\W NIEUWE VERZAMELING v a h PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GE. BEURTENISSEN SEDERT HET BEGIN VAN HET JAAR MDCCKCIII IN HET GEMEE. NEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Eerste Deel. Te C A M P E N, Ter Drukkerye van J. A. de CHALMOTj MDCCXCIIL   AAN DEN L E E Z E R? ■ ^ 1 ^.s het Werk door my uitgegeeven onder dö @^£ü Tytel van Verzameling van Placaaten, Rejolutien en andere authentyke Stukken enz. betrekking hebbende tot de gewigtige Gebeurtenis/en, in de maand September 1787, bevoorens en vervolgens in liet Ge* meenebest -der. Vereenigde Nederlanden voorgevallen s het welk met het vyftigjle Deel en vervolgens een accuraat Register over Jrej gantfche Werk ftaat te w®rden befloten, met genoegen door myne Landgenooten ontvangen, en beoirdeeld s, als een Werk 3, waar door .^e Natie een wezentlyke dienst is gp» 3, daan " (*), voorts dat deze Verzameling voof 3) de onpartydige Nakomelingfchap een onwaar* 3, deerbaaren Schat zal opleveren en een volledig s, Magazyn van alle die bouwitorTen, welken zy 3, noodig zal hebben, om een echte en onpartydij, ge Gefchiedenis famen te ftellen " (t)« Zoo heeft men geen minder grond van reden, om te ver- wag» (*) Zie N. Ag. Vai. Letteroefeningen ÏIL Bid, 11. 350. (|) N. Vad. Bibliotheek II. Deel, W.ia8. * a  IV AAN DEN LEEZER. wagten, dat deze Nieuwe Verzameling met even veel genoegen ftaat ontvangen te worden, déwyl byna onvoorbeeldige en fnel op elkander volgende verbaazende Gebeurtenisfen 'er de ftof toe opleveren. Het is immers in een Tydvak van maar weinige maanden, dat men zaaken heeft zien gebeuren die de laaté Nakomelingfchap moeite zou hebben te gelooven, indien het geheugen daar van niet door echte en authentyke Stukken bewaard wierd. Zaaken en Gebeurtenisfen, die nog al te versch in het geheugen leggen, om den kundigen Leezer te doen Verlangen, 'er hier eene optelling van te vinden: veel liever zal ik een ieder die daar toe gelegenheid mogte hebben, op het vriendelykst verZoeken j om Stukken tot deze Verzameling betrekking hebbende en düs van den iften January 1793 af, te kunnen bezorgen, aan den Drukker eh Uitgeever van dit Werk toe te zenden, met aanbod, om de kosten die men verplicht mogte worden , voor Copygeld of Schryfloon daar toe te belleden > met dankzegginge te rug te geeven. CHRQ-  CHRONOLOGISCH REGISTER F4N AL\LE DE STUKKEN IN HET EERSTE DEEL, VAN DEZE NIEUWE VERZAMELING VOORKOMENDE. N'. i. Aan het Volk van Nederland in. naam der Verbondens Bataaven in hun algerneene Vergadtring gehouden binnen Parys, den 22 Ocfober 1792. . . . bladz. 1. • 2. Publicatie van Hun Ho.og Mogenden de Heeren Staa- ten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by de wervinge of Hchtinge van Krygs- en Scheeps-volk voor eenige buitenlandfche Koningen, Pqtentaaten, Prinfen, Heeren, Staaten of Republyken, ten fcherpflen word verboden. In dato den 8 January 1793. . . . bladz. S« w ' - 3. Ultfchryvings-Brief van. den Algemeentn Dank-, ITast- en Bede-dag door Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Genet aal der Vereenigde Nederlanden, aan de Heeren Staaten van de refpeüive Ptovintien , geasfocieerde Landfchappen, Steden en Leden va,n dien. Iu dato den 10 Jatmary ^793. . . . f , bladz. 8. ï 3 M'.  VI REGISTER N*. 4. Plari van een Negótiatie op ordinaire Obllgatlen, door Hun Ed. Mogenden de Heeren Gecommitteerde Raaden vart de Staaten van Holland en West-Friesland, ingevolge autkorifttie van Hun Ed. Groot Mcgendin, gearresteerd den 17 January 1793 bladz. 15. J s. Waarfchouwing aan hst Volk' van Nederland. wegens het zich noemende Committé Revolutionair te Antwerpen. In dato den *8 January i?93. - • • • bladz. 18. 6. Memorie van Myhré AüciIland, Anbasfadeur des Konings van Groot-Brittanje refideerende^ in 's Hage aan ''Hm Hoog Mogenden de Heeren Staken Seheraal der Vereenigde Nederlanden, waar in communiceerd' het verhandelde, iusfchs'n Lord Grenville zyner Majejieits Secte» taris van Staat en den Franfchen Heer Chauvelin ; beneyens de Stukken daar toe behorende. In dato den 25 JaMaty 1793- • ' bladz. 21. \ 1 11 7. Memorie van dénzelven Anibasfadeur aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Ne» derlanden, waar by kennis geeft van de denuntiatie aan dm Heer Chauvelin gedaan, dat hy geen openbaar karakter meer in het Groot-Brktamisch Ryk had. In dato den 28 January 1793» bladz. 42. 8- Decreet van de Franfche Nationaale Conventie, welk verklaart, dat de Franfche Republyk in Oorlog is met den Koning van Engeland en den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden. In dato den 1 February 1793. bladz. 43. ■*» 9. Memorie van de Bataaffche Gedeputeerden te Parys aan de Nationaale Conventie, op den 6 February 1793 ingeleverd. , • 4 .-.».. bladz. 47.  d e ft STUKKEN. VII jj.»-. 10. Antwoord van den Prarfident der Nationaale Conventie van Frankryk op de bovenjlaande Memorie. In dato den 6 February 1793- lladz- 5°' _ 11 -Petitie door zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder en de Raad van Staaten gedaan ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, by het overbrengen van den Ordinaris Staat van Oorlog over den jaare 1793. U . . . •, * . • . • . • bladz*, Si. m I2. Circulaire Misfive van Hun Hoog Mogenden Je Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, ter gfleide van de hier voorfiaande Generaale Petitie, benevens den Ordinaris Staat van Oorlog over den jaare 1793 , aan dé Heeren Staaten van de refpetlsve Provintien gead,dres. fttrd. SS- l 13. Publicatie van Hun Mogenden de Heeren Staaten Generaal 'der Vereenigde Nederlanden, waar by dèrl Uitvoer van Pa-arden of veibeurte van dezelven en nog eens hoste van vyf honderd Guldens en die met kunnende voldoen »P firajfe vm °Penbaare , word verbodeni In dm den 2+ Jamary 1793 , bladz, 88. j^. Circulaire Misfive van Hun Hoog Mogendvn~-de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlhiden aan de Heeren Staaten van de refpeüive Provintien, betrekkelyk de Oorlops-verklaaring door de Nationaale Conventie van Frankryk aan den Koning van Engeland en den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden gedaan. In dato den 10 Februïry 1793. . • • •. • • bladZi 90. { J5. Brief van Mylord Auckland, Jmbasfadeur van zyne Groot-Brittamifche Majefieit aan den Griffier Fa- * 4 gel»  VIII REGISTER gel, betrekkelyk het embargo door de Franfchen op de En-' gelfche en Hollandfche Schepen gelegd. In dato den n February 1793. . . . . . UaiZt p6, N°. ifJ. Boodfihap door den Staats-Secretaris Mr. Dundas in naam van zyne Majefteit de Koning van Groot-Brittannten in het Parlement gebracht, betrekkelyk de Oorlogs-verklaaring van de Nationaale Conventie van Frankryk aan 'zyne Majefteit en de Vereenigde Nederlanden. In dato den 1 r February 1793. • • •. : .• . . bladz. 97. « *7- Publicatie van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, waar by aan de Ingezetenen bekend gemaakt word, dat 'er Inundatien fiaan geformeerd te worden, en waar in voorts aan een ieder onder bedreiging van zwaare ftraffe word verboden, de uitvoering daar van door woorden, gefchriften, of daaden zoeken tegen te gaan of te verhinderen. In dato den 14 February 1793. . . . . Madz. gf. h ■ ■ 18. Generaal Pardon voor alle Ruiters, Dragonders, Husfaaren en Soldaaten, uit den den dienst der Vereenigde Nederlanden gedeferteerd, In dato den 15 February 1703. • • • • bLdz. 101. *—— 19. Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en We*t-Friesland, waar by het verzoek van Bailjuw, Schout en .terechte der beide Catwyken en 't Zand uit naam der Burgers en Ingezetenen aldaar by Requeste aan Hun Ed. Mogenden geaaan, om zich in den Wapenhandel te mogen oeffenen, en aan hun voor rekening van 't Land te mogen doen geeven twee honderd Militaire Geweeren, zes of meer Onder-Officieren of bezadigde Soldaaten 'om hun den Wapenhandel i-. Ie eren, en voorts de nooiige Zydgeweereh enz., gekueerd en geapprobeerd word, en derzelver verstek  a e a STUKKE^. IX zoek tot wederopzeggens toe, geaccordeerd. In dato den 16 February 1703. ' . '. ■ , . bladz. 106. N°. 20. Publicatie van de Raaden ter Admiraliteit op de Maze, waar by alle Vaart uit deze tanden op de Franfche, Brabandfclie en Vlaamfche Havens word. verboden. In dato den 17 February 1793. . bladz. '10%. — 21. Plan van een ifegotiatie in Zeeland op ordinaire Öbligatien et 3 en een half per Cento, groot 1600,000. Gearresteerd den 18 February 1793. , .' bladz. IOJ)> —— 22. Publicatie van Schout, Burgemeesteren en Schepenen , Regeerders van 's Gravenhaage', betrekkelyk de Franfche Vreemdelingen. In dato den 10 February 1795. *♦•»•»•• hladz. HU — 23. Publicatie van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk de Franfche Vreemdelingen of zoogenaamde Rmigrante?ï; benevens eene Waarfchoïttving van Schout', Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam dien aangaande. Ih dato den 19 February 1793. ■ ' . . bladz.'n%. 24. Publicatie door de Magiftraat der Stad Breda, op hooge order van zyne Doorluchtige Hoogheid gedaan, waar by aan de Burgers en Ingezetenen word bekend gemaakt , dat het zyne Hoogheids ferieufe intentie is, dat de Stad tp de best mooglyke wyze worde gedefendeerd &c. In dato den 19 February 1793. ' . ••. • . Bladz. 11^. 1 ' 25. Refolutie van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Hólland en West-Friesland, tot'het houden van veertiendaagfche Bedefimden. In date den 19 fobru«7 Wi * • . . ' . ". Uadz. lis. * S N'.  % REGISTER N". 26. Aanfchryving van den Amplisfimus te Maarsfen als Hoofd van de Roomfche Geestelykheid in de Provintfe van Utrecht, waar by algerneene Gebeden, deels worden geordonneerd en deels gerecommandeerd, met vergunnning van veertig dagen Aflaat, voor die genen te verdienen, welke den H- Diëtist en Gebeden Godvruchtig zullen bywoonen. • *•••... bladz. 116. i*i— 27. Manifest van Hun Hccg Mogenden de Heeren Stistèn Generaal der Vereenigde Nederlanden; betrekkelyk de-hier bygevoegde Proclamatie van dén Generaal DumouHi£Z aan de Bataaven. In dato den 20 February 17.93. • • • • . ; r „•: w ... . bladz. 118. • ■ 28. Addres van de Krygsr&ad der Haagfche Schüttery aan Hun Edele Groot Mogettden He He'eren Staaten van Holland en West-Friesland, waar in uit naam der Schuif tery, Hun Ed. Groet Mogenden verzekeren van hunne bereidvaardigheid om als Schutters alle die dienflen en offices te presteer en, waar toe zy tot behoud van de goede rust, en afkeering van geweld zouden mogen in ftaat bevonden worden; benevens de goedkeurende Refolutie door Hun Edele Groot Mogenden hier op genomen. In dato den 20 February 1793- » » • • . bladz. 130. , 29. Misfive of Rapport van den Kapitein J. M. v. Kropf, Commandant van het Fort de Klundert, aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder. In dato den 21 February 1793. . . bladz,, 132. m 30. Publicatie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, behelzende een Generaal Pardon voor alle Bootsgezellen en Matroofen uit den dienst der Vereenigde Nederlanden gedeferteerd. In dato den 22 February 1793. . . » bladz, 13 3»  der STÜKKlN. Xi §1». fti Plakadtvan Hun Horig Mbgmdin de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk de Pree-, mien voor de Commisfievaarders dezer . Landen , dewelke eenige Oorlogfchepen van den Vyand zullen komen te veroveren. In dato den 22 February 1793. . Uadz. 136. .1 r 32. Publicatie van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Hólland én Wést-Friesland, waar kj'word geordonneerd, óm alie de Vaartuigen langs de Zuid-Oost. oever van Holland , Jlrekker.de van boven Heusden af tob dén Dintel toé , op fiadnde voet over te brengen aan de Ncord-westkant. In dato den 22 February 1793. bl, 144. *—— 33. Notificatie van Géiomntitteefde Raaden ter Admiraliteit te Amfieldam, dat 'er een generaal Embargo op alle de Schepen word gelegd, In dato den 25 February 1793. • bladz. 147» »' 34. Publicatie van de Magifiraat der Stad Breda, tot voorkoming van alle confufien en disordres by het inmarcheeren der Franfche Troepes. In dato den 25 February 1793 bladz. 147. ■ 35. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk dé hier by geinfereerde Propofitie door zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden gedaan. In dato den 2 8 February 1793 Uadz. 149. - 36. Misfive van Mylord Auckland , Extraordinaris Ambasfadeur en Minister Plenipotentiaris van zyne GrootBrittannifche Majefleit aan den Heer Griffier Fagel , behelzende onder anderen kennisgeeving van de genegenheid des Konings ola aan de Rïpublyk alle hulp te bewyzen, die in  XII RPOÏSTER in zyne macht is. In dato den 5 Maart 1793. bladz. 15»." N*. 37. Publicatie van Schout, Burgemeesteren en die van den Gerechte der Stad Utrecht, waar ij aan alle de Franfche en andere Vreemdelingen bevolen wordt, om zich ten gepratfigeerden tyd te verveegen 'aan het Stadhuis en aldaar tp te geeven hunnen naam, votrmaalige woonplaats en aualiteit, en door het getuigenis van andere Perfoonen van de waarheid hunner opgave en de gefchiktheid van hun gedrag te doen blyken; by poene voor de nalaatigen, om binnen den tyd van tweemaal vier- en- twintig uuren, de Stad en Jurisdiüie te moeten verlaaten, en voorts naar exigentie van zaaken te zullen worden gefiraft. In dato 'den s Maart 1793. ...... Ujadz. 154. «. 38. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Överysfel, waar by tot nadere ordre veertiendaag. fche Bedejlonden worden bepaald. In dato den 5 Maart 1793* ..... f . bladz. isi'. ——- 39- Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk vier Perfoonen door of van wegens den Generaal Dumouriez re Breda gedetineerd. In dato den 5 Maart 1793. bl. 157. — ' ■ 40. Misfive van Prins Frederik van Hessen, Gouverneur van Maastricht, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by kennis geeft dat het beleg van die Vesting door de Franfchen is opgebroken; met alle de Jlukken daar toe relatief. In dato den 3 Maart 1793. . bladz. 15&. ■ ■ 41. Tweede Misfive van Prins Frederik van Hes. sen, Gouverneur van Maastricht, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Gta.ra.ii der Vereenigde Nederian. den,  i d ! i STUKKEN.' XIU den, waar in nader opgave doet van het geleurde aldaar, federt de tyd dat de Franfchen het beleg hebben opgebroken. In dato den 5 Maart 1793» • . • bladz. 169. N°- 42. Refolutie van Hun Hoog Mogendén de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk de bevenjlaande Misfive van den Luitenant-Generaal Fredx» bik Prinfe van Hessen , Gouverneur van Maastricht. In dato den 7 Maart 1793. . . . bladz. 171.' i' 43. Addres van den Generaal Dumouriez aan het Lei ger der Belgen, ten einde hun moed in te boezemen. In dato den 4 Maart 1793. . . . bladz. 174. *» '' 44. Waarfchouwing van Hoog-Schout en Schepenen van 's Hertogenbosch, betrekkelyk veele ontrustende en geheel ongegronde geruchten en tydingen, die verfierd en binnen genoemde Stad verfpreid worden, In dato den 5 Maart 1793 Uadz. 17 ft ■ 45. Notificatie van vyf Burgers of Ingezetenen der Stad Delft, waar by zich aanbieden, om de liefdegaven welke de weldenkende Ingezetenen zouden willen impendeeren mn de Troepes van den Staat door eene ruimere bezorging van Twodwendigheden, tot verdeediging van het Land aan te moedigen, te willen ontvangen, en op de best en voegzaamfie wyze m het befiemde einde te verzenden. In dato dm 6 Maan 1793. . bladz. 17& *m 1 46. Aanfpraak van den Heer var Lynden aan de Leden van de Magiftraat en Ministers der Stad 's Hertogen', bosch, by gelegenheid dat dezelven den ièd van getrouwheid aan de wettige Overheid dezer Landen en den Heef Prins Erf-Stadhouder afleiden in handen van de Ed. Mogen* di Hetrin Gttmmktmdtn rm Mm Hieg liegenden, da  XIV R E Ö I S T E R Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlandeh. In dato den 6 Maart 1793. . . . bladz. 177. H°, 47. Ëoodfchap door den Secretaris van Staat Dundas, van wegens zyne Groot Brtttannifche Majejleit aan hep Huis der Gemeenten gedaan, betrekkelyk het in dienst neemen van een Corps Keurvorflelyke Troepen tot fecours van Holland. In dato den 6 Maart 1793. . bladz. 178. «—— 48. Publicatie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , ■ over het aanjlaan, verhopen, te gelde maaken of op eenigerhande wyze iilienefren van goederen , toebehoorende aan eenige pièlyke Collegien of Corporatien, of uitmadkende de Rechten en Domeinen van byzondere Heeren of ook het eigendom van particuliere Perfoonen, door den Vyand. In dato den 7 Maart 1793 bladz. 179. 1 45-. Refglutie, vanflun Edele Groot. Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, op eene Misfive van A. van Aeessen 'Beyeren van Voshol aan den Ikere Raad-F'enfonaris, waar by als een blyk van verknogtheid aan zyn Vaderland, hem toezend eeri Wisfsl van duizend Guldens. In dato den 7 Maart '1793. bladz. 181. m'y het zenden van eenige goederen aan zyn Hoog Edele Geb. ten behoeve van de Equipagie der gewapende Vaartuigen; benevens het Antwoord van dien Heer. In datis den 19 en 22 Maart 1793. . bladz. 230. '■'*■ " 67. Refolutie van Hm Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland., waar. by het aanbod ven Deken, Hoofdmannen en Contribuanten der Oost-Noordenrykfche Buurt in 's Haage, om hunne reeds ingezamelde en verder inkomende Penningen, als een don gratuir , in 's Lands Kasfe over te brengen , met dankzegging word aangenomen. In dato den 2a Maart 1793. bladz. 232. "~—— <58. Refolutie van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk de gif te van 1000 Guldens door een onbekende ten behoeve van den Lctr.de gedadn. In dato den 2i Maart 1793. • •. • • • . bladz, 233» 69. Misfive van Drosfard, Burgemeesteren en Regenten der Stede en Vryheid Waalwyk, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , behelzende een verhaal van het voorgevallene geduurende het verblyf der Franfche Troepes aldaar, tn dato den 21 Maart 1793 blad». '234. . IN'o.  per STUKKEN. X(X Np. "O. Brief van den Oorlogs-Minister in Frankryk aan de Nationaale Conventie, waar hy kennis geeft van de noodlottige Berichten uit de Legers ontvangen; met byvoeging eener Brief van den Generaal Dumoubiez, gefchreeven te Tirlemont den igden Maart jongst, waar by dien Veldheer kennis geeft van Zyne geledene tegenfpoeden. In dato den 21 Maart 1793. . . . . bladz. 243. «■m 71. Misfive van den Zee-Kapitein J. S. HarïNCmak aan het Ed. Mogende Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, waar by kennis geeft van het veroveren eener Kanonneerboot op den Vyand. In dato den 21 Maart 1793. bladz. 246. ■1 1 72. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk 6evenfiaande geval. In dato den 23 Maart 1793. bi. 248. nn 73. Misfive van de Heeren Graaven van StArhenberq en van Keller , Ministers van zyne Kon. en Keizerlyke Majefleit en Van zyne Majefieit den Koning van Pruisfen, -aan den Heer Griffier Fagel, bevattende eene dankzegging over de communicatie van het Antwoord door Hunne Hoog Mogenden gegeeven op de Memorie van Lord Auckxand , Ambasfadeur van Engeland. In dato den 22 Maart 1793. « : k i : » » . bladz. 249. »"' 74. Advertentie van den Baron Van Lilien uit naam van het Keizerlyk Post-Officie te Maas-Eyk, betrekkelyk de aldaar wedergevondene Wisfelbrieven, voornaamelyk van en naar Holland. In datoden 24 Maart 1703. bl. 2^2. ■» 75. Refolutie van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland betrekkelyk de communicatie door den Heer Raad-Pehfionaris gedaan, dat dm een onbekende te Rotterdam, voor dtn Lande dan hem ** a wat  REGISTER was ter hand gefield om geroijeerd te worden, een Recepit in de laatfte Negotiatie van iooo Guldens; als mede van een Misfive aan hem geaddresfeerd, waar by van wegen: de Sociëteit in de korte Houtflraat in 's Hdage een femma van 1000 Guldens word gefchonken, ten einde befleed té worden tot aanmoediging Van Militairen en onderfleuning van derzelver achtergelaatene Vrouwen en Kinderen. In dato den 27 Maart 1793- » • • bladz. 253. N°. 76. Refolutie van Hun Èd. Mogenden de Heeren Gedeputeerde Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk het fourneeren op den ïoofien Penning by anticipatie. In dato den 29 Maart 1793. . . bladz. 255. ■ 77. Notificatie van de Gecommitteerde Raaden ter Ad. mlraliteit refideerende te Amfleldam, waar by commuhicee. ren, dat Hun Hoog Mogenden goedgevonden hebben, van op te heffen en buiten effect te (lellen het Embargo, by Re< foluiie van den liften Fthuary bevoorens op de Schepen gelegd. In dato den 30 Maart 1793. . bladz. 256. . 78. Misfive van den Generaal Dumouriez geaddresfeerd aan zyn Leger. In dato den 1 April 1793. ....... bladz. 257. ■ 79. Brief van den Keizerlyken Generaal Clairfait, adn den Heer Graave van Starhenberg, Minister van zyiie Keizerlyke en Koning'yke Majefteit in 'i Haage, waar by kennis geeft, dat de Generaal Dumouriez hem als Krygs gevangenen heeft toegezonden, vier Gedeputeerden van de Natwnaale Conventie, benevens den Generaal Beur. konville en zyn Aide de Camp. In dato den 2 April 1-93 bladz. 258. " 80. Misfive van zyne Dotrluchtige Hoogheid- den Heere  der STUKKEN. XXI Erf-Prins van Oranje en Nassau aan Hun Hoog Ma. geniën de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neder, landen , waar by kennis geeft dat eer. Courier van den Prins van Coburg heeft ontvangen, medebrengende twee. Brieven van den Generaal Dumouriez aan de Commandanten van Breda en Geertruidenberg, met last om Vboh. noemde Vestingen over te geeven, onder bedingst van eene honorabele Capitulatie. In dato den 2 April 1793. . . i . • • . bladz. 259. N°. 81. Brief van de Directeuren van zeker Fonds te Rotterdam aan den Zee-Kapitein j. S. Haringman , waar by aan hem toezenden eene promesfe , groot één honderd Duku& ten, tot renumeratie der braave Equipages onder de'szelvs commando, en verder encouragement daar van; benevens het Antwoord van zyn Wel Ed. Gefirenge. In datit den 23 Maart en-2. April 17934 . . . bladz. 261. ■ 82. Declaratie van den Generaal Dumouriez aan de Franfche Natie, waar in de dienflen fchetst die aan haar beweezen heeft, kennis geeft van het arresteeren der vier Leden van de Nationaale Conventie , dat hy een Wapen» ftilfiand met de Keiz;rlyken heeft gefloten; en voornemens is naar Parys te marcheeren, ten einde too fpoedig doenlyk, de zaaden van den Burger-Oorlog te verflikken &c. In dato den 2 April 1793. . . . bladz. 264. » 83. Declaratie van het zoogenaamde Comm'tté Revolutionair der Bataaven aan het Volk van Nederland. In dato den 12 February 1793 bladz. 273. »1 ■ ' 84. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten . Generaal der Vereenigde Ndvrlanden , waar by aan d'.n Engelfchen Kapitein Berkeley, welke de Kanonneerfloepen tot iefenfie van de Wiilemflad heeft gecof^man* * 3 deerd.  XXII REGISTER deerd, een gefikenk van een Gouden Keten en Medaiije foord toegelegd ter waarde van 1300 Guldens, en aan ieder der vier Luitenants die onder hem hebben gediend eene van 300 Guldens. In dato den 3 April 1793. bi. 276. N". 85- Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erf-Prins van Oranje en Nassau aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by kennis geeft van de voltrokkene Capitulatien van Breda en Geertruidenberg, benevens de Artikelen daar van. In dato den 4 April 1793. . bladz, 278L 1 86. Relaas of volkomen verfiag der handelwyze van der\ Generaal en Chef Dumouriez , met betrekking tot het verlaaten van de zaak der Republyk, en het overleveren van de Commisfarisfen van de Nationaale Conventie^, benevens den, Oor logs-Minister Beurnonville , in handen van de Oostenrykers; door een Officier Bernazó genaamd, in de Vergadering der Nationaale Conventie te Parys medegedeeld. In dato den 4 April 1793. . bladz. 288. ' 1 87- Memorie van Lord Auckxand en de Graaf van Starhenberg, Gezanten van Hunne Groot-Brittannifche en Keizerlyke Majefieiten aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; mar ly het voorftel doen, of Hoogstdezeiven niet raadzaam zouden oirdeelen, om van alle mooglyke middelen gebruik te maaken, ten einde in hunne Staaten in Europa en in der ■ Zelver Koloniën, het inkomen te verbieden van alle de Leden der zoogenaamde Nationaale Conventie of van den voorgewenden Uitvoerenden Raad, welken direü of mdireiï et. nig deel hebben gehad aan den dood des Konings, en in ■ dien zy mogten ontdekt worden, hen te doen vatten en in de handen der Juflitie over te leveren, om tit een les en voor-  der STUKKEN. XXIII yoMeeld van het Menfchelyk Cejlacht te verjlrekken. It\ dato den 5 April 1793 bladz- 291. N°. 88. Misfive van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, aan de Gerechten in de Steden en ten platten Lande, ten einde de noodtge ordres te fiellen, dat op den eerstkomenden Woensdag in plaats van den Bedeflond, een plechtig Dank-uur worde gehouden. In dato den 5 April 1793. . bladz. 293. — 89. Memorie van zyn Exellentie Lord Aückland Minister van zyne Groot-Brittannifche Majefteit, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk het Gefchenk aan den Kapitein Beroley en z'yne Luitenants. In dato den 5 April 1793. bladz. 295. ' 90. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk het verzoek van de Geinteresfeerdens van de Viif heryen in de Noordzee en op Tsland, woonende in Holland en Zeeland, dat door 's Lands Ourlogfchepen of andere gewapende Vaartuigen, niet bemoeije/yk of genomen worden eenige Franfche Visfchers-fchepen, Pinken of andere Vaartuigen, zoo lange de Franfche Oorlogfchepen, Kapers of anderen, de Hollandfche en Zeeuwfche Vishoekers, Gaffelfchepen of andere Vaartuigen, geduurende den tegenwoordigen Oor* log zouden ongemoeid laaien. In dato den 5 April 1793. ... . . . . bladz, 296. NIEÜ.   NIEUWE VERZAMELING VAN PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STOKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GEBEURTENISSEN IN HET GEMEENTE BEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN SEDERT HET BEGIN VAN HET JAAR 1793 VOORGEVALLEN. Uo. x. Aan het Volk van Neder»mi in naam der Ver. bondene Bataaven in hun algerneene Vergadering gehouden binnen Parys, den 22 October 1792. (*j Het is aan geheel Europa, maar byzonder aan U, onze Landgenooten, bekend, hoe wy, met zoo veele andere Bataaven, in den jaare 1783 en eenige volgende, alle onze vermogens hebben aan- (*) Schoon dit Stuk nog tot het jaar 1792 behoort, heeft het echter te veel betrekking met de daar op volgende gebeurtenisfen, om het achter wegete laten. I. Deel, A  a Nieuwe Verzameling van Stukken t betrekkelyk aangewend, tot handhaving van onze, door het bloed onzer Vaderen, zoo duurgekochte Vryheid; en ter wederkryging van zoo veele Rechten, waar van wy, door eene zoo laffe als fchuldige toegevenheid veeier Reprasfentanten, en door de meinéédige en onrechtvaardige aanmaatigingen der ty. delyke Stadhouders, zyn beroofd geworden. Ja, het is U bekend, hoe wy, benevens zoo veele Braavèn , in weerwil van de ongehooïdfte bedreigingen en Bloed-Plakaaten, welke men, tot flaaking van onze rechtrnaatige handelwyze, tegen ons deed uitgaan, ingevolge onze duure verplichting, waar van wy de vervulling aan God bezworen hadden , niets ontzien , maar integendeel, zelfs ten kosten van ons goed en bloed, alles beproefd hebben, om aan het Willekeurig gezag van eenen trotfchen Staatsdienaar, zoo wel als aan de gevloekte oogmerken der Aristocraaten, eens eindelyk-paal en perk te (tellen. Dan, het heeft ons niet mogen gelukken, om aan U, onze Broeders en Vrienden, die onwaardeerbaare Vryheid , dat recht der Natuur , het welk God ons gefchonken heeft, als toen weder te bezorgen. Immers , de kluisters , welke wy meenden te verbreken, rinkelen rot op dit oogenblik nog om de halzen van U en uwe Kinderen, en zyn door één op nieuw verkregen' invloed des Stadhouders, zelfs nog vaster toegefmeed; ja, gylieden gaat meer dan ooit gebukt onder den yzeren fcepter van allerlei overheerfching, terwyl het herdenken alleen van de bifere vervolgingen, om eenen Willem den vyfden, en zyne fnoode Echtgenoote, door hunne Godlooze aanhangers, aan zoo veejen uwer Naastbeftaanden, Broeders en Vrienden aangedaan, uwe bedrukte harten met wee en droefheid doorgrieven, maar ook tevens met een billyken toorn tegen alle die geweldenaars vervullen moet. Erinnerd ü Hechts, hoe veele Ongelukkigen 'er aan  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 3 aan de.n onverzoenelyken haat van Oranjen( zyn opgeofferd; hoe veele Verdeedigers uwer Rechten door hen zyn gelasterd, mishandeld, gebannen, en van hunne goederen en dierbaarfte Panden beroofd; terwyl anderen, zelfs ter dood veroirdeeld, geboeit naar buiten 's Lands gefleept, en aldaar in den akeligften kerker, door kommer en gebrek, zoo deerlyk zyn omgekomen. Maar het gelukkig tydftip is gekomen, waar op wy, onder den byftand van een rechtvaardig Opperwezen, het andermaal zullen ondernemen, om het Stadhouderlyk juk in ons Vaderland te verbreken, en alle ander geweld, van welken aart ook, voor altyd te verdelgen; op dat elk Batavier, wie hy ook wezen mag, eiodelyk eens in der daad het genot van het eeuwig cn onfchendbaar recht des .Menfche fmaaken mogel Wel dan , Broeders en Vrienden! dewyl elk Mensch gerechtigd, ja verplicht is, om by allo gelegenheden het algerneene welzyn te helpen bevorderen , en zich tegen alle gewelddaadige onderdrukking te verzetten, zoo zouden wy, ten opzichte van ons Vaderland, ons aan de hoogfte misdaad fchuldig maaken, indien wy langer draalden, om van deze gunftige gelegenheid gebruik te maaken; en alle onze Landgenooten, die Recht en Vryheid lief hebben, uit te noodigen, om, met ter zydeftelling van alle onderlinge gefchillen , twist en tweedracht, als één eenig Man met ons op te komen, en ons met al hun macht by te ftaan , om, op het voorbeeld van onze Vrienden en Nabuuren, de Vryheid in ons dierbaar Vaderland op onwrikbaare gronden te herftellen. Doch daar wy allerplechtigst betuigen, dat wy het onveranderlyk befluit genomen hebben, om, al ware het ten kosten van ons leven, niet te zullen rusten, voor dat wy in de uitvoering van deze gewigtige onderneming volkomen zullen geflaagd zyn, daar verklaaren Wy even folemneel, dat wy alle die genen, welke na veertien dagen, na de A a bet  4 Nieuwe Verzameling van Stukken t betrekkelyk bekendmaaking dezes, zich op eenigerhande wyze tegen de onze, voor de zaak des Volks getnanifesteerden goeden wil, zal verzetten, op alle mooglyke wyze zullen vervolgen, en als vyanden van ons lieve Vaderland, en haaters der algerneene Vryheid, tot den laatften toe zullen trachten uit te roeijen ; terwyl wy tevens voor God en de gantfche weereld declareeren , geen ander oogmerk te hebben, dan het herftel der Vryheid, die alleen het geluk des Volks ten doel heeft; zoo dat wy ons doelwit zullen volbracht en mitsdien onze verbindtenis ten dien opzichten zullen geëindigd rekenen, zoo ras ons Vaderland zal vrygemaakt, en de Souvereiniteit, welke de tyrannen der aarde zich zoo lange alleen hebben aangemaatigd, in den uitgeftrektften zin in den boezem des Volks zal zyn weergekeerd. Op dat niemand eenige onwetenheid hier van zoude voorwenden, zoo zal deze worden gedrukc en alomme gedistribueerd, daar het ons mooglyk zyn zal. Aldus gedaan en befloten in onze algerneene Vergadering, gehouden binnen Parys, op den twee- en- twintigften Odtober 1792, het eerfte jaar van de Franfche Republyk. In naam der Verbondene Bataaven, tot herftel der Vryheid in hun Vaderland. j. C. de Kock. Hendrik Sckilce. Jean F. Rüd. van Hooff, No,  hit Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 5 No. 2. Publicatie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by de wervinge of lichtinge van Krygs- en Scheeps-volk voor eenige buitenlandfche Koningen, Potentaatent Prinfen, Heeren, Staaten of Republyken, ten fcherpften word verboden. In dato den 8 January 1793» De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden » allen den genen die dezen zullen zien of hooren lezen, falut* doen te weten: Alzoo wy in ervaaring gekomen zyn, dat, niettegenftaande verfcheiden onzer voorgaande Plakaaten en Ordonnantiën, gemaakt en gepubliceerd tegen de Werving of Ligtiug van Krygs- en Scheepsvolk, die alhier te Lande, voor en uit den naam van vreemde Heeren, zonder ons confent, zouden worden gedaan , echter by eenigen ondernomen word, om, binnen deze Landen en omtrent de Frontieren van dien, voor of in naam van eenige zich qualificeerende Reprefentanten van Volken of Steden , of ook van Corporatien , of byzondere Perfoonen, wervingen te doen en poogingen aan te wenden, om de Ingezetenen van de Republyk, en de Militairen in deszelfs dienst zynde, te enga* geeren, om zich in derzelver dienst te begeven, zoo al niet met een nog flegter oogmerk, om, naamlyk, dezelve geëngageerde Perfoonen , ter uitvoering van booze desfeinen, tegen den Staat zelve te kunnen emploijeeren. Zoo is 't, dat wy daar tegen willende voorzien, (onverminderd onze gemelde Plakaaten en Ordonnantiën , tegen de wervinge of ligtinge van Krygsen Scheeps-volk voor eenige buitenlandfche Koningen, Potentaaten, Prinfen, Heeren, Staaten of Republyken, goedgevonden hebben te ordonneeren en ftatueeren, gelyk wy ordonneeren en ftatueeren by dezen, dat niemand, wie of van wat qualiteit hy zy, in deze Vereenigde Nederlanden, of in eenige Steden of Plaatfen, onder ons gebied A 3 be-  6 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrelkelyi behoorende, eenig volk zal mogen aannemen, of aangenomen zynde, van andere overnemen, voor, of uit naam en van wegens eenige zoogenaamde Reprefentanten van Volken of Steden, Corporatien of byzondere Perfoonen, het zy openbaar, het zy heimelyk, directelyk of indireftelyk, onder wat prstext het zoude mogen wezen, om in eenige Krygsdienst te Water of te Lande, te paard of te voet, gebruikt te worden; gelyk wy mede alle en een iegelyk wel ernfteJyk waarfchouwen en verbieden , om zich door iemand, wie hy ook zy, het zy buiten het zy binnen 's Lands, invoegen voorfchreven, te laten aannemen of engageeren, maar integendeel de zoodaanige, welke reeds aangenomen mogten zyn, het zy openbaar, het zy heimelyk, of onder de hand, ordonneeren. van zich te houden voor gedispenfeerd en ontflagen van hunne verbindtenisgelyk wy dezelve daar van dispenfeeren en ontflaan by dezen, alles op pcene, dat de Contraventeurs van dezen onzen Plakaate, het zy dezelve zich zullen hebben fchuldig gemaakt aan het enrolleeren van anderen, het zy, zy zich zullen hebben laten in zoodaanigen dienst engageeren, aan lyf en goed, en zelfs met den dood, naar exigentie vanzaaken, zullen worden geftraft. , Terwyl wy daarenboven aan die gene, welke zullen weten aan te wyzen, zoodaanige Perfoon of Perfoonen, welke hier te Lande zich aan het werven van volk, tot de hier bovengemelde eindens mog'ten fchuldig maaken, zoodaanig, dat dezelve in handen der juftitie geraaken, en van het feit overtuigd worden, beloven een prEemie van honderd goude Ryders; zullende des aanbrengers naam (des begeerende) worden gefecreteerd, en hy boven dien, indien daar aan medeplichtig mogt zyn, of zich mogt hebben laten engageeren, volkomen impuniteit genieten. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zoude mogen pretendeeren, ontbieden en verzoeken  hei Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 7 ken wy de Heeren Staaten, Erf-Stadhouder, Gecommitteerde Raaden en Gedeputeerde S:aiten van de refpettive Provintien, en alle andere Justicieren en Officieren van dezelve Landen , dezen onzen Plakaate van (tonden aan alomme te doen verkondigen, publiceeren en affigeeren in alle Plaatfen, daar zulks noodig wezen zal, en men gewoon is, zoodaanige publicatie en affixie te doen. _ Lasten en bevelen voorts de Raaden ter Adrnira. liteit, de Advokaaten-Fiskaal en den Prokureur-Generaal, en alle andere Officieren, Rechteren, en Justicieren van deze Vereenigde Nederlanden, dezen onzen Plakaate te achtervolgen en doen achtervolgen , procedeerende en doende procedeeren te. gens de overtreeders van dien, zonder eenige gratie, faveur, disflmulatie of verdrag, dewylwyhet zelve alzoo ten diende van den Lande bevonden hebben te behooren. ••; . , • Aldus gedaan en gearrefteerd ter Vergaderinge van Hooggemelde Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden in 'sGravenhage den 8 January 1793- (was geparapheert') W. VAN ClTTERS, Vt. (Onder Jlond,) Ter Ordonnantie van dezelven» (was get.) H. Fagel, A 4. No.  8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk r?' ,UitfcJiryvings-Brief van den Algemeenen Dank-, Vast- en Bede-dag door Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenig. de Nederlanden, aan de Heeren Staaten van de refpeStve Provintien, geasfocieerde Landfckappen. ry il92 dUn' In dm ^ IO ^anua" Edele Mogende Heeren! Dat de lotgevallen der Volkeren door een Almachtig Opperwezen, volgens het eeuwig Raads. befluit zyner oneindige Wysheid en Goedheid ge. leiden beftierd worden, is eene waarheid die ons eD de°Penbaa"'ng beide leeren: eene waar.' 3» r„?fi.°hM te,.gely~ aaDtoo°d het naauw verband, dat tusfchen den Godsdienst en den Staat plaat. h.W 6 a WeIk iD a,Ie £yden door de verftanPrtfL •eUg^aamften 0Dder de Menfchen zoo 75 J»„ VS' datzyeenpaarig begrepen hebben, SnsfDemBufger,yke Maatfchlppy zonder Gods! t rniï ftrkk- ^ beftaaD kan- Onze fchrandere en Godvruchtige Voorouders hebben dien noodzaakelyken invloed van het geloof aan eene de menfchelyke zaaken beftierende Voorzienigheid , en . aan de onderlinge betrekkingen tusfchen Volks-gehoorzaamheid aan God, en Volks-zegeningen, wel gevoeld, en door meer dan ééne wyze inftelling aan den dag gelegd, hoe gewigtig zy dat geloof oirdeeiden; en hoe zeer zy van de waarheid van het zelve overtuigd waren. Trouwens zy wisten dat, behalven die algerneene kenmerken der Godlyke Opperheerfchappy die in de gefchiedenisfen van alle Natiën te vinden zyn, 'er geen Volk is, wiens Jaarboeken zoo menigvuldige en zichtbaare blyken opleveren van de bewaarende hand des Al- Jerhoogften, als dat van Nederland. Onder die heilzaame inrichtingen van onze vroo. me Voorvaderen behoort voorwaar het loflyk ge. brink, dat wy van dezelve hebben overgenomen, ea  hit Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 9 en waar aan wy thands op nieuws voldoen, door by deze plechtige gelegenheid wederom open te leggen den toeftand van dit Gemeenebest, en de menigvuldige redenen, die ons moeten aanzetten om ons voor den Throon der Godlyke Genade ter neder te werpen. Indien wy ooit door gewigtige beweegredenen tot het vervullen van die plicht geroepen wierden, zoo is het tegenwoordig, wanneer wy onzen wandel geduurende het nu afgelopen jaar, met aandacht overwegen, hebben wy zekerlyk geen reden om ons te kunnen vleijen, dat die aan den Albeftierder der weereld welbehaaglyker is geweest dan te vooren; en evenwel zyn wy door zyne onverdiende Barmhartigheid al wederom gefpaard , ja zelfs met aanhoudende zegeningen en weldaaden begunftigd; en het zoude eene ftrafbaare ondankbaarheid zyn dezelve uit vrees van in herhaalingen te vallen, of van befchuldigd te worden onzen toeftand in een al te gunftig daglicht voor te ftellen, ftiizwygende voorby te gaan. Wy genieten nog die zelve rust en vrede, zoo van binnen als van buiteD, waar over wy ons federt eenige jaaren, niettegenftaande de kommerlyke omftandigheden, die in byna geheel Europa plaats hadden, telkens, by gelegenheden als deze, hebben mogen verheugen, en die voor den bloei en welvaart van dit gezegend Land zoo onontbeerlyk zyn. Wy zyn nog in 't bezit van die wezenlyke Voorrechten, waar aan wy tot nu toe op goede gronden ons tydelyk geluk en welzyn hebben toegefchreven. De Wetten worden als nog onder ons geëerbiedigd, eh zonder aanzien van Perfoonen uitgeoeftend. Alle de Ingezetenen, van den geringften tot den meest vermogenden, hebben op derzei ver befcherming eene gelyke aanfpraak, en worden ook door dezelven in eenen gelyken graad bewaard by hunnen eigendom, hunne vryheid, veiligheid, eer en goede naam. De Conftitutie van dit Gemeenebest, heeft door verfcheide gewigtige fchikkingen, waar aan in vroegere tyden laüg vruchteloos gearbeid is, en die A j niet  io Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk niet dan na veelvuldige en moeijelyke Raadpleegingen haar volle beflag hebben gekregen, onlangs eene nieuwe vastigheid en duurzaamheid bekomen. De eendracht tusfchen de Bondgenooten, die den band van ons Gemeenebest uitmaakt, is daardoor fiiet weinig bevorderd, en wy mogen daarom ook met des te meer gerustheid de aangenaame hoope voeden, dat het geen aan die heilzaame maatregelen nog ontbreekt, welhaast met eenen gelyken uitflag zal kunnen worden tot ftand gebracht. Eindelyk hebben wy geen reden om ons over de vermindering van onzen Koophaodel, over de afnemende voorfpoed van onze Volkplantingen, of over het opdroogen van eenigen anderen voornaamen bron van onzen overvloed te beklaagen. Doch, wy kunnen en moeten het niet ontveinzen , deze gunftige omdandigheden worden door anderen van eenen gantsch verfchillenden aart en door zorglyke vooruitzichten getemperd. Na dat de goede verdandbouding tusfchen de machtigde Nabuuren van den Staat herdeld was, hebben wy eensklaps het vuur van den Oorlog wederom zien ontvlammen, en, in de laatde tyden, met eene onvoorziene en fchrikverwekkende fnelheid, de grenzen van ons Vaderland hoe langer hoe meer zien naderen. Het is waar dat de onzydig. heid, die wy, met zoo veel zorg, federt het begin der onlusten, hebben zoeken in acht te nemen, ons voor allen overlast van de kant der talryke Legers die ons omringden fcheen te moeten beveiligen, en tot nog toe ook daadelyk daar van bevryd heeft. Dan het ontbrak niet aan vyanden en benyders van onzen rust en voorfpoed, die ons met eenen aandaanden vyandlyken aanval, en geheele omkeering van onze tegenwoordig zoo gelukkig gevestigde Conditutie bedreigde. Eenige weinige uitgeweken en ontaarde Landgenooten en andere kwaadwillige of dweepzuchtige Nieuwigheid zoekers, hebben zich niet ontzien, door het verfpreiden van verfoeijelyke gefchriften, de goede Ingezetenen tot Op-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, tl Oproer, en tot eenen Burger-oorlog op te wekken: — als of 'er onder ons Lieden te vinden waren, dwaas genoeg i om die onwaardeerbaare Voorrechten die wy ontegenzeggelyk genieten, die onze Voorouder* ten kosten van zoo veel goed en bloed, na eenen tagtig jaarigen Oorlog, verkregen hebben, en wel. ke die nieuwerwetfche Hervormers deocbefchaamdheid hebben met de naamen van Slavemy en Onderdrukking te beftempelen, te willen opofferen aan eene ingebeelde en hersfenfchimmige volmaaktheid, die overal, waar men ze getracht heeft in te voeren , niet dan de grootfte onheilen en rampen heeft te weeg gebracht: —- als of'er onderons Menfchen te vinden waren, onzinnig genoeg, om ongebondenheid en Regeeringloosheid te verkiezen, boven een redelyke en met de menfehelyke onvolmaaktheid beftaanbaare Vryheid, — om de veiligheid van hunne eigendommen, ja hun leeven zelfs bloot te Hellen aan de willekeurige overheerlching van eene bandelooze menigte, — om in plaats van onder eene zachte Regeering, Godsdienst en Verdraagzaamheid gepaard te zien gaan, zich willens en blindelings te laten medeileepen door de verwoestende firoom van ongeloof en ongodistery. Wy vertrouwen, dat zulke Menfchen onder ons niet aan te treffen zyn, of, zoo zy 'er zich bevinden, dat hun getal te gering is om in eenige aanmerking te komen, in vergelyking van deveelgrootere menigte der genen, die, hoe verfchillende van begrippen zy voor het overige zouden mogen zyn, het ongeftoord genot van eene vrye Godsdienstoeffening, van Rusten goede Orde, Veiligheid, en eene welgeregelde Vryheid, op haaren rechten prys weten te waardeeren. — Doch wy moeten het rekenen onder de byzondere ongelukken der tyden, die wy beleven , dat de Voorftanders eener leer, die voorheen niet dan afgryzen en verfoeijen zoude hebben ingeboezemd, onder onze TydgeDOOten hebben mogen vinden aanhangers en bewonderaars, die, om zich een naam te maaken, niet gefchroomd heb-  » Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk hebben, geheele Natiën in ongeiuk en ellende tè dompelen, om hunne dwaaze invallen en iedele be. fpiegelingen of kwaadaartige oogmerken ter uitvoer te brengen. Dan onze bekommering bepaalt zich niet by het geen wy reeds hebben aangehaald. 