Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG.  1  Z A A KEN VAN STAAT en OORLOG, betreffende de VEREENIGDE NEDERLANDEN} zedert het begin van het JAAR MDCCLXXX. ZESTIENDE DEEL. te AMSTERDAM, bv JOHANNES ALLART. m d c c x c i.   L Y S T van alle de stukken, welke in dit zestiende deel geplaatst z y n. CXXIV. Memorie en Rapport van de Gecommitteerden tot onderzoek van de Haven van Vlisftngen, en van het Zeegat van Texel 9 om aldaar of aan de Helder, een bekwaame plaats ter repareering van *s Lands Schepen aan te leggen. In dato 23 May 1783. . . . bl. 1 CXXV. Adres van de Gezwoorene Gemeente van Zutphen aan de Regeering der Stad. In dato 28 May 1783. . bl. 12 CXXVI. GenepvAliteits-Rapport , nevens de Stukken daar toe behoorende, hoedanig zig omtrent het Salut en Contra-Salut met Engelfche en Amerikaanfche Schepen te ge. draagen. Ingebragt ter Vergaderinge van Hun Edele Groot Mogende de Staaten van Holland en Westfriesland, in dato 28 May ' 1783. . bl. 29 CXXVII. Extract uit het Register van de Refolutien der Edele Achtbare Magiftraat deiStad Tholem In dato 28 May 1783. bl. 32 CXXVIII. Extract-resolutien van de Heercn Staaten Generaal op het Request van den * Hee-  n LYST der STUKKEN. Heere Mr. p. j. van berckel, Minister Plenipotentiaris by de Staaten van NoordAmerika van 9 April. In dato 3 en 30 May 1783. , . bl. 34 CXXIX. Resolutie van Hun Ed. Gr. Mogende de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland ; inhoudende Verbod van het vergaderen van den Hoogen Krygsraad op het Territoir van Holland; nevens de Misfive, daar toe betrekkelyk. In dato 30 May 1783- • . bl. 35 CXXX. Missive van Prefident en Raaden van den Hove van Holland en Zeeland, nevens den Eisch van den Procureur Generaal tegen Jacob Eduard de Witte, en tegen Pieter van Brakel. Ingebragt ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende de Staaten van Holland en Westfriesland. In dat 30 May i?8s- bl. 37 CXXXI. Dank-adres van Gecommitteerden, in naame der Burgerye van Zutphen, aan de drie Burgemeefteren veustege, de rode van heeckeren en van der capellen tot rysselt; nevens het Verbod van Burgemeefteren , Schepenen en Raaden daar tegen. In dato 31 May 1783. bl. 92 CXXXII. Resolutie van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , omtrent de Memorie van den Pruisfifchen Gezant, betreffende Verly van zeker  LYST der STUKKEN. ïn ker Leen te Werchem. In dato . . May 1783. • bl. 97 CXXXIII. Request en Memorie van Gecommitteerden van het Vrycorps te Leiden, aan de Groote Vroedfchap der Stad. In dato . . May 1783. . . bl. 101 CXXXIV. Resolutie van myne Heeren van den Gerechte der Stad Leiden, omtrent het Request van Gecommitteerden van het Vrycorps. In dato . . May 1783. bl. 114 CXXXV. Verantwoording van den BurgerKrygsraad van Leiden , aan die van den Gerechte der Stad, tegen zekere Refolutie van Hun Ed. Gr. Agtbaarheden. In dato . . May 1783. . . bl. 116 CXXXVI. Missive van den Hoogen Krygsraad aan den Prinfe Erfftadhouder, over de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mogende. In dato 1 Juny 1783. . bl. 139 CXXXVII. Extract uit het Register der Refolutien van Hun Hoog Mog., betrekkelyk het Request der Directeuren van den Moscovifchen Handel te Amfterdam. In dato 2 Juny 1783. . . bl. 140 CXXXVIII. Missive van Bewindhebberen der Oostindifche Maatfchappye aan Hun Hoog Mogenden ^ behelzende uitvoerig verflag van den toelland van zaaken, nevens ver* 2 zoek  iv LYST der STUKKEN zoek om eenen Onderftand van veertien Millioenen Guldens. In dato 3 Juny 1783. bl. 142 CXXXIX. Missive van Reprefentant en Bewindhebberen der Westindifche Maatfchappye aan de Staaten Generaal, raakende den Slaavenhandel op de Kust van Guinea. In dato 3 Juny 1783. . bl. 15a CXL. Resolutie van de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederland, omtrent het Conditioneel Confent van de Heeren Staaten van Vriesland op de Generaale Petitie en Staaten van Oorlog. In dato 4 Juny 1783. bl. 158 CXLI. Advizen van de Burgemeefteren verstege, de rode van heeckeren en van der capellen tot rysselt , op het Adres van de Gezwooren Gemeente der Stad Zutphen. In dato 4 Juny 1783. bl. 164 CXLII. Nader adres van Gecommitteerden uit de Burgery van Zutphen, aan de Gemeenslieden der Stad. In dato 5 Juny 1783. i . . . . bl. 171 CXLIII. Missive van den Prinfe Erflladhöuder aan de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland , over het Verbod aan den Hoogen Krygsraad; als mede aan de Staaten Generaal. In dato 12 en 13 Juny 1783. bl. 183 CXLÏV.  LYST der STUKKEN. VI CXLIV. Authorisatie van Hun Hoog Mogende op den Prinfe Erfftadhouder, om eenige Schepen te doen uitrusten tot het overvoeren van den Ambasfadeur Mr. P. J. van Berckel na Noord - Amerika. In dato 13 Juny 1783. . . bl. 189 CXLV. Missive van de Admiraliteit in Zeeland aan de Staaten Generaal, met narigt van derzelver verrigtingen in de zaak van de opgebragte Engelfche Paketboot. In dato 13 Juny 1783. . . bl. 190 CXLVI. Conventie of Verbond tusfchen de zes Friefche Steden , Bolward , Sneek , Dokhum , Sloottn , Tlst en Hindeloopen, omtrent den Rooster der Ambulatoire Arapten. In dato 27 Juny 1783. bl. 197 CXLVH. Resolutie van de Meerderheid der Regeering van Zutphen, omtrent het Adres van de Gezvvoorene Gemeente dier Stad. In dato 30 Juny 1783. . bl. 199 CXLVIII. Missive van Preüdent en Raaden van den Hove van Holland, Zeeland en Friesland, aan de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, over het voorgevallene in 'sHage op den zesden December 1782. In dato . . Juny 1783. . bl. 203 CXLIX. Missiven van Hun Ed. Gr. Mog. aaa de Ridderfchap en Staaten van OverysfeL \ . bl, 207 * 5 CL.  vi LYST der STUKKEN. CL. Afscheid van den Heer en Mr. p. t° van berckel van H. Hoog Mog. by zyn vertrek als derzelver Ambasfadeur naar Noord - America. . bl. 211 CLI. Missive der Hollandfche Raaden en Ministers in het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam , verzoekende hunner Edele Groot Mogende asfiftentie in wanbetaaling der andere Provinciën, en op het Last- en Veilgeld. En qualificatie op de Gecommitteerde Raaden tot bet doen van betaalingen aan de refpective Collegien in Holland op hun Ed. Gr. Mogende Quote in de reeds geconfenteerde Petitiën. Met de noodige Bylaagen. Ingebragt ter Vergaderinge van de Staaten van Holland en Westfriesland, in dato 3 July 1783. . bl zi6 CLII. Generaliteits Rapport, nevens Bylagen, daar toe behoorende, omtrent het onderzoek der redenen en oorzaaken van het niet executeeren van Hun Hoog Mogende ordres tot het verzenden van tien Schepen van Linie naar Brest. Ingebragt ter Vergaderinge van de Staaten van Holland en Westfriesland. In dato 3 July 1783. . bl. 245 CLI1I. Extract uit het Register der Refolutien van de Staaten Generaal; inhoudende het Belluit der Provincie van Stad en Lande, raakenda de Quota. In dato 8 July 1783. • . . . bl. 305 CLIV.  LYST der STUKKEN. vif CLIV. Request van de Ingezeetenen van het ' Heetveld en Maare, aan de Heide , aan de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht, betrekkelylc tot den overlast van het Wild en van het jaagen ; nevens Refolutie daar op genomen. In dato 15 en 18 July 1783. bl. 310 CLV. Advizen der onderfcheidene Kwartieren van den Friefchen Landdag, en de Refolutie daar op uitgebragt, met opzigt tot de Refolutie van de Staaten Generaal in de zaak van Jr. l. j. j. rengers. In dato 18 July 1783. . . bl. 314 CLVI. Propositie van Gedeputeerden der Stad Amfterdam, tot verklaaringe dat geene Predikanten of Leden der Kerkenraaden getuigenis der waarheid behoeven te geeven van vertrouwelyke gefprekken met Kerkeleden, of andere de Christelyke Religie toegedaan. Gedaan ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende. In dato 23 July 1783. , . • . bl. 317 CLV1I. Rapport van Gedeputeerden van de Staaten Generaal, omtrent het gebruiken van middelen van Executie of geweld, ten aanzien van de Provincie Friesland, in het in. vorderen van de Quota. Uitgebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende. In dato 25 July 1783. . bl. 319 CLVIII.  vin LYST der STUKKEN. CLVIII. Request en Memorie van Boekverkoopers in 's Hage, tegen het verbod van de Regeeringe dier Plaatze, omtrent hec ver» koopen van Naamlooze Gefchriften ; nevens de Refolutie by Hun Ed. Agtbaarheden, daar op genomen. In dato 28 July 1783. bl. 323 ZAA-  2 A A K E N VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXIII. CXXIV. Memorie en Rapport van de Gecommitteerden tot onderzoek van de Haven van Vlisfingen, en van het Zeegat van Texel, om aldaar of aan de Helder, een bekwaame plaats ter repareering van 's Lands Schepen aan te leggen. In dato 23 May 1783. HOOG MOGENDE HEEREN ! De- ondergefchreven by Uw Hoog Mog. Refolutie van den 23 January dezes Jaars gecommitteerd zynde „ om naauwkeurrig te examineeren de fituatie „ van zaken en omftandigheden van de Haven van , Vlisfingen met betrekking tot het in- en uit-halen ' van Oorlogfchepen in en uit het Dok aldaar. En daarenboven zich te begeven naar het Zeegat van „ Texel en aldaar na te gaan, of 'er eenige goede ge„ legenheid daaromtrent, zonder onderfcheid waar ter „ plaatfe, het zy dan aan den Helder, op het Eiland „ Texel , of waar zulks zoude mogen wezen , zich „ zoude mogen opdoen, om een plaats tot reparatie „ van Oorlogfchepen , befchadigd uit Zee komende , „ aldaar te kinnen vervaardigen;" hebben zich ingevolge en ter vokiosmnge van die Uw Hoog Mog. xvi. deel. " a Ró-  * may, ZAAKEN VAN 1783. Refolutie naar Zeeland begeven , geadfifteerd met de by Uw Hoog Mog. benoemden Infpecteur der Zeeweeringen aan de Eilanden , L. den Berger , en een der Direcleuren der Werken van de Stad Amfterdam, Johan Samuel Creutz , welken de ondergefchreven de vryheid hebben genomen te furrogeeren in plaatfe van den by Uw Hoog Mog. benoemden Goudriaan, mede een der Directeuren der Werken der Stad Amfterdanv cm dat deze onmooglyk in die dagen kon worden ge'. mist. De ondergefchreven hebben in hun examen zich voornaamlyk bepaald op drie Poinften: 1. Öp de vereischtens van een Haven om gewapende en beladene Schepen in den Winter tegen Stormweer en Ysgang te befchermen. 2. Op de vereischtens van een Dok of Bergplaats van opgelegde Schepen, en : 3. Op de vereischtens van een Werkplaats ter repa. ratie van befchadigde Schepen. De ondergefchreven hebben dat eerde point, de vereischtens van een Haven niet gevonden in de Haven van Vlisfingen , terwyl het groote verval van water, dat op de Stroomen van Zeeland is , zynde het zelve by ordinaire Tyen 11 en 1 half a\ 12 voeten, noodzaaklyk vorderr, dat de Schepen ontladen, en zo door de Sluizen in het Dok gebragt worden, dewyl 'er geen diepte genoeg is voor de Schepen om bv laag- water vlot te blyveri, en de Schepen niet altoos met een Vloed binnen de Sluizen kunnen worden gebragt, en dus geladen droog vallende in gevaarlyke omftandigheden zouden zyn. Maar het tweede en derde point de vereischtens van een Berg- en Werkplaats , hebben de ondergefchreven in een byna volledigen flaat gevonden ia de Haven of het Dok van Vlisfingen. De ondergefchreven zullen niet ophalen hoe van den beginne af aan deze gelegenheid als de bekwaamde, by menigvuldige Advifen van de refpeclive Collegien ter Admiraliteit, en Refolutien van Uw Hoog Mog. is geoordeeld, en dac in 't byzonder op den 30 January 1627 by Uw Hoog Mog. is goedgevonden en ver- ftaan,  uAy, STAAT EN OORLOG. 1783* 3 ftaan , „ de Kapiteinen by de Collesien te gelasten „ haare Victualie continueelyk te Vlisfingen te hou„ den , en daartoe Pakhuizen te huuren , en dat ook „ de refpective Collegien haare Magazynen te Vl'sfin„ gen zouden houden, voorzien van Ankers, Kabels, „ Troffen en andere noodde Scheepshehoef.ens , ook Commisfarisfen haar het ftuk van Equipagie wel ver„ ihande." Zy zullen zich bepalen met de jegenswoordige omltandighedenSen vereischtens zoo naauwkeurig en uit* voerig' mooglyk voor te drager. Dat Dok ïs tot aan de Sluisdeuren lang 0350 voet en wyd flg'er 207 , in het midden 240 en ten einde 268 voet ,"en dus zeer gefchikt om te kurnen bergen 20 a. 2j Schepen als Fregatten, dewelke, door middel dier Sluisdeuren , daar altoos vlot kunnen blyven liggen , en dus minder of geen gevaar loopen van door te zakken, of zoo als door het Spuy en by laa? Water droog vallende, eenige uuren op een ligte Zuid. grond verboeit zyn. En dat Dok legt tegen de Rheede aan, en dus kunnen de Schepen immediaat, zonder behulp van Catneelen en zonder te wagten naar gunftige Winden en Tyen, worden uitgehaald, en uitgehaald op een Rheede, van welke het loopen in Zee, door een vry diep Gat, met Winden van het Noord-Ooften ten Noorden tot het Zuiden, gemaklyk is, en welke daar en boven het voordeel heeft van een Retraite naar de Rheede van Rammekens, met eene genoegzame diepte te verleenen, alwaar de Schepen zeer veilig tegens Stormweer kunnen liggen en zelden Ysgang is. De vereischtens voor een Werkplaats zyn aldaar mede volledig» namentlyk het'noodige.^Terrein, Timmer* werven , Smeederyen , Magazynen, (fchooi op den sanleg en plaatfing derzelve wel eenige reflectien zouden kunnen vallen) en een bewoonde Stad, wa r in Sieest alle de benoodigde Handwerken en F^bryicen zyn: welke gelegenheden evenwel door aanmoediging, goede zorg, volle vrydom in den aanvoer of aa , ■ o< p zoo van ruwe Materiaalen als van gewerkte Goederen, misfchien tot meerdere perfectie zoude zyn te br.-i;ffen. A 2 Ten  4 may, ZAAKEN VAN Ten tyde van hun verblyf in Vlislingen hebben de Ondergefchreeven ondervonden , van welke aangelegen. hM, het is by de Rheedeus te hebben gefchikte en behooriyke Werken: Want by het uitzeilen van het Schip van Oorlog, IVasfenaar , wierd het zelve 's nagts te voren vry fterk bel'chadigd, door dien een Oost-Indisch Schip het zeive voor de Boeg dreef; byzonder was 'er zwaar Yzerwerk aan de Boegfpriet gebroken , en in den tyd van 24 uuren waren die fchadens herfteld. De Ondergefchreven durven gerustlyk zeggen, dat'er op geene andere Rheede van de Republyk zulks met zoo veel fpoed had kunnen gefchieden , om dat digt by dezelven geen Smeederyen zyn, daar zoodanig zwaar Yzerwerk had kunnen worden gefineed. De Ondergefchreven zyn dus van oordeel, dat de omfiandigheden van dit Dok ten uiterften gunttig zyn, zoo tot het equipeeren of toetuigen der opgelegde Schepen, als tot het repareeren van befchadigden , en dat 'er tot nog toe ia de Republiek geen andere plaats is, daar dit met zoo veel fpoed kan gefchieden : indien evenwel 'er een genoegzaam getal werklieden kan worden gevonden, de ruwe materialen tot lage pryzen ingekogt en wel bewerkt , en de Magazynen voorzien van wel gewerkte en ten minlten pryze in de Republiek, of zelfs zomtyds buiten de Republiek, gekogte b-'hoeftens en gereedfehappen; want het is manifest en duidelyk, dat de Schepen ter plaatfe van de winkels of werkplaatfen kunnende worden gerepareerd, en aan di vaste wal uit de Magazynen voorzien, met meer fpoed en activiteit worden beladen , gearmeerd en in orde gebragt, dan wanneer die goederen met Kagen en Vaartuigen op de Stroomen moeten worden gezonder» en aldaar gelost; in welke zending en losfing oneindige en onnagaanbaare fources van vertraging zyn; dan door gebrek aan ordre onder de mindere Bediendens dan door gebrek aan attentie, vergetenheid of verzuim vjii die geenen, die de goederen vragen en zenden d an door ftormen en liegt weder, dan door hooge Vloeden , dan door laag water, dan door tegenwinden , enz. Dè Ondergefchreven dan overtuigd van de gunftïge  may, STAAT EN OORLOG. 1783. S gelegenheid, van deze berg. en werk-plaats voor Schepen van Oorlog, en zeer in 't byzonder in fyden van Oorlog , wanneer alle mooglyke oorzaken van vertraging in het werken, repareren en equiperen der Sche,pen moeten worden vermyd, en met alle zorg voorgekomen, ook in tyden van Vrede, wanneer met fpoed en met de minfte kosten mooglyk zal worden gewerkt; hebben zich bevlytigd om na te gaan de gebreken van dit Dok, en de middelen van herftel en verbetering. Tot een duidelyk begrip van het geen hieromtrent zal worden voorgedragen , hebben de Ondergefchreven de eer hier by te voegen een platte grond van een ge. deelte der Stad Vlisfingen. En voorts ingevolge de authorifatie van Uw H. M., ingenomen hebbende de confideratiën der Vlag-Officieren en van andere Perfoonen, die van de fituatie, dieptens en loop van de ftroomen meest kundig zyn, zyn de Ondergefchreven, In de eerfte plaats van oordeel, dat byna de geheele befchoeying van het Dok diend te worden vernieuwd, het welk op een zoogenaamde waterlloof, ter diepte van 12 a 13 voeten onder de pyl van 21 voet, in agt jaaren , beginnende ieder jaar met het noodzaaklykst, zoude kunnen gefchieden , van welk werk zy de eer hebben hier een tekening by te voegen. In de tweede plaats hebben de Ondergefchreven bevonden', dat het geheele Dok van agteren tot aan de Sluisdeuren jegenswoordig maar heeft by ordinair hoog water, een gemiddelde diepte van 17! voeten, en dat het zelve, om de Schepen vlot te houden, zoude die. nen te worden gebragt tot een gemiddelde diepte van 22 of 23 voeten. Deze geheele' uitdieping zoude eerst in zyn geheel werkftellig dienen gemaakt te worden, wanneer de wallen of fchoeyingen van het geheele Dok herftel d zyn, ter voorkoming dat de thans verwaarloosde wallen, door het geftadig afrollen en uitkolken der Aarde, niet weder nieuwe aanfiykingen verwekken: doch onder de reparatie van deze Schoeyingen zoude de middelde geul van het Dok ter breedte van 13 Roeden kunnen verdiept worden. A 3 In  6 may, ZAAKEN VAN 17S3, In de derde plaats hebben de Oatfergefehteven QPgQt merkt, dat twee binnen-deuren van de Sluis oud en liegt zyn , en dus dienden te worden vsmievtvst ; en dar 'er daar en boven twee in voorraad by da \rm:l dienden te zyn, om te gemoet te komen* aan de gevaren en rehadens, aan welken in zoo een important werk zes deuren zyn blootgelleld. In de vierde p'aats hebben de Ondergefchreven opgemerkt, dat de pofitie van de Sluis, rrïet opzigt tot den loop van de Buitenhaven, tot op diep Water, in geen goede rigting is gelegt, mooglyk met te veel voorii©? tigheid tegens den gevreesden aandrang en deining van bet Water , by Stormweer en hooge Vloeden ; doch deze rigting veroorzaakt, dat het Water, dat door de Sluizen of Schuurkokers gefpuit word, niet regt loopt, en dus geen genoegzame en voortduwende kragt doet, ter wcgipoeling der Slikken of deeltjes Zand , die de ondieprens veroorzaaken. In de vyfde plaats hebben de Ondergefchreven geoordeeld , dat de Hoofden in de Buitenhaven te wyd van eikanderen zyn, en dat in het byzonder het westerhoofd niet ver genoeg is uitgebragt, zvnde binnen de Rooying van het Oqsterhooki, en de Hoofden van de oude Haven, waar door veroorzaakt word, dat by Vloeden al de (tof, waar mede het Water beladen is, om den kop van dit Westerhoofd naar binnen gebragt wordt, en aldaar een dille Zee vindende, zinkt, waar toe de doode hoek tusfchen de Westelyke opening van den B"om en den kop van het Westerhoofd een allerbekwaamde gelegenheid geed. En deze aanflyking word nog te meer bevordert door bet zetten van een Plaat ren Z. Z. Westen van dit Westerhoofd, en welke Plaat by lage tyen gedeeltely't droog valt, en zich reeds uitftrekr. tot binnen de rooijing van de Oostzyde van dit Hoofd. In de zesde plaats zyn de Ondergefchreven verwittigd , dat 'er over eenige jaaren voor de vernieuwing van 4 der jegenswoordige Sluisdeuren gt'en genoegzaame gelegenheid is geweest, om uit het Dok te fpuyen, tn dus de roodige diepte daar te behouden , terwyl zy in ervaringe zyn gekomen, dat 'er geen Bank in de Bui-  may, STAAT EN OORLOG. 1783. ff Buitenhaven legt, maar dat 'er een vry geregelde diep. te is , by laag water , van 9 en 1 half voet, en by hoog water van 21 voeten, gelyk uit de Bylagen dezes , zynde de obfervatie van den Dokmeester Po/ey, en de peilingen door de Infpecteurs den Berger en Creatz gedaan, confteert. Om aan deze drie laatfte, of vierde, vyfde en zesde zwarigheid te gemoet te komen , hebben de Onderge. fcbreven in overweging genomen. Eerftelyk, het Westerhoofd te verlengen zoo veren zoo naby diep water als mooglyk is , het welk gecalculeerd word op 4 Roeden. Ten tweeden, het Paal-, Rys- en Steenwerk aan de Westkant der Boom op eene kleine afteekening van deze geprojecteerde Werken 8 a 12 voeten in te korten , en van gemelde einde en in een regte linie aan te leggen een paalhoofd 9 welk hoofd een betere directie aan het fchurend water zoude kunnen geven , minder deining en aanflag der Zee veroorzaaken, en tot gemaklyker gebruik voor in- en uitkomende Schepen (trekken. Ten derden , dat nieuw gemaakte Hoofd in order met het verlengde Westerhoofd te fluiten, en een behoorlyk front aan den kop dezer Hoofden te formeren. Ten vierden, de Buitenhaven van de Dokfluis af tot aan het einde dier Hoofden te zuiveren van eenige fteenen, die aldaar zich nedergeworpen hebben en nog gevonden worden, en voorts met Krabmaehines, uitbaggering en Moddermolens uit te diepen, zoo diep mooglyk, ten minfte ter diepte van %% voet by hoog water: van alle de hier voorgebragte werken hebben de Ondergefchreven de eer een afteekening en ciering van kosten over te geeven. In de zevende plaats hebben de Ondergefchreven met naauwkeurigheid geëxamineerd het drooge Dok , maar het zelve gevonden , en kwalyk geplaatst en niet gefchikt tot tegenwoordig gebruik. Kwalyk geplaatst, om dat het groote nut van drooge Dokken beftaat in het fchielyk werken, doordien 'er van alle kanten te gelyk kan worden gearbeid ; maar dit nut in Oorlogstyden moetende worden, bereikc, A 4 dien-  1 mat, ZAAKEN VAN 1783 diende het drooge Dok en digter by de werkplaatfen en magazynen te zyn, en digter by den mond van de Haven, om de Schepen fchieiyk in en uit te brengen. Niet gelchikt tot tegenswoordig gebruik, om dat de bghamen der Schepen merklyk vergroot zyn en worden , en het zelve dus niet aangelegt is voor de jegenswoordige Schepen van Linie , dat is van 70 en 60 Stukker. De Ondergefchreven hebben dus niet nagegaan de noodise repa'ratien van het zelve , te meer nog , daar van die plaats een ander en mooglyk beter gebruik zoude kunnen worden gemaakt, gelyk hier na zal worden voorgedragen. Onderp.efchreven zouden wel een andere zeer ge» fcbikie plaats daartoe aan de hand kunnen geeven, indien Biet eerst het compleete fucces van de geprojecteerde middelen diende te worden afgewagt. De Ondergefchreven vleijen zich dan , dat met deze middelen van verbetering en met een zorgvuldig en attent ichnren door de Sluizen of Schuurkokers eene geuotgzarme diepte in de Buitenhaven zal kunnen worden gehouden; gelyk reeds aan de Ondergefchreven uit fuccesfive peilingen, in de Jaaren ï7?o, 1778, 1780, 1782 tn 1783 gedaan, gebleken is, dat door meerdere attentie in het fpuyen meer diepte veroorzaakt is $ zelfs zyn de Ondergefchreven niet zonder eenige hoop , dat door het ver uitbrengen van het Westerhoofd , door konstmiddelen en attentie , aan het einde van dat .geprojecteerde Hoofd «al kunnen gemaakt en geconferveert worden een diepte van 22 voeten by laag Water, wanneer de Schepen gearmeerd en beladen tegens het zelve zouden kannen worden aangelegt , en aldaar dan met Vlotfchuiten zonder eenige hindernis ontlader, en zoo met één Ty binnen de Sluizen gebragt. De Ondergefchreven denken wel, dat het Boezemwater, dat biflïien het Dok is, groot genoeg zal zyn om de noodige kragt aan het fpuyen te verzorgen , waar in zy door oculaire infpectie van de jegenswoordige krsgl worden bevestigd, maar hebben evenwel opgenomen de gelegenheden, om die kragt door meerder toevoer wn Water te bevorderen, en bevonden, dat, Eer-  MAy, STAAT EN OORLOG. 1783. 9 Eerftelyk. of ten einde van het Scheeps-Dok of by de nieuwe Admiraliteits Timmerwerf, een verlaat en een Communicatie met de Stads Gragten zoude kunnen worden gemaakt, waar door, benevens het reeds gemaalte Snuyfgat ten Noorden van het Magazyn, het Wattr in de Gragten kan worden ingelaten , en wanneer 'er gefchuurd word, wederom in het Dok ingetapt ; en ten Tweeden, dat het jegenswoordige Dok zoude kunnen worden vergroot met de Rommelkaay , wanneer het drooge Dok met de fteenen Beer , die daar agter is, zoude dienen te worden weggenomen, en aan het einde van de Roode Brug van voornoemde Rommelkaay een bekwame Zas of Sluis gelegt: welke operatie nog dit groote nut.zoude hebben, dat 'er by voorvallende noodzaaklykheden, veroorzaakt door brand, door fchadens aan het jegenswoordige Zas , door vyandlyke omftandigheden &c. , een tweede uitgang der Schepen uit het Dok zoude kunnen worden gemaakt. Da Ondergefchreven zyn dan van begrip , dat deze Haven, of liever dit Dok van Vlisfingen, gelegen aan het Zuidlykfte gedeelte van de Republyk, aan een Rheede , die (trekt tot een Barrière ter Zee , en dus veel zorg vereisfchende , door alle deze middelen tot een zekeren graad van volkomenheid kan worden gebragt, dat dezelve dus ten uiterften gefchikt zoude zyn, om opgelegde Schepen te bewaren en te equiperen, en met vereisten fpoed befchadigde Schepen te herltellen, en dat dus voorgekomen kunnen worden de redenen , die Uw Hoog Mog. hebben genoodzaakt, by Hoogstderzelver Refolutie van den 21 Juny 1765, „ het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdara aan te ., fchryven , om het Fregat het Hof te Souburg aan„ ftouds , na dat de Krygsraad over het gedrag van de Officieren van het zelve te befchryven , zai zyn afgeloopen , te zenden naar Portsmouth , om van l, zyne bekomene fchade herfteld te worden." Na dat de voorfchreven Reis naar Zeeland was afgeloopen , en aan de andere betrekkingen van de Ondergefchreven voldaan , hebben dezelven zich den 10 April begeeven naar de Rheede van Texel, en zich A 5 we-  io may , ZAAK EN VAN 1783. wederom bepaald op de drie Poinclen, in het begin van dit Rnpport voorgeiïeid , de veieischtens van een Haven, van een Dok of Bergplaats, en van een We:k« plaats. De Ondergefchreven moeten Uw Hoog Mogenden voordragen, dar. zy alle mooglyke informatien genomei hebben naar alle de gelegenheden , die 'er in den omtrek van dat Zeegat zyn, maar geen andere plaats ontdekt , die met mooglykheid tot een of alle drie der voorfchreven vereischtens zouden kunnen worden gefchikt, dan het Nieuwe Diep , en daar omtrent kunnen zy het genoegen hebben U Hoog Mogende berlgt re doen , dat de Werken , die daar van wegens de Provincie van Holland worden aangelegd, om een H.sven voor Schepen van Oorlog en ter Koopvaardy te maken , alle hoop van fucces en compleet fucces geeven. De Ondergefchreven hebben de eer een kleine Kaart van die geprojecteerde Haven open te leggen , en daar by te remarqtieeren, dat 'er reeds een doorgaande geul van de mond af, ter lengte van 150 Roeden, is, welke de breedte van 6 a 8 Roeden en diepte van ai tot 24 voeten heeft; cfat 'er dan weder een droogte is , welke ter lengte van 130 Roeden een diepte van ia tot 13- voeten heeft. Waar na weder een aanzienlykè plaats is ter lengte van 300 Roeden eu1'diepte van 7.\ tot 38 voeten. Dan de Ondergefchreven zyn onderrigt door de In» fpecteurs van die Werken , welke toen ter tyd mede in Texel zyn geweest, dat het oogmerk is: ï. Om de Geul van de Mond af een regtloopende directie te geeven, en 2. Voorn, tusfehen leggende Droogte of Bank te amoveren. Terwyl deze Weiken nog niet tot perfeftie gebragt zyn, maar een uitzigt van verandering in de dieptens, en ook verbetering uitleveren, kunnen de Ondergefchreven zich nog niet bepalen omtrent het tweede en derde voorgeftelde poiiict, de gefchikte plaais tot een volkomen en permanente aanleg van een Dok of Bergplaats,  may, STAAT EN 00R.LOG. 1783. iï plaats, en van de noodige Werken om de Schepen te repareeren en toe te tuigen. Alleen durven de Ondergefchreven aan Uw Hoog Mogenden voorflaan, om, in aanmerking 'er jegenswoordig reeds een goede gelegenheid is om eenige ' Oorlog- en Koopvaardyfchepen te bergen, een provifioncele Kielplaats aan te leggen, en ook aldaar Lootfen tot bergiDg der ontfcheepte Goederen op te rigten , welk een en ander met geringe kosten zoude kunnen" gefchieden, even daarom, om dat zulks een pmvifioneel Werk zynde , ook maar op een zeer onkostelyke en niet op die duurzame wyze, voor publyke Werken noocjig, moet worden ingerigr. Maar de Ondergefchreven bevelen deze gelegenheid aan de geëerbiedigde attentie van Uw Hoog Mogenden op het (terklte, want: 1 Zoude het van oneindige waarde zyn, d2t_ook in h Noordlyke gedeelte van de Republyk de vereischtens van een Haven, een Dok en Werkplaats op eene plaats by elkander gevonden wierden, en: 2. Is het van de uiterde noodzaaklykheid , dat de Republyk by derzelver Zeegaaten meer dan eene gefchikte Berging en Werkplaats heeft, en vooral een by het voornaamlte Zeegat. De Ondergefchreven vleyen zig hier méde aan de Commisfie, met welken zy zig vereerd hebben gevonden , te hebben voldaan , en hebben de eere zig met alle onderdanigheid te "noemen Uw Hoog Mogenden Ootmoedige en gehoorzaame Dienaaren. (Was ger.) J. C. VAN DER HOOP, RYNST, STEENGRACHT, VAN KINSBERGEN. cxxv.  12 may, ZA AKEN VAN 1783. CXXV. Adres van de Gezwoorene Gemeente van Zutphen aan de Regeering der Stad. In dato 28 May 1783. wel edele groot achtb. heeren! TToe zeer het Edele en Eerzame Collegie der Ge. J I. meensheden nimmer in gebreeke zal blyven, om U Wel Edele Groot Achtbaare allen eerbied en hoogachting toe te dragen, en in qualiteit als het eerile Lid dezer Stadts Regeering te refpecïeeren, zo kunnen Hun Edele en Eerzame evenwel nier ontveinzen , dat de Ppfitien en gronden , vervat by U Wel Ed. Groot Achtb. Kefolutie van den 24 April laatstleden , aan Hun Ed. en Eerz. fey Extraft uit het Stads Memorien- en Refolutienboek den 30 daar aan volgende ter hand gefteld, in antwoord op het Adres, in dato den 2 April door een aanzienlyk gedeelte der Burgery aan ons Collegie gepncfenteerd , Hun Ed. en Eerz. niet weinig omdellen, als zynde ten hoogden prajudiciabel aan dat gezag en die authoriteit, aan het zelve wettig, dat is overeenkomdig de grondwetten en aloude Conitmuie omtrent het bellier van Stads zaken competee. rende. . Dat uit het Adres van meer dan 200 der notabelfte Burgers en Ingezeecenen , waar - by zig zedert een geJyk getal gevoegt heeft, als ook uit het advys der Heeren Burgemeeders Ferftege , de Rode van Heeckeren en van der Capellen tot Rysfelt , overvloedig komt te blyken , van welke waardigheid en invloed ons Ccdlegie van de oudde tyden in het bellier van Stads zaken geweest is; wy vind/ n ons dan verpligt aan ü Wei Ed. en Groot Achtb. voor te dragen, dat al wie het Pri*ifegie van Graaf Otto de II, met een doordringend oudheidkundig oog in deszelfs zamenhang overweegt, met zal kunnen toedemmen, dat by deze Chartres aan die van ZBtpheiHta 119b gegeeven, alle bedier e'n directie over Stacs zaken en belangen, alken aan de 12 daar  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 13 daar by aangeltelde Scheepenen , zou zyn gedefereerd geweest. Dezen Grave van Gelder en Zutphen , heeft door de aanftelling der 12 Scheepenen voornamentlyk beoogd te voorzien in eene behoorlyke adminiftratie van de Juüitie. Maar genomen, zoo als wy gaarne willen töegeeven, dat aan die Scheepenen niet alleen de rechtfpreekende magt, maar ook hei Politiecq beduur der Stede was gedemandeerd, zoo volgt daar geenzints uit, dat die Scheepensbank alleen eene arbitraire magt en authoriteit over de Stad en deszelfs belangen zou hebben mogen uitoefenen. Niemand kan ontkennen, die in de oudheden onzes Vaderlands ervaren is , dat de vroegfte beftiering der Steden Democratisch is geweest, de waardigheid tn inzaage der Burgerye in de beheeringe der Stad wierd eerst door het volk zelfs, en naderhand door derzelver directe reprefentanten verbeeld. En ten tyde dat Graaf Otto de II, Gelderland order een bepaalde magt beheerde, hadden de Edelen en Aanzienelykften wel eenen aanmerkelyken invloed in het bellier des Lands , doch in de Steden bleef het Volk waakzaam tegen een willekeurige Regeeringe der Graaven of deszelfs Ministers, 't zy Scheepenen cf andere Amptenar*n. En fchoon 'er geene blyken zyn , dat in deze tyden de Reprasfentanten der Burgery onder den naam van Gemeenslieden voorkomen , zoo i| het evenwel buiten kyf, dat in andere Steden van Gelderland en nabuurige Provinciën, de Gemeentens, cf wel de Gilden in derzelver naam , een aanmerkelyke inzaage in het beftuur der ftedelyke Politie gehad hebben, dat volkomen confteerd uit 't geene in den BriT van Graaf Otto van 1100, voor de aaniielling der Scheepenen vooraf gaat, namelyk dat zy (de Burgerv) niet geen eigendunkelyke Jasten _ door den Graave zoude mogen worden bezwaard buiten haare toedemminge» En ten bewyze van de Conftitutioneele inzaage ven het Volk in de Stads Regeeringe, vind men in de vyitiende Eeuw verfcbeiden overdragten, cu-fchen die Scheepenen en «e Gemeente gemaa&t. Als  14 may , ZAAK EN VAN 1783. Als in het Valeboek : waar in de Privilegiën en Grondwetten Her Stad bewaard worden. „ In den jaere ons Heren dufent vier hondert twelf, np luwe Peter ad Cathedrani hebben averdragen die meyne Scheepenen van Zuytphen , dat nyemant van den Scheepenen end Raede noch van der Stadt gezwaeren aefinde up eenige daghe ibelej 't zy van Stadts keuren, of van Staeds andere zaeken daar die Scepene van Zuytphen aenfprekele affiit, ende hem van dt-r ftat wegen onderwinde , ten were dat et einen felven aenginght , of finen wive , of kinderen , by einre penen van viilF ponden foe dikke als dat gefchiede &c.," alwaar door de woorden gefwaren gefinde zekerlyk de gezwoorene Gemeente gedenoteerd word, ln het kondig Boek der Stad Zutphen ftaat genoteerd; in den jaar ons Heeren dufenr vier honderd" dertien op finte Petri ad Cathredam hebben die Schepen en de Raet bi toedoen der G?meynte auerdrachen, wert faeke dat enich Man off WylF, Knegten off Machcien hedde, die in der Stad vriheid van Zutphen vochten off keuen oif ander l> oerbaar zaken deden &c. In den jaer ons heren Mo. CCCCXXX. des manen, dags na finte Remïgius dage Soe zyn die Scepene und den burgeren auerdragen aldus, want die wyne een wylltyds heer toe feer duer geweest fyn &c. In den jaere ons heren Mo. CCCCo drie en vyftig op funte Johans dach te midden Zoomer fyn de Scepene mit oeren bui geren eendrechreiyke duerkomen ende willen dat vast en ftantachtig hoelden , want dat puntte van den vreede in defen boeke wat bedekt fteet dat rrien dat &c. Voorts looiden de Scheepenen in het jaar onzes Heeren 1457 op St. Peters misfe ad Cathedram by confent en toedoen der Burgeren dat men de Vreede zal geeven &c. En in 't jaar onzes Heeren I4S6 op Sr. Agneten dag, zyn de Scheepenen ende Raad met Confeut der Burgeren van Zutphen eendragtelyk overkomen en met een ooideel gefloten &c. Al het welke nog met meerdere voorbeelden zou kunnen geftaafr worden, welke de Remonftranten nogthans kortheidshalven zullen voorby gaan, als zynde het  may, STAAT EN OORLOG. 1783. is het bygebragte genoegzaam om de Conftitutioneele in zaage van de Burgery, of door haar zelfs, of derzei ver directe Repreientanten te bewyzen, het is onver lchillig of 's Volks waardigheid en inzaage verbeeld wierde door gevolmagtigden uit de Gemeente en Gildens, dan, of die ter bewaaring van meer order, naderhand onder den naam van Gemeenslieden de belangen der gezamentlyke Burgery waarnamen, zeker is het dat de Majeftas Populi van de oudite tyden een directe pr^fentatie gehad heeft. De bekende Charter van Graaf Reynald en de willekeur van 1330 , voldingen deze Helling fonneklaar , de bepaaling van de Stads rechten en gericht, gefchied hier door den Graave, foo als die Schepen en die Ge» meinte te faemen overdragen fyn. De willekeur omtrent de verkiezing en qualiflcatie van Scheepenen van dat zelfde jaar is gemaakt, tusichen den Raad en de Gemeinte der Stad, ,, wy Schepenen Raad ende Gemeinte der Stad van Zutphen doen kond &c. dat wy 't zaemen oeverdragen fyn &c. Zelfs mag men met regt argumenteeren, uit de vastftelling by deze willekeur omtrent de afgegane Schepenen, „ dat die geene die niet weder Schepen in worden gekoren die lullen gemeine luden blyven gelyk dat andere gemeine luden doen;" Te weeten dat in den jaare 1330 reeds eene reprefentatie uit de Burgery en Gildens geëtablisfeert is geweest onder benaming van Luden der gemeynte of gemeyne Luden, ja zelfs komt het niet onwaarlchynelyk voor, dat in die tyden de Schepens uit de gemeynte moeiten gekoren worden, die dan afgaande weder als gemeyne luden invielen ; in de naburige Overysfelfche Steden heeft zoodanig eene fchikking, op de oudfte inrigtiug fteunende, alnog plaats. En om nu eens vooral, alle bedenkelykheid omtrent de oudheid en confideratie van het Lighaam der Gemeenslieden binnen deze Stad weg te ruimen , nemen wy de vryheid U Wel Ed. Gr. Achtb. te wyzen tot een Charter in dezer Stads Cancellerye te vinden, gemaakt in de veertiende eeuw en houdende een overdracht nopens het misdoen tegen die van de Magiftraat en  ïö may, ZAAKEN VAN 1783. en NI">. tegen rle Gemeensluiden met daden of woorden , luidende al lus : ,, Wy Richteren und Schepenen thoe Zutphen doia kund allen luyden , dat wy mit onfer guediger luyden van onfer Gemeynte auerdragen iinn onfe Stad ind onfer Borgeren &c. Onfer guediger luiden van onfer Gemeynte, zyn zeker niet anders dan de eigenlyke gezegde'Gemeenslieden, dat allerklaarst blykt uit hetgeen men omtrert het eind van die overdracht vind , (preken oick ennich man up ten Richter Schepej» Borgemeifler of op einigen Gemeinsman , fchendwoerde of hofcnworde ofte Drouweden van desfen faicken, des men hem betuygen moeht die isder Stad omb twintig punth, nochtans foll hy dat beteren tot der Schepenu Claroughe." Dit is dus een keure vastgefteld tusfchen de Magiftraat en Gemeensluiden, tertdeerende om de gezamentïyke Beftierders der Stad , Richter , Burgemeefters, Schepenen en Gemeenslieden tegens allen hoon en belediging te beveiligen. Dit opmerkelyke ftuk bevind zig bewaart in een oud Jvl. S. S. Stadregt, welkers hooft aldus luid, Jura Ci« vilia Civitatis Sutphanie, in het Nederduits gefchreven, fchoon de tytels zelfs in 't Latyn (laan, 't begint in dezer voege: in het jaar onfs Heeren duifent drie hondert ind elf loelfden die Schepenen van Zutphen desfe loefnisfe in der Stad van Zutphen vaste ind Steden thoe haildcn, und die felvige niet thoe brekenn. Dit M. S. S. Stadrecht behelst verfcheiden keuren , overdragten &c. zommige zonder, andere met jaar en dagtekening, alle van de veertiende eeuw. De invloed van de Gildens en naderhand van Gemeenslieden in het Polityke enkel (leunende en gegrond op de magt en gezag van het Volk gong oud. tyds zeer verre in de meefte Steden hunner Provincie, Buiten deze Gilden, prelënteerende die Gemeente en het gantfche Ligchaam des Volks, konden geene zaaken van aanbelang , de Stad of deszelfs Burgery conteineerende, afgedaan werden, zy beraadllagen wel degelyk in hunne byeenkomlten , Morgenfpraaken geuaamd , over de gewigtigfte materiën, uit Nymegcn heelt  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 17 heeft men uit die Gilden en Gemeente, Gecommitteerde ten Landsdage zien verfcbynen. Immers men vind dat op den 1 Sept. 1578 de vier Hooftfteden binnen Arnhem zyn verfcheenen eeren dag voor aanvang van den Landdag , en is met den an-feren gecommuniciert en refolviert op navolgende $911 éten: Van Nimwegen gpcompariert. Alard van Bemmel en Derk van Underenf, Burger, meettrrs. Johan Meeuwz en Wolter Stevens, van St. Klaas Gilde. Arent van Zeiler, Gedeputeerde der Gemeente. Mr. Johan van der flaeve, Secreiaiis, alles blykende uit het L. Reces de Anno 1578. Geen wonder daarum dat van ouds in onze Gelderfche S eden, de Broederfchappen en Gilden, zulk een aanzienlyk vermogen hadden by de verkiezinge der R.» geering , als te zien by Arkftee Befciryving van 'Ny-megen , pag. 226-229. Artikel uit den Brief van de keur en de gerechtigheid der Scheepenen 1499. „ Zoo dat uit dit alles volgt, dat wy rigieriyke en „ uitvoerende mrgc ook in de Steden den Btirgemee- (leren, Scheepenen en Raaden van ouds aanbevoo„ !en zy geweest: de magt nogtans om S atuten of. „ Wiilekeuren , waar toe ook impofitien benooren te ,, neemcn , was by hen alleen niet en ook by gevolg. „ niet een abfolute onbepaalde opperarigt. „ Dit herinnerd ons een Volks Regêering en e*n „ recht van toezt'gt des Volks op het beleid des M „ gillraats , in de handhavinge der Regten en Vryhe„ dm van de Stad, ,, Het geene door de gemeene B'irgers in deze en „ zuodane andere zaken, als van welker befchikking ,, zy dóór de Rurgemeelters , Scheepenen en Raaden „ niet zyn uiigellnen, anderzints verngt zou wordtn , n zulks kan ge^oegelyker gelchieden door een kleinder „ getal van hun , als: daar toe last va.i de overige gen Kregen hebbende, zoo verre die lasc zig volgens gebruik uitltrekt. „ Dezen zyn , die in de Steden de commsfie of XVI. mnh, ü ,> ambt  i8 May, ZAAKEN VAN 1783. „ ambt van Gemeenelieden bekleeden, wier oorfprong „ derhalven met de natuur der Burger-maatfchappy in M de Steden overeenkomt, zoo dat het gebruik der Gemeenslieden in onze Steden, zoo oud moet zyn ais „ dat van Scheepenen en Raaden, of wel zoo oud „ als de vryheid der Steden zelve. Elders, alwaar de „ Gilden regt hadden om Raaden aan te (tellen , al„ daar zullen vermoedelyk (zoo als te Nyrnegen) geen „ Gemeenslieden zyn bekend geweest, en zoo zal men „ denkelyk op meer plaatzen , daar men geene Ge„ meenslieden ontmoet, Perfoonen onder andere be„ naamingen aantreffen , die iets dergelyks verrigten, „ als anders de Gemeenslieden doen." Zie Mr. j. fV. Racer, vervolg van het eerfte ftuk der Overysfelfche Gedenkftukken Bladz. 121 en vervolgens. Dit een en ander zal voldoende zyn om de aloude wettige Authoriteit van ons Collegie , en gerechte inzaage in dezer Stads beftier te doen blyken, waar toe wy gelukkig de noodige bewyzen uit de Privilegiën, Memoden en Refolutien Boeken dezer Stad te 'baat hebben. Het Adres, door zoo een notabel getal van Zutphens Burgery aan ons gepreienteerd, het Advys der drie disfentieerende Heeren van U Wel Ed. Gr. Achtb. Vergaderinge , manifesteerd overvloedig , dat de Burgerye op onwrikbaare gronden mag begeeren, dat onze mede directie, overeenkomftig het oude Conftitutioneele, in dezer Stads beftier herfteld worde. Neen Ed. Groot Achtb. Heeren ! onze inzaage in dezer Stads wezentlyke belangens en mede directie met U Ed. Groot Achtb. Is van veel ouder datum als zedert 1703 , toen de beftelling der Regeering aan het Volk , zoo als het uit Gildens en Compagnien is beftaande, wederkeerde en waar by die tot 1748 is verbleven. Wy oordeelen dat, om in geene herhaaling te vervallen , U Ed. Groot Achtb, en het onpartydig Publiek overreed moeten zyn , dat de Burgery daarom ook met reden mag verwagten , dat ons gezag, overeenkomftig met onze , dat zyn dezer Burgers voorrechten, moge worden heriteld. Wy  m&y, STAAT EN OORLOG. I783. 19 Wy zullen bier nog eenige nadrukkelyVe bewyzen bybrengen tnt adllrucïie onzer fustenuen: tevens verr klaarende, dat wy de argumenten , zoo by het Aires der Burgers als by het Advys der drie disfentieerende Heeren, getrokken uit U Ei. Gr. Achtb. Memorienen Refolurienboeken, voor de onze overneemen. In de gezegde Memoricn- en Refolutienboeken van. U Ed. Gr. Achtb. van den 3 Maart 1578 is te vinden , dat de Patenten van zyn Exc Itentie den Prince van Orange voor 400 Koppen tot dienst van den Koning van Portugal, na voorgaande deliberatie met Kerkmeefters en Gemeenslieden zyn gerefpeéteerd. Den 25 Febr. en 5 Maart 1578, een kwartier dezer Stad een Vaandel tegen het verood van de, Magiftraat hebbende doen maken, welke maar twee Vaandels wiïV den hebben ; hebben de Gemeenslieden en Hoplieden goedgevonden, dat ieder kwartier een byzonder Vaandel zou mogen hebben, dat ook by Conventie is gearresteerd , als ook dat ieder kwartier aan Gecommir. teerdens uit de Magiftraat en Gemeenslieden zouden beloven gehoorzaamheid. 1576 den 27 Nov. den 10 en si jin. 1577 in dezelfde Memorien- en Ref.dutienboekei» word gevonden een vastgestelde Commisfie uit de Magiftraat en Gemeensluiden tot de monfteringe enz. En al verder 1578 7 üecemb-r op de inftanrie van den Heere Stadhouder om de Afgezanten na den Landdag abfolute volmagt te geven, en wel ten reguarde van de geene, welke agiervolgens het fchryven der H. H. Staaten tor Antwerpen zullen verfchyuen , met de Gemeente gerefoiveert daar in, als iets ongewoon, te d;fficulieeren. Den 4 Jan. 1604 met Advys der Gemeenslieden gerefolveerd eenige munten te verbieden. Den 1 April I614, met Kerkmeelteren en Gemeens* lieden gearresteerd voortaan de Servies-penningen te betalen conform de ordre van de Heeren Staaten. _ Meerdere voorbeelden om dezerzyts fustenue te verifieeren, achten de Remonftranten kortheidshaiven onnodig aan re haaien , of daar toe van latere tyden mt derzelver Memoriaalen van den jaare 1^06 tot .717, Ba ie  20 may , ZAAK EN VAN 1783. te gebruiken, als zynde het allezinst evident en notoir , dat de mede directie van ons Collegie in Stads zaken door de menigvuldige aangehaalde exempelen, zoo ten tyde der Graaven als naderhand onder de Ge meenebest Regeeringe , ten allerklaarften is beweezen. Daar nu, zoo als de drie Disfentieerende Heeren Leden van U Ed. Groot Achtb. Vergaderinge zeer wel remarqueeren, evident is, dat, uitwyzens U Ed. Gr. Achtb. Memoiien- en Refolutienboeken , het Collegie der Gemeenslieden , zoo wel in Stadhouderlyke als Stadhouderlooze tyden, in zaken van aanbelang is gekend geworden : en dat deszelfs gewigt en inzaage in het bellier dezer Stads zaken van zoo veel Confideratie is geweest, zoo als requestreerende Burgers voordrageu en bewyzen , dat Kerkmeesteren en Gemeenslieden altoos bevoegd waren om propofitien te doen, te delibereeren en relölveeren, mee de Magiftraat over S;ads en Lands zaken , 'uitwyzens zoo menigvuldige Conferentien, Communicatien, Overeenkomften, Voor. dragten over en weder tusfehen de Magiftraat en Gemeensluiden gehouden , wanneer de Gemeensluiden doorgaans door de Magiftraat wierden befcheiden om in de Raadkamer te verfchynen , dat zeker voor Hun Ed. en Eerzaame vriendelyker en welluidender was dan bet woord Ontboden. Zeker is hei, dat in dezer Stads Refolutien- en Memorienboeken van den 19 October 1603 gevonden word : na voorgaande deliberatie over het maken van een Brug over den Ysfel goedgevonden daar over de Gemeensluiden te Befcheiden , en waar voor in laater tyden fomtyds vraagen en verzoeken gebezigt is. Wy moeten het de welmeenende Burgery dezer Siad voorzeker dank weeten, dat zy niet ongevoelig is aan de geenzins honorabele wyze, op welke wy in U Wel Ed. Groot Achtb. Vergaderkamer, 'c zy Collegialiter, 't zy by Deputatie verfchynende , ontfangen worden. De waardigheid en 't onloochenbaar gezag dezer Stads Gemeensluiden , ftrooken voorzeker niet met zodaane receptie. De diftantie tusfehen U Wel Ed. Groot Achtb, en ons , zoo dra men de inrigting van 't beftuur dezer Stads zaken overweege , kan immers zoo glOJt  may, STAAT EN OORLOG. 1783. ai groot niet zyn , dat wy in U Wel Ed. Groot Achtb. Vergaderkamer verfchynende, buiten de balye (hoe zeer het ook zedert een reeks van jaaren in train gebragt is) moeten blyven ftaan. Immers te Arnhem, daar de inrigting van het Collegie der Gemeenslieden met het onze meest overeenkomt, worden aan Gildemeefters en Gemeenslieden, in de Raadkamer verfchynende , by alle gelegenheden plaatzen aan de Tafel van Hun Wel Ed. Groot Achtb. ingeruimt. Wordende het zelve al mede binnen Harderwyk geobferveert. Dat al 't gunt voorfchreeven U Wel Ed. Gr. Achtb. ten klaarften moet overtuigen, dat wy, als Dienaars des Volks , het zelve volgens het Conftitutioneele der Stads Regeering, Reeds te wille en ten dienfte moeten ftaan , daar wy ook met alle volvaardigheid in zullen volharden. Vooral wanneer wy, zoo als tegenwoordig , het genoegen hebben van te mogen zien en ondervinden , dat het grootfte gedeelte onzer beste Burgers tot redres van grieven en herftel van voorregten zig op zulken eendragtige en bedaarde wyze aan ons adresfeeren. , En wy houden ons dierhalven verzekert Wel Ed. Groot Achtb. Heeren , dat wy geenzints zouden mede werken om dc rust en eendragt in deze Stad te bewaaren, indien wy, zoo als U Wel Ed. Groot Achtb. van ons verwagten , in het vervolg diergelyke adresfen zouden wyzen van de hand. De Voorzienigheid plaatfte ons Collegie van ouds her, om zoodanige adresfen aan te neemen, te onderzoeken en over dezelve met U Wel Ed. Groot Achtb. te delibereeren en refolveeren, tot genoegen en te vree. deftelling van zulk een getrouwe Burgery, als zig binnen onze muuren bevind. En dat van ouds her de klagten der Burgery door ons aan U Wel Ed. Groot Achtb. moesten gebragt worden , blykt uit U Wel Ed. Gr. Achtb. Refolutie van den 15 July 1672, op klagte van verfcheidene Ingezetenen , over een taxatie ten tyde der Franfche beztttinge , dezelve door de Magiftraat gerenvoieerd aan B 3 Kerk.  22 may, ZAAKEN VAN 1783. Kerkmeefteren en Gemeenslieden, die zodanige klagten vnn ou-is her aan de Magiftraat hebben gebragr. Zonder voor het tegenwoordige te entreeren , in hoe verre het gemelde adres bnitenfpoorige pretenfïen, ge» demefureerde en disrefpeftuefe termen is bevattende, zoo als U Wel Ed. Groot Achtb, zig gelieven uit te drukken, (vertrouwende dat de vereenigde Requestree» rende Burgers ten vollen in (laat zullen zyn , om ter bekwaamer tyd U Wel E i. Groot Achtb. en het Publitk op de eerbiedigde en, convincantlte wyze te desabufeeren), willen wy egtcr gaarne bekennen , van geene genoeg gepaste woorden te kunnen vinden, om o! ze furprife en verbaastheid uit te drukken , wanneer Wy in overweegirg neemen , dat U Wel Ed. Groot Achtb. onzen voorflag, om over den inhoud van zulk een aarimerkelyk adres in onderhandeling met eenige Gecommitreerdens uit ons Collegie te treeden, hebben gedeclineerd , als kunnende, ingevolge U Wel Ed. Groot Achtb. Refolutie, zoodanig adres, voorbehou. deus de Authriteit van U Wel Ed. Gr. Achtb. en het aan hun verfc'iuldigde refpeft geen object, van alzulke conferentie uitmaken. Deze onverwagte Refolutie van ö Wel Ei. Groot Achtb. maakte op ons, op de goede Burgery, en op alle weldenkende gemoederen door geheel Nederland, eene aandoening , die wy wel wenschten dat U Wel Ed. Groot Achtb. hadden gelieven te pnevenieeren , ja het tegenwoordig en toekomende geflacht moec verlleld ftaan , wanneer ontwaar word , dat een Regeering, die geenzins arbitrair, maar van deszelfs geboorte aan , overeenkom (tig die voorregten , die het kenmerk van vrye Bargers fchetzen , is ingerigt , dat U Wel Ed. Gr. Achtb. die derzelver luisier vin het Volk ontkenen , evenwel op eene voor ons Collegie gar.tsch niet vriendelyke , en voor de geheele Burgerye, zeer grievende wyze , zwarigheid maken , om te treeden in een billyk onderzoek , in hoe verre deszelfs begeerten en vorderingen by het Request vervat, gegrond zyn dan niet. U Wel Ed. Groot Achtb. reflexie omtrent de titu- la-  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 93 Jature door de zig aan ons geadresfeerd hebbende Burgers gegeven, van Ed. en Eerzaame Heeren Gemeens-' lieden, uitmakende het tweede Lid der Regeering van de Stad Zutphen, is , zoo wy vertrouwen, door het reeds bygebragte omtrent de aloude ConftiTutioneele inzaage in Stads directie, zoodanig ontzenuwd , dat wy geen oogenblik twyflëlen , of U Wel Ed. Groot Achtb. zullen ten vollen geconvinceerd worden van die juistheid en gepastheid der tittilature aan ons by voorfchreeven adres gegeven, zoo als ook by het advys der drie disfentieerende Heeren , met zoo veel grond als waarheid word geadftrueerd, dat zelfs by het Reglement op de Regeering dezer Provincie van 1750, gebouwd op dat van 1675, die wettige aan ons competeerende authoriteit en gezag met ronde woorden toegekend word. Wy erkennen hier rondborftig met U Wel Ed. Groot Achtb. , dat wy het gezegde Reglement van Regeering van 1750 , voor het waare fundament der tegenswoordige Regeering onzer Provincie houden en fteeds als zoodanige zullen refpecteerer. En wyl wy het genoegen hebben van op goede gronden en dus onbefchroomd te durven affirmeeren , dat al de Ilequesieerende Burgers met die zelfde gevoelens bezield en gereed zyn , om goed en bloed tot handhavinge der tegenswoordige geëtablisfeerde Regeeringsform "op te zetten , dat U Wel Ed. Groot Achtb. zulk een aantal braave, getrouwe, deugdzaame en notabele Burgers . doen voorkomen als Perturbateurs der Conftitutie en' inwendige ruste , door te declareeren, zoo als U Wel Ed. Groot Achtb. met zoo veele woorden doen , invoegen zy zig hier door misgreepen hebben aan 's Lands Hoogheid , recht en gerechtigheid, en ook in allen gevallen daar voor refponfabel blyven. Voorwaar een hard Vonnis , alleen uitgefproken wegens het geavanceerde derRequeftranten, dat zy voerfz. Reglement van 1750 in allen deelen niet voor Wettig kunnen houden. Wy houden ons verzekerd , dat de Requestranten niet agterlyk zullen blyven en ook volkomen in ftaat B 4 zyn,  94 may, ZAAKEN VAN zyn, om op een wyze, getrouwe Burgers voegende, te inrerpreteeren, wat zy verltaan door het aangecog.ne Reglement niet voor wettig te kunnen houden. Ja wy maken geene zwarigheid hier by te voegen, dat wy volkomen onderrigt zyn , zy Requestranten hier mede voornament'yk buteeren, dat zy den laatften Art. en refervatoire Claufiile van voorfz. Reglement van Regeering, waar by aan den Heere Erfltadhouder eene faculteit en volle magt gegeven word , om eene eens vastgeftelde ordre op die Regeering naar deszelfs goeddunken te kunnen veranderen , niet voor wettig, dat is, niet overeenkomende met de onveranderlyke grondwetten onzer Conllitutie kunnen houden , alzoo het genoeg bekend is, dat voorfchreeven laatfte Artikel, na dat Zyn Doorjugcige Hoogheid Willem de IV gl. ged. eerst het Eriïtadhouderiyk gezag had aanvaard, zoo en in dier voege Prins Willem de lil het zelve by het Reglement van 1675 had bekleed, aan het Hot van het voorfz. Reglem-nt is gehegt geworden , op eene wyze die by vrye Nederlanders, hoe zeer zy tot de handhavi-g der tegenwoordige Sradhouderlyke wpar. digteid verbonden en gehouden zyn , niet als wettig en overeenkomftig de order der Regeering kan worden aangezien. U Wel Ed. Groo* Achth. zyn wel bewust hoe die edelmoedige Heer Erlftadhoudtr zelve gtëerfeld heeft om zoodanige eene willekeurige auétoriteit , die aar! Hoogst.ienzelven geenzints wettig wierd opgedragen te aanvaarden. U Wel Ed Groot Achtb. derde reflxie kunnen wy niet onaangeroerd voorbygaan. Wy convenieeren gaarne met U Wel E l. Groot Achtb.' dat de Requestranten U Wel Ed. Groot Ach'b. op het on lelcnaamdfte zoude flêcrisfteren , by aldien zylieden tegen de waarheid kwamen te avanceeren , dat de Memoriaalen en verdere Papieren van ons Collegie in den jaare 1717 op eene ongehoorde en illegale wyze aan ons ontnomen waren, en wy door het gemis derzelver buiten ftaat zouden zyn gefield geworden, om dezer Burgery's be. langen naar eed en pligt te behartigen en te bevorderen. Dees  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 05 Dees imrutate , voor de Reqnestranten allergevoeligst zynde, verwagten wy, dat zylieden hunne gezegdens wel zullen weettn te v.rdtdigvn. Wanneer ongetwyffelt wederom zullen moeten worden bygebragt, en in een helder dagfcht geftelt gebeurtei'isfen , ^eduurende de violette melires in 171-7 voorgevallen, die wy wel hadden gewenscht dat agter de gordyn der vergetelheid hadden mogm verborgen blyven. Dat aan ons Collegie op den 1 Nov. 1752 een gedeelte dier gementioneerde Memorialen, welke U Wel Ed. Groot Achtb. in bezit hadden , zyn terug gegeven, is omegenfpreekelyk. Wy verkreegen toen onze Memorialen van 7706 tot 1717 5 geene andere zyn aan ons gercftirueerd , daar bét evenwel zeer zeker is, dat 'er veel vroegere aantekeningen by onze Pisedecesfeuren gemaakt zyn, en dus veel oudere Memorialen by ons Collegie voor handen zyn geweest. Zo nu de gefaileerde Scriba van ons Collegie Maas, alle de Prorochollen en Papieren , den Gemeenslieden toebehoorende, onder zig was hebbende , zyn buiten bedenking de oude Memorialen van voor het jaar 1706 te gelyk met de latere op het Stadhuis in bewaarhiie gebragt, zoo als na Stadregt gehruikelyk is: ciewyl nu Boeken en Papieren uit Deiblate Boedels een derde toebehoorende, naar dezelfde ordre, zoo dra gereclameerd worden, aan den Eigenaar, of daar toe regt hebbende moeten worden gerethtueerd, zoo moet het zeker vreemd fchynen , dat hoe iterative de Gemeenslieden deze boeken ook terug gevraagt hebben, aan hunne billyke inftamien, eerst in den jaare 1752 enkel en alleen'is voldaan , door de terug gaave van die van 1706 tot 1717. Hier by moeten wy ook aanmerken , dat wy geene voldoende reden vinden in de groote noolzakelykheid, dat de origineelen onzer Memorialen , van welke aan onze Praedecesfeuren toen ter tyd geene C >pyen zyn uitgereikt, in 1717 ter S:ads Cancellarye ter bewaaring moesten gelegt worden. De Momboiren dezer Provincie vilie van de MemoB S ri-  së may, ZAAKEN VAN 17S3. ria'en- noodig hebbende , hadden dezelve zoo wel by het Collegie der Gemeenslieden zelve , als ter Cancelïarye van ü Wel Ed. Groot Achtb. kunnen verkry- gen. Het komt ons mede zeer waarfchynelyk voor, dat de Memorialen van 1706 tot 1717 aan ons Collegie in 1752 terug gegeven , eigentlyk die affchriften onzer ©ngineele Memorialen zyn , welke U Wel Ed. Groot Achtb. in het jaar 1718 goedvonden ons wel te willen toezeggen. Met grond vermoeden wy, dat de aangetogene Memorialen Copyen zyn, alzo dezelve met een en dezelfde hand zyn gefchreven , dat by ons Collegie jjiet kan gefchied zyn , doordien in het tydperk van 1706 tot 1717 meer dan een perfoon by het zelve als Scriba heeft gefungeert. ü Wel Ed. Groot Achtb. zullen aan ons wel gelie. ven toe te ftaan , dat aan ons Collegie oneindig veel gelegen is, om in het bezit van onze eigendommelyke Charters en Papieren herfteld te worden , als bevattende dezelve de gronden en egte fundamenten, waar op de authoriteit en wettige inzaage van ons Collegie in Stads zaken, overeenkomftig de Conftitutie en Privilegiën , is berustende. U Wel Ed. Groot Achtb. zyn bewust , dat wy noch origineeien noch Copyen onzer Memorialen van voor 1700' bezitten ; de Defolaten boedel van den geweezen Scriba Maas, zoo dezelve onder hem bewaard zyn geweest, heeft het abfolut noodzaakelyk gemaakt, dat die op het Stadhuis ter bewaaringe zyn gebragt, daar dezelve nog moeten berusten , zoo dat wy ons verzekert houden , dat by een naauwkeurig onderzoek dezelve wel zullen te vinden zyn. Wy vinden ons eeds en pligts halven in de noodzaakelykheid, met allen nadruk wederom te infteeren , dat na dezen onzen wettigen eigendom, de foigneuste perquifitien mogen worden gedaan , en ten einde alle bedenking dien aangaande voonekomen , zoo geeven wy aan Ü Wel Ed. Groot Achtb. in Confideratie, of het niet redelyk waare , dat eenige Gecommitteerden uit ons midden by zoodanige recherches adfifteerden. U  may, STAAT EN OORLOG. 