DE V R Y H Ë I D. AAN D IC NEDERLANDSCHE JEUGD*   3 13 E AAJST HE JSÏÏ BESLAKD S CUE JEUGD» TE AMSTE1BAM Bij JOIAKMS Al JL AH T, MDCCIXXXIT. / ' \   * MYNE JONGE LANDGENOTEN! Ik heb deeze Vaderlandfche Gefprekken, opgeteld ten. uwen gebruike. Derzelver Onderwerp is de Ne-. derlandfche Yryheid ; welker handhaving en befcherming, in deezen tyd , de voornaame hoofdzorg is gewordenvan Regenten en Ingezeetenen; van wier bevestiging en bewaring den bloei en welvaard van dit Gemee- Hebest, en het geluk van deszelfs Ingezeetenen ; j van wier verwaarlozing en gemis , derzelver on- herftelbaar ongeluk afhangen.— Zo zeker dit is, zo zeker is het hierom , dat onze duurgekogte Vryheid , by, geenen Nederlander, te hoog kan gefchat worden, en ieder Ingezeeten even zeer verpligt ls., naar zyn vermogen , in zynen kring, mede te werken, dat deszelfs heilige rechten , ongefchonden beveiligd en bewaard worden. Dit heilfaam einde, meende ik, zou nimmer, op.den duur, beter te bevorderen zyn, dan door, van jongs af, uwe tedere hanen in te planten die edele * 2  gevoelens van Vryheid en Vaderlands - liefde ; welke U aanhoudend zullen aanfporen , om geenë middelen onbeproefd te laten , welke dienen kunnen om het beftendig heil, van het land uwer geboorte , uwer opvoeding , uwer Vryheid te bevorderen! . . . Dit zal het beste middel zyn om voortekomen , die belangeloos, heid omtrent deszelfs rechten, vryhedeu en voorrechten, die verwaarlozing van de voornaamfte bronnen van deszelfs welvaard en bloei ; 't welk ons , in den laatst voorleden tyd, wederom zo duur te flaan is gekoomen; en waar voor, gelyk de Gefchiedenis onzes Lands ons zo veelvuldige bewyzen daar van opleverd ; onze Natie zo zeer bloot ligt, wannneer, flegts, voor weinig tyd , de roede der verdrukking werdt opgeheeven! Denkt toch Jongelingen, dat uw geluk , uw voorfpoed, uw heil, grootlyks afhangen , van den bloei en welvaard, van de Vryheid van uw dierbaar Vaderland! — 'Er is dan, na de kennis van den Godsdienst, voor ü geene nodiger , dan die welke U kan in ftaat fteUeri het beftendig heil, van hetzelve te bevorderen!... Dan' om dit grooie doel te bereiken, zal de befcherming van deszelfs Vryheid, vooral uwe voornaame hoofdzorg moeten zyn; - en 0m U hier toe aantefporen, is die Boekje ingericht. _ Ik heb, zo beknopt mogelyk, U daarin zoeken te vertoonen, de onfehatbaare waarde der Vryheid; — hoe ons Vaderland is vry geworden • — hoe dikwerf de Vaderlandfche Vryheid belaagd en ónderdrukt, maar echter tot hier toe bewaard is,- — door U de Regeeringsvorm te fchetzen, U trachten te leeren waarin dezelve beftaat; — eindeIyk v zoeken ^ wyzen, wat 'er nodig zal zyn, om, op den duur, dezelve m ons midden, ongelcbonden te bewaren. _ Ik bQQp dat deeze .myne zeer gebrekkige, doch wel- mee-  meenende pogingen, U niet onaangenaam en het Vaderland nuttig zullen mogen zyn, en den Opper-Beftuurer der Waereld zelfs, op de zigtbaarfte wyze, alle Welgeordende middelen, tot uw heil en tot heil van Nederland, met zynen zegen zal bekroonen! JOHANNES ALLART. Amjteraam den 21 Feb, 1784, *3 1YST  L Y S T der Z AMENSPR AAKE'N. ZAMENSPR. I. ter inleiding. . . . Bladz. I II V. wat het is een vry volk te zyn. . . H 59 VI. — X. vryheid van 't vaderland. . . ÓO i24 XI. over de regeeringsform. I25 XII. over het stadhouderschap. 137 XIII — XVI. bescherming en bewaring der vaderlandsche vryheid. .. . 155—197 DE  DE VRYHEID aan t> ë NEDERLANDSCHE JEUGD. EERSTE ZAMENSPRAAK, ter inleiding. Zoon. Dag Vader en Moeder ! Hoe vaart Vader en Moeder? —„ .... . .... en Vader! Monfieur heeft gezegd, als ik, na de vacantie, weerom kom, dan moet ik een fnaphaan meebrengen om te keren exerceeren; want Monfieur wil hebben dat wy het allemaal zullen doen, en zegt, het zal wel zo goed voor 11 weezen, en u misfchien naderhand beter te pas komen dan het leeren dansfen; daarom zullen wy het exerceeren daar voor verwisfelen. Vader. Jacob, het ftaat my zeer wel aan, dat uw Monfieur begreepen heeft, om de jonge lui het exerceeren te laten leeren, en met het geweer omgaan. — Dir geeft een goede en gezonde beweeging, eene rustige en heldhaftige houding , eene onverfchrokkenheid en heldenmoed, die recht pasfen aan Hollandfche jongens, en, met 'er tyd, hen in ftaat kan ftellen, om de vryheid en welvaart van 't Vaderland te befchermen en te verdedigen. -—- Gy A moec  ffl t ZAMENSPRAAK, moet daarom braaf leeren exerceeren; ik zal a een fnaphaan geeven naar uw lyf. Z. Ja Vader, dat zei Monfieur ook, en om dat ons Land in groot gevaar is geweest door die trouwlooze Engelfchen, zo van binnen als van buiten, om zyne vryheid en welvaart te verliezen, en dat wy byna niet in ftaat waren om ons te verdedigen, toen hy ons zo onbarmhartig op 't lyf viel. En, zei hy, nu we zo veel trouwloosheid en wreedheid 'er van ondervonden hebben, moeten we 'er nooit meer op betrouwen; maar ons in ftaat ftellen, om ons Vaderland, en onze Vryheid, tegen alle geweld van buiten en van binnen, en, des noods, gewapenderhand , te verdeedigen. V. Uw Monfieur denkt 'er zeer wel over, en ik ben te meer daar mede verblyd, om dat zyne manier van denken, zo wel met de myne overeenkomt : want voorzeker, myn Zoon, niets, volftrekt niets behoort aan ons, aan vrygeboren Nederlanderen, aan my en, aan u, dierbaarer te zyn, dan ons Vaderland; om dat wy 'er voorrechten in fmaaken, meer dan< eenige bewooners van andere Landen of Staaten. Dierhalven, boven de, natuurlyke en altoos aangeboren liefde vpor „het land onzer geboorte en opvoeding, zyn 'er veele gewigtige redenen, ®m zulk eenen hoogen prys te ftellen, op ons Va-  TER INLEIDiNd 3 Vaderland, en daaróm moeten we niets onbeproefd laaten, om hetzelve te bewaaren, en; als de nood aan den man komt, het tot den ïaatften droppel bloeds te verdedigen, en nooit; nooit te verdraagen, dat een buitenlandsch geweldenaar , of een binnenlandsch tyran 5 de voorrechten van dit vrye volk, de rechten van dit gezegend land % vernietige , en ons van onze vryheid beroove, zo lang we onze hand kunnen opligten, om den geweldenaar het hart te.doorbooren, en; als edele zoonen der Vryheid, liever ontzield neer te ploffen, op het lyk eens bloeddorftigen onderdrukkers, dan dat wy, als arme flaaven, deezen dierbaren grond van Nederland betreden; en gy, myn Zoon, aan my, of uwe Zoonen aan u, reden zouden hebben; te verwyten: waarom hebt gy het natuurlykst J het dierbaarst gefchenkdes Hemels, de Vryheid; lafhartig u laten ontrooven , en ons elendigeri gemaakt? .... Z. Maar Vader, ik hoor heel veel van de Vryheid fpreeken , en zelfs de jongens van 't School hoor ik tegen elkander zeggen : alon mannen de fnaphaan op fchouder leeren exerceeren, om de Vryheid te verdedigen! maar' ik begryp nóg niet recht wat dat zeggen wil want, my dunkt, naar 't geen dat ik 'er vart meen bêgreepeh te hebben, wy zyn zó niet A 2 réeM  4 L Z AMEN SPRAAK, recht vry. Vooreerst ftaan we onder de Burgemeesters, en dat die goedvinden de Burgers te bevelen, dat moeten ze immers doen; dan nog ftaat weer het heele Land onder de Staaten, en die hebben dan nog meer te zeggen dan de Burgemeesters; en dan heb ik wel gehoord, komt de Prins, en die weet nog boven alles, wat fomtyds de Burgemeesters en de Staaten beflooten hebben, door zyn invloed te verydelcn, en te maaken, dat 'er niets gefchiedt van het geen de Staaten en de Burgemeesters hadden bevoolen; en, zo dunkt my dan, Vader, ftaan we onder de Burgemeesters, onder de Staaten, onder den Prins, en wy hebben niets te zeggen, maar moeten gehoorzaam doen wat zy ons beveelen; en is dit dan een vry volk te zyn? Ik vat dit niet Vader. Ik bid u, zeg my, boe ik dat begrypen moet. V, Jacob, ik merk, dat gy van de Vryheid en de Regeeringsvorm van ons Vaderland niet alleen zeer verwarde, maar zelfs geheel verkeerde denkbeelden hebt. Indien het zo was, als :gy u fchynt te verbeelden, dan was het woord Vryheid eene ydele klank, zonder betekenis, en wy zouden 'er weinig aan hebben vry te heeten, en ondertusfehen willekeurig geregeerd te worden, door de eerften, de edelen en aanzienlykften onzes Volks. Dit noemt men Aristocratie,  TER INLEIDING. 5 de, en is geene vrye en onafhanglyke Volksregeering, door Reprefentanten, of Volks - vertegenwoordigers, zo als de onze , volgens de Grond-Conftitutie, en Regeeringsvorm van onze Republiek, in de daad is, en gelyk ik u dat naderhand zal verklaaren. Z. Maar, Vader fpreekt van Vryheid, van Aristocratie, van vrye en onafhanglyke Volksregeering, zo als die in ons Vaderland, door Reprefentanten, plaats heeft; maar ik begryp daar zeer weinig van, en heb daar van, te voren, nooit iets geleerd en ik zou evenwel gaarn nu ook weeten, wat de Vryheid, wat de Regeeringsvorm, wat de rechten en voorrechten zyn der Burgers van myn Vaderland. Zou Vader my dit niet kunnen zeggen? V. Ja wél Jacob, zeer gaarn voldoe ik aan uw verzoek, en ben zeer verblyd, dat gy opgewektheid en lust hebt, om daarin onderricht te ontvangen. Ik zal nog daarenboven u doen zien, wat *er toe nodig is geweest, om de Vaderlandfche Vryheid te verkrygen; hoe wonderlyk die, door de Voorzienigheid des Allerhoogften, in ons Land gevestigd en tot hier toe is bewaard gebleeven, 'niettegenftaande de menigvuldige aanflagen van buitenlandsch geweld en binnenlandfche hecrschzucht, van tyd tot tyd, tegen dezelve ondernomen. 1 Gy zult, dit alles weetende,haar leeren, naar behooren, waar-: A 3 dee-  6 I. SAMENSPRAAK, deeren —— en voorzeker, na de kennis van den Godsdienst, is 'er geene nodiger weeten? fchap voor u , want uwe tydelyke welvaard, uw geluk en genoegen in de waereld, hangen alleen af van de vryheid en welvaart van het Land dat gy bewoont. Z. Hoe zo, Vader? V- Vooreerst: om dat men in een land waar de bewooners niet vry zyn, nimmer volkomen verzekerd is van zyn perfoon, en van zyne bezittingen; ten tweeden, om dat als het land, dat wy bewoonen niet welvaart, deszelfs ingezeetenen nimmer gelukkig kunnen zyn. Z. Wel Vader heeft dan de Vryheid zo veel invloed op de welvaart van een land, en op het geluk van zyne bewooners? V. Geen wonder Jacob ! De Vryheid doet pns her^ongeftoord en ruim genot fmaaken van alle die voorrechten en weldaaden, welke de Schepper der waereld aan alle zyne redelyke fchepzelen vergund heeft. Gezegend is dat land, waar de Vryheid in den Godsdienst, de Vryheid in den Burgerhaat, deugdzame menfchens, gelukkige burgers maakt! Z. Vader, is de Vryheid van zo veel waarde; hebben wy 'er zo veel belang by vry te zyn, ons by de Vryheid te bewaaren; ik bid u, verklaar my wat Vryheid is; wat ik, wat ieder in zynen kring, doen moet en kan, om tot derzei-  TER INLEIDING. 7 zeiver befcherming mede te werken. V, Wel aan, myn Zoon, zeer gaarn wil ik aan uwe begeerte voldoen. Wy zullen ons daarmede bezig houden, geduurende den tyd uwer uitfpanning, welke gy by ons doorbrengt. Wy zullen dagelyks daar toe een gezet uur neemen. Gy zult myne fchetzen opfchryven, die mede neemen, leezen en herleezen, diep in uw geheugen prenten. Gy zult (leeds gedachtig zyn aan myn vaderlyk onderwys, mynen welmeenenden raad ter harte neemen, leeren denken en gevoelen, u leeren gedragen zo als het een burger van een vry Gemeenebest betaamt; gy zult daar van de gezegende vruchten plukken in uwe manlyke jaaren; gy zult die gevoelens aan uwe medeburgeren, aan uwe kinderen inprenten, en, zo veel gy kunt, dit dierbaar Land, welks Vryheid aan onze Voorvaders zo veel bloeds gekost heeft , by deszelfs vryheden en voorrechten trachten te bewaren. 6 Hoe gelukkig zult gy dan zyn! welk een nuttig lid voor de Maatfchappy! och, dat dit volk vry blyve tot aan het einde der Eeuwen! De Hemel, myn Zoon, zal, zo hoopen, zo wenfehen wy, daar toe alle poogingen, ook deeze, zegenen'. .... Hier zullen we het nu, voor ditmaal, by laacen, en gy, na den eeten, met my gaan, om een fnaphaan en een degen te koopen. A 4 TWEE-  TWEEDE ZAMENSPRAAK. WAT HET IS EEN VRY VOLK TE ZYN. V. Jacob, ik ben zeer voldaan,over de liefhebbery, die gy-fchynt te hebben in het exerceeren \ maar het gaatu, gelyk het doorgaans gaat met kinderen: op alle nieuwigheden zyn ze, in den eerften aanvang, hooglyk gezet, en ze offeren 'er al hunnen tyd aan op. ■ Dan zo zeer zy 'er in den beginne mede opgenomen zyn, zo ras vergaat dit ook dikwerf. Zo moet het u niet gaan met het exerceeren. Gy moet daarin alleszins geregeld te werk gaan. Alles moet zynen tyd hebben: want zo ras als dergelyke, op zich zelfs nuttige, zaken ongeregeld worden beoeffend, doen ze dikwerf ons zelfs meer nadeel, dan voordeel. Ook zult gy eerst recht moeten weeten, waarom gy het doet, eer gy'er een behoorlyk belang in zult ftellen, en het voor u , en voor alle uwe medejongelingen, als eene allernoodzaaklykfte oeffening, en niet flechts als een tydverdryf, kunt befchouwen; en hier van zal ik u volkomen zoeken te overtuigd- Nu uw fnaphaan en degen aan een zy- de, en laat uwe aandacht opgewekt zyn, om onze taak te hervatten. Z.  II. Z AMEN SPRAAK, ENZ. 9 Z. Vader! als 't u belieft. Ik verlang reeds te weeten wat eigenlyk Vryheid is. V. Ik zal u trachten te voldoen , en daar in die orde volgen, welke ik denk dat best geichikt zal zyn , om u een geregeld denkbeeld van zaaken te doen vormen. Z. Wat moet ik dan eerst weten, Vader? V. Gy moet vooreerst weeten , dat God den mensch natuurlyk vry gefchapen heeft, dat ieder Mensch , by zyne geboorte , die vryheid oorfpronglyk bezit en dat ze hem wettig toekomt. Z. Waar uit befluit gy dit, Vader! want ver de meeste menfchen worden immers door Koningen en Prinfen en grooten Heeren geregeerd? V. Daar van zal ik u ftraks de reden zeggen. Ondertusfchen, dat wy vry geboren worden , blykt duidelyk uit de reden en de natuur der zaak zelve ; want de eene Mensch , oorfpronglyk als Gods fchepzel befchouwd , heeft immers, ter waereld geen recht op den anderen, die even in dezelfde betrekking ftaat tot zynen Maaker , en tot alle de overige fchepzelen. Ook blykt dit uit de uitdruklykc verklaring van God zelve, toen hy tot Vader Adam, by den aanvang der waereld, zeide: „ ik gceve „ u heerfchappye over de visfehen der zee , „ over het gevogelte des hemels, over het vee A 5 en  io II. ZAMENSPR. WAT HET IS „ en over de geheele aarde , en over al het „ kruipende gedierte." Gy vindt immers niet, dat hier, zelf met een enkel woord , melding wordt gemaakt , dat hem , fchoon den Vader aller menfchen , eenige heerfchappy over zyne nakomelingen wordt opgedraagen. Z. Maar waar komt het dan van, Vader, dat 'er Keizers, Koningen, Souveraine Prinfen, en mindere Regeerders van Volken cn Staaten in de waereld zyn? V. Gy moet weten, dat, na den rampzaligen zondenval onzer eerfte ouderen, het hart des menfchen zo zeer verdorven, de neigingen van den wil zo verkeerd, en de hartstochten dermaate ongeregeld geworden zyn, dat noodzaaklyk eene zekere ondergefchiktheid aan billyke wetten , ter beteugeling der rustverftoorderen, en ter beveiliging van de goeden en vreedzamen moest plaats hebben ; op dat de deugdzaamen niet verdrukt, en de ondeugenden over hen niet heerfchen, of de algemeene belangen van het menschdom ten eenemaal verwaarloosd worden zouden. Z. Is dan de heerfchappy van den eenen Mensch over den anderen een gevolg van den val onzer eerfte Ouderen? V. Voorzeker, gelyk al het kwaad, dat in de waereld is, dit in het byzonder ook : dan ech-  EEN VRY VOLK TE ZYN. u echter eene eigenlyk gezegde willekeurige heerfchappy is hier van geen onmiddelyk gevolg. Heerschzucht en geweld, of eigen volksdwaasheid, heeft het wreede juk van tyrannifche overheerfching gelegd op de fchouderen van millioenen vrye menfchen. Z. Maar heeft het Opperwezen zelf, dan niet eenigermaate aanleiding gegeeven tot zulk een oppermagdg beftuur van Koningen , Vorften, enz.? V. Voorzeker neen, myn Zoon! God ftrafte wel onze eerfte Moeder, onmiddelyk na den zondenval, daarmede , dat haar man over haar heerfchappye hebben , en zy zynen wil onderworpen zou zyn; maar nimmer heeft God bevolen , dat millioenen Menfchen , welke hy alle even vry gefchapen hadt, zich zouden onderwerpen aan den fcepter van een eenig mensch, of aan het gezach van weinigen, die over hunne medemenfchen, willekeurig , zouden gebieden. Het tegendeel hier van blykt ons ten allerduidelykften. Z. Hoe zo Vader? V. Lees myn Zoon met aandacht, en prent diep in uw geheugen de opmerkelyke woorden , welke God zelf en Samuël, uit zynen mond, den Kinderen Israëls deedt horen, toen deeze, te dwaaslyk , de onmiddelyke Gods - re- gee-  ia II. ZAMENSPR. WAT HET IS geering moede, eenen Koning begeerden. Zie welke gevolgen die voor het volk van Israël zou hebben! Dit, zeide Hy, „ dit „ zal des Konings wyze zyn, die over U re„ geeren zal. Hy zal uwe zoonen neemen , „ dat hy ze zich Helle tot zynen wagen, en tot „ zynen ruiteren, dat zy voor zynen wagen ., henen loopen. En dat hy ze zich ftelle tot „ Overften der duizenden, en tot Overften der „ vyftigen : en dat zy zynen akker ploegen, „ en dat zy zynen oogst oogden, en dat zy „ zyne krygswapenen maken , mitsgaders zyn „ wapentuig. En uwe dochtefen zal hy nemen „ tot Apotekeresfen , en tot keuken - maagden, ,, en tot bakfters. En uwe akkers, en uwe „ wyngaarden , en uwe olyfgaarden , die de „ beste zyn, zal hy nemen, en zal ze zynen „ knechten geven. En uw zaad, en uwe wyn„ gaarden zal hy vertienen , en hy zal ze zy„ nen hovelingen, en zynen knechten geven. „ En hy zal uwe knechten, en uwe dienst„ maagden, en uwe beste jongelingen, en uwe „ ezelen nemen : en hy zal zyn werk daar „ mede doen. Hy zal uwe kudde vertienen: „ en gy zult hem tot knechten zyn. Gy zult „ wel te dien dage roepen , van wegen uwen „ Koning, dien gy u zult verkoren hebben: „ maar de HEERE zal u te dien dage niet „ ver-  EEN VRY VOLK TE ZYN. 13 ;, verhooren." —— Hoe zeer is naderhand dee,ze aankondiging aan hun bewaarheid geworden! Die doe u hec gevaarlyke van eene willekeurige eenhoofdige regeering zien , en voor niets meer vreezen dan daar voor. Z. Maar Vader heeft toch, meen ik, zo even gezegd, dat zekere regeering, na den val des Menfchen, moest plaats hebben, in de waereld: 'er moeten dan ook zeker een Koning, Prins of Vorst, of eenige groote Heeren over hunne medemenfehen regeeren ? 1 V. Voorzeker neen Jacob ! fchoon wy niet in den ftrikften zin, zouden willen ftaande houden, dat eene éénhoofdige regeering door een verflandig en deugdzaam Vorst volftrekt en altoos ftrydig is, met het belang der Menfchen, en dat geene onderdaanen van een alleengebiedend Vorst gelukkig kunnen zyn ; zo is het toch even zeker, dat 'er, om my zo uit te drukken, geene Koningen gebooren worden ; dat de grootfte Koning, die ooit op den aardbodem geweest is, of 'er immer zyn zal , een even zo gebrekkig, onvolkomen, en afhanglyk fchepzel is van den Koning der Koningen , als de geringde fterveling, en dat hy, in den dag dér Eeuwigheid, even zeer, en naar mate zyner hooge waardigheid, welke hy op aarde bekleedde , oneindig meer verantwoording ver- fcbul-  |4 Ü ZAMENSPR. WAT HET is fchuldigd is. — Voor den Richterftoel van God, myn Zoon, zal een arme Haaf even goed recht wedervaaren, als de magtigfte Koning. Z. Maar Vader, God heeft echter aan Israël zelf eenen Koning gegeeven, en dit volk is door Koningen geregeerd? V. Dit is zo Jacob ; maar dit was op hun wederftreevend en aanhoudend geroep om ee* nen Koning te willen hebben ; hoe zeer God zelf, gelyk gy ftraks gezien hebt, hun nadruklyk daar tegen waarfchouwde. Wie geeft eenen Koning recht, om vrye Menfchen tot flaaven te maaken ? Wie geeft eenen Regent recht, zyne Medeburgers willekeurig te behandelen ? Wie geeft eenen trotfchen Grooten recht, om over eenen nederigen Burger te heerfchen? Z. Maar Vader heeft evenwel gezegd, dat 'er eene Regeering in de Waereld plaats moet hebben? V. Gy hebt gelyk ; maar deeze. Regeeringsvorm moet de beste Regeeringsvorm zyn, die men verkiezen kan. Z. Welke is die dan Vader? V. Ontwyfelbaar die , welke ons het meest onze oorfpronglyke Vryheid doet behouden. Z. Welke doet ons die het meest behouden? V. Zodanig eene , welke men noemt eene vrye en onafhanglyke Volks - Regeering i door Re*  EEN VRY VOLK TE ZYN. ï5 Reprefent anten of Volksvertegenwoordigers , welke uit het midden des volks verkoren, zich naar de bepaalde grondwetten der Maatfchappy, in hun bewind, moeten regelen , en zelfs onderworpen zyn aan dezelfde wetten, als hunne medeburgers. Z. En waarom is deeze de beste? V. Vooreerst, zy is de beste, om dat ze het meest overeenkomt met het oogmerk van ons aanwezen. Ten tweeden , om dat ze in de natuur der zaake gegrond is. Ten derden, om dat ze het meest bevorderlyk is tot het welzyn, en het belang van ieder Mensch. Z. Vader ! zoudt gy my deeze drie byzonderheden wat meer uitvoerig willen verklaaren ? V. Ja gaarn. Ik heb vooreerst gezegd, dat ze het meest overeenkomt met het oogmerk van ons aanweezen, dewyl de Schepper ons gefchapen heeft, om , zelfs na den val, zyne redelyke fchepzelen , op de meest moogelyke wyze, gelukkig te maaken , en aan hunne redelyke geneigdheden te voldoen. Wat nu is de natuur van al het gefchapene, van het redelyke en redelooze dieper ingeplant , dan de zucht tot Vryheid? Hoe toch kan daar aan beantwoord worden, indien een willekeurig gebiedend Oppervorst, of eenige weinige onafhanglyke Volksbeltuurders met het leeven, met de  i6 II. ZAMENSPR. WAT HET IS de perfoonen, met de kinderen, met de bezittingen hunner Onderdaanen kunnen handelen, naar hunnen tyrannifchen, bloedgierigen of roof- zuchtigen zin? Een vvreedagtig Koning, of eenige weinige onafhanglyk gebiedende Hoofden, gebelgd zonder of met reden, op hunnen Onderdaan, doemen hem ter dood, ter eeuwige gevangenis neemen zyne vrouw uit zyne armen maaken zyne kinderen, zelfs by de geboorte, tot lyfeigen flaaven en knegten - . berooven hem van zyne goederen! Wie zal zyn befchermer zyn? Hy hoopt op God hy weent ■ hy is ellendig. - Niets fchiet 'er voor hem over, dan de wreede barmhartigheid van zyne onderdrukkers ! ■ . Hoe kan dit beantwoorden aan het oogmerk van een wys en goedertieren Schepper? Z. Voorzeker nimmer Vader, en my dunkt 'er is niets harder dan zulk eene oppermagtige Regeering! V. Maar ik zei U, ten tweeden, dat een vrye en onafhanglyke Volksregeering, door Reprefentanten, de beste is, om dat ze in de natuur der zaak gegrond is. Deeze brengt mede dat alle menfchen natuurlyke kinderen zyn van den eerilen Vader. Uit dien hoofde zyn zy alle broeders en zusters. Uk dien hoofde hebben zy alle dezelfde betrekking tot den Schep-  EEN VRY VOLK TE ZYN. i? -Schepper der Waereld, en alle hebben een geJyk recht op alle de overige fchcpzelen, die God gefchapen heeft tot dienst des Menfchen. Uit hoofde dan van hunne onderlinge betrekking, zyn ze elkander broederlyke liefde, vriendfehap en gedienftigheid vcrfchuldigd. De wysten, de kundigftcn , de welmeenendften zyn aan hunne medemenfehen verplicht, hunne algemeene en byzondere belangen, zo veel mogelyk .j te bevorderen; hun, zo veel zy vermogen , tegen alle rampen en onheilen te behoeden ; ■ en even dit behoort de grond te zyn, en is in de daad de waare grond van de beste regeeringsvorm. -— Dan, hoe onnatuurlyk , hoe hard is het, ja hoe kunnen wy ons, indien wy, myn Jacob, de zaak doorzien; hoe kunnen wy ons onderwerpen aan de gedachte: één of meer myner Medemenfehen, die oorfpronglyk niet meer waardigheids bezitten, dan ik, zullen willekeurig over my en de.myne, over millioenen Menfchen heerfchen; myn leven en myne goederen aan hunne heerschzuchtige inzichten opofferen? Ach Jacob, voelt gy de hardheid hier van, beween en beklaag dan met my, allen die in flaverny zuchten, bidt God, en waakt.gy zelf, in uwen kring, zo veel gy kunt, en ieder zy dit aanbevolen, dat ons dierbaar B Ne-  ï8 H. ZAMËNSPR. WAT HET IS Nederland dit rampzalig lot nimmer weer te beurte valle. Z. Vader! ik begin reeds te gevoelen, van hoe veel belang de Vryheid is , en wie zou dan niet voor haare befcherming waaken! V. Met reden Jacob; maar ik moest U, ten dêrden, nog een weinig klaarer betoogen, dat eene vrye en onafhanglyke Volks - Regeering, door Reprefentanten de beste is, om dat deeze , tot het welzyn en het belang van ieder Mensch , het meest bevorderlyk is ; daarom, voor eerst, om dat de dryfveêren tot loflyke pogingen menigvuldiger, en, ten tweeden, de weg tot het verkrygen van vermogen, van aanzien eer en achting by uwe Medemenfehen (die ik toch graag heb, dat gy, op eene behoorlyke wyze, u zoekt waardig te maaken) meer onmiddelyk voor iedereen open ftaat; en einde]yk, ten derden, en wel voornaamlyk, om dat ieder volftrekt en onafhanglyk meester is van zyn perfoon en bezittingen. — Dan, deeze byzonderheden zal ik U nader ontwikkelen in ons volgend gefprek, wanneer ik U, opzertelyk, zal zoeken te toonen, wat het is, een vry volk te zyn. Z. Vader! ik ben daar zeer begeerig na. V. Wy zullen 'er morgen vroeg een uur toe af-  ÈEN VRY VOLK TE ZYN. 19 afzonderen. . Gy zult, zo gy wilt, ih 't tuinhuis, 'met my 't ontbyt neemen; en wy zullen daar, in de vrye open lucht, daar de ftille, de vrolyke natuur uwe aandacht zal op- fcherpen; daar de blyde en vrye vogelen ons door hun vrolyk gezang verlevendigen, en zullen kunnen doen opmerken, hoe, zelfs by 'c redelooze fchepzel , vryheid blyheid is, onze taak voortzetten.  