FOOR M JE M1C A Ti WEGENS DEN '.TJEG3ENWOORDIGEN STAAT VAN HET BATAVIAASCH GENOOTSCHAP.   VERHANDELINGEN VAN HET B ATAVIAASCH GENOOTSCHAP DER kunsten en weetenschappen. DERDE DEEL. TE ROTTERDAM, By reinier arrenberg, e n TE AMSTERDAM, By johannes allart, MDCCLXXXVtl. ACAKLWJ)   VOORBERICHT 7 §• V. De geleerde Maatfchappyen in Ne- Corresderland. hebben by haare Program-ponde,nüe j o met de mas van 1780. weder eenige Vraa-Genootgen, voor Rekening van dit Genoot-fchaPPen fchap voorgefteld. derland en De Hollandfche Maatfchappf^ te Haarlem. Om voor primo January 1785. beantwoord te worden; De Vraag: „ Nademaal een zuivere Damp~ „ kring van zoo groot belang is voor de Gezondheid der Ingezeetenen, en „ dezelve by 't ft aan de ofte langzaam „ afloopende Water in de Rivier, (die dagelyks in den omtrek van Bata„ via met veele duizende ponden Vui- ligheden aangevuld wordt'.} onmo- gelyk kan verkreegen worden: Welk „ is het beste middel, om eene fterke- re Schuuring en afvoering deezer 5, vuile ft 0ff en te verkrygen en te onder- houden, en tfez/? Batavia een zuive„ re en gezonde Lucht te bezorgen ? " * 4 En  8 VOORBERICHT, En om te beantwoorden voor primo January 1786. „ Vermits men, uit gebrek van eene l9 goede inrichting ter opvoedinge van „ de Jeugd té Batavia, genoodzaakt ,, is zyne Kinderen naar het Vaderland „ ter opvoedinge te zenden, of, zoo ?, men hen aldaar houd, zy als dan „ doorgaans eene goede opvoeding mis„ fen; zoo vraagt de Maatfchappy; Welke is de beste inrichting, om aan ,, de Jeugd te Batavia eene opvoeding „ te geeven, die het meest gefchikt is, „ om hun Ver ft and te befchaaven, hen „ in nutte Kun ft en en Weetenfchappen „ bedreeven te maaken, en'hun goede „ zedelykegevoelens in te boezemen?" Door het Bataafsch Genootfchap te Rotterdam, is BekroondhetAntwoord met de Zinfpreuk : Non ratiocinandum, ,fed tentandum , quid natura faciat aut feratP ingekomen op de Vraag: „ Door Proeven te toonen , „ welke Luchtverhevelingen van de Werking der Natuuriyke Eleclrici„ teitafhangen: hoe dezelvén 'er door „ worden voortgebragt, en welke de Be~ j, kwaamfte middelen zyn, om onze „ Huir  VOORBERICHT. Bv de Uitgaave van dit derde Deeluitgave •> , . i r~* van het der Verhandelingen, moet het Ge-Derde nootfchap wederom beginnen metDeei, herhaaling van Dank - betuigingen, voor de hulp en byftand, zoowel in ons Vaderland, als alhier aan het zelve bcweezen. De goedkeuring van de Hoog aan^yftand^ zienlyke Vergadering van Zeventie-£jnd> nen , reprefenteerende de Nederlandfche Oost Indifche Compagnie, deed onzen iever opwekken, om ons Genootfchap meer en meer tot nut van deezen Staat en deeze Colonie te doen zyn; waartoe wy wenfchen, dat de voorgeftelde Frys - Vraagen, zoo alhier, als in Nederland, door de Genootfchappen van Haarltm,, Rotterdam, en Vluftngen, iets nuttigs zullen opleveren. §. III, De HoogEdelen Geftrengen Heer Alhier. Mr. Willem Arnold Alting,1 onze Gouverneur Generaal en Op* 3 pe?--  6 VOORBERICHT. Staat var de Bibliotheek én Cabinet. per - Direéteur van het Genootfchap, heeft hetzelve befcbonken met Rds! 500.; Eene gelyke Somma vereerde de WelEdele Geftrenge Heer David Joan Smith: Ook ontfing men van een onbekende hand een Gefchenk van 275 Ryksdaalders ■ En zoo van Liefhebbers alhier, als op de Buiten Comptoiren, veelërly Atiasfen, Boeken en Natuoüien, waaronder uitmunten de Atiasfen, door den Wel Edelen Geftrengen Heer Dayid Joan Smith gefchonken; de Japanfche Kleederen en Rariteiten, door den Heer Mr. Isaac Titslng, Op- ' perhoofd van Japan, Ernst Rudolf Christiaan van Bek-' stein, Boekhouder op Japan, en den Gezaghebber van Sumatras WestKust Jacob van Heemskerk. S. IV. Hierdoor is het Genootfchap in ftaat geraakt, haare Bibliotheek en Cabinet, te vermeerderen , entever-' grooten; 't geen oorzaak is, dat men de t Uitgaave der Catalogus tot nu toe heeft uitgefteld.  VOORBERICHT, n op de Gezondheiden''t'Goed'der Zee„ vaarenden. — De onderhouding der Manfchap, zoo aan Landen op de ,, Rheede als in Zee, ten aanzien eener „ goede Huisvestinge, Kleedinge, Spys „ en Drank—De beste wyze, om de ,,, Mondkost inteleggen, te bewaar en, „ en te bereiden; aan Land en op Zee. — De heilzaamfte Dranken „ voordagelyksgebruik,totvoorkoming „ van het Scorbut, en andere op de Schepen heerfchende Ziektens, met de Foorfchriften daarvan, en derzel- ver maat en. — Denoodige verbeterin- ge van het by ons in gebruik zynde „ Scheeps-Brood.— De beste manier, om de Scheepen en het Kooygoed zui,, jjer te houden. — ƒƒ Kuil- als driedeks Schepen. — En ,, geenever der hier toekan en moet betrekkelyk gemaakt worden. " En ter Beantwoordinge voor den 1. van Louwmaand 1783. deeze tweeledige Vraage: Vooreerst:,, Hoe groot moet de Cir„ kelboog zyn van het Foor - Schip, of j, de zoogenaamde Beeg, indien dezelve 3, zttl  Correi- pondenten in Ne derland. 12 VOORBERICHT. zalgefchikt zyn, om het Water zagt „ te klieven, ter bevordering van eenen „ vaerdigen voortgang, en teffens be„ ftand te weezen, om het te diep in- zinken der zwaarte van Schip en La„ ding, door de drukkende kracht der 55 hyjlaande Zeilen, voortekomen? Ten Tweeden: „ Hoe groot moet de „ Boog van hetgeheele Scheeps lighaam „ zyn, op de Lyn van het neer geladen Schip, ter bevordering van het fpoe„ dig wenden, zoo wel vóór als dóór t „ den Wind? " Voorts onderhoud het Genootfchap eene goede Correfpondentie met alle andere Maatfchappyen in de Zeven VereenigdeNederlandens opgericht :• En met veel geleerde Mannen zoo in Nederland als in de andere Gewesten van Europa. §. VI. Tot haare Gemagtigdens in Neder^ land, heeft het Genootfchap verkoozen,deHeeren Re in ie r Arrenberg , Secretaris van het Bataafsch Genootfchap, Boekhandelaar te Rotter-  VOORBERICHT. 9 }, Huizen, Scheepen ên Perfoonen te„ gens den fchaadelyken invloed der„ zelve te beveiligen ? " Voorgefteld den 9. van Augustus 1779. uit Naam van dit Genootfchap, om beantwoord te worden, voor den 1. Maart 1780. 't welk alzins voldaan heeft; waarom de Gouden Medaille aan deszelfs Schryver is toegeweezen, en by het openen van het billet gebleeken is te zyn, den Heer Martinus van M aru m , A. L. M. Philof. & Med. 'Doctor, Philof. & Math.Leclor, Direcleur van het Cabinet Naturalia, en Lidt van de Hollandfche Maatfchappy der Weetenfchappen te Haarlem. Hebbende nog voorgefteld Drie Vraagen: Twee om Beantwoord te worden voor primo Maart 1781. als: I. „ Welke nuttige en voordeelige „ gebruiken zyn 'er te maaken van het „ Roet van' Turf, Hout en Kooien, het „ zy voor den Land- bouw; het zy voor „ Fabryken; het zy tot het vervaerdi- gen van Ammoniac - Zout of in an„ dere opzichten. En welke zyn de „ beste middelen daar toe f *5 II.  io VOORBERICHT. II. „ Welke invloed heeft de Na„ tuurlyke Eleclriciteit en der zeiver „ verfchillende verdeeling in onzen „ Dampkring, op gezonde en zieklyke „ Ltghaamen? In welke Ongefteldhe„ den en Ziektens is de Konftiee » Elef/^iteit dien/lig tot Geneezing „ of Verlichting? Op wat wyze werkt „ zy tot dat einde ? En welke is de beste „ manier om 'er zich met dat Oog„ merk van te bedienen ? " En om te worden Beantwoord voor den i.Maart 1782. Een, namentlyk, „ Zyn 'er geen andere middelen als „ Teer, waardoor men het Hout der „ Scheepen even goed kan bewaar en, en „ waar van de Ingrediënten voor het ve„ heelofgedeeltelykin ons Vaderland, „ of in de Colonien van den Staat der „ Verëenigde Nederlanden te vinden „ zyn? " Het Zeeuwfche Genootfchap te Vhsfingen, om voor den 1. van Louwmaand 1782. toetezenden „Hetkort„ fle, zaakelykfteen zekerfieBericht, „ belangende de Bouwinge der Schee„pen, en 't geene daar toe behoord, „ voor zoo veel zulks zyn invloed heeft, op  VOORBERICHT. 15 .pa tyd, om naar den geftelden Prys te dingen. ,, Welke zyn de Oorzaaken der Aan* „ fpoeling van de Modder aan het Zee„ jlrand onitrend Batavia ? ■ „ Zoude de Uitlegging van het Zeehoofd daartoe aanleiding geeven ? „ Welke zyn de beste Middelen om „ de Zand-bank voor de Bataviafche „ Rivier te verlaagen ? doortefnyden, „ of geheel weg te neemen. 5, En wat voor verandering zoude „ men kunnen brengen in de Aanfpoe„ ling der Stranden ? De Schryver van het evengemelde Antwoord, wordt, nevens alle andere yverige en kundige Ingezeetenen deezer Colonie, en der Verëenigde Nederlanden aangefpoordt, tot het beantwoorden deezer Vraag: En het Genootfchap verzoekt,hen vooral in acht te neemen, dat het op het eerfte deel der Vraag, of het onderzoek der Oorfprong, het minfte aankomt, dewyl de  ï6 VOORBERICHT. de ondervinding vooral in de twee laatfte jaaren toonden, dat zedert de zwaare Aardbeeving van den 22. January 1780. meer water uit de Bergen vloeit, of dat de Beddingen van onze Rivieren door de geduurige afvoer van Modder zoo verhoogen, dat in de goede Mousfon de binnen - en buiten Gragten der Stad verlamt en droog liggen, en in de kwaade Mousfon overftroomingen te vreezen zyn; doch dat het voornaamentlyk op het TweedeLidt aankomt, ompraclicaal en met voorbeelden aantetoonen, wat middelen men in Europa gebruikt, om diergelyke gebreken te verhelpen: naamlyk, om de Gragten in de goede Mousfon genoegzaam Water te geeven, en in de kwaade, voor overftroomingen te behoeden, en de aanfpoeling van Modder aan onze Zeeitranden te beletten. En dewyl het eene bekende zaak is, dat alle Zeelieden haare Banken hebben; dat'er byons weeten noch nimmer één, geheel is weggenomen; maar wel verlaagt of doorgefneeden geworden, welk laatfte het aanneemelykfte ichynt, alzoo de Kil, die midden in de  VOORBERICHT. 13 ter dam, En Johannes Allart , Boekhandelaar te Amfterdam : aan wien alle Brieven voor het zelve; zoo mede de Antwoorden op de Vraagen, kunnen ter hand gefield' worden. §. VII. Op ieder Comptoir van de Compagnie in Indic, heeft het Genootfchap eenCorrcfpondent, by de hier achter gevoegde Lyst genoemd : En onderhoud voorts met de Misfionarisfen te Pecking, te Tranquebar, en met verfcheide Geleerden zoo Nederlanders als van andere Natiën, eene naauwe Correspondentie. $. VIII. Ten opzicht van dePrys-vraagen, die voor ultimo December 1780. moeften beantwoord worden , en op Pag. j8. van het Tweede Deel voorgefteld zyn, is maar één Antwoord ingekomen , op de Vraag: „ PFelke „ zyndeoorzaakenvande Aanfpoeling „ der Modder aan de Zee-ftranden van „Batavia; En welke zyn de beste 99 middelen, om die weg te krvgen?" Dit Corres- sonden:en in lór lia. Beantwoorde en ■veervoor- ;eftelde Jrys-vraa^ lm.  VoorgemeldeVraag, ir J784. te beantwoorden. 14 VOORBERICHT. Dit Antwoord, onder de Zinfpreuk: Nihil fuadio quam quod imitari posfe ■confido. Zagen Dirigeerende Leden in het Algemeen aan, als met éen pryszelyken Yver en Kundigheid ingericht; doch hoe zeer de Schryver voor zynen Yver en Kunde Lof verdiend, zoo heeft dezelve in geencn deele aan de Vraag voldaan en konde dus Ook den Gouden Eerpenning niet worden toegeweezen. . §. ix. Dan, dcwyl deeze Vraag van het uiterfte gewigt is, vooral, indien daar door eenige middelen tot de Gezondheid van Batavia, en het wegneemen of verminderen der Bank, konde bedagt worden: Zoo proponeerde de Heer Directeurvan wegens het Genootfchap, een Gouden Medaille te Hellen, waar by zyn Wel-Edele Geftrenge vyf Honderd Ryksdaalders zoude voegen, ora de volgende Vraag voor ultimo February 1784. te beantwoorden, hebbende dus ook de Kunstminnaars in Euro-  VOORBERICHT, i de Bank bïyft, klakr toondt , dal het opperwater kragt genoeg heeft, daartoe de bekwaamfte middelen aan tewyzen. §• X» De • befchryving van een Werktuig, om de'Moker-vaart op Caliedras en Batoe 'Tjïppeer te verbreeden, onder de Zinfpreuk : Laborinprobus yïricït otnnia: oordeelen Pirigeerende Leden al meede zeer pryslyk; doch behalven het gebrek van verband dat in de Machine zelve 'iS> hebben eenige Dirigeerende Leden by oculaireInipeétieaangemerkt, dat de zoogenaamde Calie-dras uf drooge Rivier aan de iade Paal by het Land,goed West-ervrceden, beltaatuit een grond van klippen, die in de Oostmousfon byna .droog liggen; doch dat zulks best te verhelpen zoude zyn, als men een doorgraaving van 150. Roeden naast dezelve maakte': mits men alvoorens verzekerd was door booring, dat zich, gelyk de bezichtiging der plaats doet denken., aldaar geene klippen bevinden. Even zoo, is het gelegen met de ** - Ba- Algemee- ne Vraagen beant? woord, ^  ?a VOORBERICHT. De Inenting. Batoe-Tjippeer of de naauwc Steenenaan de iöde Paal, alwaar het Water door een öp'ening van 30. voeten wordt vernaauwt, en dus zoo een feilen loop heeft, dat 'er meenig Vaartuig blyft, vooral in de West-mousfon en zwaare afwatering. Een weinig meer fteedèwaards, vindt men een Eiland, dat aan de kant van dé Trekweg klippen heeft, doch aan de Zuidkant eene naauwe doorvaart en dus zeer moeyelyk. Deeze beide plaatfen zouden mede best met .een doorgraaving naast aan, te verbeteren zyn. §. XI. De Inenting der Kinderziekte , door het Dirigeerend LidtjANHooYman , de Gemeente onlangs in eene Kerkelyke Redevoering nadruklyk aangepreezen, is in dit verloopen jaar aan verfcheidene met eenen goeden uitfiag weder aangewend. Op Java heeft de Oppermeester Bónneke, 178. Menfchen, zoo klein als groot ingeënt, waaronder het jongfte Zoontje van den Heer Gouverneur Johannes iSiberg, die alle  VOORBERICHT, ip alle gelukkig herfteld zyn, behalven een oude Slaaven Jongen. Op Sumatras West-Kust heeft Johannes ten Vredingoor, een aantal van 714 Perfoonen ingeënt. 13. van deeze, waarop de Inëntin> geen vat heeft gehad, hebben de Pokjes naderhand natuurlyk gekreegen en zyn daaraan overleeden. Ondertusfchen ftierf byna alles rondsom, aan eene zwaare Epidemie, die de geheele Niasfe Campong ontvolkt heeft. §. XII. In voldoening van dat geen, het welk pag. 443. in het Tweede Deel onzer Verhandelingen, omtrent het Weeven naardewyzen der Europeanen isgezegt, heeft het Dirigeerend Lidt Jan Hooyman, een fchriftelyk Bericht, verzeldvan vyfonderfcheidene proeven, medegedeelt, dewelke Dingeerende Leden overtuigden, dat de Schryver zich veel moeite hadt gegeeven, de nuttige oogmerken van het Genootfchap ook hier in, naar vermoogen te voldoen. Men vleid Zich, de voornaamfle hinderpaalen te ** a heb- I Weeven naar de ivyze der Europee-; ten,  20 VOORBERICHT. hebben overwonnen, terwyl zyn Ed. alles, het welk tot het werktuiglyke eener Wevery behoort, niet alleen zelf laat vervaardigen, maar ook reeds twee Slaaven heeft die redelyk goed werken, en drie der bovengenoemde proeven hadden gereed gemaakt. Het eenige, dat nog moeite geeft is het Blad, het welk op veplërlei wyze is beproeft, zoo wel met fyn Staalriet, als dunne Bamboes: beiden egter ongefchikt voor de gebrekkige manier van fpinnen deezer Gewesten; waarom men zich beter heeft bevonden , by de harde ftyl van het blad des Arreenbooms. In .Europa wordt hiertoe fyn Condas-Riet by Linnjeus Arundo fatiya Domeftica gebezigd, waar van men ook een proef uit Europa zal ontbieden. Thans tracht de Schryver eene betere manier van fpinnen in te voeren, die vaerdiger gaat, en fterker Gaarn leevert, ten einde was het mogelyk, het zoo ver te brengen , dat men den aanvoer van Chinees Lywaat, waarin de Maatfchappy niet handeld, en hetwelk deeze Volkplanting jaar- lyks  VOORBERICHT. 21 lyks ten minsten 50,000. Ryksdaalders kost, door eene toereikende voorraad te beletten. 5. XIII. Op den 1. September 1780. verwisfelde hetTydelyke met het Eeuwige deHoogEdele Geftrengen Heer. REYNIER de KLERK, Gouverneur. Generaal en Opper- Dir effent van dit Genootfchap, in den Ouderdom van byna Zeventig Jaaren. Zyn doodt wierdt ia de Gereformeerde Kerk op Woensdag den zesden dier Maand, bedagt door Ds; Jan Nupoort; en zondag den 17 daar aan volgende door Ds. Jan Hooyman, in de LutHerfche kerk; alwaar teffens een fraay Treurmuzyk wierdt geè'xecuteert. Ook is de Lykrede van zyn Eerwaarde door den druk gemeen gemaakt. Op den 20. September hadden Dirigeerende Leden de Eer, den Hoog-Edele Geftrengen Heer Mr. WILLEM ARNOLD ALT.ING, als Gouverneur Generaal en Opper Directeur van het genootfchap, te feliciteeren , onder aanbieding van een Gouden medaille op de oprechting van het Genootfchap geflagen , en werden met byzondere vriendelykheid en Aanmoediging door zyn Hoog-Edelheid ontfangen. 5. X/V. Onder de Heere'n Directeuren zyn over-] Ieeden: - U ' • • * * 3 De OpperDirefteur. Mreéteuen.  22 -VOORBERICHT. Leden,dii overleeden zyn. De Wei-Edele Geftrenge Heeren Mr. THOMAS SCHIPPERS, óp den 15. September 1780. En JACOBUS JOHANNES CR AAN, op den 18. October 1780. §• XV. . Onder de Leden zyn overleeden: Mr. PI ETER RAS. Water fiscaal. Mr. JAN HENDRIK TREVYN Oud Drosfaard: De Heer FREDRTK JACOB ALBREGT STEENWEG, Opperkoopman en Geheim-fchryver van zyn Hoog Edelheid den Gouverneur Generaal. Mr. FLORIS van STYRUM, Schepen De Heer JOHAN THEODOSUS VIS SC HER van GAASBEEK Oud Schepen enz: JACOB WITTEVRONGEL, Schipper. JOSUA DE WOLF van IPEREN, Schipper. SC^ilPIS CORNELISvanRIEMSDYK, Onderkoopman. In Am bon. JOSIASALEXANDER de VILLENEUVE, Opperkoopman. In Banda. Mr. LEONARD VERSPYCK, Op- perkoopman, In Ternatcn McirJAC;?B R0£LAND THOMAS- MJv, Gouverneur en Direéïeur. [_ „ Op Macasfar. PAULUS GODOFREDUS van der VOORT,  VOORBERICHT. 23 VOORT, Gouverneur en Directeur, Op Ceylon. Mr. JOHAN WILLEM SCHORER, Opperkoopman. - De Gerepatrieerde Leden zyn HERMANUS WACHTER, Predikant. TAN van dek. POLDER, Heemraad §. XVI, Daar en tegen zyn op hun verzoek tot Leden benoemd. Alhier JOHANNES WILHELMUS CROSE, Onderkoopman en tweede Adminiftrateur in het Yzer-magazyn. J O HAN CASPERSP ERLING, tweede Pra&izyn en Verbandmeester in het binnen Hospitaal. ABDIAS ELISA VELINGIUS, Onderkoopman en tweede Adminiftrateur in het Provizie-magazyn. JACOBUS de WAREM junior, Onder, koopman en Esfayeur, JAN MICHIEL KRASBERGE, Opper, meester. JOHANNES ADRIANUS WASMUTH, rustend Predikant. LAMMORAAL van GEUSAU, Onderkoopman en tweede Adminiftrateur in de Suiker-pakhuizen. Op Macasfar. JOHAN CHRIS TI AAN KIRSTEN, Opper-Chirurgyn, Op Sumatra. JAQUES TEXIER, Onderkoopman. ** 4 Op< A»ngen De Wel-Edele Gestrenge Heeren. Mr. IMAN WILLEM FALCK,iW Ordinair van Neder landslndië, mitsgaders Gouverneur en Direcleur van Ceilon. JOHANNES VOS, Raad Ordinair van Nederlands Indië, Ontfanger Generaal. ADRIAAN MOENS, Raad Extra Ordinair van Nederlands Indië, DAVID JOAN SMITH, Raad Extra Ordinair van Nederlands 'Indië, Prefidènt van 'i Collegievan Heemraad&n der Batavia, fche Ommelanden,mitsgaders Commisfaris van de Verftrekkingen derSoldyën. 3Vtr. JACOB CORNELIS MATTHEUS RA. DRIV! ACH ER, Raad Extra Ordinair van Nederlands Indië, Prefidènt vatitColLgie van Heeren Schepenen, mitsgaders yanCuratoren enScholarchenover deStads Schoolèn,Colonel der BataviafcheBurgery JACOB PËLTERS, Raad Extra Ordinair van Nederlands Indië. Directeur van ds, Bank Courant en Bank van Leening. HENDRIK van STOCKUM, Raad ExtraOrdinair van Nederlands Indië, Prefidènt van 't Collegie van Weesmeesteren. JAN HENDRIK POOCK, haad'Extraordinair van Nederlands Indië, Direcleur van de Amphioen Sociëteit enCommisfaris van V klein Zegel. x WILLEM JACOB van de GRAAF, Raad Ex-  t*7? ExtraOrdinair vanNederlandsIndië, en Direcleur van Souratte. JOHANNESROBBERT van derBURGH, Raad Extra Ordinair van Nederlands Indië, Mr. JOACHIM van PLETTENBERG , • Raad Extra Ordinair van Nederlands Indië titulair, mitsgaders Gouverneur en Direcleur van Cabo de Goede Hoop. VOORZITTEND DIRECTEUR. De Wel Eedele Geftrenge lieer Mr. JACOBCORNELISMAT THEUS RADERMACHER, Raad Extra Ordinair van Nederlands Indië. DIRIGEERENDE LEDEN. JAN HOOYMAN, Bedienaar des Goddelyken Woords in de Lutherfche Gemeente. «SIRARDUS BARTLO, Scheepen der Stad Batavia. Mr. WILLEM van HOGENDORP, Koopmen en Eerjle Adminijlrateur op Onrust. HENDRIK NICOLAAS LA CLE,Koopman en Secretaris van Weesmeeteren. JAOOBUS van der STEEGE, Medicina Doctor, Regentvan het Buiten Hospitaal. Mr. EGBERTBLOMHERT, Dros/aart der BataviafcheOmmelanden, Vice-Prefident yan Heemraaden. Mr.  C*8) Mr. PAULUS GEVERS, Koopman en Eer fit Adminiftateiir in de Suikerpakhuizen. FREDRJK Baron van WURMB, Onderkoopman en tweede Adminifirateur in de Waterpoort ( Secretaris.) JACOB CASPER METZLAR, Bedienaar des GoddelykenWoordsin deGereformeer de Gemeente alhier ( Secretaris. ) ORDINAIRE LEDEN. De E. Heer DIRIK GOETBLOED, Eerfte Secretaris van de Hooge Indiafche Regeering. DeE. Heer ADRIAANdeBOCK, TweedeSecretarisvandeHoogelndiafcheRegeering.De Achtb. Heer Mr. JOHANNES GABRIEL van GEHREN, Ordinair Lidt in den Achtbaar en Raad van Jufiitie. De Achtb. Heer Mr. PIERRE POELMAN, Oud Ordinair Lidt van Juftitie en geweezen Water - Fiscaal. De Manh. Heer CHARLES LOUIS COLMOND, Colonel en Hoofd over Lomp. Militie in Indië; Buiten-Regent van de . Hospitaalen en Lidt van Heemraaden. De Heer DAVID JULIUSvan AITSMA, Baljuw, Kerkmeester, en Kas fier van de Amphioen- Sociëteit. De Heer GEORGE THEOHEEREN, Eerfie Opperkoopman des Kasteels Batavia. De  ( Be Heer GERRIT van GROL, Tweede Opperkoopman des Kasteels Batavia. DeManh. Heer JAN DIEDERIK SCHRYVER, Schout by Nacht, OpperEquipagiemeesier, Buiten Regent van de Hospitaalen en Postmeester. De Heer JAN VERMEULEN, Boekhouder De Heer CAREL FREDRIK SEVERIN, ' ' Vifitateur Generaal. De Heer ARNOLDUS CONSTANTYN MOM, Opperkoopman en Opperhoofd van het Generaale Soldy comptoïr en Curator ad Lites. De Manh. Heer JAN ANDRIES DUURKOOP, Oud Majoor titulair van de Inlanienc. DeManh. Heer JOHANNES RACH, Majoor der Artilkry en Buiten-Regent van De Hospitaalen. De Manh.-HeerFRANCOISvAN ARDEN- N^E, Ritmeester van de Dragonder Lyf wagt v'aè den Heer Gouverneur Generaal. De Heer JAN HENDRIK WIEGERMAN, Vice Prefidènt van Schepenen. DeEenv'.HeerTHEODORUS VERMEER, Bedienaar des Goddelyken Woords in de Neder duitfcheGemeente te B-atavia, mits' gadersLidt vanCuraioren ,enSc'holarchen over Stads Schooien. De  C 30 } u7 f J Bf/waar des Goddelyken Woords in de Maleidfche en Portugeefche Gemeente te Batavia, mitsgaders Lidt van Curatooren en Scholarchen over Stads Schooien. De Eerw Heer JAN NUPOORT, Bedienaar aes Goddelyken Woords in de Neder duitfche Gemeente te Batavia. De Eerw. Heer JOHANNES ADRIANUS n t)VA^tVTH-' R^d Predikant De Heer WILLEM VINCENT HELVE TIUSvan RIEMSDYK, Opperkoopman enGecommtteerde tot en over de zaakenvan den Inlander, Buiten Regent van de Hospitaalen, en Heemrad. DeI^r ^AREL JAN BOERS, gewezen Opperkoopman en Sabandhaar C gerepatrieerd in Ao. 1779.) DeHeerADRIAANBOESSES, Opperkoopman Sabandhaar en Prefidènt van Boedelmeesteren. De Heer PIETER JOSEPH de VIENNE Oud Opperkoopman en Heemraad. De Manh. Heer WILLEBOORT PEUSENS, Commandeur en Onder-Equipagiemeester. De Heer JOHANNES THEMANS, Hoofd van de Chirurgie, Buiten-Regent van de Hospitaalen. De  ( 3i ) De Heer LAMBERTUS DANIËL KREBS, < Opperkoopmam en Hoofd-Participant van de Amphioen Sociëteit. De Heer CORNELIS de KEYZER Fabriek en Keurmeester van Kalk enSteen, Buiten Regen} van de Hospitalen, en Lidt van Fleemraaden. De Heer CASPARUS HARTMAN, Koopman enEerfteAdminiftrateuriri tTzerMa-qazyn, mitsgaders Schepen van Batavia. De Heer M. JOHANNES CHRISTOFFEL JSCHULTZ, Oud Scheepen van Batavia, confuleerend Advocaat en Eerfte Vendumeester. DeManh. CHRISTIAAN MARTIN P R O H N, Capitein der Granadiers van 't eerfte Bataillon Infanterie. De Manh. JOHAN ZACHARIAS ENGELHARD, Capitein in het eerfte Battaillon Infantery. De Manh. SWEN JOHAN WIMMERCRANZ, Capitein Luitenant-Ingenienr Eerfte Landmeet er; Opzien'der over de Rivieren en Slokkan en Taxateur der vaste goederen. De E. DANIËL DIEDERIK van HARK, Koopman en Eerfte Gezwooren Klerk ter Secretarye van Hunne Hoog-Edelheden De E. FREDRIK HENDRIK BEYNON, Koopman en Negotie Boekhouder. De  C 30 De E. WILLEM KRAANE } Koopman en Groot Winkelier. DeE. STEEVE POELMAN, Koopman en Eerfte Admïniftrateur in de Pakhuizen aan de Westzyde. De E. JAN REYNIER COORTSEN, Koopman en Eerfte Adminiftrateur in het Graan - Magazyn. De E.HENDERIKPIETERB ANGEM ,\N Koopman en Tweede Adminiftrateur m 'de Pakhuizen op Onrust DC Lirnrnfre|)r1kbajlonvan RHEEDE tot de PARKELER, Koopman en Eerfte Adminiftrateur in de Pakhuizen bezy den de Waterpoort DeE. WILLEM ADRIAAN WILLEMS, Koopman en Eerfte Admïniftrateur in het nieuwe Kleeden Pakhuis, Secretaris van-het Collegie van Curatoren ên Scholarchen Mver de Stads. Schooien, mitsgaders buiten Regent van net,Wc es- en Armen huis. De E. FRANS HENDRIK VROOM, Koopman en Eerfte Adminiftrateur in de Medicmaale Winkel.' De E. JAN DANIËL BEYNON \ Koopman en Secretaris van de Raad va n Juftitie. De E. DANIËL ADRIAAN BEEKMAN, Koopman en Secretaris van Sehebéncn. De  C 3'3 ) De E. HENDRIK AUGUST ROSSEL, Koopman en Eerfte Confrontist der Bataviafche Admihiftratïe - Boeken. De E. PETRUS ALBERTUS van der PARRA, Koopman en Boekhouder ui het Ambachts JQuartier. De E. JOSEPHUS GO'RDON, Koopman Trans lat eur in de Javaanfche Taal, en Waasimccster. ■ . ■ • ■ De E. WILLEM Baron van DA.NKELMAN, Koopman. De E. LEENDERT GOOSSEN, Koopman Translateur in de Müleidfche Taal en Waagmeester. ' sCï De E. DANIËL KRYSMAN, Baas ten Eilande Onrust. De E., HERMANC7S SIEDENBERG , Schipper. De E. GEORGE JACOB MEYER, Schipper. De E. PLEUN van der KUIL, Schipper. De E. PIETER HAMMINK, Schipper.' De E. JAN SMITH, Schipper. De E. EWALDUS RYNVAAN, Weesmeester en Opziender van de Restmarkt, De E. DAVID duFAU de la LONGUE, Oud Weesmeester. Dé E. THOMAS van SÖN, Tweede Vendumeester. *** j)e;  C 34 ) De E. JACOBUS de WAREM, Junior, Esfaieur. De E. JOHANNES MACOR, Regent van het Moorfche Hof pit aal. De E, DAVÏD BYLON, Stads Chirurgen. De E. JOHAN CASPER SPERLING , Tweede Practizyn en Verbandmeester in het Binnen Hospitaal. De E. EZECHIEL LOMBART, Oppermeester in het Ambagts - Ouartier. De E. LEENDERT ROLFF, Notaris. De E. JAN BAPTIST PILON, OrdinairLuitenant der Ar t Uiery'en Ingenieur. De E. JACOB EILBRACHT, OnderKoopman op V Comptoïr van den Heer Gouverneur Generaal. De E. PHILIPPUS de ELWYK, OnderKoopman en Adjuncl gezwooren Klerk ter Secretarye van Hunne Hoog-Edelheden ^mitsgaders Collefteur van het Klein Zegel. De E. ABD1AS ELIZA VELINGIUS, Onder - Koopman en Tweede Adminiftrateur in het Provifie - Magazyn. De E. GOSE THEODORE VERMEER, Onder - Koopman, en Tweede van de groot e Geld-Kas. De E. GERARD JOHAN RUNSTORFF, Onder-Koopman en Marginalist. De  C 35 ) De E. JOHANNES WILHELMUS C R O S E , Onder - Koopman en tweede Adminiftrateur in het Tzer -Magazyn. De E. ARY HUYZERS, Onder-Koopman en tweede Adminiftrateur in het GraanMagazyn. De E. LAMMORAAL van GEUSAU, Onder-Koopman en tweede Adminiftrateur in de Suiker - Pakhuizen. De E. CORNELIS POTMANS, OnderKoopman en tweede Adminiftrateur, in de Medicinaale Winkel. De E. MARTEN CORNELIS WE VERMAN, Onder - Koopman en Secretaris van V Eerwaarde Collegie van Reemraa* den der Bataviafche Ommelanden. De E. GEORGIUS EVER HARDUS MUNNIK, Onder - Koopman en Overdrager óp 't Equipagie - Comptoir, mitsgaders Regent van het VroUwenTugthuis. De E. CHRISTIAAN HENDRIK von ERATH, Onder - Koopman en Casfter op 't Kostgeld Comptoir. De E. HERMANUS de ROO, OnderKoopman en tweede Landmeeter. De E. ELBER.T ELÏAS , Onder - Koopman en Secretaris van Commisfarisjèn van Huwelykfche en kleine Gerichtzaaken. * * * 2 De  De E. Mr. WYBRANDde JONG, OnderKoopman en Secretaris van Boedel-- 1716 6St 6 T*6t%» De E. DANIËL FREDRTK van RIEMS^ DYK, Onder -Koopman. De E. JACOBUS HENDRIK PARINGAUW, Onder ■ Koopman en Gecommitteerde in het Provifie - Magazyn. De E. WILLEM POPKENS, Procureur. De E. JAN GROOT de Jonge, Procureur. De E. CHRISTIAAN HOLLENHAGEN, Onder - Koopman, gezworen Klerk en Boekhouder van Weesmeesteren. De E. FRANS HAKKER, gezworen Klerk, aan het Collegie van Heeren Schepenen. De E. JOHANNES NICOLAAS BESTBIER * Adjuntl gezworen Klerk van Heeren Scheepenen. De Eerzaame PIETER JOHAN van RHEDE, Opperftuurman. EXTRAORDINAIRE LEDE N. i n A m b o' n. De E. Heer BERNARDUS van PLEUREN , Gouverneur en Direcleur. \ De  C 37 ) De E. LAMBERTUS JANSOON HAGA, Onder - Koopman en Secretaris van Politie, mitsgaders Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. B A N D A. De E. Heer JOHAN LEBREGT SEIDEL- MAN, Gouverneur en Direcleur. De Heer JOSIAS RAKET, Secunde Provisioneel. Be E. CORNELIS KLOEK, Secretaris van Politie, en Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. Ternaten, De Heer ALEXANDER CORNABE, Opper-Koopman en Gezaghebber.. De Heer FRANCOIS BARTOLOMEUS HEMMEKAM, Koopman en Secunde. De Manh. JOHAN GODLOB WILHELM HEINRICH, Hoofd van de Militie. De E. KOENE KOENES, Koopman, Fiscaal en Winkelier. De E, GEORGE FREDERIK DURR, Onder- Koopman, Secretaris van Politie en Correfpondent. : ■ *** c? De  ( 38 ) De E. HENDRIK AMELIUS de CHALMOT, Onder - Koopman en Dispencicr. Macasser. De E. Heer BAREND REYKE, Gouverneur en Directeur. De E.HeerCLAAS CRAANE, Opper-Koopman, Secunde en Hoofd-•Adminiftrateur. DeE. JACOBUS LEONARDUS de VOS, Onder - Koopman en Licentmeester , mitsgaders Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. M a l a c c a. De E. Heer PIETER GERARDUS de BRUIN, Gouverneur en Direcleur. De Heer ANTHONY ABRAHAM WERNDLEY, Opper - Koopman, Secunde, en Hoofd- Adminiftrateur. De E. CHRISTIAAN GODFRIED B AUMGARTEN, eerfte Klerk van Politie, en. Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. COROMANDEL. De E. Heer REYNIER van VLISSINGEN, Gouverneur en Direcleur. De  C 39 ) De Heer PHILIPPUS JACOBUS DOR MLEUX i Opper - Koopman, Secunde en Hoofd- Adminiftrateur. De E. GEORGE FRANCOIS JACQUES de RAVALET, Onder - Koopman, en Secunde in Jagernapatnam. De E. MART1NUS STOFFENBERG, ' Onder-Koopman , Secretaris van Pa- litie, Kas/ier en Correfpondent. C E i L O N. " De Wel - Edele Geftr. Heer Mr. IMAN WILLEM FALK, Directeur. LEDEN. De Heer BARTHOLOMEUS JACOBUS RAKET, Commandeur van Jaffenapatnam. De Heer ARNOLDUS de LY, Commandeur van Gale. De Heer DANIËL BURNAT , OpperKoopman en Desfave te Mature. De E. ADRIANUS JOHANNES FRAN, KEN, Koopman en Opperhoofd ie Batticaloa. De E. MATTHEU5 HERMANNUS FRANKE, Major Kapitein te Gale. *** 4 Ds  C 40 ) De Manh. JOHAN LODEWYK SCHIEDE De E. RÜDOLPH SAMUEL TAYEL, Onder - Koopman en Difpencier. De E. JOHANNES REINTOUTS, OnderKoopman, Kas fier en Correfpondent. De E. GERRIT JOHAN de MOOR, Onder - Koopman, Fifcaal en Kas fier. De E. MATTHJAS TIETGENS , Confumptie - Boekhouder te Mat ure. Cabo de Goede Hoop. De Heer PIETER HAKKER, Opper-Koopman, Secunde en Hoofd-Adminiftrateur. De Heer Mr. WILLEM CORNELIS BOERS, Opper - Koopman Independent Fifcaal. De Eerw. Heer JOHANNES FREDERICUS BODE, Bedienaar des Goddelyken Woords. De E. JACOBUS JOFIANNESleSUEUR, Koopman en Kas fier, mitsgaders Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. Java's Noord - Oost-Kust. De E. Heer JOHANNES SIBERG , Ge- ëligeerd Gouverneur en Direcleur. " . Dc  < 4i ) De Eerw. Heer FREDERICUS MONTANUS, Bedienaar des Goddelyken Woords te Samarang. De Heer JOHAN MICHIEL van PANHUIS , Opper - Koopman en Refident te Japara. De Heer RUDOLPH FLORENTIUS van der NIEPOORT, Opper - Koopman en Gezaghebber in de Oost-hoek. De Heer JACOB van SANTEN, OpperKoopman en Hoofd- Adminiftrateur te Samarang. De Heer JAN MATTHYS vaï/ RHYN, Opper - Koopman in Rang, en Refident in de Mattarn. De Manh. FREDRIK LODEWYK van STRALENDORFF, Capitein van de Cavallery en Eerfte Refident te Sourac civt $ De Manh. LEENDERT HENDRIK VERMEHR, Capitein van de Infanterie en Commandant der Militie. De E. ISAAC CORNELIS DOMIS , Koopman en Refident te Tagal.' De E. Mr. NICOLAAS ALEXANDER LELYVELD, Pakhuismeester en Negotie-Boekhouder te Samarang. De E. BAREND WILLEM FOCKENS, Koopman en Refident te Grisfee. *** s De  C 4* ) De E. REYNIER HOUCQUE, Koopman en Fifcaal te Samarang. De E. ABRAHAM van HEMERT, man in Rang, Tweede Refident, Scriba en Soldy Boekhouder te Souracarta. De E. JAN FREDERJK AUGUST BONNEKEN, Opper-Chirurgyn te Samarang. De Manh. FREDERIK SOESTMAN, Luitenant Ingenieur te Samarang. De E. WILLEM ADRIAAN PALM, Onder-Koopman en Refident te Renbang. De E. ANTHONY BARKEY, OnderKoopman en Secretaris van Politie te Samarang , mitsgaders Correfpondent van het Batavia's Genootfchap. De E. AMBROSIUS PIETERS TULLEKE van HOGENHOEK, OnderKoopman en Refident te Paccalongang. De E. CAREL PHILIP BOLTZE, Onder - Koopman titulair en gezworen Tranflateur. De Manh. CAREL FREDRIK von B O O Z E; Cornet van de Cavallery te Samarang. De Manh. PAUL PAULSEN, Vaendrig te Salatiga. De E. GERARDUS ROGHE, Boekhouder en eerfte Klerk van Politie te Samarang, der  t 43 ) De E. WILLEM KERKMAN, Boekhouderen Secretaris van Juftitie te Samarang. De E. ANDRIES HARSTING, OnderKoopman en Adminiftrateurte SouBe & "-WOUTER HENDRIK van YSSELDYK, Onder-Koopman en Scriba te Sourabaja. De E. JACOB van GEERLE, Boekhouder te Grisfée. B e n g a l e. De Heer JOHANNES MATTHEUS PvOSS, Direcleur. De Heer GREGORIUS HERKLOTS, Opper - Koopman en Secunde, mitsgaders Opperhoofd en Pakhuismeefter te Casftmbazaar. De E. JAN PIETER HUMBERT, Koopman en eerfte in de Kledezaal te Hougly. Be E. ANTONY BOGAARD ANTHONYSZ., Koopman en Negotie - Boekhouder aldaar. De E. SAMUEL RADERMACHER, Koopman, en Opperhoofd te Pattena. De E.GOSEWYN WILLEM HENDRIK de VRIESE, Onder - Koopman en tweede te Pattena. De  ( 44 > De E. CASPARUS LEONARDUS EILBRACHT, Boekhouder en Translateur in de Perfiaanfche en Moorfche Taaien en Correfpondent van 't Batavia Genootfchap. S o u r a t t e. De Wel - Edele Geftr. Heer WILLEM JACOB van de GRAAF, Direcleur. LEDEN. De Heer Mr. ABRAHAMJOSIAS SLUYSKEN, Opper- Koopman en Hoofd- Adminiftrateur, mitsgaders Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. S u matras - Westkust. De E. JACOB van HEEMSKERK, Opper-Koopman en Gezaghebber, mitsgaders Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. De E. JOSEPH CHALLIER, Koopman en eerfte Adminiftrateur te Padang. De E. JESAIAS EHRENTROUT, Onder- Koopman Fiscaal, Kas fier en SoldyBoekhouder aldaar. De  ( 45 ) De E. THOMAS van KEMPEN JANSZ., Onder - Koopman en Opperhoofd te Poulo ' Chinco. De E. JACOB SAMUEL DE RAAFF, Onder -Koopman en Secretaris van Politie te Padang, mitsgaders Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. De E. JACQUES TEXIER, Onder-Koopman en tweede Adminiftrateur te Padang. De Manh. JAN MARTIEN SCFIEFFER * Vaendrig en Commandant te Padang. De M inh. LUDEWICH KAYZEL, Vaendrig en Commandant te Priamang. De E. ANTHONY JOHANNES LEUFTINK, Boekhouder en eerfte Klerk van Politie en Secretaris van Juftitie te Padang. De E. HENDRIK RAZOUX, Boekhouder , Negotie - Overdrager^ en Dispen fier te Padang. De B. JOHAN FREDRIKZUGEL, Boekhouder en Refident te Adjerhadja. Mallabaar. De Heer JOHAN GERARD van ANGELBEEK, Commandeur. En Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. De  ( 4* ) De E. REINIER van HARN, OpperKoopman Secunde en Hoofd-Adminiftrateur. De E. Mr. NICOLAAS WENDELIN BEITS, Koopman Fiscaal en Kasfter. De E. JOHAN ANDRIES DAYMICHEN, Onder - Koopman en Secretaris van Politie, mitsgaders Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. De E. JOHAN ADAM CELLARIUS, Onder - Koopman en Opperhoofd te Cranganoor. Bantam. De Heer LIEVE NICOLAAS MÈYBAUM, Commandeur. En Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. «De E. WILLEM CHRISTOFFEL ENGERT, Koopman en Adminiftrateur. Japan. De Heer AREND WILLEM FEITH, Opper - Koopman en Opperhoofd. De Heer Mr. ISAAC TITSING, OpperKoopman en Opperhoofd, mitsgaders Correfpondent van het Bataviaasch Genootfchap. De  C 47 ) De E. DIRK VINKEMULDER, Koopman en Pakhuismeefier. Cheribon. De Heer Mr. WILLEM van der BE- KE,' Opper-Koopnan en Refident. T l m o r. De E. WILLEM ADRIAAN van ESTE, Onder - Koopman en Opperhoofd. Banjer massing. De E. * PIETER WALBEEK, OpperKoopman en eerfte Refident. P a l-e m b a n g. De E. .Mr, GYSBERTUS HEMMY, Koopman en* eerfte Refident. De E. Mr. PHILIPPUS JOHANNES van der STENG, Onder - Koopman en tweede Refident. " P u n t i a n' a. De E. WALTER MARCUS STUART, Refident. S A-  SAMENTREKKING. Opperdirecteur. . , . i. Directeuren. .■ . . , .12. Dirigeerende Leden. ... 9. Ordinaire Leden te Batavia. ,< 87'. Extra - Ordinaire Leden in . 109V Amboina. . , «2. Banda. .... 3. Ternaten. ... 6. ' Maccasfer. % . .3. Malacca. . . .3. Coromandel. . . 4. Ceilon ï(ë Caab de goede Hoop. 4. Java's Noord-Oostkust. 27. Bengale. ... 7. Souratte. . . ,1. Sumatra's Westkust, 11. Mallabaar. , . .5. Bantam. . . 2. Japan. . ', , . 3:. Cheribon. .• , .1. Timor. . . , . lm Banjermasfing. $ .1. Paiembang. . . . 3. Puntiana. . . , j. Extra - Ordinaire Leden. . . 98/ te Zaamen / „ . 4 , 207,-  VERHANDELINGEN, VAN HET BATAVIAASCH GENOOTSCHAP. II L DEEL.   BES C H R Y VI N Q VAN HET E I L A ND s u m---a t r a, IN ZO VERRE HET ZELVE TOT NOG TOE BEKEND IS, DOOR Mr. J. C. M. RADERMACHER, KtO=r-v-- - . ..~r=5> I. Gelegenheid van het Eiland" Sumatra, en deszelfs verdeeling. §•1 •T "fet Eiland Sumatra, de gelegen; JTjI taal der Inwooncrs^zóte/o ge- hei(*? naamd, ligt tusfehen het Schier-Eiland Malacca en het Eiland Java, enftrekt zich (O Zie Valmtyn oud en nieuw Oost-Indien 5-d. I. ftuk, 7de boe,k in I/23. gefchreeven, en in 1726. gedrukt ,' en de Tegenwoordige Staat Tan alieVolke. ren a.d. psg, 219. A 2  Jy Befchryving van het Gebergten*. Op reële p'aatfen orie- wajubaar. Lee ven smiddelen. zich Noord-West en Zuid-Oost van omtrent 6 gr: Zuider tot 5 en 1 half gr: Noorderbreedte ; de lengte is dus aanmerkelyk, enbeilaat byna 200 duitfche mylen , doch op zyn breedfle is het nog geene 40 mylen. §. 2, Een hooge fchaaket van bergen, die zich midden in het Eiland door zyne lengte ftrekt, verdeelt het m twee deelen; de West- en Oostkust, welken aan ieder kant niet boven de 17 mylen breed zullen zyn. §. 3. Het land is vol moerasfen en poelen, die met kreupel-bosfchen begroeid zyn, en het heeft verfcheidene bosfehen en wildernisfen, ter bewooning van menfehen onbekwaam; het geen egter weder vergoed wordt door de vruchtbaarheid der ftranden. §. 4. Het land is wel voorzien van Buffels, Rund- en Pluimvee. In de bos- ( fchen vindt men ookOliphanten, Renoceres en Tygers, en de Zee leevert een overvloed van Visch. Alle Boom-Aarde enVeld-vruchten,die aan Ja va eigen zyn, komen hier ook weelderig voort. §•5.  Eiland Sumatra. 5 §. 5. Doch de Peper, Campheren* Benzuin zyn de hoofd producten, die: met het kostbaar Goud den handel hier' trekken. §. 6. Het Goud wordt op veele: plaatfen gegraaven, en is van verfchil-1 lendgehalte. De Myn Caye,gelegen in de Tigablas, naast de Douapoulo Cottas, diep 8 vadems, levert Stof-1 goud van circa 18 caraat. Doch die van Sipini, gelegen by en omtrent de voorenftaande aan de voet van den berg, gegraaven in de diepte van 10 vadems , levert Goud van circa 10 en 1 half caraat. Men vind op fommige plaatfe Goud van 2.2 caraat. Ook vindt men ''evThin- Enz ge-' graaven uit den berg Songipatgo, gelegen een dag reizens noordwaards boven Songitrap; deeze eenen berg is maar bekend en leevert weinig op. Erwordt Tzer-Ertz uit den berg' Toerawang, gelegen een dag reizens noordwaards, beneden Songitrap, twee voet diep gegraaven. A 3 Swa- -ampher, Jenzum n Peper. Vfyn-ftofen. joud, rhia. fzer.  & Befchrping' van het Swtvel. Au?, -n^* Verf- aarde. Zoute aarde. Pottebakkers aar- , de. , 1 Ongezondheid. Swavel-Aar-de uit een vuurberg, gelegen een dag reizens van Priamang, oostwaarts,zynde dit de grootlte opSumatra, en de twee andere zyn gelegen totPasfamang,en deTigablas cottasjdezelve werpen een goede-qiïantiteitaf. Tanakeure-, of de grond in deNegórie Schitadïe , by en omtrent den vuurberg gelegen; dezelve wordt by den Maleier voor VenVè gébruikt , na alvoorens fyn gemaalen, en.met het wit van een Ei en Clapper- Öiy gemengd te zyn. Tanna Garang, of zoute aarde, zynde de grond van eenige heuveltjes tot Cottabaroe , welke aarde van die uitwerking is, dat byna daar in niets wil groeien, waarom men die noemt Tanna - Jahat. Tanna Galve, of Hard-aardige ; dezelve wordt op de meeste phatfen van iet gebergte gebruikt tot het maaken ran potten en pannen. §. 7. Dit Eiland is zoo ongezond CO  Eiland Sumatra. 7 (2) niet, als men het wel befchryft, en de ziektens verfcheelcn veel naar tyd en plaats. Baros door zyne veele Campher boomen en Indrapoura door zyn drabbig water , zyn zeer ongezond , daar en tegen weet men op Padang van geene Ziektens. §. 8. De Inwooners kunnen in twee foorten onderfcheiden worden; de Berg-volkeren zyn de oude Inwooners van dit Eiland, eh hunnen oorfprong ligt in de duisternisfe der aloudheid dusdanig diep begraaven, dat dezelve nauwlyks kan opgedolven worden; voor al, dewyl zy in de grootfte onweetendheid, byna zonder de minfte Letter- of Schryf-kunde , leevende, van hunne oude Hiftorien geene de minfte gedenkftukken weeten aan te wyzen, en hunne mondelinge overleveringen uit loutere beuzelingen, en lompe verfierzelen beftaan , die geene de minfte opmerkzaamheid verdienen. i Pee" (1) Zeker Schryver, Elias Hesje, noemt de Westïast, Pest-iu$t, A 4 Inwooners Berg-volkeren.  Strandvol keren. (3) De voornaame zyn de Batasfers waar van ïB'tvervolg de zeden zul/en befcbryven. 8 Bejcnrping van fat Deeze Volkeren zyn onbefchaafd meest Heidenen , of liever zonder Godsdienst, degrooteuitgezonderd die voor Mahometaanen willen gerekend worden; voorts zyn zy moorddaadig, roofziek, verraaderlyk, doch teevens lafhartig en bevreesd. Die gewoon zyn met hun Goud na deftranden afte komen, en het zelve tegen andere benodigdheden, inzonderheid Linnen, Yzer en Zout te vermangelen, zyn, door den omgang met de ftrandvolkeren en vreemde handelaars, eeniger maate befchaafder en handelbaarder geworden. ( 3 ) . De ftrand- volkeren zyn meest uitheemfche en waarfchynlyk van verfcheiden land-aart. Men wil, dat ten tyde het ryk van China door de Tartaaren ten onder gebragt was, veelen van de Inwooners de wyk naar dit Eiland genomen, en deftrandenvooreen gedeelte bevolkt hebben. En vermits Sumatra, zoo wel als Java, in overoude tyden , onder de Koningen van Siam, is cynsbaar geweest, fielt men niet  Eiland Sumatra. 9 niet onwaarfchynlyk , dat ook veele volk-plantingen , uit dat overheerfch.endJK.yk, herwaards overgevoerd zyn , en zich langs de liranden nedergeflagen hebben ; een vermoeden, dat, ten opzichte van Java, nog merklyk gevestigd is door de ft eene n Af godbeelden, die men aldaar op meer dan eene plaatsgevonden heeft. Maar dat inzonderheid ook verfcheiden van de naby liggende Maleidfche volkeren, van den vasten overwal van Azie,overgeftooken zyn, en de ftranden in menigte bevolkt hebben, geeft hunne overeenkomst in taai en zeden genoegzaam te kennen: hoe het zy, de ftrand - volkeren van deeze Kust zyn van de ftrand-Javaanen weinig onderfcheiden en de groote gelykvormigheid van geftalte, kleeding , zeden, en Gemoedsneigingen fchynt ons niet duister op eenen gemeenen oorfprong van beiden te wyzen. §. 9. De Inlander verdeelt het Eiland in drie Hoofd - Landfchappen, die genoegzaam even groot zyn. Het eerfte Deel, dat Ballum Ary en ook Kampang ge*naamd wordt, is A 5 het Verdealing der Inlanders. Zuidericel.  fo Befchryving van het Middendeel. het zuid-oostelyke derde van het Ek land, en begint aan den oostkant met het Koningryk Palembang, en eindigt aan den westkant by het ryk'van Majatta ; zoo dat daar onder gehooren het Koningryk Palembang \ de geheele Kust van daar tot de ftraat Sunda toe; al 't geen aan die Straat ligt, ook de Lampons, enBankahoeloé. Devoornaamfte voortbrengzelen van dit landfchap beffoat in de peper, en het thin dat Palembang levert, fchoón dit Meted eigenlyk niet op Sumatra maar op 't Eiland Banka t'huis hoort, Het tweede Deel is het middeïfte derde van 't Eiland, en wordt Maningcabo genaamd • het begint aan den oostkant van 't Koningryk van Palembang noordwaards tot de rivier Siak, en aan den westkant met het Ryk van Majatta mede noordwaarts tot de rivier Sinkol , en behelst dus het Koningryk Jamby en Andragiri, en het Keizerryk van Maningcabo , en op de westkust het Keizerryk van Indrapoura met alle de verdere plaatfen, die tans onze bezittingen op deeze Kust uitmaaken. Dit Land geeft peper  Eiland Sumafra. ii per, ryst, goud, benzuin, kampher, en heeft ook zilver - mynen, dieniet bearbeid worden, om dat de kosten niet goed te maaken zyn: ook wordt*, hier veel klapper-oly geperst, wildé kaneel valt'er mede, en veel katoen, en dat het fükkerriet hier ook wel voortwil, hebben de Engelfchen-door 't aanleggen van Plantagien op Bankahoeloe beweezen. ' Het derde Deel is het noordelyke van 'tEiland, en woidt Balla geheeten. Het begint aan den oostkant met de rivier Siak en aan den westkant, met die van Sinkol, tot aan de engte van Malacca. Het bevat in zich het Koningryk Atchin en de daar onder hoorende Ryken, als Peder, Pacem en Dely, en is mede zeer vruchtbaar in goud, peper, en reukwerken. I L Het Koningryk van Atchin, eigenlyk Atsfeh. §. 10. Beftaat thans nog in het geheele noorder gedeelte van het Eiland zo even Balla genaamd. Toen Noorder* deel. Atchiar  12 Befc-hryving van hu Aankomst der PortugeezenEngelfche en Nederlanders. i ] ; < ] ] De Stad. i a Toen de Europeezen het eerst in Indien kwamen regeerde hier een Slaaf die zich in den Jaare 1547., door den dood van zyn meelter , tot Koning nadde opgeworpen. Zyne opvolgers veroverden in 1621. de geheele Kust, zuidwaards tot Padang toe. §. ii. In 1506. kwamen de Portugeezen reeds op Atchin, de Engellchen m 1602, de Hollanders zyn zedertden 2 April 1505. reeds op deeze Kust en kwamen in 1 ^99. te Atchin. Ta zelfs zondt de Vorst in 1602. een gezantfchap naar Nederland. In 1606. ag hier ook een Koopman als Opperhoofd, in 1616. is dit Comptoir weder opgebroken, en zedert noch eenige ■eizen herfteld, tot dat in den jaare -66y. de Nederlandfche Compagnie le Atchinners deeze geheele Kust tot Saros toe, weder afnam en deszelfs loofd Comptoir op Padang plaatftc. §. 12. DeStadAtsfeh ligt aan eene :hoone breede rivier, die met een rm door dezelve loopt, en met het laag-  Eiland Sumatra. j% laagfte water noch vier voet op de bank heeft, en een fnaphaan-fchoot daar buiten is de Rheede. De Stad ligt op eenen vlakken grond drie mylen van het gebergte: zy beflaat uit omtrent 8000 huizen, die op ilaaken gebouwd zyn, tegen de overftroomingen der rivier. §. 13. Deeze Stad is niet meer in dien fhaat, door de vermindering harer handel, die thans eeniglyk beftaat in eenige Engelfche Schepen en Chineefche Jonken, die 'er Goud en Peper, voor Amphioen, Slaaven en Chineefche waaren, komen verruilen. I I I. Het Land der Batasfers. §. 14. Bezuiden Atchin ftrekken zich uit de gebergtens van Papa en Deira, befaamd door de Benzuin en Kampher, die daar in groote menigte van de edelfte foort ingezaameld worden, door de bewooners dier bergen, die onder den naam van Batasfers bekend zyn. Dit Batasheefï drie Rykjes.  't Rykje Siraamore. Levert Goud van -i 22 caraat. ( 't Rykje BatiSalin.i dong. a 2 e •14 B&fchrping van het Dit Ryk der Batasfers, of eigenlyk Batak, ftrekt zich midden door het Eiland, tot aan dê oostkust, en fchynt nog bewoond te worden door de natuurlyke inboorlingen. Het zelve is verdeeld in drie Rykjes. §. 15. Het Ryk Simamora , dat landwaards in ,■ oostwaards, een groot aantal van Negeryen bezit, -onder anderen Batong, Ria, Alias, Batadera, Kapkap, daar het land begint, ivaar de kampher en benzuin groeit, Bataholberg, Kotta Tingi, de zetelplaatfe des Konings, en van daar komt men aan twee Negeryen , aan het Dosterftrarid" liggende, Suitara male ;n Jamboe ayer genaamd. Het zelve levert uit de mynen van Patong en Sunajang veel goud van 22 :araat. 16. Het Rykje Batafalindong eeft mede eene groote menigte Neeryen, waar van fommigen benzuin nderen zeer hoog goud geeven. De etel van den Koning is te Silindong^ ndeNegery Bato Hopit ligt aan den. voet  Eiland Sumatra. Voet van een brandenden berg van dien naam, waar uit de Batasfers op zekere tyderi, wanneer dezelve uitfcheidt metbranden,de zwavel haaien, die zy in hun buskruit gebruiken. 17. Het Rykje Boetar ligt ten noordoosten van het voorige, en ftrekt zich uit tot aan de oost-kust van Sumatra , doch het zelve heeft noch campher, noch benzuin, noch goud en de Inwooners leeven er alleen van de landvruchten en ryst. De Negery Boetar is de zetel der Koningen. Aan het oosterftrand heeft het de Negeryen Poelo Serony, en Batoe Bara, dat een groote handelplaats is. Lontong en Sirigar liggen mede aan de oost-kust, aan den mond van eene groote rivier, Asfahang genaamd. §. 18. De Inwooners deezer Ryken hebben verfcheidene verdichtzelen, die men kortelyk zal aanhaalen. Zy erkennen drie Goden, die de waereld regeeren,, Battara Goeroe, Soris $ada 3 e» Mangalla hoelang. De Brandend» Berg, Rykje Boeur» Negery aan de ' Oostktm, Godi- dienftige /erdichetelen.  i6 Befchryving van het De eerfte regeert (zeggen zy) in den Hemel, en is de Vader van het ganfche Menschdom, en gedeeltelyk de Schepper der Aardê , namentlyk m diervoegen, dat de Aarde, van den beginne af, door eenen, Nagapadoha genaamd, op het hoofd gedragen is geworden, doch dat die Nagapadoha, dien last moede zynde, zyn hoofd °-efchud hadt, en dat de Aarde toen verzonken , en niets anders dan water in de waereld overgebleeven was. Zy weeten niet waar deeze eerfte Aarde en het water van daan gekomen zyn, of wie dezelven gefchapen heeft; doch zy zeggen, dat, wanneer 'er niets anders dan water was, de voornaamfte hunner Goden, naamelyk Bat ar ra Goeroe, eene dochter met naame Poe- < ta Orla Boelan hadt, die uit den Hemel verzocht naar beneden te mogen daalen, en dat dezelve, op eene witte Nagt-uil, met een Hond by zich, afkwam en dewyl zy hier beneden, wegens het water , niet konde duuren, zoo hadt haar Vader Batarra Goeroe, eenen zeer hoogenberg genaamd Bakarra, in het Land vznBata liggende j  Eiland Sumatra. }j de, uit den Hemel laaten vallen, tot eene wooning voor zyne dochter; dat van dien Berg al het overige Land allengskens aangegroeid is, de waereld nog door den voormelden Nagapa-r doha gedraagen wordt; en BatarraGoeroe zynenzoon Layang Layang Mandi genaamd, die vliegen kon, uit den, Hemel gezonden heeft, om Nagapadoha handen en voeten te kluisteren, op dat hy de Aarde nimmer weder konde laaten verzinken. Pöeti Orla Boelan hadt vervolgens, na eenigen tyd op aarde gewoond te hebben, drie Zoonen en drie Dochters gebaart, die het ganfche Menfchelyk geilacht voortgeplant hebben. De tweede hunner Goden Sor/tf/Wi* genaamd, zeggen zy, dat het bellier der lucht tusfchen denHemelende de Aarde waarneemt, en aan den derden van hunne verdichte Opperwezens, eigenen zy het bellier der Aarde toe, doch deeze twee worden genoegzaam als afhanglyk van hunnen eerstgenoemden afgod aangezien. Voor het JIJ. Deel. B overi-  Aardbeevingcn. Kwaade Geeilen. 18 Befehryving van het overige hebben zy nog zoo veele Goden,als 'er verfcheiden voorwerpen op den Aardbol en omllandigheden in de menfchelyke zaamenleeving te vinden zyn; over de zee, over de rivieren , over de bosfchen, over den oorlog en meer anderen, die ik kortheidshalve voorby zal gaan. De oorzaak der aardbeevingen fchryven zy aan den voormelden Nagapadoha toe, die de Aarde op zyne drie hoornen draagt, en als dan zyn hoofd fchudt. Godsdienst-oefTeningen zyn henlieden onbekend; zy Hellen vier booze Geesten in de wacreld, wien zy al het kwaad, dat den Menfchen overkomt, toewyten. Deeze vier Duivels woonen op vier onderfcheidene Bergen van het landfchap Bata, en zyn genaamd Sombaon Marapalon , Sombaon dolok Godan, Sombaon dolok Les fa, en Sombaon dolok Pi toe, en wanneer zy iets nadeeligs, van welken aart het ook moge zyn, ontmoeten, gelooven'zy, dat de bedienden van een dier Goden daar aan fchuldig zyn. Weshalven zy zich by een  ■Eiland Surn ai ra. ig een van hunne Priesters of Leermeesters , en kundige in hunne verdichtzelen vervoegen, die zich als dan aan het toveren begeeft, en uit een dóorgefneeden Limoen of Citroen onderzoekt , wie van hen het kwaad te wege gebragt heeft en welke middelen 'er moeten aangewend worden, om dien boozen Geest te bevreedigen; hetwelk altoos uitkomt op het offeren van een buffel, varken, geit, of op dat geen , het welk de Priester dien dag het meeste wenfcht te eeten. Doch vooraf verzoeken zy de drie ( Goden om hulpe, en offeren hen eenf paard, een koebeest, een hond, een varken, een hoen, of dat geen, het welk de Priester hun oplegt; ditftuk vee, voor deeze opperste Goden, moet geheel wit zyn. De Batasfers hebben ook een , dochi zeer gering en verward' denkbeeld van de onfterffelykheid der menfehelyke ziele, en van een toekomend gelukkig of ongelukkig leeven , het welk zy op deeze wyze befchryven, dat de ziel der ftervenden uit de neusgaten B i uit- )fferhantn. 3nfterfeykheidIer Ziele.  30 Befchryving van het uitvaart , en door den wind weggevoerd wordt, te weeten: De Ziel van iemand die wel geleefd heeft, naar den Hemel, en die der kwaad - doeners , naar eene groote Kwalie of Pan, alwaar zy met vuur geftookt en gekweld worden, tot dat de opperfte hunner Goden Batarra Goeroe oordeelt, dat zy genoeg voor hunne zonden geleeden hebben, zich over dezelven ontfermt, en hen by zich in den Hemel neemt. En dat 'er eindelyk een tyd zal komen, dat de , ketenen en banden van Nagapadoha verfleeten zullen zyn; als wanneer hy al wederom de waereld zal laaten verzinken , en dat de zon als dan maar één el lang van de aarde zal zyn; mitsgaders dat de zielen der geenen, die wel geleeft hebben, en die by deezen jongften dag nog in leeven zullen zyn, insgelyks ten hemel zullen vaaren, en die der boozen, door de onverdraagelyke hitte, dergenaakende zon, naar de voorfchreevene Pan of Ketel, om daar in door een dienaar vznBatarraGoeroe, Siraija Goeroe genaamd j  Eiland Sumatra. ai naamd, met vuur gekweld te worden, tot dat zy, voor hunne boosheden genoeg geboet hebbende, door den opperften der Goden in den hemel worden opgenomen, §. 19. Ieder der drie BatasfeKonm* gen regeert in zyne Refidentieplaats volftrektlyk, geeft zyne bevelen omtrent alles, wat tot bevordering dei welvaardt van zyne Negery kanltrekken, enbcflischt alle twist- en rechtszaaken. De Koningen hebben van hunne Refidentieplaats geene andere inkomsten dan, wanneer zy iemand over éénig uitgevoerd kwaad, in eene boete beflaan, het welk altoos op een buffel, koebeest, varken of eenig kleener Huk vee, naar maate van de grootheid der misdaad, uitkomt. Over hunne onderhoorige Negeryen voeren zy byna geen het minste gebied. Ieder Negery heeft haar Hoofd , die uit desKonings geflacht moet zyn, 3 3 en Regeering,  fes Bcfchryving van het en even zoo volftrektlyk over zyne onderhoorige regeert, als de Koning in de hoofdplaats doet. Edoch wanneer het Hoofd der Negery in zyne regeering of in de beilisfmg van ftrydzaaken tegenltand ontmoet , wend hy zig tot den Koning om hulp, die als dan zyn Spiets of Piek , waar op zyn Wapen gegraveerd is, derwaards zendt, om de onderdaancn te beweegen, naar het Hoofd der Negery te luisteren , en indien men daar ook niet om geeft, dan zendt de Koning bevel aan het Hoofd der Negery, om de onwilligen door de wapenen tot gehoorzaamheid te dwingen, dit is al hot gezag,. dat de Koningen buiten hunne Refidentie-plaatfen over de onderhoorige Negeryen oeffenen. Zy hebben ook geene de minste inkomsten uit dieplaatfcn, en moeten, gelyk alle Hoofden der mindere Negeryen , beftaan uit hunne eigene middelen en landeryen. De Succesfie of opvolging der Koningen, zoo wel als die der Hoofden van mindere Negeryen, is alleen in de  Eiland Sumatra. 23 de mannelyke nakomelingen erflyk, de Vrouwen zyn daar van uitgefloten, en wanneer een Koning of een Hoofd van de onderhoorige plaatfen geene mannelyke erven nalaat , volgt de Broeder of des Broeders Zoon of Kleenzoon op. De voornoemde Koningryken hebben met eikanderen een verbond, om zich gezamentlykerhand te verweeren , wanneer een van de drie, door vreemde Natiën, vyandlyk aangetast wordt, en dit is ook alle zaamenhang, die deeze drie Rykjes onder elkander ren hebben en onderhouden. §. 20. Hunne gemeene Taal is behalven eenige weinige woorden,die zy met de maleyers gemeen hebben, ten eenemaale van alle andere Taal en van het Eiland Sumatra 'onderfcheiden. Zy fchryven, gelyk de Europeezen, van de linker naar de rechter hand. §.21. Zy gebruiken de bast van boomen om op te fchryven, of zy gra'veeren hunne fchriften op Bamfcoefen. Men zal hunnen ftyl best kunB 4 nen TaaU Batafc Brief,  H Éefchryving van het tien leerenkennen uit den volgenden Brief, Radja Lelo amoe Poeni Maima ay rohanï ranapoeang inanon ani dagnada ibana loepa di parboehitan na de Bata di gienjang ay ado hani loepa di Radja Baros dohot di Gompom oelanda alam ay ado dape roham Radja nami di parhi hami toetano horlangon ya goe-an-ah nini ongoris toetoema Silongdidi taban dohot nafoe Yqta, tano horlangon bato penoe tnadi ranoe ongoris. Dat wil zeggen: Radja Lelo (Koning over de maleidfche Inwoonders van korlang) is al 't zedert lang van voorneemen geweest, Poeni Maïma (Koning der Batasfers van korlang) te vermoorden, doch hy (Poeni Maïma) zal in eeuwigheid niet yergeeten, wat hy voor den opperften der Goden, die in den Hemel regeert, beloofd heeft, en indien hy het vergeet, dan vergeet hy ook den Koning van Baros, en de Hollandfche Compagnie. Daarom verzoekt hy onzen  Eiland Sumatra. $.$ Koning (van Baros) om ons korlangers indien het hem behaagt, te helpen, indien wy geen hulp erlangen, zal onze Vyand Silongdidi zekerlyk , uit naam der Europeezen , het ganfche Land van korlang komen inneemen, en die van Bato penoe in kettingen kluisteren. §. 11. Oorfpronglyke boeken hebben de Batasfers niet, om dat zy niet fchryven dan op bast van boomen, en rondsom bamboezen, echter hebben zy eenige van hunne oude fabelen, die alle op kinder-vertelzelen uitkomen , op bast van boomen opgete* kend. Wanneer zy iets willen aantekenen, neemen zy de bast van zekeren boom, dien zy Aliem noemen, en fchaaven dezelve zoo fyn en dun als papier, vervolgens belïryken zy dezelve met Rystwater; de Inkt die zy gebruiken, om daar op te fchryven, maaken zy van roet van Dammer of inlandfche harpuis, gemengd met de •zap van zuiker-riet, en met die van fpaanfche peper. B 5 §. 23- Hunne Boeken  25 Befchryving van het Heilig Boek. Zeden. §• 23. De Heer Siberg , Gouverneur van Java, heeft aan het Genootfchap vereerd een van hunne Heilige boeken,omtrent drie duimlang, even breed en dik in een lederen band, vol met hunne Caraéfcers gefchreeven, en waarmede zy in alle gevallen van 't leeven eerst raadpleegen , door middel van een klem ftukbamboes, waarop,insgelyks eenige Caraéters gefchreeven zyn en met hetwelk zy dit Raadzelboek vergelyken; doch de Batasfer, die hem dit heeft gegeeven, heeft hem 't zelve niet voldoende kunnen uitleggen , waar toe men in het vervolg echter geene moeite zal fpaaren. §. 