1783. <-7 U Wel Ed. Groot Achtb. vierde reflectie tendeerende om de Requestranten te doen voorkomen, even als of zy door ailegatien uit de Conventie van 170* beoogden het zelve te introduceeren , en daar door de tegenswoordige Conftitutioneele Regeeringsvorm te renverfeeren, komt ons, 't zy met eerbied gezegt, ongegrond voor , alzo wy in derzelver adres niets kunnen ontwaar worden , dat na zulk een verfoeilyk oogmerk zou zweemen : zoo veele achtenswaardige en notabele Burgers , van zulk een trouwloos voorneemen te verdenken , zou alleronvoorzigtigst en allergevaarlykst zyn. Wy zullen ons in geene andere rtflexien over den verderen inhoud van U Wel Ed. Groot Achtb. aangetogene Refolutie inlaaten , en daarom ten befluite hier riosr maar alleen remarqueeren, dat wy ons verblyden U Wel Ed. Groot Achtb. intentie by derzelver Refolutie te hebben mogen ontwaar worden , van ons by onze wettige Regten en Pijerogativen altoos te zullen maintineeren ; wy hebben dezelve daarom op folide gronden aan U Wel Ed. Groot Achtb. ontvouwt: wy durven dezelve aan een "onpartyuig publiek fubnvtteeren, en wy houden ons nu ook verzekert, dat Ü Wel Ed. Groot Achtb. bereidvaardig zullen zyn , om met ons, als het tweede Lid dezer Stads Regeeringe , arrangementen te maaken, en ten dien einde met ons in conferentie te treeden , om dus onze vervallene auctoriteit en mede directie in dezer Stads bellier op onwrikbaare gronden te herftellen , en voor altoos ten meesten nutte en dienlte der goede Burgery onverbreekelyk te maaken. Dit ig onze opregte begeerte , op dat dezer Stads en braave Burgeren welvaart hier door onder den zegen des Allerhoogften bevordert word. Wyl nu een aanhoudend misnoegen en gemor onder onze Burgery, welkers grootfte getal zig reeds by de eerfte Requestranten gevoegt beeft, om te vraagen redres van bezwaaren , en herftel van Privilegiën , meer en meer zorgelyk moet worden, en dat het onze pligt is, het zoo veel mogeiyk daar heen te dirigeeren , en dat boe eerder hoe beter zulk een aantal der beste Burgers iii  28 way, ZAAKEN VAN i;83. in hunne billyke eifchen op een vriendelyke en vol. doende wyze worden te vreede geftelt , waar toe wv van onze zyde tot het vereischte onderzoek hunner grieven, een middel aan U Wel Ed. Groot Achtb 'te vergeefs hebben voorgeflagen, zoo vertrouwen wv met regt, als verzekert zynde van ü Wel Ed. Groot Achtb brandenden yver voor dezer Stads welzyn, dat U Wei Ed. Groot Achtb. die voorgeflagene conferentie zullen geheven te accepteeren , om dus zulk een notabel gedeelte van dezer Stads Burgerye in hunne gegronde verzoeken , vervat by het Request den 2 April aan ons Collegie geprefeuteerd, hoe eer hoe beter tot voorkominge van verdere verwyderinge te gemoe't te komen en genoegen te geeven. Aldus gearrefteerd in onze Vergaderinge den 28 Mei ï7ö3« 't Welk doende. Ter Ordonnantie van Haar Edele en Eerzame h. j. VAN CAMPIN, Scriba. cxxvi.  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 29 CXXVI. Generaliteits-Rapport, nevens de Stuk' ken daar toe behoorende , hoedanig zig omtrent het Saint en Contra-Salut met Engelfche en Amerikaanfche Schepen te gedraagen. Ingebragt ter Fergaderinge van Hun Edele Groot Mo' gende de Staaten van Holland en Westfriesland, in dato 28 May J783. De Raadpenfionaris heeft ter Vergaderinge gecommuniceerd, het Rapport den 19 deezer, uit kragt der Refolutie Commisforiaal van den 9 daar te vooren , ter Generaliteit uitgebragt, van het Befogne met de aanweezende Gecommitteerden uit de relpeftive Collegien ter Admiraliteit gehouden over de Advifen der Collegien te Amfterdam en op de Maze, van den 8 May en 23 April op eene Misfive van Zyne Hoogheid van den 10 April-, omtrent de gevraagde ordres door den Schout-by-Nagt van Braam, voor de Kapiteinen en Commandeerende Officieren van 's Lands Schepen, ten aanzien van het Saluc en Contra-Salut, by rencontre van Engelfche Konings Schepen of Americaanfche Schepen; welk Rapport hier na volgt geinfereerr. ExtraSl uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Fereenigde Nederlanden. lunte den 19 May 1783. De Heeren van Spaan en andere H. H. Mo. gende Gedeputeerden tot de Zaaken van de Zee, hebbende in gevolge en tot voldoening van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 9 deezer loopende maand, geöxamineert eene Misfive van het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam gefchreeven aldaar den 8 te vooren, houdende, ia gevolge en tot voldoening van H. H, Mog.  30 may, ZAAKEN VAN 1783' Refolutie van den 11 April laatstleeden, derzelver corfideratien en advis op eene Misfive van Zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Orange en JSasfau, gefchreeven aluier in den Hage den 10 daar te vooren, houdende dat de Schout-bvNagt van Braam zig aan Hoogstdenzeiven hebbende geaddresfeeit, om ordres te vraagen, hoe de Capueinen en Commandeerende Officieren van s Lands Schepen zig in de tegenwoordige omdandigheden omtrent het Salut en ContraSalut zouden hebben te gedraagen by rencontre van Engelfche Konings Schepen of Americaanfche Scnepen , Zyne Hoogheid niet hadt willen atzyn H. H. Mog. daar van kennis te geeven verzoekende H. H. Mog. goedvinden daar omtrent te mogen verdaan. Als mede de Misfive van het Collegie ter Ad. mirahteit op de Maze, ter Vergadering ingekomen den 23 April laacstleeden, het zelfde lub. jeft concerneerende. En daar op ingenomen hebbende de confideratien en het advis van de alhier aanweezende Gecommitteerden uit de refpective Coliegien ter Admiraliteit deezer Landen. Hebben ter Vergadering gerapporteert, dar zy Heeren Gedeputeerden van advilè zouden zyn, dat op de gronden by de voorfz. Advifen in het breede gedetailleerd zoude kunnen worden verklaard : Dat de tfgenwoordige omdandigheden het geeven van het Salut en Contra-Salut tusfehen de Engelfche Konings Schepen en die van den Staat, en tusfehen dezelve en de NoordAmericaanfche Schepen admitteeren ; dan dat het Traftaat met Grooi - Brittanpien van denj iare 1674 ■> bep3a!ende de wyze van Salut in byzondeie plaat zen van de Zee, zyms kr^gt vtrlooren hebbende , voortaan niet meer kan zyn de Regel, waar na de Officieien zig ten aanzien der Ei'sellchen moeten gedraagen ; maar da', alle ohdericheid van Zeeën cesfeerende , dient te worden gevolgd de rangfchiUking tusfehen de Mo. gend-  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 31 gendheden ; dat H. H. Mogende , met opzigt tot dezelve, by Refolutie van 23 July (718 bepaald hebbende, dat haare Schepen niet behoeven te difficulteeren om die van alle gekroonde Hoofden het eerst te falueeren, en dat ook met het ftryken van de Wimpel in zommige gevallen mag worden gefalueert, 's Lands Officieren geefte zwaarigheid behoeven te maaken, om de Engelfche Koninss Schepen civiliteitshalve irt Zee , en in de Havenen of op de Rheeën van andere Mogendheden leggende , het eerst te fa, lueeien, en , zoo lang omtrent de Salinen op Zee niet nader is geconvenieert, daar in zoodanig dienen te handelen, dat het Salut by de Engelfchen voor eene waare beleefdheid kan worden aangezien , zonder daar over of over het Contra-Salut met dezelve te contesteeren ; dat 's Lands Officieren daarentegen het Salut van de Noord-Americaanfche Schepen kunnen verwagten , zonder het egter te vergen , en het zelve, wanneer het egter gegeeven word, met een gelyk Contra-Salut dienen te bejegenen: blyvende H. H. Mog. Refolutie van den 3 January 1671 met opzigc tot beide de voorfz. Mogendheden de regel van handelinge van 's Lands Officieren , komende op eene Engelfche of Noord-AmericaanlcVie Rhee. Dat van het voorlchreevene by Refcriptie kennis diende gegeeven te worden aan Zyne Hoogheid den Heere Prinfe yan Orange, en Hoogstdezelve verzogt,de noodige órdres ter eKecntie deezes aan 's Lands Officieren te geeven. Dat verder van de Refolutie by H. H. Mogende te neemen , ook Aanfchryving dient te werden gedaan aan de Collegien ter Admiraliteit tot hun narigt. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Holland en Westvriesland, Zeeland en Vriesland aangenomen, hun daar op nader te zullen verklaaren. Wa p  32 may, Z AAKEN VAN 1783. Waar op gedelib?"eert zvnde , is goedgevonden en verdaan, dat het vaorfe. Rapport zai worden geëxami. neert door de H ere van de Eli Iderfchap , en verdere hunner Ed. Gr. Mogende G'committeerden tot de Zaaken van de C 'inmercie en Navigatie , met eenige vaa de H illandfcie Ratden en Ministers van de C 'llegïen ter Admiraliteit in deeze Provincie refideerende, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratkn en advis. CXXVIT. ExtraEt uit het Register van de Refolutien der Edele Achtbare Magi/ira„t der Stad Tholen. In dato a8 May 1783. De Heer Bnrgerreefler van Stapele Hun Ed. Achtb. te kennen hebbende gegeeven, dat door de Perfo. nen W. C de Wit, M. van 't Croenewant, J. F. Nieierk , M. hryger en M. de Lange, als Gedeputeerdens uit een groot aantal van Burgeren en Irigezeetenen dezer Stad, was ter hand gefield een Request aan H in Ed. Achtb., welk Rtquest door welgemelde Heer Bar. gemeeirer gelezen zynde, allefints in decente en ter materie dienende termen was ingerigr ; verzoekende dat Hun Ed. Ac'tb. gunflig geliefde te behaagen, om te« gens de verfpreide en door de Nieuwspapieren bevestigd wordende gerugten, van een meerder getal van Militie als binnen deze Stad gewoon is Grrniloen te houden, en dat wel ren geraüe van een giheel Bataiilon te voorzien, en zy Supplianten, het klein beften van de-e Stad in aanfchouw nemende, tot het behoorlyk berg n van zoodanig een vermeerderde Manfchap , ten uiterflen bevreest zyn omtrent het middel van de daar uit noodwendig fpiuitende Inconvenienten , ingevalle Hun Ei. Achtb. hun daar in niet geliefden te gemoet te komen; en wyders Hun Ed. Achtb. erinneren den omllag en zorg welke het by de Lngezeeteuen heeft verwekt, wanneer het Biljetteren van een party Militie by de laatfte Garnifoetuvcrandenng heeft plaats gehau ; doch toen- maais  MAY, STAAT EN OORLOG* 1783. 33 maais tot hunne blydfchap is geprevenieerd geworden; dat de Supplianten het buiten hunnen kring rekenen van in onderzoek te treden , of de Militie aan deze Stad voordeelig zy, ja, dan neen ; dat zy dit ftuk gaarne aan wyzeren onderwerpende , alleenlyk met dit hun eerbiedig adres bedoelen, om Hun Ed. Achtb. voor te leggen, hoe, daar. zy in het midden van den tegen, woordigen Oorlog , de diepfte rust hebben ondervonden het hun , daar de VreÏÏe thans voor handen ichynt te wezen, fmerten zoude, hunnen grond daaglyks van Krvasknechten bewandeld , en een gedeelte hunner wo* „ineen door vreemden, met de meeflen van welken de Ingezeetenen van Neêrland geen Taalgemeenfchap hebben ingenomen te zien; redenen waarom de Supplianten Hun Ed. Achtb. ootmoedig verzoeken , zoo voor hun zeiven als voor zulke hunner Medeburgers welke met hun in dezelfde begrippen verkeeren , doch wel ligt door een kwalyk geplaatlte vreeze, ichroomachtig zyn, zich te adresferen; dat het Hun Ed. Achtb'. behage , door derzelver invloed en gezag , het inrukken van een meerder aantal van Militie te prevenieren, en hun te ontheffen van de vrees, overlast en 't verdriet het geen zy Supplianten zich daar in voorfïel. lent'ten einde zy te gelyk met het genot van alle die voorrechten, welke zy onder het beltuur van de Hooge Overheid , met alle de Ingezeetenen dezer Provincie gemeen hebben, ook die der huislyke vryheid, onder Hun Ed. Achtbare directie, zoo lang de algeme ne nood van den Lande de opofferinge daarvan Liet komt te vorderen, mogen blyVen ondervinden. Waar op gedelibereerd en in agting genomen zynde, het allezints billyk verzoek der Supplianten, is goedgevonden en verdaan, derzelver verzoek te neemen in ferieusfe overweeging en bereid te zyn een genegen reflectie op het zelve te flaan. En zal Extract van deze Refolutie aan gemelde Gedeputeerdens , ter hunner informatie worden ter hand gefield. (Onderftond) Accordeerd met het voorfz. Register. (Was get.) ï. A. TEN HfiGR. XV« DEEL. C CXXV1IL  34 may, ZAAKEN VAN 1^83. CXXVlIf. Extraft-Refolutien van de Heeren Staaten Generaal op het Request van den Heere Mr. p. j. van berckel , Minister Plenipotentiaris by de Staaten van Noord- Amerika van 9 April. In dato 8 en 3© May 1783. Op de Requeste van Mr. Pieter Johan van Berckel, Haar Hoog Mogende Minister Plenipotentiaris by de Vereenigde Staaten van Noord-Atnerika. Is na voorafgaande deliberatie goedgevonden en verftaan, dat ten behoeve van den Suppliant een Paspoorc in behoorlyke forme zal worde gedepecheert, om zoo Kisten, Baaien, Pakken, als Vaten, inhoudende deszelfs Meubelen, Effecten, Provifien en andere Bagage, van hier na Noord-Amerika te mogen uitvoeren vry en zonder betaaling van 's Lands geregtigheid. Is mede goedgevonden en verftaan, dat aan de Suppliant voor de kosten van het transport, zoo van zyn Perfoon, Familie en Gevolg, als van zyne Meubelen, Bagage,en Equipage, die van Asfurantie en alle andere daar onder begreepen, by uitkoop zal worden toegelegt, gelyk aan hem toegelegt wordt by deezen, een fomme van vierentwintig duizend Guldens, daar toe den Raad van Staate verzogt wordt ten behoeve van denzelven de nodige Ordonnantie van betaalinge te doen depecheeren uit de Post van de Defroyementen. Dat wyders aan den Suppliant zal worden gepermitteert, gelyk aan hem gepermitteerd wordt by deezen, om op den voet van het agtiende Artikel van het Reglement ten laste van den Lande te mogen declareeren twaalf guldens daags, van den dag af aan dat de voorfz. Commisfie op hem is gedecerneert tot den dag , met welke deszelfs Traétement zal ingaan. CXXIX.  may, STAAT EN OORLOG. 35 CXXIX. Refolutie van Hun Ed. Gr. Mogende de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland; inhoudende Verbod van het vergaderen van den Hoogen Krygsraad op het Territoir van Holland; nevens de Misfive, daartoe betrekkelyk. In dato 30 May 1783. De Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht hebben ter Vergadering bekend gemaakt, dat zy met zekerheid waren geïnformeerd , dat, niettegenltaande Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie en Publicatie van 30 April laatstleden, omtrent het werk der Militaire Jurisdictie, en die van 1 May, by welke is beflooten, om de post voor den Hoogen Krygsraad, op den Staat van Oorlog gebragt , af te wyzen , de zoogenaamde Hooge Krygsraad nogtans kan goedvinden, om op dit Souverain Territoir Aétens Jufticiëel te pleegen, welke direct is ftrekkebde tot vilipendie van de Autoriteit van den Territoriaalen Souverain ; weshalven zy Heeren Gedeputeerden voorn, hadden gemeend, Hun Ed. Gr. Mog. in bedenking te moeten geeven, of Hoogstdezelve niet zouden behooren te refolveren, om aan het pra;tenf8 Collegie, zig den Hoogen Krygsraad noemende , aan te fchryven, en expresfelyk te interdiceeren, om Collegialiter , of anderzints, op het Territoir van deeze Provincie eenige Jufticiesle Aflens of Gezag te oeffenen, directelyk of indireclelyk, en om voorts van deeze Aanfchryving kennis te geeven aan het Hof Proviutiaal, met ordre om zorgvuldig te waaken, dat aan deeze Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. geen de minfta atteinte worde toegebragr. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verdaan, dat aan het pra;tenfe Collegie, zig den Hoogen Krygsraad noemende, zal worden aangefchreeven en expresfelyk geïnterdiceert, om Collegialiter of anderzints op het Territoir van deeze Provintie eenige Jufticieele Adtens of Gezag te oeifenen, direftelyk of indirecteiyk. Ca En  36 may, ZAAKEN VAN i?83« En dat voorts van deeze Aanfchryving kennis zal worden gegeeven aan liet Hof Provinciaal, met ordre, om zorgvuldig te waakcn dat aan deze Refolutie vah Hun Ed. Gr. Mog. geene de minde Atteinte worde toegebragr. De Staaten van Hol/and en Westfriesland. Edele, Gefrrenge , Vrome, Discrete, Lieve, Getrouwe ! Door de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht ter Onzer Vergaderinge bekent gemaakt zynde , dat zy met zekerheid waren geïnformeerd , dat , niettegenftaande Onze Refolutie en Publicatie van 30 April laatstleden, omtrent het werk der Militaire Jurisdictie , en die van 1 May , by welke is befloten , om de Post voor den Hoogen Krygsraad op den Staat van Oorlog gebragt , af te wyzen, den zoogenaamden Hoogen Krygsraad nogtans kon goedvinden , om op dit Souverain Territoir Aflens Jasticieel te pleegen , het welk direct is (trekkende tot vilipendie van de Authoriteit van den Territorialen Souverain, hebben Wy, conform het voordel van dezelve Heeren Gedeputeerden, goedgevonden en verdaan, het pretenfe Cmegie, zig den Hoogen Krygsraad noemende, door dezen aan te fchryven en expresfelyk te interdiceeren , om Collegialiter of anderzints op het Territoir van deeze Provintie, eenige Justicieele Actens of Gezag te oeffenen, directelyk of indireflelyk Waar mede Wy U Edele de befcherminge Gods bevelen, enz. (Was get.) c. clotterboke. CXXX.  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 37 CXXX, Misfive van Prefident en Raaden van den Hove van Holland en Zeeland, nevens den Eisch van den Procureur Generaal legen Jacob Eduard de Witte, en tigen Pieter van Brnkel. Ingebragt ter Vergaderinge van Bun Ed. Gr. Mogende de Staaten van Holland en Westfriesland. In dato 30 May 1783. /"Vntvangen eene Misfive van den Ptrefident en RaaV^/ den van den Hove, gefchrceven in den H:ige den 20 deezer, daar by, uit kragt van Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 27 December 1782, kennis geeven. de in Baat te zyn om te kunnen voteeren en fententieeren in de Zaaken zoo van den Vaandrig de Witte, öls van den Mede-Gedetineerden Pieter van Brakël; met exhibitie van den Crimineelen Ei-ch en Cönclufie van den Procureur Generaal tegen beiden; alles bree- der hier na geinfëreerr. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN. Tj^Vewyl het U Ed. Groot Mogende behaagd A^Jf heefr, by'Hoogstderzelver aanfe'uryven aan ons in dato 27 December des voorleedenen jaars 1782 ons te gelasten, om wanneer de zaak van den Vaandrig de Witte of zyne Medepligtigen by ons gedetineert, extGelyk zoude zyn geëxa. mineert en in ftaat geb'agt,, om daar op ge voteert en gefententieert te worden , daar van alvoorens tot het voteeren en fententieeren te pro. cedeeren , aan U Ed. Gr. Mog. kennis te geeven , ten einde alsdan nader daar op zoodanig te disponeeren, als U Ed. Gr. Mog. zouden vermeenen re behooren: zoo hebben wy by deezen de eer Uw Ed. Gr. Mog. te berigten , dat het met de voorfz. Zaak zoo verre gevorderd is , dat de Procureur-Generaal, na van den Hove C 3 be-  38 may, ZAAK EN VAN 1783. bekomene qualificatie, tegen voornoemden de Witte heeft gediend van de hier nevensgaande Crimineele Eisch en Cönclufie. En dat vervolgens dezelve zaak in ftaat gebragt is , om daar op by ons gevoteert en gefententieert te worden: zoo als ook in dezelve termen zig bevind de zaak van den medegedetineerden Pieter van Rrakel, welke den voornoemden de Witte heeft aangezogt tot dat kwaad, waar over tegen denzelven in voegen gemeld Crimineelyk Eisch is gedaan; hebbende den Procureur Generaal tegen denzelven van Brakel ook gedient van de mede hier nevensgaande Crimineele Eisch en Cönclufie. Wy vertrouwen hier mede aan Uw Edele Groot Mogende begeerte en intentie te hebben voldaan, en zullen God Almagtig bidden Uw Ed. Gr. Mog. in eene langduurige en voorfpoedige Regeering te conferveeren. Gefchreeven in den Hage den 20 May 1783. (Onderftond) Uw Edele Groot Mog. gantsch Dienstwilligen. De Prsefident en Raaden over Holland, Zeeland en Vriesland. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) adriaan bodt. PRO  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 39 PRO FISCO. Eisch van den Procureur Generaai over Hol/and, Zeeland en Friesland, uit naam en van weegen de Hooge Overigheid en Graaflykheid van denzelven Lande, Eifcher in Cas Crimineel op de Confesfit. Contra. Jacob Eduard de Witte, Gevangen op de Voorpoorte van den Hove. AlzooJacob Eduard de Witte, oud ruim " negentien jaaren, geboortig van 's Hertogenbosch, Vaandrig fupernumerair in het Regiment van den Collonel Commandant Pain, gevangen op de Voorpoorte van den Hove, denzelven Hove buiten pyn en banden van yzer bekend heeft. Dat hy Gevangen het laatst in Guarnïfoen gelegen hebbende in de Stad Zierikzee , in de maanden Augustus en September is gedetacheerd geweest te Brouwershaven , alwaar hy Gevangen op Donderdag van de Zierikzeefche Kermis, zynde geweest den 5 September van den voorigen jaare 1782, zig heeft bevonden in de Herberg de Meebaal, en met zeker perfoon, genaamt Pieter van Brakel, een Boomkweeker , woonende te Boscoop, dan wien hy Gevangen nooit bevorens gezien, gefprooken of gekend had, dien avond heeft gekolfd. Dat 'er dien avond , zoo onder het kol. ven, als daar na, door hun veel wyn gedronken zynde, gemelde van Brakel voor hem Gevangen niet alleen heeft betaald, C 4 het-  4<3 may, ZAAKEN VAN 1783, hetgeen door hem Gevangen was verteerd, maar ook hetgeen hy met kolven verboren had. Dat hy Gevangen , na het kolven , zig met gemelden van Brakel heeft begeeven na zeker Zomerhuisje in de voorfz. Herberg de Meebaal, alwaar zy hun te zamen een zeer geruimen tyd opgehouden en met malkander gefprooken hebben, dat hy Gevangen onder dat gefprek aan gemelden Pieter van Brakel heeft geklaagt over de llegte Guarnifoenen in Zeeland, met byvoe» ging, dat by wel wenschte dat het Vrede wierd, om weder in een ander Guarnilben te komen; dat ter zeiven tyd tusfehen hun pok het discours is gevallen over den tegenwoordjgen Oorlog van den Staat met de Kroon van Engeland, als mede over de Landing, welke de Engelfchen zouden voorgenomen hebben , met eenige Manfchappen op het Eiland Schouwen of de Goeree te doen, wanneer gemelde van Brakel 'er heeft bygevoegt, dat de Staat door deezen inval zig fchielyk tot een Vrede zou laaten overhaalen, en men dan van de Verbintenislèn met Frankryk fchielyk zoude afraaken. Dat hy Gevangen , reeds op dien tyd gevoelende, dat hy te veel wyn gedronken bad , gemelde van Brakel hem heeft verzegt fecretesfe , c!at dezelve hem Gevangene dan iets in fecretesfe zoude zeggen. Dat hy Gevangen de voorfz. fecretesfe by de hand aan van Brakel beloofd hebbende, dezelve van Brakel daar op aan hem Gevangen heeft geopenbaard en gezegt, dat hy zig dien tyds te Brouwershaven wegens de Engelfchen bevond in Commisfie om het werk , waar van zy zoo even gefproken hadden , namelyk de voorfz. Landing te bevorderen , dog dat dezelve niet vvisr, of het zoude zyn op het Eiland Schouwen , of  ma*, STAAT EN OORLOG. 1783. 41 of hier over , waar uit de Gevangen de Gperee, als leggende over Schouwen, begrespen en verltaan heeft. Dat gemelde van Brakel zig daar op by hem Gevangen heeft geinformeert na de fterkte van het Detachement , met byvoesing, dat 'er thans een zeker Heer te Zierikzee was, (dien hy ook wel zyn Patroon noemde , dog wiens naam dezelve voor hem Gevangen heeft gefecreteert) dien hy van Brakel daags daarna moest gaan fpreeken, en die wel honderd Dukaaten zoude willen geeven, om te weeten, door hoe veel Man het Eiland Schouwen bezet wierd , en of hy Gevangen hem zulks wel wilde opgeeven. Dat hy Gevangen daar op den voorfz. van Brakel geadvèrteert heeft, dat hy een arm Officier, zonder Tradlement zynde, en eene Familie hebbende, die fchoon fatfoen. deiyke lieden zynde , het egter niet breed hadden, hy Gevangen vervolgens zulks wel wilde opgeeven, als hy daar mede iers verdienen kbnde; dat hy Gevangen toen oo,c by monde, en naderhand by eenen brief, aan gemelden van-Brakel-de fterkte van het voorfz. Detachement heeft opgegeeven. Dat gemelde van Brakel zig toen al mede byhem Gevangen geinformeert hebbende, wie Commandant te Burgt en in de Zuidduinen was , als mede hoe veel Bitteryeu en Srukken Kanon rondsom het Eiland waren, en ook hoe veel Bezetting daar ter Plaatie lag, hy Gevangen daar op aan gemeldei van Brakel by monde , en naderhand by eenen Brief, heeft geopenbaard, dat met relatie tot het eerfte poinét, onzeker was, wie te Bnrgt en in de Zuidduinen commandeerde, dewyl de Hoofd-Officier, daar ter plaatfe commandeerende, alle drie weeken wierd afgelost, en dat de toenmaaligen Commandant was de Major BDonakker, van het C 5 twee-  4- may, ZAAKEN VAN 1783. tweede Battaillon Mariniers van Douglas, en met relatie tot de verdere poincten, dat de Batteryen op de voorfz. Eilande waren: 1. De Bütery aan het Westhoofd te Zierikzee, voerende zes ftukken Kanon, a 12 pond^ Caiiber.. 2. De Battery aan het Oosthoofd, voerende vier ftukken , a 6 pond Cahber. 3. De Battery te Ouderkerk, voerende insgelyks vier ftukken Kanon a 6 pond Cahber. 4. De Battery aan de Vuurboet, voerende twee ftukken Kanon, a 3 pond Caiiber. 5. De Battery te Burgtfluis, voerende insgelyks twee ftukken Kanon, a <ï pond Caiiber. 6. De Battery in de Zuidduinen, voerende zes ftukken Kanon, a 24 pond Caiiber. 7. De Batterv op het Rapard, voerende agt ftukken Kanon, a 24 pond Caiiber; En eindelyk 8. De Battery den Os, voerende z|s ftukken Kanon, a 12 pond Calibar. Wyders dat deeze agt Batteryen werden bezet door tweehonderd twin. tig Man, éénHoofd-Officier, drie Capiteins eri agt fubalterne Officieren. Dat gemelde van Brakel by het voorfz. gefprek hem Gevangen al verder gezegt heeft , dat hy Lootzen moest zien te bezorgen , om de Engelfchen binnen te lootzen, en dat hy daartoe aan de hand had zekeren Piet van Zuyden. Dat hy Gevangen toen ook van zynen kant aan gemelden van Brakel heeft gezegt, dat hy aan hem wel wat anders zoude laaien kyken , dat hem van Brakel in zyne daad (verftaande daar door de voorfz. voorgenomene Landing) zoude konnen dienen. Dat hy Gevangen zig dien zelfden Donderdag avond aan gemelden van Brakel heeft geëngageert, om van zytien kant de voorfz. Vyandelyke Landing te favorifeeren, en ren dien einde als toen met dezelve van Brakel heeft gemaakt eene affpraak, dat indien de voorfz.  mav, STAAT EN OORLOG. 1783. 43 voorfz. Landing op de Goeree gemunt was, hy Gevangene 'er niet mede te doen zoude hebben, om dat de Engelfchen uit de Noordzee moetende komen, agter de Plaat de Springer, die de Goeree dekt, heen moeften vaaren , en men dus met de Batteryen van het Eiland Schouwen en Duiveland niets konde uitregten, omdat de tusfchenwydte te groot was, en met het Kanon niet konde beftreeken worden. Dog dat ingeval de Landing op het Eiland Schouwen zoude gefchieden , het wel denkelyk was , dat de eerfte aanval zoude gefchieden op de Battery den Os, dewyl de Engelfchen dan zouden moeten komen door het Jobs Gat, hetwelk gelegen is tusfehen de Banaart en de Springer,, en vervolgens in het Brouwershavenfche Gat: en dat dus de affpraak is geweest, dat in dat geval, byaldien hy Gevangen als dan daar zoude commandeeren, hy Gevangen geene alarmfchooten zoude haten doen, zoo als zulks alles door gemelden van Brakel is geproponeert, en by hem Gevangen om de voorfz. Landing te favorifeeren en te faciliciteeren, is aangenoomen. Dat gemelde van Brakel 'er op dienzelven tyd nog heeft bygevoegt, dat de Engelfchen zouden komen met de donkere Maan', met kleine Schepen of verfcheide Schuiten, welke hy den bovengemelden Piet van Zuyden en anderen zoude zien te bezorgen; voegende van Brakel by dit alles by, dat wanneer het voorfz. Plan wel uitviel, zy beiden voor al hun leeven geborgen waren. Dat eindelyk dien zeiven Donderdag avond gemelde van Brakel , verueemende dat hy Gevangen 's anderendaags, nameiyk, Vrydag den 6 September, met een Gezelfchap na de Zierikzeefche Kermis zoude gaan , gemelde van Brakel met hem Gevangen heeft 'aleefbrooken, om elkander dien Vrydag te Zie-  44 may , ZAAKEN VAN 1783. Zierikzee te zullen zien, wanneer hy van Brakel aan hem Gevangen deszelfs Patroon zoude aanwyzen, en dat deeze aanwyzing z mde gefchieden in het Heeren Logement, alwaar dezelve van Brakel beloofd had met zyn Patroon te zullen koomen eeten , dan waar in hy Gevangen zig te leur gefteld heeft gevonden, nadien gemelde van Brakel dien dag te Brouwershaven was gebleeven. Dat gemelde van Brakel 's anderendaags, Saturdag den 7 September , na Zierikzee zullende gaan , 's morgens vroeg, wanneer hy Gevangen nog te bedde lag, op zyn Gevangens Kamer is gekoomen, voorgegeeven hebbende, dat hy hem Gevangen abfolut fpreeken moest; dat gemelde van Brakel, terwyl hy Gevangen bezig was op te ftaan, om zig re kleeden , op een Tafel , onder andere Papieren, benevens eenige Schryfen Tekengereedfchappen, aldaar heeft vinden leggen een Brouillon Kaarten, van het Eiland Schouwen en Duiveland, hoedanige Kaarten hy Gevangen zedert eenigen tyd uit amufement en op verzoek voor deeze en geene Officieren van het Regiment had. de gesnaakr, cn aan de voorfz. Officieren ter hand gefield of toegezegd. Dat gemelde van Brakel de voorfz. Brouillon Kaarten examineerende, tegens den Gevangen gezegt heeft, die Kaart is niet Orthodox, daar mede te kennen geeven ïe, dat dezelve , wat de Plaaten , Stroomen en Diepten betrof, niet accuraat was; voegende daar by, zulke Kaarten heb ik meer maar ik zal ze egter by my Jleeken , zoo' als gemelde van Brakel dan ook gedaan beeft, zonder dat hy Gevangen zig daar tegen heeft geoppofeerd. Du hy Gevangen by die gelegenheid aan van Brakel hebbende laaten zien , eene afgemaakte nette Kaart van het Eiland Schouwen  »iAY, STAAT EN OORLOG. 1783* 45 wen en Duiveland, gemelde van Brakel dezelve examineerende, gezegt heeft, dezelve zeer accuraat te zyn, verzoekende dezelve te mogen hebben , dat hy hem Gevangen daar voor wel beloonen zoude. Dan dat hy Gevangen deeze laatfte Kaart toegezegd hebbende aan den Adjudant Smit, zulks heeft geweigett, dog egter op verzoek van gemelden van Brakel heeft aangenomen eene diergelyke voor hem te zullen maaken, zoo als hy Gevangen dan ook na het vertrek van gemelde van Brakel zodanige accurate Kaart, om daar mede aan zyn engagement en oogmerk , om de voorgenomene vyandelyke Landing daar door te facilitoeren en te favorifeeren , heeft gemaakt, en dezelve aan van Brakel heeft overgegeeven of toegezonden. Dat gemelde van Brakel daar op den voorfz. Saturdag morgen na Zierikzee is vertrokken, met belofte van 's avonds weder te Brouwershaven te zullen retournee. ren, en met hem Gevangen nader over het voorfz. 'Plan te zullen fpreeken , dan dat hy Gevangen ook daar in weder is te leur geBeid, naardien hy Gevangen gemelden van Brakel nooit weder, dan hier op de Voorpoorte van den Hove , heeft gezien. Dat hy Gevangen zedert van gemelden van Brakel heeft ontvangen eene Misfive, gedateert uit Rotterdam den 10 September, ondertekent Pro Patrio, , en geaddresfeert aan hem Gevangen te Brouwershaven, waar by gemelde van Brakel hem Gevangen verzoekt, om informatien op die zelve poincten, nopens welke hy van Brakel reeds op Donderdag avond den 5 September om informatie hadt verzogt , en ock toen door hem Gevangen by monde waren gegeeven, infteerende alleen verder by die Brief op het aan hem toegezegde accuraate Kaartje van  46 may, Z A AKEN VAN 1783, van het Eiland Schouwen en Duiveland, en byzonder van de Batteryen , met toezegging, dat hy Gevangen daar door zig zei. ve, en hem van Brakel veel voordeel zoude doen. Dat hy Gevangen daar op den voorfz. Brief met de eerstvaarende Beurtman van Brouwershaven op Rotterdam aan gemelden van Brakel heeft beantwoord , en dezelve (om dat van Brakel zynen Brief hadt ondertekend met de woorden Pro Patrio) hy ook wel zyn Brief had ondertekend met het woord Vaderland, maar dat ook byzonder een dryfveer voor hem Gevangen tot deeze ondertekening is geweest , opdat wanneer zodanige Brief mogt vermist worden , de Correspondentie tusfehen hem Gevangen en den gemelden van Brakel niet zoude ontdekt werden. Dat hy Gevangen voorts den inhoude van de voorfz. Brief aan van Brakel heeft beantwoord, en daar by aan denzelven op de voorfz. gerequireerde poinclen heeft gegeeven die zelve informatien, welke hy hem reeds op den 5 September te Brouwershaven gegeeven had , en hier vooren breeder zyn gedetailleert. Dat hy Gevangen daar na van den voornoemden van Brakel nog heeft ontfangen eene tweede Misfive, gedateert uit Rotterdam den 16 September 1782 , insgelyks onderrekent Pro Patria, en geaddresfeert aan hem Gevangen, waar by gemelde van Brakel hem Gevangen bedankt voor zyn Gevangens voorige Refcriptie, hem Gevangen tevens verzekert van eene ruime belooning, en infteert dat hy Gevangen per eerstvaarende Beurtman zoude toezenden de bovengemelde Kaart, dog byzonder die der Plaaten en Diepten, tusfehen Goeree en Schouwen aanwees , en eindelyk verzoekt aan hem  MAY, STAAT EN OORLOG. 1783. 47 hem van Brakel te melden , of hy Gevangen den aanftaanden Winter te Brouwershaven alleen zoude Commandeeren, en of de Battery den Osfe ook onder zyn Gevangens Commando ftond; dan dat hy Gevangen niet alleen het voorfz. Kaartje aan van Brakel niet heeft toegezonden, maar ook de voorfz. laatfte Mislive niet heeft beantwoord , om redenen , dat toen van Brakel by zyn eerfte Brief hem Gevangen daar om gefchreeven had, hy het voorfz. Kaartje nog niet klaar had, en toen van Brakel om het voorfz. Kaartje by een tweede B'ief verzogt , hy Gevangen het niet heeft willen zenden, om dat van Brakel hem Gevangen te vooren had te leur gefield , in het niet weerom koomen te Brouwershaven, en dat hy Gevangene dagt, dat wanneer hy niet aan van Brakel op zyn voorfz. Brief antwoordde, en hem het voorfz. Kaartje niet toezondt, hy van Brakel mogelyk dan zelf wel zoude koomen , om het van hem Gevangen af te haaien, en teffens te geeven, het gunt hy hem daar voor beloofd had, en om dat hy Gevangen toen ook berouw had gekreegen , van zig zoo verre met gemelden van Brakel geëngageerd te hebben. Dat hy Gevangen voor de bovengemelde zwendelarye en fchriftelyke informatien nooit van van Brakel iets tot erkentenisfe of belooning ontfangen of genooten heeft. Dat hy Gevangen wyders heeft geconfesfeert, dat hoe zeer hem bekend was, dat het niet alleen de pligt van een Ingezeeten van deezen Lande is, om zoo dra hy eenige kennis bekoomt van een Verraad tegen zyn Vaderland gefmeed, daar van ten fpoedigften ter plaatfe daar het behoort kennis te geeven, maar dat ook het verzwygen daar van op zig zelve eene zwaare misdaad is, hy Gevangen egter van den 5 September laatst-  48 may, ZAAKEN VAN 1783, laatstleeden af, wanneer gemelde van Brakel ui _ (zeggende voor de Engelfchen in Commisfie te weezen, om eene Landing te bewerken) aan hem Gevangen in fecretesfe het voorneemen , van zodanige vyandige Landing op het Territoir van den Staat te doen, had gecommuniceert , tot op die tyd toe, dat hy Gevangen te deezer zaake is in arrest genomen , nooit aan iemand van dit verraaderiyk voorneemen kennisfe heeft gegeeven , en dat hy Gevangen zig dus daar door , als mede door het bovenltaande geconfesfeerde, heeft fchuldig gemaakt aan verftandhouding, ten einde den toeleg, dien de Vyand, volgens zyne gedagte, had gemaakt, om eene Landing op het Territoir van eene der Provinciën van den Staat der Vereenigde Nederlanden (in welkers eed en dienst hy was) te doen , te favorifeeren, en daar in, om dezelve te doen gelukken, behulpzaam te zyn , en dat hy dus heeft moeten bekennen, zig aan de misdaad van Landverraad fchuldig te hebben gemaakt. Dat hy Gevangen tot zyne verfchooning heeft geallegeert, in de eerfte plaats , de verleidinge , door voorn. Pieter van Brakel met veele fchoonfchynende opgefchikte redenen bekleed, als, dat zodanige Landing niet met al was ; dat men daar door veel eerder de Vrede zoude krygen ; dat de Prins van Wales dan zoude trouwen met de jonge Piïnfesfe van Oranje; dat hy Gevangen den haast uit zyn liegt Guarnifoen zoude raaken, en diergelyke redenen meer. In de tweede plaats, zyn Gevangens jonge jaaren, werdende hy in April 1783 eerst twintig jaaren, en dat hy maar twee jaaren in dienst als Officier is geweest. Ten derden, de hoop om door de belofte van honderd Dukaaten zig uit zyne fchulden te kunnen redden , welke zyn Gevangens Vader, om dat by  ma*, STAAT EN OORLOG. 1783» 4» hy ongelukkig is , voor hem niet betaalen konde, terwyl hy Gevangen uit zyn Cadets Traclement als Officier niet kunnende lee« ven, in de noodzaakelykheid was om fchul. den te maaken. En dat zyn Gevangens intentie nimmer geweest is, om de voorfz. Landing daadelyk te favorifeeren, maar integendeel, het voorneemen gehad heeft, om alleen maar de honderd Dukaaten magtig te worden , en egter, als het 'er toe kwam, zyn pligt als Officier waar te neemén , en daarom door zyn ftilzwygen op de tweede Brief van van Brakel te hebben getragt te effectueeren , dat van Brakel overkwam , om het voorfz. Kaartje te haaien, en hem Gevangen het geld ter hand te ftellen , voor en aleer de tyd der te doene Landinge daar zoude zyn ; voegende de Gevangen daar by , ten blyke dat zyne intentie nooit is geweest om eene Landing van den Vyand te favorifeeren, dat dien zei ven avond, toen hy Gevangen aan van Brakel op zyn eerfte Brief geantwoord hadt, het geval is gebeurd , dat de Kapitein Faast, die Commandant was van het gedetacheerde Commando te Brouwershaven, en hy Gevangen van de Battery den Os rapport kreeg, dat 'er twee Schepen in het gezigt waren, welke geene feinen hadden gegeeven (zynde het des avonds om half tien uuren) wanneer hy Gevangen zulks aan gemelde Kapitein verzogt heeft, om na de Battery te mogen gaan, en den Uitlegger te waarfchuvven, het welk hy Gevangen dan ook heeft gedaan , met een Patrouille van zes Mannen , waar na hy aan boord van voorfz. Uitlegger gekomen zynde , zig met twee Officieren en eenig Volk van den gemelden Uitlegger in twee Sloepen heeft begeeven na de gemelde twee Schepen, -dan welke XVI. deel. D be*  5» MAY, ZAAKEN VAN 1783. bevonden Inlandfche Schepen te zyn ge. weest , dewelke de Seinen ignoreerden; betuigende hy Gevangen voorts zyn hartelyk bernuw en leedweezen, en verzogt allereerbiedigt , en inftantelyk, dat op alle zyne geallegueerde redenen van verfchoo» ninge reguard mogte worden geflagen. Alle welke, by den Gevangen geconfes» feerde zaaken van zeer kwaade en dangemiCe gevolgen , welke in een Land van Juflïtie niet kunnen geleeden, maar anderen ten exempel op het rigoreuste behooren geftraft te worden. Weshalven zoo concludeert de Procureur Generaal in den naame als boven , dat de Gevangene zal werden gecondemneert om gebragt te worden ter plaatfe daar men gewoon is Crimineele Juftitie te doen, en aldaar met den zwaarde geftraft te worden, dat 'er de dood na volgt, en voorts ge» condemneert in de kosten en mifen van Juftitie ter taxatie en moderatie van den voorfz» Hove, ofte tot andere alzulke ftrarfe als het Hof zal oordeelen te behooren. Was get. YSBRAND 'T HOEN.  mayf STAAT EN OORLOG. 5783. 51 PRO FISCO. Eisch van den Procureur Generaal over Holland, Zeeland en Friesland, uit naam en van vegen de Hooge Overig' heid en Graaflykheid van den» zeiven Lande, Eifcher in Cas Crimineel op de Confesfie, Contra Pieter van Brakel, gevangen op de Voorpoorte van den Hove. A lzo Pieter van Brakel, oud een en der£\ tig jaaren, geboortig van Boskoop, en Boomkweeker aldaar, thans gevangen op de Voorpoorte van den Hove, den zeiven Hove (offchoon in veelen opzigte, en fpecialyk met opzigte tot de na te meldene onderhandelingen, welke hy Gevangene met zekeren gewaanden Mr. Cfefit, quafi genaamd, en deszelfs Joodfche Knegt, zoude hebben gehad en gehouden, tegen alle pra> iumtien van waarheid) heeft voorgedraagen: Dat hy op Woensdag avond van de laatstleeden Rotterdamfche Kermis , zynde geweest den 28 Augustus van den voorigen jaare 1782, zoude geweest zyn in de Vauxhal te Rotterdam voorfz. en aldaar zoude gerencontreert hebben een, aan hem Gevangen, onbekend Heer, zynde een Engelschman, middelmaatig van Matuur, en dragende toen een groengeele Rok, met een goud randje of koortje , fpreekende Engelsch tegen zyn Knegt, zynde een Engelfche Jood, en Hollandsch tegen hem Gevangene, doch zoo, dat men hooren konde dat hy een Engelschman was, ten minden dat die Perfoon D 2 een  5* mat, ZAAK EN VAN 1783. een Engelschman was van geboorte, zonder te kunnen bepaalen of dezelve een Ingezeeten deezer Landen, dan wel een Vreemdeling was. Dat hy dien onbekenden Heer ook 's Maandags en Dingsdags te vooren in het Franfche Koffyhnis te Rotterdam zoude hebben gezien, en een praatje met denzelven gemaakt over de Kermis, de Vauxhal, als mede over den Oorlog, en andere zaaken ; dat hy Gevangen denzelven Perfoon ook naderhand zoude gezien hebben, ipeciaal de twee volgende dagen van die zelve Week, en Maandag daar aan, te Rotterdam , en naderhand tweemaal in Zeeland. Dat hy Gevangen ook meent dien zeiven onbekenden Heer ook wel twee a drie maanden te vooren van tyd tot tyd, dog zonder byzondere opmerking, binnen Rotterdam gezien te hebben. Dat den voorfz. onbekenden Heer aaa hem Gevangen , by het uitgaan van de Vauxhal, zoude gezegt hebben , ben je niet myn Heer van Brakel, hier heb ik een Brief met Geld voor U uit Engeland. Dat hy Gevangen daar op zoude geantwoord hebben, is dat voor my myn Heer? en dat hy Gevangen daar op de voorfz, Brief en zakje met Geld aangenomen hebbende, gemelde onbekenden Heer de voorfz. Vauxhal wederom zoude zyn ingegaan. Dat hy Gevangen toen uit de Vauxhal komende, zig aanltonds zou begeeven hebben in een aldaar naby Baande Wafelkraam alwaar hy het voorfz. zakje met Geld examlneerende, zoude bevonden hebben, dat daar in waren veertig Zeeuwfche Ryksdaalders , en wyder» mede examineerende de voorfz. Brief, zoude bevonden hebben, dat op dien Brief ftond, to Sir Peter van Brakel, Boomkweeker te Boskoop; dat wyders den inhoud van de voori'z. Brief behelsde een  may, STAAT EN OORLOG. 1783. J3 een dankzegging aan hem Gevangen, voor deszelfs Patriottifche yver voor Holland en Engeland, met woorden en daaden aan zeker Koopman te Rotterdam beweezen (en welke Historie toen reeds anderhalf jaar te vooren in het Hoogduitfche Koffyhuis te Rotterdam was voorgevallen) en zoo hy Gevangen verder wilde medewerken ten nutte van beide Landen, hy Gevangen dan zoude moeten declareeren , dat hy Gevangen zoude tragten te bevorderen de uitvoering van alzulke Plan, om een particuliere Vrede tusfehen de twee Mogendheden te effectneeren, dat zulks voor den Gevangen in zyne Negotie op Engeland , en voor beide Volken, voordeelig zoude zyn. Dat hy Gevangen, indien hy in die Propofitie zin had, daar van kennis moest geeven aan den geene, die hem naar den Brief zoude vraagen met vertooning van een Guiriée, als zynde dit het teken dat hy Gevangen zig gerust aan denzelven konde vertrouwen , dog dat indien hy geen zin in de Propofitie had, hy dan den Brief weder moest geeven aan den geene, die 'er hem, op de gezeide wyze , na zoude vraagen; dat wel de voorfz. Brief ondertekend zoude geweest zyn N. N. eerjie ofwel voor* namen Minister in Engeland, dan dat het hem Gevangen was voorgekomen, dat gemelde Brief, fchoon wel door een Engelschman , egter niet in Engeland gefchreeven was, maar kort voor dat hy denzelven ontfing, als zynde het Zand nog op de Letters , en dat overzulks den inhoud van de voorfz. Brief hem Gevangen zeer fufpedt van een kwaad oogmerk was voorgekomen. Dat hy Gevangen daar op de voorfz. Wafelkraam uitgegaan zynde, den bovengemelden Engelfchen Jood zoude hebben zien ftaan op den hoek van de Raamftraat, die, D 3 naar  54 m&y, ZAAKEN VAN 1783. naar hem Gevangen toekomende, zoude gezegd hebben, uw Dienaar myn Heer , en dat hy Gevange daar op tegen gemelde Jood weder zoude gezegt hebben: ha Maat ben jy dat, daar is de Brief weerom, en zeg dat ik de zender bedank voor tiet Geld, en ook voor de prtzfentatie, en dat ik de zaak te hart en te zwaar vinde , dan dat hy Gevangen zig door gemelde Jood zoude hebben laaten perfuadeeren, om den volgenden avond ten tien uuren met den gemelden onbekenden Heer by de Oppertsbrug nader te fprceken. Dat hy Gevangen 's anderendaags voor» middag den 09 Augustus gemelde onbekende Heer weder zoude gerencontreerd hebben in het Franfche KolFyhuis te Rotterdam, en met denzelven nader gerefolveert, elkander dien avond nader te fpreeken. Dat hy Gevangen vervolgens des avonds ten half tion zig na de Oppertsbrug begeeven hebbende, aldaar zoude hebben zien aankomen den voorfz. onbekenden Heer , gemelden Joodfche Knegt, en een Engelsch Dametje of Hoertje , gaande met hun drieën gearmt. Dat gemelde onbekende Heer hem Gevangen daar vindende, en zig van zyn voorfz. Gezelfch..n fepareerende na hem Gevangen toegekomen, en tegens hem zoude gezegt hebben, of hy Gevangen de Propofitie nu aannam , dan dat hy Gevangen zig daar omtrent nog huiverig zoude hebben aangefteld , dog dat gemelde Heer hem Gevangen dèsaelrs zwarigheden tragtende weg te neenien, hy Gevangen aan denzeiven Heer zoude hebben te kennen gegeeven, dat hy 'er wel tos zoude komen, dog dat hy wilde wagten tot Maandag om zig finaal te expliceeren, daar by voegende, als ik zeg dat ik het doen zal dan zal ik het doen, daar kunt gy Haat. op maaken. Dat ge. mei-  STAAT EN OORLOG. 1783. melde onbekende Heer zulks goedkeurende , zy daar op 'van elkander waren gefcheiden, na alvoorers nog dien zeiven avond eerst in de Vauxhal en vervolgens in twee Hoerhuiden geweest te zyn. Dat hy Gevangen 's Vrydags den 30 Augusrus gemelden Heer 's morgens nog in het Franfche Koffyhuis zou gezien hebben en 's middags gereeden zyn na Boskoop, van waar hy Zondags den eerften September weder te Rotterdam te rug zoude gekoomen zyn. Dat by Gevangen 's Maandags den a September 's morgens gegaan zynde na de 5Kooren Beurs, aldaar in zeker Herberg een Borrel drinkende, gemelden Heer daar voorby zoude hebben zien gaan , en met dengelven zoude gegaan zyn in zeker Logement, genaamt Sommelsdyk, alwaar zy te zamen in het Zykamertje gekomen zynde, gemelde Heer hem Gevangen zoude gevraagt hebben of hy het doen zoude, en dat by Gevangen daar op zoude geantwoord hebben , dat hy het aannam, met belofte van alles te zullen doen wat gemelden Heer hem ordonneerde , onder deeze eene mits, dat gemelden Heer hem niets moest vergen , waar door hy gevaar van de Juftitie zoude kunnen loopen , het gunt gemelden Heer hem Gevangen zoude belooft hebben, zeggende dat hy Gevangen onder prxtext van Aciie-Handel altyd vry zoude kunnen blyven. Dat gemelden onbekenden Heer daar op wyder aan hem Gevangen zoude gezegd hebben, dar hy toen aanftonds met den Middelburger na Zeeland moest vertrekken, en dat hy Gevangen moest maaken Woensdag of Donderdag by hem te Zierikzee te zyn, dat hy hem Gevangen aldaar eerst regt opei ing zoude kunnen geeven van het voorfz. Plan, alzon hy zelfs alvoorens het zelve Plan te be. paaien, in Zeeland daar over fpreeken moest. D 4 Dat  jfi ma*; ZAAKEN VAN 1783^. Dat de voorfz. onbekende Heer in de converfatie op Donderdag den 29 Augustus in de Vauxhal gehouden , hem Gevangen gevraagt zoude hebben , of hy in het Vlie en te Texel, mitsgaders in de Goeree, op Schouwen en Duiveland, als mede op Walcheren en Cadzant bekend was, hy Gevangen daar op zoude geantwoord nebben in het Vlie in 't geheel niet, op Texel wel eenigzints, dog op Goeree, Schouwen en Duiveland zeer wel bekend te weezen, dog niet veel op Walcheren en in 't geheel niet op Cadzand. Dat hy Gevangen tusfehen Vrydag en Maandag, te Boskoop zynde, reeds by zig zelfs een overleg zoude gemaakt hebben, dat, en aan wien hy ouvertures van deeze zaak zoude geeven , en dat hy zoude beflooten hebben , zulks aan den eerften Minister van deeze Provintie te doen. Dat hy Gevangen daar toe 's Dingsdags den 3 September , uit Rotterdam naar 's Hage vertrokken zynde, zig 's avonds by den voorfz. eerften Minister vervoegt, en aan denzelven hoofdzaakelyk kennis zoude gegeeven hebben van hetgeen bereids hier vooren is gezegd, en dat hy Gevangen daar op aan gemelde Minister had gevraagd, wat hy Gevangen nu moeite doen, tellens daar by voegende, dat hy wel zoo niet dagt, omtrent de Engelfchen , als veele andere Menfchen, dat hy Gevangen wel altyd voor zoo genaamd Engelschgezind was bekend geweest, doch dat hy zoo verre niet Engelschgezind was , dat hy zyn Vaderland zoude willen verraaden , maar dat hy de Propofitie van den onbekenden Heer hadt aange. nomen, om zyn Vaderland dienst te doen, door de ontdekking van dezelve. Dat gemelde Minister hem Gevangen daar op gezegt had dat zulks goed was, en dat hy  may, STAAT EN OORLOG. 