18 1219   D Ë ADVOCAAT der . VROUWELIJKE KUNNE; - en Wel voornaamentlyKjder JONGE DOCHTEREN en WEDUWVROUWEN* Met Artikelen van bezwaar, tegen de grillen vati MADAME de VEROUDERDE GEWOONTEN, SMe de Vrouwelijke Kunne daar door, lange in baat mngebooren Recht en Vrijheid heeft » ' verkort. £)s Prijs is 6 Stuivers*   O ? D'ET TRACTAATJE; GE N A A 51 T DE A D V O C A AT DER. VROUWELIJKE KUNNE; "T^eedre Kunne, Weduwvrouwen! Hier, hier hebt ge ow Advocaat: Wilt hem uwe zaak vertrouwen, Daar hij u ten dienften ftaat, En uw vrijheid zai bepleiten, 't Recht, dat u ontnomen wordt; Hij zal toonen al de feiten Daar Gewoonten u meê tort: Hij, hij teekent al uw grieven A 2 Te-  Tegens 'c recht, u aangedaan, Daar gij, flechts naar heur believen1, Alle torten door moet ftaan. Hier,hier hebt gij voor uw klaagen, Eenen Voorlpraak vangewigt: Hij weet alles voor te dragen Wat u teistert, voor het Jicht: Hij ziet in uw hart van binnen En bepleit u teedren aart: "k Wensch dat hij 't proces zal winnen j Want gij zijt het dubbel waard! AAN  AAN DE L E E Z E R S, O F D E LEEZERESSE N- J^it Traktaatje beeft zijnen oirfprong uit het een* voudigfle discours, en gevallen daar bij verhaalt; en komt ook niet in het licht, om daar door, eenige oneerlijke beweegingen aan te vuur en: maar om het onrecht, (daar een iedtr die wel denkt, tegen moet zijn) aan te toonen, dat de Vrouwelijke Kunne, en wel bijzon' der, Jonge Docht er en en Weduwvrouwen, door veele verouderde iufluipingen , wn Madame- de Verouderds Gewoonten, wordt aangedaan. A 3 -Pt  De Schrijver\ktuigt[, dat gsene onredelijkebeweegmgen hem hebben aangevuurt: maar liefde tot recht en vrijheid, en beroept zieh', op alle die hem van nul-ij kennen, dat hij is ecner Vrouwen Man, wars van de Zoogenaamde Bontons, gelijk hier en daar trekken gevonden zullen worden. Alléén liefde tot het recht en jde redelijkheid vuurden hem aan; en hij wil cck dat men hem niet misduide , of men zou hem fchandelijk te kort doen; daar hij bekent flaat voor een Man vangos. dt zeden, het genie zijne Huhger.ooten, Faviielie en goede Vrienden, die hem van nabij hennen, getuige?^ hannnen. : fflaar-meds. Vaartwel! DE  ft E ADV O CA AT DER VROUWELYKE KUNNE, Wie is 'er meer verbonden dan een getrouwde Vrouw ? Wie heeft 'er meer door te ftaan dan zij, wanneer zij door kinderen voord te brengen en op te kweeken; veele fmerten moec ondergaan, en tevens meerder onder een afgebroken verband ligt dan den Man, die nog veelmaals tijd over heeft voor verfcheidene uitfpanningen. De Vrouw is, door haar kraamen, zuigelingen, kinderen , en den omflag van alle de huisfelijke zaaken, bijna een Slaat,die weinig of geene vrijheid heeft, en naauwlijks tijd vind; door de overkropte beezigüeden die in een huishouden te pas koo» men. Zijn 'er kranken in dat huis, het komt fchief alles op haar aan ; zijn de kinderen Jastig, zij moet A 4 zo  zo wet des nachts als des daags, daar mede tob,, ben : daar de Man zijne uitbanningen , Collegten, gezelfchappen en diergelijken, vrijelijk waarneemt, en zich weinig met het tobben en zwoegen der kinderen bemoeit: of met de huisfelijke zorgen * over de noodwendigheden van het voedfel, of de zorge voor de verwaarloozing van Jinnen, wollen, meubelen, als anderzins, inlaat; dewijl die alles de post is daar de Vrouw voorftaan moet; cn eene goede Huishoudfter is dus fchier altóós, verbonden, en vind naauwelijks gelegenheid tot de uitfpanningen ,• daar de Man alleen voor zijn beroep ftaat, en dus fommigen, alle dagen hun vermaak en verpoozingen vindên kunnen, in veele uitfpanningen : waarom veele Vrouwen met recht zeggen kunnen. „ De Mannen hebben nog ééns g hij minder gevoelig van hart is dan gij; endaar door minder fterk van "begeerten daar na kan val. Jèn dan gij, wanneer gij daar genie toe hebt; Of zijt gij onbekwaam door uwe aandoenelijkhei den, om te bevatten, de kundigheden die eert Mansperfoon opgaart in eenige Collegiën of Maatfchappijën , daar de nuttigfte en fchoonfte Weetenfchappen onderzocht en geoefFend worden ? of moogt gij zo vee! verftand niet opgaaren; dewijl gij nooit verfchijnt in de bijëenkomften der Maatfchappijën, of Genootfchappen, daar de fchoo-ï ne Natuurkunde, Wijsbegeerte, of andere fraai je Weetenfchappen, 't zij door proeven of verhandelingen , fraaije dichttafereelen enz. de verrichtingen zijn; die uwen geest zouden kunnen toerichten met eene voorraad van kennisfe ? Of kan den geest der kennisfe, niet rusten op de Vrouwelijke Sexe? Waarom toch betwist men ü het recht, om hier en daar op zulke plaatfen te koomen, daar men wee. ienfchap verkrijgt, of js het u gevaarlijk 1 en gevaarlijker dan de Jongelingen? ofzoud gij minder vordering maaken als menigen losfenKwant? ik ïpreek tot u, eerlijke jonge Dochters en Vrouwen! die meerder zedigheid en oplettenheid bezit, dan tnenig achteloozen Jongeling; en die fcherper op 8 zouci  C 19 ) wijsbegeerte, de overfchoone Natuurkunde, Hémeiloop, de wonderbaare Verfchijnfelen der Na,taar, inde verfchillende Elementen onderzocht, óf betoogt worden ; daar alle takken van Geleerdheid de voorwerpen ter befehouwingen of befplegelingen zijn? Of zoud