Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG.   Z A A K E N fti VAN STAAT en OORLOG, betreffende de VEREENIGDE NEDERLANDEN; zedert het begin van het J;1ar MDCCLXXX. VIERDE DEEL. te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. mdcclxxxix.   BERICHT. Met de Uitgave dezer Verzamelinge, waar van reeds drie Deelen het licht zien , hebben wy ons voorgefteld , tot gemak voor de Lezers , eene Chronologifche orde te volgen, om alzo het geheele Werk te doen (trekken , tot opheldering der Gefchiedenisfen van het Tydvak, waar toe de Stukken betreklyk zyn. Vreemd zou het, uit dien hoofde, kunnen fchynen, onder de Stukken , in dit Deel geplaatst, reeds de laatfte te vinden, als behorende tot een later Tydvak. Zie hier , Waarde Lezer , de ware reden van deze Vervroeginge. Men was naamlyk onderricht, dat, van de1 ' be.  li BERICHT. bedoelde Stukken, Affchriften in veeier handen waren, en dat, zeer waarfchynelyk , dezelve fpoedig in druk zouden te voorfchyn komen. Alle onderneemingen kunnen niet van de zelfde oorzaaken worden afgeleid: en het is buiten alle tegenfpraak , dat de' beste derzelven , om geringe ën toevallige redenen, dikwerf verydeld en vruchteloos kunnen gemaakt worden. Ons oogmerk alleen zynde, om onze Verzameling zoo veel mogelyk interesfant te doen zyn, en alle mogelyke volledigheid te doen erlangen, zyn wy te rade geworden, deze Stukken achter aan in dit Boekdeel te plaatzen ; om dat eene verwylde uitgave de oorzaak zou kunnen zyn, dat dezelve elders werden uitgegeeven; 't geen tot merkelyk nadeel van den Uitgeever zou ftrekken , en zyn Werk  BERICHT. m Werk minder van aanbelang doen zyn , wanneer daar in alleen algemeen bekende en reeds in ieders handen zynde Stukken geplaatst werdes. Misfchien zullen wy, om dezelfde reden, in 't vervolg nog eens en andermaal de vryheid moe» ten gebruiken, van deezen weg in te flaan; niets zaaklyks toch is daar aan verbeurd, om dat altoos de Stukken zelve het Tydvak tekenen, tot het welk zy behoren. De moeite en onkosten, by de onderneeming van dit Werk befteed en aangewend, die reeds aanmerkelyk zyn , vorderden tevens eene rechtmatige in 't oog houding der byzondere belangen, en zoo veel mogelyk te verhoeden, dat dezelve niet geheel, noch ten deele vruchtloos * 2 , kon-  ïv BERICHT. konden gemaakt worden; terwyl wy vertrouwen, dat elk befcheiden Leezer ons dit geredelyk ten goede zal houden. L Y S x  L Y S T van alle dè stukken, welke in dit vierde deel geplaatst z y n. CC. Resolutie der Edel Mogende Heèren Staaten der Provincie Stad en Lande, aangaande de Zaak van den Heere Veldrnaarfchalk Hertog van brunswyk , en de maat regels, omtrent de Regeering van Amfterdam te neemen. In dato 20 September 1781. . . • W. 1 CCI. Memorie van den Baron de reischach , Gezant van Zyrie Keizerlyke Majefteit by Hun Hoog Mogende, wegens het berooven van een Toskaansch Schip door de Franfchen, op de Reede van de Kaap de Goede Hoop. Ingeleverd in dato 21 September 1781. . . bl. 4 ' COL Berigt van het Collegie ter Admiraliteit in West-Friesland en 't Noorderkwartier, aangaande deszelfs werkzaamheden ter verfterkinge van 's Lands Zeemagt. Ingeleverd S5 September 1781. . bl. 5 CCIII. Rekenschap en Verantwoording der Admiraliteit in Friesland, van 't geen dezelve heeft toegebragt tot den Aanbouw van Oorlogfcheepen. Ingeleverd in dato 28 September 1781. i . bl. 17 CCIV. Bericht van de Uitgeevers van het Programma , ter oprichting van een Fonds , tot onderfteuning der behoeftige Weduwen * 3 va»  vi LYSTder STUKKEN. van gefneuvelde Zeevarenden in 's Lands dienst, zedert het begin van den teeenwoordigen Oorlog. . 22 CCV. Bericht aan het Publiek, omtrent êene Infchtyvmg en Uitdeeling ten behoeve van Weduwen en Weezen van gefneuveld Zeevolk' • bl. ao CCVI. Lyst van 's Lands Zeemagt, in September 1781. . . bl. 33 CCVII. Plakaat van de Edele Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, betreffende het befaamde Boekje, tot tytel voerende: Aan het Volk van Nederland. In dato 3 October 1781. . bl. 37 CCVIII. Resolutie der Regeeringe van de Stad Alkmaar, betreffende het gefchil tusfchen den Veldmaarfchalk Hertog van brunswyk , en de Regeering der Stad Amfterdam. Uitgebragt in eene Vergadering der Vroedfchap , in dato 11 October 1781. CCIX. Request aan Hun Hoog Mogende^ de Staaten der Vereenigde Nederlanden , 'van Eigenaars en Deelgenooten by den Koophandel en Scheepvaart op Suriname en Curacao, over het verleenen van Convoy, of anderzins vergoeding van Schade en Kosten. Ingeleverd in dato 11 October 1781. * • • bl. 51 CCA.. Request van Amfterdamfche Kooplieden en Scheepsreeders, aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland; dienende tot naderen aandrang van het verzoek aan Hun Hoog Mogen-  LYST der STUKKEN. vu ' genden, om Convoy na Suriname en Curacao. Ingeleverd in dato 12 October 1781. bl. 53 CCXI. Antwoord van Zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder aan Hun Hoog Mogenden deHeeren Staaten Generaal op derzelver aanfchryven wegens het geeven van de noodige Orders tot het verleenen van Convoy naar Suriname en CuracaoV bl". 60 CCXII. Reglement op de Pryzen, welke zoo in de Nederlandfche als- Franfche Havens zullen worden opgebragt. In dato 12, October 1781. . bl. 61 CCX.III. Plakaat van Hun Ed. Gr. Mogende de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland , tegen het Gefchrift , Aan het Volk van Nederland. In dato 19 October 178'. bl. 66" CCXIV. Advis van Jr. r. j. van de capellent tot de marsch , omtrent eene Geld-Negotiatie van vyf Millioenen, onder Guarantie van den Staat, ten behoeve van Frankryk. Uitgebragt op den Landag te Arnhem, in dato 20 October 178ï. . bl. 68 CCXV. Missive van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal aan de Provinciën Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overysfel en Stad en Lande, over het oprigten van een Corps Mariniers van zesduizend man. In dato 22 October 178 bl. 74 CCXVI. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal de? Vereenigde Nederlanden. 'Behelzende een Voorflag van den Heere Prinfe * 4 Erf-  vin LYST der STUKKEN. Erfftadhouder , tot het oprigten Van een Corps Mariniers. In dato 22 October 1781. CCXVII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; raakende de Uitwisfeling van Krygsgevansjenen. In dato 22 October 1781. . bl. 78 CCXV1II. Resolutie der Edel Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, omtrent de Vermeerdering van 's Lands Krvgsmagt. In r^YTv » 24 °Ctaber • bl. 80 CCA1A. Besluit van de Edel Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, omtrent de zaak van den Heere Veldmaarfchalk Hertog van brunswyk. Genomen in dato 24. October 178 r. . . gl 85 CCXX. Extract uit het Register der Refolutien van Ridderfchap en Steeden , de Staaten van Overysfel, betreffende den Hertog van brunswyk. in dato 24 October 178 r. * • • bl P8 CCXXr. Contra-protest van Jt.goosen geurt bentink, Landdrost van Veluwen, tegen het Protest van Jr jasper hendrik van zuylen vAN nyevelt van den 20 July. Gedaan aantekenen op den Gewoonen Landdag binnen Arnhem. In dato 25 October. CCXXI1. Plakaat van de Edel Mogende Heeren Staaten van Gelderland, betreffende het Boekje, getyteld Aan het Volk van Nederland. In dato 26 October 1781. bl. io3 CCXXII1. Extract uit het Register der Refolu¬ tien  LYST des. STUKKEN. iz tien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden ; betreffende het doen afkondigen van een Plakaat in de Generaliteits Landen, tegen het Boekje: Aan het Volk van Nederland. In dato 2.6 October 17*8r. . bl. 110 CCXXIV. Plakaat van Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , tegen het befaamde Gefchrift: Aan het Volk van Nederland. In dato 26 October 1781. bl. 111 CCXXV Declaratie van den Heere Veldmaarfchalk Hertog lodewyk van brunswyk, door middel der Nieuwspapieren openlyk gedaan. In dato 31 October 1781. bl. 114 CCXXVI. Aantekening van Jr. pallandt tot zuithem, op het Staarsbelluit van Overysfel, raakende den Hertog van brunswyk. bl. 117 CCXXVII. Request aan Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal, van een aantal Amfterdamfche Boekhouders en Reeders van Scheepen, om Convoy naar de Oostzee. . . . bl. 119 CCXXVIII. Guarantie van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , omtrent eene Geldleening van vyf Millioenen Guldens, ten behoeve van den Koning van Frankryk. bl. 120 CCXXIX. Sententie van den Hoogen Zeekrygsraad, gehouden aan Boord van 's Lands Snaauw van Oorlog de Zwaluw, leggende in 't Nieuw Diep, over den Kapitein andries de' bruin. In dato 1 November i7%i. . bl. 124 * 5 CCXXX.  x LYST der STUKKEN. CCXXX. Sententie tegen den Lootsman Jan Koek, wegens het verzeilen van 's Lands Schip van Oorlog' Prins Willem. Uitgefprooken in dato i November 1781. bl. 126 CCXXXI. Nota door den Prins van stahrenberg, uit naam van Zyne Roomsen Keilyke Majefteit, ter hand gefield aan den Heere hop , Gezant van Hunne Hoog Mogenden de Staaten Generaal te Brusfelj betreffende het flegten van verfterkte Plaatzen in de Ooftenrykfche Nederlanden. In dato 7^ November 1781. . bl. 128 CCXXXII. Puplicatie van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; behelzende eenige nadere fchikkingen op het verkoopen van Scheepen buitenslands. Gearresteerd in dato 14 November 1781. . bl. 129 CCXXXII1. Aantekening van eenige Volmagten ten Landsdage in Friesland , uit het Kwartier van Zevenwouden, raakende het oprigten van een Corps Mariniers. In dato 14 November 1781. . bl. 131 CCXXXIV. Aantekeningen van eenige Volmagten, ten Buitengevvoonen Landsdage in de Provincie Friesland, gehouden in de maand November des jaars 1781 ; tegen het oprigten van een Corps Mariniers, bl. 137 CCXXXV. Publicatie van Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten der Vereenigde Nederlanden , waarby de Scheepvaart uit deeze Landen naar buiten wederom wordt vry gelaaten. In dato 15 November 1781. • • . . bl. 140 CCXXX VI.  LYS T der S T UKKEN. xi CCXXXVI. Declaratie van den Heere Veldmaarfchalk Hertog van brunswyk , wegens het oogmerk van Hoogstdeszelfs Mislive, op den ai Juny aan Hun Hoog Mogende gezonden. Gedaan i<5 November 1781. bl. 141 CCXXXVII. Resolutie van Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal, op de Nota, door den Prins van stahrenberg , aan den Staatfchen Gezant Heere hop ter hand gefield. Genomen in dato 20 November 1781. . . bl. 142. CCXXXVIII. Antwoord van het Gouvernement der Oostenrykfche Nederlanden, op dat van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , door den Gezant hop ingeleverd. Gegeeven in dato 27 November 173 r. bl. 144 CCXXXÏX. Propositie van het Kwartier van Oostergoo, op den Friefchen Landdag, omtrent het aangaan van eene Verbintenis met Noord-Amerika, Frankryk en Spanje. bl. 145 CCXL. Advis van Jr. a. w. van pallandt tot zuithem , Drost van Tsfelmuiden, raakende de te beraamene maatregelen ter Verdeediginge van het Vaderland,, in den Oorlog tegen de Engelfchen. Uitgebragt ter Staatsvergaderinge van Overysfel, gehouden te Kampen. In dato 17 November 1781. bl. 148 CCXLI. Nadere Verklaaring desKonings van Pmisfen, betreffende het voeren van zyner Majefleits Vlag. .. bl. 155 CCXLII.  xi LYST der STUKKEN; CCXLN. Advis van Jr. a. w. van pallandt tot zuithem, betreffende de oprigting van een Corps Mariniers. Ingebragt ter Vergaderinge der Staaten van Overysfel. bl. 156 CCXLII1. Resolutie van het Ed. Mog Coile^ie ter Admiraliteit op de Maaze, omtrent het Rapport van deszelfs Fiskaal d. r wyckerheld bisdom, wegens het Schip Prins Willem, en den Brief van den Lieurenant N. Keelberg. In dato 18 December 1781. bl. i58 CCXLIV. Preadvis , omtrent het fluiten van een afzonderlyken Vrede van de Republiek mee Engeland; in antwoord op den Voorflag,. door de Keizerin van Rusland deswegen gedaan. Uitgebragt in dato 19 December 1781- . . . bl. (>i CCXLV. Advis van een Ridder des Graaffchaps Zutphen, raakende den Aanbouw' van negentien Oorlogfcheepen; ingeleverd in de maand December. . bl. '73. lyst der stukken van het jaar 1782. I. Aantekening van de Steden Dordrecht: Haarlem, Amfterdam en Gouda, tegen het Befluit van Hun Ed. Gr. Mogende, om den Heer van noordwyk, geduurende de' Ziekte van den Raadpenfionaris, deszelfs plaats te doen bekieeden. In dato 9 fanua- nr 178a. . . bi. t?5 II. Nota van den Heere j. adams, Minister Plenipotentiaris van het Noord-Amerikaanfche Congres, wegens het bekomen van een piegtig Gehoor in de Vergadering van Hun  LYST der STUKKEN. xm Hun Hoog Mogende ; ingeleverd by den Heer Prefident, in dato 9 January 1782. bl. 177 III. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westfrieland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen. In dato 10 January 1782. bl. 178 IV. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, raakende de gemelde Petitie. In dato 21 December 781. . . bl. 184 V. Nota, door den Frins van gallitzin, Gezant van Haare Rus-Keizerlyke Majefteit, aan den Heere Griffier fagel overhandigd, en vervolgens ingeleverd ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende. In dato 10 january 1782. . bl. 186 VI. Missive van Reprsefentant en Bewindhebberen der Westindiïche Compagnie terPrcefidiaale Kamer Amfterdam , aan Hun Ed. Gr. Mogenden ; inhoudende verzoek om eene Geldleening van ten minften tweehonderd en vyftig duidend Guldens, ter handhaavinge van het Credit der Maatfchappye. In dato it January i782. bl. 187 VII. Extract uit het Register der Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland; nevens eene Misfive van Hun Hoog Mogende , met de Generaale Petitie en Staaten van Oorlog. In dato r 1 January 1782. . . bl. 189 VUL Generaale Petitie voor het jaar 1782. .... bl. 196 IX.  xiv LYST der STUKKEN. IX. Extract uit het Register der Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maaze. In dato 14 January 178a. bl. 213 X. Extract uit het Register der Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maaze. In dato 14 January 1782. bl. 215 XI. Extract uit het Register der Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, in Haar Ed, Gr. Mog. Vergadering genomen; inhoudende eene Propofitie van de Ridderfchap, enz. In dato 25 January 178a. . bl. 217 XII. Pr/eadvis van de Ed. Gr. Mog 'Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, op de aangeboodene Bemiddeling van Haare Rus-Keizerlyke Majefteit, tusfchen Engeland en de Republiek der Nederlanden VTrTUitgebragÉ 25 January 1782. bl. 21| XIII. Extract uit het Register der Refolutien der Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, wegens het verzoek van Boekhouders van Scheepen om te rug gave van uitgefchootene Penaingen aan de Admiraliteit. In dato 28 Tanua- XIV. Extract uit de Refolutien van Hun Ed Groot Mogende de Heeren Staaten vari Holland en Westfriesland; behelzende klagten van Heeren Gedeputeernen van Delft • over de Executie van een Mandament van Arrest binnen hunne Stad, door het Hof van Holland, buiten kennis der Regeerin-  LYST der STUKKEN. xv ge, en Berigt van 't Hof daarop. In dato 6 February 1782. . bl. 225 XV. Missive van het Hof van Holland , aan Hun Ed. Groot Mog, de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland ; over zeker Boekje, totTytel voerende de Oranje-Hoornen, door Frank de Fry. In dato 8 February 1782. . . bl. 234 XVI. Afzonderlyke Uitfchryving van den Jaarlykfchen Dank- Vast- en Bededag, door de Heeren Staaten van Friesland. Ia dato 11 February 1782. . bl. 235 Missive van den Heere C. Clotterboke. bl. 243 Concept-instructie voor den Heere Erfftadhouder. . . bl. 244 Concept-instructie voor den Stadhouder of Gouverneur van Holland en Westfriesland in den tyd. . . bl. 259 Bylaage. . . bl. 287 Concept-instructie voor den Kapitein Generaal der Provincie van Holland en West-Friesland. . . bl. 290 Memorie tot nadere Elucidatie der ConceptInftruch'e voor den Kapitein Generaal der Provincie van Holland en West-Vriesland, bl. 297 Concept-instructie voor den Admiraal-Generaal der Provincie Holland en West-Vriesland. . . bl. 309 Concept - instructie voor den Admiraal van Holland en West-Friesland. . bl. 314 Concept - eed voor het Volk van Oorlog te Water. . . bl. 325 Concept-eed voor de Kapiteinen ter Zee. ibr Concept-eed voor de Vlag-Officieren. bl. 3*6 Con-  xvi LYST der STUKKEN. Concept*instructie voor den Admiraal-fï- neraal der Veréénigde Nederlanden bl Concet - eed voor de Viag-Officieren, bl' ^3 Concept - eed voor de Kapiteinen ter ' Zee! Concept-eed voor het Volk van Oorlog * Water' ' * ■ ib. ZAA-  Z A A K E N VAN STAAT ^ OORLOG- MDCCLXXXI. CC. Refolutie der Edel Mogende Heeren Staaten der Provincie Stad en Lande , aangaande de Zaak van deu Heere Feldmaarfchalk Hertog varl Brunswyk, en de maatregels, omtrent de Regeering van Amfterdam ie neemen. donderdag den 20 September 1781. Gedelibereert zynde op het Rapport der Heeren GeCommitteerden tot de Petitiën van den Raad van Staate, en deezer Provincie Finances van den 19 deezer, raakende de Memorie van den Heere Hertog Louis van Brunswyk, luidende als volgt: Rapport der Heeren Gecommitteerden tot de Petitiën van den Raad van Staatert. en deezer Provincie Finances. edele mogende heeren! Ter voldoening aan UEd< Móg. Refolutie van den 3 July jongst, door de Heeren UEd. Mog. Gecommitteerden zynde' geèxamineert, een Misfive van Zyne Hoogheid, den Heere Loüis Hertog van Brunswyk Wolffenbuttel, gefchreeven aan H. H. Mog. den ai Juny jongst, zig daarin ten hoogften beklaagende over' IV. debl. A eene  a sept, ZAAK EN VAN t?8t. eene Memorie, door Heeren Gecommitteerden der Stad Amfterdam, aan Zyne Hoogheid den Heere Prince Erfstadhouder op _ den 8 bevoorens, ter prefentie van den Kaadpenfionans voorgeleezen, en den 14 daar aan volgende aan Hoogstdezelve toegezonden, zouden van advies zyn dat door de Heeren UEd. Mog. Gedeputeerden ter_ Vergadennge van H. H. Mog. wegens deeze Provincie vvierde gedeclareert. Dat UEd. Mog. een ruim veld voor zich zien , om uit te weiden in de calainiteufe toeftand , waarin de Kepubhek zig zoo van buiten, als van binnen bevind om te onderzoeken de oorzaaken, aan welke het is toe' te ichryven, dat, niettegenfïaande het da!?elyks toenemend gevaar, de Republiek in zoo eene weerlooze (laat tot nu toe is gebleven; d.;n dat zig daar in niet zullen begecven , om dat zulks reeds by H. H. Mo-, is begonnen onderzogt te worden, en zv vertrouwen , dat verder zal worden vervolgt, en UEd."Mog. daar omtrent eerlang zullen worden geëlucideert, en zoo hoopen en vertrouwen, voor het toekomende gerust gefield. Dat de demarche der Heeren Regenten van 'Amfterdam, 111 deeze tydsomftandigheeden, UEd. Moa; niet alleen vreemd , maar van verre uitziende gevolgen is voorgekomen , alzoo in gemelde Memorie niet alleen niets word gevonden, het welke kan dienen ter ftavino; der verregaande infimulatien, welke gezegd worden ten laste van gemelde Heer Hertog te worden increbrao-t maar ter contrarie, dat de Heeren Regenten van Amiterdam verre zyn, gemelde Heere Hertog te willen betigtigen, of als gegrond aan te merken de Supcons waar meede openlyk befchuldigt word. Dat UEd. Mog. om die redenen niet hadden kunnen ol mogen verwagten , dat deeze Demarche zoude zvn gedaan; edog gefchied zynde, met reeden vreezen dat een nadeelige invloed op de Republiek zal hebben, waar in deeze critique omftandigheeden, eensgezindheid, en vertrouwen het voornaam ftc zoo niet het eenigfte middel is , om het lieve Vaderland uit het prefente gevaar te redden, en voor het toekomende te beveiligen. ■ Dat dit de zugt en wensch zynde van alle- Cordatê Regenten, alle dezelve over zulks bereidwillig zullen zyn, om het geene in ieders vermogen is, daar toe te con-  sept. STAAT EN OORLOG; 1781* ! 3 contribueeren, cn ten vollen vertrouwd word, dat de Heeren Burgemeefters en Regeerders van Amfterdam daar toe zullen Coöpeeren. Dat over zulks niet anders kunnen verwagten dan dat Hun Ed. Gr. Achtb. geene zwaarigheid zullen maaken, om of de vague en onbepaalde infimulatien, in derzelver Memorie vervat te laaten vallen , en met UEd. Mog. den Heere Hertog van Brunswyk van alle blaam en foupcon te zuiveren en dus genoegen te geeven, of wel de infimulatien, die daar in gezegt worden ten laste van gemelde Heer Hertog te worden gedebiteerd, ja het geene dezelve tot Hoogstdeszelfs last mogten. hebben , aan de Bondgenooten , als even zeer daar in belang hebbende, vertrouwelyk over te geeven, en de blykcn daar toe te communiceeren. Dat UEd. Mogf zig intusfehen Verpligt vinder! te declareeren, dat zullen blyven perfifteeren in die fentimenten van agting voor gemelde Heer Hertog , waar van de Bondgenooten in het generaal en UEd. Mog. in het byzonder aan Hoogstdezelve de plegtigfte betuiging hebben gedaan, heen en ter tyd van het contrarie zullen zyn geperfuadeerd. Dat voorts UEd. Mog. in den haaren de nodige ordre hebben gefteld, om het maaken, verkopen en verfpreiden van alle eerrovende Lasterfchriften te beletten. Prefenteerende verder ter deliberatie van UEd. Mog. een afzonderlyk Concept-Refolutie, hier toe relatief. ° SEPARATE RESOLUTIE. Ter occafie der deliberatiert, gehouden over het Rapport der Heeren Gecomm. tot dezer Provincie Finances van den 19 dezer, rakende de. Misfive van Zyn Hoogh. den Heer Hertog van Brunswyk Wolfenbiittel; hebben de Heeren Staaten van Stad en Lande goedgevonden en verltaan de Heeren derzei ver Gedeputeerden ter Vergaderinge van H. H. Mog. te auétorifeeren, en te gelasten om het zy afzonderlyk , het zy de concert met de Heeren Gedeputeerden der andere Provinciën, en voorts waar zy het nodig en dienfh'g oordeeleh, zoo by de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, en verders waar zy het van vrugt vermeenen te A 2 kun-  4 sept. ZAAKEN VAN f7gr, kunnen zyn alle mogelyke middelen aan te wenden ten einde de Heeren Burgemeefteren en Regeerders der Stad Amfterdam mogen worden geperfuadeerd, om binnen een convenabele en bepaalde tvd, by HaarEd Gr Mog. te attermineeren , te laaten vallen en . af te zien van de vague en onbepaalde infimulatien, in derzelver Me nione vervat, of wel dezelve, of het geene tot last van gemelde I ertog mogten hebben, aan de Bondgenooten over te geeven, en de blyken daar toe te communiceemi, en dat by gemelde lieren Staaten van Holland en Vvest-Vriesland zoodane mehires werden genomen als de bekwaamde zullen worden geoordeeld, gemelde 'leer hertog, wiens hooge geboorte en meritoir gedrag zedert zoo vecle Jaaren niet toelaaten, onder ecnig foubcon of IMaam te leggen, daar van te zuiveren en vry te vcrklaareii, en dus genoegen te geven, en alzoo de fchade'lvKe gevolgen hier uit kunnende gebooren worden w4 te ■aeemen. ° Hebben de Heeren Staaten van Stad en Lande zich met het uitgebragte Rapport geconformeerd. CCI. Memorie van den Baron de retschach, Gezant van Zyne Keizerlyke Majefteit by Hun Hoog Mogeyde, wegens het berooven van een Foskaamch Schip door de Fran ■ fcnen, 0p de Reede van de Kaap de Goede Hoop. Ingeleverd in date 21 September 178*. TYe Ondergefchreevcne- Extraordinaris Envové en PleniP0te!niaris van Zyne Keizerlyke , Koninglvke cn Apostohfche Majefteit, heeft de Eel aan K 1L & JLTrband,/tn de Co^ van dsn' Vertaalden Unct aan haar gefchreeven door den Heer Graaf van Ftccolomw,. Minister der Buitcnlandfche Zaaken van fenïfrSkC,HuO0gbeid de Heer Aartshertog van Oostenryk, Groot-Hertog van Toscaanen. Vorderende Zyne Koninglyke Hoogheid in denzelver, om° Si zyn «aam te. ïeclameeren de Protectie van U Hoog Mogi den,  setp. STAAT EN OORLOG. 1781. 5 den met betrekking tot de beroving van het Toskaan-fche Schip, genoemd-de Groot-Hertog, gecommandeerd door den Kapitein Vauguitto. een geaaturaiifeerde Tos-' kaner, komende uit de Indien direct naar Livorno, gedaan in hunne Haven aan de Kaap de Goede Hoop,, door een Fransch Schip van Oorlog, genoemd de Oliphant. De Ondergefchreeve heeft de eer U Hoog Mogende te verzoeken van het verzogte Regt van Protectie wel te willen toeftaan, en vleit zig daar meede des te meer, omdat het Regt der Souverciniteit, door de gemelde berooving, zoo klaarblykelyk gefchonden is, en de Onderdaanen der Neutraale Souvereiwen zig daar door beroofd vinden van hunne goederen, in dit Toskaanfche Schip gclaaden. (Was get.) BARON DE REISCHACII. CCI1. Berigt van bet Collegie ter Admiraliteit in West-Vriesland en V Noorderkwartier , aangaande deszelfs Werkzaamheden ter Verfierkinge van 's Lands Zeemagt. Ingeleverd 25 September 1781. höog mogende heeren! Het heeft Uwe Hoog Mogende behaagt by Refolutie van 28 Juny laatstleeden te requirecren het berigt van allen de Adrairaliteits Collegicn, en dus ook van ons, op de Propofitie van Zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau, ten zeiven duge ter Vergaderinge van Uwe Hoog Mog. gedaan ; om aan voorgemelde Uwe Hoog Mog. Requïfitie, met eerbied en na behooren te voldoen, het g^en om de abfentie van verfcheidene Leden van dit Collegie niét wel eerder heeft kunnen gefcliieden, zoo remarqueeren wy, dat het by voorfz. Propofitie voorgefteld naauwkeurig examen , en dien conform gedaane A 3 aan-  G. sept;. ZAAKEN VAN aanfchryvinge tendeert, i., Om op te geeven lipe veeIe Scheepen vvy in den jare 1776 hebben gehad, in welken ftaat zy zig bevonden hebben, hoe veel 'er toen waren gcëquipeert en met hoe veel hoofden ? 2. Wat door ons is gedaan , federt dat de Engelfchen begonnen hebben de Scheepen der op de Westindiën HandcJ dry vende Ingezetenen deezer Landen te molefteeren, onder pretext van de outftanc onlusten met derzelver Colonien in Noord-America, en dus feedert het einde van het jaar 1776 en het begin van 1777, om zig in ftaat te ftellen, zoo veel doenlyk en in ons vermogen was, de Commercie deezer Landen te protegeeren ? 3. Wat door ons, feedert dat de trcubles in Europa begonnen zyn , en het te vreezen was dat de Republiek daar van Deelgenoot zoude worden, gedaan is, omme voor zoo verre zulks van ons dependecrde, dezelve in ftaat te Hellen, niet alleen om de Commercie te protegeeren, maar ook om het Vaderland te helpen defendeeren en den Vyand afbreuk te doen ? 4. Of wy werkzaam zyn geweest in het effectueeren van het geen ten dien opzigte bv Uwe Hoog Mog. is gerefolveert, dan of daar in eenige nalaatigheid heeft plaats gehad, en in dat geval waarom wy die Refolutien niet nagekomen hebben ? 5. Of wy in de mogelykheid zyn geweest, om de gepetitioneerde Scheepen te fourneeren en te bemannen? Omtrent alle deeze Pointen by elkander en te zaamen genomen, zoude ons niets aangenamer weezen, dan te kunnen en te mogen berigten , dat wy Uwer Hoog Mogende zeer gereflecteerde Refolutien, en aan de daar in doorftralende heilzaame oogmerken op zyn tyd, en in allen deelen hadden kunnen beantwoorden aan den aanhoudende iever, en poogingen van Zyne Doorlugtige Hoogheid , den Heere Prince van Orange en Nasfau, ons zoo dikwils , zoo by aanfchryvingen als mondeling voorgekomen, en dat wy na Hoogstdcszelfs begeerte en verlangen als meede ter volbrenginge van onzen pligt, in de gearresteerde extraordinaire Kquipagien, na vereisch der Republiek van dienst hadden kunnen weezen; maar Hoog Mog. Heeren! de by- . na  SEPr. STAAT EN OORLOG. 1781. 7 na vervallen geweest zynde Navale Magt deezes Collegie heeft ons buiten ftaat gefteld, om met Zyne Doorlugtige Hoogheid omtrent deszelfs welmecnende intentie mede te werken , en ons aandeel in de voorfz. Eqmpagien te prafteeren, en dus hebben wy,_ hoe ongaarn het grootfte gedeelte daar van aan de Admiraliteits Collegien ter fuppletie moeten overhaten: want wy moeten dog niet zonder aandocninge Uwe Hoog Mog. informeeren, dat de Navale magï by dit Collegie in den jaare 1776 , eeniglyk en alleen heeft beftaan uit twee Scheepen, als het "Fregat Dieren van 36 ftukken, en het Fregat Westvriesland van 10 ftukken, zynde feedert dien tyd tot den jaare 1780, geen meerdere Scheepen by dit Collegie aan handen geweest; het cerstgemelde Schip Dieren is na publique Aanbeftedinge in den jaare 1757 aangebouwd, met nog een Fregat van 36 ftukkenj genaamt Orange Woudt, dog het welk voor het eerst na Texel zeilende, in volle Zee is in den grond geraakt, en ongelukkig, wat moeite tot redding aangewend, en welke importante kosten daar toe befteed, in den jaare 1758 verloorcn geworden, zonder dat wy op de eene of andere wyze wegens dat verlies, en van de daar toe geimpendeerde kosten eenige fchavergoeding hebben mogen erlangen, zynde het tweede Fregat Westvrieshnd, uit onze eige middelen in den jaare 1765 aangekogt, op dat dit Collegie niet ten eenemaale van geen nut voor de Republiek zoude worden. Met deeze twee Fregatten, en dus met dit ons zeer gering vermogen, hebben wy altoos getragt aan de Refolutien en hooge ordres van Uw Hoog Mog, te voldoen, en na geduurige zeer kostbaare reparatien, dezelven in dienst gebragt en by continuatie gehouden; want om aan den Verderen inhoud van het eerfte poinct en de vraag in het tweede poincl: vervat te voldoen , hoe veele Scheepen in den jaare 1776 by ons zyn geëquipeert, en met hoe veel hoofden, en wat door ons zedert het einde van dat jaar en het begin van 1777 is gedaan, om zig in ftaat te ftcllen zoo veel doenlyk en in ons vermogen was, de Commercie deezer Landen te kunnen protegeeren , moeten wy zeggen alles met deeze twee Scheepen gedaan te hebben, hoe geA 4 ring  8 sept, ZAAKEN VAN i?Sl ring ook de hulp kan en mag genaamt worden, wat in '™ WaM het,Fr^tDieren, gemontee rt met 36 Hukken Kanon, en bemand met 230 hoofden £'denTffd0 Va" ^ I{apitein Hendrik Rietveld «T.mv/ii^ 7 -775 m ^""geftelt, heeft tot den 25 Juny T777 daar in gecontinueert Het zelve Fregat gemonteerd en bemand als voren dog onder commando van den Kapitein Jan Hendrik Coerman, na gedane aanmerkelykc reparatien, e,importante voorzieninge van de benodigde Equipagie Goederen, met den 8 Oftobcr r778 in lenst geïteFt mt vvcstmdien, is wederom den eerfte November 1770 S W£ maande» j" dienst gehouden, en van den zes™w° mbCr -I78° t0t Ma^ ^ e» d»s voorzes maanden gecontinueert, en cindelyk die dienst gepio ongeert voor twaalf maanden, en dus tot May 1782 aanitaande, na welken tyd gemelde Schip, wegens 0u- w JrX- j Ch°?n daar vai1 als een Hospitaal of Wagtfclnp dan wel tot een ander einde Binnengaats "al Szen a"digheid ^ eciliS Struik te „S Het Fregat Wcstvriesland gemonteert met 20 ftukken Kanon, en bemand met 150 hoofden, onder het commando van den Kapitein Daniël fan Ryneveld £ van den 15 Nov. 1775 tot 25 May 1776 gedestinee t geweest naar de Middelandfche Zee , en na gedaanc reparatie m de,, jaare 1777, onder commando als voren , SuJvlöot/ 'lU KrUi5fer °P de Oostilldifche ReHet zelve Fregat onder commando als voren is na het afloopen van de gedaanc Kruistogt tot Augustus 1778, geemployeert tot overbrengingc van de ordfnaris P&en* ten na Algiers, en daar na tot May 1779 gedestineert geweest na de Franfchc en EngeUche Havens. hebbende cindelyk van May 1779, föt 6 December' van het Onl^T ln D£nS' ^wcest, zoo om te kruisfen op de Oost ndifche Retourvloot als ahderzints; en hier na is gemelde Fregat, als reeds in den jaare 1760 aanffet bonwd, onbekwaam geoordeelt ten diende van cfen doèn flVen. ^ m * jaarc 1780 Uti'  ^ept. STAAT EN OORLOG. 1781. 4 Uit dit voorendaande zoude eene gegronde bedenking gemaakt kunnen worden, en wegens het niet noemenswaardig aantal van Scheepen by dit Collegie in den jaare 1776, een billyke vraag kunnen gedaan worden, waaróm wy geene aandalte in dien tyd hebben gemaakt, ó*in de zoo laag vervallen en byna tot niets gekbmen Navale magt deezes Collegie door een aanbouw van Scheepen te verbeeteren, te meer daar het aandeel van dit Collegie in de Petitie van 4 October 1741 niet was gelecvert, maar integendeel daar op nog Scheepen manqueerden? Hoe billyk deeze bedenking in den eerden opllag.kau en mag voorkomen, zoo kan dezelve worden weggenomen met te informeeren, dat geen verzuim nog nonchalance daar van de reeden is; want op den 3 Maart 1777, zyn conform de Propofitie van den Raad en Advoca-.v caal deezes Collegie, de Heeren onze Gecommitteerden^ op de Haagfche Befognes verzogt en gequalificeejt, om de vervallene Navale Magt deezes Collegies oudei het oog te brengen van Zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau, en het voordel van den nodigen aanbouw van Oorlogfcheepen by dit Collegie , met byvoegingc der kosten daar toe nodig, en welke gelden tot den aanbouw op de Petitie van 1741, dit Collegie nog competeerende waren, met een eerbiedig verzoek, dat door het veelvermogende appuy van Hoogstdcnzelven in het Plan van aanbouw van Schcepcn, voor dit Collegie bepaald, wegens de niet toereikende fomme van Penningen, by de Petitie van 1741 toegelegt, eenige verandering in de Chartres van de Scheepen mogte gefchieden, en dat dit Collegie wegens de dadelyke furnisfementen der verfchuldigde gelden mogte worden gebrast gedelt; met welk voordel op een gratieuze wy?e door Zyne Doorlugtige Hoogheid beantwoord, dit Collegie wierde gerenvoyeert, eerst naar haar Edele Gr. Mog. en daar na aan Uwe Hoog Mogende. Wy hanteerden niet iange ons Addres te maken aan Uw Hoog Mog. en te verzoeken , dat in het Plan van aanbouw van Schecpen, op de Petitie van 1741 voor dit Collegie eenige verandering mogte gemaakt, en wel zoodanig als met goedvinden van Zyne Dooglugtige Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau, na pmdaudigheeden van tyden en zaken, en na de gelden A 5 daar  fo stpv. ZAAKEN VAN i78r.' gSfchSnt0eSelegt Z°Ude bevonden worden te kun"e« By Refolutie van Uwe Hoog Mog. van den 23 Tuly 1777 werd het Plan van verandering in den aanbouw wn Oorlogfcheepen by dit Collegie op de Petitie van %74l geapprobeert en met goedvinden van ZyneDoorugtige Hoogheid bepaald, om een Schip van ,6 ftukken, en twee van 20 ftukken aan te belleeden en uit de hand; dog deeze Aanbefteedinge heeft wegens de hooge pryzen, die voor het Arbeidsloon gevraagt wierCL'innn WaV°e de S^eu »>o voor Hout als Ar2™.] fn/angen en nog te ontfangen op verre na niet toereikende waren, geen effect kunnen forteeren; •* Senoodzaakt geworden, gelyk meermalen Ea« £2 I7J6 was Scfchied' van deeze AanbeSfnlï af te ^n en met den aanbouw van Deeze gearrefteerde en gehoudene publique beftcegiïerom vrugteloos zynde afgeloopen, hebben JVy alleen maar werkzaam kunnen weezen met twee Scheepen bv dit Collegie alleen aan handen , en met dezelve blykens voorenitaande Equipagien, zoo vee Sien maar ee"igfintS en konde ge' ^«taras zelve geen genoegen kunnende geeven, maar door allen gepaste middelen daar op uit S^rin^m-*M,ï,"den"i3l het 0,'*c te contribueeren, iZrnZt mCt a,ken ,de Cofflmerc^e te kunnen helpen piotegeeren, maar ook om het Vaderland van dienst te weezen, zoo wierd door ons den eerften Juny I778 geieiolveert, om bydit Collegie zelfs te doen bouwen een'ïn^Wïïf n'et aan§™c d™ Seheepen, als eeni van 36 ftukken en twee van 20 ftukken binnen e Steeden Hoorn, Enkhuizen en Medenblik, en wel ■ op drie plaatfen te gelyk, om te doen zien dat bét onze intentie was, en ons voorneemen bleef, om met allen lpoed de Navak Magt deeZ£S Coll ^ ™£ beeteren, en aanvankelyk op een'beeteren voet tebren- Veel nu was her werk, en important waren de kosten.  sr.PT. STAAT EN [OORLOG, 1781. n ten, alvorens tot den aanbouw zelfs te kunnen overgaan, dat by dit Collegie gedaan en die geimpendeert, moesten worden: want de drie 's Lands Werven in de drie voornoemde Steeden, moesten allen van den beginne af worden gcrepareert, nadien zedert eene menigte jaren daar op niet was gebouwd; zeer veele Gereedfehappen manqueerden, geene Teekeningen nog Mallen aan handen, met een woord, geen plaatfen tot den aanbouw waren geappropieert, en alle foortcn van Materialen ontbraken, want de Magazynen waren leedig; doorflaande blyken van den zeer flcgten toeltand van Finantic deezes Collegies: en het gevolg hier van was , dat onze Caste was uitgeput, en de fchuiden, vermeerderden; kunnende ten bewyzen hier van dièien , dat wy na ander fubfidien te vergeefs gezogt, eindclyk genoodzaakt zyn geworden, om Uwe Hoog Mog. te verzoeken om circa viermaal honderd duizend Guldens op intrest te mogen ligten, het geen ons door Uw Hoog Mog. is geaccordeert, dog van welke gunst wy om reeden, niet aanftonds gebruik hebben kunnen maken, Niettegenftaande gebrek aan geld, en fchoonwy overtuigt waren, dat de fchulden van dit Collegie buiten tegenfpraak zeer augmenteerden, zoo prevaleerde de begeerte en yver om den Lande van dienst te weczen , en°dit Collegie van nut te doen zyn: Allerhande ordres wierden gefield om het werk allen mogelyken voortgang re doen'hebben, zoo met het doen repareeren en in ftaat (lellen van Hellingen , het verzorgen van de meest óntbreekende Gereedfchappen, het vervaardigen van de nodige Teekeningen en Mallen, waar toe het Collegie ter Admiraliteit te Amfterd'am ons de behulp, zaame hand bood, en tot het inkopen van het nodige Hout en andere dingen ; en dus hebben wy dadelyk doen opzetten een Schip van 36 ftukken te Medemblik , een van 20 ftukken te Hoorn , en een van 20 ftukken te Enkhuizen, die ook daar na de naamen van die Steeden hebben gekreegen: dog welke drie Scheepen in de jaaren 1778 en 1779 gebouwt, toegetakelt en uitgerust, een zeer importante fomme meerder hebben gekost, dan op de Petitie van 4 Oftober 1741 heeft kunnen werden ontfangen, zelfs verre te bovengaande de  ira sept. ZAAK EN VAN 1781.' de Calculatie voor de Scheepen van die Charter in den jaare 1779 geraamt. Werd nu by het derde en vierde point van de Propofitie gevraag):, wat door ons is gedaan zeedert dat de troubks m Europa begonnen zyn', en het te vreezen was dat de Republiek daar van deelgenoot zoude worden , om , voor zoo verre zulks van ons dcpendeert, dezelve in ftaat te fteUe», niet alleen om de Commercie te protcgeeren, maar ook om het Vaderland te helpen defendccren, en den Vyand afbreuk te doen, en of wy werkzaam zvn geweest in het effectueeren van het geen ren dien opzigte by Uwe Hoog Mog. is gcrefolveert, dan of daar in eene nalaatigheid heeft plaats gehad, en in dat geval waarom wy die Refolutie met nagekomen hebben ? zoo mogen en kunnen wy , ten deczen opzigten met alle betamelyke vrymoedigheid om het een en ander teffens te beantwoorden, Uw Hoog Mog. na waarheid berieten, dat zoo ter zaakc van de toeftand van ons lieve Vaderland als uit aanmerkinge van de onheilen die het zelve zoo gevoelig begonnen te treffen, dog niet le min met een «efundcert vertrouwen , dat aan ons Collegie weegerts inactiviteit of pligtverzuim nietwes kan werden ten laste gebragt, wy omtrent het vermeerderen van het aantal van Scheepen tot de extraordinaire Equipagien en het verfterken van de Navale Magt , door een verderen Aanbouw van Scheepen, niet alleen met eene ge* itadige oplettentheid waakzaam, maar ook in de dadelyke executie werkzaam zyn geweest: want de nieuw aangebouwde drie Fregatten, als een van 36 ftukken en twee van 20 ftukken zvn, zoo ras "maar in gereedheid waren, in Equipagie gebragt . als het Schip Hoorn van 20 ftukken den 7 Augustus 1780, onder Commando van Daniël Heckcrs, het Schip Enkhuizen, meede van 20 ftukken . den s December van het zelve ï'aar onder Commando van Simon fl. Frykenius en het ischip Medcmblik van 36 ftukken , den eerften April 1781, onder Commando van den Kapitein Daniël Tan van Reyneveld , en vervolgens op zyn tyd na Texel gezonden. Ju de maand February deezes jaars is gerefolveert, om  ïept. STAAT EN OORLOG. 178-1. 13 om by dit Collegie nog te doen aanbouwen drie Scheepen van Oorlog, als een van 60 {hikken, binnen de Stad Medemblik, een van 50 ftukken binnen de Stad Hoorn, eri een van 40 ftukken binnen de Stad Enkhuizen, en deeze Refolutie wierd door ons ras ter executie gelegt, blykens deeze drie op Stapel- ftaande Scheepen. Voorts werd in de maand Waart dezes jaars by ons verftaan, te doen bouwen een nieuw Advis-Jagt teAmfterdam, met eene Kopere Huid: en wy hebben met allen mogelyken vleid voldaan aan de geordonneerde Huur of Inkoop van de van ons gercauireerde vier Uitleggers in de Zeegaten, en het zelve Advis-Jagt, en de vier ingckogtc Vaartuigen tot Uitleggers doen armeeren, bemannen, en by de Fregatten van Oorlog Medemblik, Hoorn en lïnkhuizen , fuccesfivelykna Texel gezonden, ten einde allen dezelve Fregatten en Vaartuigen ten dienfte van den Lande te doen gebruiken, daar en zoo het behoord. ■ Meerder hebben wy niet kunnen prarfteeren, nadien geene Schccpen meer by dit Collegie gereed zyn, dog met verdubbelden yver werd de Aanbouw van de drie Scheepen binnen de Steeden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik voortgezet, en deeze Scheepen zullen, dog de eene eerder dan de andere, mogelyk alle drie, ten minften zeeker twee van dezelve, die vansoen 4oftukken< (zullende het Schip te Medemblik, by gebrek van de nodige Timmerlieden onverhoopt, zonder andere oorzaake daar aan konnen manqueeren ,) voor den winter in het water gelaaten konnen worden; en nadien 'er vyf Scheepen , als een van 70 ftukken, en 4 van 60 ftukken voor dit Collegie, met approbatie van Uwe Hoog Mog. aan particulieren zyn aanbefteed, zoo zyn by dit Collegie zelfs nog aan te bouwen twee Scheepen, als een van 70 ftukken en een van 50 ftukken, waar mede een begin zoude kunnen worden gemaakt, zoo ras 'er Hellingen leedig zyn; en met deeze twee laatstgemelde aan te bouwen , zullen wy afbouwen het aandeel by dit Collegie ■aangenomen zelfs te bouwen: dog gebrek aan Timmerlieden zal by dit Collegie het Werk moeten vertraagen, fchooH in drie Steeden te gelyk werkzaam: want hoe p-rooter het aantal van Scheepen is, zo veel te meer ai* bcidS'  14 sept, zaaken van j?8i» beidsvolk is tot de reparatie nodig, en de Werven van de Oostindifche Compagnie en van Particulieren moeten ook gaande gehouden worden. Te wenfchen is het maar dat 'er bekwaame en voldoende middelen mogen worden uitgedagt, en daar <*efteld om de Scheepen fpoedig te kunnen bemannen, want in deezen tyd is 'er meer gebrek aan Onder-Officieren en Bootsvolk, dan aan Scheepen : want die 'er aan handen zyn, konnen op verre na niet op zyn tyd met een compleete Rolle in gereedheid zyn; ten minften wy hebben daar van de nadeelige ondervindinge gehad: want niet* tegenftaande de Officieren, by herhaalinge met nadruk zyn gerecommandeert, met de Wervinge allen mogeJvken fpoed te maaken, en aan hun is gepermitteert, om ten koste van dit Collegie de nodige Wervers overal te gebruiken, en allen bekwaame en gepaste middelen en gelegentheedcn daar toe in het werk te Hellen en de Prfeflrien en Handgelden van tyd tot tyd al hoogcr uitte Iooven en te verftrekken, wordende met vooruit ver ftrekte penningen daar toe in ftaat gefield, en welke Pramicn. en Handgelden al verdergaan, danUweHooaMogende Refolutien bepaalen, en'dus boven vermogen van dit Collegie; dog, alle deeze middelen zyn noe met voldoende bevonden, om de in Equipage leggend! Scheepen volkomen, te zyncr tyd bemand" te hebben kunnen krygen. Moesten wy, Hoog Mog. Heeren, in Pramisfie van dit berigt, na waarheid rond uit, dog met leedweczen dcclareeren, dat de Navale Magt deezes College in den jaare 1776, en vervolgens tot den jaare 1780 eeniglyk en alleen heeft beftaan in de twee Fregatten Dieren en Westvriesland., welke laatfte reeds in 1780 is °eileeten, vallende het eerstgemeldemeedemet May 178a voor altoos uit den dienst buiten Gaats, nu hebben wv het genoegen by dit • zelve Berigt, Uw Hoog Mog. te informeeren, dat 'er thans ten dienfte van den Lande by dit Collegie, onder de ordres van den Commandeerenden Officier van 's Lands Vloot zig bevinden de Fregatten Medemblik van 36 ftukken, Hoorn van 20 ftukken , Enkhuizen meede vah 20 ftukken, onder Commando van de Kapiteihen van Ryneveld, Heekers en Frvkenius. 1 Een  sept, STAAT EN OORLÖG. i^Sr. t§ Een Advis-Jagt van 14 ftukken, bemant met 60 % 70 Hoofden, onder Commando van den Kapitein Blois van Treslong; de Uitlegger de Expeditie van 20 ftukken , bemant met 70 hoofden, onder Commando van den Uitlegger Kapitein Cornelis Medendorp; de Uitlegger Maria Johanna van 20 ftukken , met 70 hoofden , onder Commando van den Uitlegger Kapitein Pieter Groot. De Uitlegger de Zee-Meeuw van 8 ftukken, met 30 hoofden, onder Commando van den Uitlegger Kapitein Jan Slok. En laatftelyk de kleine Kotter de Zeepost, ondercommando van de Uitlegger Kapitein Sjake de Leeuw, gearmeert met 6 Draaybasfen. De gantfche' Navale Magt deezes Collegies zal nu in den jaare 1782 beftaan in de volgende elf Scheepen en Fregatten, als: 1 Schip van 70 ftukken. 5 Scheepen van 60 ftukken. i Schip van 50 ftukken. 1 Schip van 40 ftukken. , 1 Schip van 36 ftukken. 2 Scheepen van ao ftukken. 1 Adv/s Jagt en 4 Uitleggers. Deeze Scheepen nu alle op zyn tyd, behoorlyfc" en naar de orde uitgerust, en dus van de nodige Equipage en Ammunitie Goederen voorzien, en ten compleeten getale fpoedig bemant, zullen voor het aandeel van dit Collegie in de extraordinaire Equipagien, met'er tyd tot .protcétie van de Commercie en Navigatie, en tot defenfie van het Vaderland, nog ietwes kunnen contribueeren; dog het armeeren en bemannen van dezelven, twee Articulen die na den Aanbouw en Toetakelingen nog manqueeren, zullen veel geld vereisfehen, en zoo de Wervinge niet fpoediger en beeter als nu kan voortgaan , zal de Republiek daar van op den bepaalden tyd geen, dienst kunnen hebben. Het wil wat zeggen 8 Scheepen, als een van 70, vyf van 60, een van 50, en een van 40 ftukken, behoorlyk te armeeren, en van alle foort van Ammunitie Goederen te voorzien, waar Iran niets in voorraad is, en zoo veeleHoofden in dienst te  N SKpr[- ZAAKEN VAN 1731, te krygen, als tot bemanning van dezelve acht Schee-pen, wanneer in extraordinaire Equipagic zyn gefteld,noodig zyn; dog Kanon en Gew'eeren met hun toebehooren, zullen voor geld, als ons de Fondfen maar, waar tut te betaalen, aangeweezen zyn en anderé niet, zoo wy hoopen wel te krygen weezen; maar het Bootsvolk fchynt voor Geld niet te krygen te weezen, nadien het gebrek aan mahfchap, voor al aan Dek-Ofliciercn en Zeelieden, bekwaam voor het Schip en tcgens den Vyand, zeergroot is geworden; dog dit is een kwaal en gebrek, dat by dit Collegie alleen geene plaats heeft. • Wy hoopen en vertrouwen met dit korte narré, en met dit orts berigt aanwyzende, dat wy in geene moges lykheid zyn geweest om de gepetitioneerde Scheepen t© fourneeren, volkomen te zullen hebben voldaan aan de intentie van Uw Hoog Mog. en na genoegen en voldoende te zullen hebben aangetoont, dat by ons nalaatigheid noch werkeloosheid plaats heeft gehad, met de Refolutien en Ordres van U Hoog Mog. niet beeter en na behooren uit te voeren; dat het geen wy aan den Aanbouw en Equipagie van Scheepen manqueerden niet aan verzuim van pligt zal worden toegelchreeven * maar dat UI loog Mog. ten vollen zullen overtuigt Weezen, dat wy na vermogen zyn werkzaam geweest en dat als oorzaak van het defecte zal worden gehouden gebrek aan Scheepen en Geld. - Welk eerfte gebrek, door een nieuwen Arnbouwvan Scheepen nu gedeeltelyk reeds is weggenomen, en verders met den Aanbouw van Scheepen , by dit Collegie zelfs en by Prrticulieren voor het zelve werd wego>ënb■ men; maar de uitgeputte Finantie van dit Collegie blyft • want de fources van onze Inkomften werden Weggeno'men, de lasten blvven niet alleen dezelve maar vermeer deren dagelyks, want alles word ostbaarder en duurder, en uit de ordinaire inkomften van de middelen zvn de door den ontllaancn Oorlog met Engeland onder het Reslort deezes Collegieg geene noemenswaardige Com mercie en Navigatie , kunnen de nodige betalingen met gefchicden , en de zaaken na ordre meer gaande gehouden worden o«""'uc Waar mcede God Almagtig bidden , Uw Hoog Mog. dier-  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 1? dierbaare Perfoonen en derzelver gewigtige deliberatien met allen voorfpoed te zeegenen, en de belangcns van ons lieve Vaderland tot voorigen welftand te herfteljen: blyvende met vvaare hoogagtinge en diepen eer* bied. (Was get.) in, carbasius. CCI1I. Rekenfchap en Verantwoording (kr Admiraliteit in Vriesland, van ï geeti dezelve heeft toegebragt tot den Aanbouw van Oorlogfcheepen. Ingeleverd in dato ' 28 Septeniber ' \. -, r,i V*1- ' i 'ni^™ ■ -■- hoog mogende heèren! Pewyl Uw Hoog Mogende, op de Propofitie van Zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prinfe van Orange en Nasfau, onzen zeer geliefden Erfftadhouden, by Hoogstderzelver zeer gerefpectecrde Refolutie en Aanfchryving van den 28 Juny jongstleeden, vande gezaamentlyke Collegien ter Admiraliteit deezer Lau den, en dus ook van ons, hebben gelieven te requireeren de beantwoording van zeven onderfcheidcnc Vragen, daar by aan dezelven voorgefteld, zoo zulleu wy ter gedienftige voldoening daar aan, by deezen eerbiedig de vryheid neemen dezelven zoo kort en distinift ons immers doenlyk is te beantwoorden, in hoope en vertrouwen dat Uw Hoog Mog. daar door volkomen zullen zyn overtuigt, dat wy voor zoo veel van ons depeudeert, alles liet geene maar mogeiyk was, gedaan hebben, om Uw Hoog Mog. altoos gevenereerde Refolutien en Aanfchry vingen effect te doen forteeren, waar toe wy geene moeite, arbeid nog kosten hebben gefpaard , zoo dat deswegens geen pligtverzuim of nonchalance, hoe ook geuaamt, by ons IV, desl. B plaats  iS sept. ZAAKEN VANf .i?8r. plaats heeft gehad of door iemand anders is veroor- Ilier meede dan overgaande ter beantwoordinge van de drie eerfte Vraagen. ° 1. Hoe veel Scheepen wy, naamentlyk in het jaar 1776 nebben gehad? 2. In welken ftaat zig die'hebben bevonden? en 2" f?ïïL?S « tfoe" §'e"lUi'Pec" zyn, en'met hoe veel hoofden ? Dient refpecf ueufelyk tot Antwoord op dezelven, dat dit Collegie destyds twee heeft gehad, te weeten een WS \^ 9orTloS 54 ftukken Kanon, genaamt Pnnces Maria Lou.fa, gebouwtin de jaaren 1760 én 1761, en een dito Fregat van 25 ftukken Kanon, gebouwt in de jaaren 1769 en 1770; welke beiden lig m een complecten ftaat hebben bevonden, omhetLanS te konnen die„e„, gelyk ze dan toen en zedert tot nu toe onder diverleKapiteinen, by continuatie in Equipage zyn geweest; heteerfte bemand met 300, en iet laatfte met 150 hoofden. ó ' Betreffende nu de vierde Vraage. Wat door ons gedaan is, zedert dat de Eneelfchen heb,beiT de SchecPcn der °P de Westindiün handeldryvende Ingezeetenen deezer Landen te moletteeren^en dus zedert het einde van het jaar 1776 en net begin van 1777, om ons [n ft:lat te ftelkn veel doenlyk en m ons vermogen was, om ds Commercie deezer Landen te protegeeren ? Hier op konnen wy reverentelyk antwoorden, dat wy zedert het voorfz. Schip van 54 en een Fregat van Itukken Kanon by continuatie hebben geëquipeert, daar aan van tyd tot tyd de nodige reparatie en vertimmeï'ing gedaan, dezelven van nieuwe Spykerhuiden voorzien, en voorts meteen woord, alles bezorgt wat tot derzelve Uitrusting en Equipage behoord. vervolgens hebben wy onze Magazyzen, die door den fatalen en ongelukkigen brand in het jaar 1771 ten eenemaal waren geruïneert, wederom alléng/kens aangevuld, en zoo veel in ons vermogen was van al het goeiige, als Zeilen, Touwen, Ankers, Gefchuten Ammunitie van Oorlog, en het geene verder tot de Equipage van Scheepen behoord, voorzien; voorts eene ge. noes  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 19 noegzaame provifie van Timmerhout, by ons in voorraad ingekogt, hebben wy in het jaar '1778 wederom op Stapel gezet een Schip van 54 ftukken Kanon, genaamt Princes F.iederica Louifa Wilhelmina, het geene in het jaar 1779 is Volbouwd, en terftond begeeven en in Equipage gebragt, onder Commando van den Kapitein Jan Coenders van Idfinga, zynde bemand met 300 hoofden, onder welken Kapitein het zedert heeft gediend, tot dat het in dit voorjaar by het Kielen in den Balg, ongelukkiglyk is gezonken, en niettegenftaande alle aangewende meestkragtigc devoiren, aldaar is Verongelukt. Terftond na de voltimmering van dit Schip, hebben wy in het zelfde jaar 1779, nog opgezet een Fregat van 36 ftukken Kanon, genaamt de Eensgezindheid, dat voorts al in het begin van het jaar 1780 was afgetimmert, en het Commando daarvan immediaat begeeven aan den Kapitein Willem Livius van Bouricius, zynde bemand met 230 koppen, en dienende thans met een compleete Rolle, onder de ordres van den' ViceAdmiraal Awdries Hartfink. Al eer dit Schip volkomen was afgetimmert, hebben wy nog in dat zelfde jaar 1780, wederom op nieuw opgezet een Fregat van 44 ftukken Kanon in eeneit laag, genaamt de Pallas, het geen tegenswoordig genoegzaam compleet is afgetimmert en toegetuigt, en waarom men thans bezig is een Kopere dubbel huid te leggen, zynde het Commando daar van opgedraagen aan Kapitein Adriaan de Rook, met welks Wervinge wy ook zoo verre geavanceert zyn, dat wy gegronde hoop hebben dat deszelfs Rolle zullende beitaan uit 270 koppen, eerlang voltallig zal zyn, öm aldus in 's Lands dienst te konnen worden geëmplovecrt. Ook hebben wy in dit vroege voorjaar ingekogt, verbouwt en in dienst gefteld een Fregat van 16 ftukften Kanon, genaamt de Faam, bemand met 80 koppen , onder Commando van den Uitlegger Jan Vlielander; een Snaauw van 14 ftukken Kanon, en eenige Draaibasfen, genaamt de Meeuw, bemand met 70 koppen, onder Commando van den Uitlegger Kapitein Dirk Cornelis, en-nog drie Poonen, de Brak, Spion en B a Wind-  =9 sept. ZAAK EN VAN i^ft Windhond, ieder gemonteert met 6 (tukken Kanon en ao Man Equipage, gecommandcert door de Uitlener rSf'p ,laekf, Ro^es^ThysJehannes Stoeff enTa» Hiddes Bok, alle ter beveiliging der Zeegaten Nog hebben wy in dit voorjaar ingekogt eenige Hmzen ter vergrootinge van onze Werf, daar op bevoorens maar een Schip tevens kondc worden gebouwt die wy zoo ras mogelyk hebben doen amovceren, en dezelve daar door in (laat gebragt, dat 'er nu drie bcneepen te gelyk konnen worden opgezet, selvk 'er thans ook drie op Stapel ftaan, te weeten een Schip van 60 een Fregat van 44 in eencn laag, en een dito van 36 (lukken Kanon, waar mede alle mo°elyke fpocd door eencn continueelen arbeid , zelfs Sondagen niet uitgezonderd word aangewend, om dezelven zoo ras maar immer doenlyk voltimmert te hebben, en die dan ook tot verwondering en genoegen van een vder zoo fterk avanceeren, dat zy byna allen genoegzaam in het hout (laan, en zoo 'er geene desastres komen, twee daar van nog dit najaar in het Water zullen konnen worden gelaaten, om voorts afgetimmert en in hetaan(taande voorjaar in 's Lands dienst tcgens den Vvand te kunnen worden gebruikt- Eindclyk is ook by ons aanbedeed een Advis-TaP, Commisfaris deezer Stad, Mr. Matthys Romswtnkel, Regent van het St Pieters Gasthuis. Mr. Franpoh Hovius, Regent van 't zelfde Gasthuis. Mr. Daniël Hooft, de Jonge, Commisfaris deezer Stad. Johannes Adami, Boekhouder van de O I Comp. jfacob Staphorst.  Pept. STAAT EN OORLOG. 1781. 25 Johannes Arnoldm Lette, Notaris en Boekhouder van 't Burger Weeshuis, En Gerard Hulst van Keulen. Zy maaken echter geene zwarigheid by deezen te verklaren, dat alle of immers verre de meede hunner, ingevalle zy door die algemcene Vergadering als Directeuren erkend worden, zig met het beftuur van dit Fonds, ten nutte van het Vaderland, gaarne zullen belasten , fchoon zy volkomen overreed zyn van de moeite die daar meede zal verzeld gaan. Zy zyn wyders van begrip dat de volgende fchikkingen behooren te worden gemaakt, die zy ook voor zoo verre het van hun zal afhangen, dadelyk zulkn te werk (feilen en ter uitvoer brengen, te weeten : 1 Dat bchalven de byzondere byeenkomflcn van Directeuren , ook jaarlyks op een bepaalden tyd, zal worden uitgefchreevcn eene algemeene Vergadering, waar in alle de Deelneemers, des gelievende, kunnen verfchynen, en in welke de Directeuren zullen doen behoorlyke Reekening en Verantwoording van hun gehouden beftuur, zullende die Vergadering worden gehouden in een der Vertrekken van het St. Pieters Gasthuis hier ter Steede. Dat in die algemeene Vergadering zullen worden vervuld de plaatfen van Directeuren, welke alsdan opengevallen zullen zyn. En dat de deelneemende Leeden, die buiten deeze Stad, in do andere Steeden of Plaatfen van ons Vaderland woonachtig zyn, ingevalle in yder van die Steeden of Plaatfen een fomme van een duizend Guldens eens, ten behoeve van dit Fonds ingezameld, dan wel voor een jaarlykfche gifte van een honderd Guldens, ingeteekend zal zyn, of indien die Deelneemers een getal van twintig perfoonen uitmaaken, zullen worde» verzogt, om uit zoodanige Steeden of Plaatfen iemand te verkiezen tot Meede Directeur, ten einde, des goedvindende, de Vergaderingen der overige Directeuren binnen deeze Stad te kunnen bywoonen. Ondertusfchen hebben reeds verfchgide Heeren buiten ' deeze Stad, ten verzoeke van de Oprichters van dit Fonds, ingevolge de afgezonden circulaire Brieven, wel de moeite gelieven te neemen, om de daar by geB 5 voeg-  26 sept. ZAAKEN VAN I?Si. voegde Programma's uit te deelen, en door derzelver gunftige meedewerkmg het voorgeitclde oogmerk te bevorderen; welke Heeren en alle anderen, die zStot het helpen m ftand brengen deezer heilzaame Iuiell n ge reeds ver ecdigd hebben, of noch verder zoude Mten wleedigen.H^gtdicm^kvTzoS^ den m die loftelyke onderneeming te• w£It Jtvl ren, cn vervolgens den uitflag van Derzelver Sn £. C. Afc%j en C. ƒƒ«/,/ w„ Keulen, die reeds iï> het mtgegeeven Programma zyn benoemd,Tn de^nodige Correspondentie by voorraad op zig genomenïet fe^vS^^ tandem nu bekende Oprichters Y''n let Fonds, tot welken dc Bevorderaars deezer S deryke^tichting eenige meerdere betrekkn^mogteS vcrtrouwen voor het overige dat de gezamentlvke Deelneemers z,g wel verzeekerd zullen wille £_ den, dat het beftuur van dit Fonds door de DircX ren gratis zal worden waargenomen DirectouOmtrent het tweede Hoofdpunt, en wel beraaldelvfr ten aanzien van den aanleg der hoofdfommV ^ Z X Oprichters van het Fonds eenpaarig van oordeel 3 dat of fchoon Buitenlandse Effecten ,& uit hoofde Van de* meerdere Intrest, den voorrang fchynen te verdSen echter een zoodanig Vaderlands^ fZ|" als dit wS •! £. j'! f^e*a> 1,1 dc Vaderlandfche Effecten behoord hefteed te worden: En zy verklaare dienvn? gende, dat geene andere Obligatien wS£ WordSat gekogt dan d,c ten laste van deeze ProviSn 0f'I byzondcre Steden, en dc Collegiën ter AdiSialitó in iten oei jaarlyklche Renten door de milddadigheid ™ der dccl— «ESEs Deeze aangekogte Obligatien zullen worden bewaard in een yzere Kist met drie verfchillende sfoten^oïr zien zullende de Sleutels van dezelve beruste," oX" be«  sept. STAAT EN OORLOG. i73i. a? begrip, dat in de uitdeelinge van de jaarlykfche Rente de volgende regelen behooren te worden vastgelteld namentlyk: Dat die uitdeelingen zullen worden gedaan, niet alleen aan de Weduwen van gefneuvelde Zeevarenden welke binnen deeze Provinciën — maar ook aan die buiten dezelve — woonachtig zyn; omdat, wanneer deeze blyken van de liefdadigheid onzer Landgenooten buiten 's Lands bekend worden, de genegenheid tot den Zeedienst van ons Vaderland, ongetwyfelt, zelfs onder Vreemdelingen zal aanwakkeren. Dat die Weduwen, zoo lang zy niet komen te hertrouwen , zullen worden bedeeld en onderhouden meteen fomme, die nader zal bepaalt worden, zoo dra de hoofdfomme der ingezamelde Gelden bekend zal zyn; zullende die uitdeeling echter worden geregeld naar maate van het minder of meerder getal Kinderen, waar ' meede zy belast zyn , mits dat de Kinderen zyn beneeden den ouderdom van 14 Jaaren. Dat de uitkeeringen aan de Weduwen zullen ophouden , wanneer zy zig weeder in huwelyk begeeven, of wanneer aan de Directeuren blyken mogt, dat zy door een onbehoorlyk gedrag, zig der verdere onderfteuning uit dit Fonds onwaardig gemaakt hebben. Dat in geval van hertrouwen, aan die Weduwen zal worden gegeeven tot een uitzet zooveel, als voor de uitdeeling van een Jaar zal zyn vastgefteld. En dat voor zoo verre de Renten van het Capitaal toereikend worden bevonden, dezelve ook zullen worden bedeed tot onderfteuning van Zeelieden, die in de verdeediging van het Vaderland verminkt geworden, en uit hoofde van derzelver kwetfuren of het verlies van leeden, niet in ftaat zyn den Lande verder te kunnen dienen , en zig zeiven het nodige onderhoud te verfchaffen. Eindelyk zyn de Oprichters van dit Fonds van begrip , ingevalle door het afftcrven der Weduwen en der trekkende verminkte Zeelieden, of door het hertrouwen der eerstgemelden, de jaarlykfche Renten niet vereischt worden, ten behoeve van dusdanige bepaalde voorwerpen, dat als dan die Renten zullen mogen worden  iS sept. ZAAK EN VAN it8i. den bedeed ter ondcrdeuning van oude, gebrekkelykc en behoeftige Zeelieden, of wel tot zoodaanige èindens als naar omdandigheeden van den tvd, en voorafgaande, goedkeuring van de algemeene" Vergadering der Declneemercn, geoordeeld zullen worden het meest te kunnen drekken tot bevordering van den Vaderlandfchen Zeedienst; doch echter niet langer dan ter tyd toe , dat 'er wederom Weduwen van gefneuvelden dan wel verminkte Perfoonen in den ftryd voor 't Vaderland , voor handen zyn, als welken in allen gevalle den voorrang in de bedeelinge uit dit Fonds zullen behouden. De verdere noodige bepaalingen, zoo weegens den tyd, wanneer de jaarlykfche Uitdeelingen zullen worden gedaan, en de bewyzen , welke door de trekkende Weduwen enz. moeten vertoond worden, als omtrent eenige andere zaaken van minder belang , zyn ins"elyks reeds ontworpen , cn zullen door de Oprichters van dit Fonds aan de eerst byeenkomende Vergadering der Deelneemeren worden voorgedragen. Zy vertrouwen inmiddels, dat deeze algemeene ophelderingen van het gemaakt ontwerp door hunne meede Ingezeetenen voldoende geoordeeld, en de beraamde fchikkingen met Derzei ver goedkeuring bekragtigd zullen worden, waar van zy de dadelyke blyken hoopen te ondervinden, door Derzelver yverige mecdewerking, tot het in dand brengen van een Fonds, dat op waare Liefde voor het Vaderland en een Chridelyk meedelyden met hunne ongelukkige meedemenfehen gegrond is. ü In Amderdam den 27 September 1781,. ccv.  ,^ept. STAAT EN OORLOG. 1781. CCV. Bericht aan het Publiek, omtrent eene Infchryvtng en Uitdeeling ten behoeve van Weduwen en Weezen van gefneuvelde Zeevolk. Het omwerp van iirfchryving van David van Gesfcher, Heelmeefter van het St. Pieters Gasthuis te Amfterdam,. ten behoeve der Gekwetften, en van de Weduwen der Gefneuvelden in den roemryken Zeedag met de Engelfchen, van den 5den Augustus deezes loopenden Jaars, fchoon niet door den druk gemeen gemaakt, is van zeer veele ware beminnaars van hun Vaderland, dermaate begunftigd, dat bovengemelde zig bereids in Haat bevind, en ook reeds een begin gemaakt heeft, met de uitdeeling der verzamelde gelden , in overeenkomst met hetzelfde ontwerp, en eenige nadere fehikkingen daar omtrent gemaakt, en ten overr Haan van den Ed. Achtb. Heer S. van Nooten Jausz., Scheepen deezer Stad; van de Heeren A. Finman en Z). van Rosfen, als zéér voornaame begunftigers van hetzelve, als meede van den ordinaris Heelmeefter van het Edel Mogend Collegie ter Admiraliteit, den Heer B. Husfem. Men heeft gedacht van het voorgemeld ontwerp, en van de nadere fehikkingen daar omtrent gemaakt, het Algemeen te moeten kennis geven; zoo ter onderrichting derzulken, voor wien dit Fonds gefchikt is, als ter voldoening aan het verzoek van veelen, wel genegen tot medewerking, maar die als nog belluiteloos gebleven zyn, door dienze van het een en ander geene gcnoegzaame ophelderingen bekomen konden. Het ontwerp bovengenoemd is, in dato 15 Augustus, en van deezen inhoud: ,, De Ondergeteken- „ den, in erkentenisfe van den Heldenmoed, en ter ,, verzagting van het droevig lot, van hun,.welke in ,, den roemryken Zeedag met de Engelfchen, van den 5 Augustus, op cenigerlei wyze gekwetst zyn, cn „ in het St. Pieters Gasthuis te Amfterdam, of op eenige andere Plaats, hier toe, min of meer regt„ ftreeks behoorende, wegens hunne Wonden behan- „ deld  3» sept. ZAAKEN VAN -fjf^ deld worden, verbinden zigbydcczcn, om ten hun„ nen behoeve, gelyk ook ten behoeve van derzelver „ Weduwen, wanneer zy aan hunne Wonden ovcrly„ den mogtc.-i, op rcquifitie van David Van Gesfcher ,, Heelmeefter van bovengemeld Gasthuis, in deszelfs „ handen te ftellen eene fom, door hun Ed. zelve „ vrywillig, nevens hunne naamtekening betaald - met „ volkomen Volmagtgeving aan denzelfden Heelmee„ lier, om daarvan gebruik te maken, naar bevinding „ van zaken , onmiddelyk na hunne herftellinge, 0f „ dood; mits echter dat hy alles zynde afgelopen „ aan de gezamentlyke Intekenaars, of eenigen derzel' „ ver daar toe benoemd op eenen, als dan te bepale„ nen tyd, behoorlyk verllag doe van de Adminiftra„ tie dier gelden." In overeenkomst met dit ontwerp, heeft men den 12 September vastgefteld: i St. „ Dat de Uitdeeling der verzaameklc Penningen „ gefchieden zal, onder alle die gekwetften, zonder „ onderfcheid, mits van Lands wege, van hunne Won„ den behandeld; gelyk ook aan de Weduwen der °e■5, nen die in den Slag zelve gcfneuveld zyn, of nader»„ hand aan hunne bekomen Wonden overlyden mo«-5, ten. ö 2. „ Dat onder de algemeene benaaming van Gekwet„ ften zullen begreepen zyn, alle de zulken, die, bly„ kens eene fchriftelyke verklaaring van den eerften „ Scheeps-Hcelmeefter, wanneer zy aan Boord geblee„ ven, langer dan drie vveeken onder de behandeling „ geweest zyn; en insgelyks, die binnen deezcn tyd „ Geneezen zynde, eenige merkelyke wangeftalte, 'of 5, verminking hebben nagehouden. 3. „ Dat de hoegrootheid der Uitdeeling aan de Ge„ kwetften, overeenkomftig met het geheel beloop van „ het Fonds, zoo veel mogelyk zv, gcëvenredigd zal „ worden aan het gewigt der kwetzuuren, en hetaan„ belang der nably vende Misftand, Verminking of der5, gelyken. 4. „ Dat men als Ligt-Gekwetften zal befchouwen, „ alle die genen, welke door beide aan het Hoofd dec„ zes genoemden Heelmeefters , met approbatie der s, overige beflierende Heeren, niet oabekwaam zullen  sipt. STAAT EN OORLOG. 1781. ~r „ geoordeeld worden, tot den dienst van den Lande „ op de Scheepen van Oorloge. 5. „ Dat tot het getal der zwaar Gekwetften behooren zullen, die, welke volgens het oordeel van dezelfde Heelmeefters, en dezelfde Heeren, den Lan- ,, de in der voegen niet meerder dienen kunnen; en wel „ bepaaldelyk, die een Arm, een Been, een Hand, „ een Voet, een Oog , of eenige ander aanmerkelyk ,, Deel verlooren hebben, of niet meer als behoord „ gebruiken kunnen, of wier nablyvende wangeftalte \ ,, hen meer of min afzienlyk maakt in de zamenlce„ ving. 6. ,, Dat de Weduwen eene kleinere of grootere 3, gifte genieten zullen, na datze jong en fterk, of oud „ en zwak zyn; gelyk ook, na datze niet of al, met „ weinig of Veel Kinderen, die als noch voor hun be„ ftaan niet kunnen zorgen, bezwaard zyn. En 7. „ Dat 'er geen Uitdeeling, hoe genaamd, „ gefchieden z,al aan die Gekwetften, welke ftaande „ hunne behandeling moedwillig het Gasthuis verlaa„ ten, zig in het zelve onbetaamlyk gedraagen, of op „ eenigerlei wyze, zonder wettige ontflag, zig den „ dienst van den Lande onttrokken hebben." Alle deeze Schikkingen, even als het Ontwerp van infehryving zelve, zyn gegrond op het oogmerk, om door een erkennend Gefchenk aan de Gekwetften, en de Weduwen der Gefneuvelden, onze braave Zeelieden te meer tot 'sLands dienst aan te moedigen; en tevens om de zulken, die ongelukkig verminkt 'blyven, en als zoodanig onderfteuning van den Lande genieten \ te beter in ftaat te ftellen tot het bekomen van eeniget-I hande Neering, overeenkomftig met hunnen ftaat cn toeftand, 't zy hier ter Stede zelve, 't zy in esHge andere Stad van ons Gemeenebest, op datze niet zouden verpligt zyn, door gebrek alleen van gereed Geld hier toe noodig, ter betere vinding van derzelver beitaan, hunne woonplaats buiten 's Lands te kiezen. Onbewust van eenig ander geregelde Plan, waarin dergelyke oogmerken bedoeld worden, bcgreepen wy ten dien tyde, dat deeze zelfde fehikkingen, zoo nood'zaaklyk als goed waren, en wy nimmer zouden verplicht geweest zyn, daar van af te wyken. De  S& sept. ZAAK EN VAN 17S1/ De zaaken egter zyn naderhand eenigzints verandert van gedaante, doordien de Edele Achtb. Heer Scheepen Oosier, en eenige andere Menschlievende Heeren, een Ontwerp gemeen gemaakt hebben, ter perpetucele onderlteuniug van de Weduwen en Wcezen der GcIheuvÈlden op 's Lands Vloot, en ook eenigcrmaaie, doch onder zeekere bepaalingen, van die der Gekwetften. Ingevolge naamlyk van dit lofwaardig Ontwerp, zoude onze Uitdeeling aan de Weduwen overtollig, of ten minften geheel niet nooclzaaklyk zyn. Men heeft om deeze en eenige andere redenen, den 3den Oef ober beflooten, ons Plan in dit opzicht, vooral te veranderen, en voor het overige daar noch by te voegen. 