1783. hy Gevangen maar na Zierikzee moest gaan , om te hooren, wat hem daar zoude worden voorgeflagen, daar by teffens te kennen geevende , dat hy eerfte Minister verwagtte, dat hy Gevangen hem Minister dan rapport zoude doen, hetwelk hy Gevangen dan ook had aangenomen. Dat hy Gevangen daar op 's Woensdags den 4 September uit '3 Hage over Maasfluis en Helvoetfluis op Goeree was vertrokken , en 's anderendaags naamlyk Donderdag den 5 September, van daar op Brouwershaven overlteelcende , vervolgens dien zeiven dag te Brouwershaven gearriveert zynde , aanftonds van daar weder op Zierikzee vertrokken , en aldaar nog dien zeiven Donderdag morgen circa elf uuren zoude gearriveert zyn. Dat hy Gevangen in den Zomer van het voorige jaar te meermaalen te Brouwershaven zoude geweest zyn , alzoo hy Gevangen aldaar gevryd hadde over de geweeze Huisvrouw van Cato Camerling. Dat hy Gevangen op zyn arrivement te Zierikzee zig aanftonds begeeven hebbende na het KofFyhuis van zeeker Blooke, alwaar hy de Knegt van gemelden onbekenden Heer zoude aangetrolFen hebben, en dat hy denzelven na zyn Heer gevraagt hebbende, dezelve hem Gevangen zou gebragt hebben by zyn Meefter (de voorfz. onbekende Heer) dien hy toen hoorde noemen Mr. Crefit of Crefie, zynde quafie een Ingenieur en Artillerie Officier in dienst van de Kroon van Engeland, Baande gemelde Crefit (als zynde het destyds Zierikzeefche Kermis) voor een Kraam. Dat zy te famen met hun drieën voortwandelende tot even buiten de Nobelpoort te Zierikzee voornoemt, gemelde Heer en Knegt aan hem Gevangen zouden hebben D 5 voor-  58 may, Z A AKEN VAN 1783» voorgeflagen, om Brieven , behelzende geheime berigten van de Vloot in Texel en in het Vlie, over Zeeland na Engeland te bezorgen, terwyl hetzelve door het Placaat tegen het afvaaren van Pinkjes in Holland belet word. Dat hy Gevangen na deswegen eenige zwaarigheden gemaakt te hebben , zu'ks egter aangenomen en zig daar toe aan denzelven Mr. Crefit zoude geëngageerd hebben. Dat gemelden onbekende Heer en Knegt by die gelegenheid wyders tegens hem Gevangen zouden gezegt hebben; ,, Nu moe» ,, ten wy ö nog wat anders voorleggen , namelyk wy hebben eene Landing te be„ werken op Goeree; zyt gy daar ook be. „ kenc? de Landing zoude gefchieden met vyftienhonderd Man; vyfhonderi van de5, zelve zouden gekleed zyn mer blaauvve ,, Rokken, en die vyftienhonderd Man zous, den marcheeren in drie Colommen, als ,, een na de groote Battery, een na Oud5, dorp en een na de Stad, met byvoeguicf, dat dezelve zouden aankomen met klein Vaartuig, en dat de voorfz Landing zou„ de geleideden in de donkere Maan van „ October, of als de Admiraal Howe van „ Gi -raltar terug kwam." Dat gemelde Heer en Knegt verneemende dar hy Gevangen de VVeg'n op de voorfz. Eilanden na de groote Battery , het Dorp en de Stad wist, dezelve hem zouden gevraast hebben , of hy wel zoude willen aanneemen om ce voorlz. Troepen, geland zynde, naar de groote Battery te geleiden , waar toe hy G-.wat'gen ins»e!yl4 may, ZAAKEN VAN 1733. gewordenom met ter zyde Gelling van de altyd groo. ' te hinderpaal van eigenbelang, en van de met het Caraéter van waare Burgervaders, zoo zeer ■ftrydende heerschzugt, voor de vryheid der Burgeren, en de be. waaring, en herftelüng van hunne wettige Rechten en Privilegiën, die hunne Voorvaderen ten kosten van Ivf en goed, tot (tand hebben helpen brengen, te yverenten rmnften der Burgeren grieven en bezwaaren rot rel dres van verfcheide daar omtrent ingekropen abuifen, in een ferieufe confideraje te neemen, en een commisfonaale handeling met het Corps der Gemeenslieden waardig te keuren. «tR6 „v?orrchreneven Gecommitteetdens verzekeren U Wel Ed. en Achtb. van de verfchuldigde Eerbied, Hoogachting en liefde der Burgery, door U Wel Ed en Achtb. loffelyke pogingen in deze tydsomitandigheiri aangewend, meer en meer aangevuurd en opgewakkerd, en neemen de vryheid , gelyk zy omtrent U Wel Ed. en Achtb voortduurend aankleeven aan het welvaaren der Burgery alle gronden van vertrouwen hebben, verder dezelve met alle haare belangens, byzonder ook die welke by het voorfz. A ires vervat zyn , aan U Wei Ed. en Achto. wyze directie, voorzienige Regeering, en getrouwe befcherming aan te beveelen; \erzekerd zynde , dat deze welmeenende erkentenis van heden, welke, gedreeven door het bezef van hunnen plegtigen Burgereed, het zich een groot geluk achten, dat geen bedoeling van eer, of gunst, offchroom voor ongenade hun bevreest, of beangltigd maakt om te verdedigen het geen recht en billyk is , by U Wel Ed. en Achtb. in de weegfchaal gelegt tegens het ongenoegen van zeer weinig anderen , die door gunstbewyzen van menichelyke belangens afhangelyk gemaakt en in de vryheid van hun oordeel geftremd zouden kunnen zyn, verre, ja verre het overwigt zal behaalen. Zoo hebben zy de eer, onder toebidding, dat de grooje Regeerder der Waereld, die altyd na recht oordeeld, wel Ed en Achtb. zelve bevestige in derzelver goede , en Burgerlievende gevoelens, en U Wel Ed. en Achtb. daar voor aanhoudend manmoedig doe uitkomen, derzelver heiizaame pogingen bekroone met allen  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 95 len gewenschten vooi fpoed, U Wel Ed. en Achtb. Eerwaardige Perfoonen , zoo gunftig door zyne Voorzienigheid in het Gefioelte der Eere geplaatst, en roemrugtige Regeering, overftorte met de keure zyner beste zegeningen, tot heil van het dierbaar Vaderland, en tot nut en genoegen van Zutphens Burgery. De ondergetekende Gecommitteerdens hebben voorts de eer met gevoelens van de grootfte Hoogachting voor U Wel Edele en Achtbaare te zyn. enz. Burgemeefteren, Scheepenen en Raad der Stad Zutphen , tot hun uiterfte misnoegen in ervaring komende, dat zedert eenige dagen binnen gem. Stad is gedisfemineert en opentlyk verkogt, een gedrukt Stuk tot opfchrift hebbende: ,, Dank-Adres van de Gecommitteerdens uit de Burgery der Stad Zutphen , aan de Wel Edele Achtbare Heeren Burgemeefteren Mr. B. % Verftege, W. A. de Rode van Heeckeren en F. B. van van der Capellen tot Rysfelt overgegeeven." En volgens het flot quafi by Convocatie der Burgery gearrefieert, en confidererende , dat hetzelve evidentelyk tendeert om eene, by zeer groote meerderheid genomene, Magifiraats Refolutie te fuggilleeren _ en door een ongewoon ophef der advyfen van de drie genoemde Maglftraats Leden het overige gedeelte van dat Collegie by de goede en ftille Burgery mitsgaders het publiek in verdenkingen te brengen, als of Haar Wel Edele Achtbare met minder yver, dan die drie Leden , het welwezen van deze Stad behartigen, en daar benevens in ftaat wezen zouden , om de Regten en Privilegiën der Burgery aan verkeerde inzigten te facrificeeren. Alles ltrekkende tot notoire vilipendie der wettige Regeering, en om, de zedert eenigen tyd, reeds te veel gefubfifteert hebbende Commotien, fteeds meer en meer aan te moedigen. Zoo is het dat Burgemeefteren, Scheepenen en Raad, aan welkers waakzame zorge de Rust en Eendragt in de Stad is aanbevolen , en welke zig over zulks door eed en pligt verbonden rekenen , om , hoe zeer zy ook aan den eenen kant by continuatie" bereid en genegen zul-  oC may, Z AAKEN VAN 1783. zullen bevonden worden, om op alles wat aan haar op een betamelyke en formeele wyze mag worden voorgedragen, een behoorlyk regard te riemen , evenwel aan de andere kant, ook alle ondernemingen, welke haar wettig gezag ondermynen , met allen ernst tegen te gaan, hier mede het aangetogen zoo genoemd Dankadres te declareren en te houden, ten opzigte van deze Stads-regeering, als ten uiterften Isefïef. Interdicerende en verbiedende over zulks, aan elk en een ieder, om het zelve verder te verfpreiden, te debiteren of verkopen, en zulks op een pccne van 300 Stadsponden door de Contraventeurs te verbeuren, terwyl Haar Edele Groot Achtbare ondertusfchen hier door geen de minfte atteinte willen hebben toegebragt, aan de publieke aclie uit zulke ondernemingen refulterende. En op dat niemant hier eenige ignorantie moge voorwenden, zal deeze ter gewooner plaatfen, by trommelilag gepubliceert en vervolgens geaffigeert worden naar gewoonte. Aldus gedaan en gearrefteert in Senatu den 31 May, 1783. (Onderftond) . Ter Ordonnantie van Haar Edele en Achtb* (Was get.) 0. gutberleth plegers* CXXXII.  ma*, STAAT EN OORLOG 1783. 97 CXXXII. Refolutie van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal der Pereenigde Nederlanden, omtrent de Memorie van den Pruisfifch -n Gezant, betreffende Verly van zeker Leen te tVerchem. In dato . . May 1783. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Gelderland hebben ter Vergaderinge voorgedragen, dat zy door de Heeren Staaten hunne Principa»len zig vonden aeauthoiifeerd, om op de Memorie van den Heer van Thulemeyer, Extraordinaris E ivoyé van Zyne Majefleit den Koning van Pruisfen, den 22 April dezes jaars aan Haar Hoog Mogende geprefenteert, raakende de zedert jaaren tusfehen de Regeering van Cleve en 't Hof van Gelderland gefubfifteerd hebbende quaïftie over 't Leen van Werckeren, anders genaamd het triste Leen , gelegen in de Provincie van Gelderland , dog leenroerig van het Hertogdom van Cleve, te declareren , dat de Heeren Staaten Hunne Principaalen zig gevleid hadden , dat Zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen volkomen genoegen zoude hebben genomen met de redenen, in de Refolutie van de Heeren Staaten van Gelderland van den 28 Ottober 1775 in 't breede gedetaileert, en dat de eclaircisfementen , by die Refolutie, gegeeven , Hoogstgedagte Zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen zouden hebben overreed van de ongegrondheid der fustenue , by de Cleeffche Regeering gefoveert, te meer daar zedert de even. gemelde Refolutie nu zoo veele jaaren verloopen zyn, daar de voorfz. zaak aan de zyde van Zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen buiten vervolg gelaten was, en Hoogstdezelve alzoo gefcheenen had, in de gegeve. ne eclaircisfementen te berusten. Dat de Heeren S'aaten hunne Principaalen dan ook met reden vertrouwt hadden, dat de Cleeffche Regeering dit antwoord, met die vereischte attentie hebbende geëxamineert en gepondereert , daar in zoo veele ontegenzeggelyke ar. gumenten tot refutatie van derzelver verlchillende opgeXVI, deel. O vat-  98 may, ZAAKEN VAN 1783» vatte fustenuen , hoe men die ook kwam op te neemen , zoude hebben gevonden , dat dezelve van allen verderen aanzoek deswegen by Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen zouden hebben afgezien, en na verloop van een acquiescement van zoo veel jaaren , op redres van een bezwaar, dat 'er niet gevonden word, niet verder hebben geinfteerd. Dat die argumenten daar by op eene klaare en diftincte manier door gemelde Staaten , en vervolgens door Haar Hoog Mogende zynde voorgefteld , dezelve alle , fchoon van diverfe natuur zynde , egter daartoe hadden getendeerd . om de ongefundeertheid van de fusnuen van de Cleeffche Re. geering , omtrent dit Leen en de Judicature daarover, in dier voegen als die gepretendeert word, in 't oog te loopin, dan welke thans in de Memorie van den Heer van Thulemeyer met ftilzwygen wordende gepraeterieert, men daar uit geen ander belluit kan opmaken, als dat die alle noch in haar volle kragt moeten gehouden worden, te blyven fubfifteeren en te beletten, dat aan dezelve voor lang gerefuteerde fustenuen kan worden gedefereert. Dat indien men derhalven op de voorfz. Memorie, in welke geen andere gronden, dan die in de voorige vervat waren , worden aangevoerd, en in een nieuw detail van alles zoude willen treden, men niets anders zoude kunnen doen als 't voorige van woord tot woord te repeteeren. Dog dat, indien men de zwaarwigtige occupatien en de precieufe attentie van Zyn Majefteit den Koning van Pruisfen met zoo een nodelooze herhaling zoude willen interrumpeeren en ophouden, men veel te kort zoude doen aan de eguards en de waare gevoelens van hoogagting aan Zyn Majefteit verfchuldigt, en welke fteeds de dryfveeren van de handelingen der Staaten van Gelderland, ten opzigte van Zyne Majefteit zyn geweest, en dat men daarom zig vergenoegen zal , met eenvoudig zig tot den inhoud van de voorige Refolutien te refereeren, en dezelve als nog inhsereeren, alleenlyk wenfchende, dat, behalven alle de andere verdere argumenten, in het byzonder onder het penetrante oog van Hoogstgedagte Zyne Majefteit mag worden gebragt. 1. Hoe de pretentien van de Cleeffche Regeering direct- aanloopen te. gen  ha7, STAAT EN OORLOG. 1783. 99 gen Zyne Majefteits eigen territoriaale Souveraine magt op alle vaste goederen, onder die Souvereiniteit gefifuëerd, 't welk men zig verzekerd houd, dat Zyn Majefteit in een omgekeerd geval , dat een Leengoed in eene van Hoogstdeszelfs Landen most zyn geleden, dog releverende was van Curia Dominans in de Pro. vincie van Gelderland, gelyk 'er zekerlyk zoodanige goederen gevonden worden , niet gaarne zoude zien, dat iemand zoude willen in twyffel trekken /.yne Majefteits recht, en dat men dus van Zyne Koninglyke Majefteits bekende rechtmatigheid, wanneer van alles behoorlyk zal worden geinformeerd , niet anders kan verwagten , als dat Hoogstdezelve niét zal verlangen , om door aurhoriteit iets van de Provintie van Gelderland te verkrygen, 't welk in"een omgekeerd, doch ten eenemaal gelyk geval, wederom aan gezeide Provincie, uit hoofde van deszelfs territoriaale recht, en de influëniie , welke deszelfs wetten op alle de goederen , zig regel daar onder bevindende, behooren te hebben, mogt vermeenen re moeten weigeren. a. Dat Zyne Koninglyke Majefteit uit dien hoofde zal billyk vinden, en dus genoegen neemen met het gedaane uitdrukkelyk declaratoir van de Heeren Staaten van Gelder-, land, dat dezelve in dezen niets verlangen van Zyne Majefteit, dan 't geen in zoodanig een omgekeerd geval altoos bereid en gewillig zullen bevonden worden, om te erkennen , aan Zyne Majefteit uit hoofde van dat territoriaale gezag te competeeren. —■ 3. Dat Zyne Majefteit dog eens mag requireeren, om 't ftuk van 1543, 't welk by de tegenswoordige Memorie wederom gereclameerd word , zig te doen exhibeeren en 't zelve in zyn geheel te examineerefl, wanneer men ver. zekerd is, dat Zyne Koninglyke Majefteit niet onredelyk zal vinden het door de Heeren Staaten van Gelderland verzogte voorafgaande declaratoir, of Zyn Majefteit dit ftuk als nog als obligatoir tusfehen Hoogstdenzelven en gezegde Provincie aanziet en houd of nier. — 4. Dat in allen gevalle , wanneer Zyn Majefteit dit ftuk als nog in 't generaal als obligatoir mogt aanzien, Zyne Majefteit gelieve op te merken, dat de explicatie van de daaruit aangehaalde periode, die geen G 2 by-  loo may, ZAAKEN VAN 1785. byzonder recht, maar alleen een reciproque belofte van geen verhindering, aan het geen Juris Communis Feu» dalis is, te zullen toebrengen , bevat, en nooit den invloed van de territoriale fundamenteele wetten, waarna gejugeerd moet worden excludeert, gantsch niet verwerpelyk zal aanzien, te weeten; dat die alleen te verftaan is van eene vindicatie van een Leen Perceel, wanneer daar over ten petitoire tusfehen twee contendeerende partyen verfchil mogte ontftaan. En dat dus over het posi'esfoire van zoo een Leen , 't geen 't petitoire in geenen deele abforbeert, een ander Richter als de Curia Dominans zoude kunnen worden gefteld, door den Souverein , waar onder 't Leengoed geleegen is, en dat dit dan ook werkelyk door wylen Keizer Carel de Vyfde Hoogloffelyker Memorie, een van de principale Contractanten in voorgemelde ftuk van 1543, maar twee jaaren daar na in de Cancelerie Ordonnantie van t Hof van Gelderland, te weeten in den jaare 1545, ten aanzien van alle andere Leengoederen, in de Provincie van Gelderland gelegen, ook is geftatueerd, zo als reeds by de voorige Refolutie is aangehaald, en 't welk dus geen nieuwe dispofitie van de Heeren Staaten van gem. Provintie, waarby aan een Leenheer iets te onregt zoude zyn ontnomen , importeert, maar al. leen op een cordaate wyze toond, dat, 't geene die zelve Keizer twee jaaren te vooren in 't vergelyk met den Hertog van Cleef had doen ter nederftellen , geenzins die zin had, als of zig daar door de handen zouden hebben laten binden, om uit hoofde van zyn territoriaal regt, eenige dispofitie omtrent de judicature over het posfesfoire van zoo een Leengoed te mogen maken , het geen dan ook niet alleen gepretendeert word ten aanzien van Zyne Koninglyke Maj. van Pruisfen, als Leenheer, maar ook zonder de minfie contradiclie ten reguarde van alle andere extraterritoriale Leenheeren, gepradifeerd word. — Dat de Heerea Staaten hunne Principalen dienvolgens vertrouwen, dat Zyn Koninglyke Majefteit van Pruisfen deszelfs aandagt op de hier voorengemelde vier poinéten gefixeert houdende, dezelve alleen, zonder zelfs alle de andere memjuldige argumenten, tot betoog van de ongegrondheid  may, STAAT ÉN OORLOG. 1783. 101 heid der refpecïive fuftenuen van de Cleeffche Regeering aangevoerd , tot hulp te roepen , in ftaat zullen zyn, om de gem. Cleeffche Regeering van de hand te doen wyzen , en dat meer Hoogstgedagte Zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen met de gegeevene eclaircisfementen genoegen zal gelieven te neemen. — Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan , dat copye van het geproponeerde door den Agent van der Eurgh van Spieringshoek gefteld zal worden m handen van den Heere van Thulemeyer, extraordinaris Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, om te ftrekken tot antwoord op deszelfs Memorie, den 24 April dezes jaars aan Haar Hoog Mog. geprefeiiteerd, in hoope en verwagting , dat Zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen met de voorfz. elucidatien genoegen zal neemen» CXXXIII. Request en Memorie van Gecommitteerden van het Vrycorps te Leiden, aan de Groote Vroedfchap der Stad. In dato . . May 1783. /-ieeven met fchuldigen eerbied te kennen, de On\J dergetekenden , allen Burgers en Ingezetenen van deze Stad, hoe zy Supplianten tot hun genoegen ontwaar wordende de edelaartige pogingen , welke er in zoo veele nabuurige Steden van ons Vaderland door de goede Burgeryen worden aangewend, om zig door het feoeffenen van den Wapenhandel in ftaat te ftellen, om des noods, haare Regten en Vryheden, kragtdadig tegen allen geweld te handhaven, en hunne opregte verkleefdheid aan" hunne loffelyke Regeering te doen blyDat'zy, erkennende de verpligting, welke 'er ligt op elk Medelid van eenen vryen Staat j om tot deszelts Heil en Welhand mede te werken, niet kunnen nalaaten hunne billyke. bekommering aan Uwe Ed. Oroot Achtb. te kennen te geven, of 'er in deze dagen niet meer dan ooit reden is, om kragtdadige behoedmidde. G 3 len  los may, ZAAKEN VAN len in het werk te (lellen , tot behoudenis van rust en veiligheid. Dat zy Supplianten zig volkomen verlaten op de Wysheid en Voorzorg van Uwe Ed. Groot Achtb. en met dankbare harten erkennen , dat aan derzelver tydige te werkllelling alleen is toetefehryven , dat tot dus verre onze Stad is vry gebleeven van openlyke Geweldenaren, en dat alle zoodanige onderneemingen dus verre verydeld geworden , als misfchien reeds in ftilte beraamd waren , en eldcis , al te rampzalig voor der Bi rgeren veiligheid , onverhoeds zyn los gebarlien. Dat hunne verkleefdheid aan de perfoonen van Uwe Ed. Groor Achtb. en hun welgevallen in Uw Ed. Groot Achtb. Patriottifche befluiten, de Supplianten niet toe. laten hunne bekommernis voor het toekomende geheel ter zyde te (lellen , welke bekommernis nog toeneemt door de overweeging, dat zoortgelyke beraamingen met heviger woede zouden zyn teruitvoar gebragt, naar gelange Uwe Ed. Gr. Achtb. meer hebben uitgeblonken in cordate Vaderlandliefde, en de beste Regenten immer het meeste blootftaan voor den moedwil eener mis» leide meniate. Dat zy Supplianten de opregtheid van deze hunne Dankbetuigingen het duidelykst meenen te doen blyken , met hunne perfoonen aan Uwe Ed. Groot Achtb. aan te bieden , tot onderfehraaging van die Middelen en Schikkingen , als Uwe El Groot Achtb. tot behoudenis van Rust en Veiligheid, van Rechten en Vryhe. den reeds aangewend hebben, en nog aanwenden, en ten dien einde zyn te raade geworden, om onder gunftige Approbatie van Uwe Ed. Groot Achtb. een Vrycorps , betraande uit Burgers en Ingezetenen van deze Stad, op te rigten , met oogmerk om zig in den Wapenhandel te oeffenen. Dat zy Supplianten alles , en meer dan Uwe Ed. Groot Achtb. op eenigen grond van bezoldigde Knegten kunnen verwagten , ter beveiliging van Uwe Ei. Groot Aciitb. perfoonen, en bewaaring van de Rust in deze Stad, willen toebrengen, en ter handhaving van beiden , volgaarne hun Goed en Bloed opzetten ; onder ajeustvaardige aanbieding, om beljalven hunne Bur-  mat, STAAT EN OORLOG. 1783. 103 gereed eenen byzonderen Eed van getrouwheid aan Uwe Ed. Groot Achtb. te doen, indien Uw Ed. Groot Achtb. naar derzelver wysheid, zulks nuttig en raadzaam keurden. Dat zy Supplianten in deze hunne verknogtheid aan Uwe Ed. Groot Achtb., in deze hunne voorneemens niet kunnen afzyn (hoe aliëen anders om iemand in het byzonder, nog weiniger om Trouppes, door eed en pligt aan Uwe Ed. Groot Achtb. verbonden , in hetooge van Uwe Ed. Groot Achtb. min of meer verdagt te maaken; hoe aliëen ook, om dit Corps zulke verregaande en atroce Excesfen , als welke door andere Corpfen der gecantoneerde Regimenten ten platten Lande en in de Steden gepleegd zyn , te last leggen) het daadlyk drukkende van zulk een talryk Krygsvolk , voor de Ingezetenen dezer Stad , in 't welk zy Suppliantnn hun aandeel draagen, aan te roeren. * Dat zy Supplianten niet zullen ftilftaan by een befcbouwing, of Stads finantien, door deze inlegering al dan niet verbeterd zyn: maar, zulks geheel overlatende aan het meer verligt oordeel van U Wel Ed. Groot Achtb. , die alleen in ilaat zyn zulks juist te bepaalen , meenen de Supplianten met allen eerbied te mogen aanmerken, het algemeene verval in zeden en huis. houding, daar door in deze Stad veroorzaakt, byzonder by het laaglte gedeelte der Ingezetenen, by welke zekerlyk de ongebondenheid zeer zlgtbaar de overhand gekreegen, en de dartelheid en onkuisheid niet weinig zyn aangegroeid. —— Zoo ook niet weinig is toegenomen de dadelyke verwaarloozing van hun beftaan, waar in zy niet weinig zyn onderkroopen, door de Militairen zeiven, welke voor minder loon werkende, en konnende werken , veele braave en nuttige huisgezinnen het brood hebben uit den mond genomen , en het getal der behoeftigen van dag tot dag vermeerderd, gelyk de Armbezorgers geduurig ondervinden; desgelyken kunnen zy niet nalaten het oog te flaan , op die zoo menigvuldige gefchillen en twisten, tusfehen Burgers en Militairen voorvallende , welke niet zeldzaam tot dadelykheden overilaan, en welke te vooren in deze Stad in die meenigte onbekend waren, en wat dierG 4 ge-  104 may, ZAAKEN VAN 1733, gelyke bezwaaren mogen meerder zyn , met welker breedvoerige voorftclling, hoe gewigriv anders ook, de Supplianren de hooge aatidagr van Uwe E1. Groot Achcb. niet zullen bezig houden. Nemaar met vertrouwen verwagten, dat zy U-ve Ed. Gioot Achtb. tot eene overbaalende reden zullen verdrukken, om aan het verzoek der Supplianten gundig te vol 1oen. Om alle welke redenen, de Supplianten ziu keerende tot Uwe Ed. Groot Achtb. eerbiedig verzoeken te mogen oprigten een Vrycorps, ten hunnen kosten, beBaande uit Burgers en Ingezetenen van deze Stad, om zig te oeffenen en bekwaam te maken in den Wapenhandel, tot bewaaring van rust en veiligheid, 'echten en vryheden, zoo van deze Stad in het gemeen , als van elk der ingezetenen in Her byzonder , alles onder hooge Diieétie van Uwe Ed. Groot Achtbaare. Memorie , gedaan maken, en aan de Ed. Gr. Achtb. Heeren, die van de Groote Vroedfchap der Stad Leyden overgegeeven, door Mr. Cornelis Pieter Chafteleh., Pieter Vreede, en Mr. Jan van der Meulen , by abfentie van Mr. D. M. G. Helde wier, als daar toe gecommitteerd zynde door een aantal Burgers en Inwoonders d zer Stad , welke zig in den Wapenhan. del oeffenen , en de vryheid hebben genomen by nevensgaande Requeste zig aan Hun Ed. Gr. Achtb. te ad» dresfeeren, met verzoek van eene gunftige approbatie tot het mogen oprigten van een Vrycorps, diene-ide deze Memorie tot nadere opheldering van het oogmerk dier Supplianten, in derzelver Request beaoeld. en ter nade° re adjlruciie van hetzelve Request. De or'r'erjretekende kunnen niet nalaten in hunne op m.lde quaüteit, als zig door hunne Committenten gelast vindende , om in hunne Namen alje zooda-  may, STAAT EN OORLOG. 1783. ipj danige fchikkingen te maken, als zonden bevonden worden nodig te zyn, tot het eligeeren van het geprojecteerde Vrycorps, de vryheid te neemen, by het opgemelde Request deze adftruétive Memorie aan de attentie van U Ed. Groot Achtb. op te draagen , daar toe wel voornamentlyk aangefpoord wordende , doordien aan de ondergetekenden , zedert het ondertekenen van het opgemelde Request door hen en hunne C >mmittenten , zyn ter ooren gekomen zekere geheel ongegronde gerugten , als of namelyk met het oprigten van het Vrycorps dadelyk zoude beoogd of ren minlten bewerkt worden een zigtbaar nadeel aan de Ed. IVJanhafte Schut, tery dezer Stad. De ongegrondheid van welke gefpargeerde gerugren aan te wyzen, thans her Plan van de ondergetekenden zynde, zoo betuigen zy, zoo voor zïg, als voor hunne Committenten generalyk, dat hunne" oormerken niet anders, dan zuiver zyn, en alleen ten doelwit hebben, om het algemeen ten nutte te ver. ft.ekken , Uwe Ed. Groot Achtb. perfoonen, des noo Is, met meerder kragt tegens alle aanval te beveiligen ; derzelver Eiele pogingen tot bewaring van Rust en Veiligheid , Regten en Vryheden , des gerequireerd wordende, kragtdadig te helpen onderfchraagen; gelyk zy in ftraks gemelde Request nader hebben aangedrongen , en zoo als in verfcheide andere Steden van ons Vaderland diergelyke Vrycorpfen tot het zelfde oogmerk zyn en worden opgerigt. De ondergetekende neemen ook nog de vryheid, alvoorens tot de enerveering der gefpargeerde gemgten , raakende de Ed. Manhafce Schutterye in 't patriculiec» over te gaan , nog deze generale remarque hier by te voegen. Dat 'er wel is waar, thans nog wel hoop is, dat, ten minlten in deze Stad, de geest van Oproer en Ge. . weldenary, oftchoon mogelyk dit vuur hier en daar in ftilte fmeult, van geen gevreesde effecT: zal zyn, maar egter is het eene zekere waarheid, en zulks kverd ons thans 'sLandsgefteldheid op, dat gelyk men in Vreedens tyd zig tot den Oorlog bekwaam moer maken; zoo ook, dat men in Plaatfen of Steden, alwaar de dieplte rust regeerd, niet zonder nut onleedig is, met zorg te G 5 dra*  loS may, ZAAKEN VAN jjg^ dragen, dat de onrust, welke dikwerf, eer men het vermoed, aan 't woeden raakt, by haare geboorte kan ge. fmoord of tegen gegaan worden , welke bedenkingen geene geringe fpoorflag opleveren om het geprojecteerde: Vrycorps op te rigten. En daar wy overtuigd zvn dat ü Wel Ed. Groot Achtb. zeiven, volgens derzelver wysheid, Lands en Stads Liefde alle by de hand zynde Maatregelen tegens dergelyk kwaad genomen hebben en nog dagelyks neemen, zoo hebben de Ondergetekenden en hunne Committenten alles willen toebrengen, wat in hun vermogen is, om die maatregelen van Uwe E.i. Gr. Achtb. des noods en op derzelver bevel, kragt bytezetten, door de aanbieding van hunne perfoonen aan U Ed. Gr. Achtb. En vermeenen alzo dat niets anders, dan een pryswaardige yver hunne harten bezield , m welk oogpunt zy vertrouwen , dat U Ed. Gr. Achtb. hunne pogingen zullen gelieven te befchouwen. De ondergetekenden, overgaande tot het geen de Ed. Manhafte Schuttery aangaat, ontkennen ten vollen, dat 'er by hunne Compagnie, zelfs de allergeringfte Vuë's zouden refideeren tot praejudice van den Ed. Manhafte Krygsraad dezer Stad; in tegendeel verklaaren zy rondborftig, volkomen genegen te zyn en daadelyke blyken re willen geven, dat zy namens hun Corps, bereid zyn om met den Edelen Manhaften Krygsraad ten eerften in onderhandeling te treeden, doch tot heden toe zig geene faculteit, om met dezelve Krygsraad in onderhandeling op eenen zekeren voet te kunnen komen kunnende arrogeeren, zoo hebben de ondergetekenden en hunne Committenten nodig geoordeeld te moeten afwagtcn, tot de beraaminge van zoodanige fchikkingen als nuttig en oirbaar zyn voor beiden de refpeftive Corpfen , onder gunftige direftie en approbatie van Ü Ed. Gr, Achtb. zoude kunnen gefchieden. De ondergetekenden, dit vooraf hebbende laten gaan vermeenen ook nodig te zyn , het denkbeeld , als of eene onmogelykheid, om fchikkingen , heilzaam zoo wel voor den Ed. Manhafte Krygsraad als voor ons Corps, te maken, plaatfe had, weg te ruimen, door alhier te verklaaren, dat de ondergetekenden namens hun  MAy, STAAT EN OORLOG. 1783. i°7 hun Corps in ftaat zyn om zoodaniee Voordellen te doen , als welken , onpartydig befchouwd wordende de Ed. Manh. Krygsraad niet praejudiceeren, ) < «lts voordeelig zyn, en aan ons Corps tot nut veritrek^en. de ondergetekenden twyffelen daarom geenzins , ot de Leden van de Ed. Manh. Krygsraad zullen onbevonr« oordeeid met ons wel willen medewerken, om dat heilzaam oogmerk, gebouwd op waare Lands en btads Liefde , welke in onze Boezems gloeit, tot ftand te doen komen. „ De Ondergetekenden en hunne Committenten vertrouwen zeer gereedelyk , dat de Erf. Manhafte Schuttery zoo wel als ons Corps, gereed zyn, om hun goed en bloed voor hetzelve doelwit, als ons bezield, op te zetten ; dan wy vertrouwen ook dat die zelve Schut, tery gaarne zal willen avouëeren, dat de Mditatre Ex. ercitien, in welken wy ons thans oeffenen, en onder ons tot perfedtie zullen tragten te brengen , veel verfchillen van de Burgerlyke Exercitiën, en in tyde van nood een zoodanig voordeel boven dezen hebben , dat dikwerf daar van alleen de gelukkige reusfite kan afhangen ; dezelve Schuttery zal ook by overtuiging dienen te avouëeren de moeijelykheid , om aan zoo een aantal van Schutters , als waar uit dezelve thans beftaat, de oude^ gewoone Burger Manoeuvres af te wennen , en ze in tegendeel dien Wapenhandel in den grond te leeren, en wel voornamemlyk met die Geweeren, welken thans door dezelven gebruikt worden , en die niet, dan met zeer groote kosten voor Stads Kasfe met anderen , tot Militaire Exercitiën benodigde Geweeren zouden kunnen verwisfeld worden, behalven nog, dat 'er een zeer groot aantal onder de Schuttery zig moeten bevinden, wier huislyke bezigheden hun niet, dan ten kosten derzelve , zullen veroorloven zig tot den Wapenhandel bekwaam te maken; en een Vrycorps uit de Schuttery te eligeeren , van zoodanige perfoonen , welke de* Exercitiën onverlet zouden kunnen by. woonen , zoude zeer waarfchynlyk bevonden worden aan veele incovenienten onderhevig te zyn. Om deze en veele andere redenen vertrouwen de Ondergetekenden en hunne Committenten, dat ook de Ed.  108 may, ZAAKEN VAN 1783. JEd. Manhafte Krygsraad zal geperfuadeerd worden van de nuttigheid van ons geprojecteerd Corps, en op dien grond van overtuiging ook wel zal willen medewerken ter bepaling van zulke fchikkingen , als de Ondergete. kenden gaarne aan dezelve zullen voordellen. WJ is waar, Ed. Gr. Achtb. Heeren! Aan de Ondergetekenden en hunne Committenten is door dezen en geenea wel geavanceerd geworden , dat hun Corps mets gemeens had met de Ed. Manhafte Krygsraad; • dat Schutters zoo wel in ons Vrycorps konden dienen, als die van het Vrycorps onder de Schuttery , om dat er maar drie gevallen kunnen exter.ren, waar by de Schutters tot heden toe hebben in de Wapenen moeten komen als (1) by Publieke Solemniteiten, f2) by tyden van Brand , (3) by Oproer; dat in de twee eerde gevallen het geproponeerde Vrycorps niet zoude te pasle komen , en dat dus die.Schutters, die onder oat V rycorps waren, onder hun Burger Vaandel konden dienen , doch dat in het derde geval het Corps v-rywilligers of Vrycorps, gelyk in Oorlogstyden altyd gebrtnkeryfc;1*, en -Js het meest geoeffend zynde, dus waarfcbynlyk zouden worden in de Wapenen gebragt. In weik geval de Schutters , onder het Vrycorps dienende, ouder dat Corps zonden kunnen dienst doen, en niet behoeven onder hun Burger Vaandel gefchaard te worden, caar hetzelve niec gerequireerd wierd Deeze Bedenkingen deunen , wel is waar op' zeer goede gronden en zouden te pasfe kunnen komen , indien de Ed. Manhafte Krygsraad voldrektelyk in geene aan beiden de zyden nuttige fchikkingen wilde treeeen, ot dat UEd. Gr. Achtb. nier konden goedvinden dezelve daar toe te perfuadeeren. In welke onverhoopt geval wy deeze bedenkingen aan UEd. Gr Achtb._t.er toetfe geven, doch echter zyn dezelve niet zoodanig ontheven van zwarigheden, of de Suppl. zoucen bever verkiezen over andere en betere fchikkingen m minzame onderhandelingen met den Ed. Manhaften Krygsraad te komen , wel verzekerd zynde , dat van onze zyde zoodanige Voordellen zullen worden gedaan, Corpfen'2 Êïi n°diS Zy" V°°r beiden de W**? Hier  M*i STAAT EN OORLOG. 1783. ics> ,Hier meede vertrouwen de Ondergetekenden en hunne Committen derzelver hier by gevoegde Request kortelyk geadftrueerd, de ware meninge van hun en hunne Committenten in hun verzoek met allen eerbied aan Uwe Ed. Gr. Achtb. te hebben voorgedragen, en gezuiverd van alle zoodanige Objeftien als Uwe Ed. Gr. Achtb. misfchien zouden hebben kunnen belemmeren, om tot het waare oogmerk der Supplianten door te dringen. Waarom zy de vryheid neemen hetzelve aan de attentie van UEd. Gr. Achtb. met vertrouwen op te dragen, en zig met alle Onderdanigheid en Venera. tie te ondertekenen. U Wel Ed. Gr. Achtb. Ootmoedige Dienaaren &c. Concept-Plan van een Vrycorps van \ Burgers en lnwoontis van Leiden. Art. I. De Manfchap zal beftaan: (a) Uit zodanige , op welke de Ed. Manhafte Krygsraad dezer Stad geen aanfpraak heeft, als: Leden van de Univerfiteit. (b) Uit zoodanigen , die volgens de Wet geëximeerd zyn van de Schuttery, als Beampten enz. Cb"i Uit zoodanigen, die met de Ed. Manhafte Krygsraad gecompofeerd hebben voor Togt en Wagt, als Geldburgers. fd) Uit zoodanigen, die nog niet onder de Schuttery zyn , maar onder dezelve zouden konnen getrokken worden. Alles voor zoo veel elk zig vrywillig zal verkiezen, in het Corps aan te geeven. II. Gelyk volgens deeze bepaaling de Rechten der Ed. Manhaften Krygsraade , ongekreukt blyven, daar men van de zyde van het Vrycorps alle zoodanige perfoonen buiten fluit , welke dadelyk onder de Schutte, rye zyn : en dezelve niet eerder aanneemelyk maakt, dan na dat de Ed. Manhafte Krygsraad hen van Togt en  iio MA7, ZAAKEN VAN l733(, en Wagt hebben omflagen, in welk geval, die perfbomet meer onder de dispofitie (taan van den Ed Manhaften Krvgsraad, maar van Hun Ed. Gr. Acitb" die van den Geregte, zoo als blykt uit An. 47 Van de Ürdom an-ie op de Schuttery; zoo is men boven dien genesgen op denzelfden grondflag, om het getal der perfoqnen m Art. j. onder Ci) bedoeld, te bepaalen ïoodanig, dat 'er uit dezen in het Vrycorps zulk een bepaald getal, als Uwe Ed. Gr. Achtb. zullen oorbaar vinden, mogen worden aangenomen, en waar toe verzogt word 300 Mannen. lil. B>ven dit alles nog (offchoon het aantal der weerbaare Manfchap in deeze Stad groot genoeg zy dat zonder eenige belemmering aan de Recruteering des Ed. Manhaften Krygsraads toe te brengen, deeze 000 Mannen aan het Vrycorps kunnen woeden afgeftaan gelyk zulks genoeg-aam confteeren moet, indien fleo<-| het getal der tegenswoordig dienst doende Schurters word opgemaakt, en daar meede vergeleeken worden de Ordres van wylen Zyne ! )oorl. Hobgh. den Heere Prince van Orange en Nasfau, dato den 30january r74g waar by het einde van dezelve Ordonnantie in elke Compagnie oorbaar geoordeeld word het getal van honderd vyf en zestig Hoofden zonder meer.) Boven dit alles nog bied men aan, om by alle deze inrigtingen t;r goeder trouw te werk te gaan, en allen grond voor gefchiilen weg te neemen , van de zvde van het Vrv. corps gehouden te zyn aan de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgemeefteren dezer Stad op te geven , den Naam de Woonplaats en het Bedryf, van elk Lid van het Vrycorps, en nog boven dien alle jaar in het begin van September Hun Ed. Groot Achtb. ter hand te ftellen een exadle Lyst van alle de perfoonen , het geheele Corps uitmakende , met byvoeging van de Gasfen in Art. I. by a, b, c en d bedoeld, en tot welke zy behooren; op dat dus van een en ander, deze Conventie betreffende, met een opilag van het oog blv ken kan. . J IV. Deze Voordellen ten opzigte des Ed. Manhaften Krygsraads , zoo equitabel gefield zynde, vertrouwt men , dat van hunne zyde door een Edelmoedig be. fluit  may, STAAT EN OORLOG. 1783. i" fluit zullen beantwoord worden en .die weinige Manfchap , die aclueel zig onder het geprojecteerde Vrycorps geëngageerd hebben, en werkelyk Schutters zyn , en wier getal niet noemenswaardig is, zal worden ontflaeen Geldburgers gemaakt en aan het Vrycorps gelaten. Vindende wy ons tot het doen van zoodanig verzoek onvermydelyk verpligt , uit hoofde des betoonden yvers van deze eerfte Deelneemers in onze Wapenoeffening en op dezen billyken grond , neemen wy de vryheid , ten dien effecle de voorfpraak van Hun Wel Ed. Groot Achtb. te verzoeken. V. De perfoonen, dus legitiem zig aan het Vrycorps geëngageerd hebbende, zullen niet onder de Schuttery kunnen getrokken worden. Edoch zoo dra zy het Vrycorps verlaten hebben (en voor het overige geen Qualifïcatie hebbende, die zulks verhinderd) zal deze vryheid ook ophouden zonder dat hun voorig aanwezen in het Vrycorps hen kan te (lade komen. VI. Alle de Leden van het Vrycorps geene uitgezonderd, zullen in handen van de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgemeefteren dezer Stad eenen Eed van getrouw, heid moeten afleggen, en by hun engagement onder het Vrycorps, verftaan worden te hebben geimploreerd de Severe Executie van alle die infameerende, en nog fterkere Poenaliteiten, als nog geftatueerd zullen worden, tegens de Laf hartigen, of tegen moedwillige O/ertreeders der discipline en der gehoorzaamheid aan de door hen, en uit hun Carps gekorene Officieren, behoudens egter elks wettige defenfie voor den Cotnpetenten Regter. Schoon wel het Vrycorps eigentlyk niet gefthikt is, om dienst te doen by ontltaane Brand, zoo zoude het egter kunnen gebeuren , dat ftaande 'er brand was, ('t zy dezelve by ongeluk was ontdaan of met voordagt verwekt, om oproer te doen fpruiten) de dienst van het Vrycorps nodig wierd, waarom, om door uitzondering geene verwarring te maken , bevoolen dient te worden, dat zoo dra de Alarmklok, (dat God verhoede) geluid word , zonder uitzondering elk Lid van het Vrycorps gehouden is , zig in zyn Huis te houden, of uitgaande te zorgen , dat hy fpcedig kan ge- von-  in m v, ZAAKÈN VAN 17^ jonden wc den. — Voorts alle de Hoofd - O.Tkierefi van 'r Vn corps verpügt zyn zig te vergaderen gelyk ook alf( C irporaals, Wagtmeefters, Sergeanten en verdere Ónd rofficieren, om, den nood zulks vorderende, dadeiyk het geheele Corps te kunnen doen byeen kom n'; bl; ?ende e"1!; volIrektelyk verbonden, een opont» bod ren zynen Huize bi' onen hebbende, met zyn volle Wapenrusting in 't Geweer te komen , en zig ten allerfpoediglte na de Loopplaats te begeeven , of anderzints a's een Laf handen of Onwilgen, van welke in-Art. 6 geiproken is, gehandeld te zullen Worden. Behalven echter, dat die geene ongehouden zyn in het Geweer te komen, ten tyde van Brand, die naby dezelve gehuist zyn , — welke uitzondering de Burger Keure, Art. 40, aan de Burgers aantoond, en welke alhier ter reglement voor de Leden van het Vrycorps word aangenomen. VIII. Dezelfde tekenen van Alarm als voor de Schuttery , zullen ook voor het Vrycorps plaats hebben; des de Alarmklok luidende , zonder dat 'er geroep van brand zy , zullen allen de Leden van hetzelve Corps gehouden zyn , om in hun volle Wapenrusting ten fpoedigften op de Loopplaats te komen , maar 'er enkeld brand zynde , zorgen, dat zy fpoedig kunnen gevonden worden, zoo als Art. 7 gefield is. IX. Om de byeenkomst van het Corps gemakkelyk en zeker te maken, zoo worden Hun Ed. Gr. Achtb. verzogt, dat zy, by voorbeeld, den Overman der Kapwakers of anderen daar toe best gefchikt, gelasten, om zonder eenig verzuim den Collonel en Kapireinen van het Vrycorps aan hunne Huizen kennis te geven, of en waar 'er brand of ander onheil en onraad is, kunnende het 39 Art. van de Ordonnantie van de Schuttery met relatie tot het Vrycorps niet wel in acht ge. nomen worden. X. Tot eene vaste Loopplaats word verzogt de Hooglandfche Kerk Gragt , doch by aldien op dezelve de Brand is en het Corps in 't geweer komen moet, als dan voor die reize het Plein agter de St. Pieters Kerk; zullende de Officieren in dit iinguliere geval gehouden zyn,  may, STAAT EN OORLOG., 1783. 113 zyn, een Commando te ftellen op de gewoone Loopplaats, om de opkomende Manfchap te verwittigen. XI. Tot eene gewoone Vergaderplaats voor de Ofli° eieren van het Vrycorps 4 word verzogt, ten hunnen kosten eene Kamer op Stads Heeren Logement aan dan Burg te mogen huuren. XII. En gelyk het nodig is ^ om door continueele Exercitiën, bekwaam te blyven, word verzogt dat het Vrycorps gezamentlyk geduurende de maanden May , Juny, July en Augustus, des Donderdags namiddags, even gelyk de Militairen op eene daar toe gefchikte plaatfe ten hunnen kosten, zullen mogen exerceeren, en vervolgens het geheele jaar door by gedeeltens, eens ter weeke, mede ten hunnen kosten. En eindelyk op den eerften May , zynde het begin der maand , en dus de leus van hunne gezamentlyke Zomer Exercitiën, — en op den 3 Odtober den dag van het merkwaardig ontzet dezer Stad, te mogen paradeeren en aftrekken. De Leden van het Vrycorps vertrouwen, dat de Patriottifche denkwyze , welke de Leden van den Ed. Manhaften Krygsraad, uitwyzens hun Plan, om hunne eigene Schutters, is het mogelyk, beter te exerceeren, bezielt, veel zal toe brengen om de hier voorgeftelde fchikkingen, welke in nabuurige plaatfen, alwaar reeds een Vrycorps wettiglyk gecontinueerd is , meer be» zwaarende voor den Ed. Manhaften Krygsraad, en die het welzyn van deze Stad en Hun Ed. Gr. Achtb. Regeerders alleen ten doelwit hebben, goed te keuren en gracieus te beamen.' XVI. deel, H CXXX1V.  IH mav, ZAAKEN VAN 1-33. CXXXIV. Refolutie van myne Heeren van den Gerechte der Stad Leiden , omtrent het Request van Gecommitteerden van het Vrycorps. In dato . . May I783- Den Krygsraad van de Ed. Manhafte Schuttery dezer Stad, by dispenfatie van de verpligting by het 36 Art. der Ordonnantie op het ftuk van de Schut» terye en Nagtwagt geftatueerd, en by die van den Geregte dezer Stad op den 3 Febr. 1749 geëmaneert, toe te ftaan derzelver gedaan verzoek , en denzelven gun. ftiglyk te permitteeren, om alle zoodanige Schutteren, welke lust en genegenheid zouden hebben om zich in de Wapenhandel te oeffenen, op zoodanige tyden, en zoo menigmaal zulks 't meest zoude convenieeren , in den Wapenhandel te kunnen oefenen , mits niemand der gemelde Schutteren , onder welk pretext ook, te conftringeeren ; en wyders denzelven Krygsraad af te flaan derzelver gedaan verzoek, „ om te hebben Copie „ van zeker Request, 't welk geprefenteerd mogt zyn, „ of geprefenteerd mogt worden door of van wegens „ hun die addres zouden willen maken of gemaakt hadden ter erectie van een Vrycorps, en, zoo wan„ neer den inhoud van het Request in generaale ter„ men mogte zyn ingerigt, dat al» dan de Supplianten „ mogten worden geinjungeert om by Memorie nader „ te detailleeren de redenen van dat verzoek , en de j, gronden, waar op zy zig daar toe geregtigt mogten oordeelen." En voorts aan het GezelfchaD of de Sociëteit, binnen deze Stad opgerigt om zig "in den Wapenhandel te oeffenen, te permitteeren, zoo als aan dat Gezelfchap of die Sociëteit zulks gepermitteerd word by deze om zig in den Wapenhandel te oeffenen, waar ter plaatfe dat Gezelfchap of die Sociëteit zulks komen goed te vinden , mits maar geëloigneerd van zoodanige plaats, als waar op de Schutterye dezer Stad zig in den Wapenhandel mede oefïènt, en met bepaaling van binnen de  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 115 de Stad niet te fcbieten , maar, dat verkiezende te doen, zulks buiten dezelve te verrigten, en voorts van na de door hun daar toe gefchikte plaats niet te trekken by Geformeerde Corps, maar gefepareerd en ieder op zig zelve, en wyder van, behoudens en geconferveerd de Rechten en Gerechtigheden, den Krygsraad der Ed. Manhafte Schuttery dezer Stad competeerende , geene Perfoonen tot Mede-Leden van derzelver Gezelfchap of Sociëteit te mogen admitteeren dan de zoodanige, welke vrywillig en zonder eenige de minfle perfuafie mogten genegen zyn Leden te worden. Wordende het niet te min onverlet gelaaten aan de zoodanige, die geappoincteerde Schutteren zyn, of mogten worden om ook Mede-Leden van die Sociëteit te kunnen worden , doch niet anders dan met dezen verfiande, dat de zoodanige door Mede-Leden van dat Gezelfchap of Sociëteit te zyn of te worden , niet gelibereerd zyn van, maar wel degelyk onderworpen blyven, aan, de verpligtingen by 't 47 Art. der Ordonnantie op het Stuk der Schuttery en Nagtwagt bepaald. En dat verder gereferveerd zullen blyven alle zoodanige nadere dispofitien , als by nadere Debberatien op de Poincten en Zaken tot allen dezen betrekkelyk, en waaromtrent by deze niet is gedisponeerd , zal bevonden worden te behooren. En zal by Extraét Copia dezer gegeeven worden aan den Krygsraad der Ed. Manhafte Schuttery dezer Stad, als mede aan de Gecommitteerdens uit de Leden van de Sociëteit of het Gezelfchap binnen deze Stad opgericht om zig in den Wapenhandel te oeffenen , ieder voor zoo veel hun aangaat, tot derzelver narigt en om zig daar na te reguleeren, &c. H 2 CXXXV.  Hn handen ftellen: Zy verzoeken dit aan een der Officieren daar tegenwoordig, en met gewenscht gevolg: de Requesten worden hun tet hand gefteld, en zy nemen , op verzoek der Officieren , op zig, om die aan Hunne Ed. Gr. Achtb. voor de Schutterye te prefenteeren : dan wat gebeurd 'er? eenigen tyd na dat die Requesten op de Kamer waren gebragt, alwaar de Gecommitteerden van den Krygsraad vergaderd waren komt de Wagtmeefter zeggen , dat 'er 2 ©f 3 Schut! xers beneden waren, welken verzogten het Request mede te mogen tekenen : dit verzoek oordeelden Gecommitteerden niet te kunnen-of te mogen weigeren en gaven derhalven het Request aan den Wagtmeefter jen einde het door die menfchen te doen tekenen en daar na weder boven te brengen ; juist op dit zelfde «ogenblik komen 'er drie Leden van de Edele Groot Achtbare Vroedfchap dezer Stad op het onverwagtst ter kamer in , alwaar die Menfchen bezig waren met rekenen , neemen het Request uit de handen van den Wagtmeefter , welke zig daar van wilde meefter maken, om dat hy het van de Gecommitteerden van den Krygs-  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 123 Krygsraad had ontfangen, en, na het zelve gelezen te hebben, ordonneeren uit naam van de Ed.Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren of uit naam van dezen Gerechte (want dit heeft de Wagtmeefter zoo 't fchynt niet weeten te onderfcheiden) , dat de verdere tekening moest worden gehaakt, Gecommitteerden van den Krygsraad hier van kennis bekomen hebbende , hebben , om de ordres van Heeren Burgemeefteren, of van dezen Gerechte, hoe vreemd hun die ook , zoo op zig zelven befchouwd , als byzonderlyk in confideratie van het te vooren gepasfeerde , moesten voorkomen , dadelyk effect te doen hebben, dat Request nevens de anderen onder zig gehouden en aan het groot aantal Schutters, welken zig nog dien avond op den Doelen addresfeerden met verzoek om het Request mede te mogen tekenen, doen aanzeggen , dac de tekening van de Requesten reeds gellooten was: buterende door dit antwoord het ongenoegen , het welk de Burgers over die weigering natuur, lyk moesten hebben en ook met 'er daad betoonden, zoo veel mogelyk te verminderen. Des Maandags daar aan, zynde geweest den 12 May, vervoegen zig de Gecommitteerden van den Krygsraad by Heeren Burgemeefteren , leveren aan Hunne Ed. Groot Achtb. over een Request van den Krygsraad, by het welk dezelve om redenen, daar in gemeld, verzocht Copie te mogen hebben van het Request, het welk door die geenen, welke een Vrycorps verlangden op te richten, tot dar einde reeds mogte geprefenteerd zyn , of by vervolg geprefenteerd worden en daar na eenen convenablen tyd, om op dat Request en het Concept Plan te gelyk te berichten , en , na dat vervolgens door den Colonei by eene mondelinge aanfpraak , aan Hunne Ed. Groot Achtb. waren voorgedragen de redenen, om welken de Krygsraad had gemeend aan het verzoek van de refpective Officieren der Schutterye te moeten defereren , en zig met derzelver Requesten belasten , mitsgaders bericht was gegeven van net geen des Saturdags avonds met opzicht tot deze Requesten in den Doelen was voorgevallen , prefentc-eren'zy dezelve agt Requesten aan Heeren Burge- mee-  124 may, ZAAKEN VAN 17S3- meefreren , dog Hunne Ed. Groot Achtb. declineeren dezelve aan te neemen; dan des anderendaags, na dat bier over verfcheidene Conferentien zoo met den Heer Deeken, als den lieer Penfionaris , hadden plaats gebad, zyn Gecommitteerden van den Krygsraad wederom voor Heeren Burgemeefteren gerequireerd en zyn s!s toen de Requesten van de refpeclive Compagnien Schutters door agt honderd twee en zeventig perfoonen getekend , by Hunne Ed. Gr. Achtb. aangenomen geworden. Weinige oogenblikken daar na is aan den Colonei door een Bode dezer Stad ter hand gelteld een verzegeld papier, geadresfeerd aan den Ed. Manhaften Krygsraad der Stad Leyden ; welk papier des anderen daags in eene buitengewoone Vergadering van den Krygsraad geopend zynde, is bevonden in te houden eene Refolutie van de Ed. Groot Achtb. Heeren van den Gerechte, in dato den 13 May 1783, van welke de Krygsraad nu meer byzonderlyk zal moeten fpreeken. Het verhaal, door hun tot hier toe gedaan, wegens het voorgevallene met betrekking tot een zaak, welke in deze Stad vry wat gerucht gemaakt heeft, is eenvoudig en naar waarheid ingerichr ; daar van kan des noods ten allen tyde by de origineele Norelen van den Krygsraad confieren: men bid Uwe Ed. Groot Achtb. dit verhaal in alle zyne omftandigheden eens nauwkeurig en onbevooroordeeld te willen nagaan; als dan vertrouwt men eerbiediglyk , dat Uwe Ed. Groot Achtb. dit recht aan de Leden van den Krygsraad zullen doen van te erkennen , dat zy zig in dit geval, gehoorzaam en ceibiedig voor de ordres van dezen Gerechte , getrouw met opzicht tot den post, welken zy bekleeden en voorzichtig ten opzichte van het lighaam der Schutterye , hebben gedraagen, en mitsdien in geenen opzichte hebben verdiend eene zoo fcherpe en fletrifante Refolutie, maar dat dezelve enkel door verkeerde en abuftve Informarien is te weeg gebragt geworden: im. frers de Krygsraad betuigt weJmeerend niet te kunnen ïtegrypen, hoe eenig gedeelte van hun gedrsg, ten zy het zeive haatelyk mogte geil terpreteerd, of in een verkeerd ligt voorgedragen zyn , tot eene zoodanige Re- fo-  may, STAAT EN OORLOG. 1783. iej folutie aanleiding kan gegeeven hebben , en men vleit zig door eenige gepaste aanmerkingen Uwe Ed. Groot Achtb. hier van nog nader te zullen overtuigen. Twee zaken worden by de gemelde Refolutie tot laste van den Krygsraad gebragt, waar over dezelve het uiterfte ongenoegen en de indignatie van Uwe Ed. Groot Achtb. heeft geincurreerd : de eerfte is dat de Krygsraad tot hier toe niet heeft gegeeven het van hun gevorderd Bericht op het Plan tot Erectie van een vry Corps: de tweede, dat het tekenen van Requeften tegen de jEredtie van het zelve Corps in de Schutters Doelen door den Krygsraad zoude zyn gefavorifeerd. Wat het eerfte betreft, daar omtrent moet de Krygsraad zig reféreeren tot het hier voor naar waarheid gedaane narré der zaake: Heeren Burgemeefteren hebben aan den Colonei overgegeeven een Concept-Plan tot erectie van een vry Corps, ten einde de Krygsraad daar op zouden geeven hunne confideratien en bericht; de Leeden van den Krygsraad oordeelen niet in ftaat te zyn, om behoorlyk en voldoende te berichten, zoo lange zy ook niet in handen hebben het Request, het welk tot oprichting van het vry Corps geprefenteerd was , of nog geprefenteerd zoude worden : zy geven daar kennis van aan Heeren Burgemeefteren en verzoeken , dat hun Copie van het zelve Request ter hand worde gefteld: Heeren Burgemeefteren gouteren de re. denen van den Krygsraad, geeven aan denzelven te verftaan, waarom tot hier toe geen Copie van het Re. quest aan hun kan worden gegeeven, aog zeggen zulks echter vastelyk toe voor het vervolg, en vinden goed, dat de Krygsraad tot zoo lange wachte , met het inleveren van hun Bericht ; conlteerende hier van by het geannexeerde Extract uit de Notulen van den Krygsraad. De Krygsraad beeft dus voor zig het goedvinden en de openbaare goedkeuring van hun gedrag , van een gedeelte van het Collegie van den Gerechte , van de Ed.Groot Achtb. Heeren Burgemeefteren: wel is waar, dat eenige dagen daar na Heeren Burgemeefteren den Colonei hebben aangezet en trachten te pet moveeren , om het Bericht van den Krygsraad inteleveren ; maar de  1 II I2f5 may, ZAAKEN VAN I?83. de Krygsraad by hun fentiment blyvende, en daar van by herhaaling de redenen aan Heeren Burgemeefteren hebbende doen voordragen, zoo requireren Heeren Bur* gemeefteren alleenlyk, dat men die redenen fchriftelyk opgeeve, het welk dan ook ten gevolge heeft , dat de Krygsraad op den 12 May een eerbiedig Request daar over aan Uwe Ed. Groot Achtb» prefenteert, en, om de daar by gedetailleerde redenen alvorens, te berichten, verzoekt Copie te mogen hebben van hk Request, tot oprichting van een vry Corps geprefenteerd; welk verzoek door Uwe Ed. Groot Achtb. ten zeiven dage is Commisforiaal gemaakt. Daar dan door de Leden van den Krygsraad in de* ze niets is gedaan, dan met kennis en op het welbehagen van Heeren Burgemeefteren , wat kan dan dog aanleiding gegeeven hebben , dat zy niet te min door hun gedrag bet ongenoegen en de indignatie van het andere gedeelte van het Collegie van den Gerechte hebben geincurreerd? Wat kan dog den grond uitgeleverd hebben , op welken zy by de gemelde Refolutie worden befchuldigd van minachting, disrefpeft en vilipendie yan de ordres van Uwe Ed. Groot Achtb. dit betuigt de Krygsraad ter goeder trouwe nimmer gepenetreerd te hebben en als nog niet te kunnen penetreeren. Men denke niet, dat de Leden van den Krygsraad zig met de vleugelen van Heeren Burgemeefteren trach. ten te bedekken, om dat zy zig verleegen vinden, om hun gedrag op zig zelfs befchouwd, te verantwoorden: Neen Edele Groot Achtbaare Heeren ! hoe zeer de Krygsraad onder deze vleugelen veilig zoude kunnen fchuilen en niets anders behoeven, om hun gedrag te wettigen; hoe zeer de Krygsraad waarfchynelyk het eerfte voorbeeld in deze Stad uitleverd, dat een Collegie , niet dan met kennis en goedvinden van Heeren Burgemeefteren gehandelt hebbende , des niet tegen, ftaande de indignatie en het ongenoegen van de Ed. Gr. Achtb. Heeren van den Gerechte incurreert en daar van zulke fletrisfante preuves ontfangt, niet te min het gedrag door den Krygsraad ten opzichte van het van hun gevordert Bericht is van dien aart, dat het by het dag-  may, STAAT EN OORLOG. 