24. De Inwoonders zyn Heidenen, en hunne leevenswyze is ook volmaakt heidens: zy eeten alle dieren, zonder de minste uitzondering; zy ééten ook Menfchen , doch niet anders als misdadigers, eninOorlo°-styden, de vyanden, die gevaarlyk gekwetst , of gefneuveld zyn, en die zy machtig kunnen worden; ligt gekwetste, of ongekwetfte gevangene worden tot goedmaaking der Oorlogs- kosten verkocht. Wan,  Eiland Sumatra. £7 Wanneer een getrouwd man, men eene getrouwde vrouw overfpel pleegt , betrapt en door getuigen overtuigd wordt, dan laat de Koning of het Hoofd der Negery den overfpeeler aan een paal binden, en geeft zyne toeftemming aan den beledigden man, om hem te vermoorden, die zulks ook zeer gretig ten uitvoer brengt, en daar na het doode lighaam aan Hukken fnyd, een fluk daar van voor hem en zyn huisgezin behoudt, en de overigen aan de aanfchouwers, uitdeelt: vervolgens word 'er vuur gemaakt , en een ieder braad het zyne met zout en peper, en eet het op; dusdanig leven zy ook met de vyanden die in den oorlog gevangen worden. Het hoofd van den misdaadigei wordt alleen door den beledigden bewaard , om het te verkoopen aan zyne naastbeftaanden, die het begraaven. doch een jongman met eene gehuwde vrouw echtbreuk bedryvende, word' alleenlykdoor zyne ouders gebannen om de wraak van den beledigden t< "ontgaan. Nacht Vetten. »  Huwelyksii. ^8 Befthryvittg van het Nachtdieven en Huisbrekers worden by hun op de zelfde wyze als dubbelde echtbreekers geftraft, doch de misdaad welke by hun het meeste verfoeid wordt, is- de onnatuurlyke zonden, welker bedryvers in een zak gebonden, en in het water verflikt worden. . Een dief, die by nacht fteeldt, kan volftaan, met het geftolen goed dubbeld te vergoeden. Op doodflag ftaat by hun geene andere ftraffe, dan dat de daader den nedergeflagenen op zyne kosten moet laaten begraaven en dat hy een feest moet aanrichten, om de vrienden van den overleedenen te onthaalen; en indien de doodflager zoo arm is, dat hy die kosten niet kan doen, wordt het door zyne naastbeftaanden vericht,die hem daar voor tot Slaaf maaken , en indien die ook arm zyn, zoo wordt hy door de naafte vrienden van den nedergeflagenen voor Slaaf verkocht, en in zelfder voege worden alle overige misdaaden by hun geboet. §• 25- Wanneer een Jongman wil trouwen en hy genegenheid voor eene  Eiland Sumatra. . ne jonge dochter heeft, gaat zyn Vader by de Ouders van dat Meisje, omze voor zyn Zoon te vragen; indien zy genegen zyn haar dochter te geeven, wordt 'er een tyd bepaald, wanneer en waar de dochter zig gansch naakt zal gaan baden; De Jongman, van dit tydftip verwittigd zynde, begeeft zich naar die plaats, om zyne naakte Braid te befchouwen en te zien, ofzy ook eenige uiterlyke lighaamelyke gebreken aan haar lyf hebbe. Indien de Jongman eenig gebrek, het zy wonden , kwaaden - uitflag , kromme leden, of iets anders dat hem van het meisje afkeering maakt, aan haar lyf ontdekt, als dan heeft het huwelyk geenen voortgang; doch de Jongman in tegendeel geene gebreken of tenminften geene zulke gebreken, die hem een tegenzin inboezemen, aan haar lyf vindende, gaat zyne Ouders daar van kennis geeven; als dan wordt 'er tusfchen de wederzydfche Ouders gehandeld over denprys, waar voor de Bruidegom zyne aanitaande Bruid zal moeten koopen, en hier in overeengekomen zynde, geeven  gó Befchryving van het ven zy elkander over en weder een onderpand tot bewys, dat hetHuwelyk zynen voortgang zal hebben. Het pand, dat de Vader van den Bruidegom geeft, is een houwer, die van de Bruid geeft, gewoonlyk, een kris of dolk, en eenig linnen tot kleeding; hier na wordt 'er een dag tot de voltrekking des Huwelyks bepaald, en die dag verfcheenen zynde, worden al4-e inwooneren der Negery door den Vader der Bruid verzocht, om tegens den avond te komen eeten, en vreugdebedryven te oeffenen. Wanneer de gasten aan het huis van derBruids Vader vergaderd zyn, wordt de Bruidegom door twee Mans- en twee Vrouwsperzoonen afgehaald , en die verfcheenen zynde, treedt men tot de voltrekking des Huwelyks in deezer voege; de Bruidegom en Bruid worden nevens eikanderen geplaatst; voor den Bruidegom ftaat eene oude, en voor de Bruid eene jonge Vrouw; dan komt de Vader van de Bruid met een ftuk Linnen, en hangt het over de fchouders van Bruid en Bruidegom, die ieder een punt daar van vast houden; hier na wordt hun een fchotel met en- ke-  Eiland Sumatra. 31 kele gekookte Ryst voorgezet; de voormelde oude vrouw neemt de hand van den Bruidegom, ën legt dezelve op de Ryst, en de jonge vrouw doet het zelve met de hand van de Bruid y en na dat zylieden twee keeren een mond vol daarvan te zaamen geproefd hebben, wordt die fchotel weggenomen , en eene andere met Nasfi-koening, of geele Ryst , aangebragt, waar van zy insgelyks met de zelSde plegtigheid twee keeren iets moeten eeten; dit gefchied zynde , wenscht hun een ieder geluk met hunne verbinding , en hier na worden zy door de oude en de jonge vrouw na hunne flaapplaats geleid, alwaar zy eerst met hun vieren te zaamen hunne maaltyd doen, en vervolgens zig te flaapen leggen. De bejaarde en de jonge Vrouw blyven deezcn eerften nacht over by de nieuwgehuwden. DeBruid is nooit onbedreeven in de huwelyks-plichten, want de Ouders die een Dochter hebben, zyn gewoon dezelve by tyds te laaten onderrichten , ten einde zy niet bevreesd moge zyn, wanneer zy moet trouwen. Op den  $& Befchry ving van het den dag na de Bruiloftsnacht is 'erwederom een Feest en vreugdebedryving aan het huis van de Bruids Vaner, en op den tweeden dag brengt de Jongman zyne Vrouw naar zyn Vaders huis, waar mede alle huwelyksplegtigheden een einde neemen. Zy kunnen ook zoo veel Vrouwen neemen, als zy willen, en in ftaat zyn op voorengemelde wyze plegtig te Huwelyken enteonderhouden; dat is te zeggen, daar behoeft juist by alle Huwelyken zoo veel omllag en kosten, als hier vooren befchreeven is, niet gemaakt te worden, als zy maar deweezenlyke plegtigheid, die de voltrekking des Huwelyks uitmaakt, in acht neemen. 'Er is gezegd, dat de Bruidegom zyne Bruid moet koopen; hier door komt het, dat de Man, na de voltrekking des huwelyks , volkomen Eigenaar van zyne vrouw wordt, en dat hy dezelve, zoo wel als de kin* deren, die hy met haar geteeld heeft, naar zyn goeddnnken, kan verpanden of verkoop en.  Eiland Sumatra. 33 En alzo de Batasfers groote liefhebbers van dobbelen zyn, gebeurt het al dikwyls, dat zy, al hun geld en goed verfpeeld hebbende, vrouw en kinderen verkoopen, ja zich zelfs in flaaverny moeten overige even. Indien een Batasferiets van een ander leent, het zy geld of goed, ryst of beesten, en hy geen zorg draagt, om het fchielyk te betaalen, of in natura wederom te geeven, loopt'er ieder jaar een capitaal intresfen op, en wanneer de fchuld-eisfcher niet langer wachten wil, en de fchuldenaar buiten Haat is te voldoen, wordt hy insgelyksvoor de fchuld alsflaaf verkocht. §. 26. By de geboorte van een kind hebben zy geene andere plegtigheden en gewoontens, alsdat de kraam vrouw na het kraamen, zeven dagen te huis moetblyven, en geduurig met den rug tegens een vuur zitten, om den boozen geest, zoo als zy zeggen, van haar af te we eren; op den agtften dag wordt 'er een gaftmaal aangericht waar op eene meenigte menfchen, benevens IJL De,el. C eeu Geboot te.  Begraave nis. XI Befchrping van het een Priester,- verzogt-worden, om het kind eenen naam tc geevcil;doeh de Priester moet voor af uit eene levendig opengefneédenc zwarte henne onderzoeken , of het kind inhetleeven zal blyven of niet; in het eerfte geval ontvangt het kind eenen naam, doch indien de Priester zegt, dat het niet oud zal worden, acht men het der moeite niet waerd, het zelve eenen naam te geeven; de naam wordt door het gezellchap uitgedacht," en wanneer 'er een voorgeilagen is, neemt men, om te beflisfehen of den naam plaats zal hebben of niet, blindelings eenige korrels uit een zak met ryst, en telt dezelven: Indien de korrels een effen getal uitmaaken, wordt de naam goedgekeurd, doch zoo dikwyls zy oneffen.zyn, moet het gezelfchap eenen anderen naam opgceven, tot 'er eens een effen getal korrels gegreepen worde. ■ §.27 Wanneer een Batasfer komt te fterven, wordt zyn geheele Familie by eikanderen geroepen, om den overleedenen te befchouwen ; dan worden 'er eenige Menfchen naar de bos-  Eiland Sumatra. 35 bosfchen gezonden, om eenen dikken boom te zoekera, bekwaam om 'er een doodkist uit te maaken: van deezen boom kappen zy een ftuk af, hetwelk zy in de lengte door midden klooven; beide deeze Hukken worden dusdanig uitgehold, dat er plaats genoeg mis*, om het Lyk daar in te leggen, en aan de kanten zoo effen en gladgemaakt, dat zy op eikanderen fluiten. De maakers van de kist neemen altyd een jong varken mede naar het bosch gedeeltelyk om het daar të eeten, en gedeeltelyk, om' de doodkist met het bloed van buiten te beftryken. ■ Wanneer de kist klaar is , wordt zy ïiaar het flerf - huis gebragt, en de overleedcne met een matje vanonder ren, en met een ftrook linnen vaiibo^ ven toegedekt, daar in gelegt; als dan worden de beide klosfen houtwaar uit de kist gemaakt is, aan beide einden en in het midden met bindrottingen aan malkanderen gesjord, en de voegen metharpuis beimeerdt; hierna blyft de kist met het Lyk nog negen C 2 da-  36 Befchryving van het dagen in huis, geduurende dewelkeri 'er groote feeften en gastmaalen aan het fterf-huis gehouden worden, waar toe een ieder van des overleedenen naaftbeftaanden, de eene een buffel, de andere een koebeest, de derde een varken, hond, geit, en zoo verder , ieder naar zyn vermogen, toebrengt en vereert. Een dag voor de begraaving wordt de kist, met het Lyk daar in, buiten het huis gezet, als wanneer de ganfche familie van den aflyvigen met mufiek rondom de kist danst enfpringt. Dit gefchied zynde, wordt zy wederom in huis geborgen, en den volgenden of den 10. dag, na het flerfgeval, wordt het Lyk plegtig en met groot gevolg naar het graf gedragen en begraaven. Het graf toegedempt zynde, wordt 'er, op en rondsom het zelve, door een ieder van het gevolg, gegeeten en gedronken; na deeze maaltyd worden de kinnebakken van alle de beesten , die voor de festiviteiten van deeze  Eiland Sumatra. ■ 3 7 ze begraavenis geflagt en genuttigd zyn, aan Hokken op het graf opgehangen, om te toonen hoe veel by die begraavenis is verbruikt geworden, hier mede eindigen deeze plegtigheden. i De Batasfers, die één, twéé & drie dagen gaans van de wester-ftranden woonen, alwaar kamfer en benzuin groeit, hebben de zelfde gewoonte en plegtigheden by de geboorte, 't huwelyk en de begraavenisfe, uitgenodat zy hunneLyken in dekjst met kam-* pher beflrooijen. Het zal voor het overige onnoodig zyn, by alle de hier vooren verhaalde plegtigheden, aan te merken, dat dezelve alleenlyk door de voornaamste en gegoedste inwooneren in acht genomen worden,en dat de geringe menfchen, het met veel minder, of ook wel zonder de minsten kosten en omHandigheden, afdoen. §. 28. De kleeding der waare Batasfers, die diep landwaards in woonen, is ook ten uiterflen eenvoudig, en beC 3 Haat Kleedinge.  38 Befchryying van het Kleeding der Vrou wen. (4) De Astaa is dezelve als Cobido, dat is tweo derde Ei. Haat, voor al daags, in een enkeld ftukje linnen van vyf(4) astaas lang en twee astaas breed, het welk zy zelfs van de kapas die in hun land groeit, vervaardigen , en zoo grof is als zeildoek. . Zulk eenen lap linnen binden zoo wel vrouwen als mannen om de heupen, om de fchaamtcte bedekken. , §. 29. Doch op feesttyden dragen de vrouwen eenige goudwerken van allerhande fatzoen, waar mede zy zich behangen, als , in de boren, zoo wel in het bovenfteals onderfte lapje, in het hair een pen met de gedaante van een vogel daar op, opde borst een driehoekige plaat, en om de bovenste leden van de armen, een dikken doch hollen goudenring • voor het overige gaan zoo wel de vrouwen als mannen , met het overige gedeelte van hun lighaam ten eenemaale naakt, uitgenoomen de ongehuwde dogters, en jonge vróuwen, die, alhoewel getrouwd, nog geen kind gebaard hebben ,  Eiland Sumatra. 39 ben , en die , buiten net voorfchreeven ftukje linnen om haare heupen nog een ander over haare borsten binden. §. 30. De Heer Siberg,heeft aan het Genootfchap een Mans-Kleed gefchonken , 't welk beftaat in een kleedje, dat zy om het lyf dragen, een diergelyk over de fchouders met een buikband vast gemaakt en een ftuk linnen om het hoofd; en een fjerp van allerlei Koralen, die zy over de fchouders draagen, als zy dansfen en een koperen armring. §. 31. Op den buik dragen zy eenen lederen patroontas , op de borsi een kruidhoorn en kogel - vorm, ei een kegelvormige gedraaide lont aai den linkerduim. Aan de linkerhand dragen zy eei kris, en aan de rechter een koperei tabaks-pyp en een vuurflag;. met d< laatste houden zy ook hun fnaphaan die in hun land zelfs gemaakt wordt zynde de loop van inlandsch yzer e: 't flotvan geel uitlandfch koper, re C 4 'de Kleeding der Mannen . Wapenen. l | k 1 1 .. » t  Manier van vech ten i i j i Handwerken, O g d h 40 Befchry ving van het delyk wel gewerkt, moetende met een lont aangeitoken worden. §. 32. Wanneer zy ten oorlog gaan, hebben zy, boven dien, nog eene halve Piek , doch zy verweeren zich eerst met hunne Snaphaanen : ten dien einde dragen zy eene groote party fcherpe bamboesjes , drie duimen langby hun, zy fchietenop de knie, alleen in een rye, en fteeken telkens die fcherpe bamboesjes voor hun, zo dat zy in eene afdeinzing door die bamboesjes, die de vyand eerst uit ien grond moet haaien, (alzo hy met 3e bloote voeten daar over niet kan oopen) gedekt blyven. §. 33. Dat de Batasfers niet verre n de kunsten en handwerken gevorlerd zvn, blykt uit de hier vorenbechreevene doodkist. T Zy bewerken het fraaie goud, dat p fommige plaatfen van hun land egraavenwordt, enkeldomhet voor e pracht aan het lyf te hangen, doch et is ligt te begrypen, dat het werk eer lomp moet zyn, daar het hun aari  Eiland Sumatra. 41 aan de noodige gereedfchappen, en alle andere hulpmiddelen ontbreekt. §. 34. Het Goud en een weinig Thin zyn de eenigfte metaalen, die hun land voortbrengt, de andere metaalen; als koper en yzer, bekomen zy by inruiling tegens kampher en benzuin , of waar geen kampher en benzuin groeit, tegens goud, vee of aard vruchten; het eenigfte linnen, dat zy maaken is het hier vooren befchreeven grof lynwaat van vyf astaas lang en twee astaas breed, waar mede zy hunne heupen, ter bedekking der fchaamte omwinden. §. 35, De weinige andere breedere en fynere Lynwaaten, die zy gebruiken , om op hoogtyden het hoofd te omwinden, worden zy op dezelve wyze als de evengemelde metaalen magtig. §. 36. Het eenigfte gebruik, dat zy van het Yzer maaken, is ter vervaardiging van hunne gereedfchappen, als bylen, hamers, beitels, disfels, parrings of hakmesfen en om hunne C 5 ploe- rhin; Lynwaat. Yaer.  42 Befchrping van het Buskruit maaken. ploegen en fchoppen, tot den landbouw, van voren daar mede te beflaan, mitsgaders om hunne wapenen voor den oorlog en gereedfchappen voor de bergwerken, te bereiden ; fpykers,henglëls, lloten,en allerlei ander werk, dat men van yzer kan maaken, is hun onbekend; en om dat zy al dit werk niet hebben, noch kunnen maaken, zoo draayen hunne deuren, en vensters alle van achteren met houte punten onder en boven in balken, en beftaan uit een enkelden breeden plank; de planken van de wanden der huizen, loopen ook aan beide de einden tusfchen twee lysten, die door de ftutten van de huizen heenen gaan. §. 37. Het Kruit dat zy gebruiken wordt ook door hun zelfs vervaardigd, doch op een zeer eenvoudige wyze. Zy neemen den ruwen zwavel, die zy uit denbrandenden berg van Bato Gopit haaien, en ftampen denzelven tot die fyn wordt; vervolgens neemen zy, om vSalpeter te bekomen, de aarde van onder de oude huizen, die I lang bewoond zyn geweest, weg; deeze vermengen zy met den grond van : gei-  Eiland Sumatra. 43 geiten {tallen, en doen die in eenen grooten trechter, van bast van boomen gemaakt, van onderen met een fyn roosterwerk van fyn gefpleeten Bamboezen voorzien, waarop de zo even befchreevene aarde rust; deeze trechter hangt tusfchen vier balken, die aan de einde op vier paaien rusten: onder het vat ftaat een groote pan, om het water op te vangen, dat zy boven op die aarde gieten; dit gefiltreerde water laaten zy zakken, tot dat het geheel uitgedempt is; wat 'er dan in de pan overblyft is hun Salpeter. Om nu Buskruit te maaken; neemen zy een gedeelte falpeter, en een gedeelte fyn gemaakte houtskoolen, het welkzy met! gedeelte van bovengemelden zwavel vermengen, dit alles wel door malkanderen geroerd zynde, wordt in het rystblok wel te zaamen geftampt, vervolgens fyn gewreeven, gezift, en inde zongedroogd. Het is ligt na te gaan, dat Buskruit van zulke ruwe en ongezuiverde ftoffen gemaakt, op verre na, zoo veel kracht niet kan hebben, als het geen door de Europeërs vervaardigdwordt. De  44 Befchryvlng van het De reden, waarom zy de aarde van onder de lang bewoonde huizen neemen , om Salpeter te maaken, is, om dat de Batasfers, wanneer zy wateren moeten, zich de moeite niet geeven, om het huis af te klimmen, maar dat zy het daar, waar zy zich op hunne huizen in dat oogenblik bevinden, doordeLanteefen ofBamboefen waar uit de vloeren van hunne huizen gemaakt zyn laaten loopen, ' §.38. Al hun land - bouw beftaat daar, waar Benzuin (5) groeit, in het voortkweeken van dien boom; en waar die niet meer groeien wil, in hooglandfche en laaglandfche ryst-velden, en in het planten van allerhande andere veld - vruchten. $■ 39- (5) De Benzuin, ook Lubien Java, of Javafche Wierook, Menjan in 't Maleids genaamd, valt ook in de westerdeelen van het J.accatrp.fche, en is dezelve, dieby den Ridder Linnaus Laurus Benzuin genoemd wordt, echter met dit onderfcheid dat, daar Linnauz derzelver bloemen zonder kelken befchiyft.deeze Bloemen een kelk hebben; ook, past het föliuni enervum, Ongtribt blad niet op onze Benzuin, die dezelve zichtbaar heeft, misfchiea heeft Linnctus een onvolkome exemplaar'gehad.  Eiland Sumatra. 45. §. 39. De Kampher-boomen geeven hun geene moeite tot de voortkweeking, alzo die op de Bergen in het wild groeven. Zy bewerken het land op dezelfde wyze, als in Europa geichiedt, namenlyk, zy ploegen en eggen het met Buffels. Hunne Ploegen zyn zeer eenvoudig, en beftaan uit eenen enkelen balk, aan welks einde een weérhaak, by wyze van eenen langwerpigen fchop van vooren met Yzer beüagen , vastgemaakt is; van boven aan dien fchop is een lange fleel , om de ploeg teregeeren, doch hunne eggen zyn volkomen van het zelfde fatfoen, als deEuropifche,behalven dat de pennen van hout gemaakt'zyn. §• 4°* (6) De Japanfche Kampher Boom waar van op Pondok Gede in de bovenlanden een boom ftaat, die de Laurus Camphorata van Linnxus is, is by Kern. pier, in zyne Amoenitatesbefchreven en afgebeeld, pag. 770. de Kampher word uit het hout en den wortel, in kleine ftukjes gefneeden, gekookt, volgens Kmpber in zyne befchryving van Japan pag Si. De Kampher Boom der westkust, waar uit de Inlander zonder moeite de Kampher haalt door infnydinge,is van een geheel ander geflachi, het blad is geheel ongeribt en de bloemen zyn zonder kelk, doch het eenige exemplaar mydoor den Heer SiBE&ein 1778. bezorgd.was onvolkomen om hettebeoordeelea en zedert heeft die Heer, niet tegenllaandt alle aan. g»wende moeite, 'er geen kunnen krygen. Cainpher,  40 Befchryving van het Tydrek' ning. t 1 ] i j i g :" §.40. De Batasfers weeten van geene andere tydrekening , als dat zy hunne Jaaren, in twaalf maanden verdeden, waar van een ieder dertig dagen heeft, en genaamd zvn Paha fada Paha doea, Paha tolo, Paha opat, Paha lima, Paha onom, Paha pitoe Paha wado,Paha fia, Paha fepoelo ,' Paha. eie, en Paha hoerong. Paha betekend een Maand, en de byvoegzelen betekenen een, twee, drie, enz. Op den eersten dag van Paha fada, vieren zy hun Nieuwjaar met groote traótementen, en gelukwenfchingen. Het jjeluk dat zy malkanderen toe wenfchen komt altyd hier opuit, dat de vruch:en van hun land, in het nieuwejaar vel mogen uitvallen, en de oogst )vervloedig zyn; doch zy leevenuit iet eene Jaar in het andere, zonder mnne Jaaren, van eene zekere tydftip f te tellen, gelyk alle befchaafde Voleren doen. Hunaanftaande Nieuwe-' lar valt in onze maand April, doch dit aat met vast, om dat zy alle jaaren yf dagen minder, als wy hebben. Van den Sterren-hemel hebben zy eene de minfte kennis, ja zelfs niet eens.  Eiland, Sumatra. 47 eens: van (7 ) den loop der Zon. en Maan. ..IV. De Stranden ten Zuiden Atchin. §. 41. Deeze Stranden tot Indrapou- ra toe, zyn door de Koningen van Atchin of Atchie ten ondergebragt, en vervolgens onder debefcherming der Nederlandfche Compagnie gekomen: de voornaame Negeryen zullen wy alleen opnoemen als Sinkol aan eene breede Rivier in 1671. met de Compagnie in verbond getreeden. {$; ■■••A. ftfi f -Us I M' ■; 1 Agt mylen zuidelyker ligt Baros, de Hoofd-Negery van het Koningryk van diennaam,alwaar de Maatfchappy haare noordelykfte Factory gehad heeft en (7) In den Tegenwoordigen Stam van alle Volkeren 2. d. p. 3 1. door Salmon, fiaat de ,, Batasfers worden als Mentenen eeurs afgefchilderden men „ behoeftgeen oericht van hunne zeden teverwach„ ten, zoolang men ze niet kan genaken." DitiswaC te voorbaarig gezegd. Sinkol. Baros.  4$ Èefchryving van het en die in 't jaar 1732.11a dat de oude door eene zwaare afwatering van de Rivier vernield was, op nieuws van fteen gebouwd, en weerbaar genoeg tegen den Inlander is gemaakt. Behalven de Hoofd-Negery,die een half uur van flrand ligt, vindt men twee uuren boven waards , nog agt andere gehuchten, welker Inwooners de benzuin en kampher van afkomende berglieden opkoopen, en te Baros ter markt brengen. Baros wordt geregeerd door eenen Radja of Koning, eenen Ba?idahara of Ryksbeftierder en agt Pongoeloe of Ryksraaden. De Radja wordt by beurten uit de familien van Douloe en ZT Jlheer genomen, en wanneer een van de eerstgemelden Radja is, bedient iemand van de tweede Familie het ampt van Bandahara. Hun gebied ftrekte zich bevoorens wel tot voorby Natter uit; maar de Regenten dier landflreeken hebben dit Jok van tyd tot tyd weeten af te fchudden, 't geen die van Baros, om hunne  Eiland Sumatra. 49 ne machteloosheid, met goede oogen moesten aanzien. De Koning en verdere Regenten begaven zich reeds in 1668. onder de Nederlandfche Maatichappy,'t zedert welken tyd het Tractaat vecle reizen vernieuwd is, en noch onlangs met den aanvang van 't jaar 1756. In den jaare 1775. heeft de Nederlandfche Compagnie Baros, om de ongezondheid, verlaaten. Surkamp ligt drie en Korlang noch drie mylen zuidlyker. Deeze Negeryen hebben beiden in 1755. hunvooiïge verdragmetdeMaatfchappybevestigd. %. 41. Drie mylen zuidelyker ligt Tapanoely aan eene zeer gerieflelyke en veilige Baai; de Engelfchen hebben 'er 't zedert eenigen tyd, op een Eilandje voorde Baai gelegen, eene bezetting gelegd,tot het dryven van den Kampher-handel, die hier zeer groot is. ■ In den jaare 1760. hebben de Fran» fchen, onder den Graaf d'Estaing, , JIL Deel £ dit Surïcanp. Korlang. Tapaf-ïfr. Iv a« Engeiicte  So Befchryving van het VerfcheideneStrandNcgeryen, Nattar of Nattal aan d" Engelfchen. dit Comptoirtje verwoest, doch het zelve is naderhand weder opgebouwd. §. 42. Siboelang twee mylenzuidelyker en Badieri, noch twee mylen laager, verdienen geene befchryving om derzelver geringheid. Pinang S&ree, twee mylen zuidelyker, heeft eene bevaarbaare rivier, die goede Kampher, doch geen Benzuin geeft. De Negeryen van Batang Taroe, Batoe Mondoe, Sinkoang, Taboejong en Koenkoen hebben niets byzonders. Tot achter deeze Strand - Negeryen ftrekt zich het Koningryk der Batasfers uit. §. 43. Natter of Nattal geeft zeer zuiver Goud, 't geen deeze plaats van veel gewigt maakt, de Regenten hebben zich noch ten overvloede, in den jaare 1693 ,by een plegtig Tractaataan de Nederlandfche Compagnie verbonden: maar het was, en bleef, ten allen tyde, een fchuilplaats van Smokkelaars, 't Zedert 1751. hebben de Engelfchen'er eeneRefidentie opgericht, die 'er het Goud inzamelt, ftaandezo wel als Tapanoely onder hetGouvernement van Bancahoeio. $, 44,  Eiland Sumatra. 51 §, 44. Battahan, twee mylen van Natter, levert ook Goud, 's welk door de Berglieden naar laatstgemelde plaats, of naar d' Aj er ban gis, zo als zy best hun gerief meenen te vinden, te koop gebragt wordt. De twee Regenten van Battahan hebben zich in 1693. aan ons verbonden. y §. 45. Ajerbangis , eenige uuren zuidelyker geleegen, heeft eene goede ligging voor Scheepen, en eene wyde vaarbaare Rivier, 't geene deeze plaats, fchoon de eigentlyke bewooners zich fterk met den Akkerbouw geneeren, tot eene goede markt voor de berg-bewooners maakt ,-die ' er hun Goud en Kampher te koop brengen. De Inwooners, die door een HoofdRegent, en drie mindere Hoofden geregeerd worden, ftaan, 't zedert het jaar 1693. onder ons gebied, en hebben zich doorgaans als getrouwe Onderdaanen gedragen, gelyk het oude Verbond ook noch in 1755. vernieuwd is. Si karbouw heeft twee Regenten, en is in 't jaar 1693'. inVerbond getreeden. D 2 Si- Battahan. Ajerbangis. Sikarbouvr.  Sikilang. Pasftman. 5a Befchryving van het] Sikilang, dat niet vertevan Zee ligt, en vyf andere Ncgoryen, die een dag reizens verder liggen, worden door een Radja en vyf Pongoeloes beltierd. Van hier tot Ajerbangis waren voorheenen veele Peper-tuinen , welker vruchten in den fchoot derMaatfchappye kwamen, maar 't zedert zyn zy in het verval geraakt; de Inwooners hebben zich op andere dingen beginnen toe te leggen, of hun Peper by de Sluikers van Atsjien of elders weeten aan den man te helpen. §. 46. Pasfaman eene LaiïdftTeek, door vier rivieren befproeid , ligt vlak onder de even-nagt lyn, en wordt in tweeRegentfchappen verdeeld, in het eerfte hebben een Radja en veertien Pongoloes het gebied, over vyftien Negoryen die aan de rivieren Mo ara Pasfaman, Loeboo, Poeding, en Tanjong Moarliggen; en de vyftien Negoryen , die aan de Moara Patapangang zyn, hebben haar eigen Radja, onder den naam van Soetang diekinali bekend, en veertien Pongoeloes. Achter -Sikilang en Pasfaman ftrekt het Goud-  Eiland Sumatra. 53 Goudryk ( 8 ) Gebergte van de Rauwers. §. 47. Vyf mylen van Pasfaman volgt Tikoe , hebbende aan eene bekwaame rivier eene Hoofd-Negory en negen andere Dorpen, onder het gezag van tweehoofd Regenten en vyf minderen, die mede gezag voeren over een hoofd en zeven mindere Regenten van Mangoppo, in welke landftreek vyf Goudmynen zyn, en waar omtrend men ook de fapoeloe Kottas, of de tien Steden vindt, zynde zoo veelen met eikanderen verbondene gemeenfchappen. §. 48. Gasfang eene Negery ander half myl van Tikoe geleegen, heeft niets merkwaardigs, en wordt dooi drie Regenten beltierd. SoengieLiemoe of'Tanna Mirra, om de roode klei, waar uit de grond beftaat, is een zeer vruchtbaare landD 3 ftreek ; (8) Het Goud wordt aldaar aan de kanten der Rivier in (lukken gevonden, zomtyds een Onze zw»*r en van 2. Caraat gehaltef en is het beste va» degeheele Westkust. Tikoe, Gasfang.  54 Befchryvlng van het ftreek, bevattende de twaalf Ne ge ryen onder den naam van doeablas Kottas bekend, die door drie hoofd en twaalf mindete Regenten beltierd wórden , en zich op nieuws in 1755. met ons verbonden hebben. Deeze ftreek begint een paar mylen bezuiden Gasfang en pas een half myl verder ontmoet men de rivier van Nar ras. ■ V. Nederlandfche Bezittingen , §. 49- Een halve myl Zuidelyker komt men aan de Bezittingen der Nederlandfche Compagnie op Priaman, eene Negery even boven den mond van de rivier van dien naam gelegen, en waar onder veertien andere behooren, die door twee hoofdRegenten en tien mindere, geregeerd worden. Al van den jaare 1664.. zyn die van Priaman met ons in Bondgenootfehap geweest; maar hebben ook van tyd tot tyd blyken van hunnen wispeltuurigen aart gegeeven. Wy hebben 'er meer dan eens een Logie gehad, en ook weêr opgebroken. In  Eiland Sumatra. 55 In het jaar 1702. hadden zy zelfs de ftoutheid van die in den brand te 'ileeken, maar de fchans Vreedenburg, die 'er in 't jaar 1712. gelegd is en door eenen Vaendrig gecommandeerd wordt, heeft 't zedert tot hunne beteugeling gediend. In 1755. zyn de oude verbonden ook met Priaman vernieuwd, en zo mede met de toejoe Kottas, zynde ze-ven Dorpen, eenen halven dag reizens Landwaarts in gelegen, die door een hoofd en zeven Pongoeloes geregeerd worden. §. 50. Sounour, een Regentfchap, waar in vyf gehuchten zyn, die door een Hoofd en vyf mindere Regenten geregeerd worden, ligt ander halve mylvnn Priaman, en een myl verder ontmoeten wy Oelakkan, waar in ook een Hoofd en vier mindere Negeryen geteld worden ; de Hoofd Regent heeft tien Pongoeloes onder zich. Al van 't jaar 1666". af, Haan zy met ons in een verbond, 't welke zy echter, gelyk de meesten, D 4 meer Sounov*. Odakiaa.  56* Befchrping van het Tapakit. Hannsy. oe eene armoedige plaats die door een Pongoeloe beltierd wordt. In 't jaar 1667. hebben wy 'er echter vooi xveinig tyds eene Faktory gehad. $.51. Kotta Tenga, komt meer dan eens in de Historie van de Westkust voor | Kotta. Tenga. meer dan eens verbroken hebben, zynde het in 1755. vernieuwd. Onder het hooger Bellier van Oelakkan regeeren twee Pongoeloes de Negery. Tapakit, welke drie vierde myl verder ligt, en weinig landwaards in ontmoet men de beneden Salappan Cottas en de beneden Sambilang Cottas, twee ftreeken, van agt en negen Negeryen, die al 't zedert 1666. met ons verbonden zyn, en onderfcheiden moeten worden van de boven Salappan Cottas en boven Sambilang Cottas, welke dieper het land in liggen, en in geen Bondgenootfchap met ons zyn. Drie vierde myl vanTapakit lïgtTellau boenga, eene Negery, die in 1712. door onze Wapenen verwoest is, en thans uit weinig huizen beftaat, gelyk ook Hannay, anderhalfuur verder, me-  Eiland Sumatra. 57 voor, en isal't zedert 1665. onder de belchorming der Maatfchappy aangenoomen, hoewel het 'er meer dan eens van geweeken zy. De tien Regentenhebben toezigt over eene Hoofd-Negery, en zes mindere , zynde de oude Verbonden noch onlangs in 1755. met hun vernieuwd. Oedjonkarrang een myl benoorden Padang, heeft niets aanmerkelyks en wordt door zes Regenten beltierd; maar §. 52. Padang, de Hoofdplaats van! de Nederlandfche bezittingen en van onzen Commandeur, is, van denbeginne onzer Vesting langs de Westkust , de Itandvastigfte van alle onze Bondgenooten geweest, ook worden om die rede,, de Regenten die uit een Panglima of Stadhouder van den Keizer van Maningcabo, welke door de Compagnie als befchermheer bevestigd wordt, en uit een Bandahara of Ryksbeftierder, benevens elf Pongoeloes ofRaadenbeftaan,met eenig onderfcheid boven de andere Hoofden behandeld. Zy genieten ook eenige D 5 . recru 'adang,  58 Befchryving van het rechten van den in-en-uitvoer, en zelfs betaald de Maatfchappy van ieder ThailGouds, dat'er voor lywaa'ten geruild wordt een vierde, en van een BhaaruitgevoerdePeper drie vierde Ryksdaalder, Onze Vesting is beknopt, ligt een vierde myl van Zee, aan de Rivier, die voor kleine vaartuigen vaarbaar is, en een half uur hooger komt men aan de Inlandfche Negery, die-zeer volkryk is, door dien de Regenten en Afgezanten van Maningcabo daar woonen. De Inwooners zyn lafhartig endaar is weinig ftaatop te maaken, hunne eenigfte kunst is het gouddraat-werk:, 't geen-zy byzonder fraai maaken en waar inzyzo welgefleepen zyn, dat zy zelfs de goud-ertz namaaken en vervalfchen; van ruwe Chinafche zyde en ook van cattoen maaken zy de kleedjes, die zy met dén wortel van den Baneoedoe-boom en citroen-fap rood verwen. Padang is gezond ,'t zedert eenige jaaren,'t geen toegefchreeven wordt aan de menigvuldige Aardbeevingen en regens. Al  Eiland Sumatra. 59 Al in den jaare 1660. hadden wy hier een Comptoir maar het duurde tot 1 óóg. eer de Padangers het Atsjienfche juk affchudden, en zich onder de Nederlandfche heerfchappy begaven. Vyf jaaren daar na is het ons Hoofdcomptoir geworden, en ook tot heden gebleeven. §. 53. Pauw., eene Binnelandfche ftreek, vier mylen Noordwaarts van Padang gelegen, en 't geene ons van tyd tot tyd zo veel fpels gegecven heeft, bevat tien Negeryen, die onder veertien Pongoeloesftaan, en in 1755. onze heerfchappy by een nieuw verbond erkend hebben. §. 54. Door hun Land moeten de Kooplieden van de Tigablas Cottas. die een dag reizens van Padang beginnen , daar een groot Binnelandsch meir Dano genaamd, gevonden wordt en die zich Zuidwaards tot achter Sillidauitftrekken, en noodwendig naai Padang hun Goud afbrengen. (9) Dee- (9) De voornaamfte mynen in ligabltr Co'tas zyn fik van Smgfyaga, Songiaïu, en die van Sipaijeng gelegen Pauw. TigabUs CottU.  öb Befchrping van het Deeze Tigablas Cottas, welken in 1714- een verdrag van Bondgenootschap met ons aangegaan hebben, 't geen in 1727. vernieuwd is, beftaan uit legen drie dagen gaans oostwaards van Padans in het gebergte van: Tigablas Cmas, alwaar men by het op. fpeuren vaii Gouc1 het volg „de in acht neemt, ;oo Syn^lST"^ 6611 a,da8r iongst ^cnde 'Voor eerst wordt m eene roode klei-grond, met veele klippen en Witte Ertz-freenen bedekt, eert vadem diep gegraaven, w.inneer men een witte klei erond ontmoet ter dikte van twee vadems, deeze door aeanaven zynde onthaart men een fwarte zand - grond bv , t graaven; een vadem diep, en daar oponfniddelyk eengeefc harde aeen.grond, van boven vandenBer? na vooreijftaande omfchryving en de diepte van vvf vadem, en deeze fteenachc.se grond aangemerkt wordende nls de hoofd-ader van eene te verwacfatene ryke Goud-myn, fpoortden arbeider by ontdekkino aan om met het werk voort te vaaren, e„ „och vyf vadem; oftede gewoonlyke dikte van diengeelen fteengrond, door te graaven; waarna men een blauwen fteenachtigengrond befpeur:, hebbende de dikte van een vadem: deeze almede zynde dooreegraaven zoo bevindt men de Goud ader, dus die na het hier boven aangetekende gegraaven worde op de diepte van va«ems, en waaruit het zuivere Goud van 21 z Z2. Caraat gehaald wordt; onder het graaven worde de aarde geduurig met water begootenT 1 *n °ed J'aar geeven ^ Tigablas Cottas omtrent 3000 l hail, zynde 6. Thaileen Mark, dus omtrent 500 Mark Goud, van 't gehalte van 19. tot22. Ca-  Eiland Sumatra. 61 uit dertien Negeryen, ( 10) die met elkander wel verbonden zyn, doch ieder op zich zelfs geregeerd worden door eigene Regenten, die dikwils onder malkanderen overhoop liggen, en hun gefchil met dewapenen beüechten- De Goud-mynen, hier te vinden, keveren redelyk zuiver Metaal,waar voorde Maatfchappy by vreedzaame tyden een goed deel haarer lywaaten te Padang veruild. §. 55. Oostwaards van de Tigablas Cottas ligt het eertyds zoo beroemde Keizerryk van Manincabo , welks Vorst zich zulke hoogdraavende eernaamen aanmaatigde , dat men 'er van walgen moest, doch 't zedert het jaar 1780. is dit Ryk, door onenigheid onder de opvolgers van den toengeftorvenen Keizer Alpha; in driën gedeeld, te weeten Songitrap, Soeroeasfa en PaggerOejong. Songitrap grenst aan de Tigablas Cottas,ma2LV Soeroeasfa, heeft de eigenlyk genaamde plaats Manincabo onder zyne verdeeling gekreegen, er (10) Men rekent deeze dertien Negeryen op 775°» Huisgezinnen,'! geen op g. Pcrzoonen ieder, 3875°' saeufclieu uitmaakt. . r Maniri' :abo.  Borjgus, Troesfang. • 1 } £C ?iv,er van ^ndragiry heeft zyn oorfpronk in het Msmncabofcbe en loops oostwaarps lana» deze Rmer komen veele volkeren van de oostka.K door; Het Mamncabofche om op Padang te haudelcn. 61 Befchryving van het en wil zich daarom noch wel als Opperheerfcher van alle de Stranden gelyk de Keizers vanManingcabo bevoorens gezegd worden geweest te zVn aangemerkt hebben; zendende noch dikwils zyne gezanten met trotze brieven naar Padang, daar zy dan met een klein gefchenk, te vrede gefield worden om den Inlander, die in 't huis van Manmgcabo eene hooge priesterlykeHeiligheid erkend, (n) te vergenoegen. §. 5(5. Twee mylen ten zuiden van Padang komt men aan de baai Bongus welker bewooners zich met den landbouw en vischvangst gcneeren, brengende hunne waaren naar Padang Hunne Regenten zyn eenige Pongoeloes, die bevoorens van de Padangfche Hoofden afhingen, doch 't zedert het jaar 1705. onder de Maatfchappy gefield zyn. ^J 6 57- Troesfang, de naast daar op volgende plaats, is eene ftreek van tien  Eiland Sumatra. 6$, tien Negeryen, die door een Koningsken met eenige Pongoeloes beltierd worden. Dit Land is in 't jaar 1682. door opdragt aan de Maatichappy eigen geworden, en wy wierpen 'er toen ook een Pagger op, welke echter om 't weinig nut, twaalf jaaren daar na verhaten werdt. De Tractaaten met Troesfang zyn in 1715. vernieuwd zo wel als met Bajang da* vyftien Dorpen heeft. §. 58. Lompo, een Landfchapjel in 't gebergte, en meest door Landbouwers bewoond, wotdt door vier eigen Pongoeloes, onder het Nederlandfche oppergezag beltierd, hoewel die van Bajang en Sillida beiden 'er eischop gemaakt hebben. Poelut-Poelut, rondfom in 'tgebergte gelegen, heeft mede zyn eigen Radja, vierPongoeloesen drie mindere Regenten. §. 59. Sillida, vier mylen van Bajang, heeft een Panglima en zgt Pongoeloes, en is 't zedert 1667. een eigendom van de Maatfchappy; wordende -ompa. Sülidir  #4 Befchryving van het Poeïochinco. dende toen de Landftreek van de rivier van Lompo ten noorden, tot Pynan orn de zuid, benevens het Eiland Chinko^MYi haarafgeftaan, welke afItandinAo. 1681. en onlangs in 1755. vernieuwd is. De kleine lterkte, die' 'er in 1674. gelegd werdt, is in't jaar 1703. weder verlaaten. Twee mylen benoorden Sillida ligt de beruchte Tambang of Goudmyn , welker bearbeiding aan de Maatfchapye zoo duur is te fbaan gekomen. De Pynan, een baai tegen over het EilandC7b'#£o,is in 1681. t'zaamen met dit Eiland door den Hoofd Regent aan ons opgedragen, en wordt door vier Regenten, welkers Hoofd den eernaam van Radja Karbouw voert, beltierd. §. 60. Poelochinco, vlak over de Pynan, en pas een vierde myl van de wal gelegen, is een door de Natuur verfterkt Eilandje; rondom klippig; het heeft aan de oost-zyde een goede Reede, en in 't midden een rotzig Bergje, waar boven eene beknopte fterkte, en beneden eene gepallifadeerde Logie ligt. Hier  Eiland Sumatra. 65 Hier is de gemeene Koopplaats van 't zuider gedeelte der westkust, wordende voornaamlyk bezogt door de handelaars van Songi Pagoe. §. 01. Drie mylen bezuiden de Pynan beginnen de Sapoeloe-bod bandhars,o{zoogenaamde tien handelplaatsen, die in 1680. by de opdragt door de gezamentlyke Regenten van de Landen van Sablatko.ttaoenx.ot Ajerbangis ons eigen zyn geworden; en genaamd Ratang Kapas, Tello, Taraka, Si ra mi, Priamanpara, Kambang Sakitan, Palangit, Songi e Toemoe en Pongas/an. De Regenten van deeze tien handelplaatzen worden alleen door den Commandeur en Raad te Padang verkooren uit zekere vier geüachten van §. 62. Songipagoe, eene bergachtige Landftreek, die zich achter of beoosten de tien handelplaatzen , en Ajerhadjamtttxékx, en zeer goudryk is. De Inwooners dryven hunnen handel op Poeh Chinco of te Ajerhadja, en worden door een Groot Vorst en UI, Deel. E vier Sapoelo Boa Bandhars, Songipagoe.  66 JBefchryving van het iAjerhadj; Indrapotfra. Vier mindere Vorsten geregeerd. Om hunnen invloed op den handel, en ter oorzaake men de Regenten van de Sapoelo-bod bandhars als gezegt is, uit Songi Pagoneefche Ge/lachten kiest , worden zy altyd met eenige beleeftheidaangezogt. Aan het gebergte vanSongi Pagoe grenst dat van Kor int i, welker bewooners mede hunwerk maaken van het goudgraaven, en daar mede hungeryf te Ajerhadja zoeken. i. §.63. Ajerhadja anderhalf uur van Pongasfan, was eertyds een gedeelte van het rjkvmlndrapoura,doch maakt 'tzederd 1682. een afzonderlyk regentfchap uit, 't welk door een Radja en agt Pongoeloesbefoerd wordt. Wy plaatflen 'er, in Ao. 1685, eenigeSoldaaten, 't zedert is 'er in 1711. een Refident gelegd, die 'er tot heden toe zyn verblyf houdt; drie mylen van Ajerhadja komt men aan de rievier varï Indrapoura, eertyds een der beroemdlte ryken van de westkust, dat zich tot aan Kattaoen zuidwaards uitftrekt, en eene menigte Peper uitleverde : doen 't zedert den indrang der En*  Eiland Sumatra^ 6j Engelfchen hebben zich de zuidëlyke plaatfen daar van afgefcheurd, en hier door, en door geduurige Oorlogen is de peper-planting verachterd, het land van inwooners ontbloot, en de overgeblevene in eenen armoedigen ftaat, gebragt- De berg volkeren worden hier Co rentes genaamd; zy worden geregeerd door eenen Sulthan en twintig Mantris-, die zich in 1755. op 'é krachtigfte aan ons verbonden hebben, hoewel zy reeds eene Eeuw geleeden met ons in 't verbond getreeden zyn, en in't jaar i68oi hun gan-^ fche land dat noch onder de Refideiv tie van Ajerhadja ftaat, aan de Maatfchappye opdroegen* V I. Bezittingen der Engelfchen» §. 64. Majutta tien mylen van ïnidrapoura, wordt door agtien Mantris beftierd, dié zich in 't geheel niet meer aan den Sulthan van Indrapoura bekreunen. % % De Majutti»  <58 Befchryving van het MokkoMokko. Andere Negeryei Bancahoelo. nqorapiaats, en zuidwaards ligt in dit diftrict de hooge berg van Sillebar. Ook hebben zy de posten van Salloe- ma Sülebar. De Engelfchcn hebben hier geene Logie, doch de Inlanders brengen hunne waaren by hen te koop. §. 65. Op Mokko-Mokko, twee en een halve myl zuidelyker gelegen, wierpen zy in 1717. eene vastigheid op, en daar door trokken zy naar zich, de peper van de Lima Kottas, zynde vyf Negeryen, die Landwaards in van Majutta gelegen zyn, en van alle daar omtrent liggende flreeken, alwaar zy ook een voordeeligen handel met Lywaaten dryven, u §• Ajer-dikit, Bant al y Traman, Ratta, Ipoe, Sablat, Kattaoen en Oerei zyn plaatzen, die oudstydsmede tot het ryk van Indrapoura, en dus onder het gebied der Maatfchappye behoorden : doch de Engelfchen hebben de ryke Peper-Oogsten weeten tot zich te trekken, en zelfs fterktens te Ipoe, Kattaoen en Lajo opgericht. Hier op volgt Bancahoelo , hunne  Eiland Sumatra. 69 ma of Sacati dat vyf dagen reizens van Bancahoeloe, en even zo Verre van Manna en Croë ligt, welk laatfte de fcheiding is by de Lampongs. §. 67. De Heer Edward Coles laatst Gouverneur van Bencole, in drie raemoriën aan zyne principaalcn denStaat van Bancahoelo befchryvende, zal ik' denzelven in de meeste zaaken volgen, en alleen hier aanmerken, dat de Engelfchenin het jaar 1685. reeds op Bancahoelo zyn gezeten geweest: vervolgens in 1719. door den Inlander verjaagd. (12) door deFranfchen in Bancahoelo in 1760.ingenomen, echter hebben zy zich 't zedert dien tyd zoo verre weder herfteld, dat zy behalven de zo evengenoemde kostbaare Peper plaatzen, van Tapaoely fchpone Kampher en van Natter of iSdttal fraai goudkrygen, 't geen een Schip van de Oost -Indifchc Compagnie, het Store Schip genaamd, dat Batavia gemeenlykaandoet, en één a. twee Scheepen van Bengale en Madras komen afnaaien. E 3 5. (58. {12) Zie Tegenw. Staat 2. d. p> 210. Croë. Engelchen op iancahoe* 0 vroeg jeieten.  bourg. Eiland Rat. '/o Btfihryving yan het %. 68. Het Fort is Marlbourg ge, naamd, en wordt door den Heer C oL e s geheel onweerbaar befchreeven, en de lasten van het zelve zoo zwaar gefield, dat zy de winsten ruim opweegen , ais hebbende In 1775. bedraagen voor 1000. Slaaven, - - Sp: Rean. 4465. Hospitaal. - - - - ,— 5505. Reparatien, , 2881(5! Onkosten van Koopmanschappen. - - —i 27274. ÜNTattalenTapanoely.—. 23684. Lasten Sp: Rean, 89744. ïn 177-5. Winsten berekent Op de Peper: Sp: Rean. 5852. Tollen. - - — 3736-( >— Nattal en Ta- panoely. , 2$io, 12108. Dus de Lasten meer Sp:Rea". 77636. §. 69. Het Eiland Rat, in de Baai gelegen, zoude eene goede Ankerplaats zyn, indien men 'er een hoofd maakte, doch dat is, tot heden verwaarloosd.  Eiland Sumatra, 7Ï §. 70. Tot heden heeft men'er geem Justitieel Collegie opgericht , waarj over ook veele klagten zyn. §. 71. Het Geld, dat 'er gangbaar: 13, beltaat meest in kleine filveren (tukjes op Cormandel gemunt, van een Dubbeltje tot eenRopy, fpotgewyze Rigo R.igo , 't geen Koraalen betekend genaamd, doch de laatfte zyn 'er zeldzaam. Zy betaalen elkander met Papieren-geld, dat omtrent twaalf percento verliest. §. 72, De Heer Co les beklaagt zich zeer over de flechte behandeling der Refidenten, voornamentlyk van Croë, die den Inlander de Engelfchen doet fchuwen, haaiende daar het volgende van aan.; opCroë betaaldt de EngelfcheCompagnie 10. Rds. vooreen RMr Peper, en heeft omtrent 5000. ]Rds. onkostenvande Refidentie. Doch-de Refident betaaldt den Inlander meest in goed en berekent 32. ^ Zout Een Sps. Reaal. EenKranjangTobak 15, dito. Een javaas Kleedje. 2. ditp. E 4 Er. 3een Jus itieel Col egie. Munt, Klagten over de Reudei;, ten.  Inwooners. Pepertuinen. 72 Befchryving van het En door de behandeling is de Peperleverantie van 320. Ton van 2000. ft of64oooo, op 100. Ton of 200000 tb gekomen. Daarentegènzegthy, betaalen de Nederlanders 15. Spaanfe Reaalen voor de Bhar Peper aan den Koning van Bantam. b ^DeIhTT k7gt $Paanfe Reaalen de Bhar; doch hy koopt 320 ft Zout voor een Sps. Reaal. Een Cranjang Tobak 5. dito. Een Kleedje - - - j. _ §. 73- Het Land in deeze bezittingen is met zeer vruchtbaar, en de Kust W]PPig, de Bergvolkeren, die herbewoonen BalyBoegies of overberg Vol keren genaamd,zynfterk en onvernuftig, houdende zich meest op met Peper-planten, terwyl de Kust meest ctoor Maleiers wordt bewoond. 74- Wanneer zy een Peper-tuin aanleggen, kappen zy een Bosch om, planten er Ryst en tusfchen dezelve fteekenzy Hekken van den DoornboomBatang dado^r de Peper lanes oploopt 15 a 16. voeten hoog.  Eiland SumairtL 73 De afzetzels der Peper-ranken bloeien binnen de twee jaaren en draagen tot twintig jaar, men rekent die dragt zeer ongelyk. 1000. Boomen geeven zomtyds 5000. doch in flechte jaaren maar 500. ponden. In 1776. heeft het ganfche gebied 1070. Ton gegeeven of 21 '40000. ponden. §.75. 't Zedert eenige jaaren zyn 'er veelen Chineezen, die 'er ook Zuiker Plantagien, cn Araksbrande? ryen hebben. §. 76. De Zuiker is Hechter als de derde zoort Javafche; men kan dezelve niet herkooken en witter maaken, als dezelve een Maand jn de Canasfer is, wordt zy ftroopig , 't geen grootendeels moet toegefchreeven worden aan de roode klei, daar die Zuiker ingeteeldt is. §. 77. De Arak is flauw, en heeft dien aangenaamen fmaak van de Bataviafche niet, en verliest by na de" helft by de proeve. E s £78. Guinee» zen. De Zuiker. Arak.  74 fiefchryving van het Handel. 3 { 1 c < i t 1; k . §. 78. Met deeze twee flechte waa~ ren dryven zy echter noch handel, doch men zegt dat hunne meeste winsten beftaan, in 't verwisfelen van hun papieren Geld, de Heer Co les rekent het dus uit. 100. Spaanfe Reaalenis op Batavia 140. Rds. of 6720 Huivers of 248 Ropyen k 27 Huivers. En deeze te rug brengende naar Bancahoelo doen tegens 2Ropyen deSpaanfche Reaal 124 Spaanfche Reaalen: dus kan men in twee Maanden 24. percento winnen. VIL Eilanden. . §. 79. Op eenigen afdand van Supatra liggen verfcheidene Eilanden,mder dewelken Nias de grootfte is. iet zelve is vruchtbaar en volkryk, :n ligt 12. mylen buiten de wal, by sinkol, waar op meet dan vyftig Neeryen geteld worden, welker Regensn geduurig overhoop liggende, het md zelden buiten Oorlog laaten, veroopendehunne Gevangenen, of lieyer  Eiland Sumatra. 7S ver geroofde Landsgenooten als Slaaven aan den Handelaars die ten dien einde dit Eiland bevaaren. In 1660. hebben wy reeds met de Hoofden van 33. Negeryen een Verbond geiloten, h welk in 1693. niet alleen bekrachtigd, maar ook door de bykoming van de overige Negeryen vergroot is, en deeze Tractaaten zyn in 1755. op het plegtigfte vernieuwd. De Niasfers zyn zeer wit van vel, 't geen met fchubben bezet is, en zy hebben lange Ooren; wanneer dezelven als Slaavenverkogtworden,worden de Ooren gefneeden,en men bedient zich van bytende middelen om de ruwheid van hun vel te doen verliezen, waarom zy blank en glad worden, doehaltyd eene vieze reuk houden, §. 8q. Het Eiland Mantaono? de hoogte van Pasfaman en §. 81. Het Eiland Goedfortuin op de hoogte vrnPriaman hebben niets merkwaardigs. Mantaon. Goedfortuin.  Kasfauw. Engano. i n d d - b v ei g< h< vi he ee ?ó Befthryyfag van het ■ §t 82. Tegen over den hoek van Indrapoura liggen de Nasfaufche eilanden, twee in getal, welkers Inwooners Bancahoeloe met dappers en Sagoe voorzien. §. 83. Engano is zuidelyker gelegen en noch weinig bekend In 't laar 1770. hebben de Engelfchen van Bancoelen het zelve doen opneemen ioor een Barcq, Chialoup enPantjalmg, te zaamen behoorlyk gemonteerd, en bemand met Circa 80. kop>en, werpende-het Anker omtrend !en halve myl van het Eiland tusfchen en vasten wal van Sumatra en het Eiind, op een fynen zandgrond, verlengt met graauwe aarde , aldaar zyne aangekomen vonden zy den Inlaner onhandelbaar, en wierden tenens 7 de eerste voet aan Land-zetting ïrjaagt, door circa 200. koppen, die m onverftaanbaare Taal fpraaken en iwapend waren met Toemhaks van )ut, met een punt van doornen van llZy Zyn middelmatig van postuur, ebbende lange hairen die zy rondsom n weinig affny den en in den. midden ten groeien, en in elkander draaien; .zy  Eiland Sumatra. 77 zy beroofden die geenen, welken zy konden achterhaalen van alles, fcheurden de Kleederen aan Hukken j die zy onder eikanderen verdeelden, hebbende by die gelegenheid de Capitain van de Barcq zynZyd-geweer verlooren. Na drie dagen vertoefd te hebben, vonden zy zich genoodzaakt te vertrekken, zoo om dat 'er geen drink-. water was te bekomen, als om dat men het onmogelyk vondt, met de Inwooners iets uit te richten, terwyl daar by kwamhet gevaar, dat men liep door de N: W : winden, die fterk waaiden op 't midden van 't Eiland daar zy geankerd lagen. (13) Dien derden dag vertrekkende,vondenzy 6 Man op een der reeven, bezig zynde met visfen, endiezymeede namen, waar van twee des nachts wegliepen, en de overige vier , beftaande in 2 Mans en 2 Vrouwen , ftierven, kort na hunne komste tot Ban- (13) In de algemeene Nederlandfche Letferoeffe. ' ningen eerste deel Mengelwerk pag 267 en 303. vindt men eene Befchryving van Sumatra en Engano, daar oezeot wordt dat 'er aan de Zuid-Oost-kant een goede Haven is. Men hoopt binnen kort du met meer .zekerheidte kunnen zeggen.  ïfïakatouw en $Iei>ezee, VITL 7& Befchryving van kei Bancahoelo, dewyl zy zieh niet kónden gewennen aanRyst,en ander voedzei, dan een zeker kroost op de klippen groeiende, en 't welk tot hunne dagelykfche onderhoud nevens den aldaar gevangen wordenden visch dient. De dragt van de Vrouwen beitaat in een zoort van Zeegewas, om haar icnaamelheid geflagen, en de Mannen gaan geheel naakt. De Vrucht-geevende Boomen, als Clappers, Piefang &c. zyn 'er niet ontdekt, en al wat het Land voor 't oog ten voorfehyn bragt, beftont in óoslchagies van wilde boomen, 5. 84. Als men langs den vlakken hoek, flraat Zunda inkomt, vindt men, onder de wal van Lampoiig «och twee hooge Eilanden Krakatouw en Mebezee, waar onder de Scheepen op 50. aób. vaêmen wel eens ten anker komen, zynde echter alleen zandbergen onvruchtbaar en onbewoond.  'Eiland Sumatrs* 79 VIII De Lampongs. §.85. Oostwaards van de bezittingen der Engelfchen komen de Lampongs, in eigendom toebehoorende aan de Nederlandfche Oostindifche Compagnie; doch den 1. September 1777. inleen gegeeven aan den tegenwoordigen Koning van Bantam, Siri Sulthan Aboel Mafacheer Mahomet Alie Oejien. §. 8(5. Het Land is vóornaamlyk bewoond langs de volgende Rivieren, die zich zelve in deeze orde van 't Westen naar 't Oosten volgen i Lampong Samanca. dito. Calanda. 1 . Silleboe. 1 Poeti. • Poegong. en *— Toelang bauang. (J. 87.Hetwestelykfte,£^0tfg&?manca genaamd, is van de Engelfche bezittingen afgefcheiden, door de Ri- vief' lampong Samanca*  Lampong Toelong Bauang. i. / - Gefteldiieid van't Land. ] b ï 80 Btfchryving van het vier Moeara Seleman; de Nederlandfche Compagnie heeft 'er in 1762. een Fortje gelegd aan de Rivier Borne, 't geen den naam draagt van de jonge Petrus Albertus. §. 88. Aan de Rivier vau Lampong Toelong bauang heeft de Compagnie mede een Fort, 'tgeen in 1737. isgebouwd,de naam vmFalken-Oog draagt, en 36. uuren opwaards de Rivier gelegen is, in de Negery Mangala, daar de Regent van wegens Bantam zyn verblyf houdt; voornamentlyk aangelegd, om de grens-fcheiding tusfchen Bantam en Palembang die door de Rivier Mafoefi gemaakt wordt, te bepaalen. §. 89. Alle deeze Landen zyn laag en moerasfig aan 'tZeeftrand, de meeste Negeryen, liggen op Bergen, om dat het water in January en Fcbruary zomtyds wel twintig voeten in een Etmaal ryst, en 't geheele Land overstroomt voornamentlyk langs de zwaa•e rievieren van Toelang-Bauang (14) 'Vajompo en Comoryn. Het (14) Falentyn Ipreekt van een $tad Dampin in de ogt van Lsmpong gelegen, doch 't is een kleinr iegery die me: als in droogen tyd bewoond wordt-  Eiland Sumatra\ 81 Het binnenland is met zwaar Gebergte en Bosfchen bedekt, die met Èliphanten, Renocers en ander wild gedierte vervuld zyn; §.90. Ieder Negery of Dorp heeft een Eere-poort, daar niemand dan de1 ouditeii door mogen gaan, QLawang Coere genaamd) nevens een Balie, of Vergader-Zaal, die zoo als de meeste Huizen, op paaien van yzerhout , agt voeten hoog gebouwd is ; voor ieder Negery ligt een vlot van zwaare balken, daar ieder een gaat wasfehen, §. 91. Hunne Vaartuigen zyn ge-1 bouwd van zwaare uitgeholde boo-ï inen uit één Huk; ë'n worden Canoos genaamd, men heeft 'er gezien, die tot Dertien Duizend Ponden konden laaden. §. 92. De grootfte handel is in] zout, by de Goyang van 4000 , Lywaaten, en Neurenburger waaren. Doch de Goederen, die hier vallen zyn kostbaarder ? een weinig Goud, Starfteenen of Mads-ourong, zynde lil Deel F eert 3ebou- reri. 'aartiii. ;en. lande!.  82 Befchryying yan het Peper. Grenzen. Het eenzoort van Tinfteen, die gefleepen wordt, Bindrottings, Handrottings, Capas of Boomwol en worden door particulieren vervoerd. §. 93. Al de Peper wordt aan den Koning van Bantam geleverd, die voor de Bhaar van 375. Ponden, op Mangala , betaald zeven Spaanfche-matten, doch aan de geenen die dezelve opBantam brengen, negen Spaanfche-Reaalen,wordende dePeper op Bantam alle weder aan de Compagnie geleverd, en van daar naar Batavia vervoerd, ter verzending naar Nederland en China. IX. Het Ryk van Palembang. §. 94. Het Ryk van Palembang grenst ten Noorden en ten Westen aan de Ryken van Andragiri enManincabo, en ten Zuiden aan het Lamponfche, men kan van deszelfs westelyke grenzen in één dag op Bancahoeloe komen.  Eiland Sumatra. 83 Het wordt door een menigte Rivieren befproeit, waar van de voornaamfte zyn de Mousfy die voorby Compagnies Logie ftroomt, de Ogang, de Bangoeasfung, en de Comoryn. Tot dit Ryk behooren ook de Eilanden Banca en Bliton. Deeze Eilanden hebben bevoorem haar eigen Koning gehad, die in 1668, op zyn verzoek onder Compagniëi befcherming is aangenomen, eenige jaaren daarna zyn dezelve aan het Pa lembangfche Ryk gekomen, doorhe huwelyk v^n den Sulthan met de We duwe van den Koning dier Eilanden Banca door deStraat van dien naam ' van Sumatra afgefcheiden , fchynt we een Berg van Thin-zand, en daar doo de waare Rykdom der Palembanger te zyn, die 'er ruim 25000. Chineezen jaar in jaar uit, aan het graaven heb ' ben; de voornaame Thin-Mynen zyi in de baaien van Tanjong Oelar, Antang. Clabat. F 2 Blit Banca eQ Bliton, > 1 r 3 » 1 (-  84 Befchryving van het Het Ryk van Palembang. Blinjo. ■ en Tamblang. en 125. ponden Zand-Ertz geeft gemeenlyk 70. ponden Thin in Schuitjes. Men wil dat'er op Songi Poetieen Diamant-mynis, en verfcheide Gouden Zilver-mynen , die het verboden is aanteroeren. Bitton ligt beoosten Banca, is flecht bewoont en ftrekt meest tot een verblyfvan misnoegde Vorstjes, die zich op Zeeroof toeleggen• echter is 'er ook een Thin-berg gelyk te Banca, doch daar niets noemenswaardigs gegraaven wordt, door gebrek aan Inwooners. §. 95. Het beneedenfte gedeelte van het Ryk van Palembang beftaat, uit laage landen, meest met moerasfenen zwaare bosfchen en, buiten eenige Weinige diftricten, ten eenemaal onbekwaam ter voorzetting van eenige Cultuur, en men gelooft ook 'in het algemeen, dat het in voorige Eeuwen de Zee-ftrand geweest en alles aangefpoelt land is; Want niet alleen de tegen-*  Eiland Sumatra. 85 tegenwoordige Zee-ftrand noch dagelyks meer en meer aanwint, maar zelfs hier boven, wanneer men diep graaft, vindt men dikwils Schelpen en andere Zeegewasfchsn en ook Hukken van vaartuigen en prauwen. §. 96. De gefteldheid der Boven-' landen die vol bergen eu zwaare bos-1 fchen zyn, is ten eenemaal oubekent, wyl de ongeraeene wantrouwende aart der Palembangers (dieal jalourszyn, als men een quart-myl boven de Logie komt) niet toelaat daar van eenige Elucidatie te bekomen, en zoo ze'er al eenige vernaaien van doen, zoo zyn die met zoo veel fabelen en tegenftrydigheden opgevult, dat men 'er zelfs geen gisfmg byna van kan maaken; doch uit de producten, die van daar afgevoert worden, meest beftaande uit de Peper,Vruchten, Groentens, zwaare Hout-werken, Handrottings, Drakenbloed, Benzuin, Campher en Wax, moet men opmaken, dat der ze Q uitgenomen de Provintie Blida-, daar byna lover noch gras groeit, en derhalven tot een. balling plaats verftrekt) noch al yruchtbaar zyn, en het f 3 m iovenauden.  86 Befchryving van het Verdee- ling. te bejammeren is , dat dezelve onder geen betere en befchaafder Regeringsvorm: Haan, ten einde de voordeelen, die de Natuur aanbied, te kunnen genieten. §. 97. Deeze Bovenlanden zyn in yerfcheidene Provintien verdeelt, dewelke , na evenredigheid- van haare groote of aanzien, door de Palembangfche Prinsfen en andere, Hofsgrooten, als Gouverneurs of onder een andere Titul geregeert worden; doch deeze gaan 'er zelve zeer zelden of nooit naar toe, en laaten de haar toevertrouwde Landen weder door mindere Hoofden regeeren, dewelke gehouden zyn aan haar rekenfchap te doen, terwyl die Gouverneurs te vreeden zyn, als zy 'er haar onderhoud en devereischte dienften maar van hebben , en zich doorgaans weinig verders 'er laaten aangelegen leggen, hoedanig zoo een door haar aangefteld Hoofd, met den Onderdaan handelt, en of hy zyn plicht volbrengt, het welk meede een voornaam gedeelte uitmaakt, van het verval der Bovenlanden en voornamentlyk der Peper Culture, ter- wyl  Eiland Sumatra. 87 wyl 'er zich in gem. bovenlanden noch een meenigte Pangerangs bevinden, afkomelingên van de "oude bezitters van die landen , dewelke quafi een klein diftrict ter beftiering onder hooger gezag van de een of andere Hofsgroote, toevertrouwt worden; doch dewelke onder zeer veel verdrukking en armoede leeven, en als ze aan het Hof moeten verfchynen, met zoo weinig diftinctie behandelt worden, dat ze by de minfte Hofsgrooten niet mogen zitten, ja zelfs niet eens een Piek en Zonnefcherm mogen gebruiken, het welke anders aan de minfte Ingeby toegeftaan wordt. §. 98. De Ingezetenen van het Palembangfche Ryk zyn denklyk af komftig van de Malacfche Kust en het vaste land, en het zelve moet al vroeg zeer volkryk geweest zyn, indien men mag geloven'tgeenbyVALENTYN(i5^ aangetekend is, dat de Maleiers var de Rivier Malajo haar en naam zoude •ontleenen, -en aan de boorden var idie Rivier by den berg Mahamero zou F 4 d( 1 (15) 5, Deel, ï. Stuk, onder Malacca. Ingezete. nen. 1 l  83 Befchryving van ha Vorsten tfkomst. I ! 4e gewoont hebben, en van daar in 1260. of iets vroeger na deovenval tans de Maleidfche of Malacfche Kust overgeftoken zyn, §. 99. De tegenwoordige bezitters van het zelve, onder dien naam, zyn van het Eiland Java af komftig, doch hoedanig zy zich hier gevestigt hebben en gekomen zyn, ismen het niet eens. Zommige vernaaien, dat eenen Bro rVijojo, Snlthan van Majapait, door het Zwaerd des oorlogs het Palembangfche Ryk overwonnen en vervolgens een van zyne Zoonen, Aria Damar geheeten, tot Koning 'er over zoude aangeftelt hebben, waar van de tegenwoordige Palembangfche Vorsten zoude af komftig zyn, en welke if komst de tegenwoordigeKoning ook fchynt aanteneemen. Dit is zeker dat Palembang in 1596. loch onder Bantam forteerde , en dat le tegenwoordige Koninglyke Familie ioorde Compagnie op denThroon is jefteld, uit welke reden de Palenir >angers by een exclufief Contract in 777x gerenoveerd, zich verbonden heb»  Eiland Sumatra. 89 hebben geene andere Natiën in het Ryk te accepteeren, alle haare Producten aan de Compagnie te leveren en jaarlyks een Gezantfchap naar Batavia te zenden. §. 100. De tegenwoordige Sulthanis Rato Achmat Baharoedien, zynde' een Zoon vau den in 1728. verftorve^ nen Keizer, dezelve heeft een Oom Pangerang de Patty, en een Broeder Pangerang Soerie,en een Zoon Pangerang Rato, van tien jaaren oud. §. 