gij de deftigheid van zulk eene bijeenkomst te kort doen? Waarom danutoegelaaten, tot de Schouwburgen, de Conferten, de Balletten en Danspartijen ; de Spcelgezelfchappen, en meer dingen van dien aart ? Waarom Verliest men de deftigheid dan niet, door uwe tegenwoordigheid, in alle andere bïjeenkomftenj die noodig, die nuttig, die. onfchuldig, die zinnelijk, ja die zelfs bedervende, of voor u gevaarlijker zijn dan deezen ? Is dit u niet te kort gedaan in uw récht, en uw Caracter; daar men u toeftaat te koomen tot de zinnelijke vermaaken, en niet tot de nuttige en leerzaamen ? Men ftaat u toe te koomen tot de zinnelijke vermaaken, als de Danspartijen, de Operaas, de Bruiloften, de Kaartfpellen, de Speelreisjes, de Concerten en alle die vermaaken, die meer ftrekken om de zinnen te ftreelen, dan den geest met kundigheden te verrijken; die eene Vrouwe zeer té pas konden koomen} om door de reden beftiertte B % wor-  Worden, en de tedere Kinderen de eerde indrukzelen der kennisfe aan de,' aan haar toebetrouwde fpruiten,in hunneJeugd, na hunne vatbaarheid, in te boezemen," om meer naar de verhevene zaaken te fbaan, dan naar de zinnelijke vermaaken te gieren; dewijl toch de eerde indrukzelen indejeugd, Van verre uitzichten zijn voor ieder Menfch, en Voor de Maatfchappij der Menfchen in 't algemeen; en de Kinderen in hunne prille Jeugd meerder met de Moeder, dan met de Vader redenkaVelen, en de eerde zorge aan haar wordt toebetrouwt. O Verouderde Gewoonten! heeft de Vrouwelijke Kunne geene reden om zich over TJ te beklaagen ? daar gij de Jongelingen en Mannen alleen het recht geeft, om alle nuttige en leerzaamë vermaaken bij te woonen, en dat gij de Vrouwelijke Kunne liier van uitfluit ?.... ja met reden doe ik mijn beklag voor haar, daar gij in dit, en in meer andere dingen, met haar willekeurig handelt, en menUvan de grootde Aristocratie kan befchuldigen ! Ja Verouderde Gewoonten, ik zegge U aan; dat wanneer gij het Pleitgeding verliest, of verbetert word irt uwe grillen; Ja ik verzeeker U dan ! dat men dan zien zal, dat de lust tot de leerzaamë en nuttige vermaaken, zo derk, indien niet derker, is bij vee-  C 21 ^ veele jonge Dochteren dan bij veele Jongeman»: dan, gij Verouderde Gewoonten, wordt tot nog toe, te veel geè'erbiedigt, en fchiet te diepe wortelen in de eerfte beginzelen der tedere Jeugd der Jonge Dochteren, om,zo eensklaps, uwe onredelijkheid te bemerken! dan, met dat al, weet ik dat veele jonge Dochteren en Vrouwen zich over U beklaagen , en we! wenfehten , dat gij hun nimmer verilooken had van de geleegendheden, om hunnen geest, zo wel te kunnen toerichten met kundigdigheden, als die der Mannelijke Kunne j bevroedende zelfs, dat indien gij niet van ouds, haar daar van verftooken had, dat den geest der Kundigheden, zo wel op die der Vrouwelijke, als die der Mannelijke Sexe, rusten zoude.' 't Is dan onredelijk, dat men de tedere Kunne minder Vrijheid geeft, tot de redelijke, of nuttige en leerzaamë vermaaken, dan tot de onredelijken, en zinnelijken, gelijk ik aangeteekend hebben. 'e Is dan ook onredelijk, dat in de nuttige en leerzaamë vermaaken, de Mannelijke Kunne alléén bevoorrecht is, en de Vrouwelijke dezel ven betwist worden j gelijk ik ook hebbe aangeteekent. 'c Is dan ook onredelijk, dat de Vrouwelijke Kunne de Vrijheid mist, van te moogen verkiezen, dié redelijke, nuttige en leerzaamë vermaaB 3 ken.  ken, die haaren geest zoudekunnentoerichten met kennisfe, die eenen ongemeenen invloed op baar geluk zoude kunnen hebben , en tevens haar meerder, vatbaar zoude kunnen maaken voor 't beftier der gezonde reden, dan der driften; die uit onkunde veel al voortfpruiten ; gelijk ik ook hebbe aangeteekent. 't Is dan ook onredelijk, dat, daar men de deftigheid , door haar tegenwoordigheid ,niet verliest op de Conferten, of Schouwburgen of diergeleike. pTaatféh; dat men haar dan langer zoude weigeren te koomen op de Maaifchappijen enz. daar de fraaije Eunften en Weetenfchappen geoeffend worden, door proeven of ■ verhandelingen ; gelijk ik ook h'-bbe aangeteekent: doch genoeg hier van gezegc tot bewijs. Zie daar leergierige Dochters en Vrouwen ! hec eerfte Hoofd - Artikel van bezwaar, tegen de Verouderde Gewoonten, ten uwen voordeden, aangeteekent, nevens het Apè! tegens het onrechtveerdia; Vonnes van die Madame, dat ze u reeds lange, gecondemneert heeft, en nög condemneert, om pp veele plaatfen van daan te blijven, die u nuttig zoude zijn; en veele dingen na te laaten , waar toe gij vrijheid hebt volgens de wetten van redelijkheid en billijkheid. Nu zal ik overgaan tot mijn tweede  C *3 > 4s Hoofd - Artikel van bezwaar; -endit zal nog ruim zo intresfant zijn, dan het eerften: dit zal uwe neigingen, aandoeningen, harstochten, verlangens, begeertens , vreeze, hoop, Ja uwe tederfte aandoeningen betreffen, waar in gij, niet minder, door Madame de Verouderde Gewoonten, .verongelijkt wordt, dan in het eerfte geval. Dan, dm. verfeheidene redenen, zal ik nu mijne aanfpraak inrichten, tot het onbevooroordeelt Publiek, om dat dit ftuk beter voegt aan het zelve ter beöordeeling dan aan u, daar het eerfte ftuk, welvoegen