'Er doen zich nog andere beweegredenen op tot vrees voor het toekomende, en droefheid over het tegenwoordige. De toeftand van dit Gemeenebest, zoo wel als die van geheel Europa, is hagchelyk en onzeker. Het is onmooglyk te voorzien, hoe lange wy bevryd zullen blyven van de onheilen van eenen alles vernielende Oorlog, die de nabuurige Landen reeds heeft verwoest, en die zich niet wel verder kan uitftrekken, zonder deszelvs rampfpoedige gevolgen ook over ons uit te breiden. Onze kwynende Traficquen en Fabricquen blyven nog in denzelven ftaat. De Partyfchappen en Twisten, die ons zoo lang beroerd hebben, maaken nog geen plaats voor die wenfchelyke Eendracht, die, met ter zydeftelling van alle byzondere haat en afgunst, aan alle Ingezetenen, harten en handen zoude moeten doen in een flaan, tot behoud en befcherming van het lieve Vaderland. Onze Zeden, over welker fteeds voortduurend en toenemend bederf wy ons zoo menigmaalen bedroefd hebben, worden niet beter. De Weelde en Dartelheid worden door de waarfchuwende hand des Allerhoogften niet tegengehouden, maar blyven even buitenfpoorig, en benemen ons die krachten ftandvastigheid, die vooral in tyden van gevaar, moeten dienen, om moedeloosheid af te weeren en alle vermogens tot behoud van de gemeene zaak te doen infpanneü. Die gevaarlyke onverschilligheid voor den Godsdienst, waar uit de grootfte onheilen moeten gebooren worden, verfpreid zich hoe langer hoe meer. Met een woord, ons geweeten kan ons het getuigenis niet geeven, dat wy op den weg van Deugd en Godsvrucht eenige wezenlyke vorderingen hebben gemaakt. Het is uit ernftige overweging van dit alles, dat wy  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 13 wy goedgevonden hebben, eene algerneene Dank., Vast- en Bede-dag uit te fchryven , over alle de Geünieerde Provintien, Geasfocieerde Landfchappen, Steden en Leden van dien, tegen Woensdag, die wezen zal den I3den February aandaande, om ten zeiven dage in alle de Kerken dezer Landen byeen te komen, ten einde wy ons in tegenwoordigheid van God Almachtig mogen vereenigen , om zyne onverdiende Langmoedigheid te vieren en te looven, onder eene oprechte en ootmoedige belydenis onzer zonden, met een waarachtig voornemen van beterfchap des levens, de vergeving onzer overtredingen nederig affmeekende om de verdienden van onzen Heiland en Zaligmaker Jesus Christus. Wy moeten by deze daatelyke gelegenheid niet verzuimen , de dierbaare belangen van het lieve Vaderland aan de byzondere befcherming van het' Opperwezen op te dragen; den Almachtigen biddende, dat het Hem behaagen moge, de donkere Wolken, die over ons tydelyk welvaaren hangen , ten eenemaal te verdry ven, en de gevaaren die ons fchynen te bedreigen, genadiglyk van ons af te wenden; de verrichtingen van de Hooge Overheid en de maatregelen, die door dezelve genomen worden, om onzer aller veiligheid en welzyn te bevorderen, te willen zegenen; een einde te maaken van de tweedracht die ons verdeeld; onze Godsdienst, Vryheid, en Conftitutie te befchermen, en zyne zegeningen uit te ftorten over onze Koophandel, ZeevaartLand- en Akker-bouw, Handwerken , Visfcheryen , en de overige bronaders van onzen voorfpoed. Het is in het byzonder de plicht van de Ingezetenen van dit Gemeenebest, de dierbaarfte zegeningen der Godlyke Voorzienigheid af te fmeeken over de Perfoonen en het bellier van de Hooge Overheid; dat de opperde Regeerder der Volkeren , dezelven in deze moeijelyke tyden wil begundigen met een dubbelde maat van wysheid, trouw,  ï4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk trouw, ftandvastigheid, en onafgebroken yver voor bet algerneene welzyn, eo dat zy in hunne gewigtige pos ren mogen zyn en blyven de voorwerpen van hoogachting, en het vertrouwen van een vry, gelukkig, en dankbaar Volk. Wy moeten insgeiyks onze vuurigfte gebeden Hemelwaatda opzenden voor zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Poinfe van Oranje en Nasfau, voor haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de P i ifesfe, Hoogstdeszeifs Gemalinne, voor zy-i ne Doorluchtige Hoogheid den Heere ErfïPrinfe en Hoogstdeszelfs Koninglyke Gemalinne, en de verdere Aframmelingen vjan dat Doorluchtig Huis; dat zy fteeds mogen-blyven overdekt door de beschermende hand des Allerhoogften, dat zy met 's Hemels béste zegeningen mogen begunftigd worden , en dat die uitmuntende hoedanigheden die hun eigen zyn, hun meer en meer de liefde en hoogachting van het Volk dezer Landen mogen verwerven ; dar, in het byzonder zyne Hoogheid éoor de wysheid van zyn beftier, en zyneftandvastïgheid in het bevorderen van de belangen van zyn Vaderland, de waarnemingen zyner hooge bedieningen mogen doen ftrekken tot eene algerneene zegening voor Kerk en Sraat, en dat het geluk van de Natie fteeds mogen zyn het doelwit zoo wel als de belooning zyner onvermoeide werkzaamheid. Eindelyk behooren wy te bidden voor den bloei en welvaart van alle Proteftantfche Kerken, en in het byzonder die, welken in deze Gewesten zyn gevestigd, dat het den Allerhoogften moge behaagen, dezelven meer en meer in leer en zeden te zuivereh, en door zyne Genade het voorbeeld en den arbeid hunner Leeraars ftigtelyk en heilzaam te maaken, ten einde dezelven mogen worden aangemoedigd in hunne loflyke en plichtmaatige poogingen , om tegen te gaan de ftoute aanrandingen van eenige waanwyze Philofoophen, tegen de eerfte grondbeginzelen van den Godsdienst; Lieden, die,  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 15 die, na dat zy hunne Mede-Menfchen geftort hebben in alle de rampen, welke uit hunne verfoeije]yke leerftellingen natuurlyk moeten voortvloeijen, de goeden en deugdzaamen die in die rampen noodzaakelyk deelen, nog zoeken te berooven van het troostryk vooruitzicht van een beter lot hier DaAltes tot grootmaaking van des Heeren AllerheiIigften Naam, voortplanting en aanwasch der waare Christelyke Gereformeerde Godsdienst, confervatie van onze duurgekogte Vryheid en onze aller Zielen Zaligheid. . N°. 4. Plan van een Negotiatie op ordinaire Obligatien, door Hun Ed. Mogenden de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West- Friesland, ingevolge authorifatie van Hun Ed. Groot Mogenden, gearresteerd den 17 Janua* ry i793« De Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West - Friesland, in den Haag en te Hoorn refideerende, als daar toe door welgemelde Heeren Staaten by Refolutie van den 2 January 1793 geauthorifeerd, hebben gearrefteerd de volgende Negotiatie, op deze conditiën: 1. Dat aan de Deelnemers in deze Negotiatie, welke verkiezen geheel en al in contante Penningen te fourneeren, zal betaald worden een Intrest van 4 per Cent vry geld, en dat zonder eenige korting van ioofte en 2oofte Penningen, of eenige andere belasting op de Intrest nu reeds zynde of die namaals mogte geheven worden, daar van nu en voor altoos expresfelyk afftaande by dezen, waar van in de Obligatien mentie zal worden ge- 2. Om aan de Houders der navolgende Obligatien genoegen en gelegenheid te geeven de waarde? , hun-  16 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk hunner Obligatien en coursfe der Intresfen te verbeteren , zal aan dezelven vergund zyn , gelyk vergund word by dezen, by deelneming in deze Negotiatie ook met dezelve Obligatien voor twee derde deelen, en een derde gedeelte in geld te kunnen fourneeren, zullende aan de zoodanige, welke aldus voor twee derde met Effecten fourneeren worden gegeeven Obligatien a 3 per Cent, mede vry geld, en zonder eenige korting als bovengemeld , zullende tot deze fournisfementen worden aangenomen alle foorten van Gemeene Lands Obligatien, daar onder mede Lotery Obligatien, doende aan Intresfen twee en een half per Cent na aftrek van de ioofte en 20ofte Penning, ongeconverteerde Recepisfen, en dertigjaarige Renten , zullende de laatfte gerekend worden onder aftrek van twee en een half per Cent voor ieder jaar, dat op dezelve zal zyn ontvangen, en dat ongeacht op welke Comptoiren dezelve zyn loopende, zullende die van het Zuider-Kwartier by alle Comptoiren in het Zuider-Kwartier, en die van het Noorder-Kwartier by alle de Comptoiren in het Noorder-Kwartier worden aangenomen. 3. Daar zal jaarlyks worden geaffecteerd een per Cent van het montant dezer Negotiatie, wel meerder maar niet minder, tot aflosfinge van dezelve, waar uit eerst de vier per Cents en vervolgens ook de drie per Cents Obligatien by jaarlykfche Loting zullen worden afgelost, zullende daar mede worden gecontinueerd, tot dat alles zal zyn afgedaan. 4. Voor te doene fournisfementen invoegen als voren zullen door de Ontvangers-Generaal en de verdere Ontvangers in de Steden worden uitgegeven Recepisfen van ordinaire Obligatien, en tot zulke fomma als de Houders zullen requireeren, mits effene honderden ten minften van een honderd guldens, en dat op zoodanige naam of in blanco ter keuze van de Geldgevers, doch de Recepisfen , welke in blanco uitgegeven worden, zul-  het Gemenebest der Vereenigde Nederlanden.^ 17 zullen de Houders de keuze hebben, op Daam ce laten Hellen tot tyd en wylen, dat zy dezelve voor Obligatien laten verwisfelen, —>~ Én ingeval tegens verwachting de Recepisfen niet zullen zyn gecon* verteerd voor de eerfte verfchyndag> de Intresfen daar op werden betaald. 5. Van de Obligatien, welke by het fourneeren invoegen als voren zullen geëmploijeerd worden» zal den Intrest worden betaald, wanneer de Intresfen verfchynen voor den ijden van de maand toe den I5deu van dezelve. En als de Intresfen ver» fchynen na den I5den tot den iften van de volgen* de maand, zullende ten aanzien van de te fourneerene contante Gelden, de Intresfen daar voor wanneer de Kapitaalen zyn gefourneerd voorden ijden van de maand, ingaan met den iften van dezelve, en na den ifden , met den ijden van die zeivs maand. 6. De Ontvangers zullen van geene Obligatien ia deze Negotiatie gebruik mogen maaken voor en al» eer de Intrest daar bevorens op betaald zal zyn, ook zullen geene Obligatien waar op eenige verbanden genoteerd ftaan mogen worden geëmploijeerd» — En de genen die eenige Obligatien fourneeren, gehouden zyn daar op hunne naamen te teekenen, ten einde ten allen tyden voor alle namaaning aanipraakelyk te kunnen zyn. 7. Met de Negotiatie zal op beide Comptoiren Generaals van het Zuider- en Noorder-Kwartier, en op de verdere gemeene Lands Comptoiren aanvang worden genomen op Maandag den 28 January 1793, en daar mede gecontinueerd worden tot wederzeggeni toe. 8. Voogden en Adminiftrateurs van Kapitaalen van minderjaarige of anderen, gelyk mede Regenten van Weeskameren, en alle andere Sociëteiten en Corpora, zullen in deze Negotiatie mogen par* ticipeeren, waar toe dezelve gequalificeerd worden by dezen* t Deel, Ê No.  18 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No. 5. Waarschouwing aan het Folk van Nederland, wegens het zich noemende Committé Revolutionair te Antwerpen. In dato den 18 January 1793. Het Committé Revolutionair der Bataaven, allen den genen die deze zullen zien of hooren, falut. Alzoo ter onzer kennisfe is gekomen, dat de gemeene Vyanden des Vaderlands en der Volks-Vryheid, uwe gezwooren Onderdrukkers en Tyrannen, uit het waarachtig gevoel van hec naby zynde geducht oogenblik van hunnen wisfen val en welver, diende ftraffen, als nog niets willen onbeproefd laaten, om zich tot het laatfte oogenblik toe ten kosten van het goed en bloed van braave Burgers en Ingezetenen, in den zetel des Gewelds en der Overheerfching te blyven vestigen ; en daar 'er de gemeene welvaart van den Lande en het geluk des Volks ten hoogften aan gelegen ligt, dat door de efficacieuste middelen, die God en de Natuur een vry Volk in handen gefield heeft , die gevloekte menées worden tegengegaan en verydeld, en al het Volk als één éénig Man opkome en zich vereenige, om aan die Pesten van den Staat alle mooglyke afbreuk te doen, hen uit te roeijen en te verdelgen. Zoo is het, dat wy daarom by dezen 1. allen en een iegelyk wel ernftig vermaanen, in geene Geldligtingen hoegenaamd , aan wie en op wat voorwaarden ook, eenen Penning of zelve of door anderen direct of indireft te fourneeren, noch die openlyk of heimelyk bevorderlyk te zyn; neen maar dezelve als zichtbaar ten verderve van Land en Volk ingericht, volgens ééd en plicht ten nadrukkelykftë af te raaden ; verklaarende alle de Geldligtingen voor nul en van onwaarde en van geene de minfte verbindende kracht, en tegen de Contraventeurs, Deelneemers en Uitfchryvers, als aan hoogftrafbaare misdaad tegens het Volk zich fchuldig maa» kende, de ftraffe des doods ftatueerende. 2. Bevelen wy aan alle de Ontvangers, Rekenmeesters, Hoofdgaardeu en Cornmifen, en alle die ver-  ; het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 19 verder met eenige publieke ontvangst van Stads of Lands Penningen, onder wat titel van Impoficien, Lasten, Ongelden, Stads of Lands inkomen, die ook geheven mogen worden, zich gechargeerd vinden , geene de minfte afgifte van alle zoodanige Penningen te doen, maar die als het onvervreemdbaar eigendom des Volks onder zich te houden; op pcene van in deszelfs Perfoon en Goederen daar voor aanfpraakelyk te zyn, en wel rigoureuslyk naar exigentie van zaaken, zelfs aan den lyve als Spoliateurs van '* Lands Kas te worden geftraft. 3. Waarfchouwen en intendeeren wy al mede by dezen alle Gouverneurs, Commandanten en verdere Militairen van den Staat, zoo te Lande als ter Zee dienende, geene ordres hoegenaamd, het zy van de praïtenfe Staaten Generaal, Raad van Staaten, Staaten der byzondere Provintien , derzelver Gecommitteerde Raaden der refpeCtive Admiraliteiten of Stedelyke Regeeringen, zoomin als van Wil. lem den vyfden in eenige zyner prajtenfe qualiteiten, of van wie het ook anders mogté zyn, te refpefteeren of te obedieeren, om onze goede oogmerken en onderneemingen tot heil van Land en Volk eenigzins hinderlyk te zyn, veelmin zich daar tegen gewapenderhand te verzetten; op pcene, dat allen die zich daar aan fchuldig maaken daar voor, op verbeurte van hun hoofd, zullen refponfabel zyn, en als openlyke Traiters, Verraaders en gedeclareerde Vyanden des Vaderlands, daadelyk zonder de minfte form van Proces met de dood zullen worden geftraft, en bovendien derzelver Goederen en Bezittingen aan het Volk en den Staat vervallen en verbeurd zyn. 4. Verklaaren wy al verder alle Hypothecatien, Overdrachten, Tranfporten, Cesfien, Donatien, Verkoopingen en Aliënatien, van roerende en onroerende Goederen-, onder wat titel het ook zy, ter kwaader trouwe of tot zichtbaar nadeel van den Lande gefchiedende, door hen, die voor, in en ra den jaare 1787 ten verderve van Land en Volk ge- B 2 werkt.  ao Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk werkt, de braaffte Voorftanders van dien geweld. daadig mishandeld en verbannen, en den Staat zoo wel als de door bun geruïneerde Burgers en Ingezetenen, enorme verliezen en fchaaden hebben toegebracht, en de rechtvaardige vergoeding van dien door diergelyke Aliënatien zouden willen eludee» ren, van nu af aan te houden voor nul en van onwaarde, en dat allen die zulks gedaan of daar aan de hand in 't minfte of geringfte hebben geleend, niet alleen opentlyk aan het Volk zullen bekend en aangeklaagd worden ter behoorlyke ftrafoeffening, maar daarenboven alles wat uit dien hoofde in andere handen mogte overgegaan zyn, even zoo zeer als de Goederen en bezittingen van hen, die met verzaaking van ééd en plicht tot zoo een landverderffelyk einde zullen werkzaam zyn, aan het Volk en den Staat verbeurd zyn. • j. Verklaaren wy eindelyk op het allerernftigfle , alle rmshandelingen, hoe gering ook, die aan de Perfoonen , Goederen of Familien van braave of cnrdaate Patriotten, onder wat prstext ook, zul. len aangedaan worden, honderdvoudig te zullen wreeken; als ook de gezegende nagedachtenis van hen, die onder zoodanig geweld mogten omkomen , als Mannen die aan het Vaderland wel verdiend hebben , niet alleen te vereeren, maar ook byzonderlyfe derzelver Vrouwen en Kinderen in de fpeciaale befcherming van den Staat te neemen, en ten kosten van dien des noodig op eene honorable wyze te fouteneeren: en zal dit laatfte ook plaats hebben omtrent alle braave Militairen, die zich aan den arm des Gewelds onttrekken en aan onze zyde voegen, om de geheiligde rechten van den Mensch in de gerechte zaak der Vryheid en Gelykheid te helpen handhaven en te doen zegepraalen. £n op dat van deze onze ernftfge intentie, en van de poenen tegen de Overtreders en Vilipendeurs daar van bepaald, niemand eenige ignorantie zal kunnen prsecendeeren , zal deze gedrukt, alomme geaffigeerd engedescribueerd, worden daar het ons mooglyk zal zyn. AJ«  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 21 Aldus gedaan en befloten in het Committé RevoJutionaire der Bataaven binnen Antwerpen, den 18 January 1703, het eerfte jaar der Franfche Re» publyk. In deszelfs naam. (was geteekend) J. C. de Kock. Hendrik Schilge. jean F. RüD. van HOOFF. N/o. 6. Memorie van Mylord Atjckland, Ambassadeur des Konings van Groot-Brittanje rejïdeerende in 's Hagè aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , waar in communiceerd' het verhandelde, tusfchen Lord Grenville zyner Majefteits Secretaris van Staat en den Franfchen Heer Chauvelin ; benevens de Stukken daar toe behoorende. In dato den 25 January 1793. Hoog Mogende Heeren! De ondergeteekende extraordinaris Ambasfadeur en Plenipotentiaris van zyne Brittannifche Majefteie haast zich, om, ingevolge de uitdrukkelyke bevelen van den Koning, zyn meester, onder het oog van U Hoog Mogenden te brengen de affcbriften van alle de Hukken, die 'er gewisfeld zyn, federt den 27ften December laatstleden tot den 2often dezer, tusfchen den Lord Grenville, zyner Majefteits Secretaris van Staat, en de Heer Chauvelin. De Koning, Hoog Mogende Heeren! is in de vaste overreding, dat de gevoelens en grondbeginzelen, die uit naam van Groot-Brittanje, daar in zyn uitgedrukt, volmaakt overeenftemmen met die van uwe Republyk, en dat U Hoog Mogenden geneigd zyn mede te werken in alle die maatregelen, B 3 wel-  22 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk welken het tegenwoordig beflisfend tydftip vorde. ren , en die een noodwendig gevolg zyn van die .gevoelens en die grondbeginzelen. De omftardighi den , welken ons tot dat bellis, fend tydftip gebracht hebben, zyn nog te verscb, en 't gedrag, het welk de Koning gehouden heeft, is te bekend, dan dat de ondergefchrevene genoodzaakt zoude wezen een onjftandig verflag daar van te doen. Het is althands nog geen vier jaaren geleden, dat eenige eliendigen, zich den naam van Philofoophen gevende, de verwaandheid hebben gehad van zich bekwaam te oirdeelen, om een nieuw ftelzel van eene Burgerlyke Maatfchappy in te voeren. Om deze ydele hersfenfchim tot ftand te brengen , hebben zy getracht alle die Natiën, by welken Ocdergefchiktheid, Zeden en Godsdienst plaats.hadden, en tot hier toe de zekerheid, het geluk en den troost van het menschlyk Geflacht hebben uitgemaakt , om te keeren en te verwoesten. Hunne vernielende plans zyn ook maar al te wel geiukt, doch de uitwerkingen van dit nieuw ftelzel, *t welk men getracht heeft in te voeren, hebben nergens anders toe gediend, dan om het hersfenfehimmige en godlooze van deszelvs autheurs aan den dag te leggen. De gebeurtenisfen, die 'er zoo fchielyk op gevolgd zyn, hebben federt in gruwelykheid overtroffen al het gene ons de historiën uitleveren. De eigendommen, de vryheid, de veiligheid, en het leven zelv, zyn het fpeeltuig geweest van de too> melooze woede der driften, van de roofzucht, van denJiaat, en van de allerwreedfte en onnatuurlykfte heerschzucht. De Jaarboeken van het menschlyk Geflacht leveren geen voorbeeld op, dat men immer, in zulk een kort tydsbeftek, zoo veele misdaaden gedaan , zoo veele rampen veroirzaakt, en zoo veele traanen doen ilorten heeft: eindelyk fchynen, op dit tydftip , deze yslykheden ten hoogften top geftegen te  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 23 te wezen. De Koning, geduurende al dien tyd, omringd van zyn Volk, 'twelk, door de Godlyke befcherming, een voorbeeldeloozen voorfpoed geDoot, kon alle deze rampen van anderen niet befchouwen, dan met een diep medelyden en verontwaardiging, doch getrouw aan zyne grondbeginzelen, kon zyne Majefteit nooit van zich verkrygen, om zich met de binnenlandfche zaaken van eene vreemde Natie in te laten, en zou zich nimmer verwyderd hebben van de onzydigheid, welke hy aangenomen had. Zulk een gedrag, 't welk de Koning met genoegen gezien heeft, dat gelyklyk gehouden is door ü Hoog Mogenden, wier goede trouw door geheel Europa erkend is, en by welke het, om zoo veele andere redenen, moet geëerbiedigd worden, is echter niet in ftaat geweest, om zyne Majefteit, zyn Volk, en deze Republyk in veiligheid te kunnen ftellen, tegen de allergevaarlykfte en allerftrafbaarfte bedoelingen. Sedert eenige maanden, is het plan van eene bekonimerlyke uitbreiding van heerfchappye , voor de rusten de zekerheid van geheel Europa, openJvk erkend. Men heeft al zyn kracht ingefpannen om, in het binnenfte gedeelte van Engeland en van dit Land, leerftellingen te verfpreiden, door welken alle maatfchaplyke orde word ten onderften boven gekeerd, en men heeft zich zelv niet gefchaamd om aan deze verfoeilyke poogingen den naam te geeven van het omwentelings vermogen. (Pouvoir Revolutionaire.') De oude en plechtige Verbonden, geguarandeerd door den Koning, heeft men verkracht en gelyklyk, zoo wel de Rechten, als het Grondgebied van deze Republyk gefcnonden. Zyne Majefteit heeft derhalven naar zyne wysheid geoirdeeld, toebereidzelen te moeten maaken , geëvenredigd naar de omftandigheden. De Koning heeft zyn Parlement geraadpleegd, en de maatregelen, die zyne Majefteit heeft goedgevonB 4 den,  94 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk den, te neemen, zyn yverig en eenpaarig goedgekeurd door een Volk, 't welk een affchrik van de regeeriogjoosheid en ongodsdienftigheid heeft; dat ?yn Koning bemint en zich aan deszelfs Conftitutie boud. Dit zyn, Hoog Mogende Heeren' de redenen van een gedrag, welks wysheid en billykheid, tot nu toe, den Koning van uwe inftemming én medewerking hebben verzekerd. Zyne Majelleit heeft in alle zyne daaden fteeds gewaakt voor de handhaving van de Rechten en de zekerheid der Vereenigde Nederlanden. De verklaaring, welke de ondergeteekende den I3den November laatstleden, de" eer gehad heeft, D Hoog Mogenden te overhandigen , en de aankomst van een klein esquader, beftemd omdeftroomen van de Republyk te befchermen, tot dat haare eige macht verzameld zoude zyn, leveren 'er de blykeh van op; ook hebben U Hoog Mogenden de. zejfde geneigdheid erkend, in al wat zyne Majefteit gedaan heeft, en zullen dit nier. minder zién in de maatregelen, die 'er beraamd worden ; derhalven Ïoud zyne Majefteit zich overtuigd, dathy van den ant van U Hoog Mogenden zal blyven ondervinden eene volmaakte overeenftemming van grondbeginselen en gedrag, zynde het deze overeenftemming alleen, welke aan de vereende poogingen der %vtèe Landen de noodige kracht kan geeven voor hunne gemeene verdediging, en paaien zetten aan de rampen, waar mede Europa gedreigd word, te gelyker tyd boven het hereik van eene belediging, ftellende de zekerheid, de rüsr, en de onafhangeïykbeid van een Staat, aan wien U Hoog Mogenden , door hunne wyshéid en dé fermiteit van hunne Regeering het geluk verzekeren. ; Gedqan in 'sijaage, den 25 January 1793. (wat get,) AvcKt&m. No.  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, aj Nota van den fleer F. Chauveun Gevolmachtigd Minister van Frankryk, aan Lord Grènville eerftt Secretaris van Staat in Engeland} van den 27 December 1792. De ondergeteekende , gevolmachtigde Minister van Frankryk, heeft de eer aan zyne Excellentie Mylord Grènville Inftructien mede te deelen, welken hy van den Uitvoerenden Raad der Franfche Republyk ontvangen heeft, met last, om dezelven den Staats-Secretaris by hèt Departement der buitenlandfche zaaken van zyne Britfche Majefteit voor te leggen, in geval hy zou oirdeelen, niet fpoedig genoeg een mondgelprek met dezen Minister te kunnen verkrygen. Het Frarfche Gouvernement federt het rappel van den Lord Gower van Parys, deszelfs gevolmachtigden Minister fteeds te Londen latende, heeft gedacht, daar door aan zyne Britfche Majefteit een ondubbelzinnig blyk te geeven van deszelfs verlangen om met zyne Majefteit fteeds in goede verftandhöudfng te leven, en de wolken te zien verdryven, welken de noodzaaklyke en van de inwendige Regeering van Frankryk onaffcheidlyke gebeurtenisfen toen fcheénen te doen opkomen. De intentieh van den Uitvoerenden Raad van Frankryk ten aanzien van Engeland, zyn by aanhoudenheid dezelfde geweest; maar dezelve heeft het openbaar gedrag, welk hèt Britsch Ministerie thands met opzicht tot Frankryk hoüd, niet onverfchillig kunnen aanzien. Met leedwezen befpeurt dezelve in dit gedrag de karakters van vyandfchap, aan welken dezelve poogt, nog geen geloof te liaan t échter gevoelende t aan de Franfche Natie verfchuldigd te zyn, haar niet langer in den ftaat van onzekerheid te latèh. Dienvolgens heeft de Uitvoerende Raad der Franfche Republyk den Minister van Frankryk te Londen gemachtigd, om san de Ministers van zyne li * B 5 Brit-  %5 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Britfche Majefteit rondborftiglyk te vraagen: „ of „ Frankryk, Engeland als eene-onzydige of als eene vyandlyke Mogenheid moet befchouwen?" en beeft hem in het byzonder gelast, een bepaald ant» woordt hier op in te nemen. Doch, aan de Ministers va'n zyne Britfche Majefteit eene openhartige £D onbewimpelde explicatie omtrent derzelver intentien met opzicht tot Frankryk vraagende, heeft de Uitvoerende Raad niet gewild, dat hun de minfte twyffeling zou overblyven omtrent de dispofitie van Frankryk ten aanzien van Engeland, en omtrent deszelfs verlangen om met het zelve in vrede té blyven. Gezegde Raad heeft zelfs vooraf willen antwoorden op alle de verwytingen, welken inen denzelven wel zou willen doen om eene vredebreuk te billyken. De redenen wikkende, welken zyne Britfche Majefteit zouden kunnen bewegen om met de Franfche Republyk te breeken, heeft de Uit* voerende Raad dezelven niet anders kunnen vinden, dan in eene valfche uitlegging en verklaaring, ge» geevep aan het Decreet van de Nationaale Conventie van den ioden November. Indien men zich ter goeder trouw over dit Decreet verontrust, kon het alleen wezen by gebrek van 'er den waaren zin van te verftaan. Nooit heeft de Nationaale Conventie verftaan, dat de Franfche Republyk de Volks oproeren zou begunftigen , deel zou nemen aan de verfchillen en twisten van eenige oproerlingen; met een woord, dat zy zou trachten, in eecig onzydig of vriendfchaplyk Land onlust te verwekken. Dit denkbeeld zou door al de Franfchen afgekeurd worden. Men kan het zelve in de Nationaale Conventie niet vooronderftellen, zonder dezelve té hoonen. Het Decreet is dus alleen toepasfelyk op Volken, die, na hunne Vryheid veroverd te hebben, de broederfchap en den byftand der Republyk zouden inroepen door de plechtige en ondubbelzinnige uitdrukking van den algemeenen wil. Niet alleen moet en wil Frankryk de onafhanglykheid van Engeland eerbiedigen, maar ook die van  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 27 van deszelfs Bondgenooten, met welken het niet in Oorlóg is. De ondergeteekende is derhalven gelast, formeellyk te vejrklaaren: „ dat dé Fran„ fche Republyk,Holland niet zal aantasten, zoo lang deze Mogenheid zich van haaren kant, öm„ trent. haar binnen de paaien van eene flipte on„ zydigheid zal houden." Het Britsch Gouvernement dus ten aanzien van deze twee ftukken verzekerd , zou 'er dan aan de minfte zwaarigheid geen voorwendzel meer overblyven, dan omtrent de zaak van de opening der Schelde; eene door de reden en billykheid onherroepelyk befliste zaak, „van weinig belang op zich zelve, en omtrent welke het gevoelen van Engeland, en misfchien zélfs van Holland genoeg bekend zyn , om het moeijelyk te doen zyn, 'er ernftiglyk de eenige oirzaak van Oorlog van te maaken. Byaldieri echter het Britsch Ministerie zich van deze laatfte beweegreden bediende, om den Oorlog aan Frankryk te verklaaren , zou het dan niet waarfchynlyk zyn, dat deszelfs geheim oogmerk was geweest eenen vredebreuk te weeg te brengen het kostte wat het wil, en thands van het ydelfte van alle voorwepdzelen gebruik zou maaken, om eenen onrechtvaardigen en federt lang ovèrlegden aanval eenen glimp té geeven. In deze noodlottige vooronderftelling, welke de Uitvoerende Raad verwerpt, zou de ondergeteekende gemachtigd zyn, om de waardigheid van het Franfche Volk met kracht ftaande te houden, en te verklaaren: „ dat dit vry en machtig Volk den Oorlog zou aannemen, en eenen zoo blyk* „ baar onrechtvaardigen aanval, waar toe het zel„ ve zoo weinig aanleiding heeft gegeeven, met verontwaardiging zou afweeren." Wanneer alle verklaaringen, gefchikt öm de zuiverheid der oogmerken van Frankryk te betoogen, wanneer alle vreedzaame en vereenigende middelen uitgeput zouden zyn, is het kiaar, dat al het gewigt, al de verantwoordlykheid van den Oorlog vroeg of laat zou-  $B Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ïouden te huis komen op de genen, die dénzelven zouden verwekt hebben: het zou" wezenlyk flegts eenen Oorlog alleen van het Britsch Ministerie tegen de Franfche Republyk zyn; en ? indien deze waarheid een oogenblik twyffelachtig konde wezen, zou het Frankryk misfchien niet onmooglyk zyn, 'eene Natie 'er wel dra van te overtuigen, Antwoord van den Lord Grenvillï zyner Majejieits eerfie Secretaris van Staat, in het buitenlandfche Departement, op de Nota, door den Heer de Chauvelin gepretm fenteerd den 27 December 1792. Ik heb, myn HeerI van u eene Nota ontvangen» waar in gy', u zelf noemende Minister Plenipotentiaris van Frankryk, my, in hoedanigheid van 'sKo« nings Secretaris van Staat, mededeelt de Inftructien, welken gy zegt ontvangen te hebben van den Uitvoerenden Raad der Franfche Republyk. Het is u niet onbekend, dat de Koning, federc de ongelukkige gebeurtenisfen van den ioden Augustus, goedgevonden heeft allen officieelen ommegang met Frankryk op te fchorten. Gy had u zelf, by den Koning, ook niet anders aangediend» dan in naam van zyne Allerchristelykfte Majefteit* Het voorftel, om een Minister aan te neemen, benoemd door een ander gezag of macht in Frankryk» was derhalven een nieuwe eisch, waaromtrent de Koning, zoo dra die gedaan werd, het recht had te beflisfen, naar het belang van zyne Onderdaanen » naar zyne eigen waardigheid, naar de verfchuldigde achting voor zyne Bondgenooten en naar het algemeen fysthéma van Europa. Ik moet u dienvolgens , met de duidelykfte en uitdruklykfte bewoor* dingen, onderrichten, dat ik u in geen ander pu» blyk karakter kan erkennen, dan in dat van Minister van zyne Allerchristelykfte Majefteit, en dat gy gevolglyk niet tot eenige onderhandeling, mee 's Konings Ministers, knnt toegelaten worden, ia die qualiteit, welke gy, onder aan die Nota, u zeiven geeft. Dan, ziende dat gy u hebt ingelaten in het geeven van eenige verklaaringen, omtrent fommigen van die omftandigheden, welken aan Engeland zulk een fterken grond van ongenoegen en jaloufie gegeeven hebben, en dat gy van die verklaaringea fpreekï,  30 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk fpreekt, als of dezelven eigenaartig gefchikt waren, om onze beide Landen nader by elkandereD te brengen, zoo heb ik niet kunnen nalaten u het boven» flaande te berichten, zonder my gelyktydig duidelyk en onderfcheiden te verklaaren, omtrent het onderwerp, waar over gy my onderhouden hebt, fchoon in eene form, die noch regelmaatig noch officieel is. Uwe verklaaringen bepaalen zich tot drie punten. Hét eerfte is, het Decreet der Nationaale Conventie van den igden November, in welke bewoordingen geheel Engeland de formeele verklaaring gezien heeft van een oogmerk, om de nieuwe grondregelen van Regeering, in Frankryk aangenomen, algemeen te verfpreiden, de wanorden en oproeren in alle Landen, zelfs in de neutraalen, aan te moedigen. Indien deze uitlegging, welke gy als beledigende voor de Conventie befchouwt, nog eenigen twyffel mogt overlaten, word dezelve echter volkomen gebillykt door het gedrag van de Conventie zelf: ook is de toeleg, om deze grondregelen in 's Konings Staaten over te brengen, ontwyffelbaar bewezen, door het openlyk ontvangen van de aanftokers van oproer in dit Land, gelyk ook door de aanfpraaken, die juist op dien tyd van dat Decreet én federt, by verfchillende gelegenheden, gedaan zyn. Dan, niettegenftaande alle die bewyzen, gefterkt door andere omftandigheden, die maar al te klaar» blyklyk zyn, zou het met genoegen geweest zyn, indien wy zulke verklaaringen en zulk een gedrag hadden gezien, welken voldoende waren voor de eer en waardigheid van Engeland, met betrekkinge tot het gene reeds gebeurd is en Welken tevens behoorlyke zekerheid voor het toekomende zouden gegeeven hebben, tot handhaving van dien eerbied voor de Rechten, de Regeering, en de Rust van neutraale Mogenheden, welken zy, in allen gevallen, het recht hebben om te mogen verwachten. Maar noch die voldoening, noch die zekerheid vind  het Gemeenebest der Vereenigdi Nederlanden. 31 vind men in de bewoordingen eener verklaaring, waar in den aanftokers van oproer in alle Landen , beduid word in welke gevalien zy, voor 's hands» konden ftaat maaken op de hulp en byftand van Frankryk; tevens met, voor dit Land, aan zich te behouden het recht, om zich zeiven niet onze binnenlandfche zaaken in te laten, wanneer men zulks uoodig mogt oirdeelen, en dat op zulke gronden, die volftrekt ftrydig zyn met de politieke inftellingen van alle Landen in Europa. Niemand is 'er , welke niet terflond ontdekken moet, hoe eene verklaaring gelyk deze, enkel ingericht is om wanorde en oproer in alle Landen te verwekken. Niemand kan onkundig wezen , hoe ftrydig dezelve is met het refpect, 't welk onaf> hanglyke Natiën elkander verfchuldigd zyn, noch hoe zeer dezelve aanloopt tegen die grondregelen» welken de Koning altyd van zyn kant gevolgd heeft, om zich, ten allen tyden te onthouden van eenige bemoeijenis, in de binnenlandfche zaaken van Frankryk. En deze tegenftrydigheid alleen is genoegzaam, om te toon en, niet alleen dat Engeland zulk eene verklaaring niet voor voldoende kan houden, maar integendeel, dat zy dit moet aanmerken als een nieuw bewys van die voornemens, welke zy met zulk eene billyke ontevredenheid en jaloufle befchouwt. Ik ga over tot de twee andere punten van uwe verklaaring, betrekkelyk de algerneene geneigdheid van Frankryk, omtrent de Bondgenooten van GrootBrittanje en het gedrag van de Conventie en haare Officieren, met opzicht tot de Schelde. De verklaaring, die gy daaromtrent geeft is: dat Frankryk Rolland niet zal aantasten zoo lang die Mogenheid eene flipte onzydigheid zal in acht nemen,, en is genoegzaam van denzelfden inhoud met die, welke gy in de maand Juny laatstleden, in den naam Van zyne Allerchristelykfte Majefteit, gedaan hebt. Sedert die eerstgemelde verklaaring, heeft een Officier» zich erkennende in dienst van Frankryk te wezen, * open»  ga Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk openlyk gefchonden zoo wel het Grondgebied als de Onzydigheid van de Republyk, door de Schelde op te vaaren en het Kasteel van Antwerpen te attacqueeren, en dat in weerwil van het befluit der Regeering, om hem dien doortocht niet in re willigen en ondanks het formeel protest, daar tegen gedaan. Sedert die zelfde declaratie heeft de Conventie zich bevoegd geacht de Rechten van de Republyk te vernietigen, die zy uicoeffende binnen de gren« zen van hasr eigen Grondgebied, en in welken zy gefield was uit krachte van die Tra&aaten, by welken haare onafhanglykheid was erkend; en op dat zelfde oogenblik, waar in gy, onder den naam van eene vriendelyke verklaaring, met dezelfde bewoordingen, de belofte vernieuwd, van de onafhanglykheid van Engeland en derzelver Bondgenooten te zullen refpeüeeren, maakt gy my bekend, dat zy, uit wier naam gy fpreekt, voornemens zyn zulke openbaare en beledigende aanrandingen te willen handhaven, en het is zeker niet op eene verklaaring als deze, dat men eenig vertrouwen kan Hellen, ter aanhouding van de openbaare rust. Doch ik kan hier niet van affcheiden, zonder nog een byzondere antwoord te geeven , op het gene gy, met opzicht tot de Schelde, gezegd hebt. Indien het waar zy, dat het gefchil daar over in zich zelf van weinig belang is, dan kan het alleenlyk dienen, om, ten allerduidelykften te bewyzen, dat men het enkel ter baan gebracht heeft, met oogmerk, om de Bondgenooten van Engeland te beledigen, door een inbreuk te doen op hunne Onzydigheid en door het fchenden van hunne Rechten , welken de trouw der Trattaaten ons verplicht te handhaven. Dan gy kunt niet onwetend zyn, dat hier het uiterfte gewigt gehegt word aan die grondregelen, welken Frankryk door deze handel, wys wil in acht genomen hebben, en aan de gevolgen die natuurlyk uit dezelven voortvloeijen, en «jat niet alleen deze grondregelen en die gevolgen sim-  hei Gmtentbest dér Fereehlgde Nederland^ |§ aimmer door EDgeland Zullen ef kénd worden i taakt dat het gereed is en altyd zal wezen, óm zich daür tegen, met al deszelfs macht, te verzetten* Frankryk kan geen recht hebben om de bedingen^ betrekkelyk de Schelde, te vernietigen, ten ware het insgelyks recht had om alle de andere Traë* taaten, tusfchen alle de overige Mógènheden véd Europa en alle andere Rechten van Engeland éd haare Bondgenooten, af te fchaffem Frankryk kah zich Dimmer aanmaatigen, om zich in het gefchil * over het openen van de Schelde, in té laten * ted zy het Souverein was van de Nederlanden * of hei recht had om geheel Europa de wet voor te fchry. ven. Engeland zal nimmer duldetf, dat Frankryk iibk de macht aanmaatige om, naar deszelfs welgevallen en onder het voorgfeeven van een zoogenaamd natuurlyk Recht, waar van het zich zelv'den RethU ter maakti het politiek fysthéma van Europas döör plechtige Verbonden vastgefteld, en geguarandeefd door toeftemming van alle de Mogenhedeü, ded bodem in te flaan; Deze Regeering, die gronden aankléevecdé t welke zy meer dan eene eeuw gevolgd heeft 4 zal insgelyks nimmer met onverfchilligheid aatiziéti j dat Frankryk zich , rechtiireeks of van ter zydes Souverein maake van de Nederlanden, of zich töi de algerneene. fcheidsman aanftelle van de Rechtéa en Vryhéden van Europa* Indien Frankryk in de daad verlangt naar tfc Bëwaaring van de Vriendfchap en den Vredfe met Engeland, dat het zich dan geneigd toone, om af tê zien van deszelfs voorneemens van aanranding ed aanwinning, en zich bepaale tot deszelfs ëigëÜ Grondgebied, zonder andere Regeeringen te beies digen, zonder derzelver rustte ftooren, en zonder* derzelver Rechten te fchenden; , Wat aangaat het karakter van k wtad willig tieida het Welk men, in het gedrag van Engeland tegen Frankryk, getracht heeft te vinden, hierover kan h Deel-, e jM  34 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ik my niet uitlaten, dewyl gy in algerneene bewoordigen fpreekt, zonder een enkel geval, ten bewyze, by te brengen. Geheel Europa heeft de rechtmaatigheid en edelmoedigheid gezien, welken het gedrag van den Koning vertoond heeft: zyne Majefteit heeft altyd den Vrede verlangd: hy verlangt dien nog, maar een Vrede die wezenlyk, beftendig, en overeenkomftig is met de belangen zyner Landen en met de algerneene zekerheid en veiligheid van Europa. Omtrent het overige van uw gefchrift heb ik niets te zeggen; en wat aangaat het geen gy meld van my en myne Ambtgenooten, 's Kocings Ministers zyn aan zyne Majefteit de rekenfchap van hun gedrag verfchuldigd, heb ik u omtrent dat onderwerp geen antwoord te geeven, al zoo min als betreklyk het appél, dat gy voorftelt aan de Engelfche Natie te willen maaken. Deze Natie zal, ingevolge van die Conftitutie, by welke haare vryheid en welvaarE befchermd word, ep die zy altyd in ftaat zal wezen , tegen alle rtchtftreekfche en zydelingfche aanvallen, te verdedigen, nimmer eenige verbindtenis of verftaDdhouding hebben met Buitenlandfche Mogenheden , dan door middel van haaren Koning; van een Koning, dien zy bemint en eerbiedigt, en welke nimmer, zelv' voor een enkel oogenblik, zyne rechten, zyne belangen en zyn geluk, zal fcheiden van de rechten, de belangen en het geluk van zyn Volk. (was geu) Grènville. OM-  I hit Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 35 Officieele Nota van de Uitvoerende Macht van Frankryk, in antwoord ■ op die van het Groot-Brittannifclie. Ministerie. Parys den iden January, het tweede jaar van de Republyk. De provifioneele Uitvoerende Raad der Franfch» Republyk zal,. alvorens byzonderer te antwoorden op ieder der punten van de Nota, die aan het zelve , van wegen het Ministerie van zyne GrootBrittannifche Majefteit, is overgegeeven, aan her. zelve Ministerie, herhaalen de alleruitdrukkelykfte verzekeringen van deszelfs oprecht verlangen, om den Vrede en de Eensgezindheid, tusfchen Frank* ryk en Engeland , te onderhouden. De denkwys van de Franfche Natie, jegens de Engelfchen, is, geduurende den geheelen loop van de Revolutie, zoo beftendig en zich zei ven zoo gelyk geweest, dat 'er niet de minfte twyffel kan overblyven, omtrent de achting, die zy hun toedraagc, en haare begeerte om hen tot vrienden te hebben. Het is derhalven niet dan met een grooten weerzin, dat de Republyk zich genoodzaakt zoude zien tot eene Vrede-breuk, nog veel ftrydiger met haare geneigdheid, dan met haar eigenbelang; dan voor en aleer tot zulk een onaangenaam uiterfte te komen, is het noódig, zich dienaangaande te verklaaren, en het "onderwerp is van zulk een groot belang, dat de -Uitvoerende Raad gemeend heeft, het niet te moeten vertrouwen aan het Ministerie van een geheimen Agent, die geftadig van de hand konde gewezen worden, maar daarom geraden heeft gevonden, om 'er den Burger Chauvelin mede te belasten, fchoon hy, by zyne Groot-Brittannifche Majefteit, niet erkend werd , dan van wegen den gewezen Koning. Het denkbeeld van den Uitvoerenden Raad hieromtrent, werd gebillykt door de manier, opwelC a ke  36 Jtieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ke ter zeiver tyd, onze onderhandelingen in SpaDje werden gedreven , alwaar de Burger Bourgoing zich juist in denzelvden ftaat bevond, als de Burger Chauvelin te Londen, en het welk echter het Ministerie van den Katholyken Koning niet belet heeft, om, met hem over eene overeenkomst van neutraliteit te handelen, waar van de verklaaring te Parys, tusfcheD den Minister der buitenlandfche zaaken en den Chargé d'Affaires van Spanje, moet uitgewisfeld worden. Wy voegen 'er zelfs nog by, dat de eerfte Minister van zyne Katholyke Majefteit , officieel aan den Burger Bourgoing , over dit onderwerp fchryvende , niet vergeeten heeft, hem den naam van Minister Plenipotentiaris van Frankryk te geeven. Het voorbeeld eener Mogenheid van den eerften rang, gelyk Spanje, heeft den Uitvoerenden Raad doen hcopen, dat wy, dezelfde gemaklykheid, te Londen zouden ontmoetnn : ondertusfchen erkent de Uitvoerende Raad gaarne, dat deze vraag, van eene onderhandeling, niet volftrekt naar de regelen der Diplomatie is, en de Burger Chauvelin niet regelmaatig genoeg is gemachtigd ; weshalven de Raad befloten heeft, om den Burger Chauvelin de Credectiaalen over te zenden, welken hem de middelen zouden verfchaffen, om volgens de geftrengheld der diplomatique formen, te kunnen handelen, ten einde hier door deze hindernis weg te neemen, en om zich niet te kunnen verwyten, van, door het eenvoudig gebrek aan de form, eene onderhandeling geftremd te hebben , van welkers goeden uitflag de rust van twee groote Natiën afhaDgt. Om inmiddels tot de drie punten te komen, die alleen een onderwerp van zwaarigbeid, by het Hof van Londen kunnen maaken, merkt de Uitvoerende Raad op het eerfte, naamlyk het Decreet van den loden November, aan: dat wy door het Ministerie van zyne Britfche Majefteit niet begrepen zyn, wanneer men ons befchuldigt, eene verklaaring gegeeven te hebben, welke de oproerigen van aUen de Na*  het Gemeenebest der Vereenigde -Nederlanden. 