8. ,, Dat wy de Weduwen der Gefneuvelden van allen aandeel zullen uitfluiten, cn geheel overlaaieu „ aan de onderfteuning van voorgaande Heeren, als wier Ontwerp wy met veel genoegen hooren, dat niet „ verflreeken blyft van begunftigers. 9. „ Dat we de Penningen, hier door befpaard, in 3, vermeerdering zullen brengen der Uitdeeling aan de ,, Gekwetltcu, en inzonderheid aan de Verminkten. 10. „ Dat de Infchryving op ons Plan, zoo' lang dc ,, Oorlog duurd, onafgebrooken zal aanhouden; oni „ ook by volgende gelegenheden van eenen zelfden „ aart, op gelyke wyze , den ongelukkigen hulp te „ kunnen bieden. 11. „ En cindelyk. Dat, als ten einde des Oorlogs, het geheel beloop der verzaamcldc Gelden meerder „ bedraagen mogte, dan men tot eene redclyke Uitdee*„ ling aan elk der Gekwetften afzonderlyk, en aan al„ len in 't gemeen, benoodigd geweest ware, dit meer* „ dere zal gebragt worden in de meergemelde Kas der „ Weduwen, ter betere onderfteuning van deeze." Men twyffeld geenzints aan de goedkeuring deezer fehikkingen, dewyl ze met die der Heeren Beftierderen van het Weduwen-Fonds, als in een zelfde middenpunt zaamenloopen, en daar door de beide ontwerpen, niet flechts met eikanderen beftaanbaar, maar voor elkander noodzaaklyk maken. Zoo veele andere waarborgen van dezelve , daarea bo-  sept. STAAT EN OORLOG. i78t. boven , zyn de fteeds aanhoudende, en zelfs toeneehiende , geneigtfieid, ter begunitiging van ons Ontwerp ^ by dezulke, aan wien het zelve bekend is; het genoegen van hun, welke de vrugten daar van reeds ger.ooten hebben, en de poogingen die deeze aanwenden, om ook andere tot 's Lands dienst aan te moedigen. Het zal ons aangenaam zyn , wanneer deeze zelfde begunftiging, zoo lang de noodz_aak!ykheid ter verzorging der Gekwethé Vlootelingen daar is , beftendig plaats grypen mag : aangenaamer nogthans , als deeie onze belaitglooze poogingen, eerlang haar eindpaal vinden mogen, in een alzints wenichelyk herftel van Vrede. De Infchryving , inmiddels , kan gefchieden by elk der Heeren, aan bet hoofd deezes genoemd* De uitdeeling word gedaan van nu af, volgens Art. 1, 2; 3, 4 en 5, ten Huize van den Ontwerper, alwaar dezulke , die daar by belang hebben, en aan de Beftierderen als nog onbekend zyn, verzocht worden, zich aan te bieden. CC VI. Lyst van V Lands Zeemagt, in September des Jaars 17 81. Voor de Admiraliteit op de Maaze. Geb. in het Scheepen. Bevelhebbers. St. Jaar. Gef. Kop. 1770 De Prins Willem, Kapt. A. de Bruin. 74 550 1728 De Maas, Rochebrune. 74 550 1779 De Prins Frederik, Vice-Adm. Pichot, 68 450 1781 De Kortenaar, Kapt 64 450 - - - Schiedam, Rauws. 54 300 1779 De Adm. Tromp j van Gennip. 54 300 1758 De Castor, Melvill. 36 230 . - - De Brie/, , Oorthuis. 36 230 - - - De Thetis, . Vos van Ave-laat. | 36 I 230 - - - De Jafon, Sonnemans. 36 230 1758 De Oranjezaal, Luit. Story. 24 150 - - - Den Arend, Kap. Delphos. 84 150 JV. deel. C Schee*  34 sei>t. ZAAK EN VAN 1781. Scheepen van minder Caliber, Kotters. Geb. Jaa^ ScheePen' Bevelhebbers. j St. I 1761 De Bellona, Luit. Kooy. I To I^50 ;;e Kykuit, Walrave. De Vlieger, Kioot. $voek, De Gorter> Schilpad, Hezenood. De Vaardigheid, Boefet. De Zephyr, , //?/ Algemeen Belang, Kapt. Visftf.  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 35- Geb. inliet Scheepen. Bevelhebber*! St Jaar. Gel'. Kop. 1754 Gmahórst','. Kapt. v. Vlierden. 54 ^00 1753 Rhynland, Mulder. 54 tco 1755 Sc hit land % .... 54 300 1753 Zuileveld, van Lo>. . 41 ajo 1755 Landikroon, Maürignault, 4^ 3:o 1751 De Phenix, van Soa. 44 ^50 1759 Zwieten, .... 44 sr,o » - - B/ö/s , Naiuvman. 44 250 1749 V J. P.v. Braam. 44 20 1772 Z)e Argo, E. C. Staring, j 44 250 1761 V Hof Zoubarg, .... 30 230 1767 Beverwyk, Boot. 36 230 1770 De Amphitrite, van Woenfel. 36 2;o £762 Z)e 3Wcw , Seis. 36 23b 1768 fle Bellona, Dekker. 36 2.0 1767 De Zephir, Wiens. 36 230 • - De Dolpkyn, A. S. S;aring. 24 i3o 1768 De fhetis, Sprengler. 24 150 1770 De Valk, Sikester. 24 150 3768 De Femis, Gr.v.R.echteren. 24 150 1769 De IVfinkzaamheid, C. Venneer. 24 i;6 3774 De Alarm, .... 24 ijo 2768 |Z>i? Boreas, .... H 150 Scheepen van minder Calibsr. De Ajax. Kotter. | St. (Kop, Kapt. Gr. v. Weideren. I 24 J 15c* Uitleggers en Lootsfchuiten. De Spion, De drie Gezusters, De Fes , De Zeebaars, f e Jonge Piet er, De Margareta, De Zwaluw, De Dolphyn, De Triton, Capt. Stutzer. Davids. van der Mey. van tVIeurs. Duinker. Breed. Bodger. v. d. Lindefl. ' v. d. Biest. C 2 hi  3« sept. Z A AKEN VAN 178L De Spion, JKapt. Coers. ^ De Hercules, I Hoogeboom. Mars, } P. Hoogeboom, J, z* Uit* Foor de Admiraliteit van Zeeland. Geb. I in het Scheepen, Bevelhebbers. j St. Jaar. iGef. Kop. 1756 Zindbeveland, Kapt. Bar. v. Kinkel. 64 45'o 1733 Zierikzee, Schout-by-Nacht N. v. Kruyne. 64 4J0 1781 Goes, Kapt. Stavorinus. 54 300 1761 Brunswyk, van Pruyst. 36 230 I/67 Walcheren, Haringsman. 24 150 - - - St. Martensdyk. Dryber. 24 \ 150 Scheepen van minder Caliber. Uitleggers en Lootsfchuiten. De Hoop, Kapt. Magnus. De Veiwagting, Noels. De Dolphyn, Lierfen. Kaaperz. De Vrier,dfchap, JKapt. Toulon. De Nietverwagt, j Turcq. De Vlyt, J Bannister. rbor de Admiraliteit van het Noorderkwartier. Geb. I inhei Scheepen. I Bevelhebbers. St. Jaar. 1 Gef. Kop. . - - Wieren 4 JKapt. Coerman. 36 230 ïjycfiMedenblik, ! Ryneveld. 36 j 230 \-jj\\Uoorn, Hekkers. 24 150 i779\Enk-itiizen, I Frykeuius. J 24 ] 150  octv STAAT £N OORLOG. 1781. 3? Uitleggers en Lootsfchuiten. De Maria Johanna JKapt. de Groot. De Zeemeeuw, I Kloek, De Jager, I Bloys. Voor de Admiraliteit van Friesland. Geb. I I in het Scheepen. Bevelhebbers. St. Jaar. . 1 Gef. Kop. -r JDePrinces AnnaLoui-\Kapi. v. d. Beets. 54 3°° I fa, \-79\De Eensgezintkeid, Bouritius. 36 23° ^ - -\De Eendragt, | De With. 24 150 Uitleggers en Lootsfchuiten. De IVindhond, JKapt, de Bok. De Brak, Roukes. De Faam, Vlielander. De Expeditie. I Medendorp. CCVIf. Plakaat van de Edele Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, betreffende het befaamde Boekje, tot tytel voerende ; Aan het Volk van Nederland. In dato 3 October 1781. De Gedeputeerden van de Staaten 's Lands van Utrecht doen te weeten: Alzoo ter Onzer kennisfe gekomen is, dat niet tegenftaande de ernftige en nadrukkelykfts Waarfchouwingen en Publicauen tegens het maaken , uitgeeven en verfpreiden van Pasquillen, fchandaleufe Boekjens of Libellen en Lasterfchnften , van welke foort en forme die mogen zyn, ten nadeele van de Hooge Overheid deezer Landen , en van de eeenen , die in eenig bewind of directie der pubheque zaaken geiteld zyn , reeds te vooren en nog onlangs, zoo by de Heeren Staaten deezer Provincie als elders C 3 ge*  3« oct. Z A A KEN VAN i78i. geëmaneerd, en de rigonreufe pamaliteiten, daar by feP^ns dc Overtreders gellatueerd , echter de geest van tweedragt, kwaadaartigheld", lasteren muitzuat zoverre is utteebarften, en door deezen .Staat verfpreid, dat dezelve door dusdanige waarlchouwingen , tot hier toe 1 h eli koBiiep worden beteugeld, maar integendeel tot dien tr: p gedegen is , dat voor weinige dagen in' d'u't is uiieegeeven 'en verfpreid een alierfnoódst Lasie.fchfifr,-, onder den Titul! Aan het Folk van Nederland, bc:-,e!zende ten troot aantal van de kwaadaarrigHe en btsrerrykfce' in.putaiien tegen den Doorlugtigen Frrhqn vin Zyne H>»>gJieid , den Heere Prince van Qreffp: tn Nasi au. Erfstadhouder, Kapitein en Ad'~ m 'aal-Generaal van deeze en van andere Provinciën, tei ns Hoógltdeszelrs Doorlugtigftè Heef Vader'en Vrouwe Moeder, gloricufer gedactepisfe, als meede tegen de Heeren Princen van Orange, Willem den Eerflen, Mauritt, Frederik Hendrik, Willem den Tweeden en Willem den Derden, Hooggemelue Zyner Hoogheids Doorlugtige Voorzaaten, en daar benevers de opröerigiie pogingen, tot fuhveiiie niet aiieen van de tegenswoordige forme van Regeeringe, maar zelfs , om ia plaaife van de Staats-Regeeiinge , welke daar by al' meede op het haatelykfte wor i afgemaald, eene Demociatie t,f Volksregeermge in te voeïeri, en dus doende de Republiek te doen vervallen tbt eene volftrekte Reg<:eindloosheid , welke nog onbVenkelyk vermeerderen en vergrooten zoude de gevaaren, waar aan het heve Vaderland door eenen' buiteiilandfeheii Ooilog , gevoegd by inwendige twetfpalt , van nu af aan is blootgUteld : En in aanmerking nemende, dat zooda. l ig eene allerverfoéilyfifft üioodheid ongeftuit blyvende, geene a. deie gevolgen kan lubben, dan de volflagen n.ïne en bederf van bet lieve Vaderland, zoo God het niet gena iiglyk verhoede, cn dat het zeïVe deswe. gen by alle p>,oïüyke mid'delgri behoort te worden te= gengegaan en ndaj vefdiej;f;'e geftralt: Zoo is het, dat Wy , onvermi- u-d Het vourmaals , en laatfielyk by Hunner Ed. Moe'. Publicatie van tféii 4 jnly deezes pars >.;$i, dienaangaande geitntueerde, en 'de ftraffen, ftit-t alleen van gHtfooéte, maar ook van arbitraire cor; ^-"tie naar e^igüi'tïe' van aaaken , tegen -ae- Overtree. r'l"' : * " ' ders  oct. STAAT EN OORLOG. 1781. -39 ders daar by gefteld, ter ontdeJkiinge van den Aucleur of Aufteurs en Verfpreiders van zoodanig allerfnoodst Lasterfchrift, als hier boven vermeid, en ten einde dezelve, overeenkomftig de grootheid van zoodanige Landvel- 'ervende euveldaad , anderen ten exempel mogen worden geftraft; goedgevonden hebben, te ftellen, gelyk Wy doen by deezen , een premie van Een Honderd Gouien Ryders , ten behoeve van den geenen , die den Maker of Makers , Uitgever of Uitgevers van het zelve zal of zullen komen te ontdekken en aancewyzen , zoodanig dat dezelve daar van rechtelyk konnen worden* overtuigd en geftraft , zullende des Aanbr< n ërs naam des begeerende worden gefecreteerd. En ordonneeren Wy voorts alle Officieren en Rechteren in de Stad, Si.eden en Landen deezer Provincie, alle mogelyk onderhoek en devoir' aantewenden , zonder eenige verzuim, disfnnulatie of conniventie, om voorzeide Boosdoener of Boosdoeners te ontdekken en te agterhaalen, en tegens dezelven als tegen Muitmakers, Verhoorders van de gemeene rust, Ornverreweipers van de' gronden der Regeering deezer Landen, en van de Souverainiteit der Heeren Staaten van de reipective Provinciën, en alzulks als allergevaarlykfte Vyanden van het Vaderland, te procederen en doen procederen naar behooren. En teu einde niemand hier van ignorantie predendere , zal deeze worden gepubliceerd en geaffigeerd naar behooren. Gedaan te Utrecht den 3 Ocfober 1781. C 4 CCVIIL  4*o oct. ZAAKEN VAN 178?, CCV1U: Refolutie der Regeeringe van de Stad Alkmaar, betreffende het gefchil tusfchen dm t'eidmaarfchalk Hertog van BruiiRwyk, cn dc Regeering der Stad' Aniflerdam. Uitgebrdgt in eene Vergadtring der Vroedfckap, in dato 11 li O ft ober 17 81. Extract uit de Refolutien van de Vroedfchap der Sted Alkmaar. In deliberatie gebragt zynde de op den nde Augustus deezes jaars in Advis gehoudene Misfive van den Heere Hertog van Brunswyk , aan H. H. Mog. gefchreeven in den Hage den 21 Juny deezes jaars, om van den bteam hem opgelegt te worden geznivert, en om fatisfaefie desvvegens; welke Misfive op den yde July daar aanvolgende ter Vergadering van Haar Ed, Groot Mog. was overgenomen : als meede de Misfive van de Heeren Staaten Generaal, aan Haar Ed. Gr. Mog. gefchreeven in den Hage den 2de July deezes jaars , tot beteugeling der Libellen en Lasterfchriften tegen voornoemde Hertog; beneevens de door den Raad Penfionaris gerelateerde communicatie van den Prafident van H. H. Mog. Vergadering van een Converfatie mee gemelden Hertog , Qp den 4de derzelver maand July over H. H.N Mog. Refolutie van den even genoemuen 2 July, beide insgelyks op den 5 July deezes jaars ter Vergadering van Haar Ed. Groot Mog. overgenomen , Czynde de voorfz. Misfive van H. H. Mog. tevens aan een groot Bèfoigne Coinmisforiaal gemaakrj en beide ook in de Refolutien deezer Vergaderinge van bovengemelde j 1 Augustus laastleeden gemeld: en vvyders nog op den 6 July deezes jaars ter Vergaderinge van Haar Ed. Groot Mog. geëxliibeerde Memorie van het voorgeboudene aan Zyne Hoogheid door de Heeren Gedeputeerdens der Stad Atnltefdam op den 8 Juny deezes zelfden jaars, voor zoo verre dezelve Memorie tot de voorfz. Misfive van deu Hertog van Brunswyk„  oct. STAAT EN OORLOG. 1781. 41 en tot de twee andere hier boven insgelyks genoemde ftukken betrekkelyk is. Is goedgevonden dat alle deeze (lukken , alvoorens op dezelve finalyk te refolveeren , nader zullen worden geëxamineen door de Heeren Burgemeen-eren, de Heeren Oud Bursremeefteren de Dieu en Quwens , en de Heeren Vroedfchappen de Mey en Wuarts , met adjteftie van den Heer Ordinaris Gedeputeerden Biticknerst , en deeze Vergadering daar opgediend van derzelver Gonfideratien en Advis. l De Heer Prpfi'dent Burgemeefter Paludanus heeft gerapporteerd, dat de HeerenCommisfarisfen, ingevolge en ter voldoeninge aan de Refolutie Comtnisforiaal van den 61e deezer'maand , hadden geëxamineerd de Mbüve van den Heer Hertog van Brunswyk aan Haar Hoog Mog. gefchreeven in den Hage den 21 Juny deezes jaars, om van den blaam hem opgelegt te worden gezuiverd, en om fatisfadtie desweegens, beneevens de verdere (lukken in de voorfz. Refolutie Commisfonaal uitgedrukt ; en dat zy Heeren Commisfarisfen eenpaarig van Advis waren , dat de Heeren Gedeputeerdens deezer Stad zouden behooren te worden gelast, en geqnalificeert om het volgende Advis (waar van de redefien en motiven in het zelve Advis zyn vervat) uit naam van de Heeren hunne Principnalen ter Vergadering van Haar Ed. Gr. Mog. uit te brengen. Dat de Heeren hunne Principaalen hunne attentie hadden laaten gaan op de Misfive van den Heer Hertog van Brunswyk aan Haar Hoog Mog. van den 21 juny deezes jaars, om van den blaam hem opgelegd te worden gezuivert, en om fatisfaclie desweegens, en begreepen 'hadden, dat deeze Misüve als ook die van H. H. Mog. tot beteugeling der Libellen en Lasterfchriften tegen voornoemde Hertog van den 1 July meede deezes jaars, beneevens de converfatie door den Heer Pradident van H. H. Mog. mei denzelven Hertog op den 4de dier zelfde maand gehouden, gelyk meede nog de Memorie van het voorgehoudene aan Zyne Hoogheid door de Heèren Gedeputeerdens van Amlteldam op den 8fte Juny laastleeden, voor zoo verre deeze Memorie'tot de evengemelde ftukken betrekkelyk was, zoo zeer aan elljandaC j ren  4* oct, ZAAK EN VAN 1781. ren waren geënclaveerd, dat over dezelve niet wel af. zonderlyk konde gedelibereerd worden. Dat zy Heeren Gedeputeerdens, uit naam van d« He", ren hunne Principalen, op den 27 juny deezes jaare zich ovct het onderzoek der redenen van het retardern^c van het in acliviieit brengen van >s Lands navale Ma -t uulaatende, hadden te kennen gegeeven, liever ter bewaannge der inwendige rust, met (lilzvvygen te willen voorbygaan bet geene reeds gefchied zynde niet koude worden herdaan, en dat de Heeren hunne Principaalen ook wel wenschten dien zelfden weg te kunnen inllaan met opzicht tot de demarche vat: voornoemde Heer Hertog in deszelfs gcmelden brief aan H. H. Mop-, en den daar op gevolgden naderen aandrang van dealden July,- maar dat dezelve hunne Principaalen, ter hunner eigener verantwoording voor de Postereic, te?en een gegrond vermoeden van lafheid in het helpen maintmeeren van de rechten en Praé'minentien van de Souverainiteit oeezer Provincie, en in het byzonder ook uit hoofde van hunnen Eed', aan den Lande gedaan , gemeend hadden deeze zaak niet kunnen noen flappen , maar hunne gevoelens omtrent het een en ander pomet, in de reeds genoemde ftukken vervat, te moeten opgeeven. Dat het aan de gemelde Heeren hunne Principaalen was voorgekomen, dat, al waren 'er geene Refolutien voor handen , door welke de Leden van Staat ouderling verpligc waren , om indien een derzelver Leden over dc oeffening van zyn regt wierd gemolesteerd, zoodanig Lid op de kragtigfte wyze te maintineeren , de handelwyze , door den voornoemde Heer Hertog ten deezen gehouden, van dien aart was, dat zoodanig manuien in dit geval evenwel van de grootfte applicatie en noodzaakeiykheid zyn zoude, maar dat 'er wel degeJyk zoodanige Refolutien waren, bv welke aan de Leden van Haar Ed. Gr. Mog. Vergadering de ilerkfte toezegging van indemniteit was gedaan omtrent Propofitien, RemonStrantien, Advifen of Refolutien , den Staat vaa den Lande aangaande, met aile het geen daar uit zoude kunnen volgen ; te weeten de Refolutien van Haar Ed. Groot Mog. van den 11 Oclober i<;86, den 19 July 1063, en van den 26 May 1621, alle reeds door de  oct. STAAT EN OORLOG. 1781. 4$ de Heeren Gedeputeerdens van Dordrecht en van ver. fcheidene volgende Steeden op den 6 der jongst af'geJoopene maand September geallegueerd , welke Refolu. tien zy Heeren Gedeputeerdens ook thans voor hunne Stad op de (terkfte wyze moeiten reclamceren; en welke zoo als de Hoeren hunne Principaalen buiten twyffel (lelden, op de Stad Amllerdam , ten opzichte der voorfz. Memorie van den 8 Jnny deezes jaars, behoorden geappliceert te worden , ten dien effecle , dat het geene daar tegen door den Hertog in het werk gelteki was, volgens de duidelyke woorden dier Refolutien, behoorde gehouden te worden, als of het zelve tegen den Siaat en het welvaaren van het geheele Land en alle de Ingezeetenen van dien volgens rot gemeenen laste van den Lande van Holland en Westfriesland moest afgeweerd, mitsgaders behoorlyk gerepareerd en vergoed worden. Dat, wel is waar , de evengenoemde Memorie van Amllerdam , tegen welke de voorfz. Misfive van den Heere Hertog was ingerigt, wel niet direcl ter Vergadering van Haar Ed. Groot Mog. was ingeleevert, of den inhoud daarvan by form van propofitie of advis ter Hoogstgemelde Vergaderinge voorgeitelt, maar dat het niet minder zeker was , dat de voorfz. Memorie den Staat van het Land onmiddelyk aanging ; dat in dezelve hoofdzaakelyk gehandeld wierdt over het zelfde onderwerp , waarover die zelfde Stad op den 18 May deezes jaars een Propofitie ter Vergaderinge van Haar Ed. Groot Mog. hatt laaten doen, te weeten voor de noodige voorzieningen tot bevrydinn' van het Vaderland van verdere rampen ,- dat de Propofirie of den Inhoud van dezelve Memorie wierdt voorgehouden uit naam en op last van de Regeering eener (temmende Stad, en niet in vago of aan eenig particulier . pjrfion , maar aan zyne Hoogheid, het eerile Lidgdöf Ridderfchap, en de eerde plaats in Haar Ed. Groot Mog. Vergade. ting bekleedende; en dus wel degelyk mee oogmerk, dat in de directie omtrent den ftaat van 'c Land, uit hoofde der motiven, in die Memorie voorkomende, verandering zoude gemaakt, en op die wy<;e- aan net gebuteerde by de evengemelde Propofitie van den 18 May voldaan worden. Dat,  44 oct. ZAAK EN VAN i?8r, Dat , fchoon wel nader zoude kunnen worden geurgeerd, dat het geen , waar tegen de Misfive van den Heer Hertog van den 21 Juny deezes jaars was ingericht, in de evengenoemde Propofitie van den 18 May niet is vervat, het nogthans onwederfpreekelyk is, dat evenwel dat zelfde in de Memorie voorkomt als een middel ter bereiking van het principaal oogmerk, in de Memorie en ook in de Propofitie bedoeld , en dus als eene onmiddelyke betrekking op het zelve hebbende ; behalven dat ook de reden, waarom dit ingrediënt der Memorie niet in de Propofitie van den 18 May is vervat , denkelyk aan eene discreete handehvyze der Regeering van Amllerdam omtrent den Heer Hertog (waarvan zoo aanflonds nog nader) moet worden tpegefchreeven. Dat de Heeren hunne Principaalen in de meergenoemde Memorie van Amllerdam wel hadden geobferveert een voordel of verhaal van geruchten, als ook van zekere gezegde van den Heer Raadperdionaris, beide ten nadeele of tot disreputatie van den meergedachten Heer Hertog, benevens eene daar uit gevloeide raadgeeving aan Zyne Hoogheid , om aan den raad van denzelven Heer Hertog niet langer gehoor te geeven, en verders een voordel, ren einde die Heer van de directie der zaaken en van den perfoon en het Hof van Zyne Hoogheid wierd geëloigneerd : maar ook tevens in dezelve Memorie gevonden hadden eene uitdrukkelyke verklaaring,' van hem Heer Hertog niet te willen betigtigen met dat geene, waar meede hy maar al te openlyk wierd befchuldigd , en ook eene betuiging, dat de rep ra: fen tarten in die Memorie vervat, niet voortkwaamen uit een principe van byzondere haat of kwaadwilligheid tegen hem Heer Hertoa : moetende , volgens de gedagten van welgemelde Heeren Principaalen , in het byzonder in het oog gehouden worden, dat het geheele beloop dier Memorie daartoe was ingerigt, ten einde het oogmerk, by de voorfz. Propofitie" van den 18 May be^ doeld, mogte worden bereikt, te weeten , dat zoodanige middelen zouden worden by de hand genomen, door welke het Vaderland van verdere rampen mogt worden bevryd; onder welke middelen de Regeering van Amderdam onder anderen voordek het eloignement van den Heer  act; STAAT EN OORLOG» 1781. 45 Heer Hertog, op fundament der redenen in de Memo.rie voorkomende. . , . , Dat, fchoon wel de Heer Hertog zich in het by« zonder over de voorfz. nadeelige geruchten mogt beleedigt achten, het 'uit het zoo evengemelde en uit de onzydige Lefture der gemelden Memorie duidelyk bleek, dat in dezelve Memorie geene de minde haatelyke refiexien, of haatelyke en humiliante uitdrukkingen of injurien van de Regeering of Burgemeederen van Amderdam, of van de Gedeputeerdens dier Stad, tegen hem gevonden wierden. Dac het integendeel uit de handelwyze der kegee» ring van Amderkam bleek, dat dezelve het 'er op toegelegt hadt , om , daar ze oordeelde , 'dat het ten uiterde diendig was. dat de Heer Hertog van den Per» foon en het Hof van Zyne Hoogheid wierde geëloigneerd , zulks met het minde eclat, en dus met alle mogelyke discretie te effectueren ; daar dezelve Regeering anders hiertoe eene Propofitie had kunnen doen , in welk geval, indien Haar Ed. Groot Mog. hier toe hadden gelieven te beduiten , het zelfde dat nu , als in het geheim en onder weinig Perfoonen was voorgefteld, aan Zyne Hoogheid daatsgewyze zoude hebbea kunnen worden geproponeerd, even gelyk nu twee eeuwen geleeden, omtrent zekeren Hertog, welke ook niet naar den fmaak van het Volk was , eene Commisde van Staat , by Haar Ed. Groot Mog. Refolutie van den 12 September 1581 wierdt afgevaardigd, om Prins Willem den Eerden te verzoeken , om van zyn voorneemen af te zien, om den gemelden Hertog te congratuleeren en te verwelkomen. Dat zelfs , by aldien de Regeering van Amfterdam, op aanleiding , "by voorbeeld , der verklaaring of vertooning van Haar Ed. Groot Mog. van het jaar 1785 by van der Houve en Bor voorkomende, hadt goedgevonden een veel derker middel by de hand te neemen, door een Propofitie ter Vergaderinge van Haar Ed. Groot Mog. te doen, ten einde onderzocht mogte worden , of Zyne' Hoogheid door kwaade raad tot nadeel van den Lande misleid ware, en dat daartoe ook, ten minde des noods, tegen den Heer Hertog zoude worden geprocedeerd: als meede ten einde Zyne Hoogheid ver-  45 oct. ZAAKEN VAN verzost wierdt, zich , gelyk in die zelfde verklaarirrg ter eere der Graaven en Graavinnen is aangeteekend , van goeden raad van de Edelen en Ingeboorenen vaii dert Lande te willen voorzien, en de Heer Hertog om. frent eene zoodanige Propofitie eerie demarche van denzelfde aart, als door hem nu is gedaan, hadt goedgevonden te doen, het buiten allen twyffel was, dat, in zoodanig geval, de Regeering der Stad Amllerdam zich op de protectie van Haar Ed. Groot Mog. tegen die demarche, uit kragt der voorfz. Refolutien van den ir Oétober Ij86", 19 July 1663, en 26 May 1621, met alle recht zoude hebben mogen beroepen. _ Dat dicrbalyen, daar de Regeering van Amllerdam niet ten vollen van haar recht heeft gebruik gemaakt, en daar dat mindere gebruik voornaamelyk of wel ■geheel, in het plaats geeven aan een discreete handelwyze omtrent den Heer Hertog beftaat , "het van zelve fpreekt, dat daar die Heer zich als Oppofant tegen" haar heeft geftelt, het eftecl dier evengenoemde Refolutien aan die Regeering met geen fchyn van redenen , in 't thans voor handen zynde geval zoude kunnen geweigerd worden. Dat aan de andere zyde de Heeren hunne Principaalen met ongenoegen gezien hadden , dat hoe zeer volgens de gelegde gronden, de Regeering van Amllerdam met het hooglle recht, en teevens met het minite eclat voor den Heer Hertog, aan Zyne Hoogheid had voorgelleld dat geen , het welk dezelve in de eerfte plaats ten beste van het Vaderland oordeelde, hy Heer Hertog nogtans hadt kunnen goedvinden , niet alleen desweegens een zoodanig Adres aan H. H. Mog. by Misfive te maaken, waar toe hy als Officier in derzelver dienst zynde, niet was bevoegd, dewyl hy de belangens die hy meende , aan deeze hooge Vergadering te moeten voordraagen , by Requeste hadt behoortiï Voor te Pellen; maar ook in die Misfive de handelwyze der Regeering van Amflerdam, een Lid der Souveraine Vergadering van Haar Ed, Groot Mog. en 1 ét welk alle mogelyke discretie omtrent zyn Perfoon had gebruikt, met verfcheidene !a:five uitdrukkingen te denigreeren , dezelve Regeering in de exercitie van haar resht aan te tasten, en op deeze wyze een Lid van de Sok-  oct. STAAT EN OORLOG. 1781; 47 Souverainiteit deezer Provincie in de vryheid tot het doen eener Propofitie, den ftaat van het Land onmiddelyk betreffende, f£ attaqueeren en te inolefteeren; en hetzelve dus veel fterker dan hy door die Regeering meende verongeïykt te zyn , te injurieeren ; hoedanige handelwyze , naar het oordeel van de Heeren hunne Principaalen , ingevolge het hier voor betoogde uit de reeds meermalen geallegueerde drie Refolutien van 1586, 1663 en tóai behoorde te worden geconfidereerd als tegen den Staat en het welvaaren van hetgeheeleLand, en alle deszelfs Ingezeetenen te zyn in het werk gefield. Dat de Heeren hunne Principaalen in het byzonder ook niet met ftilzwygen pasfeeren konden, dat de Heer Hertog door deeze zyne handelwyze , door dit zyn herhaalde beklag by H. H. Mog. over een daad van een Lid der Souveraine Vergadering eener Provincie, niet onduidelyk toonde het 'er op toe te leggen , dat H. H. Mog. deeze daad van de Regeering van Amfterdam zouden beoordeelen ; en dus ten deezen het recht van Judicatuure niet alleen over Ingezetenen deezer Provincie oeffeneu; eene zaak, welke haar Ed. Groot Mog. met allen ernst hebben tegengehouden , blykens verfcheidene Refolutien in het jaar 1637 omtrent zekere drie Gecommitteerdens ter Admiraliteit te Amfterdam (welke alleen als temporaire Inwooiiers konden geconfidereerd worden) by Hoogstdezelven genomen; maar dat in dit geval, zelfs een Lid van de Souverainiteit deezer Provincie aan de Judicatuure van PI. H. Mog. zoude worden gefubjefteerd; 't welk niet anders dan als tegen de Conlticutie der Republiek aanloopende konde geconfidereerd worden; door welk een en ander dan de meergem. Heer Hertog mogelyk niet te onrecht met zeekere uitdrukking, in de'reeds genoemde Verklaaring van het jaar 1587 voorkoomende, zoude kunnen gezegd worden te hebben ondergraaven de fundamenten van den huize, om het zelve te doenftorten en vallen. Dat met betrekking tot heü voorftel der Regeerin°van Amfterdam, ten einde de Heer Hertog van de dit reefde van zaaken, en van den Perfoon en het Plof van zyne Hoogheid zoude worden geëioigneert, zulks naar de  48 oct. ZAAKEtf VAN jj8u de gedagten van de Heeren hunne Principaalen , niet3 fictrisfants voor hem Heer Hertog bevatten zoude, even als of dezelve gelyk hy zich hadt uitgedrukt, hierdoor als een overtuigd raisdaadiger zonder verder onderzoek, tot een eerrovend bannisfement zoude verweezen worden, daar anders hetzelfde omtrent verfcheideneStaatsMinisters en andere Hooge Amprenaaren in dit en andere Landen, welke zelfs van hunne Ampten ontflaa. gen waren, zoude moeten worden gedagt; daar echter dezelve in hunne goeden naam ongekrenkt gebleeveu waren. Dat ten opzichte van de Misfive van H. H. Mog. van den 2 July deezes Jaars , de meergemelde Heeren Principaalen met verwondering hadden gezien, dat daar het Addres door den Heer Hertog den 21 juny aan H. H. Mog. gemaakt, eigenlyk outftaan was uit nadeeüge geruchten tegen denzelven Hertog, over welke geruchten de Heeren Gedeputeerdens van Amfterdam by zyne Hoogheid gefprooken hadden, endaar dat Addres, in liet welke hy Heer Hertog zich in vehemente termen tegen de Regeering der evengenoemde Stad hadt uitgelaaten, ter Vergadering van H. H. Mog. door de Heeren Gedeputeerdens der Provinciën was overgenomen ; dezelve H. H. Mog. zonder alvoorens de Refolutien van de Fleeren Staaten der Provinciën op het voorfz. Adres aftewachten, zich zoo fpoedig reeds tot vrylpreeking van hem Hertog geëxpliceert hadden. Maar dat de Heeren hunne Principaalen in het byzonder als verbaast waren over den Hap, door de Heeren Gedeputeerdens ter Generaliteit weegens deeze Provincie gedaan, met zich intelaaren in, of altansnietop de irerlme wyze te protefteeren tegen de deliberatien tot vryfpreeking van hem Heer Hertog, wiens Misüve van den 21 Juny zulk eene naauwe betrekking hadt op den inhoud der Refolutie van H. H. Mog. van den 2 July , en zulks zonder de intentie van Haar Ed. Gr. Mog. welke op dien tyd by eikanderen waren, op het een of andere deezer twee poinclen aftewachten; maar vooral dat dezelve Heeren Gedeputeerdens op den gemelden 21 Juny, en ook op den" 4 |uly, zich niettnet alle kracht en nadruk verzet hadden tegen het aanneemen en in deliberatie brengen van een zoo kwalyk gemaakt , en tegen een Lid der Souveraine Vergadering van  pcM STAAT EN OORLOG. i?8ïi 49 van de Heeren hunne Principaalen zoo ongefundeerd en injurieus Addres, waardoor de Souverainiteit deezer •Provincie gelardeerd én de fnndamenteele Conftitütie zoo grootelyks ondermynd wierdt. Welke handelwyze zy Heeren Principaalen niet wel met het 4de Artikel der Inftruftie voor de Gedeputeerdens ter Generaliteit van den 23 July 1669 konden overeen brengen. Dat ook met betrekking tot de Libellen en Lasterfchriften tegen den Heer Hertog , de Heeren hunne Pnncipaa'en niet konden penetreefen de redenen om welke , fchoon men nu en dan onbehoorlyke discöurfen en gefcbriften tegen de Regeering en het Land en Hooge Perioonaadjen , met ftilzwygen vernomen had, juist nu, daar dezelve ook den Hertog betroffen, alleen ten gevallen des laatstgenoemden ten deézen opzichte zoude behooren voorzien te worden. Dat intusfchen de meergenoemde Heeren Principaalen zeer goed keurden de Gonduites, door hunne Gedeputeerdens ter Vergadering van haar Ed. Gr. Mog. op den 5 July dezes jaars gehouden in het niet intiemmen tot het Commisforiaal maaken der Voorfz. Misfwe van H. H. Mog. van den 2 dier maand , voor zoo verre daar uit eenig voorloopig aveu van het verrigte der Heeren Gedeputeerdens ter Generaliteit, of eenige goedkeuring van de demarche van den Heer Hertog zoude hebben kunnen worden opgemaakt. En dat zy Heeren Gedeputeerdens vervolgens gelast ■waren: t. Zich in geene deliberatien ter voldoeninge aan het verzoek van den Heer Hertog van Brunswyk, by de voorfz. Misfive van den 21 Juny, en by de Converfatie van den 4 July, beide dezes jaars, aan H. H. Mog. gedaan , of over eenige addresfen van die natuur, welke nader mogten inkoomen,in te laaten; maar integendeel de rechten en vryheeden , aan de Souveraine Vergadering van Haar Ed. Gr. Mog. en aan ieder van derzelver Leden toekoomende, op de krachtiglte wyze te handhaaven; 2. Verders om de Heeten Gedeputeerdens ter Generaliteit te helpen gelasten , om zich insgelyks in geene deliberatien over de gemelde twee addresfen, dan om IV. deel. D de-  So oer. ZAAKEN VAN i/sii" dezelve op de derkde wyze te declineeren, in te laaten , en om ter Vergaderinge van li. H. Mog. het ongenoegen van haar Ed. Gr. Mog. over deeze de* marche van den meergen. Heer Hertog als een beleediging, aan de Souveraine Vergadering van haar Ed. . Gr. Mog. zelve aangedaan, te detailleeren, en de verdere Bondgenooten te adhorteeren om op even gelyke . wyze de rechten en vryheden hunner Sonverainiteit te maintineeren ; met voorftelling der fchadelyke gevolgen, welke uit het accepteeren en inwilligen van foortgelyke addresfen zouden kunnen ontdaan, en om te indeeren, dat H, II. Mog. deeze Mive demarche van denzelven Hertog op de convenabelde wyze en behoorlyk gelieven te doen repareeren. 3. Voorts het gedrag van de Gedeputeerdens ter Generaliteit wegens deeze Provincie, ten deezen opzichte . gehouden, te defavoueeren en aftekeuren; en vervolgens derzelver verrichte te verklaaren krachteloos , nuf en van onwaarde. 4. En eindelyk zich , buiten nadere en fpeciale last in geene befoignes of deliberatien over de Libellen en Lasterfchriften tegen den voorn. Heer Hertog in te laaten. En dat zy Heeren Commisfarisfen verders nogvan Advis waareu, dat de Heeren Gedeputeerdens zouden behooren te worden gelast en geqnalificeert om , ingevalle ter Vergadering van Plaar Ed. Gr. Mog. tegen allerechtmaatige verwachting, eenige Refolutie tegen den Hoofd, zaakelyken inhoud of het oogmerk van dit bovendaande Advis aanloopende, by meerderheid, van llemmen mogt worden genomen , deeze hunne last, r.ot verantwoording huuner Principaalen tegen de nadeelige gevolgen, weltee uw zoodanige by meerderheid genouune Rifolutie zoude mogen ontdaan, in de Registers van haar Ed. Groot Mog. te doen aanteekenen. Waarop gedelibereerd zynde is , met eenparigheid van alle. de .prafente Leden , goedgevonden de Heeren Commisfarisfen te bedanken voor hunne geiiomene moeite en den voorn. Heer Prefident Burgermeeder voor zyn gedaan Rapport; het Advis in hetzelve Rapport verrat, ten vollen te auipkeieren en in eeneRe- fo-  öct. STAAT EN OORLOG. 17S1. 51 folutie te converteeren , gelyk hetzelve geampleftcerd en in een Refolutie geconverteerd wordt by dee^e. (Was get.) i h. ryser. CCIX. Request aan Hun Hoog Mogende, de Staaten der Vereenigde Nederlanden , van Eigenaars en Deelgenooten by den Koophandel en Scheepvaart op Suriname en Curapao, over het verleenen van Convoy, of anderzins vergoeding van Schade en Kosten, Ingeleverd in dato 11 Oüober 178 r. Geveft met alle onderdanigheid te kennen de ondergetekende Reders en Participanten van Scheepen, varende op de Colonie van Suriname 4 Eigenaren van Plantagien in dezelve gelegen ; Kooplieden en verdere Geinteresfeerden by de handel op dezelve , en op Cu* facao.- Dat , hoe zeer de Calamiteufe fituatie , waar in de Commercierende Ingezeetenen van deezen Staat zig zedert eenigen tyd bevonden hebben, de Supplianten niet alleen ten uiterften heeft getroffen , maar ook een zeer aanzienlyken tak van hun lieder handel op deezer Staats Colonien , byzonder op die van Suriname , tot hunne zeer importante fchade, genoegzaam infruétueus heeft gemaakt, de Supplianten nogthans in hunne Yver, om al, wat mogelyk zou weezen , tot herllel te helpen contribueeren, in geenen deele zyn verflaauwt, maar in tegendeel het manmoedig befluit hebben genomen, om, onder afbidding van den zegen van God Almagtig ! het door hun over behoudene , op het voetfpoor van hunne brave Voorouderen , geheel en al veil te houden voor de eere van hun Vaderland, mitsgaders voor de vryheid der nakomelingfehap, en de veiligheid van derzelver bezittingen. Dat de Supplianten met zoodanige fentimenten beD a zielt»  ja oct. ZA AKEN VAN 178:. ziek, reeds op den 7 Juny deezes jaars 178 r eerbiediglyk aan Uw Hoog Mog. gereprefenteert hebben i dar zylieden zeer gewillig en bereid waren , hunne Scheepen tot de Vaart na opgemelde Colonien gedestineerd, in een behoorlyke (laat van tegenweer te brengen, en zoodanig ten Oorlog toe te rusten, dat dezelve gefchikt zouden zyn , en kunnen dienen, om 's vyands kapers te wederftaan , en , wanneer gemelde hunne Scheepen vereenigt in zeker getal zeilden , dan zelfs aan zyne Oorlogfcheepen werk genoeg te kunnen verfchaffen , en daar door *s Lands Zeemagc niet weinig te adfitteeren en te verlterken. Dat dit, niet min , zoo zy vertrouwen, kloekmoedig , dan wel beraden aanbod door de Supplianten by hun voorfz. addres aan Uw Hoog Mog. gedaan is, of fchoon hen de gelegenheid niet ontbrak, om door be. hulp van vreemde Natiën, onder een toereikend Convoy, hunnen handel op voorfz, Colonien te continueeren , dewyl de Supplianten, in Cas zylieden van- die occafie gebruik hadden willen maken , en alzo van allen eigen Vaart en Handel op dezelve Colonien hadden willen afzien, door op zoodanige indirecte manier alleen voor hunne particuliere belangen te zoigen, buiten twyfiel zouden hebben gecoöpereert tot notoir verval van 't aanzienlyk fupport, *z geen 's Lands Kasfe uit de activiteit van den Handel en Navigatie geniet , mitsgaders tot 't doen cesfeeren van 't debiet en vertier van zeer veele onderfcheids Fabrieken, Winkels en Trafïcquen , waar door te gelyk een zeer groote menigte van Handwerkslieden en Arbeiders, die uic een uitgeffrekte Scheepsbouw en Navigatie hun dage» lyks betlaan vinden , 't geen zy niet ontbeeren kunnen , ten eenemaal zouden worden geruineert; behal. ven dat ook , by gebrek van eigen employ , een zeer groot aantal van Zeelieden zoude verloopen, en, door voordeelige promesfes van den vyand getenteert en uitgelokt, ontwyffelbaar aan den vyand zoude toevloeijen, tot onherflelbaar nadeel van 's Lands Publiek belang ; en dat daar cn boven een aanzienelyke Vloot van kostbaare Scheepen voor dit Vaarwater, buiten employ blyvende, in de eige Havens van deeze Republiek zoude moeten verrotten, en dat al 't gunt voorfz. is meer CD  OCT. STAAT EN OORLOG. 1781. 53 cn meer zou doen inwortelen eene inactiviteit, zoo do» delyk in een Land, 't geen onder den Goddelyken zegen , deszelfs voorfpoed alleenlyk aan de naarlïigbeid en kloeken yver van de Ingezeetenen verfchuldigt is. Dat de Supplianten, om alle die gewigtige, en meer andere confideratien aan de eene zyde , hun Privé" be* lang in voege voorfz. met 't grootlïe genoegen aan dat van 't algemeen gepostponeert hebbende , niet te min gemeent nebben, zig aan de andere kant teffens te mogen flatteeren , dat Uw Hoog Mog. der Supplianten opgemelde pogingen wel zonden gelieven te fecondeeren met eenig encouragement, aequivaleerende aan de coriii.ierable kosten, welke door de Supplianten ter zake voorfz. zouden moeten geimpendeert worden, en dat Uw Ploog Mog. wyders wel zouden gelieven te zorgen, dat der Supplianten invoege voorfz. gearmeerde Scheepen naar de plaatfen van derzelver destinatie geconvoyeerd wierden door zoodanig gedeelte van 's Lands Navale macht, als daar toe in de Pralènte omüandigheeden zoude kunnen 'worden, gemist, en dat voorts ook aan de Supplianten, ten einde voorfz. hunne Scheepen telfens zouden kunnen dienen , om den vyand zoo veel mogelyk afbreuk te doen , verleent wierden de nodige brieven van Marqué en Reprefaille, Dat de Supplicatie , tot die eindens door hen aan Uw Hoog Mog. gedaan , ook al aanflonds dit gewenschte fucces gehad heeft, dat Uw Hoog Mog, Gedeputeerden tot de Zaaken van de Zee (na daar op gehoord en ingenomen te hebben de Hoogwyze conilderatien van Zyne Hoogheid,"en het advis van de Gecommitteerden uit de refpective Collegien ter Admiraliteit) onder anderen ter Vergadering van Uw Hoog Mog. gerapporteert hebben dat, buiten en behalven 't genarreerde by der Supplianten voorfz. Request volkomen evident was, en by niemand in twyffel kou „ worden getrokken, nog de importantie van de Colo„ nien van den Staat , vooral die van Suriname, op „ haar zelve, en met relatie tot de Republiek, en het „ beltaan van haare Ingezeetenen van allerlei foort en „ rang; nog de daar uit voortvloeijende onvermydely„ ke noodzaakelykheid, dat de Colonien voorzien wier. 59 den van de vivres en andere noodwendigheeden, d'e D 3 „ tot  54 oer. ZAAKEN VAN i7$u „ tot Subfiflentie der Colonisten vereischt worden, ei? dat derzelver Producten afgebaalt , alhier aan de „ markt gebragt en te gelde gemaakt wierden, en 't ., gebrek daar aan , 't welk zig hier te Landen vry „ fchielyk zou kunnen doen gevoelen , gefuppleerc wierd door bekwame retouren ; en dat zoo min aan het een als aan 't ander kon voldaan worden, zon„ der dat de vaart van 's Lands Ingezetenen in Acti„ viteit wierd gebragt: en dat dien volgende de vaart „ op de Colonien niet alleen behoorde te worden open„ geftehi, maar ook geëncourageert door middelen, die „ t gefchiklte waren, om het gevaar van de navigatie „ zoo veei mogelyk te vermindéren , en de Scheepen „ daar toe te gebruiken , in (laat te (tellen om in zig „ zelve te vinden , en door Combinatie met den an„ deren , te verlterken de mogelykheid van een be„ kwame defenfie tegen de vyan.ielyke aanvallen, naar „ aanleiding van de oudlte ordres op de montuur der „ Scheepen, en tot het formeeren van Admiraalfchap„ pen, door welke in vroeger tyden zelfs geen gerin„ ge afbreuk aan den vyand wierd toegebragr; maar „ dat vermits de kosten daar van in de tegenwoordige. „ ornltaudigheden zeer groot,en voorbyzondeieKoop„ heden te groot zullende wezen, het ten uiteritenre„ delyk , en van eene indispenfable noodzakelykheid „ moest worden geagt, door een gefchiét encourage„ ment van Penningen uit 's Lands Cas , die geene " u,\ InSez.etenei1 die genegenheid tot de voorfz. vaart „ hadden, in de kosten re foulageeren, en uit cc: lok„ ken om daar van een Proeve te neemen, en 'c we„ zentlyk welzyn van den Lande te helpen bevorde- ^riR,'"Jre!wyiUw Ho°è' M°g- Gedeputeerden die Vaderlandiche Taal , en derzelver op zulke deftige gronden geiunaeert Advis aan Uw Hoog Mog. belloten hebben, in hope en onder afbidding „ dat het God „ Aimagtig behagen mogte , de wapenen van dezen „ Staat in deze Couragcufe en Ccrdate onderneming „ met zynen albeihsfenden zegen te agtervolgeri , en " m Vad£rlandlievenden yver en zorg van Uw Hoog „ Mog. en van zyne Doorluchtige Hoogheid, mitsga„ ders den moed , de Kloekheid en Wakkerheid der ?, ingezetenen , Bevelhebberen en Scheepsvolkeren iq « de»  oer. STAAT EN OORLOG. 1781, 55 „ dezen begreepen, met een victorieufen of anderzints „ gelukkigen en blyden uitkomst te bekroonen." Dat Höögstgedagte zyne Hoogheid, welke daar toe ter Vergadering expresfelyk was'gecompareert, den inhoud, van 't voorfz. Rapport en advys, als zynde van de Hoogde inpoftaptie , aan Uw Hoog Mog. op 't kragtiglie geieeommandeert, en in 't byzonder verzogt hebbende , dat daar op ten allerfpoedigften een Refolutie mogt worden genomen, Uw Hoog Mog. voorts op den 14 der gemelde maand Juny een provifionele Refolutie hebben genomen, welke aan de Supplianten niet duister voorfpelde de apparentie eener volmaakte ïeusfite van 't verzoek, 't geen zylieden op de voorfz. gronden onder 't oog Uwer Hoog Mog. gebragt had. den; en dat de Supplianten vervolgens immediateiyk , en met vereende kragten alle hunne vermogens hebben aangewend , om na eene zoodanige niet cequivocque, maar duidelyke en klaare declaratie, al hét geene ter bereiking van hunne welmeenende vues dienflig zoude' kunnen wezen , dadelyk te doen brengen in gereedheid ; hebbende de Supplianten voorts (na dat de advifen van de refpeclive Provinciën waren ingekomen, en Uw Ploog Mog. op den 31 July jongstleden conform 't voorfz. Rapport, en op dezelve gronden als daar in gelegt waren , op der Supplianten meergem. Addres een zeer favorable reflexie hadden genomen) hunne Scheepen met alle mogelyke expeditie zoodanig doen vertimmeren, monteren en Equiperen , als tot een on- v derneming van dat gewigt wierd vereischt, terwyl, onaangezien de opgekomene zwarigheden nopens 't bekomen vau 't benodigde volk en gefchut, binnen den tyd van flegts 2 Maanden , door derzelver aangewende viyt in gereedheid is gebragt een Vloot van 17 Scheepen, bemand met ruim 1200 koppen, en gemonteerd met circa 400 ftukken Canon; welke Vloot egter nog veel talryker zoude geweest zyn, zoo niet veeIe door eene in deze Conjunéture van ryden maar al te groote twyrlëlmoedigheid aan de benodigde protectie, te rug waren gehouden, dan het geen op de Supplianten , zig op een zoo hooge aanmoediging gerust verlatende , geenerhande influentie gehad heeft, nog D4 het  £6 oct. ZA AKEN VAN J?8*, het pousfeeren van hunne Cordate onderneming in '? allerminft.e heeft doen vertragen. Dat aldus van de zyde der Supplianten met alle mogelyke yver, het geen van hunlieden dependeerde, ia een ongemeen kort bellek van tyd dadelyk geprsefteert zynde, zonder dat zylieden tot dus verre eenige andere resfource hebben gehad, dan hun privé beurs, de Supplianten vervolgens eerbiedig vertrouwen , niet alleen dat als nu ten fpoediglien zal worden benoemd een Convoy, met order om zig gereed te maken en te houden , om zo baast de Zeildag zal bepaald wezen, met der Supplianten invoege voorfz. gewapende Scheepen in Zee të lopen, en dezelve naar de West-Indien te geleiden maar ook dat ingevalle, om poüticque of andere confideratien, voor den Lande raadzaam moot worden geoordeelt, het vertrek der Vloot in de tegen-, woordige oroitandigheden yan zaken nog een wyie tyds te vertragen, Uw Hoog Mog. Vaderlyke zorg voor de •belangenvan 's Lands Ingezetenen in het algemeen, en voor die van de Supplianten in 't byzonder , als dan bedagt zal wezen op het een of ander expediënt, om ae Supplianten te gemogt te komen in de zeer aanzienJyke fchade , welke door zoodanig retardement, en nntsdien door eene van hun niet afhangende ornltandigheid, aan dezelve zoude geoccafioneert worden, en waardoor de Supplianten wel ligt aan het maken van zulke excesuve verdere kosten zouden kunnen worden bloot gefield, dat zylieden by onltemenis van UwHoog Mog. favorabel feqours, in de onvermydelyke verpiigting zouden kunnen geraken , om ondanks hunne zoo wel meenende , en door eene zoo hpoge approbatie als die va_n Uw Hoog Mog. en van Zyne Doorl. Hoogheid , gejustificeerde Sentimenten , hunne Equipagien Ta i J$ danken» e» de voorgenome reize tot Coniiderabel Disapomtement van zoo veele gewigtige oogmerken, geheel en al te Haken; het geen voorde Supplianten des te fmertelyker zoude vallen , niet alieen om dat zylieden zonder eene zoo gefignaleerde aanmoediging van Uw Hoog Mog. en van zyne Doorl. Hoogheid hunne bovengemelde onderneming niet met ssidk een pngemeene en alzints kostbare expeditie ge.. pous»  pcT. STAAT EN OORLOG. 1781. 57 pousfeert zouden hebben, als ren deze heeft plaats gehad , maar om dat ook daar en boven het voorname but van dezelve onderneming niet geweest is der Sup. plianten particulier belang, maar alleen om zoo veel in hun vermogen was , de eere van der Staaten Vlag te helpen handhaven , en alzoo telfens te helpen zorgen voor de Confervatie van der Ingezetenen vryheid, en voor 't behoud van zulk een tak der Commercie, die penen Nederlander eere aandoet, en voor den Lande is van de hoogde importantie; waarom de Supplianten zig dan ook voeden met die wel gegronde hoop , dat het voorg. retardement hun lieden nimmer prajHdiciabel zal zyn; mitsgaders dat Uw Hoog Mog. in conlideratie van der Supplianten zoo aanzienelyke debourfes, welke nog dagelyks door de kosten tot onderhoud van zoo veele manfchappen , merkelyk toeneemen, al mede niet ha»fiteeren zullen, om in cas van 't meergemelde retardement, en onaangezien het zelve mede aan de Supplianten te doen toekomen de Premie, by Uw Hoog Mog. Refolutie van den 31 July jongstleden toegezegden door hun lieden, geiyk de Supplianten eerbiedig vertrouwen, in alten opzigte gemeriteert: Redenen waarom de-Supplianten de vryheid gebruiken , zig andermaal te keeren tot Uw Hoog Mog, ootmoedig verzoekende: Voor eerst, dat ten fpaediglïen benoemt moge worden een bekwaam Convoy, met ordre om zig gereed te maken en te houden , om zo baast de Zeildag bepaald zal wezen,met der Supplianten in voege voirfz. gewapende Scheepen in Zee te lteeken, en dezelve ieeven reverentelyk te kennen, de Reeders en Par-. Vj ricipanren van Schepen , varende op de Colonie van Suriname- , Eigenaren van Plautagien, Kooplieden en verdere Geinteresfeerdens by den Handel op dezelve en op Curacao, alle wonende te Aadterdam. üat de Supplianten zich in de onvermydelyke noodzakelykheid hebben bevonden, om op gisteren zich by Reqnesie te adresfeeren aan Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal „der Vereenigde Nederlanden en daar by te verzoeken: „ Vooreerst, dat ten fpoedjgfte benoemd mogte worden een bekwaam Convoy, met ordre om zich gereed te maaken en te houden om zoo haast de Zeil-' ,, dag bepaald zal zyn, met der Supplianten gearmeer„ de Scheepen in Zee te Heken en dezelve naar de „ West-lndïèn te geleiden, „ Ten anderen, dat Hun Hoog Mog. in gevalle van „ Retardement, de Supplianten uit 's Lands Kasfe ge- v lie-  oct; STAAT EN OORLOG. 1781. 59 „ lieven te gemoet te komen, in de meerdere ougeHen „ en kosten, welke alleen uit dat Retardement ontdaan ?, zullen, „ Ten derde, dat H. H. Mog;. geliefden goed te vin- den en te verdaan, dat tegens Exhibitie van zooda?, nig Certificaar, aisby Hun Hoog Mog. Refolutie van „ den 31 July pasfaro is gerequireerd, aan de Boekhouj,, ders der Scheepen, welke zullen kunnen bewyzen, „ dat dezelve Scneepen voor zulk een Expeditie , als „ waar voor de Supplianten dezelve toegerust hebben, ,, belaaden , gearmeerd en bemand zyn , werde afge- geeven dé premie,aan elk derzelver na proportie door „ Hun Hoog Mog. gundiglyk toegelegd, nadat, zoo ,, zulks mogte worden goedgevonden en gerequireerd, alvorens zal zyn gedeld behoorlyke Cautie de reftf„ tuendo , zelfs onder fpeciaal verband van gemelde Scheepen , byaldien dezelve, door der Supplianten ,, toedoen, op den te bepalen Zeiidag mee tot de voor,, genomeue reize in Zee wierden gezonden." * Van welke Réqueste de Supplianten de vryheid nemen eene Copy ten deeze te annexeren en zich eerbiedig tot de Lefture van dien te refereren. Dat dezelve Réqueste vervolgens ter Vergaderinge van Hoogstgemelde Heeren Staaten Generaal gelezen zynde geworden , door Hun Hoog Mog. is gemaakt Commisforiaal met de Gedeputeerden der refpectiva Admiraliteits Collegien, om , na ingenomen te hebben de Hoogwyze Confideratien en het Advys van Zyne D lorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Eridadhoudersj ter Vergadering rapport te doen. Dat de Supplianten, welker Gecommitteerden, meede op gisteren , daar over eene opzettelvke Audiëntie by Hoogstgemelde Zyne Doorluchtige Hoogheid hebben gehad , zoo op de Motiven by hunne voorfchreeven Réqueste in het breede gedetailleerd , als op de gratieufe verzekering, die door Hoogstgemelde Zyne Hoogheid is gedaan, mogen en moeten vertrouwen, eene alzints fpoedige en voldoende Refolutie te zuilen verkrygen ; doch dat de Supplianten zich verpligt rekenen , om van hun gemaakt Adres ter Generaliteit aan UEd. Groot Mogende directe kennis te geven, en ook in het byzonder van UËd. Groot Mogende , in een  6® oct, ZAAKEN VAN i?Si, een zaak van dit belang , Hoogstderzelver veelvermogend Appui op het eerbiedigde te imploreren. Weshalven zoo keeren de Supplianten zich tot UEd. Groot Mogende, ootmoediglyk verzoekende , dat het UEd. Groot Mog. mag behagen , om de Heeren Gedeputeerden van wegen deeze Provincie ter Generaliteit te qualificeeren , om de zaak ter Vergadering van Hunne Hoog Mog, daar heen met allen nadruk te helpen dirigeren , dat op der Supplianten voorfchreeven Réqueste , fpoedig , gunltig en finaal werde gerefolveerd. Het welk doende ccc. CCXI, Antwoord van Zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder aan Hun Hoog Mogende de Fleeren Staaten Generaal, op derzelver aanfchryven wegens het geeven van de noodige Orders tot het verleenen van Convoy, naar Suriname en Curacaa; hoofdzaakelyk inhoudende : „ "TV1 Hoogstdezelve het van zynen pligt geoor5» JL/ deeld had, om , tot behoud van 's Lands Sche. „ pen en de Koodvaardyfcheepen der Ingezeetenen, in deeze tydsomitandigheeden , alle mogelyke vojrzig. „ tigheid te gebruiken, en daarom had ingenomen de ,, Confideratien en Advyzen van den Vice-Admiraal ,, Hartzink, den Schout-by-Nacht van Braam, en van alle de commandeerende Officieren, die onder ordres „ van gemelden Schout-by-Nacht gedestilleerd waren , „ om de Scheepen naar de Oost-Zee te convoyeeren , „ gelyk meede van de Vice-Admiraalen Reynst en Zout„ man, de Schouten-by-Nacht Dedtl en Kingsbergen, „ als ook nog van de Gecommitteerdens uit de refpec,, tive Colleffien deezer Landen, welke nevens de voor„ zeide Misfive geveegd zyn , en hier in overeenko men, dat het in het tegenwoordige Jaarfaifoen met „ raadzaam is, een Convooy naar de Oostzee te zen. „ den,  oct. STAAT-EN OORLOG. 1781. en toenemen. En waarlyk Ed. Mog. Heeren! is het die-geduldige Natie , die na ::oo veel goeds en bloeds , tot heden vrugteloos opgebragt en verfpild te hebben, wel kwaalyk te neemen, dat zy rekenfehap wegens 's Lands beffier vordere ? dat zy aandringe, dat onderzoek ge- fchie-  o.ct. STAAT EN OORLOG. 1781. 71 fchiede naar de oorzaaken des bccierfs ? Een wantrouwend misnoegen is algemeen: wie fiddert niet voor de akelige gevolgen van zulk een aanhoudend gemor! Hoort men niet van groot en klein zeggen: Is het niet opmerkelyk, dat na zedert jaaren herwaarts, byna onnoemelyke Schatten tot den aanbouw van Scheepen opgebragt te hebben, evenwel onze Marine niet toereikende heeft kunnen worden, 'om onze Commercie en Navigatie te befchermen; en dat doorgaans onze Scheepsmagt, met de jammerlykfte gevolgen, of te veel verdeelt, of niet in ftaat was, om onzen Vyand naar behooren het hoofd te kunnen bieden? Is het de Natie niet geoorlooft te klagen, dat men dezelve de nodige protectie voor eenen uitgeftrekten, en volgens de Tractaaten geoorloofden Handel heelt geweigert: Met dien gevolge, dat de Noordfche Mogendhceden, ongenegen om aan Engeland toegeevend te zyn, hunnen Handel en Zeevaart, op de ruïne van de onzen, vry en onbclemmcrt voortzetten en verzekeren? Verdient het geene reflectie, dat wy het grootmoedig aanbod eener Gewapende Neutraliteit niet dadelyk hebben aangenomen ; en dat wy eerst zecven maanden daar na, toen bet te laat was, nuttelooze deelgenooten van het zelve zyn geworden? Deeze en meer andere grieven geeven de Natie Ifof tot klagen. Het is waar, men heeft aan dezelve toegezegt een onderzoek naar de oorzaaken van dc verregaande traagheid en flaphartigheid in de befcherming van het Vaderland tegen een gedugten cn activen Vyand. Is aan deeze belofte naar behoren voldaan? word 'er thans met meer ernst gewerkt, om met den nodigen yver dién hatelyken Vyand te kunnen beftryden? en worden dc gevaarlyke gevolgen van zyn in en uitwendig woelen, naar behooren tegengegaan ? En hoe zeer men ten vollen overtuigd is, dat hét niet aan •goede wil van de Heeren Staaten van Holland,' veel min aan die van de Stad Amllerdam gehapert heeft, om ons Zeewezen in den vereischten ftaat van tegenweer te brengen; blyft het echter voor als noch de vraag, of bet wel genoegzaam uit de overgegeevene rapporten blykt, dat geene der differente Admiraliteits Collegien in gebreke -zyn gebleven, om de Marine E 4 van  n oct. HAKEN VAN gfe van den Staat, ieder naar rato van hun Departement, zedert den öntftaanen Oorlog, in die iïtuatie te brengen, dat zy met effecl; tegen den Vyand had kunnen ageeren ? Eindelyk, Ed. Mog. Heeren! wordt niet door geheel Nederland aan den aanhoudenden invloed, die de H'er Hertog van. Brunswyk, Vcldmaarfchalk van deezen Staat, op den Geest van den Heer Erfftadhouder beeft, de voornaamfte oorzake van 's Lands ongeval en rampen toegefehreeven ? Blyft de Natie niet' meer en meer aandringen, dat de Hertog vervvyderd worde? Is de afkeer en haat tegen dien Prins, niet zoo verregevordert, dat eene voorzigtige Staatkunde vereischte, dat aan de ftemme des Volks gehoor gegeeven wierdt? en wel dies te meer, wyl gemelde Hertog zig tot he.'en voor die Natie, van het geene hem door onderfcheidene Notable Leden der.Unie, zoo opentlyk te laste gelegt wordt, niet heeft gezuiyert. Kan die Natie zig verirenoegen met devryfpreking des Hertogs, door hunne Hoog Mog. op zulk eene onbegaanbare en illegaale wyze "-edaan^?: Kunnen de juftïfkatoire Refolutien van zomnngen der Bondgenooten dien Heer van den opgelegden blaam voor de Vierfchaar des Volks ontheffen'? Wie zou durven alïirmeeren, dat in deeze zaak allezints naai de order en conrtitutie der Regeering is gehandelt? Is het gedrag in deezen van de Gecommitteerdens deezer Provintie ter Generaliteit nïet ten hoogflen reprehenfibel! en wel zoo, dat. ik vertrouwe dat UEd. Mog. in het vervolg, tegens zulke overl'chredingen der palen van het aan hun toevertrouwd gezag, kragtdadig zullen waken. De klagten en ongegronde vorderingen des Hertogs hadden nimmer een onderwerp van de Deliberatien der Staaten deezer Provintie moeten worden: En dit niet tegenftaande, de Pofteriteit zaf het nauwlyks geloven, heeft men kunnen goedvinden, zonder voorafgaand onderzoek, of men hier. toe bevoegt was,, dan'niet, op den 21 July deezes jaars, eene voor den Hertog allezints vleiende en juftificatoire Refolutie, by meerderheid van Stemmen te neemen : Eene Refolutie ,Ed. Mog. Heeren! ftrekkende, om de loffelykfte pogingen voor 's Lands behoudenis van Notable Leden van het Bondgenootfehap, in een ongunftig dagligt te ftellen: Po- gin-  OC-e. STAAT EN OORLOG. 1731. ?3 gingen echter, die volkomen door den tyd hunnen wel verdienden roem zullen wegdragen; en die zoo als het zig gunftig laat aanzien, meer en meer ftaan ondepfteund te 'worden. Door dit vooruitzigt blyft 'er nog hope tot redding over: En zullen eensgezindheid en goede trouwe, daar UEd. Mog. gewis met my om bidden, in ons Gemenebest herleven, dan dient voorzeker de oorzaak, die zulks belet, den Algemeenen fteeu des aanftoots, tegens welke eene ten top gerezen afkeer plaats heeft' uk den weg geruimt te worden. En in de daad, daar de Hertog, die men zulk eene diepe Staatkunde toefchryft, ligt kan bezeilen, dat zyne tegenwoordigheid wel verre is, van dienst aan den Lande te kunnen doen, is het te verwonderen , dat die Prins op het voorbeeld van andere Staatsmannen, niet voor lange, aan 's Volks willen en begeeren voldaan heeft. Het is de gevoeligfte aandoening over den jammerlyke'ri toeftand des Vaderlands, Ed. Mog. Heeren! die my aangezet heeft, om UEd. Mog. een en ander voor oogen te houden: In een vast vertrouwen, dat UEd. Mog. met de andere Bondgenooten zullen concurreren, om met verdubbelden yver de verdere progresfen van binnen en buitenlandsch geweld te keer te gaan, en om aan eene verongelykte en onderdrukte Natie, die door het gemis van.de oorzaken van haar beftaan en welvaart, radeloos is geworden, eene billyke Satisfactie te geven', door dezelve in ftaat te ftellen, om het vervallene te herftellen, en geleden hoon te wreken;'waar toe het by dezelve noch aan goede wil, noch aan moed, zoo als noch onlangs roemrugtig gebleken is, zal mangelen, Om dan voorfz. oogmerken naar behooren met het beste gevolg te bereiken, ben ik van gevoelen, dat om de aangetogene gewigtige Motiven, van wegens deezen Staat, op de beste en gevoeglykfté wyze, en met den meesten fpoed, arrangementen van wederzydlche beTcherming, en Tradtaaten van vriendfehap'worden bewerkt en gefloten met den Koning van Vrankryk en met het Gemeenebest der dertien Amerikaanfche Proyintien, als het eenige middel, gepaard met onze eigene welmeenende pogingen, om den Vyand te dwingen tot het 'maken van een fpoedige en voor ons hoE 5 no«  74 °ct. MAAKEN VAN 1781. notable Vrede, tot het achtervolgen van dezelve en tot bet herftellen van het door denzelven zoo fchandelyk gefchonden recht der Volkeren. Ik twyfele niet, of UEd. Mog. zullen deeze myne Propofitien, als onderwerpen Hunner Delibsratien waardig achten, waar aan ik deezen gevolglyk eerbiedig fubmitteere. En dewyl het my niet onverfchillig is, Ed. Mog. Heeren! welk een Vonnis UEd. Mog. de Natie en de Pofteriteit, over myn doen en denkenswyze in deeze tydsomftandigheeden zullen vellen, zoo verzoeke ik, dat deeze myne Propofitien, woordelyk in den Recesfe deezes kwartiers mogen werden geinfereert. CCXV. Misfive van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal aan de Provinciën Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Ovcrysfel en Stad en Lande, over het oprigten van een Corps Ma, riniers van zesduizend man, In dato 22 OElober 17S1. 3dele mogende heeren.' De heilzaame Intentien van Zyn Hoogheid, den Heere Prince Erfftadhouder, voor het behoud van de Vryheid en Indepcndentie van den Staat, zyn aan de Bondgenooten bekend, uit de herhaalde Propofitien, die door Zyn Hoogheid, het zy alleen of met den Raad'van Staaten van tyd tot tyd gedaan zyn, tot het in ftaat Hellen van de Republiek, zo te Water als te Lande. Met dat zelfde oogmerk, cn om zoo veel doenlyk dc verfchillcnde begrippen van de Bondgenooten te gemoet te komen, hebben Zyn Hoogheid en den Raad op den 18 April laatstleeden aan ons doen toekomen een Conciliatoir Plan van augmentatie, waar by onder andere werd voorgeflaagen het opregten van een Corp Mariniers van 6000 man, van het welk wy dan ook Copye aan UEd. Mog. gelyk meede aan de Heeren Staaten van de andere Provinciën, ter zelve dage hebben afgezonden. Dan  ocx. STAAT EN OORLOG. 1781. 75 Dan in dit Conciliatoir Plan nog maar door vier Provinciën , en wel nog niet op dezelve wyze, geconfen, teert zynde, is hetzelve overzulks tot hier toe nog niet kunnen worden ter Conclufie gebragt. Zyne Hoogheid daar door vreezende, dat Hoogstdeszelfs voorfz. poogingen met geen meerder fucces, dan in voorige tyden zullen werden bekroond, is heden weder in onze Vergadering verfchecnen, ten einde aan de Bondgenooten de nevensgaande Propofitie te doen, tendeerende tot de fpocdige oprigting van het Corps Mariniers, in het bovengemelde Conciliatoir Plan voorgeflaagen, om dus ten minften by provifie een gedeelte van hetzelve Plan, de Marine concernecrende, tot effect te brengen, onvermindert nogtans de voortzetting der deliberatien, omtrent de piet minder benodigde verfterking der Landmagt. Wy hoopen en vertrouwen , dat UEd. Mog. aan deeze nieuwe blyk van Zyne Hoogheids zugt en yver voor het algemeen welzyn zullen beantwoorden, en dat UEd. Mog. het voorltel van Zyn Hoogheid tot oprigting van een Corps Mariniers, op het voorbeeld van de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Plolland en WestVriesland, (die nog ftaande de Vergadering, geen zwarigheid gemaakt hebben daarin te confenteeren) niet alleen gaarn zullen amplecteeren, maar ook hetzelve hoe eer zoo beeter zullen heipen werkftellig maken. Dog wy verwagten teffens, dat UEd. Mog. de verdere ingrediënten van de Propofitie van Zyn Hoogheid niet uit het oog zullen verliezen, maar te gelyk bedagt zullen zyn , op het ter Conclufie brengen van de gedaanc Petitiën tot den aanbouw van Scheepen, herftel der Fortificatiën, aanvulling der Magazynen, en de voorziening van het nodige voor 's Lands Troepen, om te velde te kunnen trekken: al het geen door Zyn Hoogheid met reede van alle tyden is voorgedragen, als het eenigfte middel, waar door de Republiek in een behoorlyke flaat van tegenweer zoude zyn gebragt geweest, tegen een ieder die baar de Wet had willen voorfchryven: en hoe zeer voor als nog van de Landzyde niet te vreezen fchynt te wee,zen, kunnen de zaaken fchielyk van gedaante veranderen , daar het minfte ongenoegen, het welk aan de een ©f andere Mogendheid werd gegeevcn, aan den Staat een  T6 oct, zaak en van i7.ti. een nieuwe vyand kan op den hals haaien Het gebeurde in de vorige tyden kevert meer dan een voorbedd daar van op. Zoo derhalven de Vryheid en Independentie, waar voor de Voorouders goed en bloed hebben opgezet, behouden zal worden, moet de Staat niet alleen tegen deeze maar tegen alle Nabuuren befchcrmt worden; terwyl het ondertusfchen eene onhenvisfhnrf waarheid blyft, dat waar de nood dringt^ het eeS n moet voorzien worden. " " 1 St 111 CCXVI. Extract uit het Register der Refolutknvan de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Ne derden. Behelzende een Voorflap van denHeer c Prinfe Erfftadhouder, tot het oproten van een Corps Mariniers, ifi data 22. October i?8i. Eunaj den 22 October 1781. fil^^S,^ IfeeK P™ce van Orange en Nash"; h Vei;Saden"g gecompareerd zynde, heeft aan fe fcri^ Vrg,ed^gen ' geen vervat Is m de Propofitie, volgende hier na geinfereert. hoog mogende, heeren! Ik heb meer als eens zoo met de Raad van Staaten Aktffctëfe Tm^ H' M°ëi ^orgeér^? de noodzaïteiykneid, om dit gemeenebest in eenen °-enae- Mog. daar omtrent van den 2 July 1781 , en liet nadere adres en ijiftantien van ITooggem. Hertog van den 4 Jtjly daar aan volgende: hebben ter Vergadering gerapporteerd, dat terwyl Hooggemelde Heere Hertog zig by zyne voorfz. Misfive komt te beklagen, door den inhoud der Memorie van de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam aan Zyne Doorluehtigfte Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder, op den 12 Juny daar te vooren toegezonden in zyn Perfoon en Caracter te zyn gehedeerd, het aan Ridderfchap en Steeden niet onverfchillig kan zyn te weeten , in hoe verre de Pofitien by voorfz. Memorie voorgedragen, en welken zouden kunnen ftrekken ter bezwalking van de eer en reputatie van een Perfoon, aan wien Hun Edele Mog. de eminente en hoogwigtige post van Veld - Marfchalk van den Staat hebben toevertrouwd , al of niet gegrond zyn; derhalven van advife zouden zyn, dat de Heeren Gecommitteerden van wegens deeze Provincie ter Generaliteit zouden behooren te worden aangefchreeveu en gelast, om het ter Vergadering van Hun Hoog Mog. daarheen te dirigeeren, dat de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland worden verzogt, om te wiilen cffeclueeren, dat de Pleeren Burgemeeftcren en Regeerders der Stad Amfterdam komen open te leggen alle zoodanige gronden en bewyzen, vfelke zy Heeren vermeenen te "kunnen dienen tot verificatie en bctooginge van zoodanige poincten van bezwaar, welke aanleiding tot bovengemelde Memorie gegeeven hebben, ten einde Ridderfchap cn Steden als dan daar door in ftaat mogen gefteld wordeiT, om over deeze voor Hun en geheel Nederland zoo gewigtige zaak, uit hoofde van die aan Hooggem. Heere Hertog opgedragene eminente Charge van Veld-Maarfchalk, naar waarheid tc kunnen oordeelen, doch dat ingeval de Heeren Burgemeefteren der Stad Amfterdam zulks mogten komen te declineeren, Ridderfchap cn Steeden als dan den Heere Hertog volkomen gejustificeerd houden van alle blaam, direct of indirect tegens zyn Perfoon ingebragt._ Waar op zynde gedelibereert, hebben Ridderfchap en Stceden zig met voorfz. Rapport geconformeerd, (Was get.) derk dumbar. F 5 ccxxr.  90 oct. ' ZAAKEN VAN 178!. CCXXI. Contra-Protest van Jr. goosen geurt bentink, Landdrost van Peluwen , tegen hef Protest van Jr. jas per HlNDRIK VAN ZUYLEN VAN NYE- velt van den 20 July. Gedaan aantekenen op den Gewoonen Landdag binnen Arnhem. In dato t< OBober 178.. Jovis den 25 October 1781. D-Landdrost Bentink, heeft uit kragt van zyn re1 fcrve onder dato den 20 July laastleeden ten recesfe ervintclyk, overgegeeven, en na gedaane lechire verzogt, dat zyn Contra aanteekening tegens den Protest en Aanteekening van Jasper Hendrik van Zuylen van Nievelt, ten Recesfe mogt worden geinfereert, gelyk gefchied by deeze, weezende van de volgende inhoud. Goofen Geurt Bentink, tot den Brieier, Aller en Beerenkamp, Landdrost van Veluwen, gezien en geëxamineert hebbende, zoodaanc Protest, principalyk zoo 't fchynt tegens hem Landdrost gedirigeert, als Jasper Hendrik van Zuylen van Nyvelt , heeft kunnen goedvinden onder anderen tegens de Conclufie, door hem Landdrost op den 21 May 1781, tot het confenteeren in het Conciliatoir Plan van Augmentatie van 's Lands Militie in 's Kwartiers Yei'gadering geformeert, op voorfz. 