TILITTMPH=ZAAL, VAN ASTROLOGISCHE VOORZEGGINGEN; OF DE NIEUWE SPIEGEL DER WAERELD, VAN DEN ROEMVERDIENENDE PHILO&OPHISCHE, GENEES* en PLANEET KUNDIGE DOCTOR JOH. CIIRISTOP1I. LUDEMAN. Een echte en 'merkwaardige Gedenk-Zuil van 'smans kundigheden in de Afirohgie, en het trekken van den Horoscoop; ontwikkelende alle de geheime eu verbazende Gebeurtenis Pen, by^onder de zulke, welke tot de Lotgevallen van het beroert Vaderland betrekking hebben, die by den aanvang van het Wonderjaar 1788, tot het midden van den Jaare 1835, flaan voorcevallen, en die elders niet te vinden zyn. Op last van den Aftrologist Ludeman tot nog toe verzegelt, en begraven gebleven, om eerst 30 Jaren na zynen doodwaereldkundig gemaaktj^Udduu mdcclxxxvii. Te Arnhem, by Moeleman; Alkmaar, Hartcmink; Amflerdam , J.B.Elwe; 'süosch; Palier i Dord, van Braam; Leiden, de Does j Rotterdam, D, Fis en Krap-, Schiedam, Poolman; 'sflage, H. H. van Drecht; Hasrlem , Kanpman ; Hoorn , Vermaride\ Middelburg, Keel; Utrecht, Ewenrs; Leeuwarden, Irtsfeling; Franiker, Roman, Deventer, Brouwer; Zwoll, Clen.er.t; Groningen, Huijhigh en Croenenbergen5 en verder alöm.   N A - B E R I C H T, VAN DEN UITGEVER. jCot dus verre gaan de Afirologtfche Voorzeggingen van den groten Ludeman voor zoo veel de tegenwoordige Eeuw betreft, en waar van dit gedeelte het Eerste Stuk uitmaakt ; Het Tweede Stuk van zyn Triumph - Zaal dat met de Negentiende Eeuw zyn aanvang neemt, en in derzelver tydperkverhandelingen vry uitgebreider zal wezen dan het Eer/Ie Stuk, is bereids ter Drukpersfe gelegt, en zal binnen zes weken of vroeger desgelyks het Licht zien. Men zal het misfchien heel ongefchikt vinden dat dit Werk niet volledig, en juist in twee aparte Stukken zoo kort op eikanderen volgende , uitkomt; Maar men gelieft te begrypen, dat hoe zeer wy in hoe-  NA.BERICHT. hoedanigheid van Uitgever onverplicht zyn daarvan aan Iemand rekenfchap te geven , wy ons nochtans in de noodzakelykheid bevinden om te moeten verklaren , dat ten opzichten van de uitgave van dit geestryk en albevattend zamenftel van 'sMans Voorzegkunde, wy ons beib'ptelyk hebben moeten binden, aan hetgeen hy by handfchrift, gevonden onder zyne begraven Papieren , uitdrukkelyk bevolen had, en volgens welke flegts de Voorzeggingen die deeze Eeuw betrofven, voor den Eerfcen Augustus des jaars 1787. waereldkundig moefle gemaakt worden. Om dat (zegt hy) uit de aanéénfchakeling der Gedenkwaardige Gebeurtenisfen die als dan na zyn begrip hier te Lande plaats zouden hebben, by voorraad best te befluit en zouden vallen , op hoedanige gronden van waarfchynelykheid, of onwaarfchynelykheicl hy het zeyental zyner uitgekipte Voorzeggingen voor het opvolgende Wonderjaar 1788 gebouwd had.  INLEIDING. Zoo fpraken de Orakel - Goden eens in myn Naeht Ohfervatorium. Ik bedoel rayne vrienden de Planeten , te midden myner Aftrologifche onderzoekingen over groote voorbeeldeloze,en gedenkwaardige Gebeurtenisfen, welke grootendeels de oppervlakte van den Aartkloot beroeren, andere volkeren van dezen beneden Waereld gelukkig maken, en zommige van hen na onuitfprekelyke folteringen ondergaan te hebben 9 wederom in hunne oude Voor- * 2 rech-  C 4 ) rechten voor zoo veel den Burgerflaat betreft, herflellea lïioeften. —- Opent de Rol der Wonderjaren; Befchryft > Berekent, het getal van 48, dat zyn aanvang neemt met het jaar 1788, en dat van 1835 n0S fofltö*» en Se' duurende dit beloop des tyds zult gy opdelyer der waereldfyke Lotgevallen, 13 Schrikkeljaren, en 35 Twaalf maandi- ge Loopjaren vinden: Bepaalt daar na de Wee gfc ha al der Vryheid ondef de Schutpilaren der waarheid, en van het onverkragten Recht, en let op de aanmerkenswaardige gevolgen, die 'er binnen deeze Tydkring van 48 Jaren gebeuren zullelh — Verzegelt, en begraaft vervolgens in eene daar toe uitgezogte onderfchepbare plaats uwe Papieren Triumph-Zaal van Astrologische Voorzeggingen op eene wyze, datzy eerst 30 Jaren na uwen Dood te voorfchyn komt; Tegen dat tydfiip zal het eerfle Meeflerjluk uwer vlugge harzenen, dat is te zeggen, uwen Spiegel der Waereld, gefcËreven aan Mees-  C 5 ) Meefter Franciscus, bereids overal verfpreid, bewierookt, ea met Lofspraken verhemelt zyn, zoo dat de Lauwerkrans zen van roem, gevlochten om het Hoofd van Lubeman, hutten alle tegenfpraak Eeuwen na zynen Dood zullen dumn. Aldus zeg ik, fpraken ïnyne zeven Orakel - Goden. —— Maar wanneer is dit gefchied ? Zal men denkelyk vragen :juist op hei ogenblik dat den Dorpel van myn Studeerkamer hor de verbruide werkingen der Planeten ,.Mars en Saturt njjs in den brand vloog. Men behoord daarom niet te begrypen dat Ludeman na zynen dood , één Staatkundig Evangelium opwerpen, of zyne Planeetkundige voorzeggingen en het kernzynec geheime waarnemingen, flegts algemeenlyk .tot deeze of geene Staats- en Oorlogsgevallen , cn veel minder allee.  C * ) tot Binnelandfche Gebeurtenisfen bepalen wil; Een wanbegrip van dien aart zou voorzeker de onmeetbaare uitgeftrektheid myner roem, verdienende Wetenfchap binnen al te laage en vernederende Grenspalen beperken: Neen,1 één kundig en weldenkend Aflrologht dient, gelyk ik fteeds my bevlytigd hebbe te doen, over allerley onderwerpen lakende de menfchelyke Levenstafereelen , zonder onderfcheid zyne Befpielingen te laten gaan; en geen wonder! het is de zetregel van één verftandig Man : wat zeg ik daar I Laat ik vry liever boekftaven van een waereldberoemt Schryver van deeze Eeuw , dat men altyd het vermakelyke by het treurige, zoo wel als by het ernftige voegen moet, om door zoortgelyke verwisfelingen van ftof, de oplettendheid van den Lezer, of de ingefpannentheid van zynen Geest in eene onophoudelyke werkzaamheid te houden, en gevolglyk door zulk eene vergasting van  (7) van behagelyke Stofverandering zyn gemoedsneigingen (hoe bebolwerkt anders door donkere vooröordeelen) op eene verrukkelyke wyze in het belang van den Autheur, en zyne werken voorintenemen. Daarom zal ik on- befchroomt en zonder uitzondering in deeze myne nieuwe Spiegel der Waereld gewagen , van alle de opmerkelyk® en wonderbaare Aftrologifche bevindingen, welke tot nog onbekent gebleven zyn , en die een Mengelmoes van allerhande huishoudelyke Avanturen , en ontmoetingen betreffen, die ik in rayn beroep met Standsperfonen van allerley flag gehad hebben, waar döór men de eigenaartige Charaéters van zommige Mannen en Vrouwen, Jongraans en Jongedogteren , ryke Zotten en Zottinnen , desgelyks die van geleerde en verftandige Menfchen, in eene vrolyke trant na het leven gekleurt, zal leren kennen. On-  C 8 ) Ondertusfchen om recht aan de waarheid te doen, verklaar ik ter goeder trouwe, dat de Cirkel van de Triumph - Zaal mynen verklinkende Voorzeggingen meerendeel bevatten zullen de ontwikkeling van zodanige' geheime Staats - Gebeurtenisfen, en fchrikverwekkende Omwentelingen van zaken, welke van den Jaare 17 8 8, tot het Jaar 1835 ingelloten, zoo 'mEuropa in 't algemeen,als in het Vryheidbeminnend Nederland in het byzonder ftaan voortevallen, en waar door men onfeilbaar de Gregoriaan* fche knoop van het agt-en-veertige jarige Tydperk ten dien opzichten klaar ontdekken zal. Dit beloof ik plechtig aan de Nakomelingfchap; Maar waarom zulks te beloven ? Laat ik regelregt beginnen om myne beloften te volbrengen. TRIUMPH'  TMÏÏMPH = ZAAI, VAN ASTROLOGISCHE VOORZEGGINGEN, DOOR J. C. L U D E M J N, ASTROLOGUS. N«. r. ASTROLOGISCHE VOORZEGGINGEN, Betrekkelyk tot bet Wonderjaar 1788. W aren de Binnenlandfche opfchuddingen gedurende het jaar 1784. en drie aanvolgende jaren hier te Lande gewichtig, en van eene ongunftige invloed ten opzichten van de algemeene Welvaard van het Vaderland, gelyk ik in myn 9de Brief van de Spiegel derWaereld gefchreven aan Meefier Franciscus niet onduifter voorfpelt had, en die men zonder twyvel door derzelver gevolgen op zyn tyd bewaarheid^al gevonden hebben; de ontknoping van één zevental verbazende Gebeurtenisfen, welke het Wonderjaar 1788 opleveren zal, en die myne Vrienden de Planeten volftrekt begeere dat door myn Pen waereldkundig geraake, A ftaan  C * ) flaan alle de voorgaande Volksberoeringen verre te overtreffen: De voorzittende Planeet Mars zal gedurende dat yfelyk Wonderjaar eene troifche en wonderbare Rol in deeze voortyds verenisde, dog als dan verdeelde Landfchappen Spelen; verichrikkelyke Rampen, onbegrypelyke uitkomften van zaken zullen zig dat Moordjaar beurtelings vervangen: De onderfcheide Takken van de Goudmynen van het Gemeenebest, Ik meen de Zeevaart en den Koophandel , zullen daar door geweldig geknost, en de Vryheid misfchien een gevoelige fchok krygen, maar ten laatften tog Zegenpralen. — Om Zwartbloedige en bange LVIenfchen door Aftrohgifche Voorzeggingen van die natuur met te verbloden, heb ik de onderzoekingen over het jaar 1788 aangevuld met het verhaal van zommige kluchtige Bygevallen , niet minder wetenswaardig, dan gefchikt om te vermaaken. Alle de Planeetbefchouwers weten by ondervinding, dat den Zodiak één groote Hemelskring is, die fchuins door tTEvenaar tapende, dezelve genoegzaam in tweën fplist, en altydden weg voor de Son, en de overige zes Planeten baant; het is ter zeiver tyd eene bekende zaak, ten minden voor alle Starrekundigen, dat het twaalftal Hemelstekenen behorende onder den Zodiak, waar van 'er fteeds één aan ieder Maand van het jaar ter regering toegevoegt zyn , doorgaans door de JJtrologi[ieri onderfcheiden worden met de volgende benamingen: Als 1. De Ram , 2. Stier, 3. Tweelingen , 4. Kreeft, 5. Leeuw, 6. Maa°d, 7. Balans, 8. Scorpioen , 9. Schutter, 10. Steenbok ^iu Waterman , 12. Visfcben. Alle welke twaalf Hemelstekenen door byzondere figuren waar van ik in dit werk kortheidshalve gebruik zal maken, by de Planeetkundige worden afgebeelt. Ik heb noodzakelyk deeze kleine uitflap moeten maken om my naderhand in de eerfte plaats minder onverftaanbaar te kunnen uitdrukken in de byzondere betrekkingen welke de Pianeetkunde vordert te moeten verklaren , aangaande Aftrologifche Voorzeggingen over toekomende Gebeurtenisfen; en in de tweede plaats, om daar door de werkingen van myne Vrienden de Planeten opzichtelyk tot der Menfchelyke' Lotgevallen voor onkundige meer of min begrypelyk te maken.  ( s ) In het [aar 1787. zullen vermoedelyk in den Zodiak on« der het Hemelsteken 55 de Kreeft zig by voorraid al de toebereidzelen van zulk een afgiyzelyk Bloedbad hier te Lande beginnen te vertonen, welke in de derde Maand van het Wonderjaar 1788 in volle vlam uitbarften zal; de Stribbelingen tusfchen de Planeten Mars, en Mercurius gedurende haren loop dat jaar moetende ontflaan, zullen de aandryvende oorzaken daar toe waarfchynelyk doen geboren worden: Zy die myn Spiegel der Waereld gelezen hebben,zullen oogfcheynelyk bevinden, dac ik ruim 3e jaren geleden, hier van al eene voorlopige Prognosticatie hebbe gedaan in de Staatkundige Catechismus te vinden in de Vierde Brief, hoewel ik daar voorbedagtelyk in de tydrekening gefeilt hebbe gehad, door die Revolutie 20 jaren vroeger te bepalen. Veele onzer Tydgenoten gewoon de meefte dingen oppervlak* kig, of liever na hunne eige denkbeelden te beoordelen, verwerpen met eene al te groote overhaafüng de invloed welke de Planeten op het Waereldsbeloop heeft, en dit is de reede waerom zy niet gereedelyk aan Prognollicatiën of Voorzeggingen van bedreven Aftrologiften geloof willen flaan; andere door Bygelovigheid verblind, of misfchien door de dryfveêr van een ingebeelc geluk beftierd, fchryven eene onbepaalde kracht aan de werkingen der Planeten toe, en betonen door dergelyke vergryping iets in de Natuur te zoeken, het géén zy alleen in hec goedryk en alvermogend beleid van een Opperwezen kunnen vinden: In beide opzichten handelt men dwaas. Men dient uit befcheidentheid, wat zeg ik! uit eerbiet voor de Kunften en Wetenfchappen hier de middelweg inteflaan, en ons beflisfent oordeel aan de uitkomften, dat is aan de ontwikkeling der Ondermaanfche Zaken te onderwerpen, om op gronden van zekerheid te weten, of het Compas van de Starrekunst ons waarlyk misleid, dan by voorraad geheime, en nog verborgen ontdekkingen aan de hand gegeven heeft. Alvorens ik het voorportaal myner Aftrologifche Bevindingen met betrekking tot het Zevental der Staatkundige Voorzeggingen voor het gedugt Wonderjaar 1788 ontfluite, ben ik van begrip, dat ik myne Lezeren aanvankelyk dien te vergasten met het verA 2 haal  ( 4 ) haal van enige niet min vrolyke, dan aantekenswaardige Zeldzaamheden voortgekweekt in het Oeffenfchool myner talryke Ho. roscooptrekkingen, welke ik tot nog toe zorgvuldig in myn Pylkoker bewaard hid, en waar van ik om dringende beweegredenen in myne vorige Spiegel der Waereld gefchreven aan Meefier Franciscus geen gebruik heb willen maken. Daar kwam op een avond, zoo ik my niet bedrieg in het jaar 17.. Ey wat doet tog het jaartal tot de zaak! —— Daar kwam dan eens in het vallen van den avond aan myn Huys, een vervaarlyke dikke Vent, gekleed in het gewaad van een Schoorfteenveger,en die half dronken geleek; ik ontdekte aanftonds aan zyn uitfpraak dat hyéén Duitfcher van geboorte moest zyn: In dat denkbeeld, fprak ik met hem de Hoogduitfche taal. Hy wilde zeide hy , één paar Goude, Ducaten die hy buiten zyn Vrouws weten met Schoorfteenvegen overwonnen had ; aan het trekken van zyn Horoscoop te kosten leggen , mits dat ik hem voor de vuist zyne toekomende Lotgevallen voorzeggen moest, volgens zyn opgaaf was hy den 25 September 1718 geboren , en zyn Doopnaam Lodewyk Ernejlus; Terwyl ik genoegen in zyne gulhartigheid fchepte , zyn kleine zwakheid van Dronkenfchap als een Voorftander van het Bachusfchool ligtelyk over het Hoofd zag, en boven dien gevleid met zyn Vrywillig aanbod van 2 Ducaten dat my toefcheen voor de hoedanigheid van één Schoorfteenveger rykelyk te kunnen volftaan, begon ik dadelyk handen aan het werk te flaan: Ik betuig met alle oprechtheid die by een onbedriegelyk Aftrologist ten opzichten van zyn kunst plaats behoord te hebben ,dat ik my nimmer in groter verlegentheid bevond, dan by het trekken zyner Horoscoop. Meermalen wel is waar, had ik by zoortgelyke gelegentheden van onbekende Eerzonen verwonderlyke dingen nagefpeurt, welke myne verwachting te boven gingen ; maar hier moet ik bekennen ftond myn verltand plotzelyk ftil voor de zamenlopende omlrandigheden welke zig zoo ten aanzien van de Perzoon 3 als met betrekking tot de onderfchepte Levensrol opdeeden. „ Prins zeide ik enigzints „ verbaast, zoo dra myne verrichtingen in de Horoscooptrek- king met een weergaloos goed gevolg afgelopen waren; het «, was niet nodig u in het gewaad van een Schoorfteenveger te s, her-  ( 5 ) „ herfcheppen , wanneer gy tog zonder vermomming opening „ van uwe regte Doopnamen en juifte Gebaorreftond wilde doen: Myne wetenfehap is toereikende genoeg om Uwe Vorftelyke ' Doorluchtigheid terrtond voor den Hartig van W. ** V.** B. ** en gelyktydig voor de Voogd van een Nationaal P.ins H di'enog minderjarig is, te kennen; Maar wat de on- „ gundige wederwaardigheden van uwe nog volgende aanmer„ kelyke Levensloop betrefven , daar van zal ik Voorzigiighetfshalve zwygen, om myn Perzoon aan geen onaangenaame „ vervolgingen blood te Hellen.** Den Hartog verplet over dit kortbondig verflag van zaken, waar in hy alle de kenmerken der ongeblankette waarheid meende te befpeuren, verzaakte ras het aangenomen Schoorfteenvegerfchap; — Gy hebt in myn Naam , en Waardigheden niet Misgetast, Ludeman, fprak hy vervolgens met een vriendelyk gelaat, waar uit bleek dat de wyn zyn verftand niet meer benevelde: Wat verder uwe onderfcheppingen aangaande myn Noodlot belangen , fchroomt niets, [preekt maar vry uit de borst, Ik zal u daarom niet haten , nog minder mildadig belonen. In de verplichting van zulks te moeten doen, gaf ik hem onbewimpelt te kennen. „ Dat hy is; of 16 jaren na de Meerderjarigwording van Zyn Vorftely!, kè Pupil hier te Lande in ongenade zoude vervallen , met 1 dat gevolg dat hy Zyne Krygsbedieningen zoude moeten ver1 laten, en genootzaakt zyn na elders te wyken, dat een zeker " sefchrift hetwelk kort na de aftreding van zyn Voogdyfchap " fusfehen hem, en den Jonge Prins Zyne meerderjarige Pupil , zoude beftaan, daar toe voornamelyk als de eerfte worteloor" zaak aanleiding zoude geven , zonder dat hy egter zoo fchuldig zoude wezen, als men wel meende, en dat voor het oven' ge het uit ?yn Nativiteit nietonmogelyk fcheen, dat hy zig zelfs " in den Ouderdom van 72 of 73 jaren met één Piftoolfchooc uit wanhoop het Leven benemen zoude." Den Hartog begon met zyn dikke Buik my hartelyk uitrelachen,zeggende met een vrolyke houding dat ik bier voorzeker den Bal misgeflagen ha^, want behalven dat hy nimmer geen lust gevoelt had, en waarfchyndyk ook nooit de lust bekruipen zoude, om hem zelfs uit vermaak of wanhoop den hals te breken , by van de overigheid A 3 des  ( ö ) des Lands zodanig bemind, en aangebeden wierd, dat hy voor geen ongenade nog fhatsval bedugt behoefde tC zyn , waar voor boven dien zyne gispeloze gedragingen onfeilbare waarborgen bleven; Dkgezegt hebbende, wierp hy zyn Schoorfteenvegerspak in myn kamer , bediende zig van myn Mantel om na zyn Logement daar hy onbekent was te gaan , en befchonk my met één Engelsch Bankbriefje van 25 Ponden Sterlings: De uitkomst der zaken zullen lang na myn Dood Zonneklaar bewyzen , of ik in beide voorverhaalde opzichten mis geraden; dan den fpyker op de kop getrofven hebbe. Op een ander tyd gebeurde iets dat inderdaad veel gerucht in Holland gemaakt heeft; Bezig zynde myne Vrinden de Planeten in de Wolken Hemel vergadert, door middel van de Teloscoop over een gansch duifier Geval te raadplegen, wierd ik van deeze myne Zinuxelende Waarnemingen tegen wil en dank afgelokt: Men kwam my boodfchappen dat één Jonge Dame die 'er niet onbevallig uitzag, een heimelyk Mondgefprek verzogr. Hoe ongaarne ik destyds in myne Planeetkundige onderzoekingen ge. ftoord wilde zyn a heb ik altyd eene zekere niet onverfchillige toegeventheid voor de beminnelyke Sexe gevoelt, welke my (leeds by uitzondering tot haar dienst volvaardig en buigzaam maakte; Dit behoeft geen verwonderaars, als men flegts overweegt, dat dit aanvallig Pronkgeflacht zedert onheugelyke tyden eene onbedenkelyke invloed op de Harten, en als eenZamenlopend gevolg van dien, op genoegzaam alle de Bedryven der Mannen hebben gehad: Maar tot de Zaak! Ik ging in zwaarmoedige overdenkingen langzaam de trappen af, en begaf my na het voorfalet alwaar dse Jonge Dame zig bevond; Men kan oordelen hoe ver» baast ik Hond oprekyken, toen ik haar daar plat op den grond a!s een Dood Mensch vond nederleggen: Ik ontdekte ras aan den aderflag dat het een zoort van Vrouwelyke flaauwte was die haar de Circulatie van het bloed had geftremt, en door het gebruik van één reukwater geraakte zy allengskens uit haare bezwyniing. Herfteld zynde, vroeg ik wat 'er van haar dienst was, zonder na de oorzaak van dit toeval te vragen; Zy verzogt my heel beleeft, dog enigzints beteutert haar Horoscoop te willen trekken; Gedurende de ogenblikken die ik daar toe verfleet, bemerkte ik dat  ( 7 ) dat haar onophonMyk zulke zwaare zuchten ontOipte, welke my toefcheen het kenmerk ener groote hartskwelling te zyn : In die verbeelding verzuimde ik niet om haare Nativiteits Star met oplettentheid gade te flaan, en het gelukte my vervolgens zoo wel haare voorledene \ als toekomende Lotgevallen na de regelen van de kunst, volmaakt te onderfcheppen. „ Beklageiyk is u Lot Mejuforouw zeide ik toen alles verricht „ was, u Noodftar voorfpeic niets goeds ten aanzien van de ge\, beurde dingen als Gy hier te Lande bleef; want Gy zyt van uwe eige Broeder bezwangert geweest, en heb genoegzaam ' door heimelyke middelen een Kindermoord begaan: Schielyke " ontvluchting uit uw Vaderland noodzakelyk is, volgens de aan" wyzing die den loop uwer Planeet aan de hand geeft, zult " Gy elders nog een tamelyk voordelig Huwelyk doen zonder " dat u ongeval daar bekent zal raken, maar het erglte is, dat " Gy verplicht zult wezen, om u Geloof te verzaken." De Jon* ge £//«#beleet met neergeflagen ogen de waarheid myner ontdekkingen voor zoo veel de gebeurde zaken betrof, zeggende dat haar Oom de Burgermee/Ier van de Stad H. * * *. haar tot my gezonden had, om door middel van myn Aftrologifche Wetenfchap de nodige hulpmiddelen tot haar behoud te zien verkry gen; zy vertrok iets geruster dan zy gekomen was, na my eerst met eene bevallige houding 5 Goude Ryders overhandigt je hebben : Ongevaar vier en twintig uren na haar vertrek kwam een Gerechtsdienaar aan myn Huis , vragende of zodanig een Jonge Dame den vorige Dag niet by my geweest was, dog ik fcheepte hem Koeltjes af, met te zeggen dat ik nergens van wisr. Jan myn Knegt die destyds by na zeven jaren by my gedienr, en aan wien ik eenmaal fcherpelyk bevolen had, niemand tot myn Perzoon toegang te verlenen zoo lang ik zoude goedvinden in myn Studeerkamer opgefloten te blyven ; berichte my op één Morgen dat het vervaarlyk Sneeuwde, dat een aartig en welgemaakt Jong Heertje bereids dien Ogtend totdriemaale aan myn Huis was geweest; Hy had voegde Jan daar by, my met Drommels geweld willen fpreken, en om hem daar toe te bewegen één Ryksdaalder in de hand geftopt: Dan terwyl myne bevelen in dat opzicht hem belette aan zyne verlangen ogenblikkelyk te kunnen vol»  C 8 ) voldoen, hal hy hem verzogt des Namiddags tegen 3 of 4 uren eens wedertekomen Agtervolgens deeze affpraak kwam het Jong Heertje dat deftig uitgedoscht was, voor de vierdemaal op de bepaalde tyd opdagen : — Hy verhaalde my met eene betoveragtige zwier, wel te my ten zynen voordeden innam, dat hy Smoorlyk was verlieft op éé:i voorwerp dielnwoonder van deeze Stad was; Het was my volltrekt ondoenlyk voor de Horoscooptrekking de dubbelzinnige manier van uitdrukking waar van hy zig aanvankelyk bediende, te doorpeilen, maar toen hy vervolgens, na opgaaf vanZynGeboottetyd,en van Zyn Doopnaam Julius, aandrong,om door myn Planeetkennis verdere onderrichting aangaande die Minnehandel te erlangen, brak de bommel uit, want ik ontdekte fchielyk dat het een Jong Vrouwsperzoon in Mansgewaad was. — Hoe wat wonder! riep ik met een vrolyk gelaat, onmiddelyk na dat myne onderzoekingen afgedaan waren , Is hier één J u l 1 u s in één Julia herfchept! De vermomde Dogter bekeek my daar op met geen minder oplettentheid dan eerbare fchaamte, voorwaar een verrukkelyk iets, het geen ik altyd met een zonderling genoegen in de Vrouwelyke Sexe doorftralen zag, zoo dat ik fchier in beraad Hond of ik haar welopening van myne verdere Bevindingen zouden geven; In die onberadentheid zweeg ik bot ftilj Zy bemerkte dat: ■ Wel ik moet bekennen Myn Heer Ludeman dat Gy één Phoenix in uwe Kunst zyt; zeide dit beminnclyk Meisje vervolgens totmy, Ja ik bist Juli a en ben één Vrouwsperzoon, die om onbekent berwaards te komen zoo lang bei Mansgewaad aangenomen beeft, ook is bet waar, dat ik één voor werp bemin, die thans een Imvoonder van deeze Stad is, en van men ik tevens met volle vertrouwen kan geloven, desgelyks bemind te zyn. —Dat weet ik Mejufvrouw, voerde ik haar te gemoed; —Weet Gy niets mier Mya Heer Ludeman? vroeg zy wat ongeduldig: Ik drong toen Merk aan, om ook de Horoscoop van haren Minnaar te trekken eer ik my nader verklaren zoude. Ingevolge van dien , overhandigde zy my een Papiertje in welke zyn Doopnaam en Geboortedag vermeld was; Myn werk binnen korte MinHten voltooid hebbende,verklaarde ik rond uit, dat haren bedriegelyken Minnaar nooit haar Man kon worden: — Waarom niet ?  ( 9 ) niet? Vroeg zy bedeest, en met betraande ogen; — Om dat beantwoorde ik, hy Buiteflands getrouwd is met één Vrouw dis nog leeft! Julia verviel op dit zeggen in zulk eene afgetrokkentheid van gedachten, waar uit ik vry wat werk had haar te doen herkomen; ondertusfchen dat dit alles gebeurde, en dat wy bezig waaren te zamen te overleggen, hoedanig best onderzoek na de waarheid dezer myne gedane ontdekkingen te doen, liet zig een Welgemaakt Jongeling, van goede huizen, wiens ouders tot het bemiddelde Burgerfchap van onze Handeldryvende Stad behoorde, by my ter zyner Horoscooptrekking aanmelden ; dit verplichte my om Julia te verzoeken zoo lang in een ander Vertrek overtegaan: Dan de wellevends Jongeling ter zeiver tyd in de voorkamer tredende, terwyl zy er uit ging, groete haar beleeft, en na haar een poos met verwondering bekeken te hebben, op eene wyze, die my volmaakt deed begrypen dat hy die fchoone, ondanks haar Mansgewaad, kennen moest, geleide hy haar met de hand weder in myn' kamer: „ Het is niet nodig dat gy „ weggaat bekoorlyke Julia3 zeide hy, uwe tegenwoordigheid maakt myn komst hier dubbeld noodzakelyk; gy weet, ver- volgde by, dat ik zedert ruim anderhalfjaar u oprecht bemint „ hebbe, en hoe zeer gy fteeds myne tedere liefde verfmaade, „ om den voorrang uwer wederliefde aan Mynbecr van L*** te fchenken, kom ik u thans aanzeggen, met eene vohlagen „ zekerheid, gegrond op onwraakbare getuigen, ontdekt teheb„ ben, dat deeze uwe fnoode Favoriet Minnaar een getrouwd „ Man, en zyne, van hem gefepareerde, Huisvronvv nog wer- „ kelyk te Livgen woonachtig is." Julia verbleekte van ontftekenis op het aanhooren dezer bevestigde tyding; men bebefloot op myn voorftel de Horoscoop van den verliefde Jongeling Pauli te trekken, en zulks vaardig gefchied zynde, bevond ik uit de conftellatie van zyn Planeet, dat zyn Nativiteüfhr met de haare fimphatiferende, hy onmislukbaar de Man van Julia worden moest. Een openhartig verflag hier van aan beide de jonge Luiden gedaan hebbende, bemerkte ik met vermaak dat het hart van de beminnenswaardige Julia zig van dat tydftip af , tot wederliefde voor de flandvastige en deugdzame Pauli begon te ne* B gen  C 10 ) gen, zo dat ik na verloop van vier Maanden her genoegen had té hooren, dat de voltrekking hunner wettige Echtverbintenis onder goedkeuring van wederzydfche Ouderen, het gevolg van dit wonderbaar geval was geweest, en ik moet uit erkentenis niet vergeten aantelHppen, dat ieder der beide Gelieven my daar voor edelmoedig met eene verering van tien Ducaten befchonk, kort na dat het Huwelyk tusfehen hen zyn beflag gekregen had. De middernacht klok (laat, dus moet ik van Batteryen verwis> felen, aangezien myne Vrinden de Planeten my gebieden over andere zaken te fchryven; Zonder tegenftribbeling begeef ik my tot de uitvoering van een last, waartoe de Plichten van myn beroep als Astrologist my geroepen hebben: Men lette dan voor eerst op de ontbolftering van de geheimen welke ik 30 jaaren na mynen dood aan de als dan nalevendige Waereldlingen openbaren zal, zonder dat daarom in het tydsbeloop van zulk eene aantal jaren myn naam en kunstbedryven in her ftof der vergeteldbeid begraaven is gebleven. Men weet dat de Planeet Mercurius klein in zyn omtrek en niet zeer verfchynende is, dat zy altyd digt by de Son ftaat, en doorgaans haaren loop in drie Maanden volbrengt; het is ook een algemeen erkende waarheid die geen bedreven Astronomist ligt betwisten zal, dat Mercuri us van eene veranderlyke en enbeftendige Natuur zynde, wel zeer goed is, als ze goede Con* jun&ien en Aspeiïen heeft, maar wanneer die boos, wispeltu. rig, of ongemeen gistenden zyn, zo is die Planeet ten uiterfte kwaadaartig en gevaarlyk; Dit is de oorzaak waarom verre de 'meeste Starrekundige menen dat ze uit haar aart van een droog en koud temparement is. In al de Conjunclien die tusfehen Mercurius met de Planeet Mars gedurende zeven jaren lang, gerekent van den jaare 1781 tot den jaare 1787 ingeflooten, ftaan te gebeuren, zullen by voortgang-, dog trapsgewyze fchadelyke en verdervelyke uitwerkzelen vertonen , met betrekking tot één Republiek, zamengefield uit zeven Verenigde Landfchappen, in de fchootvan wel. ke ik myn meeste levenstyd met bekroonde üitflagen van tydelyke welvaard gefleten heb; alle deze voorlopige onheilen welke door de zeven groots en Merkwaardige Gebeurtenisfen in het Wonde? Jaar  C " ) Jiar 178? beflist zullen worden; denk ik voor zo veel ik door myn jcherpdringende Telescoop nafpeuren kan, hoofdzakelyk te zullen beftaan , in een Vredenbreuk met een meer dan hondertjaari ■ ge wangunstige Bondgenoot, en het gemis van een der beste Afiatifche Wingewesten: in de bedreiging van nieuwe oorlogsrampen met een ander ontzachelyk Potentaat van Europa , met opoffering van verfcheide llerktens, en aanmerkelyke fommen gelds uit 's Lands Schatkist ter voorkoming van dezelve, en in ee« ne daar op gevolgde algemeene Binnelandfche Volksverdeeldheid, twist, tweedragt en opfchuddingen, waar door niet alleen met verwaarlozing van den Koophandel, en allerly Handteringen en Beroepen in den Burgerftaat , de oude Harmonie tusfehen de Overigheden des Lands, of van deeze zeven Provintien, groten* deels van een gefcheurd, maar door eene voorbeeldeloze verbittering en Volksdwaling van beide kanten, Steden, Dorpen, Gildens, j 1 zelfs byzondere Huisgezinnen, al meede door die ftroom van iNationale verwarringen weggefleept, met een dolle drift in haaren eigen boezem tegen elkander zullen opftaan; Invoegen dat deeze foort van Staatskanker fnel voortdravende, na het gdnfche Lichaam van Neêrlands Gemeenebest aangefloken te hebben, de wrevelzucht der Hoekfcbe en Kabeljauwfcbe Faiïien verre tc boven ftreven zal. Zodanige zevenjarige Lands- en Volksplagen voorafgegaan zynde, gelyk zy volgens den loop van bet Geftarnte noodzakelyk zullen voorafgaan, met tusfehenmenging ener menigte beklagenswaardige Gebeurtenisfen en omkeringen van burgerryke Welvaard, welke fchier als onvermydelyk behooren te worden befchouwd, zal het Gordyn van de groote omwenteling van zaken in de maand Maart van het zoo geducht, dan fchrikverwekkend Wonderjaar 1788 opgefchoven worden, door een jammerlyk Bloedbad, of liever lang bedreigde Burgerkryg, d;e in negen onderfcheiden ftemvoerende Steden, en zeventien Do.pen ener voornaame Provintie van de Republiek plaats zal hebben, en waar in de eertyds onderleggende party, of zogenoemde Arijlocratc» door overmacht de zegenpraal zullen behalen. Ondertusfchen verdient eene zonderlingen opmerking, de aan» écngefchakelde zeldzaam voorvallende gevolgen , welke meestal B % ha;  C 12 ) haren geboorte, aanwasch en voorgang uit deeze verwonderens-, waardige, en gelukte aanflagen ontlenen zullen; Een zevental van uitnemende Voorzeggingen, waar van ik het juifte tydperk (zoo myne Aftrologifche waarnemingen my niet bedriege) van den 3 Maart tot den 18 October van het Schrikkeljaar 1788 , met een byna onfeilbaar vertrouwen van gebeurlykheid bepalen kan, en by derzelver ontwikkeling hier op uitlopen. I. In het fncuvelen van een Antidotaal Opperhoofd van één Stad, die de tweede in rang der handeldreivende fte~ den in Hollano bekleet. II. IH het wederkeren van één in de retraite gekeft b'Mends Prins, in zyne oude Zetel plaats bier te Lande. III. In de Oorlogsverklaring van eenen Buitenlandfche Mo* a-entbeid aan de Republiek , het verlies van twee bFrontier Steden , en daar op volgende hernieuwing van vreede. IV. In de voltrekking van bet Huwelyk van een nationale Pr in fes. V. In de affchajving van de Pynbank, in de Verenigde Ne¬ derlanden. VI. In de acbtenveertigjarige Klimaatsver wisfelingen, of om- kering van Lucht'ge/leltheid, gerekent van den Har» dewinter van het jaar 1748, waar door de voor ja- ren en het Zomerfaizoen voortaan beter en behendiger zullen wezen. yil. In de oprecht'ing van een Nieuw Koningryk in Eu« ROPA. N*. \i  C 13 ) N°. II. ASTROLOGISCHE VOORZEGGINGEN, RAKENDE De drie Loopjaren 1789, 1790, en 1791. CjTelyk dikwyls op zwaare Stormen en Onweersvlagen de zoete cilmte en eene lievelyke Sonbellraling volgt, zoo zal het Schildery, welke ik thans aangaande het drietal loopjaren fchetzen moet, eigenaartige voorbeelden daar van gaan uitleveren; Hoedanige niet onaangename Verhandelingen voor rustbeminnende Perzonen, doorvlochten zynde metBloemkranzen geplukt uit den Lusthof van myn Aftrologifch Wonderkabinet, my ondanks het waarfchynlyk verlangen van weetgierige Lezeren om ten aanzien van de zeven Voorzeggingen betrekkelyk het jaar 1788 nader verklaring te hebben , dadelyk zullen doen overfpringen tot de befcbryving van zommige hartltcchtelyke, en 'daarom niet minder kluchtige Avanturen , waar toe eettyds myne Horoscooprrekkingen veelal aanleiding gaven , en een ruim veld van Befpiegelingen voor bedaarde en oordeelkundige verftanden aan de hand geven. Ik kan onaangezien, de lust die my bekruipt om dit gedeelte myner Triumph ■ Zaal met aartige en tydkortende Hiftorien van myn kraam te (lofveren , niet voorbygaan alhier ter loops iets over de eerfte uitvinding en vaste grondregelen van de kunst dei Voorzegkunde aantemerken, die zoo als ik vertrouw veel licht zal byzetten, aan zulke welke by mangel van onderzoek gewoon zyn , de uitgeftrekte Hoofdzuilen van de voortrefvelyke Werenfchap van Aftrologifien, voor fnooc'e Tovenaars bedryven, voor» bary uiuekryten. Tbeê'  C r4 ) Iheophrastus Paraceljus dat groot wonder verftand doorgefksalt fn verfcheide veiborgen Wetenfchappen was de eerfte ontdekker van de geheime en wonderbare Horoscooptrekking, of liever Voorzeggingkunst , dat grootendeeis op den loop der Phneten gebouwd is; Hy ondcrfteld hetzelve tweeledig te zyn, en noemt het eerfte dier kunften in navolging der Grieken Geomant i a, en het tweede Onomatomantu, gelyk men lezen kan in zyn geleert werk , voerende tot Tytel Philo/opkite Sagacis, fchoon het laatfte o »k wel by zommige Geleerden van lattrtyd Onomantia genaamr word : D^ar zyn volgens zyn Syliema een driede;ley manier van Puncteerkunfiett, om by voorbeeld de levensgetal jaren van iemand te kunnen onderfcheppen , *l welk inderdaad zoo veel is als de bepaalde fterftyd van een mensch te voorzeggen. De eerfte ^Puncteerkunst gefchied flegts door middel van de Doopnamen alleen ; De tweede uit de Doopnaam zamengevoegt met de geboorte Maand , en de derde uit de Doopnamen, de Maand der geboorte , en de ilbereids beklommen jaren van ouderdom tegelyk; over deeze verfchiÖènte wyze van Puncteerkunst ilaan. Onder het fchryven over de Puncteerkunst worden rr.yne gedachten als beftormt door de herdenking van menigerley Starrekundige waarnemingen betrekkelyk tot zeke;e koddige voorvallen die in eene verre afftand van jaren nog gebeuren moeten, en veele myner Tydgenoten beleven zuilen; — Holladaar myne vrienden de Planeetcn ! Zoo Jchielyk niet gedraaft: — Ja maar 't is tog waar , Ludeman heeft het in den Zodiak onder het teken van den Ram klaar ontdekt. Wd hoe wat wil dat zeggen ? Zou een Mosfelwyf zoo veel gerucht in haar Vaderland maaken ? Zou om harent wil een Staatscommisfie na een koophandeldryvende Stad plaats hebben , Krygsvolk te Voet en te Paard daar binnen trekken , meer dan1 één half millioen guldens o» koften voor bet Vrouwtje van de Mosfelwagen uit 'sLands kas gedaan worden, en zy zelve jaren lang als een Staatsgevangen opgesloten blyven.1 wel verbruid als dat gebeurd, en"waarorn niet, terwyl de Waereld hoe langer hoe zotter word; Als dat gebeurd, zeg ik, dan zullen de Oranjeappelen geen oortje meer waardig zyn: - maar zagt! ik bevond my daar wederom in een zoort van Astrologifche verrukking; Manu de Tabula! De handen van de Tafel. Drie - en • veertig Minuien minder dan zes jaren en twaalf dagen geleden, kwam Juffrouw Johanna Cbarlotta Antonetta Klinklankhrius, die al drie Mannen in den Trouwftaat verlieten had, my raadplegen hoe veele Huwelyken myne Vrienden de Planeten nog over haar befchooren hadden in het geval dat zy 80 of 85 jaaren oud wierd, gelyk zy onderftelde zodanig eene ouderdom te zullen bereiken; ik vroeg haar eerst hoe oud zy nu was ? en zy beantwoorde my heel geestig, drie jaar boven de 36 Mey maanden te zyn , dus begreep ik dat de jaartallen van haar leven toen over de 39 beliepen: Dit deed rny andermaal aan Juffrouw KUnklanklorius vragen, of zy na het verlies van zoo veeie Echtgenoten, nog enige trek tot het Huwelyksleven gevoelde? sa  ( 1<ï ) Zekerïyk ja$ was haar weder antwoord, want zonder dat zou ik niet by u gekomen zyn. Een onverbloemde verklaring van dien aart zoo gulhartig uitgefproken , bewoog my zonder verder beraad, aan haare uitdraaiende verlangen te voldoen; Ingevolge van dien trok ik haar