Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG.   Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG, betreffende de VEREENIGDE NEDERLANDEN; zedert het begin van het jaar MDCCLXXX. VYFTIENDE DEEL. te AMSTERDAM, eï JOHANNES ALLART. udccxcl   Lr Y S T VAN ALLE DE STUKKEN, WELKE IN DIT VYFTIENDE DEEL GEPLAATST ZYN. LX. BEëüiGDE Verklaring van den Wel Ed. Geftr. Heere jan slicher, Kolonel der Schuttery van 's Hage; met betrekking tot het Dank-Adres aan Zyne Hoogheid Willem den V, Erf-Stadhouder, &c. &c. &c* In dato 23 February 1783. . bl. e LXL Tegen - request van zevenendertig Utrecbtfche Burgers en Invvooners, tegen het Plan van de Verbeteringe der Schutterye. In dato 24 February 1783. bl. 25 LXII. Extract uit het Register der Refolutien van Ridderfchap en Steden der Staaten van Overysfel: behelzende eene Afkondiging omtrent de affchaffing der Drostendienften. In dato 25 February 1^83, . bl. 26 LXIII. Resolutie van de Heeren Staaten 'sLands van Utrecht, op de Memorie van den Pruisfifchen Gezant, behelzende klagten over het fchenden van de Regten van den Prinfe Erfftadhouder. In dato 26 February 1783. bl, 27 LXIV. Resolutie van Hun Hoog Mogende op het Request van Heshuyzen en de Jonge en Samuel Boeye, Kooplieden te Zierikzee, * 3 om  vi LY5T du STUKKEN. om voorziening omtrent de Procedures, ge_ houdden wordende over de opgebragte Engelfche Paquetboot, door hunlieder Kaaperfchip de Goede Verwagting genomen en opgebragt. In dato 27 February 1783. bl. 28 LXV. Adres van Burgers en Ingezeetenen van Deventer aan Burgemeefteren, Schepenen en Raaden, raakende de Affchaffing der Drostendienften, en de Overftemming der Steden met éénen Ridder; nevens de Refolutie daar op genomen. In dato 18 en 28 February 1783. . . bl. 32 LXVI. Antwoord van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, aan Hun Hoog Mogende , op derzelver klagte over de Kleeffche Regeering. In dato 2 Maart 1783. bl. 38 LXVII. Resolutie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, tot het aanftellen van den Heere Mr. pieter johan van berckel , Burgemeefter van Rotterdam, tot Gevolmagtigden Afgezant by de Staaten van Noord-Amerika. In dato 4 Maart 1783. . . . bl. 40 LXVIII. Plakaat van de Ed. Mog. Heeren Staaten van Groningen. Gearresteerd 11 February , afgekondigt den 4 Maart 1783. bl. 41 LXIX. Extract resolutie van de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, raakende de zaak van den Vaandrig de witte. Ingebragt ter  LYST der STUKKEN. vu ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato 5 Maart 1783, . bl. 46 LXX. Requesten van verfcheiden Hollandfche Kooplieden aan Hun Hoog Mogende, betreffende de noodzaakelykheid van het aanftellen vanConfuls in America,en de plaatzen hunner Refidentie , met overlevering van een Concept- Inftructie voor dezelve. In dato 6 Maart 1783. . bl. 47 LXXI. Antwoord van den Prinfe Erfftadhouder aan de Vroedfchap van Utrecht, op. derzelver aangekondigd Beiluit omtrent de begeeving der kleine Stads Ampten en Bedieningen. In dato 6 Maart 1783. bl. 49 LXXII. Missive van den Prinfe Erfftadhouder aan de Heeren Staaten van Friesland, over de Militaire Jurisdi&ie. In dato 8 Maart 1783. *! . . bl. 51 LXXIII. Extract-missive van de Admiraliteit in Zeeland aan de Heeren Staaten Generaal, kennis geevenae van de Procedures, over de opgebragte Engelfche Paquetboot gehouden. Ingebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato 10 Maart 1783. . • . • bl. 53 LXXIV- Resolutie van de Heeren Staaten van Friesland op de klagten van zyne Pruisfifche Majefteit, raakende den Prins Erfftadhouder. In dato 15 Maart 1733. bl. 55 LXXV. Missive van de Heeren lestevenon van berkenrode en brantsen, Staatfche Ge* 4 zan»  vin LYST der STUKKEN; zanten te Paiys, aan den Heere fagel, Griffier van Hun Hoog Mogenden , over den ftaat der Vredenhandelingen tusfchen de Oorlogvoerende Mogendheden. In dato 15 Maart 1783. . bl. 57 LXXVI. Missiven van de Regeering en de Gezworene Gemeente van Deventer, aan den Prinfe Erfftadhouder, over de Regeeringsverandering in haare Stad. In dato 17 Maart 1783. . . bl. 65 LXXVII. Antwoord van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, op de klagten van den Koning van Pruisfen, over den Brief over de waa* re oorzaak van V Lands ongeval. In dato 20 Maart 1783. . bl. 74 LXXVIIL Rapport om alvoorens een befluit te neemen op de Pruisfifche Memorie, raakende den Erfftadhouder, nadere informatien van Zyne Hoogheid te verzoeken. Uitgebragt ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende, in dato 21 Maart 1783. • • bl. 76 LXXIX. Missive van Burger-Gecommitteerden der Stad Deventer aan de Gecommitteerden te Zwolle. In dato 21 Maart 1783. bl. 77 LXXX, Antwoord van den Prinfe Erfftadhouder op de Brieven van de Regeeringe en Gezworene Gemeente der Stad Deventer. In dato 22 Maart 1783. . bi. 79 LXXXI.  LYST der. STUKKEN. ix LXXXI. Resolutie van de Heeren Staaten van Stad en Lande, op de Memorie van den Pruisfifchen Gezant, behelzende Klagten over nadeelige Befluiten ten opzigte van den Prinfe Erfftadhouder. In dato 28 Maart 1783. . . 82 LXXXII. Nadere Misfiven van de Regeeringe en Gezwooren Gemeente van Deventer , aan den Prinfe Erfftadhouder. In datis 25 en 29 Maart 1783. . bl. 84 LXXXIII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; inhoudende Rapport wegens het getal der Oorlogfcheepen , welke voortaan in Vredestyd zullen worden in dienst gehouden. Uitgebragt in dato 31 Maart 1783. bl. 89 LXXXIV. Request van Burgers en Ingezeetenen van Schiedam, aan Burgemeelleren en * Vroedfchap der Stad , om verlof tot het oprichten van een Genootfchap van Wapenhandel van Vrywilligers. In dato . . Maart 1783. . . bl. 91 LXXXV. Berigt wegens zekere Vaderlandfche Maatfchappy te Hoorn. In dato . . Maart 1783- • . • bl. 94 LXXXVI. Extract -rosolutie van de Staaten Generaal omtrent eene Misfive van den Raad van Staate, behelzende eenige verandering in het Plan tot de oprigting van een Corps Mariniers. In dato 1 April 1783. • bl. 96 * 5 LXXXV1I.  x LYST der STUKKEN. LXXXVII. Acte van Aanftelling van twaalf Gecommitteerden uit de Burgeren der Stad Zutphen. In dato i April 1783. bl. 98 LXXXV1II. Extract uit het Raad-Signaat der Stad Nymegen, over den Jaare 1783. Martis 1 April 1783. . bl. 100 LXXXIX. Extract uit het Register der Refolutien van de Ridderfchap en Steeden, dc Staaten van Overysfel. In dato 3 April I783' • • bl. 104 XC. Resolutie van de Staaten van Zeeland, omtrent de verandering in het Plan van een Corps Mariniers , door Zyne Hoogheid voorgeflagen. In dato 7 April 1783. bl. 107 XCI. Request aan Hun Hoog Mogenden, van den Heere Mr. p. j. van berckel, benoemden Afgezant by de Staaten van Noord Amerika; inhoudende dat aan hem, by wege van uitkoop, zekere fomme moge worden toegeleid, tot transport van zyne Goederen , enz. als mede twaalf Gul. dens daags, zedert den dag van zyne Aanftellinge tot op zyn vertrek. In dato 9 April 1783. bl. 109 XCII. Resolutie van de Staaten van Overysfel , omtrent de Militaire Jurisdiclie. In dato 10 April 1783. . bl. 111 XCIII. Antwoord van de Steden Deventer, Campen en Zwol, op de verkiaaring van de Ridderfchap van 3 April. Ligebragt den 10 April 1783. . bl. 113 XCIV.  LYST der STUKKEN. xi XCIV. Propositie van den Drost van Zalland, tot vereffening van het gefchil tusfchen Ridderfchap en Steden van Overysfel. Gedaan ter Vergaderinge van de Staaten der Provincie, in dato n April 1783. ♦ . , . bl. 117 XCV. Missive van Jonkheer j. d. van der capellen tot den poll , aan Raad en Meente der drie Overysfelfche Steden Deventer , Campen en Zwolle. In dato 23 April 1783. . . bl. i f9 XCVI. Adres van de Burgery der Stad Zutphen aan de Edele en Eerzaame Heeren Gemeentslieden, het tweede Lid der Regeeringe van gemelde Stad, tot herftel van Voorregten en Privilegiën; nevens de Refolutie, by de Magiftraat der Stad daar op genomen. In datis a en 54 April 1783. bl. 124 XCVIL Memorie van klagten van den Pruisfifchen Gezant Baron de thulemeyer aan Hun Hoog Mogenden, tegen het Hof van Gelderland, wegens het toeftaan van verly van een Leen te Werchem. In dato 24 April 1783. . . bl. 139 XCV1II. Missive van de Ridderfchap van Overysfel aan de Hooge Bondgenooten. In dato 26 April J783. . bl. 142 XCIX. Request van de Heeren Directeurs van den Muscovifchen Handel te Amfteldam. In dato 26 February 1783. bl. 145 C.  xii LYST der STUKKEN;: C. Rondgaande Brief van de Regeering der Stad Dokkum, aan de zeven Friefche Steden , met haar inftemmende; inhoudende een naderen voorilag tot het aangaan van een Verbond, ten aanzien van den Rooster der Ambulatoire Ampten. In dato 27 April 1783. . bl. 147 CL Gravamen of Bezwaar van de Klasfis van Dokkum, ingebragt op het Friefche Synode te Bolsward , tegen het Lemma Orange Nasfau; volgens befluit van 28 April 1783. . . bl. 150 CII. Resolutie van Hun Hoog Mogende, omtrent de Procedures in de zaak van de opgebragte Engelfche Paquetboot de Dolphyn. Genomen in dato 29 April 1783. • bl. 155 OIII. Antwoord der drie Overysfelfche Steden Campen, Deventer en Zwotk, op de Verklaaring der Ridderfchap, omtrent de Overftemming. In dato 30 April 1783. bl. 156 CIV. Rrsolutie van Hun Ed. Gr. Mogende de Staaten van Holland en Westfriesland, omtrent de Militaire Jurisdictie, nevens de Publikatie, daar toe betrekkelyk. In dato 30 April 1783. . . bl. 160 CV. Aantekening van de Ridderfchap van Holland tegen de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mogende , omtrent de Militaire Jurisdictie. In dato 30 April 1783. bl. 162 CVI.  LYST der STUKKEN. xni CVI. Ad vis van Jr. van zuylen van nyveld , omtrent de begeeving der Comniisfië'n door den Stadhouder. In dato . . April 1783. . . • bl. 163 CVII. Request van Rotterdamfche Burgers en Inwooners aan de Heeren van de Weth, omtrent het oprigten van een Corps Vrywillige Schutters. In dato . . April 1783. bl. 166 CVIII. Request van ruim "vierhonderdvyfrig Boeren, in het Graaffchap Zutphen, aan de Staaten van het Vorftendom Gelre, en van het Graaffchap Zutphen, om Affchaffing van Dienften aan Hoofdsofficieren -en Regteren ; nevens het Befluit, daar op gevallen. In dato . . April 1783. bl. 169 CIX. Advis van Mr. b j. verstege, Burgemeefter van Zutphen , op de Propofitie van Gemeenslieden aan de Magiftraat, by het overleveren van het Adres der Burgerye. In dato . . April 1783. . bl. 174 CX. Nader Aüvis van Mr. b. j. verstege nevens de Heeren wigbold alexander' de rode van heeckeren en f. b. van der capellen tot rysselt, Burgerneefters van Zutphen, omtrent de pointen van Bezwaar van de Burgers en lugezeetenen dier Stad. In dato .. April 1733. bl. iSo CXI. Advis van f. b. van der capellen tot rysselt , omtrent het Request der Zutphen-  xiv LYST der. STUKKEN. phenfche Burgerye. In dato .. April 1783. . ♦ . bl. 193 CXII. Propositie der Steden Dordrecht en Schoonhoven , omtrent het verkoopen van Krygsposten, het vooikoomen van Aften by de Armee, en het bevorderen van Landzaaten tot Krygsbedieningen. In dato 1 May 1783. . . bl. 195 CXIII. Resolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland; behelzende afwyzing van den post voor den Hoogen Krygsraad van den Gewoonen en den Buitengewoonen Staat van Oorlog. In dat 1 May 1783. . . bl. 198 CXIV. Resolutien van den Krygsraad der Stad Leiden, raakende het Vrycorps. In dato 23 en *9 April en 2 May 1783. bl. 199 CXV. Consent van de Heeren Staaten van Friesland in de Staaten van Oorlog voor den jaare 1783, met afwyzing van eenige Posten. In dato 5 May 1783. bl. 204 CXVI. Resolutie van de Edel Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, omtrent de Quota. In dato 7 May 1783. bl. 206 CXVII. Adres van Gecommitteerden uit de Burgery der Stad Zutphen, aan de Edele en Eerzaame Heeren Gemeenslieden. In dato 7 May 1783. . . bl. 212 CXVIII. Extract uit de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht.  LYST der STUKKEN. xy Utrecht. Inhoudende Confent in de Staaten van Oorlog voor den jaare 1783; nevens eenige Confideratien over de Vestingwerken van den Staat en de Quotes der Provinciën. . . W 213 CXIX. Resolutie van de Heeren Staaten van Friesland, omtrent het aanftellen van Confuls in Noord-America. In dato 8 May 1783. . bl. 217 CXX. Resolutie van de Heeren Staaten van Friesland, omtrent het bellootene ter Generaliteit in de zaak van de opgebragte Engelfche Paquetboot. In dato 8 May 1783. bl. 218 CXXI. Request van den Krygsraad der Stad Leiden , aan de Wethouderfchap , tegen het Plan der oprigtinge van een Vrycorps. In dat 12 May 1783. . bl. 219 CXXII. Resolutie van Burgemeefters en Regeerders der Stad Leiden , by welke het gedrag van den Krygsraad wordt afgekeurd, in dato 13 May 1783. . bl. 223 CXXIII. Request van Jr. lammoraal joachim johan rengers , aan Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden ; inhoudende klagten over de Procedures, door het Hof van Friesland, tegen hem geëntameerd, over en ter zaake van het waarneemen van den post van Commis Generaal der Convoyen in Friesland, en te gelyk zynde Burgemeefter van Frane. kcr. In dato 19 May 1783. bl. 225 Mis-  xvi LYST der STUKKEN. Missive van Hun Hoog Mog. aan de Staaten der refpeétive Provinciën ; met het Rapport op het Conciliatoir advys van Zyne Hoogheid en den Raad van Staate, over het werk van de Quotes; en het Plan van Zyn Hoogheid tot het oprichten van een Corps Mariniers , en ter verbetering der Armee van den Staat. In dato 22 February '791. . bi. 2gI ZAA-  Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXIII. LX. Beëdigde Verklaring van den Wel Ed. Geftr. Heere jan slicher. , Kolonel der Schutiery van 's Hage; met betrekking tot het Dank-Adres aan Zyne Hoogheid willem den V, Erfstadhouder , &c; &c. &c. In dato 23 February 1783. Ik ondergeteekende, als door Heeren Commisfarisfen van den Edelen Hove van Holland gerequireerd, en vervolgens, na aflegging van den Eed, afgevraagd zynde, wat niy bewust en voorgekomen is, met relatie tot het zogenaamde Dank-Addres aan Zyne Hoogheid, waar meede Burger Vermeulen Vader en Zoon en Gustaaf Undeen door den Hage hebben rond geloopen; verklaare by deeze waar ende waaragtig te zyni Dat (naar myn bette onthoud) op Dingsdag, zynde geweest , den 3 December van het voorgaande Jaar, des morgens ten mynen huize gekomen is de Kapitein van de Schuttery, met naame van der Speek, dewelke 'my kennis heeft gegeeven, dat den voorgaanden dag aan deszelfs huis waren geweest twee perfoouen, dewelke hem onbekend waren, en aan hem ter tekening hadden aangebooden zeeker Gefchrift, geintituleerdXV. deel. A Dank-  2 feb. ZAAK EN VAN i783. Dank-Adres aan Zyne Hoogheid , zynde van een zeer langen inhoud, doch (naar zyn beste onthoud) inhoudende drie pomclen: i°. Een dankzegging am Zyne Hoogheid wegens deszelfs gehoudene direétie omtrent de Marine: 2°. Een wensch of verzoek tot aanwending van middelen om de Pasquillen en Lasterfchriften te fluiten , en 3Q. Eene verzeekering van geneegenheid en hoogachting voor Zyne Hoogheid. Dat hy Kapitein , ziende, dat het zelve Gefchrift reeds door verfcheide lieden , en onder anderen door drie Kapiteins van de Schutterye onderteekend was , zich in groote verlegenheid had bevonden, wat in deezen te doen. Dat hy Kapitein vervolgens aan die perfoonen gevraagd hadde, Zyt gy al by de Kolonel geweest? Dat gemelde perfoonen of een van dezelve zulks beantwoord hebbende met Neen ; hy Kapitein vervolgens gezegt hadde , wel waarom zyt gy daar niet eerst geweest, want die is ons Hoofd. Dat de gemelde periöonen daar op geantwoord hadden, dat is ons afgeraaclen, om dat hy niet Prinsgezind is. Dat hy Kapitein vervolgens huiverig blyvende , om het zelve Gefchrift te tekenen , gezegt hadde zulks by provilie nog niet te kunnen verrigten; dat hy zich hier op moest bedenken. Dat by Kapitein met deeze zaak zich verleegen vindende, myn raad hier omtrent kwam inneemen : wa-it dat hy aan gemelde perfoonen gezegt hadde, dat hv deezen morgen met den Kapitein van der Hoek daar over zoude lpreeken , en dat zy dan aldaar aan huis belcheid konden komen hooren. Dat hy Kapitein nu wel wenschte te weeten, wat ik oordeelde, dat Hem in deezen te doen ftond. Dat ik daar op aan gemelden Kapitein van der Speek hebbe gezegt , dat het my voorkwam , dat hy zeer voorzigtig in deezen te werk was gegaan, en dat het my  kb. STAAT EN OORLOG. 1783. 3 my vry bedenkelyk toefcheen. Dat ik terftond zoude trachten den Heer Bailliuw van Noordwyk te fpreeken, en aan denzelven verzoeken, dat zyn Ed. hoe eerder hoe beeter wilde effectueeren, dat dit werk gefluit werd en dat ik hem Kapitein raadde, dat hy, by aldien ge. melde perfoonen inmiddels aan het huis van den Kapitein van der Hoek mogten komen (alwaar hy Kapitein van der Speek zeide na toe te gaan) zoude maa. ken, dat de onderteekening onder een of" ander prsetext wierd verfchooven. Dat ik immediaat, na het vertrek van voornoemden Kapitein een billet aan den Heer van Noordwyk hebbe gefchreeven, met verzoek van te moogen weeten , of ik zyn Ed. ten fpoedigften zoude konnen fpreeken over een' zaaic, die zeer presfeerde. Dat voornoemde Heer in het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden zynde, my tot antwoord heeft laaren toekomen, of ik aldaar wilde komen. Dat ik terftond derwaarts gegaan zynde , gemelden Heer in een der vertrekken gelprooken, en verflag gedaan hebbe van al het geen voornoemde Kapitein van der Speek my gecommuniceerd hadde , en door my hier vooren is ter neder gefteld. Dat ik daar by gevoegt hebbe , dat dit werk my zoodanig bedenkelyk voorkwam, dat ik hadde gemeend verplicht te zyn , om zyn Ed. in qualiteit als Bailliuw, hoe eerder hoe beeter, daar van kennis te mosten geven, ten einde daar omtrent voorzieninge zoude kunnen gedaan worden. Dat gemelde Heer van Noordwyk , daar op my in fubftantie te gemoed voerde. „ Ik heb 'er nog niets „ van gehoord , maar het komt my zoo bedenkelyk niet voor; en waarom zou ie het alhier minder ge- permitteerd zyn, dan in de Steeden, by voorbeeld „ te Leiden, alwaar zulks gefchisd is." " Dat voornoemde Heer vervolgens op een Ruk papier heeft aangeteekend de drie poinéteu , dewelke de Kapitein van der Sp"ck my gezegt hadde , dat den voornaamen inhoud van het hier voorgemelde Gefchrift uitmaakten, en welke meede hier vooren zyn aangehaald ; voegende zyn Ed. mondeling daar by. „ lk zal A 2 „ 'er  4 00. ZA AKEN VAN 1783. " i'er-ien eerften kenrJs va" Reeven aan Zyne Hoog„ heid, deszelfs gednchten hooren , en dan nader U „ zoo fpoedig mogelyk daar van verfiag doen." Dn ik daar op weeder naar huis gegaan zynde, eene nadere Vfitie hebbe gekreegcn van den voornoemden Kapitein van der Speek, dewelke my informeerde, dat hy met den Kapitein van der Hoek, naar het huis van den Kapitein Droognat gegaan zynde, zy gezamentlyk aldaar hadden afgewacht de Perzoonen , die met het voorgemelde gefchrift aangenoomen hadden, om aan het huis van voornoemden Knpitein van der Hoek bejcheid te komen hooren ; doch daar van daan naar het huis van gemelden Kapitein Droognat geren voieerd waren. Dat zy (te weeten gemelde drie Kapiteins) aldaar by eikanderen zynde, het gemelde Gefchrift hadden nagezien , en aan gemelde perfoonen onder anderen gevraagt hadden , of zy reeds hetzelve aan den Kolonel hadden aangebooden: Dat zy Kapiteins fverneemende, dat zulks nog niet gelchied was) om zich van gemelde perfoonen te debarasfeeren, aan dezelven hadden te kennen gegeeven, oat zy zwarigheid maakten, om te tekenen, zoo lange als htt door den Kolonel niet geteekend was. Dat gemelde perfoonen daar op zich hadden gereed gemaakt , om direct naar myn huis te gaan, waarvan hy Kapitein zeide my te komen verwittigen. Dat een moment daarna gemelde Kapitein van der Speek met my in myn voorkamer zynde , my waarfchouwde, dat gemelde perfoonen by my kwamen aanbellen. Dat ik dezelve op myn ftoep ziende, ordre hebbe gegeeven van niet re huis te zeggen. Dat voornoemde Kapitein van der Speek my informeerde , dat gehoord hadde , dat een van de twee geraamd was Vermeulen , en dat de andere was een Zweed, doch de n;am niet te weeren. _ Dat ik vervolgens aan gemelden Kapitein gecommuniceerd hebbe , dat de Heer van Noordwyk met Zyne Hoogheid fpreeken zoude, en my daar van verfiag komen doen, doch dat ik niet koude bepaalen, wanneer zulks weezen zoude, en dat ik aan hem Kapitein wel nader het een of ander zoude laaten weeten. Dat  kb. STAAT EN OORLOG. 1783. 5 Dat voornoemde Kapitein vertrokken zynde , niet ' lange daar na ten mynen huizen gekomen is de Heer van Noordwyk, op eene zeer misterieufe wyze my aanfpreekende , en vin fubftantie deeze of diergelyke bewoordingen gebruikende : Ik kome zoo direct van „ den Prins, Myn Heer, Zyne Hoogheid had'er geen „ direcle kennis van ; maar nu is het moment geboo„ ren , dat gy den Prins een' importante dienst doen „ kunt: En het is nu tyd om te toonen , wat'gy in „ uw fchiid voert. 'Er moet nu bewerkt worden , dat „ die Kapiteins, die nog niet geteekend hebben, het ,, zelve mede ondertekenen." Dit ik op deeze onverwagte aanfpraak zeer perplex zynde, den voornoemde H'-er van Noordwyk in fubftantie tot antwoord gegeeven hebbe: „ Ik hebbe alle ,, hoogachnng voor den Prins, en zal ook ten allen ,, tyde' blyken daar van geeven , zoo verre ik zulks „ als een eerlyk Man doen kan ; doch dit werk komt „ my al vry Speculatief voor, en kan (myns bedun„ kens) niet anders, dan tot nadeel van den Prins af„ loopen. Ik hebbe her. ftuk zelve niet gezien , maar ,, uit het geene ik 'er van gehoord, en aan U Ed. ge. „ communiceerd hebbe , dunkt my, dat het in 't ge„ heel niet te pas komt , en niet andfcrs kan na zich „ Oeepen, dan factiën onder de Iugezeetenen; ik zal „ echter nog heeden deezen avond , de gezamentlyke „ Kapiteins ten mynen huize ontbieden , en dit. werk „ grondig onderzoeken , en myne gedagten daar over laaten gaan." Dat voornoemde Heer my vervolgens gezegt heeft: „ Ik zal zien , dat ik dat (tuk in handen kryge , en „ als dan zal ik het U doen toekomen, om het zelve te kunnen examineeren." Dat de Heer van Noordwyk van my vertrokken zynde , ik my nog dienzelfden middag begeeven hebbe naar Zyne Hoogheid, aan wien ik alle myne zwaarighaeden, die ik in dit werk vond, gecommuniceerd hebbe, en dat ik hoopte in deezen eene verkeerde voorzegging te doen : doch dat , naar myn gering door • zicht,"zeer klaar meende voor uit te zien, dat. het een ©nherftelbaar nadeel, zoo voor Zyne Hoogheid, als A 3 - voor  6 f b. ZAAKEN VAN 1783. voor de Hangfche Burgeiye zoude na zich fleeoen, indien het niet in tyds geltuh vvlerd: en dat ik "begréép dat die geenen, die dit ,aan de gang maakten , ^enen verkeerden yver voor Zyne Hoogheid roondeu. Dat Zyne Hoogheid my daar op in fubftantie tot antwoord gaf: „ Ik hebbe het ftuk niet gezien ; daar „ is my wel van gefprooken ; maar ik 'heb Vr geen „ direcle kennis van gehad : Indien het niet aan de ,, gang was, zoude ik 'er voor weezen, om het tee„ gen te gaan, maar nu vinde ik daar zwarigheid in : „ en waarom zoude~ het hier zoo wel niet mogen ge„ daan worden, als te Leiden : een ieder kan zyn Vry- heid hebben." Dat ik daar op aan Zyne Hoogheid in fubftantie repliceerde , dat het my voorkwam, dat de wyze, op welke dit Dank-Addres wierd aangebooden, te weeten door twee gemtene Perfoonen, waar van de eene nog wel een vreemdeling was, weinig eer aan het werk konde byzetten, en veel opzien onder de Burgers zoude verwekken: en of Vr geen middel zoude zyn , om het zelve te doen cesfeeren ; want dat ik voor my, hoe zeer ten allen tyde bereid zynde blyken van hoogachting en geneegenheid voor Zyne Hoogheids perfoön te geeven, echter in deeze meende niet 'in ffoat te zyn om te kunnen medewerken, vermits ik de handelwyze niet konde goedkeuren. Dat Zyne Hoogheid my daar op antwoordende, in fubfta utie zeide, ,, Gy kunt naar ,, uw goedvinden handelen, doch ik vinde zwaarig, „ heid, nu het aan de gang is, om het te fluiten." Dat ik vervolgens zeer zwaarmoedig en mistroofh'* van Zyne Hoogheid affcheid nam, en nog dienzeifden avond eene Convocatie van de gezamentlyke Kapiteins en Major der Schwiterye ten mynen huize gehad hebbe, by geleegenheid van welke ik te kennen heb gegeeven, d~t vernoomen hebbende, dat zeeker zoo genaamd Dank-Addres aan Zyne Hoogheid alhier langs de Huizen ter tetk?ning wierd aangebooden , ik niet weinig verwonderd was geweest van teffens te verneemen , dat reeds drie van de Kapiteins hetzelve geteekend hadden , en niet konde ontveinzen myne onvergenoegdheid en fpyt deswe'egens, en dat ik vermeen. de.  KSB. STAAT EN OORLOG. 1783. 7 de, dat een zaak van dien aart nooit moest gefchie. den, dan met onderling overleg van alle de Kapiteins, en my gezamentlyk. Dat ik de Kapiteins hadde geconvoceerd om desaangaande ferieufelyk met den anderen te fpreeken. Dat gemelde diie Kapiteins, metnaame Richard, Kreveld en van Biest, my daar op zeiden , dat het wel waar was, dat by aldien zy hier aan gedacht hadden, zulks beeter zoude geweest zyn; doch dat zy anderzins, wat het teekenen op zich zelf betrof, betuigden daar in niets te hebben kunnen vinden , en 'er ook nog geen berouw van hadden: en te minder zwaarigheid daar in gevonden te hebben, dewyl zy 'er reeds verfcheide naamen onder gezien hadden. Dat ik daar op aan dezelve Kapiteins alle de zwaarigheeden , die my in dit werk voorkwamen , en dewelke ik zoo aan Zyne Hoogheid, als aan den Heer van Noordwyk hadde voorgedragen, »en hier vooren in het breede vermeld zyn , by herhaaling voorgehouden hebbe. Dat de drie andere Kapiteins met naamen van der Hoek, van der Speek en Droognat, beneevens den Major Meijer, dit werk op deeze wyze aangelegt , ten hoogden condemneerden, en klaagden over dat rondloopen aan de huizen , door zulke gemeene Subjecten (voegende gemelde Major daar by , dat zy by hem geweest zynde , het teekenën door hem was van de hand geweezen , en dat hy aan hun lieden vraagende, wie de Oplteller van dat ftuk was , tot antwoord gekreegen had ; Die zit achter het Gordyn.) Dat zy vervolgens veele bedenkelykheeden teegen dit werk opperden , het welk van dat gevolg was, dat de drie eerst gemelde, en voor al de Kapitein Kreveld;, zich met de zaak wat verleegen toonden , proponeerende hy Kapitein Kreveld, om met den Kapitein van Diest te gaan naar het huis van den Boekverkooper Vermeulen (wiens Zoon zy zeiden, dat met zeeker Lakfabriqueur, woonende op de Veerkade , het gemelde Dank-Addres ter teekening aan de huizen aanbood) om hun best te gaan doen , ten einde het voornoemde Dank-Addres magtig te worden, of (zoo zy zeiden) hunne naamen daar op te royeeren. Dat de laatstge melde twee Kapiteins daar A 4 op  8 eeb. ZAAKEN VAN 1783. op terftond zyn uitgegaan , en na verloop van circa een half uur weeder ten mynen huize zyn gekomen zeggende aan het buis van den Boekverkooper Vermeit, len geweest te zyn, doch vrugteloos, vermits de Man niet te huis was , en de Vrouw, met wien zy Kapiteins desaangaande gefprooken hadden , meende , dat het ftuk niet uit de handen gegeeven zoude worden. Dat ik meede aan de gezamentlyke Kapiteins gecommuniceerd hebbe, dat de Heer van Noordwyk my gezegt hadde, zyn best te zullen doen, om het meergemelde ftuk in handen te krygen, en my als dan te doen toekomen. Dat ik vervolgens nader met hun Kapiteins daar over zoude fpreeken , en dat ftuk eens naauwkeurig examineeren. Dat gemelde Kapiteins en Major van my affcheid genomen hebbende , ik hoe langer hoe zwaarmoediger over dit werk ben geworden , als vreezende vooral, dat de teekening van de gemelde drie Kapiteins, dewelke ik (om reedenen) vreesde, dat zoo gemakkelyk niet vernietigd zoude worden, veel Burgers zoude animeeren , om insgelyks te teekenen , en dat daarenboven nog ligtelyk verdeeldheid tusfchen de refpecYive Kapiteins konde ontftaan, 't geen dan verder overflaande tot de Oflicieren , Onder-Officieren , en verdere Schutters der differente Compagnicn, notoir twee factiën moest veroorzaaken. Dat ik, my in deeze angstvalligheid bevindende, en ■merkende, dat het werk met geene mogelykheid fcheen tegengegaan te kunnen worden , des anderen daags , zynde Woensdag den 4den December , des morgens vroegtydig, eenige my invallende gedachten in der haast op 't papier hebbe gezet , en een ruuw Concept ge» maakt, by form van een Dank-Addres aan Zyne Hoogheid, doch in generale termen, zonder in eenig detail van 's Lands zaaken te komen. Dat ik (naar gisfing) tusfchen neegen en half tien uuren ben gegaan naar het huis van den 'Heer van Noordwyk, dewelke teegens my, by zyn Ed. ia de kamer gekomen zynde, in fubftantie gezegt heeft: „ Ik „ hebbe , na veel moeite gedaan te hebben , 0111 dat 9, ftuk in qtiffistie magtig te worden, eindelyk een D> »5 pie  fhb. STAAT EN OORLOG. 1783. 9 „ pie daar van gekreegen ; het fchynt dat zy fcrupu„ leus zyn om het in myne handen te geeven, zy „ denken zeekerlyk , dat 'er wat agter fteekt, en dat „ zy my daarom niet betrouwen." Dat gemelde Fleer, het zelve Copie my ter hand Rellende, daar by voegde in fubftantie: „ Ik ben gis„ teren avond wel anderhalf uur by den Prins geweest, „ om het zelve met Zyne Hoogheid natezien , en wy „ hebben te zaamen alle het aanftootelyke gefublini,, eerd, wilt gy het nu ook eens nazien, en het dan „ vervolgens aan de Kapiteins fmaakelyk maaken: daar „ is nu niets in , dat onbehoorlyk is, als 'er die pas„ fages, die onderfchrapt zyn, uitgelaaten worden." Dat ik, het zelve Gefchrift ter loops nageleezen hebbende , in fubftantie gezegt hebbe, dat ik 'er myne gedachten op zoude laten gaan, en dienzelfden .avond, het zelve aan de Kapiteins zoude communiceeren , en met hun daar over delibereeren, Dat ik vervolgens aan den Heer van Noordwyk te kennen gaf, myne fteeds toeneemende angstvalligheid over de gevolgen van dit werk, en dat ik tot dat einde wenschte en verzogt, dat zyn Ed. met my deszelvs best by Zyne Hoogheid wilde doen, om dit werk een einde te doen neemen. Dat rfiy was ingevallen een Expediënt, dat na myne gedachten minder gevaarlyk voor de Burgerye zoude zyn , by aldien 'er ablbluut een Dank-Addres moe^t gemaakt worden; want dat ik by myn eerfte fentiment nog bleef perfiireeren, dat ik met hart en ziel liefst wenschte , dat niets gedaan wierd. Dat gemelde Heer daar op, na dat ik aan zyn Ed. het gemelde Concept hadde voorgeleezen , tegen my zeide, ik ben bereid met U naar de Prins te gaan, „ maar ik heb geen opinie dat uw Plan zal kunnen „ doorgaan, om dat het andere reeds te verre aan de „ gang is; doch wy zullen 'er echter den Prins over gaan fpreeken:" Dat ik met voornoemden Heer nog eenige woordenwisfelingen houdende, onder anderen in fubftantie aan zyn Ed. gevraagt hebbe , ,, zouden de Heeren Staa» A 5 „ ten,  io f eb. ZAAKEN VAN 1733. „ ten , die thans vergaderd zyn , niet wel eens re„ guard op dit werk kunnen (laan?" Waar op dezelve Heer in fubftafrtie zeide, daar voor niet bedugt te zyn en zulks verre weg wierp: daar by voegende, „ dat het ook ia de Steeden nu wel ras ,, zoude gevolgd worden." Dat ik met voornoemden Heer kort daar na aan 't Hof gekomen zynde, een moment met denzelven in de Antichambre vertoeft hebbe, eer wy by Zyne Hoogheid binnen gelaaten wierden: dat gemelde Heer met my onder anderen fpreekende over de byëenkomst dewelke ik dien avond met de Kapiteins zoude hebben , om te befoigneeren over het meergemelde DankAddres , aan my geproponeerd heeft , „ of het wel „ kwaad was , dat zyn Edele daar by atfifteerde " Dat ik daar op antwoorde , dat zyn E i- my niét moest kwalyk neemen , dat ik zulks liever niet zoude verkiezen , want dat dit aan myn gezag als Kolonel min of meer zoude te kort gedaan zyn, en behalven dat gantsch geen goed effect zoude maaken. Dat ik met voornoemden Heer vervolgens by den Prins binnen gekomen zynde , zyn Edele aan Zyne Hoogheid gecommuniceerd heeft, dat aan my het bewuste Copie hadde ter hand gefield ; doch dat ik een ander Plan aan de attentie van Zyne Hoogheid wenschte voor te draagen. Dat ik daar op (na een herhaaling van myne redenen van angstvalligheid, dewelke ik even te vooren by den Heer van Noordwyk aan huis zynde , bygebragt hadde) aan Zyne Hoogheid ouvertures van het voornoemde Plan hebbe gegeevén, met by voeging, dat by aldien 'er geen mogelykheid was, dat het teekeneiï van een Dank-Addres gefluit wierd ('t geen ik nogmaals de vryheid nam onder het oog van Zyne Hoogheid te brengen , dat my voorkwam zoo voor Zyne Hoogheid als voor de Burgery het voordeeligile te zullen zyn) in dat geval naar myne gedachten echter een nader Dank-Addres moest verkoozen warden in generaale termen , zonder in detail van eenige zaaken van 'c Land te komen: dat zulks van dat effect zoude kunnen  feb. ° STAAT EN OORLOG. 1783. u nen zyn, dat het door een ieder geteekeni konde worden , en zoo doende de eendracht onder de Iogezeeteren konde bewaard bly ven: en dat, wanneer zulks gefchiedde op eene gefchikte wyze , beginnende met de hoofden van de Schuttery en zoo vervolgens , dat het dan minder gevaar onderheevig was , en in goede ór« dre kon gaan. Dat ik vervolgens aan Zyne Hoogheid permisfis verzogt hebbende om het voornoemde door my geconcipieerde aan Hooestdenzelven te moogen voorleezer-, Zyne Hoogheid my zulks heefc toegeftaan, en het zelve Concept-.wel geapprobeerd , doch teffens daar by gevoegd , „ dat 'het andere niet wel uit de VVaereld „ te krygen was, vermits daar door waarfchynelyk on« ,, genoegen zoude ontftaan by die geenen , die het zelve reeds hadden onderteekend." Dat Zyne Hoogheid vervolgens zeide , „ dat het „ Copie van het Dank-Addres , door Hhogstdenzelven „ met den Heer van Noordwyk naauwkeurig nagezien zyn„ de, van alle pasfages, die maar eenigéins aanftoote„ lyk gevonden wierden, was gezuiverd," door dezelve te fublinieeren , ten einde de gemelde pasfages op het Origineel zouden kunnen worden geroyeerd : doch dat Zyne Hoogheid ten overvloede het zelve nog wel eens wilde nazien. Dat Zyne Hoogheid onder het naleezen van eenige gefublimeerde pasfages zeide ; ,, dat was formeel op- roerig, dat deugt niet:" en dat Hoogstdezelve, nog eene pasfage ontdekkende, die aanftooteiyk voorkwam, dezelve eigenhandig fublinieerde , voegende wyders , (na het eindigen van die lefture) mondeling in fubitantie daarby, ,, nu vinde ik 'er niets meer in," waar na Hoogstdezelve my het gemelde Copie weder ter hand fte'lde. Vervolgens wierd my gerecommandeerd , dat , ingevalle 'er door my of de Kapiteins , nog reilexien op mogten gemaakt worden , ofte geoordeeld wierd , dat 'er pasfages in waren , dewelke men liefst niet behield, dezelve op dat Copie wel mogten onderhaald, doch geenzins veranderd worden. Dat ik vervolgens aangenomen hebbe, het zelve met de Kapiteins denzelfden avond nog te zullen examineeren. D~t  li feb. ZAAKEN VAN i7g3. Dat de Heer van Noordwyk, met my daarop van Zyne Hoogheid afkheid genomen hebbende , aan mv gevraagt heelt , wanneer zyn Ed. antwoord konde bekomen of het gemelde Copie van het Dank-Addres in diervoegen aanneemelyk bevonden wierd- U dan neen Dat ik daar op zeide zulks niet wel te kunnen bepaalen, doch dat ,k zyn Ed., zo dra 't mogelyk was, desweegens zoude informeeren. Dat ik dien zelfden avond, met dé voornoemde Kapiteins en Major, ten mynen huize het zelve (tuk hebne geëxamineerd, zynde daar over menigvuldige woordenwisfehngen gehouden , uit dewelke ik befpenrde dat het grootfte gedeelte der Kapiteins, n:er alleen wei', mg of geen zwarigheid maakte , om het zelve in de Krygs-Raad ter teekening te brengen, zoo ah het door Zyne Hoogheid was gecorrigeerd , maar dat 'er zelvs vee geneegenheid onder degelven was, om zulks werkitellig te maaken. Dat ik het zelve ftuk, nog een- en andermaal voorleezende, m üibftantie gezegt hebbe: „ laaien wy het „ toch naauwkeung nazien , want het is niet om ligt „ over heen te loopen, en men kau niet weeten, wet . „ ke gevolgen het kan hebben." ' Dat vervolgens , na veele overweegingen , nog gerefolveerd wierd 'om eenige bedenkelyke regels tef on. dernaalen , en dat daar op het eenpaarig begrip was, om het teekenen van htt zelve Dank-Addres , indien be. zoo befnoeidt wierd niet te declineer*! , maar dat het dus in den Krygs-Raad ter deliberatie zou le kunnen gebragt worden. Dat ik konde merken, dat de faciliteit om het werk dus te behandelen gedeeltelyk voortkwam uit vrees \an, in cas van weigering, in moeielykheeden te kui> ien koomen. Dat ik echter proponeerde, dat zulks niet moest ge. fclneden dan onder die bepaalde mits , dat het OrL neele ftuk wierd vernietigd, en dit gecorrigeerde op een ander papier overgefchreeven wierd, ten einde het zelve door de Hooiden der Schuttery het eerst getee. kend zoude kunnen worden, beneevens alle die geenen , die tot de Schuttery behoorden ; en dat derhalven  keb. STAAT EN OORLOG. 1783. 13 ven alle de naamen van die geenen , die reeds geteckend hadden , en tot de Schuttery niet waren gehoorende, als dan achter die van de Schuttery zouden moeten volgen. Dat geduurende deeze deliberatie , de Heer van Noordwyk my deszelfs Kamerdienaar toegezonden heelt, om te verneemen, hoe het 'er meede ftond; dat ik aan denzelven in fubftantie gezegd hebbe , dat hy aan zyn Heer konde rapporteeren , dat het nog wel vry wat konde duuren ; en dat ik niet konde bepaalen tot hoe lang, vermits wy het toen nog gantsch niet eens wa« ren : en dat ik zyn Heer den volgende morgen wel veFÜag zoude komen doen.' Dat ik tegens de Kapiteins gezegd hebbe, dat ik het voornoemde Copie weder in handen van den Heer van Noordwyk zoude bezorgen , en aan denzelven communiceeren het geconcludeerde, en dan wel nader met hun lieden daarover zoude fpreeken. Dat ik echter nogmaals le kennen gaf, dat het my toch geweldig teegens de borst ftutrede» het zelve ftuk aanneemelyk te moeten voordragen. Dat ik, na het vertrek der Kapiteins, hoewel zeer mistroostig zynde weegens den toeftand der zaaken, echter my gerust Helde, om dat ik by my zelve bewust was , dat myn eem'gfte oogmerk in deezen was. het voorkomen van fcheunngen en verdeeldheeden, en ook daar en boven, om dat ik my vast flatteerde , dat de propofitie, zo als het geconcludeerde door de Kapiteins en my gezamenlyk medebragt, nimmer zoude aangenomen worden , om reeden, dat het tegens alle waarfchynlykheid was, dat die geenen , die reeds geteekend hadden, hunne naamen geheel achter die van de Schuttery zouden willen verplaatfen , geevende dit my een ftille hoope , dat het gantfche werk daar door in duigen zoude geraaken. Dat ik des anderendaags, zynde Donderdag den 5den December, my begeeven hebbe naar het huis van den Heer van Noordwyk (zo ik meene) 's morgens tuslchen neegen en half tien uuren , en , by zyn Ed. gekomen zynde, die Heer my terftond gevraagd neeft in fubftantie; „ wel' Hoe ftaat het 'er meede? Ik ben gis- teren avond zeer ongerust geweest, dat het niet reus-  14. feb. ZAAKEN VAN 1783. „ reusfeeren zoude, en hebbe naar antwoord verlangt „swant gy zoud niet gelooven, hoe die menfchen pres' „ feeren , en my laltig valien." Dat ik daar op aan zyn Ed. verflag deedt, van het geen 'er op de byëenkomst van de Kapiteins 's avonds te vooren was gerefolveerd , geevende teffens het bovengemelde Copie aan voornoemden Heer weeder in handen (hebbende ik van het zelve voor my , buiten weeten van gemelden Heer, Copie gehouden, als mee. de van de daar in gemaakte Uibltnjatien , voor dat ik het zelve in handen kreeg , welke Copie thans noch onder my is berustende.) Dat de Heer van Noordwyk, vervolgens tegen my in fubftantie zeide; „ Ik wagt Itraks Vermeulen by my „ om befcheid te komen hooren , maar ik vrees , dat „ in het maaken van die veranderingen , nog al veele „ zwarigheeden zullen gevonden worden , want die „ lieden zyn zeer ongemakkelyk , en moeten zeer ge,, menageerd worden." Dat een moment daar na een Domefliek aan gemelde Heer kwam zeggen, Vermeulen laat bedanken voor het Compliment. Dat zyn Ed. daar op, driftig wordende, tegens denzelven Domefliek zeide, word gy gek, en vervolgens in de gang is gegaan, om te onderzoeken, wat dit voor een boodfchap was: dat, de deur van de kamer zynde blyven open Haan , ik gehoort hebbe, dat voornoemde Heer, vernomen hebbende, dat een Diender denzelven Vermeulen was gaan ontbieden , en dezelve dit antwoord van Vermeulen meede gearagt hadde, daar over zich insgelyks zeer driftig maakte, en teegens zyn Kamerdienaar in fubftantie zeide: „ Gy „ moet zelfs terftond by Vermeulen gaan, en zeggen „ hem, dat het my leed doet, dat 'er zulk een abuis „ heeft plaats gehad , en dat ik hem laat verzoeken, dat hy by my wil komen." Dat gemelde Heer daar op weder in de kamer komende, teegens my in fubltantie zeide: „ Dat was een „ lompigheid; maar het komt daar van daan $ dat de „ Dienders wel eens hier en daar een Commibfie gaan „ doen , zonimiga lieden zyn dat gewend , maar ae „ meeste burgers zyn daar meede geaffronteerd." Dat  teb. STAAT EN OORLOG. 1783. ij Dat gemelde Heer my vervolgens proponeerde, om, zoo dra als zyn Ed. met Vermeulen gefprooken zoude hebben , aan Zyne Hoogheid kennis te geeven , hoe het met de zaak geleegen was: dat, zulks door my geaccepteerd zynde, na verloop van eenigen tyd, voornoemde Vermeulen is gekomen , hebbende voornoemde Heer denzelven in een ander vertrek gefprooken. Dat , na een kort gefprek , zyn Ed. weder by my is gekomen, en wy te zamen zyn uitgegaan, en naar 't Hof gereeden. Dat voornoemde Heer my in het uitgaan in 't voorhuis een perfoon aanwees , dewelke ik niet kende, doch dat zyn Ed. daar by voegde, dit is de jonge Vermeulen. Dat wy, vervolgens zynde gekomen by Zyne Hoogheid , en, aan Hoogstdenzelven van het geconcludeerde met de Kapiteins kennis gegeeven hebbende , de voornoemde Heer van Noordwyk daar by gevoegd heefr, dat zyn Ed. nu zoude tragten te effectueeren, dat die veranderingen gemaakt wierden, doch dat het waarfchynelyk vry wat moeite in zoude hebben. Dat wy noch eenige woordenwisfelingen met Zyne Hoogheid gehouden, en vervolgens van Hoogstdenzelven affcheid genomen hebben , zeggende de Heer van Noordwyk in 't heenen gaan: „ Ik zal U zoo fpoedig ,, mogelyk antwoord trachten te geeven." Dat ik dien , middag met voornoemden Heer van Noordwyk in de Schutters Doelen ten eeten zynde, zyn Ed. my in fubftantie gezegd heeft: ,, Ik wagt van „ deezen avond ten agt uuren die menfchen aan myn „ huis, en dan denke ik antwoord te krygen, maar ik ,, vrees 'er voor, dat het niet gaan zal, want zy zyn „ niet gemakkelyk. Ik wenfche U ook naderhand te „ fpreeken, want ik zal denkelyk den uitflag weeten, of zy 'er in komen of niet." Dat voornoemde Heer, van den Doelen gaande, ge. zegd heeft; „ lk kan niet bepaalen, hoe laat het wor„ den zal, eer ik in ftaat zal zyn om U te fpreeken." Dat ik daarop aan denzelven Heer geantwoord hebbe, dat ik zoo lange op den Doelen zoude verblyver, tot dat zyn Ed. my liet weeten , dat het hem convenieerde, om my ten zynen huize aftewagten. Dat  ïö feb. ZAAKEN VAN 1783» Dat ik (na gisfing) circa half tien uuren van wee. gens voornoemden Heer ben verzocht geworden, om, volgens affpraak, ten zynen huize te willen komen. Dat ik , een moment daar na aldaar gekomen zynde , gebragt ben op een bovenkamer, alwaar ik gevonden hebbe gemelden Heer van Noordwyk, by zich hebben de een perfoon, die ik niet dan van aanzien kende* mformeerende denzelven Heer my , dat het de Boekverkooper Vermeulen de Vader was. Dat voornoemde Heer vervolgens aan my in fubftantie gezegt heeft, dat gemelde Vermeulen zyn Ed. was komen onderrichten , dat hy Vermeulen zyn best gedaan hadde, om aan zyne Principaalen fmaakelyk te manken, dat het bovengemelde Dank-Addres wierd veranderd. Dat hy Vermeulen het zoo verre hadde gebragt , als zeeker Copie van het gemelde Dank-Addres ('t welk een ander Copie was, dan 't geene in myne handen geweest was) meedebragt ; vragende gemelde Heer my meede in fubftantie, of ik nu nog eenige zwaangbeid maakte, om het Dank-Addres, zoo ingericht zynde, ter teekening aan te bieden. Dat ik, daar op het voorfz. Copie ingezien hebbende, en bemerkende, dat het niet meer befnoeid was, dan met uitlaating van de pasfages, door Zyne Hoogheid en voornoemden Heer afgekeurd , op 't fterklte betuigd hebbe, nimmer te zullen onderteekenen nog aan de Schuttery fmaakelyk te zullen maaken een DankAddres aldus ingerigt, als van oordeel zynde, dat het Cóg my nog eenig Burger conveniëerde in deeze tydsomftandigheeden een Dankzegging aan Zyne Hoogheid te doen, voor de openhartige en zeer voldoende opening van Hoogstdeszelfs beltuur van 's Lands Zaaken, zoo als het hoofd van dit Dank-Addres medegebragt. Dat de Heer van Noordwyk my daar op in i'ubllantie (na het houden van nog eenige woordenwisfelingen) te gemoed voerde: ik kan het niet begrypen, ik .-.ie 'er niets in: en voor my, ik zoude het gerust durven ondertekenen. Dat door my aan zyn Ed. gerepliceerd wierd mede in fubftantie; „ dat kan wel zyn myn Heer.' VVanr „ U Ed. kunt grondige kennis hebben van de zaaken „ van  feb. STAAT EN OORLOG. 17S3. 17. van 's Land , waar in ik volftrekt onkundig ben: maar het is daar en boven zoo wel buiten myn, " als der Burgeren beftek, om iets van dien aart, als dit Dank-Addres mede brengt, nu ter tyd te onder- „ teekenen." Dat de Heer van Noordwyk daar op nog tracntte den voornoemden Vermeulen te perfuadeeren, óm zyn best te doen , dat het zelve Dank-Addres nog meer befnoeid wierd; doch dat hy Vermeulen daarop in fubftantie geantwoord heeft: „ fcfet kan geen veiandering meer ondergaan, en moet blyven, zoo als het is, " want het zal morgen zoo woordelyk in de Courant ' gezet moeten worden , en zal ook reeds by den " Courantier onder de pers zyn: het leid nu maar aan den Kolonel , als die teekent, dan zullen alle de Burgers wel volgen." Dat ik vervolgens , alreeds onvergenoegd zynde , weegens het byzyn van zulk een flegt fujet, als voornoemde Vermeulen my voor kwam , en daar en boven driftig wordende , denzelven Vermeulen in fubftantie aldus hebbe aangefprooken: _ De handelwyze in deezen is allerflegst en onbe- 'taamelyk, en gy kunt zoo doende oorzaak zyn, dat " de geheele Burgerye (die tot hier toe in de grootfte " bedaardheid en tranquüiteit geweest is, zonder zich !, met 's Lands zaaken te bemoeijen) geheel in rep en roer gebrast worde en factiën of i'eheuringen onder denzelven óntftaan; diet kan zyn, dat gy meent het goede met den Prins voor te hebben, maar ik zeg" ge rond uit, dat gy en de geenen , die dit verzon" nen hebben, in plaats van den Prins dienst te doen, " regtftrenks tot nadeel van Zyne Hoogheid werken; want het ftuit alle weldenkende Burgers teegen de % borst dat men met zoodanig een gefchrift alhier ' aan de huizen de lieden komt overrompelen, en als " 't waare het net over 't hoofd haaien: indien de " opfMder of uitvinder eene goede zaak voor heeft, " waarom komt hy 'er dan niet cordaat voor uit, en " om wat reeden blyft hy (gelyk men zich heeft laa- ter# ontvallen) agter het gordyn zitten : zoo dra als " ik hebbe gehoord van het rond loopen met dit Damc- XV. deel. B „ Ad-  18 fel ZAAKEN VAN 1783. „ Addres, ben ik terftond bevreesd geweest voor na„ deelige gevolgen, en ben daar nog bedugt voor." Dat ik vervolgens, na nog eenige Woordenwïsfelingen gehouden te hebben , daar by voegde in fubftantie , dat , by aldien het gemelde Dank-Addres al aan. neemelyk was, om te kunnen geteekend worden, die teekening als dan nog zoude moeten gefchieden, op eene gefchikte wyze , en met de Hoofden der Schuttery beginnen, ook alvoorens in de Krygsraad moeten worden geëxamineerd, en na Approbatie op de Schutters Doelen ter teekening gelegt worden. Dat voornoemde Vermeulen daar op zeide in fubftantie; „ dit Dank-Addres zoude niet op de Schut„ ters Doelen gelegt kunnen worden; want het moest „ in onze handen blyven, en de naamen kunnen ook 5, niet verplaatst worden." • Dat de Heer van Noordwyk vervolgens, meede eenige woorden met denzelven Vermeulen verwisfelende onder anderen in fubftantie tegens denzelven met drift gezegt heeft: „ Ja het geheele werk is verkeerd aan„ gelegd , en had anders moeten behandeld zyn ge. „ worden ; want nu is bet geheel en al in de war." Dat ik vervolgens te kennen hebbe gegeeven, dat ik meende , dat het volftrekt nodig was denzelven Vermeulen , of de zynen op 't ernftigfre te interdiceeren van het meergemelde Dank-Addres verder ter teekening langs de huizen aan te bieden, vermits 'er door verfcheide Burgers over geklaagd wierd, en dat het (na myne gedagtenj) notoir tot gevolg zoude hebben, dat veele weldenkende Burgers, die wel geintentioneerd waren omtrent de Perfoon, en het Huis van Zyne Hoogheid , door het niet teekenen van het voornoemde Dank-Addres, in verdenking wierden gebragt, gelyk die geenen, die met het zelve Dank-Addres rond lie. pen reeds hun best daar toe deeden, ais hebbende te kennen gegeeven, dat de Kolonel van de Schutterye niet Prinsgezind was. Dat voornoemde Vermeulen daar op in fubftantie gezegt heeft niets daar van te weeten , doch dat het zelve Dank-Addres, verre van ongenoegen te geeven, reeds door een zeer groot aantal lieden geteekend was; en  fee. STAAT EN OOR.LOG. 1783. 19 en 's maandags daar aan volgende verder ter teekening in den Ouden Doelen zoude worden gelegt, en dat men dan wel zoude zien, door welk een groot aantal lieden de verdere teekening zoude gefchieden, maar dat 'er zommige lieden waren , die voorgaaven vrienden van den Prins te zyn, maar die ondertusfchen zaaken tot nadeel van Zyne Hoogheid fpargeerden, en de Prins gaarne in de grond zouden willen helpen: (ziende hy Vermeulen, geduurende dit laatfte gezegde, met een allerkwaada.arr.igst gelaat, en als knerstandende my aan.) Waar op ik teegens hem Vermeulen zeide. Die dat doen, boude ik voor flegte lieden. Dat de Heer van Noordwyk vervolgens het laatstgemelde Copie, in handen van voornoemden Vermeulen overgeevende, in fubftantie teegen hem gezegt heeft; „ Zie daar, gy moet nu weeten, wat U te doen ftaat, „ of gy het in den Ouden Doelen ter teekening wilt ,, leggen of niet, maar gy moet 'er niet meede langs 5, de huizen loopen." Dat hy Vermeulen, daar op zich gereed maakende om heenen te gaan, teegens den Hier van Noordwyk gezegt heeft: Ja myn Heer! Gy hebt genoeg uw best gedaan, ik ben uw dienaar, gaande vervolgens uit de kamer zonder my toe te fpreeken , doch met een zeer kwaadaartig oog my aanziende. Dat ik terftond na deszelfs vertrek aan den Heer van Noordwyk in fubftantie gazegt hebbe; „ Dat is „ een iufaame Kaerel, en, zoo'het my voorkomt, een grooten Oproermaker , die in ftaat is , om alles in „ beweeging te brengen; Ik vreeze voor de gevolgen, „ en heb nog een zwaar hoofd over dit werk." Dat de Heer van Noordwyk hier op teegen my zeide; ,, Ik kan 'er nu niets meer aan doen." .Dat ik een moment daar na van'voornoemden Heer affcheid genoomen hebbende, zeer misnoegd en driftig aan de Kamer, en uit deszelfs huis vertrokken ben: zynde het toen (naar myn beste onthoud) circa elf uuren. Dat ik (vernomen hehbende , dat voornoemde Vermeulen door zyn Zoon was afgehaald) op ftraat Ba ko-  ao feb. ZAAKEN VAN 1783. komende , en alleen zynde, my in de gedachten kwam de oploopendheid van meergemelden Vermeulen, 'tgeen my deed op myn hoede zyn. Dat ik, niet anders dan nadeelige gevolgen te gemoed ziende, met niet weinig ongerustheid den gehee. len volgenden nacht gepasfeerd hebbe. Dat ik des anderendaags, zynde Vrydag den 6de December 's morgens vroegtydig hebbe laaten belet vraagen by bovengemelden Heer van Noordwyk, dewelke my teegens half tien uuren afwagtede. Dat ik aan zyn Ed, gecommuniceerd hebbe, over het bewuste werk zoodanig zwaarhoofdig te zyn, dat het my myn gantfche nagtrust gekost hadde: want dat ik klaar meende te voorzien, dat de Prins daar door in groote onaangenaamheeden zoude geraaken, en de Haag mogelyk een allerdroevigst lot ondergaan. Dat de entrevue van den voorgaanden avond met Vermeulen my driftig, en teffens zwaarhoofdiger gemaakt hadde. Dat ik derhalven voorneemens was, om op het inftantehkfte Zyne Hoogheid te bidden en te fmeeken , dat Hoogstdezelve toch een einde van dit werk wilde doen maaken. Dat ik niet zoude aflaaten van zulks te verzoeken, al moest het my nog zoo veel moeite kosten. Dat ik aan zyn Ed. hier van alvoorens kwam kennis geeven, ten einde zyn Ed. te perfuadeeren, om met my in dezelve gedagten te willen komen, en myn verzoek aan den Prins te appuieeren. Dat zyn Ed. my in den beginne tot antwoord toevoegde , dat weinig kans zag om dat te efFeftueeren en meende, dat het vergeeflche moeite zoude zyn. Dat ik vervolgens tegens zyn Ed. zeggende, dat 'er abfoluut iets moest gedaan worden, want dat het ongenoegen onder de Burgers hand over hand zoude toeneemen, en op zyne Hoogheid redundeeren, gelyk ik den voorigen avond op de Schutters Doelen zynde, klaar hadde kunnan bemerken, dewyl verfcheide van de aldaar prefent zyn ÏV dat de goede Ingezeetenen geen kennisfe dra„ gen van de affchaffing der Drostendienften, hebben „ goedgevonden het prafleeren van de zoogenaamde Drostendienften of de afkoop van dien af te fchaf„ fen, gelyk dezelve zullen zyn en blyven afgefchaft, „ en de Ingezeetenen van het doen of te pjaefteeren „ van dezelve dienften ofte afkoop van dien ten eeu- wigen dage gelibereerd en ontheven." De Heer Drost van Zalland heeft verklaard uit enkele Gegevenheid en zonder te willen avoueeren , dat de dienlten aan de Heeren Drosten niet wettig zouden toekomen , te hebben geconfenteerd in het affchaflen van dezelve Drostendienften. De Heer van Voerst tot Averbergen heeft geprotesteerd tegen de affchaffing der Drostendienften, op dien voet en wyze als dezelve heden gefchied, contradiceerende de conclufie en zig referveerende , om ten allen tyden daaromtrent zoodanige nadere aantekeningen te doen, als zal vermeincn te behooren. De Heeren van Voerst tot dm Borgel, van Dedem tot de Rollecate, de Graa ve van Huiden Hompesch tot Ootmarsfen Junior , van Hoëvel tot Nienhuis , Sloet tot Westerholt , Sloet tot Plattenburg en 'van lihemen tot Rhemenshuifen Junior, hebben zig'gevoegd met den Heere van Voorst tot Aversbergen. De Heeren Haarfolte tot Tautenburg, de Grave van Wartensleben tot Boxbergen, Tennagel tot Luttenberg, Bentinck tot IVerkeras, Pallandt tot Beerfe, Tennagel tot Bokinhave Junior , en de Vos van Steenwyk tot den  feb. STAAT EN OORLOG. 1783. 27 den O/denhof, hebben verklaard zig te conformeeren met de Heeren Droste van Zalland. De Heer van de Cappelle tot de Pol, heeft verklaard zig te voegen met de Gecommitteerde der drie Steden. De Heer Drost van Tsfelmuiden , heeft verklaard te perlifteeren by deszelfs advis , in October 1782 afgegeeven, en mag lyden dat de Publicatie gedaan worde. Accordeert met het voorfz. Register. LXIII. Refolutie van de Heeren Staaten 'f Lands van Utrecht, op de Memorie van den Pruisfifchen Gezant, behelzende klagten over het fchenden van de Regten van den Prinfe Erffladhouder. In dato 26 February 1783. /behoord het Rapport van da Heeren van WesterVJT veld, en andere Hunner Ed. Mog. Gecommitteerden tot den Staat van Oorlog, in voldoening van Hunner Ed. Mog. Refolutie Comrnisforiaal van den 12 deezer loopende maand, hebbende gecommuniceerd de Memorie door den Heer Pruisfifchen Minister de Thulemeyer, den 20 Januaiy daar te vooren ter Vergadering van H. H. Mog. ingeleverd, zig beklaagende over de beweegingen binnen deeze Republicq, welke dagelyks vermeerderden, zedert men op niets minder zoude bedagt zyn , dan om aan Zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder te ontneemen het bevel over de Troupes en de Marine, en Zyne Hoogheid daar door te ontzetten van de voornaamlte en meest weezenlyke Prerogativen van Hoogstdeszelfs Waardigheid als Kapitein en Admiraal-Generaal. Waar op gedelibereerd zynde , is , alzo ter Staatsvergadering van deeze Provincie gesne propofitie gedaan , veel min eenige deliberatien gevallen zyn, over eenige Zaaken in de voorfz. Memorie vervat , en H. Ed. Mog. vertrouwen, dat zulks, in de Vergaderingen der andere Bundgenooten ook niet zal gefchied zyn , 1 en  28 fsb. ZAAKEN VAN i733. en dat aldus Zyne Pniisfifbhe Majefteit ten deezen opzigte kwalyk moet zyn geïnformeerd , mitsdien goedgevonden en verftaan, de Heeren Gecommitteerden deezer Provincie ter Generaliteit aan te fchryven en te authorifeeren , gelyk Hun Ed. Mog. dezelve aanfchryven en authoriléeren mits deeze , om ' met de andere Bondgenooten te concurreeren, ten einde Hoogstgedagte Zyne Majefteit, hoe eerder zoo beter, op eene vriendelyke en decente, dog tevens met de Onafhankheid van den Staat beftaanbaare wyze worde gedesabufeerr. b (Was get.) h. h. v. d. heuvel, LXIV. Refolutie van Hun Hoog Mogende op het Request van Hesliuyzen en de Jonge en Samuel Boeye, Kooplieden te Zierikzee, om voorziening omtrent de Procedures, gehouden wordende over de opgebragte Engeifche Paquetboot , door hunlieder Kaaperfchip de Goede Ferwagting genomen en opge» bragt. In dato 27 February 1783. Is ter Vergadering geleezen de Request van Hcshuy. zen en de Jonge en Samuel Boey, Koooliedeh Wwonende te Zierikzee, als Boekhouder en Directeuren van het Kaaperfchip de Goede Verwagting, gevoerd geweest door Kapitein Johan Willein Sextroh, houdende , dat de Supplianten voor hun gemeld Kaaperfchip hadden verzogt, en den 27 September 1782 geobtineerd Commisfie van reprefaille , tegen alle Schepen, Vaartuigen, Goederen en Onderdaanen van den Koning van Groot-Brittannien, of die aan deszelfs Onderdaanen of anderen, woonende binnen eenige Territoiren toebehoorende, zonder dat daar nevens, bevoorens of in het vervolg aan de Supplianten , hunnen voornoemde Kapi.  t-EB. STAAT EN OORLOG. 1783. 29 pitein of iemand van hunnent wegen, mondelyke of fchriftelyk , direct nog indirect eenige communicatie was gegeeven, dat van de aantasting, neeming, verweering , opbrenging of opzending en leevering in de handen van de Collegien ter Admiraliteit deezer Landen, de Paquetbooten waren geëximeert of uitgezonderd. Dat in gevolge van dien , de voornoemde Kapitein Sextroh met voorfz. Kaperfchip in Zee zynde gedoken, en ontdekt hebbende een Vaartuig, welke hy, zoo als door hem. aan de Supplianten was gerapporteert geworden , hadt gemeend een Engelfche Kotter te zyn, daar op , altoos in dezelve onderftelling, geduurende een geruimen tyd hadt jagt gemaakt, met dat gevolg, dat hy hetzelve eindelyk ingehaald en aangeklampt hebbende, wel hadde bevonden, dat hetzelve was de Engelfche Paquetboot, genaamd de Dolphyn, van Hellevoetlluis na Harwich gedestineert, en gevoert by Kapitein Mattheis Flyml; dan dat de genoemde Sextroh, zoo wel als de Supplianten ter goeder trouwe ignorant zynde geweest, dat ten aanzien der Paquetbooten eenige immuniteit plaats hadde, en na inzien en examinatie (in gevolge de Inftructie aan hem gegeeven) van de Papieren en Befcheiden aan Boord van de gemelde Paquetboot bevonden , niets hoegenaamd gevonden hebbende , waar door hy nadere onderrigting had mogen bekoomen vau eenigerlei exemtie en bevryding der Paquetbooten, vervolgens dezelven Paquetboot had genomen en te Zierikzee opgebragt. Dat de Supplianten zedert kennis hadden bekoomen van eene Refolutie van H. H. Mogende in dato 12 January 1781 , waar by de Paquetbooten provifioneel van alle retorfien en reprefaille waren uitgezonden, gelyk meede van H. H. Mog. nadere Refolutie, op aanfchryven van het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, genomen den 2 December 1782, waar by H. H. Mogende , (allegeerende derzelven gedagte Refolutie van 12 January 1781) aan den Raad ter Admiraliteit in Zeeland overlieten, om nopende opgebragte Paquetboot de Dolphyn , Kapitein Mattheis Flynn , zoodanig te disponeeren, als in goede justitie zouden vinden te behooren, met authorifatie om gemelden Kapitein Flynn, goed-  30 feb. ZAAKEN VAN 1733. goedvindende hem in zyn eigen naam of dien van zyne Superieuren te Rellen Reclament van zyne Paquetboot, als zoodanig te admitteeren, om in zyne derenfie en reclamen gehoord te worden; verzoekende de Supplianten , om redenen in de voorfz. Requeste geallegeerd , dat H. H. Mog. zoodanige voorziening gelieven te beraamen, waar door worde eeëffectueert, dat, het zy door den Fiskaal van de Admiraliteit in Zeeland , het zy door zoodanig ander , als H. H. Mog, zouden gelieven te benoemen, alle procedures van Reclame van de voorfz. Paquetboot of deszelfs Laading, buiten bemoei of kosten van de Supplianten kunnen , worden geindemneert van alle kosten, fchade en intresfen , door de neeroing, opbrenging en aanhouding van de meergemelde Engelfche Paquetboot veroorzaakt, door die , welken bevonden zullen worden het verzuim , in de voorfz. Requesten gemeld, te hebben gepleegt. Of wel anders, en by zoo verre H. H. Mog. daar toe niet zouden mogen kunnen verliaan, en overzulks dat H. H. Mog. mogten oordeelen , dat de voorfz. Paquetboot, Goederen en Laading van dien, zoo en in voegen al hetzelve in fequeftratie en bewaring ^ig bevind, aan de Eigenaaren behooren te worden gereftitueert, waar toe in dat geval de Supplianten nu voor als dan declareerden bereid te zyn, met confent en overgifte, om daar omtrent door H. H. Mog. gedaan, gehandelt en gedisponeert te worden , zoo en als H. B. Mog. bevinden zouden te behooren, dat in dat geval H. H. Mogende de noodige ordres gelieven te Rellen , ten einde aan de Supplianten worde gedaan be. hoorlyke vergoeding van alle kosten, ter Zaake van het neemen en opbrengen door hun Kaperfchip de Goede Verwagting, van de voorfz. Paquetboot, en opgevolgde reparatie daar aan gedaan , mitsgaders op de loshnge van dien, en het opllaan en bergen der Goederen gevallen, gelyk meede van hetgeen wegens de Victualie als anders van gemelde Kaperl'cnip, zedert de uitrusting van die neeming en opbrengïng oer Paquetboot, en door contrarie Winden ophouden van dezelve, tot de wederuitlooping van dien/, relpective is ge- im-'  reu. STAAT EN OORLOG. 1783. 31 impendeert, en alsdan tot volkomen fchadeloosftelling der Reederye te refolveeren, zoodanig als H. H. Mog, zullen oordeelen in reden en billykheid te behooren"; immers en in allen gevalle dat H. H. Mog> zoodanige andere voorzieninge gelieven te doen , als H. H, Mog. na sequiteit ten besten nutte en intresfen van de Supplianten zouden vinden te behooren; en dat wyders H. H. Mog. moge behaagen , meergemelde Raad ter Admiraliteit aan te fchryven en te gelasten, omme alle procedures en verzoeken ter Zaake voorfz. ontgonnen en gedaan, of nog te doen , hangende H. H. Mog. deliberatien over de voorfz. Requeste, te houden in ftaate en furcheance. Waarop gedelibereert zynde, hebben de Gedeputeerden der Provincie van Holland en Westvriesland, van Zeeland en van Vriesland de voorfz. Requeste Copielyk overgenomen , om in den haaren < breeder gecommuniceerd te worden. 'Er is dien onvérmindert goedgevonden en verftaan, dat Copie van de voorfz. Requeste gefteld zal werden in handen van de Heeren van Lynden van Swanenburg en andere H. H. Mog. Gedeputeerden tot de Zaaken van de Zee, om te vifiteeren , examineeren, en daar op in te neemen de conlideratien en het advis van de Gecommitteerden uit de refpeclive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen, en van alles alhier ter Vergadering rapport te doen. En dat wyders het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland zal worden aangefchreeven en gelast, zoo als gelast wordt mits deeze, om alie procedures in de zaak voorfz. hangende H. H. Mog. deliberatien, te houden in ftaate en furcheance. LXV.  5a feb. ZAAKEN VAN 1783. LXV. Adres van Burgers en Ingezeetenen vait Deventer aan Burgemeesteren, Schepenen en Raaden , raakende de Affchaffing der Drostendienften , en de Over/temming der Steden met éénen Ridder; nevens de Refolutie daar op genomen. In dato 18 en 28 February 1783. TP\e Ondergeteekende Burgeren en Ingezeetenen, wien _L/ de welvaard van hun Vaderland , en van deeze Stad en Provincie in het byzonder hoe langer hoe metr ter harten gaat, naar maate zy, door aanhoudende oplettenheid, deszelfs waare belangens meer en meer leeren kennen; aangemoedigd door den goeden uitllag van hunne vooiige pogingen , en opgewekt door de regt vaderlyke en vaderlandlievende handelwys van U Wel Ed. H. A. neemen andermaal de vryheid, zich met allen eerbied tot ö Wel E i. H. A. te vervoegen, en in de eerfte plaats hunne opregte dankbaarheid te betuigen over ae betoonde goedwilligheid, aan hun ten aanzien van hun voorig Request bewezen , zoo in het promptelyk geeven van goede antwoorden op het zelve , als wel voornamentlyk , in 't neemen van kragtdaadige belluiten, en het ftandvastig uitvoeren van dezelve , ten einde aan de gedaane verzoeken ter Vergadering van Ridderfchap en Steden mogte worden voldaan , gelyk ook in het goedgunftig geeven van Berigt, na het afloopen van den Landdag , hoe dat aldaar de Heere van der Capellen tot den Pol gereadmitteerd , en de Drostendienlten voor afgefchaft verklaard waren. Zy zyn niet minder met gevoelens van erkentenis vervuld, wegens het aanftellen der verzogte Commisfie tot Redres van ingeflopene misbruiken , en wegens de zoo luisterryk betoonde werkzaamheid van dezelve in het gedatueerde omtrent de begeeving der groote Stads Ampten , waar cloor hunne wenfchen daaromtrent zyn voorgekomen , en het welk zy dus niet dan met de hoogde goedkeuring en dankbaarheid befciiouwtn kunnen.  jfiB. STAAT EN OORLOG. 1783. 33 flen. En daar de Ondergeteekenden door dit alles thands ten vollen overtuigd zyn, hoe dat U Wel Ed. H. A. door liefde tot het Vaderland bezield, alle mid-» delen tot bevordering van deszelfs welzyn gaarne willen overweegen j en goed bevonden wordende daadlyk in het werk Rellen , zoo vermeenen zy geen beeter dankoffer aan U Wel Ed. H. A. te kunnen opdraagen , dan zoodanige voorRelien , immers naar hun inzien , ter deliberatie van U Wel Ed. H- A. te brengen, waar door die beide op de laatfte Landdag genomene Refolutien alle die gevolgen mogen hebben , eh al dat nut voortbrengen , waar voor dezelve vatbaar zouden bevonden worden. Zy neemen ten dien einde de vryheid om aan U Wel Ed. H. A. , door het voorbeeld van den Heer van der Capellen tot den Pol, onder het oog te bren» gen , welke zeer verderffelyke gevolgen het belemmeren der vrye Remming in alle Raads Vergadering noodwendig na zig fleept; want om nu alle de verdrietelykheden niet op te tellen, welke die Ridder onder» vonden heeft, en waar voor elk op dien voet bloot ftaat, wie weet hoe veele nuttige en heilzaame Voorftellen en Advifen niet uit vrees voor dergelyke handelwys agtergebleven $ en dus voor den Lande verlooren zyn! Wie ziet niet hoe zeer de Rechten en Vryheden van 's Lands Ingezetenen op losfe fchroeven ftaan, en hoe zeer braave Regenten moeten afgefchrikt worden, om daar voor te waaken ? indien het, gelyk in deezen gebeurd is., eenen Regent immer opgelegd kan worden, zyne Advifen te moetengjuftificeeren, en aan de goedkeuring of afkeuring van zyne Mederegen, ten, van zulken fomtyds, die perfoneel by dezelve geinteresfeerd zyn, te moeten onderwerpen. Om welke en zoortgelyke gevolgen wille, zy Ondergeteekende wel gewenscht hadden , dat de readmisfie van Hooggemelden Heer , niet van het berusten in eenigerlei door Zyn Hoog Wel Geb. gegeevene nadere explicatien , was afhankelyk gemaakt geworden; en als nu vertrouwen , dat U Wel Ed. H. A. dit overwegende , met hun de noodzaakelykbeid zullen inzien , om zoo door eene Stads als Staats-Refolutie vast te Rellen, dat der. XV. deel, C ge-  34 feb. ZAAKEN VAN 1783. gelyke Vexatoire Procedures, als de Heer van de Pol gedreigd zyn , of zulke feitelvke ontzettingen uit de Vergadering, als men Zyn Hoog Wel Geb. , en in den'jaare 1700 negen en twintig van de fes en dertig Leden der Gezw. Gemeente van Campen , werkelyk heeft doen ondergaan , nu of ooit nimmer wederom tegen eenig Regent in Staats, Magidraats , of Gemeentens Vergaderingen mogen worden ondernomen , en niemand op eenigerhande wyze, wegens eenige ter Vergadering gegeeven Advifen of gedaane Voordellen zal mogen worden bekommerd , maar dat die geene als vertrappers der Voorregten en Vryheden exemplairlyk zullen worden geftraft, welke eenig voordel, deeze Refolutie Gontrarieerende , zoude onderneemen te doen. In de tweede plaats vertrouwen Zy, dat U Wel Ed. H. A., wel alle moeite zullen aanwenden, en met alle dandvastigheid aandringen , dat de wettig en gaaf genomene Refolutien, waar by de Drostendienden voor afgefchaft verklaard zyn, dadelyk worde gepubliceerd en ter uitvoer gebragt; In de eerde plaats, op dat daar door met der daad worde vastgehouden , en geblyken mooge, het welgegronde Regt der drie Steden , om met de ftemme van eenen Ridder een wettige Staats. Refolutie by meerderheid te neemen , en dus paal en perk gezet worden aan den fchadelyken en veel te groeten invloed der Ridderfchap, waar door deeze Proviacie, zoo in de Vergadering van Ridderfchap en Steden , als binnen de Steden zeiven, de grootde ongelegenheid heeft moeten ondervinden; daar het wettig gezag der Edelen zelve , naar proportie van hun getal ende bezittingen , met het getal ende bezittingen der Burgeren vergeleken, voor zeker, groot genoeg is: ja srooter, dan 'er in een nieuws op te rigten BurgerRaat konde geduld worden. En ten tweeden , op dat daar door de menigvuldige abuilén mogen worden voorgekomen , welke wel in het algemeen, doch byzonder omtrent de invordering der Drostendienden tegen het Landregt zyn ingeilopen, op het plaite Land, en voornamentlyk in Twenthe, alwaar, gelyk bekend is, van tyd tot tyd zaaken zyn voorgevallen , die de attentie van Ridderfchap en Steden in 't gemeen, en van de in-  feb. STAAT EN OORLOG. 1783. 