1783. Ia? daglicht befchouwd en ten ftreogfte mag beoordeeld worden. Zonder te blyven (laan op den aart eener ordre van een Magiftraats Collegie aan een ander ondergefchikt Collegie, om over deze of geene zaak hun advis, coniideratien, of Bericht te geven; zonder fcrupuleufelyk te onderzoeken , of het niet voldoen aan eene zoodanige ordre wel immer , in den eigentlyken en ftriéten zin, eene disobedientie of vilipendie zoude kunnen genoemd worden ; zonder ook zig daar mede te behelpen , dat Heeren Burgemeefteren by het overgeeven van het Concept-Plan en het vraagen van het Bericht daar op, aan den Colonei niet hebben te kennen gegeeven, dat dit een ordre van den Gerechte was, zullen de Leden van den Krygsraad alleenlyk aanmerken, dat zy nimmer hebben geweigerd Bericht te geven , dat zy ook niet hebben verzuimd, nalaatig of in gebreeke zyn gebleeven Bericht te geeven , maar dat zy enkel verzocht hebben, dat hun het principaale ftuk, het welk hun alleen konde in ftaat ftellen om behoorlyk en voldoende te berichten , alvorens mogt worden ter hand gefteld en dus niet anders gedaan hebben, dan het geeven van een Bericht, waar toe zy zig buiten ftaat bevonden , en het geen buiten het Request notoir onvolleedig moefte zyn, voor een korten tyd uit te ftellen; en hunne cordate Burgervaders, penetreerende de billykheid van het gedrag en de gepastheid van het verzoek van den Krygsraad , hebben daarom niet gedifficulteerd om het zelve te aggreëren. Dog hier by heeft men het niet laaten berusten, maar by een eerbiedig Request, aan Uwe Ed. Groot Achtb. opgegeven de redenen, waarom de Krygsraad, alvorens te berichten, oordeelde nodig te hebben Copie van het Request, tot oprichting van een Vrycorps geprefenteerd; redenen, welke' men eerbiediglyk vertrouwt, dat op de biilykheid en den aart der zaake alzints gegrond zyn; en nochtans Edele Groot Achtbare Heeren I terwyl Heeren Commisfarisfen beezig zyn , immers terwyl de Krygsraad natuurlyker wyze verwagten moeste , dat Hunne Ed. Achtbaarheden bezig waren, met re onderzoeken , of het verzoek van den Krygsraad grond hadde,  128 may, ZAAKEN VAN 17835 de, of niet; of de redenen, wiarom dezelve tot hier toe uitgeweid hadde te berichten , genoegzaam waren of niet; op dien zelfden dag, dat de Krygsraad hier over een Request hadde geprefenteerd, ontfangt dezelve een Refolutie van Uwe Ed. Groot Achtb. waar by het niet geven van Bericht aan minachting, disrefpeft en vih'pendie van de ordres van Uw Ed. Groot Achtb. word toegefchreeven , en dus word de Krygsraad onl verhoord, voor dat 'er zelfs nog eenige raadpleeging over hun Request hadde plaats gehad, veel minder een befluit daar op was genoomen, al in voorraad veroordeelt: dit valt hard aan eerlyke Luiden, welken in hun gewisfe overtuigd zyn , dat zy hun pligt betracht en voor de ordres van hunnen Magiftraat den behoorlyken eerbied betoond hebben, en de Krygsraad verwagt van Uwe Ed. Groot Achtb. als van eordate Regenten dat dezelven hunne klagten hier over zullen billyken. Het tweede bezwaar tegen den Krygsraad, by de Refolutie van Uwe Ed. Groot Achtb. gemeld, beftaat hier in , dat dezelve her tekenen der Requesten tegen de ereétie van een Vrycorps binnen deze Stad, in den Schutters Doelen zoude gefavorifeerd hebben. De Krygsraad neemt de vryheid ter vermyding van redites, zig op dit refpecl al weder te refereren tot het hier voor naar waarheid gedaane narré der zaake, waar uit confteert , dat de Krygsraad zig in dit opzig't met de meeste omzigtigheid heeft gedragen, dat dezelve van al het geen 'er van den beginne af onder de Schuttery is omgegaan, aan Heeren Burgemeefteren kermis geo-e. ven, en het goedvinie en welbehagen van Hunne Ed Groot Achtb. daar over gevraagd heeft en in een woord," dat, voor zoo verre de Krygsraad kan gezegd worden eenige directie in die zaak gebruikt te hebben, dezelve enkel daar toe heeft geltrekt, om de rust, eenigheid en goede orde onder de Burgery te confereren : hier van zullen de Notulen van den Krygsraad ten allen tyden getuigenisfe draagen. Het is wel waar, dat Heeren BurgemeeBeren op Saturdag den ?o May aan den Colonei hebben voorpe* houden , dat het aan Hunne Ed, Gr. Achtb. die van den Gerechte niet welgevallig was , dat de Requesten van  way, STAAT EN OORLOG. 1783. 129 van de Schutters op den Doelen ter tekening lagen, maar het is ook waar, dat de Colonei daar op naar waarheid, gepast en rondborftig heeft geantwoord, dat dit buiten den Krygsraad was en deze zig niet bevoegd achtte, om de Burgers het tekenen van die Requesten te beletten. V n die zyn wedervaaren heeft de Colonei niet voor des Zondags in een Vergadering van den Krygsraad, daar toe buitengewoon belegd, Bericht kunnen geven, en het is dus notoir, dat men Uw Ed. Groot Achtb. in dit opzicht wederom door abufive informatien misleid beeft, vermits in derzelver Refolutie met zoo veele woorden tot laste van den Krygsraad gebragt word, dat men echter (hoe zeer namelyk Heeren Burgemeefteren aan den Colonei hadden aangezegd, dat het aan de Ed. Groot Achtb. Heeren van den Gerechte gansch niet welgevallig was , dat het tekenen der Requesten in de Schutters Doelen door den Krygsraad werdt gefavorifeerd) in den namiddag van dienzelfllen tienden dezer (te weten Saturdag) terwyl NB. de Krygsraad in den Doelen was vergaderd en dezelve dus volledige kennis droeg van de aanzegging des voormiddags aan den Colonei gedaan , met het doen tekenen van voorfchreve Requesten, in het bywezen van een der Wagtrneefters van gemelde Schuttery, en dus met mede weten van voorfchreeve Krygsraad was voortgegaan ; en deeze daad, zeggen dan verder Uwe Ed. Groot Achtb. by Hunne Refolutie, niet anders te kunnen aanzien, dan een minachting , disrefpect: en vilipendie van de ordres door Uwe Ed. Gr, Achtb. aan den Krygsraad gegeven. . ï)e Krygsraad zoude mogelyk op zeer goede gronden kunnen beweeren, dat, indien het waarlyk met de zaak zoo gelegen was, indien de Colonei reeds pp Saturdag bericht gegeven had van de aanzegging, aan hem door Heeren Burgemeefteren gedaan , indien geduurende de Vergadering van den Krygsraad , in het bywezen zelfs van een Wagtmeefter, de tekening der Requesten dien namiddag onder de Schutters was voortgegaan , indien de Krygsraad zelfs daar van kennisfe gehad en evenwel geene dwangmiddelen gebruikt had , om hetzelve XVI. peel. I te  ijo may, ZAAKEN VAN 1783. te fluiten; Zy dan daar door nog geenzinti verdient zoude hebben, om van minachting, disrefpeét en vilipendie van de ordres van Haaren Magiftraat befchuldigd te worden. Immers exfleerde hier in dit opzicht geenerhande ordre : in de Refolutie ftaat 'er geen woord van, en, al was 'er een dergelyke ordre gegeeven , zoo had de Krygsraad noch macht noch bevoegdheid om die ter uitvoer te brengen en den braven Burger iets te beletten , het welk hem behoudens zyne natuurlyke en burgerlyke Vryheid niet kan betwist worden. Dog wat behoeft de Krygsraad iets anders tot haare verantwoording in dit opzicht by te brengen, dan dat Zy op den 10 May, op dien geheelen Saturdag niet vergaderd is geweest; dat Zy niet voor des Zondags kennis heeft gehad van de aanzegging , door Heeren Burgemeefteren aan den Colonei gedaan, en dat al wat 'er des Saturdags op den Schutters Doelen is omgegaan, geheel buiten haare kennis is geweest. Indien 'er ooit eene defenfie is gedaan , welke men volkomen mag noemen en die de geheele befchuldiging zoodanig wegruimt, dat 'er zelfs geene de minfte voetitappen van overblyven , zoo is het zekerlyk deze; en het wettig gevolg, dat de Krygsraad daar*van en van de edelmoedige cordaatheid van Uwe Ed. Gr. Achtb. verwr-cht, is, dat zy by eene nadere Refolutie volkomentlyk vrygefproken en haar gehouden gedrag met de goedkeuring van Uwe Edele Groot Achtb. zal vereerd worden. Het geen buiten twyfel tot de abufive Informatien, welke men aan Uwe Ed. Groot Achtb. op dit refpeél zal gefuppediteerd hebben , aanleiding heeft gegeven , is de Vergadering , welke eenige weinige Gecommitteerden uit den Krygsraad , over eene byzondere zaak op dien Saturdag namiddag in den Doelen hebben gehad , en het welk gelegenheid gegeven heeft, dat aldaar mede een Wagtmeefter is prefent geweest; nu zal het, vertrouwt de Krygsraad , geen betoog nodig hebben , dat het geen door Commisfarisfen tot eene byzondere zaak, in eene andere, by toeval ten tyde hunner Vergadering opgekome zaak verricht is , geenzinr» als  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 13* als een daad van het geheele Collegie aangemerkt, of op rekening van den Krygsraad zoude kunnen gefield worden; maar daar en boven het gedrag door die Gecommitteerden gehouden , draagt zoo veele tekens van hoogachting, refpeét en gehoorzaamheid aan de ordres van Heeren Burgemeefteren of van dezen Gerechte, fchoon buiten de gewoone form, door drie Heeren Leden van de Vroedfchap by monde gecommuniceerd , als ook van de uitertle omzichtigheid , om de Burgerye zoo veel mogelyk alle floffe tot ongenoegen te beneemen, dat het zelve, zoo de Krygsraad vertrouwt, geene nadere Juftificatie nodig heeft en zy zig derhalven hier omtrent enkel zal refereren aan het hier voor gedaane verhaal van den toedragt dezer z*kake. Het gedrag van den Krygsraad dus van alle zyden , zoo men vertrouwt, buiten Reproche gefield zynde, zoude Dezelve dan ook hier haare verantwoordinge kunnen befluiten , indien Zy niet nodig achtte nog ee« ne peremtoire aanmerking te maaken op het favorifeeren van de tekening der Requesten van de Schutterye tegen het oprichten van een Vrycorps binnen deze Stad, als het welk volgens de aanzegging van Heeren Burgemeefteren aan den Colonei en de daar op gevolgde Refolutie van dezen Gerechte , aan Uwe Ed. Gr. Achtb. niet welgevallig is geweest. Te vooren is reeds aangetoond , dat de Krygsraad het tekenen en prefenteeren van dje Requesten niet anders gefavorifeerd heeft, dan met kennis en goedvinden van Heeren Burgemeefteren, en dat, zoo ras Heeren Burgemeefteren gedeclareerd hadden , daar omtrent in hun geheel te willen blyven , de Krygsraad ook daadlyk befloten heeft, zig daar mede niet verder in te laaten , maar de Burgers naar hun welgevallen te laaten handelen; dan nu eens raifonnerende in de fuppofitis, dat de Krygsraad evenwel ab initio en ook in 't generaal min of meer, de tekening dier Requesten gefavorifeerd heeft, waar voor reeds meer dan eene voldoende reden is bygebracht geworden, zoo beftaat de aanmerking van deu Krygsraad hier in: indien Zy met bet favorifeeren van het tekenen en prefenteeren dier Requesten, kwalyk gedaan heeft, dan moet het tekeI a nen  134 may , ZAAKEN VAN 17S3. nen en prefenteeren van die Requesten door de Schutterye een kvvaade en ongeoorloofde daad geweest zyn; want met het favorifeeren van eene in zig zelfs goede en geoorloofde daad kan voorzeker niet misdaan worden." Nu zal niemand vertrouwt men , ("ten zy hy in 't generaal wilde adfumeeren, dat alle Requesten tegen de ereétie van een Vrycorps , ongeoorloofd en misdadig waren , het welk de ongerymdheid zelve zoude zyn) ftaande houden , dat het tekenen en prefenteeren tfan die Requesten in zig zeifs een kwaade en ongeoorloofde daad is geweest, vooronderfteldt zelfs, dat de Schutters in een verkeerd begrip gedaan hadden en derzelver verzoek niet tot het algemeene welzyn ftrekte. Welk een betamelyker, welk een gevoegelyker middel kan 'er dog uitgedacht worden voor een vry Volk, dan dat het by een eerbiedig Request aan zynen Magiftraat , aan zyne Reprefentanten , zyne belangens, zyne bezwaaren, in gepaste termen voordrage? dit ftaat ten allen tyde aan elk byzonder Lid van den Burgerftaat vry, en vooral dan aan het geheele Lighaam van de Burgerye , welks verzoeken inzonderheid een gunftig gehoor en eene aan het gewicht der zaake geproportioneerde opmerking verdienen. Het zy aan den Krygsraad gepermitteerd op dit re. fpe£t eene fraaije paslage by te brengen van den kundigen en alom geachten Schryver van de Post van den Neder-Rhyn, te vinden in het 133 Nommer pag. 1171 en 1172. „ Een Republiek, gelyk de onze, (zegt hy) beftaat „ uit viye Volkeren, welke Conllitutie en Regeerings„ form nimmer anders dan als borgerlyk kan worden ,, befchouwd; het zy men die neeme onder de Staats ,, of Stadhouderlyke Regeering; want de Borgery, dat 9, is de Natie, het Lighaam der Republicq uitmaken- de, zyn alle die eminente hoofden en bewindvoer,, ders niet anders dan de Reprefentanten van een vry „ Volk. „ Het is uit dit allervolmaaktst grondbeginzel, dat „ de Burgery in eene Republicq haare belangen mag „ voordragen , en dat Zy tegen alle overheerfching, „ on.  ma*, STAAT EN OORLOG. 1783. 133 „ onderdrukking , of vermindering harer voorrechtten „ niet alleen mag maar ook moet opkomen, dewyl zy zich anders fchuldig maakt aan eene fchandelyke on. „ agtznamheid en verwaarlozing van die dierbaare Ze., geningen , die Zy van den Hemel heeft verkregen. '■ „ Allerbetaamlykst , allerplichtigst is het dus , dat „ de Burgers by Requeste verzoeken het verval in hun„ ne Schutteryen weggenomen, en die op een beteren „ voet gebragt te zien ; daar door tonen Zy te willen „ waken tegen den verderen ondergang der Nationaale „ Vryheid, en tegen de omkeering van onze Confti,, tutie : zyn de fundamenten onzer Vryheid en Voor„ rechten door de Wapenen der Burgers gelegd , het „ is betaaailyk , dat die ook door de Wapenen der ,, Burgers voor omkeering worden beveiligd. „ Behalven dit; deze Requesten zyn geen wet Bel„ lingen; het zyn dus geen misdaden; het is geen met „ geweld doorgezette zaak, of eene heimelyk beklon„ ken list, om tot nadeel der goede Burgery dezelve „ te verftrikken. „ In veronderftelling zelfs , dat haar verzoek niet tot algemeen nut ftrekte , dan nog begaat Zy geen „ misdaad , dewyl Zy de vryheid moet hebben , om „ het geen haar dunkt haar belang te zyn , voor te dragen , of Zy moet eeuwig Bilzwygen , en was „ dus een Onderdaan van eene willekeurige Overheer- fching." Is nu het tekenen en prefenteeren van die Requesten in zich zelfs een geoorloofde daad geweest, de wyze, op welke dezelven zyn ingericht, is zoodanig, dat de geftrengfte beoordeeler daar in , zoo men vertrouwt, niets het minfte zal kunnen wraaken , of afkeuren : modestie in de Supplianten ; eerbied voor den MagiBraat, aan welken Zy hun verzoek adresfeeren ; discretie, agting en lof voor die geene, tegen welker onderneeming hun verzoek eigentlyk is ingericht, Braaien allerwege daar in door : hun verlangen , om zig beter in den Wapenhandel te oeffenen, word met zedige en eene deftige Burgerye pasfen de termen te kennen gegeven , zonder dat zy evenwel hunnen Magiftraat in Deszelfs deliberatien over het hier toe door den Krygs.I 3 raad  134 may, ZAAKEN VAN 1783» raad reeds gedaane verzoek, door nadere inftantien importuneeren. Indien 'er dan nog op het tekenen en prefenteeren van die Requesten op zig zelfs, nog op de wyze, op welke die zyn ingericht , iets het minfte te zeggen of te reprocheren valt, indien daar mede door de Burgerye niets kwaads of ongeoorloofds begaan is, dan kan ook by wettig gevolg de Krygsraad met het favorifeeren van het tekenen en prefenteeren derzelver , niets het minne misdaan hebben. Ja maar zal men mogelyk zeggen, de verdere tekening van die Requelten is evenwel door drie Heeren uit de Vroedfchap, uit naam van Heeren Burgemeefteren of van dezen Gerechte verbooden , en dat verbod fchynt evenwel aan te duiden , dat 'er iets kwaads, jets ongeoorloofds in gelegen ligt : 't Is waar Ed. G^oot Achtb Heeren! daar is tot leedwezen van den Krygsraad en van alle brave en welmeenende Burgers, op Saturdag avond den 10 May eene zoodanige verbiedende ordre gegeeven, en daar door is een coniiierabcl getal Burgers, welken zig daar toe vrywillig aanboden , belet geworden, mede deel aan het verzoek van hunne Medeburgeren te nemen ; maar dit verbod £het zy met alle eerbied gezegd) kan den aart der zaake niet veranderen, of iets, het welk en op zig zelfs, en in de wyze, waar op het is ingericht, goed, betamelyk en geoorloofd is, a priori kwaad en misdadig maken; de Krygsraad ignoreert de byzondere redenen, de abufive Iiiformatien niisfchien , welke Heeren Burgemeefteren , of dezen Gerechte kunnen gepermoveerd hebben , om een zoodanig verbod te doen, en Zy zal zig derbalven, uit eerbied voor haaren Magiftraat, welke Zy bellendiglyk en by alle gelegenheden wenscht te blyven betonen, abftineeren van op deeze byzondere gebeunenisfe eenige refleétien te maken. Genoeg is het voor den Krygsraad, dat zy zig vol» gèns de naauwkeurigfte Informatien verzekeren kan , dat 'er nimmer by het tekenen vaneen generaal Adres, meerder orde heeft plaats gehad; dat alles daar by in de uiterfte ftilte, rust en eemgheid is toegegaan en uie» jEjand, dan vrywillig getekend heeft. Wat  may, STAAT EN OORLOG. 1783. 135 Wat heeft dan dog, meent de Krygsraad met• b-n-  135 may, ZAAKEN VAN 1783^ „ handel is goed te keuren, echter moet zy in dit ge„ val niet te ver gaan ; de Compagnien Vrv.wiftigers ,, zyn zeer goed, om de overige Burgers, die kwalyk ,, gezind zyn, in toom te houden , en derzelver oproerige oogmerken af te keeren , voor al in dergely. ke gevallen, als de jaaren 1747 en 48 hebben opge„ leverd; maar het is geheel onwaarfchynelyk, dat wy „ die tyden andermaal zullen beleeven; de Burgers zyn „ nu te zeer verlicht. Men moet zig thans toeleggen, ,, óm 'geheele Burgeryen, zoo het moge'yk is, te Wa,, penen, en voor al dat zy die Wapenen naar den „ eisch leeren behandelen, om dus met vereende magt, s, in tyd van Oorlog , de Steden tegen den Vyand te „ helpen_ befchermen , en om in tyd van Vreede, de ,, Guarnifoenen uit de open plaatfen te houden; en „ indien men dezelve daar meede zoude willen beteugelen, op bevel en last van de Regeering, des noods ,, zelfs geweld met geweld te, keer te 'gaan ; dit kan „ en moet ook verftrékken, om de Militie in de Guar„ nifoen Steden in toom te houden. ,, Daar en boven is de genegenheid der Burgers „ voor hunne Regeeringen en voor de Vryheid zeer ,, groot en byna algemeen; indien men nu eenigen van hen uitkipt , om van dezelve Vry-Compagnien te ,, formeeren, dan zullen de andere Burgers, die voor ,, 't hoofd gefloten worden , met reeden zeer jaloers 5, en onvernoegd zyn , en dit moet men zorgvuldig „ tragten voor te komen." En op eene andere plaats drukt die geachte Schryver zig dus uit, „ wy zouden het oprichten van Vry„ Corpfen, in Steden, in welke de Burgeren over het ,, algemeen wel denken, afkeuren, om geen jalouzye „ en dus verdeeldheid tusfehen hen en de Schutters te verwekken." Nu zal immers een ieder aan de Burgerye van Leiden dat recht wel willen doen van te erkennen, dat zy over het algemeen wel denkt en de goede zaak toegedaan is; geen hamerflag van twist, oneenigheid of oproerige beweegingen, is in alle deeze troubele tyden onder Leiriens Burgerye gehoord: liefde voor hun Vaderland, getrouwheid voor hunne Stad en derzelver Groot Achtbaa- ren  may, STAAT EN OORLOG. 1783- "3? ren Magiftraat, blinkt in alle hunne daaden uit: Het is Bah ook niet vreemd, dat die bvaave Burgers, welken vm alle oude tyden af, wegens hunne getrouwheid vermaard geweest en reeds onder de Graaffelyke Regeerinre om die reden met difïinótie behandeld en voor anderen tot des Graaven Lyfwagten zyn veikoozen geweest, over de oprichting van een Vry - Corps ploersch zyn > «worden en ter goeder trouwe gedacht heboen , dat dit tot verkleening van hunnen goeden naam zoude ftrekken, de lust en moed onder de Schutterye uitdooven en verdeeldheid onder de Burgers verwekken. Het is niet vreemd, dat zy gemeend hebben 111 de verplichting te zyn, om by een eerbiedig adres hunne belangens In dit opzicht aan Uwe Ld. Groot Achtb. voortedraagen en het verzoek van eenige weinige menfchen langs dien weg op eene gepaste wyze te keer te gaan- en het is eindelyk niet vreemd, dat de Krygsraad in dit opzicht met zoo veele braave Patriotten en de geheele Schutteryé heeft ingeftemd en met de beste oogmerken derzelver billyke verlangens op eene betaameïyke wyze heeft getracht te favorifeeren, Trouwens wat behoeft men meerder woorden te gebruiken , om de fenrimenten van den Krygsraad en de Schutterye in dit opzicht te julhficeeren, na dat de nitflag der zaake ten duidelykfte getoond heeft, dat Uwe Ed. Groot Achtb. zeiven het gewicht der redenen , door de Schutterye tegen de oprichting van een vrv Corps geallegeerd , wel degelyk gepenetreerd en daar op een gunftig reguard geflaagen hebben ? immers bv de Refolutie van dezen Gerechte in dato den 22 May 1781?, is geenzins permislie verleend tot het oprichten van een vry Corps , of vrye Compagnie immers is daar by geene van die voorwaarden, welke men by het Concep:-P;an tot merke^yke prejudicie der Schutterye , hadde opgeven , geaccordeerd geworden ■ maar daar by is alleenlyk permisfie verleend aan zeker Gezelfchap of Socie eir , binnen deeze Stad opgericht, om zig in den Wapenhandel re mogen oerenen op zoodanige plaats, als het zelve Gezelfchap zoude mogen goedvinden; echter niet dan onder zoodanige wyze en voorzichtige bepaalingen , als by dezelve 1 5 Re-  138 may, ZAAKEN VAN 1783; Refolutie gemeld ftaan , mitsgaders behoudens en ge. conferveerd de Rechten en Gerechtigheden , aan den Krygsraad van de Ed. Manhafte Schutterye dezer Stad competerende. Indien 'er van den beginne af een zoodanig Plan aan Uwe Ed. Groot Achtb. overgegeeven , en vervolgens aan den Krygsraad gecommuniceerd was geworden ; indien hier toe , in plaatfe van tot oprigting van een vry Corps, het verzoek hadde geftrekt, zekerlyk zoude nog de Krygsraad, nog de Schutterye , daar tegen iets het minfte hebben ingebragt, maar in tegendeel de prysfelyke liefhebberye van een zoodanige Sociëteit of Gezelfchap, hartelyk begunftigd hebben. De Krygsraad derhalven in deze wyze fchikkingen van Uwe Ed. Groot Achtb. eerbiediglyk berustende , wenscht hartelyk , dat de waare Vaderlands en Vryheidsliefde in deze S;ad meer en meer moge aangekweekt worden! dat eene betere en geftadige oefening in den Wapenhandel , op allerlei wyze en van jongs af onder de Burgery aangemoedigd worde, ten einde daar uit allengskens eene Schutterye geformeerd worde, welke , behalven de goede wille , ook het vermogen heeft, om in tyd van nood deeze Stad en derzelver Voorregren tegen alle geweld en inbreuk kragtdadiglyk te verdedigen , en dat de rust en eenigheid onder de Burgerye, tot hier toe zoo gelukkiglyk bewaard, altyd ongeftoord moge blyven ! Hier toe zal de Krygsraad bellendiglyk al wat in haar vermogen is blyven conrribueeren, en de verzekering, dat de Rechten en Voorrechten der Schuttery in allen opzichte heilig en ongefchonden zullen bewaard blyven , ftrekt haar tot een waarborg, dat dezelve in het betrachten van haaren eed en pligt gerrouwelyk zal volharden.' Hier mede dan den taak van deze verantwoording voor afgehandeld houdende, zal men dezelve eindigen met die oprechte en weimeenende verzekering , dat, gelyk de Leden van den Krygsraad tot hier toe voor Uwe Ed. Groot Achtb. met die achting en dien eerbied zyn aangedaan geweest, welke ieder weldenkend Burger voor zynen Magiftraat gevoelt, zy ook alzoo in alle gevallen gereed tot hunnen pligt en gehoorzaam aan -  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 139 aan de beveelen van Uwe Ed. Gr. Achtb. zullen bevonden worden, en zig in alle hunne handelingen zoo hoopen te gedraagen, dat zy het voor Uwe Ed. Groot Achtb. , voor hun eigen geweeten en voor de Polteriteit zullen kunnen verantwoorden. Imploreerende &c. CXXXVI. Misfive van den Hoogen Krygsraad aan den Prinfe Erfftadhouder, over de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mogende. In dato 1 Juny 1783. Doorlugtigfte Vorst, Genadigfte Heer! Wy hebben de eer aan Uwe Hoogheid rapport te doen , dat Vrydag nademiddag aan het Huis van den PrEefident van onze Vergaderinge door een Bode van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, is gebragt een Brief, welke , alzo bet Addres aan ons was ingericht, zoo als aan Uwe Hoogheid zal blyken , is geopend uit eerbied voor het Cachet van hoogstgemelde hunne Ed. Gr. Mog., en welken Brief wy de eer hebben hier nevens aan Uwe Hoogheid te doen toekomen. Wy zullen hier by aan Uwe Hoogheid alleenlyk melden , dat des Vrydags morgens voor ons is aangevangen de Pleidoy inde zake van den gevangen Jacob Crommelbein , Zoldaat in her Regiment van den Generaal Majoor Grave van Byland, befchuldigt wegens eene misdaad, waar van de zekerheid van de Post cien Haak , in het Eyland van Walcheren, gedeeltelyk kan afhangen. Waar mede wy zonder inmiddels iet verder te doen, Uwer Hoogheid orders zullen afwagten , en den Almogende God biddende vcor de prosperiteit en gelukkige Regeeringe van  ■ Ho juny, ZAAKEN VAN i783, van Uwe Hoogheid, de vryheid nemen ons te noemen — Doorlugtigile Vorst enz. Praelident en Raden van den Hoogen Krygsraad der Vereenigde Nederlanden Den i Juny. (Was get.) h. vv. rengers. Cgecontr.) L. l. van ree NEK, Aan den Krygsraad der Vereenigde Nederlanden, Edele, Vrome, Discrete, Onze Lieve Getrouwe.' Op UE. Misfive van den t dezer hebben Wy goedgevonden UE. aan te fchryven , om provifi'oneéi en tot nadere Aanfchryvinge, geeneiley A drens van Jurisdictie, of geenerley Gezag te oeffenen op het Terri. toir van de Provintie van Holland en Wesuriesland Waar mede, enz CXXXVII. Exiracl uit het Register der Refoiti. tien van Hun Hoog Mog. , betrekkelyk het Request der Directeuren van den Moscovifchen Handel te Amfier dam. In dato 2 Juny 3y8j. De Heeren van Lynden van Hemmen, en andere Haar Hoog Mog. Gedeputeerden tor de zaaken van de Zee, hebben ingevolge en tot voldoening v;m derzelver Refolutie Commisforiaal , van den 28"Apnl laatst»  JUNV, STAAT EN OORLOG. 1783. 141 laatstleden, geëxamineert de Requeste van Directeuren van den Moscovifchen Handel te Amfterdam : _ En daar op ingenomen hebbende de Coniideratien en het advys van de alhier aanwezende Gecommitteerdens uit de refpeétlve Collegien ter Admiraliteit dezer Landen : hebben ter Vergadering gerapporteert, dat zy Heeren Gedeputeerden van advife zouden zyn, „ dat de Copie van de voorfz. Requeste zoude dienen te ?! worden gezonden aan den Heere van Wasfenaar, Haar Hoog Mog. Extraordinaris Ambasfadeur en " Plenipotentiaris aan het Hof van Rusland 4 en aan " dezelve aangefchreven : dat H. H. Mog. als nog m!' hareren den last, aan hem op zyn vertrek van hier bv de Inftruftie gegeeven , om te rememoreeren de !' onderhandelingen voor eenige Jaaren gehouden, over het aangaan van een Traftaat van Commercie , tus" fchen het Rusüfche Ryk en den Staat, en te kennen te geeven de genegenheid van de Republiek, om die onderhandelingen tot een einde en beiluit te brengen, " het welk Hun Hoog Mog. van gedagten zyn , dat tot bevestiging van onderlinge goede intelligentie en " vriendfchap zonde ftrekken;"— dat hy vervolgens daar toe inftantïen zal moeten doen , zoo en daar hy het meest convenabel zal oordeelen, en onder anderen oebruik zal dienen te maaken van het jongst tuslcnen het Rusfilche en Deenfche Ryk gefloten Traftaat van Commercie, en na maate van de genegenheid, die hy zal ontmoeten, zyne inftantien zal moeten verdubbelen, maar in allen gevallen zal moeten reprefenteeren , dat de vergunning by 't voorfz. Traftaat tot de Deenen , en te vooren aan de Engelfchen geconcedeert, om de Tollen geheel in Rusfisch geld te voldoen , een gne. vend bezwaar voor de Kooplieden dezer Landen unievert, zoo lang zy gehouden zullen blyven, om dezelve voor de helfte. ja in Riga, geheel in Ryxdaalders te voldoen; en vervolgens zal moeten verzoeken en urgeeren, dat de Kooplieden dezer Landen, die daar door in haare Negotie zeer merklyk gepostponeert worden , ten dezen met de Engelfchen en Deenen mogen worden eelvk gefteld, en aan haar gepermitteerd, om de vooriz. Tollen, als de(voorfz. Natiën in Rus-geld te mogen bèta-  i4* Juny, ZAAKEN VAN I7g3. talen, in Confidentie niet alleen van het geene hW ». Lande omtrent de Rusten , die nergens in aan eenige andere Natie worden gepostponeert, plaats heeft- 3 ook van het groot vertier der Rusfifche ProducS door de Nederlandfche Kooplieden jaarlyks gefchjeden! de, en van de onmooglykheid voor dezelve % om daar in te conunueeren , onder een zoodanig bezwaaren onge ykheid tegen de voorn, gefavori leerde Natiën Waarop gedelibereerd zynde, heeft de aanwezende Heer Gedeputeerde van de Provintie van HoE en Westf„e3land aangenomen zig daar op nader te ver" CXXXVIIJ. Misfive van Bewindhebberen der Oost. tndifcheMaatfchappye aan Hun Hoog Mogenden; behelzende uitvoerig ver. fiag van den toe/land van zaaken nevens verzoek om eenen Onder/land van veertien Millioenen Guldens. In dato 3 Juny 1783. hoog mogende heeren l T)evln^tr„IHdifche Maat^haPPy neemt haaren toeiw M g "1 te8enw°ordige omflandigheden tot U Hoog Mogende onder welker Oppergezag zy opgerigt 11 t0nnHer T 1SvftaandC gebleven' en «et wg*Eg zy , onder den Zegen van God Almagtig , hoopt en vertrouwd nog lange te zullen blyven& een ïoor den lil; uiraïer^ttlgSt Li§hfam' Haare omltandigLS zyn, uit hooide van gebrek aan den gereeden Penning mSrSZ°nrdlg ™.mW*®S en vo1 bekomme s8 1 Z°fïmi> dat de hu)P van U Hoog Mo' de Vr^f fê byahCt y°oruitzig- van een naby zyniL a 9ï*al m fta3t kunnen ^Uen om eerlang, «et een gegronde hoop van iucces , haren Handel te bly- Lnrlir^etten' Cn °°k daar doür den i-ande van wezentiyk. nut te zyn. Drie  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. HS Drie pointen meenen Bewindhebbers te moeten be- togen. , , . j In de eerfte plaats, de oorzaak, waardoor zy in deze omftandigheuen geraakt zyn. Ten tweeden, de gegrondheid van hunne hoop, om met hulp van U Hoog Mog. haaren handel met goed fucces te mogen voortzetten. Ten derden, de nuttigheid van dien handel voor den Lande. ... 1 En dit betoogd hebbende , zal daar uit van zeiven volgen, dat Bewindhebbers dan ook verwagten mogen de adfiftentie van U Hoog Mog. Tot het eerfte point dan toetredende , moeten bewindhebbers al aanftonds remarqueeren , dat men die oorzaak nergens anders in zoeken moet, dan in het uitbarften van den Oorlog , welke , hoe zeer niet in Afia , en dus buiten toedoen van de Compagnie, ot haare Bediendens, maar in een gansch ander Weerelddeel ontftaan, maar al te fchielyk haare vernielende gevolgen aan de Oosterlingen doet gevoelen en de JVlaatfchappy altans geweldige fchaden toebragt. Men bepale zich in de eerfte plaats tot de genomen Etablisfementen Souratte , Sumatras Westkust, Coromandel, Bengale en Trinconomaie. Op het eerstgemelde Comptoir is by de neeming aan de Engelfchen eene Inventaris overgeleverd van de aldaar gevonden wordende Goederen , ter waarde van omtrent veertien en een halve Tonnen Gouds , en op Sumatras Westkust drie en een halve Ton. En hoe zeer van de drie overige geen precife opgaat gedaan kan worden, alzoo men die nog niet ontfangen heeft, kan men , uit de daar jaarlyks aan handen zynde Goederen, eene vry juifte calculatie maken , en dan mag men de Goederen, op de Kust van Coromandel genomen , op zes en vyftig Tonnen , en die op Bengale wel op agttien Tonnen ftellen , behalven de op laatstgemelde Plaats waarfchynlyk reeds in kas aangenomen Gelden , waar voor de Compagnie zal zyn betrokken , maar waar van, uit gebrek aan gelegenheid, nog geen advis is ingekomen , welke men , gerekend na  144 JUNV, ZAAKEN VAN 1783. na den tyd van de neeming van dit Comptoir, op één Millioen kan fchatten. By welke fchade op Bengale mede nog moet gevoegd worden, het geen van de hier in Nederland ge» negotieerde negen en dertig Tonnen aan Wisfels aldaar al zal ontfangen zyn , dan daar op niet wel eene begrooting te maaken is. Het verlies , by de verovering van Trinconomale , kan men Hellen op twee Ton. Intusfchen diend in het oog gehouden , dat by de verliezen , by het overgaan der Etablisfementen gevallen , men zich alleen tot Goederen en Koopmanfchap. pen borneert, en 'er de Gebouwen en Etabhslèmenten zelfs van afzondert: in die hoop en dat vertrouwen , dat ook ten dezen opzigte, by het 11 uiten van den Vrede, voor 's Maatfchappy's belang zal worden gewaakt. Het neemen van de zoo evenj;enoemde Etablisfementen is dan alleen een imponant object van één honderd vier Tonnen Gouds, behalvea de fchade daar door aan Particulieren toegebragc. Het veroveren en vernielen nu van Schepen is mede van veel belang, te meer, daar dit op de Kas hier te Lande van een mter lynregte invloed is geweest. Hier toe brenge men net even na deu uitgebarften Oorlog door den Vyand onverhoeds overvallen Schip de Vrouwe Katharina IVilhelmina, ter waarde van ruim vyf en een halve Ton. Het naar Ceylon vertrokken en voorby de Kaap genomen Schip de Held Woltemade, gerekend op omtrent negen Ton. Het in den grond gefchoten Retourfchip Concordia, omtrent agt Ton waardig. Het neemen en verbranden der vier Chinafche Schepen in de Saldanhabay , waar van de lading gerekend word op drie en zestig Ton, en de Schepen zeer ruim op zeven Ton, of te zamen zeven Millioen, waar van egter moet worden gereduceert het geen uit die Schepen, aan de Kaap, voor derzelver vertrek naar de Saldanhabay , is ontlast en het geen men kan calculeeren op een Millioen , blyvende dus een fchade van zes Millioenen. Voorts  JÜNy, STAAT EN OORLOG. 1783- 145 Voorts moet hier ook by gefteld worden de waarde van het Bengaalscli Retourfchip de Dankbaarheid, mede in de Saldanhabay genomen, mee de Liuing op veertien en een halve Ton gerekend. En van het op zyn retour genomen Fluitfchip JSoordbeek, ter waarde van één Ton. _ Eindlvk nog de in de Baay van 1 nnconomale genomen Schepen Groenendaal en Kanaan, welke met de Ladingen op ruim vyf Ton kunnen worden gefchat. Welke genomen en vernielde Schepen dan een important verlies van één honderd drie Ton voor de Maatfchappy bedragen. Bv dit alles komen nog het onderhoud der Schepen, die uit vreeze voor den Oorlog , te Radix en te Dro'ntheim zyn binnen geloopen, en welke kosten meer dan vyf Ton hebben beloopen. Voegt men hier nu by de groote uitgaven , die de Compagnie heeft moeten doen , om eenige meest benoodigde zaken, uit vreemde Havens, naar Indien te zenden , het welk niet dan met veel meer kosten dan van hier konde gefchieden. ' . En voegt men 'er by de hooge Gagien en Aanritsgelden , waar toe de Compagnie genoodzaakt is geweest te befluiten, en welke byzonder, in geval van fpoedig overlyden van den genen, die ze genomen heefr, de Compagnie drukken , dan zullen de nadeelen van den Oorlog by U Hoog Mog. zelve als ondraaglyk voor de Maatfchappy worden befchouwd. Bewindhebbers mogen de attentie van U Hoog Mogenden niet ophouden, om alle de Clasfen der Zeevarenden door te loopen , en te doen zien het verfchil, het geen het op ydet Man maakt, maar zy zullen zich bepalen tot de zoogenaamde Zwaare Zeevaart. In een gewonen tyd , ontfangt een Matroos, die twaalf gulden wint, twee maanden op hand, of vier en twintig gulden , en trekt geen gagie voor dat het Schip buiten Gaats gekomen is , wanneer hy eerst die twee maanden moet indienen, alvorens hy iets verders treThans wint zoo een Matroos zestien gulden, krygt XVI. deel. K dus  146 JUMY, ZAAKEN VAN 1783. du» op hand twee en dertig gulden en een Pra:mie van vyf en twintig gulden. Bovendien word hem op rekening van de Prajmie, die hy by zyn terugkomst zal ontfangen geavanceert vyf en zeventig gulden. En hetTranfport, het geen hy maakt voor zyne uitrusting, word by de Compagnie voor een honderd vyf en twintig gulden overgenomen. Die Matroos kost dus twee honderd zeven en vyftig gulden aan de Compagnie , en zyn Gagie loopt van den dag dat hy aan boord komt. Wie ziet* dit gedetailleerd te hebben , niet middagklaar, dat Bewindhebbers geen kosten ontzien hebben om , ware het mooglyk, Indien van Schepen en volk te voorzien ; dan de omBandigheden in Europa, de meer dan gemeene aanwervingen voor andere Corpora verydelden telkens hunne verwagting. Maar wie hoort niet tevens met ontroering de fchade , die het overlyden van ongeveer duizend mannen op de agt gewapende Schepen, tusfehen Nederland en de Kaap, aan de Compagnie heeft veroorzaakt, welke ichade grooter word naar mate die Schepen langer in de Nederlandfche Havens zyn moeten blyven leggen, alwaar zy meer dan dertien maanden gereed zvn geweesr. 6 3 * By alle deze reële fchadens, voege men nu nog het gemis varf Retoureu, uit welker winften, zelf in ordinairen tyd , de kosten moeten worden goedgemaakt, die al mede zedert den Zomer van het jaar 1780 niet zyn ontfangen , zoo men 'er de drie te Drontneim galegen hebbende Schepen van uitzondert, en moet men zich dan verwonderen, dat de Compagnie zich in zulke temporele omBandigheden bevind , of zal men niet veel eer bevreemd zyn , dat de Compagnie alle deze gevoelige Hagen tot hier toe heeft kunnen verduren, daar zy , buiren ftaat om op haar eigen Credit te negotieeren , onder guarantie zoo van ü Hoog Mog. als van de Heeren Staten van Holland en Westvriesland Begts agt Millioenen heeft geïncasfeert, het geen gevoegd zelf by het geprovenieerde in de Voorjaars Ver- koo-  jüny, STAAT EN OORLOG. 1783. »4f koopingen van 1*81, 1782 en 1783, niet in aanmerking komt by hare gewoone jaarlykfche Verkoopingen. Bewindhebbers vermeenen nu aan Ü Hoog Mog. genoegzaam gedemonflreerd te hebben , dat de oorzaak van de omftandigheden , waarin zy zich bevinden, eeniglyk en alleen in dezen ongelukkigen Oorlog te zoeken zy. , En hier uit volgt dan, dat die oorzaak ilegts temporair zynde, die omftandigheden , ook na het eindigen van den Oorlog zullen moeten verbeteren ; welke gevolgtrekking nog klaarder zal blyken uit het betoog van bet Tweede Point, de gegrondheid naamlyk der hoop, om met hulp van U Hoog Mogenden, onder den Zegen van God Almagtig , den Indifchen Handel met goed fucces voort te zetten. Indien de omftandigheden van de Compagnie aan eene vermindering van Handel te attribueren waren ; indien continuele meerdere uitgaven dan bevorens hare Kasfen hadden uitgeput ; indien eindlyk eenige andere dan tempotaire oorzaaken haren val, als t W2re, van verre hadden bedreigd; Bewindhebbers zouden geen hoop op eenig redres of verbetering durven voeden. Bewindhebbers zouden aan Q Hoog Mogende niet durven verzekeren , gelyk zy thans met een goed geweten doen , dat zy geen reden kunnen uitdenken , die het fucces van haren handel in 't vervolg zouden beletten, ten ware "er eene geheele verandering in het politicque en mercantile Syftema wierd geintroduceert. Men durft U Hoog Mogende niet voorfpellen , dat zy immer tot haren ouden luifter zal geraken , maar het zoude ook niet moeilyk vallen , om de oorzaken na te fpeuren van den minderen bloei der Maatfchappy in deze dan in de vorige Eeuw: de meerdere Vaart en Handel van andere Natiën , buiten de Nederlandfche Maatfchappy, behoeft flegts genoemd te worden , om een yder te overtnigen van de onmooglykheid om immer naar dien bloei te dingen, . Maar daar zy , korten' tyd voor bet uitbarften van den Oorlog, in een veel favorabeler omftandigheid is geweest, als zedert vyf en twintig jaar bevorens , en zulks niet tegenftaande de ziektens en iterftens, zoo op Ka de  !.i3 juny, ZAAKEN VAN 1783. de uitgaande Schepen als ep India's Hoofdplaats, eene ruimer uitzending van volk noodzaaklyk hadden gemaakt, en daar door meer kosten waren veroorzaakt- En daar de favorabele omftandigheid haar in ftaat had gefteld, om van tyd tot tyd eenige van hare fchulden af te losfen , waar in zy zelf in zoo verre is ge. reusfeert, dat dezelve , niet tegenftaande het in den voorleden jaare genegotieerde, nog vry wat zyn beneden de fom, die deze fchulden, in het zoo evengemelde tydperk, wel hebben bedragen; _ En daar de fommen egter, zonder tusfchenkomst van iemand, en alleen door het voordeel op den Handel zoo important zyn verminderd , en indien de Republyk door den Oorlog niet was overvallen geworden zeer waarfchynlyk genoegzaam geheel zouden zyn af! gelost geworden , dan meenen Bewindhebbers daar uit te mogen belluiten , dat , wanneer zy Oegts eenmaal weder in ftaat worden gefteld den Handel , als 't ware, te doen herleven, die zelfde gelukkige tyden weder ftaan terug te keeren; immers wanneer het den Hemel behaagd haare Colonien en Schepen voor meer dan gemeene rampen te beveiligen. En hier toe behoeft men alleen na te gaan , dat 'er zedert den jaare 1780 geene Retouren uit Indiën zvn afgezonden, dat dus al het geene anders , in het jaar 1781, 1782 en 1783, herwaart zoude zyn afgefcheept ">'« Compagnies MaSazy"en ligt opgelloten , zoo dat Indien flegts naar de gelegenheid wagt om haare fchatten naar Nederland te doen overvoeren. Dan die gelegenheid kan, zonder hulp van U Hoos Mogenden niet worden geboren : immers daar tot dien afhaal vericheiden Schepen worden vereischt en daar men eindlyk ook eens ernftig moet bedagt zyn om Indien, het geen nu in geen drie jaaren geld uit Nederland ontfangen heeft , van contanten te voorzien, en d.e benodigdheid ten minften op zes Millioenen moet calculeren , en daar men ook op diverfe andere noodwendigheden voor de Etablisfementen zal moeten verdagt zyn , kunnen zy haare behoeften , na aftrek van het geen uit dezen en geenen hoofde nog zoude moge inkomen, op niet minder dan 14 Millioenen calculeren  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 149 Zeker eene groote fom, doch met welke zy daa ook in ftaat zoude zyn, weder als te voren te doen herleven een Handel, die den Lande altoos van het alleruiterfte nut geweest is en nog , zoo men vertrouwd, zal continueren te zyn. En dit zoude dan Bewindhebbers als van zeiven brengen tot het betoog van hun derde Point, de nuttigheid van dien Handel voor de Republyk. Edoch dit Point in al zyii uitgeftrektheid te bewyzen zoude te kort gedaan zyn aan het verlicht oordeel van U Hoog Mog. , aan wien niet onbekend kan zyn de in. vloed , die de Oost-Indifche Handel op de Republyk heeft, zoo uit hoofde van de importante circulatie van Penningen daar door veroorzaakt, en welke ten minften op veertig Millioenen 's jaars, uit den direclen Handel provenierende, kan worden begroot , die door deszelfs aaneenfchakeling met andere takken van Commercie nog wel op een derde meer mag worden gecal» culeert, waar uit dan. het notabel belang der Commercie van zelf voortvloeit; Als uit hoofde van de verzendingen genoegzaam jaarlyks van dertig Schepen , en dat het belang der Zee. vaart het employ vordert van ten minften vyf en twintig honderd menfchen aan de refpeclive Werven. Het beftaan van een aantal Onderdanen van de Republyk in de Indien. De meerdere welvaart van veele anderen binnen de Republyk, welke denzelven grootendeels aan de OostIndifche Maatfchappy verfchuldigd zyn. En eindlyk het waaragtig intrest , dat het Land in het behoud van den Oost-Indifchen Handel heeft, met relatie rot haar eigen inkom ften , en het welk zedert de erectie van de Oost-Indifche Maatfchappy al tot een zeer aanmerklyke fom is geklommen. Men voege 'er by het belang van zoo veel Steden , die, daar zy thans, de eene een meerderen, de andere een minderen graad van voorlpoed bezittende , egter alle in ftaat zyn om 's Lands lasten te helpen dragen, wel ras tot nuttelooze Leden van het Staatsgebouw zouden worden. En zoude dan de Maatfchappy , die de beste EtaK 3 blis-  iSo juny, ZAAKEN VAN 1783, blisfementen van alle de Europefche Mogenheden in Indien bezit, die meefler is van de Kaap, de lleutel van gansch Indien , die Ceylon in haar magt heeft , het welk, behalven haar Kaneel - Oogst. nog dit voordeel heeft, dat het zelve de ganfche West van'Indien in baar bedwang kan hebben; die Java, de lleutel van het Oosten , onder haare bloeijende Posfesfien teld, moeten ophouden dezelven ten nutte van den Indifcben Handel, te blyven bezitten? wat zoude zulks, zelfs Staatkundig befchouwd , niet van verre vooruitzigten zyn, terwyl men by deze niet zal trachte te bewyzen, maar flegts de ondervinding inroepen, dat de Indifehe Handel op geene andere wyze , dan door middel eener Compagnie kan worden gedreven. Het voorbeeld van de nu weder in Frankryk geërigeert wordende Oost-Indifche Compagnie bewyst alles voor ons. Is dan de Oost-Indifche Handel , of het geen bet zelfde is, de Oost-Indifche Compagnie , van zoo veel nut voor den Lande, zoo als by het derde Point is betoogd , en van welke waarheid O Hoog Mog. getoond hebben ten vollen geconvinceert te zyn , en is •êr gegronde hoop, om dien Handel weder met fucces te entameren en daar door de Compagnie te redden uit de temporaire omftandigheden, waar in zy buiten haar toedoen is geraakt , gelyk by de twee vorige Pointen is betoogd , dan mogen Bewindhebbers ook niets anders verwagten dan de daadlyke adfiBentie van U Hoog Mogenden , op welke zy ook eene allerbillykfte aanfpraak hebben, uit hoofde van de hardigheid , die 'er in zoude gelegen zyn, dat de Compagnie , van wien het Land, zedert de erectie van de Maatfchappy, vry aanzienlyke fommen heeft genoten , en die thans met het verlies van een haarer Bezittingen van verre word bedreigd , nog boven dien het fchuldelooze flachtöffer zoude worden van dezen onrechtvaaidigen Oorlog, daar deszelfs gevolgen nimmer op één Lighaam kunnen worden gefchoven, maar met eenparige fchouderen door het algemeen moeten worden gedragen; dit maakt Bewindhebbers, zoo zy vertrouwen, bevoegd, om haare belangens in den fchoot van U Hoog Mogenden neder  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 151 der te leggen, dezelven eerbiedig en ernftig te verzoeken die adfiltentie , die de Compagnie , in deze haare omftandigheden, volftrekt benoodigd heeft, om met vernieuwde kragten eenen Handel als op nieuws aan te vangen, die haar in ftaat zal ftellen, om by voortgang voor haar zelf gelukkig , voor 's Lands Ingezeetenen voordeelig en dus ook voor den Lande nuttig te zyn. God zegene de Perfoonen, en blyven &c Hoog Mogende Heeren &c, (Onder ftond) De_ Gecommitteerde Bewindhebbers uit de refpective Kameren van de Generaale Nederlandfche Geoétroyeerde Compagnie ter Vergaderinge van de Zeventienen. (Laager ftond} Ter Ordonnantie van dezelve. (Was get.) ü, A. MEERMAN V. D. GOES. E 4 CXXXIX.  15* JUNY, ZAAKEN VAN r?33. cxxxix. Misfive van Reprefentant en Bewindhebberen der tVestindifche Maatfchappy aan de Staaten Generaal, raafiende den Staavenhandel op de Kust van Guinea. In dato q Tunv 1783. HOOG MOGENDE HEEREN ! De geduurige onlusten , die wy zedert eenige ïaa. ren en nog laarflelyk , kort voor den Oorlog, fiehad hebben met de Engelfchen, ter Kuste van Guinea , wegei s den handel met de Porrugeezen , waarin zy ons by continuatie alle mogelyke belemmering zoeken toe te brengen , niet alleen door de Portugeezen te noodzaal.en om met hunne Schepeii en onder hunne 1-orten te komen handel dryven, vóór en aleer dezelve san Elm»a na behooren hebben vertold, maar ook door hunne kiagtdatljge protectie te verleenen, ten einde de voorfz. vertolling geheel en al te onrgaan, hebben ons al voor lange-doen bedugt zyn, ons daar omirent weder klaaglyk aan Uw Hoog Mog. te addresfeeren , en dezelve onder her oog te brengen 't nadeel, het geen de West-Indifche Compagnie, als mede den handel der Portugeezen , vooral met betrekking tot de ^aaf-Negone , zoo merklyk influëerende op den welvaart oer Coloniën van de Republiek, daar door koomt ie Jyden, t welk, zoo niet daar tegens efficacieufelyk worde voorzien , een totale n.'ine aan dien tak van Commercie zal ten gevolge hebben. Dan, Hoog Moge de Heeren , de ontfiaande Oorlog met de Kroon van Eng and heeft dit ons voorneemen voor een wyl verhindert. Daai wy thans hoopen en wenfehen eerJang de reede te zullen zien herfteld, hebben wy ge. dagt niet langer hier mede te moeten vertoeven, maar Uw Hoog i\"og. in de eerfte plaats te moeten deduceeren de fraudnleufe handelwyze der Portugeezen ten onzen opzigte tegens den duidelyken letter der Trsftaien. j en anderen, hoedanig dezelve daarinne door de Eu-  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. Engelfchen worden onderfteund , ons ^« betwistende het rest der Compagnie, met relatie tot de Fortugeezen. En ten derden, welke midde en van redres daar tegen zouden zyn te adhibeeren Wat het eerfte aangaat zoo diend vooraf te worden aangemerkt , dat de Ponu/eezen, ingevolge het Traftaat van Treves van fi S 't Traftaat van Vrede van 1661 , geheel en al onbevoegd zyn te vaaren, op Nederlandsch Guinea, gereekend van Maleguette of Ca»P de Palmal af tot aan het Landfchap van Benin incluis , zoo a s zulks ten klaarften is bewezen by zeker Vertoog door de Generale West-Indifche Compagnie dezer Landen , opden 10 Tuny 1725 aan Uw Hoog Mogende geprelenteer , w^aJr tlgen Jwel van wegen! het Hof van Portuga , door Deszelfs extraordinaris Envoyé in *s Hage , den Heere Dieso de Mendoza Corte Real, eenige argumenten zvn ingebragt by zyne Memorie en Bylage op den X5 September l%7 aan Uw Hoog Mogende overgegeeven , doch welke volkomen zyn wederlegt door een Contra Memorie van wegens de Compagnie op den 11 November deszelven jaars by Uw Hoog Mogende ingekomen. Niet tegenftaande dit verbod , heeft m.n evenwel van vroegere tyden af, en byzonder na de openftelling dier vaart op Afrika, voor Nederlandsch Ingezetenen in den jaare 1730, hun geconniveert en toegelaten , dat zy aan de Benedekust mogten negotieeren mits dat zy alvorens aan Elmina kwamen om te vertollen, van waar zy als dan voorzien van een pasport van den Direfteur Generaal, door een Commgnie's Dienaar wierden verzeld tot aanAcra, om vervolgens aan de Benedekust hunne Negotie te beginnen. Deze gunst, die voor de Portugeezen van het alleruiterfte aanbelang is, als werdende daar door in ftaat gefteld hunne wyduitgeftrekte Posfesfien m de Brazil van de benodigde Slaven te voorzien, heeft hen egter niet weerhouden de Compagnie ten allen tyden zöo veel mogelyk te fraudeeren, en dezelve in haare rechten te verkorten, eensdeels door het doen van Negotie, alvorens te hebben vertold: anderdeels door zig bv de vertolling zelve van valfche papieren te bedienen . volgens welk door hen veelmaalen naauwlyks een ' & K 5 vier'  154 jdny9 ZAAKEN VAN' Ij3s, vierde part fa zeifs zomtyds maar een zesde part van de geheele lading werd aangegeven. Beide deze gevaï hoeven M° eviden< ?udat ™dere adftrnftie b . en zvn ™k by onze Misfive aan Uw Hoog e^ bewezen""^ °a°ber I?*9 < duide,yk ^"getoond en bewezen. Wy vermeenen thans , zoo wy vertrou- Tl"' vojgeP? Tradtaaten te hebben gedenoïï de onbevoegdheid der Portugeezen , om Neder andsch i JnZ Z Ldoch/effens de toegeevendheid der Com! pagme om hun aldaar te admitteeren, mits zig onder2"deanaa" z?oda"%e reglementen' omtrenTde v tolling aan Elmina, en het bekomen van een Pasport om aan de Benedenkust hunne NegotitveSn oofal^s hwUerdi^iPPerS' ^ d--lver inlffS ook altoos werd geinjungeerr, waartegens zy zig nim- SnïJe/S ^ aanSekant> "och daaromtrent obk nimmer door het Hof van Portugal na den Jaare i727 eenige s nadere remonftrantien zyn gedaan om 's Comffen rlrf S'i' • .M£rvee"«». "Iet tegenftaande zedert wu7 verfcheide Portugeefche Schepen op verboden handel zyn bevragt , en door 's Compagnies Ktuisfers en ook door 's Lands Schepen van Oorlog genomen /"ftns zvn geconfisqueert. Waar uif blykt, dat de Portugeezen zelf zedert meer dan 50 jaaren! zonder de rmnfte ftribbeling, 's Compagnies recht by aanhoudenheid hebben erkend. Vervolgens ftaat om Fn«lfrhP^W? dplmts tc T£™W™ , hoedanig de Engelfchen de Portugeezen in hunne frauduleufe handel onderffeunen, en 's Compagnies recht ten hunnen opzigte geheel en al den bodem zoeken in te liaan; hier omtrent moeten wy ons al wederom refereeren aan onze Memorie van den 24 Odhober 1769, alwaar v/n n?Hnte g,T1Ien van d,en aart onder'het oog ^ FïuH°AS èl0ge?de hebben gebragt : zedert dien tyd hebben de Engelfchen by continuatie de Portugeezen behulpzaam geweest in hunne fraudes, waar over ook onze Regeering ter Kuste diverfe maaien is klastig gevallen , met welkers detail wy verzekerd zyn, dat in deze tyds omftandigheden by het Engelsch Mi* Difterie even weinig reguard daar op zouden werden ge-  juny, STAAT EN OORLOG. 