Hirosro'.p , en het bleek door bevinding van de PuuSteerkunst, dat Jufvrouw Jobanna Cbarlotta Antonette KUnklanklorius geboren den 7 Juny , niet alleen gedurende haare Levenstyd zevenmaal gehuuwd moest wezen, maar dat zy den ouderdom van ongevaar 83 Jaren, onder de beproeving van veelerley wederwaardigheden bereiken zoude. — Alle deeze ontdekkingen, hoe ongemeen zy my in den eerfte opflag ook toefcheenen,voldeeden my nog niet; Ik befloot daarom van myne Starrekundige onderzoekingen gebruik te maken, of'er mis» fchien met belang tot haar Levensloop iets nader te doo-p.Mlen viel: De Planeten Satürnus en Venus, juist op bet tydftip van haar komst dat by den avond voorviel, iu Coniunótie zynde, waren te zamen in den Wolkenhemel zeer na bv de Tweelingen vergadert, en zie hier waar op haar volledige Horoscooptrekking door de regelen der Aftrologifche Wiskunst volmaakt bewerkt, eigentlvk uitliep. „ Jobanna Cbarlotta Antonetta KUnklanklorius geboren den „ 7 Juny Anno 1712 , zal nog vier Mannen ten huwelyk kry„ gen; Met de eerfte dat een Zeeman van zyn beroep zal wezen , „ die door geleden Schipbreuk omkomen moet, zal zy geen zes „ Maanden getrouwd zyn : De tweede zal hem uit wanhoop „ verhangen om de vervolgingen van dejultitie te ontwyken;De „ derde zal haar veel geluk aanbrengen, en 13 jaren lang een ge„ ruste en vergenoegde Levensfhat doen genieten: De laatfte zal „ één verkwister zyn, die genoegzaam al haar goed in ongebon„ dentheid boorbrengen zai; zy zelve zal 6ti jaren oud zynde één hooge Prys uit de Lotery trekken, maar nochtans door „ het bedryf van haar laafte Echtgenoot in eene behoeftige ftaat^ „ overlyden." —«— Hier meede voldaan , vertrok Jufvrouw KUnklanklorius ,na my rykelyk voor myne moeite betaalt te hebben ; Ik heb nog de twee eerfte van die Geprononceerde Huwelyken beleeft, en haar eenmaal gefproken, toen zy met haar vyfde Man getrouwd was: Hoe het vervolgens aflopen zal met de bei-  c 17 > beide laafte Huwelyken diezy volgens myne voorzeggingen nog doen moet, zal de uifflagder zaken in later tyd best konnen befli«fchén. Welk een vervaarlyk geraas in de Planeetzalen! Jan Stramme ik geloof dat het Zevental mynen Luchtvrinden het oneens zyn, trouwens dat gebeurd ook wel dikwyls onder de Zeven Hoofdzuilen van één vry Volk op den beneden waerelr; Daar moet iets ongemeen op het tapyt zyn, hetwelk zig denkelyk binnen driemaal zeven Maanden wel ontwikkelen zal: Ondertusfchen zal ik myn zaak gaan vervolgen met het opdisfehen van enige kluchtige voorvallen, die als een Letterverkwikkend Geneesmiddel bekwaam zal zyn, om beklemde Harten uit den flaap der zwaarmoedigheid te doen ontwaken. Famam extendere fatlis! Een Latynsch devies waar meede het aloud kosmus, of het Gellacht van den Groot Hartog van Toskanen praalt, en het geen eigenrlyk te kennen wil geven, dat men zig door zyne Daden beroemt behoort te maken. Een zeker onbekent Konstfchilder kwam in den vroege Morgenftond eer de Son nog uit zyne kimmen gerezen was, my eens een bezoek doen; lk vroeg hem half verfbord wat 'er zoo ontydig van zyn dienst was, terwyl zyn fchrale Plunje my juist geen groote beloning fcheen te beloven: Hy beantwoorde my koeltjes, dat het oogmerk van zynen komst geen andere bedoelingen had, dan om zyn Horoscoop door my te doeu trekken, en wierp vervolgens een Daalder op myn fchryftafel. Ik voldeed toen lchielyk aan zyn verzoek, zeggende tegen hem na dat myne kunstbewerking afgelopen waren ; Myn Heer! Gy zyt één „ Konstfchilder van u beroep, die met een getrouwde Vrouw de „ vlucht genomen heb, Begeef u binnen drie maal 24 uuren „ van hier, want zonder dat zult Gy gevaar lopen van door de „ Man uwer opgeligte Minnaar ontdekt, agterhaalt, en deerlyk „ mishandelt te worden." Hy begon daar op te grimlachen onder betuiging dat ik ongelyk bad , en dat zyne wettige Huisvrouw zig werkelyk te Amfterdam by hem bevond in de Herberg daar zy 'thuis lagen; Hy verzogt my vervolgens zyne Liefhebberye eens te komen zien, Ik floeg eerst weinig aandacht op dat voordel , maar liet my naderhand door de Kaftelein van zyn Logement dat gevallig een kennis van my was, bepraten: Na dat de eerfte C Kom-  ( »8 ) Komplimenten van verwellekomming overgewaaid waren, vroeg ik hem, of hy iets van zyn maakzel had om te vertonen waar door ik in de gelegentheid gefield zoude zyn om hem dienst te kunnen doen, dat ik hem als dan met vermaak enige konterfytzels van fatzoenlyke welgeftelde Inwoonders van de Stad zou bezorgen, onder deeze mits, indien zyn konst my beviel. Hy bedankte my voor die beleefde aanbieding, repliceerde heel zedig dat hy thans geen gefchilderde konterfytzels in gereedheid had, dog belaste hier op zyne Huisvrouw die alle de ftreken had van een Lorrendraaifter des Huwelyks te wezen, om hem die grooce Portefeuille met Modellen en Tekeningen eens te willen halen; Die Dame kwam wel haast aanftryken met een byftere groote Portefeuille rykelyk geftoffeert van alles wat de kunst betreft: De fchilder toen een Vies Wyn, Tabak en Pypen hebbende doen brengen, gingen wy aan een tavel voor één goed vuur zitten om dat Konstboek te doorbladeren. Ik moet zonder Pyn of Banden bekennen, dat die fchoone Modellen en heerlyk behandelde '1 e« keningen myne verwondering tot zig trokken, en dat zyne Pronk: ftukken in de Tekenkonst fterk zweemden na de delicate behandeling van den Ridder Antbony van Dyk; Ik vroeg wat hy nam voor een konterfytzel? Onder belofte van hem het Doek daar toe ie zullen zenden, en zulks aan verfcheide deftige Burgers geneegen zynde hunne Tronien te laten konterfyten zouden vertonen : Hy antwoorde dat ik de Prys zelfs na de kunst waarderen kon, die voorwaarde ftond my wel aan, en wy fcheiden onmiddelyk na die woordenwisfeling vergenoegt van eikanderen. Het was ongevaar drie of vier Dagen daar na , dat ik voorby des Schilders Herberg gaande, een ongemeen gedruis en zulk vreeslyk vloeken hoorde, dat ik intrat om eens van na by die wintervreugd bytewonen; Ik zag den verwoeden Kaftelein op het midden van de Plaas by de Staldeur ftaan, met een lange hooivork in de vuist die vast gehouden wierd door een half douzyn Mansperzonen zoo Domeftieken als Geburen, en die by al wat lelyk was zwoer, van den Schilder san dien voik vast te zullen fteken, en in het water te werpen: Ik fprak de Waard Vriendelyk aan, gaf hem pynftillende woorden, en overreede hem om den Riek afteleggen, en één Glas Alfemwyn met my te drmken; Hy  ( i9 ) Hy Het zig ten haften gezeggen, en trat met my in de Keuken alwaar een goed vuur brande, als wanneer hy my de volgende Hiftorie verhaalde. „ Dezen Morgen even na het openfluiten der Stads Poorten » (begon hy), kwam 'er een Chaife befpannen met twee Paar„ den waar op twee Mansperzonen zaten, myn voorplaas regel„ regt na de Stal opryden; Myn Vrouw nog ik waren toen nog „ niet by den hand, waerom zy zig intusfchen by het vuur plaas„ ten, en één kop koffy daonken: Den oudfte een wakker flag „ van een Man, vroeg of zyn Neef den Konstfchilder al op was ? „ Die zoo dra niet was beantwoord met Neen, en dat hy nog „ by zyne Huisvrouw te bed lei, of den ander repliceerde, dat „ komt wel! Dan zal ik dien Luiaard gaan vernestelen; Daar „ op liet hy zig de Slaapkamer des Schilders die op de klink ,, ftond aanwyzen, en beval myn knegt van henen te gaan, zeg„ gende dat hy de rest nu wel zou waarnemen: Zulks gefchiet „ zynde, trat hy zonder enige plegtigheid te gebruiken binnen „ tiet vertrek, en zoo dra hy in de Slaapkamer kwam, ftak hy „ de hand in de Broekzak om 'er een geladen Piftool uitteruk„ ken, en den Schilder daar meede voor den kop te fchieten, „ die onderwyle door dat geftommel ontwaakt, fchigtig ten Bed„ de uitfprong, en den Perzoon zodanig vasthielt, dat die zyn „ Piftool, dat boven dien met den haan in de gefcheurde voe* j, ring van zyn Broekzak was verward geraakt, onmogelyk kon „ los krygen , waar op hy fchielyk zyn Rotting greep, daar hy „ den Schilder zoo meefterlyk meede toedekte, dat hem het „ rood zweet van de Kop en van de Lendenen guste, tot dat „ hy het geluk had van langs de openftaande Kamerdeur de trap- pen neêrwaarts te fpringen, en zig aldus op een van de Hooi„ zolders heimelyk te verbergen; Vervolgens moest de Dame a^Honneur het eigen rotting examen ondergaan, die als een „ tweede Troiaanfche Casfandra met de losfe tuiten uit het „ overfpelig Bed gefleurt, zoo yfelyk wierd toegetakelt, dat zy „ 'er uitzag als een Zakkeroliter welke in de onbarmhartige han„ den van het gemeene Straatvolkje was vervallen: Na deeze verrichting fneet hy alle de klederen des Schilders zoo wel als „ zyn Hoed, Paruik, Kouzen, Schoenen enz. aan kleine ftukC 3 „ ken.  ( 20 ) „ ken, verfcheurde dat een groot jammer was, alle zyne over. 9\ heerlyke Modellen en Konsttckeningen, verbryzelde zyne Pa' letten en Pencelen, en liet kort om niets heel, van al dat T, geen, *t welk hy oordeelde aan den Schelmfche Konterfyter „ te behoren." „ Ondertusfchen was ik opgedaan vervolgde den vergramde Kadelein, en ik vroeg aan dien razende Roeland wat fpel dat H hy in myn Huis (peelde? Onder nadiukkelyke waarfchouwing ', van zulks te daken of dat ik raad voor hem wist om zyn dolle „ woede te beteugelen; Hier op verhaalde hy my, dat die Juf, fer welke den Schilder had weten te debaucheeren zyn Vrouw ' was, en die met hem was gaan dolen, na dat zy alle de Ju- weelen, Goud, Zilver, en over de duizend llyksdaalders aan ',' Contante Penningen hadden te zamen gepakt om dien Lichtmis te onderhouden; Zweerende dat hy haar voortaan zoo opge, doten in een Verbetenhuis zouden plakken, dat zy eikanderen , in de eerde hondert jaar niet zouden ontmoeten: Hy betaalde ', daar op zvn gelag, zette de Overfpeellter op de Chais,bezorg. " de aan zyn Vriend één Rypaard, en reedszyns weegs, na al„ vorens myne Dienstboden rykelyk befchonken te hebben". De Kastelein door gramfchap nog bleek om de neus zynde, was door het onteeren van zyn huis zoo verwoed geworden, dat hy fluks na het vertrek van den ongelukigen Man, een hooyvork gegreepen had om den Schilder van kant te helpen,en zekeriyk, zonder myn tusfchenkomst, dat wanhoopig befluit volvoerd zou< de hebben; Na die hevige hagelbuy van wraakzucht wat opgeklaart was, verzogt ik hem om gezamentlyk dien armen drommel te gaan opzoeken, na dat ik hem had doen beloven van den Schilder niet verder te zullen mishandelen: zoo gezegt zogedaan! eenige Buren verzelden ons op dien tocht, en na dat wy hngs twee of drie zolders hadden gefchreeuwd en hem toegeroepen, dat zyn vyand reeds was vertrokken, kwam hy van onder het hooy voor den dag kruipen, zoo deerlyk toegetakeld en bebloed, dat ik nimmer weergade uit Beuls handen heb zien te voorfchyn komen; maar hier was goede raad duur, want dat naakt fchepzel kon men zo niet buiten de deur doten: Wy beflooten derhalven hem ieder hoofd voor hoofd wat bytezetten, om hem inftaat te  ( 21 ) te (tellen van elders zyn fortuin te gaan zoeken;met dat oogmerk befchonk hem deeze met een afgefleeten borstrok, den anderen met een omgekeert kamizool, de derde met een leeren broek, een verwatert paruikje en een Deferteurs hoed: Een van ons Gezelfchap die miidadig fcheen, kogt de linnen kiel van de knegt, en men bezorgde hem één paar Yslandfche Kouszen, met één paar oude Schoenen, om daar meede te gaan wandelen, en ergens een diergelyk onaangenaam Kluchtfpei te gaan herkansfen , na hem alvorens met eene toerykende Teerpenning voor zyn Reis te hebben voorzien, zonder dat Iemand van ons zedert vernomen heeft, na welke Oorden den Schilder het kompas zyner belanding gefield heeft gehad. Myne boezem vrienden de Planeten verftoort over dit langwylig verhaal, verbieden my daar van meer te fchryven, en tot dingen van meerder opmerking overtegaan; wel nu ik zwyg als één Osnabrugfche Mof. Misfchien dat Meefter Franciscus aan wien ik myne Twaalf Brieven fchreef welke onder den Tytel van de Spiegel der Waereld volgens myn bevel zekeilyk onmiddelyk na myn Dood in 'c licht geraakt zullen zyn, den uitgaaf of waereldkundigmaking van deeze myne Triumph-Zaal van Aftrologifche Voorzeggin• gen nog beleven zal; In dat vertrouwen wil ik hier één verrukkelyk en zinflrelend iets gaan fchetzen dat ik hem wel eer plegtig belooft had, dag waar van my het Manufcript door zeker onvoorzien toeval ontfusfelt is geworden: Ik meen myne Aanmerkingen over den Punt des TyJs, 'Wélkers uitwerkzelen meestal haare geboorte van de Planeetlopen ontlenen, en die door fchilderagtige voorbeelden opgeheldert,overwaardig zyn door de Liefhebberen myner Philofophifche en Starrekundige Tydfchriften gelezen te worden. Ik heb r«.ede van verwondert te zyn, dat Niemand tot nog toe zyne gedachten heeft laten gaan tot een volledig onderzoek over eene bewerkende oorzaak, die van zoo veel aanbelang op de Mênfchelyké handelingen, en van zulk eene ongemeece Invloed op de befliifing van derzelver Noodlot is, dan het zogenoemde Punt des Tyds; Volgens alle regelen van waatlchynelykheid fpreek ik hier onver (laan bare taal voor één Haarburger, maar h«;c is C 3 myn  C -2 ) rnyn fchuld niet dat men in ons Land de Citroenen van de Oran» je-Appelen meer door de kleur dan door de ftnaak onderfcheiden kan. Wat zwarigheid! Ik zal eerst door de Comparatie of vsrgelyking, en vervólgens door bewysbaare voorbeelden zoo van de aloudheid, als van dezen tyd aantonen, wat men eigentlyk voor den Punt des Tyds, ten aanzien van haare uitwerkingen,en onmiddelyke gevolgen op alle onze Bedryven en Lotgevallen , noodzakelyk houden moet. Een Getrouwe en Eerlyke Dienstmaagd 15 jaren lang by ordeotelyke burger neringdoende Luiden gedient hebbende, word op een tyd door oplopenthcid van haar driftige Vrouw wegge» jaagd; De Meid misnoegt over zulk eene onwaardige Mishandeling, verfpreid hier en daar onder de hand dat haren geweezen Meefter door Sluikerye het Land verkort; Het gevolg daar van is, dat men zorgvuldig op des Mans gangen let, en hem in het plegen van dien ongeoorloofden handel agterhaalt, daar van over: tuigd, en vervolgens na hem ter zaake van dien in"eene aanmerkelyke Geldboete verwezen te hebben, zyn nering verbied: De goede Man hier door onherftelbaar bedorven, moet noodzakelyk het Punt des Tyds van zyn ondergang in het wegjagen van de Meid, en bygevolg in de oplopentheid van zyn Vrouw, als de aanleidende oorzaak van die Daad zoeken. — Een zekere Winkeldochter van een buitengemeene Schoonheid, door een braaf Jongeling ten huwelyk aangezogt, met wien zy eerlang ingevolge de goedkeuring van wederzydfche Ouderen ftond te trouwen, krygt de gril in 't hoofd om met één galand Offieier een avondwandeling door het belommert Haagfche Bosch te doen; Haar Pretendent hiervan onderrigt, en Jalours geworden, ontflaat hem van de verbintenis om haar te trouwen; Dit Geval ruchtbaar geworden, geraakt de Winkeldochter door de ganfche ftad in opfpraak , zodanig dat zy zedert geen ordentelyk Portuur meer heb: bende kunnen vinden, uit een gevolg van mistrooftigheid volko»; men zinneloos wierd: Ergo is de wandeling met den Officier het Punt des Tyds van haar onheil geweest. — Ondertusfchen zyn 'er by tegenltelling weder Gevallen waar in het Punt des Tyds volzeker ten voordeele van zommige Perzonen gewerkt heeft gehad, of misfehien nog werken zal; Aldus kan ik met eene volfla- gen  C *3 ) gen zekerheid voorzegden, dar binnen 21 jaren een zwaare regenvlaag waar door één adelyk Man genoodzaakt zal worden in een Boere Hut onder het gebiet van een zyflet aatigekogte Landgoederen te fchuilen ,het waare Punt AesTyds zal weien ter ontdekking ener ongelukkige Gravinne die aan één grootmoedige Monarch verwandfehap op die wyze door de edelaartige voorfpraak van den adelyke Landheer uit haare deerniswaardige en behoeftige ftaat gered zal worden: Indiër voegen hebben dik wyls het gebruik van welgeflaagde tongvallen tot één Punt des Tyds verftrekt, om onderdrukte Weduwen en Wecfen te doen befchermen, of in andere opzichten de bevordering en de welvaard van ongelukkige, dog bekwame voorwerpen te bewerken. Daar is één tyd beleeft, dat ééa Burgerman alle zyne goederen door eene hevige brand verloren hebbende, eene geruime poos als een dolzinnig Mensch op de wégen buiten' de uad ging dolen, en by die gelegentheid ouder een Boom één Geldzakje met twee honden goude Ryders vond, waar meede hy na verloop van korte jaren zulke ongemeene voordelen behaalde, dat hy één zwaar Kapitalist wierd; Weshalven daar uit niet onduifter te befluit.cn valt, dat het ongeluk van den Brand eigentlyk het Punt des Tyd> van zyn opkomst is geweest: Men. zegt dat die Man na een tyd verloop van tien jaren zedert dit aannaerkelyk voorval, de lust beving om de Boom die de grondilag van zyn geluk had golegt , te gaan bezien; Hy zag onder dezelve één oud Man zitten die bitter febreide, en die hem verhaalde dat hy tien jaren geleden daarter plaatze, een Sakje met 200 Ryders by overhaafting had laien leggen, zeggende dat dit verlies het Punt des Tyds zyner opvolgende rampfpoeden was geweest. Hou moed Vader! riep hy; Ik ben de vinder van u verloren Jchat: lk zal u vyf- bonden Ryders in de plaats geeve. Beprotv of Gy 'er u Geluk door maken kan! Levert de Oudheid geen doorflaande bewyzen van de verwon, derenswaardige Gevolgen van één Punt des Tyds uit? Wie zal kunnen ontkennen die maar iets hiftoriekundig is , dat één AlexanderAe. Grcote door zyne overwinningen van zoo veele Landen en uitheemfche Volkeren niet bedoelt heeft gehad één Waereldwinnaar te zyn, overcenkomftig het dol befluid dat hy in één Punt  C H ) Punt des Tyds genomen had ? Wie zal beflaan te lochenen, dat onder de Romeinen een Scipio den Afrikaan gevonden wierd,die zyn benaauwd Vaderland door zvn Heldenmoet en weergaloos Krygsbeleit als in één Punt des Tyds va-a zynen ondergang, en van de indrangen hunner gezworen Vyand bevreyd heeft gehad, toenhy den Veldheer vanCartfiago genoegzaam tot voor de Poorten van het beangst Roome genadert, in de vlakte van Capua floeg? Maar om niet -meerder van voorbeelden uit de aloudheid te gewagen, om dat ze doorgaans minder invloed vinden dan zulke in onze dagen voorgevallen, zoo zal ik eens van Batterye gaan verwisfelen, befchryvende eene allervermakelykfte , dog tevens eene zeer oplettenswaardige Gefchiedenis van dezen tyd, die maar by weinige Tydgenoten bekent, vervolgens een onwederfprekelyk Bewys voor de Waarheid van de ogenblikkelyke beflisfing onzer Lotgevallen bewerkt in één Punt des Tyds ,aan de hand geven zal. Aurelius zoo ik hier myn Man Cfchoon lange jaren overleden zynde) by verbloeming noemen zal, was van één voortrefvelyk Gedacht uit het naburig Braband herkomdig, dog maar tamelyk van tydelyke middelen bedeelt zynde, begaf hy zig al heel vroeg tot de beöeffening der Letterkundige Wetenfchappen; De eerde fcholen doorgelopen hebbende, begaf hy zig na de vermaarde Univerftteit van Leuven: Het bleek door de gevolgen dat zyne Geleertheid en doordringen t oordeel geenzints voor de verheventheid van zyne Geboorte behoefde te wyken, want hy had naauwelyks den ouderdom van agtien jaren bereikt, of hy behaalde op de Hooge School van Leuven de Eerprys van Primus in de Pbilofophie, gelyk my dit gebeurde, nevens alle de verdere byzonderheden van zyn Leven uit Echte Berichten is gebleken. Maar wat baten tog de voordelen der geboorte, en die van uitmuntende bekwaamheden , wanneer men door een losbandig gedrag , zig de agting van alle eerlyke en deugtzaame Menfchen onwaardig maakt ? Want zegt één zekere Dichter wonder wel, Be.  C 25 ) Beflyg vry met u Geest gehertheids boogfle trappen, Munt uit door uw vernuft, in kunst en wetenfchappen: Zoo Gy de Deucïit niet kend, niet volgt, en niet bemind, Is uw Geleertleid, Kunst, en Wetenfcbap maar wind. Zodanig was nogtans het bedryf van Aurelius die hem dagelyks Op de Academie aan allerley ongebondentheeden en baldadige Ligtemislèrye, zoo eigen aan de meede Studenten overgaf, waar door zyne Voogden bewogen wierden, om hem tegen zynen wil en dank, van de Hooge School van Leuven huiswaards te roepen: Men gebruikte de voorzorg, of liever de onvoorzigtigneid om het onder het bellier van één Geeftelyke in fchein, die men daar te Lande Abten van de Waereld noenit na eene Buitenlandfche Academie ter voltrekking zyner afgebroken Üudie te zenden. Alle de bekwaamheden en verdienden van dien half geleerden Pedant,bedonden in de Syntaxis van buiten te weten, een Vaars uit Horatius, Homerus of uit Virgilius met eene wonderlyke Vaardigheid te kunnen opzeggen, in eene oppervlakkige kennis van de "Zedenkunde, en andeie nuttige Wetenfchappen te hebben, en byzonder om de meede uren van den dag in gezelfchappen doortebtengen onder het vermaak van den Wyn, en het Kaartfpel dat hy volmaakt verftond: Met deeze Mentor kwam de Jonge Aurelius op de Hooge School van Monpellier in Frankryk, in de tyd dat hy ongevaar Negentien Jaren Oud was. De Abt Men gelaar zyn opziender bemerkte al ras dat Aurelius meer voortgangen in de dudie gemaakt,en enen groter voorraad van beöeffenkunde in de onderfcheiden takken der geleertheid opgedaan had, dan hy; Dit verdroot hem geweldig: Hy deed zyn best. om zyn Voefterlirg te doen begrypen , dat het één Jongman van geboorte niet paste om zoo geleert te zyn, dat het voor één Man van de waereld voldaan kon gemeene kundigheden te bezitten die hem van een winkelier of komptoirbediende onderfcheiden kon; om kort te gaan, dat hy zig zoo derk aan de fchoo! gel eenheid niet moest verdaven, en dus niet meer dan teïïe quelle zyne Morgen Collegien behoorde waartenemen, dat is te zeggen dat hy zyne Namiddag en Avonduren diende uitte- D ko-  C ) kopen om hem te diverteren het zy in het gezelfcbap der Galante Dames, dat volgens zyn manier van denken best bekwaam was het verftand van een Jong Heer te volmaken: Het zy met een Kabriolet Chaife uitteryden, of met zyne Meedeftudenten een Omber of Pikette party te fpelen, en eene heldere roes met hun te drinken. Een Jong Hart is ligt vatbaar voor de indrukzelen der verleiding, inzonderheid wanneer het aangedrongen word door Iemand welke door zyn gezag , jaren, of ondervinding een zekere meerderheid boven ons verkregen heeft , die ons meer of min van zyne zinnelykheid doet afhangen; Dit bleek aan Aurelius, welkers natuurlyke Neigingen tot het voldoen zyner wellusten en dierlyke vermaken daar door gekoeftert wordende, van de ftrelende raatgevingen van den Abt Mengelaar wel haast een onbepaalt gebruik begon te maken, met dat gevolg, dat hy gedurende zyn tweejarig verblyf te Monpellier, fchier niets met al in zy« ne ftudien vorderde, en zelfs grotendeels vergat het geen hy eertyds te Leuven geleert had: Dit onbegrypelyk gedrag noodzaakte zyne Voogden hem andermaal van de Hooge School aftenemen, den Abt Mengelaar voor de ilegte befturing van zyn Mentor» fchap te bedanken, en voor Aurelius die tot den Krygsdienst geboren fcheen , een Compagnie Dragonders onder Keizerlyke dienst te kopen, één gunst welke men gemakkelyk voor twaalf Duizend Ryksdaalders voor hem bekwam, en waar in merendeel beftond het ganfche overfchot van de Vaderlyke Goederen die hem nagelaten waren. Had Aurelius wel eer in het School van Minerva onwraakbare bewyzen van zyn fchranderheid en vernuft gegeven, hy gaf inderdaad geen minder proeven van zyn onverzaagtheid en beleid in het School van Mars ter gelegentheid van den voorlaaften Oorlog die 'er tusfehen Huizen van Bourbon en Ooflenryk in Vlaanderen en elders ontdoken wierd; Onderwylen nog fteeds aan «odanige vergrypingen en ongebondentheden hem verflavende, op eene wyze, dat hy door zyne dartele en verkwistende Levens, manier, en zonderling door zyne zotte Minnaryen waar van hy doorgaans het rampzalig flachtoffer was; in minder dan drie jaren tyds; hem met ten minften twintig duizend franfche Guldens aan fchul-  ( *7 ; fchulden beladen vond: Onaangezien deeze zyne Misdappen ,was het nochtans in 't midden van één dezer Veldtochten in Vlaanderen, dat het Punt des Tyds op eene aartige en wonderbare wyze , zyne herfchepping ter verbetering van zyn gedrag, en daar opgevolgde bevordering in de waereld kwam uittewerken. In de dag van Lafeld alwaar de Bondgenoten de Neerlaag kre* gen, verloor Aurelius zyn Paard dat onder zyn Lyf doodgefchoten wierd; Hy zelve zwaar in den onderbuik gewond zynde, viel ter aarde, en door het verlies van zyn Bloed, nam zyne zwakheid zodarig de overhand, dat hy geheel buiten zig zelve geraakte: De Vyand zekerlyk in de verbeelding dat hy dood was, had hem onder de Geineuvelden laten leggen, na hem uitgefchut te hebben, uitgezonden zyn Hemd en Broek die hy behouden had. In die beklagenswaardige toeftand verbleef hy ten minden een paar uren tyds,dog allengskens herkomende uit zyne bezwyming, was zyne verwondering onuitfprekelyk van hem op het Slagtveld midden onder de Lyken te bevinden; Het akelig gezicht van de nog bloedrokende Plaats, en zyne naare omdandigheden, bragten hem fchielyk tot overdenking, en in drie Minuten tyds tot het beduid om zyn Leven te beteren als hy dat gevaar ontkwam. Ondertusfehen had hy het geluk zoo veel in kragten toetenemen, dat hy zelve zyne wond met een duk van zyn Hemd verbinden, en vervolgens hem van de grond oprechten kon. Aurelius hoorde de klok van het naast gelegen Dorp tien uren daan, zonder nog IemancFvan het Leger der Vyanden gewaar te worden; Onder begundiging van het Maanlicht, wandelde hy langzaam over het Slagtveld , en bedugt dat zyne ontdekking ongetwyvelt gelegentheid zou geven tot zyn Krygsgevangefchap , verborg hy zig onder de doode Lighamen, zoo ras hy enig gerucht vernam: Te midden in die ongerustheid en bekommerlyke gedachten, zag hy één gezadelt Officiers Paard, wiens Meeder waarfchynelyk onder de Gefneuvelde lag, op eene volle galop op hem aanrennen; Aurelius hield het daan, en greep het by de teugels van het gebid die los hingen: Met groote moei:e klem hy te Paard, en zonder te overwegen of het Beest hem in 't Vyandelyk, dan in zyn eige Leger heen voeren zou, gaf hy zig onvcrfchillig aan het welgevallen van dat moedig Dier over, die zoo fpoedig voortfnelde dat Da hy  ( 28 ) hv hem binnen drié uren buiten het bereik van de franiche Legerbende, en vlak voor één Kafteel bragt, waar van hy het voorplein nlicp. Het was toen in het krieken van den Morgenftond dat don dageraad even be^on anntebreken, zoo dat men door den duifter neg bezwaarlyk alle voorwerpen van verre onderfcheiden kon Ongeacht het zelve, naderde de Domeffieken welke dien Nac t opgebleven waren om den uitflag van de Bataille aftewag; ten, en het Paard van hunnen Meeiler den Kollonel van D * van na by kennende, wierden zy verfchrikt wanneer ey de vzelyke gedaante van één Man in een wit hemd met bloed bedekt d a fp zagen zitten: In het begrip dat het de Geest van hun Meert r was die hen kwam plagen, vielen zy op haare knien fmekende dat men haar tog geen leed zoude aandoen, terwyl zy hem m zyn Lev^n nimmer opzettelyk beledigt hadden Aurelms hoe beklemt van gemoed, en vol pyn over het gevoel zyner bekomen kwetszuur, kon zig egter niet van Lachen bedwingen, ziende da? men hèm voor kW nam; Ten laarten haar verklaart hebbende, dat hy Kapitein onder de Keizerlyke Dragonpérs was, wierd hy met een groodhartig Meedelyden aldaar verlellelomt, en hoewel Mevrouw van D *** en haare,beminnelyke Dochter ontroosbaar waren over het verlies van den Kollolel haren Gemaal en Vader, die men denzelfde'Namiddag me zekerheid verrtond, in de flag van Lafcld op het Bed van Eer Sneuvelt te zyn gaven zy&terrtond bevel om uit het nabung Dorp één Wondheelder te halen die het eerfte verband ondernam te doen, oordelende de wond niet dodelyk nog gevaarlyk te zyn; Men verzorgde Aurelius op haar bevel zoo van klederen als van eene goede bedlegering, weshalven hy door behulp van de goede oppasfing aldaar, binnen zes weken volkomen genas. Intusfchen zyn verblyf op dat Kafteel, ging hy van tyd tot tyd zyne opwagring by Mevrouw van D ***, en haren Dochter maken , om hen beide zoo veel mogelyk over het verlies van den Kollonel te vertrooften; Ter zeWer tyd msi Aurelius zoo wel zyn Hof by de Jonge Jufvrou van D *** te maken , dat hunne Harten door wederzydfche Liefde ontvlamt, het Huwelyk tusfehen hen na verloop van de rouwtyd zyn volle beflag kreeg, onder voorwaarde tai Aurelius bevorens den Krygsdienst verlaten moest: Deeze de  C 29 ) finaak tot een gerust eerlyk leven, en tot verder beoefening der' Wetenfchappen in hem voelende herleven, voldeet aan de begeerte zyner bekoorlyke wederhelft, en verkogt na voorgaande verkregen toeftemming van het Keizerlyke Hof, zyn Compagnie Dragonders voor een redelyke prys, te meer nademaal hy aanmerkelyke goederen met Jufvrou van D *** betrouwde, met welke Aurelius vervolgens volmaakt gelukkig geleeft heeft gehad, als hebbende zedert zyne ongebonden Levensmanier voor altyd verzaakt. — Zie daar dan ce vertoning van één Paard, die het Punt des Tyds van zyn Geluk, en de verbetering zyner zeden waren. Als het bepaalt bedek van mynTriumpb- Zaal het toeliet,zou ik aangaande een onderwerp van zulk eene ryke uitbreiding als den invloed van het Punt des Tyds met opzicht tot der Menfche]yke noodlottigheden is, een gansch Boekdeel van zeldzame voorbeelden kunnen befchryven; Dan aangezien ik thans myn Aftroïbgisch Kabinet dien te ontfluiten, om ter dezer plaatze gebruik te maken van zodanige Voorzeggingen welke middagklaar behoren aantewyzen, wat 'er al gedurende de drie twaalf maandige loopjaren van 1789, 1790, en 1791 op het Staatkundig Toneel van de Waereld gebeuren zal, ben ik genoodzaakt het hier by te laten berusten. Ik zal in de verhandeling die ik moet doen nopens de Turkfche Oorlog met Rusland, niet langwylig zyn, hoewel ik agtervolgens myne Planeetkundige Bevindingen dezen aangaande verpligt ben kort en zakelyk aantemerken , dat deeze geweldige krygsvlagen lang voor den jaare 1789 begonnen zynde, te midden van dat jaar eerst fel ontbranden zullen met dat gevolg dat de Cbrim der Tartaren onderwylen het tydperk dier Oorlogs Operatien door overmacht van Wapenen verovert, en herovert zal worden; Dat vervolgens uit dien Turkfche kryg wel haast een vreedebreuk tusfehen zommige Potentaten van Europa voortfpruiten zal, en dat alle de voorverhaalde Vyandelykheden eensklap gellaakt daan te worden door de Dood ener fchrandere en Machtige Ryksvordin, wien de kroon roemwaardig in dat waereiddeel zedert geruime jaren gedragen heeft gehad: Het jaar 17^ *al evenwel volgens de merktekenen die zig daar van in de ConD3 fel'  C 30 ) fidlatie der Planeten opdoen, met deeze enkelde Gebeurtenis niet aflopen, want daar zal een Vorftelyke Broedermoord gefchieden, die de Staten van een paar naburige Mogentheden op nieuw in vuur en vlam zetten zal. Maar wat zal men van het jaar 1790 zeggen? Waarlyk dat Twaalfmaandig tydperk kan aan doorzichtige verftanden niet geheel onverfchiilig zyn; En geen wonder! Aang-v.ien by den aanvang derzelve, het groote of liever het lang bedoelde werk rakende de verkiezing en kroning van eene andermalige Roomsch Koning tot zyn volle rypheid geraken zal, op gelyke wyze, en onwederfprekelyk met hetzelfde oogmerk, als zulks wel eer ten opzieden van den Oppergebieder van het Duitlche Ryk heefc plaats gehad t In het midden van het Zomerfaizoen van dit jiar zullen zig in verfcheiden Landen van het Eur episch Waereldded, en byzonder in drie van de Nederlandfche Provinciën aanftekende en befmettclyke Rotkoorzen openbaren, welke over het algemeen genomen, het leven aan meer dan een paar maal douzyn duizend Menfchen hier te Lande kosten zal, verre de meeffe doodkwynende Lyderen zullen denkelyk hier aan, voor of op den tienden Dag fterven, en het beste aanpryzenswaardigfte Geneesmiddel dat men daar voor uitdenken kan, beftaat in het gebruik van Vlierbloemen en Suring in onvei valide Karnmelk gekookt. Oodertus» fchen zal het jaar 1790 al vader berucht zyn door het fterfgeval van den eerfte Kroondrager van het onlangs Nieuw opgerechte Koningryk, waar van ik onder Articul VII. van myne Aflrologi» fche Voorzeggingen met belang tot het Wonderjaar 1788. gefproken heb, het geen wederom aanleiding tot hernieuwde gistingen en vergruizende onlusten onder de Bewoonderen van dat Lanufclap zal geven; Ook behoord menvdaar by als iets zonderling aantemerken, fiat dien Vorst zoo als by de opening van zyn Lyk oogfcheinelyk blyken zal, door middel van één kragtwerkend dog langzaam vergift van kant geholpen zal zyn: De verlieftheid van een Jong Prins op één Toneelfpeelfter, en zyne daar op volgende vlucht met haar uit zyn Geboorteland, by na gelyktydig zullende voorvallen , zal misfehien de Lyst der Staatkundige verwondena* ren voor dat jaar vergroten. Ach dat Drommels jaar 1791, men diende het uit de Tydre- ke-  C 3* ) kening van deeze Eeuw te fchrappen! Wat beduide tog al die Malligheden? Hoe, zyn 'er nog geen Gekheden genoeg in de waereld^ Is het getal der zotten nog niet groot genoeg? 