1220 E14    LEIDEN, datum postmerk. M. Daar wij U, zooals U bekend zal zijn, niets meer mogen thuis bezorgen, deelen wij U hierdoor mede, dat er een zending voor U ligt te wachten. Wilt U haar komen afhalen? Hoogachtend, Firma B. DE KLER LEIDEN  ^r BESCHRY VING VAN DE GROOTE- O F ST. JANS-KERK DER HOOFDSTAD 's HERTOGEN BOSCH: WAAR IN derzelver lotgevallen, groot, heid, en merkwaardige bïzom» Verheden, zoo van buiten als vooral van binnen, tot dienst van hun, welke dezelve komen bezigtigen, te vinden zyn. door JOACHIMUS MOBJCHIUS, Rustend Leeraar van 's HERTOGENBOSCH. Te 'sHERTOGENBOSCH, By de Weduwe C. A. VIEW EG, 1789.   AAN DEN L E Z E R. de groöte of St. jans Kerk, zynde de Hoofdkerk van deeze Volkryke Hoofdftad 'sHertogenbosch, voor geene Kerken binnen Neerland behoeft te wyken,.maar in tegendeel, in opzicht tot Haare Grootheid , Bouworder, en veele merkwaardige byzonderheden, Dezelve overtreft, komen veele Vreemdelingen en inlandfche Reizigers, deeze onze Hoofdkerk bezigtigen, en veele vfaagen van tyd tot tyd.of 'er niet eene befchryving van Dezelve voorhanden zy. Dit heeft my bewogen, het volgend opftel door den druk gemeen te maken, op dat het, gelyk te Gouda, den lievhebberen van Oudheden en aanzienlyke Gebouwen , en inzonderheid hen, welke gaerne zich herinneren willen, het geen zy in dit  dit prachtig Kerkgevaarte gezien hebben, voor een geringen prys, konde worden ter hand gefield. Op den inhoud van deeze myne befchryvinge, kan den Lezer volkomen ftaat maaken, wyl ik dezelve uit vroegere en laatere Schryvers, uit authentieke Stukken, en eigen bevindinge, hebbe opgefteld. Wehaari en Zegen worden U gefcbonkeh.  BESCHRYVÏNG VAN DE GROOTE KERK TE 's HERTOGENBOSCH. JOW voortreffelyk Gebouw, word genoemd DE SINT-JANS KERK, wyl het in de tere van. den Apostel en Euangelist Jqhannes geflicbt is, gelyk een Oud Schryver zich uitdrukt; en, dat het aan den Heiligen Johannes was toegeweyd, word genoegzaam algemeen gezegd. Evenwel, een laater Schryver (r) verzekert , dat hy in de Stads Archiven gevonden heeft, dat deeze Kerk, aan de Zalige Maagd Maria, en aan Haaren Kuifchen bewarer, Johannes den Euangelist, zy toegeweyd. Ee- Wichmaks Brsbantïa Mariana pag. 37e; A 3  6 BE SCHRY VING VAN Eene verzekering , welke echter vry bedenklyk voorkomr. Hoe kan toch deeze Man, welke in de zeventiende eeuw geleevt heeft, de Oude Stads Archiven gelezen hebben, daar alle de Stads Archiven en Boeken/in den geweldigen brand vau 1463 vernield zyn. (2) Er komt by, dat alle my bekende Schryvers, eenpaarig , deeze Kerk, de Jans of Johannes Kerk noemen. Het is waar, die Schry ver zegt, dat dit ook plaats heeft, omtrent andere Gebouwen , welke fchoon aan de Maagd Maria geweyd, echter niet na Haar genoemd worden, om verwarringe voor te komen , wyl 'er zoo veele Gedichten zyn, aan Maria geheiligd. Maar, ook dit voldoet niet, want Hy zegt dit van fomrnjge plaatfen, van welke Hy zelve bekennen moet, dat die ook aan andere Heiligen geweyd zyn. En in plaatfe van de verwarringe weg te neernen, zoude dezelve ver- (2) Gramaje in Taxandria Capit: 4 pag. 4 en den Wel Edelen Geftrengen Heer Griffier en Oudften Raad deezer Hoofdftad, van heurn , Hist; dqr Stad en Meyerye van 'sHertogcnbosch 1 Deel bl. 337.  DE GROOTE KERK. 7 vermeerderd worden, wyl elk een, uk het noemen van de Sint Jans, de Sint Jacobs Kerk enzoov. aan die Heiligen, en geenzints aan de Maagd Maria denken zoude, zoo hy niet zeker wist, dat dezelve aan Maria geweyd was. Men heeft ook van ouds eenen anderen weg ter vermyding van diergelyke verwarringe ingeflagen, door by die Gebouwen aan Maria geheiligd, de naamen der plaatfen by te voegen, dus vinden wy, Maria van Cortenberg, Maria van Grimbergen, Maria van de Park enzoov. Beroemde Schryvers verzekeren ook de toeweying deezer Kerke aan St. Johannes üitdruklyk. Zy is aart den H. Johannes toegeweyd, zegd de Een (3) terwyl een Ander by herhaaiïnge heeft, de Tempel aan Johannes geheiligt (.4) en een' Ander Zy is aan God toegeweyd, ter eere van St. jan den Euavgelist (5). Ja Paus Johannes de XXlïïfte, noemt in Zyn diploma voor het {3) Gramaje k e. pag. 5 co1- *• (4) . HlSTORIAi EPISCOPATUS SILViE DÜCEÏfSIS. pag. 3 et 135. (5) Groot keekeltk toheel VAK BRASAüd» A 4  & beschryving van het Capittel te 's Bosch , ten Jaare 1413 gegeeven, telkens deeze Kerk, de Kerk van St.-Johannes den- Euangelist, zonder een woord van de Maagd Maria te gewagen. En 'er zyn redenen uit welke men dit ook nader Haven kan. Het beeld van Johannes ftond boven op den eenen tooren deezer Kerke, het beeld van dien Euangelist, 't welk binnen de Kerk op 'thooge Choor was, ging alle andere Beelden der Kerke, in pracht en waarde zeer verre te boven; en dat de Heilige Johannes als de Patroon deezer Stad werd aangemerkt, blykt genoegzaam,;uit de decoratien, by de uitvaard van den Aards Hertog Aalbrecht, binnen deeze Stad gehouden, ten Jaare 1621, want daar in, werd het beeld van Johannes vertoond, ftaande in de Stads Poort, en daar boven waren twee opfchrifcen , welke teffens [toonden, dat dit was, wyl de Stad ftond onder de befcherming van Johannes ; het eerfte zeide dit zelfs met ronde woorden, luidende, Ook deeze maagd, is my toevertrouwd. (6) De (<5) Ziet den Heer van heurn II Deel bl. 356.  