37 Natiën de gevallen aanwees, in wellcen zy vooraf op de onderfteuning en hulp van Frankryk konden ftaat maaken. Niets, dan dit verwyt, zoude vreemder kunnen zyn aan de gevoelens van de Nationaale Conventie i en aan de uitlegging die wy 'er van gegéeven hebben; ook dachten wy niet, dat het mooglyk was ons het openlyk oogmerk aan te ty« gen, van oproerigen te begunftigen, terzelver tyd dat wy verklaarden: „ dat men de Nationaale Con„ ventie zoude beleedigen, wanneer men haar het oogmerk toefchreef, om oproeren, oproe,, rige bewegingen, die zich in het een of ander „ gedeelte van een Staat zouden kunnen openbea» „ ren, te begunftigen, of zich met derzelver aan„ leggers te vereenigen, en dus van de zaak van ,, eenige byzondere Perfoonen de zaak van deFran- fche Natie te maaken." Wy hebben u gezegd, en het behaagt ons zulks te herhaalen, dat het Decreet van den 19 November geene applicatie konde hebben, dan in het enkele geval, dat de algerneene ml van eene Natie, duidlyk en zonder dubbelzinnigheid, de hulp en broederfchap der Franfche Natie zoude verzoeken: zeker, het eprodr kan nimmer daar zyn, alwaar de uitdrukking van den algemeenen wil is: die twee denkbeelden ftooten elkander weg, want een oproer is en kan niet anders zyn, dan de beweeging van een klein gedeelte, tegen het algemeen gros van de Natie, en deze beweeging zoude ophouden oproerig te wezen, wanneer alle de Leden van eene Maatfchappy eensklaps opftonden, het zy om de Regeering te verbeteren, het zy om 'er de form van te veranderen, of wel om eenig ander oogmerk uit te voeren. De Hollanders,.zeker, waren geene oproerigen, toen zy het edelmoedig befluit namen , zich het Spaanfche juk te onttrekken; en, toen ie algerneene wil van die Natie de hulp van Frankryk verzocht, rekende men het, even zoo min aan Hendrik den vierden, als aan de Koninginne Elisabeth , voor eene misdaad, hun gehoord te hebben. De kenC 3 ni9  38 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk nis van den algemeenen wil is de eenige grond der onderhandelingen tusfchen Natiën, en wy kunnen met geen Gouvernement handelen, dan om dat het Gouvernement gehouden word voor dén woordvoerder van den algemeenen wil der Natie, tot welke het behoort j derhalven, wanneer door deze natuurlyke verklaarmg, het Decreet van den 29ften November is gebracht tot dat gene, het welk het waarlyk betcekend, vindt meo , dat het niet anders te kennen geeft, dan eene acte van algemeenen ;wil, boven alle tegenfpraak, en dermaten fteunende op het Recht, dat het nauwlyks de moeite waard was het zelve uit te leggen: om deze reden meent de Uitvoerende Raad, dat de duidelykheid van dat Recht misleiden de Nationaale Conventie zoude hebben kunnen bevryden, om 'er het onderwerp van een byzonder Decreet van te maaken, maar met dé uitlegging die vooraf gaat. kan het voor geene Natie onrrusiende zyn. Het fchynt dat het Ministerie van zyne Brittannifebe Majefteit niets ingebracht heeft op de verklaaring öeirekkelyk Holland, dewyl de eenige aanmerking, die het ten dien opzichte maakt, behoort tot het verfchll over de Schelde, weshalven men zich over dit laatfte punt dient te verftaan.; Wy herhaalen het, dit gefchil is op zich zelv9 van weinig aangelegenheid. Het Britfche Ministerie befluit daar uit, dat het al te klaar is, dat het zelve Kin is geopperd, dan met het oogmerk om de Geallieerden van Engeland te hoonen, enz. Wy zullen met veel minder drift en vooringenomenheid.antwoorden, dat deze zaak geheel onverfchillig is aan Engeland, dat zy van zeer middelmaatig belang is voor Holland, maar dat zy zeer gewigtig is voor de Belgen: onverfchillig voor Engeland , dit behoeft zelvs geen bewys; van middelmaatig belang voor Holland, om dat de produdten der Belgen, even zoo goed langs de vaarten, die op Oftende loopen, uitgaan; van een groot belang voor de Belgen, om de menigvuldige voordeden, welkende ha  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 39 haven van Antwerpen hun zoude geeven. Het is dus uit hoofde van dat gewigt, het is om de Bel» gen in het genot van een fchatbaar Recht te her» ftellen en geenszins om iemand te beledigen, dat Frankryk verklaard heeft, gereed te zyn hen in het uitoeffenen van zulk een wettig Recht te zullen onderfteunen. Maar is Frankryk gemachtigd om de verbindtenisfen te verbreeken, welken zich tegen de vryheid van de Schelde verzetten? Indien men het Recht der Natuur en der Volkeren raadpleegt, zyn alle de Natiën van Europa en niet Frankryk alleen, daar toe gemachtigd; hier is geen twyffel aan. Indien wy het publieke Recht raadpleegen, zeggen wy, dat het nimmer anders moet zyn, dan de toepasfing der gronden van het algerneene Recht der.Natiën, op de byzondere omftandigheden, in welken de Natiën zich, roet betrekking tot de anderen, bevinden; zoo dat alle byzondere Tradtaaten, die deze grondbeginzelen fchonden, nimmer anders kunnen befchouwd worden , dan als het werk van geweld. Wy zullen 'er vervolgens byvoegen, dat, wat betrekking heeft tot de Schelde, dit Traótaat gefloten is zonder de deelneeming der Belgen. De Keizer, om zich van de bezitting der Nederlanden te verzekeren, offerde, zonder aarfelen, het onfchendbaarfte der Rechten op. Meester van die fchoone Provintien, regeerde hy die, gelyk Europa gezien heeft, met de roede van het volftrekfte Despotismus, hy ontzag alleen die van haare Privilegiën, die hy belang had te bewaaren, en vernielde of beftreed de anderen. Frankryk komt met het Huis van Oostenryk in Oorlog, verdryft het uit de Nederlanden, en herftelt de Vry» heid dier Volken, welken door het Weener-Hof tot de flaaverny gedoemd waren: hunne boeijen zyn verbroken, zy treeden weder in allen de Rechten, die het Huis van Oostenryk hun had ontnomen, en hoe zouden dan die, welken zy op de Schelde hadden, "er van uitgefloten zyn, vooral C 4 daar  40 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk daar dat Recht waarlyk maar van belang is voor hun, welken 'er van beroofd zyn. Voor het overige heeft Frankryk eene veel te fchoone Staatkundige geloofsbelydenis te doen, dan dat men vooe deszelfs grondbeginzelen zoude te vreezen hebben. De Uitvoerende Raad verklaart dan, niet om te fchyhen, dat zy wykt voor eenige uitdrukkingen Van eene dreigende taal, maar alleen om hulde aan de waarheid te doen , dat de Franfche Republyk niet meent, zich als algemeenen fcheidsman te ftelien van de Tratjaaten, welken de Natiën onderling verbinden: zy zal de andere Gouvernementen weeten te eerbiedigen, zoo als zy zich belast met de zorg, óm het haare'te doen eerbiedigen. Zy wil niemand de wet voorfchryven, maar zal ook nimmer gedoogen, dat men haar zulks doe: zy heeft afgezien en ziet nog af van alle overheerfching van Landen, zullende het bezetten der Nederlanden niet langer duuren dan de Oorlog ea de tyd, dien de Belgen nobdig zullen hebben, om hunne Vryheid te verzekeren en te bevestigen, waar na, als zy onafhanglyk en gelukkig zyn, Frankryk deszelvs belooning in hun geluk zal vinden, Wanneer deze Natie in het vol genot van haare Vryheid is, wanneer kaar algerneene wil wettig en ongehinderd kan worden uitgebracht, dat dan Engeland en Holland, indien zy nog zoo veel gewigts ftelien in de opening van de Schelde, over deze zaak in direöe onderhandeling met de Belgique treeden, en indien de Belgen, door welke beweegredep het ook mogte wezen, toeftemmen om zich van de vaart der Schelde te berooven , zal Frqnkryk ?er zich niet tegen verzetten, en die Z3I hunne pnafhanglykheid , zelv* in hunne dwaalingen, weeteri te eerbiedigen. • Na zuik eene 'openhartige verkïaaring, die zulk pen zuiver verlangen voor den Vrede openlegt, ï|Kjest'?er-, by het Ministerie van zyne Brittanni(*%• Majefteit geese bedenking meer overblyvea  i het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 41 omtrent de meening van Frankryk, Doch, indien deze uitleggingen aan het zelve onvoldoende toeichynen,, indien wy nog eens genoodzaakt zyn den hoogen toon te hooren, indien de vyandelyke toerustingen in de havenen van Engeland blyven voortduuren, zullen wy ons, na alles tot behoud van den Vrede uitgeput te hebben, gereed maaken tot den Oorlog, ten minften met het gevoel van de rechtvaardigheid onzer zaak, en van de poogingen, die wy gedaan hebben om deze uiterften te vermyden, terwyl wy de Engelfchen, die wy achten , met weerzin, doch tevens zonder vrees, zullen beoorlogen. Nota van Lord Grènville aan den Heer Chauvelin, op deszelvs aan. drang van wegens den Uitvoerenden Raad in Frankryk, ten einde cate~ gorisch antwoord te hebben nopens de toerustingen van Engeland. 9, Dat hy gelast was hem, in de uitdrukkelykfte ?, bewoordingen te berichten, dat men, geduu,, rende de tegenwoordige omftandigheden, in En„ geland zoude blyven volharden in alle de maat„ regelen , welke men gefchikt zoude oirdeelen, om zich in ftaat te ftelien ter befcherming van „ de zekerheid, rust, en de rechten van dit Land„ ter guarantie van die hunner Geallieerden, en ter „ ftelling van paaien aan de uitzichten van den na„ yver en de vergrooting, in alle tyden voorEu„ ropa gevaarlyk, maar die het nog meerder wor- den, dewyl zy onderfteund zyn door de verbrei„ ding van grondbeginzelen, zoo verwoestende ,, voor alle maatfchapïyke orde." De Heer Chauvelin, liet daar op zeer dringend aan den voornoemden Lord vraagen, of hy als dan. niet zyn zoude geaccrediteerd Minister van de Republyk, op welke vraag hy een weigerend antwoord ontC 5 ving.  4.a Nieuwe Verzameling van Siukken, betrekkelyk ving. Hier op fchreef Hy Sacurdag om te mogen weeten, of men hem , .aangezien de Bill nopens Vreemdelingen den aoften dezrr moest gaan wer. ken, befckrming zou verkenen en zyne Papieren ge» heiligd zyn. Hier op gaf Lord Grènville ten antwoord: „dat, vermits hy door dit Ryk in geener„ lei qualiteit erkend was, hy op geene befcher„ ming ftaat konde maaken, of dat zyne Papieren „ heiliger dan van andere Vreemdelingen zouden ,, gehouden worden." No. 7. Memorie van denzelven Ambasfadeur aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by kennis geeft van de denuntiatie aan den Heer Chauvelin gedaan , dat hy geen openbaar karakter meer in het Groot-Srittannisch Ryk had. In dato den 28 January 1793. Hoog Mogende Heeren! De ondergeteekende buitengewoon Gezant en Gevolmachtigde van zyne Britfche Majefteit, heeft de eer ü Hoog Mogenden op uitdruklyken last van den Koning te berichten, dat de tyding'van den noodlottigen dood van zyne Allerchristelykfte Majefteit den 24ften dezer te Londen gekomen zynde, de Köning aanftonds zynen geheimen Raad heeft doen vergaderen, en, in denzelven, een bevel heeft gegeeven, ingevolge van het welk de Lord Grènville , Staats-Secretaris van zyne Britfche Majefteit, denzelvden dag aan den Heer Chauvelin heeft gefchreven, ten einde hem kennis te geeven: dat het karakter, waar mede hy door „ den Koning bekleed was geweest, en waarvan „ de funöien zoo lang waren opgefchort, thands „ geheellyk waren geëindigd door den rampzaligen dood van wylen zyne Allerchristelykfte Majefteit, en hy dus geen openbaar karakter meer had." Dat de  hèt Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 43 de Koning na zulk eene gebeurtenis zyn verblyf in Groot-Brittanje niet langer-kunnende dulden, ^yne Majefteit goedgevonden had te ordonneeren, dat hy binnen agt dagen het Ryk zou heb ben'te verlaten, en dat hy hem een affchrift van het bevel zou ter hand ftelien, welk zyne Majefteit,' in zynen geheimen Raad zynde, ten dien einde had gegeeven. Dat hy hem een Paspoort voor hem en zyn gevolg zond, en niet in gebreke zou blyven alle andere noodige maatregelen te neemen, ten einde hy naar Frankryk kon terug keeren met alie de egards, welken aan het karakter van Gsvo'1machtigden Minister van zyne Allerchristelykfte Majefteit, welk hy by den Koning bekleed had», yerfchuldigd zyn. 's Haage, den 28 January 1793» (was get.~) Adcbxand. No. 8. Decreet van de Franfche Nationaale Conventie, welk verklaart, dat de Franfche Republyk in Oorlog is met den Koning -van Engeland en den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden. In dato den I February 1793. De Nationaale Conventie, gehoord hebbende het Rapport van haar Committé van generaale Defenfle, over het gedrag der Engelfche Regeering jegens Frankryk. Aanmerkende, dat de Koning van Engeland, voornaamelyk na de Revolutie van den 10 Augustus 1792, niet opgehouden heeft, aan de Frai;fche Natie proeven te geeven van zyne kwaadwillend» heid en van zyne verknochtheid aan de coalitie der gekroonde Hoofden; dat hy op dien tyd, aan zynen Ambasfadeur te Parys bevolen heeft van daar te vertrekken, omdat hy den provifoiren Uitvoerenden Raad, door de wetgeevendé Vergadering opgerecht, niet erkennen wilde, Dat  44 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Dat het Kabinet van St. James, ten zei ven tyd, zyne correspondentie met den Ambasfadeur van Frankryk te Londen afgebroken heeft, ondervoorWendzel van de opfchorting van den gewezen Koning der Franfchen. Dat hy, federt de opening der Nationaale Conventie, noch de gewöone correspondentie tüsfchèh de beide Staaten heeft willen hervatten, noch de machten dezer Conventie erkennen* Dat hy den Ambasfadeur der Franfche Republyk, fchoon van geloofsbrieven, in haaren naam gegee•ven, voorzien, geweigerd heeft te erkennen. Dat hy de verfcheidene koopen Graanen, Eet» waaren , Wapenen en Koopmanfchappen , *t zy door Burgers, of door Agenten der Franfche Republyk in Engeland, bëfteld, heeft getracht te dwarsboomen; dat hy verfcheidene Vaartuigen en Schepen, met Graanen voor Frankryk gelaaden, heeft doen ophouden, terwyl, tegen den inhoud van het Verdrag van 1786, de uitvoer daar vap voor andere vreemde Landen aanhield. Dat hy, ten einde de Commercieele operatien der Republyk in Engeland nog des te krachtdaadiger te dwarsboomen, de circulatie der Asfignaten door eene Parlements-Aöe heeft doen verbieden. Dat hy, in fchending van het vierde Artikel van het verdrag van 1786, in de maand January laatstleden , door dat zélve Parlement eene Acte heeft doen maaken , welke alle de Franfche Burgers, die naar Engeland gaan, of daar hun verblyf houden, aan zekere allerlastigfte en voor hunne zekerheid allergevaarlykfte formen onderwerpt. Dat hy, ten zeiven tyde, en tegen den inhoud van het eerfte Artikel van het Vredeverdrag van 1783, aan de Emigranten en zelfs aan het hoofd der Rebellen, die reeds tegen Frankryk gevochten hebben, openbaare befcherming en onderftand in geld toegeftaan heeft; dat hy eene geftadige correspondentie, klaarblyklyk tegen de Franfche Revolutie ingericht, met hun houdt. Dat  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 4$ Dat hy de hoofden van de Rebellen der Franfche West-Indifche Koloniën op gelyke wyze bejegent. Dat, < in dien zeiven geest, zonder dat eenige uitdaaging van den kant van Frankryk daar gelegenheid toe gegeeven heeft, en terwyl alle de ZeeMogenheden met Engeland in Vrede zyn, het Kabinet van St. James bevel tot eene aanzienelyke uitrusting ter Zee en eene vermeerdering zyner Landmacht gegeeven heeft. Dat deze uitrusting bevolen is op dat tydftip,* taen het Engelfche Ministerie die genen, welke de grondbeginzels der Franfche Conftitutie in Engeland ftaande hielden, vervolgde, en alle mooglyke middelen, zoo in het Parlement, als daar buiten aanwendde, om de Franfche Republyk met fchande te belaaden, en de verfoeijing der Engelfche Na. tie en van geheel Europa over haar te brengen. Dat het oogmerk dezer toerusting, tegen Frankryk beftemd, zelvs in het Parlement van Engeland niet bemanteld is. Dat, fchoon de provifoire Uitvoerende Raad vaa Frankryk, alle middelen in 'e werk gefteld heeft, om den Vrede en de Broederfchap met de Engelfche Natie te bewaaren, en op de lasteringen ea fchendingen der Verdragen niet geantwoord heeft , dan door eisfchen, op de grondbeginzels van rechtvaardigheid gegrond, en met de waardigheid vaa vrye Menfchen uitgedrukt, het Engelsch Ministerie echter in zyn fysthéma van kwaadwillendheid en van vyandlykheid is voortgegaan, zyne toerusting aangehouden, en een Esquader naar de Schelde ge-< zonden heeft, om de operatien van Frankryk ia België te ftooren. Dat hy, op de tyding der ter doodbrenging van Loois Cafet de verongelyking jegens de Franfche Republyk tot die hoogte gebracht heeft, dat hy aan den Franfchen Ambasfadeur bevel gegeevea heeft, om het Britsch Grondgebied binnen agt da. gen te verlaten. Dat de Koning van Engeland zyne verkleefdheid aaqi  45 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk aan de zaak van dien verraaJer, en zyn voorneemen om hem te onderfteunen; door verfcheidene vyandlyke befluiten, in zynen Raad genomen, 't zy om de Generaals zyner Armée te benoemen, 't zy om van het Parlement van Engeland eene aanzienlyke vermeerdering van Land- en Zeemacht te vraagea, aan den dag gelegd, en de uitrusting van Kanonfloepen bevolen heeft. Dat zyne geheime coalitie met de vyanden van Frankryk, en byzonder met den Keizer en den Koning van Pruisfen, bevestigd is door een Verdrag, in de maand January met den eerften gefloten. Dat hy in dezelve coalitie betrokken heeft den Stadhouder van Holland ; dat die Prins , wiens flaaffche verknochtheid aan de orders der Kabinetten van St. James en Berlyn maar al te bekend is, in den loop der Franfche Revolutie, en niettegen» ltaande de Neutraliteit, welke hy voorwendde, de Agenten van Frankryk met verachting behandeld, de Emigranten ontvangen, de Franfche Patriotten gekweld, hunne operatien gedwarsboomd, eenige Smeeders van valfche Asfignaten, in fpyt der aangenomene gebruiken, en niettegenflaaode het verzoek van het Franfche Ministerie, losgelaten heeft; dat hy, in deze tyden, ten einde tot de vyandlyke oogmerken van het Hof van Londen mede te werken , eene uitrusting ter Zee geordonneerd , een Admiraal benoemd, Hollandfche Oorlogfchepen zich by het Engelsen Esquader te voegen bevolen, eene Negotiatie ter goedmaaking der Krygskosten geopend, den uitvoer naar Frankryk belet heeft, terwyl hy de verzorging der Pruisfifche en Oostenrykfche Magazynen begunftigde. Aanmerkende eindelyk, dat alle deze omftandig» heden aan de Franfche Republyk geene hoop meer laten, om door den weg van vriendlyke negotiatien de wegneemirg haarer bezwaarnisfln te verkrygen, en dat alle deze daaden van het Britfche Hof, en van den Stadhouder der Vereenigde Provintien, zoo goed zyn als eene Oorlogs-verklaaring. D««  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 47 Decreteert de Nationaale Conventie bet Volgende: 1. De Nationaale Conventie verklaart, in den naam der Franfche Natie, dat gemerkt alle deze daaden van vyandlykheden en aanval, de Franfche Republyk in Oorlog is met den Koning van Engeland en den Stadhouder der Vereenigde Provintien. 2. De Nationaale Conventie gelast den provifoiren Uitvoerenden Raad, om alle de macht welke die noodzaaklyk zal oirdeelen, te gebruiken, teneinde hunnen aanval af te weeren , en de onafhanglykheid, de waardigheid, en de belangen der Franfche Republyk te handhaven. 3. De Nationaale Conventie machtigt den provifoiren Uitvoerenden Raad, om van alle de Scheepsmacht der Republyk gebruik te maaken, zoo als het belang van den Staat hem fchynen zal te vereisfchen, en zy herroept alle voorgaande gedecreteerde dispolïtien, ten dien einde geordonneerd. No, 9. Memorie van de Bataaffche Gedeputeerden te Parys aan de Nationaale Conventie, op den 6 Fe* bruary 1793 ingeleverd. Wetgevers, de Bataaffche Patriotten mogen eindelyk hoopen, de federt zoo langen tyd verdrukte Vryheid, in hun Vaderland te zien herleeven. Het Decreet in de gedenkwaardige zitting van den iften February gegeeven, zal voor altoos gaan beflisfen over het lot van Europa. Het is den doodfteek voor alle de Despooten. Uw naam zal door het zelve in den eerften rang van de weldoeners des Mensen» doms geplaatst worden. Wy komen, in den naam onzer Broederen, onzen lof, onzen byval en onze medewerking, zoo veel in ons is, toebrengen aan den gewichtigen maatregel welken gy genomen hebt. Neen, gy hebt het niet mis, wanneer gy de zaak der Volken afzondert van die der Tirannen welke hen verdrukken.  48 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ken. Uw Decreet heeft den Oorlog verklaard darj den Stadhouder, aan hem, die ten allen tyden zich getoond heeft wederftrevende aan de belangens van de Franfche Natie; die, in den Amerikaanfchen oorlog, alle roerfels heeft in werking gebracht, om de inzichten van Frankryk te doen mislukken; die de Alliantie, tusfchen Amerika en onze Republyk gefloten, heeft oncut gemaakt; kortom, die niets heeft nagelaten om tegens deFranfchen, federt dac zy de Vryheid gewonnen hebben zynen haat te toonen. Het is te recht dat Uwe Decreet die onderfcheiding fielt, tusfchen Willem van Nassau nevens zyne Aanhangèlingen, en het gezonde gedeelte der Bataaffche Natie, vrienden van de Vryheid en Egaliteit, onder welke wy ons beroemen ons zeiven te rekenen. Deze billyke onderfcheiding maakt het eigen wezen van Uw Decreet uit: zy is voor ons de waarborg van ons vertrouwen niet alleen > maar ook van onze Nationaale dankbaarheid. Wetgevers, federt vyf jaaren zuchten wy naar dit oogenblik. Afgeweerd federt langen tyd door de AristOcra^ tie van allerlei flag, is eindelyk de uure gekomen, waar in wy ons mogen betoonen waardig om uwe voetflappen te volgen, waar in wy mogen hoopen dat geenerleye intrigues van onze vyanden zullen bovendryven. Eenige dagen meer, en de Zon zal over een vry Volk weer opgaan! Nog eenige weeken , en de monden van den Rhyn zullen gelyk die der Rhone vry wezen. Reprefentanten! hier is het Despotismus verflagen; in de andere Gewesten, is deszelfs val op handen; de verontwaardigde Volken ftaan allerwe» ge op tegens die Tirannen welke onder hen den aardbodem wilden verdeelen. Aan U is het voor>a beeld van de bevryding der menfchen te danken. De verlosfing onzes Vaderlands zal de grootfle voordeelen toebrengen aan onze zaak, aan de algerneene zaak der Volken. Onze Vlooten» onze Geld*  het Gemeenebest dér Vereenigde Nederlanden: 0 Ocldfpecien, onze Magazynen, onze Soldaaten, onze Matroozen, die zyn iets om U een goeden uitflag te verzekeren, die zyn iets pmden wanhoop te brengen in den boezem van het Britsch Minister rie, datU om den tuin leidt, dat ons in dienstbaarheid houdt, maar dat thands, op het naderen van deszelfs val, moet beeven» s 'Er kunnen niet meer eenig.verfchil, eehigevér»' wydering in onze grondbeginfelen beftaan 5 deVryheid, de Egaliteit, zie daar de Godheden welké de reden thands aanneemt; het zyn Uwe Godheden , het zyn de onze, het zullen welhaast die van de gantfche weereld zyn* . v Indien eenige bedreigingen de Patriottêh 'vkh ons Land hebben kunnen verdeeld houden, indien ee» uige verfcheidenheid van gevoelens onder hen heefe mogen befpeurd worden, is dat alles verdweeneni Alle die wolken zyn opgeklaard* De maatregel wel* kenGy gedecreteerd hebt, het belang des Vader» lands, het licht welk federt den ioden Augustus, door Europa heeft gefcheenen, hebben voor ons alle de geesten gewonnen. 'Er is maar èen eenig voorwerp, een eenig gevoel, een eenige roep, eb. die is voor den val van het Despotismus, vóór de zegeviering van de Vryheid en Gelykheid. — Wy belyden voor U, dat het geluk der Menfchen aan deze grondbeginfelen hangt. Wy fpreekeo den vloek Uit tegens de genen die zich daar van verwy« deren, en de herfehapen Bataaven, zich beroet mende af te ftammen van de Geuzen van de Zestien^ de Eeuwe, zullen zich waardig betoon en 5 om mee de fans Culottes van Walmis en Gemappe op te trek» ken onder de baniere van de Rechten van den Mensen* 'Er zyn aanwyzingen van het"groötfteaanbelang, nüttig voor het fucces van den Oorlog die aünftaande is. De voorzichtigheid laat niet toe dat wy ze bubliek bekend maaken. Wy vraagen dezelve aan het Committé Diplomatique te geeven» 1. Deeü. O No,  50 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No. io. Antwoord van den Prajident der Nationaale Conventie van Frankryk op de bovengaande Memorie. In dato den 6 February 1793. Burgers! De Nationaale Conventie ziet met ge* noegen» dat de grondbeginzelen van Vryheid en Egaliteit opkomen by haare Nabuuren 5 zy zal de belofte gefland doen welke zy gedaan heeft, van de Volken die dezelfde grondbeginzelen aannemen, te zuilen onüerfteunen. Gy waart, als Menfchen , onze Broeders; Gy zyt onze Broeders en onze Vrienden. De Vryheid heeft U haare taal doen hooren, en Gy hebt geantwoord als Menfchen die dezelve te hooren waardig zyn. De Nationaale Conventie zal zorgvuldiglyk de door U haar voorgelegde onderwerpen onderzoeken. De Batavieren waren het laatfte Volk dat den Romeinen wederftand bood; zy waren eén der eerHen die het juk van Oostenryk afwierpen, van dat hoogmoedige Oostenryk, welk thands alle de Tirannen onder haare barsfche Adelaars vereenigt. Vyanden van Oostenryk en van den Stadhouder, zyn de waare Batavieren onze Vrienden} het is ia dén boezem van hun Land dat wy met hen zullen handelen; hier zien wy met vermaak, eenige onzer Broederen, dat zy een waarborg van onze verbindtenisfen ontvangen: de Conventie belooft hun vaa alles op te offeren tot het voeren van den Oorlog voor de Vryheid. Geduurende veele eeuwen zyn *er Koningen geweest, het wordt tyd dat de Souvereine Volkeren erkend worden. Indien "er onder U verfchillenden van gevoelens zyn, zullen de grondbeginzelen der Vryheid dezelve doen verdwynen. Ifo.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 51 No, II* Petitie door zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder en de Raad van Sia ten gedaan ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, by het overbrengen van den Ordinaris Staat van Oorlog over den jaare 1793. (?) Hoog Mogende Heeren! Wanneer wylen zyne Doorluchtige Hoogheid», Prins Willem de vierde, glorieufeur gedachtenis, en de Raad van Staaten in het begin van het jaar 1750 ter Ve.gadering van U Hoog Mogenden overbrachten de generaale Petitie en de Staaten van Oorlog voor dat jaar, na dat het voorige hadden laten voorbygaan, zonder een Staat van OorJog te hebben overgeleverd, oirdeeldeö dezelve by die Petitie opening te moeten geeven van do redenen, waarom van het formeeren van een Staat van Oorlog over het jaar 1749 hadden moeten afjden. — Ze remarquéerden teffens: „ dat dé discrepanj, tie, die 'er na de Utrechtfche Vrede tusfchen de „ Bondgenooten was geweest, over het aan te „ houden getal van Militie en de Wyze van rëfor„ me, veroirzaakt had, dat over het jaar 1714, „ en andermaal over het jaar 1717, en de zes eer„ fte maanden van het jaar t.713, geen Staat van „ Oorlog was gemaakt geworden;" Doch, „ dat zoo ongelukkige verfchlllen onder „ de Regeeringsform, die in den jaare 1747 was herfteld, gevvisfelyk geen plaats konden heb» „ ben:" Zy betuigden vervolgens: „ dat het aan hun een „ wezenlyk genoegen gaf, dat wederom eene ge» ne» (*) Dit Stuk 200 we' als de beide volgenden zyn ons te aat ter hand gekomen, om op derzelver behoorlyke plaatzen te, worden ingelyfd. D 2  $2 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk j, neraale Petitie en Staaten van Oorlog aan U Hoog Mogenden konden worden geprefenteerd:" En voegden daar by: dat, de daadelyke nakoming van de verplichtingen, die uit de Staaten van Oorlog voor deBondgenooten proflueer„ den, behoorden te wezen zoo zeker en zoo heilig, als de aart van een Contraót van Sociëteit „ boven andere vordert, niet enkel naar het civiele Recht, maar naar dat Recht, het welk op de natuur der zaaken gegrond is, en den Auteur Van „ de natuur tot Wetgeever heeft, en waar van de „ gezonde rede , gepaard met eene aandachtige „ befchouwing de regels leert, dat zonder de prej, ftatie der onderlinge verplichtingen de Bondgenooten fteeds elkander, en boven dien zich zel„ ven verongelyken, want dat, die zich verbeeld, ,, dat hy zyne eigen zaak bevoordeeld, met aan de gemeene zaak te kort te doen, ongelukkiglyk dwaalt tot zyn eigen nadeel, waanende, dat hy een ander verkloekt; dat het te meermaalen s, is gezegd, en niet te fterk kan worden aange„ drongen, dat de egaliteit in het dragen der las„ ten is de band van eenigheid tusfchen de Pro-, „ vintien, en het waare middel tot ieders behoud/*' Hooggemelde zyne Hoogheid, en de Raad van Staaten voorzagen te dier tyd niet, trouwens het was onmooglyk te voorzien, dat binnen den kring van dertig jaaren, onder de Bondgenooten zouden ontftaan verfchillen van eenen veel ernftiger aart, dan die na de Vrede, in het jaar 1713 te Utrecht gefloten, over het aan te houden getal van Militie en de wyze van reductie van dezelve hadde plaats gehad ; verfchillen dewelke ten gevolge zouden hebben kunnen hebben, dat die zelfde Regeeringsform, ouder dewelke men in het jaar 1750 oirdeelde, dat zelfs zoo ongelukkige verfchillen als na dè'voorfz. Vrede hadden gefubfifteerd, geen nlaats; konden hebben, zoo al niet geheel om verre geworpen, ten minften zoodanig veranderd zoude zyn, dat nauwbyks meer gefchikt zoude zyn geweest  : het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 53 weest om eenige verfchillen tusfchen de Bondgenooten te vereffenen of uit den weg te ruimen. Verfchillen, dewelke zich niet bepaalden binnen de Staats-Vergaderingen en tot de Leden, die dezelve uitmaaken, maar dewelke tot de Ingezetenen van dit gelukkig Land zyn overgebracht, en van datrampfpoedig gevolg zyn geweest, dat de grootfte oneenigheden tusfchen Ouders en Kinderen, tusfchen Broeders en verdere Huisgenooten ouderling zyn ontltaan, waar van zelfs de heiligde banden van de zamenleving niet zyn verfchoond gebleven, zoo dat alle de genoegens van het leven zyn ais verpest geworden. Verfchillen, die byna in eenen daadelyken Burgerkryg uitgebarften zyn, en den Staat tot op den oever van zyn verderf en geheelen ondergang gebracht hebben. Verfchillen eindelyk, die uit hoofde dat geduurende derzelver aanhouden een ieder, jong of oud, kundig of onkundig daar in is werkzaam geweest, hebben te weeg gebracht een gebrek aan ondergefchiktheid, waar van zyne Hoogheid en de Raad wenfchen, dat het gevolg niet zal zyn, dat een ieder zich zoude verbeelden even kundig als een ander, en even gefchikt te zyn om deel te hebben aan het algerneene beftier, aangezien daar door de voorfz ongelukkige verfchillen niet minder dan door de partyfchap en verbittering, die dezelve onder de Ingezetenen hebben veroirzaakt, zich nog lang zoude doen gevoelen. Geen wonder dan, dat geduurende die onlusten de band van eenigheid tusfchen de Provintien, voor zoo ver die beftaat in het gelykelyk dragen der Bondgenootfchappelyke lasten, geheel is verbroken geweest. Daar federt het jaar 1658, met het welk begonnen is het gebruik van jaarlyks eene nieuwe Staat van Oorlog te formeeren, de Raad alleen over de boven reeds gemelde jaaren is verhinderd geworden, zoodaanige Staat aan U Hoog Mogenden te D 3 pr e- P  54 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrelketyk prefenteeren, zyn 'er nu zeven volle jaaren voorby gegaan, over welke geen ordinaris, en vyf ge* Jvke jaaren over welke geen extraordinarii Staat van Oorlog heeft kunnen worden opgemaakt. Het zoude voor zyne Hoogheid en den Raad eene zeer onaangenaame taak zyn, indien na het voorbeeld van het gene in de zoo evengemelde Petitie voor den jaare 1750 is gedaan, aan U Hoog Mogenden zouden voordragen, waar in beftaan h'bben de verfchillen, die veroirzaakt hebben, dat zy zoo veele jaaren hebben moeten laten voorbygaan zonder een Staat van Oorlog ter Vergadering van U Hoog Mogenden over te brengen; immers zouden ze moeten ophaalen de oirfpröng, voortgang en gevolgen van de'ongelukkige onlusten die aan de Republyk eene zoo gevoelige fchok en aan de Finantien van fommige Provintien, en inzonderheid aan die van de Generaliteit zoo veel nadeel hebben toegebracht; " "' JL,iever zouden ze zien, dat het geheugen daar van geheel konde worden uitgewischt, dan het zelve alhier te verlevendigen. Even weinig aangenaam zoude het voor zyne Hoogheid en den Raad zyn in eenig detail te treedén van de oneffenheden , die door het niet formeeren van Staaten van Oorlog over de laatst verlopen jaaren, in het draagen van de lasten van de Unie, tusfchen de Provintien hebben plaats gehad; En daar dit van geen het minde nut zoude zyn, en misfchien eene nadeeligeuitwerking kunnen hebben door de herinnering van het ongeiyk, dat door fommige der Bondgenonten, aan de andere is geduan, sullen zyne Hoogheid en de Raad liefst medewerken, om 'ook alle die oneffenheden in de rj 1 acht der vergetelheid te bedelven, rtusfchea is het zeer aanmerkelyk, dat die iiilusten re weeg gebracht hebben dat de UD d's Bondgenooten meerder is beves- Dat  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 55 Dat voor de rust en veiligheid door gefloten AlJiantien zoo veel mooglyk is gezorgd. Dat het nut en de noodzaakelyke invloed van de Stadhouderlyke waardigheid in het helderdfte dag. licht is gefteld, _ , , ,, , En dat aan het Staats-Gebouw van de Republyk is toegebracht eene vastigheid, die wel federt lance gewenscht was, maar die men niet had durven hoopen. Immers hebben de Hooge Bondgenooten, meer dan ooit overtuigd, dat de Republyk niet beftaan kan zonder de Stadhouderlyke waardigheid, ïdie zelfs in de Unie van Utrecht, welke met reent voor de voornaame of liever de eenige grondwet van Neerlandsch vryen Staat word gehouden, onderfteld word, en de grondflag van die zelfde Linie heeft uitgeleverd, aanftonds na dat de verwarTingen , die hadden plaats gehad, waren opgeruimd, en alles zoo veel mooglyk in de voonge orde was herfteld, deliberatien aangelegd, om voor de beftendige fubfiftentie van de voprfz. waardigheid te zorgen, en vervolgens nog in het: jaar 1788 plechtiglyk verklaard, dat zy het Erfstadhouder-, Kapitein-, en AdmiraalfchaprGeneraal, met alle de Rechten en Prseëminentien daar aan Verknocht, houden en confidereeren voor een esfentieel gedeelte van hunne Conftitutie en Regeeringsform, en het zelve als een grondwet van Staat onderling Bondgenootfchappelyk aan eikanderen guarandeeren; Vervolgens zyn in dat zelfde jaar 1788 , met twee van de machtigfte Vorften van Europa Defenfive Alliantien aangegaan, gelyk die Mogenhedeq zich ook te zamen hebben verbonden tot behoud van de veiligheid, independentie, en Regeeringsform van dit Gemeenebest; En eindelyk, zyn door de Refolutie van U Hoog Mogenden van den 7den September van dit Ioopende jaar ten einde gebracht de deliberatien, die reeds in het jaar 1785 waren aangelegd tot het reauleeren der Provintiaale Quotes in de lasten van D 4 hP-  56 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk het Bondgenootfchap, na dat door de perfoneele Commisfie, die onder anderen daar toe was gedecerneerd geweest, een uitvoerig Rapport m ge-, fchrifte was overgegeeven van het gene door haar was verricht; Deliberatien , die op. nieuwst een overtuigend bewys hebben opgeleverd, hoe weinig in de Cor> ilitutie van de Republyk kan worden ontbeert de Stadhouderlyke waardigheid, aangezien in het zoo evengemelde Rapport van de voorfz. perfoneele Commisfie onbewimpeld word erkend, dat de Leden van dezelve.zich over het reguleeren van do Quotes, naar welke de lasten van de Unie voortaan zouden worden gedragen, onderling niet hadden kunnen verftaan, en het gevolg daar van waar» ichynelyk zoude zyn geweest, dat de Commisfie met betrekking tot dat gewigtig poincl vruchteloos ^oude zyn afgeloopen, zoo niet zyne Doorluchtige Hoogheid zich dat werk hadde aangetrokken. Dus hebben de verrichtingen van de voorfehreven Comrnisfie, medegewerkt, om de noodzaake» lykheid van de Stadhouderlyke waardigheid in het helderfte daglicht te ftelien, en verder van achteren geftrekt tot volkomen justificatie van de plechtige verklaaring door de Bondgenooten reeds ia het jaar 1788 gedaan over den aart en het belang van de voorfz. waardigheid 5 . En dus is de goede uitflag van dat belangryke werk meerendeels aan het wys en voorzichtig beftjer, aan de orizvdigheid en de onvermoeide poogingen van den Doorluchtigen Heer Erfstadhouder te danken. Dan het is niet alleen aan het poinft der Quotes, dat zyne Hoogheid zich heeft bepaald , wanneer ondernomen heeft te vereenigen de verfchillende gedachten die'de Leden van de perfoneele Commisfie verdeelden; Hoogstdezelve, grondig kennende de gebreken, die zich in het Staatsbeftier bevinden, heeft ge. fracht» om teffens tot verbetering van dezelve d@ ge-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 57 gefchiktfte hulpmiddelen toe te brengen, en niets onbeproefd gelaten hebbende, om door alle mooglyke infcniKkelykheid de belangen van de refpeclive Provintien te vereenigen, is daar in zoo gelukkig gefla igcl, dat na herhaalde voorflagen en advyfen 7.00 van zyne Hoogheid alleen als van zyne Hoogheid en den Raad te zamen by de voorfz. Refolutie van U Hoog Mogenden niet alleen heeft kunnen worden gereguleerd, door wie en tot welke fommen voortaan zullen worden gedragen de lasten van het Bondgenootfghap, maar dat verder bepaald is op welke wyze deFinantie van eeneProvintie, die zich als onvermogend om by continuatie te dragen het aandeel, waar op zy in de voorfz. lasten is aangeflagen, zoude mogen aangaan, zal moeten worden onderzocht. Voorts zoo veel mooglyk is geweest, gezorgd, dat de inkómften van de Provintien door geene vermindering of affchaffing van lasten afneemen, en integendeel een excedent van inkómften boven de uitgaven werde verkregen, En dat teffens is vastgefteld, door welke middelen omtrent te doene Petitiën een afkomst der deliberatien zal kunnen worden gemaakt, en de Provintien vervolgens zullen worden geconftringeerd, om op te brengen haar aandeel in de lasten in dewelke zy hebben bewilligd. Aanmerkelyk en van het uiterfte belang zyn ook de verbeteringen, die omtrent de lasten van de Unie zelve en de Staaten van Oorlog zyn te weeg gebracht, want die lasten zyn by de voorfz. Refolutie nauwkeurig bepaald, de Staaten van Oorlog gezuiverd van de gebreken die in dezelve tot hier toe hebben plaats gehad, En zoo veel mooglyk voorziening gedaan, dat dezelve niet wederom zullen kunnen inkruipen. En wyders nog vastgefteld, dat de ordinaire Staat van Oorlog geen andere posten zal bevatten, dan beftendige, die aan geepe verandering of vermindering onderhevig zyn, en dat daar tegen op den D 5 ex-  58 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk pxtraordinaris Staat zullen worden geplaatst de uitftervende en by raming berekende posten, eq waar Van de precife uitgaven niet kunnen worden bepaald, als mede de zoodanige die niet voor permanent kunnen worden gehouden. En laatftelyk, dat over alle de posten, die by raming op den extraordinaris Staat zullen worden gebracht, gelyk mede over alle extraordinaire confenten voortaan zal worden geliquideert. Door alle die fchikkingen zyn eindelyk zyne Hoogheid en den Raad van Staaten in ftaat gefteld om wederom Staaten van Oorlog te formeeren, en zy verheugen zich dien blyden dag te hebben zien verryzen, op welken zy op nieuws in deze llluftre Vergadering verfchynen, en aan U Hoog Mogenden de door hun geformeerde Staaten aanbieden kunnen. In het byzonder verheugt zich de Raad, en U Hoog Mogenden zullen ongetwyfFeld in die vreugde deel neemen, dat hy het genoegen heeft by deze gelegenheid onder zyne Leden te mogen tellen den Heere Erf-Prins van Oranje en Nasfau. Eene gebeurtenis, die federt honderd en veertig jaaren geen plaats heeft gehad, en heeft kunnen hebben; terwyl het aan zyne Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder tot geen geringe vreugde moet verftrekken, zynen oudften Zoon , den Erfgenaam van zyne Hooge Waardigheden, die met zoo veele voortreffelyke hoedanigheden is verrykt, zelve in te leiden en bekwaam te maaken tot het gewigtig beftier, waar toe hy is gefchikt, gelyk het voor den Heer Erf-Prins een onwaardeerbaar voorrecht is, daar in te worden onderwezen door eenen Vader, die zyne ongemeene vermogens van geest, en ontelbaar geacquireerde kundigheden door eene ondervinding van meer dan vyf- en- twintig jaaren in de hagchelykfte tydilippen heeft verrykt. Geen gering genoegen genieten zyne Hoogheid éfi de Ra: van Oorlog meer te wenfchen dan te hoopen was, te kennen gegeeven, Dat het veel eigener is, dat temporaire en vaa jaar tot jaar afftervende lasten gereparcicieerd worden op eene extraordinairen, dan op eenen ordicnairen ftaat, En dat zelfs de Raad, indien haare inclinatie volgde, den ordinairen Staat om die reden zuiveren zoude van al zulke lasten, en dezelve overbrengen op den extraordinairen ftaat. Verder is in die Petitie het werk van de Liquidatie van de Confenten opzettelyk behandeld, en do noodzaakelykheid daar van aangetoond; , In het byzonder is daar by beweezen, dat, zoo ooit eene Liquidatie te hoopen was, men ten minliten alle idéés van te liquideeren over den voorlee[den tyd abandonneeren moest, en dat alvoorens ttot het werk zelve te treden, zouden moeten worden vastgefteld middelen van contrainte, ten einde ide Liquidatie naar den beraamden voet gevolgd, en i de uitflag derzelver met reëele effenen voldaan en i gezuiverd wierd. Waar by nog is gevoegd, dat vooral noodig is, I dat vermits de Staat van Oorlog verfcheide gebretlfen heeft, waar van eenige aldaar worden opgeinoemd, dezelve geredresfeerd werden, het gene aanflag bezwaard word. Het moet ook aan de Provintie van Gelderland geen  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 71 geen gering genoegen geeven, voortaan wederom als voorheen eenen tweeden Gecommitteerden in den Raad van Staaten te hebben; want hoe zeer de Staaten van die Provintie daar op hebben geinfteerd tot recuperatie van een Recht, dat aan dezelve federt de erectie van den Raad heeft gecompeteerd, en in welkers genot dezelve uit dien hoofde behoorde herfleld te worden, is het nogthands zeker, dat zulks zonder de bewilliging van de andere Provintien niet konde gefchieden. Dan daar door is teffens uit den weg genomen die groote fteen des aanftoots, en vervolgens te meer bevestigd de goedwilligheid en het vertrouwen onder de Bondgenooten. Zie daar, Hoog Mogende Heeren! een korte fchets van de voordeden, die door de Refolutie van U Hoog Mogenden van den 7den September dezes jaars, die in de Historie van de Republyk en derzelver Staatsbeftier eene zoo merkelyke plaats zal beflaan, en met zoo veel lof geroemd worden, zullen worden aangebracht. Aangenaam zoude het aan zyne Hoogheid en den Kaad zyn geweest, dezelve breeder te ontvouwen, indien zy niet gevreesd hadden UHoog Mogenden te verveelen door een grooter verflag van zaaken, die aan derzelver doorzicht niet zullen ontglippen. Zy zullen zich dus vergenoegen, met U Hoog Mogenden en de Bondgenooten hartelyk geluk te wenfchen met den lang verlangden uitflag van de belangryke deliberatien over de gewigtigfte