101. Door de Staatkunde die de Palembangers van den beginne af gebruikt hebben, en noch gebruiken, van haar land open te zetten voor alle Natiën die'er zich met ter woon willen nederzetten , zoo is het Ryk , of voornamentlyk de heneden landen, ook bewoond doorverfcheidene zoorten van Volkeren; men vindt 'er uit China,Cochim China, Cambodia,Siam, Patanie en andere van de Maleidfcht Kust, Javaanen, Mandhareezen en andere Oosterfche Volkeren. Zoo meede die op andere plaatzen van de binner en Noord-Kust van dit Eiland Suma F 5 tr; ["egenvoordiga/ o.rst. Staatkunde, L \  Geestely. km. < l I \ 1 Z V po Befchryving van uit trat'huis gehooren; Doch de bovenlanden, zyn meest door de .eigen Nationaalenbewoont, en Banca, buiten, de oude Ingezetenen , meest door v-hineezen. ; §..102; Doch onder de hier woonende Vreemdelingen vindt men geen meerder,als deArabifche geestelyken, (die pesten voor dit land, welks aardschParadys het is) die bedriegers hebben zich een groot ontzag en eerbied onder de Palembangers weeten te verwekken, en noodzaakeiyk te maaken; alles wat zybegeeren wordt laar toegeftaan, in zoo verre zelfs lat zy ryk, en de onderdaanen arm vorden: duizenden en onnagaanbaare jonden hebben zy om haare fchelmtukkenuit te voeren, en zoo zy den:en dat zy eenigen tegenltand of tioeilykheden van de Palembangers naar te verwachten hebben, dan maaen zy haar maar de een of andere leuen of gewaand gerucht van oorlog Ts, waar door zy ten eerilen bereest worden, en der Paapen hulp oeken , die zich wonderlyk hier an weeten te bedienen; geen nieuweling  Eiland Sumatra. %jq weling komt 'er ook uit Arabien,. of hy is door de hier woonachtige reeds onderweezen, wat nieuwe wetten,en uitleggingen van den Alcoran hy moet bedeelen; en fchoon haare bedriegcryendagelyksmeeren meer beginnen te blyken, zoohebbende Palerobangfche echter geen mojüs genp£g: nni haar tegen te gaan, wyl ay vervloekingen ten ü . i beyr$e§l zyn. §. 103. De zoo genaamde iV.u; lembangligt op de Z. B. vans. gr. cn 40. min. in een laage.en moerasfige vlakte, 18. goede mylen van de zeeën zoo verre van het gebergte, dat men 'er, zelfs geenfehyn van zien kan. Zy is langs de beide oevers van de rieviqr Mousfy gebouwt, en zal twee mylen in de lengte beflaan, terwyl de meenigvuldige kreeken en fpruiten, die hier omtrent in deezen ftroom uitkomen , ook alle bewoondr worden, waar door ze een meenigte Inwoonders heeft. Deeze verblyf plaats cte Konings heeft geen de minste aanzien, want doordien niemand buiten denKo ïüng* een fteen gebouw mag hebben, z0( D« Stad Palemsang. I  S>2 Befchrping van het zoo zyn alle wooningen van Planken or bamboezen, op paaien gebouwt en, uitgenomen eenige weimVe die pannen-daken hebben, met adap gedekt ; ook vindt men in meenigte langs de rivier aan de oevers, naast elkanderen liggen, een zoort van woomngen,ranketten genaamd, dewelke van gevlogten bamboezen, op zwaare vlotten van dat riet opgeflagen en aan Paaien vastgebonden zyn, welke wooningen meest uit winkels beftaan en zoo de bewoonder zyn legplaats niet langer aanftaat, zoo dryft hv maar met zyn vlot de rivier op of af, om een betere en bekwaamer te zoeken. Ook heeft deeze hoofdplaats niets bekoorlyk of aangenaams by en om zich, bv na rondom ligtze beflooten in de bosIcheii men vindt'er geene wegen of wandel-plaatzen, en men kan geen mensch gaan fpreeken of ergens naar toegaan, zonder 'er vaartuigen toe te gebruiken om derwaarts te komen; zoo dat men alle dagen eenige honderden Vaartuigen, geduurig de rivier ziet op en af vaaren, ten diensten van zoodanige verrichtingen, als mede om leevens middelen en andere waaren uit te  Eiland Sumatra» 93 te venten, wyl men buiten een eenige marktplaats, die zeer onveilig is ^ en met hoog water onderloopt, geen andere publicque plaats vindt om 'er zyne goederen ter verkoop te brengen. §. 104. Twee aanzienlyke gebou-' wen vindt men maar op gansch Palembang, te weeten desKonings Tempel en Paleis; het eerst-gemelde ftaat achter den Daim op een groot plein, en zoude door een Europeesch gemaakt-zyn, gelyk de bouworde daar van, dat ook fchynt te bevestigen; het zelve is een cierlyk langwerpig gebouw , met twee uitftekende vleugels , de muuren zyn met groote glasraamen en gladde halve pilasters verciert, en het dak beftaat uit een vlakke vierkante koepel, dewelke met fierappen gedekt is. 5. 105. Des Konings Paleis is rondom binnen een zwaare muur gefloten, zoo dat men van de daar in ftaande gebouwen, wyl geen Europeesch 'ei in komen mag, de minfte kundigheid nietkankrygen,doch zoo veel menvan buitem oordeelenkan, fchynen dezelve Paleis,  94 Befchryvwg van het ve groot en hoog te zyn, en alle met fierappen gedekt; het eenigfte dat men er van buiten noch Van zien kan, is een zwaare en breede poort, dewelke •deftig gebouwd is. Aan de beneeden kant des Daim, ftaat een hoge en dikke vierkante batterye, met een dak op het zelve, waar onder een meenigte ftukken Canons liggen, dewelke alleen op byzondere plegtigheden gelost worden; aan de beneede kant van deeze battery ligt langs de rivier mede eendiergelyke fterkte, dewelke 8 & 9- voeten hoog zal zyn, mede met een dak voorzien, en in de muur met zwaare val-deuren voor de fchietgaten , dewelke nooit open gedaan worden, ten zy het gefchut van deeze battery moet gebruikt worden. Tusfchen deeze twee batteryen loopt een plein, daar een meenigte gefchut onder een afdak ligt, en aan het einde van dit plein vindt men de Audiëntie-plaats des Konings, als hy in het openbaar gehoor geeft; dit is een open vierkant vertrek met een adappe dak, en aan de wanden verciertmet eenige geweeren; doch het wordt ook vooreen werk-en bergplaats van zommige goederen gebruikt ,  Eiland Sumatra. 95: bruikt, terwyl.het voor het overige weinig aanzien heeft, en zoo morsfig is, dat het eerder een beestenflal gelykt, dan een plaats , gefehikt voor zoodanige plegtigheden. §. 106. Hier zoude men noch kunnen by voegen de Koniglyke Begraafplaatzen op Palembang Lama, ( voorheen de verblyfplaats der oude Vorsten) omtrent een myl vanhier naar beneeden geleegen; dezelve liggen op eene verheevene grond, èiïgeen Europeefch is het geoorloft te naderen tot de graven zelve, over ieder van welke een by zonder tamelyk hoog gebouw geftigt is, alle van eikanderen in fmaak onderfcheiden, en waar van de pracht afhangt na de hoogheid van. de overleedene, of de achting die men voor dezelve gehad heeft; hier worden ook maar alleenlyk begraaven de Koningen , derzelver echte Gemaalinnen en Kinderen, terwyl de overige Koninglyke Familie haare byzondere Begraafplaats heeft. §. 107. Wyl de Rivier Mödsfy, dewelke voor 's Compagnies Logie eer quart- Begraafplaatzen. 'Rivier iMousfy.  $5 Befchryving yan het Sterktens. quart - myl zal breed zyn, zeer diep enbevaarbaar is voor zwaare barken en ligtefcheepen, die niet dieper als 14 voet gaan, zwaare fcheepen het thans zeer moeyelyk hebbende om boven te komen, wegens het aanneemen der droogtens,zoo is het op dezelven in de Oost-mousfon zeer leevendig, door de menigte van handel Vaartuigen dewelke als van Java en Madura alhier met ryst, zout, allerhande zóorten van Javafche lywaaten en andere producten komen : in vroegere jaaren plagt deeze plaats veel bloeyender te zyn, den handel neemt van dag tot dag af' het welk veroorzaakt wordt door de meer en meer toeneemende armoede der Inwoonders; want, daar men in voorige tyden hier veele gegoede particuliere Menfchen hadt, daar zoude men $ de meeste Arabifche geestelyke uitgefloten, dezelve thans wel met lantaarns mogen zoeken* §. 108. Buiten de Fortificatie werken by'sKonings paleis, en een geringe benting aan de Sonfang of aan de mond van de Mousfy, vindt men zoo als gezegt wprdt?noch maar eene Iterk- te  Eiland Sumat>ra> 97 fe in het Ryk, dewelke in het Gebergte zoude liggen, waar in, na zom■miger verhaal, des Konings voornaamftefchatten zoude geborgen zyn; doch zoo andere willen, zoude het een Magazyn voor kruit en eenige ammunitie van Oorlog zyn, welk laatfte ook het meeste geloof verdient, wyl de wantrouwende aait der Palembangfche Vorsten niet toelaat, zich zoo verre van haare fchatten, daarze fecuure Bergplaats genoeg voor in den Daim hebben,te verwyderen; ook fpreekt den opneem daar van, na den dood van den Overleeden Soufoehoenang* zulks tegen , en voor het naast geloof ik, dat het verhaal van deeze fterkte maar een uitvinding is* §. 109. De Regeerings-form heeft uiterlyk de gedaante van een gereguleerd beftier, men vindt'er een eerfte Minister, mitsgaders hooge enlaa-ge Amptenaaren, dewelke het bewint hebben over de politie; deburgerly* ke Regeering; de aankomende vreemde handelaars; de belangen van het Ryk; en de huishouding vanhe- zelve. Ook heeft men'er een waereldly///. Deel. G ke Regee rirgs  3$ Befchryving. van het Schraapzucht der Ampteflaaren. ke en geestelyke rechtbank en eenige zoo genaamde Ryks- wetten, waar na men zrch moet regulceren, en andere ordonnantiën : zoo ter bewaarin•ge der algemeene rust, als. waar na het recht gehandhaaft moet worden; doch weinige van deeze Inftructiën zyn, ten zy dezelve op de Godsdienst betrekking hebben, en in den Alcoran aangetekent itaan, befchreeven; maar de meeste berusten op mondelyke ordres; mitsgaders overleveringen en gewoontens der voorige.tyden, waar doorze langzaamerhand of vergeeten, ofverbhsterd worden ren de flechte opvolging van dezelve maakt, dat 'er geen fchaduw vamgoede ordre overblyft, cn men geen ongcfchikter bellier befchouwen kan, §. 110. Dewyl geene deezerAmptenaaren eenige bezolding van den Koning trekken, en het haar eers genoeg moet zyn in dienst van haaren Vorst te weezen, (die 'er.zich ook doorgaans weinig na informeert, hoe zy haar departement waarneemen) zoo moeten zy haar beftaan door andere'wegen zoeken, en derhalven be» . harti*  Eiland Sumatra'. 99 feartigen zy haar bellier, na dat eigen belang het meede brengt ; en nademaai dit algemeen is, zoo durft den een oyer den ander by den Koning niet klagen, tenzyhet 'er eenmogcezyn,,die by den Vorst in een meer als gemeene gunst ftaat, en verzekert is, dat zyne klagten, het zy recht of onrechtvaerdig, na zyn genoegen zullen aange*. hoort en beflist worden; welke gunst zy zeer wel door aanzieneiyke preienten of het vermeerderen van'sKonings kas weeten te bejaagen , want die het meeste daar inbrengt, die kan zichook bet meeste van zyn Hoogheids, genade verzekeren : en zulk een Minister •vindt derhalven weinig ofgeentegen-fpraak in zyn goedvinden, wyl hy anders zyn beklag 'er over zoude in 'brengen, dat een ander in tegendeel over hem niet doen durft» §. in. Zoo gaat het ook in de Rechtbanken, fchreeuwende is de onrechtvaerdigheid die 'er in gebruikt wordt, al zyn de bewyzen nöch zoo klaar, zoo weeten zy dezelve te verdrayen , al was het zelfs dat dezelve op de Alcoraji gegrond en het gefchil f ' ' G 2 'na Rechtbaa. ken.  ioo Befchryving van het Vreemdelingen wel behandelt. -1 na dat Wet-boek moest gevonnist wem den: die de fterkfte arm heeft, de vermogenfte vrienden, bezit, en de aanzienlykfte prefenten geeft; dryft boven: en wyl'er geen appél op is, zoo moet men zich wel in het vonnis getroosten, wyl niemand als een gunsteling 'er over by den Koning durft klagen; want, zoo het al eens een ander onderneemt, zoo wordt hy dooiden Vorst maar weder tot den reelater overgeweezen, §. 112. De aankomende vreemde Handelaars zyn de eenigfte particulieren, dewelke noch al rechtwedervaart, men vindt Sabandhaars over de Chineefen, Javaanen en Maleiërs, het welk gefchikt is, niet naar de natiewaar van hetVaartuig is,maar naar het hoofd over het zelve, zoo dat een Java 's Vaartuig, als'ereenChineefche Schipper op is, zich by den Sabandhaar over de Chineefen moet aan geeven, en zoo gaat het ook met de anderen. Die Sabandhaars moeten, zoo verre de Koning aanbelangt, deeze handelaars voor alle molesten zyner onder*  •Eiland Sumatra: 101 derdaanen befchermen; haare handel en zaaken bevorderen, en bezorgen dat haare uitftaande gelden inkomen, mitsgaders van die marchandeurs de tollen ontvangen, doch nadien die menfchen onder het bewind en de Judicatuuren van 's Compagnies Opperhoofd behooren, zoo durfc men dezelve nietknevelennochonrechtdoen; want by klagten daar over aan den Koning , zoude het voor zulk een Sabandhaar niet wel afloopen, gelyk 'er om die reeden over drie jaaren noch een afgezet, en door den Sulthan by na tot den bedelzak is gebragt geworden. §.113. De handel-dryvende Arabifche Geestelyken, die vryvan alle inposten zyn, hebben met deeze licentmeesters niet van nooden^maa: ftaan, voor zoo verre zy onder 'sKo nings gebied behooren, onder twee daar toe aangeltelde Opper-Priesters voorwienzy ook te recht moeten ko men en haare zaaken afgedaan wor den; doch zoo zy het hier niet een kunnen worden, moeten zy haare he zwaarnisfen inbrengen by den Pange rans? Ponghoulou of Geestelyke-Ryks I G 3 Op HandeldryvendeGeestelyken. > »  Geesfely 1't- Oppef Richter. Hoofd de Gauwdieven» iG2 Befèhryving van het Öpperrichte», die dezelve dan na de Mahometaanfche wetten beflist f fchoon 'er ook dikwils door de hoogmoedige Paapen weinig om gegeeven wordt. ; §1 114- Deeze Öeestelyke Öppërnchter is ook gehouden alle duisteren zwaangheden in de Mahometaanfche wetten op te helderen en uit te leggen, alle dubbelzinnigheden in dezelve, en iemands bezwaarnisfen daar omtrent, te onderzoeken en op te losfen; en zoo hy omtrent huwelykemof zaaken vaneen andere natuur^ daar de Wetten van den Alcoran by te pas komen, geraadpleegd wordt, zyn advis te geeven, §. 115- Men vindt ook in dit Ryk een Amptenaar, wiens gelykheid van dienst ik niet geloof dat in de ganfche waereld, ten minflen zeer fchaars, zal te vinden zyn; te weeten, een hoofd der zoo genaamde gepermitteerde Gauwdieven, Sumbauwareefen genaamd; en dit hoofd ftaat in dit opzicht ook weder onder den ryks Fiscaal, dewelke 'er mede zyn portiè van heeft. £)ee_  Eiland Sumatra. 103 Deeze Suihbauwareefenzyn,bchalven eenige weinige nooddruftige vrye lieden, meest flaaven, van dë arme en behoeftige Pangerangs en Hofsgrooten, die haar aandeel in het geroofde hebben, en 'er een groot middel van haar beftaan uit vinden. Zy zyn onvcrbeeldelyk brutaal en onderneemende, laaten zich tot alle fchelmftukken, zelfs tot het ombrengen van iemand, omkoopen, voeren haare dieveryen zoo wel by dag als nacht uit, en ontzien zelfs de goederenvan de grootfte in het ryk niet;het geroofde moeten zy by 'dit hoofd brengen, die 'er de verdeeling van maakt en zyn aandeel van heeft-: men heeft verlof, zoo zy op de daat betrapt worden, haar ten cerften van het leeven te beroovcn, doch zoo zy by den Koning of den rechter gebragt en overtuigd worden, moet dat hoofd bezorgen, dat het geftolene weder-te recht komt, en den daader wordt de vingers en toonenof ook zomtyds de handenen voeten afgekapt, doch zelden is het dat ze zwaarder geftraft worden. G 4 n«5.  io4 Befchryving mn het Moord wor.it rel ■ der geftfaft. i Orafpel- \ \ Dtevery. j % §. iió'. Moorden Doodflagvan de eene vrye Mahometaan omtrent den anderen, (want zyn Slaaven mag men. vry om hetleeven brengen) wordt by bevinding, als het met opzet gefchied is, en men geen vermogende arm heeft, met de dood geftraft; doch hier Van zyn uitgezondert de Prinfen en voornaamfte Hofsgrooten, dewelke zulks ftrafioos omtrent haare onderhoorigen en den gemeenenman mogen Verrichten, doch, zoo een Mahometaan een Chinees van het lemen heeft berooft, en het aangeklaagt wordt, zoo kan hy zulks doorgaans meteen ligte boete afmaaken, om dat ie daad aan een heiden gefchied is. ■$. 117. Overfpel moet men ook net de dood boeten; gelyk ook bloedichande, waar van de fchuldige lee-r /endig, half of met het onderlyf, in le aarde begraaven en vervolgens dood i;efteenigd worden, % 118, Dievery en huisbraak, als iet voor den Rechter gebragt wordt, rordt zelden met de dood, maar met wederom geeven van het goed, en een.  Eiland Sumatra. 105 een boete geftraft: of zoo als onder de befchryvjng der Sumbauwareefen gezegt is. §. 119. Die valfche Munt flaat, of^ dè pitjes na maakt, diens handen wor-3 den afgekapt, terwyl misdaaden van een mindere graad, ook met ftraffen van een mindere ftrengheid geboet worden, §. 120. Doch die tegen den Koning misdoet en door den Vorst, het zy ter dood, of tot ballingfchap verweezen wordt, deszelfs Vrouw en Kinderen als zy in het leeven blyven, worden Slaaven voor den Koning ; al zyn vermogen vervalt aan denzelven, en al laat hy fchulden na., en middelen genoeg dat dezelve betaald kunnen worden, zoo kan den Crediteur 'er geen penning van krygen; dit laatfte heeft men ook meestentyds te verwachten, by aldien een onderhoorige van de Prinsfen of Hofsgrooten. tegen zyn Heer misdaan heeft, er door hem uit zyn dienst gezet of var het leeven berooft wordt, Q 5 $• ralfche rlunt. Misdaad :egcn de ioning, |  Veele zoorten van Na* tien. i < * ] 1 Munt Pitje, B 1 106 Befchryving van het $.121. Men heeft in dit Ryk eenwonderlyke vermengeling van onderdaanen, dewelke alle wel van hethooger gebied des Konings afhangen, doch echter veroorzaaken, dat ieder" zynaanhang heeft, en in tyd van exnedmenofopftandweet, hoeveel hy kanleeveren, of wie hem behuipfaani zyn moet Ieder Pagerang, Hofsgrooten, of die maar van eenig aanzien of vermogen is, heeft de zyne want buiten de onderhoorige in haar Gouvernement of directiewordt der, die van haar geld leent, of deraelver protectie Verzoekt, haar onderdaan , en, zoodanig een, moet dan ook nacht en dag > tot alle werk , voor zulk een Gusti of Heer, ten dienfte .taan, en kan niet dan met zeer veel noeite weder vanhem ontflagen worlen; doch deeze verkeerde toelaating veroorzaakt, dat veele boosdoenders raar gebruik 'ervan maaken, en zulk :en befchermheereen ganfche bende chelmen onder zich heeft. 5- 122. Eén Muntfpecie, wordt laar alleenlyk in dit Ryk geflagen, het reik de pitjes, en dunne ronde met' c. lood  Eiland Sumatra. 107 lood vermengde tinneplaatjes zyn , waar op eenige caracters , en een vierkant gaatje in hetzelve, en welke caracters verandert worden,zoo dikwils als 'er een nieuwe Koning op den Throon klimt j niemand mag dezelve liaan, dan die een uitfluitend privilegie daar toe van den Vorst heeft. Vyf hondert daar van worden 'er aan een bos gereegen , en die gaan voor vier ft. Hollandsch; en zestien zulke bosfenkrygt jnen voor een Spaanfche - mat, doch buiten deeze pitjes roulleeren hier geen andere geldipecien, als gecartelde Ducatons, ronde en vierkante Spaanfche Reaalen, en de Kopdaalders; doch deeze laatfte zo wel als de nieuwe Spaanfche Kopdaalder, doet maar vyftien bos pitjes, en by leverantie van producten alhier aan de Compagnie, willen zy geen ander geld dan de oude ronde Spaanfche Reaalen voor 's Konings kas accepteeren. §. 123. In het Gewigt reguleeren zy zich inden handel onder eikanderen, het meest na de Chineefedatjing. Een Coyang Ryst of Zout is 4800. catiesof 48-picol,en eenpicol 100.cat- jes Gev/igt.  Maat. ïo8 Befchryving van het jes of 125. $, De groote Ryst en Zout maat, Sjap genaamd, houd in 60. eitjes, en de kleine maat of gantang, 6. catjes, gaande dus van de eèi% fte 80. en van de laatfte 800. op een Coyang, doch met deeze maaten gefchied veel bedrog; want, fchoonze volgens 's Konings ordre geykt moeten zyn, enbyde Sanbandhaars gehaald worden, zoo vindt men doorgaans als men niet op zyn hoede is, tweederlei zoort van maaten by de Hofsgrooten en Kooplieden, met welke ééne zy in, en met de andere wederom uit-meeten, §. 124. Omtrent de Peper hebben zy een andere maat, waar van 100c. koppen gezuiverde Peper gerekend wordt 12'n picoluit te maaken,- en by het verkoopen van ftuk - goederen wordt de by ons gewoone El gebruikt dan wel by de Asta verkogt. Ten opzichte van het Goud, houdt een catje daarvan 10. thail,of de zwaarte van 22). Spaanfche -matten. Een thailweegt Ük Spaanfche-matten, en zoo daalt men af tot een Schelling, en  Eiland Sumatra: ie§ £n vervolgens tot een zoort . van roode boontjes, waar van.twaalf de zwaarte van een Schelling uitmaaken; doch omtrent het Zilver, weet men hier van geen ander gewigt, als het zelve tegen Spaanfche Reaalca op $e weegen. i — ,a «j 3 Oé r öfej ,.§.,125. De.Koning, wiens Ryk erffelyk is.op zyn oudite wettigeZoon, of by gebrek van zoodanige Spruiten, op de naaste mannelyke Bloedverwant-, is volftrekt onbepaalt in zyn heerfchappy; zyn wil is de hoogfte wet, en zoo hy,iemand ter [dood of tot eene andere ftraf verwyst, vermag men zelfs voor de zoodanige niet eens pardon of vermindering van ftraf affmeeken. Behalven de volgens de Mahometaanfche wettoegeftaane echte Vrouwen,heeft- hy een meenigte bywyven, en wordt volgens de Oosterllhe wyze in-zyn Paleis, alleen van Vrouwen gedient en opgepast, doch als hy in het public^ verfchynt, behoorenze niet onder zyn gevolg, ten zy hy zyne Vrouwén mogte mede^ neemen, om dezelve wat te vermaa ken, en zoo hy met dezelve uit vaa rei Koningé raagt. t  tiö Btfchfping van het ren gaat, en eene van de roevers of iemand der voorby vaarende, nadeer ze zyne Gemaalinnen, en Bywyven, die achter een behangzel zitten, omkykt, die wordt ten eerften daar over gèkrist. Geene Mansperfoonen als alleen des Konings naaste Bloedverwanten, en die hy deeze gunst wil bewyzen, mogen in het binnenfte van hèt Paleis komen, en alle dienften van hét zelve worden door Vrouwen verricht , uitgenomen het waterdraagenj waar toe de Provintie Blida alle maanden een bepaalt getal Mansperfoonen moet leeveren, welke volkeren buiten gemeen onnoozel en eenvoudig zyn, men heeft zelfs geen één voorbeeld , dat eene van dezelve zich ooit in den Daim, onder den drom van zoo veel honderden Vrouwlieden, tot iets onbehoorlyks heeft laaten verleiden; Ja, het vertrouwen des Konings, omtrent deeze waterdraagers gaat zelfs zoo verre, dat hy zynVrouwen-timmex toeftaat, zoo wel in zyn by- als afzyn „ dezelve te plaagen en 'er zich meede te vermaaken. Vil  Eiland Sumatra. 111 ... Uit liet verhaalde blykt dus, dat 'er geen byzondëre amptenaareivzyn-, die tot de hof houding of praai des- Konings behooren; de Tecos of zaakbezorgers zyn de eenigfte , waar van hier nader zal jgefprooken worden. 'io Bijöaxi'n'/nijL :': ztIK—} n:y;n[h ~"'v §. 126". 'De pracht die den Koning by ordinaire verfchyning omringt-, vertoont weinig Majesteit , twee vaste dagen zyn^er in de week, dat hy buiten komt, en anders zoo dikwils h'yhet goed vindt; als dan zittem'er achter en Op zy van hem op den grond zes die donderbosfen in de hand hebben met de kolven na zich toegekeert, agt pieke-dragers,één die een lchild en één die een zwaerdt in de hand heeft, mitsgaders die zyn pienang - doos , firiebakje ' en water-gorgelet draagt; terwyl de Vórst zelve zeer genieën gekleed is, dochopplegtige dagen en als 'er een Compagnies brief afgaat pi ontvangen wordt, is de praal vry grooter: By geleëgenheid van de laatfte wierd het voorplein 'beplant met een meenigte ftahdaarden , ën 'ëi is een detachement Militairen welke Granadiers zullen verbeelden ! neb tur Konings pracht.  112 Befchryving van hei Konings ^Ministers buiten de ordinaire donderbos - dra* gers, deeze zitten dan achter den Koning , die behalven pieken van het gemeene maakzel, ook pieken van ftaat, mitsgaders de Staf, het Schild , en Zwaerdt van ftaat, en andere ornamenten draagen;—Alles is dan van goud of fawasfen, met diamanten verciert tof 's Konings water-gorgolet toe, terwyl debriefopeengoude fchotel den Ko ning aangeboden wordt. n §• l-7- Die door den Koning in ' eene waerdigheid verheeven wordt, of van. hem eene dienst van maar ëenig aanzien erlangt b krygt als dan van denzeiven een kris, en na evenredigheid van zyn Ampt eenige eerteekenen,het welk de zoodanige >, zoo dra hy tegen den Vorst eenige misdaad van aanbelang begaan heeft; of dezelve op hem vertoornt wordt; verplicht is, ten teeken zyner onderwerping en onwaerdigheid aan zyn Hoogheid weder te laaten aanbieden (want voor denzelven vermag hy dan nietverfchynen>n zoo lang hy die ornamenten niet te rug krYgt, kan hyook verzekert zyn dat des Konings misnoegen noch niet op* gehouden is. jj. I2g,  Eiland Sumatra. 113 §. 128 In 's Konings tegenwoordigheid zit ieder op zyn rangen na de ouderdom van zyn aanftelling, niemand mag hem , dan kruipende naderen , en zoo hy tegen iemand ipreekt zoo moet denzelven, na het eindigen van zyn verhaal, zyn twee handen te zaamen gevouwen aan zynvoorhoofd brengen, doch voor het overige zyn de uiterlyke tekenen van ontzag, op Java zelfs by de Grooten en Regenten aldaar, vry wat geftrenger en eerbiediger, danze hier voor den Vorst getoond worden. 's Konings beveelen mogen niettegengefprooken worden, doch dewyl, gelyk reeds gezegt is, de hofsgrooten genoegzaam willekeurig handelen en eigen belang gebied , elkanders bedryven teverzwygen, zoo worden dezelve niet verder in acht genomen dan, als zy ze voor zig zeiven nuttig rekenen, terwyl de Vorst niet beter weet, ol dezelven worden opgevolgt: Ja zelfs gaat dit zoo verre , dat de Ministers als het haare belangens mede brengen , dikwils des Konings naam omtrent de eene of andere gewaande or- III. Deel. H dre Eerbied voor den Koning.  H4 Befchryving van het Konings Krygs. magt. Belastingen. dre durven gebruiken, en niemand heeft moeds genoeg zich hier omtrent, by zyn Hoogheid te informeeren, dewyl. als het een bevel van hem was, de zoodanige zich zeer tegen den Vorst zoude misgrypen, weshalven de vrees hen hier voor te rug houd. §. 129. De Koning heeft (zelfs het Corps zoo genaamde Granadiers'er onder gereekent ) geen gereguleerde Krygs-magt: in tyd van nood moet ieder na zyn vermogen, een getal zyner onderhoorigetot den kryg leeveren: en zoo gaat het ookmetdeZeearmade, in welken geval de Prinsfen en Grooten, ieder eenige Vaartuigen ten dien einde moeten toerusten. §. 130. De onderdaanen des Konings betaalen geene de minste belastingen, en brengen ook geene Contributien op, als alleenlyk by de komst eenes nieuwen Konings tot den throon. Het uit-einde der Poeasfa of Mahomethaanfche vasten; het befnyden en trouwen van een Pangerang Rathoe, of Kroon- Prins, en diergelyke extra- pr-  Eiland Sumaira. 115 ordinaire gevallen; wanneer ieder provintie of grootenverplicht is, byhei: Compliment van Felicitatie een gefchenkop te brengen van alle leevensmiddelen> dewelke dat Landfchap geeft, of het geen een Koninglyk gefchenk waardig gekeurd wordt, weshalven des Konings inkomsten voornaamentlyk voertvloeyen , uit den verkoopvan Peper en Thin, en wel van dit laatfte het meeste , wyl de winsten daar op, zeer groot zyn; en de van deeze producten voortvloeyende gelden, worden ook maar alleenlyk in Zyn Hoogheids cas geteld, want de pachten en ankeragie gelden, die de aankomende vreemde handelaars verplicht zyn te betaaleu , blyven onder de Sabandhaars der Javaanen en Maleiërs, die daar voor, het Hof, van Ryst, Oly,Zout;, Tammerinde endier*' gelyke huisfelyke benoodigtheden moeten verzorgen. " §. 131. De Hechte Politie en het willekeurig gedrag der Palembangfehe: Koningen, is alleen dc oorzaak, waaróm de kroon van meerdere inkomsten berooft wordt, dewelke anders hetRyk H 2 ge* IchwsKid- vati Leev-nsiniddelen0  116 Befchryving van het Konings Schatten. gemakkelyk konde opbrengen: onder anderen wordt verhaalt, dat de grootVader des tegenwoordigen Konings, alleen wegens de Verpachting der Visfcheryen en Buffelvangst, hier omtrent en in de bovenlanden, dertig-duizend Spaanfche-reaalen in zyn cas kreeg, hetwelk ter dier tyd veele ande-, re toen ook een winstje opbragt, en die leevensmiddelen in overvloed en" goedkoop deede zyn, doch onder den overleeden Keizer en deezen tegenwoordigen Koning, is dit langzaamerhand belet, en deze twee vangsten naderhand geheel verboden; het welke haare Hoogheden voor derzelveruitfpanning alleen, aan zich behouden hebben, en thans een fchaarsheid voornamentlyk omtrent het Buffelvleesch, veroorzaakt; want de Visch mag hier voor de rivier en beneeden in de kreeken, noch al gevangen worden , en zoo zyn 'er meer Articulen, dewelke by een goed beftier de inkomsten des Konings,merkelyk konden vermeerderen. §. 132. Doch met dit alles zegt men, dat de Koning zeer veele fchatten  Eiland Sumatra. tij ten heeft, maar de overleedene Keizer heeft dezelve vry wat vermindert, dewyl hy een zeer goedaartigen milden Vorst was, en 'er niet veel naar vraagde, hoe of zyne zaakbezorgers ofCasfiers 'er mede leefden; want deboedel van eene, die kort na den Keizer overleed, kwam wel vyfmaal-honderd duizend Spaanfche-matten op de Administratie te kort; doch deszelfs Zoon, de tegenwoordige Koning , is z;ooveelte gieriger : deeze tracht maar rykdommen te vergaderen, bewaart zelfs de fleutel van het vertrek, daar het Geld in bewaart wordt, en houd aantekeningen van het geene 'er inkomt; doch van het geene 'er ingebragc wordt, komt zelden of nooit iets weder ten voorfchyn, §. 133. Maar het Palembangfchel Hof heeft teffens een zeer ftaatkundi-' ge en listige ftreek, zoo wel om haare rykdommen te vermeerderen, als om geene zeer vermogende onderdaanen te hebben, namentlyk: zoo dra iemand bekendis veele middelen te bezitten, zoo wordt hy tot Fexo, datisCasfier of zaakbezorgei des Konings aangeH 3 . ftelt. konings >sfier.  ii8 Befchryving van het fielt, en deeze Eer, wordt na maate dat zy bekwaamheid hebben, Geld voor den Vorsten, en hierdoor 'sKo* nings gunst en vertrouwen winnen, met de eene of andere rang onder de hofsgrooten, en bewind over deeze en geene districten vergunt. Zoo dra zy tot deeze dienst verheeven worden, het welke niemand durft afflaan, wordt alles wat.zy bezitten, tot Vrouwen en Kinderen toe, des Konings eigendom: Zy zyn gehouden alle extraordinaire depenfes van den Koning te betaalen; Juweelen en andere door hem voor zyn Perfoon en Familie geordonneert wordende kostelykheden te bezorgen; zyne naar Batavia vertrekkende gezanten uit te rusten; hebben de meesteThin-mynen onderzien; moeten 's Konings cas zoo veel haar mogelyk is vermeerderen; en gelyk reeds gezegt is, niet alleen alles wat zy bezitten, te ftellen in eigendom, des Konings; maar als zy komen te fterven, worden ook geene van haare Schulden betaald, terwyl daar en tegen alles wat den boedel van de debiteuren moet hebben, niet alleen mpet voldaan worden; maar zelfs ten twee?  Eiland Sumatra. 119 tweedemaal, als men geen fchriftelyk bewys van de voldoening heeft, al was het, dat men nog zoo veel getuigen ter bevestiging, dat het betaald was , konde by brengen. De Kroon-Prins heeft ook zoodanig een Fexo, gelyk ook de Prinsfen, dewelke eenig aanzien hebben, doch van deeze laatfte wil het weinig zeggen, wyl het meest gefchied om aan haaren hoogmoed te voldoen, een ander voor haare huishouding te laaten zorgen , en een uiterlyken fchynvan. aanzien en vermogen te geeven, §. 134. Zoo de Koning iets laat bouwen, een doorgraaving van de eene rivier in de andere laat maaken, of andere werken van die natuur onderneemt , zoo betaalt hy niets anders als de daar toe benoodigde Bouw-materiaalen, ieder Pangerang en hofsgrooten, buiten den eersten Minister, de Secretaris en de Ryksfubftitut Fiscaal , wordt een gedeelte in de volbrenging van het teonderneemen werk aangeweezen: deeze moetenten haaren kosten de arbeiders bezorgen er verder zorg draagen, dat het haar toebedeelde , voltooit wordt. H 4 J- *35 Middelen om goed koop te bouwen.  120 Befchyv'mg V(in net Taal. §. 13^. Zy hebben geene gedrukte Boeken, en weeten ook bynanietvan gefchreevene, als de Mahomethaanfche Alcoran, ook vindt men onder haar geene Jaar-boeken, of eenige Gedenkfchnften. Des Konings eerfte Minister bewaart de fuccesfive Contracten, en de Brieven die aan of van den Vorst gefchreeven worden, hy Jsde vraagbaak in zaaken, die hier om* Boeien. §. 135- Aan het Hof en by den Koning wordt het Hoog-javaans, vermengt met eenige eigene uitgevondene woorden gebruikt; met vreemdelingen doorgaans het Maleidsch waarin zy met de Javaanen mede de' letter A. als de O. uitfpreeken; doch onder malkanderen een vermenging vanlaatstgemelde Taal,met degemee11e Javaanfche, terwyl zy in het fchryven zoo onder eikanderen de Maleidfche Caracters bezigen, dan, als het een zaak is, die den Koning aangaat of een temporede ordre (want permanente gefchieden maar mondelyk) van hem behelst, en daar zyn Zegel by gedrukt wordt, zoo wordt altyd de faraanfche gebruikt.  Eiland Sumatra. 121 omtrent eenige betrekking hebben, dewyl al de overige'er doorgaans onkundig van zyn; voorts worden alle gewigte zaaken en befiuiten, mitsgaders merkwaerdige gebeurtenisfen, alleen aan het geheugen en de overleevering toevertrouwt. §. 137. Aan de beneeden Kust in de Salang, vindt men noch Heidenen die Orang Coeboe genaamd worden, en als wilden in de bosfchen leeven, doch anders zyn de Palembangers en de verdere onderdaanen van het Ryk, van de Mahomethaanfche Godsdienst, doch vermengt met noch veele heidenfche bygeloovigheden, dan hoe onkundig zy ook doorgaans zyn, omtrent de voornaamfte leerftukken daar van, zoo houden zy zich zeer ftreng aan de plegtigheden, dewelke deAlcorangebied, weshalvende Solemniteiten by Geboorte, HuwelykenBegraavenisfen, volgens dat Wet-boek geregeld worden, terwyl, wat de daai by in acht genomen wordende uitterlykheden aangaat, dezelve meest overeenkomen met de , by de Javaanen ir gebruik zynde gewoontens, en verden afhangt van een ieders vermogen. H 5 $. i3«- Mahuffle* iaanen en Heidenen.  MuWel; ken, Aart der StrandVoJkeret I2£ Bèfchryving van het " §• 138. By den Koning, de Primfen en verdere Grooten, mitsgaders perzoonen van eenig aanzien en vermogen , is by geleegenheid van een Huwelyk m gebruik, dat het jong Paar zoo wel voor als na de voltrekking van het huwelyk,gewasfchen en gewoogen moeten worden: en by dezelve zoo wel als by de mindere, dat eenige dagen na de echtverbintenis, de jonggetrouwde haare naastbeftaanden.patroonen en verdere vrienden met fpeeltuigen en een groot gelleep gaan bezoe. ken, wanneer zy van ieder een gefchenk in haar huwelyk krygen. §• 139- Wat haare aart verder aangaat, zy zyn zeer tot den Koophandel • geneegen, en doorgaans 'er ook fnedig op afgericht; doch verders vol ondeugden, namentlyk, loos en arglistig , doch zonder doorzicht of overleowat gevolgen het kan hebben, als haar desfein mislukt. Gierig, onbermhartig, trouwloos, bedrieglyk,meesters mde geveinstheid, lui, wraakzugtig, verraaderlyk, en in den hoogften graad lafhartig, ten uitterften trots in voorfpoed, doch, als ze in verleegen- heid  Eiland Sumatra. 123 Jieid zyn, weder flaafachtig onder* werpelyk en demoedig, bovenmaaten wellustig, knevelaars, en onderdrukkers, ligt-enby-geloovig, want zy laaten zich alles door de Arabifche gecstelykenwysmaaken, die hier haar rekening zeer wel by vinden, en zich 'er van weeten te bedienen, ftyf koppig mitsgaders onbefchaamt, leugenachtig , en zy weeten haare zaaken zoo fchoonfchynend voor te ftellen en alles in haar voordeel zoodanig uit te leggen, dat die haar niet kent, zoude denken de eerlykfte en braaffte menfchen van de waereld voor zich te hebben ; in één woord, ik weet haar geen een deugd toe te fchryven; Ja, een deugdzaam en braaf man, is zoo zeldzaam onder haar, dat zy zelfs niet als met verwondering en achting van zoodanig eenen fpreeken, §. 140. Doch de bovenlandfche. Volkeren, zyn in het gemeen dommet en eenvoudige menfehen, tenuiterftenonderdanig aan, en verdraagzaam omtrent der Palembangeren verdrukkende Regeerings-vorm; maar dewyl men zeer weinig omgang met die volkeren \.prt der Sovenlir ets.  124 Befihryving van het keren heeft, zoo kan men haare vérdere geaartheid en zeeden niet leeren kennen, en derhalven ook geene nadere befchry ving 'ervan geeven : want de verhaalen deswegens van de Palembangers (dewelke doorgaans met ver. achting van deezemenfchenfpreeken) verdienen weinig geloof; en zyn ook met veele verdichtzelen vermengt gelyk onder anderen van de gewoonte dewelke de inwoonders van de Provintie Blida zoude hebben, namentlyk, dat als 'er een Kind gebooren wordt, de Vader het zelve zoude nee. men, in de hoogte werpen en vervolgens op een piek vangen; als het Kind met gewond raakt, zoude hy het voor het zyne erkennen, doch ingeval van het tegendeel, voor een Kind in overfpel geteeld houden. Zoo verhaalen zy ook vanNegeryen,bewoont door menlchen, die een buitengemeen groot hoofd hebben, doch byzonder klein van hghaam, en byna zonder handen en beenen, dewelke des niet te min haarenarbeid doen, en zelfs boomen kunnen opklimmen; doch dit is waar, en zoodanige bovenlanders heb ik verlcheidenmaal by den Koning ge- zien „  Eiland Sumatra.\ 125 - zien, dewelke over het ganfche lig* haam ongemeen blank zyn, bezet met fchurfc - ziekte en een zeer viefche reuk hebben : ook zoude 'er eeri landfchap zyn, waar van de meeste inwoonderen dit eigen zyn zoude. §. 141. Van den Land-bouw hebben zy geene de minste kennis, zy weeten van geen ploegen nog mesten; en in het aanleggen van haare Rystvelden hebben zy in het geheel geen overleg: als zy twee of drie jaaren, zulk een akker gebruikt hebben, verlaaten zy dezelve en zoeken weder, onverfchillig hoe het geftelt of waai het gelegen is, (eens andèrs eigendom uitgezondert) een ander ftuk Lands. of kappen in een bosch eenige boomen om, doch laaten de wortels ir. de aarde blyven, en, na zulk een vele van de ruigtens wat gezuiverd te heb ben, bezaayen zy het zelve , laatei het vervolgens zoo maar opgroeyen en beveelen de verdere bezorging, to den tyd dat het fnyden aankomt, aai de natuur over;'van waar ook komt dat hunne Ryst, klein, ligt en mage is, mitsgaders weinig voèdfel geeft e Land- b t »' i > r »  t}6 Èefchryying van het ftyst- gebrek.- Ambach. tert. enfchoonzealtydin den dop bewaard wordt, zoo kan dezelve niet wel boven het half jaar goed blyven, want als dan begintze te vergaan en inden dop te verte eren. §. 142* De gefteldheid Van den grond doet hier veel toe, doch ook een onverfchilligheid > om dat zy Ryst genoeg van Java bekomen en dus zoo een zwaaren arbeid niet behoeven tevterrichten, brengt 'er zeer veel by : dat zy dit gebrek niet zoeken te ver! beteren en de natuur te hulp te komen, §.143. Anderzints bezitten zy noch al eergierigheid genoeg, om zich in andere konften te oefrenen, en ook fnedigheid om ze te begrypen en vorderingen 'er in te maaken) want men vindt onder haar Goud en Zilverfmeedén, Koperflagers, Timmerlieden, Schryn-werkers, Metaal-gefchutgieters; in voorige tyden hadden zy Europeefen noodig, om haare Vaartuigen toe te tuigen, doch tegenwoordig doen zy het zelve, tot Zeilmaaken toe. Thans beginnen zy zich ook  Eiland Sumatra. 127 ook zeer toe te leggen , op het maaken van Huis- en - Snaphaan - flooten; zoo mede om de veerkracht uit te vinden: ja zelfs maaken zy Snaphaanen, dewelke zy liever als de Europifche gebruiken, om datzelan het alle dagen te laaten kammen en kappen, wyl dit na haare gedachten te ligtvaardig is, fchoon zy anders waarlyk, alsze 'er maar gelegenheid toe hebben, doorgaans geene Suzanïia's zyn; zy zyn ook (het geen de Palembangers eigen is) ongemeen mo'rsfig en vuil in haare Pluishouding, zoo dat men zelfs een afkeer heeft, om byna iets in haare huizen, of van het geene zy bereid hebben te nuttigen, doch by gemeene Vrouwen is dit in te fchikken, want deeze arme Schepfels, moeten doorgaans niet alleen haare Mannen en Kinderen bezorgen en haare Huishouding alleen waarneemen; maar ook daar by voor dezelve het onderhoud zoeken,terwyl de Man den luiaart fpeeltenzyn vermaak naar genoegen neemt. JU Deel 1 Doch  130 Befchryving van het Doch zeer zeldzaam zal menzie»,* dat als zy getrouwd of tot eenige jaaren gevordert zyn, zy als dan met veel Gouds of Edele gefteenftens zich zullen verderen; Ja zelfs het tot de Pienang - doos behoorend tuig is gemeenlyk van Koper : haare Kinderen derhalven zyn alleen het voorwerp hier toe, die zymict goude armringen, hals-en andere cieraaden, met of zonder Edel-gefteentens, na haar vermogen opfchikken. . i' ~c. r iii,ddi.*j{ aoi In den eerften opflag zoude men denken, dat dit een deugd in haar was ,en een verzaaking van de waereld., doch dit is 'er verre van daan: maar het is, om dat de Arabjfche geestelyken haar wys gemaakt hebben, dat het tegen de Mahomethaanfche wetten zoude ftryden, want niet tegenftaande dit, die maar eenig vermogen heeft, maakt ook dat hy goude Vaten en andere werken van dat Metaal heeft; hoe meer hy bezit, hoe trotfeherhy 'er ook op is: en al is het, dat zy zelfs gebrek aanleevensbenoodigtheden moeten lyden, waaronder zelfs zich veele Prinsfen bevinden, zoo kun-  \ Eiland [Sumatrfa ■ 13* zy' het echter van 'haar hoovaandig hart niet veïkrygen, om, tervervjlling van die behoeftigheid, het zelve te vcrkoopen. §. 14.6. Ongemeen veel eerbied, tot by geloovigheid toe, hebben de Palembangers voor haare Krisfen, Die het maar kan uitvoeren, heeftze in een goude fcheede en ook zomtyds onder aan de greep een bandje, met diamantenbezet: zy geeven dezelve h otfchc eernaamen en naar evenredigheid van den ouderdom, ofvanwienze af komftig zyn; danwel, na de Fraaiheid van het lemmet, durven zy 'ei veel geld voor betaalen ; zelfs by de gi'ooten als zy gaan flaapen wordt 'ei voor haar Bed een mat] e • gefpireidmei een Kusfen, daar zy de Krits als dan ot nederleffgen oln' te rusten ; enzy ftellenin de dragt daar van,zulk een waar de, dat men Kinderen van vföer a vy: jaaren ze al op zyde zien hebben. §. u 7. De Palembangers hebbel weinig ' kundigheid in het bewerke: van het Yzer, ten minsten zy fchyne: 'er zich nictveel op toe te leggen, mis Ia isme Wapenen ■ lYser-n 4. ,~; * 2  132 Befchrping van het Thfu my. nen. fchien, om dat het te zwaar is ; zy vergenoegen zich maar met kleine werken daar van te maaken, en laaten alle groove en grootere, daar in, aan de Chineefen over. Hoé zy het Metaal bearbeiden is een geheim, waar achter men niet komen kan, terwyl, wat het Thin aanbelangt, zy den arbeid daar in meede den Chineesch' aanbeveelen,om dat haare gefteltheid daar te zwak toe is. §. 148. De Thin-mynen worden al--, tyd in het gebergte gezocht, ter plaatfedaar een zwaare afwatering van, of omtrent is, en men hout bekomen kan; als men dezelve onderzocht en ryk genoeg bevonden heeft, wordt nagegaan ofze hooger of laager ligt, dan gemelde waterloop, en in het laatstgemelde geval begint men als dan handen aan het werk te liaan : men graaft omtrent de irryn, als dezelve wat verre van den waterloop afgelegen is, een kom, van een tamelyke diepte en zeer groote uitgeftrektheid, vervolgens maakt men een affhyding in het riviertje , het welke gemelde waterloop formeert, en leidt het water daar  Eiland Sumatra. ' 133 daarvan, inde voorzegde kom, waar na de anders gewoone loop van het riviertje met hooge dyken opgeftopt wordt, om al het water in die kom te verzaamelen; aan de laagfte kant van . die kuil ter diepte van dezelve en breedte van vier, vyf of zes voeten, wordt als dan een canaal gegraaven, welke zyn water uit die kom ontvangt, en wederom in een valei of ander riviertje uitftort, en op een genoegfaame afftand van den oorfprong van dit canaal tje, wordteen dwars ilootje gemaakt, dewelke zyn water uit het zelve erlangt, doch blind loopt; maar by aldien de myn digt by de waterloop zelve ligt, zoo graaft men geen kom om het water daar in te verzaamelen, maar men maakt alleen een affnyding in het Riviertje, met een val-deur in de mond van die affnyding, om in het gegraaven canaaltje zoo veel water in te laaten als men noodig heeft, en wederom droog te laaten loopen, als men het hebben wil. Na dat dit een en ander tot volkomenheid gebragt is. en men de daar by behoorende opftallen klaar gemaakt I 3 heeft,  Ï34 Befchryvin-g van fm heeft, (met al het welke wel twee of drie jaaren verloopcn) begint men aan het graaven. Het Thin-Ertz wordt" m hef voorzegde canaaltje geworpen daar arbeiders byftaan, dewelke met fchoppen het geduurig roeren tenvyl de fterke drift va„ het water al het zant en verdere vuiligheden, met zich neemt en het aldus zuivert / waar na het eruit genomen, in het dwarï fiootje gewogen, en aldaar bewaard wordt; of anders. im men het droog gevallene canaaltje h>. gen, beide ter tyd toe, dat men genoeg heeft om het verder te .bearbeiden of te fmelten. ' De behandeling der fmelting is 7eer eenvoudig en onkostbaar, de oven % g^aakrvan klea of andere 22 de dewelke door.de zon hart «remaakt ^ordt in de hQ J_ of het fornuis wordt beneeden een fterk yuur van hout en kooien ge" Se'inn^^11 a^renhet zelve, door een Blaasbalk in vlam gehouden wordt, bovenditvuur wordt ée gezuiverde Thin-Ertz zoomaar ge--  Eiland Sumatra.- 135 geworpen , en het gefmoltene loopt dan vervolgens door een gat , het welk vooraan , onder het fornuis is in een beneeden het zelve m den grond gegraavene kuil, waar uit het vervolgens gefchept en overgegoten wordt in de Vormen, dewelke daar na by, ook maar m het zand gemaakt zyn, en waar m zy het dan koud laaten worden. Van een Picol ongezuiverd Ïhm-Ertz wordt gerekend dat 70 Gatjes Ihm komt. Het ftooken begint des avonds om zevenen eindigt des morgens óm negen uuren , en m dien tvd kan een oven na deszelfs groote , 40. I 50. Schuitjes uitleeveren. §. 149. Haare Tydrekening isV volgens de Mahomethaanfche, na de Hergira of vlucht van Mahomet het welke thans ( in Ao. 1779- .) 1192. jaar is, en zy rekenen by Maan-jaaren; doch voor het overige zyn zy van de oudheid der lchepping des waerelds even onkundig als van den Sterren-Hemel, waar van zy in het geheel geen begnp hebben. . . I 4 §• iSo- ryJrcke'mg.  dig weeder. i ] 1 1 r C v g r>rch g< zond. *36* Befchryving van het r,aw i5°' DeWyI P^mbang zoo naby den even nacht-lyn geleegen is, zoo i,s'erhet weeder ook doorgaans zeer ongeftadig, het eene uur kan het buiten gemeen heet , en het ander uur kil koud zyn ;doch dit heeft men meest in de West-mousfon te ui de moerasfen des morgens zoo danige dikke en zwaare dampen opftygen, dat men geen honderd treeden verzien kan. De West-mous. -on begmt in November en eindigt n April ais wanneer, voornamentin December, January en Fe)ruary, het gemeenlyk zeer fel vwt en ftormt, vergezelt met zwanre lukwinaen, geweldige Slag-regens n Donder-buien; terwyl LS! lousfon, dewelke van Mei tot >ctober aanhoudt, doorgaans droog 'eeder, uitgenoomen eenige gerinen Regenbuien uitleevert §. 15ft Niettegenftaande de ongeldigheid van hetClimaat, is Palembang m lang zoo ongezond niet, als er wel van verhaald aeei is net zelve zeer gezond en men vindt  Eiland Sumatra. *3? vindt hier veele oude Menfchen i zelden ontftaan hier befmettende ziektens, ten zy de Kinder ziekte, die hier zeer gevaarlyk is, en veele menfchen voornamentlyk bovenlanders uit het leeven rukt. By de kenteringen der Taargetyden is men geineenlyk aan verkoudheid en koortfen onderworpen, doch dewelke zelden gevaarlyk zyn; daar en tegen is de roode loop en persfmg zoo veel te meer te yreezen, welke men hier zeer veel onderhevig is. Men vindt hier ook zeldfaam menfchen , die met zoo genaamde Koek pf Mildt Ziekte gcquelt zyn, in tfó gendeel, die van elders met deeze kwaal alhier aankomen worden doorr gaans 'er van herftelt, met zich in de rivier dikwils te wasfchen , en het water van dieftroom te drinken, het geen een Mineraale fmaak heeft en voor iemand die hier pas aanland, en het noch niet gewoon is, tot een zagt Buik-zuiverepd middel vertrekt. Voor het overige zyn de meeste Palembangers doorgaans befmet met vuile Venus - kwalen , ja zelfs aan l 5 kin-  i 38 B efckryvïn-g yan het Dieren. kinderen^ en -Zuigelingen ziet men zter dikwils de aankleeving'en gevolgen van deeze befmetting, ook ziet men zeer veele bovenlanders met groote kropgezwellen, en dit zoude aan eene der Provintiën eigen zyn,- terwyl als eene byzonderheid noch aan te'merken is, dat de menfchen, zoo Europeefen als Inlanders hier zoo vroeg grys worden, Want men vindt 'er die nauwlyks 25. £ 26 jaaren oud zyn, of zy hebben ai gryze hairen. §. 152. Buiten het weinige tamme Rund-vee vindt men een meenigte wilde Buffels en Koebeesten, Harten , tamme en wilde Varkens' yzerVarkens , Oliphanten, de Rhinoccros, Tygers,' de Civet-kat, Luiaards , Mierëeters , Eekhoorntjes Apen van verfcheidene . zoorten ' waar onder zeer groote, ja ook vliegende, gevonden worden, Krokodillen , Lequanen Slangen , Schorpioen en duizendbeenen. Hoenders , Ganfen en Eendvogels vindt men in geengrooten overvloed, en zelfs zomtyds zeer fcliaars, doch' ander- zints  Eiland Sumatra. 139 frats onthouden zich in de Bosfchen een grooten overvloed van ander Pluim - gedierte ; de meeste vaii die zoorten zoo als op Java gevonden worden: men zegt ook dat 'er zeer fr'ayé zich onder zouden bevinden, doch men kan door den luyen aart der Palembangers hier omtrent niets krygen. Ten opzichte van de Visfchen vindt v men meede al dezelfde Zee en Rivier Visch , als op Batavia, doch niet in zoo veel zoorten, daar en tegen vindt men in deeze Rivier eenige weinige andere, als de lange Lys, ]ouara, en de Patting, welke alle noch al tamelyk van imaak zyn, en inzonderheid de laatfte zeer vet is; docli anderzints is de 'Palembangfche Riviervischniet zeer aangenaam, zy is doorgaans grondig, en de Goerami, dewelke in overvloed hier is, heeft geen gelykenis by de Bataviafche, wyl ze zeer dik van huid, grondig en droog is. In de Palembamgfche Rivier vindt men groote Visfchen,. en wel tot 0 18. 7isfchen.  140 Befchryving van het Planten. 18. voeten lengteen zommige hebben een zwaerd en andere een zaag voor,op het hoofd , van welke laatfte zommige de lengte van 4. en meer voeten hebben. ; §• *53> In de beneeden landen vindt men de zelfde zoorten van Boomen , Planten , Vruchten , en Inlandfche Moes-kruiden als op java en Batavia, doch in zoo een overvloed en ook zoo fmakelyk niet als op laatstgemelde plaats. Uit de Bovenlanden komen zeer zwaare en verfcheide zoorten van Houtwerken, zoo tot Timmerwerk als het maaken van Masten en Stengen , mitsgaders Schep-Vaartuigen, waar van ik 'er een gezien heb, dewelke de lengte van 66 en breedte van 6. a 7. voeten hadt; en uit de enkeldo Stam van een boom gemaakt was. Buiten de Peper-rank en het Riet daar de handrottingen uitgehaalt worden, mitsgaders zoo een confidera-r bel getal Areek-Boomen, dat 'er ganfche laadingen van derzclver .vrucht naar Java en elders verzonden wor-  Eiland Sumatra. Hl worden, vindt men ook in de bovenlanden de boomen, dewelke de Benzuin, Draaken-bloed, Gcvmlak, Gamber en Campher uitleevcren; ook heeft men 'erSappan, Sasfafrasboomen , wilde Caneel en buiten #en ook fraai gevlamt hout, en andere voor ons onbekende Planten, welke de Palembangers ten uiterften zorgvuldig voor een Europeesch verbergen en verbloemen, of door haare luiheid verönachtzaamen, waar door men ze niette zienkrygt; zoo dat 'er geen mogelykheid is, om er een grondige en genoegfaame kennis van te krygen. « 154. BehalvenhetThinopBanea én Bliton, vindt men, zoo daar als hier in de bovenlanden, Goudmynen, ook zoo gezegd wordt Zilver; en op eerstgemelde Eiland aan de Noordzyde, zoude een Goudmvn te Banca Masfo zyn, dewelke ongemeen ryk is, doch in geene var alk mag op leevensftraf gearbeu worden, en'er wordt ten fcherpftei bv gewaakt. Dit verbod zoude voort vloeyën uit eenftaatkundige regel vai Mineraalea. {: L 1 t  Hjsa Befchrping van het / ■ DjambL hetPalembanglche-Hof, zoo om die plaatlen en de rykdom van haar land voor vreemdelingen bedekt, te houden , als om dat de Vorst zegt, inkomsten genoeg te hebben , en dit een Schaf is die de Aarde voordiem bewaart enhy'er dus. geen zorg voor behoeft te draagen: ja zelfs gaat deeze omzichtigheid zoo verre, dat al het Goud, het welk voor den Koning en zyne Familie gebruikt wordt ingekogt wordt van het- geene van Andragiery en elders aangebrast wordt. ° D Voorts wordt 'er op Bliton Yzer gegraaven, en in het Gebergte in de bovenlanden alhier gevonden.- .Zwavel, Aluin en Arfenicum. Edel-gefteentens worden hier niet gevonden^ doch wel op Banca een zoort van Chriftal, het welk by de Thin-mynen gegraaven wordt, en hoe fyker de myn is, hoe meerder het 'er ook gevonden wordt. • . | X. V §. 1-55. Benoorden Palembang ligt heg  Eiland Sumtffr. "'. het Rykje van Djambi, aan een zeer groote Rivier., die zeer diep landsaards onfpnngt; het zelve geeft weinig Peper en is van zeer weinige waarde, als alleen om het vermaagichap van den Koning, door het Huwelyk aan de Vorsten van Riouw. . tra ió -30013tsbnoo grenst aan de Landen der* Batasfers en wordt thans geregeerd door een Maleids-Prins* Radja Ismaël genaamd, een der grootfte Zeeroovers in déze Zee : en hier mede is het geheele Eiland Sumatra afgehandeld.  I BE SCHRYVING DER VOGELNESTJES; DOOR JAN H O O Y M A N. J"Joe zeer men in onze Eeuw, de Natuurlyke Hiftorie tot volmaaktheid tracht te brengen, en geene moeite fpaart, den oorfprong, aanwas en weezentlyke hoedanigheid , aller voortbrengfelen deezer aarde, naau■ keurig te onderzoeken, ontmoet die nuttige beoefening echter zulke vermogende hinderpaalen, dat de naaukeurigfte navorfcher dikwils niet dan ten hoogsten onvolmaakt, van veele zaaken kan gewagen. Onder deeze beletzelen, komt my, als geene der geringste voor, den Ver ren afftand, tusfchen het voorwerp en tusfchen den onderzoeker, die maar al te dikwils plaats heeft,en waar doorhy, hoe yIJL Deel K ve- L  14-6 Befchry ving der. vorig en verlicht, echter blyftverftoken van die zinlyke bevinding, die het uiterfte der Menfchelyke overtuiging is. Jn welk een helder licht zoude een L i n n je u s , een van H a l l e r, een Buffon, en meer andere vermaarde tydgenooten, den arbeid der Natuur niet hebben uitgetekent, indien zy alles in Perfoon hadden kunnen onderzoeken , en niet dikwils waren genoodzaakt geweest, hun op vreemde berichten te verlaaten ? Hoe dikwils voert de lust, door zeldzaamheid te behaagen, een reiziger van het fpoor der waarheid af! hoe dikwils tracht hy zyne achteloosheid ofzyntraagheidjdoor eenen opgefchiktcn voordragt, te verheelen! hoe dikwils tracht hy door gewaande kundigheden, eer en aanzien te behaalen, terwyl hy in den grond, egen het voorwerp zyner befpiegeling niet op gewasfchen is. Dit is zoo waar, zoo menigvuldig en zoo fchadelyk, dat alle echte voorïtanders van nuttige en toepasfelyke ontdekkingen, zulks niet genoeg betreuren kunnen. Het  Vogelnestjes. 147 Het begrip deezer waarheid fpoort het Genootfchap aan, zulke zaaken, die binnen den ommetrek onzer Perfoonlyke onderzoeking kunnen vallen , naaukeurig na te gaan, en van tyd tot tyd, in haare Verhandelingen, de proeven hier van mede tedeelen: niet met het haatelyk oogmerk andere te berispen, maar alleen om den arbeid der natuur, zoo veel in haar vermogen is, in klaarder licht te ftellen. Dus leverde de Heer Baron .vaW Wurmb, reeds in het Eer/Ie Deel (1) de order der Palmboomen en voegde by den voortgang van desfelfs aanmerkingen, over dit Vorstelykplantgeilacht, in het Tweede Deel (1) de. Befchryvingen van den Gryz-cn Otter, de juno Vogel, en den Kuikendief, terwyl alle Ingezetenen .der Oosterfe voorplantingen, toen wierden aangemoedigd , dit Hoofddeel, met hunne bydragen te verryken. (±) P. 327. K 9  148 Befchryving der Ik volg dit loffelyk voorbeeld na',' en deel thans het gemeen eene volledige Befchryving mede, der kostbaare en thans zoo hoog geachte Vogelnestjes , die door de Chineezen byna tegens Zilver werden opgewogen en door de milde natuur als een byzonder voorrecht, aan de Eilanden van Indië zyn gefchonken. Het Vogeltje, waar door dezelve worden toegeftelt, noemen onze BergJavaanen Waled of Boerang Day'd en op Java Lawit. ( 3 ) Het behoort tot de foort der Zwaluwen, en heeft een gedrukt hoofd, hetwelk zich echter, met de veeren, dik, rondachtig en in vergelyking van het Lighaam, groot vertoont. De bek is breed en wyd, met eene zwarte, elsvormige kleine neerwaards gebogene punt, wordende de wydte van de bek noch vergroot door eene naakte, pergamentachtige huid, die, als de (3) Boerong betekent iu liet Maleits een Fagilf zonder onderfcheid.  Vogelnestjes. 149 debék gefloten is, tezamen gevouwen ligt, maar geopend zynde eene aamzienlyke ruimte beflaat, dewelke dit Diertje ter verkryging van zynyoedfel zoo als hier onder blyken zal, ten hoogstennoodig heeft. Deoogcnzyn zwart en redelyk groot. De tong is ongedeelt en pylvormig. De ooren zyn rondachtige platte en naakte plekken, met eenlangachtig gaatje en liggen geheel onder de veeren van het Hoofd verborgen. De hals is zeer kort, zoo wel als de beenderen in devlerken en beenen. De zybeenen zyn geheel begroeit met veeren en het zeer tengere beneeden gedeelte der beenen, is Soo wel als de voeten, met eene zwarte pergamentachtige huid, bekleed. De voeten beftaan uit vier vingeren, daar van drie voorwaards eneenachterwaards, allen tot de wortel van elkander gefcheiden, de middelfteis met de nagel ruim zo lang als het beneedenfte gedeelte van het been. Alle de vingers hebben zwarte, kromgebocenc, fcherpe en tamelyk lange na. Seis, die het Vogeltje veel gemak toebrengen , om zich overal aan de rotfen en klippen vast te kunnen houden. De j£ o itaart  J5° Befchryving der Haart is genoegfaam zoolang als het geheele Lyf met de Hals en de Kop. Uitgefpreid zynde , heeft dezelve eene wigvormige gedaante en beftaat uit 10. roeipennen. In de vleugelen zyn 16 h iB flagen dekpennen. De 4. eerste Happennen zyn zeer lang , en reiken te zaamengevouwen zynde, byna een duim Rhynlands over de Haart. De volgende pennen worden geftadig korter, tot de 5.ofö. laatfte, die gelyk zyn en met de breedte van de vleugel, omtrent de lengte van het Lighaam uitmaaken. De couleur van hetVogeltje is grvsachtig zwart, een weinig in het groene trekkende, doch zonder üipfen of plekken; achter op de rug naar de itaart aan het beneeden lyf, valt dit zwartachtige in het muisvaale! De Geheele lengte van de bek tot de Haart is 4, duim, de hoogte van de bek tot de punt van de middelHe voorvinger $ duim, de uitgeftrektheid der vleugelen, van de eene punt tot de andere io,, zynde de lengte der grootHe  Vogelnestjes. 151 fte flagpennen, omtrent 4. duim. Tiendeezer vogeltjes wcegen alonce en \ dragme trois. (4) Indenabuurfchap van Batavia zyn twee vermaarde plaatzen, alwaar deeze Vogeltjes in eene zeer groote menigte huisvesten: De eerfte Calappa Nongal genaamd, ligt omtrent 10. uuren gaans Zuid Oostwaards van de Stad, de txrecteSampia gehecten, een weinig verder ten Zuidwesten, maar beiden in de rei der voor of vlotber&en die van den zwaaren rug, door ons Eiland alhier geformeert, kennelyk onderfcheideii is. Behalven deeze, zyn'er noch veele andere plaatzen,allenin dien zclvcn r' ftreeic UIBenalven deeie, houden in fommige gaten eenigewSe foorten huis, Momom», Boerong Ium, Boerong ZotU-t en lintje gcheeten. j„etvc 7v oelvken "-ez^mentlyk zeer veel naar dezel/e, beSvS d.™ «n detweüe. de Kop grooter en de Veeren van allen, geheel zvyart zyn. D Nes"jes die zy maaken , zynzwart en bros, meest betoandc uitligte dons, ook ftrtet het verblyf #èÏÏSSiï^eS tot bederf der gaten; waarom die zoo veel mogelyk worden uitgeroeit- K 4  !52 Befchryving der ftreek ofï verre van de Kusten, die of weinig uitleeveren, of door de Javaanen zorgvuldig verzweegen worden, en' maar bekend zyn aan zommige. Deeze beide Vogelebergen, door de Javaanen Goa, dat een Spelonk beteekent, geheeten, zyn aileenftaande klippen, van binnen hol envoorzien met een zeer groot getal openingen, zommige zoo groot, dat men zeergemakkelyk daat in kan komen, andere moeilyker en eenige zoo klein, dat de natuur aldaar voor de veiligheid dier diertjes, zichtbaar zorg heeft gedraagen. Deeze rotzen zyn uitwendig digt begroeit, met eene menigte zwaar opgaande boomen, van verfchillende zoorten, en beftaan inwendig uit graauwe kalk-fteen en wit marmor, van welk laatfte ik een zeer fchoon ftuk bezit. Aan deeze wanden hechten de Vogeitjes hunne nesten in horizontaale laagen, digt by clkanderen, zoo dat de opgebogen zyde van de eene, meest aan  Vogelnestjes. 