35 integreerende Leden van Hoogstgemelde Vergadering in het byzonder , overwaardig zyn: en daar zy Ondergeteekende fa het zeker onderrigt zyn, dat de Heer van der Capellen tot den Pol verfcheiden papieren onder zig berustende heeft, dewelke in deezen zeer veel licht zouden kunnen geeven, zoo neemen zy de vryheid U Wel Ed. H. A. eerbiedigst te verzoeken , dat het van btads weege daar heenen moge worden gedirigeerd, dat Hooggem. Heer namens Ridderfchap en Steden worde verzogt, de gementioneerde papieren ten dienfte der Provincie aan H. Ed. Mog. te willen mededeelen ten einde Hoogstdezelve in ftaat moge worden gefteld* met betrekking tot dezelven zoodanig te handelen, als de Ordre van den Lande ende OefFening en handhaving der juftitie , zonder aanzien van perfoonen zullen bevonden worden te vereifchen. Op dat zoo elk Ingezeeten deezer Provintie onder de befcherming der wetten veilig moge leeven, en ook de Burgeren in de Kleine bteden, onze Bondgenooten, in het volle bezit hunner voorregten, omtrent dejagt, het Yken, en 7i.e,j èPtsoffeniI1g over dezelve ■, als anderzints , hcriteld of gemaintineerd worden. Eindejyk vinden de Ondergeteekende zich verpligt aan U Wel Ed. H. A. voor te draagen , hoe dat al nog m den Lande blyft fubfifteeren , eene inconftituuoneele en willekeurige Rechtbank onder den naam van Militaire Jurisdictie , welke niet dan fchadelyke gevolgen voor het gantfche Land, en byzonder voor alle Steden, waar in guarnifoen gehouden word, kan met zig fleepen, waar van ten aanzien van haare Crimineele Rechtsoifening deeze onze Stad eene allerbitterfte proef heeft gehad , toen voor weinig jaaren een Soldaat, wegens het volftrekt moorddaadig ombrengen van een onfchuldigen Burger , met eene flappe geesfeling geftraft wierd: en men 'er de civile Zaaken zoo behandeld , dat veele Ingezeetenen ■ weerhouden worden hunne deugdelyke fchuldvordering van de Militairen te innen. Terwyl het in het Algemeen met alle beginzelen van een welgeordend Gemeenebest ten uirerften ltrycüg is, dat in civile zaaken en gemeene Misdaaden, het Kegt en de handhaving der Regten en Veiligheid C 2 der  36 fee. ZAAKEN VAN 1783. der Burgeren , zal afhangen van het enkel welbehagen hunner loontrekkende krygsknechten. Weshalven de Ondergeteekende ootmoedig , en te gelyk met al dien ernst , welke het gewigt deezer zaak vordert, van U Wei Ed. H. A. verzoeken , dat U Wel Ed. H. A. tog alle pogingen willen in 't werk ftellen , ten einde deeze willekeurige Vierfchaar werde afgefchaft, of binnen haare behoorlyke en Conftitutioneele paaien btfloten; en dat U Wel Ed. H. A. het ter Vegadering van Ridderfchap en Steden daar henen gelieven te helpen dirigeeren, dat door de Provincie met de andere Bondgenooten worde geconcurreerd, om het Gerigtshof, welk zedert eenigen tyd onder den naam van den Hoogen Krygsraad heeft gefubfifteerd , met der daad worde afgefchaft, en de faéto vernietigd verklaard, met zoodanige fchadeloosftelling aan de Leden, dat Gerigtshof tegenswoordig uitmakende , als in billykheid zal geoordeeld worden te behooren. Steunende op hunnen Yver voor het welzyn van Land en Stad, op hunne bekende verkleefdheid en fchuldpligtige gehoorzaamheid aan hunne Wettige Overheden , waar van zy, zoo de nood het vordert, door het wagen en opofferen van Lyf en Goed, de fterkfte blyken zouden geeven ; vertrouwen de Ondergeteekende , dat U Wel Ed. H. A. hunne hartelyke dankbetuigingen goedgunlbg aanneemen en bovenltaande verzoeken tot heil des Lands gedaan , zullen goedkeuren en na U Wel Ed. H. A. bekende Cordaatheid inwilligen: 't Welk doende &c. ExtraB uit het Boek der Refolutien der Stad Deventer. Scheepenen en Raad betuigen , dat het Hun ten hoogften aangenaam geweest is , uit het addres van de Requeftranten , het vertrouwen op , en de verkleefdheid aan de Regeeringe, by de goede Burgeren en Ingezetenen deezer Stad huisvestende, te verneemen ; en hebben, belangende de Verzoeken, in derzelver tegenwoordige Request vervat , n.iê<; willen afzyn, aan de* zei.  feb. STAAT EN OORLOG. 1783* 37 «elven kennis te geeven ,• dat, omtrent de affchaffing van de Drostendienften, by Ridderfchap en Steden den a6 deezer , op propofitie der drie Steden, gearrefteerd is het doen van een Publicatie, voldoende , om alle Ingezetenen de vereischte kennis te geeven, dat diezelve Dienften binnen deeze Provincie eeuwigdurend zyn afgefchaft, en dat, aanbelangende het poin<5b van Oi/eritemming ter Staats-Vergadering, reeds zoodanige Refolutie hebben genomen, als zy vermeinen, in ftaat te zullen zyn , om aan den wensch der Remonftranten ten vollen te beantwoorden; dat ook voornemens zyn de wel hergebragte Rechten van de kleine Steden, zoo ten aanzien van de Jagt, als anders, naar hun vermogen te helpen handhaven ; dat reeds ter voorkoming van alle onaangenaamheden, zoo den Regenten , uit hoofde hunner Advifen , zouden aangedaan worden, voor zoo verre deeze Stad aangaat, hadde gerefolveerd, dat geen Lid van de Regeeringe van deeze Stad , uit hoofde van eenig Voorftel of van eenig Advis, op een Voorlid van anderen ter Vergaderinge in deszelfs qualiteit als Lid van de Regeeringe gedaan, of afgegee. ven , immermeer , op eenigerhande wyze zal mogen worden bekommerd, daar over geaélioneerd, of tot eenige verantwoordinge daar van gehouden : en dat tevens aan hunne Heeren Gecommitteerden ten Landdage hebben aanbevolen, om een diergelyke Refolutie ter Vergadering van Ridderfchap en Steden te bewerken. Uat, belangende de Papieren , welke onder den Heer van der Capellen tot den Pol zouden berusten , niet zullen nalaaten, daar omtrent het noodig onderzoek te doen, en de pofitie, ten Requeste bygebragt, gegrond bevindende , daar omtrent zoodanig te doen , als ter bewaaring van de Juftitie , en de Rechten der Ingezetenen ten platten Lande zal worden vereischr. Dat omtrent de Militaire Jurisdictie provifioneel best geoordeeld hebben, daar over vooraf met de andere Steden in onderhandeling te treeden , ten einde de meest gepaste middelen tot Redres in deezen gemeenfchappelyk te beraamen , en dat eindelyk niet zouden nalaten, alle hunnen invloed aantewenden, om de affchaffing van den Hoogen Krygsraad te bewerken. C 3 Ita  3S maart, ZAAKEN VAN 1783. Ita actum in Sëttaru Cosf. Eekhout, Weerts, Ddren. den 28 February 1783. Ter Ordonnantie des Raades, (Was get._) A, VAN SüCfiTELEN. Secret. 1783. LX VI. Antwoord van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen , aan hun Hoog Mogende , op derzelver klagte over de Kleeff'che Regeering. In dato 2 Maart 17 83. EDEI.E GROOT MOGENDE HlïKREN ! Byzondere Lieve Vrienden en Nabuurenl y^\nze Vriendfcbap , en wat wy verder meer liefs en \_J goeds vermogen, te vooren: Hoogstdezelve hebben goedgevonden , op den 28 December van het afgeloopen jaar , aan Ons een Mislive af te zenden, waarby dezelve over onze Kleeffche Regeering bezwaaren inbrengen, dat die Regeering zekere uit 's Gravenhage voortvlugjige en van oproer befchuldigde Perfoonen , genaamd Vermeulen, op hunne requifitie niet hebben willen doen uitleveren noch arreReeren, en van ons verlangen, dat wy zulks zouden desapprobeeren , in toekomende gevallen de prompte uitlevering van Vlugtelingeu toeftaan, en bovengemelde Perfoonen, byaldien zy zig nog in onze Staaten mogten ophouden , doen arrefteèrerl en uitleveren. Het laatfte is niet wel mogelyk, vermits gemelde Lieden, zoo als ü Ed. Gr. Mog. zelfs zeggen, zedert lange onze Landen hebben verlaaten; en niet gemaklyk uitgevonden zullen kunnen worden. Wy kunnen niet zien, hoe ietwes ten laste van de Kieeffche Regeering gelegt kan worden, dewy! de-  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 39 dezelve, "zonder ons hyzondcr bevel, geen arrest kun. nen accordeeren, en de Heeren aan haar geene ('echts eenigermaate reëele oorzaaken der vervolging van meergemelde Lieden hebben doen aanvoeren ; waarby nog komt, dat, gelyk wy uiterlyk vermeenen, en ook zelfs uit Uwer Ed. Gr. Mog, Misfive oordeelen, dezelve nog van geene overtreeding waren overtuigd, maar alleen gefufpefteerd, Men pleegt in diergelyke onzekere en twyfelagtige gevallen in Uwer Ed. Gr. Mog. Raad niet zeer gewillig te zyn, om «ttjtfSfoe Vlugtelinge» uitteleveren. By deeze zoo byzondere omftaudigheden zullen wy velgens de billykheid niet verdagt kunnen worden, wanneer wy voor ditmaal Uwer Ed. Gr. Mog. verlangen geen genoegen kunnen geeven ; maar veeleer eenige bevreemding moeten betuigen, dar. eene zoo buitengewoone behandeling, en zelfs het fchryyen aan ons, gelyk ons van goederhande is verzekerd geworden , niet door de vereenigde Staaten van Holland en West-Friesland , maar alleenlyk door een gedeelte van dezelve , met tegenfpraak van een ander aanzienlyk gedeelte, gefchied is. Wy kunnen ons dierhalven niet onthouden van te vermoeden , dat in alle deeze onverwagte Rappen een fchadelyk misverlrand regeert , en dat de bedroefde oneenigheid en innerlyke gisting eenig deel daar aan heeft, waaromtrent onze in 's Gravenhage refideerende extraordinaris Envoyé , van Thulemeyer, reeds aan verfcheiden aanzienlyke Leden der Republiek ons leedweezen.en onze gevoelens heeft betuigd, en thans nog omftandiger aan de Vereenigde Staaten doen zal. By deeze hoogstwaarfchynlykc veronderftellingen neemen wy deeze gelegenheid waar, om U Ed. Gr. Mog. op het inftantelykfte te verzoeken en aan te maanen, dat zy zig niet door een op zig zelfs onwaarfchynlyke argwaan, en door ingeevingen van onrustige, heethoofdige en eerzugtige Lieden "laaien beweegen , om overylde Rappen te doen, en zoodanige veranderingen , byzonder in de Staats Conftitutie , voor te neemen, welke niet anders dan de gevaarlykfte gevolgen voor de geheele Republiek kunnen hebben; maar dat zy zig veel meer zullen laaten aangeleegen zyn, om elke voorC 4 kQ'  4P maart, ZAAKEN VAN ^83, komende nieuwigheid en onrust te onderdrukken , de zoo veele Jaaren zoo gelukkig gefubfzfteerd hebbende Regeeringsform in alle Rukken te conferveeren , alle die geenen die aandeel daar aan hebben, in de rustige p'osftffie van hunne voorregten te behouden, en daar door de by de tegenswoordige zoo critique omftandigheden meer dan ooit nodige eenigheid van alle de Leden van den Staat te bevorderen, en de zoo gevaarlyke twecdragt te verwyderen. Wy hoopen, dat U Ed. Gr. Mog. deeze onze pogingen zullen aanneemen , als eencn opregten en welmeenenden raad van een waar Vriend van Hoogstderzelver Staat, en zig verzeekerd zullen houden , dat wy aan deszelfs behoud in zyne tegenwoordige gelukkige Conflitutie het wezendlykfte aandeel neemen, en dat eene verandering in dezelve ons niet onvcrichillig zal zyn. Met zulke gevoelens yerblyven wy, Uwer Edele Groot Mogende goedwillige Vriend cn Nabuur. I (geteekend) frederik, LXVII. Refolutie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, tot het aan: fiellen van den Heere Mr, pieter johan van BriRCKEL, Burgemeejïer van Rotterdam, tot Gevolmagtigden Afgezant by de Staaten van Noord* Amerika. In dato 4 Maart 1783. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westfriesland, hebben uit naam van de Heeren Staaten hunne Principaalen voorgedraagen de Heer Mr, Pieter Johan van Berckel , Raad en Regeerend Burgemeefter der Stad Rotterdam, tot Minis» ter Elenipotentiaris van Hun Hoog Mogenden by de Ver-  vaart, STAAT EN OORLOG. 1783. 41 Vereenigde Staaten van America, op den voet van H. H. Mog. Refolutie van den 31 der voorleedene maand January. Waarop gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan, dat den voornoemden Heer Mr. Pieter Johan van Berckel zal worden aangefteld tot H. H. Mog, Minister Plenipotentiaris by de Vereenigde Staaren van America, op den voet van H. H. Mog. Refolutie van 31 January laatstleeden , en dat hier van kennis zal worden gegeeven aan gemelde Heere van Berckel, om te ftrekken tot deszelfs narigtinge. En worden de Heeren van Nagel en andire H- H. Mog. Gedeputeerden tot de buitenlandfche Zaaken , mits deezea verzogt en gecommitteert, om een Concept-Inftructie voor ., gemelde Heer van Berckel te formeeren, en daar van alhier ter Vergaderinge Rapport te doen. LXVIII. Plakaat van de Ed. Mog. Heeren Staa. ten van Groningen. Gearresteerd n February, afgekondigt den 4 Maart Wy Erf-Stadhouder,mitsgaders Gedeputeerde Staaten van de Stad Groningen en Ommelanden , doen te weeten: : Alzoo Wy tot Ons innig leedweezen bemerken, dat nog het befef van pligt, als Menfchen, nog de indruk van de betrekking als Christenen, in ftaat zyn, om uit den weg te ruimen de boosheid van twee zeer zwaare, God ontëerende , en Land en Kerk verwoeftende Zonden, als daar zyn het misbruik van des Heeren Allerheiligften Naam , en de minachting van den Godsdienst, en daar uit voortvloeiende verwaar, loozing van alle Godsdienftige voorrechten; en daar en boven de droevige ondervinding ten duidelykften aan. toont, dat alle ernfttge en herhaalde orders ter beteugeling dier ongerechtigheden, niet in ftaat zyn dezelve te ftuiten , en geene uitwerking maken op de gemoeC 5 de-  4a maart, ZAAKEN VAN J7S3, deren en handelingen der Inwoonderen van deeze Provincie , waar door het te vreezen is, dat Gods rechtvaardige toorn meer en meer tegens Ons zal ontdeken, en Zyne oordeelen en ftraffen, waar onder Wy reeds op eene aanmerklyke wyze zuchten, fteeds zullen voortduuren, tot eenen geheelen ondergang van dit Land. Zoo is 't, dat Wy, overreed van het gruwelyke deezer Zonden , goedgevonden hebben de Ingezeetenen van deeze Provincie op te wekken, dit kwaad te zien, en zig daar voor te wachten, of, indien deeze Onze poogingen geen indruk mogten maken, hun, door het ftellen van Boeten en Straffen, tot de betrachting van hunnen plicht te dringen, en zoo mooglyk te noodzaken, om ten hunnen nutte en tot behoud van het Land hunner Wooninge , en van de Kerk daar in geplant, den Naam des Heeren te vreezen, en Zynen beminnelyken dienst waar te neemen. Ten dien einde overwege een iegelyk de oneindige Hoogheid van het geducht Opperweezen, aller Schepzelen volkomen afhanglykheid van hetzelve, door wiens belleliing wy alles genieten , en over zulks Onze ver. plichting , om dien vrymachtigen Heer van Hemel en Aarde, in alle de wegen Zyner Voorzienigheid te eerbiedigen , te vreezen en te dienen , en niet dan met diep ontzach dien grooten en goeden God, of' Zyueu Naame, te noemen. Daar by lette een iegelyk op zyne daaden, en op die zyner mede Menfchen, om overtuigd te worden, dat men den Gever alles goeds niet in erkentenisfe houd, en zig geduurig fchuldig maakt, <. aan de ontëerkig van Zynen grooten en nooit volprezenen Naam , en verfmaading van alle Zyne heerlyke en oneindige volmaaktheden, daarin opgeflbten, waar door des Heeren toorn rechtvaardig word ontdoken, en Zyne geduebtde oordeelen in tyd en eeuwigheid te wagten zyn. En eindelyk bedenke een ieder, als Christen , het oneimiige voorrecht van een Godlyke openbaringe, waar door de heilzaamde Genade-Middelen tot bekeering worden aangeboden, en aan derzei-ver waarneetning eene ongehoudene Zegen vastgemaakt; en een iegelyke leere hier uit zynen plicht te kennen, en  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 43 en in erkentenisfe van zyne ongefchiktheid en onmachr, hulpe te zoeken in de waarneeming van alle aangebodene Genademiddelen en die op den dag des Hseren, daar toe byzonder ingericht, en verderingeftelde Feesten Bede-dagen naauwkeurig waar te neemen, en van alle andere GodsdienfHg voorregt , zorgvuldig gebruik te maaken, tot een Zegen voor zig zeiven , voor het Land, en voor de Kerk. Maar naardien het te vreezen is , dat dit alles niet in ftaat zal zyn , om dit dubbel kwaad weg te neemen , of te weeren: Zoo is 'r, dat wy onze voorige Plakaaten, byzonder dat van den 2 Juny 1769, vernieuwende goedgevonden hebben, wederom op hetfterkst te verbieden. I. Allen misbruik van Gods naam, en het ligtvaardig vloeken en zweeren (door dien de Heere zelfs niet onfchuldig wil houden den geenen , die zynen naam ydelyk gebruikt, en dus alle Rigters der Aarde verpligt zyn de fchuldige daar over te ftraffen)' by poene, dat de Overtreders van dien, zullen verbeuren voor de ecrfte maal agttien Caroli guldens, van dezelve datlelyk in te vorderen, te appliceeren één derde voorde Geregte ter plaatfe, één derde voor den aanbrenger, en één derde voor den Armen, zullende de Ouders voor hunne Kinderen moeten betaalen, en ingevalle van onvermogen , benevens alle andere breuken, niet konnen opbrengen , daar over arbitrair worden gecorrigeerd. En zullen de geenen , welke bevonden worden deeze onze welmeeninge meermaalen te hebben overtreden, daar over by het Geregte ter Plaatfe, na gelegenheid van zaken aan den Lyve worden geftrafr. 2. Alle verwaarlozing van de Godsdienftige Voorregten , inzonderheid het. misbruik en de ontheiliging vtm des Heeren Dag (dewelke ons in Gods Woord ten fioogften geboden word re onderhouden en den Heere te Heiligen) het zy dan door de waarneeming van het dagelyks Beroep , het zy dan door dien Dag tot een lighamelyke uitfpanning of vermaak te hefteden, of door het gaan in Herbergen en vrolyke byëenkomften door te brengen , het zy dan door allerlei fpelen en  44. maart, Z AAKEN VAN 1713; en yrlellieden te verzondigen , of op welke wyze zulks ook mogte geleideden, in onze voorige Plakaaten breeder vermeld, by de breuken van zes Carolie Guldens voor een ieder, die zig aan deeze overtredingen fchuldig maakt, en vyf en twintig Guldens voor ieder Perfoon, in wiens Behuizingen dezelve gefchieden; alles te apphceeren, en met dezelfde bepalingen, als vooren. _ En op dat deeze onze ernftige welmeeninge eens emdelyk ter uitvoer worde gebragt, en de gewoone klagten, dat 'er geen Klagers, en daarom geen Regters zyn , worden weg genomen , gelasten Wy alle de In. gezeetenen van deeze Provihtie, alle bewysbaare overtreedingen van deeze Onze orders aan hunne refpective Regters of Geregten aan te brengen , en daar van de bewyzen aan de hand te geven, op dat, of door de inninge der Boeten of door andere gefchikte Strafoeffeningen, dit kwaad moge worden geweerd, waar toe Wy alle Regters en Officieren by deezen verzoeken, en niet te min Amptshalven ordonneeren hunne magt te gebruiken, en deeze onze welmeeninge behoorlyk uit te oefreuen, ja zelfs, om, pligtshalven, hunne Bedien, den daar toe te houden , dat de Overtreders worden ontdekt, de Herbergen op den Dag des Heeren onderzogt, by de Kerken en op de Kerkhoven, onder het houden van den openbaaren Dienst, ruste en goede orde worden bewaard, en alle ydelheid op dien Dag worde geweerd. Eindelyk vertrouwen en verwagten Wy, dat een iegelyk van de voorgangeren in Kerk en Burgerftaat, en verdere Perfoonen, aan wien de Opvoeding en het Op. zigt over de Jengd is toevertrouwt, ja alle Hoofden der Huisgezinnen door hun voorbeeld en vermaaningen aan deeze onze Ordres kragt zullen byzetten, en hunne onderhoorige tot hun pligt zullen houden; dat ook ten dien einde de Predikanten des Zondags, en by andere gefchikte gelegenheid, door Cathechefaties de Geriieente en de Jeugd zullen onderwyzen , de Schooien dikwerf onderzoeken en de Schoolmeefters tot het uitoeffenen van dit werk naauwkeurig houden, alles overeenkomftig onze Refolutie over de Catechefaties, en vi-  maart, STAAT EN«00RLOG. 1783. 45 vifitatïender Schooien, in dato den 14 December 1671, en Plakaate van den 8 November 1679; gelastende wel uitdrukkelyk de Schoolmeefters, om de orders van hun Refpective Clasfen en Predikanten in het houden van de Schooien en in het ondervvyzen van de Jeugd te gehoorzamen, als mede om de kinderen in de Catechismus te onderwyzen, by arbitraire correctie zonder oogluikingen dadelyk tlittevoeren. En op dat niemant eenige onwetenheid moge voorwenden , en deze ordres geduurig errinerd worden, zoo hebben wy goedgevonden, niet alleen dezen alomme te laaten afkondigen en aanflaan, waar men gewoon is, zulks te doen, maar ook dat dit Plakaat, door de gezamentlyke Predikanten, agter in hunne Pfalmboeken zal worden ingenaaid, en bewaard om jaarlyks de eerfte Zondag na den algemeenen Bededag, en de laatlte Zondag in Juny, zonder nadere kennisgeeving, van de Predikitoelen worden afgekondigd, en des daags daarna telkens door de Schoolmeefters in de Schooien te worden voorgeleezen. Aldus gedaan in onze Vergadering binnen Groningen op Dingsdag den 11 February 1783. F. F. B. VAN IN- EN KNIPHUIZEN Vt. Ter Ordonnantie van dezelve. r. b. gockinga , Secretaris» LXIX.  45 maart, ZAAKEN VAN 1783. LXIX. Extraiï-Refolutie van de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, raakends de zaak van den Vaandrig de witte, ingebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende, in dato 5 Maart De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht hebben ter Vergadering voorgedraagen en bekend gemaakt, dat by de Heeren Staaten hunne Principaalen in rype deliberatie gelegd zynde, de zaak van den Vaandrig de Witte, Hoogstdezeive vervolgens hadden goedgevonden, hun Heeren Gedeputeerden aan te fchryven, en te gelasten, ter Vergadering van H. H. iVog. tot confervatie van de Hoogheid en Resten hunner Provincie, en ter geriistftelling , zoo van de Heeren Staaten van Holland en Zeeland, in het prefente geval van den Vaandrig de Witte, ais van alle de medeBondgenoote in diergelyke gevallen, namens hooggemelde Provincie te declareeren, dat zy Heeren Staaten van gedagten zyn, dat de cognitie van alle misdaadeia hoe genaamt, en door wie ook begaan, dewelde gepleegt worden binnen het Souveraine Territoir van de refpective Provinciën, en aldus ook het delict, in qu.-eftie, behoort aan de refpective Staaten dier Provinciën , of aan zoodanige Collegien van Justitie en Regters, aan welke de refpetfive Staaten die cognitie hebben gedemandeerd , zonder dat de mede Bondgeiiooten zig zulks vermogen aan te matigen of zich daar 111 te inmisceeren op eenigerlei wyze. LXX.  maakt , STAAT EN OORLOG, 1783. 47 LXX. Requeste van verfcheiden Hollandfche Kooplieden aan Hun Hoog Mogende, betreffende de noodzaakelykheid van het aanftellen van Confuls in America, en de plaatzen hunner Refï* dentie, met overlevering van een Concept-Inftructie voor dezelve» In dato 6 Maart 1783. Is ter Vergaderinge geleezen de Requeste van verfcheide Kooplieden, of zig met de Commercie geneerenrie Lieden, te Amfterdam, Dordrecht, Rotterdam en Schiedam woonagtighoudende, dat de onderhandelin. gen over eeneu algemeenen Vrede nier. alleen aangevat!» gen , maar reeds in zoo verre gevorderd waren, dat de pradimenaïre Voorwaardens tot dezelve bereids door alle de Oorlogende Mogendheden , met uitzondering alleen van deezen Staat, geteekend waren geworden, zoodanig dat 'er zelfs reeds eene daadelyke ophouding van vyandelykheden tot Rand gekomen was, die dan ook door deeze Republicq mede was geaccepteert ge» worden. Dat deeze omlandigheid van zaaken alle de Oorlogende Mogendheden eene gunltige gelegenheid aan de hand gaf, om op de uitbreiding van den Koophandel op de Vereenigde Staaten van America met veel meer elTect dan te vooren te denken , het geen gewisfelyk met al den ernst en nadruk gefchieden zoude, die het gewigt der zaake kwam te vorderen. Dat zy Supplianten noodig geoordeeld hadden Hun Hoog Mog. voor te houden , hoe de aanftelling van Confuls en Agenten, door Hun Hoog Mog. te benoemen , een allergefchiktst middel zoude zyn, om de bovengemelde falutaire oogmerken te kunnen bereiken, dan dat het niet geheel en al onverfchillig was, welke Plaatfen by Hun Hoog Mogende gedispicieert zouden worden, om tot de Relidentien van gedagte Confuls en Agenten te verRrekken. Dat zy Supplianten hier over rypelyk gedagt hebben- de,  48 ma\rt, ZAAKEN VAN 1783, de , van gedaprfen zouden zyn , dat deswegen de v"'* gende ichikking de allerconvenabelfte zoude zyn, té weeten: Boston, voor de Provinciën van Nieuw-Hampshire en Masfachufetsbaai. Providence, voor Coimecticut èn Rhode Eiland. Neir-Tork, voor New-York en de Jerfeys. philadelphia, voor Penfylvanien. Akxandria, voor Maryland en Virginie; en Charlestown, voor de beide Carolina's en Georgien; Dat men wyders bedagt zoude moeten zyn op het arresteeren en vastffellen van de noodige Inftrurftien voor dezelve Confuls of Agenten: dan dat de onzekerheid , waar in men voor als nog was nopens den loop, die deeze nieuwe Tak van Commercie van gantsch Europa, en fpeciaal mede van deeze Staat, neemen zoude , het ondoenlyk maakte hier omtrent eenige bepaaling voor als nog te maaken , waaromme het dan ook veiliger zyn zoude llegts eene algemeene en generaale InftrucTie te arresteeren en vast te ftellen , om vervolgens nadere bepaalingen te maaken, namaate de ondervinding geleerd zoude hebben , wat hier in met hoop op een goed gevolg gedaan zoude of kunnen moeten worden, ten welken einde de Supplianten de vryheid hadden genomen , nevens de vooriz. Requeste zoodanig eene Concept-InftrucYie te voegen, en onder het oog van Hun Hoog Mog te brengen. Verzoekende de Supplianten derhalven , dat Hun Hoog Mog. dit een en ander in ferieufe deliberatie zouden gelieven te neemen , en wyders op een en ander een zoo fpoedig befluit zouden gelieven te neemen als Hun Hoog Mog. zouden vermeenen te behooren. Waar op gedelibereerd zynde , hebben de Heeren Gedeputeerden van den Provincie van Holland en Westfriesiand , van Zeeland en van Vriesland de voorfz^ Requeste en Bylage Copielyk overgenomen, om in da haaren breeder gecommuniceert te worden, LXXI,  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 49 LXXF. Antwoord van den Prinfe Erf/ladhou» der aan de Vïoedfcbap van Utrecht, op derzelver aangekondigd Be/luit omtrent de begeeving der kleine Stads Ampten en Bedieningen. In dato 6 Maart 1783. Erentfeste, Voorzienige, Discreetet onze lieve Bj* zondere! Wy hebben wel ontfangen U E. Misfive van den 3 deezer , en hebben niet willen afzyn , U E. te bedanken voor de attentie, welke dezelve aan ons hebben betoond, met aan ons kennis te geven van het voorgevallene ter gelegenheid van de gedane Propofitie, met relatie tot de begeeving van openvallende kleine Ambten en Bedieningen in ü E. Stad. Wy zien daar uit met veel genoegen, dat ü E. intentie niet is , om eenige atteinte of indragt te maken op het recht, aan Heeren Burgemeefteren voor lange toegekend, om voorftellingen te doen tot vervulling van bovengemelde Ambten, zoo als door ons uit het aan ons gedane voorftel was begreepen , en waarop was gefundeerd ons gezegde, dat aan UE. door den Heere. Burgemeefter van Beek, Heere van Dykveld, voorgedragen is, terwyl wy oordeelen, dat daar aan geen atteinte word gedaan door de keuze omtrent diergelyke lledelyke Ambten , immers van de lucratieflte en voordeeligfte daar van re borneeren tot geborene , of zedert eenige paren gezetene Burgers van UE. Stad , en dat die Burgers het meeste regt hebben, om tot dezelve te aspireeren , indien zy verders de nodige bekwaamheden daartoe hebben. Wyders geven Wy U Ed. in bedenken , of dezelve niet zouden gelieven by die gelegen, heid , ten opzigte van den geenen , die in 't vervolg met bedieningen zullen worden begunftigt, wederom in vigeur te 'brengen , en op nieuws vast te (teilen, dat yder Ambtenaar zyne bediening zelf zal bekleden, XV.. de f l. D ZOa'  go maart, ZAAKEN VAN 1783. zonder dezelve door een ander te laaten waarneemen. Wy zullen gaarne geïnformeerd zyn van 't beilint, dat U E. in dezen zullen neernen, en van den uitilag derzelver deliberatien , en verzoeken UE. zig verzekerd te houden , dat wy niets meer verlangen , dan om onwederfprekelyke blyken te kunnen geeven van onze zonderlinge affectie voor UE. Stad en deszelfs goede Burgerye en Ingezetenen, welker waare belangens 0113 altyd zeer naauw ter harte zullen gaan. (Onderftond) Waarmeede Erentfeste, Voorzienige, Discrete , onze lieve Byzondere ! Wy bevelen UE. in Gods heilige protectie, UE. goedwillige Vriend (Was get.) W. Pr. v, Orange. In 's Gravenhage 6 Maart 1783. (Gec.) Ter Ordonnantie van Zyne Hoogh. j. de larrey. LXXII.  maart, STAAT ÉN OORLOG. 1783. t| LXXII. Mhftve van den Prinfe Erfftadhouder aan de Heeren Staaten van Friesland, over de Militaire Jurisdictie. In dato 8 Maart 1783. Edele Mogende Heeren, byzonder e goede Vrienden! Uwe Edele Mogende by Staats RefuJutie van den 24 February 1775, op onze Propofitie tot avantagie van Uwer Ed. Mog. Provintie, en ten nutte van het Militaire wezen, goedgevonden hebbende, het Friefche en Nasfaufciie Krygsgeregt af te fchaffen , en te bepaalen , dat de Militaire Juftitie in 't vervolg zoude worden ingerigt op den voet, welke in alle de andere Provintien, en in het resfort van de Generaliteit plaatze heeft , hebben wy als toen op expresfe delatie van Uwe Ed. Mog. een Auditeur Militair , en Provoost aangefteld, en bevordert dat dezelve by den Raad van Staaren met Commisfie wierden voorzien. Wy hebben zedert dien tyd met zeer veel genoegen btfpeurt, dat die verandering van een zeer gewenscht iucces_ geweest is, als zynde voor zoo veel ons bekend is , alles regulier behandelt, daar uit geene de mmfte inconveniemen voortgekomen , en niets voorgevallen , waar door aan iemant eenige wettige redenen tot klagten gegeeven zyn. Dan thans mee zeer veel bevreemding verneemende, dat by Uwe Ed. Mog. in deliberatie genomen zal wo-den i om die gemaakte fchikkingen wederom geheel te renverfeeren , en wel op eene Propofitie van Commislarisfen van den Hove , zonder daar over onze Confideratien in te nemen ; hebben wy niet willen afzyn Uwe Ed. Mog. kennisfe te geeven, dat wy niet kunnen verwagten , dat eene finaale Refolutie in deezen genoornen zal worden, zonder ons alvorens te hooren, en aan ons gelegentheid te geeven om onze Conlideratien over zoo een gewigtig Poincr, waar toe wy eene zoo nauwe Relatie hebben , aan Uvve Ed. Mog. ie fuppedneerep; zullende wy niet ocgeneegen zyn om, D 2 by  5k maart, ZAAKEN VAN 1783. by aldien *er uit de arrangementen omtrent de Militaire Jurisdictie op den tegenswoordigen voet eenige ongemakken gebooren , of voor het toekomende te vreezen zyn, by onderlinge fchikking zodanige voorzieninge te doen , als Uwe Ed. Mog. met reden zouden kunnen verlangen. Wy hebben gemeent in deeze omftandigheden onze gevoelens aan Uwe Ed'. Mog. niet te moeten verbergen , met verzoek dat Uwe Ed. Mog. m dezen niets finaal gelieven te befluiten , zonder alvorens onze Confideratien te hebben ingenomen. Waar meede Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! Wy Uwe Ed. Mog. beveelen in Gods Heilige Protectie, Uwe Ed. Mog. Dienstwillige Dienaar (Was get.) w. pr inc E van orange. Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid p. J. de larrey. Lxxin.  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 53 LXXItf. ExtraEl-MisJlve van de Admiraliteit in Zeeland aan de Heere Staaten Generaal, kennis geevende van de Procedures , over de opgebragte Engelfche Paquetboot gehouden. Ingebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende , in dato iOrMaart 1783. Ontfangen een Misfive van het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, gefchreeven te Middelburg den 3 deezer loopende maand, houdende, dat zy op den 4 November 1782 aan H. H. Mogende hadden kennis gegeeven van het opbrengen der Engelfche Paquetboot de Dolphyn, Kapitein Fiyn, door de Kaper-Kapitein J. W. Sextroh , voerende de Commisfievaarder de Goede Verwagting, in Zee genomen, op deszelfs reize van Hdlevoetfluis na Harwich, en daar op verzogt H. H. Mog. goedvinden te verftaan. Dat zy op den 9 December daar aan volgende ontfangen hadden H. H. Mog. Refolutie van den a derzelver maand , waarby H. H. Mog. goedvonden aan hun over te laaten, om in die zaak zoodanig te disponeeren, als zy in goede Justitie zouden vinden te behoóren, met authorifade om den Kapitein Flyn, goedvindende zig als Reclamaat te ftellen, te admitteeren. Dat zy tot het executeeren dier Refolutie moeften afwagten, dat die zaak ter Rolle van gemelde Collegie zoude worden aangefteld , en de Procedures gevoerd, het zy door hunnen Advokaat - Fiskaal, R. O. in gevolge H. H. Mogende Refolutie den 9 November 1781 op het behandelen en procedeeren tegen Prysfchepen genomen , het zy door de Boekhouders en Reeders van het Kaperfchip, of door de Geinteresfeerden in de Paquetboot, als Reclamanten. Dat de Advokaat-Fiskaal van het gemelde Collegie ten eerften gedeciareert hadde voor zig geen fondament te vinden om de Procedures tot prysverklaaring van gemelde Paquetboot ten zynen pericule te voeren, dog geproponeert hadde om den Vendurneefter vander SchatD 3 te 9  5+ maart, ZAAKEN VAN 1783. te te Zierikzee, alwaar dezelve was opgebragt, Copie te zenden van H. H. Mog. Refolutie van den 2 De-, cember 178a boven genoemt, met last, om- van den inhoud daar van kennis te geeven aan de Boekhouders en Reeders van het gedagte Kaperfchip, aan wien de vryheid wierd gelasten, om de gemelde Ziak in Regten te vervolgen, in welk geval hy Advokaat-Fiskaal zig als gevoegde zou gedraagen. Dat die Refolutie genomen wierd, en de Copie en last aan de gemelde Vendumeefter gezonden. Dat de Reeders niet goedvonden hier omtrent provifioneel iets te doen ; dog dat 'er egter eenigen tyd verloopen zynde, hunnen Advokaat-Fiskaal hun had kennis gegeeven , dat op deszelfs iterative aanmaaningen om zig finaal te decideeren , dezelve hadden gerefolveert die zaak ter Rolle aan te doen ftellen , dan waarna telken Restdage te vergeefs wierd gewagt ; hetgeen dan veroorzaakte, dat genoemde Advokaat-Fiskaal de Boekhouders en Reeders Ncariaal deed infimiceren , om de zaak ten tweeden Regtriage daar aan te vervolgen of een Borgtogt te pasfeeren, voor alle kosten en fchnden , die, in gevalle by Sententie van meergemelde Collegie de ueeunng niet wettig wierd ge. oordeeld, daar op zouden kunnen komen; in welk geval dezelve dan aannam , de zaak op zyn naam aan te Rellen. Dat de Boekhouders en Reeders die Borgtogt verleend hadden, en de procedures toen ftcrkér begonnen te worden ; dog dat op het onverwagtite dezelve verandert waren , en by Misfive die gereclameert hadden , houdende die op frivole pretexten niet gepasiëerd. Dat die finguliere behandeling dien reden gaf aan meergenoemden Advokaat-Fiskaal , terwyl niemand zig als Reclamaat op leed, hun te verzoeken een Adres aan H- H. Mog, ten einde H. H. Mog. te informeeren van den Raat der Zaaken, en derzelver ordres te vraagen, omtrent de dispofirie in deezen, en voornaamelyk omtrent de Gevangenen, welke nu meer dan vier maan» den in rregtenisfe gezeeten hadden. Dat zy het gemelde verzoek nie; hadden willen afflaan, gedeeltelyk om aan H, H. Mog. te toonen, dat de n  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 53 irreguliere conduites der Geinteresfeerden in het Kaperfchip de eenige oorzaak waren , dat de vooifz. Zaak zoo laag traineerde, en voornaameiyk om H H. Mog. verdere bevelen te verzoeken, wat nu voorts in deeze zaak te doen, en voornamentlyk omtrent de Gevangenen , wier naamen zy op de generaale Lyst aan het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdatn hadden opgegeeven om uitgewisfeld te worden. Waarop gedelibereert zynde, hebben de Heeren Ge. deputeerden van de Provinciën van Holland en Westfriesland , van Zeeland en van Vriesland de voorfz. Misfiven Copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceerd te worden. Bh is dien onverminderd goedgevonden en verRaan, dat Copie van de voorfz. Misfive gefteld zal worden in handen van de Heeren van Lynden van S vanenburg , en andere H. H. Mog. Gedeputeerden tot de Zaaken van de Zee , om te vïfiteeren , examineeren, daar op in te neemen de Confideratien en het advis van de Gecommitteerde uit de refpecliive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen. LXX1V. Refolutie van de Heeren Staaten van Friesland op de klagten van zyne Pruisftfche Majefteit, raakende den Prins Erfftadhouder. in dato 15 Maart 1783. Gedelibereerd zynde over eene. Memorie van den Heer Thuiemeyer , Extraordinaris Envoyé van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen , (Rekkende tot handhaving der Rechten en Prerogativen van Zyne Hoogheid den Heere Prins van Oranjje en Nasfau,den 20 January van dit jaar ter Vergaderinge Hunner Hoog Mog. de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden geremiireerd, en voorts door de refpeéttve Provinciën ad referendum genomen: is goedgev >nden en ge. arreReerd de Heeren Gedeputeerden deezer Provincie D 4 ter  56 maart , ZAAKEN VAN 1783. ter Generaliteit te gelasten aan de Vergaderinge te declareeren. „ Dat door Hun Edel Mogende geenerlei Pointen „ in Deliberatie gefield zyn, welke zouden kunnen ftrek- ken tot vermindering der Rechten en Privilegiën door den Heere Prinfe Stadhouder verkreegen ; dat ,, dienvolgens zy den inhoud van bovengemelde Me„ morie niet kunnen aanzien als hun betreffende; en „ dat zy ook onkundig zyn, dat by de verdere Bond- genooten eenige Propofitien , daar toe tendeerende, „ gedaan zyn; dat gevolglyk Hun Edel Mogende van „ Advies zyn , de zaak by de Staaten Generaal daar „ heenen te dirigeeren, dat Zyne Pruisftfche Majefteit „ op eene decente en behoorlyke wyze , en beitaan„ baar met de Souverainiteit der Republiek, werde ge„ informeerd van de weinige grond der opgem. Memo- rie." ' En zal Extract dezes gezonden worden aan Heeren Gedeputeerden tot 'derzelver narigting. Dus gerefolveerd in 't Landfchcps-Huis den 15 Maart (Laager Rond) Accordeerd met bovengem. Register., My prefent, (Was get.) a. j. v« SMIMA. LXXV.  Maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 57 LXXV. Misfive van de Heeren lestevenon van berkenrode £» brantsen , Staat' fche Gezanten te Parys , aan den Heere fagel, Griffier van Run Hoog Mogenden, over den ftaat der Vredehandelingen tusfchen de Oorlogvoerende Mogendheden. In dato 15 Maart 1783. hoog edele gestrenge heer ! Na den ontfangst van Haar Hoog Mog. Refolutie van den 4 deezer, geno.men op onze depêche van den ao January daar bevorens, waar by wy verflag hebben gedaan van den toeRand der Vreedes Negotiatie, hebben wy niet nagelaaten de eerRe geleegendheid waar te neemen, om den Heer Grave de Vergennes , met communicatie van den inhoud onzer nadere lnftruétien, op het ernftigRe en met dien aandrang, welke het belang van de Republicq vorderde en de confi. deratien van eige interesfe van 't Hof van Frankryk overvloedig fuppediteerden, te verzoeken, om zyn Ma. jefleit wel te willen disponeeren, om aan den Staat te doen ondervinden dat appuy en die kragrige interventie, waar op Haar Hoog Mog. uit hoofde van de gegeevene , en zoo dikwils herhaalde verzeekeringen zig hadden verlaaten. Wy wenschten gaarne het genoegen te kunnen hebben, U Hoog Ed. Geb. by deezen te informeeren, dat deeze poogingen een volkomen fucces hadden gehad; dan, hoe zeer zyn Excellentie ons wederom heeft her. haald , dat de Koning altyd geneegen bleef de Republicq , zoo veel in zyn vermogen- was , te fouteneeren en deszelfs belangens ter harte te neemen, kunnen wy nogtans U Hoog Ed. Geftr. niet verbergen , dat wy geene de minfte grond hebben gekreegen om te kunnen hoopen, dat dit Hof de Conditiën , in voegen die door ons zyn voorgeftdd , hoe billyk en gemaatigd dezelve D 5 ook  jS maart, ZAAKEN VAN 1783, ook moeten voorkomen , met eenig fucces zal willen of zal kunnen appuyeeren. De Heer Grave de Fergennes fcheen zelfs gefurprenneerd te zyn over de weinige dispoiltïe, die men toonde, om in de omflandigheden, waar in de zaaken gebragt waren , door den ongelnkkigen loop van den Oorlog, waar van wy zelve door onze inactiviteit voor een groot gedeelte oorz^k waren, eenige toegeevendbeid te gebruiken, en confidereerde, dat 't blyven ftaan op onze gedaane eisfchen, meer te kennen gaf een lust óm den Oorlog, waar van de Republicq, zoo hy zeide, misfchien de zwaare last zoo zeer niet had gevoeld, als de Hoven van Frankryk en Spanje, te continueeren, dan om zig met Engeland te willen bevreedigen. Hy begreep , dat hoe onaangenaam 't ook was om rot eenige cesfie te komen , en van zyne gevorderde ■pretenfien te moeten afgaan, men egter de omltandig. heeden moest confulteeren en voor de noodzakelykheid zomtyds moest wyken; Hy allegueerde daar toe het geval van Frankryk zelve in de voorige , en dat van Engeland in de tegenswoordigen Oorlog , en drong in het byzonder aan, dat hy zig zoo veel moeite had gegeeveri , om het Hof van Londen te doen defilteeren van haar eisch op Trincon0male, 'c geen van zoo eene importante aangeleegenheid was voor de Republicq en waar op de Engelfche Minister met zoo veel hevigheid had blyven nrgeeren , en dat dit 'c Ultimatum was, waar toe hy 't had kunnen brengen. Wy hebben vervolgens aan zyne Excellentie in derr>H mede gedeeld de particuliere jnftructien , die haar H>og Mog. ons op yder poinct afzonderlyk hadden toegezonden , en fpeciaal te kennen gegeeven de nuttigheid en noodzakelykheid , dat, ingeval het Hof van Londen niet mogt kunnen worden gepermoveert tot een erkentenis van de vrye Navigatie , de Hoven van Frankryk en Spanjen, mitsgaders America , de principes van het verbond van gewapende Neutraliteit kwamen te adopteeren en zig met de Republiek vereenig' den , om dezelve te doen nakomen en obferveeren. Gelyk wy metde by dezelve op 't kragtigtie hebben  - kaart, STAAT EN OORLOG. 17S3. 59 geinfteerd op de prsedatie van de belofte, dat het Hof van Frankrylc buiten de Republicq, tot geen definitif Traétaat zoude overgaan, dan wy kunnen ons niet vleijen in dit alles veel beter gtreusfeert te zyn; zyne Excellentie voerde ons ten aanzien van het eerde poincT: te gemoet, dat hy zeer twyffeide, of Engeland wel zoude te disponeeren zyn tot de erkentenis van de vrye Navigatie , overeenkomftig de principes van de gewapende Neutraliteit, dat zy geheel ongeneegen was die te adopteeren, en dat den Staat aan die erkentenis ook weinig zoude hebben, dat Haar Hoog Mog. het regt van de iNeutraale Vlag zelve moesten doen refpecteeren , en dat wy vervolgens op de erkentenis niet verder blyvende ftaan, aan de Engelfche Minister in gepaste termen het Declaratoir konden doen, waar toe wy gelast waren. Dat wy aan den Ambasfadeur van Spanje en de Mi» nisters van Amerika ook zouden kunuen infinueeren de nuttigheid, om met de Republicq te concurreeren tot aanneeming van de gemelde principes , en dat, voor zoo veel dit Hof betrof, de Koning niet alleen was van 'c Sydhema van d« gewapende Neutraliteit voor zig aan te neemen, en dat hy reeds van ter zy« de had of zoude doen te kennen geeven , dat men zelfs geen zwarigheid zoude maaken 1 om die by eene Commercie-Tractaat met de Republicq te erkennen, zonder dat hy nogthans zig heeft gelieven te explicee. ren, of men meede geinclineerd zoude zyn, om daar van met de andere belligereerende, of wel nu bevreedigde Mogendheden eene gemeene zaak te maaken. Ten aanzien van het tweede poinct , namentlyk de volkomen relthutie der geconquesteerde plaatzen, verklaarde hy rondelyk, geen kans te zien om die aan de Republicq te bezorgen; dat hy zig, tot op het afbreeken van de Negotiatie , in de bres hadde gefteld voor de Confêrvatie van Trinconomale, maar dat hy Negapatnam niet hadde kunnen fauveeren , dat zoo de Republiek maar iets hadde gehad , om in compenfatie te kunnen brengen, de zaaken zig daar omtrent ook misfchien gemakkelyker hadden kunnen fchikken, maar dat zulks  (o maart, ZAAKEN VAN 1783-. zulks niet zynde, men, zonder eenige facrifice te doen, op geene bevreediging konde hoopen. Met opzigt tot de prsetenfie van een ongegeneerde Navigatie in de üosterfche Zeeën , was hy meede zeer Cautuleus , om eenige belofte te doen , tot bevordering, dat Engeland van die pretenfie zoude afzien; dan by fcheen, egter te begrypen , dat men van de zyde van de Republiek geneegen zynde, om na een behoorlyk eclaircisfement in conferentie te komen over de arrangementen , die , zoo tot wegneeming van de voor. gegeevene gênes ten deezen opzigte, voor zoo ver die gegrond mogten worden bevonden , als tot opheffing van de bezvvaaren , die de Nederlandfche Compagnie meermasleu ter kennisfe van het Engelfche Hof hadde gebragt . wegens de belemmeringen van den Handel, zoo in Bengalen als elders, zouden kunnen gemaakt worden, het zelve Hof geene zwaarigheid behoorde te maaken, om zodanigen voorflag te accepteeren. Terwyl hy vervolgens, met relatie tot het gevorderde dedommagement j ons heeft tot antwoord gegeeven, dat hy niet voorzag, dat men van de kant van Engeland zoude willen komen tot benoeming van Commisfarisfen, om 't zelve te reguleeren. Dat het Hof van Spanje in den voorigen Oorlog ten .zeiven einde meede de allerkragtigfte devoiren had aangewend , doch dat zulks van geen 't minde urugjt was geweest, en men 't na onophoudelyke discusfien niet verder had kunnen brengen, dan het geen nu aan ons meede wierd voorgeflagen. Hebbende by ons eindelyk op de gereïcereerde inftantien tot p ajflatie van de belofte van buiten de Republicq tot geen definitif Tracraat te zullen overgaan , zonder zig eenigermaate tot die praltatie te willen engageeren , gezegd , dat yder Mogendheid zyne convenientien moest combineeren, dat de Republicq de haare calculeerde , dat de Koning , wiens Ryk door den Oorlog zoo veel gejeeden had, genoodzaakt was dit ook te doen, dat men na een einde van zaaken verlangde; .dat, zoo men zig fterk had gepresfeerc, het definidf Tiactaat ai had kunnen gelloten zyn , maar dat men ecniQ-  maart, STAAT EN OORLOG. 1783, 6z eeniglyk om tyd voor de Negotiatie van den Staat te winnen , daar meede hadde getardeert, en alleen met dat oogmerk ook Couriers na de Hoven van Weenen en Petersburg had gezonden, om een Mediatie te vraagen, die geheel onnoodig en van geene de minRe nuttigheid was ; dat hy hoopte, dat wy van die tyd gebruik zouden maaken en ons in Raat Rellen, om tot die algemeene onderhandeling meede te concurreeren. Wy hebben tegens dit alles wel weder alle tnogely. ke argumenten aangewend , om den Heer Grave de Fergsnnes te doen begr-ypen de onbillykheid , die ia zoo eene behandeling reüdeerde, en de nadeelen , die niet alleen de Republicq , wanneer zy geabandonneerd wierd, te wagten had, maar ook de desavantages, die daar door by confequentie op dit Ryk zouden neder komen; dan U Hoog Ed. Geb. zal met ons ligt penetreeren, dat, na de tournure, welke de zaaken thans hebben genomen en de magteloosheid van appuy, waar in dit Hof door de geprecipiteerde teekening der prjeliminairen vervallen is , al 'c zelve weinig ingresiie heeft gevonden. Wy zyn vervolgens niet in gebreken gebleeven , om zonder eenig tydverzuim aan de Heer Fttz-Herbert, meede opening te geeven van onze nadere inltruétien , en hebben in de conferentie daar toe aangelegd , op 't kragtigfte geinfteert, dat aan de zoo billyke en allezints regtmatige conditiën van onze zyde voorgefteld, mogt worden voldaan, maar wy moeten U Hoog Ed. Geb. tot ons leedweezen informeeren , dat wy het ongeluk hebben gehad, by gemelde Heer zulke dispofitien te rencontreeren , die ons genoegzaam alle hoop tot eene billyke reconciliatie benomen hebben. Hy heeft ons wel herhaald, dat de Koning zyn Meester volkomen genegen was om zig met de Republicq, op billyke voorwaarden te vereenigen , maar te gelyk egter daar by gevoegd, dat de laatlte propofitieu door hem gedaan, als ten uiterften billyk wierden aangezien ; dat die ook 't Ultimatum waren , welke hy order had orrt- voor te Rellen , dat de Heer Grave de Fergennes, die zig zo veel moeite had gegeeven om de belangens van de Republicq te bevorderen, en daar door  6i waart, ZAAKEN VAN 1783. door ook de teruggave van Trinconomale had geëffeo tueert, die billykheid zelve hadde erkend, en dat men mitsdien niet hadde verwagt, dat de Republicq in 't aanneemen van dezelve, eenige zwarigheid zoude hebben gemaakt; dat hy door zyne Inftruct-ien ook gebonden was , om daar by te perlilteeren , en zelfs geen bevoegdheid had, om aan eenige andere gehoor te geeven. Wy hebben hem daar op weder geantwoord , dst haar Hoog Mog. deeze voorflagen in een geheel ander dagligt befchouwden , dat dezelve geheel devieerden van oie geene, welke wy hadden voorgefteld , en zoo veel te onbillyker moesren worden gecordidereerd , als zy gedaan wierden aan eene Mogendheid, die zoo ouregtvaardig met eenen Ooiiog was overvallen; dat wy ook niet konden begrypen , hoe dat men dezelve , na dat 'er genoegzaam geen onderhandeling na ons antwoord op zyne Memorie had plaats gehad , en zeifs niet eens de eclaircislëmenten , die wy gevraagd hadden , gegeeven waren, ons konde obtrudeeren als een Ultimatum , waar tegens men geene andere Argumenten of Propofitien fcheen te willen admitteeren , gelyk wy ons meede niet konden verbeelden , dat de Heer Grave de Vagennes, die ten minden de belangens van zyn Hof zoude kennen , dezelve volkomen billyk had kunnen vinden, doch, dat, zulks al eens zoo zynde, de Republicq tot niets engageerde, dat ydere Mogendheid de waarde van haare belangens best kende en over dezelve ook alleen moest oordeelen , en dat 't mitsdien geheel vreemd moest voorkomen , dat daar over door een ander arrangementen zouden kunnen worden gemaakt, waar aan men eenige kragt zoude willen geeven, zoneter de argumenten, uie voor en tegen zouden kunnen geallegueert worden , met de geintresfeerde party zelve in 't vriendelyke te hebben gediscuiieerd; dat in Vreedes-onderhandeling de contracteerende partyen moesten tragten conuitien te maaken , die de duurzaamheid en foliditeit van de Vreede verzekerden, en dat men vervolgens door onderlinge toegeeventheid en aanneeming van gronden van billykheid, de weder- zyd-  maart, STAAT EN OORLOG. 17S3. 63 zydfche praneniien op de best mogelyke wyze moest zoeken te concilieeren. Wy zyn vervolgens ongevoelig in een ampel debat van de Materie zelve en van yder poinct afzonderlyk gekomen ; dan , terwyl wy op 't een en ander niets konden vorderen, hebben wy eindelyk omtrent 't eerRe gezegd, dat wy het zelve zouden daar laaten, dog egter aan hem Heer Fitz Her bert moeiten declareeren , dat Haar Hoog Mog. de principes van de gewapende Neutraliteit erkend en aangenomen hebbende, zy geene erkentenis daar toe van eenige andere Mogendheid nodig hadden , dat zy de regten van de Neutrale Vlag volgens die principes, als gegrond op het regt der Volkeren , by genoegzaam alle de commercieerende Mogendheden of' erkend , of aangenomen , altoos onverbreekelyk zouden houden en daar van nimmer zouden afgaan, of in het minfte glisfeeren. Terwyl wy omtrent de overige verzogt hebben, dat 't Hof van Londen de billykheid derzelver nogmaals in nadere confidentie zoude gelieven te neemen, en dat hy dezelve met zyne goede officien zoude willen appuieeren, gelyk wy meede, ten aanzien van het poinct: van eene ongegeneerde Navigatie in de Oolterfche Zeeën, aan hem hebben te kennen gegeeven, dat aan Haar Hoog Mog. nimmer eenige klagten waren voorgekomen, dat onderdaanen van de Kroon van Groot-Brittannien in derzelver gewoone vaart na de Engelfche Posfesfien of Handelplaatzen, door of van wegens de Nederlandfche O. I. Comp. eenigzints verhinderd of gegéneert zouden zyn geworden ; maar daarentegen te meermaalen klagten waren gedaan , ten lasten van de Engelfche O. 1. Comp. zoo in Bengalen als elders, zonder dat op de voorfz. klagten, wanneer dje ter kennis van het Hof van Londen waren gebragt, ooit eenig reguard was genomen ; dat wy wyders moeiten verzoeken ons eenige elucidatie te willen geeven, waar in , door wie , en wanneer de belemmeringen mogten zyn veroorzaakt, ten einde de klagten deswegens waar en gegrond bevonden wordende , daar over, zoo als ook over de bezwaaren van de NederlaDdfche Oostlndifche Compagnie, zoodanige fchikkingen en arran- ge-  64 maart, ZAAKEN VAN 1785. gementen te maaken, als geoordeeld zouden worden te behooren. Op welk een en ander hy ons heeft geantwoord, dat, hoe zeer zyne handen gebonden en zyne ordres precis waren, om niet buiten het beftek van zyn geproponeerd Ultimatum te gaan, of eenige andere v«orflagen daar van afwykende, over te neemen, hy nogthans zoude hazardeereii daar van aan zyn Hof kennis te geeven, mits dat wy van onze kant meede aannamen , gelyk wy gedaan hebben, om Haar Hoog Mog. te informeeren van 't geen hy ons had gezegd , en fpeciaal, dat men geen hoop konde hebben, dat 't Engelfche Ministerie iets meerder zoude lacheeren, dan 't zelve reeds bad gedaan, of dat 'er by eene verandering van het Ministerie eenige andere dispofitie zoude te wagten zyn, terwyl de voornaamfte zwarigheid refideerde in de cesfie van Negapatnam, en dat de Engelfche Compagnie, die veel invloed had, en waar tegens men zig niet zoude oppofeeren, onwrikbaar daar op bleef ftaan; dat hy voor 't overige ons wel konde informeeren , dat de klagten over de gênes van de Navigatie voornamentlyk haare betrekking hadden tot de paslage door de Moluques, maar dat hy niet wist door wie of wanneer dezelve veroorzaakt waren geworden, en dat daar omtrent nadere elucidatie zoude vraagen , terwyl hy inmiddels, voor zoo veel de bezwaaren van de Isiederlandfche Compagnie betrof, ons konde verzekeren, dat men van de zyde van Engeland niet lonpeneegen zoude zyn, dezelve ook op eene billyke wyze te repareeren, en daar omtrent by de Prteliminairen dezelfde ftipulatien zouden kunnen worden gemaakt , als tusfchen zyn Hof en Frankryk , welke mee le tegens de handelingen van de Engelfche Compagnie in Bengalen klagten had ingebragr, gemaakt waren. Dit is, Hoog Edele Geftrenge Heer, de fubftantieelen inhoud van onze beide gehoudene Conferentien; Wy zullen nu het nader antwoord van de Heer FitzHerbert af'vvagten, en ondertusfehen onze meest kragtigfte devoften aanwenden en niets onbeproefd laaten, om de Heer Grave de Vergennes te disnoneeren tot het behartigen van de belangens van de Republicq en de  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 65 de bevordering van een goed einde van onze Negotiatie. Wy hebben de eer met alle hoogagting te zyn Hoog Edele Geflrenge Heer, &c. (Was get.) lestevenon van berkenroode , Parys, den 15 Maart, 1783. g. bbantsen. LXXVI. Mhfiven van de Regeering en de Ge* zworene Gemeente van Deventer, aan den Prinfe Erfiïadhouder, over de Regeeritigsverandering in haare Stad, In dato 17 Maart 1783. doorluchticstiï hoog geeoren fürst en heere! De refcriptoire Misfive van Uwe Hoogheid gisteren morgen, volgens oude gebruike in Vergaderinge geleezen, en publiek geworden zynde, hebben de Perfoonen van Abraham Joan van Sugtelen en Joan Derk Hagedoorn , door uwe Hoogheid refpecYivelyk tot Gêmeentslieden in de Engeftraat en OverRraat gedilpicieerd, zig korc daar op vervoegd by onzen Heer eerften Prefident, en aan denzelven overgegeeven zodanige fchriftelyke Declaratoiren , als wv de Eer hebben, hier nevens onder de Letters A en B over te zenden, en waar uit zal kunnen blyken dat dezelve gedeclineerd hebben, de hun aangeboden Posten te accepteeren. Raad en Gemeente daar op, des namiddags, zynde geconvoceerd , en wy aan de Zendeboden uit de Gemeente, mede na Gewoonte, voorfz» Misfive hebben» de doen voorleezen, en teffens aan dezelve by monde van den Heer eerflen Prefident kennis gegeeven van XV. deel. E het  66 waart, ZAAKEN VAN 1783. het opgemelde Declaratoir der twee voornoemde -Per. ioouen , is door de Zendeboden aan ons gedaan eene Propofitie , en hebben wy daar op geantwoord , zoo als Uwe Hoogheid uit het hier by gevoegde onder de Letter C. zal gelieven te vemeemen. De Zendeboden, vervolgens wederom by ons binnen gekomen zynde, hebben aan ons, namens de Gezwooren Gemeente , gedaan het voordel, hier by gaande onder de Letter D. met overgaave van het daar by ge. mentioneerde Request, by Lecture van hetwelk wy bevonden hebben daar in onder anderen te zyn vervat , dat de Requedranten niet twyffelden , of de Gezwooren Gemeente zoude de Heeren S. de Schepper en C W. Sloett, met alle minzaamheid weeten_te .pe.rfuadee. ren , dat dezelve door overgang tot andere Straaten, aan de Heeren Burgemeederen G. D. Jordens en Z>. J. van Dcomink wederom zouden defereeren den rang, in welken zy door de Gezwooren Gemeente geremplaceerd, en van welken zy thans by Refcriptie van Uwe Hoogheid zouden hebben moeten verdeeken zyn geworden. Na gehouden Deliberatie , hebben wy hier op wel-gem. onze Mede Raades Vrienden verzogt, zig hier omtrent wel te willen declareeren, en hebben dezelven daar op zodanige Declaratieii ter Vergaderinge gedaan, als woordelyk in het hier nevensgaande onder de Letter E Raan vervat. Deze Declaratoiren communiceerden wy daar op aandonds aan de Gezwooren Gemeente , en ontvingen vervolgens van dezelve eene requifide , d;e wy eindelyk wederom beantwoorden, zoo als Uwe Hoogheid uit het mede bygaande onder de Letter F zal gelieven te zien. Het voorfchreevene kan dan dienen, om Uwe Hoogheid te informeeren, dat de Jaarlykfche Veranderinge van de Regeering al nog geen plaats heeft kunnen hebben, en oat wy dezelve hebben moeten furcheeren, tot dat wy nadere Refcriptie van Uwe Hooghdd zullen hebben omfangen , alleen hier maar by voegende, ten aanzien van de Gemeentslieden, dat nadien de beide Perfoonen , welke het Uwe Hoogneid behaagd had in plaats van twee anderen , door de Gizwooren Gemeen-  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 6j meerite verkooren, te defpicieeren, daar voor bedankt hebben, wy verhoopen, dat Uwe Hoogheid thans onbezwaard zal zyn, de twee gekooren, met Naame/fe??drik Budde en Auguflinus Gerhard Befier, te approbeeren, en dus aan het Corps van de Gemeente deseelfs legale voltalligheid te doen geworden; dewyl wy geene zwarigheid maaken te declareeren, dat dezelve zyn geaccrediteerde en onbefprooken Burgeren van deeze Stad, en ons verzekerd houden, dat derzelver Keur, zoo aan de Leeden van de Regeering, als aan hetLighaam der Burgery ten hoogften aangenaam is; en ten aanzien van de Keur van Schepenen en Raaden , dat Wy mede ernfielyk wenfchen, dat uwe Hoogheid, op het daar omtrent verzogte door de Gezwooren Gemeente , ingevolge het algemeen verlangen van onze goede Burgery , zoodanige gunRige Reflectie zal gelieven te neemen, als tot de zoo gewenschte eensgezindheid onder de Leeden van de Regeering, en tot maiinien van het vertrouwen en de eenigheid onder Stads Burgeren en Ingezeetenen, het meest zal kunnen contribueeren. Wy verzoeken eerbiedigst , dat Uwe Hoogheid ons hier op met eene favorable, en zoo veel doenlyk fpoedige Refcriptie zal gelieven te bonoreeren, en inmiddels Uwe Hoogheid in Gods Heilige Protectie beveelende, verblyven wy enz. enz. De Brief van de Gezworene Gemeente was aldus ingerigt: doqrlugtigste hoog - geboren vorst en heer ! rjToo dra de Misfive , door Uwe Hoogheid op den / 1 15 van deze loopende maand Maart uit 's Hage over de by Ons op laatstleeden Petridag gedaane Keur, aan de Heeren van de Magiftraat dezer Stad gefchreeven, en by Haar Wel Ed. Hoog Achtb. met de Post op gisteren avond ontfangen, uitgeleezen was, als naar gewoonte, en Uwe Hoogheids daar by op dezelve vervatte dispofitie legaal was bekend geworden , hebben Abraham Joan van Suchtelen en Joan Derk Hagelt 2 doorn,  63 maart5' ZAAKEN VAN 1783. doorn, daar hy door Uw Hoogheid aangefteld tot Gemeensluiden in de Engedraar en Ove'draat en zulks in plaats van Hendrik Budde en Auguflin Gerhard Befier , door ons daar toe in gezeide Straaten op. den aa February jongstleden wel wettig en eenparig verkooren , zich immediaat daarna aan ons geaddresfeert en verklaard , voor die daar by door Uw Hoogheid gedaane Aandelling van hun tot Gemeensluiden in gemelde Engeftraat en Overdraat, zoo uit eigene beweeginge en inclinatie als ook op inltantelyk verzoek van onze ganfche brave Burgerye , daar toe door haare Gecommitteerdens aan hun gedaan, te bedanken, als kunnende van hun niet verkrygen , die gedaane Aandellinge tot Gemeensluiden te accepteeren , ten koste van de haat en verachtinge van onze ganfche goede Burgery, die zy zekerlyk in de hoogde graad zouden incurreeren, en hun ten derkften op de hals haaien, zoo en by aldien zy zig lieten aanftellen tot Gemeensluiden in plaatfe van twee daar toe zoo bekwaame en ons en onze geheele Burgery zoo aangenaame Perfoonen, als zyn H. Budde en Aug. Gerh. Befier voornoemde, daar toe door ons op laatstleeden Keurdag, zoo wel wettig en eenparig, en ook zoo zeer tot een gansch volkomen genoegen en zonderling contentement van alle onze Burgeren en Ingezeetenen, geëligeerd. Wy zyn daar op daatelyk toegetreeden, om te overleggen , wat ons Corps in deze omdandigheden van zaaken naar Eed en Piigt te doen dond: lin Wy zyn, naar rype deliberatie . ten vollen overtuigd geworden, dat Wy niet anders noch konden noch moeden doen, dan die door Abraham Joan van Suchtelen en Joan Derk Ilagedoorn gedaane Declaratie te accepteeren, U Hoogheid daar van naar behooren te informeeren , en tetfens daar by te verkiaaren, dat wy met volle een. parigheid van Stemmen in ende by dezen de novo nog wederom inhereeren de by Ons op dag Peni laatstleeden met unanime Stemmen gedaane Verkiezinge van Hendrik Budde en Auguflin Gerhard Befier, tot Gemeensluiden in de Engettraat en Overdraat, gelyk wy dit een en ander op het plegtiglte en folemneellte, en dat alles wel cuneiis fuffragiis, doen ia en by dezen, niet  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 69 niet alleen in die billyke hoope , maar ook in die zekere verwagtinge, dat U Hoogheid hy nadere deliberatie , als nu ook geene de minlte btfitatie maaken zal, om opgemelde door ons op jongstleeden Keurdag gedaane , en nu de novo nog wederom ten plegtigften geinhereerde Electie, van voornoemde Hendrik Budde en Auguflin Gerhard Befier , tot Gemeensluiden in meergemelde Eugeftraat en Overdraat, met Hoogstdeszelfs gunftige approbatie ten fpoedigften te vereeren. Wy kunnen U Hoogheid ten fterkften verzekeren , niet alleen, dat de twee Perfoonen voornoemd zyn van de nutfte , beste , bekwaamde en gefchiktlte Subjecten , die 'er in Onze ganfche Stad , ter 1'uppletie van de deficieerende Gemeensmanc-Plaatfen, te vinden zyn, maar ook, dat Wy, gelyk tot het ganfche overige Keurwerk van dien dag, zoo ook in fpecie tot derzelver verkiezinge tot Gemeensluiden, op laatstleeden Pe« tridag geprocedeert hebben uit geene de minlte drift, noch ook door eenige hoe ook genaamde Kuyperyen , ofte eindelyk ook eenige de minfte partialiteit, maar ter contrarie daar toe met de volle eenpaarigheid, en wel om geene andere redenen ter waereld zyn overgegaan, dan dat zy Ons, tot het bekleeden van den Post van Gemeensman, van de nutlte , beste, bekwaamde en gefchiktlte Perfoonen voorkwamen , en Ons in het zekere was komen te Condeeren, dat zy daar toe bevorderd wordende zulks ten hoogden aangenaam wezen en zonderling wel contentement geeven zou aan het ganfche Ligchaam van Onze biaave Burgery, welks Reprefentanten te zyn , Wy Ons ten eere reekenen. Wy houden Ons ook ten volle geperfuadeerd , dat U Hoogheid plenair zal overtuigd daan, dat Wy Ons dus in dezen allezints naar behooren gedraagen hebben, ende dat over zulks voorfchreevene Electie in die termen legt, dat 'er geene disapprobatie van Uw Hoogheid omtrent kan of mag plaats hebben , als zynde 't uit de authentique Interpretatie van bet RegeeringsReglement van den Jaare 1675, en in de Jaaren '1747 en 1748 vernieuwd en herdrukt , door zyne Majedeit Koning Willem den III, Glor. Ged., by eene Misfive van den 3-Maart 1677, aan de Magidraat van OnE 3 ze  ?o maart, ZAAKEN VAN 1783. ze Stad gefchreeven , gedaan en afgegeeven, ten vollen evident, ja. zelfs boven alle contradictie, dat de tnagt van Disapprobarie, by voorfchreeven Regeerings-Reglement , door Hoogstgemetden Koning zelfs aan deze Provincie gaprocureerd en verfchaft, aan den tydelyken Erf-Stadhouder is gegeeven en gedefereerd gewerden, niet en geenzints in alle gevallen , om daar liegt pro lubitu emploi van te kunnen en mogen maaken, maar ter contrair eenig en alleen maar in het cas, „ dat de „ Gezwoorene Gemeente of omtrent het fuppleeren „ van haat eigen Ligchaam , of omtrent de Keur van „ Scheepenen en Raad , haar niet naar behooren ge„ draagen heeft, maar daar omtrent met Partialiteit, „ Kuiperyen en Driften, te werk gegaan was." Wy kunnen ook niet af, Doorluchtigfte Vorst, al verder aan U Hoogheid te betuigen , dat.het Ons en het geheele Ligchaam van onze braave Burgery ook ten uiterften ferdibel geweest is , uit Uw Hoogheids gementioneerde Brief van den 15 dezer te hebben moeten verneemen, dat het Hoogstdenzelven behaagt heeft, het Tort, de Burgemeefters G. D. Jordens en D. J. van Doornink, op de refpective Keurdagen van de Jaaren 1775 en 1776, door een ieder van hun des tydes een Heer. uit een andere Straate geligt, tot Oud-Scheepen boven het hoofd te zetten , aangedaan, en op 1 laatstleeden Petridag door ons wederom , en wel op expres door onze goede Burgery daar toe aan ons gedaan verzoek, geredresfeerd en verbeterd, door dezelve tot eprfte Scheepenen in Polftraat en Noorenbergftraac refpective te verkiezen, en Hun dus wederom"in de hun natuurlyk en allezins wettig competeerenden rang te herftellen, Hun nog eens weder op nieuw te gaan aandoen , door derzelver door Ons op Petri jongstleeden gedaane Electie tot eerlte Scheepenen in gemelde Polftraat en Noorenbergltraat te disapprobeeren, en ze wederom tot tweede Scheepenen in gezeide Straaten te ftellen , onder die zelfde Heeren, die hun te vooren zoo onrechtmaatig en zoo zeer buiten alle reeden waren boven 't hoofd gezet. Wy willen niet ontveinzen zulks ons zeer bevreemd te hebben, door dien Wy en Onze ganfche Burgerye voorzeide Heeren Jcrdens en van '  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 71 van Doornink altoos gehouden hebben, en -ook nog houden voor twee braave , voor onze Stad zeer Nuttige en Gefchikte en alhier by eenen ieder ook zeer geziene Regenten , niets minder dan zulk een Tort en dusdaane fletrisfante behandelinge verdienende, en welke ons wel des te fingnlierder, en voor die Heeren des te verneederender en onaangenaamer is voorgekomen , om dat zy twee Heeren die beide eenigRen zyn , die dat Tort en die Chocq hebben ondergaan, en tj Hoogheid zelfs, na des bereids tot vier onderfcheidene reizen met der daad zeiven getoond heeft, zulk niet alzo te behooren , noch ook regt en billyk te zyn ; door zedert dien tyd tot nu toe reeds viermaalen tot 0>uiScheepenen, ieder op zyn tour en beurte te hebben doen opklimmen vier Heeren Leden van onze MagiRraat, alle jonger in Rang en Jaaren als de Heer Jordens , en zoo in Rang als in Jaaren, ook jonger als de Heer van Doornink, een van dezelve maar uitgezonderd. Ja Uw Hoogheid , Wy moeten het nog eens zeggen, dat ons en onze ganfche Burgerye deze zaak en behandeling des te furprenanter voorgekomen is, om dat Wy U Hoogheid, wat die door anderen daar omtrent ook tegens de Waarheid mag voorgedragen weezen, ftellig en als eene allerkennelykfte waarheid kunnen verzekeren , dat die Chocq en dat Tort nog nooit byOis een eenig ander Regent, voornoemde beide Heeren Jordens en van Doornink uitgezonderd, heeft ondergaan , maar dat ze ter contrair altoos op hun tour en beurt tot Ond-Scheepen opgeklommen zyn , fchoon ze flegts ook maar een enkel jaar Lid van de Magiftraat ge veest waren, niet alleen geiuuren Ie de Stadhouderlyke Regeeringe van wylen Koning Willem de III, Glor. Gei., en van Uwen Doorlustigen Heer Vader, maar ook van 't Gouvernement van Uw Koninglyke Vrouwe Moeder, en van de Stadhouderlyke Autoriteit van U Hoogheid zelve, zoo wel nog niinderjaarig als nu des ook meerderjarig geworden zynde, gelyk mede laatftelyk ook geduurende alle die jaaren, welke 'er in eene Stadhouderlooze Regeeringe van 1702 af aan tot den jaare 1748' toe verloopen zyn, het eenige geval van den jaare 1725 uitgezonderd, doch E 4 het  ?2 maart, ZAAKEN VAN 1783. hetwelk *in der daad en waarheid een geval is , waar van ten dezen niet heeft kunnen geargumenteerd nog op gefchoeid worden, als zynde daar toe niet geprocedeerd geworden , dan met expresfe bewillinge en "oedvinden van dien Meer , welke als toen een ander tot Oud-Scheepen is boven het hoofd gezet geworden *ii dat nog wel niet anders, dan om zeer wettige en alfezints dugtige redenen, welke wy verkiezen , liever te zwygen, dan hier by in het breede te detallieeren Eindelyk moeten Wy Uw Hoogheid hier by ook nog kennis geeven, dat, wanneer wy dezen nadenmiddag ter Lecfuure van Uw Hoogheids Refcriptoire Misfive over de by ons gedaane Keur vergaderd waren , na voorgaande verzogte en bekomene Audiëntie, in onze Vergaderinge verfcheenen zy eene plegtige Deputatie uit het midden van onze braave Burgery, ons overgeevende dit Schriftelyk verzoek , het geen hier nevens per Copiam Sub A. bygevoegd is. Wy hebben daar op voor en al eer ergens verder toe te treeden gerefolveerd de Heeren S. de Schepper en C. W.'Sloet catagorycq, duidelyk en rondborltig antwoord'te doen afvraagen, of zy Heeren al ofte ter contrair niet konden en wilden aan dat verzoek van onze goede Burgery , voldoen, en, dit door ons gedaan zynde, Lebben wy daar op ten Antwoord gekreegen, dat geene hetwelke hier onder de Letter B. Copielyk nevens gaat. Wy zyn hier door, Doorluchtigfie Vorst! in de noodzaake geraakt, van de Heeren van de Magiftraat onzer Stad ie moeten requireeren , dat de by ons op dag Petri gedaane Keur met de daar op ingekomene Refcriptie van U Hoogheid in ftaat zoude worden gehouden en gefurcheerd, ter tyd en vvylen toe, dat vvy daar over nader aan U Hoogheid zouden hebben geichreeven , en daar op van U Hoogheid behoorlyk antwoord zouden hebben bekomen. Dit dan door dezen by ons gedaan zynde, zoo vertrouwen wy vast, dat U Hoogheid uit al het geen voorfchreeven is, ten duidelykften zal gebleeken zyn dat alle recht, reeden en billykheid daar voor pleiten ! dat de gedaane Eleftie van Hendrik Budde en j/ueu. ftm Gerhard Befitr, tot Gemeensluiden in de Enge, ftraat  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 73 flraat en Noorenbergitraat en die van de Heeren G.D. JorSens en D. J. van Doornink tot eerfte Scheepenen in de Polltraat en Overgftraat , in de Steede van die aldaar als tweede Scheepen te plaatfen , ook behoorden te worden geapprobeerd, weshalven wy dan ook nog voorfchreeven gunftige Approbatie op het ernftige en zeerst imploreeren by dezen ; kunnende U Hoogheid geperfuadeerd zyn , daar mede niet alleen ons plaifier te zullen worden gedaan, maar zulks ook onze ganfche braave Burgerye zonderling veel contentement en vergenoegen te zullen geeven, ja ook machtig veel te zullen contribuëeren, tot confervatie van de ruste , eenigheid en goede harmonie in onze Stad ea gelyk tusfchen derzelver Regenten onderling, zoo ook nog tusfchen die en de goede Burgeren en Ingezeetenen van dezelve. Inmiddels U Hoogheid in Godes dierbaarfte befcherminge beveelende blyven Wy. door ltjgtigste hoogstgëbooren vorst en heer! Uw Hoogheids Ootmoedige Dienaaren de Gezworene Gemeente der Stad Deventer. Uit aller Naam. (Was ger.) a. persoon. E 5 LXXVIÏ.  74 maart, ZAAKEN VAN 1733, LXXVII. Antwoord van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal der Vereenigde ' Nederlanden, op de klagten van den Koning van Pruis/en, over den Brief over de waare oorzaak van 's Lands ongeval. In dato 20 Maart Is gehoort het rapport van de Heeren van Lynden van Zwaanenburg en andere Haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Plakaaten en Reglementen, hebbende ingevolge , en ter voldoeninge van derzelver Refolutie Commisforiaal van den ia deezer geëxamineert de Propofitie en Refolutien, van wegens de Heeren Staaten van de Refpective Provintien , alhier ter Vergadering gedaan en uitgebragt op een Memorie van den Heer Thulemeyer, Extraordinaris Euvoyè van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen,-uit naam van Hoogstdenzelven , zich bekbagende over de ftraf. waardige _ wyze, waar op zeker Lasterfchrift, getituleert, Brief over de waare oorzaak van 's Lands ongeval , onder andere de Perzoon van Haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouvve de Princes van Orange en Nasiau, op eene allerverfoeijelykfte wyze wordt behandelt en ten toon geftelt : Waar op gedelibereert zynde is goedgevonden en verftaan , dat aan gemelde Heer van Thulemeyer, tot antwoord op de voorfz. Membrie zal worden toegevoegt: dat Haar Hoog Mogende met geen minder indignatie als Hoogstgedachte Zyne Majefteit vernoomen hebben, de ongehoorde, allezints verfoeijelyke ftoutheid, waar mede een onbekent Schryver, onder andere^de dierbaare Perzoon van Haare Koninglyke Hoogheid , heeft durven aantasten. Dat de groote en beminnelyke hoedanigheden van Haare Koninglyke Hoogheid aan Haar de eerbied, hoogachting en liefde van een iegelyk met recht hebben doen verkrygen , en deeze Staat zich aan Zyne K«ning!yke Majefteit ten hoogften verpligt rekent , deeze waardige Princes aan hunnen Erf-Stadhotider tot Gemaalin te hebben willen fchen-  maart, STAAT ÉN OORLOG. 