de groot e kfrk, 9 ' De genoemde Heer wichmans heefc het ook geheel mis, in dat zeggen, dat deeze Kerk kaaren oorfprong en bedendaagfcben luister verfchuldigd is, aan de, byzondere KapelIe in welke de Maagd Maria, by uitneemend,heid met allen yver geëerd werd. (7) Willende dit aandringen, als of de Kerk gebouwd zy, uit die penningen, welke uit de giften en offerhanden, aan die KapelIe van Maria, of Haar Beeld, 't geen men wonderdadig noemde, verzameld waren ; gelyk dit ook door fommige andre Schryvers verzekerd word. Dit kan toch, althans in die ruimte genomen, geenzints waar zyn', zelfs dan niet, wanneer men het buiten twyffel fielt, dat de Kapel, en dat wonderen doend Beeld, reeds voor het bouwen der Kerke zyn bekend geweest. Want men verzekert, dat die Kapel in het Jaar 1268 gebeuwd werd, en 12 Jaar daar na, begon het bouwen van de Kerk zelve, en in dien korten tusfchentyd, kan die Ka. pel zulk een overgroote Schat niet ver. kre. (7) Wichmans 1. c. pag. 370. A5  io BËSCHUYVING VAK kregen hebben, al was van den aanvang derzel've gezegd, dat daar in een wonderdoend Beeld van Maria was. Maar hier by koomt noch, dat, fchoon Maria reeds te vooren vereerd werd, in de genoemde Kapelle, (8) evenwel, de zoo grooten toeloop veroorzaakende wonderwerken van Haar Beeld, eerst met of na het Jaar 1380 zyn beroemd geworden, gelyk uit de verhaalen omtrent dat Beeld nader blyken zal, en de genoemde wichmans zelve erkent, zeggende, dat volgens de Stads Archiven, het wondrcndoend Beeld van Maria, in 1380 begon zeer veel bezogt te worden. Maar, dit was honderd Jaaren na de bouwinge van de Kerke, en dit blyft waar, al was 'er te vooren reeds een miraculeus Maria Beeld geweest; behalven dat het in 1380 gevonden beeld, geen nieuw, maar een oud Beeld was, (9) . Ver- f8) Hist. episc. siLVffiDuc. I. F. pag. 107 en zoo men dit met het voorgaande vergelykt, blyft de zwarigheid p wegens de kortheid des tyds, geheel dezelve. (9) Ziet wichmans 1. c. pag. 372, 373 verge■ Jykt ook over dit Stuk, den Hoog Eerwaarden Heer a. vexingius , JUdenvoering over de Jl-  DE GRGOTE KERK. II Verfcheide Schryvers noemen ook andre Fondfen, uit welke de overgroote kosten, tot het oprichten der Jans Kerke gevorderd , gevonden zyn : Elders leest men , (10) de kosten tot bet bouwen vereischt, werden gevonden, ten deele uit de vry wittige giften van fommigen , ten ieele uit de offerhanden, welke toen aan de lieve Vrouwe van den Besfche gedaan voerden , en ten deek uit de aflaaten, welke wn deeze Kerk verkend waren. Gramaje zegt (n ) dat de Edele Mannen , Jacobus Zulichemius en Elias Pannicida, tot het opbouwen van deezen zeer heerlyken Tempel, eene aanzienfykex bulpe hebben toegebragt. Welk zeggen ik echter erken , niet voHtrckt, het geeven van penningen aan te wyzen. Doch, zeer duidelyk vindt men gezegd, de lustre Schoole van Js Hertogenbosch , uit het JLatyu vertaald, en hier gedrukt 1760 bi. 79, 8q, een werkje in Jtwelk men uit echte Stukken, veele byzonderheden , en vooral veele vermaarde Mannen, welke hier gebloeid hebben, vinden kan. (10) Tegenwoordige staat van alle vol* een XII. Deel bl. 38, 39. (11) L. k pag. 5>  J2 BESCHRYVÏNG VAN (12) de Meyerey van 'sHertogenbosch droeg de kosten van dit Gebouw; en by een Andren Schryver, dat deeze Kerk gefticht zy, door de verzorging en op kosten van het Hertogenbcsfche Gemeenebest. (13) Het is derhalven genoegzaam zeker, dat de zeer zwaare kosten tot het opbouwen van dit trots Kerkgevaarte gevorderd , gevonden zyn, deels uit veelerhande lievdegaven , door Godsdienfti* ge Lieden van alle kanten aangebragt, deels nit de Jnkomften der Meyerye, en deels uit de Stads Kasfe. En daar deeze Hoofdkerk, billyk, van den aanvang Haarer bouwinge, aangemerkt werd, als hèt grootfle Sieraad deezer Stad, is het wel te denken, dat de gegoede Inwoonders van dezelve, geene geringe gefchenken voor dezelve gegeeven hebben. Een yver, welke in laatere tyden meer dan eens gtbleeken is: de Magiftraat betuigde onder anderen, dat de Burgers de fterkfte zucht voor dit Gebouw hadden, wanneer Dezelve in het Jaar (12) Groot kerkel. toneel van brabanb bi. 166. (13) Hist. episc. svlv-educ. pag. 135.  DE GROOTE KERK. 13 Jaar 1591 den Hertog van Parma verzocht, een gedeelte der gelden, welke op de inkomende en uitgaande Goederen binnen de Stad werden gelieven, te mogen gebruiken, ter opbouwinge van deeze Haare verbrande Hoofdkerke. - Dat echter in laatere Jaaren, wanneer deeze Hoofdkerk deels herbouwd, deels veranderd is, het daar toe benodigde, uit de aanzienlyke inkomflen der Kerke zelve , en uit de groote Schatten welke de Kapel van Maria., in die tyden had, te faam gebragt is, kan wel waar zyn , fchoon ook toen de Stad zelve, 'er een aanzienlyk deel in gedragen heefc. In het Jaar 1280 zyn de Fundamenten van deeze Kerk gelegd, volgens de meeste Schryvers, men l«est echter elders, (14) dat toen reeds de eerfle Steen gelegd zy, en men zegt, dat dit was, op dezelve plaatfe, alwaar twaalv Jaaren te VOO- (14) Commelyn, Leven van Fredrik Hendrik I. Deel bl. 49.  14 BESCHRYVING VAN vooren, eene Kapel had geftaan, welke toegeweyd was , aan de Heilige Maagd Maria. (15) Men is het ook niet eens, in het bepaalen der Jaaren,welke 'er,eer, dit Kerkgevaarte voltrokken is, verloopen zyn. Veelen noemen twee en dertig Jaaren, zeggende, dat het dak op de Kerk gekomen is, in het Jaar 1312. Maar anderen ftellen 'er een ruimere tyd, en wel vyftig of byna vyftig Jaaren voor. (16) Eene verfchillende opgaave, welke te vereffenen is, wanneer men nagaat, dat de eene Schry ver, van den aanvang met de Fundamenten gemaakt, [waar van nader] en de andere , van het leggen, van den eerflen Steen, na dat de Fundamenten vervaardigd waren , kan gerekend hebben. Dee- (15) Groot kerkel. toneel van braband bl. 166. (16; Het eerfte getal, vindt men by Grama» je 1. J. pag. 5. Tegenwoordige staat van alle volkeren XII. Deel bl. 38. Het laatfte door oudenhoven Befchryving van's Hertogenbosch, bl. 21. Hist. episc. sylVjE duc. pag. 135 en groot kerkl. toneel vak eraband, bi. ióö genoemd.  