21 May te referveeren, en vervolgens op den 20 Juny daar aan volgende , werkelyk ten Kwartiers Recesfe te doen inferceren, vind zig tot zyn leedweezen verpligt, uit kragt van de Claufule van referve op den 20 July jongstleeden daar tegens gemaakt, te moeten doen aantcckenen. . Dat, hoe zeer hy Landdrost zig billyk hadde mogen flatteeren, dat de Heer van Zuylen van Nyveld, by een nadere overweeging penetrerende de gevaarlyke gevolgen van alle disfcnfien tusfehen de refpective Leeden van de Regeering, voor al in een tydftip als 't tegenwoordige, waar in den Staat zig in buitenland- fche  oct. STAA'T EN OORLOG, 1781. 9* (che onlusten en eenen ruineufen Oorlog ingewikkelt ziende, de hooge noodzaakelykheid meer dan ooit vordert , dat door eene volmaakte eensgezindheid een ieder L-idt van den Staat, behoudens zyn yrye gevoelen, kome meede te werken en eikanderen 't ondgrfchraagen, tot 't neemen van alle heilzaame en cordate Refolutien tot behoud en welweezen van ?t lieve Vaderland, zig overzulk door de Advifen van verre het meerder getal van zyne Meede-Leeden , geen minder kundigheid, dan zyn Ed. in 't fr.uk vanR.egeeringe bezittende en met geen mindere yver dan zyn lid, voor 't waare belang van het Vaderland bezielt, zoude hebben laaten overreeden, om van zyn discrepeerent fentiment omtrent het poinct van augmentatie te rug te komen, immers om zig te vergenoegen met zyne opinie op dat fubject. te hebben geuit, en in allen gevalle om 't by de docnmaals gecontradiceerde Conclufie en gemaakte referve van daar tegens zyn protest te kunnen inleeveren, te laaten berusten, hy Landdrost niette min met zoo veel bevreemding, als innige fmerte heeft moeten ondervinden, dat welgemelde Heer van Zuylen van Nyvelt, met ter zyde ftellinge van alle de voorfchreeve motiven heeft laaten permoveeren, omA niet alleen by zyne voorfz. fentiment te perfifteeren, maar ook deszelfs gemaakte referve door 't ovërgeeveii en doen aanteekenen van een Protest daadelyk werkftellig te maaken. Dat hy Landdrost des te gevoeliger hier over is aangedaan geweest, wanneer hy heeft nagegaan de ongemeriteerde imputatien en odieufe reflexien ten opzigte van zyn gedrag, in 't voorfz. Protest vervat, even als of hy zoude hebben ondernomen om eene informeele en tegens de fundamenteele Conltitutie en Regecringsr . form direct ftrydige conclufie te neemen, en bekwaam zoude weezen om de grond te leggen tot het vernietigen , of verbreeken van de wettige Privilegiën van de Leeden der Regeeringe. Dat, gelyk hy Landdrost zeer geëloigneert is van diergelyke fentimenten in zynen boezem te voeden, en hem niets meer ter harten gaat, dan de confervatie van de goede ordre, het maintien van de wettige Regtea'' en Privilegiën van alle de Leeden van de Regeering, en  $z oer. ZAAKEN VAN 1781; en de onderhouding van de goede harmonie en eeni*heid tusfehen dezelve, hy dus ook met reeden vertrouwt dat de voorfz. onregtmaatige imputatien geenzints zul! len doen die ïmpresiie op de andere Leeden, als waar toe die int haar aart en manier van vooritellinge »elchikt Ichynen te weezen. ö 6 Dat ondertusfehen hy Landdrost zig in de onaangename noodzaakelykheid gefield vindende,omzynebande wyze by het voorfz. Prostest zoo ongunftig voorSL Jeldte moeten jufcficeeren, zig gedispenfeert zal houden van zig uit te laaten over al dat geene V wMt eigentlyk het fentiment van de Heer %an Zuylen van Nyvelt, omtrent het Plan van Augmentatie op zig zïfs is concernerende of zig op te houden, met een wederlegging van de reedenen tot juftificatie van deszelfs discreperend gevoelen op dat fubjecï daar b y aïïïï voert, ter oorzaake dit een zaak is, welke zyn Ed vermeent hem 111 't particulier niet aan te gaan , maar die hy gemeend zoude hebben met de andere Leeden van't Kwartier, die dit Puk anders nogthans dan de Heer van Zuylen van Nyvelt, hebben belreepen hoe zeer t anderzints aan hem Landdrost, wanneer'zulks noodigwas, met bezwaarlyk zoude vallen 0m tegens verfcheide wettige aanmerkingen te maaken gegrond op dc toeftand en omflandigheeden van de'Republiek in t algemeen, op liet waare belang van deeze Land-Provincie in het byzonder, op het daar in van ouds aangenoome Systcma en van tyd tot tyd zelfs gedaane fterke mftantien by de overige Bondgenooten ten voorfz. opzigte mitsgaders opdc voorbeelden van Vroegere tyden ,11 ioortgelyke omftandigheeden als de te- T^°\Fl f d ,ddyk °P ^e"e ge20nde Staatkunde, d,e zekerlyk wel vereist, dat men de zaaken van de Zee niet behoort te negligeeren , maar in tegendeel de Bondgenooten meer direét daar by acinteres- oSrtd?TVnnd?ïnt te gemoct t£,komen' ook om dc Landfchap op een cordate wyze in alle tot bevordering van dien gedaane Petitiën door den Raad van Staaten bereidwillig en gaaf zonder eenige aceroc™ menten heeft geconfenteert en van tyd tot tvd haw quote gefurneert, hoe onereus het voor de goede £ «ezeeteuen anders een Lid van de Regeering van eei Land<  STAAT EN OORLOG. 1781: §3 Land-Provincie, zeekerlyk zal weeten te zyn, dat fur« nisfementen van penningen , die na elders verzonden worden en genoegzaam nooit hier in de Provincie wederom komen, te circuleeren moeten weezen. Maar die te gelyk egter ook vereischt, dat meede in tyds gezorgt werde voor de Augmentatie van de LancfMilitie, welke op een lïap niet by een kan gekreegen worden, en dus door zulke Provinciën, welke de Frontieren van den Staat uitmaaken, met ernst en yver by de andere Bondgenooten dient bevordert te worden. En dat hy Landdrost zig dus alleen zal borneeren tot dat geene, 't welk hem meer van naby en perfoneel raakt, in zoo verre hy, als Praïfideerent Lidt van dc Vergadering doenmaals de Conclufie tot het draagen van confent, naamens dit Kwartier in het voorgeflaagene Conciliatoir Plan van Augmentatie van 's Lands Militie heeft geformeert gehad, ten einde om voor 't oog van UEd. Mog. en van de posteriteit op een evidente voldoenende wyze te doen zien, dat de voorfz. door hem gemaakte Conclufie, allezints wettig en formeel is, en dat hy Landdrost, daaromtrent niet atv» ders gedaan en gehandelt heeft, als 'tgeen met defundamenteele Conlfitutie van de Regeering in deeze Provincie volkomen overeenkomt, en zyn eed en pligt van, hem komt te vorderen. ' Dat hy Landdrost, tot adflructie van dien moet remarqueeren: Dat zyn Ed. geern aan de Heer van Zuykn va» A!yve!d wil toeftemmen, dat 't in thefi waar is, dat tot 't maaken van een conclufie in een zaak van reëel bezwaar eenpaarige Advyfcn van alle de prefent zynde Leeden der Vergadering vereischt worden, en dat de Negative ftem van een disfentieerend Lid, alleen fufficeert om een Conclufie in zoodanige zaaken te beletten. Maar dat 't 'er zeer verre van daan is, dat zyn Ed. met hem zoude kunnen convenieeren in de Applicatie, welke hy daar van op de zaak en conclufie in kwestie tragt te maalcen. Dat zyn Ed. in tegendeel vertrouwt dat een ieder onpartydige, welke met een gezond en onderfcheiden •ordeel de zaak in haare waare dagligt befchouwt, zal •ver-  94 oef. "ZAAKEN VAN i7gu overtuigt zyn van liet weczentlyk onderfcheid, *t welk cr tusfehen een poinct van reëel bezwaar, en de "zaak waar in de kwa-stieufe Concluiie, met meerderheid van (temmen door zyn Ed. geformeeft is, gevonden word. Dat men ten dien einde maar behoeft ie obferveeren : Dat wanneer reeds op den io November 1778. door de Heeren Staaten deezes Furftendoms en Graaffchaps, een gaaf confent was gedraagen in een Plan van augmentatie van 's Lands Militie door Zyne Hoogheid en .den Raad van Staaten geformeert, betraande in 1312 Paarden en 13797 hoofden, mitsgaaders in de kosten van dien, dewelke zouden beloopen van de Soldyen, en ■het ftaf tractement in 't jaar ƒ 1938452-4-3. voorts de onkosten tot de Recrutèring eene fomme van ƒ 978712-10-:- zoo als ook op den 11 van die zelfde maand in de Petitiën door den Raad van Staaten geformeer tot het behoorlyk in ftaat Pellen der Fortificatie werken, en het voorzien van 'sLands Magazynen van de noodige Artillerie en Ammunitie daar op, naa dat dit wegens het niet inkoomen der confentcn van de overige Provinciën ter Generaliteit, niet ter conclufie hadde kunnen gebragt worden, en dus geen voortgang hadde gehad, is gevolgt dat op den 29 December 1780 op een Propofitie door Zyne Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder op nieuws ter Vergaderinge van Haar Hoog Mog. gedaan tot Augmentatie van 's Lands Militie , op den voet als in den jaare 1778. was geprojecteert , mitsgaders tot verfterkinge der Fortificatiën , en het voorzien der Magazynen door Ploogged. Heeren Staaten, met inhadie van 'sLandfchaps Refolutien van den 10 en 11 November 1778. in dc voorfz, Augmentatie niet alleen tot het by het aangetoogene" Plan of Project van den jaare 1778. bepaalt, maar ook des noods zelfs tot een meerder getal van Maufchappen, mitsgaders in de geproponeerde verfterkinge der Fortificatie werken, van de Frontieren van deezen Staat, en vqorzieninge meede van 's Lands Magazynen, wederom iï geconfenteert geworden, en by die gelcgcntheid de Gecommitteerdens deezer Provincie ter Generaliteit Dieede zyn Geauthorifeert om met alle empresfement dc fterk-  oct. STAAT EN OORLOG. 1781, 9$ fterkfte inftantien by de overige Bondgenooten te vernieuwen , ten einde dezelve 't engageeren, om uit hoofde van de Republiek en de presfante nood, waar in zig dezelve toen reeds door de voorgevallene omftandigheeden met de Kroon van Engeland bevond, eenpaarig te willen concurreren tot vertferking, zoo wel van de Landmagt als van de Zeemagt, waar toe zy reeds te vooren zoo meenigniaal door Haar Ed. Mog» waren geëxhorteert geworden. Dat deeze zaak egter al wederom door 't niet inkomen der Confenten van twee Provinciën, en de ongelukkige discrepantie van eene andere tot geen conclufie ter Generaliteit hebbende kunnen gebragt worden, het gevolg daar van als doen is geweest , dat door Zyn Hoogheid, volgens deszelfs onvermoeide zorge en yver voor het welweezen van het Vaderland, met ter zyde lfell'nge van het vorige Plan van Augmentatie den 3 February deezes jaars aan de Bondgenooten toegezonden , ten gevolge van Hoogstdcszelts Propofitie, in de maand December daar te vooren ter Vergaderinge van Haar H. Mog. gedaan en waar in reets op den 29 van die maand by deeze Provincie neevens verfcheide andere was geconfenteert, een conciliatoir Plan, zullende bedraagen 936 Paarden en 1768Ókoppen, waarvan 6000 hoofden voor de Zeedienst waaren gedestineert, en dus een getal van 40 Paarden en 2884 koppen minder, dan by het voorige Plan, 't welk tot twintig duizend kwam te beloopen, is gefonreert, en aan den Raad van Staaten overgegeven, waar door Hoogstdezelve zig verbeelde mogelyk te zullen kunnen wegneemen de oorzaak van het draalen der Bondgenooten, in het uitbrengen van haare confenten, in de te vooren voorgeflagene augmentatie en een eenpaarige conclufie van alle dezelve te zullen kunnen uitwerken. Dat dit conciliatoir Plan vervolgens by Misfive van Haar Hoog Mog. van den 18 April deezes jaars over gezonden en daar over op den 23 May daar aan volgenden by de ! 'eereu Staaten deezes Furllendoms en Graaffchaps gedehbeert zynde, dit het voorwerp is, waar in de Heer van Zuylen van Nyvelt fustineert , dat geen conclufie by overftemming in het Kwartier zoude hebben mogen genomen worden. Dat  jsS oct. ZAAKEN VAN 1781. Dat ondertusfchen dit genarreerde de waare Staat der" zaake zynde, daar uit van zelfs vloeit en in de oogcn loopt de evidentie van de erroneufe fustenue van dert Heer van Zuylen van Nyve/t, Dat niet alleen de bloote denominatie van een cm* ctliatoir, zoo wel als het eenige oogmerk, 't welk Zyne Hoogheid verklaarde daar meede te bedoelen, aanftonds doet zien dat dit Plan op zig zelfs niets nieuws was, maar alleen eene Verfchikking en verzagting van't voorige importeerde , 't' welk zoude firekken om die Bondgenooten', welke tot dus verre gedraalt hadden, om in de augmentatie te confenteeren , zoo veel mogelyk omtrent de prïefumptivc oorzaaken daar van te gemoet te koomen, en eene algemeene bewilliging vait alle de Bondgenooten, in een voor den Staat, zoo weezentlyke en presterende zaak te bevorderen. Maar dat ook boven dien de natuur van de zaak zelfs dit ten klaarden bevestigt, Dat 't immers een zekere zaak was, dat reets op den ao December 1780. door de Heeren Staaten deezes Furftendoms en Graaffchaps was geconfenteert in de doenmaals door Zyne Hoogheid geproponeerde augmentatie zelfs tot een meerder en ongeümiteert getal van Manfchappen, cn dus ook in 't Plan zelfs uit die Propofitie van Zyne Hoogheid geproflueert, met dat gevolg dat niemand in twylTel zal kunnen trekken, of wanneer daar in een gelyk confent van alle de andere Bondgenooten was gedraagengeworden, ditpoinctzoude ter Generaliteit ter conclufie hebben kunnen <*ebragt worden. 0 Dat gelyk nu in al het geene het gevolg van dit gedraagen confent van de Heeren Staaten deezer Provincie was, per fe het verdere confent van l.'aar Ed. Mo«-. 'moest gehouden worden begreepen te zyn , dus ook daar onder, indien men de gezonde reeden geen geweld wilde aandoen, moest gecomprehendeerd worden liet conciliatoir Plan, 't welk een gevolg was van de reeds op zig zelfs door deeze Provincie geconfenteerde augmentatie en alleen raakte de modus, hoe die augmentatie tot genoegen van alle de Provinciën zoude beIiooren ingerigt te worden. Zoo veel te meer wanneer men daar by confidcreert, da1*  oct. STAAT EN OORLOG. 17S1. 97 dat het gedraagen confent van Haar Ed. Mog. zig niet bepaalde tot een zeeker getal van Manfchappen, maar ongelimiteert was tot een meerder getal als by het|Pian van den jaare 1778. was bepaalt , gelyk dit ook met den ernst, waar meede Haar Ed. Mog. deeze zaak by haare Refolutie van den 29 December 1780. fcheenen te behartigen, en den aandrang by de overige Bondgenooten daar by vervat allezints overeen kwam, en dan zelfs dit conciliatoir Plan minder bezwaarlyk, en meer draaglyk voor de Provincie was dan het voorige, waar in zy reeds als een gevolg van het confent in de voorfz. Refolutie van den 29 December 1780. vervat, werkelyk had geconfenteert. Dat dus het poincï: van augmentatie al of niet of het meerdere of mindere getal van Manfchappen, op zig zelfs geconfidereert geen object van Deliberatie meer by Haar Ed. Mog. als reeds een afgedaane en geconcludeerd weezende zaak konde weezen, en als zoodanig ook in geen nieuwe omvraag heeft kunnen gebragt worden, of ook is ingebragt, maar dat 'er alleen vereischt wierd een approbatie en confent van Haar Ed. Mog. omtrent 'c voorfz. conciliatoir Plan, in zoo verre 't zelve kwam te vervatten eene verfchikking, die nog in 't Plan van 1778. 't welk Haar Ed. Mog. by haare Refolutie van den 29 December 1780. geinhasreet hadden , nog in dat van den 2 February 1781. niet gevonden wierd, en 't welke beltond in 't asfigneeren van een getal van 6oco Man voor de Zeedienst ter gemoed kooming aan de Provinciën , daar by 't meefte en directe belang hebbende. Dat deeze verfchikking egter niet was van die natuur, dat die eenige verandering of verfchil konde geeven aan de financiële belangens van deeze Provincie, dewyl die altyd de zelfde bleeven, het zy dat de 6000 Man onder het generaale Plan van augmentatie begreepen alleen voor de Landdienst, dan wel tot de Zeedienst gedestineert waaren, als geevende dit geen verandering in de onkosten, maar dat die alleen concerneerde het employ van die Manfchap, 't welk geen bezwaar omtrent de Finantien voor de Provincie konde importeeren. Zoo dat dit geenzins als een poinct van bezwaar, maar als een zaak van ordre moest worden geconfidereert , die naa alle gronden van een wel gereegelde Re- IV. deel. G ge-  98 oct. ZAAKEN VAN 1781. gerings-form en volgens de fundamenteele Conftitutie van deeze Provincie, met eene meerderheid van iïemmen vermogt en ook behoorde tot conclufie gebrast te worden, zonder dat de Negative Stem vaneen of meer do.entieerende Leeden, de minderheid uitmaakende die konde of mogt ophouden of beletten. Dat de Heer van Zuylen van Nyvelt dit onderfcheid tuskhm een nieuw confent en een gevolg vaneenvoorig confent, mitsgaders tusfchen een poinct van reëel bezwaar en een zaak van ordre of fchikking, niet al te klaar ichynt beareepen te hebben, en deeze zyne tegens woordige fuftenue op geheel abufive gronden fchynt te bouwen, door te willen beweeren , dat ieder content daadelyk rot zyn voorig niets zoude vervallen zoo dra een der Bondgenooten difficulteert, en dat dan ^ u uuVince en elk Lid wederom nieuwe vryheid zoude hebben om de voorgeflaagene zaak af te meeten met de omftandigheeden van dit gemeenebest, welke zoo. danig zouden kunnen veranderd weezen, dat 't geen eertyds nuttig fcheen, nu nadeelig en gevaarlyk zoude worden, en uit dien hoofde het welvaaren van dit Land en de phgt van een Regent zoude gebieden in een meuwe voorflag , fchoon in alles met de eerde overeenkoomende, te kunnen en moeten difficulteeren. Eene ftelling waarlyk , die wanneer die dusdaanig als de Heer van Zuylen van Nyveld dezelve ter needer ltelt, wierd geadmitteert, zoude tendeeren om eene totale verwarring in de Regeerings form te effectueren , en die van de allernadeeligfte en gevaarlyklte gevolgen voor het welweezen van den Staat zoude kunnen zyn dewyl op die wyze de heilzaamfie Refolutien, gedurig in t onzeekere gebragt, en aan eene contiriueele verandering door oneindige weegen en middelen onderheevig zoude weezen. Dat 't buiten eenige tegenfpraak is dat een difficulteerende Item van een Lid van het Bondgenootfchap even als van ieder particulier Lid van een Staats of Kwaruers Vergaadering, in een zaak van reëel bezwaar kan effectueren , dat de zaak niet affirmative tot conclufie kan worden gebragt, of ook dat daar op een deciinaioire concU.fie koome te val'en. Maar dat niemand met eenig fundament ooit zal kunnen  cct. STAAT ÉN OORLOG. 1781. 99 nen beweeren , dat zoo lang het geheele Lighaam van de Vergaadering niet werkelyk declinatoire hebbe gefefolveert en in de zaak gedifficulteert, dan evenwel alle de andere Leeden , welke daar in hebben gecon» fenteert en affirmative fentimenten geuit, door difficulteeren van een Lid zouden ontflaagen zyn van haare üitgebragte Advyfen , en de zaak daar door tot niets zoude vervallen. Terwyl een ieder de gewoone manier van befogneeren in een Vetgaa lering eenigzints kundig , zal begrypen , dat het elfect van het difficulteeren van een Lid van de Vergaadering omtrent een zaak van reëel bezwaar, wanneer daar niet op volgt een declinaroire Re. folutie van 't geheele Corps de Vergadering compofeerende, niet anders is dan dat 'er geen affirmative conclufie by provifie kan vallen en de zaak dus fub«deliberatione en gelyk men gewoon is te zeggen, in Advys blyft. Zoodanig dat, wanneer daar na het disfentieele Lid by de geuite asfirmative opinien van de andere Leeden mogt accedeeren , dan wel deegelyk de te vooren üitgebragte Advyfen der overige Leeden, welke in de zaak geconfenteert hebben gehad , kunnen en behooren in confideratie te koomen, zonder dat een abfolute nadere deliberatie van dezelve word vereist,en als dan,uit hoofde van die eenpaarige fentimenten een affirmative conclufie kan en moet worden geformeert, en dus by naader gevolg de zaak niet kan gezegt worden tot haar voorig niets te vervallen , zoo lang zy niet werkelyk by 't geheele lighaam der Vergaadering door een decli-* natoire Refolutie is afgeflaagen , maar de affirmerende üitgebragte Advyfen in zoo een geval alleen in fuspenfo werden gehouden , en wel deegelyk haare werking behouden en doen, zoo ras het obftacul van een weigerende ftem , of het niet uitbrengen van een votum van 't een of ander Lid blykt weggenomen te zyn. Het welk derhalven geappliceerc werdende cp het fubjecfe geval , zoo is 'c zeeker , dat fchoon 't wel waar is, dat de Provincie van Vriesland, welke de Heer van Zuylen van JMyvelt , waarfchynelyk by zyn Pr; test bedoelt, in de Propofitie van Zyn Hoogheid inde maand December 1780. ter Vergadering van Haar Hoog G a Mog.  loo oct. ZAAKEN VAN 2781. Mog. gedaan tot augmentatie der Militie, hadde gedifficulteert, egter daar op nooit een decliratoire conclufie ter Generaliteit is geformeert, nog de augmentatie der Militie by een Refolutie van Haar Hoog Mog. is afgeweezen: zoo als dit ook niet hadde kunnen gefchieden ter oorzaake de Advyfen van twee Provinciën, Zeeland en Stad en Lande , namentlyk, op dit poinct nog in 't geheel niet waaren ingebragt, en dat dus de deliberatien ter Generaliteit over deeze zaak nog waaren hangende gebleeven, en vervolgens ook de üitgebragte Advyfen van die Provinciën , welke daarin bereids hadden geconfenteert, nog volkoomen in haar weezen waaren blyven fubiifteeren. Gelyk dit ook in diervoegen by Haar Hoog Mog. fchynt te zyn begreepen in haare Misfive van den 2 Fe. bruary deezes jaars aan de Refpective Provinciën tot geleide van het Plan zelfs door Zyne Hoogheid ten gevolge van Ploogstdeszelfs Propofitie van December daar te voren geformeert, waar by verklaaren niet te zullen in gebreeken blyven, om de Heeren Staaten van de Provinciën van Zeeland en Stad en Lande op het ferieufie aan te maanen en te exhorteren om derzelver ftilzwygen op een zoo hoognodig en dringend poinct als is de augmentatie van 's Lands Militie ten ipoedigflen te willen vergoeden met haare gaave en volkoome toettemming en approbatie in het voorfchreeve daar toe geformeerde Plan , gelyk ook te zullen tragten de Heeren Staaten van de Provincie van Vriesland te doen afzien van derzelver ongefundeerde lüllenue van in het geheel van geen noodzaakelykheid van augmentatie te Lande by de teegenswoordige fituatie van zaaken , te kunnen convenieeien. Ten blyke dus dat, daar het ftilzwygen van de twee eerstgemelde Provinciën zag op de Propofitie van Zyne Hoogheid tot augmentatie der Militie van December 1780, waar op zig reeds vier Provinciën favorabel hadden verklaart, en de fustenue Wy in ervaringen zyn gekomen , dat, niettegenftaande de Placaaten en Ordoi nantien , op het drukken en divulgeeren van feditieufe en calumnieufe Gsfchriften van tyd tot tyd geëmaneert, alom ne in het Diitnct van de Generaliteit gedisfemineert word zeeker zeer oproerig en las-  na oct. ZAAKEN VAN i73r. lasterlyk Libel, geintituleert aan het Folk van Nederland , waar in de Hooge Regeering deezer Landen, Zyne Doorlugtige Hoogheid de Heer Prince Erfftadhouder, mitsgaders Hoogstdeszelfs Doorlugtige Voor. zaaten , aan welken de grondlegging en handhaaving van dit Gemeenebest, en de vryheid van het zelve naast God, te danken is, op eene fchandaleufe en verregaande wyze werden gelastert, en de goede Gemeente tot oproer, en feditieufe beweegingen aangezet. Zoo is 't, dat Wy daar in willende voorzien, onvermindert Onze voorige Plaaten tegens de Pasquillen en andere fameufe en ergerlyke Gèfchriften , van tyd tot tyd geëmaneert, en in het byzonder Ons Placaat van den 27 January 1691, by deliberatie van den Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden, hebben goedgevonden, om, ter ontdekking van den Auteur of Auteurs van het voorfz. oproerig en lasterlyk Libel, geintituleert aan het Volk van Nederland, en derzelver Complicen, te belooven eene praemie van een duizend Goude Ryders aan die geene, die zal aanwyzen , zoo dat dezelve in handen van de Juftitie , en wel bepaaldelyk van een der Officieren onder het Resfort van de Generaliteit behoorende , geraake, en van het fait zal worden overtuigt, den Maaker, Schryver of Drukker van het voorfz. Libel, of anderen , die daar meede eenigzints zullen zyn gemoeit geweest; en by aldien de voorfz. Ontdekker of Aanbrenger zoude mogen weezen meeriepligtig, verklaaren Wy al het gunt hy daar meede tegen de Hooge Overheid heeft misdaan , aan hem nu voor als dan te pardonneeren, en dat hy daarenboven de voorfz. Premie zal genieten, en deszelfs naam niet gemeld , maar fecreet gehouden worden : Verbiedende en interdiceerende wyders by deeze wel ernftig een iegelyk van wat ftaat, qualiteit en conditie dezelve ook zoude mogen weezen , het voorfz. feditieus en lasterlyk Libel op eenigerlei wyze na te drukken, uit te geeven, te disfemineeren ofte verfpreiden op de verbeurte van het zelve en op een boete van zes duizend guldens , mitsgaders op pcene, ten minften van bannislëment voor altoos , of andere arbitrale correctie naar exigentie van zaake ; welke boete voor een derdedeel zal komen ten profyte van den Officier, die  oct. STAAT EN OORLOG. i?8r. 113 die de calange zal doen, het tweede derdedeel' ten behoeve van den Aanbrenger, en het resteerenïe derde, diel ten behoeve van de Armen , daar de calange zal worden gedaan : F.n , vermits eenige Perfoonen , om haare onbetaamelyke handelingen fecieet te houden zouden kunnen praïtexreeren, dat het voorfz. Libel aan haar onder een bloot Couvert is toegezonden , zonder te konnen zeggen . door wie of van wat Plaatfe , lasten en beveelen Wy, dat alle Boekdrukkers, B^ekverkoopers, en voorts aile en een iegelyk, aan welke het bovengemelde oproerig en lasterlyk Libel, geintituleert aan het Volk van Nederland, gezonden mogte worden het zy om te verkopen , vereeren, distribueeren , leenen c.1 leezen, gehouden zullen weezen , het zelve aanItonds te brengen en over te ieeveren aan den Officier of Magiltraat ter Plaatfe van hunne Refiientie, of daar zy het zelve zullen ontfangen; op poene, dat zy voor de Disfeminateurs en Verfpreiders van het zelve gehouden , en als de zoodanigen in voegen voorfz. geftraft zullen worden. Ordonneerende wel expresfelyk alle Officieren en Tufhcieren , tot het Resfort van de Generaliteit behoorende, die zulks toelfaat , die Ons tegenwoordig Piacaat Itnctelyk en precifelyk te executeeren naar deszelfs forme en mhoude , zonder eenige disfimulatie of conmventie, op pceue van privatie van hunheder Officie. En op dat niemand hier van ignorantie pretendeere, maar weeten moge, waar na hem deezen aangaande zal hebben te reguleeren, jasten en beveelen Wy dezelve Onze Officieren en Juflicieren , omme deezen Onzen Piacaate van Ponden aan alomme te verkondigen, pubhceeren en affigeeren, ter Plaatfen daar men gewoon is zoodanige publicatie en affixie te doen , proceueerende en doende procedeeren tegens de Contraventeurs van dien, zonder eenige gratie, oogluiking, faveur, disfimulatie of verdrag; want Wy zulks bevonuen hebben ten dienfte van den Lande te behooren. (Was get.J h. fagel, IV. deel. H CCXXV.  H4 oct. ZAAKEN VAN 1781. CCXXV. Declaratie van den Heere VeldmaarJchalk Hertog lodewyk van brunswyk , door middel der Nieuwspapieren epenlyk gedaan. In dato 31 Oclober 1781. De Ondergetekende , Hertog Louis van Brunswyk Lunenburg , zedert eenige maanden het onfchuldig voorwerp van den kwaadaartigtten Laster geworden zynde , en zig deswegens aan Haar Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, van wien Hy zyne Commisfie als Veld-Maarfchalk van den Staat heeft, geadresfeerd hebbende, heeft wel proviiioneel het genoegen gehad, dat Hoogstdezelve by Reiolutie van den 2 July deezes jaars 1781, hebben geheven te verklaaren. „ Dat aan Hun Hoog Mog. geene reedenen zyn „ voorgekomen , welke eenigen grond zouden geeven „ tot zoodanige accufatien en infimulatien van kwaa„ de lrouw en Corruptie , als aan Hem , in eenige „ naamlooze Gefchriften , fameule Libellen en ontee„ rende Geruchten, worden ten lasten gelegt , en in „ het Publiek verfpreid ; dat Hun Hoog Mog. dezel„ ye in tegendeel houden voor onwaarachtig" en in„ juneufe Lastertaal, geëxcogiteerd om deszelfs Eer „ en Reputatie te bezwalken en te traduceeren; ter„ wyl Hun Hoog Mog. Hem, Hertog van Brunswyk „ van dien Blaam , dezelve by voorfz. Lasterfchriften „ en Geruchten fchandelyk aangedaan , volkomen vrv „ kennen en zuiver houden:" Gelyk dezelve ook verder het genoegen gehad heeft, dat bereids door tbrnmige Provinciën, ten dien refpecte ^ latisractoire Refolutien zyn uitgebragt, terwyl by andere zyne Zaak nog in Deliberatie is. Dan tot zyn leedweezen moetende ondervinden, dat des niet tegenftaande, fommigen zig niet ontzien, om' tot bereiking hunner kwaadaardige en pernicieufe oog! merken voort te gaan, met het fchryven en fpargeeren van eerrovende en leugenagtige Libellen, en het plaatzen derzelven m de publieke Nieuws -Papieren, tot ver-  oer. STAAT EN OORLOG. 17S1. 11? verdere bezwalking van zyn goede Naam en Faam; zoo wel als niet het Publiek, door het voeren van lasteriyke Gefprekken , in den waan te brengen , dat tly den Heer Prins Erfltadhouder zoude hebben gediend van verkeerden Raad, ten nadeele van de Republiek; en dat hy in 't byzonder de oorzaak zoude zyn van het voorgewend liegt bellier van de Zaaken , tot de Marine betrekking hebbende, ja, dat zelfs de k^vaad'aartigheid tot dat toppunt geklommen is, dat, piet tegenftaande Hy zig reeJs op den 21 Juny deezes jaars aan Hun Hoog Mog. heeft geadfeslèerd , mét, aanbod van deszelfs gedrag aan een' naauwkeurig onderzoek te onderwerpen , men het thans, nitt te min, tragt tï doen voorkomen, als of hy fchroomen zou, omme zig voor de Natie te zuiveren van den Blaam , hem in voege voorfz. te lasten gelegd. Vind zig thans genoodzaakt (als niet langer van zig kunnende verkrygen , om alzulUe valfche infimulatien alleenlyk met een veragtend ftilzwygen , zoo als tor hier toe , op de billykheid zyner Zaake , en zyn onfcnuldig geweeten , vertrouwende , gedaan heeft, te beantwoorden) ten einde tegen te gaan de verkeerde inductie en misleiding der goede Ingezeetenen ; en orn dus liet aequitabel Publiek te desabufeeren , als meede te praevenieeren alle nadeelige impresfien buiten 's Lands. Hier meede opentlyk te deelareeren , dat het vol» ftrekt onwaarachtig is, dat hy geduurende den tyd van meer dan dertig jaaren, dat hy de Eer heeft gehad den Lande , na Eed en Pligt getrouwelyk te dienen , zig immer roet Zaaken tot het Departement der Marine behoorende, zoude hebben gemêleerd; -en fpsciaal nier zederd de ontltaane onlusten en ruptuure met de Kroon van Engeland ; omtrent al hetzelve zig vryelyk beroe. pende op de Weeteritchap, die Zyne Doorlugtige Hoogheid, zoo wel als de Heeren Ministers van Staat, en de refpeclave Admiraliteus Collegien daar van zyn hebbende. Provoceerende derhalven alle eri een ieder , van wat Staat en Conditie hy ook moge zyn , ietwes deswegens , zoo wel als omtrei.t eenige pretenlelyk verder» velyke Raadgeevingen ten nadeele van den Laude, of andere lasteiiyke infimulatien , waar meede men zyne H s " &ti  Ii6 oct. ZAAKEN VAN i?8i. Eer' en Caracfer by de Natie, in vago, op eene zoo verregaande als ongehoorde wyze tragt te beleedigen, in het byzonder op te geeven , en met voldoende bewyzen te (laven daar en zoo het behoord: Bereid zynde, omme, conform het reeds te vooren gedeclareerde by zyn Adres aan Hunne Hoog Mog. als nog omtrent al het zelve, zig aan het naauwkeurigfle onderzoek te onderwerpen. Maar te gelyk ook vastelyk vertrouwende, dat, daar niemant, tot nog toe, dien Laster gefland heeft kunnen doen , een ieder dan ook allen argwaan ten zynen opzigte zal laaten vaaren, en dat dergelyke laage Schotfchriften en calumnieufe Gefprekken en Uitftrooizels verder ook geenen ingang vinden zullen , maar door een ieder met de verdiende veragting zullen worden verworpen. Voor het overige zig genoodzaakt vindende , hier meede opentlyk te declareeren , en te denuncieeren, dat Hy, zoo lange 'er geene bepaalde befchuldigingen opkomen, en den Rechter genoeg beweezen worden, alle naamlooze eerroovende Gefchriften , diffamatoire Gefprekken, ingewikkelde of directe Infimulatien en Verdenkingen , en alle hatelyke Uitltrooizels , tot deszelfs Lasten . zal aanzien en houden voor Calumnien en Lasteringen, en de Autheurs, Uitflrooijers en Disfeminateurs daar van , voor Calumniateurs en Eerroovers. Aan de Juftitie overlaatende , en van haare bekende yver tot (luiting van alle Laster zich beloovende, dat zy, by verderen voortgang van alzulke Calumnien, niet zal nalaaten, daar tegens door alle bekwaame middelen te waaken en te voorzien. (Was get.) l. hertog van brunswyk, CCXXVI.  oct. STAAT EN OORLOG. 1781. 117 CCXXVI. Aantekening van Jr. pallant tot zuithem, op het StaatsbefJuit van - Overysfel, raakende den Hertog v-, brunswyk ; hooftzaakelyk behelpende : 3, T~"\at by de zaak met attentie geëxamineerd heb. 5, \.J bende, in de Memorie van Amfterdam niet het ,, minde gewag gemaakt vondt van de bekende kwali„ teit van Veldmarfchalk van de Troepen van den ,, Staat en andere Militaire Posten , en daarom niet agtte dat des Heeren Veldmarfchalks Adres aan H. „ H. Mog. te pas kwam; dat omtrent andere zaaken „ geen betrekking hebbende tot die Militaire Posten „ Hoogstdezelve niet anders kan aangemerkt worden, „ als een particulier, onderhevig en onderworpen, om „ na de fundamenteele Conpitutie en Wetten zig te ,, gedragen ; dat om die reden ad competentem be. ,, hoort te worden gerenvoyeert. Dat de zugt voor „ 't Huis van Oranje, vreeze en bekommering, dat „ Zyne Hoogheid de Heere Prince ErfPadhouder ook zal ondervinden , dat de liefde van het volk voor ,, Hem verminderd, hem onbefchroomt doen zyn, om „ zelve den Heere ErfPadhouder te durven aanraden, „ om zig niet meer te bedienen van den raad van den „ Heere Hertog, maar denzelven te verwyderen; jdat ,, dit ten gewisfen gevolge zal hebben , dat men een „ algemeen genoegen zal zien herleven. Dat wanneer ,, onverhoopt nog meer Adresfen over deze zaak aan „ H. H. Mog. mogten gedaan worden, van gevoelen „ is, dat ad competentem judicem behoren gerenvoyeert te worden : immers dat Gecommitteerden van deze ,, Provincie daar over geen befluit meede helpen ne„ men , voor dat daar over de Staaten zullen hebben „ gedelibereerd." De Heeren Gedeputeerden der Stad Campen hebben laten lezen de Refolutie hunner Heeren Principalen: „ Dat de Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit behoorden te worden aangefchreven en gelast, om ter „ Vergadering van H. H. Mog. te verklaren, en voorts „ aan de Hoeren Gedeputeerden der Provincie HolH 3 „ land,  UR oct. ZAAKEN VAN i73r0 ,-, land, en daar zy 't verder van vrugt oordeelen , te „ kennen te geven, hoe zeer H. Ed. Mog. apprehen„ deerende de Nadelige gevolgen van de mefiance, wel„ ke door de Heeren Burgemeefteren of wel de Re,, geering van Amfterdam tegen den Heere Hertog van Brunswyk fchynt te zyn opgevat, en dat het H. Ed. Mog. ten hoogften aangenaam zoude zyn, dat door de Heeren Staaten van Holland en West Vriesland „ op 'c beklag van den Heere Hertog van Brunswyk ,, behoorlyk reguard wierde genomen, met ernltigver„ zoek , dat de voorfz. Heeren Gedeputeerden van „ Holland en West-Vriesland alle meest kragtige de„ voiren gelieven aantewenden en te effectueeren, dat by de Heeren hunne Principalen zoodanige maatre„ gelen werden genomen, als allerbekwaamst zouden „ mogen worden geoordeeld, om den meergem. Hee> „ re Hertog wegens het bezwaar over de demarche „ van de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam „ genoegen te geven , en alzoo ■ te zuiveren van den blaam, welke hem is opgelegt." De Heeren van Zwol hebben doen verklaaren, „ dat „ van oordeel zyn, dat de Heeren Gedeputeerden ter „ Generaliteit zouden behoren te worden aangefchre- ven en geaudtorifeert , ter Vergadering van H. H. „ Mog. te verklaren , dat Ridderfchap en S eeden , ,, aangezien de Heer Hertog van Brunswyk zig be- zwaard en door de Memorie vau Heeren Burge„ meefteren van Amllerdam in deszelfs Charafter en „ Perzoon vermeent te zyn gelardeerd, en daar over „ na een ftreng onderzoek justificatie eil reparatie ver„ zoekt, van oordeel zyn, dat de cognitie en afdoe„ ning dezer zaak alleen zynde van de competentie van „ de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, „ hoog gem. Heeren Staaten behoren te worden ver- zogt, om de voorgemelde bezwaren en klagten met ,, den- aankleve van dien in ernftige overweeging te ,, nemen , en daarop na volledig onderzoek zoodanig „ te refolveeren, als na den aart en 't gewigt der zaa„ ke, na derzelver jequanimiteit, te regt en in juftitie zullen vinden te behoren." ccxxvn  oef. STAAT EN OORLOG. 1781. 119 ■» — : CCXVII. Request aan Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal, van een aantal Amfterdamfche Boekhouders en Reeders van Scheepen, om Convoy naar de Oostzee; Hoofdzaakelyk te kennen geevende: Dat de Supplianten hunne meerendeels reeds klaar gelegen hebbende Scheepen en Ladingen on, der het geleide van Convooy hebbende doen vertrek. „ ken, daar op den 5 Augustus gevolgd was de fameu„ fe rencontre tusfehen het Convooy, onder Commando ,, van den Vice-Admiraal Zoutman en den Engelfchen „ Vice-Admiraal Parker , welke zeekerlyk 's Lands Zeemagt met een onfterflyke glorie bekroonde, maar „ egter voor de Commercie dat nadeeHg gevolg hadde, ' dat de geconvoyeerde Koopvaardyfcheepen al weder„ om genoodzaakt waren geworden, naar de Havenen ,. van dezen Staat te retourneeren. Dat de bup- , plianten, zig in hunne billyke en regtmatige verwag, ting van een toereikend en tydig Convooy te zullen „ erlangen, gefrustreerd ziende, gedwongen waren zig r „ aan de noodzakelykheid te onderwerpen, en overzulks „ hunne Scheepen, welke zonder het evidentfte gevaar „ niet langer konden blyven leggen, ter plaatze, alwaar „ dezelve zig thans bevinden , te rug te ontbieden en ' weder te doen opkomen. Dan dat de Supplianten egter niet konden afzyn op het nadrukkelyklte aan H. H Mog. voor te treilen de enorme fchadens, welke ". daar door aan de Supplianten en de Bevragters van Scheepen wierden toegebragt, dewelke nu zedert zoo veele maanden hunne Scheepen en Equipagie in ge" reedheid gehouden hebbende, de kosten der Uitrus" ting, Gagien, Kost- en Maandgelden moesten voldoen: " alle welke kosten thands egter volkomen mfruftueus '! waren: verzoekende de Supplianten om boven gemelde , en verdere by Réqueste geallegueerde redenen , dat het H. H. Mog. behagen moge, aan hun Supphan" ten, en wel fpecialyk aan de Eigenaars en Bevragters " van Scheepen toe te leggen, een behoorlyk en toeli 4 »> rel"  iaa oct. ZAAKEN VAN 1781. „ reikend dedommagement, voor de kosten, fchaden „ en intresten, door het niet uitzeilen van het voorzei„ de Convooy, en daar Hoor veroorzaakte ophouding „ van der Supplianten Scheepen, gehad en geleeden, „ en waar van de Supplianten bereid waren, ten eer„ (ten Reqmfitie van H. II. Mog. Specifique opo-ave te „ doen; en dat wyders H. H. Mog. de nodige orders „ gelieven te ftellen, ten einde hetzelve beltemd Con„ vuoy 111 gereedheid gebragt werde, om met hetvoor" V3n het aan(laande jaar , en wel in de maand „ Maart te kunnen vertrekken , ten einde ten mui'te „ door eene vervroegde Navigatte eenigzins het verlies „ van tyd, dit jaar geleeden , goedgemaakt wierde „ en dus ook geleegentheid zy, de in Noorwegen en „ hlzemur kggende Scheepen, gefupponeerddat dezel„ ve aldaar zouden moeten overwinteren, op hunne te " rng fif1Ze ?aar herwaards te convoyeeren, en omtrent „ alle hetzelve zouden gelieven te neemen 'zoodanige „ precile ordres, als tot voldoeninge van der Suppiian» „ ten verzoek naar billykheid en ten meeste nutte der „ Commercie zouden oordeelen te behooren; enz." CCXXVIII. Guarantie van de Hoog Mog Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, omtrent eene Geldleening van vyf Millioenen Guldens, ten behoeve van den Koning van Frankryk. ~Y\f Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden X^J doen te weeten, alzoo Zyne Majefteit de Koning van , Vrankryk , ons heeft doen verzoeken onze Guarantie op de Obligatie hier na volgende. Lodewyk, by de gratie Gods Koning van Vrankryk en Navarre : Allen den geenen die deze jegenswoordige Brieven zullen zien, Salur; doen te weeren, dat onze Neef de Hertog de la Vauguion, onze Ambasfadeur by de Staaten Generaal der Vereenigde Provinciën van de Nederlanden, van onzent wege gelast zynde geweest, aan de gemelde Staaten Generaal 'voor te fteb  oct. t STAAT EN OORLOG. 1781. 121 ftellen , om door derzelver Guarantie meede te willen werken, tot een Geldleening in hunne Staaten van vvf Milhoenen Hollandsch en gemelde Staaten der Ve.eeingie Provinciën daar in hebbende bewilligt, belooven Wy zoo voor ons zelve, als voor onze erfgenamen en opvolgers tot ons Ryk , contorm onze tegenwoordige Ooligaue , dat als de. voorfchreeve Som van vyf Mil. hoeneu Hollandsch in Geld Specie, en in de Republiek Cours hebbende Munt , aan onzen voornoemden Neef behandiad zal zyn geweest, ;tot welkers ontvang Wy hem Speciaal by deze gevolmagtigen , Wy daar van zullen doen bezorgen en Rembourfeeren , een gelykerwys by de Republiek Cours hebbende Munt en Specie , zoo het Capitaal als de Intresfen , zonder eenige onkosten of kortinge hoe genaamt, ten lasten van de Leeners, invoegen dat het gem. Capitaal volkomen na ver oop van vyfien Jaaren , te rug zal gegeven zyn, zullende dit rembourlément gedaan worden, in tien gel Jyke termynen, waarvan de eerfte vervallen zal op het zesde Jaar , te reekenen van den datum af der tegenwoordige Geldleening, en zoo vervolgens tot het finaal remoourfemenr van de geheele voorfz. Som; en belangende het rembourfement van yder tiendd gedeelte zal deze ordre gevolgt worden , dat yder jaar ter verval, dage der aflosfinge ten Comptoire Generaal van de Unie, eene Lorerye zal getrokken worden', welke aanwyzen zal de Nummers der Obligatien, die gerembourleert zullen moeten worden, welker trekking bekent zal worden gemaakt,-wanneer de daartoe overgemaakte Rondten zullen ingekoomen zyn ; waar op wy ons invoegen als voorfchreeve verbinden en belooven, dat de Jaarlyklche Intresfen van gemelde Som a vier per Cent altoos met zoodanig een ftiptheid aan het Comptoir Generaal zullen bezorgt worden, dat dezelve van zes tot zes Maanden op hunne vervaldag zullen kunnen omvangen worden, en zulks alles in dier voegen dat Wy, nog onze Erfgenaamen en Opvolgers als voorgemeld , ons daar tegens niet zullen mogen verzetten nog ons bedienen van eenigerlei beneficie , exceptie * relerve of Privilegie hoe genaamd , aan welken Wv door deze volkomen renuncieeren, en tot nog meerder verzeekermg, zoo van het gem. Capitaal van vyf Mil. H 5 ü.  Ut oct. 2-AAKEN VAN j78i. lioenen Guldens Hollandsch*, als van de betaaling der deswegens beloofde Intresfen , en de aflosfing van 't voorfchreeven Capitaal in tien egale Termynen , gelyk hier boven breeder is gefpecificeèrd, verklaaren Wy zoo voor ons zeiven, als voor onze opvolgers te verbinden alle de inkomften en in ons Ryk geheevene regten, van welken aart en benaaming die ook mogen weezen, en fpeciaal en in 't byzonder onze Generaale Pagten. Ten Oirkonde hebben Wy de tegenwoordige Obligatie met ons Zegel doen bekragten. -— Gegeeven te Verfailles den vyfden dag van de Maand November , in 't jaar onzes Heeren een duizend zeven honderd een en tagtig, en van onze Regeering het agtfte. (LS.) {Was get.) LOUIS, (Lager ftond) By den Koning. (Getekend;) GRAVIER DE VERGENNES. Zoo is 't, dat wy de voorfz. Zaak overgemerkt hebbende, gelast en geauthorifeerd hebben, gelyk wy lasten en authorifeeren by dezen, onzen Ontfanger Generaal Mr. Quiryn van Stryen., de voorfz. Somma van vyf Millioenen Guldens Hollandsch te ligten en teNegocieeren, tot lasten van Hooggedagte Zyne Majefteit den Koning van Vrankryk, onder de verbintenisfen en clatifulen hier voren gemeld, belovende onwederroepe3yk , zoo veel in ons is , niet alleen te zullen helpen bezorgen, dat aan alle dezelve Conditiën, zoo ten opzigten der betaalinge der Intresfen , als van de aflosïmg van het Capitaal zelve , volgens de vastgeftelde termynen, prompt en fliptelyk zal worden voldaan ; maar ook het zelve Capitaal en Intresfen daar en boven  oct. STAAT £N OORLOG. i?8l. 123 ven te guarandeeren, zulks na dat de eerlte klakten, welken dezen aangaande aan ons zouden mogen gedaan worden , en binnen den tyd van vier Maanden , niet by ons buiten kosten der klagende geëffectueerd zynde , wy de Intresfe van dien, door onzen Ontvanger Generaal 111 der tyd, die wy daar toe nu voor als dan pualinceeren , in maniere als alle andere Intresfen van Capitaalen , ten lasten van het Comptoir Generaal der Vereenigde Nederlanden loopende', zullen doen betaa. len , behoudens dezelve Intresfen als dan niet hooger zullen loopen dan tegens drie percent Vrygeld, en zonder eenige belastingen , als tot meerdere faciliteit van deeze te doen Negociatie, ook declareeren dat wy dezelve zoo lange die loopen zal, van alle regie belastingen van honderd en tweehonderd, minder of meerdere penningen houden voor geëximeert. — En ten einde al het gunt voorfz. is, ordentelyk ter Executie gelteld, mitsgaders onze goede meeningen aan alle en een ygelyk na behooren kennelyk gemaakt mogen woroen; zoo hebben wy den gemelden Ontfanger-Generaal geauthorifeerd, het voorfz. Capitaal ter fomma van vyf Millioenen Guldens Hollandsen op te nemen, en daar Voor generalyk re verbinden, alle revenues en inkomiten van Zyne Majefteit van Vrankryk, en in maniere voorlz. , en wel fpecialyk het inkomen van de Generale Pagten, die in opgemelde Koningryk geheven worden , mitsgaders in Kas van wanbetaling als vooren , Vier Maanden , na dat daar over aan ons zal weezen gekJasgt , op de voet als boven , en tot betaaling in dien gevalle der Intresfe a 3 percent vrygeld ook te mogen verbinden, alle de Generaliteits middelen en inkomlten, enz. CCXXIX,  124 kov. ZAAKEN VAN 1781. CCXXIX. Sententie van den Hoogen Zeekrygsraad, gehouden aan Boord van 's Lands Snaauw van Oorlog de Zwaluw, leggende in 't Nieuw Diep, over den Kapitein andries de bruin. In dato l November 1781. Alzoo Andries de Bruin, Kapitein ter Zee in dienst deezer Landen , en resforteerende onder 't Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit op de Maze , op den ogtent van den 14 September 1781, voor dat 's Lands Schip Prins Willem, door den Lootsman Jan Koek op den Zuiderhaaks is verzeild geworden , onvoorzigtig, disattent en verward te werk gegaan is , en daar door ook verzuimd heeft de Seinen te zien, welke door de Officieren van 's Lands Scheepen, die in 't Gat ten anker lagen , met zoo veel vaardigheid en yver aan hem gedaan zyn , en welke , indien hy dezelve tydig hadt opgemerkt en nageflagen , hem gelegenheid zouden gegeeven hebben, om het ongeluk, aan 's Lands Schip overgekomen, te prasvenieeren: — En het verder gebleeken is, dat zyn gedrag, na 't verzeilen van 's Lands Schip, alle de kenmerken draagt van Confufie, Verzuim en Zorgeloosheid, en hy de middelen tot redding van 's Lands Schip of niet heeft in 't werk gefield , of niet op dien tyds , op welken het zvn pligt was dezelve in 't werk te ftellen, en hy Andries de Bruin des geenzints ten deezen heeft geprjelteert, hetgeen de pligt van een kundig, actief en oplettend Officier medebrengt, en 'er den diende deezer Landen hooglyk aan gelegen legt, dat dergelyke verzuimenisfen niet werden getolereerd, maar tot benoud van 's Lands Scheepen, en de goede orde en discipline op dezelve, anderen ten voorbedde, worden gecorrigeerd. Zo is 't, dat de hooge Zeekrygsraad, gehoord, gezien en geëxamineerd hebbende den eisch en Conclufie door ende van wegens Mr. j. reigerman, Advocaat Fiscaal en Secretaris van 's Lands Vloot , en alzoo  nov, STAAT EN OORLOG. 1781. 1*5 zoo R. O. Eifcher in Cas Crimineel op order Jegens den gedaagden gedaan en genomen , aan welgemelden hoogen Zeekrygsraad overgegeeven, benevens de Hukken en munimenten daarby overgelegd, en voorts gelet op en rypelyk overwogen hebbende, al 't gunt ter materie dienende was, of zoude kunnen moveeren, doende recht in den naame en van wegens Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Ne. derlanden , en van Zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prinfe van Orange en Nasfau , Erf-Stadhouder, Erf-Kapitein en Admiraal-Generaal der Vereenigde Provinciën, dimitteert den voornoemde Andries de Bruin uit den militairen dienst deezer Landen , ontzegt den Advocaat Fiscaal zynen verderen Eisch R. O. op en jegens hem gedaagden genomen, en condemneert hem gedaagden niet te min in de kosten van deezen hoogen Zeekrygsraad, als meede in de kosten van den Procesfe. Gedaan aan Boord van 's Lands Snaauw van Oorlog de Zwaluwe, leggende in 't Nieuw Diep, den eerPen November 1781. (Was get.) andries hartsink. daniël pichot. j. v. kruyne. s. dedel. w. v. braam. j.e.v. raoer. c v. vlierden. J. P. R. v. loo. jan 8sls. (Onderftond) Ter Ordonnantie van den Hoogen Zee-Krygsraad. (Was get.) p. aardenburg , fungeerende als Secretaris. Zyne Hoogheid , gezien en geëxamineerd hebbende de  126 no7. ZAAKEN VAN 1781. de nevensftaande Sententie, verklaart dezelve by deezeri te approbeeren. Gedaan in 's Gravenhage den 7 November 1781. (Was get) W. PR, V. ORANGE. (Onderftond) Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. (Gecontrafigneerd) J. J. DS LARREY. CCXXX. Sententie tegen den Lootsmcm]m Koek wegens het verzeilen van 's Lands Schipvan Oorlog Prins Willem. Uitgefprooken in dato i November 1781. Alzoo Jan Koek, Lootsman, woonende r p Texel thans gedetineerde in de boeyen op 's Lands Schip van Oorlog de Princes Royaal Frederica Sophia Wilhelmina, op den 14 September 1781, door eene onbe. ichryllelyke zorgeloosheid en onverfchoot.elyke dekten tie , zonder de nrinfte hindernisfe van Weer of Wind of ongelukken te kunnen allegeeren, 's Lands Schip Prins Willem op de Zuiderhaaks verzeild, en daar aour den Lande een zeer important nadeel heeft toegebragt en 'er ten hoogden aan gelegen legt, dat dergelyke grove misdagen met ongedraft gelaaten , maar, anderen ten voorbedde, rigoureus worden gepunieerd • Zoo Is 'T, dat de hoone Zee-Krygsraad • gehoord gezien en geëxamineerd hebbende nen Eisch en de Con' clufie, door en van wegens Mr. ?. Rh men 5. man Advocaat Fiscaat en Secteraris van 's Lands Vloore en alzoo R. O. Eifcher in Cas Crimineel op en jeo-e'ns deiï gedetineerden gedaan en genomen , en aan welgemelde hotf«  nov. STAAT EN OORLOG' 1781. 127 hooge Zee-Krygsraad overgegeeven, benevens de ftukken en muninienten daar by overgelegt, en voorts gelet op , en rypelyk overwogen hebbende alles het gunt ter materie dienende was of zoude kunnen moveeren; doende recht in den naame en van wegens Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden en van Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe van Orange en Nasfau , Erf-Stadhouder t Erf-Kapitein en Admiraal-Generaal der geünieerde Pro. vincien j condemueert den voornoemden Loots Jan Koek , om driemaal van de Raa te vallen, en daarna ftrengelyk ter discretie van Commisfarisfen uit deezen hoogen Zee-Krygsraad te worden gelaarsd; ontzegt den Advocaat-Fiscaal zynen verderen Eisch R. O. tegens hem gedaagden en gedetineerden genomen , deporteert hem gedetineerde niet te min van zyne bediening als Loots, en condemneert hem in de kosten van deezen hoogen Zee-Krygsraad , als meede in de kosten van den Procesfe. Gedaan aan Boord van 's Lands Snaauw van Oorlog de Zwaluw , leggende in V Nieuwe Diep , den eerften November 1781. ' (Was get.) andries hartsinck. daniël pichot. j. v. kruyne. s. dkdel. w. v. braam. j.e. v. raders. c. v. vlierden. j. p.r.v.loo. jansels. (Onderftond) Ter Ordonnantie van den Hoogen Zee-Krygsraad. (Was get.) p. aardenburg , fungeerende als Secretaris. Zyne Hoogheid , gezien en geëxamineerd hebbende de  128 nov. ZAAKEN VAN 1781. de nevensPaande Sententie , verklaard dezelve by deezen te approbeeren. Gedaan in 's Gravenhage den 7 November 1781. (Was get.) w. pr. v. orange. (Onderftond) Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. (Gecontrafigneerd) t. j. de larret. CCXXXI. Nota door den Prins van stahrenBerg , uit naam van Zyne Roowsch Keizerlyke Majefteit, ter hand gefteld aan den Heere hop, Gezant van Hunne Hoog Mogende de Staaten Generaal te Brits fel; betreffende . het flegten van verflerkte Plaatzen in de Oojienrykfche Nederlanden. In dato 7 November 1781. Zyne Keizerlyke Majefteit, welke thands zelfs zyne Nederlandfche Provinciën heeft bezisrn'gd , heeft onder anderen opgemerkt, dat bet om verfcheidene redenen niet meer welvoegelyk was daar in alle verlterkte plaatfen te behouden, en dien volgends beflooten deilegting met het geen daar van een gevolg is, van betgrontfte gedeelte, welk tot hier toe in weezen is geweest. Ingevolge van deeze bepaling heeft Z. K M. aan bet Generaal Gouvernement der Nederlanden belast, van wegen Hoogstdenzelven hier van kennis te geeven aan H. H Mog. de Staaten Generaal der Vereenigde Provinciën, om ten dien opzigte de nodige ordres te gt even aan de Generaals en andere Officieren, welke hunne Troepes in Zyne Majelteits Oostenjykfche Heerichappyen comman.ice'en. CCXXXIL  Kbw STAAT EN OORLOG. 178!. , CCXXXIL Publicatie van Hun Hoog Mogende Ut,. de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden ; behelzende eenige nadere fehikkingen op het verkoopeh van Scheepen buitenslands. Gearresteerd in dato 14 November 1781. De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, Allen den geenen, die.deeze zullen zieri of hooren leezen, falut; doen te weeten: dat wy, om reedenen ons daar toe moveerende j hebben goedgevonden en verdaan, om bet verbod regens het overbrengen en verkoopen van volbouwde Scheepen by ons Piacaat van den 26 January deezes jaars gedaan, alleen te bepaalen tot de Scheepen in den jaare 1781 of daarna gebouwd, als meede tot den verkoop van Scheepen aan Engelfchen, pf voor Engelfche Reekening; gelyk ook tot allerhande verkoop van Scheepen tot de Groenlandfche, Straat-Davids, en andere Visfcberyen gebruikt wordende, en orri fpecialyk meede in volle magt en viguur blyvende, ons Piacaat van den 5 January 1778, en alle andere orders omtrent de Haringbuizen , Hoekers en andere VischVaartuigen, den verkoop van alle andere Scheepen ter Kocpvaardye vaarende ,. zoo binnen als buitens Lands open te ftellen, en vry te laaten, mits nögthans dat de Nederlandfche Equipagien van Scheepen, die buiten 's Lands verkogt worden, gehouden zullen weezen binnen drie maanden, na dat zy van het Schip ontfla'gen zullen zyn, hier te Lande te rug te koomen, op poene van verlies van afreekening en verdiend Maandgeld, hetwelk by de Boekhouders zal moeten ingehouden worden, van alle de geene die zich binnen de voorfz. tyd niet hier te Lande fifleeren , of buiten 's Lands wederom op een ander Nederlandsch Schip hebben (dienst genomen, en door dezelve uitgekeert zal moeten: worden, aan die geene der Bootsgezellen , van het verkogte Schip, dewelke hier aan zullen hebben voldaan wordende nogthans aan de voorfz. Bootsgezellen gepermitteert, om zich ook by Neutraalen, het zy op de verkogte, het zy op andere Scheepen van Neuiraale Mogendheeden, in Scheeps-' IV. desl. a dienst  130 nov. ZAAKEN VAN 1781. dienst tot de Reis te mogen begeeven; mits dat zy zich niet anders engageeren als voor eene Reis direct na deeze Landen, of daar door zig dezen Landen naderen, om zig eene gemaklyke Reis herwaarts te bezorgen ; des dat zy aan den Minister, Conful, of Commisfaris van den Sraat, die haar de naaste is, doen blyken, dat zy zig waaiiyk niet anders als tot de Reis, en niet tot voortduurt nde Scheepsdienst hebben geëngageerd. En op dat niemand hier van eenige ignorantie koome te pretendeeren, ontbieden wy de Heeren Staaten, Stadhouder, Gecommitteerde Raaden en Gedeputeerde Staaten van de Refpeclive Provinciën, en alle andere Justicieren en Officieren van denzelver Lande, dat zy deeze Onze Publicatie van Ponden aan alomme doen verkondigen, publiceeren en affigeeren daar zulks van nooden weezen zal, en men gewoon is zoodanige Publicatie en affiche te doen; lasten en beveelen voorts de Raaden ter Admiraliteit, de Advocaaten Fiscaal, en Commifen Generaal, miraaders alle Admiraals , Vice-Admiraals , Capiteinen, Officieren, Bevelhebberen, deéze Onze Publicatie na te komen, en te doen nakomen, Procedeerende en doende Procedeeren tegens de Contraventeurs van dien , zonder oogluiking, faveur, disfimulatie of verdrag , want Wy zulks alzoo ten dienfte van dezen Lande noodig bevonden hebben te weezen. Gegeeven in den Haag, onder het Cachet van den Staat , de Paraphure van den Heer Prdideerende in Onze Vergadering en de Signature van Onzen Griffisr, op den 14 November 1781. (Was gepas.) c. Lm de pagniet. (Onder Pond,) Ter Ordonnantie van de Hooggemelde Heeren Staaten Generaal. (Was Get.) h. fagel. CCXXXÜL  nov. STAAT EN OORLOG. 1781. 131- CCXXXIÜ. Aantekening van eenige Volmagten ten Landsdage in Friesland, uit hel Kwartier van Zevenwouden, raakende het cprigten van een Corps Mariniers. In dato 14 November Extract uit het Kamerboek van de Zevenwouden, Aanreekeningen gedaan by de Volmagten van Doniawarftal, Haskerland , Lemfïerland, Stellingwerf Oosteinde, en *Stellingyverf PFesteinde, rakende het softe Point van den Extraordinaris Landsdag van den 4 November 1781. By de Deliberatie over het 2oPe Point van den Extraordinaris Landsdag van den 4 November, huius anni, behelzende de Misfive van Hunne Hoog Mog. de dato van den 22 Oétober daar te vooren , waar by kennis geeven, dat in het voormaals overgezonden Conciliatoir Pian van Augmentatie , nog maar door vier Provintien , en wel nog niet op dezelve wyze geconfenteert zynde, het zelve niet ter Conclufie hadde kunnen worden gebragt. Dat Zyne Hoosheid ter Vergaderinge van Hunne Hoog Mog. eene Propofitie hadde gedaan , tendeerende tot fpoedige oprigting van 't Corps Mariniers van 6000 Man , om dus ten minften een gedeelte van het bovengenoemde Plan tot effect te brengen , onvermindert nogthans de Deliberatien omtrent de niet minder beno» digde verfterkinge der Landmagt. Hebben de Ondergefcbreeven Volmagten van Doniawarftal, Haskerland, Lemfterland, Stellingwerf Oosteinde, en Stellingwerf'Westeinde, tot hun leedweezen moeten ondervinden, dat de Heeren Lycklama wegers Utingeradeel, Acronius wegens Engwirden, de Mendt wegens Schoterland, Helema wegens Opfierland, tn Cocq wegens den eigen geërfden Staat van Stellingwerf Oosteinde , hebben kunnen goedvinden , na dat zy gezanientlyk een gedetailleerd Advys hadden uitgo. 1 - . bragt,  132 nov. ZAAKEN VA N bragt, waarby in het voorgefiagen Plan onder eenige noodzaakelyke bepaalingen wierd geconfenteerd , van hetzelve geheel af te wyken , hoe wel het niet dan na rype deliberatie in twee differente Sesfien genomen, en door twee andere Kwartieren zoo verre geamplecteerd was , dat op het voorftel van liet Kwartier van Ooftergoo, met goedvinden van Westergoo en Zeven- i wouden een Concept Refolutie wierde vervaardigd , ! waar in alle de bepaalingen , door het Kwartier voor. gePagen, waren geinfereerd; en dezelve al verder heb. bende kunnen goedvinden , het Kwartiers Advys met behulp van de Heer Rengers , Volmagt van Gaafierland, zoodauig conform het Advys der Steeden te veranderen , dat 'daar door bevorderd is de Conclufie van de Staats-Refolutie op dit Subject genomen. Zoo is 't, dat zy Ondergeteekenden hebben beflooten, tegen dit nader advys te protepeeren , en te re> ferveercn hun advys in het Kamer-Refolutie-Boek te regidreeren met zoodanige Aanteekeningen, als zy nodig zouden oordeelen , eiï van die Aanteekeningen zooda- 1 nige gebruik te maaken, als zy verdaan zouden te be- , hooren. Het Advys door den Heer Eyfinga wegens Doniazv ar ft al, met voorafgaande Communicatie van het meerendeel der Ondergefchreeve Volmagten , by de eerde Sesfie ter Vergaderinge geopend, was van den volgenden inhoud: „ Het Kwartier is van oordeel, dat hier over ,, navolgende Refolutie behoort te worden geno91 men. Dat Hun Ed. Mog. van den beginne der On5, lasten met Engeland af, en reeds voor dien tyd „ altoos hebben aangedrongen op het fpoedig voort- zetten der Aanbouw en Equipagie van Scheepen J van Oorlog, en om dezelve tot Protectie van „ Commercie en Scheepvaart, tot verdediging van ,, onze Bezittingen en tot afbreuk van onzen Vy- and in activiteit te brengen ; en ook teffens yan „ hun kant altoos toegebragt hebben , het geen „ konde Prrekken om zulks te bevorderen , zoo „ door het confenteeren als dadelyk fourneeren, der „ onderfcheidene Petitiën tot de Marine gedaan. „ Dat  n«v. STAAT ÊN OORLOG. 1781. 133 Dnt deeze poogingen intusfchen niets te we» ge gebragt hebben , als dat 's Lands Cssfa uit. ,, geput , en 't Provintiaale Credit merkelyk ver„ mindert is. Dat de Commercie en Scheepvaart tot nog toe „ zonder Protecti; gebleven is , terwyl onze Vy- and dezelve genoegzaam onbelemmerd voortzet. ., Dat onze Buitenlandfche Bezittingen worden „ weggenomen of door den Vyand verwoest; daar „ aan deezen Vyand geen noemenswaardige afbreuk gedaan is. „ Dat deeze toefland der zaaken en de weinige „ hoop, die 'er zig nog opdoet, tot een beter di- reetie van zaaken voor het toekomende , Hun Ed. „ Mog. bykans zouden doen fchroomen in verdere 5, maatregulen , voor al van de zulken , die niet „ voor eens, maar jaarïyks 's Lands Kas bezwaa„ ren, te treeden; zoo niet tenens Hun Ed. Mog. was voorgekomen het groot nut, dat een zooda„ nig Corps met medewerking van Zyne Doorl. „ Hoogheid, en door een beetere directie omtrent ,, de Marine , welke Hun Ed. Mog. hoopen hier „ door te zullen worden bevordert, aan den Staat „ moet toebrengen. „ Dat uit overweeging hier van, en om zig in al„ les, wat den Lande van wezendlyken dienst kan ,, zyn, zoo veel eenigzins mogelyk bereidwillig te „ toonen, Hun Ei. Mog. hebben goedgevonden, „ zoo als goedvinden by deezen, in het overgezon„ Plan , conform de Propofitie van Zyne DoorJ. „ Hoogheid te confenteeren onder navolgende be„ palingen: 1. „ Dat het Corps Mariniers altoos geaffecteerd zal „ blyven aan den Zeedienst, en niet gelyk de thans „ in dienst zynde zoogenaamde Mariniers elders ge,, bruikt worden. 2. „ Dat dit Corps zoo veel mogelyk opgericht zal „ worden uit het Volk, thans rede op de Vloot van ,, den Staat geëmployeerd wordende , en dat daar ,, uit in Vredestyd de Equipagies der in dienst te „ Pellen Scheepen, in de eerfte plaats gezogt zul-s len worden. I 3 3- «Dat  13* nov. ZAAKEN VAN 1781. 3« „ Dat 'er altoos een Bataillon of Divifie, voor „ «oo verre het niet tot Equipagie dient, te Har35 lingen garnizoen zal houden, en altoos blyven, „ zonder door een ander afgelost te worden. 4. „ Dac in dit Corps geen Verkoop of Transport van Compagnie of andere Charges toegelaaten zal „ worden, en de Officieren uit dien hoofden gehou„ den zyn, by de Provintie, op welkers reparticie 9, zy ftaan, den eed van purge te doen, eer zy de „ betaaling hunner Tractementen zullen ontvangen. 5. „ Dat ook aan de hooft- nog fubalterne Officieren ,, geen hoogere rangen gegeeven zullen worden, als „ waar voor ze in dienst gelteld en effectief betaald „ worden. 6. ,, Dat van dit Corps ter repartitie van deeze Proi, vintie niet minder gebragt zal mogen worden dan „ ééne Diviiïe of Baiaiilon, en de Officieren tracle„ roemen fubjecl: zyn aan de betaaling der icolfe ,, penning, de Hoofdtractementen en Compaginen ,, aa.n equivalent , en verdere lasten als die der „ Militie." Met welk advys zig de Heeren Lyclama en verdere Heeren Volmagten hier boven genoemd , naar de eerde omvraag allezints hebben geconformeerd , alleenlyk reflecterende op eenige uitdrukkingen , in 't proeimum van 't zelve voorkomende. Gemelde Heer Lyclama bier op verzogt zynde, zyne Remarques in gefchrifte te vervatten, is in de volgende fesüe op deszelfs voordel het advys, op de navolgende wyze door de meerderheid, en, wat het zaafcelyke betreft, door de Volmagten van negen Grietenyen aangenomen. Beflaande bovengemelde verandering hier in, dat de Periode, beginnende: ,, Dat deeze pogingen: en eindigende met de woorden, aan den Staat moet toebrengen" zyn gevarieerr, en daar voorin plaats gedeld. ,, Dat Hun Ed. Mog. alsnog met die zelve po„ gingen bezielt, niets-vieriger wenfchen dan altoos „ blyken te geeven van hunne zugt tot voortzet„ tirig van zoodanige maatregelen, die tot welzyn „ van de Republiek en handhaaving van haare bil-  Hov. STAAT EN OORLOG. 1781. 135 lvke voorneemens, kunnen verftrekken , tot af" breuk van verdere voortgang eener Vyand , die „ de Republiek zoo onregtvaardig heeft aangeval- De redenen , die de Ondergetekende tot de bovenftaande referve, en tot de dadelyke uitvoering van het gerefolveerde hebben gemoveert, zyn hoofdzaakelyk. Dat zy Ondergefchreevenen overtuigd zynde, dat ten allen tyden en wel byzonder in de omitandigneeden , waarin de Republiek en deeze Provintie zig bevinden, de pligt der Regenten vordert, om zoo veel in hun is te zo^en dat de notabele uitgaven, waar meede de Provintiaale Casfa van deeze zoo zeer bezwaarde Provintie meer en meer gedrukt wordt, zoodanig gebruikt worden, dat dezelve, voor nu en voor het vervolg, tot wezenlyk rut van den Lande Prekken m het voorbanden zynde Plan gemeend hebben door de Claululen, m het eerfie Kwartiers Advys voorgelfeid , daar aan meerendeels voldaan te kunnen worden, en dat zy dus onverantwoordelyk willen zyn en blyven van de gevolgen, van het Confent tot oprigting van het geproponeerde Corps Mariniers, thans door de meerderheid van dit Kwartier, en die der drie andere Kwartieren zonder genoegzaame bepaalingen, tot dat euiae (trekkende, ge- 'oSt , daar de meerderheid van het Kwartier , by deeze zoo notabele verandering in hun Advys met heeft goedgevonden eenige reden of motiven, nog by monde in de Vergadering, nog in de extenfie van hun Advys te geeven, niettegem'taande zy daar toe op alle mogelyke wyze is aangezegt, zy Oadergefchreevene zulks oordeelen allezints (trydig te zyn tegens den zin en meening van het 12 Art. van het Reglement Reiormatoir van Zyne Doorlugtige Hoogheid , door alle Regenten deezer Provincie als een vaste en onverbreekelyke wet bezworen: en ■ . Dat deeze inconfequente en arbitraire handelwyze van de meerderheid aanleiding zoude kunnen geeven tot onaangenaame refkaien omtrent de Leeden , het Kwartier der Zevenwouden compofeerende, zy hier door aan de nosterkeit hebben willen toonen , dat zy I 4 °fl-  136 nov. ZAAKEN VAN 1781. fmdergefchreevene daar in niet hebben konnen begreq» pen worden. (Was get.) Doniawerflal. F. J. T. VAN F.YSINGA. E. M. 'VAN BEYMA. Letnfterlatid. R. L. VAN ANDRI^GA KEMPENAAR. P. E. VAN HARIfsXMA TOE SLOTEN. J. WIEL1NGA. Haskerland. S. H. R. VAK EYSINGA. J. MOORMAN BOUWMEESTER. Stellingwerf Oosteinde. N. ARNOLDI KNOCK. Stellingwerf Westeinde. W. A. VAN HAREN. CCXXX IV.  Hov. STAAT EN OORLOG. 