1783? i55 eredagen als in den jaare 1769 en vervolgens in den S e8 1774 wanneer 'door de Heeren Graafland en 'JU rnt commisfie van Uw Hoog Mogende wegers de West-indifche Compagnie zig in Engeland belindende, om, ware het mooglyk, de differenten der wSderzydfche Compagnien op de Kust van Gmnea » raimable te termineeren , alle raifonnable propofitien zyn gedaan , daar toe tendeerende , „ dat door de „ West-Indifche Compagnie geen geweld ot molest ' zoude gepleegd worden tegens de Engelfche Sche" peï, om haar te beletten handel te dryven met de I Europeaanfche Natiën, en dat aan den anderen kant ' de Engelfchen geen proteétie zouden verkenen aan " de Portugeefche Schepen, waar door de Nederlandï' fche West-ïnd. Compagnie verhindert zoude wor9 den , haar te noodzaaken tot de betaaling van de " Thienden aan 's Compagnies Hoofd-Kasteel en daar ' te ontvangen de gewoone Pasporten en Bediendens. ' Dat het haar ook niet zoude gepermitteerd zyn de t Portugeefche Schepen , van de Rrazil komende , te ' beletten haare reize direételyk te vervolgen naar het 9' Hoofd.Kasteel St. George fElmina, of haar molest ' aan te doen, en dat zy zig niet zoude mogen meileeren met de manier, op welde de Neaerlandfche ' West-Indifche Compagnie zoude handelen nut de Portugeezen handel gedreven hebbende, voor de be" taaling der Thiendens of over 't overtreden op ee" Sge andere manier van de Traftaaten en Conventien " ïïsfehen haar fubfifteerende." Deze Propofiue heeft egter geen ingang by het Engelfche Minillerie kunnen vinden , hoe redelyk ook en allezints gegrond op den inhoud der Traftaaten met de Portugeezen, en t daar Uit geproflueerd regt der Comp., waaromtrent de Engelfche Minifter, Grave van Darmoutk, als Prefident van de Commercie Raad, benoemd zynde, om met de voorfz. Heeren Graafland en Ribaut m conferentie te treeden , by eene derzelve op den 3 December 1773, wanneer dit poinét wierd gediscutieert, en wel byzonder het 7de Artikel van het Contraét door de WestIndifche Compagnie met de Engelfche Afnkaanfche Compagnie in den jaare 1708 geiloten, nauwkeurig  155 juny, ZAAKEN VAN ,7g3. wierd geëxamineert uit hoofde der differente explicatie die aan t zelve w,erd gegeeven , zelve heeft Jedec S reerd , dat volgens zyn particulier begrip de inten ie niet konde geweest zyn, dat de Engelfchen met de Portugeezen gehandeld hebbende, verdere proteMe aan tr I TdcS ,g£even,' en dat het hem °ok toefebeen" dat de Engelfchen of andere Natiën zig niet hadden re mei eeren met de manier op welke de Nederlandfché West-Indifche Compagnie de Portugeefche Schepen behandelde. En dus de zaken op dien voet zynde gebleven , zoodanig dat de Engelfche Comp. fteeds gecontinueert heeft de Nederlandfché West-Indifche Compagnie alle nadeel toe te brengen , door de Portugeezen ,n hunne frauduleufe handel te adfifïeeren en hun alle protectie te verleenen; zoo fchiet ons thans niet over, dan ten derden Uw Hoog Mog. eenige confideratien te fuppediteeren omtrent de middelen die ons. t zy met eerbied gezegd, voorkomen , de gefchiktftê te zyn, om s Compagnies Bezittingen ter Kuste , en derzelver geheele Negotie aldaar, voor eene totale ruï. ne te bevryden^ Deeze beftaan voornamentlyk hierinne: Dat Uw H. Mog. by de tegenwoordige vredesonderhandehngen het daar heen gelieven te dirigeeren , dat de Compagnie werde gemaintineert in de posfesfie van derzelver te meermaalen gededuceert recht omtrent ce Portugeezen. Ten minften , dat met relatie tot de Kroon van Engeland daar van niet verder werde geghsfeerd als by de zoo even aangehaalde propofitie van de Heeren Graafland en Ribaut aan 't Engelsch Mmiftene is vermeld En dat ook , omtrent dl zoo zeer bekende Caap Apoilonifche gefchillen, by het Hof van Engeland werden geamplecteerd de voorflagen ten dien opzigte door voorfz. Heeren gedaan, en in 'c breede by derzelver Misfive aan U Hoog Mog. in dato 21 December 1773 ter nedergefteld, aan welke, zoo wel als aan t Vertoog der West-Indifche Compagnie van den jaare 1725, de daar tegens ingeleverde Memorie van den Portugeefchen Minister den Heere Diego de Mendoza Conté Real, en 't weder antwoord van de Comp., beide van den jaare 1727, en de ampele Deductie derzelver Compagnie van 24 October 1769, al- le  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 157 le in den boezem van Uw Hoog Mog. berustende, wy de vryheid neemen ten dezen kort- en klaarheidshalven , en om Uw Hoog Mog. met geene redjtes lastig te vallen, te refereeren. Dat voorts Uw H. Mog. de Comp. in haare recherches , ter ontdekking en het beletten der frauduleufe handel der Portugeezen, gelieven te adfilteeren, waartoe de Compagnie op zig zeiven buiten ftaat is , en ten dien einde jaarlyks eenige Schepen of Fregatten van Oorlog na de Colonien van de Republiek, byzonder na Guinea, gelieven te zenden, zoodanig dat zig altoos één of meer derzelve tegen 'i laatst van February , en andere tegens 't laatst van Oclob. ter Kuste bevinden , om elk, geduurende den tyd ten mintlen van vier maanden , ter voorfz. Kuste af en aan te kruisten , de Portugeefche Schepen te noodzaaken aan Elmina te komen vertollen, volgens de waare laadinge hunner Schepen , en de Contraventeurs te neemen, om als zoodanig te worden geconfisqueert. Wy bidden , Hoog Mog. Heeren, dat Uw Hoeg Mog. 's Compagnies belangen zoo in dezen als verdere gevallen ernitig gelieven ter harte te neemen, en met deszelfs kragtdadig Patrocihie te vereeren , zonder het welk den geheelen Slaavenhandel, zoo naauw verknogt met den welvaart der Colonien , en daar uit proflueerende Commercie, eerlang met eene totale ruïne werd gedreigd, waar van de gevolgen niet dan van het allernadeeligt vooruitzigt voor de Republiek en derzelver Ingezeetenen , gelyk ook voor de Compagnie, waarby zoo veele Weduwen en Wezen zyn geïnteresfeert, zyn kunnen. Waarmede, enz. Amfterdam 3 Juny 1783. Uw Hoog Mog. zeer Dienstwillige en Onderdaanige Dienaren, Den Reprefentant en Bewindhebberen van de Geoclroyeerde West-Indifche Comp. ter Preiidiale Kamer Amfterdam. (Was get.) d. j. van hogend0rp. en O. corv£r. hooft. CXL.  Ï5® Juny, ZAAKEN VAN ï783i CXL. Refolutie van de Heeren Staaten Generaai der Vereenigde Nederland, om. trent het Conditioneel Confent van de Heeren Staaten van Vriesland op de Generaale Petitie en Staaten van Oor~ log. In dato 4 Juny 1783. Is gehoort het rapport van de Heeren van Lynden van Hemmen, en andere H. H. Mog. Gedeputeerden tot de Zaaken van de Finantie, hebbende , In gevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 8 der voorleedene maand, met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit de Raad van Siaate, geëxamineert de Refolutie van de Heeren Staaten der Provincie van Vriesland (van 5 May} waar by dezelve confenteeren in de ordinaris en extraordinaris Staaten van Oorlog voor deezen loopenden jaare 1783, met afwyzing van eenige Compagnien en andere Pus» ten , breeder in de voorfz. Refolutie en in de Notulen van den 8 der verloopene maand vermeld. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan , dat by Misfive aan de Heeren Staaten van Vriesland zal worden gereprefenteerd, dat H. H. Mog. uit de Refolutie door de Heeren Gedeputeerden van da hooggemelde Provincie , op den 8 May laatstleeden ter Vergaderinge van H. H. Mog. ingebragr, met zoo veel furprife als bekommeringe hebben gezien , dat hooggemelde Heeren Staaten gedelibereerd hebbende op de ge. neraale Petitie in de ordinaris en extraordinaris Staaten van Oorlog voor deezen loopenden jaare 1783, hebben kunnen goed vinden, aan de eene zyde, op de gewoone wyze wel te confenteeren in dezelve ordinaris en extraordinaris Staaten van Oorlog, dan daar by tetfens te laaten volgen, dat aangezien de onevenredige aanflag in de lasten van de Unie ten nadeele van Vriesland in vergelyking van die van haare Bondgenooten genoegzaam was aangetoond, en haare Finantien zonderde gerequireerde verligting, gelyk uit het Rapport van Zyne Hoogheid en den Raad van Staate, onlangs ter Vergaderinge van  juny, STAAT EN OORLOG. i?83. 159 van H. H. Mog. ingebragt, de Bondgenooten gebleeken zoude zyn, niet waren toelaatende alle de Posten op haare repartitie gefteld, aan te neemen, veel min te betaalen, hooggemelde Heeren Staaten te gelyk daat toe hadden kunnen komen, Cm af te wyzen alle zoodanige Posten, de Militie ten haaren Repartitie flaande concerneerende , als by dezelve Refolutie breeder zyn geëxpresfeert, en die te famen jaarlyks waren bedraagende eene fomma van ƒ 323412:- tot welkers betaaling nogtans opgemelde Heeren Staaten, ora Confuhe te vermyden, zouden doen zorgen tot den 30 July en 1 Augustus eerstkomende, dog verder niet. Dat de furprife en bekommering van H. H. Mog. voor de voorfz. zo irreguliere handelwyze en uitflap van de Heeren Staaten van Vriesland, niet enkel was voortgefprooten uit het befpeuren der zo fubite veranderinge in den yver , welken de Heeren Staaten van opgemelde Provincie tot dus verre ter onderfchraaginge van de gemeene zaak en ten besten vati den Lande wel hadden gelieven te agtervolgen, maar daarenboven , en inzonderheid ook ter oorzaake van de voordeelige fituatie , waar in derzelver zoo menigmaal herhaald beklag tot redres wegens haare bezwarende Finantie nu onlangs door het daar omtrent door Zyne Hoogheid en den Raad van Staate favorabel gedaan Rapport was gebragt geworden, en welk Rapport door H. H. Mog. niet alleen by Misfive aan de gezamentlyke Bongenooten was gezonden , maar daar by ook de fpoedige deliberatie en afdoening van dien, aan Hoogstdezelve was verzogt en gerecommandeerd geworden : als welke reflexie H. H. Mog. hadden vertrouwt, dat by de Heeren Staaten van Vriesland ten minBe dien ingang zoude hebben gevonden , dat alvoorens tot eenig dwangmiddel over te gaan , of aan eenige irregulariteit of confufie plaatste geeven, de Refolutien der Bondgenooten op het voorfz. Rapport en Advis , zoo als zeer billyk was geweest, en niet dan tot vermeerdering der harmonie zoude hebben konnen verftrekken , »met bedaartheid zouden hebben afgewagt, en mitsdien in de ordinaris en extraordinaris Staaten van Oorlog voor dit kopende jaar geheel gaaf en zonder eenige afwyking zou-  ico juny, ZAAKEN VAN 1783. zouden hebben gelieven te confenteeren , en zulks te meerder ^iaar de Heeren S'aaten van Vriesland by derzelver vóoigeme'de Refolune zelfs hebbende moeteti erkennen re gevoelen de Confufie, die uit eene zoodanige nlwyzing noodzankelyk moet ontftaan , H. H. Mo-, dien volgende zig ook geflatteerd hadden, dat hooggemelde Heeren Staaten door derzelver gaaf Confent in de voorfz. Staaten van Oorlog voor het geheele loopende jaar, baar ook wel zouden hebben gelieven af te houden de gefundeerde vreeze, die thans by H. H. Mog. blyft refideeren, wegens de Confufie, die de gedaane afwyzing der Heeren Staaten van Vriesland, ook na den 30 July en 1 Augustus zal moeten veroorzaaken , en die dezelve blyft, waar tegens opgemelde Heeren Staaten in de zeven eerfte maanden van dit loopende jaar door derzelver Confent wel hebben gelieven te voorzien , en waar van de afwyzing voor de vyf laatfle maanden, immers geenzins van die influentie of importantie voor de Financie van de Provincie van Vriesland zyn kan, dat dezelve zoude kunnen opweegen aan de onvermydelyke moeyelykheden , onaangenaamheden en Confufie , die door dezelve afwyzing als nog te wagten en te dugten zyn. Dat boven dit alles H. H. Mog. de Heeren Staaten van Vriesland ook ernftig moeten verzoeken , dat ferieufe reflexie gelieven te flaan , op de banden, die haar aan het Bondgenootfchap verbinden, en de duure verpligting , waar onder zyn leggende , om van de gronden van de Unie niet af te wyken , dewyl altoos voor eene grondwet van den Staat is gehonden , dat het gunt eenmaal met gemeene bewilliging is vastgeBeid, omtrent de zaaken die de veiligheid en de conftitutie van de Republicq concerneeren , zonder concurrentie van allen niet wederom kan verbroken worden , waar toe vooral dan is fpeéteerende de zekerheid en befcherming van den Lande en dus de Militie , zonder welke de Staat niet verdeedigd kan worden, waar omrrent mitsdien de eerfte pligt der Bondgenooten, en zelfs van ieder Lid, die het minfte deel heeft in het Gouvernement van dit Gemeenebest, zyn moet, 0111 fpeciaal daar in die wyze grondregels van den Staat op  juny, STAAT EN OORLOF 1783. 161 op het heiligst na te komen , en zelfs niet te dulden dat daar van eenigzins gelaxeert zoude worden. Dat het wel waar is, dat de begrippen omtrent een vrv Confent in de Staaten van O nlog dikwils zyn geweest verfchillende , na maate dat het particulier belang van de eene of de andere Provincie haar zomtyds tot deeze of geene denkbeelden deed overhellen , dan dat eg. niet is toegel'cheenen het regte en gepaste middel te zyn tot verkryginge van haar oogmerk en verlangen, als kunnende het gemeene belang van het Bondgenootfchap niet be ftaan , nog de Üoie in zyne volle kra ;t bewaard blyven ^ dan door eei e mitueele vnmdeiyke Correspondentie tusfehen de B>nigeuooien zeiven, ge. toraart met eene welg-pastr infcbikkelykl eid voor den anderen , en aangedaan met een geiyke ïever en bereidwilligheid tot het gunt t n beste van den Lande bevonden zal worden te behworen en gedaan te moeten worden. Dat eindelyk op de voorgemelde gronden en ter voorkoming" van alle verdere onaangenaame gevolgen, welke H. H. Mog. tot derzelver uttei fte leedweeën v i .r. z en , dar uit de meergemelde handel«vy/.en der He ren Staaten van Vrie land noodzaakeiyk zullen moeten Voortkomen, 11 H Mog. atedfon*en zvn geworden, de Heeren Staven va, Vriesland alsnog op het lerieutle en errthglle te moeten verzoeken, zoo als zyu doende by deeze , dat na derzelver hooge wysbeid het g » wigt deezer zaaken, en het pui t dieswegen by deeken is geavanceerr , nader pondereerendej derzelver getto* mene Kelolutie van den 5 May, en ter Generaliteit ingebragt den 8 daar aan volgende, raakende derzelver Provii ciaal Cor fent in de or hans en extraordinaris Staaten van Oorlog voor dit loopende jaar, in diervoege zullen gelieven te altereuen , of wel zoodanig te amplieeren , dat de daar by gedaane afwyzing met 30 July en 1 Augustus aanftaande moge woHen ingetrokken , en daar tekens het ingebragte gaaf Confeut op de Staaten van Oorlog zig zal escendetren, invoegen als die zyn leggende, en zitlks tot het uiteinde van eüt 1 '0pende jaar, en dat de Heeren Staaten van Vrieslaud $ zoo fpoedig als mogelyk zal zyn, haare vollouide Ra* folutie omtrent het gunt voorfz 0, aan H. H» Mog* zullen gelieven te laaten toet omen , als moetende by L 2 Outs  jö4 juny/, ZAAKEN VAN I?83. ontftentenis van dien zig onfchuldjg verklaaren omtrent de gevolgen, die te wagten zyn. En worden de Heeren van Lynden van Hemmen en andere H H. Mog. Gedeputeerden tot de Zaaken van de Financie met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staate, by haar EJ. zelfs te nomineeren , verder verzogt en gecommitteert , om in Cas op de voorgemelde Misfive van H. H. Mog. geen fpoedig antwoord van de Heeren Sraaten van Vriesland mogt inkomen , nader te overleggen wat dezelve zullen vermeenen dat tot vermyding van alle verdere Confufie verder by H. H. Mog. in deezen zoude dienen gedaan te worden , om op derzelver daar op te doen rapport by H. H. Mog. nader te worde gedisponeert en gerefolveert, zoo als ten meelten dienfte van den Lande bevonden zal worden te behooren. CXLI. Advizen van de Burgemeesteren ver. stege, de rode van heeckeren en van der capellen tot rys- selt , op het Adres van de Gezwoeren Gemeente der Stad Zutfen. In dato 4 Juny 1783. wel edele en achtbare heeren.' Het voorname but en oogmerk der Remonflrantie van het Eerzame Collegie der Gemeensluiden zynde , om met Ons in conferentie te komen , zoo over de herftellinge van derzelver authoriteit en mede Direétie in dezer Stads beltier, als om te onderzoeken de gegrondheid der andere grieven en bezwaaren , door een groot aantal onzer beste Burgers aati het gemelde Co'iegie voorgedragen : zoo vermeene ik in dezen te kunnen volltaan met fimpel te inhaereeren myn geadvifeerde van den 9 April dezes jaars, in het Memonen en Refolutien-Boek geïnfereerd , en my daartoe te refereeren; als hebbende toen ter tyd reeds van opinie geweest, dat het Gommisforiaal behandelen van deze za-  jont, STAAT EN OORLOG. 1783. 165 zaken met Gecommitt. Gemeensluiden het gefchikfte middel was, om het genoegen der Burgeren en de confervarie van de zoo hoognodige rust, eendragt, en har. monie, tusfehen Ons en de Burgerye te bevorderen. — Alleen zal ik bier nog maar byvoegen, dat ik , door het geaüegueerde in gemelde Remonftranue , meer en meer hier in ben bevestigd geworden , dat Wy niet, na onze willekeur en goedvinden , maar op gronden van onze Conftitutie zelve, verpligt zyn , in zommige zaken met communicatie en overleg van gemelde Collegie te refolveeren , van wat tyd men ook begrype , dat de Regeeringe dezer Provintie op een vasten voet moet geöordeelt worden, gebragt te zyn. Trouwens, dat met betrekkinge tot onze tegenswoordige tyd, den eed, welke ieder Lid van dat Collegie by zyne admisfie ten huidigen dage moet afleggen, ten allerduidelykften veronderfteld, dat gem. Collegie daar doe gerechtigd is • En , dewyl dan volgens dien eed het prefente Collegie der Gemeensluiden verpligt is , het welwezen, van deze Stad en Gemeente ten uiterften te betragten en te helpen bevorderen, ook daar benevens alle Stads-regten voorftaan en maintineeren , zoo veel in hun vermogen is ; en het grootfte gedeelte onzer beste Burgers , tot redres van grieven en herftel van bezwaren, op een eendragtige en bedaarde wyze (zoo als dit Collegie zig in haare Remonltrantie komt uit te drukken) zig nu aan hetzelve heeft geaddresfeerd , en dat wel in conformité van UEd. Achtb. Refolutie van den 15 July 16725 -— zoo begrype ik aan de eene zyde dat het de eed en pligt der Leden van het meer gem. Collegie medebrengt , dat zy als direfte Reprefentanten van de Gemeente zig daar over, ten fine van redres aan ons hebben geaddresfeert; en aan de andere zyde , dat ons Collegie zig niet bevoegt kan oordeelen , zig het onderzoek van die grieven te out. trekken ; vooral daar Haar Eerzaame aan Ons nu by herhalinge den minndyken weg, om deze poincten en grieven met ons Commisforiaal te behandelen , komen voor te Haan: Althans het itrekte my tot geen gering genoegen, en bevestigde my in deze manier van denken, te mogen vernemen, hoe dat de Heeren van L3 de  166 juny, ZAAKEN VAN 1783. de Magiftraat der Stad Arnhem, om die zelve redenen en aiotivea (als de met my dislentieerende Heeren Leden hebben gemoveerd , om van den beginne af aan voor een Commisforiaal te adviléeren} ook verre weg deze vriendelyke manier van handelen , m de zaken met Gecommitteerden uit de Gemeente Commisforiaal te maken, hehben geprefereerd , zoo als zulks met meerderen uit Haar Ed. Groot Achrb. Befolutien, van den 19 April en 30 Juny dezes jaars, omtrent grava» mina en bezwaren van gelyke latuur als de onze, en omtrent zommige van welke, redres van het voorledene , daar die van onze burgers en Ingezetenen alleen voorzieninge voor het toekomende verzogt word , kan confteeren. Hadden ÜEd. en Achtb. kuvrnen goedvinden , op de eerlte aanlei dnge , ons daar toe reeds den 9 Apnl door het Eerzame Collegie der Gemeens* luiden gegeven , rot een Commisforiaal te refolveeren, in plaats van op den 54 en daar aanvojgende een Refolutie in zulke [tetke en dtcifoire bewoordingen te ne» ju n, na onze g»dagten, in de regenswoordige tydiomftar digheden zoo ongefchikt, om de gemoederen der goede Burgers en Ingezetenen tot bedaren te brengen, en het vertrouwen op Ons , om dezelve in haare gegronde bezwaren gen >egen re willen geven, te bevestigen : zoo zouden daar door veel zaken, althans zekerlyk deze Remonftrantie van het Eerzame Collegie der Gemeensluiden zyn voorgekomen ; alzo deze niet ander» dan als een gevolg van die bekende Refolutie van UEd. en Achtb. kan aangemerkt worden, en waar te» g.ns alle gevolgen, verdere voorzieninge en refolutien, welke UEd. en Achrb. uit kragt van die Refolutie zouden mogen nemen, hebben geprotefteert, als daar aan onfcnuldig willende gehouden zyn: <—— Dog, dat nu gepasfeerd en piet te herdoen zynde , zoo vermeene, ten befluite , dat 'er voor Ons , als nog niets anders overig blyft, —- dan, tot voorkominge van het verder misnoegen van het Eerzame Collegie der Gemeensluiden en v^n zulk een groot aantal Burgeren en Ingezetenen, die op nieuw wederom voorgellagene conferentie te accipteeren, ten einde met Gecommitteerde Gemeensluiden de ingebragte grieven en bezwaren te onder-  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 167 derzoeken , en dezelve , voor zoo ver gefundeerd bevonden worden, op een vriendelyke en voldoende wyze te redresfeeren: voorts het Eerzame Collegie te herftellen in haare authoriteit en mede-directie, en dus te maintineeren Haare wettige regten en praerogafiven. —— Voor het overige refereere my tot 't geen dezen aangaande met meerderen by myn vorig geadvifeerde hebbe geremarqueerd. Advis van W. A. de Rode van Heeckeren. wel edele en achtbare heeren ! Wanneer in deze Vergaderinge van den 24 April dezes jaars over het Request der Burgery , en den voorllag van het Eerzame Collegie der Gemeenslieden , om namentlyk een Commisfie uit UWEd. en Achtb. en Hun Eerzame, te decerneeren omtrent de grieven en bezwaaren der Burgery, is gedelibereerd gewoiden, ben ik van gedagten geweest, des tydes alleen mondelyk, dog naderhand, by myn nader advys met de Heeren Verfiege, en van der Capellen , dat ik vermeinde, tot confervatie van rust en eenigheid, een Commisfie uit Uy/ Ed/, en Achtb. diende te worden benoemd, om met de Gecommitteerdens uit de Gemeenslieden te confereeren , over die poincïen van het adres der Burgery , en daar van als dan ter Vergadering rapport te doen, om hier door aan zoo een notabel getal der brave Burgery en aan het Eerzame Collegie zoc veel mogelyk genoegen te geven , en langs dezen weg , zoo veele bezwaren , als er wezendlyk plaats mogten vinden, in der minne weg te neemen; hetgeene my , om rust en vrede van binnen te bewaaren, hoognodig is voorgekomen. Daar ik tegenswoor- dig, van dezelve gedagten als nog ben , kan ik niet anders, dan myn vorig mondelyk en nader fcbriftelyk advys inhaereeren, om ook nu wederom aan het nader verzoek van het Eerzaame Collegie te voldoen , met een Commisfie uit UEd. en Achtb. te benoemen, om met eenige Gecommitteerdens uit hun Eerzaame in conferentie te treeden, en daar van ter Vergaderinge rap. L 4 port  168 JUNV, ZAAKEN VAN 178?; port te doen , om langs den vriendelyklten en besten weg, de grieven en bezwaaren der Burgery op te ruimen , en aan de braave Burgery, en aan het Eerzaame Collegie te toonen, dat wy zeer geneegen zyn, aan dezelve genoegen te geeven. Advis van F. B, van der Capellen. WEL EDELE EN ACHT13ARK HEEREN ! Gelyk ik by het nemen van Uwer Ed. en Achtb. refolutie, in dato den 24 April jongstleden , op het ingediende adres van Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, aan het Eerzame Collegie der gezworen Gemeente geprefenteert, en den 9 te voren aan Uwe Ed. en Achtb. overgegeven, en op de, te gelyker tyd, daar by gedaane propofitie van het Corps der gezworen Gemeente, van oordeel geweest ben, geen gefchikter, en beter middel tot confervatie van rust, harmonie en eenigheid voorhanden te zyn , als het maken van een wederzydfche commisfie, ten einde tot onderling genoegen en tot vermeerderinge van een hoognodig vertrouwen , dat by een brave , en welmeenende Burgerye, door het blyken van yver en bereidvaardig, heid van deszelfs Reprefentanten, in het behartigen harer belangens, noodwendig word aangekweekt, op eene bedaarde en vriendelyke wyze hadden kunnen worden onderzogt, de natuur van der Burger vorderingen, die my hoe langer, hoe meer van die waarde, en van dat gewigt voorkomen, dat het zelve, door het aangetogene commisforiaale befoigne, en uit deze vergaderinge uit eenige Leden van het Collegie der Gemeenslieden , met een burgerlievende oplettendheid mogten werden nagegaan , en zoo veel mogelyk aan onze brave Burgerye te doen ondervinden die voldoeninge, die zy met reden van Ons kan verwagten." Zoo moet ik thans wederom, zoo by myn particulier, als by het nader advis der met my overeenftemmende Leden perfifteeren, en, in val Uwe Ed. en Achtb. zoodanig een commisforiaal mogten blyven wyzen van de hand, achte ik my verplicht, wederom ten fterldten te infteeren, dat  jUNy, STAAT EN OORLOG. 1783- 160 dat zoo wel het adres der Burgery, als de remonftrantie der gezwooren Gemeente, door een Commisfie, uit het midden van Uwe Ed. en Achtb. en uit het Corps der Gemeenslieden, als nog moge worden onderzocht, ten welken einde ik van oordeel ben, dat thans zoo min, over den inhoud van de remonfirantie zelve, als des tydes over dien van dat adres , behoord gehandelt te worden, door welke directe behandeling, zoodanig een commisforiaal krachteloos word gemaakt. — Hoe gepast, en gefchikt zoodane commisforiaale behandelingvan den beginne zoude geweest zyn, zal niemand kunnen ontkennen, waardoor alle onaangename gevolgen, en verwyderingen , welke daar uit reeds zyn voortgekomen , en nog dagelyks ontfpruiten , voor zeker waren geprtevenieert. Het tegenswoordige, en toekomende geflagte moet verbaast ftaan , dat niet van ftonden aan, by Uwe Ed. en Achtb. zoodanig een weg is ingetlageu. Zeker is het, dat aan de Magiftraat der Stad Arnhem in foortgelyke omftandigheid, als de kortfte en meest gevoeglykfte 'weg is voorgekomen te zyn , om namelyk met een Commisfie uit de gezwooren Gemeente in befoigne te treden. En terwyl ik vermeine , dat het adres van Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, en de remonfirantie van het Eerzaame Collegie der Gemeenslieden , zoo wel als dat van Gildemeesteren en Gemeenslieden der Stad Arnhem, aanleidinge komen te geven (zoo als welgem. Magiftraat zig in hunne Refolutie van 19 April jongstleden expliceeren) tot verlcheidene reflectien en bedenkingen, welken van zoodaanen aart aan Hun Wel Ed. en Achtb. zyn voorgekomen, dat meer gefchikt lcbynen te wezen, om by wege van mondelyke elucidatien, dan wel fchriftelyk behandelt te worden. Zoo begrype ik dierhalven met de Magiftraat dier Stad, dat 'er eene onderhandeling moet plaats hebben; en geene directe afdoeninge in prima inftautia, zoo als by Uw Ed. en Achtb. plaats grypt, en ook dat ik my, met de Magiftraat van gemelde Stad, daar toe te meer geinclineert vinde , omdat ik ten vollen overtuigd ben , dat' zoo wel by de goede en vreedzame geteekend hebbende Burgeren, als by het Eerzame Collegie volkomen dispofitie is, om de zoo hoognodiL 5 Se  170 juny, ZAAKEN VAN 1783. ge rust en harmonie te bevorderen, en te onderhouden, en tot voorkotninge en opruiminge , van al het geen daar nan hinderlyk zoude kunnen wezen, het haare zoo veel mogelyk toe te brengen. Deze in fubltantie notabele periodes , van gez. Refolutie, neme ik veilig voor de myne over, met byvoeginge van het geen Hun Wel Ed. en Achtb. al wyders in denzelven zin laten volgen , en ten dien einde met de woorden van die Refolutie declareerende; dat ik, op voorfz. wyze gaarne wil concurreeren in alles, het geene tot wegneminge van alle misverftand , en tot culture van eenigheid in de Stad, zoude kunnen dienstbaar zyn , eh teffens zeer geneegen , om alle genoegen en aangenaamheid, die met reden kan gevordert worden , aan de goede Burgerye, en gezworen Gemeente te procureeren, en daarom, zoo als van den beginne af aan vermeind hebbe, de behandelinge op den vooraangetogenen voet, daar toe het meest van vrucht te zullen bevonden worden. Te meer , omdat die te gelyk zoude kunnen ftrekken, om alle langwyligheid aftelnyden, en op eenmaal alles wat eenige bedenkinge of twyfelagtigheid mogte opleveren, te kunnen eclaircisfeerén en applaneeren. En het geene dan nog differentiaal zoude mogen blyven, trachten, door middel van bekwame expediënten , tot onderling genoegen in te fchikken en te vereffenen; om hier door alzoo te effectueeren, het geene ten meeften dienfte van Stad en Burgerye bevonden zal worden te behooren. En, vermits dit myn advys wederom van de meerderheid van Uw Ed. en Achtb! gevoelens is disfentierende, zoo vinde ik my genoodzaakt op het plechtigfte te protesteeren tegen deeze en alle verdere mefures, die niet met de rechtmatige verwagtinge van dezer Stads Btargerye zyn overeenftenjmende , latende ik.de onaangename en hachelyke gevolgen , welke hier uit zouden kunnen voortvloeyen , ter verantwoording van die zulks aangaan. Voorts met verzoek van infertie, van dit myn advys en protest tot myne decharge , in de Memorien en Reiölutien-Boeken dezer Stad. CXLII.  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 171 CXLII. Nader Adres van Gecommitteerden uit de Burgery van Zutphen, aan de Gemeenslieden der Stad. In dato 5 Juny 1783. edele en eerzaame heeren ! TTNe ondergetekende Gecommitteerden uit de Burge\J ry der Stad Zutphen, uit naam hunner Committenten , de eer gehad hebbende op den 7 May laatstleden , by een kort Adres, aan U Edele en Eerzame pr.- van hunne belangens , dog welke tot hun innig leedwe 'en door de Refolutie van de Wel Edele Groot AC'tbaare Magiftraat dezer Stad, op den 24 April gevallen , wel verre van gefecondeert te zyn , in tegendeel zeer disgratieus opgevat, en op een wyze, welke de gamfche Waereld frappeeren moet, van de hand gewezen zyn ; vinden zig thans onder de indispenfable v putinge , om U Edele en Eerzame hunne hartelyk. b y fchap , gepaart met de oprechtlte gevoelens van ho' gichtinge te verzekeren, over de maatregulen door U Eiele en Eerzame verder genomen. Immers is het voor de Ondergetekende en de gantfche weldenkende Burgery geene geringe fatisfactie, te mogen ondervinden, dat U Ed. en Eerzame, door hun rechtmatig adres aangewakkert zynde , en van de gegrondheid der daar by vervatte billyke eifchen volkomen geconvinceert, zig de zaak der Burgery aantrekken , de hunne maken , en dus in der daad tonen als Reprajfentanten des Volks tot derzelver belangens en welvaart te willen medewerken. Dan hoe zeer de Ondergetekende vertrouwen en zig geperfuadeert houden, dat U Edele Eerzame in de hoedanigheid , by eene gedetailleerde Remonftrantie , niet alleen het aan U Edele en Eerzame Collegie wettig competerend gezag en audbriteit, tegens alle contraire  *7« Junï-, ZAAKEN VAN 17831 re fustenues, zullen rlefendeeren en handhaven, maar ook de billykheid van der Burgeren grieven , en be. zwaaren verdedigen , en hunne rechtvaardige zaak na merites bepleiten ; hoe zeer, zegt men , dit alles de ondergetekende ontflaat van de noodzakelykheid, om by dit nadere Adres de gegrondheid hunner vorderingen en praetenfien in 't breede te adltruëeren; zoo kunnen zy Ondergetekende evenwel niet Bil zitten , maar vinden zig genoodzaakt, om hunne billyke gevoeligheid over de aan hun by de aaugetogene MagiftraatsRefolutie , tegens alle reden geattribuëerde malitieufe oogmerken, ja, wat zegt men, direct aangetogene allergmwelykfte en fchandelyklte misdaaden, klaaglyk onder 't oog van U Edele en Eerzame te brengen , en zig daar volkomen voor 't publiek te rechtvaardigen. Zy vinden zig daar toe te meer gedrongen , om dat dergelyke befchuldigingen , gemunieert met de Autoriteit van een Magiftraat , by lieden , van de waare Conftirutie , Rechren en Privilegiën dezer Stad onkundig, ligtelyk eenen ingang zouden kunnen vinden, en de braave Burgers onder vermoeden brengen , als of zy wezentlyk zouden voor hebben de inwendige rust te verftoren. Een vermoeden , welk geen eerlyk hart ongeremarqueert kan met zig dragen , wanneer 't zig in ftaat vind , om het zelve op eene gepaste wyze te wederleggen en uit den weg te ruimen. U Edele en Eerzame zullen dus wel met de Ondergetekende willen inftemmen, dat de geheele inrichtinge van des Magiftraats-Refolutie voor die Burgers, welke met het beste oogmerk van de Waereld het Adres , aan U Edele en Eerzame in gedient, getekent hebben, ten uirerften la:fif en honend is. De pratenfien , daar by veryat, zouden buitenfporig zyn. De termes waar in het zelve gecoucheert is , gedemeftireert, disrefpeftueus. Schampere verwyten waarlyk, door een Overigheid aan hunne ftille en vredelievende Burgers gedaan , verwytingeti egter ('dit kunnen zy gerustelyk ftaande houden) geenzints verdient. Wat de buitenfporigheid hunner pratenften betreft , had-  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 173 hadden de Ondergetekende gaarne gezien , dat Haare Wel Edele Groot Achtb. den billyken voorflag van U Edele en Eerzame, om eene Commisfie uit den haaren te benoemen, ten einde met Gecommitteerdens van U Edele en Eerzame over de potuien en eifchen, by het A Ires vervat, in Conferentie te treden, aanftonds hadden geampledteeru Immers dan hadden zy , zoo het mogelyk was , op eene behoorlyke wyze van alzulke buitenfporigheden kunnen overtuigt worden. Dan, zy houden zig verzekert, dat niets minder als eenige buitenfporigheid hun kan worden te last gelegt, en dat in tegendeel by een onpartydig onderzoek de gepastheid en gegrondheid van der Burgeren vorderingen en begeertens middag klaar blyken zal. In tusfehen zullen de Ondergetekende, welke alle vertrouwen in het bellier van U Edele en Eerzame hebben, dit point alhier pasfeeren kunnen, en hetzelve aan de directie en verdediginge van U Ed. en Eerzame met alle refpect aanbevelen. Terwyl zy , met relatie tot die zogewilde gedemefureerde , en disrefpectueufe expresfien , zullen remarqueren. Dat by aldien al eens kon gezegd worden , dat 'er in het onderhevige Adres deeze of geene fterke pasfagie mogt voorkomen , welke in zagter bewoordingen hadde kunnen worden uitgedrukt, dog welke evenwel by 's Magiftraats-Refolutie niet lpecificq word aangeduid , dat, zegt men , dan nog de Burgery , dit zy met eerbied gezegt , daar door geenzins zoo eene onzagte Correctie zoude hebben verdiend, maar in tegendeel zulks volgens den aart der liefde aan eenen loffelyken yver voor de goede zaak toegefchreeven, en uit dien hoofde wel ongemerkt gepasleert hadde kunnen worden. Dat egter de Ondergetekende niet kunnen toeftemmen , dat 'er in dukgic. adres gevonden word , het welk maar in 't minfte of geringlte in zig bevat , dat ftryden zoude met dien eerbied , welke elk braaf Burger aan zyne wettige Overigheid altoos verfchuldigt is, zelts  374 Jdnï, ZAAKEN VAN W3Ï zelfs dan , wanneer by redenen van cbleance ver« meend te hebben. Dat zy in tegendeel, het zelve adres nader overdagt, en van woord tot woord gewikt en sewoen hebbende , die gerustheid in hun geov.-d hebben cn behouden, dat hetzelve, fchoon op een Cordaten roo-7 zoo als den aart der zaak vorderde, egter met alle mol gelyke decentie is ingefteld. Dat zy ook tot heden toe niet hebben kunnen ontdekken, dat U Eiele en Eerzame aan wien zulks gegdresfeert is, hetzdve voor gedemefureert en disrefpectueus hebben opgevat, en daar uit nooJwen'ig moe* ten concludeeren , dat Haar Wel Ed. Groot Achtb, deeze of geene woorden in een ander ligt als de Requestranten befchouwt of daar aan eene explicatie ge. geeven hebben, welke nimmer door hun bedoelt is. Betreffende nu de tekeninge van dat Adres, willen de Ondergetekende gaarne bekennen , zulke onaange» naame reflexien met geene mogelykheid te hebben kunnen verwagten , als by de meergemelde Refolutie op dit fujet gemaakt zyn. Want, wat het getal der Tekenaren belangr, zoo is de reden , waarom dit Adres, het weik van de weldenkende Burgers en Ingezeetenen eenparig geapprobeert word, door alle dezelve, het zy Collegialiter by Gildens en Compagnien , het zy privatim, niet getekend is geworden, al te bekend, dan dat men daar van by dezen breder gewag zoude behoeven te maaken. Terwyl ook daarenboven tot de legaliteit van een Adres, hunnes bedunkens, of ten aanzien van de gegrondheid of ongegrondheid der daar by vervatte fustenues, niets toebrengt, of .een kleiner, of grooter gedeelte van het geheele Lichaam hetzelve getekent h-efr, of niet; te meer, daar Haar Wel Ed. Gr. Achtb. ook zelfs zonder zoodanige adresfen, wanneer zy ontdekken, dat 'er voorname abuifen, ftrydig met de Conlh*tutie dezer Stad , plaats hadden , zig verpligt zouden moeten rekenen, uit eige beweging, en ex Officio, die «e redresfeeren. Die-  juny, STAAT EN OORLOG. 1783.' i?5 Dienende wyders omtrent deeze reflexie, dat d*t getal van twee honderd zeven, zedert dien tyd, tot 450 nu geaccrefeert is , het welk grooter zoude geweest zyn , zoo niet deeze en geene, door particuliere inzigten , tegens hunne eigene verligtere denkbeelden, daarvan wierden terug gehouden. Ook fcbynen Haar Wel Ed. Groot Achtb. omtrent de wyze, op welke veele, en wel de meeiten der Requeftranten tot het tekenen van hetzelve zouden geko. men zyn, zeer verkeerdelyk te zyn onderricht; aangezien het aan niemand tegens zyn zin is opgedrongen, maar elk een gelegenheid gehad heeft, om hetzelve te zien, te lezen en te examineeren, gelyk ook zoo verre men weet, door alle werkelyk gefcbied is. En hoe zouden 'er ook, -Edele en Eerzame Heeren, eenige inlligatie kunnen te pas komen of nodig zyn tot het tekenen van een Adres, tot herltel van Voorrech. ten en Privilegiën en tot nader redres van bezwaareu en misbruiken, waar by ieder weldenkend Burger, uit eene natuurlyke relatie tot de Stad , waar van hy de eer heeft een Burger te zyn, zoo zeer geïntresfeert Hoe kan 'er, herhaalt men nogmaals, eenige inltigatie te pas komen , daar elk en een ieder , welke met de minfte oplettenheid den zamenloop van zaken zedert langen tyd opgemerkt heeft, van die abuifen en inkruipièten , waar over het adres rouleert , volkomen overtuigt geweest is , en dus als een welgeaaart Bur? ger met' reden daar over Onvergenoegt is geweest? De Ondergetekende houden zig dus van alie diergelyke veidenktngen ontheven, kennen zig vry van eenige ongepermitteerde middelen in het werk gefteld te hebben , ter bereikinge van hunne eerlyke en cordate oogmerken , en vertrouwen, dat ü Ed. en Eerzame, die daar van voor zig zelfs geperfuadeert zyn , ook eerlang zullen uitwerken, dat Haar Wel Ed. Groot Achth dien aangaande eene tegenftelde denkwyze aan de; .*ag ieggen, en dus doende de Requestreerende Snrgers in hunne gekwetfte reputatie herfteld worden. Dan , wat grond van hope doet zig hier toe voor als nog op ? daar welgedagte Magiftraat by de dukge- men-  ijtf juny, ZAAKEN VAN 1783. mentioneerde Refolutie het aan U Edele en Eerzame wettig en ingevolge de aloude Conftitutie competeerend gezag en auétoriteit omtrent het beltier van Stads zaken , contradiceeren , en ftaande houden , dat aan Haar Wel Edele Groot Achtbaar alleen en zonder eenige bepaalinge of uitzonderinge de Regeeringe dezer Stad zoude toekomen. Wel is waar , dat het Collegie van Schepenen by Privilegie in den Jaare 1190 door Graaf Otto aan de Burgery van Zutphen gegeeven , de Wethouderfchap dezer Stad uitmaakt. Maar even waar is het , dat by dat zelfde handvest aan de Burgery word voorbehouden teftemmen, en in te willigen in alle fchattingen, zynde wel de gewigtigIte en de Burgery het meest interesfeerende zaken. En dit word nog nader opgeheldert uit de Chartres aan die van Arnhem Anno 1233, en aan die van Emmerik Anno 1247 gegeeven, welke beide op den Leest van het Zutphensch Privilegie van den Jaare uco gffchoeit zyn , wordende in beide deeze woorden gelee, zen , en elk zal in die geen fchattingen nog opborginge maaken , buiten der Bot geren wille. In 't Emmenksch privilegie ftaat, dat den Gr ave zo. danig iets niet doen zal, 't welk dan te kennen geefr, dat geene fchattingen of opborginge mogen gemaakt en gedaan worden buiten fpeciaal confent of inwilliginge in dezelve door de gantfche Burgery of hunne directe Reprafentanten. De Graven van Zutphen konden of mogten ook niet tot nadeel van de geheele Burgery alle rechten aan een Schepen-Collegie overgeven, gelyk ze ook niet hebben gedaan , zynde voornamentlyk hun oogmerk geweest om een goede rechtoefFenende magt tot welzyn van de Burgerye aan te ftellen, gelyk uit de Hiftorie van dien tyd is na te fpeuren. De Ondergetekende zouden hier menigvuldige onwraakbare gronden tot ftavinge van het aloud beftaan van UEd. en Eerz. Collegie kunnen aanvoeren , zoo zy zig niet verzekert hielden, dat U Edele en Eerzame zelve dit point met den grootften yver zullen op zig ne-  juny. STAAT EN OORLOG. 1783. «77 nemen , hun gezag en autoriteit op eene behoorlyke wyze doen gelden en buiten alle contradictie ftellen. Zy zullen zig dan liever bepaalen tot een ftuk , der Burgery direct aangaande, beltaande namentlyk hier m, dat Haar Wel Ed. Gr. Achtb. hun hebben gelieven te lasten te leggen, dat zy door hun gedrag; in dezen gehouden zig zouden misgrepen hebben aan s Lands Hoogheid, recht tn gerechtigheid, en ook in allen gevalle daar voor refponfabel zyn en blyven. Waarlyk eene allervehementfte befchuldiginge, beter convenieerende aan eenige Rebellen, dan aan de Vredelievende en zagtzinnige Burgers van Zutphen, welke moeds en deugds genoeg hebben , om hunne verdonkerde voorrechten op eene betamelyke wyze voor zig zei ven en hunne Medeburgeren te herroepen. Eene befchuldiging alleen voortvloeijende uit die periode van het Adres , waar by Requestranten gezegt hebben, dat zy het Reglement op de Regeeringe van 1750, in allen deele niet voor wettig kunnen houden. Welk in diervoegen word opgevat, als of men daar mede ten doelwit hadde, om de tegenwoordige Regeeringsform te renverfeeren. Hoe ongunftig deeze interpretatie is, kan uit het nader Advys der drie gedisfentieert hebbende Heeren Burgemeefteren, Vertlege, de Rode van Heeckeren en van der Capellen tot Rysfelt, duidelyk worden afgeleid, welke Heeren, fchoon zig daar over niet breedvoerig uitlatende, egter toonen zulke kwade oogmerken aan hunne Medeburgeren zonder voldingende redenen niet te kunnen aanwryven, maar 'er opentlyk voor uit te komen, dat zoodanige gedagten van de Burgery geenzins te praefumeeren zyn. De Ondergetekende geven dan ook aan de onpartydige waereld in bedenkinge , of uit dat gezegde , dat zy het Reglement van 1750 , in allen deele met voor wettig kunnen houden , immer met eerngen ichyn kan worden geargumenteert, dat zy het zelve even daar door geheel voor niet verpligtende hielden. Dii immers is nooit in de gedagten van de Burgery opgekomen. . , l)an om alle agterdogt, welke by den een of ander XVI. deel. M om-  17* juny, ZAAKEN VAN 1783. omtrent dit gewigtige en zoo verre uitziende point nog mogt refideeren , of ten minften voorgewend worden weg te ruimen , zoo vinden zig de Ondertekende tê rade , u.t den naam der gantfche getekent hebbende tfurgery hunne waare meeninge en intentie aan den dag te leggen, en opentlyk voor de waereld te declareeren. Uat hunne bedoelinge met die aangehaalde periode met anders geweest is, en ook als nog niet anders is, dan dat zy den laatften Articul van het Reglement op de Regeeringe van den Jaare i7J0 niet voor wettig konden houden, gelyk zy zonder de minfte fchroom blyven verklaren, dat zy denzelven nooit voor wettig konnen erkennen , als ftrydig en onbeftaanbaar met de Hoogheid en Souverainiteit dezer Provintie , voorts de particuliere Steden en Landen van dien. Nademaal nimmer aan een Stadhouder kan worden toegeftaan, de volle magt en faculteit, om na zyn goedvinden zoo diik en menigmaal , als het aan Hoogstdenzelven zal behagen , een Grondreglement na willeKeur te veranderen, en te vermeerderen en dus doenae zyn eigen Souverain de wetten voor te fchryven. irouwens, 't is eene bekende zaak, dat, wanneer de vorige Heer Erffladhouder Willem dl Vierde Hoogsttofiyker Memorie in den Jaare i7jo het ErfftadhouK P . ,eZer Provi,lcie ^nvaarde, Hoogstdenzelven heeft verklaart het zelve aan te neemen op den voet van zyn Voorzaat Willem de Derde , en op het Reglement der Regeeringe van 1675. Dau'^a dat Hoogstdenzelven hét Erfftadhouderfchap alzo hadde aangenomen , naderhand dien laatften Articul welke niet by het Reglement van 1675 gevonden word, 'er by gevoegd is. ë vuuutn De Ondergetekende zullen , om in geene hatelvkheden te vervallen, alhier niet ophalen, hoe en op wat 3^JÖ£J^daar by is gekomen • ™« Dat, gelyk het van ouds af als eene onverbeterlyke wet gehouden en geöbferveert is geworden, dat by de I;nlnr,ng,e Va", ee-n ffundamenteele Regeeringsform die wetten op het plegtigfte door het geheele Lichaam der uurgery vvierden onderzogt en aangenomen, het tenens wae-  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 37?. waereldkundig is , dat gezegde Reglement van 1750 nooit door het Lichaam der Burgery in Gilden en Compagnien is aangenomen en bekragtigr, en dus zoude kunnen gezegd worden tot heden van geen verbindende kragt voor de Burgery geweest te zyn. Dat het daar en boven ook voor eene notoire misvattinge moet worden aangemerkt, dat den Burger-eed, inhoudende, dat hy den Furftendom Celre en Graaffchap Zutphen trouw en gehold zyn zal, teffens zoude influiten eene Obfervantie van het Reglement van 1750, alzoo dien eed lang voor dat Reglement en dat van 1675 geëxceert heeft , en ook geene ampliatoire Refolutie daar omtrent bekend of te vinden is. Uit al het welke dan de Requestreerende Burgers mogen befluiten , dat gez. laatfte Articul van het Reglement op de Regeering van 1750 , als op zig zelfs onbeftaanbaar zynde, van dien aart en natuur is, dat zy met bet grootfte recht mogen zeggen, het aangetogene Reglement van 1750 in allen deelen niet voor wettig te kunnen houden. Blyvende evenwel de Burgery altoos in de welmeenendfte fentimenien, en durvende Ondergetekende verzekeren, dat zy.alle met zoodanige Vaderlandslievende gevoelens bezielt zyn , dat zy de wettige, dat is de waare conftitutioneele forme van Regeering, gegrond op 's Volks welzyn, duurgekogte Vryheid en Privilegiën, te gelyk met het Erfftadhouderfchap, het Doorluchtig Huis van Orange opgedragen, fteeds met goed en bloed zullen helpen maintineeren, verdeedigen en handhaven. Waarom zy ook vertrouwen; en zich van de sequiteit van den Heere Erfftadhouder billyk overreed houden , dat aan de zyde van Hoogstdenzelven verzekerende blyken zullen gegeeven worden, om de goede Burgery en Ingezeetenen by hunne oude Voorrechten en Privilegiën met al deszelfs gezag en vermogen , te zullen helpen maintineeren , en dat Hoogstdenzelven by het geene hem door het Reglement op de Regeeringe wettig is overgegeeven , daar aau geene alteratie zal toe. brengen , maar al het geene daar by is geftatueert, heilig in obfervantie houden , met overlacinge van al M 2 dat  T8o juny, ZAAKEN VAN 1783» dat geene, 't welk daar by niet nominatim aan Hoogstdenzelven gemandeert is, ter befchikkinge van die Jeene, welke daar toe van ouds berechtigt zyn geweest. De Ondergetekende dan het gunt voorfz. genoeg achtende , om de Burgery , van die door Hun Wel Ed. Groot Achtb. aan hun te last gelegde enorme misdaad volledig te Jufliliceeren , kunnen niet voorby al verders omtrent de derde reflectie by de Refolutie voorkomende aan te merken. Dat het hun inwendig grieft, dat Haar Wel Edele Groot Achtbaare almede voor een reden opgeven, waarom dezelve niet met U Edele en Eerzame over de Poindten by 't Adres voorkomende in een Commisforiaal konden treden; Dat zy Requesteranten Hun Wel Edele Groot Achtbare zouden gefletrisfeert hebben , aoor hunne rondborftige uitdrukkinge, ten opzichte van de Refolutienboeken, Protocollen en Papieren aan U Edele en Eerz. Collegie in den Jaare 1717 ontnomen. Zy verklaren by dezen openhartig , dat zy door die der Requeste gebezigde woorden niets minder dan eenige fletrisfure aan de tegenwoordige Heeren Leden van de Magiftraat beoogd hebben, gelyk ook zelfs de prefumtie van een dergelyk kwaadaartig desfein niet ligt by iemand zal opkomen. Edog zy hebben als een overbekende waarheid geaccepteert, dat de toenmalige Heeren van de Magiftraat (het zy met eerbied gezegd), het Collegie der Gemeenslieden des tyds behandelt hebben , op eene wyze, die zekerlyk ongehoort en zeer illegaal is. Het is immers eene Conftante overleveringe, dat de Refolutien-boeken,_ Protocollen en Papieren van U Edele en Eerz. Collegie niet zyn weggenomen van het huis van den Scriba Maas , maar wel uit der Gemeenslieden Cantzellary. . H" gee,n ook by zeker Request aan Zyne Doorlugtige HoogheidMHem de Vierde Glor. Gedagt. in den Jaare 1748, uit naam van de geheele Burgery overpegeeven , in het tweede point voorkomt; waar by gezegt word , dat de Papieren den Gemeentsluiden zyn ontvreemd en wel door Gerechtsdienaaren afgenomen. Met  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 181 Met hoedanige pofitie doch ter dier tyd niemand by Zyne Doorluchtige Hoogheid zoude hebben durven voor den dag komen, zoo niet ieder een in deeze Stad daar van bewust en overtuigd was geweest. En dit word ten hoogden waarfchynelyk , als men in confi^eratie neemt, dat geen Scriba zoo veele Re. iolucie-boeken en Protocollen aan zyn buis kon , veel min mogt hebben, als. blykbaar is , dat U Edele en Eerzame Collegie in eigendom hebben bezeten , dewyl dat Collegie van aloude tyden geëxifteert hebbende, zeer zeker haare boeken moet hebben gehad, waar zy niet zoo als tegenwoordig alleenlyk de boetens der abfente leden hebben behoeven aan te tekenen, maar waarin de gewigtigfte zaken, waar over zy met de Magiftraat delibereerden, genoteerd wierden. En gefnpponeert eens voor een moment, dat de Refolutie-boeken aan het huis van den Scriba Maas waren gevonden, zoude dan de Burgery evenwel niet met het grootfte recht kunnen zeggen, dat het Collegie der Gemeenslieden destyds niet legaal behandeld is? De beantwoordinge dezer vraag laten de Ondergetekende aan ü Edele en Eerzame over, in volkomen fiducie, dat U Edele en Eerz. niet in gebreken zullen blyven , de affirmative van dien te beweeren en ten duidelvkften te betoogen. En hier meede overgaande tot de vierde refiexie by de dukglte. Refolutie voorkomende, zoo vermeenen de Ondergetekende , voorbehoudens allen verfchuldigden eerbied te mogen zeggen, dat het argument door Hun Wel Ed. Gr. Achtb. uit eene en andere allegatie van het Reglement of Conventie van den Jaare 1705 ter Requeste voorkomende, getrokken, nooit kan worden goedgemaakt. Want hoe is het te fupponeren, dat de Burgery ae Conftitutie van Regeering, by dat Reglement bepaald, wederom zoude willen invoeren; en te gelyker tyd ten fterkften infteren , op de exacte nalevinge van het Reglement van 1750 , gelyk zy by hun Adres op differente plaatzen gedaan hebben: Dit zoude immers de ongerymdheid zelve zyn. Daar de Regeeringsform by het eerfte Reglement geM 3 «-  182 JUNY, ZAAKEN VAN 1783. reguleert by het laarstgen. verandert , en de beftellinge daar van aan den Heere Erfftadhouder is opgedragen, welks ftridte obfervantie de Burgery vordert, zoo kan immers gez. Burgery niet meer pretenderen , dat het eerstgem. Reglement ten opzigte van de Regeeringsform, word nageleefd en agtervolgt. Trouwens, dat dit de intentie der Requeftranten niet is, word buiten alle contradictie gefteld door derzelver rondborftig declaratoir hier vorens met meerderen vermeld. _ Invoegen dan de fustenue der Requeftranten ten aanzien van dat Reglement van 1705, niet verder kan getrokken worden, als dat den inhoud van hetzelve voor zoo verre niet door het thans vigerend Regeerings-Reglement van 1750 geabrogeert of verandert, en voor zoo verre het zelve op privilegiën , willekeuren, ofwel hergebragte gewoonten gegrond is , effect moet forteeren. En in dien zin , met uitfluitinge NB. van alzulke Articulen, welke de form van Regeeringe betreffen , vermenen de Ondergetekende, dat gez. Reglement van 1705 niet kan of behoeft gereïntroduceert te worden, maar in tegendeel moet worden gerekend tot heden toe in obfervantie gebleven te zyn. De Ondergetekende dan in qualiteit als boven, zig zelve en hunne Committenten door het gunt voorfz. van alle zoodanige misdadige oogmerken , als hun by Refolutie van de Wel Ed. Gr. Achtb. Magiftraat van den 24 April jongstleden zoo onverdiend worden te last gelegd, als meede van het disrefpect, waaraan zy zig jegens Hun Wel Ed. Gr. Achtb. , welke zy als het eerfte Lid hunner Regeeringe fteeds den verfchuldigden eerbied hopen toe te dragen, zouden hebben fchuldig gemaakt, volkomen gejuftificeert en gezuiverd houdende , verlaten zig voor 't overige met alle tranquiliteit op dan loffelyken yver en yigilantie van U Edele en Eerzaame, ter handhavinge hunner rechtvaardige en geenzints extravageerende eisfehen , in die billyke verwagtinge, dat, gelyk U Wel Ed. en Eerz. daar van reeds aan de goede Burgery zoo aangenaame en bemoedigende blykeu hebben gegeeven, U Edele erl Eer- zaa-  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 183 zaame daar in met alle ftandvastigheid volharden en de Burgery binnen kort door eclatante preuves , zoo wel van U Ed. en Eerzaame activiteit , als welmeenende intentie tot herftel van Stadsrechten en Privilegiën en redres van bezwaren en misbruiken overtuigen zullen, en dat zulks dan ook van dat gewenschte effect zal bevonden worden , dat de goede Burgery zig eerlang over de vervullinge van hunne rechtmatige verlangens en begeertens zal kunnen verblyden. (Was get.) D. REYNDER , H. TER HALL, M. P. HISS1NK , W. WEIMERS , T. J. VAN DER MEULEN , B. VAN HASSELT , L.T.DE ROLLER, W.H. HOEFMAN, A.W.WILLINCK, J. LULOFS, T. H. VAN ESSEN, J. L. HASEBROEK. CXL1I1. Misfive van den Prinfe Erfftadhouder aan de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, over het Verbod aan den Hoogen Krygsraad; als mede aan de Staaten Generaal. In dato 12 en 13 Juny 1783- EDELE GROOT MOGENDE HEEREN, BYZONDERE GOEDE VRIENDEN ! De Hooge Krygsraad heeft ons, als Capitein Generaal van de Unie , kennis gegeeven , dat op den no May laatstleeden, wanneer des morgens voor hun Collegie was aangevangen de Pleydooy in eene -aake van het Officie Fiscaal van de Generahteit tegens een Soldaat, befchuldigt van onachtzaamheid in het waarneemen van zyne post als Vice - Corporaal, eene misdaad , waar van de zekerheid van het Fort den Haak in het Eiland van Walcheren gedeeltelyk kon afhangen, des namiddags ten Huize van den Prsefident van denzelven Hoogen Krygsraad gebragt was een Brief van Uwe Ed. Gr. Mog. gedateerd .van denzelven 30 May, waar van de Superfcriptie luide. M 4 i3,sa*  f84 JUNY, ZAAKEN VAN 1783, Edele Geftrenge Vroomè Discreete, Onze Lieve Ge, trouwe, de Leden van het pratenfe Collegie zich den Hoogen Krygsraad noemende; en waar van den In. houd aan Uwe Ed. Gr. Mog. is bekent. Wy hebben ook vernoomen , Ed. Gr. Mog. Hee. ren, dat Uwe Ed. Gr. Mog. by de Refolutie, tót het doen van evengem. aanfchryving, in de voorgem. Misfive van Uwe Ed, Gr. Mog. vervat, mede hebben gelieven goed te vinden en te verttaan , dat voorts van dezelve aanfchryving kennis zoude worden gegeeven aan het Hof Provintiaal met order om zorgvuldig te waaken, dat aan die Refolutie van Uwe Ed. Gr. Mog. geene de minite atteinte wierde toegebragt. Wy hebben daar op in onze qualiteit als CapiteinGeneraal van de Unie wel goedgevonden den gemelden Hoogen Krygsraad aan te fchryven om provifioneel, en tot nader aanfchryven geenerlei Aflens van Jurisdictie, of geenerlei gezag te oeffenen, op het Territoir van de Provincie van Holland ; dog Wy hebben teffens niet kunnen verbergen aan Uwe Ed. Gr. Mog, hoe zeer Wy over deze dispofitie en aanfchryving zyn aangedaan en gefurpreneert, voor al daar Uwe Ed. Gr. Mog. hebben goedgevonden tot het doen van gemelde aanfchryving te procedeeren , zonder ons daar omtrent in het minde te kennen, en agten ons verpligt aan Uwe Ed. Gr. Mog. by deeze voor te draagen de navolgende confideratie en deliberatie te verzoeken, namentlyk: Dat reeds ten tyde van onze Doorluchtige Voorzaa. ten, de Heeren Prinfe Mauritz, Frederik Hendrik, en Willem den II. heeft geëxteert een Groote, of Hooge Krygsraad , die Jurisdictie en Gezag oeffende over de Militairen van den Siaat; die. H°°ge Krygsraad vervolgens, zoo dra Prins Willem de III. met de Hooge Waardigheid van Capitein-Generaal van de Unie was bekleedt, ook wederom door dien Vorst is herfteld, en gedurende het leeven van Hoogstdenzelven , opentlyk de gemelde Jurisdictie en het voorfchreven Gezag heeft uitgeoeffend. Dat daar na, zoo dra aan wylen Onzen Heer Vader het Capitem-Generaalfchap van de Unie was opgedragen , de meergemelde Hooge Krygsraad ook aanltonds is gereltaureert. Dat  JÜNY, STAAT EN OORLOG. 