1783. 75 fchenken : dat' zoo haast het voorfz. Lasterfchrift, uit haat en nyd teegen de deugd gefprooten , ter kennisfa van Haar Hoog Mogenden is gekomen, zy, voor zoo veel het Resfort van de Generaliteit aangaat, daar tegen de nodige voorziening hebben gedaan, en doen emaneeren een Placaat, waar by, ter ontdekking van den Auteur of Auteurs van het voorfchreeven Libel en derzelver Complicen , hebben belooft een Prxmie van een duidend goude Ryders aan dien geene, die zal .aanwyzen (zoo dat dezelve in handen van de Juftitie geraaken en van het fait zal worden overtuigt) den maaker, fchryver, of drukker van het zelve Libel,met belofte van impuniteit, by aldien de ontdekker of aanbrenger zoude mogen weezen medepligtig : en waarby wyders een boete van zes duizend Gulden hebben geRatueert, tegen het nadrukken, uitgeven, disfemineeren of verfpreiden van het bovengemelde Libel, boven en behalven de poene van Bannisfementen voor altoos: of andere arbitraire correctie, na exigentie van zaaken. Dat Haar Hoog Mogende ook aanRonds daar van kennis hebben gegeven aan de Heeren Staaten van de refpective Provintien , welke allen met dezelve iever en promtitude, door afzonderlyke Plakaaten , daar tegen hebben gevigileert, en door het belooven van groo. te prajmien , en verdere fchikkingen , de nodige voorziening daar tegen gedaan , met verklaaring, om niet te zullen nalaaten, de hand aan de executie der gefielde ordres te zullen houden, en dat by aldien het mogte gebeuren , dat of de Auteur , of de Drukker, of Uitgever van het voorfz. Libel ontdekt mogten werden , Raat gemaakt kan worden , dat dezelve op het rigoureufte zullen werden geftraft. LXXVIII.  ?6 maart, ZAAKEN VAN i783; LXXVIII. Rapport om alvoorens een beft uit te neemen op de Pruisftfche Memorie, raakende den Erfftadhouder, nadere informatien van Zyne Hoogheid te : verzoeken, Uitgebragt ter Vergade¬ ringe van Hun Ed. Gr. Mogende, in dato 2f Maart 1783. T"*V Raadpenfionaris heeft ter Vergaderinge gerapJL/ porteerd, dat de Heeren van de RidderfchaD en verdere Hunner Jid. Gr. Mog. Gecommitteerden' tot het groot Refogne , ingevolge en ter voldoening van Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie Commisforiaal van den 30 January deezes Jaars, hadden geëxamineert de Memorie , door den Heer van Thulemeyer, Extraordina. ris Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisien, uit Hoogstdeszelfs naam den 20 te vooren ter Generaliteit geprefenteerd, ftrekkende tot maintien der Regten en Prserogativen van Zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Orange en Nasfau , als Erf-Capitein en Admiraal Generaal; breeder onder de Notulen van den voorn. 30 January. En dat de meerderheid van Hun. Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden van advies waren, dat , alvoorens in de voorfz. materie eene finaale Refolutie te neemen, de bovengemelde Memorie by Mislive zoude behooren gezonden te worden aan Zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder, met verzoek van Hoogstdeszelfs informatien en berigt, door wie , wanneer , en waarin , eenige daadelyke attaque tegen de Regten en Prarogativen "van Zyne Hoogheid is gedaan ; en welke Leden of Perfoonen eenige aanleiding tot verdenkinge daar omtrent gegeeven hebben, aan Hun Ed. Gr. Mog. te laaten toekoomen. Waar op gedelibereert, en Copie van het voorfz. gerapporteerde verzogt zynde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen , om hetzelve in de Orde nader te examineeren , en door de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Rotterdam, Schiedam, Schoonhoven, Bnelle, Alkmaar, Enkhuizen, Edam, Monniken-  maart, STAAT EN OORLOG. 178:. 77 kendam, Medemblik en Purmerende , om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de finaale Refolutie vastgefteld tot nadere deliberatie. LXXIX. Misfive van Burger -Gecommitteerden der Stad Deventer aan de Gecommitteerden te Zwolle. In dat» 21 Maart 1783. EDELE ERNTFESTE etlZ. Wy zouden reekenen , dat we fchynen zouden de door ü Wel Ed. ons zo vriendelyk aangebodene onderlinge Correspondentie niet op den regten prys te ftellen, indien we nalieten U Wel Ed. kennis te geven, van de merkwaardige gebeurtenisfen laatstleden Maandag den 17 dezer alhier voorgevallen , die wy vertrouwen ook van U Wel Ed. zullen worden aangemerkt, als zeer gewigtig en van veel invloed op het welzyn van ons Gemeenebest. - Na dat we Zondag avond waren te weeten gekomen , dat het Zyn Doorl. Hoogheid behaagd hadde, twee van de laatstgekozene Gemeenslieden af re keuren , en in hunne plaatze twee andere , ons^voor het overige gantsch niet onaangenaame Burgeren, aan te (tellen: als ook, de door de Burgerye by requeste verzogte herftêlling der twee uit hunnen rang verdrongene Heeren Scheepenen, (die de Gezworene Gemeente ook werkelyk in haare keur, tot groot genoegen der gantfche Burgerye, hadde uitgevoerd) niet te approbeeren, maar zodanig te veranderen, dat die beide Heeren zouden blyven , gelyk zy zints het jaar 1775 en 76 reipectivelyk gezeeten hadden; hebben we, in onze daar toe op Maandag gehoudene Vergadering , goedgevonden, vier, uit onzer midden, tot die beide, door Zyne Doorlugtige Hoogheid genomineerde Gemeensiuiden l te zenden , om Hun Ed. te vragen , of niet konden goedvinden, voor de aan Hun gedefereerde Ampten voor  7§ maart, ZAAKEN VAN i?83. voor deeze reis te bedanken. Onze Deputatie , aldaar allervriendelykst ontvangen zynde , bragt ons het aangenaam berigt, dat de eene Heer, Mr. J. D. Hagedoorn, in perfoon, en de Vader van den anderen, te weeten , den Heer A. J. van Suchtekn, hadden gedeclareerd , van die nominatie af te zien, en daar van aan de Gezworene Gemeente behoorlyke declaratie te zullen doen. Waarop wy verder hebben befloten, om dien agtermiddag alle met eikanderen, by de vergaderde Gezworene Gemeente Audiëntie te verzoeken , en die verkreegen hebbende , voor te leezen , en over te geeven, het hier byleggende addres. Waar uit, gelyk uit de hier ook bygaande misfive van Hun Wel Ed. Agtb.. aan zyne DoorL Hoogh. , U Wel Ed. zullen kunnen zien den zakelyken inhoud, van het verder verhandelde. Maar wy kunnen niet nalaten U Wel Ed. te berigten , dat wy by die gelegenheid ten Stadhuize op de allervriendelykfte wyze zyn ontvangen geworden , het welke'wy onzen Wel Ed. Hoog Agtb. Magiftraat niet minder, als onzer Wel Ed. Agtb. Gezworene Gemeente, tot waare eere, en welverdiende lof, fchuldig meenen te zyn. Op het Raadhuis dan gekomen zynde, wierden wy in dat vertrek gebragc, waar geduurende de keur, die Leden van de Gemeente, die uitgehoond zyn , zig onthouden. Van daar wierden wy door de Junioren (of gewoone Sendeboden) der beide oudfte Straaten afgehaald, en na boven in de vergadering der Gezworene Gemeente ingeleid. Het addres voorgelezen , en gefchreeven , en van ons allen onderteekend overgegeven zynde, wierden wy door die zelfde Heeren wederom na het zelfde vertrek te rug geleid , alwaar ons Thee en Tabak wierd geprefenteerd, tot wy voor de tweede reize , op dezelfde manier na boven gehaald wierden , en aldaar het antwoord hunner Wel Ed. Agtb. mondelings ontvingen, met belofte dat het zelve ook aan ons gefchreven zoude worden uitgereikt, waar van hier ook eene Copye bylegt. Toen we van het Stadhuis weèr na die Kamer , alwaar wy eerst vergaderd waren, te rug gingen, waren wel duizend menfcnen aanfchouwers , maar alles was in  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 79 in eene volkomene ftilte, en niets het minfte gebeurde dat naar onbetamelykheid zweemde. Aan de deure van het huis , de Halve Maan genaamd, werden we door verfcheidene aanzienelyke Burgeren ontvangen, en in de kerner, waar wy eerst vergaderd waren, ingeleid. U Wel Ed. Vaderlandsliefde en Cordaatheid laat ons niet twyffelen, of al dit zal door U Wel Ed. worden goedgekeurd , en op de best mooglyke wyze aan de goede Burgery uwer Stad te weeten gedaan; gelyk wy zulks ook aan onze Medeburgeren zullen bekend ma-, ken, om dus in het verder voortzetten dezer zaak met gemeene goedkeuring te kunnen handelen, en des noods zynde eikanderen met raad en daad byfpringen. Waar mede wy Ü Wel Ed. in de veilige befcherming van den Almagtigen aanbevelende , altoos blyven enz. LXXX. Antwoord van den Prinfe Erffiadhouder op de Brieven van de Regeeringe en Gezworene Gemeente der Stad Deventer. In dato 22 Maart 1783. edele , erentfeste , wyze , voorzienige , discrete, byzondere goede vrienden 1 Met de vereischte aandagt overwogen hebbende, 't geen U Ed. by derzelver Misfive van den 18 dezer aan ons hebben gecommuniceert, mee betrekking tot onze Misfive en approbatoire refcriptie op laatst, gedaane Keure van Scheepenen en Raaden en van de 1'uppletie in de Gezworen Gemeente van U Ed. Stad byzonder ook ook het adres, 't welk de voorfchreeven Gezworen Gemeente by hunne Misfive gedagtekend des daags te vooren , aan ons hebben doen toekomen, en waar by dezelve , om in 't breede by voorfchreeven adres geallegueerde redenen, verzogten, dat wy de gedaane electie van Hendrik Budde en Augufiyn Ger. hard Befier, tot Gemeenslieden in de Ëngeftraat en Over.  8o maart, ZAAKEN VAN 1783. OerfTraat , en die van de Heeren G. Z>. Jordens en D. J. van Doorninck. tot eerde Scheepenen in de Polftraat en (\oorenbergftraat, in Stede van die aldaar als tweede Scheepenen te plaatzen, als nog, zouden gelieven te anprobeeren, daar toe die onze approbatien, op het ernftigfte en zeerfte imploreerende, onder verklaring , dat daar mede hun niet alleen plaifier zoude worden gedaan, maar zulks ook de ganfche braave Burgery veel contentement en vergenoeging te zullen geeven, ja zelfs mngtig veel te zullen contribueeren , tot de confervatie van de ruste, eenijrheid en goede harmonie in dezelve Stad , en gelyk tusfchen derzelver Regenten onderling, zoo ook nog tusfchen die„ en de goede Burgery en Ingezeetenen van dezelve ; Hebben wy goedgevonden U Ed. onze nadere refcriptie daar op te doen toekomen , en daar by te verklaaren , dat wy de gronden en motiven», by 't adres van de voorfchreeven Gezworen Gemeente aangevoerd , bevonden hebben van dien aart, dat dezelve onze naauwkeurige overweging en onderzoek allentzints vorderen ; terwyl wy, door ons ftilzwygen ten dien opzichte, niet wil» len gehouden zyn dezelve te bekragtigen te avoueeren. Ondertusfchen gaat ons niets meer ter harten, dan de confervatie van de wettige rechten en order in de Regeering, zoo als die, by het Reglement, op 't beleid der Regeering geëmaneerd , zyn vastgeReld en folemneel verzekerd , en waar by wy , aan den eenen kant een ieder zoo zeer zullen maintineeren , als wy aan den anderen kant ons verplicht achten de rechten en prerogatieven , ons plegtig gedefereerd en verzekerd, voor te (taan, en by alle gelegenheden, zoo dikwyls zulks noiig en dienftig zal zyn , uit te oefenen en te gebruiken; wy zouden dus wel in het thans voor handen zynde geval aanftonds kunnen vorderen de applicatie van het Stadrecht, op de twee by onze approbatie aangeftelde Gemeensluiden , en dat dezelve zouden worden genoopt tot aanvaarding der Posten op hun geconfereerd , en aan welke zy niet vermogen te renuntieeren, op de poene by het voorfchreven Stadrecht uitgedrukt, gelyk wy ook zouden kunnen gebruik maaken van ons incontestabel recht ter handhaving onzer  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. Sï zet approbatie en herftel der Heeren Burgemeefteren f. de Schepper en C. W. Sleet als eerfte Scheepenen inr die Straaten, waarin dezelve by de Gezworen Gemeente in de jaaren 1775 en 1776 zonder de minlte oppofitie èn vrywillig gefield waren, en by continuatie jaariyks tot op de Keure van dezen jaare 1783 door dezelve zyn geëligeert en by ons, daar na, geapprobeerd geworden.. Dan wy hebben uit confidentie van de eenparige verzoeken, zoo by U Ed. Misfive, als die van de Gezworen Gemeente gedaan en de plegtige verzekeringen door de laatfte daar by gevoegd , gepaard met de afgegeevene declaratoiren door de Heeren Burgemeelteren S. de Schep•per en C. W. Sloet. en onze bereidwilligheid, om alles te contribueeren, 't geen ftrekken kan tot heritelling der ruste, eenigheid en goede harmonie binnen U Ed. Stad, geprefereerd aan de voorfchreeven verzoeken te gemoed te komen en genoegen te geven, en dien ten gevolge, als nu door het bedanken van Abraham Johan van Suchtelen en Joan Derfc Hagedoorn, onze approbatie te verkenen op de gedaane electie van Hendrik Budde en Augustyn Gerhard Befier tot Gemeenslieden in de Engeftraat en Overfiyaat, en van de Heeren G. D. Jordens en D. J. van Doorninck, tot eerRe Scheepenen in de Polltraat en Norenbergftraat, in die allezints billyke verwagting en vertrouwen, dat zulks met de daad de herftelling der rust en eenigheid in de Regeering en onder de Burgery van U Ed. Stad zal aanbrengen, waar toe wy alle dezelve op het ernftigfte vermaanen, te gemoed ziende, dat daar toe alle vermogens en kragten zullen worden befteed, om uit de effecten de gelukkige gevolgen daar van beweezen te zien, ten besten van UEd. Stad, het welk ons byzonder aangenaam zal zyn te vernemen, waar mede Edele, Er entfes te, Wyze, Voorzienige, Discrete, Byzonder e Goede Vrienden ! Wy UE beveelen in Gods heilige Protectie, UE Goedwillige Vriend. (Was get.J w. pr. v. orange. Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. In 'sGravenhageden (Was ger.) 22 Maart 1783. p* J. de larrey. XV. db6l. F LXXXÏ.  8a maart, ZAAKEN TAN 1783. LXXXI. Refolutie van de Heeren Staaten van Stad en Lande, op de Memorie van den Pruisfifchen Gezant, behelzende Klagten over nadeelige Be/luiten ten opzigte van den Prinfe Erfftadhouder. In dato 28 Maart 1783. Gedelibereerd op 't Rapport van de Heeren Commisfarislën in 't Departement der Finantien van de Provintie, in dato den 22 dezer , betrekkelyk de Memorie van den Heer de Thulemeyer , Minister van Zyne Pruisfifche Majefteit, overgegeeven den ao January laatstleden: welk Rapport luid, als volgt: Rapport der Heeren Commisfarisfen in het Departement der Finantien van de Provintie. Edel Mogende Heeren! —• Om aan de Refolutie Commisforiaal van den 31 January laatstleden, by dewelke aan ons overgegeeven is de Memorie van den Heer de Thulemeyer , Minister van Zyne Pruisfifche Majefteit, den 20 January te voren aan de Vergadering van Hun Hoog Mog. overgeleverd, behelzende klagten over de beweegingen in deze Republiek , die ten doeleinde fchynen te hebben eene vermindering der Voorregten van Zyn Hoogheid den Heer Prins Erfftadhouder , en om Hem te ontneemen het bevel over de Troepen en de Marine van den Staat, die aan Hem toekomt in de qualiteit van Kaptein en Admiraal-Generaal , te voldoen ; hebben de Heeren Commisfarisfen van U Ed. Mog. de eere , te rapporteeren, „ dat voor „ zoo verre deze Provintie betreft, 'er niet alleen geen „ fchaduw of fchyn is van diergelyke beweegingen ; maar ook dat ter Vergadering van de Staaten Gene- „ raai  - biaart, STAAT EN OOR.LOG. 1783. 83 „ raai niet de minfte deliberatie wegens zaken van dien „ aart begonnen is, en dat zelfs, voor zoo verre aan „ de Heeren Commisfarisfen van U Ed. Mog. bekend „ is, geene de minlte rede daarvan is geweest in eeni. ,, ge Vergadering der andere Bondgenooten : weshaU vèn de Heeren Commisfarisfen van U Ed. Mog. van ' „ oordeel zyn, dat de Heeren Gedeputeerden dezer „ Provintie, ter Vergadering van de Staaten Generaal, „ by gefchrift moeten gelast en geauthorifeert worden, om met de andere Bondgenoten te concurreeren, op„ dat Zyne Majefteit de Koning van Pruisfen , hoe „ eer zoö beter, op eene vriendfchappelyke en be,, hoorlyke wyze, maar overeenkomftig met de onaf„ hangelykheid van dezen Staat, worde gedesabufeert, en dat Zyne Majefteit onderrigt worde van de wei. nige grond der onderftelling van diergelyke bewee. ,i gingen." De Heeren Staaten van Groningen en Omlanden hebben zig met bovenftaand Rapport geconformeerd. (Was get.) R. B. GOCKIKGA. Secretaris. F 2 LXXXII.  H maart, ZAAKEN VAN 1783. LXXXII. Nadere Misfiven van de Regeeringe en Gezwooren Gemeente van Deventer; aan den Prinfe Erfftadhouder. In dat is 25 en 29 Maart 1783. DOORLUGTIGSTE hooogeuoorem FURST EN HBEREt De refcriptoire Misfive van Uwe Hoogheid van den 22 dezer by ons ontfangen en gelezen zynde, hebben wy daar uit met genoegen vernomen, dat Uwe Hoogheid in eene naauwkeuriger overweging hebbende genomen de verzoeken, zoo door ons by eene Misfive van den 18, als door de Gezworene Gemeente by ee« adres van den 17 dezer, over het werk der Keur van deze Stad, zoo als hetzelve door de Gezw. Gemeente was gefchied, en de verandering daar in door Uwe Hoogheid gemaakt en aan ons by Hoogstdeszelfs Misfive van den 22 dezer gecommuniceerd, aan Uwe Hoogheid gedaan, en teffens gelettet hebbende op de gronden en motiven door Ons en de Gezw. Gemeente tot onderfteuning dier verzoeken aangevoerd, had goedgevonden , om tot confervatie der goede rust, eenigheid en harmonie binnen Onze Stad , aan onze allezints billyke verzoeken te gemoet te komen en dezelve intewilligen met dien gevolge, dat Uwe Hoogheid alsnu op de gedaane en nadere geinhereerde electie van Hendrik Budde en Augustyn Gerard Befier, tot Gemeenslieden in de Engefiraat en Overftraat, en van de Heeren G. D. Jordens en D. J. van Doorninck, tot eeifte Schepenen in de Polftraat en Norenbergftraat , Hoogstdeszelfs approbatie verleende. Terwyl ons niets meerder als de goede rust, harmonie en eenigheid , onder de Leden van Regeering zoo noodzakelyk , en onder de Burgerye eener Stad allerwenfchelykst, ter harte gaat , en Wy van onzen kant altoos alles aangewend hebben , en Reeds zullen aanwenden, wat ftrekken kan om die heilzame oog- mer-  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 85 merken te bereiken ; kunnen Wy niet nalaten Uwe Hoogheid voor Hoogstdeszelfs bereidwilligheid , om daar toe mede te hebben willen coöpereeren , in dezen betoond, onze dankzegging te betuigen, met die verzekeringe tevens , dat niet alleen alle de Leden dezer Stads Regeering , maar ook onze geheele braave Burgerye hun contentement over Uwe Hoogheids allerminzaamfte en zoo fpoedig geëxpedieerde Misfive betoond, en blyken van hun genoegen over Uwe Hoogheids ge. nereufe denkenswyze, waar op wy in dezen vertrouw, den, hebben gegeven ; alle het welke ons met reden doet denken, dat het een en ander alle de verdere by ons gewenschte effecten ten gevolge zal hebben. Het zy ons egter ter dezer gelegenheid vergund onder het hoogverligte oog van Uwe Hoogheid te brengen de verkeerdheid van het begrip , waar in die geerie fchynen te verfeeren , welke getragt hebben Uwe Hoogheid te infinueeren , dat de twee Gemeenslieden duor Uwe Hoogheid by Hoogstdeszelfs anterieure approbatoire Misfive , in plaats der twee Gemeenslieden door de Gezw. Gemeente gekooren, aangefleld, ingevolge ons Stadregt rfte Deel tit 1. Art. fo. op de poene , baar by bepaald , zouden kunnen worden genoodzaakt , om die hun opgedragen posten te moeten aanvaarden. De ongegrondheid van dit begrip zal geblyken, wanneer Uwe Hoogheid met Hoogstdeszelfs gewoone attentie in aanmerking neemt, hoe dat inden jaare 1642, de tyd , wanneer ons Stadregt voornoemt is beraamd en vastgeiteld , de Keur van Scheepen en Raad en de Gezw. Gemeente zonder iemands infage alleen aan het laatstgenoemde Corps Rondj terwyl zelfs ingevolge het zelve Stadregt , ifte Deel tit. 4. Art. 6. de Oude Scheepenen en Raaden niet vermogten die Keur te wederleggen , ten ware de door de Gezw. Gemeente gekoorne perfoonen om zekere poinóten en redenen , by hetzelve Stadregt vermeld , daar toe niet zouden mogen toegelaten worden : waar uit dan notoir komt te volgen , dat de gemelde Artikel van ons Stadregt alleenlyk applicabel kan , mag en moet gemaakt worden op die geene, welke door de Gezw. Gemeente op dag F 3 Petri  86 maart, ZAAKEN VAN 1783, Petri gekoren zynde , verweigeren de op hun gevallene Keur aan te nemen : want langen tyd na het emaneeren van ons Stadregt, en niet voor in den iaare 1675, is aan Zyne Majefteit Koning Willem de 'Derde, glor. gedagt., de approbatie van dezer Stads Keur by het Reglement op de Regeering opgedragen, en nog ten tyde van Hooggedagte Zyne Majefteit, nog naderhtind ten tyde van Uwe Hoogheids Heer Vader glor. ged., nog ook onder het Erfftadhouderlyke bewind van Uwe Hoogheid zelfs, is 'er een Concordaat of verbindende Stadswet gemaakt, waar door de gemen» tioneerde Artikel van ons Stadsregt zoude zyn geëxtendeert tot die geene, welke door den tydelyken Heer Erfftadhouder, aan wien de approbatie is opgedragen, in ons Corps of in dat der Gezw. Gemeente worden ingezet, en daar aan weigeren te defereeren ; wy vertrouwen dan hierom met reden, dat Uwe Hoogheid door deze onze gegevene elucidatie volkomen zal' zyn geperfuadeert, dat die artikel Stadsregtens in dit onderhorig geval nimmer te ftade had kunnen komen, of in andere zoortgelyke applicabel zoude kunnen worden gemaakt. Waarmede dezen eindigende, bidden wy den AImagtigen Uwe Hoogheid in zyne heilige en ftandvastige Befcherminge te willen neemen, en blyven Doorlugtigfte Hooggebooren Furst en Heer! U Hoogheids zeer Dienstwillige Vrienden en Ootmoedige Dienaaren. Eurgemeesteren, Scheepen en Raaden deiStad Deventer. (Was get.) Per Ordonnantie van Deze.'ra A. H. C R A M E R. .Deventer den 35 Maart 1783. Secret. 1783. door.-  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 8f doorlugtigste h00ggeb00ren vorst en heere! Wanneer de nadere Refcriptoire Misfive , door ü Hoogheid over de by ons gedaane Keur aan de Heeren van de Magiftraat onzer Stad gedepecheerd, en by dezelve op gisteren avond ontvangen, aan ons dezen nademiddag, als naar gewoonte, gecommuniceerd wierd, zagen en vernamen Wy daaruit met het uiterfte genoegen , dat U Hoogheid de goedheid wel hadde willen hebben , de door ons op laatstleden Petridag gedaane, en naderhand nog wederom op nieuws geinhereerde, Verkiezlnge van Hendrik Budde en Au~ gustyn Gerhard Befier , tot Gemeensluiden in de Engeftraat en Overftraat, gunftig te approbeeren , gelyk ook de door ons des tydes al mede gedaane Electie van de Heeren Gerhard David Jordens en Damian Joan van Doorninck tot eerfte Scheepenen in de Polftraat en Norenbergftraat refpective , insgelyks met Hoogst Deszelfs gratieufe goedkeuringe te vereeren. Wy vinden ons verpltgt , U Hoogheid by deezen onze fchuldpligtige dankerkentenisfe te moeten betuigen , voor de confideratie , die U Hoogheid voor onze, by onze voorige van den 17 dezer, des aangaande zoo inftantelyk gedaane allerbillykfte verzoeken , wel heeft gelieven te hebben. Wy zyn nauwlyks in ftaat, om naar waarheid te konnen vermelden het plaiiier, ons geheele Corps hier door aangedaan , en nog veel minder het zonderling genoegen en contentement, dat dit aan het ganfche Lighaam van onze braave Burge. rye gegeven heeft. Wy zullen niet nalaaten dit altoos naar behooren te erkennen, en het ons ten geduurigen prikkel en fpoorflag te doen ftrekken , om van onze oprechte zele en verkleefdheid voor en aan O Hoogheids Doorluchtigen Perföon en Hoogst Deszelfs ganfche Huis, by voorkomende gelegenheden, doorllaande blyken en preuves te geven. Intusfchen verhoopens wy , dat U Hoogheid ons niet kwaiyk zal nemen, maar ter contrair, aan de noodzaake , waarin de ons allezints pasfende yver en zucht voor de Confervatie van onzer. Stads Privilegiën F 4 en  88 waart, 'ZAAKEN VA;N 1783. en Rechten, ons fielt, eenig en alleen wel zal willen toefchryven , dat wy hier ook noch met een enkel woord, ter afwendinge en preventie van alle prejudicie, welke uit ons ftilzwygen in dezen zomtyds zoude konnen of mogen geinfereerd worden, gaan by voegen, dat U Hoogheid, ten aanzien van de waare zin en het echte en rechte verftand van de by Hoogst Deszelfs te vooren gementioneerde Misfive geindigiteerde Artikul Stadrechtens kwalyk geïnformeerd en verabufeerd geworden is. De bloote infpeclie van dien Artikul van ons Deventer Stadrecht , welke Uw Hoogheid in het oog heeft gehad, en is de 10. Articul van de ifte Titel vsn het iRe Deel van het Stadrecht, fteld immers toch in het helderst daglicht, dat het daar ter plaatze geftatueerde eenig en alleen maar applicabel is op de door de Gezwoorene Gemeente op dag Petri gekoorene Perfoonen , en U Hoogheid is ook een veel te verligt Vorst, om niet al aanftonds ook te begrypen, dat het geene aldaar , omtrend de op dag Petri gekoorene Perfoonen , is geplaciteerd en vastgefteld geworden, noch kan noch ook mag geëxtendeerd en betrekkelyk gemaakt worden tot Perfoonen, die, in plaats van den eenen of anderen gedisapprobeerden, door den tydelyken Heere Erflladhouder aangefteld worden, al was het ook llegts maar om deze eenige, doch echter allentzints peremtoire, reden, dat onze Statuenten met geene mogelykhcid konnen geprefumeerd, veel min gezegd worden, des tydes eok gedagt te hebben aan en dus dit haar Statuut al mede relatif te hebben willen maken , op perlönen , aangeiteld by eene Erfftadhouderlyke Disapprobatie, als toen by Hun nog geheel en al onbekend en ook nog nooit te voren bekend ge. weest, maar ruim dertig jaaren na het emaueeren van 't Stadrecht, by het Regeerings Reglement van den jaare 1675 eerst geïntroduceerd en in de wereld gekomen. En voorts U Hoogneid in Godes dierbaarfte befcher. ming beveelende, verblyvtn wy doorlugtigr hcoggeborem VoRST en heer ! Uw Hoogheids ootmoedige Dienaren . Be Gezworene Gemetntt derjütad Deventer. CWas eet.) a. persoon. LXXXIII.  waart, STAAT EN OOPvLOG. 1783. 80 LXXXIII. ExtraEt uit het Register der Refoiutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; inhoudende Rapport wegens ftft getal der Oorlogfcheepen , welke voortaan in Vredestyd zullen worden in dienst gehouden. Uitgebragt in dato 31 Maart 1783. De Hteren van Lynden van Swanenburg en andere H. H. Mog. Gedeputeerden tot de Zaaken van öe Zee, ingevolge en ter voldoening van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 30 September 1782, gecxamineert hebbende het laatfte gedeelte van het Rap. port van de Heeren Pieck en andere Hun Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee , ter zeiver dage ter Vergaderinge van H. H. Mog. uitgebragt, waar by , ten einde 's Lands opkomende Marine, by het eindigen van den tegenwoordigen Oorlog, niet terRond weder geheel worde vernietigd, de Heeren H. II. Mog. Gedeputeerden zyn verzogt, om na te gaan, en H. H. Mog. te dienen van aivis, hoe veel foms jaarlyks in Vredenstyd voortaan op den Staat van Oorlog zoude moeten worden gebragt tot het in ftaat houden der Collegien ter Admiraliteit, en het doen der r.oodige reparatie aan 's Lands Schepen, geëvenredigt na de quantiteit van Schepen , dewelke by ieder Col. legie in behoorlyken ftaat van dienst zullen worden bevonden , als mede tot het doen eener jaarlykfche Equipage, om, geëvenredigt na de forces van de Republicq en derzelver interest by de Zee, zig eenigzins te doen refpeéteeren , en derzelver Commercie ten allen tyde tegen alle onregtvaardig geweld ten minden in den eerften aanval te konnen beveiligen. En daar op ingenomen hebbende de confideratien en het advis van de alhier aanweezende Gecommitteerden uit de refpedtive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen. Hebben ter Vergadering gerapporteert, dat zy HeeF j ren  9o maart, ZAAKEN VAN ren Gedeputeerden van advis zouden zyn, dat het interest, hetwelk deeze Republicq heeft by de Zee, volftrekt vordert. dat in de Westindiën , en in de Middelandfche Zee, zoo wel als in de Noordzee , altoos worden gehouden eenige Oorlogfcheepen van deezen Staat, en dat, ten einde op de voorfz. drie diverfe Plaatzen de Nederlandfche Vlag behoorlyk werde gerefpecteert, en zig in ftaat bevinde, om overeenkomftig de intentie van H. H. Mogende voorfz. Refolutie vau den 30 September 1782 , de Commercie deezer Landen tegens alle onregtvaardig geweld ten minlteii in den eerften aanval te kunnen beveiligen, noodig is, dat voortaan altoos in Vredenstyd in Europa worden gehouden. Stukken Koppen tezamen CScnepen van 60 Bern. ieder ten minften met 35:0 2100 6 50 ■ 300 1800 4 Fregatten —40; ■ ■ • 27° i°8o 4 36 i ■ 230 920 4 2c ■ 160 640 d.Advisjagten , 60 360 6900 Welke 6900 koppen , gerekend tegen 40: ter maand , benevens een maand gratificatie voor de kosten der aanwervinge, zullen bedraagen eene fomme van ƒ3588000: - en roet drie Tafelgelden, ieder aƒ 1500: ter maand, en dus over twaalf maanden ƒ54000: —uitmaaken eene fomme van ƒ3642000: —— dewelke dan ook jaarlyks als een vaste Post op den Staar, van Oorlog zoude moeten worden gebragt, en uitgekeert aan de refpeftive Admiraliteits Collegien, na rato de voorfz. Equipage door ieder van dezelve wordt geprestêert, via aftrek egter van zoo veel foms, als voor de Manfchappen va», het op te rigten Corps de Marine, dewelke op 's Lands Schepen zouden mogen worden geëmployeert, door de Bondgertooten onder een nader Capittel zullen worden betaald , en dat boven dien de Collegien ter Admiraliteit zouden behooren te wor-  ■ maart, STAAT EN OORLOG. 3783. 91 worden aangefchreeven, om behalven de gewoone Krukfers van tyd tot tyd nog zoo veele Fregatten in Equipage te brengen en te houden, als uit derzelven ordinaire inkomften zullen kunnen worden gevonden, Waar op gedeiibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden der refpective Provinciën , het voorfz. gerapporteerde Copielyk overgenomen, om in den haa. re breeder gecommuniceert te worden. LXXXIV. Request van Burgers en Ingezeetenen van Schiedam, aan Burgemeefte*en en Vroedfchap der Stad, om verlof tot het oprichten van een Genoot fehap van Wapenhandel van Vrywilligers. In dato . . Maart 1783. Aan de Edele Groot Achtbare Heeren Burgemeefteren en Froedfchappen dezer Stad. Zweeft met verfchuldigde hoogachting te kennen VI Ifaac Penning Junior, Notaris en Prokureur binnen deze Stad. Dat een aanzienlyk aantal Burgers en Ingezeetenen dezer Stad, federt langen, met gevoelens eener onuitwischbaare erkentenis , niet alleen kennis hebben mogen dragen van de trouwhartige pogingen, welke door Uw Ed. Groot Achtb. tot redding van het lieve Va. derland, ter befcherming van hunne duurgekogte Vryheid en ter beveiliging van alle hunne voorrechten en belangens zyn aangewend geworden , maar ook tevens federt lange naar middelen hebben gereikhalst, om deze hunne zoo zeer verfchuldigde dankbaarheid plegtiglyk door bewyzen te Raven, en voor het oog van Nederlandsen. Ingezeetenen te bevestigen , wat eene regt-  9a maart , ZAAKEN VAN' 1783. regtgeaarre Burgerfchaar aan deszelfs befchermers, ja aan het Achtbaare Lighaam deszelfs getrouwe Palinuren fchuldig blyft. Dat het voornoemde aantal Burgers als geen ongepast middel, hier toe heeft geoordeeld om zich in eene welgeordende Wapenhandel te oeffenen, ten einde hier door des noods het Lighaam der Regeering te befchermen en de Stad hunner inwoning te beveiligen. Dat zy in deze hunne gedagten des te meer zyn geflerkt geworden , wanneer zy het oog gevestigd hebben , hoe verre de Exercitiën van vorige dagen , met die der tegenwoordige tyden komen te verfchillen , en welk een droevig vooruitzigt het zou komen op te leveren, wanneer de Burgerye dezer Stad (hoe zeer ook yverig en welmeenend) by eenige vyandlyke omflandigheden , het zy die van buiten of van binnen haaren oorfprong vonden , geroepen wierden om de Wapenen te voeren , en de buiten- of binnenlandfche beroertens te keer te gaan. Dat zy hierby voegende , hoe Schiedams Burgerfchaar, zich op het gedrag hunner Voorvaderen in dezen kunnende beroemen, meer en meer tot zoodanige vrywillige Wapenhandel waren aangefpoord geworden. ' Dat wy (wel is waar) eenigen tyd geleden zoodanige Waperöiffening hadden begonnen, dan by mangeling van onderfteuning en aanmoediging , wegens de daar op loopende kosten , dezelve niet na genoegen hadden kunnen volvoeren. Dat zy egter dat blakende yvervuur, in hunne boezem ontftoken, niet hebben kunnen uitdooven, maar integendeel hebben vermeent, om, zoo uit overtuiging van hunne verpligting, als uit overweging van de noodlottige omüandigheeden dezer dagen, een gefchikt lighaam van vrywiliige Burgers te moeten uitnoodigen, om zich in den Wapenhandel te oeffenen, ten einde den Lande in 't algemeen en de Stad hunner inwoning in het byzonder nuttig te zyn. Dat zy dus, zoo uit eigen zugt , als op het voet* fpoor van andere naburige Landgenooten aangefpoord, te raden zyn geworden, om zoodanig vrywillig Corps bin-  maart, STAAT EN OORLOG. 1783. 03 binnen deze Stad te erigeren, welk zonder van andere ftedelyke lasten of gewoone Burgerwagten te willen worden gelibereerd , zich in den Wapenhandel oeffe¬ nen en zien m ttaat konde ltellen, om, daar en waar het behoord, deze Stad en Burgery tot zoo veele befchermers te verftrekken. Dat zy, tot ftaving van eene goede orde, in dezen, voornemens zyn , om zich van al het noodige te doen voorzien, een behoorlyke Reglement te formeeren, de noodige hoofden van zoodanig Corps te verkiezen, en het voorfchreven Reglement, zoo wel als de geëligeerde hoofden , ter approbatie, aan Heeren Burgemeefle. ren dezer Stad over te dragen. Dan dat zy egter vermeent hebben , om ten bewyzen hunner allezints billyke veneratie voor O Ed. Groot Achtbare, in deze geene bepaalde arrangementen te moeten maken; zonder bevorens verzekerd te zyn, of hunne desfeinen Uw Ed. Groot Achtb. .aggreatie mo. gen wegdragen. Redenen waarom hy Suppliant , uit naam van het voornoemde aantal van Stads Ingezeetenen, de vryheid neemt zich te keeren tot Uw Ed. Groot Achtb. eerbiediglyk verzoekende, dat Uw Ed. Groot Achtb. hunne desfeinen niet alleen gelieven te approberen , maar ook op een of andere wys in het vinden der benoodigde kosten, welke per man gerekend worden 10 gl. lo R. te zullen bedragen , eenigzints uit Stads Kasfe te willen fubleveren , en het voorfchreeven Corps van vrywillige Burgers met belofte van Uw Ed. Groot Achtb. protectie te willen honoreren , ea daar van aan de Supplianten te verieenen Appointement in gewoone -maniere &c. &c. &c. LXXXV.  94 MAART, i A fl REN VAN 1783. LXXXV. Berïgt wegens zekere Vaderlandfchi 'Maatfchappy te Hoorn. In dato . . Maart 1783. Directeuren van de Vaderlandfche Maatfchappy. te Hoorn, van tyd tot tyd verneemende , dat men hier en elders verfpreid en onderfteld, dat derzelver Fabriek-Werken zouden zyn afgeloopen: adverteren by deezen, dat het zoo verre daar van is opgeheven, dat men in tegendeel altoos voortweikt, om dezelve te volmaaken, en met waarheid zeggen kan, daaromtrent zoo ver' gevorderd te zyn, als nooit voor dezen; dat het alleen de Kousfen-Fabriek is, waar omtrent men befloten heeft , dezelve fterk te verkleinen (als uit al te veele byzonderheden befiaande voor een Maatfchappy als deeze) en zich by eenige voornaame deelen daar van te bepalen , naar maate de beftellingen inloopen, wordende al het overige daar van uitverkogt; by welke gelegenheid ook een aantal Fraamen of Kbnstgetouwen en toebehooren uit de hand te koop zyn, tot civile pryzen. Men continueerd dan de Fabriek van allerdeugdzaamfte Mans en Vrouwen Kousfen, Broeken, Japonnen, Mans Muilen, Handlchoenen, enz. naar dat gerequireerd worden : maar al 't overige wat meer by voorraad en in 't onbepaalde , als daar zyn , zeer deugdzaam blaauw Boezelaar , Rokkenftreept enz. in foorten; gryze en witte Slaapdekens, die warm zyn, en van kleinen pryzen, waar van 't gebruik op 's Lands Schepen, als in Gasthuizen, en anderzins, aanmerkelyk is toegenomen : Inzonderheid allerfcboonlte en tevens allerdeugdzaame Paardedekken, roet faijetten overdekt, in veelerhande couleuren en desfeinen , van 24 tot 80 ft. en booger, zoo als maar begeerd en beleid worden; als mede zogenaamde Bronswyker dito, Koedekken , enz. Verder Carpetten, Vloerkleeden en Gangloopers, in veelerhande breedten, couleuren en pryzen. En eindelyk veele foorten van Brey en Stopfaijetten, ge-  kaart. STAAT EN OORLOG. 1783. 95 geverfd en getweernd, naar dat befteld en gerequireerd worden. Regenten en Regentesfen van Weeshuizen, allerhande publique Collegien en Winkeliers, genegen, om Vaderlandfche handwerken de hand te bieden en aanternoedigen , van 't een of ander gelievende gediend te zyn, worden verzogt, zich te addresferen aan Gerhard Sant, Muller, Onderboekhouder van de Vaderlandfche Maatfchappy te Hoorn. Zy , die gelieven gediend te zyn van zeer deugdzaam graauw Zeil en Prefenningdoek , in lengte en breedte zoo als maar gerequireerd wordt; als mede van Pak en Baaidoek, tot Branders Zakken, Hangmatten , en veelerhande Scheeps en Huisgebruiken meer: gelieven zich te addresfeeren aan Adriaan Dekker, Onderbeffierder van de Zeildoekfabriek der Vaderl. Maatfch. te Hoorn. Belangende de Konst-Schilder en Behangzelfabriek; deeze bevind zich insgelyks in veel beter orde dan ooit voor deezen , wordende zedert primo Maart 178a gedirigeerd door Bernardus Sligtingh, met een aantal Konftenaars en Leerlingen onder dezelve : Weshalven een iegelyk daar van bediend kan worden naar deszelfs begeerte : zoo op ftevig papier, dat het afwasfchen kan verdragen ; als op Doek in foorten ; 't zy enkel geplemuurt en opgeitreeken, als gedrukt en gefchilderd, in honderde mameren, van 5 Huivers de el, tot 100 ftuivers en hooger. Gelyk ook van geplemuurde Wasch en Pakdoeken in foorten, voor Pakkers, als tot verzendingen naar Oost en West , van alle q'uali. teiten ; en eindelyk , van allercierlykfte Waschdoeken tot Tafelkleeden enz. glanfing, en zonder barden, beter dan ooit voor deezen. Iemand van 't een of ander gelievende gediend te zyn, addresfere zig aan genoemde Bernardus Sligtingh , Konst- Schilder der Vaderl Maatfch. te Hoorn. LXXXVI.  p5 april, ZAAKEN VAN 1783. LXXXVI. Extract Refolutie van de Staaten Generaal omtrent eene Mis/ivo van den Raad van Slaate, behelzende eenige verandering in het Plan tot de oprigting van een Corps Mariniers, In dato 1 April 1783. Ontfangen eene Misfive van den Raad van Staate, gefchreeven alhier in den Hage den 31 der voorleedene MaEnd, houdende, dat by H. H. Mogende bereids op den 20 December 1781 ter Conclufie was gebragt geworden het Plan ter oprigtinge van een Corps Mariniers, tot een getal van Zes duizend Hoofden , by Zyne Hoogheid gedaan formeeren , en by hunne Misfive van den 18 April daar bevoorens ten vootfz. einde aan H. H. Mogende, en door H. H. Mogende aan de Bondgenooten gefuppediteert en voorgedraagen. Dat de zoo kort daar op gevolgde onverwagte Oorlog met het Ryk van Engeland, waar door alle Equipagie op de meest doenlyke wyze moest worden verhaast en na Zee gezonden , de esfentieele reden was, zoo als een ieder ligt zoude begrypen, dat het voorfz. Corps Mariniers tot dus verre met geen gewenscht effect voor de Republicq hadde kunnen worden ingerigt en werkfiellig gemaakt, en alzo tot hier toe buiten effect van deze arrangement was verbleeven, dan dat de tyden thans beginnende op te klaaren , het ook was , dat Zyne Hoogheid in de hoop van eene fpoedige en gewenschte Vrede , en altoos attent en ieverig op het gunt ten besten van den Staat konde verftrekken , en vooral om het accomplisfement te bevorderen van een zoo heilzaam Plan, als waar toe de refpective Bondgenooten bereids te lang geleedeu haare Confenten hadden gedraagen, nu wederom met ernst was bedagt geworden , om thans het voorfz. Corps Mariniers zoo fpoedig mogelyk tot Rand te brengen ; dan dat in het op nieuws nagaan van het gunt daartoe zoude behooren en dienftig zyn, aan Hoogstdezelve te vooren zynde  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 97' de gekoomen , dat in zommige der ingebragte Confenten in het voorfz. geconcludeerde Plan reflexie was gemaakt , of niet by de refpective Compagnien van dat Corps te veel Soldaaten en daar tegens te weinig Matroozen zouden zyn gebragt geworden, Hoogstdezelve door het gevoel der gefundeertheid van die reflexie niet hadt mogen nalaaten , nu onlangs aan hun voor te draagen , of 'er in het geconcludeert Plan zoude zyn te maaken deeze alteratie, dat in plaats van 3Ö Kanonniers of Matroozen , by ieder Compagnie aldaar geplaatst, dat getal zoude worden vermeerdert tot 73 Koppen , en daar en tegens in plaats van 5 Sergeanten, 12 Granadiers en 52 Musquetriers , die by ieder Compagnie gefield waren , dat getal zoude kunnen worden vermindert tot op 1 Sergeant, 24 Grenadiers, blyvende de Stafs-Traclementen en verdere arrangementen, omtrent het Corps geformeert, alle be ftaan , volgens het geconcludeerde Plan , alsdan nog minder dan het reeds vastgeftelde Plan jaarlyks beloopeH zoude eene fomme van ƒ 2857 : 8 : 6. zoo als hetzelve fpecifique zoude kunnen blyken uit eene Copie van de gevleidheid vnn de Compagnie Mariniers, volgens het vastgeftelde Plan, en de Confrontatie tegens het nieuwe Plan , van eene gelyke Compagnie , zoo als die conform de voorgellagene verfchikking zoude dienen te bellaan, mitsgaders uit de Memorie der verdere uitrekeninge omtrent hetzelve Corps, alle nevens de voorfz. Misfive gevoegd. Dat de voorfz. door Zyne Hoogheid voorgeflagene kleine alteratie aan hun als zeer billyk en ten uiterlten voordeelig voor 's Lands Zeedienst , het groote oogmerk der oprigtinge van het Corps Mariniers , zynde voorgekoomen , gemelde Raad van Staate wel geen zwaarigheid gemaakt hadde , hetzelve ten vollen te aggreëeren ; dan dat Zyne Hoogheid en de voorn. Raad van Staate daar benevens vermeend hadden hetzelve niet te mogen werkltellig maaken, ten zy al hetzelve alvoorens gebragt te hebben ter keunisle van H. H. Mogende, en door H. H. Mogende aan de refpective Condgenooten , ten einde daarop derzelver goedkeuring te mogen erlangen; verzoekende dat H.H.Mo- XV. os rl. G gen-  S>8 april, Z AAKEN VAN 1783. gende het daar by voorgedraagene met derzelver kragtig appui by de Bondgenooten zouden willen fecondeeren. Waarop gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verdaan, dat Copie van de voorfz. Misfive en Bylagen gezonden zal werden aan de Heeren Staaten der refpective Provinciën, met ernftig verzoek , om zig de voorfz. fchikking te laaten welgevallen , en derzelver Confenten daar in ten fpoedigften ter Vergadering van H. H. Mogende te doen inbrengen , ten einde deze zoo heilzaame zaak zoude kunnen werkftellig gemaakt worden. LXXXVII. Acte van Aanftelling van twaalf Gecommitteerden uit de Burgeren der Stad Zutphen. In dato 1 April 1783. De Burgers en Ingezetenen dezer Stad, die zig_ by ondertekening vereenigd hebben, om in eerbiedige doch tevens gepaste termen hunne grieven en bezwaren ten fine van redres aan de EJele en Eerzame Heeren Gemeenslieden , uitmakende het tweede Lid der Regeering van de Stad Zutphen , voor te dragen, thans by den anderen vergadert, in overweginge genomen hebbende, welke de gefchiktlte wyze zoude zyn, om op het vreedzaamst en eendragtigst hunlieder welmenend oogmerk , tot vooiftand van de waare belangen, gegrond op de Privilegiën en Voorregten van de gezamentlyke Burgery, te bevorderen, en te gelyk tot voorkoming van verwarring en confufie, die by de vereischt wordende talryke Convocatien zouden kunnen voorkomen ; hebben na gehoudene deliberatie uit het midden hunner tot het waarnemen van derzelver zaken Gecommitteert, en verzogt, gelyk zy committeren en aanltellen by dezen, henlieder Medeburgeren de perf ionen van W. Welmers, L. T. de Roller, B. van [lasfeit , T. H. van Es/en , J. J. van der Muelen , J. Lulofs, j. L. Hafebroeck. A. IV. Willinck, W. H. Hojfman^ David Reynders, Hendricus ter Hall, M. Peter Wsfmk. Ge-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 99 Gevende aan dezelve magt om nu en wanneer het verder nodig en dienftig vinden , zodanige Memorien, Remondrantien , Smeek- of Dankadresfen te ontwerpen. En wel nu eerst het hier vooren vermelde Addres aan de Heeren Gemeenslieden uit aller naam , zoo en in dier voegen , als het zelve door een groot aantal Burgers dezer Stad is ondertekend , ten fine voorfz. over te geven , en om verder op een behoorlyke voldoening , ren genoegen der Burgery in alle billykheid en redelykheid te infteeren. Alles met dien verdande , dat alle zodanige Requesten en Addresfen , die voortaan mogten worden ontworpen , zullen worden ingefteld , in betamelyke en eerbiedige bewoordingen met de verfchuldigde onderwerping aan de wettige Overigheid , met vermyding van al wat na oneerbiedigheid tegen dezelve zweemt en van- al wat tegen da wetten dryd. En mits zodanige Requesten en Addresfen niet worden ingeleverd , ten zy eerst door de Burgers geëxamineerd, geapprobeerd en getekend zyn. Begerende ook dat niemand over het niet tekenen van zodanige Requesten en Addresfen onbehoorlylt behandeld of bejegend zal worden , maar elk volle vry. heid zal behouden , om in dezen zodanig te handelen en zig te gedragen, als hy aan God, aan zyn Vaderland, aan zyne Medeburgers, en aan zyn eigen geweten zal denken te kunnen verantwoorden. Met verdere verklaringe, dat de ondergetekende Bur. gers, die zig aan het Cofjegie der Heeren Gemeenslieden hebben geaddresfeerr, beloven en aannemen Hun Ed. en Eerzame als hunne Reprefentanten te zullen asflderen, en maintineren in al het geen dezelve tot voordand van de regten der Burgery zullen komen werkflellig te maken , voorts dat zy ondergetekende al het geene hunne gemelde Gecommitteerdens conform deze commisfie zullen doen en verrigten , door dezelve zal worden gehouden , als of het door hun zelfs gedaan was, en dat zo deze Gecommitteerdens deswegens onverhoopt eenige moeilykheid mogte overkomen, zy deG 2 zei-  100 APRIL, Z A AKEN VAN 1783. zelve na hun vermogen in hunne gezamentlyke verdediging en befcherming zullen nemen. Aldus gedaan, gearrefteerd en getekend binnen Zutphen den 1 April 1783 en 2 April do ter vifie en lecture aan het Ed. en JEerz. Collegie der Gemeenslieden door bovengem. Gecommitteerdens geè'xhibeert, is getekend door een groot en aanzienlyk aantal Burgeren en Ingezetenen, welker namen onder het eerfte Adres, en daarop gevolgde declaratoir van vereeniginge te vinden zyn. LXXXVIII, ExtraEl uit het Raad-Signaat der Stad Nymegen, over den jfaare •1783. Martis I April 1783. De Heeren Burgemeefteren en Rekenmeefters, benevens andere daar toe Gecommitteerdens, ingevolge en ter voldoening van haar Ed. Groot Achtb. Refolutie Commisforiaal , in dato 12 Feb. laatstleden, gediend hebbende van derzelver Confideratien en Rapport, belangende het Addres of fchriftelyk voorftel van de Gemeenslieden dezer Stad, op de voorfchr. 12 February aan haar Ed. Groot Achtb. ingedient. Hebben haar Ed. Groot Achtb., na gehouden deliberatien, goedgevonden op het gemelde Addres of voorftel der Gemeenslieden voor antwoord te doen toekoomen. Dat uit de aanftelling van Gemeenslieden dezer Stad, in den Jaare 1592 , niet kan worden gededuceerd een Regt, het welke dezelve zoude competeeren, om naar eigen goeddunken Vergaderingen te kunnen houden , of daar toe vaste tyden te bepaalen. Want dat het Formulier van Eed, voor de Gemeenslieden als toen gearrefteerd, en door hun bezwooren zynde, den Gemeenslieden heeft gediend voor Inftruftie; en voor niets minder als van een dusdanig Regt gewag maakt. —— Verpligtende daarentegen het zelve Formulier (waarop ieder Jaar , tot heden toe , den Eed by vernieuwing ge-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. ior gepresteerd wordt) den Gemeenslieden uitdrukkelyk, om, „ wanneer zy van de Magiftraat ontboden en be„ fcheiden worden , op die tyd goedwillig te zullen „ verfchynen , en altyd des Srads beste en voordeel „ doen en helpen bevorderen, enz." Dat die eerfte aangeftelde Gemeenslieden , offchoon dezelve geprefumeerd moogen en moeten worden juiste denkbeelden van de intentie hunner aanftelling, en het regt, hun als Gemeenslieden daar by verleend, gehad te hebben ; nogthans zig geen regt, om eigenwillig te vergaderen , hebben toegeëigend gehad , geduurende den loop van de eerfte twintig Jaaren. Dat wanneer de Gemeenslieden daar na inftantien deeden om verder te gaan, de Raad deezer Stad, in der tyd, den Gemeenslieden heeft bepaald tot de goede order , waar na derzelver Vergaderingen tot Stads beste zouden kunnen en behooren belegd te worden , by Raads Refolutie, in dato 6 January 1613, luidende als volgt: „ In communicatie en bedencken geleid zynde op die „ punten , op den tweeden January in den Raad ge„ proponieert, laat zig voor jeerst den eerbaren Raad „ gevallen , dat foo wanneer de Gemeenslieden goedt „ follen vinden vergadering, tot Stads beste te leggen, „ dattet felve de Burgemeyfteren in der tydt te ken„ nen gegeeven werden, met d'oorfaeke waaromme die „ vergaderinge zoude dienen geleidt. Ende lullen die „ Burgemeylteren naar gelegentheid hebben te ordon,, neeren , dat die Gemeinsluiden gebot werden , offt „ die faaken voor eerft den Raad te Communiceeren." En dat gemelde Raad op aanhouden van de Gemeenslieden in dien tyd , zig daaromtrent , by Raads Refolutie , in dato 2 January 1614 , nader expliceerende, geenzints is afgeweeken van die voorfz. goede order, neemaar dezelve otder fteeds op het oog heeft gehad; blykende zulks uit het gerefolveerde , op dit fubjecT:, zo als het zelve ten Raadfignaate , fub dato 2 Jan. 1ÖI4- geboekt gevonden word, in verbis. „ Den Gemeinsluiden ist oeder iterative vermaeningh „ geaccordeert foe wanneer ie eenige faeken lullen heb„ ben, daer aen den dienst ende welftandt deezer Stadt „ gelegen is, ende iy fich aen den Burgmeyfter lullen G 3 i, aen-  102 april, ZAAKEN VAN 1783. „ aengegeven hebben , und met eenen den principaele oirfaeke waaromme de vergadering begert werdt, dat ,, haer den Coernieyfter onweygerlyk vergunt fal wer„ den omd balding invugen als negert werd te doan, „ Wanneer die Gemeinsluyde der, Eedt in de nieuwe Raadcamer aan handen der nieuwe gekooren BurgemeyReren na gewoonte vernieuwt hebben. „ Is voor raedtfaein gevonden , dat de Heeren Bur* j, gemeyReren daer eenighe faeken haar voorcommens „ werden , daerop vergaederinghe van de Gemeynte verlbcht werde, die fy achten van bedencken te zyn „ daer van voor jerft aen den Raet fulkn referreeren." Dat nu deze ingefchrevene Refolutie vergeleeken wordende met het geen by der Gemeenslieden Addres of voorftel geinferreerd gevonden word ; 'er geen twyffe* ling kan overig zyn , of de Gemeenslieden zullen daar uit het notabel onderscheid der zaaken van zelfs op» maaken, en eene genoegzaame Elucidatie ten dien reipecte vinden. Dat haar Ed. Gr. Achtb. , desavoueerende alle interpretatien , waardoor daar aan eenige alteratie , verandering of vermindering zeuden worden toegebragt; integendeel diezelve Refolutie van den 2 January 1614 wilk» hebben gehouden en aangemeikt als een vaste regei , met het oude gebruik, met de ConRitutie van Regeering en met de Wetten overeenftemmende, cn vorderende een exacte naaleeving. Dat haar Ed. Gr. Achtb. , uit die oorzaake , zig hebben verpligt geacht, en als nog achten, om by derzelver Refolutie , in dato 29 January dezes Jaars , te perfitteeren daar by, „ dat Gemeenslieden dezer Stad niet zullen konnen en mogen vergaderen , als by „ Confent en op order van de Heeren Borgemeefteren in der tyd, naar inhoud dezes Raads Refolutie van „ den c Jan. 1614, en anderen daarop gevolgde." Dat haar Ed. Gr. Achtb. iniuslchen met de meeste fiducie, en geen minder fathfactie, geattendeerd hebbende op der Gemeenslieden Declaratoir, van alle verre ie zyn, om te beoogen het koesteren van wantrouwen , vei wekken van verdeeldheden, en voeden van Combuften ; zig derhalven ook allezints overreed houden,  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 103 den, dat de Gemeenslieden nimmermeer in Confequentie zullen willen getrokken hebben deeze of geene Refolutie , waartoe beroerde tyds om.ftandigheden hebben gecoöpereerd. Dat betreffende het geene tusfchen de Magiftraat en de Gemeenslieden op den 5 January 1720 Conditioneel is geconvenieerd geweest , die Conventie im meehaat, naa dat wederzydfche beding cesfeerde, 'er geen onderwerp , geen oorzaak meer was, en dus zo ras de zaak zelve verviel, — uit eigen aart, met ééns te gelyk had moeten cesfeeren in derzelver uitwerking en gevolgen. Eu dat indien men uit hoofden van het niet houden van maandelykfche vergaderingen der Gemeenslieden , een gebrek, in het betragten van den Eedt, en daar uit volgende verpligting, zoude willen afleiden; men als dan te veel zoude moeten veronderRellen, waarmede aan de nagedagfenisfe van het groote aantal van afgeftorvene waardige Gemeensmannen, notoir te kort, en tevens weinig dienst zou kunnen gefchieden aan de tegenwoordige Gemeenslieden, die byna eenendertig jaaren agter den ander , zonder maandelykfche vergaderingen met tranquiliteit hebben berust. Vertrouwende haar Ed. Gr. Achtb. dat de Gemeenslieden, by nader en bedaarde overweeging, van dit een en ander, zich ten eenemaal onbezwaard zullen vinden, met den inhoud van haar Ed. Gr. Achtb. Refolutie, in dato 29 January dezes Jaars; en dat zylieden overzulks zich allezins zullen beradigen daar mede, dat, gelyk den Gemeenslieden nooit te vooren wedervaaren is eenige hindernis in te vergaderen, zo wanneer zy egnige zaaken mogten gehad en voorgedragen hebben, daar den dienst en welftand dezer Stad aangelegen was, de Gemeenslieden ook daarop voor 't toekoomende zig zullen mogen ver'aaten. En hebben haar Ed. Gr. Achtb. verder goedgevonden, de Heeren Burgemeefteren te verzoeken en te auclorifeeren, om Extract dezes aan den Woordhouder der Gemeenslieden ter hand te ftellen, met requifitie, om de vergadering der Gemeenslieden te doen beleggen tegen Donderdag nu aanitaande, 's Voordemiddags ten elf uu« ren , ten einde het zelve Extract als dan te brengen ter kennisfe van 't Collegie. G 4 LXXXIX. \  »o4 april, ZAAKEN VAN 1783. LXXXIX. Extraft uit het Register der Refolutie» van de Ridderfchap en Steeden, de Staaten van Overysfel. Deventer den 3 April 1783. De Heeren van de Ridderfchap hebben ter Vergadering overgegeeven en laaten leezen een Extract uit het Register van derzelver Refolutien van heden, zoo ais het zelve deezen is geinfereert; Extracï uit het Register der Refolutien van de Heeren van de Ridder* fchap der Provincie van Overysfel. Deventer den 3 April 1783. Is na deliberatie goedgevonden om de navolgende Refolutie voor advis der Heeren van de Ridderfchap ter Vergadering van de Ridderfchap en Steden uit te brengen. De Heeren van de Ridderfchap tot hun innig leedweezen bevindende ,• dat de drie Steden van Deventer , Qampen en Zwolle , zig niet alleen meerder autoriteit tn gezag aanmaatigen, als aan haar volgens de Conftitutie der Provinciale Regeeringe toekomt, maar dat zy ook daar en boven de Regten en Privilegiën van de Ridderfchap door allerlei middelen en wegen, ja tegens de gewoone* ordre van Regeeiinge , met de daad tragten te verkorten , en de Ridderfchap willekeurig daar Van te ontzetten , zoo als , omtrent de behandelinge der zaaken in het ftuk der affchaffinge van de Drostendienften gebleeken is, oordeelen het hunne indispenfahele pligt te zyn, om ter behoudinge hunner aangebooren Regten en Privilegiën, en «om dezelve aan de posteriteit ongefchonden over te laaten, zoodanige gepaste piiddtlen hy de hand te neemen, als zy ter bereikinge van dat hun oogmerk nodig agten. Dat zy Heeren echter uit liefde voor het welvvee- zen  april, STAAT EN OORLOG, 1783. 105 zen der Provintie , tot confervatie van rust en eenigheid in dezelve en ten einde de Provinciale Financien niet in een totaal verval en confufie komen te raaken, alle mogelyke toegevendheid en infchikkelykheid zullen gebruiken, en de eclatantfte blyken geven, dat zy geen willekeurig eigen belang zoeken , of iets nieuws tragten te verkrygen , maar alleen te behouden , dat geen het welk Hun door aangebooren regt en gewettigde Privilegiën toekomt, gelyk zy Heeren van de Ridderfchap mede , om, zoo veel maar eenigzints mogelyk is, te eviteeren al het geen aanleidinge tot meerdere verwyderinge zoude kunnen geeven, in deezen zullen pasl'eeren, en dus voor als nog daar laaten alle de differente veifchillen, welke zederd de grondvestinge van de Republicq van tyd tot tyd tusfchen Ridderfchap en Steden hebben gefubfifteerd , en al nog ongedecideerd zyn gebleeven, en zig dus alleen zullen bepaalen tot de zederd eenigen tyd door de Heeren van de Steden gemoveerde questie, omtrent de ordre van overdemmin» ge in de Vergadering van Ridderfchap en Steden. üatde leden der Ridderfchap, derhalven ten voorfchr. einde aan de Heeren van de Steden , by dezen komen voor te (laan, om het voormelde point van verfchil voor altoos uit te maaken, en af te doen en zulks in dezer voegen, dat daar toe een Commisfie van eenige Heeren, uit Ridderfchap en Steden worde benoemd, om te dienen van Confideratien en Advis, op wat wyze dit verfchil binnen den tyd van zes maanden in der minne zal kunnen worden getermineerd, en dat ingevalle zoodanige minnelyk vergelyk zal komen te ontdaan , het voorfchr. different als dan ingevolge het geprefcribeerde by de eerfte art. van de Unie zal worden gedecideerd, ende ten einde gebragt. Dat de Heeren van de Ridderfchap op deeze hunne propofitie een Cathagoris antwoord van de Heeren van de drie Steden Raande deeze Landdag 'zullen inwagten , met verklaaringe, dat in cas van onverhoopte verweigeringe , om het voorfchr. verfchil door deeze voorgellaagene of andere minnelyke of regterlyke weegen te lermineeren, de Ridderfchap het zelve niet finders dan voor een volftrekte regtsvervveigeringe der G 5 Ste-  105 april, ZAKEN VAN 1783. Steden zal en moet houden , en zig als dan ter ver. krygiug van regt in deezen aan het Bondgenootfcyhap zal adresfeeren: met ook wydere bygevoegde verklaringe , dat hoe ' zeer de Heeren van de Ridderfchap by acceptatie deezer propofitie anders bereid en vaardig zyn, om hunne Confenten tot den opheve der middelen en lasten deezer Provincie voor deezen loopende jaare daadlyk uit te brengen, zy egter in cas de Heeren van de Steden voormelte Hunne voordag komen te verweigeren , inmiddels Hunne Confenten in alle de Provinciale lasten en middelen furcheeren : zoo als zy dezelve in dat geval fuicheeren by deezen ; zullende dan overlaaten ter verantwoording der Heeren van de Steden alle de onheilen en ruineufe gevolgen , welke hier uit voor deeze Provincie zullen komen te ontftaan: en aan het oordeel van de geheele onpartydige waereld, wie daar toe occafie gegeeven heeft. (Onderftond) Accordeerd met het voorfz. Register. (Was ger.) P. PUTMAN. Waar op zynde gedelibereert , is dezelve door de Heeren Gedeputeerden der Steden Deventer , Campen en Zwolle overgenomen. De Heer Drost van Ysfelmuiden heeft verklaard, niet in de Vergadering van de Heeren van de Ridderfchap te zyn geweest by het neemen van de voorfz. Refolutie, en die dus buiten hem is. De Heer van der Capellen tot den Pol kan zig by deeze Refolutie van de meerderheid der Heeren van de Ridderfchap niet voegen , maar referveert zig omtrent dezelve zoodanig te handelen , als zal meenen te behooren. De Heeren van de Ridderfchap hebben ter Vergadering verklaard , de voorfz. Refolutie by hun genomen te  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 307 re zyn met eenpaarigheid van alle de prafente Heeren zynde de Heeren de Droste van Ysfelmuiden en van der Capellen tot den Pol, zoo wel als anderen daags te vooren verbodet geweest. De Heer van der Capellen tot den Pol heeft zig gereferveert zyne belangen tegen deeze Verklaaring ver» der in te brengen. (Ouder ftond) Accordeert met het voorfz. Register. By abfentie des Griffiers, (Was get.) d. qusysen. XC. Refolutie van de Staaten van Zeeland omtrent de verandering in het Plan van een Corps Mariniers, door Zyne Hoogheid voorgeflagen. In dato 7 April 1783. Is geleezen eene Misfive van de Heeren Staaten Ge. t neraal der Vereenigde Nederlanden , gefchreeven in s Hage den 1 deezer Maand, houdende, dat het aan Hun Ed. Mogende en de verdere Bondgenooten bekend is, dat de Propofitie door Zyne Hoogheid den 22 (Jétober 1781 gedaan, ter oprigtinge van een Corps Mariniers, ten getale van zesduizend koppen, volgens net Han door Hoogstdenzelven en den Raad van Staate reeds bevoorem vourgedraagen, dat gewenscht effect heeft mogen erlangen, dat hetzelve na ingebragte Contoten der refpedive Provinciën, bereidt op den 2o December van hit zelve jaar ter Concluhe is gebragt. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en ver«  io8 april, ZAAKEN VAN 1783. verfhaii, de Heeren ordinaris Gedeputeerden ter Generaliteit aan te fchryven en te gelasten, gelyk gefchied by deezen, om wegens Hun Ed. Mogende zig te conformeeren met de door Zyne Hoogheid voorgeflagene alteratie in het op den 20 December 1781 by H. H. Mogende geconcludeerde Plan tot oprigtinge van een Corps Mariniers , ten getale van zesduizend koppen, zoo en in dier voege als zulks by Misfive van den Raad van Staate en Bylagen van den 31 Maart jongstleeden is vermeld, onder inhefie nogthans van Hunner Ed. Mogende Refolutien van den 29 November en 10 December van het gemelde jaar, den 20 daar aan ter Generaliteit ingebragt, en waar by Hun Ed. Mogende wel confenteeren in de oprigting van het voorfz. Corps, doch teffens declareeren buiten ftaat te zyn, om derzelver aandeel in de kosten van het aanwerven en repartitieeren der Soldyen van dat Corps te furneeren, ten ware zoodanige fchikkingen op den Staat van Oorlog konden worden beraamd , volgens welke deeze vermeerdering van Militie op een weinig onereufe voet door deeze Provincie zoude kunnen worden gedraagen. En zal Extract deezer Refolutie aan welgemelde Hee. ren ordinaris Gedeputeerden deezer Provincie tot derzelver narigt worden toegezonden. (Was get.) l. p. vande spiegel.  april, STAAT EN OORLOG. 1783. iC5> XCI. Request aan Hun Hoog Mogenden , van den Heere Mr. p, j, van berckel , benoemden Afgezant by de Staaten van Noord Amerika; inhoudende dat aan hem, by wege van uitkoop, zekere fomme moge werden toegeleid, tot transport van zyne Goederen, enz. als mede twaalf Guldens daags, zedert den dag van zyne Aanftellinge tot op zyn vertrek. In dato 9 April 1783. Is ter Vergaderinge geleezen de Requeste van Mr. Pieter Johan van Berckel, Raad en regeerend Burgemeester der Stad Rotterdam, mitsgaders PI. H-Mog. Minister Plenipotentiaris by de Vereenigde Staaten van Amerika, houdende dat tot de voorfz. Commisfie benoemd was by H. H. Mog. Refolutie van den 3 Maart deezes jaars, en waar by telfens vastgefteld was, dat by dezelve bekleeden zoude op den voet van H. H. Mog. Refolutie van den 31 der voorleeden maand January. Dat zig met allen fpoed was gereed maakende om deeze Commisfie te aanvaarden, en de reize na de plaats zyner destinatie aan te neemen; ten einde daar door zoo • veel als in hem was te beantwoorden aan het vertrouwen, dat H. H. Mog. wel in hem hadden gelieven te Rellen. Dat dierhalven zig verpligt vondt aan H. H. Mog. voor te draagen , dat by de voorfz. Refolutie van 3 c january niet bepaald was op wat wyze de reize na zyne destinatie zoude moeten onderneemen, nog ook niet omtrent de reiskosten , die van zyn Perlbon, Familie en Gevolg , en het transport van zyne Meubilen en Effecten, verdere Bagagis en Equipages, het welk in deeze nieuwe Commisfie, en waar van geen voorbeelden waren , moeielyker en kostbaarder zoude weezeu, dan in alle andere ordinaire Commislién , en het ook niet wel doeniyk zoude weezen , daar van eene fpeci-. fi-  iio april, ZAAKEN VAN 1783. fique Declaratie over te geeven, terwyl in transporten van de Bagagie, door de groote quantiteit van alle het geene , waar van zig volgens de exacte informatien, welke daar van bekoomen hadt, zoude moeten voorzien , niet in eens zouden kunnen gefchieden , en het dus door de verre afgelegenheid een zeer lange tyd zoude aanloopen , voor en aleer van zyne uitgefchoo» tene penningen zoude kunnen gerembourfeert worden ; verzoekende den Suppliant derhalven , dat H. H. Mog. aan hem by wege van uitkoop van de onkosten van het transport van zyn Perfoon , Familie en Gevolg , als mede van zyne Meubilen, Effecten, Bagage en Equipages, de kosten van Asfurantie daar onder begreepen , in eens zodanige fomme gelieven toe te leggen , als H. H. Mog. na redelykheid in dit nieuwe en finguliere geval zullen oordeelen te behooren; en dat H. H. Mog. hem hierop ten voorfz. einde met eene fpoedige en favorabele Refolutie gelieven te vereeren , om zyne verdere mefures daar na te kunnen neemen. Dat H. H. Mog. wyders aan hem gelieven te permitteeren , en volgens den duidelyken letter vsn het agtiende Artikel van het Reglement, te mogen declareeren ƒ12:- daags , aanvankelyk met den dag van zyne aandellinge, tot den dag, met welken zal ingaan zyn Tractement, van Minister Plenipotentiaris in NoordAmenca, het geen zoude zyn den agtften dag voor dat de grenzen van den Staat zoude hebben verlaaten, ten einde daar uit te vinden den onderhoud van Domestiquen enz. de reiskosten en vacatiën, tot het ontfangen van Ir.Rructien, het heen en weder reizen na verfcheiden plaatzen , en om zig tot deeze verre afgelegene Gommisfie te prepareeren, het neemen van atfcheid en alle verdere onkosten, geene uitgezonderd, daar onder begreepen. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verdaan, dat Copie van de voorfz. Requeste gefteld zal worden, enz. XCII.  apml, STAAT EN OORLOG. i783. ur XCII. Refolutie van de Staaten van Overys. fel, omtrent de Militaire Jurisdictie. In dato 10 April 1783. Dep?T*n D£St V-"r ^a!!and en andere Hunner (Ed. Mog. Commisfarisfen voor de zaaken der Financien , ingevolge derzelver Rofolurie Commisfonaai , geëxamineerd hebbende het point der Militaire Jurisdictie om te bepaalen, of een Militair rechtsoeffenend gezag plaats heeft, of hebben kan, zoo in het Resfort der Generaliteit, als in die van deze Provincie , en , iiigevalle van ja , in hoe verre het zelve Plaats heeft? hebben ter Vergadering gerapporteerd: Dat zy wegens dit ontwerp de Registers van voorgaande tyden onderzogt hebbende, het hun op eene onbetwistbaare wyze is voorgekomen,„dat nimmereeni„ ge Militaire Rechtbank noch voor het Civiele noch „ voor het cnmmeele in deze Provincie erkent of toe„ geftaan is , ten nadeele der Privilegiën en Preroga„ tiven der refpeótive Territoriaale Rechters, maar dat „ in tegendeel Ridderfchap en Steden , zig ten allen „ tyden, zedert de eerfte oprechting dezer Repu„ bhek , tegen de oeffening van alle Milirair Rechts. „ gebied in hunnen Boezem gefteld en maatregelen ge„ nomen hebben om zulks te beletten, gelyk nog mee „ heel lang geleden ten opzigt van civile zaaken ge„ daan is by de Refolutien van den 21 Juny i7<2 en „ van den 29 July 1762, waarin met zoo veele ïvoor„ den is verklaard, dat Ridderfchap en Steden nooit „ zullen gedoogen, dat eenige Krygsraad, het zyhoo. „ ge ot laage , of eenig ander Perfoon , wie het ook ».zv' zig eemge Jurisdictie aanmaatigt of toefchrvft „ in de civile zaaken, welke aan de ordinaire ruftirJe „ behooren , in fchendiag der Rechten en Privilegiën „ der Staaten van deze Provincie , of onbetwistbaar „ toekomende aan eenig Lid derzelve." DCCWlstDaar Dat , volgens deze motiven , zy Heeren Commisfi nsfen van advife zouden zyn „ dat men als nog mot „ volharden en onveranderlyk in die Principes perll 5> Ree.  m april, ZAAKEN VAN 1783. „ freeren, en teffens declareeren, dat, aangezien het ,, onbetwistbaar is, dat de Militaire Difcipline en het „ geen daar toe betreklyk is , gehandhaaft moet wor» „ den door de Militaire Rechtbank t ingevolge de Re„ glementen der Republiek: en dat, ten anderen, op „ verfchillende wyzen in de refpeelive Provinciën en JS Generaliteits Landen , omtrent de Militaire Jurisdic» „ tie word geageerd, het ten gemeenen voordeele ont„ twylFelbaar noodig is , dat nopens dit onderwerp „ eene ordre beraamd en vastgelteld werde, welke vast „ en overal gelyk zy , en by welke inzonderheid be,, paald werde , het geene voortaan in de refpeétive „ Provinciën en de Diftricten der Generaliteit aan de ,, voorn. Militaire Rechtbank zou kunnen en behooren „ overgelaten te worden, overeenkomftig den Regel, „ onder de Bondgenooten te bepaalen op den grond» „ flag hunner Privilegiën en de Staats Refolutien, op „ dezelve gefundeerd , zonder ooit op eenigerlei wyze „ dien Regel te buiten te gaan , noch uit te breiden ,, zonder toeRemming der refpeétive Bondgenoten , ten einde daar van eene formeele Wet gemaakt werde „ met bevel aan allen en een iegelyk , wien het aan» ,, gaat, zig daar na te reguleeren." Dat aanvolgens Heeren Gedeputeerden ter Generaliteit behoorden gelast en geauthorifeerd te worden om ter Vergadering Hunner Hoog Mog. te declareeren. ., Dat Ridderfchap en Steden gereed zyn, nopens het bovenflaande, met concurrentie der refpective Bond„ genooten, zoodanige billyke en uniforme Reglemenl, ten te concerteeren , als noodig en nuttig zal be„ vonden worden tot voorkoming van alle eigendunk„ lyke uitbreiding van wegen de Militaire Rechters, „ en van alle verdere discusfien over dit onderwerp." Waar op gedelibereerd zynde hebben Ridderfchap en Steden zig met vorenftaande Raport geconformeerd, enz. XCIH.  april. STAAT EN OORLOG. 1783. 