153 aanzit, tegen de vlakke van de andere. Zy plaatzcnzichoponderfcheiden dieptens van 50. tot 300. voeten, minder en zomtyds noch meerder, naar dat zy ruimte vinden, en laaten geene holligheden of bekwaame ruimte ns open, mits die maar zuiver en droog zyn, het geen zo volftrekt noodzaaklyk is, dat wanneer de wanden nat worden, zy die ten eerften verlaaten, zoo dat eene onverwachte ontlasting of doorzypeling van water, altoos ten hoogften fchadelyk is. DeVogeltjes vliegen 'smorgcns met het aanbreeken van den dageraad, uit de gaten met een groot gedruis, en ftygen in het Oost-faizoen of de drooge tyd, wanneer zy op afgeleegene plaatfen hun voedfel moeten zoeken, terftond zoo hoog in de lucht, dat men hen ten eenemaal uit het gezicht verliest; maar in de regentyd begeeven zy zich niet verre van honk, het welk op myn byzonder verzoek, ook in het Gouvernement Java, alwaar eenige klippen, aan of zeer na byhet ftrand liggen, naaukeurig is waargenomen. Des nademiddags omtrent 4. uuren, K 5 be-  154 Befchryving der beginnen zy weder te rug te keeren, en .verbergen zich haastig in hunverblyf, zonder dat'er eenige andere af en aan vliegen dan die broeyen. Zy voeden zich met allerhande zoorten bloedelooze diertjes, boven ftilitaande wateren zweevende, waar toe hunne wydöpengaande bek zeer dienltig is. Hun grootfte vyand is de Kuikendief, die 'er veele vangt by het opkomen uit de gaten, waarom deeze rover, met Schiet-geweer vlytig wordt opgepast. Zy bereiden de Nestjes uit het krachtigfte en beste overblyfzel van het door hun genoten voedzel, en zeker niet uit zeefchuim; want de twee bovengenoemde rotzen liggen veel nader by onzen Noorder-Oever, als by het zuider-ftrand. Nu worden die diertjes in onzen omtrek, die ongemeen talryk bevolkt is, niet alleen nooit vernomen, maar het is ook geheel onmogelyk dat zy in den bepaalden tyd van eenige uuren de lange togt naar de Zuid-zyde, heen en weder kunnen doen, niet zoo zeer om den verren afftand, als wel om de  Vogelnestjes. Ï55 de aanmerkelyke hoogtevan ons zwaar gebergte en de hevige winden die zeer dikwils aldaar regeeren. Behalven dat men deeze diertjes, aan deoverzyde ook hier en daar bewoont, nimmer heeft gezien. Het weezen der Nestjes beftaat derhalven, uit niets anders als zoo even is gezegt, en hier in wordt ik noch meer bevestigd door het groot verfchil in het voorkomen derzelven. Die men vindt op het land-goed CalappaNongal,in de Goagadja, zyn zeer graauw en wel een derde minder waerdig. als die , dewelke het land- goed Sampia uitlevert, en deeze kunnen niet vergeleken worden by een zeer voortreffelyke zoort die jaariyks van Tematen en Pasfier worden aangevoert en op de daar omtrent geleegen Eilanden, vooral oostwaards Borneo, zyn te vinden. ( 5 ) Deverwe en waarde hangt derhalven af, van den overvloed en hoedanigheid der Infecten, die deeze diertjes tot voedzelftrekken, enmogelyk ook (5) Verhandel. 2. Deel Pag. 128.  156" Befchryving der ook van de mindere of meerdere eenzaamheid des oords, alwaar zy dit aas gaan zoeken. Tot het bereiden der Nestjes, bezigen zy doorgaans twee maanden, en leggen dan i. eieren, die uitkomen binnen 15. of i<5. dagen. Zoo dra de Jongen vlug worden, begint men de Nestjes te ftooren, het welk regelmatig gedaan wordt om de 4. maanden en de oogst is van den eigenaar. Dit ftooren of uithaal en gefchied door vast volk, hetwelk van jong s aan gewend wordt, deeze klippen te bezoeken, op de navolgende wyze. Men maakt een ladder van boschrotting lang naar goedvinden, en bind aan denzelven op eene behoorlyke afftand, dwars ftukjes bamboes om op te treden, langs deeze daald men neder, doch wanneer de gaten al te diep zyn, is Scheeps-touwerk beter; afge"klommen zynde, plaatst men, zoo de ruimte zulks toelaat, getakte bamboezen langs de wanden, om by de Nestjes te kunnen komen, doch wanneer dit  Vogelnestjes. 157 dit dusdanig niet mogelyk is, worden die, ftaande op den ladder, met eenen daartoe gefchikten bamboes, afgenoomen. Ook zyn 'er fommige gaten tot dewelke men nadert met een vlot van bamboes, doch deeze zyn hier zeldzaam. Het uitnaaien is een gevaarlyk werk, dat veelenden Hals doetbreeken, vooral de Dieven, die by ongelegen ty den, de gaaten trachten te berooven, waarom 'er óveral WagtHuisjes zyn bygebouwd. Het Berg-volk hier toe gewoon, begint dit uithaalen niet, zonder het Aagten van een Buffel, de gewoone voorbereiding derjavaanen,by alle onderneemingen van eenig aanbelang : ook prevelen zy vooraf hunne Gebeden , befmeeren zich met welriekende Oly, en berooken het gat met Benfuin, Doepa (6) en andere aangenaa' me C6) Ik zal de Dwaaze bygelovi^eden «buiten fpoorige vertellingen der Javaanen h.er met byvoegenen maar enkel zeggen dat 'er by de vgorntamfte  fSS" Befchryving der meReukwerken, hetwelk naar hun begrip ten uiterftén noodzaaklyk is. (7) ' By het nederdaalen gebruiken zy een Flambouw, gemaakt uit de harst vloeiende uit eenen zwaaren en grootenboom,(8) C*rtf genaamd. Deeze gom eenige tyd in de zon gelegt zynde wordt ter diktevan een dunnehand te laam gerolt, in het gedroogde blad van de wildeRotting, bovengenoemd, vast gemaakt aan een fcokje en daar bo- ven- Zu£ 7rl*m Va\Ar LaUt Kidui of P'incesfêSer' ^uider-Zee, geeerbiedigt wordt. • ?fezec,heefc a!^ar eene byzondere hut, met een gedekte Slagplaats en veele fraaye kterde én waar oe memand dan een Priester naderen mag, die^ er Sffofe '"V lvanneermende Ne«en uithaalt, geduur>g Reukwerk brand, ook moet hy het Lvf eu de Kleederen VÉn een ieder aaaraake/, die in de ( 7) Rumphius rferterium Amboinenfe L.s.Cap.ao. kan h e U^F Befchryving van deezen Boom BloIZl J wordenffaygevoegt, alzoo men desfelfc foe^V f 6? tegenlaa'lde a!!e moeite' noch toeniet heeft-kunnen bekomen: Rumphius zegt'er nets van. ook vindt men d.'en by Linnsus of Hout- hvL^n' T dnuwyv™ den2elven, onder onre oydragen «ader zullen gewagen.  Vogelnestjes. ven gebonden de gedroogde bmnenfte bast van tenArak-boom, die eens vuur gevat hebbende, niet ligt uitgaat, ten emde hun flambouw4 door de vochtigheid en onderaardfe dampen dikwils uitgebluscht, weder te ontfteeken. Dit uithaalen duurt niet langer dan een Maand, en wordt, gelyk reeds is gezegt, regelmaatig driémaal m een jaar herhaalt, hoe wel fommige méenen dat zulks wel viermaal zoude kunnen gefchieden, het welk my niet waarfchijnlijk is j te meer, kundigen, hierby opgebragt, my verzekeren, dat eenNestje ongeltoord gelaaton, door de Vogeltjes geduurig wordt vergroot of dikker gemaakt, tot zoo lang het vanbinnen droog of haari g wordt-, wanneer zy het verlaatem Met de Nestjes is, na het uithaalen geene andere moeite dan,dat ze gedroogt en gezuivert worden,wanneer men dezelve in mandenofkranjangs afbrengt en verkoopt aan de Chineexen, doch voor •zeer ongelyke prvzen,wel van8.tot 14.00.Rds. dePicolof 125.6; , hetwelk als boven gezegt, afhangt van derzelver fynheiden witheid, zynde fon> mi-  i6ö Befchryving der mige zeer graauw, andere roodachtig en de beste foort zeer fchaars. Deeze hooge prysende onverzaadelijke winzugt der Chineezen, veroorzaakt veele dieveryën, alzoo de laatfte niet fchroomen, de Berg-wa^ters door Geld, Amlioen enLyAvaaten om te koopen, het welk by alle fcherpe toezigt, niet ten eenemaal belet kan worden. De bovengenoemde plaatfen Calappa Nongal en Sampia, behoorden voor deeze aan de Maatfchappy, maar dewyl de meeste voordeelenderzelve, door de Javaanen verduistert wierden, of weinig bekent waren, belloot de HOOGE REGEERING in het jaar 1778. die beide Land - goederen openbaar te laaten verkoopen, haaiende te zamen byna Honderd duizend Rds. welk aanzienlyk bedraagen,deverwagting der meesten verre te boven ging. Nogzyn'erbehalven dezeveele andere , doch minder merkwaerdige plaatfen , indenzelven rei derVlotbergen; ook twee of drie in de hoogereBinnen- Jan-  Vogelnestjes 161 landen, alle te faamen, na gisfrtlg twintig Pikols of iets meerder , jaarlyks uitleverende. Op dit zelve- Eiland, maar onder het Gouvernement Samarang, zyn aart het zuider-ftrand drie voornaame Vogel-pergen God Dakar ,,Gede en Né*, gofari geheeten; deeze worden door de zee befpoelt, die inde laatfte zoo diep doordringt, dat men 'er binnen kan visfen en op deeze plaats is het foort zeer goed, maar het uithaalen i3 behalven de fteilte noch zeer gevaarlyk, door de opftuivende zeebranding , zoo dat men 'er een hangwerk van bamboes heeft móeten maaken. . De Vorstenzy n bezitters deezer gaten en genieten derzelver voordeelen, waar meede zy in allen opzichte handelen naar hun welgevallen. Doch behalven deezen zyn'er noch veele andere mindere plaatfen , die zoo veel mogelyk verzweegen blyven, wordende de uitgevoerde hoeveelheidvan Java, iets hooger dan hier begroot. Bantam en Sumatra zyn mede hier' vanvoorzien, doch de Inwoohders Van het eerstgenoemde Koningryk, zyn /ƒ/ Deel. L zoo  ió*a Befchryving der zoo overgegeeven traag en onder eene zoo gebrekkige Regeeringsvorm, dat men zelf de ryst tot levensonderhoud, neffens veele andere noodige zaaken, van hiermoet haaien: ennademaal de Chineezen zich, in de binnendeelen niet durven wagen en dus met het Bergvolk geene verkeering kunnen maaken, is voor eerst van daar, in dit opzicht, weinig te verwachten. De Jonge-vogeltjes worden door de Javaanen en ook door ons gegeeten, maar zyn fchaars te krygen; men houd dit voedzel zeer verhettende, doch de Nestjes tot een lymachtig weezen gekookt, 's nacht in den daauw gezet en met fuiker vermengt, als zeer verkoelende , waarom de Javaanen die, in de heete koorts met veel nut gebruiken : ook heb ik die op deeze wyze zien voorfchry ven voor eenzeere keel en heeschheid, niet zonder goede uitwerking, mogelyk in navolging der Chineezen, want een vermogend Koopman dier natie, hier in fterk handelende, heeft my verzekert, dat men in China de Vogelnestjes veel gebruikt in de winter, dewylhet zitten by  Vogelnestje^ t6$ by het vuur, in de noorderdeelen van dat uitgeftrekte Keizerryk, de keel-ziektens aldaar menigvuldig doeti regeeren.. De zoo geroemde voedende en ver* Herkende kracht, heb ik 'er nimmer; in kunnen vinden, of fchoon ik de-* zelve,om myhier van te overtuigen^ op veelerlei wyze , en in eeneaanmerkelyke hoeveelheid toebereid, zeef dikwils heb gegeeten : ook heb ikdië door fcheikundigen laaten onderzoeken, maar 'er niets anders van kunnen ontdekken i dan dat het laatfte overblyffel in eene waterachtige Gorri belfond, van geene aangenaame fmaalc én waarfchynlyk ook voor niets nuttig daninligte borst-kwaalen.Dit Voorwerp ftrekt derhalven op de Tafels der vermogende, tot niets anders als eert kenmerk van overdaad en pracht $ maar de Chineezen zyn haar dit gercgt uitzinnig greetig. Nadat deNestjes geweekt en wel gezuivert zyn. doen zy dit met een Vette Capoen ót Eend, in een welgefloten pot, enlaaten die op een langfaam vuur ruim 24 uuren koöken 4 het welk zy TimmeU h 2 no©-  164 Befchryving der noemen; dit is om het bygevoegde een fmaakelyke kost en alles het welk ik 'er van kan zeggen. De handel in Vogelnestjes , was eenige jaaren geleeden, niet zeer aanmerkelyk, maar is zederd ongemeen aangewakkert. De hooge prys die men hier voor in China geeft en eer toe dan afneemt, maakt Batavia tot een ftapelplaatsvan dit voortbrengfel der natuur, het welk, door onze Ingezetenen, alzo de Maatfchappy hier niets in doet, zeer voordeelig wordt aangewend, ter vermindering der fchaadelyke uitvoer van gemunt Zilver, zoo dat het te hoopenis, dat deeze Jeugdig bloeiende handeltak, altoos eene aanmoedigende befcherming zal blyven genieten. Hetontdekkén der Vogelnest-rotfen in ons vlotgebergte, heeft myne oplettenheid, in het pasfeeren dier itreeken gaande gemaakt en my aanleiding gegeeven, uit het befchouwen van den grond tebefluiten, dat aldaar meer andere fchatten der natuur verborgen liggen, doch voor eerst is 'er wei-  Vogelnestjes 165 weinig hoop, hier van nader kundigheid te verkrygeh , alzo het voornaamfte gedeelte, tot noch toe der Maatfchappy behoorende , meest woest en verlaaten ligt, waarom het mogelyk voor deeze Volkplanting en derzelver Ingezetenen zeer voordeelig zoude weezen, die plaatfen, by matige ftreeken, voor eenebetaamelyke waerde, aan kundige, vermogende en werkzaame liedenaf te ftaan, ten einde door eene vlytige bearbeiding derzelver waerde te vergrooten, dat van den Land-zaat alleen nooit te hoopenis, gelyk ik breedvoeriger zal toonen wanneer ik van den Landbouw der Javaanen koom te lpreeken. L3 BE"  BERICHT AANGAANDE DE GOUD-M YNEN OP DE KUST VAN C E L E B £ S. DOOR GEORGE FREDRIK DUHR, SECRETARIS VAN JUSTITIE TE TERNATEN. Xk zal in deeze befchryving der Goud-mynen, niet zoozeer te werk gaan naar het verhaal van den Inlander, als wel naar de eige ondervinding, die ik daar van gehad heb, en maake een aanvang met te berichten dat ik de Kust van Celebes aan de N W-enZ. O. of N. en Z. zyde, zoo ver de bergen, die eenen dusdanigen rykdom in haaren fchoot verbergen, zich «rekken, langs geiomen ben, dat de- zel-  Bericht aangaande deGoud-m. enz. 167 zelve beginnen op de hoogte aan de Zuidkant van Boelang. en aan de N. zyde van Kotta-Boena of Mogondo, en van daar voortloopen tot Dondo aan de Z. W. en Tamperana aan de N. W. zyde, in de bogt ven Tomini. Alle de plaatzen die van het eene tot het andere einde bekend zyn, en waar in, door verfcheide natiën, die de Kust van Celebes bewoonen, gemineertwordt, optenoemen, zoude hier te veel omllag maaken, ik zal daarom alleen, als ter zaak dienende aannaaien, aangemerkt te hebben, dat op alle de plaatzen, tusfchen die beide ftreeken liggende, meer of min Goud gevonden wordt, en dat die rei bergen voor by Dondo op een plaats tambang genaamt eindigt. Op die hoogte , alwaar de Kust van Celebes een zoo fmallen hals uitmaakt , en zoo laag van Gebergte is, dat men in een halve dag van het eene ftrand tot het ander komen kan, zonder zich te vermoeien, eindigen ook de Goudgeevende bergen; want men vindt, voorby Parigy en TamL 4 ?e-  mBericht aangaande de Ooui-mymn perana, op het heele andere einde yan de Kust van Celebes, geen een Goudgeevende plaats meer,tot Mac^ casfar toe* Hoewel' er tusfchen die beide voormelde ftreeken, reeds ontallig veele Goud-mynenontdekt zyn, geloove ik echter dat 'er noch veele ryke Goudmynen zyn, die tot hier toe, nimmer ontdekt wierdenjdc groote fchaarsheid aoch van Inwoonders, verhindert hun op die Npgoryën, daar de Goudgeevende bergen zyn, groote vorderingen m dat werk te maaken, ook doet het bygeloof, waaraan diemenfehen verllaaft zyn, veel nadeel aan hunne onderneemingen: nooit doch zullen zv het waagen oP eenige plaats , daar zy vermoeden dat rykelyk Goud te vin* denis, daarvan een proef te neemen, of eerst moet een Waarzegger" wiens k»n* m het luisteren na^Ske? vogel en uitleggen van deszelfs ftem beftaat zondereenig gezelfchap, ge- om behoorlyke toebereidfelen op die plaats te maaken, die voornamentlvk Aftaan, mden vogel te vraagen of'ür  op de Kust van Celehes. 16g rykelyk Goud op die plaats te vinden is ? of de graavers daar ter plaatfe fomwylen ook door ziektens aangetast zullen worden? of 'er rykelyk Geesten en Berg-fpooken zyn, waardoor, de graavers in hun werk gehindert zouden konnen worden ? en of die zomtyds het Goud voor de oogen der graavers zouden verbergen? Indiende vogel op alle deeze vraagen een gewenscht antwoord geeft, dan moet die Waarzegger of Talenga, zoo alsze hem in haar fpraak noemen, eerst zyn best doen om, door allerhande Offeranden de bewaargeesten) van het Goud aldaar te bevreedigen, en dan mogen noch maar eerst eenige weinige graavers aldaar arbeiden, die dan, na verloop van zoo veel Maanden of Dagen, als de vogel geliefd te bepaalen , vermeerdert worden; maar geeft de vogel op een van alle de voormelde vraagen een kwaad voorfpellend antwoord, dan zal.zich niemand onderftaan een enkeld gat, van een fpan diep op die plaats te graaven, welk verregaand by-geloof menigmaal oorzaak is, dat veele ryke Mynen onbewerkt blyven, L 5 Dan  170 Bericht aangaande deGoud-mynen Danvoornamentlykis de reden van het weinige Geud, het geene uit zulke ryke, en uitgeftrckte Mynen gehaald wordt, de groote tegenzin die ik byzonder in de Gorondaalders en Limbotters, alwaar de beste Mynen gevonden worden, tegens hetGoudgraaven ontwaard hebbe; waar by komt het gebrek aan veele Inftrumenten die tot het mineeren vereischt worden. De manier, op welke zy daar de Mynen bewerken, zalblyken uit het volgende voorbeeld van deMyn Po■pajatoe, die by myn komst pas ontdekt was, en waar in men nu Hechts eenmaand gearbeid hadt— Zy ligt Circa 30. mylen vanGorontalo, en van de mond van haar rivier aan ftrand, tot op de plaats daar het eerfte Goud gevonden wordt, zalmede omtrent dertig mylen vaarens, met een Bolotto, zynde een Vaartuig uit één ftuk hout gehouwen, bedraagen. Wanneer nu de arbeiders in den omtrek gekomen zyn, daarze door den Talengagewaarfchouwdzijn, dat het Goud gegraaven moet worden,beraad- fla-  Op de Kust van Celebes. 171 flagenzynochmaals eerst met de vogel, wat plaats zy eigentlyk kiezen moeten, om de Myn of het gat te maaken ; dit gedaan zynde , gaan zy ver* der de rivier op, en zoeken het water uitde rivier naar de plaats te leiden, daarze bezig zyn : Hier moet ik niet vergeeten te melden dat de Inlanders zelden of nimmermeer zullen mineeren , of zy moeten kans gezien hebben , om het water uit een naby gelegene rivier ter plaatfe te konnen brengen, daar zy aan het werk zyn, want dit is haar volftrekt noodzaakelyk, om den grond en de klei weg te doen fpoelen en de fteenen met het fyne zand, waar in het Goud fchuiid, alleen de doen blyven; indien het water niet over den grond kan> geleid worden en dat'er valeiën zyn,tusfchen de rivier en de plaats daarze werken, maaken zy Riolen van uitgeholde Wakka-boomen,' waar van de bosfehen vol ftaan en ftutten die met afgekapte boomen. Het water ter plaatfe van de aangelegde Myn gebragt zynde, gaan zy aan 't werk en graaven, na datze fterk zyn,  fjiBericht aangaande deGoud-mynen zyn, want fomwy lën vervoegen zich 8. fomwylën 10. fomwylën 20. Man by elkander, maakende een gat van 20,30. £140. voeten in het vierkant, en latende, zoolang zy het water konnen doen afloopen, door omroeren, den grond geftaadig met het water wegfpoelen: Dan zoo diep gevordert zynde, dat het water niet meer kan afloopen, moeten zy het uitputten, het geene zoo lang duurt, tot datze op de fteenen komen, deeze wasfchen zy fchoon af, en metfelen daar mede , rondom het gat, doch zonder eenige kalk, die fteenen in een juiste order op elkander ftapelende, tot een zoortvan een muur voor'het invallen van den grond, en als het gat diep wordt, Hutten zy die fteenen ook wel met bos-planken of balken: onder die fteenen zyn 'er zomwylen, die ik heb gezien, volgens myn gisfing van. 3 , 4. -A 500. Ponden zwaar, die de arme menfche zonder eenig ander werktuig als eenige bos-rottings en boomen, alleen met hunne handen uit de gaten moeten opAverken; zoo verre gevordert zynde , dat al de grond , modder, klei, en fteenen uit het gat uit-  op de Kast van Celehes.. 173 uitgewerkt zyn, en zy op het zwarte zand, het vaste kenmerk dat 'er Goud is, en zoo te zeggen de moeder van het Goud (want daar dat zand niet gevondee wordt is ook geen Goud) gekomen zyn , dan fcheppen zy die zwarte of geele grond, met zwart zand vermengd, in daar toe gemaakte ballast mandjes, gaan daar mede aan het water zitten, en neemen hand voor hand vol, op een houten rond bord, of zoo alszy het noemen doelang, die omtrent 18. duim in zyn Piameter is en in het midden eenigzints holen dik toeloopende, juist in zyn Centrum, in het dikfte , een gat heeft, waar op zy een klein dekfeltje van hout maaken; wanneer nu al de gronden zand, door de beweeging die zymet haar handen maaken, met het watetvan de doelang afgefpoeldis, blyft het Goud, het geene zwaar is en niet ligt weg fpoeld, alleen liggen en dan bergen zy die buit in het gat, het geene in het midden van de , doelang is, zoo lang tot dat het gemelde gat vol is, wanneer zy het Goud op een klapperdop leggen, boven het vuur houden, zoo lang tot her  174 Bric At aangaande dcCoud-mynen* het droog'is ,dan het noch resteerende zwarte zand, zoo veel zy konnen, daar uitblaazen en zoo vervolgens in haare bamboefen bergen Noch een tweede manier van mineerën hebben zy, wanneer zy aan een Heuvel of Berg werken, die vlak aan een rivier ligt, dan maaken zy een fchoone plaats aan de kant van de rivier, leiden het water, zoo veel zy noodig hebbee daar heen , en werken dan de aarde in de rivier op die plaats s die zy geprepareerd hebben, wanneer al de grond en klei ten eerftenmet het Water wegfpoeld; blyvende hetzwar* te zand met het Goud liggen, dien zy na datze de fteenen eerst uitgewerkt hebben, in maniere als vooren, op haar doelangs uitwasfchen; dit is de ligtfte manier van graaven, en zoo lang zy in een ftreek daar Goud gevonden Wordt practicabel is, zullen zy de eerst befchrevene manier niet by de hand neemen. Noch een manier,, die alleen in een nieuw ontdekte Myn, gelyk Papajatoe, gebruikelyk is; zy gaan met v bal*  op-de Kust van Celebes. 17$ ballastmandjes op haar rug en een Huk fpits yzer, in form van een dikke bytelmeteen handvat van hout,langs de rivier, en zoeken in de fcheuren van de klippen aan de boorden van de rivier, wanneprze dikwils heele ftukken Goud van 2,3. en meer Reilen zwaar vinden. De manier van graaven is in alleMynen en by alle volkeren op die Kust eveneens, behalven dat zy op fommige plaatzen maar 10, & 12. voet diep noodig hebben te graaven, daar zy op andere tot 12. ja meer vadems, inde grond moeten delven en haare gaten, gelyk in Europa, met planken en balken moeten ftutten. Op Papajatoe heb ik gezien, dat zy maar 6. & 8. voet diep groeven, op Batodoelang,Dalodajoenoe enBomboeloe 12.en-meer voeten, en op Ankahoeloe en Pogiama tot 8, 10, a1 12. vaêm, dit zyn alle Gorontaalfe Mynen; op Palella, Bwool en Tontoly, graven zy tot 12, 15. en meer vadems diep , en moeten licht in hunne Mynen brengen om te kunnen zien. Ik  176* Bericht aangaande deGoud-mynen Ik heb aangemerkt, dat de klippen aan de boorden van de rivieren, en zelfs de meeste fteenen, die zy uit de Mynen haaien, op plaatfe daar het Goud hoog van Alloy, zoo als op Papajatoe, Ankahoeloe en Tamallas is, fommige blaau en fommige geel en \ heel week zyn, zoo dat men 'er verf van zoude konnen maaken; daar de fteenen en klippen op plaatfen, daar ;het Goud laag van Alloy is, als op Batodoelang, Dalodajoenoe en Bomboe1 a , meest grys , hard, en wit zyn , en ook die week zyn als kalkfteenen. Dit kan tot een vast kenmerk in .een Myn verftrekken, of 'er hoog of laag Goud in zal gevonden worden; WanneereenGoud-Myn eerst ontdekt wordt, zoeken zy, zonder zich in het begin aan het mineeren te binden, maar hier en daar in de rivier, de fteenen wegneemende en het water ten deele afleidende, en vinden dan, wanneerze het zand pas een voet diep omgevoerd hebben, meest grooteftukjes', lomwylen tot veele Realen, die denkelyk met zwaare afwatering van de Bergen moeten afgefpoeld zyn. Haas-  op de Kust van Ce kb es. 177 Haare werktuigen 3 die zy in de Goud-mynen gebruiken, beftaanüegts in een langwerpig yzer, alseenbreekbytel, Circa anderhalf voet lang en twee duim in het vierkant dik, aan het eind iets fcherp en puntig, met een oor waar in een houten ffceel wordt gefcooken van omtrent een vadenl lengte; voorts, die het hebben of kooperi kan, éen haak, zynde een krom yzer, in form van een Vuur-haak, met een korte houten fteel, om den grond iii de kleine fteenen om re roeren ; een Byl, een Parring of Pedak ^ en een doelang, die ieder zelfs maakt * en een Goud ichaaltje; In allé de Göüd-mynen, maar vooral in de geene die zoo ver van ftrand afleggen, als Popajatoe, Ankahoeloe en Pogiama is het buiten gemeen koud na den ondergang en voor den opgang der Zonne , waar door die arme graavers veel moeten uitftaan, die van 's morgens tot 's avonds in het Water moeten zitten, wanneer haar geheele lighaam 'savonds, na gedaan werk fchiet geheel wit van de falpetër gebeeten is. JU. Deel. M Wan-  i.73 Bericht aangaande de Goud-mynen 't' Wanneer de. graavers in de Mynen aan het werk, zyn,. is het water. van de rivier, waar aan zy werken, tot aan ftrand toe modderig en rood geel, en dit water veroorzaakt den afgang en zelfs de roode loop, aan de geene die de onvoorzichtigheid hebben 'er van te drinken. De graavers zyn niet altoos even gelukkig in het mincercn , want het gebeurd dikwils dat zy een maand i en wel langer graaven,. en voor 10. en meer Rds. mondkost verteeren, terwyl zy, na voltoying van haar werk, noch geen één Rdr. gevonden hebben, en dan zyn zy genoodzaakt weder een andere plaats op te zoeken, en van vooren af aan, aan het werk te gaan. f n een nieuw ontdekte Myn gaat het •meest altoos voorfpoedig , maar in een Myn, die reeds lang bewerkt is, hebben zy vast een maand werk, eer zy zoo ver komen, dat zy het Goud konnen uitwasfchen. In de Goud-mynen van Palella, welke rivier zich in verfcheide armen verdeelt,  ®p de Kust van Celebes. vj% deelt, en welke Mynen zeer uitge» ftrekt zyn, vindt men plaatzen, daar het Goud zeermeenigvuldigis; maar het is, daar fret in de grootfte meenigte gevonden wordt, zeer laag en haalf geen 18. Karaaten. Het hoogfte Goud vindt men in dé Goud-mynen van Popajatoe cnMólofïpal op Ankahoeloe, Tolodinki Le?nboeno, Sous/ö en Tamperana, voorts aan de Z. en Z. W. kant op:.Pogtama, Wongo, Tomollas, Bwool en Tontoly, haaiende het Goud uit ai die my-?nen meest over de 21. Karaaten. Het overige is meest laag , eii haalt niet boven de 18. Karanten. Eene der voornaamftc redenen, waarom de Gorontaalfe en Limbotfë onderdaanen zoó weinig lust totGoudgraaven hebben, is. datze Van haar Vrouwen en Kinderen moeten afgefcheiden zyn,dcwyl de Mynen Ver van de hand liggen' én wel voornaamentlyk,om dat zoo dra eene arme.gëmeenë man het geluk heeft, een goéde vond M 2 te  i8ö Bericht aangaande de Goud-mynen te doen, het hem door de in de Mynen zich onthoudende meenigvuldigc Hoofden, half afgebeedelt, en half afgedwongen wordt; en indien ze dan noch genereus met hem willen handelen, dringen zy hem het een of ander voor een dubbelden prys op. Ik heb juist niet konnen merken, dat het in de Goud-mynen zeer ongezond is, indien men zich maar warm houdt en eenigzints van mond-kost voorziet- want het gebrek aan het laatfte, gepaard met de moeilykheden em over Klippen en Bergen te klimmen, heeft my, op Popajatoe, eene ligte koorts op den hals gehaald. 'Er is nooit voor my, een Europeaan in alle de Gorontaalfe Mynen geweest, en die 'er omtrent zyn gekomen hebben nooit het Goud zien graaven,maar zyn alleen terplaats geweest, daarliet voornaamfte Opperhoofd zyn Verblyf heeft, het geene altoos noch verre van de plaats af is, daar de mineurs eigentlyk werken; Want zelfs de voornaame Hoofden der Inlanders, en vooral der Gorontaalders en Lim- bot-  ep de Kust van Celebes. 181 botters j zyn veel te gcmakkelyk om een zoo moeilyken en gevaarlyken weg, daar men dikwils gevaar loopt, door het afvallen van de ftyltens? den hals tebreeken, te pasfceren. ïn de ftreek van de Goud-Myn van Ankahoeloe is een plaats, Longi genaamd , alwaar Goud gevonden wordt, het geene zoo hoog is , dat het zelfs het Goud van Popajatoe en Ankahoeloe overtreft; maar dewyl de fpruit, of het riviertje naar derwaarts niet bevaarbaar is, en de Inlanders dierhaiven hun mond-kost ovet een moeilyken en gevaarlyken weg op hunnen rug moeten draagen: en ook op die plaats teffens veel Koper gevonden wordt, het geene , indien men geen fterk-watcr heeft, den bestenbedriegenzoude, wordt die plaats, weinig bezogt» Dit is in de Goudmynen aan de N. of N. W. zyde de eenigfte plaats, daar men Koper vindt, zynde aan de Z. of Z. W* kant digt by Bwool,noch een diergelykeMyn, alwaar goed rood-Koper gegraaven wordt , het geene zoo M 3 klein  ï8a Bericht aangaande de Goud-mynen klein vanftof is, als het fynfte ftofgoud. ' In de Mynen van Bomboela, Bato.doelang en Ankahoeloe vindt men veel berg-kristal en een zoort van Staal fteen, gelyk ook in de Mynen van Palella, maar in de Mynen van Popajatoe heb ik die fteenen niet ontwaard. Meest in alle de Mynen heb ik gezien , dat de graavers, wanneerze in zommige plaatzcn op 5, in anderen op 8. en in zommige op twaalf en meer vadems diepte gekomen zyn, dan een gelyke vloer van hcele klippen ontmoeten , waar door zy met hunne werktuigen niet konnen komen, en zy hebben my dikwils te kennen gegeeven, dat, alsze kans zagen om daar door te komen, zy ftaat maakten meer Goud te zullen vinden. Op Ankahoeloe, daar men in de ïaagtens die klippen zomwylen reeds op de diepte van 11. 3 15. voet ontmoet, heb ik ontwaard, dat door die klippen fcheuren, of openingen, van ' * twee  ■ op de Kust yan Celebes. 183 twee drie vingers breed langsliepen, waar in een zoort van zwartigheid, als yzer-roest gevonden wierdt , die fterk met brokjes Goud gemengd was, en die de graavers , na datzc die zoort van vloer eerst zeer fchoon afgewas-^ fchen hadden, met haar Yzer, zoo ver zy komen konden, uitwerkten. Het Goud is in alle de Mynen van Celebes, wanneer het eerst van het Zand gezuiverd is, redelyk fchoon, vindende men alleen op Pogiama en Palella hier en daar Goud-erts, het geene, onder de fteenen gemengd, zeer laag van Alloy is, en door het fynftampen der fteenen, die niet al te hard zyn, uitgehaald wordt. Dewyl ik ondervonden hebbe , dat de eene mineur voor den anderen gelukkiger in het graaven is, kan men niet net bepaalen, hoe veel zy in een Myn vinden konnen, want ik heb op Popajatoe zommige graavers gezien, die, om dat het een nieuw ontdekte Myn was, in veertien dagen wel 200. Rds. aan waarde hebben gevonden, daar ik 'er op Ankahoeloe, Batodoe» ~ . ■■ [ M 4 lang  j84 Ber. aang. de Goud-mynen. &c. lang en Bomboela gezien hebbe , die in een rond jttar, volgens haar zeggen, noch geen twintig Rds. opgedaan hadden. En dit was het, dat ik kortelyk, volgens eigen waarneemingen, aangaande de Goud-mynen op de Kust van Celebes , te bërichten hadt. V E r*  VERVOLG, VAN EENE JAVAANSCHE HISTORIE SADJARA RADJA DJAWA, MET DE AANMERKING& VA N WYL EN JOSUAvanIPERER JF} et gebeurde eens dat de Koning een Tournoy-fpelaanregtten, Tjioeng Wanarahet vreemd gejuig en het geluid der Gom-goms Qa~) hoorende , vroeg zyn'Baas of hy derwaards gaan mogt, doch de Baas wilde het niet gedoogen, zeggende, het past u niet wegens uw jongheid derwaards te gaan. Maat (a) Gom-goms zyn kopere bekkens va» verfchilleiid geluid en grootte. M 5  j8o" Vervolg van' eene Jav. Historie Maar Tjioeng Wanara eene heerfchende drift gevoelende, om'er zich heenen te begeeven, zei daar op, ik zal en wil 'er naar toe gaan: ja al bondt gy my vast, zal ik'er evenwel heenen ftreeven. En welke moeite de Smit ook aanwendde, met goede en met kwaade woorden, alles kon nietsbaaten, hy liep'er evenwel heenen. Zoo drahy nu aan de Pasfebaan (Fy gekomen was, ging hy aan de zyde des Konings nederzitten, zonder dat hem de Koning, in het eerst gewaar wierd. Kort daar op ging hy naar het hof van den Koning; en als hy 'er binnen trad, zag hy wel haast een Mufykfpeelwerk genaamdBalefawee: 't geen, zoo dra men het aanraakte, begon te fpeelen. Maar niemand dan de Koning alleen, durfde dat dóen: en niet te min verftouttezich Tjioeng Wanara, om het aan te raaken. De (b) Deeze drift was eene zocrt van natuarlyke geestdryvery, welke deSmit niet kon , noch durfde wederftaan. Men kent noch niet genoeg van zuke opkomende en onweerftaanbaare geneigdhedeH , om dezelve, op eene wysgeerige wyze, te verklaaren. DeHelden.zoo wel als de Poëeten, fchynen aangeblaazen te worden.. Maar dit verfcbypze! blyft noch een raadfelinde Geestkunde. De Rfisfeteim of Fas~ fctriam, is zoo zeel als de Renbaan.  Sadjara Radja Djawa. 187 De Koning, die met groot vermaak hetTournoy-fpel had aangezien, ditSpeelwerk nu hoorende, verfchrikte zeer,en gaf aanftonds bevel aan zyne Lyfwacht, om deezen jongen Knaap op te vatten. Dan, zoo draa de Manfchappen binnen kwamen, fchudde hy zynlighaam,viel op hen aan, verfloegze , en joeg de overige zulkenfchrik aan, dat zy voor dood nedervielen: terwyl de overigen hunne toevlucht tot den Koning namen, hoewel zwaarlyk gekwetst zynde: (jfy want de een had zynen arm, de tweede zyn been, de derde zyne ribben gebroken; en den vierden hingen de oogen uit het hoofd; enettelyke waren in het aangezigt deerlyk gewond. De Koning, die uit dit alles eenigek waade vermoedens had opgevat, maar het aan niemand durfde laaten ( c) Hy gedroeg zich derhalven, ten naaflen by, als Sitnfon, omtrent de Phiiifteinen, en als eenige Helden van David, die links en rechts, al wat zy aanraakten, verpletterden. Even het zelfde vermogen hebben de Leeuwen : al wat zy met hunnen {laanden klaauw treffen , is verbryzdd Dit washet geval van den ouden Man Gods met zvnen ezel buiten Bethel i Kon. XIII. v. 24. Zie Koi,»s Befchryv. vande Kaap. I. ü. bi- 184.  i88 Vervolg van eeii^jav. Historie tenblyken: vroeg aanftonds aan zyne Mantries, Qd~) wat of dat voor een jongeling mogt zyn, die zoo ftoutmoedig zich durfde gedraagen ?waar op deRyksbeftierders antwoordden,hy is de zoon van Zyner Hoogheids Smit. Toen gaf de Vorst onmiddelyk bevel, om dien Smit te roepen. Hy verfcheen voor den Koning, en de vraage was, wiens kind de jongeling was, en hoe hy genaamd wierdt ? De Smit antwoordde , hy is myn zoon en is genaamd Tjioeng Wanard. De Koning hernam toen: roep dan uw kind hier. Hyriep hem- TjioengWanaragehoorzaamde , en verfcheen ten fpoedigften voor den Koning. Toen vroeg de Koning nochmaals, of dat zyn eigen kind was?'t geen de Smit met ja beantwoordde. De Koning zei vervolgens,dat hem zulks onmoogelyk voorkwam , als nooit gehoord hebbende , dat de Smit kinderen hadt gehadt, die zoo groot zoude kunnen zyn: want voegde hy 'er by, gy zy t daar toe noch te ( i) Mantries, is eene algemecne eerbenaammne der Hof- groeten v*n Java. "  Sa dj ara Radja Djawa. 180 te jong p enzytnoch zoo lang niet getrouwd geweest. ( e ) De Smit dus gedrongen , kwam tot bekentenis, en •zeidc, neen! hy is myn zoon niet, maar een zoon van eenen goeden vriend, die my denzelven heeft overgegeeven. Goed! zei de Vorst, ik zal dan uw kind by my aan het hof neemen. De Smit fcheen daar uitterlyk zeer wel mede te vreeden; maar innerlyk was hy 'erover bedroefd. Tjioeng Wanara, eenigen tyd by den-Koning geweest zynde, wierdt, als Veldoverfte, van hem ten ftryde gezonden; en in dien veldtogt Haagde hy twee en driemaalen zeer gelukkig , i veroverde ettelyke fteden,. en bragt (ff)-Deeze langmoedigheid in het ondervraagen, drukt zeer wel het doorgaand caracter der meeste Javaanen uit. Zy blyven vraagen, 200 lang zy tvyyfelen:en zy blyven, met de grootfte vriendelykheidj onwrikbaar op hun ftuk flsan; wanneer zy geld bedingen , of by andere gelegenheden. En wordt deHollander moeilyk, dan gaan zy heenen enfcomen's anderen daa^s, om even als gisteren, op hun voordel te blyven fïaan.en door die vriendelykeen onverzetteiyke flandvastigheid, eindelyk den korfden Europees te overwinnen, en hunnen zin te krygen. De Chineezen hebben dit ook eigen, en voegen'er eengeduurig vriehdelyk lachje by, daar de Javaanen een ernstig gelaat verwonen.  ioo Vervolg van eene Jav. Historie bragt veele veroverde goederen by den Vorst te rug. Hierdoor kreeg de Vorst zoodaanigeen toegenegenheid voor hem, dat hy hem niet alleen voor zynen eigenen zoon aannam; (/)maar hem ook het bevel toevertrouwde over tien duizend mannen, onder dé eerbenaaminge van AriaBanjakWide^ ( g ) Hy liet hem ook aan de noordzydevan de Pasfer woonen; en 't werd hem geoorloofd, om des avonds op hetGammelanfpel genaamd Loakanuta Qfi) te mogen fpeelen: daar anders niemand op mogt fpeelen of laaten fpeelen, dan alleen de Koning. Ook maakte hyhem zynen eersten Raadsheer , en het Hoofd van de Justitie. Deeze Aria Banjak fVidewzs, een (ƒ) De aanneeminge tot kinderen wasdus ookby de Javaanen, toen reeds, in zwang; ten ware meiï wildetoeftemmen, dat de Koning zynen Veldoverllen Aria Banjak Wiit voor zynen eigenen zoon erkende, voor den zeiven, die hy voöi'maals in de Rivier geworpèn hadt. En dit laatfte is vry wat aaiirjeemlyker. (ff) De eerbenaaminge vmArïa Banjtk IVidt vinden wy niet onder de eernaamen der Javaanlché Grooten, by Valinty n bl. 55-56. (f>) Locka-nauto, deeze benaamingen hangen af van' «Vorsten verkiezinge, die zeer vruchtbaar in hetverHiemgvuldigeu van benaamingen e» certiteL'n is. '  Sa dj ara Radja Diawd. igi eengeruimen tyd vervolgens aan het hof geweest, wanneer hy den Koning verzocht , om alle de Smits van 't geheele lan&vanFadjajaran by zich. aan huis te mogen ontbieden, om eenen grooten voorraad van geweer in gereedheid te laaten brengen; Want, zeide hy tegen den Koning, men kan fomwylën niet weeten, wat 'ervoor kan vallen. De Koning keurde dit goed; en gaf hem teffens de magt over alle die Smits. Toen nu alle die Smits by hem in huis waren, beval hy hen midden in zyne wooninge, eene yzeren kamer te maaken: maar .zeide hy, het moet noch heden deezen dag in gereedheid zyn. (/) Zy namen dat ;werk aan en volbragten het: en. toen de kamer voltooid was , fchikte Aria Banjak Wide die kamer op, zetten 'er in eenkostelyk ledekant , van 't welk. (2')Hier uit is lichtlyk op te maaken, dat men oudtyds veel yzer uit de grond haaide, en- het verfmeeddt; want het aanzien van den grond hier jen daar in de Bovenlanden en in de killen der Rivieren by laag Water in den drocgfin Mousfon, toonen overvloedig , dat'er yzer-ertz in menigie te vinden is; wat men daar ook aan mocht twyfFelen. Tegenw, Stast. II. D. bl. 193. Als riieds I. D.  102 Vervolg van eenejay. Historie 't welk de kuéfens en behangzelen alle van zyde waren; en hyberookte dezelven met allerhande reukwerken: Zoo dat het'er binnen was, als in een hemel op aarde; Toen dit alles volbragt was, ging hy nadr den Koning, en verzekerde hem, dat, toen hy ten ftryde uittoog, hy eene gelofte gedaan had j om, zoo hy mocht overwinnen, Zyne Majesteit aan zyn huis te verzoeken, cm daar te willen fpyzigert: gelyk hy nu ook de eer hadt, den Vorst daar om te verzoeken. Dees antwoordde daar op, goed! gaa naar huis en ik zal aanftonds by u zyn. Aria Banjak JVide ging naar huis, en de Koning 'volgde hem. Toen deKoning binnen was, plaatfte hy hem vlak in't gêzicht van de y zeren kamer; Men was vrolyk onder de maaltyd, entoen zag de Koning de yzeren kamer: vtaagendc teifens, waarom hy die hadt laaten maaken ? Aria Banjak Wide gaf toen voor, dat hy die gebruikte tot zyne flaapkamer: want, zeide hy, als ik heet ben, worde ik "er in verkoeld; en ben ik koud, dan wordeik"erin verwarmd; benikziek, danwordc ik'erin gezond; en ben ik hon-  Sadjara Radja Djawa. 185 hongerig dan worde ik 'er in-verzadigd. (£) De Koning hernam hier op , ik ben na ccnigen tyd niet wel geweest:' koom, laat my 'er eens in gaan. Zeer goed! iprak daar op Aria Banjak Wh ,>: want al wat ik bezittc, behoort den Koning in eigendom; De Vprst derhalven, geen kwaad vermoedende , ging 'er aanftonds in: en zoo draaHay 'er in was , floot Aria Banjak ÏVide de deur van gemelde Koentara, maakte de kamer rondom gloeiend, en toen 'er de Koning half gebraaden uitgehaald was , wierp hy hem in de rivier Crawang. De Vorst deeze wreedheid ondergaande, vroeg hem, wat hy toch mlsdreeven hadt, dathy, Heeren Vorst zynde, op^zulke eene wreede wyze mishandeld wierdt? Maar Aria Banjak ÏVide antwoordde daar op: die fchuldigismoet bctaalen; en die van iemand iets geleend (fe) Peeze laafite eigenfehap vnn de yzeren kamer vinde ik onbegrypelyk. TVlislchien zal dit in het :avaansch iets anders beduiden en Zyne betrekking hebben op den minnehandel. In 'z vervolg van dn Boek leezc ik noch iets vau een yzeren vertrek: 't geentot een gevangenisft; vetftrekte. JU Deel- N  i8ó" Vervolg van eene Jav. Historie léend heeft, moet het wèderomgee* yen : want toen ik noch klein was, hebt gy my in de rivier Crawang laaten werpen. (/) Zeker Opperhoofd of I oera, met naame Ong-andaga was daar tegenwoordig , die het gezien hebbende, aanffconds, al fchreiënde naar den zoon des Konings heenen liep, én die Prins, genaamd Soefoero eghboodfchzpte, dat Aria Banjak M^ide den Koning deszelfs Vader, om het leeven gebragt hadt. Waar op dc Prins op ftaande voet op de Bindee (w) liet Haan, om zyne volkeren by een te vergaderen ; en toen die byeen gekomen waren , ging hy 'er fluks Aria Banjak Wide mede opzoeken, leverde hem flag, en het gevecht duurde eenige dagen: zoo dat Soefoeroegh zoodanig in den oorlog gewikkeld wierdt dat 'er eene (_l) Dewterwraak , in geval van moord , wat eene verplichting d.r Oosterlingen. De Koning hadt hem willen Hooden; en de wille wordt hier voordedaad genomeu t y wis de naaste aan zich zeiven. 'V'en zie '■ver den Blue'wreiker der Arabieren en de Wett n van M' 1'sdaar omirent | D. M ich A2ël is Mof. Recht § 131. enz II.D.bl'. 3S4 en verv. inS.275. IV O. bl 40 (m) Bindee, eene groote Gom, om allarm teflaan.  Sa dj ara Radja Djawa. 187 eene groote menigte van zyne landzaatenfneuvelden, enhy eindelyk genoodzaakt wierdt te vluchten, en een goed heenkomen te zoeken, Oostwaards heenen; tot dat hy eindelyk aan eene Negory, genaamd Caligoenting, aankwam. Aldaar woonde eene vrouwe, met naame Niay Randa Ca/igoenting,welke vrouw hy tot zyne moeder, gelyk zyhem tot haaren zoone aannam. £/z) Zy leefde ook met hem, als met haar eigen kind; en dus bleef Soefoe* roegh, op deeze Des fa, of Negory, eenigen tyd woonen. Maar Aria Banjak ÏVide liet zich ondertusfchen alomme voor Koning van Padjajaran uitroepen: en niemand durfde hem tegenftand bieden. Ook liet hy een gebod uitgaan, dat wie den Prins Soefoeroegh zou herbergen, of in eenig ding behulpzaam zyn enonderfteunen , zulk een met zyn geheel, geflagt, zou worden uitgeroeid; om dat hy (n) Uit deeze byzonderheid blykt hei klaarder, dat de aannecmir.ge tot kinderen , eeuigzins ten minften, fchoon juist riet in de fmaak der Romeinen , by de Javaanen is in gebruik geweest j vooral by mehfche» iie geene kinderen hadden. N *  188 Vervolg van eene Jav. Hiftorie hy, als een vyand van den Koning zou worden aangezien. Niay Randa Caligoenting was juist op de Pasfar van Padjajaran, toen dat placaat werdt afgekondigd, en zeer verfchrikt geworden zynde , liep zy ylings in de grootfte verbaasdheid, naar huis, en daar komende, maakte zy dit nieuws aan haare drie broeders bekend, te wecten aan Kiay JVirafarie, 'Kiay Bader en Kiay Tambi; welke derhalven aanftonds, met haare zuster, naar Radien Soefoeroegh gingen, en hem het zelve bekend maakten. Soefoeroegh bedankte hen zeer beleefdelyk, en fprak zyne aangenomene Ooms aldus aan: ( ö-) Al hadt ik i bee- (e) Deeze taal van Soefoeroegh is zeer lëeVen'dig en poëtisch, en den Perfiaanfchcn Dichter Ferdifi waardio, da-ir hy Rustem befchryft. Zie over het Perfiaanscb. Heldendicht G. Jon es Hiltoire de Nader Chah. Tom II. p. 24ï en 249. In het boek van Job vindt men eene Befcnryvinge van den Behemoth, welken de Heer Schultens voor den Oliphant, en anderen voor het Nylpaard houden , met deeze bewoordingen : Zyne heenderen zyn als van koper: zyne gebeenten zyn als yzeren bandl/oemen. Maar hier dunkt my , dat de Vo:st toefpeeldt op de krachten van dm Rhinoce- ros ,  Sadjara Radja Djawa. 189 beenen van yzer, zenuwen van -koperdraad en eenen koperen huid, zod zou ik doch tegen dien Koning niet aan kunnen. En wat zouden wy toch kunnen uitvoeren met zoo een hand vol volks, als wyop de been kunnen brengen, tegen zulk een magtig Ko, ningryk ? Maar, zoo het u lieden belie ft ,'ik zal my op de vlucht begee vent Hierop nam hy de wyk; en zyne zoogenaamde moeder en haare drie broeders volgden den Prins, hem niet willende verhaten': leidende met zicli onitrendhonderd mannen; met welke zy rechtftreeks voordtoogen naar den berg Coembang: Q>) alwaar de Prins zich wilde afzonderen.. Op deezenberg Coembang was een vermaarde jTovenaarfter, met naame Niay Tjamara Toengal, die van te vooren al geweeten had, dat de Prins komen ros, dien men kan aanmerken, als eenen koperen huid te hebben. zenuwen van koperdraad en beenen van yzer, beter dan de Olipbmte. My dunkt dat de Be. hemothvan job Cap.XIl. 1019 en onze Rhenoceros, geene vergezochte overeenkomst hebben. Mis« fvhien hiervan elders nader. Q) De Berg Coembang, dat is «ie Bloemberg. N 3  ipo Veryolg yan eene Jay. Hiftorie men zou. (^)Zy hadt eene volftrekte magt over alle de Duivels en kwaade Geesten. Aan deezen hadt zy bekend gemaakt, dat de Prins op reis was, om by haar te komen; met last om haare wooninge fchoon te maaken en ten fraaiften op te fchikken. Trouwens zy was ryker, dan eenig Koning. Ook zorgde zy en gaf last, dat'erby zyne aankomst op haare fpeelwerken gefpeeld wierdt. Maar zoo dra de Prins aan den voet van gemelden berg kwam, begon het vreezelyk te ftormen en vcrfchrikkelyk te regenen, zoo dat'er veele boomen uit den grond geflagen. wierden: en het weerlichtte zoo fterk, als of de geheele waereld in vuur en vlamme ftond'; ook liepen de rivieren over, door de menigvuldige plasregenen. ' • Men itóS t°ved beIoofde? w-v' van de Tovercsfen en Tovernymphen der Oosterlingen te berde te brengen Maar th.ns weet ik dit niet beter te doen dan met den Leezer te wyzen naar de Gefchiedenfs va" S lt he« ^^fcbeid tusfchen de Tove' ic fen en Tovergodinnen of Tovernymphen leeven. d g zal vmden vooigefeld. Arab. Vertell IV D t 'Jr4' l9V De Tov*rg°4in Pari banou was ook ».^ven'er, tot beden  Sadjara Radja Djawa. 193 gy deuftryd tegen uwen broeder verlooren hebt. Dan dit zou ik u niec raaden: want indien-gy dit deed ,zoudt gy zekerlyk geen Vorst van Java kunnen worden. Hierop hermraRadeen Soefoeroegh: al wat gy my gebiedt, zal ik naarkomen.Zy gelastehcm derhalven naauww keuriglyknaar haare woorden te luisteren. Zyzei hem dan, dat hy maar Oostwaards heenen zou-trekken tot dat hy eenen boom vond , genaamd Poohn Madja, (f) welks vrucht bitter van fmaak was, en dat hy daar zyne Hofplaats moest aanleggen en zyn paleis bouwenjwant, zeide zy,hetisbyde Goden befioten, dat gy Koning van Java zult zyn: en uw geilacht zal vervolgens na u,altyd dentrhoonbeklimmen. Niay TjamaraToengal verhaalde de Prins wyders, dat zy eene Oudmoei van hem was, en dus zoo wel eene Prinfes , als hy een Prinsyan het zelfde Padjajaran: Want vervolgde zy , uw Overgroot-vader de Koning Moe- ( ding' (t) EeD boom 'genaamd Peobn Madja, dat is ee»» Madja - boom. zynde de vrucht korrelig en zuur. N 5  194 Vervolg van eene Jay. Hifiorie ding Sarie is myn Vader geweest. En de reden waarom ik zoo van -de waereldben afgezonderd, is deeze; om dat ik in myne jeugd zoo eene overfchoone Prinfesi£f had over, • eldigd. Hywerd geholpen van den Keizer der Indien en van den Keizer van China, zoo wel als van de baoze- Geesten, Reuzen en Tovenaars van gtbeel ARe. Zie O FovEsHist.de Nader Chak. Tom li. p. 248 "ff^kwatmen foldaateii en leegers uit de grond det zee;en dit Oostersch bygelovigdenkbeeld\ ycM  Sa dj ara Radja Djawa. 10/ dan zal ik myn hof houden in de Zuider-zee , en aan de Zuiclzyde van den brandenden berg, die by Mat t ara ligt; en dit alles zal, zonder fout gefchieden. En wanneer gy zwaare oorlogen moet voeren, zal ik u te hulpe komen, indien gy my roept. En indien uwe nazaaten denftryd eens verliezen, dan moeten zy verzekerd zyn, dat zy myne hulp nietverder te verwachtenhebben. Derhalven gelaste en verzoeke ik ü, zonder vertoeven, maar oostwaarts aan te trekken. De Prins nam zynaffcheid, gehoorzaamde, en nam zynen weg Oostwaards heenen, gelyk z v hem bevolen hadt. 'De onderwaterfche menfehen en koningryken , even Zoo als May Tjamara Teengal zich iets diergelyks aanmatigt, vindt men omftandig, in de gefchiedenis van Jieder Prins van Perfien, en van Cianbars Prinfes van het KoningrykSnmandal. Arab. Vertell. 111. D. bl. 50. en verv: inzonderheid ook bl. 167. Dc Fabel der Meermannen en Meerminnen is uit dat aloud ver-, dichtzel ontftaan; en dat verdicbzel fcheen de waarheid te zyn, zoo lang de Wysgeerle en de verbeter, de Natuurlyke Hiftorie niet toonden, dat het een leugen was. De getuigenisfenvan V alentyn, over het be' fiaan der Zee- menfehen bygebragtlll. O-bl 3 -0-332 verdienen wel een ander ondeszoek; om dat men de verfchynzelen van welke hy fureekt, nog niet be•ftoorlyk verklaatd heeft.  ip8 Vervolg van een Jav. Bflorie BeRadeen Soefoeroegh eindelyk zeef Vermoeid geworden zynde, zat neder onder een groocen boom, waar van eenige vruchten op den grond afgevallen lagen, raapte een derzelveop, en ze proevende, vond hy de fmaakderzelvenzeer bitter, te zyn: Hy vroeg derhalven zynen Oom Wiefarie, welke vrucht het was? hoe deeze plaats geheeten wierdt? enwien die toebe- ?°°^e ?ÜP deeze vraaSen antwoordde KiayWierafarie : de vrucht, welke gy daar geproefd hebt, hiet Madja, de plaats Astma; (x) uwe voorouders hebben hier hun hof gehouden < maai' nu behoort het aan uwen Broeder, den Koning vanPadjajaran.Hier op zeide Soefoeroegh; als ditzoo is, zal ik dee- ' ze plaatze noemen Madjapait; en hier zal ik myn hof houden. En deeze plaats kwam, door eenengeduurieen toevloed van menfehen, binnen korten tyd, m eenen bloeyenden ftaat. Toen deeze Koning vznMadjap'ait 'm _ al- iSf^fV0°Ten hebbenwr wngeteekend. dat bcdoeid. Sü' Bünea twrm wordt ait W«  Sadjdra Radja Djawd. 19$ aldaar eenigen tyd zyn verblyf gehouden hadt, kwam zynbroe&er AriaBanjak van Goeloeh, (y) al vluchtende, by 'hem; teffens verhaalende, dat Tjioeng Wanara hem was komen beoorlogen; en dat hy, Aria Banjak den ftryd verlooren hadt, en dus genoodzaakt was geworden, herwaarts te vluchten: maar niet weetende, dat zyn broeder daar als Koning regeerde. Ook berichte hy , dat Tjioeng Wanara zyn hof overrompeld, en het. zelve verwoest hadt. Ratoe Goeloeh voegde daar by, Tjioeng Wanara wil u ook komen or zoeken. Dat verneemende,zei Radja Madjapait: indien dit zoo is, dan zal het beter zyn, dat wy hem te gemoete trekken, dan dat wy hem hier zouden afwachtenWant, voegde hy 'er by, ik heb nu al by de drieduizend ftrydbaare mannen. Ook maakte hy het ten eerfte werk- ftel- Qy) Goeloeb. in deszelf gelegenheid is by dehedetiöaagfche Javaanen genoeg !>tktnd. Het lag in devlaktens tusfchen Randong en racamontjang boven den oorfprong van de rivier Grawans,. En de Regenten yan Tjanjoer en Grawa'g geeven voor dar zy van de oude oude Vorsten van Gostoeb antammeu.  soo V&rvolg Van eenè Jav. Hiflorie 'Heilig, en verzocht zynen broeder Aria Banjak JVide, dat hy met hem zoude mede gaan. Zy toogen met deeze krygsvolkeren regelregt naar Padjaran, veroverden het land in korten tyd , üoegen den Koning op de vlucht, maakten eene groote menigte volks krygsgevangeu; 't geen de Koning naar Madjapait liet vervoeren; en toen maakten dus zyne onderdaancn een getal uit van zevenen-veertig duizend huisgezinnen, (z). Als toen zeidenKiayïVirafaba, Kiay Badaren Kiay Tambie tot den Koning, als wordende deeze hy hem voor zynegrootfteRaadslieden gehouden , dat, aangezien zyn vader alleen als Vorst van geheel Java geregeerd hadt,hy nu ook alleen, als Koning over gansch Java behoorde te regeeren, en zyn hof te blyven houden te Madjapait: om dat het oude hof te Pa- (z) Zevenen-veertig duizend huisgezinzen, ieder op zes perfoonen berekend maken 282000 Inwooners die Radja Madjapait onder zig had, zynde dis  Sa dj ara Radja Djawa. 201 Padjaran verwoest en verdelgd was; Dit alles kwam de Koning ook naar; en hy gaf toen zynen broeder den naam van Pangeran Aria Panoelari Maar Kiay Wirafdba maakte hy zynen eerftenryksbeftierder, onderden naam van Adepatty Wahan : Kiay Badar daar en tegen maakte hy tot zyne Hofwidóno. En deeze waren in groot aanzien by den jongen Vorst. Deeze Koning v^nMadjapait^eenige jaaren geregeerd hebbende, gewan eenen zoon, welke hy noemen liet Paraboe Anom Lorring Pas/ar, die den Adepatty Wahan overwon; (*)a« daar dit getal cmtrend een vierde gedeelte der inwooners van Java; indien men 'er het eiland Madura uitzondert. TWhalven dat men veilig kan ftellen,dat Java fedeit Radja Madjapait wel twee derde meet bevolkt zal zyn geworden, in welke vooronderftellinge de rekeninge onzer Javaanfcfae Hiftorie zeer" wel uitkomt, en Radja Madjapnit als de algemeené Koning van Java oudtyds befchouwd kon worden. Jt Ryk Madjapait weeten wylsg aan de rivier Kaderi, ten Zuiden van het Prinsdom van Saunbaya, en aan den Oostkant.van het zelve. (*) Men zou hier uit mogen befluiten, dat Adepatty Wahan na den dood des Konings aan 't mui en . gellagen, den Erfprins uitgefloten en zich zelven' het Koningryk had aangematigd. Waar vin hv echte* wel haas; moet vervallen zyn, door eene nederlaag, welke 1IL Deeté Q  202 Vervolg van eene Jav. Histor. daar benevens noch eenen zoon met naame Joendara, die, zoo dra hy groot geworden was, tot Opperhoofd van Kadir werdt aangefteld. En als de Koning kort daar na overleed, werdt hy opgevolgd door gemelden zynen zoon Paraboe Anom Lorring Pasfar. welke hem Paraboe Anom Zuring Pasfar toebragt, C Het Vervolg hier na.) B Y-  BYDRAAGEPf TOT DE BESCHRYVING VAN J A P A Ni DOOR Mr. J. C. M, RADE RMAC HE R; T^ngelbert Kempher, die in 1691.cn 1692. als Geneesheer in dienst der Nederlandfche Maatfchappy in Japan is geweest, heeft de befchryving van Japan in 1733. te Amflerdam uitgegeeven. Qa) Kort daarna of in den jaare 1736, gaf de* Jefuit CharlevoiX een befchryving< van Japan uit, in 9. Deelen in Octavo. In (-a)Vao dit.Werk van Kmpber met zyne eigen htn-^ dige aantekeningen, is door eene Dthnxt. Lemgo n}' Wcitphaien' in 1778, een tweede druk uitgepesveE, O % Befchry» , cing vau Kanalen larie* •stift  Salinen. Dc alge. meer.e Ilütorie. DeRusfen Tunberg, 204 Bydraagen tot de In het zelve jaar gaf Salmon, in de tegenwoordige Staat van alle Volkeren , die van Japan, in het Eerfte Deel pag. 203. De Schryvers der algemeene Historie uit het Engels in het Nederduits overgezet,hebben in het 9. Deel eerite ftuk,in 1777. de Hiftorie van Japan gegeeven. ■ Van de Rusfifche Reizen van Kamfchatka naar Japan, die zedert 1742. gedaan zyn, is weinig bekend gemaakt ; men vind egter, in de Staats Secretaris van juny 1776. dat 'er zedert 1774. te Jakutz in Siberien, een Japans School is, en dus moeten 'er nu en dan Japanders't zyby toeval of met willens, op de Kusten vanKamfchatka aanlanden. Eindelyk heeft de Heer C ar el Piet er Tuft berg, die in 1775. als Geneesheer in dienst der Nederlandfche Compagnie is geweest, by zyn intrereeden als Profesfor te Upzalen Lid van de Koninglyke Zweedfche Ar :ademie, eene verhandeling over de fapanfche Munten gefchreeven. Ik  Befchryving van Japan. 205 Ik fpreeke hier niet van het Werkje van den Heer O. Z. van Hare n, in 1775. uitgegeeven, ten Ti tul voerende Van Japan; met betrekking tet de Hollandfche Natie, en de Christelyke Godsdienst', als tot de hiervoorgenome befchryving niets nieuwsopgeevende. Men kan den iever van de opgenoemde Schryvers niet genoeg roemen : doch by naleezing derzelve, ondervindt men wel haast , dat 'er noch veele zaaken overblyven ten onderzoek. " Om hier toe te komen,verzocht ik den Heer Mr. Isaac Titsing, Opperkoopman en Opperhoofd van Japan, by zyn vertrek in Juny i779-_ zich nauwkeurig naar veele zaaken te informceren, 't geen zyn Ed. by zyne terugkomst op den 24. December 1780. met veele goedheid zoo veel hem de gelegenheid hadde toe&elaaten, bezorgde. / Kempher heeft in zyn tweede boek, en Charlevoix in het tweede tot het zevende deel, de Hiftoric van Japan gegeeven van de ee.ifte bekende tydenaf,tot den jaare iól^.Vaï O 3 hel VanH». Hiftoric. L  2o<5 Bydraagen tot de het vervolg der tydrekening en deon, volgmg der Geestelyke en Wereldlv ke Keizers, hebbe ik in de verende Pag. ioi. en 2. deel pag. 140. eene Ivst ve met de gebeurtenisfen, in dien tvd gefchiedt te vermeerderen; terwyl PHERenCr ~kG' dat ^MPHERen CiiARLEvoixin de benoemingen der laatfleKeizers daa mode volmaakt overeenftemmen. WatdeGeographifchebefchryvine RegeeringsVorai. peo^rtphifcheBefchryving. frh.r aiten zyn alIe met Japanfche Caracters: de geene die het GeHol h/rP, beZit' Zyn ^met eené PhfAnhitJ?gS: Vorm heeft Kern^ym. deel nauwkeurigbefchreeven. On-  Befchryving van Japan. 207 Onder de Godsdienstenis de voornaamfte die deriSVV^o^haare voorname Afgod in den Tempel der 33333. beelden te Meaco, en haare Pelgrimfchap te Jsfe, zynwelbefchreeven, maar de tekeningen komen in geen vergelyk by die, die het Genootfchap magtig is. De Budfos haare voornaame Afgod is Amida , door de Indiaanen, Budfo, in Siam Xaxa, in China Fo genaamt en haare Pelgrimfchap naar zyne Tempel van Xaxa, is ook weinig van gezegt en zal nader opgehelderd worden. kleeden, eeten, drinken en de bereiding van dien, is ook noch zeer onvolmaakt , haare gemeene fpys is Ryst met drooge Vis, doch zy eeten daar by veele verfnaperingen, als Connemon, Miefo, ingezoute Vruchten van veele foorten, en Soya: en haare gemeene drank is de Saki, welke twee laatfte door den Heer Titsing befchreeven zyn. Van haare Taal vindt men geene Woorden-fchat, en'deeze is ook aan het Genootfchap meede gedeelt. O 4 De Godsdienst.  Handel, Nitunrly- teHiitoxii 208 » Bydraagen tot de De Handel is altoos zeer geheim gehouden, en men heeft tot heden toe geene befchryving der Munten en Gewigten. Want het geene Charlevoix m het 1. deel 0. ftuk 'er van 2' ,e,n Kelner op de 19. plaat veibeeld is zoo duister dat men 'er weinig hcht uit kan fcheppen. geh^d.ftUk iS d°0r *7 alhier °P" : De Natuiirlyke Hiftorie der Dieren , Planten en Mineraalen is bv Kempher in zyn Aanhangfcl verhandeld: en men verwacht van den Heer Profesfor Punberg eene nauwkeurige befchryving, der Japanfche Planten. Over de Mineraalen zal ik in het volgende Deel, iets mede deelen. Dus zal ik my hier bepaalen. 1.) Tot eene nauwkeurige Befchryving der Japanfche Munten. Pe bereiding der Soya en Sakt, door den Heer Titsing medegedeeld. ^^^l?tJ5?'JWche Woorden in het Nederduits. Van v  Befchryving van Japan. 209 Van de JAPANS C HE MUNTEN, Engelbert Kempher , heeft op de 19. plaat een aftekening der Munten gegeeven, die door zyne navolgers gecopieerd is, zonder daar eene befchryving by te voegen; de HeerProfesfor Tunberg, heeft eene betere befchryving 'er by gevoegd : zedert noch eenige Munten daar by gekreegen hebbende, door de goedheid van de Heer TItsing , en gelegenheid gehadt hebbende het gehalte en het Gewigt daar by te voegen, denk ik dat dit van nut zal kunnen zyn. In geheel Japan zyn maar twee Keizerlyke Munthuizen, te Meaco er Jedo, daar gouden en zilveren Munten geflaagen en gegooten worden, doch ider Landheer flaat een munt die alleen in zyn Land gangbaar is; er ook gemecnlyk maar van Koper is. D( zorg der Japanders, omalleszoo vee mogelyk geheim te houden, heeft niei toegelaten tot heden, eene volkome ne befchryving van haare manier vai munten te krygen, waartoe men eg ter nader moeite zal doen. Os Vai Miwten befchree» ven. Munthuizen, 1 t [ L l  Gehalte» Gewgit. 4 j I ■ 4 t k 21 o Bydraagen tot de Van het gehalte van het Goud en Zilyer, hebben de Japanders weinig denkbeeld, enbeoordeelenhet zelve na de kleur. De Munten zyn alle hier geësfayeerddoor den gezwcoren Esfayeur, Jacobus de Waarem, het fyne Goud houd 24. Karaaten van 12 grein en het fyn Zilver 12. Ptenningen van 24. grein, werdende het mark fyn Goud guld 375. en het mark fyn Zilver Guldens 2(5byde Compagnie berekend. Het Gewigt heeft men meede alhier laaten neemen na de Nederlandfche Munt-gewigten, rekenende Een Pond trois twee Mark. Een Mark agt Once. Een Once twintig Engels. EcnEngels twee-en-dertig Aazen Alhier op Batavia rekend men een' Vlark op9. Reaal, en ieder Reaal op l8. Stuivers. In alle zoogenaamde Specie-hoekss, ja zelfs in de Intreerede van den leer Profesfor Tunberg , is het Geugt zeer verkeert opgegeeven, om at men de Japanfche en Chineefche ail verward heefr, door de overeenomstin den naam. j)c  Befchryving van Japan. 2 ï \ De Cineefche Tail weegd 22. Engels, en is verdeeld in 1 o. Maas, de Maas in io.Condryn, of roode Boontjes, alhier ZagaTimban genaamd. De Japanfche Tail weegd 10. 