onderwerpen van het jus publicum van de Republyk, terwyl zy den Opperbeitierder van het Geheel-Al vuuriglyk bidden, dat het Hem behaagen moge, dat werk, het welk teffens dat is van Deszelfs aanbiddelyke Voorzienigheid, met Zynen zegen te bekroonen, ten einde de vruchten daar van tot in het laate Nageflacht ongefloord mogen worden geplukt. Hoog Mogende Heeren! de Raad kan zich echE 4 ter  ?2 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk fer niet dispenfeeren om U Hoog Mogenden en de Staaten van de refpeétive Provintien te waarfchoutfen, dat, nu de Kas van dé Generaliteit in de Lasten van de Unie is aangeflagen met eene Quote Van'ƒ4-8-2 in de honderd guldens, in het Comptdir-Generaal niet meer zullen worden gevonden die reslburces, dewelke het zelve in de laatftq jaaren heeft opgeleverd, én dat het geenszins voor oomooglyk moet worden gehouden, dat die Kas buiten ftaat zoude kunnen geraaken van de voorfz. Quote op te bréngen; by eene aanhoudende Vrede tal het meerendeels afhangen van het fucces van tie Generaliteits Loterye, die vervolgens van het uiterfte belang is geworden voor de Provintien, én het zal dan ook geraaden en noodzaakelyk zyn, dat de Bondgenooten ieder in den haare hit den' Weg ruimen al het géne aan dezelve Loterye eenig nadeel 'zoude kunnen toebrengen. Tot voor korten tyd heeft dezelve niets geleeden van Negotiatienby form van Loterye, maar federt dat men, zelfs tot groot nadeel van de Ingezetenen, ondernomen heeft de Loten van dergeJyke Negotiatien in halve, vierde, agtfte en zestiende deelen te fplitfen,' dezelve niet alleen te yerkoopen, maar ook te verhuuren, en de Pryfen daar op vallende méde in Geld te betaalen, waar door van diergelyke Negotiatie Loteryen in de daad Loteryen in'Geld gemaakt zyn, worden aan den Raad van alle kanten klachten gedaan over het gadeel, dat daardoor aan die Negotianten in'Loten van de Generaliteits Loterye, die de voornaamfte fteun van dezelve uitmaakeh, word toegebracht; door deze kennisgeeving oirdeelt de Raad aan zyne plicht te voldoen, en zich'onveraptwoordelyk voor de gevolgen gefteld te hebben. — By opkomende troebles met Buitenlandfche Mogenheden is het nog meer bedenkelyk, of de Generaliteits Kas beftand zal zyn haare Quote op pe brengen, Nu het Resfort van de Generaliteit de eenige Voormuur is van de Repuplvk, moet'men at  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 93- al vroeg bedacht zyn op het formeeren van inundat>eh tot defenfie van het zelve, waar door aanftonds de inkómften worden verminderd; en die vermindering zoude nog veel grooter worden, indien het ongeluk wilde , dat aan een Vyand niet konde worden belet een gedeelte van het platte Land van het voorfz. Resfort te occupeeren; men zwyge nog wat 'er gebeuren zoude, indien deze of gene Steden bemachtigd wierden. ■ De Raad had daarom wel gewenscht dat het mooglyk was geweest dezelve Kas niet aan te flaan in de lasten van de Unie, maar ze te referveeren tot eene resfource in tyd van nood; dan hy weet dat zonder de Kas van de Generaliteit met een aandeel m de voorfz. lasten te bezwaaren, geen einde te maaken zoude zyn geweest van het werk der Quotes. Hy hoopt, dat die Kas', altoos in ftaat zal blyven, om dat aandeel te dragen, en zal niet nalaten daar toe alle devoiren aan te wenden. De Staaten van Oorlog, die zyne Hoogheid en de Raad by den folemneele comparitie ter Vergadering van U Hoog Mogenden overbrengen, beftaan alleen in eenen ordinaris Staat, en in eenen nieuwen Staat van repartitie van de Subfidiaire Troepes; terwyl het door onverwacht opgekomen zwaarigheden, die noch voorzien noch voorgekomen hebben kunnen worden, onmooglyk is geweest den extraordinaris Staat insgelyks in gereedheid te brengen , dan die de Raad vertrouwt dat eerlang aan U Hoog Mogenden zal kunnen worden toegezonden.' ' , De ordinaris Staat is gefchoeid naar den voet van U Hoog Mogenden Refolutie van den 7den September dezes loopenden jaars, doch naardien 'er ïïi de lasten, die denzelven uitmaaken, en in de Quotes door middel van dewelke die lasten moeten worden opgebracht, zeer merkelyke veranderingen zyn gemaakt, waar door dezelve Staat byna geheel verfchilt met de voorige, zal het noodig zyn van de repartitie van de lasten op dien Staat ee' E 5 ™  74 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ne meer gedetailleerde opening te geeven. Let men op den aart der zaak, zoo is het zeker, dat ieder post over de refpeftive-Provintien, het Landfchap Drenthe en de Generaliteit zoude moeten worden gerepartitieerd; doch daar dit aan zeer veele inconvenienten zoude onderhevig zyn, en groote moeite en kosten veroirzaaken aan die genen, ten welker behoeven de posten gebracht worden , is die nauwkeurigheid nooit waargenomen , maar te werk gegaan naar het belang, dat de eene Provintie meer dan eene andere ten opzichte van deze of gene particuliere posten had, en teffens acht gegeeven op de meeste convenientie der genen, die de betaalingen te vorderen hadden, voor zoo ver zulks zonder ondienfte van het gemeene Land, en zonder benadeeling van de Provintien in het byzonder gefchieden kon. Op dien voet zyn de Traktementen van de Wachtmeesters of Majoors , van de Bedienden van de Artillery, van de Officieren van de Juftitie en andere, gebracht ter repartitie van die Provintie, in dewelke zy te huis hooren; De Gedeputeerden buiten de Provintien meeren» deels alle, en fommige posten, als die voor Correspondentie-Gelden en andere, geheel op eene zelfde Provintie. En vermits het niet mooglyk was, immers niet zonder merkelyke ondienst konde gefchieden, dat eene Compagnie of zelfs een Esquadron of Battaillon van de Troepes van den Staat op meer dan eene Provintie gerepartitieerd wierd, heeft men altoos de geheele Militie te famen genomen, zoo na mooglyk over de refpeótive Provintien en de Landfchap Drenthe verdeeld, in diervoegen, dat zelfs geen één Battaillon , en zoo veel mooglyk geen één Regiment gefplitst, en op meer dan eene Provintie geplaatst is geworden ; andere posten zyn verdeeld onder die Provintien tot dewelke-dezelve de meeste betrekking hadden; andere wederom, in dewelke alle de Provintien eenigzins geconcer- ncerd  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 75 neerd waren of belang Helden, zyn over alle ver. deeld. Die generaale regels, Hoog Mogende Heerenl j zyn in het opmaaken van den nieuwen ordinaris ; Staat van Oorlog gevolgd. De Militie van den Staat is over alle de Provin1 tien en het Landfchap Drenthe, zoo naa mooglyk i paar derzelver Quotes verdeeld, en de oneffenheden, die daaromtrent tot nu toe plaats hebben geI had, zoo veel mooglyk weg genomen, zoo dat zy; ne Hoogheid en de Raad zich vleijen, dat daar op, : als men in het oog houd, dat dat werk voor geene i volmaakte evenredigheid vatbaar is, geene gegron< de refleftien zullen kunnen worden gemaakt. Byaldien de Quote van de Generaliteit in de las- ten, die den ordinaris Staat moeten uitmaaken, had kunnen worden gevonden, zonder eenige Militie ten laste van dezelve te brengen , zoude zulks zej kerlyk gedaan zyn , om dat de Provintien, om j meer dan eene reden, en voornaamelyk uit hoof1 de van de kortingen die zy gewoon zyn aan Soldyen 1 en Militaire Traktementen te doen, boven alle an> dere posten verkiezen, Militie op haare repartitie 1 te hebben, En zyne Hoogheid en de Raad aan dezelve gaarr ne zoude hebben gegeeven, dat bewys van de at: ten de die zy op derzelver belangen geeven. Doch daar het volflrekt onmooglyk was de Quo, te van de Generaliteit zonder Militie aan te vullen, I is, na dat alle Traktementen die tot de Generaliteit eenige relatie hadden, en onder anderen ook i die van het Gorps Directeurs en Ingenieurs , tot laste van dezelve gefchikt waren, daar by verder : gevoegd zoodanige Militie als tot de kring der bei zigheden van den Raad de meeste betrekking hebi ben, als het Regiment Mineurs, het Corps Poni tonniers, en eenige Compagnien van het Regiment i Artilleristen. In de repartitie van de Kavallery van den Staat is I by deze gelegenheid eenige verfchikking gemaakt; van  *l$ Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk van de zes Regimenten zyn 'er vier, van dewelke twee Esquadrons op eene, en de twee overige op eene andere Provintie zyn gerepartitieerd; en van die vier zyn 'er drie die gedeeltelyk op de Provintie van Holland en West-Friesland, gedeeltelyk op eene andere Provintie ftaan; het gene te grooter verfchil in den voet tan betaaling oplevert, uit hoofde niet alleen, dat de Provintie van Holland en West-Friesland eenige maanden Soldye ten achteren is, maar ook dat de Militie, door die Provintie betaald wordende, om goede redenen verplicht is tot haare kleeding te gebruiken, floffage in de Provintie gefabriceerd, waaromtrent de Militie op andere Provintien (taande, tot haar merkeJyk voordeel minder gebonden is. Zyne Hoogheid en de Raad hebben geoirdeeld, dat het dienftig zoude zyn , dat ter wegneeming van die oneffenheden , ieder Regiment zoo veel mooglyk op eene zelfde Provintie geheel en onverdeeld gerepartitieerd wierd. Ten dien einde zyn de twee Esquadrons Carabiniers, die het derde en vierde uitmaaken van het Regiment Oranje Friesland, van de Provintie van Holland overgebracht op die van Friesland ; de twee Esquadrons van het Regiment van den Collonel Hoeuft van Oyen, die op de Provintie van Overysfel ftaan, van daar by de twee andere Esr quadrons gevoegd ter repartitie van de Provintie van Holland en West-Friesland, en daar tegen van deze Provintie afgenomen en op de Provintie van Overysfel geplaatst de twee Esquadrons van het Regiment van den Generaal-MajoorvAN der Düyn, van het welke twee andere Esquadrons federt langen tyd zyn gerepartitieerd geweest op de Provintie van Stad en Lande. Door deze fchjkking zal voortaan geen één Regiment gedeeltelyk door Holland, en gedeeltelyk door eeDe andere Provintie worden betaald, en alleen twee Regimenten op verfchillende Provintien zyn verdeeld, te weeten het zoo evengemcl- de  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 77' de Regiment van den Generaal-Majoor van der Düyn, en dat van den Generaal van Tuyll van Serü9skerken, waarvan twee Esquadrons ter repartitie van de Provintie van Gelderland , en de twee andere ter repartitie van de Provintie van Ut* recht ftaan< In de repartitie van de Infantery is merkelyk meer verandering gevallen. Door de vermindering van de Quotes Vafi de Provintien van Zeeland en Friesland in de lasten van het Bondgenootfchap, heeft van de eerstgemelde moeten worden afgenomen een Regiment Infantery en het Regiment Mineurs, en Van de andere Provintie mede een geheel Regiment Infantery; het fprak van zelfs dat daar toe geen ander kon worden genomen, dan het Regiment van Hes/en Darmfiadt, van het welk de Staaten van Friesland reeds federt het jaar 1783 de betaaling van een Battaillon hadden afgeweezen. Meer verlegen zyn zyne Hoogheid en den Raad geweest over de keuze van het Regiment dat van de repartitie van de Provintie van Zeeland zoude worden afgenomen; dan hebben zy zich bepaald Voor het Regiment vaü den Luitenant Generaal van Dopff, om reden dat het zelve in den jaare 11752 is te famen gefield uit een Hollandsen en een Zeeuwsch Regiment, terwyl het Regiment van den Géneraal Majoor van Brakel beftaat uit twee Zeeuwfche Regimenten , die in het zoo evengemelde jaar zyn gecombineerd. Van de Provintie van Stad en Lande heeft mede een Regiment Infantery moeten worden afgenomen , om dat zyne Hoogheid en de Raad geoirdeeld hebben, dat het Corps Switzers en ,Grifons, het welk de Staat in dienst heeft, over alle de Provintien zoo na mooglyk behoorde te worden verdeeld uit aanmerking dat die Troepes minder voordeel aanbrengen , doordien aan derzelver Soldye niet kunnen worden gedaan gelylee kortingen als aan die van de Nationaale, Duitfche en VVsl- fche  78 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk fche Infaotery; en de gemelde Provintie merkelylc minder Switzers op haare repartitie had, dan haare Quote bedraagt. Van de gemelde Provintie is vervolgens buiten bedenken afgenomen het Regiment van dea Generaal Majoor van Randwyk, om dat het zelve oirlpronglyk is geweest een Duitsch Regiment; en daar tegen zyn ter repartitie van de zelfde Provintie gebracht het Battaillon Waaien, dat van het Regiment Waaien is gefepareerd, twee Compagnien Switzers en eene Compagnie Artilleristen. De betaaling van het Regiment Mineurs is, gelyk boven reeds is aangeteekend, geasfigneerd op de Kas van de Generaliteit, en de voorfz. drie Regimenten Infantery zyn gebracht ter repartitie van de Provintie van Holland en West-Friesland; Alwaar mede gebracht zyn het Regiment Husfaa. ren, en de twee Battaillons die worden aangeworven by het Battaillon Oranje Nas/au, en dat van den Markgraaf van Baden Dourlach, dewelke nu uitmaaken het tweede Regiment Oranje Nas/au; terwyl het Corps Jaagers gerepartitieerd is op de Provincie van Gelderland. Hoe zeer het Regiment van den Heere Hertog van Saxen Gotha, het welk ftaat op de Provintie van Holland, nog niet gebracht is op den zelfden voet als de andere Regimenten Infantery, gelyk ter meermaalen en laatftelyk zelfs by Uw Hoog Mogenden Refolutie van den 7den September laatstleeden aangeteekend is, en het derhal ven by continuatie op den tegenwoordigen voet zal moeten worden betaald, is hetzelve Regiment echter tot de zelfde fterkte als de andere Regimenten uitgetrokken, om dat zyne Hoogheid en de Raad vastftellen, dat hooggemelde Heer Hertog by de vernieuwing van de Capitulatie over zyn Regiment, niet ongenegen zal zyn, om het te brengen op den zelfden voet als de andere Regimenten in dienst van den Staat; by aldien echter die Capitulatie, geduurende den loop vaa het aanftaande jaar niet wierd  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 79 wierd vernieuwd, zoude het gevolg daar van zyn» dat de Provintie van Holland op het zelve eenig voordeel zouden hebben gehad; doch zyne Hoogheid en de Raad begrypen, dat het zelve in dat geval by eenen volgende Staat zal moeten worden vereffend. De Compagnien Scheeps-Artilleristen en de tractementen voor Officieren van de Marine, Schippers en Stuurlieden zyn gebracht op die Provintien, in welke de Collegien ter Admiraliteit refideeren , en de Werven zyn, en daar mitsdien de Scheeps-Artilleristen zullen worden geëmploijeerd, en de Officieren , Schippers en Stuurlieden, die met traktementen zullen worden begunftigd, te huis hooren. Van de zes Officieren in het Corps van de Genie, dewelke niet genooten hebben de verhooging van traktement, die U Hoog Mogenden by Refolutie van den 15 May 1786 voor het voorfz. Corps hebben gearrefteerd, om dat dezelve reeds veele jaaren vrywillig by de Armée geplaatst, en dus buiten alle funktie geweest waren, zyn 'er maar twee overig, te weeten de Major Ingenieur van Harinxma, en de Kapitein Ingenieur Scherlenski; dezelve zyn niettemin met het volle traktement op den Staat van Oorlog uitgetrokken, doch met geen ander oogmerk, dan om het gene de Generaliteit op die posten zoude mogen profiteeren, by eenen volgenden Staat van Oorlog te vereffenen, waarom ook by dezelve posten aangeteekend is, met hoe veel foms ze betaald moeten worden. Van de Subfidiaire Troepes is een nieuwe Staat geformeerd, om dat dezelve met het aanftaande jaar naar de nieuwe Quotes zullen moeten worden betaald; En dewyl die Troepes, uit krachte van de aangegaane en gefloten Traktaaten, van den zelfden tyd af zullen moeten genieten gelyke verhooging van Soldye, als aan de Nationaale Troepes zal worden goedgedaan, zyn voor aan in den voorfz. Staat gevoegt Lysten van Soldye, «00 als die tot nu is betaald.  Nieuwe Verzameling van Stukken , betnkkelyk taald, en voortaan betaald zal behooren te wórden^ en vervolgens zyn ook de Soldyen op dien verhopg. den voet uitgetrokken; ook zyn in dien Staat, ten einde de Quotes van de refpeétive Provintien te beter te kunnen vereffenen, gebracht de vyf honderd guldens, die voor de recruceering van ieder van de vier- en- twintig Compagnien, uitmaakende de twéé Regimenten Infantery en het Battailjon Brunswykfche Troepes, als mede aan ieder van de negen Compagnien Infantery en Grenadiers van de Anfpachfche Troepes, ingevolge de fecreete Artikelen van deTraflaaten, zoo met den Heere Hertog van Bronswyk, als met den Heere Markgraave van Brandenburg Anspach aangegaan, by continuatie jaarlyks zullen moeten worden betaald, vermits devoorflag in het jaar 1788, en nader in het jaar 1789 door zyne Hoogheid gedaan, om aan de Kapiteinen van de Compagnien Nationaale, Duitfche en .Walfché Infantery voor ieder Onder-Officier en Gemeenej die de Compagnien fterk zouden wezen, elf Huivers ïn de zes weeken goed te doen, om dezelve in de kosten van de recruteering te gemoed te komen, niet is ter conclufie gebracht. De voorfz. Staat is bereekencj naar de nieuwe ex« traordinaire Quotes, en dus zal de Kas van de Generaliteit daar in geen aandeel dragen, aangezien by de Refolutie van U Hoog Mogenden van ded 7den September uitdrukkelyk is vastgefteld, dat die Kas de Quote, waar op dezelve daar by wierd aangeflagen, alleen zal opbrengen in het beloop van die Lasten, dewelke volgens die zelfde Refolutie de ordinaris en extraordinaris Staaten van Oorlog zullen uitmaaken, en dat dezelve verder niet zal dragen in eenige extraordinaire Lasten, en in het, byzonder niet van de Militie, die zoude mogen worden aangeworven, of in dienst genomen boven het getal, dat op de Staaten van Oorlog zal kunnen worden geplaatst, Zonder de bepaalde fomme van dertien en een halve millioen guldens te boven te gaan, dan welke fomme verre zoude worden gefur- inon-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 8r nionteerd, indien de kosten van de Subfidiaire Troepes by het beloop van de ordinaire en extraordinaire Staaten van Oorlog wierden gevoegd; Eindelyk is achter den voorfz. Staat gevoegd eene nieuwe bereekening van de Quotes van de refpe&ive Provintien en van de Lacdfchap Drenthe in de Sübfidien aao zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, als Markgraaf van Brandenburg Anspach, den Heere Hertog van Brunswyk, en den Heere Hertog van Mkcklenburg Swerin, uit hoofde van de voorfz. Troepes vcrfchuldigd, naar welke bereekening dezelve aanvankelyk met het aanftaande jaar ten Comptoire Generaal van de Unie zullen behooren te worden gefurneerd. By het opmaaken van den voorfz. Staat heeft de Raad zich wel herinnerd, dat in het jaar 1788 in de Contributien van de refpeöive Provintien eene groote oneffenheid beeft plaats gehad, uit hoofde niet alleen, dat de Quotes niet zoodanig hebben kunnen worden geregeld, dat niet de eene Provintie meerder, en de andere minder dan haare Quote hebben gedragen, maar voornaamentlyk, dat de Soldye van alle de voorf/.. Troepes niet met den zelfden tyd is ingegaan; ook is de Raad wel bedachc geweest, om het zelve als nu door middel van den nieuwen Staat te vereffenen, doch heeft daar tegen geconfidereerd, dat, wanneer te eeniger tyd de voorfz. Troepes den dienst van den Staat zullen verlaaten, derzelver Soldye ongetwyffeld niet mee den zelfden dag zal eindigen, en daar door mitsdien gelyke oneffenheid zal ontftaan, als in het jaar 1788 door het ongelyk ingaan van de Soldye heeft plaats gehad, en dat derhalven, indien deze nu wierd vereffend, naderhand eene tweede Liquidatie zoude moeten worden gemaakt. Waarom dan ook beter geoirdeeld is af te wachten den tyd, dat de voorfz.Troepes den dienst van den Staat zullen hebben verlaten, om dan door middel van eene Liquidatie te vereffenen het ver» fchil, dat in de contributien van de Provintien o1. Deel, E ver  82 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ver den geheelen tyd, die de voorfz. Troepes iu dienst van den Staat zullen zyn geweest, zal hebben plaats gehad, Terwyl de Bondgenooten uit den nieuwen Staat zullen kunnen zien, dat de Quotes over het aanftaande jaar met meer gelykheid hebben kunnen worden geregeld, en dat de meeste Provintien, die over de voorige jaaren boven haare Quote zyn bezwaard geweest, als nu minder dan dezelve zullen behoeven op te brengen. Dit is, Hoog Mogende Heeren! al het geen zyne Hoogheid en de Raad noodig oirdeelen, omtrent de Staaten van Oorlog, die met deze aan U Hoog Mogenden worden overgebracht, voor te dragen; de verdere byzonderheden nopens de Repartitie der posten zullen uit de Staaten zelve kunnen worden gezien, en verdienen alhier niet te worden aangeteekend. Daar nu de voorfz. Staaten niet anders inhouden dan geconfenteerde Lasten, en zelfs vastgefteld is, dat de Staaten van Oorlog niet meer zullen worden befchouwd als een object van jaarlykfche Confenten, vervalt het verzoek, het welk anderszins gewoonlyk gedaan wierd, dat naamentlyk de Confenten in de nieuwe Staaten van Oorlog fpoedig mogten worden ingebracht, immers voor den loden May eerstkomende, by ontftentenis van het welk dezelve moesten worden gehouden voor gedragen, ingevolge U Hoog Mogenden Refolutie van den 2y April 1663; En zyne Hoogheid en de Raad vergenoegen zich derhalven met de hooge Bondgenooten te verzoe» ken, dat zy cp de richtige betaling van de posten, die uitkrachte van derzelver Refolutien op de voorfchreven Staaten gebracht zyn, de hoodige ordre gelieven te ftelien. Doch, dewyl by ü Hoog Mogenden Refolutie van den 7den September dezes jaars is bepaald, dat, indien, tegen verwachting, binnen den tyd van twee jaaren niet met ernst zal zyn by de hand ge-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. E3 genomen bet onderzoek der voorgtllagen verbeteringen en befpaaringen in het huishoudelyke van de Collegien ter Admiraliteit, en van een algemeen redres der zaaken van de Zee, en uit dien hoofde de eene of andere Provintie mogt difficulteeren haa» re Quote in de post van een millioen en tagtig dui. zena guldens, voor de Marine bepaald, by continuatie op te brengen, alle de Lasten , by die zelfde Refolutie vastgefteld, zullen worden gehouden alleen voor twee jaaren gearrefteerd te zyn, zal het vooral noodig wezen, dat de deliberatien over de voorfz. onderwerpen kunnen worden voortge* zet, en dat ten dien einde de Heeren Staaten van de refpective Provintien hunne Refolutien hoe eer hoe liever inbrengen op het. Advys van zyne Hoogheid over de wyze, op welke het voorfz. onderzoek zoude kunnen, en naar zyne gedachten be* hooren te worden ondernomen en voortgezet, welk Advys reeds op den 2den Augustus laatstleden ter Vergadering van U Hoog Mogenden is in* geleverd, en waar op zich tot nu toe alleen de Provintie van Holland en West-Friesland by haare Refolutie van den 23ften derzelve maand Augustus heeft verklaard. 1 Eenieder, Hoog Mogende Heeren! is zoo volkomen overtuigd, dat eenig redres in het beftief der zaaken van de Zee, en dat verbeteringen en befpaaringen in het huishoudelyke van de Collegien ter Admiraliteit worden vereischt, dat het geheel overbodig zoude zyn, zulks by deze nader aan te dringen. Het zal dus alleen aankomen, om de gefchikfte middelen daar toe te vinden, en zyne Hoogheid en de Raad houd zich verzekerd, dat die wel te vinden zullen zyn, indien het werk met yver en cordaatheid word by de hand gevat. Zy infteeren dus, dat de Bondgenooten zich ten fpoedigften over het voorfz. Advys gelieven te expliceeren, en zy doen dat met te meer aandrang, om dat daar van teffens afhaBgt de .beftendigheid F a van  84 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk van de voorziening , die by U Hoog Mogenden meergemelde Refolutie omtrent de Staaten van Oorlog gedaan, en met zoo veel moeite ter con» clufie gebracht is, dat het te bejammeren zoude zyn, indien ca verloop van niet meer dan twee jaaren alles wederom ten dien opzichte in de voorige onzekerheid zoude geraaken. Ondertusfchen begrypen zyne Hoogheid en den Raad, dat, om de gewenschte vruchten te plukken van gemaakte Schikkingen, en om verder te herftellen het gene verbetering noodig heeft, het genot van Rust en Vrede voor de Republyk niet te ontbeeren is. Zy zien vervolgens niet zonder bekommering de donkere Wolken , die rondsom de Republyk te zamen trekken, en als zy het oog flaan op de toeftand der zaaken in Europa, en de gebeurtenisfen, die in de Nabuurfchap van den Staat voorvallen, vreezen zy, dat niettegenftaande de Neutraliteit tusfchen de Oorlogende Mogen heden, die UHoog Mogenden zoo wyslyk hebben aangenomen, en zoo nauwkeurig onderhouden, dit Land bezwaarlyk bevryd zal blyven van de byna algerneene verwarring, die in dit weerelddeel heerscht. Dan daar de voorzichtigheid verbied hier over breeder uit te weiden , wenfchen zy vuuriglyk, dat het den Koning der Koningen en den Heer der Heeren, die het lot der Volken beflist, behaagen moge, deze Republyk tot het einde der Eeuwen te bewaaren by haare Godsdienst, Vryhajd en Onafhankelykheid, en ten dien einde aan ÜHoogMogenden en de Hooge Regeering des Lands te fchenken die wysheid, voorzichtigheid, bedaarde kloekmoedigheid , cordaatheid en eensgezindheid, die vereischt worden , om het Schip van den Staat tusfchen de Klippen, die zich aan alle kanten vertoonen, in eene veilige Haven te brengen. Aldus gedaan en gepetitioneerd by den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, den 21 December 1792. No.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. Bj -No. 12. Circulaire Misfive van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , ter geleide van de hier voorftaande Generaale Petitie, benevens den Ordinaris Staat van Oorlog over den jaare I793j aan de Heeren Staar ten van de refpetlive Provintien geaddresfeerd. Edele Mogende Heeren! Het is aan U Edele Mogenden bekend, dat, vol. eens een oud en loffelyk gebruik, zyne Hoogheid en de Raad van Staaten, met het einde van ieder jaar, in overweeging neemende den toeftand, waar jn de Republyk zich bevond, en daar na een overdag maakende van de lasten, die in het volgende jaar gedragen zouden moeten worden, tot ftuur en handhaving van de gemeene zaak, en tot bevordering van de zekerheid en het welvaaren van den gemeenen ftaat, vervolgens gewoon waren de generaale Petitie en ftaaten van Oorlog plechtiglyk aan ons óver te geeven. U Ed. Mogenden weeten ook, welke ongelukkige gebeurtenisfen aanleiding hebben gegeeven, dat federt eenige jaaren het opmaaken van de ftaaten van Oorlog, het welk te recht word aangezien voor een voornaame band van de Unie, geen plaats heeft kunnen hebben. Het is dan niet zonder een ongemeen genoegen geweest, dat wy, na eene zoo lange tusichenpoozing, zyne Hoogheid en den Raad van Staaten heden wederom en Corps in onze Vergadering hebben zien verfchynen, en aan ons met de gewoone plechtigheid overgeeven den ordinaris ftaat van Oorlog voor het aanftaande jaar, en eenen nieuwen ftaat van repartitie van de fubfidiaire Troepes, zynde het onmooglyk geweest, den extraordinairen Staat insgelyks in gereedheid te brengen , dan die de Raad vertrouwd eerlang aan ons te zullen kunnen toezenden. De voorfz. generaale Petitie , in prefentie van F 3 *y-  86 Nieuws Verzameling van Stukken, betrekkelyk zyne Hoogheid en den Raad van'Staaten (onder welkers Leden het ons niet dan ten uiterflen aangenaam heefc kunnen zyn den Heer Erf-Prics van Oranje en Nasfau mede te zien verfchynen,,) geleezen en daar op behoorlyk gedelibereerd zyn» de, hebben wy zyne Hoogheid en den Raad voor hunne onvermoeide zorg en yver in de behandeling van dit geheelewerk en den gelukkigen uitflag van het zelve, op een zoo byzondere wyze aan den dag gelegd, bedankt, en verder goedgevonden, de ge» neraale Petitie en de voorfz. ftaaten te doen drukken, en een exemplaar daar van aan de Heeren Staaten van de refpedtive Provintien en by dezen aan U Ed. Mogenden toe te zenden. De blydfchap, die wy by deze gelegenheid ondervonden hebben, is door meer dan eene omftandigheid niet weinig vermeerderd. — Aan de eene kant heeft de herdenking van de onlusten, die deze Republyk tot op den oever van haaren ondergang gebracht hebben, en de toneelen van Verwarring en Regeeringloosheid, daar wy zoo lange ooggetuigen van zyn geweest, ons in eene dubbelde maat doen gevoelen het voorrecht van de inwendige rust en orde, die wy fedèrt eenigen tyd genoten hebben; en aan de andere kant hebben wy met eene byzondere fatisfactie overdacht al hec gene, federt het formeeren van den laatften ftaat van Oorlog, tot wezenlyke verbetering van de Conjiitutie zelve van dit Gemeenebest werkjlellig is gemaakt. Van het een en ander zullen U Edele Mogenden in de generaale Petitie een zoo uitvoerig tafereel vinden, dat wy zouden vermeenen, het Zelve te verzwakken, indien wy 'er iets byvoegden. AlJeenlyk zullen wy ons vergenoegen met U Edele Mogenden dank te zeggen en geluk te wenfchen, dat zy ons, door derzelver fuccesfivelyk genomen cordaate en vruchtbaare bcfluiten, eindelyk in ftaat gefteld hebben, om by onze Refolutie van den 7den September laatstleden het groote werk van de revifle der Provintiaale Quotes, waar aan men ge-  fiet Gemeenebest der' Vereenigde Nederlanden. 87 eeduurende een zoo geruimen tyd niet eens had durven denken, finaal af te doen; middelen van afkomst en van contrainte, gefchikt naar de omHandigheden van tyden en zaaken, vast te ftelien j de ftaaten van Oorlog, door het affchaffen van menigvuldige gebreken , te verbeteren , en geheel van natuur en gedaante te doen veranderen ; en door dit alles aan het zamenftel van de Unie een vastigheid en foliditeit te geeven, waar voor het zelve byna met meer vatbaar Scheen. En daar de Raad te recht m de generaale Petitie obferveert, dat de deliberatien die over het werk van de Quotes hebben plaats gehad, het nut en de noodzaaklykheid van de Stadhouderlyke waardigheid, en van den daar aan verknochten invloed, op de overtuigendfte wyze heeft daargefteld, kunnen wy insgelyks niet ftilzwygende laten voorbygaan de gelukkige overeenkomst, die deze hedzaamfte fchikkingen is voorafgegaan; wy meenen de plechtige guarantien in het jaar 1788 door de Bondgenooten aaD eikanderen gedaan, van het Erl-btadhouder-, Kapitein-, en Admiraalfchap-Generaal, als uimaakende een esSentieel gedeelte van deConJtitutie en Regeeringsform van deze Republyk; tevens hebbed de Alliahtiën, in het zelve jaar met twee der machtigfte Vorsten van Europa gefloten, die Conftitutie zelve, zoo wel als het aanzien van den Staat meer en meer bevestigd en verzekerd ; en het is dus aan de rust en vrede, die deze wyze maatregelen aan den Staat hebben bezorgd, en aan de poogingen van zyne Hoogheid, om, geduurende die tyd deverfchtUeru de begrippen van de Bondgenooten te concilieer en, dat wy deünaale afdoening van een zoo gewigtig werk, als dat van de revifie en verandering der Provintiaale Ouotes yerfchuldigd zyn. Wy zullen deze eindigen met den oprechtlten wensch, dat de verderflyke twisten en gefchillen tusfchen de Bondgenooten, die oirzaak zyn geweest, dat nu zeven jaaren achtereen verloopen zvn, zonder dat de ordinaris ftaat van Oorlog heeit y F 4 kun-  88 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk kunnen overgebracht worden» niet meer mogen ontdaan» en dat het jaarlyks overbrengen van de generaale Petitie en ftaaten van Oorlog voortaan mag zyn en blyven het kenteeken van den fteeds voortduurenden en toeneemenden eendracht tusfchen die Leden. — Die eendracht, Ed. Mogende Heeren! waar door deze Republyk groot is geworden , kan onder den Godlyken zegen veel toebrengen, om yan haar af te wenden de gevaaren, waar mede zy thands omringd is, en de ftórmen die haar fchynen te bedreigen; en de cordaate en Vaderlandslievende befluiten , die wy van U Edele Mogenden en van de overige Bondgenooten by aanhoudenheid verwachten, zullen vooraf moeten dienen » om de onderlinge harmonie tusfchen dezelve meer en meer te bevestigend Wy fmeeken daarom God Almachtig, derzelver deliberatien zoodaanig te bellieren, dat de veiligheid en zekerheid van de gemeene Republyk, en de welvaart van haare goede Ingezetenen, het gevolg en de belooning mogen zyn van derzelver aangewend? pöogingen én onvermoeide zorg, 1 "" Waar mede &c. No. 13. Publicatie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , waar by den Uitvoer van Paarden op verbeurte van dezelve en nog eene boete van vyf honderd Guldens en die niet kunnende voldoen op flraffe vanopenbaaT re geesfeling, nsoord verboden. In dato den 24 Ja* nuary 1793. De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , allen den genen die dezen zullen zien of hooren lezen, falut, doen te weeten: Alzoo wy in ervaaringe gekomen zynde, dat dagelvks een ongemeen groot getal van Paarden hier te Lande werd opgekogt en uitgevoerd, en wy voor  hjt Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. $S> voor den dienst van den Lande noodig geacht heb- J ben daar tegens te voorzien. Zoo is 't, dat wy goedgevonden hebben te ordonneeren en te ftatueeren, ordonneeren en ftatueeren mits dezen, dat by provilie en tot onze nadere ordre, niemand wie hy ook zy, eenige Paarden uit deze Landen buiten het gebied van den Staat zal mogen vervoeren, doen of laaten vervoeren, direételyk of indireételyk op éenigerhande manieren, op verbeurte van elk Paard dat Üit te voeren ondernomen en achterhaald zal zyn. i en daarenboven op een boete van vyf honderd Guldens, en die niet kunnende voldoen op ftraffe van openbaare geesfeling, welke boete of'ftraffe ook geëxecuteerd zal worden tegens die gene, die beweezen en overtuigd zal k°nnen worden eenige Paarden te hébben uitgevoerd, doen of laren uitroeren, na de Publicatie van dit ons Plakaat, fchoon de Paarden zelfs op den uitvoer niet ach: terhaald zouden mogen worden; en zullen devoor1 fchreven boeten worden geSppliceerd een derde | voor den Aanbrenger, wiens naam, zulks begeerende zal worden gefecreteerd, een derde voor ! den Officier die de calange zal doen, en een derde voor het gemeeUe Land. En op dat hier van niemand eenige ignorantie i zoude mogen pretendeeren, ontbieden en verzoeken wy de Heeren Staaten, Erf-Stadhouder, Gecommitteerde Raaden en Gedeputeerde Staaten van de refpeQive Provintien, en alle andere Justicierén en Officieren van dezelve Landen, dezen oni zen Plakaate Van ftonden aan alomme te doen verkondigen, publiceeren en affigeeren in alle Plaatfeh, daar zulks noodig zal wezen en men gewoon is zoodanige publicatie en aftixie te doen; lasten en beveelen voorts de Raaden tér Admiraliteit, den Advokaaten-Fiskaal, Commifen Generaal, en alle andere Officieren , Rechteren en Justiciéren van deze Vereenigde Nederlanden, dezen onzen Piakaate te achtervolgen, en doen achtervolgen, F 5 pro.  90 Nieuwe Verzameling v-.i Stukken, betrekkelyk procedeerende en doende procedeeren tegens de Pvertreeders van dien, zonder eenige gratie, fa. veur, disfimulatie of verdrag, want wy hetzelve alzoo ten dienfte van den Lande bevonden hebben Ce behooren. Aldus gedaan en gearrefteerd ter Vergadering van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , onder het Cachet van den Staat, de Paraphure van den Heere Pra> fideerende in onze Vergaderinge, en de Signature van onzen Griffier, op den 24 January 1793. (was geparapheert) H. W. van Aylva, vt. (Onder Jlond,) Ter Ordonnantie van de Hooggemelde Heeren Staaten Generaal. (was get.) H. Fagel. No. 14, Circulaire Misfive van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden aan de Heeren Staaten van de refpeStive Provintien , betrekkelyk de Oorlogs-verklaaring door de Nationaale Conventie van Frankryk aan den Koning van Engeland en den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden gedaan. In dato den 10 February 1793. Edele Mogende Heeren! Wanneer wy door de berichten van de Confuls van Staat geinformeerd werden van het embargo pp de Schepen , toebehoorende aan Ingezetenen vèn deze Republyk, gelegd in de Franfche en Vlaamfche Havens, wisten wy niet, aan welke oirzaak deze onvoorziene mefure moest toegefchrevén worden; maar wel haast heeft deze onzekerheid plaats gemaakt voor de grootfte verwondering en in- ; *< " .t  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. s>i indignatie, toen wy uit de publieke Papieren vernameD, dat de Franfche Natie, of liever haare tegenwoordige Beftuurders een Decreet hadden uitgevaardigd, van zulk een buitenfpoorigen inhoud, dat de historie der Volken geen voorbeeld oplevert van een ftap zoo vol van onkunde en onrechtvaardigheid, als die, welke op naam van het Franfche Volk, ten opzichte van het onze gedaan wordt. Het Decreet, waar op wy het oog hebben, fchynt gemaakt te zyn den eerften dezer maand, en behelst: Dat de Nationaale Conventie, in naam van de .Franfche Natie, verklaart, in Oorlog te zyn met den Koning van Engeland, en den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden, en de redenen van deze zonderlinge Oorlogs-verklaaring werden opgegeeven daar in te beftaan: dat de Stadhouder handelt met de Vyanden van Frankryk, dat hy de Franfche Patriotten onderdrukt, dat hy in vryheid doet fiellen de maakers van de valfche Asfignaten, dat hy Schepen eqtiipeert, om dezelve met die van Engeland te voegen, dat hy eene Geldleening geopend heeft, dat hy de Commercie met Frankryk belemmert. — Deze omftandigheden (word gezegd; zyn openbaare hostiliteiten, die aan Frankryk geen hoop laten van de Vrede te eonferveeren; op deze gronden is niet alleen de Declaratie van Oorlog tegen den Stadhouder gedaan, maar dezelve is inmediaat gevolgd van voorbereidzels tot hostiliteiten, niet tegen den Prins Erf-Stadhouder, (wiens Vorftelyke Staaten in Duitschland gelegen zyn,) maar tegen deze Republyk en tegen de eigendommen haarer goede Ingezetenen. Geheel Europa, Edele Mogende Heeren! moet verbaasd ftaan, zulk eene aaneenfchakeling van abfurditeiten te zien voortkomen uit den boezem van eene Vergadering, die zich opdoet, als de Wetgee* vers , de Verlichters, de Hervormers van haare Natie te zyn, en die haare principes aan andere Natiën, als de uitvloeizeis van Wysheid, ea de fource van Menfchelyk geluk aaopryst, ? Oor-  .9* Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk 1 Oorlog te verklaaren aan den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden, die geen Souverein is van dezen Staat, maar een Illufire Perfonage, aan dezen Staat geattacheerd door de Hooge Waardigheden, welke hy in dezelve bekleed, onder de Souvereiniteit van de Staaten der Provintien, wier ver«eniging de Souvereiniteit van het Bondgenootfchap reprefenteert, wat is dit anders dan de diep. lte onkunde te toonen aangaande de Regeering van een Staat, van welken men oirdeelt beleediging ontvangen te hebben ? maar refletteeren wy op de geallegueerde oirzaaken van deze Oorlogs-verklaaring, dan kunnen wy dezelve niet alleen aan onkunde toefehryven , maar aan den geest van overheèrfching, geweld, en algerneene verwoesting, welke -ie flappen van veele Leden der Nationaale Conventie beftuurt; immers (Uw Ed. Mogenden weeten bet, en ieder Ingezeten weet het met ons,) immers is 'er geen enkelde van deze redenen, die den Prins Erf-Stadhouder zoude aangaan, fchoon ze al inet de waarheid overeenkoroflig waren; maar fommige van die redenen zyn van allen grond van waarheid ontbloot, en voor zoo verre 'er eenige zyn welke materieel waarheid zyn, en alleen valsch in de applicatie, zoo zyn het zaaken van dien aart, dat eene independente Mogenheid daar van aan geen vreemde Regeering rekenfchap verfchuldigd is. Of zouden de Leden der Nationaale Conventie zich beleedigd achten, dat deze Republyk Schepen armeerde, en preparatien maakte tot haare verdediging? dat deze of gene Provintie, om daar toe in ftaat gefield te worden een Geldleening opende? de overige geallegueerde oirzaaken , zyn loutere onwaarheden, het zyn verdichtzels, alleen uitgevonden om aan daaden van geweld een fchyn van recht te geeven. De Republyk heeft (zoo weinig als de Stadhouder) niet gehandeld met Vyanden van Frankryk, zy heeft alle mooglyke omzichtigheid gebruikt omtrent het admiueeren der Emigrcs, en het is alleen uit  Ihet Gemeenebest der Vereénigde Nederlanden'. 9$ uit coniideratie van geen pretext tot gefchil aan de Franfche Regeeriog te geeven, dat wy, zoo wef E als Uw Edele Mogenden, niet hebben kannen voiE doen aan den wensch van onze harten, en hec gei -voel van medelyden, dat het lot dezer ongelukkige» i Menfchen ons heeft geinfpireerd. Aan de andere ] kant, waar zyn ergens de Franfche Patriotten geop» i primeerd? integendeel, zy zyn mooglyk veel te" i zacht behandeld, in evenredigheid van het kwaade i zaad dat veelen van hun , onder de Ingezetenen van dit Land hebben verfpreid; voorts weeten wy niet dat ergens in dezen Staat Fabriqueurs van valfcha i Asfignaaten zyn losgelaten, wanneer die misdaad 5 bewezen^ras, maar integendeel weeten wy, dat 'er i corporeele ftraffen zyn geinfligeerd, zoo dra aan i den Rechter was gebleeken, dat de befchuldiging \ realiteit had, en dat ze niet alleenlyk was opgewor-* pen door de Franfche Regeering als een prstext om zich van Perfoonen en Papieren meester te maaken , die zy om andere redenen oirdeelde te moeten ver* volgen. Herinneren wy ons nu, Edele Mogende Heeren 1 te gelyk met deze ongerymde voorwendzels, hoe» i daanig de conduite van dezen Staat geweest is, geduurende de troebles in Frankryk, enhoedaanigdie i van het Franfche Gouvernement, ten onzen op. : zichte. — De Republyk heeft de ftiptfte Neutraliteit in acht genomen; heeft aan de Franfche Reij geering by alle gelegenheid verzekerd, dat zyzich tj met de inwendige troebles van dat Land, direcifc fioch indirect, niet zoude bemoeijen; de Beftuurders der Franfche Natie hebben van hunne kant, I en in Engeland en alhier, doen verzekeren, daezy : die Neutraliteit ook zouden refpefteeren; onder1 tusfchen is tegen de trouw der Traöaaten, en in een tyd dat de Redublyk aldaar geen macht had, ! om het te beletten, haar Territoir op de Schelde, I door gewaoendeSchepen gevioleerd; ondertusfchen.. l heeft de Franfche Conventie toegelaten, dat injuI rieufe petitiën tegens dezen Staaten deszelfs Gou- verv  94 Nieuwe Verzameling van Slukhn, betrekkelyk vernement, in haare Vergadering zyn gedaan en met goedkeuring beantwoord: ondertusfchen permitteerd die zelve Vergadering, dat onder haare. befcherming zich ophouden eenige Nederlanders,, die openlyk zeggen een Committé Revolufionnaire Bataaven uit te maaken, en onder dien titul de Republyk vervullen met Gefchriften, waar van de ftoutheid evenredig is aan de ongerymdheid: en eindelyk, terwyl Europa zich verwonderdeoverhet. geduld van deze Republyk, en over haare complaifances voor Frankryk, breekt de Franfche Regeering alle banden los, en declareert den Oorlog, in fchyn tegen den Perfoon van den Stadhouder, maar ia realiteit tegen de bezittingen der Ingezetenen van den Staat. Het fmert ons, dat wy alle deze omllandigheden ter kennis van Uw Edele Mogenden moeten brengen. — Een vreedzaame Republyk, die niemand oifenfie zoekt te geeven, die niemands eigendom tot haare vergrooting begeert , die zich met alle omzichtigheid in de ftormen van Europa gedraagt, wordt eensklaps gedreigd met den verwoestenden ftroom, die reeds zoo veel Landen in haare nabuurfchap overweldigd heeft. — Wat is 'er nu voor ons te doen? dif, Edele Mogende Heeren! ons vertrouwen te ftelien op den God onzer Vaderen, die deze Republyk uit kleine beginzelen heefc groot gemaakt, en dikwyls miraculeus bewaard, en voorts, met Kloekmoedigheid , Standvastigheid , en Bedaardheid de middelen ter verdediging te gebruiken, die de ftaat en kracht van het Land ons in handen zal geeven. Het is maar zeer onlangs geleeden dat de Bondgenooten zich op nieuw plechtig verbonden hebben , om. de waardigheden van Erf-Stadhouder, Kapitein- en Admiraal-Generaal te houden voor een esfentieel deel der Conftitutie en Regeeringsform van den Staat, en aan malkander dezelve te guarandeeren, aanneemende niet te zullen gedoogen, dat in één der Provintien van deze heiizaame en  het Gemeenebest der vereenigde Nederlanden. 