'Neen tog niet; Daar moeten Lucht-Reizigers zyn de door de kragt van het Vitriool opgetrokken, gansch onzigbaar van het eene waerelddeel na het andere kunnen overfteken: — Laat ik dit eens nader verklaren. Indien men Hondert jaren geleden eens door Planeetkundige Obiervatien voorzegt had, dat snen een flag van Luchtballen uitvinden zoude, waar meede Iemand in de Lucht van de eene Stad na de andere kon reizen, zou men zulk eene ongehoorde waarneming vermoedelyk voor een Toverwerk, ten minnen voor eene öhgelovelyke Wonderfpreuk, of op zyn best genomen, voor een vergryping van Befpiegeling, dat is een gemis van Aftrologifche kundigheid uitgekreten hebben;Dat ondertusfehen deeze verwonderlyke uitvinding van Luchtproeven binnen 24. of 25 jaren, b}zonder tusfehen den jaare 1780 en 1788 met goedkeuring van zommige geleerde Maatfchappye in verfcheiden Landen van Europa wel degelyk plaats zullen hebben, is niet alleen vol (trekt zeker, en buiten alle bedenking, maar het geen de meefte op-, merking verdient, dat dit zoort van Jleratocratijche Werktuigen gedurende het jaar 1791 tot die volmaaktheid zal klimmen, dac men als dan met dezelve voor de eerfte maal de Proefneming zal bewerkftelligen, om zonder gevaar na de Oost, en West-Indien binnen het verloop van zeer korten tyd te gaan overfteken: Ik heb vervolgens in de Hemelzalen van Myne Vrienden de Planeten al verder opgemerkt, dat deeze onbegrypelyke fnelvoortlopende Lucht-Reizen derwaards# met eene gelukkige uitkomst volbragt zynde, al verder gelegentheid geven zal, om heimelyke Staatsfpionfehappen hier en daar intevoeren, welke de eerfte ontdekkingen rakende de toebereidzelen der algemeene Religie Oorlogen die in Europa en elders op eene verwoede wyze het aan volgende Wonderjaar J792. ftaan uittebarften, glansryk ten toon zullen fpreiden. Ondanks dit alles ben ik van begrip, dat o-ereënkomftig het geen ik by de dertienmalige Zevenjarige Eeuw omloop van de Planeet Ju titer, duidelyk waargenomen heb, dat het getal van  C 3* ) van 9! (latende de vorige Zeventien Honden: jaren hier onaangeroerc) voornamelvk te beduiden heeft, dat het jaar 1791.uitmunten zal, in menigte Vorlïelyke Huwelyksverbintenisfen, dewelke uit loutere inz'gren van Staatkunde gefloten, voor het meerendeel rampfpoedige uitdagen zullen hebben; Ên dar voor het overige in dit twaalfnaandige tyJperk de talryke Jodenfchna-- hier te Lande door de verfchyning van hunne gewaande Mtsfias in de ui terlyke gedaante van één Aardskoning, meedcrlyk van den Huig ge« ligt zullen worden. Ik heb zeer lang in beraad gedaan, of ik gebruik moest maken van de wetenswaardige inhoud van één Brief die alleen betrekkelyk tot het jaar 1791. my dooreen onbekende tmerdan tien jaren geleden toegezonden win-d; Terwyl de onwaarfchynelykheid van de daar in vervat >wnde zamenbpende Gebe^rcenisfen genendeele met myne Artrologifche bevindingen , nog m< t de vastgaande regelen der voorzegkunde ftroken, heb ik dit ontydig gedenkftuk zoo lang in de vergeteltheid bedolven gehad . dog ter gelegentheid van de Progrosticatien rakende het jaar 1791 andermaal herlezen hebbende, bedoten dezelve waereldkundig te maken, niet met het oogmerk om dat men daar aan geloof zoude daan, maar fiegts als een riet onaaitige vinding van eene vlugge Geest welke ik ter beoordeling van diepd-.nkende verllanden overlaate : Waarom ik deeze Brief niet hoger opgeeve dan als een verhandeling waardig te Lezen, en gelchikt om te vermaken. Myn-Hïer Ludeman! Ik denk niet dat Gy de enige Adrologist van den Aankhot zult wezen, aan wien de Im.enewoone waarnemingen over het jaar i-9i ontflippen zullen; Dat zou voorwaar" iets zeldzaam zyn voor één Man vin u Beroep en vermaartheid! Onaange* zien dit alles kan het gebeuren, dat de ingezamelde kundigheden van uwe onfeilbare l'laneetbefchouwingen myne oppervlakkige Starre ontdekkingen fchakemat zullen /lellen: haar wat zwarigheid.' Gelooft vry dat ik 'er my niet over bedroeven, nog beklagen zal. ^  C 33 O Ziet Gy wel Heer Ludeman de omUring van dat Ryk bet welk onvevaar drie Eeuwen geflaan en wel eer de wetten aan andere Volkeren gegeven heeft gebad; Wend u oog eens tusfebm de beide Hemelstekenen de Steenbok en de Waterman, en Gf zult het jaartal 1791 bloedrood gegraveert vinden vlak boven den Horizont aan dien kant, waar ze de kruin van één Republiek over/chaduuwt, aanduidende door eene vuurvlammende Naaldwyzer dat dit Gemeenebest na door geftadige folteringen en zwaare omwentelingen gefchokt te zyn geweest, in eene Eenhoofdige Regering verwisfeit is geworden, maar vervolgens wederom tot zyne Oude Confliiutie van Volks VryhJd en Onafhankelykbeid geraken zal: Let al verder eens hoe de Planeet Venus al febaterende van Lachen baren loop tusfehen de He meistekenen de Stier, en de Maagd henen rigt. en daar door niet onduifter te kennen geeft, dat een zekere bevallige Vnnfes op overfpel betrapt, ter zaakevan dien verwezen word haare overige Levensdagen eenzaam in de Gevangenis te flyten, dog welk (Ireng en droevig noodlot zy in de Herfst van dit jaarmid del zal vinden, door de vlucht gelukkig te ontwyken. Hermes anders gezegt Mercurius bezyden de Hemelstekenen de Leeuw en de Scorpioen zeilende, voorfpellen bemehklaar dat 'er gedurende het jaar 1791 ergens in een Land Moordfcbavot' ten flaan opgerecht te worden, waar op verff heide onjchuldige Staats, en Oorlogsmannen als Nationale Slachtoffers van de Machiavelfcbe Kunstgrepen hun Leven door bet Zwaard verliezen zullen: ■ Sol met Lbna in Conjun&ie dat zelden gebeurt, en door de naiverige Planeet Saturnus fiatig in de Lucbt- Zalen agtervolgt wordende , onderwyle dat Mars op zyn Luimen-legt, gelyk aan uwe verziende Teloscoop Heer Ludeman niet ontglippen kan, vertonen éen na> tuurlyk en kunstryk fchildery aangaande de voorbeeldeloze omftandigheden , hoedanig de Amerikanen , na zig korteling geleden , eerst vrygevogten te hebben , op het einde van V jaar 1791 weder van Mee/Ier zullen veranderen; Alle welke Merkwaardigheden ten befluid van dat zelve jaarperk ag' tervolgens de Alliantie Cirkel der Zeven Planeten noodzakelyk , en zoo te zeggen gelyhydig opgerolt flaan te worden. J 1 g, Zoo  ( 34 ) Zoo door de ontdekking van het tot nog toe Onbekende Zuiden l als door het eerfte zigtbare kenmerk van de aannaderende onder «ane van het Ryk der Octomanen, en door de aanwinning van enige ryke Oofterfche Wingewesten in Afia ten Eigendom van een*Oui Zee-Mogentheid vallende. Ik ben enz. Alvorens tot de Voorzeggingen van het Groot Wonderjaar 1792 overtegaan, zal ik my verledigen om in het eerstvolgende Hoofdftuk onder N°. W- eene volledige Arfchetzing van de Bes. te Waereld, en van te'Avanturen van één Beste Waereldzoeker te geven; Een ftuk dat ik over enige jaren begonnen hebbende, dog zedert nevens meer andere Papieren my ontvreemt was, waerom ik ten tweedemaale de Befchryving daar van zal gaan ondernemen. N°. Ut ASTROLOGISCHE AFSCHETZING van be Beste Waereld. jH[et Eiland Ipfalon, die over bekoorlyke Landftreek, daar men noodzakelyk de Beste Waereld zoeken moet, zal voor het tegenwoordige een voorwerp van myne Befchouwingen gaan worden: Ondertusfchen moet men niet begrypen dat het tafereel, dat ik van die gelukkige Eilanders zal geeyen, een vercierde Romanhiftorie is, voortgeteelt uit de vondryke Ilerfenen van de een of ander vlugge geest. Het is zoo verre van dar, dat fchoon Jpfa- Ion  ( 35 ) Ion nog niet bekend is,die Plaats nogtans na myn begrip (laat ontdekt te worden in het midden van dat Hondenjong tydperk, waar van ik vervolgens gewagen zal. Myne Aftrologifche Waarnemingen over de Beits Waereld, hebben tot verrukkelyke ontdekkingen gelegentheid gegeven: Ik zal my in de Eerfle Befchouwing daar over dienen te bekorten, en het zakelyke over dit gewigtig onderwerp tot nader geleegentheid befparen, om vervolgens met minder bekrompentheid plaats te kunnen gunnen aan het verhaal van een zeer aanmerkelyk geval, 't welk een byzondere betrekking tot deeze myne Verhandeling heeft, aangezien zy behelst de Avanturen van een Jongeling van een klugtig Caratfter, wiens Zevenjarige omzwervingen bedeed zyn om met Vrugt de Beste Waereld te zoeken, en waar van de omftandigheeden, zoo enig, en raar in zyn foort zyn,dat ze verdienen geboekftaaft te worden. Men verwondere zig niet, dat het gros der Menfchen een verkeert denkbeeld van de Beste Waereld opvatten: Eenige willen die doen beftaan in een Maatfchappy, of Verzameling van Waereldlingen, die ten aanzien van hunne Zedelyke grondbeginzelen volmaakt, en zonder gebreeke zynj Andere zoeken die te vinden in de opvolging hunner driften, en in de voldoening hunner Zintuigelyke Vermaken, gelyk by Voorbeeld in het verkrygen van groote Schatten, het bezitten van fchoone Vrouwen, hardloopende Paarden, of in het bywoonen van allerhandePlezierpartyen en wat daar meer onder behoort: Maar beide deeze (lag van Beste Waereldzoekers handelen ongereimt, want terwyl de eerfte eene onmogelykheid onderfteld die met den aart van *t Menschdom niet ftrooken kan, zoo bewyzen de laafte dat ze geen verheevene Smaak nog Zielvermogens genoeg hebben, om te begrypen wat eigentlyk, na het gezond verftand het Zamenftel van de Beste Waereld uitmaaken moet. Maar zagtl Myne Vrienden de Planeeten willen dat ik door het aantre-kkelyk fchildery van de geaartheid der overgelukkige Bewooners van het Eiland Ipfalon een kleine fchets geeve. Als de kennis der Ajlrologie my niet misleid befchouw ik door myn vergrootglas in dat Eiland een Democratie of volklyke Regeering die onverbeterlyk is; De Wetten die 'er alleen het AlgeE a meen  ( 36 ) meen B:st bedoelen, zullen geen Uitleggers of Vertolkers nodig hebben, om dat zy zuiver, klaar, en eenvouwdig zullen zyn,en ter wyl de Wangunst en de Nyd uit het midden van den Burgerftaat gebannen 'zal wezen, moet daaruit buiten alle tegenfpraak volgen, dat de Aanftokeren en Verdedigers der Burgerlyke twister hen daar zoo noodzakelyk en bemind kunnen maaken, dan de Wolven onder de Schapen zyn: Op die wyze zal het Advokaatfchap en de ganfche Kraam der Rechtsgeleerdheid te Ipfalon een regt Bedelaars Beroep wezen, trouwens in een Lmd alwaar ieder met zyne eige Goederen te vreden is, en niemand zyner Meedeburgeren uit zyn wettige Eigendom door Kunst, Bedrog, List, of verbuiging van *t Recht zoekt te verftooten, zou waarlyk de hulp en bekwaamheeden van die Luiden zeer te onpas komen; Ongeagt deeze bedenkingen zal de Beste Waereld niet bevryd blyven van het geen de Menfchen als een tol van de Natuur moeten betaalen; lk wil zeggen dat 'er even als elders Kranken en Dooden zullen zyn; Men begrypt derhalven ligt, dat 'er myn voortrefvelyk beroep van Dccïor in deMedicynen in hoogachting zal wezen. En waerom niet? De alleronkundigfte van onze Geneesheeren verftaat ligt zoo veel wetenfchapalshybenodigtheeft, om een Patiënt op zyn tyd te doen fterven. Ik ontdek, door myn vergrootglas dat in de Beste Waereld van Ipfalon, den Koophandel en de Zeevaart, als de Bronaderen van 's Volks geluk en welvaard, en als de Zuilen waarop de Grootheid en Macht van een Gemeene Best gevrondvest zyn, zonder belemmering of onderdrukking zal worden gedreven, zonder dat het fnood fenyn der woeker gedoogt, de uitmergeling; der Ingezetenen door ondragelyke Lasten toegelaaten, nog den Staat door het onregtmatig verryken der publieke Amptenaren immer ftond beroert te woVden. Behalven dit alles heb ik nog opgemerkt, dat in dit Vaderland der beste Menfchen de zodanige, welke hen door haar Regeering, Kloekmoedigheid, en het beleid der Wapenen, verdiènftig voor 'sLands Vryheid maken, op voortreffelyke belooningen kunnen hopen , en dat de Vaderen van Ipfalon, de Voedfterheeren van alle nuttigeKunften enWeetenfchappen zullen wezen: Ondertusfchen heeft de ontdekking dat de Huwelyksliefde al daar in de hoogfte toppunt van vol- maakt-  C 37 ) maaktheid zal uitblinken, in diervoegen, dat 'erde Ontrouwigheid en het Overfpel tusfehen getrouwde Mannen en Vrouwen, even als by de Oude Duitfchers met de Dood zal worden geftraft, my bezonder behaagt gehad. Van deeze en andere wetenswaardige zaken , rakende het beftier en de Zedelyke tucht der Beste Waereldlingen die ik als een Model ter Aanpryzing en navolging voor een zeeker flag van bedorven Eeuwelingen zonder fchroom kan afbeelden, zal ik op zyn tyd breedvoeriger gewagen in de bek fchryving, van het verhaal der Avanturen van myne Beste Waereldzoeker, waartoe ik onmiddelyk overgae. AVANTUREN van den Hollandsche Solon, Schetzende het Chara&er van eene Beste Waereldzoeker. k IMCartyn een Patriot van het Gulikerland, maar egter „ een oprecht Eerlyk Man , die op zyn Klompen na Holland „ was komen lopen om 'er de plaats van Koetzier te bekleeden, „ by een Man van Gezag, niet minder bekend door zyn goed „ oordeel en weergalooze hoedanigheden, dan door zyne onbe„ paalde verfiaaftheid voor de Vrouwelyke Sexe, trouwde na ver« „ loop van eenige jaren met de Kamenier van Mevrouw; Men „ verzorgde hem voor een huwelyksgift met een kleine bedie9\ ning, waar van hy ordentelyk beftaan kon. Zyn Vrouwje die „ haar Waereld zeer wel verftond, beviel net vier Maanden na ., haar trouwdag van een Zoon; Martyn die fchoon het Vader\r fchap juist zoo vroeg niet verwagt had, was nogtans wonder E 3 »> wfil  C 3» ) wel in zyn fchik met de ontydige geboorte van dat Kind, over. welke zyn Patroon, de Man van Gezag, het Peterfchap aannam, „ en aan wien men vervolgens de naam gaf van Solon om dat men voorzag dat hy een Man van verftand zou worden. „ Solon was zestien jaren oud toen hy redelyk wel de Hiftoria ,, van Uilenfpiegel, en die van Ourfon en Falentyn kon lezen; „ in die jeugd begon hy zelfs al heel leesbaar zyn Naam te fchry„ ven: zyne Ouders (hoewel 'er een weinigje eigen liefde onder »» Hep} waren verbaast over de wonderbare voortgangen van hnn„ ne geliefde Zoon; De Stad daverde over de begaafdheedea 3, van deezen Hoilandfche Solon : Men had ongelyk zig daar „ over zoo fterk te verwonderen, terwyl het Peterfchap door* „ gaans een vaste invloed op de Zintuigelyke vermoogens van een „ Kind heeft ? Martyn en zyn Vrouw , begonne ip de tyd dat hy den „ ouderdom van itf Jaren bereikt had , rypelyk te overleggen „ welk beroep zy voor hunne fchrandere Zoon zoude verkiezen, zonder met zyne genegentheid te raadpleegen: — Ik ben van „ van begrip , zyde Martyn, dat men van Solon een „ Paardekoper beboorde te maken. Ik heb veel kennis aan myne „ Landsluiden van Gulikerland, die meest hier overal Koet/Iers en Stalhouders zyn , en dus heb ik occajiehem voort „ te helpen. — Boven dien (vervolgde hy,) hebben de meeste „ Paardekopers veel verftand en winnen braaf geld. « „ Ergo zal onze'lieve Zoon Solon, als hy een Paardeko- per word, zekerlyk mijerabel groot verftand krygen, en „ een ryk Man worden. Hier viel zyn Vrouw hem in de ree„ de, want zy had het geduld niet om hem langer aantehooren. 3, — Foey met u beroep van Paardekoper l — Gyzyt zeven „ maal gekker als gy weet Martyn- voerde zy hem half „ boos te gemoet: Neen men moet van zulk een wakker Jon- 7, geling een Heer maken. Iloe een Heer, hernam Mar- ^ tyn, — Dunkt u onze hedendaagfcbr Paardekopers dan >> geen Heer en zyn ! Ik zeg dat gy z joygt van het Paarde- kopersfchap, beval zy hem vry vinnig. — Hoor Martyn , „ onze 'Zoon bezit ongemeene begaaftbeden, en is welgemaakt. _ Ik zal hem laten Studeer en. — Solon zal een won„ der van zyn tyd zyn,hy zal Advocaat worden, een Schatryk „ Hu.  ( 39 ) „ Huwelyk doen, vervolgens tot een aanzienlyk Ampt in een „ voorname Stemhebbende Stad geraken, en misfchien nog wel , Ambasfadeur by een Buitenlandfche Mogentheid worden, „ zoo dat gy en ik, de tyd nog kunnen beleven dat oaze Kinds* l, kindeten ons groote Papa en groote Mama zullen noemen. „ Martyn liet op dit voorftel zyn Project varen om van zyn Zoon „ een Paardekoper te maken, en bewilligde gereedelykindeveel „ belovende heifenfchimmen van zyn Vrouwtje, die zedert haar „ Huwelyk de manieren en het gelaat van een Vrouw van fatzoen „ had beginnen aantenemen. Daar wierd nogthans tusfehen hun „ beide beflooten dat men over zulk een gewigtig ftuk, alvo„ rens de .Landheer, de Peter van hun Zoon, daar over raad „ vragen zou. „ Terwyl zy bezig waaren met dit overleg., wierd er fterk aan „ de huisdeur gefcheld, Martyn opende terftond zyn deur; een „ Marsdrager behandigde hem een Briev, waarmede men hem „ in een zeker Dorp belast had, en verzogt een fch.Uing voor „ zyn moeite : Martyn gaf ze hem, zonder te vragen van waar „ of van wien de Briev kwam. De eerfte nieuwsgierigheid deed , ze hem fchielyk openbreeken, maar bedenkende dat hy nog le„ zen nog fchryven kon, bragt hy de Brief aan zyn Vrouv, die .„ onder het lezen van fchrik en verbaastheid een fchreeuw gav; ' zie hier de oorzaak van haare ontfteltenis: de Briev kwam van „ Solon, hy fchreev hun dat by zedert lange fmaak indenKrygs„ dienst gehad hebbende, met een zyner Schoolmakkers, Men„ ander genaamt, dien morgen als Ruirer dienst genomen had, „ dat zy aanftonds met de Wagtmeefter die hun in 't Wervhuis „ had aangenomen, vertrokken waren na Breda , alwaar het Re„ giment, onder welke zy behoorde, in Garnizoen lag: Hy be„ floot met zyne Ouders te verzoeken om hem aldaar het beno„ digd Geld en Klederen te bezorgen. - Martyn wilde hem op „ die tyding uit wanhoop gaan ophangen, midierwyl dat zynVrouw „ dol van fpyt, van haar heerlyk ontwerp door dit ongeval mis* „ lukt te zien, in alleryl na hun Patroon de Landheer liep, eis„ fchende vry driftig, dat men de Wagtmeefier over dit bedryv, 3i de kop voor de voeten zou flaan. s, Ondertusfchen hadden Sohn en zyn Makker, die een vry door-  ( 40 ) „ doordringender oordeel en meer beleid bezit dan by, aireede „ zes Mykn weegs, in gezellchap van den Wagtmeefler te voet „ afgelegt, hoe zeer de hitte van de Zon, en de ongewoonte „ van zulk een lange Marsroute voor deeze beide Wittebroods „ Kinderen, hen na een Pleisterplaats dede verlangen; deWagt' „ mee/Ier bemerkte hun ongeduld, hy deed haar wat onvriende„ lyk begrypen, dat zy hen op die manier aan de ongemakken „ van den Oorlog moesten gewennen; Dit ftuurs befcheid be„ werkte al ras in deeze Jonge Gelukzoekers een zeer zigtbaar „ berouw over de dwaaze Happen, die zy door het heimelyk ,, wegloopen van hunne Ouders, begaan hadden. Om kort te „ gaan, zy kwamen eindelyk aan een Herberg, daar de Waardin „ bezig was met Spekkoeken te bakken, onze Ruiters vonden'er ,, middel het geroep van hunne hongerige magen te voldoen, „ onderwylen dat de Wagtmeejler, na een paar glaazen Brande ■ „ wyn gedronken te hebben te hebben, hem op een houte bank „ in een hoek van 't Vertrek wat tot rusten begaf, zonder zyne „ beide aangeworven Recruten, die te ver van huis waeren, en „ hem veel te onnozel toefcheenen om 'er agterdenken van op te „ vatten, ergens in te mistrouwen. ,, Meriander van dit tydftip gebruik makende , vroeg aan „ Solon of hy Moed genoeg had om met hem van daar te ont„ vluchten, gewis zei deeze, mits dat wy niet weder na Huis ,, keeren ; Dat zyn myne Oogmerken niet hernam Merian» „, der. Wy zullen de Beste Waereld gaan zoeken: — Fiat beantwoorde Solon; Ik ben 'er meede te vreeden, als 'er „ maar braaf te eeten en te drinken valt. De Waardin kreeg „ meedelyden met deeze Jongelingen, zy was hun in die vlucht „ behulpzam, liet haar door een agterdeur van een Schuur uil „ uit, met aanwyzing van de weg die zy nemen moeften om vei„ lig tot Antwerpen te geraken. „ De Deferteurs in de verbeelding van door den Wachcmeefter „ agtervolgt te zullen worden, fnelden een paar Mylen weg on„ öphoudelyk voort; Zy kwamen in den avondftond op de Hyde * van Westwezel, daar zy tot hun geluk, een ledige Postwagen „ ontmoeten die na Antwerpen wederkeerde; Solon vroeg aan „ den Voerman, of hy na de Beste Waereld reed! — Ik weet van  ( 4i ) „ van geen Beste Waereld, beantwoorde by vry onbefchoft maar „ alsgy my ieder een Schelling, en een KanBier wilt geven, zsi „ ik u van avond nog op een goed Dorp brengen, daar Gy or„ dentelyk Na^tverblyf vinden zult; De koop wierd gefloten, „ tegen negen uuren des avonds kwamen zy in de Dorpherberg, „ op hun aankomst aldaar, ging Solon mMeriander, die juist „ van geen Ge'd ontblood waren aan tafel fpyzen in gezelfcbap ,, van een oud fleetig Man, die in 't zwart gekleed, zyn hooft „ met een afgryzelyke groote Paruik zonder krullen bedekt had. „ Meriander beftond van een luchthartige geest, hy kon hem „ onder deMaaltyd ter nauwer nood van lachen bedwingen, wan„ neer hy de flatige Man met zyn Paruik aanzag: Gy lacht myn „ Kind; Wat fï'of geev ik u tot fchertzen l Vroeg den „ Aehtbaare Reiziger, zoo ras hy dat bemerkte : Abuis Myn „ Heer, viel Solen hem zeer te onpas in de reede, wy iagchen „ niet om u Paruik, maar om dat wy morgen pgtend vroeg na „ de Beste PVaereld zullen gaan reizen De"*oude'Man verwon„ wondert over zulk een Onverftaanbaare taal, bekeek hun toen „ met nog rreerder oplettentheid: Na de Beste Waereld! „ Na de Beste Waereld! Wel myn Zoon, daar heb ik reeds „ zesendertig jaren lang te vergrefs nagezogt, zei den verftandige „ Gryzaart; Hy ondervroeg hun verbolgens over het oogmerk „ van haren Reis wat nader: Meriander die doorliepen was, „ nam het woord, Hy beleed dat zy ftil van hunne Ouders wa„ ren weggelopen, verzwygende nogtans heel voorzigtig dat zy „ Dienst genomen, en gèdeférieert waren: Dit bericht voldeed ,, den oude Man zoo wel, dat hy in 't begrip dat zy bevorde,, ring zogten, en met dat inzicht op goed avamuur het hazepad „ gekoozen hadden, hun beide een veilig vtrblyf op zyn Kafteel ,, aanbood, tot dat hy ze ergens geplaatst zou hebben. Hoor „ myne Kinderen, zei hy Gy fcheintnog ontbloot van ondervin„ ding, maar als gy uw wel draagt, zal ik zien of ik uw de Beste „ Waerdd in de verbeelding zal kunnen bezorgen! Solon en zyn „ Reismakker verblyde hen over een vooiflag die haar zoo won,, der wel te ftsde kwam; Zy vertrokken den volgende Morgen ,, heel vroeg na het Landgoed van Myn Heer Somberval, dat >, in de Nabuurfchap geleegen was, en wierden aldaar zeer heaF n ^  ( 4* ) „ félyk' verweik-feomt. door een oude Hulshoudder van ruim zc«» '„ tig jaren, zoo leelyk als Majombe, door een kreupele Knegt „ die 'er vry dispoticq uitzag, door een morfige Keukemeid, „ door een jonge Paardeknegt wiens uithangbort zyn beroep te „ kennen gav; Door vier Jagthonden, twee groote Katten, en „ een Papegaai. „ Op deeze vertoning volgde een tweede, die niet minder op* „ merkelyk was: Myn Heer-Sombervalwiens Kafteel van buiten „ niets prachtig nog bekoorlyk voor het oog had, ontbrak nog„ tans geen van die jioodzakelyklieeden welke tot het gemak en „ 't gebruik van 't Menfchelyk leven benodigt zyn. Hy genoot „ op zyn Landgoet dat een voortrefvelyk Schildery der onopge„ pronkte natuur ftaat verbeelden, alle de zoetigheeden welke „ de levensdagen van een vergenoegt Mensch, waarlyk aangenaam j, en gelukkig kunnen maken; De valfche Eerzucht was by hem „ verbannen, en hy waardeerde de Voorrechten der Burgerlyke s, Maatfcbappy in geene andere betrekking, dan voor zoo verre „ zy tot de'vergrooting der verdienden, cn by gevolge tot heil „ van het Mettschdom meedeweikte: Met een woord, Somber„ val was een van die weldenkende Philofophen, weikers Deug„ den geen loutere onderwerpen van befpiegeling waeren; „ Bevond Meriander hem gevleid met het Edelmoedig ents , haal, cn de hartelyke Zeedclesfen van zulk een* Menfchen " Vriend als zyn Weldoender wss,Z)o had dit een tcgengeftelde „ uitwerking by Solw: De dröoge wóndeffpréuken vin Somherval ter verbeeterfog van het Hart, gdèekê hem een waf „ taal waarvan hy de ontknoping riiist'ei;'Alle de voorwerpen wel' ke de dierlyke wellusten en vermaken niet ten doei hadden mis, haagde hem, en hy verbeelde hem met veele andere vérftafp. delooze Eeüwelingen, dat de Beste Waereld enkeld moest ge, zogt worden in de opvolging der Zihtüïgelyké behaaglykhee' den. Op die voet fprak hy 'er eens van tegen zyn Vriend Me' riander; De Duiker haal de Gekheeden van onzen ftuurbol Somberval zy by half boos; Als dit de Beste Waereld is, was ik liever in de Kuiter Waereld van onzen Wacbtmeefter ge'bleven? midden in deeze gefteltheid van Zaken gebeurden 'er ,, iets zeldzaams op het Kafteel van Myn Heer Somberval dat „ geen  C 43 ) „ geen onaangenaam Toneel van verwondering'üicleèvercle Juf„Jer Plotargina, de zestig jarige Huishoudfier, wierd fmoorlyk „ op de Jonge Solen verliefc, zy bedekte een geruime tyd haare „ zotte min vlagen, maar toen zy verftond dat de beide Nichten „ van Myn Heer Somberval; die zyne enigfte Erfgenamen „ moede zyn, volgens jaarlykfche gewoonte enige weken op het „ 'Kafteel zouden komen doorbrengen, fcheen zy bedugt dat een J? langer verberging van haare verliefdheid mógelyk' haare' inzich„ ten zouden kunnen benadeelen. Arme Jongen! zei Plotargina eenmaal tot Sojpn , dat zy „ haar alleen met hem in de Eetzaal bevond,'de Mallighceden „ van Myn Heer Somberval, en zyne flrenge Zeedélesfen zullen „ u nog dol maken; Ik brklaag u myn Schaap (vervolgde zy) „ met haare magere zwarte handen over Zjm'e wangen llrykende: ,, Maar weest op u hoede tegtn de listige aam.bgen van die.twee „ doortrapte vogels. De Juffers Gif .\eijon, welke hier haast „ verwagt worden; Die zottinnen zullen u het hooft nog verder „ op den hol helpen. Solon die niets van die taai begreep, wil„ de heen gaan, totn het oude Wyf hem ftaanae hieid. .■ - ■ „ Hoor myn lieve Kind, ze ide zy, Ik kan u gelukkig maken als gy met my trouwe ten minde beter als een van die Kleuter» van de Girgeljous; 't is waar wy verfcheelen'twee en veertig jaaren en zes Maanden in Ouderdom, dog wat kan zodanige „ ongelykheid van jaaren tog veel op een Mensen zyn Levens* „ tyd msken. — ls 't niet waar Lkf! befloot de Minzieke „ Plotargina, hem een Kus gevende — Solon verloor toen op „ eenmaal zyn geduld; Iiy liep half verwoed uit de Kamer, èn vloog na den ijbuin, daar hy Somberval va.Meriander wan„ delend vond. Myn Heer, riep Solon luidkeels, lfowil ver„ trekken,, bet fibynt dat een 'ieder my bier zoekt te Plaagen; „ Juffer P'ctargh.a, is Jlapel Gek! Zy pil met, my trou* „ wen! Op dit bcrigt begon .Somberval haitelyk ry bg- „ chtn, en wiic'criem antwoorden, wanneer men hem de komst „ zyner byde Nicfrenjkwam aandienen. .. , ,, ,„ „ Onj/iiddelyk na de Verfchyning der Juffers Girgelfon, ver„ vvisfelde alle zaken ogenblikkelyk vamgedaanw,in het Kafteel », van Myn Heer Sombei val. Die goedhartige- Man, omhelsde F 2 - „ zy-  C 44 ) , zyne Nichten met zulk een oprecht en vriendeiyk gelaat, die H aantoonden dat ze hem welkom waren , en tot bewys van "dien, was hy dien avond, boven gemeen Vrdyk; Solon en " Meriander, opgetoogen door de bekoorlykheeden welke in " deeze beide. Nimphen uitblonken, bleven genoegzam fprake" loos. De oude Plotargina beet haar lippen van Kwaadaartig" heid'; De'fmerige Keukemeid, die iets meer dan half dronken *' was mompelde enige onverftaanbare woorden by haar zelve, H om 'dat een van de Katten een (luk gebraden Vleesch geftolen " had, terwyl Robbert, de heerschzugtige Lyfbediende, met " een'flraf gelaat, aan de Stalknegt gebood, de Koffers van de " Juffers in haar Slaapkamer te brengen: Alle deeze vernchtin" aen gefchieden onder het onophoudelyk geblaf der vier Jacht" honden, die op haar beurt, hunne plichtplegingen willende " betoonen, een vervaarlyk Concert, te zamen met de beide " Katten maakte, waar in de wel befpraakte Papegaai, door zyn " eefchreuw en gefluit hen riet fchuldig bleev. *' Indien het een gebrek in de Vrouwelyke Kunne kangenoemt worden van Nieuwsgierig te zyn, zoo waren de Gezusters " Girgelfon daar niet vry van: Verwondert van twee Jongelin" een van een welgemaakte geftalte, hen ten eenemaal onbe" kent, daar zoo onverwagt te ontmoeten, geleek een geruime * poos, een voorwerp van haare aandagt te wezen Nicolma de " ondfte der Zusters, beet haren Oom iets (Til in 't Oor, Myn V Heer Somberval begon re meesmuilen; Dat zyn twee Jonge " Heertjes die de Beste Waereld gaan zoeken , zei hy ovcrlmd T tor zyn Nicht; — Ha, ha, dat is wel gevonden Oom, gav Juffer Floortje tot befcheid: als het niet te ver was, zou ik " die Beste Waereld ook;wel eens verlangen te bezien. — Zoo * fchielyk niet Meisje, voerde Solon vry lomp te gemoed, — " w5e weet of 'er in de Beste Waereld wel Vrouwlieden mogen *' wezen. — Wel dat zou voorzeker een flegte Waereld zyn, " viel Somberval hem in de rede; ■— Wat dunkt 'er u van " Me'rianderï Deeze bloosde van verlegentheid over die vraag terwyl hy Nicolina met een ongemeene oplettentheid bekeek. „ Door een gevolg dezer omkering van zaken, was het Ka-  ( 45 > „ ven Myn Heer Somberval, de Zetel van vergenoeging en „ vrolykheid, van genoegzaam aile derzelve Bewoonders ge/vor„ den , uitgezonden voor Plotargina, die met geene onver„ fchillige' oogen, de gemeenzame verkeering der jonge Luiden „ kon aanzien, en dien volgende, even gramftorig van humeur „ Blyvende, op middelen van wraak bedagt was, Op een vroege « Morgenftond dar Ssmberval volgens zyne gewoonte, in de „ zogenoemde Linde boomen lanen van zyne Tuynen wandelde, „ ontbood hy Solon en Meriander by hem; — Luyfterd Myne M Kinderen, zeide hy aanvankelyk, want als zo:'anig merk ik » uw beide aan, zo lang gy binnen de Palen zult blyven van dien „ regel van gedrag, die ik my voordel u- naar de bevatbaarheid van uwe Jaren en denk wy ze te geven: — Ik begryp voln maakt dat alle uwe ontwerpen en denkbeelden, ten opzigten „ van de Beste Waereld, tot nog toe, flegts op onzekere gron» den berust, ten minste dat het harsfenfehimmige van het genot eener gelukflaar. die gy zoekt, zonder 'er de Waarde van te „ kennen nog de Middelen te weeten, hoedanig die te verkrygen „ valt, onwederfprekelyk alle uwe pogingen op een louter niet ,, met al, zullen doen uitlopen. Daar behoord een doorwrocht Oordeel; Daar behoort Ervarenheid, gepaart met eene gron„ dige zelfkennis, om ons dat doelwit te bereiken. — Ik weet „ wel, vervolgde diepdenkende Somberval, Ik weet wel, dat „ een ieder, die door de genietingen zyner hartstochte'.yke be„ geerlykheeden in zyne oogmerken vermeent geflaagt te wezen „ als een gevolg van waan, hen ftoutelyk beroemen durve, dat „ wit befchoten te hebben: Maar hoe bedriegelyk, hoe onbe„ ftendig, en van welke wisfelvallige uitdagen zyn de Günste„ rende zaken van een Bedriegelyke Waereld niet al onderwor„ pen, warneer zy geene andere onderfchragmg dan het Nood„ lot, onze aangeboren zwakheeden, en onze eige Liefde heb- „ ben? By voorbeeld volherde hy; Een hoveling van „ een onbepaalt gezach, die de gunst van zyn Vorst dermaten „ bezit, dat hy alles ra zyne eige welgevallen, kan doen geluk* „ ken. Kortom, zulk een invloed hebbend Gunsteling, vermo„ gend genoeg om zyne Vrienden voort te helpen en zyne Vy« » anden te doen buitelen, zal hem volftrekt verbeelden, de beste F 3 „ Wae-  ( 4^ ) „ Waereld na zyn Zin, gevonden re hebben. Van die gedacH* » ten zal al meede wezen een fchraapzuchtige Woekeraar, die „ door flinkfche Kunstgreepen , ongemeene fchatten verzamelt „ heeft gehad: Een Waereldlirg van een gemeen verftand, of liever een Beminnaar van zulke vermaken welke niets bekoor„ lyks voor den geest hebben, zal ftaande houden , de bests ,, Waereld door de bezinin^ van L'gtvaardige Vrouwen, fchoo„ ne Landgoederen, vergui ie Rytuigen , of van kostbaare 'Klea* „ deren te hebben aangetroffen; Dan dit alles is 'er geen fchaiti„ we van, zeide Somberval vervolgens: Het zyn akemaal geeft wezentlyke verma'ken, geen Zielsaandoenende Verlustigingen, „ welke als zodanig by 't gros van 't Menschdoin daar voor wel ., gehouden worden; De Hoveling geraakt in ongenade; Dë „ Woekeraar verliest door Zeedagen of andere rampen zyne „ fchatten; De Aanbidderen der Wulpfche beuzelingen verliefeh „ hunnen Afgcfd, en komen ten val: zie daar alle hunne orft„ werpen in rook verdwenen. Dus moet dan de beste Waereld „ in een beter, in een voortrcfïL-lyker Gezichtpurft befchouwt „ worden. Zie hier wat ik er van gevoel Myne Kinderen! „ Men moet een gerust Burgerlyk Leven, boven alle andere „ hoger danden verkiezen, met'er daad betoonen een waar Men» „ fchevriend te zyn; Een rein Gewkfe in alle zyne handelingen ,, behouden, de fcheindeuclu vlieden, de Onkuisheid en Dron. „ kenfehap haten, de Vriemifchap onverbrekelyk onderhouden, „ de Kuniten en Wetenfchappen beminnen, de Liefde van een „ deuchtzame Vrouw op prys dellen, en ten opzichten van zul- ke die onze hulp, of mildadigheid benodigt hebben edelrnoe,, dig zyn: Dit is zinnebeeldig gefproken, de haven waar langs „ men in de beste Waereld zeilen moet , naar de bewerkdeltende „ daat vanhstvoorfchrifedat ik ugeef, om dat groot doeleinde te „ bereiken, is een bezondere zaak van nog meer aanbelang, be« ttootSomberval. Deinfpraak van ons hart, kan ons best tot de „ Deucht gewennen, wanneer het licht der Godsdienst, de Re„ den en de Menschlieventheid ons bezielt, en deeze worden „ alsdan de regelen van alle onze handel en wandel, agervolgens „ welke wy ons Levenslot beduuren moeten ; Gelooft my dat „ om vry van alle opgeblaizentheid en eige n litfdee zyn, men » ie*  C 47 ) „ ieder eeil^VMensch als een nuttig werktuig, in de zamenfeving „ behoort te waardeeren: Maar om zelve een noodzakelyk hu ftrument voor de Maatfchappy te worden, dient men te begin■ nen door fprekende daden te doen blyken, dat men waarlyk Z een Eerlyk Man is, en gevolglyk dat men zoekt te voldoen " aan de uitgefirektheid der plichibetragtingen die 'er aan verknogt zyn: Dit zyn fluitredenen die de Waarheid en de Over" tubing van het Gemoed tot waarborgen hebben, en zoo lang " «vbdiere;el\ke grondregelen opvolgen zult, zoo loopt gy nim" mer gevaar van op de klippen eener Willekeurige Levenswyze ,; te ftranden-" t ... Onaangezien het verftand der Jeucht veelmaalen niet vatbaar is voor de raadgevingen welke hen door Minnen van een " rvP Oordeel , en beproefde Ondervinding gedaan wielden; " zoo bepreepen Solon en Meriander, egter het gewicht van j zodanige deuchtlievende Leslën. Zy merkte die aan als een " roemwaardige Yver, waarmede Myn Heer Somberval tot hun " welwezen begaan was, en in dat begrip bedankten zy haaren " Weldoender in de- allernadrukkelykfte bewoordingen : Gy " fchets de Deugt zoo beminnelyk, en met zulk eene overtui" gende zeggenskracht af, dat men de beste Waereld niet meer " oppervlakkig behoeven te zoeken, wanneer uwe onwraakbare ' B-togingen de aanwyzing van dien in zoo een helder daglicht '' field voerde Meriander hem te gemoer. Somberval verblyd " dat zvne V, Kasteel van Myn Heer Somberval te gaan om Solon van da r „ te halen: In beraad welk befluit hy eerst volbrengen moest, », zag hy Dotlor Simplex aan zyn huis fchel'er) om een vifi e by >, zyn Vrouw te doen: Hy liep de Bierkelder uit, en Simplex », bv de mouw vattende , zei hy vry onbefchoft , hoor eens u Heertje, '£ heb jou niet meer nodig, ga jy daar gy van «, dan gekomen ben; myn Wyf'is zoo gezond als een Hoen \ — », Dat is onmogclyk riep de Doclor misnoegt, zy was gisteren n morgen nog dodelyk zwak; ik ken haar Corpereel geftel al te wel: Ik zeg jou hernam Martyn, half boos, dat ze », geen Koraal gezwel aan baar heele Lighaam beeft en dat », zy gisteren middag Roomjche bonen met Hem fmakelyk heeft », gegeten — Ham, met Roomfcbe bonen gege'tn dan moet zy », flerven l zei Simplex. van verwonder'ng zyne handen in mal- », kaar flaande; Hum met Roomfcbe bonenZgegeten, geen -», Medicynen kunnen baar meer helpen , al was zy een Ko: in», gin van haar hals. —— Ik zal jou tonen dit jy een Le'uge». naar bent 3 hernam Martyn, onder het ontfluiteu van de voor♦» deur: Vervolgens te zamen in de voorkamer getreden zynde, s' vertoonde hy hem de Brief die hy van Somberval aangaande u zyn Zoon ontvangen had, betuigende dit het regte Geneesmid- del te wezen om zyn Vrouw op flaande voet gezond te maken; •s Doctor Simplex ontraade hem dat opzet, zeggende dat terwyl », het weglopen van Solon de oorzaak van haare Ziekte was 'i geweest de overhaastige tyding van zyne wedervinding »» haar zodanig van blydfchap bevangen kon dat zy 'er mogelyk '» het leven by zoude infehieten: Jy bent een Zotskaps, », en een weetniet, voerde Mc.nyn te ge moet: IVie zeldrement s, heeft ooit gehoord dat iemand van blydfchap de Moord zou G „ fee-  ( 5° ) 7, Reeken \ Simplex gevoelig geraakt over dat yerwyt, liep „ met een booze kop het buis uit, onder bedreig van hem „ de fcheldwoorden betaald te zullen zetten ; Ondertusfchen „ dat Martyn hem over de gevolgen van dien weinig bekom„ merde> en zyn Vrouw met een groote blymoed-gheid de we„ dervinding van Solon ging aanzeggen, was deeze onvoomguge „ ftap van die tejengeftelde uitwerking by die teerhartige Moe„ der, dat zy binnen korte dagen, niet alleen volkomen genas „ maar in ftaat was om haar weder op (Traat te vertoonen: Eer „ dit rogtans gebeurde, zond Doctor Simplex hun een vry groo„ te Reekening t'fiuis; Martyn weigerde die te betalen, Simples „ dagvaarde hem, zoo tot voldoening van dien, a s tot een open„ bare vergoeding van Eer wegens de voorverhaalde fcheldwyor. „ den: Dit gaf gelegentheid tot een Proces van Ingune, Mar„ tyn ging op de raad van zvn Vrouwtje na een beroemt P* ocu. „ reur, eene van die etlyke Pleitbezorgers welke hunne Pnncpa„ len de volle verzekering geven dat zy hun Proces, cum expen„fis zullen winnen; De herftelling van u Huisvrouw, zonder „ toedoen van den Doctor, fteld de zaak buiten alle twyfet dat, „ gy een Vonnis tot u voordeel zult krygen, zei Procureur Gryp. „ weel en nadien de Landheer de Póter van zyn Zoon hen be„ loofde al zyn Gezag te zullen befteeden om finplex het Pro„ ces te doen verliezen, was Martyn in dat opzicht dubbelt „ gerust. Schoon naderhand by de uitflag het tegendeel oieek; „ want Martyn verloor het Proces met de kosten, die meer dan „ een half duizend Guldens beliepen". „ Onderwyl dat dit alles gebeurde, begaf Martyn hem op, uitdrukkelyk bevel van zyn Vrouw na het Kasteel van Myn Heer Sonneval om Solon van daar aftehaalen, en weder huis„ waarts te brengen; Mur welk een verbaasde , en droevige „ vertoning voor hem, toen hy by zyn aankomst aldaar vernam, „ dat de oude Heer Somberval de vonge morgen op zvn bed „ dood gevonden was, en dat Solon en Meriander in de Gevan„ genis zaten, op verdenking dat zy hem doo%vergift, van kant „ geholpen hadden: Deeze befchuldigm.