lijk door u zelfs, ten uwen voordeele, kon beöqr. deelt, worden; niet zo zeer, om dat dit tweede ftuk u niet past te beöordeeien ; als wel, om dac Madame de Verouderde Gewoonten, wat cretiek op u valt, en luidskeels roepen zoude; „ Zwijg! „ het past u niet dat gij In uw eigen zaak fpreeken zond, „ of uw Voorfpraak zoud helpen dicteeren, of hem toe„ juichgen als hij naar uw zin fpreekt l ja 't is zelfs „ ongeöorlooft dat gij moogt leezen of hooren het geen hij 1 „ zegt in zijn Apèl!" Want dat ouwde Wijf is grillig, en wil niet dat de Jonge Dochteren, haar leeren kennen,- zelfs geen Weduwvrouw, zou zij toeftaan uwen Advocaat te hooren , veel minder toeftaan dat, recht, het geen ik, als uwe Voorfpraak, ten uwen voordeele zal aanvoeren. B 4 k  (' 24 ) *. Mijn tweede Hoefd. Artikel van bezwaar, tegen 4e Verouderde Gewoonten, ten voordeete der Vrouwelijke. Kunne, is , dat de Vrouwelijke Sexe de ènredelijke neigingen, aandoeningen, gewaarwordingen en hartstochten, haar zo zéér tot geene fcbande■ tocger eekend worden, door de Verouderde Gewoonten, dan de rèdelijke neigingen, aandoeningen, hartstochten &c. In welke de Mannelijke Sexe* -weder zeer veel, boven de Vrouwelijk^ , bevoorrecht is. ^ By voorbeeld; de hartstochten, neigingen, aanc oeningen, verlangens enz. (in zaaken van weinig , of meer belang,) als de haastigheid in verfcheidene gevallen, en drift daar bij gepaart gaande; wordt in de Vrouwelijke Sexe, flechts als een zwak aangemerkt, en als een gevolg van minder beredeneert te handelen en te oordeelen, dan de Mannelijke Sexe; en die word in haar verfchoont om dat de Vrouwelijke Kunne meer bthebtismeteen gevoeliger hart, en dat zij vatbaarder zijn voo/ alle aandoeningen ; en uit dien hoofde ook fchiehjker en flerker getroffen, door het éen en ander dat baar wedervaart; en worden" ook om dee?e tedergevoeligheid, terecht, de zwakke of tedere Kunne genaamt: maar indien deeze tedergevoeJigheid plaats heeft in die Sexe, omtrent dingen van minder gewigt; dan heeft ze ook vooral ftei e» dingen van meerder aanbelang; ja, zelfs  ( 25 ) ?elfs, dan ook vooral, wanneer het zaaken zijn dia de Mannelijke Sexe zelve innig treffen kunnen: en juist in zulke zaaken, die de Mannelijke Sexe zelfs geweldig kunnen treffen: heeft de Vrouwelijke Kunne weder, door de Verouderde Gewoonten , de minfte, ja zelfs in 't geheel geene Vrijheid; en de Mannelijke Sexe wordt, in dit opzicht, weder alles toegeftaan — Bij voorbeeld; de hartstochten van hoop en wanhoop» liefde en haat, verlangens, vrees, fchrik of ontfteltenis, blijdfchap tof droefheid en diergelijken; vind men over't geheel van fterker uitwerking op de Vrouwelijke, dan op de Mannelijke Kunne; en echter ziet men dat wanneer die hartstochten in haar werken, omtrent veele redelijke zaaken van de grootffce aangelegendheid; dan moet de Vrouwelijke Kunne dczelven inhouden of fmooren ; of het wordt haar als eene fchande aangetijgt: daar het de Mannelijke Kunne geöorlpoft is, die alle te moogen uitoeffepen. Er zijn verfcheide zulke redelijke zaaken, daar een gevoelig hart, en vooral het hart van een Vrouw pf Jonge Dochter, vatbaar voor is, en zelfs veel meer, daneenManjoffongeling..,.. Is'er eene Kunne die tederder is van gemoedsaandoeningen, hartstochten en neigingen, dan de Vrouwelijke Kunne? B 5 maar  (26) maar is 'er ook een Kunne, die minder Vrijhekl heeft: omdietemoogenuitoeffenendanzij, daar die zaaken die ik bedoele, tot de redelijken, en niet tot de pnredelijken behooren ? Bij voorbeeld; een recht», maatigehoop, vrees, verlangen, blijdfchap, droefheid enz. omtrent zaaken van het uiterfte gewigt, wordt de Mannelijke Kunne toegeflaen en de Vroo. webjke geweigert. . Even eens of de Vrouwelijke Kunne minder vrij gebooren is , dan de Mannelijk ks; en dit zal ik mep de {tukken, aantoonen. Als ten eerden, het verlangen naar een goede Vrouw, en dit verlangen te uiten, oi te willen bekennen , is den Jongeling toegedaan, en niemand; zal hem daar over condemneeren, of berispen. Ten tweeden, het hoopen dat hij die of die, of zodanig een partij, nog eenmaal tot zijn Vrouw verkrijgen zal; of daar na te verlangen is hemgee» re fchande: maar hij heeft daar toe volkomen Vrii» heid, * Ten Derden, het vreezen' dat een ander hem zal in de weg zijn, en dit rondborftig te zeggen, za! hem niemant tot fchande reekenen. Ten Vierden, middelen te beraamen, of in *t werk te flellen; ter verkrijginge van zodaanig een als hij verkiest; zal men in hem billijken. Ten Vijfden, blijdfchap te oeffenen, wanneer hij hoop  C 2?) hoop heeft op het gelukken zijner keuze, zalmen in hem zelfs goedkeuren. Ten zesden, hulp of gelegenheid te zoeken bij zijn goede vrienden, om het voorwerp zijner liefde dikwerf te zien en te fpreeken; zal hem niet geweigert worden. Ten zevenden, ruiterlijk voor zijne liefde en ge» negentheid, voor dat voorwerp uit te koomen, en de kracht zijner liefde te ontboezemen, zo als hij inwendig geilek is; mag hij vrijelijk doen. Ten Agtften, kortom hij behoeft niets tefmoo. ren, niets na te laaten wat zijn hart gevoelt of wenfcht, hij mag het alles zeggen, alles wenfchen, alles in 't werk