4; Engels, en is verdeeld in o. Maas, de Maas in 10 Condryn. Dewyl nu de Oost-Indifche Comp. het Mark fyn Zilver rekendt op 16. Guldens, zoo loopt de Chinafche Thailhy de boeken voor 72. Stuivers, Nederlandfche; Of 88. Stuivers Indisch ; en de japanfche Thail, op 33. Nederlands of 40. Stuivers Indisch : deeze wordenCompagniesThailen genoemd. De Compradoors die de provifien op het Eiland bezorgen, rekenen de Thailen op 36. Stuivers, en de Cambang of Keizerlyke Geldkamer op 48. Stuivers in den Handel. In 't algemeen zyn de Japanfche Munten eenvoudig en flecht geila-1 gen, voor 't grootfte gedeelte ongekarteld , en zonder die cieraaden, dewelke men op de Europeefche Munten vindt; ook zyn de meesten van geen rhailen. Gedaante [er Mum.  212 Bydraagen tot de Gouden Munt. Obang. geen vaste waerde .en worden dierhalven van ieder Koopman gewogen, die 'er ordinair zyn Stempel op flaat, tot een bewys, dat dezelve munt oprecht en zonder bedrog is; dus ziet men veel zulke Stempels op de oude en nieuwe Kobangs, en de meeste munten van Zilver, in 't byzonder de groote. Geen van deeze Muntfoorten, be haivcn Daikokogin, zyn getekend met een beeld of het jaargetal, wanneer ze gefiagehzyn , en buiten de nieuwe goude Kobang, is 'er geen een, die buiten Japan in eenige quantiteit rouleerd. De munten in Japan zyn van vierderlei ftoffen, als Gouden, Zilveren, Koperen en Yzeren, De gouden Munten zyn plat, van driederlei figuur, namentlyk langwerpig , vierkant en rond. i. 0&z»g/is de grootfte Munt in't geheele Land, en eerder voor een Medaille als een ordinaire munt te houden. Dit  Befchryving van Japan. 213 Dit is een langwerpig ronde en platte goudenMunt, dik als eenSchelling, 5 duim lang, 2: duim breed: aan de eene zyde met fubtile gebrokene dwarsftreepen en vier Stempels binnen de kant van de vier zy den, ieder Stempel met het Wapen van Dairos. Op de andere zyde die glad is, wordt de naam van den Lands-heer gefchreven, die de munt heeft laten Haan, verfcheide groote zwarte Letters , die wat hooger als het midden van de benede kant beginnen. Deeze O£tf»ghoudomtrent de waerde van Tien oude Kobangs. By de Hoofd - Stad Jedo zynze meer algemeen en minder in waerd e; maar verder af, binnen 't Land, zynze meer raar en hoger in prys. x\\ Nagafaki gcldenze wel 2c. Kobaugs. Het Goud is fyn cn van een brand geele couleur, doch door de zeldzaamheid L2bbe ik die niet magtig kunnen worden,, om dezelve jte laaten esfayeeren en weegen, 2. Kobavgis een langwerpig ronde- ■ • plat-  214 Bydraagen tot de platte Gouden munt, byna drie duimen lang en wat meer dan eenen een half duim breed, byna zoo dikais fo^n ^5DMr ™ We e rnf^ 0uJe^f^5beftaatuïtfyn Goud, wat breeder en langer als een nieuwe Kobang, en brandglel, zynSe drukt6 °TZTde §ete^ndmetrge! drukte gebrokene dwarsftreepen, en aan byde einde met een langwerpig vierhoekig figUllr van een Itfybu, hebbende verhoogde Letters, en buiten dezelve een figuur gelyk 'de Maan met een verheven bloem-figuur. ' Op de andere zyde in 't midden een Cirkelronde Stempel met verhevene Letters en binnen de kant,by het eene einde twee kleine ingedrukte Stempels, mede met verhevene Letters, die op ieder Koban* malkander ongelyk zyn. Dezelve verfchfflen veel in gewist en gehalte ; van twee die ik hebbe laten esfayeerenwoogde eenebefchreven Keytiokin6. Engels en 3. Aazen en hield 19. Karaat to] Grein de andere Ko Kin genoemt, hield 13. Ka-  Befchrping van Japan. 215 Karaat 8. Grein, en weegd 11 Engels 19 Aazen, zoo dat men op haare waerde geene de minfte ftaat kan maaken; die ook in Japan van zes tot Tien Thail verfchild. (£)Nieuwe Kobang, is van het zelfde aanzien als de vooiïge, maar wat fmalder en korter, zynde het Goud ook niet zoo goed,maar van eenbleekgeele couleur. Aan de boven en beneden kant is deeze munt de oude Kobang geheel gelyk, behalven datze niet ver van de groote Stempel en naderaan dekant een minderStempel met verhevene Letters heeft. Deeze houd ordinair de waerde van 60. Japanfche Maas, Vier van dezelve hebbe ik laaten beproeven en hielden ider, by het Esfai 15. karaat 5. gr. en woogen 8.Engels 16. Aazen, dus is desZelf intrinfique waerde inNederlands Geld omtrent twaalf Guldens of Batavias Rds. 6-6. werdende fomtyds tot Rds. 6-24.betaald, als het Goud zeerduur is, ter vervoer na de Kust Cormandel, en dit is de eenige Japanfche Munt die opBatavia een Negotie-penning is, terwyl alle de andere alleen tot liefhebbery bewaard worden. " O.  zitf Bydraagentot de Itfybu, O. beduid in de Japanfche Taal Groot. Ko Klein, en Bang Munt of Penning. Dus betekend Obang een groote en Kobang een kleine munt. Men vindt dikwils aan de beneden en ook wel aan de bovenkant van de Kobangs, behalven de befchrevene groote Stempels, menigvuldige heel kleine, door de Kooplieden daar op geflagen; ten bewyze, dat dezelve geprobeerd, en ingewigten waerde goed bevonden zyn. 3. Itfybu, of Goude boon , is eert langwerpig vierkante en platte Gouden munt, wat dikker als een Schelling, met zeer verhevene Letters, aan de eene, en twee verhevene Bloem-figuuren op de andere zyde. Van deeze Itfybus heb ik twee differente foorten gevonden, O) Oud Itfybu, is wat langer, breeder en dikker als de overige van bleek Goud; by Esfai hield deeze 13.karaat 8. gr.en woog2.Engels: 28. Aazen; dus intrinfique waerd omtrent vier guldens Nederlands,, Bataviaans Rds. 2-2, dog thans ongangbaar. (F) Gang-  Befchryving van Japan. 125 Gangbaare Itybu, isdenvoorigen zeer gelyk, doch wat korter, fmaller en dunner,insgelyks, van bleek goud. Deeze heeft ook boven aan de rechterzyde een Caracter. dat op de oude Itybus niet te vinden is, geldende ordinair 15. mas; zynde dus vier van de gangbaare Itybus zoo veel als een nieuwe Kobang. -By Esfai hield deeze 15. caraat. 9. gr.: en woog 2. Engels 4. Aazen; dus intrinfique waerd drie guldens Nederlands, Bataviaas Rds. 1. 255, Stuiver. Deeze Itybus zyn getekend met verheevene punten binnen de kant, èn dikwyls, zöo welaan de vlakte, als óp de kanten, met kleine ftempels, door de Kooplieden gemerkt, tenbewyze van haare egtheid. 4-KosjuKin,KosjubangoFKosju ftib, en Sjunak, is een kleine foort van goude munt, voor deezen meer, maar tegenwoordig minder gangbaar, geflagen in 't Landlchap Kosju of Kat, en ontleenende daar van zyn naam. Het goud is bleek, en de munt plat III. Deel P met Kosju ki'n.  Züvere Munren. 2 2 f5 By draag en tot de met twee ftempels aan de eene, en vier aan de andere zyde. Van deeze zynheeie, halve, quarten enagtften; de heele esfayeeren 20. caraat 1' sr en weegen 2, Engels 13, Aazen" dus mtrmfiq waerd vyf guldens tien Huivers, Nederlands geld. Ba' taviaas Rds. 2 j 3P, St: De Zilvere Munten zyn 'er in veele foorten alle van een onzekere waerde; behalven Gowome-Gwen Nandiogm , en dierhalven worden zy altoos gewogen. De meeste zyn tin of loodverwiV, en beftaanuitflechtZilver. Behalven Gomome enNandiogin, zyn zy alle dikke, langwerpige of ronde klompen, alleen op de eene zyde geftempeld! Gomome en Nandiogin zyn buiten twyfrel gegooten, en hebben Letters op beide zyden. Omtrent de gedaante is de zilvere munt de veranderlykfte in 't geheele Land, zynde dan langwerpig, rond, nerkant, plat, enz. en zoowel als de  Befchryving van Japan. 227 de goude munt, en, tenbewyze van haare echtheid, met de ftempels der kooplieden getekend. Verfcheidene foorten van Zilvermunt , werden by grooter of kleiner fommen in papier gewikkeld, en door den Munt-meester of uitgeever' verzegeld. Zulk eenpacquet, waarop de waarde aangeteekend is, rouSeerd doof veele handen,zonder geopend te worden,en zoo lang hetzelve toegezegeld blyft, loopt het voor rekening des Uitgevers, die by het openen de mindere waarde moetbetaalen,welke volgens het opfchrift bevonden wordt. 5 Go MomeGin, in de Japanfche taal] beduidende vyf Mas of een halve ThailZilver,is een vierkante, langwerpige en platte zilvere Munt, byna twee duim lang en een duim breed, met afgekapte hóeken, zo dik als een Ducaton, vanlleeht Zilver, Op de kanten zyn verfcheidene Herten, om gierige handen het fnoeyen Pa te 3o Moirié jin.  228 Bydraagen tot de Nandio. Gin. te beletten; binnen de kanten is deeze Munt neder gedrukt. Op beide zyden heeft dezelven op de grootfte onderhelft een verhooging, als of eeneA^»diogin daarin gelegd was, en daarop een groote ftempel met verhevene Letters. De overige mindere helft is op de eene zyde glad, en op de andere vercierd met twee ryen punten v twee regte dwars ftreepen, en daar tusfchen een geïlingerd Lint, alles verheven, geldende vyf Mas, en was voor deezen gangbaar in Jedo en Miaco, maar is thans buiten gebruik en moeielyk te bekomen. 6". Nandiogin, is een vierkant langwerpige en platte zilvere Munt, zo dik als een Ducaton, een duim lang en een halve duim breed , van fyn Zilver : Op den rand zyn Herren, om het fnoeyen te beletten, en binnen dezelve zyn verheven punten te zien. De eene zyde is in't geheel, en de andere op de benedenfte en grootfte helft opgevuld met verheven Letters zynde bovenaan, een de Maan gely- ken-  Befchryving van Japan 229 kende gladde en verhevene figuur, niet een dito punt aan weder zyden. Op de linker zyde van dit figuur is een caracler gedrukt, na dat de munt gegooten is. Dezelve heeft eene vaste waarde van 7. Mas 5. Konderins, en rouleerd meest op het Eiland Nipon, en byzonde.*- in de twee Keizerlyke Hoofd-fteden Jedo en Miaco. Het Esfai is 11. penn. 1% gr. weegende 6. Engels 19. Aazen, dus intrinfique waardeen Gulden en dertien PenningenNederlands,Bataviaas Rds.0-25-5. 7 Itaganne of Tioo-gin, in 't Nederlands Schuit, is een langwerpige aan de einde geronde , heel dikke en plat • te zilver-munt, aan den bovenkant hol gemaakt, met agt groote ftempels en verheven letters gemerkt; aan de andere zyde wat bol of verheven, oneffen en niet gemerkt, het Zilver is Lood-kleurig. Ita, beduid plat of plank ,en Ganne Metaal. Tioo betekend het Landfchap alwaar de Munt is geüagen, en Gin Zilver. p 3 Hier [ta ganne.  Kodama i f 3.0 Bydraagen' tot de Hier van -zyn twee fooiten De Groote Itaganne ,iseen vinger dik, drie duim lang en wat meer dan een duim breed, aan de kanten ingedrukt, houdende de waarde van 62 Japanfche Mas, meer of min; dezelve Esfayeerd 5. pen. 13. gr. weegd 5- Oneen 8. Aazen dus intrinfique waard zeven Guldens, negen ftuivers: xJataviaas Rds. 3-37. 8. Kodama of Zilvere Boon, is een algemeene gangbaare zilver-munt, gelyk een Boon of Erwt; bol, meer of mm gerond en kogelrond, zelden plat aan de eene zyde met meer of min verheven Letters, en enkelde met de figuur van Daikokos,m derzelver grootheid getekend. De andere zyde is glad of oneffen en op enkelde getekend met kleine ftempels door de Kooplieden, het Zilver is flecht en loodkleurig. Van deeze Munt zyn veele foorten, snderfcheiden in grootte, gedaante , ?ewigten waarde, dikwyls ongelyk ge-  Befchryving van Japan 231 getekend met de verheven Letters in den Stempel, echter overal dezelfde; doch vermits de Stempel groot is, heeft hy geen plaats op die kleine munten, maar is daar op alleen tot de helft,'t vierde gedeelte en ook minder , na derzelver verfcheidene grootte. De heele esfayeeren 5 pen. 6l- gr. en weegen 11. Engels 16. Aazen, zynde des intrinfiq waard zeventien ftuivers Nederlands. De Stempels op de Itaganne enKodame beftaan uit twee deelen. Ter regterzyde is de gedaante van Daikokos, en ter linker verfcheidene verheven Letters. Van deezen Stempel hebben Itaganne en Kodama hunne naamen ontleend van Daikokos-gin of Daikokos ganne. Daikokf wordt by de Japanners genoemd de God des Rykdoms of Koopmanfchap, zynde afgebeeld als zittende op twee zakken Ryst, met een hamer in de rechterhand, en een Zak aan de linkerzyde. De Japanners gelooven, dat hy, met P 4 zyn  'Kop ere Jiere. *3* Bydraagen tot de zyn hamer aanllaande, al het geen hv wil, kan voorbrengen, als Ry^ en andere eetwaaren, kleederenf geld p. Zilvere Pitjes nu nieuwelyks geflagen, en door de Heer TitsinV *an het Genootfchap vereerd te? grootte van een Schelling,met virCarafters en een gat in het middendeel zeworden door deRegeering eigenlvk tot een model dei- Kopere geflafe, en zynniet gangbaar; Jezelf en Alle Muntsoorten, van geel en rood koper, als mede yzere, front en klem worden in 't algemeen Seni ge-" in t midden een vierkant gat van circa twee Lynen diameter door we ke dezeIveop een touw van fïroo kunnen geregen worden, om gem«ik-! -Sn S in V 7 Z1Ch ^^n, Men Vr^ a i tg/meenaan zulk een touw is orf nl'S' 0f/°° aIs meest in ge^uik is po. De eerfte worden genoemd tas-  Befchryving van Japan 233 tasfiakf en de andere Zwurokkufjakf, de laatfte iswaardig 1 Mas$,Konderins. Het gebeurd zelden, dat de Munt op zoodanig touw geregen, alle van eene foort is, maarbeftaat gemeenlyk in twee, drie en meerdere. De grootfte Seni worden aan het eene einde geplaatst , daarna volgen de kleine; van kleine zyn 'er zelden meer aan als 5. of 6. en de waarde van het Touw blyft dezelfde , dewyl, naar maate van de grootte, het getal der Seni zoo veel minder is. Deeze Seni-touwen liggen ordinair in de meeste Winkels, zoowel in de Steden als Dorpenklaar, om denRyzenden fchielyk met klein geld te kunnen gerieven, zonder zich met tellen op te houden. In Nagafakki, de handel-plaats der Chineezen, rouleeren ook Chineefche Duiten van geel koper, moetende dezelve nochtans niet aangemerkt worden als een Japanfehe Munt. Schoon zy in alles naar de Japanfche Seni gelyken, hebben zy echter andere Letters, de Stedelingen noemenze Canton Seni. P 5 Alle  Kopere Sein. &34 Bydraagen tot de Alle Seni zyn rond, dik als een fcheepjes Schelling, met dikke kanten, en van verfcheidene grootte. ! 2vn°ïï??' k°per' die zeer™d zyn, en dus zeer raar, daarvan heeft de opperfte Tolk K0fak\ aan den He JvndP V erverfcheidene bezorgd, zynde alle van rood koper, en in merindedT;ige ** ?af Vrhrt ktG met het vierkante tekend ^ ^ andere Letters & zy?L^gTnde: Gn SanSW Se* ' Siumon Seni, waardig tien Seni He» U M" «en; S 1 l oude en tegenwoordig niet halve Ducaton, en dikte van een schelling, zynde van licht rood koper. te eenenukant v^n het vierkan¬ te gat ftaan verhevene Letters en bmnen de kant op de andere zyde vier ftempels met verhevene Letters. OO Simoni Seni. is vier Seni, en een algemeene gangbaare Munt, byzonderpp het Eiland Nipon, van geel ko-  Befchryving van Japan 235 koper, omtrent zoo groot als een halve Ducaton, en dun als een fcheepjes Schelling. Op de eene kant ftaan dezelfde letters als op de Siumon Seni, maar op de andere zyn verfcheide verhevene heele en gebrookenboogente zien. (f) Too Sen, of Ou Too Seni, is zoo<; wel een Japanfche als Chineefche munt, van geelachtig koper, dik gelyk een Schelling, maar wat grooter, waardig twee Seni. Deeze Muntftamt naar alle gedachten van de Chineezen af. ( d~) Seni of de algemeenfte gangr baare Seni, zyn zoo groot als een Schelling, van rood koper, met dezelfde Letters op de eene zyde als de voorige; 60. van deeze zyn een Mas. Ik heb hier van twee foorten. De eerfte zonder Caraéters op de eene zyde ; en de tweede met een Caraéter op de andere zyde. Deeze wordt ook Bon Seni genaamt, en is een oude gangbaare Munt. Van yzere Munt is 'er maar een' foort, namentlyk. 11. fzere  Doofa Seni. 23 6* Bydraagen enz. 11, Doofa Seni, in gróótte, gedaante en waarde de ordinaire Senigelyk" Ik heb echter by dezelve twee onderlcheidenheden geobferveerd, als: O) Zonder Cara&er op de eene zyde, en O) Met een Caraéter op dezelve. Deeze Munt is gegooten, en zoo bros, dat zyvan malkander breekt, indien zy op iets hards komt te val- Mu!itsevolgelyk een bédriegelyke Over eenige jaaren wierdt door den japanlchen Gouverneur te Naeafaki Hl M^f6 daa™ groten, in een Munt-huis, aan de andere zyde van de Haven, en fchuins over het Liland gelegen, alwaar de Hollandlcne Compagnie haare Factory heeft en welk Huis aldaar noch ftaat. ; Van alle voorfchreeveneMunt-fpecien, rouleeren hedendaags in de Negotie alleen de nieuwe Kobangs de gangbaare Itybs, de beide foorten Itaganne, de meesten foorten Kodama, Nandiogin, SiumonSeni, Too Seni ordinaire Seni en Doefa Seni. B E-  BEREIDING VAN DE V S A C K I. DOOR DEN HEER Mr. I S A A C TITSING. J)c gewoone drank der Japanners wordt Sacki genaamd, welk woord afkomftig is van Safa een Bamboes, en Soefoemi een Mosch, of Vogel, doelende op de eerfte oorzaak, die tot deszelfs ontdekking aanleiding zou gegeeven hebben, welke men aldus verhaald. Eenige boeren in de oudfte tyden voorby een Bosch van Bamboefen gaande, ontwaarde een vreemde, doch aangenaame reuk; de oorzaak daar van nafpoorende, ontdekten zy eenige afgekapte Bamboezen, in web ker bovenfte holte een vocht beilo- ten- Eerfte Dntdek- king.  Bereiding 238 Bereiding van de Sackl was dat deeze geur van zich gaf het geen zy proefden, en van een Lke en aangenaame fmaak bevonden êêht ge?Chtdaar van> verfpreidde zichfpoedig; men deed het noodie onderzoek, en vond fommigeTam? Rvsfanir111 dIeen befcnimmeWe Kyst anderen waar in deeze met ver- ^di&mMgd'enwe^S- ïeverdPn 7**? §evuld>dit vocht op~ leverden: waar uit men veronderftel- fen S ^ ,hetafkaPPen der Bamboelen door den regen in haare toppen eenig water was gebleeven; dat het gevogelte in den oogst, fommige RyL tajeren naar het Bosch voerende eenige in deeze Bamboefen waren gevallen die door de hitte der Zon opdroogden, tot befchimmehng kwamen, en dat de Vogels daaf wede^anderehalmenbyfleePten,d deeze door een tweede regen wa^ «n bevochtigd, en door degz0n£ m ül^T geStin§ geb"gt,die ' Haar natuurlyke achterhóudenheid deedmywanhoopen, wegens de wyze  Bereiding van de Sacki. 239 ze waarop zy dezelve bereidden, eenige onderrichting te erlangen; doch door een lang aanzoek, hadt ik eindelyk het geluk, een van hen daar toe te overreeden, en zooverre te brengen , om ze in myn byzyn te vervaardigen, waar toe hy op een beftemde dag, nevens een Sacki - brouwer , die zich als een Coelie hadt verkleed, op myn wooning kwam, brengende met zich een gedeelte befchimmelde en een gedeelte versch gekookte Ryst. De befchimmelde naauwkeurig befchouwende, en proevende, om te ontwaaren of zy met eenige vreemde ftoffen was vermengd, was daar aan zo verre my toedacht niets te ontdekken: na deeze nu in een daar toe vervaardigde Balie,met de gegekookte Ryst zorgvuldig omgeroerd en er vier Spoel-kommen zuiver Wa^ ter by gedaan te hebben, floot hy deeze Balie digt, bond dien in een ft.uk Lywaad, en plaatfte die, ineen hout kasje befloten, op den afftand van drie voeten van een kachel-oven, om daar geduurende vier dagen, door eene maatige warmte, een bchoorly-. gesting te ondergaan; na verloop van wel-  240 Bereiding van de Sacki. welken tyd hy de Balie kwam openen, en het vocht door een doek gezeigd hebbende, my aanbood om te drinken , zynde van een melk-couleur, en niet onaangenaam van fmaak: deeze betuigde hy, dat door een ieder wordt vervaardigd, om op Feest-dagen en Vrolykheden te gebruiken, zynde Ama Sacki of heilige Sacki genaamd; doch moet binnen den tyd van twee etmaalen worden verbruikt, wyl zy anders een zuure fmaak aanneemt, en tot bederf overgaat. De Ryst hier toe benoodigd, beftaat in gantingbefchimmelde, èn èen ganting verschgekookte ( bedraagende eenjapanfe ganting circa twee van onze ponden) waar meede hy vervolgens il Fles zuiver koud water mengde. Om de Ryst tot b'efchimmeling te brengen, doetmenze na gekookt te zyn in een balie, die wel gefloten en met Stromatten omwonden, in een oven gezet wordt, waar in een matige warmte overblyft: na verloop van yier of vyf dagen haald menze 'er we-  Bereiding fdn de Sacki 241 weder uit, wanneer de Ryst in een behoorlyken ftaat bevonden, met gekookte en noch laauw zynde Ryst wordt vermengd; doch waar omtrend men moet verdagt zyn datze niet te warm is, wyl de .S^dj/anderfints een bittere fmaak zou aanneemen: na vervolgens met het noodige water omgeroerd, en meteenfehoonehoute lepel gelyk gedrukt te zyn, levert dit door de werking van het vuur, deeze by hen zo zeer geliefde drank op. Men heeft ëen tweede foort, genaamd Sieuw, en een derde en betel* foort genaamd Meisfiemv ; doch de^ wyl zy in couleur en fmaak veel vari de gewoone Sacki verfchillen, die door het geheele Ryk verbruikt, en $ zoo door ons als de Chineefen wordt vervoerd, zal ik my alleen tot de bereiding van deeze bepaalen. Een gewoon Brouwfel beftaat uit 80. gantings beste wit geftampte Ryst, die men, na gekookt te zyn, laat kout worden, 32. gantings befchimmelde Ryst, en 96. gantings versch zuiver Water, welk mengzel men in agt BaIII Deel Q Ifes  242' Bereiding van de Sacki. lies verdeeld, vyf a zes maaien ineen etmaal omroerd, en dus vyf-entwintig dagen lang, laat rusten,- om tot gestmg te komen • men ftort het daar na te zaamen in -een groote Pot •waarin, hét veertien & vyftien dagen blyft overftaan , tot het een foort van fchuim opgeeft, nit welke het in een gs ooie tobbe , hoog drie voeten en zeven duimen, wordt over geftort: Den volgenden dag mengt men hieronder 160. gantings witte gekookte Ryst, bloedwarm ; 64, gantings befchimmelde Ry st,en 150. gantings zuiver Water. Na dus een dag gerust te' hebben, wordt het den volgenden dag uit de tobbe genomen, en in drie deelen verdeeld, waar van ieder in eene byzondere tobbe vyf voeten in hoogte en diameeter, drie dagen blyft ftaan, terwyl men het intusfchen van tyd tot tyd, met een houten fchepper omroerd en vervolgens te zaamen in een grootere tobbe ftort, wanneer 'er 240. gantings witte Ryst, iets beneden bloedwarm, 96. gantings befchimmelde Ryst, en 180. gantings Watermeede vermengd worden; dit alles weder in drie deelen verdeeld, in groote tob- bens  Bereiding van de Sacki. 243 bens = geduurende eèn etmaalongedekt overftaande,wordtin een nog grootere geftort, waarna men 'er nogmaals by doet 320. gantings, doch geheel koud ge word ene Ryst; 128. gantings befchimmelde Ryst; en 240. gantings tvater, 't geen te zaamen de laatfte gesting Veroorzaakt [Navier dagen dus geftaahte hebben, roerd men het weder met een groote fehepper om, proefd het, en, goed. bevonden zynde, laat men het, circa vyftien dagen rusten, waar na het in linne zakken wordt geftort, van wel-, ken iéder vier gantings inhoud, die in een groote Bakworden uitgeperst: 'var tusfchen wast men alle deeze tobben" zeven a agt maaien met kokend Water uit, en droogt dezelvè, naauwkéurig toeziende, dat 'er geen vuilnis of vochtigheid in blyft, waar na zy met dit uitgeperste vocht worden gevuld en zorgvuldig gedekt, om het te doen zakken,' dat doorgaans binnen ' den ty d van veertien dagen gefchied j menfteekt'er vervolgens, vier duimen boven den bodem, een kraan in, waardoor mende heldere Sacki in gemèene Q 2 Ba-  a44 Bereiding van de Sacki Balies aftapt, wanneer 'er van deeze geheele quantiteit elfhonderd gantings zuivere klaare Sacki zullen komen, doch geduurende de bewerking, moet men verdacht zyn, geene Lieden die met eenige Ziektens befmet zyn, toe te laaten;wyl de Sacki anders terftond tot bederf overgaat, en het geheele Brouwfel verlooren is. De Sackiisde gewoone Drank der Japanners, en wordt meest warm en me Water vermengt, on der de Maaltyd genuttigd. Dog op Batavia en elders , wordt dezelve voor den Eeten gedronken, en is ruim zo verhittend als de Brandewyn. De bruine Sacki helder zynde, is van geen onaangenaame fmaak, en zooveel men merken kan, niet ongezond; doch de witte, die veel heeter is , fchynt krimpingen in de Maag te veroorzaaken, 't geen door de Japanners ook bevestigd wordt. BE-  BEREIDING VAN DE S O Y A, DOOR DEN HE E R; Mr. I S A A C T I T S I N G, ., y , 'yj,. ; - itö i i - ■ 2 hé'doZ hjj i'Sm . J)e bereiding van de Soyais eenvoudig en wordt op de volgende wyze verricht. Men neemt een ganting'-gedoofde Mifo-boonen: Een ganting- 'geftoofde Tarwe of Gort, en zoo veel gebrande en daarvan gemaale Tarwe of Gort 5 als men voldoende -oordecld , om'er de benoodigde couleur aan by tc zetten welke drie foorten men met elkander vermengd, en in een kas fluit, om te befchimmelen, waar toe een tyd van agt daagen wordt vereischt: na dat dit mengzel door het fchimmel geheel groen geworden is, neemt men het uit de Kas, en laat het een geheelen dag in de Zon droogen. Q 3 Ver-  246, -Bereiding van de Soja. Vervolgens neemt men 21. gantinogekookt Water, en een ganting zuiver Zoiit, dat in dit Water volkomen wdu-dt opgelost; daar na laat men het een etmaal ftil ftaan, tot de vuiligheid van het Zout gezonken en het Water koud geworden is, 't geen men klaar afgiet • men ftort 'er vervolgens de bovengemelde fpecies by,en roert het met een Schop, geduurende veertien dagen telkens om. Men gebruikt 'er Tarwe of Gort toe: hetverfchilis, dat, wanneer de Soya van Gort gemaakt wordt, zy veel dunner, en die van Tarwe dikker eh lyviger is, en 'er als Inkt uitziet. t Dt5 Soja, door de Chineezen Ketjap genaamt > wordt, als een zeer lekker en fmaakelyk zoutby gebraad gebruikt, zoowel op Batavia als in Nederland.. EENI-  EENIGE JAPAN SCH.E W O O R D E N, Xn den voorleden Jaare heeft men alhier üitgegeeven een Woorden-Schat, in het Hollands, Maleids en Portugees; de Verhandelingenvan het Genootfchap', hebben nu en dan ook Schetfen gegeevèn, van de Inlandfche Taaien; dus vindt men in het eerfte Deel pag. 118. een Naamlyst der Dieren, Planten en Mineraalen; en in het tweede Deel op.pag. 102, veele Timoreefche Woorden, pag. 115. Banjareefche pag, 138. Biajos. pag. 292. Javaanfche ; tanslate ik hier volgen eenige Japanfche Woorden die 't gemeenst gefprooken worden. Hollands. Aal. Aalmoes Aanbidden. Aangeficht. Aanhebben. Japanfck. Oenagi. Fodokofoe. Ogamo, of Fayi. Kawo, Omote, Min. Alae, Q 4 Aan-  W benige Japanfche Woorden. Hollands, Aankloppen. Aankyken. • Aanpryzen. Aanraaden. Aanradten. Aanfteeken. .Aantekenen. Aantrekken. Aap. Abricoos. Ader. Asrbeeving. Aard by en. Aardkloot. Adem. ; Afgang. Afgang, buikloop. Aderlaaten. Affchrift. Alfpiaak. Agt. Agtien, Allerlei. Altoos, altyd. Ambachtsman, Amber. Ambyen. Ampt-fchryver, Japanfch. Tatako. Miroe. Fomero. Fasfimoroe. Kakaroe. Tomoes, Sjiroefoe, Otoes, I Kiroe. Sarroe, Sarr, Ilans. Soefi, Jifing. Ietiïgo. Tfi, Sekai. lkie. Foen, Koje, Bibio. Soefi, Jori, Tjietorro. Oetfoefi. ïfanaroev Ifanas. laats, Fats. Sjoe, Fats. Sootee, Sinafina. Soofo, Soonicn. Koefera no Thon. Dfie, Gigits. Viesja. An-  Eenige Japanfche Woorden. 24$ Hollands. Anker. Anys. Antwoord, Appel. Apotheeker. Arbeid. Arreek. Arm. Azyn. Armozynen. Baard. Baard van Walvisch. Bay. Bad. Warmbad. Bakker Broodbakker. Barnfteen. Bedriegen. Bedroefd. Bedelaar. Beek, Rivier. Been of Knooken. Beer. Beetje, weinig. Beginnen. Begraafplaats. Begraaven. ' Bekwaam. Bekyken. Japanfch. lkarri. Koefanona.; Treeji, Fento. Koedamono.naimono Koefoerija. Sinroo. Bin bofi Oedee, Soe. , Kaaiki. - Fige. Koefera 110 Fige. Minato. Isoemi, Oenfing. Panjakf. Kowakf. Damarfoe, tabakaroe. Quiamo, kinnódoko. Fining, Koski. Nogari, Cawa. Fone, Fonnec. Jé- Cito bakarri, Sjoefi. Fasfimaroe, Fasfimar. Fakka, Ska. Sorin, Okoeroe. Soeka waroeroe. Miawasfoeroe. Q 5  £50 'Eenige Japanfche'Woorden. Hollands. Bekyven. Beleefd. Beftraifen. kaftyden. Bellen. Schellen. Belofte. Beloonen. Beminnen. Benyden. Bergwerkers. Berispen. Beroemd. Befchaamd. Best. Betaalinge. Betoveren. J3eul. Bevel. Bevriezen. Bezeeren. Bezem. Bezien. Bezig. Bezweet. Bezwymen. Bidden. Bitter. Blaauw. Japanfch. Ftoni ayja mariwp, Teeineei. Sekanfoeroe. Foeroc. Jakfok. Vonwovofoeroe. Tayfitnivomo. Vrajamoe, Sonemoe, Kanewoforoe. Uttajoeroe. Meijonaroekoto. Fatskasfi. Sjoo, Jaka. Boefan, Koekoe. Majoeteeo. Tasfidorri. Jako , Sokoe. Fije kogojoeroe. Koefoetfoekoerö. Fooki. Miawasfoeroe. Tori kami. Sami Joriafewo. Jafoemoe. Tannomoe, Koo. Nigakikoto, Nigaka. Awo, Fanairo. Blaji-  Eenige Japanfche Woorden. 251 Hollands. Blanketten. Blik. Blikfem. Bloed-Coraalen. Blind. Bloed. Bloeme. Bloeyen. Blooïen. Boek. Boer. Boodfchap. Boon. Bootsgezel. Bord, Tafelbord. Borg. Booter. Braaden. Brand. Breed. Bruid. Bruin. Buffel. Buik. Burger. Burgermeesrer, Bye. Byten. Bywyf* Japanfc1- Keesjoefoeroe. Sum, Soemoe. Ina forra, 'InahikaL Sjaefta. Tjie, Kjets. Tjie. Fana no fakarri, Moeno fasfi. Samots. Fjakfo. 1 Sjaai. Mame, Mami. Soeisfi. Fatjk Oekejai, oekejaoe. Booter. Iroe Jakoe, Agocr- Kwasfi. Firofa, Firoi. Fannajomi. Tjairo. Soeiji. ^tabara. Sjasfa. Tosfijorifi. Soba, Moto. . Koeifakf. Soteekaki. Cas  Eenige Japanfche Woorden. Hollands. Caftanjen. Caret. Camphur. Campher-boom. Capitein, Schipper. Colyk. Chits. Canneel. Calambak. Comcommer. Compas. Damast. Dank. Dans. Dertig. Deur. Dief. Dienaar. Dier. Dobbelaar. . Dochter. Dol. Donder, Dood. Doof. Doclor. Drie. Japanfch. Koeri. Beckogammi. Tfoono. Koesnoki. Sendo, Sindo. Senki. Sarasfa. Nikee. Kiarra. Kioeri. Fobarri, Dans. Katos je nai. Odori. Sansjoe. Too. Noesabito. Nocsto, Kefai. Kedamono , Soroei, Bakoetfieoetfie. Moesmee. Kietfigai. Kaminarie. Sinda, Sinnoroe. Osfi, Tfumbo. Ija. Miets, San.. Drin-  Eenige Japanfche Woorden, 253 Hollands. Drinken. Droog, Drop. Duif. Duivel. Duizend. Ducaton. Eed. Eenhoorn. Eenmaal. Eer. Eeten. Ega, Gemaal. Eind. Elf. End-vogel, (wilde.) tamme. Ey, Eyeren. Ezel. Eergisteren. Eliphants-tand. FackeL Fles, of Bottel. Fluweel. ■Fricadellen. Fyn.. Fraay. Gaaf, Prefent, Japanfch. Nomoe. Kawakf, Firoe. Tankiri. Fato Fatto, Oni. Iquan, Sen. Ducoton. Seifi. Unicorn. Itjido. Bako. Kwoe. Niobo, Jomego. Oari, Sime , Simai. Sjoe iets. Kamo. Aphier. Tamago. Loba. Ototoi, Ifakoefiets. Sogi. Taaymats. Widro, TukkoerL Birodo. Kamaboko. Komakanna. Kikko. Dkoero,miogi,fimots Gaan,  254 Eenige Japanfche Woorden. Hollands. Gaan, wandelen. Gaan heen. Gaauw. Gal. Galdery. Gans. Garen. Garst. Garnaaleiio Gebed. Geduld. Gehoor.- Geit. Geld. Geluk. Gember. Gemeen. Genoeg. Gefchiedenis; Gevangen. Gierig. Glas. God. Goud. Groen. Gy, gy Lieden.Haan. Hoen. Haaring. Japanfch. Ita, Joekf, Aroek; Modderi, Kairi, Fajoo. Tang. LinlL Gang. Ito. OmoegL Jebi. Kjojomi. Takoetfoeróé.1 Kiekf. Jagi. Kanni. Siawasle. ' Sioga, Sooga.' Tjoe. Joeroes, Fanosil. Soemebitov Nigiri, Swambo. Fidroo of Bidroo. Sin, Gami.Kin. Mojogij Oo. Omay, Omaygata. Ondorri, Mindorri. Kohofiro, Haas-  Èenige Japanfche Woorden. 155 Hollands. Haas. Hazel-nooten, Haast. Haat. Hagel. Pi air. Hand. Harfenen. Hart, Hartebeest. Haven. Heer. Herfst. Hiel of Hielen. Hoed, Hoer; Hoer of Byzit. Hoest. Hond. Honderd. Honger. HoofdpynV Huilen. Hy. Hoere-waard. Hoertje. Jaar. Jaloers, Japanfch. Öè, Oefagi. Thin Bay. Ifogoe. Akf, KirawoV Arari. Kami, Kee. Tee. lta datkie, fiatkoe je,; Kano Sis. Irie, minato. Samma, Kimi. Aki. Kibis, kibies. Kofo. Teys,Torofi,Togioe. Theekaike. Siwamoeki. Inoe, Otoko, Beu. Fjakf. Fimofe, Fidaroki. Atamanna itama. Jogore, Nakf. Anofito. Mikwaino nakadasfi. Jöegio, kweyfey. Hay, Ay, Toofi. Pingfoeroe. Ik  2$6 Eenige Japanfche Woorden. Hollands. Ik. ' Inkt. JongKaal.Kaars. Kaars-fnuiter, Kaas. Kalf, Kam. Kampher. Kanasfer. Kapmes. Kasteel. Kerk. Kist, kleerkist. Kist. (Dood-) Kittelen. Kleed, tafel-kleed, Klei. Klein. Klok, Kloppen. Knie. Koek. Konyn, Kooken. Koopman. Koorts. Japanfch< Wataks. Sum. Wakai. Bo, Fagoeroe. Bofakf. Sinkiri. Boter no Kaas. Oesnoko, Kooes, Koeoefi. Sono, Tfoono. Fio, Tawara. Debafootjo. Siro, So. Tera. Fago, Nagamoets. Kwanoki. Koefogoeroe. Kimono'skimmomen, Sirasfoemi. Ko, Komaka. SoerigannL Oets, Tatakkoe. Fifa, Fifa no farra. Takf. Oefagi, Takf, Niasfoe. Akibito, Sonim, Nets, Nitfoe. Kpft,  Eenige Japanfche Woorden.- 257 Hollands.. Kost, Spys. Kruid-nagel.. Kruid, buskruid\ Kryg, Oorlog. .1 Kurk. Kus, Zoen. Kwik, Kwispeldoor; Kyven. Laars. • Lach. Lakenen. Lakwerk. Lam; Beroert. Lam, Schaap; Lamp-oly. Land, Landichap; Lands-heer. Lang; Langfaain. ■ Ledig. Leeg. Leeuw. Lever. Liegen. LighaarrL Ligt. Linker. , UL Heel japanfck Soekoemots; Tjoofi. Jenfo. lkoefa. Seng. Oema Koetfi; Mieskani. Feefkï. Jjo-oe. Kiafang: Warouo. Basfia, Basfa. Makimönö. Tjoeki hto. • Fietfoe firoko. Forti ofiabra Kokf, Koeni. Kokffi, DaimiÖ; Nagai, nanka; Sifoekanni. Aki, Akji. Sis. ■ Kimo. Soerogoto. Juüsta. Gotai. Karoekoe. Fidarri; • H ■ X>igt-  258 Eenige japanfche Wóórden. Hollands. Ligtmis. Lood. Loopen. Lugt. Lui. Luis. Luiaard. Lyk. Maag. Maagd. Maal tyd. Maan. ( Maan. Nieuwe. Maand. Maar. Maat, Maatftok. Mal. Mantel. Mafelen. Melk.' Merg. Mes, Knipmes. Scheermes. Middag. Middernagt. Mild, Milddaadig. Miloenen. Japanfck. Hadfira mono. Namari. Aij oeboe. Sora. Hasfoera. Sirami. Fionasfi. Sining, Sigajo. Fara atta , Fieri. Imada, Kimoesme. Siboerdaki. Tfoeki. Mica Tfoeki. Goeats, Tfoeki. Saredomo. Sjakf, Monofafoe. Afo, Baba. Fawori. , Fasfika, Faska. Tji, Tjietji. Tsjio. Taka, Orifaka. Sarri. Firoe. Jonaka. Fatsnarmono, Kwasüwoer. Milt  Eenige Japanfche Woorden. Ho Hands. jfapanfch. Milt. Minder. Moeder*, Moeite. Molen. Mond. Moord. Moöy. Morgen. Morfig. Mostaart* Mug. Muis. Muscus. Muskaaten-nóot; Myl. . Myn. Naakt: Naald. Naam. Nauw. Nagel. Nat. Navel. Neef. Neen. Negen, Fainofo. , Skoenai. Fafa, Kaka. Kietska, moetskasn,; Oes, Koeróema. I Koets; Tatakoërasfoe. Migotto, Kikkona.' Asta, Mioeniets, Kifane, Jogore; Karafi. Ka. , . Konifoémi. 1 Jako. Nikoefoek. I Ri. / Wataks. Fadaka. Fari. Na. . . Semaka. Tfume, Jasfoeroe; i Noroeroe. Fosfo ,. Fefo 5 FisfoJ Oi. ,bno.\o^n/3 Ine, Jaija. Koekonoots^.Koe. 1 R 2 Ne-"  i6o Eenige Japanfche Woorden* Hollands. Negentien. Negentig. Nek. Neus. Neusdoek. Niemand. Niet. Nieieïi. Nicht. Nooten Muscaat. Noord. Oester. Of. Olie. Olyfant. Omtrent. Onbeleefd. Onbefchaamd, Ondankbaar» Onder-broek. Ongeestig. Ongeluk. Ongelyk. Ongetrouwd. Ongezond. Onmogelyk. Onnut. Japanfch. Sjoekoe. Koe Sjoe. Goenokoebo. Fanna. Tenogoi. Daremonai. Naka. Akfing, Fana fikoe, Mé, Mei. Nikoefockoe. Kieta. Ootjigaki. Mattawa. Abra. So. Ojofa, Okata. Boerei, Opheer. Fats kasme. .j Kataske mo Karasfoe. Feko, Momofild.- Feta. Foefaiwai. Moeri. Gotaifen. Biofa. Sofaarme. Joni tatasfoe» Ons.  Eenige Japanfche Woorden. z6u Hollands. Ons. Ontvangen. Onweer. Oog. Oogenblik. Oom. Oor. Oorzaak. Open. Opperrechter. Os. Otter. Oud. Paard,Hengst, Merrie Paarl. Paarlemoer, Papegaay. Papier. Paruik. Pasfer. Pik. Pen. PenfeeL Perfiken. Peper. Pis. Pleifier. Ppeyer-Suiker. Japanfch. Me, wataksdomo. Oeketoroe. Narrifioeri. Mé. Metatak. Onji, Ofi, Onsji. Mimi. Wanjiets. Akoeroe, Akf. OfoefL Kinkiri Oes. Kawa oefo. Tosü-Jori. OemaKoma,Damma,: Kainotamma. Sinfoe, Omoe. Kami. Katfoera. Boemawasfi. Tjan. Foede, Kemomo. Tioebo Kosjoe. Sobing. Asfoebi. Siro Satto. 3 P<*: R  %6z Eenige Japanfche Woorden. Hollands. Pokjcs. Pols. Poort. Priester. Prins, Kroonprins. Purpur. Pyl./ ' Pyn. Pynigen. Pyp, tabakspyp, Piering. Quartel. Quilt-zilver. Raad. Raadzel. Rasp. Rabarber. Radys. Regen. Regt. Rcchter-zyde. Reiger. Rein, Schoon. Reis. Reken-kamer. Reuk. Rib. Japanfch. Fofo, Vofo. Miakf. Mang. Boos. Daynagon Samma. Moerafakki iroe. Ja- Jtami. Jtanda, Semoeroe. Kiferoe, Killer. Sara. Oefoera. Mieskanm. Daimio. Nafo. Wasfabi Orofi. Daiwo. Dayko. Amé. Ookf. Migi. Saggi, Sagi, Sakgi, Kireino. Tal ei. Sanjo bea. Nioi, Koefamoc. (okobara. Ring.  Eenige Japanfche Woorden. 26*3 Hollands. Ring. (goude) I' Rogge-vellen. S Rood. I Rook. I Roofen-water. I Rotting. 1 Rivier. Ryst. I Savonds. ] Sabel, of Homver. 1 Satyn. * Sammereel. 1 Salpeter. \ Schaap. Schaar. Schaduwe. Saffraan. Scheidbrief. Schildery, Schilder. ' Schilpad. Schildwagt. Schip. Schipper. Smorgens. Schoen. School. Schreeuwen. R , Japanfch. Ibiganni. Sammé. Akai. Fegoera, Soem. Fanna no Mies. Tfoeje. Kawa. Kome. Joofarri. Wagi Sasfi. Soes. Karakasfa. Siroo, Jinfoo. Fietfoefi. Fafammi. Kagi of Kaki. Saffraan. Sarrifoo. Tjee, Ijee Kakoe. Kammi. Ban. Finee. •Sindo. Asfa. Koets, Koetfoe. Teera. Oemiko , Oemiekf. 4. Schrik.  &fa Eenige Japanfche Woorden, Hollands. Schrik. Schryver. Schuldig. Schrift. Secretaris, Slaan. Slaap. Slang. Slot. Smaak. Smal. Smit. Smorgens. Snaphaan. Sneeuw. Somtyds. Spaansgrocn» Speelen. Speld. Spiegel. Spinnen. Spion. Spook. Spreeken. Stad. Stank. Star of Ster, japanfch. Tamagaroe. Fiefa. Siakogih. Kasfaar. Jonin. Oets, tatakf. Noer. Oetsnawa, Feebi. Sjoo. , Asfie. Semaka, Sebaka. Kasfia. Asfa. Tippo. Jenki, Jeukf. Arroe toekiwa. Bokoesjioo. Karta oetfoe. Sifi fori, Tomebarri. Kagami. Fiekf. Jingr Bakke mono, Joeree. Monojoe, MoesmasMatfi, Matjïe. (foe Koefaka, Koefai. Fos, Fofi. Stee-;  'Eenige Japanfche Woorden. 5^5 Hollands. Steelen. Steen. Sterven. Sterk. Stil. Stinkend. Stom. Storm. Straf. Stryken. Suiker. Suiker Candy. Suiker Poeder. Suiker Zwarte. Suiker gebak. Taal. Tabak. Tachentig. Tam. Tand. Tandvleesch. Tandpoeder. Tandpyn, Tarwe. Teer. Tegenwoordig. Tempel. Japanfch. Nofoemoe. Ifi, Iwa. Sinnoroe of Sinoe. Soeoka, Kietska. Damere, Tamagi. Koefaka. Oes of les. Okafi. Niquoemi, Sikkan. Finosfoeroe,Noebor. Satto. Kori fattp, Sro fatto. Koero fatto. Satto 3aki. Kotoba. Tababo. Fats Sjoe. Kemono. Fa. Fagies Famigaki. Fa no Itami, Komuggi. Tjan. Kanogoroe.. Tera. R 5 Thee,  <-6G Eenige Japanfche Woorden Hollands, Thee. Teriac. Tien. Timmerman, TinO Tintwyn. Toetfen. Tol. ' -m Tolk* i «imaooj *oneelfpeelderv Trom. Trompet. Trouwen. Tuin. Twaalf. Twee. Twintig. Tyd. Tyding. Tyger. U, UE. f U lieden. Uur. -h') "1 on Vaam. Vader. Vaderland» Varken. ; 'M A ^ ri 'V Japansch, Tja. Theriac. Fowo, Sjoe, Daikoe. Soefoe. Tjinta. Dida. Kokfing, Tfoefii. Sibajo. Taiko. Tjammero foeki, Konrefóeroe. Fanabataki, Fadang, Sjioeni. Staats, ni. Nisjoe. Toki. Si Sitfo. Tjoefing, Tjofmg. Tora. Anata. Omay gatta. Toki. Firo, Fito Firo. Tete, Toto. Foeng gobf. Sis. Wild-  Eenige Japanfche Woorden póf Hollands Wild-varken, Vasten. Veertien. Veertig. Venster. Verbieden, Vergeeten. Vergelyken. Vergiffenis. Vergift. Vergrooten, Vereeren.Verjaardag.Verkoudt. Verlakken. Verlakt goed. Verlieft. Verlies. Verlooren, Vermaak. Verminderen. Vernuft. Verryker. Vertellen. Verwen. Verzoek. Vet. Vier. Japanfch Inoe fis. Sofimoe, Sjoeü. Si Sjoe. Mado , Samma, Fato foeroe. Wasfoeroe. Onaskararoe. Joekroefi. Soemire Dokoe. Tookf foeroe. Kfoereroe, Jarroe, Tansjonitji. Kafe foekf. Maki foeroe, Maki mono. Foreta, Soeita. Sang, Sanfoer. Oefoer, Oefinawoo. Asfoboe. S' kono foeroe. Gateng. Tb megani. Kafoe Joeroe. Irotskoeroe. Tannomi.- Kojeeioe. Kojoer. > Joors, Si., ■ '-''> H Vier-  aÓ"8 Eenige Japanfche ff oorden. Hollands, Vierkant. Vinden. Vingert Nis. Vis-net. Vlag. Vleermuis. Vleesch. Vlieg. Vloo. Vogel. Vogelnest. Vos. Vreede. Vry. Vyf. Waag. Waarom. Wayer. Walvis. Warm. Wasfen. Wat. Water. Weeskind. Weeten. West. Japanfch. Sikakf. Midasfoe. Joebi. Iwo, Sakana, Ami. Fata. Komoeri. Niekf, Mi, Fai, Fse. Nomi. .Tori, Tjo. Torrinofoe. Kitsne. Seifits. Fima, Lakoe, Ietfoets, Tembin. Nasfe, Nasjeni. Sins, Ogi. Koeüra, Fkoefera, Atska. Araoe, Arrao. Nani. Mies. Minasfigo. Siroe. Niefi. Wind  Menige Japanfche Woorden. ao> Hollands. Wind. Winst. Winter. Wit. Wol. Wolf. Wyn-tint. Wyn, Spaans \ Ylen. Ys. Yzer. Zaad. Zaagen, Zayen. Zee. Zee ziek. Zee-hoorn. Zeep. Zes. Zeven. Ziek, Ziel. Zien. Zilver. Zingen. Zoet. Zon, Japanfch. .Koefe. iCatta. Foejoe. Siro, S'ro. Kemono. Kedamono, Okamé* Tjinta. Boedoos. Mootjoe. Koori. Tets, Foerganni. Tanne. Wakoe, Wako. Tannemakoe. Oerae. Foenin Jooe. Foranokai, Savon. Moots, Nanats, ïtami. Omo, Sirio* Miroe. Gin, Oetaoe. Amaka, Amai. Fi, Nitji. Zonne-  27Q .Eenige Japanfche Woorden Hollands. Zonneicherm. Zonnewyzen . Zoon. Zout. Zuid. Zuur. Zweep. Z we eten. Zwygen. Zy. Zyde. Zyn. Japanfch Fifasfi. Fitoke. Segare^ Mosko* Siwo, S'woo> . Minami. Soeika. Mootfi, Asfifoeroe. Damateoroe; Anoiito. Kinno. Anofitono> •o 1?  B E R I C II 'T. obrlbaveorl ani^ial yd -ima j^jwiib VVEEGENS EENE DOODELYKÉ; WATERVREES, DOOR JACOBUS VAN DER STEEGE, JC^en zeeker Heer te Batavia, zoo bekend door zyne verdienften, als betreurd weegens zynen ongelukkigendood, liet myop den 22. December jongftleeden, des namiddags verzoeken , eens by hem te komen, vermits hy ziek was. Ik vondt hem een fterke Koorts , met een harde Pols; een opgezet weezen, drooge, maar weinig bellagene Tong, een fterke hik, die reeds meer dan vierentwintig uuren geduurd hadt, en met gefiadige braaking en pyn beneeden het Borstbeen verzeld ging: Ik fchreef hem een ruime Aderlating voor , na welke een Voetbad, en.een gemeen Koeldrankje, met verzoek van zeer dik-  272 Bericht wee gens eene dikwyls, maar by kleine hoeveelheid te gelyk te drinken. Des anderen . daag 's morgens, verftond ik, dathy door de Aderlating van de hik en 't braaken was bevryd geworden, de Koorts was noch aanweezig, maar in verre na zoo fterk niet; Tong en Huid waren vochtig, 't welk hy dien dag door fterk drinken bevorderde; 't Water welk hy loosde was zeer dik en troebei. Den 24. des morgens was alles bedaard , de Zieke verhaalde my, dat deKoorts dien nacht ten drie uurenvolkomen geweeken was; dat hy zedert geflapen, en nu bereids wat gekookte ■Ryst met zeer veel fmaak gegeeten hadt; de Tong was even als die van een gezond Menseh, de Huid zagt met eene ruime uitwaafieming,en de Pis citroen geel.Dus bleef de omftandigheid den geheelen dag, tot des nachts ten i.uuren, wanneer deKoorts, doch zonder hik of braaking, zich wederom verhefte. Ik vondt hem des morgens van den 25. by tusfchenpoozen ylende , met een fterk Zweet, en wederom even zulk wit en troebelWater, als by den voorigen aanvabDes nachts ten i. uu-  Water-Vrees. ' 273 i: uuren liep clie Koorts af, en des morgens van dén 26". klaagde hyovèr eenige ligtheid in 't Hoofd, en wat bezetting in de Keel; hy plaa-tftezich voor 't venftcr, waar ik geene de minste ontlleeking in de Keel zag, maar wel dat de Tong tans heilagen was; de Pols, was zagt en langzaam: Ik fchreef hem toen een zagt Laxans voor, en kwam des avonds ten 5; uuren te rug, wanneer ik vernam , dat de Lyderj dien ik maar twee of drie fedes hadt willen bezorgen/ér wel zes of zeven had gehadt, en om de bezetting de Keel geen Théé had kunnen drinken; ik wildehem eensin myne $e± gcnwoordigheid doen flikken -en zag tot myne groote verbaastheid, dat, toen het Kopje ten minften nog wel to. of 12. duimen van den Mond af was, de Zieken even als een zwaare. electrifche fchok kreeg, met trekkingen in 't aangezicht gelyk ato die, wanneer 't Diaphragma gekwetst is ? met veelmoeite bragt hy't aart de rechterzyde desMonds, en kreeg eenigd Weinige droppelendoor; ik liet hem gekookte Ryst geeven, die hy met volle leepels en zeer fmaakelyk at, lil Deel $ Zien*  274 Bericht weegens eene Ziende dat dit waarlykde Watervrees was, vernam ik by zyne Huisgenooten, of hy ook vaneenllönd gebeten was ? waar op men my het ivolgende verhaalde. Het was op den n. January 1780. ( en dus Elf maanden en Elf dagen geleeden,) dat zyn Hond, die des nachts los liep en des daags aan de Ketting lag, des morgens vroeg de Thuin uk-flipte, en daarop zwaar gewond weder binnen kwam-. Zyn Meefter liet hem door de Slaaven verbinden : eenige oogenblikken daarna wilhy zelve iets aan dat verband fchikken, maar de Hond vattede eensklaps zyn rechterhand in de Muil, doch liet dezelve op het. noemen van zyn naam weder los 3 en ftierf kort daar na. De hand was meer gekneusd dart gewond, en volgens bericht van den Heer F.Schouwman, zyn gewoone Practizyn ( en daar tegenwoordig ) hadden de Wondjes weinig geëtterd en waren ligtelyk geneezen: na dat dit voorby was kreeghy een tusfehenpoo» - :zcn-  Water-vrus. 275 zende Koorts, die hem zeer vermagerde en waar van hy pas herfteld,in X Huwelyk trad in April 1780. Hy bleef vervolgeris gezond ( uitgezonden wat Steenpuisten) tot in dé maand Oótober deezes Jaars wanneer hy weder een geringe Koorts kreeg. Ik onderzogt de hand waar geeü lidteeken aan te zien was. Ik ondervroeg hem of hy ook zedert eenige dagen, Pyn in den rechterarm gevoeld had, maar hy kon zich zulks niet erinneren. (*) De oorzaak, welke de Lydér dacht dat hem dit toeval gegeeven hadt, was eenUitflag, welke hy op den Rug tusfchen de Schouderbladen ge• voeld hadt, en die weder fpoedig verdweenenwas: ik verzocht tot myn AdFiftentie in dit geval te mogen hebben de Heer KREPs,cenMandie een reeks van jaaren, de Praélycq te Batavia met Succes geoeffend heeft, en met welke ik dien avond beraamde, om een groo- (*) Na de dood, zyn wy van veele geloofwaardige Menfehen onderricht, dat de Lyder eenige dagen te vooren van een jeukende pyn, onder don Oxel geklaagd heeft, die hem belette den Arm opJeüeterr. en welke by aan een zinking toefcfireèf. S 2  2.-6 Bericht weegens eene grooteSpaanfe-vliegplaaster, tusfchen de Schouderbladen te laten leggen, voorts geduurende den nacht om de twee uuren eenClyfteer, van vyf of zes Oneen uit Rystwater en Oliezaamengefteldj te laten inbrengen, geevende nu en dan eenige droppelen van de Liq. Anod. Min. Hoff'tn. op een ftukje zuiker, in te neemen. Des morgens van den 27. vonden Wy geen Koorts, hoewel de Pols harder was dan des daags te vooren; do Clyffeeren waran binnen gebleeven, maar het gezicht van een bekken met water hadt verveeld, en eenige droppelen op den voet gCvallen,hadden een Schok veroorzaakt. In deeze omftandigheid proponeerde ik eene ruime Aderlaating en de Kwikwryving: De Aderlaatingwierdt artnftonds tot flaauw wordens toe in 't werk gefteld, bragt zooveel verligting aan, dat twee kopjes Vleeschnat met weinig moeite ingenomen wierden ; echter wierden tegens-de wryvingen met Kwik zooveeIe bedenkingen ingebragt dat wy befloten, dewyl de Lyder nu zoo merkelyk bedaard was, het dien dag onder 'tge:  Water -vrees. 277 't gebruik van 't Pynftillend Hofmansvogt in te zien : edoch' de avond ftelde onze hoop te"leur, de toevallen verergerden hand over hand;het gezicht niet alleen van Water, maar van alles waar het in bewaard kan worden; het noemen zelfs van Vocht, was ondragelykenveroorzaakteStuiptrekkingen: tevergeefs tragtedenwy door de Campher en door het Opium, eenige verligting toe te brengen; doch het konde niet ingenomen worden, en de Lyder overleed ten 3. uuren des nachts,jammerlyk gefolterd zynde, en ftikte als "t waare in het Slym, dat zich met brokken ontlastte. Uit aanmerking der zeldzaamheid van't voorverhaalde geval., zy hetmy geoorloofd , noch deeze ééne aanmerking hier by te voegen. Wy hebben te Batavia geen voorbeeld van dolleHonderi, hetwelk den Lyder vry onachtzaam, en den Chirugyn wat zorgeloos maakte, idh geneezen der gebeetene Wonden. Immers leert óns de ondervinding, bevestigd door het Gezag der beroemdfte Mannen in de Geneeskunde ,datMensch of Beest, en wel voornamentlyk een Hond-, niet S 3 be-  2/8 Bericht weegens eene behoefd dol te zyn, om iemand dien hy byt,.de Watervrees te geeven. De Hooggeleerde Heer Gaub-ius, zegt in eene zyner Redevoeringen, dat eenJongeling,door toorn v ervoerd, zich zeiven in de. Vinger beet, waar van hy een doodelyke Watervrees kreeg. De B a r o n va n S w i e. t e n, in zyn Aanteekeningen o;p de Spreuken van Boerhaven , haalt dit zelfde, en meer andere Gevallen teffens aan. Voor vyf of zes Jaaren , hebhe ik hier iemand aan de Hondsdolheid zienfterven, die eenige dagen te vooren door een gezonde, doch kwaadaartigeHond gebeeten was; men zegt, dat dit geval, en het -boven verhaalde , • de eenige zyn die in deeze Eèuw alhier zyn voorgevallen: ik gelooft e zulks; maar teffens, dat men deeze Ziekte zoo veel moet trachten voor te komen als mogelykis: het beste daar toe is, dat men de gebeetene Wonde, zoo lang openhoude als men kan,en die dagelyksmetdeKwikzalf verbinde. In 't kort, dat men zich gedraage naaide raadgeeving van den Heer ïissot, beftempeld door het gezach van den beroemden Rotterdamfchen Geneesheer  Water-Frees. 17$ heer Bikker.. Ik ben zeer wel overtuigd vim het kwaad, het welk de Mercurius hier, in zommige Lighaamen tot rotting geneigt, uitvoerde maar ook tellens, dat men het door eene voorzigtige befticring veel kan voorkomen. In een versch gebeetene Wond behoeft men niet te driftig te werk gaap, doch is de WTatcrvreeze reeds daar, dan gclcové'ik , alles ten crgftcn genomen, dat het zeker eene weldaad zoude zyn, als men iemand uit die ysfelyke Ziekte konde redden, en dezelve tegen een Rotkoorts te verwisfelen. S 4 AAN-  AANMERKINGEN O V ER DE V R AA G E IFeike ' zyn di beste en fp&edigst voortkomende''Wortelen, om het behoeftig Ge/neen, by misgewas van Graanen te fpyzigen? In dit gelukkig en vruchtbaar Eiland Java, Aveet men niet, dat immermeer eenen alles vernielendenHongcrsnood is gevoeld geworden, gelyk in Bengalen en andere Gewesten van het Oosten ; en voormaals in Egypten zelfs en Syrië. Evenwel gebeurd het wel eens, dat, vooral door eene ontydige droogte , de Graanoogst niet al te voordeehg uitvaldt. Doch in zulk een geval, verleend ons de goedevporzienigheid, eerie menigte van Boom - Veld*en" Aard-vruchten, die fchamele en be-  Aanmerkingen. 2 81 hoeftige Menfehen niet verlegen laaten,maarhundaarenteegeneehgezonden aangenaam voedzelverfchaffen. Het Bataviaasch Genootfchap, kan bezwaarlyk door de Graanen iets anders verffcaan, dan de Ryst en de verfchillende foorten derzelve; als geevende dit het voornaamfte voedzel voor Menfehen, Huisdieren en wildt Gevogelte. Op de laage Landen wordt die in April gezaaid, en in Augustus ingeöogst, om dat zy anders te veel Waters krygt: en op de hooge Landen wordt zy in November gezaaid, en in Maart ingeöogst, op dat zy niette weinig Waters zoude hebben. Want elk weetdat deRyst met haare Wortels onder Water goeyen moet. Ende Natuur geeft hier eene natte, of Westmousfon, en eenen droogen of Oostmousfon,waar naar zich de wyzeLandman in de verordeningen vanZaay-enOógsttyd re-geld; en als hem zyne gisfingen, omtrend den Regentyd en de droogte mislukken, dan volgt door-* gaans eene fchaarsheid van die noodige Graanen by de inzaanielinge derzelve, S $ GR AA-  Oryza. U 475. GRAANEN. i. De Ryst Padi genaamd, zoo lang zy ,omtrend in de gedaante van onze Europifche Haver, in de Arren en-aan de Halmen zit, wordt, geweekt zynde, tot, Paardenvoeder geT bruikt, even als de Haver« maar uitgedorsfcht en ontbolsterd biet zy by den Inlander Bras, en gekookt zynde Nas/y,en wordt van ryken en armen als Brood genuttigd, na dat zy te vooren door. het langduurig ftampen in eenen houten Mortier,.zuiver en wit geworden is. Van de. verfchillende foqrten deezer Graanen behoeven wyniet omftandig te fpreeken, alzoo heti Genootfchap die kundigheden vooronderfteld, en alleen eene nette Befchryving: van andere voedende Spy^ zen vordert,die inplaats van.de Ryst,; aan arme Menfehen, in tyd van nood ten Spyze kunnen verftrekken. Er is eene foort van Ryst,. die niet wel zoo veel Graanen op eenen Helm draagt, als de Padi, en ook, gedroogd zynde, een weinig bleeker van coleur fchynt te zyn. Öok vinde ik eenig onderfcheidin het afhangen der  Graanen. 283 4 =1 zylingfche draaden en derzelver Graanen, want de Rysthalm heeft aan wederzyde van, zynen Hoofdfteel twee , drie en vier, byeen uitfchietende zydraaden, maar die foort van welke hier fpreeke,enby den Inlander Poeloet of Ketan genoemd wordt, heeft de zydraaden en derzelver Graanen , over 's hands links en rechts , zoo dat omtrent derzelver omtrek van den Steel telkens maar eene zydraad of zyhalm uitfchiet. Die Poeloet of Ketan wordt tot Meel gemaalen, en levert aldus bereid, eene aangenaame verfnaperinge op. De Ryst is opder de naam van Oryza by Linnjeus Sp. PI. befchreeven, p. 475. en de Poeloet Oryza gelutinofa genaamt, Maar behalven de Ryst en de Ketan zyn 'er noch vierderhande foorten, 1. De Spaanfche Tarw, of het Turkfche Koorn , in de West-Indien Mais, by LiNNiEUs Species Plantarum p. 1378. Zogenaamd., en by de Javaanen en Inlanders Jagon, is te over bekend,dan dat wy 'er breedvoerig over fpreeken zouden. Men heeft dezelve elders korter van Air, wit, brujfi Zea. U 137S,  Holcus. H84. 284 Graanen. bruin gevlamd, en geel; .maar die , welke ik hier gezien heb , is meer dan een voet Rhynlands lang, bevattende twaalf doorgaande ryen van helderfchynende roodgeele en volmeelige Graanen; draagende dus dit GewasZes honderd-en-zestigvoud. Het is hier binnen den tyd van drie Maanden ryp, en kan, ryp geworden zyfide, zeer gemakkelyk een vol jaar bewaard worden. Ook wordt dit Graan op drieerlye wyze toebereid. Te weeten, men roofterd de geheele rist en eet do korrelen dus gepofd, of men doet de korrels los enkooktze, of menmaald dezelve tot Meel, ora'er koeken van te bakken. 3. De Batar, anders om de West van Indië Jouary, en Nely, ook Bowl genaamd , heeft eenige gelykvormigheid met onzeEuropeefche Boekweit, én is eene foort van Holeus ,by LiNNiEusp. 1484. befchreeven: hierin onderfcheiden van de Jagon of Spaanfche Tarwe, dat hy zyne Graankorrels aan trosfen draagd. De Steng van de Batar heeft vier en meer leden, uit welke Ï5, 20, 25. en meer tros-  Graanen. ' a&$ trosfen, telkens rondom uitfohietcn, zoo als 'er tusfchen die leden noch ettelyke andere voorkomen: en dus zaamen gerekend, meer danhonderd trosfen. Deeze Hoofdtrosfen hebben wederom 8. of 10. kleinere zytrosfcn, omtrendinde gedaante van Aalbeziëtrosjes, en aan de middelmatige ftaan 15. 16. 17. Zaadkorrels, die de grootte , verwe, en eenigzints ook de gedaante hebben van Boekweit - koorn, behalven dat zy rond, en door de bast, gelyk in de meest ryp zynde, een blinkend kastanje bruin vertoonen. Men mag de vermenigvuldiging van dit Graan, wel bereekenen op zestien tot agtien - honderdvoud. Binnen de korrel zit eene zuivere witte zelfltandigheid, welke gebroken zynde goed Meel kan uitleeveren, en van een zeer voedzaam e kracht fchynt te zyn. Misfchien zoude 7. of 8. zulke groote trosfen, zoo als 'er eene tans voor myligt, een pond Meel-bloeme kunnen uitmaaken. Dit was hetvoornaamfte voedzel, van'twelk dejavaanen gebruik maakten, eer zy de Ryst hadden leeren kennen, en dat om de West van Indien het algemeen voedzel is. 4'  Coit. l. 1378. 286 Graatten: 4. De Jalie ook Simporan ,by LinNiEus Coix. Species pi. p. 1378. fchiet uit den grond, viervoeten hoog, en draagt eene foort van Erwten, die 'er als groote Paerlen uitzien. Uit drie leden van de Steng, fchieten achter een groot langwerpig Blad , nog eenige zeer kleine , die binnenwaards lan den grond van het lid, eene foort yan koker vormen, uit welken vyf of zes ftukjes opwaards, zich verheffen, die vervolgens op het tweede lid, de michtdraagende-Hengeltjes, ten gevalle wederom van vyf of zes, meestal tranvyf uitlaaten; aan welke men meer lan een, of twee Graanpaereltjes aanheft. Even het zelfde is waar van de :wee volgende leden der ftenge opvaards, behalven dat aan den top, de jraanpaereltjes iets kleiner worden. De langwerpige Paereltjes ten gehal;e van 72 tot 80. en meer, hebben de prootte van een klein wit Boontje. De )olfter is hardt en ongevaax eene linie lik. Het Graan is bleekbruin van fchil De inwendige zelfftandigheid wit m vast van ftoffe; en moet dus" >ok zeer voedzaam zyn. Boven >p veele van die Zaadpaereltjes •fteekti  Graanen. 287 {leekt een 'kroontje uit. dat, nu en ■dan, eene nieuwe Boon gebaard heeft. Van deeze is een tweede foort, Djale Bate of Dja/e Tasfibeb, om dat het -tot Paternosters gebruikt wordt, en oneetbaar is, wordt genaamt Caju -Naffy; by Rumphius 4. p. 120. Perlarius; brengt meede zulke vruchtjes voort, doch oneetbaar. 5. De Vogelgierst, een foort van Panicum•,' 'Linnjeüs Sp. PL p. 82. welke men onze Kanarievogeltjes in het Vaderland tot eene verfnaperinge sneeft, en van'twelk ettelyke kleine Vogeltjes, zoo hier, als aan de Kaap leeven, wordt van den Inlander genaamd Jaw-a ook Jajawout, en Botton-. 't welk van hen pappig gekookt en met 'fmaak gegeeten wordt. Ik heb aan eene fteng 120. kleinere Giersttrosfen geteld,en men mag wel rekenen op een middeltal van 80. Graantjes in ieder trosfe, om dat 'er benedenwaards zyn, die over de tweehonderd, eh naar den top, die beneeden de 40. Zaadkorreltjes hebben -. behalven eenige kleindere,die aan de voeten der grootereZaadtrosjes afhangen. En dus moet één zaad- Panicum. L. 82. 0| l \n ]  288 Boom - Vruchten. Soekoen. Rürnph. ï. p. iio ( ) Dezelve 13 in de uitvoerige befchryving der Dieren, Planten en Mineraalen, doorden Heer Houttuin ook befchreeven. II. D. 10. fluit, pag. 43 \ zaadje van die Vogel-Gierst, bykans tien duizend voud uitleveren. Eene verbaazende vruchtbaarheid voorwaar! die daarom noch meer te bewonderen is, om dat van het uitfchieten van de 2>teng, tot aan de volkomen© rypheid der Vrucht,llechts vierMaanden verloopen* Onder de menigte van BOOM-VRUCHTEN, gelyk vooral de Kalappus, die mih of meer tot voedinge gebruikt, en op verfchillende wyze worden toegemaakt, munt Uit, dë zoogenaamde. BROOD-BOOM ift'tMaleidsch Soekon; en in de Kóningl. Zweedfche Weetenfchaps Aca•demien Handlingar 1776. bl. 230. RADERM ACIIIA genaamd, (*) naar den Heef Directeur  Boom Vruchten. 289 fe<5teur van het Bataviaasch Genootfchap RADERMACHER, d-2 aan den Heer Carl Peter Thunberg , M.D. uit Zweeden gezonden, om hier te botanizeeren, den weg getoond en de gelegenheid verfchaft hadt, om de gebrekkige Befchryving van Rumphius te verbeteren, en denBoom in het Syftema van den beroemden LiNNiEus de rechte plaats te geeven. De Heer Thunberg onderfeheid drie foorten, die op Java, Amboinaen elders, zoo wel als die van de tweede foort, eene voedzaame Spyze verzorgen : te weeten de Lano/a en Qranofa en de Sylvestris. By Rumphujs vindt men dit Genacht Soccus genaamdt, na het Maleidsch Soekon. 't geen ook door Thunberg is gevolgd, met den algemeenen naam van Soekong, of gelyk hy fchryft door de Zweedfche uitfpraak, JSukhong. Van de Soukong f anofus, Soekon Radja zyn de onrype Vruchten groen 'en hardt, en als zy ryp zyn worden zy Week van zelfltandigheid; en groeien als dan fomwylën zoo groot als een Kinderhoofd; geevende eenen aangenaamen geur van zich. Men geIII. Deel ' T bfuikt-  2qo Boom - Vruchten bruikt die in deezer voegen: gefchild zynde worden zy aan Hukken gefneeden, en in Water gekookt, en dus met, of zonder Suiker gegeeten. Men nuttigd ze ook raauw en wel gefchild. Van de SoukongGranofusof Saukong Timboel, worden de Pitten totfpyze gemaakt, en dit op twee onderfcheidene manieren, braadende men dezelve als Kastanien, aan welke zy in fmaak, eenigzins evenaaren, of men kooktze inWatermet watSuiker of Syroop, wanneer zy als geconfyte Amandelen tot lekkerny verftrekken;döch van de Soekong Sylvestris of outan , zyn de Vruchten onbruikbaar, maar deeze Boomen hebben vyf of zes jaaren groei noodig, eer zy eenige Vruchten geeven, welke tot vervul linge der mondbehoeften, zoudenkunnen verftrekken.- Wat de Sagoe-Boom aanbelangd, hier te lande Kirai genaamd, Zyne Vrucht wordt hier op Java weinig tot Spyze gebruikt, en boordt ook meest op Amboina 't huis : van deezen, zoo min als van andere foörtgelyke, zullen wy hier fpreeken, om dat  Aard~ Vruchten .- 'r 2912 dat het Geflaeht der Palm-boomen Vooral opzettelyk onder de V crhande- • lingen van het Bataviaasch Genootfchap verfchynen zal, en wy hier al-leenlyk over de Spyzen der Inlanders' fchryven. VELD - VRUCHTEN. Ik verftaa onder dezelve alle foorten van Erwten en Boonen, van allerlei Figuuren en gedaantens, waarvan veele foorten bekend zyn, die meest alle een goed voedfelgeeven, en genoemd worden Cadjong , by Lin3Süetjs Dolichos en Phafeolus* Wy komen dan eindelyk tot de AARD-VRUCHTEN, Die by onze Javaanen, onder den algemeenennaam van Oebies voorkomen, en by den' Ridder Linn^us,; onder die van Dioscorea, volgens dé opgave van Rumphius geplaatst worden; doch zoo onvolkomen, dat men 'er maar 8. foorten genoemd vindt, die alle onder de 24. alhier opgenoemde foorten befchreeven zyn. Men zou de T 2 zêl-  292. Aard - Vruchten, Dioscorea Alatei L. 1462. zelve onder den gemeenen naam vari Aardappelen kunnen fchaaren. De meeste foorten hebbe zeven Maanden noodig om tot volkomen wasdom te geraaken; maar zy kunnen een Jaar goed blyven : Zy worden gefchild, en. by gebrek van Ryst \ geroost of gekookt tot leevens onderhoud gebezigd ; maar wanneer men die uit lekkerny tot eene verfnaperinge gebruikt, worden dezelve met Suiker en Clappermelk gekookt. 1. Onder alle de Oebies,isdelekkerfte engezondfte de Oebie Boeton , ook Ubi Jay en Soccan, by Linn^us Sp.Pl. p. 1462. Dioscorea alate; heeft de omgekeerde gedaante van eene Vaderlandfche Winterpeer; van buiten is hy bruin, eenigzints glad, en geaderd, gelyk onzeVaderlandfche Aardpeeren of Aardartichokken. Inwendig is de bast wat rooder, en niet ongelyk aan die van onzeNederlandfche roodé Aardappelen. De zelfftandigheid is Van binnen fraai,wit, en fappig,'t geen dezelve, gekookt, watkleeverig doet fmaaken; doch geroost zeer na aan Brood doet komen. 2. De  Aard - Vruchten. 