DERDE ZAMENSPRAAK. VERVOLG VAN DE VOORGAANDE. Z. Vader ! het aangenaame weder, en de vrolyke zonnefchyn hebben my reeds vroeg het bed doen verhaten, en u hier opvvagten, zo als gy gisteren met my hadt afgefproken. V. Ik ben ook gereed , ftraks aan myne belofte te voldoen. Hebt gy onze voorige geiprekken opgefchreeven ? Z. Ja Vader, zie ze hier. Ik heb ze dee- zen morgen reeds nageleezen, om ze in 't geheugen te prenten. V. Ik prys uwen ywr. Deeze belooft altoos veel goeds, en geeft den naarftigen eene rykelyke beloning. Ik zou u dan nu zeggen , wat het is, een vry volk te zyn. Z. Als 't u belieft, Vader! V. Het is een vry Volk, waar van ieder lid volkomen meester is over eigen perfoon en bezittingen ; waar men tot wclttand der Maatfchappy, welke het uitmaakt, onderling en eenparig welgeregelde wetten , waar naar ieder lid derzelve zich te gedraagen heeft, beraamd waar men de handhaaving daarvan, benevens de bevordering der gemeene belangen, aan fommige der  DERDE ZAMENSPR. ENZ. « der wyste, deugdzaamfte en verftandigfte mannen heeft opgedraagen , op dat de maatfchappy bloeien , en tevens de goeden beloond en de boozen geftraft zouden worden; waar men,. al verder, zich, behoorlyk, in ftaat ftelt, om , tegen alle inbreuken op hunne vryheid en voorrechten , zich nadruklyk, en, des noods , met geweld te kunnen verzetten. Z. Is dit een vry volk , Vader? V- Ja Jacob. Tot de eigenfehappen nu van een vry Volk behooren dan ontegenzeglyk, dat niemand zich meester maaken noch eenig gezach aanmaatigen mag over iemands perfoon of goederen ; dat ieder lid van hetzelve vry mag denken , vry mag fpreeken, vry mag fchryven. Z. Vader, heeft dan geen Prins , Graaf of groote Heer iets te zeggen over een gemeen burger ? V. Wel neen Jacob ! voor zo ver hy een medelid is van eene vrye maatfchappy , wordt hy niet aangemerkt, als aanzienlyk, ryk en machtig , als Prins of Edelman ; maar even in denzelfden graad als het minfte lid der Maatfchappy , om dat deeze even vry en onafhanglyk is; want indien dit niet, in den ftrikftcn zin, waar was, zou de vryheid oogenbliklyk vernietigd en den meerderen heerlchen over de mindere , de B. 3- t y  22 III. ZAMENSPR. WAT HET IS ryke over den behoefcigen, en de laatften zonden flaaven zyn. Z. Maar Vader , hebben de Burgemeesters, de Staaten en de Prins dan niets over ons te zeggen , en moeten de Burgers niet doen wat zy gebieden? V. Op deeze vraag zou ik u met onderfcheid moeten antwoorden, en u eerst zeggen , waar in het gezach van het Volk , van de Staaten, van de Burgemeesters en van den Prins befhat; dan, wy handelen daar over hier niet byzonder, waarom ik n dit in een afzonderlyk gefprek over de regeeringsvorm van ons Vaderland nader zal yerklaaren. Z. Als 't u belieft, Vader! V. In het algemeen kan ik u echter nu antwoorden, dat, by een vry volk, geen Regent, geen groot Heer, geen Prins zelfs, eenig gezach hoe genaamd, geene heerfchappy van welken aart die ook zou kunnen of mogen zyn, oeffenen kan noch mag, over zyne medeburgers. Als Regent is hy verpligt derzelver belangen te bevorderen; als Rechter hunne perzoonen en bezittingen te beveiligen, en zich in beide deeze waardigheden te gedraagen, volgens de eenmaal bepaalde en hem voorgefchreeven' grondwetten der Maatfchappy. Z. Maar Vader, zyn dan de Regenten zelve can wetten verbonden? V.  EEN VPvY VOLK TE ZYN. 23 V. Geen wonder myn Zoon ! aan dezelfde wetten, waar aan de geringde medeburger ver- pligt is zich te onderwerpen; zo zelfs, dat geen Regent zich mag yerftputen, iets meer of minder, in zyn bewind , te onderneemen, dan de wetten, en grondregels der maatfehappy, althans by wettigen gevolge , aan hem gebieden pf veroorloven. — Hy moet, volgens deeze wetten en grondregels alleen, de belangen der maatfehappy bevorderen, de goeden befchermen, en de kwaaden beteugelen. Z. Heeft een Regent dan niets vooruit, boven den gemeenen Burger? V. Als Burger .van de Maatfehappy aangemerkt, ftaat hy met den geringften zyner medeburgeren volkomen in denzelfden rang. De Regenten zyn om het Volk, dat is te zeggen, om hetzelve te befchermen, en deszelfs belangen te bevorderen. Niet het Volk om de Regenten, dat is te zeggen, om hetzelve, als gebiedende Heeren, willekeurig te regeeren; zich van derzelver rechten en voorrechten meester te maaken; en den Burger, met eenen trots van heerfchappy, eigendunklyk de wet te ftellen. Z. Maar is het echter geene groote eer Regent te zyn , en is de Burger denzelven geene hoogachting en eerbied verfchuldigd? V. Beide is buiten tegenfpraak, Jacob ; het B 4 laat-  a4 III. ZAMENSPR. WAT HET IS laatfre eischt het Godlyk bevel , en 'c een en ander ligt in den aart der zaak duidclyk opge- floten; hierom beveel ik u, boven alles, de- zeiven, als zodanigcn, hoog te achten en te eerbiedigen. 'Z. Hoe leert dit dan het Godlyk bevel ? ^ V. De grootc apostel paulüs zelf, be/eclf, op hoog gezach, met zo veele' woorden: „ alle1 „ ziele zy den machten over [haar] gefield on„ dèrworpeh ; want daar is geen magt dan van „ God, " maar hy zege ook , „ zy is Gods' „ dienaaresfc, u ten goéde;" Wat is dan blllyker, wat betaamlykcr, dan, daar zy, in naamé des geheelen volks, het gezach der Godheid bekleeden, zy ook , als de zodanigen, in die betrekking, worden geëerbiedigd en gehoorzaamd <* Z. Maar Vader , wordt dan niet, met deeze woorden van paulus, de willekeurige en oppermachtige allcenheerfching gewettigd, en daar mede ieder verplicht , aan onafhanglyke volksregeerers, of oppermagtige Vorficn, onbepaalde gehoorzaamheid te bewyzen , van welken aarhunne willekeurige bevelen ook zyn mogten? V. Uwe vraag toont' my uwe oplettendheid. Ik zal ze u daarom , zo kort en klaar mooglyk, trachten té beantwoorden. Z Als 't u belieft, Vader. V. Weet dan , myn Jacob , dat daar Gód , om  EEN VRY VOLK TÉ ZYN. 2$ óm vvyze redenen , oppermachtige en eenhoofdige regeeringen toegelaaten heeft, alhoewel ze; uit haaren aart , volftrekt ftrydig zyn , met het aangeboren recht der menschheid , en zy , als eene ftraffe der zonden voor het menschdom, moeten befchouwd worden ; de onderdaanen , van fouveraine Oppermachten , echter aan hun eene volftrekte gehoorzaamheid verfchuldigd zyn, voor zo verre hunne wetten en bevelen, in de rechten der natuur gegrond, en overeenkoomftig zyn met de volmaakte wetten des opperden. Wetgeevers. Z. Kunnen 'er dan gevallen zyn, waar in de onderdaanen zich tegen hunnen Koning, of de onderzaaten zich tegen hunne gebiedende Overheid verzetten mogen? V. Wy durven volmondig ftaande houden van ja. ' Z. In welke opzichten dan, Vader? V. Wanneer hunne regeeringswyze ftrydig is met het waare belang des volks. Hierom zegt paulus: „zy is Gods dienaaresfe, u ten „ goede" Tot verderf, tot vernietiging der natuurlyke rechten en voorrechten des volks; kan zy Gods dienaaresfe niet zyn. ■ Dit ftrydt met het oogmerk van hunne aanftel'ing, en de goedertieren, inzichten van den Vader der menfchen; ——. derhalven, wanneer de Overheden B 5 zich  26 III. ZAMENSPR. WAT HET IS zich wetteloos ontdaan van hunne verplichting aan het volk, en van bet richtfnper der Gqddelyke wet, welke zy op aarde moeten handhaaven , dan is het volk ontflagen van de gehoorzaamheid aan derzelver willekeurige en 011draaglyke heerfchappy, en mag zich, met alle magt, daar tegen verzetten. Z. Maar is dit geene oproerigheid, Vader? V. Voorzeker neen ! dan was het oproerigheid, toen onze Voorvaders zich, vóór ruim 250 Jaaren, gewelddadig onttrokken aan de heerfchappy van den bloeddorltigen Spanjaard; —— dat Noord-America onlangs de ketens affchudde van het trotfche Brittanje. Z. Maar Vader, (trydt dit echter, piet met het aangehaalde van paulus? V. Voorzeker niet! Ik heb u dit reeds gezegd. Paulus zegt daar en boven: „ 'er is geen „ magt, " (verftaa 'er door wettige magt) „ dan ,, van God verordineerd. " Hoe kan nu God eene magt (lellen of goedkeuren, die het geluk van zyne redelyke fchepzelen ten eenenmaal vernietigt , en hun alle heil van 't leeven doet verliezen ? Z. Dit is zeker, Vader! maar ... V. Ik moest u nog betogen uit den aart der zaake zelve, dat het den Regent ter eere (trekt, Regent te zyn; en wy hem, als de zodanige, zo  EEN VRY VOLK TE ZYN. 20 hy onze belangen behoorlyk ter harte neemt alle hoogachting , eerbied , en dankbaarheid verfchuldigd zyn. Z. Hoe dan, Vader? V. Dit zult gy ras begrypen, wanneer gy in overweging neemt, dat een volk, indien het verltandig en voorzichtig handelt, altoos de wyste en deugdzaamfte mannen verkiest, om deszelfs belangen te bevorderen, en derzelver wetten te handhaaven. Als zodanige nu befchouwd, zyn zy reeds onze buitengewoone achting waardig; hoe veel meer, daar de geheele Maatfehappy hun verwaardigt met het uitfteekend vertrouwen, om deszelfs algemeene en byzondere belangen te bevorderen, en handhaavers te zyn van de wetten des vollks. Hoe veel dankbaarheids zyn wy hun verfchuldigd, daar ze zo veel zorg, arbeid en verantwoording, wilden op zich neemen, alleen, om het behendig welzyn hunner medeburgeren te handhaaven en te bevorderen» Z. Voorzeker ja, Vader! Ik ben overreed van de billykheid hier van. V. Gy moet niet alleen hier van overreed zyn, myn Zoon; maar dan ook altoos u gedragen , als een vreedzaam en aan de billyke bevelen onzer Befhiurers gehoorzaam Burger, die de waarde der vryheid gevoelt; maar te gelyk overtuigd is, dat wetteloosheid en regeeringloos- heid  28 Ut ZAMENSPR. WAT IIET \S heid geene waare vryheid, maar in de daad losbandigheid zyn, en de fchaadelykfte gevolgen, te weeg brengen. Z. Maar ftel eens, Vader, een burger worde door een Regent beledigd, benadeeld, gehoond; wat dan gedaan? V. ik heb u reeds gezegd, dat by een vry. volk de Regenten aan dezelfde wetten, als de. burgers , onderworpen zyn. De weg des rechts ftaat dan tegen den Regent zo wel open, als tegen u; en gy kunt, zonder bedenking' hem in rechten betrekken Myn Zoon bemin de deugd en doe wel bewaar de wet van God, en de geftaafde wetten des volks gedraag u zedig en nedrig ; maat vrees dan ook nimmer menfchen; zie geene trot- fche Grooten, als een ftaaf, naar de oogen; en leer van my die laagheid van ziel uit uw gemoed verbannen. Z. Maar Vader, wanneer het gebeurt, dat «en Regent of Dienaar van Staat niet beantwoord aan zyne verplichting jegens de Maatfehappy, of Ingezeetenen; wanneer hv de rechten des Burgers vertrapt en verwaarloost; wat gedaan in zulk een geval? — Moet men zien dat laten welgevallen? V Dit zou 'er flecht uitzien, Jacob! —. Indien men zich dat moest hutten welgevallen, zou-  EEN VRY VOLK TE ZYN. 29 souden, welhaast , eenige weinige trotfche, heerschzuchtige Regenten , een vry volk den voet op den nek zetten, en hunne vrye halzen kluisteren aan yzeren ketens. Dit zou eene allergevaarlykfte Aristocratie, of regeeriog der Voornaamflen worden, waar tegen een vry volk, zeer omzichtig en nadruklyk moet waaken; want dit kwaad kruipt dikwyls zeer ongevoelig in; en dan noemt men, wel is waar, een volk vry; maar in der daad wordt volftrekt willekeurig aan hetzelve de wet gefield. Z. Wat dan gedaan, Vader? V. Indien gy , als Burger van een vry Gemeenebest, dit ontdekt, en ten vollen overtuigd zyt van trouwloosheid in het bewind der Regenten of Dienaaren van Staat, dan zyt gy verplicht, zodanig een' te verklaagen by zyne mederegenten ; en zo die u geen voldoening bezorgen, en hem in zyn verkeerd en fchadelyk gedrag niet te keer gaan, zyt gy -verpligt, aan alle uwe medeburgers, deszelfs fnoode gedragingen onder het oog te brengen, ten einde hy, door de ftemme des volks, ais eene pest, en verderver der Maatfehappy, onttrokken worde aan het bewind der Regeering. Z. Vader, ik meen, dat gy ook gezegd hebt, dat ieder Burger van eene vrye Maatfehappy vry mag denken, fpreeken en fchryven; maar hoe  ga 1IL ZAMENSPR. WAT HET ÏS hoe moet ik dit verdaan? Mag hy dan over allerleie zaaken en perzoonen fchryven en zeggen alles wat hy wil? 't zy dat de zaaken gegrond of ongegrond, oorbaar of niet oorbaar, waar of valsch zyn? V. Dat ieder vry denken mag, is eene uitgemaakte zaak, die ik denk, dat gy van zelf begrypt. Niemand oordeelt de harten, dan God alleen, en Hem alleen zyt gy rekenfchap van uwe gedagten verfchuldigd. Z. Vry fchryven en fpreeken, Vader? V. Ja voorzeker. Dit lydt geene tegenfpraak ; mids "dat deeze vryheid niet zo ver getrokken worde, dat het uitloopt op losbandigheid. Z. Dit (preekt van zelfs, Vader! V. Dat wordt ze echter in der daad, wanneer men zich niet ontziet, op eene befpottende en kwaadaartige wyze te fpreeken of te fchryven over den heerfchenden Godsdienst des Lands, de Regeering of fommige leden derzelve openbaar te hoonen en te lasteren , of zyne Medeburgers, op eene onbetaam- lyke en fchandelyke wyze, zonder reden, ten toon te dellen. Z. Dit is zeker ten uitterden onbetaamlyk! V. Op deeze wyze , zou de Vryheid eene toomloze losbandigheid worden, die voorbeeldig behoort gedraft en nadruklyk te worden tegenge-  EEN VRY VOLK TE ZYN. 31 gegaan. Zulk eene manier van denken en handelen keerc de goede orde om, en verwoest alle billyke gronden van Regeeringsvorm. Z. Maar Vader, mag iemand dan vry fpreeken en fchryven over den Godsdienst, en Staatszaaken, fchoon hy 'er verkeerd over denkt, en zyne gevoelens zelfs ten eenemaal ftrydig zyn met den heerfchenden Godsdienst van 't Land, en met het gedrag en de maatregelen der Regenten? V. Voorzeker ja, mids dit gefchiede op eene befcheiden'wyze, welke alleszins blyken draagt dat geene dryfveeren hem hier toe aanfpooren, dan die van het welzyn der Maatfehappy en zyner medemenfehen. Dit zyn de uitnee- mende voorrechten van een vry Volk. Wat den Godsdienst betreft: deeze is de voornaamfte plicht van eiken mensch. Hy heeft hier van, ook van zyn geloof, aan niemand rekenfehap te geeven, dan aan God alleen. Hy heeft 'er dus, voor zich zeiven, het hoogde belang by , dat hy behoorlyk onderzoeke, welke de waare Godsdienst zy ; dan deezen moet hy op het gezach van geenen derveling aanncemen. Gelukkig dat Land, gelukkig dat Volk, waar de vryheid in den burgerhaat gepaard is met de zuiverde begrippen van den geheiligden Godsdienst! Zulk * cén land bewoonen wy! In zulk een land zyt gy  32 ÜJt ZAMENSPR. WAT HET IS gy geboren ! ó myn lieve Jacob , welk een geluk geniet gy, genieten wy boven millioenen menfchen! laat ons deeze weldaaden erkennen! kat 'er ons belang in Hellen ! — Ondertusfchen, zyn byna zo veele verfchillende natiën in de waereld zo veele bewyzen , dat niet allen denzelfden Godsdienst omhelzen en dezelfde waarheden gelooven. Treurige bewyzen zien wy daar van in die blinde volken , welke nimmer door het licht eener Godlyke Openbaring zyn beftraald! die de zon , de maan , de fterren, redelooze, ziellooze wezens aanbidden, en hunnen Schepper, den God der waarheid en der liefde, niet kennen ! Z. Hoe ongelukkig zyn deeze menfchen! Kunnen die dan in de eeuwigheid nimmer gelukkigworden, Vader? V. 't Is hier de zaak niet, Jacob, dit te onderzoeken. Wy kunnen ons voorzeker niet dan zeer uitgebreide denkbeelden maaken van Gods oneindige en onbegrypelyke ontferming; maar het zy u genoeg, dat ons de geopenbaarde weg der zaligheid wordt bekend gemaakt. Ondertusfchen, ik wilde u verder zeggen, dat zo zeker het is, dat 'er by de blinde Heidenen verfchillende Godsdienflen plaats hebben , het ook even zeker is , dat 'er by de byzondere Christen-Genootfchappen onderfcheidene begrippen  EEN VRY VOLK TE ZYN. 33 pen en gevoelens over den geopenbaarden Godsdienst heerfchen; en dat het geen bewee- zen zaak is, dat de heerfchende Godsdienst van een land de waare zy , leeren de verfchillende gevoelens omtrent denzelven allerduidelykst. Gy weet, dat toen Christus aan het verdok te Jodendom predikte , dat Hy was de weg , de waarheid.en het leven, de Joden hem hielden voor een' oproermaker en verleider des Volks! Z. Dit was zeker zeer te onrecht, Vader, en een bewys hunner hardnekkigheid. V. Dit was, om dat zy het hier voor hielden , en zich, moedwillig, niet wilden laaten overtuigen van de waarheid ; maar ondertusfchen, om weer te keeren tot het geen ik betogen wilde; ftaat iemand in 't begrip, dat de gevoelens en aangenomen artykelen van de heerfchende Kerk niet llrooken met de eenvoudige leer van Christus en de Apostelen; dan mag hy voorzeker, mondeling en fchriftelyk, zyne bezwaaren daar over aan zyne medemenfehen mededeelen, en hun, naar zyn licht,- zo veel mogelyk , van hunne dwaalingen zoeken te overtuigen , en, dwaalt hy zelf, daar door gelegenheid geeven, om tot overtuiging der waarheid te geraaken , zonder dat hy daar in den haat van te zeer aan hunne gevoelens verkleefde Geestlyken behoeft of behoort te ontzien; mids C alle-  S4 Öt ZAMENSPR. WAT HET IS* allezins blyken geevende van befcheidenheid en welmeenendheid; zynde het zeer ten onrecht, iemand om geringe verfchillen te verdoemen, te verketteren, van de Kerkgemeenfchap aftefnyden; ten zy door een halftarrig gedrag, door eene ftellige voortplanting van gevoelens, die met het aangenomen leerftclzel der heerfchende Kerk onbeftaanbaar zyn, de goede orde verminderd , of geheel weggenomen zoude worden. Z. Dit is zo, Vader, en ikbegrypook, dat, in alle zaaken en vooral in den Godsdienst, de goede order moet bewaard worden. V. Voorzeker Jacob, en dit gaat vast: waarheid blyft eeuwig waarheid. Hoe meer ze betwist, hoe meer ze onderzocht; hoe meer ze onderzocht, hoe meer ze gekend; hoe meer ze gekend, hoe meer ze bemind wordt; en in vollen luister te voorfchyn komt, als eene welgctoetfte en beproefde keurfteen van geloof en zeden', -— en hier mede nu, meen ik u dit ftuk genoegzaam betoogd te hebben, en zal 'er niets meer byvoegen, dan u te vermaanen met de woorden van den wyzen salomo, te gedenken aan uwen Schepper in de dagen uwer Jongelingfchap; en hoog te waardeeren het voorrecht van te leeven in een land, daar de zuivere Godsdienst u den weg aanwyst tot het volmaakt en eindeloos geluk. Z.  