113 XCIN. Antwoord van de Steden Deventer, Campen en Zwol, op de verklaaring van de Ridderfchap van 3 April. Inge* bragt den 10 April 1783. "pVe Heeren Gecommitteerden uit de drie Steden De-' JL/ venter, Kampen en Zwolle hebben ter Vergade. ring overgegeeven en laaten leezen de Memorie deezen geinfereert. De Heeren Gecommitteerden uit de drie Steden Deventer , Kampen en Zwolle vinden zig door de Heeren hunne refpeétive Committenten gelast , op de Propofitie door de meerderheid van de Heeren van de Ridderfchap op den 3 deezer maand ter Vergadering gedaan, voor antwoord uit te brengen: „ Dat de drie Steden met de uiterfle bevreemding en ontroering uit de voorfchr. Propofitie hebben bevonden, dat welgem. meerderheid der Heeren van de Ridderfchap, onder eene fchynbaare moderatie en toegevendheid , in der daad met harde en weinig naar Vredelievendheid frnakende bewoordingen , de Steden infimuleren, als of dezelven, zoo wel nu als in vorige tyden, daar op waren uitgeweest, om zig zeiven een onbehoorlyk en willekeurig gezag in de Provinciale Regeeringe aan te matigen , en de Regten en Privilegiën van de Ridderfchap te verkorten. „ Dat het ondertusfchen wel in dezen overtollig en ook te omflagtig zou zyn, doch egter aan iemand, die van het voorgevallene in deze Provincie , van de vroegfte dagen der Republiek af, en wel byzonder van de differenren , van tyd tot tyd tusfchen de Edelen en Steden plaats gehad hebbende, behoorlyk onderregt was, niet zeer moeilyk vallen zoude, boven het bereik van tegenfpraak aan te toonen , dat de Steden , wel verre van zig op eene rigoureufe en Randvastige verkleefdheid aan haare wettige fultenues te kunnen beroemen, zig eerder zouden mogen beklagen , dat zy door haare voormalige toegevendheid, de Heeren van de Ridderfchap van zoodanige voordeden hebben laten jouisfeeXV. deel. H ren,  TI4 APML, ZAAKEN VAN 1783. *. ren , welken niet ligtelyk al nog aan dezelven zouden worden vergund , indien de conftitutie van deze Provincie ten huidigen dage nieuwlings zoude moeten worden tot ftand gebragt, of ten meeften nutte van den Lande, en ter bevordering van segaliteit in de Regeering, gereformeerd. „ Dat de Steden het geenzins kunnen aanmerken, als voortfpruitende uit liefde tot confervatie van risst, vreede en eenigheid, wanneer de meerderheid van de Heeren uit de Ridderfchap verklaren, voor ais nog te zullen daar laten alle de differente verfchillen , welke zedert de grondvesting van de Republiek, van tyd tot tyd, tuefchen Ridderfchap en Steden hebben gefubCftcerd , nadien zy deze geclaufuleerde daar lating niet anders- hebben kunnen befchouwen , dan als eene directe intimatie, van by bekwaame gelegenheid alle die oude verfchillen wederom op nieuws te willen verlevendigen , en dus de orde van de Provinciale Regeeringe , zoo als dezelve thans gevestigd is, op losfe fchroeven ftellen ; doch dat zy egter zig zullen onthouden , hier omtrent eenige verdere reflexien te maken, uit confideratie, dat alle discusfien van dien aart weinig kunnen ftrekken om den welftand en bloei van 's Lands Ingezeetenen te bevorderen , het welk als het hoofdoogmerk van alle discusfien tusfchen Leden van Regeeringe behoorde aangezien te worden, en in geene deeie uit eenigen fchroom, dat zy, by herfchouw van alle van ouds aan haar toegekende en zoo onbetwistbaar aan haar competerende Regten en Privilegiën, iets in het minfte van dezelven zouden behoeven te verliezen. ,, Dat zy derhalven, met ter zyde ftelling van alles dat in deezen niet regtftreeks ter zaake doet, ter beantwoordinge van de Propofitie der meerderheid van de Heeren uit de Ridderfchap, rakende het punt van OvejRemming, maar kortelyk zullen verklaren: ,, Dat zy het als een hoofdpunt in de Regeeringsorde van deeze Provincie aanzien, dat de Overftemming ter Staatsvergdering dan plaats heeft, wanneer de drie Steden met een klein gei ai van Edelen en ook zelfs met éénen Edelman, dezelfde Item uitbrengen. „ Dat  aphil, STAAT EN OORLOG. 1783. u5 ,, Dat zy het voorfchreevene aanmerken als zodanig in de Conftitutie van deze Provintie geradiceerd te zyn, dat de Leden van de Regeeringen der Steden als ten* duurden verpligt, om derzelver Rechten ten alien tyden op het krachtigde te maintineeren , zig niet kunnen bevoegd rekenen , om daar van iets af te geven , en dat zy derhalven in dezen niet vermogen te befluiten, om eenige acTre te pleegen, waar door het zoude kunnen fchynen , als of men het Regt, waar van in dezen gehandeld wordt, aan eenige twyffeling wilde onderhevig maken. ,, Dat zy niet dan met veel verwondering hebben gezien, dat de meerderheid van de Heeren van de Ridderfchap thans hebben kunnen goedvinden , dit punt als onzeker en als een gefchikte materie van onderhandeling of decifie aan te merken ; daar zy Heeren , of derzelver Praadecesfeuren de fudenue der Steden in dezen te voren fteeds, het zy uitdrukkelyk, het zy flilzwygend hebben geavoueerd; daar zy Heeren, om nu tot geen vroeger gebeurtenisfen op te klimmen , toen de HeerPrinceErfdadhouder, op fundament van Staatswyze verklaringe op den 4 April 1597 gedaan, in den Jaare 1772, ter gelegenheid van de admisfie van den Heer van der Capellen tot den Pol, zo rondelyk, als wel verpligt, declareerde, de voorfz. fudenue met de orde c^er Provinciale Regeringe overeen te komen, niet alleen geene zwarigheid gemaakt hebben , om daarin te berusten , maar zelfs met de Steden hebben geconcur. reerd , om Zyne Hoogheid voor deszelfs decifie by Misfive te bedanken; en daar zy Heeren naderhand in den Jaare 1779 , na dat de Steden-verweigerd hadden zig verder in eenige deliberatie , ten aanzien van de zaak van den Heer van der Capellen tot den Pol, in te laten, voor dat de, op propofitie van de Stad Deventer , wettig genomen Refolutie, was ter conclufie en effe&e gebragt, en na dat dezelven herhaaldelyk de gronden, waarop zy haar regt bouwden, ter Vergadering hebben opengelegd , nog ncjoit eenige de minde reden hebben voorgebragt ^ waar op zy hunne contrarie fudenue zouden meenen te kunnen fundeeren. i; Oac zy gevolglyk geenerhande motif in de propoH 2 fitie  119 april, ZAAKEN VAN i783. fitie van de meerderheid der Heeren uit de Ridderfchap kunnen vinden om die te ampleéleren , en deshalven hopen en vertrouwen, dat dezelven, het ftuk nader en naar merites overwegende, van eene zo vreemde en ongegronde contradictie omtrent het punt in questie wel zullen willen afzien , en dus vermy ien aanleiding te geven tot zodanige verwarring in de Provinciale za» ken , als noodwendig uit het verder profequeren daar van zoude moeten voortvloeien; zullende de Steden, in contrarie geval , voor het oog van de geheele wereld moeten protefteeren, van geenerhande deel te hebben aan de fchroomelyke gevolgen , welken daaruit moeten geboren worden, en dezelven over re laten ter verantwoordinge van die Heeren uit de Ridderfchap, welken , na het inzien van al het voorfchreven , nog tegen alle reden by hunne vorige voornemens zouden mogen blyven perfifteeren. Dat dan nog egter de Steden, indien de meerderheid van de Heeren van de Ridderfchap zullen kunnen goedvinden eenige ftukken voor te brengen , waar uit dezelven zouden vermeinen , iets voor derzelver fuftenue te kunnen worden geëlicieerd , als- dan ten allen tyde zig bereidwillig zullen toonen, om dezelven aaraftonds met die attentie te examineren, welke eene zaak van dit gewigt evidentelyk vereischt, mits egter , dat de Heeren van de Ridderfchap inmiddels geene e>ppofitie doen, waar door het regt der Steden in dezen eenige atteinte zoude kunnen lyder." Eu is dezelve door de Heeren van de Ridderfchap overgenoomen. (Onderftond) Accordeert met het voorfz. Register, By abfentie des Griffiers. (Was get.) ' \ b. queysen. XCIV.  4piux, STAAT EN OORLOG. 1783; 117 XCIV. Propofitie van den Drost van Zalland, tot vereffening van het gefchil tusfchen Ridderfchap en Steden van Overysfel. Gedaan ter Vergaderinge van de Staaten der Provincie, in dato ix April 1783. De Heer Droste van Zalland heeft ter Vergadering voorgedraagen , dat met een innig leedweezea gezien hebbende , hoe verre de verfchillen over het point van overftemminge tusfchen Ridderfchap en Steden gekoomen zyn , zoo , dat daar uit de drukkenfte gevolgen kunnen gebooren worden voor het Finantieweezen der Provincie, indien 'er geen middel kan gevonden worden , waar door een gaaf Confent van alle de Leden van de Ridderfchap en Steden kan worden verkreegen; Dat daar uit moet volgen een totaale ftilftand van alle middelen, welke dienen moeten om de Provincie in Raat te ftellen tot prestatie van alle haare verpligtingen , zoo binnen de Provincie als ter Generaliteit, van de betaaling en voldoening van de Militie , van het fournisfement der Petitiën , het ophouden van het publicq Credit, en betaalen van de Renten aan de Houders der Capitaalen , welke dezelve, ter goede trouwe, hebben opgefchooten, en waar voor 's Lands Middelen zyn verbonden , behalven zoo veele andere pointen , welke aan alle Leden t' over bekend zyn; Dat het geen voörfz. en meer andere redenen rypelyk overwogen zynde , hem Heer. Droste bewoogen hebben om by de Leden van Ridderfchap eg Steden, in zyne qualiteit, als Voorzittende, ter Vergaderinge niet min ernftig als kortlyk te infteeren", en aan te dringen , dat deeze en nog verdere onvoorziene gevolgen, die deeze disfentien na zig fleepen moeten, bedaard èn onbevooroordeeld willen overweegen , en bedenken of het niet een ieders pligt is, om dezelve voor te koomen , vooral, als daar toe gefchikte' middelen voor handen zyn : ■ Dat hy Heer Droste, terwyl de Heeren van de SteH 3 den  fl8 4P1UI,, ZAAKEN VAN 1783. den vermeenen in de gedaane Propofitie van de Heeren van de Ridderfchap niet te kunnen Condefcendeeren, en de Heeren van de Ridderfchap niet te kunnen afgaan van de voorfz. haare Propofitie , in dit geval oordeelde te moeten voorflaan , of de Heeren van de Ridderfchap en de Heeren van de Steden niet zouden kunnen goevinden, ongepnejudiceert eens ieders fuste. nue of regt, de zaak , zoo als die ftaat en zig tbar>s bevind , te laaten in ftaat tot primo Odtober aan (laande, zonder dat door de een tegen den ander iets pra;. juditiabel ter Vergadering van Ridderfchap en Steden, of by de deliberatien zal worden ondernomen , gedaan of aangeteekent; of 'er in dien tusfchentyd mogelykheid zig mogt voordoen , dat het voorfz. verfchil, fustenue of regt konde worden gevonden , of dat, by ontftentenisfe van dien , die geene der partyen van Ridderfchap of Steden , die zig bezwaard vond, voor dien tyd zig zodanig en daar zulks, uit hoofde van reeds gedaane Declaratoiren, nodig zoude oordeelen, zouden kunnen addresfeeren, als vermeenen zouae te behooren, en dat, onder beneficie van zodanige non-prjejuditie, zoo voor de Heeren van de Ridderfchap als Steden , de Confenten op deeze Landsdag nog gaaf zouden kunnen worden gearresteert. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren van de Ridderfchap verklaard , zig met voorfz. Propofitie wel te willen conformeeren. De Heer van der Capellen tot den Pol heeft aangenomen, zig hierop morgen te zullen verklaaren. En is de voorfz. Propofitie door de Heeren van de drie Steden overgenomen , ten einde dezelve te brengen ter deliberatie van de Heeren haare Principaalen, om zig daar op morgen te verklaaren. (Was get.) By abfentie des Griffiers. D. QUEYSEN, xcv,  april, STAAT EN OORLOG. 1783. u9 XCV. Misfive van Jonkheer j. d. van der capellen tot den poll , aan Raad en Meente der drie Overysfelfche Steden Deventer , Campen en Zwolle. In dato 23 April 1783. Wel Edele Hoog Agtbaare en Wel Edele Agtbaare Heeren Raad en Meente. Daar de Eed , welke door de Leden van de Ridderfchap en Steden by hunne admisfie wordt afgelegd , niet alleen vordert, dat zy zei ven zullen obferveeren en nakomen, maar ook, zoo veel in hun is, zullen doen obferveeren en nakomen het Reglement op de Regeering deezer Provincie gearresteerd den 19 February 1675, zoo oordeele ik geene vryheid te hebben om de Inbreuk, die door het niet formeeren van Nominatien voor de Vacante Commisfien, als mede en wel inzonderheid door het fplitzen of verdeelen van eene zelfde Commisfie onder diverfe Leden, aan opgemelde Reglement zederd lang was toegebragt, verder ongemerkt te laaten doorgaan, of, door zwygen, mede voor myne rekening en verantwoording te neemen. Dan dewyl ik in deezen met de meest mogelyke befcheidenheid en eerbied voor het Caradter van den Heere Erfftadhouder wilde te werke gaan, zoo oordeelde ik niet beter te kunnen doen, dan my in ftilte , hoewel in myn publiek Caradter aan Hoogstdenzelven te ndresfeeren met eene Misfive in dato Zwolle den 23 February deezes jaars en woordelyk van inhoud als deeze nevensgaande Copy. Ik meende, Wel Ed. Hoog Agtbaare en Wel Edele Agtb. Heeren, dat men Zyne Doorluchtigfte Hoogheid geen weezenlyker dienst konde doen, dan Hoogstdenzelven eene zoo gepaste gelegenheid aan te wyzen om aan de geheele Natie, die met een verregaand misnoegen , zoo wegens het gebeurde geduurende deezen Oorlog, als wegens menigvuldige inbreuken op haare Voorregten, door en door vervuld is, een treffend blyk te H 4 kun-  no april, ZAAKEN VAN 1783. kunnen geeven van Hoogstdeszelfs naauwgezetheid in het nakomen en doen nakomen der Grondwetten, dat eenig plegtanker haarer Vryheid ; maar ik meen Ie tevens , wilde ik niet voorbaarig zyn, den gantfchen Landdag, zonder my ter Vergadering van Ridderfchap en Steden nader te adresfeeren , ja ook den tyd tusfchen denzelven en den eerRen May, te moeten laaten verloopen, en eerder alle maar eenigzins mogelyke oorzaaken van het agterblyven der Aften te moeten onderRellen , dan my te moeten toegeeven in eenig vermoeden, dat de Heer Erfftadhouder, inzonderheid daar Hoogstdenzelven uit deeze bygaande Quartiers R.Tolutie reeds legaal* bekend was, hoe' het met de Nominatien by de Ridderfchap van Salland was gefteld , ooit den Rap zoude kunnen doen van de gemelde Aften en wel zonder my met eenig antwoord te vereeren, of eenige reflectie te flaan op de vriendelyke herinneringe en ernltige reclame door my als Lid van ftaat gedaan, niet dan na het fcheiden van den Landdag af te zenden, en my dus met 'er daad de gelegenheid af te fnyden, om my teffens ter Vergadering van Ridderfchap en Steden , tegen deeze onwettige en tegen de Conltitutie dezer Provincie aanloopende handelwyze te kunnen verzetten. Dit, Wel Ed. Hoog Agtb. en Wel Ed. Agtb, Heeren , is egter gefchied. De zoogenaamde Actïn zyn ingekomen. De Commislïen zyn begeeven, niet naar het Voorfchrift van het Reglement, maar naar 's Vorften willekeur. De Cominisfien zyn onder differente Leden gefplitst en gedeeld , 'Er is derhalven niets wettigts gedaan, en 'er kan uit kragt deezer onwettige begeevingen door deeze pretenfe Gecommitteerden in de refpective Departementen niets wettigs gedaan of ver. ngt worden. * ' Ridderfchap en Steden thans niet vergaderd zynde , en deeze Inbreuken in de Conftitutie een fpoedig hulpmiddel vereifchende , zoo fchiet my niets anders over dan my aan de fteeds aanweezende lntegreerende Leden der Hoogheid deezer Provincie , namelyk. de drie Hoofdftecen tc adresfeeren, zoo als ik de eere hebbe by deezen te doen, ten einde U Wel Ed. Hoog Agtb. en  april, STAAT EN OORLOG. 1783. fgg en Wel Ed. Agtb. Heeren zoodanige kragtige en fpoe. dige vooraeninge zouden kunnen doen , als het gewigt en de aart der zaake komen te vorderen : waarmede de eer hebbe my met diep refpecT: te noemen. Wel Edele Hoog Agtbaare en Wel Edele Agt* baare Heeren U Wel Ed. Hoog Agtb. en Wel Ed. Agtbaaren.- * Onderdaanige en gehoorzaame Dienaar. (Was get.) j. d. van der capellen tot den poll. Zwolle den 23 April 1783.1 Misfive van Jonkheer j. d. van der ca: pellen tót den poll, aan den Heere Prinfe Erfftadhouder. doorlugtigste hooggebooren vorst en heer. Op den 19 February des jaars 1777, gelegenheid van het vaceeren van verfcheiden Provinciaale Comrmsllen , vond ik my verpligt, Uwe Doorlugtiglte Hjjgheid te hennneeren, dat het Reglement op de Regeering deezer Provincie, tot welker ftridte obfervatie zig alle Regenten, ook Uwe Doorlugtig(le Hoogheid , met eenen Eed verbonden hebben, uitdruklyk vordert , dat 'er voor de vaceerende Commisfien eene Nominatie van 4 perfoonen aan Uwe Doorl. Hoog. heid worde aangebooden, om uit dezelve , en wel voor eeneti by het Reglement bepaalden tyd, of ook wel als Uwe üoorl. Hoogheid dit zal goedvinden, buiten dezelve , eenen ter vervulling daar van te verkiezen Uwe Doorl. Hoogheid vond toen niet alleen goed. geenerlei reflexie op deeze myne Misfive te liaan! maar het behaagde zelf Uwe Doorl. Hoogheid , tegeii H J al-  132 april, ZAAKEN VAN 1783. alle de gewigtige drangredenen, die ik de vryheid had genomen Uwe Doorl. Hoogheid voor te houden, en tegen alle bekende doch vrugtlooze poogingen, die ik in deezen ter Vergadering van Ridderfchap en' Steden verder had aangewend, de voorfz. Commisfien, niet alleen zonder eenige voorafgaande Nominatie te begeeven, maar tevens over dezelve te disponeeren , op eene wyze, daar met alle eerbied gezeid, Uwe Doorl. Hoogheid uit hoofde van het voorfz. Reglement niet toe bevoegd is; zynde by hetzelve aan Uwe Doorl. Hoogheid (zoo als Uwe Doorl. Hoogheid nog» thans tot heden toe heeft verkoozen te doen) niet toegelaaten de faculteit om eenige Vacante Commisfien onder verfcheiden perfoonen te verdeelen, maar wel uitdrukkelyk en met woorden die voor geene de minde dubbelzinnigheid vatbaar zyn geftatueerd: Dat de Gedeputeerden in Hun Ed. Mog. Collegie zullen dienen den tyd van drie agter een volgende jaaren, en niet zullen verwisfeld of geremplaceerd worden , dan by expiratie van .voorfz. tyd , of wanneer dezelve Gedeputeerde middelerwyl overleeden , gevorderd of gelaaten mogten zyn; als mede dat de Buitenlandfcbe Commisfien alle voor den tyd van 6, 4 of 3 Jaaren refpective, op dezelve wyze, als van de Bui» tenlandfche Deputatie is gezegd , moeten worden verklaard. Ik was, Doorl. Vorst en Heer, over zulks genood» zaakt , toen op den 6 Maart daar aan volgende, de door Uwe Doorl. Hoogheid afgegeevene, en, uit hoofde van de bovengemelde defecten volftrekt onwettige Acten ter Vergadering geëxhibeerd wierden tegen dezelve te protedeeren, en eene Aantekening te rcferveeren , dewelke ik eerst uit hoofde van den Staat der Deliberatien over dit point, vervolgens door gewigtige Confideratien , en vervolgens door myne vterjaarige ontzetting uit de Regeering tot heden niet heb kunnen doen infereeren; gelyk ik ook vooreerst nog met dezelve zal fuperlédeeren , dewyl ik het genoegen hebbe van te zien, dat , hetgeen my nogthans in den jaare 1777 Relling is geweigerd, de Heeren Edelen op deezen Landdag expres verlchrccveii zyn geworden tot het for»  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 143 formeeren van Nominatien tot de vaceerende Commisfien Conform het Reglement van Regeering van den jaare 1675, en by natuurlyk gevolg in de gegronde hoope lecve , dat Uwe Doorl. Hoogheid eindelyk bezeffende , welke gevolgen het verder niet naarkomen der Grondwetten , die de lyn trekken tusfchen het Staat- en het Stadhouderlyk gezag, en op welke alleen de Vryheid en Veiligheid deezer Natie rusten , zouden kunnen naar zich fleepen, zoo veel reflexie op den inhoud deezer zal gelieven te geeven, als het gewigt der zaake verdient. Terwyl ik Uwe Doorl. Hoogheid bidde van my die Juititie te willen doen, van overtuigd te weezen , dat myne naauwgezetheid, om de hand te houden aan alle de deelen van het Regiement , zoo en in dien verllande , als het door Prins willem den III Glor. Ged. over de Provincie is voorgefchreevene en vervolgens in den jaare 1747 door de wille des Volks, wederom op nieuw als een (Jrond. wet ingevoerd , dat deeze myne naauwgezetheid enkel het uitwerkzel is van eene hartlyke verkleefdheid aan de tederfte belangens van ons Vaderland. Ik heb de eer, enz. (Was get.) J. D. VAN DER CAPELLEN TOT DEN POLL. Zwolle 23 Feb» 1783. XCVI.  124 april, ZAAKEN VAN 1783. XCVI. Adres van de Burgery der Stad Zul> plien aan de Edele ei} Eerzaams Heeren Gemeentslieden , het tweede Lid der Regeeringe van gemelde Stad, tot herflel van Voorregten en Privilegiën; nevens de Refolutie, by de Magiftraat der Stad daar op genomen. In datis 2 en 24 April «783. edele en eeerzame heeren! Geven met behoorlyk refpecr te kennen de ondergetekende Burgers en Ingezetenen dezer Stad , dat zy uit overtuiging van hunne verpligting, om de belangen , de rechten en privilegiën, het geheele ligchaam der Burgery concerneerende , op de gepaste en meest gefchiktlte wyze te bevorderen , van zig niet hebben kunnen verkrygen, om tegenwoordig langer onverichillig te blyven, alzo zy, tot hun leedwezen, meer en meer komen ontwaar te worden , dat zedert jaren herwaarts , de notsbelfte privilegiën en voorregcen dezer Burgery in het algemeen , en die van U Ed. en Eerzaam Collegie, uitmakende het tweede Lid der Regeering'dezer Stadin het byzonder , op onderfcheiden wyzen zyn in vergetelheid geraakt, en verdonkert ge» worden. Waarom zy zig genoodzaakt vinden om aan U Ed. en Eerzame, als aan hunne directe Reprefentanteh, op 't eerbiedigst doch tevens op het nadrukkelykst voor te houden en open te leggen, hunne billyke grieven en gegronde bezwaaren , met eene zeer ernïlige begeerte, en in een-vast vertrouwen, dat U El. en Eerzame, als hier toe door dtiuren eede verpligt, niets onbeproeft zullen laaten, om op de tfficacieulte wyze, by den EL Groot Acrïïb. Raad dezer Stad uittewerken , dat de. zelve ten fpoedigRen en zonder tydverzuim mogen worden uit den weg geruimt en geredresfeerr. Dat kennelyk en notoir is, dat zy, te gelyk met alle Burgers en Ingezetenen in Nederland , in 1748 op - ■ de  .april, SI-A AT EN OORLOG. 1783. 105 de herftelling van oen Stadhouderlyk bellier hebbende aangedrongen , en hetzelve verkregen , zy fteeds verwagt hadden , dat door den aart en gefteldhejd dezer • hooge waardigheid, de goede Burgery , al zedert lange , wegens bunne bezwaaren zouden zyn te vreden gedeld geworden; doch dat zy zig, na verloop van zo veeie jaren , hier mede niet alleen te vergeefs hebben gevleid, maar zelfs ook hebben moeten ondervinden tot bunne merkelyke prejuditie en detriment , dat de meeste voorregten en privilegiën , die den grondflag hunner Burgerlyke vryheid uitmaaken , niet meer geteld worden, ja zelfs dat het geene ten dezen opzigte in het vastgeltelde Reglement op de Regeering dezer Provintie van 1750 bepaalt is (het welke zy egter niet in allen deelen voor wettig kunnen houden) al veeltyds buiten obfervantie is gebleven. Dat zy voor het tegenwoordige alle tegenRrydige handelingen niet zullen opnoemen, maar zig alleen tot de voornaamRe bepaalen ; te weeten , dat de Burgery verwagt en voHert, dat , daar in 't Collegie van O Ed. en Eerzame , de voornaamRe veiligheid en toevlugt van de Burgery beftaat , zy niet dan met fmerte en ongenoegen kunnen aanzien , dat de waardigheid, luider en invloed van U Ed. en Eerzame in 't beftier dezer Stads zaken , en gevolglyk in het geen de gezamentlyke Burgery aangaat, zedert een geruimen tyd herwaarts, als in vilipendie is geraakt , en op een allezints onbeftaanbaare wyze verdonkert geworden. Dat zy tot een hoognodig herftel in dezen , in de eerde plaats begeeren, dat U Ed. en Eerzame op de kragtdadigde wyze , by de Ed. Gr. Achtb. Raad dezer Stad indeeren , dat de Refolutie Boeken, Prothocollen en Papieren , aan U Ed. en Eerzame Collegie in den jaare 1717 op een ongehoorde en zeer illegale wyze door de gemelde Gr. Achtb. Raad dezer Stad ontnomen , dadelyk aan U Ed. en Eerzame worden geres» titueert, ten einde U Ed. en Eerzame door het bezit derzelver mogen worden in ftaat gefteld, om het Oude Conditutioneele van dezer Burgery's Voorrechten te herdellen , in viridi obfervantia te brengen , en voor onverhoopte foortgelyke inbreuken in het vervolg te be-  12.5 april, ZAAKEN VAN 1783. behoeden; waarom de Burgery begeert, dat U Ed. en Eerzame by de Magiftraat zo tange zullen aanhouden, tot dat ten vollen, aan deze billyke verwagting derzelver zal zyn voldaan. Dat het notoir is , dat zedert deze harde en onwet. tige behandelingen U Ed. en Eerzame buiten ftaat zyn gefield geworden , om dezer Burgery's belangens na Eed en pligt te behartigen en te bevorderen, zynde het intusfchen evident, dat niet alleen in het tydperk van I7«4 tot 1717, maar ook zedert onverdenkelyke tyden , U Ed. en Eerzame influentie en inzaage in het bellier dezer Stads zaaken, van zo veel gewigt en Confiderat;e is geweest, dat Kerkmeefteren en Gemeenslieden altoos bevoegt waren, om propofitien te doen aan, en te delibereeren met de Magiftraat, niet alleen over zaken rakende de Stad, maar ook over Landzaken , en by de Magiftraat geene zaken van belang bedoren zyn geworden, buiten kennis der Gemeenslieden, uitwyzende dezer Stads Refol. van den 21 Novemb. 6 en 30 Decemb. 1577. 15 Aug. 14 Septemb. 1578. 12 Mey IjPo, 1600, \6oi. 22 Maart 1622 &c. Dat ook de Kerkmeefters en Gemeenslieden oudtyds met de Magiftraat hebben gedelibereert over de betaling van dezer Stads Contributien in de gemeene lasten , zulks is te bewyzen uit dezer Stads Memorie en Refolutie Boeken in 1581, 1602, 1603, x6oó , 1607 enz. Dat ten blyke van U Ed. en Eerzame mede diredtia van Stads en Landszaken kan dienen, dat in 1623 den 16 April, door Kerkmeefters en Gemeenslieden, de Magiftraat is gequalificeerd geworden, om in 's Hage met de Staten Generaal de verfchillen onder de kwartieren over de verhoging der generale Middelen af te doen , te vinden in dezer Stads Refolutie Boeken van den zelfden datum. En al verder, dat aan Kerkmeefteren en Gemeenslieden in den Raad voorgedragen zynde den nood des kwartiers tot het negotiëren van penningen , dat die niet anders dan onder verband dezer Stads domeinen te krygen zynde , daar in door Kerkmeefteren en Gemeenslieden gedifficuiteert is geworden, en  *pril, STAAT EN OORLOG. 1783. 127 en de zake daar by verbleven , te vinden in de Stad Memorie en Refolutie Boeken van 21 Feb. 1653, Dat om U Ed. en Eerzame met geen aantal van zoortgelyke bewyzen op te houden, de Ondergetekenden zullen voortvaren, met aan U Ed. en Eerzame te herinneren , dat ingevolge de inftruclie en Reglement voor de Gemeenslieden van 1705, by Art. VI vastgefteld is geworden, „ dat de Gemeenslieden dezer Stads rechten en privilegiën na haar uiterfte vermogen zul„ len voorftaan, de gefupprimeerde en vervreemde op„ zoeken en herltellen, en als dan bezorgen, dat die met den druk worden gemeen gemaakt, om in alle „ gelegenheden zich daar van te kunnen bedienen. Dat zy Ondergetekende van meening zyn, dat voorfz. Reglement, als inhoudende Stads Oude Regten en Privilegiën , voor zo verre die met de goedkeuring der geheele Burgery niet gealtereert zyn geworden , behoord te worden gerefpedteert en agtervolgf. Dat zelfs het reeds aangehaalde Reglement op de Regeering dezer Provintie van den 17 Ódtober 1750, dezer Stads Oude Regten en Privilegiën in hunne volkome waarde heeft gelaten, wanneer op pag. 13 en volg. gezegt word, ,, dat de Heer Erfftadhouder in der tyd „ nooit eenige andere Suppletie of aanftelling van Le„ den in dezer Stads Raad zal mogen doen , dan uit die geenen , die volgens Land en Stads Regten en „ Privilegiën daar toe zullen worden gequalificeert. Dat de Ondergetekende een oogenbhk hier by moeten (lilftaan, en U Ed. en Eerzame voordragen, hoe zeer het ook aan U Ed. en Eerzame bekend is , dat zy zedert 1748 tot hun leedwezen hebben moeten zien, dat deze Statutaire wet door den Heere Erfitadhouder, meer dan eene reize niet is agtervolgt geworden , door het nomineeren van perfonen tot dezer Stads SchepenItoel ongequalificeert, naar dezer Stads Privilegiën, als by voorbeeld door de aanftelling van Leden, die geen genoegzaam aantal van jaren het regt van Burgerfchap om tot Schepen verkozen te kunnen worden , genoten hadden, of den vereischten ouderdom niet bezaten, als ook van perfonen , die eikander te na in dea bloede beftaan enz. Dat  128 april, ZAAKEN VAN 1783. Dat al verder het voorfz. Reglement op de Regeering van 1750, pag. 14 bepaalt, ,, dat inval eenige „ Burgermeefteren, Scheepen of Raden , gêduurende ,, den tyd hunner bedieninge komen aflyvig te wor„ den, dat in zodanige gevallen, de voorfz. Raad zal j, doen nominatie van twee perfonen , tot voorfz. va,, cant geworden Burgerm., Scheepen of Raads Ampt, „ om daar uit by den Erfftadhouder in der tyd een „ geëligeert te worden, Dat hier omtrent dezer Stads Regt en Privilegie van tyd tot tyd niet is agtervolgt geworden, alzo de Heer Erfftadhouder nu en dan heeft goedgevonden , zo als met exempelen des noods kan worden bewezen, Leden dezer Magiftraat zonder het afwagten van behoorlyke nominatie aauteftelien. Dat daar en boven U Ed. en Eerzame by de Magiftraat, namens deze Burgery zullen gelieven aan te houden , dat voortaan niet meer verzuimt word , zo als wel eens heeft plaats gehad, om dadelyk na het affterven van een Lid der Magiftraat te maken een nominatie van twee perfonen, ingevolge Stads privilegiê*h daar toe gequalificeert, en dezelve over te zenden aan den Heere Erfftadhouder, om daaruit de electie te doen. Dat de Burgery zodanige infradtien en overtredingen dezer Stads Staturen en grondwetten niet dan met het uiterfte ongenoegen aanziende, zig tot U Ed. en Eerz. wenden , in de fuppoütie dat U Ed. en Eerzame zig namens dezelve , by de Magiftraat dezer Stad zullen vervoegen , met een kragtdadig aanhouden om redres en toezegging van eene volledige voldoening , in het toekomende tot gerustltelling der Burgery. Dat om hier in op eene genoegzame wyze te reusfeeren , zy ondergetekenden al verder aan U Ed. en Eerzame moeten exponeren met inftantie als vooren, dat het elfde Art. van het Reglement van 1750 op dezer Stads Regeering met zo veel woorden zegt: ,, dat „ geene alienatien, verpandingen of bezwaarnisfen van eenige Stads Domeinen ofte goederen , ofte ook ee„ nige verandering, in Stads Privilegiën en voorrech„ ten zullen worden gedaan , of voor wettig gehou5, den, en dat ook in alle zaken, waar in het Stads ,1 in-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 129 ,, interesfe is refiderende, niet vastgefteld of geconclu. 5> deerd zal worden, als mede dat ook niet zullen ver„ mogen te confenteeren en te bewilligen tot het in„ voeren van nieuwe fchattingen of belastingen, als met kennis en voorweten der geheele Burgery. Dat het aan hun ondergetekende niet dan allervreemdft moet voorkomen, dat deze voor de Burgery zo heilzame, en met de gefteldheid derzelver aloude Voorrechten en Privilegiën overeenkomende ftatuaire inrigting, niet meer ge telt, en aanhoudend, als van geen kragt en waarde aangezien word. Dat om U Ed. en Eerz. uiet te lang optehouden zy ondergetekenden maar met eenige in onzer aller gebeu. gen zynde gevallen zullen probeeren , dat de Heeren van de Magiftraat, door U Ed. en Eerz. niet te kennen ('t zy met eerbied gezegt) zig naar deze grondwet niet hebben gedragen. Als voor eerst, by het vernieuwen der Straten, hoe heilzaam deze verbetering voor deze Stad ook zyn mag, mogte dezelve niet gefchieden, buiten ü Ed. en Eerzame bewilliging, en dat noch het meest, ja volftrekt met dezer Burgery's Voorrechten ftrydt, 'is,, dat de Magiftraat dezer Stad eene belastinge of fchatting, onder den naam van Straatgeld, op alle de Huizen dezer Stad, na willekeur heeft kunnen goedvinden te leggen, dat zonder de toefternming der geheele Burgery niec mogende gefchieden, zelfs buiten voorweeten van U Êd. en Eerz. , tot een merkelyk bezwaar en last voor de Burgery dezer Stad, is geintroduceert geworden. Dat het ook contrair is aan en niet overeenkomltig met het eigentlyke beilier dezer Stads Fiuantien , dat de Magiftraat, zonder U Ed. en Eerz. confent, naar goedvinden disponeert om eenige Amptenaren aanteftellen , en dezelve met traclementen te beneficeeren , of aan andere hunne gages te vermeerderen, enz., zo als gebeurd is , hoe billyk en redelyk een en ander ook moge zyn , by het beroepen van een vyfde Leeraar voor dezer Stads Gemeente, en met de verhoging der Traclementen, van dezer Stads Latynfche Pra?ceptoren en Schoolmeefters. Dat voorzeker de Magiftraat dezer Stad onbevoegd XV. deel. I iS,  130 aprjl, ZAAKEN VAN 1783. is, om, buiten U Ed. en Eerz. voorweten en bewilli. ging , eenige vaste goederen aan te koopen , zoo als evenwel nog voor korten tyd heeft plaats gehad met het aankopen van de Heiberg de Bruinviscli , buiten de Marspoort. Dat al van ouds her, buiten U Ed. en Eerz. zodanige Acquifitien en daar' toe nodige dispofitie over Stads penningen niet mogten gefchieden, kan met menigvuldige bewyzen geftaafd worden , als onder anderen uit de Refolutien en Memorie Boeken dezer Stad, van den iö Nov., 17 Dec. 1667, den 22 Nov. 1668, waar by zal blyken, dat Kerkmeefters en Gemeenslieden bewilligt hebben „ om een zeker ftuk Lands ten „ dienfte dezer Stad, de Teuge genaamt, zo als door „ de Magiftraat was gearrefteerd , aan te koopen, en wederom iets anders te verkoopen. Dat het ook ten algemeene prajjuditie der Burgery in onbruik is geraakt, dat de Gecomm. uit ÜEd. en Eerzame Collegie, wanneer by het afhooren der Stads Rekeningen geasfifteert hebben, daar van verilag doen aan Gildens en Compagnien , zo als behoorde te gefchieden, ten einde de Burgery moge weten, hoe het met dezer Stads zaken, dat eigentlyk de hunne zyn , geitel d is. Dat zy ondergetekende Burgers , niet dan met verdriet en misnoegen kuunen aanzien , dat alle dezer Stads fubalterne Ampten, tegenwoordig door Vreemdelingen bedient worden , meest door Livry Bedienden, waar onder Duitfchers en anderen buiten deze Scad geboorne perfoonen, dat zy, hier omtrent, een fpoedig redres voor het toekomende door U Ed. en Eerz. intercesfie en appui te gemoet zien, alzo gezegde Ampten eigentlyk ooor geen Vreemden mogen worden waargenomen , maar ook volgens den aart derzelver gefchikt zyn om een braven Burger een eerlyk beftaan te bezorgen , eu ook wel om de zulken, die door onvoorziene tegenfpoedên in lyden zyn, te foulageeren. Dat niet tegenftaande menigvuldige en gegronde klagten en remonltrantien der Gildens , zy tot hun groot nadeel meer en meer moeten lyden , dat de Soldaten van het Garnifoen Ambagten onder de Gildens dezer Stad  april, STAAT EN OORLOG. 1783. i3t Stad exerceeren. Dat, door dien men genoodzaakt is wanneer getragt word zulks te ontdekken, om aan den r Commandant van het Garnifoen te Vragen , de vereischte permisfie, en asfiftentie van een Sergeant, 'er doorgaans zoo veel tyd verloopt , dat zoodanige wer. kende Militairen gelegenheid genoeg hebben, om alle perquifitien nutteloos te doen worden ; daar het ondertusfchen kennelyk is, dat wanneer zy dadelyk enkel met asfiftentie van een Stads Boode voorzien, zonder eene allefints tegenllrydige Militaire qualificatie konden inquïreren , of Militairen eenige Ambagten onder dezer Stads Gilden uitoeffenden , zy voorzeker de verregaande ftoutigheid der Militairen, om op zoodanig eene wyze den Burger het bróód uit den mond te ftooten, zouden kunnen te keer gaan, waarom de Ondergetekenden uit de Gildens dezer Stal wel zeer ernftig verzoeken, en verwagten, dat al mede door UEd. Eerzame werde uitgewerkt, dat aan dezelven zonder uitltel ten dezen opzigte genoegen worde gegeeven. Dat om noch maar een voorbeeld by te brengen van het willekeurig beitel over dezer Gildens voorregten , zy aan U Ed. Eerz. indagtig moeten maken , hoe dat de Magiftraat eigener authoriteit, zonder U Ed. en Eerz. of der Gildens mede weeten en approbatie, heeft kunnen goedvinden het Mandemakers Gilde, buiten de vier gekroonde Gildens , waar toe het van Ouds behoort heeft, te fluiten. Dat de ondergetekenden zig ook verpligt rekenen om aan U Ed. en Eerz. onder het oog te brengen het deerlyk verval van dezer Stads Burger Compagnien of Schuttery; dat het kennelyk is dat dezelve al zedert eenen geruimen tyd zeer vervallen , en in eene voor deeze Stad onteerende kleinachtiag geraakt is, dat voof de Burgery des te gevoeliger moet zyn, wyi oudtyds deezer Stads Schuttery een aanzienlek en refpeclabel Corps uitmaakte. Dat om in geene hatelykheid te entreeren , men zal verzwygen , hoe weinig thans gelet word , om den luifter van dit gemelde Corps te bewaren. De ondergetekende begeeren daarom, dat Ü Ed. en Eerzamen op de efiicacieufte wyze, rt zy by de Ma. I 2. gi*  l3i april, ZAAKEN VAN 1783' giftraat als anderzins mede werken. dat daar tegen behoorlyk worde voorzien, en met de Hoplieden en Officieren overlegt, wat tot het bereiken van het voorlz. loffelyk oogmerk diende te worden gedaan, waar tqe in 't byzonder in aanmerking konde komen verbetering van Wapenen, en behandelingen derzelver, het beter wagt houden ; en gevolgelyk het revideeren van de Reglementen op de Burger Militie dezer Stad ^wanneer dat van den 27 Nov. 1669 in Confidentie zou genomen kunnen worden , voort dat de Schuttery m de Wapenen komen en optrekken , zoo als dezelve voor dezen ten minfte ééns in 't jaar gehouden was te doen, blykende uit deeze Stads Memorie en Relolutie Boeken in dato 15 Aug. I663. , De ondergetekende houden zig verzekert, dat U Ed. en Eerzame het met hun eens zullen zyn, dat de aangetogene eisfchen , grieven en bezwaaren allelints billyk en gegrond zyn , en dat zoo wel eene volledige voldoening, als uit de weg ruiming derzelver onontbeerlyk is, tot gerustftelling dezer Burgery, die door deeze Remonftrantien niet anders beoogt, dan de Confervatie van 't welzyn en voorfpoed, als ook van eendragt eri rust binnen deeze Stad, welke door een toeneemend misnoegen en gemor, zoo niet by tyds de oorzaken worden uit den weg geruimt, ongelukkig zouden kunnen worden geftoort. Dat de Burgery van oudsher, zoo als onder anderen uit het 7de.Point van zeker 8 Art. in 't Reglement van 1705 blykt, bevoegd is om te mogen vergaderen over het belang van haare Rechten en Privilegiën, en ook overeenkomftig het oude Recht, hunne begeertens aan U Ed. en Eerzame Collegie voor te dragen, wanneer U Ed. en Eerzame fpeciaal gehouden zyn, volgens het 8 en 9 Art. van het gezegde Reglement en In» ftrtiétie voor U Ed. en Eerz. Collegie van 1705 voor de Confervatie van de Rechten en Privilegiën der Burgeren te waken , en in cas van bezwaren en grieven, dezelve ten fine van redres aan den Raad voor te dragen ; enz. „ , Alles in dat vast vertrouwen, dat, wanneer U Ed. en Eerzame, 't zy Collegialiter, 't zy by deputatie m den  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 133 den Raad verfchynen , voortaan aldaar zullen worden ontvangen en behandeld op eene wyze, overeenkomende met de waardigheid en aanzien van U Ed. en Eerz. Collegie, het tweede Lid der Regeering van deeze Stad; dat de Ondergetekenden niet kunnen afzyn, hier van in het voorbygaan te gewagen, alzoo zy tot hun» ne groote furprife zyn ontwaar geworden, dat aan eene deputatie uit U Ed. en Eerz. Collegie in den Raad, niet alleen geen Roeien vergunt worden, maar zelfs dat zoodanige Gecommitteerdens van U Ed. en Eerzame buiten de Baly moeten blyven ftaan. De Ondergetekenden vermeenen, dat zig het geheele Ligchaam der Burgery deeze minachting moet aantrekken, en gevolglyk gehouden zyn te infteeren, dat U Ed. en Eerz. zoo als hier voren aangetogen heb» ben , niets onbeproefd moe'en laten om den luider en authoriteit van U Ed. en Eerz. Collegie op zulke onwrikbaare gronden gevestigt, als van Ouds te herftellen , op dat aan de Burgery zal komen te blyken, dat hunne belangens, dezer Stads zaken, door U Ed. en Eerz. geregte inzaage en mede directie namens het geheele Ligchaam derzelve , wederom worden waargenomen en behartigt. De Ondergetekenden zullen aan U Ed. en Eerzamen ten befluite nog herinneren , dat de Burgery dezer Stad eene verwaarlozing en beroving van hunne Rechten en Privilegiën (waar onder buiten alle Contest behoort het vry exerceeren der Jagt, zoo als zy van Ouds voor 1748 onverhindert uitgeoeffend hebben,) voor al wanneer de misbruiken tegen en onthouding van dezelve, zoo als tegenwoordig komen te excederen, altoos metnadruk hebben tegengegaan , en met yver getragt hebben Vryheid en Voorrechten te verdedigen, zoo als zy gereed zyn , om nog met alle kragt, tegen, een iegelyk ltaande te houden. Weshalven zy niet kunnen nog mogen in twyffel trekken, of U Ed. en Eerzame zullen van Ronden aan zoodanige maatregelen te werkftellen, dat de Burgery door een fpoedig herftel van het gevraagde, eene dadelyke affchaffing van de aangetogene bezwaaren , en eene verzekering van een toekomend ftiptelyk agtervolI 3 gen  134 april, ZAAKEN VAN 1783. gen dezer Sfads grondwetten worden gerust gefteld , dat dezer Stads Rechten en Privilegiën voortaan tegen alle inbreuken beveiligt zullen blyven. De Ondergetekenden onder afüneeking van Godes dierbaaren Zeegen over U Ed. en Eerzame pogingen en Refoiutien , en, in afwachting van een prompt en voldoenend antwoord van U Ed. en Eerzame, hebben deeze met de ondertekening hunner Naamen bekragtigt, enz. jfovis den 24. April 1783, By refumtie gedelibereert zynde op zeker adres, aan het Collegie der Gemeenslieden in dato den 2 dezes maands geprefenteert , en door 't zelve en Corps op den 9 daar aan volgende ter Vergadering van Haar Edele en Achtbare overgebragt, mitsgaders op de Propofitie door Hun Eerzame ter dier occaiie gedaan , is goedgevonden en verdaan, dat 't gemelde Collegie we. derom en corps in den Raad zal ontboden , en aldaar aan het zelve door den Heer Prefiderende geeommuniceert, voorgelezen , voorts per extractum ter hand gefteld worden 't navolgende antwoord. Dat Haar Edele en Achtbare , met de vereischte attentie 't aangetogen adres geëxamineeit hebbende, niet kunnen verbergen hunne uiterfte furprife, zoo over de buitenfporige pmenfien ; daar by vervat, als wegens de gedemefureerde, en disrefpeftueufe termen, waar in 't zelve is gecoucheerr, Dat Haar Edele en Achtbare met geen minder bevreemding hebben gezien , dat een aantal van rwee honderd en zeven, zoo Burgers als Ingezeetenen fchoon in zich zelfs een klein gedeelte van 't geheele Lichaam uitmakende, tot het tekenen van zoo een onbetamelyk en illegael adres hebben kunnen procédéren, en daar over gevoelig zyn aangedaan geweest. Edog, dat Haar Ed. en Achtb. daar en tegen, zoo by lecfure van de namen der tekenaars, als uit de alom verfpreide geruchten , veilig hebben mogen befluiten m veele en verre de meefte van hun den inhoud van dien  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 135 dien niet zullen hebben gepenetreert, nog tot zulk eene ongehoorde demarche uit eigene beweeginge, maar op inftigatie van anderen, zullen gekomen "zyn. Dat Haar Ed. en Achtb. volkomen met 't Collegie ;der Gemeenslieden conveniëren in de hooge noodzake. lykheid , die 'er is, om de rust, eendracht en har*» monie in deeze' Stad te conferveren , en Reeds zullen tragten hier toe de meest gepaste middelen , ook des noods, al hun gezag en vermogen, in 't werk te Rellen. Dat Hun Edele en Achtbare dien volgens geen oogenblik in twyfel ftaan, of hun Eerzame zullen gaarn, voor zoo veel in haar is , hier tos fteeds meede werken , en ten dien einde diergelyke adresfen voortaan wyzen van de hand. Dat het Hun Edele en Achtbare ook byzonder aangenaam is geweest , dat hun Eerzame 't meergedagte adres per copiam authenticam , ten fine van examinatie hebben ovcrgebragt, dewyl daar door in ftaat zyn gefteld geworden, om tegen de pernicieufe maximes en gevolgen , welke voor de Stad en goede Burgerye uit het rondloopen met diergelyke gefchriften, noodweudig moeten reftilteren, de nodige mefures te konnen neemen. Dat Haar Ed. en Achtb. in agtinge genomen hebbende niet alleen de buitenfporigheid van veele pratenfien , maar oc-k de ongepaste en injurieufe politien in het gelibelleerde adres voorkomende , den voorflag van Hun Eerzame niet konnen amplecteren, om namentlyk, zulks dienftig oordeelende, eene commisfie uit den haaren te benoemen, om met eenige Gecommitteerdens der Gemeenslieden over de pofirien en eisfchen daar by vervat, te confereren , als konneride zoodanig adres , voorbehoudens de auctoriteit van Haar Ed. en Achtbare, en het aan hun verfchulde refpect, geen óbject van alzulke conferentien uitmaken. Dat Hun Edele en Achtbare zich ten vollen verzekerd houden , dat 't Eerzame Collegie der Gemeenslieden de gegrondheid van dien zal penetreren , wanreer onder anderen in aanmerkinge neemen de navolgende reflexien. I 4 Voor  136 april, ZAAKEN VAN 1783. Voor eerst. Dat de titulature van 't meergemelde adres is houdende. Aan de Edele en Eerzame Heeren Gemeenslieden , uitmakende het tweede Lid der Regeeringe van de Stad Zutphen. Daar het aan de ondertekenaars, immers de kundigRen van hun, niet onbekend kan zyn, hoe dat, vol» gens de^oudfte en notabelfte privilegiën, die den grondflag der Regeering deezer Stad uitmaken, dezelve door niemand anders geregeerd word, dan alleen door Burgemeeiteren , Schepenen ende Raad , gelyk zulks met zoo veele woorden in 't Stadrecht Tit. 1. ftaat uitgedrukt, luidende, „ Die Stad van Zutphen derzelver Burgers en In„ gezetenen werden door geene andere Officieren ge» „ regeert, dan alleen by Burgemeefteren, Schepenen „ ende Raad derzelver Stad , gelyk zulks , uidt 't „ privilegie van Graaf Otto van Gelder ende van Zut„ phen, en daar op gevolgde confirmatie, is te zien &c. Ten tweeden, dat de pofitie van Requeftranten, by een parenthefe voorkomende, dat zy namentlyk 't vastgefielde Reglement op de Regeeringe dezer Provintie van zeventien honderd vyftig, in allen deelen niet voor wettig kunnen houden, Hun Edele en Achtbare , als eene demarche van de uiterfte gevolgen is voorgekomen , geconfidereert, 't gezegde Reglement door de Landfchap geconfirmeert, en niet alleen door alle de Leden van Ridderfchap en Steden , maar ook destyds door 't Collegie van Hun Eerzame folemneel is be» zvvooren geworden, Terwyl zelfs ieder particulier Burger, door den eed, die hy aflegt, dat hy den Furftendom Gelre en Graaffchap Zutphen trouw ende geholt zyn zal , zich tot obfervantie van dien datelyk verbind. En dat derhalven de Requeftranten door de wettig» heid van dat Reglement het ware en regte fondament van de Regeering , in allen deelen niet te erkennen, even zoo fterk pecceren als, of zy 't zelve voor 't geheel onwettig hielden. Invoegen zy zig hier door misgrepen hebben aan 's Lands Hoogheid, recht en gerechtigheid; en ook in alle gevalle daar voor reiponfabel zyn en blyven. Ten  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 137 Ten derden. Dat Requeflranten onbefchaamd genoeg geweest zyn, Hun' Edele en Achtbare te fletrisïeren, en tegen de waarheid aan te imputeren, als zouden dezelve in den jaare 1717 de Refolutienboeken, Prothocollen en Papieren van Hun Eerzame op een ongehoorde en zeer illegale wyze ontnomen hebben, door welke zogewilde harde en onwettige behandelinge Gemeenslieden buiten ftaat zouden zyn gefield geweest, om dezer Burgery's belangens naar eed ep plicht te behartigen, en te bevorderen. Niet tegenftaande het, zo uit de onmiddelyk daar op volgende , als andere menigvuldige allegatien, alzins DO oir is, dat den infteller dezer adresfe van de Stads Refolutien niet onkundig is geweest, en dus wel zal geweten hebben, dat die bedoelde manufcripten aan 'c Collegie der Gemeenslieden niet ontnomen , maar ter occafie van de defolatie des boedels van hunnen gefailleerden Scriba Maas , te gelyk met deszelfs papieren uit zyn huis, (volgens ufance in cas van boedels defolatien) ter Cancellarye ten fine van examinatie zyn overgebragt geworden. En dat vervolgens op den 14 December 1717 de restitutie van de voorfz, papieren door het Collegie der Gemeenslieden verzogt zynde, op den 26 February 1718 by Haar Ed. en Achtbare is goedgevonden, dat aan Hun Ee.zame daar van Copyen zouden worden uitgereikt, en de originelen ter Cancellarye dezer Stad bewaart. Welke bewaring des tyds allernoodzakelykst was, uit hoofde van de op den t5 December 1717 verzogte, en den 18 daar aan volgende geconcedeerde vifie, en, zoo nodig, Copye van dezelve, door de Mombeten dezer Provincie, als volgens 's Landfchap Reib" lude door den Hove geauthorifeert zynde, om te inquireren naar den infteller van zekere deductie, voorts naar de eerlte aucteurs en voornaamfte aanftokers van de toenmalige feditieufe bewegingen en zamenzweringen binnen deze Stad. Dat ook door Hun Eerzame , als , wegens de verkregene Copyen , by de originelen geen merkelyk ver« let gehad hebbende , daar omtrent geene nadere inï 5 . Itan-  i3S april, ZAAKEN VAN 1783, flantien zyn gedaan geworden , dan allereerst' op den 15 Mey 1751. Waar op dan ook de Secretarisfen gelast zyn ge. worden, daar na te zoeken, niet dat gevolg, dat op d n 1 November des jaars 1752 aan de Gemeenslietien, tot dat einde' en Corps binnen geroepen, de gementioneerde en weder gevondene manufcripten , beftaande in drie Boeken, wezende derzelver memorialen van den 1 February 170Ö tot den 2 Maart 1717 zyn overgegeeven, waar voor derzelver Woordiionaer Ger* rit Bruggink namens hun lieden ook bedankt heeft. Ten vierden , en eindelyk , dat de Requeftranten , welke op meer dan eene plaats de geheele Burgery fpreekende zoeken in te voeren, zich hebben laten gelusten, om telkens het zoogenoemde reglement van den jaare 1705 te reclameren. Een Reglement nogthans, 't welke zyn geboorte verfchuldigd is aan oproeren en violentien eener Populaire Regeering, en mitsdien by Hun Ed. en Achtbare nimmer als een fundamenteele wet zal kunnen gehouden worden. En dat gevolglyk Hun Edele en Achtbare alle po» gingen , welke tot reintroduclie van 't zelve mogten worden aangewend , zullen moeten con li dereeren als ftrekkende tot ondermyninge van Hun Ed. en Achtbare wettig en op de privilegiën berustend gezag , renverfement van de conftitutionele Regeeringsfi>im , en om een verderffclyke democratie , welke in die ongelukkige epoque, het begin dezer eeuw, gewèldadiger wyze is ingevoerd geweest, en eenige jaaren tot groot nadeel van de Stad , en Burgery heeft Rand ge. houden, zoo mogelyk, weder te doen herleven. Dat derhalven Hun Ed. en Achtbare om de voor aangetogeue redenen zich over de extravagereude eisichen, by 't meergemelde adres voorkomende, in geenen deele kunnen elargeeren. Dat inmiddels Haar Ed. 'en Achtbare, aan wien het welzyn der goede Burgerye by continuatie zoo zeer ter herten gaat, ook nu niet zullen nalaten, om te beramen dat geene, het welk, na tydsouiltandigheden, tot een wezendlyk nut en foulaas van den Burger kan ftrekken. En  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 139 En laatftelyk , dat het Eerzaame Collegie der Gemeenslieden kan verzekert zyn, dat Haar Ed. en Achtbare dezelve by hunne wettige rechten en prérogaiiven altoos zullen maintineeren. Pro vero Extraclu. j. ?. wentholt. XCVIL> Memorie van klagten van den Pruisftfchen Gezant Baron de thulemeyer aan Hun Hoog Mogenden, tegen het Hof van Gelderland, wegens het toe/laan van verly van een Leen te Werchem. In dato 24 April 1783. hoog mogende heeren! Uwe Hoog Mogende zyn , door het verflag , het welk de Ondergetekende Envoyé Extraordiuaris zyner Pruisfifche Majefteit de eere heeft gehad, by meer dan eene gelegenheid, onder Hoogstderzelver oogte brengen, onderrigt van het Leengefchil, het welkt ten aanzien van het Furftenleen, zedert verfcheide iaa* ren fubfifteerd , tusfchen de Regeering van het Hertogdom Gleef en den Hove van Gelderland. Geauthorifeerd door de ordres van den Koning zyn Meefter , zal hy by deze Memorie tragten eene nieuwe baarblykheid aan de Rechten der Pruisfifche Recht, bank by te zetten. Een algemeen ontfangen grondregel van het Leenrecht Reld vast, „ Dat de directe Heer alleen de cotn„ petente Rechter is over twistzaken , aangaande het „ Leen, het zy dat binnen den omtrek van zyn grond„ gebied gelegen zy of nier." Het Traétaat op "den 2 January 1543 gefloten tusfchen Keizer Karei den Vyfden, als Souverain van alle de Nederlanden, en Hertog Willem van Gulik en Cleve , dien algemeen ftelregcl bevestigende , zegt met uitdruklyke bewoordingen,  i4o 'april, ZAAKEN VAN 1783. „ dat in alle Leenzaken, alleenlyk door den Leenhove deswegens kennis genomen en gevonnist moet ,, worden." Si tarnen fuper materiam Feudalem queeftio moveretur, turn coram Ulo feu Paribus Curies Principis, cujus Feuditm erit, quaftio agitabitur cjf determinabitur. Volgens dien onbetwistbaaren Grondregel had het Hof van Juftitie van Arnhem noch het Recht noch het Voorwendfel om zig te bemoeijen mer de Leenzaak der Familie van de Fockert, rakende een Leen re Werchem , 't welk , offchoon in dé Provincie Gelderland gelegen, van het Hertogdom Cleef verheft. Dit Leen opengevallen zynde door het affterven van den laatften Bezitter , in den jaare 1768 overleden , zoo liet het Leenhof hetzelve door den Procureur-Fiscaal revendiqueeren. De Moeder en een Neef van den laatften Leenman, genaamd Arend de Fockert, maakten aanfpraak op het Leenerf; doch door de hoedanigheid van manlyk Leen, was de eerstgemelde,. welke daar van bereids door haaren overleden Zoon verwyderd was, uitgefloten; en de Neef, niet afftammende van den eerften Verkryger, had ook daar toe geenerlei recht. Het verzoek van den Procureur - Fiscaal voor den Leenhove van Cleef, alwaar zuiks resforteerde , gebragt zynde, zond hetzelve de dagvaarding, geadresfeerd aan Arend de Fockert , Ufurpateur van 't Leen, aan den Magiftraat van Nymegen , als daar woonachtig zynde , met requifitie om dezelve aan hem te infinueeren ; doch die Magiftraat , door de handelingen van den Hove van Arnhem aangedreeven , weigerde aan dezelve te voldoen onaangezien alle de herhaalde Vertoogen. Het Hof van Arnhem had aan Arend de Fockert de verlyding van het Leen in gefchil zynde toegedaan, en niet te vreeden met dus de rechten van den direc» ten Heer te verweldigen , had zich boven dien het recht aangematigd om in de principaale zaak te vonnisfen, door ee;n Arrest van Maintinue ten voordeele van den voornoemde Arend de Fockert te verleenen. Om deze handelwys te billyken word bygebragt een Regiement van de Staaten van Gelderland, van den 22 Oc  april, STAAT ÊN OORLOG. 1733. 141 October 1781, uit kragt van hetwelke het Leen- en Juftitiehof dier Provincie gemagtigd is om aan de Onderdaanen en Inwooners des Lands de verlyding der Leenen te vergunnen, of fchoon van andere Heeren verheffende , in gevalle deze zulks aan dezelve weigeren. Men is van het aanweezen en dispofitief van dit pretens Reglement onkundig; maar hoe dit ook zy, kan het geenzins eenig nadeel toebrengen aan de rechten van Heeren , die de Wetten der Staaten van Gelderland niet erkennen. Aan de directe Heeren behoord ontegenzeglyk het onderzoek der beflisfing eener quaaftie, betreklyk de verlyding van een Leen , en der oorzaken om dezelve te weigeren of te vergunnen. Het Hof van Gelderland zou derhalven baarblyklyk een inbreuk op dit recht maken, met het toeftaan dier verlyding, met verachting der weigering, welke de directe Heer mogt gedaan hebben, het geen zoo veel is als het verbreeken der Wetten en Tractaaten , welke de kennis van de Leenzaken aan hem onderwerpen. Het is op uitdruklyke last van den Koning zyn Meefter, dat de Ondergetekende voor Uwe Hoog Mogende de Vertoogen vernieuwd, welke hy de eere heeft gehad hun ten dezen opzigte te doen , en dat hy van hunne billykheid verzoekt een fpoedig en kragtdadig hulpmiddel voor de bezwaren van den Leenhove van Cleef, over alle bovengemelde pointen. 's Hage 24 April 1783. , (Was ger.) de thulemeyer, XCVUI.  142 april, ZAAKEN VAN 1783. XCVIIL Misfive van de Ridderfchap van Overysfel aan de Hooge Bondgenooten. In dato 26 April 1783. HOOG MOGENDE HEEREN ! TT 7y vinden ons verpligt ter kennisfe van Uwe VV Hoog Mogende te moeten brengen , hoe dat de Steden Deventer, Camp en, en Zwol, federt eenigen tyd , verfchil hebben getnoveert over het poinct van overftemming en formeren der conclnfie ter Staatsvergaderinge , waar by dezelven (hoewel het een zaak buiten contest is , dat de Regeering van Overysfel beftaat uit twee Hoofdleden van Staat, naamlyk de Ridderfchap en de voorfchreven drie Steden, te famen zes Remmen uitmakende) de allerongerymfte en tegen de Corftitutie van de Provinciale Regeeringe Rrydende fuRenue foveren, dat naamlyk met drie Steden en één enkel verfchreven Edelman zoude kunnen en vermogen te worden geconcludeert, en voor welke fudenue dezelve (voor zoo verre ons bekend is) niet anders weten te allegueren als eene Declaratie gedaan door een gedeelte der Staatsleden , in de preambule van eene zoogenaamde pratenfe Staats Refolutie, in dato den 4 April 1597, en welke Declaratie niet alleen zeer gemaklyk is te rescontreren , maar ook daarenboven, in geval dezelve met de minde attentie word nagegaan, direct voor informeel en contradictoir moet worden gehouden ; het geen ook de reden is, waarom de Steden , in vorige tyden , wanneer zy dat poinct en pasfant wel eens kwamen te opperen , daar van nooit bet minfte gebruik hebben kunnen of willen maken , maar integendeel , het zelve, by de minde oppofitie, aanftonds hebben laten varen. Doch het is niet zonder aandoening, Hoog Mogende Heeren, dat wy nu moeten ondervinden , dat men van de tegenwoordige tyden van Combuftien zich zoekt te bedienen, om de Ridderfchap , zoo mooglyk , van alle autuoriteit te ontzetten, en tot een onnut Lid van Re,  april, STAAT EN OORLOG. 1783. I43 Regeeringe te maken , terwyl de voorgemelde Steden hebben kunnen goedvinden, om op den laatstleden ordinaris Landdag , in de maand February dezes Jaars gehouden , te declareeren , of, om beter te zeggen , door haare daden te toonen, dat zy haar bovengenoemde Sentiment en Suflenue willekeurig en via facit wilden laten doorgaan: waar door wy dan tot dat uiterfte zyn gebragt geworden, om, hoewel ongaarne, gebruik te moeten maken van zoodanige middelen als voor ons alleen nog fchenen over te blyven , tot maintien en Confervatie van onze aangeboren rechten en gewettigde Privilegiën; en dien ten gevolge is door ons, in het begin van het Reces van voorfchreven Landdag, ter Staatsvergadering ingelevert de Refolutie van den 3 April «783 , waar van wy de vryheid nemen een Extract hier nevens' te voegen : dezelve is , daags voor dat de Vergadering Rond te fcheiden, door de Steden beantwoord met de insgelyks hier by gaande Declaratie , in dato den 13 derzelver maand, tenderende tot finale verweigering van een minnelyk Vergelyk of Rechterlyke decifie. Hier op , Hoog Mogende Heeren ! 'was het ongelukkig tydftip geboren, dat. onze Provincie in de grootRe confufie zoude geraakt en aan de Finantien eene onherftelbaare fchade toegebragt zyn, was het niet geweest , dat de Heer Landdrost van Zalland zich , als Praefident van de Staatsvergadering, had verpligt ge. oordeeld, om aan alle de Leden van Staat de droevige gevolgen, welke daar uit te dugten Ronden , voor oogen te ftellen , en teffens een voorflag te doen tot een provifioneel accomodement, zoo als dezelve al mede hier nevens gaar. Deze Propofitie nu is , na eene korte deliberatie, diredt. door de Ridderfchap geampledteerd, zoo als dit daags daar na ook door de Steden Campen en Zwolte gefchied , doch de Stad Deventer heeft zulks geweigerd , en in tegendeel, hoewel zy twee dagen te voren met de twee andere Steden , onzen voorflag, by Refolutie van den 3 dezer maand gedaan, op zulk eene gedecideerde wyze, finaal had afgeflagen , als nu kunnen goedvinden een Advys ter Staatsvergadering in te bren-  144 april, ZAAKEN VAN1 1783. brengen, hoofdzaaklyk met gezeide onzen voorflag overeenkomende, terwyl zy zich daar by het minnelyk vergelyk of Rechterlyke dicifie niet fchenen te willen onttrekken. Offchoon dit advys dan ook door ons in zoo verre wierd geampledteerd , hebben wy nogthans, wat mondelyke inftantien en perfuafien ook daar toe door ons gedaan zyn, niet kunnen effectueren, dat 'er eene Commisfie, uit het midden der Vergaderinge van Ridderfchap en Steden , tot een te tenteeren minnelyk vergelyk, wierd gedecerneert, waar door dan al mede alle hoop, dat deze zaak eens finaal zoude worden getermineert, is benomen en afgefneden. Het is nu wel waar, Hoog Mogende Heeren! dat wy, uit hoofde van de gedaane verzekeringe der Steden , Campen en Zwol, het wel zoo verre hebben gebragt , dat *er tot den 1 October aanftaande geen gebruik van de gezeide Sustenue kan of mag gemaakt worden ; doch hier door worden wy teffens zoo veel te meer genooddrongen, om ons dienaangaande, zonder tyd verzuim, aan Uwe Hoog Mogende te adresferen , met zeer inftantelyk verzoek, dat het Hoogstdezelve moge behagen zich deze zaak te willen aantrekken , ten einde dezelve door Uw Hoog Mogende by wegen van intercesfie, inductie, of perfuafie in der minne moge worden vergeleken , of by onftentenisfe van dien door Hoogstdezelve daar in gedecideert, waar nan wy ons by dezen zyn fubmitterende. Wy zouden te kort doen aan Uw Hoog Mogende verligte kennis en doorzigt in zaken van Staat en Regeringe, wanneer wy een oogenblik kwamen te twyffelen, dat Hoogstdezelve niet zouden penetreren hoe deze zaak nu tot dat uiterfie gekomen zynde, daar uit de fchroomlykfte onheilen voor de Provincie te dugren zyn, en dus^de noodzaaklykheid ten hoogften vordert , dat ten allereerRen middelen en remedien tot eene fpoedige en finale afdoening van het voornoemde verfchil worden aangewend en in het werk gefield, terwyl noch de deliberatien met geen de minfie hoop van fucces kunnen worden gehouden , zoo lang 'er geen vasten voet op de manier van Remmen en concluderen ter Staatsvergaderinge is bepaald, en ook daar- en-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 145 enboven , het geen wy ten hoogden apprehenderen, en waar aan niet zonder fchrik kunnen denken , te vreezen is , dat wanneer de Steden haar gedreigde voorneemeu trachten ter uitvoer te brengen, en ons dus doende komen te noodzaken om dusdanige demarches kragtdadig te keer te gaan , daar uit niet anders dan allerlei confufien en fcheuringen in de regeringe, tot groote minachtinge van de Staaten dezer Provincie in het gemeen en van de Leden van dien in het byzonder moeten proflueren , welke een irreparabel verval en discrediet in de Financien der Provincie, en een groote en wezenlyke fchade aan de goede Ingezetenen derzelve zullen komen te weeg te brengen : om welke te prsevenieren wy vastlyk vertrouwen, dat Uw Hoog Mogende in conformité der gronden van de Unie het hunne wel zullen willen contribueren. Wy hebben, tot acceleratie van zaken van dit ons aan Uw Hoog Mogende gedaane Adres , gelyktydig kennis gegeeven aan de Heeren Staaten der refpeftive Provinciën, en vleyen ons hier op met een gunltfg antwoord van Uw Hoog Mog. te zullen mogen worden vereerd. Waar mede, enz. XCIX. Request van de Heeren Dire&eurs van den Muscovifchen Handel te AmfteU dam. In dato 26 February 1783. aan hun hoog mog. Waarin onder anderen word te kennen gegeeven : „ Dat het een bekende zaak was, dat de Rusfifche Natie, den Scheepsbouw, de Navigatie en Commercie ten grooten deele van de Ingezeetenen van deze Republiek geleerd en te danken hadden, als ook binnen dezelve Republiek met de meest geprivilegeerde Volkeren , in het dryven*van den Handel werd gelyk gefteid, even daar door het Commercieerend Liehaam dezer Republiek een wederkeerend regt had , om in het XV. deel. K Rus-  146" april, ZAAKEN VAN 1783. Rusfifche Ryk eenmaal ten minRen die voorregten te genieten, welke aldaar aan andere Natiën, in het byzonder zedert lang aan de Engelfche , en nu onlangs aan de Onderdaanen van den Koning van Deenemarken, waren gegund, en wel voornamelyk daar in beftonden: dat de betaaling der Tollen (die nu zeer im. pörtan/ waren) zoo van uitgaande als inkomende Goe. deren, door dezelve worden betaald in Rusftfch geld. daar de jHollandfche Kooplieden worden verpligt, de Tollen voor de helft, ja te Riga, voor het geheel in Ryksdaalders te voldoen. Dat zy Suppl. wel hadden gehoopt , dat daaromtrent verandering zou zyn gemaakt geworden , doch dat onlangs by het maaken van een nieuwe Tol-Tarif in Rusland, het voorfchreeven bezwaar was geconfirmeerd, en alleen de Engelfche en Deenfche Onderdaanen , van de zoo bezwaarende wyze van betaalen, waren ontheven geworden. „ Dat de Suppl. wyders geïnformeerd waren geworden, dat van wegens Zyne Roomsch Keizerlyke MajeReit en de Koningin van Portugal actueel onderhandelingen waren geëntameerd, om de betaaling der Tolregten in Rusland nader te reguleeren: verzoekende de Supplianten om reden in het brede nader geallegeerd: dat H. Hoog Mog. de nodige voorzieninge gelieven te beraamen ten einden tusfchen den Staat en het Hof van Rusland , door het fluiten van een Commercie Tractaat, of op een ander cohvenable wyze worde geëffectueerd, dat voortaan alle Tolregten, zoo wel te Riga. als elders in het Ryk van Haare Rus-Keizerlyke Majefteit , door of van wegen de Hollandfche Kooplieden mogen worden voldaan in Rusfisch geld. enz. C.  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 147 C. Rondgaande Brief van de Regeering der StadDokkum, aan de zeven Frie. fche Steden, met haar inflemmende; inhoudende een naderen voorflag tot het aangaan van een Verbond, ten aanzien van den Rooster der Ambulat oir e Ampten, in dato 27 April 1783. E0F.LR ACHTBAARE HEEREN [ Hebben de Refolurien, ("door der Steden Regeerin» gen van Leeuwaarden , Bolswaard , Franeker, Sneek , Dockum, Slooten, Ylst en Hindelopen genomen) waarby bepaald is de Commisfien , op het kwartier der Steden vallende , voortaan niet meer aan zyn Doorl. Hoogh., den Heere Prince Erfftadhouder, optedragen , de gewenschte Conclufie en Refolutie, van den 7 February laatstleden, by dat kwartier voortgebragt. En is verders door de Volmagten ten Landsdage, eene vaste verdeeliug dier Charges en Ampten gemaakt , welke willen hopen, dat U Ed. en Achib. goedkeuringe zal wegdragen, gelyk de onze allezins doet,'terwyl daarna overeenkomftig de billykheid, in den omloop van drie-en-dertig jaren , de Volmachten van-elke Stad drie jaren van de refpeclive Ampten, op het kwartier vallende, zullen jouisfeeren, met den ordinaris Landsdag van den jare 1785 ftand tegrypen; welke zoo heilzame fchikkinge van het kwartier der Steden door eene approbatoire Staats-Refolutie, van den 15 Maarr hujus anni, is bekragtigd: Zoo hebben niet langer willen afzyn UEd. en Achtb. met dien gelukkigen uitflag van zaken te congratuleeren, niet alleen , maar tefiëns voor dezelve niet willen verbergen , dat wy met redenen bevreest zyn, dat, eerlang"^ zoo niet voor de ftandgryping gezorgt zal worden, men tragten zal de circulatie te ondermynen, om ware het moge.yk , weder dubbelt bedeelt te worden, en andere te frustreeren van een wettig recht; althans om by aanhoudendK 2 heid  148 april, Z AAKEN VAN 1783; heid de lucratieffte te genieten en de verdere met deze of geene uitkeeringen, als voren, te bezwaren , en wat dies meer mag zyn ; des hoogst noodig voorfz., by het kwartier der Steden bepaalde, verdeelinge, een meerder , door de Steden Regeeringen zelfs , verbindende kragt bytezetten, dat voor altoos Rand zal houden , zonder dat by pluraliteit van Remmen des aangaande eenige veranderinge zal kunnen gemaakt worden , en yder Stads Volmachten ten allen tyde op haar beurt, van drie jaren tot drie jaren , zullen aanvaarden die Commisfie , welke dezelve op de daaraf gemaakte en door de Ed. Mog. Heeren Staaten geapprobeerde Rooster werd aangewezen, hebben wy dienRig geaat U Ed, en Achtb. (naa ons voorkomen) de ge. vaarlykheid van het tot volkomen genoegen, door de agt Steden Regeeringen, verrigte voortehouden , erinnerende de rapportes, wat al tegenftands onder de bepaaling dier zaken geboden is, om de Rooster niet tot Rand te brengen, en willen hopen, dat ons niet kwalyk zal genomen worden, dat wy de vryheid neemen, U Ed. Achtb. en de zes overige Steden voorteRellen , tot ftandhoudinge van dezelve met elkanderen, een agt Steden Verbond aantegaan van deze of foortgelyke natuur. „ Dat de Commisfien, op het Kwartier der Steden vallende, na inhoud van deszelfs Kwartiers Refolutie, van den 7 February, en bekragtigt door Staats ,, Refolutie, van den 15 Maarc 17S3, ten allen tyde, „ onder de Friefche Steden Volmachten zullen ver„ deelt blyven , zonder dat overltemminge plaats zal „ hebben, ter verandering der Rooster, of anderzints tot vernietiging van dezelve , om die Ampten we„ der aan het Stadhouderlyke Huis of elders ter dis„ pofitie optedragen." Kunnende de disfentierende Steden Regeeringen van Harlingen , Siavoren en VVorkum in de haaren na believen handelen, terwyl de agt Steden Regeeringeu, na perfectie van zoodanig een verbond, haare Volmachten ten Landsdage zouden kunnen authorileeren , hetzelve in het Steden Refolutieboek te doen inferee. ren : wy beloven pra;allabel U Ed. en Achtb. en de ver-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 149 verdere Steden Regeeringen , het volle effect daaraf te zullen doen genieten, onze abfente Collega's een gelykluidende , in ons Refolutieboek te laten verreekenen , by weigering van welk niemand alhier ten Landsdage verkoren zal worden, althans geen Procuratie op dezelve gedepecheert, terwyl zorg zullen dragen , dat onze Opvolgers daarmede aangehouden worden , door haar met eerder te bevestigen, voor hun daartoe fcbriftelyk verbonden te hebben. Wy beveelen ons in UEd. en Achtb. aanhoudende goede verrtandhoudinge , en zullen met verlangen hierop derzelver gehonoreerd antwoord inwagten. Na U Ed. en Achtb. in Godes dierbaare Protectie aanbevolen te hebben, noemen ons met alle refpect en hoogagtinge. EDELE ACHTBAARE HEEREN, UEd. en Achtb. byzondere goede Vrienden De Magiftraat en Vroedfchap der Stad Dockum. (Was get.) s. VISSCHER. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van Haar Achtb. (Was get.) 8. SUIDERBAAN. K 3 Cl.  150 april, ZAAKEN VAN 1783. CL Gravamen of Bezwaar van de Klasfis van Dokkum , ingebragt op het Friefche Synode te Bolsward, tegen het Lemma Orange Nasfau; volgens befluit van a8 April 1783. Het Clasfis van Dockum vind zich genoodzaakt by dit volgend Gravamen onze zeer Eerw. Medeclasl'en te berigten, hoe wy niet van ons kunnen verkrygen, voor het oog onzer Medebroeders langer te verbergen, dat het Lemma Orange Nasfau niet alleen op eene ren eenemaal onwettige , en met alle goede order ftrydige, wyze in de behandelingen der Synodus geplaatst, maar ook van allen gezonden zin en betekenis geheel is ontbloot. Namentlyk , daar in het jaar 1766 , na een voorafgaanden brief van het Clasfis van Leeuwarden, met eenparige toeftemming van alle Clasfen, door de Friefche Synodus is vastgefteld, „ dat , wanneer Zyne „ Doorl. Hoogheid, de tegenwoordige Erfftadhouder, „ deze Provintie met deszelfs Princelyke tegenwoordig„ heid vereerde , dat alsdan de Deputaten Synodi wiei„ den gelast, dien Vorst met de bezitneming van des„ zelfs luilterlyke Posten geluk te wenfchcn , en de „ belangen der Kerk aan Hoogstdenzelven eerbiedig „ aan te beveelen;" daar is in gevolg van dat befluit ook een Nieuw Lemma in de Synodale Aften geplaatsr, onder den naam , aflegging van een Compliment aan Zyne Doorl. Hoogheid, welk Lemma onverandert is gebleven tot in het jaar 1774. , als wanneer de Synodus, op het Heeren veen gehouden, by gelegenheid dat de Hoog Eerw. Heeren Deputaten verflag gaven, hoe zy eindelyk in het jaar 1773 den Synodalen last, die onder dezen artikel zeven agtereenvolgende jaaren door alle Clasfen vernieuwt was , getrouw hadden uitgcvoert, met , by de lang verwagte overkomst van den Prince Erfftadhouder in deze Provintie, het Compliment van gelukwenfching uit naam der Friefche Kerk aan Hoogstdenzelven af te leggen; by deze gelegenheid heelt  april, STAAT EN O0R.LOG. 1783. 