93 en voor de rust en veiligheid van den Staat onontbeerlyke grondwet ooit of ooit worde afgeweeken. Het oogenblik, om deze guarantie in kracht en nadruk te prassteeren, is nu gekomen. —— De FraDfche Conventie verklaart den Oorlog aan zyne ■Hoogheid den Stadhouder, als ware dezelve de conditutioneele Souverein: de Gefchrifcen en Redevoeringen van de Beduurders dier Natie zyn vervuld van de ingebeelde noodzaakelykheid van onze Conditutie te hervormen, en geen Stadhouder, i dien zy voor Souverein houden, in den Staat te erkennen: zy zoeken daar door het Nederlandsch 1 Volk, 't welk zy weeten afkeerig te zyn van een i éénhoofdig beduur, af te fcheiden van den Stadhouder, en het eeuwig verdervend zaad van tweedracht in het Land te drooijen, om het zelve zoo veel te gemakkelyker te kunnen overvallen en uit te plunderen. — Is dit zoo, Edele Mogende Heelden! gelyk men 'er niet aan te twyffelen heeft, ïlaat ons dan als een cenig Man, ons vereenigen rondom de Conditutie; deze Conditutie heeft een vrye Staats-Regeering, en een Èrf-Stadhouder , maar geen Oppervorst. — Laat alle Ingezetenen, die eenig belang dellen in de bewaaring der Godsidiendige en Burgerlyke Voorrechten, die zy in dit Land genieten, hart en handen in één flaan, nom zich zeiven en hunne bezittingen te verdeediugen tegen het onrechtvaatdig-geweld-; — laat nie- « inmand , hoedaanig zyne denkwyze ook zy , zich ^voordellen, dat hy meer dan een ander, de algeiimeene wanorden, berooving, verwoesting en («moord zal ontkomen, die de gevolgen zyn van een omkeering der Regeering in een Land. —■ ilOngetwyffeld zyn 'er Menfchen in deze Republyk, idie door het misbruik van den fchoonen naam der [ Vryheid en door een bedrieglyk fchildery van gelykheid uitgelokt, deze hersfenfchimmige zamen* ; ftëlzels als begeerlyk aanzien; maar laat de zoodaasnigen flechts het oog vestigen op alle Natiën, die f'zich aan die denkbeeldige volmaaktheid vergaapt t JieD-  «5 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk hebben, en laat hen onderzoeken, of die Natiën,' federt dien tyd, wyzer, deugdzaamer, befchaafder zyn geworden, of de Nationaale welvaart daar door is toegenomen, of de inwendige rust en veiligheid daar door is bevestigd; dit onderzoek zal zekerlyk niet gunftig uitvallen; maar laat hen dan, daar tegen conödereeren, dat deze Republyk onder de Conditutie van haare Regeering zoo lange jaaren gelukkig en welvaarend is geweest, en dat dezelve mitsdien een onderwerp is, gewigtig genoeg om befehermd te worden. Wy befluiten deze , Edele Mogende Heeren! j rhet de exhortatie, by al wat eer, plicht, en belang van een ieder Nederlander eischt, dat Uw Ed. Mogenden alle mooglyke middelen gelieven aan te wenden tot een kloekmoedige verdeediging, wanneer de Staat vyandlyk word aangevallen, en. teffens dat U Ed. Mogenden ernftige mefures zullen neemen, op dat onder faveur der Buitenlandfche vyandlykheden de inwendige rust niet worde gerioubleerd; zoodoende kunnen wy onder Gods, zegen hoopen, dat onze middelen van defenfie, gevoegd met de hulp onzer getrouwe Geallieerden , in ftaat zullen zyn om een onrechtvaardigen aanval af te weeren. Waar mede &c. No. 15. Brief van Mylord Auckland Ambasfadeur van zyne Groot-Brittarmifche Majefteit aan den Griffier Fagel, betrekkelyk het embargo door de Franje hen op de Engelfche en FLollandfche Schepen gelegd. In dato den 11 February 1793. M y n Heer! Ik ben gelast om U te verzoeken Hun Hoog Mogenden te informeeren, dat Mr. Dundas Secretaris van Staat des Konings, aan de Heeren Commisiarisfen der Admiraliteit orders heeft doen toekomen, ,  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 97 inen, dat de Officieren, commandeerende de Oor» logfchepen des Konings, ingevallezy eenige Schepen , aan de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden toekomende, ontmoeten, hen hebben te informeeren van het embargo, onlangs in de Havens van Frankryk op de Schepen en Vaartuigen , aan Groot-Brittanje en de Vereenigde Nederlanden toebehoorende, opgelegd, en van de waarfchynlykheid eener onmiddelyke Vredebreuk met Frankryk, en dat in alle gevallen zy aan de Schepen of Vaartuigen, aan de Vereenigde Pro* vintien toebehoorende, dezelfde protectie en verzekering te geeven hebben, als aan andere Engelfche Vaartuigen, welke zich in dezelfde Omftandigheden bevinden. . Ik heb de eer met byzondere hoogachting te zyn, Myn Heer! Uw Ëd. Dw. en önderdaanigen I's Haage, Dienaar, den 11 February Qwas geteekend) 1793* Aückland* No. 16. Boodfchap don den Staatssecretaris Mr„ Dündas in naam van zyne Majefteit de Koning van Groot-Brittannien in het Parlement gebracht, . betrekkelyk de Oorlogs-verklaaring van de Natio naale Conventie van Frankryk aan zyne Majefteit en de Vereenigde Nederlanden, ln dato den It February 1793. GKORfis Rex, Zyne Majefteit heeft het raadzaam geoirdeeld's, aan het Huis kennis te geeven, dat de Vergadering, thands de macht der Regeering in FrankryK uitoeffenende, zonder voorafgaande kennisgeeving, vyandlykheden heeft bedreeveö, tegen ds I. Deel. G Per*  98 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Perfoonen en Goederen van zyner Majefteits Onderdaanen, en zulks met verbreeking van de wetten der Natiën en de alleruitdrukkelykfte bepaaJingen van hee Traktaat; dat dezelve wyders, op de allerongegrondfte voorwendzels, werklyk den Oorlog verklaard heeft aan zyne Majefteit en de Vereenigde Provintien. In deze omftandigheden, van zulk een fchandlyken en ongedwongen aanval, heeft zyne Maje» fteitde noodige maatregels genomen, ter handha. ving van de eer van zyne Kroon, en ter befcherming der Rechten van zyn Volk, en zyne Majefteit verlaat zich, met vertrouwen, op de ftandvastige en krachtdaadige onderfteuning van het Huis der Gemeenten, en op de yverige poogingen van een dapper en getrouw Volk, in de voortzetting van een rechtvaardigen en noodzaaklyken Oorlog, om, onder den zegen der Voorzienigheid, een genoegzaamen fcheidmuur te ftelien aan den verderen voortgang van een fysthéma, zoo ftrydig met de rust en veiligheid van onafhanglyke Natiën, en 't welk men tracht door te zetten, met verachting van alle grondregelen van gemaatigdheid, goede trouw, menschlykheid en rechtvaardigheid. In een zaak van zulk een algemeen belang heeft zyne Majefteit alle reden, om te hoopen op de welmeenende medewerking van alle de Mogen heden , die met zyne Majefteit door den band der Traktaaten verbonden zyn, en die belang ftelien in het voorkomen van de verdere verbreiding van Regeeringloosheid en verwarring, en in het medewerken tot de rust en veiligheid van Europa, Ko.  het Gemeenebest der Ve*ev igde Nederlanden. 99 N°. 17. Publicatie van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, waar by aan de Ingezetenen bekend gemaakt word, dat 'er Inundatien ftaan geformeerd te worden, en waar in voorts aan een ieder onder bedreiging van zwaare ftraffe word verboden, de uitvoering daar van door woorden, gefchriften , of daaden zoeken tegen te gaan of te verhinderen. In dato den 14 February 1793. De Staaten van Holland en West-Friesland, al* len den genen die deze zullen zien of hooien leezen, falut: Alzoo de zorgelyke omftandigheden waar in de. ze Provintie zich thands bevind, ons genoodzaakt hebben, om alle middelen die maar eenigzins tot defeDfie en beveiliging van dezelve zouden kunnen ftrekken by de hand te doen neemen, praspareeren, en fuccesfivelyk na mate der meer en meer aannaderende vrees voorVyan^elyke onderneemin» gen, daadelyk te doen daarftellen; en daar onder die middelen in de eerfte plaats moeten worden ge<» rekend, het formeeren van 's Lands Inundatien ea het onder water zetten van zoodaanige landen, waar over den Vyand zich een weg naar het binnenfte gedeelte derzelver Provintie zoude kunnen trachteö te openen; dat tot het formeeren van deze Inunda. tien, met ons goedvinden reeds de vereischte preparatien zyn gemaakt, doch dat daar toe nog eenige verdere fchikkingen zullen noodig wezen; en dat uit dit alles, tegen onze meening, een ongegronde vrees by de goede Ingezetenen, en in het byzonder by de Huislieden dezer Provintie zoude kunnen ontftaan, en door kwalykgezinden gelegenheden gezocht worden, ten einde onze poogingen om deze Provintie, onder Gods zegen te behouden, door het verfpreiden van valfche geruchten, of zelvs door daadelyke attentaaten te verydelen, en dus dezelve Provintie, was het mooglyk een prooy aan den Vyand open te laten. Ga Zoo  ioo Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Zoo is 't, dat wy met oogmerk om daar in te voorzien, en voorts tot gerustftelliDg van alleD en een iegdyk , goedgevonden hebben by dezen te verklaaren» dat door de voorfz. Inundatien, geene meerdere landen onder water zullen worden gezet, als volftrekt noodig zal wezen, om aan den Vyand het acces tot de Vestingen en andere Posten van defenfie dezer Provintie, mitsgaders het verder in» dringen in dezelve Provintie efficacieufelyk te beletten; en dat aan alle de Landlieden en andere Ingezetenen, welke daar door zullen komen te lyden, derzelver geleden fchaaden, in alle redelykheid uic 's Lands Kasfe zullen worden vergoed. En op dat de voorfz. Inundatien met des te grooter effe£t mogen worden geformeert, gelasten wy alle Dykgraaven en Heemraaden, mitsgaders Schouten en Gerechten en Poldermeesitrcn van alle zoodanige Heemraadfchappen, Diftridten of Polders, als bevonden zullen worden in het formeeren der voorfz. Inundatien geconcerteerd te wezen, denoodige voorziening te doen, op dat door de watermolens uit de landen in de meergemelde Inundatien begrepen, tot nader ordre, geen water, hoegenaamd, op derzelver refpedtive Boefems werde gemaalen, en wyders aan die genen welke tot het formeeren derzelver Inundatien aoor onze Gecommitteerde Raaden zullen wezen geauthorifeerd , daar in met al hun vermogen behulpzaam te zyn, op pcene dat die gene van hun, welke daarin onverhoopt nalatig mogten wezen, deswegens na bevinding van zaaken, rigoureuslyk zullen worden ge. ftraft. Interdiceerende en verbiedende wy voorts aan alle en een iegelyk by dezen, om het formeeren dezer Inundatien door eenige woorden, gefohriften, veel min daaden, tegen te gaan of te verhinderen, op pcene, dat die genen, die zich daar aan fchuldig zouden mogen maaken, daar over aan den Lyve, en zelfs naar bevinding van zaaken met de Dood zullen worden geftraft; belooveade te gelyk  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, lol lyk die genen, welke de Autheurs van zoodanige verfoeijelyke poogingen, fchrifien of daaden, aan i onze Gecommitteerde Raaden zullen komen te j ontdekken , zoodanig dat dezelve van het feit kunnen worden overtuigd, des«>ee;erjs met een aan« zienlyke Praïmie en volkomen impuniteit, indien de Aanbrengers medeplichtig mo^ct-n wezen, zullen worden beloonü : waar toe welgemelde onze 1 Gecommitteerde Raaden geauthorifeerd worden by '1 dezen. En op dat niemand der genen, welke by het | gunt voorfz. zoude kunnen wezen geicreresfe^rd, li hier van onkundig moge blyven, en zich daar na * ftiptelyk moge gedragen, authorifeeren onze 2 Gecommi' teerde Raaden by deze Publicatie , om li dezelve door middel van den Contrarolleur Gene' raai van 's Lands Fortificatiën, en dia ^enen die i verder door zyne Hoogheid en hun, tot het forI: meeren der voorfe. Inundatien zyn of nog zullen 'worden gelast, te doen publiceeren en affi^eeren ii in zulke Diftrióten, alwaar het formeeren van zooi danige Inundatien onvermydelyk zal worden be« f vonden, en zulks op zoodanige plaatfen als het 1 behoord, en te gefchieden gebruikelyk is. Gedaan in den Haage, onder het klein Zegel van [ den Lande, den 14 February 1793. (Onder ftondf) Ter Ordonnantie van de Staaten, (was get.) A, J. Royer. No. 18. Generaal Pardon voor alle Ruiters, Dragon, ders, Husfaren en Soldaaten uit den diemt der V'.reenigde Nederlanden gedeferteerd. In dato den 15 February 1793. Wy Willem, by de gratie Gods Prinfe van OI ranje en Nasfau» Grave van Catzenelnbogen, VianG 3 den,  102 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk den» Diest, Spiegelberg, Buuren, Leerdam» en Culemborg; Marquis van Veere en Vlisfingen, Baron van Breda, Diest» Beilftein, der Stad Grave en Lande van Cuyk» Ysfelftein, Cranendonk, Eindhoven en Liesveld, Onafhankelyk Heer van de Viye en Souvereine Erf-Heerlykheid Ameland, Heer van Borculo, Bredevoort, Lichtenvoorde, 5t Loo , Geertruydenberg , Clundert, Zevenber- fén» de Hooge en Laage Zwaluwe, Naaldwyk, clanen, St. Martensdyk, Soest, Baarn en Ter Eeni, Willemftad, Steenbergen, Montfort, St. Vith, Butgenbach en Daasburg, Erf-Burg-Graaf van Antwerpen, Èrf-Marfchalk van Holland, Erf. Stadhouder, Erf-Gouverneur, Erf-Kapitein en Admiraal Generaal der Vereenigde Nederlanden, ErfKapitein Generaal en Admiraal van de Unie; Ridder van den Kousfenband en van den zwarten Adelaar, &c- &c. &c; Allen den genen, die dézen zullen zien of hooren lezen, falut; doen te weeten. AIzoo wy in confideratie van eenige byzondere ons voorgekomene omftandigheden genegen zyn onze gratie te betoonen en te verleenen aan alle Wachtmeesters, Sergeanten, Bombardiers, Corporaals, Trompetters, Tamboers, Pypers en gemeene Ruiters, Dragonders, Husfaaren,' Grenadiers, Musquettiérs, Jagers, Artilleristen en Mineurs, die voor dén 14 February dezes jaars 1793 van de Troepes van dezen Staat zyn gedeferteerd , en naderhand wederom in andere Regimenten van den Staat zich hebben geëngageerd, of zich buiten dienst in deze of .andere Landen bevinden , mits dat dezelve zich binnen een zekeren tyd komen aangeeven, en mits dezelve niet vallen in de termen van de na te meldene uitzonderingen. Zoo is 't, dat wy hebben goedgevonden te pardonneeren by dezen, alle Wachtmeesters, Sergeanten, Bombardiers, Corporaals, Trompetters, Tamboers, Pypers en gemeene Ruiters, Dragonders, Husfaaren, Grenadiers, Musquettiérs, Jagers, Artilleristen en Mineurs, die voor den 14 Êe- brua-  hü Gemenebest der Vereenigde Nederlanden, 103 bruaryi793 hunne Compagnien zonder behoorlyk Paspoort hebben verlaten, en daar van zyn verloopen of gedeferteerd, het zy dezelve zich wederom i onder andere Compagnien in dienst van dezen Staat hebben geëngageert, of niet; mits dat de gene, 1 die in andere Compagnien zyn geëngageerd, aan 1 de Kapiteinen of Commandeerende Officieren der : Compagnien, waar onder zy tegenswoordig dienen, of aan de Commandanten van de Regimenten I waar onder dezelve Compagnien gehooren, voor den iften April aanftaande zich zullen aangeeven 1 en bekend maaken, en melden ia welke Compagnien en Regimenten zy voormaals hebben gediend, 1 en waar van zy zyn gedeferteerd. Lastende en beveelende wy dat dezelve voortaan ! zullen blyven dienen in de Compagnien waar onder II zy tegenswoordig zyn, en dat met opzicht tot die Ij genen, die voor den voorfz. I4den February zyn I gedeferteerd , zonder zich wederom in andere ComI pagnien en Regimenten van dezen Staat te hebben I geëngageerd, dezelve binnen den voorfz. tyd zich I zullen hebben aan te geeven aan de Gouverneurs | of Commandanten der Steden en Plaatfen van dezen i Staat, alwaar, of waaromtrent zy zich bevinden, I en zich aanftonds wederom te begeeven by hunne ] Compagnien, waar van zy het laatst zyn gedeferl teerd, om daar onder voortaan te blyven dienen, . en zal aan dezelve door de Gouverneurs of Comf mandanten der Steden en Plaatfen, alwaar zy zich I hebben aangegeeven, worden gegeeven eene beI hoorlyke Paspoort met melding van den dag, wanI; neer zy als Deferteurs zich hebben aangegeeven. Dat insgelyks van dit Generaal Pardon zullen t jouisfeeren die genen, die reeds voor dato dezes ,1 wegens hunne Defertie gearresteerd, en in deten'( tie zyn gebracht, doch waar over nog niet gevoni nisd is, of welkers Vonnisfen voor het verkenen i' van het Pardon, met onze approbatie nog niet zyn |t bekrachtigd. - Dan dat van dit Generaal Pardon zullen wezen G 4 uit-  104 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk uitgefloten, gelyk daar van uitgefloten worden by dezen: f Eerfielyk, de Wachtmeesters, Sergeanten, Bombardiers en Corporaals, die eene Wacht commandeerende, of anderszins de Wacht hebbende, van die Wacht zyn gedeferteerd. Ten tweeden, de Gemeenen die als Onder-Officieren eene Wacht commandeerende, of als Corporaals dienst doende, van die Wacht zvn gedeferteerd. 3 b Ten derden, alle de genen, die van de Post waar op zy als Schildwachten ftonden, het zymet Geweer'en Wapenen, het zy met achterlaatinge derzelve zyn gedeferteerd; zullende echter daar ondeï geenszins begrepen wezen, die gene die alleen hun Zydgeweer, of eenige Monteering ftukken zullen hebben medegenomen en alzoo van de Wacht zyö gedeferteerd, terwyl wy integendeel goedvinden en verftaan, dat de zoodanige mede van dit Generaal Pardon zullen kunnen jouisfeeren. Ten vierden, de Ruiters, Dragonders of Husfaaren, die met hunne Paarden of met de Paarden van andere zyn gedeferteerd. ! En eindelyk ten vyf den, alle de genen, die boven en behalven hunne defertie zich aan eenig infameerend delict, zouden mogen hebben fchuldig gemaakt. Wyders gelasten wy alle Collonels en Commandanten der Regimenten, dat zy aan hunne Wachtmeesters, Sergeanten, Bombardiers, Corporaals, Trompetters, Tamboers, Pypers en gemeene Ruiters, Dragonders, Husfaaren, Grenadiers, Musquettiérs, Jagers, Artilleristen en Mineurs, die sach invoegen als boven gemeld, komen te declareeren en aan te geeven, daar van zullen geeven eene Attestatie tot bewys voor het toekomende, dat zy in dit Generaal Pardon'zyn begreepen, als mede het zelve doen aanteekenen in de Regiments en Compagnies-Boeken, en dat daarenboven nog ten reipecïe van die genen, die a&uëel in dienst yan  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, ie«f" van dezen Staat zyn, en gedeclareerd hebben, dat zy te vooren in andere Compagnien hebben gediend , en daar van gedeferteerd zyn, daar van aanftonds kennis zullen geeven aan de Collonels óf Commandanten der Regimenten, waar van de Wachtmeesters, Sergeanten, Bombardiers, Corporaals, Trompetters, Tamboers, Pypers en gemeene Ruiters, Dragonders, Husfaaren, Grenadiers, Musquettiérs, Jagers, Artilleristen en Mineurs zyn gedeferteerd, die daar van in de Regiments en Compagnies-Boeken, mede behoorlyke aanteek'ening zullen laten doen. ■ En op dat niemand hier van eenige ignorantie kome te prascendeeren , verzoeken wy de Edele Mogende Heeren Staaten, Gecommitteerde Raaden en Gedeputeerde Staaten van de refpedtive Provintien', en ontbieden allen anderen Justicieren en 'Officieren van denzelven Lande, dit Generaal Pardon alomme te doen publiceeren en affigeeren in alle Plaatfen daar men gewoon is zoodanige publicatie en affi&ie te doen. Lasten en beveelen voorts allen en een iegelyk, dien het zoude mogen aangaan, haar naar den inhoude van dien te reguleeren, want wy zulks ten diende van den Lande bevonden hebben alzoo te behooren. . , >m Gegeeven onder onze Handteekeninge en i?urftelyk Zegel, in 's Gravenhage den 15 February 1793- (was g«f.) W. Pr. van Oranje. (Onder fiond,) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (GecontrafigneertJ T. J. de Larrey. G 5 Nó.  - Ic5 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No. iq, Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en Wen-Friesland, -waar by het verzoek van Bailjuw, Schout en Gerechte der beide Catvoyken en 't Zand uit naam der Burgers en Ingezetenen al. daar by Requeste aan Hun Ed. Mogenden ge. daan, om zich in den Wapenhandel te mogen oef. fenen, en aan hun voor rekening van 't Land te mogen doen geeven twee honderd Militaire Ge. weer en, zes of meer Onder-Officieren of bezadigde Soldaaten om hun den Wapenhandel te leer en, en voorts de noodige Zydgeweeren enz., geloueerd en geapprobeerd word, en derzelver verzoek tot wederopzeggens toe, geaccordeerd. In dato den iS February 1793. Is gelezen de Requeste van Bailjuw, Schouten Gerechte der beide Catwyken en 't Zand, uit naam en op verzoek der Burgers en Ingezetenen aldaar, te kennen geevende, dat zy met het uiterfte leedwezen hadden vernomen, dat, niettegenstaande de flipte Neutraliteit, die 'er in acht genomen was, de Franfche Natie niet alleen den Oorlog had gedeclareerd, maar reeds begonnen met tegen deze Republyk aan te marcheeren, en verfcheiden Schepen, toebehoorende aan Ingezetenen van dit Land, aan te houden; dat het Vaderland zich derhalven bevindende in het uiterfte gevaar, de voornoemde Ingezetenen zich onderling en na voorgaande goedkeuring en approbatie van den Heer der voornoemde Heerlykheden, hadden verbonden, om zich in ftaat te ftelien, om hun, hunne Vrouwen en Kinderen, tegen alle binnenèn buitenlandsch geweld , voor zoo veel in hun vermogen was, te beveiligen; hart en handen in een te flaan; met ter zydeftelling van allen haat en partyfchap, zich in den Wapenhandel te oefFenen; de gevestigde en bezworen Conftitutie tegen allen en een iegelyk te maintineeren , en liever goed en bloed op te offeren ter verdediging, dan hunne bezittingen ten prooy van eenen woesten Vyand  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 107 v Vyand en verderflyke Nieuwigheid«oekers over te geeven, en, hoe gering hunne vermogens en krachten ook zyn moeten, evenwel mede te werken, om ionder den Godlyken zegen, met een moed, gelyfc laan dien, met welken huone braave Voorouderen [dit Land, in even gdyke en nog ergeren gevaarlyker tyden, gered hadden, af te weerea; alle beilllooze maatregelen, die 'er genomen worden, ont I het Vaderlans te overmeesteren, en eene gantfche I en voor altoos verderflyke omkeering re berokkei een; verzoekende derhalven, dat Hun Edele Groot I Mogenden, de Burgers en Ingezetenen van Catwyk ï gelieven te permitteeren en authorifeeren, om zich lin den Wapenhandel te mogen oeffenen , en aan •|hun, voor rekening van het Land, temogen doen \ geeven twee honderd goede Militaire Geweeren, I; zes of meer Onder-Officieren of bezadigde Soldaaji ten, om hun den Wapenhandel te leeren, en voorts i de noodige Zydgeweereu ; of zoodaanige anuerë [ fchikkingen te maaken en orders te ftelien, als Hun ï Edele Groot Mogenden zouden noodig oirdeelen. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden L en verftaan, der Supplianten leflyken yver te loueeI fen en approbeeren, en derzelver verzoek, tot we. [ derzeggens toe, te accordeeren, en zyne Hoog. I heid te verzoeken, om tot het voornoemde oog» I merk, om zich in den Wapenhandel te oeffenen, I aan de Supplianten de noodige Onder-Officieren te I doen bezorgen, met qualificatie op de Heeren Ge. I committeerde Raaden, tot het doen leveren van de I noodige Wapenen aan de Supplianten, onder zoof daanige fchikkingen en precautien , als dezelven noodig zullen oirdeelen. En zal Extradt dezer gezonden worden aan den IProkureur-Generaal, tot zyne informatie. Accordeert met voorfchreven Register, (was ge».) A. J. Royer. No.  Io8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No, zo. Publicatie van de Raaden ter Admiraliteit op de Maze. waar by alle Vaart uit deze Landen op de Franfche* Brabandfche en Vlaamfche Havens voord verboden enz. In dato den 17 February 1793» De Raaden ter Admiraliteit op de Maze, allen den genen, die deze zullen zien of hooren lezen, falut, doen te weeten: Dat Hun Hoog Mogenden, by Hoogstderzelver Refolutie van den ióden dezer, hebbende goedgevonden, provifioneel, in afwachting van het onderzoek, door Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee te doen, wegens de orders, welke in deze conjundture van tyden zouden behooren te worden gefield, te verbieden, alle Vaan uit deze Landen, op de Franfche, Bra. bandfche en Vlaamfche Havens, zoo wel met vreemde als inlandfche Schepen, en zonder onderfcheid of de Schepen voor inlandfche of vreemde rekening belaaden zyn, gelyk mede alle Uitvoer te Land naar alle Landen , Plaatfen en Steden met Franfche Troepes bezet, en voorts te gelasten, dat zorg worde gedragen, dat deze Hun Hoog Mogenden intentie, tot verbod van Vaart en Uitvoer op de Franfche, Brabandfche en Vlaamfche HaVers, niet worde illufoir gemaakt. Zoo is 't, dat wy hebben goedgevonden, provifioneel en tot nadere ordre te verbieden, en te beletten , zoo als wy verbieden by dezen , alle Vaart uit deze Landen, op de Franfche, Brabandfche en Vlaamfche Havens, als mede allen Uitvoer te Land naar het Diflridt van Braband en Vlaanderen , niet onder het Resfort van den Staat behoorende; gelyk ook naar alle Landen, Plaatfen en Steden, welke met Franfche Troepes zyn bezet, en zulks zonder onderfcheid waar in de uit te voeren goederen mogten beftaan, het zy in Graanen, Vee, Levensmiddelen, of wat het ook moge zyn, met ordre om allen Uitvoer, welke dezes contrarie zou-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. ïc<5> zoude mogen worden ondernomen, feitelyk tegen te gaan, krachtdaadig te beletten, en met geweld te keeren, en alle uit te voeren Goederen aan te houden, en aan ons op te zenden; verbiedende voorts het verleenen van eenige Paspoorten, of Ëxpeditien ten dien einde; als mede om geen Paspoorten tot het uitvoeren van eenigerhande AmmuDitie, Vivres, Mondbehoeften of andere Waaren, by de Tradtaaten onder Contrabande bekend» noch ook eenigerhande Goederen welke tot kleeding of onderhoud van Legers kunnen (trekken, zelvs naar andere Landen , onder de macht van Frankryk niet behoorende, te verleenen, als onder cautie van de dubbelde waarde van dien, daar voor, dat binnen een behoorlyken tyd, naarmate van de diftantie der Plaats, werwaards de Vervoe- \ ring gefchied, door den Verzender, met behoor* lyke bewyzen zal worden gedoceerd, dat de verzondene Goederen ter Plaatfe van de opgegèeven destinatie zyn aangekomen en opgeflagen. Gelasten en beveelen uwlieden en alle onder onze gehoorzaamheid (handen, allen en een iegelyk zich daar na te reguleeren, en te doen reguleeren, dien het aangaat. Aldus gedaan en gearrefteerd in den Raade, den 17 February 1793. (was get.) M. van Schei.tinga. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) J. van der Heim. No. 21. Plan van een Nezotiaiie '« Zeeland op ordinaire Obligatien a 3 en een half per Ce- to, groot 1600,000. Gearresteerd den 18 February 1793» De Gecommitteerde Raaden van de Staaten vaa Zeeland, hebben, uit krachte der authorifatie, door de Heeren Staaten dezer Provintie op hun ge. ft rekt,  Tio Nieuwe Verzameling van S.ukken, betrekkelyk ftrekt, gearresteerd de navolgende Negotiatie, oj* deze Conditie: 1. De Deelneemers in deze Negotiatie zullen de Vryheid hebben, om de eene helft der by hen ingefchrevene fommen te fourneeren in oude Obligatien, Lotery-Obligacien of Renten, ten lasten dezer Provintie, en alle ioopende ten intrest van twee per Cent; mitsgaders de wederhelft in contant, waar^vcor zullen worden uitg'.'geeven Obligatien, ten lasten dezer Piovintie, en croifeerende a 3 en i half per Cento, met Duplicaten of Coupons, naar de keuze van dc Deelneemers, welke Obligatien voor altoos zullen vry zyn van alle kortingen of honderdfre Penningen. 2. De Intresfen op de Obligatien, in deze Negotiatie te furneeren, zullen worden gerekend met de volle maanden, zoo verre dezelven by het te doene furnisfement, zullen verfchenen zyn. 3. Aan de Deelneemers , die Obligatien met Coupons begeeren, zullen Recepisfen worden afgegeeven, waar voor één jaar na dato, Obligatien zullen verwisfeld worden, welke Recepisfen, zoo Jang dezelve niet zyn ingewisfeld, beleenbaar zullen zyn, even als de Duplicaten. 4. Door die genen , die 1000 ponden Vlaams, of meerder, in contant inteekenen, zal een half per Cent provifie worden genoten. 5. De inteekening zal beginnen ten Comptoire Generaal van Zeeland, op Maandag den 25 February 1793» en openftaan tot zoo lang de voorengemelde fomme geheel zal ingefchréven zyn. 6. Alle Voogden en Adminiftrateurs van Kapitaalen voor minderjaarigen of anderen, gelyk mede alle Regenten van Weeskameren, of andere Sociëteiten en Corpora's zullen in deze Negotiatie mogen deel nejemen, waar toe dezelve by dezen worden gequalificeerd. No.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, iti !JNo. 22. Publicatie van Schout, Burgemeesteren enSchepenen, Regeerders van 's Gravenhaage, betrekkelyk de Franfche Vreemdelingen. In dato den 18 February 1793. Schout, Burgemeesteren en Schepenen, Regeér:ders van 'sGravenhaage, ordonneeren by dezen alle Franfche Vreemdelingen, thands zich alhier in ] 's Gravenhaage bevindende, dat zyzich aanftaanden Dingsdag en Woensdag, ten 10 uuren des morgens, zullen hebben te begeeven op den nieuwen :'Doelen alhier , om -aldaar aan Gequalificeerden, Idoor Burgemeesteren daar toe gequalificeerd, op te geeven hunne naamen, qualiteiten enz., en dat zy vervolgens des Donderdags ten 10 uuren, aan liBurgemeesteren op nieuw zullen komen verzoeken Jadmisfie, om alhier te mogen blyven woonen; worIdende de voor dato dezes verleende provifioneele admisilen by dezen ingetrokken, en zullen de Ingezetenen bovengemelde Vreemdelingen, by hun geilogeerd hebbende, gehouden zyn dezelven van - deze Publicatie te informeeren, en te waarfchoutwen dat zy, ingevalle van nalatigheid, in dezen :gehouden zullen zyn, binnen den tyd van driemaal tvier- en-twintig uuren, zich buiten het Territoir fvan deze Provintie te begeeven, op pcene van arbitraire correctie. Gedaan in den Haage, den 18 February 1793. (Onder Jlond,) Ter Ordonnantie van Schout, Burgemeesteren en Schepenen , Regeerders van 's Gravenhage. (was geQ J. P. van der Haer, No.  lis Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No. 23. Publicatie van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West. Friesland, betrekkelyk de Franfche Vreemdelingen of zooge. naamde Emigranten ; benevens eene Waarfchouwing van Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam dien aangaande. In dato den 19 February 1793. Alzoo Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam, van de Edele Groot Mogende 1 Heeren Staaten van Holland en West-Friesland hebben bekomen de navolgende Publicatie: De Staaten van Holland en West-Friesland, al-'. !en den genen die dezen zullen zien of hooren lee* zen, falut. Alzoo ter onzer kennisfe is gekomen, dat onder de Franfche Vreemdelingen, of zoogenaamde Emigranten, welke zich in deze Frovintie bevinden, veele Perfoonen resforteerden, welke, wegens der-; zeiver gedrag en den.kwyze, zeer fuspecl zyn, van zich op te houden met aan de Ingezetenen verkeer-' de denkbeelden in te boezemen: Zoo is 't, dat wy hebbeü goedgevonden te ordonneeren en te ftatueeren, gelyk wy ordonneeren en ftatueeren by dezen, dat alle de voorfz. Franfche Vreemdelingen, zich in deze Provintie bevindende, zich binnen den tyd van driemaal vier- entwintig uuren buiten het Territoir van dezelve zullen moeten begeeven, ten ware dat zy op nieuws van Burgemeesteren en Regeerders der groote en kleine Steden, of Schouten en Gerechten ten platten Lande, alwaar zy zich ophouden, admisile tot inwooning hadden verkregen , en zulks, na dat door Burgemeesteren en Regeerders in de Steden, en Schouten en Gerechten ten platten Lande, omtrent dezelve de nauwkeurigfte informatien zullen zyn genomen by zoodaanige Perfoonen van hunne Natie, als daar toe door de refpe&ive Regeeringen de gefchiktfte zullen worden bevonden, omtrent hua-  het Gemeenebest der Vmenigde Nederlanden* i I-J hunne naam, hunne qualiteit, en dat èeteité hf die Perfoonen volkomen bekend zyn 3 mitsgaders dat op derzelver gedrag niets te zeggen is, en in het byzonder, dat op hun geen de aiierminite lus* picie komt te vallen , dat hunne denkwyze van dien aart en natuur is, dat daar door aan de Inge* zetenen verkeerde en rustverlïoorende denkbeelden zouden kunnen worden ingeboezemd, en dat4 aan* gezien ih alle Steden en Plaatfen, by de Regeeringen niet zullen kunnen worden gevonden, zoodanige Perfoonen van de Franfche Natie, welke gefchikt zyn tot het geeven van dusdanige informatien , in dat geval de Regeeringen zich omtrent die Vreemdelingen zullen kunnen addresfeeren by de nabuurige Steden of Plaatfen, alwaar dusdanigs Perfoonen te vinden zyn, om als dan, na dat zy dusdanige informatien hebben bekomen, dé ad» mislie te verleenen of te weigered. En op dat niemand der geöen , Van het günfe voorfz. is , ignorantie zouden kunnen pretendeeren ? ordonneeren en gelasten wy, dat deze alommë Zal worden gepubliceerd en geaffigeerd , ter plaatie daar men gewoon is publicatie en affixie ce doen. Gedaan in 's Haage onder het klein Zegel va& den Lande, den 19 February I793. (Onder Jlondf) Ter Ordonnantie van de Sjtaatëii, (was gef.) A. J, RoYERi Zoo is 't, dat Schout, Burgemeesteren en Schepenen voornoemd, alle de voorfz.FranfcheVreem* delingen , zich thands in deze Stad bevindende, dewelke zich hier langer als den tyd van driemaal 24 uuren zouden begeeren te onthouden of admisfie ter inwooning willen bekomen, ordonneeren zich op eerstkomende Maandag en Dingsdag, des mor* gens van negen tot een uuren, en des namiddags" van drie tot zeven uuren, te addresfeeren in dezer I. DEËt. H Stada  ii4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Stads Doele, aan Gequalificeerden door Burgemeesteren daar toe benoemd, om aldaar van een Certificaat voorzien te worden, en met welk Certificaat zy zich zullen vervoegen aan Heeren Commisfarisfen uit de Regeering, zitting houdende des namiddags ten vier uuren op het Raadhuis dezer Stad, om aldaar op nieuw geadmitteerd te kunnen worden. Verbiedende wy wel expresfelyk allen en een iegelyk, iemand van dezelve Vreemdelingen langer als den geftelden tyd van drie dagen na de Publicatie dezes , eenige huisvesting te geeven, zonder behoorlyke admisfie, op pcene van daar voor in Perfoon verantwoordelyk te wezen. No. 24. Publicatie door de Magifiraat der Stad Breda 9 op hooge order van zyne Doorluchtige Hoogheid gedaan, waar by aan de Burgers en Ingezetenen word bekend gemaakt, dat het zyne Hoogheids Jerieufe intentie is, dat de Siad op de best mooglyke wyze worde ge defendeer d fcfc. In dato den 19 February 1793. Op hooge order van zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau, ecZo enz. enz., word by dezen, door de Magiftraat dezer Stad, aan alle goede Burgers en Ingezetenen bekendgemaakt, dat het zyne Hoogheids ferieufe intentie is, dat de Stad op de best mooglyke wyze worde gedefendeerd, en dat mitsdien niemand, hy zy wie hy zy, zal hebben durven te fpreeken van de Vesting over te geeven, dewyl zulks volftrekt aan de prudentie van den Heere Commandant is overgelaten, zullende anders by zyne Hoogheid voor flegte Menfchen en vyanden van hun Vaderland worden gehouden, hebbende zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Commandant geauthorifeerd, om dezulken, dewelken aanzoek mogten doen tot overgave, in zekere bewaaring te doen nee-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 115 neemen, ten einde dezelven, na merites worden geftraft. A&um in Collegio van de Magiftraat der Stad Breda, heden den 19 February 1793. (Onder ftond,) My prasfent. (y>as get.) J. Middblaer, Subjt. Grijper. No. 2j. Refolutie van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West.Friesland, tot het houden van veertiendaagfche Bedeftonden. In dato den 19 February 1793. De Staaten van Holland en West-Friesland enz. '° By ons in overweeging genomen zynde , de plichtlyke noodzaaklykheid, om in de tegenweer» i dige tydsomftandigheden, den Godlyken zegen en byftand, over de rechtvaardige Wapenen van den * Staat tegen den Vyand af te fmeeken , hebben wy goedgevonden Ulieden door dezen aan te fchry» ven, ten einde de noodige orders te ftelien tot hec houden van veertiendaagfche Bedeftonden, te be« ginnen met Woensdag den 27ften dezer maand, op zoodaanige wyze en tyd, als naar de conftitu» : tie van Ulieder Diftrift bevonden zal worden te 1 behooren, om Goó Almachtig vuuriglyk te fmeeken , dat het Hem behaage de aanvallen van den Vyand en alle deszelfs booze oogmerken te vetydelen, de rechtvaardige Wapenen van den Staat tot verdediging van 's Lands bezittingen en van 1 die van haare Ingezetenen, mitsgaders tot befcher* ming van Godsdienftige en Burgerlyke Voorrechten opgevat, met zynen genadigen byftand en krachtdaadige hulp te bekroonen, en tot dien einde de Wapenen van de Geallieerden en Vrienden van den Staat, tevens gelukkig en voorfpoedig te H 2 maa-  iiö Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk maaken; als mede de poogingen en beiluiten van de Overheden tot redding van het lieve Vaderland, door zyne Godlyke wysheid, te bèftuuren, er. tót gëwenscbte en zêgenryke eindens te doen uitloopen. Waar op ons verlatende, bevelen wy Ulieden in de befcherminge Gods. Gefchreeven in den Haage, den 19 February 1793. No. 26. Aanfchryving van den Amplisfimus te MaarsJen als Hoofd van de Roomfche Geestelykheid in de Provintie van Utrecht, waar by algerneene Gebeden, deels worden geordonneerd en deels gerecommandeerd, met vergunning van veertig dagen Aflaat, voor die genen te verdienen, welke den H. Dienst en Gebeden Godvruchtig zullen bywoonen. Wy beleeven thands , gelyk een iegelyk weet , die ongelukkige tyden, in welke bykacs geheel Europa door beroeringen geflingerd word, de bitterile Oorlogen zyn in verfcheide Landen reeds uitgeborsten, en meer andere Landen worden daar mede bedreigd. Niet minder is het bekend, dat de Oorlogen onder de zwaarfte rampen der weereld gerekend moeten worden , zoo ten opzichte van het geestelyke als tydelyke, als met zich voerende niet alleen algerneene verwoestingen in het tydelyk beftaan; maar ook een bederf in de Zeden, en eene verwaarlozinge, ja by veelen zelvs eene miskenning en verloochening van alle Godsdienstplichten. Dan, naardien wy evenwel hier te Lande door den Godlyken zegen nog rust en vrede genieten, zoo van binnen als van buiten, die voor het wel. vaaren van ons Land zóo onontbeerlyk zyn: naardien wy ook nog in het wezenlyk bezit zyn van de Voorrechten, waar aan wy ons tydelyk geluk en welzyn hebben toe te fchryven; hebbende alle Ingezetenen , van de minfte tot de meest vermogende op  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 117 ■ op de Wetten ter hunner befcherming, een gelyke , aanfpraak, als wordende in een gelyke graad by 1 dezelve in hunne eigendommen, hunne vryJ!c'd en veiligheid bewaard. Eindelyk naardien wy hier te Lande door Gods goedheid en de gunftige permisfie van *s Lands Hooge Overigheden de noodzaakelyke vryheid van Godsdienst genieten, en denzelven volgens ónze Confcientien kunnen beoeffenen. Om alle deze redenen heeft onze Kerkelyke Overigheid goedgevonden, om algerneene Gebeden, deels te ordonneeren , deels te recommandeeren ; op dat niet alleen de Priesters, maar ook alle andere Roomsch-Cathólyken den Almachtigen God dagelyks zouden bidden, dat het Hem behaagen moge, de optftaane beroeringen door zynen Gees' te doen bedaaren, en de Oorlogen door zynen Herken Arm te doen eindigen; dat het Hem ook believen mag, de Heilige Roomfche Kerk met alle deszeïft Be: ftierders, en ons dierbaar Vaderland met alle de 1 Hooge Overigheden in Zyne heilige hoede en befcherming te neemen: op dat wy alle Hem in een volmaakte rust mogen dienen, looven en danken. Het is hierom , dat wy in dit opzicht onzen plicht willende betrachten, na eerst de vereischte permisfie der Hooge Overigheid dezer Provintie : hier toe verzocht en goedgunftig verkregen te hebben , UW. E. recommandeeren. Vooreerst, dat alle Priesters in den H. Dienst 1 der Misfe byvoegen de Colledta Pro quacumque ne, cesfitate; en dat door een van hun dagelyks naar j den plechtigften Dienst, waar in het meeste Volte ( te zamen komt, gelezen worde de Litanie van alle de Heiligen, met de daar by behoorende Gebeden, 7.00 als de H. Kerk die gewoon is te biddep in de Kruisdagen. Ten tweeden, aan alle overige Roomsch-Catholy!, ke Geloovigen : om de dagelykfche Dienften en 1 die Gebeden, zoo veel het hunne bezigheden toe! laten, by te woonen, en vlytig mede te bidVen: Iop dac de Goedertierene God , door de tusfehenH 3 komst  ij.8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk komst der Gebeden zyner goede en getrouwe Vrienden, zich verbidden iaat, om de verdienden van zynen Zoon onzen Heere Jesus Christus. Om de eene en andere hier toe meer aan te moedigen, vergund onze Kerkelyke Overigheid veertig dagen Aflaat , eens op ieder dag te verdienen van alle eD een iegelyk, welke den H. Dienst en Gebeden Godvruchtig zullen bywoonen: als mede van die genen, die in zulke Kerken, daar op Zonen Feestdagen die Gebeden voormiddags gevoeglyk niet kunnen gelezen worden, dezelve zullen bywoonen, wanneer ze achtermiddags na de Vesperen of Lof zullen worden gelezen. N°. 27. Manifest van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden ; betrekkelyk de hier bygevoegde Proclamatie van den Generaal Dumouriez aan de Bataaven. In dato den 20 February 1793. De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Wierden wy reeds met de grootfte verwondering en indignatie aangedaan, toen wy vernomen hebben het Decreet, waar by de Nationaale Conventie van Frankryk op het onverwachtfte, en zopder de minfte fchyn van recht of rede, verklaard heeft te zyn in oorlog, in naam, met den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden, doch in de daad mèt deze Republyk: welke Zyn dan niet geweest de gevoelens van bevreemding en verontwaardiging, die ons getroffen hebben, wanneer ter onzer kennis gekomen is het navolgende Gefchrift, tot tytel voerende: Pro.