ÉÉN VRY VOLK TE ZYN. 35 Z. Vader, ik hoop deeze voorrechten my ten* nutte te maaken , en, door uw onderwys, de waarde des Godsdienst en der vryheid wel té leeren kennen. V. Deeze alleen kunnen uw tydelyk eh eeuwig geluk bevorderen en volmaaken. Maar ik moest u nu verder doen zien, hoe een vry Burger insgelyks recht en vryheid heeft, ook over de belangen des Vaderlands, en óver het gedrag en de maatregelen der Regenten zyne gevoelens openlyk aan den dag te leggen. Z. Maar Vader, zouden wy dit kunnen üitftellen tot morgen ? Ik wilde nu gaarn eens weer exerceeren. V. Ik heb ü gezegd Jacob, dat allës zynert tyd moet hebben. Gy zult daar toe van daag nog gelegenheid genoeg vinden; dan, ik wil u niet verveelen, gy moet met aandacht en opgewektheid hooren. ! Schryf het geen ik u nü geleerd heb in 't net af, en kom morgen vroeg my wederom hier vinden, om onze taak te vervolgen, ——- C a VIER-  VIERDE ZAMENSPRAAIC VERVOLG VAN DE VOORGAANDE. V. Ik heb u reeds zitten wagten, Jacob, om ons gefprek voort te zetten, daar we hec gisteren gelaaten hebben. Z. Vader, als 't u belieft. Gy zoudt my verklaaren , hoe ieder Burger van een vry Gemeenebest, openlyk, by monde en gefchrifte, zyne gevoelens over de burgerlyke en daatkundige belangen , en over het gedrag zyner Regenten, of hooge Vertegenwoordigers, aan zyne Medeburgers mag openbaaren. V. Dit zal ik, zo duidelyk en kort my mogelyk is, u poogen op te helderen, en trachten te betoogen zo uit den aart en natuur der zaak zelve, als uit de betrekking, welke de Ingezetenen op hunne Vertegenwoordigers, en, wederkeerig, deeze op de Ingezetenen, en zy beide op de geheele Maatfehappy hebben. Z. Hoe blykt dit dan hier uit? V. Voor eerst , om dat het geheele lichaam der Maatfehappy, het hoogde gezag in handen heeft, en, eigenlyk gezegd, oorfpronglyk de hoogde magt by hec Volk berust, en uit dien hoofde ieder lid van de Maatfehappy eene gelyke betrekking tot dezelve heefc: en dus mag immers  IV. ZAMENSPR AAK, ENZ. 3? Miers ieder een, ook uic dien hoofde, over zyn .eigen belangen, over zyn wettig recht, en over de handhaving en befchcrming daar van, aan die geenen, welke naamens hem, in het bewind van zaaken zyn gefteld, zyne gevoelens mededeelen! Of mag ik iemand, die, van mynent wege eenige zaaken, waarneemt, fchoon ik, met een volkomen vertrouwen, hem dat heb opgedraagen, zo ik meende, overtuigd zynde van zyne bekwaamheid en getrouwheid, niet myne gcdagten mededeelen over zyne wyze van handelen? , 0p eene befcheiden wyze daar over aan hem myne bezwaaren zeggen, zo ik meen daar toe reden te hebben? ■ hem middelen aan de hand geeven waar door myne belangen kunnen bevorderd worden ! hem openlyk myne goedkeuring bewonen voor zynen yvcr en waakzaamheid voor myne belangen? Z. Voorzeker Vader , ingevalle het zaaken zyn, welke u onmiddelyk alleen raken ; maar my dunkt, in dit geval is het gansch anders. Dit raakt de geheele Maatfehappy en alle de leden hebben eenpaarig , het bewind aan deszelfs bëftuiirers opgedragen, en aan hun, volkomen onherroepelyk, alle hunne belangen en het gezag over hun toevertrouwd; dcrhalven, dunkt my , mag een enkel lid zich daar over niet verklaaren. C 3 *  38 IV. ZAMENSPR. WAT HET IS V. Jacob, gy begrypc de zaaken verkeerd, fchoon ik uwe tegenbedenkingen gaarn hoor. Pit is een bewys dat gy opmerkzaam zyt. Weet dan: voor eerst, dat de zaak van een'enkel' burger, in dit geval, die is der geheele Maatfehappy , en wederom die der geheele Maatfehappy de zaak van een' enkel burger. Ieder, hoofd voor hoofd, heeft daar in hetzelfde belang, en ieder net even veel te zeggen. ■ De Regent heeft zich, in zyn bewind, alleen naar de voorfchriften der regeeringsvorm en het belang der Maatfehappy te gedraagen; en hierin, zynen piichc te buiten gaande, heeft ieder lid niet alleen recht en vryheid; maar is zelfs verplicht, hier over zyne bezwaaren aan de overige Regenten , of aan alle de leden der Maatfehappy mede te declen, en op herdel aan te dringen. Laat ik u dit, met een voorbeeld Ophelderen. Z. Als 't u belieft, Vader. V. Befchouw de geheele Maatfehappy , aJs een gezclfchap van Kooplieden, welke met elkander befluiten, zekere onderneemingen van aanbelang te doen, die, by voorbeeld, een getal uitmaaken van 600, en ieder eene even gelyke fomme gelds geeven tot het dryven van zekeren handel. Z. Dan hebben zy ieder even veel te zeggen, Vader! £  EEN VRY VOLK TE ZYN. 39 V. Zeer zeker Jacob. Ieder heeft dan even veel belang en aandeel in de onderneemingen, en dus, natuurlyk, even veel rechts. ■ Maar, het Spreekwoord is niet te vergeefsch: zoo veel hoofden zoo veel zinnen. De een wil 'er deeze, een andere wederom eene andere onderneeming mede doen, en een derde verwerpt wederom de gevoelens van de twee voorigen. De een wil Engelfche Fondzen neemen, om dat ze goedkoop zyn. De tweede wil op Noord-America vaaren, om dat hy meent, dat dit, door den tyd, veel voordeels geven zal. , De derde zegt wederom: wat Engelfche Fondzen! By de Engelfchen deugt niets meer; en wat het ergfte is, het kan nooit goed worden : want hec is in den grond bedorven; dus geene Engelfche Fondzen ! Een vierde komt en zegt: de geheele waereld vaart tegenwoordig al op Noord - America, en de een bederft 'er den anderen: dit fchip is byna leeg te huis gekomen, dat heeft ballast moeten vaaren. Dus geen handel op Nood-America. Met één Woord: gy voelt wel Jacob , dat, dus doende, alles in de war loopen, en de Maatfehappy ten eenemaal in haare oogmerken verydeld zou worden. Z. Ja Vader, ik begryp dit duidelyk. y. Wel nu , wat dan gedaan ? -— Eenige C 4 be-  4° W. ZAMENSPR. WAT HET IS bedaarde en ervaaren mannen ftellen voor aan alle de leden , dat het , hunnes oordeels , best was, om, uit hun midden, aan eenige weinige bekwaame en eerlyke mannen, het ganfchc bel wind van hunne gcmeenfchaplyke Qriderheemingen op te draagen ; met belofte van in hunne maatregelen, welke zy, ten algemeenen nutte, beramen, volkomen te zullen berusten en genoegen neemen; evenwel met dien verftande , dat men eenpaarig, 0f by meerderheid van itemmen , eenige algemeene regels aan deeze bewindsmannen zal voorfchryven , aan welke zy zich zullen moeten onderwerpen; en, welke zte buiten gaande, zullen aanfpraakelyk zyn voor de nadeeligé gevolgen, daar uit ontftaande. Als by voorbeeld: zy zullen geen geld mogen kenen aan eenige buitenlandfche Negötiatïën, m geene vreemde Fondzen penningen beleden al gaven ze ook 10 pCt. in 't Jaar. -L Zv' zullen in geen' AbTte- handel mogen doen- geene Goud- of Zilvermynen koopen in de Ryl ken van vreemde Vorften , en vooral nimmer wederom geld' leggen in de Engelfche Fondzen om dat men, volgens het te voeren, te -e t gedclde advies, van één der Leden , daar wch nimmer weer op zal kunnen ftaat maaken enz. Men beraamt voords eenige andere ^enieenefchikkingen, en,om daar aan te vol- doen 5  EEN VRY VOLK TE ZYN. 4ï doen, onderwerpen zich de Bewindsmannen der Maatfehappy; de leden zyn daar op gerust, en zy laaten het voords aan hun over ; verwachtende , zulks vereischt wordende , behoorlyke verantwoording en een gelyk genot der voordeden hier uit voortvloeiende. Z. Ik heb dit bcgreepen Vader; maar doen die weinige Bewindsmannen nu alles af, op hun eigen gezag? V. ja zeker; deeze overleggen nu met elkander, Hoe best de zaaken aangevat, om, op de meest mooglyke wyze, de algemeene belangen te bevorderen. Stel eens, zy zyn met hun zesfen. Eén zal, by voorbeeld, correspon- deeren op Frankryk en Spanje; een tweede op Duitschland ; ' een derde op Engeland; een vierde op de Oostzee; een vyfde op Noord-America; een zesde zal, met de overtollige by cas zynde penningen, disconteeren, beleeningen doen enz. en zy zullen gezamcnlyk verantwoording doen van het geen Zy, voor algemeene rekening, hebben verricht. Z. Wel nu Vader , "dat heb ik begreepen ; my dunkt dat kan zo goed komen. V. Gy zult nog wel meer 'er van begrypen , hoop ik, Jacob. Z. Ik zal aandachtig luisteren, Vader. V. Wel nu! —- nu zoudt gy denken, wa« C 5 ren  42 IV. ZAMENSPR. WAT HET IS ren de zaaken der Maatfehappy in orde, en de deelgenoöten konden gerust zyn op hunne Be? windsmannen. Z. Wel ja Vader, en met reden! V. Dit ging ook , inderdaad , eenigen tyd wel; ten minde 'er waren geene doorflaan- de bewyzen van het tegendeel aan de leden der Maatfehappy voorgekomen , en hunne belangen wierden bevorderd ; dan , gelyk 'er, myn Zoon, in alle menfehelyke zaaken gebreken heerfchen , ?o ging het ook hier; en die liepen, door den tyd, in 't oog. Z. Wat gebeurde 'er dan, Vader? V. Een van de rykile, aanzienlykde en vootnaamfte Bewindslieden van de Maatfehappy, aan wien tevens het bewind over de contanten, het disconteeren, beleenen enz. was opgedragen , gaat zyn order en voorfchrift te buiten , in zo verre , dat hy tegen hec advies en goedvinden van byna alle de leden van de Maatfehappy aan, een aanmerkelyke fomme gelds belegd in de Engelfche Fondzen. — Dan, wat wil het geval, Jacob! Eén van de leden der Maatfehappy, die niet in 't bewind was, ontdekt toevallig, met blykbaarc zekerheid , wat 'er gebeurd was. Z. En wac deed hy, Vader? V. Hy, door zulk een gedrag nadeelige ge-  EEN VRY VOLK TE ZYN. 43 volgen voor de Maatfehappy voorziende, is daar over bezorgd , en vervoegt zich , tot een' of meer der andere Bewindsmannen, om hun zyne bezwaaren tegen hun medelid te openbaaren, en te verzoeken, hier in nadruklyk te willen voorden. Dan, fchoon men hem daar van verzekering geeft, zelfs zyne uiterfte verwondering daar over betuigt , en met vleiende woorden tracht te overtuigen van hunne aanhoudende zorg voor de algemeene belangen , blyft hy oplettend op de handelwyze en gangen der Bewindslieden , en wordt wel dra ontwaar, dat het meerderdeel onder één deken ligt, zo als men zegt, en de weinige goeden en getrouwen, door de meerderheid , gedwarsboomd en overhemd worden. Z. Dit was zeer onrechtmaatig, Vader, doch wat was de reden daar van? V. Deeze, Jacob! dat die eene Bewindsman, voor zich zelfs en de zynen , 'er belang by had , dat de Engelfche Fondfen in orde bleeven; en daarom waagde hy 'er de geheele welvaart van de Maatfehappy aan ; en wist, door zyn invloed en rykdom , de meerderheid der Bewindsmannen in zyn belangen over te haaien en te houden. Z. Welk een onverantwoordelyk Huk! V. Ik ftel u dit alleen voor, Jacob, om tot myn  44 IV. ZAMENSPR. WAT MET IS myn oogmerk te komen, en u op te helderen door een zeker geval , het geen ik betoogen wilde ; 'naamlyk , dat een burger in de onhandigheid kan komen, om niet alleen te mogen, maar zelfs over het gedrag zyner Bewindsmannen , openlyk , by monde en gefchrifte zich te moeten bczwiaren; want, Jacob, wat weg blyft 'er nu voor hem open ? hy heeft zich bezwaard by de overige Bewindsmannen over hec gedrag van dien éénen ; maar hy kr}'gt geene voldoening. Wat dan nu gedaan ? Hy kan hef toch niet verantwoorden, dat hy zyne eigen welvaart en die van alle zyne medeleden, aan hec onbetaamlyk en onwettig eigenbelang van eenige weinigen, zal opofferen. Z. Dit is zeker, Vader; hem verklaagen aan alle de Leden! V. Recht zo, Jacob; maar hoe dit aangevangen ? Het getal is zo groot! zy woonen in alle de onderfcheidene Provintien en Steden! -— Hier toe blyft dan geen andere weg open voor hem , dan door middel van de drukpers, openlyk aan alle zyne medeleden zyne grieven bekend te maaken, en hun te waarfchouwen tegen het gevaar, 't welk, door zulk een willekeurig en wetteloos gedrach der Bewindsmannen, of fommigen hunner, der geheele Maatfehappy dreigt. Dit alleen is het middel, om elk lid  EEN VRY VOLK TE ZYN. 45 lid dc oogen te openen , het gedrag der Bewindsmannen te doen onderzoeken, hun aan het bewind te onttrekken, .en zelfs verbeurd te verklaaren hun aandeel in de Maatfehappy, en hunne plaatzen te doen vervangen door eerlyker en braaver mannen , ter behartigingc hunner onderlinge belangen. Z. Vader , ik begryp dit volkomen , en ben overreed van de noodzaaklykhcid en het recht, dat ieder lid der Maatfehappy heeft, om zich van de vryheid der drukpers te bedienen. V. En niet alleen in dergelyke gevallen; maar ook , wanneer een der leden van deeze Maatfehappy van Koophandel, (om hier by te blyven) eenige middelen weet aan de hand te geeven, of ontwerpen te beraamen, waar door de Maatfehappy zou kunnen bevoordeeld , fchaaden herfleld, of onheilen voorgekomen worden; fpreekt het immers van zelf, dat hy die openlyk aan de Bewindsmannen voordraagen, en zelfs hun verzoeken mag , daar aan het oor te leenen, zo hy ze gewichtig genoeg oordeelt, en ze niet ilrydig zyn met de te vooren vast gefielde regelmaat, die nimmer veranderd kan worden , dan met byzondere toeftemming van alle de leden. En zou het eenen Bewindsman niet zeer kwalyk (laan, aan zulk een welmeenend Lid der Maatfehappy te zeggen: „waar be-  46" IV. ZAMENSPR. WAT HET IS bemoeit ge u mede? Het zyn uwe zaken niet? wy begrypen het anders, en gy kunt heen gaan." Ik zou zulk eenen antwoorden : Gy verftaat uwe verplichting niet, of gy zyt een fnoodaard. Wie heeft u magt gegeeven, my af te wyzen, als uw flaaf ? daar ik mede uwen magtgeever ben? en ik zou my aan de geheele Maatfehappy over hem bezvvaaren. Dan daarentegen, toonen dezelve, waardige Bewindsmannen , eerlyke , getrouwe en voorzigtige behartigers te zyn van de algemeene belangen ; dan zyn zy, in der daad, aller liefde, aller achting , aller dankbaarheid waardig ; en ieder is even zeer verplicht, om hen daarvan niet alleen met woorden , maar, vooral met daaden , dc fpreekendfte bewyzen te geeven, en die openlyk aan den dag te leggen. Z. Met reden , Vader ! V. Maar daarenboven, gy begrypt, dat deeze Bewindsmannen , zulk eene uitgebreide Maatfehappy van Koophandel beflierende, daar toe meerdere en mindere Dienaaren, fommigen van hooger rang en invloed in de algemeene zaaken, anderen van minder rang en invloed, noodig hebben. Dan, het is klaar, dat dit eigenlyk Dienaaren zyn en blyven, en deeze, ten allen tyde, aan ieder' Bewindsman, die op zich zeiven toch altyd meer is en blyft, als de eerfte  EÉN VRY VOLK TE ZYN. 47 fte Dienaar, verantwoordelyk zyn van hun gedrach, en eindelyk, des noods, en in byzondere gevallen, aan alle de Leden der Maatfehappy, of eenige uit hun midden, buiten de Bewindsmannen, daar toe gekoozen; want hy wordt toch, naamlyk, van den eerften Dienaar af, tot de geringuen toe, uit de algemeene cas der Maatfehappy betaald. Z. Vader, dit ligt in de rede. V. Dat doet het ook, maar het wordt altoos zo 'niet begreepen, om dat men 'er fomtyds zyne rekening niet by vindt; dan wy , voor ons, gelooven, dat het zo behoort te zyn! — Maar verftaat ge het nu al, wat ik u met die ophelderend voorbeeld heb willen leeren? de overbrenging valt niet moeilyk. Z. Vader , zoudt gy daar toe my met een woord willen aanleiding geeven. Ik verftaa graag de zaken in den grond. V. Dit prys ik, Jacob; zeg nimmer dat ge iets begrypt, of het moet in de daad zo zyn, anders zult ge nooit vorderen. Ik zal u hiertoe aanleiding geeven, en denk 'er dan zelf verder over. Z. Als 't Vader belieft. V. Verftaa dan, door de geheele Maatfehappy van Koophandel, eene vrye Burger-maatfehappy; door de Leden, alle de Burgers en  48 IV. ZAMENSPR. WAT HET IS en Ingezetenen; . door de Bewindsmannen, de Regenten; door de Dienaars, de Die- naars van Staat; zulke mannen, naamlyk, als waar van gy leest, dat darius en nebucadnezar, Koningen der Perfen en Meden, in hunnen dienst hadden; Stadhouders, Amtlic' den , Raadsheeren , Schatmeesters enz. - Door den Speculateur in Engelfche Fondfen trouwloze Regenten, die het belang des Volks en des Vaderlands opofferen aan hunne fnoode eigenbelangen en fiaatkundige inzichten. . Door zyne mede-bewindsmannen, welke'hy m zyne fnoode belangen heeft Weeten over te haa len, zulke laffe en laage Regenten, welke om hun eigen belang te bevorderen, alle de Bur gers en het geheele Land zouden ten prooie geeven, en vcrvvaarloozcn. Verftaa, door de zulke, welke wegens de invloed van dien eenen, door de meerderheid overftemd worden braave Vaderland- en Burger-lievende R—* ten welke 'er alles voor over hebben, om zich van hunnen plicht ce kwyten, en te beantwoorden aan het vertrouwen, welke hunne medeburgers m hun ftellen; en hun geweeten te voldoen als m de tegenwoordigheid van den alzienden Godf d,e de kwaadenen de goeden zal oordcelen en vergelden, en die hierom alle Z ZC h00S^hting, liefde en dankbaarheid waardig zyn;  EEN VRY VOLK TE ZYN. 49 /vn • en eindelyk, verftaa door dat lid dér Maatfehappy, welk zyne bezwaaren eerst aan de Bewindsmannen, en naderhand aan alle zyne mede-deelgenoten openbaart, een braaf, verftandig en gemoedelyk burger , welke niets meer ter harte neemt, dan de welvaart van zyn Vaderland, de befcherming der Vryheid, en de handhaving der rechten en voorrechten zyner Medeburgers. Nu denk ik, zult gy het gemaklyk kunnen overbrengen, Jacob \ en wy zullen het voor ditmaal hier by laaten. ü VYF-»  VYFDE ZAMENSPRAAK. VERVOLG VAN DE VOORGAANDE. V. Wel Jacob, al weer met den fnaphaan bezig? Z. Ja Vader, ik exerceer met lust, en met uwe verdere onderrichting zal ik haast het Manuaal verdaan. V. Myn Zoon, leer de waarde der Vryheid kennen, en uw lust zal aanwakkeren, om ze, des noods, met goed en bloed te verdeedigen. Maar laat ons voortgaan. Z. Ik verlang daar reeds na, Vader.' V. Dit is my lief. ■ Wy moesten nu, ten flotte van dit eerde gedeelte onzer Verhandeling, nog fpreeken over het onbctaamlyke van het misbruik der drukpers, en hoe zeer dit in alle welgeregelde Maatfchappyen behoorde te worden tegen gegaan, en eindelyk wat 'er noodig is, om de Vryheid en het Vaderland, des noods, tegen alle geweld van buiten en van binnen, te befchermen. Z. Wat moet ik hier van weeten, Vader? V. Ik heb u gezegd , dat het onbetaamlyk was, dat in een Land van vryheid, maar tevens van goede orde, allerleie laster- en fchimpfchrif- ten  WAT HET IS ENZ. §x ten op Regenten en Burgers, ongeftraft, gemeen gemaakt wierden; en ik voeg 'er by, dat het even fchandelyk en fchaadelyk is, zulke gefchriften, die openlyk den heerfchenden Godsdienst van een Land befpotten en befchimpen, en blykbaar gefchikt zyn, om de goede Zeden te bederven, en de beginzels van Godsdienst uit te roeien, eenen onbeperkten loop te laaten. Z. Hoe zo, Vader? V. Vooreerst, betreffende laster- en fchimp- fchriften; om dat 'er niets is, waar tegen men zich minder wapenen kan, dan tegen deeze; ten tweeden, om dat men iemand zaaken kan te last leggen, die fchoon ze volftrekt valsch zyn, echter bezwaarlyk zyn te wederleggen ; ten derden, om dat een goede naam voor een eerlyk man meer waard is, dan alle fchatten der waereld ; en eindelyk, ten vierden, om dat het ten eenemaal ftrydig is met de goede orde, welke in eene welgeregelde Maatfehappy, benevens de behoorlyke zorg voor de eer en den goeden naam van elk lid, behoort plaats te hebben. * Z. Deeze redenen zyn gewichtig , Vader; maar... V. Wat aanbelangt het openlyk verkoopen en uitgcevcn van Godslasterlyke en zedebedervende D 2 boe-  52 V. ZAMENSPR. WAT HET IS boeken: myn Zoon, fchuw ze meer, dan de pest zy zyn eene pest voor uwe ziel. —— Die des ljghaams doodt de ziel niet, maar deeze verderven dikwerf beiden. Het is onverantwoordelyk , dat Regenten van een vry volk, willen ze hunne burgers tot Godsdiendige en eerlyke menfchen vormen, zulke Gefcbriften eenen vryen loop laaten! zy zyn eene kanker, die wortelen fchiet in de harten der onbezonnen jeugd, eene kanker die alles verderft en niet uicteroeien is! ach! leverde ons Vaderland daar van geene treurige bewyzen op! • . Z. Ik zal my onthouden van zulke gefchriften te leezen. V. Met alle reden! Ongelukkig hy, die de edele vermogens, welke God hem gaf, tot zulke rampzalige einden bedeed! In deeze opzichten, myn Zoon, ben ik, met alle de vryheid, die diep in myne ziel geworteld is, niet voor zulk eene vryheid, die inderdaad fnoode losbandigheid is, en veel eer als een vloek, dan als een zegen moet worden aangemerkt.' Hec zou immers niet als de vrucht van eene welgeregelde vryheid kunnen worden aangemerkt, dat men eenige onbefuisde booswichten, toomloos, liet begaan , door list of geweld hunne medemenfehen allerleien overlast, gewei-' «Jenaaryen, cn onaangenaamheden aan te doen; •fi even  EEN VRY VOLK TE ZYN. g3 even zo weinig is hec beftaanbaar, dat gefchriften, die onmiddelyk ingericht zyn, om de eer en goeden naam van waardige Regenten en eerlyke Burgers te bekladden; de harten te verwoesten en de zeden te bederven, eenen vryen loop gelaaten worden. De laatfte zyn vooral gevaarlyk ; want toch, myn Jacob, de vreze Gods, is het beginzel der wysheid, en alles wat deeze tegengaat, en uit de harten uitroeit, is als de appelen van Sodom, voor het oog begeerlyk; maar van binnen vol fchaadelyken damp. Z. Ik hoop, my voor zulke Gefchriften te wachten, Vader. V. Dit raade ik u hartlyk, myn Zoon, eh ik beveel het u, als uw Vader Z. Nu fchiet 'er over, Vader? V. Dat ik u zou zeggen, wat een vry volk, wil het voorzichtig, wil hec verftandig handelen , behoort by de hand te neemen, om zich behoorlyk van zyne vryheid te verzekeren. Z. En dat is? V. Dat is, vooreerst, zo vee! mogelyk , deonderlinge eendracht te bewaaren, en ten tweeden , zich in ftaat te ftcllen en te houden, om zich tegen alle aanvallen op deszelfs vryheid en land, met nadruk, en zelfs gewapenderhand, te kunnen verzetten. D 3 Z.  54 V. ZAMENSPR. WAT HET IS Z. Ik begryp, Vader, dat beide even nodig is, V. Voldrekt Jacob! * Tweedracht, neemt die noodzaaklyke eensgezindheid weg, welke zo noodig is, om fpoedig heilzaame befluiten, toe welzyn van 't algemeen, te doen neemen en uitvoeren. En daar de Eendracht magt maakt; verzwakt, daarentegen, de tweedracht de magtigfte Staaten. Och of wy hier van , in ons land, in deeze dagen, niet de treurigde bewyzen gezien hadden! Z. Ik heb hier veel van gehoord, Vader. V. Geen wonder, Jacob! De tweedracht in ons vaderland heeft de grondflagen van onze Vryheid doen waggelen, en de pylaaren onzer vastigheid byna om verre geworpen, en dit geefc dikwerf gelegenheid , dat vreemde Mogenheden, jaloersch op de grootheid, magt en rykdom van een vry Land, op de puinhopen der vryheid hunnen zetel vestigen, en zy, die zich, te dwaas, onderling niet verdaan wilden, met geweld tot rede gebragt, en voor altoos van hunne vryheid beroofd worden. Z. Dit is waarlyk beklaaglyk, Vader! V. Het ongelukkig geteisterde Poolen moest, voor eenige jaaren, dit treurig lot ondergaan, en als eenen buit gedeeld worden onder de magtigde Mogendheden van Europa. En nog onlangs, dondt Geneye op het punt, ook derwy- ze  EEN VRY VOLK TE ZYN. 55 ze zyne vryheid te verliezen. —— Schuw dus de tweedracht , en zoek in uwen kring , wat ftand gy ook in de Republiek bekleeden zult, zo veel gy kunt, die tegen te gaan en voor te komen. Zy is een kanker voor de Maatfehappy en een verdervende pest voor een vry volk. Z. Ik ben overreed van deeze waarheid, Vader; en, my dunkt, het is altoos beter iets in te fchikken , dan de tweedracht voedzcl te geeven. V. Wél begreepen, Jacob ! Houdt u daar by, en gy zult 'er u, verre weg, het best by bevinden, de rust uwer ziel zeer bevorderen, en wanneer uwe toegeevendheid niet in lafheid ontaart, en de wezenlyke belangen des Vader^ lands of van u zeiven , daar door verkort worden , daar ik zeer ver af ben, van dat u te willen aanraaden; zult gy 'er op den duur het verst mede komen. Z. Nu Vader, hebt gy niet gezegd, dat een vry volk ook exerceeren moet? V. Ik heb gezegd, Jacob, dat een vry volk, wil het voorzichtig, wil het verflandig handelen, zich, aanhoudend moet oeffenen in den wapenhandel. Vooreerst, om dat fora tyd? cenig Nabuur, belust op hun Land en op hun vermogen , zou kunnen onderneemen , met D 4 g6'  %6 V. ZAMENSPR. WAT HET IS geweld van wapenen , hen te overmeesteren. Z. Hoe ongelukkig zou dat voor ons weezen , Vader! V. Geen wonder, Jacob! maar ten tweeden, •om dat, in dergelyk een geval , niets natuurlyker, niets billyker is , dan dat men in eigen ferfoon, zyne bezittingen, echtgenoote, haave en kroost belcherme, en des noods, tot den Jaatften adem toe, verdeedige. Z. Dit is zeker, Vader! V. Ten derden, om dat men verwachten kan, dat een burger en ingezeeten , die zyn eigen land, zyne eigen bezittingen verdedigt, dat met meer vuur en yver, met meer heldenmoed en dapperheid zal verrichten , dan een gehuurde krygsknegt , die alleen vegt uit nood , en om dat hy 'er toe gedwongen wordt. Z. Dit is zeer natuurlyk ! V. Ten vierden, om dat men geene, althans weinig krygsknegten zal noodig hebben , als ieder burger krygsman is; zynde een ftaande legermagt altoos een groot bezwaar voor den burT ger en ingezeten, die, in tyden van vrede, niets dan kosten en fomtyds veele ongeregeldheden veroorzaakt; behalven, dat het eenigzints oneigen is, in een land van vrye , vreedzaame burgers , een aanmerklyk aantal gehuurde krygspegten te zien. Z,  EEN VRY VOLK TE ZYN. 57 Z. Dit is zo, Vader ! maar.... V. Eindelyk en ten vyfden, om dat de Eurgery wel gewapend £n geöeffend zynde , men altoos in ftaat zal zyn, alle binnenlandfche oproeren en gewcldenaryen van het onbefuisdo graauw tegen te gaan en te ftuiccn; om de wettige Regenten in hunne waardigheden te handhaven, en in hun wettig gezach te bewaren. Z. Ik vind alle deze redenen gewigtig, Vader! en daarom was het te wenfehen , dat elk ingezceten van ons land, ook dit, op den duur, bleef in 't oog houden , en zich aanhoudend, en op eene welgeregelde wyze, in den wapenhandel oelfende.. V. Voorzeker, Jacob. Sommige Zwitzerfche Kantons gaan ons daar in voor, waar ieder Burger een Krygsman is. De Volken van het wyduitgeftrekt Noord America hebben doen zien, wat de Burger vermag, als hy vcgt voor de Vryheid van zyn Vaderland. De vroegfte Gefchiedenisfcn van ons eigen land leveren ons daar van insgclyks de fpreekendfte bewyzen op, cn doen ons zien, hoe, door den onvertzaagden heldenmoed en dapperheid onzer doorluchtige Voorvaderen , dit land van geweetensdwang en tyramw vrygevogten , en de zuivere Godsdienst en de zalige Vryheid , in ons midden ten zeccl zyn verheven! D5  58 V. ZAMENSPR. WAT HET IS Z. Is dit land dan niet altoos vrv geweest Vader? " V. Ik dagt , dat gy dit reeds wist, Jacob. Dit land heeft voorheen gezucht onder tyranny en heerschzucht, geweetensdwang en flaaverny. Door ftroomen bloeds is het daar van vry gemaakt, en niettegenflaande de veelvuldige aantogen, door buitenlandsch geweld, binnenlandfche heerschzucht en verdeeldheden, bezit het, tot heden toe, het ruim genot dier zalige voorrechten , en wordt zelfs, tot op deezen dag, daarin, roemruchtig bevestigd en gehandhaafd.... Met één enkel woord zal ik u daar van , in onze volgende gefprekken t het een en a'hder zeggen. Z. Vader, dit verlang ik. V. Ik zal aan uwe begeerte, zo kort my nwv gelyk, zoeken te voldoen ; en gy zult verneemen , hoe dit land vry geworden is, en hoe het, niettegenflaande alle de aanflagen op deszelfs Vryheid , van buiten en van binnen , tot hier toe, door de heldendeugd, moed en dapperheid, onzer Voorvaders, en de trouwe en kloekheid onzer tegenwoordige Regenten en Ingezeetenen , by die gezegende voorrechten , is bewaard gebleeven. Dit zal u leeren za veel meer prys (lellen , op dat dierbaar klei1 ood , waar van de onfehatbaare waarde , meer  EEN VRY VOLK TE ZYN. 59 gekend wordt, naar mate het gevaar grooter is van hetzelve te verliezen. Dit zal u lee¬ ren, aanhoudend waken, voor dat pand, 't welk onze Voorvaders zo veel bloed , en goed en zorg gekost heeft; dat zy aan ons toevertrouwd , dat wy uit hunne handen ontfangen hebben , en zo wy hoopen en wenfchen , aan ü, onze zoonen, ongefchonden en meer bevestigd, eenmaal zullen nalaten.  