151 heeft die Synodus kunnen goedvinden, zonder eea voorafgaand Quasritur, zonder voorkennis van het IIluftre Collegie der Ed. Mog. Heeren , de Gedeputeerde Staaten , welkers goedkeuring zelf in zaaken van minder aanbelang wel degelyk wordt vereischt, zonder eenige de minfte toeftemming der Ciasfen, haare wettige Committenten, zonder alle deze noodige en by de Wet bepaalde vereiscbtens, hebben de Leden dier Synodus goedgevonden te convoleeren tot het neemen van dit volgend Synodaal befluit, dat, namenlyk : „ Dit Lemma niet meer onder den naam van aflegging „ van een Compliment aan Zyne Doorl. Hoogheid , „ maar met dien van Orange Nasfau in de aften zou „ worden geplaatst:" zynde dit zoogenaamd Synodaal befluit vap dezen woordelyken inhoud: ,, Art. 20 ad 19. Aflegging van een Compliment aan Zyne Doorl. „ Hoogheid. j, Gelderland neemt het waar. Voorts was het be,, fluit der Synode , dat voortaan dit Lemma in con„ formiteit met de andere Provintien zoude zyn Oratt„ ge Nasfau , en dat de Heeren Deputaten zoo dik„ werf Zyne Doorl. Hoogheid in deze Provintie mog. „ te komen , aan Hoogstdenzelven een Compliment „ zouden afleggen" Het zal weinig moeite kosten, ten> duidelykften aantewyzen , op welk eene onwettige en met alle goede orde itrydige wyze deze Synodale Refolutie is genomen. Vooreerst: De Kerkelyke wet Tit. XXIV. Art. 12. zegt uitdrukkelyk : „ geene Synodus zal eenige gene'. „ rale Refolutien , daar alle Clasfen aan gelegen is, „ mogen ftellen, ten zy vooraf Gravamina dien aan,, gaande aan aile Clasfen overgezonden zyn geweest, „ en daarop by dezelve ordentelyk zy gerefolveerd; of ,, ten zy in zaaken die, ad Referendum genomen zyn. „ de, by de Clasfen zyn geadprobeert:" Doch de verandering van dit Lemma, waaraan alle Clasfen gelegen is , i* van de Synodus vastgefteld , zonder dat eenig Gravamen of Quaeritnr hier over aan de Clasfen was gezonden , zonuer dat zulk een voorftel ad RefermK 4 dum  15* april, ZAAKEN VAN 1783. dim genomen, en over het zelve, vooral by alle de Clasfen ordentelyk was gerefolveerd. Ten tweeden: Daar die Lemma Orange Nasfau niet behoort onder die zaken die pure Kerkelyk zyn , zoo wierd tot plaatzing van het zelve in de Synodale Acten de toeftemming van de Hooge magten des Lands noodzaakelyk vereischt: De Kerkelyke wet Tit. XIX. Art. 1. zegt immers, ,, hoe in Kerkelyke Vergaderin„ gen geene zaaken, die zoo Politicq als Kerkelyk „ zyn, mogen worden verhandeld, ten zy de hulp of „ het confent van de Hooge magten des Lands vooraf is verzogt;" Doch zulk eene noodzakelyke toeftemming der Overigheid is in deze zaak nooit via erdinaria verzogt of verkreegen. Ja de onwettigheid der genomene Refolutie zal eindelyk nog klaarder geblyken , als deze Synodus zich zal gelieven te herrinneren , dat in het jaar 1751 door den Hoog Eerw. Correfpondens Gelriae aan de Friefche Synodus wierd voorgefteld , 't Lemma Orange Nasfau ook in de behandelingen onzer Synodus over te neemen: dat dit voorftel wel ad Referendum genomen , dog zoo eenp?rig van alle de Clasfen is van de hand gewezen, dat 'er in de Notulen der Friefche Synodus, in het jaar 1752 gehouden, geen titul nog jota van het befluit der Clasfen , omtrent dit ad Referendum genomen voorftel te vinden is: welke omftandigheid het ten vollen zeker maakt, hoe, daar zulk een Lemma met toeftemming der Clasfen is, van de hand gewezen, hetzelve nooit, zonder voorkennisfe der Claslën, in de Synodale Aften kon worden geplaatst. Gaarn zouden wy de onwettigheid van dit Synodaal befluit, om verfcheidene redenen, onder een diep fiilzwygen hebben begraven, zoo niet de verdere overweging, hoe diezelve onwettige Refolutie dit Lemma van allen gezonden zin en betekenis geheel bad beroofd, ons vcrpligtte de by ons hier uit ontreezene bezwaa. ren, hoe eerder hoe liever, aan onze zeer Eerw. Medebroeders voortedragen. Veelen zullen zich immers verbeeld hebben, en nog verbeelden, dat dit Lemma, in de Synodus , op bet Heerenveen gehouden , maar een bloote verandering van  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 155 van Naam heeft ondergaan , zoo dat de betekenis dezelve bleef, namenlyk, het afleggen van een Compliment aan den Erfftadhouder, wanneer die onze Provintie met Hoogstdeszelfs Vorftelyke tegenwoordigheid bezogte: doch deze verbeelding is van allen grond ontbloot ; want die zelve Synodus, die vastftelde , het Lemma , Orange Nasfau , in de Aften te vestigen, heeft re gelyk in eenen adem befloten , de Deputaten Synodi voor dat en ook voor de volgende jaaren te gelasten, by ieder gelegenheid van zulk een aangenaam bezoek, hunne opwagting by den Vorst uit naam der Friefche Kerk te maaken. Daar dus de Deputaten Synodi tot het afleggen van zulk een compliment voor nu en als dan ten allen tyde van de Synodus zyn gevolmagtigd, welken gezonden zin zal men dan aan dit Lemma hegten ? De eenige fchappelyke betekenis , die het zelve zou kunnen hebben, was, dat de Synodus door de verandering en jaarlykfche opleezing van dit Lemma bedoelt had , de Leeraars der Friefche Kerk van ter zyden te herinneren hunne verpligting, om in de openbaare gebeden den welftand van het Doorlugtig Huis van Oranje en Nasfau eerbiedig af te lmeeken : doch als dit het heimelyk oogmerk dezer Synodale Refolutie geweest is , waarom dan onzen -wettigen Souverain, de Staaten van Friesland, in dit Lemma , met een diep ftilzwygen voorby gaan ? Want daar deze Vaderen des Vaderlands volgens hunne geëerbiedigde order, en de heilzaame Conftitutie dezer vrygevogten Landen, in onze openbaare Voorbiddingen, den rang boven den Erfftadhouder, in allen deele toekomt, daar vorderen de wetten van onderdanigheid, de regels van welvoeglykheid, om. ook van onzen Souverain in zulk een Lemma uitdrukkelyk en wel her eerfte te gewagen. .Om alle welke redenen wy de vryheid nemen onze zeer Eerw. Medeclasfen voor te dragen. Of om het Lemma wederom te plaatzen, gelyk het te voren wel en wettig gefteld was, nameniyk Com. fliment aan Zyne Doorl. Hoogheid. Of om het Lemma Orange Nasfau voortaan ex a&is te Jaten, en de Deputaten Synodi op nieuws te lastiK J gen ,  154 APRIL> ZAKEN VAN 1783; gen, van ten allen tyde, wanneer Zyne Hoogheid de», ze Provintie met Hoogstdeszelfs Princelyke aanwezigheid vereert, den Vorst uit naam der Friefche Kerk hartelyk te verwelkomen. Of zoo men door zulk een Lemma jaarlyks goedvind te herinneren onze verpligting, om de nodige wysheid en verligting voor den Prince Erfftadhouder, tot de getrouwe waameeming van deszelfs luifterryke posten , in onze openbaare Gebeden van den Hemel af te fmeeken, dat men dan den Souverain des Lands niet vergeete, maar het Lemma dus ftelle, de Staaten van Friesland, en de Prins Erfftadhouder, Zullende wy omtrent dit ons Gravamen de advyfen der Clasfen in de Synodus met verlangen inwagten. Wyders heeft het Clasfis van Dockum , om verfcheidene redenen vreezende, dat 'er heimelyke pogingen zouden worden in het werk gefield, ten einde die hun overgezonden Gravamen, of in deszelfs vryen loop te verhinderen , of om te weeg te brengen, dat het zelve by de meerderheid der Clasfen wierd gepasfeerd, in die zelfde vergadering beflooten, twee hunner Medeleden, de We! Eerw. Heeren, A. van Vliet en Th. Joha. V. D. Min. te Waaxens en Reyfum , te committeeren, tot het ontwerpen en beramen der beste middelen , die men had in het werk te ftellen, wanneer het overgezonden Gravamen of van het liluftre Collegie der Ed. Mog. Heeren, de Gedeputeerde Staaten, in deszelfs vryen loop wierd opgehouden, of van de andere Clasfen gepasfeerd ; zoo dat geene Refolutie, 't zy tot weglaaring, °t zy tot verandering en verbetering van dit Lemma, by de Christelyke Synodus mogt worden genomen: met wyderen last om in de aanftaande Vergadering van Pinxfter Dingsdag hieromtrent her Clasfis te dienen van hunne Confideratien en Preadvis. CII.  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 155 CI1. Refolutie van Hun Hoog Mogende , omtrent de Procedures in de zaak van de opgebragte Engelfche Paquetboot de Dolphyn. Genomen in dato 29 April 1783. By refumtie gedelibereert zynde op het gerapporteerde van 24 Maart laastleeden, door de Heeren van Lynden, enz. Is goedgevonden en verdaan, dat het furcheeren der Procedures, op den 27 February laastleeden gedecerneert, zoude behooren te worden opgeheven, en het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland aangefchreeven, nevens de Manfchappen, dewelke zig op de Paquetboot de Dolphyn ter tyde der Capture hebben bevonden , niet al.s Krygsgevangenen te behandelen, maar integendeel alle dezelve uit hunnen detentie of van hun gegeeven woord of geftelde Borgtogt te ontdaan en vry te laaten vertrekken ; en dat vermits de AdvokaatFiskaal by het voorfz. Collegie heeft gedeclareert, zig in deeze geen party te Rellen, de Boekhouders en Reeders van de Commisfievaarder de Goede Verwagting, door gemelde Collegie zouden behooren te worden geinjungeerd, de Procedures tegen de voorfz. Paquetboot de Dolphyn uitoiyk binnen den tyd van vier weeken, na dat hun kennis van deeze Refolutie zal zyn gegeeven , aan te ftellen, of dat anderzints den voorfz. tyd verftreeken zynde , gemelde Collegie ter Admiraliteit gehouden zal zyn , de voorfz. Paquetboot met alle de daar in gelaaden geweest zynde Goederen , aan derzelver Eigenaars of Bewindhebbers te laaten volgen; blyvende in allen gevallen aan een iegelyk vry en onverlet , alle zoodanige iustenuen , dewelke zy dezen aangaande in Regten zouden vermeenen te kunnen of te moeten voeren ; wordende intusfchen , hangende de voorfz. Procedures , der Supplianten verzoek tot vergoeding gehouden in advis. . De Heeren Gedeputeerden van de Provincie Vriesland , hebben met inhsefie van de Refolutie van de Hee.  xs6 april, ZAAKEN VAN 1783. He eren Staaten hunne Principaalen dien aangaande, op den 27 January laastleeden ter Vergadering van H. H. Mog. ingebragt, de voorfz. Conclulie gecontradiceert, en tegen het neemen van dezelve geprotesteert. CIII. Antwoord der drie Overysfel/che Steden Campen , Deventer en Zwolle , op de Verklaaring der Ridderfchap , omtrent de Over/lemming. In dato 30 April 1783. De Heeren Gecommitteerden uit de drie Steden Deventer, Campen en Zwolle vinden zich, door de Heeren hunne refpective Committenten gelast, op de propofitie door de meerderheid van de Ridderfchap, op den 3 dezer maand ter Vergadering gedaan, voor antwoord uit te brengen. Dat de drie Steden met de uiterfte bevreemding en ontroering, uit de voorfchreven propofitie, hebben bevonden , dat welgemelde meerderheid der Heeren van de Ridderfchap , onder eene fchynbaare moderatie en toegevenheid, in de daad met harde en weinig naar Vredelievenheid fmakende bewoordingen, de Steden iniimuleeren, als of dezelven , zo wel nu als in vorige tyden , daar op waren uit geweest, om zich zeiven een onbehoorlyk en willekeurig gezag , in de Provinciale Regeering aan te matigen en de Rechten en Privilegiën van de Ridderfchap te verkorten. Dat het ondertuslchen wel in dezen overtollig en ook te omflagtig is , doch egter aan iemand, die van het voorgevallene in deze Provincie , van de vroegfte dagen der Republiek af en wel byzonder van de differenten van tyd tot tyd tusfchen de Edelen en Steden plaats gehad hebbende, behoorlyk onderrigt was, niet zeer moeilyk vallen zoude , boven het bereik van tegenfpraak , aan te toonen , dat de Steden, wel verre van zig op eene rigoureufe en ftandvastige verkleefdheid aan haare wettige fustenues te kunnen beroemen, zich eerder zouden mogen beklagen, dat zy, door haare  april, STAAT EN OORLOG, 1783. 157 re voormalige toegevenheid , de Heeren van de Ridderfchap van zodanige voordeelen hebben laaten jouisfeeren, welke niet ligtlyk als nog aan dezelven zouden worden vergund, indien de Conftitutie van deze Provincie ten huidigen dage flieuwelings zoude moeten worden tot Rand gebragt , of ten meesten nutte van den Lande en ter bevordering van egaliteit in de Regeering gereformeerd. Dat de Steden het geenzins kunnen aanmerken als voordfpruitende uit liefde tot Confervatie van rust , vreede en eenigheid , wanneer de meerderheid van de Heeren van de Ridderfchap verklaren voor als neg te zullen daar laaten alle de differente verfchillen, welke, federt de grondvesting van de Republiek , van tyd tot tyd tusfchen Ridderfchap en Steden hebben gefubfifteerd , nadien zy deze geclaufuleerde daarlating niet anders hebben kunnen befchouwen, dan als eene directe intimatie van by bekwaame gelegenheden alle de oude verfchillen wederom op nieuws te willen verlevendigen, en dus de orde van de Provinciale Regeeringe, zo als dezelve thans gevestigd is , op losfe fchroeven re Rellen ; doch dat zy zich echter zullen onthouden hier omtrent eenige verdere rcfleclien te maken , uit confideratie dat alle discusfien van dien aart weinig kunnen firekken om den welftand en bloei van 's Lands Ingezetenen te bevorderen, het welk als het hoofdoogmerk van alle discusfien tusfchen Leden van Regeeringe behoorde aangezien te worden , en in geenen deele uit eenigen fchroom, dat zy, by herfchouwe van alle van ouds aan haar toegekende en zo onbetwistbaar aan haar competeerende Rechten en Privilegiën, iets in het minde van dezelven behoeven te verliezen. Dat zy derhalven, met ter zyde Relling van alles, dat in dezen niet regtftreeks ter zake doer, ter beantwoording van de Propofitie der meerderheid van de Heeren van de Ridderfchap, rakende het poinct van oveiftemming , maar kortlyk zullen verklaren , dat zy het als een hoofdpoinct in de regeeringsorde van deze Provincie aanzien , dat de overftemming ter Staatsvergadering dan plaats heeft, wanneer de drie Steden, met  Ij,-8 april, ZAAKEN VAN 1783. met een klein getal van Edelen, en ook zelfs met eenen Edelman , dezelfde ftem uitbrengen. Dat zy het voorfchreven aanmerken als zodanig in de Conftitutie van deze Provincie geradiceert te zyn, dat de Leden van de Regeeringen der Steden, als ten duurden verpligt om derzelver rechten allen tyden op het kragtigfre te maintineeren, zich niet kunnen bevoegd rekenen, om daar van iets af te geven, en dat zy derhalven In dezen niet vermogen te befluiten , om eenige Acte te plegen , waar door het zoude kunnen fchynen.*, als of men het recht, waar van in dezen gehandeld word, aan eenige twyffeliBg wilden onderhevig maken. Dat zy niet dan met veel verwondering hebben gezien , dat de meerderheid van de Heeren van de Ridderfchap thans heeft kunnen goedvinden, dit poinc~t. als onzeker en als eene gefchikte materie van onderhande. ling of decifie aan te merken, daar zy Heeren of derzelver Prjerfecesfeuren de fudenue der Steden in dezen, te voren {leeds, het zy ftilzwygende, het zy uitdruklyk, hebben geavoueerd, daar zy Heeren, óm nu tot geene vroegere gebeurtenisfen op te klimmen , toen de Heer Prins Erfdadhouder, op fundament van de Staats, wyze verklaring op den 4 April 1597 gedaan , in den jaare 1772, ter gelegenheid van de admisfie van den Heer van dtr Capellen tot den Poll, zo rondelyk als wel verlicht declareerden, de voorfchreven fudenue met de orde der Provinciale Regeering over een te komen , niet alleen geen zwarigheid gemaakt hebben, om daar in te berusten, maar zelf met de Steden hebben geconcurreert , om Zyne Hoogheid voor deszelfs decifie by Misfive te bedanken, en daar zy Heeren naderhand in den jaare 1779 , na dat de Steden verweigerd hadden zich verder in eenige deliberatie ten aanzien van de zaak van den Heer van de Capellen tot den Poll in te laten, voor dat de, op propofitie van de Stad Deventer, wettig genomen Refolutie was ter concluiie emeftefte gebragt, en na dat dezelve herhaaldelyk de gronden , waar op zy haar recht bouwden, ter vergadering hebben open gelegd , nog ooit eenige de minde reden heb-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 159 hebben voortgebragt, waar op zy hunne contrarie fuRenue zouden meenen te kunnen rundeeren. Dat zy gevolglyk geenerhande motif in de propofitie van de meerderheid der Heeren van de Ridderfchap hebben kunnen vinden, om die te ampleéieeren , en derhalven hoopen ^n vertrouwen, dat dezelve het Ruk nader en naar merites overwegende, van eene zo vreemde en ongegronde Contradictie , omtrent het point in quaeftie, wel zullen willen afzien, en dus vermyden, aanleiding te geven tot zodanige verwarring in de Provinciale zaken, als noodwendig uit het verder profequeren daar van zoude moeten voortkomen ; zullende de Steden in contrarie geval, voor het oog van de geheele Waereld moeten protefteeren van geenerhande deel te hebben aan de fchroomelyke gevolgen , welke daar uit moeten geboren worden , en dezelve over te laten ter verantwoordinge van die Heeren van de Ridderfchap , welke , na het inzien van al het voorfchreven, nog tegen alle reden by hunne voorige voornemens zouden mogen blyven perliReeren. Dat dan nog egter de Steden , indien de meerderheid van de Heeren van de Ridderfchap zal kunnen goedvinden eenige Rukken voort te brengen, waar uit dezelve zoude vermeenen iets voor derzelver fuftenue te kunnen worden geëlicieert, als dan ten allen tyden zich bereidwillig zullen toonen, om dezelve aanftonds met die attentie te examiueeren , welke een zaak van dit gewigt evidentelyk vordert en vereischt; mits egter , dat de Heeren van de Ridderfchap inmiddels geene oppofïtie doen, waar door het recht der Steden in dezen eenige atteinte zoude kunnen lyden. ClV.  iöb app.il, ZAAKEN VAN 1783. CIV. Refolutie van Hun Ed. Gr. Mogende de Staaten van Holland en West' friesland, omtrent de Militaire Jurisdictie , nevens de Publikatie, daar toe betrekkelyk. In dato 30 April I7S3- By refiimptie en tot finaale afkomst, op heden volgens Hun Ed. Gr, Mog. Refolutie van den 23 dezer gedelibereerd zynde op het rapport, den 3 te vooren ter Vergadering uitgebragt door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Ge» committeerden tot de zaaken van de Juftitie , hebbende, ingevolge en ter voldoening van Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie Commisforiaal van den 15 May 1772 , nader geinhïereert op den 27 December 1782 en 28 January dezes jaars, met Commisfarisfen van den Hove, geëxamineert de Misfive door de Praefident en Raaden van gemelden Hove op den 4. Maart 1772 aan Hun Ed. Gr. Mog. gefchreeven, over het oeffenen der Jurisdictie omtrent de Militairen door den Politiquen Rechter , als mede^de gevoelens van Zyne Hoogheid omtrent die materie, vervat in Hoogstdeszelfs Misfive , en daar bygevoegde Memorie, mitsgaders de Memorie van Confnleratien, door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, tot faciliteering van het befogne over het voorfz. fubjecl aan Hun Ed. Gr. Mog. en Hoogstderzelver verzoek gefuppediteerr. Is goedgevonden en verdaan, dat de gronden , vervat in de Memorie van Confideratien, door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amderdam , aangaande het point der Militaire Jurisdictie aan de Leden van Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering op den 28 January van dit loopende jaar gefuppediteert, en onder de Notulen van denzelven datum geinfereert, en over zulks ook het flot van die zelfde Memorie, aangaande de Competentie van den poliüken Rechter in al.'e de gevallen, daar in vermeld, zullen worden geadvoueert en geadopteert; gelyk Hun Ed. Gr. Mog. al het zelve advoueeren by de. ze,  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 161 ze, en dien volgende mits dezen -verdaan en verklaaren, dat, in het generaal, zoo wel in civüe als crimineele zaken, Militaire Perfooqen , volgens de grondwetten van deze Provincie te recht moeten ftaan voor de ordinaris Rechters binnen dezelve, uitgezonden al. leenlyk zoodanige byzondere gevallen, waar omtrent met vaiable bewyzen kan worden aangetoont, dat Hun Ed. Gr. Mog. by fpeciale commisfie, het zy afzonderlyk, of wel met concurrentie van de Bondgenooten , de Rechtsoeflemng aan den Militairen Rechter binnen Iloogstderzelver Provincie, zouden Hebben gedemandeert of vrygelaten. 0 PUBLICATIE. De Staaten van Holland en Westvriesland; allen den geenen die dezen zullen zien of hooien leezen, teint: nademaal tot onze kennisfe is gekomen , dat! mettegenRaande wy nimmer de judicature over zaken ! onze Ingezeetenen betreffende , aan eenige Militaire Co legien hebben afgedaan , maar integendeel te meermalen blyken gegeeven hebben, hoe zeer wy voor de confervatie dier judicature wilden zorgen, egrer onder den naam van het oeffenen eener Militaire Jurisdictie. welke volgens de conditutie dezer Provincie bedaanbaar zyn zou, van tyd tot tyd, zoo in het civile, als in het criniineele verfcheiden gevallen tot de zoogenaamde Militaire Rechtbanken worden getrokken, die overeenkomdig onze waare intentie, hèt goed recht en de veiligheid onzer Ingezeetenen, niet dan voor den ordinaris Burgerlyken Rechter behandeld behoorden te worden: Zoo is 't, dat wy, tot voorkoming en dadelvke ltuiting van alle verdere excesfen in dezen, mitsgaders confervatie der Regten en Privilegiën van elk onzer Ingezeetenen, goedgevonden hebben te verklaren, gelvk wy verklaren by dezen, dat in het generaal, zoo wel aJ1^ S c"minele zake"> Militaire perfoonen, volgens de grondwetten van deze Provincie, te recht moeten daan voor de ordinaris Rechters binnen dezelve, zoodanige byzondere gevallen alleenlyk «itgezonderd , XV. Ü£el. L 6 waar  ióa' april , ZAAKEN VAN 1783. waar omtrent met vaiable bewyzen zoude kunnen worden aangetoond , dat wy by fpeciale commisfie , 't zy afzonderlyk, of wel met concurrentie van onze Bondgenooten , de Heeren Staaten van de andere Provinciën , de reclitsoeffening aan den Militairen Rechter binnen onze Provincie zouden hebben gedemandeerd of vrygelaten.. En , op dat niemand, het zy in 't vervorderen van zyn goed recht, of in het adminiftreeren van de Justitie , van dezen onzen ernftigen wil en meening eenigzins ignorant zoude zyn, zoo willen en begeeren wy, dat deze alom me zal worden gepubliceerd en affigeerd, daar zulks te gefchieden gebruikelyk is. Gedaan in den Hage onder het klein Zegel van den Lande, den 30 April 1783. (Ouder ftond) Ter Ordonnantie van de Staaten. (Was get.) c. clotterbooke. CV. Aantekening van de Ridderfchap van Holland tegen de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mogende, omtrent de Mi' litaire Juridiclie. In dato 30 April I7S3- De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben gedeclareert in de bovenftaande Refolutie, en daar by gearrefteerde Publicatie niet te hebben geconcurreert, maar yan advis te zyn geweest, dat deze materie allezius gedisponeert is , om plaats te geeven tot dusdanige voorzieningen, waar door, aan de eene zyde_ de rechten van 's Lands Ingezeetenen in 't ftuk van judicature volkomen geconferveert, en tevens, aan de andere zyde, op de convenabeifte wyze geprajveni-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. ir53 ëert werden de menigvuldige inconvenienten en nadee. lige gevolgen , welke uit eene al te enge bepaling der Militaire Jurisdictie , noodwendig moeten refulteeren ; en dat, ter bereiking van dit tweeleedige oogmerk, het Plan, by de Misfive van Zyn Hoogheid Willem de III glorieuier Memorie, in dato 19 Mey 1675 vervat, en de daar by gedaane voorflagen tot een balis van deze deliberatie gelegd, en onder beneficie van zoodani. ge alteratien en reitrictien , geadopteert en gearreiteert zoude kunnen worden, als de concert en met overleg van Zyn Hoogheid, in qualiteit van Erfftadhouder en Kapitein-Generaal dezer Provincie, en, na ingenomen advis van den Hove Provinciaal, bevonden zal worden te behooren: dan by de meerderheid met de conclufie van het rapport voortgegaan zynde, hebben de Heeren van de Ridderfchap de voorzeide conclufie, met referve van nadere aantekening, gecontradiceert. CVI. Advis van Jr. van zuylen van nyveld , omtrent de begeevittg der Commisfien door den Stadhouder. In dato . . April 1783. edele mogende heeren • Wanneer ik de verdeeling der Commisfien, thans door den Heer Erfftadhouder begeeven , be. fchouwe, dan levert deze befchikking een ontegenfprekelyk bewys op eener willekeurige benoeming: eene benoeming, welke zeker alleen aan gemelden Heer Erfftadhouder is toevertrouwd , dat dezelve behoorlyker zoude gefchieden dan voorheen, en in alle deelen meer beantwoorden aan de verwagting van Neêrlands Volk. —- Ik zal my, voor het tegenswoordige, geenzints uitlaten aangaande de bezwaren , welke voor *t algemeen welvaren des Lands , voor de vryheid des Volks, en voor myn perfoon daar in moeten gezogt La en  Ió4 april, ZAAKEN VAN 1783. en gevonden worden. Deze befchikking zy in alle des» zelfs gevolgen aan Neêrlands Volk ter opmerking over» gegeeven, terwyl ik my getroosten zal, hen regtmatig te laten befluiten en een oordeel doen vellen , aangaande de reden dezer vergeeting, of zoude men niet kun. nen zeggen, ftraffing? —— Hoe fterk ook eene fchandelyke vrees omtrent dit laatlte, door voorbeelden van den voorleden en tegenswoordigen tyd vermeerderd , ligtelyk het menschlyk hart zou hebben kunnen bekruipen , te meer daar hetzelve zoo vatbaar voor grootheid , zoo gevoelig voor vernedering is, aarzelde ik egter geen ogenblik die flaaffche banden te Haken, te verwerpen en te overwinnen Ik had voor Land en Volk gezworen Het gewigt myner pligten , hoe zwaar in veele om Handigheden, fchetfte ik onop* houdelyk met de levendigfte couleuren voor het geweten af..... Ik zag met alle aandoeningen , welke een onpartydig , dog teffens een opregt Vaderlandslievend hart kan gevoelen, Neêrlands Welvaart aangegrimr..... Niets bleef 'er over , dan alle myne pogingen aan te wenden, om , ware het mogelyk, den opgeheven Arm het Zwaard te ontrukken Ik bt floot, niets meer dan myne pligten my geboden , om des noods , my zonder aanzien van perfoon voor de belangens van Land - en Volk in de bresfe te (tellen. Dit befluit, waar onder alle de belangens, wetten, overgefchote en nimmer afgeftaane regten, van wat natuur ook, zoo zy Hechts tot confervatie der goede ordre ftrekken konden, befloten waren , moest notoir ten gevolge hebben , dat waakzaamheid met hetzelve gepaard ging. Zy alle tog waren my mede ter bewaaring toevertrouwd. Ik zou derhalven nog aan de my opgelegde en voorgehouden pligten , nog aan my zelf voldaan hebben, wanneer ik hier omtrent nalatig bleef. U Edele Mogende zullen wel bezeilen, hoe ik my dan op dit oogenblik genoodzaakt vinde , te moeten protelleeren tegen alle die onwettige vergeevingen der Commisfien , door den Heer Erfftadhouder in dezen gedaan ; inzonderheid mede , aangaande de benoeming der Leden tot Extraordinaire Gederuteerdens , ter afhoring van des Ontfanger Generaals reekening, als behoorende deze benoeming door de  april, STAAT EN OORLOG. 1783. io"j de Ridderfchap zelve te gefchieden, na de tourbeurte overeenkomftig de Refolutien daar omtrent genomen Het is geenzins het gevoel, het geen my i,i myne in. komllen door deze befchikking word toegebragt: nog het gevoel, het geen men my zoekt aan te doen door deze vernedering, welke my zoude permoveeren, deze remarques te maken. Neen, Edele Mogende Heeren' Hy, die groot genoeg van ziel was , om zi* los te rukken uit de yzere banden eener flaaflche vrees, moet vry veronderfteld worden, niets van deszelfs grootheid te verliezen, om dat lot met eene Rille lydzaamheid te dragen , zelfs , al mogt men hem reeds ten eeuwigen dage veroordeeld hebben Ik hebbe dit weinige voordeel, voor het behoud van myn Vaderland en de vryheid des Volks over Daar in te zullen vol¬ harden is en blyft het ernftig voornemen. Het algemeen welzyn blyft het doelwit onzer pogingen , en verwydering van geweld en van heerschzugtige belangens , onzer yver. Terwyl wy niet anders tragten zullen, dan de goede orde in onze Regeering te handhaven , zonder hetwelke dezelve in eene Anarchie zoude vervallen ; de wetten en regten van dezelve doen oblerveeren, en zy, welke buiten derzelver bepaalinge ongeflraft meenen te fpringen , binnen den oever hunner verpligting te houden , opdat alles voorgekomen werde , wat daar uit eindelyk notoir het gevolg moet wezen. Terwyl elk Regent, elk braaf Burger en Ingezeeten met ons wel zal blyven confidereeren hoe gevaarlyk het zy, indien iemand , wie het ook zy zig mogt aanmatigen, de toevertrouwde Goederen van den Staat, als zyn eigen Goed aan te merken, of die als zoo veele Middelen zou willen bezigen ten nadeed Je van 's Lands belangen en Volks vryheden. Re. ierveerende ik verder zoodanige Aantekeninge aangaande deze onwettige begevinge, als ik zal vermeenen te behooren, terwyl ik niet zal refpedteeren, het geen door die Commisfie zal worden verrigt, maar hetzelve houde kragteloos, nul en van geener waarde. L 3 CV1I.  iö5 april, ZAAKEN VAN 1783. CVII. Request van Ratterdamfche Burgers en Inwooners aan de Heeren van de Weth, omtrent het oprigten van een Corps Vry wittige Schutters. In da~ to . . April 1783. Geven reventlyk te kennen , zoo voor zich zeiven, als in name van een goed aantal niet onaanzienlyke Burgeren en Inwoonderen dezer Stad, blykens Copie authentiek van derzelver handtekeningen, ten dezen geannexeert, dat de Supplianten gaarne, ten hunnen eigen kosten, zouden oprigten een Corps van Vryvvillige Schutters, met oogmerk om het zelve voornaamlyk, zoo niet eeniglyk, te doen dienen tot voorkoming van alle beweging en onrust , die 'er onverhoopt in deze Stad zouden mogen ontdaan; en dus mede te helpen weeren alle overlast, geweld, daadlykheid en ongehoorzaamheid. Dat de Supplianten nimmer in het begrip zouden zyn gevallen, dat het oprigten van zodanig Corps van eenig nut zoude kunnen wezen, indien de buitengewone beweging en verregaande excesfen, die 'er onlangs alhier hebben plaats gehad, onder voorwendfel van vreugdebedryven over de heuchlyke Geboorteverjaring van Zyne Doorlugtige Hoogheid , den Heer Erfftadhouder van deze Provincie , daar toe geen aanleiding hadden gegeven. Dat de Supplianten niet zullen treden in eenig detail, als zynde het UEd. Gr. Achtb. ten vollen bekend, in hoe verre men den naam van onzen Doorlugtigen Erfftadhouder misbruikt heeft , om zich , genurende eenige dagen, aan verfcheiden buitenfporigheden, ten grootften overlast van de goede Ingezetenen , over re geven, en dus llegts, met die vrymoedigheid, welke aan vreedzaame Inwoonderen voegt, zuilen zeggen, dat zy zeer ongaarne zouden zien , dat de geboortever-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 167 verjaring van Hoogstgemelde Z. D. H., of eenig ander heuchlyk evenement, voortaan op gelyke wys wierd gevierd , dewyl de Supplianten vermeenen , dat alle vreugdebedryven van dien aart behooren te wezen, dat een yder daar in kan deel nemen naar goedvinden,dat dezelven behooren te blyven binnen de paaien van betaamlykheid , en in het byzonder , - dat de vreugdebedryven by gelegenheid der geboorteverjaring van Z. D. H. dien Vorst moeten waardig zyn. Dat de Supplianten , zich vleyende by U Ed. Gr. Achtb. bekend te daan voor vreedzame Burgers en Ingezetenen, even daarom ook vertrouwen, dat hun oogmerk en voornemen , by U Ed. Groot Achtb. niet zal worden misduid , of onder een verkeerd daglicht befchouwd j dan dat de Supplianten zelf de geringde verdenking , omtrent de zuiverheid hunner oogmerken, willende prjevenieren , het dienvolgens niet ondiendig achten zich zoo klaar mooglyk uit te drukken en UEd. Gr. Achtb. te verzekeren, en in allen ernst, oprechtheid en in goeden gemoede te betuigen , dat zy niets anders bedoelen dan de Confervatie van de algemeenc rust en veiligheid, dewelke zy meenen , dat onlangs geen geringen inbreuk heeft geleden , en waarfchynlyk nog veel grooter inbreuk zoude geleden hebben, indien by UEd. Gr. Achtb. niet was gerefolveerd daar tegen nog in tyds te voorzien ; hoe zeer die voorzorg egter niet heeft kunnen beletten, dat deze Stad, door de gevolgen van verregaande en zeer onverdiende bedreigingen , waarfchynlyk één harer waardigde en nyverfte ingezeten verlooren heeft. Dat de Supplianten gaarne het voorfchreven Corps zouden hebben opgerigt enklyk uit Perfoonen, ontilagen uit de Burgerwagt ; dan dat het getal van de zodanigen te gering zynde, de Supplianten zich verbeelden, dat daar in ook , zonder de minde inconvenientie , kunnen worden toegelaten die genen, welke reeds in de Burgerwagt dienst doen , of by vervolg daar in zullen worden opgefchreven, mits geen Officier zynde; dewyl zy , die medeleden van dit "Corps zyn , geene andere exemtie verlangen, dan dat zy zich niet behoe- L 4 ven  i68 april, ZAAKEN VAN 1733. ven te vervoegen by hunne Compagnie , wanneer het Corps vry willige Schutters in de wapenen komt; aangezien zy flegts op ééne plaats kunnen ageren ; doch tevens met deze bepaling, dat zy, die met het Corps Vrywilligers niet optrekken , boven de pcenaliteit daar omme te verbeuren, nog zullen incurreren de boete by de Oidonnantie op de Burgerwagt geftatueerd. Darde Supplianten, om bovengemelde redenen, dienvolgens de vryheid nemen , zich te keeren tot U Ed, Gr. Achtb. om ootmoedig te verzoeken, dat het UEd. Gr. Achtb. behage aan de Supplianten te verkenen de permisfie tot oprigting van een Corps van omtrent vier honderd Vry willige Schutters, welk getal de Supplianten zich vleyen, dat zeer gemaklyk zal kunnen worden gecompleteerd en genoegzaam zal zyn, om alle moedwil te keer te gaan en te (tuiten, terwyl de Supplianten , indien UEd. Gr. Achtb. zulks gunftig gelieven te accorderen, als dan verder de vryheid zullen nemen , om onder het oog van U Ed. Gr. Achtb. ter examen en approbatie te brengen zodanige Schikkingen en Reglementen, als tot confervatie-van goede orde en discipline in dat Corps noodzaaklyk vereischt worden; waar onder fpeciaal moet behooren , dat yder Lid van dien den gewoonen Schutters Eed zal pra:fteren of vernieuwen, met zodanige verandering, als de aart van dit Corps zal mede brengen. CVHI.  april, STAAT EN OORLOG. 1783. i6g CVJII, Request van ruim vierhonderdvyfiig Boeren, in het Graaffchap Zutphen, aan de Staaten van het Vor/tendom Gelre, en van het Graaffchap Zutphen , om Affchaffing van Dienflen aan Hoofd. Officieren en Resteren; nevens het Befluit, daar op gevallen. In dato . , April 17Ö3, EDELE MfGENDE HEEREN ! /Geeven met den dieptten eerbied in alle onderdanigVj heid te kennen de ondergetekende In- en OWezetenen van het Landdrosten Ampt, Scholt-Ampr van Zutphen, Rigter-Ampt van Doesburg, en Schok Ampt van Lochem, 200 voor hun zelfs als namens de meeite Huislieden in voorfz. Ampten woonende. ^ Hoe dat, behalven het dienen tot het repareeren van s Heeren Wegen, waartoe zy hunne verp'igting erkennen , noch daarenboven door een van tyd tor. ivd ingevoerd gebruik en allengskens ingeflopene Ufande van hun gevorderd word , om 's jaarlyks aan hunne Hoofd - Officieren te doen twee Dienften , en aan deszelfs Richter ieder een Dienst , welke Zvb'eden, doordien zy zedert jaaren het geluk niet gehad hebben , hunne altoos hooggeachte Hoofd-OffL-ieren in de Ampten dezer Graaffchap te zien domiciliëren, tegenwoordig byna algemeen gehouden zyn voor eene zekere ^"'^i^lds af te kopen, volgens eene namens der Hootd-Officieren vastgeftelde Taxatie van twee tot drie Guldens voor de Bouwlieden , veertien Stuivers voor de Bewooners der Kater-Steden, behalven het geen nog door de Rigters van de Huislieden gevorderd word. Dat het wel waar is , zy Supplianten zedert eeni'gen tyd herwaards zig aan deze Dienden, en daar uit L y voort-  -7° april, ZAAKEN VAN 1783. voort vloei jende Afkopinge hebben moeten onderwerpen , aangezien de vrees voor het misnoegen en ongunst hunner Hoofd - Officieren , inval van Verweigering , henlieden tot heden befchroomd heeft gemaakt om zig daar tegen te verzetten, doch dat zy Supplianten, om redenen , die zy dadelyk de vryheid zullen neemen aan U Edel Mog. voor te dragen , thans te rade zyn geworden zig aan U Ed. Mog". als aan hunne welmeenende Vaderen en dierbaare Hooge Overigheid op het nedrigde en demoedigfte te addresfeeren , met eene inftantelyke bede , dat" U Ed. Mog. hunne Vcrtoogen wegens het fchandelyke dezer Dienstbaarheid , en het drukkende der daarmede gepaart gaande Afkopingen, met een oog van goedgunftigbeid, ter hunner bevryding, wel zullen willen aanzien: te meer, daar zy Supplianten, 'c zy allereerbiedigst gezegt, zeer wel weeten, gelyk het ook genoeg bekend is, dat in vroegere tyden -deze Dienden aan de Heeren Hoofd. Officieren , voor de Huislieden niet verpligtende waren, en zelfs dat de daar uit voorgekomene Afkopingen derzeive in latere dagen eerst in train zyn gebragt geworden. Dat het ook aan ü Ed. Mog. niet onbewust is , dat deze dienften of afkopingen voor den doorgaans bekrompenen en onvermogenden Huisman in deze Graaffchap, niet dan zeer drukkende en tot wezentlyke last moet zyn. Dat zy Supplianten daar en boven ook vermeenen, dat dit ingevoerde bezwaar in deze Graaffchap ftiydig is met de oude Conftitutioneele vryheid en voorrechten, welke de Ingezeetenen ten platten Lande in deze Provincie mogen genieten, en dat zy in deze meening gefterkt worden , doordien in de kwartieren van Nymegen en Veluwe zoodanige verpligtende dienstbaarheid aan de Heeren Hoofd-Officieren aldaar geheel onbekend is. Dat U Ed. Mog. hier by allergunftigst in confidemie gelieven te neemen, dat de In- en Opgezeetenen dezer Graaffchap thans de eenigfte lnwooneis ten platten Lande van *t vrye Vereenigde Nederland zyn, die dus-  april, STAAT EN OORLOG, 1783. 171 dusdanige dienften of voldoeninge derzelver in gelden aan hunne Hoofd-Officieren moeten prelteeren. Waarom zy Supplianten zig met reden vleyen, dat U Ed. Mog. als beftierders en befchermers van een vry Volk niet meer zullen gedogen, dat dezen druk. kenden last langer op de fchouders van een gedeelte der Inwooners van U Ed. Mog. Provincie, die immers op U Ed Mog. Vaderiyke prote&ie mogen hoopen, zal blyven rusten. Waar by de Supplianten de vryheid gebruiken om U Ed. Mog. nog voor oogen te houden en te herinneren , dat Zy , als voor een gedeelte woonende aan de Overysfelfche Grenzen, dagelyks van deze hunne thans van alle zoodanige dienstbaarheid bevryde nabuuren moeten hooren en lyden, voor U Ed. Mog. zeer bele. digende en dus voor de Supplianten onverdraaglyke verwytingen wegens de dienlten , die zy Supplianten nog gehouden worden te doen. Dat zy Supplianten bidden en fmeeken , dat ü EL Mog. de onaangenaame en gevaarlyke gevolgen, welke hier uit natuurlyker wyze ftaan te vloeijen, in ernfti. ge en in eene met het welzyn van getrouwe Ingezeetenen overeenkomende overweeging gelieven te nee. men. Dat zy Supplianten zig nog daarenboven van U Ed. Mog. goedgunftige Vaderiyke toegenegenheid ten dezen opzigte ais verzekert houden, wanneer zy in aanmer. .ktng neemen, dat tegenwoordig by de meefte, ja zelfs by de dnpotiekfte Koningen en Vorften in Europa, alle Dienstbaarheid voor den Landman is afgefchaft geworden , dat met alle Veneratie gezegt de Supplianten wederom een reden te meer geeft, om te hoopen, zyheden niet langer in een vry Land , onder dezen last zullen behoeven gebukt te gaan. Dat de Supplianten zig gedrongen vinden , om dit hun Smeekfchrift aan ü E l. Mog. met verhaasting over te reiken, alzoo zy ontwaar zyn geworden dat voor eenige dagen differente perfonen in verfcheidene Kerspels dezer Graaffchap, en byzonder in 't ScholtAmpt van Zutphen, op het alleronvoorzienst zyn aan. gezogt en aangerand geworden , tot het tekenen van eene  172 april, ZAAKEN VAN 17P3; eene Verklaaring, dat Zylieden bereid bleeven de gemelde Dienften te doen, enz. Dat zommige zonder eenige genoegzaatne onderrigtinge van den inhoud, alzoo men geen affchrift van het voorgehoudene declaratoir ter nodige onderrigting kon bekomen, en als by furprife , gemelde papier hebben ondertekent; dat daar tegen anderen hier toe niet hebben willen komen , als begrypende dat zoodanig eene Verklaaringe voor de Heeren Hoofd-Officieren onnodig en overtollig was, zoo dezelve vermeenden gewettigt te zyn tot het vorderen der genoemde Dienften en Dienstgelden. Dat daar en boven nog veele Ingezeetenen in de onderfcheidene Ampten zyn te rug gehouden en afgefchrikt geworden van het tekenen van die Addres aan LKv Ed. Mog, door allerlei lbort van drygementen , om ware 't mogelyk te beletten , dat deze willekeurige , onwettige en flaaffche dienften , of de bètalinge daar voor , door Uw Ed. Mog. zoude wérden afgefchaft en vernietigt. Dat zy Supplianten niet kunnen afzyn , deze wyze van handelen aan te merken als ftrydende met de goede trouw, door dien men zig de onkunde en beangstheid van den maar al te veel in ignorantie verfeeren. den Landman heeft getracht ten nutte te maken. Eene daad zoo ongewoon en ongehoort, dat de Supplianten verzekert zyn , dat Uw Ed. Mog. die met Hoogstderzelver indignatie zullen afkeuren, en daarom de Supplianten, die zig hier mede hebben doen verrasten , als ongeprejudicieert hun natuuriyk recht van viye Ingezeetenen wel zullen gelieven aan te zien. Om welke redenen de Supplianten de vryheid gebruiken hunne toevlugt tot Uw Ed. Mog. te neemen, en op het nedrigst en ootmoedigst te verzoeken, én te fmeeken, in een vast vertrouwen, dat Uw Ed. Mog. der Supplianten byeebragte motiven , als billyk en allezints gegrond zullen vinden, dat Uw Ed. Mog. goedgunltig zoodanige maatregelen' gelieven te neemen, dat de Supplianten met en benevens alle de overige In- en Opgezeetenen in dit Ampt en in de andere HoofdAmpten dezer Graaffchap voortaan van het doea van ver-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. ï73 verpligtende dienften aan de Heeren Hoofd-Officieren, als ook aan derzelver Rigters , of de voldoening daar voor in gelden, voor altoos mogen worden ontheven, en vry verklaart. Waar op de Supplianten eene favorable dispofitie van Uw Ed, Mog. imploreren. 't Welk doende. ,, Waarop gedelibereert zynde , hebben Haar Ed. Mog. goedgevonden en verftaan in der Supplianten „ verzoek te difficulteren, en dat de Hoofd-Officieren ,, der Graaffchap Zutphen in hunne aloude posfesfie „ zullen verblyven, Rellende niet te min aan de Sup„ plianten en alle anderen , welke verder mogten wil„ len fustineren , tót het presteren der voorfz. dien„ Ren niet verpligt te wezen, open , om de Hoofd„ Officieren deswegen in regten te betrekken, mits ,, actie inftituërende binnen een jaar, met fpeciale au„ thorifatie op den Hove Provintiaal, om in dezen „ ter eerfter inflantie te erkennen en regt te doen : Voorts van deze Refolutie ten fpoedigfte in de Graaf,, fchap Zutphen behoorlyke publicatie tot narigt te ., laten gaan na gewoonte ; authorifeerende H. Ed. „ Mog. den gemelden Hove wyders, om tot maintien „ van 't gezag en authoriteit der Hoofd-Officieren van ,, gemelde Graaffchap daaromtrent zoodanige recher„ ches te doen en mefures te neemen, als na omftan,, digheden van zaken zulks nodig en dienftig oordee- len zullen. ,, En zal tot voorfz. eindens extract dezes met „ Communicatie tevens van de aangetogen Requesten „ aan den Hove worden ingezonden." CIX,  17* april, ZAAKEN VAN 1783, cix. Advis van Mr. b. j. versteoe, Burgemeester van Zutphen* op de Propofitie van Gemeenslieden aan de Magiftraat , by het overleveren van het Adres der Burgerye. In dato . . April 1783. weledele achtbaare heeren! Voor en aleer tot examinatie van den inhoud van het Request zeive, door Burgeren en Ingezetenen dezer Stad aan het Eerzame Collegie der Gemeenslieden geprefenteert, en van het daar uit geprofiueerde adres en propofitie van deze laatfie aan U WEd. en Achtb. den 9 April 1783 in den Raad gedaan , overga, heb ik vermeend, dat vooral by UWEd. en Acht. bare, als notable omfiandigheden, in aanmerking moesten genomen, en by de behandeling van de zaken zeive, onder het oog gehouden worden. I. Hoe dat het prefenteren van zoortgelyke Requesten door Burgeren en Ingezetenen der Steden , reeds zedert eenigen tyd, in verfcheiden Provintien dezer Republiek heeft plaats gehad: En overzulks niet als een nieuwigheid in deze Stad kan aangemerkt worden. II. Dat het zelve voor al heeft geëxteerd , en nog gefchied , in de naburige Provintien van Utrecht en 'Overysfel, welke met onze Provintie in den jaare 1672, en vervolgens, door de Franfchen bemagtigd , en daar na in den jaare 1674 wederom in de Unie herlteld zynde, ook zedert dien tyd fuccesfivelyk, bykaus dezelve veranderingen, met betrekkjnge tot haarlieder Conftitutie en Regeeringsform, ondergaan hebben. Dat hier in de reden te vinden is, dat zo wel, de, in die twee gemelde , als in deze Provintie geprefenteerde Requesten, gelyk ook het onderhevige van dezer Stads Burgeren en Ingezetenen , genoegzaam tot een en het zelve einde tenderen: namentlyk, de inconftitutioneele ingellopen abuifen te redresferen. BI.  april, STAAT EfN OORLOG. 17S3. 175 III. Dat nog in de Steden der Provintien van Utrecht en Overysfel, nog ook in die van deze Provintie, als Nymegen en Arnhem, door derzelver refperftlve Magiftraten tegens het tekenen of prefenteren van zodanige Requesten , voor zo ver my bekend is, eenige probibitive Refolutien genomen zyn ; maar integendeel, de ingeleverde by de refpedtive Magiftraten zyn ontfangen en aangenomen, en zelfs daar op ook in zommige opzichten aan de verzoeken en bezwaren , daar by vervat, voldaan en geremedieert, als kennelyk in de Stad en Steden van de Provintien Utrecht en Overysfel. IV. Dat dit alles in die Steden is toegegaan, zonder dat men van eenige desorders, mishandelingen, veel weiniger van feditie of oproer heeft vernomen. Alle deze gementioneerde omftandigheden, en de critique lituatie, waar in zig onze Republiek, zo binnen als buiten 's Lands bevind, by my in eene ferieu. fe overweging genomen zynde, en daar by nog confidererende, hoe dat van dézer Stads Burgerye, 't minst van alle der Burgeryen dezer Provintie was, dat zy by zulke gelegenheden tot uiterltens van feditie of oproer zouden overfiaan: als hebbende in voorgaande tyden daar van by occafien blyken ter contrair gegeven. Herzegge, dat, uit confidentie van dit een en ander , ik van den beginne af aan, dat men in deze Stad ook eenige beweeginge onder de Burgers en Ingezetenen befpeurde, van opinie ben geweest: Dat het gefchiktfte middel, om de rust en eenigheid onder dezelve te conferveren , en hun vertrouwen op de MagiRraat te vermeerderen, was, om, nog direct, nog indirect, te verhinderen het tekenen en ingeven van diergelyke Requesten: maar dat men veel eer, tot voorkominge van onrust en ongenoegen , en om het vertrouwen der Burgerye te behouden, van deze zyde moest doen blyken , dat, wanneer eenige of meer dezer Burgeren en ingezetenen vermeenden , eenige gegronde bezwaren te hebben , en zig daar over het zy aan het Collegie der Gemeenslieden , het zy aan UWEd. en Achtb. ten fine van redres wilden aüresferen , zy zulks, wel vrymoedig, egter met behoorlyke decentie, zouden vermogen te doen. En  17(5 april, ZAAKEN VAN 1783, En wel te meer , om dat , zo ais hier boven reeds is aangemerkt, het prefenteren van zoortgelyke Requesten , in de twee andere Provintien, en de Steden van Nymegen en Arnhem, niet geprohibeert geworden zynde, enUWEd. en Achtb. zulks thans aan HunneBurgeren en Ingezetenen, welke het zelve nu, na het exempel van zo veele andere Steden onderneemen, direct of indirect verhinderende, daar door gegrond ongenoegen aan dezelve zouden geven, door fiugulier in dezen te willen handelen, waar uit niet dan onrust, gemor, verwyderinge en wantrouwen zoude kunnen geboren worden, en daar door veel ligt dadelyk doen extereD, dat geen , het welk men door het intimideren of verhinderen van het tekenen zulker Requesten , zoude beogen te prevenieëreu. Behalven dat UWEd. en Achtb. daar door, zouden kunnen worden verdagt gehouden, als of men alle Adresfen, van Burgers en Ingezetenen, zoude willen verhinderen en difficil maken, waar van UWEd. en Achtb. jnyns bedunkens , zelfs alle fchyn moesten zoeken te vermyden , voor al in deze tyds omftandigheden, en als Mede-Regenten van een Republyk, welke hare opkomst en Vryheid naast God te attribueren heeft aan het requestreren : bekent is immers de origine van de eernaam Geufen. Het is dan ook na eene ferieufe reflectie van dit een en ander, dat ik , en tot confervatie van de rust in deze Stad , en op dat het onderling goed vertrouwen tusfchen de Magiftraat ter eenre, en de goede Burgers en Ingezetenen ter andere zyde , blyve geconferveert, van opinie ben: Dat UWEd. en Achtb. ook nu, en in het prefente geval , zo zeer niet op de form en wyze , hoe deze addresfen tot UWEd. en Achtb. kennisfe komen, hebben te attenderen, en of niet gevoegelyker Gildens en Compagnien over zaken, in het voorhanden zynde Request vervat, alvorens hadden dienen gekend te zyn geworden; en wel te minder 1. Om dat op den 29 Maart jongstleden tot UWEd. en Achtb. kennis is gekomen, uat ten op^igte van zom. mi-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 177. mige Gildens zulke eene convocatie ondernomen is dog vrugteloos. 2. En dat, zo daar toe van de Magiftraat permisfie was ge vraagt, het zeer waarfchynelyk te voorzien was, uit de des tyds verleende Auchoriteit op het Gerigt, dat daar in by de meerderheid van UWEd. en Achtb. zwarigheid zoude zyn gemaakt geworden, hoe zeer nogthans uit zulk eene verweigering ongenoegen en gemor, onder de Burgerye te apprehenderen was. 3, Daar nu, om allen dezen , het aan de Gemeenslieden overgegeven Request, niet wel anders , dan door ieder van de Leden der Burgers en Ingezeténen , hoofd voor hoofd getekent, heeft kunnen worden ingerigt. Zo kan deze wyze van handelen, myns bedunkens, by UWEd. en Achtb. nog des te minder reflexie meriteren. Daar UWEd. en Achtb. uit de ondertekeninge van het gemelde Request,1 ontwaar worden , dat het zelve niet alleen is getekent van een aantal van over de 200 Burgers en Ingezetenen dezer Stad , welke, of onder een der Gilden , of Compagnien , of onder beide gehoren , maar dat zig ook onder deze tekenaars bevinden van de notabelfte gegoedfte en beste Burgers en Ingezetenen. Dus UWEd. en Achtb. om al 't vooraangetogene myns eragtens , in dezen , te letten hebben , niet zo zeer , hoe de zaken by het gem. Request vervat tot UWEd. en Achtb. cognitie komen, maar voornamenlyk, of de daar by voorkomende bezwaren en verzoeken tot redres gegrond of ongegrond zyn. Dewyl immers in het eerfte geval, UWEd. en Achtb. ook zonder zodanige adresfen zich verpligt zouden moeten rekenen, wanneer die ontdekten , van zelfs en ex officio te redresferen. En dat 'er zodane abuifen tegens dezer Stads Conftitutie en Regeeringsform, van tyd tot tyd zyn ingeilopen, en zedert eenigen tyd niet vermindert, welke wel Redres nodig hebben , daar van ben ik voor my ten vollen geperfuadeert , gelyk by voorkomeinde gelegenheden niy daar omtrent hebbe geëxpliceert. XV. DEfcL. M 4.  *78 april, ZAAKEN VAN 1783. 4. Eindelyk hebbe gemeent by examinatie van het gem. Request te moeten in het oog houden. Dat het zelve door de Burgers en Ingezetenen niet aan UW Ei. en Achtb. is houdende, of geprefenteert, maar aan de Gemeenslieden dezer Stad; Terwyl, indien het eerfte plaats gehad hadde, U W Ed. en Achtb. hadden mogen verwagten, dat zommi« ge bewoordingen en uitdrukkingen, in het zelve voorkomende , wat gemefureerder ingerigt zouden zyn geweest. Doch welke hierom, en om andere voorgemelde redenen, van UWEd. en Achtb. in deze tyds omltandigheden beter kunnen gepasfeert, en op de zaken zelve daar by voorkomende , voornamentlyk derzelver attentie gevestigt worden. D:t een en ander vooraf gepremitteerde , by het onderzoek der poincten van bezwaar in het meergemelde Request , en de propofitie van het Collegie der Gemeenslieden , by 't overbrengen van 't zelve aan uwe Wel Ed. en Achtb. gedaan , vervat onder 't oog houdende, zo merke al verder aan, omtrent de fchriftelyke Propofitie van 't Collegie der Gemeenslieden , dat daar uit blykt , dat het meergem. Request door een Commisfie uit den haren is geëxamineert; En terwyl zy verzoeken, dat de póinclen daar by voorkomende, Comisforiaal met UWEd. en Achtb. mogen behandelt, of door U VV Ed. tn Achtb. daar omtrent zodanige fchikkingen gemaakt worden , als tot genoegen der Burgerye en Confervatie van de zo hoognodige rust, eendracht en harmonie tusfchen UWEd. en Achtb. en de Burgerye , zullen vermeenen te behoren. I. Zo denke hier uit te mogen beiluiten , dat aan het zelve Collegie uit het rapport der Commisfie moet zyn gebleken , dat de by dit Request opgegevene bezwaren aan haar, althans niet alle ongegront zyn voorgekomen , maar een nader onderzoek vereischten , en objecten uitleverden , om daar over nader met dezelve te confereren. «2. Dat de Gemeenslieden zich ook niet bevoegt geoordeeld hebben, het onderzoek van deze zaken geheel te onttrekken , maar hun daar toe moeten gedrongen ge-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 179 gevonden hebben door de fterkfte fommatie door haar eed en pligt, waar van by hare propofitie mentie word gemaakt. De Voorflag nu betreffende , welke het Corps der Gemeenslieden, by hunne propofitie aan UWEd, en Achtb. komen te doen , om de zaaken Commisforiaal met U W Ed. en Achtb. te behandelen. Vinde ik voor my allergefchiktst , en meest dienende ter bereiking van derzelver opgemelde bedoelde oogmerk. Geconfidereert , men door over en weder elkanders confideratien en gedagten mondelyk te communiceeren, het zelve zeer (trekken kan tot opheldering en verklaringe van duiftere poinften en zaken , en aanleidinge geven tot minnelyke fchikkingen en vergelyken .* daar de ondervindinge in andere phatfen geleert heeft, hoe zeer ongefchikt daar toe is een fchriftelyke behandelinge van zaken. En dat zulke befoignes ook niet alleen in de voorige eeuwen van 1500 en 1600 meermalen , maar ook in deze eeuw hebben plaats gehad, is onder anderen te zien uit de Refolutie van den 4 April 1714. Ja dat ook in veel critiquer omöandigheden van tyden , als de tegenswoordige , de Magiftraat zelve, de eerfte aanleidinge heeft gegeven , om met Gecommitteerdens uit de Gemeenslieden, tot bylegginge van differenten in conferentie te komen, blykt uit het Memorien- en Refolutienboek fub dato 17 November 1717. Doch voor en aleer hier toe van deze zyde te kunnen refolveren , begryp ik, dat men met dat Collegie daar in moet conveniëren, dat zo al niet alle, ten minften eenige der opgegevene bezwaren niet geheel ongegrond zyn , en dus objecten van een Commisforiaal komen op te leveren. Ik heb dan ook met zulk een oogmerk het meergem. Request gelezen; en , wel is waar, dat ik by examinatie der poinélen daar by vervat , aan de eene zyde zommige fuftennes gevonden hebbe, welke my niet gefundeert zyn voorgekomen , maar ook aan de andere kant de zodanige, welke ik niet alleen door de geallegueerde Refolutien, maar by het nazien der retroaften M 2 door  !8o april, ZAAKEN VAN 1783. door meer andere, en veel fterkere ten vollen geverilieert hebbe bevonden. Waar door ik dus volledig overreed ben geworden, Dat die poinéten by dat Request voorkomende aldergefchikfte onderwerpen zyn van een Commisforiaal, en meest dienende ter bereikinge van het by UWEd. en Achtb. zoo wel als by hen lieden bedoelde oogmerk : namentlyk , het genoegen der Burgeren en de confervatie van de zoo hoognodige rust , eendragt en harmonie tusfchen UWEd. en Achtb. en de Burgeren, en dienvolgens zoude ik van Advys wezen, dat ten dien einde eenige Gecommitteerdens uit de Gemeenslieden zouden dienen te worden verzogt , om met Gecommitteerdens , uit U W Ed. en Achtb. midden, die poincten nader voor te neemen en te examineeren, voorts daar van ter Vergadering rapport te doen. CX, Nader Advis van Mr. b. j. verstege , nevens de Heeren wigbold alexander de rode van heec- keren en F. b. van der caP"Llen tot rysselt , Burgemeefters van Zutphen , omtrent de pointen van Bezwaar van de Burgers en Ingezeetenen dier Stad. In dato . . April 1783. wel edele achtbaare heeren ! Mrs. Bernard Joost Ferflege , Wigbold Alexander de Rode van Heeckeren, en Frederik Benjamin van der Capellen tot Rysfelt, gedisfentieert hebbende van de by UWEd. en Achtb. op den 24 des voorleden maands genomene Refolutie, met betrekking , tot de op den 0 van die maand mondelyk gedane, voorts fchriftelyke overgegevene propofitie van 't Collegie der Gemeenslieden , ter gelegenheid der overgaaf van een adres , door Burgeren en Ingezeetenen dezer Stad aan Hun Eerzame op den tweeden te voren geprefenteert, en  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 181 en zulks uit aanmerkinge , van de veruitziendé gevol- gen, welke zy apprebendeerden, daar uit te zullen pro» flueren , alzo voorfz. Refolutie , naar hun gedagten, tot niets minder , dan tot genoegen der goede'Burgeren en Ingezeetenen is (trekkende , gevolgelyk mede niet tot confervatie der zoo hoognodige rust, eendragt en harmonie tusfchen U W Ed. en Achtb. en dezelven, en daarom ook tegen alle zoodanige gevolgen, verdere voorzieningen en Refolutien, als uit krast van de aangetogene Refolutie voortaan by U VV Ed. en Achtb. zouden mogen gedaan en genomen worden , by dezen van nu af aan protesterende, als willende daar aan gansch onfchuldig gehouden zyn ; zo zullen dezelve, ingevolge gedaane referve, als nu tot hunlieder Advys over de grieven by 't meergemelde Request vervat, overgaan , ten einde daar van mede in dezer Stads Memorien en Refolutienboeken de verzogte infertie gefchiede. Dan, alvorens daar toe te treden, moet men aanmerken , dat, gelyk wy, om reden by ons vorig geadvifeerde , en onder den datum van de gelibelleerde Refolutie geregistreert te vinden, niet raadzaam hebbende geoordeelt , ons over de wyze , hoe dat Request ter kennis van U VV Ed.' en Achtb. is gekomen , nog ook over eenige daar by voorkomende fterke expresfien , (welke echter daar door by ons geenzints gebillykt worden), re elargeren en deswegens onaangenaame reflexien te maken, zoo ook als nu ons daar van by dezen zullen onthouden. I. AJleen omtrent de titulature van dat Request remarque'rende , dat wy , hoewel uit het adres van de Gemeenslieden der Stad Arnhem, (en, zoo ons voorftaat, ook van die van Nyoiegen) gezien hebbende, dat zich die Collegien zelve , ten minden 't eerstgezegde, daar by komen te noemen, 't tweede Collegie der Regeeringe , echter by 't antwoord der refpective Magiftraten , niet hebben gevonden gehad, dat door dezelve is noodzakelyk geoordeelt geworden, daar omtrent eenige reflexien te maken, daar intusfc'hen by ons geen redenen van onderfcheid tusfchen de refpective M 3 Col-  18* april, ZAAKEN VAN 1783, Collegien der Gemeenslieden van Arnhem , Nytnegen en deze Stad bekend zyn. En hoewel 't zeker is, dat volgens 't Stadrecht Tit. I. Art. 1, ten minften, wat 't Jniticiele aanbetreft, de Regeering alleen is by Burgemeefteren , Scheepenen ende Raad, zoo heeft "t daarom zyn bedenking , of 't Collegie der Gemeenslieden, niet zoude kunnen gezegd worden certo refpe&u een Regeering uit te maken, immers wanneer men 't Reglement van f750 nu wel fpeciaal den 16 Artikel in zyne connexiebefchouwd, luidende: Burgemeefteren , Scheepenen, Raad en Ge- meensluïden voorfz. ieder refpectivelyk zullen heb„ ben zoodanigen gezag en authoriteit, als haar re» „ fpecYivelyk is competerende, en daar van zy jouis„ feren en in gebruik zyn," zoo vind men datelyk, dat uit den zamenhang, die daar by plaats grypr, niet ialleen aan de Magiftraat, maar ook aan het Collegie der Gemeenslieden ieder in den haaren, en als gezegt, certo refpeclu een zekere Regeering word toegekend. II. Vervolgens attenderende op de by eene parenthefe voorkomende woorden, met relatie tot 't zoo even genoemde Reglement van den jaare 1750, (het welk zy echter in allen deelen niet voor wettig kunnen houden.) Zoo bekennen wy , dat men, aan dezelve eene interpretatie gevende, als zoude daar door de verbindende kragt , en verpligting tot eene Rrikte en letterlyke naleving van dien, in twyfel getrokken worden, zulks van de fchromelyklte gevolgen zoude wezen. Dan hier omtrent merken wy aan, 1. Dat onzes eragtens geenzints te prefumeren is, dat deze interpretatie naar de meening der Requeltranten, aan die woorden vermag gegeeven te worden, al. zoo zich onder dezelve zommige bevinden, welke nakominge van dat Reglement beloofd en bezworen hebben. 2. Dat ook niet door dezelve in 't generaal gepofeert word van voorfz. Reglement niet te kunnen voor ivettig houden, maar alleen, niet in allen deelen. 3. Dat niet zonder reden de woorden niet wettig , by  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 183 by de Requeftranten iets anders zouden kannen begrepen worden- te betekenen , dan de woorden niet verpligtend. 4. Dat in 't eerfte Request van het Collegie der Ge. aieenslieden der Stad Arnhem de da'to den 14 December 178a, (in 't gedrukte pag. 6 te vinden), diergelyke perioden in nog veel fterker bewoordingen gevonden worden, in verbis, zonder echter dat Reglement hier in alle zyne deelen en leden voor wettig te kunnen houden en erkennen, en zonder hiermede de Burgery dezer Stad te hebben willen geprajudicieert, wy nochtans niet befpeurt hebben, dat door gemelde Magiftraat by derzelver Refolutie van den 12 Maart volgende, daar aan zoo eene ongunftige interpretatie is gegeeven. Althans zoude ons bedunkens in dezen 't voorzigtigfte wezen, om nopens die periode, der Requeftranten eigene uitlegging en interpretatie te vragen, waartoe 't door Gemeenslieden voorgeflagen Commisforiaal eene gefchikte aanleiding zoude gegeeven hebben. Betrelfende nu de bezwaren zelve, welke 't voorn. Collegie zyn verzogt geworden aan Uw Ed. en Achtb. voor te dragen , ten einde daar in door Uw E l en Achtb. voor 't toekomende worde voorzien, en die geremedieert. ï. Dat het Collegie der Gemeenslieden herfteld worde in deszelfs waardigheid en invloed , welke aan 't zelve in 't bellier van zaken zoude competeren. Hier omtrent nu hebben wy bevonden. I. Dat volgens 't privilegie van Graaf Otto in den jaare 1190 aan die van Zutphen gegeeven, waar mede Tit. 1. Art. 1. van 't Stadrecht is overeenftemmende, aan de Burgerye uitdrukkelyk belooft word, dat 'er geen lasten zonder hunlieden wille zouden geheven worden , blykbaar uit de navolgende pasfagie van 't meergenoemde privilegie. „ Quod ego Otto Comes Gelriae & Zutphaniie ex „ praehabito confilio cognatorum & amicorum meorum ,, nobilium virorum Zutphanienfi civitati, omneui li„ bertatem cum integritate rerum fuarum contuli, ut „ civitas ea gaudeat eadem Libertate, qua Liberior M 4 „ ei-  184 april, ZAAKEN VAN 1783. „ civiras ex illa parte montium usque ad mare fruitur, ,, ita quod nullam faciara in ea indebitam exaclionem vel accreditum onerofum , pratter voluntatem ipfo- rum." Welk woord ipforum den inhoud van dat Privilegie in zyn zamenhang befchouwd , niet anders kan aanduiden , dan de Burgery, of derzelver reprefentanten, namemlyk 't Collegie der Gemeenslieden. Gemerkt de aanftelling der Scheepenen daar op allereerst, en onmiddelyk volgt, „ inftituens etiamduo„ decim Scabinos, &c." 2. Dat van de oudfte tyden af 't gemelde Collegie door dezen Raad darelyk is gekend geworden , in zaken den Lande, of deze Provintie in 't gemeen, gelyk ook het kwartier aangaande. Als in den jaare 1578 , over het zenden en inftrueren van Gecommitteerdens naar Antwerpen, relatie tot dezer Scads Memorie eu Refolutie boeken den 8 November 1578 , en dus zelve reeds voor de Unie van Utrecht. Op het ftuk van eene nieuwe uitzettinge van penningen den 2 Augustus 1596, item over het inwilligen van een fchoorfleengeld , kapitale Middelen enz, den 11 Augustus 1602. Zoo als ook den ao van die zelve maand, om middelen te beramen tot betalinge der ingewilligde Confenten , Similiter den 5 September. 1605 Den 8 December is met Kerkmeefteren en Gemeenslieden gedelibereert, over inwüliginge der lasten op eenen daar toe uitgefchreven Landdag. En in fimili NB. haar Refolutie uitgebragt den 22 Maart 1506. Voorts nog den 22 Maart io"22 over de verhoging van middelen , tot vorderinge der gemeene zaak, onder zeker mits en accrochement van Kerkmeefteren en Gemeenslieden. Gelyk mede den 1 November van dat jaar, over een hegotiatie ten gemeenen nutte des kwartiers, waar in alleen onder zeker expres mits, door Kerkmeefteren en Gemeensluiden, na dat zich hierover afzonderlyk hadden beraden , is geconfenteert, en word fere in fine ge-  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 185 gezegt. Und alzoo zulke ligtinge niet zoude kunnen gefchieden buiten confent van de Kerkmeefters en Gemeenslieden. Wyders vind men in den jaare 1635 den 24 Maart, dat Kerkmeefteren en Gemeenslieden , niet dan zeer bezwaarlyk hebben geconfenteert in de belastinge vau 2 gulden op ieder Schoorfteen. En in den jaare 1071 den 12 Augustus, met Kerkmeefters en Gemeenslieden communicatif gehandelt; Over 't niet continueren der taxatie der Regeerende Leeden en andere. O^'er de affchaffing van den dubbelden impost op 't Gemaal. Over het publiceren van zekere finantiele Kwartierlyke Ordonnantie. 3. En omtrent zaken , de Stad in 't particulier aangaande , vind men zelfs in den jaare 1330 ten tyde van Graaf Reynald; Dat de Raad met de Gemeente zeker Willekeur hebben vasrgefteld , omtrent de verkiezinge en qualificatie van de Scheepenen , relatie tot het Privilegienboek , Sligtenhorst Gelderfche Gefchiedenisfen , en het Valoboek. En den q8 April 1590. Dat den Raad NB. met toedoen der Kerkmeefteren en Gemeenslieden (quod rotandum) raadzaam en goedgevonden hebben, eenige veranderinge te maken , in het betalen van de Gilden gerechtigheden. 1593 Den 1 Juny, met die goede Luiden van die Gemeente te refolveren, over de zettinge van het Bier, en daar na den Accys te verhogen. 1524 Den 4 January, eenige poinclen, betreffende het vinden van penningen tot reparatie der Watermolens, en het maken van een Vheerponr. En^ het daar toe door Kerkmeefteren en Gemeenslia» den voorgeflagen Middel, om eenige Landeryen te verpanden , 't welk, zoo wel by Kerkmeefteren en Gemeenslieden , als by de Scheepenen, agt dagen is in bedenken genomen. Item den 27 April, Kerkmeefters en Gemeenslieden in den Raade verfcheenen , en aan dezelve propofitie, M j over  / i8ö april , ZAAKEN VAN 1783. over zeker proces met den Grave van den Btrg , gedaan. l6o5 Den 8 April, met communicatie van Kerkmeefteren en Gemeenslieden een lyst op het Bruggegeld, gearrelieert. 1607 Den 3 en 19 February, met Kerkmeefteren en zamentlyke Gemeenslieden gehandelt , op wat voet en conditie den Coll. Dorth tot Gouverneur aan te nemen. 1622 Den s.2 Maart, dat Kerkuieelleren en Gemeenslieden zelfs redres verzogt hebben omtrent zaken, het Scholtampt van Zutphen betreffende, en andere meer, wordende aldaar in fine gezegd. En zyn hier meede de Kerkmeederen en Gemeenslieden, naar ontvangene dankzegging, gefcheiden, 1671 Den jo February, met Kerkmeefteren en Gemeenslieden gecommuniceert , over het introduceren van den dubbelden impost op 't Gemaal, als mede van den 25 penning van de renten, zoo zich den 12 Febr, NB. hebben laten welgevallen. En den 12 Augustus met dezelve over verfcheiden poinclen, ook het Kramers Gilde concernerende. 1679 Den 26 Agustus , confent te verzoeken quod notandum als van euds gebruikelyk tot verkoop van Stads I.anderyen , welk confent den 27 van dezelve maand gevolgd is. Dus hier uit koomt te. blyken, dat het Collegie der Gemeenslieden, zoo wel in de Stadhou teriyke , als in de Stadhouderloze tyden , in zaken van aanbelang door Uw Ed. en Achtb. gekend zyn geworden. Zedert deze tyd tot den jaare 1703 ontwaard men in dezer Stads Memorien- en Refolutienboeken wel niet meer zoo veele gevallen , dat Kerkmeefteren en Gemeenslieden gekend zyn in zaken het Gemeene Land, Kwartier, of deze Stad in 't byzonder fpedterende. Edog 't is ligt na te gaan, dat zulks veroorzaakt is, door de omilandigheden , waar in deze Stad en Provintie , met de Provintien van Utrecht en Overysfel, door de overheerfching der Franfchen , en weder herftelling in de Unie, zich hebben bevonden, zoo en als in prsemisfis reeds is aangemerkt geworden. Al-,  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 187 Alhoewel by Hun Hoog Mog. Refolutie van den 20 April 1674 , uit kragt van dewelke deze, en de twee andere Provintien wederom in de Unie zyn gc. admitteerd, en eenige provifioneele veranderingen, met betrekking tot derzelver conftitutie, ondergaan hebben, expresfis verbis is verfproken. Dat al 'c zelve zal gefchieden voor deze reis , en zulks zonder eenige prejudicie of confequentie voor 't toekomende, ten aanzien van de Privilegiën , Vry- en Gerechtigheden, der hooge Provintien in 't generaal of Leeden , en NB. Steeden van dien in het particulier competerende. Waarom dan ook by *t Reglement van Regeeringe van den jaare 1675 is verfproken, dat Burgemeefteren, Scheepenen, Raad, en quod notandum Gemeenslieden, zullen hebben zoodanigen gezag, en authoriteit als haar refpecfivelyk is NB. competerende , en daar van zy jouisferen, en in gebruik zyn. Na den jaare 1702 tot 1717 ontdekt men ongetwyfeld menigvuldiger gevallen , dat Gemeenslieden hun, zelfs meer dan ooit in vorige tytien , bemoeid hebben gehad met zaken, het Gemeene Land, Kwartier of de Stad aangaande, terwyl in die tusfchen ryd het bekende Reglement of Convenant van den jaare 1705 is in de wereld gekomen. Weik Reglement, om dit maar in tranfitu aanteftippen, fchoon wy 't zelve als zoodanig niet aanmerken van eene verbindende kragt te zyn, zoo vermeenen wy echter, dat de poinclen daar by voorkomende NB. voor zoo verre op de conftitutie of andere wel herbragte gewoontens gegrond zyn , door 's Landfchaps Refolutie van den 21 October 1717, waar by de triënnale Regeering is afgefchaft, en verftaan, dat alle JVpgiftratea ad vitam zouden verbly ven, niet voor geabrogeerd zullen kunnen gehouden werden. Hebbende hierom de Magiftraat waarfchynelyk by hunne Refolutie de dato den 17 November 1717 omtrent dit Reglement met voordagt verklaard, »c zelve door meergem. Landfchaps Refolutie maar NB. genoeg, zaam gtabrogeerd te weezen. Ge.  133 april, ZAAKEN VAN 1783. Gelyk dan ook in gevolge Hun Ed. en Achtb. Refolutie van den 16 November deszelven jaars, niet V, Alleen de Suppletie van een vacerende Scheepens plaats by vervolg van tyd, tot den jaare 1748, aan de geheele Burgerye is verbleeven , en dus in zoo verre 7 Artikel van dat Reglement geenzints blykt vernietigt te wezen. ci. Maar ook andére artikelen van dien, tot gemelden jaare 1748 zyn geobfer?cert geworden. Als, namentlyk , omtrent de qualificatie van een te verkiezen Scheepen, conform art. 1. a. 3. & 4. 3. Ook is nageleeft den 5 art. , dat geen Secretaris te gelyk Scheepen kan zyn. 4. Insgelyks dat geen Scheepen een Stads Rentampt kan behouden volgens art. 6. 5. En dat den 11 art. op'de aloude conftitutie en wel hergebragte gewoontens gegrond is, kan met meerderen comteren, uit die voorbeelden, welke hier vooren , als van oude tyden af plaats hebbende gehad, zyn geallegueerd geworden. Het is wel zoodanig, dat volgens gez. ti artikel de kennis en 't voorweeten van de geheele Burgerye gerequireerd word, en dat in voorige tyden alleen Kerkmeefteren en Gemeenslieden , in zaken by dien art. vermeld, gekend zyn geworden. Dan dit fchynt ook alleen de intentie der Requeftranten te wezen, alzoo dezelve by de alleguatie van dezen art., en meermalen , van geheele Burgerye met die van Gemeenslieden Uw Eerzame, verwisfelen. Die dus toonden niet derzelver oogmerk te zyn, hier toe de geheele Burgerye , maar wel de Gemeenslieden berechtigd te oordeelen. 