-; wierd ver terkt door de „ Getuigenis, van Plotargina, door de opening van het Lyk-J „ waarin het vergift ontdekt wierd, en door een overfchot van  ( Ji ) Arfenium, dat men inleen der Reiskoffers} van de Jongelingen „ gevonden had." ,, Alle redenen zamenlopende om de verdenking van het om* »» brengen van den oude Somberval, gewicht bytezette, vonden >, zoo veel invloed by de Rechters, dat Solon en Merianderon„ geacht hunne volftandige ontkentenisfe in de betuigingen haa„ rer onfchuld. rakende die gepleegde Gruweldaad, na eerst by ,, eikanderen in een Gevangenkamer geplaast te zyn, vervolgens ieder in een donker hol wierden opgeflooten; Het bleev daar ,, niet by! Nicolina, en haar Zuster Ploortje, al meede aan dat „ moordadig bedryv verdagt gehouwden, waren desgelyks op de aanklagte van Plotargina in hegtenis genomen: Men verzee,, kerde zig ook uit voorzorg van den getrouwen Lyfknegt Rob„ bert niet zoo zeer als Meedeplichtige, want men wist dat hy „ dertig jaren Somberval getrouw gedient had, als wel om van ,, alles de benodigde verligting te krygen; Alle de overige Do„ meftieken gewonnen, dcor het wraakzugtig Wyf, of wel be„ drogen door de waarfchyuelykheid van het voorval, fchenen „ zamen te fpannen, ter verzwaring van den onfchuldige Salon, „ en zyn Reisgenoot, welke als de Hoofdperfonagiën van die ,, treurfpel aangeklaagt waren. In die beklagenswaardige omftan„ digheid ftonden de zaken gefchapen, toen Martyn op het Ka„ fteel aankwam. Alles geleek hem zoo duifier en onbegrype„ lyk, dat hy 'er geen doorzicht in vinden kon, en terwyl hy in „ de onberadentheid bleev, zonder tot een vast befluit te komen „ op wat wyze de ontflaging van zyn Zoon te bewerken, of ten „ minden zulke bekwame hulpmiddelen uittedenken, die de bei„ de Jongelingen van een oogfchynelyk dreigend gevaar, bevry. ,, den kon ,wierd zyn fmart kragtdadig vergroot, op de tyding, „ dat men Solon en Meriander eerdaags ter Pynbank zoude „ brengen. „ Inderdaad, dit befluit was aireede onwrikbaar by den Recfc„ ter genomen: En wat behoeft dat iemand te verwonderen,aan* „ gezien een talryke menigte voorbeelden van deeze, en vorige „ Eeuwen, de droevige onderving ftaven, dat een onfchuldige „ door dat Barbaarsch werktuig, de bekentenis van ongeplegde „ Misdaden afgeperst zyn; De allerkundiglle Rechter kan dik* Ga „ wyls  ( 5* ) wyls door ditverfchrikkelyk en mislydend fnftrument begoochel " worden; Het is in het misbruik van de Pynbank niet, dat men " de Bcs'e Waereld vinden kan ! Men fchreuwt over een Kalt" Piila! Men doet de Gefchiedboeken daveren over de wreed" heid van een Nero! De broedermoord van een Dominants !! doet de Nakomeïingfchap yfen en beven: Thoulouze befpat , met het onfchuldig bloed van den gryzen Callas roept wraak i En ondertusfchen fteld men zig huidendaags onder zommige 1 befchaafde Volkeren een Eer om het Leven van Onmisdadige " Menfchen door de Pynbank, in de Waagfchaal t3 ftellen. " ., Solon was de eerfte die op de Plye gebragt wierd, het was midden in de Nacht wanneer men hem in de Raadzaal bragt, " alwaar hy alle de verfchrikkelyke toebereidzelen daar toe vaar\ die zag maken; Schoud Argus befchouwde deeze angstverwekkende vertooning met een zekere vergenoeging, die geZ noegzaam te kennen gav, hoe zeer zyn Eerzucht daar door ge! vleid wierd: Solon daartegen verbleekte van onfteltenis op het gezicht van een onvriendelyke Scherprechter die bezig was met een ongemeene handigheid zyn gereedfchap uittekramen. Ar" crus nam daarop het woord; Het is onnodig langer te ontkenï nen zei hy tot den Jongeling met een ftrav gelaat, Gy zyt verr, oordeelt tot het ondergaan van de Pynbank, en dus zal men , middel weeten u de gepleegde Misdaad, door geweld van Pyj nen te doen bekennen, behalven dat u meedephchter Makker " aireede vry willig beleden heeft, dat gy beide zamengefpannen hebt, om Myn Heer Somberval door vergif om het leven te " brengen, ten einde met zyne Nichten de Gezusters Girgeljon " te trouwen, en vervolgens op die wyze in het bezit van zyne " Nalatenfchap te 'geraken. - Meriander is een Schavuit als hy die Leugens verteld heeft,beantwoorde Solononbefchroomt. Z Wy hebben zamen als Ruiters dienst genomen, wy zyn zamen de Beste Waereld gaan zoeken; Myn Heer Somberval nam " ons in zyn Kafteel, en belaste hem om zorge voor ons geluk te Z zullen dragen, en tot nog toe heb ik myn hooft met geen trou\ wen gebroken, daar heb je nu de heele Hiftorie befloot hy: , Meriander die daar na ook een byzondere verhooring onderging, voegde met veel bedaartheid van geest daarby, dathy  ( 53 ) „ reede had om te geloven dat de kwaadaartige Minnenyd van „ Plotargina oorzaak tot die valfehe beichuldig'ng had gegeven,. „ en dac volgens alle regelen van waarfchynnelykheid zy zelve de. „ Moordenaresfe v&nSomberval moest zyn; Dit alles kon by ge„ brek van bewys niet baten: Solon en Meriander, ter Pleyegea, bragt beleden door de kragt der ondragelyke Pynen de aange„ tygde Misdaad, en wierden ter zaake van dien ter dood gevonj, nist, terwyl Nicolina en haar Zuster, onfchuldig aan de Moord verklaart, op vrye voeten gefield wierden. „ Men zag dagelyks de te regtilelling der beide gewaande Mis„ dadigers te gemoet: Martyn wanhopend op het bericht dat hy. aangaande het Doodvonnis van Solon ontviog, beftond een laa„ fte poging tot redding der beide Jongelingen te wagen; Hy. ,« g,nS ^em voor de voeten werpen van den Prins. K. van L.. .,. onder wiens grondgebied dit voorgevallen was, en hy verkreeg „ uit aanmerking van hunne Jeucht, van den Vors; het verzogte Pardon, zoo voor Solon als voor Meriander, onder de voor„ .waarden, dat zy een paar jaren gevangen moeide blyven, en na „ verloop van dien na een der onbevolkte Afrii ™&  ( 54 ) „ zogt worden: Zy is wettig en noodzakelyk, wanneer ze uit „ Eerlyke en deuehtzame grondbeginzelen vooitipruid en geen' „ inzigten van bedrog of eigen belang ten doel heefc; Gevaadyk „ en aftekeuren als 'er de Zintuigelyke vermaken het beweegrai „ van zyn, en in beide gevallen veelcyds rust veritoorende voor „ zulke onbedreven Nieuwelingen in het School der Liefde, die „ by mangel van voorzigtigheid, en genoegzame redenkunde, „ geen welbeftiert gebruik daarvan weten te maken. Hoe het ,, daar meede gelegen zy, dit is zeker, dat Klaartje, de Doch» ter van de Gipier, meer bekoort door de welgemaaktheid, d ui „ door het verltand van Solon, onderftond om hem op alle be„ denkelyke wyze, overtuigende blyven te geven, dat 'er iets „ meer dan het hloote meedelyden was: waar uit haare hartsge„ lleldheid ten zynen vjordeele fproot: Meriander raade zyn „ Makker van zig de verliefde verklaring van Klaartje te nut te „ maken: Wy kunnen op die manier met gemak uit onzeGevan„ genis geraken, veinst maar voor een tyd dat gy haar wederlief„ de betoonen wil, dat zal het middel onzer ontvluchting ge,, mikkelyk maken, en als wy onze oogmerken bereikt zullen „ hebben, zal 'er altyd kans zyn, om zig van haar te ontilaan „ zei hy. — Neen, dat zou niet Eerlyk gehandelt wezen, viel „ Solon hem in de reede: Men moet geen Meisje bedriegen dat „ is het werk van een Deugeniet, en ik kan niet begrypen hoe „ bet mogelyk is om Liefde voor een Vrouwsperzoon te veinfen „ die men niet bemind: — Gy zyt in dat ftuk al te teer, her„ nam Meriander. Men moet iets voor de vryheid wagen: Een „ Mensch die zyn geluk betragt, is just niet verbonden aan die regelen, van naauwgezetheid welke gy fchynt te volgen. ——» „ Gy dwaald Meriander, gav hem Solon gulhartig tot befcheid; ,i Men behoord nimmer zyn eige welvaard ten kosten van eens ,, anderen ongeluk te zoeken, dit heeft Myn Heer Somberval „ ons honder-tmaal voorgehouden, Gy vergeet ras zyne Lesfen: „ Als men in een opzieht de Deucht en goede trouw verzaakt. „ Hoe kan men dan in andere opzichten een eerlyk Man blyven! En wat zou ik tog met die malle pokdalige Meid doen?befloot „ hy; ik wil vry liever by de zwarte wilde Africaanen gaan, en „ zien of daar te Lande een Deern te vinden is daar ik behagen » in  C 55 ) ,, fcheppen kart. Meriander verbaast over de fhndvastige weder„ ftand van Solon in een zaak daar hun Lieder vryheid van af,, hing, zweeg voor die tyJ, maar drong vervolgens daarop mee ,, zulke fterke drangredenen aan, dat hy hem overhaalde de Min,, naar over Klaartje welstandshalve te fpelen, en het gevolg ., daar van was, dat het ontwerp van ontvluchting zyn beflag „ kreeg; Klaartje voorzag haar van enige noodzakelyke kleede„ ren-; en veel gereed geld, bezorgde heimelyk een Rytuig tot „ bun vlucht , en de gevange Kamer der Jongelingen op een „ Nacht ontflo.en hebbende kozen zy met haar drien het fla„ zepad. Solon gaveen klaarblykelyk voorbeeld van Edelmoedigheid „ want hoe zeer zyn Reisgenoot Meriander hem onderweeg „ poogde te bewegen om Klaartje te ontlopen, en^haar op de „ een of andere verblyvplaats te verlaten, wilde hy'er tgv tot»* „ ftemming niet tce geven , zeggende dat het een oiimenfchelyke „ en fchelmfche behandeling zou wezen eer, J Ja Vriend zei hy vervolgens tot Meriander hoewel het uiicr„ lyk gelaat van Klaartje my niet zeer aanvallig voorkomt zal zy ,, egter myn Vrouw worden, zoo dra de verbeteriogmynei l „ zulks gevoegelyk gedoogt. „ Na dat de drie Vluchtelingen gelukkig uit h« gron „ van den Prins K. van L ontkomen waren, verbleven zy „ eenige dagen, zoo to' hun byzonder vermaak, als om Klaartje „ die o,eral voor hun Zuster doorging, van de ongemakken der 3, Reis te doen uitrusten in de Stad Duinkerken, met het oog,, merk om van daar met het een of ander zeilvaardig Schip na Holland te keren: daar was ter dier tyd een Vreedebreuk tus„ fchen Engeland en Frankryk ophanden, zoo dat zomwykn etn menigte Ergelfche Kapers voor die Zeehaven kruifte en „ verfcheide Frcrlche Koopvaardyfchepen in het gezigt van de „ Stad nomen; Onder anderen geviel hetgedmende hun verblyf „ te Duinkerken, dat 'er etn Ergelfche Prys opgebragt wkrd: , Dat Schip kwam vr,n Amerika met een ryke Lading, onder „ het  ( 56 ) ", het getal der Pasfagieren bevond zig een gebooren Amerikaan *t deftig uirgedoscht was; Men noemde hemGiliBrilletou, welgemaakt en van een goede houding, waren de oogen der aan]] wezende meest op zyn Perfoon geilagen toen hy aan Land (tap. „ te Solon en Meriander, welke de nieuwsgierigheid om de l, veroverde Piys te bezichtigen, nevens een menigte Aanl'chou'„ wers van de Havekani gelokt had, zagen de Jonge Gili aan de „ was (lappen ;Hy naderde de beide Reisgenooten met een vriendelyke welgemanierdheid, en vroeg hun ingebroken Franscfil „ of zy hem geen ordentelyk Logement wiste aantewyzen; Me,1 riander berichte hem, dat hy geen bet r Herberg kon vinden „ dan de gekroonde Leeuiv, alwaar zy hun intrek genomen had,, den • op verzekering begaven zy zig met haar drien der,, wards, een Kruier met een klyn Kofhrtje volgde hun Men heeft bereids aangemerkc, dat het gelaat van de Jonge :, Britleton innemende, en zyn gelialte aanvallig was, maar men dpnt 'er bytevoegen, dat deezen brave Jongeling een zeer ver" licht verdand ge'.onde denkwyze , een kracht van welfpree" kentheid en een rykheid van beminnelyke zeden bezat; Een ? zamenbin'ding van zulke voortrefvelyke hoedanigheden , verwonderlyk in een onrype ouder lom, waarin de driften en ongeregelde hartstochten gewoonlyk de Deuchden van de Ziel " bevechten, moede hem noodzakelyk verwonderaars en vrien" den verwekken , ook waren zyne verdienden de oorzaak van de onverbreekelyke vriend^aap die 'er tusfehen hem, en de " beide Beste Wasreldzoeksrs in de Herberg te Duinkerken be" dond- Gili ingevolge van een onbekende Simphatie die men " in het geval van onfchuldige Zielstochten voor iemand gevoe" len kan, fcheen zyne geneegentheid allermeest tot Solon over'* tehellen- Hy fchiep een zonderling behagen in zyne openharti-j *' se wvze vin fpreken,en fchoan hv in Meriander meer vluehbeid van geest ontdekt* dan by Sohn, befehouwde hy de gemoedsneigingen dezer beide reismakkers in een verfchillend „ oogpunt, dat is te zeggen, dat de oprechtheid van den een " hem bekoorde, terwyl het geveinsde dat by den andere on' der het Masker van een zeker airprevcnant, of vraat voor' komen verfchwlea was hem niet ontfnapte. Ondertusfchen * „ be-  ( 57 ) ï behandelde hy haar beide met een groote minzaamheid, en op #, het berigt dat men hem aangaande het edelmoedig bedryv van , Klaartje giv, prees hy de ftandvastigheid van Solon ten haarert >, opzichten, invoegen dat'G/7* hem fteeds bleev aaraden om haar », trouwhartige Min door zyn wederliefde te bekroonen;Gy kund », haar in Amerika trouwen zei hy. Ik heb daar vermogende », vrienden genoeg, om u aller geluk in Penfilvanien te bevorde», ren, als gylieden goedvind met my derw^rts te gaan : Een », voorflag van dien aart beviel hun alle drie zoo wel, dat zy 'er gewillig hunne toellemming toe gaven; Kort om, dat bedui* ftond eerlang volvoerd te worden, het vertrek van eenFransch », Schip ra een der Amerikaanfehe Elanden begunltigde hun voornemen, dog daar viel midlerwyl hun kortdondig verblyv „ in 't Logiment te Duinkerken een klugtige dog tevens bekla» „ gelyke ontmoeting voor, welke een verbazend tafereel van be„ fpiegeling kwam uitteleveren, en het momaangezicht waar on„ der de jonge Gili britleton, tot nog toe verborgen was ge- weest op eenmaal deed afvallen : Let wel Lezer, op dit ge« M deelte van de Hidorie! de zaak is van belang want zulke woa,, derlyke dingen gebeuren zelden driemaal in een Eeuw. Mariane de Dochter van de Waard, by welke zy gelo,, geert waren, bekoort door de welgemaaktheid van Gili, en „ overmeestert door een dierlyke drift wélke de reede uitblust, „ en ais een gevolg van dien alle grondbeginzelen van Eer, en zucht ter behoeding voor de goede Naam voor al ten aanzien „ van het vrouwelyk gedacht, doet verzaken, beftond de on« voorzichtige ftap om haar een avond onder het Ledikant van Brilleton, die een apart vertrek in de Herberg betrokken had, „ te verfchuilen, en ten kosten van haare Eer zig te voldoen.' ,, Men hoorde ter middernacht een vervaarlyk gefchreeuw Solon en Meriander hunne flaapkamer naast die van Gili heo;,e de ,, fprong den bed uit, en vlogen met ontbloote Degens tot orit- zet van hun Vriend in het denkbeeld dat h door iemand ge„ weldaadig aangevallen wierd; Dog de Kamerdeur gefloten vin4, dende, ontwaakte zy den Waard, die met een brandende kaars in de eene en een ontblote fabel in de andere hand tot „ huil ontzet byfprong. Eindelyk geen gerucht meer vernemenH ,, de,  C 53 ) „ de, opende zy met geweld de deur, maar boe groot waren „ hunne aller verwondering , wanneer zy de gewaande Jongeling „ op de Vloer vonden leggen met het boven lyf ontbloot, en „ in een ftaat die klaar ontdekte dac Britleton in een Vrouws„ perfoon herfchept was. Haar verrukkelyke fchoonheid in die 9, ftaat van bezwyming zou misfchien een voorwerp van oplet» „ tentheid voor de nieuwsgierige Jongelingen gegeven hebben^ „ maar een tweede droevige vertoning trok haare aandagt ra een „ andere plaats :. Zy vonden Mariane zieltogende, die haar „ zelve uit wanhoop met de Degen van Gili doorftoken had, in „ haar bloed baden: Een zoo onbegrypelyk Schouwfpel ver„ ftomde de Waard en de beide Vrienden-, Niemand kon de „ regte flcutel van dat geheim vinden, toen Klaartje op het gerucht ontwaakt insgelyks binnen trad, en Gili voor een van „ haar gedacht kennende, de zorg op zig nam om ze door be„ hulp van fterke reukwateren te doen herkomen, en vervolgens „ uit welvoegelykheid verzogt, dat de Mansperfonen uit de ka„ mer zoude gaan'.' „ Men verftond naderhand uit de mond van Klaartje, de uit» ,, fluiting van dit wonderbaar geval: Moriana was niet eer uit „ haar fchuilhoek te voorfchyn gekomen, dan toen zy bemerkt „ had dat de gewaande Gili het voorwerp van haare misdadige „ Liefde ontkleet was: Haare onverwagte Verfcheining had dee„ ze van fchrik op de grond doen nedervallen onder het geven „ van een yfelyke fchreeuw als meenende dat een fpook ver„ fcheen. Mariane nog in de verbeelding dat zy met een Mans» „ perzoon te doen had, deed haar best om Gili van de fl'aauwte „ te doen herkomen, dog onder het losmaken van de kraag van. het hemd waarmede deeze alleen bedekt was, bemerkt heb9, bende, dat dit JongMensch van haar kunne was, had de wan„ hoop en de verwoedheid over haar mislukte aanflag haar der„ mate vervoert, dat zy met den Degen van Gili die op de ta„ vel lag, haar zelve van kant geholpen had; Op verzoek van de „ Waard wierd de zaak zorgvuldig bedekt gehouden: Men verH. fpreide het gerucht door de gantfche Stad dat Mariane door ,9l een ongelukkige val van de trappen haar leven verlooren had. ^. Vervolgens vernam men door Juffrouw Juliana Britleton, zei- 3, V6j),  C 59 ) ve, dar zy, de Nicht was van een Gouverneur van die naam lts een der Engelfche Volkplantingen in Amerika, en dat zy om „ gewichtige redenen in mans gewaad met een Schip dat na Engeland moest, heimelyk van daar was ontvlucht; Daar wierd „ verder met gemeen overleg onder dit viertal Jonge Luiden be„ floten, dat Juliana voor eerst nog geen Vrouwe Kleederen zou dragen, dit belette egterniet dat Solon fchoon nooit ver„ lieft geweest zynde, haar zedert met geheel andere oogen als „ te voore befchouwde: Hy verviel in een foort van mymering „ die zyne ontroering duidelyk te kennen gaf, eenige zuchten, „ en zyne befchroomd- houding wanneer hy zig in haar, byzyti „ bevond , «errade hem op zulk een doorftralende wyze dat 9, Klaartje het begon te bemerken, en vol verdriet daar over, „ onderbond deswegen haare klagten te doen aan Juliana, dié „ zedert de ontdekking van haare Sese, haar boezemvriendinnë s, geworden was. Vreest niet zei Jufvrouw Britleton, „ Ik ftae u Borg voor de Deucht van Solon, en wat myne be„ treft, Ik zal u tonen dat ik geene andere inzichten hebbe, dah „ om u beide gelukKig te makeni Klaartje omhelsde haar van „ vreugde, en Juliana ftorte enige tranen die geen geringe merk„ teekenen waren, dat 'er in haar gemoed iets omging, 't welk * zy zorgvuldig poogde te verbergen, en waarvan de ontdekking „ aan de tyd moest overgelaten worden. „ De waare Deucht en grootmoedigheid doet zig ontzien en „ eerbiedigen, zelfs by de zulken welkers belangen tegen de na. ,, volging derzelve fcheinen aantelopen; Dit bleek oog fchyne9> lyk in de Jonge Solon, die hoe zeer zyne onverfchilligheid ten 9, aanzien van Klaartje vermeerderde, na mate zyne Liefdefhm ,, voor de bekoorlyke Juliana toenam, nochtans op aanhou» „ den van de laafte, plechtig beloven moest zyn woord ten op„ zichte van Klaartje te zullen geftand doen, zodanig van op „ zyn aankomst in Amerika, zyn huwelyk met haar te voltrek. „ ken: Op die voorwaarde verkreeg hun voergenomen Reis na „. dat waerelddeel eindetyk Zyn volle beflag: Het was evenwel „ met veel weerzin dat Solon hem tot het geven van zyn woord „ gedwongen zag: Hy fprak 'er eens over in vertrouwen met zyn1 „ Vriend Meriander, — Weg, weg, zei deeze om hem gerust H 2 „te  C éo ) », te fallen ; Wat behoeft gy u aan die vervuiling van aws „ Beloften te bekreunen . Als gy in Ambrika zyt , laat .„ Klaartje dan Kikvorfchen zoeken ; wy behoeven ons niet lan '• ♦, ger aan de volbrenging onzer Beloften te hinden , clan als >, de noodzakelyk beid bet vordert : Indien gy de (laat kunde n van iVIachiavel gelezen had, zou gy een beter onder», fcheid weten te maken , tusfehen iets te beloven en waarti lyk te volbrengen ! Solon voor ditmaal zyne verbeeldingen gei, vleid vindende , liet de gedagten van zyn Makker onbeancwoord, onaangezien zyn manier van denken by hem niet ge■>, hillikt wierd. *, De ir.fcheping van het reisgezelfchap die dé grondflag tot hec >, vinden van de Beste Waereld volgens hunne begrippen moest ». leggen, gefchiede met onderling genoegen en met zulk een on- uitfpreekelyk verlangen om in Amerika aangeland te zyn, dac i, men daar door de herdenking aan Ouders, Bloedvrinden, en », Vaderland, grotendeels vergat; Alles voorfpelde hen een ge•j lukkige en aangename Reistocht, en alles geleek in den begin ne hunne oogmerken te begunftigen: De Wind waaide voor- deelig, het Schip een meefterlluk van welbezeiltheid, brak met », een fnelle pooging door het geweld der baren heen, geen onn dragelyke hitte of koude belemmerde hunne welftand, en de „ overvloed van levensmiddelen waar van zy voorzien waren, beft kommerde de Scheepsluiden niet, hoe lang of kort de tocht >, duren moest. De fchoone Juliana wierd vroolyker, dog bleev. » even zedig en befcheiden van gedrag; Klaartje won dooreen u zekere goedhartige gedienftigheid ten enemaal haar vertrouwen „. terwyl de goede Solon door zyne afgetrokkentheid van gedagten. „ en een inwendig vuur dat hem verteerde ,«dikwyls ftof tot Lag„ chen aan de doorliepen Meriander gaf. „ In zodanige gefchapentheid bevond zig toenmaal hettydperk,, fchap van onze zwervende Avanturiers, wanneer bet onbeften„. dig noodlot heel onvoorzien hunne vreuchde en overleggingen ,,, kwam ftooren door een vervaarlyke ftorm, die haar ongevaar terhalver weg van hunne fcheepstogt beliep : Het Schip ftrande ». met een yfelyk geweld op een Klip na; by een onbekend Eiland^. * en brak door de kragc der {lotingen aan ftukken ^ in daewfrkelig,, 9, tyds-  ( 6t ) w rydsgëwrfcht, fprongen de Matrozen over boorden ieder be* „ zorgt voor zyn eige veiligheid, en om zyn Leven te redden, „ hielden zig nan Touwen, Scheepsbalken en Masten valt. Men ,, zag alrtede het ongelukkige Klaartje door de woedende Gol„ ven verfionden, en na de grond zinken; Een gelyk Lot dreig. „ de Juliana. in het ogenblik dat Sok» meer bedagt op het bert houd van haar Leven dan van het zyne, haar op een ftuk van „ een gebroke Mast trok daar hy hem opgeborgen bad, en ver„ volgens hun gemeene nootlottigheden aan het welgevallen der „ onftuimige baren' overliet.. „ Oude, en Nieuwe Romanfchryveren hebben ik weet nies „ door welk een breinkuur, hen tot- een Zetregel gemaakt om „ hunne Helden die zy Schippreuk doen lyden; nog ganfche da„ gen, of ten minde een menigte van uuren, midden door ds „ baren te laten dobberen ; Wy zyn niet gezind dat voorbeeld „ te volgen; Het is genoeg dat men weet, dat Solon na een „ korte dog onbepaalde tyd , met zyne beminnenswaardige Julia» „ na door de fterke ffroom aan Land gedreven wierden, en dat „ zy met al zoo veel verfehrikking als verwondering, haar byhet „ aanbreken van den morgenftond in een (zoo het hun in den „ eerfte opflag toefcheen) onbewoond, en onbevolkt Eiland be„ vonden, daar geen hond of kat te zien was; Onaangezien hes ,, zelve, blonk de weltevredentheid uit de ogen van Solon van zyn Zielvoogdesfe behouden te hebben, terwyl de edelmoedige ,, Juliana vast met heete traanen het ongeluk van haare vriendin „ Klaartje beweende. Ondertusfchen dat zy bezig waren te over„ leggen of zy haar nog voor eerst aan den Oever zoude ophou- den, dan dieper Landwaards ingaan zagen zy een Matroos en „ de Kapiteins jongen met een zware plank aan Land dry ven ; „ Deeze Bootsgezellen berichte hun dat zy Meriander midden „ in de Zee hadden gezien, hem vasthoudende aan een ftuk van „ het ogterfteven van 't Schip, zonder te weten waar hy beland „ was: De Matroos die een Vlesje brardewyn en W2t befchuid >, in zyn zak had , deelde hen daar van meede , en na- deeze verfterking die- haar nier te onpas kwam , genoten te heb* ,', ben, befloten zy met hun vieren de omtrek van het Eiland: „ te gaan bezichtigen; Dit wierd-al- wandelende volbragr, om: II & » 2»r  ( «» ) & Juliana, wiens tedere gefteltheid die Nacht veel geleden had, „ niet meer te vermoeijen: Immiddels dat zy al pratende voort* «, gingen, ora te raadplegen hoedanig zy op dac Eiland de beno* „ digde Levensmiddelen, en beveiliging tegen wilde Menfchen „ en Beeften zouden vinden hoorde zy met de uiterfte verbazing „ het gekraai van een Haan ; dit deed hun begrypen dat het Land 9, bevolkt moest zyn; In de onberadentheid of zy weder na hec „ ftrand zoude keren, dan verder voortgaan, bood Solon en de Matroos hen aan, zig wat dieper landwaards te zullen begeven, ,, om onderzoek, aangaande de gelegentheid van die kust te doen, „ terwyl Juliana en de Scheepsjongen daar ter plaatze onder de „ belommering der Boomen haare terugkomst zoude blyven af- wagten. Naauwelyks waren Solon en de Matroos een half uur t, voortgegaan, of zy bevonden hen in een vlakte die rondfomme „ met Lindebomen beplant was,dit aangenaam gezicht vermeera, derde de lust om verder voorttetrekken; Aan het einde van de vlakte gekomen zynde , kwamen zy aan een diep gegraven f, Gragt, hebbende de breedte >/an ruim dertig voeten: Solon „ die niet fchwemmen kon. fcheen vetlegen om over de Gragt te geraken, maar de Matroos overwon die zwarigheid,en hern „ op zyn fchouder geladen hebbende zwom hy met Solon als een pi Eendvogel over de Gragt heen. ,, Op die wyze de groote belemmering uit de weg geruimt zynde , vervolgde zy hunne t de gelede Schipbreuk waren, gelaten had; Verzoekende dac ,, by, of de Matroos hen mogte afhalen ^Dat behoeft niet, voer„ de een der hondert jarige Gryzaards te gemoed , wy zullen da» „ delyk een fnelvliegende wagen roet twaalf tamme Harten be„ fpannen daar na we zende, en in minder dan tien minuten tyds „ zullen zy binnen de ringmuuren van Ipfalon zyn. Terzelver „ tyd trok een van hen aan een zware Bel, die langs de Oranje„ laan liep, en een yervaarlyk geklank maakte, waarop in wet,, nige ogenblikken een Hartewagen door een Jong Vrousperzooa ,, beftierd, daar ter plaatfe aankwam: Gae, zei de woordvoe„ rende Giyzaard, een half uur aan geene zyde van de Linde„ bomen weg een Vrouw, en een Jongen zoeken, breng ben y, bier; Wy zullen haar, en deeze beide Mannen ,. na onze „ weldenkende Vorftin Antiphatia voeren. Die Groot„ machtige Princes en den Raad van Ipsalon zullen „ vervolgens onderzoeken of zy waardig zyn onder de In„ woonders, van de Beste Wa-erkld geherbergd te wor„ den. „ Onmiddelyk dat de wagen met een ongeloffelyke fnelheid uit „ hun gezicht verdween, en naar de Lindebomeweg fpoedde , „ bleef Solon de komsc van Juliana in de Oranjelaan verbeiden. „ Maar welhaast vertoonde zich een tweede vliegende wagen„ fchoon fchlegts- met zes Harten benbannen, in welke twee andere Gryzaards waren gezeten, Zy verzogten Solon en de: „. Ma.-. 1  ( 6> ) ,, Matroos heel beleefdelyk van 'er op te klimmen; dog de eerfte maakte zwarigheid zich op dar vliegendJ iftrument te plaat, fen, en begeerde ook zonder Juliana niet te vertrekken; eg„ ter deed men hem brgrypen, dat hy voorzigtig zoude doen, „ van te gehoorzamen in een Lanl, alwaar hy niets te zeggen ^ had: Die een Burger van de Beste Waereld wil worden, „ beeft voor niets te dichten , vregde een der geleiders met „ tocgeveniheid by : Meviouxv \r^ tJphatia beeft u door „ baar Vorflelyk 7uurglas al in "t oog gekreegen en wagt rects op uwe komst. Solon en zyn medegezel klommen dan „ in de wagen met welke zy in minder dan vyf minuten voor het ,,, Hofpaleis van Ipfalon aankwamen. ,. Dat Gebouw vertoonde van huiten iets grootsch; Kunst en ,, Natuur fcheenen zamen gewerkt te hebben tot deszelfs luifter,, rykheid. Men bragt Solon en de Matroos, door een gallery „ van wit Albast, waarin verfcheide pra ^e Vertrekken uit„ kwamen. In een van deeze voor welkers deur twee zedige », Jongelingen met hnfen gewapend, de wacht hielden, wierden »» zy ingeleid, als wanneer de twee bewuste Gryzaards, die hen „ tot hiertoe vcrzeld hadden, op een kennelyk bazuingefchal, „ een beleefd affcheid m.mt-n, en h ) „ pryslyke deugden, dan wel eenige fchandelyke driften, in 's « Menfchelyke gemoed huisvesten. Dus al koutende, kwamen zy aan een groote uitgeftrekte .,» ftraat, die den Jongeling met de naam van de ftraat der Ban» rteüngen bedoopte, en aan welkers beide ingangen, een fterkj gewapende wacht geponeerd was. Hier houden die geenen ,» hun verb'yf, zeide de Jorgeling tot Solon, die zich de zamenleving met de Bene WcKreldlingen hebben onwaardig ge*> maakt? drie jaaren, drie maanden, drie weeken, en drie da4, gen, moeten zy hier woo;'Sgtig blyven, en bet derde gedeelte s, hunner arbeid tot onderlland van den Haat hefteden; terwyl de verontwaardiging waarmede zy van hunne Medeburgers worden ,, bejegend, een onlydelyker ftraf voor hun is, dan als of zy tien jaaren gevangen moeten zitten. Van daar kwaamen zy in een andere ftraat, die hoewel vry kleiner, nochtans door de fraai» heid derzelver Gebouwen, een allerbekoorlykst gezicht voor ,, het oog opleverde. Deeze is de Straat der Geleerden, zeide den Jongeling, en zo veel fchande het is te woonen in de ftraat die wy zyn uitgekomen, zoo veel Eer is het een bewoon» der van deeze ftraat te zyn: doch het moeten ook Fionkerftar» ,, ren aan den Hemeltrans der Letterkundigen zyn, ofzy worden ,, met aanzienelyke jaarwedden, en eertitels begunftigd,hebbende £ zelfs twee afgezondenen uit bun midden in den Raad der hon* dert Vaders van Ipfalon. Eindelyk geraakten zy ook in de „ de ftraat der goede Huishoud/leren: Ziet hier de fchoole der ,, Vrouwelyke jeugd, zeide den Jongeling met en glimlach van „ vergenoeging: Hier worden geene zorgen noch onderwyzin„ gen gelpaard, om Jonge Dochteren rot bekwaame Vrouwen, 0 brave Moeders, en gevolglyk tot goede Huishoudlteren optelei» „ den: Alle kwaade voorbeelden, die de Pracht, de Mode en de i, zwier, in 't gemoed van deeze zwakke kunne bekwaam zyn , inteboezemen, worden hier als verderfvelyke kankers en dooJyke pes'en voor de Burgerlyke Maatfchappy, ten toon ge„ ftf-ld: Die. welke gy daar ginter langs die Albaste galLiy ziet 0 wandelen,is het onwaardeerlyk kleinood dat my als Bruidis i, toegefchikt zo,dra zy haare huishoudelyke leerjaaren zal heb-' ji, ben vervult, . ; I- „Des  ( <*8 ) „ Des anderendaags 's morgens verfcheen Solon voor den vol„ len Raad van Ipfalon, voïgens de daar roe ontfangen lasc, by welke gelegentheid ten ftaatig en agtbair Man, de hoedanig,, heid van voorzittende Vader bekleedende, met een ztgtzinnig, „ en Mtjeftueus gelaat den jongen Solon in deez.r voegen aan„ fprak." En Eerlyk Man te zyn, de Oprecbheid en de Deugd te be* minnen zyn de grondzuilen waarop de Wetten dezer Beste Waereld gebouwd zyn en bet Geluk en de Welvaart baarer Bewoonderen van afhangen. Dan alzoo het de Jeugd wat be> zwaarlyk valt, om hunne onftuimige driften en oplopendheden re beteugelen, zo hord met aandagtigheid naar de Lesfen, die 'er tot de beftiering van u gedrag tereischt worden, om u tot een gelukkig Medeburger der Beste Waereld te maaken. .Maakt nooit [laat op de geenen die u met de mond zeggen, dat zy uwe Vrienden zyn, maar weest ook niet ondankbaar voor het ontfangen van waare Vrindfcbapsblyken: Spreekt nooit te veel, maar. laat u hart de fchatkist uwer geheimen zyn:. Tracht nimmer om u geluk op de puinboopen van eens anders ongeluk te bouwen: Vcrblyd u in de Voor/poeden uwer Medeburgeren, en weest langmoedig en lydzaam in de onheilen enrampen die u te beurt vallen, zonder het Lot van anderen te benyden : Betoond geen uitgelatens vrolykheid, maar weest befcheiden en bedaart in 't midden der vermaklykheden: Waardeert eene Vrouw om haare inwendige hoedanigheden, en eerbaar e gevoelens, maar niet om haare uitwendige fcboonheid: Eerbiedigt de Konfien en Wetenfchappen , en betoond u eest yeverig voor ft ander en weldoender baarer beoiffernaars: Onderwerp u blindelings aan de Wetten uwer Hooge Overigbeid: Wilt geen veragting betoonen voor uwe Minderen ,niet trotsch nog verwaand zyn by uw 'sgelyk , doch vooral geen langheden aan uwe Meerderen bewyzen: Einde !yk , verrykt u nooit met het zweet uwer Medemenfcben, en zoekt naar geene grootheden of fchatten , die door onwettige wegen zoude kunnen verkregen worden; want zoo- dra uwe ziel een* maal befmet is, kunnen geene bedryven hoe vermaard, die tot haare eerfte zuiverheid doen wederkeeren» 9» Mid-  ( 69 > Midlerwyl alle deeze dingen in de Beste Waereld'voorv.i'e», len, was 'er zo op 't Kaïteel vsn.den vermoorden Somberval, „ ah» by de Ouders van Solon al vry wat opfchudding j. Echter y.. aal ik vooraf zeggen, dat de Juffers Girgelfon vrygefprooken van w de moord van hunnen Oom, nu eenpaarig met de getrouwe „ Lyf knegt Robbert, de fnoode Plotargina op hunne beurt in „. Rechten gingen vervolgen, die om de gramfchap der beide „ Gezusters te ontwyken, in ftiice het hazepad had gekozen. Qn~ „ dertusfchen dat Nicolina, niet zeer te vreeden over de on„ trouwheid van haar Minnaar Meriander v rrerkelyk in Liefde „ was verkoelc, op het hooren zyner ontvluchting met des Ci>5 piers Dogter. ,, Martyn, zo als men zeid, mee de Kous op de Kop t'huis y, gekomen zynde, wierd gantsch niet vrindelyk van zyn hu's-, „ plaag verwelkomt, toen zy zag; dac hy zonder Solon weder„ keerde: Waar is onze Jongenï- Vroeg zy hem met een opge> „ blazen vinnigheid: Die is ziek, antwoorde de bevende Mar* „ tyn : Dat Hegje! hernam zy, Dat doe ik „ ook, hervatte de beteuterde/Martyn, maar hy [laat op zyn „ trouwen: Dat is nog grooter geloogen! riep het Wyt, hem een muilpeer gevende, die hem twee van zyn beste tan- den koste. Wel nou, Vrouwtje lief, vervolgde by, „ ik zal je de waarheid zeggen, Solon zit in V Cachot, maar hy zal niet opgehangen worden. O/ Schobben viel „ zy hem weder te gemoet, dagt ik het nietl gy zyt te zot om „ voor de drommel te dunsjen. Martyn, die volgens de (maak „ zyner Eeuw, zyn Vrouwije onderdanig wist te zyn-, verhaalde „ hierop in zeven minuien minder als-zeven kwanieruurs, alies „ wat hy aangaande Solon had onderfchept; waarop befloten „ wierd, den Landheer, als Peter van Solon te gaan raadplegen,. „ die zich oogenblikkelyk naar een Orakel in de Recht«geleert„ heid begaf, welke van gevoelen was r dat men tot meerder „ opening van zaaken, zich gezamentlyk naar 't- Kafteel van den „ vermoorde Somberval moest vervoegen, als de plaats alwaar „ de M.sdaad was gefchied; het welk van de Vrouw van Mar„ tyn alleen onder die mits wierdt toegeftemd ,■ dat haar Man * als zynde een oimut meubel, het huis zoude bewaren, waar» i a » voor  C 70 ) „ voor hy tot vergelding, een halfpinrfe genever daags rot lave„ nis zyner dorflrge Keel zoude genieten. Dag en uur waren tot ,, de Reis reets vastgeffeld, de Koffers ingepakt, de Vrouw van », Martyn had 'er zelfs twee fpHnter nieuwe gegarneerde Jipon#, nen met hunne* taberjeés, oplaten maken, wanneer men eens1. klaps de verbazende rydi-ng onrfing, dat Plotargina zich zelve „ in de hanebalken van haare fchuilplaats had verhangen, tot „ zulk een overgroo.e fpyt van de Vrouw van Martyn, dat zy „ om haar ziedend bloed te koelen, haar onnozele bedgenoot op „ heeter daad met een paar blauwe oogen en een dikke neus „ kwaam te vereeren, daar hy meer als zes weeken in de buurt „ mee pronkte. Van welke noodzaakelykheid echter in 't ver„ volg de twee nieuwmodifche Japonnen van de Vrouw vmMar. tyn wierden zal zig zo dadelyk ontwikkelen^ „ Wy hebben gezien tot welke diensbaarheden onzen H.-lland„ fchen Solon, gedurende een jaar en zes wteken was verwezen „ geworden om by de Vaders van Ipfalon te bekleeden, ) W doen begrypen, koe dierbaar my het zelve is. Houd het dier„ halven in die waarde, als waarmeede ik hei u opdrage, en ,, maakt nimmer eenig rrJsbruik van de voorrechten die gy u » zoude kunnen verbeelden cp bet zelve te hebben. Op dit cogenblik liet zich een tweede Bazuingefchal hooren, en Solon « zyne oogen eenigzints ter zyde wendende zag het lang begeer» n de voorwerp zyner wenfchen , onder een talryke ftoet van ,» Vrouwen, meede den Vorftelyke Throon naderen, voor de* welke hy reeds geknield lag. Solon en Juliana fcheenen beL„ de even zeer verlegen, en ontroerd; doch de Prineesfe lag n dadelyk'de handen deezer twee Gelieven in elkander: Ziedaar „ het kostelyk onderpand, Solon (fprak zy) *t welk tk aan „ uwe grootmoedige en wyze zorgen over geve en vertrouwen leeft te zamen gelukkig , vruchtbaar en gezegend tot glo- rie van u zeiven en tot onuii-wisfèlyke roem van deeze on~ » ze Beste Waereld, en ter onflerffelyke gedagtenisfe van der^ » zeiver Nageflagten. „ De twee Gelieven waren nauwelyks met alle pragten ftaatfie « in de Hof kapel, vereenigd, en naar de hun aan^eweezene woo«*» ning geleid, en aldaar in de Zaal van het Trouwfeest verfchee» nen, of zy zagen door de ramen van dezelve een van die zoo t> genaamde vliegende wagens waar meede Solon wel eer in de„ Beste Waereld was gevoerd, voorde deur van hun verblyf ffil SJ houden, en Martyn met zyn beminnclyke wederhelft van de„ zelve afklimmen beide naar den fmaak hunner Waereld ge,» kleed; doch de laastgemelde vooral met een der bewuste Ja„ ponnen die nu tot een beter gebruik fcheenen verordineert te zyn „ geworden. Deeze zo verbazende als onverwagte ontmoeting „ bragt van weerkanten eene nieuwe ontroering te weeg, maar ,3 de vermaaklykheden der Bruiloft en de daar opvolgende fesrivi„ teiten lieten niet veer tyd tot eenige overdenkingen overig en ,, de vergenoeging was zo algemeen dat een ieder zich om ftryd „ beieverde, die zo lang mogelyk te doen duuren. „ Solon en zyne zielsbeminde Juliana, genooten tot een hoo* „ ge trap van ouderdom, de aangenaame vruchten eener gewen» „ fèhte Burgerlfaat, en Solon betrad zelfs eerlang den trap der? w Regering, dat is te zeggen de hoedanigheid van eene der hon- „ derdi  ( ra ) „ dercl Vaderen van Ipfalon zo dra hy tot de vereischte jaaren „ was genegen, om die agtbaare Waardigheid volgens de Wetten des Lands te kunnen bekleeden; na dat hy alvorens door de „ omwentelingen, die de Beste Waereld door de Nyd haarer " Nabuuren had moeten ondergaan, zich als een waardig en dap„ per Veldheer had gedragen, en zich alzo de liefde en agting ., van zyne Meedeburgeren had weeten waardig te maaken;waar " door hy eindelyk ten toppunt zyner welvaard fteeg, door het \ beklimmen van den throon, die door de aflyvigheid der Prin\, cesfe Antipathia was Vorfteloos geraakt en de welke hy met algemeene toejuiching, zo van den Raad als die des Volks „ kwam te befteigen en nog hedenstyds door zyn^doorlugtig Naj, geflagt met alle luisteryke roem werdt bekleed." N°. IV. ASTROLOGISCHE VOORZEGGINGEN* Ontwikkblenbe Een Magazyn van Geheime Waarneemingen voor het groet Wonderjaar 1792» Zie hier dan dat bewondert jaar van 1792, waar van meer te zeggen valt, dan men zig oppervlakkig kan verbeelden, die aue de Schrikkeljaren dezen Eeuw in rykheid van buitegemeene tyds voorvallen verre te boven (treeft, en na welkers ontknoping van zaken de Beminnaren van onzen geleerde tak van Planeetbeicöou- wing zoo lange gerykhalst hebben: Niet ongefchikt zou men hier met volle nadruk kunnen vragen, waar meede moet men beginnend ■—i Waar meede bejluiten? ^  ( 73 > Als ik met bedaartheid overweeg de zorgelyke en grillige tyden welke de latere waereldlingen gerekeoc van myn fterfdag. tot het einde van het jaar /835 nog beleven zullen, heb ik reede om my aan dc eene kant te verblyden van in de rusrplaatzen der Ontziel' de IVlerifchen van al zulke onaangenaame Levenswisfelvalligheden bevreid te blyven; En aan de andere kant geen minder oorzaak om my te bedroeven over hen onder de als dan dan levendig zyn« de ftervelingen , wiens voorbefchikkent lot zal zyn, dit alles te moeten bywoonen : Ondertusfchen levert dit hatelyk Tonrel van Menfchclyke vergrypingen, of liever van geblankette zwakheden aan doorkneede vetftanden zomtyds (iof tot fcherts uit, die veelmalen onder de maalftroom van fcherpe gispingen verward gerakende, niet zelden wanvoegetyke knibbelingen tusfehen kitteloorige G .ellen veroorzaken ; Maar om te betonen dar ik niet lang de rol van Zedenmeefter in het geval daar het na Pilaarbytery zweemt, fpelen wil", flap ik zoo regelregt tot dat gedeelte myner Aflrologifche Onderzoekingen over, het geen ik onlaugs in den verrukkelyke Wolkenhemel opzichcelyk het geducht Wonderjaar. 