariyk kan Jofephus ook eerst daagsch zeggen, de zeeven Provintien behoren aan my; de Staten moeten my die overgeeven en my voor hun Heer erkennen, en zo niet, zal ik hen met de wapenen tot onderwerping nopen. Is het dan niét volftrèkt noodzakelyk, dat de Mogentheden te famen fpannen om voortekomen dat ooit zo een fysthema kan ingevoerd worden? Dog mooglyk zal men zeggen (want foortgelyke redeneering, houden wy niet lange  ( 675 ) lèiecïen voortkomen in den mond van een man, die duidelyk genoeg te kennen gaf een eerfte Matadoor en voorftander der verder vende hand te zyn) dat mert altoos dea oorlog moet vermyd?n , als veel nadeliger zynde dan een klein vei lies vooi'het tegenwoordige » 't welk men naaderhand by gelegenheid wederom kan terug bekomen; dat den oorlog' dus in handen der Staaten ftaande, zy Iigtelyk aan den Keizer iets kunnen inwilligen Öat de Cesfie van Maastricht en enige andere kleinigheden, ofwel een equivalent in geld genoeg zoude zyn om den Keizer tevreederl te ftellen en enen kostbare oorlog te önt. gaan; en dat men wyders, niet te doen hadt dan eene aribisfade naaf Weënen te zenden , om dien Monarch een Compliment van leed-i wezen over 't onware beledigen zyner vlag op de Schelde te doen, daar h'y tog Keizereriwy maar een Republieq zyn'. • ■ ■ • 1 Goeden Heemel! zotidé ons Vaderlarict' J öf zeggen wy liever, de Hooge Reprefentanten van deszelfs op en ingezetenen, zq laag, zo lafhartig kannen zyn, om betuigingen van leedwezen over aangedane beledigingen te laten doen, daar zy zélfs en de geheele Natie op t'hevigst beledigd zyn. HyJ dié laag genoeg was om d'uitvoering zodanig eener Commisfie op zich te neemen, zoo Waariyk geen Vaaderlandiche ziel in zyhë boezem koesterend i Staatïm. Feb. Ccc EfJ  C 6:6 ) En waarom zou den Staat aan den Keizer iets over geeven, waar van zy in eene posfesfie is, gegrondvest op de plechtigdfte Tracfaten , onder de waarborg van naabuuri • ge Mogentheden? Of zou het dan maar altoos genoeg zyn, dat de magtiger tegen den zwakkeren konde zeggen; dit of'dat behoord my toe en dus geef het daadlyk td rug, en Zo niet, zal ik het met geweld nemen? Wat Mogentheid in Europa, vooral van de twee* de of derde rang is dan in vyligheid? Wat Duitsch Vorst een Koning van Pruisfèn uitgezonderd is dan verzekerd, een ogenblik in de posfesfie zyner erflanden te zullen bleiven , en daar van niet ogenbliklyk door den Keizer of enig ander machtiger nabuur te zul* len ontzet worden ? Indien deeze ftelling ftand kan houden, dan is alle goede trouwe uit, en 't is onnodig plechtige verbonden en overeenkomften te maken, welken men dan ook voor eene openbare huicheling kon houden! Maar neen Beeter is het dan met de wapenen in de hand voor zyn Vaaderland te fterven, dan te dul. den dat het zelve op zo ene onredelyke wyze behandeld wierde, en wy vertrouwen dat er geen een geaard Nederlander te vinden is, die dit niet liever zoude verkiezen, dan te gedogen, dat s'Lands wyze en achtbaare Vaaderen het hoofd in de fchoot zouden moeten leggen voor een naabuung Vorst,  Vorst, die onredelykheid op onredclykheid ftapelende, blykens deszelfs ultimatum i wezentlyk toonde niet dan zyne onbepaalde willekeur te kennen. Den weg der onderhandelingen is zeeker die, welke fomwyle enen gelukkigen uitflag heeft, dog telfens ook word daar door aan enen vyand den tyd gegeeven om zich fterk te maken. Toen den Keizer de eerfte oorlog aanduidende ftap deed, indien toen enige duizende manfchappen daadlyk Braband waren ingemarchcert, in t'welk zeer weinig en nog bovendien flegte Keizerlyke troupen lagen is het zeer waarfchcbe'yk zo niet zeeker, dat zy dien oord provifiöneel in posfesfie hadden kunnen neemen, of ten minften van daar zodanige aanzienlyke bran ifchattingen hadden kunnen t'huis brengen, dat en de Nederlanden provifiöneel half geruineerd waren, en men eëne goed gedeelte der