1783- 185 Dat zedert dien tyd , en dus geduurende een reeks van vyf en dertig Jaaren , dezelve Hooge Krygsraad het Voorfchreeve Gezag en Jurisdictie opentlyk_alhier in den Hage heeft geëxerceert, zoodanig, dat memant in de Republicq daar van onkundig heeft kunnen zyn: Dat geduurende deeze laatfte vyf en dertig Jaaren even weinig als ten tyde van de voorige Heeren Capiteinen-Generaal van de Unie, de wettige «iltenue van een zoodanig Collegie en deszelft bevoegdheid tot het oeffenen van de Jurisdictie en Gezag over de Mihtie van den Staat op het Territoir van de Provincievan Holland op zig zelfs nimmer door Uwe Ed. Gr. Mog. is gecontesteert. , ■ ■-■ . T a- Dat in tegendeel zedert meer dan dertig Jaaren, de kosten voor dien Hoogen Krygsraad Jaarlyks op den Staat van Oorlog zyn gebrast, en ook Jaarlyks , zoo wel door Uwe Ed. Gr. Mog., als door de Heeren Staaten van alle de andere Provintien, in dien Ipeciale Post op den Staat van Oorlog is geconfenteert geworden : waar uit Wy vermeenen van zeiven te volgen , dat door die daad van Uwe Ed. Gr, Mog. Hoogstdezelve niet alleen gedoogt, maar zelfs getoont hebben te wettigen de exiftentie van den Hoogen Krygsraad en deszelfs dadelyke functie op het Territoir van deeze Provincie. Dat ook boven dien de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden denzelven Hoogen Krygsraad hebben erkend voor eene Generaliteits Rechtbank , door aan dat Collegie als zoodanig te fchryven en Hoogstderzelver orders te doen toekomen, het welk nogtans niet kan worden geoordeeld gefchied te zyn, zonder concurentie van Uwe Ed. Gr. Mog. ; kunnende tot een verder blyk dienen , dat de Hooge Krygsraad een Generaliteits Collegie is, dat de Prafident en Griffier van het zelve Collegie Commisfie hebben van Hun Hoog Mog., en dat de Advocaat-Fiscaal van de Generaliteit, uit kragte van de Gommisiie en Inftruftie, die hy mede van Hunne Hoog Mog. ontfangen heeft , voor gemelde Hoogen Krygsraad ^Wanneer Wy hier by confidereeren , dat Uwe Ed. M 5 Gr.  186 juny, ZAAKEN VAN 1783. Gr. Mog. zelfs nog by Hoogstderzelver nadere aantekeningen op de Refolutie van den 24 December laatstJeeden over de Judicature van den Vaandrig de Witte ter Generaliteit genomen , zich onder anderen hebben uitgelaaten in dezer voegen: „ Dat op de voorf. onwraakbaare maximes gegrond js het recht, waar van Hunne Ed. Gr. Mog., tot (laving der competentie van Hun Provinciaal Hof van Juftitie m de zaake van den meergem. de Witte gebruik hebben gemaakt, welk recht zy fteeds gehandhaaft, nimmer geabdiceert, nog ten behoeve van een Hoogen Krygsraad of eenig ander Collegie van wegen de Generaliteit recht doende , gecedeert ofte afgeitaan nebben." En vervolgens nog nader in de navolgende woorden. „ En overzulks een recht in den boezem der by. zondere Staaten van elk Gewest opgeilooten, en op geenerlei wyze by de Unie gemeen gemaakt, immer of ooit tegens over een Generaliteits Rechtbank, onder de naam van Hoogen Krygsraad, of onder eenige andere denominatie op het Souverein Territoir der, door de misdaad beledigde Provintie, van wegens de Generaliteit, fungeerende in de minlte twyifeling konde getrokken worden." Zoo kunnen Wy Ons geen ander denkbeeld van het begrip van Uwe Ed. Gr. Mog. maaken. dan, dat Uwe Ed. Gr. Mog. by Hoogstderzelver Refolutie van den 10 January laatstleeden, het daar voor hielden, dat de Hooge Krygsraad was een Generaliteits Rechtbank op het Souverain Territoir dezer Provincie , met kennis van Uwe Ed. Gr. Mog. van wegen de Generaliteit fungeerende ; gelyk Wy in deze Onze meening nog zyn bevestigt geworden, door het geene Uwe Ed. Gr. Mog. by Hoogstderzelver Refolutie van den 30 April en 1 May laatstleden, hebben te kennen gegeeven: by de eerfte van welke Refolutien de Hooge^Krygsraad zelfs niet is genoemd ; en ook geenzints aan den Militairen Rechter, binnen deze Provincie alle Rechtsoefening is geinterdiceert , maar in tegendeel aan dien Rechter uitdrukkelyk is toegekend in zoodanige byzondere gevallen, waar omtrent met valable bewyzen zoude  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 187 de kunnen worden aangetoont, dat Uwe Ed. Gr. Mog. by fpeciale Commisfie, het zy afzonderlyk of wel met concurrentie van Hoogstderzelver Bondgenooten , de Heeren Staaten der andere Provintie, de Rechts-oeffening aan den Militairen, binnen Hoogstderzelver Provincie zouden hebben gemandeerd of vrygelaaten ; terwyl Uwe Ed. Gr. Mog. al verder by de Refolutie van den 1 May laatstleden , ook geen gewag hebben gemaakt van de wettigheid of onwettigheid der exiftentie van den Hoogen Krygsraad ; maar integendeel by derzelver Refolutie hebben gefprooken van den Praefident en Leeden van het voorf. Collegie, mitsgaders de Ministers, Bediendens en Suppoosten, en omtrent het oeffenen van Aétens van Jurisdictie en gezag van het gem. Collegie, maar in het Generaal gezegt hebben. „ Dat Uwe Ed. Gr. Mog. met opzicht tot de oeffening der Militaire Jurisdictie op hun Souverain Ter. riioir zoodanige voorzieninge hadden gedaan, waar door wederhouden wierden ©m in dien post (te weeten, die voor den Hoogen Krygsraad op den ftaat van Oorlog) tenger te confenteeren ; maar daarentegen met allen ernst en nadruk te moeten urgeeren , ten einde de voorf. Post van den Staat van Oorlog geroyeert en daar uit geligt v/orde. Dit alles , Ed. Gr. Mog. Heeren! heeft te zaamen geloopen , om ons te brengen in het denkbeeld dat Uwe Ed. Gr. Mog. intentie niet was, dat de Hooge Krygsraad geene Juftitieele Aétens of gezag op het Territoir van deze Provintie meer zoude moeten oeffenen , en vooral niet, zoo lange, door de gezamentlyke Hooge Bondgenooten noch wierd gedelibereert , over het al of niet royeeren der Post van de kosten van den Hoogen Krygsraad van den Staat van Oorlog , en Wy oordeelen ook, dat indien Uwe Ed. Gr. Mog. mogten goedvinden, by Hoogstderzelver laatfte befluiten onveranderlyk te perfifteeren, daar uit onvermydelyk zullen voortfpruiten, de grootfte en inextricabelfte zwaarigheden en de nadeeligfie gevolgen , zoo met relatie tot de administratie van de Juftitie in het gemeen, als ten opzichte van de eere en Discipline van de Militie van den Staat in het byzonder. Wy  188 juny, ZAAKEN VAN 1783; Wy hebben het van onzen indisfpenfablen pligt ge. oordeelt, dit een en ander aan Uwe Ed. Gr. Mog te moeten voordraagen ; en verzoeken inftantelyk Uwe Ed. Gr. Mog, dat Hoogstdezelve na deeze Onze voordragt in ferieufe Deliberatie te hebben genoomen ge. lieven goed te vinden, aan den Hoogen Krygsraad'deszelfs fundlien op Hoogstderzelver Souverain Territoir, te laaten exerceeren, immers in alle gevallen, hangende de Dehberatien van de gezamentlyke Bondgenooten over het al of niet roijeeren en van den Staat van Oorlog laaten van de post der kosten van den Hoogen Krygsraad. - & Terwyl wy niets meer verlangen , dan dat, omtrent het point van de Militaire Jurisdictie door Uwe Ed. Groot Mog. , en de andere Bondgenooten , met ons zoodanige fchikkingen kunnen worden gemaakt waar door deze zaake, die zoo lang in discufie is geweest eens en voor altoos , tot voorkominge van alle Jurisdictie queftien, op eene onwrikbaare wyze kan worden vastgefteld , zonder dat de Discipline en Subordinatie , zoo hoog nodig in den Militairen dienst, daar door komen te lyden. hoog mogende heeren .' Wy hebben gemeend ter kennisfe van Uw Hoog Mog. te moeten brengen, dat wy op den i dezer hebben ontfangen eene Mislive van den Hoogen Krygïraad der Vereenigde Nederlanden, hebbende tot Bylage eene aanfchryving van de Ed, Groot Mog Heeren Staaten van Holland en Westfriesland in dato 10 May laatstleden , en dat wy ons als Kaptein-Generaal van de Unie daarop verpligt en genoodzaakt hebben gevonden om aan den gemelden Hoogen Krygsraad een aanichryving te doen , als mede om op gisteren aan Hoogstgemelde Heeren Staaten van Holland en West. friesland eene Misfive te fchryven , van welke aanfchryvingen en- Misfive , wy de eer hebben , hiernevens , Copien ter tafel van Uwe Hoog Mog. te brengen , aan den inhoud van welke ftukken, wy de vryheid nemen ons te refereeren. Waar mede enz. den 13 Juny. (Was getO w. pr, v. orange. CXLIV,  jüNY, STAAT EN OORLOG. 1783. 189 CXLIV. Authorifatie van Hun Ho»g Mogende op den Prinfe Erfftadhouder, om eenii ge Schepen ie doen uitrusten tot het overvoeren van den Amhasfadeur Mr. P. J. van Berckel na Noord-Amen» ka. In dato 13 Juny 1783. Ontfangen eene Misfive van Zvne Hoogheid den Heere Prinfe van Orange en Nasfau, gefchreeven alhier in den Hage den ïi deezer loopende Maand, daar bv aan H. H. Mog. kennis geevende , dat door den Heer van Berckel , H. H. Mog. Minister by de Vereenigde Staaten van Noord-America, aan Hoogdenzelven verzogt zynde , omme met het 's Lands Schip Overysfel, gecommandeert door den Capitein Riemersma, na Noord-America te worden gebragt, Zyne Hoogheid gemeend hadt conform het door de Heeren Gecommitteerden ter Admiraliteit op den 29 May laatstleeden aan H. H. Mog. geadvifeerde, dat het convenabel zoude zyn , om meer refpeét voor de Vlag van deezen Staat te infpireeren, daar by te voegen een Schip van vyftig, een Fregat van zesendertig Stukken, en een ligt Vaartuig, en derhalven de noodige orders gefteld hadde om daartoe in gereedheid te brengen 's Lands Schip de Erfprins, onder commando van den Kapitein Aberfon , 's Lands Fregat den Briel, gecommandeert door den Kapitein Bols, en het Brigantyn de Windhond gecommandeert door den Luitenant Govers; en dat de Heer van Berckel verzogt hebbende dat de Zeildag van het voorfz. Detaétement mogt bepaald worden binnen deeze Maand , Zyne Hoogheid niet ongenegen zoude zyn , om daar aan te voldoen, ware het niet dat in de onzekere ftaat van Vreden-Negotiatien hooggemelde Zyne Hoogheid zig bezwaard vondt, om zonder authorifatie van H. H. Mog. Schepen van Linie aan een zeeker gevaat te exponeeren, indien onverhooptelyk de Vreden-Negotiatien mogten worden afgebroken , verzoekende Zyne Hoogheid derhalven, dat H. H. Mog. derzelver goedvinden hem gelieven mede te  joo juny, ZAAKEN VAN 1?83; te deelen, op dat Hoogstdezelve alsdan den Zeildaa voor de gemelde Schepen of voor het Schip OvTrvS fel in geval H. H. Mog. niet goedvonden dat meer Schepen in de aéïueele cridque tydsomftandighede? na Spaat Sedesti»e«d> «oucfe kunnS Waarop gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat Zyne Hoogheid zal wSrden verzogt en ge authorifeert., zoo als verzogt en geauthorifeerd word mids deezen om by 's Lands Schip Overysfel nog te SEVft** Va" vyfti^ een Freg'a/van zefen! dertig Stukken, met een ligt Vaartuig, en de Zeildag CXLV. Misfive van de Admiraliteit in Zeeland aan de Staaten Generaal, met narigt van derzelver verrigtingen in de zaak van de opgebragte Engelfche Paketboot. In dato 13 Juny 1783. Ontvangen eene Misfive van het Collegie ter Admirahteit in Zeeland, gefchreeven te Middelburg den 5 deezer lopende Maand , houdende dat alzoo de tyd by Haar Hoog Mog Refolutie van den 28 April laastleeden bepaald, op heden geëlabeert was, waar by Haar Hoog Mog. goedgevonden hadden de Boekhouders en Directeuren van het Kaperfchip de Goede VerwaJ-L" onder Commando van den Kapir. Johan Willem Sextroh, van Zierikzee hebbende uitgevaaren, te doen irjungeeren om de procedures tegens de dóór het gemel- ÏLS^?^ leil0IT en «Pg^ragte Paquetboot genaamd de Dolphyn, binnen vier weeken na de kennis, geeving van gemelde Refolutie te entameeren; met authorifatie op het voorfz. Collegie ter Admiraliteit om by faute van dien de voorfz. Paquetboot met alle de SiV£ geIaade" gewees; zynde Goederen aan derzei-' ver Eigenaars of Bewindhebbers te laaten volren : zy dadelyk aan de hoog gerefpecteerde orders van Ha/r Hoog  jflNY, STAAT EN OORLOG. 1783. 191 Hoog Mog. zouden hebben voldaan, zoo niet by Re. queste van gemelde Boekhouders en Directeurs waren geinformeert geworden, dat de Supplianten vermeenden dat mogelyk door vriendlyke onderhandeling 'er eenige verwagting ware dat de zaak zonder form van Proces zoude kunnen worden afgedaan en getermineert, door welkers gunftigen uitflag alle controverfie over de gemelde Paquetboot en ingeladene Goederen geheel zoude komen te cesfeeren , met verzoek dat de dispolme over de gemelde Paquetboot en ingelaade Goederen geduurende voorfz. Onderhandeling by voorfz. Collegie mogte worden gedilayeert, tot dat nader bengt van dien gunftigen uitflag zoude zyn ingekomen, of wel voor zoodanige' andere tyd als by voorfz. Collegie gefchikt zoude worden geoordeelt, om de Supplianten in hun geheel te laaten , indien onverhoopt de voorfz. onderhandeling vrugteloos mogte alloopen. Dat meergemelde Collegie ter Admiraliteit zig in deeze zaak niet hadt durven inlaaten, zonder de praeallabele permisfie van Hun Hoog Mog. verzoekende derhalven daar omtrent met Haar Hoog Mog. goedvinden te worden gehonoreert. Refolutie van Hun Hoog Mogende de. Staaten Generaal, op de Misfive van de Admiraliteit in Zeeland, over de genomene Paketboot. In dato 13 Juny 1783. By Refumtie gedelibereert zynde op het gerapporteerde van den 10 deezer loopende Maand, door de Heeren van Spaan en andere Haar Hoog Mogende • Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee , hebbende $ ter voldoeninge van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 4 daar te vooren, geëxamineert de Requeste van Heshuyzen en de Jonge, en Samuel Boeyen, Kooplieden woonende té Zierikzee, als Boekhouders en Directeurs van het Kaperfchip de Goede Verwagting, gevoerd geweest by Kapitein Johan Willen Sextroh , houdende dat de Supplianten op den 27 February deezes jaars  102 juny, ZAAKEN VAN 173-5, jaars by Requeste zich hebbende geaddresfeert gehad aan H. H. Mog. over en ter zaake van het neemen en opbrengen van de Engelfche Paquetboot de Dolphyn, door den voorn. Kapitein J. W. Sextrooh gedaan, en de ongelegenheid, waar in zy Supplianten daar door waren gekomen, omme en ten fine als daar by en in de Notulen van H. H. Mogende van denzelven dag refpectivelyk in het breede was vermeld, de Supplianten zig hadden gevleid dat na aanleiding van dien middelen zouden zyn beraamd, waar door, in geval over de neeming en opbrenging van gemelde Paquetboot ab. folutelyk regterlyke procedures zouden moecen plaats hebben , die procedures dan zouden kunnen zyn gevoert geworden buiten bemoey en kosten en met indemniteit van hun Supplianten , zoo en in voegen als by gedagte Requeste was vermeld; of dat anders in gevolge het Declaratoir en de prefentatie door de Supplianten daar toe mede by dezelve Requeste gedaan, Haar Hoog Mog. over de gemelde Paquetboot, Goederen en Ladinge van dien directelyk zelf zouden hebben gedisponeert, zoo en in voegen als H. H. Mog. zouden vermeenen best te behooren , en tevens geëffeétueert, dat zy Supplianten en derzelver Rheederye wierden gededommageert van de kosten en fchade ter Zaake van het neemen en opbrengen van gemelde Paquetboot met den gevplge en aankieeve van dien gehad en geleeden, dan dat de Supplianten uit de Refolutie van H. H. Mog, in dato 28 April mede deezes jaars op de voorfz. Requeste genomen , en door hen den 8 May daar aan volgende ontvangen, hadden Vernomen dat H. H. Mog. hadden gelieven goed te vinden , om hen Supplianten als Boekhouders en Rheeders van de opgemelde Commeslievaarder te injungee. ren, de Procedures tegen de voorfz. Paquetboot, de Dolphyn uiterlyk binnen den tyd van vier weeken , nadat aan hun kennis van deeze Refolutie zoude zyn gegeeven, aan te ftellen, of dat anderzints de voorfz. tyd veritreeken zynde, het Collegie ter Admiraliteit gehouden zoude zyn de voorfz. Paquetboot met alle de daar in gelaaden geweest zynde Goederen aan derzelver Eigenaars of Bewindhebbers te laaten volgen j eg,-  juny» STAAT EN OORLOG. 1783. 103 egter met deeze expresfe byvoeging: blyyende in allen gevallen aan een iegelyk vry en onverlet, alle zoodanige fustenuen, dewelke hy deezen aangaande in Regten zoude vermeenen te kunnen of te moe" ten voeren; wordende intusfchen, noopende de voorfz. " Procedures, der Supplianten verzoek tot vergoeding " gehouden in advis." Terwyl voorts bet Collegie ter Admiraliteit in Zeeland by haare Misfive de dato j Mav fby de Supplianten den 8 voorfz. mede ontvan* gen) met toezending aan hun van een ExtracT: der gemelde Refolutie van H. H. Mogende de Supplianten hadden aangefcbreeven, zig conform aan de gemelde Refolutie van H. H. Mog. te gedraagen. Dat de Supplianten het ongeluk hadden van hun met derzelver Mede-Geinteresfeerdens te bevinden in de facheufe omftandigheid van reeds eene fchade te lyden die waarfchynlyk meerder zoude importeeren, dan drie'vvfde parten van hetgeen dezelve by hunnen inleg hadden gefurneert, en hierom ook te meerder nog liefst zouden willen blyven buiten de verpligting van te moeten komen tot de harde noodzaakelykheid van de ge. melde Admiraliteit, voor dewelke de Supplianten anderzints allen eerbied hadden, in Procedures te betrekken , in geval namelyk zy Supplianten buiten prajuditie van hun en derzelver Mede-Geinteresfeerdens , en zonder daar door hun onverantwoordelyk te maaken , zig daar van konden dispenfeeren , en daarom gaarne alsnog zouden zien dat alle Procedures agterwegen konden blyven , en de Zaak over het neemen en opbrenw gen van de meergemelde Engelfche Paquetboot , cum annexis , extrajudicieel en by politique dispofitie en voorziening van H. H. Mog. mogte kunnen worden 86 V^zoeSnde de Supplianten om de gemelde en verdere redenen in de voorfz. Requeste breeder gedetailleert, dat voor zoo verre het H. H. Mog. niet alsnog mogt behagen , om by de alteratie en ampliatie van H H. Mog. Refolutie van 28 April 1783 , pohtiquelyk tot ontilag van gemelde Paquetboot, cumannexts t en fchadeloosltelling van der Supplianten Rheederye finaalyk te disponeeren , alsdan fi. H. Mog. zouden XVI. deel. N «e-  194 Juny, ZAAKEN VAN 1783. gelieven aan de beide Hoven van Justitie in Holland of ander Collegie fpecialyk te delegueeren, om de Procedures- over het neemen en opbrengen door den voornoemden Kapitein J. W. Sextroh van de Engelfche Paquetboot de Dolphyn , door H. H. Mog. aan de Sup. phanten geinjungeerd , en zulks als nog binnen den tyd yan vier weeken , namentlyk, dat de gemelde delegatie zal zyn gefchied, door de Supplianten daar door ondernomen te kunnen worden , en na behoorlyke inItruétie derzelve voorts by gemelde te delegueeren Regter daar inne gedecideert te worden, zoo en als bevonden zal worden in goede Justitie te behooren. En dat de Supplianten , hangende H. H. Mog. dehberatien over deeze Requeste, voor zoo veel des noods mogen worden gehouden voor diligent en den Raad ter Admiraliteit in Zeeland aangefchreeven , de nadere dispofitie van H. H. Mogende af te wagten. En daar op ingenomen hebbende de confideratien en het advis van de alhier aanweezende Gecommitteerden vut de refpeclive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen. Is goedgevonden en verdaan, dat, in confideratie dat by examen van der Supplianten nadere Requeste is gebleeken, dat daar by niets is voorgedraagen , het welk by der Supplianten eerder Requeste deii 27 February deezes jaars ter Vergaderinge van H. H. Mog. ingediend niet reeds was voorgefteld en een object van de dehberatien van H. H. Mog. geweest zynde, met is bevat in de Refolutie den 28 April daar op ge. nomen ; dat de discusfie , waar mede de Supplianten zig langer by de nadere Requeste bezig houden , of aan haar de keuze is gelaaten of niet van te procedee. ren, duidelyk is gedecerneert daar mede , dat 'er is geordonneert haar te injtingeeren de Procedures in een bepaalden tyd aan te Hellen, of dat na verloop van dien tyd de Paquetboot aan derzelver Eigenaars of Bewindhebbers zoude volgen : dat aan de reflexie , die de Supplianten maaken op de gemeene Rheederye is genoeg gedaan door den tyd tot het aaiiitellen der Procedures, indien de Supplianten van haar belang oordeelen het laten volgen van de Paquetboot aan derzel- vex  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 105 ver Eigenaars of Bewindhebbers, voor te komen , zoo ruim te ftellen dat zy alle noodige tyd konden hebben om haar over haar belang te beraaden , en de gemeene Rheederye , indien zy zulks noodig of prudent oordeelden, te convoceeren of te confulteeren; dat de Supplianten zelve erkennen by derzelver eerder Request, reeds te hebben gededüceert de redenen en gronden, waarom zy niet konden vallen in het begrip dat met mogelykheid de cognitie der zaake zoude konnen ftaan aan den Raad ter Admiraliteit in Zeeland j het 'er zoo verre van daan is, dat H. H. Mog. niet determineerende voor welken Regter de Procedures zouden moeten worden geventileert, dit point in het onzekere zouden hebben gelaaten, en gelegenheid zouden hebben gegeeven om een Regter by delegatie te vraagen: dat H. H. Mog. geheel pasfeerende het gepofeerds by die Requeste, dat de Admiraliteit niet konde gezegd worden ten deezen zoodanig in haar geheel te zyn als om Regters te kunnen en te mogen zyn na regten , en na reden billyk wordt vereischt , en dat hetzelve ten gevolge zoude moeten hebben, dat by H. H. Mog. ter beoordeelinge deezer zaake andere en fpeciaale Regters worden gedelegueert , hebben bepaald , dat het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland aan de Supplianten zoude injungeeren , de Procedures binnen den tyd van vier weeken aan te ftellen, en dat de tyd tot het aanftellen van Procedures, aan de Supplianten voorgefchreeven , verftreeken zynde , het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland gehouden zoude zyn de Paquetboot met alle de daar in gelaaden geweest zynde Goederen aan derzelver Eigenaars of Bewindhebbers te laaten volgen , daar mede duidelyk vertoonende dat H. H. Mog. alle deleguatie van andere Regters repeteerden, en verftonden dat de injunctie van den termyn van Procedures, de finale dispofitie, en vervolgens de Procedure zelve moeten blyven by het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, in deezen alleen competent. Dat dit nader Request en verzoek van de Supplianten derhalven niet anders kan worden aangemerkt dan als eene herhaaling of inftantie van een verzoek, waar Na op  loff füHY, ZAAKEN VAN ,783. op by H. H. Refolutie van den a8 April deezes jaars, volkomen en met eene volledige kennis van zaaken is gedisponeert, by H. H. Mog. voorfz. Refolutie den 28 April deezer loopende jaars zal worden geperfisteerd, gelyk gefchied by deezen , en dat overzulks in het gemelde nadere verzoek van de Supplianten niet kan worden getreeden , worden hetzelve dienvolgende afgeweezen. En is wyders goedgevonden en verftaan, dat (Haar Hoog Mog. doende by deezen aan de Supplianten gratie van den loop van tyd) alsnog door het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland aan de Supplianten zal moeten worden geinjungeerd, om de Procedures tegen de Paquerboot de Dolphyn , zoo ras doenlyk en uiterlyk binnen een tyd van zts weeken, nadat aan haar kennis van deeze H. H. Mog. Refolutie zal zyn gekomen , voor het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland aan te ftellen , of dat anderzins de voorfz. tyd verftreeken zynde , gemelde Collegie ter Admiraliteit gehouden zal zyn , de voorfz. Paquetboot met alle de daar in gelaaden geweest zynde Goederen aan derzelver Eigenaars of Bewindhebbers te laaten volgen; bly« vende de voorfz. Refolutie van H. Ht Mog. van den 28 April verder in haar geheel. CXLVÏ.  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 107 CXLVI. Conventie of Verbond tusfehen de zes Friefche Steden, Bolsward, Sneek, Dokkum , Slooten , Ylst en Hindeloopen , omtrent den Rooster der Ambulatoire Ampten. In dato 27 Juny J783. De volmachten van het Quartier der Steeden, hebben op den ordinaris Landsdag van dezen jaare 1783, by Refolutie van den 7 Febr. bepaald, dat van nu voortaan geene Ampten of Commisfien , op het Quartier der Steeden vallende , zouden werden opgedragen aan zyne Doorl. Hoogheid , den Heere Prince Eifltadhouder, maar dat daar van een Rooster of Almanach zoude worden gemaakt, om tuafchen de elf Steeden alle de Ampten egaal te verdeelen, gelyk dan ook die Rooster op den n daar aanvolgende is geperfefteert, en by Staats-Refolutie door alle de Quartieren op den ij Maart is geapprobeert; zullende dus alle de Steeden , by tourbeurten , van drie jaaren tot drie jaaren , een gelyk gedeelte van die Ampten en Commisfien , in den omloop van drie en dertig jaaren genieten , en vetvolgens daar in telkens, na inhoud van bovengemelde Refolutie , a dato den 7 Febr. 1783 , en geperfecleerd den nden dito, van zelfs, volgens die ordre , wederom hunnen aanvang zal neemen met den jaare 1785 , en dat alzoo een generale ftemming over alle de Ampten van zelve zoude cesfeeren , en isder Stad genieten het geen dezelve by die lotingen is ten deel gevallen. Of nu wel die Rooster of Almanach door de Approbatie der Ed. Mog. Heeren Staaten zal moeten dienen tot een vast en duurzaam fundament van verdeelinge der Ampten en Commisfien , zoo hebben echter eenige disfentieerende Leden , niet alleen van Harlingen, Stavoren en Workum, maar ook andere, genoegzaam te kennen gegeeven , dat zy ftaaa na veranderinge, en het zelve gaarne op den ouden voet zagen gebracht om alzoo geleegentheid te hebben , met de N 3 voor-  ÏQ8 jony, ZAAKEN VAN 1783. voordeeligfte en aanzienelykfte Ampten en Commisfien heen te gaan, en, ten nadeele van de andere Steeden, die zig geheel niet, of zoo fterk niet , willen verbinden, daar van te profiteeren, zoo is de pluraliteit der Steede-Regeeringe overeen gekomen, navolgende Conventie aan te gaan. Dat de Steeden niet zullen vermogen , by meerderheid van ftemmen , eenige de minfte veranderinge in de Rooster of Almanach der Ampten en Commisfien te maaken , maar dat ieder Stad, van den,jaare 1785 af, zal genieten het Ampt of Commisfie, als daar op is vallende, en dat de overige Steeden alzoo door deezen onderling op elkander van dat Ampt of Commisfie disponeeren , en dat dus ook van het recht van overftemminge werde afgezien, en ook zyn eigen Ampt of Commisfie zal kunnen en mogen genieten en daar van profiteeren, al was het ook, dat de grootfle meerderheid anders mogte gevoelen, alzoo de wil en meeninge der Steeden-Regeeringen is, dat ieder Stad zyn tegenswoordig geëevenreedigd aandeel by lootinge bekomen, altoos zal genieten, en na het aflopen van de drie en dertig jaaren op dezefve wyze continueeren , zonder dat de meerderheid der Steeden , al was het tien tegens een, de Ampten of Commisfien aan den Heere Prince Erfftadhouder , derzelver opvolgeren, of iemand anders, ter dispofitie zullen mogen opdragen, om daar van de begeevinge, zoo als voor dezen, te doen; nog ook op iemand anders zullen kunnen en mogen disponeeren , als op ieder Stad het Ampt of Commisfie by de Rooster , door lootinge aan denzelven ten deel ge. vallen. Dat de Regeeringen der Steeden zig verbinden , te efteétueeren , dat niemand in de Magiftraaten Vroedfchap zal worden geadmitteert, nog ten Landsdage zal mogen worden gecommitteert, ten ware alvorens heeft aangenomen , zig na deze Conventie te gedragen , en voor zyn admisfie zal hebben vertekent, ten welken einde dezelve in der Steeden Refolutieboeken zal worden geregistreert. ^Dat aan de andere Steeden van Friesland, die dit Verbond niet mede oprichten , de Vryheid gelaten zal wor-  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. 19» worden, om tot het zelve toe te treeden , op zodanig een voet en bepaling, als thaas by gemeene (temming der Contra cteerende Steeden door deze is vastgefteld en bepaald. Eindelyk beloven Contractanten eikanderen het volle effect dezes te prefteeren , en hun als lieden van eer daar na te gedragen. Actum op den Raadhuize binnen Dockum den 27 Juny 1783. (met verfcheide handen getekend.) Wegens Bolswaard , N. Elgersma , L. Fockens, F. Tichelaar , Abr. van der Burg, Sneek, A. Z. Attama, L. Olivier, Dockum, Nicolaus Posthumus, Joachim van Vliet, L. R. Synj'o. Slooten , S. F. Bakker , Dirk Jans. Ylst, T. S. Csopmans, A, S. de Boer. Hindelopen, A. van Loon , Freerk Lammerts. * * * * B. Suiderbaan, als Secretaris van deze befoigne. ■ CXLVII. Refolutie van de Meerderheid der Regeeringe van Zutphen , omtrent het Adres van de Gezwoorene Gemeente dier Stad. In dato 30 Juny 1783, By refumtie gedelibereert zynde op de Remonftrantie , uit den naam en van wegens 't Collegie der Gemeenslieden dezer Stad , op den 4 Juny dezes jaars door een Commisfie van vier Leden uit het zelve aan Hun Ed. en Achtb. overgegeven , tendeerende voornamentlyk, om te demonltreeren de authoriteit en invloed omtrent het beftier van dezer Stads zaken, zoo aan 't gem. Collegie met en benevens Hun Ed. en Achtb. zoude compereeren ; en daar uit vervolgens af te leiden de juistheid en gepastheid der titulature van Edele Eerzame Heeren Gemeenslieden, uitmakende het tweede Lid van de Regeering der Stad Zutphen, by N 4 het  soo juny, Z A A K E N V A N het bewuste adres van zeker aantal Burgeren en Ingezeetenen voorkomende, met by voeginge , dat zig ook nu verzekert hielden, dat Hun Ed. en Achtb. bereidvaardig zouden zyn, om met Hunlieden, als het tweede Lid van dezer Stads Regeering , arrangementen te maken , en ten dien einde met hun in conferentie te treden, om dus derzelver vervallene authoriteit en mededirectie in dezer Stads bellier op onwrikbare gronden te herftellen en voor altoos onverbrekelyk te maken. Hebben Hun Ed. en Achtb. goedgevonden en verfiaan, dat aan de voorfz. Commisfie, daar toe we. derom in den Raad te ontbieden, by extract, ten fine van communicatie aan derzelver Committenten, zal worden gegeeven 't navolgende antwoord § — Dat Hun Ed. en Achtb. vertrouwd hadden, dat de redenen en motiven, vervat by derzelver Refolutie van den 24 April laatstleden, welke by dezen expresfelyk word geïnhasreert, het Collegie der Gemeenslieden zouden hebben geconvinceert van de noodzakelykheid, waar in Hun Ed. en Achtb. zig hebben bevonden , om de by de overgifte van 't opgem. adres voorgefiagene conierentien te moeten declineeren ; —— Dat derhalven Hun Ed. en Achtb. geenzints hadden kunnen vermoeden , dat 't Collegie der Gemeenslieden het voorzeide adres nader zoude hebben geappuieert en tot dat einde onder 't oog van Hun Edele en Acbtbaare gebragt eene Remonftrantie , waarby de voorfz. Hunner Edele en Achtb. Refolutie getaxeert word op eene wyze, geenzints overeenkomende met hunne verpligting , om niet alleen als Burgers/, maar ook als Leden van *t Collegie der Gemeenslieden het aan Hun Ed. en Achtb. verfchulde refpect altoos in 't oog te houden , en de overige Buigery daar in met een goed exempel voor te gaan; — Dat of wel Hun Ed. en Achtb. uit dien hoofde bevoegd zouden zyn geweest, om de voorfz. Remonftrantie weder uit te geven , dezelve zulks nogtans hebben nagelaten , onder anderen mede om redenen, dat Hun Ed. en Achtb. de wyze, op welke deze Remonftrantie is in de waereld gekomen , en daar benevens de bedaarde manier van denken van zeer veele Leeden uit het gez. Collegie te wel bekend is, dan dat  juny, STAAT EN OORLOG. i?83. *>i Ito Hnn Fd en Achtb. deze demarche aan allen zoudat Hun ca. en nuuu. helansrende t geavan- den wil en imputeren; — Dat beiangenac L & f ceerde , tot betoog van der Gemeenslieden RTStenie recht tót mede-directie in dezer Stads zaken, HunEd. en lchtb. by examinatie vanJ. M de Remonftrantie, als in 'c gez. Advys en net » y VdÊerklanient rv^enïbbe^rdat daarby'tot: adtouftte van d?e fustenues i«s fundamenteels » g^^g worden; gelyk het ook aan Hun Ed. e» Ach™, onn 5? ^ gSS heef , va™Sun'Ed e„eAcïb.d;egS het Advys van de dr» SftXnde Heeren waar van aan jen:ieder der Gemeenslieden een gedrukt exemplaar zal. wo rdenter nana eetteld. met meerderen word geadftrueert; — Dat 01 S Magiftraat in vorige tyden en eeuwen n1 byTondere omlfandigheden tot haare eJ ™ en dan eenige communicatie met de Gemeen heden gehouden , of dezelve geconfuleert heeft (waaromtrent Hun Ed. en Achtb. ook ai nog hunne vryheid^willen nebben gereferveert) hier uit geenzins volgt , dat ae. zte verpTgt is, in diergelyke voorkomende gevallen merHun Eerz. Communicant te gaan , dan alleen n Sen , en voor zoo verre zy daar van m posfesQe „1 dat gelyk Hun Ed. en Achtb. volkomen gez nd' zyn en zfch verplicht rekenen om t Collegie der Gemeenslieden by die posfesfie te maintineeren , alzoo 00? op Hun Edele en Achtbaare geen mindere verpligting ligt, om het wettige gezag der Magiftraat onlefchonden te bewaren , en tegen allen «breuk te be. veiligen, — en dus geheel onbevoegt zyn, om daarvan ietwes op zulke futile gronden aan de Gemeensheden af te ftaan; - Dat, betreffende de by de, kemon. ftrantie geproponeerde conferentien , Hun Ed. en Achtb. ,1 conlidemi? nemende de vreemde en ongehoorde t. tulature van tweede Lid der Regeering, welke het Co kgie der Gemeenslieden zig daarby arrogeert , en uit  202 jühy, ZAAKEN VAN 1783. het meergetn. Adres fchynt overgenomen te hebben Mitsgaders de confequentien , welke uit dezen onvoSrl zigtigen ftap en de ingreep daar door in de Stads Re. geennge gedaan, by vervolg van tyden zouden kul Hen proflneeren , indien dit door Hun Ed. en Achtb eemgermate wierde geconniveert , met Hun Eerz. op dien voet m geene conferentie kunnen treden , of 2 ergens over inlaten zonder aan hunne authoriteit en 2^unV5rp,igt,An8LÏ k°rt " d°en' ~ ^lareLntjr Ed* 1 Achtb' van nu af aan niet te kunnen gedogen , dat dergelyke titulatures door 't Collegie der Gemeeusheden zelve gevoert, of door de Burgeren en Inwooneren dezer Stad aan 't zelve gegeeven , of ook dat de Magiftraat anders, dan naar gewoon te geritu, leert worde; — Dat eindelyk Hun Ed. en Achtb ïuer geen reflexie zullen maken op het zogenaamde* misnoegen en gemor, waarvan in het flot vaïdie Re! monftranne zoo breed word opgegeeven , edog princl d^ vel811^" r,efideert ^ƒ e«W weinigen rofibhoon £fiPi h?nne vreedzame Medeburgeren op al- SSe^d^Xlf" °ndertekeninge van Hun geprSjec teerde Adres hebben weten over te halen, en die, inval de palen verder mogten willen te buiten gaan , moeten verwachten , dat Hun Ed. en Achtb. zil niet ïïSSl,kTeK disPenfeei:en> van zoodane efficacieuft middelen te beramen, als in goede Justitie, tot con- ShooreenV.an ^ ^ n"t» ^ ^nden'worden te Doch 'heeft de Heer Bernard Joost Verfiege verjogt dat deszelfs geadvifeerde in \ Memorfen en Rel iolutiet -Boek mogte worden geïnfereert, met bygevoeg. de verklannge, dat protesteerde tegen de gevolgen dfr op heden genomene Refolutie, en lig refereerde, om deszelfs geadvifeerde , zoo nodig oordeelde , nader te deduceeren en te adttruëeren. ' Gelyk ook de Heer Fredrerik Benjamin van der Capellen tot Rysfe/t, heeft gedeclareert te protesteren tegen deze en alle verdere mefures, met de verwagtine yan dezer Stads Burgery niet overeenBemmendef ef Kïïï dat van deszelfs advys, en protest mede inlertie mogte gefchieden. Waar  juny, STAAT EN OORLOG. 1783. *°3 Waar tegen Hun Ed. en Achtb derzel*er contraaantekeningen zig hebben voorbehouden. Pro vero Extraclu. (Was get.) h. w. toewater. CXLVIH. Misfive van Prefident en Raaden van den Hove van Holland, Zeelanden Friesland , aan de Heeren Staaten van Hollanden Westfriesland, over het voorgevallene in 's Hage op den zesden December 1872. In dato . . Juny 1783- edele groot mogende heeren! Het is U Ed, Groot Mog. bekend , dat wy, aanftonds na de receptie van U Ed. Groot Mog. Misfive van den 9 December van het gepasfeerde jaar «n aanvang gemaakt hebbende van het onderzoek der zake, daar by aan ons gedemandeert, nodig geoordeeld hebbèn te verkenen Letteren Requifitoir ad omnes populos egens zekere drie Perfoonen Ingezeetenen van 's Gravenhage, met namen Burger Vermeulen te Oude Burger Vermeulen de Jonge ,, Guftaaf Undeen en zulks op^voordragt van den Advocaat Luykcn alsMat zeiver zake het Officie waarnemende, „ dat volgens „de toen reeds ingewonne informatie de gemelde drie Perfoonen in die zaak zulk een rol geteeld hadden dat hv dezelve niet anders kon confidereren dan als " voorgangers en aanvoerders van de bovengemelde m !' ü Ed. Groot Mog. Misfive gementioneerde onderne" mingen en bewegingen, en dat, zonder dat dezelve Soonen , welke foor' hunne vlugt de luspicie ten " hunnen lasten zeer fterk vermeerderd hadden, in fe* cuure bewaring gefteld, en voor ons geüsteerd wier-  a Stukken , Gelderbouw en Toetake. 1 land genaamd, hetling van Schepen en I geen volkomen ge. Fregatten van Oor- I reed was ; van log. J ƒ118613:-voorde derde en vierde termyn, of laatfte helft der kosten van den Aanbouw en Toetakeling van een Schip van zestig Stukken , Utrecht genaamd, het geene volkomen gereed en in Texel was ; van ƒ 59306": 10 - voor de derde termyn, of derde vierde part der kosten van Aanbouw en Toetakeling van een Schip van zestig Stukken, Stad en Lande genaamd , hetwelk op de Werf van de Oostindifche Compagnie wierd gebouwd, en op den 29 Juny 178a in het Water was gelopen, en ƒ 118613:- voor de eerfte en tweede termyn, of de eerlte 2 helft der kosten van Aanbouw en Toe* takeling van een Schip van zestig Stukken , 't welk Holland zoude genaamd worden, waar voor het Hout was ingekogt, en welkers Steevens gezegt waren , zynde om voorfz. kosten gereep 4 kent  S32 july, ZAAKEN VAN i783> kent op den voet van de Memorie, nevens het Rapport van xo Maart 1779 ge voegt , geaccordeerd by Hun Hoog Mogende Refolutie van den 26 Augus. tus 178a. Nimwegen. Twee Ordonnantiën, gedateerd 9 Sepƒ3027:19: 9 tember 1782, per resto van ƒ 145069:Ftiesland. fpruitende uit de Petitie van ƒ 7342536: ƒ1412: 3:10 den 5 January 1781 gedaan , tot de Aanbouw en Toetakeling van Schapen en Fregatten van Oorloge, en overzulks ter voldoening van ƒ74809:- voor de derde termyn , of derde vierde part der kosten van Aanbouw en Toetaakeling van een Schip van zeeventig Stukken , de Vryheid genaamd, reeds in het Warer geloopen; vanƒ41768:15-voor de derde termyn, of derde vierde part der kosten van Aanbouw en Toetakeling van een Fregat van veertig Stuken, Medea genaamd , reeds in het Warer geloopen j en van ƒ 28492 voor de volle kosten van de Aanbouw en Toetakeling van een Advisjagt, de Mercuur genaamd, in volle gereedheid zynde, de voorfz kosten gereekent op de voet van de Memorie, nevens het Rapport van 10 Maart 1779 ge voegt, geaccordeert by Hun Hoog Mogende Refolutie van 26 Augustus 1782. Hier na volgen tien Ordonnantiën, gedateert den 11 September 1782, fpruitenHe uit de Petirie van ƒ9271498: - den 3 Oftober 1781 gedaan, tot vinding van her geen by de voorige Peritien tot den Aanbouw te kort was gere< kent, en verder tot den Aanbouw en Toetaakeling van vier Scheepen en twee Fre. gat»  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 213 gatten ; geaccordeert by H-^'r Hoog Mog. Refolutie van den 29 Augustus 1784. Voor drie vierde parten in diverfe Scheeps-termynen vooraf in de onderftaande Ordonnantiën, gedateert den 4 November ïyi*., en een vierde part in diP 5 ver- Nimweegeti. Vyf Ordonnantiën , per resto van ƒ6662 ƒ 319200:- ter voldoening van ƒ92694:- Zutphen. voor het volle Supplement der meerdere ƒ3107 : 5: 8 kosten van Aanbouw en Toetaakeling Veluwe. van de in 1779 gebouwde Schepen van ƒ4414 :12: 4 zestig Stukken, de Admiraal de Ruy er Utrecht. en de Unie, als waar op in 1779 was ƒ13743: 1- gereekent; van ƒ 187272, voor hetvolOvetysfl. Ie Supplement, der meerdere kosten van ƒ9017 : 8 - Aanbouw en Toetaakeling van de in 1780, aangelegde Schepen van zestig Stukken, Gelderland en Utrecht, als waar op in 1779 was gereekent, en ƒ35234:- voor het volle Supplement, der meerdere kosten van den Aanbouw en Toetaakeling van het Schip de Batavier van vyftig Stukken, in 1779. Nimweegeti. Vyf Ordonnantiën , per resto van ƒ3195 : 1: 7 ƒ 1*3075:- in mindering en per resto Zutphen. van ƒ 403075:- ter voldoening van de ƒ1490 : 2:5 volle kosten van Aanbouw en Toetaal/eluwe. keling van een Schip van zestig Stukƒ2117 : 1: 4 ken, voor het gezonken Schip Holland, Utrecht. dog in welkers plaatfe was aangekogt ƒ7070 : 3: 1 het groote Schip de Tigre van veertig Overysfel. Stukken, gemonteert met Gefchut van ƒ2324 : 7: 5 zes en dertig Pond Bals, waar aan gekort ƒ250000:- door dit Collegie reeds by provifie daar voor genooten.  234 July, ZAAKEN VAN 1783, diverfe Scheeps-termynen geasfigneert op 't Fonds van het verhoogde Last- en Veilgeldjin mindering van/aio3t 17:1a:. fpruitende uit de Petitie van ƒ9429758:den 11 February 1782, gedaan tot vinding van een extraordinaris Equipage tot 1 May 1783, geaccordeert by Haar Hoog Mog, Refolutie van den 30 December 1782. Last- en Veil» Per resto van ƒ 243CO voor een vier» geld. de part van de eerfte en tweede terƒ 6327 .-2:2 myn , of drie vierde pare der kosten van twaalf maanden dienst, ingegaan den 1 May 1782 , van een Schip van veertig Stukken twee honderd zeeventig Koppen, onder Capitein Staaringh. Last- en Veil» Voor een vierde part van den eerfte geld. en tweede termyn, of drie vierde part ƒ 22500: - der kosten van 12 maanden dienst, ingegaan den 1 May 1782, van het Fregat de Phoenix voor, en in plaats van het Fregat Swieten van veertig Stukken twee honderd vyftig Koppen, onder Capitein van Zon. Last- en Veil. Voor een vierde part van de eerfte geld. en tweede termyn, of drie vierde part ƒ 23062:10: - der kosten van twaalf maanden neegen dagen dienst, van het Fregat Zuyleveld voor, of in plaats van het Fregat Landskroon van veertig Stukken twee honderd Koppen, onder Capitein van Loo, ingegaan den 20 April 1782 , en zullende expireeren den 1 May 1783. Last- en Veil» Voor een vierde part van de eerfte geld. en tweede termyn, of drie vierde parƒ26250:- ten der kosten (niet van drie maanden gratificatie en van elf maanden ef- fec-  jült, STAAT EN OORLOG. 1783. a'3| feclive dienst, die zoude ingegaan zyn 1 Juny 1783, zoo, als door het voorfz. Collegie abulivelyk verzogt is, uw) van veertien maanden effective dienst, van het Fregat het Loo van veertig Stukken twee honderd vyftig Koppen, -onder Capitein van Braam , zynde de voorfz. maanden dienst , ingegaan den 1 April 178a , als wanneer de dienst van het voorfz. Fregat op de Petitie van den 25 February 1780 is geëxpireert geweest , en zullende expireeren I Juny 1783, vermits voor het voorfz. Fregat geen nieuwe Werving is gedaan , zoo als by de Tafels ter Vergadering van Hun Hoog Mog. geëxnibeert den 1 February 178a is gefupponeert maar is blyven doordienen. Last- en Veil- Voor een vierde part van de eerfte geld. en tweede termyn , of drie vierde part ƒ22812:10- der kosten van twaalf maanden vyf dagen dienst,ingegaan den25 AprU 1782, en geëxpireert den 1 May 1783 , van het Fregat Landskroon voor of m plaats van het Fregat Blois van veertig Stuk. ken twee honderd vyftig Koppen, onder Capitein Mauregnault. Overysfel. Een Ordonnantie, per resto van ƒ2339 : 2- ƒ82800, voor orie vierde pait van de volle twaalf maanden dienst, ingegaan den 1 May 1781 , en geëxpireerd 1 May 1782 , van het Fregat ne Beverwyk van zes en dertig Stukken iwee honooven» ftaande dienst.  3ULY, STAAT EN OORLOG. 1783. Zutphen. ƒ12005: 4: £ Veluwe. ƒ17050:18: 2 Utrecht» ƒ56889:10: 3 Overysfel. ƒ34883: 6: 3 ómö e« Lande. ƒ93294: 6: 8 1 fpruitende uit de Petitie van ƒ5763135:den 5 January 1781 gedaan , tot vinding van drie vierde part der kosten van een extraordinaris Equipage , en overzulks voor drie vierde parten van negen maanden , of zes maanden effective dienst, van het Schip Gelderland, van zestig Stukken vier honderd vyftig Koppen, onder Capitein Staaring, geexpedieert 1 Juny 1783, ter fomme van ƒ91125:- van de volle twee maanden dienst van het Schip de Admiraal Piet Heyn, van vyftig Stukken driehonderd Koppen, onder Capitein Dekker, nu Overmeer; geëxpireerd 15 May 1782, ter fomme van ƒ 18000:-; ut iupra van het Schip de Princes Royaal Fredrica Sophia Wilhelmina , van vyftig Stukken drie honderd Koppen , onder Capitein Raaders, geëxpireerd den 11 October 1782, ter fomme van/18000:-; per resto van agtien maanden wegens volle twee maanden dienst van het Schip Glinthorst , nu Princes Louifa , van vyftig Stukken drie honderd Koppen, onder Capitein van Vlierden , nu Grave van Rechteren, zynde daar aan gekort ƒ 5100:- die uit deeze Petitie voor drie vierde parten van zeventien dagen dienst te veel goed gedaan waren voor het Schip Princes Louifa, als zynde afgedankt geweest 13 January 1782 , geëxpireerd 1 November 1782, ter fomme van ƒ 12900:- wegens twee maan3en dienst van de Fregatten Amphitri:e, Zephyr en de Bellona, yder van :esendertig Stukken twee honderd derig Koppen , onder de Capiteinen van IVoenfel. Wierts en Dekker, nu O verneer, geëxpireerd 8 july en 12 Augus:us 1782, ter fomme van ƒ 41400:- van  240 JULY, Last- en VeiU geld. ƒ92100: - : - We- ZAAKEN VAN 1783, van vyftien of twaarden effedtive dienst^ te cxpireeren 1 October 178J, van het Fregat het Hof van Souburgn, van zesendertig Stukken twee honderd dertig Koppen, unuer Capitein van Pelt, ter fomme van ƒ51750:-; van vyftien of twaalf maanden effective dienst, zynde de eerfte zes maanden geëxpireert den I November 1781, gepresturt door Capiiein Mulder en de zes resteciende maanden geëxpireert 1 S n^ember 1782, door Capitein Vaillant van het Fregat de Dolphyn voor de Waakfaamhcid, van twintig Stukken en honderd vyfu'g Koppen, ter fomme van ƒ 16875:-; eindelyk voor drie vierde part van den aankoop van een Hoeker de Vriendfchap , een fomme van ƒ 26250:- geaccordeert by Hun Hoog Mog. Refolutie van den 19 Maart 1783. Voor de resteerende een vierde part in de voorfz. dienften. Voor drie vierde parten van diverfche Prremien of Aanritsgelden, vervat in de onderftaande Ordonnantiën , gedateerd den 11 April 1783 en een vierde part geasfigneert op het Fonds van het verhoogde Last- en Veylgeld, mitsgaders een vierde part van de eerfte en tweede termyn, of drie vierde part der kosten van de onderftaande Scheepsdieniten op het zelve Fonds geasfigneert, fpruitende uit de Petitie van drie vierde part der kosten van een extraordi. naris Equipage tot 1 May 1783 , geaccordeert by Hun Hoog Mog. Refolutie van 19 Maart 1783.  july, STAAT EN OORLOG. 1783. Ht Last- en Veilgeld.ƒ50625: o: o Last- en Veilgeld.ƒ13500: o: 9 Last- en Feil' geld. ytfoo : o 5 0 Last- en Feilgeld.ƒ21375: °J c Last- en Veil geld. ƒ4500 : 0: c Last- en Feilgeld.ƒ14925: o: < XVI. deel. Wegens vyftien maanden of twaalf maanden effective dienst, van het Schip Utrecht van zestig Stukken vier honderd vyftig Koppen, onder Capitein J. P. van Braam , zullende expireeren 7 Oétober 1782. Wegens zes maanden dienst van hst Schip de Princes Louifa voor de Giinthorst van vyftig Stukken drie honderd Koppen, onder Capitein Grave van Rechteren , te expireeren den 1 May 1783. Wegens 12 maanden dienst,' van primo May 178a tot primo May 1783 van vyftig Koppen, waar mede de Rol van het Schip de Princes Louifa was verhoogt.} Wegens neegen maanden vyftien dagen dienst, te expireeren den I May 1783 van het Schip Admiraal PietHeyn van vyftig Stukken drie honderd Koppen, onder Schout-by-Nagt van Braam, vervolgens Capt. Dekker , nu Overmeer. Wegens twaalf maanden dienst, Van den 1 May 1782 tot den 1 May 1783 van vyftig Koppen, waar mede de Rol van het Schip de Admiraal Piet Heyn was verhoogt. Wegens zes maanden neegentien da. gen dienst, te expireeren 1 May 1783 j van het Schip de Princes Royal Fredrica Sophia Wilhelmina van vyftig Stukken drie honderd Koppen, onder Capitein Raders. q We-  »42 J"ly, ZAAKEN VAN 178». geld ƒ4500 : o: o geld. ƒ10790: o: o Zöxï- e« Feil» geld, ƒ16790; o: o Last' en Feil* geld. ƒ7350 : - Last- en Feil' geld. ƒ900 : - Nimweegen. ƒ7827 : 4:11, Zutphen. ƒ3650 : 9: 5 Feluwe. ƒ5186 : 6:11 Utrecht. ƒ17320: 6: 3 Overysfel. ƒ10593:15: 9 Wegens twaalf maanden dienst, van 1 May 1782 tot 1 May 1733, van vyftig Koppen , waar meede de Rol van voorfz. Schip is verhoogt. Wegens negen maanden twee en twintig dagen dienst, te expireeren 1 May 1783 van het Fregat Amphitrite van zes en dertig Stukken twee honderd dertig Koppen, onder Capitein van Woenfel. Wegens neegsn maanden twee en twintig dagen dienst, te expireeren 1 May 1783 van het Fregat de Zephir van zes en dertig Stukken twee honderd dertig Koppen , onder Capitein Wierts. Wegens zes maanden zestien dagen dienst te expireeren 1 May 1783, van het Fregat de Waakzaamheid , (voor het Zeepaart) van twintig Stukken honderd vyftig Koppen, onder Capitein Smaafen. Wegens twaalf maanden dienst van 1 May 1783, van tien Koppen, waar meede de Rol van het Schip de Waakzaamheid is verhoogt. c Vyf Ordonnantiën, per resto van ^375030, tot voldoening van drie vierie part van de Prremien of Aanritsgelien van ƒ 100, per Kop voor vyf duizend Koppen. Voor  july, STAAT EN OORLOG. 1783- 243 Last. en Veil- Voor een vierde part in de voorgeld. ichreeye Premien. ƒ125000:-:- Fiat infertio van de neevensgaande Lyst. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan , dat de voorfz. Misfive en Bylagen .zullen worden «examineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot de Zaaken van de Finantien , met de Heeren Gecommitteerde Raaden in den Hage en te Hoorn refideerende , en de Vergadering daar op gedient van derzelver Confideratien en Advis; wordende de vooriz. Heeren Gecommitteerde Raaden middelerwyle by deeze gequalificeert, om, zo» veel de conftitutie van s Lands Financie permitteert, aan het voorfz. en de_ andere Colleeien ter Admiraliteit binnen deeze Provincie by anticipatie op de Quote van Hun Edele Gr. Mog. in de reeds by de Provincie geconfenteerde Petitie van tyd tot tyd eenige betaalingen te doen. Q a CLII.   lU«*^m£rZ% -ë^^J^- l^LZJJ^f^™™ _|gjLAgg_.l JJtlJJLA^ _™£ii_,,_OVEiI£Uiu| SJTAD f.n LANDE. |l LAST..»VELGELD. SduS» '2£' "Sfll a^.-'- — .' r~ — 1- — - — / >?«3cis 7L jny 1779 ZZZZlZ , "H-1 ■ \f 5859 « c 9 s=pt- i782| ÏSc. 1!?7 i )»!F*,„S= _ - — _z z_7,9 — zt zzz zzzzz zzz JïgSJS^ass: 2L55^9jan_.-8S w^pj^78s'jg,'» 99jïjS zrz? — — zz zz z;;: zz -;: ~ zz 15 April .779 575198 o o 7*61 18 o ,o Dcc. .7S1 481114 11 10 Dec. 1781 ZZ1 ZZ iS ,8 «n?/' ï3, ZZZ »79» 'S «25 Ftbi. 1780 ,5&ï zzzt =z ^jrj^rs, 3_^ _ __ zzzz ^ ^Ij'Ö' =EÏ ZZZ '°'ÏZJJ81 i§Ê z=£z Ezz zE ^ZZ^zzËz = zzrïz E zzzz"ZEZzZEE — ZEE — /5&5° °* m fupra ZZ ZZZ ZZ ApdTi783 Zfo5 Z Z ,, r~7T7g , T^öIi'ïiApriTirS, ^ l85 ^910 5 Aug^^ 241 5 1 5 Aug. 1782 — —p ZZZ ZZZ " ZZZ 5Jan. I78l 15oooco o o xo48 4 7 3 Mcy 178= ^"^^t^^M^^ _ ZZ ZZ 5688^0 3ll Ajnl J783 ƒ34883 6 S1, April 178, 93*94 e 3 „ Scpt. 1783 9,100 00 5 Jan. 17,1 7342536 0 o . j 6 mev a ' -— j : — J. J utfupra utf. -- 2852 n 1110 Mey 1782 ~ 10970 ü- Y 7 ZZZZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ' i9fFeS 7^1 46a:oo~~ 302-19 9 9 sept. 17S2 1412 ^10 9 lept! 1782 |' — — ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZZ Z~~ "... ZZZ ~— —— 25 Febr. 1781 2613590 3 6 ZZZ ' ZZ ~ ~ ~~ 1320015 9 6 Mey 1782 • — Z ZZZZZ r *t i^,7S,H/s-- sa,,'*!'^"? 2«3^IsAz--I78. —577r^A^—zz zz j»«i.A*.^ — —zzz siffisu utfupra utf. - 666211 o 11 Sepr. 17^ 3^--S^m-jSept. 17*2 Ilil 12 4 n Scpt. 1782 ■ - ' ~ c"~T7 o l ll 0 12 AuS- 1782 _ /öa Uf fupra utf. ~- 3195 1 7 n Sêpt, 1782 i49o fl 5 t , Sept. 178a 1 4 u Sept. 178a - - 14743 1 oii Sept. 1782 9017 8 en Scpt. 1782 . ZT mL __ 2852 n 11 1 April 1783 1330 710 1 April 1783 1890 2 9 1. April 1785 ZZ_Z 7070 3 1 ^ Sept. .1782 4324 7 5n. Sept.: 1782 — i]p^|94P^ Zf8Zü 3Apf_x783 j?21 3^X78^ j£9 _i j 3 A^il_i% ^jl^ , — = J ^ ' ^ J J Jjg $3 ZZZ ZZ ZZZ ^gp^ zz ï zz ~^ — """"""" ~" ~ ~" — ^zzzzzz zz zz zz zz _2?77zz4 NZV' l78a l69Si1 ° 4 nqv. i78a zzz- .—! |^ ^ J wfupra utf! ■ 7S2; Jiiu April 1783 3650 9 ~ 11 April 1783 \ 5^86 c n 11 April 178 ! ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ Z ' Z_ ?ooo co" — h 1 -4- _i732oó 311 April 1783 1059315 c 11 April 1783 » la5ooo 00 ƒ9099816! S ƒ43827x67 'ƒ664988101 11 ƒ24654' 7U ƒ22399610U /iZZZ~ Z ;~ ~ ' ^J /I35983I4 9 ƒ7590318 x M470SI8 1 ƒ641598 19I6   july, STAAT EN OORLOG. 1783. 