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 119 Proclamatie van den Generaal Dumou. riez aan de Bataaven, Batavieren! De Stadhouder, welke ingevolge de inftellingen van uwe Republyk niet anders behoorde te zyn, dan uw Kapitein-Generaal, die de macht, met welke bv hem bekleed hebt, ondergefchikt aan den wil en de belluiten van uwe Republyk, aileen moest uitoefenen tot bevordering van uw geluk, houdt ü in tegendeel onder de verdrukking en in fl3Gv kende volmaaktelyk uwe rechten, — gy hebt in den jaare 1787 getracht, dezelve uit de macht van het heerschzuchtig Huis van Oranje U weder eigen te maaken, en naamt ten dien einden uw toevlucht tot de Franfche Natie; maar, daar zy zelve zuchtte onder het geweld van een trouwloos Hof, zyt gy de fpeelbal geweest van de yerachtelyke Intriguants, welke toen het bewind van Frankrvk in handen hadden, ... , j „ Een handvol Pruisfen onder het bevel van den zelvden Hertog van Brünswyk, welken ik zedert uit Champagne verjaagt heb, was genoeg om U weder onder het juk te brengen. Veelen onder U zvn de flagtoffers der wraak van uwen Geweldenaar geweest, terwyl eene andere menigte met de vlucht tot Frankryk is overgekomen ; en ledert was alle hoop van Vryheid voor ü verlooren, tot dat de alterverbaazendfte hervorming in het Kegeeringsbeftuur, zoo als de Gefchiedenislen van het Geheelal 'er geen opleveren, en die door den ailergelukkigflen uitflag onderfteund is, aan U in de Franfche Natie heeft doen wedervinden, zoodameemaatige, edelmoedige en vrye Bondgenooten, welke uwe poogingen voor het herftel der Vryheid op alle mooglyke wyze zullen onderfchraagen, ot met U zullen omkomen, Batavieren! Het is geenszins aan U, dat net H 4 rran-  jso Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk franfche Gemeenebest den Oorlog heeft verklaard? een Vriend van alle Volken zvrde, heeft het zelve flechts alle Geweldenaars tot Yyanden: de Engelfcjien, dat Volk, zoo 'trotscn op deszelvs Vryheid, hebberj zich door het goud en de beguicheiiogen van huruen Koning doen verblinden, doch zy zullen denzelven weldra niet rrieer begeeren: hoe menigvuldiger onze Vyapden wordeD , zoo veel ?e algemeener zullen ook opze grondbeginzelen worden voortgeplanr; de oyerreeding en de oVerwirnirgen zullep het onvervreemdbaar recht van den Mensch fteeds verdeedigen, en de Volkeren zulleg het moede worden hun bloed op te offeren, en hunne fchatkisten uit te putten voor een. klein getal Perfoonen, die zich enkel bezig' houden met de tweedracht alomme te ftooken, om d« Volken te misleiden en tot flaaven te maaken. Wy treden Hqlland in, als Vrienden van de Bataaven en als onverzoenlyke Vyanden van het Huis van Oranje; deszelvs juk fchynt gewis U te ondraaglyk, dan dat gy iri uwe keuze zoude weiffelen; ziet gy niet, dat de Dwingeland welke U overweldigt, aan deszelvs eigenbelang de hoogde belangen van uw Gemeenebest opoffert? heeft hy U, in den jaare 1782, niet verplicht, om door ee# ne fchandelyke trouwloosheid de Alliantie, welke i>y met ons had aangegaan, te verbreeken; heeft hy federt niet altyd den Koophandel der Engelfchen, ten kosten van den uwen, begunftigd, ja levert hy in dit nogenblik zelvs uwe voornaamfïe Bezittingen, de Kaap de Goede Hoop, het Eiland Ceylon en uwen geheelen Koophandel in de Indiën ciet aan die Natie pver, van welke gy alléén dé onophoudelyke mededinging te vreezen hebt; gelooft gy, dat de Engelfchen, die in macht en goud onverzaadelyk zyn, U ooit die gewichtige Plaatfen sullen wedergeeven, daar dezelven hen de heerfcha'ppy in de Indiën zoo merkelyk verzekeren; ueen Batavieren! gy zult uw rang onder de voornaarnfte Zée-Mbgendheden niet weder krygen, daq wan-  het Gemeenebest dar Vereenigde Nederlanden, iar wanneer gy zult vry zyn. Zend dan dat trotfche Huis , dat federt honderd jaaren U aan deszelvs hoogmoed heeft opgeofferd, naar Duitschland terug; verban die Zuster van Fredrik Willem, aan welke de wreede Pruisfen ten diende ftaan , zoo dikwerf gy uwe flaaffche ketenen zoud willen afwerpen. Dit inroepen der Pruisfen is, zoo dikwerfals het gebeurt, een hoon voor de Vaanen uwer dappere Legerbenden. Het Huis van OraDje vreest, en met reden, dat de geest van Vryhdd over deszelvs macht zal zegevieren; een Leger van een Gemeenebest kan toch niet lange der dwingeiandy ten dienfte blyven; wel dra zullen dé Hollandfche Soldaaten, wel dra zullen de Overwinnaars der Doggersbank, hunne Vaanen en hunne Vlooten met die der Franfchen vereenigen. De eerften, die zich onder den Standaart der Vryheid begeeven zullen, kunnen zich niet Hechts verzekerd houden van het behoud der Rangen, welke zy in den dienst van de Republyk bekleeden , maar zelvs van alle bevordering, waar op zy ten kosten van de Slaaven van het Huis van Oranje zullen aan* fpraak hebben. Ikkome tot U, omringd van edelmoedige Martelaaren van de Omwenteling van 1787; derzelver ftandvastigheid en opofferingen verdienen al uw en myn vertrouwen, zy maaken een Committé uit, het welk zich in getal zal vergrooten; dit Com. mitté zal in de eerfte oogenblikken van uwe Revolutie van het hoogfte nut zyn ; en alle deszelvs Leden» die geen andere eerzucht kennen, dan de mede-Verlosfers van hun Vaderland te zyn, zullen in de onderfcheidene betrekkingen, die zy in de orde der famenleeving bekleeden, daadelyk wederkeeren, zoo dra uwe Nationaale Conventie zal te famen vergaderd zyn. Ik kome tot U, aan 't hoofd van zestig duizend vrye en zegepraalende Franfchen, andere zestig duizend verdeedigen de Belgifche Gewesten, en H 5 zyn  f22 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk zyn gereed om my te volgen, indien ik op mynen weg tegenftand ontmoete. Wy zyn geenszins de Aanvallers j de Oranje-Party doet ons federt lang eenen verraaderlyken en geheimen Oorlog aan, het is in 's Hage, dat men allerlei famenzweeringen berokkend heeft. Wy trekken naar 's Hage, om de Bewerkers van al onze onheilen op te zoeken; want tegen hen alléén is onze toorn en onze wraak fericht. • Wy zullen uwe ryke Gewesten als 'rienden en Broeders doortrekken. Gy zult ondervinden , hoe groot het onderfcheid zal zyn der handelwyze tusfchen de vrye Mannen,,die U de hand toereiken, en de Dwingelanden die uw Velden overftroomen en verwoesten. Ik beloove aan de vreedzaame Landbouwers, welkers Oogst aan den angst van den Geweldenaar zal zyn opgeofferd , dat ik hen zal fchaadeloos ftelien door den verkoop der Goederen van die genen, die tot deze nuttelooze Overftroomingen hunne bevelen zullen gegeeven hebben. Ik beloove ook van in hunne handen en aan hunne gerechte wraak te zullen overleveren zoodanige laffe Beftierders, Magiftraats. Perfoonen of Militaire Bevelhebbers, die deze O. verftroomingen zullen bevolen hebben. Dan, om echter alle fchaaden, welke zy zouden veroirzaaken, zoo veel mooglyk voor te komen, zoo noodige ik alle Landlieden, voor zoo verre deze eenig denkbeeld van Vryheid bezitten, ten fterkften uit, om zich daar tegen op alle mooglyke wyze te verzetten, hun verzekerende, dat ik deze myne Proclamatie fpoedig genoeg zal volgen , om de braaven daar in te onderfteunen, en de laffen deswegens te ftraffen. Batavieren! hebt een onbepaald vertrouwen in den Man , wiens naam U niet onbekend is , die nooit aan eenige beloften gefeild heeft, en die vrye Mannen ten ftryde voert, voor welke die Pruisfen, die de Wachters van uwe Dwingelanden zyn, gevlooden hebben, en verder zullen vlieden. De ■4  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. I2g De Belgen noemen my hunnen Verlosfer en wel dra hoop ik de uwe te zyn. De Generaal en Chef der Armêe van de Franfche Republyk, DUMOURIEZ. Uit den inhoud van dit Stuk, het welk te Antwerpen in de Nederduitfche en Franfche taaien gedrukt is , zoude men moeten befluiten, dat het zelve door den Géneraal Dumouriez beftemd is, óm deszelvs lang bedreigden aanval op dit Gemeenebest aan te kondigen ep vooraf te gaan i en de oogmerken van die onderneeming voor het oog van geheel Europa, en in het byzonder voor het Volk van Nederland open te leggen, en, was het mooglyk, te rechtvaardigen. Dan een Gefchrift, zoo opgevuld met ongerymdheden en onwaarheden en met dé lasterlykffe befchuldigingen , is mooglyk hooit, by eene diergelyke gelegenheid, in *t licht gegeeven. Elk onpartydig Lezer, den inhoud van het zelve met aandacht overwéegende , zal zich met ons byna niet kunnen onthouden van de twyffeling, of het zelve Wezenlyk kan toegefchreven worden aan den Man , wiens naam aan het hoofd van het zelve geplaatst is; een Man» die voor fchrander en wel onderricht gehouden wordt, én welke voorgeeft, aanfpraak te hebben op dd roem van zedelykheid en deugd. Ook durven wy het onderzoek der beleedigende drogredenen en der feiten, in dit Gefchrift vervat, gerustelyk o. vcrlaaten aan het gezónd oirdeel van alle welmeenende Ingezetenen , en hebben daarom ook niet gefchroomd, tot de publiciteit van het Stuk voorhanden mede te werken, door het zelve in dit ons Manifest woordelyk in te lasfen. —— Doch wy achten het aan ons zei ven, aan de gantfche Natie, en aan de Nakomelingfchap verfchuldigd te zyn , op het oogenblik, dat onze vreédzaame Republyk inet den onrechtvaardigften aanval bedreigd word, '" ■ ■ • <■ - - ordonneeren wy dat degene die in de Actie met een Vyandelyk Schip zullen worden gekwetst, zullen werden gecureerd tot laste van den Lande , buiten kosten van de Keeders, of die gene die op de voorfz. Commisfievaarder zullen hebben gevaaren; als mede dat die gene, die in Actie met een Vyandelyk Schip zullen werden verminkt, by den Lande mede buiten kosten van de Reeders'zullen werden vereerd met de helft van het gunt by dezen Staat is toegeleid aan die genen, dewelke op Schepen van Oorlog vaarende, verminkt zyn geworden, te weeten, zoo veel den uitkoop voor eens aangaat, én geenszins om wèekelyks, maandelyks of anderszins, by vervolg ietwes te trekken, des dat, voor zoo veel aangaat de genezinge van de Gekwetften, de rekening zal moeten werden geëxhibeerd aan het Collegië ter Admiraliteit daar tóe competent, om na behoorlyk blyk dezelve te examinèeren en tauxeeren, om daar van te verleenen Adhe, en dat ook de Verminkte, tot het genieten van de helft der voorfz. Prcemien zullen moeten hebben bekomen Acle van het zelve Collegië ter Admiraliteit, mede na behoorlyke Verificatien aan denzelven te verleenen. I : ■ VI. En om de Schepen van Oorlog van den Staat, mitsgaders de Koopvaardyfchepen'van de Ingezetenen van dien, (het zy dezelve alleen ter Kbopvaardye zyn uitgegaan, of ook wel met Commisfie , om haar daar van by voorval te bedienen O mede aan te moedigen, om den Vyand verder afbreuk te doen, verftaan wy, dat aan dezelve in cas van veroyerinz, tot belooning zal werden gelaten het geheele Vyandelyk Schip, van wat natuur of benaaminge het ook zoude mogen wezen, met alle  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 141 alle het Goed daar in bevonden, zonder eenige aftrek van portien van den Lande, de tiende van den Admiraal uitgezondert, en zal daarenboven geen Praemie werden gepraetendeerd. VIL En wanneer eenige Schepen of Goederen, toebehoorende de Ingezetenen dezer Landen, by den Vyand genomen , weder veroverd en vrygeroaakt zullen werden door eenige Commisfievaarders, Koopvaardye- of andere Schepen , uitgerust op Earticuliere kosten van dezelve Ingezetenen dezer andenj dat als dan de Herneemers zullen hebben en genieten , indien de voorfz. hèrneeminge gefchied binnen tweemaal vier- en- twintig uuren, een gerechte vyfdepart van de oprechte waarde van het weder vrygemaakte Schip en Goed, byaldien de voorfz. hèrneeminge komt te gefchieden na de voorfz. eerfte tweemaal vier- en- twintig uuren; doch binnen viermaal vier- en- twintig uuren, na dat het voorfz. Schip en Goed in de macht van den Vyand is geweest, dat dezelve Herneemers in zulken gevalle zullen hebben een gerechte derdepart van de voorfz. waarde; en indien dezelve werden hemoomen na de voorfz. viermaal vier- en- twintig uuren , dat de voorfz. Herneemers in zulken gevalle zullen hebben de gerechte helfte van de voorfz. waarde» Zonder verder refleftie te neemen hoe lang de voorfchreeven hernoomen Schepen en Goederen na de voorfz. viermaal vier- en- twintig uuren in de macht van den Vyand zouden mogen zyn geweest. VIII. De adjudicatie van eenige der voorfz. Prsemien» mitsgaders de Attens van de refpedtive Collegien ter Admiraliteit, ten behoeve van de Gekwetften of Verminkten, volgens het gene hier vooren is geordonneerd , refpeftivelyk verleend , vertoond zynde aan den Ontvanger-Generaal van het verhoog-  jas Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk hoogde Last- en Veilgeld, hy ons tot het betaalen van dezelve Prsemien expresfelyk aangefteld, zal het beloop van dien promptelyk door denzelven Ontvanger Generaal werden voldaan in den Haage, of ter plaatfe van het Collegie ter Admiraliteit, daar de judicatuure of tauxatie zal zyn gefchied, na dat het den voorfz. Ontvanger-Generaal best zal 'gelegen komen. IX. Welken Ontvanger - Generaal van genoegzaame Gelden, tot het doen van de voorfz. betaalinge zal wezen voorzien, en altoos bezorgen dat eenige Prasmien betaald zynde, hy echter tot de prompte voldoeninge van andere PrEemien gereed zal zyn, het zy uit de wederhelft van het Last- en Veilgeld ten dien einde vastgefteld, het zy uit de fuccesüve Negotiatien tot fupplement van dien by hem te doen. X. Edoch zal den Commisfievaarder die eenig Vyandelyk Schip zal hebben veroverd of gedeftrueerd, op zyn arrivement moeten verzorgen dat zonder uitftel aan den voorfz. Ontvanger-Generaal kennisfe werde gegeeven van het montant der PrEemien, die hy uit krachte dezes fal fustineeren hem tecompeteeren, op dat denzelven Ontvanger tydelyk de voorfz. prompte betaalinge zal konnen verzorgen. XI. En zal generaalyk in dezen allen by de refpedlive Collegien ter Admiraliteit daar het zal komen voor te vallen, moeten werden verleend prompte expeditie van Juftitie, zulks met postpofitie van andere zaaken, zoo veel eenigzins zal konnen gefchieden. XII. En dewyie van de Sententien by de voorfz. Col- le-  hit Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 14$ JH kvi 11uumuun.lL) «-U IUU1UIUC V d LJ Ut N^UIJI» misfievaarders te wyzen , zoude konnen werden verzocht revifie, en voorfz. Sententie in revifie te niete gedaan, zoo hebben wy wel begeerd, dat aan de voorfz. Commisfievaarders, zelfs in cas vaa revifie, de Prasmien, by Sententien van de Collegien ter Admiraliteit geadjudiceerd, zullen, werden voldaan, zonder dat de voorfz. voldoeninge door .het interjecleeren van revifie zal werden opgehouden of verhinderd; maar daar benevens ook verftaan , dat de Cautionarisfen dewelke de Commisfievaarders ter Kaap uitgaande, gehouden zyn te i Hellen, haar cautie zullen moeten amplieeren, hier mede, dat zy belooven promptelyk te zullen reftitueeren dat gene, het welk aan de voorfz. ComJ misfievaarders, ingevolge en tot voldoeninge van de voorfz. Sententien ter Admiraliteit zal wezen betaald , ingevalle de voorfz. Sententien naderhand by revifie wierden te niet gedaan , en de voorfz. Commisfievaarders haar eisch ontzeid; en tot meerder gerustheid dat de voorfz. betaalde Gelden in, dien voorfz. gevalle zekerlyk zullen werden gere1 ltitueerd, hebben wy verklaard en verklaaren by > dezen, dat de Schepen en derzelver toebehooren , nietwes uitgezonderd, waar mede eenige Prinfen i zullen zyn gedaan, voor de voorfz. reftitutie der ontvangen Prasmien legaalyk aan den Lande zullen I zyn verbonden, en dat het voorfz. legaal verband : zal ingaan van den dag af dat de voorfz. Commis•! fievaarders haarlieder Commisfien ter Vrybuit zullen hebben ontvangen, en daar op in Zee zullen i zyn gegaan. XIII. En zal dit Plakaat ingang vinden met de Publr- < catie dezes. En op dat niemand eenige ignorantie kome te : pretendeeren, ontbieden en verzoeken wy de Hee3ren Staaten, Stadhouder, Gecommitteerde Raaden < en Gedeputeerde Staaten van de Provintien refpec- tiré,  144 Nieuwe Verzameling van Stukken j betrekkelyk tive, van Gelderland, en het Graaffchap Zutphen j Holland en West-Friesland, Zeeland, Utrecht j Friesland, Overysfel en Stad Groningen en Ommelanden, en allen anderen Justicieren en Officieren i dat zy deze onze Ordonnantie van ftonden aan alomme doen verkondigen, uitroepen, publiceerefl' en affigeeren in alle Plekken van deze Landen, daar men gewoon is dusdanige uitroepinge, publicatie en affixie te doen; lasten en beveelen voorts de Raaden ter Admiraliteit, de Advokaaten-Fiskaal, Commifen-Generaal van de Convoijen en Licenten, Ontvangers, Convoymeesters, Contrarolleurs en Cnerchers; mitsgaders den Ontvanger-Generaal van het verhoogde Last- en Veilgeld, en allen anderen dien het zouden mogen aangaan, haar na den inhoude dezes precife te reguleeren. Aldus gedaan en gearrelteerd ter Vergaderingë van Hooggemelde Heeren Staaten Generaal, ouder' het Cachet van den Staat, de Paraphure van den Heer Prsefideerende in onze Vergaderingë, en de Signature van den Griffier, den 22 February 1793» (was geparapheert) W. F. H. van Wassenaer, vt. (Onder ftondf) Ter Ordonnantie van de Hooggemelde Heeren Staaten Generaal, (was- gêt.) H. Fagel. No. 32. Publicatie van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, waar by word geordonneerd, om alle de Vaarlui-* gen langs de Zuid-Oost-oever van Holland, Jlrekkende van boven Hemden af tot den Dintel toe, op' Jlaande voet over te brengen aan de Noord-westkanu In dato den 22 February 1793. De Staaten van Holland en West-Friesland, allen  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 145 len dep genen die dezen zullen zien of hooren kezen , jamt. Alzoo de zorgelyke omftandigheden waar in deze Provintie zich 1 hands bevind, daar de Republyk door een geduchten Vyand word geattaqueerd, en deze Provintie met een vyandelyken aanval word gedreigd, ons genoodzaakt hebben, om alle middelen aan te wenden die maar eenigzins toe defenfie, en beveiliging van dezelve, en tot verydeling van deszelfs pernicieufe oogmerken zoude kunnen ftrekken, en dat daar toe onder Gods zegen vooral ook moet en kan dienen, byaldien den algemeenen Vyand de Oevers van de Rivieren, waar door deze Provintie word omringd en doorfnëden, naderende, geen Vaartuigen kan bekomen, om dezelve over te trekken. Zoo is 't, dat wy met oogmerk, om daar in te voorzien > en tot gerustftelling van alle goede Ingezetenen binnen deze Provintie, hebben goedgevonden te ftatueeren en te ordonneeren 4 gelyk wy ftatueeren en ordonneeren by dezen, dat allen en een iegelyk, wie hy zoude mogen zyn, die eenig Vaartuig zoude mogen hebben, hoedanig ook genaamd, langs de ZuidiOost-oever van deze Provintie, ftrekkende van boven Heusden af tot den Diere! toe, dezelve op ftaande voet zal hebben over te brengen aan deze zyde zynde de Noord-Westkant, oppcené, dat alle Vaartuigen, welke tegens deze onze heilzaame ordre, binnen vier-en-twintig uuren na de Publicatie dezes, aan de andere zyde van de Rivier zullen worden gevonden, except alleen een enkelde Hengst op de gepermitteerde ea bekende Veeren, om de pasfage niet te ftremmen, en de Vaartuigen voor 's Lands Dienst en Werkea geëmploijeerd wordende, welke met een zeker teeken zullen moeten worden voorzien, aanftonds met 'er daad zullen worden verbrand en vernield. Wy ders verbieden en interdiceeren wy allen en een iegelyk van onze Ingezetehen den algemeenen ■Vyand van den Staat met eenig Vaartuig te adjinxe- I. Deel. K ven,  146 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ren, veel min in het overvoeren van eenige Militie behulpzaam te zyn, op pcene van als verraders van het Vaderland en vyanden van den Staat zon* der conniventie met de dood te worden geftraft, en zelfs op der daad betrapt wordende, op ftaande voet zonder forme van Proces te worden opgehangen. En alzoo het zoude kunnen gebeuren, dat een of ander Vaartuig onze Ingezetenen toebehoorende, buiten hun toedoen, of medewerking, het zy by ongeluk, geweld of anderszins in Vyands handen konde geraaken, belooven wy mits dezen aan de gene die in dat ongeluk zouden mogen zyn, byaldien hy zyn Vaartuig voor den Vyand onbruikbaar maakt, niet alleen uit 's Lands Kasfe een volkomen imdemnifatie wegens zyn verlies : maar daarenboven een praemie gefchikt naar de omftandigheden, waar in hy zich zal hebben bevonden tot het montant van de dubbelde waarde van zyn geleden fchaade toe. En ten einde deze onze ordre des te beter effect zoude mogen forteeren, gelasten en beveelen wy alle Magiftraaten, Schouten en Gerechten, en een iegeiyk dien het eenigzins kan aangaan , aan de executie dezer de hand te houden, en authorifeeren alle Commandanten, en verdere Officieren te Water en te Lande, aan de executie van deze onze ordre met de Militaire macht behulpzaam te zyn, en dezelve met de fterke hand te doen executeeren. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zal kunnen pretendeeren, gelasten wy, dat dezealomme zal worden gepubliceerd en geaffigeerd, ter plaatfe daar men gewoon is publicatie en affixie te doen. Gedaan in den Haage, onder het klein Zegel van den Lande, den 22 February 1793- (Onder Jtond,') Ter Ordonnantie van de Staaten, (was get.) A. J. Royer. No.  let Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 147 i No. 33. Notificatie van Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit te Amfteldam, dat 'er een generaal Embargo op alle de Schepen word gelegd. In dato den 25 February 1793. De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit rp* ifideerende binnen Amfteldam, notificeeren aan alle en een iegelyk die het zoude mogen aangaan, dac Hun Hoog Mogenden gerefolveerd, en dato den 22ften February goedgevonden hebben, een gene1 raai Embargo en beflag op alle de Schepen te leg* | gen, en dat geen Schepen hoegenaamd zullen mo- fen uitzeilen, except alleen de gereed liggende chepen der Oost-indifche Compagnie , die van den Raad der Colonieninde West-Indiën, de Schepen die geëquipeerd werden op de Groenlandsch en Straat-Davids Visfcheryen; mitsgaders de Schuiten der kleine Visfcheryen die om verfche Visch uitvaaren , en de Schepen over de Wadden, de Elve, de Wezer, de Eem en de Oost, des dat de Schepen over de Wadden vaarende, niet grooter mogen zyn als 30 Lasten, en daarenboven niet fter» Jker bemand als met drie Man en een Jongen, de Schipper of Bevelhebber daar onder begreepen. Adtum ter Vergadering van gemelde Raaden op den 25 February 1793. (was geW) G. Beeldsnyder. Ter Ordonnantie van dezelven,, (was get.*) C. Backer, Cz. mo. 34. Publicatie van de Magiftraat der Stad Breda, tot voorkoming van alle confufien en disordres by het inmarcheeren der Franfche Treepes. In dato den 25 February 1793. De Magiftraat der Stad Breda. Alzoo 'er een Capitulatie tusfchen het Guarnifoen en den Gene* K 2 raai  148 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk- raai van de Franfche Armée, welke zich voor deze Stad bevind, getroffen is. Ingevolge van welke de Franfche Troepen tot bezetting van deze Stad gedestineerd, by gedeeltens ftaan in te marcheeren, en het tegenwoordig Guarnifoen op gelyke wyze daar uit zal trekken. Zoo hebben Hun Edele Wel Achtbaare, na rypé deliberatie, goedgevonden, tot voorkominge van alle confufien en disorders, welke by die gelegenheid onverhoopt zouden kunnen plaats hebben, alle Burgers en Ingezetenen op het allerernftigfte tegelasten en te waarfchouwen, dat niemand, hy Zy wie hy zy, zich, geduurende die in- en uitmarcheering der Troepen, buiten noodzaaklykheid, op ftraat zal mogen begeeven, maar in zyne hui. zihge te verblyven, en zich wyders rustig en vreedzaam te gedraagen, zonder iemand in woorden, daaden, of teekenen eenigzins te injurieeren, op pcene, dat alle de genen, die zich aan zoodanige injuriën zullen fchuldig maaken, allerrigoureust, ja zelfs naar exigentie van zaaken, met den dood zullen worden geftraft. En op dat een ieder zich hier na reguleere, en zich niet aan een onvermydlyken dood, of andere ftraffe fchuldig moge maaken, zoo is mede goedgevonden, dat deze gepubliceerd, geaffigeerd, en door dezer Stads Belleman alom zal worden uitgeroepen. Adtum in Collegio van de Magiftraat der Stad Bre« da, heden den 25 February 1793. (Onder Jlond,) My prEefent, (was get.) J. MlDDEtAER, Subjl, Griffier, m  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 149 No. 35. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Hee» ten Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk de hier by geinfereerde Propofitie door zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe ErfStadhouder ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden gedaan. In dato den 28 February 1793. Zyne Hoogheid den Heere Prins van Oranje en Nasfau, ter Vergadering gecompareerd zynde , heeft mondeling gedaan, en vervolgens fchriftelyk overgegeeven de Propofitie hier na volgende geinfereerd. Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde, hebben Hun Hoog Mogenden by monde van den Heer van Citters, ter Vergadering prefideerende, aan Hoogstgedachte zyne Hoogheid betuigd derzelver ongemeene aandoening, over de cordaate en edelmoedige fentimenten in de voorfz. Propofitie op eene zoo treffende wyze gemanifesteerd, met byvoeging, dat zy niet minder bereid zyn om in dit hachgelyk tydftip de hunne met die van zyne Hoogheid te vereenigen tot behoud en redding van het Vaderland, en dat Hun Hoog Mogenden in overweeging neemende de gronden van vertrouwen, in de meergemelde Propofitie zoo krachtig ter nedergefteld, zich durven vleijen dat de aan-* gewende middelen van defenfie, onder den Goddelyken zegen met een gewenschten uitflag bekroond zullen worden. En is wyders goedgevondenen verftaan, de voornoemde Propofitie ten fpoedigften te laten drukken , en eenige Exemplaaren daar van aan de Hee. ren Staaten van de refpective Provintien toe te zenden. Accordeert met voorfz. Register, K 3 Hoog  150 Nieuwe Verzameling van Stukken* betrekkelyk Hoog Mogende Heeren! Het gewigtig aandeel in de publieke Adminiftratie, 't welk my in myne onderfcheidene Politicque en Militaire betrekkingen door Uwe Hoog Mogenden en de Heeren Staaten der refpetiive Provintien js toevertrouwd, verbiedt my het ftilzwygen te bewaaren in de omftandigheden, waar in de gesneene zaak des Vaderlands zich bevind. Uwe Hoog Mogenden hebben zekerlyk recht gedaan aan myne gevoelens en gedraagingen, wanneer zy dezelve, zoo in een Misfive aan de Staaten der Provintien als in de Declaratie op het Manifest van den Generaal Domooriez , tegen den laster en leugentaal der Vyanden hebben gevindiceerd; maar ik ben fchuldig aan Uwe Hoog Mogenden, aan de Staaten der Provintien, aan de Nederlandfche Natie, voor dewelke myne Voorouders hun bloed geftort hebben; ik ben fchuldig aan de getrouwe Geallieerden van den Staat, die in dit criticque oogenblik tot hulp zyn toegefchooten, bm met ons voor de Republyk te ftryden ; ik ben fchuldig aan geheel Europa, welke het oog op dezen onrechtvaardigen aanval gtflagen heeft; en ik ben het niet te minder fchuldig aan my zei ven, om niet alleen open te leggen myne bedoelingen, maar ook de gronden van myn vertrouwen. De Staat is geattacqueerd op de onrechtvaardigfre wyze : de Generaliteits Landen zyn geinvadeerd: op het onverwachtfte hebben de wapenen der Vyanden een voortgang gehad, die zich tot birnen de Hemmende Provintien zouden kunnen uicftrekken, en waar van de gevolgen onberekenbaar zouden zyn. Deze zyn, Hoog Mogende Heeren! de gevaaren , die ons reeds drukken, of nog boven het hoofd hangen. Ik wil dezelve geenszins ontveinzen. Ik wil zelfs my niet vleijen, dat de reeds geJeedeDe verliezen de laatfte zullen zyn. Het is niet ongewoon, dat deze Republyk in het begin van  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 151 van eenen Oorlog zwaare fchokken ondergaat, maar onder deze rampen beurt zy het hoofd op, even als of de verliezen haaren yver opwekken, haaren moed onderfteunen, en haaren kracht verdubbelen moesten. Zoo weinig als men het gevaar mag ontveinzen, zoo weinig moeten ook de voordeelen en hulpmiddelen van den Staat miskend worden: de geheele gefteldheid van het Land, doorfneeden met Rivieren, Kanaalen en Meeren, levert avantages, die eenen Vyand het terrain kunnen betwisten, zelfs al waren zyne fuccesfen nog grooter: de trouw en vaderlandsliefde der Ingezetenen is geen minder fterkte van een Burgerftaat: de Troepes van de Republyk zyn vol moed, en branden om hunne krachten, ter verdediging van Haardfteden en Altaaren, te beproeven: de Zeelieden zyn nog van denzelven geest bezield, die de Nederlanders altoos met zoo veel eer heeft doen uitmunten op de Zee, hun eigen element, daar zy zoo dikwyls den overmoed van eenen Vyand hebben gefnuikt; eindelyk mag ik vertrouwen, dat niet alleen GeaL lieerden van den Staat, maar alle machtige Mogenheden, die met de Republyk een gemeen belang en eenen gemeenen Vyand hebben, hunne krachten met ons vereenigen zullen, om het geweld en onrecht van de Grenzen van deze Republyk te weeren ; maar allermeest, Hoog Mogende Hee-, ren! ftelle ik myn vertrouwen op den Almachtigen Bsliuurder der Weereld, die Nederland uit kleine beginzelen heeft groot gemaakt, als door geduurige wonderwerken bewaard, en den arm van myne dappere Voorzaaten gefterkt heeft: die God is de Eeuwigleevende : zyne Aimacht, zyne Wysheid, zyne Goedheid is dezelve, en Hy wil nog zyn de hulp der genen, die op hem vertrouwen. Op deze gronden fteunende, verklaare ik voor het oog van de gantfche Weereld, dat ik, wel verre van den moed te laten zinken, tot myn laatfte oogenblik voor de defeafie van den Staat zal K 4 bly-  152 Nieuwe Verzameling van Stukken} betrekkelyk blyven waaken. Dat, gelyk reeds een gedeelte van myn Goed en Domeinen door den Vyand geoccupeerd is, ik het overige nog veil hebbe voor den dienst van den Staat, zoo wel als myn bloed en leeven. In deze gevoelens ben ik opgevoed; zy warén de kenmerken van myne Voorouders, en derzelver Doorluchtige voorbeelden hebben de Pricfes, myne waarde Gemalinne, en ik aan onze -Kinderen ingeprent, en zy blaaken reeds van denzelven yver, om dat loflyk voetfpoor te betreeden. Laat de Natie zich opmaaken, laat dezelve zich met my vereenigen tegen een Vyand , die haare Vryheid, Onafhanglykheid, en Bezittingen bejaagd, zy zal my altoos, hoope ik, aantreffen in de loopbaan van eer en van liefde voor bet Vaderland; en daar ik geen andere grootheid kenne of zoeke dan die van het Vaderland, zal ik my gelukkig achten, indien de Hemel myne poogingen dair toe dienstbaar gelieft te maaken en te zege* aen. 1 *s Gravenhaage, den 28 February 1793. (was get.) W. Pr. v. Oranje. No. 36. Misfive van Mylord Auckland, Extraordi. naris Ambasfadeur en Minister Plenipotentiaris van zyne Groot-brittannïfche Majefteit' aan den Heer Griffier Fagel , 'behelzende onder anderen kennisgeevihg van de genegenheid des Konings om aan de Republyk alle hulp te bewyzen, die ia zyne macht is. In dato den 5 Maart 1793. Myn Heer! Ik ontvang op dit oogenblik Depêches, waar in Lord Grènville rov meldt, dat dé Koning altyd £enegen,c*m aan de Republyk alle hulp te bewyzen die in zyne macht is, en haar het hartlyk en ftandvastigj belang, welke zyne Majefteit in de zekerheid  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. i$3 heid en het welzyn van dezen Staat neemt, hoe langer hoe meer te toonen , de noodige orders heeft gegeeven toe de onmiddelyke infeheeping eener verdere hulp van drie Regimenten Infantery. Het Minifterie zyner Majefteit bericht my ook, dat men op dit oogenblik verfcheidene gewapende Vaartuigen bemand, welke zich binnen weinig dagen her waards zullen kunnen begeeven, en by de Schepen die te Rotterdam en elders reeds uitgerust zyn, zullen voegen. Ik verneem met genoegen, dat die Vaartuigen volkomen beantwoorden aan het oogmerk, waar toe zy beftemd zyn; en deze geheele vereenigde Fio'tille zal de verdediging der Maas en der overige Rivieren en Zee-Armen, welke de voortgangen des Vyands van nu af aan reeds op eene onoverkomelyke wyze ftunen, volkomen maaken. • Om dit oogmerk nog des te krachtdaadiger te bereiken, hebben wy, zyne Koninglyke Hoogheid de Hertog van York en ik, het op ons genomen, het Fregat the Syrene van 32 Stukken waar mede zyne Hoogheid *iit Engeland herwaards overgekomen is , en verfcheidene andere Vaartuigen, die tot overvoering der Engelfche Troepen gediend hebben, te Helvoetfluis te rug te houden. ü verzoekende, Myn Heer l deze omftandigheden onder het oog van Hun Hoog Mogenden te brengen, meen ik u te moeten doen opmerken, dat de middelen van defenlie der Republyk, welke zich naar gelang men daar van gebruik weet te maaken, van tyd tot tyd meer en meer ontwikkelen , gevoegd by de hulp haarer Bondgenooten en de generaale Operatien van den Veldtocht, die thands begint, de tegenwoordige Crifis wel ras eindigen, en de Republyk in ftaat ftelien zullen, ten einde zich met meer gevolg en voordeel van haare eigen macht te bedienen, om den gemeenen Vyand te rug te dry ven, en vervolgens tot herftel der algerneene rust mede te werken. In deze hoop word ik krachtig gefterkt door den moed en de dapperK 5 "hèiö  Sc54 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk heid, welke de Troepen van den Staat in de verfcheidene Plaatfen, thands belegerd, op eene zoo loflyke wyze betoonen. Welk ook het lot van verfcheidene dezer Steden en het verlies, welk men, uit den aart der Frontier-Plaatfen meer of min moet verwachten, moge zyn, de Troepen zullen echter altoos het gegrondfte recht, op de erkentenis van den Staat hebben, doordien haare poogiogen ons reeds tyd gegeeven hebben, om ons fysthéma van defenlie op zoodanige wyze te bereiden, te vereenigen en te verfterken, dat het geene ongerustheid meer overlaat. Ik heb de eer te zyn, enz. No. 37. Publicatie van Schout, Burgemeesteren en die yan den Gerechte der Stad Utrecht, waar by aan alle de Franfche en andere Vreemdelingen bevolen wordt, om zich ten geprafigeerden tyd te vervoegen aan het Stadhuis en aldaar op te geeven hunnen naam, voormaalige woonplaats en qualiteit, en door het getuigenis van andere Perfoonen van de "waarheid hunner opgave en de gefchiktheid van hun gedrag te doen blyken; by pozne voor de nalitigen, om binnen den tyd van tweemaal vier- entwintig uuren, de Stad en Jurisdictie te moeten verlaaten, en voorts naar exigentie van zaaken te zullen worden geftraft. In dato den 5 Maart 1793. Schout, Burgemeesteren en die van den Gerechte der Stad Utrecht, ingevolge de authorifatie van de Ed. Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap dezer Stad , vervat by derzelver Refolutie in dato den 25 February 1793» ordonneeren by dezen aan alle Franfche en andere Vreemdelingen, welke zich thands reeds hier bevinden, of hier nog mogten aankomen, en begeeren zouden langer dan tweemaal vier- en- twintig uuren binnen deze Stad te vertoeven, zich, des voor- mid-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 155 > middags van tien tot twaalf uuren, te vervoegen aan den Stadhuize, om aldaar aan den Heere Hoofd1 Officier dezer Stad, ofte den genen, die daar toe 1 door zyn Hooggeb. zal worden gequalificeerd, op : te geeven hunnen naam, voormaalige woonplaatfen en qualiteit, en door het getuigenis van andere aU hier bekend zynde Perfoonen , van de waarheid j hunner opgave en de gefchiktheid van hun gedrag I ïe doen blyken: wanneer aan hun een Certificaat li ofte permisfie van verblyf alhier zal worden ter |' hand gefield. Gelastende voorts aan allen, die zich E aan deze ordre niet zullen gedragen, als mede aan bun, welken om redenen zoodanig een Certificaat mogt worden geweigerd, om, binnen den tyd van 1 tweemaal vier- en- twintig uuren, deze Stad en Jurisdictie te verlaten, op poene, dat dezelve daar : in tegen den inhoud dezer bevonden wordende, 1 wegens derzelver deso bediende , naar exigentie van zaaken zullen worden geftraft; verbiedende voort» wel expresfelyk aan allen en een ieder, iemand van dezelve Vreemdelingen langer dan den 1 geftelden tyd van tweemaal vier- en- twintig uu> ren na de publicatie dezer, eenige huisvesting te geeven, zonder dat hun van eene behoorlyke permisfie van verblyf zal gebleeken zyn, op pcene, dat dezelve in Perfoon daar voor aaülpreekelyk zullen zyn. En op dat niemand hier van onkundig zy, zal 1 deze worden afgekondigd, gedrukt en aangeplakt, naar behobren. Aldus gearrefteerd enz. ■ ■ No. 38. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Overysfel, waar by tot nadere ordre veertiendaagfche Bedeftonden worden bepaald. In dato den 5 Maart 1793. Ridderfchap en Sceden, de Staaten van de Provintie van Overysfel, doen te weeten: Dat  X§6 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Dat wy in de tegenwoordige zorglyke tydsgelegenheid. daar deze Republyk zich op het onverwachtst met eenen onrechtvaardigen Oorlog, door eenen machtigen Vyand ziet aangevallen, hebben goedgevonden , dat op den aanftaanden Provin» tiaalen Biddag, welke zyn zal op Woensdag den I3den dezer maand, en vervolgens tot onze nadere ordre, in veertiendaagfche Bedeftonden, op zoodanig uur als de Officieren en Magiftraaten, alle in den hunne, daar toe convenabelst zullen oirdeelen, in alle de Steden en Plaatfen dezer Provintie, God Almachtig hartelyk zal worden gedankt voor de onverdiende voorrechten, welke wy zoo lang genoten hebben , en nog genieten ; en vooral, vuuriglyk en ootmoediglyk, met oprecht berouw en leedwezen over onze zonden en ongerechtigheden, en met vereenigde harten en gemoederen, zal worden gebeden, dat het Hem behaage, de aanvallen van deh Vyand, en deszelfs booze oogmerken, teverydelen ; de rechtvaardige Wapenen van dep Staat, tot verdediging van 's Lands Bezittingen en van die van 's Lands Ingezetenen, als mede tot befcherming van onze Godsdienftige en Burgerlyke Voorrechten, opgevat, met zyne genadige en krachtige hulp by te ftaan, en de Wapenen van de Geallieerden en Vrienden van den Staat voorfpoedig te maaken; mitsgaders de ppogingen en befluiten der Overheden, tot redding van het Beve Vaderland , door zyne wysheid te beftieren tot de meest gewenschte en zegenryke einden! Ordonneerende wyders , dat , geduurende de voorgemelde uuren der Gebeden, alle de Ingezetenen zich zullen moeten onthouden vap allerley handwerk, neerfng en arbeid, mitsgaders van tappen, kaatfen, balflaan, en alle diergelyke exercitiën: öp dat dit goed en heilzaam voorneemen door geene onbehoorlykheden verhinderd of geftoord moge worden; op de boeten daar tegen geftatueerd. k^ ' Al-  het Gemenebest der Vereenigde Nederlanden. 157 Aldus gedaan te Carhpen, den 5 Maart 1793. ' Ter Ordonnantie van Hooggemelde Heeren Staaten. (was get.) M. Tydeman. No. 39. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heerén Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , betrekkelyk vier Perfoonen door of van wegens den Generaal Dumouriez te Breda gedetineerd* In dato den 5 Maart 1793* De Heeren Gedeputeerden van de Provintie van Holland en West-Friesland, hebben op expresfe ]ast van de Heeren Staaten van Hooggemelde Provintie, hunne Principaalen, ter Vergadering voor- fedragen en in bedenking gegeeven, of Hun Hoog Zogenden niet zouden kunnen goedvinden te verMaaren, door of van wegens den Generaal Dumouriez, thands te Breda gedetineerde Perfoonen, zynde de Burgemeester ÏARRé en Schepen Reigersman, mitsgaders de Schepenen Pels en Knibre, en derzelver Familien te dier zaake door Hun Hoog Mogenden zullen worden gededommageert en fchaadeloos gefield. Waar op gedelibereerd zynde, hebben Hun Hoog Mogenden zich met het voorfz. geproponeerde geconformeerd, en is dienvolgende goedgevonden en verftaan, mits dezen te verklaaren, dat de voorfz. vier thands te Breda, door of van wegens den Generaal Dumouriez gedetineerde Perfoonen, zynd» de Burgemeester Tarró en Schepen Reigersman , mitsgaders de Schepenen Pels en Knibbe ter dier zaake door Hun Hoog Mogenden zullen worden gededommageert en fchaadeloos gefield. En is dien onvermindert goedgevonden en verftaan, mits dezen te verzoeken de Heeren vaN WeLderen en andere Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de zaak«n van de Plakaaten en Re-  ij8 Nieuwe Verzameling van Stukken, barekkelyk glementen, te examineeren en overleggen, welke verdere mefures in dezen zouden kunnen worden genomeD, en daarvan alhier ter Vergadering rapport te doen. Accordeert met het voorfz. Register. No. 40. Misfive van Prins Frederik van Hessen , Gouverneur van Maastricht, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by kennis geeft dat het beleg van die Vesting door de Franfchen is opgebroken, met alle de ftukken daar toe relatief. In dato den 3 Maart 1793. Hoog Mocende Heeren! Hebbe de eer U Hoog Mogenden rapport te doen; dat federt den roden February laatstleden, door de Franfche Armée ben geblocqueerd geworden; en de Loopgraven voor deze Vesting op den 2iften zyn geopend geworden; den 24ften wierd my 's avonds om 6 uuren de nevensgaande fommatie door den Franfchen Generaal Miranda gezonden, als ook de nevensgaande Misfive van het zoogenaamde Bataafsch Committé aan den Magiftraat. Na hem in korte woorden geweigerd te hebben deze Vesting over te geeven, en teffens te declareeren, dat ik met myn geheel Guarnifoen gerefolveerd was, om tot den laatften Man te ftryden tot defenfie dezer Plaats, en nakoming van ééd aan U Hoog Mogenden gedaan; om 11 uuren 'snachts wierd deze Plaats op eene allerfterkfte wyze gebombardeerd, het welk zonder dag of nacht op te houden, duurde tot den 27ften des namiddags, wanneer my door voornoemde Generaal een tweede fommatie wierd gezonden; den Officier met den Trompetter liet ik niet in de Stad komen, maar hem buiten de Werkeo zyne Misfive afvraagen, na weder geweigerd  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 159 .gerd te hebben aan zyn fommatie, begon korte muren daar na de bombardeering op een egaale ïfterke wyze, dewelke zonder ophouden geduurd Lheeft, tot dezen nacht om twee uuren; dezen ochttend om 6 uuren ontving ik de tydlng dat de Franfche Armée geretireerd was, en zond terftond ^Detachementen uit, om in haare Werken te recog(nofceeren; op den Weg naar Tongeren, heeft een Detachement van myn onderhebbend Guarnifoea ■jUog eenige Krygsgevangen gemaakt, als ook Wateens met Ammunitie en Equipagie en twee Morijtieren; dezen middag om 2 uuren zyn eenige Keitzerlyke Troepes door deze Vesting gepasfeerd, en isdeze nacht is alhier drie Battailjons geinkwartierd; ,4insgelyks bevind zich hier den Aartshertog Karei., 'jden Veld-Maarfchalk Prins van Coborg en den iCeneraal Clairfait. Deze Plaats heeft heel vee! door het Bombardement geleeden en hoope dat 12 {Hoog Mogenden reguard daar in zult hebben, toe byftand der Burgery; kan my niet genoeg omtrent het goede gedrag van het Guarnifoen roemen; zal : ide eer hebben, U Hoog Mogenden nadere Rapporten omtrent alles te laten doen, en refereere my, aangezien de groote haast om U Hoog Mogenden rapport te doen, aan het mondeling bericht 't welk ■myn Adjudant den Luitenant Du Cayla, overbrenger dezes, de eer zal hebben aan U HoogMogenijden te doen. My met alle eerbied noemende, Hoog Mogende Heeren t (Onder Jlond,) Maastricht, U Hoog Mogenden ootmoe- den 3 Maart digen en gehoorzaamen 1793, Dienaar, (was geteekend) Erederik, Prins van Hessen. Brief  x6o Nieuwe Verzameling vdn Stukken, betrekkelyk Brief van het zich noemende Committé der Bataaven, aan den Gouverneur van Maastricht. Aan den Burger-Generaal en alle Mi-; utairen, thands in güarnisoen zyn-1? de binnen de stad van maastricht. Het Committé der Bataaven , reprefenteerende, in dezen het vrye Volk der Vereenigde Gewesten en onderhoorige Landen , wettig en openlyk , als zoodanig erkend door het Gouvernement der Fran-: fche Republyk, gelyk mede door het Volk, het welk het zelve reprefentéert, voor zoo ver zulks de omftandigheden eenigzins hebben kunnen toelaten: declareert mits dezen, aan U Burger-Generaal en verdere Militairen binnen Maastricht Guar-: niiben houdende ; dat de Troepen der Franfche Republyk, onze eenige en getrouwe Geallieerde, wiens zegevierende Wapenen reeds op dit moment aan een groot gedeelte van de Republyk der Vereenigde Nederlanden, de Vryheid hebben hergeeven, op heden de Stad van Maastricht komen op te eisfchen, niet om zich als Vyanden van dezelve meester te maaken, maar om aan het Volk hunne waare Vryheid weder te geeven, waarom zy niet anders dan als de wezenlyke vrienden van het Volk kunnen en moeten worden geconfidereerd. Het Committé declareert tevens,'aan Ü en alle verdere Militairen, binnen voorzeide Stad, dat alle die genen, dewelke zich ónder de vaanen der heerschzucht zullen willen onttrekken en tot ons \ overkomen, om met ons voor de zaak der Vryheid en Gelykheid te ftryden, en dus alleen die Natie, dewelke hun betaalt, werklyk te dienen, niet alleen hunne rangen zullen behouden, maar zelfs, naar merites, daadlyk worden geavanceerd. Het Committé verwacht dus, van U Burger-Generaal ! dat gy U tegens deze opeisfchingen in geenen, deele zult verzetten, ja het vordert van U, uit;  het Gemeenebest der Vereenigde Nederhnden. 6t Kit naam van de geheele vrye Natie der zeven Vereenigde Gewesten en onderhoorige Landen, om de btad binnen den gevraagden tyd over te geeven; daar het Committé U tevens op hetplechtigfte moer. declareeren, dat alle die gene, dewelke zich tegen deze overgave eenigzins zullen verzetten , zullen belchouwd worden als verraders van het Vaderland en van de Vryheid vaa die Natie, aan wien zy trouw hebben gezwooren, ea vaa welk zy hunne betaalinge erlangen, en als zoodanige ten rigoureusten zullen geftraft worden, en dat daarenbovea alle de fchaade, die door eeae verrichte defenlle aan de Stad alwaar gy commandeert, mogt worden toegebracht, en gevolglyk ook aan de geheele Natie, die thands vry wil en zal zyn, zoo aan de goederen van U in het particulier, als aan die van alle de gene, die daar toe zuilen hebben medegewerkt, waar dezelve ook zullen ervintelyk zyn, zoo veel mooglyk zal worden verhaald. Het Committé eisctt °°k by dezen, dat gy alle Militairen, thands onder uwe bevelen zynde, daadlyk by den ontvangst dezer zult oproepen, ten einde hun den inhoud van dien bekend te maaken» Hellende in het byzonder u in uwe Perfoonen en alle uwe goederen aanfpraaklyk, voor alle nadeehge gevolgen, dewelke door de niet bekendmaaking dezer, aan alle de Manfchappen, door U gecommandeerd wordende, aan hun en de geheel* Natie zouden kunnea worden toegebracht. (Onder Jïond,) Het Committé der Bataaven» (Geparaphcert) J. Gelderman. (Lager ftond,) In het Kwartier Gene- Ter Ordonnantie van raai te Hochten, het voorgemelde Com- den 24February mitté, I7S>3» (was geteekeniï) G„y. D. Looy Hoüthoff , Secretaris. 