kosten van enen oorlog, waar toe men tog zal moeten komen, daar uit had kunnen goedmaken; althans Iigtelyk het dubbel van t'equivaientin geld, t'welk den Keizer voor zyne* pretenfie rechten op Maastruht nog auric vragen. Csc 2 BRÏEF  BRIEF AAN i> e n STAAT SMA Sj Myn Heer de Staatsman! Cj"y begeert te weten myn Heer.' welke dat waarfchynlyk oorzaak is dat onze Boeren by aanhoudendheid zo geweldig huiverig blyven om zig in den Wapenhandel te oeffenen , cn of er eenige mogeiykheid zoude zyn om den Lust hier toe by hen meerder gaande te maaken, wanneer men hunne zwaarigheden door middel van een Pamphlet wist weg te nemen: Ik gfloof ja! dat iets van dezen aart zyn nuttigheid zouden kunnen hebben,- het verfpreiden van de Zamenfpraak tusfchen Jaap en de Schout van zyn Dorp,* uit den post van de Neder-Rhyn in deze provincie afzonderlyk nagedrukt, als mede zekere zamenfpraak tusfchen een Predikant, Roomsch Priester en eenige Boeren dezer dagen ih Gelderland uitgegeven, hebben misfchien meerder goed gedaan, als men anders ^an de weinige Exemplaren die daar van hJfer  ( 679 ) h-nen zvn overgewaaid, zoude hebben durver*, verwagten; de Redenen die men be geeft waarom men niet wil excerceren, z^yn door. ^aans dezelvde als die overal ebers p.aatsgiy^eannL_ Het is met dit alles geen vreemt ver. fthvzel dat onze Boeren er weinig genegenheids voor betonen te hebben, daar zelvs meerder kundige, by het eerfte geacht van eene algemene wapening, er insgelyks ma^g veel op aan te merken hadden — zelvs heb ik door eenige anderzints brave patriotten in een publiecq gezelfchap de vreemde ftelling zien bepleiten, dat de algemene waSering met de vryheid ft'reed fe, £ *eIvs Lor een ' kundig en braaf man niet tegenftaande hy de vryheid met hoedenfpeer, en dus gewapend in ene zyner vertrekken had doen lehilderen, en zulks ten minften een bewys uitleverde, dat de oudengemeent: hebben dat de zelfsverdediging en de verphgting daar toe zeer goed met de onbepaalfte vr\ h'eid te plooyen'zy — behoef ik ute zeggen myn Heer! waar aan men die noricne tt% genfpartling by anderzints brave Vaderlanders te wvten hebben? onze zeden zyn verbasterd, en het karakteriftike der Natie is ver- loren' Welk een klyn gedeelte van Neer-., lands inwoonders is het, dat fter^e van, Geest genoeg bezit om openlyk party te kiezen f de Irootfte hoop is of te genaakkdyk, ofte treesaetig om meer dan onder dc nand net patriotisme te begunftiRea — trouwens C c c 5  ( 6to ) ze Conftitutie is door den tyd dermate aan Inkruipingen, omwentelingen en veranderingen bloot geftelt geweest, dat het ons weinig behoeft te vei wonderen dat de Natie in hare denkbeelden van zelvsverdediging en Vryheid een gelyk Lot hebbe ondergaan. Het geeft my ondertusfehen een wezenlyk geneegen van te kunnen zeggen, dat de nieuwigheid der zaak begint te fiyten; en dat zy, van welken ik gefproken heb, van liever lede meerder gunftig over de wapening beginnen te denken, ik vrees egter dat zulks voor een gedeelte zal moeten toegefchreeven worden aan de gedagte die men hier algemeen koeftert, dat de wapening op denzelven voet by ons als in Holland zal worden inge . voerd, te weten: by uitloting van den derden man; dus er voor de zulken door het geven van geld, of daor iemand in haar plaats te krygen altoos een middel overfehiet om op de een of andere wyze, dat ik my eens plat uitdrukke, hun gat buiten te Schuren —dit zy hoe 't wil! onze hele en halve Lacdiceers, zo zy al niet by hun zeiven gunffig over de wapening denken , houden zig egter en wy hebben er hier by gewonnen Hier en daar begint den Hoer te exerceren, en het laat zig aanzien dat de zaak door den tyd in Twcnthe tameiyk vlot zal gaan. Uit het geen jk gezegt heb zal Ltd. kunnen opmaken dat een kleipe Brochure over dit- on-  ( 681 ) onderwerp al nog zyne nuttigheid kan heb' £er) zo gy er toe befluit kunnen welhgt