6. Zoo zyn 'er meer andere artikels in dit Regiement, welke of op de Conftitutie zelve , particuliere Relölutien , of wel op oude gewoonte gegrond zyn, die, fchoon niet uit kragt, van gez. Regiem, nogthans uit eerstgem. hoofde voor verbindende te houden zyn, en waarom de zaken daar by vervat niet voor geabrogeert kunnen gehouden worden. Het zelve moet men ook zeggen van veele artikelen, by de inftructie van Gemeenslieden voorkomende. Ook  april, STAAT EN OORLOG. i?83. i3q Ook vind men, dat na de Landfchaps Refolutie van den jaare 1717 de Magiftraat heeft begrepen, dat het Eerzame Collegie in zaken van aanbelang diende gekend te worden. 6 Dewyl Hun Ed. en Achtb. in den jaare 1718 voorat der Gemeenslieden advys hebben ingenomen omtrent de fubmisfie wegens het different tusfchen de drie Kwartieren over de fubdivifie, als te zien den ui Maart en 1 April van dat jaar. J Dat nu ook eindelyk door 't Reglement op de Re. geering van den jaare 1750 het Collegie der Gemeenslieden met kan nog mag geoordeeld worden te zyn benadeeld 111 haare prajrogativen en voorregten, hun van ouds gecompeteerd hebbende, is evident. Alzoo zulks niet alleen ftrydig zoude wezen met 't but en oogmerk, het welk by de Refolutie van die tyd is bedoeld, namentlyk, de herftelling van dezelve. Maar ook direct aanlopen tegens den uitdrukkelyken letter van dat Reglement pag. 16, behelzende. Dat Gemeenslieden zullen hebben zoodanigen gezag en authoriteit , als haar is competerende en daar van zy jouisferen en in gebruik zyn. Want, om deze periode alleen te verftaan van die authoriteit, en dat gezag, waar van de Gemeenslieden in den jaare 1750 datelyk jouisfeerden, en 't welk toen ter tyd, (althans tydes de eerstgenoemde een Lid van dat Collegie geweest is) , alleen verfeerde omtrent het reguleeren der Verpondinge , en opbrandens geld der heeften, voorts omtrent de boetens van die geene der Leeden , welke andere perfonen buiten 't Collegie in de Kerkbank gelaten hadden , mitsgaders het met on zyn plaats leggen der Kerkboeken, en andere minutees Hoe is t dan te begrypen ? dat zy met mogetykheid hier meJe zoude kunnen gezegd worden te voldoen en te beantwoorden aan de contenue van den eed' welke ieder Lid van dat Collegie, zoo voor, als na den jaare 1750, tot heden toe , iü forma koom af t leggen. Behelzende: Wy loven en zweeren , dat wy het welwezen van de Stad en Gemeente ten uiterften zullen betrachten en helpen vorderen, en het-zelve niet nalaten door gif-  ïqo april| ZAAKEN VAN 1783. giften of gaven , gunst of vriendfchap , balt of nyd; dat wy ook daar benevens alle Stadsrechten zullen voorftaan en maintineren, zoo veel in ons vermogen is. Ook heeft dit Collegie niet alleen , maar ook Haar Ed. en Agtb. niet lang na het arresteeren van het Reglement van 1750, duidelyk getoond, dat die woorden van competeren en jouisferen geenzins als fynonima moesten worden opgevat, gelet de Gemeenslieden door eene Commisfie den 15 Mei 1751 haare Charters en papieren, welke onder de Stad berustende waren, heb» ben te rug verzogt, en zulks herhaald op den 4 October volgende. Die dan ook daar op, na ingekomen rapport van den Secie.aris Schomaker, van den 16 Oétober , door de Magiftraat op den 1 November deszelvigen jaars aan hun zyn geëxtradeerd geworden. Dus ten befluite omtrent dit eerfte en voornaamfte poinct. Daar men nu uit alle deze retroacten kan opmaken, hoedanig gezag en authoriteit aan 't Collegie der Gemeenslieden van de oud (te tyden af, volgens de Conftitutie zelve compe eerd, en aan Hun Eerzame by het Reglement op de Regeering van den jaare 1750 is voorbehouden. Zoo koomt ous bedunkens , daar by vergelykende de bezwaaren, welke by 't dikgementioneerde Request der Burgeren en Ingezeetenen, ten refpecte van de behandeling der zaken door de Magiftraat, zonder Communicatie der Gemeenslieden , gehouden , zyn inge. bi agt , de gefundeerdheid van de meeste derzei ve te blyken» En dewyl des niet tegenftaande zedert den jaare 1750 tot heden toe, except alleen een geval in den jaare 1752 (te weeten bet opristen en aanleggen van een Geweer Fabriek binnen deze Stad) door de Magiftraat, de Kerkmeefteren en Gemeenslieden, in zoortgelyke zaken, als by de geallegueerde Refolutie vermeld , niet zyn gekend geworden. Zoo zoude dit poinct , volgens onzer meninge, al. lergefchiktst geweest zyn, om in eene Commisfie met Gecommitteerdens uit hun Eerzame te behandelen , ten  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 191 ten einde door dien weg deswegens eene vriendelyke fchikking voor 't toekomende te maaken. Als wanneer wy verder nopens de befchikking van dit poinét van gedagten zouden geweest zyn. Dat tot vermyding van al 't geen tot krenking der goede harmonie tusfchen UWEd.*en Achtb. en het Collegie der Gemeenslieden zoude kunnen (trekken, men met die Gecommitteerdens over de gegrondheid of ongegrondheid van de ter Requeste geallegueerde gevallen , welke aldaar tot dit poincl: zyn applicabel gemaakt, in geen discusfie behoorde te komen, uit aanmerkinge dat 't redres niet verzogt word nopens 't geen reeds exteert, maar voor 't toekomende. Alleen, dat men aan dezelve demonftreerde de ongegrondheid van der Requeftranten verzoek, met relatie tot de vorderinge van der Gemeenslieden 1'rothocollcn, Chartres en papieren; Doch, dat men vooral by die occafie aan het Collegie der Gemeenslieden ten duidelykften moest doen blyken, dat Hun Ed, en Achtb. , wat 'c gelibelleerde Reglement van 1705 betrof, 't zelve niet konden erkennen, tegenwoordig meer van een verbindende kragt te weezen , offchoon wel den inhoud van deze en geene artikelen, welke, of op privilegiën en willekeuren, of welherbragte gewoontens gegrond , ofte ook zedert die tyd tot heden in Obfervantie gebleven zyn, ook in den vervolge zoude blyven effedt folteren. II. Het tweede hoofdpoincl der bezwaren betreft UWEd. Achtb. direét en alleen; 1. Het formeren namentlyk van eene nominatie in cas, door overlyden van een Lid uit de Magiftraat een Scheepens plaats koomt te" vaceren. 2. En het aanilellen van gequalificeerde perfonen door Zyn Hoogheid. Dat deze bezwaaren gegrond zyn, als tegen het Reglement op de Regeering van 1750 itrydende, en niet overeenkomende met de gewoone wyze van handelen zoo in vorige tyden als tot den jaare 1766 , zulks moet worden geavoueert, gelyk de eerstgenoemde zich by deszelfs advys daar over, in dat jaar, zeer ampel reeds heeft geëxpliceerd gehad. Wy  ipa april, ZAAKEN VAN 1783. Wy vermeenen dienvolgens, dat, voor zoo verre UWEd. en Achtb. betreft , gez. Reglement in posterum, volgens den gedaanen eed , na de letter behoor, de te worden geobferveerd , zoo en als ten tyde van Prins Willem de III. Glorieuf. Mem. en van den jaare 1750 tot den jaare 17C6 heeft plaats gehad , en dat van dit een en ander aan Zyn Doorl. Hoogheid in convenable termen diende worden kennis gegeven: trouwens, UWEd. en Achtb. hebben , door te ver. ftaan, dat dit poinét, als ook omtrent 't begeven van fubalterne Ampten , en 't laten waarnemen derzelve, mitsgaders of niet 't Straatgeld zoude kunnen verminderd worden , in de aanftaande 14 dagen van Petri zouden worden voorgenomen, werkelyk getoond, daar in met ons te conveniëren, dat der Requestranten verzoeken van Redres , immers ten reguarde van de opgenoemde poincten , aan UWEd. en Achtb. niet ten eenenmaal ongefundeerd zyn voorgekomen. UT. Het 3de hoofdpoinét betreft 't redres in de Burger Compagnien. Dat dezelve tegenwoordig in een groot verval zyn, zoo in Wapenen als anders , en veel verfchillen van de gelleldheid , waar in zy in vorige tyden geweest zyn , kan uit dezer Stads Memorie- en Refolutieboeken , ten overvloede blyken , te vinden in 't Recuejl ter Cancellarye berustende, en wel onder den titul Burger Militie , waar toe wy ons kortheids halven refereren. En van hoe veel nut en dienst dezer Stads Burger Compagnien , in tyden van feditie en oproer, kunnen wezen, is gebleeken in den jaare 1748, wanneer eenige kwaadwilligen de pagten aftefchaflèn wilden ondernemen. Dus wy van oordeel zyn, dat dit poinét ook vooral redres vorderd , en dat ten dien einde de Heeren Hoplieden dienden te worden verzogt, om met de an. dere Officieren der refpective Compagnien hier over haare gedagten te willen laaten gaan , en vervolgens dienen van rapport. IV. Omtrent 't doen van Vifitatie ten huize van Militaire peifonen , welke ambagten , onder de Gildens ge"  april, STAAT £N OORLOG! 1783. 193 gehorende, exerceren, en wel zonder adfiftentie van een ordonnantie Sergeant , is reeds voorzieninge gedaan. Gélyk ook door de Misfive van Zyne Doorl. Hoogheid aan het Kwartier, met betrekking tot de Jagt onlangs gefchreven , aan 't geen deswegens by dukgem. Requeste voorkoomt; is voldaan geworden: V. Zynde de overige, ter Requeste geopperde bezwaren, ons bedunkens, niet van die Confidentie, of zouden veel al ligtelyk kunnen worden geremedieert. CXL Advis van f. b. van der capellen tot rysselt , omtrent het Request der Zutphenfche Burgerye. In dato . . April 1783. wel edele achtbare heeren ! De natuur zoo wel, als den inhoud van het Request der voornaamRe en notabelfte Burgeren ; gelyk ook de propofitie van het Corps der Gezworen Gemeente dezer Stad, komen my voor thans van dien aart, en van dusdanige gevolgen te kunnen zyn, Dat ik oordeel, dat de op heden uirgefchrevene Vergaderinge, welke tenderen moet, om over die twee poincten te handelen , voor- het tegenswoordige niet moet dienen, om over de materie zelve, direct te delibereren , en het Request der Burgerye te debatteren, maar alleen gefchikt moet zyn, om te overleggen, het beste middel, en den gefchikften weg, om aan de verlangens der goede Burgerye , in zoo verre dezelve op goede en folide gronden fleunen, genoegen te geven ; en de eensgezindheid en rust tusfchen dezelve, welke door het tekenen en inleveren van Request geen alteratie heeft ondergaan, te blyven conferveren en. behouden. Daarnu , in de propofitie van het lighaam der Gezworen Gemeente , mentie gemaakt word , van een commisfie uit UWEd. en Achtb., om met Gecom- XV. deel. N mit-  194 april, ZAAKEN VAN 1783» mitteerdens der Gemeenslieden in befoïgne te treden over cie poincten en inhoud van dat Request; zoo geeft zulks' U W Ed. en Achtb. aanleidinge, en het word UWEd. en Achtb. als in de mond gegeven, dien weg in te (laan, die UWEd. en Achtb. het gefchikRe, en aan de goede Burgerye tevens het aangenaamfte moet voorkomen; hier door kunnen UWEd. en Achtb. Gecommitteerdens, met de Gecommitteerdens der Gezworen Gemeente, als de mond der Burgerye. door welke zy tot UWEd. en Achtb. fpreeken, het Request, poincl: voor poincl: voornemen , ieder ftuk afzonderlyk behandelen, in hoe verre dezelve al ofte niet gefundeert zyn , over diverfe poincten, die niet uitgedrukt zyn , en over het oogmerk en de doeleindens der Requestranten, in 't een of ander artikel, nader elucidatie en explicatie vragen. Dit dunkt my de "order en meest voldoende wyze te zyrf, op welke deze zaak zal moeten behandeld worden , zullende my voor het overige thans over de materie zelve niet uitlaten. En ben dienvolgens van advys, Dat eenige Gecommitteerdens , uit het midden van UWEd. en Achtb. behoorden genomineert te worden, qm . zoo dra raogelyk , immers na het aflopen dezer Landfchaps Vergadering, met Gecommitteerdens uit de Gezworen Gemeente in befoigne te treden, het Request over de grieven en bezwaren der Burgerye , als dan te onderzoeken , en daar omtrent na bevind van zaken te handelen , zoo en als het gewigt van 't een of ander Ruk zal komen te vorderen , dusdanig nogtans, dat het verhandelde in die befoigne door UWEd. en Achtb. Gecommitteerdens werde overgenomen ; en daar van ter vergaderinge rapport gedaan ten einde daar op als nader te refolveren, En dat eindelyk , van deze UWEd. Achtb. intentie, by Extract aan het lighaam der Gemeenslieden, voor af zal worden kennis gegeven, om te ftrekken tot derzelver narigt. Gelyk voor my niets aangenamer zyn zal, als aan de wel gefundeerde en op goede en folide gronden fteunende inüantien der goede Burgery te voldoen. Zo  april, STAAT EN OORLOG. 1783. 195 Zoo vermene, dat van nu af aan, daat van blyken moeten gegeven worden , dat UWEd. en Achtb. ge. neegen zyn, om op een minnelyke wyze, derzelver Medeburgeren te gemoet te komen, hunlieden nader te horen, in zoo verre derzelver op billyke fundamenten (leunende inffantien (trekken , en op die oude hergebragte gebruiken en Refolutien gevestigt zyn, zoo veel doenlyk genoegen te geeven, van derzelver qualyk geadltrueerde begrippen, die 'er in mogten voorkomen, te desabuferen , door die in haar ware'dagligt aan hun lieden voor te (lellen. Daar eene datelyke discusfie en debat over de materie zelve , en dus eene precipitance in dezen, aan de goede Burgery niet als ten hoogden kan mishagen , om , als zonder nader verhoor , te zullen worden afgeweezen. Des, in val UWEd. en Achtb. of de meerderheid derzelve mogten goedvinden , thans de zaak zelve, voor het geheel of gedeeltelyk te willen afdoen, of daar over eene Refolutie met myn opgegeven gevoelen ftrydende te neemen; zoo verzoek ik, dat dit myn Advys, tot Myne decharge, in de Memorien en Refolutienboeken dezer Stad, mag worden geinfereerd: met wydere referve, van myne aantekeninge en Advys, over de materie van het Request zelve, zoo en als ik ter zyner tyd nodig en dienitig zal oordeelen. CXIf. Propofitie der Steden Dordrecht en Schoonhoven , omtrent het verkoo* pen van Krygsposten, het voorkoo* men van ASten by de Armee , en het bevorderen van Landzaaten tot Krygsbedieningen. In dato 1 May Ter gelegentheid van de deliberatien over het Advis op de generale Petitie, en Staten vanxOorlog voor dit jaar; is op het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht , goedgevonden en N 2 ver-  iorS may, ZAAKEN VAN 1783. verftaan , dat door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot de Militaire zaken , met de Heeren Gecommitteerde Raden , in den Hage en te Hoorn refideerende, zal worden geëxamineert, door welke meest convenable Middelen zouden kunnen worden tegengegaan, dat, niettegenRaande Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 26 Maart ï6-j , van tyd tot tyd aan Officieren, dienende in Regimenten , ter repartitie van deze Provincie ftaande , word gepermitteert om hunne Militaire Charges aan anderen voor eene onder hun gecontracteerde fom te verkoopen; als mede op wat wyze gevoeglykst zouden kunnen worden geprasvenieert de meer en meer toeneemende nadeelen, die aan de Armee van den Staat worden toegebragt door de menigvuldige Acfens by de Armee, die onophoudelyk aan de Officieren, met behoud van hun Traftement, of een gedeelte van het zelve gegeeven worden, mitsgaders door de menigvuldige titulaire qualiteiten , die aan de dienst doende Officieren tot een merklyk nadeel van 's Lands dienst geaccordeert worden ; en eindelyk het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der Stad Schoonhoven , om voortaan tot alle Militaire Officieren boven den rang van Sergeants of Wagtmeefters, niet anders te employeeren dan geborene Nationalen in de Provinciën, de Generaliteit of de Colonien van den Staat, met dien verftande, dat de Vreemdelingen , die thans in dienst zyn , en hunne Kinderen , zullen worden gehouden voor Nationalen, en dat deze bepaling zig alleen zal uitftrekken tot de Nationale Regimenten , en de Vergadering op al bet zelve ten fpoedigften gediend van derzelver confideratien en advis. Accordeert met de voorfz. Refolutien. CXIII.  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 197 CXIII. Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland; behelzen' de afwyzing van den post voor den Hoogen Krygsraad van den Gewoonen^en den Buitengewoonen Staat van Oorlog. In dato I May 1783. By refumtie gedelibereert zynde op het Advis van de Heeren Gecommitteerde Raden in de beide Kwartieren , op den 13 Maart dezes jaars ter Vergadering overgenomen, hebbende tot voldoening aan Hun Edele Groot Mog. Refolutie commisforaal van den 28 january daar te voren geëxamineert de generaale Petitie en Staten van Oorlog voor dit loopende jaar , door Zyn Hoogheid en den Raad van Staten geformeert. Hebben de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, mitsgaders de Gedeputeerden van de refpective Steden, uit den naam en van wegens Burgemeefteren en Vroedfchappen van dezelve Steden , geconfenteert en bewilligt , zoo als Hun Ed. Gr. Mog. confenteeren en bewilligen by deze, in de ordinaris en extraordinaris Staten van Oorlog, zoo als die voor het lopende jaar zyn geformeert ; met afwyzing nogtans van den post voor den Hoogen Krygsraad, ter repartitie van deze Provin-, tie op den ordinaris Staat van Oorlog Raande , terwyl Hun Ed. Gr. Mog. met opzigt tot de oeffeningen der Militaire Jurisdictie op hun Souverain Territoir zoodanige voorziening hebben gedaan, waar door weerhouden worden in de post langer te confenteeren,maar daar tegen met allen ernst en nadruk moeten urgeeren, ten einde de voorzeide post van den Staat van Oorlog geroyeert en daar uit geligt werde, zynde Hun Ed. Gr. Mog. niet te min bereid met de verdere Bondgenoten zoodan'ge billyke arrangementen te beramen , waar door de Prefident en Leden van het voorfz. Collegie , mitsgaders de Ministers , Bediendens en SuppooRen, wegens het gemis hunner Tractementen en Inkomften op een convenable wyze te gemoet gekomen zullen kunnen werden. . 1 N 3 Eu  Ï9S may, ZAAKEN VAN 1783. En is voorts goedgevonden, dat door de Heeren Ge» deputeerden ter Generaliteit by het openen van het voorfz. confent ten kragtigfte zal werden geinfteert, ten einde de Bondgenoten eenmaal mogen werden gepermoveerc, om door de rigtige opbrenging van derzelver quotes in de Petitiën, zoo tot de extraordinaris Equipagien , als tot de aanbouw van nieuwe Oorlog, fcheepen , op het voorbeeld van deze Provincie alles by te brengen en niet agrer te laten van het geen zoo hoognodig is , tot voortzetting van die middelen, welke zonder verwaarlozing der allerwezentlyklle belangen van het Vaderland niet vertraagt, nog veragtert konnen werden , en dat in het byzonder zal werden verklaart en gedenuncieert: dat Hun Ed. Gr. Mog. met leedwezen hebben vernomen de klagten van den Raad van Staate, by de Generale Petitie van het loopende jaar, over de defecten van verfcheide Provinciën in de zoo hoog noodzakelyke contributien, tot nerftelling en confervatie van 's Lands Navale Magt, dat Hun Ed. Gr. Mog. dit Point van dat gewigt befchouweu , dat daar 111 (ie voornaamfte , en in veele gevallen het eeingile middel is gelegen , waar door 's Lands Eer gehandhaaft ja de geheele Staat, haare vrvheid en 011athankelykheid, mitsgaders gewigtige posfèsfien behouden kunnen werden s en dat, mitsdien , H. Ed. Gr. Mog. zig genoodzaakt zouden vinden om , byaldien Hoogstdezelve bevonden, dat de Bondgenoten, of wel de meeste derzelven, by continuatie, zig zouden onttrekken , om de lasten daar voor te helpen draagen, ferieufe dchberaiien in den haare aan te leggen, om hoogstderzelver fkamie van andere min noodzakelyke Artïculen te dechargeeren , ten einde in ftaat te blyven, om m de confervatie van 's Lands Zeemagt te kunnen voorzien. De lieeren van de Ridderfchap en Edelen hebben gedeclareert in de afwyzing van de post voor den Hoogen Krygsraad niet te hebben geconcurreert, maar een gaaf confent in de Staaten van Oorlog te hebben ge. draagen. ö Accordeert met voorfz. Register, CXIV.  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 199 CXIV. Refolutien van den Krygsraad der Stad Leiden , raakende het Vrycorps. In dat» 23 en 29 April en 2 May 1783. Den Ed. Manh. Heer Coüonel rapporteert in dee. ze Vergadering, als dat volgens het gerefolveerde in de Vergadering van den 22 April wegens het doen eener Commisfie , op oatfangen Berigt van den Wagtmeefier , dat den Wel Ed. Geftr. Heer Burge. meefter Speelman de Commis uit den Krygsraad direct konde afwagten , en dus Hun Ed. Manh. tegen agt uuren na deszeis huis gegaan zyn , en aan zyn Wel Ed. Gefit. , in qualiteit als Deeken en hoofd van het Collegie, hebben voorgedraagen al het gunt in ftaat was om zyn Wel Ed. Geftr. de nadeelige gevolgen , die uit het oprigten eener Vrycorps voor de Schutterye plaats zouden kunnen neemen, te doen zien: waar op door zyn Wel Ed. Geftr, aan Hun Ed. Manhafte gratieus is geantwoord, wel wist een Request door eenige Lieden was geprefenteerd , om by de groote Vroedichap door H. H. Burgemeerteren te worden geappui» • eert , dan dat voorn. Request töt nog toe ongeëxamineert was blyven liggen, en zyn Wel Ed. Geftr. Hun Ed. Manh. konde verzekeren , ten minfte voor zoo veel zig zelfs betrof, 'er niets zoude gedaan worden het geen in prejudicie van de Krygsraad zoude ftrekken, zonder alvoorens daar in den Ed. Mauh. Krygsraads gehoort en gekent te hebben; teffens raadende dezelve Commisfie zig mede uit naame van den Krygsraad vervoegde by de Wel Ed. Geftr. H. H. Burge* meefteren Huhreghts en Schreveiitts, het welk unaniem door Hun Ed. Manh. is gegouteert, en den Wagtmeefier gelast by den Heer Burgemeefter Huhreghts voor de Commisfie uit de Krygsraad belet te vraagen, tot antwoord brengende den Wei Ed. Geftr. Heer Burgemeefter Huhreghts de Commisfie uit de Krygsraad om 12 uuren zal afwagten, en is verder de Wagtmeefter na den Wel Ed. Geftr. Heer Burgemeefter Schre* N 4 ve-  loo may, ZAAKEN VAN 1783. velius met het zelfde verzoek afgezonden, en voor antwoord gebragt, zyn Wel Ed. Geftr. de Commisfie om een uur afwagten zal. Na het verrigten van dezelve Commisfie rapporteert de Eed. Manh. Heer Collonel, uit naam van dezelve, dat de belangens van het Collegie aan H. H. Burgemeefteren op het allerernftigften heeft voorgedraagen , met verzoek daar inne te willen voorzien, en zoo veel mcgelyk Hun Ed. Manh. te protegeeren, het geen door hun Ed. Geftr. gunftiglyk is aangenoomen. Voor welk rapport den Heer Collonel ten hoogfte bedankt is, als mede gelyk de overige Heeren Gecommitteerdens , voor het verrigten der Commisfie en hunne betoonde yver en vlyt in dezelve. Refolutie, genomen in de Extra Ordinaire Vergadering op den Doelen , 's morgens ten 10 uuren den 29 April Ï783. De Ed. Manhafte Heer Collonel communiceert in deeze Vergadering, dat zyn Ed. Manh. benevens de verdere H. H. Gecommitteerden gisteren gevaceert hebben ter examinatie van en deliberatie over het door Hun Ed. Gr. Achtb. aan de Krygsraad overgeleverde Concept Plan ter oprigting van een Vrycorps, om daar op van wegens de Krygsraad fchriftelyk te dienen van Berigt ,• dat door H. H. Gecommitteerden het zelve Plan met de uiterfte accuratesfe is nagegaan, en na rype overweeging is bevonden het voorn. Plan , op zig zelfs genomen , niets voor de Krygsraad beduidt om eenig bericht met vooruitzicht van goed gevolg te geeven , dewyl voorn. Concept plan , als 't ware iets te kennen geeft, het welk reeds ftand gegreepen heeft, en waar omtrent men nu de pointen van inrichtinge fteldt, dar derhalven H. H. Gecommitteerden van gedachten zyn , men een Commisfie (heeden nog) moet formeeren , om by Hun Ed. Gr. Achtb. te gaan , en te vraagen Copia van 't vooraf ingeleverde Request tot het oprichten van een vry Corps, om te kunnen wee- ten,  may, STAAT EN OORLOG. 1783. =oi ten, op wat motiven en gronden zulks verzogt is, en de noodzaakelykheid waarom , dewyl het Hun Ed. Manh. ondoenlyk was , om een bericht te geeven op eenige ichikkingen, zonder bewust te zyn van de gronden, waar op dezelve gemaakt waren, en dat dus 't gemelde Concept Plan niet anders, als een bylaage van *t Request, was aantemerken; en by aldien door Hun Ed. Gr. Achtb. mogte gerefufeert worden , daar van Copie te geeven, als zynde nog niet in de Vroedfchap, waar aan. geprefenteerd is , overgegeeven', men zeer decent Copia van het zelve per een te prefentee-. ren Request zoude kunnen verzoeken, te meer, daar het Concept Plan ook aan de Vroedfchap is geaddresfeert, en egter door Hun Edele Groot Achtb. Copia van dien aan de Krygsraad is gegeeven, en of men teffens Copia van 't Request, door eenige Burgers aan Hun Ed. Manh. ter vifie gegeven, niet zoude overleve. ren aan Hun Ed. Gr. Aehtb,, om te toonen de vigilantie van de Krygsraad om de rust en eenigheid onder de Burgers te houden, en tenens te bewyzen 'er veele onder de Burgery waren, die, verre van voor een vry . Corps geanimeert te zyn, daar zeer tegen waren* Dan voor en aleer by H. H. Burgemeeileren te gaan, zouden H. H. Gecommitteerden van oordeel zyn, men van dit hun voorneemen alvoorens aan .den Wel Ed. GeRr. Heer Burgemeelter Speelman Caan wien de kwaliteit van Deeken tegenwoordig wegens de indifpofitie van twee oudfte H. H. Burgemeefteren competeert) kennisfe moest geeven, om zyn Wel Ed. Geilr. appui te erlangen , en geen reden van Offenfie mogt gegeeven worden, aan een zaak van dat gewigt ignorant gehouden was, en verzoeken H, H. Gecommitteerden, dat,.indien H. H. Committenten die zaak aan het beftuur en vertrouwen van Hun Ed. overlaaten willen, generaale volmagt te mogen hebben, om ten einde toe die zaak volgens haare gedagten ten meeften nutte van de Schutterye ter uitvoer te brengen ; op dat daar door veele Extraordinaire Vergaderingen zouden kunnen gemenageert worden, edog by een Extraordinair geval, alvorens iets ter uitvoer te brengen, Hun Edele Manhafte Advies te zullen inneemen. 9 N 5 Welk  j2c2 may, ZAAKEN VAN 1783. Welk laatfte point Unaniem goedgevonden is; en H. H. Gecommitteerden volmagt gegeeven, om die zaak, ten fine van een goed einde , verder te vervolgen en ter uitvoer te brengen. De Propofitie mede gegouteerd zynde , zyn de H. H. Collonel en Hoofdman Keuny verzeld van den Secretaris na het Raadhuis gegaan om hunne Commisfie te volbrengen, en den Heer Deeken al vooren aldaar te fpreeken , door dien H. H. Burgemeefieren reeds vergadert waren ; doende by deszelfs terugkomfie rapport, den Wel Ed. Geftr. Heer Deeken het plan gegouteerdt had , en het verzoek van Hun Ed. Manhafte ('zonder dat H. II. Gecommitteerden in Burgemeefters Kamer geweest waren) aldaar had gebragt en geantwoord dat , dewyl het geprefenteerde Request ter oprigting van een vry Corps nog niet by H. H. Burgemeefieren was ingezien, veel min in Vroedfchaps Kamer ingeleverr , men in de onmogelykheid was aan 't verzoek van Hun Ed. Manh. te voldoen , te meer daar van wegene het vry Corps was verzogt voor als nog het zelve te willen aanmerken als niet geprefenteert, en men het dus konde rekenen als niet extlteerende, dog dat, zoo dra het zelve higelevert zoude worden , Hun Ed. Manh. zouden krygen Copia van dien , en zoo lange konden wagten met het inleveren van hun berigt; dat zyn Wel Ed. Geftr. zoude ter kamer van H. H. Burgemeefieren overleveren het Copie Request, ta prefenteeren door eenige Burgers tot weeringe van het vry Corps en op de vraag door H- H. Gecommitteerden gedaan, of Burgemeefieren aggreëeren zouden, indien 'er een Request van dien inhoude door de Schutters wierde geprefenteert, rondborflig antwoordde zulks niet onaangenaam zyn zoude, en geen zwarigheid vond, al was 't dat H. H. Hoofdmannen ieder in deszelfs refpeéüve Vaandel het zelve deeden, en op de groote Kamer op den Doelen ter tekening nederlegden. Verder H. H. Gecommitteerden ontllaande om hun verzoek in Burgemeefieren Kamer te brengen, en dat van egaale kragt was, als of zulks reëel was verrigt. Dan verzoekende als Deeken, of Hun E i Maub. niet aan zyn Wel Ed. Geftr. of den Heer ScrevUius ftou-  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 203 zouden willen ter hand ftellen die tegenwerpingen, die op het Concept Plan van 't vry Corps met reden zouden kunnen gemaakt worden. Hun Ed. Manh. hier op geraadpleegt hebbende , hebben verftaan met het berigten op het Concept Plan provifioneel te wagten , tot dat men Copja van 't geprsfenteerde Request zal hebben ontfangen. En om eenige aanmerkingen dien aangaande te geeven aan den Wel Ed. Geltr. Heer Deeken, daar over nader te zullen delibereeren. Refolutie van de Extraordinaire Vergadering op den Doelen namiddag ten 2. uuren, den 2 May 1783. Den Ed. Manhaften Collonel rapporteert (mede uit naam der verdere H. H. Commisfarisfen,) als dat, na het fcheiden der laatfte Extraordinaire Vergadering op den Doelen, zyn Ed. Manh. ontboden is by den Wel Ed. Geltr. Heer Burgemeefter Speelman, dewelke zyn Ed. Manh. communiceerde, als dat H. H. Burgemeefteren nader hunne gedagten hadden laten gaan over bet prefenteeren van een Request door de Schutters der refpective* Vaandelen , en liever daar omtrent zig niet wilden inlaaten , en in hun geheel blyven ; waar op by Hun Ed. Manh. gerefolveert is, in gevolg van H. Ed. Gr. Achtb. ook in hun geheel te blyven én de Schutters te laten ageeren na welgevallen. Accordeert, voor zoo verre 't geëxtraheerde aangaat, met het Notulboek van den Krygsraad. (Was get.) % J. G. DE MEY VAN STREEFKERK. CXV.  204 may , ZAAKEN VAN 1783. CXV. Confent van de Heeren Staaten van Friesland in de Staaten van Oorlog voor den 1783, met ajwyzing van eenige Posten. In dato 5 May 1783, "V lader gedelibereerd zynde op den inhoud eener JL >| Misfive by H. H. Mog. de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde. Nederlanden , gefchreeven in 's Hage den 27 December 1782, dog lange daar na by Hun Ed. Mog. ter geleide en te gelyk met de generaale Petitie fampt ordinaris en extraordinaris Staaten van Oorlog voor deezen loopenden jaare ontfangen: en voorts gelet od den inhoud van het Rapport door de Heeren Hun Ed. Mog. Gecommitteerden in het Mindergetal in den laatstafgeloope ordinaris Landsdag daar op ter Vergadering uitgebragt: en wyders ingenomen hebbende de Confideratien en het Advis der Heeren welke onlangs by Hun Ed. Mog. tot de Conferentie om het bezwaar ten opzigt van Vrieslands quota in de lasten van de Unie na 's Gravenhage zyn gecommitteert geweest; is na rypen raade goedgevonden en verftaan, op de gewoone wyze te confenteeren in de ordinaris en extraordinaris Staaten van Oorlog voornoemt; cdog dat aangezien de onevenredige aanllag in de lasten van de Unie ten nadeele van Vriesland, in vergelyking van die van haare Bondgenooten genoegzaam is aangetoond, en hunne Finantien zonderde gereqnireerde verligting , gelyk uit het Rapport van Zyne Hoogheid en den Raad van Staate onlangs ter Vergadering van H, H Mog. uitgebragt de Bondgenooten gebleeken za! zyn , niet toelaaten alle de Posten ter haarer Repartitie gelield , aan te neemen, veel min te betaalen, Hun Ed. Mog. genoodzaakt zyn af te wyzen gelyk dezelve doen by deeze, deeze navolgende Een  MAY, STAAT EN OORLOG, 1783. 205 Een Compagnie Zwitzerfche Guardes j | en zeven Compagnien ordinaris Zwitzers, dus te zameu agt Com. I pagnien, bedraagende - -ƒ162508100 Vier Compagnien Artilleristen van du Pont, Amant, Smedeken en Cha- tillen .... 856381 o o Alle Ingenieurs op deeze Repartitie ftaande ... 1069210 o Het Lieutenants Generaals Tracte- ment van Deutz - - 4800I o o De Grenadier en zes Musquettier Com- N | pagnien van het eerfte Bataillon van 1 Hesfen-Darmftad - - 58094 o o Hit Lieutenants Collonels Tractement 1 van voorfz. Regiment van J. v.Egg - 960 o o Het Major Tractement by gemelde j Regiment van F. VV. Erpel - 720I o o |/3234i2| o o Dan dewyl deeze afwyzing (fchoon de Bondgenooten wel eene zoodanige hebben moeten te gemcet zien) eenige Confufie zoude kunne veroorzaaken, Hun Ed, Mog. daarom zorge zullen draagen, dat ook de afgeweezene Posten tot den eerstkomenden 30 July en 1 Augustus refpective worden betaald, waar toe het Collegie der Heeren Gedeputeerden werdt gelast, en gequalificeert by deeze, dog te gelyk interdiceert om na voorfz. tyden daar op eenige verdere betaaling te doen. En zal Extract deezer worden gezonden aan Hun Ed. Mog. Gecommitteerde ter Generaliteit , om ten fpoediglte ter Vergadering van Hun H. Mog. ingebragt en geopent te worden. Aldus gerefolveert op het Landfchapshuis den 5 May (Was get.) A. J. V. SMINIA. CXVI.  205 maï, Z AAKEN VAN i?83. CXVI. Refolutie van de Edel Mogende Hee» ren Staaten 's Lands van Utrecht omtrent de Quota. In dato 7 Ma\ De Staaten van den Lande van Utrecht, ter hunner Vergaderinge hebbende ontvangen en gedaan exatnineeren Hunner Hoog Mog. Misfive van den 21 April jongstleden; houdende, dat door Zyne Hoogheid en den Raad van Staate, wegens de ouvertures der finantien van de Provincie van Friesland , door eene daar toe benoemde en naar 's Gravenhagen overgekomene Commisfie, van wegen hooggem. Provincie, aan Heeren Gecommitteerden van den Raad gegeven , was ge. daan Rapport, mitsgaders aan Hun Hoog Mogende ingediend zoodanig advis, als Zyne Hoogheid en de Raad van Staate, na gehoudene befoignes omtrent dit poinr, en het door de Heeren Staaten van Friesland, ter zaake van den bezwaarden Staat hunner Financien , verzogt redres met relatie tot derzelver Quota in de Generalireits Lasten , dienfiig hadden gevonden ; verzoe. kende Hun Hoog Mogende, dat de refpective Bondgenooten , en zulks ook Hun Edele Mogende derzelver favorabele Refolutie, ter vermeidinge van alle confufie , op het fpoedigfte, ter Generaliteit geliefden in te brengen. Hebben, na voorgaande rype deliberatie, goedgevonden , de Heeren Gecommitteerden dezer Provincie ter Generaliteit te authorifeeren, gelyk Hun Ed. Mogende dezelve authorifeeren mits deezen, om in het fecreec befoigne van Hun Hoog Mog. te kennen te geeven; Dat Hun Ed. Mog. ter gelegenheid van de aanzoeken der Pn ivincie van Friesland, tot verminderinge van haa» re Quote in de Lasten der Unie , zig verpligt hebben gevonden, uit aanmerking van de niet min bezwaarende omfiandigheden, waarin ook deze Provincie zig bevind , aan hunne mede Bondgenooten, op den 2 December des voorgaanden jaars te declareeren, dat zig in geene deliberatie over de bezwaaren van Friesland zullen  may, STAATEN OORLOG. i78?. I0? Ten kunnen inlaaten, ten zy ook aan Hun Ed. Mogen, de de gelegenheid werde gegeven , de belangens van hunne Provincie onder het oog der Boudgenooten te brengen , ten einde van dezelve eene egaalè Juftitïe te erlangen , als Hun Ed. Mogende bereid zyn, ten al. len tyde, aan andere Leden te doen geworden. Dat tot zoodanigen einde aan Hun Ed. Mogende aiets gefchikter is voorgekomen, dan te volgen het geene by Hunner Hoog Mogende Refolutie van den SAften April 1674. reeds was voorgenomen, werkftellig te maaken , met relatie tot het revideeren en reguleeren der Quotes van de Zeven Vereenigde Provinciën en dat het voorfchrift van voorfz. Refolutie als nu daa' delyk ten effecfe werde gefield. Dat Hun Ed. Mogende niets anders hadden verwagt dan dat deze hunne regtnaaatige inliantien, dewelke alleen uit noodzaake, overeenkomftig de gronden der Unie, en agtervolgens het voorfchrift van Hunner Hoog Mog. eige Refolutie, en geenlints met een oogmerk, om zig de gemeene Lasten der Unie te willen onttrekken, en nog veel minder, om eenige confuüe of verwarring te veroorzaaken , met alle befcheidenheid (zoo Hun Edele Mogende vertrouwen) gedaan zyn, ten minRen zoo veel ingresfïe^by de mede Bondgenooten zouden hebben gehad , dat dezelven de bezwaaren dezer Provincie ter gelyker tyd , als die der Provincie van Friesland, in overweging zouden hebben genomen ; immers dat dezelve in tegendeel van deze Provincie niet zouden hebben komen te vergen derzel. ver concurrentie tot een Soulaas, het welke Hun Ed Mogende vermeinen, met meerder recht, dan den ge', foulageerden Bondgenoot , voor zig te konnen vorderen ; een foulaaf daarenboven , waar door deze Provincie wederom aanmerkelyk zoude worden belast en het welk Hun Ed. Mogende van de jequitabele den. kenswyze der Heeren Staaten van Friesland zeiven ver wagten , dat van hun op die wyze niet zullen komen te eisfchen. m»aw Dan dat, zulks evenwel gefchied zynde, hun Fd Mog. vermeinen zouden, te kort te doen aan het eee ne aan hunne Provincie, welker belangen zy met duu- ren  soS may, ZAAKEN VAN 1783; ren Eede verbonden hebben, op alle mogelyke wyze te zullen behartigen, en niet minder aan het geene zy aan het Bondgenootfchap, waar van anders gevaar loopen een nutteloos lid te zullen worden , verfchuldigt zyn , indien zy langer dilayeerden aan hunne Medebondgenooten , opentlyk en naar waarheid , te declareeren: Dat Hun Ed. Mogende, die, zedert een zeer lange reeks van jaaren, alle mogelyke^ efforts gedaan hebben , om op den ouden bezwaarden voet in de gemeene lasten der Unie te blyven contribueeren, zig als nu in de hooge noodzakelykheid bevinden , derzelver volftrekt onvermogen, om daar in langer, immers zoo wanneer de Staaten van Oorlog met nieuwe posten bezwaard zouden moeten worden , op dien voet te continueeren , aan hunne Mede-Bondgenooten te kennen te geeven , en op een billyk redres hunner Quote met allen ernst te indeeren. Dat Hun Ed. Mog. vertrouwen , dat de Mede-Bondgenooten zig over zoodanig declaratoir te minder zullen kunnen verwonderen, wanneer dezelve in aanmerking gelieven te neemen de kleine uitgedrektheiJ dezer Provincie, het klein getal van derzelver inwoonders en de fobere middelen van beftaan, die, zoo wegens derzelver fituatie, als de ongelegendheid der tyden, daar in gevonden worden, en alle het zelve gelieven te vcrgelyken met de omdandigheden van gelyken aart in andere, of fchoon min contribueerende, Provinciën plaatfe hebbende. Dat hun Ed. Mogende ter Judificatie van derzelver beklag , over den altehoogen aanflag hunner Provincie in de Lasten der Unie , zig zouden kunnen beroepen op de erndigde indantien, door derzelver Voorzaaten, voor en na het arrelleeren der tegenwoordige Repartitie , gedaan en meermaals herhaald, tot het introduceeren van generaale en eenpaarige middelen, ter goedmakinge van de gemeene Lasten, en, op het begrip van hunne Mede-Bondgenooten zeiven, zoo duidelyk opengelegd, in hunner Hoog Mogende Relblutie van 1674, toen het ten vollen bekend was , hoe zeer de omdandigheden dezer Provincie,'door de ongelukken aan dezelve overkomen, zeifs ook boven die der. andere Provinciën , w*lke in geiyke fataliteiten hadden gedeeld, ver-  Ulfrj STAAT EN OORLOG. 1783. sop verergerd waren, eri daar door de Lasten ioo ondraagelyk geworden, dat het meer te bewonderen, dan te' begrypen is, hoe het mogelyk zy geweest, de zaaken dus lange gaande te houden; doch dat Hun Ed. Mog. dit alles daanaatende, en zig alleen bepaalende by de tegenswoordige gefteldheid van zaaken , vermeinen daar m een genoegzame grond en een volkomen regt te vinden , om op een billyk redres in de verdeelinge der algemeene Lasten te infteeren; niét alleen uithoofde van voor gem. Refolutie, van den jaare 1674, als dewelke, voor zoo veel aangaat de revifie van de respective Quotes, Hun Ed. Mogende voorkomt, m-t den aart en de Conftitutie van het Bondgenoötfchap en met de onderlinge verpligting van deszelfs Leden zoo overeenkomftig te zyndat het effeét daar van aan een zig beklaagenden en bezwaarden Bondgenoot niet kan nog vermag geweigerd te worden , maar ook wel voornamentlyk , om dat Hun Edel Mogende alvorens' tot dit belluit te komen, alles hebben gedaan, wat aan een getrouw Bondgenoot kan worden gevergd, ja zelfs meer, dan waar toe dezelve, volgens den aart van het Bondgenoötfchap verpligt konden gerekend worden. Dat Hun Ed. Mogende, hoe zeer by zig zeiven hier van geconvmceert, nogthans wel verre afzyn, om dit' maar zoo aan hunne Mede-Bondgenooten te willen opdringen, maar in tegendeel bereid zyn, om, zoo dr* daar toe zullen worden gerequireerd, al het zelve on» tegenzeggelyk te bewyzen ; gelyk dezelve van nu af aan met fchroomen re declareeren , dat alsdan gaarne aan. het squitabel oordeel hunner Mede-Bondgenooten zullen :overlaaten , of door Hun Edel Mogende met mogelykheid eenige meerdere fpaarzaamheid , met relatie tot derzelver huishoudelyke uitgaven, betragt, ofte ook eenige meerdere Lasten , tot voldoening van den al te hoogen aanflag in de Generaiiteits Lasten , geïn. troduceerd konnen worden, dan effeftive is gefchiedgelyk ook, .of niet de Provinciaale Schulden, gemaakt om de zaaken gaande te houden , toe die hoogte zyii geklommen," dat dezelve-niet konnen worden vermeerdert zonder gevaar van eerlang onder den Last geheel* iyle deze Provincie te zien be^wyken. XV, DEEL. O  2ïo may, ZAAKEN VAN 1783. Dat Hun Ed. Mogende met dit alles wel kunnen voorzien, dat zig veele zwaarigheden tegens zoodanige eene revifie der, zoo lange gefubfifteerd hebbende, repartitie der algemeene Lasten, zullen opdoen, en dat alle de Bondgenooten niet even zeer geneegen zullen zyn, om daartoe te concurreeren; doch dat alle dezelve aan Hun Edele Mogende niet zyn voorgekomen onoverkomelyk te zyn, en dat in allen gevalle, hoe moeijelyk dit werk ook wezen mag, het inconteftabel zeker is, dat dit Gemeenebest nimmer tot deszelfs voorigen luister , aanzien en magt opgebeurd en herfteld kan worden , dan door eene billyke verdeelinge der alge. meene lasten , in evenredigheid van het waare vermogen der refpective Bondgenooten; ofte anders door de introductie van generaale en eenpaarige middelen over het gantsch Bondgenootfchap, ter goedmaking der generaale lasten ; terwyl alle temporaire Soulagementen van dien aart, als nu wederom ten behoeve van Friesland worden geproponeerd, wel zeer gemakkelyk uit te vinden, doch nimmer in ftaat zyn, om de doodelyke kwaal, aan welke het Vaderland, zedert eenen zoo langen tyd , kwynd , en die , van tyd tot tyd , zoo merkelyk verergert , in den grond aan te tasten en te geneezen. Dat Hun Ed. Mog., die niets meerder verlangen , dan naar het vermogen hunner Provincie , in evenredigheid met dat van hunne Mede-Bondgenooten , tot de gemeene lasten der Unie te contribueeren , als nog verklaaren , bereid te zyn , om tot de introductie van generaale en eenpaarige middelen , om daar uit te vinden de algemeene lasten ter Generaliteit, te concurreeren,' doch, by ontftentenisfe daar van en onder beneficie van dit Declaratoir, zig volkomen geregtigt oordeelen, om eene vermindering van édn perCento van derzelver aangeflaagene Quote te vorderen, ten dien' effecte , dat haare Provincie voortaan gefield worde op ƒ4, 16, 7I in *t honderd , van dat geene, wat jaarlyks de algemeene lasten zullen komen te bedragen, en dat de Raad van Staaten werde geauthorifeerd, zig in het formeeren van de Staaten van Oorlog voor den jaare 1784 , en in alle andere Petitiën , daar naar te re-  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 211 reguleeren; moetende Hun Ed. Mogende teffens declareeren , zonder zoodanig een foulaas buiten ftaat te zyn, om het aandeel dezer Provincie in de kosten van her. geconfenteerde Corps Mariniers, even zoo weinig, als van eene voorgeflagene permanente Equipagie, hoe nuttig en hoogstnoodzaakelyk dezelve ook zyn mogen, te kunnen fourneeren. Dat Hun Ed. Mogende oordeelen, dat de refpective Bondgenooten, om al het hier voor geavanceerde, zullen moeten billyken, dat hoe zeer Hun Edele Mogende het geproponeerde foulaas aan de Provincie van Friesland niet misgunnen , maar in tegendeel in dat vertrouwen , dat Zyne Hoogheid en den Raad van Staate voldoende bewyzen van het onvermogen van Friesland zullen zyn ter'hand gefteld, gaarne alle hulpe aan dezelve zien toegebragt : egter, deze Provincie buiten ftaat zynde, om hier toe te concurreeren, geene favorabele Refolutie of confent wegens het voorgeflagen foulaas, immers voor zoo verre het zelve eenigen den minften last voor de Financie deezer zyds zoude involveeren, konnen uitbrengen. En zal ten dien einde Extract dezer, by Misfive aan voorn. Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit werden toegezonden. (Onderftond) Accordeert met de voorfz. Refolutie. (Was gct.) h. a. laan. O 2 CXVII.  2ia may', ZAAKEN VAN 1783. CXVII. Aires van Gecommitteerden uit de Burgery der Stad Zutphen, aan de Edele en Eerzaame Heeren Gemeenslieden. In dato J May 1783. edele en eerzaame heeren 1 De ondergetekende Gecommitteerden uit de Burgery der Stad Zutphen , hebben de eer by dezen uit naam van hunne Committenten, bedaande behalven die geene, welke het Adres op den 2 April dezes jaars aan U Edele en Eerzaame geprefenteerd , ondertekend hebben , uit eene groote menigte der notabelfte Burgers dezer Stad , welke zig daar mede hebben geconformeerd, en welkers getal nog dagelyks toeneemt, aan U Edele en EerZaame te betuigen: Dat de aangewende pogingen van U Edele en Eerzaame, als hunne directe Reprefentanten, ter bevordetinge hunner belangens, hun een fenfibel genoegen verfchaft hebben, en een gegronde hoop geeven , dat U Edele en Eerzaame daar in met allen yver zullen vol* harden, waar op zy ten allerRerkRen blyven inlteeren. Dat dezelve even wel niet dan met veel ontroeringe zyn ontwaar geworden uit de Refolutien der Mariltraac van den 04 April, gevallen op het Adres, aan U Edele en Eerzaame geprefenteerd , welke reeds door een druk gemeen gemaakt is: Dat Haar Wel Ed. Groot Achtb. het verrigte van de notabelfle Burgers dezer Stad, tendeerende tot inaintien van regten en privilegiën en redres van bezwaaren, met een allezins ongunftig oog hebben befchouwd, en derzelver bezadigde onderneemingen doen voorkomen , even 2ls of die Remonflranten daar mede zouden gebuteerd hebben, om de publieke rust te verRooren en de wettig vastgeRelde conftitutie te renverfeeren: Dat de Remonflranten intusfehen het genoegen hebben , met geruste geweetens voor een alweetend God te kunnen belyden, dat zy niets anders beoogen, dan de bevorderingen van dezes Stads welvaaren: Dat  may, STAAT EN OORLOG. 1783. ai3 Dat de Ondergetekende zig verzekerd houden , dat U Edele en Eerzaame hun hier in behulpzaam zullen zyn , en daarom niet twyffelen of U Edele en Eerzaa. me zu"en van Honden aan niets onbeproeft laaten om Haar Wel Ed. Groot Achtb. door alle mogelyke middelen te disabufeeren , en van de waare intentie der JJurgerye te overtuigen ; zullende wy van onze kant niet in gebreeken blyven , om by nadere gelegenheid een nieuwe Remonftrantie , tot adftructie van de ge. grondhtid onzer vorderingen en begeerten, aan U Ede]e en Eerzaame overtegeeven. 't Welk doende &c. GXVJII, Egtracl uit de Refolutien van de Edei le Mogende Heeren Staaten '* Lands yan Utrecht. Inhoudende Confent in de Staaten van Oorlog voor den jaare 1783; nevens'eenige Confideratien over de Vestingwerken van den Staat en de Quotes der Provinciën. Mercurii den 7 May 1783. Is gehoord het rapport van de Heeren van Wcsterveld, 'en andere-haarer Edele Mog. Gecommitteerden tot den Staat van Oorlog , in gevolge en ter voldoening van hunner Edele Mog. Refolutie Commisforiaal van den 12 February deezés jaars, hebbende geëxamineert de Petitie van den'Raad van Staate, betreffende de generaale Staaten van Oorlog, zoo ordinaris als extraordinaris , voor deezen loopenden jaare 1783 geformeert, zoo als dezelve by Hun Hoog Mog, Misfive van den 27 December des voorleeden jaars aan Hun Edele Mog. zyn overgezonden en geappuyeert geworden. Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verRaan , in de voorfz. Staaten van Oorlog voor deezen jaare 1783 te confenteeren mits deezen ; met inO 3 haj-  214 may, ZAAKEN VAN 1783. hjefie nogthnns van alle zoodanige Confideratien , als by het confent in de voorige Staaten zyn gedraagen , in zoo verre daar aan niet voldaan zynde, die nog van eenige applicatie konnen gereekent worden , en met fpeciala referve van alle zoodanige voordeelige conditiën en ftipulatien , als door een of ander der Bondgenooten op deezen Staaten van Oorlog mogren worden gemaakt, als dewelke Htin Edele Mog. gehouden zullen worden, ook voor- hunne Provincie befprooken en geconditioneert te hebben ; en wel in het byzonder, dat Hun Edele Mog, voor gerepeteert houdende, hetgeen namens dezelve by het Confent in de laatfte Staaten van Oorlog met relatie tot de Fortificatiën! is gezegt-, daar als nu moeten by voegen in die verwagting te zyn geweest, dat bereids door den Raad van Staate des wegen eenige nadere reflexien gemaakt, en derzelver gedagten omtrent dit poincl; in meerder detail aan de attentie van de refpective Bondgenooten zoude zyn aanbevoolen geworden , zulks Hun Ed. Mog. alsnog vertrouwen , dat deeze zaak , zoo noodig voor de zeekerheid van het Vaderland , de byzondere oplettenheid van den Raad van Staate , en vervolgens der refpective Bondgenooten zal bezig houden , en eerlang deswegens een behoorlvk Plan geformeert werden , waar toe Hun Edele Mogende van oordeel zyn , dat de Raad van Staate ook zelfs zonder eenige inftantie der Provinciën volkomen geregtigt is. Dat Hun Edele Mog. hier by voegende de te meermnalen gedaane inftantien tot het cuntinueeren en ten einde brengen der Befognes omtrent het redres der refpective Admiraliteiten, voor tegenwoordig daar mee'e zouden kunnen eindigen , aangezien by de Petitie van den Raad van Staate niets is aangeroerd , hetwelke in her byzonder wegens deeze Provincie zoude moeten worden getoucheert, byaldien niet het vierde pon ct van den Raad aan de refpective Bondgenooten voorgehouden , Hun Ed. Mog. was voorgekomen eene meer byzondere aanmerking te verdienen; dat Hun Ed. Mog. ten deezen opzigte moeten zeggen volkomentlyk niet den Raad te convenieeren , dar 's Lands Marine èene geduurige zorge vereischt, en dat dit Gemeenebest vol- ftrekt  MAY, STAAT EN OORLOG. 1783. 275 ftrekt nodig heeft ter behoudenisfe van haare weezentlyke belangens, welvaart, en aanzien daar aan ernltig de hand te houden, zonder in tyd van Vreede hier in wederom nalaatig te worden, en dat het hierom noodzaakelyk is, niet alleen den aanbouw van Oorlogfcheepen van tyd tot tyd te continueeren, maar ook in een continueele Equipage te confenteeren, en dezelve met de daad by aanhoudentheid in Zee te brengen. Dat, hoe zeer Hun Edele Mog, van al het geene op deeze materie zoude konnen gezegt worden, volkomentlyk geconvinceert zyn , en niets liever zullen doen, dan hier toe na vermogen mede te werken, dezelve egter vermeenen voor de refpective Bondgenooten niet te konnen ofte mogen verbergen, dat, zoo wanneer het door Hun Edele Mog. meenigwerf, en nog laatltelyk m het fecreet Befogne, voorgedraagene omtrent de herziening der refpective Generaliteits Ouotes den vereischten ingang niet zoude kunnen vinden , Hun Edele Mog. zig buiten ftaat gefteld zien, om tot de Petitie ten deezen einde by continuatie re helpen contribueeren. Dat Hun Edele Mog. hierom op het ernftigfle inlteeren, dat eens met alle openhartigheid alle de Bondgenooten zig gereed mogen toonen om daar omtrent eene geproportioneerde fchikking te amplecteeren , en op de voet van Hun Hoog Mog. Refolutie van den 24 April 1674 te revideeren en reguleeren de quotes der zeeven Vereenigde Provinciën: Dat het Hun Edele Mog. als nog voorkomt, dat buiten zoodanig eene generaale Revifie de zaaken niet konnen werden gaande gehouden, of het gemeene welzyn behartigt; want dat een temporair foulaas aan de meest bezwaarde Provinciën toegefchikt, Hun Edele Mog. toefchynt nimmermeer in Raat te zyn , om aan de Bondgenooten in het algemeen eenig voordeel aan te brengen, overmits, na het oordeel van Hun Edele Mog., het jaarlyks inkomen der refpective Bondgenooten moet zyn geproportioneert na derzelver uitgaven , en het aan geene Provincie kan gevergt worden , hun inkomen by continuatie ren vooral in vreedestyde) te beneficeeren , door de Ingezeetenen boven vermogen niet alleen, maar O 4 zelfs  t\i6 may, ZAAKEN VAN 2783. zelfs boven die van haare Medeleedèn rnet belastingen te overlaaden , terwyl hier door niets anders zoude worden uitgewerkt , dan dezelve na eene minder bezwaarde Provincie te doen verhuizen, en alzulks hoe langer zoo meerder dusdanige Provincie voor het ge» meene Bondgenootfchap geheel inutil te doen zyn. Al hst welk niet kan worden geëviteert door het toefchikken van. een temporair loulaas , maar alleen, door de refpective Leden van het Bondgenootfchap in evenreedigheid van een egaal vermogen te doen worden ; behalven dat een temporair foulaas de Finantie van zoodanig eene Provincie wel buiren verwarring kan houden voor eenen tyd, dog geenzints in ftaat lteld, om by het doen van extraordinaris Petitiën ook daar ia te furneeren , eh alzulks ongelimiteert, benevens de overige Bondgenooten tot het gemeene welzyn meede te werken: zoo als Hoogstdezelve uit het Confent dooide Provincie van Zeeland tot de oprigting van het Corps Mariniers bereids hebben konnen afneemen ; al hetwelk. .Hun Edele Mog. by deeze geleegentheid aan de bedaarde overweeging hunner Meede-Bondgenooten hebben vermeend te moeten aanbeveelen , ten einde deeze en andere Provinciën niet hunnes ondanks in de noodzaakelykheid gebragt worden , om verdere Peti,. tien, hoe nodig anderzints ook voor het gemeene welzyn, te moeten declineeren. En zal Extract; deezer by Misfive aan de Heeren Gecommitteerdens deezer Provincie ter Generaliteit worden toegezonden, ten einde hier van opening ter Ver» gadering van Hun Hoog Mog, te doen*. (Onder ftond) Accordeert met het voorfz. Register. (Was get.) h. a. laan. CXIX;  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 217 CXIX. Refolutie van de Heeren Staaten van • Friesland, omtrent het aanfiehen vanConfuls in Noord-America. In dato '8 May 1783. Gedelibereert zynde op een Request van verfcheide Kooplieden, of zig met de Commercie geneérenbe Lieden, te Amfterdam^ Dordrecht, Rotterdam en Schiedam woonagtig, den 6 Maart deezes jaars ter Vergaderinge van H. H. Mogende voorgedraagea, en toen door de Heeren Hun Ed. Mog. Gecommitteerden overgenomen, houdende hoofdzaakelyk, dat de aanftelling van Confuls en Agenten in Noord-America door H. H. Mogenden te benoemen, een allergepast middel zoude zyn rot uitbreidinge der Commercie , dan dat niet onverfchjlh'g zyn zoude, op welke Plaatiën dezelve gedispicieert worden , en derhalven eenige daar toe op* gaven; H. H. Mog. tevens onder het oog brengende, dat men bedagt diende te zyn op het arresteeren en vastftellen van de noodige Initruétien voor die Confuls en Agenten, ten welken einde een Concept Generaale Indruétie voordraagen , welke vermeerden dat by pro. vilie zoude kunnen worden gearresteert; verzoekende opgemelde Supplianten wyders , dat H. H. Mogende die zaak in ferieufe deliberatie geliefden te neemen , en daar op zo fpoedig refolveeren, als zouden vermeenen te behooren. Is goedgevonden en verftaan, de Heeren deezer Pro. viricie Gecommitteerden ter Generaliteit te gelasten, de voorfz. met de andere Bondgenooten, fpeciaal met Holland, ter Conclufie te brengen, des het woord Hollandfche in de voorfz. Concept-lnftructie voorkomende, als dan verandert in Nederlandfche. £n zal Extract deezes aan hun worden toegezonden. Aldus gerelblveert op het Landfchaps • Huis den 8 May 1783. O 5 cxx.  2i3 may, ZAAKEN VAN 1783; CXX. Refolutie van de Heeren Staaten van Friesland, omtrent het beflootene ter Generaliteit in de zaak van de opgc bragte Engelfche Paquetboot. In dato 8 May 1783. if-^eleezen zynde een Misfive van het Collegie ter VJ> Admiraliteit in Zeeland , gefchreeven te Middel* bur den 3 Maart deezes jaars, raakende de Engelfche Paquetboot de Dolphyn , genomen en opgebragt door den Commisfievaarder de Goede Verwagting, by welke Misfive wierden verzogt de bevelen van H, H, Mogende daar omtrent te mogen erlangen. Als mede een Rapport tot die zaak relatif ter Generaliteit uitgebragt, en de Refolutie daar op genomen • mitsgaders eene Misfive van de Heeren Hun Ed. Mog.' Gecommitteerden ter Vergadering van H. H. Mogende, gefchreeven in 's Hage den 29 April jongstleeden waarby kennis geven, dat omtrent de opgemelde Rukken met zes Provinciën was geconcludeert, fchoon zy Heeren Gecommitteerden hadden getragt te bewerken dat die Conclufie nog agt dagen mogte worden uitge! fteld , op dat hunne Principaalen mede daar op zig zouden kunnen verklaaren. Is goedgevonden het voorfz. aan te neemen voor no. tificatie, met approbatie van het verrigte der Gecommitteerden voorn, aan welke Extract deezes tot informatie zal worden gezonden. Aldus gerefolveerd op het Landfchaps-1luis, den 8 May 1783. (Was getj a» j. v. sminia. CXXI.  way, STAAT EN OORLOG. 1783. 219 CXXI. Request van den Krygsraad der Stad Leiden, aan de Wethouderfchap , tegen liet Plan der oprigtinge van een Vrycorps. In dato 12 May 1783. Aan de Edele Groot Achtbaare Heeren die van den Gerechte der Stad Leiden. Geven eerbiedigiyk te kennen de Colonel , Hoofd-" mannen en Lieutenants van de Schuttery derzel« ver Stad, Dat, in de voorige Maand April van dezen jaare aan den Supplianten door de Ed. Gr. Achtb. *Heeren BurgemeeReren zynde ter hand geReld zeker Concept Plan tot het erigeeren van een Vrycorps uit Burgers, Poorters en Ingezeetenen dezer Stad, ten einde daar op door de Supplianten zouden worden geformeerd en ingediend hunne Conlideratien en bericht, de Supplianten daar over in den Krygsraad rypelyk hebben gedelibereerd en daar na Conform het eenparig begrip van alle de Leden, aan de Ed. Groot Achtb. Heeren BurgemeeReren mondeling hebben te kennen gegeven, dat het aan de Supplianten, onder verbetering, was voorgekomen , dat het Concept Plan, aan hun ter hand geReld , en behelzende eenige geprojecteerde primitive fchikkingen tot het oprichten, mitsgaders eenige huishondelyke fchikkingen tot het in Rand houden van een Vrycorps , niet anders konde worden aangemerkt dan flegts een Bylage te zyn van het Request, het welk door die geenen , welke een zoodanig Vrycorps verlangden op te richten , tot dat einde waarfchynelyk zoude geprefenteerd zyn, of nog geprefenteerd worden, en waar by buiten twyfel de motiven en redenen , om welke men het oprichten van een, Vrycorps binnen deze Stad voor nuttig en noodzakelyk hield, mitsgadets de gronden , op welken men zig daar toe bevoegd en gerechtigd oordeelde , duidelyk zouden zyn opengelegd. Dat de Supplianten derhalven verzogten communicatie  220 May, .ZAAKEN V A N £783, tie vati het zelve Request te mogen hebben , zoo htt reeds geprefenteerd was , ofte anderzints , ra dat het zelve zoude zyn ingeleverd' géwordén ; ten' einde als dan het een en ander te gelyk in overweging te neemen, en zig daar door in flaac gefield te vinden , om aan de intentie van dezen Gerechte te voldoen op een wyze , overeenkomltig met het gewicht der zaake eu dc groote gevolgen, welke'dezelve zoude kunnen hebben. ' • ' ' ' ■' ' :>••■-,. Dat de Supplianten , met een eerbiedig vertrouwen, dat op een zoo eqnitabel verzoek geene bedenking konde gemaakt worden, dan ook hebben gerefolveerd; om over het voorfchreeve Concept Plan niet verder te de* Jfbert'ereh , voor dat zy ook het reeds geprefenteerde of nog, te prefentéren Request in handen zouden bekomen hebben, dan dat^ de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeefieren nu eënige dagen geleeden den Colonel voor zig gerequireerd en naar het Bericht van den Krygsraad op het voorfchreeven Concept Plan gevraagd hebbende , de Supplianten , na de zaak op nieuws te hebben overwogen, gemeend hebben een verzoek, dat hun zoo billyk eri in de gevolgen 200 gewichtig voorkwam , by Requeste aan deezen Gerechte- te moeten herhaalcn. > A.' Immers Ed. Groot Achtb. Heeren ! een van beiden is waar, of daar exiteren gewichtige redenen, om welke men het oprichten van een Vrycorps voor nuttig en noodzaakelyk houdt, of daar exiteeren zoodanige rede. nen niet; het laatfte kunnen de Supplianten van hunne achtingwaardige Medeburgers niet vooronder.ftellen, want zonder zeer gewichtige redenen iets nieuws in te voe. ren is zelden goed, doorgaans gevaarlyk, en de Sup. plianten zouden het in dat geval noodeloos achten in het brede te berichten over geprojecteerde fchikkingen, betrekking hebbende tot een Plan, het welk door geene genoegzaame reden gefouteneerd wordende, doch waarfchynelyk nooit tot ftand zoude koomen ; zoo 'er dan naar het begrip van die geenen , welke een Vrycorps verlangen op te richten , zoodanige gewichtige redenen exiteeren, dan ligt 'er de Supplianten ten hoog. ften aan geleegen om daar van volkomentlyk geïnformeerd  MAY, STAAT EN OORLOG; 1783. aas' meerei te zyn; te meerder, omdat aan de- Supplianten tot hier toe geene de minfte redenen zyn voorgekomen^ om welke het oprichten van een Vrycorps binnen deeze Stad voor nuttig en noodzaakelyk zoude moeten gehouden worden : want het is niet genoeg hier toe in vago te zeggen, dat de geprojecteerde fchikkingen het welzyn van deeze Stad en derzelver Groot Achtbaare Regeerders alleen ten doelwit hebben , zoo. als dit by het Concept Plan in generale woorden wordt ter neder gefteld ; de Supplianten gelooven gaarne , dat hunne Medeburgers ter goeder trouwe zoo denken , maar zy geloven te gelyk , dat zy ook ter goeder trouwe kunnen dwaalen , en dat wel ligt door het oprichten van een Vrycorps , fchoon met de beste oogmerken ge» fchied , aan het Welzyn van deze Stad, derzelver Groot Achtbaare Regeerders en het gantfche Lighaam der Burgerye een groot en onherftelbaar nadeel zoude kunnen worden toegebracht, en dat in tegendeel, wanneer zoocianig Vrycorps agterweege blyft , het welzyn van de Stad , het welk by de Supplianten mede zeer zwaar weegt, en waar voor zy, als 't 'er op aan moehte komen , (dat God verhoede) bereid zyn goed en bloed op te zetten, geen het minRe gevaar loopt: men dient derhalven in het byzonder te detailleeren de gewichtige redenen , welke men zoude mogen menen te exiteeren , waarom eene nieuwigheid van dien aart en op zig zelfs zeer,gevaarlyk, thans alhier zoude behooren te worden ingevoerd: de Supplianten zyn van die redenen volltrekt onkundig, en, zoo lange zy daarvan onkundig gehouden worden, buiten Raat om behoorlyk en voldoende te berichten : zy kunnen by deze gelegendheid ook hunne billyke gevoeligheid niet ontveinzen , dat men by het Concept Plan, hoewel mede maar in het voorby gaan en in generaale termen, gewag maakt van nabuurjge plaatfen , alwaar een dergelyk Vrycorps reeds is opgericht, en het zelve als een voorbeeld aan den Krygsraad fchynt te willen voorftellen, even als of hier mede zoodanige redenen exiteerden, om welke onder anderen in het nabuurig Rotterdam een Vrycorps is geconftitueerd: de Supplianten danken de Voorzienigheid , dat • de gemeente van Leydin zig tot  aas may, ZAAKEN VAN 1733. tot hier toe (lil en vreedzaam heeft gedragen , en 'er in dezen kommerlyken tyd alhier nooit eenige de minde oproerige bewegingen zyn befpeurd, maar zy meenen voor de braave Schuttery te mogen repondeeren, dat, zoo men ook hier, onder welk voorwendfel het mogt geweest zyn , de Publicque rust hadde willen verftooren , die weinige kwalyk gezinden, welken doch overal gevonden worden, ras zouden ondervonden hebben, dat de Burgery, aan hunnen eed en pligt getrouw en bezield met gevoelens , welke braave Patriotten pasfen, moed en kragt genoeg hadden om oproermakers tegen te gaan en hunne Stad met derzelver braave Regeerders te beveiligen , en zy behoeven dan ook niet te vreezen , dat dergelyke redenen, als door de braave Vryburgers van Rotterdam opentlyk by hun Request zyn geallegeerd geworden, immer op de Burgery van Leyden zullen geappliceerd kunnen worden. Zoo veel belang als de Supplianten dan hebben om de redenen te weeten , om welke men hier een Vrycorps wilde opgericht hebben , even zoo veel is hun gelegen aan de gronden, op welke men meent daar toe bevoegd en gerechtigd te zyn ; want tot hier toe zyn de Supplianten in een zoo zy vertrouwen gegrond denkbeeld , dat het zelve met de Conftitutie van deze Stad, met de Conftitutie van de Schutterye en derzelver voorrechten volftrekt onbeftaanbaar is. Daar nu de Supplianten, zonder va/i het een en ander behoorlyk onderricht te zyn, niet dan zeer gebrekkig op het Concept Plan zouden kunnen berichten, en daar men in een zaak van dat gewigt en van die vene uitziende gevolgen met geene overyling, maar integendeel, zoo de Supplianten meenen , met veel bedaardheid en reflectie behoort te werk te gaan, zoo vertrouwen de Supplianten , dat Uwe Ed. Groot Achtb. hun tot hier toe gehouden gedrag zullen billyken , en zy neemen op nieuws de vryheid van zig tot Uwe Groot Achtb. keerende, ootmoediglyk te verzoeken, dat, alvoorens van den Krygsraad gerequireerd word Bericht op het Concept Plan , tot het oprichten van een Vrycorps , aan denzelven worde ter hand geheld het Request, dat daar toe reeds mogte geprefenteerd zyn, of nog  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 223 nog geprefenteerd worden , en , by aldien zoodanig Request alleenlyk in generaale termen mogte zyn ingericht, dat als dan aan de Requestranten moge worden gemjungeerd, om by Memorie te detailleeren de redenen, om welke zy zouden mogen meenen, dat alhier een Vrycorps zoude behooren te worden opgericht, mitsgaders de gronden, op welken zy zig daar toe bevoegd en gerechtigd oordeelen, en dat daar na aan de Supplianten een convenabele tyd worde geaccordeerd, om op het een en ander hunne Confideratien en bericht in te leveren , zoodanig als de aart en het gewigt van deze zaake vereisfchen, verzoekende hier van Appoindtement, of Refolutie in forma. 't Welk doende &c. CXXII. Refolutie van Burgemee/lers en Regeerders der Stad Leiden, by welke het gedrag van den Krygsraad wordt afgekeurd. In dato 13 May 1783. "T\ie van den Gerechte der Stad Leiden, met de ui. J-f terfte bevreemding, en niet mindere aandoening, hebbende moeten ontwaar werden, dat, niet tegenftaande op Saturdag den 10 deezer" des voordemiddags door Heeren Regeerende Burgemeefteren, uit naam en volgens fpeciale Refolutie van die van welgetnelden Gerechte, aan den Colonel van dezer Stede Manhafte Schutterye, daar toe expresfelyk ontboden, was aangezegt, dat het aan welgem. die van den Gerechte gansch niet welgevallig was, dat in plaats , dat door den Krygsraad der gemelde Manhafte Schutterye wierd voldaan aan het geven van een van hun gevorderd bericht op een aan hun ter hand gefteld Plan ter Ereftte van een vry Corps , het tekenen van RequeRen tegen de Erectie van voorfz. Corps in de Schutters Doelen door gemelde Krygsraad was gefavorifeert; men egter in den Namiddag van die zelve 10 dezer, terwyl de meergemelde Krygsraad in den Doelen was vergadert, en dezelve dus volledige kennisfe droeg van de aanzegging ■ des  »24 may, ZAAKEN VAN des voordemiddags- aan den Collonel gedaan, met het doen tekenen van voorfz. Requesten in het bywezers' van een der Wagtmeefters van gemelde Schutterye, en dus met medeweten van voorfz. Krygsraad, was voort, gegaan ; en. kunnende deeze daad niet anders aanzien dan eene minachting, disrefpect, en vilipendie van de orders* door die van welgem. Gerechte aan den meergem. Krygsraad gegeven.; hebben na voorgaande deliberatie goedgevonden en verftaan , dat deswegens de gemelde Krygsraad derzelver uiterfte ongenoegen en indignatie zal werden te verftaan gegeeven , gelyk gefehjed by, dezen ; en dat denzelven Krygsraad ernftig zal worden aanbevolen., gelyk dezelve aanbevolen word. by deze, van zich voortaan foigneufelyk te wagten van zich eenigzints te onttrekken aan, veel min niet te refpeékeren of niet te obedieeren alle zoodanige ordres en bevelen , als die van den Gerechte voorfz. denzelven zullen goedvinden te, geeven of doen gev4t>', willende en bageerende, dat dezelve eXacrelyk en pundtelyk werden geobferveerd en naargeko,men; en dat wy. , ders den gemelde Krygsraad zal worden gelast , gelylc gelast word by deze den inhoude dezer Refolutie woordelyk te doen infereeren in de Refolutien van den Krygsraad dezer Stad. En zal ten dien einde, van deze Refolutie Copie ,. behoorlyk getekent , door een dezer Stede Boden aan den voorfz. Krygiraad werden ter hand gelteld, al mede o:n te ftrekken tot derzelver naricht, en om zig daar na te reguleeren. Accordeert met het voorfchreeve Notulboek» Heden den 13 May 1783. By My (Was get.) ysbrand van DAmI CXXI1L  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 225 CXXIII. Request van Jr. lammoraal joachim johan renoers , aan Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; inhoudende klagten over de Procedures, door het Hof van Friesland, tegen - ,- hem geëntameerd, over en ter zaa- ke van het waarneemen van den post van Com mis Generaal der Convoyen in Friesland, en te gelyk zynde Burgemeefter van Franeker. In dato 19 May- 1783. Is ter Vergaderinge geleezen de Requeste van Jr. Lammoraal Joachim Johan Rengers, Burgemeefter der Stad Franeker , mitsgaders Commis Generaal van de Convoyen en Licenten by het Collegie ter Admiraliteit in Friesland , houdende , dat het tweede Articul der InftrucYie voor de Commifen Generaal, gearresteert by Haar Hoog Mogende den n July 1597 onder anderen medebragt, dat dezelven geene andere Officien zouden mogen bedienen , directelyk of indirectelyk, maar zig geheellyk in den voorfz. dienst zouden moeten gebruiken , en geduurende hunnen dienst zouden ontflagen wezen van alle Eed , waar mede zy aan eenige Landen of Steden verpligt waren. Dat hy Suppliant den Eed op zyne Commisfie gedaan hebbende, en dus tot obfervantie van zyne Inftructie verbonden zynde, niet te min gemeend hadt , zonder eenige de minfte fcrupule en 2oader aan zyne verpligtinge het geringfte te manqueeren , te kunnen continueeren in zyne functie als Burgemeefter en Vroedfchap te Franeker, en in de Commisfie ten Lmdsdage , waar mede de Suppliant de eere hadt van wegen die Stad bekleed te zyn, in Confideratie aan de eene kant, dat alle de andere Commifen Generaal, die thans in de Republiek in functie waren, met naame die in XV. deel. P Gel-  226 may, ZAAKEN VAN 1783. Gelderland , Holland en Zeeland, actueel Leden van Stads en Lands Regeeringe waren en geweest hadden; en aan den anderen kant , om dat het voorfz. tweede articul deezer Inftru&ie misfchien van den beginne aan, althans wel geduurende den tyd van meer dan honderd jaaren in geen gebruik geweest was, en mitsdien rebus ipfis et facits geabrogeert en vernietigt fcheen te zyn geworden, terwyl het, voor zoo verre Friesland betreft , bekend was, dat ten minften twee PraMecesfeuren van de voor den Suppliant geweest zynde Commifen Generaal by het Collegie ter Admiraliteit in Friesland , zonder eenige bedenkelykheid , als Gecommitteerden ten Landsdage gecommitteert en gecompareert waren. Dat de Suppliant derhal ven ook geene zwaarigheid gemaakt hadt , om, na het doen van de voorfz. Eed aan H. H. Mog. in gevolge van het voorbeeld van byna alle zyne Praedecesfeuren in Officio de geheele Republiek door, in de Regeering van Franeker te blyven continueeren; te meer daar zulks onder het oog van H. H. Mogende, zonder eenige de minRè contradictie of reflexie Reeds geichied zynde en nog gefchiedende , de Suppliant niet anders denken of onderftellen konde, dan dat het voorfz. artikel door de conftante contrarie praktyk ftilzwygende was afgefchaft, en by gevolg onder den Eed door den Suppliant op de voorfz. Inftruftie aan H. H. Mog. gedaan , niet moest gerekend worden als nog te zyn begreepen; even en in diervoege als zulks omtrent de Eeden op Inltructien van verfcheiden refpecfabele Leeden deezer Landen , zoo van Politie als justitie, thans nog plaats hadt, waar van zommige niet alleen geheel en al buiten gebruik waren geraakt, maar waar van andere Articulen zelfs van dien aart waren , dat ze thans door de Beëedigden ptjecifelyk wordende nagekomen, aan de refpeétive Procureurs Generaal misfchien materie zouden kunnen opleveren tot crimineele ■■Procedures , of ten minften tot zoodanige Aétien, waar van eene Remotie van iemands Officie notoirlyk het gevolg zoude moeten weezen. Pat de Suppliant ter zyner verwonderinge en leed» wee-  MAY, STAAT EN OORLOG. 