ZESDE ZAMENSPR AAK. vryheid van 't vaderland. Z- Vader, ik heb reeds, met verlangen, op ^M^^e^ p^rwys te geeven,.tmtrent den oorfprong en de handhaving der Vryheid des Vaderlands. b } toeV' l7V ^ teSenwoord,'g bellek laat „iet Z\Zftmnim teWydCn' — i^ouu dan een fehets moeten geeven van de geheele Gefch.edems van 't Vaderland. — Ggy j!r daar toe andere middelen gebruiken a o vfdlT^T^' * ^'-denisfen V I ons Vaderland zelve. . rt ~i e-ige weinige faopfdcr^ *J -en, voor zo verre dit, cot ons tegenwoo^ oogmerk, te pas komt. y Z. Wat dan, Vader? V. Gy zult,'de Gefehiedenisfen van uw V, derland leerende dmrin s . Va" v™y togen,„„ch voor de voaai m m ^ ducb-  VI. ZAMENSPRAAK, ENZ. 61 duchten c«sar (lieizer*) wilden nederknielem Dit waren de Batavieren, de vroegfte bewoners, (zo veel ons bekend is) van deeze vrye landen. —Hoe , toen laatere bewooners Z. Waren dit dan geene Batavieren meer ? V. Deeze waren toen reeds onder hunne overweldigers verfmolten. Ik wilde u verder zeggen, hoe , toen laatere bewooners zuchtten, onder tyranny en geweetensdwang , ook deze eindelyk , te lang gefard , moeds genoeg hadden , den trotfchen en blocdgierigen Spanjaard het hoofd te bieden, en ten koste van het keven en de bezittingen van duizenden inwoneren, zich te onttrekken aan het yzeren juk, dat hunne halzen drukte. Z. Is dit land dan in de magt van Spanje gekomen, Vader? V. Gy zult in de gefchiedenisfen zien , hoe filips II, Koning van Spanje , de Opperheerfchappy over dit land in handen gekreegen hebbende , onder fchyn en door middel van den Godsdienst , door zyne wreede Landvoogden, en barbaarfche Bevelhebbers, het arm volk van Nederland, te vuur en te zwaard vervolgde; hoe , door eenen ontmenschtcn bloedraad , tot onderzoek van het geloof aangefteld , duizenden ingezetenen veroordeeld, tot den brandftapel en 't moordfehavot verweezen, door onbarmhartige beu-  62 VI. ZAMENSPR. VRYHEID beulen, uit de liefde - armen hunner tedere vrouwen en onnoózele kinderen werden weggefcheurd, en onmenschlyk van het leven beroofd. Hoe een bloedhond , een al va , wien de Spaanfche Tyran tot Landvoogd had aangefteld, zich beroemde, in den tyd van zes jaren, meer dan 18000 menfchen, in Nederland, om het geloof en den Godsdienst, te hebben doen om 't leven brengen!.... Hoe Z. Vader ! is 't mogelyk, welke ontzachlyke wreedheden! V. Ja myn Zoon ! zo veel en zo veel meer heeft de Vaderlandfche Vryheid gekost! God onderfteunde dit verdrukte volk, en heeft het door vcelerleie middelen , eindelyk wonderbaar- lyk gered. Zy waren voorzeker anders be- zvveeken. Gy zult in de Gefchiedenisfen leeren, hoe een willem van oranje, 's Graaven Stadhouder, over Holland, Zeeland'en Utrecht, en meer andere voornaame Nederlandfche Edelen, geene pogingen ontzien hebben, om zich manmoedig te verzetten tegen deeze wreede onderdrukkingen. — Hoe een 11 en- drik, Heer van brederode, aan 't hoofd der Edelen des Lands, een nadruklyk verzoekichrift der Landvoogdesfe overleverde , om de volvoering der vroede bloedplakaaten te ftaakem ■ Hoe , in 'c byzonder, met onbezweeken moed  VAN 'T VADERLAND. 63 moed en dapperheid, den evengenoemden willemvan oranje , na dat verfcheiden' zynef aanzienlyke Vrienden , waar onder de Graaven van egmond en hoorne, door de gevloekte laagen van den ontmenschten al va, wreedaarrig, vermoord waren; hoe dat oranje zeg ik, op zyn' eigen' kosten, een- en andermaal, eene Legermagt verzameld , en, met opoffering van zyne bezittingen , van zyne veiligheid en rust, niet heeft nagelaaten , alles te beproeven , hoe zeer dikwerf, helaas! met den ongunftigften uit» flag, om het arme Volk van Nederland, uit zynen nypenden nood, te redden, en van het yzeren juk van Spanjes Dwingeland te verlosfen. Z. Hoe veel verplichting heeft dan niet hec Vaderland aan dien willem van oranje! V. Voorzeker eene duurzaame verplichting, myn Jacob ! Gy zult in de dierbaare- gedenkboeken onzes Lands zien, hoe dit Volk, door de wyze maatregelen en den kloekmoedigen raad van deezen Held en andere voornaame Nederlanders onderfteund, door den Godlyken zegen, zo oneindig veele zwaarigheden is te boven gekomen; hoe hy, in perfoon te Land, en, door zyne beftelling ter Zee, niet naliet, om, waar hy kon, de heerschzucht des Dwingelands te beteugelen, en, ware hec mogelyk, Nederland te redden; hoe zeer, nu door geweld  64 VI. ZAMENSPR. VRYHEID weid en dwinglandy, dan door Hst en verraad, die arme Volk de rampzalige fpeelbal was van de heerszucht der Spaanfche Landvoogden en Bevelhebbers; — hoe zeer nu de ^ ^ door verraad, dé andere door geweld, en door hardnekkige belegeringen, na dat ze zich aan 's innien zyde gevoegd hadden, wederom genoodzaakt werden , zieh te onderwerpen aan hec Spaanfche juk. Hec beleg van Haarlem zal « leeren, hoe, in deeze dagen van angsc eh bcnaauwdheid , Neérlands inwooners HeTden waien; hoe jong en oud, aanzienlyk en gering ™edig de wapens opvaccede, om zich van d wingelandy en heersehzuehc vry temaken; hoe de Nederlandfehe moeders, van ouds her, he" duinen waren, en een ge cal van 300 vrouwen onder aanvoering van kenau hasseeaar ach met ontzag, als woedende Leeuwinnen' die van haare jongen beroofd zyn, kloekmoedig het hoofd te bieden aan die tyrannen, welke derzelver zuigelingen haar ontroofd, en de Echtgenoten aan het vuur hadden opgeofferd» Z. Is 't mogelyk, Vader! Die waren eerst vrouwen! Zo zyn ze piet meer. V. Mee de cyden, myn Zoon! veranderen de zeden raec de zeden veranderen de geaart- heden , De verdrukking is zo wel de fchool der dapperheid, als der deugd! maar, om voord te  VAN 'T VADERLAND. €3 te gaan, het beleg van Leiden, zal u niet minder doen zien de ysfelykfte rampen, waar aan die ongelukkige Stad was overgegeeven. De nypendlte hongersnood bragt wanhoop en woede gelykelyk, te weeg. Na ééhe maand tyds was byna alle voorraad verteerd. Door den hongersnood en het gebruik van allerleic onreine en bedorven' fpyzen, kwam de pest in de Stad, die duizenden deedt fncuvelen. ■ Wanhoopend, eischte men, de Burgemeesters zouden de Stad overgeeven. De edele van der weuff boodt hun zyn lighaam ter fpyze aan. Hier door gevoelig getroffen, vloogen ze, nu woedend, naar de wallen, en riepen den belegeraaren toe, dat ze eer hunnen flinker arm zouden opceten, en zich met den rechter verdeedigen, eer ze hun de Stad zouden overgeeven! Z. Welk eene dapperheid, Vader! Maar hoe liep dit af? V. De rechterhand des Allerhoogften, die gy zo dikwerf, op eene zeer byzondere wyze, zult zien krachtig werken, tot redding en befcherming van dit Land en Volk, kwam nu zichtbaar tusfehen beide, tot verlosfing der Stad. Z. Wat gebeurde 'er dan, Vader? V. Nu alle menschlyke magt ydel was, befloot men, op raad van Oranje en anderen, E dy-  66 VI. ZAMENSPR. VRYHEID dyken en dammen door te fteeken , om den Spanjaard, door het geweld des waters, te verdryven. Dan helaas! dit uitterfte middel fcheen, in den beginne, vruchtloos; tot dat eindelyk Hy, die den wind en de zee gebiedt, eenen ftorm uit den noordwesten deedt opfteeken , zo dat het water met geweld ten lande inftroomde, en de Spanjaards, in aller yl, de vlucht namen; waar door de Stad ontzet, en van voorraad van Ipyze voorzien werdt! Z. Welk eene gelukkige uitredding in deeze ysfelyke omflandigheden! V. Geen wonder , Jacob ! Zy dankten den Hemel , en hervattcden den moed ; te meer, daar oranje, ftaande de belegering, gevaariyk krank gelegen, en, grootendeels, door de blyde tyding, van het ontzet der Stad, gebeterd en eindelyk herfield was. Z. Welk een dubbelen zegen voor den verdrukten Nederlander! V. Dan , Jacob , de Gefchiedenisfen des Lands, zullen u al verder leeren, hoe zy, nog in lange na, het gevaar niet te boven waren; hoe kort daar na wederom de zaaken zoo gevaarlyk Honden, door de listen en 't geweld van den Spaanfchen Landvoogd requesens, dat oranje, tot het wanhoopig voordel kwam, om dyken en dammen door te fteeken, de „ mo-  VAN 'T VADERLAND. 6? „ molens in brand te zetten, en met vrouwen en kinderen en alle tilbaare have, hec Land # te ruimen; " 1 hoe die dreigend gevaar, door de onverwachte dood des Landvoogds , afgeweerd, en zy., om tegen de vernieuwde laagen des Spanjaards zich te beter te kunnen verzetten , hunne toevlugt , te vergeefsch , by vreemden gezogt, en ondervonden hadden, hoe deeze niet de befcherming des volks, maar, gelyk dit doorgaans gaat, hunne eigen grootheid en magt hadden zoeken uittebreiden; tot dat zy, hier door, zoo 't fcheen, geleerd, eindelyk beflooten, zich onderling op het naauwst te vercenigen, en den vyand gelykerhand en éénpaarig het hoofd te bieden. Z. Dit was, dunkt my, beter, Vader! dan op vreemden te vertrouwen! V. Ja, en 'e had ten gevolge, gelyk gy zien zult, het fluiten der unie, tusfehen alle de Prov'intiën, welke nu nog uitmaaken onze zeven vereenigde Gewesten. Dezelve werdt getekend te Utrecht in den Jaare 1579. Z. En was dit van een gewenscht gevolg? V. De gefchiedenisfen, Jacob, zullen u leeren, dat fchoon, kort daar na, de zeven vereenigde Gewesten Koning filips, van de Regeering vervallen verklaarden ; zy onmiddelyk rhoe dwaas waren de verdrukte Nederlanders E a fiogO  c"8 VI. ZAMENSPR. VRYHEID nog!) wederom eenen anderen vreemdeling inriepen, om hec bewind als Vorst en Gouverneur ce aanvaarden en dac ze, zich by deezen, gelyk ze verdienden, kwalyk bevinden, de, onzen willem van oranje, hec Graaf- lyk bewind over Holland opdroegen. Hy aanvaardde hec! Twee Steden waren hier tegen, en hielden, gelukkig voor 't land! zyne openbaare inhuldiging, een geruimen tyd, tegen; dan de tyd daar toe werdt eindelyk bepaald, en was op banden toen deeze Vader onzer Vryheid, deeze kloeke Befchermer van dit verdrukte Volk, die nu hunne willekeurig gebiedende Heer geworden zou zyn, van eenen omgekogten Deugniec balthazar gehards door een pistoolfchoot, vermoord, en van zyn, toe hier coe voor Neerland, zo dierbaar feeven, beroofd werdc. • Z. Is 'c mooglyk, Vader? Heeft dan deeze willem van oranje zyne dienden aan 'c Vaderland, nog eindelyk mee den dood, moeten boeten! Hoe ongelukkig was dat! V. Myn Jacob! 's Prinfen rampzalige dood treft myn hart; maar hy moest derven, zou dit volk zyne vryheid behouden ! • Aanbid den weg der Godlyke Voorzienigheid , die dit kwaade eoeliet , op dat hec goede voor Neérland 'er uit gebooren wierde; en laat de ge- dach-  VAN 'T VADERLAND. 69 dachtenis deezes dierbaren mans, by u, en by alle Nederlanders, in zegening blyven. Z. Die verdient zulk een uitmuntend Held! V. Voorzeker, Jacob! dan hoe wonderlyk liepen de zaaken, om de Nederlanders, als 't ware, tegen wil en dank, de vryheid te bezorgen, —_ De gefchiedenisfen zullen u niet. alleen leeren, hoe zy, gelyk ge zo even vernoomen hebt, aan willem van oranje het Opper-gezag hadden opgedraagen; maar ook, na zynen dood, aan de Kroonen van Frank- ryk en Engeland. Hoe beide deeze Ryken zo weinig belang in dit Land fielden , dat ze de lafhartige en te onbedachte aanbieding onzer Voorvaderen van de hand weezen; en zy, met geringen onderfland door eenen lei oester, eenen verraderlyken Engelschman, van deeze Kroon onderfleund, doorhem, meer huune vryheid belaagd, dan beveiligd zaagen. Z, Ondervonden dan toen de Nederlanders reeds de trouwloosheid van deeze Natie? V. Dit zal u naderhand in de Gefchiedenis meermaal voorkomen, en, langzaamerhand, uwe verwondering daar over ophouden , als te gelyk. uw biUyk wantrouwen tegen dezelve vermeerderen zal. Z. Met alle reden, Vader! V. Mauritz , zoon van willem van E 3 ORA Ït\  70 VI. ZAMENSPR. VRYHEID oranje, aangedeld tot Hoofd van den Raad des Oorlogs, en tot Stadhouder van Holland en Zeeland, kweet zich midlerwyl, zo als gy zien zult, dapper tegen den Spanjaard; en, daarenboven, door den Nederlander eenige overwinningen van aanbelang ter zee op denzelvcn behaald zynde, zogt hy wel de Staaten tot vrede aan; doch op voorwaarden die men niet konde inwilligen; tot dat hy eindelyk zich ge¬ noodzaakt vondt, om dat de Staaten met Frankryk en Engeland , ten Jaarc 1596*, een verbond, 't welk, als de eerde erkenning van 's Larids önafhanglykheid, kan worden aangemerkt, geflooten hadden, het oor te leenen tot het duiten van een twaalfjaarig bedand, geduurende welken tyd de wapenen weerzyds zouden worden neergelegd; onder voorwaarde dat hy deeze Landen voor vry en onafhanglyk verklaaren zoude; gelyk dan, op deezen voet, de vredes - onderhandelingen , in den jaare 1.607, in 's Haage werden aangevangen. Z. Dit was, dan de eerde verademing, welke de verdrukte Nederlanders, na zo veel Jaaren van oorloge en beroeringen ondervonden! V. Ja Jacob! dan ongelukkig werdt de rust byna zo ras wederom van binnen verbrooken, als ze van buiten eenigermaate herdeld fcheen. Gy znk hier van de treurigde bewyzen zien, al§  VAN 'T VADERLAND. 71 als vve , by een volgend gefprek, verder ons oog vestigen op het vervolg der Gefchiedenis. Ik zal tot dat einde, morgen na den middag, u wederom hier verwagten, om deeze taak voort te zetten. E 4 ZB"  ZEVENDE ZAMENSPRAAK. vervolg van de voorgaande. V. Vader, ik ben zeer begeerig iets meer van de vroege lotgevallen van die Land te kennen. V. Gy zult nu zien, hoe, weinige tyd na het tvvaalfjaarig beltand, Kerkelyke verfch'illen dit Land in rep en roerc Helden en de verfchillende begrippen en aanhangen van den Godsdienst, die alomme en altoos vrede en eendracht bedoelen moet, nu het zo zeer gefolterd Nederland, wederom van binnen, in onrust brag- ten. , Hoe Prins mauritz, de party der Contra-Remonftranten toegedaan, door zynen invloed en gezag, een Nationaal Synode niet alleen doordreef; maar de uitmuntende Staatsman, de gryze oldenbarneveld, die hier tegen was, door heerschzugt en partydigheid, het rampzalig flachtofïer werdt, van dit Kerke' Jyk verfchil, en door vierentwintig onbevoegde Rechters, op de onbarmhartigfte wyze, tot het moordfehavot verweezen, en dus op den 13 Mey des Jaars 1619 in 's Haage onthoofd werdt. 2. Hebben mauritz, 0f zyne vrienden, zich dan bediend van den Godsdienst , om OL-  VII. ZAMENSPR. ENZ. ."3 oldenbarneveld te doen onthoofden ? V. De gevolgen deezer Kerkelyke oneenigheden hebben ten minfte daar toe aanleiding gegeeven; en och of de geheiligde Godsdienst niet dikwerf tot de fnoodfte inzichten misbruikt ware ! • dan, hoe dit zy, het land, fchoon van buiten in eene kortftondige rust gebragt, verloor zeer veel aan een' Staatsman, zo wys, zo ervaren, als deeze Grysaard; te meer, daar kort daarna, het belland geëindigd, en de Nederlander, die eenige jaaren te vooren, wederom, in eenen anderen oorlog, om de landen van Gulick en Berg gewikkeld was, ook nu, naamlyk ten Jaarc 1621 , zich wederom tegen den ouden vyand wapenen moest. Z. Was de vrede dan van zulk 'een' korten duur voor die Land, Vader? V. Gelyk gy hoort, Jacob; en het liep aan tot den 30 January 1648 , eer de Staaten der vereenigde Nederlanden , door filips den IV, erkend werden voor vrye en Souvereine Staaten en Landen; gelyk dan, op deezen voet, den 30 January , de Vrede te Munuer getekend werdt; geduurende welken tusfehentyd m a uritz en zyn Broeder eredrik hendrik, die hem in zyne waardigheden was opgevolgd, overleeden, en door de onzen, verfcheidc allerroemruchtigfle overwinningen, vooral ter zqc, E 5 be-  74 VII. ZAMENSPR. VRYHEID behaald waren, zo, dat we, als wy in aanmerking neemen , hoe flap en traag de verdediging, in deezen nu afgelopen oorlog tegen de Engelfchen, van onze zyde, is in 't werk gegaan, byna niet gelooven kunnen, dat men, in dien tyd, zo dikwerf roemruchtig, zelfs eene merkelyke overmagc heeft kunnen onder de oogen zien, dapper bevegten, glorieryk overwinnen, en heel de waereld doen becven voor de kloekheid en moed der verdrukte Nederlanders. Z. Maar, Vader, het is toch, geloof ik ook, in deezen oorlog niet recht meenens geweest, zo als ik heb hooren zeggen. V. Hec is geen wonder, Jacob, dat gy dit gehoord hebt; daar het rechtmaatig beklag van geheel de Nacie , daarin voorgegaan door de Soüvereinen van den lande, doorgedrongen is, alomme in ons Vaderland. Dan, gy weet niet, hoe, even hier door, de oogen des volks geopend zyn, hoe het, de fnoode oogmerken van hun, die hier van oorzaak zyn, heeft leeren kennen, en even die den grondflag heeft moeten leggen, om eene flaapzieke en Animerende Natie uic dien zorgeloozen toefland gevoelig op te wekken, waar in zy, zo diep verzonken, van haare vryheid zou beroofd zyn, eer ze hec vermoed hadt. Dus zyn, door de Voorzie- n.gheid des AUerhoogften, ook nog , zo 't fchynt,  VAN 'T VADERLAND. 75 fchynt, dit kwaade, en deeze vernedering, ten onzen nutte beftierd; hoe zeer het te bejammeren is, dat zo veelen onzer Vaderlanderen, hier door, te trouwloos, en ongewroken beroofd zyn! Dit zullen zy nog eenmaal verant¬ woorden , die 'er de oorzaak van zyn. Dan, om voorttegaan, en uw oog op de vorige Gefchiedenisfen te doen gevestigd blyven , weet dan: Z. Wat Vader? V. Dat, gelyk het dikwerf gebeurd is, ook nu wederom, zo ras het Vaderland van buiten eenige verademing genoot, het wederom van binnen beroerd werdt, en dat wel, ter oorzaake van hun, die, uit hoofde hunner amtsbediening, byzonder daar voor waken, en de eensgezindheid bevorderen moesten. Ik meen de Stadhouders. Z. Door de Stadhouders, Vader? V. Ja Jacob! Laat u dit niet -bevreemden ; maar houdt altoos in 't oog, dat het al te -root gezag in eene vrye Republiek, aan één aanzienlyk Lid opgedragen, zeer gevaarlyk voor dezelve wordt, als zulk een misbruik maakt van het vertrouwen, in hem gefield, en zyne heerschzucht den ruimen teugel viert. Z., Wat gebeurde 'er dan, Vader ? V, De Gefchkdenis zal u leeren; hoe willem  76 VII. ZAMENSPR. VRYHEID lem de II, Zoon van fredrik hendrik ten Jaare i647, zynen Vader in deszelfs waardigheden opgevolgd zyn de, en kort na het fluiten van den vrede met Spanje, misnoegd, dat de Staaten van Holland meer krygsvolk afgedankt hadden , dan Hoogstdezelve en de andere Provintiën goedvonden , zich hier over , op de ongehoordfle wyze, zocht te wreeken op de Stad Amflerdam ,. welke men hielde, door haar gezag en invloed, de voornaame oorzaak te zyn van deeze afdanking by Holland ; en hoe hy het flout en gewelddaadig befluie nam (na alvoorens zes Heeren van Holland, Afgevaardigden op der Staaten Vergadering, te hebben doen gevangen neemen en op Loeveftein brengen) deeze Stad, met Staaten krygsvolk te overrompelen, en met geweld te dwingen, om hem zynen zin te geeven. Z. Welk een geweldig middel ! En gelukte dit den Prins? V. Neen Jacob ! Door een allerbyzonderst toeval werdt hy in zyn heerschzuchcig voorneemen verhinderd. Z. Maar Vader, waarom wilde de Prins het krygsvolk in dienst houden? My dunkt, om dat de vrede genoten was, was dit nu minder nodig; te meer, daar het Land, door zo langduurige Oorlogen uitgeput, wel alles moge bezuinigen wat hec kon i y  VAN 'T VADERLAND. 77 V. Deeze bedenkingen, Jacob! zyn gegrond; maar weet, dat een heerschzugtig Stadhouder, die tevens het hoofd der Militie is, altoos de beste kans heeft, als hy magt genoeg onder zyn opperbevel bezit, om den Burger, om der geheele Republiek, naar willekeur, de wet te Hellen, en zich Souverein te maaken; en hier op, denk ik, heeft willem de II het oog gehad: dit ten minfte is zeker, dat zyne gewelddaadige toeleg op Amflerdam ons in dit vermoeden zeer verflerkt; maar even dit gaf zo veel meer rede aan Holland, om de afdanking door te zetten. Dan , deezen Vorst werdc geen lange tyd gegund, om meerdere proeven zyner geaardheid den Nederlanderen te geeven» waar door hy, mogelyk, zyn voorheen gehouden gedrag hadt kunnen verbeteren, Hy óverleedt in Nov. des jaars 1650. Z. En wat hadt dit ten gevolge? V. Dat, daar verfcheiden' Provintien, en inzonderheid Holland , nu zo veele onaangenaamheden van het Stadhouderlyk bewind ondervonden hadden, zy beflooten, zonder Stadhouder te regeeren , behoorelyke regeling te maaken op de algemeene belangen , en orde te Hellen op het krygsvolk en de zaaken van den Godsdienst; hoewel de Provintie van Groningen, willem fredrik, Stadhouder van Fries-  73 VIL ZAMENSPR. VRYHEID Friesland tevens tot haaren Stadhouder verkoor. Z. En bleef het Vaderland nu eenigen tyd Kist genieten? V. Neen Jacob ! gy zuic zien f a]s gy de Gefchiedenisfen vervolgt, hoe door den argwaan, welke o li vi er cr om wel, zoo-enaamde ProteEtor van Engeland , tegen &dc Republiek opvattede, uit hoofde dat hy vreesde, dat de Staat de party zou kiezen van karel de II, Broeder der Prinfesfe Weduwe van willem de II, van oranje, en Zoon van kar el de I, Koning van Groot-Brittanje, welke door toedoen van cromwel onthalsd was; gy zult zien, zeg ik, hoe, door den argwaan van cromwel, deeze Republiek in eenen geduchten oorlog tegen dit ryk werdt ingewikkeld; hoe, geduurende deezen tyd, Neêrlands wapenen zegepraalden, en, door den Godlyken zegen, de roemruchtige de ruiters, de trompen, de de witten, dc van galens, Zeehelden van ons Vaderland, de zcgcrykftc overwinningen een- en andermaal op den Vyand behaalden, en, na zo veele overwinningen en bloedige gevegten, de vrede getroffen werdt ten Jaare 1654; fchoon onder anderen, onder een zeer opmerkelyk beding, van de zyde van cromwel, dat men zich moest laaten welgevallen. z  VAN'T VADERLAND. 