flellen. Dan, hoe is het in dit opzicht met een jonge Dochter geilek?.... Zij mag niets openbaaren, zij mag ?niets doen, zij moet alles fmooren, en alles nalaaten; fchoon zij veel tederder, veel gevoeliger van hart is dan een Jongeling!... Of heeft de Vrouwelijke Kunne, in dit opzicht, minder gevoel? pfrfiag zij niet even vrijwillig verkiezen de par. tij die zij begeert ?... Waar is die wet ? Waar is het haar verboden om een Man te kiezen naar haar zin ?.. Immers de Verouderde Gewoonten alleen, is hier in, haar partij, maar geen wet! noch geen verbod] Ech*  C 28) Echter, de Verouderde Gewoonten zoude hefchaafr aantijgen, als eene der grootfte misdaaden; wan. neer zij eene vrijwillige keuze wilde doen, of eenige middelen aanwendde om een pa?tij te zoeken die haar recht beviel, en daar zij, uit eigene beweeging ,|naar haakten!... Want juist is zij gecondemneert, door de Verouderde Gewoonten, om te moeten afwachten, wie het haar zal vraagen j en dan moet zij; teneerften, indien zij de gaave van onthoudingeniet heeft, dikwerf uit vreeae, dat een ander die zij liever had, nóóit zal koomen a déézen aanneemen , fchoon de rechte wortelen vaa Jiefde omtrent denzelven, niet in haar hart te vindea zijn; en al veelmaal, is dit eene oorzaak dat ia veele Huwelijken, de behendige liefde niet gevonden wordt; daar, indien het Meisje zo vclko* men vrij was in het verkiezen als den Jongeling ; zo geloof ik, dat inveeleJiuisgezinnen, ftaandehet Huwelijk, de liefde beftendiger zijn zoude- want hadt de Vrouwelijke Kunne dezelve Vrijheid als de Mannelijke, ik maakftaat dat, indien den M.in al verflaauwde in zijne liefde; de Vrouw, uit haare tedere geaartheid, den Man wei zou weeten in te neemen, om dat de wortelen der liefde in haar hart zijn; 't geen gebleeken is uit haare vrijwillige verkiezing : want het is lang niet evenaa, op hosda-  (29) nïg ?en wijze èene Vrouw, een Man die verkoelt ïs, weet in te neemen; dan het iszeeker dat,wanneer de wortelen der liefde in haar hart natuurlijk én ongedwongen zijn; dat zij dan zeekerlijk op eene ongedwongene eninneemende wijze, en meC de tederdfte en natuurlijkfte trekken, hem wel gal kunnen aantukkelen,dat hij overwonnen word , door de onafgebrookenfte en eenvoudigfte trekken, der oprechtfte liefde blijken, van eene lieftaalige , of door liefde befpraakte Vrouw : of den Man moest geen gevoel hebben vóór haare verliefde aantukkelingen. Men befchouwe flechts die Huwelijken, daar men weet; dat de keuze van wederzijden , even vuurig en ongedwongen was, en men zal daar de beftendigfte liefde en de ongeveinfte getrou* Wigheid vinden, ftaande dit Huwelijk; daar hec tegendeel plaats zal hebben, in die Huwelijken, daar de Vrouw, haare natVrlijke begeerten tot dien Man dien zij heeft, niet uit een zuiver beginfel van haare vrijwilligheid, is voortgefprooten; dewijl zij die hatunrlijke en eenvoudige talenten der liefde dan mist, om haaren Man geduurig in t© neemén. Ik meene ook tevens, dat dewijl een jonge Dochï«r 20 wel haare liefde neigingen heeft, als den  ( 30 ) jongeling, ja zelfs door haare aandoenlijkheid 'er zelfs nog meerder vatbaar voor is dan hij; dat zij 4 indien zij deeze neiging mogt uiten, zij dan ook minder gevaar zoude loopen; wanneer zij in ver: zoekingen kwam, zich tot oneer te laaten over> haaien : want, daar zij meerder gevoel heeft en niets daar van mag venoonen of in rt werk flellen * en dién die zij begeert niet koomt; dat zij wel eens moedeloos kan worden, en door die moedeloosheid baloorig : en wanneer dit plaats heeft, loopt zij gevaar: want zelfs een Jongeling, ja een getrouwd Man, kan door moedeloosheid, wel tot uiterflens koomen, daar Jiij, indien hij niet moedeloos was geworden, van gruuwen zou-^ de !.... en ik meene, dateenigen dit ftuk wel vatten zullen; die in dit School der Menfchelijke zwakheid, en de woelingen van 't hart en de hartstocht tender Menfchelijke Natuur, en zulke wederwaardigheden j bedreeven of onderweezen zijn. Het is voor een Mensen niet wel te draageni dat hij fmoorenmoet zulke zaaken, die hem hee allermeeste treffen; daar integendeel het uiten zijner diepfle gevoelens, hem lucht geeven en eenig. zins ontlasten van zaaken, die hem te fmooren* zelfs zeer ongefleld kunnen doen worden; en hoe aanr  aandoenlijker en gevoeliger van hart hij is, hoé meer hem dan die zaaken ook zullen treffen, En 't is dan even daarom, dat ik mij voor haair in de bresfe ftelle,om dat juist de tederiie aandoe"ningen in een jonge Dochter, omtrent de tederfle zaaken moeten gefmoord worden; ja ik merk het aan, als flrijdende tegens het recht der Natuur; 'dat de éëiie Kunne zo verre boven de andere bevoorrecht is; en dat hier in, nog wel van de tederfle van gevoel én met zwakheid bejiebtfle Kunne , het meeste gevergt wordt! — Dan, om voord te gaan Bij het te vooren aangevoerde, flel ik {evens ten tweeden, indien een jonge Dochter, wanneer zij genegendheid had voor een of ander Jongeling, dat, indien zijdkmogt te kennen geeven, zonder dat het haar als een fchande wierdl sangetijgt; het zeker is, dat meenig een Jongen iing, die nu niet durft uit vreeze voor de Ouders of