deze volgende aanmerkingen van eenigen dienst zyn. Hef zyn de Roomschgezinden die wy hier in vry aanzienelyken getalen hebben welke t eerst te wapen liepen, toen men begreep ,dat zulks alleen tegen de kwade party hier te Land gemunt was; dog die 'er tans meest fchoorvoetende toe overgaan nu het tegen den Keizer fchynt gemunt te zyn; zelvs heeft het grootfte gedeelte van die geene die onder ons vrycorps zyn eene acte van vrywillige engagement om tegen den vyand gebruikt te worden verweigert te tekenen :-p de reden is eenvoudig zo als overal, omdat zy in den Keizer voor hun geen vyand maar een vriend wanen te vinden — Het is de moriaan gewasfchen deze Lieden door redeneering van het tegendeel te willen overtuigen; even als de Joden hunne Mesfias, verwagten zy ten eenigen tyde hunnen verlosfer in deze of geene buitenlandfche Roomfche mogenheid, en de Uwe. pery houd dit gevoelen levendig door vertellingen van dromeryen en oude overleverinrn, door het zien branden van wasch kaarsjes en het horen zingen van de misby avonden en ontyden in de grote kerken. Ccc 4 El"  ( 68* ) Elke buiten' gewoone omftandigbeid maakt deze Lieden oplettend en zy geloven het tydftip van hunne verlosfing daar te zyn, *t elkens wanneer de Repubhecq met eenen Oorlog van eene Roomlche Mogendheid bedreigt word —'— De gefchiedenis van ons Vaderland bevestigt maar al te zeer welk enen verbazenden indruk foortgelyke grollen op de gemoederen' van onze Roomsch Catholyke Landgenoten gemaakt heeft, en hoe zeer zig dezelve lieten ge'den in alle onze OöJtfogen met Vrankryk, principaal in deze provincie toen wy in de vorige üeuw met Munster te doen hadden —' ?t Is waar, 'er zyn 'er onder, die meer verligt denken,- dog deze kunnen het gros piet hervormen, en wat zullen dan alle rede* neeringen van onze kant helpen ? Zou men hen niet van eene andere zyde kunnen aangrypen? zou men hen niet kunnen overtuigen, zonder zig te veel blood te geven, dat de gehele Wapening enkel tegen de verdervende hand binnen s'Lands gerigr. is? mynes bedunkens Ja! men i'chryve anonym al. leen voor dit volkje een blauwboekje, en zo wy het kunnen winnen, hoe magu'g veel zal 'er de patrio tifche party niet door verfterkt worden V Wat tog kan men niet verwagten van merdchen die dooreen Godsdienftige yver <4% wapens aangrypcn, indien heter eenmaal op  C 6*3 ) op aankome om hen nevens ons, regens, hunne beledigers en bloedzuigers aan te voeren — Iets van dezen aart zou gevoegly.k onder den naamen van eene aanfpraak van een , 'Koomfch Priester aan] zyne Leken kunnen te vöorfchyn komen. — Indien gy voor hen wilt fchryven myn Heer! breng onderfcbeidene drangredenen by om de noodzakelykheid der wapening voor hen lieden in het byzonder aan te dringen, hoe meerder, hoe beter, fleepze er a's 't ware met de Hairen by, t komt 'er niet op aan offchoonze verr' gezogt, offchoonze nu en. dan wat duister en onverftaanbaar zyn — Lieden van deze kaveling, menfchen van gering Óórdeel, worden meest enzomwylenhet allerbest overreed door bewysreedenen en zaken die zy in 't geheel niet begrypen — Stel hen al het gevaar voor oogen dat zyte wagten hebben indfen de verdervende hand hier te Lande immer het fpel meester word; dit toch is het ware middel om zulken die van nature zwak zyn, de eerfte weg die men hen Op end te doen inflaan. Eefchouw hen als befluiteloos, onbepaalt hoe zig te gedragen, wat te moeten kiezen; aan den enen kant een Roomsen vorst gereed om de Republiecq Vyandeiyk te overvallen, die  ( 684 ) die zy wanen hun vriend te zyn; aan den anderen doodlijk verbittert op de geweldenaaraan welker knevelaryen zy gedurende zo fanr ge reets van Jaren waren blootgefte!t;befchouw hen dus als menfchen, die noch hunne oogmerken, noch hunne gevoelensvoigenzolang hen ene verfchoning overblyvt om niet te befluyten of zig niet te bepalen. Eene iegelyke zeldzame omftandigheid