DE GJIOOTE KERK. 1$ Deeze Kerk ïs noch heden, een zeer voortreffelyk Gebouw, ver boven genoegzaam alle Kerken in ons Gemeenebest, althans door verfcheide byzonderheden, uitmuntende, en aan en in het welke, ongemeen kundige Bouworden,en uitmuntende Sieradien, de oogen der kundige befchouweren verrukken. Men heeft my verzekert, dat dit Kerkgevaarte , wegens zyn Bouworder zoo zeer beroemd is, dat van tyd tot tyd, Italiaanfche en andere, zoo in als buitenlandfche Bouwkundigen , opzettelyk hun werk gemaakt hebben, om dezelve aandagtig op te neemen, en dat zy telkens hunne verwonderinge 'er over betuigden. Ook is het boven tegenfpraak, dat noch , van Jaar tot Jaar, veele Vreemdelingen zich herwaards begeeven, om zich in het befchouwen van dit heerlyk gevaarte te verlustigen. Hoe groot moet dan de praal van dit Kerkgebouw geweest zyn, wanneer het in zynen vollen luister was, van welken het nu, door zoo veele rampen, nader te noemen, zeer veel verlooren heeft. Er  if5 BESCHRYVING VAN Er zyn, die willen, dat deeze Hoofdkerk gebouwd zy, naar het Model, van de door gansch Europa beroemde Kerk van St. Pieter tc Romen, en dat het hooge Zuider Portaal, aan .de kant van het Bagynhof, nu de Parade plaats, in het byzonder, het Portaal van die Hoofdkerk te Romen zeer wel gelyke; en zoo ver men op afbeeldingen ftaat kan maken , fchynt dit niet geheel onwaar te zyn. Het zoude ook juist zoo vreemd niet zyn , dat in deeze Hoofdftad, wel eer Roma Belgica, Het Neerlands Romen ge. noemd, eene Kerk ware opgericht, zweemende naar de beroemfte Kerk in de Paufelyke Refidentieplaats. 't Zou noch dwaazer zyn, indien men van deeze onze Hoofdkerk zoo ongezouten fprak, als men vindt, dat van die Sint Pieters Kerk te Romen gefchreven word, daar men nu eens van zegt, men kan uit geen tydkring der waereld, iets bybrengen, bet geen by de pracht en majejleit, der St. Pieters Kerk te Romen, verdient genoemd te worden, dan weer, dat dezelve, in pracht, grootheid en  DE CROOTE KERK. X/ ordonnantie, alk oude en nieuwe overtreft, zon* der daar buiten te fluiten , noch den Tempel van Salomon te Jeruzalem, — noch de zeven Wonderen der waereld. (17) En het is reeds fterk genoeg, dat men van onze Kerke fchryft, dat zy verheven is 9 boven den Tempel van Diana te Epbefen, en dat de befchouwing van het oog niet toereikend is, voor Derzelver Heerlykbeid. (18) Maar toen Dezelve noch niet geleden had, toen zy noch in volle glorie pronkte, mocht men met surius welzeggen, dat 'er niets aan Derzelver hoogsten glans, en mgeloovelyke fchoonhcid, fcbeen te onibreeken. Doch dit voortreflyk Gebouw, heeft door zwaare onheilen, veele merkwaardige veranderingen, en verminderingen in zyne Kostbaarheid, ondergaan, van welke de voornaamfte deeze navolgende zyn. In f17) Het eerfte vindt men by volkman, Reysbefchr. door Italien, in de inleiding bl. 93. H«S laatfte by desseine, befchryving van Nieuw Rotten I. Deel bl. 339. (18) Gramaje 1. c. pag. wyl de Kerkmeefters der; Hoofdkerk, toen vrygéleide verzochten^, voor de bouwftoffen, welke zy voor die Toosren nodig hadden; evenwel moet'in het Jaar 1591, daar mee noeh niet-veel gevorderd zyn,'gëlyk het reeds gemeld verdoek, toen door de Wel Ed. Achtb. Magistraat aan den Hertog van Parma gedaan , aanwystl En deeze brand moet ook,noch meer nadeel aan deeze Kerk hebben toegebragt, men vindt elders (21) genoemd, een gedeelte van het Dak -mn het hooge Choor- ,• en de Orgels vernield, en andere fchaadtn s ja de waar van nader, meer dan onwaarfchynlyk, ten ware 'er aan de andere zyde der Kerke, noch een Doopfont geweest, was, waarvan ik echter nergens iets gelezen heb. (ai) Hist, episc. siLVffi duc. pag. 13*4 , . B %  iO B-ESCHRYVING VAN de Regeering deezer Stad noemde deeze Hoofdkerk , in Haarebede ten Jaare 1591, Haare verbrande. Hoofdkerk (22) m In het herhaald beleg deezer Stad, in den Jaare 1601 en 1603, werden ook de Kerken befchadigd, waar van ik echter geene byzonderheden vinde aangetekend, dan alleen, dat sanderus getuicht,dat in 1601 de Steenen van de Hoofdkerk afgefchoten.9by den Aards Hertog Mbrecht, voor tn achter nedtrvielen. Maar in de belegering van 1629, heeit deeze Kerk aanmerklyk geleden, alzoo het Prediken in dezelve, niet terltond na de inneeming, gelyk men voorgenomen had, konde gefchieden, en men vindt aangetekend, dat het Orgel in het Lieve Vrouwe Choor, door het fchieten, geheel aan ftukken geraakt was. In het Jaar 1722 op den 13 December, ontftond 'er brand in deeze,Kerk, waar door reeds eenige Banken vernield, en de Predikftoel, fchoon Hechts weinig, ge- (aa) Den Heer van heurn II. Deel bl. 189 en 106. De plaats uit sanderus even hier na aangehaald, is. Verheerlykt Vlaanderen I. De«l  DB GROOTE KERiC. *t geblaakt was, maar welke echter, noch even tydig, zonder verdere fchaade te veroorzaken , gebluscht werd. In het Jaar 1745 des nachts, tusfchen den 11 en 12 January, floeg de blikfem in de Tooren deezer Hoofdkerk, en van het vuur, 't welk zich hegte in het boyenfte gedeelte van den tweeden Lantaarn in het fpits, vlogen de vonken reeds door de lucht, 't welk een groote fchrik veroorzaakte, doch de voortgang werd zoo fpoedig als gelukkig gefluit, en de fchaade was niet aanmerkelyk. Wat dit Kerkgevaarte zelve betreft. Het is zeker, dat Deszelvs bouwing begonnen is, in het Jaar 1280. Men verzekerd , dat de fundamenten van het zelve, wegens den moerasfigen grond, welke tot op het zand moest worden weggenomen , op gezouten, en aaneengehegte Osfenhuiden gelegd zyn, en zelvs,dat het Gebouw, meer onder den grond gekost hebbe , dan boven?denzelven, (23) hoe ongeloovlyk dit fchynr, V*3) Ziet de