1792. by myne Vrinden de Planeten gedaan heb. Dat veeltyds de eene oorzaak uit de andere oorzaak, of om my verftaanbaar uittedrukken, dat het eene Geval uit het andere geboren word, is één onbetwistelyke waarheid door de ondervin» d'ng geftraft; In myn Studeerkamer als één Philofooph van dm flegte tyd opgefloten zynde, bekroop my de Lust eens, om door behulp van de Afïrologie natefpeuren, en vervolgens op gronden ener volmaakte en onfeilbare Wiskunst te bepalen, in welke uitzonderende tydperken of by welke omftandigheden des- Menfchelyke Levens, iemand het best gehumeurt, dat is het meest vergenoegt fcheint, want het is een uitgemaakte zaak, die ne gens tegenfpraak ontmoet, dat onze Hu me urs vlagen zoo wel dan onze gedachten de verandering onophoudelyk onderworpen zyn, zodanig dat de eerfte zig doorgaans na de koefterende voorwerpen van de laafle fchikken r Om die uitvinding waar aan my veel gelegen lag , met vrucht te bewerken , nam ik 'er de volgende Proef van. Op één Morgen dat het fterk regende, en de ftraten ongemeen bemorst waren, begaf ik my na de woning van een goed Vriend, K. wiens,  ( 74 ) wiens beminnelyke Ech'rgenoote de roem wegdroeg van,het Puik der Zindeiyke Vrouwen van de Stad Amfleldam te zyn, Ik bevond haar by myn komst in een nors en ondragelyk Humeur, en zv bejegende my met één zoort van onverfchilligheid die my ongewoon voorkwam: Goeje Morgen Jufvrouw,is u Man fbuisï Vroeg ik op eene Luchthartige toen. Als Gy do¬ ven komt zult Gy dat best zien, beantwoorde zy vry onvergenoe™ — Bat is Morzig weertje Jufvrouw hernam ik vervolgens even vrolyk: — My dunkt Myn Heer dat uwe bekladde fchoenen daar bewys genoeg van geven, weder antwoorde zy op eene wyze die na het my toefchuen de onvredemheid in haar ganfche gelaat deed uitblinken. Ondertusfchen klom ik de trappen op, en begaf my na de kamer alwaar haar Man zig bevond, horende onder het opklimmen dit gemelyk Vroutje tegen haar Dienstmaagd met eene klaare Item duidelyk zeggen, —Ik wou Clafyn dat ze alle den hals braken, welke die amvelfche bemorfte flraten zoo vroeg betreden, om ons te plagen, met onze vloeren en trappen vuil te maken. _ Deeze kluchtige morgen begroeting hoe onaangenaam ook in den eerften opflag, bragten my al verder in eene goede luim; Ik vroeg al boertende aan haar Man, dat waarlyk een gulhartig Hollander was, of zyn Vrouw haar toenmaal in het geval van een der Negen Vrouwelyke Contradictie dagen bevond? Myn Vriend begreep myn vraag niet: — Och Neen zeide hy, Gy moet u aan zulke malligheden niet floren, zy heeft die kuren meer als bezig is fchoontemaken, maar buiten dat, is zy het goedaarüsfte en beminnelykfle Wyfje van de waereld! Ik het het voor ditmaal daar by berusten zonder de minde onvergenoegtheid over het onbefcheiden onthaal van zyne Pretioza te doen blyken, en be^af my van daar regelregt na een Wynhuis alwaar ik iemand noodzltkelyk fpreken moest. De Hospes een raar flag van een Kaerel zvnde, maar doorgaans van een donker verftand, en door wispelturige Humeursvlagen gedingen, geleek by myn aankomst zig in zufk een zoort van vervoering te bevinden welke eene doorftralende blygeeftigheid te kennen gaf; „Myn lieve. LudeTman riep hy zoo drae hy my zag, wat ben ik bly dat het zoo l zwaar geregent heeft, en dat de ftraten en bultecinSelSj;Z0^;  ( 75 ) morst zyr>. Nu zullen myne kalanten die anders gewoon zyn haar fchoenen met wandelen te verflyten, wel ras haar geld hy „ my komen verteren." Hy had geen orgelyk, aangezien zyn Huis dien geheele dag opgepropt van Volk was: Hier van daan ging ik een vifite in hoedanigheid van Geneesheer afleggen by een rr.yner ryke Patiënten van wien ik een vast Jaarwedde trok. waarom ik uit aanmerking van dien wel zorg droeg dat hy voor zyn tyd niet te flerven kwam. Ik trof zyn anderszinds niet onbevallige Drgter; beroemt voor een Meisje van eene bekoorlyke zagtzinnigheid in een vervaarlyk boosaardig humeur aan, en men'wist my te zeggen, dat hec ongunftig weer daar de oorzaak van was, om dat zy hier door verhindert wierd dien Namiddag een wande Iparty met haar Pretendent te doen,en een nieuwe zak van eene byzondere fmaak te kunnen aantrekken: hec geheugt my naderhand zoortgelyke Proeven over Menfchelyke Humeursvlagen meer gedaan te hebben, waar uit men zou kunnen befluiten dat 'er volgens het algemeen gevoelen der meelïe Wysgeeren of de Zinftrelende Daden, of wel het eigen belang daar van de beweegraderen waren. Ondertusfchen heb ik door menigerlei voorbeeld den van dien aart klaar bemerkt, en myne Vrinden de Planeten hebben my zulks nog onlangs ontdekt, dat het zomtyds gebeuren kan, dat geene dier beide de aandryvende oorzaken van de fchielyke verwisfeling onzer Humeursvlagen zyn: Dit laafte gevoelen fcheint my zeer aannemelyk, want behalven dat een ryke vrek veeltyds onvergenoegt, en in het midden van zyn Geluk of voorfpoet door nargeeftige Humeursvlagen beftormt zal worden, Zoo zal een welgeplaast Hart van bedaarde denkwyze, hoe zeer beftreden door de folteringen van het Fortuin, in alle de tvdpeiken en byzondere omlbndigheden des Menfchelyke Levens fteeds vergenoegt , en genoegzaam onveranderlyk van Humeur blyven. Wy behoren dien volgens in dat opzigt fiegts te orderzoeken, waar in het goed of kwaad zwak van een Mensch beftaat, en men zal oogfcheinelyk bevinden, dac een zoc in hec plegen zyner zotheden aanvallige Humeursvlagen zal aannemen , dat dit zelfde plaats zal hebben in de Bedryven van één verftandig Man; Invoegen dat een Hoer de onkuisheid, één Mufikant het fpeeltuig of gezang, één Minnaar het voorwerp zyner Liefde beminnende, hec K a bes-  ( 76 y beste gebenmeurt zullen wezen, wanneer zy hen op vaste groaden \!yen, haare bedoelende oogmerken te zullen bereiken. Eer ik my tot de ontwikkeling van de in den asch begraven leggende Geheimen van het Schrikkeljaar 1702 begeven zal ,diea ik hier noodzakelyk gewag te maken van twederlei zoorten van Starrekundige Proeven die van belang zyn ; Als in de eerfte plaats, over de Huwelyks ■ Verfcbieten, en in de tweede plaats over de uitvinding , van een Aftrologifche Wieg om kwaade Vrouwen goed te maken. Wel wat een rare inval\ zult gy zeggen, Pnilofooffcbe Victers: Schort u vooroordeel een oogenolik op Lezer, en laat ik de vryheid hebben, om u de aangenaame Verfchieten van den Huwelyken Staat te doen opmerken. Gy zult my evenwel niet betwisten, dat 'er zo wel hier te Land als elders, zeer aardig (lach van Huwelyken werden voortgefokt: doch dac de hersfe f.hi Timende verbeeldingen, die de verliefden van beide Geflachten zich van deeze Levensftaat komen te vormen, zyn nog veel raarder. De verliefde Modeftus, die het oog op de fchoone Rofalië heeft laten vallen, verbeeld zich dat hy de gelukkigfte aller ftervelingen zal wezen,als hy maar de Lotgenoot van die bekoorlykeSchoonheid mag zyn. Het Huweiyk , waarvoor hy altoos heeft gegru wd, uit bevreestheid dat hy 'er dac geluk niet in zal vinden, het geen 'er anderen inftellen, komt hem op 't gezicht van Rofalië in zulk een aangenaam verfchiec te vooren, dat hy van ftonden aan naar het oogenblik reikhalst, om den trouwknoop met haar toetehaa» len ; doch naauwelyks is hy tot de vervulling zyner wenfehen geftegen, of het fraai vooruitzicht daar van verwydert uwen van haare fchoonheid en alle de aanminnigheden van haare pérzoon, werden hem door het huwelyk zoo gemeen, dat hy ze ten laaften riet roeêr ziet, onverfchillig ten haaren. opzichte word en eindelyk in twyfieling geraakt, of hy eertyds niet heeft misgekeken gehad. Hermelina een Jonge Dochter van gemeene afkomst, werdt zo dra niet van de verliefde Polimenus tot het huwelyk aangezogt, of de verbeeldingskracht van die groote gelukftaat, werkt zo geweldig op haare zinnen, dat zy het huwelyk als de eerfte trap tot de menfehelyke voorfpoeden, aanmerkt. Haare vyf zinnen  ( 77 ) nen zyn nacht en dag werkzaam om zich de aangenaamfte denkbeelden van den Echtenftaat te vormen: Ik zal Meestresfe tn myn buis zyn. zege zy: ik zal kennen doen en laaten wat ik begeer; myn Man, die my uit enkele liefde trouwd, zal my in alles believen; ik zal trotsch de beste myner Medevrouwen gekleed kunnen gaan; ja al waar ik 's nachts van droom , zal ik .op den dag van myn Gemaal verkrygen. Doch Hermelina is even getrouwe, of alle die aangenaame verfchieten verdwynen ; Volimenus beteugeld haare begeertens, hy is meefter van den huize, zyne zobere inkomften beperken baare pragt en zwier; Kortom Hermelina zich in haare voorgeftelde geneuchtens te leur gefield ziende, twyffeld, of het Huwelyk die volmaakte Gelukftaat wel is, waarvan zy de aangenaame verfchieten heeft gezien, en begint ce gelooven, dac men haar de oogen loosfelyk heft ver* blind gehad. . . Van dien aarr,zyn meestal de gevolgen van dieHuwelyken,die uit a.Ie voorbedachte inzigten werden aangegaan, even gelyk die voorwerpende men op een zekere affrand befchouwd, en welkers verfchieten zo heerlyk en fraai voorkomen,dat,hoe meerder men van dezelve noch afwykt, hoe voortreffelyker en volmaakter zy ons toefchynen. Ik heb gedurende de tyd der beöefiening myner Aftrologifche Studie, hiervan de allerzeldzaamfte Proeven gedaan, die men zelfs verwonderenswaardig zoude mogen noemen; dog ik moet maar met korte woorden zeggen, dat 'er niets aan zo veele verwisfelingen onderhevig is, dan den Huwelyken Staat, en dat zulks alleen is voortfpruitende, uit de al te gunftige verbeeldingen, die elk op zyn manier, zich daarvan komt te vormen, en die hen uit het oog doen verliezen, dat wezentlyke geluk, 't welk zy m den Echten Staat maar alléén behoorden te beöogen , namentlyk eene onderlinge eendragt, weltevreedentheid en toegevendheid; deeze moeten de Huwelvken gelukkig maaken, en die volmaakte vergenoeging te weeg brengen, die de vooruitzichten van twee gehuwden kunnen vervullen,en na niets mee,der.doen haaken noch verlangen: want de onvergenoegdheid in 't Huwelyk, is de bron van alle ongelukken ramfpoeden en elenden. Onder het aantal van Gebeurtenisfen, die my zulks hebben bekragtigd, moet ik alhier een bric f inlasfen, die ik het voor lede» 66 K 3 laar  C 78 ) jaar van een Jong gehuwd Paar omring, en zeer aanmerklyk in zyn zoort is. Doctor Ludeman, Wy beiden nemen eensgezind onze toevlucht tot u, als bekend (ïaande voor een ervaaren en doorgeleerd Sterrekundig Man. Weet, dat wy nog geen half jaar te zamen in den Ecbt verbonden zyn geweest, en dat wy gehoopt hadden, al het aangename zoet van de Verbintenis te fmaaken, dis wy negen jaaren lang, dat wy met elkander hebben verkeerd gehid, ons daarvan voor/lelde. Maar by de uitkomst hebben wy bevonden, ons merkelyk te hebben vergist. Niet dat wy onëensgezind van hart en zinnen zyn, of dat wy in onmin leeven; och neeni wy zyn noch zo verliefd, als toen zvy in den vryen plaat waren , de rust en eendracht heerscht in onze wooning, wy komen elkander in alles met toegeyentheid te gemoet, maar ziet wy worden met dit al, zo mager als hout, daar wy een Buurvrouw hebben, die dagelyks met haar Man vegt en kyft, en nochtans beiden zo vet als modder worden. Wat mag de reden daarvan zyn ? Wy kunnen niet merken, dat ""er iets aan ons geluk ontbreekt. De Voorfpoed begunjligd ons, en men zou zich geen volmaakter Lot op Aarde, dan het onze kunnen verbeelden. Trekt alzo eens onze Horoscoop, op dat wy uit onze dooling mogen geraken, want niet gaat ons meerder ter harten, dan onze onderlinge vergenoeging, dewelke wy, (zo bet fchynt') te vergeefs najaa> geu, Wy blyven, enz. De zonderlinge inhoud dezes Briefs, hield my een geruimen tyd in de diepfte opgetogentheid, verward; want ik verbeelde my in den eerften opflag, dat men my wat voor de gek zogt te houden, gelyk ik in myne Leevenstyd al dikmaals had ondervonden ', dog zekeren dag, dat ik een vrolyker luim had als naar gewoonte, en deezen vooren ftaande Briev, my toevallig in de handen viel, beiloot ik een Sterrekundige Proef daarmede te doen, welke van die bevindelyke uitwerking was, dat ik dit jeugdig Paar het  C 79 ) het volgende antwoord liet toekomen, met dat gevolg, dat zy my naderhand, onder een deftige vergelding, de vervulling my. r.er ^voorzeggingen kwamen te bekragtigen. Myn Heer en Mejufvrouw! ,', Na het ondertasten van u beider Planeeten. rakende de ver„ twyffeling waarin gy u bevind, nopens die aangename en vol,, doenende volmaaktheden, die gy voor de voltrekking uwer Echt hebt vooruitgezien, meet ik u uit de bevinding der Pla„ neeten zeggen, dat gy naar iets zoekt, 't geen op deeze er„ gankelyke Waereld niet te vindend. Ulieder ongerustheid, „ dat 'er noch altyd iets tot de vervulling uwer wenfehen ont„ breekt, maakt ü langs hoe twyffelagtiger,en verwydert u meer „ en meer, van die gelukkige Zichteinder, die gy reets in de „ grootfte volkomentheid bereikt. Keert weder van die nutre„ Iooze vertwyffelingen, ep myne Vrienden de Planeeten belo„ ven u een gelukkig Lot op Aarde, waarvan de vergenoeging „ van hec reets genietend geluk uwer Perzoonen, de hoofdzaak „ is die gy fteeds in 't oog moet"houden, deeze zal u op het „ rechte middelpunt van die aangename verfchieten brengen, welke gy u in 't Huwelyk hebt voorgefteld gehad vervalt te „ zullen zien, en band alle vreesagtigheid daaromtrent uit uwe M zinnen, zo gy elkander, niet ontydig in 't graf wild helpen. Volgens de Sterrekundige Waarnemingen van J. C. L. astrologist. Om den Lezer noch iets van de Hawelyks- Verfchieten té febenken, moet ik zeggen, dat men zich in 't beöogen van een Huwelyk , doorgaans meerder vergaapt aan de ligchaamelyke fchoonheid, dan aan de hoedanigheden van de Ziel. Duizend voor*  C 8a ) voorbeelden bewyzen ons Zonneklaar, dat dit een algemeen zwaks is in de geenen die door de pylen van de M'ngod worden gekwetst. En daardoor gebeurd het m^erdan teveel, dat eerlykeDochteren, die het liefdezand ongelukkig in de oogen is gehaaid, baar in den Echc verbinden, met welgemaakte Jongmans, die Verkwisters, Nachtzwervers, Dronkaarts, Dobbelaars, verwaande Zotten, of jaloerfche Vrouwenbeulen zyn; en dat daarentegen ook weederomdeugdzame Jongelingen, zich aan den Huwelykïtrik verhangen met niet onbevallige Ligtekooien, Wysneusjes, Modezieke Pronkfters , en flegre Huishoudfteren. Aan de andere kant is het Geld, als zynde h\t Rad, waarop alle 'sMenfchen oogmerken draaijen, een niet geringer aangenaam verfchiet voor de geenen die van de Huwelykskoorts werden aangetast. Het geld bedekt alle gebrekken , door deeze zeilfteen, trekt een oud, afgeleefd, krom, fchreef, geboggeld en mismaakte Mansperzoon, het hart eener Jonge Schoonheid naar zich; maar de Huwelyks-Zon begint zo ras niet te verduifteren, door een zigtbaar gevoel van de flegte keuze die men heeft gedaan, of men tragt dezelve op eene andere wyze te vergoeden, door ongeoorloofde vruchten van den aangegaane Echt te plukken. Zo ziet men ook van die beklagenswaardige flagtoffers uit het fchool der Min, die meerder op Haat en geboorte, dan op Huwelyksliefde doelen, en alle deugden verftand over het hoofd zien; gelyk ik meermaals gezien hebbe, dat bsminnelyke en brave Juffers dit den ordentelyke Burgerftaat, zich aan eerstkomende Kaale Gelukzoekers overgaven, om maar den Adeldom in haar Geflagt te brengen, en die haar zeiven met dat fcbynfchoone vooruitzigt, dus ongelukkig maakte. Overal is raad toe! Voor allerlei kwalen zyn geneesmiddelen te vinden; Maar kwade Vrouwen goed te maken is eenKonst die nog de Oudvaders, nog iemand onzer Tydgenoten met een goed en'onfeilbaar gevolg hebben kunnen uitvinden; De geleerde 60• crates, de voortrefvelykfte onder de aloude Wysgeren, heeft onaangezien de grootheid zyner wetenfchap, de boosaartigheid van Xantippe niet kunnen beteugelen, nog geen middel weeten uittedenken om te beletten, dat dit kwaad Wyf, de Baas over hem geelde: Vader Cats, hoe vernuftig om in de vrouwelyke gehei-  C 81 ) men intedringen , en over zeldzame hmvelyksgevaJIen te dichten, heeft geen kans gezien om een proefondervindelyk hulpmiddel aan de hand te geven, om boo. Sarrige VVyven, in goede Vrouwen te heifcheppen; Maar ik heb door aanwvzing van myne Vrisndjn, de Planeeten, een Aftrologifche Wieg uitgevonden, weike de zekerheid van die kunst, buiten alle bècteftkftfë field. Astuologist Ludeman. Daar is een wonderlyke Pot Eeten in myn Huis te Fuut-: Ik hen zedert ruim anderhalf jaar getrouwd met een Vrouw die voor de derde maal Weduwe was, toen ik de zotheid be°in* haar ten huwelyk te nemen, want men hal my van alle kanten gewaarfchouwd, dat geen ferpent zoo kwaad kon zyn dan zy, en dat haare tndragelyke humeursvlagen, waatfcbynelyk haare drie overleden Echtgenoten van chagrein hadden doen Jlerven. Ik was aan de vierde flaaf welke die booge Prys uit de buwelyks Lolery te beurt viel; Myn help Heer Aftruloeist wat heb ik binnen die korte tyd al booze ftuipen van dat Wyf moeien verdragen? Ik verbeelde my in den beginne, haar door een vtundelyke behandeling best tot haar Plicht te kunnen brengen, maar dat was Oly in 't vuur geworpen, en gelyk men zegt de Moriaan ge/cbuurd: Onöphoudelyk door dat huwelyks Mmfler geplaagd en getergd wordende, moest ik ten ladfteH {hoewel met wserzin) van het mannelyk Gezag gebruik maken. Ik beftona dan h,%ar te dreigen. Dog Kamiila lachte my uit, en vertoonde my haare Nagels; Dien volgens was ik g/. noodzaakt het Caratler van eèn fatzoendelyk Man te veriaken , en haar een en andermaal wakker afterosfen, dan dit hielp almeede niet: Ik deed haar drie Maanden lang tot Penttenue alken flapen; Toen begon zy van een Lchtfcheiding te praten vervolgens nam ik het befluit om haar lenige tyd in ten Verbeterhuis op te fluiten: Kamiila gav toen goede woorden, en beloofae beterJchap. Ik ontfloeg baar na verloop van E een  C 3a ) een half jaar: Zedert is zy nog tienmaal boosaartiger ge voorden Heer Ludeman! Zy breekt als zy de Vlagen heeft, al het Porcelein , en de Kostbaarfle Meubelen, daar andere Vrouwen ze veel werk van maken; Myne papieren worden door haare handen verfcheurt en myne Paruiken zyn zelfs de Slagtoffers van haare wraakzucht want zy heeft ,er in zestien weken tyds als ik afwezent, of van huis ben, bereids zeven verbrand. Wat moet ik dog doen Heer Aitro'o;>isr, om zulk een Plaagbeest als Kamüla is, in een redelyke Vrouw te doen veranderen\ Geev my raad Myn Heer! Js 'er door middel van de Aftrologie, van de Wysbegeerte, of andere wetenfchappen niets uittevinden om zodanige Vrouwelyke Slangen tot een beter gedrag te brengen! Als gy my dat wiskunfiig kan aantonen, op eene wyze, dat het d? proev by Kamiila kan door flaan, zal ik u bonder t Ducaten tot een gefchenk zende; Onder tusfehen gaan als een voorloper van myne mildadigheid, hier een paar goude Ryders, met bet geboorte uur, en de Naam van myn onplezierig Vroutje, onder afwagiing van u fchriftelyk aantwoord, verblyvend ckc. Februs Hymneüs. Myn Heer Hymneus! ,\ Nog de Gevangenis, nog de Bedreigingen, nog het flaan tot „ welk uitterfle een ordentelyk Man nooit komen moet, zyn de waare geneesmiddelen niet, om van kwaade Vrouwen, goede „ te maken , trouwens dit heb gy by ondervinding volgens u „ fchryven bewaarheid gevonden: Laat de Philofooph een halve ,., Eeuw hem in de Renbaan der Wysbegeerte affloven, laat de „ beroemfte Arts of Geneesheer, de uitgestrektheid zyner weten„ fchap te koste leggen, laten om kort te gaan, alle de Wetge„ veren van Griekenland en de Romeinfehe Wetboeken, onder» „ fchraagd door een Ciceroniaanfche welfprekentheid zamen fpan„ nen, zy zullen nimmer tot een zedelyk, of een werktuiglyk „ hulpmiddel dienen, om vrouwelyke huisplagen van gedrag, ten n aan*  ( 83 ) „ aanzien vün haare Mannen te doen verbeteren, met dat gevolg „ dat zy in goede Vrouwen worden herfchepr. Het Ryk der Vrouwen is een byzonder Gemeenebest, dat aan geen regelen „ van Kunst en Wetenfcbap onderworpen wil zyn; O u tot het ,, beftier van dat Ryk te geraken, moet men zyn toevlucht ne„ men tot een zeker onfeilbaar geheim, dat de volzekere Be„ fchouwing der Aftrologie maar alleen opleveren kan ? „ Om Kamiila van haare booze ftuipen te genezen, en haar ■„ vervolgens tot een goede Vrouw te maken, zoo is in de hier ,, nevensgaande daartoe gemaakte kist beflooten, een Konstwerk„ tuig van myn vinding, onder Myne Vrienden de Planeeten be„ kend met de naam van Aftrologifche Wieg ; Die Machine „ word door twaalv aangewezen teekenen van den Sodiak in een „ gefchroc-ft, en kan door middel van een beftierend Uurwerk „ dat alle 24 uuren maar eenmaal opgewonden word, zonder „ menfchen handen, gedurende een Dag en Nagt in beweging „ blyven. Als Kamiila de vlagen bevangen, moet gy haar voor „ de eerfte maal 24 uuren lang in deeze Aftrologifche Wieg, „ waar van de beugels van zelve om haar Lyf zullen toeflaan, la„ ten plaatzen en of zy waakt, flaapt, fcheld, of fehreeuwd, de „ Wieg zyn gang maar laten gaan, als dat niet helpt, moet gy „ andermaal de proef herhalen, en Kamiila 36 uuren agter maï„ kaar in de Aftrologifche Wieg zetten : En volherd zy dan nog ,, in haare Kwaaia jtigheid , haar ten derden maale 48 uuren „ daarin laten wiegen- Ik flaa borg Myn Heer voor den goede „ uitfiag, als de proeven van de Wieg tot drie reizen bewerkflel„ ligd worden, maar draag vooral zorg, dat die Machine zerg* „ vuldig geborgen word als de Vrouwe kuur vertigt is, want als „ zy het bekeeken, en betast hebben, is de kragt daarvan ver,, dwenen; Daarom moet het terflond uiteengefchroeft, en in de Kist mee drie floten bewaart worden: Dat Konftuk moet 50 „ Dukaren kosten , dog ik neem dubbeld genoegen met uwe „ aanbieding, onder voorwaarde als uwe Briev vermeld, zynde « altyd," J. C. Ludeman Aftrologus. L 2 Tot  ( 84 ) • Tot een overtuigend bewys hoe zeer Hymneus over de slflro* logifche Wieg voldaan was, wierd my een paar Maanden na de alfcheping van dat Konstwerktuig door een Zeeuwfche Schipper, hondert gerande Dukaten, en vier Jnpanfche Porcefeine Stellen behandigt: Zedert dagt ik niet meer om dit geval; Maar ik ftond verbaast na verloop van vier jaren te ontvangen een Briev, onder» tekend met de naam van Kamiila van dezen inhoud. Befaamde Tovenaar! Ben jy de fchelmfche Uilvinder van die hclfche Wieg! Ik zat u weeten te vinden voor de Rechtbank: Gy zult myn wraak niet ontfnappen Monfieur dis Tovenaar! *$ Is waar ik heb zoet moeten zyn, zoo lang Hymreus leefde, maar na ik hem in de pekel heb en hy dood is, zal tk u tonen dat ''er een Kamiila in de Waereld is , om u tovcrbedryv' te Straffen. Denkt niet Vrouwe Moordenaar, dat gy myne vervolgingen onthopen kan, dat Inflrument waar van ik driewaal de proef ondergaan heb, is nog onder myne bewaring, en gelooft vry dat het u Tovenaars Kop zal kosten: Daar is maar een middel voor u overig om my. ne gramfchap te fiillen, namelyk my te voorzeggen of ik belander, daar ik Liefde voor gevoel, tot myn vyf de Man zal krygen; Zo ja, zal ik u een gefchenk van 25 Dukaten doen: Maar draag zorg het gebruik van uwe Aftrologifche Wiegen, ooit meer aan getrouwde Mannen aantepryzen; want het is billyk dat een Vrouw van Verftand de broek aan heeft. Ik ben Uwe Verftoorde Dienares Kamilla. Van wat heerlyk gevolg de Aftrologifche Wiegen voor K waadde- Vrouwen geweest zyn, zou ik door ontelbaare voorbeeldenkunnen (laven 1 Een Kruideniers Vrouw die met een oud Man ge-  ( 85 ) getrouwd was, en die in haar dronkenfchap een furie geleek, is door dat Konstwerktuig, in een brave en redelyke Vrouw gemetamorphofèert geworden. Ik heb nog geen drie jaren geleden, aan een zogeroemde Edele Heer, die een Ooftindifche Dame met onnoemelyke fchatten getrouwd had, maar die zoo verfchrikkelyk boossartig was, dat zy Zyne Edelheid op een Nacht dat hy gerust lag te flapen, een ftuk van zyn oor beet, het gebruik van myn Aftrologifche Wieg aangeraden, met dat gevolg, dat de Oostindifche Dame naderhand onder de beste der Vrouwen wierd geteld; wat meer is! ik heb 'er eens de proev van moeten neemen aan myn goede Huishoudfter Britta Beyer, die in haare oplopentheid my de Neus door haare fcherpe Nagels byna afgekrabbeld had, en die ?edert zoo handelbaar was geworden, dat als ik haar met dat ontzaggelyk lnftrument maar bedreigde, aanftonds de vrede met my floot. Groot waren voorzeker de tydfchakelen der verklinkende Gebeurtenisfen , welke het begin dezer Wonder Eeuw bereids opleverde; Niet minder zeldzaam de Staatsomwentelingen, Volksberoeringen, en Burgerlyke Lotverwisfelingen die in de vier Warrelddelen tot in het Middelpunt derzelve voorvielen. Gedenkwaardiger dan alle deeze, zullen volgers de Planeetkundige berekening zyn, de verwonderlyke en ongehoorde zaken welke zedert den jaare 1750 tot 1791 ingefloten niet alleen in Europa, maar byzonder in deeze zeven vrye Landfchappen ftaan voorteval» len; Dan de Eeuwelingen die het kroonfpannende Wonderjaar 179a beleven zullen, hebben een zamenmengzel van verbazende vertoningen, of liever Waereldfche Nieuwigheden te verwagten, welke onwederfprekelyk de Menfthelyke Begrippen, zelfs van de kloekfte verftanden te boven gaan. Als ik dit zeg, wil ik daar niet meede te kennen geven, dat iemand buiten zyn Element fpringt, wanneer hy door behulp van de Aftrologifche Wetenfchap zodanige wonderbare tydverfchyringen van aannaderende wederwaardigheden onderzoekt, bepaalt, en vervolgens overeenkomftig het Starrenbeloop verklaart; Maar ik bedoel daar flegts meede om te doen zien, dat gelyk den eene Menseh in fcherpzinnigheid of kundigheden boven den andere uitblinkt, het eene jaar van één Eeuw, boven alle andere L 3 v&o  ( 86 ) van dezelve, in voorvalleade zeldzaamheden, noodzakelyk uitblinken moet. Een Jftrologist met zyn driekantige Shapmus op het hoofd, en de Teloscoop in de hand in de Hemel'.alen van zyne Vrienden de Planeten verfcheinerde, zal, (fchoon hy daarom juist geen overvlieger in de kunst is) fchier door gemeene bevattingen niet heel ongemakkelyk begryperr, dat zoo dra de dercienmali^e Eeuw omloop voorby is , gelyk dezelve met het voleindden van het jaar 1791 voor afgelopen moet^ worden gehouden, het veertiende zevenjarige tydperk van één Eeuw dat doorgaans de laafte is, een zamenftel van buitegewoone dingen opleveren zal; En het is in dat Gezichtpunt dat wy het jaar 1792 gaan befchouwen. „ »„ De onophoudelyke veranderingen die er alle jaren,alle Maanden , alle Weken , ja genoegzaam alle Dagen in het ondermaanfche voorvallen , doen ons veeltvds de vervangende wisfelvallighedcn welke op het waerelds Toneel gebeuren, in een verkeert daglicht befchouwen; Men zou ie inderdaad de meest werkende invloeden van de Natuur op het Menschdom , buiten haare vaste en onwrikbaare grondflagen gebogen zien , als 'er zomwylen geene ongunftige tydperken, of om beter te zeggen geene Land en Vo'kverdervende Plagen voorkwamen, om dat zy best bekwaam zyn de onopmerkzaame en bedreiveloze fiervelingen uit den ilaap der zorgeloosheid te doen ontwaken: Zoo zullen by voorbedt de verfchrikkelyke Rampen waar meede de Planeetlopen het jiar 179* bedreigen, waarfchynelyk tot één Punt zamenlopen, om het Geluk, de Welvaard, Luilter, en Voorfpoed van zommige kwynende en op den oever van haare ondergang flaande Ryken en Gemeenebesten , tot h3are eerfte grondbeginzel van groodheid te rug te brengen. Onder de boekftaving van deeze myne Planeetkundige Befpiegelingen gevoel ik my door een zoort van verrukkelyke en welgeplaafte Blydfchap getrofven, in het opdelven van den fchat des Geheims waar toe myne Vrinden de Planeten my dezen dagen uit eene byzondere gunstbewyzing hebben willen bekwamen; Dat is te zeggen; tot het nemen vmSyderifcbe ea Elemeatart/cbe Proeven waar van ik de beduidenis zal dienen te fchetzen, alvorens van  ( «7 ) van de volle ontknoping der verklinkende en veelbeduidende Ga- beurtenisfen van het Wonderjaar 1792 te gewagen: Hec is een bekende zaak, die voornamelyk tot myn bellek in het oog loopt, dat 'er in den Mensch één driederlei zoort van Bevattelykheden of Begrypelykheden plaatshebben; Als Qi ) De Zin* nen, (1) Het Vernuft, en (3^ Het Verftand: Hoedanige driederlei zaken zonder de blaam van wanvoeglykheid te dragen, zeer gefchikt onderfcheiden kunnen worden in één drietal byzondere Icholen; Als vooreerst de Natura, of het fchool der Natuur, welke volgers myn begrip recht, en ook valsch kan zyn: In de tweede plaats de Sydera, lerende de Geheimen van het Firmamenr; En ten laaften de Elementa die iemand zyn E!ementarifche Lyf kan doen kennen. Na deeze korte, dog noodzakelyke uitflap, verbeel ik my niet ongemakkelyk te zyn, om aan één Mensch die flegts één Ziel in Duodecimo bezit, te doen begrypen, wac kreupele invloed hec School der Natuur meesttyds op de beftiering van onze hartstochten heeft; Zy kan wel is waar, ons in zommige voorkomende gelegentheden het goede en kwade der Menfchelyke bedryven doen bevatten: Maar met dit alles is zy een flegte wegwyzer, om verftandzoekende Waereldlingen vaste befluiten toe toekomen, de gedragingen ten aanzien van nog ongebeurde Gevallen inteprenten, en hier toe moec men dan zyn coevluchc nemen toe de Sydera , of het School van het Firmament , als dewelke zoortgelyke Geheimen best ontdekt. De Sydera geleid den Mensch onbetwistelyk tot wiskonftige bronnen van voorwetelykheid zoo met betrekking tot de oorzaken waar uit de reeds gebeurde dingen voortgefproten zyn, a-is met opzicht tot de zulke, waar uit de nog ongebeurde wisfelvalligheden des Levens haare geboorte ontlenen zullen, zoo dat de Sydera één wetenfehap is, welke iemand tot de hooglle trappen der Starrevoorzegkunde kan doen opklimmen, en die bygevolg het toppunt van de Planeetkennis uitmaakt; Menigerlei opmerkelyke Befchouwingen zyn door de Sydera uitgewrocht; Ik heb« be zelfs gedurende 25 jaren lang overheerlyke Proeven door middel van dien in de Jfirologia bewerkt, met zulk één verbazend gelukkig gevolg die myne verwachting te boven ging. Ik ben om  ( 88 ) om rond uk te fpreken, aan de beoeffening van die wetenfchap voornamelvk verfchuldigt het geen ik aangaande het agtenveertighri-e tydperkfchap dat ik werkclyk befchryv, of gronden van zekerheid prognoltikenen kan; Ondertussen zyn de Llementalifche Proeven niet minder nuttig als men 'er een goed georuïk van weet te maken: Want gelyk P ar acelsus zeer gegrond aanmerkt, dat het Lighaam of de Geest der Elementen leert van de Elementen! En hier op hebben de Planeten doorgaans de meeite invloed: lk zal ten bewys van dien , deeze Sydeiijcbe en Ehmentankhe Proeven nader gaan ophelderen door overtuigende voorbeelden, welke inzonderheid hec jmr 1792 ten onderwerp zullen hebben. ,. , . Onder de opdelving van alle de wetenswaardige geheimen van het Firmament waar van de Sydera de eerfte tolk is, doet zy my als in 't verfchiet befchouwen het begin der omkering or den val der Roomfcbe Stoel, met de verdry ving van den driedubbeld gekroonde Opperherder uit zyn Zetelplaats; Ken gebeurtenis welke in de Maand September van het Wonderj »ar 179a onfeilbaar door myne Vrinden de Planeten bepialt word te zullen voorvallen; Behalven dat volgens de aanwyzing van de Sydera my gebleken is, dat men nog dat zelfde jaar voor de eerlte maal zal zien gebeuren, dat de Groot Vizier van het Ry* der Mufu'manhen, na voorafgaande verzaking van den Alkoran, de CbristeIyke Religie omhelzen zd, en daar in door eene talryke fchaar van Turkfche Bachaas ftaat nagevolgt te worden het welk niet onwaarfchynelyk de allereerfte Ichok ter omwente ing van het ui'geftrekt Gebiet der Ottomanen bewerken zal: Men moet het ook als geen vertelling van Moeder de Gans aanmerken, als ik vervolgens plechtig verklaar, dat beide de Syderifche enEltmen* tarifebe Proeven de hoofdzakelyke beweegredenen zyn van drie by na onbegrypelyke ontdekkingen die ik zedert uit de Planeetlopen hebbe gedaan, en eigentlyk hier op uitkomen. Primoloco. Dat de lang bedreigde en aireede begonnen Reilde Oorlogen welke in 't jaar 1792 onder Negen Mogentheden van Europa in volle Vlam uitbarfte zal, denkelyk den ondergang van de Staten van twee dier Mogentheden na zig flepende, al verder ten gevolg zal hebben niec alleen de verwoeftmg van een v 0 ° groot  ( «9 ) groot gedeelte van Rusland, maar tevens de beperking van het Despothfitnus in verfcheiden Eenhoofdige Regeringen , vereelt van den meerdere aanwasch, of zoo als de Tolken van het Firmament aanduiden, van de Invoering ener onbegrensde Demoer atia, of Volksregering in zommige Vryheidbeminnende Land' fchappen. Secundo loco, dat genoegzaam ter zeiver tyd , één Maand 2 of 3 vroeger of later onbegrepen, andermaal zal worden uitgevonden, dat is te zeggen uit den asch der vergetelheid wederom zal worden opgedolven, het zogenaamde Eeuwiedw rent Licht, zynde een brandbare doffe, even als het kaarslicht of dac van één Lamp, dat nimmer uitgaat, nog vermindert, het geen voor lang by de Oudvaderen voor verloren geacht wierd, dog door een Gevangen Philofooph (om die oorzaak zyne Vryheid zullende verkrygen) toevallig weder ontdekt zal worden; Ik ben niet verwaand genoeg om de Hoofdftoffe te befchryven waar uit dit Eeuwigdurent brandent Licht beftaat, nademaal my zulks ten eencmaal onbekent is: Tertia loco, dat de Doodftrafven een opzichten van doodfchuldige Misdadigers zonder onderfcheid, in de Zeven verenigde Provintien om goede redenen voor altoos rullen afgefchaft, en in andere zwaare ftrafven met het begin van 'c jaar 1792 verwisfeit worden. Tegenwoordig dac ik my niec lang nog mee beuzelaguge, nog mee herfenfehimmige voorzeggingen rakende hec Wonderjaar 1792. kan ophouden, om dar zig dezenaangaande een ruim gebaand Veld van ongehoorde Nieuwigheden onemoec, behoor ik my ondanks die voornemen een luccel cyds ce verledigen cot eene kortbondige omfehryving van de Elementa, niec flegts om dat ze als een .tak van de Aftrologifche Wetenfchap kan worden befchouwd, maar voornamelyk om dat by mangel van Elementarifche Proeven onmogelyk goede Horoscoptn kunnen worden getrokken. De Elementa door behulp van welke ik bereids gezegt hebbe dat men zjn Elementarifche Lyf kan leren kennen, om dat de Prédominerende kracht van één der vier HoofdftofVen waar uit de Elementa eigentlyk zamengeftelt is, niec oneigenaartig verheelt het Roer, waar door het Schip van het Menfchelyk Lighaam in beweging moet gebragc, en vervolgens tot een zeker M ver-  ( 90 ) verborgen doeleinde befliert worden, heeftra de beste Definitie die men 'er van geven kan een Algemeen en Byzonder Principium ten voorwerp; Weinige A/lrologisten zullen dit na myne; verbeelding willen roeftemmen, om dat zy waarlyk de werkende oorzaken dezer beide Grondbeginzelen niet genoeg doorpeilen: Dan ik begryp, dat men voor het Algemeen Grondbeginzel van de Elementa te houden heeft, zodanige wederwaardigheden des Levens, het zy die in Gelukken of Tegenfpoeden beftaan, welke zig alleen tot byzondere Perzonen bepalen, en in dat opzicht is de fielregel van Paracelsus waar, dat het lighaam of de Geest der Elementen, leert van de Elementen! Aangezien alle de vier zamenfteliende delen daar van in den Mensch gevonden worden. Aldus zal by voorbeelt, de hoeveelheid en verfchillentheid der Lucht, de bewerkende oorzaak van iemands Gezondheid , of dodelyke krankheden wezen, na mate zy op het Temperament van den Perzoon in een dezer beide opzichten uitwerking doet; Indiervoegen is het ook gelegen met de drie overige Elementen we'ke tot de Gelukken of Ongelukken der Waereldlingen volftrektelyk zamenlopen, gelyk my in de Aftrologifche onderzoekingen ter gelegentheid van de Horoscooptrekkingen misfehien meer dan duizendmaale gebleken is. Ondertusfchen heeft het Byzonder Grondbeginzel van de Elè* menta ganfche Volkfchappen, Landaarten , of zomtyds wel een geheel Waerelddeel tot haar voorwerp, en van deeze zoort van Elementarifche Proeven dien ik hoofdzakelyk met belang tot het Schrikkeljaar 179';. te handelen; Ik herhaal hoofdzakelyk! Om dat 'er fchier het fpil van myne voorzeggingen voor dat jaar alleen opdraien zal; Het is myn fchuld niet, dat de koefterlingen van het onverftand my als zwaare befchuldigingen zullen aanwryven, of dat ik hier onverftaanbare taal fpreek, of dat ik één Misbruik van het gedult van den Lezer maak: Dan fchoon ik my voor die drom van onkundige Gispers nier dekken kan zoo als het behoord, wil ik daarom tonen dat men in beide de onderftelde aantygingen zig merkelyk bedriegt. Want behalven, dat niemant weigeren zal te geloven , dat één van het viertal der Hoofd• Elementen, Ik meen de Aarde, zomwylen door Aardbevingen in brand geraken kan , of liever dat de Aardbevhv gen even als de waterberoeringen door ontbranding van de Aar.  