1781. W CCXXXIV. Aantekeningen van eenige Volmagten , ten Buitengewooncn Lanctsdage in de Provincie Friesland, gehouden in de Maand November des jaars 1781 ; tegen het oprichten van een Corps Mariniers. Aantekening van de Volmtgt uit den Adelyken Staat van de Grieieny van Leeuvvaaraeradeel. Ï-Xe ondergetekende niet van zich hebbende kunnen 1 J vertrvgeu te Confenteeren in net Plan, raakende ATMarime'rï, zoo als het legt, of ook ont moverende redenen in 't geheel voor als nog, doet daar of deeze zyne Aantekening tegen alle ; zoodanige Concldie en Refolutie, als daarop reeds is gevallen, of nog: ttaat «nomen te worden,, voor zoo verre «cJ^g^gjT Plan conformeert, of nog zoude mogen confprmeeren. Den ia November 178I. (Was Get,) U. VAN BU&MAMA. 2. Als Eiaenërfde Volmagt van Leeuwaarderadeel verklaa ' vS" overreedde zyn , :dat de Provincie Financiën tot het tydelyk onderhoud van een Corps Mariniers, by het softe Point van deezen Landsdag voSteld, geenzins toereikende zyn, en daarom, beïïvegn andere moveerende redenen, die voor lag gepw• tod, en daar by telkens geperfisteerd te hebben; laaiende de Refolutie dien aangaande genomen voor rekening van alle zulke Leden, die goedgevonden hebben 2 in te Confenteeren , dies daarinne volftrekt geen ï 5  X38 nov. ZAAKEN VAN 1781. deel te neemen , maar dit tot zyne decharge in 't Kamerboek te vertekenen; deezen 13 November 1781. (Wis Get.) eelco van haarsma* 3- Aantekening gedaan door Jr. j. d. van ayl- va, c. l. van bsyma en z. gërroltzma, tegen een Kwartiers Advys van Oejlergo. De Ondergefchreevcne Volmagten van Westdongera* deel aan zig gereferveert hebbende, het doen van zoodanige Aantekeningen , als verdaan zouden te behooren, tegen het laatst: üitgebragte Kamer-Advys vanOo.?ter go, op het 2&!le Poinct van den Extraordinaris Landsdag van den 4 November van dit jaar, houdende het Kwartiers Confent, onder weinige bepaalingen, tot het oprigten van een Corps Mariniers , hebben gemeent, tot hunne decharge en verantwoording voor haare Committenten , ja de gantfche waereld , hier van gebruik te moeten maaken, en dien volgends aan te tekenenen te declareeren , dat zy Volmagten geene toePemming, dan onder zeer enge bepaalingen , tot de aanwerving hebben gemeent te kunnen geeven, overmits: 1. Het Plan, zoo als het legt, niet gefchikt fchynt, om het by hun bedoeld nut aan te brengen , daar het tegen 36 Matroozen, Canoniers genoemt, 64 Granadiers en Musquettiers overltelt, terwyl het zeker is , dat op de Oorlogt'checpen veel nuer Matroozen vereischt worden dan Soldaaten. 2. Omdat het hun bedenkelyk voorkwam , dat by de vernieuwing van dit Pian voorgeda^en wierd , dat het Corps zoude weezen gedetacheerc van de Admiraüteits Collegien , daar het by den voorgaanden voorllag aan die Collegien zoude zyn verbonden. ; 3. Om de kosten, die dit jaarlyks voor de Provincie zoude veroorzaaken, in een tyd, dat de Ingezeetenen by eene vervallende Commercie, echter metzwaa- re  kov. STAAT EN OORLOG. 1781; 139 re lasten zyn gedrukt, welke zedert het jaar 1748, of liever het fluiten der laatfte Vrede, nog geene vermindering , maar wel (brenger invordering , en derhalven daadelyke verhooging ondergaan hebben. Daar nu de Negotie door de weigering van befcherming aan haatte verleenen, zoo verregaande vervallen is, dat de Middelen dit jaar aanmerkelyk zullen verliezen, zal hetonmogelyk zyn deeze vermeerderde uitgave te doen,zonder het opleggen van nieuwe lasten , waar toe de Onderget ekenenden oordeelen , dat de Ingezeetenen met geene billykheid gevergd kunnen worden , veel min dat de Ondergetekende daarin zouden willen Confenteeren, of hunne toeftemming geeven. 4. Omdat "er onder voorwendzel van Mariniers of Zee-Soldaaten voor eenige jaaren ook zyn aangeworven, en door de Staaten der Refpective Provinciën toegeftaan twee nieuwe Regimenten, welke, fchoon Mariniers genoemt, echter tot nog toe nooit tot den Zeedienst zyn gebruikt geworden , en het dus te vreezen Pond , wierden 'er geene bepaalingen of bedingen en voorwaarden gemaakt, met deeze Mariniers even eens zoüde gehandeld worden, en het 'er dus op uitkomen, * dat de Armee van den Staat zeekerlyk met zes zesduizend man was vermeerderd , terwyl de Ondergetekenden rondborPig verklaaren, dat alle vermeerdering van de Landmagt der Republiek naar hun gevoelen zoo wel fchadelyk is voor den dienst, als gevaarlyk voor de duurzaamheid der Vryheid van onze Republiek. Aldus aangetekent, by ons Ondergefchreeven Volmagten der Grieteny Westdongeradecl, in het Kwartiers-Refolutie-Boek van Ooltergo, op den 14 November 1781. (Was Get.) j. d. van aylva. c. l. beyma. z. gerroltsma. ccxxxv.  14© wov. ZAAKEN VAN i78i. CCXXX V. Puilicatie van Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten der Vereenigde Nederlanden , waarby de Scheepvaart uit deeze Landen naar buiten wederom wordt vry . • gelaaten. In dato 15 November 1781, De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, allen den geenen, die deeze zullen zien ofte hooren leezen , falur: doen te weeten; nademaal wy alle die geene, dewelke eenige Scheepen hier te Lande hebben leggen , even gelyke vrydom en permisfie willen laaten genieten, als wy aan de Reeders, Eigenaars en Schippers buiten 's Lands leggende, hebben gegunt, hebben wy goedgevonden en verdaan, met inhaefie van onze Rofolutie van 19 Oftober laatstleeden, om by alteratie van ons Piacaat van a6 January deezes jaars, alle Scheepvaart uit de Zeehavenen deezer Landen na alle Ryken en Staaten zonder onderfcheid, het zy met of zonder Convoy , vry en open te Pellen; met uitzondering alleen van de Scheepen tot de Walvisvangst en Haringvangst, welke tot onze nadere ordre , aan het verbod, by voorfz. Piacaat gedaan, onder de poenaliteiten , daar by vermeld en geltatneerd , gefubjecteert blyven ; gelyk meede alle vaart ten dienlte van Zyne Groot-Britcannifche Majefteit, of deszelfs Onder, daanen, enz. CCXXXVft  «ov. STAAT EN OORLOG. 1781. f41 CCXXXVi, Declaratie van den Heere Veldmaarfchalk Hertog van brunswyk, wegens het oogmerk van Hoogstdeszelfs Misfive , op den ai Juny aan Hun Hoog mogende gezonden. Gedaan 16 November 1781. De Heer Pagniet, ter Vergaderinge Prsefideerende, heeft aan Haar Hoog Mog. voorgedragen en bekent gemaakt : dat de Heer Hertog van Brunswyk deezen morgen by hem was geweest, en hem gezegt had , dat hy , tot wegneeming van alle misvattingen, welke zelfs by eenige Leden van Staat in de Refpeclive Provinciën fchynen plaats te vindon , ten aanzien van den zin en ware bedoeling van deszelfs Adres aan H. H. Mog. van den 21 Juny laatstleeden, raadzaam heeft geoordeelt te declareeren; dat zyne intentie nimmer geweest is, om daar by van H. H. Mog. een geregtelyk onderzoek van zyn zaak, nogte vervolgens by Hoogstdezelve een onmiddelyke Satisfactie te verzoeken, veel min daar door in twyfel te trekken de hooge Souverainiteit, en het altoos by hem gerefpecleerde Regtsgebied, aan ieder der Refpective Provinciën ontwyfelbaar competeerende , maar alleenlyk om in zyne Relatie als Veldmaarfchalk van deezen Staat de hooge Protectie te reclameeren van Haar Hoog Mog. als hem bekleed hebbende met voorfz. Caracter , het welk van zyn Perfoon in deeze onaffcheidelyk is , waarom hy oordeelde, dat den blaam, op zyn Perfoon gelegt, aan Hoogstdezelve ook niet onverfchillig konde zyn , en zulks ten einde , alzoo door Hoogstderzelve gunPige intercesfie, daar van te worden gezuivert, ter plaatfe en indiervoegen , ais zulks zoude behooren: dat zulks te meer evident is, dewyl hy terftond, na het neemen van H. H. Mog. Refolutie van den 2. July laatstleeden , op den 4 daar aanvolgende aan den Heer Prsefideerende , met zoo veel woorden gedeclareert heeft, over dezelve zaak zyne klagteh niet direct aan H. H. Mog. gebragt te hebben, hetwelke, vergeleeken met zvn eer. fte  H5 nov. " ZAAKEN VAN 1781. fte Adres, duidelyk (zo hy meent) deeze zyne meening manifesteert, als hebbende daar by aan H. H. Mog. verzogt, dat door Hoogstdezelve mogt worden geëffec. tueert, dat by op eene Convenabele wyze van'de blaam hem opgelegt, zoude werden gezuivert;en dat Hoogstdezelve ten dien einde het daar heenen zouden gelieven te dirigeeren dat hy voor het oog van de geheele waereld zoude mogen werden gejustificeert. Waarop gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, mits deezen te verzoeken de Heeren Gedeputeerden van de RefpecTive Provinciën , om van het gunt voorfz. kennis te willen geeven aan de Heeren Staaten hunne Principaalen , ten einde by de Deliberatien op de Misfive van den Heere Hertog van Brunswyk, van den 21 Juny laatstleeden , daarop zoodanige reflectie mogt worden genomen, als Hoogstdezelve zullen oordeelen te behooren. Accordeert met het Register der Refolutien van H. H. Mogende. CCXXVII. Refolutie van Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal, op de Nota, door den Prins van stahrenberg, aan den Staatfchen Gezant Heere hop ter hand gefield. Genomen in dato 20 November 17S1. Hun H. Mog. gedelibereerd hebbende en ingenomen de Confuleratien en het hoogwys Advis van Zyne Hoogheid over de Declaratie van Zyne Majefteit den Keizer , nopens de Demolitie der gefortificeerde Plaatfen in de Ooitenrykfche Nederlanden , enz. waar van de Heer Hop , H. H. Mog. Minister Plenipotentiaris te Brusfel ter Vergadering kennis heeft gegeeven is goedgevonden en verdaan, dat aan hem zal worden gerefcribeerd , dat H. H. Mog. hem autorifeeren , om by eene Memorie, daar toe in de civielde termen interigten, aan het Gouvernement der Oodenrykfche Nederlanden te declareeren, dat H. H. Mog. te zeer vervuld  kov. STAATEN OORLOG. i73r. i4S vuld zyn met de ongeveinsdtie fentimenten van eerbied en hoogachting voor Zyne Keizerlyke en Koninglyke Majesteit, dan dat zy niet ten allen tyde gereed en ge. zind zouden zyn , om zoo veel in hun vermogen is, aan het verlangen van Hoogstdenzelven Zyne Keizerlyke Majefteit te voldoen, confidereerende het geluk, dat zy niet alleen hebben met Zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit, en zedert zoo veele jaare met Hoogstdeszelfs Doorluchtig Huis in een naauwe Vriendfchap te mogen leeven , maar byzonder ook in aanmerking , dat derzelver vriendfchap haaren grondflag en fterkte mag vinden in de folemneele Traktaaten en verbintenisfen tusfchen Hoogstdezelve en den Staat tot hier toe gefubfisteerd hebbende, en nimmer herroepen; datH.H. Mog. met die onveranderlyke gevoelens aangedaan, om alle 'mooglyke deference voor Hoogstgedagte Zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit ten allen tyde te betoonen , ingezien hebbende de Memorie aan hem Heer Hop , uit de Secretary van Staat en Oorlog ter hand gelteld , en daar uit bevonden : „ Dat Hooggedagte „ Zyne Keizerlyke Koninglyk Majefteit om verfcheide- ne reedenen geoordeeld hebbende , niet meer van „ Hoogstdeszelfs Convenientie te zyn van in haare „ Nederlandfche Provinciën alle de gefortifieeerde „ Plaatfen te conferveeren, dien volgende ten aanzien „ van de meePe van die-n, welke tot hier toe geëris„ teerd hebben , gerefolveerd badde , de Demoütie „ en 't geen daar van een gevolg is ; en dat in con„ formiteit van deeze determinatie Hoogstdezelve door „ het Gouvernement der Ooftenrykfche Nederlanden „ H. II. Mog. hadde doen informeeren , ten einde „ dien aangaande convenable orders te kunnen geeven „ aan de Generaals en andere Officieren, de Troepen „ van H. H. Mog. in de -Ooftenrykfche Nederlanden commandeerende." Dan dat H. H. Mog, ten eenemaal zich buiten ftaat bevinden , om op de voorfz. Memorie en het daarby gedeclareerde verlangen van Zyne Keizerlyke Koning, lyke Majefteit ten einde H. H. Mog. convenable orders mogten geeven aan hunne gemelde Officieren, een precies en bepaald antwoord te kunnen geeven , in Confideratie, dat zy uit de voorfz. Memorie niet heb. ben  *44 nov. ZAAKEN VAN ben kunnen opmaaken , hoe veele en welke Plaatfen f tot de Barrière behoorende (in welke H. H. Mog. Troepen doch alleen Garnifoen zyn houdende) by de voorfz.' Memorie beoogd worden, nogt ook wat door de Demolitie 'er 't geen daar van een gevolg is (la Demolition et ce qui s'en fuif) eigenlyk verdaan worde, en hoedaanig de Convenable orders begreepen worden, welke van H. H. Mog. ten aanzien van derzelver Troepen worden gedePdereerd. Dat H. H. Mog. zich verzeekert houden , dat het Gouvernement van Brusfel billyk zal oordeelen , dat zy, alvoorens zich tot een precies antwoord te kunnen bepaalen , omtrent de voorgemelde Pointen en Articulen de nodige elucidatien verzoeken , en dat meer Hoogstgedachte Zyne Keizerlyke Koninglyke MajePeit midlervvyl zal gelieven geperfuadeerd te zyn , dat aan H. H. Mog. niets aangenaamer en tot meerder genoegen zyn zal, dan aan Hoogstdezelve alle mogelyke preuves te kunnen geeven van de onveranderde Prys,' die zy op de Continuatie van de vriendfchap en gunst van Zyne Keizerlyke Koninglyke MajePeit niet ophoude te Pellen. CCXXXVIII, Antwoord van het Gouvernement der Oostenrykfche Nederlanden, op dat van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, door den Gezant hop ingeleverd. Gegeeven in dato 27 November 1781. Hunne Koninglyke Hoogheden hebben niet, dan met groote gevoeligheid kunnen zien de uitdrukkingen , in welke zig de Staaten Generaal geëxpliceerd liebben op de Memorie, den 7 deezer aan den Heer' Baron Hop overgegeeven ; en om aan de byzondere verhaasting , die de Keizer in deeze zaak begeert, te beantwoorden , neemen zy geenzins uitftel om te declareeren, dat Zyne Majefteit geen enkele plaats zyner Heerfchappye, in dewelke Hollandsch Guarnizoen legtf van de demolitie der Fortificatiën, en 't geen daar een ge.  «öv. STAAT EN OORLOG. 1781. 145 gevolg van is, uitzondert. — De Algemeenheid dezer termen, reeds in de Memorie van den 7 deezer uitgedrukt , laten geen tvvyfel over wegens de intentien van den Keizer. — Haare Koninglyke Hoogheden meenen, van de gevoelens van H. H. Mog. jegens Zyne Majefteit te moeten verwagten, dat zy thans wel ten dien einde aan de Generaals en andere Officieren, die over •de Troepen in die plaatzen het bevel voeren, de behoorlyke orders zullen doen toekomen , over welker Determinatie Hoogstdezelve zig niet anders , dan aan de wysheid en inzigten van H. H. Mogenden kunnen gedragèn, enz. CGXXXIX. Propofitie van het Kwartier van Oos~ tergoo, op den Frièfchen Landdag , omtrent het aangaan van eene Verbintenis met Noord - Amerika , Frankryk en Spanje. Het heeft een ieder onpartydigen Vaderlandlievenden reeds lange in 't oog geloopen, dat 'er in 't behandelen van zaaken van deezen Oorlog met Engeland , eene onbegrypelyke traagheid en langzaamheid doordraaide , doch thans wordt zulks allerduidelykst aan den dag gelegt, door de weinige hartlykheid, die 3er in 't algemeen by de Regeeringe der Nederlandfcre Provinciën Pand grypt , tot het enfameeren van een Vriendfchap?- en Commercie Tracfaat met de nieuwe Republiek der XIII Vereenigde Staaten van Noord-Amerika, en een Engagement $ ten minften voor deezen gemeenen Oorlog, "met de Kroonen van Vrankryk en Spanje. De noudzaaklykheid immers daar van blykc ten allerduidelykden; want niets was, onzes achtens, natuurlyker, niets meer overeenkomflig met eene gezonde Staatkunde, op de duidelykPe Natuurwetten gegrond, dan dat deeze Republiek, terltond na de opzettelyke Oorlogsverklaaring van Engeland, (daar zy toch niec genoeg gewapend gehouden wierd, om in Zee, met een Vloot of een Es. kader, haaren verfoeielyken Vyand onder de oogen te zien) IV. deel. K be-  Hó nov* ZAAKEN VAN 1781. begonnen had , met het onafhanklyk verklaaren van Noord-Amerika, Dit hadt toen reeds de grootfte flap tot Engelands vernederiug en onze herltelling geweesr, en de Republiek zou daar door getoond hebben, dat het haar recht ernst was. Zulk een daad hadt ieder onzer Ingezeetenen , hadt Europa, welk het oog op ons gevestigd hadt,degan:fche waereld als billyk van onze Republiek verwagt. Voor de openbaare Oorlogsverklaring van Engeland , wel is waar , konden 'er mogelyk eenige fcbynredenen opgezocht worden , om een draalen , in deeze groote cn interesfante zaak, eenigzins te billyken; maar daar Engeland thans niet meer onze geheime , maar Openbaare Vyand is, daar dus alle Verbintenisfen tuslchen de beide Natiën ophouden; daar 't de pligt gevolglyk is , niet alleen van alle Regenten , maar zelf van alle Burgers deezer Republiek, haaren zoo onrechtvaardigen Vyand, door 't doen van allerlei afbreuk , tot reden, en, indien mogelyk, eenen honorabelen Vreede te brengen ; hoe is 't dan mogelyk, dat 'er iemand langeraarfelen kan , om door deezen zoo billyken ftap, zoo groot een afbreuk aan den gemeenen Vyand te doen ? Zullen wy door dit draalen ons zeiven niet in verdenking brengen van het belang onzes Vyands boven dat van ons lieve Vaderland te (lellen ? Zal niet Noord-Amerika door den afflag van haar aanbod zoo gevoelig gehoond; zullen niet Vrankryk en Spanje ons , in bet branden van den Oorlog, als heimelyke Vrienden en Begunftigers van hunne en onze gemeene Vyanden aan den ? Zullen zy ,niet met waarfchynelykheid hier uit kunnen beduiten , dat onze werkeloosbei i minder aan onze zwakheid , dan aan onze goedwilligheid jegens Engeland is toe te fchryven ? Zal dit met alle vertrouwen op deeze Na*ie , wel eer hier omtrent zoo hoog geroemt , moeten wegneemen V Zullen misl'chien onze, nu natuurlyke Bondgenooten, niet in 't denkbeeld vallen, dat het beter is, in ons openbaare Vyanden, dan geveinsde Vrienden te hebben, en wy dus in een ver» derflyken, in plaats van voordeehgen, mits welbeirierden, Oorlog te geraaken? Het is aan den anderen kant even duidelyk, dat wy, door eene nieuwe Verbintenis met de Staaten van Noord-Amerika, en Engagementen ,  nov. STAATEN OORLOG. i7Sr. 147 ten , ten miriPe voor deezen Oorlog, met Vrankryk en Spanje, niet alleen liet vertrouwen van die ontzagiyke Mogendheden , in plaats van derzelver mistrouwen, zullen erlangen; maar ook dat wy dus eenen vasten Voormuur voor onze Colonien zullen trekken , en wy eene gegrondheid tot hoope verkrygen omonzeverloorene Bezittingen, indien dezelven op de Engelfchen veroverd wierden, door de vreemde Mogendheden, ie rug te krygen : en dat wy onzen nu zoo fchandelyk verwaarloosden, en daar door vervallen Handel, eenen nieuwen bloei zullen doen hebben; vermits dan,gelyk op goede gronden openbaar beweezen is, deeze Republiek ontwyfelbaar uit den Handel de meelte voordeelen zal trekken. Daar ons belang ons dan ten hoogde roept, om met de Vyanden van onzen Vyand faamen te fpannen; daar de XIII Vereenigde Staaten van NoordAmerika ons reeds lange hier toe verzocht hebben ; daar Vrankryk niet ongenegen fchynt om gezaamentlyk met onze Republiek haare Krygsbedryven te richten ; fchoon evenwel die Mogendheid oneindig minder be. lang beeft, zich met ons , welker zwakheid zich zoo duidelyk vertoont, te verbinden , dan wy, om eene der magtigfte Alliantien der gantfche waereld te formeeren ; zoo is 't ontwyfelbaar de pligt van ieder Regent , om hier in met allen mogelyken en hoogstnoodigen fpoed te werken; en daarom hebben wy gemeend, UEd. Mog. dit te moeten onder 't oog brengen; niet tWyfelende of UEd. Mog. zullen even yverig zyn, als wy , om dit allerinteresfantlte Point ten fpoedigde tot Conclufie te_ helpen brengen; en dienvolgends niet aarfelen, om hier omtrent met ons mede te werken, ten einde eene nadruklyke Propofitie over dit gewigtig Onderwerp aan Hun Hoog Mog. met een gewenscht fucces gefchiede ; op dat deeze zaak van zoo een onbegrypelyk groot belang voor 't gemeene Vaderland, met de terugpeiling van alle particuliere belangen, met eenpaarige Pemmen worde tot befluit en effect gebragt. Zoo bondig, zoo nadrukkelyk deeze zaak hier'wordt aangedrongen, zoo hartelyk, zoo vuurig wordt dezelve begeerd door de gantfche Natie, die alleen uitgezonderd , die het belang van Engeland meer dan van 't Vaderland zyn toegedaan. K 2 Oos-  148 nov. ZAAKEN VAN 1781. Oostergoo, Conform de Concept Refolutie. Westergoo ; het Kwartier vermeend , dat het Staatkundig beleid vry veele zwaarigheden ontmoeten zoude, om wegens deeze Republiek, de veréénde S'aaten van Noord-Amerika , voor onafhanglyk te verklaaren,. maar inclineerd meest, om de Gecommitteerden ter Generaliteit te gelasten het daar heen te. dirigeeren , dat tusfchen dezen Staat en 't Hof van Vrankryk op het fpoediglfe zoodanige Alliantie werde gemaakt, die voornamentlyk gelchikt zoude zyn, om den gemeenen Vyand de meeste afbreuk te doen, en om door dien weg een honorable Vreede met den Koning van Groot-Brittannie eerlang te verkrygen. De Post. De Gecommitteerden ter Generaliteit te gelasten, om nopens de voorgefiagen Alliantie een Propofitie ter Tafel van H. H. Mog. te doen. Zeevenwolden Conformeerd zich met het laatPeLid, van het Advys van Westergoo (beginnende met de woorden) maar inclineerd, enz. Wyders met De Post van Westergoo» Steeden Pasfeeren. CCXL. Advis van Jr. a. w. van palland tot zuithem,Drost van Ysfelmuiden , raakende de te heraamene maatregelen ter Vtrdeediginge van het Vaderland,in den Oorlog tegen de Engelfchen. Uitgebragt ter Staatsvergaderinge van Overysfel, gehouden te Kampen. In dato 17 November 1781. Het beftaan van deeze Republiek is alleen gelegen in de Commercie , Navigatie en Visfcherye, en my is geen ander middel van bePaan, 't welk met mogelykheid uitgedagt konde worden , bekend: — dus is dit het fundament , waarop 'c gebouw van onzen Staat gegrondvest is en rust: — van 't behoud der Zee alleen hangt het behoud van 't Land af; — de Republiek heeft door de Zeemagt alleen 't vermogen ge-  No-/. STAAT EN OORLOG. 1781. 149 gekreegen , om zig te bevryden van de heerfchappye van 't magtig Spanjen: van dien grondregel was men overtuigt, •— 't behoud van Commercie, Navigatie en Visfcherye was altoos dierbaar in de oogen van die eeenen, welken aan l't roer van Staat zaten ; -—• men dulde nier, dat de Commercie m 't minst ontrust tf^ttwtarde, — gebeurde zulks , 'er wierden reprWentatien gedaan, — kwam daarop geene voldoening, zoo als 't behoorde, dan wierden er aanzienlvke Vloten uitgerust, 'c geleedene ongelyk herileld, en op die wyze 't regt der Volkeren en Tractaten kragt bygezet en gehandhaaft; het aanzien van de Re¬ publiek vermeerderde van dag tot dag , -- de Koop- handel wierd uitgebreider, Neêrlands Vlag, be- fchermd, wierd op alle Zeeën gezien en geretpecteert. -zulks' hal tengevolge, dat de Mogendheeden in en buiten Europa met dezelve alliantien tragten aan te gaan, en haare vriendfchap zogten : • op die befcherming konden de Ingezeetenen zig verlaten , die daardoor zelfs middelen uitdagten, om den vyand afbreuk te doen, welke pogingen aangemoed.gr onderfteund en befchermt wierden ; —- daar door zyn che aanzienlyke bezittingen verkregen welke de Republiek in alle waerelddeelen heeft, en die van zulk een bean* zyn , dat niet alleen duizenden van Ingezeetenen uit dezelve hun beitaan hebben; maar dat ook dezelve een imp rtant inkomen voor het Land aanbrengen. Uit uit bovenwande maak ik dan volgend belluit opT dat het bellaan van de Republiek alleen afhangt van 't behoud der Zee, en dat bygevolge de veiligheid van de Republiek alleen gelegen is in eene aanzienlyke Zeemast, die altoos voor handen is. Tot ftaving van 't bovenllaande , zoo omtrent het bellaan, als omtrent de veiligheid van de Republiek, Soep k my, op het geen in deeze aanzienlyke Vergadering dikwyls geboord is, namentlyk, dat de Commercie^Navigatie en Visfcherye de kragtdadiglte zenuwen'en fteunzels van dit Gemeenebest genoemd worden. dat, deeze te niet loopende, de Zon geen ongelukkiger Land, als onze Republiek zoude befchyse£ dat de Commercie niet zonder befcherming konSe bellaan, — dat, zal de Republiek bewaara blyK 3 VCH»  150 nov. ZAAKEN VAN 1781. ven , alle vermogens behooren aangewend te worden tot herftelling van de verwaardloosde Zeemagt, en tot aandrang, dat men zig tot herdel der Zeemagt alleen behoorde te bepaalen , voegt- men *er voor een reden by , dat de vermeerdering der Landmagt niet ter beveiliging van de Republiek kan baten, zonder een Navale Ma»t, alzoo de welvaart der Zee-Provintien alleen van den Koophandel afhangt , en deeze zoo Perk op de Laiv.i-Provintien influeeren , dat haare exidemie als Souveraine Staaten alleen van dezelve dependeert. — Men kan zig niet zonder aandoening herinneren de droevige gevolgen, die door het verwaarlozen der Zee. magt gebeurd zyn , de oorzaak, dat Neêrlands Vlag, by herhaling, publicq affront geleden, en de Republiek haar aanzien en creriiet buiten 's Lands heeft verloren. — Het is te beklagen, dat de zoo dikwerf on« dervondene mishandelingen, door 't Ryk van Engeland «nze Republiek aangedaan, waardoor een meenigte van fejgezeetsnjen tot den bedelzak zyn gebragt, en over riewelkcn fmeekfcbrift op fmeekfchrifc, waarmeede de Nieuwspapieren opgevuld waren , zyn gtprefenteerd , nog da^elyks een onderwerp van Staatsdeüberatien zyn: dit alles is en blyft zonder gevolg, om die middelen in t werk te Pellen, waardoor men den geleeden hoon kon wreeken , vergoeding van de geleeden fchade tragten te krygen, en 't verlooren aanzien herttcllen: dit kan niet anders aangemerkt worden, als dat op Neerland eene ongevoeligheid is gevallen. Een tyd , dat de verwaarloosde Zeemagt van Neerland , zonder aan de naburige Mogendheeden ombrage te geeven , konde herlteld worden , is verzuimt: Mogendheeden in Oorlog geweest zynde, hebben den tyd der vrcede hefteed , opdat zy by een onverwagte rupture m ftaat waren: — Neerland alleen bleef werkeloos: — waar is dit aan toetefchryven? een Land-Oorlog, die men vreesde, dar ontdaan zoude, wierd 'c poinct, om relkens de vermeerdering der Landmagt aan te dringen, — de vermeerdering der Landmagt voort te zet»en , kreeg de voorkeur, de Republiek is egter van de landzyde in een volkome ruste gebleven , en welke grond 'er was, om voor een Land - Oorlog te vrezen, is my onbekend gebleven, — de fchade die de com- mer-  nov. STAAT EN OORLOG. 1781, 151 mercierende Ingezeetenen leden, wierd van dag tot dag grooter , en 't geen in vorige tyden gezegt wierd: het neemen onzer Scheepen gaf den vyand de wapenen in de hand, om ze ter onzer verdelging te gebruiken ," kan hier applicabel worden gemaakt. — Om. trent een Land-Oorlog heb ik geene vreeze gehad , en ik meen , op goe le gronden te kunnen zeggen, dat, daar 't getal der actueel in dienst zynde Landmagt niet konde compleet gehouden worden, eene vermeerdering daardoor van zelfs ondoenlyk te zyn en bad behooren ter zyde gefield te worden : —— de vermogens der Republiek konden zich zoo verre niet uitlfrekken, om eene Landmagt, evenarende aan die der magtige Mogendheeden, waarmeede dezelve omringt is , te onderhouden : dus had het bepaalde oogmerk behooren te zyn, daarvan aftezien en de Zeemagt te herftellen. — Onbegryplyk is my voorgekomen de conciliatoire voorflag van vyftien maal honderd duizend guldens, op den ftaat van Oorlog te brengen voor de Land en Zeemagt, —— het aandeel daarin be bepalen op zesmaal honderd duizend guldens voor de Marine , die zoodanig in verval was , dat men zelfs bekende , dat de Republiek niet meer ©nder de Zee - Mogendheeden konde geteld worden, —— en voor de Landmagt om die te vermeerderen , met negenmaal honderd duizend guldens op den Staat van Oorlog te brengen : ik ftel voor vast, dat omgekeerd meer genoegen zoude gegeeven hebben. ——— Is 'er wel iets natuurlyker en meer met de gezonde reden overeenkomftig, als eerst zig uit 't gevaar waarin men wezentlyk is te redden: daar gevaar voorkomt, hetzelve aftewenden, en dan denken om dat geen 'c welk ter meerder beveiliging zoude kunnen dienen, by der hand te neemen: —- het is de verwaarloosde Zeemagt, die ons in die criticque omftandigheid gebracht heeft, waarin de Republiek zig thans bevind; —■ het is 't algemeen geroep dat 'er fchaarsheid is van volk: —- zulks heeft by eenigen van het Bondgenoodfchap die bedenkelykheid gemaakt,dat wanneer beide de aanwervingen voor de Land en Zeemagt zouden gefchieden , geene tot volkomentheid zouden gebragt worden , en hebben daarom gedifficulteerd in de vermeerdering der Landmagt; ——» op dien voet K 4 heb  l$2 Noy. ZAAKEN VAN I?8i, heb ik my voorbeen uitgedrukt, laten aantekenen, e» ik agte roy verpligc zulks te herhalen, my nog vleiende met die hoope , dat na een ernPjge overweeging, het wezentlyke gevaar te herltellen boven het nog te vreezen gevaar de voorkeur zal krygen: - de Eigen befcherming word niet met een voor my voldoende yver , na mate van 'c gevaar in 't werk geltelt. De Bondgenoten hebben 'er van gefproken, "— geraden , om meer yver aantewenden , en de Republiek heeft ondervonden, welk een nadeligen invloed dat verzuim op een Bondgenoot maakt: indien de traage voortgang tot herfiel van de verwaarloosde Zeemagt nog bewys mogte nodig hebben, beroep ik my op den aanbouw van 24 Scheepen van linie, in den jaare 1771 voorgefiagen , en in den jaare 1773 namens deze Provincie daarin confent gedragen; de Admiraliteiten hebben eerst in 1778 Refolutie gekregen, om dien aan, bouw te doen; — de aanbePedinge van Oorlogfcheepen op de particuliere werven , waarin de Provincie den 12 January dezes jaars geconfenteerd heeft , en waar van de laatPe aanbefteding in Augustus gedaan is, ni fallor, is mynes eragtens een bewys van inactiviteit. 'Er ontPaat geen rupture ter Zee, hoe gering ook, wanneer eene uitrusting moet plaats hebben , of de Commercie word belast. Ik beroepe my op .'tgeen in deeze tyden gebeurd is. Het last en vejlgeld is verdubbeld geworden, de derde man van de Koopvaardyfcheepen, tot bemanning der Oorlogfcheepen, is boven dien geleverd; die lasten zyn buiten de eewoone lasten gtheven en betaald , zonder eenig nut te hebben getrokken , integendeel fchade, gelyk blykt uit de rekwesten , inhoudende verzoek van fcfiadeloosftelJiiig , wegens 't niet verkenen der Convoyen , waartoe buitengewoone kosten waren aangewend, om tegens den bepaalden tyd gereed te zyn : — alles word door de Commercie met bereidwilligheid opgebragt en gedraagen; de Regeering is daardoor de noodige magt in handen gepeld, om voor de veiligheid te kunnen zorgen, en mag daardm niet verzuimen; 'er is eene wederzydfche verbintenis tusfchen de Ovirheid en de Ingezeetenen , en de bereidwilligheid van deze geeft hun het regt, om die befcherming en veiligheid te eisfchen. — Wan-  UW STAAT EN OORLOG, 1781, 153 Wanneer ik 'c bovenftaande liet aantekenen, voegde ik 'er by, dat ik het geproponeerde van Amllerdam, op .den 18 May dezes jaars gedaan , waarin de middelen ter behoud aangeweezen worden, declareerde goed te keuren en voor de myne aannam, als of ik die zelfs ingefield hadde , en houde 'c geen daaromtrent verders I gezegt heb, alhier yoor herhaald; en in die* Propofuie vind ik 't volgende : --. dat de zaken ter Generaliteit daar heenen worden gedirigeerr, dat met het Hof van Vrankryk, 't welk by aanhoudenheid zoo veele en zulke doorllaande blyken heeft gegeven van goedwilligheid , om ons tegens onzen gemeenen Vyand te hel. pen , en reeds met ter daad getoond heeft , dat haar aanbod van hulp njet in ydele woorden belfond, in overleg getreden worde , wat tegens 't aanftaande zomer-Saifoen, door de wederzydfche operatien communicatif te reguleeren, 't voordeeligst zoude kunnen uitgedagt worden: inftantien aan de Hoven van Rusland , Zweeden en Denemarken , met byvoeging van 't geen de Republiek ter eigen beveiliging in 't werk fleft , te doen , tot bekoming van de hulpe , by de conventie belooft, en tot het overdoen van een goed aantal wel geëquipeerde Oorlogfcheepen; dat, als h bovenftaande eens niet aan de verwagting voldeed, en de Republiek onverhoopt op zig zelfsgelaaten wierd, dezelve genoegzaame reslöurccs in zig heeft, en haar eigen verdediging niet als desperaat en hoopeloos behoelt aan te zien : dog dat alle ogenblikken precieus wan-n. De rykdom en 't vermogen van 't Algemeen waren zoo groot, dat de hooge Regeering , door een nuttig gebruik van dezelve te maken, een, door een kostbaaren en langdurigen Qjrlog afgematten vyand, tot het aangaan van een honorabelen en voordeeligen vreede, te dwingen in Raar is; — eindelyk dat eenige Heeren , om een fpoedig en prompt effect te hebben van de beraadflaagingen en fecrete befoignes van dien met de nodige inftrudtien voorzien, uit de refpective Proviutien behoorden gecommitteert te worden , om met Zyne Hoogheid de nodige befoignes te houden, gepaste middelen uittedenken en te beramen, waardoor de buiten 's Lands bekende fmaad en fchande, de Republiek aangedaan , door een vigoureufe defenfie K 5 uit-  154 N0V- ZAAKEN VAN 1781. uitgewist, cn daardoor, wat het Vaderland lief en waard is, by deszelfs duurgekogte vryheid bewaard wierde. — Ik vinde in die poircfen niets , 't welk het eminente liooft van de Republiek kwalyk kan neemen; — toen ik my , zonder den korten inhoud te allegeeren , zoo als thans gefchied, declareerde, voor de mynen aanteneemen, was alles vooraf wel beraden enoverdagt, en indien de Heer Prins ErfPadhouder 't benoemen van gecommitteerden uit de relp^étive Provintien, ten voorichreeven einde, wel overdenkt, dat nier buiten voorbeeld is , en in deeze criticque omflandigheeden de verantwoording op Hoogstdenzelven alleen komende door anderen als dan meede gedragen word, en dus verligt; en een band van eenigheid zou geven; zulks zoude in 't algemeen veel genoegen veroorzaken. — Alles, wat tot afbreuk van den vyand in 't werk kan gelleld worden , dring ik aan , dat fpoedig worde begonnen, op dat op zyn tyd de vrugten daarvan geplukt kunnen worden, en men 'er effect van genieten ; waarom van advis zoude zyn , dat de Ridderfchap en Steden zonder onderfcheid behoorden te confenteeren in alle zoodanige Petitiën als tot vermeerdering en 't nodige voor de Zeemagt te zorgen , zyn voorgebragt; dat verders, namens deeze Provintie , ter Generaliteit inPantie behoorde gedaan te worden, om eene alliantie met Vrankryk , die daartoe bereid is, te Puiten: —— dat verders , om een vast Corps Mariniers op de been te brengen, ter oprigting van dat Corps inflanüen gedaan worden, om zulks fpoedig tot Pand te brengen. Ik meen, dat de refpective Provintien daar over eens, en van de noodzakelykheid overtuigt zyn , dat zulks behoorde te gefchieden, en daartoe van de naburige Vorilen een gedeelte Volks zoeken te krygen, zoo als onze vyand overal practifeert. - ■ ■ Ik heb gemeent dit tot myn decharge voor myn advis te verzoeken , dat in de notulen mag worden gezet. CCXLL  nov. STAAT EN OORLOG. 1781.' igg CCXLI. Nadere Verkiaarino; des Konings van Pruisfen, betreffende het voeren van zyner Majeftei 'ts Vlag. Zyne Majefteit heeft wel in eene Verklaaring van den 30 April deezes Jaars genoegzaam bekend gemaakt, dat Hoogstdezelve by den tegenwoordigen Oorlog eene flipte Neutraliteit in acht neemen , en de Scheepvaart zyner Onderdaanen zoo ingericht hebben wilde , dat dezelve niet tot zulk een nadeel der Oorlogende magten misbruikt wierd , waarover deeze zich met grond konden bezwaard rekenen ; doch daar men verneemt, en 'er op fommige plaatfen klagten over gedaan zyn, dat vreemde , en zelfs aan de Oorlogende Natiën toebehoorende Scheepen zich van de Koninglyke Vlag bedienen , eu onder dezelve Sluikmantel dryven; zoo verklaart zyne Majefteit, dat Hoogstdezelve aan niemand het gebruik zyner =Vlag vergunnen, noch Pasfen geeven wil, dan aan zoodanigen, die zyne werklyke Onderdaanen zyn , en Huizen, Goederen en Bezittingen in zyne Landen hebben, en dat by gevolg, wanneer vreemde Schippers, en zulken, die met Pruisfliche Pasfen niet voorzien zyn , zich echter van de Pruisfifche Vlag bedienen, ('t welk zyne MajePeit in de opene Zee niet beletten kan) Hoogstdezelve hun geene befcherming wedervaren laaten , maar hen aan hun lot overgeeven wil. Zyne Majefteit kan als dan voor dergelyk, door Hoogstdezelve niet gewettigd, en niet gemaklyk te verhoeden gebruik des Pruisfifche Vlag niet ïnPaan, en verwacht des van de gerechtigheid der Oorlogende Magten, dat zy zulks aan de waare Pruisfifche Zeevaarders niet te last leggen, noch op hen verhaalen zullen. Doch gelyk het tot eene veilige Scheepvaart en onderhouding eener fiipte Neutraliteit niet zoo zeer op de Vlag, als wel op echte Pasfen aankomt, welken de Zeevaarenden tot hunne dekking van hunne Landsheeren hebben moeten ; zoo beveelt zyne MajePeit, tot voorkoming van alle misbruik , aan alle zyne Zeevaarende en Zeehandel dryvende Onderdaanen, dat zy, Schee»  Jj6 nov. ZAAKEN VAN 1781, Scheepen en Scheepsladingen na verregelegen Zeeën, Meiren enz. willende zenden, de Pasfen niet meer, gelyk voorheen , by de Magiltraaten of ondergefchiktè Kollegien , maar te Berlyn by het Koninglyk Dspartement der buitenlandfche Zaaken zullen haaien , daar men ze hun onder het Koninglyk Zegel uitvaardigen zal, nadat zy vooraf de Cognoscementen der Ladingen , en geloofwaardige bewyzen, dat de Reeders en Eigenaars , allen met naamen te noemen , werkelyke Onderdaanen des Konings zyn , door de bekragtigde Attestatien der Magülraaten en der Krygs en DomeinKamer van ieder Provincie zullen bygebragt, en zich daar door tot een Koninklyke Pas gequalificeerd hebben. Hiervan worden de Pruisfifche Schippers, die niet buiten de Oostzee en de Belten , en die welke uit de Oostfriefche Havens naar Engeland en de Nederland vaaren, en* maar korte reizen doen, wegens de verre afgelegenheid van Berlyn , uitgezonderd, moetende dezelve zich van de gewoone Pasfen als voorheen voorzien. Voorts wordt de Koninklyke Verklaaring van den 30 April door deeze vernieuwd en bevestigd. CCXLII. Advis van Jr. a. w. van pallandt tot zuithem , betreffende de oprigting van een Corps Mariniers. Ingebragt ter Vergaderinge der Staaten van Overysfel. EDELE MOGENDE HEEREN! Reeds zedert lang in dit idéé geweest zynde, dat 'er niets noodzaakelyker voor de Republiek was, dan dat dezelve altoos zoo 'wel ten tyde van Vreede als Oorlog, een aanzienlyk Corps Mariniers in dienst had ; heb ik my 'op den 17 der gepasfeerde maand verpligt geagt, fchriftelvk daartoe inltantie te doen. Het verheugt my , dat Zvne Hoogheid de Heer Prins Erfftadhouder, den 22 October eene Propofitie ter Vergadering van Hun Hoog Mog. tot oprigting van dat Corps gedaan heeft, ten einde daar over te deliberee- ren.  Nov. STAAT EN OORLOG. 1781. 157 ren Deze Vergadering uitgefchreven zynde, confenteere ik in het oprigten van dat Corps. Omtrent de geproponeerde veranderingen my gedragende aan 't goedvinden der gezamentlyke Bondgenoten , om dat Corps in fland te brengen, moet ik 'er byvoegen, dat myne hope en vvensch is, dat daarmeede allen meest mogelyken fpoed worde gemaakt, en geene kosten om hetzelve in gereedheid te brengen 4 zullen worden ontzien* Ik heb nog boven dien, Edel Mogende Heeren! op den 17 der voorleeden maand fchriftelyk overgegeven , hoe komtnerlyk de toedand waarin de Republiek zig bevind my voorkwam, en my verpligt gevonden, om. als een middel ter redding van het lieve Vaderland uit deze haggelyke omdandigheden voor te daan , dat namens deze Provincie, inftantien ter Generaliteit mogten gedaan worden, om eene alliantie met Vrankryk aantegaan , die daartoe bereid fchynt en reeds veele blyken van goedwilligheid voor de Republiek gegeven heeft. Zedert is my voorgekomen de Refolutie , by de Stad Zwolle den ai daaraanvolgende genomen, en ter Staatsvergadering ingebragt en meede ftrekkende, om alliantien met magtige Mogendheden aantegaan; by overweging dier Refolutie ben ik meer en meer van de noodzakelykheid van dien overtuigt geworden , en zulks doet my de vryheid neemen, om andermaal dit gewigtig Point aan UEd. Mog. erndige overweeging aante- bevelen. Zulks komt my te meer nodig voor, om dat wegens de weinige fpoed, die 'er gemaakt is tot de aanbefteeding van het bouwen van Oorlogfcheepen op particuliere werven , de hoope zeer gering is, om die in *t volgende jaar tot af weering van den vyand te zullen kunnen gebruiken; en de toedand van de Republiek inmiddels jvan oogenblik tot oogenblik gevaarlyker wordende, moeten 'er geene wegen onbeproefd worden gelaten , om dezelve door 't aanbrengen van fpoedige hulpmiddelen uit het dreigende gevaar te red- Wanneer de Republiek m vorige tyden, zig in Oorlogen ingewikkeld vond, en de Zeemagt het vereischte aanzien had , zogt men den Staat ook van de landzyde , door alliantien en 't overneemen van troepen te be-  158 dec. ZAAKEN VAN 1781. beveiligen. Dit voorbeeld toont ons aan, welke we» gen men thans behoort inteflaan. Andere leden der Regeering hebben ons dezelve reeds aangewezen. Aan de Hoven vap twee Mogendheden, waar mede de Republiek geallieerd is, en die in ftaat zyn om ons Oorlogfcheepen te kunnen overdoen en van andere roodwendigheden te verzorgen, hebben wy thans geene Ministers, om de belangens van den Staat wanrteneemen. Onze Vyand heeft 'er de zynen, en heeft dus gelegenheid, om hunnen invloed zonder tegenftand te vinden, en voor de Republiek nadeelig te doen zyn. Jk geve daarom aan UEd. Mog. in bedenking, of de noodzaaklykheid niet vereifehe , dat 'er ten fpoedigften, zelfs buitengewoone bezendingen van den Staat derwaards gefchieden , om eene overneeming van Scheepen , en wat den Staat meer van dienst kan zyn, te bewerken 't welk, en 't maaken van alliantien met magtige Mo' gendheden ik voorftelle, als een Point van deliberatie, verzoekende dat zulks in omvraag gebragt mag worden. CCXLIH. Refolutie van het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, omtrent het Rapport van deszelfs Fiskaal D. R. WYCKERHELD BISDOM , wegens het Schip Prins Willem , en den Brief van den Lieutenant N. Koelberg. In dato 18 December 1781. De Ondergefchreeven Advocaat Fiscaal heeft de eer te rapporteeren, dat hy, ingevolge en ter voldoe, ning aan het gerefolveerde van den 18 September dezts jaars, hadde geëxamineert eene Misfive van den Heer van Lynden, gewezen Extraordinaris Envoyé van Haar Hoog Mogende aan het Hof van Zweeden , gefchreeven in den Hage den 16 daar te voren , mitsgaders zekeren Brief van den Luitenant Koelberg , gedateerd den 24 Augustus 1781 , dewelke hy Heer 'van Lynden zicli veipligt hadae geacht te brengen ter keunisle van deezen  dec. STAAT EN OORLOG. 1781. zen Raade, vermits de inhoud van dien de eer en de reputatie van den dienst van deezen Staat, zoo binnen als buiten 's Lands ten hoogften interesfeerde, en hy zich niet zoude willen te verwyten hebben, dat eenige fubjecten, op verzoek van Haar Edel Mogende, gedunrende zyne Commisfie in Zweeden, herwaart afgezonden, regrmatige redenen van klagten zouden hebbenen daarom vermeend hadde dezelve aan het onderzoek en de deliberatie van dit Collegie te moeten overlaten om daar rp , ingevalle van gefundeerde redenen van klagten, het nodige redres te verzorgen. Dat by Advocaat Fiscaal tevens, meede overeenkomftig het gerefolveerde, op den 25 September daar aan volgende , hadde g<. examineert eene Misfive van Zyne Dooi luchtige Hoogheid den Heere Prinfe van Orange en N'sfau, gefcbreeven in den Hage den 21 dier maand, zenden te daar nevens eene nadere Misfive , door bo' vengemelden Heer van Lynden, op den 17 September, aan H >ogstgemelde Zyne Doorluchtige Hoogheid gead e.^feert, ten geleide van eene Copy van voorfchreeven Brief van den Luitenant Koelberg-, houdende de voorichreeven Miifive van Zyne Doorluchtige Hoogheid dat Hoogstdezelve, of fchoon geinformeert, dat welgemelde Heer van Lynden den Brief van den voornoemden Luitenant reeds aan deezen Raale hadde toegezonden egter nodig hadde geoordeeld Haar Edel Mogende te verzoeken , om grondig te examineeren , of het geen daar by was vermeld met de waarheid overeen kwam dewyl in dat geval de Kaptein de Bruyn niet langer verdiende in 's Lands dienst geëmployeert te worden en m tegendeel indien de gemelde Luitenant 011 vaar! heeden tegen zyn Kaptein hadde gefchreeven, dezelve daar over behoorde te worden gecorrigeert, en dac het aan H oogstdenzelven niet indifferent konde zyn, of de Scheepen, dewelke wierden opgegeeven als gereed, om tegen den vyand gebruikt te kunnen worden, van genoegzaam Gefchut voorzien en in een behoorlyken ftaat waren, vermits het onvergeeflyic zoude zyn , dat een Schip voorzien was met Gefchut, dat niet konde worden geladen met Kogels van het kaliber, waar voor die Pukkeu wierden gehouden ; komende het aan Hoogst- den-  16b dec. ZAAKEN VAN /781. denzelven onbegryplyk voor, dat die ftukken, zoo wel als de Rampaarden , niet aan 's Lands Werf zouden zyn gevifkeerd voor dat zy aan Boord waren gezonden, en dat de Kaptein de Bruyn nooit zoude hehben gedagt, om, na dat.zy aan boord waren, dezelven na te zien en te proberen voor bet moment, dat by order kreeg om uit te zeilen , en kunnende Hoogstdezelve ook geenzins met onverfchilligheld aanzien, of's Lands Equipagien wel wierden behandeld, en of de Eetwaren , die de Kapteinen hun geeven moeiten, in genoegzaame quantiteit en van behoorlyke qnaliteit waren dewyl daar van het behoud van zoo veele Zielen af! hing en bet byzonder in een tyd , daar zoo veel difficuliteit was om het nodig aantal Zeevolk te vinden , oiivergeeflyk zoude zyn , zoo hun door winztigt van den Kaptein wierde onthouden , het geen hun toe.kwam ,^ het welk andere met regt zoude affchrikken om op 's Lands Scheepen dienst te nemen. Dat hy Advocaat Fiscaal vervolgens dan ook, overeenkomthg het gewigt der zaake, en de ernftige meerling van Hoogstgemelde Zyne Doorluchtige Hoogheid, zoo naauwkeung mooglyk hadde nagegaan en onder^ zogt, of en in hoe verre de voorfchreeven klagten ge. fundeert waren , en ten dien einde onder anderen ook als Getuigen onder. Eede hadde gehoord den gewezen Bottelier Johannes Hoepeling en den voornoemden Luiimam Koelberg zelve ; mitsgaders den tweeden Kaptein Jan Willem van Oldenbarneveld, genaamt Tulling ; den Luitenant Johannes Cornelis van O verve ld; den Konltapel, Pieter Lilia; den Commandeur der Soldaaten Francois Mal/ait; den . Sergeant Carel Guflaaf van Holm; de Chirurgyns Wilhelmus Clemens, Dirk Buik en Petrus Hier s; gelyk ook den Botteliers Maat Fredrik Willem Nein ; en boven dien hadde ingewonnen drie beëedisde Declaratoiren , zoo van John Bel en Godfried Willem Brand ah Pieter van Her-ft'ad dewelke geduurende eenigen tyd als Bottelier en Botteliers Maat op bet voorfchreeven Schip hadden gefungeerd, als van den Koperflager Hendrik van Eyl, zynde alle de voorfchreeven dispofitien refpectivelyk hier nevens gevoegd fub. N°.i,2,3, 4,5, 6, 7,8,9, xo,11,ia en 13. Dat  dec. STAAT EN OORLOG. 1781. 161 Dat zoo daar uit als anderzints, fcheen te coniferen, dat 'er in de daad vier Hukken Gefchut van de onderde Battery, aan boord van het voorfchreeven Schip wa< ren geweest, welke van agteren te naauw waren, om met Kogels van 24 pond behoorlyk te werden gebruikt, en dat dit defect niet eerder is ontdekt, dan in dc maand July van dit jaar, wanneer de Kondapel Lilia , volgens eene order van den Kaptein de Bniyn , door den Luitenant Koelberg aan hem overgebragt, de voorfchreeven (tukken met Scherp zoude doen laden; dat de voornoemde Kaptein als toen daar van immediaat aan deezen Raade kennis hadde gegeeven , by eene Misüve, in dato 9 July , hier nevens gevoegd fub. N°. 14, en intusfchen, ten einde by een verhaast vertrek naar Zee , deeze vier ftukken niet geheel buiten gebruik zouden zyn, zich uk het Magazyn te Helvoetfluis hadde voorzien van eenige 18 ponds Kogels, dewelke met de voorfchreeven defecte ftukken zelve waren terug gezonden , zoo dra vier andere ftukken in derzelver plaats aan boord waren gebragt, conform de order van deezen Raade van den 10 July 1781 , hier agter gevoegd fub, N°. 15. Dat voor het overige het zoo verre van daar was , dat op eene genoegzaame wys zoude zyn gebleken, van het geen by de voorfchreeven Misfive van den Luitenant Koelberg wierde voorgegeeven , als of het Gefchut (in het generaal) zoude zyn geweest in een (legten ftaat, en de Kanonnen en' Rampaarden niet naar behooren geproportioneert: of dat ook de 12 ponders zouden hebben gelegen in Rampaarden , die zoo wyd waren, als voor 18 ponders, dat zelfs veel eerder het tegengeftelde fcheen te mogen werden opgemaakt uit het Declaratoir van den Kaptein van de Artillery van Gerbade, hier nevens gevoegd fub. N*\ 16; houdende dat 2 metalen Kanons a 12 pond, benevens 24 yzere van dat kaliber, met derzelver Rampaarden, geborgen uit het gebleven Schip de Prins Willem , na gedaane viütatie en examinatie, door denzelven , bekwaam waren geoordeeld tot 's Lands dienst , zoo dat hy Kaptein geene de minde zwarigheid zoude maken, om met zoodanige Stukken en Rampaarden te ageren , want IV. deel, L dat  16a dec. ZAAKEN VAN 1781. dat even gelyk de goede gefteldheid van de 26 geborgen Stukken en Rampaarden, ad oculum was gedemonftreerd , 'er veel prafumtie fcheen, dat de reproches, omtrent het overige Gefchut en derzelver Rampaarden en fpeciaal meede omtrent de Tap en Zinkgaten van de 24 ponders, op dezelfde wyze zouden zyn geelucideert, ingevalle deeze of eenige van die meede waren geborgen, en dus ook by onpartydigen des kundigen gevifiteerd hadden kunnen worden. Dat ook de Kogels, offchoon die voor de Stukken van de onderPe Battery by voorfchreeven Misfive wierden opgegeeven 25 pond te hebben gewogen, bleken gemalt en behoorlyk calibrerende te zyn geweest, en dat het prjetenfe voorgeven van den Kaptein de Bruyn, dat zy van het Land niét kregen, het geen zy hebben moeiten, vry temerair by voorfz. Misfive was ingelast, met alleen , om dat dusdanig eene onvoorzigtige uitdrukking niet genoegzaam conPeerde, maar vooral ook, om dat noch door den voornoemden Luitenant zelve ; noch door den KonPapel Lilia, noch door iemand an' op de vragen aan hun gedaan , ietwes hoe genaamd hadde kunnen werden opgenoemd, het geen tot den Scheepsdienst, of tot behoorlyke defenfie noodig, aan hun niet was verPrekt geworden. Dat ook by meergemelde Misfive ten onregre wierde geindigiteerd als of het Volk in deszelfs Randfoenen was verkort; nadien de gewoone Randfoenen, zoo als dezelven by de orders van den Lande zyn bepaald, erfeclivelyk waren verltrekt, gelyk ook het gewigt, waar meede dezelve Randfoenen wierden afgewogen , wel degelyk voorzien was geweest van een behoorlyk merk of yk, nog laatst in den jaare 1780 daar opgelteld, zoo dat de vrees van voornoemden Luitenant, dat het voorfchreeven gewigt veel minder en ligter was, als het behoor ie te wezen, van allen grond was gedestitueerd en op het eerlte gezigt had kunnen en behooren te worden weggenomen. Dat ook de naweging der Randfoenen voor zekere twee baklagen, dewelke in voorfz. Misfive voorkwam, als gedaan op fuspicie en op order alleen van hem Luitenant tegen de vermoedelyke intentie van den Kaptein de  DEC. STAAT EN OORLOG. 1781. i<53 de Bruyn, was gebleken te zyn gefchied op expresfe order van den voornoemden Kaptein, op de aankla?te van anderen, en ten overdann van den Kaptein Tulling en den Luitenant van Overveld, zoo wel als van hem Lui. tenant Koelberg ; terwyl ook de generale orders van voornoemden Kaptein de Bruyn , met relatie tot het wegen der Randfoenen en deszelfs byzoudere attentie op deeze eerde klagten, gelyk ook zyn ongenoegen over een abuis, het geen met opzigt tot de Randfoenen van de voorfchreeven twee baklagen plaats zoude hebben gehad , aan elk onbevooroordeelden klaar genoeg deden zien , dat voornoemde Kaptein geen oogmerk had gehad , om het Volk in deszelfs Randfoenen eenigzints te verkorten ; veel min , dat 'er reden zoude zyn geweest , om te fufpecleren , dat de meergemelde Kaptein , kort daar aan den voornoemden Bottelier, wien hy ter voorfchreeven zaake kort daar aan in de boeyen had laten fluiten, en daar uit niet had ontflagen, dan na voorgaande overreding, dat hy ten minden niet opzettelyk had gemalverfeerd , in zyne 'bevordering tot Luitenant, behulpzaam zoude zyn geweest; waar van het tegengeftelde ook aan deezen Raade zoo wel , als aan hem Advocaat Fiscaal volkomen bekend was. Dat bovendien met veel exaggeratie by voorfchreeven brief wierd geinfinueert , even als of aan het Volk geen ander Spek was voorgezet, dan het geene door het geheele Schip donk ; en als of het water zoo dinkend was, dat men het niet gebruiken konde ; daar intusfchen uit alle de verhooren, en fpeciaal ook uit het hier nevens gevoegde Sub. N°. 17 en 18 fcheen te coniferen niet alleen , dat al het Spek voor goed en behoorlyk was geleverd en betaald; maar dat ook , zoo haast ter kennis van den Kaptein was gebragt , dat 'er eenig bederf aan het zelve was onrdekt, terdond ander goed Spek was bezorgd en gefchaft; en dat ook het water, offchoon nu of dan, zoo ais te meermaalen gebeurt, door de hitte , door het lang liggen of anderzints , eenigzints met reuk bezet, doorgaans zeer goed was geweest, boven en behalven dat, zoo lang ten minden, als hy Luitenant aan Boord was geweest, aan her, Volk altoos bier en niet enkel water, was te drinken segeeven. La Dat  i6a dec. ZAAKEN VAN 1781. Dat ook de verdere fchafting aanboord van dit Schip, in een zeer verkeerd daglicht fcheen te zyn voorgePeld, nademaal dezelve in geene opzigte aldaar op een anderen voet was gebleken te zyn geordonneert geweest, dan zoo als op alle andere 's Lands Scheepen , onder het resfort van dit of van andere Collegien ter Admiraliteit gebruiklyk was. En dat hier omtrent te minder hasfitarie fcheen te moeten overblyven, om dat ruim 150 a 200 Manfchappen der Equipagie van voorfchreven Schip, dewelke op den 9 October onder meer andere verzoeken , van dezen Rade meenden te mogen vorderen , om op nieuw onder de ordres van den Kapitein de Bruyn te worden gelteld , op de vragen aan hun dieswegens gedaan, rondelyk en eenparig als uit eenen mond hadden verklaart , dat zy geene reden hoe genaamt van klagten over de fchafting hadden in te brengen, en zulks niettegenifaande vele dezer Manfchappen, dewelke anderzints ook uit zich zeiven niet zeer gewoon zyn te excuferen , het geen met reden omtrent de fchafting te reprocheren valt , volgens het getuigenis van Andries Verhoeven , hier nevens gevoegd , Sub No. 19. door voornoemden Luitenant Koelberg, nog kort te voren, en wel op den 2 Ocfober dezes jaars waren aange» maant, om als lieden van eer bun woord te houden en (ie waarheid te getuigen, namelyk, dat zy aan boord van het Schip altoos hadden moeten drinken (tinkend water en moeten eten (tinkend Spek, met by voeging, dat hy daar over den Prins had gefproken, enhetmaar alleen deed om het algemeenebest. Daar uit deze genegentheid van de Equipagie mede genoegzaam fcheen te kunnen worden opgemaakt, waar voor te houden waren die pmenfe harde behandelin. gen, die zy in andere opzigten zouden hebben moeten ondergaan, mitsgaders die affchrik, dewelke 'er quafie zoude" hebben geheerscht by het volk, dat uit bet Hospitaal weder naar boord van den Kapitein de Bruyn moest gaan, wanneer het even eens zoude zyn geweest, als of zy na de dood gingen. Dat zoo ook zeer verkeerdelyk by de voorfchreven Mislive wierd voorgedragen , de behandeling der zieken binnen Scheepsboord, dewyl volledig conPeerde , dat  dec. STAAT EN OORLOG. i7ii. i65 dat verfche foupes zoo wel, als al het geen verder door de Chirurgyns tot de verzorging en fpys der zieken noodig was geoordeeld, overeenkomdig de generale orde , door den Kapitein de Bruyn daar toe gegeven, aan hun was verdrekt , en dat de fuspicie, als of federt het oprigten van een Hospitaal de zieken door de Chirurgyns , om het profyt van den Kapitein , langer aan boord waren gehouden , dan de order medebragt, al mede van alle grond was ontbloot. Dat uit dit alles naar de gedagten van hem Advokaat Fiscaal van zelve volgde , dat aan de eene zyde de voornoemde Kapitein de Bruyn, wel niet was vry te kennen van verzuim, wegens het niet behoorlyk viliteren van zyn gefchut, zoo dra hetzelve aan boord was gebragt; maar aan den anderen kant de Luitenant Koelberg ten zynen lasten ook verfcheiden onwaarheden had geïnfinueerd en zelfs dadelyk gepofeert. Dat ook, hoe zeer het niet behoorlyk vifiteren van het gefchut ware te houden voor een zaak van veruitziende gevolgen , de ziekte egter, dewelke aan boord van dit Schip, zelfs ook onder de Officieren had geheerscht, ten tyde dat hy zyne onderlte Battery had ingenomen, deze grove fout eenigzints excufabel maakt; en dat in allen gevalle deze zaak met de recommandatie, by des Raads voorfchreven Refolutie van den lojuly, fcheen te moeten worden gehouden voor afgedaan ; en dat voor zoo verre 'er bovendien , nopens het huishoudelyk beltier aan boord van dit Schip, nog het een of ander ter verantwoording van voornoemden Kapitein mogt zyn gebleven , hetzelve niet van dat aanbelang feheen te zyn, dat vooral na dat by de Sententie van den i November dezes jaars uit 's Lands dienst reeds was gedimitteerd, eenige verdere enquesten deswegens zouden behooren te worden gedaan, of procedures tegen hem geëntameerr. Dat veel meerder reflexie verdiende de hatelyke wy ze, waar op de Luitenant Koelberg had kunnen goedvinden zynen Kapitein niet alleen, maar zelve dengantfchen dienst onder dit Collegie, af te fchilderen by eenen zoo zonderlingen Brief, waar in gevonden wierd eene opdapeling van zoo veele fauten en misbruiken van het hoogde aanbelang, doch waar van hy nooit te L s vo-  l5l5 DEC. Z A AKEN VAN 1784. voren dezen Rade direct nog indirect eenige kennis had doen hebben , of fchoon anderzints deze weg zonder twyffel de gefchikde en gereed de was geweest, om dezelve dadelyk te doen redresfeeren. Dan dat liet oogmerk van voornoemden Luitenant in dezen juist niet was geweest zoodanig redres te bewerken, ofte ook de waarheid hulde te doen, zich al verder onder anderen manifesteerde , daar hy zoo ampel uitweidende in odieufe remarques, met opzigte ton de ruimte van het Schip, de ongelukkige genezing van een der patiënten in het Lazareth ; het groot gelal dooden, derzelver begraaffenis zonder kist, &c.zeker niet zonder voordagt had verzwegen , dar de zieken in het Lazareth zeer wel wierden behandeld, zoo goed als zulks wezen konde, en dat aan dezelve zeer goede zieken kost van allerlei ibort* wierd'toegediend , zoo als by naderhand by zyn verhoor volmondig had gcadvoueert. Dat hy Advokaat Fiscaal wel niet wilde twytTelen aan de verzekering, dewelke de voornoemde Luitenant Koelberg by zyn Misfive op zyn woord van eer had gegeven, dat hy namelyk direct nog indirect geen'oorzaak nog de minlte aanleiding had gegeven tot het plaatfen van zyne vaorfchreve Misfive in de Leidfche Courant van den 38 September laatstleden, maar dat -hetzelve geheel en al buiten zyn toedoen en kennis was ge'fchied, te minder, om dat deze verzekering ook allezints wierd geconfirmeerd by eene Misfive van de Wed. A. de Klopper en Zoon, blykens de twee voorfz. Misfiven cn hier nevens gevoegt , fub No. 20 en 2', en dat hy Advokaat Fiscaal zelfs wel wilde fuppoueren, dat de voorfchreven brief eeniglyk en alleen was gefchreven rot particuliere informatie van. den Heer van Lynden , omtrent de wyze, waar op hy de huishouding in 's Lands dienst hadde gevonden ; doch dat het egter tenens zeker was, dat dusdanige informatie hadde behooren te worden gegeven naar waarheid, en n:et genoegzaam alleen diende te bellaan in exaggeratien , abulive opgaven en erroneufe fuppufitien of gistingen , die eene nadeeüge impresfie konden maken , omtrent 's Lands dienst in het gemeen , of omtrent zynen Kapitein in het byzonder, met verzwygtng van f . aiie  dec. STAAT EN OORLOG. 1781. 167 alle bet geene daar omtrent goed konde worden genoemd. Dat mitsdien, indien gevindiceert zoude moeten worden , Ac lasfie door den voorfchreven brief aan de eer en reputatie van 's Lands dienst, zoo binnen als buiten 's Lands toegebragt, hy Advokaat Fiscaal zónder bedenking tegen den voornoemden Luitenant Koelberg ten ftrengfien zoude moeten procederen; doch dat hy Advokaat Fiscaal voor zeker hielt, dat tot behoorlyk maintien van de eer van den Hollandfchen dienst meerder nodig was naauwkeurig acht te geven , op al het geen dienen konde tot daadlyk redres van abuifen, die daar omtrent plaats mogten hebben, dan juist op het ftraffen van ongelukkige Auteurs en Disfeminateurs van onwaarachtige verhalen, offchoon die ook ten oogmerk mogten hebben om dezelve te denigereren; en dat hy mitsdien vermeende in coniideratie te mogen geven, om al het zelve aan dezen Luitenant Koelberg, die door den Heer van Lynden, ten verzoeke van dezen Rade in Zweden geëngageert zynde, reeds meer dan eenmaal, gedurende den korten tyd van zynen dienst, de zagtzinnigheid van dezen Rade hadden ondervonden, ook nogmaals onder het welnemen en hooge Approbatie van Zyne Doorlugtige Hoogheid te verfchoonen; maar dat voor zoo verre dusdanige handelwyze van een fubaltern Officier tegen zyne Supperieuren egter niet geheel ongeremarqueerd konde of behoorde te worden gepasfeert, meergemelden Luitenant Koelberg by dezen Rade het onvoorzigtige, abufive en injurieufe van zyn voorfchreven brief onder het oog zoude behooren te worden gebragt, en dieswegens wel ernfh'g gereprimendeert, en dat zyne Commisfie als Luitenant, mitsgaders deactens, die tot werving ofte anderzints door deze Rade aan hem verleend mogten zyn, zouden dienen te worden ingetrokken. Dat voorts Zyne Doorlugtige Hoogheid, by refcriptie op Hoogstdeszelfs Misfive van den 21 September, co. pyen zouden behooren te worden gezonden van dit Rapport en van alle Rukken daar toe relatief, mitsgaders van de provifioneele Refolutie daar op te nemen, en Hoogstdeszelfs gunfiige Approbatie daar op worden ingewagt. L 4 En  iö8 dec. ZAAKEN VAN i7tU r^LlrVaatfïelyk de, Heeren Gecommitteerdens tot dc Haagfehe zaken zouden behooren te worden verzogt en gequahficeert om door een uit den haren, by gele. deszehl lvï,'Vden HJ va»Lynden , in .ntwSrf op ^m1:6;3" d6Dn ^Sepwmber te doen toevoegen , dat het dezen Rade ten allen tyde zeer aangenaam zal zyn , om op eene gepaste wyze te worden geinformeert van misbruiken, dewelke onder hun res £zelveanntm°gtT hebben > h°edaniS of va» wat natuur Sn fk zouden mogen zyn, en dat Haar Ed.Mogende ook altoos zeer bereid zullen worden bevonden, Cn tG" promPtften- z«o veel maar immers in hun vermogen is te doen corrigeren ; dat zy ook in SddeflV3* tyd t0t tvd verfcheidèn voorzieningen hadden gedaan , ten einde voor het vervolg te prsve- SZu\llZen> d£Wdke "U of dan Plaats konden hebvoÓrfemelden611, ™T van/°mTraiSen , ook by den hier voorgemelden brief van den Luitenant -Koelberg , waren getoucheert; en hem voorts te informeren, dat de. ""Ve min' 200 dra mooglyk hadde doea n0jfSk n! of e" hoe verre de klagten van voorWn 1 L"ice™ntr Koelberg door zyn Hoog WelgefmXrf " hUD S^PPediteerd , al dan niet waren geSnf tl L Cn °m hera Heer van Lynden wyders ope. mng te geven, van de bevinding ten dien opzigte, zoo Ï^T? V£rvat in het Ilier voorenPaande Rapport; en emdelyk aan meergemelden Heer van Lynden te inünueren, dat gelyk hier uit op nieuw, zoo vertrouwd wierd zoude conPeren van die toegevende en edelmoedige handelwyze dewelke deze Raad tot nog toe allezins hadde gehouden omtrent fubjecten, op hun verzoek door hem Heer van Lynden, gedurende zyneCommisfie in Zweden, herwaart afgezonden, Haar Edel Mogende niet willen ontveinzen , met leedwezen te hebben gezien, dat deze in vele opzigten zoo onwaarfchynlyke klagten terftond zoo veel ingresfie hadden gevonden, dat dezelve onder anderen ook waren gecommuniceert aan , en gelaten in handen van zoodanige perfoonen , dewelke onvoorzigtig of onwelmeenend genoeg waren geweest, om dezelve te doen plaatfen in de publyke -Nieuwspapieren , waar door zekerlyk de Marine van deze  BEc. STAAT EN OORLOG. 1781. 169 deze Republiek weinig eer, en in de tegenwoordige tydsomftandigheden veel ondienst was aangedaan. (Was get.) D. R. WYCKERHELD BISDOM. Waar op gedelibeerd zynde , hebbende Haar Edele Mogende eenpariglyk verklaart, Haar met de voorfchreven Confideratien van den Heer Advokaat Fiscaal te conformeren , en dienvolgende genegen te zyn , om alle verdere enquesten Jtot eenige te entameren Proceduren tegens den gedimitteerden Kapitein de Bruyn te doen cesferen, aan den Luitenant Koelberg onder het welnemen en Hooge Approbatie van Zyne Doorl. Hoogheid, te pasferen het ltefive van denzelven voorfchreven brief voor de eer en reputatie van 's Lands dienst, maar dezelve voor zoo verre de handelwyze van hem Subaltern Officier tegen zynen fuperieuren niet ongeremarqueert kan of behoort [te worden gepasfeert, voor dezen Rade het onvoorzigtige, abufive en injurieufe van zyn voorfchreven brief onder het oog te brengen, en deswegens ernftig te doen reprimenderen, hem zyne Commisfie als Luitenant, mitsgaders de Aflens die tot werving, of anders door dezen Rade aan hem verleend mogten zyn , at te eisfchen en dezelve in te trekken; en voorts goedgevonden en verdaan, dat alvorens finaal terefolveren, het welnemen en de hooge Approbatie van Zyne Doorluchtige Hoogheid zal worden verzogt, en dat ten dien einde en ter refcriptie op Hoogstdeszelfs Misfive van oen 25 September, aan Hoogstgemelde Zyne Doorl. Hoogheid zal werden gezonden copie van voorfchreven Rapport van den Heer Advokaat Fiscaal Bisdom, en van alle de ftukken daar toe relatief, mitsgaders van deze provilioneele daar op genomen Refolutie, daarop Hoogstdeszelfs welnemen en Hooge Approbatie zal werden ingewagt, om daar mede gelterkt, finaal te refolveren en het gerefolveerde ter uitvoer te brengen. Dat laatftelyk de Heeren Gecommitteerden tot de Haagfche Zaken zullen worden verzogt en gequahficeert , zoo als verzogt en gequahficeert worden mits dezen, om door een van hun, by gelegenheid aan den L 5 Heer  x7o dec. ZAAKEN VAN 1781. Heer van Lynden in antwoord op deszelfs Misfive van den 16 September te doen toegeven: dat het dezen Rade ten allen tyde zeer aangenaam zal zyn,om op eene gepaste wyze te worden geïnformeert van misbruiken, dewelke onder deszelfs Resfort plaats mogten hebben, hoedanig of van wat natuur dezelven ook zouden mogen zyn , en dat Haar Edel Mog. altoos zeer bereid zullen worden bevonden om dezelve ten promptften , zoo veel maar immers in haar vermogen is, te doen corrigeren; dat zy ook in dien geest van tyd tot tyd, verfcheiden voorzieningen hebben gedaan , ten einde voor het vervolg te prevenieeren abuizen, dewelke nu of dsn plaats konden hebben gehad, en waar vanfommigen ook by de hier vorens gemelden brief van den Luitenant Koelberg zyn getoucheert, en hem voorts te informeren , dat deze Raad des niet te min zoo dra mooglyk heeft doen onderzoeken, of en in hoe verre de klagten van voorfchreven Luitenant Koelberg, door hem aan dezen Rade gefuppedieert, al dan niet waren gefundeert, en om den Heer van Lynden wyders opening te geeven van de bevinding ten dien opzigte, zoo als die is vervat in het voorenftaande Rapport, enein. delyk aan hem Heer van Lynden te infinueeren, dat gelyk bier uit op nieuw,zoo vertrouwd word,coniteert, van de toegeevende en edelmoedige handelwyze, dewelke deeze Raad tot nog toe allezins heeft gehouden omtrent ï'ubjtften op haar verzoek, door hem Heer van Lynden, geduurende deszelfs Commisfie in Zweeden, herwaarts afgezonden, Haar Ed. Mog. niet willen ontveinzen met leedweezen te hebben gezien, dat deeze, in veele opzigten zo onwaarfcbynlyke klagten, terlrond zoo veel ingreslie hebben gevonden, dat dezelve onder anderen ook zyn gecommuniceert aan, en gelaaten in handen van zoodanige perlbonen , dewelke onvoorzig» tig or onwelmeenend genoeg zyn geweest, om dezelve te doen plaatfen in de publyke Nieuwspapieren, waar door zekerlyk de Marine van deeze Republiek weinig eer en in de tegenswoordige tydsomftandigheid veel ondienst is gedaan. (Onder fiond_) Accordeert met de voorfchreeven Register. (Was get.) J. VANDER HF.'M. CCXL1V. /  DEC. STAAT EN OORLOG. 1781. 