1. Deel. .•' I, So».-  16z Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk (Uit het FraDSch) Sommatie van den Luitenant Gene. raai Francois Miranda, aan den Commandant Militair te Maanlicht. In Naam van de Fransche Repüblyk! De Luitenant Generaal Francois Miranda, commandeerende en Chef de Armée der Franfche Republyk voor Maastricht, fommeert den Commandant Militair der Hollanrifche^Troepen te Maastricht, van zich, binnen drie uuren over te geeven en de plaats te ftelien onder de Wapenen van de Franfche Republyk, om, voor de Inwooneren, de yslykheden van een bombardement en beleg, den brand en de vernieling der Stad voor te komen: verklaarende aan den Commandant, indien hy de onvoorzichtig, heid heeft van eene nuttelooze, zoo wel als vermetele verweering te doen; indien hy zich verzet, dat de nevensgaande Brief voor den Magiftraat niet worde bezorgd, en indien hy het antwoord daar op onderfchept, zal deze ftrafbaare ftoutheid ftrenglyk geftraft worden, en de Generaal van de Republyk zal zich verplicht vinden, van alle de Officieren van het Guarnifoen over den kling te laten fpringen. De Bataaffche Burgers en Soldaaten, die met weerzin de vrienden der Vryheid en Egaliteit bevechten, zullen toegelaten worden tot de broederfchap en de befcherming der Franfche Natie, welke, gedwongen geweest zynde om den Oorlog aan den Stadhouder en zyne aanhangers te verklaaren, met yver aanneemt de gunftige gelegenheid , die deze Ufurpateurs haar hebben aan de hand gegeeven, ter herftelling van de Nationaale Souvereiniteit en de geheiligde rechten des Volks. (was get.) F. Miranda. P» S.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 163 P. S. De bygevoegde verklaaring, door hecCom 1 mitté der Bataaven gedaan aan de Troepen van de Republyk der Vereenigde Nederlanden,' hen tot hunnen plicht vermaanende, moet genoegzaam zyn > om hen te doen beflisfen tot de toetreeding van myn 1 eisch. M. A. In het Hoofdkwartier te Hochten, den 24 Fe. Jrbruary 1793» het tweede jaar der Franfche Repu. I I blyk, 's middags ten vier uuren. (Uit het Fransch) Antwoord van den Gouverneur van Maastricht, aan den Generaal Miranda, op de eerfte fommatie. De Ondergeteekende verklaart ontvangen te hebIben van den Colionel Arnaodin de fommatie aan s| hem en den Brief aan den Magiftraat, welken ik ndenzelven zal bezorgen. Hebbende het Gouvernement van wegen Hun Hoog Mogenden, en myn ééd zeggende, dat ik het niet kan overgeeven dan in I hunne handen of hunne order, is myn eer en leeven ' 'er aan verbonden, en ik zal de Plaats verdedigen < tegen allen die dezelve zouden willen aanvallen. t, % (üit  i6"4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk (Uit het Fransch) Misfive van de Luitenant Generaal \ Francois Miranda aan de Ma» giftraat der Stad Maastricht. Vryheid Gelykheid. In den Naam der Fransche Natie! De Luitenant Generaal Francois Miranda Commandeerende de Armée der Franfche Republyk by Maastricht. Aan den Magiftraat van het vrye Volk der Stad Maastricht. Dé Franfche Natie zich genoodzaakt hebbende gezien den Oorlog aan den Stadhouder en aan zyne > Aanhangelingen te declareeren, wilde banden der Bataaven verbreken , en wy treeden by U in als Broeders en Vrienden: dus zullen wy niet tegens U, maar voor U den Oorlog voeren. Ik heb nu uwe Stad ingefloten, en zal het beleg van dezelve voortzetten, zoo men my'er toe noodzaakt. — Het Guarnifoen en de Aanhangelingen des Stadhouders, die 'er zich in bevinden, zyn niet in ftaat van ze te verdedigen, des fommeer ik hen om ze over te geeven. Het is de plicht van U, als Reprefentanten des Volks, haar niet bloot te ftelien aan de rampen en onheilen van eene onnutte defenfie; ik eisch van U in den raam der menschheid en om de bewaaring van uwe Perfoonen, dat gy den Commandant en de Officieren zult overhaalen of verplichten om de Plaats zonder uitftel aan de Wapenen der Franfche Republyk over te leveren. Ik verklaar U, Magiftraat des Volks, dat indien gy ongelukkigerwys my noodzaakt op de Stad te fchieten, ik Ü perfoneel zal verantwoordelyk ftelien wegens de onherftelbaare fchaade, welke uwe zwakheid, of uw heulen met onze vyanden uw Va. der-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 165 derland zullen berokkend hebben, en uwe capicaa]e ftraf zal ten voorbeeld ftrekken aan de heipers van het Despotisme, en den nationaalen hoon uitwisfen. Ik ben de vriend van het Bataaffche Volk, (was get.) F. Miranda. (Onder flond,) P. S. De hier nevensgaande Declaratie van het Committé der Bataaven, zal ongetwyffeld, terwyl dezelve u tot uwen plicht terug roept, u met mynen eisch doen inftemmen. M. A. (Lager fond,) Jn het Kwartier Gene- Het tweede jaar der raai vanHochten, Franfche Republyk, den 24 February te vier uuren na den 1793. middag. Per Copiam (was get,) L. W. van den Heuvel. Antwoord van de Magiftraat van Maas* tricht op bovenjlaande Brief. De indivife Magiftraat der Stad Maastricht heeft eenen Brief ontvangen van wegens den LuitenantGeneraal Miranda , die ter hand gefield is door den Heer Prins van Hessen, Gouverneur, en ver klaart dat volgens de Conftitutie dezer Stad, welke wy met ééde hebben bezwooren , de Magiftraat geene andere macht heeft dan in zaaken van Juftitie, van Politie en van Finantie, zonder dat wy met het recht of met de daad ooit deel hebben gehad in het gene de Defenfie der Stad aangaat, of in iets dat daar toe betrekking heefr. Aldus gedaan in de indivife Raadsvergadering dei ?er Stad Maastricht, den 25 February 1793. (was ge\.y L. VV. van den, IJeuvel. L3 (Uit  166 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk (Uit het Fransch) De Generaal Miranda aan den Gouverneur van Maastricht. Twee dagen gewacht hebbende op het antwoord, door de Magiftraaten der Stad Maastricht beloofd , verzoek ik u te overweegen en dezelven te doen weeten, dat v/y, dewyl zy zoo halftarrig zyn, om ons te weigeren een voldoend antwoord, op de billyke en broederlyke voordellen, door de Franfche Republyk gedaan, zullen in het werk (tellen de laatfte middelen, om de Plaats door haare volftrekte ruïne te onder te brengen. Ik moet u officieel berichten en hun doen weeten, dat eene Franfche Armée, onder den Generaal Dumotjriez, reeds meester is van Breda en van twee andere Vestingen, en dat dezelve op dit oogenblik in het hart van Holland moet doorgedrongen zyn. Deze omftandigheden moeten u overtuigen van de nietigheid eener overbodige verdediging en die niet anders zoude ftrekken dan tot onheil der ln« wooneren, welken wy verlangen te behandelen als Broeders, en die, mooglyk, in de daad niet anders zyn dan de onfchuldige fiachtoffers van het byzonder belang. De Generaal en Chef der Armée van het Noorden. Miranda. Uit het Hoofdkwartier te Hochten, den 27 February 1703, het tweede jaar der Franfche Republyk. (Uit het Fransch) Antwoord, door den Gouverneur van Maastricht, op de tweede fommatie gegeeven. ïk had aan den Officier, die my voorleeden Zondag  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 167 dag den eerften Brief van uwentwege overhandig, de, gezegd dat hy des anderendaags konde wederkeeren, om het antwoord van den Magiftraat te komen haaien, het welk u hier nevens zende, met by voeging, dat de Militairen en Burgers volmaakt overeenftemmen om hunne Conftitutie en den ééd van getrouwheid aan hunnen wettigen Souverein gedaan, te handhaaven. Misfive van de Leden der indivife Magiftraat der Stad Maastricht, aan Hunne Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Hoog Mogende Heeren! Na dat wy door de Voorzienigheid Gods gered zyn geworden uit de allerdroeffte omftandigheden in welke ons de Troepes van de Franfche Natie onlangs hebben gebracht, hebben wy van onze plicht geoirdeeld, ü Hoog Mogenden in kennisfe te geeven , dat op den edften February, des avonds omtrent 6 uuren, aan de regeerende Burgemeesters en Penfionarisfen dezer Stad, door zyne Serenisfime Hoogheid den Heere Prinfe van Hessen, onzen Gouverneur, ter handen gefteld zyn de twee Misflven, hiernevens Copielyk gevoegd, de eene van den Generaal F. Miranda , de andere van zeker zoogenaamd Committé Revolutionaire der Bataaven; waar op in de indivife Raadsvergadering, 's daags daar na gehouden, is worden gerefolveerd, om, na goedvinden van voorfz. zyne Serenisfime Hoogheid, onzen Gouverneur, aan voorfz. Generaal Miranda te laten toekomen het antwoord, van welk wy insgelyks de Copie eerbiedigst hier nevens voegen, zynde de andere Misfive van voorfz,» Committé onbeantwoord gebleven. Wy voegen hier by» dat wy fedeït deD voorfz. L 4 suften  168 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk 24ften February des avonds, tot in den nacht tus- ' lenen den 2den en 3den dezer maand Maart, een allergruwelykst Bombardement hebben moeten ondergaan , door welk aan duizenden Huizen een onfchatbaare ichaade toegebracht, en andere geheellyk zyn worden geruïneerd, en waar door op menigvuldige plaatfen brand ontitaan is, welke echter, God zy dank, door de goede voorzorge, en den onophoudelyken y ver derBurgerye, der Kloosterlingen , en Franfche Geestelykheid tydelyk ge. blust is. Wy bidden den Almogenden God, dat hy ons «•n alk Steden en Plaatfen, onder ü Hoog Mogendep gebied gehoorende, van zoodanige wreeds Vyanden en önmenschlykheden gelieve te bewaaren. Wy verblyven in diepften eerbied, Hoog Mogende Heeren! (Onder ftondf) Uw Hoog Mogenden onderdaanigfle Dienaaren en getrouwe Onderdaanen, Maastricht, De Leden van de Indivife den 9 Maart Magiftraat der Stad 1793* ' Maastricht. ; 1 (Lager flond,) Ter Ordonnantie. (was g«t.) L, W. van den Hedvei;.  het, Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. ifJo No. 41. Tweede Misfive van Prins Frederik van. Hessen, Gouverneur van Maastricht, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar in nader opgave doet van het gebeurde aldaar, federt de tyd dat de Franfchen het beleg hebben opgebroken. In dato den 5 Maart 1793. Hoog Mogende Heeren! Hebbe de eer U Hoog Mogenden kennisfe te geeven , dat, federt myn voorgaand rapport, het welk ik door myn Adjudant Du Cayla , aan U Hoog Mogenden gezonden hebbe den 3den dezer, verfcheiden Regimenten Oostenrykfche Troepen door deze Stad gepasfeerd zyn, en dat op denzelfden dag drie Grenadier-Battailjons van de Avantguarde, onder de order van zyne Koninglyke Hoogheid den Aartshertog Karel hier in gemarcheerd zyn, dewelke ik heb laten by de Burgers billet, teeren, en nadien dezelve niet met mondbehoeften voorzien waren, hebbe ik hun laten brood, kaas en vleesch, uit het Magazyn geeven > tegen quitantie. Den 4den dezer, 's morgens 8 uuren, werd het Te Deum, in St. Servaas Kerk, afgezongen, waar by zyne Koninglyke Hoogheid de Aartshertog, de Marfchalk Prins van Coburg en Generaal Clairfait , adflfteerden; ik heb door het Guarnifoen en Artillery driemaalige decharge laten doen, waarop zyne Koninglyke Hoogheid het front voorby het gantfche Guarnifoen gepasfeerd is en de honneurs ontvangen heeft, en heeft naderhand, zoo wel in de Stad als op den Wal, de fchaade gezien die door het Bombardement veroirzaakt is. " Op ontvangen tyding, dat de Franfche Armée zich by Tongeren wederom formeerde, werd gerefolveerd hun geen tyd daar toe te laten, en werd dierhalven, om n uuren, in het Hoofdkwartier l?y Mevrouw van Meewen, de order uitgegeeveo L " dat  170 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk dat zich de Troepen zouden in marsch zetten; de Aartshertog, met de gemelde drie Grenadier-BattailjoDS, formeerende de Avantguarde, en waar op *s namiddags, alle Troepen van de eerfte linie, in de grootfte orde, door de Stad gemarcheerd zyn; tegen den avond hoorde men reeds een kanonnade omtrent halfweg Tongeren, by den Lindenboom; ik liet de Batteryen wederom garneeren naar dien kant, om ze in cas van nood te protegeeren; deze morgen is de tyding gekomen, dat de Vyand terug geflagen en dat de Oostenrykers reeds door Tongeren gepasfeerd zyn. De Marfchalk Prins van Cobtjrg en het Hoofdkwartier blyven hier in deze Stad; ik heb een Kapi. rein benoemd, om met de Oostenrykers de arrangementen, wegens de logeering van eenige Troepen, die hier in Guarnifoen blyven, te maaken; de vivre Commisfie is bezig om, met de Oostenrykfche Commisfarisfen, te zorgen dat de Armée, die hier omftreeks is, beftaande uit veertig duizend Mannen, in de eerfte dagen met brood en verdere leevensmiddelen verzorgd word, tot hunne Magazynen en Veldbakkery hier zullen aangekomen zyn; de Veldmarfchalk Prins van Coburg heeft gevraagd dezelve hier te etablisfeeren, het welk ik gedacht hebbe zoo veel eerder te kunnen toeftaan, daar het tot zekerheid van deze Stad ftrekt; myne Detachementen en Patrouljes hebben in de tranchés nog Bomben en Mortierftoelen gevonden, waar van ik in het vervolg de eer zal hebben de lysten over te zenden, als ook van de Gevangenen dewelke deze gemaakt hebben, en welken my door de Oostenrykers zyn overgegeeven geworden, dewelke omtrent honderd en vyftig Mannen zyn; ik verzoek dat ü Hoog Mogenden my gelieven orders te geeven wat met deze Lieden zal gedaan worden. Ik neem de vryheid in confideratie te geeven, of niet goed zoude zyn een arrangement met de Franfchen te maaken, om de Gevangenen uit te wisfelen: deze hebben het Detachement te Stevenswaard *  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 171 waard, eenige Sauveguarden en Verlofgangers, die geen tyd hadden zich te fauveeren, en eerjl transport van twee- en- twintig Recruten , voor het tweede Regiment Waldeck, opgeligt. JSadien deze Vesting nu gefauveerd is, heb ik aan den Luitenant-Generaal van de Franfche Emigranten, die hier in het Guarnifoen gediend hebben , gefchreeven , dezelven bedankt en uit den Guarnifoensdienst ontflagen, en heb te gelyk verzocht, nadien de pasfage wederom open was, aangezien de menigte Menfchen en fchaarsheid der leevensmiddelen, daar van te profiteeren en gedeeltelyk wederom op de Dorpen te gaan. Ik heb de eer &c. Maastricht, (was geteekendy 1793.aart Frederik, Prins van Hessen. JNo. 42. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk. de bovengaande Misfive van den Luitenant-Generaal Frederik Prinfe van Hessen, Gouverneur van Maastricht. In dató den 7 Maart Is gehoord het Rapport van de Heeren van Heeckeren tot Nettelhorst, en andere Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de Militaire zaaken, hebbende, ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolutie commisforiaal van gisteren , met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten, geëxamineerd een Misfive van den Luitenant-Generaal Frederik Prinfe van Hes. sen, Gouverneur der Stad Maastricht, gefchreven aldaar den 3den dezer, houdende in fubftantie, dat gemelde Stad federt den 6den February laatstleden door de Franfche Armée geblocqueerd was geworden, en de Loopgraven voor die Vesting op  ï?ï Nieuwe Verzameling van Stukken y betrekkelyk op den 2iften daar aan volgende geopend waren. Dat den 24ften des avonds om zes uuren aan hem Gouverneur door den Franfchen Generaal Miranca, was gezonden de fommatie, als ook een Mislive van het zoogenaamde Bataafsch Committé aan den Magiftraat van Maastricht voornoemd, beide nevens de voorfz. Misfive gevoegd; dat vervolgens op den 27ften hem Gouverneur door voornoemden Generaal eene tweede fommatie gezonden was, en dat op den 3den dezer maand Maart de tyding by hem Gouverneur was gekomen, dat de Franfche Armée was geretireerd; waarop door hem terftond Detachementen uitgezonden waren, om in de Vyandelyke Werken te recognosceeren. Dat voorts des namiddags ten twee uuren eenige Keizerlyke Troepen door die Vesting gepasfeerd waren, zynde v nachts te vporen drie Battailjons binnen voorroemde Stad geinkwartierd; dat zich insgelyks aldaar bevonden de Aartshertog Karel» de Veld-Marfchalk Prins van Coborg en de Generaal Clairfait; dat voornoemde Stad door het Bombardement zeer veel geleden hadde , en dat hy Gouverneur hoopte, dat Hun Hoog Mogenden zulks ten opzichte van de Burgerye in aanmerking zouden neemen, en dezelve hier in te gemoet kometi; kunnende niet genoeg loueeren het goed gedrag door het Guarnifoen gehouden. Waar op gedelibereerd, en ingenomen zynde de Confi Jeratien en het hoogwys Advys van zyne Hoogheid, is goedgevonden en verftaan, dat aan vooriioemden Heere Prinfe van Hessen zal worden te kannen gegeeven , dat Hun Hoog Mogenden m< r veel aangenaamheid de voorfz. tyding hebben or>rvangen, en alleszins vergenoegd zyn over de Icffolyke directie, door hem Heere Gouverneur, rn het gedrag van het geheele Guarnifoen vaa Maastricht tot defenfie dier Vesting met zoo goed fucces gehouden, en dat hy Heer Gouverneur dit pynoegen van Hun Hoog Mogenden aan de Officieren, aan het Guarnifoen, en alle die genen, welke zich  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 173 zich tot de defenfie der Stad hebben laten emploijeeren, uit Hoogstderzelver naam kan betuigen. Dat Hun Hoog Mogenden geinformeerd zynde, dat hy Gouverneur ook alleszins content is over de gedragingen der Ingezetenen van Maastricht, geduurende het beleg dier Plaats, dan ook genegen zyn, om zoo veel mooglyk in gunftige confideratie te neemen de fchaadens, welke aan hun door het Bombardement der Stad zyn overgekomen. Dat wyders aan den Adjudant van voornoemden Heere Prinfe van Hessen, den Luitenant Du Cavia, welke de voorfz. Misfive heeft overgebracht, zal worden gegeeven eene vereering van een honderd Ducaaten, waar van de Raad van Staaten word verzocht, de noodige Ordonnantie ten zynen behoeven te depecheeren. En is by deze gelegenheid nog goedgevonden en verftaan, dat aan den Generaal-Majoor van den Boetzelaar , Gouverneur van de Willemftad, zal worden toegezonden Copie van de bovengemelde Refolutie, met by voeging, dat Hun Hoog Mogen,den niet minder vergenoegd zyn over de loffelyke bravoure, door hem Gouverneur en zyn onderhebbend Guarnifoen tot hier toe in de defenfie dier Plaats betoond; en dat wanneer die poogingen met het zelve fucces zullen zyn bekroond, Hun Hoog Mogenden ook omtrent de Ingezetenen dier Plaats gelyke gunftige reflectie zullen fiaan. En zal Extradt van deze Hun Hoog Mogenden Refolutie gezonden worden aan zyne Hoogheid, om te ftrekken tot Hoogstderzelver informatie. Accordeert met het voorfz. Register»  174 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No, 43. Addres van den Generaal Dumouriez aan het Leger der Belgen, ten einde hun moed in te boezemen. In dato den 4 Maart 1793. Uit het Hoofd-Kwartier aan den Moerdyk den 4den der maand Maart 1793 , het tweede jaar der Franfche Republyk. ÏN DEN naam DER FrANSCHE RePUBLYk! De Generaal Dumouriez aan het Leger van Belgien. Myne braave Kameraads, myne Vrienden, myne Kinderen: gy komt eenen fchok te ondergaan 5 en het fchynt dat uwe Republikeinfche fierheid, die ontembaare moed, welke mynen voorfpoed heeft bewerkt, een oogenblik zyn afgenomen. Die ramp komt van uw achteloosheid; laat die U even zoo wys en voorzichtig maaken als ik U dapper gekenc heb. Gy zyt dubbel fterker dan de Vyanden , die U uwen post hebben doen verlaten: die Vyanden zyn dezelve, die wy gezamenlyk overwonnen hebben in de vlaktens van Champagne en Belgien: herinner U, dat wy, flegts een hand vol Volk zynde, meer dan 80 duizend Man in de Velden van Grand-Prez en St. Menehould hebben getrotfeerd. Het zyn nog dezelve Generaals die U aanvoeren: geef hen een geheel vertrouwen: wilde Vyand de Maas pasfeeren, fluit uwe Battailjons, veld de Bajonetten, hef den Marfeilliaanfchen zang aan , en gy zult overwinnen. Drie fterke Plaatfen, met eene geduchte Artillery voorzien, omringd van eene ontoeganglykeInundatie. Breda, Klundert en Geertruidenberg, zyn binnen agt dagen bezweeken voor de poogingen van Battailjons, uit Frankryk gekomen, die nog niet gevochten hadden. Óirdeelt wat U, die fteeds gezegepraald hebt, te doen ftaat. Ik kan nog in eenige dagen niet bv U zyn: ik heb, om my met U te hereenigen  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 17 j gen met Levensmiddelen, Wapenen,Geld, Krygs» behoeften, en nieuwe Bondgenooten, my voor weinig tyds van U gefcheiden; dan myn oog waakt over U, myne raadgeevingen beftuuren uwe Generaals, die myne Kweekelingen, en myne Vrienden zyn. Schaamt ü dat gy een oogenblik ftandvastigheid en ftoutheid hebt gemist. Verhef Uw Republikeinsch voorhoofd ; denk op de wraak J fterft vry of zyt verwinnaars. Ik bemin U als een goed Vader zyne Kinderen bemind. (was geteekend) De Generaal en Chef Dcmoüriez. j ■ . No. 44. Waarschouwing van Hoog-Schout en Schepenen van 's Hertogenbosch , betrekkelyk veele ont. rustende en geheel ongegronde geruchten en tydin* gen, die ver fier d en binnen genoemde Stad verfpreii worden. In dato den 5 Maart 1793. Hoog-Schout en Schepenen dezer Hoofd-Stad 's Hertogenbosch, doen te weeten: Dat zy met leedwezen ontwaar geworden zynde, idat dagelyks veele ontrustende en geheel ongegronde geruchten en tydingen verfierd en binnen »deze Stad verfpreid worden, het gene in deze zorglyke tydsomdandigheden ten uiterlten nadeelig is Ivoor de algerneene rust, en alzoo noodig geoirdeeld «hebben alle Burgers en Ingezetenen by dezen te 1 waarfchouwen, om niet lichtvaardig geloof te geeven aan tydingen of geruchten van zaaken, die ontrust of vreeze in de gemoederen veroirzaaken, en «voorts een iegelyk ten fterkften te gelasten, om zich zorgvuldig te wachten, van het verfpreiden of ( voortvertellen van dezelven , zonder voldoenden grond daar toe te hebben, en des noods te kunnen ( opgeeven, wie hun zoodanige tydingen of geruchten aan de hand heeft gegeeven, buiten het welke Zf  116 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk zy zelfs voor de uitvinders daar van zullen gehou» den, en aangemerkt worden als verftoorders van de algerneene rust, en deswegens met alle rigeur zoodanig gecorrigeerd of geftraft, als naar exigentit van zaaken en omftandigheden zal bevonden worden te behooren. No. 45. Notificatie van vyf Burgers of Ingezetenen der Stad Delft, waar by ziek aanbieden, Om de lief. degaven welke de weldenkende Ingezetenen zouden villen impendeeren om de troepes van den Staat dovr eene ruimere bezorging van noodwendigheden, tot verdeediging van het Land aan te moedigen, te willen ontvangen, en op de best en voegzaamjt» wyze tot het befiemde einde te verzenden. In dat» den 6 Maart 1793. Daar alle weldenkende Ingezetehen ten hoogften gevoelig zyn, over den onrechtvaardigen Oorlog, ons Vaderland aangedaan, en gaarn iets zouden contribueeren, om die Troepes van den Staat, welken ïn deze critieke omftandigheden, tot 's Lands behoud, de grootfte gevaaren uitftaan en blyken van waaren heldenmoed en getrouwheid geeven, van hunne zyde aan te moedigen, en door eene ruimere bezorging van noodwendigheden, blyken van goedkeuring en toegenegenheid te geeven, hebben de Ondergenoemden zich wel willen belasten, met de moeice, tot het overneemen van alle Goederen, welke tot kleeding van den Soldaat (byzonder fchoenen en kousfen) kunnen ftrekken, als mede van eetwaaren en ververfchingen (except fterke dranken) mitsgaders ook van gelden, om tot aankoop van 't meest nuttige te worden geëmploijeerd: alle het welke door de Ondergenoemden op de beste en voegzaamfte wyze zal worden verzonden; en daar de geringfte toebrengzeis uit een goed en welmeenend beginzel niet minder aangenaam zyn, dan de giften van meer vermogeiden, zullen de Onderge.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 177 genoemden, tot overneeming van het gene een ieder, tot dit goede oogmerk, zal genegen zyn te contribueeren, vaceeren op het Prinfenhof binnen Delft, te beginnen met den li Maait 1793» des namiddags van twee tot drie uuren. Mr. Engelbert Pauw. Willem Anthony van Heemskercsï. Mr. Cornelis Overgaauw Pennis. Joost Mooser. johannes van der mandele. N°. 45. Aanfpraak van den Heer van Lynden aan de Leden van de Magiftraat en Ministers der Stad 's Hertogenbosch, by gelegenheid dat dezelven den ééd van getrouwheid aan de wettige Overheid de~ zer Landen en den Heer Prins Erf-Stadhouder afleiden in handen van de Ed. Mogende Heeren Gecommitteerden van Hun Hoog Mogenden, de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, in dato den 6 Maart 1793. • Edele Wei Achteaaré Heeren! In een tydftip, dat ons vredelievend Gemeené* best door eenen onrechtvaardigen Vyand aangevalJen is, dat onze Burgerlyke en Godsdienftige VryJjeid met een volkomen vernietiging en de Staat met eene geheele omkeering gedreigd word, moeten alle rechtgeaarte en weldenkende Nederlanders harten en handen in een ïlaan , om die dierbaare panden op alle mooglyke wyzen ongekreukt te bewaaren, — daar toe is eendracht en onderling Vertrouwen het noodigfte, nuttigde en zekerfte raid* del; — om eendracht te bevorderen, moeten alI ]en een oogmerk hebben, en dit oogmerk moet het | welzyn van den Lande wezen; -i— om vertrouwen op te wekken, moeten allen overtuigd zyn, dat allen het zelfde welzyn bedoelen. — Hier toe is de ééd van getrouwheid meermaalen afgevorderd. En I. Deel. M daar  178 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk daar Hun Hoog Mogenden overtuigd zyn, dat aan rechtfchaapen Regenten, die oprechte liefhebber* van hun Vaderland zyn, niets meer ter harte kan gaan, dan het welzyn van den Staat en de Stad, toebetrouwd aan hun bellier, en de zekerheid en behouding daar van, hebben zy niet geaarfeld, te minder daar U Ed. Achtb. zelve aanleiding tot deze mefure gegeeven hebben door hunne Misfive van den 7 Maart 1788, die verzekering plechtig van U af te vorderen. Ten dien einde hebóen Hun Hoog Mogenden ons uit het midden van haare hoog aanzienlyke Vergadering gecommitteerd , om van U Ed. Achtb. den navolgenden ééd af te vorderen. De ééd gedaan zynde, befloot Hooggemelde Heer van Lynden die plechtigheid, met deze aanmerk]yke woorden: De God onzer Vaderen! — de God van Nederland! maake U getrouw aan uwe plichten. Hy, die bange tyden, tyden van beproeving geeft, geefc ook tyden van uitkomst. — Hy beloont gewis waare go-isdienftigheid, deugd, oprechtheid, eerlykheid, ftandvastigheid; en indien deze deugden den Vaderlandfchen grond niet verlaten, zal de Almachtige, die zoo veele wonderen tot behoud van dit Gemeenebest gedaan heeft, nogmaals de Redder van het Vaderland zyn. No. 47. Boodfchap door den Secretaris vanStaat Dondas, van wegens zyn Groot-Brittannifche Majefteit aan het Huis der Gemeenten gedaan, betrekkelyk het in dienst neemen van een Corps Keurvorftelyke Troepen tot fecours van Holland. In dato den 6 Maart 1793. George Rex! Zyne Majefteit noodig geoirdeeld hebbende, om een Corps van zyne Keurvorftelyke Troepen te neemen in dienst van Groot-Brittanje, ten einde  het Gemeenebest der Vertenigds Nederlanden. 179 i zyne Bondgenooten, de Staaten Generaal der Ver; eenigde Provintien, te hulp te komen, en den rechtvaardigen en noodzaakelyken Oorlog» in welken zy1 ne Majefteit betrokken is, kracludaadig te kunnen \ voeren; beveelt zyne Majefteit om u onder hec 1 oog te brengen de onkosten welken het gebruik maaI ken dezer Troepen Vullen vorderen, en zyne Maijefteit berust op den yver van zyne getrouwe Ge1 meenten, om de middelen te beraamen, tot deze : onkosten noodig. ÉNo. 48. Publicatie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , over het aanjlaan, verkoopen, te gelde maaken of op eenigerhande wyze alieneeren van goederen, toebehoorende aan eenige publyke Collegien of Corporatien, of uitmaakende de Rechten en Domeinen van byzondere Heeren of ook het eigendom van particuliere Perfoonen, door den Vyand. In dato den 1 Maart 1793- De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlandden: allen den genen die deze zullen zien of hoo» :ren leezen, falut, doen te weeten: Nademaal het geduurende den Oorlog, met welïfeke de Republyk door Frankryk zoo onrechtvaar;diglyk is aangevallen, zoude kunnen gebeuren,, :dat in zoodanige Diftriöen van de Generaliteit, I welken door den Vyand reeds zyn, of nog mog;tten worden geoccupeerd, eenige Goederen, hec 'izy Landen, Huizen, of waar in dezelve ook morgen beftaan, en toebehoorende aan eenige publyke I Collegien of Corporatien, of uitmaakende de Do: meinen en Rechten van byzondere Heeren, of ook I het eigendom van particuliere Perfoonen, door 1 den Vyand werden aangeflagen, en verkocht en te gelde gemaakt, of op eenigerhande wyze gealië» I neerd. Zoo it 't, dat wy by dezen aan alle en een iege-  18o Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ]yk verbieden van eenige zoodanige Goederen» waar in dezelve ook mogen beflaan, of van wat aart en natuur dezelve mogen zyn, te koopen of deswegens eenige handeling aan te gaan, waar door de eigendom of het recht van die gene, wélke dezelve voor den Oorlog bezeten heeft, buiten deszelvs toeftemming, zoude worden gealiëneerd of verkort; declareerende wy wel expresfelyk, alle zoodanige verkoopingen en andere handelingen te zyn nu! en yan onwaarde, met waarfchouwing aan alle en een iegelyk, die zoodanige Goederen mogt hebben gekocht of op eenigerhande wyze geacquireerd, dat, wanneer dezelve Difhi&en (gelyk wy onder Gods zegen hoopen dat gebeuren zal) wederom uit des Vyands macht geraakt, èn onder ons beftier gebracht zullen zyn, zy uit dezelve Contracten van koop of andere handelingen geenerhande recht of aanfpraak zullen kunnen pretendeeren, al ware het ook dat de Goederen reeds door verfcheiden handen waren gepasfeerd, en diverfe maaien van eigenaar veranderd, en zonder dat eenige allegatie van die Goederen in de goede trouw gekocht, of anderszins geacquireerd te hebben, zal kunnen te ftade komen of daar aan worden gehoor gegeeven; maar dat integendeel, al het zelve aan den wettigen eigenaar, aan wien het voor den Oorlog heeft gecompeteerd, daadelyk wederom zal worden toegekend en gereflitueerd; terwyl daarenboven die gene , welken bevonden zullen worden zoodaanige Goederen geacquireerd of daarover gehandeld te hebben, niettegenftaande zy wisten dat derzelver aliënatie was een ge- : volg van de Vyandelyke invaüe en overheerfching, ; zullen worden geftraft zoo als naar exigentie van i zaaken bevonden zal worden te behooren. En op dat niemand hier van ignorantie kome te I pretendeeren, zal deze alomme in het Diflrict van I de Generaliteit, voor zoo verre het zelve door den 3 Vyand niet is geoccupeerd, worden gepubliceerd en geaffigeerd daar zulks te gefchieden gebruikeiyk is. No. ■  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 181 No. 49. Refolutie van Hun Elele Groot Mogenden dt Heeren Staaten yan Holland en West-Friesland, op eene Misfive van A. van Aerssen Beyeren van Voshol aan den Heere Raad-P'enfionaris, vaar by als een blyk van verknogtheid aan zyn Vaderland, hsm toezend een Wis fel van duizend Guldens. In dato den 7 Maart 17^3. De Raad-Penfionaris heefc aan Hun Edele Groot Mogenden gecommuniceerd een Brief, by hem uit Deventer van den 5den dezer ontvangen, van A. van Aerssen Beyeren van Voshol , waar by als een blyk van verknogtheid aan zyn Vaderland, hem toezend, een Wisfel van duizend Guldens op zyn Solliciteur, als eene vry willige gift 5 breeder hier na geinfereerd. Hoog Edel Geboren Gestrengen Heer! Neeme de vryheid, U Hoog Edel Geboren Ge» ftrengen, by dézen te laten toekomen een kleine blyk van myne verknogtheid aan myn dierbaar Vaderland, mogte dit ftrekken tot aanmoediging vaa meer vermogenden. De Staat bezie nog eene menigte godvruchtige ea deugdzaame Inwooners, ea mooglyk zal myn zwak'voorbeeld, door den Godlyken zegen, van vrucht zyn; dewyl een klein beginzel fomtyds aanleiding kan geeven tot de grootfte en roemruchtigfte daaden. Een oud Man, Vader van vyf Kinderen zynde, offer ik uit een goed hart, zoo veel als myne vermogens my in myne omftandigheden toelaten, en voege, indien U Hoog Edele Geb. Geftr. myn gering offer met deszelfs goedkeuring honoreert, hier nevens een Wisfel, aan U Hoog Edele Geb. Geftr. order, van één duizend Guldens op myn Solliciteur, die ten eerften kan ontvangen en dus aan myne onderteekening voldaan worden. De God onzer Vaderen, die ons Nederland zoo menigmaalen uit groote nooden gered, en door zyM 3 nen  i8ü Nieuwe Verzameling van Stukken, betrékkelyk nen fterken Arm beveiligd heeft, redde ons wederI Hy doe de wyze raadflagen en befchikkingen van *s Lands Staaten en Stadhouder, tot behoud van on. ze gezegende Conftitutie, als mede de bereidwilligheid en trouw der Vaderlandlievende Ingezetenen , ten algemeenen nutte en tot zyne eer en heerlykheid gedyen. Hebbe de eer my met het diepfte refpeft te teekenen. Hoog Edele Geboren Geftrengen Heer! Deventer, TJ Hoog Ed. Geb. Geftr. den 5 Maart zeer onderdaanigen en I7°3' gehoorzaamen Dienaar, (was geteekend) A. van Aerssen Beyeren van Voshol. Tot behoud van het dierbaar Vaderland en deszelfs Ingezeteren, onzen Godsdienst en Burgerlyke Vryheid, de Koophandel, Landbouw, Fabryken en Trafyken, beloove ik, als eene vry willige gifte, op de eerfte aanmaaning, uir hoofde van deze myne onderteekening, in 's Lands Kas te zullen furneexen de fomma van een duizend Guldens. (was geteekend) A. van Aerssen Beyeren van Voshoe. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, tot een blyk van Hun Ed. Groot Mogenden genoegen over deze edelmoedige daad, by het loflyk voorftel in de voorfz. Misfive vervat, als een treffend voorbeeld ter navolging, daar van fpeciaale betuiging aan gemelden Heer, by dezen, met dankzegging te doen, hetwelk in de publyke Papieren za! worden bekend gemaakt, en zal hem Extratt dezes tot zyoe informatie worden gegeeven. Accordeert met voorfz. Refolutie. No.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 183 No. 50. Misfiven van denGeneraal-Major van Boet" sela ar , Gouverneur van de Wiï.emftad, aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe, ErfStadhouder, met de Sommatien van den Vyand; benevens de Antwoorden van zyne Hoogheid aan gemelden Gouverneur. In datis den 27 February tot den 8 Maart ingefloten. Aan zyne Hoogheid, in dato den 27 February 1793. (Uit het Fransch) Monseigneur! Ik heb de eer aan Uwe Doorluchtige Hoogheid kennis te geeven, dat op dit oogenblik een Trompetter alleen en zonder Brief zich op den Dyk is komen prefenteeren van wegens den Generaal DuaiouRiEz, en gevraagd heeft of wy de Stad wilden overgeeven, ja of neen; ik heb gansch kort af laten antwoorden, neen. Ik heb niet willen afzyn hier van terltond myn rapport aan Uwe Doorluchtige Hoogheid te doen, terwyl de eer heb met diep refpeö: te zyn, Monfeigneur! Van Uwe Doorluchtige Hoogheid, den zeer ootmoedigen en zeer gehoorzaamen Dienaar. (was get.~) C. DE Boetselaar, Aan zyne Hoogheid, in dato den 3 Maart 1193» Doorluchtigste Vorst en Heer! De Vyand teistert de Stad ontzagchelyk, zoo met Hauwitzer-Grenaden als met gloeijende Kogels ; heden morgen was 'er op drie plaatfen Brand in de Stad, en de Wind zoo hevig, dat ik meende de gantfche Stad in Kooien zoude gelegd zyn; die  12 \ Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk heeft geduurd van 8 en i halfuur tot i uur na den raiddag, toen dezelve nog gelukkig gebluschc wierd ; ondertusfchen prefenteerden zich de Vyanden voor de Landpoort, om de verhakkingen weg te ruimen; doch wy deiogeerden ze heel fchielyk daar yan daan met het Kanon. Echter heb ik de eer U Hoogheid door deze te berichten dat onze fituatie heel criticq begint te worden. Derhalven heb ik Krygsraad belegt, en is daar in gerefolveerd onze ficuatie aan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid open te leggen, om dat zy door de tyd met kracht van Volk ons zullen forceeren, en hee Guarnifoen iterk afgemat wordt, want zy laten ons geen oogenblik rust; Capitulatie geloof ik niet meer dat 'er op zal zyn; echter zullen wy zien als het 'er op aan komt iets te bedingen, of ons, zoo mooglyk is, met Schepen te retireeren ; waarom verzoeke Uwe Doorluchtige Hoogheids ordres hieromtrent te mogen verneemen; want het braave Guarnifoen, dat zich zoo wel gedraagt, alle over de Kling te laten fpringen , het gene zeker haar lot zyn zoude indien wy geforceert wierden , kan ik niet over my verkrygen; verzoeke derhalven Uwe Doorluchtigfte Hoogheid my een paar Schepen gelieft te zenden, om in cas van nood, en wanneer ik my niet langer kan verdeedigen, en voor de overmacht zoude moeten bukken, myn Guarnifoen te kunnen fauveeren; voor my, wat lot ik te wachten heb, kan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid zien uit de nevensgaande Brief, doch dat ftcrificeer ik gaarnevoor Uwe Doorluchtigfte Hoogheid en myn Vaderland; maar zoo veele braave Lieden, daar kan het Land nog meer nut van hebben, als dezelve zonder vrucht alle te facrifïceeren; en de Stad afgebrand zynde (dat haar lot wezen zal) manqueeren wy van alles; geen plaats voor de Gekwetften, geen fubfiftentie, en met de vliegende ftorm, die federt gisteren middag tot nu toe continueert, is 'er geen mooglykheid van correspondentie met de Buite,nfluis, Waar  het Gemeenebest def Vereenigde Nederlanden. i8j Waar mede de eer heb met de diepfte eerbied my te noemen, JDoorluchtigJie Vorst en Heer! Uwe Doorluchtigfte Hoogheids onderdaanigen en zeergehoorzaamen Dienaar, (was get.) C. van Boetselaar. Eerfte Sommatie, op den 22 February 1793 aan den Officier, als toen in de Willemjlad commandeerende , tot overgave van die Vesting gedaan. Commandant! Zoo gy goed kunt vinden, met de inundatie dia gy heden morgen ten zeven uuren, hebt begonnen te formeeren, voort te gaan, zweere ikU, in naam van den Generaal Dumouriez en de Franfche Natie, dat gy, met uw Guarnifoen, tot den laatften Man zult gemasfacreert worden. A Gouverno. Oudenbos, den 22 February 1793. Tweedejaar der Franfche Republyk. (was get.) H. W. Daendels» (Uit het Fransch) Misfive van den Franfchen Marechal de Camp Berneron , aan den Gouverneur van de Willemjlad. waar by die Stad opeischt. Van voor de Willemjlad den 28 February 1793, het tweede jaar der Republyk, Mïn Heer! Ik heb ordre de Plaats welke Gy commandeert M 5 te  \%6 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk te attaqueeren; de middelen welke ik heb om van dezelve meester te worden, zyn dubbel het gene 'er noodig is om U te bedwingen, en indien deze middelen wierden uitgeput, zouden zy alzoo dra vervangen worden door andere die ik onder myn bereik achtergelaten heb. Door deze affchildering, welke ik niet vergroote, moet Gy kunnen bevroe-r den, dat alle tegenftand aan uwe zyde te vergeefsch zoude zyn. Befpaar ü het naberouw, welke U eene kwalyk begrepene ftyfzinnigheid zoude verwekken; vestig het oog op de Menfchen en op de eigendommen welker behoud U is toevertrouwd, en laat U meer gelegen zyn in U behoeder en menschlyk, dan vruchteloos ftoutmoedig te betoonen. Ik beklaag zeer den ongelukkigen toeftand in welken ik de Inwooners van de Klundert gevonden heb; zy zullen eeuwig de nagedachtenis vervloeien van den onzinnigen Commandant, die door zyne hoofdigheid hen blootftelde aan de onheilen, van welke zy langen tyd den nafleep zullen onder, vinden. Hoed U, Myn Heer! voor het zelfde verwyt van den kant der genen wier Vader Gy behoort te zyn. De Franfchen voeren den Oorlog enkel tegens de Tiranny, zy zyn de Broeders en de Vrienden van alle de Menfchen, en begeeren niets anders dan het welzyn en het geluk van allen; dit is het doelwit van alle hunne werken, en wee hun die de hoop zullen voeden van zoodanige loffelyke ontwerpen te dwarsboomen. Tot hier toe, Myn Heer! heb ik U de taal der reden voorgehouden, om dat ik onderftel dat Gy -iemand zyt die verftand en menschlievendheid bezit; doch indien Gy tegens myne verwachting my noodzaakt de macht en de uiterfbe middelen welke ik in handen hebbe, aan te wenden, zult Gy, midden onder de puinhoopen en vlammen , met uw hoofd betaalen voor de rampen van welke Gy de eenige ftichter zult geweest zyn. Toen  het Gemeenebest der Veremigde Nederlanden. 187 Toen ik van de Klundert ben meester geworden, heb ik vernomen dat de Commandant de trom tot de overgave had laten roeren, doch de Wind en het geraas van myne Batteryen hebben my belet zulks te hooren; dit onvoorzien toeval is oirzaak geweest van de toeneeming van het kwaad. Om de zelvde dwaaling tusfchen U en my voor te komen , laat ons affpreeken, dat indien wy tegen den wensch van myn hart, het Cevecht aangaan, en het uwe verkiezing mogt zyn 'er een eind aan te maaken, Gy uwe begeerte zult doen weeten door het uitfteeken van een witte Vlag by dag, en by nacht door het branden yan drie yuurep horizontaal geplaatstIk eindig mynen Brief, Myn Heer! om U te waarfchouwen, dat de publykmaaking welke ik 'er van doen zal, zoo wel als de publykmaaking van yivt Antwoord, my in het oog der Verftandigen en in het oog der Krygslieden zal vryfpreeken van alle de onheilen welke ftaan te gebeuren. Intusfchen het tydftip van nadere kennis met U te maaken, verzeker ik U van myne achting. De Marechal de Camp, commandeerende de Avantgarde van de Linker-Armée. (was get.~) Berneron. P. S. Ik heb de eer U te informeeren dat Geertruidenberg en Esfenberg heden geattaqueerd worden. (Uit het Fransch) Myn Heer! In antwoord op den Brief, dien Gy my de esre hebt aangedaan te fchryven, moet ik die hebben van U te berichten, Myn Heer! dat ik de Plaats, welke my toebetrouwd is geworden , als een  188 Nieuwe Verzameling van Stukken} betrekkelyk een Man van eer zal verdeedigen, zonder te kunnen acht Haan op eenige andere overweeging. Verblyvende met veel conflderatie, Myn Heer! Uwen zeer ootmoedigen Dienaar» Willemftad, (was geteekend) den 28 February ~ ' 1793. EE Boetselaar. Gouverneur. Aan den Heer Generaal ■ Majoor van Boetselaar , Gouverneur van de Willemjlad. 