is van groot gewigt in alle Burgerlyke onenigheden; zou men 'er geene kunnen fabriceren by aldien er geene wezenlyke te vinden waren, het komt'*er niet op aan of zy wat malklinkcn, er zyn tyden in welke zekere menfchen altoos gelyk hebben; er zijn tyden in welke alles geloof vind dat maar in de kraam te paskomt van de zujken die het fpcl meefter zyn. Dog bovenal doe uw best om buiten dit onzen Patriottifchen Regenten overtehalen, om zo veel en zo ras mogelyk onzen Roomsgezinden Landgenote:i te ontheffen van die verregaande knevelaryen, aan welke zy door de fchandelyke inhaligheid en fchraapzugt van Drosten, Schouten en Regters zyn blootge- ft0]t nieri geeve hun meerder Godsdien- ftige vryheid en de gehele hoel komt tot ons over. Zie daar eenige losfe aanmerkingen, mïsfcliien kunnen zy van enige dienst zyn, hoe zeer  zeer ik anders overtuigt ben dat dezelve aan iemand niet kunnen ontglipt zyn, die met zo veel yver en geluk als gy myn Heer! de zaak der Vryheid verdedigt en voorftaat: Ik zou dezen kunnen eindigen, dog terwyl het papier my nog eenige ruimte aanbied zal ik er dit weinige by voegen ' Er zyn er onder ons, onder onze groten, zommige Schouten en Rechters die of bedektelyk, of meerder openlyk de wapening tegen werken; de bedenking dat het altoos gevaarlyk is te dulden, dat onze vyanden voor het gezigt des volks iets doen dat ons mishaagt, nadien het gemeen in zodanig geval hen altoos daar toedenkt geregtigt te zyn, wanneer zulks orgeftraft gedoogd word, heeft ons doen beiluyten om dezen aangaande over zommigen Informatien in te winnen, die vry gelukkig uitgevallen zyn, en die wy eerstdaags onder het oog van den Souverain zullen°brengen. *r- Hoe zeer ik ook verwagte dat hier meede weinig zal uitgevoerd worden, en hoe zeer ik ook begryp dat het gene wysheid is in partyfehappen wanneer men verwerender wyze handeld, zo als tot nog toe in zommigen opzigte by ons het geval is, iets te doen van 't welk men geenen goeden uytflag verwagt; zo geloof ik egter dat het zyne nuttigheid kan hebben dat men ogenbliklyk den Booswigt op de hielen zit, alle hunne werden der duisternis op fpoort, zo wei om dezen vreze aan te Jagen, deze toch is  ( m ) is de heerfchende. drift van Tierannen, als wel om de zwakheid der zulken te gemoed te komen die altoos wanen dat men verloren gaat, of dat de zaken flegt ftaan, wanneer men niet in beweging is. 't Is waar, gelyk ik boven heb aangemerkt en hier mede zal ik eindigen, dat onze zeden bedorven en het Karakter iftieke der Natie verloren is maar ieder volk heeft toch zekere eigenaartige trekken die onver- anderlyk zyn* Vaderlanden vryheid liefde was "het grote het egte kenmerk der nakomelingen van Civilis, en nog het bederf der zeden, noch het verwaarlozen der vooryaderiyke eenvouwigheid, hebben even weinig als den invloed der grooten , deze eigenaartige trekken geheel weten uyt te roeyen De tyd, hoop ik zal doen zien dat wy het oud nationaal karakter wederom hernemen, met het welk wy zeker alle zwarigheden kunnen te boven Loeven. En ook de z,aak van 'tvolk, 't belang den menfthelykheid! Is van gewigt, in 't oog der Hemel majefteit! Ik heb de Eer van goeder harte te zyn Mart. UEd. Enfchede 1785. Tubanter. BRIEF  ( ce7 3 BRIEF. U I T CULENBUÏta Myn Heer ie Staatsman. Scboon ene langdurige verblyf houding zoin alt als andere Domeinen zyne Doorlugtigdite Hoogheid my gelegenheid gegeven heeft, om veele zaken van naeby te zien, en ik dierhalve ftoffe in overvloed had om verfcheide brieven aan UE. te kunnen fchreiven, heb ik echter altoos liefst verkoren zulks niet te doen. Thans evenwel worden myne vingeren jeukerig en ik kan niet af zyn UE. iets te melden t'geen op zich zeiven juist van geen groot aanbelang is, en ook niemant alhier ter fteede aangaat, dog evenwel aanduit wat foort van kalanten 'er in onze Nederlandfcbe Waereld al omzwerven; Onlangs arriveerde alhier in de Stad een onbekend perfoon, zich noemende Baron, en niet alleen aan zyne wel geftoffeerde kledig aen fatzoenlyk man aanduidende, maar ook ge.  ( 688 ) gelyk ik onderrigt ben geworden, eene wei voorziene Goudbeurs by zich hebbende. Hy toonde uit zyne gefprekken zo hier als elders niet alleen de familien maar zelfs d'omftandig^ heden van veele perfonen van onderfcheiee ftand te kennen. Zo 'er ooit een man was, die in de tegenwoordige Conjunclure van tyden, geVaarlyke redeneeringen kon voortbrengen, was het ongetwyffeld dees perfoon. Doorliepen en vlug in alle de fophismataas, waarvandaanhangers der verdervende hand zich bedienen* om min kundige tot hunne belangens over te haaien, had hy, gelyk my geraluteerd is, onder anderen deeze taal in fubftantie uitgeflagen. Zyne Hoogheid, die ('nota bene) zelfs verklaard heeft naar geen meerder macht te ftaan, ja niet alleen zyn misnoegen te zullen betonen aan allen , die daar toe enige aanleg zoude formeeren, maar boven dien, zo nederig geweest is, van 'er op aan te dringen dat d'Oranje leufen ten ftrengfte by plakaat zouden verboden en geftraft worden; zyne Hoogheid zeide hy, zou binnen het verloop van twee jaren voorzeker Souverein dezer Landen zyn, en dit was een zaak die al lange in het cement had gelegen? De wyze waar op dit ter uivoer zoude gebragt worden, was deeze. Het was natuurl\k te befeffen, dat de naeburige MogentheJ den  don juist zulks riet allen even gaarn zouden zien en dus op d'ene' of andere manier diende te vreden gefield te worden, en dac te dsen einde de ïiaevolgende fraje brokjens zouden uitgedeeld worden: i} Aan den Keizer Maastricht met enige andere aan de Nedeilanden aangrenfende districten, beneffens de vrye Schelde. 2) Aan Pruifen een groot; gedeelte der Provintie van Gelderland 3) Aan Engeland, zo ik het wel heb, de Zeeuwfche Eilanden, en eyndelyk aan Vrankryk de Myery van den Bosch en t'overige Staats Brabant, u t erkentenis voor deze Conccsfien , zouden die mogentheden gedogen dat de rest der Republieq door zyne Hoogheid als Souverein bezeten en geregeerd wierdt. OngetwvfFeld zult gy met my u overtuigd houden dat deeze redeneeringen kant nog wal raken, en waariyk niet verdienen overgefchreeven te worden. Dit item ik toe, dog daar ze evenwel zeer |lefief zyn, zowel voor de hoge overigheid dezer landen, als voor den perfoon zyner Hoogheid, die men immers best op zyne eigene betuyginge moet geloven, heb ik gedagt dat het niet kwaad was, zulks waereldkundig te maken, ten eynde diergelyke lieden welke foortgelyke redeneringen houden, daar door wederhouden zoude worden, daar in voort tc gaan. Het fchynt dat deze Baron, of zeggen wy lie-  ver zie Baron noemende Heer, reeds dënlóori ■Vyner onvoorzigtige uitdrukkingen heeft be, komen, naerdien my verzekerd is, dat by korte daegen daer naö, om wat redenen weet ak niet tot Haarlem zoude geatfprehendeerd ^vn en dat zelfs van wege den Hoofdofficier alhier onderzoek zoude gedaan zyn nopens deszelfs perfoon en gezegdens, byden genen aan wiens huis hy gemelde redeneering zoude gehouden hebben. Teffen zou daar uit gebleken zvn, dat die Heer Baron vart M.-.s zo' als hy zich noemde , wel verre van zodanig een te zyn', de zoon is van een zilverlmid te dordrecht wiehs tiaam ik uit befchydenthèid niét zal noemen, zodanig my die is opgegeven, aangezien ik kwalyk zoude kunnen geïnformeerd zyn; fchoon ik redenen heb, otfi zulks niet te vermoeden, zynde de zaak hier publicq bekend. Hoe wanhêblyk nü deeze gevoerde taalzyrf rnas en, veelligt voortkomende uit het bryn van een losbol, kan ik echter niet af zyn deze rerlexie te maken. De perfoon was volgens de raporten, te flim én te kundig, om geheel en al zulks onberedeneerd uit zyn bryn voort te brengén. Hy moet dus met anderen daar wél eens over geiproken hebben, en daar uit volgt wederom, dat er lieden