171 CCXLIV. Preadu's, omtrent het fluiten van een afzonderleken Vrede van de Republiek met Engeland; in antwoord op den Voorflag , door de Keizerin van Rusland deswegen gedaan. Uitgebragt in dato 19 December 1781,^» hoofdzaakelyk behelzende. TT\at aan den Heere van Wasfenaar zal geordon„ neerd worden, aan her Rusfifche Ministerie te kénnen te geeven, in antwoord op de bovengemelde „ aanmoediging , dat H. H, Mog. geduurende dep ganfcheu loop der tegenwoordige Troubelen , nooit eene gele genheid hebben laaten voorby gaan, om aan „ haar Ke'izerlyke Majefteit de oprechtlte blyken te geeven van 't volkomende vertrouwen , dat zy in „ Haar Rellen-, 1 ar zy dus vastelyk overtuigd zyn van & It byzonder belang, welk H. K. Majefteit altoos be,, haagd heelt te neemen in den bloeienden ftaat en het welzyn der Republiek. „ Dat H. H. Mog. op dien grond van 't begin af „ aan geene zvv'aarigheid gemaakt hebben, met alle ge„ reedheid, die mogelyk is, de voordellen Haarer Kei,, zerlyke Majefteit aan te neemen, om de Verfchillen, „ die door het onrechtvaardig gedrag van Groot-Brittannien tusfehen zyne Britfche Majefteit en deezen Staat zyn opgekomen . door byzonder bemiddeling te eindigen ; dat H. H. Mog. altoos bezield ,, met de zelfde gevoelens, niet dan met vermaak de „ bekendmaaking van het aanneemen der bemiddeling „ door zyne Groot-Brittanpifche Majefteit ontvangen hebben ; en verklaaren by herhaaling , dat zy aan hunnen kant volkomen genegen zyn , om een einde bb maaken aan de tegenwoordige troubelen op zoodanige voorwaarden , die met hunne Eer en Waar,, digheid kunnen overeen gebragt. worden; dat de tusfchenkomst der goede dienden van H. Keizerl. Maj. „ aller Rusfen, tot dat einde alleraangenaamst zyn zal „ aan H. H. Mog. en dat zy gevolglyk de aangeboo,, dene bemiddeling van nieuws aan neemen , in dat „ 'ver-  17» dec. ZAAKEN VAN i78r; ,, vertrouwen onrlertusfchen, dat H. Keiz. Maf. de „ beginzelen van het Traétaat der Gewapende Neutrahteit zal handhaaven , door het welk H. H. Mog. j, en verfcheiden andere Mogendheeden , d'e eer heb„ ben met Haar vereenigd te zyn. „ Dat H .H. Mog. daarenboven gereed zyn met Haar „ meede te werken , door de tusfchenkomst van 't Mi„ nistene Haarer Keiz. Maj. met het Hof van Londen, „ tot het neemen van alle de Maatregulen , die kun„ nen en moeten geregeld worden vóór de formeele „ opening tot de Onderhandeling tot den Vreede. Dat „ zy ook tot dat einde, zoo haast als mogelyk is, de „ bepaalmg van de plaats in overweeging zullen nee„ men , waar de Vreedes Onderhandelingen geopend zullen kunnen worden , en zullen tragten te beant„ woorden aan het oogmerk, dat H. K. Maj. verklaard »» neeft , zoo verre de aanmerkingen , die uit de ge„ fteldheid der Regeering deezer Provinciën ontPaan , „ en de verre afgelegenheid, die aan veele ongemakken „ onderworpen is , tot nadeel der Onderhandeling zei„ ve, het eenigzints zullen kunnen toelaaten. „ Insgelyks dat zy ook zullen denken op het benoe»> ™e" der Gevolmagtigde Ministers , om de gemelde „ Onderhandelingen by te woonen, en eindelyk op de „ Voorwaarden , op welke zy genegen zullen zyn den „ Vreede met zyne Brittannifche MajePeit te herPel„ len. „ Dat zy ondertusfehen H. Keiz. Maj. kunnen ver„ zekeren , ten deezen opzigte , dat zy in 't bepaalen 53 der Voorwaarden met een gevoegelyke gemakkelyk„ heid zullen te werk gaan, en geene zwaarigheid maa„ ken , eene oprechte opening te doen aan H. Keiz. „ Maj. zoo haast als zy door H. Keiz. Maj. verzekerd „ zyn (op welker grootmoedigheid, Haare bekende bil„ lykheid en goedwilligheid tegens deezen Staat, H.H. „ Mog. volkomen vertrouwen Pellen) dat het de oprech„ te meemng is van het Hof van Londen, met de Re„ pubhek te willen verzoenen op Voorwaarden, die „ met haare Eer en met haar belang overeenkomen en „ die gevolglykfaanneemelyk zullen geoordeeld worden. „ Ln daarenboven een uittrekfel van deeze tegen„ woordige Refolutie zal gegeeven worden aan myn „ Heer  DEC. STAAT EN OORLOG. 1781. *73 Heer den Prins van Gallitzin, Buitengewoon Gezant " van Haare Rus-Keizerl. MajePeit, om de EifchenH. " Hoog Mog. met zyne goede dienften te onderlteu- nen." CCXLV. Advis van een Ridder des Graaffchaps Zutphen >raakende den Aanbouw vannegentien Oorlogfcheepen; ingeleverd in de Maand December: hooftzaakelyk behelzende: Overtuigd te zyn van de dringende noodzaakelykheid om ons Zeeweezen teverfterken; doch te „oordeelen, dat eens moest blyken dat het reeds ,, zoo aanmerkelyk gefourneerde tot het m Paat bren' gen onzer Scheepsmagt tot den weezenlyken dienst bePeed wierde : dat de Natie, wiens geld men zoo " willekeurig gebruikte, ongeduldig begon te worden om blyken van een goed gebruik te zien ; dat de Provincie Gelderland grootendeels geprefteerd hadde " haare aandeelen in de menigvuldige gedaane Petitiën tot voorfz. einde, die, zedert i77*, ™m Poenen Guldens beliepen: eene ontzachelyke fumme, voor een groot gedeelt nutteloos verfpild ! dat de " Scheepen , zoo ze in de Havens bleeven verrotten, Z van geen dienst konnen zyn, en dat, wanneer men die al eens bePeed hadt gezien, dezelven, of aan de overmagt der Vyanden waren bloot gefield, ot by dezelven veroverd geworden, of ook wel op andere bvzondere wyzen verlooren geraakt. Dat, offchoon wy thans byna zestig Scheepen van Oorloo- in gereedheid hadden, evenwel de koophandel " en Zeevaart deezer Landen , onder aanhoudende " voorwendzels van verfchillende natuur, geene be" fcherming konden erlangen ; dat ook met het vol" bouwen oer op de meeste onzer Werven onder han" den zynde Scheepen, wel in fchyn, maar niet inde " daad, de vereischte fpoed gemaakt wierde; dat het " zukkelen met het herltellen der Scheepen, die in het " >> Se'  174 dec. ZAAKEN VAN STAAT EN OORL. 1781. „ gevegt van den vyfden Augustus waren geweest, „ eene onbegrypelyke zaak was, enz. Dat hoe fraai „ en welluidende het ook mogt fchynen, om zoo vaar„ dig in alle Petitiën toe te ftemmen , het tyd begon „ te worden om van het goed gebruik van 's Lands „ Pennineen proeven te zien; dat het aan het Confent „ deezer Provinciën, op zyn tyd, zoo naar behooren gevraagd word , niet zou haperen ; doch dat het thans tyd was om nadruk te toonen , zoo wel tot het neemen van kragtdaadige maatregelen van bou„ wen , als in 't byzonder tot het beraamen van mid„ delen van hulp van buiten , waar door de eerden „ gaande kunnen gemaakt worden, en zonder welke „ de Republiek niet te behouden zal zyn." ZAA-  ZAAKEN VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXIL f. Ac vtekening van de Steden Dordrecht, Haarlem , Amfterdam en Gouda, tegen het Be fluit, van Hun Ed. Gr. Mogende, om den Heer van noordwyk, geduurende de Ziekte van den Raadpenfionaris, deszelfs plaats te doen bekleeden. In dato 9 January 1782. Extracl uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Hollandt ende Westfrieslandt, in Hun Ed. Groot ■Mog. Vergaderinge genomen. Woensdag den 9 January 1782. De Heer vander Does Heere van de Noordwyken heeft aan Hun Edele Groot Mog. voorgedragen, dat de Heer Raadpenfionaris van Bleiswyk door onpasfelykheid verhindert zynde om de eerde dagen deezer Vergadering waar te neemen, daar toe , naar gewoonte , een ander Heer, geduurende die indispoiitie , zal behooren te worden gedespicieert. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verdaan , den voornoemden Heer vander Does Heere van de Noordwyken te verzoeken, om, geduurende de jegenwoordige indispofitie van den Heer Raanpen. fionaris , de Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. waar te neemen. De  176 jan. ZAAKEN VAN i?n2; De Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht , Haarlem , Amfterdam en Gouda, hebben tot wegnee' neeming van alle verkeerde illatien voor het vervolg waar voor de advifen van fommige Leden, byhet neemen der voorenftaande Refolutie gegeeven, een gegronde vrees verfchaffen , doen aanteekenen : dat de Heeren Gedeputeerdens van Rotterdam, Gorinchem en Alkmaar, zig, zoo min als zy, met dezelve Refolutie hadden geconformeert, maar in tegendeel van advife waren geweest, dat gelyk by de eerde inftelling van de Repubhcq by een Confiitutioneele Wet of Reglement van dato 19 February i585 , op welke tot heeden toe het voornaame beleid en het politique bellier der Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. beruste onder anderen ook was voorzien omtrent het geval.'wanneer de Heer Raadpenlionaris in der tyd niet ter Vergadering compareerde , welke voorziening tot nog toe door geenerhande finaale posterieure Wet of Refolutie vernietigt zynde , dus ook in deezen zeer gevoeglyk tot een ngtfnoer kon werden gehouden , en dat welgemelde Heeren Gedeputeerdens mitsdien den Heer vander Does, Heere van Noordwyk , hadden geëxcufeert van de moeite, om, geduurende de tegenswoordige indispofitie van den Heer Raadpenfionaris van Bleiswyck de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. in gemelde quahteit waar te neemen, maar in tegendeel, conform aan de dispofitie van het voorfchreeve Reglement , daar toe hadden verzogt den Penfionaris der Stad Dordrecht. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen , hebben een Contra-Aanteekemng tegen de voorfz. Aanteekening gereferveert. Accordeert met de voorfz. Refolutien. fT.  jan. STAAT EN OORLOG. 1782. 177 II. Nota van den Heere ]■ Adams, Minister Plenipotentiaris van het NoordAmerikaanfche Congres , wegens het bekomen van een plegtig Gehoor in de Vergadering van Hun Hoog Mogende ; ingeleverd by den Heer Prefident, in dato 9 January 1782. 7~"\en vierden May laatstleeden genoot ik de eere 3_J van eene Conferentie met den Prefident van Hun Hoog Mogenden, in welke ik hem kennis gaf van eene Commisfie, my door de Vereenigde Staaten van America opgedraagen , met Volmagt en InPruétie, om tus-* fchen de Vereenigde Staaten van America en de Vereenigde Provinciën der Nederlanden een Traftaat van Vriendfchap en Commercie voor te ftellen en te Puiten. In dezelve Conferentie had ik de eer van eene Audiëntie by Hun Hoog Mogenden te vraagen , ten einde aan Hoogstdezelven myne Geloofsbrieven en Volmagt te vertoonen, De Heer Prefident verzekerde my, dat hy aan Plun Hoog Mog. van al het geen ik hem gezegd had , rapport zou doen , op dat de zaak overgebragt konde worden aan de verfcheidene Leden van de Souveraniteit deezer Landen , om aan hunne deliberatien en decifie onderworpen te zyn. Tot nog toe ben ik met geen antwoord vereerd geweest: waarom ik nu de eer hebbe my tot U. myn Heer, te vervoegen , om U te vraagen , zoo als ik vraag, een Cathegorisch antwoord, 't welk ik aan mynen Souverain kan laaten toekoomen. IV. deel. Ai III.  178 jan. ZAAKEN VAN 178a» III. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westfriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen. Donderdag den 10 Januarv 1782. ✓~\ntfangen een Misfive van de Heeren Staaten Ge\_/ neraal der Vereenigde Nederlanden , gefchreeven in den Hage den 31 der voorleede maand, daarnevens fendende een Petitie van den Raad van Staate ter fomme van ƒ 8409700-0-0; tot aanbouw van 19 zwaare Scheepen, als 7 van 70 en 12 van 60 Stukken, behalven die in vorige Petitiën tot ƒ11635012-0-0 en ƒ 9271408-0 o; reeds zyn vervat; verzoekende naar het gewigt der zaak , daar in Hun Edele Groot Mog. Confent , en Turnisfement der vereischte Penningen, breeder hier na geinfereert. Fiat Infertio. Waar op gedelibereert, en Copie van de voorfz, Misfive en Petitie ver2ogt zynde, door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , om dezelve in de Ordre nader te eximineeren,' en door de verdere Leden, om daar op te verPaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen , is de finaale Refolutie uitgePeld tot nadere deliberatie. Accordeert met voorfz. Refolutien. edele mogende heeren• Het zal aan zommigen der Bondgenooten misfchien onverwagt voorkomen , dat wy wederom den Raad van Staate verzogt hebben een Petitie te formeeren van ƒ 8409700-0-0 tot aanbouw van eenige zwaare Scheepen , daar het U Edele Mogende bewust is, dat Wy omtrent een jaar geleeden , een Petitie tot den aanbouw van Oorlogfcheepen van over de elf Millioenen, cn  jan. STAAT EN ttORLGG. 1722. 179 en nog onlangs , en wel op den 5 October Ipat.siVe. den , een Suppletcfire Petitie van ruim negen Muloenen tot hetzelve einde aan dezelve hebben roèseron. den ; maar wy houden ons verzeekert, (fchoon het kennelyk is , dat nog verfcheide Oorlogichttpen en fregatten , die de refpeétive Collegien ter Admiraliteit in het begin van dit jaar door ons gelast ;zyn aan te bouwen , ontbreeken) dat U Edele Mogende egter de noodzaakelykheid van deeze laatfte Petitie, ten vollen zullen erkennen , indien U Edele Mogende met ons geheven te reflecteeren , dat de begrooting der Navale Magt , zoo als dezelve op den ic Maart 1770 is gemaakt, te dier tyd alleen in dier voegen is ing^rigt geweest, om het zoo laag vervallen Zee weezen., waar aan zeedert de Vreede van Utrecht byna geen hand was geilagen , provifioneel eenig meerder aanzien te geeven , zonder dat men als toen heeft kunnen denken, om dezelve te brengen op dien voet, zoo als de eer van de Republicq en de omllandigheeden van een Oorlog met een magtig en waakzaam Nabuur , hetzelve tegenwoordig abfolut vorderen, als meede, dat een aanbouw van eenige importantie veel tyds verePfchenn ' n6, .^"'fit'gheid meede brengt, dat men zig in itaat tteld door een continueelen aanbouw om de Scheepen, door het geweld van de Vyand, ongelukken der /.ee, of andere rampen verlooren gaande , 1'chielyk te kunnen remplaceeren: waar by nog komt, dat de Zee Mogentheeden zig-'tegenwoordig vooral op den aanbouw van zwaare Scherpen toeleggende, wy ons in de onvermydelyke verpligting bevinden , (-fchoon nog de Havenen nog de Rivieren van de Republicq mislcnien voor zwaare Scheepen zeer gefchikt zyn) om dezelve Mogentheeden ten minPen van verre te volgen , ten einde by een rencontre met den Vyand hn desavautage niet aJte groot aan onze zyde moge weezen. ö ^F(y An,ebben'-d«s niet kunnen nalaaten , om aan U Edele Mogende en de Heeren Staaten der andere Provincien te doen toekomen de Petitie, die wy den Raai van Staate verzogt hebben te formeeren ter Somma van ƒ 8409700-0-0 tot aanbouw van 19 zwaare Schee, pen, 7 namentlyk van 70 Stukken , daar onder een M a t0C  l8o jan. ZAAKEN VAN jjsa,- tot Suppletie van het verongelukte Schip de Prins Willem, en 12 van 60 Stukken , waar van U Edele Mogende de repartitie zullen gelieven te vinden in de Petitie zelfs ; verzoekende derhalven , dat U Edele Mogende, het gewigt van de zaak overweegende, in de voorfchreeve Petitie gelieven te confenteeren en de Penningen daar toe gevordert , ten Comptoire Generaal van de Unie te fotirneeren, ten einde onder Gods meedewerking, den Staat eindelyk eens wederkryge de Naam en de Daad van een Zee-Mogendheid, door Onze Voorvaderen zoo roemrugtig gehandhaaft, Onze gedugte Vyand van Onze Kusten afgeweert, en alle de Takken van de Commercie, de Bronader van 's Lands Welvaart, behoorlyk geptotegeert mogen werden, Waar meede eindigende bidden Wy God Almagtig , Edele Mog. Heeren, U Edele Mog. te willen houden in zyne heilige protectie. In den Hage den 31 December 1788. (Onder Pond) Uwer Edele Mogentheeden goede Vrienden, De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. (Was geparapheert) W. V. LYNDEN, Vt. (Lager Pond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) H. FACEL, hoog  jan. STAAT EN OORLOG. 1782. igi hoog mogende heeren! De tegenwoordige gefleldheid van 's Lands Mari» ne , vergeieeken mee ons gepetioneerde van den j January en 3 October deezes jaars , tot Aanbouw van het daar by bepaald getal Oorl.gfeheepen en Fregatten, heeft aan de Gecommitteerden uit de refpective Collegien ter Admiraliteit aanleiding gegeeven, om met voorkennis en approbatie van Zyne" Doorlugtige Hoogbeid, en na daar op te hebben gehoord de aanweezende Vlag-Officieren by eene Memorie van den ai December deszelven jaars, onder anderen voor te dragen, de noodzaakelykheid van eenen naderen Aanbouw van zoodanige Scheepen , als waar aan voor het tegenswoordiga het grootfie gebrek word bevonden, en dus Van negentien zwaare Scheepen , en U Hoog Mog hebben by Refolutie van den zelfden datum , den 27 daar aan volgende by ons ingekomen, onvermindert dé deliberatien van de Heeren Staaten der refpective Provinciën, ons gelieven te verzoeken, daar toe eene Pe. titie te formeeren ter fomme van ƒ 8409700-0-0, ; vvy zy» te zeer geconvinceert van de presfante tno. twen , welke tot deezen voorllag aanleiding gegeeven hebben , dan dat wy niet met allen fpoed ons zouden jn Paat gefield hebben , om aan hec voorfz. verzoek van U Hoog Mog te voldoen: want hoe zeer ons uit de voorfz. Memorie gebleeken is, dat 'er nog verfebei. de van de Oorlogfclieepen en Fregatten , mt welker Aanbouw by U HoogM »g. Refolutien is gerefolveert en door ons de nodige, Petitiën op den 5 January en 3 October deezes jaars gedaan zyn, mankeeren, en welke defecten ten fpoedigfte behooren gezuivert te worden ; begrypen wy de abïolute noodzaakelykheid orn pi de tegenswoordige tydsomlhndigheedeiig', om eenen naderen Aanbouw van Scheepen te deuken , zal men van de Marine van den Staat het vereischte nut ter beveiliging van 's I/inds Bezittingen en Commercie kunnen verwagten en zig eenigzints in Paat bevinden, om aan het Ryk van Groot.Brittannien, hoe magtig hec ook zy, het hooft te kunnen bicden. En waarom dan ook den Aanbouw van het voorgePaage getal van negentien zwaare Scheepen gearrePeert M 3 wor-  182 jan. ZAAKEN VAN 1782. wordende, te weeten, 7 van 70 ftukken, (daar onder een tot fuppletie van bet verongelukte Schip de Prins Willem) en ia van 60 Pukken, zulks allezints convenabel is voorgekomen : Zullende daar van, volgens de gewoone repartitien, moeten worden aangebouwtby het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze. 2 Scheepen van 70 ftukken, en 2 van <50 Pukken. By bet Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam. a Scheepen van 70 en 4 van 60 ftukken; Py het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland. 1 Schip van 70 en 2 van 60 ftukken; By bet Collegie ter Admiraliteit in Westvriesland en het Noorder Kwartier. 1 Schip van 70 en 1 van 60 ftukken; en By het Collegie ter Admiraliteit in Vriesland, 1 Schip van 70 en 2 van 6c Pukken ; terwvl de kosten deezes nieuwen Aanbouws niet anders zal" konnen bereekend worden, als op denzelfden voet, welke by onze laatPe of fuppletoire Petitie van den 3 October 1781 gecalculeert is , dat is voor yder Schip• van 70 Pukken op eene fomme van ƒ510400 0-0, en voor yder Schip van 60 ftukken op ƒ 403075-0-0,611 welke kosten te faamen dus bevonden zvn te zullen beloopsn op eene Capitale fomme van ƒ 8400700-0-0, zynde de prcecife fomme, tot welkers beloop U Hoog Mog. ons verzogt hebben de nodige Petitie te iormeeren. En het is overzulks , ter voldoinins aan dat verzoek , dat wy by deeze de voorfchreeve fom me van ƒ 84<3t,7°o - o - o zyn petirioneerende , tot den Aanbouw van de voorfz. negentien zwaare Scheepen van Oorlog. Wy vertrouwen, Hoog Mog. Heeren, ons alhier te kunnen dbpenfeeren van al wederom aan te dringen , de noodzakelykheid om niet alleen de refpective Collegien ter Admiraliteit op het ernftigfté te gelasten , om op aUe mdgélfkë wyze te accelereeren, en te volbrengen den Aanbouw waar meede zy by Uwe Hoog Mog. Refolutie van den 22 February 1781 , op dat fubject genomen, reeds zyn ^chargeert, eene zaak zoo billyk en presiant , dat de Gecommitteerdens uit de refpective Admiraikeits Collegien zelve , niet konnen afzyn , by  JAN. STAAT EN OORLOG. 1782. 183 by hunne voorfz. Memorie, dezelve, als zeer dienfh'g aan U Hoog Mog. voor re dragen; maar ook om de gebrekkige Provinciën ferieufelyk te exhorteeren , tot het dragen van fpoedige en gave Confenten in onze iupletoire Petitie van den 3 October 1781, in confideratie dat wy nog zeer onlangs , by onze generale Petitie , op deeze zoo esfentieele Pointen , op alle mogelyke wyze hebben geinPeert, en wy van den yver van Uwe Hoog Mog. ter bevordering van het gemeene belang , _ ons allezints mogen verzeekert houden dat onze inPantien dien aangaande niet vrugteloos geweest zullen zyn : en ons blyft derhal ven niets anders overig, dan U Hoog Mogende te verzoeken, deeze onze Petitie by de gezamentlyke Bondgenooten , op het kragtigfte te willen appuyeeren, ten einde niet alleen een zaak van zoo veel aanbelang, en welke op de defenfie en het behoud van 's Lands Bezittingen en Commer. cie, een zoo direete invloed heeft, fpoedig tot Conduite moge worden gebragt, maar dat dezelve alle daar m ten lpoedigften gaave Confenten zullen mogen draagen , en dezelve met reëele Furnisfementen ten Comp. toire Generaal bekragtigen. Aldus gedaan en gepetitioneert by den Raad van Staate den 31 Decomber 1781. (Was Geparapheert) j. pesters , vt. (Onder Pond) Ter ordonnantie van den Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden. (Was get.} 1. j. van hees. M 4 IV.  Ï84 jan. ZAAKEN VAN 1782. IV. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren 'Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , raakende de gemelde Petitie. Vencris den ai December 1781. Js ter Vergaderinge geleezen een Memorie van de albier aanweezende Gecommitteerden uit de refpective Collegien ter Admiraliteit deezer Landen, houdende derzelver Confideratien over de tëgenswoordige gefteldheid van 's Lands Marine; en wyders, met voorkennis en approbatie van Zyne Doorlugtige Hoogheid , en na daar op te hebben gehoord de aanweezende Vlag-Officieren, aan Haar Hoog Mog. voordraagende, om niet alleen de refpective Collegien ter Admiraliteit op het ernftigpe te gelasten, om op alle mogelyke en conve» nable wyze te accelereeren en te volbrengen den Aanbouw , waar meede zy , by Haar Hoog Mog. Refolur tie van den 22 February 1781 reeds zyn gechargeert; gelyk ook , om de gebrekkige Provinciën ferieufelyk te exhorteeren tot het draagen van lpoedige en gaave Confenten , in de fuppletoire Petitie van den 3 October 1781, maar ook om als nog ten prompPen te arresteeren eenen naderen aanbouw Van zoodanige Scheepen , waar aan voor het tëgenswoordige het grootPe gebrek word bevonden, en dus van neegentien zwaare Scheepen: zeeven namentlyk van 70 Stukken , daar onder een tot fuppleticvan het verongelukte Schip de Prins Willem, en twaalf van Co Stukken ; waar van volgens de gewoone repartitïen zouden moeten worden aange-, bouwt by het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, 2 Scheepen van jol en C Stukken. 2 Scheepen vrn poj By bet Collegie ter Admiraliteit te AjnPerdam, 2 Scheepen van 70") en CStukken. 4 Scheepen van 60 J  jan. STAAT EN OORLOG. 1782, £,g5 By liet Collegie ter Admiraliteit in Zeeland 1 Schip van - 70") en C Stukken. 2 Scheepen van 60 J By het Collegie ter Admiraliteit in Westfriesland en het Noorder-Kwartier, 1 Schip van - 70} en C Stukken. 2 Scheepen van 60] By het Collegie ter Admiraliteit in Friesland, 1 Schip van - 70I en C Stukken. 2 Scheepen van 60 J Dat de kosten der gemelde Aanbouw zouden behooren te worden gereekent op dezelfden voet als by de . meergemelde fuppletoire Petitie was gecalculeert te weeten, voor ieder Schip van 70 Stukken ƒ j ioaoo-c-o , en voor ieder Schip van 60 Stukken ƒ40307500, maal ken de te zaamen een Capitaale fomme van ƒ 8409700-0 o. hm dat de Raad van Staate zoude behooren te worden verzogt om , hoe eerder hoe beeter, diesweegens eene behoorlyke Petitie te formeeren Waar op gedeiibereert zynde, 'hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpective Provinciën, de voorfz. Memorie Copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. En is dien onvermindert goedgevonden en verPaan, dat den Raad van Staate zal worden verzogt, zoo all verzogt word mits deezen, om een Petitie te formeeren ter fomme van ƒ 8409700-0-0 tot aanbouw van 19 zwaare Scheepen van Oorlog, voorbehoudens de vrye deliberatien van de Heeren Staaten der refpective Provin- Accordeert met voorfz. Register, M 5 v#  186 jan. ZAAKEN VAN 1782, V. Nota, door den Prins van galutzin , Gezant van Haare Rus- Keizerlyke Majefteit, aan den Heere Griffier fagel overhandigd', en vervolgens ingeleverd ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, In dato 10 January 178a. Haare Keizerlyke Majefteit aller Rusfen, agt gegeeven hebbende op het verlies van tyd, 't welk veroorzaakt wcrdt door de Correspondentie, betrekkelyk op de klagten, gedaan door de Onderdaanen der Neutraale Mogendheden, Haare Geallieerden, ten aanzien der ongelyken en fcbendingen , die hier zomtyds aan hunne Couim:rcieerende Scheepvaart werden aangedaan , heeft ondervonden , dat het eene esfentieele zaak zoude zyn, de Ministers der Geallieerde Mogendheden met genoegzaame Inftruclien voor alle gelyke gevallen te voorzien: weshalven zy het gevoegelyk geoordeeld heeft, ingevolge hier van, om ook aan Hun Hoog Mog. voor te Hellen de noodzaaklykheid en nuttigheid der ordres en algemeene Inftruclien ten dien einde , met dewelke zy hunne Ministers by de Oorloogende Mogendheden zouden hebben te voorzin ; en vooral gelooft zy het noodzaakelyk te zyn, dat de Inftruclien in quïcstie genoegzaam gedetailleert waren , opdat de Ministers niet in het geval komen, om nadere orders af te wagten , maar integendeel dat zy Meesters zyn in alle gevallen , van die natuur , om de een den anderen fterk en onderling in hunne demarches en klagten te onderlteunen , naar in gemeene zaak maakende en 'er deel in neemende, zonder vertoef en op de eerlte klagten van de refpective Onderdaanen hunner Souverainen , die hunnen byftand begeeren. De Keizerin heeft niet nagelaaten reeds aan Haare Ministers by de Oorlogende Hoven alle ten dien einde noodige Inftructien te doen expedieeren , en zekerlyk zal zich geen van die onttrekken , om tot het welzyn der gemeene zaak, ingevolge de onderlinge verbindingen te contribueeren, zoo ais zy eene gelyke voorftelling aan haare andere Geallieerden heeft laaten doen. VI.  jan. STAAT EN OORLOG. 1782. 1S7 VI. Misfive van Reprcefentant en Bewindhebberen der IVestindifche Compagnie ter Praftdiaale Kamer Amfterdam , aan hun Ed, Gr. Mogenden; inhour dende verzoek om eena Geldleening van ten minften tweehonderd en vyftig duizend Guldens , ter handhaavinge van het Credit der Maatfchappye. In dato 11 January 1782. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Qedert de bekende rupture tusfcben deeze Republiek O en de Kroon van Engeland 's Compagnies- inkomften door het verval der Negotie en ftremming der Scheepvaart merkelyk zynde vermindert en bykans tot niets gered uceert , en daarentegen derzelver uitgaaven conüderabel vermeerderd, door de extraordinaire fpendues, welke tot meerdere verfterl.ing, zoo van Suriname , waar in de Compagnie voor de helft hasrideert, als derzelver verdere Bezittingen zyn geimpendeert, heeft zulks ten gevolge gehad, dat 's Compagnies Kasfa thans geheel en al is uitgeput , en zig buiten ftaat bevind, om verder aan haare engagementen te voldoen, zullende genoodzaakt zyn, findien niet fpoedig te hulp werd gekomen, veele hunner Crediteuren, Ingezeetenen van deezen Staat, dewelke deugdelyk Leverantien aan de Compagnie hebben gedaan, van de hand te moeten wyzen, en alle betaalingen te fuspendeeren. Deeze droevige toetland van 's Compagnies Finantieweezen reeds lange hebbende voorzien , zyn wy ook niet in gebreeke gebleeven dezelve in tyds ter kennisfe van Haar Hoog Mog. te brengen, met eerbiedige Supplicatie , dat het Hoogstdezelve gunltig mogte behaagen , dc Compagnie op een of andere wyze te hulpa te komen, het zy met aan dezelve uit 's Lands Kasfa eene notabele fomma van Penningen te verPrekken , het zy met aan dezelve te verleenen de permisfie, omme onder Hoogstderzelver Guarantie de benoodigde Penningen te negotieeren; tloe  188 jan. ZAAKEN VAN 1782. Hoe zeer wy ons te meermaalen, met alle mogelyke aandrang, en wel op 26 Juny, 22 Augustus, 6 October en 24 December des gepasfeerden jaare 1781, daar toe aan Haar Hoog Mog. hebben geaddresfeert, heeft zulks egter tot hier toe by de refpective Provinciën tot die maturiteit niet kunnen worden gebragt, dac üar op een favorable en efficacieufe Refolutie heeft kunnen werden genomen. Wy zyn daar door in de uiterfte verleegentheid gedompeld, en vinden ons in de abfoluceonmogelykheid, om 's Compagnies Credit langer te fouteneeren, zynde reeds genoodzaakt geworden diverfe betaalingen uit te Pellen. Al het welk ons bewoogen heeft, onze toevlugr te neemen tot U Ed. Gr. Mog. , wiens Vaderlyke zorge omtrent het welzyn der Compagnie ons te meermaalen is gebieeken, en derzelver hulpe en byitand te inploreeren, in deeze zoo ctiingende nood , met eerbiedige beede , dat U Edele Groot Mog. uit derzelver Kasfa aan de Compagnie ter Leen gelieven te verPrekken ten minden eene fomma van tweemaal honderd en vyftig duizend Guldens. Welke Penningen , gevoegt by het weinige het geene nog in 'sCompagnies Kasfa is berustende, te naauwer nood zal toereikende zyn tot betaalinge van zoodanige 'Praittes en Leverancien, waar van de waarde reeds by ons is genooten. Wy hoopen en vlyen ons, dat inmiddels de refpec-, tive Provinciën geperfuadeert van de noodzaakelykheid en billykheid onzer getiaane adresfen nier langer zullen, tank-eren op het loffelyk voetfpoor van U Paele Groot Mogende, toe te treeden tot het neemen eener fpoedige en efficacieufe Refolutie, waar door 's Compagnies Kasfa op eene of andere wyze kragtdadig werde te hulpe gekomen, wanneer wy ook niet zullen nalaaten, de Peimjngen door U Edele Groot M ig. aan ous ter leen te verlbekken , ten allereerlten te rembourfeeren, met eerbiedige dankbetuiging voor de aan de Compagnie te verleenen adlidentie. Waar meede, &c. Edele Groot Mogende Heeren, zullen wy God Al mag. tig bidden , U Edele Groot Mogende hoogloffelyke Re-  jak. STAAT EN OORLOG. 178a. i8§ Regeeringe meer en meer te willen zeegenen, inmid. dels dat met alle agtinge en refpecl blyven U Edele Mogentheeden Onderdanige Dienaaren, Den Reprajlentant van Zyne Doorlugtiglte Hoogheid, en Bewindhebberen van de geocfroyeerde Westindifche Compagnie terprseAmfierdam, fidiale Kamer Amfterdam. 8 January 1782. (Was get.} G. CORVER HOOFT. N. WARIN, Az. VIL Extract uit het Register der Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland; nevens eene Misfive van Hun Hoog Mogende , met de Generaale Petitie en Staaten van Oorlog. In date 11 January 1782. Ontvangen eene Misfive van de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , gefchreeven in den Hage den 28 December laatstleeden , met de Generaale Petitie en Staaten van Oorlog van dit jaar, door Zyn Hoogheid en den Raad van Staate ten zei ven dage aan hun overgeleevert; verzoekende Confent daar in hoe eer zoo beeter; en voorts, na eene befchouwing der fituatie van de Republiek, de Heeren Staaten van de Provinciën , in de woorden van Zyn Hoogheid en den Raad van Staate, op het inftantelykst verraaanende, om tog eindelyk herten en handen in een te flaan, en , met terugftelling van alle andere zaaken, daar aan allieen , de gewigtige voorwerpen in voorfz. Misfive, en daar nevensgaande Petitie vervat, ten fpoedigften in deliberatie te neemen , niet in het voorbygaan of ter loops,  *9° - ZAAKEN VAN 1782, loops , maar met die aandagt en oplettentheid', welke het gewigt: der zaaken requireert, en het Vaderland van derzelver Patriottifche wyze van denken verwast als het eenigfte middel, waar door de Republiek, onder de behulpzaame hand der Voorzienigheid, nog behouden deszelfs Commercie herftelt en befchermt, en de duur! gekogte Vryheid en Independentie onbevlekt aan het Nageflagt overgebragt kan worden; breederhier na volgende. (Fiat infertiod) Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verdaan, dat de voorfz. Misfive, Generaale Petitie en Staaten van Oorlog zullen worden geëxamineert door de Heeren Gecommitteerde Raaden in den Hage en te Hoorn refideerende, en de Vergadering daar op gedient van derzelver Confideratien en Advis. Accordeert met de voorfz. Refolutien. EDELE MOGENDE HEEREN! Zyne Hoogheid en den Raad van Staate met de gewoone. plegtigheid op heeden wederom in Onze Vergadering verlcheenen zynde , hebben volgens het Jaarlyks gebruik aan Ons overgeleevert de generaale Petitie en Staaten van Oorlog , zoo ordinaris ais tx. traordinans voor het Jaar 1782, waar van Wy een aiichntt aan de Heeren Staaten van de refpeöive Provinciën toezenden, met verzoek, om hoe eerder zoo beeter daar m te Confenteeren , en derzelver Confenten daar op aan Ons te laaten toekoomen. Uw Edele Mogende zullen by de lefture van de voorlz. generaale Petitie opmerken, dat Zyn Hoogheid en den Kaad , na alvborens met kragt van redenen te hebben aangetoont de noodzakdykheid , die 'er is dat ten fpoediglkn door de Bondgenooten eenparig Conient gedragen Worde in de gemodereerde dog permanente verhooging der Soldyen voor 's Lands Militie . en na opening.te hebben gedaan van de ia&tW&m van de OruinanB en Ex-traordinaris Staaten van Oorlog  jan. STAAT EN OORLOG. 1782. iot lo"-, zyn overgegaan tot een befehouwing van de Situatie , waar in de Republiek zig bevind en van het geen in een gefteldheid als deeze voornamentlyk door de Bondgenooten betragt moet worden. Wy kunnen zoo min als Zyne Hoogheid en den Raad van Staate ontveinzen, dat die Situatie zeer duifter ia allergevaarlykst en Criticq is; aan de eene kant is de' Republiek ingewikkelt in een kostbaare en verderfelyke Zee-Oorlog met het nabuurig Ryk van GrootBrittannien , welkers legging en uitgeftrektheid tegen over onze Kusten en Zeegaten , het uitloopen onzer Koopvaardy-Vlooten , zonder de befcherming van talryke en fterke Convoyen van Oorlogfcheepen tot een natuurlyke hinderpaal verftrekt. Na meer dan een Eeuw met dat Ryk in Vreede en Bendgenootfchap geleeft te hebben, zyn Wy door het zelve aangevallen^, en wel op het onverwagtfte tegen den inhoud der Traftaten , eer Wy ons in ftaat hebben gevonden , om een ZeeOorlog, waar toe zoo veel vereischt word, te kunnen voeren; terwyl het zelve zig daar en tegen allerlterkst ter Zee gewapend vond. Aan de andere kant word den Staat aangefprooken • door den Keizer, om de Plaatfen van de Barrière te lf laten demolieeren , waar van het eerfte gevolg is, de weheele Evacuatie van de meefte dier plaatfen. Op zig zelfs zyn die plaatfen, Namen uitgezonderd, welk altoos als de Peutel van de Maas is aangezien en in 'Paat gehouden, van geen nut, door hec verval, waar in dezelve geraakc waren ; maar de wyze , waar op die demolitie 'gevorderd, en met zoo veel prscipitantie ter uitvoer gebragt word , geeft Ons reeden om te vreezen, dat het Tractaat van Barrière , met al het geen daar toe aanleiding heeft gegeeven, en al het geen een gevolg daar van is , den Bodem zoude kunnen worden ingeflagen , en dus van alle zydeu een famenltel ftaat vernietigt te worden , waar aan de Voorvaderen zoo veel gewigt hebbsn gegeeven , en aan welkers invloed zy altoos naast de Goddelyke befcberminge, de Confervade van hunne vryheid, en Independentie plagten toe te fchryven. In deeze toeltand van zaaken is het zeeker en zonder tegenfpraak , dat den Staat in de eerfte plaats zig ter  192 jan. ZAAKEN VAN s?3a; ter Zee met alle magt moet wapenen , om ter Zee in Haat te zyn , van niet alleen defenfif, maar was het doenlyk oll'enfif te ageeren : als men vyandelyk word aangetast, moeten alle ElForts worden aangewend, om. den Vyand tegen te gaan, aan die kant, alwaar dezelve Ons aantast : met een woord , Wy moeten Scheepen , Wy moeten een Vloot hebben : de Commercie , de ziel van den Staat is ten hoogden daar aan geleegen, en kan zonder dat niet (taande gehouden worden: terwyl aan de andere kant de locaale fituatie van beide Landen, hier boven aangeroert, niet alleen vereischt de grootfte en moeijelyklte omzigtigheid om 's Lands Scheepen, en de beproefde moed van derzelver Bevelhebbers niet roekeloos in de Waagfchaal te ftellen , maar ook dat de Vloot van den Staat Perk genoeg zy, om na aftrek der benodigde Convoyen , tot dekking van deszelfs uitgcftrekte Commercie en Bezittingen , meePer van de Noordzee te kunnen blyven , zonder hec welk, *s Lands in en uitgaande Scheepen, zoo wel als die der goede Ingezeetenen, ten prooy moeten vallen van een altoos na by zynde, en langs de Kusten » zwervende Vyand. Geen tyd mag derhalven verzuimd worden , om en Equipagien te doen uitrusten , en Scheepen te doen aanbouwen. De vorige tyden , waar in men in ZeeOorlogen is geweest, hoe kostbaar en verderfelyk voor de Commercie die ook bevonden zyn geweest , geeven echter de voorbeelden aan de hand, met wat yver de zaak is aangetast geworden. Dezelve waakzaamheid en yver kan niet genoeg worden aangepreezen en gerecommandeert. De bereidwilligheid , waar meede U Edele Mogende, nevens de Heeren Staaten van de andere Provinciën, op de Propofitie van Zyn Hoogheid geconfenteert hebben in de opregting van een Corps Mariniers, geeft Ons ten deezen opzigte het aangenaamfte vooruitzigt. Wy moeten echter, nevens Zyne Hoogheid en den Raad van Staate by de Bondgenooten op het ernftigfte aanhouden en inPeeren, om de zaaken van de Zee, volgens het Plan der Admiraliteiten , te blyven behartigen met den yver, die de tegenwoordige toelland van zaaken , en den-aard van den Oorlog , waar in de Republiek is ingewikkelt , nood- za-  jan. STAAT EN OORLOG, 178*, 0S zakelyk vereisfchen. Maar het kan re gelyker tyd van Zyne Hoogheid nog den Raad van Staate niet gevergt worden , dat dezelve zouden afzien van de inftantien, die zy zedert een menigte van jaaren agter den anderen hebben gedaan, om de Republiek ook aan de Landzyde in ftaat van defeidie en veiligheid te ftellerf. Haar Voormuur, die haar anderhalve Eeuw tot feeuriteit heeft geitrekt, thans weg zynde , worden nieuwfe maatregulen gevordert, om den Staat niet ontbloot en voor den eerden aanvaller ten prooy te latën. Daar toe is onvermydelyk nodig. Voor eerst, eefi goed aantal Trouppes. De weinige Bataillons, die üit de Barrière Sreeden, binnen 's Lands getrokken zullen worden, zyn niet toereikende, om met de Trouppes, die den Staat thans in dienst heeft, een Leger te för* meeren , dus is een vermeerdering derzelve noodzakelyk, voor al in een tyd , daar het Syftema der meefle Mogendheeden fchynt te zyn, hunne voornaamlte vei-* ligheid te ftellen in talryke , en altoos marschwaardige Legers. Uit dien hoofde , is het al verders niet genoeg Trouppes te hebben. Dezelve moeten in beweeging kunnen worden gebragt. Van het daar toe benoodigde , is den Staat zoodanig ontbloot , dat zelfs in tyd van gevaar, geen enkeld Regiment te Veld zoude kunnen trekken , en echter is de modicque Petitie by den Raad van Staate gedaan , om de Troupes marsc'hvaardig te maken, tot nog-toe buiten CmcluPe, ja zelfs genoegzaam buiten deliberatie gebleeven. EindeJyk en boven al, zal het nu nodig zyn de oit« de Frontieren van den Staat in goede order te brengen: Tot dat einde is reeds voor eenigen tyd een Pe«* titie gedaan, maar tot nog toe al meede zonder vrugt. Wy vinden Ons derhalven verpligt, om op het concludeeren van die Petitiën, en het doen van Furnisfe. menten daar op, ten tcragiigften te infteeren, en zelfs oordeelen Wy aan den Bor dgenooten in bedenken te .moeten geeven , of Zyn Hoogheid en den Raad Van Staate niet behoorden verzogr re worden, haare gedagten te laaten gaan over de middelen , die verder vereischt zullen worden , om de nu zoo naauw beperkte Frontieren van den Staat, zoo veel mogelyk te ver*- IV. deel. N- fter»  m Jan. ZAAKEN VAN I78S. Perken. Want door deeze middelen , ge voegt by het aangaan van nuttige alliantien met andere Mogendhee» den, die in het behoud van de Republiek belang hebben, kan dezelve alleen geconferveert blyven, en zonder die, moet het lieve Vaderland, met alles wat daar in dierbaar is, wat vroeger of laater verlooren gaan. Wy hebben geoordeelt in dit bachlyk tydftip aan de Bondgenooten, onbewimpelt te moeten voorhouden de waare gePeldheid der zaaken , en het fmeit Ons voor dezelve niet te kunnen ontveinzen , dat om alle de voorgeftelde eindens te bereiken, behalven de reeds gefpeudeerde Penningen nog groote en aanzienlyke fommen zullen worden vereischt. Geld is in der daad de Zenuw van den Oorlog, en hoe zeer deeze uitdrukking dikwyls in een al te ruimen zin genomen word, als of het genoeg was geld te hebben , om gelukkig te Oorlogen, na dat men geduurende een lange Vreedenstyd het daar toe noodige uit het oog verlooren heeft gehad, is het echter eene onbetwistbaare waarheid, by Ons te meermaalen aangedrongen, dat zonder reëele furnisfementen op de geconfenteerde Petuien, nog Zyne Hoogheid, nog den Raad van Staate, ietwes tot verbeetering der zaaken kunnen uitrigten. Van 's gelyken kunnen de Admiraliteiten , voor al in een tyd, dat meest alle haare InkomPen ophouden, of grootelyks verminderd zyn , zonder reëel te berde gebragt wordende Penningen, nog Scheepen aanbouwen, nog dezelve equipeeren en bemannen, terwyl daar en boven het gebrek aan materialen en de fchaarsheid van Zeevolk, de gewoone onkosten meer als verdubbelen. De overweeging van deeze moeielykheeden, behoord , de goede Ingezeetenen met geduld, en zonder murmureering de lasten te doen dragen , die vereischt zullen worden, om dezelve te boven te komen, om door zoodanige cordate handelwyze, die niet als tot eer van de Natie kan (trekken , tot een fpoedige en eerlyke Vreede te geraaken. Wy zullen deeze Misfive bePuiten , met U Edele Mogende, en de Heeren Staaten van de andere Provinciën in de woorden van Zyn Hoogheid , en den Raad van Staate, op het inftantelykfte te verzoeken en te vermaanen, om tog harten en handen in een te Jlaan, en,  jan. STAAT EN OORLOG. 1782. 105 en, om met te rugflelling van alle andere zaaken, daar aan allieen de gewigtige voorwerpen in deeze Misfive, en in de nevensgaande Petitie vervat , ten fpoedigften in deliberatie te willen neemen, niet in het voorby gaan of ter loops, maar met die aandagt cn oplettettfheid, welke het gewigt der zaaken requireert, en het Vaderland van derzelver Patriottifche wyze van denken verwagt , als het eenigfte middel, waar door de Republiek, onder de bebulpzaame hand van de Voorzienigheid , nog behouden , deszelfs Commercie herPeld en belchermt , en Onze duurgekogte Vryheid en Independentie onbevlekt aan het nageflagt overgebragt kan worden. Waar meede eindigende bidden Wy God Almagtig, Edele Mog. Heeren, U Edele Mog. te willen houden in zyne heilige protectie. In den Hage den 28 December 1781. (Onder Pond) Uwer Edele Mogentheeden goede Vrienden, 4 De Staaten Generaal der Ver* eenigde Nederlanden. (Was geraparapheert) a. a, ibdekinge, Vt. (Lager Pond) Ter Ordonnantie vaö dezelve. (Was get.) h. fagez. N 2 Vilt  196 jan. ZAAKEN VAN f782. VIII. Generaale Petitie voor het jaar 1782, hoog mogende heeren! Gelyk Zyne Hoogheid en de Raad van Staate zig nimmer hebben kunnen voordellen , dat een der Bondgenooten zoude hebben willen of kunnen twyfelen aan de hooge noodzakelvkheid , en het reële nut der continuatie van de laast voorgedrage nieuwe gemodereerde ve-rhoginge der Tractementen en Soldyen voor 's Lands Militie, invoege dezelve in April laastleden met veel overleg en menagement is gedaan, en by alle de Bondgenoten tot het uiteinde van het nog lopende jaar is geampleéteert geworden ; zoo hadden Zyne Hoogheid en de Raad van Staate haar ook gevleid, dat alle dezelve mede geen de minPe zwarigheid zouden gemaakt hébben daarinne te confenteeren, dat de Militie van den Staat met deeze zoo modicque verhoginge hadde mogen gebragt werden op den Ordinaris Staat van Oorlog voor het aanPaande Jaar 1782; als waartoe alle Militaire Soldyen behoren, en waarop de Gemeene Lasten , volgens eene juste aequaliteit , worden gerepanieert: dan met al 't gunt voorfz. is , hebben nog de redenen by de voorfz. voordragt van wegens Zyne Hoogheid en den Raad van Staate overvloedig geallegueert, nog ook den aandrang, by Misfive van den Raad van Staate roet kennis en goedvinden van Zyne Hoogheid daartoe in July laatstleden nader gedaan, en welke pogingen telkens by U Hoog Mog. ten fterkfte zyn geappuieert, van dat effect konnen zyn, dat alle de Bondgenoten toe dat einde derzelver nodige Confenten hebben gelieven intebrengen ; want, ofi'clioon de meefte Bondgenoten het exempel wel hebben gevolst, dat de Provincie van Holland, hoe zeer het grootfte bezwaar daarop natuurlyk vallen moet, door baar zoo vroegtydig daarin gedrage Confent gegeven hadde , zoo heeft de Provincie van Vriesland daarinne tot hiertoe niet verder haar Confent gelieven intebrengen , dan alleen voor de eerlte zes maanden van het aanltaande jaar; en het is vervolgens uit dien hoofde, dat Zyne Hoogheid en de Raad van Staate genoodzaakt zyn, by deze lólemneele overbrenginge ter Tafel van U ,Hoog Mog. van de Ordinaris en  jan. STAAT EN OORLOG.1 1782, 197 en Extraordinaris Staaten van Oorlog voor den aanPaande jaare 1782, vooraf te moeten declareeren, dar, hoe zeer, tot haar leedwezen, door 't gunt voorfz. is, den Ordinaris Staat van Oorlog voor den aanftaanden Jaare thans wederom moeten prefenteeten op den ouden voet, en dus zonder de voorfz. modicque en zoo zeer gemodereerde Augmentatie der Tracfementen van de Subalterne Officieren, en Soldyen der gemeene Soldaten , in diervoegen dezelve daarvan na den 6 May deezes Jaars tot hiertoe hebben gejouisfeert, Zyne Hoogheid en de Raad van Staate nogtans niet kunnen nalaten by deze de refpective Bondgenoten op het ernftigpe te verzoeken, dat alle, en dus wel fpecialyk de Provincie van Vriesland, die nog geen volkomen Confent tot de Continuatie van de voorfz. Augmentatie voor het geheele Jaar van 1782 gedragen heeft, als die daarin bereids volkomen hebben geconfenteert, hetzelve aanPaande Jaare nogtans dezelve Augmentatie, zoo als die tot hiertoe heeft plaats gehad , zullen gelieven te continueeren , tot voorkominge van aile onheilen , die uit het nalaten van dien, al was het maar.door eene Provincie , noodwendig zouden te verwagteh zyn , en die vooral in de omftandigheden, waarin de Republiek zig thans bevind, niet dan tot derzelver uiterfte gevaar en nadeel zouden kunnen gedyen, en daarom 't gunt daartoe de minPe aanleidinge zoude kunnen geven , zorgvuldig zal dienen te wetden gemenageert , terwyl Zyne Hoogheid en de Raad van Staate in die verwagting zullen blyven, dat de gezamentlyke Bondgenoten eindelyk eens gepenerreert van de abfolute noodzakelykheid der thans fubfifteerende geringe Augmentatie , als zonder dewelke de Armée niet kan blyven bePaan , vervolgens niet verders zullen blyven ha> fneeren om dieswegens zoodanig te convenieeren , dat dezelve modicque Augmentatie voor altoos op den Ordinaris Staat van Oorlog , waartoe dezelve behoort , zal mogen gebragt en gedragen worden. Wat nu de Ordinaris en Extraordinaris Staaten van Oorlog voor den Jaare 1782 zelfs aangaat, zoo zal alleen nodig zyn dienaangaande te remarqueeren, dat de Ordinaris Staat dezelve is verbleeven , zoo als die in het nog lopende Jaar is geweest, zonder eenige de minPe verandering : dan dat de Extraordinaris Staat van N 3 Oor'  198 jan. ZAAKEN VA N i?8s. Oorlog, door.de gewoone veranderingen, dewelke daar-, m. meest altoos plaats vinden, vermindert zal werden gevonden met eene fomma van vier duizend agr honderd tijdens , welke vermindering hec different uitmaakt tusfehen deeze Staaten van Oorlog voor den hare 1782 , er, dl?, van 't lopende Jaar, gelyk precifcr zal konnen nagegaan werden uit den Staat, die daarvan is geformeert, en hier agter word gevonden, uit welke htuatie dan ook ligtelyk zal zyn optemaken , dat daaromtrent wederom geene audere, als de ordinaire verzoeken aan de Bondgenoten, in confideratie kunnen gebragt werden. Als eerftelyk, dat de Bondgenoten in den haare zul. Jen mogen blyven continueeren , ofte op nieuws vastitellen , de Middeien en Lasten die nodig zyn . om derzelver quotes yder ten vollen te konnen p.keeren, * Ten tweede, dat, hangende de deliberatien der Bondgenoten over deze Staaten van Oorlog , dezelve tot voorkominge van alle confufien, en ordinaire betaalingen, zoo van de Soldyen der Militie, als verdere Lasten van de Unie, die niet kunnen ftiiftaan, haar voortgang zullen laten gewinnen. Terwyl laaftelyk'de Bondgenoten zullen gelieven in. dagtig te zyn derzelver Confenten op de Staaten van Oorlog in te brengen voor den 10 May aanltaande ,op. pcene van daarna, volgens de Refolutie daartoe betrek- lM Wrrden S^oudm, even als of daarin gaaf hadden geconfenteert. Zyne Hoogheid en de Raad van Staate,"By deze Generale Petitie met kunnende nalaten ook f/wes te »vanceeren_ omtrent de gevaarlyke en ganschbekommerlyke fituatie, waarin de Republiek zig thans bevind, oordeelen het niet nodig te zyn ten deze veel gewag te maken van de zoo dikwerf en Jaren lang herhaalde trouwhartige waarfchouwingen, als zoo door Zyn Hoogheid alleen, en ook mefden Raad van Staate, dies. wegens aan de landgenoten zyn gedaan en voorgeteld , ten einde de Republiek dog in tyds tegens alle onvoorziene toevallen in eene behoorlyke ftaat van defenfie , zoo te Water als te Lande zoude mogen gebragt werden , waarvan Zyne Hoogheid en de Raad van Staate geen andere Satisfactie hebben, dan datdaar- doo;  jan. STAAT EN OORLOG. 1782. 199 door onwederrprekelyk kan blyken, dat de prefente toeftand van het Vaderland is buiten haar fchuld of toedoen , terwyl ondertusfchen dit zeker is geworden , dat de zaken van de Republiek tegenswoordig niet meer zyn in die fituatie van onheilen te moeten vreezen, maar dat dezelve al federt een geheel Jaar zyn uitge* barden , door de zoo onverwagre als onregtvaardige Vyandelyken aanval van het Ryk van Groot-Brittannien tegens deze Staat , en de Oorlogs declaratie daar toe by hetzelve ingerigt, als wanneer men ter zeiver tyd de openbaare Vyandelykheeden heeft doorgezet , en overzulks niet heeft nagelaten, zoo de Republiek, als derzelver Ingezetenen, onverhoeds in deszelfs Commercie en Navigatie de grootde en extravagantfche nadeeJen toetebrengen , maar ook alzoo by verrasfmge, zig Meefter heeft weeten te maken van verfcheide weeriooze bezittingen van den Staat in de Westindiën, en fpecïaal op eene verregaande wyze aldaar is gehandelt geworden ten opzigte van een gansch onweerbaar Etablisfement van de Republiek , dat , op het zien der Engelfche Scheepen, niet anders kondeverwagten ,dan dat dezelve gdyk zoo een aantal van Jaren gefchied was, en volgens de fubfideerendeTracfaten behoorde, aldaar als Vrinden zouden gekomen zyn; ende het is vervolgens door den voorfz. zoo onregtvaardigen als on* voorzienen aanval , dat deze Republiek thans als genoodzaakt is geworden tot eene onvermydelyke Noodweer, waarin de Wapenen, dewelke dezelve gedwongen werd te voeren en op te vatten, alleen moeten verftrekken tot confervatie van haare independentie en vryheid , en behoudenis van haare bezittingen en reg» ten, zaken zoo iequitabel, zoo regtmatig, en by alle regten zoodanig geauthorifeert, dat zy aangezien moeten wérden voor de grootde en regtveerdigde voorwer» pen, die de Souverainen te betragten hebben. Zyne Hoogheid en de Raad van Staate willen niet ontkennen, dat zedert de voorfz. Onweersbui is uitgebarden , en de Vyandelykheeden door de Kroon van Engeland, met een Declaratie van Oorlog, zyn geauthorifeert geworden, ,.de Bondgenoten niet hebben ftilgezeten om te beduiten, en in 't werk te doen (tellen, 't gunt tot meerder defenfie van den Staat, en tot daN 4 de;  ^99 JAN. ZAAKEN VAN 1732. delyke fakeeringe van den zoo harden aanval nodig en flienitig kan zyn , vooral met opzigt tot de zaken van ae Zjtt , die in deze onhandigheden te regt alle proelerentie verdienen, en zulks, zoo door het doen equipeeren der voorhanden zynde Scheepen, als door het doen aanbouwen van een goed aantal nieuwe; zoo als dan ook genoeg kennelyk aan allen moeten zyn demeftres en1 maatregulen, die door 'c beleid en de zorg van Zyne Hoogheid voor 's Lands veiligheid, en verzekering van derzelver Zeekusten, aj aanflonds na die Oorlogsverklaring zyn genomen, en in 't werk geltelt geworden: dan, gelyk het voorfz. ontflane evenement allezints moet geconfidereert worden als van de uiterlle confeguentie voor de geheele Republiek, en de gevreesde gevolgen van eene zoo magtige aanval te regt kunnen veroorzaken veele bedugtingen, zoo hebben Zyne Hoogheid en dp Raad van Staate dan ook vermeint by deze niet te konnen nog te mogen afzyn aan de Bondgenoten, boven al 't gunt voorfz. is , by deze alsnog te moeten fnppediteeren, en voordragen, hetgeen zy in deze haggelyke oroftandigheden , waarin het Vaderland zig tegenwoordig bevind, zouden vermeinen, dat tot derzelver defenfie , en om zig onder Gods zeegen pit deze toeftand te redden , alsnog prompt en zonder vertoeven zoude behoren werkfteliig gemaakt te werden ; waarvan zekerlyk , als moetende de defenfie ter Zee gevoert werden , dan ook de zaken, de Marine aangaande, de eerlte en grootde refiexie zullen verdiepen : en dus zal het niet enkel moeten verblyven by de gefielde ordres tot den aanbouw van een goed aantal Oorlogfcheepen, vooral van Linie, maar het zal ten puerfie nodig zyn, dat dezelve aanbouw met allen yver en ernst werde gepousfeert, en ten einde gebragc, op dat men de zoo benodigde dienst van dezelve Scheepen kan doen gepaart gaan , met die genen , dewelke bereids in Equipagie zyn geltelt , dewyl de magt van pen Vyand, hoe zeer ook tegens andere Mogentheden de handen vol vermag te hebben , nogtans altoos re. doutabel genoeg zal blyven , met opzigt tot die van deze Republiek, offchoon het reeds tot een altoos durende en oiiuitwisbaare roem en glorie van deze Natie kan verftrekken', dat bereids gebkeken is, dat de oude  jan. STAAT ÊN OORLOG. 1782; 40i heldenmoed daarin nog gansch niet is uitgedooft , maar zig volkomen laat zien, en met effect doordraait, wanneer de kans van den Oorlog maar een weinig als eguaal geconfidereert kan worden, en de overmagt van den Vyand niet al te groot is , en mitsdien het doen effectueeren van eene fufficiente Vloot, ofte van een goed aantal Oorlogfcheepen zal niet anders, dan eene aangename verwagtige kunnen geeven voor het heil van den Lande ; gelyk hetzelve ook van de uiterde noodzakelykheid zal zyn , wil men de vervalle zaken herdellen , de Navigatie en Commercie , waarby de Republiek daan of vallen moet, na vereisch protegeeren, en den Vyand, zoo als 't wel behoorde, noodzaken tot het aangaan van eene honorabele Vreede voor dezen Sraat, Tot het gunt vooifz. is zal niet alleen dan nodig zyn het deeds bevorderen van 's Lands Zeemagt, maar de Bondgenoten zullen daartoe ook in 't Oog gelieven te houden het dadelyk en prompt fuxnislëment derPenningen op de Petitiën, die tot den aanbouw van nieuwe Scheepen lopende zyn, en alle verdere, die tot den Zeedienst betrekking hebben, als waarvan de reële furnisfementen nimmer te vroeg ten Comptoire Generaal konnen _ gevonden werden , zoo om de refpeétive Admiraliteits Collegien in haare nodige uitgaven tegemoet te komen, als om de aannemers der aanbouw van nieuwe Scheepen, die volgens de conditiën, haar bedonge Gelden by termynen moeten toucheeren, buiten alle gefundeerde klagten te houden, dat niet, dan tot discredit van den Lande, en tot vertraginge van een zoo hoog nodig werk, zal konnen gedyen. Zeker is het, dat de bemanninge van een refpectable Vloot , of van een goed aantal Oorlogfcheepen al vry difficiel zal zyn , gelyk al reeds is ondervonden geworden ; dan hoe het daar mede vermag gelegen te zyn, hetzelve kan niet anders voorkomen, als een obPacul, dat niet dan door den tyd, 't geeven van goed Handgeld, 't wel doen behandelen van 't Volk, en het doen bezorgen van een prompte afreekening aan de genen, die uitgedient hebben, zal konnen verbetert, en geredresfeert werden , waartoe al mede de gereede en viadelyke furnisfementen der refpective Bondgenoten op N 5 ' de  S02 jan; ZAAKEN VAN i?8a. de Petitiën tot de lopende Equipagien merkelyk zullen Konnen contnbueeren , zoo als dezelve , even als op die tot den aanbouw, daartoe ernltig verzogt werden haare furnisfementen te willen accelereeren , en doen augmenteeren , alzoo alle daarop nog al vry wat ten agteren zyn, en ondertusfchen de refpective Admiraliteits Collegien, ter bereikinge van 't gunt voorfz. is de penningen ten uiterPe nodig hebben. Dat boven al zal , ter bevordering van de voorfz oogmerken, ook kunnen dienen het prompt en fpoedig werkftellig doen maken van de onlangs byZyne Hoogheid aan de Bondgenoten daartoe zoo heilzame gedane Fropoime, om namentlyk, onvermindert de verdere de. hberatie over het in April laastleden voorgeflage Plan tot Augmentatie van *s Lands Militie, met den eerpen opteregten , en tot Pand te doen brengen het Corps Mariniers van zes duizend Koppen, alleen geadfigneert tot den Zeedienst , op den voet , als by het voorfz. Plan is voorgedragen, enkel met dat onderfcheid, dat de Regimenten van dat Corps niet zullen worden geat. tacheert aan de refpective Collegien ter Admiraliteit, maar geconfidereert zullen worden als een Corps , dat zal gebruikt konnen worden op zoodanige Scheepen, als nodig zal werden gevonden, zonder onderfcheid te maken, van welk departement die Scheepen zullen zyn ; een voorflag voorwaar, welke nier alieen doetdooritralen den yver , en genegentheid van Zyne Hoogheid, om by preferentie, zelfs 's Lands Zeedienst te bevorderen , maar waaromtrent zoo aan Hoogstdezelve, als aan den Raad van Staate is voorgekomen, dat de erectie van een zoo aanzienlyk Corps niet alleen een grote adPimulatie zal moeten toebrengen aan die genen, die tot den Zeedienst zullen genegen zyn, maar veelen zelfs zal moeten animeeren, om daarin dienst te nemen, we. gens het vooruitzigt, om mede in dat Corps te zullen konnen geraken, en alzoo ook van de vaste voordeden , daaraan gehegt, te zullen konnen jouïsleeren : zulks het dadelyk werkltellig maaken van voorfz. ontwerp niet anders, dan de toeloop van Volk tot de Zeedienst mer» kelyk zal konnen doen accrefceeren, en waarom dan ook Zyne Hooheid en de Raad van Staate met aangenaamheid vernomen hebben, dat de refpective Bondgenoten,- ia  jan. STAAT EN OORLOG. 1782. 203 in de oprechring van het gemelde Corps, thans alle geconfenteert hebben, en dus deeze zoo heilzaame zaak , nu voor weinige dagen, by U Hoog Mog. ter conclufie gebragt is; ïerwyl men niet zal in gebreeken blyven, de nodige Repartitien van de Soldyen, Stafs-Traétementen, en Recruut gelden van het gem. Corps, tot de Zeedienst gefchikt, zoo fpoedig doenlyk, te doen formee. ren , en daar van een ftaat aan U Hoog Mog. laaten toekoomen. Dan hoe perk en ernftig ook de zaaken van de Zee, met 't geen daartoe behoort, de attentie en zorge der Bondgenooten meriteerende zyn, zeker is het nogthans daar, benevens, dat uit dien hoofde alle prEecautien voor de Republiek aan de Landzyde niet behooren verzuimt of nagelaten te werden , en dewyl zulks mede een poinct is , waar op Zyne Hoogheid en de Raad van S aaie zoodikwils hebben geinfteert, en de gefundeertheid van dien, met overvloedige redenen te meermalen hebben aangedrongen, zal het niet nodig zyn hetzelve ten dezen nogmaals breedvoerig te verhandelen , tervvyl Zyne Hoogheid en de Raad van Staate, toe fuftii ficatie van haar geavanceerde , alleen hier by zullen voegendat zy zig flatteeren, dat de Bondgenooten, enkel uit de voorfz. tegenwoordige demarche van de Kroon van Engeland tegens dezen Staat, volkomen zullen moeten overtuigt zyn, hoe weinig ftaat 'er is te snaken zelfs op de plegtigfte Verbonden en Traclaaten, otfehoon ten volle klaar fprekende zyn , en door een lange reeks van jaaren zyn bekragtigt geworden , terwyl zoo dra het voordeel van dien aan de zyde der Republiek zoude moeten gekomen zyn., dezelve uit jaloufie , ofte uit interesfe en convenientie voor zig zelve , aan een zyde zyn gefield, en geheel zyn verbroken geworden ; een Syithema , dat zedert eenigen tyd merkelyk is doorgebroken, en in de plaats is gekomen van de voor deezen zoo völleedige aankleving aan de klaare woorden van een plegtig Traclaat en aan de flipte en getrouwe voldoeninge aan den inhoud van dien; zulks dan uit dat alles ten deezen tyde volkomen moet manifesteeren, dat geen ander no<* beter hulpmiddel tot eige befcherminge behoort aangenomen en te werk gefield te werden, dan vermeerdering en  204 Jan. ZAAKEN VAN 1782. en verfterkinge van eige kragten en efforts , ten min. lten tot die hoogte , dat men voor een eerfte en onvoorziene aanval eenigzints kan zyn gedekt: dat nu in de omflandigheeden , waarin de Republiek zig actueel bevind, het klein getal Land-Troupes , dat dezelve in dienst heeft , tot 't gunt voorfz, is, op geenerlei wyze , fufficient kan worfen gehouden , daartoe denken Zyne Hoogheid en de Raad van Staate , dat, boven 't gunt daar ontrent by veele voorige occafien is ge. meld en aangeweezen , thans geene de minfte verdere adflruftie zal nodig zyn, als kunnende de Bondgenooten zelve ^ien , wat een getal Troupes 'er nodig is tot een behoorlyke bezettinge van de wyduitgeftrekte Zeekusten van deezen Staat, die nogthans tegens alle onderneemingen van eenen magtigen en entreprenanten Vyand dienen gedekt te werden, gelyk altoos ook in de voorige Oorlogen ter Zee heeft plaats gehad , en waaruit dienvolgende kan opgemaakt werden , wat 'er van het klein getai Troupes kan overfchieten , zoo tot bezettinge der Vestingen, als om eenigzints na behooren te konnen dekken de wyduitgeftrekte Grenfen van de Republiek , die genoegzaam van rondsomme aan vreemde Terntoiren , en magtige Naburen gelegen is, zulks daaruit maar al te zeker moet voorkomen , dat de minfte der Lunitrophe Mogentheeden, wanneer maar eenig ongenoegen tegens deezen Staat zoude willen opvatten , dat zeer ligtelyk , en zoo als nog onlangs gebeurt is, buiten toedoen van de Republiek zoude konnen voorvallen, in ftaat zoude zyn, deeze Landen veel fchade te konnen toebrengen , zonder dat het nodige tot ftuitinge van dien voorbanden zoude zyn ; voorwaar een droevig vooruitzigt ! dan het welk nogthans niet zal zyn te voorkomen, ten zy de Militie van den Staat te Lande meede, hoe eer zoo beeter , ten minlten met een modicq aantal koppen werde geaugmenteert, volgens het Conciliatoir Plan , dat dieswegens m April laastleeden aan de Bondgenooten is gefuppediteert, en welke Augmentatie , na aftrek van het voorlz. Corps Mariniers voor den Zeedienst , voor de Militie te Lande alleen zal bellaan in 936 Paarden, en 11680 Hoofden , en op welkers fpoedige Conclufie, om zoo veele redenen , als daartoe reeds voorhanden  jan. STAAT EN OORLOG. 1782. 205 zyn , en dagelyks 'er nog kunnen bykomen , Zyne Hoogheid en de Raad van Staate niet mogen afzyu als nog ten fterkften te infteeren; gelyk mede, als een noodwendig gevolg van 't gunt voorfz. is, aan de attentie der Bondgenooten moeten recommandeeren het ter conclufie brengen van de twee op den 3 July 1778 bereids gedaane Petitiën, zoo tot herpellinge èn vcrPerking der Fortificatiën van verfcheide plaatfen, als tot de aanvulling^ der Magazynen aldaar , waartoe de Confenten der Provinciën van Zeeland en Friesland nog manqueeren ; ten aanzien van beiden voor 't geheel, en dit van de Provincie van Holland , op die van de Fortificatiën voor de helft , dewyl dieswegens zeker is, dat wat de Raad van Staate, met overleg en goedvinden van Zyne Hoogheid, ter bevordering van die beide zaaken reeds heeft gedaan, en daartoe als nog werkPellig maakt , zelfs verre boven de kragten van hec Fonds, ten dien einde gedestineert , nogthans by verdere ontftentenisfe van de Fondfen, die by de Bondgenooten daartoe altoos zyn geconfenteert en gefurneert geworden , de meefte en beste Frontierplaatfen van de Republiek zelfs geheel zullen moeten vervallen , immers binnen korc in een fituatie zullen geraken , die van tyd tot tyd zorgelyker voor den Staat zal moeten worden, niet alleen uit voorgemelden hoofde, en ook , om het gunt thans door een magtig Nabuur werkPellig werd gemaakt, als waar van de fuites nog niet te voorzien zyn , maar wel voornamentlyk, om dat al van ouds is erkend, en voor een gedemonstreerde waarheid is aangenomen, dat dit Gemeenebest, in geen ftaat zynde altoos een ontzaggelyke Armée op de been te kunnen houden , ook in een veel te nauw en eng Territoir is bepaalt, om , zonder de behoorlyke Frontierplaatfen of Vestingen, zig voor alle onverwagte of onvoorziene aanvallen eenigzints beveiligt te konnen rekenen , en welke zaaken mitsdien de opmerking der Bondgenooten thans dubbele waardig zullen zyn: terwyl Zyne Hoogheid en de Raad insgelyks niet konnen nalaaten , als nog aan de billyke rerlexie van de Bondgenooten te recommandeeren den voorllag, by Misfive van den 13 April gedaan, ter verhooging van de Tractementen der Majors, Kapiteins, Kapitein- Lieu.  so6 jan. ZAAKEN VAN ij82£ Lieutenants , cn Lieutenants van het Corps van de Genie, met de geringe fomme van één honderd guldens ieder; waar van de noodzaakeJvkheid, ter opwekking van den lust en yver in Luiden van een m<'t;er dat van zoo veel gevaariykheid in tyden van Oorloê is , wel by die voorfz. Misfive is aangedrongen dan welke tot hier toe ook tot geen conclufie gebragt is * konnende eindejyk Zyne Hoogheid en de Raad vaii Staate , by deeze , niet pasfeeren de weinige attentie welke de Bondgenooten tot dus verre fchynen gemankt te hebben , omtrent de Petititie van 22 January laatstleden , by den Raad van Staate op den Voordragt van Zyn Hoogheid geformeert, tot de necesfiteiten van een Vcldleeger , en die by Haar Ploog Mog. ten fterkften is geappmeert , dan waar op geene der Bondgenooten zig tot hier toe heeft geëxpliceert, als tot opheldering van welk zoo hoogncodig als billyk gedaan verzoek enkel zal behoeven geremarqueert te werden dat dl voorfz. Petitie niet zoo zeer is gedaan , om' van die Penningen aanftond , en in allen gevallen gebruik te hebben willen maken, maar veel meer met dat falutair oogmerk, om in de zorgelyke omftandigheeden , waar in de Republiek zig als doen bevond , en die voorkomen thans met vermindert te zyn , door die verzogte voorziening, als by precautie in ftaat gefield te werden , om op de prompfte en efficacieufte wyze te kunnen doen toebrengen al het gunt, tegens onvoorziene aanvallen zoude kunnen en moeten te werk gefield worden; het gunt anderzints, en, wanneer men aldereerst zoodanige evenementen zelfs zoude moeten af , wagten, alvoorens een diergelvk verzoek aan de Bondgenooten te doen, zulks occafie zoude konnen geeven dat een goed gedeelte der Republiek bereid zoude zyn geruineert, alvoorens tot de noodige en efficacieufe repulfie der Vyanden, de vereischte mefures, met eenige efficacie zouden konnen genomen werden ; en ge. lyk men dan geen de minfte verbeelding kan maken dat iemand der Bondgenooten zoude willen of kunnen praïfumeeren, dat die gepetitioneerde penningen onnut en zonder noodzaake zouden werden verfpiit ofte uiN gegeeven als waar toe Zyne Hoogheid , zoo weinig als de Raad van Staate immer zal inclineeren, zoo kan men  jan. STAAT EN OORLOG. 1782. 20? men zig dan ook geene de minfte gefundeerde reeden voordellen, waarom de Bondgenooten vooral in deeze zorgelyke toeftand, waar in de Republiek zig thans be. vind, daar in zouden willen blyven difficulteeren, om Zyne Hoogheid en den Raad van Staate in zoo verre in ftaat te ftellen , dat zonder de Bondgenooten , telkens z ofte laat, lastig te moeten vallen, by alle onvoorziene en onverwagte occafien, door het fchielyk byeen trekken van een Corps, ofte anderzints zouden konnen doen prfefteeren, dat ten beste van den Lande en tot de gemeene defenfie, abfoluut, en zonder eenig het minfte tydverzuim zoude behooren in het werk gefteld te worden; dat nogthans het eenige oogmerk en einde is, waar toe de vooifz. Petitie, en wel tot eene zoo modicque fomma is gedaan geworden, en waar van de Conclufie dienvolgende, om alle voorgemelde redenen , niet fpoedig genoeg kan werden bevordert. En gelyk dan, uit al het gunt voorfz. is, alleszints zeeker moet voorkomen, dat niet, dan met'bekommering kan werden opgemerkt de gevaarlyke toeftand van zaaken, waar in dit Gemeenebest zig thans is bevinden, de , zoo vermeinen Zyne Hoogheid en de Raad van Staate vervolgens meede, dat het meer dan tyd is, dat de Bondgenooten zullen behooren bedagt te zyn, onr handen en harten, en alle derzelver vermogens te zamen te voegen, om, met postpofitie van alle particuliere belangens ofinaigten, alles te helpen contribueeren wat tot behoud van het lieve Vaderland, en van derzelver zoo duur verkreege Independentie en Vryheid, eenigzints zal konnen verftrekken, als het eenige middel zyn. de, waar door onder des Hemels zegen, niet alleen het verder drygend gevaar zal konnen werden afgekeert maar ook om de Vreede, Rust en zekerheid der Repu! bliek op eene honorabele wyze, zoo als behoort, te doen bevorderen en herftellen. De yver en zugt van U Hoog Mog., welke Hoogstdezelve altoos, ten nutte en beste van den Staat, hebben doen doorPraalen , doen Zyn Hoogheid en den Raad van Staate geen moment twyffelen, of U Hoog Mog. znllen, by het toezenden van deeze generale Petitie met de Staaten van Oorlog voor den jaare 1782 aan (de re/pecfive Bondgenooten, daar beneevems ook we,  %q& jan. ZAAKEN VAN Ï782, met derzelver kragtig appui willen fecondeeren de voorgemelde pogingen, welke Zyne Hoogheid en de llaad van Staate ten zelve einde hebben vermeind in dezen niet te hebben konnen nog mogen nalaten , op dat de Bondgenooten omtrent alle de Poincten in dezen vervat, en op ieder van dien in het byzonder, zullen ge. lieven te delibereeren, niet in het voorbygaan , of ter loops, maar met die aandagt en volkome oplettentheid als het gewigt en de overgrootheid van dezelve zal requireeren, en wel in die importante betrekking, welke ieder behoort te hebben tot defenfie en behoud van het Vaderland en van al het gunt aan welmeenende Regenten , en getrouwe Voorftanders van Independentie en Vryheid, daar in verders lief en waard moet zyn terwyl Zyne Hoogheid en de Raad van Staate deze generaale Petitie zullen eindigen , met God Almagtig te bidden, dat het Hem zal mogen behagen, de Vryheid , Regten en Bezittingen van de Republiek in deze zorgelyke fituatie , waar in dezelve zig bevind, ongefchonden te doen bewaren , en zulks alzoo te willen perpetueeren tot in de laate Nakomelingfchap. Aldus gedaan en gepetitioneert by den Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden , op den 25 December 1781. (Was geparapheert) j. C. V. LlCHTENBERCH, Vt, (Onder Pond) Ter Ordonnantie van den Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden. (Was getO i' j, van HEES. Staat  jan* STAAT EN OORLOG. 