24$ CLII. Generaliteits Rapport,nevens Bylagen, daar toe behoorende, omtrent het on» derzoek der redenen en oorzaaken van het niet executeeren van Bun Hoog Mogende ordres tot het verzenden van tien Schepen van Linie naar Brest. Ingebragt ter Vergaderinge van de Staaten van Holland en Westfriesland. In dato 3 July 1783. De Raadpenfionaris heeft ter Vergadering gecooimuniceert het Rapport op den 1 deezer door de Heeren Hun Hoog Mog. Gedeputeerden tot onderzoek na de reedenen en oorzaaken van het niet executeeren van Hun Hoog Mog. ordres tot het verzenden van tien Schepen van Linie naar Brest, uit kragt der Refolutie van den 3 April laatstleeden uit gebragt, breeder hier na geiniereert. Extract uit het Register der Refolu. tien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neder* landen, Martis den 1 July 1783. De Heeren van Lynden van Hemmen en andere Haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de Zaaken van de Zee, in gevolge van Haar Hoog Mog. Refolutie van den 3 April laatstleeden verzogt en gecommitteert zynde om onderzoek te doen na de redenen en oorzaaken van het niet executeeren van derzelver Ordres , tot het verzenden van tien Schepen van Linie na Brest, hebben ter Vergadering gerapporteert, dat, om in deezen met ordre te procedeeren , zy van de Collegien ter Admiraliteit op de Maze, te Amiterdam , en in Zeeland, als hier in alleen geconcerneert, hebben gerequireeft derQ 3 zel"  24Ö july, ZAAKEN VAN 1783. zeiver Berigten, omtrent al het geen deeze ma« terie betreffende ter haarer kennisfe was gekomen en tot derzelver volkomene juftificatie zoude kunnen dienen. Dat de voorfz. Berigten fuscesfivelyk in gekomen zynde, zoo als zy die daar nevens hebben geëxhibeert, zy dezelve naauwkeurig hadden geëxamineert, en niet hadden kunnen vinden, dat een van de gemelde Collegien, in het geen van hun Departement is, nalaatig zoude zyn geweest ; dat dus geen bedenkelykheid over bleef om het gedrag van gemelde Collegien in deezen ten vollen te justificeeren. Dat het verder onderzoek deezer zaake ten reguarde van de daar by geconcerneerde Officieren een objeét van de ordinaire Juftitie zynde, het welk alzo niet gefchikt fcheen om door haar Heeren Gedeputeerden te worden verhandeld, en afgedaan, zy Heeren Gedeputeerden aan Haar Hoog Mop. in bedenken moeiten geeven , of Haar Hoog Mog. niet zouden behooren goed te vinden de voorfz. zaak te renvoyeeren aan de Collegien ter Admiraliteit op de Maaze, te Amfterdam en in Zeeland , onder welke gehooren de Officieren daar by geconcerneert , en dien volgende Copie van de Ordres en Inftruébien door Zyn Hoogheid den 3 October des voorleeden jaars aan den Vice-Admiraal Haniinck, en aan den Graaf van Byland gezonden , en van de Brieven van den Vice-Admiraal Hartfinck den 5 en 7 daar aan volgende aan Zyn Hoogheid gefchreeven, en alhier den 7 en 10 door Hoogstgemelde Zyne Hoogheid gecommuniceert zoo verre dezelve de reize na Brest betreffen met alle de verdere Stukken en Papieren tot de voorz. zaak relarie hebbende, te zenden aan de voornoemde drie Collegien, om elk, zoo veel hunne Officieren betreft, dezelve te examineeren, en, na volledige informatien op alles te hebben ingenomen , daar in te cognosceeren , en regt te doen , zoo als in goede justitie bevonden  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 247 den zal worden te behooren ; aan Haar Hoog Mog. te zyner tyd kennis geevende van het geen door haar daar in zal zyn gedaan en verrigt. Dat de Heeren Gedeputeerden van de Pro» vincie van Holland en West vriesland in het voorfz. Befogne hadden geinbasreert de Refolutie van de Heeren Staaten hunne Pprincipaalen van den 7 February laatstleeden op dit fubjedt, genomen , en dienvolgende gemeent zig met de voorfz. gedagten niet te hebben konnen conformeeren; infreerende op het nader onderzoek deezer zaak en het verhoor der geconcerneerde Officieren. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Holland en West vriesland, Zeeland, Utrecht, Vriesland en Stad en Lande , het voorfz. gerapporteerde Copielyk overgenomen , om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. Accordeert met het voorfz. Register. edele mogende heeren! Vermits Uw Edele Mog. op den 7 April laatstleeden hebben gelieven te doen requireeren ons berigt, omtrent al het geen ter onzer kennis is gekomen met betrekking tot de reedenen en oorzaaken van het niet executeeren der ordres van Hun Hoog Mog. van den 3 October 1782 , tot het verzenden van eenige Oor. logfchepen naar Brest, kunnen wy niet afzyn by herhaaling van het geen reeds in onze Misfive van 10 December 1782 aan Hun Hoog Mog. is geëmaneert, Uw Edele Mog. te informeerea, dat wy niet alleen in het voorjaar van den gepasfeerden jaaren alle de Schepen ën Fregatten van dit Resfort voor den tyd van ten minften twaalf maanden van alle noodige Scheepsbehoeftens hadden voorzien , maar dat wy ook Q 4 reeds  248 july, ZAAKEN VAN 1783. reeds op den 12 Augustus 1782 aan alle onze Officieren hadden geordonneert te viétuailleeren tot 1 May 1783, offchcon zelfs ook de Petitie wegens de lopende Equipage nog niet was gebragt tot cönclufie; dat wy boven dien ook by een nadere Refolutie van den 2 September daar aan volgende aan hun ten overvloede hadden te kennen gegeeven, dat het onze ferieufe intentie was, dat de Schepen van ons Resfort, door geenerley gebrek verhindert zouden worden den Lande alle roogelyke dienften te bewyzen, en dat ook alle de Behoeftens , dewelke voor den voorfz* 3 Oétober waren gerequireert, terftond en zonder het minfte dilay waren afgeleevert. Dat, wanneer wy in de maand Oétober vernamen , dat by eenige 's Lands Officieren rapporten zouden zyn ingeleevert, als of zy door manquement van Vidtuaille en Scheepsbehoeftens, volftrekt buiten ftaat waren geweest om de geordonneerde reize na Brest te volbrengen , wy op den ai dier maand onze voorfz. Officieren onder anderen, hadden aangefchreeven, dat wy vertrouwden, dat geen van hun hadde kunnen inbrengen het noodige tot de gemelde reize niet te hebben gehad, en dat wy niet zonder de uitterfte gevoeligheid zouden kunnen aanzien, dat, daar aan hun geene Behoeftens waren geweigert, hoe groot ook de Petitiën waren geweest, en zelfs verre boven het geen de vastgeftelde ordres mede bragten, en de verloore Ankers ea diergelyke noodwendigheden altoos op de eerfte Advifen ten fpoedigften waren gefuppleert , des niettegenftaande gebrek aan dezelve zoude worden gegeeven als reedenen , om zig van de geordonneerde Togten te excufeeren, en dat wy bun by voorfz. Refolutie voorts hadden gelast, in gevalle zy eenig manquement mogten hebben , het zelve ten fpoedigften op te geeven , ten einde daar omtrent voorziening zoude kunnen worden gedaan. Dat, hoe zeer wy tot in de maand December  jdlï, STAAT EN OORLOG. 1783. *49 ber daar aan volgende dusdanige opgaaven niet hadden ontfangen , en daar uit meenden te moe. ten opmaaken, dat wegens de Scheepen van ons Resfort geen gebrek aan eenige noodwendigheeden naar waarheid geallegeert hadde kunnen worden wy egter vermoededen, dat 'er by den een of ander onzer Officieren misfchien mede by de ingediende Rapporten aanleiding zoude zyn ge. geeven, om te onderftellen, dat de Schepen onder hun bevel niet genoegzaam waren voorzien. Dat wy hierom hadden geoordeelt niet langer te moeten afzyn te requireeren den precifen inhoud van de Rapporten zeiven, zoo als die door of van wegens een ieder onzer Officieren op den o October aan den Vice-Admiraal Hartfnick zouden mogen zyn overgegeeven, ten einde dezelve gezien , daar op alsdan voort te procedeeren, zoo als bevonden zoude worden te behooren • maar dat alvoorens daar toe over te gaan, wy'ons verpligt hadden gevonden Hun Hoog Mog. te adieeren en van Hoogstdezelve te verneemen, of ook fomwylen zulk eene afzonderlyke perquifitie zoude mogen inlopen tegen het generaal onderzoek, het welk Hun Hoog Mog. lig aangaande deeze zaak, als nog hadden gereferveerd : zoo als dat .ffader blyken kan uit de Bylaagen fub N° 1, a , 3, 4 en j. Zoo dra nu ter onzer kenmsfe is gekomen Hun Hoog Mog. Refolutie van den 12 December 1782 , hebben wy op den 16 dier maand dien conform van alle de Officieren van dat Resfort , dewelke daar by konden zyn geconcerneert, gerequireert den precifen inhoud van de voorfz. by hun ingeleverde Rapporten, waar op de Schout-by-Nagt van Hoey en de Capiteinen Bols en Storv, commandeerende refpectivelyk 's Lands Schepen de Prmfes Frederica, den Brielle en de Jazon, ons hebben berigt, dat ten aanzien van de voorfz. Schepen op den gemelde e Qétober in het geheel geene fchrifcelyke Rap' Q 5 Por"  35arie van den Raad ter Admiraliteit op de Maaze bevonden te accordeeren by my ondergetekende Secretaris van het welgemelde Collegie. Rotterdam den 28 April 1783- (Was get.) j. van ber heciw, S 3 EDE" nen buiten flaatwas? ;n het zelve mede arscife op te geeven.  $78 juxv, ZAAKEN VAN EDELE MOGENDE HEEREN ! Door de Misfive van den Heer Griffier Fagel van den 17 laatstleeden , kennis gekreegen hebbende van U Edele Mogende requi. fitie, om U Edele Mog. te berigten, al hetgeen tot onze kennisfe is gekomen , omtrent het niet executeeren der ordres van Hun Hoog Mog. tot het verzenden van tien Oorlogfchepen na Brest, en tot derzelver volkomene fatisj"actie zoude kunnen dienen ; zullen wy aan deeze geëerbiedigde requifitie by deezen voldoen. Wy kunnen dan de eer hebben U Edele Mog. voor te draagen , dat onze Heeren Gecommitteerden , die ten tyden der deliberatien van Hun Hoog Mog. over de voorfz. zaak , de E-efoignes in den Haag hebben bygewoont, by derzelver Retour op den 15 Oftober 1782 aan ons verflag hebben gedaan, van het gepasfeerde in dezelven , en dus ook van de fuccesfive Advifen ; eerst op de Memorie van den Heer Ambasfadeur van Vrankryk , en vervolgens op de Misfive van den Vice-Admiraal Hartfinck aan Zyne Hoogheid in dato 5 OcTober 1782 ; met overgifte van Copie van die Advifen; dog zonder de Stukken en Papieren , die de onderwerpen van die advifen en deliberatien zyn geweest welke aan ons volgens ftyle niet worden gezonden. Uit het Advis den 9 October 178a uitgebragt zyn wy in ervaaringe gekomen , dat aan Hun Hoog Mog. is geadvifeerd, dat Hun Hoog Mog. zouden referveeren het onderzoek over de validiteit of infufficance der reedenen, by de voorfz. Misfive van den Vice-Admiraal Hartfinck, en de daar nevens gevoegde Rapporten gemeld, gelyk wy ook naderhand van ter zyde zyn geinformeert . dat dien conform by Hun Hoog Mog. is gerefolveerr. Om die reedenen hebben .wy ons niet bevoegt gereekent, eenige nadere kennisfe te neemen van, en  july> STAAT EN OORLOG» 1783- 27ï en recherches te doen naar de rapporten en zwaarigheeden die door onze Officieren gemaakt zyn, welke uit hoofden dat 'er de commandeerende Officier van de Vloot , en de tot de expeditie gedefigneerde Officier onder ons Resfort behooren , van eene zeer moeyelyke behandeling zoude zyn geweest; even daarom ook , om dat wy onkundig waren van de wyze , op welke het Hun Hoog Mog. behaagen zoude dit onderzoek te decerneeren , welke gedagten door de jegenwoordige gedecerneerde wyze gejustificeert worden , en wy hebben dus verkoozen af te wagten, Hun Hoog Mog. bepaalinge van die wyze, welke wy nu bereid zyn te agtervolgen. Alleen hebben wy op de leélure van eenige Stukken in de publicque Nieuwspapieren geiniereert, en om van ons te weeren die verdenkingen en infimulatien, die op die wyze in het puplkq tegens ons wierden ingerigt, by onze Misfive van den 30 October des voorigen jaars, zoodanige voordragt van onze handelwyze in de voorziening der Schepen, aan Hun Hoog Mog. gedaan, als waar toe wy gemeent hebben, als Luyden van eer verpligt te zyn. Het is ons dus onmogelyk uit dat geen, dat tot onze kennisfe is gekomen, zoodanige ophelderingen aan ü Edele Mogende te geeven , als volgens den inhoud van de Refolutie van Hun Hoog Mog. van 3 April noodig zouden zyn, om, indien confteerde , dat 'er inderdaad gebrek of verzuim piaats heeft gehad, waar door aan de intentie van Hun Hoog Mog met het arresteeren van de extraordinaris Equipagie van het voorleedene jaar niet heeft kunnen worden voldaan, bepaaldelyk en met eene dadelyke applicatie te doen opmerken , dat wy hetzelve niet hebben veroorzaakt. Wy zullen egter de vryheid neemen een nader verflag van onze handelingen te doen; waar uit zal kunnen blyken , dat wy altoos met alle mogelyke exactituae hebben getragt te executeeS 4 ren  28o joly, ZAAKEN VAN i7f3. ren de ordres, welke wy van Hun Hoog Mog. hebben ontfangen , en voor de voorziening der Schepen behoorlyke zorg gedraagen. Op den 8 February 1781 hebben wy ons vereert gevonden met de ordres van Hun "Hoog Mog. a February 1781, om in dienst te bren. gen , behalven vier Wagtfchepen van 40 Stukken , ï Schip a fo, 5 a60, 8 a 50, 2 a\ 40, 6 a 36 , 5 rt 20 Stukken; en voor zoo veel onze gelegenheid het permitteert, en de omftandigheeden tot het toetuigen , overbrengen , armeeren en belaaden der Schepen het dulden , met alle mogelyke acceleratie die der genoemde Schepen , die toen nog hier te Landen wa> ren , fuccesfivelyk in dienst gefteld , en op de Rheede van Texel overgebragt. Tot het belaaden en in ftaat ftellen dier Schepen zyn 'er tweederley foort, of liever tweederley bezorging van goederen noodjg. Onder de eerfte foort fchikken wy de Ammunitie en de Behoeftens, dewyl dezelve uit onze Magazynen worden afgelevert. Onder de tweede foort de Victualie of Vivres , dewyl die dóór de Officieren worden bezorgt op onze authorifatie en ordres. Wanneer een Schip in dienst gefteld word, word hetzelve met Ammunitie en Behoeften voorzien , volgens een zoogenaamd Schippersboek, hetwelk in den jaare 1779 is nagezien en merkelyk vermeerdert, en waar van de qualiteit gecalculeert is op een tyd van twaalf maanden in dienst. Volgens die cynofuur zyn alle Schepen voorzien, die in gevolge de voorfz. ordres van Hun Hoog Mog. 3 February 1781 zyn in dienst gefteld. En vervolgens gefchied de aanvulling van het geconfumeerde in de tyden van Oorlog op twee verfchillende wyzen. 1. Op de aanfchryving van Zyne Doorlugtige Hoogheid als Admiraal Generaal, wanneer Hoogst- de-  july, STAAT EN O O RL O O. 1783. 28I dezelve kennisfe geeft van eenige dispofitie in het employ der Schepen", welke, dan op nieuw wordien voorzien , overeenkomftig en zoo veel tot die destenaiie nodig is. i a Op de verzoek Lysten der refpeclive Officieren, die hunne benoodigheeden voordraagen, gelyk Wy vry uitvoerig by onze Misfive van 30 October Jaatstleeden aan Hun Hoog Mog. hebben beweezen, ' _ Omtrent het tweede foort van Goederen, de bezorging namentlyk van de Victualie , rusten onze authorifatien en ordres op de ordres van haar Hoog Mog. , wanneer bet Hoogstdezelve behaagt, door het arresteeren van Petitiën tot het doen -van Equipagien te bepaalen, den tyd van dienst der Schepen, en te voorzien dat de Gelden , voor die bepaalde tyd benodigt, zullen worden op gebragt. En wy zyn eerbiedig van oordeel , dat door deeze wyze .van het doen van Equipagien , wy in onze authorifatien en ordres tot Viftualieering, vooral van Schepen , die geen bepaalde destinatie gekreegen hebben, door die Refolutien van Haar Hoog Mog. tot bet airesteeren van Petitie zyn bepaalt: maar teffens zyn wy van begrip, dat onze authorifatien tot het Viftualieeren, effective inhouden eene ordre aan de Officieren , om zig te voorzien van de noodige' yiöualie den baftemden en voorgefchreeven tyd, dog dat vooral in tyden van Oorlog , het inneemen en belaaden moet worden overgelaaten aan den com« mandeerende Officier van het Esquader, dewyl die belast zynde met het employ der Schepen moet oordeelen , welke-voorraad de Schepen benodigt hebben , en welke zy bergen kunnen, om niet belemmert te zyn in de dienden , die dezelve worden opgelegt. Op die gronden hebben onze authorifatien en ordres tot het Victualieeren in den jaare 1781 en 178a gerust. De Officieren, die in den jaare iföi m dienst S 5 wier-  28a july, ZAAKEN VAN 1733; wierden gefield, in gevolge der meergemelde ordres van Haar Hoog Mog. 3 February \7si en voor twaalf maanden dienst op die Petitie gebragt, hadden dus de authorifatie om zig te voorzien voor twaalf maanden van Victualie. Het jaar 1782 begonnen , de Oorlog aanhoudende, een nieuwe Campagne aanftaande, en een Continuatie van Equipagie van 1 May 1782 tot 1 May 1783 , aan Haar Hoog Mog. door de Gecommitteerden uit de refpective Admiraliteiten den 1 February 1782 zynde voorgeflagen, en byzonder in aanmerking genomen zynde, dat de Provincie van Holland in de voornoemde Petitie had geconfenteerd, en dat vervolgens ons aandeel in die quote eenige maanden kon ftrekken tot onderhoud der Equipagien , dat in den jaare 1781 in het laatfte van October de Schepen waren geordonneert de Winterlegging te betrekken , en eindeiyk dat nieuwe Victualie in October aangevoert word: — hebben wy om alle die redenen , in afwagting van de bepaalde ordres van Haar Hoog Mog. omtrent de voortduuring der Equipagie van den 1 May 1781 tot den i May 178a, met overleg van den Commandeerende Officier van de Vloot, denzelven geauthorifeert, de Officieren onder ons Resfort te gelasten , hun van de noodige Victualie te voorzien tot primo October. Welke ordre in gevolge het zevende Articul van het Reglement, omtrent de verantwoording der behoeftens op den 6 April 1740 by ons gearresteert, waar yan wy de vryheid neemen een Copie hier nevens te voegen , inhield een permisfie om zig voor een maand langer te voorzien. Gelyk ook de Schout-by-Nagt van Braam uit naam van den Vice-Admiraal Hartiinck, den 19 Augustus 1780, de refpective Officieren gelast heeft, Victualie in te neemen tot ultimo Oöober. Evenwel, offchoon niet vereert met Haar Hoog Mog. nadere bevelen, hebben wy zoo dra wy of  jülv, STAAT EN OORLOG. 1783- **3 of van Zyne Doorlugtige Hoogheid of van de commandeerende Officier kennisfe gekreegen hebben , van eenige deftinatie onzer Schrpen ot Fregatten, als van de Princes Royaal, Rynland, Tafon , 't Hof Souburg enz. overtuigt, dat de continuatie van den dienst der Schepen, geduurende deeze reizen zoude worden verkent. geen zwaarigheid gemaakt de noodige authonfme en ordres tot het Viétualieeren derzelver te geeven. Gelyk wy ook, zoo dra de Vice-Admiraal Hartfinck ons bv Misfive %6 September heelt kennisfe gegeeven van oordeel te zyn -dat de Schepen onder ons Resfort nog eenige Victualie nodig hadden , en wy eenige indireéte kermiste hebben gekreegen van de deliberatien die by Haar Hoog Mog. gehouden wierden , over het zenden van eenige Schepen naar Frankryk, wederom geen zwaarigheid hebben gemaakt, in atwagting der bepaalde ordres, omtrent de voortduuring der Equipagie , welke den 17 Oétober by Haar Hoog Mog. zyn geconcludeert door het confent in de extraordinaris Equipage over het jaar 1782, authorifatie en ordres aan de refpeétive Officieren af te vaardigen, om zig tot I May 1783 van Victualie te voorzien, en ten dien einde de refpective Solliciteurs der Officieren die ordre op den 3 October in den vollen Raad aangezegt. Tot veritand van die Ordres en derzelver executie hebben wy de eer hier by over te leggen Extracten uit onze Refolutien van den 27 September, 3, 8, 10; is en 17 Octiber 1782. Uit dit eenvoudig verhaal van onze verrigtingen zal het U Ed. Mog. dan Conlteeren, dat wy niet alleen met allen mogelyken yver zyn aangedaan , 'om de bevelen en ordres van Haar Hoog Mog., zoo dra wy daar meede vereert worden , te agtervolgen , maar 'ook, dat wanneer wy eenige kennisfe krygen van de destinatie onzer Schepen , wy, offchoon omtrent de bepaaling van dienst, en der fubfidie tot betaaling  •S/j. juls, ZAAKEN VAN 1783. ling der onkosten met geene bevelen van Haar Hoog Mog. vereert, geene zwaarigheid maaken in de verzorging der benoodigtheeden , allevlyt, moeite en expeditie aan te wenden. En wy vlyen ons dus, dat U Ed. Mog. zullen oordeelen , dat wy in deezen ons hebben gekweeten van die pligten, die ons zyn opgelegt, en die wy met alle onze vermogens zoeken te volvoeren, als Lieden van eer, die be. dagt zyn aan hunne bezigheeden en zorgen, alle kragt en leeven te geeven. Hier mede, Edel Mogende Heeren , bidden God Almagtig ü Ed. Mog. genadelyk te willen zegenen. In Amfterdam 16 May 1783, (Onder ftond) U Edele Mogende zeer Dienstwillige de Gecommitteerde' Raaden ter Ad. miraliteit. (Geparapheert) G. BEELDSNYDER, Ut. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van : dezelve. (Was get.) c. bakker Cz. Re.  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 285 Reglement omtrent de verantwoording der Behoeftens aan 't Lands Schepen van Oorloge meedegegeeven, of aan dezelve buiten's Lands toegezonden; vervolgens omtrent het houden der Schippers Boeken, omtrent het inkoopen van de Behoeftens of Medicamenten buiten 's Lands, en in het generaal omtrent alles, dat door de Officie, ren der Oorlogfchepen , na de ordre van het Land verantwoord moet worden. Art. L De Capitein of Commandeerende Officier zal zig ieder week , of ten minlten om de veertien dagen , moeten laaten opgeeven , hoe veel Behoeftens dat 'er tot den dienst van het Schip zyn geëmployeert, en waar toe ; ten einde al het zelve fpeciaal, en met dag en datum , waar , wanneer, waar toe en hoe veel, op het Schippers Boek te laaten noteeren. II. De Capiteins zullen, binnen de Zeegaten deezer Landen, in het geheel geen Behoeftens van andere Oorlogichepen, buiten ken. nis van den Raad, overneemen of overgeeven, en buiten 's Lands niet anders dan in geval van uiterfte nood, en na dat die nood in een Krygsraad van het overneemend Schip zal zyn overwogen , en van die hooge im. portantie bevonden, dat 'er abfolut een overgeeving en overneeming van Behoeftens gefchieden moet. III.  £86 july, ZAAKEN VAN i?g3, III. Ook zullen de Capiteinen buiten 's Lands geen Behoeftens mogen inkeopen , als alleenlyk by tyde van uiterfte nood , en na dat de nood als zodanig door den Krygsraad zal weezen erkent, zullende de verfchotten der penningen, voor dusdauige Behoeftens verftrekt, aan de Officieren niet anders in hnnne Declaratie valideeren, als wanneer dat dezelve, niet alleen met Quitantien , maar ook met Extraften uit de refpeclive Krygsraaden daar over gehouden, zullen werden gemunieert. IV. Geene inkoopen van Behoeftens hoe ge. naamt, en al waren die al gefchied om, of relatif tot de Kielen van het Schip, zullen op de Kielreekeningen gefield mogen werden , maar integendeel gebragt werden op Declaratien. r V. Van Medicamenten zullen , nog binnen nog buiten 's Lands, eenige inkoopen door de Capiteins werden toegeflaan of geaccordeert aan de Oppermeesters, die zig met een Kist, aan haar door het Land meedë gegeeven, zullen moeten vergenoegen, ten ware die Provifie door opgekoomene Ziekten» zodanig was vermindert , dat het te dugten ftond, dat'er, geduurende het ovc rige van de reis, gebrek aan Medicamenten zyn zoude, van welke vreeze de gefundeertheid meede in een Krygsraad zal moeten weezen onderzogt, en ook de^ze posten niet anders op de Declaratien worden gebragt of geleeden , dan geverifieert door Qui-  jur,v, STAAT EN OORLOG. 1783. 287 Quitantien of Extracten uit de gehoudene Krygsraad; dog indien de Oppermeesters, die volgens haar Inftruclie by het vullen der Medicaments-Kisten altoos prefent moeten weezen, vermeinen, behalven de Medicamenten , die in de Kist gedaan zyn, ook nog eenige andere of meerdere nodig te hebben , zo zullen zy Oppermeesters, om aan haar te beneemen alle praetexten tot het inkoopen van Medicamenten buiten 's Lands, zulks voor haar vertrek aan den Raad moeten remonfteeren , teti einde daar omtrent het goedvinden van haar Edele Mog. te erlangen. VI. Om de excesfive kosten in het haaien van Water buiten 's Lands zo veel mogelyk te menageeren , zal het zelve moeten gefchieden met eigen Volk der Oorlogfchepen en derzelver Vaartuigen , ten zy de noodzaaklykheid om fpoed te moeten maaken ter uitvoer van haare ordres, de Capiteins verpligte om het Water door Barquiers te moeten laaten aan boord brengen. VII. Geen post van fchaden, wegens verkoop der overgehoude Victualie, zal door de Officieren op haare Declaratien mogen worden gebragt , ten zy dezelve daar by komen aan te toonen , dat binnen haare geordonneerde tyd om te moeten Victualieeren,zyn gerepatrieert, en dan nog niet verder als 'er na rato van den tyd , die zy te vroeg binnen komen, heeft moeten aan Victualie overfchieten ; zoo nogthans dat de Officieren altoos zullen mogen meedeneemen, en aan haar in Declaratie zal valideeren een maand  m jui,y5 ZAAKEN VAN i7j3. maand langer aan Victualie , dan zy geordonneert waren geweesc zig te moeten voorzien. VIII. ïedér reis , die de Capiteiris , om een Schip te voerèn, in dienst worden gebragt, zullen zy alle haare Maaten en Ge wigten telkens wederom op nieuw doen eyken. IX. Om voor te komen alle disputen tusfehen de Officieren en Commisfarisfcn buiten 's Lands, wegens het verwisfelen, iteelen, of verkeert overgeeven der Victualie, aan dezelve Commisfarisfen , om ze aan de Officieren ter hand te (tellen, geaddresfeerf, en onder directie van haar Commisfarisfen, en in haare eigene of daar toe gehuurde Pakhuizen of Magazynen opgeflagen: zuilen de Solliciteurs hier te Lande, by het toezenden van Victualie aan de Officieren , van wien dat zy Solliciteurs zyn, nooit eenige Victualie laaten affcheepen, als ten overftaan van den Schipper, die ze overvoeren zal, en ook van die Victualie maaken twee pertinenre Notitien, eene om by haar Solliciteurs zelfs onderteekent, door den Schipper gehouden, en aan de Commisfarisfen buiten 's Lands vertoont te worden; de andere om by den Schipper geteikent en met zyn Recepis , waar in hy erkent alle de Victualie op de bovenftaande Notitie uitgedrukt, aan zyn Boord te hebben ontfangen, geverifieert, door den Solliciteur bewaard te worden; de Schippers vervolgens gearriveert zynde ter plaatfe van haare destinatie, zullen geen ontlosfinge van eenige Victualie mogen doen , dan ten overftaan der Commisfarisfen, zoo 'er eenigen zyn , of van  july, STAAT EN OORLOG. 1733» 289 van haar Gemagtigden , welke Cnromitfarisien of Gemagtigden aan den Schipper wederom zullen moeten geeven een Recief, van dat zy de Victualie, gefpecificeert op de Notitie van den Schipper, door den Solliciteur onderteekent , hebben ontfangen , waar na de Commisfarisfen zorge zullen draagen dat de overgebragte Victualiën in een goed , droog en wel gelloote Pakhuis of Masazyn worden bewaard, daar van zelfs in Perfoon de Sleutels onder zig houdende, en aan niemand als aan haar eigene Gemagtigden overgeevende : ook zullen zy Commisfirisfen nooit eenige Victualie aan de Officieren overgeeven als in eigene tegenwoordigheid van haar Commisfarisfen of haare Gemagtigden ; van welke Officieren of Gemagtigden zy C)mm:sfarisfen t'elkens zullen neemen een Recepis der Victualie , die van haar Commisfarisfen werd afgehaald : en wanneer alle dezelve Vicrualie in dier voegen door de Commisfarisfen zal zyn afgeleverd, dan zullen zy daar van t'elkens en aanftonds een Balans van Ontfangst en AUeevering aan den Raad overzenden. De Officieren van 's Lands Oorlogfche^ pen zullen niet vermogen eenige Waterva. ten te gebruiken of laaten gebruiken om daar iets anders in te doen, als alleen Wyn of Water tot dienst van 's Lands Schip of Volk. xi. De Officieren zullen voortaan ter verificatie van haare Declaratien onder dezelve Rellen het navolgende Certificaat: „ Verklaare XVI. DEEL T » ltS  *9o jüxy, ZAAKEN VAN 1783. s, ik N. N. op den Eed aan den Lande „ gedaan, dat alle posten van uitgaaf, zoo „ ik hier vooren op myne Declaratie heb gefield , zoo verre die beflaan in uitgefchotene penningen , by my verflrekt, „ te zyn net zoo veel en immers niet minder als zig prtecife de fom der pennin„ gen , by my uitgegeeven en op die D:., claratie uitgetrokken , bedraagt; en dat „ alle andere Posten zyn gefteld zoo als het ,, in opregtheid en ordentelykheid behoord." XII. Geene Officieren van 's Lands-Schepen zullen op haare reizen doen , nog laaten doen , eenige koopmanfchap, of overvoering van koopmans Goederen, voor eenige Vragt, recognitie , prefent of remuneratie; ook zullen zy geen Goud , Zilver of Juweelen mogen overbrengen met haare Scheepen, als die geenen, die zy by haare thuiskomst aan de Equipagiemeefler deezes Collegie zullen overgeeven , zonder iets agter te houden, zelfs niet onder prretext, dat het op haar lyf zoude weezen geteekent, en indien zy Officieren eenig Goud, Zilver of Juweelen , geduurende haar reis, brengen van de eene Plaats na de andere. zy by haare t'buiskomst, alle de Vragtpenningen , deswegens door haar ontfangen, zullen overgeeven in handen van den Equipagiemeefter deezes Collegie, met byvoeging ieder reis van eene fpecifique Reekening derzelver Vragten , en van een fchriftelyk Declaratoir , op den Eed by haar aan de Lan. de gedaan , ,, van dat zy geene meerdere „ of andere Goud , Zilver en Juweelvrag„ ten hebben Ontfangen, als zy komen te verantwoorden." Aldus gearresteert ter Vergaderinge van de  JÜLt, STAAT EN OORLOG. 1783. 291 de Edele Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit refideerende binnen Amfterdam, op den 6 April I740. (Was get.) N. SAUTÏN. (Onder ftond) Na Collatie bevonden te accordeeren. (Was get.) CORNELIS BACKER , JANSZ00N. Extract uit de Notulen der Befognes , gehouden by het Edele Mog. Collegie ter Admiraliteit, refideerende bin* nen Amfterdam. Vrydag den 27 September 1782. i^eleezen een Misfive van den Vice-Ad« VJT miraal Hartfinck, gefchreeven in Texel den 26 deezer, daar by kennis geevende, dat hy, ten einde 's. Lands Schepen enFregatten van deezen Resforte in tyds van hun Viclualieering kennis mogten hebben, aan Zyne Doorlugtige Hoogheid had in bedenking gegeeven, om daar tot de nodige ordres te ftellen, als zynde dezelve, zoo als deezen Raade bekent was, niet langer dan tot ultimo October van Victualie voorzien. Is deeze aangenomen om te dienen na behooren , om den uitflag deezer öp'gegeeT 2 te-;  2?ft jüxy, ZAAKEN VAN 1783 vene bedenking van den Viee-Admiraal aan Zyne Doorlugtige Hoogheid af te wagten. Donderdag den 3 O&ober 1783. In aanmerking genomen zynde, dat de tyd van Viétualieering der Schepen in het laatst deezer maand ten einde loopende, en reeds Petitie gedaan zynde tot de continuatie der dienst van dezelve tot 1 May 1783, en de nieuwe Victualie nu te bekomen zynde. Is na voorgaande deliberatie goedgevonden, den Vice-Admiraal Hartfinck by aanfchryving te qualificeeren, de nodige ordres te ftellen dat de Schepen deezer Resforte zig voor dien tyd Reviclualieeren , en van deeze gefielde order aan Zyne Doorlugtige Hoogheid by Misfive kennis te geeven, en deeze Misfive door den Secretaris deezes Collegie aan den Heer Fiscaal ter extraditie aan Zyne Doorlugtige Hoogheid te zenden. Dingsdag den 8 OEtober 1782. Geleezen een Misfive van den Vice-Admiraal Hartfinck , gefchreeven aan Boord van 's Lands Schip de Admiraal Generaal in Texel den 5 deezer, kennis geevende dat hy ingevolge de order van deezen Raade van den 3 deezer, daar omtrent bereids de noodige ordre aan de meeste Capiteinen deezer Resforte gegeeven had. Is deeze aangenomen voor notificatie. Donderdag den 10 Oclol/er 1782. Gdeezen een Misfive van Zyne Doorlugtige Hoogheid , gefchreeven 's Hage den 7 deezer , in antwoord op de Misfive van deezen Raade vau den 3 bevoorens , houden-  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 293 dende volkoome approbatie op de verrigtingen van deezen Raade , omtrent het aangefchreevene aan den Vice-Admiraal Hartfinck ter reviclualieering van 's Lands Schepen tot primo May 1783. Is deeze aangenomen om te dienen na behoren. Dingsdag den 15 OBober 1781. By examinatie en confrontatie der Lysten van den toeftand der Schepen, en voor hoe lange gevictualieerd , gevonden zynde , dezelve tot ultimo October 1782 in hadden. Is goedgevonden de Solliciteurs op aanftaande Donderdag te ontbieden voor deezen Raade, ten einde op te geeven, in hoe verre zy aan de ordres van den Raad ter reviclualieering der Schepen tot 1 May 1783 hebben voldaan, en welke ordre zy van de Officieren daar toe hadden ontfangen. Donderdag den 17 OBober 1782. Hebben de Solliciteurs Rol, van Alphen, en van Heladingen, ter Vergadering binnen ftaande , gezegt , dat zy daags na dat zy order van den Raad ter revictualieering der Schepen hadden bekomen, zy van de Officieren , welke zy bedienden , meede order van Boord hadden ontfangen , en met het zelve dus verre waren gevordert. Als Solliciteur Rol. Dat deNCapitein Staring op het Schip den Admiraal de Ruyter Victualie van andere Schepen had overgenomen , en dat de resteerende Victualie tot 1 May 1783 , in Kaagen geread lag. Dat de Capiteyn Willinck Victualie van den Capiteyn Aberfon had overgenomen , en het verdere reeds tot 1 May 1783 in T 3 Texel  *9* july, ZAAKEN VAN 1783. Texel gereed was leggende, zynde dezelve uitgezeild voor dat de Victualie gereed was. De Solliciteur van Helsdingen, Dat de Capiteyn Bosch tot 1 May 1783 Victualie in heeft. Dat de Capiteyn van Braam uitgezeild was voor de receptie der geordonneerde Victualie, en dezelve weder was ontladen, dog niet meer dan voor vier maanden gere. quireert had. De Solliciteur van Alphen. Dat de Capiteyn van Weideren was vertrokken voor de receptie der Victualie. Dat de Capiteyn E. C. Staring heden zyn Victualie zoude ontfangen. Zoo als mede de Schout by Nagt van Kinsbergen. De Graaf van Byland had reeds zyne Victualie. Voor de Capiteyn Aberfon was heeden de Victualie vertrokken, en dat de ViceAdmiraal van Byland, Capiteinen E. C. Staring en Aberfon , niet meer dan voor vier maanden hadden gerequireert. Is goedgevonden het zelve aan te neemen pm te dienen na behooren. (Onder ftond) Accordeert met voorfz, Notulen. (Get.) O* backer, CZ, EDE-  july, STAAT EN OORLOG; 1783. aay EDELE MOGENDE HEEREN! Wy hebben op den 22 April ontfangen eene Misfive van den Heer Griffier Fagel, in dato 17 daar te vooren , met verzoek , om, ter requifitie van U Edele Mog. tot nakoming van de Commisfie door Hun Hoog Mog. op U Edele Mog. geftrekt , namelyk onderzoek te doen , naar de reedenen en oorzaaken van het ' niet executeeren van Hoogstderzelver ordres , omtrent het verzenden van tien Oorlogfchepen naar Brest, opgave te doen van al het geene, die materie betreffende, tot onze kennisfe is gekomen , en tot derzelver volkomen fatisfattie Zoude kunnen dienen. Wy zouden ter voldoening aan die requifitie, kunnen avanceeren , dat wy nooit directe of legaale kennis bekomen hebben van eene Refolutie van Hun Hoog Mog. tot het verzenden van tien Schepen naar Brest, veel min van de naamen dier Schepen, of van de reedenen, die het executeeren dier Refolutie hebben tegen gehouden; dog wyl wy uit Hun Hoog Mog. Refolutie van den 6 April aan de Misfive van den Heer Griffier Fagel gevoegt, zien, dat zodanige ordres gegeeven waren , en dat daar by werd gezegt, dat op de klaarfte wys was gebleeken, dat die Expeditie buiten effect gebleeven is, om dat de Schepen daar toe gedestineert, van het noodige niet zouden zyn voorzien geweest, en dat dit verzuim, by aldien het zelve plaats had gehad, dan ook evidentelyk ter verantwoording moest worden gebragt, of van de Collegien, of van de commandeerende Officieren, moeten wy daar uit vast ftellen , dat ook van ons Resfort een Schip daar toe moest zyn gedespiciëeert, en wel het Schip Goes van vyftig Stukken, onT 4 der  \ 295 july, ZAKKEN VAN 1783, der Commando van den Capitein Stavorinus , ais het eenigejdat wy toen ter tyd , in het Esquader voor Texel leggende, hadden. Iu die vastftelling dan , meenen wy te moeten begrypen, dat wy aan Hoogstdezelve, eene op. gaaf doende van het geene door oiis omtrent de Equipagie van voorgemelde Schip is verrigt, U Edele Mog. best zullen kunnen nagaan , of by ons eenig verzuim heelt plaats gehad, die de Expeditie naar Brest buiten executie zoude hebben kunnen houden. Op den 16" July 1781 is dit Schip reeds in dienst geftelt , en de Capitein Stavorinus op goedvinden van Zyne Doorlugtige Hoogheid , tot het Commando benoemt, op den 5 November gelast, eerst voor drie honderd Koppen, volgens de Tabel, en op den 22 April 1782 nog voor vyftig Koppen, daar boven, de werving voort te zetten, en het zelve voor den tyd van twaalf maanden behoorlyk te reviclualieeren, ten welken einde hem by Refolutie van 29 January 1782 , volgens gewoonte by ons Collegie, is gegeeven eene Ordonnantie ter goeder reekening van ƒ 22680 : o : o, zynde drie vyfde der compleete Schafting voor den tyd van twaalf maanden van drie honderd Koppen en den 13 May van dat zelve jaar nog eene'Ordonnantie ter goeder reekening van ƒ3780 : o: o voor drie vyfde der compleete Schafting van de geaugmenteerde vyftig Koppen , insgelyks voor twaalf maanden , buiten en behalven de Supportgelden, terwyl de Equipagiemeester Haring, man te Vhsünge gelast is, dat Schip, volgens deszelfs rang, behoorlyk te monteeren, equipeeren , en van al het nodige te voorzien voor ee. ne reis van twaalf maanden. Gebrek aan manfehap , defertie en fterfte , hebben egter deeze aanwerving zoo vertraagt dat eerst in het laatst der maand April 1782' rijt Schip eeue compleete Rol had aangeworven, en  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 297 en voor het laatst op den 23 May is gemonftef, met eene Rol van drie honderd agt en vyft.g Koppen, prefent aan Boord, en dus 8 man meerder dan zyn getal zyn moet. Dat volgens rapporten van den Capitein 00. veugemeld al zyn Viftualie voor den tyd van twaalf maanden was ingekogt, dog dat zyne destinatie zynde, om de Campagne by de Vloot in de Noordzee by te woonen, het hem onmogelyk was dezelve alle in zyn Schip te bergen, en in ftaat te blyven , om tegen den Vyand te ageeren, dat daarom maar voor zes maanden in zyn Schip had genomen, en die der ove. n'ge zes M 'anden te Middelburg in gereedheid had doen houden , om op de eerde requiütie aanftonds te kunnen worden ingefcheepr. Dat ook door den Equipagemeester Haringman dit Schip behoorlyk was gemonteert, en met eenen compleeten Inventaris voor zodamgen Charter van het noodige voorzien zynde, alles nieuw geweest, wyl dit Schip , dat ook nieuw was, voor het eerst in zee ging, zynde de Inventaris tot nu toe by dit Collegie in gebruik, ruim zo ampel, voornaamentlyk omtrent bet Articul van Zeylen , als by een der andere Collegien. Dat nu zoo een compleete Inventaris meedegegeeven is, blykt uit het Declaratoir van den'Equipagiemeester Haringmaii, hier by ge voegt fub No. f. De Capitein Stavorinus heeft bovendien ordres gehad om de fuppletie van al het geen hy mogt manqueeren , aan Behoeftens of Equipagiegoederen , te verzoeken aan het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam , het welk de goedheid had zig daar mede te chargeeren , gelyk zulks ook by ons plaats gehad heeft omtrent de Schepen van andere Collegien. Dat hy Capitein zulks ook gedaan heeft, blykt uit de Reekening van voorgemelde Admiraliteits Collegie fub No. 2. terwyl uit de Attestatie van de EquipagieT 5 mees-  393 july, ZAAKEN VAN i?83. meester Haringman fub No. 1. confteert , dat at het geen hy gerequireert heeft, hem ten eerHen is toegezonden. Wy vermeenen hier mede tot fatisfactie van U Edele Mogende aangetoond te hebben , dat dit Schip van ons Resfort, van al het noodige, zoo verre de bezorging van dit Collegie aanbetrof, overvloedig is voorzien geweest, en dat niets by het zelve verzuimd is , dat in onze magt ftond , om het Schip in behoorlyke orde te brengen en te houden. Wat de Capitein , dat Schip Commandeerende, aanbelangt, weeten U Edele Mogende dat die thans tot eene Expeditie na de Oostindiën geëmployeert is ; dit kunnen wy alleen zeggen, dat, volgens zyn rapport, hy op het laatst van zyn verblyf in Texel in de maan. den September en Oelober 178a een groot aantal Zieken heeft gehad , waar onder verfcheide met de Roodeloop , zoo dat buiten die van zyn Equipagie tien man van het Detachement Infanterie aan deszelfs Boord, door Zyne Doorlugtige Hoogheid geordonneert, aan die Ziekte , zyn overleeden , gelyk van een andere zyde kenbaar is geworden uit het geene hier nevens geproduceert word onder No. 3. welk gebrek aan Manfchappen en aanfteekenae Ziekte , mogelyk hem buiten ftaat heeft geftelt, om tot die Expeditie geordonneert zynde, die te konnen volbrengen. Wy hoopen hier mede aan U Edele Mog. requifitie te hebben voldaan , en dat U Edele Mog. daar uit zal blyken , dat by ons geen verzuim heeft plaats gehad, die de gemelde Expeditie zou hebben kunnen vertraagen en beletten. Waar mede Edele Mogende Heeren , wy U Edele Mogen, de beveelen in de befcherming des Allerhoog- ften.  jbxy, STAAT EN OORLOG. 1783. 299 ften. Aébum Middelburg den 5 May 1783. Was geparapheert, EVERT CLYVER, Ut. (Onder ftond) U Edele Mog. Dienstwillige, De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit in Zeeland. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve (Was get.) w. THIBAUt d'aAGTEKERKE. No. 1.  joo juxY, ZAAKEN VAN i7g3; No. i. Ik ondergefchreevene Schout-by-Nagt van Zeeland , en Equipagemeeiter van het Edele Mog. Collegie ter Admiraliteit aldaar, declareert, op den eed aan den Lande gedaan, dat het Schip van Oorlog Goes, onder commando van den Capitein J. S. Stavorinus, ten jaare 1782, van de Rheede van Vlisfingen , naar die van Texel vertrokken , by deszelfs vertrek , is voorzien geweest van een compleeten Inventaris , van alles wat tot Scheepigebruik noodig was , alles nieuw (alzoo het een nieuw Schip was) en volkomen gefchikt voor een reis van twaalf maanden ; dat voorts , al hetgeen wat door ongelukken verlooren heeft, op deszelfs eerde requifitie, aanftonds hem is toegezonden , gelyk uit de Boeken , ten Comptoire berustende, nader kan worden gezien. Actum Vlisfingefi den 2 May 1783, (Was get.) J. M. HARINCMAN. AM-  july, STAAT EN OORLOG. 1783. goi AMSTERDAM. No. 2. Reekening van af geleever de Goederen, Arbeidsloontn. enz voor de Schepen van Oorlog, ten diende van het Ed. Mog. Collegie ter Ad. miraliteit in Zeeland. Voor het Schip goes. 3 Zwaare Touwen io? duim 150 vaam. 50 Vamen Kabeltouw 8£' duim. Gemaakt om een Boegtpriet 2 Wangen, een nieuwe Kruistteng, 2 LeitzeylSpieren, Gedokte en Anker, gerepareert de Regeling in 't Galjoen en Botteloef, en de tusfehen Deks Poorten gemaakt, een Beeting Lap, en het Schip tusfehen Deks en boven Dek en gedeeltelyk van boven gebreeut , bedraagt aan Arbeidsloonen. 30 Deelen, lang 12 voet, breed 11 duim, dik i\ duim. 1 Betinglap, 12 voet breed 16* duim, dik 16 duim. Een end Plank 12 voet, breed 16 duim, dik i\ duim. 65 Pond Spyker in foorten. 2 Groote Marsfe Raa. Aan Schy ven, Nagels en yzere Banden. Aan Arbeidsloon. (Was get.) willem may. (Onder ftond) Accordeert met deszelfs Origineel. (Was get.) w. thibaut d'aagtekerke. No. 3. 8 January. — Juny. 24 Aug. tot 8 Sept.  302 july, ZAAKEN VAN i7g3<; No. 3. hoog edele gestrenge heer I Onder de Zieken , die ons aangeó bragt zyn van het Schip Goes, hebben zig eenige Soldaaten bevonden „ doch zonder onderfcheiden te zyn van de overige Manichappen van hetzelve Schip door eene byzondere Lyst, waar uit kenbaar weezen kon, dat zy tot de Landtroepen behoorden j zoo veel ik uit hunne uniformen kan vermoeden, zyn zy geweest de navolgende perfoonen : enz. Hunne ziekte beftond in eene kwaad, aartige Roodeloop , vergezeld met een algemeen bederf der Vogten , kenbaar uit de verderving der uiterfte Ledemaaten, en de onevenredigheid tusfehen de Herftelden en Dooden. Dezelve zyn ons alleen van het Schip Goes aangebragt. Hunne Plunje is ongeïnventarifeert in hunne Rantzels gepakt, en wel toegesjord in vlot Water gefmeeten, in het aanzien van misfehien dertig Luiden. Ik heb de eer met den verfchuldigden eerbied te zyn. H$og-Edele Geftrenge Heer. (Onder Rond) U Hoog-Edele Gefirenge zeer onderdaanige en gehoorzaa» me Dienaar. (Was get.) p. van woensel. Aan Boord van (Laager Rond) de Vriendfchap Accordeert met desin het Veer den zelfs Origineel. 20 January (Was get.) 1783. w. thibautd'aagtekerke. Waar  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 303 Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz. Rapport zal worden geëxami. neert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Edele Groot Mogende Gecommitteerden tot het groot Befogne, en de Vergadering daar op gedient van derzelver confideratien en advis. CLII. Extract uit het Refolutieboek van de Edele Mogende Heeren Staaten van Stad en Lande ; raakende de zaak van den Vaandrig de witte. Donderdag den 3 Julius 1783. By refumtie wederom gedelibereert zynde over het Rapport van de Heeren Gecommitteerden tot deaaer Provincie Finances van den 22 Maart jongstl. raakende de judicatuure van den Vaandrig de Witte, in de Notulen van den 28 van die maand vermeld, en luidende als volgt: Rapport der Heeren Gecommitteerden tot deezer Provincie Finances. By verfcheiden Refolutien Commisforiaal van den 26 November 1782, en den 31 January 1783 in Onze handen zynde gefield de Misfive van Zyne Doorluchtiglïe Hoogheid den 23 October jongst, over de judicatuure van den Vaandrig de Witte , zig in Zeeland fchuldig, hebbende gemaakt aan een gefmeede Landverraad , aan H. H. Mog. gefchreeven; als mede het voorftel door de Advokaat-Fiskaal Taling aan die Vergadering gedaan, wegens het al of niet overgegeeven van den Gevangenen aan de Heeren Staaten van Holland met de gevolgen van dien ter Generaliteit voorgevallen, alle betrekkelyk de nu reeds voor lang gefchiede overgave van gemelde Gevangene Vaandrig de Witte;  304 julv, ZAAKEN VAN i?83. te; vinden de Heeren UEdele Mogende Gecommitteerden door de veranderde omftandigheeden zig gedispenfeert daar van breedvoerig te rap. porteeren, als zynde die zaak ten principaal genoegzaam afgedaan, en zouden overzulks alleen-, lyk van oordeel zyn , dat tot gerustheid van ieder Provincie , ter Generaliteit ook van wegens deeze Provincie behoorde gedeclareert te worden , dat hoog Verraad en delicten tegen den Staat, door wie dan ook begaan , buiten infpraa. ke door de Staaten van die Provincie , waar in dezelve zyn gepleegt, door de Competenten Civilen Regter nu en fchierkomftig behoorden geftraft te worden. Hebban de Heeren van de Ommelanden de veranderinge door de Heeren van de Stad op den voorigen Landsdag in het Rapport te doen voorgellagen vastgefteld : en hebben voorts de Heeren Staaten van Stad en Lande zig met het uitgebragte Rapport geconformeerd. (Was get.) b. b. g0ckinga. Secretaris. CLUI.  jüxy, STAAT EN OORLOG. 1783. 305 CLIH. Extract uit het Register der Refolutien van de Staaten Generaal', inhoudende het Be/luit der Provincie van Stad en Lande , raakende de Quota. In dato 8 July 1783. De aanwezenden Heer Gedeputeerde van de Provincie Stad en Lande » heeft ter Vergaderinge ingebragt en laten lezen de Refolutie van de Heeren Staten van Hooggem. Provincie, zyne Principalen, genomen op het Rapport, den *4 April jongstleden ter Vergadering van Haar Hoog Mog. uitgebragt; rakende het foulaas, aan de Provincie van Vriesland te geeven; als mede op de Refolutie van de Heeren Staaten van Utrecht, dien aangaande den 1. May daar aanvolgen. de mede alhier ingebragt; volgende de voorfz. Relolutie hier na geïnfereert. Extratï uit het Refolutie-Boek der Ed. Mog. Heeren Staaten van Stad en Lande. Donderdag den 3 Julius 1783. Gedelibereert zynde over het Rapport, van de Heeren Gecommitteerden tot de Petitiën van den Raad van Staate, en dezer Provincie Finances van den 16 Jumus iongstl., betrekkelyk het foulaas, van de Provincie van Vriesland ter Generaliteit te geven, en de Refolutie yan de Heeren Siaaten van Utrecht, dien aangaande, luidende als volgt. Rapport der Heeren Gecommitteerden tot de Petitiën van den Raad van Staate en dezer Provincie Finances. edele mogende heeren ! Ter voldoeninge aan U Ed. Mog, Refolutie, van XVI. deel. v  306 july, ZAAKEN VAN 1733. den 31 May dezes jaars, door de Heeren UErf. Mos Gecommitteerden zynde onderzogt het Rapport, door Zyne Hoogb. en den Raad van Staate den 24 Ap il jongst!., ter Vergadering van Hun Hoog Mog. gedaan waar by declareeren , dat de Staat der Finances van Vries and hadden geèxamineerr, en bevonden de nood. zaakelykheid , dat gemelde Provincie in de lasten der Unie geftibleveert werde; ten dien einde voordragende, om met het Jaar 1784 den Staat van Oorlog, of wel de post tot de Fortificatiën buiten de Provinciën te verhogen, met een fomma van ƒ 32722' : 2:- en 'daar mede den tyd van zeven jaaren te con'tinueeren , ten einde de gem. Provincie daar uit jaarlvks te doen profiteeren de fomma van / 300. - Als mede de Refolutie van de Heeren Staaten van Utrecht van den 7 May, den 12 ter Vergaderinge ingebragt; declareerende, buiten Haat te zyn, om te concurreeren, of eenige favorabele Refolutie of Confent te kunnen uitbrengen wegens gemelde voorgeflagene foulaas ; immers voor zoo verre het zelve eenige de minfle last voor de Finances hunner Provincie zonde involveeren; als mede de Refolutie der Heeren Staaten van Vriesland, in dato den j May jongsrb; waar by verklaaren, dar, indien geene behoorlyke verligting bekomen in het draaien der lasten van de Unie, met ultimo July zullen ophouden te betaalen, met eenige posten op den Staat van Oorlog, ter hunner repartitie gebragt. En laatitelyk de Misfive van Haar Hooo- Mo» aan gem. Heeren Staaten gefchreven, den 4 Juny, waar by dezelve, door menigvuldige argumenten, en het gewist der gevolgen, daar uit refulteerende, daar van trasten te dehorteeren. Zouden van Advife zyn , dat van wegens U Ed. Mog. ter Vergaderinge van Haar Hoog Mos. diende te worden gedeclareert: Dat U Ed. Mog. reeds by derzelver Refolutie van den 2 May 1770 de gronden hebben opgegeven , op welke vertrouwden, dat het onderzoek der Finances van Zeeland diende te gefchieden , en het fupport aan gem. Provincie, daar op gereguleert, bevonden hadden daar aan niet te zyn voldaan. En  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 307 En dat U Ed. Mog. zoo by derzelver Refolutie van den 1 July 1773, als van den 16 December 1778, hadden verklaard , in geene verdere fupporten te kunnen nog te zullen confenteeren ; ja dat U Ed. Mog. ter occalie der klagten van de Provincie van Vriesland, op den 14 Maart jongst 1., hebben gerefolveert, en aan Hun Hoog Mog. kennis gegeven, dat vaardig en genegen zyn , dat op die grorden , en die, welke vervat zyn in de Refolutie der Heeren Staaten van Utrecht, van den 2 December jongstl., de Finances der refpective Provinciën worden onderzogt , en na zulks , no» pens de veranderinge der Quotes der .refpective Provinciën na recht, reden en billykheid, in evenredigheid, werde gedecideert; en dat U Ed. Mog., zonder zulks, geene'decifie in dezen, op eenigerhande manier, zullen r'efpecreëren. ' . , Dat deze Refolutie , even voor of in t begin der befoignes over de Finances van Vrie.«,land , ter Vergaderinge van Haar Hoog Mog. zynde ingelevert, aan niemand der Heeren van gemelde befoignes onbekend heeft kunnen zyn , en derzelver attentie in het houden derzelve had moeten meriteeren. Dan dat U Ed. Mog. met verwondering hebben gezien, dat in het onderzoek der Finances van Vriesland, niets daar vaH in eenig adfpedt komt, maar alleenlyk is onderzogt , of de Finances van Vriesland in zulk een llegten ftaat waren, dat gefupporteert moesten worden ; en zulks gebleken zynde, het fupport is voorgeslagen ten laste der vyf andere Provinciën , niet alleen zonder met eenige grond van zekerheid te weten, of daar toe in ftaat waren, ja of niet dezelfde of meerdere redenen hadden, om adfiltentie te verzoeken. Dat U Ed. Mog. overzulks niet alleen om het gedeclareerde in voorgem. Refolutie, maar vooral om de redenen , die U Ed. Mog. daar toe hebben gepermoveert , in het voorgeflagen fupport voor de Provincie van Vriesland, voor zoo verre ü Ed. Mog. daar door mede zouden worden bezwaard, moeten declineeren. Dat de Heeren Staaten van Vriesland, nog niemand, dit rondborftig declaratoir van U Ed. Mog. kwalyk zullen kunnen nemsn, als maar gelieven te overwegen, V e dat  3o8 jowr, ZAAKEN VAN i783, dat U Ed. Mot. zig zedert het jaar 1770 , niet hebben onttrokken , om alles te doen onderzoeken , wat ter bepalinge der zwakheid van d'eene en het meerdere vermogen van eene andere Provincie, kon worden gerequireert: en dus, op gronden van zekerheid en proportie , de eene verligt, en de andere bezwaard ; dan dat dat middel by velen, zoo het fchynd, geen fmaak vindende, men daar uit zouden kunnen beiluiten, dat men de gevolgen daar van vreesde, terwyl het dog zeker is , dat die geene, welke vermenen , geholpen te moeten worden, of op *t minst anderen niet te kunnen helpen verligten , daar in minder zwarigheid moeten vinden. Dat U Ed. Mog. met fidutie pofeeren, in die gevalle te verfeeren , om dat geene Ingezetenen zwaarder dan de hunne belast zyn , de lasten met meerder vi. geur dan ergens worden geheven , met minder omflag en kosten geinnert en mee meerdre menage uitgegeven; dat overzulks U Ed. Mog. met de Heeren Staaten van Utrecht aangenaam zal zyn, dat zulks wegens alle Provinciën werde onderzogt, en de Quotes , naar bevinding, billyk gereguleerr. Dat U Ed. Mog. in tusfehen , hangende de deliberatien der Bondgenooten over het voorgeflagen Rapport, met verwondering, maar teffens met fmert, hebben gezien , dat de Heeren Staaten van Vriesland, by derzelver Confent in den Staat van Oorlog hebben kunnen goedvinden, aan Hun Hoog Mog. te declareeren , dat met ultimo July dezes jaars znllen ophouden met de betaling van fommige Posten ter hunner repartitie gebragt, ter fumma van ƒ323412. Eene handelwyze, waar door zy zig zelve regt aoen, de deliberatien van de Bondgenooten voor uitlopen, en waar door aatv de verdere Bondgenooten, welke na hun oordeel in het zelfde geval zyn, dezelfde faculteit geven , waar door de uiterüe confufie zoude worden veroorzaakt : Dat U Ei. Mog. , zig in dat geval bevindende , zig diezelfde magt en vryheid voorbehouden , indien Vries, laud daar van gebruik maakt, dan dat hoopen en vertrouwen , dat de Heeren Staaten van Vriesland, door de argumenten, door Hun Hoog Mog. aangenaaid , in der»  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 3°9 derzelver Refolutie van den 4 dezer, daar van zullen ,vorden gedehorteert. Hebben de Heeren Staaten van Stad en Lande zig .net het uitgebragte rapport geformeert. (Onderftond) Col/. Cofic. (Was get.) R. B. GOCKINGA, SeCTet. Waar op gedelibereert zynde , hebben de Heerea Gedeputeerden van de Provincie van Gelderland, Zeeland , en Overysfel de voorfchreeven Refolutie copielyk overgenomen , om in den haaren breeder gecommuniceerd te worden. En is dien onvermindert goedgevonden en verftaan, dat copie van de voorfchr. Refolutie gefteld zal worden in handen van de Heeren van Lynden van Remmen en andere Haar Hoog Mog. Gedep. tot de zaken van de Finantie, om met en nevens eenige Heeren Gecommitt. uit den Raad van Staate , by Haar Ed. zelfs te nomineeren, te vifiteeren, examineeren en van alles al. hier ter Vergaderinge rapport te doen. | De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht hebben geinhaereert de Refolutie van de Heeren Staaten hunne Principaalen , op het zelve fubjeét ter Vergaderinge van Haar Hoog Mog.. ingebragt, mitsgaders de propofitien, dien aangaande gedaan. De Heeren Gedeput. van de Provincie van Vriesland hebben geinhxreert de onderfcheiden Refolutien en Misfiven van de Heeren Staaten hunne Principaalen , op dit onderwerp , en wel fpeciaal de Refolutie van den 8 May laatstleden 3 houdende Confent in de Staaten van Oorlog. V 3 . CLIV.  3io july, ZAAKEN VAN ï?83. CLIV. Request van de Ingezeetenen van het Heetveld en Maare, aan de Heide, aan de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht, betrekkelyk tot den over/ast van het Wild en van het jaagen; nevens Refolutie daar op genomen. In dato 15 en 18 July 1783. " A/fet '1Ct hartgrievendst verdriet en het diepst ontij ÏVJL zag, geven de Ingezeetenen van het Heetveld „ en Maare, aan de Heide geleegen, te kennen; „ Dat de Supplianten hunne bekommernis niet lan„ ger kunnen ontveinzen over het niet indienen van „ Zyner Doorl. Hoogheid, des Heeren Prinfe Erfflad„ houders, confideratien, welke Haar Ed. Mog. , de Heeren Sfaaten dezer Provintie, (zoo de fupplianten „ wel geïnformeerd zyn) reeds in het begin der ge,, pasfeerde maand Juny , hebben doen verzoeken op „ Hoogstderzelver Appointement, tot foulaas van de „ ongelukkige Boeren , en ter deftructie van een alles ,, vernielend Wild in deze oorden gegeeven, en waar„ op nog naderhand, in het begin dezer maand , we,, derom door Hun Ed. Mog. by Zyn Doorl. Hoog- heid aangedrongen is geworden. ,, Dat de Supplianten al verder de vryheid moeten $i gebruiken, om daar by re voegen, dat het allezins „ onbefeffdyk moet voorkomen, dat Zyne Doorl. Hoog„ heid, wien der In- en Opgezetens welzyn altoos tot „ de hooglte wet en rigtfnoer van Hoogstdeszelfs ge„ dragen ftrekt, nu, in dit geval, daar het aankomt, „ om zoo veele ongelukkige Landlieden tegen een al „ vernielend en gepopuleerd wild te beveiligen, en dit „ alleen met een geringe vermindering van het ver„ maak van zeer weinige jagers, reede zoude hebben, „ om den Souverain, de Heeren Staaten dezer Lan„ den, in hunne Vaderlyke inzigten ten dezen refpec„ te niet te fecondeeren, of Hoogstderzelver welmee5, nende poogingen , door een geduurig trainfsfement, „ met  jült, STAAT EN OORLOG. 