Familie, of de eerbied voor haar perfoon, of haar rang of andere beletfelen, of dat bij geene gelegendheid weet, fchoon hij naar een Vrouw verlangt; in de gelegenheid zou koomen doordien weg, die hem zeer naar zijn genoegen was: jaligt 'zou meenig Jongeling een gelukkige partij kunnen cloen, daar hij nu al veelmaal van verflooken blijft ; want de Gefchiedenisfen leveren zulke gevallen me-  C *»,) feienïgwerf op; daar 'er nu, door die Verouderdé fleur en gewoonten, dat het alleen den Jongeling vrijftaat, veele partijen, die gelukkig zoude kun* ne worden, van elkander verwijdert blijven. Maar ten derden , wanneer een Jongeling dé gaave van onthouding niet heeft, zo weet hij raad om die neiging, of bedektelijk of minder fchaarrtf teloos, te koesteren en uit te oeffenen; en begeeft zich op plaatzen die onredelijk zijn, en waar door hij dikwerf verftrikt wordt; het geen in hen» te onvergeeflijker moet zijn, daar hij de vrijheid! heeft om eene Vrouw te zoeken , en zelfs van eerlijke lieden, die weeten van welk een tuk hij is, hem zulks geraaden wordt. Dan, hoe is het met een jonge Dochter in di{ opzicht gelegen? wanneer zij de gaave van onthoudingeeens niet heeft ?.,. wat zal zij doen ?... mag zij wel, of word het haar wel geraaden naar ,eerj Man uit te zien? en is dan de Jongeling wel te verfchoonen, als hij zich tot oneere begeeft, daar hij de Vrijheid heeft om een Vrouw te zoeken? Is het niet weder eene groote verongelijking in deezenaan de Vrouwelijke Kunne, dat zij die zelve Vrijheid niet heeft? —- Ja de jongeling kan die neigingen opvolgen , en verfchside, ja ontelbaare reizen koesteren, zonder daar voor bekent te worden,  C 38) dan zoude het daar mede gaan, als met de hooge Muilen en Kapfels. Ik vraag dan, is het redelijk dat eene befchaafde Natie zo onredelijk oordeelt en handelt; dat zjj de gewoonten zo veel crediets geeft om te condem ■ neeren, of te prijzen, na de grillen der gewoontens. veranderen of blijven; zonder met de gezonde reden en billijkheid te raadpleegen, en de gewoonten aan de gezonde reden eens onderworpen temaaIcen ? vooral wanneer men betoogen kan, dat de gewoonten , doorgaans onrechtmaatig handelt: want de zinnelijke genegenheden fpeelden toch weer. den rol, in de hooge Mutfen en Kapfels, en die ze eerst verwierpen, gunnen dezelven thans dulden , of dragen dezelven. Maar mijn geheele ftuk dat ik thans aanteekene , pleit in tegendeel alleen voor de nuttige, leerzaamë en gereegelde aandoeningen, neigingen en. hartstochten, en 'dus verg ik niets onredelijks; maar dingen die beter de proef der gezonde reden kunnen doorftaan, dan dezulken, waarom-, trent men de verdraagzaamheid gebruikt, gelijk de. hooge Mutfen en Kapfels en meer dingen die zinnelijk zijn, wanneer de Gewoonten ons aan dezelven teen s heeft leeren gewennen. Ik pleit voor secht en redelijkheid, en dat men  C 39 ) misdaaden niet vergroote noch verkleine niet aanneeminge desPerfoons; of redelijke zaaken niet condemneere in den éenen boven den anderen; dewijl men dan de ongerijmde zaaken zou toeftaan aan den éenen en niet aan den anderen; en deredelijkfte zou verfoeijen in den éenen en prijzen in den anderen: en dit is tegen recht en redelijkheid ftrijdende. De Gerechtigheid wordt verbeeld met een doek voor de oogen, en een fchaal en zwaard in de rechte en linkfe hand: de doek voor de oogen, geeft te kennen, dat bij de Gerechtigheid, geen aanneeming des Perfoons is ,• en de fchaal, om te overweegen wat goed en wat kwaad is j en het zwaard om de misdaad te ftraffsn zonder aan te zien wie het kwaad doet na dat de balans der reden en het recht overflaat: en wanneer dan de aanneeming des Perfoons in aanmerking genoomen wordt, zoo word het recht niet naar billijkheid uicgevoert; maar word onrechtvaardigheid.... Indien dit in ons Vaderland recht was uitgeoeffent, en 'er geen aanneeming des Perfoons had plaats geh?.d; dan zoude het zelve zo lange niet geteistert zijn, maar de Schuldigen, hoe groot van aanzien Zj pok waren, zouden by de kop gevat geworden zijn, en naar verdienden geftraft: dan, de bedorve Staatkunde der Aristocratiej heeft, hier C 4 door  (40) door, al het kwaad in ons Land van tijd tot tijd. doen influipen, waar door ons Vaderland in de <;retiek(te omftandigheid gekoomen. is, en de' Fundamenten van ons Land zijn daar door aan 't waggelen geraakt. Maar de Verouderde Gewoonten » heeft óók, door haare willekeurige grillen, verfcheide Huisgezinnen indecretkkfteomftandigheden gebragt, en de Fundamenten, der gezonde reden en billijkheid, hebben, ook al vrij wat torten gehad, en meenig kwaad Huwelijk veroorzaakt, menig Meisje tot een Hoer gemaakt, menig Jongeling van een g elegendheid tot zyn geluk, beroofd y en lange jaaren het aan gebooren recht der Vrouwelijke Kunne met voeten getreden; ja haar me-, nigmaai traanen doen ftorten, mismoedig gemaakt, en ik geloof menigeen Weduwvrouw, die een Man nodig had voor haar beftaan, of tot de regeering haarer Kinderen , daar van verflooken: en van dis laatfte ftuk, daar zal ik nog iets van zeggen. Hoe menig een Huwelijk word 'er niet aangevangen uit medelijden? ...ik voor mij weet 'er