1782. 10* Staat van vermindering en vermeerdering van de ordinaris en extraordinaris Staaten van Oorlog voor het jaar 1782 tegens die over het jaar 1781. Terloopende ORDINARIS STAAT VAN OORLOG. maand. Het montant van den ordinaris Staat van Oorlog voor het I jaar 1782 bediaagt , even als die over het jaar 1781. —'ƒ880676 4 it EXTRAORDINARIS STAAT VAN OORLOG. I Het montant van den extraordinaris Staats van | Oorlog voor het jaar 1781 heeft bedraagen ƒ21201 u 6| VERMINDERING. Door het aflaaten van extraordinaris Traktementen en Penfioenen van geftorve, gedimitteerde , geremplaceerde of zoodanige Officieren , die geen behoorlyke Atteftatien J de vita hebben ingeleevert, I mitsgaders door het brengen I met enkekle Traktementen en Penfioenen van zoodani-l ge Officieren , die op denl extraordinaris Staat van Oor-1 log over het jaar 1781 metj dubbelde' Traktementen en Penfioenen zyn gebragt geweest . ƒ 1150 o o VERMEERDERING. Door het brengen van verfchei- [ de Officieren met dubbelde | extraordinaris Traktementen I of Penfioenen , die op den extraordinaris Staat van Oorlog over het jaar 1781 by • gebrek van Atteftatien de vita niet zyn gebragt geweestl 750J 0| o Rest vermindering — I 400 0 o En bedraagt dus het montant van den extraordinaris Staat van Oorlog over 1782 . . «--*—— 20801 11 f901477 10| 3 1 ? 10 1891 7 4 3"> 7 4 Utrecht • - 1224 1 6 1201 8 6 isoo 196 23 1 11 Vriesland - - 2447 18 8 2402 10 .- 2401 «„5 » 46 3 7 Overysfel - - 749 11 7 733 6 8 735 8 8 14 2 11 Stad en Lande - 1224 1 6 1210 16 8 1200 19 8 23 1 io 2099! 13 2 aoóoi 11 g 20595 1: 396 . 9 Drenthe - - 21201 11 6 200 ... ... 205 19 • 3 19 3 21201 11 '6 20801 11 ö 20801 11 6 4co - - Dus bedraagt den aan- —. .. _. _.___« .. - — flag van den extraordinaris Staat vanOorlog voor 1782 min. der dan die ran 17 81 400 00 20801 11 6 O 2 Ver-  212 jan. ZAAKEN VAN 1782. Vereffening der Quotts van den extraordinaris Staat van Oerieg. Ier loopetide maand. Te hoog aan- Te laag aangeflaagen. geflaagen: Gelderland - - - ƒ jT~8 ï " Holland - - . 278 Zeeland - - - 246 Utrecht .) - - — 8 11 Vriesland - • - — 14 11 Overysfel • - - --.-ƒ32. S:ad en Lande - - .... .. 3 . Drenthe • -J - - - ■ 5 19 1 841 841 Ter lop. maand Overysfel zal uitkeeren aan Gelderland - . 22Stad en Lande zal uitkeeren aan - .... - 3 • Drenthe - - - -31 Holland - 278 Zeeland - 246 Utrecht - — 8 11 - Vriêsland - ■■ 14 11 [ 5 '9 1 . j 841 Voor de zeeven l'rovincien en Voor de Provincie van Hol- het Landfchap Drenthe. land en IVestvriesland. Ter loop, maa. la 't jaar. Ter loop. maa. In 't jaar. Den ordinaris Staat vanOorloj?, bedraagt voor 1782 880676 4 11 10568114 19 ■ 508432 to . tigfte perfifteeren by hun Antwoord op de eerfte Offerte van Haare Ruskeizerlyke Majefteits voorfz. Mediatie , en derhalven by herhaling moeten declareeren ? dat, terwyl Hun Hoog Mog, van hunne zyde op de invitatie van Haare Ruskeizerlyke Majefteit overeenkomftig de voorige Traélaaten tusfchen het Ryk van Groot-Brittannien en deeze Republiek, geadopteerd hebben het Syfthema van Neutraliteit en vrye Navigatie, zoodanig als het zelve vervat is in de declaratie van Haare Ruskeizerlyke Majefteit van den 28 February 1780, zonder zig daar van door eenige andere Infmuatien, of zelfs dreigementen te hebben laten detourneeren, en dat zy voorneemens zyn, daarby ftandvastig te volharden, Hun Hoog Mog. ook met volkomen Confidentie vastftellen en vertrouwen , dat de grootmoedigheid van Haare Ruskeizerlyke Majefteit niet zal .toelaaten ,, dat eenige poging gedaan werde, om daar aan de minfte atteinte toetebrengen, terwyl Hun Hoog Mog. niet twyffelen, of Haare Ruskeizerlyke Majefteit zal mét hun begrypen, dat het voorfz. point van vrye Navigatie van dien aart is , dat daar omtrent by de onderhandelingen met het Engelfche Hof geene verandering geadmitteerd kan worden. Blyvende Hun Hoog Mog. al wyders in die verwagting, dat, by aldien onverhooptelyk de Vreede door Haare Majefteits bemiddeling niet zal kunnen worden getroffen op eene wyze , die met de billykheid en de Eer van den Staat bestaanbaar, zy, in dien gevalle hoogstgedagte Haare Majefteit nevens de andere geconfcedereerde Mogendheeden aan Hun Hoog Mog. het dadelyk effeél zullen doen genieten van hunne plegtige Engagementen en Verbintenisfen. Dat Haar Hoog Mog. wyders bereid zyn, om door tusfcheukomst van haare Majefteits Minister met het Hof van Londen te concerteeren alle zoodanige maatregulen, welke voor eene formeele ouverture van de Vreedens-Negotiatie zouden konnen en dienen gereguleert te worden. Dat zy, tot dat einde ook, zoo ras doenlyk iu ernftige overweeging zullen neemen de determinatie van de°plaats, alwaar de Vreedes-Onderhandelingen zouden kunnen geopent worden , en daar in zullen tragten , zoo  320 jan. ZAAKEN VAN i?m, zoo veel aati liet gedeclareerde oogmerk van haare Majefteit te beantwoorden, als de confideratien, welke proflueeren uit de conftitutie van het Gouvernement deezer Landen, welke een groot eloignement aan veele inconvènienten tot nadeel van de Negotiatien zeive onderheevig maakt, eenigzints toelaaten. Gelyk: zy meede haare gedagten zullen laaten gaan over het benoemen van Plenipoteutiarisfen, tot het bywoonen van de voorfz. onderhandelingen, en eindelyk over de conditiën , op welke zv geneeeen zyn de Vreede met zyne Groot-Brittanniiche Majefteit te'herPellen. . Terwyl zy inmiddels Haare Ruskeizerlyke Majefteit daar omtrent met alle fincemeit kunnen verzeckeren dat zy in het bepaalen van alle verdere conditiën buiten het bovengenoemde point, het welk in zyn geheel moet worden gehouden, met eene gepaste faciliteit zullen te werk gaan, en ook geene de minfte zwaarigheid zu'len maaken, om daar van aan Haare Keizerlyke Majefteit openhartig ouverture te doen , zoo ras zy door Hoogstdezelve , op wiens grootmoedigheid , bekende billykheid en geneegenheid voor deezen Staat Haar Huog Mog. zig volkomen verlaaten, gecertioneert zullen zyn , dat het de welgemeende dispofitie van het Hof van Londen is, om zig met de Republiek te reconciheeren op voorwaarden , die met haar eer en belangens overeenkomen, en mitsdien zouden konnen geoordeeld worden acceptabel te zyn. Dat wyders Extracft van deeze Haar Hoog Mog Refolutie zal worden ter hand gefteld aan den Heer Prins Gallitzin, Extraordinaris Envoyé van Haare Ruskeizerlyke MajePeit, met verzoek , om door deszelfs goede officien de intentien van Haar Hoog Mog. te willen feconleeren. Dat voorts werde gerefolveerd. Dat van het voorfz. Antwoord van wegens Hun Hoog Mog. ouverture zal werden gegeeven zoo aan de verdere Leden van het Verbond der Gewapende Neutraliteit, als aan de Hoven van Frankryk en Spanjen en aan de twee laastgemelde geiniinueert, dat Hun Hoog Mog. met deeze Acceptatie van de Mediatie van het Rusfifche Hof geene de minfte intentie hebben, om  jan. STAAT EN OORLOG. 178a. sar om zig in Engagementen met her Engelfcbe Hof te begeeven, dewelke met de Neutraliteit, die Hun Hoog Mogende voor de Vynndelyke Aggre-fie der Engelfchen ten opzigte van de belligereerende Mogendheeden fteeds in agt genoomen hebben, eeniger maaten incom-patibel zouden zyn. En dat wyders de Znaken ter Generaliteit daar heen zullen worden gedirigeerr. Dat te gelyk by het arresteeren van het voorfz. Antwoord, Simul & Semel, en zonder het een van het an. dere te Separeeren , eene Refolutie werde genomen , waar by Zyn Hoogheid als Admiraal-Generaal van de Unie werde verzogt, om op zoodanige manier als Hoogstdezelve Convenabelst zal oordeelen , met het Hof van Frankryk te concerteeren de wyze, op welke de operatien ter Zee van wederzyden voor de aanftaande Campagne zouden kunnen werden ingerigt, om den gemeenen Vyand de meefte afbreu's te doen, en tot het aangaan van Vreede op Equitable voorwaarden te noodzaaken, XII. Prceadvis van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland,, op de aangeboodene Bemiddeling van Haare Rus-Keizerlyke Majefteit , tusfchen Engeland en de Republiek der Nederlanden. Uit gebragt 25 January 1782 j hooftzaakelyk behelzende ; „ "TVt H. H. Mog. onveranderlyk en ten fterkften „ \_J blyven perlisteeren by hun antwoord , op de ,, eerfte olferte van de Mediatie haarer Rus-Keizerlyke ,, Majefteit gegeeven, en om die reden nog eens moe„ ten declareeren , dat, gelyk H. H. Mog. van hun„ nen kant, op de nodiging van Haare Rus-Keizerlyke Majefteit en Conform de voorige Tractaaten tusfchen „ Groot-iïrittanje en deeze Republiek , het Systema ,, van Neutraliteit en vrye Zeevaart, in de Declaratie van H, R. K. M. van 28 February i78obegreepen, „ aan-  aas ja.k. ZAAKEN VAN ' 1782, „ aangenomen hebben , zonder zich door eenige infi3, nuatie of dreigementen 'er van te laaten decourneeM Jfn» en. Se,yfc ZV ook van.meening zyn, om 'er „ ftandvastig by te blyven, zy verwasten, en met vol„ komen vertrouwen zig vleien , dat de grootmoedig„ heid van H. R. K. M. niet zal toelaaten , dat 'er „ eenige poogingen gedaan worden , om hetzelve te „ fchenden : met twyfelende of H. R. K. M. zal ge« lyk zy, yan gevoelen zyn , dat het gezegde Artikel „ van de vrye Zeevaart van die natuur is , dat men „ ten dien opzigte in de Negotiatien met het Hof van " ton °, g£enerhande verordeningen kan admitceeren. „ Blyvende voorts H. H. Mog. in de verwagting.dat, „ in het onverhoopte geval, dat de Vrede, onder Me„ diatie van H. R. K. M. op eene billyke en voor „ den. fctaat honorabele wyze, niet kon getroffen wor" u 3 Sez^de Haare Majefteit, en de overige ver„ bondene Mogendheden H. H. Mog. van het daade„ yk uuwerkzel hunner plegtige verbintenisfen zullen „ laaten jomsfeeren. ,, Dat daarenboven gerefolveerd worde , om van „.den kant van H. H. Mog. opening van dit Antwoord „ te doen , zoo aan de andere Leden van de Confe„ deratie der gewapende Neutraliteit, als aan de Ho. „ yen van Vrankryk en Spanjen; aan de twee laatften „ te kennen geevende , dat H. H. Mog. door deeze ,,, aanneeming der Ruslifche Mediatie geen het minfte „ oogmerk hebben, om met het Hof van Londen en„ gagementen aan te gaan , die op eenige wyze ftry„ dig zouden zyn met de Neutraliteit, door H. H. „ Mog. voor den vyandelyken aanval van Engeland, " Üen, aailZien lan de Oorlogende Mogendheden on„ derhouden. En dat de Zaaken ter Generaliteit daar „ heenen gedirigeerd werden, dat, by het arrefteeren „ van het gezegde Antwoord, ter gelyker tyd , en „ zonder het een van het ander te fèpareeren, eene „ Refolutie werde genomen, by welke Zyne Doorlu°" jg£ TP?0Sheid » in qualiteit als Admiraal-Generaal „ der Unie, verzogt worde , om op zulk eene wvze " r l V, ret convenabelst zal oordeelen ,. methetFran„ lelie: Hof een Plan te beraamen, volgens 't welk men „ de üperatien ter Zee , in den aanfiaanden Velatogt „ zou  jan. STAAT EN OORLOG. 178a. 223 zou kunnen dirigeeren , ten einde den gemeenen Vyand de gevoeliglie flagen toe te brengen en hem „ op eerlyke Voorwaarden tot Vrede te dringen." XIII. Extract uit het Register der Refolutien der Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , wegens het verzoek van Boekhouders van Scheepen om te rug gave van uitgefchootene Penningen aan de Admiraliteit. In dato 28 January 1782. Is, ter Vergadering geleezen de Réqueste van verfcheide Boekhouders van Scheepen, woonende binnen de Stad Amfterdam, houdende, dat zy Supplianten in het laatfte van de Maand December 1780, en in het begin van JVnuary van 1781 , diverfe Scheepen in de Havens van deeze Republiek zeilreede en in laading hadden leggen naar de Eilanden van Curacao en St. Euftatius , welker refpective laadingen alle de zoo verdubbelde extraordinaris , als Recognitiegelden , by H. H. Refolutie tot verval der Onkosten van de extraordinaire Equipaaien, die tot meerder beveiliging en befcherming der Koopvaardyfcheepen deezer Landen worden gedaan, waren opge'.egt geworden, promptelyk aan het Collegie ter Admiraliteit en aan de Geoc troyeerde Westindifche Compagnie waren voldaan en betaald. Dat vervolgens den 26 January 1781, om pregnante redenen , H. H. Mog. daar toe gemoveerd hebbende, by Hoogstdezelve tot nadere ordre,, was geïnterdiceert en verbooden alle Scheepvaart, uit de Zeehavens deezer Landen ; in Conformiteit van welk Embargo de Supplianten, als met de uiterfte bereidvaardigheid géïnclineert zynde om de falutaire orders van H. H. Mog. te obtempereeren, zich gedrongen vonden , om hunne Scheepen uit Texel te rug te doen koomen en te doen ontlaaden , in de allezints billyke Expedtantie , dat, daar zy met opzigt tot de gemelde ontlaadene goederen,  224 JAN. ZAAKEN VAN 1782: ren, zich m geene mogelykheid bevonden, om te kunnen jouisfeeren van de opgemelde Equipatleeden geinformeert waren geworden, dat op den 27 September bevoorens zeeker Perfoon, woonagtig in eene der andere Steden deezer Provirt-e uit kragte van een Mandament van Arrest by Rradident en Raaden van den Hove verleent, door een Deurwaarder geasfideert met twee Bodens binnen derzelver Stad was aangehouden, gearresreert en in een Herberg gebragt, met intentie, om denzelven van daar immenhaat over te brengen na de Casteleny alhier in den Hage, dog dat de voornoemde Perfoon verzogt hebbende om deszelfs Naastbeftaanden , woonende fn de i>tad Delft , te mogen fpreeken , terPond , ua dat aan den Procureur van den Impetrant van het gemelde Mandament, welke zig met voornoemden Deurwaarder en Boodens tot bet einde als boven , meede na hunne A nad begeeven, door informatien van dezelve Vrien. den van den voornoemden gearresteerden gebleeken was, dat het arrest aan een verkeerd Perfoon was te werk gelteld , wederom was onttlagen , met dat gevolg dat dezelve aanftonds zyn voorgenoome reis nt de Stad Rotterdam had vervolgt; dat BurgemeePeren en Regeerdtrs voornoemt geconfidereert hebbende , dat het executeeren van zoodanige Mandamenten van Arrest binten kennis van den Officier of een der Heeren Burgemeefleren ftrydig was met hec gezag, de Roeringen van de refpective Steden binnen dezelve Steden en Jurisdictiën van dien competeerende , en ook volgers Inlofimaue roet overeenkomPig met het gunt zelfs in zommige Meden practicabel zoude zyn, dienvolgens in een begrip waren gevallen, dat het txecuteeien van het zelve Mandament, zonder kennisgeeving , als boven, was gefchied by inadvertentie, en dat hec zelve alleenJyk aan het verzuim van den Deurwaarder was toe te ichryvcn , en om dezelve reeden gemeent hadden het best te zyn den Penfionaris hunner Srad te gelasten, om daar van kennis te geeven aan den Heer Praïfident van den Hove , met verzoek , dat gemelde Heer de goedheid zoude gelieven te hebben te effeftueeren, dat den  feb. STAAT EN OORLOG. 1782. 2:? den Deurwaarder de voornoemde executie gedirigeert hebbende, mogt werden genecesfiteert, om aan Burgemeerleren en Regeerders voornoemt ter zaa'ce voorfz. de vereischte fatisfaétie te geeven, mitsgaders dat tóf* fens de noodige ordres mogten worden geüeld, ten einde diergelyke verzuimen , in het vervolg mogten werden geprtevenieert; dat de voornoemde Penfionaris aan de bovengemelde ordres van BurgemeePeren voldaan hebbende, de gemelde Heer Praefident had aangenomen van het zelve geval, en van het verzoek van BurgemeePeren als boven, kennis te zullen geevca aan den Raad , dog met geen ander gevolg , dan dat de voornoemde Heer Prefident korte dagen daar na aan den Penfionaris had gedeclareert: ,, Dat hetH>fin „ overweeging hebbende genomen de klagten en bet verzoek van Heeren BurgemeePeren der Stad D-lfc, „ van begrip was, dat den Deurwaarder door het doen ,, van een perfoneel Arrest binnen hunne Stad zonder „ prasallable kennisgeeving aan den Officier, of deHee„ ren BurgemeePeren niet was aangegaan tegens de „ InPruftie van den Hove, en dat daarom , het Hof „ niet konde defereeren , aan het verzoek van Heeren „ BurgemeePeren." Dat de Penfionaris vau het voornoemde Antwoord communicatie had gegeeven , aan meergemelde Heeren BurgemeePeren, met byvoegirg, dat gemelde Heer Prtefident op het geallegueerde van hem Penfionaris, dat foortgelyke kennisgeeving in fommige Steden werkelyk plaats zoude hebben, had gede* clareert, dat het Hof daar van onkundig was, en dat, zoo zulks al plaats mogt hebben, het zelve buiten ordre en tegens de intentie van het Hof,kwam te gefchieden ; dat het mitsdien aan de Heeren hunne Principaalen , uit het bovengemelde vry klaar was voorgekomen , dat Prafident en Raaden van den Hove van gedagten waren, dat het arresteeren van Perfoonen uit kragte van een Mandament van Arrest van den Hove binnen de Steden deezer Provincie buiten kennis der Regeering van dezelve Steden vermogte te gefchieden, en dat dezelve'^us na ferieufe overweeging deezer zaak gemeent hadden in het zelve Antwoord van den Hove niet te kunnen"-berusten, maar verpligt te zyn, om tot P 2 niain*  aa8 feb. ZAAKEN VAN 1782. maintien van bet gezag der Regeering hunner Stad en der andere Steden zoodanige middelen in het werk te Rellen, dewelke hun het gefchiktPe voorkwamen , om diergelyke verzuimen voor het vervolg te prawenieeren, en dat zy Heeren Gedeputeerden vervolgens door de Heeren hunne Principaalen gelast waren om van deeze zaak kennisfe te geeven aan Hun Ed. Gr. Mog., en te verzoeken, dat Hun Ed. Groot Mog. daar omtrent zoodanige voorzieningen zouden gelieven te beraamen, als Hoogstdezelve tot confervatie van de Regten aan de Regeeringen der Steden in het generaal, en aan hunne Stad in het byzonder competeerende, en tot voorkoming van de onaangenaame gevolgen, welke uit diergelyke verzuimen al dikwils zouden kunnen refulteeren, zouden oordeelen te behooren. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verPaan, dat het voorfz. geproponeerde zal worden gezonden aan den Prsefident en Raaden van den Hove , om Hun Ed. Groot Mog. daar op te dienen van berigt. edele groot mogende heeren! Het heeft Uw Ed. Groot Mog. behaagt by Refolutie van den 30 November des gepasfeerden Jaars 1781. tenzelven dage by Misfive aan ons toegezonden, van ons te requïreeren bericht op zeekere propofitie door de Heeren Gedeputeerden der Stad Delfc ter Vergaderinge van Uw Ed. Groot Mog. gedaan, by welke dezelve in fubPantie fustineeren, dat een Deurwaarder van den Hove uit krachte van een Mandament van Arrest by het Hof verleend binnen de Steden dezer Provincie geen perfoneel Arrest zoude vermoogen te doen , dan na alvoorens daar van kennisfe te hebben gegeeven aan den Officier of een der Heeren Burge. meefieren : dat het nalaaten dier praallable kennisgeeving Prydig zoude zyn met het gezag de Regeenngen der refpective Steden en Jurisdictiën van dien competeerende ; en ook volgens hunne Informatie niet overeenkomftig met het gunt zelfs in zommige Steden practicabel zoude zyn ; en, vermits een onzer Deurwaarders  feb. STAAT EN OORLOG. 1782. 229 ders onlangs binnen hunne Stad.zonder zoodanige kennisgeeving een perfoneel Arrest 'had gedaan, en de Regeering dier Stad zulks aan een verzuim had toegefchreeven; en de Heer Prrcüdent van den Hove op de aanfpraak denzelven van wegens hunne Stad desweegens gedaan uit naam van den Raad tot antwoord had gegeeven ; „ dat door de Deurwaarder niet was aangegaan tegen de Infhuctie van den Hove , en dat „ daarom het Hof niet konde defereeren aan het verzoek van Heeren.BurgemeePeren; daar in bePaande ,, dat de Deurwaarder de voorn, executie gedirigeert hebbende mocht worden genecesfiteert om aan Bur„ gemeePeren en Regeerders [.voorn, ter zaake voorfz. ,, de vereischte Satisfactie te geeven, en dat teffens de j, nodige ordres mochten worden gepeld ten einde dier5» gelyke verzuimen in het vervolg mochten worden „ geprawenieert: als medo dat voor zoo verre de Stad „ zich beriep op het gebruik in andere Steden, alwaar ,, dergelyke kennisgeeving werkelyk plaats zoude heb„ ben, hetzelve, zoo zulks al plaats mochte hebben, „ buiten ordre en tegens de Intentie van het Hof kwam „ te gefchieden; om die redenen verzoeken;" dat Uw Ed. Groot Mog. daar omtrent zoodanige voorzieninge zouden gelieven te beraamen , als Hoogstdezelve tot Confervatie van de Rechten aan de Regeeringen der Steden in bet generaal en aan hunne Stad in het byzonder competeerende en tot voorkoming van de onaangenaame gevolgen, welke uit diergelyke verzuimen al dikwyls zouden kunnen refulteeren, zouden oordeelen te behooren. Om dan terPond aan de Requifitie van Uw Ed, Groot Mog. te voldoen, advoueert het Hof het geval dat aanleiding tot de prtetenfe klagten der Stad Delft gegeeven heeft : en het geen tusfchen den Heer Prafilent uit naam van het Hof en den ,Penfionaris dier Stad op ordre derzelve mondeling verhandeld is, zoo als het een en ander naar waarheid by de gemelde propofitie Paat vermeld; en vermeend wyders te kunnen volltaan met als nog by de refpective antwoorden door den Heere Pradidenc aan gem. Penfionaris gegeeven te perfilleeren ; en zulks op fundament dat de Inltructie en ampliatie van dien , welke wy verplicht zyn te obferveeren, en P 3 door  23oTffsb. ZAAKEN VAN 1782. door onze Suppoosten en fpeciaal onze Deurwaarders moeten doen obedieeren, nergens ordonneert of eenige aanleiding geeft, waar uit zoude moeten worden afgeleid , dat een Deurwaarder eenig exploict doende uit naam van de Hooge Overigheid, van welken aart het zoude mogen zyn, en in fpecie niet van perfoneel Arrest uit krnchre van Mandamenten of executorien by het Hof verleend, aan de Regeeringen der Steden waar in of binnen welker Jurisdictie het exploict zoude moeten gefchieden, daar van pncallabel zoude moeten kennis geeven : ja dat zelfs in tegendeel de order by de Inftructie aan de Deurwaarders , of gelyk zy daar genoemd worden Executeurs, gegeeven, dusdanige kënmtgeeving gdbeel uitfluit; wanneer by het een en neegentigfte Artykel aan dezelve geordonneerd word, de brieven die aan hun gedirigeert zyn , alvoorens ernftelyk te viüteeren en dezelve NB. terltond tot verzoeke van parryen ter executié te (lellen na haare forme en inhouden zonder iet te refuléeren ; en by het twee en neëgemigPe dat ingeval de voorfz. britven begrypen aamastin'gé van Perfoonen, dat zy zich zullen règulee* ren naar inhoude dier brieven , dezelve volkomentlyk executeerende zonder iet agter te laaten; welke beide Anykelen het Hof in het Reglement voor de Deurwaarders van den jaare i6fo. Art. 5 en 8 totidem verbis de novo heelt geinfereerd. Ingevolge die Anykelen moeten 'de Deurwaarders terftond het exploict doen , zonder zig op te houden, aanftonds trekkende tenhuyfe van den Perfoon , wien by het Mandament iets gelast, en welke, in casvan weigering, gedagvaard word , of ingeval van perfoneei Arrest, 'den Perfoon aantasten ;' ingevolge die Anykelen moeten zy de brieven.of Mandamenten ter éxécutie Pellen na haare forme en inhoude.1 " . Maar overeen kom Pig de Inftructie én aloude geconPateerde ' practyk , houdt het dispolitief van een Mandament nimmer in, dat de Deurwaarder voor het doen van een exploict aan den Bailhiw of een. der BurgemeePeren kennis moet geeven : welke order wel degelyk daar by vermeld zoude worden, ingeval zulks immer plaats gehad had. VVeshalven aan de Deurwaarders geen verzuim kan wor-  fee. STAAT EN OORLOG. 178a. 03! worden t/iegefchreeven, wanneer zy zonder de gevergde kennisgeeving alles doen wat hunne Cornmisfie meede brengt. Het Hof wil gaarne erkennen, dat 'er gevallen zyn, dat een Deurwaarder den Officier moet roepen, te weeten , wanneer in gevolge den inhoud van het zes en neegentigfte Articul der InftrucTde , en het neegende van het zoo evengemelde Reglement, de Deurwaarder haaffelyke of erffelyke Goederen, die hy in handen van de Hooge Overigheid gefield heeft, gaat inventarifeeren; dan dit Articul toont te gelyk zeer duidelyk, dac een Deurwaarder niet verpügt is , alvoorens een perfoneei Arrest of aantasting van eenig Perfoon te doen , den Officier daar van kennis te geeven; wanneer daar by gezegt word: „ Item, indien de Executeur bevo- len word aan te tasten eenige Perfoon , zoo zal hy overfchryven van de aantaste by hem gedaan , en „ waar hy die Gevangen geleit heeft. En de is het dat „ hy in onze hadden gepeld heeft eenige haaffelyke of ,, erffelyke Goeden , zal daar af maaken deugdelyk en- de behoorlyk Inventaris daar toe geroepen de Ofü., cier van der Plecke;"en dus na dat 'er gefprooken was van een geval, waar in de aantasting van eenig Perfoon moest gefchieden, daar na eerst gefprooken word van een geval, waar in het roepen van den Officier van de Plecke te pas komt; ten klaaren bewyze, dat hetzelve in het eerstgenoemde geval, de aantasting namelyk van eenig Perfoon niet word gerequireert: het roepen van den Officier der Plecke is, volgens dat Articul eerst noodig wanneer 'er eenige haaflyke of erflyke Goederen in handen van de Hooge Overigheid gelteld zyn, en daar van Inventaris word gemaakt: de Deurwaarders kunnen daarenboven in andere gevallen, wanneer zy hetzelve noodig oordeelen, om de asfiPentie van de Officieren verzoeken , en de Officieren zyn alsdan , volgens het dertiende Articul der Inftructie verpügt dezelve te verleenen op verbeurtenis van hun Officie en arbitrale correctie; maar 'er is een groot onderfcheid tusfchen een verzoek van asfiltentie, des noods, door een Deurwaarder aan den Officier te doen , met verpligting van den Officier om daaf aan te defereeren, en tusfchen eene kennisgeeving aan denzelven of een der P 4 Hee.  332 FEU, ZAAKEN VAN 1782, Heeren BurgemeePeren, die gezagshalven voor het doen van een perfoneel Arrest zou moeten gefchieden als de Stad Delft vordert. Meerder gronden zal het Hof provifioneel niet avanceeren, om U Ed. Groot Mog. te overtuigen, dat de Regeering der Stad Delft zig abufeert, wanneer dezelve vermeent, dat het doen van een perfoneel Arrest, zond er praallablie kennisgeeving aan den Officier of een der Burgemeefteren aan een verzuim zoude zyn toe te fchryyen ; en dat de Deurwaarder in tegendeel daar door niets gedaan heeft, dan het geen overeenkomt met de Inftructie , waar naar hy zig moet reguleeren: terwyl wy U Ed. Groot Mog. kunnen verzeekeren, dat indien in de eene of andere Stad door een der Deurwaarderen aldaar hun vast verblyf en refidentie houdende, nu of dan zoodanige praoallnble kennisgeeving mogte gefchieden, hetzelve dan gedaan word buiten ordre van het Hof. Alleen kunnen wy niet voorby U Ed. Groot Mog. nog te doen remarqueeren, hoe uit de voordragt, dat zoo eene prxallable kennisgeeving in fommige "Steden practicabel zoude zyn, in de Propofitie van de Heeren Gedeputeerden der Stad Delft palpabel is, dat hetzelve in hunne Stad niet pleeg te gefchieden, en dat het ook niet generaal in alle Steden gefchied ; waar uit dus volgt niet alleen dat gemelde Regeering van Delft ten baaren opzigte eene nieuwigheid wil geïntroduceert hebben , en aan een verzuim toefchryfc het nalaaten van iets, het welk haar, indien het gefchied ware, billyk als iets nieuws moefte voorgekomen zyn; maar ook dac bet doen van perfoneeie Arrest en zonder prjealable kennisgeeving met firydig is met het gezag, de Regeeringen der refpective Steden competeerende. Wy wil, len ook gaarne adyoueeren niet te begrypen,'welke firydigheid 'er zy in het doen van perfoneeie Arresten, zonder_ praalable kennisgeeving legen het gezag der Regeeringen der Steden; maar wy penetreeren zeerwel de nadeeiige gevolgen die uit zoodanige prajalable kennisgeeving ten nadeele der Justitie zouden kunnen proflueeren, vermits even daar door, behalven het notoir retardement in het doen van het Exploict, zeer dik wils geleegenheid zoude gebooren worden, dat het geheim, pet welk byzonder in zoodanige Exploicten moet be» waard.  feb. STAAT EN OORLOG. 1782. a33 waard worden, wierde gereveleert, en dat de Perfoon die gearrefteert ftond te worden kwam te aufugeeren , waar door de Actie, welke de Impetrant van net Mandament van Arrest tegen denzelven had, geheel zoude kunneu verlooren gaan. Indien de Regeering der Stad Delft in het geen wyders kortelyk hebben geavanceert, geene genoegzaame elucidatie omtrent haar ingebragt bezwaar mogte vinden, en nog eenige gronden ter ftaving van haare fustenue nader onder het oog van U Ed. Groot Mog. mogte brengen, verhoopen wy daar kennis van te zullen krygen , ten einde wy het geen ter beantwoording van dezelve mogte konnen dienen, aan U Ed. Groot Mog. zouden kunnen voordraagen, terwyl wy niet veele redenen behoeven, om U Ed. Gr. Mog. te bepaalen by het dangereufe, het welk 'er al dikwils refideert in het afgaan van de vastgeftelde order en van het oud gebruik in zaaken de Justitie concerneerende , en het welk fomtyds fchoon in den beginne niet genoeg geremarqueert, zig, wanneer het te laat is, ontdekr. Hier meede, vertrouwen wy aan de intentie van U Ed. Groot Mog. voldaan te hebben voldaan , Terwyl wy, Edele Groot Mogende Heeren, God Almagtig bidden, U Edele Groot Mog. in eene langduurige en voorfpoe. dige Regeering te conferveeren. Gefchreeven in den Hage den 16 January 1782. (Onder ftond) U Edele Groot Mog. gansch Dienstwillige, De Praifident en Raaden over Holland, Zeeland en Vriesland. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was ger.j adriaan eodt. P 5 XV,  234. feb. ZAAKEN VAN 1782. XV. Misfive van het Hof van Holland, aan Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland; over zeker^ Boekje , tot Tytel voerende de Oranfe-Boomen , door Frank de Viy. In dato 8 February 1782. ed. gr. mogende heeren.' By het eindigen van de Vacantie van Vasten , heeft de Procureur-Generaal ons voorgedraawu , dat in de voorfchreeven Vacantie ter zyner kennis wis bekomen zeker infaam Libel, geintituleerd ; De OranjiBoomen, door Frank de Fry , itaande op het Tv 1 elblad een Oranje-Boom, met dit opfchrifr: Ten dage als gy daar van eet, zult gy den dood fierven; met informatie , dat hetzelve ftuk te Amfterdam zoude uitreeven zyn: dat hy daar over met voorkennis van den Heer Prefident en fleeren Cmnmisfansièn van de Rolle, had gefchreeven aan den Officier der Stad Amfterdam , en gefproken met den Bailluw van den Haag ; dat de Officier van Amfterdam hem had gerelcribeerd , dat hy bereids voor het ontfangen van den Brief' van den Procureur.Generaal deswegens aébf was geweest, dat hetzelve Libel was opgehaald , en dat hy verder aétrf zoude blyven; en dat de Bailluw van 's Hage mede had aangenomen naar hetzelve onderzoek te laaten doen en hetzelve vindende , met kennis van BurgemeePeren te doen ophaalen en het debiteeren te beletten. Wy hebben wel den Procureur. Generaal op deeze voordragt gequabficeerd, om zich rer deezer zaake met alle naauw keurigheid te informeeren ; dan dewyl het ïytelblad van het gemelde Ljbel eene hooggaande Profaniteit behelsd, en het Libel zelve vervuld is nier oproerige uitdrukkingen en lastertaal teeen een Huis waar aan dit Gemeenebest zoo veel verpligt is , zoo hebben wy gemeend U Ed. Gr. Mog. in overweging te moeten geven , of met de eerbied voor den Godsdienst en de hoogachting voor dat Huis U Ed. Gr. Mog. zouden be-  feb. STAAT EN OORLOG. 1782. £35 behooren te permoveren, om U Ed. Gr. Mog. indigna» tie over hetzelve Libel, door eene Publicatie voor de Ingezeetenen te doen blyken. Kn, dewyl wy gezien hebben dat de Uitgeevers van de Diemer- en Watergraafmeerfcbe- en Zuid-Hollandfcha Couranten, de ftoutheid zoo verre hebben gepousfeerd van voorleden Maandag te annoneeeren , dat by de meeste Boekverkoopers wierd uitgegeeven , vervolg op de OranjeBoomen door Frank de Vry, onder het byfchrift: Ten dage ah gy daar van eet, zult gy den dood fterven; ja die van de laatstgemelde Courant zelf met deeze byvoeging : „ dat dit de tegenwoordige Oranje „ Spruiten in deszelfs ware gedaante, tot op den hui,, digen dag doet kennen; zeer dienPig om alle ware ,,• Nederlanders de oogen te openen, en te doen zien, waarom het Land dus jammerlyk bezogt word." Ei wy daar door aanleiding gehad hebben , om by vernieuwing onze aandagt te. vestigen op de licentie van deze en andere Courantiers, welke thans geene paaien meer fchynt te kennen: Zoo hebben wy gedacht, dat U Ed. Gr. Mog. het met ongepast zouden vinden , dat wy, offchoon de toezigt op de Couranten aan ons in het byzonder niet is gedemandeerd, by deeze gelegenheid aan U Ed. Gr. Mog. te gelyk eerbiedig in couüderatie . gaven , of niet de publieke utiliteit en de belangen van de Justitie zouden vorderen, dat de'gemelde licentie op.eene efficacieufe wyze wierde,beteugeld. Uier mede, enz. XVI, Afzonder lyke TJitfchryving van den f/aatiykfchen Dank- Vast- en Eededag, door de Heeren Staaten van Friesland. In dato 11 February 1782. edele, veste, lieve, bezondere! T*\e haggelyke omftandigheden der tyden, endeake\_Jf lige toeftand, waarin het VereenigdNeêrlandzich thans bevind , leggen op Ons de fterkfte verpligtiug, ja  23<5 feBi ZAAKEN VAN 1782. ja roepen Ons toe , om eenen D:ig afcezonderen, om net alleen met al het Volk aan den eenen kant, den Opperzegenaar met harten , vervuld met waare Dankbaarheid , voor genotene weldaaden, plegtelyk te ontmoeten, en zynen nooitvolpreezen Naam daar voor in bet openbaar te loven en te verheerlyken; maar ook inzonderheid aan de andere zyde, om ons voor de Majefteit van den Hemel eerbiedig neder te werpen, om onze fchulden voor den Throon zyner oneindige Genade nederig te beJyden, eene gunstryke vergeeving daar van yverig af te fmeeken , en de waare belangens van Kerk en Burgerflaat , zyner Vaderlvke zorge en algenoegzaame Befcherminge op te draagen. Heeft het ons mogen gebeuren, door den God onzer Vaderen tot nu toe te zyn behouden en gefpaard, onaangemerkt een magtig Nabuur zich niet ontzien heeft, om de heiligheid der Verbonden zigtbaar tefchenden, door onzen Koophandel de treffendfte flagen toe te brengen , onze Scheepvaart geweldadig te ftremmen , de Scheepen trouwlooslyk uit te pionderen en geheel weg te rooven , Ons den Oorlog onrechtvaardiglyk aan te kondigen, en onze Bezittingen, buiten Europa gelegen, verraderlyk aan te tasten en te overmeefteren, in eenen tyd , dat Neerland zich in eene weerlooze gefteldheid bevond, en dus ten ecnemaale buiten ftaat, om dezen allezints geducbten Vyand te Water, het hoofd te kunnen bieden, en zich tegen zyne onbillyke eisfchen kragtdadig te verzetten: Zoo heeft echter de (terke Arm des Aherhoogften Ons en ons dierbaar Vaderland tot nu toe goedgunitig bewaard, en het beginzel onzer Wapenen aireede gezegend; onze Vloot, hoe gering en zwak die ook ware, heeft echter voor de Overmagt van den trotJchen Vyand niet behoeven te bukken; hy keverde den Zeeflag; hy wierd door de welbeleide dapperheid onzer wakkere Helden, tegen zyne verwagting aan, overwonnen, genoodzaakt af te deinzen, en zich buiten het Gevegt en hun gezigt te begeeven, zoo dat Wy met de lofIpraaken op onze tongen vermelden mogen, dat de God der Heirfchaaren met Ons ten ftryde is geweest. In den boezem van dit Land worden Wy boven dien nog verkwikt door de vruchtbaarheid , die de milde Spenkej alles goeds Ons jaarlvks geeft ; onze Scfmu- ren  feb. STAAT EN OORLOG. 1782, (237 ren worden opgevuld met de voedzaamde voortbreng, zelen der Aarde ; onze Stallen zyn voorzien met het beste Vee , en men kan met verfchuldigde dankerkentenisfe zich beroemen, dat 'er in dit Gewest, ja in gansch Neerland, een volle overvloed van al dat geen tot het tydelyke bellaan noodig is, gevonden word. Dan onze aanhoudende Zonden nebben Ons dezer Weldaden ten eenemaale onwaardig gemaakt; dezelve zyn geklommen tot aan den hoogen Hemel,, en onze ongerechtigheden tot aan de bovenlle Wolken; defnoode bedorvenheid der Zeden heeft de overhand genomen , en een fchadelyke Geest van onverfchilligheid omtrent den regten Godsdienst, zweeft en heerscht in het midden van het Land. Daar men nu geen agt (laat op de veelvuldige Zegeningen , waarmede de Allerhoogfte ons Vaderland bekroond , en men geen gehoor geeft aan de opregtfte waarfchouwingen en herhaalde bedreigingen, die 'er tot werkelyke verbeteringe en heilzaame veranderinge van het zondig Menschdom gedaan worden, en men dus de fnoodfte ondankbaarheid ten uiterlten toppunt .heeft laaten opklimmen ; zoo Haat het te duchten, dat de Oordeelen van den levenden God , die Neêrland bereids op het gevoeligfte drukken , eerlang zullen verdubbeld worden , en zyne Goddelyke wegen, die Hy omtrent deszelfs Inwooneren by aanhoudenheid mogte inlïaan, de wettigde gevolgen uitleeveren zyner beleedigde Rechtvaardigheid en lang getergde Wraake. Het is derhalven uit eene ernltigde overweeging dezer treffende omdandigheden, dat Wy kennis bekomen hebbende van Hunne Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, by Hoogst, derzelver Misfive van den 25 January dezes Jaars, dat hadden noodig geoordeeld wederom uit ce fchryveneen Algemeenen dank-, vast- en beden-dag overallede Geünieerde Provinciën , Geasfocieerde Landfchappen, Steden en Leden van dien, die wezen zal op Woensdag den 27 February eerstkomende, Ons bewogen en aangezet vinden , ook dien Dag daartoe in onze Provincie te bepaalen en vast te ftellen, om als dan gemeenfchappelyk, en met de vereischte Plegtigheid voor den AUeihooglten, (die tot hier toe den Boden zyner Rechc-  «38 feb. ZAAKEN VAN I?82, Rechtvaardigheid niet toegelaaten heeft , om ons verderf te voleinden) Ons cp het ootmoedigfte te vernederen , mee 'aanbidding en grootmaaking van zyne Aller" heiligden Naam, om onze afhanglykheid van zynen al" lezints onverdiende Goedertierenheid te erkennen om. alle hooggaande Zonden en veelvuldige overtreedincen met een waarachtig berouw en leedwezen te belyden en daar over eene genadige vergeeving af te fmeeken' om met één Hart en ééne Stemme de vuurigde Gebeden op te zenden, om Ons te verlosfen van de rampen en zwaarigheeden, onder welken Wy zugten om zv nen kragtdadigen Zegen , over de Wapenen'van den Staat , ter vernederinge en afbreuke van een Vyand die door zyne betoonde onrechtvaardigheid Ons in Oorlog ingewikkeld en de grootde fchaade bereids toegebragt heeft, op dat Wy door een manmoedig gedrag en op het Joflyk voetfpoor onzer Vaderen , eenen eer! lyken , voordeehgen en duurzaamen Vreede onder 's Hemels bydand, wederom bekomen mogen. By deze plegtige gelegenheid moeten Wy ook den Goddelyken Zegen in het byzonder affineeken over de Perfoonen en Regeering van de Hooge Overheid dezes Lands , dat fteeds Wysheid , volmaakte Eensgezindheid , werkzaame Kloekmoedigheid en belangzooze Yver voor de veiligheid en befcherming van het dierbaare Vaderland, in alle hunne Byeenkomften voorzitten en de raadllagen, onderneemingen en uitvoeringen der Bondgenooten vrugtbaar en van .gewenschre gevolgen maa. ken , tot behoud van onze Onafhanglykbeid , tot bewaanng van Rechten en Vryheden des Volks tot verfterkinge van cordate denk- en handelwyze van Leden van Staat en die van de verdere Hooge Regeerin» tot aanmoediginge van den zuiveren Godsdienst en' tot bevordermge van nationaale Deugd, tot weldand voorfpoed en bevestiginge van deze Republiek. Daar en boven moeten Wy de Goddelyke gunst en befcherming ook afbidden over den Peiiöon van Zvne Doorluchtigfte Hoogheid , zyne Koninglyke Gemaalin en Doorluchtige Spruiten, dat derzelver dagen lang en gelukkig mogen wezen, dat de yverige poogingen van ciczcn Vorst, gepaard met een aanhoudend overle» en onder het vast vertrouwen van de Oudden des Volks, de  feb. STAAT EN OORLOG. 1782. 239 de gpwenschte en duurzaamPe gevolgen zyn en blyven van Hoogstdeszelfs opregte zugr voor de waare belangens van dit vrygevogten Vaderland, ten einde dezelve voortaan verltrekken tot wezenlyk heil voor dit Gemeenebest , en tot glansryke luifter voor het ganfche Vorftelyke Huis. En terwyl Wy ootmoedig bidden om de afwending van onze eigene onheilen, zyn Wy ook verpligt, een waar belang te neemen in de herReliing van eenen algemeenen vreede en rust in Europa, dat de Opperbeftierer van alle uitkomflen, de Harten der Mogenheden neige rot Menschlievenheid, in de Plaatzen en Landen, alwaar de woeste Tweedragt de beklaaglykPe vertooningen van ellende , verdrukkingen en benauwdheden heeft te wege gebragt. Eindelyk zyn Wy ook verpligt, onze hartelyke Gebeden uit te Porten voor den welPand der ProtePanrfche Kerken in alle Plaatzen, en in het byzonder voor die , dewelke gevestigd zyn in deze Provinciën, dat de Arbeid derzelver Leeraaren Prekken moge terbevorderinae van Godsdienst, Rechtvaardigheid, Liefde en Eet,dragt , en dat de opregte Godsvrugt, den bePendigflen Zegen en de kragtigPe Befcherming van den Hemel , over deze Republiek , na zich trekke tot in het laa'lte Nakomelingfchap. En op dar deze onze ootmoedige Gebeden verhoord onze voorgeftelde Nooden vervuld, en onze nedrige Lof- en Dankzeggingen veraangenaamd mogen worden, willen Wy dezelve hebben neergelegd, voor Gods Throon , en der Goddelyke en gadelooze Barmhertigheden des AllerhoogPen aanbevolen, alleen gegrond op de gewigiige Heilverdienften van Jefus Christus, den Zoone van Gods welbehagen, onzen grooten God en eei Uen Zaligmaaker der Waereld. Ten einde nu aan onze welmeeninge Piptelyk werde voldaan , ordonneeren Wy UE. dezen ten fpoedig. Pen te doen bekend maaken ter piaatze, alwaar zulks gebruikelyk is , met last, om Prictelyk te verbieden, en ook met de daad ten voorfz. dage te doen ophouden , allerleye Handwerken en Neeringen, mitsgaders alle zulke bedryven, die dit goede Werk verhinderen, en  24o feb. ZAAKEN VAN STAAT ENOORL. 1782* deze plegtige Godsdienst-Oeffeninge , door Weelde Overdaad en andere Onftigtingen, in het geringfte zou' den kunnen ftooren of nadeelig zyn. Ten laatften bevelen Wy UE. om hier af mede ten fpoediglten kennis te geeven aan de Leeraaren en Bedienaaren des Goddelyken Woords in UE. Dittrict ten einde dezelve met allen yver en getrouwisheid' hunne Leerredenen, Dankzeggingen en Gebedent naar den inhoud dezer, zoo veel mogelyk mogen fchikken en inrichten. Hier op Ons verlaatende, Edele, Veste, Lieve Be. zondere, bevelen Wy UE. in de befcherminge Godes. Leeuwarden den li Feb. 1782. De Staaten van Vriesland, Ter Ord. van Hun Ed. Mog. UEd. Goede Vrienden, P. A. BERGSMA, Vt. A. J. V. SMINIA. WEL  IV. DEEL. Q   WEL EDELE GESTRENGE HïEIl! TTV Leeden van de Perfoneeie Commisfie by R"foJ_V linie van Haar Ed. Groot Mog. van den 15 February 1787, gecommitteert tot het onderzoek van de bornes van de uitvoerende magt, zoo van den Stadhouder, als Kapitein-Generaal en Admiraal, enhetCon. certeeren der noodige PJans en Iufiructien omtrent de waarnemingen dier bedieningen, en de pligten en praë» minentien daar aan verknocht, hebben op voorleede Woensdag in een nader befogne, in den Haage gehouden , aan den anderen gecommuniceert het gene door de gefubdelegeerden in de drie Departementen was geprepareert om de deliberatien van de generaale Commisfie, tot bevordering van het werk, te faciiiteeren; en de als toen prxfente Leeden hebben, naa gehouden overleg, best geoordeelt, de drie differente overgegeeven Stukken met de meeste fpoed en fecretesfe in een klein getal te doen drukken , en een Exemplaar daar van aan ieder van de Leeden van de Commisfie te doen geworden , om dezelve met de vereischte attentie te Examineeren , en in een nadere byeenkomst van alle de Heeren Commisfarisfen, op Woensdag den 3 October aanPaande in een van de vertrekken van de Heeren Gecommitteerde Raaden te houden , in overweeging te neemen , en zoo fpoedig als bekwamelyk zal kunnen gefchieden , dien aangaande een Rapport aan haar Edele Groot Mog. uittebrengen, te arresteeren. De drie Stukken vervolgens gedrukt, en in gereedheid zynde gebragt , heb ik de Eer , een Exemplaar der zelve ten voorgemelden einde hier neevens aan UEd. GePr. toe te zenden , en teffens uit naam van alle de prefènt geweest zynde Heeren Commisfarisfen UEd. Gefir. te verzoeken , om zig op de te houden nadere byeenkomst op den 3 October aanPaande te willen laaten vinden. Q 2 Waar  ■ 241 ZAAKEN VAN Waar mede de Eer heb, my met alle hoogachting te noemen. WEL EDELE GESTRENGE HEER ! Uw Wel Ed. Geflr. Ootmoedige en Gehoorzaame Dienaar, ° (Was get.) G. CLOTTERBOOKS. 's Hage, den 9 Sept. 1787. Concept Inftrubtie voor den Heere Erf fiadhouder. EDELE MOGENDE HEEREN.' Wanneer Wy ter voldoening van den last, Ons by Refolutie van Haar Ed. Groot Mog. van den 15 February laatstl. opgelegd, en de onderlinge verdeeling by de gezamentlyke Heeren Gecommitt. gemaakt den 14 Maart daaraanvolgende , waarby aan Ons is gedemandeert geworden , het onderzoek der bornes van de Uitvoerende Magt met relatie tot het Stadhouder- of Gouverneurfchap, ten dezen refpecte tot zoodanig onderzoek getreden zyn, hebben Wy gemeent alvoorens te moeten nagaan. 1. Den aart van 't Stadhouderfchap onder eere Graavelyke Regering , en daarentegen dien van 'c zelve onder eene Vrye Republicainfche Staats-Regering. 2. Het wezentlyk oogmerk van de aanftellin. gen der Stadhouders, zedert die Epoque waarin onder deze Vrye Staats-Regering dezelven 'c eerst zyn aangefteld. 3. Of die Stadhouders of Gouverneurs ooit anders geweest zyn, of hebben kunnen zyn,dan eer*  STAAT EN OORLOG. 245 eerfte Amptenaaren, in allen deele ondergefchikt aan den Souverain. 4. Of de Souverain derhalven niet alleen niet geregtigd, maar ook zelfs verpligt is daaromtrent ten allen tyde zoodanige veranderingen en verbeteringen te maken, als de welvaart van den L?.nde komt te vorderen. 5. Terwyl Wy dan eindelyk , dit ten grondllag gelegd hebbende, zullen overgaan tot eene opgave van zoodanige bepalingen , die den Stadhouder in zyne wettige regten en pra:ëminentien onverkort laatende , en alleen redresferende dat geen , 't welk en deze en voorige Stadhouders door inkruiping , of verregaande toegevenheid, aan zig getrokken hebben , het gefchiktsc voorgekomen zyn , tot afweering van alle misbruiken , die door eene onbepaalde magt nu of in 'c vervolg zouden kunnen plaats krygen. Wy zullen,Ed.Mog. Heeren, Ons niet inlaaten in een breedvoerig detail van alle de byzonderheden , welke omtrent deze materie zouden kunnen geavanceert worden, maar alleen kortelyk aanttippen zoo veel genoegzaam zal zyn, om deze gemelde pointen het nodig ligt bytezetten, en"moeten dan ten opzigte van het eerfte point; te weeten den aart van 't Stadhouderfchap &c. aanmerken. Ad. 1. Dat uit het woord zelf genoeg is afteleiden, dat een Stadhouder of Stedehouder is zoo een, qui abfente principe, vices Principis gerit, gelyk zulks plaats had ten tyde der Graaven, die meest afwezig in hunne plaatze aanftelden een aan hun ondergefchikt Perzoon, die dezelven in hunne Graavelyke kwaliteiten reprefenteerde, en in hunnen naam uicoeffende het geen zy anders tegenwoordig zynde , zelve zouden verrigt hebben, behoudens egter*in alles bun Oppergezag, en zonder aan dezen hunnen S:adhouder te defereren iets, dat aan derzelver Graavelyke waardigheid verknogt was, terwyl al de magt, welke de Stadhouders in plaatze van den Graaf oeffenden, kwam te cesferen, zoodra dezelven binQ 3 nen  24S ZAAKEN VAN nen deze Lande waren, voor zoo ver zy als dan goedvonden zeiven hun gezag uitteoeffenen. De Stadhouders der Graaven waren geheel en al ondergefchikt aan den Graaf, en moesten Zyne beveelen eerbiedigen en gehoorzaamen , en het ftond den Graaf ten allen tyde vry hen van dien Post te ontzetten, en dien aan eenen ander overtedragen, ol hun in de uitoeffening paal en perk te ftellen. In vroegere tyden waren 't. meest deGraaflykheids-Baillnwen of foortgelyke Perzoonen , die door de Graaven met byzondere uitoeffeningen van gezag belast wierden, blykens zeker Privilegie van Hartog Aelbrtcht van den Jaare 1367, waarin gezegc word , dat nog den Graaf, nog Zynen Bailluw nog iemanden , die hy dat beveelen mag, niemand zetten zal &c. terwyl de eigenlyke Stadhouders der Graaven eerst gerekend kunnen worden als zoodanige door de Graaven te zyn aangePeld , na dat de Graavelyke Regeering in 't Huis van Bourgondie is overgegaan, fchoon egter derzelver Gezag en uitoeffening altoos is geborneert geweest aan de voorkennis , en het goedvinden van den Graaf, of die van Zynen Raade. En het is ook op dien voet, dat het Stadhouderfchap _ onder Hollands laatften Graaf Philips bekleed is geweest door Willem den IJlen , die tot de afzweering der Graavelyke Regeering toe alles alleen op naam van den Graaf verrigt, en vervolgens het Gpperbeftier over deze Lande niet als Stadhouder , maar als algemeen Landvoogd of Hooge Overheid by Opdragt der Staaten geduurende den Oorlog of Zyn leven geëxerceerd heeft. Een zoodanig Stadhouderfchap kan derhalven niet applicabel gemaakt, en overeen gebragt worden met de Conftitutie van dit Ons vry Gemeenebest , daar de Souverain (dat is de Staaten dezer Provincie) altoos tegenwoordig is, of door deszelfs Gecommitr. Raaden vervangen en gereprefenteerd word, en heeft ook by de confecu- tive  STAAT EN OORLOG. 247 tive aanftellingen der Princen van Orange geen plaats gehad, daar dezelven volgens hunne Commisfien wel tot Gouverneurs, maar niet tot Stadhouders zyn aangefteld, uitgezonden deze laatPe , in wiens Commisfie het woord Erf-Stad. houder is ingelast, olïèhoon door de gewoonte van het voorig Stadhouderlyk beftier in de premisfen der voorige Commisfien gewag gemaakt word van den post van Stadhouder; dan daar het in 'c wezen van de zaak geen onderfcheid maakt , en 't verfchil alleen geconfidereert kan worden in de benaaming te beftaan, doet zulks ook niets ter zaake, terwyl de uitoeffenïng van dien post onder den naam van Stadhouder of Gouverneur op hetzelfde zal neerkoomen ; En dus zal de vraag in dezen zyn , hoe zoodanig Stadhouder- of Gouverneurfchap overeenkomPig den aart van eene Vrye Republiek moet befchouwt worden. Het is immers notoir, dat alle Regerings-Vormen, hoe die ook geconftitueert zyn,. 'm zïg bevatten eene leghlative en executive magt, daar de Wetgever alle zyne beveelen zelf niet kan uitvoeren, en dat de eerPe alleen berust by den Souverain, terwyl de Uitvoerende magt door den Souverain gepeld word in handen van dienaars van Staat, welke geen ander gezag hebben, dan voor zoo ver zy die van den Souverain ontfangen hebben, en nodig is ter bereiking van deszelfs oogmerken. En dewyl dan ook de Staaten als Souverain dezer Provincie buiten de mogelykheid zyn, zeiven haare beveelen uit te voeren , en dus de uitvoering daar van aan anderen moet gedemandeert worden, zoo heeft men begreepen, dat de falus pubïka vorderde, dat die uitvoerende maft voorzien wierd van een Hoofd, gefchikt om de befiuiten en ordres van den Souverain op eene geregelde wyze , en ten meeste nutte van den Lande ter uitvoer te brengen. En dienvolgens hebbe ook gemelde Staaten na de afzweering der Graaven , en het ovedyden na Q 4 WiU  248 ZAAKEN VAN Willem den Eerflen, wanneer de Souverainiteiï geheel en alleen in hunnen boefem , als reprefenterende de geheele Natie , was te rug gekeert, zo om die reden, als om het al te groot gezag van Lycester, ten gefchenk van het Engelsch Hof als Landvoogd ontfangen, eeniger maate te contrabalanceren, bellooten eenen Stadhouder of Gouverneur aan te ftellen , gelyk zy dan ook daartoe hebben aangefteld Mauritz die dus de eerfte geweest is, die in die qualiteit door de Staaten is aangefteld, en aan welken Hoogstdezelven Commisfie verleent en Inftructie gegeeven hebben ter' uitvoering van dat geen, 't welk aan Hem gedemandeert wierd , en tevens aan denzelven ter belooning zyner dienfteu , behalven zyne Jaarlykfche Inkomften vergunt zulke voorregten, als men overeenkomftig de belangens van dien tyd ten beste van den Lande nuttig oordeelde,' referverende egter in alles hun Souverain Oppergezag. Ad 2. Hier uit blykt nu al reede niet onduidelyk, dat het wezendlyk oogmerk van de aanftellingen der Stadhouders of Gouverneurs enkel en alleen geweest is de falus publica. Het waare büc van zodanige aanftelling is nooit anders geweest, of heeft niet anders kunnen zyn, dan om, daar de Regeringsform zoo der Republicq in het gemeen, als van deze Provincie in 't byzonder , dikwyls aan langwylig. heden kon onderhevig zyn , en door zo veele byzondere belangens verichillende ongelegenheden opleveren, door een behoorlyken en raadgevenden invloed de gemeene zaaken van hec Bondgenootfchap of Provincie fpoediger en eenpariger tot befiuit en uitvoering te doen brengen, de byzondere belangens der Bondgenooten of der Sleden en Leden te doen yereènigen alle, misbruiken in zaaken van het Gemeenelandsbeftier tegen te gaan, voorllagen van algemeene verbeteringen te doen , en die door deszelfs invloed te feconderen , wanneer de belanden of begrippen van Regeeringen of Regenttn^e ver mog-  STAAT EN OORLOG. 24? mogten uit den anderen loopen; een ieder zoo veel in Hem is te bewaaren by Zyne Rechten en Vryheden , en om voorts punctuelyk, en met allen yver, volvaardigheid en getrouwheid de beveelen van den Souverain uit te voeren, en in alles den welvaart van den Lande, en niet zyn eigen, zoo die daar mede al eens mogt ftrydig zyn, te bevorderen'. Zal dan de Jalus publica de grond zyn , zoo als dezelve waarlyk is, waarop de primitive bekleeding der Stadhouderlyke Waardigheid gevestigd is , moet dezelve ook binnen deze bornes te ruggebragt, en bepaald worden , zal de uitoefiening daar van den Lande tot heil verPrekken. Dit heeft geen verder betoog nodig, en derhalven zullen Wy overgaan tut het onderzoek van het 3de poinct t: w: of de Stadhouders ooit anders geweest zyn , of hebben kunnen zyn dan eerfte Amptenaaren , in allen deele ondergefchikt aan den Souverain. Ad 3. Wanneer men de Registers van HollandsStaats Vergadering nagaat, zal men ras ontdekken , dat zy hunne aanftellingen aan niemand anders dan aan de Staaten dezer Provincie verfchuldigt zyn. De Staaten zyn als Souverain de AanPellers, de Stadhouders of Gouverneurs de aangeftelden, en derhalven zyn de voorige Stadhouders of Gouverneurs, waarvan Mauritz de eerPe is geweest , zoo wel als de tegenwoordige , niet anders geweest , en ook nog , als eerPe Amptenaaren , die haare functie op byzondere Commislien van den Souverain hebben aanvaart en waargenoomen , even gelyk de tegenwoordige Heer Stadhouder dezelve ook nog waarneemt, en die al hun magt alleen ontleenden van den Souverain, aan wiens goeddunken zy ondergefchikt en bepaald bleeven: gelyk dit door 't Vorftelyk Gellagt zelve begreepen is , en blykbaar confteren kan uit 't Vcrzoekfchrift van de Princes Douarriere van Willem den ïlde aan de Q 5 Staa-  253 2A'AKEN VAN Staaten , tenderende tot voorkooming van het arresteren van de afte van fecluiie, ten einde haar Zoon daar door niet mogt uitgeflooten worden van de hooge Ampten , weike zyne Vojrouders bekleed hadden. En al wilde men zelfs deze Stadhouders felyk Hellen met die ten tyde der Graaven, zoo zyn en blyven zy egter ondergefchikte Amptenaaren , welke door den Graaf ten allen tyde wanneer daar door eenig nadeel aan den Lande, of aan Zyne Hoogheid wierd toegebragt, bepaald en binnen de bornes gebragt konden worden , gelyk dan ook uit dien hoofde Maximiliaan van Oostenryk in 't 17de Art. vnn de ïnftruétie aan Zynen Stadhouder verbood zig meer te onderwinden eenige Officien of Beneficiën te geeven hoedanig die ook mogten zyn, of eenige Brieven daar van te expediëren, het zy dat die vaceren by ooode, refignatie of anderzints, maar Hem daar af te laaten die dispofitie : 't geen door de Staaten zeiven by het Piacaat od naam des Konmgs mtgegeeven , waarby Don Jan voor V yand verklaard word , ten duidelyktte bevestigd word , daar by met zoo veele woorden te kennen geevende : „ Dat zy , aangezien Don Jan / allen tyde den Lande gezocht heeft te fielten in Oorlog &cx niet konden gefchouwen nog wyken eenen zulken dringenden nood, ten waare zy henzelven wilden fchuldig maaken aan eene valfche ferradery, en het Vaderland mineedig wezen , nadien zy van Ged en Mensch geroepen zyn om hefchermers te wezen van de Privilegiën , Geregtigheden, ende Vryheden van den Gemeine Volke , by welken zy. 't lighaam reprefenteren, daar nevens vertoonende , dat de Overheer zelf geen ander Prins Oorlog mag aandoen buiten kennis en bewilliging der Staaten . of dat zy genoodzaakt en geregtigd zyn zig daar tegen te kanten, en een ander Gouverneur en Overheid te verkiezen, alles volgens de Privilegiën van den Lande , en dus zoo veel te meer tegen eenen Stadhouder van den Overheer, die Oorlog voert, Steden  STAAT EN OORLOG. 251 den inneemt, en zig niet alleen van zyn Eed zoekt vry te maaken , maar ook alle de Privilegiën , Geregtigheden en Pryheden der Nederlanders te onderdrukken en met voeten te treeden. Dan een Stadhouderfchap , als onder de Graaven , kan, zoo als reeds is aangetoond, in dit Ons Vry Gemeenebest geen plaats hebben, veel min aan de Bekleeders daar van toegekend worden eene dadelyke uitoeffening van 'het Graavelyk Gezag; doch gefield, des neen, het wierd al eens dusdanig toegekend , zou het evenwel noch aan de Staaten liaan, om Dezelven, even als de oude Graaven , door kwaaden raad misleid, te brengen tot regt en reden, en hunne daaden te rigten ten. gemeene welvaart van den Lande , zoo lals zulks by de Staaten, ter gelegenheid van de nadere voorflag tot Vrede, door of van 's Konings wegen in den Jare 1575 gedaan, te recht is itaande gehouden; {lellende by 't 4 Art. van hunnen Eisch: „ Dat, aangaande de macht der Staaten beweerd was , en hoe dezelve onder geen regel te reftringeren is, dat derzelver vermoogen en de officien zig zoo verre moet extenderen, als 't gemeene welvaart, en de zaaken van den Lande zyn vereifchende ■ Dat dezelven by haare remonflrantien en advifen dikmaals ook de Deliberatien, Ordonnantiën, Placaaten, en andere dispofitien van Zyne Majefteit, of Zyn Majefteits Raaden in verfcheide manieren hebben doen veranderen, furcheren en ook abrogerend" Daar dan de Stadhouders of Gouverneurs door de Staaten , die, na het overlyden van Willem den Ifte, eerst regt konden zeggen, zoo als zy zich 111 hunne remontlrantie aan Lycester in deii Jare 1587 verklaaren : „ Dat de Ridderfchap, Edelen en Steden van Holland en West-Vriesland altyd verft aan hebben, en alsnog verft aan , dat by gebreeke van een Prince der voorfz. Lande , die Souverainiteit derzelver Lande aan Llen wcderüeere , en dat overzulks na het verhaten van  252 ZAAKEN VAN van den Koning van Spanje , eertyds Prince van den voorfz. Lande, alle Aften van Souverainiteit by de Staaten van denzelve Lande zyn geëxerceerd" zyn aangefteld, en aan dezelven door de Staaten Commisfie is verleend, zonder welke zy onbevoegd zouden geweest zyn gemelde posten waar te neemen, en dus in de daad niet anders zyn , dan Eerfte Amptenaaren , zoo zyn dezelven ook zoo te vooren als tegenwoordig volftrekt onderworpen alle de befluiten van den Souverain ten gemeenen welvaart van den Lande genoomen wordende , zoo wel die hun privatief nadeel als voordeel in zig bevatten , en vallen dan even als alle andere Amptenaaren in de termen van de Refolutie van ao July 1660 , waar by bepaald is, dat alk Acten en Commisjien van Ampten , Ofpcien , Staaten en Bedieningen by Dezelven uitgegeven, of nog uit te geeven, niet anders gehouden mogen worden verleent te zyn, als by provifie , en tot Raar Ed. Groot Mog. wederzeggen , alwaar 't zaake, dat in de voorfz. AEten of Commisjien zoodanige claufule niet uit* drukkelyk mogte wezen geinfereert. Ad. 4. En daar het in confesfo is, dat alle Wetten, Regten , Commisfien en Inftruclien voor hooge en laage Amptenaren niet om of ten voordeele der Beampten, maar alleen om en ten voordee| le van het Gemenebest en 't Volk gemaakt zyn, is het ook even ontegenfprekelyk dat de Souve- ■ ♦ rain , die volgens Zynen Eed , aan den Lande gedaan, gehouden is den welvaart van den Lande voor te ftaan , zoo dra dezelve befpeurd , dat, 't zy uit eene delatie van een gedeelte van de Souverainiteit zelve, zoo ver die Communicabel is , en kan gedefereert worden, 't zy uit eene gedemandeerde macht ter uitöeffening van dezelve, door verloop van tyden, of andere tusfchenkomende omftandigheden het voordeel des Volks niet meer gebooren , maar in tegendeel daar door een zigtbaar nadeel veroorzaakt word, niet alleen geregtigd, maar zelfs ten fterkfte verpligt is, daar in zoodanige veranderingen en verDe-  STAAT EN OORLOG. 253 beteringen te maken, als Hy ten beste van den Lande en welvaart der Ingezetenen over^enkomftig oordeelt ; daar altoos de falus publica is , en blyft de fuprema lex ; alzoo anderzints het byzonder belang van een of ander tegen zoodanige verandering of verbetering geïntresfeerd perzoon de hoogde Wet zou worden, terwyl zelfs eene onbepaalde delatie nooit anders kan ver. (laan worden , dan Rëipublice commodo gefchied te zyn. Het is wel waar, en men kan niet alleen niet tegenfpreken , maar men moet zelfs avouëren, dat eene Regeringsvorm, zoo als die in ons Gemenebest plaats heeft, met een Stadhouder binnen behoorlyke bornes bepaald, nuttig kan zyn voor de belangen van de Republiek in 't generaal , en van deze Provincie in byzonder; dan het is ook niet minder waar, dat dezelve zonder bepaalde bornes , en enkel op den inhoud der Commisfien , die by alle de Stadhouders , even min als andere menfchen vry van menfchelyke gebreken en zwakheden, ver buiten de pilen geëxtendeert is, niet dan ten uiterde nadeé. lig voor Land en Vryheid zyn moet. Het exces, en het defectueufe daar van moet derhalven tegengegaan worden, zal de welvaart van den lande bevordert , en de ondergang der Vryheid van Land , Staat en Volk daar door niet bewerkt worden : hier toe is de Souverain verpligt, hier toe drekt zyn vermoogen zig uit, daar dezelve nimmer abdicative of geheel of ten deele gerenunciëert heeft, of heeft mogen renuncieren van eenige Jura Majestatica, Geen der Stadhouders of Gouverneurs heefc immer in twyfel getrokken het Regt en de bevoegtheid van den Souverain om ten hunnen voordeele te disponeren en te befluiten. Alle Concesfien van zoodanige voordeden moeten vastgelteld worden niet alleen niet drydig, maar zelfs in zulke tyden nuttig geweest te zyn voor de belangen van den Lande: anders vermogc de Souverain volgens Eed en pligt die niet toe- ftaan,  254 ZAAKENVAN /laan, en de Stadhouder volgens zyne bezwoore Commisfie die niet accepteren: heeft dan de Souverain het regt om te geeven als het ten beste van den Lande oirbaar is, dan heeft dezelve ook het regt om weder af te nemen of naauwer te bepaalen als het ten nadeele van den Lande itrekt; dit brengt de aart van eene Souverainiteit, dit brengt de gezonde rede mede. Ja zelfs kan de Souverain hier toe volkomen gerechtigd gerekend worden , al wilde men al ftellen,dat de Stadhouder Zyne hooge Charges, Praëminentien en Voorrechten bekleede, en genoot uit hoofde eener Verbintenis tusfchen den Souverain en Hem , en dat dus zoodanig eene Verbintenis door gene der Partyen invita altera kon of mogt worden verbrooken , daar in zoodanig geval de inhoud dier Verbintenis dan ook aan de zyde van den Stadhouder in allen deele zou moeten nagekoomen worden. Wat nu zou die Verbintenis aan de zyde van den Stadhouder moeten behelzen? immers, om maar by een point uit den inhoud der Commisfie Ons te btpaalen: voor te /laan, te vorderen en te bewaren de Hoogheid , Gerechtigheden , Vryheden, Privilegiën, en Oude wel herbragte Costuumen van den voorn. Lande, Leden, Steden en Ingezetenen van dien , en derzelver rust, ze* kerheid en welvaren te conferveren en te befchermen tegen alle overlast, desordre, oneenigheid, afbreuk en fchade. En dan zou de vraag zyn, of hier aan en in allen deele aan de zyde van den Stadboudervoldaan was? 't geen niemand, dan een verblind, en eigen belangzoekend yveraar voor den Stadhouder zal kunnen of durven poferen, terwyl de bewyzen van 't tegendeel menigvuldig en evident zyn. En derhalven zou de Stadhouder dit al eens zoo zynde, des neen, te regt befchouwt kunnen worden zoodanig onderling aangegaane verbintenis van zynen kant het eerst verbrooken te hebben , en de Souverain overzulks dan ook van zyne  STAAT EN OORLOG. aj5 ne zyde ten volle gerechtigt, zig van zoodanige verbintenis te ontdaan, en tot de praiftatie van dezelve ongehouden. Dit had plaats onder de Graaven , en zou dan aan eenen Stadhouder of Gouverneur meerder regt toegekend worden? daar onder de Regten der Nederlanders , nog by de JaatPe Graaven Bit den huize van Oostenryk , bezworen ook byzonder, dit was: 4h de Graaf de Privilegiën der Staaten door geweld of onderzints wil breeken , zoo werden die van Braband na ordentelyke gedaane Protesten van hunnen gedaanen , en huldiging led>g en vry > en mogen als vryë ledige on ongebonden dunkt W S voornemen 't geen hun best Daar dan het betoog van den waren aart van het Madliouderfchap, en 't wezendlyk oogmerk van de aanffelliiig der Stadhouders of Gouverneurs: gelyk ook dat dezelven in geen ander adlpeci kunnen befchouwd worden, dan als eer ite Amptenaaren of Ministers zoo van de Republicq als van deze Provincie, en dat zy der halven als dienaaren van Staat eenen genisten en behoorlyken eerbied verfchuldigt zyn aan deiï Souverain, waar aan zy geheel en al ondergefcmkt zyn ; en dat dus ook de Souverain de bevoegtheid en 't volkomen regt heeft om ten hunnen opzichte, en in de uitoeflening van het btadhouderlyk gezag zulke veranderingen en be\ paahngen te maken , als de welvaart van den Lande komt te vorderen, de voornaams grond was, waarop Wy in de uitvoering van den aan Ons gedemandeerden last moePen bouwen en dit een en ander door het reeds te voren'geivanccerde is afgehandeld en genoegzaam gele. monftreert; zoo zullen Wy Ons vervolgens be Ad 5. paaien tot eene opgaave van zoodanige Articu. len tot ingrediënten eener te formeeren inftruc tie voor den Stadhouder in der tyd, waar door aile misbruiken , welke door eene onbepaalde macht, en al te grooten invloed van de Stad- hou.  256 ZAAKEN VAM houders hebben plaats gehad, voor 't grootfte gedeelte afgeweert, en alle ufurpatien en willekeurige handelingen voorgekoomen zouden kunnen worden; terwyl daar by aan den Souverain , overeenkomftig Zyne Souveraine macht, overgelaaten word , om , wanneer ook deze bepaaJingen door den tyd mogten bevonden worden niet kragtig genoeg te zyn om de heerschzugt paal en perk te ftellen , daar in door (terkere rePrictien zoodanig te voorzien, als tot heil van Land en Volk, en ter bewaaring van Neêrlandsch Vryheid als dan zal dienltig oordeelen. Dan vooraf moeten Wy pramitteren. i. Dat het Ons in de "behandeling dezer zaak als een notoir requifiet is voorgekomen , dat de Stadhouder , wil of zal Hy aan de eindens zyner aanttelling kunnen beantwoorden , moet hebben zekeren invloed , dog ook tevens , dat die invloed binnen zulke bornes bepaald behoord te blyven, dat daar door geen inbreuk op de Souverainiteit kan gemaakt of geëmpiëteerd worden op 't gezag, en de Rechten van 's Lands Overheid : daar de Stadhouder zonder invloed de zaken van 't Bondgenootfchap of der_ Provincie niet fpoediger en cenpaariger tot befluit, en ter uitvoer kan doen brengen, nog derzelver belangen vereenigen : daor hy de misbruiken in 's Lands bePier zonder invloed niet kan tegengaan, noch de Rechten en Vryheden der Steden en Ingezeetenen voorPaan en bewaren, zonder daar toe het nodig gezag te hebben: en dat Wy dus ook om die reden gemeent, en geene zwarigheid gemaakt hebben aan dezelven onder behoorlyke bepaalingen te laaten alle zoodanige Praëminentien en Voorrechten , welke meer of min geconfidereert kunnen worden op eene wettige wyze door voorige Stadhonders genoten te zyn , en zoo lang dezelven niet ten nadeele, maar integendeel door den invloed , welke zy hier door behouden volgens het eenig oogmerk dezer vergunningen ten beste van den Lande ürekken, 'kunnen genoten worden. 