Aarde fcbeinen veroorzaakt te worden, en dus op die manier ge. heele Landen en Volkeren, verzwelgen, vernielen, of ten minften verwoeden, zoo als in onze Dagen daar nog droevige voorbeelden van voorhanden zyn; Zoo weet men hoven dien by ondervinding , dat hec water een ander gedugt Hoofd-Element, zulke yzelyke overftroomingen kunnen te weeg brengen, die tot zelfs de geheugenis van enige Volkfchappen, of van het Land hunner Inboorlinglchap wel eer genoegzaam hebben uitgewischt gehad; Terwyl een Hinkende of rotgevende infectie van de Lucht veelmalen de Pestziekte veroorzaakt, en al meede verfchrikkelyke vergruizingen onder het Menschdom aanregten, gelyk het He. melsch Vuur, namelyk den Donder cn Blixem niet zelden op eene tyd in verfcheiden oorden van de waereld beklagenswaardige Schouwfpelen vertonen, waar van de akelige Gedenktekenen niet minder jammerlyk zyn, dan de geene welke de drie andere Hoofd - Elementen gewoon zyn natelateh. Uit de beknopte verklaring die ik hier van de Elementa in 'c voorbygaan kom re doen, zal men de noodzakelykheid van de Elementarifehe Proeven als een der grondflagen waar op deAftrologifche Wetenfchap gebouwd is, meer of min kunnen opmaken; Maar de groote vraag beftaat hier in, wat betrekking zy tot het Wonderjaar 1792 hebben? Dit vraagftuk van belang zynde, behoord niet onbeantwoord te blyven. Alle de Planeetkundige Befchouwingen zedert eene geruime tyd met oordeel en verftand gedaan, dragen hec merkteken van ■ de mogelykheid dac de Elementa zoo wel in haar Algemeen, da» Byzonder Grondbeginzel één Magazyn van geheime waarnemingen en keurige oncdekkingen in die Kroonjaar van onze Eeuw opleveren zal; Om eersc van hec kluchtige van de Elementarifche Proeven te fpreken, zou hec niet kunnen gebeuren, dat de .Elementen werkzaam waren om wonderen in de Scholen van Mars, en van den Mingod te doen ? Ik zal 'er aanmerkenswaardige voorbeelden van aanhalen die nog gebeuren moeten, en uit myne Aftrologifche bevindingen getrokken zyn, onaangezien deeze foort van E lemen tarifche Proeven voor zoo veel baar Algemeen Grondbeginzel betreft, fteeds op de vascgaande zetregel . berusten , dat ais iemand ter bevordering van zyn Geluk, het M 2 Ele-  c 90 Element van de Lucht tegen hem heeft, hy noodzakelyk hst Element van de Aarde in zyn voordeel moet hebben en zoo weder omgekeert, als de la alle hem ongunlïig is, de eerfte hem gunftig zal wezen: Dat zelve heeft ook plaats tusfehen de twee andere Elementen van Vuur en Water, welkers ftrydigheid omder hen natuurlyker wyze de Antiphatie voorbrengt. Dit is de oorzaak dat één Antipacriotsch Meisje by ongeluk in gevaar geraksndc van in her Water te zullen verdrinken, wiens leven door een voorwerp gered word die door haar Vader, en haar ganfche Gedacht gehaat, zig nochtans door het Vuur der Liefde bedreden zal pevoelen ten voordeele van de Jongman die haar uit het oogfchynelyk Levensgevaar ten kosten van de zyne gered heeft gehad, fchoon deeae bevallige Aoripaniotfche Dime daarom by haar eens aangenomen denkbeelden rakende de Vaderlandfche ftribbelingen ftandvas-'g volhardende, zulks in het daar op gevolgde voltrokken Huwely nsfcbei» de Gelieven geen de minde yer^koeling veroorzaken zal: Hier van daan dat een Luch reiziger met zyn gefprongen of in brand geraakte Luchtbol heel onzagt op de Aarde nedervaUende, ter bekroning zyner dolle onderneming den hals bieekt^ Om die re-ede is het dat door het op^fchen van een Valies mei geheime Papieren uit de onpeilbare diep e der Zee opgehaalt, in later tyd tusfehen twee oude Bondgenoten een Vreedebreuk zal ontdaan, welke naderhand van nog deerniswaardiger onheilen op het vasre Land daan gevolgt te worden En wie zal zig niet verwonderen als hy over enige jaren horen zal, dat een zekere Jonge Princes in een Waterachtig Gewest geboren zynde, door het Minnevuur zodanig gefolterd is geworden, dat zy in haar daap zonder dat zy het wist bevrucht geraakt, vervolgens by haare Bevalling één Zoon ter waereld brengt, die hoewel niet tot den Vorftendand behorende, egter in de voigende Eeuw betonen zal, zulk een beroemt Oorlogsheld te zyn,dat hy in onverzaagtheid by Alexander de Gr me zal kunnen vergeleken worden ; Oiderwyl dat men die wonder/cheinende Gebeurtenis geduldig afwagten moet tot her tyddip van de ver? vulling dier Prognofticatie daar zal zyn , doet zy my gedenken aan één koddig voorval waar toe voor enige jaren eene Elementarifche Froef by de Horoscooptrekking gelegentheid heeft gegeven. Een  C 53 3 Een Opperbevelhebber van Bengalen met 88 Tonnen Gouds" gerepatrieert, en in allerlei opzigte door het wisfelvallig Element van het Water begunftigt zynde, begon onmiddelyk by zyn aankomst in zyn Vaderland één grcot figuur te flaan, prach'ig te leven, en onnoemelyke Geldverfpillingen voor gekamerde Matresfen te doen; Onder anderen beving hem eens de lust, om van Groningen daar hy wonagtig was,, na Amjleldam te komen om zyn Horoscoop door my te laten trekken: lk zou my vry liever hebben laten geezelen, dan zulk een Vette Vogel van de hand te wvzen, en ik bedroog my niet in de-verwagting die ik van zyne Oosr-lndifche Mildadigheid had opgevat; Om kort te gaan ik trok zyn Horoscoop, en ik verklaarde hem orbewimpelt, dat hy met een oud, lelyk, kwaataartig,, en R\k Wyf daar te Lai.de getrouwd was die hy om haare'fchatten genomen had: Hy bsket my met één grimlach dat ik cie waarheid (prak; Vervolgens openbaarde ik hem uit de Conftellatie van zyn Planeet ontdek', te hebben, dat hy toenmaal yerlieft was op een ^rouwde Vrouw die bv haare ongemeene fchoonheid,. vel Deuc'n voegde : Dat is juist de zaak waar over ik u kom raadplegen. viel de Bengaaliche Crefus my in-de reede; Mnar zou de glans van bet Goud niet bekwaam zyn om zulk eene veftaaljcbe kuisheid te overwinnen? Vroeg hv weder. k gelood niet Myn „ Heer zeide ik, dac de Eerbaarheid van die Vrouw door geld „ te belagen zal zyn, en dat Gy u oogmerk bereiken zult, zelfs „ meen ik uit de gewaarwording van u Nativiteidsltar te kunnen „ befluuem, dat Gy 'er zonder fchaae en fchande niet wel afko„ men kan ais Gy goedvind uwe bedekte aanflag te volvoeren. Hy begon hier op andermaal te meesmuilen, zeggende dat hy het evenwel beproeven wilde, en vertrok heel vergenoegt na my een gerold Papiertje met ao Ducaten behandigt te hebben. Ik vernam inderdaad korte tyd daar na , het gevolg van deeze grappige Hiftorie; Men wist my te zeggen, dat het voorwe p van zyne onwettige Minnevlagen een Bakkers Vrouw van Groningen was, die niet minder kuisch, dan fchoon zynde,. ondanks debekrompentheid van haar ftaat, alle de voordelige aanbiedingen van den ryke Minnaar om haar te verleiden,, edelmoedig van de handiwez: Dog de zaken van den Bakker ten kaften aanbger wal M 3 -  C 9\ ) gerakende, op eene wyze dat deeze ongelukkige Luiden op de ('prorig ftonden van één gedwongen Bankroet re moeten ondernemen, befloot de Eerbare Vrouw met overleg en toeflemming van baren Man om de Oostindifche Crefus een trek te fpelen die bekwaam zoude zyn om hunne verwarde zaken te herllellen, zonder dat haar Eer gevaar liep van daar door gekwest te zyn; En zie hier de geestryke en niet onaardige uitvinding van welke de Schrandere Bakkers Vrouw haar bediende. Zy veinsde op één tyd dat haar fchatryke Minnaar haar op allerley wyze progde te bewegen om hem de laafte Gunït toeteftaan, en, haar ten dien einde vooreen enkelde Nachtvifite vier hondert Dukaten, en een paar fyne Oilietien van groote waarde tot een gefchenk aanbood, door de grootheid zyner aanbiedingen overwonnen te zyn, en de Vlag te willen ftryken; Hoor, zeide zy met een nageboorte verlieftheid, en befchaamde houding die hem bedroog, Ik wil niet langer ontveinzen dat uwe Lief densverklaringen myn Hart getrofven hebben, maar begrypt dat eene Gebuuwde Vrouw ter bedekking van haar Eer altyd verplicht is van zekere omzigtigheden omtrent haar Man gebruik te maken; Kom morgen avond tegeu tien uuren wanneer myn Man op de Burgerwacht moet zyn, en tot in den Morgenfiond uitblyft: Ik zal my dan nader verklaren aan* gaande de Gunst die Gy bedoelt. De Bengaalfche Crefus verrukt over een verklaring die zyne oogmerken fcheen te viyen, beloofde aan zyn kant haar op de bepaalde tyd te zullen behandigen de Gefchenken die hy haar voorwaardig belooft had; Intusichen had de Bakkers Vrouw ingevolge de affpraak met haren Man zodanige welbeleide maatregelen genomen , waar door haar de kans onmogelyk ontglippen kon: De Galant hier van onkundig, kwam ter beftemder uur opdagen , en in de verbeelding van een groot gedeelte van den Nacht tot het plegen zyner geile lusten ongeftoord by haar te zullen doorbrengen, overreikte hy haar aanltonds de vier Hondert Ducaten, en de beloofde Diamante Orlietten. Onmiddelyk daar na , meende hy van enige vrypostigheden gebruikt te maken, dog zoo drae zy befpeurde dat hy haar met geweld op het Ledikant wilde werpen, verzegt zy hem zoo nadrukkelyk haar één half uur ter her- ftel*  C 95 ) (telling van haare verlegentheid te willen vergunnen, en onderwylen een glasje Punsch te zamen te drinken, dat hy ondanks de hevigheid zyner driften , goedwillig in dat kort uitftel bewilligde ; Terwyl zy daar meede bezig waren , wierd 'er toe driemaal hevig aan de voordeur gefcheld, men geleek aan weerskanten ongerust , het fchrander Vroutje vroeg uit voorzigtigheid alvorens de Deur te ontfluiten , wie 'er was 9 en kreeg tot befcheid dat het haar Man was: Zy vloog daar op met eene gemaakte ontfteltenis wederom na de kamer daar haar Minnaar zig bevond , en verzogt hem met een gelaat waar in overhaafting en fchrik uitblonk, van zig fchielyk te willen verbergen in de Trog die in de Bakkery Hond. Dit gefchied zynde, ging de doortrapte Vrouw de Huisdeur openen om haar Man te ontfangen , die wakker begon te grommen dat men hem zoo lang op de draad had laten wagten , zeggende vervolgens overluïd tegen zyn Huisvrouw dat hy verpügt zynde voor een zyner kalanten wiens Vrouw onverwagt bevallen was, dien Nacht Bollen te bakken , volgens het gebruik 'c welk te Groningen in kraambevallingen plaats heeft, hy om die reede van de Burgerwacht huiswaards was gekeert ; Hy wilde zig daar op na zyn Bakkery begeven , maar zyn Vrouw poogde hem welrtaanshalve daar van aftewenden : De Bakker geliet zig of hy boos wierd; Wat is hier tog gaande, dat Gy zoo ongerust fcheintt Vroeg hy aan zyn Vrouw Och Nie¬ mendal Kind! Gaf zy heel bedeest ten antwoord; Intusfchen doorfnuffelde de looze Bakker alle de hoeken van de Bakkery, en vond Oom Kool in de Trog verfcholen , toen was het dat by zig verwoed veinsde te zyn; Hy trok zyn Sabel waar meede hy van de Burgerwacht gekomen was , en bedreigde de heetbloedige Minnaar daar meede den kop te doorkloven: — Schurk Gy /laat hekent vcor een Hoerejager, Gy komt zekerlyk hier om myn Vrouw te debaucheren ! riep hy in een blakende gramfchap uit, fchoon zyn nageboorte toorn een geheel ander doelwit ten voorwerp had. De Bengaalfche Crefus die op de bedreiging van den Bakker begon te beven viel door de Mande, en Verzogt Pardon, bet geen hy ten laarten na veele fcherpe woordenwisselingen verkreeg onder beding dat hy alvorens te vertrek?  trekken , 'ten behoeven vtn den Bakker een fchuldbekct«en& van twee Hondert Goude Ryders ondertekenen moest , waar toe den bedotte Galant hem zeer volvaardig betoonde zonder van de 400 Ducaten en de Orlietten die hy aan zyn Eerbare Schoone gegeven had, één enkeld woord te durven reppen; Op dat de zaak niet ruchtbaar zoude worden , voldeed hy inderdaad den aanvolgende Dag aan zyne belofte en zond één paar hondert Ryder* onder intrekking van zyn Handfchrift aan den Bakker , welke hier door zyne verlopen zaken gereddert, en zyn deuchtzame Vrouws Eer gedekt zag. Wederkerende tot de Elementarifche Proeven voor zoo veel haar byzonder Grondbeginzel betreft , en die ik na eene Adoratie van 36 uuren aan myne Vrinden de Planeten in de glinfterende Zalen van het Firmament bevinden eene zonderlinge uitwerking op het Wonderjaar dat ik althans befchryf, te zullen hebben , zal ik astervolgens myne Aftrologifche Bevindingen gaan ontbolfteren. Indien de dwalende ftelregel van Pythagoras op de waarbeid en de ondervinding gebouwd waare geweest, zoude niemand beter dan de Pythagoristen de fundamenteele kracht vaa de Elementa m zoo verre zy op zommige Waerelddelen, Landen , en Volkeren ziet, kunnen beoordeelen ; Dan terwyl ik feede hebbe om te geloven, dat hy zoo wel dan andere Heidenlche Wysgeeren welke onder de Oudvaderen met de hoog» pralende roem der Letterkundige Qntftervelykheid bewierookt zyn geworden , zig werkelyk onder de fenimmen bevind , zal -ik my op zyne getuigenis in deeze tak van Geleertbeid niet beroepen: Ondertusfchen houde ik met eene volkomen zekerheid het daar voor , dat Pythagoras hoe verblind hy ook anderzints in zyne dolende Leeritèliïngen mag geweest zyn, de Elementarifehe Proeven volmaakt gekonoen heeft gehad, vermiis zyn ziel zoo menigvuldigmaal volgens zyne denkbeelden de verhuizing heeft ondergaan zoo wel in verl'chillende zoeten van Menfchen , dan van Beelten , en die bygevolge dan ook aan verfchillende Elementen onderworpen waren- Het soude waarlyk jammer zyn wanneer de Elementen juist ..altyd onguriftige wederwaardigheden voor de Volkeren van den be*  ( 97 > beneden waereld gedurende bet jaar 179* moefe voortbrea»el Het™ daar zoo verre van daan, dat onaangezien de om. hrandinTder Aarde dat jaar afgryzelyke vernielingen van Landen n" het Europisch Waerelddeel zouden kunnen veroorzaken , he voordeel van de ontdekking ener nieuwe waereld Saande in Dertien Steden en Zestig Dorpen, var, onder de dSïïtrA-rfe opgegraven,het rykelyk zal kunnen opwegen , mademaal behalve"onder . en rwaalf duizenc levendige Inwoonders van de be de Gedachten waar uit deeze ondemrdfche waereld zamengefteld za zyn,alS o^noemeUe fchatten zullen worden gevonden, indiervoe^ÏÏTSïk ryke Zilvermynen welke zig in dit nieuw Indek Gemeenegest zullen bevinden,het Zilver daa.: vati.zulk Pene^emeene waarde zal doen wezen, dan de Mosfel-of SflerEe? hier te Lande: Men behoord aangaande de ze. 2>Tdezef^Volke en optemerken, dat zy hier in verfcheide be&KÏ£n vPan Europanelbe^ ««^1 een minften zal men we ke £ ctkwaam i. onftït ^"«n^^TSS - Volk te bevorderen, r aha6n d^t^e M-feg £ g doorgaande Allrologifche Ond«o^ ten volmaaktelyk onderrigt. Sr,n X by die on- waarneemingen kan ik ho? genaamc deraardfche Waereldluigen ge en Menff^J0Jt hen, p aats zal vinden , en dat de algemeen Verdienften , de 'gebouwd op de ^^]f^,^l^ie^a Beyer Lofuigingen van een^yg lyk «^ 3^^ myne Planeetdie toen nog leefde, en juist op net J s " onWgea Pve„  ( 93 > tot de navolgende reder.wisfeling die tusfehen ons beide dienaangaande voorviel. Br'tta. — Myn help Ludeman! Welk een wonderlyke zaak! Zal dat in het jaar 1792 gebeuren? Ludeman. — Zekerlyk Britta, altoos niet vroeger, nog later. Britta. Te duiker Vrindje, Ik wenschie d:it wy h:t te zamen nog eens beleven mogte om deeze Onderaardfcbe lnwoonders van het Nieuwe Waei elddeel te gaan zien. Ludeman. — Wy zouden daar niets by winnen Kind; Want behalven, dat de -waereld daarom even boos blyven zal, zoo zyn de goede Volkeren niet altyd gefchiit om de zeden der kwade te verbeteren. Britta. — Accoord! Bat Rem ik toe: Maar zeg my als bet u belieft, aan wat kant van den Aardbode,n dat ond.raardfche Volk ontdekt zal worden ? Ludeman. — Na de Planeetklanken luiden, driemaal hondert duizent Uuren boven Batavia. Britta. —- Lieve deucht! Driemaal hondert duizent Uuren boven Batavia! — Ik wist waarlyk niet dat den Aardkloot zoo groot was. Ludem*n. —— Wat beuzelpraat Britta; Zou dat zulk een Mirakel zynl Ik zou nimmer geweten hebben dat de Baviaren, Aapen, en Meerkatten die altyd ft om geweest zyn, in dat zelfde jaar 1792 zoo goed zullen (preken dan de Menfchen , indien de Aflrologie het my niet middagklaar aangetoont had. Britta. — Kom, kom Ludeman dat is zotheid; Vsr~ haal my liever wat Gy in uwe laafle Nachtbefchouwingen be> trekkelyk tot de Onderaardfcbe Waereldlingen waargenomen heb. Ludeman. ■ Als ik u alles zeggen moest wat ik daar van door middel van de Starrekunst onderfchept heb)e, zou Gy bet voorzeker niet geloven myn lieve Brit je; Onder tusJchm kan ik u volftrektelyk verzekeren, dat deeze tot nog toe onbekende Volkeren afkomftig zyn van de verloren of verdwaalde /lammen van het aloud Jodendom, Brit-  ( 99 ) Britta. —* Als dat zoo is, tucet ik onbefetroomt uit* roepen, dat, de waereld op haar einde loopt! Ludeman. —- Waarom^ Daar zuilen in 't jaar 1792. vry groter worderen geb uren zonder dat de waereld daarom verraan zal: By voorteelt de zaak van.... Het... De Forfter.moord dorr een Dame.... Ach de Planeten verbieden my te zwygenï Britta. —- Zwygt /lil Lu^ern^n; Een koude gril l omt tot in myn voetzolen: Bepaal u verhaal Jlegts tot de wond rbare ontdekking van dat gelukkig Folk die Gy onder aardfche waereldlingen noemt; Ik brande van ongedult om hunne Lotgevallen Zed'n, en Gebruiken te weten. Ludeman.-— Ik zal u in alles ten dien opzigten voldoen Britta; — Maar wachtl Ontfteekt eerst vier kaarzen aan. Britta. —— Hoe \ wat zal dat beduiden ? Ludeman. —•» Dat beduid de affchaduwing van de vier Elementen waar door de zichtbare waere'd eigentlyk zyn natuur lyke zamenftelzel verkrygt; Waarom de vier Kaarzen zoo lang moeten branden, als wy over de Onderaardfcbe Bewoonderen, en de aan/laande vinding van der zeiver Waerelddeel zullen Jpreken, want zonder die voorzorg kan ik a myne Planeetgeheimen over dit ftuk onmogelyk openbaren. Britta. — Ey dat is raar, wel nu zie daar vier Irandende Kaar zen! Dat zal waaragtig een kostbaar e vertelling maken: — ■ - Wat bruid ons in alle geval de vier Elementen ? Ludeman. —- Zr;s°, zus Brina, /preekt zoo trots niet; De Planeetefchaar beluifieren ons misfehien: — Laat ons tot dï zaak komen ! Dat nieuw Onderaardsch Gemcenebest welkers ontdekking Anno 1702 voorvallen moet; zal uit Dertien bemuurde en wy duitgepl rekte Steden, nevens zestig Folkryke Dorpen beftaan. De wyze hoedanig deeze 13 Steden volgens hunne manier bewoond worden is iets zonderling ;Gy begrypt 'er den* kelyk niets van? Britta. —— Neen, hoe kan ik dat begrypen, en als ik bet wist, zou ik het u niet vragen. JN 2 Lu-  ( ioo ) Ludeman. Wel aan, Ik zal het u zeggen: Vier van die Steden worden bewoont door Koophandelaren, en Zevarende Perzonen; Vier andere door Manufatluriers, Trafikanten, en Ambachtsluiden; Nog vier andere door Geleerde welke \n allerlei Kwijlen en Wetenfchappen uitmunten, en de dertiende die de kleinfte van allen is door Overheden, Regenten Ridders en allerhande zoorten van Edelluiden. Britta. - Zie daar één kluchtige fchikking die my niet behagen zou. Maar wonen in die Dertien Steden en Zestig Dorpen van dat Onderaardfcbe Landfchap ook Vrou- Ludeman. Wat een misfelyke vraag Bridje, ze- kerlyk wonen daar Vrouwen; Waar zou anders die groote Volkrykheid van daan komenï Maar zy zyn zoo Heerzuchtig, Lichtvaardig, Pronkziek, en galant niet, nog fpelen den baas zoo niet over haare Mannen dan het merendeel der Vrouwen van Europa: Integendeel zyn de meefie van hen, zedig, befcbeiden, jlandvastig, eerbaar, goedhartig, en onderwerpzaam aan hunne Mannen. . ClUTXA. ■ Dat is eén Land dat my met gelyken ^Ludeman. Dat wil ik wel geloven; Evenwel hebben myne Vrinden de Planeten my onder defcherm der twaalf Hemelstekenen doen bemerken, dat dit Volk boe gering zy in den eerften opflag ook zullen fchzinen , nochtans door haare weergaloze Staatsbeflering, uitflralend vernuft, en gadeloze vorderingen in allerhande Kunflen en Wetenfchappen voldingende bewyzen Haan te geven dat zy de Wetten aan gansch E lilt opa, en Azia kunnen voorfcbryven, als het jaar 1812 daar zal zyn. n . j Britta. — Het zoude voor de Nakomelingfchap dan vry beter geweest zyn, dat dis Onder aar dsch Volk onbekent waare ^Lboemam. ■ Gansch niet, de Nakomelingen zullen volgens myn begrip 'er zelfs veel by winnen; Want behah ven, dat zy de Religie-Oorlogen dewelke twintig jaren moeten duren,door middel ener aannemelyke tolerantie onder betGbns- ten*  ( ioi ) tendom zullen doon eindigen, zoo behoord men deeze nieuw uitgevonden Onderaardfcbe IVaereldlingen als de voornaamfle werktuigen en als zulke Groothartige Bewerkers te befchouwen, welke de eerfle grond/lagen zullen leggen om de bekende Volkeren van den Aartkloot by na weder tot die allereerfle zuivere Natuurftaat te brengen, die zy zedert verfcbeiden Eeuwen ver» loren hebben gehad. Britta. Welwaar in zal die verbetering dan beflaan? Ludeman. In de eerfte plaats dat het Goud en het Zilver de twee dodelyke Metalen voor het Menschdom ,* die kragt, of dat vermogen niet meer behouden zal om de enfchuld te onderdrukken, de Waarheid en Rechtvaardigheid te bewoU ken, en de ondeucht voorteplanten; In de tweede plaats, dat de goede trouw gegrond op de Menfcheliefde van het puik der deucbtzame Harten, wederom in zyne pronkgewaden ver/cheinende, ontfcbendbaar gehandhavent zal worden: In de derde plaats, dat in de drie en dertig jarige omloop gerekent van het jaar 1835 tot het jaar 1868 de Durgerlyke twisten en onlusten in alle Landen van de waereld uit de fchuilboeken der zamenrottingen zullen wordeu verjaagt, zodanig dat een ygelyk zig bevleytigen zal zyne Meedeburgeren te beminnen, voorttehelpen, en van dienst te zyn. Onze Redenwisfeling hier meede afgelopen zynde , heb ik vervolgens ten beduid van myne Geheime Waarnemingen voor het groot Wonderjaar 1792 nog te boekftaven; Dat het nieuw Koningryk het welk overeenkomltig myne Aantekeningen in den jaare 1788 ergens in Europa opgerecht zal zyn, gedurende dit jaar weder vernietigt en afgefchaft, en tot zyne oorfpronkelyke Regeringswyze , dat is tot de Democratia weder te rug keren zal, niet zonder voorgaande Bloedftortingen tusfehen twee eikanderen hatende Partyfchappen welkers verdeeltheeden dac anderzints gelukkig Gemeenebest meermalen op den rand van haren ondergang heeft gebragt, hoedanige gewichtige Gebeurtenis tot zyn kenmerk zal hebben het ontydig fterfgeval van den Monarch die hec eerst de Eenhoofdige Regering aldaar N 3 be-  C ) bekleet heeft gehad : Men zal korte weken daar na, namelyk in het midden van de Maand September deszelven jaars de zes en dertig Urige Sonverdmfrering in het Ëuropi ch Waerelddeel gewant worden, het geen zoo mvne Ailrologifche Obfervatien naderhand met de ordervinding ftroken , van eene algemeene zware Aardbeving in de meelte onderhorige Landfchappen ftaat te worden opgevolgr; Onaangezien dir alles, zal men bevinden, dat het jaar 1792 het vruchtbaarfte jaar in Aard en Boomgewasfen, het gelukkigfte in de Haring en Walvisvangst, en het voordeliglte voor den Koophandel, van alle de Jaaren >in'de tegenwoordige Eeuw is geweest. N°. V. ASTROLOGISCHE VOORZEGGINGEN-, VOOR De drie Loopjaren 1793, 1794, en 1795. l^Hen zal klaar bemerken dat Ludeman in de befchryving van de Aftrologifche Verhandelingen over de drie Loopjaren 3793? x794 » en 1795 adem gefchept heeft gehad ! Zal mogelyk één oplettend Lvlensch welke myne nagelaren Schriften geruime jaren na myne Dood doorbladeren zal, niet ongefchikc aanmerken; Inderdaad het verflrekt tot eene vermakelyke uitfpanning van den Geest wanneer men onverbloemt kan denken, fpreken, en fchryven over zulke aangenaame onderwerpen die aan geen vooruitzichten van verdrietige Staatsomwentelingen nog van knel. len-  ( lo3 ) lende Landbezoekingen of Volksplagen onderhevig . de inwendige vreugde van hec Hare omvlammen kan : Van dien aarc zullen myne Planeeckundige Waarnemingen over hec drietal Twaalf Maandige tydperken wezen , als welke zonder vergroting gefproken , een ryke Oogst van nuttige zaken, en een fchildery van bekoorlyke Gefchiedverhalen opleveren zal. Alvorens gewag te maken van enige niet onverfchillige Byzonlerheden eene onmiddelyke aanfpraak hebbende op de Starrekundige onderzoekingen die ik aangaande de drie voorgemelde jaren met een ongemeen genoegen wel eer heb gedaan, wil ik om my in de Pynbank myner Studeerkamer niet opzet* telyk te verftrammen, eerst gebruik gaan maken van een tweetal vrolyke Horoscooptrekkingen van zulk een raar zoort, dat ze op een St. Nicolaas Nacht gelezende wordende , volftaan zoude om iemard van het Graveel, de Tering, de Jicht, en de ergfte Longkwalen , zonder het gebruik van Medicamenten volmaaktelyk te genezen. Het was ongevaar een paar jaren voor het Overlyden van myne beminnenswaardige Britta, Au ik door een Briefje verzogc wierd my hoe eerder hoe liever ce willen fpoeden ter bezoeking van een Patiënt die na men voorgaf zedert enige tyd laboreerde aan eene ontfteking in de Lever, één kwaal die by verre de meefte Geneesbeeren voor ongeneeslyk, of liever voor dodelyk word verklaart; Ik bevond my toenmaal op myn Buiteplaatsje te Sloterdyk, en Britta altyd zorgvuldig om myn Perzoon tegen allerhande ongelegenchedcn te beveiligen, ontraade my hec voornemen om dei waards te gaan, terwyl ik meteen Chais zou afgehaalt, en daar meede gebragt moest worden na een aanzienlyk dog ongenoemt Landgoed het welk tusfehen Beverwyk en het Dorp Pelzen, gelegen was, beviel haar deeze zoort van geheimhouding niet: Ondertusfchen befloot ik tegen haar zin over alles heen te flappen, en begaf my vervolgens gerust en onbezorgt na de Plaats werwaards myn Geleider zou goedvinden my te brengen. Daar komende tegen het vallen van den avondftond, wierd ik zonder veel Complimenten na een boven vertrek verligt door twee brande kaarzen gebragt, alwaar men de Kamerdeur terftond agter my toefloot; Hoe zeer deeze manier van onverma-  ( l©4 ) makelyke Wellekomst de Eer niet had my te behagen, vermits ik ras begreep, dat men door zodanige opfluiting my een zoort van onvrywillige Gevangefchap toefchikte, welke eene bedekte of m'isfchien gevaarlyke aanflag ten doelwit had, bekommerde ik my nochtans zeer weinig over de gevolgen van die zaak: In dat denkbeelt bezag ik de fchilderyen waar van dit vertrek overvloedig voorzien was, en die ik na myn fmaak heel fraay bevond; Onderwylen dat ik my daar toe verledigde, wierd de Kamerdeur eensklaps ontfloten, en zie hier wat 'er gebeurde. Een zwaarlyvige Lyf knegt die 'er zeer ftuurs uitzag, binnen getreden zynde, dekte een taveltje, en bragt my Eeten enWyn, zeggende met een gelaat van onverfchilligheid als ik iets verder nodig had, dat ik maar rebellen moest; Ik vroeg hem tot wat einde ik daar ontboden was geworden ! Maar zonder zig te verwaardigen van myn vraag te beantwoorden ging hy weg, en floot de Deur andermaal op Nachtflot: Een zoo vreemde vertoning kwam my zoo onbegrypelyk voor, dat 'er my de honger van verging, zoo dat ik my vergenoegde één Glas Wyn te drinken, en één Pyp Tabak te roken. Tegen elf uuren verfcheen dezelfde Lyf knegt die alles weder wegnam, na my vry onbefchoft gevraagt te hebben, waarom ik met gezegen had ? Myn ongedult door deeze vraag getergt ziende, beval ik hem even fcherp dat hy zyn Meefter zou gaan boodlchappen dat ik hem fpreken moest, of dat ik vertrekken wilde; Een halfuur nog met veel bezadigtheid te vergeefs na antwoord gewagt hebbende, begon ik aan de fchel te trekken, wanneer onmiddelyk één bejaard ordentelyk Heerfchap in zyn Japon myn Kamer intrad, kort daar op gevolgt wordende door twee Dames, waar van de Jongfte hoewel zy eene volmaakte fchoonheid in myne oogen geleek, nochtans alle de trekken van treurigheid in haar gelaat vertoonde: Zy plaafte zig alle drie aan de tavel, en de Man met de Japon verzogt my heel beleeft, de Horoscoopen van de beide Dames, en de zyne te trekken; Ik voldeed aan zyn verlangen hoe weinig lust ik daar toe had, zoo draa de opgaaf van hun aller Doopnamen enGeboorteftonden volbragt waare. De huisklok floeg één uur toen myne Aftrologifche Voorzegkunde ten hunner opzichten afgelopen was. Ik nam daar op vrymoedig het woord: —— Myn Heer en Mevrouw  ( io5 ) trouw zyn volgens myne bevindingen de Ouders van deeze bier tegenwoordig zynde Jonge Dame zeide ik; Haar Pretentent fchoon door trouwbelofte aan haar verbonden, heeft haar uit Jalouzy verlaten, waar zy is onfchuldig aan het geval waar meede zy betigt werd. „ Dat is genoeg riep de bejaarde ,, Heer, Nu is myn Hart gerust; Maar zou Gy volgens u kunst met zekerheid kunnen onderfcheppen Ludeman wat de oorzaak „ van zyn Jalouzy is 9 Vroeg hy verder." Heel wel Myn Heer hernam ik, om dat Mejufurouw u Dochter dagelyks van een ander verheft Minnaar bezogt word, die hier onder de naam en het vermomt beroep van een Dansmeefler verfebeinf „ Te duiker nu begryp ik het geheim van de zaak, viel den bejaarde „ Man my in de reede; Ik zal zorg dragen dat die klucht ge„ daan is, en ik flap van dit ogenblik van myn befluit af om de Pretendent van myn Dochrer voor de kop te fchieten." ——— Ik verzekerde hem dat zulks niet nodig zoude wezen, terwyl hy door berouw getrofven van zyne ongegronde Minnenyd afftappen, en na verloop van drie dagen tot het voorwerp zyner Liefde wederkeeren zou. ——— ,, Om de proef op de fom te ne„ men zult Gy hier drie dagen opgefloten blyven zeide de Acht„ bare Heer met een grimlach; Maar Gy zult 'er wel voor be„ loont worden." Ik moest my deeze zyne voorwaarde getrooften, en wierd gedurende het zelve gedienllig opgepast; De Pretendent volgens myne voorzegging lang voor de bepaalde tyd we» dergekeert zynde, om zyne verbintenis met de Jonge Dame te volbrengen , befchonk men my met een Gefchenk van 50 goude Ryders, en ik wierd door de zwaarlyvige Lyf knegt die toen een vrindelyker humeur aangenomen en wiens Horoscoop ik ook getrokken had, met een Rytuig weder na Sloterdyk gebragt. Den Mensch heeft maar drie groote uitkomften, op de waereld, namelyk de Geboone, het Leven, en de Dood; Wy zyn ongevoelig van onze Geboorte, wy lyden dervende, en wy vergeten te leven; Als ik zeg wy vergeten te leven, heb ik die Levenswyze van veele Mannen en Jongelingen in 't oog welke te post- rennen na dat uiteinde het geen zy meerendeels het meest vrezen te bereiken: Hec bewys daar van zal ik uit de navolgende Horoscoop gaan fiavem O Een  c ) 'Een Jongeling van een voortrofvelyke afkomst binnen deeze handeldrcivende Stad , en die het aan geen verftand nog bekwaamheden ontbrak, kwam op een Morgen met eene verwilderde gedaante myn Zykamer inftuiven, verzoekende dat ik voor een drie gulden ftuk die hy op myn tavel wierp, zyn Horoscoop eens geliefde te trekken; Ik bekeek hem met ongemeene oplettcntheid, en vroeg nu de oorzaak waarom hy zoo ongerust geleek: . Hoor Ludeman zeide hy, dat zullen u de Planeten best ontdekken, Het moet 'er van daag onder of boven, Ik wil myn Lot voeten, want ik ben wanhopig zedert dat bet Meisje waar meede ik dagt te trouwen my de zak gegeven heeft! Ik poogde hem door moedgeving en het voeren van een vrolyk Discouts wat tot bedaren te brengen, maar hy fcheen op dat tydftip genoegzaam onvatbaar voor troostredenen te zyn. Or.derwylen verliep daar meede een geruime tyd eer ik aan zyn verzoek voldaan had; Na zyn Horoscoop volgens de opgegeven naam van Karei Servaas getokken te hebben, verzogt ik hem op één Stoel te gaan nederzitten, want hy had tot nog toe onophoudelyk niet anders gedaan dan al zuchtende heen en weder over de Kamer te wandelen: „ Luifter Karei Servaas zeide ik vervolgens tot hem, uwe ongebondenheden zyn dc " bewerkende oorzaken van uwe ongelukken, en ik ben bedugt '! dat indien Gy daar in biyft volharden, Gy u zelve nog in gro' ter rampfpoeden ftorten zult; Het voorwerp van uwe Liefde " de waar over Gy u beklaagt, beminde u oprecht, Haare goe" de hoedanigheden waren gefchikt om u Geluk te volmaken, 1 maar door u trouwloos en lichtvaardig gedrag , heb Gy u ■ moedwillig haare achting en genegentheid onwaardig gemaakt: " Begryp dat de Planeten my ontdekt hebben vervolgde ik, dac " Gy een gekamerde Matres zederc zes Maanden onderhouden " heb, die u glad in den grond geboorc heeft, dac die wispeltu" rig Venuskind thans uwe onvermogentheid bemerkende om de " gewoone Geldverfpillingen voor haar te doen, uw Perzoon " met verachting begint aantezien, of ten mfnften u met onver" fchilligheid behandelt; Dat uwe onmatige zucht tot de Dob" belfpelen, zoo wel als tot de onftuimige Plezierpartyen, gelyk " ook de ongeregelde Nachtbezoeken van fchandelyke Bordeel-  C 107 ) huizen waar van Gy een misbruik maakt, uwe Jonge Levens, krachten al verder bedorven, en uwe Goudbeurs uitgeput hebben: En dat om kort te gaan , uwe fpoorloze Levenswyze uwe l] waardige Ouderen met heete tranen doen bewenen de tedere „ zorgen welke zy tot de opvoeding van haare enigfte Zoon te vergeefs hebben aangewend." Karei Servaas vloog my om den hals zoo drae ik uitgefproken had ; Alles is waar riep hy in een zoort van vervoering dat ik als een goed voorteken opnam: Ik ben door myn eige fcbuld ongelukkig geworden, Ik heb myne Ouders door myn [noot gedrag doen treuren, Ik hen een jchoonbeid die my teder beminde, en met wien ik als Echtgenoot volmaakt gelukkig had kunnen zyn, ontrouw geneest; Maar zou *er geen middel zyn Ludeman, zou'er geen middel zyn vroeg hy by herhaling om dit alles door eeir ver beterde Levensmanier uittewisjeben, en het Hart te herwinnen van één Minnares die ik om haare weergalozè denkwyze en innemende bekoorlykhedett aanbid. — „ Schep moet Karei Ser. „ vaas viel ik hem in de reede: keer weder tot de Deucht die Gy verlaten heb, en Gy zult alle zwarigheden te boven-ko,1 men." Op deeze beknopte verklaring van zaken welke zyne oogmerken fcheen te vlyen, geraakte hy in eene verrukking van blydfchap die hy werk had te betomen; Hy wilde vervolgens vertrekken , onder verzekering dat hy haast weder zoude komen ^ verzelt van de belofte ener evenredige beloning voor de welgelukte Prognofticatie die ik ten zynen opzichten gedaan had: Ik verzogt hem nog wat gedult te hebben, door enige ogenblikken langer by my te vertoeven, want dat ik volgens de afgelopen Horoscooptrekking hem nog van meer andere dingen waarfchouwen moest. Karei Servaas hier door verfchrikt, ging al zuchtende weder op zyn ftoel nederzitten, Ik vrees Heer