293 2. De Kalady, Timboelof'Mallas is donkerbruin vanfchil en rauw, omgeeven met ettelyke vezelachtige bekleedzelen, die in allerlei kronkels omloopen,en hier en daar dunne Worteltjes uitgceven. InSurinaame wordt dezelve Tayer genaamt, en by Linn;eus Sp: PI. p. 1367. Arum Colocafia. Het Exemplaar, 't geen ik voor my heb,is van gedaante en grootte bykans gelyk aan een van onze grootfte Rammenasfen. De Schil is dun, en de inwendige zelftandigheid aschverwig, en ligtelyk tot poéder te brengen, indien 'er niet eene zekere kleevende vettigheid in voorkwam, die de voedzaame ftoffe als Kaas doet faamenrotten en aan-een-kleevén: dezelve word in de Bovenlanden uit gebrek van de voorige, welgekookt gegeeten, doch meest tot verfnapering met Suiker en Clapper-melk gekookt. 3. De OebiMerra, of roode Pa-< tatter dus genaamd, by Linjsleus Con-] volvulus Sp.Pl. 220. van wegens de roode Schors. Heeft omtrent de gedaante van een kort ineengedrongen .Komkommer; een lange fteel, en een T 3 vry Arum. L 1367, 'OBVOl- ulus. » 220.  ; 294- ■ i Aard - Vruchten. Convoïvulus.L. 220. Dioscorea aeuleata. L. 1462. vry languitfteekende Spitswortel. De Schors is dun, de zelfftandigheid , witachtig ros, iets minder fapperig dan de voorgaande, en vry naby komende aan de vastigheid der gemeene Aardappels. 4, Oebi Poeti of witte Patatter, verfchildby Linn.sus Sp. PI. p. 220. van de voorgaande alleen in kleur. De vier. voorgaande zoorten worden meestgepoot tusfchen de Ananas-velden , worden in grootte meenigte gebruikten voor zeer gezond gehouden. De overige foorten zyn minder goed en worden weinig gecultiveerd, alzoo de meeste eenige precautien vereisfchen: 5. Oebi Opak of Biajoh, of geelachtige Wortels ter grootte van een Appel. ■ 6. Oebi Comblie ook Daun Suhran; byLiNNiEus werden dezelve DioscoreaAculeata genaamdt, Sp. PI. p. 146,2. eene foort van Aardakers. 7. Oebi  'Aard- Fr achten. 295 7. Oebi Liling, is langwerpig, en niet ongelyk van gedaante aan eenen dikkenBloedbeuling, by Linnjeus Sp. PI. 1462. Dioscorea Sativa. De bui, tenbast heeft kloven, rimpels, ongelykvormigheden, en fchilferachtige dunne vervellingen; van binnen is deeze Aardvrucht geelachtig wit, kleverig en wordt uitgeperst bevoorens dezelve gekookt wordt. 8. Oebi Bantam, ook Tjokol ei Caftella genaamt, heeft een rood< Schil en is fmaakelyk om te eeten, ii den Asch gebraaden. 9. Oebi Cajou, ook Capoeren Sim pon, is byna oneetbaar en zoo har als hout. ■ ; 10. De Oebi Boulait, van gedaant als eene lange Komkommer, hee: zeldzaame flingeringen, hoogtens e laagtens in de Bast, met zwartachti en bleeker bruin doorweeven. Z groeit in vier Maanden tot volkomei heid, doch kan niet bewaard worde; Deeze wordt dezelfde Vrucht ger T 4 kend Dioscorea Sativa. L. 146a. l l 1 e t n g y L1.  2 g6 Aard - Vruchten. Dioscnren Tnfilla. L. 1462. kend, die men te Surinaamen gewoon is de Jammes te noemen. ïï. Bancouan heeft eenen dikken fteèl en wordt raauw gpgeeten. De bast is geelachtig en van binnen wit, latende zy zich gemakkelyk affchillen, gelyk als onze Vaderlandfche Knollen, aan welker fmaak de Bancouan het naaste bykomt. 12. De Gadoug, by Linn/eus Dioscorea Trifdla p. 1462. heeft eene gansch andere eigenfehap, want men weekt de inwendige zelfftandigheid, droogt dezelve vervolgens, en eetze als Ryst. Deeze Vrucht is dies te puttiger, om dat men haar lange voor bederf bewaaren kan. De buiten-bast is met tepels en langdraadige vezels, vervolgens met eene bruine onregelmatige ruwigheid bezet:het uitgeperste fap is fchadelyk. 13. ~De Oebi Calappa, ter grootte ' van een Cocos-noot. 14 De Oebi Manare, oneetbaar, dan na dat dezelve afgefchild, het Sap uitgedrukt en gekookt is. T-5>  'Aard -. Vruchten. 297 15. Oebi Teelor, ter grootte van een Ey, daar het den naam van draagt, 16. Oebi: Bongle^ witte Wortel. 17. Oebi Corbou, Buffel - Wortel. 18. Oebi Oular, Slange -Wortel., by Linn^us p. 14.61. Dioscorea oppofite Folia. 19. Oebi Gorita, Veelvoetige. 20. Oebi Soefoe, Melk wortel, LinNiEus Convolvulus 221. 21. Oebi Baboe, of'Boena Lmn^us S. PI. Dioscorea Bulbifera'p. 22. OebiOutan, Linnjeus Sp. PL p. 1462. Dioscorea Pentaphila. 23. Oebi Toery, of Tali Coupan, LinnjEus 1462. Dioscoreavillofa. 24. Oebi Soak, by Rumphius p. 3 24, Tacca genaamdt by Linnjeus Dracontium, 1372. wordt alleen voor de aar- T 5 dig- Dioscorea Oppofite Folia L. 1462, Convolvulus.L. 221. Dioscorea Bulbifera. p. 1463. Dioscorea Pentaphila L. 1462. Dioscorea Villofa l, 1462» Dracontiura. X. xyji.  298 Aard, - Vruchten, digheid bewaard: dezelve fchiet eerst een bladeryke ftam, 5 a 6 voeten hoog boven den grond, die, verwelkt zynde, door eene zeer fraaye Bloem gevolgd wordt, en uit den Wortel fchiet,al wordt dezelve uit den Grond gegraaven, en in een Kamer op Tafel gezet. AAN-  AANTEKENINGEN - over de Spraak ,Weetens c h a p p*k n .en Kunsten der MALLABAAREN. OPGESTELD sb t >iv: T'rr/i -3lè'óÈiSV ncftöó-bccH door JOHAN ADAMCELLARIUS, Onderkoopman en Opperhoofd, te Cranganoor. 33 iylp%aaj%BQO Wfaistil huD xioft over de Mallabaarsche Spraak. D e Mallabaarfche Spraak, behelst twee Hoofddialecten: de Tamitlfche en de eigentlyke Mallabaarfche. De Tamulfche, die zeer veel van de eigentlyke Mallabaarfche Taal verfehilt, en die voornaamlyk in de Zuidelyke deelen van deeze Kust, in Ma-  300 Aantekeningen over de Spraak, Madure, Ceikm en Cormandel ge-, fproken wordt, is door de Koninglyke Deenfehe Misüonarisfen op eene voldoende wyze bekent gemaakt; èn wy zyn tans voorneemens van de eigentlyke Mallabaarfche Taal, een denkbeeld te geeven. Deeze Taal wordt wederom in drie Hood-deelen verdeelt, naamlyk, de Grandonifche, de Samfcrudonifche, en de gemeene Mallabaarfche Taal. Dè Grandonilche, van de Indous Granthain genoemt, is de al-oude In-, difche Taal, en wordt van de Bramines als heilig gehouden, om dat dezelve gezegt wordt van den ÓpperHen God Bramava, oorfpronkelyk te zyn, en uit dien hoofde.alleen tot verheven dingen mag gebruikt worden. De Samfcrudonifche Taal { welk woord zoo veel betekent, als de taal derWyzen) is meede zeer oud, ëa by de Bramines in hooge achting. Het al-oude Wet-boek der Indous, bekent onder de naam van Jrucha Sama-  Weetenfchappen en Kunften, enz. gen* ma Jagh/r Bedant, is in deeze Taal gefchreeven, die voor het overige van het Grantham's niet zeer verfchilt; behalven, dat aan deeze laatfte , eenige geheiligde Woorden, en Spreekwyzen eigen zyn, die in het Samferudonischniet voorkomen; ook komen de Caraéters van beide Taaien veel met malkander over een. De gemeene Mallabaarfche Taal, die van alle Inwooners der Mallabaarfche Kust, van den uithoek Komoryn, tot aan den Berg Delly gebruikt wordt* is Hechts een dialect van het Samfcrudonisch, en nog onderfcheiden van het laag Mallabaarsch, Maleaime genaamt. De Mallabaaren hebben twee foorten van Schriften; de MallabaarschSamfcrudonifche, en de MallabaarschTamulfche. De eerfte loort, waar van wy handelen, wordt gebruikt in den Godsdienst, en de Geleerdheid. En de Tamulfche Schrift in gemeenzaame Brieven , in publieke A&ens, enz. De  302 Aantekeningen over de Spraak, De Mallabaaren fchryven met een yzeren Styl, genaamt Ezustani of Narajam, op Palm-bladeren, die van een Palma, Pana genaamt, genomen worden: zy houden deeze bladeren ftaande in de hand; en fchryven zonder den Arni te önderftèunen, cierlyk en vaerdig, van de linker naar de rechterhand, echter zonder eenige onderfcheidings-tekenenvanPuncl;en,Commata's of afzondering van woorden. In de gemeene Taal worden dé woorden weinig of nietgcdeclineert, maar wel in het hoog Samfcrudonisch. De Singularis, genaamt Bacenam, èn de Pluralis, genaamt Behubacenam, zyn in de gemeene Taal alleen in gebruik ; echter heeft men in het Samfcrudonisch ook een Dualis, Duibacenam genaamt. De Mallabaaren hebben agt Gafus, die te zaemen Pericham genaamt worden , maar in het Granthams heeft ieder Cafus zyn byzonderen naam. Zy hebben behalven de zes bekende Cafus, noch een tweede en derden Abiativus; ïn  Weetenfchappen en Kun ft en, enz. 303 In het hoog Samfcrudoniseh, wor¬ den veele genera gebruikt, maar in de gemeene Taal drie,. bet Mannelyke, het Vrouwelyke en het Onzydige, of Pulingam, Striüngam en Napunfagalingam. Men zegt, dat de Syntaétifche regulen der Mallabaaren zeer veel overeenkomst hebben met de Latynfche Taal; en de Kenners willen, dat de Samfcrudonifche Taal, zoo wel als de voornaamfte Oosterfche Taaien, verdient geleert te worden, uit hoofde van de buiten - gemeene woordrykheid, cierlykheid, majesteit en tevens edele eenvoudigheid deezer Taal. De Mallabaaren hebben 51 .Letters. ï6. Klinkletters en 35. Meedeklinkers;uit welken zy anderen formeeren^ waar meede de Klinkers, met de Meedeklinkers verbonden worden, zoo dat diergelyke Caraébers, geheele Lettergreepen en Woorden verbeelden. Hier volgt het Alphabeth, de Cyferletters, en het Symbolum Apostolorum, HET  HET MALLABAARSCH ALPHABET heeft 16. Klinkletters. Naam. Beduidenis. A. A, kort. Aa. A, lang. I. I, kort. !!• I, lang. U. U, kort. Uu. U, lang. ï ru. RU, kort. I ruu.- Ru, lang. I lu. Lu. kort. I luu. Luu, lang. Ë. E. Ai. A, & I. O. O. Au. A, & U. Am. A, & M. Ah. Ah. 35. Meede-klinkers. Ka. Ki Kkha. Kk. .Ga- c. Ggha,  Weetenfchappen en Kunjien. enz. 305 Naam. Beduidems. Ggha. Gg. Ngh. Ngh. Cia. C. Cciha. Cc. Gia. G. .J Ggiha. Gg. Gna: Gn. Ta. T Ttha. ft Da. D. Ddha. Dd. Na. N Ta. T Ttha. Tt. Da. D; Ddha* Dd. Na. N Pa. p. Ppha. Pp. Ba. . B. Bbha, ' Bb. Ma. M Ja. I. Va. V. - La. L. Va. . V. Scia. S. ///. Deel V Sza,  3o<5 Aantekeningen over de Spraak, Naam. Beduidems. Sza. Sz. Sa. S. Ha. H. La. L. Kcia. Kc* MALLABAARSCHE CYFFER-L ETTER & Onna. i. Randa. 2. Munna. 3< Nala. 4. Angia. 5. Arra. 6. Eza. 7. Etta. 8. Onbada. 9. Patta. 10. Padinnona. 114 Pandranda. 12. Padiminma. 13. Padinala. 14. Padinangia. 15. Padinarra. 16. Padinneza. 17. Padinetta. 18. Pat-  Weetenfchappen enKunJlen. enz. 307 Pattombada. 19. Iruvada. 20. Mupprada. 30. Nalpada. 40. Anbada. 50. Arrivrada. 60. Ezurada. 70. Enbada. 80, Tonnurra. ''§0. Nurra. 100 Irunura. 200. Munnurra. 300. Nanurra. 400. Aggnurra. 500. Arranurra. 6ooi Ezanufra. 700. Ennurra. 80.0. Tolliiram. 900. Airara. 1000. Padinuaifam ^ of ! J. . f- IOOOO. Oravadinuai- j ram. J Nurrairamof ! t . r 100000. L-akcmm. j Rurralakciam T of j» IOOOOOOO. Kódi. j • V 2 - Syü-  308 Aaneekeningèn 'over de Spraak, SYMBOLUM APOSTOLOÏtUM. Latyn* Cselura & térram & qui creavit omnipotentem Patrem Deum fupra credo cius Filium unicum noftrum Dominum Jesum Christum fupra & credo ifte Filius Sanótum Spiritum per conceptus virgine Maria ex natus eft, Ponti Pilati diebus in pasfus cruxi affixus mortuus fepultus inferos in defcendit mortuorum medio ex tertia die refurrexit cselos in afcendit Patris dei dextera infedit inde vivo fed mortuos & indicaturus Mallabaars. • ^[gasciavudt Bbhumium Sruszti'ccïa.fa ruvadum kajanda bava Tanburan melum bïsduvafikkunnen tante Putren uruven nummude karttava Ifo misciha melum bisciuvafikkunnen i Puren fciuddhamana Ruhaddak kudiifuaja le genikkapctta karna ftrt Mariattil riinna Ciranna PantiozaPiiatto pinde nalughelil dukk happetta kur'ucinmcl Padikka ppetta mar i cc ia addakkapetta Padalangelil errenghi maricciaverude 'ideil ninna mün. nam nal u yrtta agafclan ghelll karejerri Bava Tanburande 'valatta bbhagatta irikkunnen ave-  TP\etenfchappen en Kunjïen. enz. 309. veniet credo & Sanclum Spiritum fupra [& credo Sanctum. Catholicam Ecclefiam & Sanclorum Comïuunionpiii & Peccatorum remisfionem & mortuorum refurrectionem & in jeiernum qu?e eft vitam & effe credo Amen. vide n'wna uyrayerejum maricciayerejum bidd hippan • yarumenna bifciuvafikkunnen . ffiuddhamana .Ruhada kkudafua melum bi/auvafikkunnen fciuddkamana ka* iolikka Pallum puniayalen marude orimbadum Piragheludeporrw dium mari cciayerude uyrppam ennannekka \ miilla isfium undennum I bifciuyapkkunner Amen. Met M Europeefche Taalep vergeieeken, ontbreeken den Mallabaaren vyf Letters, eaamelyk: F9 £), T, Xen Z: 111 fteede van F. gebruikenze pen P; in fteede van een O, K; in plaats van X, Scia; voor de T3 een jf; en voor dp Z, haar Sza, II. Over de Weetenschaapen en Kunsten der Mallabaaren. Gelyk de meeste oude Volkeren haare eerfte Schriften in dichtmaat, en niet in profa gefchreeven hebben, zoo kan ook van de 6 V 3 " Mal-  3to Aantekeningen over ds Spraak, Mallabaaren gezegt wofden , hebbende in alle tyden veele Dichters vöortgebragt, die de Historie en Theologie van haar knd, in vaerzen hebben uitgedrukt; en men wil, dat hunne beste Diehters: veel verbeeldingskracht en geestigheid getoond hebben, en haare Mythologie fchynt ryker te zyn, als die der Grieken. Wy vergenoegen ons hier, haare voornaamfte dichtmaaten bekent te maaken. De Eerfte genaamt Paruvau, beftaat uit 14. voeten. De Tweede, geeft aan het eerfte vaers 18. voeten, en aan het tweede 12. en Th de Derde, beginnen alle Vaerzen met de Letter van het Alphabeth. Hier volgt een voorbeeld van de Eerfte foort. Sttamiden bbhakdi nitiam manesfil pundu, Devam. Suamida Gunam predi fnehicviuvanniccidum. Ad-,  ffeetenfbhappen en Kun ft en. enz. 311 Admal Deva danam yarddhikkum keianam torrum. Adinal najaga daharmma yarggam behubiddham. Mana fciuddhium ahangara kina. yum ddharsztiam. Mana feiubbha anurittiyin Deva , bbhidium pinne. Suvarnam tanil mani feiobbhikkum enna pok. Suvarna kaniaghul ddharmabbha fchiobbhicciettam. Mattullaponna loha fceszattilenna pole. Mattulla daharmma anuga ganatill pragasclccice. De Theologie, of liever Mythologie -der Mallabaaren, is zoo uitgeffcrekt, dat dezelve de paaien deèzer korte aantekeningen, verre overtreft: wy zullen dus flechts het weezenlykfte daar van aanroeren. De Mallabaaren hebben eenOpperV 4 ilen  S12 Aantekeningen over de Spraak\ flen God , genaamt Parahraman : voorts 332000 halve Goden, diezy Deyagel noemen, en die nog onder een byzondef Hoofd of Vorst ftaan, genaamd Indren of Devindren. Verder hebben de Mallabaaren met de meeste IndifcheVolkeren gemeen, eene zoort van Drietal in. het Godendom, die zyTrimurttigolnoemen, ,en die als de grond van haare geheele Mythologie aangezien"wordt; want de Bramines leeren dat 'er van eeuwigheideene Vrouw was, met naame Parafacli, ( of de eerfte algemeene voortbrengende krachtQ dat uit deeze Vrouw drie Zoonen gebooren zyn, waar van de eevHeBramaofBramara, de tweede Visdiu öf Visznu, ook Bari en Narajanen en de derde Jfuoroï Rudren en Sciven, Mahefuaren Pa* rama hesnaren genaamt wordt. 1 Aan deeze drie Weezens zoude haare gemeene Moeder , verfcheidene eigenfchappen gegceven hebben als de magt van voortbrengen Q Frus.*/) jvan bellieren ( Stichi'); en van vernietigen ( Samagaram.)  Weetenfchappen en Kunsten, enz. 313 Hunne uitterlyke Godsdienst beftaat inLofzangen, Offerhanden, branden van Lampen, was-fen van het Lighaamj èn wat de Bramines betreft , onthouding van alles, wat een dierlyk leeven ontvangen heeft. Zy hebben geheiligde Boomen en geheiligde Vyvers, en houden deKoe beesten in eéhe byzondere hoogachting , die nooit mogen gedoodt worr •den: hetwelk egter niet van de laagffce klasfe te yerftaan is. 1 Zy hebben veele openhaare Feesten, en maaken een groot onderfcheid tusfchen gelukkige en ongelukkige dagen. Haare Pagoden zyn van Steen gebouwd , gemeenlyk in 't vierkant, met bedekte gangen rondom dezelve,. de Buiten-muuren zyn bedekt met zinnebeelden, waar onder veele zeer oneerbaar zyn. Het licht valt in de Pagoden flechts door eenige kleine openingen in het dak, en door de Voordeur, zynde dus van binnen vry duister. V 5 PP  gr4 Aantekeningen over de Spraak-, . Op de vier hoeken van de Pagoden vindt men in 't gemeen kleine Pagoden, of Offer-huisjes, waaronder eenige, met een menigte vanlampen voorzien zyn. Niet ver van de Pagode is een gewyde Vyver. De Pagoden hebben doorgaans groote inkomften, en worden bedient door Namboerys en mindere Brami-, nes. Een groote Cilindrifche Steen, die in het binnenfte der Pagoden, regt over eind {taande / gevonden wordt, en meest altoos met Bloemkranfen vereiert is, fehynt de voornaamfte devotie der Mallabaaren te, verwekken. Dit Heiligdom ftaat gemeenlyk onder een laag verwulf, op wiens binnenfte oppervlakte een Spiraal-linie, wel een duim diep ingekorven is. Een Mensch in deeze . Kapellen ftaande, en fpreekende, fehynt op eenigen afftand met eene donderende ftemme te fpreeken. De  Weetenfchappen en Kunsten, *#2.315 De Taal-en Dicht kunst der Mallabaaren, mitsgaders derzelver Theologie aangeroert hebbende, gaan wy tans o ver tot de kennis die dit Volk in de natuurlyke Weetenfchappen en Kunsten verkreegen heeft." In de Heel-kunst zyn de MallaKaaf ren zeer onkundig, en zullen gaerne de hulpe vanEuropeefchc Chirurgyn.s zoeken; maar men vindt in tegendeel een groote menigte Geneesmeesters, die eene empyrifche ken-nis hebben van de ziektens, en de kracht der Geneesmiddelen, die het land oplevert , dewelke zomwylentot verwondering van kenners ,langduurende ziektens geneezen. stb sis { nys 03 gni/ahatfo 'lo fcel i let is zeker, dat het Planten-ryk in dit land , voortreffelyke eenvoudige middelen uitlevert, en het was te wenfchen, dat de Mallabaaren met meerder oprechtheid hunnePractifche kennis wilde meede deelen;maar zy zyn in het tegendeel in den hoogften graad misgunstig, en zullen aan een Vreemdeling niets van belang bekent maaken. In  316 Aanteekeningen over de Spraak.,. In de Anatomie zyn zy niet geheel onkundig, en men ziet 'er nog wel eenige Anatomifche Tekeningen, van het geheel of van een gedeelte van het menfehelyke Ligtiaam. Van de hedendaagfche Philofophia der Mallabaarfche Bramines, hoewel in allé tyden zoo hoog geprezen, kam men,zoo verre men de zaak heeft I kunnen nagaan, niets byzonders roemen. Het is waar, datze eenige abftracte metaphyfifche denkbeelden, eh ook van de Godheid, en het Heel-Al. gezonde begrippen hebben; maar dit fehynt meer, eene van ouds geleerde les, of overlevering te zyn, als de vrucht van eenige wysgeerige befpiegelingen. Men kan in het algemeen zeggen, dat dé Bramines, die in de Pagode, of in de eenzaamheid leeven, en zich aan eene zeer harde leevenswyze en onthouding, voorts aan de bespiegeling overgeeven, elendige Enthufiasten worden; terwyl de overigen, die zich  Weetenfchappen en Kunsten, enz. 317 Zich aan de Hoven der Vorsten, of in de groote waereld ophouden, de weliustigfte Menfehen zyn. Of de Metempfychofis; of Zielsverhuizing, welke de Mallabaaren zedert onheuchelyke tyden gelooven* eenGeloofpunt van haarenGodsdienst zy dan wel eene wysgeerige Helling, kan men niet met zekerheid zeggen. Het is bekent hoe verre de veneratie dei- Mallabaaren gaat voor de Roeven, en hoe gevaarlyk het is, deeze Dieren zelfs by toeval te dooden, in het gebied der heidenfche Vorsten; egter worden deeze dieren niet als Goden aangezien. De Astronomifche kennis der Mallabaaren is gering; nochtans onderfcheidenzy de Gefterntens ;de vaste ëndwaalfterren; zy weeten hun Jaar, en] ook, hoewel zeer gebrekkig, de Zon-en Maan-Elipfen te .berekenen ; maar het ontbreekt hen aan de Inftrumenten, die den voortgang deezer Weetenfchappen onder andere Volkeren bevorderd hebben. De  318 AaMeekeningen over de Spraak „ De Tyd-rekening der Mallabaaren is, zoo veel men daar van weeten kan, befchreeven in de vyfde Band vair de Verhandelingen derZeeuwfche Sociëteit der Weetenfchappen, ter gelegenheid van de Mallabaarfche Jooden: en men is buiten ftaat, iets naders hier by te Voegen. ■ Maar de Astrologie is by dit Volk nog in de hoogfte achting. De Koningen zullen niets van gewigt onderneemen, zonderde goede en kwaade dagen op de bygeloovigfte wyze , aftewachten. Ook vindt men een menigte bedriegers , die voor Tovenaars gehouden worden, en veele boosheeden uitvoeren: Zy bedienen zich van bezweeringen, het indagen der Dooden, Giftmengen, byzondere Caraéters, het begraaven van Doodshoofden, en andere diergelyke elendigheeden, binnen de huizen van de geene, die zy bezweeren willen; egter weet men, datzy alle middelen zoeken, om de voorwerpen van hunne zwarte Konst, Medicamenten byte brengen. De  Weetenfchappen en Kunsten, enz. 319 Degemeenfte uitwerking van haare boosheid is, datzy hunne Slagt-offers van het verftand berooven, of in een kwynendenftaatvanuitteeringftorten. VeeleMaliabaarfche Genees-meesters maaken zich aan deeze bygeloovige misdaaden fchuldig; en het is Zeeker, dat dit land een meenigte droogeryen oplevert, die inhetmenfchelyk Lighaam de gemelde uitwerking doen. Buitendien, weeten de Mallabaarfche Tovenaars, zich behendig te bedienen, van de byzondcrë verfchynzelen der Natuur, en Scheikunde, die van het onkundig Gemeen overal ligtelyk aan bovennatuurlyke krachten toegefchreeven worden. EenigeBramines oelfenen deAlchy* mie met zoo veel yver, als het hunne bekrompen vermogens toelaten,enzy bedienen zich nagenoeg van dezelve enthufiastifche Taal, als de Adepten in Europa; egter blykt het niet, dat zy iets nuttigs uitgevonden hebben; ook bemoeyep zy zich weinig  32o Aantekeningen over de Spraak, nig met de gezonde Chymie, hoewel men niet ontkennen kan, dat zy vee-le natuurlyke voortbrengzels zoo wel van het Planten-als Steenen-ryk kennen , waar van zy het meeste gebruik in de Genees-kunde - maaken.- Meerder opmerking verdient de Rekenkunst der Mallabaaaren, waar van wy de voornaamfte Cyffer-letters reets opgegeeven hebben. Hier uit blykt, dat zy zich bedienen van de Decimaal-Rekening, misfchien zedert onheuchelyke jaaren; en men moet bekennen dat zy alles wat in het gemeene leeven voorvalt i met eene byzondere vaerdigheid en nauwkeurigheid weeten te berekenen,. TA-  Weetenfchappen en Kun ft en, enz. 321 TAFEL van de MUL TIP LI C ATI E waar na de Mallabaaren haare gantfche Reeken - Kunst opmaaken* Maal is iii 10 1 10 2 ia 20 1 20 3 1 3 f 30 1 30 4 , . U\ 4 40 1 40 5 1 1 5 * 1 .50 6a 1 60 7 - i 7 or .. 70 1' 70 8 fi 8 80 1 80 9 i 9 90 I 90 ■ ioó 1 1n© m DeeL X Maal Maal is 1. 2 • 1 10 4 so 2 • 2 g 4 20 2 éo 3 2 6 30 2 DO 4 —2 8 40 2 ' 80 5 " * 2 " tö 50 2 ■ 100 Ö 2 12 (?0 2 I2S5 7 / 2 , 14. 70 2 140' 8216 80 2 ' iffd 9218 9'Ö 2 I '80 l'ÖÖ 2 200  312 Aantekeningen voor de Spraak. Maal is 1 3 3 io 3 30 < 3 ' 6 20 3 60 3 3 9 30 3 90 4 3 12 40 3 120 5 3 \S 50 3 *$° 6 3 18 60 3 180 7 3 21 70 3 210 8 3 24 80 3 240 9 3 27 90 3 270 100 3 300 Maal is 1 4 4 10 4 40 248 20 4 §0 3 4 12 30 4 120 4 4 16 40 4 i60 5 4 20 50 4 200 6 4 24 60 4 240 7 4 28 70 4 280 8 4 32 80 4 320 9 4 3Ö 90 4 36b 100 4 . 400 Maal  Weetenfchappen en Kwijlen, enz. %if Maal is 1 5 5 2' 5 10 20 5 100 3 5 .15 3° 5 150' > 4 5 ' 20 f 40 5 200 5 5 25 50 s 250 o" 5 3° o 5 300 • 7 ,5 35 7° 5 35o 8 5 40 80 5 400 9 5 45 '

100 ó" óbo X 2 Maal  324 'Aantekeningen over de Spraak, Maal is 1 7 7 IO 7 70 2 7 M =o 7 140 3 7 si 3° 7 210 4 7 28 40 7 280 5 7 35 5° 7 35° 6 7 ' 42 60 7 7 7 49 70 7 49o 8 7 56 80 7 £öb 9 7 63 £° 7 » 630 .100 7 700 Maal Maal is 1 8 8 10 8 80 2 8 16 20 8 ióo- 3 8 24 30 8 240 4 8 32 4° 8 320 5 8 40 5° 8 400 6 8 48 60 8 480 7 8 56 70 8 g-ób 8 8 64 80 8 640 9 8 72 90 8 72c 100 8 800  Weetenfchappen en Kunften, enz. 325 1 9 9 10 9 90 2918 20 9 180 3 9 27 30 9 o70 4 9 3Ö 4° 9 360 .5 9 45 5° 9 450 6 9 54 60 9 540 7 9 63 70 9 630 8 9 72, 80 9 720 9 9 81 90 9 810 £0» 9 900 X 3 Maal Maal is 1 10 10 10 IQ I0O s 10 20 20 10 200 3 10 3° 30 10 300 4 10 40 40 10 400 5 10 50 5° 10 500 6 10 6b 6b 10 600 7 10 70 70 10 700 8 ' 10 80 80 10 800 9 1© 90 90 IO goor [ IOQ 10 IOOO  ?20' Aantekeningen over de Spraak, Maal is 1 10 IO ?0 IQ ioo 100 10 IOCO ÏOOO IQ IOOOO IOOOO 10 IOOOOO maal ïs 1 1 t > 3 3 100 I 25 . 2 I 2 I 5 200 | 50 '? I I 300 | • 7S 4 I 40 | 10 4°° { * 100 5 \ M ' ■ 5-0 | I2| Maal | Maal is 500 j 125 * I H 60 | 15 ÖOO | Ijo 7 j 70 s 1 700 $ 17^ 8 § 2 80 l g0 80O 4 20Q 9 f i\ 9° \ 22f 900 i ICOQ | 250  Weetenfchappen en Kunften enz. 327 Maal is 1 I I IO i 5 100 I 50 2 | ï' v* 20O | IOO 30 § 15 300 | 15° 4 '\, 2 40 | 20 400 5 200 5 I 2I 5° ï 25 500 -| 250 6 \ 3 60 f SO 600 \ 300 7 I 35 7©- i § 35 700 1 350 8 I 4 80 ï 40 800 1 400 9 1 4-; 90 I 45 Maal is 1 li 10 \ \\-, ioo | \i\ 2 l i 20 J 25 200 g* 25 3 ï b 3° s 3? 3°° 1 371 4 i ii 4° ï 5 400 | 50 ( 5 1 1 - 5° ï 7ic ;' , 6 | | 60 i V. 600 1 • 75 7 ? ? 70 ^ n 700 gT 871 8 s 1 80 i 10 800 ^ 100 19 ï Tï I 90 i U4 Maal  3^3 Aantekeningen over de Spraak, Maal is 9°° g 4.50 10 00. § 500 1 2 ï 10 | 71 100 I 75 2 X H 200 | 1^0 3 I &j 30 | 221 300 | 225 4 I 3 40 | 30 400 | 300 5 I 31 5° I 37! Do Musiek der Mallabaaren, is nog zoo fuw als mogelyk: zy hebben Blaas - Inftrumenten, of een foort Chalmyen van Sjankos, cn andere ftof gemaakt j een foort van Lier ■ voorts twee kopere rondeplaaten, die tegens malkander geftooten worden; en de bekende Castagnetten: op welke Inftrumenten zy een verward gedruis maaken, zonder de minfte Harmonie of Melodie , onderfcheidende nauwlyks drie Toonen. Zy Maal is 900 i 1121 IOOO ^ 1 %c f 1 41 60 i 45 ÓOG I 450 7 I 5; 7° I 52' 7°° I .525^ 8 | 6 80 | 60 800 | 6oq 9 \ g| 90 | 67; 9oo | 675 1000 - | 750  Weetenfchappen en Kunsten, enz. 329 Zy bedienen zich intusfchen van dezelve, voornaamlyk by den Godendienst, by Huwelyken, en inden Oorlog, hoewel de hedendaagfche Vorsten, onder haare beste op Europeefche wyze gewapende en geöcfrende Krygs-volkeren, Tamboers enFluiters gebruiken. In de Paleizen der Grooten vindt men hier en daar Schilderyen , groote Hiftorifche Mythologifche Hukken, met heele grouppen van Beelden, en Pourtraiten van de Goden en halve Goden. Indien menvan het weinige,zooverre men gelegenheid gehadt heeft te zien, de vordering der Mallabaaren in deeze Edele Kunst, mag beöordeelen, zoo moet men bekennen, dat de tekening, in haare Beelden, oneindig beter is, als die der Chineezen : men ziet zomwylen Kinderen van de laagfte Klasfen, met Kqolen of diergelyke dingen, omtrekken vanbeeldenmaaken die een byzondereblyk geevenvande Genie, waar meede dit Volk ten minflen voor de tekening begaaft is; ook is de ImaX 5 gi-  33o Aanteeken'mgen over de Spraak, ginatie van de Mallabaaren, ryk en vuurig, hoewel zy zonder de minfte kennis van regelen, en alleen aan haare Verbeeldings kracht overgelaatcn zynde, meer monsters voortbrengen, als de fchoone Natuur navolgen. ° ' Hun Coloriet is zwak : zy hebben maar weinig Water-verwen, waar onder zy egrer zomtyds eenige Gommen mengen, en verftaan de konst nog niet, om door vermenging van twee of meer eenvoudige Kleuren, andere nieuwe voorttebrengen * veel minder kennen zy het zoogenaamde Clair obfeur, fchoon zy van licht en fchaduwe eenig gebruik maaken. Zy fchilderen op Kalk-muuren, Hout en Koper; en haare Beelden hebben in Historifche Hukken meer verfchillendheiden leeven, als men wel zoude vermoeden; zy weeten in tusfchen nog niets van de konst van Grouppcering; ook niets van de Perfpeétief. De Beeld-houw Konst der Mallabaaren , moet men in de Tempels of Pa-  Weetenfchappen en Kunflen. enz. 331 Pagoden zoeken; men vind aldaar heele Beelden der Afgooden uit Metaal gegoocen; uit Steen en Hout gefneden; of uit Plysterwerk half verheven geformeert: Zy zyn doorgaans liegt gemaakt, egter niet Hechter als de Beelden der Afgoden in de Chineefche Tempels. De Bouw-konst der Mallabaaren is niet groot, en het vermogen der Lands heeren omkostbaare Gebouwen te la^ ten veryaerdigen, is nog geringer. Alleen de Huizen der Grooten, en de Tempels, zyn van Steen gebouwd, gemeenlyk van de bekende Kapokfteen, met Kalk uit Schulpen gebrand; egter vindt men eenige oude Pagoden , waar van de Muuren en Portaalen uit groote Hukken Hard-Heen, die het naaste gebergte uitlevert, zonde r Kalk of Cement te zamengevoegt, beflaan, en met Koper bedekt zyn. De buiten, Muuren der Pagoden, en voornaamlyk de voorgevels, zyn bedekt met half verheven Beelden, in dezelfde fmaak als men nog in veele  332 Aanteekening over de Spraak, le Gottifche Kerken en Gebouwen in Europa vindt. De wooningen deiVorsten zyngeenfints prachtig,zelden.meerals twee verdiepingen hoog, de Deuren en Vengfters doorgaans klein, en de buiten-zyde der Muuren zelden beplystert: voor het overige woont het Volk in Huizen van Palmblaadcren Bamboefen of Arreek-boo men gemaakt; alle gelyks grond met een verdieping, hoewel de wyze der Malleyers en Javaanen, die hunne Wooningen op paaien van 6. of 7. voeten hoog zetten, voor de gezondheid der Mallabaaren in dit water-ryk Land het welk grootendeels jaariyks overftroomt wordt , zeer dienftig zoude zyn. ö De gemeene of Mcchanifche Kons* ten, die de Mallabaaren oeffenen zyn eigenlyk maar vier,die ook aan vier byzondere Kasten bepaald zyn ■ Kaste» zyn Geflachten; naamlyk dè Kaste der fimmerlieden, Atsjarie; der Smits Penngolun; der Geelgieters Moefane; en der Goud-en-ZilverSmeeden, Tatans. Onder de Timmerlieden of Hout- wer-  Weetenfchappen en Kunsten, enz. 333 werkers vindt men veele, die naar Europeefche modellen of tekeningen, zeer wel wérken; zy hebben weinige doch goede en wel getemperde Staale Gereedfchappen; voornaamlyk zeer breede en ook zeer kleine bytels, en eenallereenvoudigfte toeftcl, om het Hout te draayen: Zy zyn vaerdig van begrip, en zouden zeer goede Werklieden worden , als zy eenig onderwys hadden. DeSmits (JPeringoïun ,).fmelten de Yzer-aarde ; die het Land in menigte uitlevert, en bewerken het Yzer. Zy maaien de Gereetfchappen der Timmerlieden, en alle andere Yzerwerken, die onder de Mallabaaren in gebruik zyn; onder anderen ook Sloten, goede Mesfen en Houwers, De Goud-en-Zilver Smeeden (_ Tatarn, ) maaken kleine Afgoden-beelden, van Zilver of Goud; Arm-ringen, Kettings en ander gemeen werk, voor de Tafels der Vorsten. De Geelgieters (Moefarf); bewerken het Koper , en maaken -meede kleine kopere Beelden; Arm-ringen Hals-  334 Aanteekeningen over de Spraak $ Hals-kettings, en allerlei Huis-en Keuken - Gerectfchap. Buiten des, vindt men nog goede Metzclaars, die Steenen kappen goede Mortel maaken, en ook Cement bereiden, van de jonge bast der Kokos- nooten; het Water van dezelve i . en de zwarte Palm fuiker, die zeer goed is. Dit Volk werkt zeer wel en zoude, eenig onderwys genietende zeer bekwaam kunnen worden. ? DeAarde-wcrkers der Mallabaaren die ook een byzonder Gellacht, genaamt Cq/eweer, uitmaaken, bewerken de Klei: Zy maaken Potten, Pannen , Vloerfteenen, enz. en zouden zekerlyk beter werk maaken zoo zy wat meer aangemoedigt wierden. Êigënlyke Fabrieken en Manufactuuren hebben de Mallabaaren niet < uitgezondert, dat 'er in het Land,' Katoene, en meest witte Kleedjes gemaakt worden ■ van de laagfte Kafte der JNayrs, genaamd Targemarre, die hoewel Hecht, tot gebruik van het Volk  PFeetmfchappen en Kunsten. ën&-fg$ Volk toereikende zyn; bedienende zich de Lands - Grootcn van vreemde Manufaótuuren, als van fyne Lywaaten, Fluwcelen, en andere Zydeftoffen, Europiefch-Laaken, Hoeden, Goud en-Zilver-Galon &c. die voornamelykdoor de Militairen en Staatsministers, der Koningen gebruikt worden. He Land-bouw der Mallabaaren zoude oneindig beter kunnen zyn. •Het Land is, over het geheel genomen, vruchtbaar; eh, hoewel het in eenige maanden van het jaar by uitftek heet en droog is, zoo wordt 't zelve in de Regen tyd fterk bewatert, en buiten des door ceri menigte Rivieren, en Binnenwateren doordrongen, maar de ^audbomv is ovei'gelaaten aan de laagub G'.-flaehUT., die weinig of geen eig.iv.k>m hebben, en in de uiterfte armoede, üaverny,cn verachting leeven. Intusfchen wordt zoo veel Ryst, zoo wel in booge als laagen Landengebouwd, dat men in goede jaaren nog al een tat .eiyke quantiteit zoude kunnen uitvoeren .j De  3 3 6" Aan tekeningen over de Spraak i De Akkers worden met weini^ moeite bereid; door Buffels en Osfent die egter de fterkften niet zyn, beploegd; en het Water wordt van het eene veld op het ander, door een zeer eenvoudig Water-Rad afgeleid, De Ploeg der Mallabaaren, zoude eene groote verbetering kunnen lyden, indien dit Volk een gedeelte van hunne oude vooroordeelen konde opofferen, Buiten de Ryst, in dit waterryke Land, by uitftek wel geleegen voof de Kokos en andere Palmboomen, die óök in menigte; gevonden en door de vvoonders zoo veel als mogelyk genuttigt worden. Met de zoogenaamde Palm-wyn, of Sury, die uit deeze Boomeu getrokken wordt, met de daar van gedistilleerde fterke drank, of Tager, (zynde de gemeene drank der laage Kasten) de Noot, die eer, menigte Olie uitlevert, en de Kayer., of bereide bast, van de Noot, wordt een ilerken handel gedreven.  Weetenfchappen en Kunjlen, enz. Andere Boomvruchten, aan heete Climaaten eigen, zyn hier te vinden,zoo verre dezelve door de Natuur Voortgebragt worden; echter ingeeii overvloed: ook maaken 'er de Mallabaaren niét veel werk van, ten minften is het zeker, dat het Land. bekwaam is voor alle foorten vari Boomvruchten, die in andere warme Landen groeijen. Men heeft de Ananas, de Pifangj Kafchu - Appel, eenige foorten van Jambos, de Zuurfak, Water-Meloen,Arreek, en rfieer andere, maar geenë Mangiftangs noch Durions. Bergwerken hebben de Mallabaaren niet; ook zyn de meeste Bergenyarihet Land, van de voet tot de toppen,? met Boomen en Kreupel-Bosch bezet. Dat dezelve egter niet geheel van Metaalen ontbloot zyn, blykt uit het Goud-Zand, dat men hier en daar fomwylën in de Rivieren vindt, ook öpgezogt, en van de Mallabaarfche Goudfmeeden gefmolten, en tot Armringen, Halskettingen en andere dingen bewerkt wordt. ///. Deel. Y D?  338 Aanteken, over de Spraak, enz. De Schei -Vogtcn, waar van dc Mallabaaren zig in de Metallurgie bedienen, zyn nagenoeg dezelfde die men in Europa gebruikt; maar men heeft nog niet kunnen nagaan, of deeze Konst niet van de Europee' zen overgenomen is. , Wat het ihieltën van Yzer-Ertz, t welk hier in 't Land veel gevonden wordt, en de bewerking van \ zer en Staal aangaat, daar van hebben wy reeds boven, het weinige wat er van gezegt kan worden, aangemerkt. En het Koper, 't wélk de Mallabaaren mede bewerken, wordt zoo veel men weet in dit Land niet gevonden. B Y-  BYDR.AAGEN, , - - t o t; d e NATUURLYltE H I ST ORI E. door F. BARON van WRMBa! K I T I EEN KLEIN EN SIMEEÏRISCH WAïKiSCHAAPEN MENSCH. In 't voorlccden Jaar zag men hier te Batavia eenen Baliër, Kitip genaamd , die om zyne kleinheid en Simeetrifche wangeftaltc , Onder de zeldzaame verfchynfelen in de diergelyke huishouding der Natuur 3 dient aangemerkt te worden. Zyne geheele lengte bedraagt maar 2. vccr.en:;tjuduim Engclfche maat, of .omtrco'; ,:f auimeiY'Rhynlands; zyne-, wanschapenheid,, is zoo vol< • Y %- W  34-o Bydraagen tot de komen gelyk aan beide zyden, of Simeetrisch, dat hy, volgens den Heer vanBuffon, op het duidelykfte, van de naar beiden zyden gelyk werkende kragt der eenvoudige deelen getuigt, uit dewelke de gedubbelde deeien, by de ontvouwing van 't dierlyk Lighaam uitfpruiten. \ Het Hooft, fchoon veel te groot voor de maat van deezen Dwerg , en evenredig tot eene lighaams lengte van 6 voeten, heeft voor het overige *üets byzonders; Zyn Aangezicht is vöq> zynen landaart welgemaakt, toonende een ernflig, en terfens niet onbevallig weezen. Zyn Hair is lang en zwart, en een weinig met grys gemengt; ook is hy reeds 40. Jaaren oud. Hy heeft, zoo als de meeste van zyne Landslieden, geen Baard, en eene bruinachtig geverfde Huid* De Schouders zyn breed en de Borst fterk. Het Lyf is volgens de gemeene vorm gefchaapen, behalven dat het zich naar beneden toe fterk verkleind. De Armen zyn naar evenredigheid van 't Lighaam te lang, en daarby iets buitenwaarts gewonden of gedraait. De  Natuurlyke Hiftoric* 341 De Elleboogen zyn maar half zoo lang als de Opper- Armen, en de Handen kort, breed en van vooren rondachtig. De Vingeren beftaan uit rondachtige klompjes, die als los, of zonder vaste) verbinding met de Beenderen der naaHand, voor op de Handen ftaan, en daar geen beweeging in is. Ze zyn van Nagels voorzien, en maaken gelykzaamde derde en eenigfte rye der Vingerleden uit; de eerfte en tweede rye ontbreekende. Aan ieder Hand ftaan <5. van deeze klompachtige Vingeren, 2 digt by malkanderen, op de plaats van den kleinen Vinger en 4. enkeld, op de plaatfen van den Duim, van den Toon-Middel- en- Goud-Vinger. De Beenderen der Voor-Hand, zyn een weinig naar buiten gebogen, waar door zich de palm der Hand rondachtig, en derzelver rug iets hol vertoond. Deeze geringe holte komt Kitip by zyne kleine, en onbeweegbaareVingeren zeer van pas, voornaamlyk by het eeten, daar hy de rug der Hand als een fchop gebruikt, om de Ryst en ander voedzel aan de Mond te brengen. Zyne Beenen zyn buiten gemeen kort. De Voeten fchynen aan de Y 3 Dy^  Dye - Beenen.' Vastgegroeid; •'wani]" fchoon iffi de. beweoging .dér-'Voeten de •aanwéczendheid "der ScheeiV en Kuit - Beenen vcronderfteld iro-t worden,-ee&Êcr' zyn -dezolvy niet te bemerken.' De Knie ontbreekt toede. De Voeten zyn kort en breed: ieder Voet- heeft f>. tceflfen- van *e1yke géyaanïè- a!s- de'Vino-ers Ser Kandeii eh'öp gelyke wyze geplaatst, verf-hiUende dezelve allecnlyk maar daar ïn, daf ze door een kleiner *k~ deelte j hunner rondachtïge o oppervlakte met den-Voet verbonden zyn g? **** ïWóe, die op- de plaats van ^de kleine Toon ftaan, iets aan malkanaeren Vastgegroeid- zyn. • j Deeze Dwerg wierdt in 't iaar i -1 o té :SV///vo7op 't'Eiland Baly, van wel' ■gemaakte Ouderen gebooren, die veel Kinderen teelden, daar hy het eeni«st 'mismaakte van is. "'Hy'heeft noSit gemecnlchap gehadt mét Vrouwen noch genegenheid voor dezelve : echter fehynt hy niets minder , clan door "de Natuur tot deeze koude onverfehillighcid gedwongeute zyn. Ze zal eerder voor een aanwcndzol moeten  Natuurlyke Historie. 343 gehóuden worden, en voor de uitwerking van een bygeloof, het welk, op het verheugelyke en alle redelyke Schepzelen aangebooren voorgevoelen van een toekomende beteren Staat; fehynt te fecunen. Hy gelooft namentlyk, dat hem deeze onthouding in hét toekomende Leeven de volmaakte Menfehen gedaante zal verwerven, in plaats dat hem de genieting der Geilachtsvreugde ," bok nog aan de overzyde van het Graf, een wanfekroen Dwerg zoude doen blyven. Maar fchoon hy weet, hoezeer hem de Natuur, by zyne formeeririg vérongelykte, egter verbeeldt hy zich, datze kort naTzyn geboorte, haar krachten te boven ging, om hem door een Wonder te behouden: 'Want hy verhaalt, dat zyne Moeder , bëfchaamt van zoo een mismaakt kind ter Waereld gebragt te hebben, zich fchielyk weder van hein'wilde ontdoen, maar datze henf onkwetsbaar bevond, het geen deeze ontaarde Moeder, met verbaastheid tot haar pligt te rug deed keeren. Y 4 MAAT.  344 Bydraagen tot de M A A T. Voeten. ;' Duimen. Pc geheele Lengte. . . ~^ j "77" Van de Voetplant tot het begin van de Heup. . L [ & Lengte van de Voet. Z. ? Hoogte van de Voet. . _ t Breedte van de Voet van vqqren. . Lengte van den Arm. '. ' _ ?L Lengte van d' Elleboog tot het liritderHand. . _ j Van het lidt der Hand, tot de punt van de Middelvinger. - I è< Lengte en breedte der Vinger ! ~ I ? Lengte en breedte van den I Uuirn. ... .VandepuntdesDuims totde 1 punt van de zesde 'Vinger ~ «• Breedte over de Schouder. . i f Hoogte van 'c Hoofd. J Pintrek van den Boven.arm ' -1 o Omtrek van 't lidt der Hand. ^ i Omtrek van de Hals. ■ , * Omtrek van 't Lighaam over ' de Borsttepels. a 6 Omtrek van 't Lighaam over den Navel. . ^•fvan 'tHybeen boven! f i 7 Omtrek van 't Been over 't lidt van den Voet. r * • • s 1 p D E  P E K A H A UW EEN LANG-STAARTIGE A A P [^eezelang-ftaertige Aap1, tot nog toe niet zeer bekend geworden, trekt door veelerlei byzonderheden , en voornaamlyk door de zeldzaamheid van (a) In het Tweede Deel onzer Verhandelingen, p*g. 144 is reeds kortlhigs van deezen Aap melding gedaan onder de naam van Kabau, die men tans in Kahau verandert, om dat dit woord beter het geluid uitdrukt met het welk hy zich op een zeer verre afftant laathooren. De volgende Befchryving wierdt het Bataviaasch JGenootfcbap, in 't voorleden jaar van Pmtiana aangebracht, met twee Voorbeelden van dit Aapen zoort; het één in Arak bewaardt, en het ander gedroogd opgezet waarvan het eerfte voor het Kabinet van onzen Doorluchtige» ERFSTADHOUDER , naar het Vaderland overgezonden is, en het tweede hier in het Huis van het Bataviaasch Genootfchap bewaard wordt. Het eerfte of het in Arak aangebragte Voorbeeld, heeft deBefchryver hy zyn opftel in 't oog gehadt, maar het geen ik in de aanmerkingen bygevoegt hebbe, is van het opgezette genomen, zynde weegens defpoe. dige verzending geen tyd geweest, om hst andere te bezien. F. v. W. Y 5 /  346 Bydraagen tot de van zyne tronie, de oplettehheid van den Waarneemer na zich. Zyn voorkomen heeft iets, dat verwondering verwekt, gelykende hy door eWftuiten gemeen lange Neus, en door de verfchillende couleuren, zoo van/ zyne tronie als van het Vagt, veel naat een gemaskerd Mensch. (£) f . Dc Q) Het Hoofd maakt in waarheideenTiseer by|oJdece vertnonmg. Dc.^ s bovengedeelte is heel plat, als afgelnecden , en met donkerbruin. ke te 9tf?ft£&? Clkandcr 3*5 -welker ftrekkmg van een gemeen middelpunt, om. trent een duim achter de* tronie naar aiic kanten uitgaat. De voorfte deezer Hairen maaken een kort toupet over de tronie, en het aehterfte deel van de platte :rum emdigc in een duim breede ftrcép ! dito over den nek heenen loopende, zich met de h "en van den rug vqreent. Ter zyde van de Oogen, en d.gtby dezelve beginnen aan wc examen" andere «rekkingen van l:cht-bruine, minder digt op el! kander liggende hairen , die allen^skens gXteï worden, hoe verder hm, aötand van deeze pl™ .H. .1 et grootfte gedeelte der Wangen de I h de zyden van het Hoofd, hét meeste van deszelfs achtergedeelte, de Keel , de Borst en de Schouders zyn door deeze Hairen als met een kraag bel 5 en onder de Kin , vormt derzelver S'SS der aanloopende flrekking een fcleïnefSk£ dia. In'rfefBaard- Ter vvederzyde _T_nklW r£gCynS naai'dineren, tot aan de ÏÏK fi Vd'? ZUa Van 'c fiovenhoofd over ae nek heenen ftrekt; de ,Ooren liggen 'er geheel onder verborgen, fchoon zy zeer dfc by. hef platte bovengedeelte van't Hoofd ftaan. De boorden  Natuurfyke. Historie. 347 3; De door my gefchoten, van- welke 4e volgende; aanmerkingen met alle naauwkeurigheid genomen zyn, was zeer fraay. ■' . ' -Van yoofen te zien, 1 Is de kruin van de Kop, bminrpod en volkomenplat. HetGez:'- " : en koperachtig rood van cculeur^jPp Winkbrauwen ( c }. zyn cc j \\ i de Oogappel is lie'ht-kastanjcbi-uii: -A _gi de boog of iris zwart. De rand er. t er Oogleden zyn mee zwauc l :ai. en.bezet, ook ftaan eenige enkelde Hairen ■om de Lippen , ern op andere plaatien van het Gezicht, afeöü&ri : ,De van de door deeze hairen gevormde kraag, fleeken ffiifrkejyji uit boven he{ anEer gfdéêitë* van 't vagt voornaamlyk Jtëfttér op Bet Hoofd en in den nek, .daarze mede iets ronda'chthj gekruld, of als oirgeflagen .zyn. Uit deeze zeldzaamc kraag vertoond •zich de nog zeldzaauier tronie, als een masker of Iv'om, met heel . uoxenfinande Oogen, eene iets . uitiïeekende Snuit, met eene lange Neus, die wegens hnar lengte, en dm dat haar voordergedeelte maar uit eene dunne flappe huid beftaat, werreover vdei$nui; heenen hangt, zynde het fchot der Neus, van vooren mede maar een zeer dunne huid. (c) Onder de Winkbrauwen, zal de Opfteller na vermoeden 'het korte toupet verftaan, dat de na '■vooren gekeerde hairen der platte kruin, digt over de Oogen komen te maaken, en waar van in de iV& Engelfche Voeten. Duimen, De geheele lengte van de punt van den Bek, tot het einde van.den Staart bedraagt," > %' t9 ó Van de punt van den Bek, over de Hals en "t Lighaam , tot , de punt van de middelfte Vinger. 1 . . '. . ' 2 8 •> 5 Van de punt van den Bek tot achter liet Hoofd. . . " 5? 3 Van de punt van den Bek tot . aan het.Oog. ' . . . — 3» °" •Vgn de punt van den Bek tot . " in deszelfs hoek. ... — 4? 0 Van de punt van den Bek tot » aan'de. Neiis-gaten. . * Lengt'e der Neus'-gaten. . 'w °'-> ^ Van  JBydraagen tot de Engelfche Voeten. Duimen. Van de.punt van den Bek tot • het begin der Veeren van 't - Voorhoofd. , . _ 2j g Van de punt van den Bek tot het begin der Veeren aan't beneeden-deel van de Beneeden-kaak. . — 2 S Dikte van den Bek of loodregte dooifnee,by het begin der ' Veeren van't Voorhoofd. -< 0,8 Breedte van den Bek of waagregte doorfnee by het begin der Veeren van'tVoor- . hoofd - o} 6* Dikte van 't Hoofd of deszelfs loodregte doorfnee , achter de Oogen by de hóek van den Bek. . . . I} 2 Breedte van 't Hoofd of deszelfs jwaagregte doorfnee boven de Oogen. . . - 'i, q Doormeeter der opening van T Oog - o, 5 Lengte van den Hals. — 10,5 Omtrek van den Hals in des• zelfs midden. . . 1 . 1, 5 Lengte van't Lighaam. . ,J - J 5 Leng-  Engelfche i Voeten. Duimen* Lengte der Boven-dyen. i - 3>* Lengte der Beneeden - dyen. — 5 •> 6 Lengte der Beenen. . • ~ 4 •> 5 Afftand der punt van de middelfte Voor-vinger tot de punt des Achter - vingers.. ï\ 5*7 Lengte van de middelfteVoor- . vinger. . - * . ó ■> Lengte van de buitenfte Voor- vinger. . • "*4 a' Lengte van de binnenfte Voorvinger. • • • - **" 2 9 $ Lengte van de achterfte Vinger. • • - '•' * - a' 1 Lengte van de Nagel van dè Achter-vinger. . . • — °> ö Lengte van de Nagel van de buitenfte Voor-vinger. - o,4 Lengte van de Nagels der overige Vingeren. . • . - °-* Omtrek derBeneeden-dyen,in 'tmidden van dezelver beenachtige naakte gedeelte. . — j 1» ° Omtrek der Beneeden - dyen, in 't midden van derzelver J vleesachtig gedeelte. . . — I 3» ° Orapek der Knien. i . j - — 1 ^» °  3$2 Mydrflagen tot de Engelfche Voeten. Duimen. Omtrek der Beenen in't mid- ' 1 den. ■ . Omtrek van 't middelfte Lidt *' 3 van de-middelfte Vinger. — * Lengte van't Voor-arm-been - A , Lengte van'tAchter.arm-been - V l Leögte van 't voorfte Lidt der Vleugelen. ' •LerigtevfHi 't, bastaard vlerkje f4' ° met de pennen, . _ jLeögte van de Staert. . Z VZ \Lengte van de voorfte Slag2 , \ . ° Lengte der Dek-pennen by het " Xidt,-tusfchen.de Voor- en achter-arm.. ... _ | -!Omtrek~van 't Lighaam o'ver , 4 de Borst . . ; _ Omtrek van'tLighaam achter* ° de Beenen..' ) . « w  .G R O - O .T E Y S - V OGEL ' V A N- 'T EI L A N D J A V A' J3aar worden op ons E'iland verfcheide' Vogelen gevonden3die tot het bonte Gcilacat der Xs-Vogelen behooren. Die geene , welke by 'den Inlander 9.denkelyk wegens de fraaye Cöuleuren'waar meede hy pronkt, Radja 'Outang of Bos.-. Koning genoemd Wordt, is de grootfte van alle, enheeft "daarom de NederduïtfcheBynaam yer^krecgen, waar onder men hem hier .bekend maakt. Zyn Kop is dik. de Nek fterk. De ".Bek lang en regt'uitlbopen.de, yiui achteren dik, va:i vo.v.ï U\tü, 1 .o 'ger dan breed , ./-ui, g/unHg , |n boven drie-zydig, of me: cenpüpe Rug,, — 1 - daar  3 #4 Bydraagen w de waarop ter weerzydé een niet zeer diépe vóór, tot voorbyde Neus-gaten heenen loopt. Het Beneeden-gedeelte van den Bek is fchuitvormig, tot aan het begin van de Keel, daar het zich in twee platte Hukken verdeeld, die door de met Veeren begroeide Huid der Keel, iaamen gebonden worden. De Couleur van de Bek is bloedrood tot aan deszelfs punt, die uit het donkerroode m 't zwarte trekt. De Veeren van het Hoofd beginnen digt by de Neus-gaten, en maaken van voren, twee voorfpringende hoeken ; vermits de platte rug van den Bek, achter iets tusfchen dezelve infchiet De Neus-gaten zyn rondachtig, én heel drgt onder de boven-zyde van de Bek geplaatst. De Couleur derVeeren boven op het Hoofd en om de Oogen is een grys , dat in *t groenachtige trekt. De Tong is plat en beenachtig • van voren iets ingekorven. De Keel is geelachtig wit. De Hals, de Borst* het Beneeden-lyf, en de btmeedenzyde der Vleugelen, is bleek-geel. De Veeren aanden f Hls eindigen met een lmal zwartachtig randje. Het bovengedeelte der Vleugelenfpeeld naar de af-  Natuürlyke Hiftorie. 385 afwisfeling van 't licht, met groene en blauwe Couleuren. De buitenfte baarden derSlag-endek-pennen,zyn blauw tot vooren toe , daarze eene donkere lood-couleur hebben. De binnenfte baarden deezer Pennen zynboven mede donker lood - couleurig, behalven derzelver bedekt liggend achter-gedeelte , dat wit is. 1 let achterdeel van den Rug is licht - blauw, dat ter zyden en boven, in de blauwen groenfpeelende Couleur, van de bovenkant der Vlerken trekt. De Staert is ongedeelt en wigvormig; hy beftaat uit n -12. Pennen, die van boven met blauwe en loodverwige glanfen fpeelen, en beneeden heel donker loodverwig zyn. De Vlerken hebben 20-22. Pennen. De Dyen zyn geheel met geelachtige Veeren bekleed. De Beenen zyn zeer kort.DeyoetenbeftaanuitzL. vingeren^ waarvan "er 3. naar vooren gerigtzyn, en één naar achteren. Van de voor-vingeren, die meest geheel aanmalkanderen vastgegroeid zyn, is de middelfte de langlte. De Beenen en de Voeten zyn met eenebloedroode Pergamcnthuid, overtrokken, de korte Nagels der Vingeren zyn zwart. III. Deel B b MAAT.  3 8(5 Bydraagen tot de maat. Engelfche DuimeR. De geheele lengte van de punt des "~~ Beks tot het einde van den Staert1 is ; hï Van de punt van den Bek, tot de : punt des langften Vingers. . .! i3g Verheid tusfchen de twee punten I der uitgefpanne Vleugelen. . .j 2I| Van de punt van den Bek tot achter ! het Hoofd. . I ,* Lengte van den Bek boven. . . . ..' 3? Lengte van den Bek ter zyden. . . ^ Lengte van den Bek beneeden. . . 2f Van de punt des Beks tot de Neusgaten 2| Omtrek van den Bek in 't midden. 2 Van de punt der Beneeden-kaak, tot de Keel daar de Veeren beginnen. 2 Lengte van 't pylvormige gedeelte der Tong I ^ * Breedte  Natuur lyke Hiftvrie. 387 Enge'fche Duimen. Breedte der Tong. .... I Omtrek van't Hoofd achter deOogen gemeeten. .... 41 Lengte van den Hals. . . 2$ Omtrek van den Hals in't midden. 3 Omtrek van 't Lighaam digt achter de Vlerken. , . , . • 5i Lengte van't Dye-been. . . il Lengte van 't Beneeden-been. . 1 Omtrek der Dye in .'t midden. . ij Omtrek van 't Beneeden-been, . % Lengte van den achterften Vinger. . | Lengte van den middelften en langften Voorvinger i| Lengte van den buitenften Voorvinger, van de punt tot deszelfs tweede Lidt van vooren, daar hy met het derde Lidt van den middelften zaamen gegroeid is. . I Lengte van den binnenften Voor-1 vinger, tot het einde van deszelfs | Bb 2 twee-  3^8 Bydraagen tot de ' f RrgeTche l> uimen. tweede Lidt, daar hy met het ' vierde Lidt van den Middel - vinger iaimn is gegroeid. Lengte der Nagels van den middelIten Vinger. ... j Omtrek der vier Voor-vingeren beneeden, daarze faamen gegroeid Lengte van den Staert. . «, Lengte der buitenfte Slag-pennen ven derzelver punt tot aan 'tLid van de Vleugel. D E  Natiwrlyke Hifiorie. 389 D E NESTJESZWALUW VAN 'T .EILAND JAVA. In 't LiNNiEisciiE Syftema der Natuur , wordt voor een onderfcheidend kenmerk der Hirundo efculenta opgegeeven, dat haar Staert-pennen alleen met witte plekken geteekend zyn. De kleine bereidfter der eetbaare Vogel-Nestjes van ons Eiland , (waar van hier vooren pag. 148. de befchryving is) heeft deeze plekken niet; haar Staert-pennen zyn genoegzaam effencouleurig, boven zwartachtig grys en beneeden iets lichter. Rumphius geeft van zyne Capodes m(trina mede op , dat 4.q. Staert-pennen met witte plekjes geteekend zyn, en hylaatze nog daarenboven wit en Zwart gefpikkelde borften hebben. Valentyn in de Befchryving der Bb 3 klei-  39° Bydraagen tot de kleine Zwaluwe, die de eetbaare Vogel-nestjes maakt, noch van fpikkek noch plekken fpreekende, geeft haar een witten Buik eenigzints met zwart gewaterd Zoo men dit als wezentlyke verfchillen moest aanmerken, zoo zouden 'er ten minften twee foorten van eetbaare Nestjes-bereidende Zwaluwen zVn het eene met gefpikkelde borsten en witte plekjes op de roei-pennen, en het ander, zonder fpikkels en plekjes. Een derde foort van Nestjes-Zwaluwen zullen dan de Momos oïBoer&n*mms komen uittemaaken, die haar Nestjes mede uit een eetbaare ftoffe bereiden, fchoon ze egter wegens de veele daaronder gemengde Veertjes en andere vuiligheid niet te nuttigen zyn JJe Vogeltjes van de laatfte foort verichillenvan de hier vooren pag. 148. belchreevene, alleenig daarin , datze iets grooter zyn, en de Beenen tot aan de Voeten- met kleine Veerties begroeid hebben," , Dat de Nestjes - Zwaluw in China met valt, is thans bekend genoeg. P £  Natuurlyke Hifiorie. 39 S D E GROOTE ADDER VAN 'X EILAND JAVA. ~£)e grootfte onzer Slangen is een zeer fraay geteekende, die de Inlander Oular Sawa, de Slang der Rystvelden, noemt. Zy behoort volgens de Linnjeische Clasfificatie , by de Adders; om dat •haar Buik alleenlyk met fchilden gedekt is, en de Staert maar fchubben heeft. Het getal haarer Buik - fchilden is 311. en dat der paarwy s ftaande fchubben onder den Staert 93. ot te faamen 405. In de zwaare Bosfchen onzerBovenlanden zalze , hoewel zeer zelden, ter grootte van een Pinang-boom gevonh Bb 4 den  392 . Bydraagen tot de den worden, en dan zelfs voor groote ^ffnp^ykzyn;maarindebe^ needen-landen daarze zich meest bv de Sawas of Ryst-velden ophoud Ziet men ze nooit zoo grooit, en het Exemplaar van het welk deeze Belchryving genomen is, was maar wv- Wyf ef? alS 9' voet' Het was ee« Haar Kop was plat en breed, en met fchubben van verfeheidenerly gedaante gedekt. De Neus is dik; boven op dezelve iets achterwaerts liggen de ■langwerpige Neusgaten. Het Voordergedeelte der Neus is met eene fchubachtige huid bekleed; daar twee langwerpige gaten in zyn, die zich omtrent als de Neusgaten van een Hond vertoonen. Aan weerskanten van deeze voorfte bekleeding derNeus ftaan nog 4. fchubben met gaten langs den Mond, zeer veel gelykendè naar die dewelke men ter tyden der Neus van de Slang ontwaard, die Seba onder den naam van Phytifche terende* befchryft. Buiten deeze,loopen ■ ______ - nog  Natuurlyke Historie. 393 nog 11. andere fchubben in eene rei tot in den hoek van den Mond, waar van die, welke digt onder het Oog ftaat de grootfte is. Tusfchen de Oogen op de Kop liggen 3. groote fchubben van ongeregelde gedaante. Van de middelfte deezer 3. fchubben ftrekken zich 4. paar fchubben naar vooren, tot aan de 2. fchubben daar de boven op de Neus geplaatfte Neusgaten in zyn. Het achterfte paar deezer fchubben is het kleinfte. Ter weerzyden van deeze 4. paaren vertoond zich een drietal fchubben, dat een driehoek maakt, onder het welk zich verder van het Oog af tot aan het vooreind der Neus eene rei van 5. fchubben heenen ftrekt; de voorfte en grootfte fchubben deezer beide reien, komen voor op de Neus naast malkaar te liggen, en zyn met de langwerpige Neusgaten doorboord: naast dezelveniets achterwaarts , ontwaard men nog een enkelde fchubbe aan weerskanten van de Neus. Het Oog wordt in allen van 8. fchubben omgeeven. Aan de beneeden - Kaak bevinden Zich ter wederzyde van den Mond Bb s óïfchub-  394 'Bydraagen 'tot ds 6. fchubben, met iets vierkante verdiepingen, waar in eene zwarte aandachtige ftoffe zat. De rest van den Kop is met kleine fchubben gedekt, behalven een fmalle naakte of onbekleede llreep aan de Keel; in 't midden van de beneeden - Kaak. De Oogen hebben langwerpige regt op- en nederftaande Sterren. DeMond is groot, en de Kaaken met veele fpitfe, achterwaarts gekeerde en m het Taadvleesch verborgen liggende , Tanden bezet, welke van de voorfte de langfte zyn. De Kaakbeenderen zyn van vooren niet zaamengegroeid, maar fcheiden zich in t midden in twee deelen, waar van ieder zyne eigen beweeging heeft. _ Aan het verhemelte ftaan naast de Kaak nog twee andere fchier gelykvormige beenderen, mede beweegbaar, en met fpitfe achterwaarts liggende tanden bezet fT),die een twee- i LÏÏJ ^ HlDi»ge,yke metTa"^n h«ette Beentjes heeft 1„^! r i f SS^LQUIST ,nedc aan het verhemelte Imomiï? iaStCS °f SehM«de Adder waar-  Natuurlyke Hiftorie. 395 de of binnen - boven - kaak komen uittemaaken. Als de Mond toegaat zoo fluit de Beneden - Kaak, tusfchen de twee Boven - Kaaken in. De Tong is zwart, van achteren rolrond, maar van vooren in twee lange fpitfen gedeelt. Ze komt voor in den Mond, uit eene fcheede, digt onder de opening van de Lucht-pyp voort. De Hals is merkelyk dunner als de Kop, en rondachtig, zoo als de rest van 't Lighaam en ook de korte en fpits toeloopende Staart. Van den Hals tot aan het begin van de Staart ftrekt zich eene rei van 312. breede fchubben of fchilden over den Buik heenen , en 93. paar fchubben ftaan met deeze fchilden in eene rei, langs het beneden - gedeelte van den Staart, van deszelfs begin af tot in zyn fpitfe. Het overige van't Lighaam is met driehoekige fchubben gedekt; die ter zyden van den Buik, langs de Buik-fchilden, het grootfte zyn. De Kop heeft van boven eene grysachtige couleur, die met blauwachtige glansfen ftikkerd. De Neus is iets geelachtiger grys, en de fchubben  3P6~ _ Bydraagen tot de- loopt ter zyden van het Hoofd een Imalle donkerblauwe ftrc"ep achter mm, en beide deeze ftreepeS acntti het Hoofd, m een boo? «» men Een derde donkerblauwe^ l ie treep, loopt van de Neus af midden over het Hoofd , zich achte l hetzelve in de vlakte voor V00te melde ftreepen in tweën fplXle en een hartvormige geele, met eeni' Deeze tekening van het Hoofd, gelykt veel naar die van de twee Shn gen die men in Sebaas The/lui™' de benaammge van AsmodJs Prt ^iSC} Gn Jet^coatl QdO vind• hebbende het Hoofd der Ui m^ rfe eenige gelykheid met dat van de Ou/ar (e) Seb. Thef. If. t. 70 U) Scb. Tbef. II. t. s7w%g, If  Natuurlyke Hiftoric 397 Oular Sauwa, door de drie-tusfchen de Oogen geplaatfte fchubben,cn door de gaten hebbende fchubben ter zyden van de Neus. De couleur van de Keel, Hals en Buik, is een geelachtig wit. Het bovengedeelte van 't Lighaam is met donkerblauwe linten, die geele of goudcouleurige boorden hebben, als omvlogten; endaar door, zoo als het voorgedeelte des Lighaamsvande by S e b a afgebeelde colubcr de Jararaka, of Adder - Slang van Java( en met een dunne huid overtrokken; alleenlyk maarbeneeden, digt by deszelfsver. fes  Natuurlyke Historie. 409 eeniging met het borstftuk zit 'er eene fchier halfronde, hoornachtige platte, of fchild op. Het borstftuk, de pooten, de knypers de voel-armen zyn hoornachtig hard. Op de ronde rug van het verheven voordergedeelte van het borstftuk, ftaan ter plaatfe daar zich deeze rug met het platte achter gedeelte van't borstftuk vereffend, twee knobbeltjes, die zich door het vergrootglas als twee kleine naar vooren gekeerde hoorntjes vertoonen, Engelfche Duimen. Lengte van *t borsftuk. . . 3 Lengte van 't achterlyf. . I» Breedte van 't borstftuk vooren. ... • • « h Breedte van't borstftuk op de breedfte plaats. . '. . t» Lengte der knypers. , • » Dikte der knypers vooren. Dikte der knypers, achter. . U Lengte der nagels aan de knypers. . . h Lengte der voel-armen. . . k Lengte der voorpooten. . . 3*° Lengte der tweede en vierde poot 1 3*3 Cc 5 Len§r  4io -Bydraagen tot da I>u:men. Lengte der derde poot. . . Dikte der achterleden van de voorpooten. Grootfte dikte van' 't achter- " Tïlyf" ' • • • Doormeeter van 't achterlyf by'teind. . . Deezemeetingenzynvaneenwyfje genomen dat taamelyk groot was maar echter nog van de grootfte niet'. DE  Natuurlyke Hijlorie. 411 D E KRULLENDE MOESPAL M. l)eeze Boom aan dewelke Rumphius, den naam van Moeskruidige Calappus, Olus Calappoides en Cycas geeft, vindt men onder deeze laatfte benoeming in het Linnseifche Syftema als de eerfte gevindbladige Palm geplaatst. Ze wordt daar voor den Amboinfche Sago-boom nitgegeeven en meest alle de opvolgers van het Linnseifche Syftema hebben dit gevoelen overgenomen. Egter fchynen verfcheiden de zwaarigheid wel gevoeld te hebben van het opgegeeven kenmerk der Cycas: „ eene drooge fteen„ vrucht,'met eene tweekleppige noot, „ en eene vaar en- kruidachtige krul„ ling der bladen " met dat geene faamente pasfen,het welk een zoo naauwkeurig onderzoeker als RuMPHiusvan den Amboinfchen Sago-boom fchryft, naar hem zoo lange jaaren op de plaats zelfs  4i2 -Eydraagen tot de zelfs waargenomen te hebben daar hy te huis behoord, en aan duizenden van menfehen tot voedfel verftrekt Door deeze zwaarigheid mede in verlegenheid gebragt, zochte ik in de orde derPalm-boomen, in 'tifieDeel deezer verhandelingen uitgegeeven hier omtrent te verhelpen met de Sago-boom van Rumphius in plaats van deszelfs moeskruidige CaJappus aantehaalen, en het kenmerk der bladen naar de Sago-bladen te fchikken. Maar dit was mede als van de eene dwaaling tot de andere overgaan ; want de Mallabaarfche Todda panna en meerder aangehaalde foorten van Olus Calappoides pasfen zoo mm by de Sago-palm, als de opgegee- yenkenmerken der vruchtmaaking van de Cycas. Deeze fout zal verfchoonmg vinden, in een fchiclykontworpen opftel, met hec welk niet anders bedoelt wierdt , alsalleenig, de liefhebbers der kruidkunde , in onze onderden lommer derPalmboomenverfpreide volkplanting , tot het onderzoek van dit edel plant-geilacht uittenoodigen, en hun het gemak aantebrengen van by ieder ontdekking in 't kort  Natuurlyke Iliftorh. 