2. Dat  STAAT EN OORLOG. 257 2. Dat Wy in het nafpooren der Rechten en Praëminentien door de Staaten aan het Stadhouder- of Gouverneurfchap by de primitive inflitutie van dit Ampt ('t welk , gelyk Wy hier boven hebben aangetoond, zeer veel verfchild van 't geen ten tyde der Graaven onder den zelfden titel bekleed wierd) geaccrocheerd , in het byzonder reflectie gewagen hebben op de Inftruetie voor Prins Mauritz gemaakt , die wel by fommigen flechts voor een Concept-hiftructie is gehouden, en ook in de Refolutie van Holland van den 24 April 1625 met dien naam genoemd word , doch echter wel deselyk by de Staaten is gearrefteerd , blykens de Refolutien van Holland in datis 6 en 18 Febr. 1587 , waar by aan Mauritz een meerder gezag in opzichte van het Gouvernement word opgedragen, gelyk dan ook de gemelde Prins Mauritz het recht om Brieven van Gratie, Remisfie, Pardon of Abolitie te verleenen, 't welk hem by Zyne commisfie niet was geaccordeert, uit hoofde van deze Zyne Inftructie geëxerceerd heeft. En dat wel voor de volgende Stadhouders geene nadere Infiructien zyn geformeert, doch dat de Staaten de evengemelde niet als perfoneel voor Mauritz, maar als generaal voor den Stadhouder of Gouverneur in der tyd gefchikt , fchynen te hebben aangemerkt , zynde Fredrik Hendrik den'i Mei 1625 aangefteld tot Gouverneur op dezelfde Commisfie als Mauritz, die mutatis mutandis daar na zou worden gedresfeert , en dus op dezelfde Inftructie , waar van in de Commisfie van Mauritz gewag gemaakt word, terwyl zy in den Jaare 1631 by Refolutie van den 8 July aan Willem den Ilden de furvivance van 'c Stadhouder- of Gouverneurfchap verleend hebben op zoodanige Commisfie en InPruétie , als waarop die waardigheid toen bekleed wierd , waar mede niet dan op de gemelde InPruétie van Mauritz kan gezien worden , welke door de Staaten van eene verbindende kragt ook voor Fredrik Hendrik gereIV. deel. R kend  £jS ZAAKENVAN kend wierd, die dan insgelyks uit hoofde dezer Inftructie brieven van gratie &c. verleent heeft fchoon daar van by zyne Commisfie geene mentie gemaakt word. Én hier mede zullen Wy overgaan tot de opgaave der Articulen zelve , vervat by deze volgende Concept-Inftructie , waarby Wy nevens zullen voegen de redenen en motiven , welken Ons verpligt hebben om in 't formeeren der voornaamfte pointen in dezer voege te werk te gaan. CON-  STAAT EN OORLOG. 2J9 concrpt-instructie voor den Stadhouder of Gouverneur van Holland en West-Vriesland in der tyd. Sdotiven en Elucidatien op de nevenftaande Articulen, Ad Art. i en 2. Deze twee Articulen hebben totgrondflag, dat de Staaten van Holland en West-Friesland, als zynde alleen de hooge en wettige Overheid van den lande , uit dien hoofde ook alleen toekomt het recht en de bevoegtheid om ordres te ftellen, en voorzieninge te doen omtrent 't geen nodig en dienftig is tot confervatie en maintien van hunne authoriteit, mitsgaders van de Geregtigheden, Privilegiën. en oude wel herbragte CoPumen van den Lande van Holland en West-Friesland, en van de Leden, Steden en Ingezetenen van dien, gelyk ook omtrent het geen dienftig is tot maintien van de waare Christelyke gereformeerde Religie , en de opentlyke exercitie van dezelve, zoo als die door gem. Staaten dezer Provincie is aangenoomen. En Art. j. De voorfz. Stadhouder zal naauwkeurig toezien , dat de Souverainiteit, en authoriteit van de Staaten, mitsgaders de Geregtigheden , Privilegiën , en oude welherbragie Costuumen van den Lande van Hollanden West-Friesland, mitsgaders van de Leden, Steden en Ingezetenen van dien , ongefchonden bewaart, derzelver welvaaren bevordert, en alle geweld, overlast, afbreuk en fchade geweert worde. Art. 2. Zal mede toezien, dat de waare Christelyke Gereformeerde Religie, zoo als die door de Staaten dezer Provificie is aangenoomen , en waar van hy openbaare Profêsfie zal . moeten doen , mitsgaders derzelver opentlyke exercitie gehandhaaft, en geen hinder of belet aan dezelve toegebragt worde, nog ook door iemand wie R 2 hy  £6o ZAAKEN VAN Et dat de Stadhouder of Gouverneur van de Provincie, als zynde de EerPe Hooge Amptenaar der Provincie ,uit dien hoofde ver* pligt is met alle oplettenheid agt te geeven op het geen ten opzigte van de voorgem. zaaken tegen de intentie en ordres van de Staaten zoude mogen worden gedaan of ondernoomen, en iets zoodanig bevindende, daar van met ten eerlte kennis te geeven aan de Staaten, of zoo Dezelven op dien tyd niet vergadert zyn, met en benevens GecQmuiitteerde Raaden daar tegen provifioneel de riodige voorzieninge te doen; zodanig echter, dat het (tellen van finaale ordres dienaangaande aan de Staaten als de hooge en wettige Overheid zal blyven gere. ferveert. Ad Art. 3. De grond van het eerfte gedeelte van dit Anicul is, dat de Stadhouder of Gouverneur volgens Zyne Commisfie in zaaken van Oorlog en Politie moet handelen met Advis van Gecomm, Raaden, gelyk Prins Mauritz moest doen met Advis van den aan Hem toegevoegden Raad, welke Raad ook toen, Zyn Excel), in den Hage zynde, moest be- hy zoude mogen zyn, eenigerhandeinbreuk gemaakt worde op het regt, 'twelk aan de Staaten dezer Provincie als Hooge Overheid in Kerkelyke zaaken toekomt, en Dezelven by de Unie van Utrecht uitdruk» kelyk aan zig gereferveert hebben. En wanneer ter zyner kennisfe mogte komen, dat tegens het geen by dit en 't voorig Articul is gemeld, iets beraamt; of in 'twerk gePeld wierd, zal Hydaar van terftond kennis moeten geeven aan de Staaten, of zoo Dezelven op dien tyd niet vergadert mogten zyn, met en benevens de Hrn. Gecomm. Raaden daar tegen provifioneel de nodige voorzieninge doen , en van Zyne bevinding en verrigting aan gem. Staaten by Derzelver eerfte byeenkomst rapport doen. Art. 3. Zal fesfie en ftem hebben in het Collegie van de Gecomm. Raaden, en zalinsgelyks ter Staats-Vergadering mogen compareren , om zoodanige voordellen te doen, als Hy voor den Lande zal dienftig oordeelen, zonder echter de deliberatien te moogen bywoonen: des zal de tegenwoordige Stadhouder ongepray'udicieerd blyven by het regt, hem  STAAT EN OORLOG. tgi befoigneren met Gecomm. Raden , volgens Refolutie van Holland in dato 10 Maart 1595, en in plaats van welken Raad het Collegie van Gecomm. Raaden naderhand ten deze opzichte is gefubintreerd ,by welk Collegie daarenboven gedelibereerd en Refolutien genoomen worden over veele zaaken , die eene naauwe betrekking hebben tot het hooge Ampt van Stadhouder of Gouverneur van de Provincie: waarom het voor den Lande oirbaar is geoordeeld , dat de Stadhouder of Gouverneur in het Collegie van Gecomm. Raaden fesfie en ftem hebbe. Terwyl het overig gedeelte van dit Articul gebouwd is op grond, dat$ vermits het aan de eene zyde wel nodig is, dat de Stadhouder of Gouverneur de bevoegtheid hebbe om in de Vergadering van de Staaten te compareren om zoodanige voorftellen te doen , als hy voor den Lande dienftig zal oordeelen, dog het ook aan den anderen kant niet minder nodig is, dat de vereischte vrymoedigheid van de Leden in het adviferen over de gedaane voorftellen niet belemmert worde door het 'adlifteren van den Stadhou- hem als befchreeven in de Orde van de Ridderfchap en Edelen competerende, dog zal geen volgend Stadhouder of Gouverneur Lid van de Orde van de Ridderfchap en Edelen mogen eyn. R 3 Art.  ÊÖ2 ZAAKEN VAN houder of Gouverneur by de deliberatien ; de Stadhouder of Gouverneur om die rede ook zich na 't doen van Zyn voordel uit de Vergadering zoude behooren te retireren, ten einde daar door aan de Leden eene geheele vrye deliberatie over te laaten, even gelyk zulks plaats gehad heeft by'tStadhouderfchap van Mauritz, en een groot gedeelte van Fredrik Hendrik : Dan daar echter de tegenwoordige Stadhouder door de Orde van de Ridderfchap en Edelen , als Eerfte Lid van haare Orde is geasfumeert, en in die kwaliteit ter Vergadering van de Staaten geadmitteerd geworden, is te. vens begreepen , dat men aan den tegenwoordigen Stadhouder niet behoorde, of met recht konde beneemen de faculteit om als Eerfte Lid van de Orde van de Ridderfchap en Edelen alle de deliberatien van de Staaten te mogen blyven bywoonen ; maar dat alleen zorge behoorde gedraagen te worden , dat volgende Stadhouders of Gouverneurs geen Lid van gem, Orde van de Ridderfchap en Edelen zouden mogen zyn. Ad Are.  STAAT EN OORLOG. 263 Ad. Art. 4. Dit Articul , de Admi> iiifiratie van de Justitie betreffende , berust op dezelfde gronden, als op Art. 1. en a. ten opzigte van de zaaken daarin vermeld, zyn genoteerd, terwyl verder begreepen is, dat de titel in de Mandamenten en andere ftukken eenvoudig moest zyn , Stadhouder , Preefïdent en Raaden, alzoo 'er geene redenen zyn, waarom juist de Stadhouder met zyn naam en alle zyne titels pronken, en Preefïdent en Raaden enkel in hunne kwaliteit zouden genoemt worden , daar zulks boven dien aan een ieder zeer verkeerde denkbeelden moet inboefemen omtrent den Perzoon van den Stadhouder, als daar door eerder in eene Oraavelyke Hoogheid, dan in die van Stadhouder paroisferende. Ad. Art. 5 en 6. In de behandeling dezer Articulen is beoogt. I. Dat, offchoon aan de Staaten als Hooge Overheid notoirlyk competeerd het regt tot het verkenen van de graden in deeze Articulen gemeld , of de bevoegtheid om dat regt te' defereeren, zoo en aan wien zy zulks goedvinden, Dezel- Art. 4. Zal binnen de voorfz. Lande doen adminiPreren Regt ende Justitie door de Hoven en Geregten, daartoe gePeld , aan een iegelyk , die het zal verzoeken , en zulks met advis en goedvinden van den Prefident en Raaden van den Hove ; ten welken einde Hy aan het Hoofd van dat Geregtshof geplaatst zal zyn, en Sesfie en Stem in 't zelve hebben , zullende de mandamenten , en andere provifien van Justitie gedepescheert worden ten naame van Stadhouder, Prefident en Raaden , en in cas van feytelyke oppofitie tegens de vrye loop vande Justitie, of vanconflictvan Jurisdictie zoo ver gaande, dat te vreezen zoude weezen voor daadelykheden , of disordres , zal by daaromtrent zoodanig moeten handelen als by Art. 1 en a is gemeld. Art. 5. Zal verkenen Brieven van Gratie, Remisfie, Pardort of Abolitie met Advis van het Hof, en na voorgaande berigt van den Officier, en de Regters van de Stad of Plaats daar het fait of delict begaan is, dog niet anders dan van ordinaire delicten : des zullen zoo-1 danige Brieven op naam R 4 van  264 ZAAKEN VAN zeiven egter die bevoegtheid niet dan Commutiicative maar geenzints Abdicatlve behoorden te defereerfn aan den Stadhouder of Gouverneur. 2. Dat insgelyks die deJstie niet verder zoude behooren te gaan, als tot het verkenen van gratiën wegens ordinaire , en geenzints wegens enorme deliéten, en dat ten dien einde de verzoeken vooraf door den Stadhouder of Gouverneur behoorden te worden gebragt ter kennisfe van Gecomm. Raaden , om te oordelen, of het fait of deliét, waar omtrent de gratie zoude worden verzocht , viel in de termen van een ordinair dan wel van een enorm fait of deliét. % Dat , daar te vooren niet duidelyk genoeg bepaald was, wat men eigen, lyk door enorme delicten moest verftaan, het nodig geoordeelt wierd eenige der voornaamfte fpecies op te geeven. Dat de misdaaden tegens de Hoogheid, rust of politie van den Lande in het nevensgaande Art. vermeld, fchoon op zig zelve enorme delicten, daar onder niet gemeld zyn, om dat men zich daaraan in zulke verfchilknde trappen kan fchuldig van de Staaten by raade van den Stadhouder of Gouverneur gedepecheert worden, en geen effect forteren, ten zy dezelven by 't Hof behoorlyk zyn geinterineert. En zal by 't ontfangen van eenige verzoeken van Gratie, Remisfie, Pardon of Abolitie, daar van dadelyk communicatie, metbyvoeging van de Réqueste en verdere Befcheiden 9 moeten geeven aan de Gecommitt. Raaden, ten einde dezelven zouden kunnen toezien, dat die alleen betreffen ordinaris en geenzints enorme delicten, als Moord, VergiftigingjBrandPichting , Roverye op de publiecque Wegen , en foortgelyke , waar van by den Stadhouder geen Remi.'fie of Pardon zal mogen gegeven worden : En wat betreft zoodanige , waar by de Hoogheid, rust of politie van de Lande is geintresfeerd, als daar zyn de Crimina Majestatis , perduellionis, proditionis, fe~ ditionis , vis armata &c„ van dezelve zal insgelyks geene Brieven van Gratie, Remisfie, Pardon of Abolitie mogen verleend, of by het Hof geinterineert worden dan met goedvinden vau Gecommitt: Raaden, behoudens in allen gevalle de Souveraine  STAAT EN OORLOG. 265 dig maaken, dat het hard zoude zyn daar voor den weg van gratie geheel te fluiten, of zoo moeilyk te maaken, als by dit Artikel gefchied is, ten opzigte van Moord , Brandltigting en diergelyke misdaden, welke niet wel anders dan met een zeer boosaartig opzet kunnen gepleegd worden. Dan dat het echter gevaarlyk zoude zyn,den Stadhouder ten opzichte van deze misdaaden zoo veel macht te geven, als omtrent ordinaire delict en : om welke reden begrepen is, dat Hy in deze niets behoorde te kunnen doen, als met goedvinden van Gecommitteerde Raaden. 4. Dat geene Brieven van gratie behoorden te worden verleent, dan na ingenomen Advis van Gecomm. Raaden , zoo veel betreft de faiten en delicten tot derzelver Judicatuure behoorende, zoo als tegenwoordig gebruikelyk is, en ten opzichte van faiten en delicten, itaande ter Judicatuure van de ordinaris Juftitie na ingenomen Advis van 't Hof , en na voorgaand Bericht van den Officier en Rechters van de Stad, plaats of district daar het fait of delict is begaan; als ook dat in alle gevallen de verleende gratiën geen effect zouden behooren te forté- ne difpofitie van de Staaten. Art. 6. Zal ten opzigte van zoo* danige faiten of delicten, ftaande ter Judicature van Gecommitteerde Raaden , de Brieven van Gratie, Remisfie, Pardon of Abolitie verleenen na voorgaand Advis van Gecommitteerde Raaden. R 5 Art.  956 ZAAKEN VAN teren, ten zy dezelven by Gecomm. Raaden of't Hof refpective behoorlyk zouden zyn geinterineert, en zulks ten einde even als te voren, daar door voor te komen alle misbruiken, welke zouden kunnen proflueeren uit eene arbitraire dispofitie , wanneer in deze enkel prolubitu zou kunnen gehandelt worden. Art. 7. Ten opzichte van dit Articul komen twee zaaken in aanmerking. 1. Dat de vernieuwingen verandering der Burgemeeiteren en Schepenen door den Stadhouder of Gouverneur zoude moeten gefchieden met advis en goedvinden van de Gecommitt: Raaden. 2. Dat dezelve zoude moeten gefchieden niet alleen in conformiteit van de thans fubfifterende Privilegiën en Octroyen, maar ook van zoodanige Octroyen en Privilegiën, als de Staaten in het vervolg zouden goed- , vinden te verkenen. Ad 1. Die is noodig geoordeelt om te maatigen den te grooten invloed van den 1 Stadhouder op de Regen- 1 ten , dewyl deeze Electie ( alken Paande aan den Stad- ( houder , Hy daar door in c deszelfs vermogen heeft, om 1 Re- Art. 7. Zal met advis en goed. vinden van Onze Gecommitt. Raaden in de beide Kwartieren, en wel van ieder Collegie voor zoover de Sreden of Plaatzen van hun Kwartier aangaat, ter behoorlyker tyd vernieuwen en veranderen de BurgemeePeren ende Schepenen van zoodanige Steden of Plaatzen , welker Octroyen en Privilegiën , of CoPuumen , alwaar geene Octroyen of Privilegiën zyn, zulks koomen te vereisfehen , en in conformist van dezelven , of van zoodanige Octroyen en Privilegiën, als in 't vervolg ioor de Staaten zouden nogen worden verleent , nitsgaders in voege voorfz. Pgeren of aanPeilen zoolanige Schepenen en antere Regters, als waar toe ezelve by fpeciale RefoHie van Haar Ed. Groot Mog.  STAAT ÉN Regenten , welke de vereischte qualiteiten hebben om den post, waar omtrent de Electie moet gefchieden, ten diende van het algemeen wel en naar behooren te bekleeden, in de Electie voorby te gaan en aan anderen de postponeren, alleen om reede, dat zoodanig Regent uit eene wel geplaatfte yver om den dienst van het algemeen te bevorderen, in deeze of geene zaaken een ander Syfthema zoude hebben gevolgt, als met de denk wyze van den Stadhouder overeenkwame; het welk noodwendig eene fchadelyke uitwerking voor den dienst van het algemeen zoude hebben, alzoo niet alle Regenten de nodige fermiteit hebben, om eene goede zaak niet na te laten, wanneer zy zouden kunnen vreezen, door haar doen in de ongunst van den Stadhouder te geraaken , en 'er dus Regenten zouden kunnen zyn, welke om by voorkomende gelegenheden door den Stadhouder niet voorby gegaan, en gepostponeerd te worden , in de behandeling van de zaaken van het gemeen minder den dienst van den Lande, als de gunst of ongunst van den Stadhouder in het oog zouden houden. Om die reden zyn de Ge» com- OORLOG. 267 Mog. in dato 30 April 1748 is gequahficeert.  268 ZAAKEN VAN committeerden Raaden 'er in dit Art. bygevoegd, ten einde de Stadhouder, meenende voldoende redenen te hebben om een of meer der Genomineerde Perzoouen voorby te gaan, en aan anderen te postponeren, die redenen aan de Gecommitteerde Raaden zoude Communiceren, dewelke als dan daar over zouden kunnen oordeelen. En die byvoeging is te aannemelyker, daar de vernieuwingen verandering van BurgemeePeren en Schepenen by de primitive inftitu. tie van het Stadhouderfchap, noch ook daarna aan den Stadhouder alleen is gedeman deert. Prins Maurits moest volgens zyne Inftructie dit doen met de Gedeputeerden Raaden aan hem toetevoegen; en de volgende Stadhouders moepen in zaaken van politie handelen met Advis van Gecommitt. Raaden. Dan daar deeze uitdrukking op zig zelve eenigzints duiPer is ; vermits uit dezelve niet genoeg blykt, of dit Advis alleenlyk moet worden aangemerkt als confultatif, en dat de Stadhouder, na hetzelve gehoortte hebben, de faculteit zoude hebben om naar goedvinden te handelen, zelfs tegen het Advis, dan of het ook moet aan-  STAAT EN OORLOG. atfo aangemerkt worden als prohihitifep zelfs conclufifeoodat de Stadhouder, wanneer de Meerderheid met hem in gedagten verfchilt, zich daar aan moet onderwerpen, zoo hebben Wy gemeend het laatfte te mogen vastPellen, om dat de Stadhouder volgens zyne commisfie in zaaken van Oorlog, en Politie moet handelen met Advis van Gecommitt. Raaden , even gelyk in zaaken van Justitie met Advis van Prefident en Raaden van den Hove, en het zeker is, dat bet Advis van het Hof ten opzigte van den Stadhouder niet is Confultatif, zoodat by , in een ander begrip ftaande, de zaak naar zyne opinie zou kunnen decideren tegen het Advis van 'c gem. Hof, maar wel degelyk conclufif, zoo als zulks te regt ook by 't Hof be. greepen is, by gelegenheid, dat Mauritz had kunnen goedvinaen tegen het Advis van 't Hof remisfien te verkenen , wanneer 't zelve Hof aan hem vertoonde de enormiteit van gemelde remisilen, met aanzegging om voortaan op de enormiteit van de delicten te willen letten en tegen 't Advis van 'c Hof zonder pregnante redenen geene remisfien te geeven : weshalven ook 't zelfde ten opzigte van Gecommitt.  2^0 ZAAKEN VAN mitt. Raaden dient te worden vastgePeld: waarom dan ook tot wegneeming van alle duifterheeden in 't Articul gepeld is, met advis en goedvinden. Ad 2. Dewyl het incontestabel moet zyn, dat de Staaten van den Lande tegenwoordig geen minder vermoogen hebben, als de Graaven in der tyd gehad hebben, volgt daar uit notoirlyk, dat, indien de Staaten om redenen daartoe dienende, mogten goedvinden nieuwe of nadere Octroyen op het beltellen van de Magiftraaten te verkenen, dezelven even zoo wel als de voorige Privilegiën en Octroyen vau de Graaven zou. ,den moeten worden nagekomen en agtervolgt, en in deeze zaak te minder zwarigheid is, omdat zoodanige nieuwe of nadere Octroyen volgens de Ordre van de Vergadering niet anders dan na voorgaande befchryving kunnen verleent worden ; waar over dus by alle de Leden alvorens rypejyk gedelibereert kan worden, en zoodanige concesfien overzulks niet afhangen van de arbitraire dispofnie of gunPige denkwyze van de Gedeputeerden ter dagvaart. Terwyl Wyeindelyk ook nog moeten remarqueren, dat nimmer by eenige Commis- • Art.  STAAT ÊN OORLOG. a?* mislie of Refolutie van de Staaten aan den Stadhouder is gegeeven de faculteit om Raaden in de Vroedfchap* pen van eenige der Hemmende Steden aanteftellen , of uit eene Nominatie te Verkiezen, en dat voor zoo verre zulks by de Privile* gien van eene of andere Stad mogt zyn geftatueerd, dit alleen heeftkunnen plaats hebben ten opzigte van de Stadhouders- der Graaven; daar het de ongerymtheid zelve zoude zyn, dat de te» genwoordige Stadhouders de Leden van dat Lighaam benoemden, by het welk de Opperfle Magt rendeert, en dus iri effecte hunnen eigen Souverain aanftelden. Ad Art. 8, 9 en io. De Inhoud van deeze Articulen is gegrond op de natuur van de zaak , namentlyk, om zorge te draagen, dat deEleetien uit behoorlyk geformeerde nominatien, en binnen den gerequireerden tyd worden gedaan, als ook, dat van de gedaane elecfien aan de refpective MagiPraaten in tyds kennis werde gegeeven , ten einde daar door voor te komen alle zoodanige inconvenienten, welke ten tyde van Willem den III byzonder ten opzigte van Dordrecht , Leiden en Amfterdam hebben plaats gehad, en Art. 8. Zal geene verkiezinge mogen doen als uit nominatien door de daar toe bevoegde Collegien geformeert, en aan Hem gezonden ; dog wanneer Hy gegronde redenen mogt hebben om aan de wettigheid eener nominatie te twylfelen, of daar in defecten of abuifen ontdekken, Itrydig tegen de Privilegiën en Octroyen , zal hy het Collegie , 't geen dezelve geformeert heeft, daarvan adverteeren met opgaave der redenen van tvvyffeling, of aanwyzing der defecten , ten einde ten fpoediglte te die-  372 ZAAKEN VA.N en by afwezenheid van den Stadhouder ook in het vervolg zouden kunnen plaats hebben. Ad dienen van bericht, of de defecten te corrigeren. En wanneer zoodanig Collegie daar op geen voldoend berigt mogt geeven, of van geene defecten of abuifen wilde conveniëren, en 'er dus gefchil ontitaat, of zoodanige nominatie al of niet volgens de Privilegiën en Octroyen ware geformeert geworden, zalny de zaaken brengen ter kennis van de Staaten, die dezelven zullen onderzoeken en hangende derzelver deliberatien ten opzigte van de Regeering dier Stad of Plaatze, ongeprasjudiciöerd het wederzyds gefustineerde, inmiddels zoodanige voorziening doen als tot confervatie van de goede orde zal bevonden worden te behooren; zoo nogtans, dat, ingeval de Staaten op dien tyd niet vergaderd waren , de bovengemelde provifionele voorziening zal worden gedaan door de Gecomm. Raaden. Art. 9. Zal gehouden zyn van de door Hem gedaaneelectien aan de refpective Steden en Plaatzen in tyds behoorlyke kennisfe te geeven , ten einde de verkooze perzoonen op den dag daar toe by de Privilegiën en Octroyen of oude Costuumen bepaald, in hunne be-  STAAT EN OOREOC. 273 Ad. Art. tï. Ten opzigte van den inhoud van dit Articul, en de lyst daar toe behoorende, is wel geconfidereert, dat de Regenten minder afhangelyk zouden worden ge. maakt van den Stadhouder, indien de begeving van alle IV. deel. Amp. bedieningen zouden kunnen worden gefteld. Art. ioi Wanneer zich de Stadhouder of Gouverneur buiten de Provincie mogt bevinden, zullen de Nominatien gezonden moeten worden aan de Gecomm. Raaden in het kwartier , waar toe de Steden ofPlaatzen behooren, dewelke met Hem over de electie zullen Corresponderen; ten ware Hy zo ver mogt geëloigneert zyn , dat zulks tusfchen dien tyd , wanneer de Nominatie moet ingeleverd , en dien, wanneer de inPallatie moet gedaan worden, niet konde gefchieden : in welk geval de verkiezing voor die reize door Gecomm. Raaden alleen zal gedaan worden : gelyk ook plaats zal hebben , wanneer de Stadhouder of Gouverneur mogt in gebreke blyven om de gedaane Electie binnen den bepaalden tyd aan de refpective Steden of Plaatzen toe te zenden. Art. 11. Zal uit eene Nominatie van drie perzoonen, door de Staaten te formeren , hebben de electie van zoodanige Ampten, Officien, en Bedieningen, als op de hier agter gevoegde lyst Paan vermeld, mits de elecS tic  274 ZAAKEN VAN Ampten door de Staaten zelve wierd gedaan , en dat dus hier omtrent konden vallen dezelfde refleétien, welke op Art. 7. nopens de Magütraats - beftellinge zyn gemaakt; maar men heeft echter begreepen, dat eene zoo voornaame preëminentie , dewelke ook van nut konde zyn , als daar van goed gebruik word gemaakt, aan den Stadhouder niet geheel zoude behooren te worden benoomen, maar alleen wedergebragt binnen de bornes van de Staats-Refolutie van den ajFeb. 1589,zyn. de de eenige fource of zoogenaamde titul, uit kragte van dewelke de- Stadhouder Mauritz, en alle volgende Stadhouders of Gouverneurs van deeze Provincie deel in de begeving der Ampten hebben gehad , en welke Refolutie, fchoon wel perfoneel ten behoeve van Maa. rrtz genoomen, Haar Ed. Groot Mog. rebus &faiïis getoond hebben, ook betrekkelyk tot de volgende Stadhouders te hebben wilJen maken. By die Refolutie hebben de Staaten veritaan , dat onvermindert de authoriteit en gerechtigheid van den Lande, van alle hooge Amp. ten en Officien binnen den voorfz. Lande vacerende, en die in toekomende tyden tie gefchiede binnen agt dagen , nadat dezelve aan Hem zal zyn toegekoomen, of dat anderzints zoodanige Electie zal gefchieden door de Staaten zelve,onvermindert nogtans de magt van dadelyke aanltelling door de Staaten , indien Dezelven om gewigtige redenen in een of ander by. zonder geval zulks ten beste van den Lande nodig oordeelen, als referverende de Staaten aan zig zoodanig regt , Haar als wettig Souverain competerende.  STAAT EN O.ORLOG. 275 den zouden vaceren, die in voortyden by den ■ Prince van den Lande zyn geconfereerd geweest, op de Nominatie van drie Perfoonen , die by de Staaten gedaan zoude worden , by Zyne Excellentie(Pr. Mauritz) de electie gefchieden zoude , mits dat de brieven van Commisfie by de Staaten op hunnen naam verleent zouden worden. En uit het verbond tusfchen Holland en Zeeland van den 25 April 1576 is ten duidelykfte op te maaken , welke geweest zyn de hooge Ampten en Officien, die in voortyden by den Prince van den Lande zyn geconfereert geweest, namentlyk de Raaden , en Ministers van het Hof van Holland en Zeeland, mitsgaders alle Hoofd-Officieren, en Officieren van de Justitie, niet Paande tef begeeving van de Rekenkamer.En 't is dus volkomen zeeker, dat onder de de- latie by de Refolutie van Pebr. 1589 aan den StzdhoudeiMaurilz gedaan, niet zyn begrepen geweest, voor eerst, de Ampten , Paande ter begeving van Rekenkamer, welke Kamer tot den tyd toe van de mortificatie van dezelve in 't Jaar 1728 de begeving der- S a  £76 ZAAKEN VAN derzelven ook heeft behouden : En ten andere ook niet verfcheiden andere Ampten, welke gebleven zyn aan de directe begeeving van de Staaten, als van de Ministers van de Vergadering van de Staaten, van alle Ontfangers, en andere onder de voorgemelde hooge Ampten van Justitie niet begreepen. En om derhal ven de zaaken weder te brengen binnen de bornes, in dewelken dezelven volgens de Refolutie van 25Febr. 1589 hadden behooren te blyven, en dus te redresferen alle inkruipingen en exteniien, welke onder volgende Stadhouders hebben plaats genoomen , zyn op de lyste tot dit Articul behoorende , alleen gebragt zoodanige Ampten en Officien, waarvan de Stadhouder Mauritz uit kragte van de Refolutie van 25 Febr. 1589 voorn, de electie heeft gehad. Belangende de laatfte claufule van dit Articul , dezelve is daarby gevoegd , omdat 'er enkele gevallen kunnen voorkoomen, waar in de Staaten voor den dienst van den Lande nodig zouden oordeelen de begeving zelve te doen , het geen aan Hoogstdezelven behoort vry te blyven, even Art.  STAAT EN OORLOG. «277 even gelyk by de Refolutie van 25 Febr. 1589 de delatie aan den Stadhouder Mauritz ook niet anders is gedaan, dan on. vermindert de authoriteit en geregtigheid van den Lande, Ad Art. 12. Dit is voor het belang van den Staat allernoodzaakelykst, en heeft ook plaats in opzigte van andere hooge Amptenaaren, zoo der Republiek als van deeze Provincie, alzoo de Stadhouder alleen aan dezen Staat behoord verbonden te zyn, zonder door andere betrekkingen te kunnen afgetrokken worden van de wezendlyke belangen van denzelven zoo voor te Paan, als het welzyn van den Lande komt te vorderen , en de Staat ook daar door kan ingewikkeld worden in zoodanige ongelegenheden , die alleen voor anderen voordeelig, dog voor deezen Lande niet dan nadeelig zouden kunnen zyn , zoo als dit door de ondervinding reeds genoeg bewaarheid is geworden, en bovendien de grootheid van dezen post, en de importante voordeden, welke een Stadhouder in alle zyne onderfcheiden Posten van den Lande komt te ge- Art. 12. Zal niet vermogen te trekken eenige Penfioenen , nog ook door eenigerhande dienst, 't zy Militair of Politiek, geen uitgezonden , ' nog ook door eenigen Eed verpligt of ^erbonden mogen wezen van of aan eenige Koningen, Princen, Potentaaten, andere Republiecquen , buitenlandfche Staaten of Steden , direclelyk of indirectelyk in eeniger maniere , zoo nogtans, dat daar onder niet verPaan word begreepen te zyn de Ordinaris Eed van vafallage, die Hy ten refpecle van leengoederen te prcefieren fchuldig zoude mogen zyn, nog ook den titel en digniteit als Ridder van deeze of geene Orde , welke door den een of anderen Koning, Prins of Staat op Hem geconfereert zoude mogen worden. S 3 Art.  278 ZAAKEN VAN genieten , een billyk regt opleveren »m te vorderen, dat zyn Perzoon geheel en al , en alleen aan dezen Staat gedevouëert blyve , en alle zyn gedragingen niet anders ten doel kunnen hebben, dan in de daad het heil, nut en belang van denzelven Staat te bevorderen, Ad Art. 13. De invulling vandittractement is opengelaaten, uit hoofde van de confideratie, welke Wy ten opzigte van de vrydommen der impofitien , en andere Gemeenelands lasten, door de Stadhouders genooten wordende, gemeent hebben ten Pot 'er te moeten by voegen, waar door Wy buiten Staat gepeld wierden, om , wilden Wy de deliberatien der Staaten niet anticiperen , voor dat ge. mis een gefchikt a:quivalent tot cendedomagement te bepaalen : te meer ook nog, daar reeds betrekkelyk eenige posten, welke hier onder zouden moeten begreepen worden, by Hun Ed. Gr Groot Mog. deliberatien zyn aangelegd, en" 't Advis van Gecommitt. tot de zaken van financie met Gecommitt. Raden is gerequireert geworden, terwyl inmiddels 't zelve tractement, hangende de delibe», Art. 13. Zal genieten een Tractement als Stadhouder ter fomrna van ƒ Art.  STAAT EN OORLOG. 27? beratien van Hun Ed. Groot Mog. zou kunnen gelaaten worden op den ouden voet. Ad Art, 14. Dit is ten deeze gefield overeenkomftig de Refolutie van Hun Ed. Groot Mog. van den 24 February 1786. Art. 14. Zal in alle Plaafzen binnen deeze Provincie genieten de groote Militaire honneurs, en byzonderook in de Reiidentie-Plaats van de Staaten, uitgezondert alleen geduurende de fesPe van derzelver Vergadering ten opzigte van de Hoofdwagt op het Binnenhof, de Ruiterswagt op het Buitenhof , en de Wagt aan de Grenadierspoort. Art. 15 Zal voorts zig in alles deeze Inftructie en het Ampt van Stadhouder of Gouverneur over den Lande van Holland en Westvriesland aangaande gedraagen als een göed en getrouw Stadhouder of Gouverneur verfclmldigt is, en behoort te doen; zonder zig meerder aan te maatigen , als uitdrukkelyk aan Hem by deeze Inftructie is gedefereert, en exadtelyk obedieren alle zoodanige ordres en beveelen , als hem in gemelde kwaliteit door de Staaten zullen gegeeven worden. Art. 16, Zal gehouden zyn in handen van de Staaten Eed te doen, van deeze Inftructie S 4 in  *8o ZAAKEN VAM in allen deele te zullen ag, tervolgen en nakooraen. Art. 17 En referveren de Staaten wel expresfelyk aan zig de magt en faculteit om ten allen tyde deeze Inftructie te mogen altereeren, ampiieren , vermeerderen of verminderen, nadat de nood of den dienst van den lande zal vereisfchen, ftp?« mo dê' F' M°S' Heeren' aan het oogmerk van ™ r i" ,afzonder,yk gedemandeerde relatif de bepaahngen der bornes van het Stadhouderfchap, zoo veel mogelyk , onzydig en overeenkomftig de waare belangen van den Lande zoo Wy vertrouwen , voldaan heb'^ZOuden hier bv nebbe" kunnen berusten, indien Ons in de behandeling dezer zaak niet nog waren voorgekomen eenige pointen , welken Wy van dat gewigt geoordeelt hebben, dat dezelven , offchoon voor ina!.10ê-met §e,chikt tot een objeft der geconcipieerde 1p!L Ü egter naar onze gedagten wel komen te men eren de at tenue van den Souverain, ten einde door vrugtbaare Refolutien, ook ten dien opzigte zouden kunnen geweert worden alle misbruiken , en ongelegenheden, welken daaruit ten nadeele van den Lande en der Ingezetenen reeds geproflueert zyn, of nog zouden kunnen of mogen proflueren; en Wy zouden derhalven in confideratie geeven , of van wegens deze Commisfie niet onder het oog van Hun Ed. Groot Mog. behoorde gebragt en aan derzelver ferieufe attentie Wedraagen te worden. I. Dat, offchoon aan de voorige Stadhouders of Gouverneurs van den beginne af waren verleent diverle vrydommen van impoiitien en andere Gemeenelandsiasten, ten einde overeenkomftig den rang, ( waar in zy met betrekking tot dien post gefield • warren ' aan H"» een convenabeler onderhoud te yenchaffen, en daar door eenigzints te gemoet te kot  STAAT EN OORLOG. 281 komen aan den zwaaren last , waar mede zy in den beginne door menigvuldige uitgiften ten dienPe van den Lande gedaan , gedrukt wierden, en waartoe hunne toenmaalige patrimonieele goederen en andere inkomften niet toerykende waren , (als merkelyk verfchillende met de importante revenuen, welke aan het Stadhouderlyk Huis zedert dien tyd by diverfe gelegenheden van meer dan eene zyde, zoo by donatien , penfioenen , verhooginge van Tracfementen, en anders zyn geaccordeert en toegevoegd , eh alleen ten tyde van Mauritz, Fredrik Hendrik en Willem den Ilden, zoo van den Staat in het gemeen, als van de Provincie Holland en Westfriesland in het byzonder, boven en behalven de extraordinaris giften van de Oost- en fyestindifche Compagnien , boven de vereeringen van eenige Provinciën, ofte Steden in het particulier , boven de profyten van de Veldtogten , die onwaardeerlyk zyn, en excesfive fommen zouden beloopen, en boven meer andere profyten by ruuwe opneming wel twintig millioenen guldens bedraagen , en welke fom zedert dien tyd tot nu toe niet weinig vermeerdert zal zyn) en het genot daar van derhalven meer of min als wettig zou kunnen geconfidereert worden, het egter nimmer de waare meening geweest is, of heeft kunnen zyn, dat die vrydommen zig onbepaald zouden extenderen tot alles, 't welk by vervolg van tyd maar eenige relatie zou kunnen hebben tot den Stadhouder, of door denzelven geacquireerd worden, alzoo het natuurlyk gevolg daar van zou komen te zyn , dat , naar maate zy door aanwas van rykdommen in ftaat gepeld wierden hunne vaste bezittingen en capitaalen te vermeerderen , zy ook daar door de voornaamPe inkomften van den Lande in hunnen fchoot zouden kunnen overbrengen , en naar hun welgevallen hunne inkomften door het onbepaald genot dier Vrydommen jaarlyks vermeerderen, terwyl de vermindering van 's Lands-Inkomften hier door , gepaart met de immenfe voordeden, welke de Stadhouders in alle hunne onderfcheide betrekkingen van den Lande genieten , niet dan eenen S 5 on-.  982 ZAAKENVAN ondraagelyken en drukkenden last voor de Ingezet tenen zou komen ten gevolge te hebben, daar dit een en ander niet dan door-verzwaaring van hunne lasten kan, en zelfs moet gevonden worden uit het zweet en den nyveren arbeid van den geringften Bewooner dezer Provincie. Dat het hun Heeren Gecommitteerden derhalven, uit aanmerking , dat wel aan den eenen kant een bepaald genot dier Vrydommen , zoo als dezelven volgens originaire concesfie verleend, en by eerdere Stadhouders genooten zyn, als een wettig voorregt ook voor dezen en volgende Stadhouders geconfidereert, en dus aan Hun kan toegekend worden, dog dat ook daar tegen aan den anderen kant eene extenfie van zoodanig genot , buiten de paaien van regt en billykheid gebragt, niet anders dan tot nadeel van den Lande , en tot onderdrukking van den Ingezeten komt te Prekken, en tevens aanleiding geeven kan tot veelvuldige misbruiken, was voorgekomen, dat hier in op de eene of andere wyze behoorde voorzien te worden , en wel op zoo eene wyze , dat daar door geen nadeel wierd toegebragt aan den Stadhouder in dat geen, 't welk Hy wettig zou kunnen en behooren te genieten , maar ook tevens voorgekomen wierd het nadeel van 's Lands Financien, en het drukkend bezwaar der Ingezetenen , wanneer dit genot zig in infinitum onbepaald zou kunnen extenderen tot alles , wat maar eenige relatie had tot of door den Stadhouder bezeeten wierd, of by vervolg van tyden geacquireerd zou kunnen worden. Dat zy dan ook om deze redenen gemeent hadden in eonfideratie te moeten geeven, of het genot der vrydommen van des Gemeenelandslasten , welke door een ieder van den eerlfen tot den laagften , van den rykPen tot den behoeftigPen zelfs moeten , en dus met zoo veel te meer regt door die geenen, die zulke confiderabele voordeden van den Lande komt te genieten, behoorden gedraagen te worden, voor het vervolg niet zou kunnen en behooren ingetrokken, en daarentegen aan den Stadhouder jaarlyks tot dedomagement toegelegd tc  STAAT EN OORLOG. 283 te worden zoodanige vaste fomme , als naar evenredigheid der primitive concesfie dier Vrydommen zou kunnen geöordeelt worden als een aequïvalent genoegzaam, ja zelf meer dan beftaanbaar te zyn. En daar 'er reeds in opzigte der Extr. Ord. Verpondingen der goederen, behoord hebbende tot de nalatenfchap van Koning Willem den Ifl, deliberatien waren aangelegd, Zy Heeren Gecommitt. by deze gelegenheid tevens de Vryheid moeiten neemen dit een en ander aan de ferieufe attentie van U Ed. Groot Mog. optedragen, en aan Hoogstdezelven in bedenking te geeven , of niet het belang van den Lande zou komen te vorderen, dat ook een behoorlyk onderzoek kwaame plaats te hebben zoo in opzigte van de Ordinaris Verponding , als omtrent de Vrydommen der confumtive en andere middelen door den Stadhouder genooten wordende, en of zulks dan niet.gevoeglyk aan hetzelfde Befoigne zou kunnen gedemandeert, en de Refolutie van 20 January 178Ö daar mede geamplieert worden, met fpeciaale last UEd. Groot Mog. daar op zoo fpoedig mogelyk te dienen van Conlideratien en Advis. Dat zy, fchoon de Commisfie op Hun Heeren Gecommitteerdens ook hier omtrent in zommigen opzigte wel relatif zou kunnen gemaakt worden , zig egter liever wilden dispenferen in deze eenige bepaalingen te maaken , die de deliberatien van UEd. Groot Mog. zouien kunnen vooruitloopen, om welke reden zy dan ook het 13 Art. der Concept-InftrucTae betrekkelyk. het Jaarlyks traftement, en dedomagement, indien dit ook dusdanig by U Ed. Groot Mog. mogt worden begreepen, hadden opengelaaten, ten einde daaromtrent by UEd. Groot Mog. zoodanig zou kunnen gerefolveert worden , als dezelven volgens haare hooge wysheid voor den dienst van den Lande het oirbaarst zullen oordeelen, waar mede dan vervolgens dit Articul zoude kunnen geamplieert worden. II. Dat, offchoon wel by Refolutie van den 16 November 1747 zoodanige bepaalingen omtrent de Erf-Stadhouderlyke fuccesfie, zoo in de Mannely- ke  8§4 ZAAKEN VAN ke als Vrouwelyke linie gemaakt waren , als toen gefchiktst geöordeelt wierden, tot voorkoming van alle zulke nadeelige gevolgen , als anderzints daar uit voor den welvaart van den Lande zouden kunnen proflueeren, die limitatien zig egter zoo nauw niet bepaalen in 't Mannelyke als in 't Vrouwelyke; dat egter eene gelyke voorzorg met betrekking tot de Mannelyke descendenten , en wel in het byzonder in opzigte van derzelver huwelyken niet min noodzaakelyk komt te zyn , ten einde daar door voortekomen, dat niet vermaagfchappen aan zoodanige vermogende Huizen , die in ftaat zouden kunnen zyn de belangen van den'Stadhouder ten nadeele van den Lande te veel te bevorderen, of door die vermaagfchapping den Lande intewikkelen in Oorlogen, welken zy met andere Mogenheden mogten hebben, die niet dan verderflyk voor de Republiek in 't generaal, en voor deze Provintie in 'c byzonder zouden kunnen zyn , en waar door dezelve wel ligt gelyke lotgevallen als te voren in gelyke omftandigheden weder zou moeten ondergaan, die ook dan gewis geene mindere onheilen zouden komen aan te brengen , gelyk zulks de droevige ondervinding den Lande op het gevoeligst heeft doen ontwaaren , 't welk dan ook de gegrondheid der vrees voor het veivolg allerovertuigenst kan wettigen. En dat zy Heeren Gecommitt. derhalven zig verplicht vonden ook dit by deze gelegenheid onder 't oog van U Ed. Gr. Mog. te brengen, ten einde U Ed. Gr. Mog. daar omtrent in tyds zou» den kunnen voorzien ; waar toe naar hunne gedachten het gefchikst middel zoude zyn, indien U Ed. Groot Mog. mogten goedvinden by wyze van ampliatie van bovengemelde Refolutie van 16 November 1747 te verklaaren, dat alle bepaalingen by voorfz. Refolutie gemaakt, zoo verre dezeiven tot de Mannelyke descendenten eenigzints kunnen worden uitgePrekt , van nu voortaan zoo wel in de Mannelyke als Vrouwelyke fuccesfie zullen plaats hebben , en wel byzonder ten opzichte van Huwelyken , die niet zullen mogen ge- fchie-  STAAT EN OORLOG. 285 fchieden dan op fpeciaal confent en goedvinden van Hun Ed. Gr. Mog., en niet dan met eene Pi inces , profesPe doende van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, zoo als dezelve op public que authoriteit hier te Lande geleerd word , en waar door nimmer de Koninglyke, Hertogelyke of Churfurftelyke Waardigheid kunnen verkrygen. III. Dat mede by Refolutie van 17 Juny 1747 aan die geenen , welke mogen compareren ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. is vrygelaten te mogen zyn in Eed, Dienst, Gage of Traclement van den Stadhouder, en vervolgens de Eed van de nieuwe i Comparanten dien conform was gedresfeerd , dan dat ook dit zeer prajudiciabel konde zyn voor de | belangen van den Lande , en de Leden van Hollands Souveraine Staats-Vergadering geheel afhan- gelyk maaken van eenen ondergefchikten Amptenaar , wiens belangen zeer lichtelyk door een of ander zouden 'kunnen voorgetrokken worden voor die van den Lande , of waar door ten minPe de zoo nodige Vryheid der deliberatien merkelyk komt gePremt, en aan bet eigenbelang voedzel gegeven te worden, en ook geenzints bePaanbaar is met de digniteit der Leden van de Souveraine Vergadering. Dat zy Heeren Gecommitt. derhalven ook ten dien refpecte aan U Ed. Groot Mog. moeften voordraagen , of niet ten dienPe van den Lande nodig zoude zyn , dat deze by gemelde Refolutie geëxtendeerde Vryheid weder binnen de vorige bornes bepaald wierde , en dus geen Comparant ter Vergadering van Holland voortaan ook zoude mogen zyn, in Eed, Dienst, Gage of Traclement van den Stadhouder , ten einde ook daar door eenen al te grooten invloed van den Stadhouder op de Leden van UEd. Gr. Mog. Vergadering geween wierde, byzonder ook dan, wanneer deszelfs belangens met de oogmerken van den Souverain ten beste van den Lande mogten ftrydig zyn. IV. En dat ook eindelyk, daar eene onbepaalde magt van den Opper-Houtvester veelvuldige aanleidingen kan geeven tot verregaande vexatien , en Prekken tot  286 ZAAKENVAN tot merkelyk nadeel van den Landzaat, zy Heeren Gecommitteerden , alhoewel deze Post niet geaccrocheerd was aan het Stadhouderfchap, echter om de naauwe relatie, die vorige Stadhouders op dea. zeiven gehad hebben , en ook deze thans heeft, en mogelyk volgende nog zouden kunnen krygen gemeent hadden insgelyks hier by aan U Ed. Gr! Mog. in overweging te moeten geeven , of niet daaromtrent mede zoodanige voorzieningen zouden behooren gemaakt te worden , waar door ook zoo een Amptenaar van U Ed. Groot Mog. binnen zulke bornes bepaald, en de uitoeffening van deszelfs gezag ten dien opzigte dermate gematigt wierde, dat 't zelve nimmer tot eenige kwelling voor de Landzaaten in het gemeen, en tot vexatie van een of ander in het byzonder zou kunnen ftrekken. Hier mede dan, Ed. Mog. Heeren ! zullen Wy dit Ons Rapport bePuiten , en het zelve ter nadere overweeging overlaaten aan 't meer doorzigtig oordeel van alle de Leden , met wien Wy de Eer hebben in deze Commisfie gefield te zyn , waar toe Wy Ons zeer gaarne zullen refereeren. BY-  STAAT EN OORLOG. a87 B Y L A A G E, instructie Stadhouder. Lyst van de Ampten, waar van de Elec* tie aan den Stadhouder zal gelaat en worden , uit eene Nominatie door de Staaten te formeeren. In den Hoogen Raad. N". De nomi- De Praefident. natten tot Pref Ses. HoPandfche Raaden. dent, en tot Grif- De Griffier. fier worden door De Subftituut Griffier. de Staaten van De RentmeePer van de ExploicTen. Holland en Zeeland gezament- In het Hof. lyk gemaakt. De Prefident op de tour van Holland. Agt Hollandfche Raaden , daar onder twee wegens de Ridderfchap. De Advocaat-Fiscaal en Procureur-Generaal in Crimineele Zaaken. De Griffier op de tour van Holland. Drie Secretarisfen, zoo ver op de tour van Holland openvallen. De Rentmeester van de Exploiften op de tour van Holland. NB. De SubPituut Griffier van 't Hof word door 't Hof zelve aangePeld. ö De Advocaat-Fiscaal in zaaken van Haar Ed. Groot Mog. Domeinen. De Raaden in de Kamer van justitie van Fianen en Ameide. Bailluw en Dykgraaf van Rynland. Bailluw en Dykgraaf van Delfland. B«I.  ZAAKEN VAN Bailluw en Dykgraaf van den Brielle en Lande van Pborne met Gryfoort. Ruwaart, Bailluw en Dykgraaf van den Lande van Putten. Drosfaard en Dykgraaf van Gorinchem en Lande van Arkel. Drosfaard en Castelein van Muiden , Bailluw en Dykgraaf van Naardenen Gooyland , Hoofd - Officier van Weesp, Weespercarfpel en HoogBy* lemer. Castelein, Drosfaard, Schout en Dykgraaf der Stede en den Lande van Hemden. Bailluw van Kennemerland. Bailluw van Zuid-Holland en Wieldregt. Dykgraaf van de Hondsbosfche en Duinen tot Petten. Heemraaden van den Hondsbosfche en Duinen tot Petten. Dykgraaf van de Uitwaterende Sluifen in I£ennemerland tvi West-Vries, land. JHeemraaden van gemelde Uitwateren» de Sluifen &c. Dykgraaf van de Sloterdykermeer. Schout en Hoofd - Officier der Stad Dordrecht. Schout der Stad Haarlem. Schout der Stad Delft. Schout der Stad Leyden. Bailluw en Schout der Stad Gouda , Bailluw en Schout van Bloemendaal, met den aankleven van dien. Bailluw en Schout van 's Hage. Raad en Rentmeester-Generaal van Haar Ed. Groot Mog. Domeinen in Noord - Holland , Kennemerland en Brederode in het Zuider-Kwartier. Raad en Rentmeester-Generaal afs vooren in Zuid-Holland. Raad  STAAT EN OORLOG. 289 Raad en Rentmeester.Generaal als vooren in den Lande van Voorne en Beierlanden. Raad en Rentmeester-Generaal als vooren in West-Vriesland ende het Noor der-Kwartier. De Griffier van de Leenkamer van Holland. NB. De vyf Commisfarisfen der Posteryen , als mede de Secretaris en Commis-Generaal der Posteryen worden, volgens Haar Ed. Groot Mog. Refolutie van den 23 July 1751 en70étoberi773, op benoeming van den Sradhouder of Gouverneur door de Staaten aangePeld, en van Commisfie voorzien. IV. dkel; T Com*  29o ZAAK E- N V A. N Coacept-Inftruciie voor den KapiteinGeneraal der Provincie van Holland en West-Friesland. Art. r. De Kapitein-Generaal der Provincie van Holland en West-Friesland, zal in die quaüteit hebben en exerceren het Commandement over al hec Krygsvolk, in dén dienst van den Staat zynde , en zich op het Territoir van deze Provincie bevindende, en zulks zonder onderfcheid van repartitie, of van de Plaats, alwaar hec zelve zich binnen de Limiten van Holland en West-Friesland zoude mogen ophouden ; daar mede , ■ten dienfie van den Lande , ofte van deze Provincie, overeenkomPig de Hem te geven Ordres , agerende tot handhaving der gemeene rust eh publieke auétoriteit tegen alle overlast en oppofitie, mitsgaders tot afweering van alle geweld of ongelyk, 't welk door uitheemfohe of inheemfche Heeren, Vorften, Landen, Provinciën, of Steden der Provincie van Holland en Wast-Friesland mocht worden aangedaan of bedreigd. Art. 2 In dit alles zal Hy , voor zoo veel 's Lands algemeenen dienst betreft , moeten nakomen en doen nakomen en executeren alle de Ordres en Bevelen , die Hem door of wegens de Staaten Generaal , of den Raad van Staate , conform de Ordre van den Lande , en mee toeftemming van Hun Ed. Gr. Mog., worden toegezonden : en , ten aanzien van 't geen deze Provincie aangaat, in 't byzonder moetes'pareren en ter uitvoer doen brengen de Bevelen , die Hem door of vnn wegens Hun Ed. Gr. Mog., ofte het Collegie van Heeren Gecommitt. Raden dezer Provincie gegeeven worden. Art. 3. Het Krygsvolk , 't welk in afzonderlyken Eed of Dienst van deze Provincie zoude mogen zyn, zal mede onder het voorfz. bePuur van den Kapitein-Generaal Paan ; doch zal dezelve zich ten dien opzichte alleen reguleren naar de Ordres , die Hem deswegens door  STAAT EN OORLOG. sm door Hun Ed. Groot Mog., of het Collegie van Heeren Gecommitt. Raden , zouden mogen worden gegeven. Art. 4. Het voorfz* generaal opzicht over het Krygs-Volk zal echter niet gerekend worden eenigzints te vernietigen zoodanig Militair beftuur, als in de refpective Steden , Sterkten en Guarnizoensplaatzen , naar ouder gewoonte, en volgens de Ordre van den Lande, aan den Commanderende Officier wettiglyk zoude mogen competeren: gelyk ook in 't byzonder aan het voorfz. generaal Commandement nimmer verbonden, veel min daar aan onderworpen zal zyn , het recht en vermogen, 't welk met betrekking tot de in Guarnizoen lig. gende Militie van wegens de Politie in zulke plaatzen kan en moet worden geëxerceérd. Art. 5. Ingeval van aanwerving, recruteering, casfatie en reductie , zal de Kapitein-Generaal de Ordres, daaromtrent met confent van Hun Ed. Groot Mog. by de Generaliteit gepeld, en Hem conform de Ordres van den Lande toegezonden, ten opzichte van alle de Militie , ter repartitie dezer Provincie ftaande , of zullende gebracht worden, waar ter plaatze dezelve zich ook mag bevinden, Piptelyk en promtelyk ter uitvoer brengen , en doen brengen: en ipeciaal in 't geval van reductie of caslatie die Compagnien of Manfchappen afdanken , welke Hem door of van wegens derzelver Betaalsheeren worden opgegeven. Gelyk Hy mede in cas van byzondere aanwerving of aanneeming en afdanking van eenige Militie door deze Provincie, de Ordres van Hun Ed. Groot Mog. dienaangaande met allen yver zal moeten executeren. Art. 6. Ten aanzien der begeving van de Militaire Charges, ter bezoldinge van Hun Ed. Groot Mog. ftaande, van Collonel _ tot Vaandrig incluis , ofte het verleenen van dispenfatien wegens derzelver waarneming , ofte wel het accorderen van dadelyke demisfien , zal de Kapitein-Generaal zich geenerhande dispoficie mogen aanmatigen, maar zich moeten laten welgevallen de fchikT 2 kin-  aoa ZAAKENVAN kingen , door Hoogstdezelven daarop gemaakt, of noch te maken. Doch wanneer in eene expeditie te Velde eenige van de gem. Charges , bekleed wordende door Officieren , zich in Perfoon daar by bevindende , vacant mochten vallen , zal de Kapitein-Generaal daar over mogen beftellen, en die doen bedienen; behoudelyk dat de geen, die door den Kapitein-Generaal tot een van de voorfz. alzoo vaceerende Charges in maniere boven gem. zoude mogen worden geëligeerd, gehouden zal wezen de Acte , ten dien einde ten zynen behoeve gepasfeerd , te prefenteren, voor zoo veel de Posten van Collonels rot Kapiteinen incluis aangaat, aan Hun Ed. Groot Mog. , en voor zoo veel de mindere Posten betreft, aan Heeren Gecommitt. Raden van 't Kwartier, waa: op zoodanige Charge zal Paan geiepartitieerd: ten einde door 't verlenen van Commislie (wanneer namenlyk alles mocht worden bevonden naar de orde van den Lande , en de Reglementen op de begeving van Militaire Posten behandeld en ingericht te zyn) daar op gedisponeerd zoude kunnen worden. Art. 7. Zal de reeds gemaakte of noch te maken Placcaïiten en Ordonnantiën , concernerende bet Puk der moiifteringe van de Militie , in den particulieren dienst, op de repartitie , of het territoir van deze Provincie zicfi bevindende , nauwkeurig obferveren en doen obferve. ren , en zorgvuldig acht geven , dat de Compagnien, zoo te voet als te paard , in completen getale en in goeden Paat, volgens de orde van den Lande refpective worden gehouden. Art. 8. Ten dien einde zal Hy de Guarnizoenen , zoo wel buiten deze Provincie (wanneer dezelven geheel of gedeeltelyk uit Troupes van de Hollandfche repartitie beftaan) na voorgaande Secrete kennisgeving aan den Raad van Staate, voor zoo veel de Generaliteit aangaat, en aan de Heeren Gedeputeerde Staaten der relp. Provinciën , ten aanzien van de aldaar liggende Militie van deze repartitie , als fpeciaal binnen den Lande van Holland en Westfriesland, voor Hem de revue doen pasferen, zoo dikwyls als Hy het nodig zal vinden; mits-  STAAT EN OORLOG. 393 mitsgaders aan zich doen overleveren Lysten van de Perkte en ConPitutie der Regimenten, en van de Pra;fenten en Abfenten, als mede van alles, wat Hy verder nodig heeft om ten allen tyde geinformeerd te zyn van de ConPitutie der Militie, en om die buiten verval te houden: mits in allen gevalle de monfterrollen zendende, om gePoten te worden , aan den Raad van Staate , voor zoo veel de op Holland gerepartitieerde Militie betreft; en ten aanzien der Provinciale Militie, aan Heeren Gecommitt. Raden. Art. 9. Zal gehouden zyn de Placcaaten en Ordonnantiën , op de Wapeningen, Militaire Exercitiën, en Krygsdiscipline gemaakt, of noch te maken , en fpeciaal de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. op het Puk der Militaire Jurisdictie van den 30 April 1783 fcherpelyk by een ieder te doen onderhouden , en te zorgen dat alle Reglementen, zoo daar op, als op de verdere deelen van den dienst gemaakt , prsecifelyk worden nagekomen ; en in geval Hy vermeent , dat daar omtrent eenige nadere ordres behooren te worden vastgelleld, zich deswegens aan Hun Ed. Gr. Mog. of aan 't Collegie van Heeren Gecommitteerde Raden te addresferen, om daar op by dezelven refpeétivelyk te worden gedisponeerd , of ter dispofitie gedirigeerd , daar zulks zal behoren. Gelyk Hy in 't byzonder ook verplicht zal zyn om de particuliere ordres, welken Hun Ed. Gr. Mog. nopens de Militaire discipline binnen hunne Provincie nodig zouden mogen oordeelen te Pellen , promtelyk ter uitvoer te brengen, en doen brengen. Als mede om te zorgen , dat alle de quajstien over de Soldyen , en wat daar van dependeert, rakende de Militairen rer repartitie , of in den byzonderen dienst dezer Provincie (taande, direélelyk gebracht worden ter kennisfe en deciPe van Heeren Gecommitt. Raden. Art. 10. Zal nauwkeurig hebben toetezieo, dat geen Militie, zonder onderfcheid door wien ze betaald word , in meerder of minder getal, van de eene of andere plaats binnen deze Provincie trekke , of daar in of uit marT 3 che.  294 ZAAKEN VAN chere , ten zy refpedtivelyk op een behoorlyk Patent of Attaché, verleend by Hun fid. Gr. Mog. zei ven s of wel by 't Collegie van Heeren Gecommitt. Raaden, als aan welken dit fpeeiaai gereferveerd blyft : zonder dat Hy Kapitein - Generaal zich het zelve zal mogen aanmatigen , ten zy Hem , om byzondere redenen , en in fingulierc omfhmdigheden, zulks voor een tyd door Hun Ed. Gr. Mog. mocht worden overgelaten- En zal Hy gehouden zyn , aan zoodanige Patenten of Attachés direct de nodige executie te geven , en doen geven; mitsgaders te zorgen voor de richtige nakoming der ordres , die daar omtrent verder verleend mochten zyn. Art. ii. Ten aanzien der Militie , op Hollandfche repartitie Paande , doch buiten het territoir dezer Provincie verblyvende, zal Ply, zoo veel in Hem is, moeten acht geven en zorg dragen , dat alle de Patenten, de gem. Militie concernerende , overeenkomftig zyn aan de ordres , daar op met concurrentie van Hun Ed Groot Mog. by de Heeren Staaten der gezamenlyke Provinciën gearrefteerd, of noch te arrefteren. Art. 12. _ Zal ook niet toelaten, dat eenige Militie op het territoir van deeze Provincie trekke, ten zy alvorens den Eed, daar toe gefield , te hebben geprefteerd aan die genen , welken door Hun Ed. Gr. Mog. ofte Heeren Gecommitt. Raaden daartoe gequalificeerd mogten zyn. Art. 13. Ingeval van verandering van Guarnizoenen, of bezetting van eenige plaatzen binnen deeze Provincie , zal Hy de nodige ordres Pellen, dat de Militie aan de Stedelyke of Plaatzelyke Overheden , omtrent welken zulks gebruikelyk is , telkens by het inkomen aldaar, den Eed van getrouwheid prreftere. En by aldien 'er onder de Militie , welke in dier voege binnen deeze Provincie van Gunrnizoen verandert , of tot bezetting van eene re voren niet bezette plaats gebruikr wordt , zich ook de zulke mocht bevinden , niet in Hollandfche betaling zynde , zal Hy daar van met clen eerften advertentie doen aan den Raad  STAAT EN OORLOG. s9s Raad van Staate, en boven dien ook, voor zoo verre zy op byzondere Provinciën mocht gerepartitieerd zyn, aan derzelver refpective Betaalsheeren. Art. 14. Ten aanzien der Troupes, op Hollandfche repartitie Paande, en zich buiten bet territoir dezer Provincie bevindende, zal Hy aan Heeren Gecommitt. Raaden eene naauwkeurige opgave bezorgen met opzicht zoo tot derzelver Perkte , als tot de Plaatzen , alwaar zy zyn gelegen , telkens aan 't zelve Collegie ook de nodige informatien gevende van de Pasenten, die aan de gezegde Troupes tot het marcheren naar eene andere plaats verleend mochten zyn, of Paan te worden. Art. 15 Zal zorge hebben te dragen en exaclelyk toe te zien, dat in het verlenen van verlooven aan de Militie, ter repartitie van deeze Provinciën ftaande, worde gehandeld overeenkomPig de ordre van den Lande , aireede geëtablisfeerd , of noch nader vast te ftellen; en in 't byzonder om de Officieren , die alzoo verlof bekomen zouden mogen hebben, daar toe te houden, dat zy op hetzelve, alvorens 'er van te mogen jouïsferen, Attaché verzoeken van Heeren Gecommitt. Raaden, en het ter Finaucie doen registreren : welk vrage van attachés op Verloven ook zal moeten worden geobferveerd, met betrekking tot Officieren van Militie, op gene andere Repartitie Raasde, doch binnen deeze Provincie bezetting houdende. En ten aanzien van da Militie, in privativen eed en dienst dezer Provincie zynde , zal Ply niet gedogen , dat eenige Verloven van gebruik gemaakt worden, dan die verleend zyn by Heeren Gecommitt. Raaden , als welken daar omtrent regulier disponeren zullen, het zy op voordracht van den Kapitein-Generaal, of wel, na ingenomen Advies van denzelvea , ep de hier toe gedaan wordende verzoeken. Art. i5. Gelyk het Commando en beftuur over de Militie, in voege voorfz. aan den Kapitein Generaal toebetrouwd wordende, in 't byzonder de handhaving der Politie, Rust, Veiligheid en Welvaart van den Lande en de T 4 goe-  £9° ZAAKEN VAN goede Ingezetenen op het oog heeft, en dus nooit tot bevordering van tegengeftelde einden moet kunnen- dienen, zoo zal Hy zich wel zorgvuldig hebben 12 wachten , om van hetzelve vermogen , onder pretext van Commisfie of auctorifatie van Hun Hoog Mog. of den Raad van Staate, of onder eenigen anderen titel, fchyn of voorwendzel 3 immenneer gebruik te maken, of uit krachtc daar van eenige ondernemingen binnen het Territoir dezer Provincie te doen, veel min ietwes werkftellig te maken of ter executie te doen leggen,'t welk ingericht zou mogen zyn tegens de eene of andere Leden of Steden dezer Provincie, noch ook tegen eenige Regeerders, Bedienden of Ingezetenen van dezelve , hoe en waar het ook zoude mogen zyn , directelyk of indireételyk, in eeniger maniere. Art. 17. Voorts zal Hy gehouden zyn in handen van Hun Ed. Groot Mog. den Eed te doen, van deeze InPructie punctuëellyk te zullen agtervolgen. Art. 18. Referverende Hun Ed. Groot Mog. aan zich de Interpretatie van alle duisterheden of twyfelachtigheden, die uit deeze Inftructie zouden mogen ryzen ; en ook de ampliatie en verandering van dezelve, zoo als ten meesten dienfte van den Lande zal bevonden worden te behoren. ME»  STAAT EN OORLOG. 297 Memorie tot nadere Elucidatie der Concept-Inftructie voor den Kapitein Generaal der Provincie van Holland en West-Vriesland. TAaar by het decerneren der perfoneeie Commisfie %_Jr tot liet formeren der nodige Inftruclien voor den Stadhouder, Kapirein-Generaal en Admiraal, geene byzondere voorfchriften door Hun Ed. Gr. Mog. gegeeven zyn, zoo heeft men, met betrekking tot de te maken Iulfructie voor den Kapitein - Generaal , niet wel kunnen nalaaten de Militie , by eene Provinciaale Inftructie, onder deszelfs Commando te ftellen , te befchouwen zoo als ze by het decerneren der Commisfie was, namenlyk, ten aanzien van de noch fuhfifleerende beirekking tot het generaale Bondgenootfchap. Gelyk nu die zelve betrekking aanleiding gegeeven heeft tct verfcheiden fehikkingen , Piaccaaten, Ordonnantiën en Reglementen, het Militaire concernerende, van wegens de gezamentlyke Bondgenooten van tyd tot tyd gemaakt en vastgefteld , en in veele poinéten als noch onderhouden wordende , zoo heeft even dit, in de gemelde fituatie van zaaken, eene merkelyke bekorting in de provinciaal te formeren Inftruétie kunnen te weeg brengen ; dewyl men daar by , ten aanzien van de Militie , op deze Provincie gerepartitieerd, kon blyven tableren op de evengezegde relatie tot het generaal Bondgenoodfchap, en de verplichtingen, uit dezelve voortvloeyende. Want, offchoon het wel eene waarheid is, dat in de van wegens de Generaliteit gemaakte verordeningen omtrent de Militie in 't algemeen fuccesfivelyk aanmerkelyke misbruiken en willekeurige fehikkingen zyn ingeflopen , die ten diende van den Lande en verzekerdheid der Provinciën abfolutelyk redres vereisfehen, zoo is het echter niet te ontkennen, dat het belang van alle de Bondgenoten hierin ten hoog. fte is geconcerneerd , en dat men daarom billyk mag verwachten, dat de generaale ordres, te vooren gemeenfchappelyk omtrent de aan het generaal Bondgenoodfchap verbonden Militie gegeven, op gelyke wyze van abuizen gezuiverd , en door gepaste veranderingen tot T5 het  2S>8 ZAAKEN VAN het algemeen welzyn dienstbaar en nuttig gemaakt zul. len kunnen worden. In 't byzonder moet deze hoop en verwagdng gegrond worden op den arbeid der Commisfie uit de bondgenoten, tot het onderzoek van hec defenfie-wezen van de Republiek : terwyl de uitfiag hier van natuurlykerwyze zal dienen geobferveerd te worden om zich nader te bepaalen, of, en welke Provincianle fchikkin. gen nopens de gerepartitieerde Militie by Hun Ed. Gr. Mog. zonden behoren te worden gearresteerd. Dan gelyk, by het decerneren der Hollandfche Commishe van den rj February laatstleden, zich werkelyk iroupes m pnvativen dienst dezer Provincie bf-von. den, en het aanhouden of vermeerderen derzelven ten aden tyde tot hec vermogen van Hun Ed. Gr. Mog, behoort niet alleen , maar ook misfchien nu lierker' dan te voren , in confideratie zal komen , zoo heeft even dit, daar diergelyke Troupes zeker in zoo verre tot het Generaale Bondgenoodfchap geene de minde relatie hebben, van zelf eene verpligtjng doen geboren worden om omtrent dezelven eenige byzondere fehikkingen te projecteren , ten aanzien van poincten en om handigheden, waar in zy notoiriyk van de andere Militie moeiten worden onderfcheiden : offchoon het eenter, om in de noodzaakelyke Krygstucht, en waarneming van den dadelyken dienst, met het geen daartoe behoort, geene verwarringen te veroorzaaken, niet onvoegzaam is toegelchcncn , dat de generaale verordeningen , welken anders in dezen opzichte met content van Hun Ed. Gr. Mog. omtrent de Militie hunner repartitie, op dit territoir, in gebruik zyn, zeer wel, immers by provifie , en tot dat dezelven met andere ordres van Hoogstdezelven mogten zyn afgewisseld of aangevuld, ten aanzien der Troupes, in privativen dienst dezer Provintie zynde , konden worden geadmitteerd. Deze refiexien kunnen over het algemeen eeni? licht venpreiden omtrent den ge, st , waar in de voorfz. Loncept-Inftructie is ontworpen, en deze en geene daar in voorkomende poincten merkelyk ophelderen. Alen voege hier by de navolgende confideratien , wel-  STAAT EN OORLOG. 299 welken mede in 't byzonder gefchikt zyn tot beter verpand van de voorfz. Concept-InPruétie, namenlyk: t. Dat wanneer by dezelve gefproken word van het Collegie van Heeren Gecommitteerde Kaden, het zelve altoos is geconfidereerd zoo als het dadelyk gecompofeerd is, te weten, dat de Kapitein-Generaal, als Stad. houder, in de deliberatien van het Collegie mede deel heeft; en dat even daar door onnodig gerekend is de ïnfertie van fommige Poincten en Art. die anderzins voor een Provinciaal Opperhoofd der Militie, 't welk alleen Militair zynde geheel en al van de Politieke behandeling der Militaire zaaken uitgeflooten is , wel eens zyn voorgefchreven als ob/ectsn , waar over hy byzonder zyne attentie zoude hebben te laten gaan, om daar omtrent aan Heeren Gecommitteerde Raaden voorPeilingen te doen, zoo als by voorbeeld het werk der Fortificatiën , Magazynen, Frontieren &c. 2. Dat of fchoon telkens, daar gefproken word van V Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden, zulks indistinëielyk gefchied , nochtans de hier in opgelloten intentie (leeds is geweest, om daar onder mede te begrypen het Collegie van Heeren Gecomm. Raaden te Hoorn redderende, voor zoo verre namenlyk de voorkomende zaaken , uit hoofde van repartitie of betrekking van hun Kwartier , tot het laatstgemelde Collegie relatief zyn, en by het zelve gevoegelyk behandeld en afgedaan kunnen worden. Dan behalve deeze algemeene ophelderingen, die tot beter verpand der Concepr-piftructie noodzakelyk geoordeeld worden , zyn 'er in dezelve Inftructie eenige byzondere poinéten gebragt, omtrent welken eene meer (pecificque elucidatie niet geheel ondienltig zal weezen. In de eerfte plaats , kan van zoodanige natuur gereekend worden te zyn het 4. Art. der gemelde Concept - Fnfiructie. Het zelve is zyn oorfprong voornamenlyk verfchuldigd nan het zoo veel gerucht gemaakt hebbende verfchil wegens het Commando over het Garnizoen van den Haag; alzoo by die gelegenheid aan de zyde van den Heere Prince van Orange Pellingen zyn gemaakt, die,  3oo ZAAKEN VAN die, zonder de nodige elucidatie, voor 't vervolg aan» leiding tot veel onzekerheid zouden kunnen geven. In 't generaal toch behoort het , voor zoo veel althans de (temmende Steden en den Haage betreft, buiten kyf te weezen , dat regulariter omtrent de Militie tweederlei commandernent plaats heeft , namenlyk het politiek en Militair Commandernent. Het eerfte moet notoir van wegens de politiewovden uitgeoeifend, en ftrekt zich uit tot het geven van alle zulke bevelen aan het Garnizoen, als tot uitvoering der politieke beflniten omtrent de rust , zekerheid eu welvaart der plaats, en van derzelver Ingezetenen, nodig geoordeeld worden: waarmede te gelyk ook het uitgeven van het Wagt woord is verbonden. Zoo dra derhalve een Opperhoofd over de Militie, uit de aan hem gedaane generaale delatie van het Commandernent over dezelve , de Exercitie van 't geen in voege voorfz. mere politiek is, zoude willen afleiden, zou zulks zeker de rechten der politie verkorten , en de politie in het Militaire doen infmelten; 't welk dan den grondflag tot een algemeen Militair Gouvernement Iegeen zou. En wat het tweede, namenlyk het Militair Commandernent in de Garnizoensplaatzen , betreft, dit behoort zeker tot den eerden prafent zynde Officier van het Garnizoen zelve, die in 't byzonder de beftêüing maaken moet omtrent de Generaale Garnizoens Ordres , mitsgaders de beveelen van de politie moet ontfangen, en ter uitvoer doen brengen. Dit Iaat (Te nu te willen brengen tot het departement van een Opperhoofd der Militie, voor zoo veel de plaats betreft, alwaar hy zich zoude mogen bevinden loopt niet alleen aan tegen ce waardigheid aan 't voorfz caradrer natuurlyk gehegt; maar zou ook aan merkelyke abfurditeiten en verwarringen onderhevig zyn, naardien dit, zoo het uit de Superioriteit van het Militair Caracter kon worden afgeleid, dan op gelyke wyze appticabel te maaken zou zyn tot andere hooger 'Officieren , als Veldmaarfchalken, en Generaals; en daar en hoven zou moeten werken, zoo dra een diergelyk Hoog Officier maar ergens zoude mogen komen alwaar zich een Militair Garnizoen bevond. Het  STAAT EN OORLOG. 