79 Z. Wat was dit beding, Vader? V. Cromwel, wel voorziende de aanhoudende verkleefdheid en eensgezindheid van net Huis van oranje, uk hoofde der verwantfchap en om andere redenen , mee de Kroon van Groot-Brittanje, en hier uit voor zich zelfs gevaarlyke gevolgen vrezende, wilde geenen vrede fluiten, dan onder beding, „ dat de Staa„ ten den Prins, noch iemand zyner Nakome„ lingen, immer tot Stadhouder hunner Pr-o', vintie aanftellen, noch ooit hunne item gee" ven zouden, dat hy tot Kapitein Generaal over de krygsmagt van de Generaliteit be- " vorderd werde. " De Generaliteit floeg wel dit voordel af; doch Holland bewilligde daarin, voorziende anders den vrede niet te. zullen treffen. Z. Dit zal den Vrienden van het Huis van oranje flecht hebben aangedaan! V. Dit kunt ge begrypen, Jacob! En de Raadpenfionaris de wit werdt van veelen voor de groote oorzaak hier van gehouden. Niet lang echter bleef de vrede bedendig in deeze zo zeer ontruste Landen: de Straten raakten kort daarna in oorlog tegen de Portugeezen , en , weinige tyd laater , met de Kroon van Zweden. Dan fchoon deeze oorlogen niet van de hevigde waren, en met Zweden in 1660 en  8o VII. ZAMENSPR. VKYHEID en Portugal in i6to de vrede gefloten werdt werden wy in een zo veel feller kryg gewikkeld, toen, tenjaare 1664, karu II, Koning van Engeland, die, na het overlyden van cromwel , tenjaare 1660, in zyne Koninglyke waardigheid herrteld was, den Ncdcrla» deren den oorlog aandeedt; en niet alleen deeze, maar ook, ten volgenden jaare, de Bisfchop van Munfler; hoewel de laatfle wel dra d ar Frankryk ons onderfteunde met 6000 man troupen, genoodzaakt werdt, met ons den vrede te fluiten. Z. Maar hoe liep het af met den oorlog tegen Engeland? ö V. Even zo onrechtmatig als die ons aangedaan werdt, zo trouwloos, zult gy zien, werdt dezelve aangevangen en doorgezet. Men hadt alles aangewend van de zyde der Staaten, om Koning kar el genoegen te geeven; dan, dat hadc by hem die ouverwagte uitwerking, dat hy, voor de Oorlogsverklaring zelfs, buiten Europa, ons beoorloogde, onze Schepen aan- tastte, en de Smyrnafche Vloot bemagtigde Z. Dit was zeker ten uiterftcn trouwloos! V. Ja, Jacob, in dien tyd zelfs was men reeds aan. de trouwloosheden van deeze Natie gewoon; en dus baarde dit zulk eene groote verwondering niet. Intusfchen deeze oor¬ log  VAN 'T VADERLAND. 8r log was zeer hevig, 'er vielen verfcheiden zeeHagen voor; doch dezelve werdt, van der Staaten zyde, roemruchtig geëindigd, daar de Nederlandfche Vloot; onder het bevel van den dapperen de kuiter, de Engelfche, voor Cltattam op den Theems, in brand ftak en vernielde: des de vrede, op den 31 July des jaars 1667, te Breda gefloten werdt. Z. Dan werdt dus eindelyk de rust wederom in 't Vaderland herfteld? V. Ja Jacob, zy werdc herfteld! maar hoe kort van duur was deeze kalmte! En welke ontzachlyke onweefs - wolken hingen het Vaderland boven het hoofd; die kort daar na, als in een oogenblik uitbarstten, en het Vaderland en de Vryheid onherftelbaar fcheenen te zullen verdelgen. Z. Wat gebeurde 'er dan nu, Vader? V. Niet minder dan vier magtige Mogendheden van Europa deeden , byna ter gelyker tyd, uaamlyk ten jaare 1672, den Staaten den oorlog aan. Gy zult, de Gefchiedenisfen leezende, daarin zien, hoe, de heerschzuchtigé ka rel II. Koning van Engeland, met oog-* mérk voörnaaralyk om zynén invloed in de Ne* derlanden, door de verheffing van willem: TH. tot de Stadhouderlyke waardigheid, te vergrooten, lcC.dewvk XIV. Koning van Frank- F *yk§  H VIL ZAMENSPR. VRYHEID ryk, wist over te halen, om gelykelyk met hem den Staaten te beoorlogen: hoe zich de Keurvorst van Keulen, met den Bisfchop van Munfier, insgelyks, vereenigde, om Ne- derland den voet op den nek te zetten in een tyd, dat we, te lande althans, buiten ftaat waren , aan deeze overmagt weerftand te kunnen bieden. De Franfchen trokken den Rhyn over en bemagtigden verfcheiden' Steden, waar zy veele geweldenaryën en wreedheden aanrichtten ; fchoon echter Hollands waterleeuwen, als zo veele onverfchrokken' helden, en dappere verdedigers van de Vryheid, de roemruchtigfte Zeellagen aan de vereenigde Vlooten leverden, meermaal zo niet eene volkomene, althans eene merkelyke overwinning op dezelven behaalden , en met eene geringere magc zich niet ontzagen, eene aanzienlyke overmagt, heldhaftig, onder 't oog te zien. Z. De Hollanders konden dan in dien tyd beter vegten, Vader, dan tegenwoordig! V. Jacob, verdenkt niet het heldenkroost onzer doorluchtige Vaders! Nog, ten deezen dage, hebben wy Helden! Een oorthuis en melvill, een krul, en anderen, vooral de Helden in den roemruchtigen Zeeflag op dogge rsbank hebben geleerd, dat Neerlandsch oorlogsmoed nog niet ten eenemaal in lafheid is ontaard! 2  VAN T VADERLAND. 83 Z. Vader, van waar dan hec beklag over de flap hartige verdeediging, over- de onge¬ wroken rooveryen der Engelfehen, en de verregaande werkeloosheid , waar over ik zo dikwerf, ook u, heb hooren klaagen, gedurende deezen geheelen Oorlog? V. Die alles, Jacob, heeft voorzeker merkelyk in het oog gelopen. De Scaaten zelve hebben zich hier over dikwerf beklaagd. Men heeft dit zeker niec aan hun , niet aan een grooc gedeelte van ons dapper Zeevolk , maar aan zulk eene oorzaak toetefchryven , waar door byna alle de raderen van het Staatkundig bewind in ons Vaderland ongefteld waren, en waar door wy, te onverwagt, ons van onze vryheid en welvaart zouden beroofd hebben gezien , zo niet de Voorzienigheid zelve daar voor gewaakt, en mannen hadt befchikt, die haar kloekmoedig te keer gegaan hebben, ; en het is te hoopen, dat de poogingen, welke nog tot onderzoek en herftel worden aangewend, wel gelukken mogen, op dat hec Vaderland eenmaal ontflagen moge zyn van zulken, welke niets minder bedoelen, dan hetzelve te verderven , en onze gezegende, onze dierbare Vryheid te vernietigen. Jacob, hoe gelukkig zullen we dan zyn! hoé rampzalig, zo zy in hun oogmerk Hagen! ■ ■ F 3 ach  84 VU. ZAMENSPR; VRYHEID ach moge kloekmoedigheid, wysheid en voorzichtigheid onze Staatsmannen befluuren, en de Hemel zelf de donkere wolken doen aftrekken , welke ons Vaderland nog boven het hoofd hangen! Z. Vader , hoe gloeit myn hart van liefde voor myn Vaderland en de Vryheid, naar maate ik meer deszelfs verdrukkingen leer kennen! V. Dit edel gevoel moet u eeuwig bezielen; en gy nimmer nalaaten 'er alles voor op te zetten! Dan, deeze vervoeringen zouden ons van ons tegenwoordig oogmerk vervvyderen - en ... . Z. Maar Vader, hoe liep het af met den oorlog tegen die vier Moogendheden ? V. Engeland hadt men nu zo dikwerf en dapper ter zee bevogten , zyne Vlooten geteisterd en zyne fchatten uitgeput, dat kar el de II. onder de hand bewerkte, dat de Staaten hem deeden blyken, niet ongenegen te zyn j om met hem den vrede te fluiten. . Dit gefchiedde, op fchandelyke en nadeelige voor* waarden voor de Republiek, in 't begin van 't Jaar 1674, en kort daarna insgelyks met den Keurvorst van Keulen en den Bisfchop van Munfter - en eindelyk, na verfcheiden' ge- vegten ter zee en te land, vier jaaren Iaater, met  VAN 'T VADERLAND. 85 met Frankryk; zo dat , niet vóór het Jaar 1678, het Land wederom van buiten in volle rust herfteld werdt. Dan, hoe zeer werdt, in dien tusfchentyd, de Staat, daarenboven, gefchokt door binnenlandfche onlusten, die. . . . Z. Welke waren die, Vader? V. Gy zult zien, Jacob, hoe de Vrienden van oranje, na dat, ten jaare 1667, by een zogenaamd eeuwig Ediiï 7 de Staaten zich onderling op het plcgtigst verbonden hadden , „ nimmer in Holland eenen Stadhouder aan te , {tellen, maar ook dat geen Stadhouder van „ eenige Provintie Kapitein Generaal zou wor" den; " Gy zult zien, zeg ik, hoe de Vrienden van Oranje deeze troebele tyden waarnamen , om het gemeen op te zetten tegen de wettige Regenten; om hen van verzuim, en verkeerde oogmerken te befchuldigen ; om de overwinningen der vyanden aan hunne kwaade dire&ie toe te fchryven; en te doen geloven, dat de Stadhouderlooze regeering voor het land , ten uiterften gevaarlyk was; en aan te zetten, om van de Vroedfchappen de verheffing van Zyne Hoogheid te begccren. Z. Dat waren toch Hechte ftreeken, dunkt my, Vader, om, op deeze wyze, de hertelling van den Prins te zoeken! F 3 V-  86 VIL ZAMENSPR. VRYHEID, V. Laat u dit niet verwonderen Jacob! Gy zult hier van meer doorflaande blyken zie" ' en het bedroeft rny, dat de Stadhouders, door zulke verdagte en gevaarlyke middelen , byna altoos zyn verheven! Snoode vleijcrs'cn lafhartige flaaven, die alleen hun eigen grootheid bedoelen, worden bekend, als zodanigen, door de middelen , waar van zy zich bedie-' nen ; fchoon het weinig eer en vertrou¬ wen geeft aan hun, welke zich daar door doen verheffen! Dan, hoe dit zy Jacob, ' het eeuwig Edict werdt vernietigd willem de HL tot de waardigheden zyner Voorzaten verheven. De twee Gebroeders ,<£ han en cornelis de wiTT, uitmuntende Staatsmannen, pylaren van de Vryheid , en Schutsheeren van 't Vaderland, op valfche gronden verdacht gemaakt, en befchuldigd van verraad en toeleg op 's Prinfcn leeven, door het opgeruide graauw, jammerlyk vermoord, hunne hchaamen aan een wipgalg gehangen en fchandelyk mishandeld , en, daar het de Vrienden van den Prins nu zo verre gebragt hadden, dat ze deeze twee uitmuntende Voorftanders van 's Lands rechten en vryheden, uit den weg hadden geruimd, gaf men Zyne Hoogheid ma^ tot het veranderen der Regecringen in de Steden, om de oproeren te ftillen. Gy kunt be-  VAN 'T VADERLAND. 8f grypen, hoe, door deezen weg, Hoogstdezelve zich van de Regenten wist meester te maaken, en dezelve naar zyne hand te zetten. Z. Dit fpreekt van zelfs. Vader! en wat volgde daarop? V. Gy zult zien, hoe aan Zyne Hoogheid, door zo veele aan hem verpligte vrienden, niet alleen kort daar na het Erfftadhouderfchap , in zyne mannelyke Nakomelingen werdt opgedraa^ren- maar ook, hoe men in de Provintie van Gelderland Hoogstdenzelven het Oppergezach onder den tytel van Hertoge of Graave wilde opdraagen; welke geduchte ftap echter , door tusfchenkomst van de Provinciën van Holland en Zeeland, werdt afgekeerd; en dus die P-rovintien en geheel het Vaderland bewaard tegen de laagen, door de heerschzugt van den Prins, en de verdervers des Lands, tot deszelfs 'onherftelbaar onheil gelegd. Wy zullen het voor ditmaal hier by laaten en in st vervol'1, de willekeurige bedoelingen van willem&dcn III, in njcer opzichten, leeren kennen. F 4 AGT-  AGTSTE ZAMENSPRAAK. vervolg van de voorgaande. Z. Vader, wat moet ik meer weeten van het Stadhoudcrfchap van willem den III?' ' V. Jacob, gy zult in de Gefchiedenis leeren , hoe deeze Vorst de eerfte gelegenheid waarnam , om op de vermeerdering van Landmacht aan te dringen: hoe hy, pvermids verfcheiden' Provinuen en Steden hier tegen waren, by meerderheid van ftemraen, en dus, on- wettig, daar toe deedt befluicen. Awtfer- dam was wel mede in het byzonder daar' tegen; dan dit belettede niet, dat deeze Stad echter den Prinfe naderhand de aanmerklykfte dienst deedt; en als de groote oorzaak van zyne verheffing tQt Koning van Groot - Briitanje kan worden aangemerkt. Z. Werdt willem de IJL Koping van Groot-Brittanje. V. Ja, Jacob! Hy Was gehuwd met Prinfes maria, Dochter van jacob de II, Koning van Engeland. Deeze JACob de II, openbare belydems doende van, en zeer yverende voor den Rcomfchen Godsdienst , verwekte hier door, dermaate, het ongenoegen des volks tegen zich dat het begeerde, dat willem de IU naar Engeland overkomen, en het van eene vyil-  VRYHEID VAN, ENZ. 89 willekeurige Roomfche Regcering verlosfen zoude. Mee voorkennis dan van drie Burgemeesters van Amderdam, werdt dit ontwerp geimecd, en door hun zo zeer bevorderd, dat Zyne Hoogheid met troupen van den Staat en eene aanzienlyke Oorlogsvloot naar Groot - Brittanje werdt overgevoerd,* waarop kort daarna jacob de II. de wyk nam naar Vrankryk, en Prins willem en zyne Gemaalin gekroond werden tot Koning en Koningin van Groot - Brittanje. Z. Wel zo, Vader! Dat was een aanmerkelyke dap voor den Prins! en gaf hem groote verplichting aan dit Land in 't algemeen, en aan de Stad Amderdam in 't byzonder! V. Dit is zo , Jacob ! Maar hoe zeldzaam worden, vooral van de Grooten der aarde, gedaane dienden erkend ! Dit ondervonden ook Amderdam en het geheele Vaderland, in dit geval , wel haast; niettegendaande wy, even hierom , zelfs in eenen langwyligen oorlog, die niet dan in 't Jaar 1697 eindigde, met Frankryk werden ingewikkeld. Z. Waar uit bleek dit, Vader? V. Uit verfcheiden' treffende gebeurtenisfen, Jacob; waarin willem, nu Koning van Engeland , duidelyk toonde, het meer op de onderdrukking, dan op de befcherming der rechten en vryheden des Vaderlands gemunc te hebben. F- 5 Gy  po VIII. ZAMENSPR. VRYHEID Gy zult zien, hoe de Koning, op verzoek der Staaten, weigerde de intrekking der nadeelige ABs van cromwel tot merkelyk nadeel der. Nederlandfche fcheepvaart; , hoe hy de Stad van Amderdam , tegen haare Privilegie aan, dwarsboomde, met betrekking tot het verkiezen van Scheepenen uit eene nominatie van veertienen, waar door dus deeze Stad in geene geringe ongelegenheden kon geraakt zyn. Hy begeerde toch, dat men de nominatie naar Engeland zou zenden, daar het, volgens de Privilegie der Stad, aan het Hof dondc, by afwezigheid des Stadhouders, de verkiezing te doen; hoe hy al verder de Staaten dwong, tegen de befluiten en rechten des Lands aan, een' Hollandfchen Edelman, in dienst en eed des Konings, en zitting hebbende in 't Parlement van Engeland, te gedogen in de Hooge Staatsvergadering; waar door deeze voorzeker niet weinig in haare befluiten belemmerd werdt; . hoe hy voords, te Ter Goes, zich niet ontzag, ter beflisfching van een ontdaan verfchil onder de Regeering, de Stad met krygstroupen van den Staat te doen belegeren, ter Stede te doen inrukken , naar willekeur de Regeering te veranderen, en tot rampzalige flachtöffers te maaken, eenige Regenten, die zich, als kloekmoedige voordanders van der Stads rechten en Privilegiën gekweeten hadden; werdende 'er één ont  VAN 'T VADERLAND. 94 onthalsd , anderen gegeesfeld en gebannen. Z. Is 'c mogelyk, Vader , dat de Stadhouder zulke ftoute flappen durfde onder neemen? Wat hadden deeze Regenten gedaan ? V. Koning willem drukte zich hier over dus uit: „ om dat zy nagelaaten hadden , hem ;, die gehoorzaamheid te bewyzen als Erflïad* „ houder van 't Gewest, welke alle Regenten, „ aan zyne Majefteit fchuldig waren, " in het jr.uk naamlyk van het opfchorten der verandering der Regeering. Z. Wel Vader, zyn dan de Regenten gehoorzaamheid aan den Stadhouder verfchuldigd? V. Jacob, voorzeker neen! Het tegendeel is eene uitgemaakte zaak. De Regenten zyn in naam des volks, de befchermers hunner rechten en vryheden j en de Stadhouder is niets anders, dan de eerfte Dienaar van den Staat. Dit zal jk u naderhand nader ontwikkelen. Z. Dus was dan de handelwys van den Stadhouder onwettig? V. Ze was niet alleen onwettig; maar ook tyrannisch en heerschzuchtig! Dan , wat zouden de Nederlanders doen ? De Stadhouder was hun te magtig... dus was dit een natumïyk gevolg! ... En door Koning willem den Engelfchen Throon te bezorgen, had men hem den dolk in handen gegeeven, om de vryheid des  pa VIII. ZAMENSPR. VRYHEID des Vaderlands de hartader af te fteeken. Hy pverleedt zonder opvolger na te laaten in Maart des jaars 1702; wanneer wy wederom in eenen nieuwen oorlog over de Spaanfche throonsopvolging, na den dood van ka rel de II, tegen Frankryk en Spanje, ingewikkeld werden; welke niet eindigde dan ten jaare 1713. doch waarby de Staaten een voordeelig verdrag van Koophandel bedongen. Z. Men moet bekennen, Vader, dat ons land derwyze byna nimmer tot rust en verademing kwam, en dan van buiten, dan van binnen, door beroeringen en oorlogen gedrukt en geteisterd werdt! Hoe is 't mogelyk, dat het nog tot dien trap van luister en aanzien gereezen is! V. Jacob, onder verdrukkingen is het groot geworden, en ryk gemaakt door den zegen des Almachtigen! Door voorfpoed en weelde wordt het vernederd; door losbandigheid en zedeloosheid worden de grondflagcn van deszelfs vryheid en welvaart ontzenuwd; en dit isdoorgaans het gevolg van Landen en Staaten, welken, naar mate hunne voorfpoed aanwast, toeneemen in dartelheid en zedeloosheid! ■ Ondertusfchen , na den dood van willem den III, werden wederom verfcheiden' Provintien in rep en roere gefteld! De Stadhouder hadt  VAN 'T VADERLAND. 93 hadt ih verfcheiden' Steeden, naar zyne völftrekte willekeur, de Regeeringen veranderd, zyne vrienden 'er in, anderen 'er uit gezet. Dert verdrukten Regenten, en den braaven Burgeren en Ingezeetenen * die dus lang hunne rechten verkracht en hunnen wettigen invloed, naamlyk die der Gemeenslieden en Gildens, hadden vernietigd gezien, verdroot dit derwyze, dat ze, met geweld en onverfchrokken kloekmoedigheid, zich herftelden in hunne rechten en voorrechten. Z. Stonden zy dan op tegen de Regeering , Vader? V. Jacob, het is geen opftand, noch oproerigheid , wanneer de Burgers willekeurig van hunne Beftuurders % of eigenlyk van de Vertegenwoordigers der Burgery, van de Befchermers hunner rechten en voorrechten geregeerd, onderdrukt, en in hunne rechten verkort worden, en, zo men met overtuigende, met befcheidene, met eerbiedige verzoekfchriften, hen niet tot hunnen duidelyk voorgefchreeven en plegtig bezwooren pligt kan doen wederkeeren; zich dan , met geweld , tegen hun willekeurig gedrag te verzetten, en als onwaardige Regenten aan het beltuur te onttrekken. Of zal een vry Burger, wiens land door zo veel ftroomend bloed zyner voorvaderen is vrygevogten, zich door  94 VIII. ZAMENSPR. VRYHEID door zyne eigen' medeburgers , aan wien hy zyne belangen heelt toevertrouwd; aan yzeren ketens van flaverny en heerschzucht doen kluisteren? Laaten dit alle Burgers ter harte neemen, waar hunne beituurders weigeren, aan hunne rechtraaatige, aan hunne wettige verzoeken het oor te leenen. Z. Dit is toch, dunkt my, zeer fterk geredeneerd , Vader ? V. Niet te ilerk, Jacob voor vrye menfchen . voor vrye Burgers van Nederland, die hunne rechten hebben leeren kennen, en even zo min eene haatelyke Aristocratie, als eene willekeurige alleenheerfching, verdragen kunnen. De Staaten van Holland, ftaande deeze beroeringen, door de Steden des Nymeegfchen Quartiers, verzocht wordende, de afgezette Regenten ter Staatsvergaderinge af te wyzen, begreepen hierom „ dat men de Re„ geering, ten meesten diende der Provintien „ moest herdellen, en hierop een ontwerp maa„ ken, om welk te omhelzen men de oude en „ meuwe Regenten beweegen moest; daar toe „ zelfs (let hier op!) emfiiger middelen ge„ bruikende, zo redenen niet hielpen. " Z. De Staaten van Holland keurden dan zelfs het gedrag van fommige Regenten niet goed, Vader ?  VAN 'T VADERLAND. 95 V. Die bleek hier uic; althans zy beflisten niet. Ook was 'er thans geen invloed van eenen Stadhouder, welke de balans voor zyne vrienden kon doen overflaan; want de meeste Provintien hadden nu reeds zo veel proefs van het Stadhouderlyk bewind gehad, dat zy 'er niet meer op belust waren; waarom die van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht en Overysfel, beflooten, om, na den dood van Koning willem, zonder Stadhouder te regeeren; en, na den gefloten vrede met Frankryk en Spanje, ten jaare 1713, genoot het Vaderland, ftaande deeze Staatsregeering, eene aangenaame kalmte en rust van binnen, met eenen ftille vrede van buiten. Hier door kwam het aanmerkelyk op zyn verhaal, breidde zynen koophandel uit, en nam toe in rykdom en vermogen. Z. Hoe lang duurde dit, Vader? V. Tot het jaar 1747! De Staaten vonden goed, ten jaare 1743, de Koningin van Hongaryen te onderfteunen met aoooo man trou» pen, dewyl zy, in oorlog was geraakt met verfcheiden' Vorflen van Europa, ter oorzaake der aanfpraak, welke deeze maakten op de nalaatenfchap van haaren Vader , Keizer kar el den VI, overleeden in 't Jaar 1740. • Den on- derftand, aan haar verleend, nam de Koning van Frankryk zeer kwalyk , zo zelfs dat hy eeni-  p6 VIIL ZAMENSPR. VRYHEID eenige plaatzen in de Oostenrykfche Nederlanden, waarin Staatfche bezetting lag, veroverde; en fchoon hy daarna den Staaten andermaal voorfloeg, zich onzydig te houden; befloot men, mettegenifeande dat, op nieuw, de Koningin van Hongaryen met nog 20000 man te onderfteunen! Z. En hoe nam Frankryk dat op? V. Zeer kvvalyk; begrypende, dat de Staaten tot dien onderftand niet verplicht waren; en dit werdt door fommige leden van Staat insgelyks ftaande gehouden. Deeze kroon deedt ons dan den oorlog aan in den Jaare i747, en viel aanftonds daarop in Staatsvlaanderen ,' bemagti- gende versheiden' plaatzen en fterkten; Bergen op Zoom en Maaftricht werden 'naderhand, insgelyks, van den vyand belegerd en bemagtigd; doch kort daarna, naamlyk in Oclober des Jaars 1748 te Aken de vrede geflooten, en de Staaten in het bezit der verloorerr* Steeden en Plaatzen herfteld. Z. De Staat kwam dan van deezen oorlog gelukkig af 1 ö V. Dit is op zich zelft waar, Jacob; maar m dien tusfchentyd en ftaande deezen oorlog' was het wederom van binnen allerzorgelykst ge' fteMt, en de hevigfle oproeren, welke' immer m ons land geweest zyn, ontftonden toen over de  VAN T VADERLAND. 07 de verheffing van willem den IV. tot Stadhouder der Nederlanden! —— Dan, hier over zal ik u, in ons volgend gefprek , met een woord, nog het een en ander moeten zeggen; om dat deeze gebeurtenis zo vreemd en gewelddaadig in den aanleg, en van zulke veruitziende gevolgen was voor het Vaderland en de regeeringsvorm. Het komt zelfs gansch niet vreemd voor, dat men het opzetlyk daarheen heeft zoeken te ftuuren, door den verleenden onderhand aan de Koningin van Hongaryen, om den Staat in oorlog te wikkelen met Frankryk,1 alleen, om daardoor gelegengeid te krygen, de verheffing van Zyne Hoogheid te bevorderen, en eenmaal de banden vast te leggen voor de aanzienlykfte waardigheden, naderhand, zo als gy hooren zult, aan het Doorluchtig Huis van oranje erffelyk opgedraagen. Althans zonder deezen oorlog, was het voorzeker toen niet gebeurd, , Dan, het verhandelde zy genoeg voor het tegenwoordige. G NE*  NEGENDE ZAMENSPRAAK. vervolg van de voorgaande. Z. Vader! wat gebeurde 'er dan binnen 's Lands, ftaande den oorlog met Frankryk, ten Jaare 1747 en 1748 ? V. De hevigfte inwendige beroerten, welke immer in dit Land zyn ontftaan, werden veroorzaakt door het graauw, om Prins willem carel hen rik fr iso te verheffen tot de waardigheden van Stadhouder, Kapitein Generaal en Admiraal der Vereenigde Provinticn. Z. Willem de IV. is dan, gelyk dit voorheen meermaalen gebeurd is, door aanhitzing en dwinglandy van het gemeen, tot die waardigheden verheeven? V. Gy zult zien Jacob, als gy zo ver in de Gefchiedenis des Vaderlands gevordert zyt, hoe willem de IV. Erfftadhouder van Friesland, Zoon van willem friso , Stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, insgelyks ten Jaare 1718 tot Stadhouder van Groningen, en in 't Jaar 1722 , tot deeze waardigheid in 'c Landfchap Drenthe, en ten zelfden Jaare in de Provintie van Gelderland verheeven werdt; hoe, eenige Jaaren laater, de Vrienden van den Prins,  IX. ZAMENSPRAAK, ENZ, do Prins, onder de hand, reeds alle middelen in 'c werk Helden, om hec gemeen aantezetten, om insgelyks Zyne Hoogheid coc Stadhouder der andere Provintien ce doen verheffen ; hoe men de eerfte gelegenheid de besce aangreep; namelyk , toen de Franfchen ten Jare 1747* eenen onverhoedzen inval deeden in Staats Vlaanderen, om het gemeen diets ce maken, dat tot redding des Lands de verheffing van den Prins noodzaaklyk was; « hoe dan dit ten gevolge hadt, dat de Regeeringen der byzondere Stedert en Provintien, door 't geweld van het woedend en onbefuisde graauw, alomme in de StadhoUderlooze Provintien, gedwongen werden, om den Prins te erkennen voor Stadhouder * Kapitein Generaal en Admiraal hunner Provintien; 't welk ook reeds zyn volle beflag bekomen hadt den 10 May des Jaars 1747. Z, Dus heeft dan het gemeene Volk, eigenlyk, door oproer en geweld, den Prins Stadhouder gemaakt; maar niet de eerwaardige Reprefentanttn van het hoogstachcbaar lichaam des volks; want immers werden de Regenten hier toe volftrekt gedwongen? V. In Zeeland , in 't byzonder , waren de fnoodfte baldadigheden, door het gemeen, gepleegd. Men wierp te Middelburg den vergaderden Raad de ontblootte mesfen doot de G a Raad-  ioo IX. ZAMENSPR. VRYHEID Raadzaal; . elders maakte men zich meester van het Stadhuis, doorfnuffelde de papieren, en dwong, met geweld, den Regenten, aan de oproerige begeerte van het graauw te voldoen. In den Haag wagtte het gemeen de leeden op, die uit de Vergadering van Holland kwamen, fprak ze niet alleen met de grootfte onbefcheidenheid aan; maar zelfs hadt men de ltoutheid, om fommigen , waaronder de brave Penfionaris van halewyn van Dordrecht, by de keel te grypen, en met het mes in de vuist te bedreigen, zo hy niet medewerkte, om hunne ftoute ontwerpen door te zetten en dat alles in 't gezicht van de lyfwagt, die ten getale van 150 man op het binnenhof ftondt. Zo dol is het graauw, als het eens aan den gang gebragt is.' Z. En was de Prins daarmede gediend, dat de Regeeringen, door zulke onbetaamlyke en fnoode middelen, tegen wil en dank, gedwongen werden tot zyne verheffing? V. Wat zal ik u zeggen, Jacob! De wonderlykfte middelen werden gebruikt, om dit plan door te dry ven! Zyne Hoogheid liet zich dit, zo 't fchynt, welgevallen of fcheen onkundig van deeze geweldenaaryen; ten minnen, zo moet men befluiten uit zekere brieven, door h'oogstdenzelven toen gefchreeven. Dan hoe dit  VAN 'T VADERLAND. 