eenigen. Een Jongeling bij voorbeeld, gaat uit vrijen: maar het Meisje heeft geen zin in hem: maar hij houd aan, hij beklaagd zich zelve, hij ftort traanen , en ziet, wat gebeurt 'er ? het Meisje word ge- tror     (I* > pingen van een Verouderde Gewoonten of mode» wierdt veroorzaakt, en van de Natie blindelings 9> lange jaaren was naargevolgd; zonder die het natuurlijk recht te kort- doende Gewoontenvan de regte zijde te befchouwen ; als wanneer men dan, .de onredelijkheid derzeive zoude bemerken ;en de. zelve moeten condemneeren, als eene Gewoonten die het recht en de vrijheid tekort doet,en tevens eene oorzaak is van fmerten bij een groot gedeelte der Natie, die wel het allermeeste daar door wort te kort gedaan —Ik zeg zulk eene Verouderde Gewoonten, die zó onredelijk is, dat zij het rechten de vrijheid te kort doet van het zwakfte gedeelte der Natie, ik meen de jonge Dochteren en Vrouwen , mag men clan thans ook wel eens ten tooa ftellen, als Ariftocraats en willekeurig, ja in veele opzichten wreed en grillig omtrent de Vrouwelijke Sexe handelende. JEn daar men in ons land alle Ariftocraatie condemneert, als onredelijk; en de lieve vrijheid heeft leeren kennen , als eene redelijkheid onder befchaafdeen verflandige weezen s: zo vervrijmoedig ik mij eene taak op mij teneemen, die wel nieuw, en daarom ook vreemd is; echter met de reden en billijkheid overeenkomftigfdaar de Verouderde Gewoonten,die ik ten toon ftelle, zulks reeds lange verdient had! waarom ik mij dan ook als een Advocaat [der Vrouwelijhe Kunne voor haar thans  C 12 ) ■en in u afkeurc,het geen zij de Mannelijke Kunne toef iaat, en waarom toch de Mannelijke Kunne z» zeer boven u bevoorrecht? Waarom die toegeftaan zulke zaaken bijtewoonen die u vrij en even nuttig zouden weezen, als hem ? Wort gij hier door niet in uw aangebooren vrijheid en recht verkort? immers ja! en dat wel in de redelijkfte en de voor u nuttigde zaaken! ja die u zelfs tot geluk enkennisfe van de nuttigfte dingen (trekken zouden. En wie is zo wreed om u tot tegenpartij te ftrekken? niemand dan de VerouderdeGewoonten, in de Zede* meesters die dezelve tot eene wet willen {tellen: maar nimmer eene wet of de gezonde reden. Ik bepleite dan uw recht, tegens de Veroude?de Gewoonten, ik teekene Apèl aan,tegens haar vonnis tot u nadeel; dewijl ik het daar voor houde, dat gij even vrij gebooren zijt als de Mannelijke Kunne;en zal aantoonen hoe onbeftaanbaar hetzij dat eene Verouderde Gewoonten vonnisilrijke, of heerfche over uwe Kunne, daar zij onredelijk handelt, en uwe ,'onredelijke neigingen u minder verwijt, dan uwe redelijke neigingen! ja daar zij uwe redelijke aandoeningen, harstochten en verlangens,zelfs tot eene fchande (lelt voor uwe Kunne, en dat in eene befchaafde eeuw, en in een tijd dat een ieder de Vrijheid hulde doet, endezodanigen condemneert of tegengaat, die iemands rechten es  c 18 5 zoud merken dan hij; wanneer uwe neiging tot die Weetenfchip, die het voorwerp ter behandeling of befchouwing aldaar was, zich uitftrekte; om dat uw gevoelig hart uwe begeerten fterker maakt, dan dat van een Jongeling. Ik wil niet fpreeken van de onfchuldige vermaaken, die u ook niet worden toegedaan; als hette paard' rijden of diergelijken! dit verbied u de Verouderde Gewoonten ook; fchoon het met de eerbaarheid en welvoegelijkheid beftaanbaar is: Want waarom foch is dat zonden in de jonge Dochter; en niet ïn een Jongeling ? Waarom doet een Jongeling dit dikwerf voor zijn gezondheid, en waarom zou het ongezondheid in een jonge Doe'--er veroorzaaken? Dit is immers ongerijmd! of betaamt dit u niet? Immers ais het voor de gezondheid is, dan is het wederom een nuttig vermaak en niet Hechts een onfchuldig of zinnelijk vermaak! Ik zoude meerder dingen van die natuur kunnen aanvoeren: maar ik moet mij bekorten, om weder te keeren tot' mijn voorig onderwerp. Waarom moogt gij niet verkeeren op de Oef' fenfchoolen der Weetenfchappen; daar 'er geheele Collegien, Génoctfchappen, Maatfchappijën van zijn opgereeht, alwaar de Mannelijke Kunne den. vrijen toegang heeft? daar de Proefondervindeljkc- wijs-  0*33 ) 'ê&\ daar de jonge Dochter Hechts niet één rei* Öie te koesteren, bekend word,erieeneo'nunwisbaare fchandelijke naam verkrijgt ü en échter zal rhen weeten dat een jongeling een Liefhebber is, ja hij zal 'er voor uitkoomen; dan, ik vraage, word het hem zulk eene fchande gereekent; daar hij deZelve misdaad ménigwerf begaat? en ziet,een jónge Dochter wordt flechts met éénereis die misdaad begaan te hebben, vterfoeit enuitveekgefelfch.jppen geweert, ja voor een Hoer verklaart: én ziet; dééze heeft géén middel, zij mag naar geen Man uitzien, daar den Jongeling naar een Vrouw mag uitzien zo hij de gaave Van onthouding niet heeft. Ik vraage of het redelijk is , dat men in den Jongeling deeze misdaad meer verfchoont, en in de jonge Dochter zo contrarie Handelt? is dit rechtmaa; tig geoordeelt? is dit de Vrouwelijke Kunne niet allerwillekeurigst te kort gedaan, en den Jongeiing veels te veel toegeftaan bovenhaar?.... Ik voor mij kan niet dalden dat een én dezelve misd ud zó ongelijk gevonnist wart; eh