1783. aat weezen hadt moeten ondervinden , dat het Hof van Friesland, na zig alvoorens door den Procureur Generaal te hebben laaten informeeren, en den Suppliant te hebben doen afvraagen, of de Suppliant den Eed als Burgemeefter van Franeker, en tevens den Eed als Commis Generaal gedaan had, hadde konnen goedvinden den Procureur Generaal (zoo als de Suppliant in het zekere was geinformeert) te gelasten den Suppliant deswegens crimineel te adtioneeren; verzoekende den Suppliant derhalven , dat H. H. Mog. in dit geval gelieven te verklaaren , dat de Suppliant in zyne qualiteit, door het voorfz. tweede Artikel der gemelde Inftruétie voor de Commifen Generaal, niet is uitgeflooten van de Regeering der Stad Franeker, als hebbende genoegzaam alle Commifen Generaal fuccesfivelyk Posten van Regeeringe of andere Officien bekleed, en nog tegenwoordig overal bekleedende; en dat dus de Suppliant, door na zyne aanftelling tot Commis Generaal, te continueeren in de Regeering van Franeker en in de Commisfie ten Landsdage der Provincie van Friesland, niet heeft gehandelt tegen zyne Inftruétie, of tegen den Eed , by hem als Commis Generaal gedaan , en daar van aan den Suppliant te verleeneta Refolutie in firma. P 3  I  JP 3   ZAAKEN VAN STAAT en OORLOG. Misfive van Hun Hoog Mog. aan de Staaten der refpeclive Provinciën; met het Rapport op het Conciliatoir advys van Zyne Hoogheid en den Raad van Staate , over het werk van de Otiotes ; en het Plan van Zyn Hoogheid tot het oprichten van een Corps Mariniers, en ter verbe» tering der Armee van den Staat. Martis den 22 February 1791. edele mogende heeren ! "I"*\e Heeren onze Gedeputeerden tot de zaaken van \_J de Financie, hebbende, ingevolge en ter voldoeninge aan Onze Refolutien van den 16 en 25 Augustus, van den 5 , 19 en 22 October , en van den iö November van het afgelopen jaar 1790, met ende nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staate, geëxamineerd de fuccesfivelyk ingebragte Refolutien van de Heeren Staaten van de refpecfive Provinciën op het Rapport , door de perfoneele Commisfie, die tot het reguleeren van de Quotes van de Provinciën in de Lasten van de Unie , en het onderzoe» ken van de Financie van de Generaliteit , is gedecerneerd geweest , op deu 21 May van het gemelda jaar ter Vergadering van Ons gedaan, en in het byzonder, P 4 in  232 ZAAKEN VAN in gevolge en ter voldoeninge aan Onze Refolutie van den 2j Óctober van het afgelopen jaar , de Refolutie van de Heeren Staaten van de Provincie van Gelder» land van den 8 daar te voren ; als mede , in gevolge en ter voldoeninge aan Onze Refolutie van den 3 May van het zelve jaar , de Refolutie van de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht van den 28 April daar te vooren , beide betrekkelyk tot het Plan, door Zyne Hoogheid, zoo tot het oprigten van een Corps Mariniers , als ter verbetering van de Armée van den Staat, den 17 Maart 1789 , ter Onzer Vergadering voorgedragen; hebben op heden aan Ons gerapporteerd, dat in de Conferentie, over het voorfz. werk gehouden, door de Heeren Gecommitteerden uit den Raad fchrif. telyk was overgegeven een uitvoerig Advys van Zyne Hoogheid en den Raad van Staate, op alle de bedenkingen , die over het voorfz. Rapport, voor zoo veel betreft de Quotes van de refpeclive Provinciën in de lasten van de Unie , en het bepaalen van die lasten zelve, als mede over her gemelde Plan van Zyne Hoogheid , in de voorfz. Refolutien voorkomen , en Waar by teffens worden voorgedragen de nadere gedagten van Zyne Hoogheid over het Plan ter verbetering van de Armde, en een nieuw Plan tot oprigting van zes Compaguien Scheeps Artilleristen , en het n'xeeren van een convenabel getal van Traclementen voor meerder Capiteinen , Commandeurs , of Capiteinen Luitenants en Luitenants , dan in de voorfz. Compagnien geplaatst zouden kunnen worden, mitsgaders voor eenige Schip» pers en Stuurlieden; als mede een Plan, naar het welk het Corps Artilleristen in dienst van den Staat zoude kunnen en behoren te worden geformeerd en betaald. En eindelyk een geringe verhooging van de Traclementen van de Capiteinen en verdere Officieren in de Compagnien van het Regiment Mineurs. En dat zy Heeren Gedeputeerden met de Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staate van gedagten waren, dat het voorfchreeve Advis, het geen door dezelve daar by is geëxhibeerd, hoe eerder hoe liever zoude behoren te worden gedrukt, en vervolgens gezonden aan de Heeren Staaten van de refptcfive Provinciën, Wy  STAAT EN OORLOG. 233 Wy hebben, na voorafgaande deliberatie , goedgevonden, Ons met het voorfz. Rapport te conformeren, en zenden hier nevens aan Uw Edele Mogende, gelyk meede aan de Heeren Staaten van dé overige Provinciën , het gemelde Advis van Zyne Hoogheid en den Raad van Staate. Wy vinden Ons tevens verpligt, aan Uw Edele Mogende op het ferieufte onder het oog te brengen aan de eene zyde het groot belang, dat 'er voor de Republicq in gelegen is, dat de Quotes in de lasten van het Bondgenootfchap ten fpoedigden worden gereguleerd, de voet, op welke de Armée van den Staat zal worden geformeerd en betaald, gearrefteerd , en de verdere Lasten van de Unie beraamd en vastgefteld, op dat de verwarringen , die anderfints onvermydelyk te verwagten zyn, en die de ondergang van de Republicq zouden kunnen na zig fleepen, mogen worden voorgekomen , en aan de andere zyde de genoegzame onmogelykheid , dat al het zelve tot een gewenscht einde zoude kunnen worden gebragt, indien elk der Bondgenooten by de Refolutie, door hen genomen , blyft perfilteeren. Wy verzoeken Uw Edele Mogende vervolgens met den meeften ernst en'aandrang, om met ter zyde (telling van alle byzjmdere belangen , en vooringenomenheid voor aangenomen begrippen , de belangryke pointen, in het voorfchreve Advis verhandeld, met dien aandagt, die dezelve allefints verdienen, en teffens met de vereischte infchikkelykheid en toegevendheid te willen, overwegen , daar op hoe eer hoe liever zoodanig te refolveeren , dat het voorfchreve werk eindelyk ter conclufie zal kunnen worden gebragt, en derzelver Refolutien zoo tydig in te brengen, dat nog voor de laatfte zes maanden van dit lopende jaar nieuwe Staaten van Oorlog zullen kunnen worden geformeerd, verdagt zynde , dat zulks uit hoofde van de verandering , die meer dan waarfchynelyk, zoo in de Quotes, als in de Conftitutie van de Armée , en de verdere lasten, de Staaten van Oorlog uitmaakende, zal worden gemaakt, in weinige weeken niet zal kunnen worden uitgevoerd. P 5 In-  234 ZAAKEN VAN Inmiddels bidden Wy Uw Edele Mog. overeenkom» ftig den voordragt, in de introductie van het voorfchreve Advis gedaan, by provifie tot den eerllen july aanftaande , of wel tot het ingaan van de eerfte Heere. maand daar na te continueeren in de betaaling van de Militie, en verdere Lasten van de Unie, zoo als die, geduurende het afgelopen jaar betaald zyn, en daar toe de nodige Ordre te ftellen, mitsgaders geene Refolutien te neemen, waar door, hangende de deliberatien over het voorfchreve Advis , de zaaken buiten haar geheel zouden kunnen raaken , en nieuwe verwarringen veroorzaakt. Waar meede eindigende, bidden Wy God Almach» tig. Edele Mogende Heeren, Uw Edele Mogende te willen houden in Zyne heilige protectie. In den Hage den 22 Febr. 1791. (Onderftond) Uw Edele Mogendhedens goede Vrienden, De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Was geparapheert, W. C. H. V. LYNDEN, Vt. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get,} H. FAGEL. HOOC  STAAT EN OORLOG. 235 HOOG MOGENDE HEEREN! De Heeren van Weideren , en andere haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Financie, hebbende , in gevolge en ter voldoeninge aan haar Hoog Mog. Refolutien van den 16 en 25 Augustus , van den 5, 19 en 22 October, en van den 16 November van het afgelopen jaar 1790, met ende nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staate, geëxamineerd de fuccesfivelyk ingebragte Refolutien van de Heeren Staaten van de refpeclive Provinciën op het Rapport door de perfoneele Commisfie, die tot het reguleeren van de Quotes van de Provinciën in de lasten van de Unie, en het onderzoeken van de Financie van de Generaliteit, is gedecerneerd geweest, op den 21 May van het gemelde jaar ter Vergadering van haar Hoog Mog. gedaan, en in het byzonder, in gevolge en ter voldoeninge aan haar Hoog Mogende Refolutie van den 25 October van het afgeloopen jaar, de Reft)lmie van de Heeren Staaten van de Provincie van Gelderland van den 8 daar te vooren. Als mede , in gevolge en ter voldoeninge aan haar Hoog Mog. Refolutie van den 3 May van het zelve jaar, de Refolutie van de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht van den 28 April daar te vooren , beide betrekkelyk tot het Plan, door Zyne Hoogheid, zoo toe het oprigten van een Corps Mariniers , als ter verbetering van de Armée van den Staat, den 17 Maart 1789 ter Vergaderinge van haar Hoog Mog. voorgedragen. Hebben ter Vergaderinge gerapporteerd , dat in de Conferentie, over het voorfz. werk gehouden, door de Heeren Gecommitteerden uit den Raad fchrifteiyk is overgegeven een uitvoerig Advis van Zyne Hoogheid en den Raad van 'Staate, op alle de bedenkingen, die over het voorfz. Rapport, voor zoo veel betreft de Quotes van de refpective Provinciën in de lasten van de Unie , en het bepaalen van die lasten zelve, als mede over het gemelde Plan van Zyne Hoogheid , in de voorfz. Refolutien voorkomen , en waar by teffens worden voorgedragen de nadere gedagten van Zyne  S3« ZAAKEN VAN ne Hoogheid over het Plan ter verbetering van de Armée en een nieuw Plan tot oprigting van zes Compagnien Scheeps Artilleristen , en het fixeeren van een convenabel getal van Traélementen voor meerder Capiteinen , Commandeurs of Capitein Luitenants en Luitenants, dan in de voorfz. Compagnien geplaatst zouden kunnen worden, mitsgaders voor eenige Schippers en Stuurlieden; als mede een Plan, naar het welk het Corps Artilleristen in dienst van den Staat zoude kunnen en behoren te worden geformeerd en betaald ; en eindelyk eene geringe verhooging van de Traclementen van de Capiteinen en verdere Officieren in de Compagnien van het Regiment Mineurs. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz. Advis, zoo als het zelve door gemelde Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden uit den Raad van Staate alhier ter Vergadering is geexhibeerd, en aan het einde dezes ftaat geïnfereerd, hoe eer hoe liever zal worden gedrukt , en vervolgens gezonden aan de Heeren Staaten van de refpective Provinciën, en dat daar by aan dezelve zal worden onder het oog gebragt, aan de eene zyde het groot belang , dat 'er voor de Republicq in gelegen is, dat de Quotes in de Lasten van het Bondgenootfchap ten fpoedigften worden gereguleerd , de voet, op welken de Armée van den Staat zal worden geformeerd en betaald, gearrefteerd, en de verdere Lasten van de Unie beraamd en vastgelteld , op dat de verwarringen , die anderfints onvermydelyk te verwagten zyn, en de ondergang van de-Republicq zouden kunnen na zig fleepen, mogen worden voorgekomen ; en aan de andere zyde de genoegzaame onmogelykheid, dat al het zelve tot een gewenscht einde zoude kunnen worden gebragt, indien elk der Bondgenooten by de Refolutie , door hen genomen, blyft pefilteeren, en dat dezelve vervolgens met den meeflen ernst en aandrang zullen worden verzogt, om met ter zydeftelling van alle byzondere belangen, en vooringenomenheid voor aangenomen begrippen, de belangryke pointen, in het voorfz. Advis verhandeld, met dien aandagt, die dezelve allelints verdienen , en tefiëns met de vereischte infchik- ke-  STAAT EN OORLOG. «37 Itelykheid en toegevendheid te overwegen, daar op hoe eer hoe liever zoodanig te refolveeren, dat het voorfz. werk eindelyk ter Conclufie zal kunnen worden gebragt, en hunne Refolutien zoo tydig in te brengen, dat nog voor de laatfte zes maanden van dit lopende jaar nieuwe Staaten van Oorlog zullen kunnen worden geformeerd, verdagt zynde, dat zulks uit hoofde van de verandering, die meer dan waarfchynelyk, zoo in de Quotes, als in de Conftitutie van de Armée, en de verdereLasten, de Staaten van Oorlog uitmakende, zal worden gemaakt, in weinige weeken niet zal kunnen worden uitgevoerd. En om inmiddels, overeenkomftig de voordragt, in de introductie van het voorfz. Advis gedaan, by provifie tot den eerfien July aanftaande, of wel tot het ingaan van de eerfte Heeremaand daar na, te continueereu inde betaling van de Militie en verdere Lasten van de Unie, zo als die geduurende het afgelopen jaar betaald zyn, en daar toe de nodige ordre te ftellen, mitsgaders geene Refolutien te neemen, waar door, hangende de deliberatien over het voorfz. Advis, de zaaken buiten haar geheel zouden kunnen raaken , en nieuwe verwarringen veroorzaaken. En worden de Heeren van Weideren, en andere haar Hoog Mogende Gedeputeerden tot de zaaken van de Financie nader verzogt, om de Refolutien van de Heeren Staaten van Gelderland, van Utrecht, van Vriesland, van Overysfel, en van Stad en Lande, op het Rapport van de Perfoneele Commisfie genomen, en in het hoofd dezer gemeld, voor zoo veel betreft de Middelen van verbetering der Inkomften, en vermindering der Uitgaven van de Generaliteit, door de gemelde Commisfie voorgedragen , met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden'uie den Raad van Staate, en de Generaliteits Rekenkamer, by haar Ed. zelfs te nomineeren, te vifiteeren, examineeren , en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen. Wordende de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Holland en Westvriesland, en van Zeeland, welke zig op het voorfz. fubjecf nog niet hebben verklaard, mits deezen verzogt, de Refolutien van de Heeren Staaten hunne Principaalen, daar op zo fpoedig mogelyk , te willen uitwerken, en alhier ter Vergadering inbrengen. Fiat infertio. Accordeert met het voorfz. Register. Zy-  ZAAKEN VAN Zyne Hoogheid en de Raad van Staate, mee dien aandagt, welke het belang der zaake vordert , geëxamineerd hebbende de Refolutien by de Heeren Staaten van de refpeclive Provinciën , genomen op het Rapport, den 21 May van het afgeloopen jaar ter Vergadering van haar Hoog Mogende gedaan door de Perfoneele Commisfie , die tot het reguleeren der Provinciaale Quotes in de lasten van het Bondgenootfchap, en het onderzoeken van de Finantie van de Generaliteit is gedecerneerd geweest, zoo als die fuccesfivelyk ter hooggemelde Vergadering zyn ingebragt, vinden zig verpligt , alvoorens hunne confideratien en advis op derzelver inhoud voor te draagen , te remarqueeren, dat hoe zeer hooggemelde Heeren Staaten door haar Hoog Mogende zyn verzogt, om uit hoofde van het algemeen belang dat 'er voor het dierbaar Vaderland geleegen is, dat op het voorfz. Rapport een fpoedig befluit genomen werde , hunne Refolutien voor het begin of uiterlyk voor het midden van de maand Augustus van het voorleeden jaar, ter Vergadering in te zenden , daar aan alleen door de Staaten van de Provinciën van Zeeland en Utrecht is voldaan ; dat die van de Staaten van Holland en Westvriesland nog wel voor het einde van die maand, dog die van de andere Provinciën eerst in Ocber en zelfs in November laatstleeden ingebragt zyn , en dat die Refolutien geenzints zoo gaaf en eenpaarig zyn , dat het werk daar op ter,. conclufie zoude hebben kunnen worden gebragt, waar door het dan al wederom onmogelyk is geworden om met het begin van dit loopende jaar, nieuwe Staaten van Oorlog te formeeren. Zyne Hoogheid en de Raad hebben wel opgemerkt , dat de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht van gedagten zyn geweest , dat indien al de Raad niet tydig in Raat wierd gefield , om overeenkomflfig de overgelegde Schemaas , de Staaten van Oorlog op te maaken , dezelve met 458  STAAT EN OORLOG. 239 met den eerften Oétober zoude behooren te worden verzogt, de voorige Staaten van Oorlog op de best mogelyke wyze te forraeeren , en voor het einde van het jaar over te brengen, dan dewyl dezelve Heeren Staaten daar by voegen, dat zy niet langer dan tot het einde van het jaar op den ouden en zoo zeer bezwaarenden voet zouden kunnen blyven continueeren , en derzelver oogmerk, dus was, dat die Staaten van Oorlog naar de nieuw beraamde en voorgefiagen Quotes zouden worden bereekend , was zulks ingelyks onmogelyk, aangezien op dien tyd nog ontbraken de Refolutien van vier Provinciën, en derhalven nog geen nieuwe Quotes konden worden vastgeReld. Vermits nu de Heeren Staaten van de Provinciën van Gelderland, van Holland en Westvriesland , van Zeeland , van Utrecht en Stad en Lande , in de lasten van de Unie, zoo als die in de laatst geformeerde Staaten van Oorlog zyn vervat, niet langer dan tot den eerften Januari van het loopende jaar hebben geconlenteert, terwyl die van Vriesland de nodige or> dre hebben gefteld, dat in de betaaling van de Militie en verdere lasten op de extraordinaris geformeerde Staaten van Oorlog gebragt , by provifie en tot nader dispolitie zal worden gecontinueert op gelyke voet en wyze, als toen wierd gedaan , en die van Overysfel, overeenkomltig het verzoek door Zyne Hoogheid en den Raad by Misfive van den 13 April van het afgeloopen jaar gedaan , tot dat de nieuwe Staaten van Oorlog zullen zyn geformeerd, blyft 'tr niets overig, dan de Bondgenooten , gelyk mede de Landfchap Drenthe , al wederom te verzoeken , (en Zyne Hoogheid en den Raad wenfchen vuuriglyk, dat het voor de laatfte reis moge zyn) om by continuatie voor den tyd van nog zes maanden, en dus tot den eerften Juli aanftaande, of wel tot het ingaan van de eerfte Heeremaand daar na, ordre te ftellen op  «40 ZAAKEN VAN op de beraaling vam de Militie en verdere lasten van de Unie, zoo als die gediiurende het afgeloopen jaar betaald zyn , onder zoodanige geringe veranderingen , als door het invallen van twee gepenfioneerde Officieren , vermeld op de Lyst hier nevens gevoegt onder No. i. in den laatst geformeerden Extraordinaris Staat zyn voorgevallen. §• I. Zyne Hoogheid en de Raad, nu toetreedende tot den inhoud van de bovengemelde Refolutien, willen niet verbergen, dat zy zig hadden voorgefteld, dat, daar de Bondgenooten, na dat de. zelve federd de erectie van de Republicq tweemaal Staatsgewyze alhier extraordinair waren vergaderd geweest, zonder dat voldaan was geworden aan de voornaamfte oogmerken , waar toe dezelve waren byeengekomen, nu laatftelyk eenen anderen weg hadden ingeflagen, en btgreepen, dat tot het onderzoek der voorgemelde Finantieele poincten , eene perfoneele Commisfie behoorde te worden gedecerneerd, betraande uit weinige Leden , ten dien einde door ieder der Provinciën te committeeren , geadfifieert met hunne Ministers , en met adjunctie van eenige Gecommitteerden uit den Raad van Staate en de Generaliteits Reekenkamer , daar zoodanige Commisfie dadelyk gedecerneerd zynde, en meerendeels beftaande uit de kundiglte en meest ge. accrediteerde Staats-Leden van elke Provincie, in activiteit was geraakt , en geen moeite noch tyd gefpaart hebbende , eindelyk een Rapport van haare verrigtingen en confideratjen over de aan haar gedemandeerde Poincten , had uitgebragt ; De Staaten van de refpective Provinciën tot een bewys van het vertrouwen, dat zy fielden in de kunde en ervarentheid van de Heeren , dewelke tot die Commisfie waren benoemd, zig met het voorfz. Rapport, zoo al niet in het geheel, ten minften in de voornaamfte Poincten,  STAAT EN OORLOG. 241 ten, zouden hebben geconformeerd, en dat zoo al éenige reflexien op het zelve zouden zyn gemaakt , dezelve meerder zouden geflrekt hebben , om met ter zyde ftelling van alle Provin* ciaale belangens het algemeen welzyn meer en meer te bevorderen , de vereischte foliditeit aan het Staats-Gebouw te geeven, en de aangeweezen gebreken te verbeeteren, dan om zwarigheeden te opperen , die van dat gevolg moeiten zyn, dat niets ter conclufie zoude kunnen wor» den gebragt, en'dat zy vervolgens niet dan met veel leedweezen in de Refolutien van de refpective Provinciën hebben gezien j omtrent hoe veele Poincten is afgeweeken van. het Rapport van de peribneele Commisfie , en hoe veele bedenkingen nog moeten worden uit den weggeruimd, voor dat een zo belangryk werk , als is het arresteeren van de Quotes van de refpective Provinciën in de lasten van het Bondgenootfchap , en het bepaalen van die lasten zelve, tot een gewenseht einde zal kunnen worden gebragt. g. Wel is waar, dat de Staaten van alle de Pro* vinden hebben aangenomen of zig bereidwillig verklaard, om voor den tyd van vyf en twintig jaaren aan te neemen de Qjiotes , die door Zyne Hoogheid voorgeflagen, en door de Commisfie aangepreezen zyn. Dog het begrip , waar in de Staaten van de Provinciën van Holland en Westvriesland , en van Vriesland omtrent de Logisgelden gevallen zyn , is van dien aart, dat Zyne Hoogheid en de Raad voorzien, dat by aldien dezelve niet te beweegen zyn, om daar van af te zien, de voorgeflagen Quotes niet zullen kunnen worden gearresteert. Die Provinciën naamentlyk zyn van gedagten, dat de Logisgelden door de refpeclive Provinciën XV. DEELo Q en  842 ZAAKEN VAN en door de Generaliteit, daar de Militie in Guarnifoen gelegd word, behooren,te worden betaald, dog niet als eene Bond^enootfchappelyke maar als eene Provinciale of Territoriale last, vermits begrypen, dat de Provinciën of Generaliteits Landen , welke het voordeel van de Militie, aldaar Guarnifoen houdende , genieten, ook gehouden en verpligt zyn, de lasten der Logis- of Servisgelden te draagen, en dat mitsdien de post voor Logisgelden van den Staat van Oorlog behoorde te worden afgelaaten. Zyne Hoogheid en den Raad zullen daar omtrent alleen remarqueeren , dat de Provinciën van Zeeland, van Utrecht, en van de Stad en Lande van Groningen, hoe zeer dezelve doorgaans niet van meerder Militie , dan andere Provinciën , voorzien zyn , en de laatstgemelde niet gewoon geweest is Servisgeld aan de Militie te betaalen, geene reflexien op de Post der Logisgelden gemaakt hebben , en mitsdien volvaardig zyn die last, benevens haare mede Bondgenooten, voortaan te draagen. Zyne Hoogheid en de Raad zullen verder niet herhaalen de confideratien , die daar omtrent in de deliberatien , van de Perfoneele Commisfie zyn gewisfeld, en by derzelver Rapport beknoptelyk voorgedraagen , veel min treeden in een detail van de nadeelige gevolgen , die het voor de Militie zoude hebben, indien de Logisgelden voortaan niet meer als eene Boiidgenooifchappelyke last wierden geconfidereerd, en voor dezelve geen Post op den Staat van Oorlog gebragt ; maar zullen zig vergenoegen met ter kennis van de Provinciën te brengen, dat dewyl de Servisgelden van de allereerlre tyden van de Re. publicq af, door de gezaamentlyke Provinciën zyn gedraagen , door dezelve in de opgaaf van haare inkomften en Huishoudelyke lasten, welke tot eene gronoflag gediend heeft van de bereekening der Quotes , zoo als die door Zyne Hoogheid zyn voorgeflagen , niet gebragt zyn de  STAAT EN OORLOG. de betaalingen , door haar over Servis- of Logisgelden gedaan; Deeze zyn ondertusfclien voor fommige Provinciën van zoo veel belang, dat het geenzints te verwonderen is , dat de Staaten van Gelderland gedeclareerd hebben , „ dat zy niet zou„ den kunnen verftaan, haare Finantie ten twee„ demaal te bezwaaren door de betaaling der ,, Logisgelden van de Militie, welker genofaan„ leiding tot de verhooging van haare aanllag „ gegeeven heeft." En dat de Provincie van Overysfel ten fierkften infteert , dat de Post van de Logisgelden op den Staat van Oorlog verblyve. Zyne Hoogheid en de Raad vertrouwen dan ook, dat deeze confiderane genoegzaam zal zyn, om de Staaten van de Provinciën van Holland en Westvriesland, en van Vriesland te engageeren, om zig op het voorfz. Point met de overige Bondgenooten te conformeeren, en daar door voor te komen de moeyelykheeden , die anderzints te voorzien zyn, dat in het vastftellen der Quotes nog zouden kunnen ontftaan , terwyl voor het overige by het arresteeren der Quotes voor den tyd van vyf en twintig jaarcn zal kunnen worden vastgefteld , dat na den afloop van dien termyn geen eigendunkelyke verandering daar in door eenen of meer der Bondgenooten zonder gemeene bewilliging zal kunnen worden gemaakt, en dat veel min een der Bondgenooten geduurende dien termyn zyne Quote door het afwyzen van lasten van het Bondgenootfchap op zyne repartitie gebragt of aan het Comptoir Generaal van de Unie zal mogen verminderen , aangezien geene van de Provinciën zig daar tegen hebben verklaard. §• 3- Zyne Hoogheid en den Raad hebben verder in de Refolutien van de refpective Provinciën geQ 2 zien,  «44 ZAAKBN VAN zien, dat dezelve alle confenteeren in den aanflag van de Generaliteit met f 4- 8- 2 in het honderd, van het beloop van de Ordinaris en Extraordinaris Staaten van Oorlog, als mede dat ten laste van het Comptoir Generaal van de Unie gelaaten weiden alle de overig zynde Lyfrenten , zoo die op het Subfidie by het Tractaap van Batriere bedongen, zyn geafFecteert geweest, als die voor rekening van de Provinciën, genegotieerd zyn, mitsgaders eenige Posten van den Staat van Oorlog van weinig belang, die by het Rapport zyn opgegeeven , waar onder waarfchynelyk ook moeten worden begreepen de Post van f 3°S3- °"0 jaarlyks voor Turf en Kaarsfen , welke in de Frontieren, Forten en Plaatfen buiten Holland gezonden worden , en die van ƒ 22250- o- o jaarlyks voor Turf en Kaarsfen , ten behoeven van de Wagten binnen Sluys en andere Plaatfen in Vlaanderen en Braband, hoe zeer dezelve niet wel voor Posten van klein belang kunnen worden gereekend; dog Zyne Hoogheid en de Raad kunnen met de Staaten van Gelderland" niet inftemmen , dat de Generaliteit een aanmerkelyk fupport zoude te verwagten heb* ben, door het plaatfen van eene nieuwe Post op den Staat van Oorlog, tot verbetering der defenfie van de Frontieren, en om de Magazynen van het noodige te voorzien, aangezien de kosten , daar toe nodig, nooit uit de Generaliteits Kas gevonden, maar door de refpective Provinciën gedraagen zyn , waar toe van tyd tot tyd de nodige Petitiën zyn gedaan. En voor zoo ver het profyt van de Generaliteits Loteryen gedeeltelyk tot dien einden geömployeerd is, zal zulks voor het toekomende niet meer kunnen gefchieden, vermits het zelve wel nodig zal zyn, om te vinden de Quote, waar op de Generaliteit in de lasten van de Unie Raat te worden aangeilagen; gelyk zulks aan die Staats-Leden , dewelke de pèrfoneele Commisfie die zig zoo lang met het onderzoek van  STAAT EN OORLOG. 345 van de Finantie van de Generaliteit bezig gehouden heeft, bygewoond hebben , ten vollen bekend is , en voorts uit het Verbaal van de Deliberatien van de Commisfie volledig kan blyken ; trouwens in het Rapport van dezelve Commislie word op de 86 Bladzyde met zoo veele woorden gezegd , dat het profyt der Loterye ■voortaan zal moeten dienen, om de Kas van de Generaliteit te ftyven en in ftaat te houden, om by continiatie op den voet, door dezelve voorgeflagen , de Provinciën te foulageeren in het draagen der lasten van de Unie. Voor het overige zullen Zyne Hoogheid en de Raad zig over het beloop van de Quote, waar op de Generaliteit zal worden gefield , niet uitlaaten, dewyl het aan de Bondgenooten bekend is, dat dezelve uit hoofde van den Staat, waar in de Finantien van de refpective Provinciën zig bevinden , niet laager heeft kunnen worden genoomen ; zy moeten nogthans dezelve waarfchouwen, dat in het Comptoir Generaal niet meer zullen worden gevonden d:e resfources, die zoo dikwils aan het Gemeenebest zyn te Rade gekomen, — ja dat zy niet zonder eenige bekommering zyn , dat de voorfz. aanfiag wel eens zoude kunnen werden bevonden het vermogen van het zelve te boven te gaan. §• 4. Met opzigt tot de voorflag door de Commisfie in conformiteit van die van Zyne Hoogheid gedaan, ten einde de Provinciën zig onderling zouden engageeren de plaats hebbende belastingen , except het geval van onvoorziene calamiteiten, te doen voortduuren of door equivalente middelen te remplaceeren ; Als mede dat elke Provincie haare Finantie zoo veel mogelyk zoude verbeteren of vermeerderen , om daar door eene fomme voor handen te hebben, waar uit by opkomende onlusten de eerst Q 3 nood-  S4&* ZAAKEN VAN ttoodzaakelyke depenfes zullen kunnen worden goedgemaakt; Hebben Zyne Hoogheid en de Raad opgemerkt, dat de Siaaten van genoegzaam alle Provinciën verzeekeren , dat wel verre van eenige verligting aan hunne Ingezeetenen, door het affchaffen van lasten te zullen kunnen toebrengen , zy veel eer bedagt zullen moeten zyn op het invoeren van nieuwe en zoo veel mogelyk verbeteren der oude, en zyn vervolgens van gedagten, dat daar mede genoegen zoude kunnen worden genomen. i 5. Offchoon de refpeclive Provinciën over de lasten , die de Staaten van Oorlog zullen compofeeren , geenfints eenpaarige Refolutien hebben uitgebragt, hebben nogthans alle zig bereid verklaard , om volgens de gedaane voorflag in de te formeeren Staaten van Oorlog voor eenen bepaalden tyd; dien de meeste gelteld hebben op vyf en twintig jaaren, te confenteeren, zoo dat dezelve voortaan niet anders zouden worden ge. confidereerd, dan als eene repartitie van geconfemeerde lasten , mits overeenkom (lig het Rapport van de perfoneele Commisfie, derzelver beloop niet meer bedraage, dan dertien en een halve Millioenen , maar wel zoo veel minder, ah zonder ondienst van den Lande zal bevonden worden doenlyk te weezen, en de temporalre, mitsgaders uitftervende Posten, voor zoo ver dezelve jaarlyks verminderd worden, met geen andere werden aangevuld, dan met confent van de Bondgenooten , waar by de Provincie van Stad en Lande nog gevoegt heeft deeze Conditie , dat de losfing van Capitaalen aan de Generaliteit geduurende dien tyd zal ftil jlaan, des dat de Staat van Emploi omtrent ae verfchuldigde jaarlykfche Renten blyve in zyn volle kragt en waarde, even als het zelve zederd eeni.  STAAT EN OORLOG, 247 eenige jaaren is gepractifeert, terwyl de Provin. cie van Vriesland alleen gedeclareerd heeft, niet in ftaat te zyn haare Quote tegen ƒ 9- 7» o in de gemelde fomme te fourneeren; Voorts hebben de Provinciën van Gelderland, en van Holland en Westvriesland gereferveerd, zig over het getal van jaaren , voor welke zy de te formeeren Staaten van Oorlog zouden willen aanneemen en helpen vast (tellen, nader te expliceeren , wanneer zy zullen gezien en geëxamineerd hebben de repartitie der lasten, die dezelve zullen uitmaaken, gelyk ook de Provincie van Vriesland omtrent die repartitie eene vrye deliberatie aan zig gereferveerd heeft. Hier omtrent moeten Zyne Hoogheid en den Raad in de eerfte plaats remarqueeten , dat het formeeren van de Staaten van Oorlog een der voornaamfte objecten opleevert, welke de Bondgenooten van den beginne van de Republicq af aan den Raad hebben overgelaaten , en dac zy geen reeden kunnen uitdenken, waarom zy daar van tegenwoordig zouden moeten worden ontzet , en zy moeten daar en boven aan de ge. melde drie Provinciën in confidentie geeven , of het wel (trekken zal tot fpoedige afdoening van het werk , dat de Provinciën , na dat met veel moeite en verlies van tyd zullen zyn vastgefteld de Quotes van de refpective Provinciën, en bepaald de lasten , dewelke de Staaten van Oorlog zullen uitmaaken, dan nog de repartitie van die lasten zullen examineeren en approbeeren , alvoorens ze effect zullen forteeren, daar het doch naauwlyks mogelyk zal zyn, die Staaten zoodanig in te rigten, dat dezelve de goed» keuring van alle de Provinciën zullen wegdraagen ; als mede, of tegenwoordig, nu de Staakten van Oorlog , van alle de doode en zoogenaamde Smokkelposten zullen zyn gezuiverd , de Provinciën het zelfde belang, als bevoorens, wel hebben in de repartitie der Posten , teiwyl Zyne Hoogheid en de Raad de Bondgenooten Q 4 kun-  ZAAKEN VAN kunnen verzekeren, dat zy daar omtrent zo veel mogelyk is, zullen in het oog houden, het geen aan dezelve aangenaam zal zyn , en in het byzonder de Militie in de meeste evenredigheid over de Provinciën verdeelen. Met opzigt tot het ftilftaan van de losfing der Capitaalen, voor reekening van de Provincie van Stad en Lande ten Comptoire Generaal van de Unie genegotieerd, geduurende den tyd van vyf en twintig jaaren , voor welke de Staaten van Oorlog zouden worden gearreiteert, moeten Zyne Hoogheid en de Raad remarqueeren, dat gemelde Provincie wegens agterllallige Interesfen voor het jaar 1715 aan de Generaliteit nog fchuldig is eene fomme van ƒ 18S894- 3- 9; dat vermits van die fomme geen melding is gemaakt in de fchikkingen , welke in den jaare 1726 zyn vastgefteld over de rigtige betaaling van de Renten en Interesfen van het jaar 1715 af, en vervolgens, de Raad gedeclareerd heeft de gemelde fomme niet te zullen invorderen , voor dat de voorfz. fchikkingen e fleer, zouden hebben gefor» teert, dat is , na dat alle de Capitaalen zullen zyn afgelost; en dat mitsdien, in geval de gearrefteerde losfing geduurende vyf en twintig jaaren zal Rilftaan , het remboursfement van de voorfz. fomme merkelyk zal worden vertraagd; Zyne Hoogheid en de Raad zyn vervolgens van gedagten, dat in de voorfz. ftfiftand van losfing niet gevoeglyk kan worden bewilligd, maar dat de Staaten van gemelde Provincie in tegendeel behooren te worden aangemaand, om met die losfing zoo al niet ten volle ten minften voor een gedeelte te continueereu, en dat daar op te meer zoude kunnen worden aangedrongen uit hoofde, dat de Quote van de Provincie ftaat te worden verminderd , of wel om over het remboursfement van de bovengemelde fomme convenabele fchikkingen te maaken, het welk zonder merkelyk bezwaar voor de Provincie zouda kunnen gefchieden , indien by continuatie tot zoo  STAAT EN OORLOG. &49 zoo lang de bovengemelde fomme geheel gekweeten zal zyn , betaald wierd de fomme van Penningen , die laatftelyk tot voldoening der Lyfrenten gefourneerd is, en ruim negen duizend guldens bedraagt; Zullende Zyne Hoogheid en de Raad hunne gedagten over het beloop en van de Staaten van Oorlog en de vermindering derzelve voor. draagen , wanneer gevorderd zullen zyn tot de reflexien van de refpeétive Provinciën over de Posten, op de Schemaas der beide Staaten gebragt. Én wat de tyd aangaat, voor welken in de Staaten van Oorlog, die eerlang geformeerd zullen worden , zoude behooren te worden geconfenteerd , zyn Zyne Hoogheid en de Raad van begrip, dat overeenkomRig het Rapport van de p;rfoneele Commisfie zulks zoude behooren te zyn voor den tyd van vyf en twintig jaaren, of voor zoo lang als de Quotes met gemeene bewilliging op geenen anderen voet zullen zyn gereguleerd. Zy hebben wel geremarqueerd , dat de Heeren Staaten van Overysfel hun confent in geen gevalle langer verbinden dan voor volle vyf en twintig jaaren , te rekenen van den dag, op welken de nieuwe Repartitie ter Conclufie gebragt , of met algemeen Confent zal vastgefteld worden , en dus geenfints willen aannemen de bygevoegde bepaaling, of voor zoo lang de Qtiotes met gemeene bewilliging op geenen anderen voet zullen zyn gereguleerd. Doch zy flatteeren zig, dat als gemelde Heeren Staaten in nader overweging zullen neemen, dat de voorfz. byvoeging alleen is voorgeflagen, om in de onzekerheid, in welke omftandigheden de Republicq zig over vyf en twintig jaaren zal bevinden, voor te komen, dat eene precife bepaling van vyf en twintig jaaren geen aanleiding geeve, dat de Staat met de expiratie van dezelve wederom geraake in gelyke verwarQ 5 , ring,  sj° ZAAKEN VAN ring, _met opzigt tot het draagen der Lasten, waar in dezelve zedert eenige jaaren geweest is, en die niet genoeg kan worden vermyd , en als gemelde Heeren Staaten daar by zullen confidereeren , dat de Staaten van de overige Provincien geen bedenken over die byvoeging draagen, zy geen verdere zwarigheid zullen maaken, zoo wel als hunne mede Bondgenooten, zig te conformeeren met den voorflag, ten voorfz. opzigte gedaan. §, 6. Op de admisfie van eenen tweeden Gecommitteerden wegens de Provincie van Gelderland in den Raad van Staate hebben Zyne Hoogheid en de Raad bevonden, dat by geene Provincie eene zwarigheid is gemaakt, en zyn derhalven van gedagten, dat daar omtrent by het arrefteeren yan de nieuwe Quotes aan de gemelde Provincie genoegen zal kunnen worden gegeeven. §• 7- Omtrent de middelen , om tot eene afkomst /2 geraaken in de deliberatien over te doene Petitiën , het zy tot Equipage van Schepen van Oorlog, het zy tot andere Objecten, de gemeene defenjie van het Bondgenootfchap ctncerneerende, als mede omtrent die van Conftrainte, is door de perfoneeie Commisfie voorgedraagen, dat de Bondgenooten zouden kunnen en behooren te arrefieeren de middelen door Zyne Hoogheid voorgeflagen , en alle de Provinciën zig daar mede geconformeerd hebbende, fpreekt het naar de gedagten van Zyne Hoogheid en den Raad van zelfs, dat overeenkomftig het verlangen van de Staaten van Holland en Westvriesland, onder andere ook moet worden vastgeReld. „ Dat het Object, waar toe eene Petitie ge„ daan is, na verloop van negen weeken , zal „ wor.  STAAT EN OORLOG. a5i „worden gehouden voor gearrefteeit, en ter „ executie gebragt, en dat zoo wel de Provin,, cien, die geconfenteerd hebben, als die na„ gelaaten hebben haare Refolutien in te bren5? Sen» gehouden zullen zyn , haare Quotes te „ furneeren, zonder zig te behelpen met de ex„ ceptie, dat fommige Provinciën geheel niet :, of gebrekkig geconfenteerd hebben , of dat ,, de Petitie niet geconcludeerd heeft kunnen worden," Als meede , dat wanneer eene bezending aan de eene of andere Provincie zal zyn gedaan, en dezeive binnen negen weeken na de afzending geen effect zal hebben gehad , aanftonds na dat daar van rapport zal zyn gedaan, „ de Gedeputeerden van die Provincie zoo ter Verga„ dering van haar Hoog Mogende , als in de „ verdere Generaliteits Collegien zullen worden „ geweerd uit dezelve Vergadering en Collegi„ en,; met dat effecl;, dat de gebreekige Pro« „ vincie zal worden vervangen door de andere „ van den dag af, dat derzelver Gedeputeerden uit de Vergadering van haar Hoog Mogende en de verdere Generaliteits-Collegien zullen * ,, zyn geweerd, tot derzelver readmisfie toe, „ en gehouden voor bewilligd te hebben in al „ het geen, dat in de tusfchentyd zoude mo„ gen zyn gerefolveerd in zaaken , de Unie of „ de gemeene defenfie en zeekerheid betreffen. „ de." aangezien het een en ander woordelyk overeenkomt met het geen door Zyne Hoogheid is voorgellaagen; en voor zoo ver de Commisfie in de voor. flag, door Zyne Hoogheid gedaan , die verandering heeft gemaakt, dat het getal der Provinciën , welke geconfenteerd zouden moeten hebben in eene Petitie, voor dat de difficulteerende mogen geadhorteerd worden tot het inbrengen van gaave Confenten, in plaats van vier, waar op Zyne Hoogheid het had gefteld , diende te worden gebragt op vyf, Heb.  «5* ZAAKEN VAN Hebben Zyne Hoogheid en de Raad, by het examineeren van de Refolutien van de refpective Provinciën bevonden, dat Holland en Westvriesland , Vriesland , en Stad en Lande daar by declareeren , wel te mogen lyden , dat het getal der Provinciën , die in eene Petitie moeten hebben geconfenieerd , voor dat de andere tot het inbrengen van gaave Confenten mogen worden geadhorteerd , bepaald werde op vier zoo als door Zyne Hoogheid was voorgeflagen* en zyn vervolgens yan gedagten, dat de anderê Provinciën , die zig daar omtrent niet uitdrukkelyk hebben verklaard , zouden behooren te worden gepermoveerd, om zig, met opzigt tot het voorfz. Poincl , met de voorflag van Zyne Hoogheid, en de gedagten van de gemelde drie Provinciën te conformeeren. §■ 8- Dat de Provincie van Zeeland inftemt met de reedenen, zoo door Zyne Hoogheid , als door de perfoneele Commisfie bygebragt, om niet te rug te vorderen het geen door het Comptoir ge. neraai van de Unie zeederd het jaar 1783 voor eenige Provinciën is betaald, En dat de Provincie van Vriesland die reedenen gefundeerd vindt, en zig derhalven wel wil conformeeren met de voorflag , door Zyne Hoogheid en door de Commisfie daar omtrent gedaan, heeft Zyne Hoogheid en de Raad niet verwonderd ; doch de Provincie van Vriesland verklaart alleen, dat zy zig zal laaten vinden, en niet weigeren, om, wanneer de zaaken, in het Rapport voorgefteld , ter conclufie zullen zyn gebragt, de Quotes gereguleerd, en dadelyk by alle de Bondgenooten worden gefurneerd, van dien tyd af, overeenkomftig haare aangenoome Quote te betaalen. In de Pennoenen van de Officieren der Corpfen , tot welkers oprigting de onlusten,  STAAT EN OORLOG. 353 ten, die met den Keizer hebben gefubfiireerd, aanleiding hebben gegeeven; In de Interesten van de Capitaalen, die ingevolge Haar Hoog Mogende Refolutien van den 11 July 1786 en 8 January 1787 weezendljk zyn genegotieerd. En in de Subfidien , dewelke in 1788 aan den Markgraaf van Brandenburg Anfpach, en de Hertogen van Brunswyk en Mecklenburg zyn toegezegd; Doch niet geneegen te zyn eenig aandeel te draagen in de Equivalenten , die aan verfcbeide Officieren tot uitkoop van derzelver Penfioenen mogen zyn verftrekt , en ingevolge Haar Hoog Mogende Refolutie van den 3 May 1786, op den Staat van Oorlog gebragt zyn. De Provincie van Zeeland heeft zig vergenoegd met alle betaaling voor het gepasfeerde te weigeren , vermits zy geen Confent gedraagen hebbende in de opgenoemde Posten, ook geene gehoudenheid tot prajltatie van dezelve gecontraéteert heeft, zoo dat het nog onzeeker is, wat dezelve in het toekomende doen zal ; men vertrouwt echter, dat dezelve geen ander oogmerk zal hebben gehad , dan om zoo ver te komen, als de Provincie van Vriesland gekomen is. Zyne Hoogheid en de Raad erkennen, dat 'er tusfchen het gedrag der gemelde Provinciën dac onderfcheid plaats heeft, dat Zeeland niet heeft afgeweezen Posten, in dewelke zy had geconfenteerd, gelyk door Vriesland gedaan is, maar niet geconfenteerd heeft in lasten , in dewelke zy uit hoofde van het algemeen belang, dat door die lasten is aangebragt, waar van zy mede genot gehad heeft, had behooren Conlent te draagen , zoo dat zy beiden in dat geval zyn van niet betaald te hebben, het geen zy hadden behooren te betaalen. Ondertusfchen hebben de andere Provinciën in de kwytfchelding van de gelden, door de Generaliteit voor fommige Provinciën verfchooten, waar  aj4 ZAAKENVAN waar onder de agterftallen van die Provinciën op Petitiën, tot de zaaken van de Zee gedaan, niet zyn begreepen, vermits die uit het Comptoir Generaal van de Unie niet zyn geavanceerd, niet anders bewilligd , dan onder de expresfe voorwaarde , dat dezelve de betaaling van de opgenoemde Posten zullen aanneemen, en daar voor zorgen. Hier uit volgt derhalven, dat die Provinciën, zig met He Quotes van de Provinciën van Zeeland en Vriesland niet zullen belasten; dan daar omtrent valt te remarqueeren, dat de Interesfen van de Capitaalen ingevolge Haar Hoog Mogende Refolutien van den 11 July 1786 en 8 January 1787 genegotieerd, uit het Comptoir Generaal van de Unie betaald zyn , en by continuatie . tot dat op het Rapport van de Commisfie finaal gerefolveerd zal zyn, zoo lang namentlyk het zelve daar toe in ftaat zal weezen, betaald zullen worden ; gelyk ook voor lange betaald zyn de Equivalenten aan verfcheide Officieren tot uitkoop van derzelver Penjloenen toegelegd, zoo dat het ten dien opzigte alleen aankomt op het rembourfement aan het Comptoir Generaal van die uitgefchooten gelden, en daar omtrent moeten de Bondgenooten alleen nog weezen geadverteerd, dat by het eindigen van voorige oorlogen en andere onlusten nooit aan eeni. ge Officieren tot uitkoop van derzelver Penfioenen eenige toeleg gedaan is, en de Provinciën dus daar mede belast gebleeven zyn, en dat vervolgens , indien de Bondgenooten niet zullen kunnen refolveeren , om aan het Comptoir Generaal te rembourfeeren de Equivalenten , die de Raad met kennis, en op verzoek en authorifatie van Haar Hoog Mogende uit het gemelde Comptoir heeft doen voorfchieten , alleen met oog. merk , om den Staat te debarrasfeeren van een groot aantal Officieren, diergelyks niet ligt weder zal kunnen worden ondernoomen, dewyl na ondervinding van het bezwaar door het niet rem- bour-  STAAT EN OORLOG. 255 bourfeeren der betaalde Equivalenten het voor den Raad niet verantwoordelyk zoude zyn de inkomRen van de Generaliteit op die wyze te verfpillen, waar van het gevolg zal zyn, dat de Provinciën met een des te grooter getal Pennoenen zullen blyven bezwaard; en met opzigt tot de Interesfen van de voorfz. genegotieerde Capitaalen, dat de Raad voorziet, dat indien de tegenwoordige geReldheid van zaaken nog eenigen tyd mogt aanhouden , het Comptoir Generaai buiten Raat zal geraaken om te blyven betaaien de lasten, die daar op zyn geaffecteerd. En dit zal aan de Bondgenooten, die nu , zoo uit het Verbaal van de deliberatien van de Commisfie, die zig met het onderzoek van de Finantie van de Generaliteit heeft onledig gehouden, als door middel van de Heeren Gedeputeerden, die dezelve hebben bygewoond , eene grondige kennis hebben gekreegen van de Finantie van de Generaliteit, niet vreemd voorkomen, als dezelve zullen gelieven te confidereeren, dat behalven de importante fommen gelds, die de Generaliteit van de Provinciën van Zeeland en Vriesland te vorderen heeft, behalven ruim twee tonnen gouds, die aan Equivalenten betaald heeft, behalven de betaaling van de Troupes, die door Zeeland en Vriesland afgeweezen of onbetaald gelaaten zyn , voor reekening van Zeeland bedraagende eene fomme van.ruim vyf en negentig duizend guldens, en voor reekening van Vriesland eene fomme van weinig minder dan drie honderd zes en vyftig duizend guldens, en dus te zamen ruim vier honderd een en vyftig duizend guldens jaarlyks, en behalven de Interesfen van de gemelde Capitaalen , bedraagende eene fomme van één honderd en (tvvintig dui. zend guldens jaarlyks, de Provincie van Zeeland van en met den 1 Oétober van het zelve jaar 1786, helder nog penning gefourneerd heeft op de renten en interesfen , bedraagende jaarlyks eene fomma van omtrent vyf en negentig duizend  êsS ZAAKEN VAN zend guldens , en dus te zamen fchuldig is de fomme van ƒ 403538- 4- 10. En dat de Provincie van Vriesland op de renten en interesfen by continuatie een jaar ten agteren blyft, bedraagende , na aftrek van de ge* ringe fomme van ruim negen en twintig duizend guldens, die tot inpalming van oude agterftallen Overig blyft , eene fomme van ruim driemaal lionderd duizens, zoo dat het Comptoir Generaal alleen aan renten en interesfen jaarlyks eene fomme van ruim drie honderd vyf en negentig duizend guldens in het verfchot is , welke ge* voegd by de bovengemelde fommen, die betaald worden aan de Troupes by Zeeland en Vriesland afgeweezen of onbetaald gelaaten , en de interesfen van de mede bovengemelde genegotieerde Capitaalen, uitmaakt de importante fomme van meer dan negen honderd en vyftig duizend guldens, die voor de reipeclive Provinciën jaarlyks uit het Comptoir Generaal van de Unie Word betaald, het welk merkelyk te boven gaat het geene de Perfoneele Commisfie bevonden heeft van de inkomfien van de Generaliteit, het profyt van de Loterye daar onder gereekend, jaarlyks over te fchietem Het komt dus alleen aan op de betaaling van de Penfioenen van de Officieren der Corpfen, tot welkers oprigting de onlusten, die met den Keizer hebben gefubfifteerd, aanleiding hebben gegeeven. En van de Subfiien aan den Markgraaf van Brandenburg Anjpach en de Hertogen van Brunswyk en Mecklenburg verfchuldigd; Wat de voorfz. Penfioenen aangaat, men moet erkennen , dat dezelve op de millioenen, die voor de Provinciën van Zeeland en Vriesland betaald zyn , geen object van groot belang uitmaaken, en dat over zulks, indien de Bondgenooten mogten refolveeren, dezelve voor het gepasfeerde tot laste van de Generaliteit te laaten j Zyne Hoogheid en de Raad zig daar tegen niet zul-  STAAT EN OORLOG. 257 zullen verzetten, en zulks te minder, om dat de Raad reeds een en andermaal aan den Solliciteur, die de onbetaald gelaaten wordende Officieren bedient, eenige penningen heeft doen verftrekken, ten einde dezelve niet van gebrek zouden vergaan: Dan met de voorfz. Subfidien is het anderzints geleegen: derzelver beloop is van meer importantie , en zoo al de Bondgenooten het zig zouden mogen getrooften, dat de Provinciën van Zeeland en Vriesland al het voordeel genooten, dat uit het Comptoir generaal te trekken is , moeten Zyne Hoogheid en de Raad rondborftig en onbewimpeld verklaaren , dat zulks volfirekt onroogelyk is, en dat mitsdien die Subfidien onbetaald zullen moeten blyven: dog dewyl de eer van den Staat , vooral in de tegenwoordige omftandigheeden van tyden en zaaken, zulks niet gedoogd; vertrouwen zy, dat gemelde Provinciën niet zullen weigeren , zig met de betaaling van die fubfidien te chargeeren, zonder dat het nodig zal zyn daar toe van meerder motiven , hoe zeer die aan de hand zyn, gebruik te maaken. Voor het overige oordeelen Zyne Hoogheid en de Raad met ftilzwygen te kunnen voorby gaan de inftantien van de Provincie van U recht, om eenige vergoeding uit hoofde van den be. fwaarenden voet, waar op in de lasten van de Unie aanhoudend heeft gecontribueerd, en reftitutie van de geimpendeerde kosten tot onderhoud van een Corps Husfaren geduurende de gefubfifteerd hebbende troubles geformeerd , immers federt den 22 Otlober 17S7, wanneer daar van ter Vergadering van Haar Hoog Mogende opening is gedaan , aangezien die Poincten in de Commisfie tot het reguleeren der Quotes , immers in het Rapport' van dezelve niet zyn verhandeld , en dus ten dien opzigte voor nieuwe objecten van deliberatie kunnen worden gehouden , XV. DEEL. R §.9.  358 Z AAKEN VAN §• 9. . Hier mede afgehandeld zynde alle de Poincï-enA- d'e hetFe,^e!yk tot de Quotes van de refpective Provinciën in de lasten van de Unie en het geen daar toe behoort, in het Rapport van de perfoneele Commisfie en de daar op genome Refolutien van de refpeétive Provinciën zyn voorgekomen , zouden Zyne Hoogheid en de Raad nu moeten overgaan , om hunne coniideratien voor te draagen over de reflexien die in de gemelde Refolutien voorkomen , over de middelen van verbetering der inkomften en vermindering der uitgaven van de Generaliteit. dan dewyl de Siaaten van Holland en Westvriesland en van Zeeland de behandeling daar van tot nader geleegenheid hebben uitgefteld , en zig dus over die Poinften niet uitgelaaten, zullen Zyne Hoogheid en de Raad in het vertrouwen , dat dezelve Provinciën eerlang haare gedagten daar over zullen uitten, nu toe treden tot de nflexien , die in de gemelde Refolutien gevonden worden, op dat gedeelte van het zoo evengemeld Rapport, het welk handelt ever de Staaten van Oorlog, en in het byzonder op bet Schema van dezelve, dat daar by is voorgedraagen, zullende daar omtrent gevolgd worden de orde, waar in de posten op het zelve gevonden worden. §• io. Allereerst moet dan worden gefprooken over de Militie van den Staat en het Plan , tot verbetering van de Armée in de maand Maart van het jaar 1789 door Zyne Hoogheid voorgedraagen, —. en daar omtrent hebben Zyne Hoogheid en de Raad, uit de Refolutien van de Staaten van de relpeéhve Provinciën met veel genoegen gezien , dat de meefte geene remarques hebben gemaakt op den voet, waar op de Troupes, vol- gens  STAAT EN OORLOG. 259 gens het voorfz. Plan zouden moeten worden geformeerd en betaald : Zyne Hooghei' niet te min altoos geneegen, om aan het verlangen van alle de Bondgenooten, zoo veel mogelyk te voldoen , en niets yveriger wenfchende , dan dat de zaaken met eenpaarigheid en de meefte harmonie mogen worden gefchikt en vastgefteld, heeft nader beproefd, of 'er een Plan was uit te denken, waar door aan alle de gemaakte reflexien zoude worden voldaan , en het welk dus de goedkeuring van een ieder zoude wegdraagen ; dog daar dit oogmerk op zig zelve misfchien nimmer te bereiken is , heeft Zyne Hoogheid geen zoodanig Plan kunnen uitwerken , dat aan geen bedenkingen onderheevig was; zelfs heeft Zyne Hoogheid in beraad genomen , om met opzigt tot de infanterie geheel van het voorfz. Plan af te zien, en dezelve te laaten op den tegenwoordigen voet, met verhooging alleen van de Soldyen by het zelve Plan voorgedraagen; dog hoe meer Zyne Hoogheid daar op heeft doorgedagt, hoe meer dezelve is overtuigt, dat het Plan, in den jaare 1789 voorgefteld, naar de tegenwoordige toeland van de Financien van de Provinciën en voor den dienst van den Lande het meest gefchikt is, vermeenénde vervolgens te moeten infteeren, dat het voorfz. Plan, onder eenige weinige veranderingen, die zoo aanllonds zullen worden gedetailleerd, hoe eer hoe liever moge worden ter conclufie gebragt. Met opzigt tot de Cavallerie is Zyne Hoogheid nader bedagt geweest, om weg te neemen de in. convenienten, dié in den dienst van het Regiment Guardes te paard, vooral met andere Regimenten , veroorzaakt worden , door dien het alleen uit drie Esquadrons beftaat, terwyl alle andere Regimenten van vier Esquadrons zyn, en het is aan hoogstdenzelven voorgekomen , dat, aangezien de Compagnien van voorfz, Regiment fterker zyn, dan die van de overige Regimenten Cavallerie, het zelve, zonder merkelyk bezwaar R 2 in  ZAAKEN VAN in de kosten , gemakkelyk tot vier Esquadrons, ieder van twee Compagnien zoude kunnen worden gebragt, indien ieder Compagnie wierd verminderd op twee en dertig gemeene Ruiters, en by dezelve, in plaats van een RitmeeRer, een eerRe en tweede Lieutenant , mitsgaders een Cornet, alleen geplaatst wierden een RitmeeRer, een Luitenant en een Cornet; op dien voet zoude elke Compagnie even fterk zyn als alle andere Compagnien Cavallerie, en beftaan, mitsgaders betaald worden, overeenkomftig den Raat, hier nevens overgelegd onder No. 2, Uit dewelke tefFens zal blyken, dat het zelve Regiment alleen ƒ 7717- a-io| meerder zal kosten dan het tegenwoordig kost, en het volgens het Plan van den jaare 1789 kosten zoude, het geen een zoo gering object uitmaakt, dat Zyne Hoogheid niet verwagt, dat een der Bondgenooten daar in zwarigheid zal maaken. Verder Remt Zyne Hoogheid met de Staaten van alle de Provinciën in, dat het oprigten van het Regiment Luikfche Dragonders , uit hoofde van de omftandigheeden, waar in het Prinsdom van Luyk zig bevindt , by provifie zoude kunnen en behooren te worden uitgeReld. en deeze zyn de eenige veranderingen, die Zyne Hoogheid meent, dat met opzigt tot de Cavallerie in het Plan van den jaare 1789 zouden kunnen plaats vinden. Want Zyne Hoogheid oordeelt als nog noodzaakelyk, dat de Armée van den Staat voorzien zy van Husfaren, en dat vervolgens een Regiment van dat foort van Troupes behoordt te worden geformeerd, zoo als by het voorfz. Plan is voorgedraagen, gedeeltelyk uit die manfchappen, welke de Provincie van Holland en Westvriesland, en gedeeltelyk uit die, welke de Provincie van Utrecht by continuatie in haar particuliere dienst hebben aangehouden , alleen in die verwagting, dat dezelve in dienst van de Unie zouden worden overgenomen, het geen eene 260  STAAT EN OORLOG: 261 ne tweede reeden uitleevert, om het voorfz. Regiment op te rigten, aangezien zonder dat uitzigt de gemelde Provinciën die manfchappen voor lange zouden hebben gelicentieerd, en dus haare Finantien van de kosten van derzelver onderhoud ontlast, zullende het zelve Regiment verder moeten worden gecompleteerd , door op nieuw aan te werven manfchappen , waar van de kosten zullen kunnen worden gevonden, door de foldye zoo veel vroeger te doen ingaan, als nodig zal zyn, om die manfchappen te kunnen aanfchaffen, zonder dat voor dezelve aanritsgeld zal behoeven betaald te worden. De veranderingen, die Zvne Hoogheid meenr, dat , met opzigt tot de Infanterie in het Plan van den jaare 1789 tot betragting van meerder menage zouden\unuen worden gemaakt, beRaan daar in. Eerftelyk, dat by ieder Compagnie van het 'Regiment Guardes te Voet, in plaats van vyf Sergeanten, van dewelke ieder trekken zoude ƒ 33-11- o, alleen vier,Sergeanten op dezelfde gage zouden behooren te woiden aangehouden, en een gevryte Corporaal, die by de Grenadiers zoude genieten . . -1/ 30J13I o en by de Musquetiers . -1301110 Waar door vervolgens in de twee en veertig dagen zal worden geprofiteerd by een Compagnie Grenadiers -(ƒ2180 I I en dus over de twee| | | Compagnien -ƒ —-• - — 5 l01 O en by een Gompagniel Musqueders -1 ƒ 3 10 o I ' Het geen over twaalf'. ' | I Compagnien bedraagt J —— • — f 42j o' o En dus te zamen -| — — |— ƒ 47|I6 o en in het jaar \f 4151 8| I-- — Ten tweeden, dat by de Staf van het voorfz. ■Regiment Gardes, in plaats van een Lieutenant Collonel , zoo als het Plan van 1789 mede R 3 brengt,  26i. ZAAKEN VAN brengt, drie Lieutenant Collonels zouden behoren te worden aangefteld, van dewelke de eerfte zoude genieten het ordinaris Traktement rxVan , , '™ „ ' ' ,' èif J920| o o De tweede het Tractement van denj eerften Major tot . - i440i 0 o De derde de helft van het zelvej Majors Tractement, en dus - 720 o' o En de drie Majors ieder een Trac- j I tement van . . .j 4aoj o' q Het geen alleen een bezwaar zal opleeveren van ƒ 60 in het jaar. Ten derde, dat by de drie en dertig ordinaire Regimenten Infanterie, in de plaats van een vyfde Sergeant, trekkende f 24-11- o, by ieder Compagnie zoude kunnen worden gehouden een gevryre Corporaa), welke zoude behoren te genieten by eene Compagnie Grenadiers-! ƒ 21I13I O en by eene Compagnie Musquetiers-| 2i| ij o Waar door by eenej II 1 Compagnie Grena | j diers zal worden ge-i I , ' profiteerd . ƒ 2 18! o en over de twee Com- < | pagnien „• ._,.!..ƒ 5 l6i Q en by eene Compagnie I Musquetiers - 3 tol o en over de agt Com- I pagnien . . —. „.j.. 28 ol o Dus te zamen - — ..j. f 33 I(5j 0 en in het jaar over ieder van de drie en dertig Regimenten . -!ƒ 2C3|,4I9« ■ Het geen over de drie en dertigl j / uitmaakt . . „j o6o3 Jjji Ten vierde , dat in plaats , dat by het Plan • van 1789 is voorgedragen, om by het derde Dat-  STAAT EN OORLOG. 263 Battaillon van het Regiment Walen aan te werven eene Compagnie Urena fiers en twee Compagnien Musquetiers , om het te maaken tot een Regiment van twee Bartaülons, en om by het eer/ie Battaillon van het tweede Regiment Orange Nasfau, te reduceeren de Grenadier Compagnie, en aan te werven twee Compagnien Jagers en twee Compagnien Musquetiers, om het zelve meede te brengen tot een Regiment van twee Battaillons, en daar van te formeeren een Regiment Ligte Troupes; zouden behoren te worden geformeerd twee Regimenten Ligte Troupes, ieder van twee Battaillons, het eene belraande uit twee Compagnien Grenadiers en twee Compagnien Jagers, het andere uit vier Compagnien Musquetiers, van welke Regimenten het eerfte zoude worden geformeerd van het eerfte Butaillon van het tweede Regiment Orange Nasfau, en het andere van liet derde Battaillon van het Regiment Wfien van Nasfau Ufingen. Dat iedere Compagnie Grenadiers , Jagers en Musquetiers zoude behoren te beftaan en betaald te worden, overeenkomftig den Staat, hier nevens overgelegd onder No. 3 en 4. Waar omtrent alleen is aan te merken, dat de gage van de Sergeanten en Capiteinen des Armes by de Compagnien Jagers hoger zyn gei nomen, dan by het Plan van 1789 is voorgedragen , om reden , dat de gages , zoo als by dat Plan gefteld zyn, te weinig furmonteeren de gage van de Corporaals; en dat het verfchil tus. ichen die gages niet evenredig is met het verfchil tusfchen de gages van de Sergeanten, Capiteinen des Armes en Corporaals by de ordi. naire Compagnien Grenadiers en Musquetiers, alp mede dat voor de twee Cadets by elke Compagnie Jagers van het tweede Regiment Ligte Troupes, niet meer is uitgetrokken dan voor de Cadets in elke Compagnie Grenadiers, dat is het dubbeld van de foidye van een gemeen Grêna« R 4 dier,  a<54 ZAAKENVAN dier, hoe zeer de foldye van een gemeen Jager hooger zynde, het dubbeld van dezelve dan ook meer bedraagt ; dan Zyne Hoogheid heeft geoordeeld , dat dezelve geen reden van klagen zullen hebben , indien ze even veel genieten "als de Cadets by de Compagnien Grenadiers. Voorts zal uit den voorfz. Staat kunnen worden gezien , dat op het eerde Regiment Ligte Troupes zal worden geprofiteerd -1/18354 58? En op het tweede in tegen over-| ' ftellingvan het tweede Regimentl Walen , dat by het Plan vanj 1789 is voorgedraagen , en inl • wiens plaats het zelve Regiment| Ligte Troupes zoude fubintree-l 1 ren. . . -J l6o72 3| 4 En dus te zamen -1/34426 9(0? En laatfielyk ten vyfde, dat in de plaats van te reduceeren het eerfte Battaillon van het Regiment van Houftoun, nu van Nyvenheim, en het tweede Battaillon van van Efferen ,nu van Dam, al mede het voorfz. Bataillón van het Regiment van Nyvenheim op de been zoude kunnen worden gehouden, en van het tweede Bataillón van het Regiment van van Dam alleen ger<. luceerd de Compagnien Musquetiers; dat de Compagnie Grenadiers van het zelve Bataillón zoude kunnen overgaan by het eerfte Bataiüon van het Regiment Orange Nasfau , en de Lyf Compagnie van den Collonel van Dam by het derde Bataillon Walen , door welke veifchikking by ieder van de twee Regimenten Ligte Troupes niet meer zouden behoeven te worden aangeworven dan de twee Compagnien Jagers; dat'voor het overige de Compagnien Musquetiers van het eerfte Bataillón van van Dam zouden kunnen worden geïncorporeerd by het tweede Bataillón van het tweede Regiment van Orange Nasfau , geleid wordende by cjen Heere Markgraaf van Ba.  STAAT EN OORLOG. 365 Baden Durlach , om daar van te formeeren een Regiment van twee Battaillons, wanneer by het zelve alleen zoude behoeven te worden aangeworven eene Compagnie Grenadiers, Zyne Hoogheid is derhalven met opzigt tot de Cavallerie van gedagten, dat het Esquadron Guarde du Corps en de zes Regimenten Cavallerie zouden behooren te beftaan , 'en betaaid te worden, zoo als door dezelve in Maart 11789 is voorgedragen, en overeenkomftig de Staaten, op nieuws hier nevens gevoegd onder No. 5 en 6. Dat het Regiment Guardes te Paard zoude behooren te worden gebragt tot vier Esquadrons, zoo als hier boven is aangewezen , en voorts geformeerd en betaald volgens den Staat daar by overgelegd onder No. 1. Dat het Regiment Guardes, en de twee ordinaris Regimenten Dragonders zouden behooren te worden betaald op den voet van de Cavallerie ; zoo als in het Plan van 1789 is voorgedraagen, aangezien de ondervinding geleerd heeft, dat zelfs die voet van betaaling niet zoo ruim is, dat wanneer de omftandigheden vereffenen, om van de Cavallerie een meer dan ordinair gebruik te maaken, het volk buiten fchulden kan worden gehouden , en dat overzulks de voorfz. Regimenten zouden behooren te beftaan en betaald te worden volgens den Staat nevens het gemelde Plan voorgedragen, en hier nevens wederom gevoegd onder No. 7. Dat een Regiment Husfaren behoord t te worden geformeerd , zoo als in het voorfz. Plan , en hier boven in deze zelfde § nader is opgegeeven, en dat het zelve behoord te beftaan en betaald te worden , overeekomftig de voorflag in het jaar 1789 gedaan, en den Sraat hier nevens wederom gevoegd onder No. 8, Dat de Staf van het Regiment Guardes te Paard, van het Regiment Guardes Dragonders, en van de ordinaris Regimenten Cavallerie en Dragonders , als mede van het Regiment Hus« R 5 fa-  2Ö6 ZAAKENVAN faren, behooren te worden gecomponeerd en be^ taald, zoo als in het jaar 1789 is voorgeflagen, en nader te zien is in den Staat hier nevens weder overgelegd onder No. 9 , waar omtrent egter moet worden aangemerkt , dat in de bepaaling van het tractement van den A'judant van het Regiment Husfaren is gecorrigeerd een abuis , dat in de Staat nevens het Plan van 17H9 gevoegd, was ingeflopen, daar in betraande , dat, hoe zeer was voorgeflaagen , dat de Officieren van het gemelde Regiment zouden kunnen worden betaald op den zelfden voet, als de Officieren van de Dragonders toen wierden , en nog tegenwoordig worden betaald, het traktement van den Adjudant is uitgetrokken tot de fomme, die aan de Adjudanten van de Cavallerie voor tractement betaald word, en dat overzulks in den hier nevens overgelegden Staat het tractement van den Adjudant, van het gemelde Regiment is gebragt op de fomme, die de Adjudanten van de Regimenten Dragonders actueel genieten. Op dien voet zoude de Cavallerie beftaan uit: Paard. Koppen HetE-quadronGuardeduCorps, - ft-^k . . I71 139 Het Regiment Gaardes te Paard, Rerk . . 382 349 Zes Regimenten Cavallerie, te zaamen uitmaakende - 2292 2094 Het Regiment Guardes Dragonders , Rerk . . 382 349 Twee Regimenten ordinaris Dra gonders, te zaaien uitmakende . . 764 698 En een Regiment Husfaren, Rerk , . - 373 348 uitmaakende te zaamen - 43Ó4 3977 En  STAAT EN OORLOG. 267 En de augmentatie van dezelve beftaan by De Guardes te Paard uit vier Paard. r Koppen] Wagtmeefters , twee Trom- „. petters, twee Solliciteurs, en een Paardemeefter , als mede twee Paardeu voor de Ritmeefters der twee nieuwe Compagnien, dus . jj 9 By ieder Regiment Cavallerie en Dragonders uit een Paardemeefter , en dus voor negen Regimenten . • 9 9 En uit een Corporaal by ieder Compagnie , dus over 7a Compagnien . 72 7a Voorts uit een Regiment Husfaren , fterk . - 373 343 En dus te zamen uit - 465 438 en na aftrek van de - —._-J—J profiteerd . .|/120597118 |i» Met opzigt tot de Infanterie is Zyne Hoogheid van gedagten , dat het Regiment Guardes' te Foet zoude behooren te beftaan en betaald te worden, zoo als in het Plan van den jaare 1789 is opgegeeven, onder de verandering hier voor in deze zelfde § voorgedragen, en dus volgens den  2(58 ZAAKEN VAN den Staat hier nevens overgelegd onder No. 10. en de Staf van het zelve Regiment overeenkornftig den Staat hier nevens overgelegd "onder No. li " Dat verder de Infanterie van den Staat boven en behalven het Regiment Guardes te voet, zoo even gemeld, het Regiment Switferfchc Guardes, de vyf ordinaire Regimenten Switfers, de Compagnien Vriesfche en Groningfche Guardes , en de Compagnien te Amfterdam , welke in dit Plan niet begreepen zyn, zoude behooren te beftaan uit drie en dertig ordinaire Regimenten zoo Nationale als Duitfchers en Waaien , ieder Regiment uit twee Battaillons , en ieder Battaillon uit eene Compagnie Grenadiers en vier Compagnien Musquetiers ; dat de Compagnien Musquetiers van het tweede Battaillon van het Regiment van van Efleren nu van Dam zouden behooren te worden gereduceerd , en de Compagnien Musquetiers van het eerfte Bataillón van het zelve Regiment gevoegd by het tweede Battaillon van . het tweede Regiment Orange Nasfau, geleid wordende door den Heere Markgraaf van Baden Durlach, om daar van met eene nieuw aan te werven Compagnie Grenadiers te worden geformeerd een Regiment van twee Battaillons, onder de ördres van den gemelden Heere Markgraaf, het welk een van de gemelde drie en dertig zal uhmaaken. Dat vervolgens by ieder van de zes en zestig Battaillons, die de voorfz, drie en dertig Regimenten zullen uitmaaken, zullen behooren te worden gereduceerd twee Compa,rnien Musquetiers , waar van de* Officieren en Gemeenen zullen worden gebruikt om te completeeren de Compagnien, die aangehouden worden; dat de drie en dertig Regimenten dus gebragt op de fterkte van twee Bataillons, ieder van vyf Compagnien, ieder Compagnie Grenadiers en Musquetiers volgens het Plan van den jaare 1789, onder de verandering hier boven voorgedtaagen zoude be- ho>  STAAT EN OORLOG. 2 lons en twaalf Compagnien in eene zelfde plaats guarnifoen te doen houden 5 ~ XV. beel. S . En  ZAAKENVAN En is in de vierde plaats van begrip, dat de traclementen van de Hoofdofficieren zoo hoog met behoeven te worden genomen ; Hoogstdezelve zoude wel hebben geinclineerd, om het traélement van de Chef van het Corps tot op drie duizend guldens te verhoogen, om dat dezelve verpligt is zig met ter woon alhier in den Haag op te houden , dog geconfidereerd hebbende , dat dezelve uit dien hoofde zoo van de Provincie van Holland als van den Raad van btaate aanmerkelyke douceurs geniet , is in het begrip gevallen, dat deszeifs traktement op vier en twintig honderd guldens zoude kunnen worden gelaaren, waar van het gevolg is, dat het traktement van een Collonel Commandant niet wel op meer dan twaalf honderd guldens kan worden bepaald ; het traktement van den eerften Lieutenant Collonel meert Zyne Hoogheid, dat wel op negen honderd en zestig guldens zoude kunnen en behooren te worden gefield, dog dat het volftaan zoude , dat de drie andere genooten ieder het ordinaris Majors tractement tot zeeyen honderd en twintig guldens, en de vier Majors ieder een tractement van drie honderd en zestig gulaens , als mede dat vier Adjudanten by het Corps nodig zyn, aan ieder van dewelke een traktement van agt honderd en veertig guldens, zoude behooren te worden toegevoegd, wanneer de Staf van het zelve Corps zoude ïyiï geformeerd, en de traktementen bepaald op denzelven voet, als bier boven omtrent de ordinaris Regimenten Infanterie is voorgedragen: daar en boven is Zyne Hoogheid van gedagten , dat de Schryver van de Artillerie, die me! een jaarlyks traktement van zes honderd guldens op de ordinaris Staat van Oorlog bekend is, onder de Mal van het Corps gerangeerd zoude behooren te worden. Zyne Hoogheid remarqueert in de vyfde plaats, dac in het Plan door de Commisfie tot het Oefen-  STAAT EN OORLOG. %7$ fenüeweezen vnorgefteld, de foldye van de Kanonniers is gelaaten op den tegenwoordigen v0et; dog Zyne Hoogheid is van oordeel, dat dewyl dezelve zeederd eenige jaaren eene verhooging genooten hebben, en het waarfchynlyk is, dat de foldye van de Infanterie zal worden verhoogd , waar door dus zoude worden gebrooken de proportie , die 'er nu is van de foldye van het eene Corps tot die van het an dere de gage van de Kanonniers ook eenigzints Verhoogd zal dienen te worden, welke verhooging dezelve meent, dat op twee Rui vers in de week zoude kunnen worden genomen, Zyne Hoogheid is dan van gedagten, dat het Corps Artillerie by continuatie zoude kunnen beftaan, zoo als tegenwoordig uit een Regiment van vier Battaillons, ieder van vyf Compagnien * en ieder Compagnie uit 137 Hoofden, wanneer het geheele Corps, de Staf daar by gereekend, zoude fterk zyn 2745 Hoofden; dat de foldyen van het zelve, overeenkomftig het advis van de Commisfie tot het Finantieweezen van den Staat, zoude behooren te worden betaald ten twee en * veertig dagen, en de Staf, en elke Compagnie geformeerd en betaald , volgens den Staat hier nevens overgelegd onder No. 15. Waar omrrent nog alleen is aan te merken , dat de premier Lieutenant, die in het Plan van de Commisfie by elke Compagnie gevonden word, is agter wege gelaten , om voor te komen de disputen, die over de rang zouden kun. nen ontftaan, met de Lieutenants van andere Corps , by dewelke geen premier Lieutenants gevonden worden , en dat daar tegen twee ordinaris Vuurwerkers by ieder Compagnie gefteld zyn, terwyl de verdere veranderingen , die omtrent de gages van eenige Officieren gemaakt zyn, van zoo weinig belang zullen worden gevonden , dat het onnodig is geoordeeld , daar ■ van afzonderlyke melding te maaken; S 2 Oe*  -70 ZAAKEN VAN Dewyl nu het voorfz. Corps op den voörfz. voet in het jaar zoude kosten -1/510052! 