Ludems« dat het hinkende Paard nog de trein van uwe Aflrologifche Voorzeggingen befluiten zal\ Zeide hy met één gedwonge Grin\lach; — „ Och Meen hernam ik, de Planeten zullen u zelfs „ niét ongunftig zyn, als Gy u gedragen wil na het voorfchrift „ dat ik verplicht, ben u ter beftiering van u toekomende Levens„ regelen te moeten geven, en die hoofdzakelyk hier in beftaan: Voor eerst dat Gy zonder vertraging beginnen moet de verzoe0 2 >, ning  C 108 > „ ning met uwe Ouderen te bewerkftelHge, dat zulks gefchied „ zynde, Gy door een aanhoudende beterfchap van gedragen denkenswyze de verloren wederliefde van het voorwerp uwer genegentheid poogt te herwinnen nier alleen, maar dat het „ kunstmiddel waar van zy zig bedienen zat, om de getrouwig* ,, heid van uw Hart op de proef te (teller, u geen de minfte „ argwaan van haar Deucht nog kuisheid behoren te doen opvat„ ten, en het geen de allervoornaamfle zaak is waar van u Ge,, luk of Ongeluk voortaan zal afhangen, en waarop Gy dien „ volgende noodzakelyk dient te letten , dac Gy u zorgvuldig 3> wagten moet, het zy op de aanrading, het zy door verleiding „ van de Meedeplichtige uwer vorige ongebondentheden één en> kelde flap meer van Ligtemisfery te ondernemen, aangezien „ Gy na de uiifpraak van uwe Naciviceidsfhr in zodanig geval „ gevaar zult lopen, om u Minnares, uw Fortuin, ja zelfs uw „ Leven daar by re zullen verliezen," Dit gezegt hebbende, ftond hy van zyn (loei op, groete my beleeft, en ging heen zon* der één woord te fpreken. Drie weken waren nog niet ten vollen verlopen, toen Karei Servaas my andermaal één bezoek kwam doen; Daar blonk in zyn gelaat en ganfche houding zulk eene oogfcheinelyke Neerflagtigheid uit, die de Voorbode van eene treurige Boodfchap fcheen te verbeelden; Ik had de tyd niet om hem na de oorzaak van dien te ondervragen, terwyl hy rerftond by zyn komst my half misnoegt toefnaauwde dat ik alles niet geraden had, maar dat hy nochtans ten opzichten van zyne Ouders met wien hy verzoent was, beflipt myn raad opgevolgt had: Ik vroeg hem vervolgens wat 'er dan nog aan-myne gedane voorzegkunde ontbrak, en welke Mirakelen hy meende dat ik uit myne Aftrologifche Slaapmuts moest fchudden. Karei Servaas begon toen over deeze kluchtige uitdrukking hartelyk te lagchen; Neen op myn Eer Kader Ludeman zeide hy ftemmig, de zaken flaan zoo voorde* lig niet gefchapen als Gy wel denkt! Myn Minnares heeft een nieuwe Pretendent gekreegen die zy hoven my verkiest, en ik beb uit Wanhoop en Minnenyd befloten om dien Meedevryer van avond den hals te breken als hy van de ontrouwe Karolina huiswaards keren zal: Ik deed hem begrypen dat hy ongelyk had  had om zulk een wanhopig befluid te nemen , want dat zyn Ra< rolina hem met ontrouw geworden was, maar dat hier in juist de Proef beftond, waar van zy gebruik maakte flegts met het oogmerk om gelyk ik hem laast ontdekt had, de oprechtheid zyner Liefde op den toetsfteen te ftellnn, onder bygevoegde verzekering, dat Karolina niet ophielt hem te beminnen. Karei Ser* vaas aldus door myne redenen gerust gefteld zynde, vertrok ditmaal heel voldaan , en was Edelmoedig genoeg om voor die dienst een Goude Ryder op myn Schryftavel :e werpen. Meer dan twee Maanden verliepen na dit zyn laafte bezoek dat ik niets meer van hem hoorde, dog op één Winrer Avond dat de Ratelwachten zig aireede op de flraten begonnen te vertonen,zag ik met verwondering myn goede Karei Servaas fmoor dronken ten derdemaale tot mynent opdagen ; „ Ik greef den Brui van „ Karolina en van den helen winkel van het Huwelyk, zeide hy „ al ftamelende, en door dronkenfchap by na over de Matten „ ftruikelende : Wy waren zoo goed als in ondertrouw, maar „ om dat zy gehoord heeft dat ik eens in een Hoerhuis geweest „ ben, heeft zy my op nieuw myn Paspoort gegeven, zoo dat „ ik van dezen Nacht met myn Kameraads weder aan de Zwier „ zal gaan, en zoo lang my by de Meisjes van Plezier zal diver„ teren tot myn geld verteert zal zyn." — Wat zeg jy daar van Kent je? befloot hy al vragende; Ik beklaagde hartelyk zyn wangedrag, en verzogt hem terwyl het laat wierd, te willen vertrekken, zeggende dat ik hem wel nader over zyn aanflaande Lotgevallen zoude onderhouden: Dog korte dagen daar op vernam ik, dat Karei Servaas door zyn Vader in één Verbeterhuis geplakt, hem zelve aldaar door wroeging verhangen had. Thans tot andere zaken: Tn het jaar 1793. zullen de verloren Brandfpiegelen van de uitvinding van den groten Archimedus door één vernufige Geest wederom tot zyne vorige volmaaktheid gebragt, en vervolgens met eene gewenschte uitwerking gebruikt worden; Het zou my niet verwonderen, dat de welgeflaagde Proeven welke men van deeze Brandfpiegelen gedurende dat jaar nog doen zal, voor één Oorlogsvloot die van wegen een voornaam Zee Mogentheid in de Middellandfche Zee gezonden, dodelyk zal zyn: Inderdaad zoo de andermalige uit» O 3 vm*  C "o ) vinding der Brandfpiegelen beantwoorden aan de verwachting die ik bemerk dat myne Vrienden de Planeten daar van opgevat hebben, zou ik geen zwarigheid maken volmondig te verï toren , dat ze in later tyd voor de allerfchadelykfte Werktuigen van de Menfchelyke Samenleving zal kunnen gerekent worden , terwyl zy door de kracht der Sonneftralen aangedreven, op een afftand van twee of drie hondert Roeden ganfche Steden, Dorpen, opgeworpen Sterktèns, Bosfchen, en Scheepsvloten in den brand ontfteken kan, en het fcheint my niet ongereimt te geloven , dat de Belegering van Synacufa waar in men zegt dat Arcbimedus zig bevond , gelegentheid gegeven heeft om dezen wydvermaarden Man de Gedachten inteboe. zemen van zyne uitgevonden Brandfpiegelen in gebruik te brengen. Het jaar 1793 zal nog in verfcheide andere opmerkelyke Byzonderheden boven de beide volgende twaalfmaandige Loopjaren uitmunten: Laat ik eens door de ingezamel¬ de voorraad mynen Planeetkundige befchouwingen gaan voorzeggen wat. 'er in den omloop van dat jaar al verder gebeuren zal. Saturnus met Jupiter op 51 Graden tusfehen de Hemelstekenen de Leeuw en de Scorpioen zeilende , voegde zip- de Planeten Mercurius, Venus, en Mars daar by; Zulk eene ongewoone Conjunctie, deeden my ras begtygrypen dat 'er onder dit vyftal Firmament Burgers al vry wat ongemeene dingen zoude omgaan , waarom ik in alle myne INachtobfervatien dien aangaande ten uitterfte oplettende bleef, ten einde te ontdekken uit wac hoek de wind waien zoude: Agtervolgens deeze bedoelende onderfcheppingen , was ik verblyd dat de overlang ontworpen dog vrugteloos afgeloopen Huwelyks Lotery in het jaar 1793. tot ftand gebragt zoude worden , met zodanig eene gelukkige uitflag welke de denkbeelden den fchranderlte Projeéhnakers te boven zouden gaan, en nadien dit een ftof van veel belang en van eene vrolyke aart is, zal ik dit Plan volledig gaan befchryven. Men behoord zig niet te verbeelden dar ik met de Huwelyks Lotery waar van ik tegenwoordig gewagen moet, eigerttlyk in hec oog heb dat ontwerp over dezelfde ftofve die men in  C lil ) in myn Spiegel der Wacre'd ingelast zal vinden;Tk beken' dat dit laafte flegts eene kluchtig.- inval van gedachten is geweest, al» leen gefchikt om Jonge Luiden, en inzonderheid om Beminnaren van vrolyke verhandelingen te vermaken: De Invoering van de Huwelyks Lotery dat een wezentlyke zaak is, welke zyn be» flag onwederfprekelyk in het jaar 1793 verkrygen zal, is van eene geheel andere natuur; Want behalven dat zy voomamelyk ten doel heeft om braave dog onbemiddelde Burger Dochteren van een onberispelyk gedrag, overéénkomllig haar ftaat en neigingen aan de Man te helpen, zoo dient zy gelyktydig om zommige Jongmans die het fleur van baar Leven in de Bordeelen verfpillen van hun ongeregelt gedrag aftetrekken. Men vraagt in onze dagen niet meer of een Meisje fchoonheid, verftand, of goede hoedanigheden bezit, maar of zy veel geld ten huwelyk aanbrengen kan; Ordentelyke Jongmans die een goed beftaan hebben om een Vrouw te kunnen onderhouden, bedienen zig van dat laag voorwendzel om ongehuuwd te blyven, en in ongebondentheid te leven, ondertusfchen dat veele bekoorlyke voorwerpen en beminnenswaardige fchoonheden van welkers verdienften men de waarde niet ken, daar door in het vergeetboek geraken, en haar getrooften moeten om hun Jonge Levensdagen ongetrouwd te flyten: Hier van daan de rampzalige uitdagen der meefte Huwelyken die men huidendaags over het algemeen genomen, hier te Lande befpeurt, vermits door deeze fchandelyke baatzucht, welke de tedere gevoelens ener zuivere Min trotzeren, en de tot wederliefde geboren Harten van beminnelyke Meisjes verdriet aandoen , van het huwelyk een zoort van Koopmanfchap word gemaakt, waar op meer op huwelyksgoed, dan op de Inclinatie word gezien. t ■ t. Het Echte Plan van de Huwelyks Lotery zodanig als Myne Vrinden de Planeten begeren dat ze in zwang zal worden gebragt , heeft tot haar grondflag om aan Onvermogende Jonge Dochteren buiten last van haare Familie het benodigt Huwelyksgoed, of om beter re zeggen een Bruidfchat te bezorgen evenredig de jaarlykfche inkomften van haare Pretendenten; By voorbeeld een Jongman die een Meisje ten Huwelyk vraagt, rekent dat hy het zy met zyn Koophandel, het zy door zyn Ampt 01 tstU"  ( H2 ) Studie zes Hondert Guldens 'sjaars inkomen {heeft, zoo zal aan de Jonge Dochter die één Prys uit de Huwelyks Lotery trekt, zes Duizend Guldens tot een Bruidfchat uic de generale Vreyfter Kas toegelegt worden: Dog de Pretendent die haar trouwen wil, Duizend Guldens jaarlykfche inkomften hebbende, of door zyn beroepshandel winnende, zal de Bruidfchat tot tien Duizent Guldens Kapitaal worden verhoogt, zonder dat men ooit boven die fom zal gaan, maar wel beneden dezelve, dat is te zeggen in hec geval dac zodanig Pretendent niet meer dan Drie of Vier Honden Guldens 'sjaars won, de Bruidfchat na evenredigheid flegts drie of vier Duizend Guldens Kapitaal zal belopen. Het Fonds ter inrigting van deeze Algemeene Vreyfter Kas zal tegen het jaar 1793 gevonden kunnen worden op een wyze welke ik althans niet goedvinde te ontdekken, hoewel ik den aanltaande uitvinder van dien, de regtverdiende Lof toezwaien moet, dat ze in zyn zoort onverbeterlyk is; Ondertusfchen behoor ik niet onaangeroert voorbytegaan, dat in alle de Steden van Nederland alwaar men Huwelyks Loteryen opregten zal, de onbemiddelde Jonge Dochteren beneden de .5 jaren oud , welke haar ten einde een Bruidfchat uit de Vreyfter Kas te genieten hebben doen infchryven, alle jaren één kans in de Huwelyks Lotery zullen mogen wagen, mits bewyzende dat zy gevreyd worden door één Jongman die haar trouwen wil: Indiervoegen, dat van het bepaalt getal der ingefchreven onvermogende Vreyfters, alle jaren een tiende gedeelte met Namen zullen worden uitgetrokken, aan welke dan ook de Bruidfchat na evenredigheid van de jaarlykfche inkomften hunner Pretendenten, onmiddelyk na de voltrekking van hun Huwelyk of liever op de Bruilofsdag zelfs, zal worden uicgekeerc. Zie daar de voorcrefvelyke en roemwaardige uitvinding van één Huwelyks Lotery gebouwd op redenen van noodzakelykheid, en ge wettige door Aftrologifche Proefnemingen die gelukc zyn, waar van ik een aantekenswaardige Avantuur zal bybrengen, wel • ke de wisfelvalligheid der Menfchelyke Lotgevallen in één helder dachlicht Hellen zal. Altefius éé 1 wel gemaniert Jongman te R.... die aldaar korïeling geleden zyne eige zaken van Negotie met een gewenscht voor-  C "3 ) voonsitzichc begonnen had , verliefde op de fchoone Latrisfa 'één Meisje van ongemeene Bevalligheden, welke al vroeg ouderloos geraakt zynde, zedert onder het opzicht van haar Oom verbleven was; Aïtefius ua een kortdurende verkering vernemende dat deeze Jonge Jufvrouw onbemiJdelc wezende, boven dien geen aanmerkelyk Fortuin van haren Oom te verwachten had, begon wel haast ten opzichten van haar Perzoon te verkoelen , en verliet dit beminnelyk Mensch ten laaften op eene ongefchikte manier, gelyk vervolgens alle de overige Pretendenten van Latrisfa welke zy naderhand kreeg, de een voor, den andere na, om die zelfde oorzaak dat laag voorbeelt volgde: Altefuis eens toevallig , of misfchien ter verrichting zyner zaken te Amfteldam gekomen zynde , kwam my een Bezoek geven met het oogmerk om zyn Horoscoop te doen trekken, zeggende graag te willen weten, of 'er zig enige mogelykheid opdeed om in deeze Stad of elders een ryk Portuur ten huwelyk te krygen. Aan zyn verzoek voldaan hebbende, gaf ik hem zonder veel omflag van woorden te kennen, dat hy niat beter kon doen dat tot het verlaten voorwerp wedertekeren , als welke ter voorzetting zyner Negotie rykelyk genoeg van geld bedeelt was, of binnen korten tyd zoude worden , om zyne wenfchen te vervullen; Altefuis begon my na deeze verklaring van zaken braaf uittelaggen onder betuiging dat by beter wist, en dat ik myn beroep van Afirologist flegts ten halve verftond: Schold my verder de huid wakker vol, en ging gansch onvoldaan heen. Het gebeurde nog dien zelfde Zomer, dat ik door Latrisfa die met haar Oom en Tante destyds voor plezier te Amfialdam gekomen waren , zonder haar te kennen, bezogt wierd, zy kwam in gezelfchap van dezelve aan myn Huis,en ik moesc op aanzoek van de laafte de Horoscooptrekking van haar Nicht beginnen; Ik deed haar één eenvoudig verflag van myne vóorzegkundige bevindingen, met te zeggen dat één Pretendent die haar wel eer verlaten had, op nieuw de rol van Minnaar zou komen fpelen, zoo draa Latrisfa de hoogfte Prys uit de Lo* terye zoude getrokken hebben , maar dat haar een min baatzugtieen Man na haar zin ten deel vallen zou. 86 P De  ( i'4 ) De Oom en Tante van Latrisfa (tonden verhaast optckyken, verklarende dat voor zoo veel zy wisten haar Nicht nimmer één Lot in de Lotery gewaagt had, zy zelve bevestigde deeze verklaring, en daar op rande ik haar van zulks zonder uitftel te doen; Haar Oom dat één gulhartig Man geleek, nam toen het woord, Ik zal op myn ziel Luduman zoo drae wy 't huis gekeert zullen zyn, de Meid in flaat (lellen om een kansje in de Lotery te wagen, want ik bemerk dat Gy meer weet, nis Gy zegt, riep hy al boenende: Ingevolge van dit zyn belluid, wierd ik ongevaar een halfjaar daar na verwittigt van de beramingen en gelukkige gevolgen welke aangaande myne Aftrologifche Voorzeggingen plaats hadden gehad, door de navolgende eigenhandige*" Brief die ik van Latrisfa on;fing , en woordeljk behelsde, Myn Heer Ludeman! Myne Oom en Tante hebben my gelast u te fchryven en vervolgens onder verfchuldigde dankbetuiging lennisfe te geven van de wonderlyke gunftige omkeering welke myn Lot op grond van uwe voorzegging en aanrading genomen heeft; Wy waren naauwelyks^te R.... we'der-gekeert, of myn Oom was bezorgt om zyne Beloften opzicbtelyk lot de Lotery hoe eerder hoe liever te volbrengen: De gelegentheid hier toe bood zig niet min zeldzaam aan; Myn Oom had zedert drie of vier jaren éénmaal ter week een vast Gezelfchap aan zyn Huis alwaar een fpeelparty tot tydverdryf gehouden wierd ; Fan het verbrui Geld wierd één Pot gemaakt, die men alle jaren bier of daar luiten de ftad ging verteren op een aangenaam buitengoed, daar men dan een vrolyke Maaltyd en Dansparty hield. _ Dan mei onderling overleg van h;t wekelyks Gezelfchap wierd op het verhaal van myn Oom van het geen 'er met u te Amïterdam was omgegaan, eenparig bofloten om dit jaar^ de Pot niette verteren, maar de Penningen welke van de verliezen der fpeelden  C > *5 ) ders ingezawenlt wat-en, aan my te fchsnken tot den aankoop van één paar Loten in de Generaliteids Lotery waar van de derde Clasfe eerdaags aan bet trekken zoude gaan, en het is aan de volvoering van dat gelukkig onfw:rp Myn Heer, en niet minder aan uwe hooggeroemde Ajirologifche Voorweetelykbeid, dat ik de hoog/ie Prys van Hondert Duizent Guldens die my te beurt gevallen is, te danken hebbe Het gerucht van myne toevallige ge'daanwinning door de ganfebs ftad verfpreid zynde, heeft my binnen één Duaand tyds een aantal van Zestien Pretendenten verworven, en daar onder enige welke voorheen in den /laat myner onbemildeltheid zwarigheid zouden gemaakt hebben om my te groeten, of ten minften in den Schouwbutg te verzeilen,dog ik beb deeze fchaar van Geldminnaars alle feeftelyk bedankt , de weerklank van myn Gelukftaat al meede tot de ontrouwe en baatzuchtige Aïtelius overgevlogen zynde, kwam hy andermaal de Galant [pelen, en my plechtig ten Huwelyk verzoeken, dan hy bevond ras dat zyn Paspoort gefchreven was: Alvorens te vertrekken , vroeg hy my fpytig, wat ik met dat groot kapitaal tog meende te doen ? Het geen Gy aan uw kam zoo Gy my oprecht beminde, had behoren gedaan te hebben gaf ik hem ten antwoord; Dat wil zeggen^ dat ik met myn Geld één onbemiddelt Jongman die my Liefde toedraagt en volkomen na myn zin is, gelukkig denk te maken, en tot myn Man zal nemen: Akefius zyn beflisfent vmnis gehoord hebbsnde, ging bsfebaamt weg, terwyl ik my voor/lel eerdaags het genomen beduid ten opzichten van een Jongman van verditnfleii te volbrengen. By deeze kennisgeving voeg ik Myn H,?er één klein Gefchmk van 25 Gonde Ryders, voor het onbetaalbaar Geluk het welks uwe verziende wetenfchap my heeft aangebragt, cn die ik verzoeke als een blyk van erkentenis ie willen ontfangen, van Uwe Verplichte Dienaresje; LATRl SS A. P 2 Wie  ( ii6 ; Wie weet wat 'er gedurende het jaar 1793 al verder gebeuren zal ? Zou iemand kunnen vragen die niet verder ziet dan de Lengte van één drievoets vergroot glas bereiken kan; Maar myne Vrienden de Planeten welke dat jaar juist niet ftil zullen liaan, hebben my wel degelyk doen begrypen dat zy niet geheel onkun • dig zyn van het geen 'er in de Beneden Waereld nog voorvallen moet: Danr zal voorzeker ter dier tyd een zogenaamde Coup ds Maitre gefchieden als men de vier ( yfferletters waar uit het jiartal van 1793 beftaat, by wyze van Aditie tot het getal van ai berekent, aangemerkt het Ailrologisch getal van 21, al vry zonderlinge invloeden op het ondermaanfche hebben kan; Het w\as over dit veelbeduident onderwerp dat my op een Paasch Maandag de hier volgende twee merkwaardige Brieven vvierden toe»gezondeD. Heer Astrolocist! ,, Als het getal van ai in onze Aftrologifche kraam vast gaat, „ met dat gevolg, dat ze op allerley Lotgevallen van 'sWae„ relds beloop zonder onderfcheid werken moet, dan zullen wy „ Vertolkers van de Geheimen van het Firmament, door de ze„ kerheid van onfeilbare gevolgtrekkingen dienen te befluiten, ,, dat het jaartal van Anno 1793 welkers vienal Cyverbare Let„ teren by een getrokken, één hoeveelheid van 21 zamenfteld, „ beruchte wonderen op het Toneel van de waereld uitleveren zal; Ik wil u niet zeggen wat eigentlyk de Cau/a Movendi „ hier van is, uwe bedreventheid in de Planeetbefchouwing kan „ u dat gemakkelyk doen raden: Maar het geen my boven alle „ de gedenkwaardigheeden van het jaar 1793 getrofven heeft, „ zyn onder anderen deeze beide zaken; Als voor eerst, dat „ een en twintig duizend, Amerikanen uit hun Vaderland als „ Bannelingen verdreven, haar in deeze Landen zullen komen „ nederzetten: En ten tweede, dat hec byten der Dolle Hon„ den dit jaar over al zulke droevige voortgangen fcheinen te w ZUl,  ( i-7 > }, zullen maken, dat het aan een en twintig duizent Menfchen r, flegts in eene Landflreek van Europa het leven kosten zal." .«—, Ik ben &c. De andere Brief was insgelyks woordelyk van de volgende inhoud r en fchooti de zender my tot nog toe onbekent gebleven is, moet ik die welverdiende Lof aan zyne kundigheeden toezwayen, dat by een Mecenas in onze uitgeftrekte Starrekundige Wetenfchap is, en dat zyne Geheime Waarnemingen zonder vergroting gefproken, wuarlyk Meefterftakken van onze kunjtzynt Zie hier dezelve. Bewondert Man? „ Ik houde voor een ftelregel dat Mannen van doorwrochte „ ondervinding in hunne Betogingen over geleerde onderwerpen, „ reede van zaken behoren te geven, en dus gelyk men zegt, „ niet in het wild dienen te fchermen: In dat begrip zult Gy ,, hoop ik, u laten welgevallen, dat ik myne koïtbondige dog 5, tevens volzakelyke verhandeling over het jaar 1793. Zoo veel „ my mogelyk toefcheint met zommige welbekleede bewysgron- den waar op de vier hoofdzalen der Aftrologie berusten moe„ ten, gaan ftofveren zal." „ Over hst algemeen genomen, zyn de Geleerde van gansch „ Europa voor zoo veel onze Starrekundige onderzoekingen be„ trefven, het daar in eens, dat in het jaartal van 1793 het zoo veel geruchtmakend wondertal van 21 doordraait, en dat daar„ om Quod Notandum ! meer ongehoorde dingen Gebeuren „ zullen^dan in andere loopjaren; Ik heb 'er niets tegen, als „ men den invloed die de Planeetlopen op het getal van 21 „ heeft, maar zoo klaar bewyst, dat men wiskundige Gevol„ gen kan trekken uit de voorzeggingen van zodanige Gebeurte- nisfén die men daar op bouwen wil: — Exempli Gratiat P 3 » Men,  ( 118 ) ,, Men fehryft aan hec jaar 1793 om dat 'er hec wondertaf van s, 2 1 in predomineert, onder anderen deeze driederiey zeldzaam„ heden toe; Als (i) De zamenbinding of aanééakoppeling van ,, een en twintig hondert Starren, welke haar vervolgens als een „ Cometa of Staartftar één en twintig Nachten agtermalkande„ ren op eene fchrikverwekkende wyze aan het Firmament zul„ len vertonen: (2) Het omkomen van één en twintig duizend ,, Menfchen zoo in Braband, Vlaanderen, als in de Nederlan* „ den door het byten van Dolle Honden; En (3) De Geboorte „ van één en twintig Kinderen zonder toedoen of meedewerking ,, van één Mansperzoon. Hoe zeer ik dit alles niet volllrekt te- genfpreken wil, om dat mynePlaneetbefchouwingen hoe kreu„ pel ook, de raogelykheid daar van meer of min aanduiden, „ zoo kan ik egter niet zien, dat deeze drie Wonderfcheinen- de Gebeurlykheden haren oorfpronk van het getal van 21 ont„ lenen." „ Ik ftap dan Myn Geëerde Kunstgenoot van één Fchakel van „ oppervlakkige waarnemingen af, die myns bedunkens meer op „ gisfingen, dan op gronden van Aftrologifche aanwyMBgen rus„ ten, om thans regelregc toetetreden tot het onderzoek wat in„ vloedvindende bereiding het wondertal van a 1 op het jaar „ 1793 na de regelen van de Planeetkusc zou kunnen hebben, „ voor zoo veel het Menschmogelyfc is> nategaan; Gy zulc my niet kwalyk nemen Hooggeleerde Man, dat ik van dit Iai,, fte voorwaardig Beding gebruik maake, om my niet te doen „ verdenken van de vermeteltheid; als of ik in de bovennatuur4 lyke oorzaken van het Myfteria den- toekomende Waereldj, Ichikkingen zouden willen indringen, ik verklaar daarom epen„ hartig, dat het getal van 21 op zig zeiven genomen, bepaal„ delyk tot het jaar 1793 zoo te zeggen niets te beduiden zou„ den hebben, als men niet wist, dat de ontwikkeling van het „ Starrengeheim deswegen de nodige opklaringen aan de hand „ gaven." „ Ik ben derhalven van begrip,dat het wondertal van 21 niet 3, verder tot het jaar 1793 betrekkelyk kan worden gemaakt, „ dat dat den één en cwintigfte dag gerekent van Primo Janu,, ary%telkens gunflig voor allerlei Standsperzonen zal zyn, en » dat  ( -'9 ) „ dat alle dcrzelvcr ondernemingen van hoedanige Natuur die „ ook zouden mogen wezen, altyd op bet invullen van den één „ en twin'tigfte Dag met gelukkige uitdagen zullen worden be„ kroont; Zoo dat. Iemand die op den 21 January, elfde Fe* ,, bruary, vierde Maart, en zoo vervolgens één Liefdensverkla„ ring wil doen, één Lot in de Lotery wil fpelen, een Ampt ,, vragen, of eene andere aanflag tot zyn Fortuin onderneemt, alles na wersch gelukken zal: De oorzaak hier van is, dat „ het predominerend getal van Si. de wortel van het Wacreldsch „ Fortuin is; Hoewel het uit de grondregelen der Aftrologia ,, voor niet minder bewysbaar moet worden gehouden, dat in „ één jaartal waar in men by optelling het getal van 21 ontmoet, „ doorgaans aan de andere kant weder alles tegenloopt , wat men „ buiten den één en twintigde Dag hier voore aangewezen ,mogt „ goedvinden te ondernemen. Ik vleye my dat Gy als Kunstge„ noot my bet recht zult doen van te erkennen, dat ik in dezen „ myre denkbeelden niet dwaale, terwyl ik in dat vertrouwen „ intusfehen verblyve." &c. Hoewel ik het met dien waarlyk doorgeleerde Man in verfcheiden opzichten aangaande zyne verklaring over het jaar 1793 eens ben, moet ik 'er nochtans iets dat aan zyne oplettentheid ontfnapt kan zyn, by voegen; Hoedanig iets op het wondertal van ai deunende, één zogenaamde Coup de Maitre of Meederduk uitwerken zal, zonder dat de Planeten door haare invloeden op de Menfchelyke Bedryven, hen tegen de order van de Natuur willen verzetten: Men behoord derhalven niet verwondert te wezen, nog voor een Toverrpel uittekryten, wanneer men bevinden zal, dat in het jaar 1793. de Vogel Phmnix voor de eerde* maal zedert de Schepping der Waereld hier te Lande zal worden gezien, en dat zyne verfchyning welke één en twintig dagert zal duren, de wederoprechting van den bloei en Welvaard van de verloren of kwynende .takken van Negotie ten gevolge zal hebben. Belangende de beide laade Loopjaren van 1794, en 1795 vak niets ongemeen aantemerken, dan dat in het eerstge melde jaar, eene algemeene Raadsvergadering in Europa tusfehen alle de Potentaten of gekroonde Hoofden plaats zal hebben, en dat in derzei*  ( iao ) zeker beraadCaeingen zal worden beflist den ondergang van de wvduireeftrekte Ryken van China, Per zien, en Tartarye, welke na eene tienjarige Oorlog waarfchynelyk ook overwonnen zullen worden; Dat voor het overige de twee zeldzame Gebeurtenisfen die het kroonwerk van het jaar 1795 uitmaken moet, zig voor zoo veel de Nederlanden betreft hier aan bepalen: Als Eensdeels, in de affchafving der Colleéte, en de weder aanftelline der Pagters op den voet als van ouds plaats heeft gehad, en Anderdeels, in de vergunning of invoering van één Porto Franco in de Zeehavens van de Republiek. N°. VI. ASTROLOGISCHE VOORZEGGINGEN, BETREFVEN D E Het Schrikkeljaar 1796. ]p%n aangenaam Voorjaars Morgenllond is volgens de uitleggingen van^het zevental Hemellichten veelmalen geen ongewis voorteken van een vermakelyke Dag, en onaangezien men zorntyds wel eens het tegendeel bevind, zo moet dezen ftelregel byzonder gelden ten aanzien van het Schrikkeljaar 1796. welke boven alle andere Schrikkeljaren van de Eeuw die wy beleven, in Lustfcheppende vertoningen uitblinken zal; Terwyl zyn aanvang bekoorlyk, zyn Midden behagelyk, en zyn Einde Verrukkelyk zal wezen: Myne Aftrologifche Onderzoekingen over dat jaar doen my gedenken aan een gansch Wonderbare Horoscoop-  C lai ) trekking waar toe ik in den jaare 1746 verzogt wierd door de Ouders van een Kind die toen nog in de Wieg lag, en waar van de zakelyke voorzegging voor zoo veel my geheugt, eigentlyk hier op uiikwam. - Bat dit eerstgeboren Kind Petr0nella Jacoba genaamt, wel veel zukkelingen op het Waerelds Toneel zou ondergaan , fchoon haare ongeluks dobber ingen denkelyk niet langer zoude duren dan tot den ouderdom van 28 jaren, wanneer zy zouden komen te trouwen met één ordentelyk Burgerman, die baar Lief zouden hebben; Maar dat de Bocht er van Petronella Jacoba in bet jaar 1796 haar met één bovengemeen Geluk bedeelt zouden zien, zoo drae zy als dan den ouderdom van 21 jaren bereikt bad. De Vader van het in de Wieg leggende Meisje wiens Horoscoop ik getrokken had, hier over gebelgt, vroeg my vry onbefchoft, of ik Gek was, dan of ik de fpot met hem dreef? Zeggende , dat het de ongereimtheid zelve zoude wezen om te geloven dat men 50 jaren te voore de Avanturen kon voorzeggen van de Dochter van één eerstgeboren Kind dat nog in de Wieg lag, en dat 'er zig in dit geval geen de minfte fchein of fchaduwe van mogelykheid opdeed, waar uit te befluiten viel, dat die dingen zodanig als ik ze voordroeg, immer gebeuren zoude; Ik verzogt hem heel koelgeeftig de fnaar zoo hoog niet te willen fpannen, nademaal ik hem wegens de uickomst der zaken die wy egter geen van beide zoude beleven, een onwraakbare Proefneming aan de hand wilde geven: Hy nam met myn voorflag genoegen, en ingevolge van dien, wierd 'er tusfehen ons befloten, dat hy zyn jonggeboren Dochter Petronella Jacoba wanneer zy tot jaren van onderfcheid geraakt zynde, vatbaar voor de bedaarde redenkaveling zoude wezen, kennisfe van myne Aftrologifche Onderfcheppingen ten haren opzichten geven, en vervolgens overleveren zoude, de fchriftelyke Horoscoop van haren toekomende Dochter, die ik hem beloofde eerdaags te zullen bezorger, ik ben myn woord daar in getrouwelyk nagekomen, en het Gefchrift 't welk ik aan de Vader van het Kind dat toenmaal nog ïn de Wieg lag, in tegenwoordigheid van twee Geloofwaardige Getuigen overhandigt hebben, behelsde fchier niet anders das deeze weinige regelen, Q „Den  ( 122 ) „ Den Aftrologfst Johan Christophorüs Ludeman „ verklaart uit de Nativiteidsftar van de Jonge en nog in de Wieg leggende Petronella Jacoba ontdekt te hebben, dat haar in den jaare 1775 als de eerfte Huwelyks telg „ gebaren zal worden één Dochter, die in den jaare 1796 oud „ zynde 21 jaren, na alvorens dooreen Edelman tegen haar \, wil en dank gefcbaakt te zyn, door één opgevolgt Huwelyk „ met den /cbaker, tot de Gravime Staat geraken zal; In„ voegen dat zy, en haare Nakomelingen Aanmerkelyke Schat„ ten bezitten, een prachtige floet voeren. en tot in het laas* „ te Nageflacbt in aanzien, lui/Ier, en voor/poet leven zul3, /es," Hoe raar en buitegemeen dit geval ook aan vooringenomen verftanden voorkomen mag, kan het in zeldzaamheid op verre na niet vergeleken worden, nog opwegen tegen de nagemelde ontmoeting die ik in de eerfte jaren van myn komst te Amfteldanv met drie Gebroeders zynde Drielingen in het trekken van hunne byzondere Horoscopen heb gehad, en die ik zonder vermeteleheid zeggen kan, enig in zyn zoort te zyn. Aan myn Huis op de Roozegragt daar ik voortyds myn woonplaats had, liet zig een Morgen dat het regenagtig weer my belette om uittegaan, Iemand aanmelde, die aan zyn ordentelyk gewaad en welgemaniertheid het uithangbort van een gefchikt Jongman vertoonde; Hy verzogt my met zoo veel agterhoudentheid apart te mogen fpreken, dat ik my. in den eerften opflag verbeelde dat *er een groot geheim onder zyn bezoek verfcholen was t O.idertusfchen dat ik op zyn verzoek zyn Horoscoop trok, verhaalde hy my in vertrouwen s dat hy onlangs zyn oog had laten vallen op een Jonge Jufvrouw in zyn Buurt, dar zy zyne Lief* éensve-klaring niet onverfchillig had aangehoort, maar dat hyuitde geftadige verandering van haare Humeursvlagen, reede had om haar van wispelturigheid in het ftuk van Liefdehandel te verdenken. Ik vroeg hem daar op of hy de Doopnaam en de Geboortetyd van zyn Minnares wist, hy antwoorde ja, en my dat opgegeven hebbende , trok ik ter zeiver tyd hunner beide Horoscopen dat fchielyk afliep om dat huu Nativiteit bewees dat zy alle beide onder dezelve Planeet geboren waren; —< Daar blykt niets uk  C i*3 ) myne Aflrologifcbe onderzoekingen , dat hec voorwerp van „ uwe Liefde wispelturig van Gedrag of van Humeur zoude zyn, ,, maar het geen my verwondert, is ontdekt te hebben, dat zy „ by na even groote genegentheid toedraagt aan u Perzoon, en aan een Meedevryer die u zoo het my voorkomt, zeer na in „ den Bloede beftaat." Kom, kom, dat is onmogelyk riep hy, Ik heb niemand van myn Familie die hier in de ftad wonagtig is! Het bleef voor ditmaal hier by berusten, maar dien zelve namiddag kwam tot het trekken van de Horoscoop een Jong Heer opdagen die fchoon iets anders gekleed, hem echter zoo in de Phifonomie, als van Portuur zoo volmaakt geleek, dat ik hem voor dezelfde Perzoon nam, en daarom al fcherzende vroeg, of hy zyn Horoscoop ten tweedemaale getrokken wilde hebben, dog toen hy verklaarde nimmer aan myn Huis geweest te zyn, bemerkte ik myn misgreep, en ging vervolgens dadelyk voor hein aan het werk. Ik bekeek hem met vry groter opletcencheid dan te voore toen ik gedaan had, want ik meende inderdaad dac hy de fpoc met my dreef; Hoe meer ik hem befchcuwde, hoe meer gelykheid van wezenscrekken ik hem bevond te hebben met de Perzoon voor wien ik dien Morgen de Horoscoop getrokken had: In zodanig denkbeeld was hec, dac ik hem half verftoord toegraauwde, waarom hy my noodzaakte voor de tweede maal iets te openbaren , het geen ik hem van de Morgen uic myne Aftrologifche bevindingen ontdekt had, en dat hoe zeer hy aan myne kundigheden ook mogte twyvelen, ik egter om de Proef op de fom ce nemen, by aanhoudentheid daar by bleef, dat hy en zynMeedevryer die hem in den bloede beftond, even fterk door één, en het zelfde voorwerp bemint wierde! Na dit gezegt te hebben, zag hy my mee een zoorc veroncwaardiging aan, vroeg vvac hy in my» fchuld was, becaalde my, en vertrok fchielyk zonder enige verdere redenwisfeling tegen my te gebruiken. Het gebeurde vervolgens dat ik enige dagen daar na op myn floep één Pyp toebak zat te roken, wanneer zoo het my voorkwam, dat zelfde Heerfchap voor wien ik tweemaal de Horoscoop getrokken had dog wederom in een verfchillend gewaad gekleec, voor by myn Huis ging; Ik nam de vryheid van hem coenmaal te vragen, ofjhy de Q a waar-  ( ) waarheid van myn zeggen niet ondervonden had? — Ik heh de> Eer niet van u te kennen Myn Heer. en ik weet niet wat Gy zeggen wilt.' Gaf hy my koeltjes ten antwoord, ondertusfchen dat hy ftatig voortging; Ik liet de zot lopen zonder my over zyn wonderlyke grillen meer te bekommeren, maar een vierde ont» moeting die korte dagen daar na voorviel, opende my de oger. De komst van één Jong Dametje die 'er voor hec uiterlyke wat droefgeeflig uitzag, wierd my aangedient op één tyd dat ik juist bezig was om de oorzaak van de algemeene vergadering der zeven Planeten natevorfche, waarom ik met dat ontydig Bezoek niec zeer in myn fchik zynde, haar door Britta deed verzoeken de goedheid te hebben een andermaal 'wedercekomen , dog op haar nadrukkelyk verlangen om my liegt? een half quarcier uurs ce mogen fpreken, liec ik my ten kaften haar aanhoudent verzoek welgevallen, en begaf my van myn Studeerkamer na het voor» falec daar zy haar bevond; Ik had niec nodig veel vooraffpraak mee die beminnelyk Meisje te maken , want na wederzydfche begroetingen, gaf zy my terftond met weinig bewoordingen te verftaan, dat zy myne Aftrologifche Onderfcheppingen benodigt had in een duifter geval waar van zy de ontknoping niec vin» den kon : Na haar daar op ondervraagc ce hebben, beleet zy my zedert enige Maanden ten huwelyk aangezogt te zyn door een Pretendant , op wiens humeur en wispelturig gedrag zy geen Peil wist te trekken, zodanig, dat hy met "de verwisfeling van kleding ook telkens van denkwyze verandert fcheen te zyn, het geen zelfs volgens haar verhaal zoo verre ging, dat hy van daag ontkende de Mondgefprekken welke hy gisteren met haar gehouden had: — „Ja zyne grilligheden Myn Heer „ zyn wat meer is, tot die hoogte geklommen vervolgde hec droefgeeflig Nimphje , dat hy van deeze Morgen een Brief „ voor myn Vader bragt, zeggende die ergens op zyne Bui„ telandfche Reizen voor hem meedegenomen te nebben : Ik „ moest hartelyk Laggen over die fnakige uitvinding, verzogc „ hem na gewoonte in onze Zykamer , vragende heel ge,, meenzaam waarom hy my de vorige namiddag volgens af,, fpraak niet was komen afhalen om te zamen te wandelen? 