AAN M Y N VADERLAND.   AAN M Y N VADERLAND, BV DE KRYGS VERRICHTINGEN DER BATAVIEREN OP DE NOORDZEE, IN OOGSTMAAND, I 795, Te M S T E L D M, by PIETER JOHANNES UYLENBROEK. MD C C X C V.  I  AAN M Y N VADERLAND, B Y DE KRYGSVERRICH TINGEN DEK BATAVIEREN IN DE NOORDZEE. i Triomf! triomf.' Myn vaderland! Hef uw vernederd hoofd naar boven; Herneem, voor 't oog der aarde, uw' ouden fleren ftand : Wat volk is u gelyk? wie zal uw' luister dooven, Nu gy, van 't knellend juk bevryd, Uw kracht verzamelt tot den ftryd, En, in gerechten haat en eedlcn toorne ontftcken, IJ, op het nydig Albion, Dat nooit uw welvaart dulden kon , Van ecuwen leeds en hoons zult wreken! A 4 Klonk  «£ 8 > Klonk dwinglandy, klonk helsch verraad, Door list, uw' yzren arm in boeijen; Zaagt gy, met fpyt en woede op uw vergramd gelaat 5 Uit uw vernield geluk 't geluk uws vyands grocijen; 't Heeft uit met al dit vloekgefpan: Het fchuldig hart van uw' tiran Dreef hem, door vrees benard, wanhopend van uw ftranden; Zyn vlugt geeft u de vryheid wcêr; En 't Britsch gefpuis voelt, als weleer, Dc kracht van uwe ontbceidc handen Uw kroost, dat vaak den oceaan Tot aan zyn verfte grenzen kliefde, Stuift moedig van de rcê, langs 't ruim der Waterbaan , Wc\ zwak in magt, maar llerk door moed en vryhcidslicfdc. liet ros, denmuffen ftal onclhcld, Rent vrolyk zó door 't open veld , Er. fnwiït dc vryc lucht, en bricscht, en fchud zyn manen \ Zó vliegt de jonge leeuw, op buit Verhit, zyn hel al brullende uit, O-v zkh een' weg ten prooij-' te banen. 1 CJ/  < 9 K Gy droomde dan, ö Albion! Dat de oceaan uw wet moest eercn; Gy waande dat geen magt uw trotschheid krenken kon; Dat nocit de Batavier u op den vloed zou deeren. 't ls tyd dat ge uit dien droom ontwaakt: Dit volk ziet thans zyn boei geflaakt; 3t Grypt, door uw' trots getergd, uw Tykgeladen fchepen, En durft hen, daar 't uw watermagt, Uw heerfchappy der zee., belagcht, In zege door de golven fleepen. Maar ach, myn vaderland! ik ducht, Gy zult .dien buit te duur betalen: De Brit, die, laf, u met gclykc magt ontvlugt, Keert vierwerf ftcrker wcêr om wis te zegepralen: Men vaag', (dus fpreekt hy dol van waan,) Den Batavier van d'oceaan; Men dekk' dces ftranden met de wrakken zyner kielen; . Maar neen, men breng' dit volk, geboeid, Daar, waar dc Theems door Londen vloeit, En doe het voor Oranje knielen. As Dc  < 10 > De Godheid, die uw' wrevlen trots, Vermeetle Brit! niet kan gedoogen, Bezielt den Batavier: hy ftaat, gelyk een rots, En ziet uwe overmagt met fierheid onder de oogen; Die moed verfchrikt uw roekloos rot, En fpelt Brittanjes nadrend lot. Hoe vrolyk golft de wind door Neérlands zeebanieren, Die weer „ als in De Ruiters tyd , 't Volk nopen tot een' dappren ftryd, En vreeslyk u voor de oogen zwieren ! De leeuw, door jagers dicht bezet, Van alle kar.ten fel befprongen, Schietyllings woedend los, breekt door 't gefpannen net, En rukt hén van elkaêr, die naar zyn leven dongen : Zó valt ook Neérlands heldenftoet Op Englands magt, met fleren moed, En treft haar reis op reis met vreesfelyke flagen: Het naar verderf, de bleeke dood, Verlpreid zich door des vyands vloot, En doet den ftoutften zelfs vcrtfcgen. Noch  < II > Noch naauwlyks is 't vernielen d tuig Ten doodfehen gorgel uitgevlogen, Of tot der Britten fchrik klinkt Neérlands bly'gejuigch: „ Vivat de vrye ftaat!" door 't ruim der hemelbogen. Wat geest of door dees vloten zweeft? De zwakke juigcht, de fterke beeft; De Batavier fmaakt vreugd in 't heetst der krygsgevaren, Nu hy, daar 't hart van wraakzucht brand, D' erfvyand van zyn vaderland Mag teistren op dc vrye baren. Hoe moet ge uw' waan, die u bedroog, ö Britten! in dit uur vervloeken! Het drietal kielen, reeds verwonnen in uw oog, Doet u, met fmaad bedekt, naar veilige uitkomst zoeken : Vlugt! vlugt! Reeds waagt het Noordlche ftrand Van Neérlands roem, van Englands fchand'. Neen, bloodaarts! toeft een wy 1; ftaakt uw lafhartig vlieden: Uw zwakfte vyand, afgeftreén, Dryft redloos; — voert hem met u heen: Vreest niet: hy kan geen weérftand bieden. De  < 12 > Do Jager! dappre held! uw leed Perst tranen uit het oog der braven. Hoe grievend was 't voor u, die voorde vryheid ftreed, Te bukken voor 't geweld van lage koningsilaven! - Schep moed: eerlang ziet ge u bevryd: Dc Batavier vliegt wéér ten ftryd', En grypt hem, die u boeide, en breekt met kracht uw keten: Geen overmagt, geen bang gevaar, Doet hem zyn dappre broedrenfehaar' In 't Britfche kerkerhol vergeten. 0 Helden, die, door de eer gefpoord, Den roem van Neérlands zeebanieren Herftclde, en 't koopbedryf der Britten hebt geftoord! Uw denkbaar'vaderland kroontu met eerlauwrie.ren: De gryzaart doet uw dappre daén't Ontluikende geflacht verftaan; De jeugd, in drift ontvlamd, wil met u lauwren plukken; De oprechte vaderlander fchreit Van vreugd, en wenscht, met dankbaarheid, U aan zyn eeriyk hart te drukken. Ja,  < 13 > Ja, kroost, geteeld uit Batoos bloed: Ik zie die vreugdetranen vloeijen: Gy juigcht de helden toe gy voelt, om hunnen moed , In uw rechtlchapen ziel een' eedlen volglust gloeijen: De ryke zal, met milde hand, Tot glori van zyn vaderland, Een deel zyns overvloeds met vreugd ten offer geven; De rappe jeugd vliegt naar 's lands vloot, Getroost, in 't barnen van den nood, Voor de eer van Neérlands vlag te [neven. Smeek dan, ó Brit! vry om de vrcê; De Batavier zal u die fehenken, Wanneer uw gantfche magt verdelgd is van de zee, En gy der volken recht door geen geweld kunt krenken: Te wél heeft hy door leed geleerd, Hoe gy verbond en eeden eert, Om, op uw trouw gerust, het krygszwaard op te fteken, Hoor toe! 't volk roept, van allen kant: „ Men biyve in kryg met Engeland, „ Totdat het weerloos zy bezweken!" Co Sept. 1795. C. LO O TS.