naar alle gedagten zyn, die, zo zy al met medewerkers ter executie van zodanig een beïachlyk plan zyn, tën minften gaarne zouden  C 99» ) zien, dat het ter uitvoer kan gebragt dórden: Dat men dierhalve omzigrig zy. en meei dan ooit de fluikfe menees naegae der geenefl die Het Vaderland een kwaad hart toedragen! en onder den naam van aanklevers van zyne Hoogheid, denzelven het grootfte naedeel aanbrengen. Ik varzoek UE. deeze in Uw tydfchrift te plaatfen, my met alle bereidvaardigheid noemende. Myn Heer de Staatsman. UE. Dw. Dienaar. Culenburg. ^° Den 20 Maart. . PS. Ik vergat UE te melden, dat die Heer ook naar Leerdam geweest is, en van daar terug komende, in haast van hier, naar. Utrecht vertrokken is. Er zyn 'er die hem voor ccn windmaker aanzagen, dog ik voor m"y heb andere denkbeelden. .«nptwi*i'"*iR' j,rJ ''• vC\ f. S A Staat HL Fee'. Ddd S A  C öp i > SAMENSPRAAK f ÜSSCHÉN h, éen utrechtschï b n B. een WYKSCIl B u st ö £ R. « A. YY aart gy niet ten hoogften verwondertte vernemen, dat zo veele onzer Regenten hebben kunnen befluiten eensklaps hunne bedieningen neder te leggen. 1. Ta zeeker', eh ik had nooit zo een ftap ■vèrwagt van hen. Heb de goedheid my de' #aarfchynlyke oorzaaken te ontwikkelen.  ( <5§3 > die hen daar toe hebben kunnen permovesren» A. Zeer gaerne. Gelieft dan te weeteu, dat van het ogenblik af, dat onze Burgeren be, gonden bedagt te worden zich te herftellen in hunne oude rechten en privilegiën, en nae zich alvorens in ftaat gefteld te hebben om die wederom in te roepen, waar door ik verftae, dat de Regeering en het beftier der Stad, zo afhanklyk geworden ja zelfs wanh-bbelyk, door het Reglement van 1674, de meeste leeden der Vroedfchap niet dan met vreugde zagen, alles wat van den kant der Burgery te dien eynde wierd aangewend, aangezien zy konden voorzien, dat zy als dan met meerder macht en autoriteit zouden bekleed worden, dan zy nu bezaten. Verre de meesten voegden zich daarom by de meer-, derheid der Burgery, en kwamen opentiyk; voor de goede zaak uit. B. Dit was in d'eerfte plaats hnn plicht en zy deden 7n deeze niet anders, dan overeenkom., tie Seen zy by t'aanvaarden hunner waaidigneden befworen hadden, namentlyk de rech, ten nunner Stad en Buyers te zullen handha-  ( 694 ) ven; waar het was byzonder hun bekng, om gerugfteund te zyn door de goede Burgery, welke telkens by requeste haare verlangens had te kennen geeven en de Keg«™R lich aan niet kunnende refuferen dus gedekt was tegen de invloed en tegenkantingen van het Stadhouderlyk Gezach. A. Alles ging zeer goed, tot op dien tyd dat de Poinften van befwaar en redres op het Reglement van 1674 waren overgeleverd, t been het Provintiale betrof of wel waar door de Stad meerder gezag en autoriteit in t beitier der provintie kon kreigen, ftond hun wel aan ; maar de poinften de Stedelyke regeering en huishouding aanbelangende, wa-en zozeer niet van fmaa'k, en wel drae ontdekte men, dat die zelfde Regenten die zo zeer m hun fchik waren geweest met de loflyke pogingen der Burgery, nu, daar zv reeds metvoor weteen op aar drang dier Burgery, zich veel aangematigd hadden, fgeen hen ook wezentlyk toekwam; met Aristocratifche denkbeelden behebt waren: invoengen dat wy om onze oogmerken te bereiken, zo wel den Aristocraat als de antagonisten van een:ge verandering en de voorvegters van t'ónwetiig gezach te beltieiden hadden. B.  ( 6*9* ) B. Dat is dan zo veel gezegt, als dat de Redering de kastanjes met de handen der Burlery uit het vuur gehaald hebbende, nu zelfs alleen het genot daar van zogt te hebben zonder aan den Burger iets m dat ftadsbeft.ei of de direftievan enige daar toe betrekking hebbende, zaaken te willen overlaten: invoege dat de on en ingezetenen der Stad daar zy te vooren wezentlyk maar door een willekeurig man geregeerd wierden, nu veele diergelyke meesters zoude hebben. A. Het fweemt 'er ten minsten zeer fterk nae. Daar was onder anderen een artikel, t'geen hen machtig tegen den borst ftond; namentlyk de invoering van Gemeente mannen, of Gecommitteerden uit de Burgery: dat was een machtige fteen des aanftoots. B. Dit kan ik Iigtelyk begrypen. Maar evenwel de Regeering heeft over enigen 'yd de wettigheid van een zeeker aantal gecommitteerden en derzelver qualifkatien opentiyk erkend. Ddd 3 A'  ( 696 ï A. Het is juist om die reden dan ook, dat ev aan het verzoek en d'infinaatie door die Gecommitteerden namens de Burgery gedaan, om uit de Candidaten tot de vacante Regentsplaats de keufe niet te doen vallen op henonaangename perfonen, fonder enige hefitatie had moeten defereeren. B. Ongetwyffeld zouden dan veele verdere daar uit onftane en nog te volgen ««ng^ me dog noodzaaklyk geworde benoej ngen hebben kunnen befpaard zyn. Ik kan dus niet begrvnen , waarom zy nu laastelyk ook niet aan Klangens der Burgery heeft beantwoord. A. De reden hier van is mynes oordeels deeze. •nP LVenten nu zich in zeekere macht ge • fted en gehandhaafd ziende, voornamendyk ™t betrekking tot d'eleche van een VroedSh p ïebbelwUlen tonen dat zy ^-„ nu ook gebruik konden maken; ™t ™toandermaal een bewys op van hunne Aristo cratifche neiging. £$^££!S> h^eh"entigen,BUhregbhyen verbeiden S verSn nun'ne *****  i ö>7 ) bewerende niet te willen ftaan onder den invloed der Burger Gecommitteerden Ik zou ü daar nog veel meer kunnen by voegen indien de tijd het my toeliet. Lees maar wat de Post en de Kruyer daar van zeggen. B. Ik wil niet ontvyufen dat toen ik hoordé dat die Heeren Regenten tot zo enen vreden iftap Waren over gegaan, zulks my ongelooflyk voorkwam, en d'agtinge welke ik voor hunne perfonen, en tot dus verre betoonde Patriotfche gevoelens en gedrag , min of meer deed verkoelen. A. Hét zelfde heeft by my en verre de meest* myner medeburgeren plaats gehad: Dog de beste kan wel eens dwalen en een verkeerde ftap doen. Het is te hopen dat naadenken en het weder aanvaarden hunner bedieningen hen wederom dubbeld in onze liefde en agting zal doen deelen. B. Dit wensch ik ook! Maar mag ik u wè eén vraeg doen, als in die foort van zaken minder kundig, zynde ? A?  C 698 > A. Zeer gaerne: Zo ik ze maar beantwoordden kan. B. Is het maar genoeg dat en Regent bedankt, ën op hond zynen post waar toehyaangefteld is, waar te nemen ? Staat hem zulks willekeurig vry ? A. Mynes oordeels geenfints. Hoe zeer den post van Regent door veele onder een ander oogpunt befchouwd word , merk ik dien aan, als eene publicque last, nogthans niet weinig eer aandoende, aangezien het een blyk opleverd, van het vertrouwen, t'welk men in zyn kunde en perfoon fteldt. Hier uit vloeid dus uit, dat een Regent , dat is een perfoon door zyne Committenten aangefteld, om een gedeelte der Last tot ftandheuding der Maatfchappy te torfchen, zich daar van niet ontfiaan, kan dan na dat alvorens fyne Committeri. ten daar over behoorlyk erkend te hebben, B. hit zo zynde, dan hebben die Regenten Wel-  ( 699) Welke hunne demisfie genomen hebben, zich vergreepen. A. Al wederom Ja! mynes bedunkens. En indien zy wygerden te beantwoorden aan het verzoek hun gedaan, om hunne posten wederom te aanvaardden, dan ftaat hetby my al zeer in bedenking, of men het daartoe niet zou kunnen nopen. B. Ja, Maar! Wy leeven in een wy Land. A. Dan moet men geen last torfchen welke men niet dragen kan. Maar zo ik u daadlyk zeide, het is een last aan de Maatfchappy Verfchuldigd, en ik geloof zelfs dat men uit dat Grondbeginfel iemand zou kunnen nopen, al wilde hy het niet zyn, Regent te worden. Waarom mag men een Voogdye niet wygeren als om zekere redenen! B. Gy redeneerd boven myn begrip. A  C 700 ) A. Wel aan! Heden ontbreekt my de tyd, en uit eene fware ziekte nauwlyks" herfteld mangelen my de nodige kragten van geestvermogen ; dog by d'eerfte