dat wel, daar den Jongeling eene Vrijheid heeft wanneer hij de gaave deronthoudinge niet heeft, om naar eene Vrouwe uit ie zien, en de jonge Dochter zulks betwist wort,4 en dat alléén, ik zeg alléén door eene Verouderde Gewoonten; c Mag  (34) Mag dan het céne- jónge Menféh meer kwaad doen als het andere jonge Menfch? en zal eene befchaaFde Natie zulks, alléén om eene verouderde influiping der Manier, Mode, of Gewoonten 4 goed kunnen keuren ! is dit volgens het recht der Natuur handelen ? of is het niet veel eer het zelve te kort doen, ja het recht verdraaijen met eene onrechtmaatige aanneeming des Perfoons ? Ik voor mij achte den Jongeling éven zeer verplicht om eerlijk te zijn , als de Jonge Dochter; en te meer , daar hij de Vrijheid heeft om naar eeil Vrouw uit te zien , indien hij van zoodaanig een tuk is: en daarom acht ik hem ook éven fchan» delijk, ja nog fchandeiijker in dit opzicht, dan een jonge Dochter 1 Wanneer de Wet hoererij en oveffpel verbied, zo maakt dezelve geen onderfcheid in de Vrouwelijke of Mannelijke Kunne!... maar het fchijnc dat Madamede Verouderde Gewoonten , dit, met aanneeming des Ferfoons wil verftaan hebben * en daarvan zoude ik bij de bovengem. nog eenige ftukken kunnen, aanvoeren, die dit ten kiaarften toonden; dan ik zal 'er flechts deeze nog van te herden brengen. Bij voorbeeld j wanneer een Vrouw eene Dienstmaagd zal huuren, zo giat zij eerst om getuigen, gil  O 35 ) fen zij vraagt of de Dienstmaagd trouwen eerlijk is. En is zij trouw, 't is wei; en is zij eerlijk, 't is bok wel: Maar wat verftaat die Vroirv door hec woord trouw? immers wil zij te kennen geeven z.%1 zij mij niet te kort dotti ? zal z>ji mij niet bejïelen i maar wat verftaat zij door het woord eerlijk? immers eerbaar, kuis, niet boerachtig: en isdiedienstMaagd dan trouw en eerlijk zo ié 't Wei, en ze huurt haar op die getuigen. Dan dit aangevoerde raakt de Vrouwelijke Kunne: maar wanneer men eenige affairen met eert Man zal beginnen , of iets onderneemen met hem; of maaken , of doen voor denzei ven; dan vraagt men; wat is dat voor een Man, is hij eerlijk, kan tï op 'die Man fiaat maaken enz. Wanneer men dan verneemt dat het een eerlijk Man is, dan is men ge-i rust, en men vangt zulks met hem aan, en men vertrouwt op eene goede betaaling of eene eerlijke behandeling; maar wat verftaat men dan door hec woord eerlijk? Immers dat hij nietnant te kort zsekttè doen; endus, raakt het den Mansperfodu, dan ver. Haat men door 't woord eerlijk, niet diefachtig i maar raakt het een Vrouwsperfoon, dan verftaat men 'ër door , niet boerachtig : eh des, als men zegt; het isS een eerlijke Dienstmaagd, of een eerlijke Vrouw, dan verftaat men een eerbaar e Dienstmaagd, een eerbdare C 2 Vfmé  C 3«) Vrouiv enz. Maar als men zegt het is een eerlijk Man } dan verftaat men een trou-zu Man die niemand te kort doen zal, en aan het eerfcaare word niet eens gedacht. Dus ziet men dat men, als'twaare, door eene verouderde influiping of gewoonten, in het onderzoek naar de Mannelijke Kunne door het woord eerlijk gantfeh iets anders verftaat, dan omtrent de Vrouwelijke Kunne. ■Zelfs ziet men, dat Wanneer eene eerlijke Vrouw, als zij een jorge Dochter ziet, of ontmoet, die zij Weet, dat niet vies is van die misdaad, dat die bij haaf met een barsheid verfoeit wordt, wanneer zij haar ziet of met haar fpreekt: maar wanneer zij een jongeling ontmoet, of met hem fpreekt, daar zij weet dat hij ook lang niet vies valt van die misdaad; zo is zij Veel gedweeër en zo bars niet, even eens of hij meerder Vrijheid heeft om die misdaad te p'eegen, als een jonge Dochter; en dit is al wederom fpruitende, uit die Verouderde Gewoonten:.... zo dat deGetvoonten, den Menfch zelfs leert gewennen aan de condemnabelfte, of de onredelijkfte bedrijven: en indien dat zo is, gelijk het is, zo ben ik zeeker dat, als het de gewoonten maar was dat de Meisjes ook nit vrijen gingen; dat'er niemant weezen zoa die daar eenige fchande in zou flellen: te meer, daar dit bedrijf ni«t zo onredslijk zoude aangemerkt kun- nea  ( 3? ) nen worden, als dat een Jongeling tot die misdaad overgaat, daar hem gezegt word; dat indien hij de gaave der onthoudinge niet heeft, dat hij dan trouwen moet; en dit wapen heeft de Vrouwelijke Kunne tot nog toe niet verkreegen, om zich voor oneerlijkheid te behoeden. Om flechts door twee Exempelen te toonen, wat de gewoonten voor kracht heeft op ons; zolettemen op de tegenftand die eene nieuwe berijming van da Pfalmen ontmoette: en nu men 'er aan gewoon is; fchijnt al dat tegenftreeven als geheel vervlogen. Wat was 'er niet een tegenftand ia veele Hu sjejzinnen, toen de hooge Mutfen en Kapfels eerit opkwamen? geheele pasquillen wierden 'er op gemaakt 1 dan, waar is thans'dien tegenftand ? zelfs zijn 'er een groot aantal, die dezelven in het eerst op het fterkst verfoeiden , en met fcheldnaamen doopten! maar nu, nu draagen zrj die zelfs, en zouden ze voor geen geld willen aflaaten! en daar uit ziet men dat de gewoonten allée'n, de oorzaak is, dac al dat fchelden op die hooge Mutfen een einde heeft. Daarom, ik ben verzeekert als het in de gewoonten kwam