1783- 3" „ met Hoogstdeszelfs confideratien op gedagte appoin„ tement intehouden, te doen verydelen. „ Dat der Supplianten fituatie hoe langer hoe de- plorabelder word, gemerkt de daarby komende en, federt zeer veele weeken, en als nog, voortduuren„ de droogte , en waar door het Stroo reeds op het „ Land verdord en verderft, zulks, het Koorn eens „ afgemaaid zynde, gelyk die tyd heden daar is , en „ door het Wild vertrapt en vernield wordende , 'er „ voor de ongelukkige Boeren bykans niets als vertree„ den kaf overig blyven zal. „ Dat de Supplianten, door deze en andere rampen „ getroffen, noodwendig tot de grootfte armoede moe„ un vervallen , en het te dugten is, fommigen der- zeiven daar door (dat ü Ed. Mog. verhoeden) tot „ de uiterfte wanhoop zullen overtlaan, indien zy niet „ door een daadelyk en prompt fecours in dezen nood ,, worden te gemoed gekomen. „ Dat de Supplianten, zig intusfchen overtuigd hou„ dende van des Heeren Erfftadhouders liefde voor de 3J Nederlanders in 't generaal, en voor de In- en Op„ gezeetenen dezer Provintie in 't byzonder, niet dur„ ven te denken , dat Hoogstdezelve Heere Prince, door verkeerde Inductie van kwalykgezinde lieden , ,, Hun Ed. Mog. Misfives dien aangaande zoude heb,9 ben gefeponeerd, om dezelve onbeantwoord te la„ ten, en deze dus in de vergetelheid te dompelen. „ Immers , dat zulks niet beftaanbaar zoude zyn „ (ma? men het eerbiedig zeggen) met den aart der „ verpligting, waar onder elk legt, om aan de Hoog„ geëerde orders van den Souverain , men zwyge aan „ een inltantelyk gereïtereerd verzoek , op hoedanige „ wyze 'ook, met promptitude te voldoen. „ Reden, waarom de Supplianten, gerustelyk, dur„ ven te belluiten, dat Zyner Doorl. Hoogheids me„ nigvuldige' bezigheden de eeniglte oorzaak zullen zyn „ vah dit trainisfetnent, terwyl daar door zelfs Hoogst„ dezelve zal afgetrokken worden, om het gevaar, dat by dit vertoeven is, intezien. ,, ün zulks de Supplianten , al wederom , de vry„ heid gebruiken, zig op het allerootmoedigfte aan U V 4 „ Ed.  311 jimr; ZAAKEN VAN 1783. ,, Ed. Mog; Vaderlyke voeten te werpen, met vuuri„ ge bede, dat het U Ed. Mog. daarom gelieve te be„ hagen, om intusfchen en onverminderd Zyner Doorl. „ Hoogheids confideratien in dezen , conform de in„ tenue en Hooggedagte appointèmente .van den Sou„ verain , de Heeren Staaten dezer Provintie, op der „ Supplianten meermaalen geprefeuteerde Requesten , j, na bevind van zaken, te disponeeren. „ Ofte is het, dat UEd. Mog. zulks als nog niet „ konden goedvinden , terwyl de Supplianten daar op „ nogtans in de eerde plaats blyven indeeren, dat dan UEd. Mog. behage , immers, en ten minde, ver„ mits de maaytyd nu reeds daar is, en zulks het ge. „ vaar en de overlast van het grof en klein Wild „ daaglyks grooter werd, nogmaals by den Heere Prin„ ce Erfftadhouder, op de ferieuste wyze, en allerin„ dantelykst, te urgeeren, dat Zyne Doorl. Hoogheid ,, ook daadelyk op vertoon order delle, dat van Hoogst» „ deszelfs verzogte Confideratien op meergedagte Ap- pointement van Hun Ed. Mog. de Heeren Staaten ,, 's Lands van Utrecht, nog deze week , worde in,, gediend, ten einde der Supplianten noodlot eindelyk „ eens befiisfende worde bepaald. „ Het welk doende enz." De Gedeputeerden van de Staaten 's Lands van Utrechr, doen te weten : naardien aan de Heeren Staaten verfcheidene klagten zyn ingebragt over den aanwas van grof Wild , inzonderheid van Harten en Rheën , als mede over de confiderable populatie der Conynen binnen deze Provintie , waardoor de Veld. vrugten geruïneerd , en aan den Landman by aanhoudendheid aanmerkelyke fchade word toegebragt, en Hoogstdezelve zeer genegen zynde de goede Opgezetenen hierinne , (zoo veel mogelyk) te hulpe te komen , hebben Wy , ingevolge van üe Authorifatie ter befchryvinge op Ons verleend, conform het Advys van Zyne Doorl- Hoogheid, den Heere Prince van Orange en Naslau , Erfdadhouder &c. mitsgaders de Confide. ratien van het Jagt-Gerigte dezer Provintie, goedgevon. tien te authoriieeren en te permitteeren, gelyk Wy doen  juxy. STAAT EN OORLOG. 1783- 3*3 doen by dezen , alle Gequalificeerdens tot de Jagt, omtnt, van nu af aan, geduurende den loop van deze iaare 178*, zoo wel met, als door hunne Jager», op Zwynen, Herten en Rheën te mogen jagen, dezelve te fchieten , vangen en verjagen , mits nogtans , geduurende den beflotenjaagtyd, daartoe geene Honden em. ploiieerende : En permitteeren Wy voorts alle de Gequalificeerdens tot de jagt, om gedurende de maanden December, January, February, en de helfte van Maart, op de Conynen met Honden te fretteeren , en eindelyk , om nog al meerder dit fchadelyk Wild te ver. minderen , qualificeeren Wy allen en een ieder , van wat ftaat ofte conditie dezelve ook zoude mogen zyn, om, by provifie van nu af aan tot den eerften January 1786 inclufive , binnen deze Provintie met fretten en builen de Convnen te vangen en uit te roeijen , zonder nogtans eenige Honden daartoe te gebruiken. Gedaan 't Utrecht den 18 July 1783. (Was geparapheird) w. r. van tutll van seroskerken , Vt. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van Welgemelde Heeren Gedeputeerden. (Was get.) h. h, laan. V j CLV.  3«4 July ZAAKEN VAN GLV. Advizen der onderfcheidene Kwartieren van den Friefchtn Landdag, en de Refolutie daar op uitgebragt, met opzigt tot de Refolutie van de Staaten Generaal in de zaak van jr. l. j.' j. rengers. In dato 18 7uh 1783. * f Oostergo o„ » Uet Kwartier van Oostergoo is van Advys, dat » J. .1 de Gedeputeerdens ter Generaliteit behooren ,i te worden gelast, ter Vergadering van H. H. Mog. „ te declareeren, dat Hun Ed. Mog. zig over de ma» tene van het Rapport s aldaar uitgebragt, niet kun3> nen uitlaten , 'Vermits in zig behelst een decifie van » een pomcl:, dat voor de hooge Rechtbank dezer Pro„ vintie ongedecideerd is hangende, en welks judica. „ ture Hun Ed. Mog. niet kunnen anticipeeren ; da»„ echter voorn. Gecommitteerden de cönclufie, welke „ mogt genomen worden, zullen kunnen aanzien. £r tweeden meent het Kwartier, dat Hun Hoor „ Mog. m antwoord op Hoogstderzelver M:s(ive, be,, hoorde te worden toegevoegt, dat Hun Ed. Mog., „ de Maaten dezer Provintie niet, dan met de uiterlte „ iurpnfe, zyn ontwaar geworden, dat ter Vergadering „ van Hun Hoog Mog. een Rapport; is uitgebragt ] „ waarby eene Refolutie word geproponéert , teiuiee„ rende , om procedures , op order van het Hof van „ Juftme dezer Provintie ondernomen , te verklaaren „ nul en van geene waarde. „ Dat Hun Ed. Mog. geen denkbeeld kunnen vor„ men van het pretenfe recht van Opperfouverainiteit, „ dat Hun H. Mog. zig verbeelden in deze te kunnen „ exerceeren in eene alleszints independente Provintie, „ en over een Hof van Juftitie , dat , zoo al niet in „ deze van Hun Ed. Mog. zelve , ten minfte zeker „ van H. H. Mog., volftrekt onafhan^lyk is: dat Hun „ Ed. Mog. verhopen, dat H. H. Mog. deze zaak en » ab  juxy, STAAT EN OORLOG. 1783* %15 alle deszelfs veruitziende gevolgen nader overwee„ gende, zig in het vervolg van dergetyke verregaande „ demarches en aanmatigingen wel zullen onthouden, , en verzekerd zyn , dat Hun Ed. Mog. anderzints, ' uit hoofde van hunnen Eed, aan i de Ingezetenen " gedaan , niet anders zouden kunnen doen , dan de " eer en independentie van hun Hof van Juftitie en '„ de hoogheid van hunne Provintie vigoureuslyk te s, maintineeren. Westergoo, „ De Gecommitteerdens ter Generaliteit te gelasten 9, zis met het Rapport, ter Vergadering van H. Hoog „ Mog. uitgebragt, te conformeeren, met aflating nog„ tans van de claufule , begreepen in de woorden nul 9t en van onwaarde &c, en zulks te contradiceeren» Zevenwouden ut Westergoo* Steden. „ De Misfive van Hun Hoog Mog. van den 19 May 95 1783 me,: de daarby behoorende ftukken te ftellen ' in handen van den Hove Provinciaal , ten fine van " advys , en de Gecommitteerden ter Generaliteit te §' elasten , zig te conformeeren met het Rapport van en 27 May dezes jaars , met aflating van de peri« " ode; En dat dus de prtztenfe Proceduren van Mein" eedigheid ter zake voorfz. tegens hem geëntameerd „ nul en van onvjaarde zyn" D. P. ut Westcrgoo. Uit welke voprfchr. Kamer-Advyfen eindeiyk geformeerd is deze na» volgende Refolutie. Is gelezen eene Misfive van Hun Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , gefchr. in 's Hage den 19 May dezes jaars, houdende, dat  3i6 july, ZAAKEN VAN I7g3. dat Lamoraal Joachm Johan Rengers, Burgemeester der Stad braneker , mitsgaders Commis Generaal der Conyoyen en Licenten by 't Collegie ter Admiraliteit in Friesland zig by Requeste aan opgemelde Hun Hoog Mog. had beklaagd over zekere crimineele Procedures, door den Procureur Generaal , op last van den Hove Provinciaal m deze Provintie, tegens hem ondernomen ter zake , dat hy tegens zyne infiruélie , als Commis5 Generaa , in de Regeeringe der Stad Franeker, zoude zyn gebleven, en voorts hadde verzogt, dat Hun Hoog Mog. in dat geval zouden gelieven te verklaaren, dat by Suppbant m zyn qualiteit, door hef tweede Artikel der Inftrucfie voor de Commiefen Generaal niet was uitgellooten van de Regeeringe der Stad Franeker, alles breeder m voorfz. Request, mede copielyk by ge. melde Misfive gevoegd , gedetailleert; 't welk door Hun Hoog Mog. was gefteld in handen van Hoogstderzelver Gedeputeerden tot de zaken van de PJacaten en Reglementen, om te vifiteeren, examineeren en daar van ter Vergaderinge Rapport te doen ; verzoekende Hun Hoog Mog., dat hangende derzelver deliberatien over dat Request, nadien het onderzoek, of en in hoe verre het gemelde Artikel van de voorzeide inftructie als nog geobferveerd behoorde te worden , aan hun competeerde, Hun Ed. Mogende de Procedures voorfz in ftaat en furcheance wilden doen houden; tot dat bv Hun Hoog Mog. daar op finaal zoude zyn gerefoi- veerd. En voorts gelezen zynde het voorfz. Rap- port, den 27 daar aan volgende ter Vergaderinge van Hun Hoog Mog. uitgebragt, hoofdzakelyk behelzende: — Dat zy Heeren Gedeputeerden van advife zouden zyn , dat Hun Hoog Mog. by Refolutie zouden behooren te verklaaren , dat de Suppliant in zyne qualiteit door het gemelde 2de Artikel der Inftruftie voor de Commifen Generaal niet is uitgefloten van de Regeeringe der Stad Franeker, en dat dus de pretenfe Proceduren van Meinëedigheid , ter zaake voorfz. tegens hem Suppliant geëntameerd, nul en van onwaar, de waren. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan , de Heeren Hun Ed. Mog. en de Gecommit- teer-  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 317 werden ter Generaliteit te gelasten, zig met voorfz. Rapport te conformeeren , met aflatinge nogthans van deze laatfte woorden , en dat dus de pratenfe Proceduren van Meinëedigheid ter zaake voorfz,, tegens hem geëntameerd, nul en van onwaarde zyn, welke periode gemelde Heeren Gedeputeerden worden gelast te contradiceeren; en zal extract dezes aan hun worden gezonden, om zig daar na te gedraagen. Aldus gerefo/veerd op het Landfchaps-Huis den 18 July J783. CLVI. Propofitie van Gedeputeerden der Stad Amfterdam , tot verklaaringe dat geene Predikanten of Leden der Kerkenraaden getuigenis der waarheid behoeven te geeven van vertrouwely* ke gefprehken met Kerheleden , of andere de Christelyke Religie toege» daan. Gedaan ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende. In dato 23 July 1783. De Heertn Gedeputeerden der Stad Amfterdam hebben ter Vergaderinge gedaan , en vervolgens in Gefchrift overgegeeven de navolgende P'ropolitie: De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam hebben uit naam en op expresfe last van de Heeren haare Principaalen ter Vergadering van hun Ed. Groot Mogende voorgedraagen. Dat hun Ed. Groot Agtb. voorgekomen zynde , dat by gebrek van eene uitdrukkelyke Wet, of dispofitie van Regten , de Regters binnen deeze Provincie in twyfel zouden kunnen werden gebragt, of de Predikanten al of niet kunnen werden geconftringeert, om getuigenis der waarheid te geeven , en te antwoorden op*Interrogatorien, raakende de geheime en confiden- ti-  3*8 jüLT, ZAAKEN VAN tieele gefprekkeu , tusfehen henlieden en de Leedemaaten hunner refpective Gemeenten, 200 by geleegeniheid van Huisbezoeking, als anderzints voorgevallen: En, wyders, in overweeging hebbende genomen, dat veele Leedemaaten, en andere Perfoonen, de Christelyke Rel'gie toegedaan zynde, daar door zouden kunnen werden wederhouden, om opening van zaaken , waar meede zy zig vinden bezwaart, aan haa1 re Leeraars te geeven, en zig van derzelver onderwys en Christelyke Raad te bedienen , wanneer zylieden zig zouden kunnen voorftellen , dat hetgeen zy in vertrouwen aldus openbaaren, zoude kunnen werden gedivulgeert, en Predikanten of andeie Leden van de Kerkenraad s aan wien zodanige geheime gefprekkeu zyn toevertrouwt , in Regten zouden kunnen werden genoodzaakt, om, dienaangaande, getuigenis der waarheid te geeven j —— Hun Ed. Groot Ajitb. dan ook hebben geoordeelt , dat de i.adeelïge gevolgen, die uit zodanige onzekerheid, en daar uit refukeerende Procedures zouden kun» nen voortvloeien , vereislchen , dat hier inne voorzieninge door hun Ed. Groot Mogende werde gedaan. Dat zy Heeren Gedeputeerden derhalven, uit naam en op last als boven, de eere hebben hun Ed. Gr. Mog. in confidentie te geeven , of hoogstdezelve niet zouden kunnen goedvinden te verklaaren: Dat geen Predikanten of Leden van de refpeclive Kerkenraaden, binnen deeze Provincie, gehouden zyn, getuigenis der waarheid te geeven , aangaande zoodanige ge. 1 fprekken , die tusfehen henlieden en Ledemaaten hunner refpeclive Gemeenten, of andere Perfoonen , de Christelyke Raligie toegedaan, het zy by gelegenheid van Huisbezoeking of anderzints, in vertrouwen van geheimhouding, zyn voorgevallen. En  jult, STAAT EN OORLOG. 1783. 319 En of hun Ed. Groot Mogende wyders riet zouden goedvinden . dat van deeze Verklaanng de noodige Publicatie werde gedaan. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz. geproponeerde zal werden geexamineert door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem , en verdere hun Ed. Gr. Mogende Gecommitteerden tot de zaaken van de Juftitie, met Commisfarisfen van den Hove, en de Vergadering daar op gedient van derzelver confidentie en advis. CLVII. Rapport van Gedeputeerden van dc Staaten Generaal, omtrent het gebruiken van middelen van Executie of geweld, ten aanzien van de Provincie Friesland, in het invorderen van de Quota. Uitgebragt ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende. In dato 25 July 1783. TP\e Heeren van Lynden van Hemmen en andere Haar \j Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Fi antie , ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refoliuie Commisforiaal van den ai deezer loopende maand, met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staate , geëxamineerd hebbende de Refolutie van de Heeren Staaten van de Provincie van Friesland, ten zeiven dage alhier ter Vergadering ingebragt, waar by dezelve perfifteeren by Hoogstderzelver Refolutie , op den 8 May deezes jaars ter Vergadering gecommuniceerd , raakende de afwyzinge van eenige Posten op den Staat van Oorlog, breeder in de voorfz. Refolutie en in de Notulen van den 21 dezer vermeld ; en daar op ingenomen hebbende de Confideratien en het hoog Wys Advys van Zyn Hoogheid, hebben ter Vergaderinge gerapporteert, dat zy Heeren Gedeputeerden uit den Raad van Staate, in agtinge genomen hebbende , al het gunt by Haar Hoog Mog., tot  Sao july, ZAAKEN VAN 1?g3i tot hier toe, ten aanzien van *t doen redresfeertn van deeze irreguliere handelwyze door de Heeren Staaten van Friesland aan Hoogstdezelve is gedaan ende gereprefenteert geworden, en van hoe weinig ingresfie alle dezelve demarches zyn geweest, in diervoegen zelve, dat hooggemelde Heeren Staaten van Friesland op dee. ze ernftige , daar toe aan haar gedaane, exhortatien, vervat by Haar Hoog Mog. Misfive van den 4 Juny laatstleeden, hebben kunnen goedvinden, zonder eenig argument, by de voorfz. Misfive van Haar Hoog Mog. vervat, aanteraaken, door het doen inbrengen van der*, zeiver nadere Refolutie van den 19 deezer, en den ex dito ter Vergadering geopend, enkel by de voorfz. zoo irreguliere gedaane afwyzing te perfifleeren, zulks H. H. M. zig thans ten vollen geperfuadeerd en overtuigd moeten houden, dat geene meerdere Perfuafive middelen kunnen worden geadhibeerd, en derhalven ook van eene Bezendinge zelfs geen meerder effect, dan als Van het voorige kan werden verwagt: terwyl egter de eer en het aanzien van de Republiek, zoo binnen- als buiten 's Lands , zoo zeer als derzelver eigen beftaan en Confidentie, allefints vorderen, dat niet ongerepareerd blyve deeze verre gegaane irregulariteit, welke by opgemelde Heeren Staaten van Friesland, door derzelvïr laatst geheel onvoldoende ingebragt Confent in de Ordinaire Staat van Oorlog voor het lopende jaar, is begaan; en dat het mitsdien meer dan tyd is, dat in deze fituatie, tot redres van dien, zoodanige middelen worden geëtnployeerd, als de Grondwetten van de Unie , in diergelyke omftandigheden , aan de hand geeven ; en die Voorzieninge worde gedaan , waar door het verloop der Trouppes van den Staat en alle Confufie, daar uit te ontftaan , 'moge worden voorgekomen, en daar benevens alle verdere Posten, die op de Ordinaire Staat van'Oorlog voor het lopende jaar ter repartitie van de Provincie van Friesland zyn gebragt, doch by de Heeren Staaten van die Provincie ven den 1 Aug. aanftaande onbetaalt zullen worden gelaaten , van weegens dezelve , ook verder tot op het uiteinde van dit Jaar zullen kunnen worden voldaan en afbetaalt; van p.dvyze zouden zyn , dat den Raad van Staate zoude be- hoo-  JULY, STAAT EN OORLOG. 1783. 3" hooren te worden verzogt en geauthorifeert, ,, om me het Montant van alle zodanige Posten,■ als op de Ordinaris Staat van Oorlog voor het lopende jaar ter repartitie van de Provincie van Friesland zyn gebiagt, dog in welker betalinge hooggem. Provincie alleen tot en met den I Aug. aanftaande, en verders niet, heeft geconfenteert, te willen doen opmaaken, en, zulks gefchied zynde, de fomma, welke alle dezelve te zamen voor de vyf laatfte maanden van dit jaar uitmaaken, voor Reekening. en ten Lasten van de Provincie van Friesland, ten Comptoire Generaal van de Unie te doen Negotieeren, tegens zodanige Interesfen als tot hier toe gegeven zyn , en vervolgens uit die Penningen fuccesfivelyk te laaten doen de betaalingen van alle de vooriz; Posten, in welker voldoeninge de Provincie van Friesland na den 1 Augustus aanftaande zal blyven m gebreeken ; met verdere Authorifatie op welgem. Raad van Staate, omme van het import van die genegotieerde Penningen met de Interesfen van dien, daar by gerekend , kennisfe te geeven aan de Heeren Staaten van Friesland, met verzoek en inftamie, om dezelve Penningen aanftonds, immers uitterlyk voor, het einde van dit lopende Jaar, ten Comptoire Generaal van de Unie,, ten einde voorfz. te willen doen furneeren en rembourfeeren tegens overneeminge van de Ordonnantiën en Quitantien der betalingen, welke daar omtrent gedepecheerd en gegeeven zullen zyn; ende eindelyk met fpeciale Authorifatie op meergem. Raad van Staate , omme , wanneer onverhoopt de Heeren Staaten van Friesland van te doen het gunt voorfz. is mogten blyven in gebreeken , na expiratie van dit lopende jaar , het Rembourfement van de voorfz. fomma van Penningen van hooggem. Provintie te mogen verhaalen by Executie , en zulks door alle zoodanige middelen, als by welgem. Raad van Staate met Communicatie en overleg van Zyn Hoogheid den Heere Prins Erfftadhouder, meest Convenabel en Oirbaar zullen worden gevonden, waar toe wel fpeciaal Hooggem. Zyn Hoogheid behoort te worden.verzogt, deszelfs gezag en Authoritett Wel te willen Contribueer en. En dat van den inhoud van deeze te neemen Refolutie by Misfive kennisfe behoord XVI. DEEL. X te  32* jutr, ZAAKEN VAN ï783, te worden gegeven aan de Heeren Staaten van de Provincie van Friesland , met byvoeging , dat gelyk haar Hoog Mogende moeten betuigen tot het daar by gerefolveerde niet te zyn overgegaan, dan in de zoo noodzaakelyke omftandigheden , waar in de zaaken van de Unie door de zoo irreguliere handelwyze van welgem. Heeren Staaten van Friesland zelve zyn gebragt geworden , en wanneer tot vermydinge van alle daar uit verdere noodwendig te ontftaane vetwarringe en confufie zulks heeft moeten gefchieden, dezelve alzo van herten wenfchen, en het eifecl en werkftellig maaken van dien, als nog zal mogen worden voorgekomen, door de zor» .te, welke haar Edele Mogende daar voor nog in tyds kunnen draagen, en waar aan bereids voor lange zouden hebben moeten voldoen, indien na behooren hadden gelieven te pondereeren het gunt aan haar eige Provincie, aan derzelver Bondgenooten en aan de ganfche Republiek ten meesten beste en welweezen van dien verfchuldigd zyn." Waar op gedelibereerd zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland en Overysfel aangenomen , zig op het voorfz. gerapporteerde nader te zullen verklaaren , en hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Holland en Westfriesland, en van Zeeland het Copielyk overgenomen , om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. Den aanweezende Heer Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht heeft geïnhereert de Refolutie van de Heeren Staaten zyne Principaalen van den 2 December laatstleden. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Friesland hebben geïnhereert de Refolutien van de ïleeren Staaten hunne Principaalen op het voorfz. fubjecr. al. hier ingebragt. CLV1II.  july, STAAT SN OORLOG. 1783. 323 CLVIII. Request en Memorie van Boekverkoopers in 's Hage , tegen het verbod van de Regeeringe dier Plaatze, omtrent het verkoopen van NaamloO' ze Gefchiften ; nevens de Refolutie by Hun Ed. Agtbaarheden , daar op genomen, In dato 28 July 1783. Aan de Edele Achtb. Heeren, Schout en Burgemeester en van 's Gravenhage. Geven reverentelyk te kennen de ondergetekende Deken, Hoofdman, en verdere Giidebroeders van het Boekverkoopers Gilde alhier in den Hage; Dat ter kennisfe van de Supplianten gekomen zyndé de Interdiclien van Ü Ëd. Achtb. van den 30 Juny en 3 July laatstleden , de Supplianten daar ih gevonden hebben diverfe merkelyke bezwaarén voor hun te refideeren, welke zy de vryheid genomen hebben in dé hier aan geannexeerde Memorie te betogen. Dat, hoe zeer de Supplianten wel bewust zyn, dat voor Ingezetenen, die zich door een of andere politieke bevelen of verboden van hunnen Magiftraat bezwaard rekenen, de naaste weg open ftaat tot den Souverain , zy echter te veel vertrouwen ftellen in de *equiteit van U Ed. Achtb., dan dat zy niet alvorens hunne grieven aan Dezelven eerbiedig zouden remonftreeren, en daar van het gewenscbt redres verwagten. Weshalven de Supplianten de vryheid neemen zich te keeren tot U Ed. Achtb., eotmoediglyk verzoekende, dat U Ed. Achtb. eene ferieufe en gunftige attentie op de bezwaarén der Supplianten , by de geannexeerde Memorie gedetailleerd, gelieven te liaan, en door het intrekken of buiten effecT: ftellen der voorfz. Interdictien, zoo van den 30 Juny als 2 July laatstleden , aan de Supplianten weder onverhinderd te latert de vrye exercitie van hunne Negotie,' conform de WetX 2 ter»  324 july, ZAAKEN VAN i7g3, ten en Placaaten van den Souverain , en de bepaalingen , daar in gemaakt, 't Welk doende &c. (Was get.) j. caillard, Deken. p. f. gosse, Hoofdman. j. mensert. j. van cleef» h. h. van drecht c. plaat. edele agtbaare heeren ! Wanneer U Ed. Achtbaarheden goedgevonden hadden, reeds in den voorleden jaare 1782, by derzelver Refolutie van den 30 September, de refpective Boekverkoopers alhier in den Hage te waarfchou. wen , om zich voortaan te onthouden van Pasquillen, eerrovende Almanakken , Gefchriften , of Prenten te disftmineeren en verkoopen , ten einde zich niet bloot te ftellen aan de pcenaliteiten en ftrafFen , bv het Placaat van Hun Ed. Gr. Mog. van den 7 Maart 1754 geftatueert ,. en van die Refolutie een gedrukt Exemplaar aan ieder Boekverkooper te geeven , ten einde te ftrekken tot zyn naricht, en zich daar naar te reguleeren, hebben de Supplianten, en hunne Medeboekbandelaars alhier, of fchoon de gemelde Refolutie, en inzonderheid de Praemisfen van dezelve, aan onkundigen gelegenheid konden geeven, om nadeelige gedagten van de Haagfche Boekverkoopers te vormen , even als of j.y meer , dan de Boekhandelaars in andere Steden en Plaatfen dezer Provintie, zich fchuldig gemaakt hadden aan contraventie en fchending der Piacaten van den Souverain, echter dezelve geconfidereert als eene vader, lyke waarfchouwing van U Ed. Achtb. , ten einde de Supplianten en hunne Medebroeders te herinneren aan hunnen pligt , en voor kwaade gevolgen te behueden; en hebben even daarom , mitsgaders uit coniideratie, dat  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 325 dat by dezelve Refolutie aau hun geen grooter last opgelegd wierdt, dan welke aan alle Boekverkoopers in deze Provincie naar de bevelen van den Souverain incumbeert, die waarfchouwing met dankbaarheid ontfangen , en daar aan, zonder te klagen , eerbiediglyk gedefereerd. Niets zouden de Supplianten vuuriger wenfchen, dan dat zy ook, onvermindert hunne verpligting , om voor het welvaaren van hunne Negotie , en daar door voor het belang van hun en hunne huisgezinnen, te zorgen, met eene gelyke volvaardigheid aan de verdere bevelen en befluiten van ü Ed. Achtb., ten aanzien van de Supplianten en hunne Medeboekhandelaars alhier gedaan en genomen konden obtempereeren. Maar daar in de aanzegging, aan de Supplianten op den 30 Juny laatstleden uit naam van den Hoofdman van het Boekverkoopers Gilde dezer plaatfe op order van ü Ed. Achtb. gedaan , en woordelyk van dezen inhoud zynde : „ Door de Edele Achtbare Heeren „ Schout en Burgemeefteren van 's Gravenhage wordt „ verboden te verkoopen De Post van den Neder „ Rhyn, De Post naar den Neder Rhyn , en verders „ geordonneert alle de overig hebbende Exemplaaren „ of Nommers over te geeven, om aan Zyn Hoog „ Edelheid bezorgt te worden , zoo als ook van de „ volgende Nommers, die ontfangen mogten worden, „ op de poenaliteit, volgens de laatfte Refolutie van „ 30 Sept. 1782." Mitsgaders in de Refolutie van U Ed. Achtb., twee dagen daar na, te weeten op den 2 dezer Maand, genomen, waar by U Ed. Achtb, hebben goedgevonden en verftaan, „ den Deken van het „ Boekverkoopers Gilde alhier aan te zeggen, dat, 011„ vermindert de Refolutie van Hun Ed. Achtb. in da„ to 30 September 1782, welke blyft in haar volle ,, kragt en vigeur, voortaan geene nnamlooze Gefchrif„ ten, hoe genaamd, binnen den Haag en Jurisdictie ,, van dien zullen mogen werden verkogt en gedebi„ teerd , op poene van te ondergaan de ftraffen, by „ Placaaten van den Lande ten dezen opzichte gefta„ tueert ; met last , om daar van aan de refpective Boekverkoopers alhier de nodige waarfchouwing te X 3 ,j doen.  3*5 J0X7, ZAAKEN VAN i?83. ,, doen , ten inde zy geene ignorantie zouden kunnen ., voorwenden.*' —— Daar in beide die bevelen van U Ed. Achtb. meer dan een , niet gering , bezwaar voor de refp. Boekhandelaars in deze Plaatfe gelegen is, zoo vermeenen de Supplianten hunne rechtmatige klagten daar omtrent niet te mogen verbergen , maar integendeel aart zich zeiven en aan het algemeene welzyn der Boeknegotie verfchuldigd te zyn, om dezelve met eerbied en gepaste vrymoedigheid te brengen onder het oog van die geenen , van wien zy het herftel daar van kunnen bekomen , en ten dien einde dezelve in de eerfte plaats aan U Ed. Achtbaarheden zelve reipectueufelyk voor te dragen, en het redres daar van te imploreeren. Alvorens echter de Supplianten daar toe overgaan, neemen zy de vryheid vooraf uitdrukkelyk te declareeren, dat zy de bovengemelde aanzegging van den 30 Juny laatstleden , voor zoo verre die continueert het verbod van het Weekblad , De Post naar den Neder Rhyn genaamd, zich in geenen deele aantrekken , als van het eerfte oogenblik af, dat die aanzegging aan hun gefchied is, van begrip geweest zynde , dat, daar de Drukker en Uitgeever van dat Gefchrift hier in den Haag woonachtig waren, zy Supplianten zich met het zelve niet behoorden te bemoeijen, maar de verantwoording daar van aan gemelden Uitgever en Drukker moesten overlaten; doch waarin dazen, gelyk gebleken is , te kort zyn gefchoten : weshalven de Supplianten U Ed. Achtb. imploreeren , om al het geen door de Supplianten op de voorfz. aanzegging van den 30 Juny laatstleden geremarqueert zal worden, te confidereeren , als alleenlyk betrekking hebbende op het daar in vervat verbod van den Post van den Neder Rhyn, en bevel tot overgaaf der overig zynde Exemplaren , en volgende Nommers, die van dit Weekblad nog zouden mogen ontfangen worden. Om eenige order in deze Memorie te houden , en alle redites te vermyden, zullen de Supplianten trachten te doen zien : I. Dat beide de voorfz. interdiétien , zoo van den 30 Juny als van den a July laatstleden (onder reverentie)  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 3*7 tie) laboreeren aan een defedt van een der esfentieellte requifitan, welke in verbiedende Wetten vereischt, en ook fteeds in diergelyke Wetten van den Souverain dezer Provintie gevonden worden. 2. Dat beide die interdicten , zoo generaal als dezelve liggen (indien zy zouden moeten ftand houden) niet alleen een important nadeel, aan de Boeknegotie in deze Plaats, en merkelyke fchade voor de Supphanten zouden na zich fleepen ; maar ook ftryden zouden met de Natuurlyke en Burgeriyke Vryheid, welke aan de Ingezetenen dezer Plaats, gelyk de Supplianten in alle eerbiedigheid vertrouwen, zoo wel als aan alle Be. woonders dezer Provintie , onder de zachte en billyke regeering van Hun Ed. Gr. Mog. is competeerende. 3. Dat beide die interdicten, al moesten dezelve agtervolgd worden , nog infruétueus zouden zyn , en nimmer aan het oogmerk , dat men daar mede icnynt te bureren , zouden voldoen of beantwoorden. 4. Dat die interdiétien beide , ook uit hoofde van het defeftueufe in de Pars vindicativa van dezelve, of niet te executeeren zyn , of de Supplianten aan veele vexatien zouden exponeeren. En met de adftruétte van deze vier pomten hoopen de Supplianten de rechtmatigheid hunner klagten , en de billykheid van hun verzoek , volkomen te zullen hebben betoogd. . Wat het eerfte point betreft, dat namentlyk aan beide de voorfz. interdicten ontbreekt een der esfentieelfte requifiten van eene verbiedende of pcenaale Wet; daaromtrent neemen de Supplianten de vryheid te remarqueeren , dat het aan een ieder , die flegts eenige kundigheid van de vereischten van goede Wetten bezit, bekend is , dat in alle Wetten , waar by aan de Ingezetenen de eene of andere daad verboden wordt, zoo veel mogelyk , de reden en noodzaakrykheid van dat verbod betoogd moet worden , ten einde elk Ingezeten overtuigd worde, dat hy niet op eene willekeurige wyze in zyne Vryheid verkort wordt , maar dat het belang der Maatfchappy zulks vordert. „ ün moven- (zegt de kundige Schryver des Principes de la X 4 Le'  3-8 jolt, ZAAKEN VAN 1783. Legiflation, Liv. II. Chap. 5.) (» d'augmenter le re. fpecl, qu on porre fi naturellement au Legiflateur & de faciliter la foumisfion k fes ordres , c'efl: d'expofer la raifon des Loix en les compofanr. C'eft un Orgueil despottque, & une hauteur deplacde, quand on tache de faire fentir aux fujets toute la force de la bride qui les guide, & quand on allegue Je feul plaifir de commander pour motif de toutes les Loix. Les Hommes aiment, plus qu'on ne paroit croire, d'obeif aux preceptes de la Raifon univerfelle , & 1'on n'a qu'a leur prefenter ces preceptes dans leur beauié naturelle pour être fur de 1'obeiflance Ia plus prompte. Un Legiflateur, qui motive fes Loix, eft un bon Pere de famille , qui inflruit fes enfants de leurs vrais intéréts, & qui les exborte a, faire leur bonheur: ausfi fes Lefjong font écoutées avec refpect & avec reconnoiflance, & les ordres font executés avec aliegreife , paree que 1 Amour mfpire la docilité , pendant qu'on tache , de fe («) Dat is, „ Een middel ter vermeerdering van den eerbied, die men zoo natuurlyk aan eenen Wetgeever toedraagt en ter bevordering van de onderwerping aan zyne bevelen is de Reden der Wetten in het zamenflellen van dezelve tè betoogen. Het is eene despoticke hoogmoed, en eene kwa. lykgeplaatffe trotsheid, wanneer men aan de Onderdaanen tracht te doen gevoelen de volle kragt van den teueel die hen befliert, en wanneer men het bloote vermaak van t'e gebieden bybrengt voor beweegredenen van alle de Wetten De menfchen zyn meer, dan men fchynt te geloven, genégem om te gehoorzamen aan de voorfebriften van de alWene gezonde Reden en men behoeft flegts hen die voorfchriften in haare natuurlyke fchoonheid voor oogen te ftellen om verzekerd te zyn van de vaerdigfie gehoorzaamheid. 'Een Wetgever, liter, non muitos inutiliter, punire. Het bedoelde oogmerk nu in beide de interdicten kan zekerlyk geen ander zyn, dan om voortekomen , dat de Post van den Neder Rhyn, en voorts alle naamlooze Gefchriften , hoe genaamd , niet onder het oog der Haagfche Ingezetenen zouden komen, of door hen geleezen worden, ten einde zy daar door, in gevalle 'er eenig kwaad in mogt fteeken, niet befinet zouden worden; maar het is reeds te meermaalen, en in 't byzonder nog by gelegenheid van het meergem. Concept-Placaat tegen Godslasterlyke Boeken, door de Amfterdamfche en Leydfche Boekverkoopers aangemerkt geworden , dat het nooit aan Colporteurs, Joden, en diergelyk flag van volk, ontbreken zal, die de meeste ergerlyke Boeken aan den taan zullen weetén te helpen, —— dat de ondervinding (d) Dat is: Een Wet behoort gemaakt te worden ter ver. krygïng van dat geen, dat dadelyk bereikt kan worden, wanneer men weinigen met vrucht, en niet veelen nutteloos, wil flrafïèn. Y 4  344 ju"» ZAAKEN VAN 1783. ding ftandvastjg heeft doen zien, dat Boeken, die verboden wierden , terftond nieuwsgierigheid hebben verwekt, en verkogt zyn geworden, daar zy anders, was 'er geen verbod op gekomen, in haare geboorte gefmoord zouden zyn, —— en dat het by voorbeeld weinig ge» baat heeft, dat de werken van Spinoza, en andere meer, yerboden zyn geworden, dewyl dezelve 'er niet minder om verkogt zyn. En is dit in het algemeen waar, ge. lyk bet ontcgenfpreekelyk is , hoe veel te meer moet men dat dan niet verwagten in cas fubjeét, daar het nier alleen aan fllle Boekverkoopers in andere Steden én Plaatfen dezer Provintie vry zal blyven , om die verbodene Gefchriften opentlyk en onverhindert te verkoopen , maar het zelfs aan alle Ingezetenen dezer Plaats, uitgezonderd alleen de Boekverkoopers, geoorloofd zal zyn, om die Gefchriften van elders, by voorbeeld uit de nabuurige Steden , Delft en Leyden, te ombieden, èn onder elkander te verfpreiden, nadien de meergemelde interdiétien alleenlyk aan de Supplianten en MedeBoekhandelaars zyn geïnfinueert, en niet verder gepromulgeert geworden, zoo dat zy voor niemand anders, als alleen voor de Boekverkoopers, van eene verbindende kragt zyn. Het zal dus aan vreemde Boekverkoopers vry ftaan , om alle die Gefchriften alhier te debiteeren , of ten minften zullen Schippers , Voerlieden, tn andere perfoonen, die van de eene plaats na de andere reizen, de vryheid hebben , om die van andere ■plaatfen herwaarts over te voeren, of particuliere Ingezetenen om die van elders te ontbieden , zoo als de Supplianten in 't zekere geinformeert zyn , dat reeds dadelyk met relatie tot den Post van den Neder Rhyn plaats vindt en gepraétifeert wordt; terwyl de Suppli. snten alleen die Gefchriften niet zullen mogen verkoopen. De Supplianten vermeenen dierbalven met eerbiedige fiducie te mogen vraagen, welk effeét die meerge» melde interdiétien dan zullen te weeg brengen? Immers $;een ander, dan dat aan de Supplianten en hunne Medebroeders , die de lasten van hunne Negotie moeten i'appórteéren, een gedeelte van hunne kostwinning ont> nomen zal worden , en overgebragt in de beurzen van vreemde Boekverkoopers, of andere, tot de Boeknega, i V tie  julï, STAAT EN OORLOG. 1783. 34* tie onsequalificeerde perfoonen, terwyl noch de Post van den Neder Rhyn, noch de naamlooze Gefchriften, >r eeniezints minder om geleezen zullen worden , en by gevolg het but der beide gemelde ïnterdiclien mmmer bereikt zal worden. Ook dit weinige is , gelyk de Supplianten vertrou. wen, genoeg tot ftaving van hun derde voorgemelde point ; zy gaan derhalven over tot het vierde of laatfte, om nog kortelyk te doen zien: Dat die interdiétien beide, ook uit hoofde van het defeétueufe in de pars vindicativa van dezelve, of niet met effect te executeeren zyn , of de Supplianten aan veele vexatien zouden blootftellen. Niemand zal, zoo de Supplianten vertrouwen, ontkennen , dat het ia eene pcenaale wet een alleresfentieelst en onmisbaar requifit is , dat in dezelve praecïielyk bepaald zy , welke ftraf hy, die tegens de Wet handeld, ondergaan zal. Ontbreekt die pcenaale fanctie, de Wet is nul en invalide. „ Toute L01 parm- te O), zegt Puffendorjff, Devoirs de 1'Homme & du " Citoyen , Liv." 1. Chap. 2. §. 7. a deux parties; 1'une, qui determine, ce qu'il faut faire, oh ne pas faire; 1'autre, qui declare le mal, qu'on s'attirera , " fi 1'on ne fait pas , ce que la Loi ordonne, ou ü " 1'on fait, ce qu'elle defend. En nog eens , Liv. 2, Chap. 13. §. 4. Les Loix(/), aux quelles le Sou" verain n'a point attaché de fanétion penale, peuvent " étre vio'ées impunement par rapport du Tribunal humain." Welke pcenaliteiten zyn nu in de meergemelde interdiétien tegen de Contraventeurs van dezelve geflameert? By de eerfte mondelyke aanzegging van (e) Dat is, Elke volmaakte Wet heeft twee deelen, de eene die bepaald wat men doen of niet doen moet, de andere die te kennen geeft , het kwaad , dat men zich op den hals zal haaien , wanneer men niet doet , het gaen de Wet beveelt, of wanneer men doec, het geen zy verbiedt. (ƒ') Dat is, de Wetten, waar by de Souverain geene bepaaling van flraf gevoegd heeft , kunnen reet betrekking tot de Waereldlyke Rechtbank ongeflraft overtreden worden. Y'5 '  34* july, ZAAKEN VAN ,?g3, van den 30 Juny laatstleden , en daar by gedaan verbod van den Post van den Neder Rhyn, zyn \n de boodfchap, die de Supplianten en hunne Medeburgers daar van ontfangen hebben , gevoegd geworden deeze woorden, op de peenaliteit volgens de laatfte Refolutie van 30 September 1782 ; maar daar in die Refolutie van 30 Seprb. 178a geen woord van de Post van den Neder Rhyn gefproken wordt, — daar dezelve alleen handelt van Pasquillen, eerrovende Almanakken en diffamatoire Gefchriften, waar onder dat Weekblad notoirlyk niet forteert , en daar eindelyk in de Refolutie van 30 September 1782 geene peenaliteit, hoe genaamd, gevonden wordt; zoo kunnen de Supplianten zich naauwlyks verbeelden, dat die woorden in de gemelde interdidtien 'er door U Ed. Achtb. zelve zouden bygevoegd zyn, maar zy geloven veel eer, die fchuldig te weezen aan den Hoofdman van hun Gilde, die de aanzegging uit den mond van ü Ed. Achtb. ontfangen heeft, en die veelligt het verbod nog wat heeft willen ophelderen en aandringen , maar juist het tegendeel heeft veroorzaakt. Doch, dit zoo zynde, dan fpreekt het van zelfs , dat althans by die interdictie van 30 juny laatstleden , van het verkopen van den Post van den Neder Rhyn, in het geheel geene pcenaale faneïie gevonden wordt. Met meerdere zekerheid kunnen de Supplianten oordeelen over de tweede interdictie van nlle naamlooze Gefchriften, hoe genaamd, vervat in de Refolutie van U Ed. Achtb. van den 2 dezer maand, waar by deze fanftie gevoegd is, op pcene van te ondergaan de ftraffen , by Placaaten van den Lande ten dezen opzichte geftatueert. Het zal dus zyn de (traf, die by 's Lands Piacaaten op het verkopen van naamIcoze Gefchriften geftatueert zoude zyn. Maar Ed. Achtb. Heeren 1 de Supplianten vinden zicli gedrongen , op dit refpect hunne diepe onkunde te belyden, dsar hun niet een eenig Lands Placaat bekend is, waarby het verkepen van alle naamlooze Gefchriften, hoe genaamd, of van naamlooze Gefchriften in 't algemeen, verboden zoude zyn. Althans in de uitgegeevene Pia. caaten worden de zoodanige niet gevonden, en de Piacaaten van Hun Ec. Gr. Mog. van den J8 January 169I,  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 3+7 1691, en van den 7 Maart 1754, de voornaamfte, zo niet eenige, waar op men in deze materie het oog zouden moeten hebben, fpreeken geen woord van naamlooze Gefchriften in 't algemeen. En is die onderfteiling der Supplianten, dat-'er zulke Placaaten niet gevonden worden , waar, wat zal dan de ftraf zyn voor een Boekverkoper, die een naamloos Gefchrift, of een volgend Nommer van de Post van den Neder Rhyn, verkoopt ? Een van beiden , of hy zal in 'c geheel niet geftraft worden , het geen het meest met den aart der zaak en het Recht overeenkomt , dewyl het zeker is, en door de zoo even aangehaalde leer van Puffendorff bevestigd wordt, dat, daar in 't geheel geene ftraf in de Wet gevoegd is , ook geene ftraf geïnfligeert kan worden ; doch het geen dan met den eerbied, aan U Ed. Achtb. verfchuldigt , en de achtbaarheid van derzelver befluiten weinig zoude ftrooken; of, het geen nog flimmer is, de ftraf zal arbitrair zyn. Maar, om nu niet te onderzoeken , of het aan Magiftraaten vry ftaat, om pcenaale Wetten van den Souverain, buiten concurrentie van dien Souverain, door particuliere ordonnantiën of verboden te extendeeren, verder dan de Souverain zelf die geëxteudeert heeft, en dan die extenfieh met arbitraire ftraffen aan te dringen; iets, waar over de Supplianten zich in alle nederigheid zullen ab,ftineeren te oordeelen : zoo is het ten minften zeker, dat eene arbitraire Jurisprudentie eene allergevaarlykfte en verderffelyke zaak is voor de Ingezeetenen. Wie js 'er, die niet beeft voor Wetten, waar in de ftraffen tegen de Contra ven teurs geheel en al arbitrair zyn, en dus naar goeddunken door een Officier, dikwtls, hoe veel integriteit hy ook bezitten moge , van menfchelyke zwakheden niet geheel ontheven , tegen den eenen zwaarder en tegen den anderen ligter kunnen geëischt, en door de Regters geadjudiceert worden? Het denkbeeld daar van is inzonderheid voor de Supplianten te fenfibel , dan dat zy langer daar het oog op zouden kunnen vestigen ; zy Rappen 'er af met de nadruklyke woorden van de Leydfchen Hoogleeraar van der Keesfel, in deszelfs Oratio inauguralis de Legiflatorum Belgarum in recipiendo Jure Romano prudentia pag. 14 & ij  545 Jüly, ZAAKEN VAN 1733. 15 gevonden wordende (g): Ulterius autem hoe inde efficitur, quod utile civibus non videatur, plurima re. fflfqai arbitrio Judicantium: Judex enim, pro tribunali fedens , & fummi Imperantis Majeftate circumdatus, ïta fua pronuntiat Oracula, ut legem faciant inter par. tes. Si itaque normam illi certam, quam in judicaudo obfervare debeat , non pnefcripferit Legiflator , omnis firivatorum fortuna . falus , & felicitas in ejus erit poleftate c*MJtituta, Qnod quaui fit periculofum , nemo nop animadvercic. Judices enim, quanquam Divinre aliqtiid majeftatis infrar habeant, hommes tarnen effe non de- > (5) Wyders voïgt hier uit, dat het geenzints nuttig voor de Ingezetenen fchynt, dat veel gelaten worde aan het goedvinden van den Rechter, want de Rechter, op den Rechteröoel zittende, en mee de hooge achtbaarheid van het opperfte gezag bekleed , fpreekt zyne orakelen zoo uit , dat zy tusfehen de partyen eene Wet maaken. Wanneer de Wetgever hem dan geenen zekeren regel, dien hy in het oordeelen Hioet agtervolgen, voorgefchieven heeft, zal al het vermogen, welzyn, en geluk der Ingezetenen in zyne macht gefteld zyn. ïloe gevaarlyk dit zy, begrypt een 'ieder. De Rechters toch, of fchoou zy iets, dat naar de Goddelyke Majefteit zweemt, bezitten, laaten echter niet na menfchen te zyn, dat is, dik'wyls zweevende in de duifternis van onkunde, bezet met gevoelens, waar voor zy ingenomen zyn, door hertstochten tot verkeerde daaden ligtelyk te verleiden, dan eens naar weldaden en gunften traande, dan eens door haat en nyd vervoerd. Van hoe veel gewicht dit alles zy in gefchillen over recht en billykheid , wordt een ieder duidelyk gewaar. Wie zal dan voor zich zeiven niet beducht zyn, wanneer die groote magt der Rechters niet door zekere bepaalde en naauwkeurig befchrevene Wetten beperkt wordt? Wie is 'er, die meenen ian , in het bezit te zullen blyven van zyn eigendommelyk goed , over welks recht niet naar vaste Wetten , maar naar eene eigenkelyke magt geoordeeld moet worden? Wie zal kunnen denken , iets van zyne Ouderen te zullen ontfangen of aan zyne Kinderen te zullen kunnen overlaaten ? Wie zal zyne Vryheid ongefchonden , wie zal zelfs zyn leven veiüg rekenen , wanneer de Rechters door geene , of niet genoeg naaiuvc, banden van Wetten bedwongen worden , en in den ''urgeiflaat alles vermogen?  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 34» definunt , id eft , ignorantie tenebris f;epe involuti, prsjudicatis opinionibus imbuti, affedlibus in transverfom movendi, gratiam & favoretn nunc aucupantes, nunc odio & invidia correpti; qua; omnia, quantum iu illis valeant de bono & a;quo difputationibus , nemo non perfentifcit. Quis ergo iïbi non metuat, fi legibus certis & accurate confcriptis magna illa Judicantium po» teftas non coërceatur ? Qnis eft, qui falvum fibi fore exiitimet proprium patrimonium , de cujus Jure , nou ex legibus certis, fed ex arbitaria poteftate judicandum fit? Quis vel i parentibus fe accepturum aliquid, aut relidturum liberis arbitretur ? Quis fartam tedtam fibi libertatem , quis vitam ipfam fibi tutam fore putet , cum Judices nullis, aut non fatis ardtis, legum vinculis cohibentur, & in Civitatibus omnia poflunt. De Supplianten vertrouwen , dat zy 'er niets meer behoeven by te doen , om te betogen, dat die meergemelde interdidtien, indien dezelve moeiten blyven ftandgrypen , of niet te executeeren zyn , of de Supplianten en hunne Medebroeders aan de redoutabeie gevaaren eener arbitraire Jurisprudentie exponeeren zouden. Zie daar, Ed. Achtb. Heeren! kortelyk betoogd de bezwaaren, welke aan de Supplianten by de twee meergemelde interdidtien van U Ed. Achtb. van den 30 Juny en 2 July laatstleden zyn toegebragt, en de defecten, welke in dezelve interdidtien refideeren. Dan met dit betoog hebben de Supplianten geenzints willen bewyzen, of dadelyk bewezen, dat de oorzaak dier onvolmaaktheden alleen aan U Ed. Achtb. te wyten, of aan een niet genoegzaam doorzicht van dezelven , toetefchryven zoude zyn. Neen , de fchuid daar van ligt naar het geringe licht, dat de Supplianten in deze materie hebben, meest in de volitrekte onmooglyk, (ten minlten in eenen moreelen zin) om het verkopen van reeds gedrukte en uitgegeeveue Gefchriften te,weeren. Wenfchelyk ware het, dat men tot de eerlte fource van het bedoelde kwaad konde opklimmen , en het fchryven, drukken en origineel uitgeeven van aanttootelyke Gefchriften konde tegengaan; maar het debiteeren of verkopen van reeds gedrukte en uir-  350 juur, ZAAKEN VAN I?Ss. gegeevene werken te weeren , fchynt wel ondoenlyk om dat , indien zulks al niet direételyk door Boekver! lopers word gedaan, het nog indireélelyk langs duizend andere wegen kan gefchieden; en van alle tyden af gefchied is. Het is bekend, hoe menigmaal, doch te vergeefscb, by den Souverain is gedagt op een middel tot fuppresfie van ergerlyke Boeken, Gefchriften en Prenten. Het is bekend , hoe meer dan een Concept-Placaat daartoe , inzonderheid met relatie tot Godslaster-* lyke en obfcoene Werken, is geformeert; doch het geen by naauwkeurig onderzoek of niet genoegzaam of niet practicabel , is bevonden, en daarom nimmer gearrefieerr. Het is bekend , hoe nog onlangs in den jaare 1781 , door de Heeren Staaten van Utrecht een Piacaat tegen het verkopen en disfemineeren van fameufe libellen geëmaneert is ; doch dat door eenige Utrechtfche Boekverkopers mede gededuceert zynde de bezwaaren , welke in het zelve voor hen gelegen waren , gemelde Heeren Staaten edelmoedig genoeg geweest zyn, om het gemelde Piacaat in zoo Verre in te trekken, dat zy by een appointement op het nader request der gemelde Boekverkopers, in dato 12 Oéteber 1781 , aan dezelven by proviiie gepermitteerd hebben den verkoop van alle zoodanige Boeken en Gefchriften, het zy naamloos of niet, van welken of den Autheur of den Drukker dadelyk by den Verkoper bekend iseene vergunning , welke zeer veel overeenkomst heeft met het geen daaromtrent in de Placaaten van den Souverain dezer Provincie geftatueert is. En daar dus twee eeuwen tyds reeds de onmooglykheid van het uitvinden van een beftaanbaar middel tegen het disfemineeren van eenige gedrukte ergerlyke Boeken getoond hebben, twyffelen de Supplianten , of een zoodanig middel wel ligtelyk uitgevonden zal worden. Intusfchen vleijen zich de Supplianten, dat zy door de adftruétie der voorgemelde vier pointen UEd. Achtb. overtuigd zullen hebben van het onvolmaakte 'en ongenoegzame van beide de bewuste interdiétien, en van de groote hardigheid, die daar in voor de Supplianten gelegen is. Zy begeeren geen voorregt boven andere Boekhandelaars binnen deze Provintie ; zy vorderen gee-  july, STAAT EN OORLOG. 1783. 3*5 geene exemtie van verpligting aan de Wetten of 's Lands Placaaten, maar zy verlangen alleenlyk, dat zy van een egaal recht mogen jonïsfeeren, als andere mede Ingezeetenen van dit vry Gemeenebest, en dat zy naar de alzints zagte, billykc en wyze Wetten van den Souverain geregeerd mogen worden. Zy verwagten dus van de aequiteit van U EL Achtb., dat U Ed. Achtb. in dezen niet minder edelmoedig zullen handelen , dan de Staaten van Utrecht in het gementioneerde geval gedaan hebben , en door eene intrekking, of het buiten effect, ftellen, van de meergem. Interdiétien van U Ed. Achtb. van den 30 Juny en 2 July laatstleeden, aan de Supplianten de vryheid zullen laaten , om hunne Negotie onverhindert te exerceeren op dien voet, en onder zoodanige bepaalingen , als by de refpeélive Placaaten van den Souverain bepaald zyn geworden, waartoe zy de vryheid neemen de gunftige difpotie van U Ed. Achtb. te imploreeren. it A^eleezen zynde her Request , benevens de geansJ \jf nexeerde Memorie van Deken en Hoofdman', nen van het Boekverkopers Gilde alhier, en in con. ,, fideratie zynde genomen, dat aan het heilzaam oog„ merk, bedoeld by de aanzeggingen, den 30 Juny en „ 2 July laatstleden aan de refpective Boekverkopers \t gedaan, niet werd beantwoord, naardien (zoo men „ verneemd) het daar by geïnterdiceerde van elders „ herwaarts word ontboden tot merklyk nadeel der „ Boekverkopers alhier, hebben Haar Ed. Achtb., na ,, deliberatie , goedgevonden de voornoemde aanzeg. „ gingen buiten effeét te ftellen; werdend niet te min „ de refpeétive Boekverkopers nogmaals gewaarfchouwd, „ zich ftiptelyk te gedragen conform de Placaaten van „ Haar Edele Groot Mogende, als mede de Keuren, „ Refolutien en Waarfchouwingen van den Magiftraat 89 alhier. „ Accordeert met het voorfz. Register. „ (Was get.) „ J. P. VAN DER HAER."