413 kort te kunnen overzien, wat reeds bekend is en wat 'er nog aan ontbreekt. Byzonder aangenaam is het my egter, van thans te kunnen verbeteren wat ik verzien had, en mede van de dwaaling een eind te maaken in dewelke veele Botanisten door de LinnaeifcKe Cycas gebragt zyn. Want gelegenheid gehadt hebbende van de Cycas of OlusCalappoides zelfs waarteneemen, zoo zal met derzelver befchryving buiten twyffel ftellen, dat de kenmerken die onzen grooten Linnteus van deeze Palm opgeeft, tot geen ander palmfoort kunnen betrokken worden, en dat het maar by verzien gebeurt mag zyn, dat by deszelfs Cycas, de AmboinfcheSago-boom is aangehaald. Deeze Amboinfche Sago - palm hier omftreeks mede enkeld vallende zoo hoope van derzelver vruchtmaaking ook nog wel, in een der volgende deelen deezer Verhandelingenbekent te kunnen maaken, en tot zoo lange mag de plaats van de Meelpalmin/de orde der Palm-boomen voor open aangezien worden. Thans zal ik tot de befchryving der Cycas of Moespalm ©vergaan." & De  4*4 Bydraagen tot de De Wortel is eene knolachtige voortzetting van den ftam, met witachtige vezelen bewasfen. De Stam is regtopftaande, rond, beneeden dikker als boven, boven dikker als in 't midden, met eene ruuwe grysachtige oppervlakte overtrokken en boven door de overblyvende rondachtige ftoelen der bladen en by 't Wyfje mede door de einden der vruchtfteelen met knobbels en rimpelen omgeeven, 2 - 3 mans lengtenshoog, fomtyds in twee en meerder regt opfchietende dikke takken verdeeld, en beftaande uit een vast hout, het welk een groote kern van wit, voos, flymachtig merg in fluit. De Takken worden niet altoos gevonden , en zyn gelyk aan het boven einde der enkelde Hammen, mede regt opftaande en aan haare einden, meest op een gelyken afftand Van de grond, met de bladeren bezet. [ De Bladeren ten getalle van 40-00 in verfcheide kringennaast malkander ftaan-  Natuurlyke Hiftorie. 4*5 ftnande, op de toppen der ftammen, zyn meest gelyk breed ,4-6 voeten, lang en overhoeks gevind , met fabelvormig rugwaarts geboogen, fmalle * gelyk breede egter vooren en achter fpits toeloopehdc blaadjes,die eenribbig, glansüg, gras-groen, omtrent een fpan lang en.een halve duimbreed zyn, zichterwederzydevan de bladiteel met haar platte zyde in dezelfde vlakte uitfpreidende. De Bladfteel is rondachtig, groen, beneden aan wederzydemet kleine doorntjes bezet, met een rondachtige knol aan de ftam vastgegroeid, van buiten bontachtig, en binnen opgevultmet een wit flymachti0, merg. De binnenfte bladeren ftaan meest regt op en neer, de buitenfte fchier waagregt uitgefpreid. By haare uitbotting zynze in een gekruld , zoo als het vaaren kruid; en nog jong zynde , wordenze als groente genooten, die veel na aspergie? fmaakt. De Bloemen zyn eenfiachtige Mannetjes en Wyfjes bloemen, die van malkander afgezondert op verfchillende boomen "gevonden worden. Dc  416 Bydraagen tot de Be Mannetjes Bloem is een grootegeelachtige, naar een Ananas zonder kroon gelykende Pynappel, regt opftaande boven op den Ham, tusfchen de fcheut der nieuwe bladeren en de kring welken de oude bladeren maaken, enfaamengefteltu.it veele kraakbeenachtige , langwerpige , platte, wigvormige , lighaampjes, die boven glansfig, als met geel lak overtrokken en beneeden als honinggraat, in kleine met geel ftofmeel aangevulde vakjes verdeelt zyn. Het fmalfte gedeelte deezer, de ftelle der meeldraatjes vertreedende lighaampjes , zit vast aan een ronde omtrent 2 dui* me dikke fpil, die beneeden waarze den bloemfteel komt uittemaaken > iets ge voord, en met geelachtige icheerwol overtrokken is. Kelk en bloemkrans ontbreeken. De lengte der bloem bedraagt veeltyds meerder dan 2 voeten, by een omtrek in 't midden daar ze het dikfte is, van ij voet. Ze verfpreid een fcherpe doordringende en door zyn hevigheid onaangenaame reuk. DeWyfjes-Bloemen mede noch kelk noch  Natuurlyke IIlftoHe 417 poch kroon hebbende, beftaan eenig uit de^ naakte vruchtbeginfelen, dat donker, bruine, rondachtige lighaampjes zyn, .met. een klein puntje boven op, het welk het ftampertje uitt_ maakt, eiizichdoor het vergrootglas als een buisje of uitgeholt rolletje vertoond, met een breede wrong. ,van boven. Ze zyn vastzittende „en over-r hoeks geplaatst,-.meest ten getale van, 6. aanbloemfteelen, die in meenigte boven in 't midden van den ftam , tusfchen de bladeren uitfpruiten en in 't begin als ze noch digt aan malkandes geüoten en opwaarts gericht'ftaan,, éen beneedênwaarts iets buikachtige kegel voorftellen, die van verre wel iets naar de ananas - vormige Mannetjes bloem gelykt. Ouder geworden,.: openen zich deeze Vruchtileelen en zonderen haar van malkander af, en. óp 't laatst, door de zwaarte derVruchtennaarbeneedeh getrokken, hangen ze rondom de kruin van de Palm tusfchen de bladeren. Deeze St'eelen zyn beneeden, en meest tot haar midden als vierkant, boven het midden iets breedachtig , III. Deel' D'd als  4i 8 'Bydraagen tot de als gegolfd, en met langachtige ter wederzyde overhoeks geftalte holtens, daar de Vruchtbeginfels in zitten ; haar bovengedeelte is eene breede fponton-vormige punt, vooren getand , en eindende met eene lange llappe fpits. De breede punt der bloem fteelen is alleen maar gedeeltelyk groen, zynde deeze fteelen voor de rest geheel met eene geelachtige fcheerwol overtrokken. Ze beftaan uit een wit voosvleesch; volwasfchen zynde bedraagt haar lengte fomtyds by de 2. voet. De Vrucht is een langachtig ronde Steenvrucht , van groote als eene groote Okkernoot , ter zyden iets plat, beneeden puntachtig, en boven met eene geringe fcherpte. Ryp zynde heeft ze van buiten eene bruine , dikke , leerachtige, fterk gerimpelde, egter glanfige huid, vastzittende op een dunne, houte, zeer taaye , geelachtige , tweekleppige fchil, met een fcherpe rug van boven, langs dewelke zich de noot opend om den kiem door te laaten. Deeze dunne houte fchil is van bin-  Natuurlyke Hijlorie. 41^ binnen als uitgevoedert, met een Kastanien bruine viltachtige florre , dewelke beneeden veel dikker als ter zyden eri heel boven zich verliest in eene dunne donker - bruine huid» Ih deeze viltachtige fto'ffe ligt de pit \ die rondachtig, berieeden iets plat is , en wit van couleur, met een bruin vlakje van boven; beftaande uit een witachtige ftöffe naar die der Kaftanicn gelykende, maar yoozer zynde, en een fterke olieachtige reuk van zich geevende. De Vruchten worden weinig geacht, fchoon-_ ze door kooken en roosteren tot fpyze toetebereiden zyn. De Nederduitfche naam die men aan deeze Palm geeft, fteunt op het. gebruik het welk van derzelver jonge -bladeren gemaakt wordt.' In de orde der Palmboomen kan". dit Palmgefiacht als de iode der gevindbladige Palmen, naar de Sagtiêr-palm met] de volgende kenmerken geplaatst worden. Dd i fo.  420 Bydraagen tot de io.. CTCAS. MOESPALM. Mannetjes-Bloem.Y.ew langwerpigeregtopHaande pyn-appel, uit veele wigvormige lighaampjes zaamengefteld, die aan haar benedenkant in vakjes verdeeld zyn, daar het flofmeel in zit. Wyfjes- Bloem. Geen kelk noch bloemkrans. Een enkelde Hamper op het naakte vruchtbeginzeL Eene drooge fteenvrucht met eene tweekleppige noot. i. Cycas Circinalis. Krullende Moespalm. Maleitsch Sajor Calappa. Met gekruld uitbottende gevinde bladen, wiers gelyk breede blaadjes fabelvormig gebogen zyn. Rumphius befchryving van deeze Palm verfchilt in eenige Hukken, die egter van weinig belang zyn, met het hier opgegeeven, en de af beelding die hy in 't Herb. Amb. i. Tab. 22. van de Wyfjesboom geeft, toond ds  Natuurlyke Hiftorie. 4a f de altenaauwkeurige overeenkomfte met onze krullende Moespalm, om met waarfchynlykheid te mogen.yeronderftellen, dat hy een andere boom in zyne befchryving zoude bedoelt hebben. Alleenigde metB gemerkte figuur, die de doorgefneden vrucht in derzelver pit ovaal rond, en de fpongieufe of viltachtige ftoffe in welke de pitligt, boven en beneeden van gelyke dikte vertoond, fehynt verteekend te zyn; het welk reeds door derzelver vergelyking met de afbeelding der vrucht by A: en C : blykbaar wordt. By de Mannetjesboom op Tabt 21. zyn de bladeren niet zoo wel verbeeld als op Tab. 22. ook wordt 'er de ftam en de Ananasvormige bloem, hier ten onrechte als gefchubd afgefchetst. De Mannetjesbloem die Tab, 20. met haar fteel afgebeeld is, komt meest geheel en al met die van de krullende Moes-palm overeen, als men de doorns wegneemt, die op de vooreindens der wigvormige lighaampjes gezet zyn. Blykens vruchten van Mauritius Ontvangen, valt deeze Palmmeede op Dd 3 dat  4S2 Bydraagen tot de Nat. Hifi. dat Eiland; de Heer Cos; sign ydie de goedheid heeft gehadtom'er vruchten van pvertezenden 'fchryft datze te Madagascar te huis behoord, en Samble genaamd wordt. Schets  In de Befchryving der heefterachtige Poelpalm, Verhand. II. lees Pag. 4Ï2. derde regel van beneeden, in fteede van 2.6, --------- 17. Pag. 483. vyfde en zesde regel van boven, in ftèede van in de eene of ander», - - in nog eene «ndere, Pag. 484. zesde regel, in ft«ede van, of afgedrukt rondachtige, • - - - - r of rondaehüge. Pae. 487. elfde ïegel , in fteede van ploogtn, - - --------- plooyen, dertiende regel, in fteede van, etfi a{g*drukte duim, t« B Y-  Schets van de uitbotting der Bloemkatjes, aan der heefteragtige Poelpalm A. A. k. a. a. Scheeden of Bewaarzakken met punti¬ ge Toppen. B. B. b. b. b. Scheeden met een platte £ool, en rondagtige Toppen of Vooreinden. A. Eerfte puntige Scheede, die den Zy - tak en Hoofd- tak. zamen heeft in gehad. B. Eerfte gezoolde rondagtige Scheede, daar de Zy- tak wit voortkomt, fa. Puntige Scheede, daar het vervolg van den Hoofd- • tak en deszelfs verdere Zy-takken uic voorkomen. 423 de eerfte groote Zy - tak van de Bloemfteng . Verhand. II. pag. 480. K. De twaalf Bloem-katjes. De CyfFer-letters geeven te kennen, de hoeveelfte Scheede van 't eigenfte Zoort, die Scbeede in' de aaneengefchakelde uitpotting is, daar de Letter by ftaat. Zo is by voorbeeld, (A6) de zesde puntig toeloopende Sc-heede, der uitpotting van A. tot (A6) en (63) is de derde gezoolde rondagtige Scheede der uitpotting van A. tot .(ij)  Pag. 423 BYVOEGSELS TOT DE B E S C II R Y V I N G, DER SUNDASCHE EILANDEN JAVA, BORNEO en SUMATRA. ,'t Eiland JAVA. In de de korte fchets der bezittingen van de Oost-Indifche Maatfchappy, in het Eerfte Deel der Verhandeling, is de bevolking van het Eiland Java veel minder opgegeeven als dezelve wezentlyk is; de nadere berichten hebben my in ftaat gefteld, dit te verbeteren in deeze byvoegfels. Voor eerst moet ik aanmerken, dat men op geheel Java, alleen voor Tjat* jas rekend de Boemies, zynde oorfpronglyke Ingezetenen en Nonpans eenvolkuitnabuurige diftrióten overgekomen, Welker huisgezinnen op D d 4 2 mans  4H Bjvaegzels tot de Befchryving ft mans 2 vrouwen en 2 kiiiders worden gerekend. En dus blyven de Boejangs, ongetrouwde en alle die vreemd zyn , hier onder niet begreepen. Mdmtam dat ik op 5000. Tjatjas, of 30000. Menfehen fchatte, is bevolkt met omtrent 30000."Mans, en dus kan men het zelve op 90000. Qf) Inwooners rekenen,behalv'en hetPrmfen Eiland Pulofeelan of Pulopaneetan genaamt , 'dat aan deszelfs' NoordWest kant ligt, en omtrent 200. Inwooners heeft , onder een Hóófd Kiey Loura Alipan genaamt. ïïetjacatrafche is op 29000 Tjatjas óf 230388. Menfehen berekend, (F) waarvan deStad met derzelverZuidervoorftad25oi. huizen zoude hebben, ■ In- Ca) 1. DeelVerh. pa^. 6. Doch deeze nadere opgaaf is door den Keer JJantams Commandeur L. Meilaum mede gedeeld. De Strand of Zoom - Negoryen IMadaun; genaami, zyn 84. in getal en hebben alleen ï5ooo. Maas in ftaat tor den arbeid, de binnenlandfche Nerjoryen neemt men op even zoo veel; de grootje der Tjatjas zyn niet zeker. ; Qb) l. üeel pag. 6. zn. 4S en 61.  der Sundafche Eilanden, 425 Inwooners. . . » 1213I0 De Stads Ommelanden: 131895. De Regentfchappen. . 39575- De Preanger - landen. . 116787. Of het Jacatrafche Q c~). -230388. Nochtans hlykt door een accuraater opneming, die egter nog niet voldoende is, dat in 1779. de Inwooners van de Stad en Voorftad waren, .; ..... . i 21.31. In de Ommelanden. . 160986. Regentfchappen 11171 huizen. . . 67026. Boejangs. . 1325. te faamen 68351. Preangerlanden 15724 huizen. . . • 94344 - Boejangs. . 5103 te faamen 99447. Beloopt in 't geheel 340915. Zyn- 1 (O De Gouverneur Generaal J. Mossel, ftelde in 1754. de Stad en Ommelanden op - 11816. De Bovenlanden op - - . - - 16961c». De Preangerlanden .. . - - 3147©. Of te faamen op Inwooners.' - - - 212902. ld) Onder deeze Inwooners in de Stad en Ommelanden, zyn ruim 20000.. Chineezen, en 1700a. Slaaven. Zie II. Deel pag. 61, Pd 5  426 Byvoegzels tot de Befchryving Zynde hier onder geen een van de Dienaaren der Compagnie begreepen. De dooden in 1780. hebben beloopen, Europeefe gequalificeerde Burgers. . . . . . „120 Inlandfche Chriftenen, mans, vrouwen en kinderen. . . 375 Chineezen mans , vrouwen en kinderen. . . . . . . 610 Mahomedaancn. . . . 882 Slaaven 114Q In de Gereformeerde en Luterfche Kerk zyn 113 paar getrouwt. En 245 kinderen gedoopt. Cheribon is berekend op 15000 Tjatjas of 90000 menfehen en door geene nadere berichten bepaald. (>) Javaas Noord-Oost-Kus.t dat .zich mtftrektvan deRivierLosfary dewelke het van Cheribo.nfchcid, tot Caap Sandana aan Straat baly , is in 't geheel op 94000. Tjatjas gerekent, of 565200. menfehen; (ƒ) en dewylmen geene egte optelling daar van heeft, kan men alleen by vergelyking oordeelen. In (e) Dit is na de rekening van den Heer |.Mo«i sel in 17^4. en I. Deel Bataav. Genoot/, pag. 6. (ƒ) I. Deel Verh. pag. 7.  der Sundafche Eilanden 42? Jn den jaare 1738. toen den Keizer alleen Meester van dit uitgeftrekte land was, waren'de Inwooners verdeelt 94500 Tjatjas onder Cartafoera. 86000 Wester Binnelanden. 63200 Qoster Binnelanden. 22600 Westerftranden. 33400 Oosterffcranden. ioooo Eiland Madura. 309700 Tjatjas of 1858200 Inwoo: . ners. En hoewel men niet kan onderftellen dat het veel minder bevolkt is, zoo kon men in 1774. niet meer tellen als 69oooTjatjas onder deCompagnie. 85450 . . onder den Keizer. 87050 . . onder den Sulthan. 10000 . . op Madura. 251500 Tjatjas of 1509000 Inwooners. Na dit voorgaande zoude Bantam hebben. 9oooolnwooners. Jaccatra . . 340915Cheribon . . 90000. Javaas Oost-Kust 1509000. Of het geheele Eiland Java 2029915 Inwooners. 2>e-  42$ Byv.oegzels tot de Befchryving. Zedert de Aartbeevingen den 25 Jaïiuary 1769. 10 May 1772. 4 January 1775. en den 22. January 1780. voorr gevallen (g), heeft men nog eenige ligte fchuddingen gehadt. Op Zondag den 20. February 1783. om elf uuren favonds. Donderdag den 29. Junv met't eer~fte quartier, om 7 uuren fmorgens, en een uur namiddag Aardbeeving. In July drie Aardbeevingen." Donderdag den 13. om 2 uuren 30 min. namiddag, op laatfte quartier. Saturdag den 15. om o uuren 30 min. namiddag. Dingsdag den 18. om 8 uuren 15 min. fmorgens. Den 7 Augustus rookte deBergPangerango. Woensdag den 13. December om 11. uuren favonds Aardbeeving. Hier uit meent men te kunnen afleiden , dat de Aardbeevingen hier meest voorvallen omtrent de Solfticien en dat wel met volle maan- •. Dit (g) I. Deel. pag. 21, en II. Deel achterfte fjedeelte pag. 5x(  der Sandafche Eilanden. 429 Dit was ook de feden dat mén den 10. February 1781. een dag na voilé maan, toen de maanin zynen naasten ftand aan de aarde was, daar voor vreesde, doch zonder dat men iets daar van gewaar is geworden. Het Noorder en Zuiderliefit, is zedert veelmaalen geobferveert; ja' zelfs fomtyds tot aanhetZenith. En het Zodiacaal-licht fomtyds aan zeeftrand, wanneer de lucht helder en koel was; gaande perpendiculair inde breedte van 10. tot 30. graaden tot eene hoogte van meer dan 50. graaden op. 'T geen ik over de dolle honden gëzegtheb, dat dezelve op Batavia nooit gezien waren Qh~) is in dit Derde Deel nader aangetoont door twee ongelukkige gebeurtenisfen binnen weinige jaaren hier voorgevallen; In de befchryving van de Stad Batavia Helde ik, dat om de zeven jaaren gemeenlyk eene overftrooming geschiedde, gelyk in i77ien i778-CO In {b ) I. Deel. pag; 37. £i) I. Deel pag. 45.  430 Byvocgzels tot de Befchryving' In den jaare 1780. heeft men van den 15 tot den 29. January; zwaare óverftrooming gehadt in de beneéden Stad. (£) In February, April en Mei zwaare donder en regen, en den 17. van laatstgemelde maand hoog water. _ Het jaar 1781. is tot heden zonder Aardbeevingen en zwaare donder , doch den 3. January begon het te regenen en te waaijen zonder ophouden, tot het einde van February. De Benedenftad en de meeste Tuinen lagen den 28. January al onder, 't geen tot den 9. February duurde zoo dat de oudfte lieden verklaaren, zedert het jaar 1738. nimmer zulk hoog water en overitrooming, by aanhouding te hebben gezien. En hier uit moet men befluiten, of dat na de zwaare Aardbeeving van den'22. January 1780. meer wateruit de Bergen vloeit, öf dat de beddingen {k) II. Deel. pag. 51/  der Sundafche Eilanden. 431 gen van onze rivieren verhoogen j 't geen in de drooge mousfon, eene verlamming in de Stads binnen-en - buiten gragten moet geeven, en in de kwaade mousfon overftroomingen die' niet dan met zeer veele kosten en moeiten afteweeren zyn. 't Eiland Borneo. Zedert de uitgaaf van het Tweede Deel dezer Verhandeling, heeft de Luitenant Ingenieur J. B. Pilon, het Genootfchap verfcheidene aantekeningen medegedeelt, die hy in zyne reis derwaards in 1780. gemaakt heeft. De Rivier van Póntiana die onder , de Evennachtslyn in zee valt, ont. fangt zyn water vyf mylen boven de mond van twee Rivieren, die verre uit de binnenlanden (/) komen: die van Landas is de Noordelykfte, en die van Safango de Oostelykfte. Pun- (0 Zié 2. Deel. Verh. pag. iïj>  4?3 Byvöcgzels tot de Befchryving Puntiana; de .refidentie plaats van den Sulthan Sarief ligt aan de ver-' eeniging dezer beidé Rivieren; dit Land was in 1773. nog woest en onbevolkt, wordende fomtyds door Zeerovers bezogt, die zich onder den hoek fchuil hielden, om de afkomende Vaartuigen te berooven :. het zelve is thans een' welbewoonde plaats , rondom' met Campongs van Boegineezen en Chineezen voorzien, die jn de Mynen werken. , Alle Huizen zyn op zyn Maceasfaars, op ftutten gebouwd, vanNieboemen («)enmet Bamboefen doorvlogten, wegens de jaarlykfe overjSrööming en moerasfige grond. De Refidentie van onze Oost-Indifche Comp. is vlak op den hoek, daar de beide Rivieren faamen vloeijen, en waar voor een Eilandje ligt , daar dé Vorst zyn Tempel heeft. Door de zwaare moerasfen is de lucht mèest bene veld, en het reegené 'er' $m) Zie I. Dtei. pag. 353.  der Sundafche Eilanden. 433 'er meest alle morgen, deThermometer is meest tusfchen de 80 en 90. graaden, doch de zuide windis.zeer koud; de plaats is anders gezond, maar in de drooge mousfon heeft men gebrek aan drinkwater door de zwaare vloed, en in de kwaade mousfon is het land overftroomt. Als mende Rivier van Landac N# Oost waards op vaart vindt men' omtrent 5. mylen bovenPuntiana, de Rivier Qualla Tambaga, die noordwaards voorby de Negory-ïrap, langs de Goudmynen, naar Mampawa loopt, Omtrent vyf mylen verder, de Landafche Rivier op, vindt men Salat Madoera en Qualla Jeloe. Hier boven komt men te Jerye, de oudeNegory der Landakfche Vor- x Hen, en van daar over veele Klippen aan deNegory Mangou, zynde tansde verblyfplaats van den Prins Saya Nata: deze Rivier loopt verder noordwaards op, en heeft zynen oorfprong in het Sambaafe ryk. Als («) Zie 2. Deel Pag. 120. E e  434 Byvoegzels tot de Befchryving Als men de Rivier van Safango of Sangouw oostwaards van Puntiana opvaart , vindt men omtrent 6. mylen hooger, een Rivier Qualla Pongouw genaamt, die in zee ftort. Twee mylen verder de Rivier Trantang, die in zee ftort by de Neporv Padang Tikar. En 5mylen daar boven, de Rivier Succadana; daar deeze zeewaards loopt heeft Sulthan Sarief een Fortje op Poelo Jamboe, daar hy de vaart der Bovenlanders naar Succadana kan beletten, of onder zekeren tol toeftaan. Als men de Rivier van Safango verder land waards 18. uuren opvaart komt men teTayang, daar men eerst kan zeggen vaste grond te hebben: hier wordt gehandelt in Juweelen, Goud, Wax, Vogelnestjes enBindrottings. Twintig mylen, opwaards ligt Sangouw, onder Sulthan Sarief ftaande dat eene zeer volkryke plaats is, daar" zeer ryke Goud-mynen zyn, die door Chineezen bewerkt worden. Schadouw ligt eenige mylen hooger,en words doorBiajos ofDajakkers bewoont. By de Inlander ook Boukies genaamt. Hier  der Sundafche Eilanden. 43 5 Hier valt eenRivier, uit het Matanfche Ryk komende, die men drie dagen moet opvaarèn om te Cascaro te komen (0), daar men een zeerzwaarenfteen vindt, op dewelke zeven Piramiden uit gehouwen en met letters en cyffergetallen gevult zyn: men vindt hier en daar inde wüdernisfen ook nog andere fteene beelden, onderandere twee bokken; deBiajos zeg-' gen dat voor deezen hier Javaanen zyn woonachtig geweest 5 daar men nogGoude en ZilvereOrnamenten, aardewerken en gebakke moppen van vindt. 138. Mylen de Rivier nog opvaarende tot Tawang, vindt men geene? Mahomedaanen meer,maar alleen Biajos,tot aan het gebergte toe, daar deeze Rivier uit een groot meir zyn oorfprong neemt. De Refident Stuart van Puntiana, my een lyst van woorden gezondenhebbende van de Dayakers of Biajos fj>), tien dagen reizens boven Sangouw gelegen, laat ik dezelve hier volgen. (o) Zie 2. Deel. Pag. 119. Q) Zie 2. Deel. Pag. 138- E e a Hol-  436" Byvoegzels tot de Befchryving Hollands. Lucht. Vuur. Water. Aarde. Godheid. Son. Maan. Sterren. Wind. Reegen. Storm. Onweeder. Licht. . Donker. Warm. -. Koud. Goedaartig. Kwaadaartig. Wegjaagen. Leeven. Dood. Vorst. Vrienden. Vyanden. Dief. Man. tVrouw. Zwangere Vrouw. Dayaks. Souan. Apy. Danom. Boenue. Sempoelou. Matafeu. Bolan. Bi en tang. Soennieng. Soeran. Souan ju g. Datak. Alalla. Dom. Sefiak. Dingang. Mam. Ajouw. Majertou. Thio. Matty. Ahan. Separanak. Panajoe. Manaliët. Bebaka. Bebynje. Rontien. Hol-  der Sundafche Eilanden. 437 Hollands Maag. Sterk Mensch, Swak • Lighaam. Hart. Buik. Vrouwelykheid. Mannelykheid,, Billen. . Hoofd. Ooren. Hairen. Hals. Mond. Tong. Tanden. Neus. Handen, Voeten. Spreeken, Eeten. Stoelgang. Pisfen. Zoenen. Slaapen. Waakcn, Gaan. Schreeuwen. , Roepen. Dayaks. Anak Bynje* Bekajon. Belon Tolaw, Aro. Athê. Batan. Palak. Pareer. Adon. Oeloe. Telinga, Boek. Kalon. Baba, Lila. I/ie. Ingher, ; Tefa. Kakki. Menjarom. Ankan. Antan. Juthea. Sikapoean. Tiendyk. Natia Tiende k, Lamba. Menjarawan. Menalon. Ee 3 Hol  4S| Byvoegzels tot de Btefchryving Hollands Zwygen. Gooyen. Slaan. Ziek. ' : Kraamen. Vechten. Kappen. Piek. Kapmes. Mes. Goed. Kwaad. -Bree\e^ Lang. Kort. Groot.' Klein. Middelmaatig. Rond. ë .; Boven. . Onder. In 't midden. Ver af zyn. Digt by. Te huis komen. Waar gaat uwe heen. Waar komt uwe van daan. Een Neusdoek» Dayaks. Delako. Meratang, Mabal. Mekar. Eranak. Rara/ie. Menjapa,. Oelies. JVasfé. Ba/te. Mam. Ajouw. Polo. Belankè. Pandak. Bara. Katjil Pedaha. Goelon. Dia fit. Jawa. Tengha. Bajouw. Minfo. Lamba difawlti. Bafaka Lambain. Mondok Indian. Datatoex I'ïol-  der Sundafche Eilanden. 439 Hollands Matjes. Kusfens. Huis. Adap. Zuur. Zoet. Zout. Bitter. Sterk. Lekker. Zwart. Wit. Rood, Geel. Groen.' Kaeyman, Kat. Hond. Varken. Hoen. Haan. Hartebeest. Steekel-varken, Aap. Hagedis. Muis. Zierie-kat, Slang. Vis. Bayaics. 'Alee Kalang oeloe. ■ Souw. Toedoen. Ufam. Manues. Garam. Kolat. Melelè. Kinjaman. Me nar om. Toeté. Dedara. Tantamouan,/ Dadahan. Boerawin, Sie." A/ba. Ban'ie. ' Indoe mdnok.'. Manok fonghan. Piang. Titon. Karrak. Oelelan. Balamv. Boet. Oerer. Lauk. E e 4 W  44o Byvoegzels tot de Befchryving . het eiland SUMATRA. De Heer Jacob van Heemskerk my onlangs toegezonden hebbende eene Befchryving van Atchin, en een woorden-boek der Batasfers: en de Refident van Poelo Chineo, van Kempen, eeneBefchry ving van het Eiland hebbe ik daarvan, zoo wel als van eemge aantekeningen van den Predikant alhier, de Heer Jacob Caspar Metzlar, gebruik gemaakt, om de Befchryving van Sumatra optehelde- Het Ryk Atch.ee, maakt de NoordWesthoek van Sumatra (V) de Stnrl vandenzelvennaamligton\tVenteenuur van Strand, aan de zoom van eengroote Rivier, die voor deezen, zelfs voor groote Schepen bevaarbaar was, doch' tans een bank heeft, die het inkomen alleen aan kleine Vaartuigen toelaat: aan de mond van die Rivier ligt een Vesting van klippen opgeworpen, met veel Metaa -en Yzer Canon f zon der Affuiten, alwaar de Tollen worden geheven. Het  der Sundafche Eilanden. 441 Het zoogenaamde Paleis van den Koning, ligt aan den Zuid-Oostkant der Stad, is vanhout gebouwd, over een kleine Rivier, die 'er onder doorloopt, en rondom met een wal omcingeld, vol Canon zonder Affuiten. In het zelve komen nimmer anders als Vrouwen, die te zaamen 2. a 300. beloopen; deeze Koning heeft twee echte Vrouwen, geen liyzitten: het Paleis heeft geen trap, en wanneer de Koning naar de Mosquee gaat, word 'er uit'het zelve een trap neer gelaten , die vervolgens weder ingehaalt wordt. Op Nieuwe Jaarsdag vervoegd hy zich met veel ftatie naar de HoofdMosquee buiten de Stad; de trein Wordt geopend door 60. Raads-Hee- ren ueioe-tsaiiang ot v oorvegters genaamdt : Voorts al het Geweer en Huisraad van den Koning, dan de Koning op een Oliphant. en wordt gefloten door Muficanten en Postuurmaakers, wordende na dat de trein uit de Vesting is het Canon gelost. Deeze Stad is in een groot verval, door dien de Handel alleen in hanE e 5 de&  442 Byvoegzels. tot de Befchryving van denKoning is, en dezelve bloot gefteld is aan de ftrooperyen van de Inwooners van zekere 22. Negoryen, een halve dag gaans landwaards in ge* legen, die de zelve in 1770. nog afgeloopen hebben. De Koning bezifc ook het Ryk van Pedis aan de Noord-West-hoek, en Paria aan de Oost-hoek van Sumatra, met verfcheide Strand-negoryen tot aan het land der Batasfers. , Om aan den Lezer de onderfchei-r ding der Taaien van de Atfchinders en Batasfers ( r ) te toonen , laat ik hier eenige der gemeene Woorden volgen, eerst in het Atchees en dan in het Batasch. De voornaamste Woorden zyn: Hollands. Atchees. Achter. Delikot. Afhouwen, afhakken. Kog. Afklimmen. Tron. Appel boom. Bakoratnis. Bekomen, ontvangen. Te mung. Hol- Cr) HL Deel pag. 33.  der Sundafche Eilanden. 443 Hollands. Berg. Berg. (klim de) op. Berg. (klim de ) af. Bevoorens. Bok. (een.) Boom. (een.) Boom. (Pompelmoes) Boom. (Mangaas.) Boom.(Mangiftangs) Boom, ( Cocos of Clappus.) Boven. Braaden. Broeder of Zuster. Burfels-vleesch. Bul of Stier. Dag. Dagen. ( alle ) Dat. Deeze of dit. Dikwils. Digte by. Doet de Deur toe. . « open. Donker, duister. Donkere Maan. Dorst. Eeten. — ( komt hier ryst) Atchees. Glee. Ta êe glee. Tron glee. Dileuw, Kaming agam, Ba. Ba anagierie. Ba Mamplam. Ba Mangosta. Ba Oe. Diateas. Renang. Soucara. Siouw keubuouw. Lemo Agam. Oruy. bioruy. oruy. Njan. Njeuy. Leufoen. Rap. 1 Toop piento. Boeka piento. Sepot. Sepot boelium. Graa. Padjoe. Jakeneu padjoe bot. f.» w urn  444 Byvoeg&elrtot de Befchryving Hollands. Eend. Eenhoorn.' Ey. ( een Eende ) — (hoender) Gaan. Geeven. Gisteren. Goud. Goud. (Stof) Gras. Groot. Gyt. Gy. Gylieden. Gy ontvangt, Gy hebt het ontvangen.Heer of myn Heer. Atchees. Itee. Lonkêe. Boh etée. Bok mano, \ Dja. Brêe. Oruy bafeuy. - \ Moes. Moes oery. Naluung. Raya. Kaming. T-j Gatta. Gatta orung. Gatta temung. Gatta ka ■ te temung. Toko. Dit is de titul waar meede men all£ fatzoenlyke atsjeers aanspreekt. Heet. Sewom. Heet water. Iêfewom. Hebt gy 't gehoord ? Katalingeu P Hebt gy't gezien ? Katakalun'? Hoort gy het ? Na talingen P Hooren. Lingeu. Hond. Asfenouwe. Hoén. . Mant. Hol-  der Sundafche Eilanden. . 445 Hollands. Honger. Hout. Houtklooven. Hun. Hy. Hy kwam na my. Hy gaat achter my.1 Hy gaat voor my. Ja. Ik. Ik ontvang. Ik heb 't ontvangen. Ik heb honger. Is myn Heer 't huis. Ik wil. Kamer. Kat, Kind. Kindskind. Klapper ichillen. Klim de trap Qp. Komt hier. Koe. (een) Koebeest. v Koebeeste vleesch. Komt morgen ochtend Koper. Koud. Atchees. Due. Kajeeuw. Plakajeeuw. Djé orungpo. Djé. Loedeuw oelon tatikka Didja dilikot .oelon. Didja dinap oelon. ' Nio. Oelon. Oelon te mung. Oelon ka ie temung. Oelom dedeu. Na Toko di roemo. Oelon tetim. Bilih Mienjouw. Annu. Tjoetjó. Poelië oe. Taêe ring%. Jakeneu, Lemo inong. Lemo. Siou Lemo. Takka keneuy fingo. lummaga. Sidjoa. HoL-  446" Byvoegzels tot de Befchryving Hollands. Atchees. Leenen. Linnen. Lywaat. Liggen. Lood. Maan. (de) Maanefchyn (heldere) Mes. (een) Morgen. Muur. Myn. Myn Vader. —•—« Moeder. Na. Naast. Neef. Nooit, nimmer. Onze. Onder. Onder het Huis. Op het Huis. Op zy van het Huis. Over. Over de Rivier. Overvaaren. Padi. Peper. Rennen, weglóopeh. Risjes. Brêe gnoi. Idja. Is. Tima Itam. Boelium. Pingus Boelium. Sikkien. Oruy Singo. Torap. Oelon dippo. Caa oelon. Maa. Loedeuw. Bladeê. Sampeur. Stanteum. Kameuy po. Di op. Di op roemo. Di ateas roemo. Bladêe roemo. Moranêe. Kroong. Dji morang. Padêe. hada. Ploe ong. Tjampli. Hol-  der Sundafche Eilanden. 447 Hollands. Rivier. Rotting. Ruiken. Ryst. Ryst kooken. Ryst, (gekookte.) Schaap. Slaapen. Slaaf. Slaavinne.' Slaaf, (-myn) is gedrost. Staan. Slagten of fnyden. Schielyk. Schillen. Somtyds. Stief-vader, « Moeder -— Zoon of Dochter. Stooten. Stygen, klimmen. Trap. Tin Uwe. Vangen, vatten. Varken. • Veel. Atchees. Kroong. Auwe. Tjoin. Breuas. Tagoan Boe. Boe. Boebirie. Tingut.. Namië, Orung bineuy. Namiê oelon ta ie» ploeong. Dong, SUL Pantas. Poelië. Adang adang, Patjoan, Ma oei. Annumo. Poepo. . Ee. Rinjung. Tima poeth Gatta po. f)rop. Beoy. Leu. H01F  44$ Byvoegzels tot de-Befchryving Hollands. Vleesch, Ver af. Vertoonen. Verzoeken. Voor. Vuur. ' • maaken. Waarom. Wagten. ■ na my. Wat zegt gy. Water. ■ drinken. Weinig. Willen. Wy. Yzer. Zelden. Zeggen, offpreeken. Zien. Ziet gy het. Zitten. Zilver. Zon. (de) Zonnefchyn. (heete) Zout. Zy of zylieden. Zyn. Atchees. Siou. Djoa. Plwnma. Lakkeeuw. Dinap. Apoï. Pohoe at apoi. Peuêe. Prai. Prai oelon. Poêe takhun. Iê. Jip iê. Batjoed. Tim. Kameuy. Bisfny. Djaruung. Khun. Kalun. Na gakalun. Doa. Pera. Matta Oruy. Kree Matta oruy. Sira. Djê orung. Die po. De  der Sündafche .Eilanden; 449 DE DAGEN DER WEEL Hollands. Zondag. Maandag,' Dingsdag. Woensdag; Donderdag. Vry dag. Saturdag. DE COULEÜREN. Atchees. Oruy alhat. ■ ■ Sineyen. " • Selasja. • Raboe, ~ » Chatnis'. . ■ Djoemaat* 1 Saptoe. Hollands; Wit. Zwart; Bruin; Groen; Geel. Rood. Atchees Poeti. Itam: Biroe. Jdjoüw. Koening. Mera. DE LEDEMATEN. Hollands. Het Hoofd. —— Hair. —■ Oor. Mond, Lip. ■M Deel. ATCHEESV Oeleeuw. Oo: Gluunjung. Babba. Biebi. Ff I  45° Byvoegzels tot de Befchryving. Hollands. Tand. De Keel. — Kin. — Neus. — Nek. —• Schouder. — Rug. — Ruggraad. — Hand. — Rechterhand. ■— Linkerhand. — Vinger. <— Elleboog. —- Arm. Een Nagel. Het Borstbeen. Een Ribbe. De Borst. .— Buik. -— Lenden. — Dyë. ~— Knie. — Kuit. Het Scheenbeen. De Enklauwen. i—< Voet. — Hiel. Een Toon. Atchees. Gigeuy. Reukoöng. Keuung. Jdong. Koedo. Baho. Roöng. Toeluung Roöng. jfareuy. Jareuy Oenun. Jareuy Oeiël. Annu Jareuy. Sinkeeuw. Sappay. Gakeemv. Dada. Rosfo. Soefeeuw. Proot. Keïen. Pha. Ta of. Betis ■ Toeluung Gasfiëng. Toemeê. Gakki. Kenoë. Annu Gakki. D E  'éér Sundafche Eilanden. 451 DE GETALLEN. Hollands. Een. Twee. Drie. Vier. Vyf. Zes. Zeven. Agt. Negen. Tien. Twintig. Dertig. Veertig. Vyftig. Zestig. Zeventig. Tagtentig. Negentig. Honderd. Duizend. Tien duizend. Honderd duizend. Een Millioen. Atchees. Sa, Doea. Tleeuw. Puè't. Limong- Nam. Toedjoe. Lappan. Siekoerung. Siploh. Doeaploh. Tleeuwploh, Puëtploh. Limongploh. Namploh. Toedjoeploh. Lappanbloh. Siekoerungploh. Sirattus. Siri beeuw. Siploh ri beeuw. Sirattus rib eeuw. Siploh rattus ribeeuw* Ffa seni-  452 By voegsels tot de Befchryving eenige BATAASCHE WOORDEN. Hollands. Groot. Klein. Hoog. Laag. Lang. Kort. Vol. Leeg. HeetKoud.Vet. Mager.. Wydt. Naauw. Ryk. Arm. Lui. Gelukkig. Ongelukkig. Geeven. Zeggen, Leeren. Schryven. Bataasch. Naboulon. 'Natte. Ginjan. Di tourou. Ganjang. Pindik. Gook. Roeman Las. Natie. Mokmor. Berniang. Loenhang. Eneek. Qnas. Mamoera hana, jeji- Namagamago. Per zo ufo. Madalaïn. Nan madalaïn. Leoun. Mo dok. Adjar. , Manoerat. H 0 L*  der Sundajche Eilanden. 453 Hollands. Vraagen. Antwoorden. Leenen. Zenden. Belooven. Wedergeeven. Kennen, Zoeken, Vinden. Ontmoeten. Aanzien. Bedriegen, Wagten. Verftaan. Vergeeten. Wasfchen. Jalours. Kammen. Gaan. Slaap en. Leugen. Lagchen. Komen. Beeven. Wys. Tegenwoordig. Altemets. Zelden. Bataasch. Soukoum. Aga. Pinjang. Tongous. Taimmajolo. Paoula.. Botodo. Tjelahi. Noenmadap. Padoepan. Noema ouwa. Mooto. Paima. Nandolo. Loepa. Meridi. Paniboero. Marfoerie. Mardallang. Modum. Pargagap. Martata. Rodoago. Goemoetar. Paudê. Satoekïn. Barcalie noema. Dau. Ff 3 Hol-  a < % Byvoegzels tof de Befchryving HOLLANDS. Zaamen. Zonder twyffel. Gisteren. IvJorgen. Overal, Altyd. Ter Zee reizen, Te voet gaan. Te Paard ryden. Zwemmen. Een uur.. Een dag. Een nacht. Den morgen. > Avond. Een half uur. Morgen namiddag. Middag. Van daag. Gisteren avond. Overmorgen. Eergisteren. . Een maand. Een Jaar. Na nieuwe Jaar, Reegen, Een. Twee, Ba-taasch, Rappé. Totoudo. Natoari.' Berfogo. Manglia. Loulout. Belayer. Mardallang Pat. Margoda Radja. Marlange. Satulpan Timbago. Sa darie. Sada borniem* Marfogo. Borniem. Qbaga. Satouna talpan tim- Mottan marfogo. Gosmantarari. Sadarie oun. (da. Borniem natouari Ja- A douan. Na touari Sada. Sada boulang. Sa toung. Toung naen baroe. Oudang. Sada. Douo.  der Sundafche Eilanden* 45S Hollands. Drie. Vier. g Vyf. • Zes. Zeven. Agt. Neegen. Tien. Elf. Twaalf. Dertien. Veertien. Vyftien. Zestien. Zeventien. Agtien. Negentien, Twintig. Dertig. Veertig. Vyftig. Zestig. Zeventig. Tagtig. Negentig. Honderd. Duizend. Tien duizend. Bataascii. Toloe. Opat. Lima. Ono. Titoe. Oualoe. Sia. SapQuloe. Sapouloe fada, m—— douo. ~i > toloes. . opat. lima, . • ono. titoe. , oualo. . Sio. j)ouo Pouloe, Toloe ' * Opat Lima m Anam ——■ Titoe Oualoe Sia • ? Saratoe. Sariboe. Sapoulo riboe. Ff 4 Hol-  45°" Byvoegzels tot de Befchryving Hollands. Hondert duizend. Goud. Zilver. Koper. Lood. Yzer.' Staal. Wit.' ' Rood. ■ Groen. Zwart. Blaauw. Geel. Zingen. Een Brief. Een Schryver. God. Heere God. De Hemel. Een Ster. De Zon. — Maan. Nieuwe Maan. Volle Maan. Rook of damp. De Wind. — Waereld. r* Grond. Bataasch. Sqratoe. Maas. Perak. * 4 Tambago. Timbora. Bofte. Bofte dila. Botar. Errara. Marata. Na zon. Malimlong. Qorfte. Marinde. Sada Joerat. Sada manoerat. jfinjang. Batada jinjang. jfe/ane. Bintang. Matanarie. Boelan. Boelan baroe. Toula. Timmis. Allogo. Banoa. Tanno. .  der Sundafche Eilanden. 457 Hollands. De Blixera. — Donder. — Duivel. 'T Vuur. — Water. De Zee. Een Golf. Het Leeven. Baaren. Sterven, Een Land. ——- Tuin. • Berg. Stad. ■Huis. , . Hut. - : ■ Straat. Brug. Vader. Moeder. Zuster. Broeder. Een Kind. ■ ■ Maagd. . . Man. i Vrouw. — Zwangere vrouw. Slaaf. Bataasch. Malalein. Rongoer. Begou. Apie. Ayk. Laut. Galoembang. Manoula. Baranak. - i Matte. Sa outa. Por la. Dolok. Sada inanang. Poema. Pondok. Outa. Ite ite. Daman. Jnang. Dahahanprompoeang Dalahie. Anako. AnakBoejingBoejing. Dalahie. JPrompoeang. . 3. Alak na Boenting. Atobat delaUfi Ff 5 Hql-  43? Byvoegzels tot de Befckrynng Hollands. Een Slaavin. Hoere-kind. Dief. Blinde. Doove. -—- Stomme. • Aap. i Kaayman. ■ ■ Slang. Kat. Paerd. Hond. Het Lighaam. De Ziel. Het Hart. « Hoofd. Hoofd-hair. Hersfenen. De Winkbraauwen. —— Oogappel. Oogen. —— Neus. —— Wangen. . Lippen. —— Tanden. — Tong. Hals. — Nek. Bataasch. Atobat boroe boroe. Anak gampang. Allak panako. Namapitoe. Maïnoel. Nauto. Bodat. Boeaja. Oulok. Koetieng. Kada. As jou. Pamanfun. Kosfan. Atie. Gouloun. Obook. Outok. Saliboun. Anak matta, Mata. Tgoun. Gouroum. Bibier. Injie. Liela. Roukom. Olie olie. Ho L-  -der.Sundafthe Eilanden. 459; Hollands, < De Borst. . Borften. . Armen. Handen". . Vingers. j . Elleboog. Buik. , Navel. , Deyen. _ . Knien. . Kuiten,. , Voet. , Teenen. „ , Hielen. Darmen. , Lendenen. J— Rug. , „ Schouders. Huit. , Zenuwen. . Aderen. , Liefde. , ; Haat. ; Hoop. Wanhoop» Vreugd. ', Droefheid. . Deugd, Bataasch. Moedar. Soefoe. , ,— Tangan. - ' dito. Jarie jarie. Souie. Boutoua. Poerok. Hayhay. Louni tok. Bities. Palak niepat. - _ Jarie niepat. Tambiegoel. Boete annete. Ak. Tangouron. Abara. Koelit koelit. O-erat. dito. Maloenoen. Inda jok. Adon giroa. Indanana. Soroah Attie dora. Lain dinganp Hol-  46*0 Byyoegzels tot de Befchryving Hollands. De Ondeugd; '—• Wysheid. — Dwaasheid. Een Droom. — Woord. Gezond. Ziek. Een quetfuur. Een Deur. — Venfter. — Kamer. — Sleutel. I—■ Spiegel. Up raaang (tj is een Nieuw fraai Koepel-Kerkje , onder het bellier van den Heer Siberg gebouwt - in A°. 1778, het getal der Ledemaaten was toen Op Padang , Chinco en Adjerhadja zamen . . . . I2i Perfoonen. Het getal der Christenen zoo Europeefen als Inlanders . . 278 Het getal van die in dat Jaar gedoopt zyn, zoo bejaart als kinderen . 100 — ■ . Het getal van alle de Christen Kinderen . . . .70 ; Het Bataasch, Inda dingang. Pandé. Nauto. Marnipi. Mar at a. Sedo. Atjie tang. Aboegan. Pi-ntoe. Janella. Podomanko. Kontj ie. Sormina. (O Zie III. Deel. Pag. 59.  • der SündUfche. Eilanden. 46*1 Twee zeldzaame gewoontens hebben op Padang plaats, De eerfte op de Nieuwe - Jaarsdag van de Maleyers, of Inlanders welke zy , onder anderen ook s met de volgende zeldzaame plechtigheid vieren. Wy gingen zegt de Heer Metzlars met den Heer Commandeur, en andere vrienden 's morgens om 7 uuren met een fchuit, de rivier op, naar de Konings, of Pangelimas Negory > doch deeze ziek zynde, wierden wy door den Bandara, of vice Gouverneur , ontvangen , alwaar1 wy eenigen tyd vertoefden — wyders gingen wy van daar, naar een open veld, in welkers midden een zeort van een Preekftoel, of ftellagie gemaakt was, waar op een Maleyer heden tot Priefter ftond bevordert te worden: voor die ftellagie lagen 28 andere Priefteren , vooraf te Sumbaaycn, of te bidden; voor welke 28 weder een voornaamer Priefter , of een Iman lag, die de andere in Devotien voorging ■— na daii eenigen tyd hun hoofd • 0 te-  é%6& Byvoegzels tot.de Befchryving gens den grond geflagen te hebben, kwam de Candidaat op de lappen en klom fchoorvoetende den gemelden Kanzei op, na dat hy derwaards door een Oude Priefter, die op een der trappen ftond, verfcheide maaien genodigt was, wanneer zyn geheel Examen daar inbeftond, dathy, een half uur lang, een grooten rol pergament, in het Arabisch befchreeven, kon afleczen: doet hy dit voor de vuist, dan wordt hy toegelaten, en van de vergadering voor bekwaam geoordeelt, en dan is hy nog maar Gattiph, of Proponent; wil hy vervolgens verder avanceeren, dan moet hy eerst de geheele Alcoran verftaan, doch zulke vindt men hier weinige, nadien haar aart veelal tfe lui is , om wat verder te onderzoeken. Wanneer nu onzen Candidaat zyn rol uitgeleezen heeft, loopt hy, zoo fpoedig mogelyk van zyn ftellagie naar zyn wooning, doch dan wordt hy gedekt door een Commando van 12. onzer Europeefche Soldaaten die geduurende het zwaanvigtig Examen  de Sundafche Eilanden. 463 men rondom den Kanzei geposteert ftaan) anders zou het gemeene volk hem de lappen van het Lyf haaien, om dat .zy hem dan als eenen grooten heiligen reeds aanmerken, en een ieder dus zyn best doet, om een •lapje van zyn gewaad, of zelf van zyn vel magtig te worden, denkende daardoor, dat geheele jaar gelukkig te zullen zyn — en hoe meer hy gehavend wordt, hoe grooter de Inlanders gelooven, dat den Oogst zyn zal. Deeze fnaak kwam 'er nog al redelyk wel af. — 's Jaarlyks maaken zy, op zulk eene wyze een priefter, en met deeze plechtigheid vieren zy voornamentlyk haare Nieuwe-jaarsdag. Zeldzaam, vervolgt die Heer, is hier ook de gewoonte, waar mede de Inlanders jaarlyks den Landbouw openen. • Wy gingen heden morgen met de Heer Commandeur en een groot gezelfchap van andere Heeren en Jufvrouwen , naar het Land van de Capitein Chinees, of het hoofd de Chi- neefe  464 Byvoegzels tot de Befchryving &a neefe natie, liggende een half uur van het Fortres — hier floeg de Heer Commandant met een houweel eerst de handen aan het werk, om het padie , of Rystiand te bearbeiden, — wy deeden ieder met de houweel ook twee hakken in den grond — dit is eene plechtigheid, die jaarlyks om deezen tyd gefchied, terwyl de Inlanders zeggen, dat zy nooit eenen goeden Oogst kunnen hebben, ten zy de Commandeur (die zymet den naam van een Stedehouder Gods beiternpelen) eerst het land begint te bewerken — voor dien tyd willen zy 'er ook geen hand aan Haan, om het zelve te beploegen , — doch zoo dra de Heer Commandeur begonnen heeft, beginnen zy ook vervolgens den arbeid door te zetten — zoortgelyk eene gewoonte, zou ook jaarlyks in China met opzicht tot den Keifer plaats hebben.  VERVOLG DER VERHANDE LING OVER DEN tègenwoordigen staat VAN BEN LAND-BOUW* IN DE OMMELANDEN VAN BATAVIA. DOOR JAN HOOYMANi INDIGO. JJehalven de Suiker - Molens en Katjang-Thuinen in het Eerfte en Tweede Deel uitvoerig befchreeven, leggende Chineezen hun, zoowel na by de Stad,, als in de Bovenlanden, ook zeer fterk toe op het aankweeken van de Anil of Indigo ■Plant, door de Maleyers naar eene verbasterde Arabifche uitfpraak Mla, van de Javaanen Tom, maar in het Chinees Tfcheen geheeten. III Deel. C g Tot  466 Vervolg der Verhandeling Tot deezen by alle Kruid-kundigen zeer welbekenden Heester, verkiezen zy altoos eene nieuwe, zeer vette en zoo veel mogelyk luchtige aarde, die met veel meerder zorg, dan voor eenig ander gewas wordt beploegt en fchoon gemaakt, ten einde de tedere wortelen niets in den grond ontmoeten, het welk derzelver uitbreiding zoude kunnen hinderen. Op myn Landgoed worden hier toe met den besten uitfiag die plaatfen gebezigt, alwaar het Hoornvee eenigen tyd geftald is, en waar op ik buitengemeen ryke inzaamelingen heb zien winnen. Het zaad ligtgroen en van korl, uitterlyk zeer gelyk aan Buskruit, wordt, op den afftand van omtrent twee voeten, met veele korrels te gelyk, in regte liniën gezaait, en voor de vooren zes voeten, of zoo veel ruimte gelaaten, dat de buffel met de ploeg behoorlyk kan pasfeeren , om het fchoon houden te bevorderen. De eerfte blaadjes vertoonen zicb. by vochtig weder binnen weinig dagen, en in drie maanden, iets vroeger of laater, is, het gewas voor de eerfte- raaal  yan den Land- Bouwi 467 maal bekwaam te fnyden. Zoo lang de plant klein is, wordt het onkruid met de grootfte zorg gewied, maar middelmaatig opgelchooten zynde, bedekt zy zelf de aarde, het welk de opkomst der bygewasfen genoeg verhindert. De hoogte van de plant, hangt af van de deugden bearbeiding van den grond, en is voor het foort het welk men hier gebruikt, ten m haften twee en een half of drie voeten. Voor het kenmerk der rypheid houden de Chineezen het wreedachtig gevoel der blaadjes, als die zagtelyk met de hand geftreeken worden, het Welk egter veel uitzondering lyd, zoo als hier na zal blyken. De plant ryp zynde, wordt kort by den grond afgefneeden , wanneer men de aarde op nieuw beploegt en zuivert, het welk den groeij, by reegenachtig weer, andermaal en een weinig fpoediger bevorderd, kunnende dit tot drie reizen herhaalt worden , maar meerder, wordt het gewas treurig, krachteloos, houtachtig en onbekwaam tot de bereiding. De weelderigfte en iterkfte planten Worden uitgekoozen om 'er zaad yan Gg 2 të  4<58~ Vervolg der Verhandeling te winnen, het welk ryp is, wanneer de peultjes beginnen geel te worden: dan fnyd men de ftruik af en bewaart die te faamen met de zaadhuisjes, deWelke benodigd zynde, wordenuitgeftampt. De afgefneeden takken Worden voorzichtig te faamen gebonden en gelegt in een houte kuip van onderfcheiden groote , doorgaans vyf voeten hoog enwyd, geplaatst aan de rivierkant, wanneer 'er zoo lang water wordt opgegoten, tot het kruid een duim of drie onderftaat, terwyl een zwaar hout, kruiswyze in de kuip gelegt, het opryzen der gistende Indigo belet. Deeze gisting duurt 18 of 20. uuren, of van d'eene morgen tot de andere, wanneer de uitgetrokken bosfen worden weggeworpen, en het vogt gekarnt met een ftok, aan welkers einde vier dwarshouten zyn. Dit karnen doet een Chinees, boven op de kuip ftaande en duurt zoo lang , tot dat het fchuim weinig en klein wordt, wanneer men het zakken of fcheiden bevorderd, door het inftorten van gebluschte kalk, dóórgaans 3. gangtans op de hoeveelheid van ruim een Legger vocht, het bovenfte water aftapt e»  yan den Land-Bouw. *\69 en het dikke zetzel, door een ftroozakgezeegen, bewaart in een andere kuip , om te gebruiken of te verkoopenaandeBlaauw-verwers, die voor eenmansdragt, of twee groote emmers, in het reegen-faizoen doorgaans 5 Rds. maar in de drooge tyd wel 8. en meer betaalen, kunnende dit zetzel of zoogenaamde Indigo, bewaart worden zoo lang men wil, als het maar van tyd tot tyd, door byvoeging van een weinig afgetrokken water vochtig wordt gehouden, Na het karnen, wordt de kuip op nieuws gevult als boven gezegt, en dit duurt zoo lang tot dat het geheele veld is afgefneeden, alzoo de planters ook teffens de bereiders zyn. Men ziet uit deeze korte belchryving hoe ruuw de Chineezen met die edele verwftoff handelen en van hoe weinig invloed dit gedeelte hunner Land-bouw, op d'algemeene welvaart deezer volkplanting is; waarom ik my niet kan onthouden op dit verhaal, eenige aanmerkingen te laten volgen. Het is bekent, welk eene aanmerkelyke hoeveelheid Indigo, Amerika op levert, voor het gebruik van ons Werelddeel. De Jbt Raynal,\>%ioot d\t Gg 3. &  470 Vervolg dej Verhandeling alleen voorSint-Domingo op byna twee Millioenen Ponden (V), en mogelyk zoude men wel kunnen bewyzen dat dit noch niet de helft uitmaakt van 't geheel. Hoe moet dan deeze Plant niet zynaangemoedigtindieGewesten, alwaar dezelve ten eenmaal een Vreemdeling was ? ten minften op het zoo, even genoemde Eiland , alwaar die in het jaar 1644 eerst is ing'ebragt en in 1724 reeds zulk eenen aanzienelyken voortgang hadt gemaakt, dat 'er volgens Charlevoix toen voor drie millioenen Livre's van wierdt uitgevoert. Voorzeeker dit moet ons een weinig be- (a) Hift. Philofoph & Polit. T. fc. p. 115. In •de aanhaaling van dit Werk maak ik gebruik van de Franfche Uhgaave te Maanrüht 177.5, die verzekert Wordt egter te zyn en waar na mogelyk de Nederduitfche Vertaaling by Sch*; ekamp in dat zelve jaar, begonnen is. Veelligt zal ik dat geen, het/wel de welfpreekende Schryver zegt, van de Nederlandfche Bezittingen in Azia niet zoodanige aanmeriungen laaten herdrukken die de ongegrondheid en onvolmaaktheid zyncr Berichten onteger.zeggelyk toonen. Ik 'hebhem in peele (lukken, deeze Oosterfche Gewes,ten raakende gevofgt, en vintle zeer dikwils meerder .cicrlykheidd^n waarheid; meer befiisferide uitfpraa ken dan naauvifkeurige befchryvingen. Hetblyktook genoeg dat hy uit de egte bronnen niet heeft kunnen .putten, hoewel ik, in hetalgemeen niet kan weigeren te bekennen; dat de Schryver eene uitgeftrekte fceleezenheid, zeer dikmaa's gelukkig heeft toegepast, j (b) Mr de Beauvais de R ase a*j are de L'Indigoterle. p. 3,  van den Land-Bouw, 471 befchaamen, daar onze grond en onze gelegenheid in allen opzichten, zulke aanzienlyke voorrechten , boven de Westcrfche Volkplantingen aanbiedt. Sedert de voorige eeuw (c) of liever , reeds federt onze aankomst in deeze Gewesten, heeft men Indigo op Java (*) geplant,en nochtans is men er niet verder meede gevorderd, dan dat deMaatfchappy eene geringe hoeveelheid, voor eene matige betaaling, met vrywillig,maarals-eenebedongene verplichting , nellens andere leveringen , " o' • j ont- ( c ) Rumfhius Eerhar Avahinenje. T 5 ■ P "o. (*) Hetzy ter onderrichting van den buiienlandfchen Leezer eens vooral gezegt: dat wanneer men van lava fpretkt, in tegentleliing vbh Batavia,hierdoor'begreereu wordt al het Land, tusfchen de rivier Sm deóoïtelyite fcheiding der Chenbonfche RcSdcmis aan de Noordzyde en Caab Zwdana. Van daar door Straat Baly tot de uiterKe Z.,O Hoek en weder westwaards lan£s de Zuid - zee-en het örand van Mtangm de groote bogt by Noefa Kombar.gang. Dit zcervolkryk en voornaam gedeelte van ons Ei• hmd, üaat voor de Binnenlands onder deb^eenng •van twee Vorften, beideLeenroerig aande ed Maat'fchappy: en voor de ftranden, neffenshet uitgettrekte ■Oostelyka gedeelte Balamlmngan genaamd onder het béftier van den thans alhier aanwezig zynde-Heer Bami, Extrwdmah Iöhannes Robsert van mrBoigb. na ■ groote moeite eindelyk door de Wapenen dier Maat■fchappy geheel bedwongen, en de daar by gelegen Eilanden, onder het gezag van een Gouverneur d1? bhnen de Sud *««B»»«g zV'ne Refidentie hpud, Gg 4  472 Vervolg de Verhandeling ontfangt, want de ruwe bereiding der Chineezen is naaulyks Indigo te noemen.De beroemdeOpperland-Voogdt Mosfel, die men in allen opzichten, als een waardigVoorltander van denLandbouw moet betrachten, poogde die Natie, tot de verbetering hunner bereiding over te haaien, maar vruchteloos , en federt dien, is er niets van belang weder aangedaan, als nu onlangs in het jaar 1778, wanneer de Hooge Regeering deezer gewesten, eene gedrukte onderrichting voor het aanplanten en bereiden der Indigo heeft uitgedeeld, (V) waar uit men kan zien, hoedanig die fyne verwftoffe die naast de Guatimalo thans de beroemdfie is, en mogelyk door eene verbeterde bereiding met dezelve 3 nog wel eens om den prys zal dingen, Ce) alhier wordt behandeld. De (d.) In(tm£rie tot het aanplanten en bereiden der Indigo, uitgegeeven te Batavia den 22 May 1778. Cf) Of fchoon de Provintie Guatimalo , als ten hoogfte vruchtbaar wordt voortgedraagen, twyffel ik egter zeer, of die wel het minfte voorrecht boven den bodem van dit Eiland heeft? en wanneer men de traage Jndiaanen en Slaaven, die aldaar de Indigo aanteelen en bereiden, vergelykt met onzeieverige en winstgierige Chineezen, die geheel en al voor hun zeiven werken, zie ik geen g^den waarom ik «oude moeten twyfFelen, dat de jaccatrafe Indigo nie».  yan den Land-Bouw. 473 De Heer Mr. Willem van der Beke , thans Refident inhetnabuurig Cheribon, heeft geduurende zyn veeljaarig verblyf in een ge'lyke post op het Comptoir Japara, zich byzonder veel moeite gegeeven de bereiding te volmaaken en is daar in ook redelyk wel geflaagt, maar niet op een manier , die andere ter navolging zal kunnen beweegen, alzoo het voordeel de moeite tot nog toe niet kan opweegen; want alles het welk van daar , zoo wel als van onze andere bezittingen langs dit vruchtbaar Eiland wordt gelevert, moet den bezorger boven de ontfangene prys, nog geld toe kosten, ten zy hy den Landzaat uit verplichting zonder loon laat werken. Het voortbrengfel egter, is zoo fchoon, de winst zooovervloedig en de vertiering zoo gemakkelyk, dat de aanmoediging niet genoeg kan worden aangepreezen; want alles, het welk ons Vaderland van deeze en foortgelyke waaren, uit haare volkplantingen wordt toege¬ niet door den tyd die van Guatimah zoude kunnen overtreffen, indien de eerfte onderneemingen door kundige Landheeren aangevangen, maar toereikena? ©ndsrfteuningen vonden. Gg 5  474 Vervolg der Verhandeling gevoert, dient men optemerken als de gefchiktftemiddelen, onzenhandel Actifte maaken, en de geld Balans naar onze medeburgers te doen hellen. Hier toe zoude het waarfchynlyk niet ondienftig zyn, de zoo evengenoemde-aanwyzing een weinig uitgeT breider, ook hier en daar verbetert, in het Chinees te laten vertolken, om dat winstgierig volk, door aanzienlyke belooningen, tot de eerfte proeven te beweegen, Immers vinden wy dat zy niet zoo zeer ftruikelen in hun veld-werk met deeze plant , als wel in de bereiding, die aldaar dusdanig wordt opgegeeven. Men fnyd 's morgens vroeg , zoo veel men voor de bearbeiding van eenen dag behoeft, en brengt de afgefneeden Planten, in doeken of ftroozakken voorzichtig te zaamen gebonden , naar de gebouwen, gefchikt tot de bereiding, alwaar dezelve gelegt worden in eene groote ton of fteene bak. Deeze vult men met het gewas, tot op omtrent twee voeten, wanneer .dit, door twee zwaare Hukken hout voorzichtig vastgemaakt, geperst wordt, ten einde by de gisting het Uitryzen te verhinderen. Dan wordt  yan den Land- Bouw. 475 water opgeftort, tot dat alles zes of agt duimen onderftaat, het welk wet. dra begint te werken; zelfs zodanig dat het , met het vallen van den avond, reets tot den rand gereezen is, en dikwils des nachts, door ontlasting voor overftorting moet bewaart worden. Men tapt dit water 's morgens af, werpt de afgetrokken planten weg, maakt de bak fchoon en vult denzelven op nieuw, als boven gezegt. De •gisting tragt men te bevorderen, door de ton of bak in de opene lucht te plaatfen, en denzelven door een goed ■bedekfel, voor de al te zwaare daauw of regenbuiënte bewaaren. Wanneer het water zeer vet grasgroen, met een geelachtig fchuim opborreld, en tot rust komende blaauw wordt, oordeeld men hier de gisting wel gellaagt te zyn, en eene fyne verwftoffe te mogen verwachten. Hier toe acht-men tenhoogften dienftig, dat het water 'er niet langer dan 19. of 20. uuren op blyft ftaan, terwyl het anders niet alleen zwart en ftinkende. wordt, maar ook eene flegte verwftoffe en dat nog in eene geringe hoeveelheid oplevert; 'egter kan men het water, indien de ge-  476" Vervolg ier Verhandeling geleegenheid niet toe laat terftont te kernen , zonder gevaar van bederf drie of vier dagen in een koele plaats bewaaren. Maar vooral diend 'er gezorgt te worden dat het uitgefchepte rivierwater zuiver zy, dewyl de minfte vermenging met vreemde deelen op dTndigo eenfchaadelyken invloed heeft, waarom het ook noodig is in het drooge jaargetyde, de afgefneeden planten voor de gisting wel te fpoelen en de bak of ton voor alle inwaajende vuiligheid, zorvuldig te bewaaren. Hier op en wat verder tot de zindelykheid behoort, ismen ten uiterften oplettend in onze Indigo bereideryen langs Java, terwyl de Chineezen alhier, daar meede zeer onverfchillig te werk gaan en niet alleen de Planten, zonder den minften ommeflag in hunne tonnen werpen , maar ook Rivierwater fcheppen, of fchoon dit door zwaare ftortreegens in het gebergte, meenigmaal zeer drabbig is. Het afgetrokken water met de Zout-en-Oly-deeien van de Plant belaaden, wordt op Java in kopere potten even gekookt en van het opvliegende fchuim wel gezuivert, het welk men oordeelt tot de deugd der Verw-  yan den Land-Bouw. 477 Verwftoffe zeer veel toe te brengen4, hoewel egter dit kookenniet te lang moet duuren, dewyl zulks anders eene zwartachtige donkerheid, aan de Indigo zoude geeven. Eene behandeling die dit Eiland byzonder eigen is, en nergens anders plaats heeft, gefchiedende dezelve alhier uit nood, om dat men 't niet verftaat dit water zonder te kooken, tot een voorfpoedigflaan of kernen te bereiden. Men ontlast het gekookte water van alle onzuivere deelen, met het te laaten zygen door drie onderfcheidene doeken en ftort dit, kookend heet over in de kernpot, alwaar het,matig laauw geworden zynde zoo lang gekernt of geftampt wordt, tot dat het eene leevendige donkerblaauwe verwe aanneemt. De bepaaling der juiste tyd, hoe lang dit kernen düuren moet is zeer moeilyk, ook kan men hier in ligt zondigen door te zwak ofte hevig, te kort of te lang. Voor het beste kenmerk houd men hier, wanneer het water groote bellen gekreegen hebbende, zonder weeder op te borrelen, nederflaat. Dan in een helder glas gefchept zynde , vertoonen sich de oly, zout en zwaveldee- len  478 Vervolg der Verhandeling len bezig te fcheiden en te zinken 3 dat niet gefchied wanneer het water te kort gellagen is; ook vermengen zy zich weder indien men het kernen te lang ofte hevig voortzet. Het gekernde vocht behoeft een etmaal om te zakken , wanneer hetbovenftaande water voorzichtig wordt afgetapt en het dikke gedeelte uit verfcheide potten by eengezamelt in een grooten pot gedaan, nog eens fterk wordt doorgewerkt , waar na men het zonder ftil te ■ftaan nochmaals laat doorzygen, om 'er alle onzuivere deelen ten eenemaal van te fcheiden. Dan lekt dit door gezeegene, door een fyne doek, waar na de Indigo zich begint te vertoonen, die in Linnenzakken wordt opgehangen , om wel uit te druipen, het welk twee of drie dagen duurt. Hier na fchept men de Verwftoffe uit de zakken, in een groote kom, alwaar die met een gladftuk hout, zoo lang gewreeven wordt, tot dat alles gelyk is, wanneer die nogmaals op een natte doek wordt uitgefpreid, om door de Zon en Wind verder van alle vochtigheden te worden gezuivert, 't welk .egter voorzichtig moet gefchieden,om de  • Van den Land- Bouw. 479 de verwftoffe nog niet te ftyf te laaten worden , dewyl die nogmaals moet gewreeven worden, eer dezelve tot kleine hoekjes kan worden gevormt i in welke geftalte die op eene evenreedige afftand worden nedergelegt, op een natgemaakte doek , ten einde eenige uuren in de Zon zoo lang te droogen, tot dat ze zonder te breeken of de vingeren merkelyk te befmetten3 kunnen worden opgenomen ; om geplaatst te worden op tafels of bakken van bamboes onder een luchtige loots en aldaar zoo lang te liggen, tot dat'er de minfte vochtigheid niet meer aan te befpeuren is. Op deeze wyze wordt de Indigo behandeld in onze bezittingen, langs de Noord-Oost-Kust van dit vruchtbaar en volkryk Java; maar dewyl men met die verwftoffe meest alleen te werk gaat volgens het gebruik der overlevering en zeer zeldzaam naar beproefde of beredeneerde grondbeginfels, zal het mogelyk niet ondienftig zyn, de bereiding van dit edel •plantgewas thans nog wat nader opte'klaaren, te meer nadien ik waarfchynIvk geduurende myne Verhandeling over  480 Vervolg der Verhandeling over den Landbouw, geen geleegenheid zal vinden, dit voorwerp weder aan te roeren. Men kan niet wel meer dan tweemaaien op denzelven grond, met ee*ne goede verwachting de Anil of Indigo Zaayen; want behalven datze re ets voor de eerfte maal de vetfte en vruchtbaarfte aarde vordert, is het gewas niet digt genoeg en ook te kort, om uit de luchtftroom die deelen te onderfcheppen en aan den bodem door wederkeering aan te bieden, die ter verkryging eener fraaye en overvloedige verwftoffe worden gevordert. Om deeze reeden is het veel nuttiger de plaats voor het gewas te verwisfelen, dan die door eene fterke bemisting te willen dwingen. Het verzuimen deezer reegel, verwekt den planter, dikwils groote moeite en klein profyt. Het is fchaadelyk, te vroeg en nog fchaadelyker het gewas te laat te fnyden. In het eerfte geval zyn de blaadjes niet ryp , noch krachtig genoeg gevoegd; in het tweede , is de plant te houtachtig en ook dikwils reets ontbloot van veele blaadjes, waar in, en niet in de takken, de verwftoffe is op-  yan den Land- Bouw. 481 opgefloten. De al te fterke bröeying van de plant, zoo wel als de rypwording van het zaad, zyn'beide fchadelyk aan de deugd, en hoeveelheid van het voortbrengfel: zoo dat men in het fnyden diend voorzichtig te zyn , en zich niet zoo zeer moet verhaten op befchreeven teekenen i als wel op het gezicht en de ondervinding* Het is niet onverfchillig of fchoon dit in den eerften opllag eene kleinigheid fehynt te weezen, hoedaanig men de Planten legt te gisten. Ieder weezen het welk tot den ftaat van gisting kan worden gebragt, begeert eene evenredigheid der Waterdeelen, tegen dat geen het welk door' gisting zal worden opgelost: te veel vocht bevorderd de verrotting, byna in het zelve oogenbhk wanneer de' eerfte graad van gisting begint. Behalven dit, maakt te veel water het karnen moeijelyk , de ver'wde elen in geene evenreedigheid met het vloeibaar weezen ftaande, ontmoeten elkander te weinig, vereenigen zich bezwaarlyk en zinken ongaarne. Ut Deel. Hh Niets  482 Vervolg der Verhandeling Niets is van zoo veel belang, maar teffens is ook niets zoo moeijelyk, dan de gisting naauwkeurig af te pasfen en gelukkig te doen flaagen. Schraale Planten behoeven minder tyd dan vette; ook verfchilt de gisting zeer aanmerkelyk in het bovenfte of beneedenfte gedeelte van de bak of ton. Hier om is het nadeelig de gisting over het ?! gemeen aan een vasten tyd te willen x erbinden, en Planten van verfcheiden fooi ten, vette en fchraale, befchaadigde en onoefchaadigde, door wind of ongedierte beleedigde , vooral van de eerfte of tweede fnecde, die, gelyk de ondervinding zulks op Sint Domingo ook leert, aanmerkelyk in deugd en kracht van elkander verfchillen, te vermengen. Plet is my onbewust of men in onze Indigo-Bereidereïen langs Java, met genoegzaame oplettenheid heeft opgemerkt, hoe zeer het vocht in dezelve bak of ton van elkander onderfcheiden is: Egter is dit verfchil zeeker, en het moet door de ongelykheid derbroeying zeer dikwils gebeuren, dat de bovenfte planten nog niet genoeg zyn opgelost, terwyl de onderfte de verrotting reets be-  yan den Land - Bouw. 483 beginnen te naderen. Hoe nadeelig moet deeze invloed zyn , op de fraaiheid en menigte der verwftoffe ? Het is dierhalven fchaadelyk^ dat de bakken te diep zyn, alzoo de natuurwet vordert, dat öe breedte enwydte in dit opzicht , naar de hoogte moet geëvenredigt worden; maar dit is nog niet genoeg, ook voldoet het niet, door het bedekfel eene gelyke gematigheid der Lucht, boven de bak te bewaaren. Men kan door Citroen - fop of een ander hier mede overeenftemmend vocht, de gisting beneeden een weinig vertraagen, en die van boven , door bygieting van reets wel gegist Indigo-water, bevorderen. De Bereider . diend de hoeveelheid door ondervinding na te fpooren, want hy moet zich geene moeite laten verdrieten, dit gewigtig punél in de uitcrfte volmaaktheid te ontdekken. De ontbinding en verdunning van de vaste lucht, die de plant bevat, is de oorzaak van het fchuim en fterk opïy zen van het water, dat, gelyk hier voor gezegtis,dikwijls zoo fterkwerkt,. Hh 2 dat  484 Vervolg, der Verhandeling dat men genoodzaakt is een gedeelte van het water af te tappen. Ik twyffel zeer of deeze aftapping de bereiding der verwlloffe wel bevordert, waarom dit door proeven dient bezogt en niet volgens gewoonte moet behandelt worden. Door het flaan of karnen van het uitgetrokken water, mede een zeer gewigtig gedeelte in de bereiding , wordt de uitwaasfeming der vlugge loogachtige zouten zeer bevordert; terwyl die, welke vlug worden door de beweeging en door verandering der oppervlakte van het water, onophoudelyk aan de inzuiging der vrye lucht worden aangeboden. Door deeze beweeging geraaken de verwdeelen in ftaat, elkander menigvuldig te ontmoeten, die zich, door het eigenaartige van hun weezen, vereenigen en vergrooten, wanneer zy, indien de ftilltand op de beweeging van pas volgt, zich affcheiden en verzinken. Is de bewceging te kort, dan zyn de vlugge loogdeelen niet genoegzaam aangedreeven en blyven vereenigt met de onbereide plantdeeltjes, waar  yan den Land-Bouw,. 