dat de Meisjes uit vrijen gingen, dat het wel in het eerst, veel opziens zou baaren, en 'tr veel te • genftand en fnaps van weezen zoude: dan, wanneer dit fkchts eenigen tijd in gebruik waar geweest, C 3 dat  (4« ) troffen, het krijgt medelijden, zy geeft hem het jawoord uit medelijden, en krijgt hem lief. Wanneer nü een Weduwvrouw of Meisje eéns met dezelve Wapenen kwam bij een jongman, zou een Jongman of Weduwenaar die kunnen wederliaan ? Ja wanneer een Weduwvrouw met drangredenen van haar bekommerlijk beftaan, bij een Man, of Jongman kwam die Christelijk dacht, en als een Befchermer voor haar, of als een Vader voor haar Kinderen, om dezelven op te voeden in ëen göed beroep: of te bewaaren bij het fatfoen waarin dezelve waaren gebooren, te bewaaren, door zijne Vaderlijke zorge; en door Vaderlijk gezag,beter binnen de paaien te houden; zo vraage ik, zouden niet eenigen Weduwen: die de fteun van haar huis was weg gerukt, niet weder een fteun kunnen krijgen, al was het dan uit medelijden, tot geluk van haar Huisgezin; of geen Kinderen hebbende, en een klein Captaaltjebezittendewaarvanzijnaauwelijks leven konde, niet door haare klagten weder een Kostwinder verkrijgen? want de klagten en traanen eener Vrouwe, hebben veel vermogen op een Man die Christelijk denkt en Christelijk wenfeht te doen: ja, daar veele Huwelijken als boven hebbeaangetoont, uit medelijden aangegaan worden, G 5 *ou-  r 42 ) koude hier door, dan ook niet veele gelukkige jonge Dochters en Weduwen, uit medelijden een S voor haar vinden, dobr eene toelaating van eeveri vry te zijn in het verlangen, verkiezen en in 'c werk feilen van middelen, ter verkrijging van een _ Zie daar mijne bezwaaren en drangredenen, voor de redelijke neigingen, aandoeningen en hartstoch«en der tedere Kunne, 20 kort mij doenlijk was, aangeteekend en opgefleld, ten voordeele der Vrodwehjke Kunne, tegen Madame de Verouderde Ge. bonten. Ik geeve dezelven in de overweeginge van hét weldenkend en befchaafd Publiek; oni hier over, Madame de Verouderde Gewoonten, haare grillige en willekeurige ömfpringmgen met mijne'Ciëenten, de Jonge Dochteren en Vrouwen,te condemneeren. Verzoekende dat mijne deenten emdehjk, naa veele jaarengeteistert te weezen, eens recht te doen, en daar zij met tederer en aandoei nelijker neigingen gebooren worden, dan de Mannen, haar dan ook niet langer telaaten onderdrukken; i. Dewijl zij, uit kracht van haare aangeboorene aandoenelijkheden, meerder fmerten gevoelen dan de Mannen gevoelen zouden , indien die daar toe eens gecondemneert wierden. Ten Tweeden, Om dat zij die middelen niet heö-  (43) hebben als de Mannen, om haarè neigingen vrijé!* lijk te mogen uitoeffenen ,• het geen haar des te meer het zelfde recht geeft als de Mannen, om dat zij met eene aandoenelijkheid boven deMannen, gebooren worden. Ten Derden, Om dat zij eevén vrij gebooren zijn als de Mannen. Ten Vierden , Om dat zij daar door gelukkiger en verftandiger zoude kunnen worden als nu. Ten Vijfden, Om dat het redelijke zaaken zijrt die ik verge, en geen onredelijken of flechts zinnelijken. Ten Zesden, om dat het natuurlijk recht zelfs Voor haar pleit, en een iegelijk thans bij het Publiek gecondemneert wort, die iemands rechten en Vrijheden verkort. Ten Zevenden, Om dat het geené fchade maar wel voordeel aan de Maatfchappij der Menfcheni kan toebrengen. En ten Achtften, Omdat zij, zo dra zij in't Huwelijk koomen meer fmerten moeten doorftaan, en als Slaaven verbonden zyn aan de Kindren en huiszelijkezaaken : Ja daarbij onder haaren Man moeten ftaan: daar bij, in tegendeel, de gelegendheid tot alle geoorloofde uitfpanningen dagelijks blijft genieten. De  t 4* ) Dé Advocaat der Vrouwelijke Kunne; !s vari voorneemen om zijne aantekeningen en gezegdens, rhet nog eenige bewijzen te ilaaven; indien hij door Madame de Verouderde Gewoonten word gë^ attaqueert; en verzoekt dus, allen die daar belang ïh hebben , hem alle zulke ftukken of Historiën of andere zaaken die hem dienen kunnen: tot dat ein-* deh, franco te zenden aan zijn Correspondent (die hij nader zal opgeeven in de Couranten.) óm daar mede , Madame de Verouderde Gewoonten tegen te gaan, Wanneer dezelveeen proces tegens hem, voor het Publiek wil beginnen; tert einden zij haar oude grillen met haare Verouderde Gebruiken zoude willen ilaaven; om zich zelve te recht vaerdigen in haare Aristocraatie en willekeur ♦ zullende den Advocaat der Vrouwelijke Kunne, als dan, de Verouderde Gewoonten, flaan, hoezeer zij Ook door Schijnwetten of andere ftukken tracht; om voort te moogen gaan, van nog langer, naar haare Aristocraatiche willekeur, met de Vróuw' Hjke Kunne om te fpringen.  Zinhwdtrenae Drukfeilen door haast ingeflopenj als: Bladz. 7 Regel 5 flaatafgebroken, lees, onafgebroken. _ j« u ftaat in de Zedemeesters, lees, en die Zedemeesters. . I3 6 ftaat redelykheid, leesze- delykheid. 10 ftaat word de zedelykheid onredelyk zo; lees zo word de zedelykheid onredelykheid. i 4 ftaat memant, lees memant. * ■ 13 ftaat welebfnedene, lees, welbefnedene. , 10 2 ftaat Nataar, lees, Natuur. De overigen gelieve den Lezer goedgunftig te yerfchoonen.