8\4"t en het tegenwoordig kost dej j ' fomme van - - .1 518528! 2| 8 zoo zal daar op worden gewon-1 — I _ j nen de fomme van -j /8475ji4j3ji Eindelyk heeft Zyne Hoogheid by deeze geleegentheid nog geconfidereerd , dat, hoe zeer de gemeene manfchappen in het Regiment Mineurs en Soppettrs , gelyke foldye genieten als tegenwoordig nog de Kanonniers in het Corps Artilleristen, en dat zelfs de Sergeanten en Corporaals hooger gage trekken, dan de Bombardiers en Corporaals in het zoo evengemelde Corps, de traclementen van de Capiteinen, CapiteinLieutenants en Sous-Lieutenants ("zynde dat van de Lieutenants by de augmentatie gebragt op den voet van een Lieutenant in de Infanterie) merkelyk minder zyn , dan die , welke tegenwoordig by de Officieren van de Infanterie van gelyke rang genooten worden; en dus nog veel minder, dan hier boven voorgedraagen is , dat die van de Subalterne Officiers zouden behooren te worden geregeld; dan dit aan Zyn Hoogheid niet billyk voorkomende , is dezelve van gedagten, dat de Capiteinen en verdere Officie, ren in de Compagnien van het voorfz. Regiment Mineurs zouden behooren te worden gebragt op den voet, naar welken de Officieren van een Compagnie Artilleristen tegenwoordig getraéteert worden , het welk een gering bezwaar zal opleeveren van - . / 2269 1 5 1 31 en dat over zulks een Compagnie Mineurs voortaan zoude behooren te worden betaald overeenkomftig den ftaat, hier nevens overgelegd onder No. 16. 6 8 I >e Raad , de voorfz. voorflagen overwogen hebbende , hefiteert niet , om dezelve aan de Bondgenooten aan te piyzen , en met Zyne Hoogheid ten fterkften te infteeren , dat dog de-  STAAT EN OORLOG. ^^ï dezelve hoe eerder hoe liever mogen worden ter conclufie gebragt , op dat eindelyk uitgemaakt zy, op welken voet de Armée van den Staat zal worden gehouden. Paard. Hoofd. En dan zal de Cavallerie bedraa- — gen .... 4C64 3977 de Infanterie . . . 27880 de Artilleristen - - . —— 2745 de Mineurs - .' ■ — 256 de Switferfche Guardes • —■ 12c© de vyf ordinaris Regimenten Swit- fers - - - — 6oco de Compagnie Vriefche Guardes • •—- 202 de Compagnie Groningfche Guardes - . . — 75 de twee Compagnien te Amfterdam .... «—— 400 en de geheele Armée Rerk weezen ... 4364 42735 een getal, dat niet kan worden geoordeeld te groot te weezen , indien in overweeging word genomen aan de eene zyde , hoe veel Troupes vereischt worden , en altoos gereekend zyn nodig te weezen om de Frontieren van den Staat van een matig guarnifoen te voorzien , en aan de andere zyde, dat 'er misfchien nooit een tyd is geweest, in welke zoo veel Militie binnen de Provinciën is gerequireerd en gevonden word, terwyl, al word de Armée van den Staat op den voorfz. voet gebragt, het niet wel doenlyk zal zyn , om, na dat de Brunswykfche, Anfpachfche en Mecklenburgfche Troupes uit 's Lands dienst zullen zyn ontflagen , de Frontieren van den Staat behoorlyk te bezetten, zoo lang binnen de Provinciën evenveel Militie als tegenwoordig zal worden gerequireerd , zoo dat Zyne Hoogheid en de Raad veel eer reeden zouden hebben, om eenige vermeerdering van de S 3 Mi.  *7» 'ZAAKEN VAN Militie van den Staat aan te raaden , dan om eenige vermindering voor te Haan. §• II. i Om te kunnen beoordeelen, of, en met hoe veel ter voldoening aan het verlangen van de' Staaten van eenige Provinciën zoude kunnen worden verminderd de fomme van een honderd en vyftig duizend guldens, die Zyne Hoogheid by het Plan, in den jaare 1789 tot verbeetering van de Armée door denzelven Voorgedraagen, heeft geoor ieeld, dat op den Staat van Oorlog onder een Capittel van Penfioenen voor Officieren zoude behooren te worden gebragt, waar door Officieren , die door ouderdom of anderzints buiten ftaat zyn geraakt, om dm Lande langer te dienen, op eene convenable wyze van den dienst zouden kunnen worden gedispenfeerd, en waar door teffens zoude worden voorgekomen , dat men zig niet verpligt vinde, om een merkelyk aantal titulaire Officieren aan te ftellen, heeft Zyne Hoogheid doen opmaaken lysten van alle de Officieren die by de Armée geplaatst of van dienst zyn gedispenfeerd, en gepenfioneerd zou. den behooren te worden, indien men de Armée zoude willen zuiveren van alle luiden, die geen dienst meer doen , en dezelve op eenen meer foliden voet brengen , en uit die lysten blykt, dat het beloop van alle die Penfioenen , waar onder begreepen is een groot getal van die Capi. temen, dewelke, indien het Plan, by dit advis nader voorgedragen, word gearrefteerd, zouden uitvallen, en in allen gevalle in die toeftand zyn, dat gepenfioneerd zouden behooren te worden, bedraagt eene fomme van ruim een honderd en zestig duizend guldens; waarom dan ook Zyne Hoogheid en de Raad oordeelen , dat de voorfz. fomme eer hooger dan laager zoude behooren te worden genomen, «ïdien het de Bondgenooten ernst is , om ook ten  STAAT EN OORLOG. «179 ten dien opzigte de Armée op eenen beeteren voet te brengen , het geen aan Zyne Hoogheid en den Raad voorkomt van eene onvermydelyke noodzakeiykheid te weezen , terwyl in allen gevalle, by aldien de voorfz. fomme tegen verwagting niet mogt worden geabforbeerd , het profyt, dat,'er op zoude mogen vallen, een object van liquidatie tusfchen de Provinciën zal opleeveren. §. 12. Zyne Hoogheid en de Raad hebben verder met veel genoegen uit de Refolutien van de resperftive Provinciën gezien , dat by geene derzelver eenige bedenkingen gemaakt zyn tegen de voorflagen , dewelke door de Commisfie tot revifie der Quotes overeenkomftig de confideratien van Zyne Hoogheid, zyn gedaan over den voet, op welken in het vervolg zouden behooren te , worden gekort de manfchappen, die van tyd tot tyd aan de Troupes van den Staat zullen ontbreeken ; En zy vleyen zig dan ook, dat, wanneer het belangryk werk van de Quotes en de lasten vari het Bondgenootfchap ter conclufie zal worden gebragt , de gemelde voorflagen teffens zullen kunnen worden gearrefteerd en de Troupes van den Staat , immers ten dien opzigte , alle op denzelfden voet, en dus het eene Corps niet gunftiger dan het andere behandeld. §. 13- Zyne Hoogheid efl de Raad hadden wel gewenscht, dat de Staaten van alle de Provinciën eeven eenparig waren geweest in hunne begrip, pen en befluiten over de kortingen , Welke zy gewoon zyn onder verfchillende benamingen te heffen van de foldyen van de Militie , en van de Militaire traclementen en penfioenen, op derzelver repartitie by de ordinaris en extraordinaS 4 ris  *8<* ZAAKENVAN ris Staaten van Oorlog gebragt, mitsgaders omtrent de jura of leges , die in de onderfcheidt Comptoir en en Secretarien gevorderd worden, doch , daar de Staaten van Zeeland en Stad en Lande zig verklaaren ongeneegen te zyn, om eenige verandering omtrent het een en ander foort van lasten, toe te laaten, en die van Vriesland het poinét van de leges en jura in deliberatie hebben gehouden, doet 'er zig weinig hoop op, dat die betalingen op eenen egalen voet zullen kunnen worden geregeld, en de Militie zoo min mogelyk, immers in de eene Provincie niet meer dan in de andere zal worden bezwaard, waren de Staaten van Zeeland en van Stad en Lande te beweegen, om zig omtrent de kortingen op de foldyen en Militaire traktementen met de gedaane voorflagen te conformeeren, zouden dezelve kunnen worden gearrelteerd; en Zyne Hoogheid en de Raad vermeenen vervolgens, dar dezelve daar toe met allen aandrang zouden behooren te worden aangemaand, en dezelve beneevens de Staaten van Vriesland verder verzogt , om , indien zy al ongeneegen zouden mogen zyn , van zig in opzigt van de leges en jura met de gedaane voorflagen te vereenigen , die leges en jura, ieder in den haare te verminderen , ten einde daar in niet meer plaats hebbe die groote ongelykheid tusfchen de refpeclive Provinciën, die 'er tegenwoordig gevonden word , en voor de Militie zoo nadeelie is. §. 14. De reedenen, die de perfoneele Commisfie tot het onderzoek van het Defenfie- weezen van den Staat bewogen hebben, om een nieuw Plan van een Corps Pontonniers te arrefteeren, en de Commiilie tot het reguleeren der Quotes geredelyk heeft doen overgaan , om het zelve dien conform op het Schema van eenen nieuwen Staat Van Oorlog te brengen, zvn van dien aart, erher:  STAAT EN OORLOC. ?8tl het bezwaar, dat daar door aan de Finantie van de Bondgenooten zoude worden toegebragt, zoo gering, als bedragende niet meer dan eene fomme van ƒ 6307-J6- 4, dat men had mogen vervvagten , dat de Staaten van de refpektive Provinciën geen bedenken zouden hebben gedragen, om in de oprigting van het voorfchreeven Corps te bewilligen ; ook hebben zes Provinciën daar teegen geen reflexien gemaakt, doch de Staaten van Vriesland hebben gedeclareerd de Compagnie Pontonniers niet hooger te kunnen aanneemen , dan tot de fomme van ƒ4106- 0- o dat is op den teegenwoordigen voet; Dan Zyne Hoogheid en de Raad vertrouwen, dat die fingularireit, gevoegd by de reedenen, door de Commisfie van het Defenfie-weezen geadopteerd, en het geringe bezwaar, dat daarin gele'egen is , de Staaten van gemelde Provincie wel zal beweegen , om zig by hunne meede Bondgenooten te voegen. Op het Plan zelve, hebben Zyne Hoogheid en de Raad geene confideratien ; alleen oordeelen zy, dat het gevoeglyk zoude zyn, dat het voorfchreeve Corps , eeven als alle andere betaald wierd ten 4a dagen; dat de zestig guldens ter loopende maand , waar meede de Capitein op den ordinaris Staat van Oorlog gevonden wierd, onder de foldye wierd begreepen, en dat de Traktementen aan den Capitein Lieutenant en Lieutenant toegekend , zoodanig verdeeld wierden , dat de Capitein Lieutenant zes honderd, en de Lieutenant vyf honderd veertig guldens jaarlyks trokken , daar zy , volgens het voorfz. Plan, beide even veel zouden genieten, waar door over het geheel geen bezwaar zal worden te weeg gebragt; en dat overzulks het voorfchreeve Corps zoude behooren te worden geformeerd en betaald overeenkomftig den Staat, hier neevens overgelegd onder No. 17. S 5 §. 15.  *32 ZAAKEN VAN §■ IJS- Hoe zeer in de Commisfie van rte Quotes by fterhaaling is gedelibereerd over de iaflrantien door en van wegens de Provincie van Gelderland gedaan , ten einde convenabele traclementen voor de Gouverneurs of Commandeurs van de Steden Nymegen, Arnhem, Zutphen en Doesburg op den Staat van Oorlog, en dus ten laste van het B mJgenootfchap , gebragt worden , en hoe zeer dezelve Commisfie had vertrouwd dat de Staaten van Gelderland zig zouden hebben te vreede gehouden met het antwoord daar op, met de woorden van den Raad van Staate, voorkomende in de generaale Petitie voor den jaare 175-. gegeeven , en dat point eens vooral laaten vaaren , gelyk op de 170 Bïadzyde van het rapport word genarreerd; hebben nogthans Zyne H .ogheid en de Raad bevonden, dat hooggemelde H'eren Staaten by hunne Refolutie op het voorfz. Rapport genomen, de voorlz. infiantien vernieuwen, en daar op met grooten ernst aandringen , doch zy verhoopen , dat dezelve Heeren her hun ten goede zullen houden , dat zy in confidentie van het eenparig begrip van de overige Provinciën , dat artikel ook houden voor afgedaan, te meer, daar de Provinciën van Utrecht en Vriesland tegenwoordig ook falarieren ieder een Officier, die de Troupes, in die Provinciën guarnizoen houdende, commandeert en dus indien aan het verlangen van de Provinl cie van Gelderland voldaan wierd , niet alleen convenabele Traclementen voor de Gouverneurs te Heusden en Coeverden, maar ook voor verfcheide Commandeurs van Steden , zoo in de Provinciën, als in het resfort van de Generaliteit , mitsgaders de Traclementen van de Officieren , in de zoo evengemelde twee Provinciën commandeerende, op den Staat van Oorlo» zouden behooren te worden gebragt, waar" door geen geringe verhooging van dien Staat, en dus ook  STAAT EN OORLOG. -83 ook een merkelyk bezwaar voor de gezaamentlyke Bondgenooten zoude worden te weeg gebragt ; waar by eindelyk nog kan worden gevoegd, dat de Traclementen van de Gouverneurs of Commandeurs In de voorfz. vier Gelderfche Steden waarfchyneiyk in de opgaaf, die door de drie Quartieren van haare inkomften en huishoudelyke lasten aan Zyne Hoogheid is gedaan , en weike tot een grondflag gediend heeft van de bereekening van de nieuwe Quotes, zoo als die door Zyne Hoogheid zyn voorgeflagen, onder de huishoudelyke lasten zullen zyn begreepen. §• I& Omtrent het Corps Mariniers zyn de gedag, ten van de refpeclive Provinciën zoo verfchillen. de, dat het niet wel mogelyk is , om een zoodanig Plan te vormen, dat aan alle voldoen zoude. Alle infteeren dat het zelve Corps op eene min kostbaare wyze worde ingerigt, doch eene van dezelve verlangt, dat het getal der manfchappen blyve, eene andere, dat een Plan ge. formeerd werde, waar door aan de Zee-Capiteinen, Lieutenants, Dek-Officieren, en een bepaald getal Kanonniers , aan de wal en buiten Scheepsdienst zynde , een vast beftaan werde bezorgt, en zy teffens verpligt altoos by de hand en gereed te zyn, om terftond gee'mployeerd te worden. Vreemd is het aan Zyne Hoogheid en den Raad voorgekomen , dat door meer dan eene Provincie is in bedenken gegeeven , of niet in aanmerking zoude kunnen komen het Pian, dat gevonden word in de Notulen van Haar Hoog Mog. van den 8 February 1698, want volgens dat Plan moest op de been gebragt worden een Cnps Mariniers, ter nombre van zes duizend man, O  3-M ZAAKEN VAN man, en het zelve gerangeerd onder zes Regimenten, ieder geformeerd van tien Compagnien, ieder Compagnie van honderd Koppen, waar van twee derde zoude beftaan uit goede welgeoefende Soldaten te'lande , en een derde uit bevaaren manfchappen ter zee . ten minlte den Staat refpeclivelyk gediend hebbende , den tyd van drie jaaren: de Capiteinen, Lieutenants en Onder-Lieutenants, mitsgaders de Sergeanten, het zy ter zee, het zy te lande, zouden behooren den Staat te hebben gediend den tyd van vier jaaren ; zeeven Compagnien zouden worden gecommandeerd door zee ven Capiteinen te land, en drie Compagnien door drie Capiteinen ter zee, en de andere Officieren te water en te land, en de kosten van het voorfz. Corps zouden in het jaar beloopen op eene fomme van f 754380-0-0 waar van de eene helft zoude worden gebragt ten laste van alle de geünieerde Provinciën, en de wederhelft ten laste van de refpeélive Collegien ter Admiraliteit; wanneer de manfchap ter zee , het zy in oorlog of anders zoude worden gcëmployeerd, zoude aan dezelve tot laste van de Collegien ter Admiraliteit behooren te worden toegelegd aan ieder eene Huiver daags boven de ordinaris foldye , en de Collegien ter Admiraliteit zouden de zee-manfchap ook behooren te employeeren op hunne Werven, en waar die verder nodig zouden mogen hebben, terwyl verder een Reglement zoude behooren te worden opgelteld, omtrent het leggen in guarnifoen van de voorfz. Mariniers, het doe/i van tochten en wagten , het dienen op Oorlog- en andere Commercieerende Schepen , mitsgaders op de kleeding en wapening , en het doen van Militaire exercitiën, en het oeffenen van goede discipline. Zyne Hoogheid en de Raad verbeelden zig, dat het eenvoudig voorftel van het voorfz. Plan meer dan voldoends is, om de Bondgenooten in ftaat  STAAT EN OORLOG. 28-? ftaat te ftellen, om te beoordeelen, of het zelve tegenwoordig in eenige aanmerking kan komen. Om aan het verlangen van dezelve te voldoen , heeft Zyne Hoogheid nader overwogen, op welke wyze raar derzelver tegenwoordige begrippen een Corps Mariniers zoude kunnen worden ingerigt , zoo dat het tot den meeften dienst van den Lande zoude verftrekken, en teffens eene merkelyke vermindering wierd te weeg gebragt, en zig herinnerende, dat de Lieutenant Admiraal Reynst en de Vice-Admiraal van Kinsbergen in de Memorie , door dezelve in 1780 overgegeeven, en gevoegd by het Plan, den 17 Maart van het zelve jaar aan Haar Hoog Mogende voorgedraagen , om de daar by geallegueerde redenen onmogelyk hebben geoordeeld , een Corps Matrofen te formeeren , heeft Zyne Hoogheid begreepen , dat vervolgens van geen meer nut en dienst op de Schepen van Oorlog waren dan Conftapels, terwyl 'er zelden zeer groot gebrek is aan Soldaaten, dat het volftrekt noodzaakelyk zoude zyn, een goed getal van dezelve in vasten dienst te houden, en dezelve daar en boven aan boord der Schepen gemakkelyk kunnen worden geoeffend in, en bekwaam gemaakt tot dat werk, waar toe zy op de Schepen worden gebruikt, zonder dat daar toe veel tyd word vereischt; Zyne Hoogheid is vervolgens op de gedagten gekomen, dat het van den meesten dienst zoude zyn , dat een Corps Scheeps-Artilleristen wierde opgerigt , en dat daar en boven een convenabel getal van Tractementen wierd gefixeerd voor meerder Capiteinen , Commandeurs of Capitein Lieutenants , (want 'er word algemeen noodzaakelyk geoordeeld , dat deze intermediaire rang weder worde herfteld) en Lieutenants, dan in het te formeeren Corps geplaatst zoude kunnen worden, als mede voor eenige Schippers en Stuurlieuen, en  ZAAKEN VAN en daar van een en ander Plan op het papier gebragt hebbende , heeft Zyne Hoogheid daar op gerequireerd de confideratien van de Raaden en Advocaaten Fiscaal van de Collegien ter Admiraliteit op de Maze en te Amfterdam , als meede van den Lieutenant Admiraal Reynst en de Vice-Admiraals Zoutman en van Kinsbergen, en dezewe bekomen en geëxamineerd hebbende, is Zyne Hoogheid van advis; Dat zoude behooren te worden opgerigt een Corps Scheeps Artilleristen van zes Compagnien , ieder van een honderd en veertig Man, het welk overzulks zoude beftaan uit agt honderd en veertig Man : dat het zelve zoude be» hooren te worden betaald ter lopende maand 9 om dat , in geval van emploi op Schepen , de gages op dien voet betaald worden, en dat elke Compagnie jzoude behooren te worden geformeerd en betaald overeenkomftig de Lyst , hier nevens gevoegd onder No. 18, waar omtrent alleen moet worden aangemerkt. dat by ieder Compagnie geplaatst is niet meer dan een Officier van de Artillerie met rang van Onder-Lieutenant , en daar uit zoude kunnen worden opgemaakt, dat dezelve geen uitzigt van eenig avancement zoude hebben, dan dat die Officieren gelegendheid hebbende, om zig op den Zeedienst toe te leggen, in dat Corps zouden kunnen worden overgebragt, gelyk omtrent eenige Lieutenants de Marine , welke eigentlyk alleen gechargeerd zyn met het geen de Soldatesque aangaat, heeft plaats gehad; dat tot de infpccfie of het commando van dat Corps zoude kunnen worden gebruikt een Lieutenant Ad» miraal, onder het genot van een Tractement van agtien honderd guldens jaarlyks , en dat het Corps in drie divifien verdeeld zynde , voor ieder derzelve een Vlag-Officier, het zy Vice-Admiraal, het zy Schout by Nagt, zoude kunnen worden benoemd , om dezelve onder den Lieu- te-  STAAT EN OORLOG. 23? tenant Admiraal te commandeeren , onder het genot van een jaarlyks Traktement van twaalf honderd guldens , des dar, indien een van dezelve tot Lieutenant Admiraal mogt worden benoemd, dezelve bet commando over een der di« vifien van het Corps zal moeten quiteeren. Eindelyk dat van gelyke een Capitein VlagOfficier , een Commandeur of Capitein Lieute« nant Capitein , een eerfte Lieutenant Commandeur of Capitein Lieutenant, een tweede Lieutenant eerfte Lieutenant, en de Sous Lieutenant van de Artillerie Lieutenant wordende, de Compagnie zal moeten quiteeren , ten ware dezelve in die hoogere rang in het Corps konden worden geëmployeerd, en dar, indien uit het voorfz. Corps eenige manfchappen, het zy Officieren, het zy gemeene, op Schepen van oorlog gecommandeerd worden, derzelver gages zullen moeten ftrekken in mindering van de kosten , die tot het equipeeren van die Schepen worden vereischt , en indien die kosten door middel van eene Petitie moeten worden gevonden , de bereekening derzelve daar naar zal moeten worden gemaakt. Zyne Hoogheid verder in aanmerking genomen hebbende het. getal van Schepen van oorlog, die by de refpective Collegien ter Admiraliteit voor handen zyn , en door dezelve , indien het nodig was, zouden kunnen worden geëquipeerd, als mede het getal der dienstdoende Officieren , die by de Collegien gevonden worden , mitsgaders van de Adelborlten, die tot Lieutenants zouden kunnen en verdienen te worden aangefteld, zoude voorts van gedagten zyn, dat san  fi88 ZAAKENVAN aan 62. zoo Capiteins als Vlag-1 | Officieren, in qualiceit van Capiteinen, zoude behooren te worden betaald een jaarlyks Traélement van - ƒ 720 o 0 en aan 62. zoo Commandeurs of Capitein Lieutenants, als Capiteins , die nog geen Capiteins Traélement hebben kunnen bekomen, een Traélement van - 4.J0 0 o Dat de Lieutenants in twee Clasfen zouden behooren te worden verdeeld, en aan 62 zoo van de eer. Ite Clasfe , als aan Commandeurs , die nog geen Traélement in die qualiteit kunnen bekomen, betaald een Traélement van - 360 o o en aan 190. zoo Lieutenants van de tweede Clasfe, als Lieutenants van de eerlte Clasfe, die dat Traélement niet genieten , een Traélement van . . 300 o ö Doch dat van het voorfz. getal zouden moe* ten worden afgereekend cte Lieutenant Admiraal lnfpecteur van het Corps Mariniers , de drie Vlag-Officieren, welke het commando over de drie divifien van het Cerps Scheeps Artilleristen zullen voeren, en de zes Capiteins, die de zes Compagnien zullen hebben; als mede de zes Commandeurs of Capitein Lieutenants , de zes Lieutenants, en agtien Lieutenants, die by het voorfz. Corps zullen zyn geplaatst, mitsgaders die Officieren, aan dewelke by de Collegien .eenige Traktementen worden betaald: dan t  STAAT EN ÖOHLOG. ê8ö dan, daar by het Collegie op de Maazè worden betaald. 8 Capiteinen ter fomme van • f n.6c o o 14 Lieutenants . . - 300 o o by he: Collegie te Atnflerdam. 16 Capiteinen met . • 36. o d 12 Lieutenants met . . 00L o o by bet Collegie in Zeeland. • 4 Capiteinen met . - 400 o o by het Collegie in het Noorder-Quartier.6 Capiteinen met . - 360 o ö en by het Collegie in Vriesland. 4 Capiteinen met . - 360 o 0 zoude Zyne Hoogheid beter oordeelen , dat op het Collegie ter Admiraliteit op de Maze wierden geasfigneerd 23 Lieutenants van de derde Clasfe. op het Collegie te Amfterdam 31 Lieutenants van de derde Clasfe. en op het Collegie in Zeeland j Lieutenants van de derde Clasfe. en dat de Collegien ter Admiraliteit in bed Noorder-Quartier en in Vriesland , vermits den bekenden toeftand van hunne Financien , zouden behooren te worden vrygefteld van de betaaling van eenige Officieren. dat vervolgens , na aftrek van. de negen en vyftig Lieutenants, dewelke in diervoege by de gemelde drie Collegien zouden worden betaald en van de veertig Officieren, die by het Corps Scheeps Artilleristen zouden worden geplaatst, alleen nog zoude behooren te worden gezorgd voor de betaaling van 52 vlag-Ofhcieren of Capiteinen. jó" Commandeurs of Capiteinen. jö Lieutenants van de eerfte Clasfe of Commandeurs, XV. deel. T en  200 ZAAKEN VAN en 113 Lieutenants van de tweede Clasfe , of Lieutenants van de eerfte Clasfe , die het daar toe ftaande Tractement nog niet hebben kunnen bekomen, dat daar en boven zoude behooren te worden betaald aan 36 Schippers, en aan j 36 Stuurlieden aan ieder een jaar-I lyks Tractement van -[ƒ ^o! o o dat wyders zoude behooren te worden vastgefteld, dat, wanneer een vlag Officier of Opitein, een Tractement als Capitein of als Commandeur trekkende, in commisfie word gefield, het Tractement by denzelven genoten wordende, zal ftilftaan van den tyd af, dat hy by de Admiraliteit zal worden betaald, tot de tyd toe, dat het Schip, het welk hy zal hebben gevoerd, zal zyn afgedankt. Doch dat de Traftementen van Commandeurs of Capitein Lieutenants , en van Lieutenants ,. in confideratie, dat zy van de gage, die zy, in emploi zynde, genieten, niet alleen niets kunnen overwinnen , maar zelfs zig niet van het nodige kunnen voorzien , over de tyd dat aan boord zyn, zullen doorlopen; en dat de Tractementen der Schippers en Stuurlieden, welke zeer laag gefield zyn , van gelyke zonder op. houden zullen worden betaald ,. om tot onderhoud van derzelver Vrouwen en Kinderen, geduurende den tyd, dat ze in employ zullen'zyn, te verftrekken. Als mede, dat eenig Officier , Schipper of Stuurman, die zonder zeer wettige reeden zoude mogen weigeren te dienen , van het tractement by denzelven genoten, dadelyk zal zyn vervallen; en dat mede een Officier, Schipper of Stuurman, die , het zy met, het zy zonder verlof, in eenigen anderen dienst zal zyn getreeden, waar door hy bekt zoude worden om den Staat te  STAAT EN OORLOG. sgi te dienen: als mede, die een ander beroep zal hebben aanvaard, van het traktement, by den. zelve getrokken, zal zyn vervallen; eindelyk vermeent Zyne Hoogheid, dat dewyl in her jaar 1781 dienftig geoordeeld is, dat Hy Adjudanten van de Marine aanftelde, en Hy dadelyk drie aangefteld heeft, het billyk is, dat aan dezelve eenig traktement werde toegekend, dat het zelve voor den eerften zoude kunnen worden bepaald op vyf en twintig honderd, en voor ieder van de twee andere op vyftien honderd guldens , zoodanig nogthans, dat in gevalle de Bondgenooten mogten verkiezen , dat twee van die traktementen , of zelfs alle drie by vacature zullen uitllerven , en dat mitsdien die posten op den extraordinaris Staat van Oorlog werden gebragt, Zyne Hoogheid zig zulks zal laaten welgevallen; des dat, indien mogte worden goedgevonden, dat alle drie die traktementen by vacature zouden cesfeeren, in dat geval de twee jongfte Adjudanten, by vacature, voor hun leeven zullen kunnen erlangen het traktement, dat voor den eerften zal worden bepaald, en' het zelve daar na eerst uitfterven. De Raad van de voorfz. idéés van Zyne Hoogheid kennis bekomen, en dezelve geëxamineerd hebbende , wil niet ontveinzen, dat het haar geenzints oneigen voorkomt , dat de Admiraal Generaal van een Adjudant zoude zyn gediend, en dat aan denzelven een convenabel tractement door het gemeene Land werde betaald , en is insgelyks van gedagten , dat het zelve op vyf en twintig honderd guldens zoude behooren te worden bepaald; voor het overige komt het aan den Raad voor, dat door de voorfz. Plans zoo geh'kkig word voldaan aan de verfchillende conlideratien van de Bondgenooten, dat niet twyffelt, of dezelve zullen "gearrefteerd, en dus met derzelver approbatie bekroond worden. Voorts zal uit de lyst der traktementen van Officieren, Schippers en Stuurlieden, en de daar T 2 by  292 ZAAKEN VAN by gemaakte berekening der kosten , dewelke hier nevens word gevoegd onder No. 19 blyken , dat het beloop dier traclementen en het onderhoud der Compagnien fcheeps Artilleristen, niet meer zullen bedragen dan eene fomme van ƒ 297880-o-o , en dus eene fomme van ƒ 255475- 15- 87 minder dan het plan in 1789 voorgedragen. Dog daar Zyne Hoogheid en de Raad vertrouwen, dat het by een ieder buiten bedenken zal worden geoordeeld , dat de fomme van een millioen guldens , die door de Commisfie van de Quotes is voorgedragen, dat tot vinding der kosten van een jaarlykfche Equipage, en voorts tot aanbouw en reparatie van Scheepen op den extraordinaris Staat van Oorlog zoude worden gebragt, tot alle die einden niet fufficient is , zyn Zyne Hoogheid en de Raad van gedagten, dat die post met de gemelde fomme van ƒ 255472-15-8! , dewelke op het Corps Mariniers zal worden geprofiteerd, zoo niet geheel, ten minfte met een groot gedeelte van deztlve, verhoogd behoord te worden. §• 17- Betrekkelyk het Capittel van Gedeputeerden buiten 's Lands worden in de Refolutien van meer dan eene Provincie differente reflexien gevonden. De Staaten van Gelderland zyn van gedagten, dat van de traktementen onder dat Capittel en andere op den ordinaris Staat van Oorlog gebragt , wanneer dezelve eenige meer dan gewoone tyd mogten vacant blyven, liquidatie tusfchen de Provinciën zoude behooren gehouden te worden, '■ Dan gemelde Heeren Staaten worden verzogt zig te herinneren , dat by de Commisfie tot het werk van de Quotes in het generaal is begreepen, dat over de posten, op den ordinaris Staat van  STAAT EN OORLOG. 293 van Oorlog te brengen , niet zoude behooren te worden geliquideerd , in dat vertrouwen ongetwyflèld, dat de meede posten , daar op liaande , doorgaans zoo korten tyd zouden vaceeren, dat het profyt, daar op te vallen, van weinig belang zoude zyn, en dus geen na-iever onder de Bondgenooten verwekken, terwyl dezelve teffens zal hebben begreepen, dat, indien al eene Provincie door de vacature van de eene of andere post eenig voordeel zoude erlangen. aan eene andere Provincie op eenen anderen tyd een diergelyk voordeel zal te beurt vallen. En hoe zeer Zyne Hoogheid en de Raad geen ■bedenken maaken , om zig daar mede te conformeeren, vertrouwen zy egter, dat, daar de Bondgenooten eenpaarig hebben gerefolveerd, om geene zoogenaamde Rnokkelposten langer te admitteeren , en in tegendeel de lasten van de Unie in de meest mogelyke gelykheid en evenreedigheid te draagen, zonder eenig voordeel de een boven den anderen te begeeren , by geene derzelver zwaarigheid zal worden gemaakt, om vast te Rellen , dat , indien eenig traktement, op de ordinaris Staat van Oorlog ftaande, eenen meer dan gewoonen tyd zoude mogen vaceeren, daar over tusfchen de Provinciën zal worden geliquideerd, ten einde niet wederom zogenaam. de Rnokkelposten op den Staat van Oorlog gevonden worden. En om daar omtrent aan de eene zyde alle onzeekerheid , en aan de andere zyde alle discrepantie tusfchen de Bondgenooten voor te komen , oordeelen Zyne Hoogheid en de Raad, dat voor eenen meer dan gewoonen tyd zoude behooren te worden gehouden een geheel jaar na het jaar , waar in de vacature is ontRaan, en dat derhalven indien eenig traktement na het jaar , in het welk het zelve is komen te vaceeren , een geheel jaar of langer onbetaald zal blyven, van het zelve over dat jaar en den tyd, die het zelve langer niet betaald zal zyn, tusfchen de Bondgenooten liquidatie zal worden gehouden, T 3 En  $94 ZAAKEN VAN En hier mede vertrouwen Zyne Hoogheid en de Raad, dat meerendeels is beantwoord de reflexie van de Staaten van Overysfel, van oordeel zynde , dat de kosten van de Gedeputeer* den buiten 's Lands uit haaren aart op den extraordinaris Staat van Oorlog gebragt, en aan liquidatie fubject gemaakt zouden behooren te ■worden, daar dog dezelve hooger of minder hoog hopen, naar dat de dienst van den Lande en de gejteidheid van Europa vereisfchen, waar by nog kan worden gevoegd, dat, indien agt gegeeven word op het profyt, dat door vacature zoude kunnen gebooren worden , 'er evenveel reeden zoude zyn, om alle tractementeu van den ordinaris op den extraordinaris Staat over te brengen, waar door eene geheele verandering in het Plan van de Commisfie zoude worden te weeg gebragt , en indien daar toe voet wierd gegeeven , zoude niet zonder reeden te vreezen zyn, dar van een werk , dat reeds te lang geduurd heeft, geen afkomst te zien zoude zyn, waarom ook Zyne Hoogheid en de Raad van gedagten zyn , dat van het Plan van de Commisfie zoo weinig mogelyk behoord te worden afgegaan. Hier by komt nog, dat, indien al eenig tractement zoude mogen worden verhoogd , terwyl het niet waarfchynlyk is , dat ligt eenige yerlaaging plaats zal hebben, zoodanige verhooging {•onder veel zwaarigheid op den extraordinaris Staat zal kunnen worden gebragt, tot dat de ordinaris Staat veranderd en op nieuws gearresteerd zal worden. Overeenkomftig het begrip van de Staaten van Holland en Westvriesiand zal het tra&ement van den benoemden extraordinaris Envoyé en PlenU potentiaris aan het Hof van Rusland, het welk op het Schema by Memorie gebragt is, om dat de post vaceerde , op den te formeeren Staat van Oorlog moeten worden uitgetrokken, dan of in het generaal alle de posten rakende de Bui ■ ten*  STAAT EN OORLOG. 295 tenlandfche Ministers, Predikanten 4 enz. in de [ommen uitgetrokken behooren te worden, fchoon dezelve thans vaceeren; gelyk hooggemelde Heeren Staaten verder oordeelen, dat zoude behooren te gefchieden , om dat anderzints de ordinaire Staat van Oorlog variabel zoude zyn, komt bedenkelyk voor, vermits de plaatfen van Predikant , die alleen nog by Memorie gebragt zyn, zeedert veele jaaren onbegeeven zyn , en uit hoofde van de algemeene fchaarsheid van Predikanten en Proponenten hier te Lande, waarfchynelyk niet fpoedig vervult zullen worden , terwyl de perfoneele Commisfie de permanentie van den ordinairen Staat meer in den aart der posten, dan in de fommen gelds fchynt te hebben doen befiaan, De Post van den Re/ïdent van het Hof van Rusland , die de gemelde Heeren Staaten oordeelen , dat op den extraordinaris Staat van Oorlog behoord te worden gebragt, word op het Schema van denzelve reeds gevonden. Voorts begrypen Zyne Hoogheid en de Raad met de Provincie van Holland (en zy houden zig verzeekerd , dat de andere Provinciën eveneens denken,) dat, offchoon de posten, die aan de Gedeputeerden buiten 's Lands uit de de* froyememen plagten betaald te worden, voort* aan op den Staat van Oorlog zullen worden ge* bragt, de voorflag tot vervulling van die posten blyven moet op den voet, als van ouds gebruikelyk is geweest, gelyk mede , dat in het quantum , waar op die posten altoos bereekend zyn, geen verandering in den aanflag behoord te worden gemaakt dan by vacature , wanneer daar op met gemeene bewilliging van de Bondgenooten zal kunnen worden gerefolveerd. Dog het komt aan Zyne Hoogheid en den Raad niet wel mogelyk voor , om volgens het verlangen van de Provincie van Zeeland wederom op derzelver repartite te brengen den Minister van het Hof van Engeland, vermits aan denT 4 zei-  S96 ZAAKEN VAN zeiven daar door eene wezendlyke fchade in zy. ne inkomften zoude worden toegebragt, uit hoof Je, dat hy in Zeeuwsch geld betaald wordende, een insrkelyk verlies by het overmaaken van het zelve zoude ondergaan, waar op hy by zyne aanitelling geen reekening heeft kunnen maaken , zoo dat hy niet zonder eenige grond zoude kunnen verzoeken , deswegens gededommageerd te worden , wanneer deszelfs verplaatzing tot bezwaar van den Lande zoude ver» ftrekken, §. 18. Omtrent de post voor de de/royementen van de Generaliteit, zyn de Staaten van Holland en Westvriesland op fundament van de betaalingen zoo op die post, ais op de vyftig duizend guldens onder het Capittel van Gedeputeerden buiten de Provinciën , ter voldoening van de declaratien van dezelve Gedeputeerden gebragt van en met den jaare 1770 tot en met den jaa. re 1787, en dus in agtien jaaren jaarlyks ge. daan, van gedagten, dat de fomme van een bon. derd en dertig duizend guldens , die de pufbneele Commisfie voorgeflagen heeft , om daar voor te worden uitgetrokken , met veertig dutzend guldens zoude behooren te worden verhoogd, en dus gebragt op een honderd en zeventig duizend guldens. En dat dezelve past alleen op de repartitie van haare Provincie behoord te worden geplaatst. De Staaten van Gelderland daar tegen mer- ken aan, dat de voorfz. post vooral niet te laag gefield is, vermits in hel tydpetk van 1770 tot 1784 incluis, waar over dezelve is her eek end, de betalingen uit dezelve gedaan van importantie motten zyn geweest. inzonderheid in de laatfte jaaren wegens eenen tweeden Ambasfadeuê in Frankryk , twee t xtraot dinar is Ambassadeurs in Rusland en de onlusten met. den Keizer. En zyn met de Staaten van Utrecht , Vries» land,  STAAT EN OORLOG. land , Overysfel en Stad en Lande van begrip, dat dezelve post over alle de Provinciën , zoo. als tot nu toe heeft plaats gehad, behoordt te worden gerepartitieerd, waar by de Staaten van de drie laaistgemelde Provinciën nog voegen , dat dezelve^ op den extraordinaris Staat van Oorlog zoude behooren te worden geplaatst, en aan liquidatie fubjedt gemaakt. , daa.r °y verder voorzagende , dat de zwarigheid, daar teegen geopperd wegens de moeijelykheid, om in dat geval de Provinciën tot het verkenen van een byflag van den eenen of anderen Minister te bewegen , zoude kunnen worden opgeruimd, indien de Provinciën zig engageerden om jaarlyks ieder haare Quote ten Comptoir e van de Generaliteit te fourneer en, en zig teffens verbonden, om de dispoftie over die penningen aan de meerderheid der Provinciën te onderwerpen , of anderzints indien de post op de Quote van de Generaliteit wierd gebragt; terwyl de S;aaten van Stad en Lande declareeren aan de Heeren hunne Gedeputeerden wel te willen overlaaten , om uit die post telkens, ter concurrenter fomme, defroyementen te verkenen , zonder fpeciale authorifitie van haar Edele Mogende. Op deeze voorflagen van de Staaten van Gelderland, en Stad en Lande, remarqueeren Zyne Hoogheid en de Raad van Staate , dat dezelve naar hun inzien worden gedrukt door dezelfde zwarigheden, die by het Rapport van de perfoneele Commisfie worden geallegueerd tegen het liquideeren over de voornoemde Post, dewyl in bei ie die voorflagen profyt op dezelve zal kunnen vallen, en dit het verleenen van eenige byflag aan een Minister altoos moeyelyk zal maaken ; het welk even zeer van applicatie is op fret repartitieeren van de post over alle de Provinciën, zelfs op het brengen van dezelve op de Quote van de Generaliteit, waarom dan ook Zyne Hoogheid en de Raad, op fundament van T 5 de  £93 ZAAKEN VAN de motiven, by het Rapport van de Commisfie ter neder gefield, van het welk zy vermeenen, dat, gelyk zoo even in de 17 §. reeds is aangemerkt, zoo weinig mogelyk behoordt te worden afgeweken; van advis zyn, dat de voorfz. post op den ordinaris Staat van Oorlog, en geheel ter repartitie van de Provincie van Holland behoordt te worden gebragt, waar mede zy zig flatteeren, dat de andere Provinciën, eensdeels in confideratie van de aanzienelyke verhooging van de Quote van gemelde Provincie anderdeels om een einde te maaken van de discrepamien op dat fubjecl, en dus het bepaalen van de Quotes, dat reeds te lang vertraagd is, te belpoe. digen, zig wel zullen willen conformeeren , te meer, als zy ten deezen opzigte zullen confidereeren , het geen hier boven in de 5de §. is opgemerkt, dat namentlyk het repartitieeren van de posten van de Staaten van Oorlog in alle tyden aan de Raad van Staate is overgelaaten. Wat nu de begrooting van de post aangaat, zoo is het zeeker, dat, als men in computatie brengt, de betaalingen van het jaar 1770 toten met jaar 1784, en dus geduurende den tyd van vyftien jaaren gedaan, dezelve met de perfoneele Commisfie niet hooger dan op een honderd en dertig duizend guldens zoude behooren te worden gebragt, dog het is even zeeker , dat als men de reekening maakt naar de betaalingen , die van het jaar 1770 tot het jaar 1787, en dus in agtien jaaren zyn gedaan, de post met de Heeren Staaten van Holland zoude moeten worden uitgetrokken op een honderd en zeventig duizend guldens. Zyne Hoogheid en de Raad hebben vervolgens geoordeeld , dat om het voorfz. different te bellisfen, of liever, om een middelweg in te flaan, zy een ruimer tyd-vak tot grondllag moesten leggen, te meer, om dat het buiten twyffel is, dat de betaalingen, die feederd het jaar 1770 ge-  STAAT EN OORLOG. 299 gedaan zyn, de uitgiften van voorige jaaren verre furpasfeeren. En zy hebben gemeend, daar toe geen beeter term te kunnen neemen , dan van en met het jaar 1748, en dus te laaten opmaaken, hoe veel aanvankelyk met dat jaar tot en met het jaar 1787, en dus geduurende veertig jaaren , zoo op de voorfz. post, als op die van |/soooo|o|o voor de Minifters buiten 's Lands betaald is, het welk gedaan zynde , is bevonden , dat in die veertig jaaren op de voorfz. twee posten betaald is een fomme van . - ƒ10017199 7 o het geen over een jaar bedraagt — de fomme van • - ƒ 250429 19I o en na aftrek van het beloop der posten, die tot dus verre uit de defroyementen zyn betaald, doch waar mede, volgens het Plan van de Commisfie het Capittel van de Gedeputeerden buiten 's Lands in den Staat van Oorlog bekend , zoude worden verhoogd, tot . - ƒ 101625J c o eene fomme van - ƒ 1*8804 i<, o en Zyne Hoogheid en de Raad zyn derhalven van gedagten , dat voor de defroyementen voortaan zoude behooren te worden gebragt eene fomme van een honderd en vyftig duizend guldens. waar toe zy zig te meer hebben bepaald, om dat zybyexamen van deposten de voorfz |/ioiö25|o|o uitmakende, bevonden hebben, dat onder dezelve is gereekend het Tractement van den Refident in America tot . • ƒ ïocrao o o en dat van den Minifier by de Keurvorst van de Paltz tot - 6coo o o die eerst feederd weinige jaaren uit de defroye- men-  3oo ZAAKENVAN menten betaald zyn, zoo dat niet buiten bedenken is , of dezelve van de gedaane betaalingen wel hadden behooren te worden afgetrokken het welk dan ook een reeden te meer opleevert om te vertrouwen , dat alle de Provinciën zig de gemelde voorflag zullen laaten welgevallen en eenpaarig beduiten, om de post voor de de! froyementen voor het toekomende te bepaalen op de fomme van een honderd en vyftig duizend guldens. §. 19. De Provincie van Overysfel is de eenige van de Bondgenooten, die van begrip is, dat de post voor fecreete dien/Jen , uit haaren aart, en volgens de by het rapport van de Commisfie gelegde gronden, op den extraordinaris Staat van Oorlog gebragt , en aan liquidatie fubjeér. be. hoordt te worden gemaakt, dewyl dezelve doch noodwendig jaarlyks varieeren. dan, dewyl alle de overige Provinciën gegouteerd hebben de reedenen, by de Commisfie geallegueerd, waarom zy, in opzigt tot de voorfz. post, is afgegaan van haare gelegde gronden, en geoordeeld heeft, dat dezelve op den ordinaris Staat van Oorlog behoordt te worden gebragt , en dus aan geen liquidatie fubjeét gemaakt , vertrouwen Zyne Hoogheid en de Raad, dat gemelde Provincie by nadere deliberatie zig onbezwaard zal vinden , om zig met de voordragt van de Commisfie te conformeeren, en by haare mede Bondgenooten te voegen. §. ao. De Provincie van Zeeland vraagt, welke Ste. den men verftaat te behooren tot de Linie van defenfie , en bepaalt zig te gelyker tyd om te begrypen , dat daar toe zckerlyk behooren de Steden Tholen , Vtisfingen , en Feere, en dat dus  STAAT EN OORLOG. 3or dus de Majors in die Plaatzen op den Staat van Oorlog moeten blyven, waar op reeds ten jare 1595 en Ï59°" zJn gefield geweest: daar op dient, dat, zoo men door de Linie van defenfie verftaat, gelyk men doorgaans doet, een uit» geftrekt terrein langs de Frontieren , het welk gedeeltelyk geinundeerd kunnende worden , en gedeeltelyk van gefortificeerde Steden en andere Werken voorzien zynde, gefchikt is om een vyand te beletten van eene invafie in de Republicq te doen , en een gedeelte van deszelfs territoir te occupeeren , de Steden Tholen , Vlisfingen en Veere niet wel gereekend kunnen worden tot de Linie van defenfie te behooren , als door haare Fortificatie-werken niet gefchikt zynde , om eenige tegenftand aan een vyand te bieden. daar en boven heeft men altoos geconfidereerd, dat de Provincie van Zeeland tegen eenen vyandlyken aanval , niet zoo zeer door verfterkte Steden , als door Schepen van Oorlog kan en moet worden gedekt en gedefendeerd , en dat, wanneer eens een vyand in een der eilanden, die de Provincie uitmaken , voet aan land zoude mogen hebben gezet, de Steden in dezelve zig bevindende , geene tegenftand zouden kunnen bieden. niet te min begrypen Zyne Hoogheid en de Raad , dat de Steden Vlisfingen en Veere als Frontieren kunnen worden aangemerkt, die van de kant van de zee zouden kunnen worden aangetast, waarom ook dezelve, en niet alleen tot maintien van de publique rust, altoos met Militie zyn bezet geweest; en Zyne Hoogheid en de Raad zyn vervolgens van gedagten , dat de Majors in die twee Steden op den ordinaris Staat van Oorlog zouden behooren te blyven, waar in zy vertrouwen, dat uit hoofde van het geringe bezwaar, het welk daar door zal worden te weeg gebragt, by geene van de andere Provinciën eenige zwarigheid zal worden gemaakt, terwyl zy verder^begrypen, dat de Ma- jor  Soa ZAAKENVAN jor van Tbolen , gevoeglyk van den ordinaris Staat van Oorlog , overeenkomftig bet gevoelen van de Commisfie zal kunnen worden gelaaten. Voor het overige fpreekt het naar de gedagten van Zyne Hoogheid en den Raad van' zelfs dat vermits by de perfoneele Commisfie is he! greepen , dat, wanneer noodig. zoude worden geoordeeld een Major, een Commis, en een Provoost op het Fort te Bath aan te fte!l»n, dezelve met de daar by gedefigneerde Traclementen op den ordinaris Staat van Oorlog zoude behooren gebragt te worden, en geene der Provinciën zig daar tegens heeft geëxpliceerd , de aange* ftelde Major, Commis en Provoost, op denzelven geplaatst zullen kunnen en dienen te worden , zoo als door de Staaten van Zeeland word verlangt. Onder het Capittel van de Wagtmeefters en Majors worden ook gevonden de vier Trompetters van den Staat, welker mortificatie door de perfoneele Commisfie is aangeraden , en dewyl geene van de Bondgenooten zig daar omtrent heeft uitgelaten , zal het dienftig wezen , dat dezelve zig bepalen , of zy de affchaffing van die Bedienden noodig oordeelen, dan of zy begrypen dat dezelve zouden behooren te worden aangehouden , ten einde in het eerfte geval de geene, die nu in functie zyn, voor hun leeven op den extraordinaris Staat van Oorlog overgebragt, en dezelve in het laatfte geval op den ordinaris Staat van Oorlog gelaten mogen werden. §. 521. De Provincie van Zeeland difficulteert in de betaaling van de twee aften van verzoek, te zaamen bedraagende vier en twintig honderd guldens, ten behoeven van het Gasthuis te Sluis in Vlaanderen gedepecheerd in voldoening van twaalf jaaren huur van een huizing, aan het zelve Gasthuis toebehoorende en door het gemeene  STAAT EN OORLOG. 5o3 neLand gebruikt, loopende van io'öp tot 16S0 Dewyl het egter aan Zyne Hoogheid en den Raad zoo wel als aan de Commisfie reedelyk voorkomt, dat de voorfz. aften van verzoek betaald werden in confidentie eensdeels, dat wanneer dezelve gedepecheerd zyn , moet zyn geoordeeld , dat de twaalf jaaren huur aan het Gasthuis competeerden, en niet gevonden word, dat door de Provincie van Zeeland ooit eenige reedenen geallegueerd zyn, gelyk 'er nog geene geallegueerd worden, waarom die jaaren huur niet zouden behooren te worden betaald , terwyl de confequentie, die daar uit ten opzigte van objecten van dergelyken aart, zoo voor de Provincie van Zeeland als andere Provinciën zouden kunnen refulteeren, niet toefchynt zeer te redouteren te zyn, en in allen gevalle geen genoegzaame grond op te leeveren , om te weige. ren de betaaling van het geen aan iemand competeert , aanderdeels van het aanzienlyk profyt dat gemelde Provincie op de post voor huur van de gemelde huizing ter haare repartitie op den Staat van Oorlog geftaan hebbende , genoten heeft; zoo zyn Zyne Hoogheid en de Raad van gedagten , dat aan de Staaten van Zeeland de betaling van de voorfz. aften nader zoude kunnen worden gerecommandeerd. §• 22. Omtrent de traclementen van de Directeurs en Ingenieurs hebben de Provinciën van Gelderland en Zeeland aangemerkt , dat volgens de voorflag, die door Zyne Hoogheid en den Raad den 13 April 1781 tot verbetering van de Tractementen der Ingenieurs gedaan, en waarin door zes Provinciën geconfenteerd was , het voorfz Corps jaarlyks eene fomme van zestien duizend en drie honderd guldens minder zoude kosten dan het geen daar voor by de Refolutie van 1? May 1786 bepaald is, en hebben vervolgens in be.  3aan uit | Hoofd- Ten 42 dagen. I i Capitein -ƒ158 o o 1 EerRe Lieutenant - 60 o o 1 Tweede Lieute- J nant ' . 54 0 o 1 Vaandrig - 54 o 4 Sergeanten, ie o dera/s4-ii-0- 98 4 1 Capjtein des Ar- o mes - 2j 11 o ï Gefryte Corpo- raal . 21 1 o * Tambours, ieder 3/14. i2-o- 29 4 o X Sollicueur - 12 o o 6 Corporaals, ieder a ƒ 18-4-0 - 109 4 of 60 Gemeenen, ie- dera/i4-i2-o- 876 o o 79 Hoofden, waar van de Soldyen bedraagen - ƒ1494 4 o 4 4 Siö Hoofden . ƒ5976 16 o 3 . Capit. Comra. I ieder a ƒ72-0 o 216 o o Dus de } 4Com. I PaS--3»9 /Hoofden •(ƒ019216 0 • XV. DEEL, Y Hooft  32* ZAAKEN VAN Ofin!hetjaar- - ■ - I- /J3J818 7 3** De 2 Corrip. Grenadiers - 160 Hoofden 08143 4 9* De ft Comp. Jagers- 159 Hoofden 31179 13 95 Waar by gevoegtde On- derltaf- 5 Hoofden, ende kosten van de groote en kleine Staf ..... 7608 o o Dus dit Regt- ment 643 Hoofden, en zal in het jaar kosten ..... 120749 6 2*- VolgenshetPlan van 17 Maart 1789 zoude dit Regiment kosten f39103 11 rof IDus zal het nu minder kosten. .... /V8354 87 No. 4.  STAAT EN OORLOG. 339 Nó. 4. Het tweede Regiment ligte Troupes, te formeeren van het derde Battaillon van het Regiment Nasfau Ufingen, zal beftaan uit twee Battaillons, hei eene uit twee Compagnien Grenadiers, en twee Compagnien Jagers, het ander uit vier Compagnien Musquettiers, en fterk zyn 643 Hoofden. Eene Compagnie Grenadiers I | j zal beftaan uit Hoofd. Ten 41 dagen. 1 Capitein - f iyd o o I Capitein Commandant - 83 o c I Eerfte Lieutenant - 60 o o I Tweede Lieutenant - 54 o o x Vaandrig - 54 o o 4. Sergeanten ieder a ƒ 24-n-o - 98 4 o I Capitein des Armes - 23 3 o 1 Gefryte Corpo- raal - 21 13 o 2 Tambours ieder a/15- 4" 0 \ 30 8 o 1 Solliciteur - 12 o o 6 Corporaals ieder a/i8-x6- O - 112 iö o 2 Catfets ieder a ƒ 30- 8- o - 60 16 o 58 Grenadiers ieder a/15-4. 0 " 881 12 o 80 Hoofden waar van deSoldy- en bedraagen-ƒ1649 ia c 2 2Com- pag. - iêo |/329cy 4 o Of in het jaar -\f2S671 12 4«  ZAAKEN VAN Eene Compagnie Jagers zal beftaan uit Hoofd. Ten 4a dagen. 1 Capitein - ƒ 1581 o o 1 Eerfte Lieutenant - 60 o o 1 Tweede Lieute. nant - 54 0 0 1 Vaandrig - 54 O o 4 Sergeanten ieder a ƒ28- 6-0 - 113 4] o 1 Capitein des Ar- mes - 26 18 0 1 Gefryte Corpo-f raai - 25 8 o 2 Hoornblazers ieder/i 8-1-0 - 36 2 o j 1 Solliciteur • 12 o o 6 Corporaals ieder aƒ 22-li-o - 135 6 o 2 Cadets ieder a ƒ 30- 8- o - 60 16 o 58 Jagers ieder a ƒ 18- 1- o - 1046 18 o 79 Hoofden, waar van de Soldy- en bedraagen-ƒ1782 12 o £ 2 ij8 /3565 4 O 1 Capitein Commandant - 72 o o Dus de 2Com- pag. - 159 I . /3637 4 o Of in het jaar -1/31609 0 o Et.  STAAT EN OORLOG. 341 Eene Compagnie Musque. tiers zal beftaan uic Hoofd. Ten 41 d«gen. » I I Capitein - ƒ 158 o o 1 Eerfte Lieutenant - 60 o o I Tweede Lieutenant - 54 o o 1 Vaandrig - 54 o o 4 Sergeanten ieder a/24-ii-o - 98 4 o 1 Capitein des Armes - 2211 o 1 Gefryte Corpo- raal . 21 1 o 2 Tambours ieder a f 14-ia-o - 29 4 o 1 Solliciteur - 1200 6 Corporaals ieder a ƒ 18- 4- o - 109 4 o 2 Cadets ieder a ƒ29- 4- o • j8 8 o j8 Gemeenen ieder a ƒ 14-13-0 - 840 16 o 79 Hoofden, waar van deSoldyenbedraagen.ƒ1523 8 0 4 " 4 , 316 ƒ0093 12 0 3 Capiteins Commandant ieder a ƒ 72- o- o - ïi6 o o Dus de 4Com- ï pag. * 319 ƒ6309 12 o I Y 3 Of  342 ZAAKEN VAN O/in het jaar Z54833 8 6? De a Comp. Grenadiers - 160 Hoofden 28671 12 4*- De 2 Comp. Jagers- 159 1 .... - 31609 o o Waar by gevoegtde On- derftaf - 5 En de kosten van de groote en kleine Staf .... - 7609 o o Düsdit —— Regiment 643 Hoofden, en zal in hetjaarkos- ten .... - 122722 o nf Volgens hetPlan van 17 Maart 1789 zoude dit Regiment I kosten £38794 4 3? Dus zal het nu J minder kosten .... ƒ16072 31 4 Mn <-  STAAT EN OORLOG. a45 No. J. Escadron Gardes du Corps zal hejlaan uit 171 Paarden 139 Hoofden, Paard. Hoofd. Ten 43 dagen. . T" ~ï~ Kitmeefter - f 515 3! 8 «■ ï Eerfte Lieute- i riant • 340 o o j 1 Tweede Lieutenant • 3)0 o o 4 I Cornet - 300 o o 4 1 Guidon 300 o o l2 4 Ëxemptsieder a / 2cc-o-o • 800 o o 8 4 Brigadiers ie¬ der 3/150-00 600 o © 2 I Adjudant - 140 c ,0 9 9 Sous - Briga¬ diers ieder s ƒ 100-16-o- 907 4 o j i Piqueur - 84 o o j 1 Chirurgyn - 52 0 o 1 1 Solliciteur - 52 10 o 1 1 Pauker • 52 o o 4 4 .Trompett ieder a/52 100 210 o 0 Io3 108 Gemeenen ie- dera/52-io-o 5616 o o I7I 139 Hoofden,waar van de Soldyen bedraagen - ƒ10308 17 8 Of in't jaar ƒ89589 2 i^i Waar by gevoegt het Collonels Tractement 3600 o o Dus zal het Corps in het jaar kosten ƒ93189 2 ij' » 4 No. 6.  344 ZAAKENVAN No. 6. Een Regiment Cavallerie zal beftaan uit vier Escadrons , ieder van 2 Compagnien, en fterk zyn 382 Paarden 349 Hoofden. Een Compagnie Cavallerie zal beftaan uit raard HeotJ. Ten 42 dagen. I 3 1 RitmeeRer • /' 325 0 0} 2 1 Üerfte Lieutenant - 130 o o 2 1 Tweede Lieu- 1 tenant - 120 o o 2 2 Wagtm. ieder a/45-o-o - 90 c o 1 1 Trompetter - 35 o o 1 1 Solliciteur - 28 o o 4 4 Corporaals ie¬ der a ƒ32-0-0 128 o o 32 32 Gemeenen ie- dera/28-o o gg6 o o ' 47 43 Hoofden,waai ~ vandeSoldy Dus het a l en bedraagen ƒ i7j2 c Q dron - 94 t° Hoofden -ƒ3504 "5 ~ö En de 4 4 4 4 Esca- ~ _ drons - 376 344 Hoofden - ƒ14016 o 0 Waarby Ofin'tjaar- .... 121805143; gevoegt 1 van de Onder- ftaf - 6 5 Hoofden, enf de kosten van Dus het de groote en Regi. kleine Staf - , - . . 687<5 0 Q ment. 38a 349 Hoofden, en mpmml zal in het jaar En de 6 6 6 kosten - - - - - j 28<58t 14 *9 Regi- g jpenten229Ö 1094 IHoofden, enl j zullen in hei J 1 „ I jaar kosten | - . . . mo9z -U IN 0. 7.  STAAT EN OORLOG, 345 No. 7. Een Regiment Gardes of ordinaris Dragonders zal beftaan uit 4 Escadrons, ieder van 2 Compagnien , en fterk zyn 382 Paarden 349 Hoofden. Eene Compagnie Gardes of ordinaris Dragonders zal beftaan m> « paard. Hoord. Ten 42 dagen. 3 1 Capitein - f 325 01 o 2 1 Eerfte Lieute- | nant 130 o o 2 1 Tweede Lt. of Vaandrig - 120 o o 2 2 Wagtm. iederl a/4j- o- o - 90 o o I 1 Tambour a8 o o l 1 1 Solliciteur - 28 o o 4 4 Corporaals ie¬ der 3/32 o-o X28 o 0 32 32 Gemeenen ie- dera/28-oo 896 o o 47 43 Hoofden,waar van'deSoldypas het ^ en bedraagen ƒ 1745 0 0 dron . 94 86 Hoofden - ƒ 3490 o o En de 4 4 4 4 Esca- drons - 376 344 Hoofden -ƒ13960 o o Waarby Ofin'cjaar - .... 121319 o uf gevoegt ' de On- derftaf- 6 5 Hoofden, en de kosten van Dns het de groote en Regi- kleine Staf 6876 o o menr. - 382 349 Hoofden, en zal in het jaar ■ En de 3 3 3 kosten ..... 12819J o u£ Regi- mentenii4ó 1047 Hoofden, en zullen in hei — — iaar kosten ^8a58s 2 ioi Y 5 No. 8.  34« ZAAKENVAN No. 8. Het Regiment Husfaren zal beftaan uit 4 Escadrons, ieder van a Compagnien, en fterk zyn 373 Paarden 348 Hoofden, Eene Compagnie Husfaren zal beftaan uit raara. nooia. Ten 4.1 dagen. 2 1 Ritmeester - ƒ 26a o o 2 ï Eerfte Lieutenant - 111 o o 2 1 Tweede Lieutenant - 106 o o 2 2 Wagtm. ieder a ƒ43-o-o - 86 o o 1 1 Trompetter - 32 o o I 1 Solliciteur - 26 o o 4 4 Corporaals ieder a/3o-o-o 120 0 0 39 32 Gemeenen ie- der a/26-0-0 83, 0 0 40 43 Hoofden.waar vandeSoldy- en bedraagen / 157J o o Dus het 2 2 a Esca- dron - 92 80 Hoofden "ƒ3150 o o En de 4 4 4 4 /Esca- drons-363 344 Hoofden -ƒ12000 o o Waarby Of in't jaar 100500 0 gevoegt van de Onder- ttaf - 5 4 Hoofden, en 1 de kosten van de groote en Dns het kleine Staf - - • - f - 6433 13 Regi- 1 ment -373 348 Hoofden, ent ' zal in het jaar f { I kosten -j . - J. - U5033I13 INO. q.  STAAT EN OORLOG. 347 No. 9. Staven van de Cavallerie , Dragonders en Husfaren. De Staf van het Regiment Gardes te Paard zal beftaan uit In het jaar. 1 Collonel . - ƒ3400 c o 1 Lieutenant Collonel - 960 c o I Major . - 72c c o r»«o j n. rf 1 Adjudant . - iaoc c o DeOndeiftafj l pjqueur # - 600 o o p a < 1 Pauker ' ' • 3o6 0 o Faarden 5 . j Qtiirurgyn Major - 480 0 o Hooiden. l Paardemeefter op Wagt- meefters Gage - 390 o o ƒ7056 0 o De Staf van het Regiment Gardes Dragonders van de Regimenten ordinaris Cavallerie en Dragonders zal beftaan uit In het jaar. 1 Collonel . - f 2400 c o 1 Lieutenant Collonel - 960 c o 1 Major . - 720 c o De Onder/laf is f • ArUn^on. .1 „ fterk 6 Paarden s 1 ™ljUdant . - IO;0 C Q Hoofden, NB. by | 1 rtqueur . - ÖOO c o de Gardes en or-j I Pauker . . 306 C o dinaris Dragon-'» j Chirurgyn Maïor . 480 c o ders in plaats van , r, , bJ n J ... * ^ 0 een Pauker, een » Paardemeefter op Wagt- Tambour Major. meefters Gage . 390 O o ƒ 6876 o' O De  S45 ZAAKEN VAN De Staf van het Regiment Husfaren zal beftaan uit No. lo. i Collonel i Lieutenant Collonel i Major ^ ~ i n r( 1 Adjudant DeOnderftaf, t piqueur k Rerk 5< , Chirurgyn Paarden 4 I j Paardemeefter op Wagt Hoofden. I meefters Gage In het jaar. ■ f 2400 O o 960 O O 720 o O 900 O O 600 O O 480 O O 373 «3 O ƒ 6433 '3 0  STAAT EN OORLOG. 349 No. io. Het Regiment Gardes te voet zal beftaan uit drie Battaillons, ieder Battaillon uit vyf Compagnien, te weeten eene Grenadier en vier Musguetier Compa~ gnien, doch de Grenadier Compagnie van het derde Battaillon proviftoneel niet aan te werven, Eene Compagnie Grenadiers zal beftaan uit Hoofd. In htt jaar. i Capitein . . • / 308 o o 1 Capitein Commandant ■ 127 o o 2 Tweede Lieutenants ieder a f 80- o- o . ■ 160 o o 4 Sergeanteniedera/33-n.o 134 4 0 1 Capitein des Armes - 32 3 9 1 Gefryte Corporaal " - 30 13 o 6 Corporaals ieder a ƒ 25-19-0 155 14 0 2 Tambours ieder a fiS-ij o 37 14 0 1 Pyper . . ■ iö 17 o 1 Chirurgyn of Frater - 211 o o 1 Solliciteur . - 13 16 o 1 Man voor de Staf - 13 16 o 54 Grenadiers ieder a ƒ J8-17-0 1017 18 o 75 Hoofden, waar van de Sol- dyen bedraagen - ƒ 2070 15 o 2 « Dus de . 2 Compagnien -152 Hoofden . -ƒ41411010 Ee.  350 ZAAKENVAN Eene Compagnie Musquettiers zal beftaan mr Hoofd. Ten 41 dagen. 1 Capitein - ƒ 308 o c 1 By de eene Compagnie een Capitein Commandant; by de andere een eerfte Lieutenant - 92 o c 1 Tweede Lieutenant - 80 © 0 1 Vaandrig - • 80 o o 4 Sergeanten ieder aƒ33.11.o 134 4 c 1 Capitein desAr- mes - 31 11 c 1 Gefryte Corpo- raal - 30 i o 6 Corporaals ieder a ƒ25-7-0 ijs 2 o 2 Tambours ie- 1 der a ƒ 18-5-0 36 10 o 1 Pyper - 18 5 a 1 Chirurgyn - 21 o o i Man voor de Staf_ - i« !ö o 1 Solliciteur - 13 16 o 60 Musquetiers ieder a ƒ18-5-0 1095 0 0 üz Hoofden, waar vandeSoldyerj Dus de 12 bedraagen - ƒ 2IOö 5 o l2Musq, 12 Comp. - 9b% Hoofden - ƒ25275 o o Surplus voor 6 De 2 CapiteinsComComp. manuanten te- Grena- der2/35-0-0 BIC o o diers - l?a 414» ic o Dus de 3Batt.«ii36 Hoofden - ƒ25626 10 c Of  STAAT EN OORLOG, 35r Nj. ia. I Ofin het jaar ..... ƒ257468 7 10? Waar by gevoegt van de I Onder- ftaf - 15 Hoofden, en de kosten van de groote en kleine Staf - ■ ■ - - 18132 o o Dus het Regim.1151 Hoofden , en zal in het jaar kosten , ƒ275600 7 id* No. II. De Staf van hst Regiment Gardes te Voet zal beftaan uit HoQfd- In het jaar. 1 Collonel .ff. - f 4800 o o 1 Eerfte Lieutenant Collonel - iö2o öl o 1 Tweede Lieutenant Collonel - i44o o o 1 Derde Lieutenant Collonel - 72c o o 3 Majors ieder a ƒ 420- o- o - 1260 o o f 3 Adjudanten iedera ƒ1240-0-0 3720 o o deriiafis"' 3 Chirur§yns Major ieder a flerk f600- o- O . . 18CO O o Hoofden. I i Tambour Major . . 288 c 0 L 8 Muficanten ieder 8/273-o-o - 2184 0 o f 18133 o' 9  352 ZAAKEN VAN No. 12. Een Regiment ordinaris Infanterie zal beftaan uit twee Battaillons , ieder Battaillon van vyf Compagnien , te weeten, een Grenadier en vier Mus. quettier Compagnien, en fterk zyn 771 Hoofden. Eene Compagnie Grenadiers zal bettaan uit Hoofd- Ten 42 dagen. X Capitein . . ƒ jjg o o i Capitein Commandant . - 83 c o 1 Eerde Lieutenant - 60 o o 1 Tweede Lieutenant - 54 o 0 4 Sergeanten ieder a / 94-ri- o • 98 4 o I Capitein des Armes - 23 3 o 1 Geiryje Corporaal - 21 13 o 2 Tambours ieder a ƒ 15- 4- o - 30 8 o 1 Soiliciteur . - 12 o o 6 Corporaals ieder a ƒ 18-16- o - na 16 o 48 Grenadiers ieder a ƒ ij- 4-0 - 729 is o 67 Hoofden, waar van de Soldyen bedraa- ■ . gen . - ƒ1382 16 o Ee-  STAAT EN OORLOG; 353 Eene Compagnie Musquetiers zal heftaan uit Hoofd> Ten 42 dagen. i Capitein • f 158 o c 1 ByileeeneCompagnie eenGtpitein Commandant, b\ de andere een eerfte Lieute- nant . ooi o o 1 Tweede Lieute nant - 54 o o I Vaandrig - 5-5 o o 4 Sergeanten , ieder f24-1 i-o- 98 4 o ï ICapitein des Ar- I mes - 22(ii c 1 GeSyte Corpo. rad . - 21 1 o 2 Tambours, ie¬ der a/i4.ia-o 2p 4 o 1 Solliciteur - 11 c o 6 Corporaals ieder a ƒ 18-4-0 - 109 4 o 60 Musquetiers ie- !~ dera/i4-i2-o ?7 o c 79 Hoofden , waar { van de Soldyen bedraagen - / 1494 4 o 4 • 4 316 Hoofden -f 5970,0 o 1 Surplus voor 2 CapiteinsCommandanten ieder a ƒ 12-0 o - - 44 o c ï)eComi3. Grena. . f Öooo 16 C diers - 67 Hoofden - 1382 16 o Dus het Battail -—— | . ion .383 Hoofden ■ / 7 w 12 o En de ï 2 ' Battail- 2 tons. - 766 Moofden -I/X4707 4 O XV. DEEL. Z Of  354 ZAAKEN VAN Ofinhetjaar- - - '- . 1 ƒ128334 o o Waar by gevoegt van de Onder. ftaf - 5 Hoofden, en de kosten van de groote en kleine Staf • ■ - - - 7608 ö o Regira. 771 Hoofden , en zal kosten in het jaar ƒ135942 ° ° 33 33 Ende 33 Regini. 25443 Hoofden, dewelke jaarlyks _ zullen kosten- - . . -ƒ4486086 o o No. No. 13. De Staf van de Regimenten ordinaris Infanterie en ligte Troupes zal beftaan uit I Collonel . . ~ f 2400 o o i lierfte Lieutenant Collonel - 960 o o 1 Tweede Lieutenant Collonel - 7 20 o o k Eerfte dienst doende Major - 360 o o 1 Tweede dienst doendeMüjor- 360 o o ƒ 1 .Eerfte Adjudant - -_\ . 84o o o DeOu- i 1 Tweede Adjudant - - 84^ c o fterk^ 2 Cbirurgyns Major ieder a Hoofden. \ f 4^°' O- o . - 9150 c O t 1 Tambour Major - - i68 o o ƒ 7éo8 o o  STAAT EN OORLOjG. .155 No. 14, Bereekening der kosten van het hoven- flaande Plan en van het profyt van het zelve , in vergelyking van het geen dit gedeelte van de Armée zoude kosten volgens het Plan van den 17 Maart 1789. CAVALLERIE. Paard. Hoofd. 171 139 Een Escadren Gardes du Corps - - ƒ 93189 2 i,f 382 349 Ren Regiment Gardes • 1372041155 2292 2*094 Ses Regimenten ordinaris Cavallerie . - 772090 j 8* 382 349 Een Regiment Gardes Dragonders - - 128195 o nf 764 698 Twee Regimenten ordi naris Dragonders - 256390 1 iof 373 248 Een Regiment Husfaren- 115933 13 o? 4364 3977 Hoofden - - f\ 503002 TJ >7f INFANTERIE. Hoofd. 1151 Een Regiment Gardes - 275600 7 icj 25443 Drie en dertig ordinaris Regimenten - - 44S6086 o o 643 Het eerfte Regiment ligte Troupes - - 120749 6 2* 643 Het tweede Regiment lig- te Troupes - - 122722 o i'lf 27880.Hoofden - "!/5oo5i57 15 ~o Jio Capellaanen , ieder aj If 600- o- o -j 6000 o 0 /5°H15? .5"3 De Cavallerie -ƒ1503005 15 i,; De Infanterie - 5011157 15 o Totaal -ƒ6514160 10 1 Z 2 Vol-  3J6 ZAAKEN VAN Volgens het Plan van 17 Maart 1789,1 zoude de Cavallerie kosten -/ifiX^öco 13 2a' En volgens dit nader Plan - - 1503002 15 lal Dus bedraagt het profyt op de Caval- , -*i2 lerie - . - f 130597 18 if De Infanterie volgens het Plan 17 Maart 1789 ■ ƒ505503? 19 3J Volgens dit nader Plan • - 5011157 - o Dus bedraagt het profyt op de Infanterie - - 43875 4 J7 En te faatnen - ƒ 164473 s 4? Ee. No. 15» Het Regiment Artilleristen zal beftaan uil vier Battaillons, elk van vyf Com. pagnien, en fterk zyn 2745 Hoofden. De Staf zal beftaan uit I In het j»ar. j jCollonel - - ƒ 2400 o o 1 Tweede Collonel - 1200 o o 1 Eerfte Lieutenant Collonel ■ - pöo O © 3 Lieutenant Collonels ie- a ƒ 720- 0-0 - 3160 o o 4 Majors ieder 3/360-0-0 1440 o o DeOnderftaff 4 Adjudanten ieder a is fterk 5< / 840- o- o -| 3360 o © Hoofden. (_ 1 |Schryy« - - 600 o j» ( /i2iao o o  STAAT EN OORLOG. 357 Eene Compagnie Artilleristen zal beftaan uit Hoofd. | Ten 42 dagen, j i Capitein . ƒ 207 a~5 1 Capitein Comman¬ dant - . 9S 1 11 2 Ord.MeefterVuur- werkers ieder a / 74-i5-io -i 149 11 8 3 OnderLieutenants iedera/j7-io-8- 172 12 o 1 Eerfte Bombardier 29 18 4 9 Rombardiers ieder a ƒ 24- 9- 7 - 220 6 3 10 jCorporaals ieder a ƒ 18-16-10 - 188 8 4 loo Canonniers ieder a f 16- 6-10 - 1634 3 4 2 Tambours ieder a ƒ 16- 6-IO - 3? 13 8 4 Timmerlieden ie- dera/i6- 6-10 - 65 7 4 1 Smit Canonnier - 16 ö 10 1 Wielemaaker Canonnier - 16 6 10 Dus is 1 * • • 24 3 3 iGomp. 1 ^lliciteur - 15 u j> fterk - 137 Hoofden , waar van de Soldyen Ende bedraagen - ƒ286416 4 y C-mp. 5 5 of het J5att. • 685 Hoofden - ƒ14324 1 8 4 4 En de 4Batu»074O (Hoofden • f572901 6 ö Z 3 Of  SS» ZAAKENVAN „. Of in het jaar 7497532 8 4}f W aarby gevoegt de On- deiftaf . 5 f loofden , en de kosten van de groote en kleine Staf ■ ..... 12120 o o Dus het Regim.2745 Hoofden , en zal jaarlyks kosten I/510052 84^ No. 16. Het Regiment Mineurs heftaat uit vier Compagnien, en is fterk 256 Hoofden, Eene Compagnie Mineurs beftaat uit HoofJ. Ten 4a dagen- 1 Capitein • ƒ 157 10 0 1 Capitein Lieutenant - - 78I15 o 1 Lieutenant - 65 12 6 2 OnderLieutenant.' ieder a ƒ 52-10 o 105 o o 3 Sergeanten ieder a ƒ 32-16- 3 - 98 8 9 4 Corporaals ieder s ' f 23-12- 6 - 94 to c i Tambour - 15 15 o 1 Solliciteur - ij ij o 50 Gemeenen ieder a Dus is * *5f*5- o - 787 10 o 1 Comp. , fterk • 64 Hoofden , waar van de Soldyer bedraagen - ƒ1418 16 3 En de 4 I 4 4Comp.25ö Hoofden -(/'JÓ75 5 o Of  STAAT EN OORLOG. 3j9 Of in het jaar ƒ4932012 6 De kosten van de Staf zyn HetTrac» tement van den Collonel - ƒ2400 o o Het Trac- , tement van denMajor- 710 o o — .... 3jao o o Dus bedragen de kosten van dit Regiment jaar- - Jyks " /53440 12 6 No. 17. De Compagnie Pont gasten zalbejlaan uit Hoefd. Teu 48 dagen. i Capitein * - ƒ 144 7 6 1 Capitein Lieutenant - 69 o 0 1 Lieutenat - 62 2 8 2 Sergeanten ieder a 1 ƒ 32-16- 3 - 65 12 ö 3 Corporaals ieder a ƒ 22- 6- 3 - 66 18 9 1 Smit . 19 0 7 1 Blikflager - - 19 0 7 4 Timmerlieden ieder a ƒ 19- o- 7 - 76 2 4 1 Tambour - - 16 8 o I Solliciteur - - 16 8 o 44 Gemeeneniedera/iÖ-8 o 721 12 o do Hoofden , waar van dt Soldyen bedraagen - ƒ1276 13 8 Of in het jaar - - - ." - ƒ11094 19 8f Z 4 No. 18.  360 ZAAKEN VAN No. 18. Plan ter oprigting van een Corps ScheeptArtilleristen van 6 Compagnien. Iedere Compagnie zoude fterk zyn Hoofd. Ter lop. maand. 1 Capitein - - ƒ 100 o o I Commandeur of Cap. Licut. . . 60 o o 1 Eerfte Lieutenant - 45 o o 3 Tweede Lieutenants > ieder aƒ35.0-0 - 105 o o I Sous - Lieutenant van de Aitillerie - 40 o o 1 Conftapel Major - 30 o 10 Conftapels Onder-Of 0 ficierena ƒ 20-0-0 - 200 0 o 1 Smit - - 20 o o 100 Conftapels Gemeenen ieder af 12-0-0 - 1200 o o 15 Cadets a ƒ 20-0-0 . 300 o o 2 fambourti a ƒ 12-0-0 - 24 o o 1 Pyper - - 12 o o 1 Scbryver - - 32 o o I Krater - - 15 o o 1 Solliciteur - - 1200 140 Hoofden, waar van de Soldyen bedraagen - ƒ 2195 0 O 6_ 6 840 Hoofden - - ƒ13170 o o Een Chirurgyn Major by de 2 Compagi ien ieder af 400-0 du^ voor drie - - 120 o o ƒ13290 o o I Of  STAAT EN OORLOG. 361 Of in het jaar -ƒ159480 o o De Infpeétie of Commando van dat Corps zoude kunnen ge. geeven worden aan een Lieutenant Admiraal onder de ordres van den Admiraal Generaal , onder genot van - 1800 o Het Corps verdeeld zynde in drie Divifien, zoude voor ieder derzelven een vlag-Officier kunnen benoemd worden, om het zelve Corps onder den Lieutenant Admiraal te commandeeren, onder genot van ƒ 1200-0-0, dus voor drie - - 360o o Q /f64880 o o ZJ No. 19,  3Ö2 ZAAKENVAN No. 19. Lyst der Traclementen voor Flag-Offl- cieren, Capiteins, Commandeurs, of Capitein Lieutenants, Lieutenants van de eerfte Clasfe, Lieutenants van de tweede Clasfe, Schippers en Stuurlieden. 62 Capiteins als vlag-Offi- i eieren ieder a - /72O o o 'f 44640 0 o 62 Zoo Commandeurs of Capitein Lieutenants, als Capiteins, die geen Capiteins traclement kunnen bekomen, ieder a - 450 0 o 27900 o o 62 Zoo Lieutenants van de eerfte Clasfe, als Commandeurs , die geen Commandeurs traktement kunnen genieten, ieder a - -1 360 o o 22320 o o 190 Zoo Lieutenants van de tweede Clasfe, als Lieutenants van de eerlte Clasfe, die dat traitement niet kunnen genieten - - 300 o o 57000 o 0 36 Schippers - - '15c o c 540c o 0 36 Stuurlieden - - 150 o c 5400 0 0 Totaal - — - - ƒ 162660 o o Hier by moeten gereekend worden de Adjudants tractementen , waar van een a ƒ 2500-0-0, en twee 3/1500-0-0, tefaamen - — - - 550c o o Totaal - — - - /ió816c o o Doch  STAAT EN OORLOG. 363 Doch hier van moet afgereekend worden de traclementen a ƒ 720-0-0 voor den Lieutenant Admiraal Infpecteur . van het Corps Mariniers, er voor de drie vlag-Officieren , welke het commando over de drie Divilien van het Corps Scheeps - Artilleristen zullen voeren, en van de zes Capiteins , die de zes Compagnien zullen hebben, dus van tien - — - -ƒ7200 o o Van 6 Commandeurs of Capitein Lieutenants ieder a - ƒ450 ° o 2700 o 0 Van ó Lieutenants - 360 00 216c o 0 Van 18 Lieutenants • 300 0 o 540c o o Totaal - — - - ƒ17460 0 o De Admiraliteit op de Maze betaalt thans. 8 Capiteins a 360 co 288c c o 14 Lieutenants a - - 300 o o 4200 o o Dus aan Officieren - — • • ƒ 7080 0 o Die van Amfterdam. 16 Capiteins - . 360 c o ƒ5700 o o 12 Lieutenants - - 300 o o 30500 o o f9360 O o Die van Zeeland. 4 Capiteins - • 400 o 0 ƒ 1600 0 o Die van het Noorder Quartier, 6 Capiteins . - - 360 O o ƒ 216c 0 o Die van Vriesland. 4 Capiteins . ■ 360 c 0/1440 0 0 Word  304 ZAAKENVAN Word voorgedragen, om op de Admiraliteit van d» Maze te asfigneeren 23 Lieutenants van de derde Clas« fe, wiens traclrementen bedragen te zamen ƒ6900'ojo. profyt voor het Collegie ƒ 180101 o. Op de Admiraliteit van Amtterdam 31 Lieutenants van de derde Clasfe , wiens traktementen bedragen te zamen ƒ9300 | O | o, profyt voor het Collegie ƒ 601 o | o. Op de Admiraliteit van Zeeland 5 Lieutenants van de derde Clasfe, wiens Traclementen te zamen bedraagen ƒ' 5co 101 o. profyt voor het Collegie ƒ loo | o | o. Ën om de Admiraliteiten van het Noorder Quartier en van Vriesland, vermits den ellendigen toeltand hun» ner Finantien , te bevryden van den last der betaalin. gen van Officieren. Dus zouden worden betaald door de Admiraliteiten 59 Lieutenants van de derde Clasfe, van welken de Traktementen te zamen bedragen - ƒ17700 o o De Traclementen der Vlag-Officieren, Capiteins , Commandeurs of Capitein Lieutenants, Lieutenants van de eerfte en tweede Clasfe, die by het Corps Scheeps-Artilleristen worden geëmployeerd, zullen bedraagen ..... 17460 o o Totaal profyt -ƒ35160! o o Jjiis zal maar moeten gezorgd worden voor de Traktementen Van 52 zoo Vlag-Officieren als Capiteins - - ƒ720 c 0 3744C o o 56 zoo Commandeurs als Capiteins, die het Capiteins traktement niet kunnen bekomen - 450 0 o 25200 0 o 56 zoo Lieutenants van de eerlte Clasfe als Commandeurs , die her Commandeurs tractement niet kunnen ge- nieten • - 360 t o 20160 o o 113 1 — Tranfporteere -J — ' - . Iƒ82803 0 o  STAAT EN OORLOG. &5 Tranfport - — - - ƒ82800 0 o 213 zoo Lieutenants van de tweede Clasfe, als Lieutenants van de eerfte Clasfe , die het daar toe ftaande traktement niet kunnen bekomen - - 300 o 0 3390^ o o 36 Schippers • • '150 o c 5400 o 0 36 Stuurlieden - - ijo c 0 5400 c o 3 Adjudanten,een a/^oo-o-o en twee a - - 1500 o o 5500 o o l ƒ133000 o o Het Corps Mariniers zal met de Traktementen voor den Infpekteur, en de Commandanten der Divifien bedraagen - 164880 o o Totaal om op den Staat van Oorlog tel brengen - - ■ [ƒ297880 0 0