gelegenheid zal ik u ter duidelykfte aantonen, eerftelyk; dat een ieder onzer verplicht is, den Last van Kegent te tortfchen,en ten tweede, dat zich daar van buiten wertigeredenen, ter erkenning zyner Committenten ftaande, zich ontflaande, hy of daar toe kan gedwongen werden, of wel, by verdere onwilligheid, zich bloot fteld aan het gevaar, van zeekere ouangename en weinig eer aandoende poenaliteiten t'ondergaan, welke zyne Committenten hem zouden kunnen opleggen. B. Ik verlarg daar al reede nae. A. Binnen veertien dajen. B. Adieu dan. Wy komen dm hier weder te famen. A. la zeeker! Vaart wel intusfeheu • J NAE-  NABERI C H T\ het eynde van February als naar gewoonte het eerfte Blad van dit Stukje voor die Maand ter perfe gelegd zynde (gelyk deszelfs inhoud genoegfaam aantoond') meenden wy hetzelve op zynen tyd te kunnen uit geeven, toen wy door eene fware Lighaams ongefleldheid, gepaard met het hyna geheel gemis onzer ogen aangetast geworden, ons daar in verhinderd zagen. Het is daar aan toe te fchryven, dat dit Stukje een Maand later uitkomt, en wy verwagten van den Leezer niet minder toegevenheid, als hy voor den kundigen Schryver der Courier van Europa heeft die fec.erd een geruimen tyd merklyk ten agteren is geweest. Ten eynde wederom op enen egaaien voet te komen  men, zal in bet midden van April, het gewone Stukje van Maart, gelyktydigmet dat van half April uitkomen, en mooglyk wegens derzelver inhoud wel lezenswaardig zyn. RE-  R E G I S T' Ê OP HE ï ZEVENDE DEEL VAN DEN S T A A T S M A N/ A ' ., XS.ANMERKINGEN over ons Vaderland. 306. ' >; AANTEEKENING en protest, van de minderheid dejf Heeren Regeerderen , van Amer^foord. 507. AMERSFOORU. Digtrtuk op deszelfs aanzienlyi Exercitie Genootfchap. ,38. - . AMëRSFÓÖRD. Remonftrtmie van de Magiflraat rlier; Stadt, aan Gecommitteerden zyner Doorl-Hoogheid' :T38- Appointement daar op'3*3. AMERSFOORDER Burger Saanienfpraak. 383. e'. BRIEF aan den Staatsman door J. Ónzydig over zee-, kcre Converfatie tusfchen de Graaf van Byland, erai den Heer Geelvink van Castricum. 81. Antwoord . daar op. 85. BRIEF aan den Staatsmair, door fan Luchtbal. 77. BRIEF van Uluajectine,, asn , de Staatsman. 259. BRlEF vrm Jan de Schoolmeester. 267. Antwoord i op dezelve. 279. BltlEF aan den Staatsman door. G. R. D. P. A. 217' BRIEF, (gedenkwaardige) van Biutos aan éiCoto', ikg1* eene inleiding tot deszelfs opheldering 196. ,-■ BRIEF van een Hollandse!» Koopman zich actueel in ' Noord America bevindende. 3^1. Staasman. Dbg. Y y* ÉRIËF  $34* REGISTER. BRIEF van een Groninger Omrnel ander. 609. Ant; woord daar op. 620. C. CAPELLEN. Bedenkingen over den dood van dien , braven Vaderiandichen Ridder. 299. D. DENEMARKEN. Staatkundige bedenkingen over de • aldaar voorgevalle niéuwe revolutie. 2S2. BIGTSTUK aan alle Drave Landgenoten. 42. ' E. EENDRAGT. iets ov„-r dezelvé in ons Vaderland. 112. EENDRAGT. Wensen nsar dezelve in Dichtmaat. ENGELAND. Aanmerkingen over hetzelve. 140. 7 EU..OPA in het algemeen, heeften;, en paraiel tus- fen enige grote refolutien en aanmerklyke geutune- nisfen. 180. . G. GROOT-BRITTANNIEN. Aanmerkingen daar o- ver. 400. BRIEF van Billykheids vriend, en Antwoord daar op H. HERTOG. De?zelfs ve trek. 557. HELD. (den; der Vryheid in digtmaat. 44. M. MILITAIR (den) en den Burger eene facrnenipraak. 453. N.  & F. « I S T E R. «34* N. NEDERLANDEN, (de zeven vereenigde) Aanmerkingen daar o.-er, in't byzonder ovei de Rotterdam» fchc bewegingen, en de be>uchte kaat Mosfel, be« nèrFens Kee'Zwenk. 157. Aan 419. 216. en 499. O. OVERYSSEL, Aanmerkinge over 't gefchil tusfchen d; Ridderfchap en Steede, nopens recht van Overfteuiming. 71. P. PRIVILEGIE. Korte aanmeikingen op enige Artikelen, van het Groot Priviiegie van viouw Maria van Bourgondyen- 219. R. RESOLUTIE der Staten van Holland en Wesfriest land, dato ig. Aug. 1784. nop<.rs dV.cte van C