bist. epiit. siivm dvc. I. c. B 3 Gx*=  fi£ BESCIIRVVING VAN is het echter te begrypen, dat tot het kunnen dragen van zulk een by uitftek zwaar gevaarte, als. deeze Kerk is , wegens den weeken grondongemeen fterke en wel verzorgde grondflagen moesten gelegd worden. Men fpreekt verfchillende over de lengte en breedte van deeze Hoofdkerk. By den meesten vindt men, dat Dezelve .250 voeten lang zy , en wel zoo , dat het Choor op 100, en de Buik van de Kerk op 150 voeten gefield word. Doen vokens eene onlangs verrichte afmeeting heeft de geheele Kerk de lengte van 383 V°Een'aanmerklyk onderfcheid voorwaar, doch't welk te vereffenen is, wanneer men ftelt, dat de eerstgenoemde meeting!, gedaan zy, van het hoog Altaar tot aan de Pilaaren by het groot Orgel, en de laatstEemelde,van den eenen tot den anderen £nmuur,dat ^, de tusfche«en achter het Choor, onder het Orgel, en onder de ïooren , mede gerekend. De breedte van deze Kerk, kan, wan- neer 'Gramaje 1.1. pag. s col. 2, en .het groot kerkl. «ONEEL VAN ERABAND bl. IÖG-  DE GROOT E KERK. »3 neer men. het ganfche Gebouw rekent, niet naauwkeurig worden opgégeeven, wegens de uit en infpringende hoeken , hier en daar te vinden; doch volgens de onlangs gedaane meeting, is de breedte voor het Choor, van de zuider tot de noorder deur, 172 voeten, en voor de Tooren, of by het groot Orgel, 128 voeten en 7 duimen. Deeze Kerk rust op 126 Pilaaren, wanneer men, gelyk gefchieden moet, ook die mee telt, welke halv in en halv buiter» de Muuren zyn. Men vindt, het is waar, by de Schryvers 150 Pilaaren genoemd, doch die koomt my voor, verkeerd te zyn , wyl die, welke buiten en binnen het hoog Oxaal, en onder het groot Orgel zyn, nevens eenige andere kleenen, niet zulken zyn , op welke het Kerkgevaarte rust. Men kan echter, wanneer men de reyen Pilaaren onderfcheiden opgeeft, zeggen, ter wederzyde van het Choor. en den Buik der Kerke, heeft men twee groote Gangen, die yder met vyftig Pilaaren bezet, en binnen dezelve, de eene Gang twintig, en de andere, vyfentwintig voeten, wyf zyn. (24) Eer (24) Tegenw. staat va» allb vousbe» XII. Deal bl, 3?<  BESCHRYVING TAN Eer ik tot de befchryving van de byzondere deelen deezer Kerke overga, moet Ik kortelyk aantekenen, dat, fchoon in Dezelve, ten Jaare 1318, gefundeerd werd, de Broederfchap , genaamd , die van de maagd maria , of lieve VROUWE broederschap. Schoon in hetfJaar 1366,daar verordend is, eene Fundatie of Capittel van dertig waereldlyke Canunniken, welke zeer groote, en wel eens tot twisten aanaanleiding geevende voorrechten genooten, (25) en daar door deeze Kerk eene Collegiaale Kerk geworden is. De. (25) Dit Kapittel zeggen fotnmige Schryvers, werd opgericht, op verzoek van de Heer Adam van Meyerde , of volgens anderen, van Mierd, welke daar fterk' op aandrong : Deeze Man was, na het overlyden van zyne Huisvrouw, Pastoor Van deeze Kerk geworden, zynde te vooren geheimfchryver van deeze Stad geweest. Deeze zegt, dat ook Jan van Arckel, Bisfchop van Luik, zich by van Mierd voegde, terwyl Geene, aan dien Bisfchop zei ven, de oprichting van dit Kapittel toefchryft. De voorrechten vandie Canunniken, beftonden in|het gemeen daar in, dat den voorfchreven Bisfchop, aan de Leden van het {Kapittel afftond, al  DE GROOTE KERK. *J Dezelve echter in den Jaare 1559 eene Hoofd, Cathedraale en Epïscopaale Kerk geworden is. Het is waar, de oprichting der nieuwe Bisdommen in de Nederlanden, kreeg eerst haar vol befiag in hec Jaar 1560. Doch Paus Paulus de vierde, (2Ö) had niet lang voor Zynen dood, de Bulhet recht van Jurisdictie, welke Hy op die Kerfc hadde; Zy waren ook vry van de belastingen op de Bieren en Wynen, welke Zy in eene zeer groote menigte opfloegen, en waar door de Burgerey deezer Stad veel nadeel leed, waar door dan ook eene geweldige opfchudding ontftond ,in welke zelfs de Regeering deezer Stad gemengd werd. Ziet behalven oudenhoven en bor , deit Heer van heurn I Deel bl. 428—43cs en te- genw. staat van alle volkeren XII. Deel bl- 39. Het inkomen der Canunniken en Benehcaten, werd naderhand ten deele door de Kerk genooten; doch vervolgens door het Land aangeflagen, waar tegen de Magistraat, ten Jaare 1686, vergeeffche klagten inbragt. (26; By den Heer van heurn II. Deel bl. 13, is een druk of fchryffout, daar ftaat, dat Paus Paulus de derde, die nieuwe Bisdommen oprichce; even zoo is 'er een druk of fchryffout in het Groot kerkel. toneel van Braband bl. 164 > daar dit aan Paus Paulus den vyfden word toesekend. Het is doch zeker dat Paus nvius di B 5  %6 beichryving van Bullen daar toe uitgevaardigd', en de tegenftand, welke deeze nieuwe inrichting ontmoette, was de eenige oorzaak, dat de uitvoering zoo lang moest achter blyven ,*zoo dat zelfs de eerfte Bisfchop van '«Hertogenbosch, eerst den 16 November ijfo, daadelyk bezit van deeze Zyne waardigheid neemen konde, zynde tot eerlten Bisfchop aangefteld frans van de velde, meer bekend onder den naam van franciscüs sonnius , een naam ontleend van'sMans Geboorteplaats ,het Dorp son , in het Kwartier van Peelland. (27) Hy was, zegt derde overleden is, den 20 November 15+9, en dat paulus de vierde, wiens eigen naam was johannes tetrus caraffa, tot Paus verheven is, den 23 Mey 1555, en geftorven den 10 Augustus 1559, en dat die Bullen ter oprichtinge van de nieuwe Bisdommen, kort voor Zyn dood zyn uitgevaardigd, want Koning Philips vertrok den 26 Augustus 15S9 naar Spaajen; en maar even te vooren, was Sonnius, met die Bullen uit Romen overgekomen, op welker uitvoering de Bisfchop van Atrecht, van toen aan, aanhoudend drong. f27) Er zyn zeven Bisfchoppen van 's Hertogenbosch geweest, namenlyk