301 Het ordinair Garnizoens Commandernent derhalve, zoo wel als zoodanig Commandernent, 't welk van wege de politie moet worden geëxerceerd, diende, na de twyffelachtigheden, die daaromtrent gemoveerd waren, in zekerheid gefteld te worden tegen alle misvattingen. En dit is by het voorfz. 4.. Art. alleen bedoeld ; zonder dat , gelyk gebleken is, by de inrichting van het zelve iets wordt voorgedragen, 'c welk maar de gering, fte inkorting van 't geen natuurlyk , en volgens den aart der zaak , tot de functie of waardigheid van 't Kapitein-Generaalfchap behoort, zoude importeren. In de tweede plaats, belangende het poinct der aan/telling van Officieren, in het 6. Art. der voorfz. Concept-lnftructie behandeld, hier omtrent ftaat te confidereren: dat de aanlfelling van Officieren der Militie,die op de Provinciën gerepartitieerd is , notoirlyk tot het departement van de refp. Betaaisheeren behorende,voor zoo veel de Charges van Collonel tot Vaandrig incluis betreft, een Kapitein Generaal zeker daar op, zoo min als op de benoeming van Officieren by Provinciaale Troupes, geen aanfpraak maaken kan, ten zy hem dit by eene [pedaal Concesfie zoude mogen zyn afgeftaan. Wat ook in vroegere tyden in faveure van Kapiteins Generaal op dit refpect moge zyn gelacheerd, alcoos egter is dat fystema geconferveerd gebleeven; zoo als daar uit evident is, dat men by eene afzonderlyke Refolutie over de Collatie van Militaire bedieningen gedisponeerd heeft: iets , 't welk zeker niet nodig geweest zou zyn , indien men zoodanige begeeving had geconlidereerd, als re ipfa met den Post van Kapitein Generaal te cohaareren ; alzoo zulks dan van zelf begrepen zoude zyn in de aanftelling en Commislia van den Kapitein Generaal, zonder iets verders of anders boven dien te behoeven. Gelyk nu hier de questie niet was om bepalingen te maaken , omtrent de byzondere faveuren , die men van tyd tot tyd aan een Kapitein Generaal zou le willen toewyzen (in welk opzicht de zaak ook meer gefchikt fchynt tot eene perlbneele behandeling, voor zo> ver men redenen zal vinden om aan den eenen boven den anderen iets te accorderen) miar alleen om eene liiilructie te ontwerpen voor den Kapitein Generaal, qua  3C2 ZAAKEN VAN qua talis, zoo fprak het van zelve, dat op het voorfz refpecl in de Inllruftie niets gebragt kon worden, dan 't geen altoos en volgens de natuur van 't Ampt tot de functie en de bevoegheid van den Kapitein Generaal zoude dienen te worden gerekend, en dus metwe«laating vun alles, wat tot de materie van byzondere corcesfie zoude mogen behooren , als fteeds onderhevigzynde en blyvende aan verfcheiden relative verfchikkingen en behandelingen. Om deze reden is het begeevcn van Militair^ Charges , 'ngevolge het voorbeeld van den Jaare 1672. by de luftrudie alleen bepaald tot die, welken in het Veld r.jogten openvallen, alzoo de algemeene utiliteit en de dienst van den Lande fcheenen te vorderen, dnt zoodanig vermogen aan de qualiteit van Kapitein-Generaal gehegt wierd en bleef: terwyl het om die zelfde reden met ondienftig fcheen, het vermogen van den Kapitein. Generaal omtrent de benoeming tot diergelyke vacant vallende Militaire Posren eenigzins verder te extenderen , dan by de Inftrucfie van 't Jaar 1672 gefchied was, naardien de reden, waarom zoodanige benoeming tot het departement van den Kapirein-Generaal gebragt wordt , niet gerekend kan worden geheel te cesferen wanneer dezelve juist op het tydllip der voorvallende vacature niet mede in 't Veld tegenwoordig mogt Deze bepaling dan aldus gemaakt wordende, blyven Hun Edele Groot Mogende volkomen in Hun geheel om by eene Jpeciaale Refolutie zoodanige Concesfie ->an den fungerenrten Kapitein-Generaal te doen, als de tyd de omfiandigheden en de perlbneele hoedanigheden van denzelven, zouden mogen raadfaam maaken; en om ren dien opzichte panicuikrlyk ook zorge re draagen te^en de reeds al te veel ondervonden inconveniënten , *die daar uit voortfpruiten, dat de Officieren, den Kapitein Generaal als hunnen eenigen Bevorderaar befchouwende, zich nauwlyks aan iemand, buiten Hem, verbonden rekenen , en meer en meer hunne af hangelykheid vaii den Souverain uit het oog verliezen. Terwyl het ook zeker is, 'dat welke fehikkingen in deze mogen worden beraamd , een Knpitein-Generaal die te gelyk Stadhouder is , altoos merkelyk daar in zal  STAAT EN OORLOG 303 fal participeren ; daar hy, als Stadhouder, mede behooiende rot het Collegie van Heeren Gecomm. Raa« deii ■, en als Lig van de Ridderfchap Sesfie hébbende in de Vergadering van Bolland, dus in de behandeling van al 't geen de begeeving der Militaire Charges betreft, eene meede directie kan oefenen, en daar op het vermogen, dat zyne onderfcheiden Charges en hier aan verbonden invloed hem verfchalfeo, doen werken. In de derde plaats : voor zoo veel aangaat het verkenen van Patenten [met het geen daar toe behoort, welke materie by het 10, 11, 12, 13 en 14 Art. der Concept-lnltruclrie verhandeld is , dient te worden geremarqueerd : dat het verkenen van Patenten aan de Militie niet anders heeft kunnen worden befchouwd , dan als iets, 't welk onbetwistbaar zeker tot de rechten der Sonverainiteit behoort, en dus alleen moet worden geëxerceerd, of door den Souverain zelf, of door de ztifkeu , aan wien dit fpeciaal zoude mogen bevonden worden opgedragen of gedemandeerd te zyn. Nimmer dus kan een Kapitein Generaal , "uit Zyne Commisüe en algemeene aanltelling, eenig recht of bevoegdheid tot de exercitie van zoodanig vermogen afleiden, veel min fustinêren, dat zulks per fe aan Zyne evengem. Hooge Militaire qualiteit zoude verbonden zyn, en daar uit noodzakelyk voortvloeijen. Integendeel fchynt hec met den aart der zaak oneindig beter te Proken, en meerder overeen te komen met de principes , waaruit men in vroegere tyden mee betrekking tot dit werk heeft gehandeld, wanneer men de dispofiden, die vorige Princen van Orange nopens de Parenten in de refp. Provinciën geoefend hebben, toel'chryft niet aan hunne Qualiteit van Kapitein-Generaai , maar van Stadhouder of Gouverneur ; gelyk dit 'ondtr anderen aangedrongen word by de Deductie van Bolland van 't Jaar 1651: terwyl ook de expresfe prohibitie van Patenten te geeven , aan den Hertog van Brunswyk , bv de InPructie van den 10 Febr. 1752, zelfs op den E"d gedaan, een fpreekend bewys oplevert, dat het voorfz. vermogen , 00K volgens" de begrippen van laatere tyden , in geenen deele tot de ex'erenie van het Kapitein-Generaalfchap der Provincie kan gebragt worden. De  304 'ZAAKEN VAN , De Qualiteit van Stadhouder toch in haare uitoefening eene reprcefeniatie van den Souverain influitende, kan gevoegelyk , wanneer zulks met toeftemming of bewilliging van den Souverain gefchied , eene Exercitie dier hooge rechten bevatten , welke alleen uit de Souverainiteit af te leiden, en lfrict genomen voor den Souverain alleen gefchikt zyn. De billykheid dus, zoo wel als het gewicht der zaak, vorderen, dat het recht omtrent het verkenen der Patenten gereferveerd blyve aan den Souverain; en dat wanneer de exercitie daar van geheel of gedeeltelyk aan anderen mogt worden medegedeeld , zich dit reguraliter bepaale tot de zulken, die gewoon zyn Hoogstdenzeiven te reprcefenteeren. En 'c is juist dit rechtmatig en voorzichtig grondbeginfel, \ welk by de voorfz. Concept-lnPructie op dit refpect in 't generaal is in 't oog gehouden, wanneer het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden befchouwd is als de eenige perfona momlis, aan wien de uitoefening van het voorfz. recht, voor zoo veel hetzelve Provinciaale beftellingen vereischt of toelaat, regulier medegedeeld konde worden : Hetzelve toch vertegenwoordigt Hun Edele Groot Mogende, en participeert daar in met den Stadhouder ; terwyl juist in deze overeenkomst en gelykheid de grond moet worden gezogt van die betrekking en gemeenfchap van werkzaamheid, welke tusfchen den Stadhouder en 't voorfz. Collegie fubfiPeert, en Hem als een Lid daar van doet uitmaaken : terwyl ook de Militaire kundigheden, die de Stadhouder, als Kapitein-Generaal, ver. onderPeld moet worden te bezitten, hem gereede gelegenheid verfchaffen om by de deliberatien , zoo wel over het Puk van Patenten , als over andere te verhandelen zynde Militaire zaaken, het Collegie de nodJge mformatien te verfchaffen, en voor te ligten. Dan wat verder de wyze betreft, op welke het is voorgekomen dat by de exercitie van 't recht van Patenten te geeven moest worden gehandeld, dient noch kortelyk geremarqueerd te worden: i. Dat gelyk de te maken Inftructie alleenlyk fpécteert den Provinciaakn Kapitein-Generaal, dus in confidentie genomen is, of de te arreslteren bepaling omtrent  STAAT EN OORLOG. goj trent de Patenten wel verder behoorde te gaan, dan óver de Militie, binnen deze Provincie zynde, of wel daar inkomende of uittrekkende: naardien , welke verdere voorzieningen, volgens de maar al te Perk fpreekende ondervinding, in dit Puk ook nodig zouden mogen zyn , het altoos wenfchelyk is en blyft , dat dit tusfchen de Bondgenoten op eenen egaalen en billyken voet zal worden gereguleerd , en dat men dit ook als eene vrucht der Generaliteits Befoignes over het Defenfie-Wezen mag te gemnet zien; waar na het altoos noch in 't vermogen van Hun Ed. Groot Mog. blyft, om 't geen tot hunne fecuriteit of het algemeene welzyn daar aan ontbreeken mogt, voor zoo veel dit van Hun afhangt, door gepaste voorzieningen pro re nata aan te vullen. 2. Dat het voor de Inftructie van den Kapitein-Generaal in 't algemeen genoeg voldoende is voorgekomen , Hem te indiceeren , door wien de Provinciaale Patenten verleend zouden worden; te meer , dewyl de delatie , in deze aan 't Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden te doen, van zelf eene welvoegelykheid, en noodzaakelykheid zelfs , doet ontPaan om de meer byzondere voorfchriften , welke omtrent de dadelyke uitoefening van 't geeven van Patenten nog in aanmerking zouden dienen te komen, na een voorafgaand overleg met hetzelve Collegie, te reguleren. In de vierde plaats dient met betrekking tot de materie van verlooven te geeven , by Art. "15 der Con. cept-Inftructie behandeld, te worden geobferveerd: dat offchoon de Raad van Staate Peeds gefustineerd heeft, dat het verkenen van verlooven voor de Militie , in Eed van de Generaliteit zynde , aan hen behoorde, echter van tyd tot tyd merkciyke discusfien daar over gevallen zyn : als mede, dat deswegens niet alken by den gemelden Raad , maar ook by Hun Hoog Mog., en zelfs by de refpective Provinciën, byzonder by die van Holland, fuccesfivelyk verfcheiden verordeningen zyn gemaakt. Evenwel fchynt het Sysfema dezer Provincie, blykens onder anderen uit de Refolutien van den 28 Sap. tember 1651, en die van Heeren Gecomm. Raaden van den 23 February 1723 , niet zoo zeer geweest te IV. deel. V zyn  SOS ZAAKEN VAN zyn om dit Puk van de Generaliteit af te trekken * maar om aan de byzondere Provinciën toe te kennen het recht , van attachés op verleende verlooven te accorderen , en teffens eenige fehikkingen te beraamen die het misbruik in deze , als mede den ondienst van den Lande, zouden kunnen voorkomen. Het dadelyk verleenen van verlooven is vervolgens by den Raad van Staate fuccesfivelyk geëxerceerd, en by Refolutie van den ? Juny 1747 toegekend aan den Kapitein-Generaal der Unie; zonder dat thans in deze Provincie van het vragen of verleenen van attachés op de verlooven , door den Kapitein - Generaal der Unie geaccordeerd, meer questie is. Hoe zeer men derhalve zoude mogen inclineren om de bePelling nopens de Verlooven te befchouwen als een Puk, regulier tot de Generaliteit behoorende, en aan dezelve (onder de bepalingen , waar omtrent men met de Bondgenooten mogt overeenkomen) voor 't vervolg ook overgelaten kunnende worden, zoo eischt echter eene gepaste voorzichtigheid , (waar van trouwens ook de billykheid niet kan worden gewraakt) dat men voor den Betaalsheer voorbehoude het recht van attaché op de verleende verlooven , en teffens het vermogen om, gelyk voorheen, des noods eenige rePrictien voor te febryven, waar aan de Troupes zyner repartitie in het vraagen en gebruik maaken van Verloo* ven onderhevig zyn zullen. Volgens deze denkbeelden behoefde derhalve in eene InPrucfie voor den Provinciaalen Kapitein - Generaal , voor zoo veel de Militie, ter repartitie van deze Provincie Paande , betreft, nopens het verleenen van de Verlooven geene andere mentie gemaakt te worden , dan ten aanzien van 't behoorlyk toezicht, dat Hy te oefenen heeft, dat door de gem. Militie van geene Verlooven wierde gebruik gemaakt, dan welken volgens de geëtablisfeerde ordre van den Lande mogten verleend zyn , en dat dezelve Militie, zoo wel als die van andere repartitien , op dit Territoir in bezetting zynde, boven dien ook tot het vragen van attachés by Heeren Gecomm. Raaden op de alzoo verkregen Verlooven gehouden wierde. Dan gelyk dit alles niet verder relatief gemaakt kon wor-  STAAT EN OORLOG. 307 'worden, dan tot de Militie, welke haare byzondere betrekking tot deze Provincie alleen uit het recht, dat Hun Ed. Gr. Mog. als derzelver Betaalsheeren of Souverain van het Territoir , daar op oefenen, ontlenen moet; zoo fprak het van zelve , dat omtrent de Militie, in privativen dienst dezer Provincie zynde, eené geheel andere dispofitie op dit refpecf noodzakelyk was. De inrichting echter dezer dispofitie reguleert zich genoegzaam van zelve, wanneer men de redenen overweegt , om welken eene Provincie het aanhouden van Militie voor haaren privativen dienst en rekening kan nuttig en nodig oordeelen: terwyl het, daar zulke redenen voor eene Provincie altoos gewichtig en belangryk zyn moeten , niet anders dan confequent gerekend kan worden, dat zy op het mogelyk gebruik van zoodanige Militie eene verdubbelde attentie vestige , en dus onder anderen op het accorderen van Verlooven aan dezelve, als daar mede in zoo een naauw verband Paande. Om welke reden het verlenen van Verlooven aan diergelyke enkel Provinciaale Militie mede gereferveerd diende te blyven aan Hun Ed. Groot Mog. zeiyen, of wel gedemandeerd aan 't Collegie van Heeren Gecomm. Raaden , om deswegens te disponeren , het zy dan op voordragt van den Provinciaalen KapiteinGeneraal , het zy na 't inneemen van deszelfs Advies op de daar toe gedaan wordende verzoeken. Eindelyk in de vyfde plaats is noch in bedenking gekomen , of by de meergem. Concept-Inftruétie ook gefproken diende te worden van 't verleenen van Gratie of Pardon aan Militairen. Dan, by nadere overweeging heeft men moeten bePuiten , dat deze materie eigenlyk met de Charge van den Kapitein-Generaal niets gemeen heeft. Dit fchynt ook fteeds in diervoege te zyn begreepen, daar in vroegere Plans of InPructien op hët voeren van een generaal bevel over de Militie, dit Puk niet wordt aangeroerd , en zelfs in de InPructie van den Jaare 1672 daar van teneenemaalgezweegenwordt, bfichoon in de noch voorhanden zynde gedrukte pointen van Confideratie, welke voor de befoignes over de V a even-  3o8 'ZAAKEN VAN evengem. InPruftie waren geformeerd, de attentie van de Leden van 'c befoigne tot eene overweeging van 't gem. poinct was opgewekt. Trouwens de reden , waarom dit niet tot de waarneeming van 't Kapitein-Generaalfchap gebragt wordt, manifefteert zich aanPonds , wanneer men maar in 't oog houdt; dat het verleenen van Gratie alleenlyk competeert aan den Souverain , en dat die het gem. vermogen gewoonlyk of zelf exerceert, of doet uitoefenen door den Heer Stadhouder in der tyd , ingevolge de daar toe aan denzelven toegeflaane faculteit. Zulks dat het poinct van Gratie of Pardon aan Militairen te accorderen eigenlyk niet behoorde tot de InPruftie voor den Kapitein-Generaal; maar veel eer zou dienen te worden gecomprehendeerd in die voor den Stadhouder , wanneer daar by van de generaale materie van Gratie te verleenen zoude mogen worden gehandeld. Con*  STAAT EN OORLOG. 3C£> Concept-Inflrv.Slie voor den AdmiraalGeneraal der Provincie Plolland enWest-Vriesland* MEMORIE. Men heeft , ingevolge de Refolutie van Hun EL Groot Mog. van 13 Dec. 178Ö., in conformiteic van de gronden der Propofitie, door de Heeren Gedeput. der Stad Haarlem ter Vergadering van Hoogstdezelven gedaan , in het dresferen der Inftrucfien voor den Admiraal van Holland en West-Friesland, mitsgaders voor den Admiraal-Generaal der Vereenigde Nederlanden , fteeds in het oog gehouden , aan de eene zyde, zoo wel het oogmerk, om te onderzoeken en te bepalen de bornes van dat gedeelte der uitvoerende magt, het welk zig bepaalt tot de waardigheden van Admiraal van Holland en West-Vriesland en van de Generaliteit , als , aan de andere zyde , om dezelve Charges te conferveren, en, verre van dezelve te ver« nietigen, of daar aan eenige wezendlyke atteinte toetebrengen , integendeel dezelven nuttig en vrugtbaar te maken voor den Staat dezer Provincie in het byzonder , en voor het belang der gezamentlyke Bondgenoten in het generaal: het welk toch in het creëren van Ambten of waardigheden, van welken aart of eminentie dezelven ook zouden mogen wezen, het eenig doelwit kan geweest zyn , en derhalven ook altyd en in alle gevallen de fuprema lex moet blyven. Men vleit zig ook , dat eene bedaarde overweging van dezelve Concept-lnftructien dit een en ander ontegenfpreeklyk zal doen zien: — fchoon men zich niet durft voorPellen het ware overal getroffen te hebben. Doch om daar over des te beter te doen oordeelen , heeft men niet ondienPig geoordeeld, hier by te voegen de wyze van werken en nafporen, die men in het diesferen dezer Inftruclien geoordeeld heeft ce moeten volgen. Men heeft, voor zoo veel de InPru&ie voor den Admiraal van Holland en West-Vriesland aangaat, geV 3 meend,  3*o 2 A A KEN VAN meend, al aanftonds te moeten recurreren tot de Commisfie van Zyne Hoogheid, den tegenwoordigen Heer Admiraal , m dato 27 Febr. 1766.; doch daarin niets gevonden hebbende, dan eene vry generale befchrvvins van het ambt van Admiraal, waar uit, noch voor noch tegen het zelve ambt, bykans niets is te halen, heeft nien verder naargegaan de Commisfien van WiikmIV.. Willem III.. Willem II., Frederik Hendrik en Maul mz, tot welker Commisfien, of liever tot de waardig-" heden , regten en praëminentien , die Hoogderzelver. Voorzaten geëxerceerd hebben, telkens in die Commisfien gerefereerd wordt. Doch men heeft ook in geene' van alle deze Commisfien eenig meerder licht kunnen vinden , ten opzigte van de prajcife en gedetailleerde regten of phgten van den Admiraal van Holland en IVest. Vriesland. t ^e".heeft dan, naargegaan , of 'er ook immer eenige Infiruftie voor den Admiraal van Holland en WestVriesland door Hun Ed. Gr. Mog. is gearrePeerd geweest Dan men heeft niet gevonden, dat zulks ooit gefchied is , of dat daar over by de Heeren Staaten van Holland en West. Vriesland zelfs deliberatien geweest zyn, dan ten tyde van Prince Mauritz, voor wien, ingevolge den inhoud zyner Commisfie, op den I November 1585, eene Inftructie, als Capitein Gane? w AdJmiraaI van Holland e° West-Vriesland, is in de Weereld gebragt: Een ftuk, welk, hoé zeer niet zeer gedetailleerd nogthans genoegzaam doet zien, dat, onder anderen, de Admiraal van Hollanden WestVriesland, zoo min als de Stadhouder en Capitein Generaal , m die betrekkingen niet anders was , dan de eerfte Perfoon in de directie van 's Lands Zeezaken, ftaande met alleen, of op zig zeiven, maar gecomb£ iieerd werkende en handelende met conftitutïonele Perfoonen en Raden, die nevens Zyn Excellentie gevoegd waren en in welker plaatfe. naderhand de Gecommitteerde Raden en Raden ter Admiraliteit refpectivelvl' gekomen zyn ; zoo als dit de latere Commisfien voor de Heeren Stadhouders, Capiteins Generaal en Admiralen , hier vooren opgenoemd , ontwyfièlbaar uicwy- zen Terwyl dit ftuk ook verder doet zien,dat, wel verre, dat men onder anderen voor het Ambt van Ad-  STAAT EN OORLOG. 3it Admiraal geene nadere InPructie of bepalingen zoude kunnen of mogen maken, gefchikt naar de omPandigheden van tyden en zaken, integendeel Hun Ed. Groot Mog. zig daar die vryheid en faculteit met zoo vele woorden hebben voorbehouden, en in dien tyd zelfs geene zwarigheid hebben gemaakt,om den toenmalige» Admiraal te onderfchikken aan den Gouverneur en Raad van Staate der Nederlandfche Provinciën , als een gevolg der omftandigheden,waar in men zig bevond: — Een Puk eindelyk , het welk alle mooglyke verfchillen affnyden moet, over het facultative aan de eene zyde van Hun Ed. Groot Mog., om voor Zyne Hoogheid, als Admiraal hunner Provincie , zoodanige nadere era meer prasciefe , of met de tegenwoordige omftandigheden van tyden en zaken meer overeenkomende, InPructien te maken , als Hoogstdezelve ten beste van den Lande zullen meenen te behooren. Voor het overige niets meer gevonden hebbende , dat , uit den boezem der Heeren Staaten van Hoiland byzonderlyk afkomPig , vervolgens dienen kon tot explicatie of meerdere bepaling van het Ambt van Admiraal van denzelven Lande , heeft men gemeend , ex analogia van het zelve Ambt, te moeten onderzoeken, of en wat daaromtrent door Hun Hoog Mog., of de Staaten Generaal, was vastgetteld, het zy in de Commisfien van den Admiraal Generaal der Unie , het zy in derzelver Inftrucrien, het zy ook in de bekende Inftructie van 1597 voor de refpective Collegien ter Admiraliteit dezer Landen. Dan wat de Commisfien aanbelangt, waar van men het Formulier vindt in het Groot Plac. Boek 3 D. p„ 122., daar uit zyn wederom niet anders te halen, dan vry generale qualificatien , zoo als die in de Commisfien . welke aan Ambtenaren van eenige confideratie hier te Lande gegeven worden , doorgaands worden vervat, met de gewone referte tot derzelver InPructie, gemaakt of nog te maken. En het is derhalven zeker , dat men die bepalingen dan wederom nader zoeken moet in de InPrudtien zeiven , zoo die reeds gemaakt zyn , of dat men dezelven moet uitdrukken in een Inftructie, daat toe expresfelyk te maken. De Inftructie nu, welke , ten tyde der aanftelling V 4 va*  B» ZAAKEN VAN van Willem III, als Admiraal-Generaal der Unie be. reids gemaakt was, is die van 24 Febr. 1672 te' vinden in het Groot Plac Boek, 3 Deel,pag. 115, welke, voor zoo verre dezelve door de aanftelling van Zyne Hoogheid tot Stadhouder, niet daadlyk gemortificeerd werd, nimmer, zoo veel men weet, afgefchaft js ; en derhalven in die opzigcen neg zoude kunnen worden ingeroepen, ten minden in zoo verre, als men de agtervolging daar van als nog applicabel en van dienst oordeelen zoude mogen : fchoon men niet ontkennen wil , dat dezelve Inftructie niet zeer 'gedetailleerd is , en in der daad niet fchynt te wezen op^efteld door iemand, die van het werk van de Zee ge. noegzame kennis gehad heeft. Waarom men dan gemeend heeft , zig daar toe niet wel eenvoudig te kunnen of te mogen bepalen. En wat het maken van eene nieuwe Inftructie aanbelangt , het fpreekt buiten alle tegenfpraak van zelve, dat de Souverein daar toe in alle tyden en gevallen het regt heeft, zoo als hier voren breederisgereinarqueerd; maar dit regt is daarenboven in dezen met zoo veel woorden uitgedrukt in den Eed zelve , die door den tegen woord igen Heer Admiraal-Generaal, zoo wel als door Zyne Voorzaten, is afgelegd, en zoo als dezelve te vinden is in het Groot Plac. Boek , 3 Deel, pap. 123 j tot welkers leéture derhalven word gerefereerd. — Zoo dat hier omtrent niets meer behoeft te worden geavanceerd. Van meer' nut ondertusfehen is in het dresferen der voorfz. Indructie voor den Admiraal van Holland en West-Friesland geweest de voorfz. Inftructie van 1597 welke Inftructie, door de Voorouderen in der daad met vele wysheid opgedeld, en door Prinfe Mauritz zelve in de weereld en tot dand gebragt, uitwyzens het ide Artikel van dezelve, veel licht verfpreidt over het gene men begreep, dat het Ainpt van Admiraal-Generaal eigenlyk uitmaakte , en waar in deszelfs werkzaamheid praacifelyk bedaan moest. En alhoewel deze Inftructie eigenlvk eene Genera. Mteits , en geenzints eene Provinciale Inftructie is heeft men nogthans gemeend, dat dezelve niet te min' geer wel behulpzaam konde wezen tot het leereii kennen  STAAT EN OORLOG. 313 nen van het Ampt van eenen Admiraal, daar het toch niet onnatuurlyk is , dat een Officier van dienzelfdeu naam en rang, en wiens Commisfien in beiderlei relatie fchier met dezelfde bewoordingen uitgegeven zyn, en althans zakelyk met eikanderen overeenkomen , mw tatis mutanclis , hetzelfde deed als Provinciaal Admiraal , het geen men duidelyk gedeclareerd had , dat hy als een Generaliteit* Officier, te weten, als AdmiraalGeneraal, doen en exerceren moest, In confideratie daar van heeft men dan by het dresferen der Provinciale Admiraals Inftructie geen zwarigheid gemaakt, om zig van de bepalingen, by de voorfz. Inltrucfie van 1597 gemaakt, veelal te bedienen, en aan den Admiraal van Holland en West-Friesland effectivelyk hetzelfde toetekennen , het geen door Hun Hoog Mog. aan denzelven van Generaliteitswege zeer wyslyk toegekend en opgedragen was. —— Zoo als men dit, duidelykheidshalve, overal heeft aangewezen by de Artikelen der Concept-Inftruétie zelve. — TerVvyl men 'er voor het overige dit en dat heeft bygevoegd, het geen men men meende uit den aart en natuur der zake voorttevloeijen of van eene abfolute ïioodzakelykheid te wezen. — En wat eindelyk de Inftructie voor den AdmiraalGeneraal der Unie aangaat, daaromtrent is men op dezelfde wyze te werk gegaan. Men heeft, zoo uit de voorfz, Commisfien van de Capiteinen en AdmiraalsGeneraal der Unie, als uit de voorn. Inftructie voorde laat^tgem. van 27 Febr. 1672, mitsgaders uit die voor de Collegien ter Admiraliteit dezer Landen van 1597, op de zorgvuldigfte wyze getragt op te maken , de wettige regten of werkzaamheden van den AdmiraalGeneraal, zonder hem daar van iets te onttrekken; en men heeft ook alle deze Artikelen met de voorfz, Inftruclien pasfim bevestigd. —. Gelukkig genoeg, zoo men door het een en ander aan de intentie der Heeren Leden van het Befogne zal hebben voldaan , en daar door tot het helpen effeétuëren der Commisfie in dezen eenige aanleiding zal hebben mogen geven! -* V 5 Con.  314 ZAAKEN VAN Dit Articul is conform het laatst gedeelte van het zde Articul en van het 17 Art. van de InflruStie van de Staaten Generaal, voor de Collegien ter Admiraliteit dezer Landen ,van 1597- Concept-InflruStic voor den Admiraal van Holland en West-Vriesland. Art. 1. De ftaat en waardigheid van Admiraal over Holland en West-Vriesland zal, volgends de Commisfie van de Heeren Staaten vau den voorfz. Lande, in dato 27 February 1766, bediend en bekleed worden door Zyne Doorlugtige Hoogheid , Willem V., Prinfe van Oranje\n Nasfau , Erfltadhouder en Kapitein-Generaal van dezelve Landen; mitsgaders, by opvolging, door Hoogdeszelfs wettige descendenten in de Mannelyke, en, by gebrek daar van , in de Vrouwelyke Linie; ingevolge de Refolutie van Hooggemelde Staaten , in dato 16 November 1747, in maniere als daar by breeder is geftatueerd. Art. 2- De Admiraal van Holland en Westn Vriesland zal dienvolgende zyn aan het Hoofd van de Zeemagt van deze Provincie , en over zulks prjetideren in alle Vergaderingen van Onze Raden ter Admiraliteit, gefield of nog te Pellen; daar inne mede opineren; de fiemmen colligeren , en met de Meerderheid van dezelven in alle voorvallende zaken concluderen; ten ware, dat 'er ten definitiven gedelibereerd zou worden , om te decideren eenige zaken van Buiten of Pryzen, het zy door 's Lands Schepen van Oorlog , of ter Vrybuit uitgevaren , ingebragt, waarin de Admiraal zyne geregtigheid van den tienden Penning of anderszins zoude moeten hebben : in welk geval zoodanige zaken befloten en gedefinieerd zullen worden by die van de voorfz. Raden au  STAAT EN; OORLOG. 315 aueen , in abfentie van den Admiraal zelve. Art. 3. Hy zal, in de voorfchreve Vergaderingen of Collegien prefent zynde, pf ten minften zig bevindende ter plaatfe, alwaar dezelven zullen worden gehouden , alle daar uit proflueerende Ordres , Reglementen , Aétens , In» ftruclien en alle verdere ftukken, wel. ken geparapheerd behooren te worden , parapheren en zorgdragen, dat de expeditie daar van altyd promptelyk en praciefelyk gefchiede. Art. 4. Aan Hooggemelden Admiraal, mitsgaders aan de voorfz. Raden , nevens denzelven wezende , zal ftaan de directie en het beleid van de voorfz. Onze Zeemagt, met al het geene dat daar aan kleeft, gelyk ook de directie en het beleid van den Oorlog ter Zee, welke Hooggemelde Staaten genoodzaakt zouden zyn, of geraden vinden, te voeren; — onverminderd nogthans hunne Souvereine magt en authoriteit, om zelfs zoodanige Ordres en Inftructien te geven , als Hoogstdezelven , des geraden vindende, zullen oordeelen te f>ehooren. Art. 5. Ten dien einde zal dezelve Admiraal met en benevens de voorfz. Raden hebben de kennisfe, Judicature en Jurisdiclrie van alle quaïtien en gefchil-j len, die tusfchen eenige Perlöonen van de Schepen van Oorloge dezer Provincie, den Lande dienende, zouden mogen voorvallen, of die op de beftelling van den Admiraal ter vrybuit zouden mogen varen , van alle misbruiken en misdaden (waar van de kennis- Dit volgt uit het voorgaand Articul. Dit Articul komtvirtuatiter, en mutatis mutandis , overeen met het 25 en 26 Art. van de voorjl InftruStie, Kemt overeen met Art. 3. van ie voorfz. Inïruftie.  3i6 ZAAKEN VAN Zullende, etiz. Dit fchynt te volgen uit den aart der zake; alsmede uit Art. 19 van de voorfz. In' firudtie. Dit is meer , dan het geen aan nisfe en Praffe den Capitehen niet zal competeren) , die by eenigen van de* zelve Perfoonen zouden mogen worden gecommitteerd; midsgaders over die genen, welken van eenige Zeeroveryen zouden worden berigt of agterhaald* ten einde over alle dezelve Perfoonen en zaken vonnis te wyzen en regt te doen, zoo als, ingevolge de Placaten en Ordonnantiën van den Lande, be-. reids gemaakt of nog te maken , van regtswege bevonden zal worden te behooren; zoo nogthans, dat misdaden buiten Scheepsboord gepleegd, en niet wezende Militaire misdaden , geftraft moaen worden by de Magiftraten , Officieren en Justicieren van de Steden of Plaatzen , in welker Jurisdictie dezeiven geperpetreerd of zoodanige delinquanten gevonden zullen worden. —* Gelyk de Admiraal en Raden voorn, invoegen, als by Art. 3., hiervoren gemeld, ten opzigte van den Admiraal is geordonneerd , mede zullen hebben de kennisfe , Judicature en Jurisdictie over alle Buiten en Pryzen , die door de voorfz. Scheepen van Oorloge, of anderen , by particulieren uitgerukt en op des Admiraals bePelling uitvarende , agterhaald en binnen deze Provincie ingebragt zullen worden. - - Zullende alle Sententien , in alle de voorfz. zaken gewezen wordende, gelyk ook alle Aclens, Ordres, In [trucden , enz., welken by den Admiraal en voorfz. Raden zullen worden gegeven, worden gepronunciëerd en gedepecheerd, op naam van Hooggemelden Admiraal en voorfz. Raden. Art. 6. Hooggem. Admiraal zal ook, zoo wel afzonderlyk als met en benevens de  STAAT EN OORLOG. «7 de voorfz. Raden, hebben het regt var de monftering der Scheepen of van hei Volk van Oorloge ter Zee , zoo mee. nigmaal als zulks ten diende van den Lande oorbaar zal worden gerekend, gelyk hy ook , zoo wel afzonderlyk, als met dezelve Raden, zal verpligt zyn , over al op alle Scheepen en daar buiten te doen houden goede Wagten Militaire Discipline ; voortekomen of te fluiten alle foules, geweld of dïsordres ; en zorg te dragen , dat daar door niemand in zyne goederen , eer of leven eenig nadeel kome te lyden. Art. 7. Nog zal Hooggem. Admiraal, met en benevens de voorfz. Raden, getrouwlyk zorgdragen, dat alle Kusten, Stroomen , Rivieren en Havenen van deze Provincie met Scheepen of Vaartuigen van Oorloge zulks voorzien worden, en blyven, als tot volkomene verzekerdheid derzelver Provincie, Navigatie , Commercie en Traficque van dezelve zal noodig zyn ; midsgaders dat op de voorfz. Kusten, Stroomen , Rivieren en Havenen niets onordentelyks bedreven worde , ofte de navigerende Ingezetenen dezer Landen daarop eenig ongemak of verdrietlykheid werde aangedaan. Art. 8. En om daar in te zekerder ten meePen dientte van den Lande te han- 1 delen , zal Hooggem. Admiraal, zoo ) wel afzonderlyk, als te famen met de ; voorfz. Raden, altyd vaste correfpon- c dentie houden met de Heeren Staaten » van deze Provincie , en , in Hoogstderzelver abfentie , met Heeren Gecommitt. Raden ; Hoogstdezelven refpedtivelyk, vooral in tyden van nood, in- den Admiraal Art. 46 van de voorfz. Inftructie fchynt toegeftaan te zyn, en by Hem , zoo veel men weet, ooit geëxerceerd is. Dit laatfte fchynt te volgen uit des/ldmiraals Commisfie. Dit Art .is overeenkomftig met het 25 Art. van de voorf. Inftr.,en met het5 Art. van üelnftr.voorMzw • ritz van 1585. — Groot PlacaatBoek$D.p.iQ6. Komt virtuali» er, en mutatis nutandis overeen tet Art 26 van 'e voorfz. Inftr. an 1507.  iïS ZAAKEN VAtf Men vindt, zoo veel men weet, nergens, dataanZynHoogheid, ah Admiraal, eenig opper Militair Bevel is opgedragen. In tegendeel komt deCbar ge van Admiraal, zoo in de Commisfie van Holland, als inde Inftr .van 1597,en in die jwrMauritz, ervoor, als eene politicque qualiteit. Doch het komt nogthans niet ennatuurlyk voor, dat de Admiraal in het generaal het Opper Militair bevel ever de Scheepen en Vloten linnen 's Lands kan voeren. Behoudelyk nogthans , enz. Dit is conform aan de bepaling informerende van de fehikkingen eri maatregelen , welken tot de voorfz. zekerheid der Provincie zyn genomen, of zouden behooren genomen te worden ; daartoe aan Hooggem. Heereri Staaten in tyds voorPaan het benoodigd getal Schepen en Scheepsvolkeren aantenemen, gelyk ook om dezelven aftedanken , naar omftandighedeö van zaken, en zig voorts in hec toei rusten of afdanken en opleggen derzelve Schepen alleszins gedragen agtervolgends de Refolutie van Hoogstgem. Staaten; midsgaders zelfs in het verleggen , gebruiken of verdeelen van dezelve Schepen, indien zulks door Hoogstdezelven anders zou worden bevonden te behooren. Art. 9. De Admiraal zal over alle de voorfz, 's Lands Schepen op alle tyden, plaatfen en gelegenheden voeren het opperst Militair bevel, zonder daar in eenigen tegen (land of beletzei te ontmoeten , directelyk of indirectelyk , van wien zulks ook zoude mogen wezen; behoudelyk nogthans, dat dezelve Admiraal, zoo wanneer HoogStgem. Heeren Staaten genoodzaakt zouden mogen worden öf geraden vinden , eenige navale annade in Zee te bren= gen , zig het daadlyk commandernent over dezelve armade niet zal mogen onderwinden, zonder hunne nadere last en fpeciale authorifatie; gelyk dezelve Admiraal daar en tegen , wanneer zoude mogen worden gelast eenige navale armade van Staat in eigen Perfoon in Zee te brengen en te commanderen , zal gehouden zyn naartekomen en te agtervolgen het geen by de Heeren , Hun Ed. Gr. Mog. G--  'STAAT EN OORLOG. 519 deputeerden en Gevolmagtigden in dezelve Vloote, waarvan de Admiraal altyd een integrerend Lid zyn zal, en dienvolgende daar onder mede Stem hebben, na ingenomen Advis van den Scheeps-Zee-Krygsraad, gerefolveerd en gedecreteerd zal worden ; zullende tot Hoogstdeszelfs gerustheid en volkomene verantwoording des wegens van alle Refolutien , die by dezelve Hee. ren Gedeput. en Gevolmagtigden zullen worden genomen , door dezelven, " ïs *t doenlyk , nog voor de executie, en, indien de tyd het niet kan lyden, zoo haast het zelve gevoeglyk kan gefchieden , gegeeven worden fchriftelyke Aéte, geëxtendeerd in goede, klare en duidelyke termen. Art. 10. Hy zal tot een teeken van zoodanig opperst Commandernent het regt heb ben , om op alle tyden, plaatfen en gelegenheden te voeren den Wimpel boven de Vlag, dienvolgende door alle Schepen van Oorlog, het zy afzonderlyk , het zy in Vlooten by eikanderen zynde, met eenentwintig fcho-. ten gefalueerd worden ; gelyk ook voorts moeten genieten alle Militaire honneurs, zoo te Water als te Lande, die daar aan verder zyn verknogt. Art. 11. De Admiraal zal, met advis van de, voorfz. Raden, het regt hebben, om '■. by vacature of anderszins, wanneer de j omftandigheden van tyden of zaken : zouden vorderen, dat iemand daar toe J wierd aangefteld , aan Hooggemelde < Heeren Staaten voortedragen een No- (■ minatie' van drie Perfoonen , zoo tot > Lieutenant-Admiraal, Vice-Admiraal en 1 Schout-by-Nagt, om daar uiteen door'' Hoog^ of het Formulier van. Hun Htog Mog. voor den Admiraal Gen., te vinden in het Groot Placaatb.3Deel,pag. 115. col. 1. Gelyk dezelve &c; Conform het Formu' lier van In/Ir. voor den Admiraal Genet: in het Gr. Placaatb. 3 Deel,pag. ii5.Arr.4. Dit Artikel heeft men gemeend, dat volgde uit den aart der zake, fchoon men niet heeft gevonden, dat zulks ergens aan den Admiraal gedefereerd is. —- By het ie. Art. van ie Inflr. voor den Adniraal Gen. (in 't Gr. 'lacaub. 3 Deel p. 15.) wierd de aan'elling van Vlagofficieren voor behou • 'en aan de Heeren Staaten der refpeSti' e Provinciën. Men eeft ook nergens geonden , dat hem dit 'egt ooit of ooit opge-  32Q ZAAKEN VAN dragen is. In de Inflr. van i 5 97. wordt daar van geen woord gefproken. In 1784. is zelfs door de Stad Dordrecht eene propofitie gedaan , om het regt van Zyn Hoogh. wegens de aan. ftelling van Vlag-Offi'eieren te onderzee" ken. En het Pr a-advis van deCccommitt. ter Admiraliteit, ex hi'bi'turn i/lprili 784, toont genoeg, dat men daar voor niet anders heeft weten te allegeren, dan de posfesfie. - - Men meent derhalven. dat de geheele qu eest ie, door dein het nevensftaande Articul voorgeflelde modificatie, de part & d'autre , zou kunnen worden opgeruimd , en de zaak op eene billyke wyze worden bepaald. Dit is conform aan het <;6 Art. van de InII. van 1597, en voords conform het 2 Art. van het voorfz. Formulier , in het Groot Placaatb. 3 Deel, p. 116. behal- , ven dat men daar de , Commisfie op naam , van H. Hoog Meg. wildegegeven hebben, \ mitsgaders, dat zy ' voor detl Pra-fident. van H. Hoog Mog. beëdigd wierden. Hoogstdezelven te worden gekozen. — Zullende aan de geenen , die alzoo" in eene der voorfchreven Qualiteiten zullen worden geëügeerd, door Hooggemelde Staaten Commisfie in forma worden gedepecheerd, op welke Commisfie dezelven zullen verpligt zyn , den Eed , hier na volgende gefpecificeerd , in Hoogstderzelver handen afteleggen; en op dezelve te verzoeken de attaché van den Admiraal , en de regiftratie in het voorfz. Collegie, midsgaders in zoodanig ander Collegie van Admiraliteit, binnen deze Provincie refideren. de, als waar onder dezelve Perfoonen zullen mogen resforteren. —. Art. ïi. En wat aangaat de Kapiteinen vart Oorloge te Water, zal by vacature van eenigen derzelven , of wel in cas eenigen op nieuws zouden moeten worden aangePeld, door het zelve Collegie een Nominatie van twee Perfoonen voor ieder worden geformeerd , en aan den Admiraal worden toegezonden of geprefenteerd, welken mids dezen word gedefereerd het regt en de bevoegdheid , om daar uit de Electie van de voorfz. Kapiteinen te doen , zonder dat dezelve daar nogthans bui:en zal mogen gaan, ten dien effecte, lat die genen, die door den Admiraal :ot de voorfz. Kapiteinfchappen zulen worden verkozen en aangePeld , lerzelver Commisfie daar toe zullen mtvangen van den Admiraal, doch lezelve zullen moeten prefenteren en, ioen regiftreren in het voorfz. Colle'ie , en aldaar op dezelve Commisfie ifleggen den Eed daar toe Paande, en uer na uitgedrukt. Art.  STAAT EN OORLOG. 321 Art. 13. Voorts zullen de Commandeurs o: Kapitein-Luitenants , de Luitenants, zoo eerfte als tweede, Cadets of Adelborften, enz., mitsgaders alle verdere Scbeepsvolkeren door het Collegie van Admiraal en Raaden worden aangelteld, en voor het zelve doen den Eed daar toe ftaande. Art. 14. Geen van 's Lands - Schepen van Oorloge zullen mogen uitvaren , zonder behoorlyke Commisfie van Hooggem. Staaten of van den Admiraal afzonderlyk , of van Admiraal en Raaden, en zonder dat de Commandanten derzelver Schepen den behoorlyken Eed , hier voren gefpecificeerd, in Onze handen, of in het Collegie van Admiraal en Raden zullen hebben gedaan; gelyk ook die van de Schepen ter Vrybuit uitgerust niet anders, dan op commisfie of beftelling van den Admiraal , en mids fuffifante cautie zullen hebben gefteld voor hunne hande. lingen, op pcene van gehouden en geftraft te worden voor Piraten en Zeeroovers , indien zy anders uitgevaren zullen zyn. Art. iï. By het maken en opbrengen van Buiten of Pryzen, ingebragt by eenige Schepen, by particulieren op commisfie ten hunnen kosten uitgerust , zal. de Admiraal daar van voor zyn aandeel genieten den tienden Penning , het zelfde, waar dezelve Pryzen zullen worden gemaakt; met dien verpande nogthans , dat zulks alleen zal wezen van het zuiver van dien, en dat daar van voor alles voor de eeregtigheid van den Lande of de geIV. deel. X mee- Alle dtze Perfoonen of qualiteit en zyn tot hier toe tiltyd by de Collegien aangefteld. Te weten, —• de Vlag-Officieren zouden hunne Commisfien moeten ontvangen van de Staaten— de Capiteinen en Commisfie-Vaarders van den Admiraal — de Capitein - Lieutenants , Lïeutenants, enz,, van Admiraal en Raden of het Collegie van Admiraliteit, —— En mits fuffifan:e enz., Conform drt. 5. van de fnftr. van 1597. Dit is conform drt. 22. van de 'nftr. van 1597. -  322 ZAAKEN VAN Dit gefchiedt ook thans in effeéie in de Befoignes der Holl. Raden en Ministers, die over de voorkomende za ken gewoonlyk voorafconfereren met Zyn Hoog' heid. meene zaken zal worden afgetrokken de vyfde Penning;. En wanneer eenige Buiten of Pryzen zullen zyn gemaakt by eenige Oorlogfchepen , tot koste en foldye van den Lande uitgerust , zal daar van door den Admiraal van het zuiver van dien mede den tienden Penning worden genoten; doch met dezen verpande, dat daar van alvorens voor den Lande de vyf zesde deelen zullen worden afgenomen; ten ware dat in het een of ander opzigt fpecialyk anders zou worden geordonneerd , tot meerder afbreuk des Vyands. «— Art. ifj. De Admiraal zal, zoo wel afzonderlyk , als met en benevens de voorfz. Raden, gehouden en verpligt zyn, om aan Hooggemelde fleeren Staaten te dienen van ConPderatien en Advis, zoo omtrent de Jaarlyks te doene Equipagie van Schepen van wegen de Bondgenoten in het byzonder, als omtrent al het geene de Zeemagt van de Republiek in het generaal verder zoude mogen aangaan, ten einde daaromtrent door Hoogstdezelven met des te beter kennis van zaken zoude kunnen worden gerefolveerd, zoo als ten besten van den Lande in het algemeen zoude behoren. Art. 17. Hooggem. Admiraal zal zoo wel afzonderlyk als met en benevens de voorfz. Raaden voorts verpligt zyn, het oog te houden op al het geene, dat eenigszins zoude kunnen Prekken tot bevordering van de Commercie en Navigatie, zoo buiten als binnen 's Lands ; en wanneer hun binnen 's Lands iets zoude mogen voorkomen, dat  STAAT EN OORLOG. 323 dat daar toe zoude kunnen dienen verpligt zyn, hetzelve eerftelyk te bren gen ter kennisfe en onder het oog vat den Magüïraat der Ste len en Piaatzen door welken hetzelve zoude kunner worden geëffectueerd; wyders indier hetzelve door dezelve Steden of Plaatzen niet zoude mogen worden goedgevonden en verrigt, in cas dezelve Admiraal en Raaden niet overtuigc zyn geworden.door de redenen, wel ken daar tegen door dezelve Steden er Plaatzen worden ingebragt , daar var al mede aan Ons de noodige opening moeten doen, ten einde daar op dooi Ons als dan zoude kunnen worden gedisponeerd , zoo als bevonden zal worden ten besten van den Lande te behooren , gelyk dezelve Admiraal en Raden in voege voorfz. van het geene tot bevordering der voorfz. Commercie en Navigatie ' buiten 's Lands zoude mogen dienen, direételyk 4an Ons zullen moeten kennis geven. —Art. 18. De Admiraal van Holland en WestFriesland zal niet vermogen te trekken eenige penfioenen, nocli ook door eenigerhanden diénst, het zy Militair of Politicq, geen uitgezonderd , noch ook door eenigen Eed , verpligt ol verbonden mogen wezen, van of aan eenige Koningen , Princen, Potentaten , andere 'Republieken , Landen , Staaten of Steden , direételyk of indireclelyk, in eeniger manieren; zoo nog thans , dat daar onder niet verftaan wordt begrepen te zyn de ordinaris Eed van Vafallage , die hy , ten refpecfe van Leengoederen, te prasPeren fchuldig zoude mogen zyn; noch ook den tytel en digniteit als Ridder van X 2 de- 1 1 : Dit Art .is conforrn aan het ^de Art. van het Formulier van Inftr% van den Admir. Gener. , in het Groot -Pfacaatb. 3 D. p. 115. — additis addendis% ten opzigte van de waardigheden van Stadhouder en Capitein Generaal.  324 ZAAKEN VAN Dit een en ander heeft men gcoordeelJ zeer noodzakelyk cn billyA te wezen. --. V Is te verwonderen, dat aan den AdmiraalvanHoil. geenerlei traktement , zoo veel men weet, is toegelegd. Men heeft het derhalven in blanco ■nmeten laten. — Men proponeert f' ooo trailement, en f 6c vacatie d-jags; of f icooo zonder vacatie. Dit is conform de tegenwoordige Commisfie van den Adm. en ra?i het 5de Art. van de In/Ir. voor Prins Mauritz in 't Groot Piacaatb. lilde Deel, p. 106- Dit is de gewone Clanful van alle Inftr, en cok woordelfk dezelfde met die van Maa. ritz, lococitato.-- deze of geene Orde , welke door den eenen of anderen Koning, Prins of Staat op hem geconfereerd zoude mogen wezen ; nnch ook de waardigheden van Stadhouder, Kapitein en Admiraal-Generaal, welken zoo door de Staaten van den voorfz. Lande, als door Hoogstderzelver verdere Bondgenooten , refpedfivelyk of gezamer-tlyk, op I loogstdenzelven geconfereerd zyn . en door Hoogsrdenzelven dienvolgende bekleed worden. Art. 19. De Admiraal van Holland en WestVriesland zal zyne vaste woonplaats en tendentie moeten hebben in den [lage, en zij voor langer tyd dan vier weken niet buiten den voorfz. Lande mogen begeven buiten kennis en agrearie van de Heeren Staaten van denzelven Lande. Art. 20. Hooggem. Admiraal zal tot een Jaarlyks wast 'Iraffbmeiit hebben eene Somvne van f en op reis, in Commisfie gaande, tot het doen van moi'fteriiig, Vifitatie van Rheeden, Kusten, Stroo. men, Rivieren, enz., — daarenboven daags genieten ƒ Art. 21. Voorrs zal de voorl'z. Admiraal alles doen, dat een goed en getrouw Admiraal van de voorfz. Landen van Holland en West-Friesland vermag en fchuUiig is te doen, in conformité van deszelfs Commisfie; En referveren Hooffgem. Heeren Staaten van Holland en West-Friesland aan zig de magt en de faculteit, om deze Inftruéfie te mogen altereren, amplieren, vermeerderen of verminderen, naar dat de nood of dienst van den voorfz. Lande vereifchen zal, Con.  STAAT EN OORLOG. 325 Concept-Eed voor het Folk van Oorlog te Water. „ \V/y beloven en zweren de Ed. ,, W Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en West-Friesland gehouw en getrouw te wezen; Hoog„ gem. Heeren Staaten, als mede Zy„ ne Hoogheid, den Heere Prince van Oranje en Nasfau, als Auniraal „ van denzelven Lande, mitsgaders de „ Raden ter Admiraliteit , de Luite„ nants - Admiraal , Vice-Almiralen , „ Schouten by Nagt en alle andere ,, Hoofden over Ons gefield of nog „ te Pellen vromelyk en getrouwelyk „ te dienen, in alle hunne bevelen te ,, refpefteren en te gehoorzamen naar „ behooren, en voorts ons te regule,, ren naar de Ordonnantiën op on„ zen dienst gemaakt, of nog te maSJ ken." Zoo waarlyk enz. Concept • Eed voor de Kapiteinen ter Zee. E^erst voor te lezen de Commisfie j en vervolgens te doen den Eed,, hier na volgende: ,, ik belove en zwere, de Ed. Groot Mog. Heeren Staaten van Holland „ en West-Friesland gehouw en ge„ trouw te wezen; hooggem. Heeren Staaten, Zyne Hoogheid, den H-'e,, re Prixe van Oranje en Nasfau, „ als Admiraal van denzelven Lande, „ midsgaders de Raden ter Adurrali» „ teit; de Lieutenant-Admiraals, Vice5, Admiralen en andere Hoofden, over „ my gefieid of nog te Pellen , vroX 3 „ me.  3*6 ZAAKEN VAN Het onderhaal» de zou behooren te variëren naar mate van de qualiteit van den geneurie Eed doet. Can- „ melyk en getrouwelyk te dienen s hunne Bevelen te refpeéteren en ge„ hoorzamen naar behoren, en voords ,, my te reguleren naar de Articulen „ en Ordonnantiën, op den dienst ter „ Zee gemaakt of nog te maken." — Zoo waarlyk enz. NB. Deze Eed zou ook kunnen worden vastgefteld voor de Kapiteinen Luitenant en Luitenants. Concept'Eed voor de Vlag-Officieren. „ "Jk belove en zwere, de Ed. Groot 1 Mog. Heeren Staaten van Hol„ land en West-Vriesland gehouw en s, getrouw te wezen; Hooggem. Hee. „ ren Staaten, Zyne Hoogheid, den ,, Heere Prince van Oranje en Nas„ [au , als Admiraal van denzelven ,, Lande, midsgaders de Collegien ter ,, Admiraliteit, binnen denzelven Lan,', de redderende , geftekl of nog te „ Pellen , de Luitenant - Admiraals , „ Vice - Admiralen en Schouten by „ Nacht, door Hooggem. Heeren Staaten gepeld of nog te Pellen , vro„ melyk en trouwelyk te dienen; Hun,, ne Bevelen te relpecteren en te ge„ hoorzamen, en voords alles te doen „ wat een goed en getrouw s, behoort en fchuldig is te doen." Zoo waarlyk enz.  STAAT EN OORLOG. 32? Concept■- InflruStie voor den Ad miraal-Generaal der Veréénigde Nederlanden. Art. 1. F\e ftaat en waardigheid van Admi. JL/ raai Generaal over de Republiek der Vereenigde Nederlanden, zal,volgends de commisfie van de Heeren Staaten Generaal van de voorfz. Landen, in dato 8 Maart 1768 , bediend en bekleed worden door Zyne Doorl. Hoogheid, Willem V, Prinfe vm Oranje en Nasfau, Erfstadhouder en Kapitein Generaal van dezelve Landen; midsgaders, by opvolging, door Hoogdeszelfs wettige Descendenten in de Mannelvke , en by gebrek daar van, in de Vrouwelyke Linie, ingevolge de Refolutie van Hooggemelde Staaten, in dato 27 July 1747, in maniere als daar by breeder is gePatuë'erd. Art. 2. De Admiraal Generaal zal dienvolgende zyn aan het hoofd van de Zeemagt van dezelve Landen , en over zulks prEefideren in alle Vergaderingen van de Raden ter Admiraliteit, gelte/d of nog te Pellen; zoo wel afzonderlyk in ieder der Collegien ter Aimiraliteit, als in de Vergaderingen van allen te zamen; daar inne mede opineren; de ftemmen colligeren, en met de Meerderheid van dezelven in alle voorvallende zaken concluderen ; ten ware , dat 'er ten definitiven gedelibereerd zou worden , om te decideren eenige zaken van Buiten of Pryzen, het zy door 's Lands Scheepen van Oorlog, of ter Vrybuit uitgevaren, ingebragt, waarin de Admiraal Generaal zynegeregtigheid van den tienden Penning of X 4 au- Dit Artikel is conformhet laatst gedeelte van het •xde Art. en van het 17de Art. van de Inftru&ie van de Staaten Generaal voor de Kolie gieter Admiraliteit dezer Lan* den, van 1597.  3a8 ZAAKEN VAN Dit volgt uit het voorgaande Artikel. Dit Artikel komt virtualiter overeen met het 25 en 26 Artikel van de voorfz. Inftructie. Komt overeen n;ct Artikel 3. tan de voorfz. Inftructie. anderszins zoude moeten hebben , in welk geval zoodanige zaken bedoren en gedefinieerd zullen worden by die van de voorfz. Raden alleen, in abfentie van den Admiraal Generaal zeive. Art. 3. Hy zal, in de voorfchreven Vergaderingen of Collegien piaMenr. zynde, of ten minlten zig bevindende ter plaatze, alwaar dezelven zullen worden gehouden, alle daar uit profluërende Ordres , Reglementen, Aclens, Inllructien en alle verdere ftukken , welken geparapheerd behooren te worden , pa. rapheien . en zorgdragen, dat de expeditie daar van altyd promptelyk en prseciefelyk gefchiedt. Art. 4. Aan Hoosgemelden Admiraal Generaal , midsgaders aan de voorfz. Raden , nevens denzelven wezende, zal ftaan de directie en het beleid van de voorfz. Onze Zeemagr, met al het gene, dat daar aan kleeft, gelyk ook de directie en het beleid van den Oorlog ter Zee, welke Hooggem. Staaten genoodzaakt zouden zyn , . of geraden vinden, te voeren , onverminderd nogthans hunne Souvereine magt en auctoriteit, om zelf zoodanige Ordres en Inftruciien te geven, als Hoogstdezelven, uep geraden vindende, zullen oordeelen te behooren. — " Art. 5. Ten dien einde zal dezelve Admiraal Generaal met en benevens de voorfz. Raden . relpeclivelyk hebben de kennisfe, Judicature en Jurisdictie van alle qusestien en gefchillen , die tusfchen eenige Perfoonen van de Scheepen van Oorloge , den Lande dienende, zouden  STAAT EN OORLOG. 329 den mogen voorvallen, of die op d bePelling van den Admiraal tervrybni zouden mogen varen, van alle misbrui ken en misdaden (waar van de kennis iè en Praffe den Kapiteinen niet z; competeren), die by eenige van deze] ve Perfoonen zouden mogen worden ge committeerd , mitsgaders over die ge nen , welke van eenige Zeeroveryei zouden worden betigt of agterhaald ten einde over alle dezelve Perfoone; en zaken vonnis te wyzen en regt t doen, zoo als, ingevolge de Placatei en Ordonnantiën van den Lande, be reids gemaakt of nog te maken , vai regtswege bevonden zal worden te be hooren: zoo nogthans , dat misdadei buiten Scheepsboord gepleegd, en nie wezende Militaire misdaden, gePraf mogen worden by de Magiftraten Officieren en Justicieren van de Stedei en Plaatfen, in welker Jurisdictie dezel ve geperpetreerd of zoodanige delin quanten gevonden zullen worden.— Gelyk de Admiraal-Generaal en Rader voorn. , in voegen als by Are. 2 hiei voren gemeld , ten opzigte van der Admiraal is geordonneerd,mede zuller hebben de kennisfe, Judicature en Ju risdicTbie' over alle Buiten en Pryzen, die door de voorfz. Scheepen van Oorloge, of andere, by particulieren uitgerust, en op des Admiraals bePelling uitvarende, agterhaald en binnen deze Landen ingebragt zullen worden. ZulLnde alle Sententien, in alle de voorfz. zaken gewezen wordende , gelyk ook alle Adtens, Ordres, InPruftien enz., welken by den Admiraal Generaal en voorfz. Raden refpeétivelyk zullen worden gegeven , worden gepronuncieerd en gedepecheerd op naam van HoogX 5 ge- 1 Zullende enz. Dit fchynt te volgen uit den aart der zake, ah mede uit Art. 19 van de InfiruStie 1597. —  33° ZAAKEN VAN Dit is meer, dan het geen den Admiraal Art. 46 van de voorfz, Inft, fchynt toe. gef aan te zyn, en hy hem, zoo veel men weet , ooit geëxerceerd Dit laat ft efchynt te volgen uit des Admiraals Commisfie. , i Dit Art. is over- eenftig met het 25 Art. van de voorfz. Inftruclie, en met het 5 Art. van de Inftruclie voor Mauritz van 5585. Groot Placaatb. 3 Deel , p. 106. Komt virtualiter overeen met Art. 26 van de voorfz. Inftruclie van 1597. gemelden Admiraal-Generaalen voorfz. Raden. - Art. 6. Hooggem. Admiraal zal ook , zoo wel afzonderlyk als met en benevens de voorfz. Raden, refpectivelyk hebben het regt van de monftering der Scheepen of het Volk van Oorloge ter Zee, zoo menigmaal als zulks ten diende van den Lande oirbaar zal worden gerekend; gelyk hy ook, zoo wel afzonderlyk , als met dezelve Raden , zal verpligt zyn, overal op alle Scheepen en daar buiten te doen houden goede Wagt en Militaire discipline, voor te komen of te fluiten alle foules, geweld of desordres , en zorg te dragen dat daar door niemand in zyne goederen , eer of leven eenig nadeel kome te lyden. Art. 7. Nog zal Hooggem. Admiraal-Generaal , met en benevens de voorfz. Raden refpeftivelyk, getrouwlyk zorg dragen, dat alle de Kusten , Scroomen , Rivieren en Havenen dezer Landen met Scheepen of Vaartuigen van Oorloge zulks voorzien werden en blyven, als tot volkomene verzekerdheid derzelve Landen, Navigatie, Commercie en Traficquen van dezelven zal noodig zyn ; mitsgaders , dat op de voorfz. Kusten , Stroomen, Rivieren en Havenen niets onordentelyks bedreven worde; -— ofte de navigerende Ingesetenen dezer Landen daarop eenig rmgemak of verdrietlykheden werden tangedaan. Art. 8. En om daar in te zekerder ten meesten diende van dezelve Landen te handelen , zal Hooggem. Admiraal , zoo wel  STAAT EN OORLOG. 133 wel afzonderlyk, als te famen met de voorfz. Raden refpecfivelyk , altyd vaste Correspondentie houden met Hooggem. Heeren Staaten Generaal . Hoogstdezelven , vooral in tyden van rood, informerende van de fehikkingen en maatregulen, welken tot de zeker* heid der voorfz. Landen zyn genomen, of zouden behooren genomen te wor. den ; daar toe met en benevens de voorfz. Raden gezamentlyk aan Hooggem. Heeren Staaten in tyds voorüaan, het benoodigd getal Scheepen en Scheepsvolkeren aantenemen , gelyk ook om dezelven aftedanken , naai omïïandigheden van zaken , en zig voorts in het toerusten of afdanken en opleggen derzelve Schepen allezins gedragen agtervolgens de Refolutien van Hoogstgem. Staaten, mitsgaders zelfs in het verleggen, verdeelen en gebruiken van dezelve Schepen, indien zulks door Hoogstdezelven anders zou worden bevonden te behooren. Art. 9. , De Admiraal-Generaal zal over alle de voorfz. 's Lands Schepen op alle tyden , plaatfen en gelegenheden voeren het opperst militair bevel, zonder daar in te ontmoeten eenigen tegenftand of beletfel, direclelyk of indirectelyk, van vvien zulks ook zoude mogen wezen; behoudelyk nogthans, dat dezelve Admiraal, zoo wanneer Hoogstgem. Heeren Staaten genoodzaakt zouden mogen worden of geraden vinden , eenige navale armade in Zee te brengen , zig het daadlyk Commandemenr over dezelve armade niet zal mogen onderwinden, zonder hunne nadere last en fpeciale aucfhorifatie ; gelyk dezelve Admiraal daar en tegen, wanneer zou- Men vindt, zoo veel men weet, nergens, dataanZyntloogheid, ah Admiraal, eenig opper Militair Bevel is opgedragen. In tegendeel komt deCbarge van Admiraal, zoo in de Commisfie van Hollands/s in de hifi. van 1507 , en van die voorMiurhz,eer voor, als eene politicque qualiteit. Doch het komt nogthans niet onnatuurlyi voor,dat de Admiraal in het generaal het Opper Militair bevel tv er de  332 ZAAKEN VAN Scheepen en Floten binnen 's Lands kan voeren. Behoudelyk nogthans , enz. Dit is conform aan de bepaling of het Formulier van Hun Hoog Mog. voor den Admiraal Gen., te vinden in het Groot Placaatb. 3 Deel,pag. 115. col. 1. Gelyk dezelve &c. Conform het Formulier van Inftr. voor den AdmiraalGener. in het Gr. Placaatb. 3 Deel, psg. 116. Art. 5. Dit Artikel heeft men gemeend , dat , volgne uit den aart der zake fchoon men niet heeft gevonden, j dat zulks ergens aan . den Admiraal gcde- '. fereerd is, — j i' ( t ï l By het ie. Art. van de Inftr. voor den AdmiraalGcn. (in 't Gr. v Placaatb. 3 Deel p. zoude mogen worden gelast eenige navale armade van Staat in eigen perfoon in Zee te brengen , en te commanderen , zal gehouden zyn naartekomen en te agtervolgen, het geen by de Heeren Gedeputeerden en Gevolmagtigden van Hooggem. Heeren Staaten Generaal in dezelve Vloote, waar van de Admiraal-Generaal altyd een integrerend Lid zyn zal , en dienvolgende daaronder mede ftem hebben, na ingenomen Advis van den Scheeps-ZeeKrygsraad , gerefolveerd en gedecreteerd zal worden. Zullende tot Hoogdeszelfs gerustheid en volkomene verantwoording deswegens van alle Retb. iutien, die by de Heeren Gedeputeerden en Gevolmagtigden zullen worden genomen, door dezelven, is 't doenyk, nog voor de executie, en, indien ie tyd het niet kan ly ien, zoo haast iet zelve gevoeglyk kan gefchieden, 3;e?eeven worden fchriftelyke Acte, reëxrendeerd 111 goede, klaare en duiielyke termen. Art. ia. Hy zal tot een teeken van zoodanig jpperst Commandernent het regt heblen , om op alle tyden, plaatfen en relegènheden te voeren den Wimpel loven de Vlag, en dienvolgende door ille Schepen van Oorlog , hec zy afzonderlyk , het zy in Vlooten by el:anderen zynde, met een-en-twintig chooten , gefalueerd worden ; gelyk ok voorts moeten genieten alle Miliitre Honneurs , zoo te Water als te /ande, die daar aan verder zyn vennogt. Arr. 11. De Admiraal-Generaal zal, met Ad. is van de voorfz. Raaden , refpective-  STAAT EN OORLOG. 333 velyk, het regt hebben, om by vacature , of anderszins, wanneer de omftandigheden van tyden of zaken zouden vorderen , dar iemand by de voorfz, Collegien daar toe wierd aangefteld, aan de Heeren Staaten van die Provincie , binnen hetwelk zoodanig Collegie van Admiraliteit rcfideert , voor tedragen drie Perfoonen, zoo tot Lieutenant-Admiraal , Vice-Admiraal en Schout by Nagt, om daar uit een door Hoogstdezelven te worden gekozen, — zullende aan die geenen, die alzoo in eene der voorfz. qualiteiten zullen worden geëligeefd , door Hooggem, Staaten , Commisfie in forma worden gedepöcheerd, op welke Commisfie dezelven zullen verpbgt zyn, den Eed, hier na volgende gefpecificeerd , in Hoogstderzelver handen afteleggen; en op dezelve te verzoeken de attaché van den Admiraal-Generaal, en de regiltratie in zoodanig Collegie van Admiraliteit , binnen dezelve Provincie renderende , als waar onder dezelve Perfoonen zullen mogen resforteren. Art. 12. En wat aangaat de Kapiteinen van Oorloge te Water, zal by vacature van eenigen derzelven , of wel in cas eenigen op nieuws zouden moeten worden aangefteld , door de voorfz. Raaden of Collegien refpeétivelyk een Nominatie van twee Perfoonen voor ieder Kapiteinfchap werden geformeerd, en aan den Admiraal-Generaal worden toegezonden of geprefenteerd , welken ook mids dezen word gedefereerd het regt en de bevoegdheid, om daar uit dj Electte van de voorfz. Kapiteinen te doen, zonder dat dezelve daar nogthans buiten zal mogen gaan, zoo nogthans, HS~.) wierd de aanflelling van Vlagofficieren voor behouden aan de Heeren Staaten der refpective Provinciën. Men heeft ook nergens gevonden , dat hem dat regt ooit of ooit opgedragen is. In de Inft. van 1597 wordt daar van geen woord gefproken. In 1784 is zelfs door de Stad Dordrecht eene propofitie gedaan , om het regt van Zyn Hoogheid wegens de aanfielling van Vlagofficieren te onderzoeken. En het Pr teadvis vanGecommitt, ter Admiraliteit, exhibitum 2 April 1784, toont genoeg, dat men daar voor niet anders heeft weten te allegeren, dan de posfesfie. -■- Men meent derhalven, dat ■ie geheele quastie , door de in het nevenstaande Art. voorgeleide modificatie, de aart & d'autre, zou kunnen worden opgeruimd, en de zaak ip eene biliyke wyze porden bepaald. Dit is conform aan het 56 Art. van de inft. van 1597 , en voords conform het 2 drt. van hei voorfz.  334 " ZAAKEN VAN Formulier , in he< GroorPlacaatb. 3 Dee p. 11<5 behalven, dai men daar de Commisfie op naam van H. I-loog Mog. wilde gegeven hebben, mitsgaders, dat zy door den Prafident van H. Hoog Mog. beëedigd wier den. — ''Alle deze Perfoonen of Kwaliteiten zyn lot hier altyd by de Collegien aangefteld. Te weten de Vlagofficiers zouden hun. •ne Commisfien moeten ontvangen van de Staaten der Provin. cien waarin de Collegien Refideren , de Kapiteinen en Cominisfie-Vaarders van den Admiraal, de Kapitein Luitenants, Luitenants, enz. van Admiraal en Raden cf het Collegie van Admiraliteit. - - En mits fuffifante enz. Conform Art. 5. van delnftrucïie vanisyj. thans, dat het den Admiraal-Generaal zal vryftaan , ook buiten eene nominatie iemand in deze of geene gevallen tot Kapitein aan te ftellen alles ten dien effecle, dat die geenen die door den Admiraal tot de voorfz.' Kapiteinfehappen zullen worden verko. zen en aangefteld, derzelver Commisfie daartoe zullen ontvangen van den Admiraal-Generaal , doch dezelve zullen moeten pr;efenteren en laten registreren in het voorfz. Kollegie , en aldaar op dezelve Commisfie afleggen den Eed daartoe ftaande , en hier na uitgedrukt. Art. 13. Voords zullen de Commandeurs, of Kapiteinen Luitenants, de Luitenants, zoo eerfte als tweede, Caders of Adelborsten , enz. midsgaders alle verlere Scheeps-Volkeren , door de Kollegien van Admiraal en Raden refpectivelyk worden aangefteld , en voor hetzelve doen den Eed daartoe ftaande. Art. 14. Geen van 's Lands Scheepen van Oorloge zullen mogen uitvaren,zonder behoorlyke commisfie van HooggemelJe Heeren Staaten, of van den "Admiraal en Radi.11, en zonder dat de Commandanten derzelve Scheepen den beiioorlyken Eed , hier voren gefpecift. :eerd, in handen van Hooagem. Staaten , of in het Kollegie van Admiraal »n Raden , waar onder dezelven ressorteren, zullen hebben gedaan; gelyk Dok die van de Scheepen ter vr'ybtiit uitgerust niet anders, dan op commisïe of beftellmg van den Admiraal, cn inds fuffifante cautie zullen hebben aeMd voor hunne handelinge, op pcene ?an gehouden en' geftraft te worden voor  STAAT EN OORLÓG. 335 voor Piraten en Zeeroovers, indien zy anders uitgevaren zullen zyn. Art. 15. By het maken en opbrengen van Buiten of Pryzen . ingebragt by eenige Scheepen, by particulieren op commisfie ten hunnen kosten uitgerust, zal de Admiraal - Generaal daar van voor zyn aandeel genieten den tienden penning , het zelfde waar dezelve Pryzen zullen worden gemaakt, met dien verpande nogthans , dat zulks alleen zal wezen van het zuiver van dien , en dat daar van voor alles voor degeregtigheid van den Lande of de gemeene zake zal worden afgetrokken de vyfde penning. En wanneer eenige Buiten of Pryzen zullen zyn gemaakt by eenige Oorlogfcheepen, tot koste en foldye van den Lande uitgerust, zal daar van door den Admiraal van het zuiver van dien mede den tienden penning worden genoten; doch met dezen verPande, dat daar van alvorens voorden Lande de vyf zesde deelen zullen worden afgenomen; ten ware, dat in het een of ander opzigt fpecialyk anders zou worden geordonneerd , tot meerder afbreuk des Vyands. Art. 16. De Admiraal-Generaal zal, zoo wel afzonderlyk , als met en benevens de voorfz. Raaden , refpectivelyk gehou-_ den en verpligt zyn , om aan Hoog-j gem. Heeren Staaten Generaal ten al-, len tyde te dienen van ConPderatien , en Advies, niet alleen omtrent de te; doene Equipagien van Scheepen van wegen de Bondgeuoten in het generaal, maar ook omtrent al het gene de Zeemagt van de Republiek verder zoude mogen aangaan, ten einde daar omtrent Dit is conform Art. 22 van de Inftr.van 1597—. Dit gefchiedt wk thans in effecle in de Haagrche Befoignes , iie over de voorkomende zaken \ewoonlyk vooraf -.onfereren met Zyn Hoogheid. —  33