101 dit zy: wanneer het onbefuisde graauw zo zeer den meester fpeelt, is het gezach der wettige Regenten in het uiterfte gevaar. En gy zult zien, hoe men, nog hier mede niet te viede, naderhand, het zo ver wist te brengen, zelfs op voordel der Ridderfchap en Edelen van Holland, dat zyne Hoogheids waardigheden in November by Holland, en kort naderhand by de overige Gewesten , erffelyk verklaard werden, in de manlyke en vrouwlyke linien! zelfs gingen fommigen zo ver, dat ze llaande hielden , dat Zyne Hoogheid behoorde uitgeroepen te worden tot Graave van Holland! Dan dit allerhaatelykst ontwerp werdt gelukkig afgekeerd! Z. Dan hadt het 'er (legt uitgezien., Vader t V. Begrypt gy dit, Jacob? Dat was ook zeker maar al te waar geweest! Dan, dit heeft de Hemel verhoed! Van vrye Burgers waren wy Slaaven geworden, en die het dvvaaze gemeen tot hunnen befchermer hadt ingeroepen , was hunnen willekeurig gebiedenden Heer geworden! i en dan, hoe ongelukkig was hec Volk van Nederland, als het zyne duurgekogce Vryheid hadt verloren! Men droeg daarenboven zyner Hoogheid, in Holland en elders, meer andere waardigheden op, welke geen wmidlyk verband hadden met zyue andere aanG % 2ien  102 IX. ZAMENSPR. VRYHEID zienlyke posten; en, hier mede fmeeddcn die Regenten zich ketens, waar aan zy nu nog gekluisterd zyn, en waar over veelen zich rnisfchien zeer beklaagen. ■ Z. Maar Vader, hadden dan de Regenten van dien tyd recht en magt, om waardigheden van zo veel belang erffelyk optedraagen aan één Doorluchtig Huis ? om dus de rechten des volks weg te fchenken? en zyn wy, zyn de Nakomelingen vcrpligt daarin te berusten? te meer, terwyl, door de woede van 't graauw, de Regenten daar toe grootendeels gedwongen zyn ; en door dergelyke oproerige middelen, volftrekt tot alles, konden geperst worden; ten zy zy zelve zich tot flachtoffers der toomeloze woede van een dol gemeen wilden fiellcn ? V. Jacob, de vraag, die gy my doet, is niet zeer gemaklyk optelosfen, zo dat 'er geene bedenkingen , hoe genaamd, tegen in gebragt kunnen worden. Z. Maar Vader, was het billyk en voorzichtig zulk eene erffelyke opdragt ? V. Dit is eene andere vraag Jacob ! Ik zal om u te voldoen, u in 't algemeen bier over myn gevoelen zeggen; en dit beilaat hier in, dat ik geloof, dat de algemeene Volks-ft em, door de Beftuurders des Volks, 't zy in eene éénhoofdige, tc zy in eene Staatfche Regeering,  VAN 'T VADERLAND. 103 ring, of van welken aart de Regeeringsvorm ook zyn moge, volftrekt moet opgevolgd, en door de Beftuurders daar aan moet voldaan worden. Z. Maar Vader, wat verftaat gy al en wat niet door de algemeene Volksftem? V. Deeze vraag is juist, Jacob, en hier van hangt heel veel van af. Ik verftaa, vooreerst door de Algemeene Volks -ftem, de uitdruklyke begeerte van byna alle, of ten minlten het meerder getal der leden van de in- en Opgezetenen van de Republiek. Ten tweden, verftaa ik niet, door de Algemeene Volks -item, de onzinnige eifchen van het overgroot getal, van het laage en onbefuisde gepeupel 't welk zich in dien tyd als oproermakers, en verftoorers der algemeene rust heeft gedragen; lieden, welke, uit hoofde van een volftrekt gebrek van opvoe- din„ noch eenig gevoel van Godsdienst, noch fmaak van goede zeden, noch kundigheden van de belangen der Maatfehappy, noch van de Regeeringsvorm, noch eenig doorzicht van derzelver verplichting hebben aan dien Bur- gerftaat, • waar van zy leden zyn. ï Is toch, uit dien hoofde, maar al te waar, dat dit gedeelte des volks zich blindcling laat leiden , naar de eigenbaatzoekende en dikwerf tode i^chten van die weinig, doortrapte G3.£in~ 4  104 IX. ZAMENSPR. VRYHEID aanvoerders en opftookers, welke of door gé* fchenken, of door beloften, of door vooruitzigten van voordeel, waar over deeze menfchen volftrekt niet in ftaat zyn, zelfs te kunnen oor^ deelen, hen in hunne belangen weeten over te halen, en dus, door de fnoodfte en gevaarlykfte middelen, hunne oogmerken zoeken te bere/ ^ Z. Maar Vader, zo is het immers meestal,' en nu in 't byzonder, zo als gy my gezegd hebt, gegaan met de verheffing van Prins willem den IV. tot Erffladhouder. V. Dit beken ik, Jacob! Z. Is dit dan wettig gefchied, Vader? V. Jacob het is gefchied! ... Dan, dat deeze Erffelyke Opdracht, ten eenenmaal wetti* was vloeit niet voort uit het geen ik u zo even tre, zegd heb, door de algemeene volks-fem te verftaan, buiten welke geen Regeerders van een vry volk, eigentlyk gezegd, vryheid hebben, om zo yeel gezachs en invloeds aan één Huis erf, felyk te verbinden; en niet alleen hebben de Regeerders dac ^ ? ^ ^ gaande dat het tegen den aart en de natuu" derzaa^e ftrydt, dat zelfs het geheele Lichaam des volks tot zulk eene erffelyke opdracht recht beeft a] geredde dit met toeftemming van eiK lid, hoofd voor hoofd. Z- En om we3ke fielt gy dit zo fterk, Va-  VAN 'T VADERLAND. 105 Vader? Immers volgens het voorheen gezegde, mag het lichaam des volks over alles befchikken, en by hetzelve berust, zegt gy, het hoogfte gezach. V. Dat is te zeggen: het mag wel be- fchikken over zyn eigen' zaaken; maar niet over die der Nakomelingen; niet over de zaaken van de duizenden Gedachten , welke na hen komen zullen! — En dit echter gefchiedt door zulk eene erffelyke opdracht. Al verder. ... Z. Wat wilde Vader meer zeggen? V. Dat het al verder ftrydt tegen den aart en de natuur der zaak zelve, om de volgende rede. Vooreerst, naar den aart en de gefteldheid der tegenwoordige regeeringsvorm , der binnenlandfche beftiering, der buitenlandfche belangen, van eene vrye volks• maatfehappy , kan het gebeuren, dat de Regenten noodig oordeelen, eenen uitfteekenden Dienaar van Staat aan te ftellen, hem te bekleeden met een wyd - uitgeftrekt gezach , hem de magt op te draagen tot het uitvoeren, tot het doen uitvoeren van de allergewigtigrte befluiten van den Souverein. Zy kunnen oordeelen, dat, in hunnen tyd, naar de tegenwoordige geftcldhcid van zaaken, zulk eene Commisfie van het uic- terfte belang is voor den Staat; maar zy G 5- kun-  i-oö. JX. ZAMENSPR. VRYHEID kunnen immers volftrekt niet weeten , of niet de zaaken, na hunnen tyd, zodanig kunnen veranderen, door zeer onvoorziene gebeurtenisfen en omftandigheden , dat niet alleen zulk een uitfteekend Staatsdienaar noodeloos, maar zelfs ondienftig kan worden geoordeeld voor de Maatfehappy; en veel minder kunnen zy voorweeten, ten tweeden, of de Afilammelingen uit een zodanig huis, waarop die waardigheden kunnen vervallen, eerlykheids en verftands genoeg bezitten zullen, om dezelve wél te bekleeden; terwyl het daarenboven, ten derden, door het Erfrecht, in de vrouwlyke linie gebeuren kan, dat eene geheel vreemde in het bewind gefteld worde, die, uit hoofde van andere betrekkingen , of uit gebrek van genoegzaame kundigheden, van de regeeringsvorm en de waare volksbelangen, niet naar behooren, aan zyne of haare verpligting kan beantwoorden. Ondertusfchen hebben de Voorzaaten echter kunnen goedvinden, hunne Nakomelingen onder de verplichting te brengen van zich daar aan te moeten houden. Z. Ik begryp dit, Vader, en zo komen wy weder van zelfs, daar we wezen moesten; naamlyk, ik heb u gevraagd , of de Nakomelingen verplicht waren zich te houden aan zulke verbindtenisfen hunner Voorzaten? V  VAN 'T VADERLAND. 107 V. Wenfchelyk ware het, dat men nimmer reden mogt hebben , zich deswegens te beklagen. Ondertusfchen, de Hemel geeve, dat alle de Aframmelingen uit het doorluchtig fïamhuis van oranje, altoos mogen toonen hunr ne verplichting te kennen aan dat volk, dat hen verheeven heeft, niet om door hun in hunne vryheid en rechten verkort; maar, in tegendeel , om in dezelve bevestigd en gehandhaafd te worden; op dat niet 's volks liefde in eenen eeuwigduurenden haat, en hunne verwachting in wantrouwen veranderd worde. Of zal Neêrlands vrye volk, dat kroost, het welk, tot op deezen dag, duidelyke blyken geeft, dat het vryheidlievend bloed der oude Batavieren nog in hunne aderen ftroomt, zich immer den voet laaten op den nek zetten , door binnenlandsch verraad, of buitenlandsch geweld! Liever dan het uiterfle gewaagd, en met eenen brutus, een befchermer der Vryheid, en wreker der heerschzucht, geftorven, dan met een c/esar, een dwingeland en ty- ran, geleefd! Laat ons nu den draad der gebeurtenis van het Erfftadhouderfchap van w i llem den IV. wederom opvatten. Z. Vader, als 't u belieft! geraakte dan toen , na de verheffing van Zyne Hoogheid, wederom alles jn rust? V-  io8 IX. ZAMENSPR. VRYHEID ^ V. Neen, Jacob! Het gemeen raakte, op nieuw , in beweeging over het begeeven der amten; en begeerde, dat die, by 't hoogfte bod, verkogt, en niet door de Regenten, zouden begeeven worden. Een blyk van verregaande onbefuisdheid; of is het te veel, daar de Regenten het wigtige en zorgelyke regeerings-werk op zich neemen, dat zy 'er ten minfle dat genoegen van hebben, om de openvallende amten te begeeven! dit is zeer billyk; maar wenfchelyk ware het, dat altoos eigen Burgers en Ingezeetenen die het zich waardig maakten , daar mede begunftigd werden ! Het verfchil hier over, als mede over de posteryen , liep zeer hoog ; en naderhand Helde het gemeen wederom verfcheiden' Provintien en Steden in rep en roer over de pagteryen; en nog bleef men aanhouden, om Zyne Hoogheid al meer en meer mvloeds en gezachs op te draagen; 't geen ten gevolge hadt, dat Hoogstdezelve, op last der Staaten, de Regeeringen in de Steden veranderde, en hier door in ftaat was zynen vrienden hunne gedaane dienften te kunnen vergelden, en grootlyks zynen invloed te vermeerderen. Z. Dit was billyk! V. Wat meent ge was billyk ? . .. dat dePrins zynen vrienden genoegen zocht te geeven en te beloonen? Z,  VAN 'T YADERLAND. 109 Z. Ja Vader, dit bedoelde ik. V. 't Is waar, Jacob, ik weet verfcheiden, perfoonen, welke voorbeeldig de belangen van Zyne Hoogheid , zo wel van willem den IV., als van den tegenwoordigen Stadhouder willem den V. waren toegedaan, en daarop daadlyk blykcn van dier Vorften erkentenis en vriendfchap ontvangen hebben; dan ik moet, tot myn leedwezen, zeggen, dat ik ook verfcheiden' uitmuntende en braave lieden kenne, welke zich in het byzonder, ook in deezen tyd, zeer verdienftelyk aan 't Vaderland gemaakt hebben, en welke, uit dien hoofde, met amten van eer en voordeel verdienden beloond en aangemoedigd te worden, doch welke men, als weinig aandachts waardig, fomtyds in eenen vergeeten en foberen ftaat laat zitten, en aan hun voortrekt dikwerf vreemdelingen of onkundige en onbedreeven Jongelingen , om dat deeze familiebetrekkingen hebben , die alleen hun dit fchynen waardig te maaken. Het ftrekt voorzeker ons anders zo zeer bevoorrecht Vaderland weinig tot eer, dat loflyke pogingen, over het algemeen, zo weinig openbaare aanmoediging vinden ; fchoon de burger dikwerf dezelve zeer wel weet te waardeeren! Z. Het fpyt my dit te verneemen, Vader! . . . V.  rio IX. ZAMENSPR. VRYHEID V. Dat is, naar maatc der gefteldheid van zaaken in ons Land, niet zeer te verwonderen, fchoon dit behoorde verbeterd te worden dan, om voort te gaan: willem de IV. genoot niet Jang de vruchten zyner aanzienlyke verheffing. Zyne Hoogheid overleedt, op den 22 Oftober des Jaars 1751, in den ouderdom van flechts 40 Jaren. Hy was een zeer verftandig Vorst, die zich op eene welberaaden wyze wist te bedienen van de toedracht van zaaken; en den Vaderlande van aanmerkelyke dienst kon geweest zyn, in de hooge waardigheden, welke hy bekleedde. —— Den jongen Prins, onzen tegenwoordigen Erfitadhouder ; kostte niet weinig het gemis van eenen Vader, welke deszelfs belangen zo hooglyk ter harte nam, en volgde Hoogstdenzelven op, onder de voogdyfchap der Staaten, ftaande welken tyd Haare Koninglyke Hoogheid, Prinfes anna,met het Gouvernement bekleed werdt. Z. De Prins hadt dan weinig genot van zyne aanzienlyke bedieningen. V. En waarfchynlyk hadt het Land 'er even weinig voordeel van. Althans, Mevrouw de Prinfes , die Kroonprinfes van Groot-Brittanje was, het Gouvernement in handen gekreegen hebbende, wist zich zeer fterk te doen gelden. Een enkel haaltje daar van zy genoeg!.. Een ont-  VAN T VADERLAND. Ut ontftaanc oorlog tusfchen Frankryk en GrootBrittanje gaf den roofzuchtigen en ons altoos nydigen Engelfchen gelegenheid, om onze fchepen aan te houden, te plunderen, prys te verklaaren, ons op de onwettigfte wyze millioenen fchaade toe te brengen, onze bootsgezellen te mishandelen enz. Dit was oorzaak, dat de Kooplieden by Mevrouwe de Prinfesfe om herilel of Oorlogfchepen, ter befcherming der Koopvaardy, aanhielden. En met welken uitflag meent ge? Z. Vader, het was immers ten uiterften billyk,'dat dit verzoek van Haare Koninglyke Hoogheid ingewilligd en bevorderd werdt; en dit immers was Haarer Hoogheids pligt, uit hoofde der waardigheid, welke zy hier te lande bekleedde ! i , V. Dit zou ik ook altoos gemeend hebben, Jacob; maar ziet! dit was het antwoord , dat Mevrouwe de Prinfesfe liet geeven aan de Gecommitteerden der Kooplieden , door den Geheimraad de larrey, „dat het voor Me„ vrouw de Prinfes een point ihonneur was " geworden, in de vermeerdering der Zeemagt " nimmer te bewilligen, zo lang Holland in de ", augmentatie der Landmagt niet toeftemde." " Z. Dan moest de ganfche Commercie der Republiek , en de nodige befcherming van haaren vryen handel aan het point d'honneur van Mevrouw  Ui IX. ZAMENSPR. VRYHEID vrouw de Prinfes worden opgeofferd!.... Hoe kan dat zyn, Vader? V. De Jaarboeken van ons Vaderland, Jacob, vernaaien ons deeze Gebeurtenis! De Ge- fchiedenisfen zullen u hier van meer leeren, en wy, voor ditmaal, hier mede befluiten. X.  TIENDE ZAMENSPRAAK, vervolg van de voorgaande. V. Vader» wy fpoeden nu naar 'c eind dei" Gefchiedenis, niet waar? V. Jacob, wy zullen dezelve in dit Gefprek ten 'einde brengen. Gy zult , van dit tyd- vak af, zeker de minfte aaneengefchakelde berichten geboekltaafd vinden. De groote Vaderlandfche Historiefchryver jan wagenaar heeft reeds, vóór deezen tyd , de pen neergelegd. Dan , wy wagten nu op een vervolg van zyne Gefchiedverhaalen door de welbefneden pen van eenen jongen Vaderlander, die uitmuntende blyken van zyne ervaarenheid in de Gefchiedenisfen des Lands , zo vrymoedig als bondig, heeft aan den dag gelegd. Met een enkel woord dan zal ik 'er u het volgende van zeggen. Z. Wat moet ik 'er dan nu van weeten, Vader? V. Dat de Prinfes Weduwe overleden zynde ten Jaare 1759, op Zyne Hoogheid willem den V, tegenwoordigen Erfftadhouder, Erf-Kapitein, Generaal en Admiraal dezer Vereenigde Gewesten , by deszelfs meerderjaarigheid , ten H ia»-  H4 X. ZAMENSPR. VRYHEID jaare 1766, de hooge waardigheden zyner Voorvaderen werden overgedraagen; dat Hoogstdezelve zich door den echt vereenigde met de doorluchtige Prinfes van Pruisfen, en hierdoor Neerland eene Koninglyke, eene voortreflyke Burgeres , en den Vaderlande een heüryk vooruitzicht bezorgde. Alle harten vereenigden zich, om het heil van dit Doorluchtig Huis, nevens het welzyn van 't Vaderland, van den Hemel te fmeeken. Eenen gernimen tyd genoot dit land de vruchten van den vrede en nam toe in rykdom en vermogen - . zo dat, zelfs by het aannaderen van hevige onweersbuyen, deszelfs Inwooners, als in de armen der zorgeloosheid zelve , fcheenen te rusten ; tot dat zy, gevoelig opgewekt, in den weerloosten ftaat zich bevonden, toen zy, op de geweldigfte en tevens onrechtvaardigfte wyze, door hunnen ouden bond- en geloofsgenoot, ik meen, door de trouwlooze Engelfchen werden aangevallen ! Z. Ja Vader , de algemeene verflaagenheid heugt my nog, toen fielding het Convooy onder byland aantastte! V. Geen wonder Jacob ! Men was op niets minder verdacht! Gy weet, hoe de Koning van Engeland het Manifest tegen dezen Staat op den 20 December des Jaars 1780 afvaar-  VAN T VADERLAND. 115 vaardigde; hoe valsch de gronden, hoe onrechtvaardig de befchuldigingen waren, daarin tegen het aanzienlykst Lid van deezen Staat, ik meen de Stad van Amfterdam vervat ; die voor de voornaame en naaste oorzaak eener onrechtvaardige oorlogsverklaaring genomen werden ; ik doel op het beroemd ontwerp van een Traétaat van Koophandel met NoordAmerica. Z. Ik heb daar veel van hooren fpreeken, Vader, en zelf hooren zeggen, dat Amfterdam, hier door, de oorzaak van den oorlog zou geweest zyn. V. Dit is eene volftrekte onwaarheid ; eene valfche befchuldiging, die, reeds lang en meer dan eens, bondig is wederlcgd. Zy die de Engelfche belangen en die van hunne Vrienden in ons Vaderland, toegedaan zyn, en zich dus nimmer vereenigen kunnen met de wyze en voorzichtige, maar niet minder Vaderlandlievende en kloeke maatregelen onzer Amfterdamfche Regeering, hebben voorlang dit ons zoeken optedringen, om daar door in hunne fnoode oogmerken te Hagen, en Amfterdam verdacht te maken, als of geheel andere dryveeren deszelfs Beftuurders- hadden aangefpoord, dan die van de befcherming der Vryheid en der belangen van den Koophandel, by wier bloei en verH 2 val  •1*6" X. ZAMENSPR. VRYHEID val ons Vaderland alleen kan ryzen en daa- len. Ons tegenwoordig bedek , Jacob , verbied my, u dit verder te ontwikkelen. Genoeg is het, dat de fpoorlooze eisfehen van het Britsch Ministerie ieder verdandig mensch de onrechtvaardigheid en onbezonnenheid van derzelver gedragingen hebben leeren kennen; en dat de wyze en voorzichtige maatregelen der Regeering van Amderdam, met de goedkeuring van het geheele Bondgenootfchap, zyn bekroond geworden. Z. 't Is toch ongelukkig Vader, dat wy in zulk eenen weerloozen daat ons bevonden, en gebleeven zyn ; en dus onze koscbaare koopvaardyfeheepen, onbefchermd niet alleen, maar ongewroken, in de roofzuchtige klaauwen onzer vyanden zyn overgegeeven! V. Jacob, dit is niet genoeg te beklaagen; en, in zekeren opzichte, voldrekt niet te begrypen , wanneer men voor een oogenblik vooronderdelt, dat 'er, in dit geval, alles tot afbreuk van den vyand zou ondernomen zyn, wat ondernomen kon worden. Z. Waarom niet te begrypen, Vader? V. Vooreerst, was 'er van den beginne der oneenigheden tusfehen Groot - Brittanje en deszelfs Noord -Americaanfche Colonien, reeds alle rede, om onze Zeemacht te verderken , om dat  VAN 'T VADERLAND. 117 dat het wel te voorzien was, dat dit verdere gevolgen, zelfs met betrekking tot geheel Europa, hebben zou; te meer, toen Frankryk en Spanje zich voegden aan de zyde der NoordAmericaanen; toen deeze Kroonen 'er zich aan gelegen lieten leggen, om dit groote volk van de ondraaglyke ketens der heerschzugtige Britten te verlosfen ; maar , ten anderen vooral, toen reeds kort daarna, de Engelfchen hunne onbillyke eifchen by ons wilden doen gelden en de Schotfche Brigade te rug begeerden, en van ons verderen onderftand , tegen recht en rede, wilden vorderen. Z. En die weigerde men hun te geeven? V. Zeer zeker Jacob ! en met het hoogde recht; maar althans toen hadt men zich nadruklyk behooren in ftaat te ftellen, om, wanneer zy hunne onbillyke vorderingen, door middelen van geweld, mogten willen doen gelden, hun met nadruk die te kunnen betwisten; en daar we reeds, in voorige tyden, zo veele trouwloosheden van die Natie ondervonden hadden, moest te meer een billyk wantrouwen tegen de« zelve ons hebben doen op onze hoede zyn. Z. Dit is zeker, Vader! V. Ondertusfchen het tegendeel was waar. Zy verklaarden om den oorlog en wy waren in eenen weerloozen ftaat. Voor millioeil 3 neu  u8 X. ZAMENSPR. VRYHEID nen fchats werdt ons ontroofd. Onze Koopvaardy-vlooten waren, zonder genoegzame befcherming, uitgezeild, onze Oorlogfche- pen, die wy nog hadden, van de hand gezonden en overal verfpreid; en juist, als of het afgefprooken werk was, van deezen tyd bedienden zich de trouwlooze vyanden. Onze Colonien waren niet in ftaat van weerftand te kunnen bieden; zy werden overrompeld, beroofd en geplunderd; en de Engelfchen fpeelden 'er eene rol, meer te verwachten van woeste barbaaren, dan van een volk, dat in het befchaafdfte Waerelddeel woont, en zelfs onze geloofsgenooten genoemd wordt. St. Euftatius, onder anderen, draagt hier van het treurigst getuigenis ! Z. Men zou dan, misfchien, van den Turken meer billykheid, dan van de Engelfchen kunnen verwachten! V. De hond was dol, Jacob! , en dan ftaat niets voor hem. Dan, nu ondervindt deeze Natie, gelyk ze verdient, dat de pylen, op ons afgefchooten, grootendecls in haaren eigen boezem zyn neêrgedaald. Ondertusfchen, zy bleeven aanhoudend, gedurende den oorlog' ons berooven en plunderen; en wy waren en bleeven even weerloos, 't Is waar, 'er werden fehepen aangebouwd —- uitgerust; _ zo veel  VAN 'T VADERLAND. 