franciscüs sonni« us, laurentius metsius , clemens crabbeels, gisbertus masius, nicolaus zoezius, michael. oPHQvius, welke by de veroveringe dezer Stad door  füE GROOTE KERK. tf zegt men, en het is uit de omftandigheden, waarfchynlyk, echter reeds in het Jaar 1559 door den Paus werkelyk aangebeld. (28) Aan deeze, van dien tyd aan , Cathedraale Kerk, werden voor Haare diocëfe, tien Steden,met Haare onderhoorige Dorpen , zoo in de Meyerye , als in Gelderland gelegen, toegevoegd, (29) en aan den Bisfchop, de Abtsplaats en de Ab- door Prins fredrik henbrik. van oranje, dea Bisfchoppelyken zetel bezat, en josephus de bergaigne, doch welke, als eerst in het Jaar 1641 te Brusfel ingeweyd, nimmer zyn vast verblyv hier gehad heeft, gelyk ook niet, de naderhand aangeftelde Generaale Vicarisfen , fcboon Deeze hier wel oogluikende geweest zyn. Men vindt de afbeeldingen van deeze Bisfchop* pen, uitgezondert sonnius , en eene korte befchryvinge van Hen allen, in het groot kerkelyk toneel van brabanö bl. 166 en vervolgens. f28) Ziet wichmans I. c. pag. 371(29) Men vindt de naamen van die Steden en Dorpen, inde Hist. episc. silvje duc. pag. 42, 43. In het Groot kerkel. toneel vaw braband bl. 165 ftaat, vyf Steden, en verfcheiden kleine Steetjes, en omtrent honderd negen en tachtig Dorpen en Vlekken. ^A--^  £8 seschryvinc van Abdye van Tongerlo, om daar uit zyn onderhoud te vinden, aangewezen. (30) Slaan wy nu het oog op dit verheven Kerkgevaarte zelve, om het in deszelvs byzonderheden, meer van naby te befchouwen. Zelvs van buiten, vertoont het ongemeene en zeer heerlyke Sieradien, want noch ten huidigen dage, ziet men eene menigte, Loof en Beeldwerk, Naalden, Toorentjes, en andere Figuuren aan alle zy- (30) Deeze Abdye van Tongerlo, is echter in het Jaar 1590, van het Bosfche Bisdom by Conventie afgefcheiden, onder voorwaarde, dat de Bisfchop geen Abt meer zyn zoude, zullende Die door de Abdye zelve verkooren worden. Doch waar tegen, aan den Bisfchop zeer aanzienelyke inkomften.uit Haare Goederen,(voor altyd werden afgeftaan , zoo in vaste Goederen en Chynzen, als in gereede Geldsommen, en eene overgroote menigte Rogge, of in derzelver plaatfe, ruim vyf duizend twee honderd negen en zeventig guldens. Beloopende deeze twee Jaatfte posten, Jaarlyks te faamen, acht duizend elf rings guldens, dertien ftuivers, een halv blank en drie myten. Zie de Hist. ïpisc. silvje dvc. pag. f4 feqq.  »E GROOTE KERK. zyden, en de overblyfzeb van foramïgen, ja hier en daar, eenige onregelmaatige ledige plaatfen, bewyzen duidelyk,dat 'er veel meer, zdvs na de herbouwinge der Kerke, geweest zyn, doch welke de alles verteerende tyd, en eenige rampen, door dit Gebouw geleden, vernield hebben. Ik zal my niet inlaaten, in een Stukswyze befchryving van die Piramiden, Bor> gen, Vlegtingen, en anderen Verfierfelen, by en tusfchen de noch overig zynde Beelden, noch van die Afbeeldzels zelve, dit zoude myn Stukje te groot doen worden. De menigte van, de verfcheidenheid en netheid in dezelve, vooral van die uit hardfteen gehouwen Beeltenisfen, moet eene ongeloovelyke arbeid gekost hebben, en doet noch heden derzelver Maakers eere aan, Onder die Beelden, welke in het hovende gedeelte van dit Gebouw gevonden worden , en minder zichtbaar zyn, worden 'er gevonden, welke men niet vreemd zou vinden, op de Tempelen van Venus en Priapus, maar alzints ongefchikt zyn, op een Gefticht, gefchikt tot denopenbaaren Eerdienst van Christenen, en  3° S3ESCHRY VING VAN en thans zoude men het onbegryplyk vin» > den, dat Lieden van eene zekere orden, in hunne wanbedryven zoo openlyk in eene Kerke wierden ten toon gefteld;; doch dergelyke aanftootelyke Beeltenisfen, vertoonen zich zelvs zichtbaar in het Choor der Kerke, ten bewyze, dat de fmaak van die oudere en onze tegenwoordige: tyden,zeer veel verfcheele, waar van ook de Predikftoel getuigenisfe geevt. Gelyk deeze onze Hoofdkerk, geheel i met Steen overwelft is, zoo heeft Dezelve, van buiten twee Omgangen van eene kundige bouwverordening; de eene aan het boven , de andere aan het beneden i Dak, beide voorzien van verfcheiden boven op dezelve ftaande, fraai gewerkte en verfchillende Figuuren, vooral de bovenfte , het geheel Gebouw omringende omgang. De groote Deur aan het noorden deezer Kerke, voor den Lantaarn ftaandë, verdient, als een heerlyk kunstfr.uk, eene byzondere opmerkinge ] zy vertoont, wanneer men in de Hinthemerflraat ftaande, dezelve beziet, een Gebouw, en als 't waTe eene Kapel, doch welk Gebouw, van binnen een gedeelte van het Kruis der Ker-  DE 'GROOTE RIRK Si Kerke uitmaakt; zy is van buiten met een gebrooken boog opgehaald, en mee ;izeer veel Beeldwerken verfierd. Doch, het daar tegen over, aan de zuiderzyde derKerke ftaande överheerlyk Portaal, of Voorgebouw, moet vooral, het (naauwkeurig befchouwend oog verrukken, de buiten,zeer prachtige Gevel van het zelve, is uitneemend kunftig gewerkt, eh het blinkend wit vermeerdert de trotsheid der vertooning; het Portaal zelve is lang achtendertig voeten, en breed twintig voeten en acht duimen het hoog en kunstryk Gewelfzel^ rust op groote antieke Pilaaren, met hardfteenen loofwerk doorwrocht; terwyl aan den Muur zich vertoon,t, het afbeeldfel van de oude Tooren, wel eer ftaande, daar nu de Lantaarn of Koepel is, zyndé van arduin;fteen overkunftig uitgewerkt-; doch anderen denken-, dat dit een' prachtig pronk•dekzel boven een Beeld geweest zy. Gelyk dit alles, dit Portaal eene luistêryke vertooninge doet maaken,zóo word id'ezélve noch vermeerderd, wanneer men het zelve op eenigen afftand befchouwt; "zelvs van de Wallen, aan de zyde van 'den grooten Hekel, ja