33 Hy bekeek my daar op met eene onbefchryvelyke verwon» » de-  C ™5 ) ,, dering; lk geloof Me jufvrouw zeide hy, dat Gy met g°en „ ernst fpteekt, vermits het voor de eerjlemaal is , «te* ik ,, foï ge/«& fo£ van u te zienl Die taal kwam my zoo on,, begrypelyk voor, dat ik na myn Vader geroepen te hebben, ,; hem met betraande oogen verliet, en daar op befloot zonder „ uitrtel myn toevlucht tot u te nemen, ten einde door behulp van uwe geroemde bedreventheid in Planeetkundige Voor,» zeggingen> uitfluiting van zaken te verkrygen." Na over dit bemerkenswaardig verhaal een poos myne gedachten te hebben laten gaan , begon ik my de beide laafte Horostrekkingen te herinneren, en te gelyk te bedenken, dat ik maar pas te voore met zulk een dito fnaak die geveinst had my voor de derdemaal dat ik hem fprak , niet te kennen , eene kluchtige ontmoeting op de floep te hebben gehad , te meer toen zy my wist te zeggen, dat de Perzoon welke dien Morgen de Brief aan haar Vader gebragt had , in het groen gekleed waare geweest; Om dan uit den Droom te geraken, bewoog ik haar door verfcheiden drangredenen zoo lang aan myn Huis te verblyven tot dat ik door één Adoratie by myne Vrinden de Planeten, de kluwen des geheim ontward zouden hebben : Inmiddels dat dit alles voorviel, hielt Britta de Jonge Jufvrouw Garediani zoo lang gezelfchap, en fchonk haar een kop fterke Koffy; Drie volflagen uuren verliepen midlerwyl eer myn kunstwerk tot die graad van volmaaktheid geraakte zoo als het behoorde om de fleutel te vinden waar door zy uit dien Doolhof van verwarring ontfloten moest worden. De zaak na myn zin gelukt zynde, gaf ik Jufvrouw Garediani kennis van myne bewonderdeonderfchepping, volgens welke wy beide merkelyk in de hoeveelheid der Perzonen vergist waren geweest, als zynde het Drielingen of anders drie Gebroeders van eender dracht welke door haare ongemeene gelykenis van Phifonomie, geftake, houding, en ftem onmogelyk van den anderen te onderfcheiden waren, dat zy alle drie toevallig, dog zonder van malkanderen iets te weten, hier aangeland zynde, de beide eerfte welkerstrescopen ik onlangs getrokken had op haar Perzoon verlieft waren geworden, en beurtelings de rol van Minnaar by haar kwamen fpelen; De bevallige Garediani begon op dit verflag van Q 3 m'  ( 126 ) gaken eerst te blozen, ïk dage dat het uit eene Eerbare fchaamte voorkwam, maar toen zy vervolgens zware Hartkloppingen kreeg, en in onmacht viel, bevond ik aan de flaauwheid van de acerflag dat haare Levensgeeften ongevoelig verdwenen: Ik was zeer verlegen hoe ik het best aanleggen zou, terwyl my de woonplaats van haar Vader gansch onbekent was; Goedé raad was in dit geval duur: Ik deed haar ogenblikkelyk aderlaten, en enige verflerkende Geneesmiddelen gebruiken, dog zonder vrucht. Britta bragt haar op een Ledikant, en vond by geluk in haar beugeltas een Brief, waar op haar Vaders woonplaats gefchreven itond; Ik ging den Oude Heer Garediani aanftonds in Perzoon verwittigen, hoe het met de omftandjgheden zyner Dochter gefchapen waare, en ik verzweeg voor hem niet, dat ik reede had te denken dat zy bevrucht was: Die teerhartige Man wiens Vadeilyk Hart daar door zoo van droefheid als van ontfteltenis overkropt wierd, kwam haar zelfs dien avond met een koets tot mynent afhalen , en beloonde my onder aanbeveling van geheimhouding edelmoedig. Men verllond naderhand dat Jufvrou Garediani nog dien zelve Nacht overleden was, dat de Drielingen Gebroeders welke zedert hun Kindsheid niets van eikanderen gehoord hadden, door die weg aan den anderen bekent waare geraakt, dat onder dezelve de beide Pretendenten van de overleden Dame door welkers ongelukkige vergryping haar Dood was ontftaan, haar het fterfgeval van hunnen beide Minnaresfe zodanig ter harte getrokken hadden, dat zy uit droefgeeftigheid of om andere oo!zaken krank geworden zynde, desgelyks korte weken daar na, aan eene kwynende of liever uitterende kwaal geftorven waren, en het geen de meefte verwondering baarde, dat de overgebleven van dit drietal Gebroeders die het laast te Amfteldam beland was , met de Zuster van Jufvrou Garediani even na het overlyden ■ van haren Vader een huwelyksverbintenis voltrokken had. Het geheugt my aangename Voorzeggingen van het Schrikkeljaar 1796 belooft: te hebben; Men moet zig daarom niet te vroeg verblyden: Ik dien myn Geest zomtyds zekere uitfpanningen te bezorgen die tegen de wetten van één Aftrologist niet ftryden; Mogelyk dat zulks het beweegrad is, waarom ik nog enige beipaarde Pylen uit myn koker zal fchudden, alvorens my te verle- di'  ( i*7 ) <3ïsr,en tot de befchryving van alle zodanige Prognofticatien welke het laafle Schrikkeljaar van deeze Eeuw zal betrefven, en waar van misfchien de meede Menfchen te veel zullen geloven, en verre de minde Waereldlingen te weinig zullen begrypen. In één tyd dat ik zoo door de Waterbekyking, als door de voorzegkunde by het trekken van den Horoscoop, hier te Lande een Naam begon te maken die my in hec vervolg ten voortzecting myner Praétycq niet onvoordelig is geweest, wierd ik dikwyls door myne Vrinden ter bywoning van de een of andere vrolyke Byéénkomst aangezogt; Onder anderen geviel het eenwaal dat een myner goede kennisfen my begreep onder hec getal der Genodigden welke op de Nabruiloft van een zyner Zonen verzogt waren % Wy voeren met een Jacht na Haarlem , daar men een uitgelezen Middagmaaltyd voor 22 Perzonen in den Hout bedeld had. Na eene voorafgaande wandeling onder het zindrelend boomgelorrimer afgelegt, en het verrukkelyk gezang der gevederde Vogeltjes aangehoort te hebben, ging het ganfche Gezelfchap aan de tavel zitten, en men plaade my zoo ik geloof voorbedagt naast een ongehuuwde Burgerdochter dezer dad, die tusfehen de 28 en 30 jaren oud was, en die geen ander deel aan de tavelvreuchc fcheen te nemen, dan onophoudelyk te zuchten. Hoe oneigenaartig my zulke Vrouwelyke uitlozingen in het midden der vrolykheid van een Na -Bruiloft ook voorkwamen , floeg ik in den beginne daar weinig acht op, om dat ik by langdurige ondervinding wist, dat de meede Jonge Vreyders me: benadeling van haar gezondheid meer uic gewoonte, dan uit ge-' gronde oorzaken van droefgeeftigheid zuchten; Dog terwyl zy hy aankoudentheid daar in voortging, zonder dat de toenemende savelvreucht de minde invloed op haar had , begon ik te begrypen, dat myne zuchtende Gezellinne door een inwendig hartsverdriet moest gefolcert zyn: De gelegentheid fcheen coetelopenom hier van uitfluiting te verkrygen, wanneer ons talryk Gezelübap m het Middagmaal, met algemeene goedkeuring eene tweede wandeling in den Hout ondernam te doen. Ik bedoot om my voorbedagtelyk wa: van de andere Wandelaren aftezonderen, en vermits ik haar Geleyjonker was, maakte zy gesn zwarigheid my ia de Eenzaame Lanen te volgen , Van dit gunftïg tydftip voor myn  ( 128 ) myn oogmerk maakte ik gebruik, om haar te vragen, wat tog de oorzaak van haare hartskwelling mogt zyn 9 Zy ontveinsde eerst door enige verdrieteïykheden bedreden te worden, maar ik drong zoo fterk aan, dat zy my ten laaften beleet, dat de overwinnaar van haar Hart gevangen zat: Deeze openhartige ontdekking voor zoo veel de kortheid des tyds toeliet, overpeinst hebbende, (telde ik haar gerust, met te zeggen dat de zwarighe-J den mogelyk zoo groot niet zouden zyn als zy haar verbeelde, maar als zy plezier had om haar Horoscoop te doen trekken, dat zy dan eens op een avond heimelyk aan myn Huis geliefde te komen , en dat ik over die zaak haar al het Licht zouden tragten te geven, het welk de hulpmiddelen van myn kunst opleveren kon. Janisfa voldaan over één toezegging die alle de bekleedzelen van ongevleidheid had, wierd van dat ogenblik vrolyker van humeur, het geen in haar gelaac zoo klaarblykelyk doordraaide, dat onzen vriendelyke Gastheer my deswegen een Complimentje van gelukwenfching maakte; Ondertusfchen verzuimde Janisfa niet om my den aanvolgende avond van onze wederkomst re Amfieldam en gemeenzaam bezoek te komen geven: Gedurende het zelve deed zy my een volledig verhaal dat haare Ouders zig geweldig tegen de voltrekking van het huwelyk met haren gevangen Minnaar aankante, eensdeels om dat hy van een andere Religie was als zy, en ten anderen om dat men haar met een Weduwenaar wilde doen trouwen die tegen haar zin was, dog dat zy de jaren van Mondigheid thans bereikt hebbende, bedoren had om voortaan haar eige inclinatie ten opzichten van eene Echtelyke verbintenis optevolgen. Ondanks zulk eene uitgebreide ouderrichting waar aan niets fcheen te ontbreken dan den uitdag van het geen Janisfa bedoelde, van de tyd geduldig aftewach. ten, trok ik nochtans volgens belofte haar Horoscoop, en agter* volgens myne bevindingen verklaarde ik aan de zuchtende Janisfa zonder verbloeming my uit de Condellatie van haar Planeet gebleken te zyn: ,, Dat haar gevangen Minnaar zig zelfs bin„ nen vier Maanden den weg der Vryheid zoude banen, dat hy „ wel haar Bruidegom maar nimmer haar Echtgenoot zoude wor,, den, dac zy vervolgens na met een ander Man die haar beter „ zou  ( > ,, zou gelyken getrouwd te zyn , in dat Huwelyk verwekken zoude één Zoon , welke' in den jaare 1787. by ge» „ legentheid van de als dan geldende Volksflem de Stoel der Re,, gering in deeze Waereldberuchte handeldryvende Stad zoude „ bekleden." Dit is gebeurt voor zoo veel de drie eersrgemelde voorzeggingen betrefven; Want de Minnaar van Jams/a na uic de Gevangenis door List ontkomen te zyn, wierd welhaast haar Bruidegom» dog onderwylen dat zy in ondertrouw waren, wierden de Huwelyksgeboden geftuid door een Burgermeisje aan wiea hy door Trouwbelofte verbonden en die van hem bevrucht was, het geen de Bruidegom hem zoo fterk aantrok, dat hy uit een dolle wanhoop zig zelfs met een Scheermes de Gorgel affneet: Hier op volgde vier jaren daarna hec Huwelyk van Janisfa met een redelyk bemiddelc Koopman van de Stad, en twee jaren met dezelve getrouwd geweest zynde, beviel zy van een Zoon, di«. denkelyk overeenkomftig myne Aftrologifche Waarneeming op de bepaalde tyd van het jaar 1787 ingeval 'er een Volksbeweging tot verandering van Regenten plaats mogt hebben, dan ook ia deeze Stad de Stoel der Regering bekleden z*l. I. # I. 2*2- 3. - * 3. Welke Mondftrelende en Uitgekipte fpyzen zullen cog voor het luilterlyk Gastmaal rakende het Schrikkeljaar 1796 opgedischc worden ? Zal misfchien de Zinnebeeldige vraag van één Nieuwsgierig Koffyhuisloper zyn : ~ Wel hoe! hoort men één Scaac- * kundige Straacflyper al vraagpolzende uicroepen, zou zyn be- * koorlyk Begin waar van onzen Haarburfche Aflrologist aan- * vankelyk gewag gemaakc heeft, niec in de hernieuwing van * hec Oude Bondgenoodfchap cusfchen de Bacavieren en één ze- * ker Mogentheid van drie Eilanden beftaan ? Net geraden Vriend! De Planeten willen de losgefchoten knoop onder deeze twee aloude Bondgenoten vaster toebalen , maar zy zeggen evenwel dat 'er eene bloedige Oorlog op volgen zal. -~f- Ja maar * zegt ondenusfehen één baardelooze Staatsman die ryk in vin- R * dings- 1  C 130 > * dingskracht van nooitgebeurde Nieuwstydingen is, zyn be- * baagelyk Midden zal daarom niet veel te beduiden hebben. » als de Veldvruchten dat jaar meest over al vernielt zynde, een * fchaarfe Oogst belooft. -—- Als de Lucht viel, was het on* •wederfprekelyk met alle levendige fchepzelen gedaan; Maar zoo lang de Planeetkundige Waarnemingen ons niets van de verwachtwordende vernieling der Veldvruchten, en bedreigde fchaarfe Oogst vertellen, kan het Behaagelyk Midden van het jaar 1796 dingen van ver/cbillende Natuur-begrypen; welke voor kloeke verflanden veelbelovende uitvindingen voorfpellenr Gelyk by voorbeelt, dat de Bankroeten uit de Moode zullen geraken, om dat Niemand meer voor fchulden zal mogen worden aangemaant; Verder, dat de Getrouwde Vrouwen, en ongetrouwde Galante Dames, zoo veel, en zoo weinig Kinderen zullen kunnen krygen als zy maar zelfs willen; En wyders dat welbefpraakte Mannen zonder kundigheid of ondervinding, de voorzittende plaatzen in de Raadzalen zullen bekleden; Geen wonder ook! want,Nzno Mortalium Omnibus Horis Sapit, —ï- Maar hoe ftaat het met zyn verruk kelyk Ein- * dei word 'er*van wegen een Plezierbeminnend'Nachtloper op * eene meefterachtige toon gevraagt ; Die vraag verbaast my * niet: Tk zal ze onbefchroomt en volgens de Naaldwyzer van * het Planeet Compas gaan beantwoorden. -~- Ik noem één verrukkelyk Eynde wanneer byzonder een fcbrtkkeljaar voorfpoe lig of ten minflen zonder drukkende rampfpoeden afloopt, endaar by waarfchynelyke vooruitzichten van opvolgende Gelukken aan de hand geven; Ongeacht het zelve, befchouw ik het verrukkelyk Einde van het jaar 1796. onder een twederlei verfchiU lend Gezichtpunt, als in de eerfte plaats, die geheele Staten,. Landfcbappen, en Volkeren raken, of in de tweede plaats die zig alleen bepaalt tot zommige uitzonderende Perzonen : In de laafte betrekking zal bet één verrukkelyk Eynde van dat jaarperk voor Noodlydende Menfchen van den braave Burgerftand wezen, wanneer ten haren behoeven een liefdadige Onderfland Beurs van Twaalfmaal Hondert duizent Guldens Kapitaal bier te lande zal worden opgerecht; En met opzicht tot de eerst befchreven onderfcbeiding, als de warmte van de lievelyke ftra?  Cf 13» ) fxrahn der Vreede Son algetneenlyk over"ganscb Europa zal komen opdagen, en de allereerjle grondfchets tot eene univerjeele verdraagzaamheid van allerhande verfchillende Geloofsgenooten, en Kerkvereeniging onder de Volkeren van de Chrisi tenheid, onwrikbaar plaats zal vinden. N°. VII. ASTROLOGISCHE VOORZEGGINGEN, ONTDEKKENDE . Aartige, Zonderlinge, en Vrolyke Horoscoops Avonturen, voor de drie Loopjaren 1797, 1798, en 1799. 2$ iemand Gelukkig voor zyn Dood! was wei-eer de zetregel van één Oudvader onder de Heydenen, die meer behagen in het Sterven, dan in het Leven fchepte; Dog zoo wel de Philofophen, als de Aftrolegisten van dezen tyd die meer het Leven beminnen , betonen wel degelyk dat zy van een geheel andere fmaak zyn, en durven daarom zulk eene kwalyk geplaafte Wonderfpreuk met bekleede bewysgronden ftout tegenfpreken. Als men alle de Hoofdgebreken van het Menschdom op een Lyst aangetekent zag, zou men 'er voorzeker geene vinden die door haare gevaarlyke uitwerkzelen meer in het oog liep, nog dodelyker voor de beroering der Hartstochten en tot het volvoeren van misdadige befluiten is, dan dat zoort van Jalouzy, 't welk men in eene eigentlyke zin Minnenyd noemt; Hoe veelé ontelbare Moorden en Doodflagen zyn uit die helschvlammende R a kolk  C «3a ) kolk niet al opgewelt: De Gefchietbocken leveren oneindige voorbeelden van Martelaren welkers Harten door Minnenydsvlagen gefchokt, hun eige Beulen in het ftuk van zelfsdodiging geworden zyn; Op deeze Vry willige Slachtofferen der woedende Minnenyd kan men altoos de aangehaalde wonderfpreuk Nie* mand Gelukkig voor zyn Dood! niet gevoeglyk toepasfen, ter» wyl deeze beklagenswaardige Speelballen van het verflindent vuur ener dwaaze Jalouzy, onophoudelyk door de tormenten van alle de tomeloze driften te gelyk aangevogten wordende, genoegzaam alle uuren al levende fterven, en ilervende een rampzalig Lot na hunnen Dood te wagten hebben. Ik heb meermalen myne Vrinden de Planeten geraadpleegt of 'er geen-Geneesmiddel voor zulk flag van Maatfchappy bederven t Gebrek, waar door de reede uitgedooft, en het verftand bedelmt wierden, kon uitgevonden worden, en onlangs heb ik nagefpeurt, dat de gebruikmaking van dit groot Geheim voor het jaar 1797 wierd bewaart; Alvorens daar van opening te geven, zal men my wel willen vergunnen van zommige Wetenswaardige Aftrologifche Proeven die my aangaande de Minnenyd in myn Beroep van tyd tot tyd voorgekomen zyn, by wyze van Geest verkwikkende Gefchied verbalen te gewagen: Ondertusfchen dat het waarlyk te bejammeren is , dat 'er niet eerder om een onfeilbaar proefhoudent Ge* neesmiddel voor zodanig een Menschverterende kwaal ge* dagt is. Men moet egter niet begrypen dat ik de oorzaken van allerley gevallen van Minnenyd zonder uitzondering, voor onwettig, en veel minder voor Misdadig uitkryten wil; Ik ben volmaakt overtuigt, dat veele derzelve onvrywillig zyn, en haare geboorte uit zuivere bronnen van Liefde ondenen: Maar dit belet daarom niet, dat de beftorming der Jalouzy voor zoo veel zy Minnenyd genoemt kan worden, eene gevaarlyke Hartstocht is, die men in zyne allereerfte beginzelen door de gezonde reede behoort te beftryden, om dat wanneer zy al te diepe indrukzelen in hec Hart gemaakt heeft, niet gemakkelyk te ontwortelen valt, en doorgaans hoe onmisdadig de bewegende oorzaak ook mag fcheinen, altyd in haare gevolgen meer of min met kwaade oogmerken vergezelfchapt gaat, en dus wel degelyk aftekeuren is. Laat  C 133 ) Laat ik hier thans ten onderfchraging van dit myn gevoelen, eens een voortrefvelyk Afbeeidzel van de fchadelyke uitwerking den Minnenyd in alle zyne natunrlyke trekken gaan kleuren , en als eene niet onbevallige fchildery van voorzegkunde opfchotelen: Een ordentelyk Jongman te Frank¬ fort die aldaar de hoedanigheid van Eerfte Pakhuisknegt by een voornaam Koopman bekieede . had by ongeluk zyn oog laten vallen op de Dochter van zyn Patroon wiens enigfte Kind het was; Mariana Jong, fchoon , en beminnelyk, was gedurig van eene^ talryke fchaar van Pretendenten omringt, welke op haare bezitting vlamde, waartoe haar Verftand, Deucht, en de rykdommen die haar Vader door den Koophandel behaalt had, niet weinig fcheen toetebrengen : Alle deeze onoverkomelyke zwarigheden deede de verliefde Floris klaar bemerken de onmogelykheid om Mariana tot zyn Vrouw te kunnen krygen, hoe zeer hy by haren Vader wegens zyn vlyt en getrouwen oppasflng in enen goeden reuk van vrindfchap en vertrouwelykheid ftond. Onaangezien zulk een vleyend vooruitzicht van dien kant, befloot hy de ftilzwygentheid te onderhouden, en by zig zelve optekroppen eene zielsaandoenelyke hartstocht, waar van hy het gevoel vrugteloos poogde te fmoren; In het midden van zulke grievende hartskwellingen , wierd zyn Patroon door zoo veele drukkende tegenfpoeden in zyn Koophandel te gelyk befprongen, dat zyne zaken daar door in verwarring geraakte , zodanig dat hy in gevaar was van te moeten fpringen : Alle de Pretendenten van Mariana vloden op de ruchtbaarheid daar van weg , behalven één , die haar getrouw bleef, terwyl Floris hoewel getrofven door de ongelukken van haren Vader, hier door enige flaauwe Moed begon te fcheppen , dog fteeds bevreest om zig aan het voorwerp zyner Liefde te verklaren , vertrooften hy zig met hec llrelend denkbeelt dat de tyd een gunftiger keer aan zyn noodlot zouden kunnen geven. Ondercusfchen was de breuk die de Vader van Mariana in zyn Negotie onderging, de dwingende oorzaak waarom hy niet langer by hem blyven kon; tlons vond ter bewerking van zyn Fortuin geradelyk zig na Holland te begeven, en hy vertrok vervolgens na Jmfteldam R 3 na  ( 134 ) na een teerhartig affcheid van zyn Patroon en zyne Dochter te hebben genomen, hec geen aan beide kanten zonder craanftorting niet toeging. Floris maakte na verloop van drie jaren tyds door zyn naarftigreid en ongemeene bekwaamheden zulk eene onbedenkelyke opgang in deeze handeldreyvende ftad , dat hy Boekhouder op een der Voornaamite Comptoiren wierd; Incusfcben behielc hy gedurende die tyd voor Mariana die Neigingen in het Hart welke zyne vergenoeging benam, en hem by aanhoudentheid in één kwynende ftaat deed leven: Ondanks dit alles, vernam hy met een zonderling vermaak door de brievewisfeling die hy mét zyn gewezen Patroon te Frankfort zedert zyn verblyf in Holland zorgvuldig onderhouden had, dat zyn Dochter tot nog-tos ongetrouwd gebleven was. Onderwylen dat Floris zig te Amfter» dam bevond, wierd hem door één oprecht vriend die zyne geheimen wist, en wien bygevolg al zyne vertrouwelykheid bezac, eens aangeraden om zyn coevlugc coc myne Planeeckundige Onderzoekingen, aangaande de onderfchepping zyner toekomende Lotgevallen te nemen; Floris van die raadgeving gebruik makende, kwam aan mynHuys, en na my van al het voorverhaalde een openhartige verflag gedaan te hebben, trok ik volgens zyn verlangen zyn Horoscoop: Hoor Myn lieve Jongeling zeide ik, Gy moet van de Lief de voor Mariana afzien, en niet voeder na Frankfort gaan, want de Orakelfpraak van u Planeet ivaarfcbouwd niet onduifter dat Gy door eene wanhopige Minnenyd hefiormt zullende worden, het u Leven, en het haare kosten zal. Tegen myn raad, of liever tegen myne Aftrologifche Voorzeggingen onderftond Floris hoe bedagtzaam anders in alle zyne handelingen, vier Maanden daar-na, één Reis van uitfpanning na Frankfort te doen, op het bericht dat hy van daar bekwam dac Mariana eerlang in ondercrouw zoude creden mee die Precendenc die haar alleen gecrouw gebleven was toen .b.aar Vader zig door tegenfpoeden befprongen zag , en die zoo door zyne gereede middelen, als door zyn Crediet, de vervallen zaken van dezen ongelukkigen Man grotendeels herfteld had; Dii tyding wierd de volgende Postdag nog nader bevestigd door eene eigenhandige Brief  C 135 ) Brief van zyn gewezen Patroon te Frankfort, houdende de kennisgeving dat zyn Dochter Mariana werkelyk de Bruid met haar voorzeide Pretendent geworden was, en dat hy verzogt wierd , om de vrolykheden van het Bruilofsfeesc te willen by wonen, als hy zyne zaken daar na fchikken kon: Meer behoefde niet, om Floris in wiens Hart het vergift der Minnenyd geflopen was, zyne Reis derwaards te doen verhaaften, onder het nemen van het gruwelykfte befluid dat men bedenken kan. By zyn aankomst te Frankfort, wierd hy 'er door zyn goethartige Patroon , zyn Dochter , en haare Bruidegom nevens de verdere aanwezende Bruilofsgenooten met ongemeene tekenen van Vrindfchap en Gastvryheid verwellekomt ; Men verwonderde zig egter niet zonder reede dat Floris ongeacht zyn fortuinlyke ftaat, zoo zwaarmoedig van Humeur geworden was: Hy daar en tegen vond Mariana blygeeftiger en bemin» nelyker dan ooit, en ieder kus die hy zag dac haar Bruidegom haar gaf, waren als zoo veele doodpriemen in zyn Hart, en ontvonkte hoe langer hoe meerder zyne blakende Hartstocht van Minnenyd tot zwartgallige befluiten van wraakzucht. Midlerwyl naderde den Dag waar op het Huwelyk van Mariana voltrokken moest worden, een vreeszelyke dag voorwaar, die hy tot de volvoering van zyn afgryzelyk ontwerp uitgekipt had» Met zulke Moordadige oogmerken bezielt, veinsde hy in den Ochtenftond van de Bruilofsdag , dat de Bruidegom nog afwezig, en Mariana bezig was zig in haar flaapkamer aantekleden, dat hy haar uit de Grap eens alleen moest fpreken , vermits hy uit achting voor zyn gewezen Patroon haar één Prefent fyne Diamanten uit Holland had meedegebragt , die ter verciering van haar Pronkgewaad te pas kon komen; Men liet hem begaan, om dac m&n hem zederc lange jaren als één vercrouwd Vriend van hec Huisgezin aanmerkte r De Vader van de Bruid dac één korcswylig Man was, vond dien voorflag zelfs zoo verplichtende, dac hy hem raade zyn Dochcer daar meede aangenaam ce gaan verrasfchen. — Gae Floris zeide hy roe hem, zy is thans alleen met een Dienstmaagt in haar Kamer .zy zal benieuwd opky ken t over - het  C «3* ) b't Gefcbettk dat Gy haar doen zult ! Floris begaf hem daar op na Mariana. incusfchen dat haar Vader om hem meer Vryheid te geven de Dienstmaagt alvorens uit de Kamer riep: Zoo drae hy binnen trad, floot hy zorgvuldig de Kamerdeur , en begon zoo men meent, eerst van enige vrypostige Liefkozingen gebruik te maken , waar in hy aan de zyde van de Bruid veel tegenftand ontmoete. Dit ontvlamde zyne Gramfchap dermaten, dat hy zonder verder bedenken Mariana met een Dolk doorftak, vervolgens één fcherp aangezet Mes nam, waar meede hy haar het Lighaam als in een ogenblik openfneet ; Het Hart uit het Lyf rukte , en verfcheidemaale van verwoetheid het met zyne tanden poogde te verfcheuren, waar na hy zig zelfs met dat Mes nog rokende van het Bloed van de vermoorde Bruid, de Gorgel van de keel affneet; Men kan ligt begrypen, maar niet gemakkelyk door de Pen afmalen, de geweldige opfchuddingen en yzelyke treurgalmen welke dit moordadig bedryf in het Huisgezin van de ontzielde Bruid veroorzaakte: Ook ging die tyd de fpraak , dat de rade ooze Vader en de wanhopige Bruidegom van Mariana, beide ter zaake van het gevoel deezer voorbeeldeloze fehrikdaad , (waar in de uitwerkzelen der vervloekte Minnenyd uitblonk) zinneloos geworden waren. * , ... Heeft de paalloze ondeucht der Menschverguizendo Mmmnyd plaats by het Mannelyk Gedacht, hoe veel te meer zal zy plaats vinden by de Vrouwelyke Sexe, by wien men de hevigheid der Driften vry wat fterker werken ziet; Ik zoude gedurende de tyd van 36 jaren dat ik my op het beroep van Afirologist met de borst toegelegt heb gehad, meer dan zeventig vosrbeelden van dien aart kunnen boekftaven, welke my door Horoscooptrekkingen gebleken zyn: Wel aan, laat ik'er flegts van aanftippen dit enkelt geval, het geen dubbelde opmerking verdient. .,,13 Angelika één welopgevoed Meisje van het aanzienlyk Burgerfchap van de vermakelyke Hofplaats 's Gravenhage» wierd zedert het tydftip van haar Vreyfterfchap, dat is te zeggen dat zy vatbaar voor de aanzoekingen van haare Hartsbeftormers begon te worden,aldaar voor een weergaloos zagtzinnigHumeur geroemt, maar  maar te gelyk verlieten voor zodanig een Koelzinnig voorwerp, aan wien de Liefdensverklaringen van allerlei flag van Pretendenten , genoegzaam gansch onverfchillig waren; Hec gelukte nochtans een Jong dog bedreven Rechtsgeleerde na oneindige Vrugteloze Pogingen te hebben aangewend, om ten laaften hec Hare van Angelika door zyne welbefpraaktheid, gedienftigheden, en innemende manieren ce winnen: Zy kwam op een Lentetyd eens te Amfteldam in gezelfchap van haar Pretendenc, en nog een Jonge Jufvrouw die zy haar Niche noemde, en Jetje genaamc wierd, en het was ingevolge hun eenparig verzoek, dac ik de Horoscopen van deeze drie Perzonen crekken moesc, waar toe zy voorbedagtelyk by my gekomen waren; De Planeeteklanken luiden ten haren opzigten aldus. ,, Als Angelika wat minder Jaloers, Emiliüs wat minder ont„ ftandvastig, en Jetje wac minder verliefc was, zouden zy alle „ drie één gelukkig Levensloc te wagten hebben; Maar door de „ zamenkoppeling van elkanders Hoofdgebreken zal die drietal „ Perzonen de Bewerkers van hunne eige ongelukken zyn: Zoo „ fax. Angelika door verregaande Minnenyd vervoert, haare Le „ vensdagen in eene kwynende ftaat zal flyten, de trouwloosheid „ van Emilius ten haren opzichten loon na werken zal krygen, ,, en hec verliefde Jetje het Slachtoffer van de Min zal worden." Een zoo ongevleide Attrologifche Waarfchouwing welke zy haar alle drie om gelukkig te blyven, te nutte hadden behoren te maken , fcheen hun toenmaal nog weinig te ontzetten; Zy bekeken maikanderen met een gelaat van verwondering, Grimlachte eens, en zonder het minfte misnoegen daar over te doen blyken , wenschte zy my op eene fpocagtige toon, verzelt van allerhande misfelyke gebaarden een lang en vrolyk leven, onder beloning van één Goude Ducaat die net Negen Stuivers te ligt woog. — ik geloof dat het pas twee Maanden aanliep, dat Angelika my andermaal, dog gansch alleen een Bezoek kwam doen, zeggende dat het haar fpeet dat zy myne waarfchouwing zoo baldadig in de wind had geflagen, want dat haare ontrouwe Minnaar Emilius, op haare losbandige Nicht Jetje verheft geraakt zynde, en zy op hem, hy zedert ten haren opzichten merkelyk verkoelt was; Dit verhaal ging gepaart met zulk eene fiere houding, waar S uit  ( 13» ) uit mende Minnenyd klaar kon zien doordralën: "■- „Weest niet ongerust Mejufvrouw zeide ik, Emilius en u Nicht zul" len nooit geen Echtelyk Paar worden; Hy zal na haar onteerd " te hebben, haar zoo trouwloos verlaten als hy u gedaan heeft, en zy zal altyd één Ligtekooy blyven." Dit fcheen de Eerzucht van Angelika wakker te ftrelen, maar haar Minnenyd verdween daarom niet; Tot een blyk dat zy over my meer voldaan was dan de laademaal, befchonk zy my uit eige beweging met een gerande Ducaat die zyn volle Gewicht had: Een jaar of twee daar na hoorde ik by geval van een Hagenaar verhalen, dat Emilius na Jetje bezwangert te hebben, haar had verlaten, en met een andere Dame getrouwd was, als meede dat Angelika door Minnenyd aan eene ongeneeslyke teringziekte kwynde; Invoegen de Horoscopen in zyne gevolgen na de Letter bewaarheid geworden waren. De Planeten waren by geluk in eene vrolyke luim, toen ik myne Starrekundige Obfervatien over de drie allerlaafte Loopjaren van de tegenwoordige Eeuw ondernam; Myne verhandelingen dien aangaande zullen opgevuld zyn met een zamenmeng. zei van kluchtige dingen welke my niet ongefchikt voorkomen tot een aangenaam tydverdryf voor vermaak - zoekende vermanden: Wy beginnen met het jaar 1797, wanneer de Ojevwen soiet weder na hun onbekent Land in het Najaar zullen te rug gaan, gelyk voormaals by die ondoorgrondelyke Vogelen kraam alle jaren regelmatig in gebruik plag te zyn. Men zal verder in den loop van dat zelve jaar de lang voorgedagen aandelling van Huwelyks Makelaars eerst wettiglyk door het gezag van 's Lands. Overheid tot (land gebragt zien; Welk een gemakkelyke zaak om trouwzieke Meisjes fchielyk en zonder lang gevreyd te worgden aan de Man te helpen! Trouwens dat flag van Makelaardy he.fc zedert het begin van deeze Eeuw hier te Lande ai onder de hand in zwang gegaan, zoo dat een bemiddelde Jonge Dochter op die manier altoos heeft kunnen gekoppelt worden: Maar het geen de meede niet zal f naken is, dat in't jaar 1797 a!* eene ftaale wet zal worden ingevoert , dac alle Vaderlanderen zonder onderfcheid van daac of geboorte, den Ouderdom van 18 jaren ten volle bereikt hebbende, verplicht zullen wezen het Va»  C 139 ) «V Vaderland twee jaren reet de Wapenen te dienen, en by weigering van dien van alle voorrechten can het Inboorlingfchap verknogt, voor altyd verftoken te blyven; Hoedanige tweejarige Krygsdienst begrepen moet worden alleen tot 's Lands beveiliging te zullen ftrekken, en dus genendeele om hier door deeze of geene byzondere Volksfactien cantekleven: Van welke Vaderlandfche Wapendienst nochtans bevreyd zullen blyven alle gehuuwde Perzonen, gelyk ook ongetrouwde Mannen boven de 50 jaren oud, en zullen ook telkens maar te gelyk tot den tweejarige dienst gebruikt worden een derde gedeelte der Jongelingen wélke zig m het Vaderland bevinden , en die het by Loting te beurt gevallen zal zyn. Behalven het voorgaande, behoort al meede onder de kluchtige Nieuwigheeden van het jaar 1707. getelt te worden, de Lofwaardige uitvinding rakende het beproeft Geneesmiddel voor de Jalouzy of Minnenyd, waar van ik hier voore melding gemaakt hebbe, en waar van ik thans opening geven zal; Men dient dk redenkundig Geneesmiddel onderfcheidentlyk te behandelen, en zorgvuldig toetezien, by hoedanige Perzonen die inkankerende Hartskwaal zyn Zetel houd, namelyk of de befmetting eigentlyk plaats heeft'by getrouwde Mannen en Vrouwen, dan onder verliefde Jongelingen en Jonge Dochteren: In het geval dat één der Echtgenoten daar van befmet word, behoord 'er nl verder gelet te worden dp de bewerkende oorzaak die gegrond of veeltyds ongegrond kan zyn, aangezien zommige deuchtzame Vrouwen om haare grilligheden den teugel te vieren, niet zelden vermaak fcheppen om haare Mannen met opzet Jaloers of Minnenydig te maken, terwyl andere door haar galant gedrag daar toe menigmaale te veel wettige oorzaken geven. De noodzakelykheid of onnoodzaakelykheid van dien, vertoont zig dikwyls aan de zyde der gehuuwde Vrouwen, met betrekking tot de gedragingen hunner Mannen in'geen minder aantrekkingskracht, vermits de debauchante Levenswyze van een getrouwd Man de wortel tot noodzakelyke Jalouzy of Minnenyd in het Hart van een braave Vrouw kan doen fchieten, ondertusfchen dat ongeplaafie en beuzelagtige verdenkingen van haar kant, . onnoodzakelyke Huyskrakeelen verwekken, die het Hoofd van een gefchikt Man S 2 - op  C 140 ) op den hol kunnen helpen; Ik ben derhal ven van begrip dat Man of Vrouw die om eene nietwaardige oorzaak met Jalouzy bezet Js, de wetten van het Huwelyk kwest, en de Eer omfteelt van een wederhelft, welkers goede Naam de Echtgenoten ten wederzyden boven alle dingen van de Waereld behoren te waarderen t Men kan geen beter Geneesmiddel voor de zodanige aanraden, dan dat de geene van hen welke aan dat zwak mank gaan, haar Negen dagen lang in eene donkere kamer opfluiten, gedurende het zelve niets dan Water en Brood nuttigen, Hondert agteréénvolgende Nachten hen van de Echtelyke byflaping onthouden, en ik ben verzekert dat zy deeze raad opvolgende van hunne zotte Jalouzyvlagen geneezen zullen zyn. Het Geneesmiddel voor de Jalouzy, of zogenaamde Minnenyd tusfehen twee gelieven, welkers verkering met welmenende inzichten gefchied, is van een gansch verfchillende natuur; Want behalven dat geen Liefdehandel onder Jonge Luiden die de Trou w» ftaat beogen, zonder eene betamelyke Jalouzy van weerskanten beftaan kan, en zulk zoort van Vry willige Minnedyd gewoon]yk het Lokaas is, om de Liefdekoorden tusfehen een paar Sim» phatizerende Harten vaster toetehalen: Zoo is aan de andere kant de Onvryvoillige Minnenyd die uit Ontftandvastigheid, Afkerigheid , en Onverfchilligheid van het beminnend voorwerp, of uk meerandere grievende oorzaken ontftaat, een hatelyk gewrocht9. die onvermeydelyk meestal tot dolheid van befluiten of verkorting van het Leven overftaan moet, waarom het Geneesmiddel evenredig na de kwaal dient ingerigt te zyn. Aldus kan het by voorbeek in het eerst onderftelde opzicht voldaan, wanneer de beide Gelieven een afwezentheid van drie Dagen, drie Weken , of wel drie Maanden bediptelyk onderhouden, zonder malkaar in die tusfehentyd te zien of te fpreken, en vervolgens na verloop van dien, hunne zielverrukkende verzoening niet eerder beginnen tot (land-te brengen, dan op den derde, zevende, negende, of één- en. twintigfte dag van één Maand; Maar in het geval van eene Onvrywillige Minnenyd, daar men de Haat met de Liefde zamen mengt,is 'er geen ander proefhoudentGeneeskundig mid* del te bedenken , dan dat het gehoont voorwerp het zy Jongman ©f Jonge Dochter, in wiens Hart het onblusbaar vuur der Jalouzy  ( Hl ) zy geflopen is, zig één avond dat de volle Maan zyn fchynzeï geeft, op de voet doet aderlaten, en het bloed ter zwaarte van een paar Oneen, vermengt met de Spiritus Anti ■ Simphatictt het welk van de Sapagtige harzenen der Oliphanten geftookt word, en daar meede (na dat men gelegentheid heeft) beftrykt of bevogtigt de Neusdoek klederen, of iets dat toebehoord aan de Perzoon die de bewerkende oorzaak van de Minnenyd is, als wanneer men oogfchynelyk bevinden zal, dat deeze dodelyke kwaal hoe ingeworteld ook terftond verkoelen, verdwynen, of om het nog kragtiger uittedrukken, in haare gevaarlyke gevolgen ten enenmale ophouden zal. Aanbelangende de beide laafte jaren 1798, en 1799, welke het Eeuwperk dat wy beleven, flaan te befluiten, al hoewel 'er juist geen groote wonderen van te voorzeggen vallen, zoo zullen egter dit tweetal jaaren nog al enige zonderlinge en koddige Avanturen uitleveren; Op de voorfpraak van één jonge overbekoorlyke Dame die als dan veel invloed op het Hart van een Jong Vorst zal hebben, en die denkelyk alle haare vermogens ter bereiking van haare verdere oogmerken by haare Vorftelyke Aanbidder in later tyd oordeelkundig zal weten te doen gelden, zullen in den jaare 1798. alle Crimineele zoo Militaire als Burgerlyke Gevangen , zonder onderfcheid van de tyd der Gevangefchap waar toe zy gevonnist waren, hunne vryheid bekomen, en alle de Gevan» gehuyzen in deeze Landen ingevolge van dat uitgewerkt algemeen Pardon, op de Verjaardag van dien Vorst ontfloten worden r De Staatsmannen in zommige Landen van Europa zullen te midden van het zoo evengemelde jaar eene Duiven Poflery oprechten a om door middel van makke en daar toe geleerde Duiven, Brieven van aangelegentheid tot zelfs buiten 's Lands aftevaardigen , met een zodanige weergaloze uitflag voor de Kabinet geheimen, die de waereld verbazen moet, fehoon deeze geestry» ke uitvinding, die alle ongevleide Loffpraak verdient, van geene lange duur zal zyn, Myne Vrinden de Planeten zullen het volgende jaar 1709.de groote Eeuw Procesfie verrichten, welke zy alle hondert jaren gewoon zyn te doen, en zoo myn geheugen my de parten niet fpeelr, meen ik aa Maanden geleden in myn Qbfervatorium waargenomen te hebben, «... Och ï.aat ik S 3  C H2 ) het maar zwyoen! —- Wel waarom zou ik het verzwygen? dac Batavia de Hoofdplaats van Neerlands Indien na in die allerlaafte Eeuwjaar door een heirleger gedroste Europianen, en wiide Bosch Negers afgelopen, of overweldigc ce zyn, en dus na de gehoorzaamheid voor haare Opperheeren ce hebben afgefchud, de eerfte grondfteen tot eene vrye en onafhankelyke Staat zal leggen; Maar dat de Eerzucht van den als dan gebiedende Gouverneur Generaal die oorzaak tot deeze geweldadige opfchuddingen geven zal, ftrengelyk geftrafc zullende worden, het Eyland Java en derzelver Hoofdftad door welbeleide Krygsmaatregelen by den aanvang van de aanvolgende Eeuw weder hernomen zynde, op nieuw als één noodzakelyk en onontbeerlyk wingewest in het bezit van de Oost - Indifche Maatfchappy geraken zal, met dat gevolg, dat zedert dit heugelyk tydftip aanmerkelyke fchatten uic dac waerelddeel in hec Vaderland zulien aanfpoelen. N°, Vilt