119 veel, naar de omftandigheden mogelyk was, by den Souverein befluiten genomen tot dekking der Convoyen, tot afbreuk der vyanden. Dan, het is bekend met hoe weinig vruchts! en hoe weinig gebruiks de uitvoerende magt daar van gemaakt heeft! ■ En, indien door de voorzorg en trouw van Frankryk de andere Colonien van den Staat, niet aanmerkelyk beveiligd waren, zouden waarfchynlyk deeze allen, althans meerendeels, en dus de voornaame bronnen van de welvaart der Republiek, door de vyanden bemagtigd zyn; —— en wie weet ! welke voorwaarden van vrede deeze trotfche Natie ons dan zou hebben voorgefchreeven! Voorwaarden , welke niets minder zouden bedoeld hebben, dan de zenuw van onze welvaart, en waarfchynlyk de Vryheid van ons Vaderland, voor altoos, en ten eenemaal te vernietigen. Z. Wy hebben dan zeer veele verpligting aan Frankryk, Vader! V. Geen wonder Jacob! Eerst hadt de verdervende invloed der Engelfchen, in ons Vaderland , weeten te verhinderen het tydig toetreeden tot de gewapende Neutraliteit, zo doorzichtig en ftaatkundig, door de groote katharina, Behecrfcheresfe aller Rusfen , aan verfcheiden' Moogcnheden voorgeflagen. Wy kwaII 4 men  i2o X. ZAMENSPR. VRYHEID men 'er eindelyk toe; maar te laat, en misten 'er dus de vruchtgevolgen van. Naderhand heeft men gezocht, den edehnoedigcn Franfchen Koning van zyne gunftige maatregelen omtrent ons te doen veranderen. Meer dan eens is, waarfchynlyk , daar toe rede gegeeven ; althans met deeze Kroon te leur te Hellen 'toen de Staat bevolen hadt, eenige fchepen van oorlog naar Br est te zenden , om zich met 's Konings fchepen te vereenigen! Z. Is dat de zogenoemde mislukte Expeditie onzer fchepen naar Brest, naar de oorzaak van welke de Souvereinen befloten hebben onderzoek te doen? V. Ja Jacob, dit bedoel ik , en het is te wenfehen dat dit met allen yver en onbedeesdheid zal worden doorgezet; op dat éénmaal d« fehuldigen, de verdervers van ons Vaderland ontdekt worden, en hunnen welverdienden loon ontvangen mogen. - . Z. Vader, dit hoop ik ook; want na dat « dikwyls, ook van u , gehoord heb , moet de Aretot, ftaande den oorlog, in ons Land, onverantwoordelyk zyn toegegaan? V. Jacob, dit fchreit tot den Hemel < En deeze hoopen wy, zal eenmaal onze inwendige vyanden waarvan 'er reeds veelen bekend en getekend zyn met die haatelyke kleuren, welke zy  VAN T VADERLAND. tif zy verdienen, volkomen doen openbaar worden. Ondertusfchen gy weet, dat de Preliminair-es of voorloopige Vredes - artikelen zyn getekend ; en dit zal waarfchynlyk, binnen kort , van de volkomen fluiting der vrede gevolgd worden. ■ Wy hebben daarenboven alle rede om te hoopen, dat onze Hooge Vertegenwoordigers verder zodanige maatregelen neemen zullen , welke de vervallen' zaaken deezes verdrukte» Lands , op de best moogelyke wyze , zullen kunnen herllellen, en alle de trouwlooze oogmerken onzer bedekte vyanden , zo wel buiten als binnen ons Vaderland, verydelen! ■ Z. Dit is te wenfehen, Vader! en de uitzigten, dunkt my, zyn daar toe gunftig! V. Voorzeker Jacob ! En niet alleen dat , maar wy hebben reeds aanvanglyk gezien , hoe zeer onze Hooge Vertegenwoordigers de rechten en vryheden van ons Land hebben trachten te herflellen; den invloed, die dezelve na- deelig was , te befnoeyen ; ■ en zodanige middelen te beraamen, waar door de waare belangen des Vaderlands, op den duur, beter gehandhaafd, en de rechten en vryheden van dit vrye volk , kunnen bevestigd worden. En in zo verre is, van achteren befchouwd , het geleden verlies des oorlogs, de hoon en fchaade, Welke wy hebben ondergaan, als een wezcnlyH 5 te  Isa X. ZAMENSPR. VRYHEID ke zegen, aantemerken voor het Vaderland. Wy zouden buiten deeze, waarfchynlyk, onze Vryheid , meer te waardeeren, dan alle fchatten der waereld , kwyt geweest zyn , eer wy hec vermoed hadden : wy waren toch reeds ongevoelig 'er voor geworden niet alleen, maar onze dierbaare Maagd (die als een zinnebeeld der Vaderlandfche Vryheid met fpeer en hoed wordt afgebeeld;) was reeds zo verre aan 't zinken, dat haar hoed begon te waggelen, en de fpeer, meer dan ter halver wege, uit haren arm was gerukt! Z. Vader, wy zyn dan , naar de gefteldheid van zaaken, dunkt my , over 't algemeen, 'er nog al wel af gekomen? V. Geen wonder Jacob ! De Voorzienigheid des Allerhoogften, die ons Vaderland zo dikwerf zonderling gered heeft ; heeft ook nu de raadilagen onzer vyanden tot zotheid gemaakt ; ■ ons aanvanglyk hunne hagen leeren ontdekken , fchaamte , fchande en verachting op hunnen kop doen nederdaalen ; ons, het nog vrye volk van Nederland , de oogen geopend, ons onze rechten en voorrechten leeren waardeeren , onze vryheid handhaven, en mannen befchikt, welke de zaak des Vaderlands en der verdrukte Ingezeetenen , met kloekmoedigheid en beleid, hebben ter harte genomen, en zo  VAN 'T VADERLAND. 123 20 wy hoopen , onder den Godlyken zegen, eenmaal ons zuchtend Vaderland zullen herftelIen tot dien trap van luister en gezach, als het was ten tyde onzer eerlyke, zedige en zuinige Voorvaders!... Zie daar, Jacob! 't geen ik u, volgens de kortheid van myn bellek, met zeer weinige trekken , heb kunnen mededeelen van de Gefchiedenis onzes Lands ! uw lust, hoop ik zal daar door opgewakkerd zyn , om dezelve nader te onderzoeken, en 'er in te bewonderen dc zonderlinge wegen der Godlyke Voorzienigheid; te zien, hoe, door den onbezwee- ken yver en moed onzer roemruchtige Voorvaderen , meermaal , de heerschzucht palen gefield , en onze vyanden tot fchande gemaakt zyn; eindelyk, dat deugd, eenvoudigheid, zedigheid, zuinigheid en ftandvastigheid, onze Voorvaders ryk , magtig en geducht hebben doen worden ! — Hun voorbeeld ipoore u aan, hunne voetftappen te drukken, en met hen heenen te tree den ter onfterflykheid ! eer gy, by treurige ondervinding , beleeft, dat de tcgengeftelde ondeugden dit dierbaar Neerland, misfehien eer gy 't vermoedt , zyne Vryheid en welvaart ten eenemaal doen verliezen! Z. Ik hoop beter, Vader! V. Dit wensch ik, myn Jacob. Doe gy, in uwen kring, als gy in ecnigen ftand geraakt, daar  i24 X. ZAMENSPR. VRYHEID daar toe, wat gy kmu; gy Zuk dan, ten minfte, uw geweeten bevryden. Z. Maar Vader, hebt gy voor my niet een gefchikt boek , om de Vaderlandfche Gefchie- denis daaruit verder te leeren. De fchets van dezelve, die gy my gegeevcn hebt, heeft daar toe zeer mynen lust opgewakkerd. V. Ja wel Jacob. Een zeer fraai werkje daar toe is onlangs in 't licht gekomen , ten tycel voerende , Gefchiedenisfen der Vereenigde Nederlanden, voor de Vaderlandfche Jeugd, met plaatcn en Pmrtraiten , te Amfterdam by den üitgeever deezes gedrukt. Gy zult hier , in weinige Boekdeeltjes, eene volkomen Gefchiedenis des Vaderlands ontvangen , gefchikt naar uwe vatbaarheid, en met Pourtraiten van voornaame Mannen en een groot aantal historifche plaatjes verfierd. Zie hier is hetzelve Gy zult de volgende deeltjes, zo ras ze te voorfchyn komen, van my ontvangen. Z. Ik bedank u, Vader, voor dit fraaie Boekje Ik gaa aanitonds 'er in beginnen ce leeren. V. Goed Jacob; neem 'er alle dagen eenen gezetten tijd toe. Lees niet veel te gelyk- . maar met aandacht en met oordeel ; overdenk vooral dikwyls wat gy geleezen hebt; hier door zult gy het beter in uw geheugen prenten Wy zullen, in ons volgend gefprek , overgaantot de Regeeringsvorm onzes Vaderlands. ELF-  ELFDÈ ZAMENSPRAAK. OVER DE REGEERINGSFORM. Z. "\7ader, wat moet ik nu weeten van de Regeeringsform onzes Vaderlands? V. Jacob, ; Gy moec verdaan, door de Regeeringsform onzes Vaderlands , de Uitoeffening van die magt, en dat gezach, welke door het ganfche Volk van Nederland , aan deszelfs Vertegenwoordigers, vrywillig en conditioneel, is opgedragen. Z. Wat moet ik verftaan , door vrywillig en conditioneel? V. Vrywillig is het befhiur aan onze Regenten opgedraagen , voor zo ver men het noodzaaklyk gevonden heeft, om aan hun , als de verdandig'de, wyste en aanzienlykde mannen , uit ons midden, de bevordering onzer algemeene belangen, de befcherming en handhaving onzer rechten en voorrechten , toe te vertrou. wen en aan te bevelen. Conditioneel, voor zo ver zy onder de verplichting liggen, om alleen volgens de bepaalde grondwetten , volgens de oorfpronglyke en natuurlyke gedeldheid, (Conftitiitie) en de wettige rechten en voorrechten der Burgeren en Ingezeetenen, zich in hun bewind  126 XI. ZAMENSPR. OVER wind te gedragen; terwyi zy , daar aan niet beantwoordende, geen aanipraak hebben op de gehoorzaamheid hunner onafhanglyke Ingezeetenen. Z. Wie zyn dan, in de eerfte plaats, de gebiedende Overheden van de Ingezeetenen der Republiek? V. Dit zyn , allereerst , de Edelen en dc Vroedfchappen der Steden. De Burgery, of de In- en Opgezeetenen zyn volftrekt verpligt , aan hunne beveelen gehoorzaamheid te bewyzen, en zich te onderwerpen aan alle zulke eisfchen en bezwaaren, als zy van hun vorderen zullen; onder dit groote beding, dat dezelve niet ftrydig zyn met het wettig recht der .Burgeren en Ingezeetenen of met de Grond. Conftïtutie van een vry Volk; des de Regent niets anders behoort te behartigen, noch te bedoelen , dan alleen het heil zyner Ingezeetenen, de bewaaring der Privilegiën en oude .herkomens en de vryheid des Burgers, wiens plaats hy bekleedt. Z. Hebben dan de Regenten in alle de Steden even veel gezachs en invloeds? V. Overal is hetzelve niet even groot. Van ouds werden de Gildens en Schucteryen in verfcheiden' gewigtige zaaken, de regeering betreffende, gekend; en nog heden hebben, in fom-  DE REGEERINGSVORM. 127 fommige Gelderfche en Overysfelfche Steden, de Gemeenslieden , deel in de hertelling der Regeering en het verkiezen der Wethouderfchap. En zo gaat het gezach over, van het volk tot de Vroedfchappen; van de Vroed- fchappen tot de Provintiale Staaten-Vergaderingen, en wederom van deeze tot die van Hunne Hoog Moogenden ; waar uit dan blykt, dat, oorfpronglyk , al het gezach opklimt van de Gemeente tot de Overheden en Wethouders. En dit is nog de Conftitutie van ons Land, zo als u nader blyken zal. Z. Zyn dan de Vroedfchappen der Steden Souverein? V. De Souvereiniteit wordt, oorfpronglyk, vertegenwoordigd by de Vroedfchappen der Steden , en" by de befchreeven' Edelen in de Ridderfchap van iedere Provintie. Niemand , hoe genaamd, heeft ook eenige inzage m die byzondere maatregelen, welke de Vroedfchappen der Steden, meenen, ten nutte van hunne Stad, te moeten neemen, voor zo ver het huishoudelyke en hunne adviezen betreft, in de hooge Landsvergadering van ieder Provintie. Z. Wat moet ik verftaan door de hooge Landsvergadering van iedere Provintie? V. De Vergadering der Staaten van iedere Provintie. —— Deeze beftaat uit de Afgevaar- dig-  128 XL ZAMENSPR. OVER digden , uit de Vroedfchappen der temmende Steden, waar onder de mindere en het platte Land begrcepen zyn, en de befchreeven Edelen van de Provintie. Z. Wat moet ik van deeze Vergadering weeten ? V. Dat by dezelve de hooge fouvereine, en opperte wetgeevendc magt berust over de geheele Provintie. In dezelve wordt het geheele lichaam des Volks, door de Afgevaardigden uit de Vroedfchappen der Steden, en de befchreeven Edelen vertegenwoordigd; zynde de Afgevaardigden van wegen de Vroedfchap verpligt, zich ftipt naar de bevelen hunner zenderen te gedraagen De befluiten, daar wettig genomen , zyn de hoogte wet, van het meest verbindend gezach, en vertrekken ten richtfnoere van de byzondere Steden en Leden der geheele Provintie. Deeze vergaderde Staaten kunnen I. Wetten vernietigen , — Wetten maaken; echter in dien verftande, dat dezelve geheel, noch ten deele, ftrydig zyn met de Grond-Conftitutie hunner Provintie, met de Rechten en Vryheden hunner In- en Opgezeetenen. II. Het opperbewind oeffenen over de Rechtsplegingen. III. Van Oorlog en vrede handelen; doch dezelve niet aangaan zonder toetemming der overige Provintien.- IV. Regeling maa-  DE RE GEE RINS VORM. 129 maaken omtrent den Openbaaren Godsdienst. V. Belastingen opleggen en affchaffen. VI. Amtenaars en ibmmige Wethouders aanftellen. VII. Geld doen munten, en den ftempcl, als mede het gewigt en de gehalte bepaalen, enz. enz. Dan , fchoon de inrichting der Regeeringsform in alle Provintien niet volkomen gelyk is, is echter dezelve in elke Provintie oppermachtig en onafhanglyk. Men noemt daarom de befluiten deezer Vergadering , die van onze Hooge en alleen gebiedende Overheid. Z. Dus is dit dan de tweede en Hoogfte Vergadering der Volksvertegenwoordigers; —— om dat de Souvereiniteit uit de Vroedfchappen der Steeden overgaac in de Provintiaale Staatsvergadering. V. Dit is zo, Jacob, en hierom berust, in de eerfte plaats, de uitvoerende magt, met betrekking tot de geheele Provintie, by deeze Vergadering ; daar de gebiedende, oorfpronglyk , berust by de Vroedfchappen der Steden, en befchreeven, Edelen. Z. Heeft ieder Regent een perfooneel gezach? V. Neen, Jacob! Afgefcheiden en zonder uitdruklyken last van de Vergadering , 't zy der Vroedfchappen, Burgemeesteren der Steden, of Staatenvergaderinge,heeft geen Regent iets, hoe genaamd, over eenen Burger te gebieden. I Het  r3o XI. ZAMENSPR. OVER Het is de plicht van ieder Ingezeeten, hun, die in hoogheid gefteld zyn , altoos en allerwcge , te eerbiedigen , en die achting te betoonen , welke zy verdienen , wanneer zy zich dezelve waardig maaken; daarentegen , is 't het voorrecht van eenen vryen Burger van dit Gemeenebcst , dat hy geen Regent behoeft naar de oogen te zien, noch door een' trotfchen Grooten zich ongewrooken behoeft te laaten beledigen. En, als het 'er op aankomt, is de Burger, man tegen man, zo goed, als de eerfte Regent, en deeze verpligt om met hem vóór dezelfde Rechtbank te recht te ftaan. . Het voorrecht te kennen, van in zulk een Land te woonen, geeft een zeker gevoel van edelheid en grootheid en vryheid, 't welk nimmer gefmaakt worde door overheerschte Volken, gekluisterd aan ketens van eeii willekeurig gezach. Z. Wat moet ik meer weeten van de Regeeringsvorm, Vader? V. Dat de uitvoerende magt, uit deeze byzondere Souvereine Vergaderingen der Provintien , overgaat tot de Generaliteits of algemeene Staaten-Vergadering; genoemd de Vergadering van Hunne Hoog Mogenden, de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, om dat dezelve, ten aanzicne van de Moogendheden der Waereld , de hooge waardigheid van' alle de Sou-  DE REGEERINGSVORM. t3i Souvcreinen van Nederland , in hunne Vergadering, vertegenwoordigen. Z. Dan is echter deeze Vergadering zelve niet fouverein, Vader? V. In geenen deele. — Hunne Hoog Moogenden zyn Afgezondenen van de Staaten van iedere Provintie. Deeze Vergadering houdt altoos zitting in 's Hage. Zy vertegenwoordigt L hetganfche Lichaam der Republiek, ten opzichte van de buicenlandfche Hoven; zy verklaart, II., naamens de Staaten der byzondere Provintien , en , op hunnen uitdruklyken last, den Oorlog; «luit den Vrede; —- zendt HL Gezanten naar de Hoven van vreemde Vor- ften en ontvangt dezelve ; heeft IV. het opperfte bewind over de Generaliteits Landen- . V. de hooge en laagere krygsbcvcl- hebbers zweeren hun getrouwheid; VI. In tydën van oorlog kunnen ze Gecommitteerden té velde en op de Vloot aanftellen; VIL Zy regelen de rechten op de uitgaande en inkomende goederen; VIII. Ontftaane verfchillen , tusfehen byzondere Provintien, werden dikwerf door deeze Vergadering bcffist, doch niet zonder goedvinden, en, des verzocht zynde , van partyen; ook zonder eenige middelen van geweld te mogen gebruiken. Voorts heeft dezelve inzage in verfcheiden' andere zaaken , welke het I a &  m XL ZAMENSPR. OVER algemeene Land raaken,en die aan dezelve, door de byzondere Staaten , zyn opgedraagen ; doch zo , dat de Leden derzelve, voor het grootlte gedeelte, moeten aangemerkt worden te zyn afhanglyke uitvoerers van de befluiten der byzondere Souvereinen, en aan deeze, ten allen tyde, verantwoording verfchuldigd. Z. Maar wordt alles by eenpaarigheid van hemmen m deeze Vergadering beflooten? V. Neen Jacob; verre weg de meeste zaaken worden, in deeze zo wel als in de Provintiaale Staaten-Vergaderingen , by meerderheid van ftemmen, afgedaan. Alleen is by do Unie van Utrecht Gepaaid volgens het IX. Artikel- I dat men geen beffend of vrede maakcn. II. Geenen oorlog beginnen. III. Geene Imposten of Contrtbutien initellen zal, die de Generaliteit aangaan , dan met gemeen advies en confent van alle de Provintien. Omtrent andere zaaken is deeze bepaaling niet gemaakt; en dit zou ook zeer nadeelige gevolgen kunnen hebben. Z. Maar, Vader, zyn 'er geene meer ondergefchikte Collegiën, zo Generaale als Provintiaale , die een algemeen bewind hebben over de zaaken des Lands? V. Ja Jacob, en deeze zyn grootendeels bepaald tot het huishoudeJyk beftier, zo wel van J algemeene Land , als der byzondere Provintien. ,, 6f  DE REGEERINGSVORM. 133 Z. Welke zyn die, Vader? V. Toe die van de Generaliteit behooren I. De Raad van Staaten, wier hoofdzaaklyk bewind zich bepaalt tot 's Lands Krygswezen, Vesting - werken, Frontieren, Magazynen, enz. en de belliering der geldmiddelen van den Staat. II. De Generahteits Rekenkamer, wier hoofdwerk is, de rekeningen der byzondere Provintien te fluiten en te zorgen, dat alles u?at het gemeene Land betreft, behoorlyk aan 's Lands cas te goed gedaan en verrekend wordt. III. De Admiraliteits Collegiën. Deeze hebben opzicht over de ganfche Zeevaart van den Staat; over de beveiliging van dezelve; het uitrusten van Schepen en Vlooten; —- het verkenen van Convooijcn;. enz. dat is te zeggen , by de Staaten Generaal wordt , naamens de Provintien, hierin beflooten. Die befluit, tot aanbouw, tot uitrusting van fchepen , enz. wordt aan de Admiraliteiten bekend gemaakt. Deeze moeten, onmiddelyk en zonder eenig uitftel, aan deeze hooge orders voldoen, en zyn aanfpraakelyk voor alle verzuim van de bevelen der Staaten. Het vloeit nochtans uit den aart der zaak voort, dat iedere Provintie , op zich zelfs, recht heeft, om te onderzoeken, of deeze Collegiën de algemeene Landszaaken wel en behoorlyk. bellieren en uitvoeren ; en dus , I 3 .te-  134 XL ZAMENSPR. OVER iedere Provintie ook , ten allen tyde , opening van zaaken van dezelve eisfehen kan. Z. Zyn 'er meer zodanige algemeene ondergefchikte Vergaderingen aan Hunne Hoog Moogenden ? V. Neen , Jacob. De overige Algemeene Dienaars van Staat zyn de Stadhouder, de verdere Amtenaars, de Ambasfadeurs en Ministers aan vreemde Hoven, de Hooge Krygsbe vel hebbers,, enz. Over het Stadhouder- KapiteinGeneraal- en Admiraalfchap , dat, van zo veel invloeds is op het beduur van zaaken in ons Land, zal ik u, in ons volgend gefprek, afzonder! yk onderhouden. Z. Ik ben zeer begeerig daar naar, alzo ik tegenwoordig zo veel op rekening van den Stadhouder hoore dellen, als of Zyn Hoogheid byna alleen het opperde bewind van zaaken in handen hadt; en intusfchen hebt gy my nu reeds zo veel van de Regeeringsform gezegd, maar nog den Stadhouder niet genoemd. V. Dit kwam ook niet te pas , Jacob. Ik moet u nu alleen nog zeggen, dat in de byzondere Provintien, benevens of na de Staaten , de Algemeene Landszaken bedierd worden door derzelver Gedeputeerden. ■ Collegiën, welk, zonder tusfehenpoozing, wanneer de Staaten gefcheiden zyn , altoos vergaderen, ■ - Dee-  DE REGEERINGSVORM. 135 Deeze noemt men in Holland en Zeeland de Gecommitteerde Raaden 5 en zyn in Holland onderfcheiden in die van het Noorder - en Zui- der-Quartier; doch in de överige Provin- ' tiën, heeten zy de Gedeputeerde Staaten. Deeze echter ontkenen al hun gezach van de test peblive Staaten van iedere Provintie; zy doen de aanbeftedingcn van Provintiaale werken en kveranüën; zy geeven de ordonnantiën tot betalingen der wedden, de Jaargelden op de ontfangers, enz. enz. Z Maar Vader, gy hebt my mets gezegd van'de Hoven van Juftitieh hebben die niets te zeggen in de Regeering van 't Land? V De Hoven van Juftitie kunnen worden aangemerkt, als zo-veele Leden, afgevaardigd of aangefteld door de Staaten van iedere Provintie, om, naamens deeze, recht en gerecht.gheid te handhaaven, en de Juftitie te admimstreeren. Iedere Provintie , uitgezonderd Overysfel, heeft een dergelyk hoog Gerechtshof. Deeze fpreeken onmiddelyk, Civiele en Crimineele Rechtszaken uit , wanneer dezelve door de Staaten, in hun berigt- fchrift (InftrucrfO rechtsreeks en van den beginne (ter eer(Ier inftdntïe) aan hunne Rechtbank onderworpen zyn; of by beroep (^0, wanneer van den plaatslyken Rechter daar aan geappelleerd I 4 WOïdr-  >3 zo zal het, vooral, nu nog noodzaaklyk zyn, u met een woord te zeggen, wat 'er al noodig is, om de dierbaare panden van Vryheid en Godsdienst, te bewaaren en te verdeedigen; zo veel te meer , daar het u duidelyk gebleeken is, hoe dikwerf de eerfte, door geweld van buiten en door meer bedekte of openbaare aanfla- gen  i$6 XIII. ZAMENSPR. BESCH. gen van binnen, in hec uiterst gevaar geweest is- Die hebben de jongstvoorleeden ty- den, in 'c byzonder ons wederom duidelyk geleerd; en hoe weinig baac hec, de grootite voorrechten te bezitten , zo men niet weet dezelve behoorlyk te bewaren ! Z. Dit is zeer zeker, Vader ! maar wat kan ik, als ik tot cenen zekeren fland in de waereld gekomen ben; wat moet ieder toebrengen, om dit groote oogmerk te bereiken? V. Het is de pligt van Regenten en Ingezeetenen, hier toe, aanhoudend en onvermoeid medetcwerken, en niets onbeproefd te laaten, om de vervallen' zaaken des Vaderlands te herltellen, en de gevestigde Vryheid, rechten en voorrechten deezes vryen Volks, met goeden bloed, des noods, te befchermen en te verdeedigen. Z. Wat zal dan, ten dien einde, op den duur moeten worden in 't werk gefield, Vader? V. Drie zaaken, Jacob. vooreersc, eene allernoodzaaklykfle verbetering van hec Godsdienflig en zedelyk gedrag van Neêrlands Inwooneren.Z. En wat meer, Vader? V. Ten cweeden, eene naauwkeurige wachchouding , dac 'er geene inbreuken gemaakt of fcegelaaten worden op de wetcige rechten en voor.v-hten van Neêrlands vrye Burgeren ; dac de  EN BEW. DER VADERL. VRYHEID. 157 de wettige Regenten in hun beftuur niet belemmerd , noch gedwarsboomd worden ; en ook deeze zich niet willekeurig en wetteloos van hun gezach bedienen; maar, volgens de plechtig bezwooren Grond- Conflitutie , volgens de rechten en vryheden van ons vry en onafhank- lyk volk, zich in hun bewind gedraagen; ■ en zich betoonen , meer als Befchermers, dan als Gebieders des Volks. Z. En eindelyk, Vader? V. Dat Neêrlands Volk zich in ftaat ftelle en houde, om alle geweld en overlast van buitenlandfche dwinglandye of binnenlandfche heerschzucht , des noods , gewapenderhand te kunnen te keer gaan : en dat ook vooral de bronnen, de eenige bronnen van den welvaart van dit Gemeenebcst, naamelyk , de Coloniën van den Staat , de Zeevaart en de Koophandel der Republiek, befchermd, en nimmer ongewrooken benadeeld , of belemmerd worden. Deeze drie hoofdzaaken, zal ik u, zo kort my mogelyk is, nader ontwikkelen, en u de noodzaaklykheid daar van doen zien. Z. Dit verlang ik, Vader! V. Vooreerst wat den Godsdienst betreft: deeze is het eenigfte middel, waar door wy de goedkeuring van den vrymagtigen Opperbeftuurer der waereld wegdraagen, en waar door wy dus  i5S XIII. ZAMENSPR. BESCH. dus zynen zegen, zyne befcherming en bewaaring, ook die van het Vaderland , verwachten kunnen. Derhalven, de Godsdienst is hec eerfte, waarmede wy beginnen moeten , om den welftand van 't Vaderland ce bevorderen. Z. Die ftemme ik van harce coe, Vader. V. Hec verachcen en verwaarloozen van den Godsdiensc kan eindelyk niecs anders, dan hec verval en den ondergang van een volk te weeg brengen. Het oude Volk van God , het zo zeer bevoorrecht Israël, heefc daar van, zo veelvuldige maaien, de treurige bewyzen ondervonden. Wanneer zy , eenen geruimen cyd, dien God, welke hen uic Egypcens flaverny verlost, en het gezegend Kanaiin ten erfdeel gegeeven hadc, hadden verlaaten, gaf Hy hun, voor eenen cyd, over in de handen hunner haaceren; tot dat Hy eindelyk, hunne hardnekkigheid moede , hen geheel verlaaten , Jeruzalem tot eene verwoesting gefteld, en hen verftrooid heeft over den geheelen aardbodem , zo dat ze geen volk meer zyn! Ach mogt die een fpiegel ver- ftrekken aan Neêrlands Volk , dat niet minder kan roemen en zich verblyden in de byzondere goeae^jfcBheid des Allerhoogftcn, dan deeze eertyds zo uiceermaace bevoorrechee natie; doch ook geene rede heefc, om eindelyk', meer verfchooning en langmoedigheid van den rechtvaar- di-  EN BEW. DER VADERL. VRYHEID. 