v-aft. de Vueht- fche,  3» «ÏSCHRYVING VAN fche, en eenigzints de Janspoorten, bezien wordende. Doch, genoegzaam alle de Beelden, zyn van dit zuider Portaal weggenomen, daar integendeel aan de genoemde noorder ingang , dezelve noch, fcboon overgewit, aan den boog zichtbaar zyn, en de twee, boven aan, in een wit rond ftaande Beelden , in het blaauW gekleed, met vleeschkleurige aangezichten, zeer prachtig zyn. Behalven de ingang onder de Tooaan het westereinde der Kerke, zyn 'er noch twee kleinere, waarfchynlyk laater gemaakte Deuren, welke geene byzondere verfierfelen hebben, de eene gaat men in aan de noorder zyde, de andere aan het westereinde. Oudtyds had deeze Kefk twee Tooxens, een' aan de oosterzyde van het Schip der Kerke, en een' aan de westerzyde; die aan de oosterzyde, was zeer kunftig, ten grooten deeie van hout gemaakt, men begon 'er, dat bovenft gedeelte op te zetten in het Jaar 1523, en het werk werd voltrokken in den Jaare 1526. Doch dezelve heeft niet lang geftaan , zynde achtenvyftig Jaaren daar na, geheel verbrand, gelyk wy gezien hebben, en niet wy-  »E GROOTE KERtf SI weer herbouwd. (31) Althans op deeze wyze fchryven de meesten , die ik gezien heb, over dit Praalgevaarte. (32) De (31) Men vindt van die houten Tooren noch aangetekend, dat dezelve zeer kunstryk gemaakt was ; dat dezelve van het Dak af gerekend , drie honderd voeten hoogte had ; dat dezelve pronkte met drie omgangen, van welker bovenften, men de Steden, (of liever Toorens) in vyf naast by gelegen Provintien zien konde; dat dee. ze Tooren met Lood gedekt, en het geheel Gevaarte onder het bellier van eenen Bosfchenaar, dien gramaje pag. 3 noemt Johannes Popehus, gemaaakt was, cn eindelyk, dat men in het Jaar 1529, een beeld van St. Jan den Euangelist, van Kooper gegooten , en honderd vyftig ponden zwaar, op die Tooren geplaatst heeft, zynde dit Beeld kunftig vast gemaakt, op een yzeren Spil van het zelve gewicht, en dat dit Beeld en Spil, nevens de twee ongemeen zwaare Klokken, en achtien mindere Klokjes, gelyk ook het kost. baar UurwerJt, dat dezelve deed fpeelen, in dien brand van 1584 geheel verfmolten zyn, en dac de Graaf van Mansfeld eenige Klokken aan de Kerk daar na vereerd heeft, welke 'er noch gevonden worden. (32; In de hist. episc. silvjï duc. pag. 135 word gezegd, 'er werd een Jleenen Tooren gezien, van een wonderbaare hoogte, als drie honderd voeten hoog, boven het Dak der Kerke, het bovenfiegedeeU tl van Hout, werd ten Jaare 1516 daar opgezet. £b, in het G*»ot kerkl. Tewsju. vanbra- c  34 fcESCHRYVING VAN De wester Tooren, welke in den genoemden brand van 1584» ook veel geleden had , is wederom , gelyk wy reeds zeiden, in 1589, begonnen vernieuwd te worden , en in dien Haat gebragt, in welken men dezelve noch heden ziet. By die wester Tooren, van buiten op de Straat ftaande, moet men het oog flaan,op de vier Glazen der Kerke, zeer kunstig, en alle op verfchillende wyzen, door Brabandfche Werkmeesters in het Lood gezet, na dat de voorige Glazen, door den zwaaren Hagelflag in 1767, waren vernield geworden. De overige Kerkglazen verdienen ook aandacht, door het kunstig Loofwerk,met welke zy allen, boven aan de Boogen verfierd zyn. Gelyk ook de buiten Gebouwen, als laage Huisjes, en tot verfcheiden Kamers dienende, aan de ooster kant der Kerke, een aan het noorden, de andere aan het zuiden, fchoon eigentlyk de Kerke met verfierende, verdienen befchouwd te worden. Gaan band bl. 166, wqrd de hoogte van drie honderd voeten, toegeëigend, aan dc wester Tooren vm Tighel Jleenen gebouwd.  de groote KERK. 5? Gaan wy nu deeze onze Hoofdkerk in, om, dezelve van binnen te befchouwen, beginnende van de westerzyde. Onder de Tooren inkomende, vindG men een houten Affchutzel, van boven kunstige kopere Spylen hebbende,en hec zelve geopend zynde, bevindt men zich onder het groot, ongemeen prachtig en kunstvol Orgeltwee graauwe fleenen Pilaaren onderfteunen het zelve, aan den buiten kant, binnen de Kerk. Dit beroemd Orgel, is eerst gemaakt, of liever begonnen, in het Jaar 1617, en aanbtfteed aan Meester florens hogue , voor negen duizend zes honderd Guldens eens, en honderd guldens tot eene vereeringe voor Deszelfs Huisvrouwe; doch, deeze Man overleeden zynde, eer hec Orgel geheel was afgemaakt, is het werk daar aan blyven ftilftaan, tot dat deeze Hoofdftad, door de Wapenen van den Staat veroverd was, en naar het fchynt, eerst eenige Jaaren daarna, volkomen vervaardigd , door de Kunstenaars galtts germers,en germer gai/iys,zytade daar voor betaald vyf duizend guldens. (33) C % fir L  p 36 BÉSCHRYVING VAN Er is gewis geen grooter, fchooner , en met zoo veel gebyteld , beeld , fny , bloem en loofwerk verfierd Orgel, in ons gansch Gemeenebest, fchoon 'er zyn, die door levendige verwen en blinkend vernis , fterker in het oog vallen; En, hoe naauwkeuriger men het kleene Bytelwerk , en de menigvuldige keurige Beelden , op dit Orgel befchouwt, hoe meer men overreed word, dat het met byna onnavolgbaare moeite, door zeer kunstryke Maakers is uitgewerkt. Terwyl ook de Uurwyzer, boven in dit Kunstftuk geplaatst, hetzelve tot geen gering fieraad ftrekt, en tot het aanwy- zen (33) Op die voltrekking van het Orgel word gezien, in den tegenw. staat van alle volken ter gen. plaatfe, waar ftaat, voor ruim honderd Jaa. ren, werd in deeze Kerk een groot en fchoon Orgel gemaakt, want het gen. XII. Deel,is uitgekomen in het Jaar 1740. Men denke echter niet, dat te voren geene Orgels in deeze Kerk geweest zyn. In de hist. ïpisc. silve düc. pag. 135 word gewag gemaakt van Orgels, in den brand van 1584 vernield. En gramaje j. 1. pag. 6 col. 2 , noemt zelvs drie Orgels; het een, aan het achter/te deel van het Schip der Kerk; het tweede, boven het Orchester; en het derde, in het bovenfte Choor van de heilige Maagd.  