485 waar van eene traage en gebrekkige verzinking het gevolg moet worden. Duurdt de beweeging te lang, of is ze te fterk, dan worden de verwdeelen, diereetsvereenigtwaren, weder van elkander gefcheiden en voegen zich op nieuw te zaamen met de aardachtige plantdeelen, het geen voor de leevendigheid der Couleur, tenmterftennadeelig is. Indien de proef met een gevuld glas van dit gekarnde water beüisfend was , zoude het met moeilyk zyn, de juiste tyd en kracht deezer beweeging af te pasfen; maar dewyl de ondervinding leert, dat de vereeniging en verzinking der verwdeelen in het glas, veel vaerdiger gefchied dan in de karnpot , het welk veroorzaakt wordt,' eensdeels dewyl 'er in 't glas een ruimer oppervlakte van het water voor de uitwaasfemmg der zoutdeelen wordt aangeboden: anderdeels, dewyl de verzinking der verwdeelen door de mindere ruimte fpoediger plaatsheeft, dient men om te zien naar een middel het welk 111 deeze duifterheid een klaarder licht vertoont. De uiterfte evenredigheid in de beweeging is hier toe ten hoogIIh 3 ften  Trwcipiians. 486 Vervolg der Verhandeling ften dienftig , en .dat men dezelve laat gefchieden, niet gelyk thans enkel met handen, maar door een bekwaam werktuig, het welk door Menfehen , Dieren of Water, wordt gedreeven,- dat men, de beweeging toereikend oordeelende , een weinig vocht ftort op een wit bord, het welk zich terftond van de verwftoffe zal fcheiden en helder bruinachtig gelyken, zoo dra het karnen is gebragt, op de juiftemaat, die men door alle mogelyke toezicht moet vermyden, te pasfeeren. In de reets aangehaalde Inftru&ie , Zoo ik meen naar het voorfchrift van den Heer van der Beke, ingericht, wordt niets gezegt van een fcheidmiddel; integendeel, men wagt de verzinking af van den tyd die aldaar Pag. 475- op byna vier en twintig uuren wordt gereekent: 't is zeer waarfchynlyk dat eene zoo langduurige te zaamenvoeging der bewogen deelen, om veeleriei redenen, niet nuttig wee> zen kan, vooral niet, wanneer het juifte tydftip der gisting en karning /liet zeer naauwkeurig is afgepast, zoo als  Van den Land-Bouw. 487 als men uit het boven gezegde ligtelyk kan befluiten. Men behoorde derhalven om te zien naar een bekwaam fchiftmiddel, het welk het zakken der verwdeelen bevorderd, voornamelyk wanneer 'er op de eene of andere wyze eenig gebrek in de bereiding is voorafgegaan. Ik beken dat de gelukkige bepaaling van dit middel niet zeer gemakkelyk is, zoo wel om deszelfs beflisfende kracht, als zuivere bewerking, die ligtelyk op de leevendigheid der Couleur een fchadelyken invloed hebben kan; maar behoort dit een planter af te fchrikken, die aan de nuttigheid deezer bewerking niet mag twyffelen en weet, dat het verzuim dagelyks nadeelige gevolgen te voorfchyn brengt ? De Indigo is een harstachtig weezen , zoo dat het waare praecipitant, een vast loogzout, (ƒ) het zy uitliet ryk der fteenen of der planten, weezen moet. Het voornaamfte in dit opzicht is dus niet alleen, dat het voor eene geringe waerde voor een ieder lig- Cf) Alkali Fixum. 1 Hh4  .488 Vervolg der Verhandeling telyk te bekomen zy , maar ook, dat het de couleur niethindere en mogelyk dat dit in de vermenging vanasch met ongebluschte kalk, kan gevonden worden. _ Ik "zoude hier nog veele aanmerkingen kunnen byvoegen, over de verbetering vanhet mislukte aftrekfel, het zy door eene al te lange gisting, of kwalykgellaagde beweeging, die den bereider , ontbloot van de vereischte kundigheid, noodzaaken het Indigowater weg te werpen, of zich anders met eene fchraale verwftoffe te vernoegen; over de verbetering der gemeene Indigo, zoo als de Chineezen die hier bereiden, door vitriool zuuren; over een voorfpoediger drooging der bereide verwftoffe , en eindelyk over het werktuigelyk gedeelte der middelen, die hier toe in het algemeen behooren: ware het niet, dat ik hier door vervallen zoude, tot eene onaangenaame wydloopighcid, die het bepaald beftck deezerVerhandelingen niet kan dulden. Ik wys derhalven den weetgraagen Leezer, die lust of geleegenheid tot den Land-bouw heeft  van den Land- Bouw. 489 heeft, tot het voortreflyk werk van Charpentier de Cosfigny onder den titul Êffai fur la Fabrique de f lndi■go in het jaar 1779. op tilslè de France gedrukt. Niemand kan voor de aanplanting en bereiding van dit 'gewas-meerder moeite doen, dan deeze vlytige en geleerde Landman heeft beweezen. Dit egter moet ik uit zyn werk nog melden, dat van dé veertien foorten Indigo planten, die hy van pag. 197. tot 209. heeft opgenoemt en befchreeven, 'er niet een is, die overeenftemt met de lom Dallam of Tom Djantie, door den Heer yan der Beke in- een handfchrift aan 't Genootfchap gezonden, woordelyk aldus afgebeeld. „ d'Indigo-plant is een Heester ge„ was, groeijende gemeenlyk drie & „ vier voeten hoog, en zoude hoo„ géropfchieten, indien nietwierde „ afgefneden. Zoo dra het zaad kleij, ne wortels en de wortels een klei„ ne ftam hebben geformeert, ftoot „ het verfcheiden takjes uit, en ver,, deelt zich dus niet verre boven de grond, in veele knobbelachtige Hh 5 „ftruik-  490 Vervolg der Verhandeling „ ftruikjes, voorzien met uitfchieten„ de Looten, welke ieder zes of zee„ ven paaren pararede of evenwydige „ bladen hebben, doch aan het ein„ de van de loot met een enkel blad toeloopen. De ftam en uitfchie„ tende takjes zyn circa d'eerfte \ „ duim (min of meer) dik;delaat„ fte i duim in den omtrek rond; rej3 delyk effen en van eene vermeng„ de aschvenvige en groene coleur. „ Deeze bladen, die veel overeen3, komst hebben met de Keioor hoorn „ op Java, zyn byna een duim lang, „ i breed, fchier eirond van for- maat, vanonder ftomp, van bo„ ven iets fcherp toeloopende , zyn „ zagt, vleesfig en teer van aart, „ meest met eene fluweele waasfem „ offyne ftof,die het edelfte gedeelte „ van de plant, evenals in Europa de „ blaauwc druiven, bedekt ( g ), van ,, boven donker groen, van onder 3, iets lichter, doch overal dof en „ zon- (g) Ik ben ook in het begrip dat deeze Fluweele waasfem bet beste gcdeolte der l'erwftüffe is, en kan derbalven bet gevoelen dier Planters niet tegenfpreeken die willen, dat men bet Gewas nimmer onmiddelyk na een twiarc regenbui moet fnyden, dewyl dit een zeeker vtrlies noufyelt.  van den Land-Bouw. 491 „ zonder glans, dikwils door de kou„ de of vochtigheid, naar de boven- ■ „ zyde als toegekrompen, met een „ kort fteeltje aan het takje vastge„ hegt, welk fteeltje, zich op het blad „ verfpreidende, eerst een regtdoor„ loopende ader, by wyze van eene „ klein opgaande ribbe maakt, en daar „ na verfcheiden kleinere adertjes „ naar boven loopende, die van on„ deren het zichtbaarfle zyn. De „ fmaak van het blad als men het een „ weinig kaauwt, is fcherp bitter en „ zeer walgelyk. Uit het ondereinde „ van de loot? welke de bladen draagt, „ fchietenweder andere lootjes voort, „ en uit dezelve eenige zeer kleine „ bloemen, gelyk die alle hunne zaad5, huisjes langwerpig maaken, veel „ gelykende naar de brem of Linfe „ bloempj es in Europa, uit vier blaad„ jes te zaamen geftelt, van klaauachtige gedaante, die naarbenee„ den omvouwen, extra fchoon, zagt, „ rood en eenigfmts witachtig van „ Couleur, en van onderen in een „ foort van witgroen beekertje flui„ tende. Ieder van deeze bloemtjes, „ ftoot een dun langwerpig fyn peult- „ m  492 Vervolg der Verhandeling . 5, je uit, omtrent i h ii duim lang ,, en krom omgebogen aan het einde , 3, in het eerst groenachtig , tegens de volle rypheid bruin roodachtig van „ Couleur. In deeze peultjes of zaad „ huisjes vindt zich het klein, fchier „ niervormig zaad , geelachtig bruin, „ ook daar onder veele zaad korrel„ tjes wat donkerder van Couleur, 3, eenigfmts glinfterende , 't welk, als „ inde Linfen of boonen, ieder met ,, een wit vlies afzönderlyk is afge3, floten en met een foort van naveltje „ aan het peultje vast gegroeit. Dus 3, is de Indigo-plant aan dewelke men ,, als de beste en waare, op Java byw zonderlyk de naam van Tom Dal>, lam of Tom Djantie geeft, zynde „ zoo fyn van aart dat zonder ver„ menging van mindere foorten van 3, Tom, dan wel Tom Ginjak of wil,, de Tom, onmogelyktot eene vas„ te fubftantie te brengen is," Deeze befchryving, komt in veele flukkenredelyk wel overeen, met de foort die de Chineezen hier bouwen, en mogelyk kan dit de liefhebbers der Kruid-kunde aanleiding geeven, deeze  yan den Land Bouw. 493 ze in het algemeen zeer, wel bekende heester, in deszelfs byzondere verdeelingen wat nader te bemerken. De groote waerde van dit plantgewas, opent tans de oogen niet alleen des kundigen landbouwers , maar zelf der geleerde verzaamelingen. Het Komnglyk Genootfchap der Weetenfchappen te Parys, bekroonde in het jaar 1777. een Verhandeling over deeze ftofle door Mr. Quatremere Dyonval , met een eere prys; ook is het Loflyk Oeconomisch Gezelfchap, onder zoo veel andere nuttige poogingen, ter vermeerdering van de welvaairtvan ons geliefde Vaderland, zelf in hunne eerfte uitgeloofde belooningen, hier voor niet onverfchillig gebleeven, waar door, zoo wel als door de verplichting , die my aan het land myner geboorte heeft verbonden, ik my gehouden acht, myne gedachten openteleggen, hoedanig de Indigo ter vergrooting onzer rykdom kan verftrekken en om welke reeden men deeze gewigtige tak van den Land-bouw, by ons met alle kracht dient aantemoedigen. ^e * ConceptVraagen p. 40. en aangeboden pryzen p. 16:  494 Vervolg der Verhandeling De manier waarop deeze verwftoffe tans aan de Maatfchappy gelevert wordt, zal altoos tot een vermogende hinderpaal, tegen deszelfs vermeerdering ftrekken, niet alleen om dén geringen prysdie 'ervoor betaalt wordt, dewelke of fchoon door gee•ne willekeurige magt als een haatelyke dwang den Land - zaat voorgefchreeven, egter altyd als een last wordt aangemerkt, die men op alle mogelyke wyze tracht te ontwyken; maar ook, dewyl die geenerr die ter toezicht over de aanplanting en bereiding zyn gefteltx zulks houden voor een plicht die met hunne byzondere belangens, weinig gemeenfchap heeft. Hier uit volgt noodzaakelyk gebrek aan yver en oplettenheid, die de vermeerdering en verbetering van het voortbrengfel ftuit, ten zy den eenen of anderen der Refidenten onzer Kantooren, aan wien de inzaameling is opgedragen, zich hier omtrent, meer dan gewoone moeite geeve. Alles, hetwelk de Maatfchappy, in de laatfte 10 Jaaren, van deeze verwftoffe zoo wel uit onze bovenlanden als  van den Land Bouw. 49 5 als van Java ( h ) heeft ontfangen en na de noodige uitzondering naar Europa overgevoert, bedraagt niet meer dan 131411 ponden. Welk eene geringe hoeveelheid, vergeleeken met denjaarlykfchen uitvoer van Sint Demingo! en welk eene geringe hoeveelheid voor de menigvuldige fabriquen van ons Gemeenebest! Ik ben zeker nog lang niet boven de waarheid, wanneer ik ftel, dat dit geheele yoorthrengfel in verre na niet toereikt voor de Nederlandfche huishoudelyke benoodigheid van een enkel jaar,ik zwyge datwy op deeze wyze , niets van ons zeiven hebben, om hier in tot ons voordeel met onze nabuuren te kunnen handelen, 't Is zeker dat de Indigo in deeze gefteldheid, jaarlyks geene geringe tak uitmaakt in den Ly- (i) Het groote Nut van Colomen voor een Moe. derlandbeftaat niet alleen daarin, dat men veele handen werk verfctwft; maar ook dat men dooreenemeniatevan gewilde Producten, den süiven handel van hel Moederland vermeerderd. Onder de zoodanigen beflaan altoos eene eerfte plaats diegeeneu, de welke in weinig ruimte veel waerde heboen, dewyl den overvoer anders te k^s'biar wordt, zoo dat de Indigoook uit dit geiichts-iai.'cr, aanmoediging behoart te vinden.  49 6 Vervolg der Verhandeling Ly denden handel van ons Vaderland i daar het tegendeel plaats kan vinden, ja behoort te hebben, indien men zyne oogen Haat op de voortreffelyke bezittingen van het Gemeenebest in deeze gewesten. Men kan met dies te vaster grond noch aandringen op deeze aanmoediging, wanneer men overweegt, dat onze volkplantingen in America zich weinig (7) om de Indigo bekommeren, en dat dus onze vlyt en voorfpoed in dit geval, tot hun nadeel in het minst niet ftrekt. De aanmerkelyke poogingen die de magtige Britten , tanévoor den Landbouw in Bengalen doen, alwaar, zy behalven de Suikerplantagien enRumftookeryen, zich ook nog byzonder beginnen toe te leggen op de Indigo; de aanmerkelyke poogingen, ik herhaale het noch eens, van dat kunstlievend en zeermagtig^volk, in een zoo vruchtbaar en volkryk Land, persfen ons, hoe eer hoe liever, hun voorbeeld na te volgen en door alle mogelykev middelen, kan het zyn, hun hier in voor- (i) Hartsinck Befchryving van Guyana p, 64* Fsnnwdefcription de Surinam T.U. p. 78*  •yan den hand- Bouw. . 497 voorby teftreeven. Immers, zoo'er* eenig volk op aarde is, dat door de liefde voor hun Vaderland wordt aangefpoort, om zich zoo veel mogelyk van allen tribut aan andere natiën te .ontheffen, gewis! het zyn de Engelfchen: en dewyl zy zien, dat hunne Eilanden in SJmericahen niet buiten de noodzaaklykheid kunnen brengen, Indigo van hunne nabuuren te koopen,- bey veren zy zich thans, dit gebrek, uit hunne Oosterfe bezittingen te vervullen. Niemand kan hun in dijt geval een tegenwigt formeeren , dan ons Nederland, en nergens met gegronde hoop dan op dit vruchtbaar en volkryk Java: ja mogelyk, met uitzonde» ring aller andere plaatfen; alleen de Jaccatrafche bovenlanden. Immers is; onze Indigo reets beroemt door geheel Europa, en ik fta.geen oogenblik in' twyffel te b'epaalen, dat eene meerdere kundigheid in de bereiding ,> het voortbrengfel van ons Eiland, die van Quatimalo ,- wel dra zal dóen evenaa* ren. De plant die wy bezitten, is fchoon ;' de grond vruchtbaar ; de behandeling- zindelyk; het eenige waas in wy .mogelyk achter zyn, betreft de' . HL Deel; \ x gis-  498 Vervolg der Verhandeling gisting,- het karnen , én de fcheiding. Dit dient door meerder kennis, ervarenheid en vermogen , dan onze gemeene Land-bouwers bezitten,te worden onderzogt : en zeker zullen 'er onder de aanzienlyke Landheeren wei gevonden wórden, die zich hier aan niet- willen onttrekken. Maar het fpreekt van zelf dat de belooning na de moeite moet geëvenredigt worden, en dat by de aanmoediging het groote nut,- het welk hier uit, zoo wel voor ons Gemeenebest als deeze volkplanting, volgen zal , werde in het oog gehouden. Veelligt zoude het in dit opzicht dienftig zyn ,• de inkoops prys, by den eerften aanvang tot een Ducaton, of na de geldcours deezer landen 80 Huivers het pond, eerfte foort, te verhoogen; wanneer 'er voor de Maatfchappy nog ruim 50. percent tot goedmaaking der onkosten zaloverfchieten: kunnende deeze bepaaling een weinig verminderd worden , zoo dra de planters eene aanmerkelyke hoeveelheid beginnen te leveren; en mogelyk zal het Genootschap wel een middel vinden, de onkosten der aanplanting en bereiding dee-  mn den Land •Bouw. 4. boude ftreeken kunnen bezigen, die de Maatfchappy in eigendom behoor ren j maar zonder eenig aanmerkèlyk voordeel, voor 't algemeen belang toe, nog' , toe . weinig bewoond worden,* Deeze fterk begroeide gronden, zya door de milde,natuur veele eeuwen achter een gemest en dus verkiesbaar boven ,de ontbloote landen; te meer, wyl men aldaar het water na genoegen en zonder merkelyke kosten kan re-, geeren.JDe Indigo-teelt, dewelke de Chineezen oeffenen naby deitad? of langs de llroomende rivieren 9 die met .< de Had, gemeenfchap -hebben ;> dunkt myin yeelerleippzichtzeer na^ deelig ; want behalven dat de gron-' 9 l\ l ' de*  500 . Vervolg der Verhandeling den niet krachtig genoeg zyn en dus door dit gewas fpoedig worden uitgeput , kunnen dezelve met meer profyt tot andere zaaken worden gebezigt: vooral loopt hier by zeer in 't oog, het werpen der uitgetrokken plantbosfen op de oevers, en het uitftorten van het afgegiste water in den ilroom: beide zaaken, die met de tegenwoordige beyvering, voor de verbetering onzer lucht en vermindering der ongezondheid, gansch'nietpasfeni De voornaamfte hinderpaalen, waar mede de voortzetting vaa deezen tak in ons Climaat moet worftelen ,*zyn, behalven een klein wormpje, dat fomtyds de blaadjes knaagt, en ligt door 't water te overwinnen is, Qk) hevige flagreegens en fterke winden. Ik heb door deeze toevallen een fchoon veld met Indigo op myn Land-goed, na- (fc) De Heer van der Beke, field inhetreets genoemde Handfchrift voor, als een gefchikt middel tegen dit Infect het Veld te laten ondervloeien, om de groei van de plant, daar door zoo fterk te bevorderen, dat het overtollige voedfel de Wormpjes dood, door hunne eigen gulzigheid. Ik kan over deeze uitwerking niet oordeelen, maar zeer waarfchynlyk is het beter dan het geen Vader Laiat zegt  yan den Land- Bouw. 501 naby myn huis, het welk ik tot een voorwerp van waarneeming hadt verkooren, in korten tyd, zodanig zien havènen, dat 'er maar een gering gedeelte .van te gebruiken. was; maar thans, terwyl ik dit fchryf, of omtrent zeven weeken na dat voorval, is de gemelde plantagie voor de tweede maal uitgefchooten en zoo fchoon geflaagd, dat de inzaameling zeer overvloedig zal weezen,. en waarfchynlyk eene voo-rtreffelyke verwftoffe uitleveren. Om de hevige flagregens, in het westfaizoen, of de twee eerfte maanden van het jaar, dit Eiland byzonder onderworpen, te ontwyken, diend men het zaaijen uit te ftellen tot Maart, wanneer men ook minder van de winden heeft te duchten , en mogelyk zoude men tegen dezelve, met het gewenschte nut, fchutheggen kun- 2egt, om namentjyk de befmette planten hoe jong zy ook zyn, af te fnyden en in "de Gistbak te werpen, als of de rupfen, de ingezwolgen zelfftandig^ heid der Indigo, dus weder zouden losfen. Een vreemd gevoelen! Want behalven dat het lymachtig Wcezen, het welk alle bloedelooze Dieren by zich hebben, de Verwftoffe volftrekt moet benadeelen, kunnen de planten zoo vroeg afgefneeden, ook va» weinig.tut zyn in de bereiding. Ii 3  5©2 Vervolg der Verhandeling kunnen planten, zoodanig als dit in de nabyheid van de ftad Amersfoort^ in de tabaksvelden gebruikelyk is. Doch wy fcheiden van deeze ftoffe,: om nog kortelykte zeggen,hoedanig de Chineezen de Hechte Indigo door hun bereid, - gebruiken tot verwen; dat niet verdergaat als voor de huishoudelyke benoodigdheid, zoo voor hun' zelf als voor de 'Javaanen, dié zich alle byzonder gaarne in donker 'blaauw of zwartachtig Lywaat kleeden, ui-.- . Men mengt onder dertig emmers rivierwater, twintig ponden natte onbereide Indigo; drie of vier pond asch van >de wilde pifangboom uit China komende, of, zoo die niet te krygen is ,u danf fyn; gezifte houtasch; drie pond gebluschte kalk en één gantang Katan-rystmetragie, hiervoor reets befchreeven 'i toebereid. Dit alles wel door een geroert, blyft agt of tien dagen ftaan te gisten. Wanneer dc verwer uit het fehuim oordeeld dat deeze loogachtige zelfftandigheid, tot de gepaste graad gebragt is, ftcekt hy het  van den Land-Bouw. 503 het Lywaat eenige keeren daar in, en laat het telkens eerst weder droegen , het welk voldoende is, indien de couleur licht moet zyn; maar wanneer men die zeer donker of byna zwart begeert , wordt het Lywaat gekookt in water, vermengt met het binnenfte affchraapzel der buffelshuiden, by de Leertouwers te bekomen , alzoo de Indigo zonder dit hulpmiddel de begeerde diepte met kan geeven. De Chineezen verwen in het algemeen zeer fchoon, en vaerdig,' ook verfchiet.de couleur niet; maar de behandeling is tot nog toe te duur, om met eenig voordeel, alhier in de fabriquen te gebruiken. Ryst-en Ryst-Molbns, Nog houden zy zich in de bovenlanden, behalven met de reetsgemelde voortbrengfels , redelyk fterk bezig met de padiebonw: niet, of tenmmften zeer zelden, op ondergevloeide velden of fawaas, maar alleen op hooge gronden of tipar. Op myn Land* & ' li 4 goed,  5.04 Vervolg der Verhandeling goed , alwaar zeer veele Chineezen woonen, is 'er maar één die in het water werkt; alle andere.zorgen zooveel mogelyk, dat zy by hunne Katjangtuinen zoo veel ryst teelen als hun gebruik noodzaaklyk vordert. Het' eenig onderfcheid, waar door men hun wérk van de manier der javaanen kan onderkennen, is, datzy het graan in regte liniën ftrooijen, het welk het fchoonhouden met de ploeg gemaklyk maakt en de vruchtwording zeer bevorderd, ook zyn zy altoos een weing'vroeger als de landzaat; maar het fnyden en wat hier verder by valt waar'te neemen, is van het inlands gebruik, hier na te verhandelen, in het minst niet onderfcheiden. Het voorcbrengfel is tagtigvoudig en zoude by hunne nyverheid nog ryker zyn, indien zy hiertoe nieuwe gronden wilden bezigen. Veel breeder kunnen wy gaan omtrent de Ryst-molens, die nuttige werktuigen voor de bovenlanden : door hun van China tot ons overgebragt en tot nog toe ten eenemaal pnbekent by de Europeaanen. In  van den Land- Bouw. 505 In een cirkel van ruim veertien voeten middellyns , beweegt een vierkant van negen voeten aan ieder zyde; aan elke hoek van dit vierkant is een dikke fbyl van 36 duimen hoog, waar onder houte fchyven zyn geplaatst van 19. duimen middellyn en 1 ï dik. Vier deezer rollen zyn beüagen met dikke yzere banden en vier andere niet. De eerfte wordt zoo lang gebruikt tot dac de pady van het ftroo ten eenemaal is afgewreeven, wanneer men dezelve afneemt en verwisfeit met de tweede, die de pady ontbolftert en ten eenemaal zuiver maakt. In de bovengenoemde Cirkel is een gang of fneede, 7. duimen diep en 6 \ Wyd, waar in de padie gelegt wordt, kunnende men wel 150. pond te gelyk maaien. Tot deeze hoeveelheid zyn twee of drie Buffels noodig, die met verwisfêling worden gefpannen voor een fchuins nederhellende boom 41. duimen lang ^.vastgemaakt aan een der reetsgenoemdefteilen; ook is 'er rog een klein ftokjen in een der ftylen geplaatst , het welk de pady in de gang li 5 of  5oö Vervolg der Verhandeling of holligheid geduurig oproert, en dit is de geheele toeftel deezer zeer nuttige en eenvoudige behandeling, (/) Een man beftiert het werk, maar zoo men den geheelen dag begeert door te maaien, worden 'er twee gevorderd. Hy dryft de Buffel en draagt teffens zorg dat de pady niet buiten de Molen valt; ook moet hy de uitgemaalen Ryst wannen , het welk gefchied met een houte wan, geplaatst in een kas, onder een houten tregter, Waar door men, met behulp van een houte klep, minder of meer open te zetten, veel of weinig teffens laat pas- (/)' Onder dit fchryven valt my te binnen de maaier» hoedanig de Japanners hunGrasn pellen en, zoo ik meen, nog nergens a«nger>kent Zy doen dit met een Hand-moolen, beftaande uit twee ronde blokken van greenen hout De onderfte is 10 duimen dik en 20 middelyns. In de midden een weinig verheeven, fteekt een Pen, die tot een As verftrekt en waar om het bovenfte ftuk „ 14. duimen dik, zich beweegt Dit is van binnen uitgeholt en ook door. bo rt met een vierkant gat van 6. duimen: De Pady wordt 'er boven in geftort, na datfdie alvoorens van het Stroo is afgetrapt Men maalt met een houte kruk 4 voeten lang. vastgeftoken met een pen in een plat hout, dwars door het bovenfte ftuk heen loopende. Een Man zuivert 15 of 20. ponden ineen uur, de arbeid is zwaar, doch het werktuig heeft <&it voordeel dat weinig korlen breeken.  van den Land-Bouw. 507 pasfeeren. De uitgewande Ryst, valt door een leider in de mand, terwyl het kaf of de zemelen, door dewanterftont naar buiten worden geworpen, die om: deeze reedenV'naby het Bamboes -befchot geplaatst is. Men kan met vier Buffels van 's morgens tot 's avonds ruim 500. (è maaien: maar doorgaans bepaalen de Chineezen zich tot 400. om de trekdieren niet te'veel te vergen. De ryst verliest by dit maaien niet zoo veel, maar breekt meer, als by het gewoone ftampen der Javaanen, het welk de Vrouwen verrichten, doch die in een geheelen dag, naauwlyks Honderd Ponden kunnen zuiveren. De Chineezen gebruiken de zemelen tot voedfel voor hunne Varkens, die zonder dit niet kunnen beftaan; insgelyks geeven zy'er van aan de Buffels, want hoe fterk die logge dieren ook zyn, deeze arbeid valt hun egter zeer zwaar, waarom de allergrootfle foort, daar toe wordt gebezigt. De kundige Luitenant Ingenieur Jan Baptist Pilon, van wien het Genootfchap veele fraaye Hukken heeftontfangen en aan wien ook hier voor, meer dan eene beloö- ning  $o8 Vervolg der Verhandeling ning (m) is toegeweezen, heeft dit Werktuig naar de voetmaat, naauwkeurig afgetekent, doch het gebrek van een bekwaam Plaatfnyder ftelt my buiten ftaat, deeze afbeelding hierin te voegen. Het getal Molens zoo wel nabyde ftad, als in de Bovenlanden, Is groot, maar niet naauwkeurig te bepaalen. Ik meen dat'er wel Tweehonderd zyn, ook heb ik ondervinding, dat dit Werktuig voor het huishoudelyk gebruik zeer dienltig is. Sedert het invoeren deezer Molens in de Bovenlanden, dat naauwlyks dertig jaaren is geleeden, is de Rysttcclt zoo aanzienlyk toegenomen , dat, daar men voorheen, by eene veel mindere bevolking, graan naar bovenzenden moest, thans in tegendeel eene zoo aanmerkelvke hoeveelheid van daar wordt afgevoert, dat de ftilfland in de benoodigheid van Batavia terftont ie bemerken is, zoo als men dit, in de jongde zeer zwaare westmousfon heeft ondervonden, wan- {m f /ootbericht II. uecl. p. 12 & 16».  van den Land ^ Bouw. $0$ Wanneer de ongemeen hoog gezwollen rivieren, het vervoeren der pady uit het gebergte onmogelyk maakte («O en de Chineezen noodzaakte de ryst op de molens te bewaaren. Deeze hinderpaalen, deeden dit graan in weinig dagen zoo aanmerkelyk fteigeren, dat men duurte vreesde en reets aanving maatregelen te neemen, tegen dé ongemakken, daar uit te duchten. Ik geloof te künnèn bewyzen dat de gezamentlyke bovenlandïe Rystmólens, ten minften 6000. lasten jaarlyks uitleveren ; want op deeze wyze ftel ik, dat zy maar agt maanden in een jaar werken en niet eens dagelyks dertig gantangs maaien; het geen zeeker zeer gering gereekeni is. Deeze hoeveelheid is 250000. Rds. waerdig, die («) Alleon: e groote Rivieren zyn, uitgezonderd in denabvheid van de Stad , tot nog toe zo»-'rr «ruggen, het welk d; gcme'-'nfchap zeer bezwaarr èn de Javaanen met hun goed bloot ttelt, aan veele ongemakken. Wanneer iemand van aanzien i aar boven gaat, maakt men een brug vai' gefpleeten i>atnbo zen Sqjuk gelieeten, die voor het gebruik fterk Kenoe£ is maar niet lang kan duuren en ook door de Buf. felkarren niet mag gebruikt worden.  5ió Vervolg der Vorhandeling die door duizende handen rond wandelen en ongemeen veel toebrengen tot de levendigheid der bovenlanden; want offchoon dit graan altoos 15. of 2.0. percento duurder is als de voorraad die ons van Java wordt toegevoert, is het egter om deszelfs zuiverheid ongemeen fterk getrokken;. de Chineezen eeten geen ander, ook veele Javaanen niet, indien zy het maar immers kunnen betaalen. Om deeze reden, verwonder ikmy oyer het gevoelen van fommige lieden,' die de Ryst-molens, voor. de algemeene welvaard onzer Land-bouw fchadelyk achten, en hunne ftelling gronden op de fpilzugt van fommige Javaanfe boeren, die de winst van hun' ingezamelt graan in Amfioen ( 0 ) verkwisten en dus zich neffens hunne Huisgezinnen bloot ftellen aan honger (e) 't Is hier genoeg bekent, maar mogelyk in Euxopaniet, .hoe zeer veele Javaanen aan het gebruik Tan Opium zyn overgegeeven. ,Ik kan,my over. deeze fchadelyk» gewoonte en de middelen waar. door dezelve bevorderd wordt, thans niet yerklaaren; maar hoop dit, met de.yiioodige vryheid te doen, wanneer ik in 't vervolg over hit  yan. den Land - Beuw. 'Sii «er en gebrek. Want of fchoon dit zeeker wel eens gebeurt, is het getal der zorgelóozen zeer gering tegens de voorzichtigen, die het overgewonnen geld fpaarzaara aanwenden, of ter uitzetting van hunnen Akkerbouw befteeden.' Behalven dit,; wanneer hethuü eenen andermaal overkomt, enzy'er egter meede blyven aanhouden , toont zulks ten overvloede, dat zy nog andere uitkomften weeten voor hun beftaan, gelyk wy in 't vervolg , van deeze natie fpreekendè, zullen toonen. Het eenig misbruik het welk een wakker Landheer diend voortekomen,* is, dat de Chineezen de Javaanen geen geld voor uit verftrekken op het gewas,- want dit gefchied niet zonder hooge woeker en ftrekt dierhalven altoos tot nadeel van den Akkerman : behalven dat het meede geleegenheid tot twist en doodflag geeft: dit uitgezondert, is 'er niets ° met zedelyk Car?fter deezer Landaart handde, Genoeg voor dit maal dat de ChineeCe Landbouwers hieraan geheel onfchuldigzvn en door eene treurige en langduurige o dervinding onderweezen, wel hartelyk W nfchen, dat Yr niet een Ambten S> buiver, (zoo noemt men deeze verkwisters) in de Bovenlanden wierd gevonden.  5i£ Vervolg der Verhandeling met grond tégen de Rystmolens aantemerken. Zonder deeze werktuigen, zoude de Pady in het gebergte. (j>) nog veel minder waerdig zyn en dus den Landman aldaar' maar alleen doen zorgen voor zyn Huishoudelyk be-, hoefte.- Duizènde liedèn die thans hun beftaan verdienen, door dit Graan met karren en Schuitjes aftevoeren; moesten dan iets anders beginnen; ook zou de de waerde veeler Landgoederen niet alleen aanmerkelyk daalen, maar ook die Koopmanfchappen dewelke thans boven fterk ge wik en niet zonder merkelyken invloed zyn op dert handel der Edele Maatfchappy, zeer in prys verminderen. Het is allepn door vermeerdering der Rystmolens, dat men vermeerdering van den Landbouw in dit gedeelte heeft te hoopen, en hoe fterk fommige dit oók tegenfprecken, van de tyd met grond kan ver- 1 ' ■ - (p) Sedert het oprichten der Rystmolens, is hef getal der Karren in de Bovenlanden zeer vermeerderd,' dewyl veele Javaanen zich van tyd tot tyd toeleggen, e>m tusfchen hunne andere bezigheden PaBy.in hetge-' bergtt optekoopen en weder aan de Chineezen t?-* verhandelen.  van den Land- Êouw. / 513 Verwagten dat Batavia, ( Compagnies benoodigheid uitgezonderd) zich zeiven kan voorzien, gelyk ik overtuigend aanzalwyzen, wanneer ik, van de Javaanen handelende , de uitgebreidheid van den reets behouden en noch bebouwbaaren grond, tegen het getal der InWoonders zal vergelyken; en vooral, wanneer men de Padiebouw in het water in de Westmousfon, fterker doorzet, in welk opzicht ik bezig ben op myn Landgoed een proef in het groot te doén, die my tans in aanziënlyke uitgaaven wikkelt, maar waarvan ik eerlang de gewenschte -vruchten hoop te zullen plukken. Ik heb boven gezegt dat de winst met deeze werktuigen niet groot is j voor de Chineezen; en dit kanblykcri, door eene korte vergelyking der voor-* deelcn en onkosten. Eennieuwe Molen komt met de noodige toeftel en de Bamboezé löots, waar onder dezelve wordt geplaatst, op honderd Ryxdaalders; vier Buffels kosten ook zoo veeL Een Molenaar verdiend in het Jaar honderd-en- twintig Ryxdaaalders; lil. Deel. Kk de  514 Vervolg der Verhandeling de Buffels wagter , mede eenige handreiking doende, tagtig; het onderhoud van den toeftel en trekdieren, beloopt ten minftcn op vyftig in het Jaar; of de gezamentlyke onkosten, ongerekcnt de eerfte uitgaaf 250. Ryks daalders» Geftelt nu, dat zy in een Jaar 30. Last vcrmaalen en hier toe 6b. Tjayeengs 'Q[S Padie van iö.Ryksdaalders noodighebben; datzy voor een Last naar aftrek der vervoer onkosten 40.. Ryksdaalders ontfangen, zoo is hun winst niet meer dan 240.Ryksdaalders, en dus nog beneeden den uitgaaf; waar van ik gaarn wil toeftaan, dat ongerekcnt het overwigt, hun overleg en'öplettenheid iets weet te befpaaren ; vooral, wanneer zy deRyst- mo- (q) Men reekent de Padie hier by Tjayeengs, dat een getal van 200. 1-osfcnen is, maar van verfchillcnd gewigt. Compagnies of Heemraaden bosfchen , zyn in demaa-.de grootfte en moeten 22. ponden of 16. Kattis houden , maar dt Chineezen ontfangen de Padie doorgaans in bot fchen van 10 of 12. Kattis, waar by zyeenig voordeelhebben ; want hun grwigt is teegen het onze geftelt" wel een quart zwaarder. De Javaanen weeten dit en hebben'er ook n iets teegen, dewyl zvhet nut der Rystmolens voor Juin Graanbouw , aeer wel kennen,  ■ yan den Land'-Bouw 515 molens by de Katjang - tuinen aanhouden ; maar doorgaans gaan de onkosten tegen de contante voordeden op, en de eenige winst beltaat in de Zeemeien, die zy anders moesten koopen; want by hunne Akkerbouw kweeken zy zoo veele Verkens aan, als hun maar immers mogelyk is. De befchouwing van de Molen, beeft my opgewekt, op eenige verbetering van dit werktuig te denken,doch totnog toe oordeeld men'er niets anders öp te kunnen vinden, dan dat men in fteede van ééne, twee gangen maakte , het welk de dubbele hoeveelheid Padie teffens kan bewerken; maaï in dit geval moet de Molen door water.gedreevenende geheele toeftel veel lterker gemaakt worden, waar van de proef mogelyk wat kostbaar zoude vallen. ( r") Nu (r3 D«eze Verhandeling reeds in gereedheid gel*n^zyiide,ftc]de de Heer 1'uó:; my ter hand het. Módel'vaii een Molen, dié'ooOr' eMi zeer eenvoudig Horizontaal Waler- rftd , met een üraal V3H& duimen in het vierkant in beweeging wordt gebraa,:, en zonder groote moeite in den tyd van 24' uuren, rnftn * a i 6000. jXk 2"  5i 6" Vervolg der Verhandeling Nu laaten wy de Chineezen ia de Bovenlanden vaaren (want het weinige het welk zy aldaar tot hun onderhoud aanteelen, verdiend geene befchryving) en zullen nog kortelyk zeggen, wat zy hier rondom de Stad verrichten. Allerlei foort van tafelgroentens , zoo wel die dit Land byzonder eigen zyn, al van Caabfe of andere uitheemfe Tuinzaaden, worden gewonnen, kweekt dat ieverig volk, in een verbaazenden overvloed aan. Allerlei Europischmoes, (Blocmkoolen enArtichokken uitgezonderd,) komt zeer* weelderig voort; maar de fmaak is door de hevige bewerking van dit warm en vochtig Climaat, merkelyk minder aangenaam. Ovei> al naby de ftad, maar wel het aller\ meest 6000 ponden Pady pellen kan. Dit Model heeft my zeervoldaan en fcheen veel overeenkomst te hebben, met dc Kooin-molens die in Provenct en Daupbinè gebruikt worden en afgebeeld zyn by Belidor . rebiteéture Hydrauliquc T. p. 301. De Heer Land-Coramisfaris Willem Vincent Hklvetius van Riemsdyk heeft my verzeekert deeze Molen opzynfraay en vrugtbaarLandgoed Tfampia, te zullen laaten maaken, zoo dit ik den uitflagdeezer verbeterde bewerkingmo» jgelykin een volgend Deel, zalkminen berichteu,  yan den Land-Bouw. 517 meest aan de Westzyde , Ankèè genaamt , alwaar doorgaans eene laage en zwarte kleigrond is, hebben zy zich mét dit oogmerk zeer talryk neer gezet. Duizende bedden met allerlei foorten, regelmaatig beplant en zeer zindelyk onderhouden, vertoonen aan den wandelaar een verrukkelyk verfchiet gezicht, dat 'nog behaagelyker zoude zyn, indien de wyze hunner bemesting anders was. Hier toe houden zy altoos een groote kuip of tobbe, gevult met allerlei vuiKgheid zonder onderfcheid, doch mQtstmtlTay-minjak , of uitgeperste Katjang-koeken, in water opgelost, het welk gistende een verfchrikkelyke flank verwekt, vooral wanneer zy dit vocht by droog weeder, op de groene bedden fcortcn. Öf fchoon de ondervinding leert, dat deeze wyze van bemesting het gewas zeer bevorderd en het ongedierte dood, is dezelve egter niet alleen itrydig met de Hollandfche zindelykheid, maar ook met de algemeerie vólks-gezondheid • want wat fommiKk 3 §e  518 Very.oig der Ferhündelmg ge ook mogen zeggen, ik, heb my tot nog toe niet kunnen -. overrecden , dat zulk eene verrotte uitwaasfeming, .voor onze dierlyke vochten heilzaam is. Men kan.'er egter tot nog toe niet buiten; want de Chineezen zeggen ecnpaarig en ik twyffel 'er ook niet aan, dat alle mist van Hoorn-vee , voor het tafelgewas niet alleen te heet is, maar ook de voortteelingvan het ongedierte zeer bevorderd. Van hoeveel invloed deeze hunne arbeid op het algemeen behoef van geheel Batavia -is ,blykt op die plechtige feestdagen, geduurende dewelke men geen Chinees L' als hy maar een Schelling in-zyn zak heeft zal zien werken, en waar onder hun Nieuwjaar wel de voornaamfte is. In de ongelukkige en voor deeze Volkplanting zoo verderffelyke opftand van het Jaar 1740, was 'er in langen tyd niets te krygen, want de Javaanen houden zich met de groenteteelt in 't geheel niet op : en het weinige wat fommige 'Slaaven voortbrengen, ftrekt niet verder als de tafels hunner Heeren; ook is zulks niet noemenswaardig. Waar-  yan den Land-Eeuw. 519 Waarlyk, hoe meer ik der Natie onder deezen arbeid gade fla, hoe meer ik my moet verwonderen over hunne ongemcene vlytigheid, die gewis dooide ieverigfte Landbouwers in Europa niet wordt overtroffen en weinig fehynt te lyd'en door de zoele lucht van dit warm gewest. Hebben zy het ongeluk, dat een hooge afwatering cler rivieren in het regen-faizoen, hunne Tuinen overftroomt, zy zyn terftont gereed, het eerfte hoekje het welk zich droog vertoont, op nieuw te bewerken en te beplanten'. In de heete dagen der Oost Mousfon, vooral van July tot öccober, wanneer het zeer zelden regend en de Zeewind heevig doorblaast, loöpen zy onophoudelyk met hunne groote gietëmmers langs de bedden en levéren in dien tyd, niet tegenftaande eene alles verzengende droogte, dè fchoonfte groentens, voor eene geringe prys, zoo dat wy voor hunnen yver groote verplichting hebben; want ik Hel vast dat onze ingezetenen, met nog veel heviger en langduurigcr kwaaien zouden moeten worftelen, indien de verfrisfende zuuren uit het Kk 4 Plan"  §20 Virvolg- der Verhandeling plantenryk, niet op deeze wyze zoo mildelyk op onze tafels wierdt gelee;vert, Mogelyk zal men in Europa nieuwsgierig zyn naar de werktuigen, waar mede de Chineezen den Akkerbouw verrichten? Deeze zyn weinig, zeer eenvoudig, en verdienen, de ploeg en trappomp uitgezonderd , geene befchryving, Het eerfte werktuig Le genaamt, is een driekant fpits toeloopend yzer, lang 14. duimen, en boven zes breed, onder door eenfcheede vastgemaakt, is een regt ftuk hout, lang 24. dik €n hoog 3. duimen. Hier boven loopt een krom gebogen boom, byna 7. voeten lang, in welkers einde een yzere haak zit, waar door de ploeg met het tuig verbonden wordt. Door deeze boom, juist in de bogt, ïteekt een regt opftaand hout, ruim 2. voeten lang, 't welk diend ter vereeniging van het bovenfte en benedenfte gedeelte; de Kruk is wat meer dan 4. voeten lang, aan het einde van de boom, en loopt fchtïins door, tot het benedenfte ftuk, waar meede men het werk beftiert, Eep  van den Land-Bouw.. $zi Een Buffel trekt de ploeg en is 'er voorgefpannenmeteeriftropvanbindrotting, onder een klein juk op den hals gelegt, 't welk de geheele ommeflagis. Men ziet hier ligtelyk hoe veel dit werktuig verfchiltvande ploeg derEuropeaanen, die in allen opzichte ligter gaat en dieper treed; maardeChineezenbehandelendehurinc zeer behendig. Meer dan eens heb ik 'er myne Koffy en Indigo Plantagien mede laaten fchoon maaken-, zonder dat ik konde zien dat de nimfje plant beleedigt was. Doch dewyl mem 'er niet dieper dan 6 of 8 duimen mede kan werken en de Figuur zeer hin* derlyk is, de grond om te leggen, alzoo (ƒ) Wien deeze en foortgelyke Befcbryvihgen onaangenaam of wel geheel noodeloos mogte dunken , die wee:e, dat de nieuwfre. en beste Reizigers, alle werktuigen, tot de Landbouw behoorende, eri in hun Vaderland onbekent, niet ongemerkt laaten pasfeeren. Dus vindt men by den oeroemden Natuurkenner Hasselqutst, dé Befchryving van een zeer zonderlings Ploeg gebruikelyk in Palisti. na, Reizen I. .D. p 196. om van andere thais niet te gewagen. Wat is be^er eenige onleesbaare, dikWyls niet waardige Opfchri>te;i en meest verwoeste overblyfzels afteteekenen, of zoodanige ontdekkingen, die ten nutte van het Menschdom in den eerfien graad verftrekken, ain 't wysgeerig en onderzaek-lievend Europa te bededen? Kk 5  522- Vervolg der Verhandeling zoo die maar alleen gebroken wordt, fchat ik het werktuig van ons waerelddeel, boven dit deezer Aziaanen. " Van de Trappomp heb ik reeds gewag gemaakt, by myne verhandeling over de Suikermolens (/) en kan- het ontbreekende ligtelyk aanvullen met den Lezer over te wyzen, naar de Archite&ure Hydraulique-v-an Belidor , alwaar Qu) een werktuig is befchreeven en afgebeeld, hetwelk met dat der Chineezen veel overeenkomst heeft, en, zoo ik meen, by het uitpompen van afgedamde werken, zeifin Nederland, m'eenigmaal wordt gebezigt. Het eënig-onderfcheid beftaat aldaar in de rede der beweeging , die aldaar verbeeldt wordt te gefchieden door een kamrad , met trekdieren; terwyl in tegendeel hier aan de ronfel, klosfen fleeken, die men aan de gang houd door treden: en dit gaat zoo ongemeen vaerdig dat de opgedreeven waterftraal al zeer aanmerkelyk is en dik- (O I. Deel. Pag. 197. (a) T. I, p» 360. plan 1.  - van-den -Land-Bouw. 523 "dikwils in het droog faizoen , met zeer veel vrucht gebezïgt wordt, ter bewatering der Suikertuinen, Opdat men 'er,egter een duidèlykcr 'denkbeeld van kan vormen, door het gezicht, gaat een model, volgens •de verkleinde voetmaat, door den Inge.nieur Pilon naauwkeurig uitgewerkt, pp de 'begeerte van een voornaam Regent , die het genocgelyk' 'tand-leeven, boven het gewoel van 't ftaatabcwind, verkozen heeft, van wegen eenen. onzer Dirigcerendc Le'den, dit jaar naar Engeland.over. Dewyl de Drukpers na deeze verhandeling wagt, ben ik thans verpligt te eindigen; om in een volgend Deel de verdere onderneemingen der Chineezen in deeze Volkplanting te befchryven,. waar by ik meen te voegen eenige aanmerkingen over hunne gefchiedenis op dit Èiland, Godsdienst plechtigheden en zeedclyke gebruiken,: indien geene onverwagtc hinderpaalen my beletten, deezen aangevangen taak, met genoegen te befluiten, BLAD-  BLA0WYZER ■ VAN HIT DERDE DEEL. VOORBERICHT. .... pag. ju Lyst def Heeren Directeuren en Leden. — y. VERHANDELINGEN. Befchryving vanhetEilandSumatra, doorMr.J. CM.Radermacher. —i. Befchryving der Vogelnestjes, door J. hooyman ; I45. Bericht aangaande de Goud-mynen van Celebes, door G. F. Durr. — 166. Vervolg van eene Javaanfche Hisio- rie, door Wylen J. van Iperen. — 185. Bydraagen tot de befchryving van Japan, door Mr. J. C. M. Radermacher. . . .... —- 203. Bericht wegens eene doodelykeWaterVrees , door J. van der Steege. 271. 'Aanmerkinge op deVraage,welke zyn defpoedigfte voortkomende fVorte- ' . len om het behoeftigGemeen by misgewas van Graanen tefpyzigen? — 280. 'Aantekening over de Spraak, Weetenfchappen enKunjlen derMallabaaren 5 door J, M, Cellarius.~~m %9°- By  BLADWYZER, Bydraagen tot de Natuurlyke Hijlo- rie, doorY. Baron van Wurmb. pag. %^9: Als: Kt tip een Dwerg. . —- —— De Kahau een langftaertig Aap. —— 345. Het Dwerg-Bokje. . . . * —• 355- De Havik / —* 367» De Nacht-Uil. . , . . —-371De Kleine Witte Reiger. . < —* 377. De Groote Ts-Vogel. . . . — 383. De Nestjes-Zwaluw. . . . ■— 389. De Groote Adder. . . [. <—1 391. De Teek •— 4°°- De Tuin-Spin. .' . . . —- 403. De Krullende Moes-palm. . . —-411. Byvoegzels tot de Befchryving van Java, Borneo en Sumatra. . > 443. Vervolg van den Land- Bouw, door J. Hooyman. . . . . —~ 465. Bladwyzer. . . . —t 542. AL-  ALPHABETISCH R. E GISTER, ■ OP DE.lir. EERSTE DEELEN DEEZES W E R K S. Deel. PaginaAap (de-Xaliaü een lahgftaertige.) 3 345 Aanmerking, op de Vraage, welke zyn de fpoedigfte voortkomende. Wortelen, om liet behoeftig Gemeen by misgewas van Graanen te fpyzigen? . . ; . 3 280 Aanmerkingen van Jozua van Iperen , op het begin van eene Javaanfche Hiftorie. . . 1 134 Aantekeniilg over de Spraak, Weetenfchappen en Kunilen der Mallabaaren, door J. A. Cella- rius 3 299 Aardbeeving (Bericht wegens de zwaare ) van den 22. Januarv 1783. door Mr. J. C M. Rader-  ALPHABETISCH REGISTER. Deel. Pagina. dermacher, zie 't Nabericht. . . ' a 5i Adder (de groote) Befchreeven. 3 391 Ambon. ...... 1 9 Antwoorden (ingekomene ) zie't Nabericht. . . . . 1 4 Antwoord (Bekroond) der vyfde Algemeene Prys - Vraage , door J. A. Duurkoop 2 491 ; ,. 1—- om het toeneemend Houtgebrek der Suiker - Molens fpoedig en duurzaam te verhelpen, door C. J a c o b 1, zie 't Nabericht. . 2 1 Arak 2 162 Aziatifche Volkeren, verfchil hunner Tydrekening en derzelver vergelyking , voor de Jaaren 1779. en 1780. door Mr. J. C. Radermacher 1 124 B. Banda. . . . : . 1 & Banjermasfing. . . . - . > 1 H Bantam. . . . . . . 1 6 Banjareefche Woorden. . . . 2 11$- Bataviaasch G enootfchap (aan het) ] een  ALPHABETISCH Deel. Pagina. W een Toezang, door j.van Iperën. 2 161 Begin van eene Javaanfche Hifto- rie, door denzelvem . 1 134 Bekroonde Antwoorden en Berichten. . . . . . .2 Belemmeringen (de) Treurzang j. van Iperen. .... 2 151 Bengalen 1 14 Bereiding van een foort van Catoen uit de Pifangboom, door j. h. Paringauw. ... 1 83 Bericht nopens de Kinder-ziekte te Batavia : en tot hoe verre men met de Inenting gevordert, en wat daar by waargenomen is, door J. van der Steege. i t . . 1 71 Bericht van de Proefneemingen, met den door Kunst gemaakten Magneet, door denzelven. , , .1 no r"— f— Aangaande de Gamber, door A. Couperus, . . . 2 356 Br. ' Omtrent het Catoen - fpinnen en Wee ven, door J. hooyman. . . *. 2 41(5 j*^-^»- Wegens de zwaare Aardbeeving van den 22. Ja-1 1 nuary  [REGISTER, Deel. Pa gin i nuary 1780. zie Nabe., . richt. . a 51 Bericht wegens de hoogte der Baromeeters en Thermometers op Batavia ; Cabo de Goede Hoop en Naganzaki. Zie Nabericht 2 05 :—■.— aangaande de Goudmynen van Gelebes, door G. F. Durr. . . . . 3 r<5d =—*•— wegens eene doodelyke Watervrees, door J. van der Stee ge. . . . 3 271 Befchryving van het Koningryk Jaccatra, en de Stad Batavia, door Mr. J. C. M. Raderm ach er en Mr, W. van Hogendorp. ; . . 1 i 'van de Stad Batavia. . . 1 4a -—■ —> van het Eiland Timor, door Mn W. van Hogendorp. . . . . .1 273 — ■—van een witten Neger, door J. vaNIperen. . . 1 .307 1—"—(Vervolg der) van het. Eiland Timor enz. door Mr. Wi van Hogendorp. . .1 2 03 L l Be-  ALPHABETISCH Deel. Pigina. Befchryving van eene blanke Ne- j gerin, door denzelven. . .; 2 229 —• ■ van de groote Borneo- fche Orang - Outang, door F. Baron van Wurmb. . . 2 245 : —• van de Wouwouwen, door J. van Iperen en F. schouman 2 383 1 van het Eiland Sumatra, door Mr. J. CM. Raderma c h e r. . . . . j • $ i j der Vogelnestjes, door J. hooyman. . . . 3 I45 Bezittingen der Nederlandfche Oost-Ind. Maatfchappy, door Mr. J. C. M. Radermacher en Mr. W. van Hoge n d o r p. . . . .1 i Biadjoos of Dajakken. ... 2 130 Bokje (het Dwerg-) befchree- ven 3 355 Borneo (Befchryving van het Eiland) door Mr. J. C. M. Rader mach er. ... 2 107 Bydragen tot de Natuurlyke Hiftorie , door F. B. van Wurmb 2 455 " * door denzelven. . . 3 I 339 Bv-  REGISTER. Deel. Pagina. Bydragen tot de Befchryving van Japan, door Mr J. C. M. Ra- j dermac ii er. . - 3 203 -Bylon, (D.) korte Aantekening over de Knokkel-koorts, \ zie Nabericht". . . . | 2 *7 Byvoegzels tot de Befchryving 1 van Java, Boraeo en Sumatra. 3 423 .- - C. ' qi£ ! i .ftWai m f c • .iv .j -i ■ ; Li Cabo de Goede Hoop. . . . 1 17 Canton 'in China. . . I tÊ Catoen (een foort van) uit den ' Pifang-Boom bereid, dóór J. H. Paring au w 1 83 Ceilon. . ... 1 15 Cellarius, (J. A.) over de Spraak , Weetenfchappen en Kunften der Mallabaaren. . . 3 229 Cheribon. . . ' . . 1 6 Coromandel, (verhaal van een Deenfche zending op de Kust) ;. door J. Hooyman. ... 2 29S Couperus (A.) Bericht over ' de Gamber. . . . . ' 2 356* LI 2 D.  ALPHABETISCH Deel. Pagin*. D. ' Deenfche zending (Kortverhaal van de ) op de Kust Coromandel. , 2 298 Doodlyften van dè Stad Batavia, van A. 1759 tot 1778. Zie Nabericht. . 2 69 Doodftraffe (Verhandeling over de ) en het Pynigen, door Mr. J. C. M. R aderm ach er. 319 D u r r ( G. F.) over de Goudmynen van Celebes. . .3 166 Dwerg. (Kitip, een) . . . 3 339 F. Fluxus Ventris (Verhandeling over de ) of Buikloop , door B. Wolf. Zie Nabericht. 2 31 G. Gamber, (Berichtaangaande de) 2 356" Goud - mynen ( Bericht van de ) van Celebes , door G. F. Durr. . . . ,3 166 Graanen, (by misgewas van) wat dan de beste en fpoedigfte 1 1 Ge-  REGISTER. Deel. Pagin^. Gewasfen zyn, om 't behoef- i tig Gemeen te fpyzigen? , . 3 280 H. Handleiding tot het overzenden van Naturalien. Zie 't Nabericht. ...... i Havik, (de) . . . -3 3^7 Hiftorie - kennis ( Verhandeling over de) door J. van Iperen. 2 * Hiftorie (Bydragen tot de Natuurlyke) . .. .. • • 2- 455 Zie ook , 3. 33St Ho gen dorp (Mr. W. van Befchryving van het Eiland Timor 1 273 , (——) over't zelve: . 2 . -L- f, .—) Verzameling van eenige Timoreefche Woorden 2 102 * 1 (—.—) Redenvoering der Inëntinge tot de Ingezeteten van Batavia. . . . 2. 332 —I (—*^-~) Hiftorifche opheldering over i.Chronica 2t, v. 14 2 438 Hollandfche Zeekaarten (de ge-1 1 LI 3 bre«  A L P II A B E T ISCH Dee'. Pagina. breken dér) aangetoond door J. van Iperen. . . ., i 253 Hooyman (Jan) over den Land-i bouw en de Suikermolens. .1 1 173 !* ( ) Vervolg over dezelve. . . . . . 2 162 Zie ook . . . 3 465 —■—- ( ) Kort verhaal vanj de Deenfche Zending op de! Kust Coromandel. ... 2 298 «i ( ) over het Catoen- fpinnen en Wee ven. . .2 416 ? ' C ) over de VogelNestjes 3 145 L jaccatra. : 1 {.9 J a c o b 1, ( C.) Verhandeling over het toeneemend Houtgebrek der Suiker - molens. Zie Nabericht 2 1 Japan 1 13 £ (Lyst der Geeftelyke en Waereldlyke Keizers van) zynde een vervolg op de Befchryving van den Heer E. K je mj?her. . „ . . .1 2 1 149  REGISTER. Deel. Pagina. Japan. (Bydragen tot de Befchryving van) . . . - 3 203 Javas Oost-Kust. 1 7 Javaans. (Proeve van Hoog- Gemeen - en Berg-) ... 2 289 Inëntinge, (Redenvoering der) tot de Ingezetenen van Batavia. . . . . 2 332 Ingekomene Antwoorden. Zie Nabericht 1 4 Iperen (J. van) Aanmerkingen op eene Javaanfche Hiftorie 1 134 . (— — ) Verhandeling over de gebreken onzer Holland- fche Zeekaarten. . . • 1 26*3 . q ) Befchryving van een witten Neger. * 3^7 _ (—. —) over de Hiftorie- Kennis. ... .2 1 , . ( ) Een Dichtftukje, genaamd de Belemmeringen. .2 151 ( ) Toezang aan'tBatavia's Genootfchap. . . 2 161 ? £ ) Befchryving van een blanke Negerin. . . 2 229 . ( ) vervolg van een Javaanfche Hiftorie. . . .1 2 1 262 LI i ÏPE-  ALPHABETISCH Deel. Pagina. Iperen (J. v.) en F. Schouw- " ' man, over de Wouwouwen. . 2 383 ST*— C ) vervolg van een Javaanfche Hiftorie. . , 3 185 K. Kaarten (HoïlandfcheZee-) waarneemingen over "de verbeteringen derzelve, door Mr. J. C. M. Radermacher. . . 2 3.27 Kahau (de) eene langftaartige Aap 3 345 Katjang - Tuinen 2 185 Katoen-Spinnen en Weeven. .2 416 Keizers (Lyst der Geeftelyke en Waereldlyke) te Japan. . 2 149 Kinderziekte (Bericht over de) te Batavia, door J. van D£R S'fEEGE . . , I 71 Kitip (een Dwerg) genaamd befchreeven. . . • 3 339 Knokkelkoorts (de) befchreeven, door D. Bylon. Zie Nabericht. . . . . a I7 Korte fchets van de bezittingen der Nederlandfche Oost-Indifche Compagnie, en eenel 1. be-  REGISTER. Deel. Pagina. befchryving van 't Koningryk Jaccatra en de Stad Batavia, door Mr. J. C. M. Radermacher en Mr. W. van hogendorp. . • • 1 1 Kust Coromandel. , . * I5 L. Land-bouw (Verhandeling over den) door J. Hooyman. . i 173 Zie ook . . . . 2 164 En 3 465 Lyst der Stukken van het I. Deel. 1 45 . der Geeftelyke en "Waereld- lyke Keizers van Japan. . . 2 H9 (Naam-) der Heeren Directeuren en Leden deezes Genootfchaps. . • • 1 49 Dito. . • . . 2 33 Dito 3 7 , (Dood) van de Stad Bata via, van Anno 1759 tot 1778. Zie Nabericht. . . . 2 ■ (5o M. Macasfar 1 10 Magneet, (Proefneemingen met den door kunst gemaakten) I 1 LI 5 door  ALPHABET. ISCH Deel. Pa^iiia. door J. van der Steeg e. i 113 Malaccafche Kust. . . .1 14 Mallabaar. . . . j 10Mallabaaren (aantekeningen over de Spraak, Kunften en Weetenfchappen der) . . .3 229 Moespalrji (de krullende) . . 3 411 N. Nabericht. 1 1 Nacht-Uil (de) . . . 3 371 Naturalien (Handleiding om) over te zenden. Zie Naber. 1 16 Natuurlyke Hiftorie (Bydragen tot de) door F. B. v. Wurmb. 2 455 Zie ook van denzelven. . 3 339 Neger (een Witten) befchree- ven, door j. van Iperen. i 307 Negerin (een Blanke ) befchree- ven, door denzelven. • . 2 229 O. Orde der Palmboomen , door F. Baron van Wurmb. . . 1 337 Orang Outang ( befchryving van de Groote) door denzelven. 2 245 Otter (Gryze) ad idem. . . 2 1 457 P.  REGISTER. Deel. Pagina. P. ' Padang 1 12 Palembang. . • • • 1 11 Palm-boomen (de Orde der) door F. Baron van Wurmb. . i 337 Paringauw (J.H.) over de bereiding van een foort van Catoen, uit den Pifang - boom. . 1 83 Poelpalm (de Heefterachtige) befchreeven 2 475 Proefneemingen, met den door kunst gemaakten Magneet , dOOr J. van der ste ege. . I 113 Proeve over de verfcheidene Gedaante en Couleur der Menfehen, door Mr. C. M. Ra- dermacher. < • 2 2I3 . van Hoog-, Gemeen- en. Berg-Javaans. . . • 2 289 Prysvraagen. (Bekroonde) • • 2 491 Pynigen (Verhandeling over de Doodftraffe en het) door Mr. J. C. M. Radermacher. 2 319 R. Radermacher (Mr. J. C. M.) en Mr. W. van Hogendorp , korte fchets van de Nederland-1 1 fche  ALPHABETISCH Deel, Pagii a. fcheOost-Indifche Bezittingen, en Befchryving vanhet Kcningryk Jaccatra, en de Stad Batavia. i i Radermacher (Mr.J.C.M.) Vergelykihg van het verfchil der TydrekeningenbydeAziatifche Volkeren, voor A. 1769 en 1780. 1 124 '— i. ) Befchryving van het Eiland Borneo. . . . 2 107 —— ( ) Proeve over de Cou- leuren der Menfehen. . .2 113 r ) Verhandeling over de Doodftraf en 'tPynigen. . 2 319 —■- ( ) Waarneemingen over de verbeteringen onzer ïlol- landfche Zeekaarten. . .2 327 —' C ) Over de zwaare Aardbeeving van den 22. january 1780. Zie't Nabericht. . . 2 51 — ( ) Befchryving over 't Eiland Sumatra. . ... -3 1 (" ) By dragen tot de befchryving van Japan. . . 3 203 T C ) Byvoegzels tot de befchryving van Java, Borneo en Sumatra. . . .3 423 Redenvoering der Inënting, door Mr. W. van Hogen dorp. I 2. 1 332 Re-  REGISTER. Deel. Pagina. Register der Geflachten van de drie Ryken der Natuur, in het Maleidsch, Hollands en Latyn. i 87 Reiger (de kleine Witte) be- fchreeven. . . .3 377 Relaas van het voorgevallene, geduurende de Reize van de Heer Palm, naar Landak. .2 120 Rolpalm(deDoorn-)befchreeven. 2 469 S. Stee ge (Jacobus van der) over de Kinderziekte. . .1 71 Zie ook " . . . 1 33a — ( ) Bericht van de proef- neemingen met den door kunst gemaakten Magneet. . .1 113 — ("-*—) Bericht van een doodelyke Water-vrees. . . 3 271 T. Teek (de) befchreeven. . . 3 400 Ternaten. . . , .1 9 Timor 1 8 1 (vervolg der Befchryving en 27$ van het Eiland) . . . tt 63 Timoreefche Woorden. . . 2 103 Tituls der aangehaalde Werken. 1 1 1 354 Toe-  ALPHABETISCH Deel. Pagina. Toezang aan'tBatavia'sGenootfch. 2 161 Tuinfpin (de) befchreeven. , 3 I 403 Tydrekening (verfchil der) by de Aziatifche Vólkeren; en derzelver vergelyking, voor de Jaaren 1779 en 1780. . . 1 124 V. Verhaal (kort) van deDeenfche Zending op Coromandel. . . 2 298 Verhandeling over den Landbouw en de Suiker - molens, door J. Hooyman. . . . 1 173 Zie ook • . • . . .2 162 En . . . . 3 465 over de gebreken onzer Hollandfche Zee-kaarten, door J. van Iperen. . . . i 263 over de Hiftorie - kennis , - door denzelven. ... 2 1 ■ over de Doodftraffe en het Pynigen, door Mr. J. C. M. Radermacher. . . 2 319 J om het Houtgebrek te ver ' helpen. Zie Nabericht. .2 1 -—— over de Fluxus Ventris, of Buikloop, door B. Wolf. Zie Nabericht. . . .2 31 Vervolg der befchryving van Timor  REGISTER. Deel. Pagina. mor enz. door Mr. W. van , HOGENDORP. • 2 63 Vervolg van eene Javaanfche Hiftorie Radjara Radja Jawa, door J. van Iperen. . . 2 263 Zie ook . . . .3 ig5 Verzameling van eenige Timoreefche Woorden, door Mr. W. vanHogendorp. . . 2 102 Voorbericht . . . . 1 1 ——! .... 3 1 Vogel ( de Juno ) van Malakka, befchreeven. . . . 2 46"! Vogelnestjes (de) befchreeven, door J. Hoo.yman. . .3 145 • W. Waarneemingen over de verbeteringen onzer Hollandfche Zeekaarten, door Mr. J. C. M. Radermacher. . . 2 327 Water-vrees (eene doodelyke) befchreeven door Jacobus vanderSteege. . . 3 271 Weeven (Bericht omtrent het) en Catoenfpinnen , door J. HOOYMAN. , , . .1 2 1 416 Wolf  ALPHAB. REGISTER. Deel. Pagin*. Wolf (B.) over de Buikloop. Zie Nabericht. . . .2 31 Wortelen (welke Spys-) het fpoedigst voortkomen, om het behoeftig Gemeen, by misgewas van Graanen te fpyzigen. . 3 280 Wouwouwen (Befchryving van de) door J. van Iperen en Schoujman. ... 2 383 Wurmb (F. .Baron van) over de Orde der Palmboomen. 1 337 -— (— —) Befchryving van de groote Borneofche Orang Outang. . . . .2 245 1— ( ) Bydragen tot de Natuurlyke Hiftorie. . . 2 455 Zie ook . . .3 339 Y. Ys-vogel (de Groote)befchreven. 3 383 Z. Zeekaarten (de Hollandfche) befchreeven; 4 , . . 1 263 » (Waarneemingen over de verbetering onzer Hollandfche ) door Mr. J. C. M. Ra- dermacher. . . .! 2 I 327 Zwaluw(deNestjes)befchreeven. I 3 1 391