159 digen Richter der waereld te verwachten, dan dit Volk, waarop de belofte weleer aan Abraham gedaan rustte, dat het erffelyk de poorten zyner vyanden zoude bezitten! Z. Maar Vader , hoe zeer ik van harte geloof, dat de Godsdienst de eenige bron van heil en welvaart voor een land en voor byzondere perfoonen is; dunkt my, is men in ons Land toch nog al zo ongodsdienftig niet: wat komen 'er altoos veel menfchen in de Kerk! V. Jacob, het kon zeker veel erger zyn. Wy genieten nog het voorrecht , dat door ons geheele Land, een aantal uitmuntende Leeraars zyn; dac de zuivere Godsdienst door hun den menfchen fteeds gepredikt wordt; dat men nog al in de Kerk komt: maar hoe gering is dac getal in vergelyking van die groote menigte , welke zich niet alleen niet aan den Godsdienst laat gelegen liggen ; maar die, zelfs openlyk, denzelven befpotten, en 'er voor uickomen, dat ze geene achting, hoe genaamd, 'er voor hebben, of de wezenlykile Leerlïukken van denzelven voor beuzelingen houden. Het getal deezer laatllen neemt, hand over hand , toe in ons Vaderland; en dit geeft het allerzorge- lykst vooruitzicht. Ik raade u vooral, nimmer u in eenige onderhandeling in te laaten met, of, zo gy 't vermyden kunt, aantehooren zoda- ni-  i6o Xlir. ZAMENSPR. BESCH. nigen, welke zich niet ontzien, den Godsdienst in een befpotlyk licht te ftellen : en hier voor hebt gy u te meer te wachten , dewyl deeze dwaaze en ongelukkige menfchen 'er doorgaans zeer op uir zyn , om geloofsgenooten te maakcn, en de fpitsvindigheid hunner fyngefponnen' redeneeringen, u fomtyds over ftaag zouden kunnen werpen; althans buiten ftaat ftellen, om ze te wederleggen , wanneer zy zich in eene gewaande doch rampzalige zegepraal, zouden verheugen. En in allen gevalle.... Z. Nu verder Vader. . . V. Ik wilde 'er byvoegen, in allen gevalle , de Godsdienst is de eenige bron van alle heil. Zy brengt behalven de godsvrucht alle die deugden voort, welke alleen ons kunnen in ftaat ftellen , om ons als eerlyke en nuttige Burgers te gedraagen; om den waaren bloei en luister van het land , dat we bewoonen , en hec beftendig geluk van deszelfs ingezeetenen te kunnen bevorderen. . . Zy alleen kan ons in dit leeven waarlyk gelukkig maaken, en hoe het mee het Vaderland ook gaan moge , wy voor ons zelfs verliezen toch , oogenbliklyk , ons aandeel in hetzelve met onzen laatften ademtocht; en dan, zo wy waare Christenen, waare liefhebbers zyn van het hemelsch Vaderland , zullen wy overgaan ter plaatze, waar geene tyranny van Vor- ften  EN BEW. DEPv VADERL. VRYHEID i6i ften gekend, waar geen willekeurig gezach ons van eindelooze gelukzaligheden berooven zal, en waar de traanen der verdrukte onnozelheid om wraak zullen fehreeuvvcn voor de Rechtbank des hoogden Gerichts. O myn Jacob, houdt toch den God des Hemels voor oogen! laat zynen dienst uwe eerfte en voornaamfté hoofdbedoeling zyn, zo gy ooit een gelukkig mensch, een waarlyk nuttig lid voor de maatfehappy wilt worden; en erken met my, dac een flaaf, geboeid in yzeren ketens, zuchtende onder de wreedfte tyranny , wanneer hy een waar Christen en dc Godsdienst zyne hoogde bedoeling is, oneindig gelukkiger zy,' dan hy, die, in de volkomcnite vryheid, een Haaf zyner tomeloze begeerlykheden :-; en blyft! wacht u dan voor het meer en meer doorbrekend zedebcderf, dat al zints een' geruimen tyd, en, hoe langs hoe meer, de grondflagen der vry* heid, en van de welvaart des Vaderlands heefc beginnen te ondermynen. ■ Z. Dit hoop ik, Vader! V. Hec is natuurlyk, dat, naat mate de Godsdienst in minachting geraakt, het zedelyk bederf meer de overhand krygt. Niets toch Weerhoudt den zo zeer bedorven mensch, van zich over te geeven aan allerleie losbandigheden wulpsheid en boosheden , (kan hy maar dert L wae-  ï62 XIII. ZAMENSPR. BESCII. waereldlyken Richter ontduiken) dan alleen de overreeding, dat de godsdienst hetzelve verbiedt en hy daar door het ongenoegen, en de wraak des opperften Wetgeevers en Richters zich op den hals haalt. Als een mensch dit gevoel verboren heeft, ftaat hy voor niets; om dat hy niets vreest. ■ De ongodsdienftigheid is dus de bron van het zedebederf, en deeze wederom heeft ten gevolge... Z. Wat, VaderV 'V. Verwaarloozing van die plichten , welke wy aan ons zeiven, aan onze medemenfehen, cn aan 't Vaderland verfchuldigd zyn. Dezelve' vertoont zich, onder anderen, in ons Land.... Z. Waar in, Vader ? V. In overgroote geld - verkwistingen , pracht m praal. In onze verkeeringen en gezel- fchappen. In onze uitfpanningen. Het is eene zaak , die eiken oplettenden Nederlander duidelyk in het oog loopt, dat een zeer groot getal Inwocners, vooral in de Koopfteeden van ons Vaderland, meer gelds verteert, uit hoofde hunner levenswyze, als zy, op den duur, kunnen goed maaken, of ten minfte behoorden te doen o;n hunne Familiën in ftand te houden. ! Onze Voorvaders, die, door hunnen onve'rmoeiden yver en vlyt, niet alleen, maar ook door 'ninne onSe™ene zuinigheid, dit Land tot dien trap  EN BEW. DER VADERL. VRYHEID. 163 trap van rykdora en vermogen gebragt hebben, als" het nu is, befpaarden voor hunne kinderen, zo veel zy konden. Minder vertederd, minder gezet op gemak, deeden zy zelve dat werk, dat men nu door Bedienden laat doen. Zy wonnen daar door veel uit, en, onder hun onmiddelyk opzicht, gingen hunne zaaken beter. De meesten, om de groote kosten uittewinnen, gingen te voet, verfchaften zich eene gezonde beweeging , werden oud en bleeven fterk. • Zy, de aanzienlykften naamlyk , hadden kleine en eenvoudige buitenverblyven , waar zy zich , moede van den arbeid, nu en dan, voor weinig tyds , gingen verlustigen. De man was , voor het overige , fpaarzaam in alle onnoodige- uitgaaven nederig, zedig en achtbaar in zyne kleedy; de vrouw zelve bezorgde haare huishouding; zy ftak zelve de handen mede uit, daar de huisfelyke bezigheden haar toezicht vorderden ; en hadt dus zeer weinig dienstboden noodig. Zy beiden voedden hunne kinderen op, altoos zedig en nederig.™ ' De Godsdienst was het eerfte , dat ze hunne tedere wigten inprentten. Zy leerden ze zelfs daar van de grondbeginzelen. Met één woord hunne levcnswyze was juist gefchikt, om hunnen rykdom en vermoogen te doen toeneemen , hunne huisgezinnen en zich zelfs gelukkig L 2 te  ï(H XIII. ZAMENSPR. BESCH» te maaken en het waare belang van hunne kinderen te bevorderen; en die alles kon niet anders dienen, dan tot het beftendig welzyn van dat Land, dat door zulke ingezeetenen bewoond werdt. Maar nu... Z. Dit is zeker Vader. V. Maar nu ! De Burgerfland is thans zo zeer verbasterd, dat ze in verkwistingen, in pracht en praal uitmunt, zelfs boven fommige der eerften onzes volks, by welke nog de nedrigheid en deftigheid der oude Voorvaderen woont; zoo zyn 'er toch nog enkele. . Nu moet men een groot getal bedienden houden, als men zelf te traag is, de handen aan 'c werk te flaan; men houdt Rytuigen en een aanmcrkelyk getal huisbedienden; Buitenplaatzen, die de pracht vercoonen van Vorstlyke Lusthuizen. Niets ontziet men, om de praai te vergrootcn. Hoe verdarteld is men, in zyne leevenswyze! hoe kostbaar en verkwistend in zyne kleedy! trots de eerfte, de vermogendfte en aanzienlykfte van het Land! 'c Is waar, men is eenige jaaren voorfpoedig en gelukkig geweest ; de Koophandel heefc gebloeid. . Dan dit verminderd ongevoelig ; men fchroomt zig in een lageren rang te ftellen; en zo houdt men hec uic, zo lang men kan, tot dat eindelyk fchandelyke bankbreuken de gevolgen zyn , of men  EN BEW. DER VADERL. VRYHEID. 16*5 men, ten minde, een berooid huisgezin, en verarmde kinderen nalaat! Hoe veel treurige bewyzen leeveren de Koop-Steeden hier van op! < En wie weet, hoe veele 'er nog volgen zullen! behalven dat deeze leevenswys , in de gevolgen , doorgaans de harten verwilderd en verwoest. Wanneer nu , dezer wyze , de ingezeetenen zich zeiven verarmen en hunne goederen verfpillen , hoe zullen ze dan fteunpilaaren zyn van een wankelend Vaderland? Z. Dit begryp ik Vader dat zeer fchadelyk is. V. En wat de aanzienlyken betreft, welke grootendeels in het bewind der Regeering gefield zyn: zou men rede hebben te vermoeden dat deeze dikwerf hunnen eed en pligt vergeeten , en blindeling zich naar het believen van. zulken gedragen zouden , welke in ftaat zyn , hun of hunnen kinderen eenig voordeelig amt, een aanzienlyken post te bezorgen, zo ze hunne behoeften niet te zeer vermenigvuldigd , en , door eene trotfche en baldadige leevenswys, in de noodzaaklykheid waren , zich van allerleie middelen, zelfs ten koste der vryheden, rechten en voorrechten hunner ingezeetenen en medeburgeren , te moeten bedienen, om hunnen ftaat. te houden of hunne kinderen een voordeelig amt te bezorgen. Wie weet hoe veelen 'er fwoegen onder den drukkenden last van een-pynigend*' L 3 E8r  i66 XIII. ZAMENSPR. BESCH. geweeten , die dit hier aan alleen verfchuldigd zyn. Wat.. Z. Maar, Vader. V. Wat onze gezelfchappen en uitfpanningen betreft: hoe prachtig is men in onze maaltyden! hoe zeer gezet om daarin uittemunten en eikanderen te trotzeeren ! Hoe weinig denkt men, dat overdaad en brooddronkenheid de moeder der wellust, en ongebondenheid is, en deeze de valftrikken zyn, voor duizenden onbe- dachtzaame Jongelingen ! Jongelingen welke hec Vaderland wacht, om in dezelve Voordanders en Befchermers van zyne Rechten en Vryheden te vinden ! . Jongelingen welke de fteun des Ouderdoms , en de verwachting zyn van het ryzend gedacht. Deeze, door wedde en overdaad verdarteld, zyn bedorven, reed. eer hunne jaaren die der Jongelingfchap over- fchreeden zyn Gewoon aan luidruchtige en ongebonden uitfpanningen, ongefchikt tot de letteroeffeningen, zonder genoegzaame kundigheden omtrent de waare belangen des Vaderlands, worden zy dikwerf verheeven op de Stoelen der eere , daar ze den eerden trap niet betreeden om met recht, in die waardigheden gefield te' worden; om immer te kunnen beantwoorden aan dat geen, 't welk met reden van hun gevorderd en verwagï wordt. Zie daar de oorzaak, waar-  EN BEW. DER VADERL. VRYHEID. 167 waarom men , zo ik vrees, met 'er tyd veele aanzienlyke Vergaderingen zal vinden, Vergaderingen van achcbaare Volks-vertegenwoordigers , waar men , gelyk Diogenes de wyzen , met lantaarnen zal moeten zoeken , zodanige welke genoegzaame kundigheden bezitten van den waaren toeftand en de wezentlyke belangen des Vaderlands! Z. Dit is zeer beklaaglyk, Vader! V. En nogthans Jacob een natuurlyk gevolg van de hedendaagfche leevenswys , over het algemeen genomen. Gy kunt dus begrypen, dat dit de allcrzorgelykfie vooruitzigten opleeverd voor de gevolgen voor de belangen des Vaderlands en der Vryheid. Laffe, verwyfde Jongelingen, kunnen geen edel, geen grootsch gevoel hebben van Vaderlandsliefde en Vryheid. . Wat kan het hun fcheelen hoe 't afloopt met het Vaderland, kunnen zy maar aan hunne vermaaken , aan hunne ongebondenheden voldoen ! En dit helaas! is het heerfchend beilaan van, verre weg, het meerderdeel onzer aanzienlykffe jonge lieden, en geeft het meest van allen, een zeer zorgelyk vooruitzicht. Och, of zy allen ter harte namen, het geen ik hier, ten flotte , van dit gefprek , ter uwer vermaning zal byvoegen. Z, Wat myn Vader? L 4 V.  i6S Xtn. ZAMENSPR. BESCH. V. Dat, daar ik vertrouw dat gy uit het gezegde , genoegzaam overreed zult zyn, dat de ongodsdienftighcid en zedeloosheid de naaste oorzaak van 's Lands verval en onheil, inderdaad, moet gerekend worden te zyn; en voor 'c vervolg de zorgelykile uitzichten opleeverd; - datgy, van dit oogenblik af aan, indien gy., tot hier toe, ongelukkig genoeg geweest moge zyn, uw hart aan de ydelheden eener bedorven waereld vast te hegten, u te buiten te gaan, in een verkeerd, ineen losbandig gedrag, uwe verplig, ting te vergeeten, aan Hem die u in een oogenblik kan doen verfchynen voor zynen ge. duchten Richteritoel; aan my, uwen Va, der, aan uw Vaderland; ik zeg, dan dit hoope ik van u niet, myn Zoon! ■ maar indien hec helaas ! zo zyn mogt , dat gy alle deeze verpligtingen vergeeten hadt; . laat de Godsdienst , die middelen , welken u kunnen heenen leiden , om met den God des Hemels bevredigd te worden , laat die u voortaan toch boven alles dierbaar zyn. Deeze moet de grondflag zyn waarop alleen uwe verbetering rust, verlaat, zonder omzien, den weg des verderfs; eenen weg, welke inderdaad mee distelen en doornen bezec is; fchoon ze foms bekoorlyke roozen vertoond , doch wier geur vergiftig is Verlaat dien weg, en fchoon dir,  EN BEW. DER VADERL. VRYHEID. *6 en als van zelfs , alle onze burgers in den wapenhandel zullen geoeffend zyn; en dan zal met weinig verlies van tyd en weinig moeite dit aangekweekt worden , en men daarin eene genoegzaame vaardigheid blyven behouden ; dan zal, binnen korten tyd, Neêrlands volk, bezield met eenen edelen vryheids-yver, in ftaat zyn, des noods, met 'er daad, te too-  ioo XV. ZAMENSPR. ENZ. toonen niet ontaard te zyn , van dat bloed waar uit het gefprooten is, van dat bloed, het welk deezen grond gedrenkt heefc, voor het Vaderland en voor de Vryheid ! Z. Zo hoop ik, Vader, zal het gaan! V. Dit is de wensch , myn Zoon , van alle welmeenenden; en daar wy ten einde fpoeden van onzen taak , zal ik u nu met een woord nog zeggen, dat na dat wy ons in ftaat zullen gefteld hebben , onze vryheid van binnen te befchermen, het vooral niet minder noodig zal zyn , voor de veiligheid onzer Bezittingen van buiten, en voor onzen Koophandel en Zeevaart te waken, en met de beknopte uitbreiding hier van, zullen wy deeze Gefprekken befluiten. ZES-  ZESTIENDE ZAMENSPRAAK. VERVOLG VAN DE VOORGAANDE. Z. Vader, wat zal 'er nu nog nodig zyn ter beveiliging onzer Buitenlandfche Bezittingen, van onzen Koophandel en Zeevaart ? Is dit van zulk een groot aanbelang? V. Geen wonder , Jacob ! De Koophandel en Zeevaart zyn de ryke bronnen van ons beftaan. Daar door is ons Land groot en magtig geworden ; en het kan niet anders of met het verval van deeze, moet deszelfs welvaard en het vermogen der Ingezeetenen verboren gaan; om dat het geen het Vaderland zelf opleverd van zo weinig aanbelang is, dat het kleinfte gedeelte der Ingezeetenen 'er niet van zou kunnen beftaan. Z. Het is zeker , Vader , dat ons Land zeer klein is, en geen produtlen van aanbelang opleverd ! V. Dit is de rede waarom wy van den Buitenlandfchen handel beftaan moeten. En deeze kan niet beftaan, noch bloeijen , zonder de Scheepvaart; en deeze wederom kan niet beveiligd worden, zonder een genoegzaam geduchte  192 XVI. ZAMENSPR. BESCII. te Magt, die niet alleen groot genoeg zyn moet* om de Scheepvaart te dekken; maar ook om de Coloniën van den Staat , in Oost- en WestIndien, tegen alle vyandlyke aanvallen , te beveiligen. Gefchiedt dit niet, dan heeft de eene of andere onzer magtige Nabuuren, Hechts met of zonder reden , ons den oorlog aan te doen; onze kostbaare Koopvaardyvlooten te bemagtigen , onze Coloniën te vermeesteren; en wy worden wederom beroofd en geplunderd als in den nu geëindigden oorlog, welke misfchien meer dan 100 millioenen guldens onzen Kooplieden gekost heeft! Z. Is 't mogelyk, Vader ? V. Ja , en dit is niet by vergrooting , Jacob. 't Is hierom te wenfchen , dat onze Landsvaderen zullen waken dat nimmer onze Zeemagt wederom in zulk een aanmerkelyk verval gerake , dat den Staat altoos 40 a 50 Oorlogfcheepen moge in dienst houden , en met nadruk zorgen dat dezelve , ter behoorlyker tyd, en daar het nodig is, gebruikt worden. Z. Maar zou dit niet, op den duur een groot bezwaar zyn voor het land, Vader? V. Dit zou zeker het Land veel geld kosten ; maar wat zwaarigheid ! Door den Koophandel alleen moet het land behouden worden;  "EN BEW. DER VADERL. VRYHEID. 193 den; daar door alleen 'kan het bloeien ; daar: door worden de Ingezeetenen in ftaat gefield 's Lands lasten te dragen; daar door worden de inkomende en uitgaande rechten vermeerderd en 's Lands inkomen vergroot. En moet hec Land daar toe geld opneemen, wat zal dit hinderen? Met een geringe verhoging van Intrest zullen de Ingezeetenen millioenen fchats keveren ; en daar door buiten de noodzaaklykheid zyn, hun geld buiten 's Lands te vertrouwen; hetzelve gedeeltelyk te verliezen , dat zo dikwerf gebeurd is; of, dat erger is, te ondervinden , dat we met ons eigen opgefchooten geld beoorloogd worden. En , in allen gevalle , wanneer de bronnen van onzen welvaard befchermd worden, hoe zal het dan het Vaderland aan vermogen ontbreeken! Z. Dit is zo , Vader; maar ik heb u nog niets hooren zeggen , van de Landmagt ; dient die ook niet tot beveiliging van den Staat, en moet deeze ook niet vermeerderd worden? V. Jacob. De Landmagt moet zeker dienen tot beveiliging van den Staat niet alleen; maar zy dient ook genoegzaam te zyn tot dat oogmerk, voor zo ver de gcfteldheid van onze Republiek dit mede brengt. Z. En dat is Vader? V. Voornaamlyk om onze Grenzen, en FronN tic-  194 XVI. ZAMENSPR. BESCH. tieren te kunnen bewaren en dekken tegen eenen vyandlyken aanval. Dan daar toe zyn de troupen welke, den Staat in dienst heeft, overgenoeg; men rekend onze Landmagt te beftaan uit ruim 25000 man. Alle die wy meer had¬ den, zouden een nodeloos bezwaar voor de Ingezeetenen veroorzaaken; en ons misfehien aan meer gevaaren bloot ftellen. Eene Mogen- heid als deeze, welke haare bezittingen niet zoekt uit te breiden, noch dit nimmer beoogen kan, moet alleen zo veel Landmagt hebben, als genoegzaam is, om enkel, verweerender wyze, binnen de Frontieren en Sterkten te ageereh. Dan, deeze behooren vooral in den besten Staat gefteld en gehouden te worden; en zo veel mogelyk de troupen daar naar toe gefchikt, in plaats van in onze Binncnfteeden , daar ze van geen dienst zyn, 't Is daarom te verwonderen, dat 'er niet, van tyd tot tyd , meer gezorgd is om de Frontieren in eenen behoorlyken ftaat te ftellen, dan aangedrongen om de troupen noodeloos te vermeerderen. Z. Maar Vader , zo wy dan eens in oorlog raakten, by voorbeeld, met de Keizer, met de Koning van Pruisfen! —— Vorften welke zulk eene geduchte Landmagt hebben ! V. Dit verhoede de Hemel ! Dan, zo dit onverhoopt gebeurde, wat zou dan eene vermeer-  EN BEW. DER VADERL. VRYHEID. 195 meerdering zelfs van 20000 man troupen ons baren; wat zouden wy uitvoeren met eene magt van 50000 man , tegen Mogendheden wTelke 5 a 6 maal zo veel op de been kunnen brengen ?' Z. Zeker niet veel, Vader! V. Beter is het dan, met Nabuuren, op wier trouwe en vriendfchap wy het meest meenen te kunnen vertrouwen, zodanige verbonden te maken, en verdragen te fluiten, welke ons, in dergelyk een onverhoopt onheil, zouden kunnen te hulp komen; en, met onze magt vereenigd, onzen vyanden het hoofd kunnen bieden. Thans zulk eene verbindtenis met de Kroon van Frankryk te fluiten, zou een heilzaam vooruitzigt voor ons kunnen opleveren. Z. Ons Vaderland heeft voorzeker, zo als ik meer dan eens gehoord heb , in den nu afgelopen Oorlog de doorflaandfle blyken van hulpvaardigheid en edelmoedigheid van deeze Kroon ontfangen , en dit begryp ik ook dat alle reden geefe zich nauwer met dezelve te verbinden ! V. Dit is zo, Jacob en als wy nu by alle deeze opgegeeven middelen , en zo veel meer als onze Hooge Bcituurers, met alle wel* mcenende Vaderlanders, tot herftcl en bewaring der vryheden , rechten en voorrechten des VaN % dcj>  196 XVI. ZAMENSPR. BESCH. derlands en der Ingezeetenen, zullen oordeelen heilzaam en dienftig te zyn ; als wy nu, zeg ik, by dit alles , zo gelukkig mogen zyn, dat met den vrede van buiten, de ecndragt van binnen moge herileld worden ; dac de fchadelyke verdeeldheden tusfchen onze Hooge Beftuurders, cusfchen Regenten en Regenten, tusfchen deeze en hunne Hooge Staatsdienaar ren, in zo ver dezelve in ons midden plaats mogten hebben, geweerd mogen worden ; dan was 'er alle hoop, dat ons zuchtend Vaderland, eenmaal vcrryzcn zou, uk die laagce, uic die vernedering, waar toe hetzelve, helaas! vervallen is. Wy zouden dan niet meer zyn toe verachting der Volken welke rondom ons wonen; Volken, welken wy wel eer tot fchrik waren , en die vreesden voor de gedugtheid van Neêrlands magtig en kloekmoedig volk; waarby wy thans tot eenen fpot en tot verachting zyn geworden! Z. Dit hoop ik, Vader! V. Zonder Eendracht, die magt maakt, kan het Vaderland niet beftaan. Onze Regee¬ ringsvorm vooral vorderd de volmaaktfte Eensgezindheid , tusfchen de hooge Beftuurders ! »;>,..-, Hoe veele Volken verftrekken tot treurige bewyzen van de verwoestende gevolgen der tweedracht! *«. De verdeeldheid deed hunne magt  EN BEW. DER VADERL. VRYHEID. a97 magt verzwakken ; ■ verydelde alle pogingen welken tot herftel werden aangewend; • gaven hccrschzuchcige Vorftcn, de beste gelegenheid zich met hunne zaken te bemoeijen, eindelyk hun geheel te overheerfchen; hun van hunne vryheid te beroven, en te kluisteren in ketens van slaverny! . . En dan, dan helaas! is alles verlooren! > zie hier beneden het treurig beeld daar van! Ach dat Neêrlands volk nimmer die knellende ketens dragen, en Neêrlands God, tot aan het einde der Eeuwen, de vryheid in den Godsdienst, de vryheid in den Burgerhaat, in ons midden moge doen verblyven ! —- Dat Overheden en Ingezetenen, daar toe onvermoeid mogen medewerken!   By den Uitgeever deezes ;s onlangs vim de pers gekomen en alomme verzonden: geschiedenissen der vek.ee? nigde Nederlanden voor de Vaderlandfche Jeugd. Eerfte Deeltje, met een fraai gekoleurd Kaartje van Nederland en de woonplaatfen der oude Volken , als mede 12 keurige Plaatjes en Pourtraitten, geteekend door J. Buis, en gegraveerd door R. Vinkeles en C. Bogerts. Men vindt in dit Deeltje de volgende Plaatjes ; 1. Een fraaie Tytelplaal. 2. Aankomst der Batavieren. 3. Huivlyks -plegtigheden der Bataviren. 4. Brinio verheven tot Krygs - overfte. 5. Oorlogen der Batavieren. 6. Vrede tusfchen de Romeinen en Batavieren. T. Koning Klovis laat zich doopen. 8. 'f Afgodsbeeld van JVodan op V bevel valt Willebrori •verbroken. De volgende pourtraiten: i Clatidius Civilis. 2 Brinio. 3 Willebrord eerfte Bisfcbop van Utrecht. 4 Boni fat ius tweede Bisfcbop van Utrecht. Dit Werkje , beginnende met de vroegfle Gefchiedenisfetl onzes Lands , is op hetzelfde formaat als dit Boekje gedrukt en zal zeer beknopt vervolgd worden, en naar gis, in ö a 8 kleine Boekdeeltjes aflopen, ieder met 12 Plaaten en Pourtraiten verfierd; eindigende , met het eind van den laatften Oorlog tegen Groot - Brittanje. Hetzelve is uitneemend gefchikt en ingericht om de Jeugd eene aanvallige en beknopte handleiding te geeven , tot de voor hun zo noodzaaklyke kennis van de Gefchiedenis des Vaderlands.