DE GROOTE KERK. 37 zen van den tyd, voor den openbaaren Godsdienst beftemd, ten dienste der Leeraars en Gemeente zeer gefchikt is. Ook pronkt het wapen van den Overwinnenden fredrik hendrik Prins van Oranje,door twee Engeltjes vast gehouden , op het zelve. Dit Orgel, heeft vooral in opzicht tot de Pypen, van tyd tot tyd aanmerkelyke fommen gekost, eq is onlangs in een volkomen goeden ltaat gebragt. Het is wel der moeite waardig , het naauwkeurig bericht, daar omtrent, volgens de befchryving, elders (34) uitgegeeven, hier ook te plaatfen. Dit vry Merk ontfleld, en door eenen onkundigen zelvs eenigzints bedorven Orgel , is aanmerklyk vernieuwd, en ook vermeerderd, door den onvermoeiden arbeid , en aanhoudenden vlyt, van den zeer kundigen Heer f. g. heyneman, Mr. Orgelmaaker te Nymeegen,en het werd in het begin van de maand November 1787» opgenomen, door de beroemdeHeeren iiess en van der duss en, Organisten te Gouda en Arnhem, welke dit Werk van (34) Boekzaal van Janiiary 1788 U. 85—85, C 3  38 seschryvinö v AN van den Heer heyneman, als een uitmuntend Kunstwerk goedkeurden, en het werd, volgens befluit van de Wel Edel Achtbaare Regeeringe deezer Hoofdftad, op den ió December 17X7 plechtig ingeweyd, door den Profesfor, en oudftert ia dienst zynde Leeraar der Gereformeert de Nederduitfche Gemeente, joh an jacob van drunen, welke des voormiddags, in tegenwoordigheid van de ter dier tyd hier ter Stede zynde Edel Mogende Heeren Commisfarisfen , uit den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, de Heeren camper, van der staal en mollerus, en van eene overgroote menigte Toehoorers, kort verhandelde, den geheelen honderd vyftigflen Psalm, en met ter zaaken dienende aanmerkingen , en gepaschte aanfpraaken , aan Hun Edel Mogenden, den Wel Edel Achtbaaren Magistraat, de Heeren Kerkmeesteren en Rentmeester der Kerken , de* Heeren Predikanten , en de geheele Gemeente, dit werk befloot. Zynde de voorzang geweest Psalm CL. geheel, de tusfchenzang Psalm XXX1I1. 1, 2, 3, de nazang Psalm LXVI. 1 , 2 , met aangenaame Variatien na het Kerkgezang. Dit  de groote kir*. Dit Meesterftuk der kunst, heeft in het gemeen drie Handclavieren, loopende van groot C tot F'", een vry Pedaal van {«root C tot d' , en vierenvyftig Registers. Voorts heeft dit Werk vyf Blaasbalken , lang tien voeten, en breed vyf voeten. • ,. In het byzonder is de dispofitie van dit groot Orgel dus. HoofdmanuSah Prestant . 8 voeten, Bourdon • 16 Holpyp • 8 Oftaaf « 4 —— Tertiaan • _ Quint • 3 "~ Sup. Oftaaf . a -—~ Mixtuur . 7 fterk- Trompet . 16 voeten. Trompet . 8 - Rug pofuif* Prestant . 8 voeten. Bourdon . 8 - Quintadena . 8 * Fluitraver Oftaaf . 4 ~ Fluit , 4 Carrillkur ^ ^  BESCHRYVING VAN Flageolet . i voeten. Mixtuur . 5 fterk. Sup. Oftaaf . 2 voeten. Trompet . 8 Dulciaan . 8 Boven Manuaal. Prestant , g voeten. Quintadena • i<5 Violdigamba . 8 Roerfluit . 8 Oftaaf , 4 . Sup. Oftaaf . z Carillion Cornet . r Stad, in welke naamlyk de Srads Voorrechten waren, jlond noch ten J-.are 1656. in de i/cc/rf\trkt in dt Ejttfk der Litvt Vrauwt,  DE GROOTE KERK. t5p Echter zyn die, welke aan de zuiderzyde van het Choor, boven de daar zynde Spylen van het groote Choor, gevonden worden , veel aanmerkelyker , vertoonende Bybelfche gefchiedenisfen, onder welke, de inzameling van hec Manna , en de gefchiedenis van Jonas, befchouwinge verdienen. Men gaat uit dien zuider omgang , door «ene affluitende deur, buiten den eigenlyken omtrek der Kerke, doch onder dak blyvende, ter rechterhand, in de fraaije Kamer, voornaamlyk gefchikt tot de faamkomsten der Heeren Kerkmeesteren; en ter linkerzyde is hec Vertrek, waar in de Diakenen, hunne byeenkomsten hebben , en voorzien in de behoeften der .Arremen. Weder binnen dien zuider omgang gekomen , en het Choor achter omgaande, ziet men binnen het zelve, de overblyf. zelfs van het Altaar der zoogenoemde drie Koningen, terwyl na de oosterzyde, of de buitenmuur, de blyken zyn , dat daar afgezonderde Kapellen, en in dezelve ook Altaaren geweest zyn, en eene menigte Wapenfchilden aldaar ten fieraad ver (trekken, 3 E 3 Over-  70 BESCHRYVING VAN Overblyfzelen die de ongemeene pracht, welke binnen deeze Kerk oudtyds was, zeer duidelyk te kennen geeven;en het volgde van zelve, dat by of na bet overgaan van deeze Hoofdftad, onder de gehoorzaamheid van Hun Hoog Moeenden, veele den Hervormden ergerende verfierfelen, moesten worden weggenomen; het geen echter, vooral eerstin het Jaar 1634, fchynt yolbragt te zyn. Waarfchynlyk zyn ook toen, de : Pilaaren deezer Kerke overwit, ot met liane beftreeken ; want 'er zyn, althans in den noorder omgang van het Choor, noch blyken, dat 'er befchilderde Pilaaren ge. weest zyn. , , , c Waar van onlangs noch veel opher gemaakt werd, toen zich daar een Schilderftuk, aan een derzelver, eenigzints opdeed; meer dan waarfchynlyk ziende op de vereeniginge der Apostelen met Christus, en onder Eikanderen, als waar onder noch ten deele in het Latyn, te lezen is, uit Psalm CXXXUL boe goed, en boe lieflyk is hst, dat Broeders ook te faamen woonen. TT Het  DE GROOTE KERK. 7* Het is echter teffens zeker, dat meer voornaame Kerkverfierfelen reeds vroeger , van hier vervoerd zyn. Meer dan waarfchynlyk is dit verricht, door de na de overgave van de Stad in 1629, van hier vertrekkende Geestelyken ; want volgens art. 2 der Capitulatie , ftond het hen vry, met zich te nemen, humt Meubilen, Beelden, Schilderyen, en andere Kerkelyke ornamenten. En, zoo zy die niet alle hebben kunnen met zich nemen, konde een gedeelte van dezelve, door de deeze Stad verlatende Burgers, zyn meegevoerd. (50) Van het beeld van Maria, 't geen men wonderwerken toefchreev, weet men , dat het, eerst, ten Huize van eene Adelyke Vrouwe of Jongvrouwe, Anna van Hambroek genoemd, geborgen, en in 1630 naar de Kerke van den H. Gouderich, en ten Jaare 1641 op den 16 Mey, plechtig naar de Abdyekerk van den H, jacobus op Coudenberg, gebragt zy. (51) Van (50J Beide konde plaats hebben, volgens de Artikelen der Capitulatie, Art. 2 en. 21. Men zie dezelve, by den Heer van heurn IV- Deel, in de Bvlagen, bl. 286 en' 294. CsiJ ZietHisT. episc. sil\m Duc.pag. i(?7et 130".  74 ÏESCflRYVlNG VAN Van dat kostlyk zilver beeld van Johannes, van 'twelk men by verfcheiden Schry vers gemeld vindt, dat het te Keulen , in het Jaar 1495 gegooten, en van daar, in een Schip met Wyn geladen, en in een ledig vat, om 't welk weder een ander vat met Wyn gevuld , gemaakt was, ingekuipt, en herwaards verzonden zy, zonder dat iemand het ontdekt had, voor dat het reeds binnen de Stad was; leest men niet, waar het gebleven zy. Men kan weinig licht daar omtrent krygen.uit het geen elders (52) gefchreven ftaat, de Archivcn van bet Bisdom, te geJyk met de meeste Sieradien , kopere Beelden enz., hebben de Bisfchop en het Kapittel, ter bewmngc gelegd in de Hoofdkerk van Mechelen, want daar in word niets van dat zilvren Beeld gemeld. Ook is hec byzonder, dat een anders naauwkeurig Schry ver, (53) wel zeer veele Sieradien van deeze Kerk befchryft, maar geen gewag maakt van dit voortref- f52) Ibidem pag. 107. (53) Gramaje 1. 6. pag. 6 et 7 col. I.  DE GROOTE KERK. I - 71: treflyk Beeld. Ik gisfche, dat het daar aan toe te fehryven is, dat Hy Beeldwerk en Schilderyen, maar geene eigenlyk gezegde Beelden, befchreven heeft. Ondercusfchen, koomt my de verbeelding van fommigen, dat dit Beeld noch' ergens, 'tzy in de Kerk zelve, 't zy op eene verholen plaats, verborgen zy, op hoope, dat het noch weer in de Hoofdkerk dienen konde, niet gegrond voor ; fchoon ik niet ontkennen wil, dat hier en daar noch eenige van die Kerkbeelden kunnen verfteken zyn; men zoude toch zulk een kostbaar Beeld, niet gewaagd hebben aan verfmeltinge, 'cgeen gewis deszelvs lot geworden zoude zyn , indien het, een tyd lang daar na', was ondekt geworden. Eindelyk, het is zeker, dat oudtyds vyftig Altaaren in deeze Hoofdkerk geweest zyn'. Men vindt, (54) dat het merkviaardigfle, in het Choor flond, en aan bet H. Sacrament, en de Maagd Maria, was toegeweyd. En van die Altaaren, zyn ook (54) Groot kerel, toneel van ibahand bl. 166. E5  74 BESCHRYVING VAN ook noch, meer en min zigtbaare merktekenen , langs de Kerk verfpreid. Dus meldde ik het voornaamfte, dat aan en binnen dit heerlyk Kerkgebouw, te befchouwen is. Wanneer, deeze Stad door Prins fredrikhendrik ingenomen, en onder de gehoorzaamheid van hunne hoog mogende, de staat e n generaal der vereen ïgde nederlanden, gebragt was; werden de Kerken aan de Hervormden ingeruimd, en de Hoofdkerk, tot het verrichten van den openbaaren Eerdienst in (laat gefteld zynde, werd de eerfte Leerrede, op Hoog gezag, daar in gehouden, door coenraad markinius, te vooren Predikant te Emmerik , maar toen Leger Predikant by d e h e e r e n g e- committeerde te velde,en zyne hoogheid, op den 19 September JÖ29. neemende tot Zyne Text, Jefaia XLV. vs. 1- 7 , terwyl voorgezongen werd , Psalm XCV1II. en na de Leerrede, Psalm XXIV vs. 4 en 5. Onder het aanzienlyk, en misfchien, in  de GROOTE KERK 7J in het noemen van acht duizend Menfchen , niet te ruim opgegeeven getal, Toehoorers, (want men kan de menigvuldige Vreemdelingen, welke van alle zyden waren toegevloeid, en eene menig-. te van Krygslieden, daar by zeer voeglyk tellen, en dus dat genoemd aantal zeer wel vinden,) waren ook, de prins vanorange,de koning vin bobs* men, en de prins van denemarken 5 en Deeze Hooge Perfoonen, waren Peters, van de drie Kinderen, welke by die gelegenheid, in deeze Kerk Gedoopt werden. (55) Ook (55) Ziet myne plechtige Redenvoering , ter gedachtenis vernieuwinge dier Veroveringe; welke noch alhier te bekomen is; vergelykt ook den Heer van heurn II. Deel bl. 453. 454 1 e!1 de Schryvers aldaar aangehaald. Men kan ook by zyn Wel Ed. Ge!r.r. zien, dat de Predikant cornelis van diest, in deeze Kerk, en andere Hervormde Leeraars, in de St. Jacobs- en St. Pieters - Kerken, en in de St. Cornelis Kapslle, reeds ten Jaire I5<55, en na de zoogenoemde Geloovs vreede, in het Jaar 1578, in de St. Pieters- en in de St. JacobsKerk, Hunnen Godsdienst waargenomen hebben; H. Deel bl. 25 en 112; doch dit was, zonder gevestigd Hoog geaag.  16 3Ï5CSRYTING TAV Ook droeg 's Lands Hooge Overigheid gunstig zorge, dat kort daar na , deeze Hoofdftad, by wyze van leening, met bekwaame Leeraars voorzien werd, komende b er nardus bushof uit Utrecht; gisbertus voetius van Heusden . gisbertus mokingius uit Bommel; en johannes spiljardus uit Gorinchem, om hier, nevens den genoemden markinius, de Gemeente te oodenryzen en aan te kweeken ; terwyl vervolgens , de Gemeente aanhoudend , door Hervormde Leeraars is bediend geworden. Ik eindig deeze Befchryving, met dien wensen aan U , die dezelve lezen zult. God verwaardige U , om als Geestelyke en levende Steenen, gebouwd te worden, tot een Tempel en Woonftede Gods; op dat Gy , wanneer het aardfche Huis Uwes Tabernakels , door den dood gebroken word, een Gebouw by God moogt hebben, een Huis niet met handen gemaakt, dat eeuwig is in de Hemelen. EIND E.  VOORNAAMSTE DRUKFOUTEN. Bïadz. reg. ftaat kes 26 7 176a 1562 ga 9 Too* Tooren: onderaan wy weer 43 5 te te te