's Haage den 4 Maart 1793. Hoog Wel Gebooren Heer! Ik kan niet genoeg myne fatisfaflie betoonen over het gedrag dat Uw Hoog Wel Geb. en deszelfs Guarnifoen by continuatie houden. ïlc hebbe mee den Prefident van den Raad van Staaten gefproo» ken, om aan U Hoog Wel Geb. Proviant te bezorgen, het gene ten fpoedigflen zal verzonden worden om aan de fchaarsheid te fuppleeren. Zoo Uw Hoog Wel Geb. my gelieft te melden wat of daaromtrent meest verlangde, zal ik zorge dragen dat Uw Hoog Wel Geb. zulks bekome. Ik hebbe aan myn oudften Zoon gedefereerd tot nadere ordre het Commando over alle de Troepes gelegen in het Nymeegfche Kwartier en de Graaffchappen Vianen, Buuren, Leerdam en Culenburg, als mede in het gedeelte van Holland gelegen bezuiden de Maze en Lek, en hebbe hem gelasc om zoo doenlyk een renfort van Artilleristen aan Uw Hoog Wel Geb. te bezorgen. Ik approbeere ten volle het Antwoord dat U Hoog Wel Geb. gegeeven heeft aan den Generaal Berneron , en terwyl ik verzekerd ben dat Uw Hoog Wel Geb. de Vesting, san dezelve toevertrouwd , zoo lang doenlyk zal houden, zoo hebbe ik doen presfen zeven Schepen die  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 189 die in het Spuy zullen zyn onder de ordres van den Vice-Admiraal van Kinsbergen, commandeerende 's Lands Schepen geftationeerd op de Maze en verdere Stroomen in de Provintie van Holland; —— daar van zal zoo fpoedig mooglyk een Schip komen om de Zieken en Gekwetften af te haaien, en de andere zullen dienen om des noods Uw Hoog Wel Geb. en deszelfs braaf Guarnifoen te fauveeren, en te beletten dat zy in handen van den Vyand vallen; doch ik verwachte dat zulks niet zal gefchieden dan als geen middel van defenfie meer overig is, want het is van groot aanbelang dat de Willemftad werde geconferveerd. De tydingen die ik zoo even ontvangea hebbe, zyn dat de Franfchen by Aldenhoven door den Generaal Clajrfait, met verlies van by de twee duizend Man aan Dooden en Gevangenen, zyn geflagen, en dat de Pruisfen, gecommandeerd door den Heer Hertog van Brtjnswyk Oelz, als gisteren eene Attacque op de Franfchen by Ruremonde ftonden te doen. Ik vleije my dat, zoo 'er fuccesfen van die kant beginnen te komen , zulks den y ver der Franfchen aan deze zyde wat verminderen zal, en misfchien zal voor Uw Hoog Wel Geb. de eer zyu gereferveerd, om het eerfte het hoofd aan de Franfchen geboden te hebben , en hunne progresfen met zyn Guarnifoen te hebben geftuit; waar mede blyve met achting, Hoog Wel Gebooren Heer! Uw Hoog Wel Geb. Dienstwilligen Dienaar, (was gef.) W. Pr. van Oranje. .» " : : Het is billyk dat, zoo wel het Gemeene Land als ik, trachten blyken te geeven van ons genoegen aan die gene die gecontribueerd zullen hebben tot de defenfie van de Willemftad, en byzonder aan Uw Hoog Wel Geb., en dat men zorge om de goede Ingezetenen voor derzelver geledene fchaadens te (iedommageeren. ' Aan  jpo Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Aan zyne Hoogheid, in dato den 7 Maart 1793. Doorluchtigs te Vorst en Heer! Ik heb den Brief die Uwe Doorluchtige Hoogheid my heeft gelieven te zenden, door den Kapitein Croon, wel ontvangen, en met byzonder genoegen daar uit gezien dat Uwe Doorluchtige Hoog. heid myne gehoudene conduite tot defenfie der Willemftad wel gelieve te approbeeren. Uwe Doorluchtige Hoogheid kan verzekerd zyn dat ik alles zal aanwenden wat in myn vermogen is, om de Vesting zoo lang mooglyk te behouden; echter begryp ik, *oo 'er geene diverfie gemaakt of de Vyand genoodzaakt word te replieeren , op het laatst zal moeten fuccumbeeren, want zy fatigeeren myn Guarnifoen affreus, en het Battailjon van Saxen Gotha heeft alleen haare Tenten by zich, daar ik alles onder malkanderen in verdeeld had; doch die waren niet fuffifient en hebben reeds veel geleeden, nu heb ik dezelve in de Wal in gegraven gaten laten maaken, en guife van Cafematten, waar zy moeten logeeren, want in de Stad noch in de Cafèrnes is het niet mooglyk meer te blyven; de geheele Stad, de Kerk, en het Gouvernement is zeer befchaadigd. Gisteren morgen is *er een allerviolentfte Brand geweest, dan nog gelukkig, na drie uuren te hebben gebrand, gebluscht. Ik neeme teffens de vryheid eene Lyste van de benoodigde Proviant over te «enden; ik hoope wy dezelve nog hier zullen confumeeren. Het Guarnifoen houdt zich braaf en ieder een is zeer werkzaam. Eergisteren hebben wy ook van den Toren geremarqueerd, dat 'er veel Volk, van hier, in twee Colonnen, de eene op den Fynaart en de andere naar Gastel, zyn gemarcheerd, en 'er thands niet veel Volk voor legt; echter befchieten zy ons geweldig. Gisteren nebben zy ons Bomben beginnen te werpen; hun Artillerie is zeer wel bediend. Ook  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. ioï Ook ben ik geïnformeerd dat 'er vyfcieo Schepen in de Roode Vaart leggen. Waar mede de eer hebbe met het diepfte refpect my te noemen, Doorluchtigfte Vorst en Heerl Uwe Doorluchtigfte Hoogheid* onderdaanigen en zeergenoorzaamen Dienaar, (was geté) C. van Boetselaar. Om 11 uuren voor de middag. P. S. Zoo op het moment ontvang ik een Officier, voorgeevende te zyn Aide de Camp van den Generaal Dömouriez, zynde de Collonel Devatjx, met een Brief van den Marechal de Camp Berneron, welke ik de eere heb Uwe Doorluchtigfte Hoogheid te doen toekomen, met een Copie van I het daar op gegeevene Antwoord. Ook heb ik dezen morgen een Schip met Proviant van wegens de Raad van Staaten ontvangen; waar voor hartelyk dank zegge. (Uit het Fransch) Tweede Brief van den Marechal dt Camp Berneron, aan den Gouverneur van de Willemftad. Van voor de Willemftad, den 7 Maart 1703, het tweede jaar der Franfckf Republyk. Myn H s e rI Het zyn nu zes dagen dat Gy het uitgehouden hebt tegens de onvolkomen middelen welke Ik ge. bruikt heb om U te bedwingen, maar die genoeg, zaani moeiten zyn tot Uwe glorie, om U te doen t>e.  ïoa Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk befluiten eene honofabele Capitulatie voor te ftellen. Tot heden toe ben ik meester geweest van het beleg op de lange baan te fchuiven, en Gy hebt moeten bemerken, dat zoo myn aanval by wyleu hevig is geweest, ik denzelven heb weeten te maatigen wanneer ik heb meenen te zien dat het onheil op het hoogst was; deze heeft tot dus verre myne handelwys uitgemaakt, maar ik heb de eer U te waarfchouwen dat ik niet langer meester ben van de inrichting myner beweegingen. , De Generaal Dumouriez ordonneert my, gebruik te maaken van de uiterfte middelen welke hy ter myner befchikking gelaten heeft. Alvoorens dezelve aan te wenden , zend ik U den Collonel Devaux, op dat Gy met hem de middelen beraamt van Uw Guarnifoen en de ongelukkige Inwoo» rers, wier toeftand verfchrikkelyk moet zyn, te redden. Indien de Eer U tot een plicht gefteld heeft tot nu toe tegenftand te bieden, gebiedt U thands die zelfde Eer de menschlykheid te betrachten. Laat deze bemerking U niet ontgaan, en neemt met den Collonel Devaux de maatregelen welke de omftandigheden in welke Gy U be« vindt vereisfchen. Ik geef hem tot dat einde de uitgeftrektfte volmacht. Jk machtig hem insgelyks, om U alle de middelen bekend te maaken welke ik aangelegd heb om U alle aftocht ter Zee te beneemen. Ik verklaar U dus, dat dit tydftip voorby zynde, geene Negociatie met U my langer zal vryftaan. Ik heb door deze Boodfchap my willen zuiveren van alle verwyt in het oog des Verftandigen en in het oog des Krygsmans. Ik ben met achting, De Marechal de Camp, commandeer tnds de Avantgarde van de Linker-Amée. {was geW) Berneron. (Uit  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 103 (Uit het Fransch) Antwoord van den Gouverneur. Myn Heer! In antwoord op den Brief, dien Gy my hebt gezonden, ben ik verplicht U te melden, dat ik niet8 by te voegen hebbe aan het Antwoord, welke ik de eer had if op de eerfte Sommatie te geeven. Verblyvende met achting, Myn Heer! Uwen zeer ootmoedigen Dienaar, Willemftad, (was geteekend) den 7 Maart & van Boetselaar. ' "3* Gouverneur. Aan den Heer Generaal - Majoor van Boetselaar, Gouverneur van de Willemjlad. 's Haage den 8 Maart 1793. Hoog Wel Gebooren HeerI Ik hebbe op zyn tyd wel ontvangen Uw Hoog Wel Geb. Misfive van gisteren. Ik zal trachten Uw Hoog Wel Geb. onderhebbend Guarnifoen te doen aflosfen, en zal daar over aan myn Zoon fchryven, om te trachten zulks te effectueeren, en te maaken dat Uw Hoog Wel Geb. de noodige Schepen bekomt, om, in geval van nood, uit de Willemftad te kunnen vertrekken; maar ik vleije my dat Uw Hoog Wel Geb. niet lange meer met den Vyand te worftelen zal hebben.; in het Land van Cuyk is geen Franschman meer te zien; zy zyn den kelyk geflagen, te Tongeren, door de Avantgarde der Oostenrykers. Het Fort St. Michiel hebben zy geëvacueerd, en dus hoop ik dat zy binnen korten zich van voor de Willemftad zullen moeten repliëaI. Deel. JN ren.  194 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ren. Ik hoope dat het Code behaagen zal, de goede zaak ts doen triumpfteererj, en dat de Willemftad zoo als Maastricht, de'eer zal hebben van den Vyand van voor hunne Wallen te zien vluchten. Ik kan niet genoegzaam betuigen hoe zeer ik van Uw Hoog Wel Gt'b. goede directie, en het beleid met. welke Uw Hoog Wel Geb. alles geduurende dit beleg heeft verricht, voldaan ben; en verzoeke Uw Hoog Wel Get>. aan deszelfs onderhebbend Guarnif'en myn uiterfte genoegen te betuigen, zoo als ook aan de goede Ingezetenen te verzekeren, dac ik, alles wat ik kan, zal in het werk ftelien, om aaa hun een dedommagement voor de geleedene fch.iaden te doen bekomen. Voor het overige blyve met achting, Hoog Wel Gebooren Heer! Uw Hoog Wel Geb. Diénstwilligen Dienaar, (was get.) W. Pr. van Oranje. No. 51. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren -Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk eene Misfive van zyne Hoogheid den Heere Erf.Prins van Oranje, en eene van den Generaal-M'foor van Boetselaar, Gouverneur van de Willemllad, kennis geevende van den aftocht van den Vyand van de Moerdyk, en van het opbreeken van het Bdeg van de Willemjlad. In dato den 17 Maart 1793. Hun Hoog Mogenden hebben heden ontvangen de navolgende Misfiven van zyne Hoogheid den Heer Erf-Prins van Oranje en Nasfau, en van den Generaal-M'joor van Boetselaar, Gouverneur van de Willemftad, kennis geevende van den aftocht van den Vyand van de Moerdyk, en van het opbreeken van het Beleg van de Willemftad. Hoos  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, ij5 Hooó Mogende Heeren! Ik heb de eer U Hoog Mogenden hier nevens kennis te geeven, dat zoo op het oogenblik eeoe Misfive van den Heer Generaal-Majoor van Boetselaar ontvangen heb , gefchreeven te Willemftad heden middag om half 3 uuren, waar by my | informeert, dat de Franfchen zich voor de Stad i geretireerd hebben, met achterlaating van eenig 1 Kanon, en dat zich verbeelde, dat zy de Klunderc * ook verlaten hadden. Uit andere informatien, die my heden geduuren» I de de loop van den dag geworden zyn, heb ik re1 den te gelooven, dat de Vyand den geheelen Qe» v ver langs de Moerdyk geabandonneerd heeft. Ik twyffel geenszins, of U Hoog Mogenden zul» I len deze voor het behoud van de Republyk zoo I importante tyding met genoegen vetneemen , en )i) het uitneemend gedrag van den Gouverneur d*r 1 Willemftad en zyn onderhebbend Guarnifoen, die hulde doen, die het zelve met zoo veel recht ver■ éiend. Waar mede de eer heb te zyn, Hoog Mogende Heeren l U Hoog Mogenden Onder» Dordrecht, daanigen Dienaar, den i£ Maart ^ W. Ejrf-Prins van Oranje. Comm. Gen. r' • Misfive van den Gouverneur van de Willemftad. tod >. Hoog Mogende Heeren! Ik heb de eer U Hoog Mogenden rapport te 1 doen , dat federt den ziften February laatstleden N 2 beo  ro5 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ben geïnvesteerd geworden door de Franfche Troepes, en op den 28ften dito des avonds om 5 uuren I my een Sommatie gezonden wierd van de Marechal de Camp de Berneron; waarop ik my in fcriptis declareerde, de Plaats my toebetrouwd niet zoude :; overgeeven, maar als een Man van eer defendee-i ren; waar op des anderendaags 's morgens om ze-1 ven uuren, den Vyand deze Vesting zeer hevig be-M gon te befcbieten, en dien zelfden avond nog metli gloeijende Kogels, Bomben en Houwitfer-Grena-1 den te begroeten; het welk met kleine tnsfcheajl poozen aanhield tot den 7den dezer, wanneer iJqH voormiddags om elf uuren een tweede Sommatie;:, ontving, welke ik weder per Misfive weigerend' beantwoorde; waar op om een uur de Canonade en s Bombardement weder aanving op de allerviolentfte£ wyze: dit heeft geduurd met tusfehenpoozing tot lï heden morgen om tien uuren, wanneer ik ontwaar 1: wierd, dat d*> Vyand zich had geretireerd; waar op ikt direct, een Detachement uitzond, welke haare Bat-<; teryen verlaten vond-, met eenige {tukken K^non» Morriereo, veel Ammunitie en Gereedfchappen », welke ik binnen de Stad laat brengen. Ik kan,; Hoog Mogende Heeren! niet genoeg roemen het) goed gedrag van myn Guarnifoen, als ook dat der ; Surgery. De Stad heeft zeer veel geleeden, zvn-n de 'er geen Huis dat niet door de vyandelyke Kogels doorboord is: zal de eere hebben U Hoogt Mogenden nadere Rapporten te doen toekomen,: en referëere my uit tydgebrek aan het mondeling; , Rapport van den Luitenant Esau van Saxen Gotha ,; f welke de eer heeft deze aan U Hoog Mogendeni j over te brengen, hebbende benevens den Luite-ï: j nant Staal van Holstein van het Regiment vani , za Calmette, als Vrywilligers by de Artillerier , gediend geduurende het Beleg, en zich beide daaij 1 in bvzonder gekweeten. j Waar mede de eere hebbe met alle eerbied tei \ zyn. b Hoog Mogende Heeren i ... ÜC  hst Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 197 U Hoog Mogenden ootmoedigen en gehoorzaamen Dienaar, Wiljetnftad, (was geteekend) den 16 Maart „ . , D I70-. C. van Boetselaar. J* Gouverneur. No, 52. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by op Propofitie van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, de Luitenant-Generaal Prins yAN Hessen, Gouverneur van Maastricht, en de Generaal- M.ijoor van Boetselaar , Gouverneur van de Willemftad , om hunne bravoure en goede conduite in het verdedigen van genoemde Vestingen betoond, den eerstgemelden tot den rang van Generaal van de KavnU lerye, en den anderen tot Luitenant-Generaal v.n de Infantery worden gepromoveerd; voorts aan den Luitenant Ésaij welke de Misfive van den Gouverneur van de Willemftad heeft overgebracht, houdende advertentie van het opbreeken van het Beleg van die Vesting, eene vereering gefchonken word van één honderd gouden Dukaaten. In dato den 17 Maart 1793. Zyne Hoogheid, ter Vergaderingë gecompareerd zynde, heeft aan Hun Hoog Mogenden voorgedragen en in bedenking gegeeven, of Hun Hoog Mogenden, in achting neemende de bravoure en goede conduite, geduurende het Beleg, van de Vestingen Maastricht en de Willemftad door den Luitenant-Generaal Prins van Hessen, en Generaal! Majoor van Boetselaar, Goqverneurs vandevoorfchreeven Vestingen, refpectivclyk betoond, waar döor zoo een uitmuntende dienst aan den Lande is beweezen, en de eer van de Natie op eene zoo loffelyke wyze gehandhaafd, niet zouden kunnen N 3 goed-  io8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk goedvinden, gemelden Luitenant-Generaal Prins van Hessen , tot den rang van Generaal van de Kavallerie, en den voorfz. Generaal-Majoor van Boetselaar» tot die van Luitenant-Generaal van de Infanterie te promoveeren; tevens in bedenking geevende, of het niet dienftig zoude wezen, dat voor de remuneratie van zoodanige Officiers, Onder-Officiers en Soldaaten, die zich geel uur e*>de deri tegeewoordigen Oorlog op de eene of andere wyze zouden hebben gedistingueerd, gezorgd wierd, door het introduceeren van eenig distinctif eerteeken of andere extraordinaire belooning, waar door die genen , die, fchoon met denzelven yver voor 's Lands dienst bezield, echter dezelve gunftige gelegenheid niet mogten gehad hebben bJykeo daar van te geeven, in derzelver rang niet gepraejudicieerd wierden. Waar op gedelibereerd zynde, hebben Hun Hoog Mogenden met darkoaarheid erkend de onvermoei de zorg en yver van zyne Hoogheid, ter bevorde» ring van 's Lands dienst; en Hoogstdeszelfs gedaa» n"e voorflag, zoo met opzicht tot de voorfz. Promotie, als tot het introduceeren van eenig distinctif eierteeken of extraordinaire belooning ten behoeve van de Opper- en Onder-Officieren, en Soldaaten, géaggreëerd ; en is dienvolgende goedgevonden en verftaan, dat dien conform ten behoeva van meergemelde Luitenant-Generaal Prins van Hessen , en Generaal-Majoor van Boetselaar, de noodige Commisfien als Generaal van de Kavallerie en Luitenant-Generaal van de Infanterie refpeöivelyk, in behoorlyke forma zullen worden gedepecheerd, doende den ééd daar toe fla^nde: zullende Extradt van deze Hun Hoog Mogenden Refolutie, gezonden woröer, aan den Raad van Staaten, om te ftrekken tot derzeiver naricht. En is wyders goedgevonden en verftaan, dat Copie van het voorfz. geproponeerde, voor zoo veel betreft het introduceeren van het meergemelde distinctif eerteekeaof exspaordinairebslotfalngj gefield  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 199 aal worden in banden van de Heeren van Nagell, en andere Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de Militaire zaaken, om met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raaa van Sras':n, by Hun Ed. zelve te ncmineeren , te vifiteeren, examineeren, daar op in te neemen de codfideratien en het hoogwys advys van zyne Hoogheid, cn van alles alhier rapport te doen. En is eindelyk nog, na gehouden conferentie van de Heeren van Nagell, en andere Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de zaaken van de Finantie, met en nevens eenige HeereD Gecommitteerden uit den Raad van Staaten, goedgevonden en verftaan, dat aan den Luitenant Esau, welke de Misfive van den Gouveraeur van de Willemftad, houdende advertentie van het opbreeken van het Beleg van die Vesting, heeft overgebracht, zal worden gegeeven eene vereering van één honderd Dukaaten, waar van de Raad van Staaten verzocht word, de noodige Ordonnantie ten zynen behoeve te depecheeren. Accordeert met voorfz.. Register. No. 53. Misfive van den Generaal-Majnor van Boetselaar, Gouverneur van de Willemjlad, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, benevens eene Lyst van de Ammunitie-Goederen, welke de Vyand in haar retraite achtergelaten heeft, en door het Guarni~ foen is binnen gebracht. In data den 21 Maart 1793' Hoog Mogende Heeren! Thands kan ik de eer hebben U Hoog Mogenden nader rapport te doen, dat ik naar myne Misfive van den iöden dezer aan U Hoog Mogenden afgezonden, de door de Franfchen verlaten 6 StufcN 4 ' kea  209 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ken Kanon en 2 Mortieren met veel Ammunitie en verdere Gereedfchappen binnen de Vesting heb laten brengen, en waar van ik de eer heb eene gedetailleerde Lyste hier nevens te voegen, als ook de Copyen der Sommatien my op den 28ften February en deu 7den Maart door den Marechal de Camp Berneron gezonden met myne Antwoorden daar op gegeeven. Den Vyand retireert zich langzaam, roovende alles van de Huislieden, en volgens my heden ingekomen berichten, braken zy het Arfertaal in de Klundert af, en waren bezig met een gedeelte der Wal te flegten; ook heb ifc de eere U Hoog Mogenden te melden, dat ik op Zondag den I7den dezer, in de Kerk alhier, door den Capellaan van het Regiment van Saxen Gotha een plechtige dankzegging heb laten doen , alwaar het gantfche Guarnifoen adlisteerde, na het eindigen van welke, ik driemaal het Gefchut van de Stads Wallen heb doen losfen, en de Staaten Vlag op den Toren laten zetten. Waar mede de eer heb met alle eerbied te zyn, - Hoog Mogende Heerenï U Hoog Mogenden onderdaaniWillemftad, gen en gehoorzaamen Dienaar, den « Mm" (waj geteekend) C. van^ Boetselaar. Gouverneur. Lyst van de Ammunitie-Goederen, wélke de Vyand in haar Retraite achtergelaten heeft, en alhier door het Guarnifoen is binnen gebracht. 2 Metaale Mortieren a . . 50 p. Steen vern. . 2 Stoelen tot Mortieren a . .. 50 p.Steen, d^f. a Yzere Kmons, waar van één ver- «. '. aageid 'a . . , ■ . 18 pond. 2 Af-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 20 c: 2 Affuyten voor Yzer Kanon, een defeét a . . 4 Yzere Kanons a 1 Yzere Mortiérftoel met zyn Wage a 1 Transportwage voor Ammunitie. I Trekbal, defeft. 1 Blokwage voor Mortier a . . 6 Voorwagens, defeft. 4 Lepéls voor Kanon a 2 Aanzetters a . < . . . '» 5 Borftelwisfers a . • • j Leepel a . • : 2 Vagtwisfers a i » • 1 Borftelwisfer a . . . 3 Vagtewisfers a . . . 3 Borftelwisfers a jr Stelbokke. 1 Borftelwisfer tot Mortier a . 259 Leedige Bomben a . 69 Leedige Grenaaten a 4t Leedige Grenaaten a 236 Gevulde Zaye Cardoefen a 8 Kogels a ; . • 392 Kogels a . • 1128 Kogels a . . . • 330 Kogels a . • • • (S56 Kogels a . . . • . 11S Leedige Blikke Doofen a 83 Noordfcbe Deelen; lang 11 voer, dik 2 en 1 half duim. 33 Ribben, lang 8 voet, dik 8 duim 9 Ribben, lang 20' voet, dik 4 duim. 5 Roosters voor gloeijende Kogels. defett, 2 Leepels voor gloeijende Kogels. 8 Tangen Voor gloeijende Kogels. 37 Handfpeekeh. 3 Londfloskeri. 1 Zunderftok. 224 Geflage Buyfen voor Bomben a 4 Patroontasfen. ! "' " 2 Leeder Zunderbus. . i „ J i Lee- N 5 '-■ . R tsb 3.1 t T8 pond. 15 dm. Mortier. tS dm. r8 pond; ï8 —£12 m—- 16 Steen.' 50 '±—- 24 Yzer, .2 pond. 50 pond Stee».  sera Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk I Leeder RanJfel voor Gerwindpypjfes. . ... » 59. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Gedeputeerde Staaten van Overysfel, waar in het PlakoAt van den iSden January jongstleden in zoo verre word gealtereerd en ingetrokken , dat den uitvoer van Hooi en Stroo %ot nadere dispojitie word vry gelaten en qpengefteld naar de Graaffchap Bentheim, ten behoeve van de Hanoyerfche 'troepes. In dato den 18 Maart 1793,, - : • De Gedeputeerden van de Staaten van Overysfel. doen te weetén; •' " Dat wy, op authprifatie van Ridderfchap en Ste» den, by derzelver Refolutie van heden, goedgevonden hebben, de Publicatie van Ridderfchap en Steden» van den i8den January dezes jaars (*), waar. ("0 Deze Publicatie die ons te laat is ter hand gekomen, om die ingevolge derzelver dagteekening te kunnen plaat', gen, achten wy echter tot verftaanbaarheid van deze, dienftjg hier in te lasfcben. PUBLïCATlB. De Gedeputeerden van de Staaten van Overysfel, doen te weeten : ' Dat wy, hier toe fpeciaal geauthorifeerd; ter verhoeding van de fchaarsheid van Hooi en Stroó in deze Republyk, hébben goedgevonden den uitvoer van Hooi en Stroo naar eenige Landen of Plaatfen, buiten het Territoir van de Vereenigde Provintien, of van de Generaliteit, ftriétslyk te verbieden; gelyk dezelve uitvoer' verbóden Wordt mits dezen; by provifie, tot den eerften Juny aanftaande; by eene boete van drie honderd Guldens; voor een derde voor den Aanbrenger; en, voor het overige, ten profyte van den Officier die de Caiange doen zal; te verbeuren door den genen, we|^e zal bevonden worden, eénig Hooi of Stroo, na Publicatie dezes, uit deze Provintie, naar eenige Steden of Plaatfen buiten de Vereenigde Provintien, of de Generaliteits Landen, vervoerd te hebben: boven de verbsurte van het uit te voeren Hooi of Stroo: en wordt me-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 217 waar by de uitvoer yan Hooi «n Stroo verboden wordt, by provifié, tót den eerften juny aanftaanÖe, naar eenige Landen of Plaatfen , buiten het Territoir van de Vereenigde Provintien of van de (Generaliteit; in zoo ver te altereeren en in te trekken, dat wy als nu by provifie, tot nadere dispofitie, den uitvoer van Hooi en Stróo vry latea en ópen ftelien naar de Graaffchap Bentheim, voor ^lle zoodanigen , welke met voldoend Bewys of Certificaat van de Regeering van voorfz. Graaf, fchap zullen zyn voorzien, dat zy door welgemelde Regeering zyn gequalificeerd, om in deze Provintie Hooi of Stroo op te koopen ten behoeve van de Hacoverfche Troepes, welke in de gezegde Graaffchap reëds aangekomen mogten zyn, of nog verwacht worden. En wordt aan allen en een iegelyk wien zulks zoude mogen aangaan, byzonder aan alle Schouten én Richteren in deze Provintiè, bevolen, de zoodanigen, welken met een Bewys of Certificaat, als gezegd is, voorzien zyn, onverhinderd te lalen pasfeeren en repasfeeren. Aldus gedaan binnen Campen, den 18 Maart 1793. (was get.~) L. E. W. S. Sloet tot Olthuis, vt. Ter Ordonnantie van Welgemelde Gedeputeerden. (was get.} M,. Tydeman. No. mede verftaan, dat alle handelingen en Gontraften, welke over den als nu verboden' uitvoer van Hooi en Stroo airede mogten gemaakt zyn, of nog gemaakt worden, met de daad, van nu af aan, zullen worden gehouden voor nietig ep van geene waarde, en buiten alle werking gefteld zynDeventer, den 18 January 1793. ' (was get.) W. F. van Hemert, vt. Ter Ordonnantie van Welgemelde Gedeputeerden, (wat set.) M. Tïdemaw. P 5  2x8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No. 60. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heerets Staaten van Overysfel , waar by' ds Ingezetenen worden vermaand, zich door geene valfche tydingen , welke dagelyks door kwaadwilligen uitgefirooid worden, te laten ontrusten enz, ln dat» den i8 Maart 1192' Ridderfchap en Steden, de Staaten van Overys-. fel, doen te weeten. Alzoo ons nie s meer ter harte gaat, dan de rust en het genoegen der goede Ingezetenen dezer Provintie; en wy dienvolgens niet zonder het grootfte leedwezen en verontwaardiging verneemen, dat fommige onrustige geesten, zich zeiven en anderen, by aanhoudendheid zoeken wys te maaken, dat binnen kort de opénbaare Vyanden dezer Republyk 3 ook tot het bicncnfte van Holland , ja zelvs tot deze Provintie zouden doordringen; Vyanden, vaa welken niet anders dan de ornkeering van onze gezegende Confticutie, en, met dezelve , van alle onze Godsdienflige en Burgerlyke Voorrechten en waare Vryheid, te wachten is. Zoo is 't, dat wy de goede Ingezetenen by dezen, met het grootst genoegen en blydfchap onzer harten verwittigen, van de gewichtige voordeden, aireede, door den Goddelyken byftand, op den algemeenen Vyand, door de Wapenen van onze Geallieerden, en den kloekmoedigen tegenftand van fommigen onzer Vestingen, behaald; als mede van den goeden ftaat van defenfie, waar in de grenzen dezer Republyk, zoo te land als te water, zich bevinden; en dus van de gegronde hoop waar in wy verkeeren, dat onder Gods zegen, en met de hulp onzer Geallieerden, de verwoesting des Oorlog? yan het binnenfte der Republyk, en van deze Provintie, zal worden afgewend; ja zelvs van de zekerheid, welke wy ontvangen hebben, dat de Vyand aireéde van de grenzen van Holland is terug getrokken. Weshalven wy by dezen alle goede en ftille Ingezetenen vermaanen, zich door gee-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 213» geene valfche tydingen, welke dagelyks door kwaadwilligen uitgeftrooid worden, te laacen ont. rusten: neen, maar in derzelver ftil en pryswaardig gedrag te volharden; alles aan te wenden, wat tot bevordering der algerneene rust en veiligheid en eendracht ftrekken kan ; en hun vertrouwen, by aanhoudendheid, op de hulp van Ntèrlands God, en onzer hooge Geallieerden, als mede op den yver en voorzorg der Hooge Overheden, te vestigen ; vermaanende vooral allen Predikanten der publyke Kerk, en den Kerkleeraaren der andere Gezindheden , hier in allen anderen , met dankzegging tot God Almachtig, wegens d*„-reeds behaalde voordeden op den Vyand, en afgewende vrees, en met een ftil en voorbeeldig gedrag, voor te gaan: en waarfchuwende elk en een iegelyk, van zich wel zorgvuldig te wachten voor alle verbreiding van valfche geruchten, ontrustenëe nieuwstydingen, en oproerige gefprekken of daa» den; op poene van ons hoogst ongenoegen, en dac tegen de zulken, als tegen Verftoorders der algerneene rust, zonder conniventie, geprocedeerd zal worden. Aldus gedaan binnen Campen, den 18 Maart 1793. Ter Ordonnantie van Hooggemelde Heeren Staaten. (was get.j M. Tydeman. No. 61. Advertentie van den Schutterlyken Krygsraad te Schevening, waar by zich aanbieden om de gefchenken die men ter verdere aanmoediging van de Krygslieden, zoude willen geeven, te ontvangen, en op de best mooglykfte wyze te verzenden. In dato den 18 Maart 1793. De Schutterlyke Krygsraad te Schevening, met alle weldenkende Ingezetenen, ten hoogften gevoelig over den onrechtvaardigen Oorlog ons Vader. land  S2o Nieuwe Verzameling van Stukken} betrekkelyk land aangedaan, en getroffen door den waaren Heldenmoed, die de Troepen van den Scaac, in deze criticque omftandigheden, tot 'sLands behoud doen blyken; gelegenheid willende geeven, om aan ieder, die gaarne iet6 zoude willen contribueeren, ter verdere aanmoediging van de Krygslieden, en door een ruime bezorging, blyken van goedkeuring en toegenegenheid te geeven, hebben zich wel willen belasten, om dat lofwaardig oogmerk ter uitvoer te helpen brengen, door op de kamer van voornoemde Schutterlyke Krygsraad, een gefloten Busch te plaatzen, waar in ieder na vermogen iets zal kunnen bezorgen, het welk door voornoemde Schutterlyke Krygsraad, op de beste en voegzaamlte wyze zal worden verzonden, om aan het bovengemelde oogmerk te voldoen, en daar de geringfte toebrengzeis uit een goed en welmeenend beginzel niet minder aangenaam zyn als de giften van meervermogenden, zoo zullen 'er daaglyks twee der Burger-Officieren vaceeren, op voornoemde Schutterlyke Krygskaroer te Schevening, des namiddags van 3 tot 4 uuren , daar mede aanvangende den 18 Maart 1793. In naam en uit last van meergemelden Krygsraad. (was gef.) S. de Zoete Sz., Secretars. No. 62. Advertentie betrekkelyk het Plan van Negotiatie in de Provintie van Holland, hier voor onder N°. 4 geplaatst. In dato den 18 Maart 1793. Word geadverteerd, dat by Refolutie van de Ed. Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van den 18 Maart 1793» « goedgevonden de Negotiatie, by Hun Ed. Mogenden den 17 January 1703 gearrefleerd, te fluiten, en de Ontvangers te gelasten geen Gelden noch Obligatien meerder aan te neemen. No.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, aai No. 63. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden, waar by eene Libe» raale Gifte word bepaald van een Honderdfte Penning tweemaal* ln dato den 18 Maart 1793. Is geleezen de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden van den 4den dezer, waar by de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, mitsgaders de Gedepüteejden van de refpedtive Steden uit de naame en van wege Burgemeesteren en Vroedfchappen van dezelve Steden , hebben geconcurreerd en bewilligd in een Liberaale Gift van een honderdfte Penning tweemaal ieder na rato van een per Cent der Bezittingen, de eerfte te doen in dit jaar, en de tweede in het volgende jaar 1794, en dat ^er fchikkingen zullen worden beraamd omtrent de genen, die in de laatst gearrefteerde Negotiatie Fournisfementen hebben gedaan: en daar by in confideratie genomen zynde, dat, alvoorens het Plakaat, daar toe geconcipieerd wordende, in gereedheid zal zyn, wel eenige dagen zullen verloopen , het niet ondienftig zoude wezen, dat om aan de bereidwilligheid en goede yver van veele Ingezetenen intusfchen te voldoen, gelegenheid worde gegeeven tot prompte en daadelyke Fournisfementen. Is na voorgaande deliberatie goedgevonden en verftaan, van deze Hun Ed. Mogenden Refolutie de noodige Advertentie in de Couranten te laten doen, ten einde zoodanige Ingezetenen, die genegen mogten zyn om prompte Fournisfementen, het zy in mindering of ter voldoening van de daar by • geflatueerde honderdfte Penning voor dit jaar daadelyk te fourneeren , gelegenheid te geeven, is voorts gerefolveerd den Ootvanger-Generaal, en de verdere Ontvangers des gemeene Lands Middelen by dezen te authorifteren en gelasten, om daar toe ten hunne Comptoiren met den 27ften dezer loopeude maand en veryolgens daaglyks te vaceeren,  £22 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ren, waar toe ten hunne Comptoiren gefield «1 worden een Kist, behoorlyk voorzien met twee of drie differente floten, waar van een der fleutels zal overhandigd worden aan Burgemeesteren van de Stad, en de twee anderen, een door den Ontvanger, en de tweede door een van derzelver Comp. toir-Bediendens zullen moeten gecustodieerd worden. En zal daar mede worden gecontinueerd, tot dat in de refpedtive Steden nader ten opzichte van de invordering de noodige ordre zal zyn gefield, en zullen de Ontvangers gehouden zyn aan de.Fourneerders ingevalle dezelven zulks requireeren een Declaratoir als hier na is geinfereerd, des wegens ter hand te ftelien. En zal Extract dezer gegeeven worden aan den Üntvanger*GeneraaI, de Ontvangers der gemeene Lands Middelen, en de Commifen van de Finantie, als mede by Misfive worden gezonden aan Heeren Gecommitteerde Raaden, refideerende te Hoorn. „ Ik ondergeteekende Ontvanger ...... ver- klaare dat N. N. op heden ten mynen Comp„ toire op de loofte Penning by Hun Ed. Groot ,, Mogetiden gearrefteerd den 4 Maart 1793, zyn Fournisfement heeft gedaan, en teffens aaar by „ gedeclareerd, ê&t zulks is in voldoening van den ge„ heelen toojlen Penning voor dezen jaare 1793, waar ,, van bèhöUdèn blyfc, op de tyd by het Plakaat „ nader te bepaalen, den ééd af te leggen. den of „ Gedeclareerd dat zulks is in mindering van den „ eerften Ter myn van dm xooflen Penning voor dezen „ jaare 1793» of ,, Gedeclareerd dat zulks is in voldoening van den „ eerjlen Termyn van den loojle Penning voor denjaa»> re 1793." Accordeert met het voorfz. Register. De  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 223 De Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West-Friesland in West-Friesland en het Noorder-Kwartier, hebben op den 22 Maart 1793 , eene gelyke Refolutie genomen , (als de .Heeren Gecommitteerde Raaden refideerende in 's Haage den i8den dezer) ten einde aan zoodanige Ingezetenen van het Noorder-Kwartier, die genegen mogten zyn om prompte Fournisfemen» ten, het zy in mindering, of ter voldoening van de Liberaale Gift Van een honderdfte Penning, by Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 4den 1 dezer maand geüatueerd, voor dit jaar, daadelyk 1 te fourneeren, méde gelegenheid te geeven, en i daar toe de Commifen van den Ontvanger-Generaal te Hoorn , en de Ontvangers van des gemeene !- Lands Middelen in de Steden van West-Friesland en het Noorder-Kwartier geautborifeerd en gelast» D om daar toe ten hunne Comptoire met den 27ften \ dezer loopende maand en vervolgens, dagelyks te 1 vaceeren. I N°. 64. Memorie van Mylord Auckland , Extraordinaris Ambasfadeur en gevolmachtigde Minister van zyne Groot-Brittannifche Majefteit in *J Haage, over den tegenswoordigên ftaat van zaaken, en teffens een voorftel om het generaal embargo op de Schepen gelegd welke zich in de Havens van de Republyk bevinden, weg te neemen. In dm den 18 Maart 1793* Hoog Mogende Heeren! Het is omtrent veertien dagen geleden, dat ik ; in eenen Ministerieelen Brief aan den Heer Griffier Fagel aan U Hoog Mogenden betuigde, hoe zeer ilc my overreed gevoelde, dat de Crifis, waar iri deze Staat zich toen bevönd, van korten duur zou wezen, en een gelukkig einde zou neemen. De uit.  824 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekLiyk aitkomst heeft myne verwachting beantwoorde De Vyand te vergeefs gepoogd hebbende, de hinderpaalen te boven te komen, welken de natuur^ lyke gefteldheid des Lands, gepaard met dé middelen van verdeediging van deze Republyk, vereenigd met Groot-Brittannieh haare Bondgeüoote, deszelvs voortgangen tegengefteld hebben, hevig vervolgd en tevens gedreigd zynde geworden, oai pp de aannadering aer Oostenrykfche en Pruisilfche Legers, welken den Veldtocht zoo gloriéryk' geopend hebben, te worden ingefloten, trekt terug en laat alom, waar hy zyne fchredén wend, fpooren van zyne woede na. Overal, waar men hem wederftand geboden heeft, zyn zyne poogingen verydeld, en de onderfcheiden Manifesten, waar mede hy de overwinning der Repüblyk voor- • uit liep, gruwlyk en leugenachtig in derzelver grondbeginzel zynde, zouden thands niets anders dan befpotting en verachting vóórtbrengen, indien *yne korte vèrfchyning niet met geWeld én wreedheid gepaard ware gegaan, zeer gefchikt órii den ondergang en algerneene verwoesting te doen gevoelen, welken onvermydelyk het gevolg van zy» nen goeden uitflag zou geweest zyn. Ik gaf in denzelfden Brief kennis van de naby *ynde aankomst van eenige Regimenten Infantery en verfcheiden gewapende Schepen. Een gedeelte van dezen onderftand is reeds in deze Provintie, een gedeelte bevind zich op de Kusten, en het overige gedeelte word alleen door de tegenwinden vertraagd. De omftandigheden , welken i dit renfort noodzaaklyk hadden gemaakt, hebben geen plaats meer. Die, welken my, te gelvfc mee ; zyne Koninglyke Hoogheid den Hertog vaN York, , hadden doen befluiten, eenige Schepen des Konings hier te houden, zyn insgelyks veranderd. Ik heb het Ministerie des Komngs 'er ten fpoe^. digften kennis van gegeeven. Deszelfs Inftructien inwachtende , zal ik met zyne Koninglyke i Hoogheid en met de Opperbevelhebbers der Troe- • péai  hét Geémebest dsr Fereenigdè Nederhnü pen eD der Schepen van de Republyk raacpleëgeu over de verder te neemene maatregelen, hebbende altyd in het oog de volkomenfte zekerheid van deze Provintien met het fyschéma van algerneene medewerking te vereenigen, en yastlyk overreed.zyndöj dat een Oorlog gegrond op zulke verderflyke eri Verwoestende grondbeginzels, a's die, welken dnze Vyanden doen te werk gaan, geen gelukkig einde kan hebben, dan door de krachtdaadigfte poo. gingen en de best doorgezette werkzaamheid* Ondertusfchen de gebeurtenisfen, welken in déze dagen plaats gehad hebben, nagaande, kan ik niet anders dan U Hoog Mogenden geluk wénfchca met den Heldenmoed, welke te Maastricht, in de Klundert en de Willemftad zoo zichtbaar is aan dén dag gelegd; met den yver en bereidvaardigheid dér Troepen en Matfoozen, te Land en te Water tot verdeediging gebruikt; met de krachtdaadige werkzaamheid, waar mede de verfchilleode Beftiericgs£ Departementen , en inzonderheid de Admiraliteit op de Maas, voor den dienst van den Staat geyve'rd hebben; met den algemeenen afkeer van het Volk dézer Provintien van de leerftelzels , welken, de Vyand heeft getracht te verfpreiden; met de Sterke verknochtheid van dit zelvde Volk aan zyne oude Conftitutie; en eindelyk, met den kloeken yver en groote hoedanigheden der zulken, welken huaüe hooge geboorte in deze gevaarlyke omftandigliedea tot verdeediging en beféherming der Republyk geroepen heeft. 'Er blyft my alleen nog over, Hoog Mogende Heeren! eene zaak aan Uwe decifle te Onderwerpen, welke van naby den Koophandel betreft. Ik heb dezelve altyd met bezorgdheid befchouwd, en meè ongeduld het oogenblik te gemoet gezien, orh 'er my over te kunnen uitlaten* Uw Hoog Mogenden merken ongetwyffeld, dat ik het algeméén Embar go bedoel,. welk zy voor eenige weeken, op al de Schepen gelegd hebben, die zich in de Havens der Republyk bevonden. Overtuigd van dé wysheidj I, Deee* P bil»  "aarj Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk billykheid en vo'ftrekte noodzaakelykheid van dien maatregel in de omftandigheden van den tyd, heb ik alle aanzoek en reclame, welken my des wegens door Kooplieden myner Natie gedaan zyn, tegengegaan ; en zoo ik 'er thands van fpreek, is het al* leenlyk met verlangen , dat U Hoog Mogenden zorgvuldiglyk onderzoeken, in hoeverre het voorzichtig zou kunnen wezen dit embargo op te heffen. Tevens moet ik aan myne Landgenooten en aan de Handeldryvenden in het algemeen dit recht doen, dat onaangezien de verliezen en fchaaden, welken zy by die gelegenheid geleden hebben, onaangezien den toeftand der braave Matroozen, welken zy aan onze Kanonneerboots hebben geleverd, hebben hunne gemaatigde klachten getoond, dat zy het algemeen welzyn boven hun byzonder belang hebben weeten te ftelien. Hoe zou het in de daad mooglyk zyn, dat 'er Lieden van zulk een bepaald verttand, van zulke bedorven grondbeginzels, of die door hunne driften zoo verblind zouden zyn » van zich met gevaaren en perfoneele opofferingen óp te houden, wanneer het op den goeden uitflag aankomt van eenen onrechtvaardig begonnen, wreedaartiglyk beleiden, en zichtbaar ondernomen Oorlog, om de toomelooze ambitie van eenige byzondere Perfoonen te voldoen, om ze aan de ftraf te onttrekken der fchrikkelyke misdaaden , waar mede zy zich bezoedeld hebben, en om de algerneene omkeering van gantsch Europa voor het Volk, welk zy zoo onwaardiglyk verleid hebben, den afgrond van rampen draaglyk te maaken, waar in zy het zelve hebben weeten te ftorten. Gedaan in 's Haage, den 18 Maart 1793. (was get.) Auckxand. No.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden* 227 JNo. 65. Refolutie van Hun Hoog Mogenden dè H~eerèk Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden^ behelzende het antwoord op de Memorie van den Groot - Brittannifchen AmbafaieUr Lord AocK* ItAnd van den ïüden dezer. In dato den 20 MaaH 1793. \ Is gehoofd het Rapport van de Heef en BrAnts' ièEN, en andere Hun Hoog Mogenden Gedeputeer1 den tot de Buitenlandfche zakken , hebbende, io= I gevolge en tot voldoening van derzelver Refolütié I commisforiaal van eergisteren, geëxamineerd eéri ] Memorie van Lord AucklAnd , extraordinaris ArrU II basfadcur en Plenipbtentiaris van zyne Majefteit deri .Koning van Grooc-Brittannien; houdendé, dat hy ] Heer Ambasfadeur zonder üitftel aan zyn Hof ken» i; bis had gegeeven van de verandering, ia de omftan1 digheden van de Republyk veróirzaakt, door dé 1 retraite van den Vyand, en dat hy zich, in afwachii ting van de InftrUtcien van hec Groot-Brktannifchè ilMinisterie, met zyne Koninglyke Hoogheid ded : Hertog van York en de Commandanten en Chef jiVan dë Troepes en Séhepen van de Republyk zon. i de concerteeren , met opzicht tbc de verdere tè «neemen rrttfures, voor zoo veel aangaat het fecriiirs fvan Troepes en Schepen, door zyne Gröor-Brit1 tannifche Majefteit aan Hun Hoog Mogenden reëds |gefurneert, of nog verwacht wordende; eri zyede | de voorfz. Memorie wyders relatif tot het opheffen ivan het Embargo, op alle Schepen in de Havens l^van de Republyk gelegd. Waar op gedelibereerd zyndé, is goédgeVondèri 1 cn verftaan, dót aan gemelde Lord AnckxANb toe [antwoord op de voorfz. Memorie zal worden Eoekgevoegd, dat, gelyk Hun Hoog Mogendeh reeds jjby eene voorige gelegenheid aan hem Heer AriibasIfadeür hebben betuigd , hun leevendige ëfkentenië if voor de herhaalde en efrica'cieufe blyken van z^ner | Groot-Brittannifcher Majefteits toegenegenheid ■ voor dezen Staat, zy die zelve gevoelens met geen P 2 min-  228 Nieuwe Verzameling van Stukken, hétrekke^yk minder genoegen en oprechtheid thands open leggen» in een tydftip waar in onder Gods genadigen zegen de Steden Maastricht en Venlo, door de glorieufe fuccesfen der Oostenrykfche en Pruisfïïche Wapenen, van de geweldige attaque des gemeenen Vyands, manmoedig uirgeftaan door die genen, aan welken de defeDfie dier Steden was toevertrouwd, zyn verlost geworden; de Vesting Willemftad door de dapperheid van de Troepes van dea Staat, ca eene vehemente Bombardeering van drie weeken , den Vyand heeft afgeflagen ; de Steden Steenbergen en Heusden den Vyandelyken aanvaf met geen minder bravoure hebben gerefifteert; ea door de vereeniging van het Groot-Brittannifché Secours te Water en te Lande met de forces van den Scaat, het verder indringen van den Vyand in de Provintie van Holland is belet geworden: dat Hun Hoog Mogenden fteeds in de aacgenaamfte gedachtenis zullen houden de bereidwilligheid en fpoed, waar m-de zyne Koninglyke Hoogheid de Hertog van York , met het Opper-Commando over de Auxiiiaire Troepes van Groot.Brittannien bekleed, tot hulp van dc Republyk in deze hachgelyke tyds* omftandigheden is toegefchooten; gelyk mede hoe vee! zy in dezen verfchuldigd zyn aan de onvermoeide werkzaamheid van den Heere Prins ErfStadhouder , aan den edelen yver en talenten vaa deszelvs beide Heeren Zoonen, aan het goed beleid en de bravoure der genen die in andere betrekkingen tot de Defenfie zyn geëmploijeerd geweest , en aan de goede dienften en officien, welke hy fleer Ambasfadeur, tot bevordering van de gemeene en onaffcheidbaare belangens van de twee caauwverbondene Staaten, met zoo een goed gevolg heeft aangewend. Dat niettegenftaande deze aanmerkelyke verandering van zaaken, de Vyand echter nog in het bezit is van twee Steden, welke hem op eene zoo onverwachte als onbegrypelyke wyze zyn in de handen gevallen, en waar door de gemelde Provintie nog  hst Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 229 nog geftadig kan ontrust worden; dat Hun Hoog Mogenden derhalven inftantelyk verzoeken , dat het reeds gearriveerd Secours van zyne Groot-Brietannifche Majefteits Troepes en Vaartuigen, en het gene eerstdaags nog gewacht word, niet mag worden terug getrokken voor dat de Frontieren van rten i ke, onder 's Hemels zegen, zoo dapper voor „ der  hst Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 233 j, der Burgeren en Inwoondcrs Haardfteden en Alj, taaren geftreederi hebben, in ss Lands Kasfe o3, ver te brengen, ter tyd en zoo lange, als dezen l, den Lande zoo onrechtvaardig aangedaane Oorj, log zal duuren ; zullende Dekenen en Hoofd» „ manneD gehouden zyn van telkens quitantie te ,, neemen van de Penningen, welke zy zullen o» „ vertellen, en van dezelve in de jaarlykfche by„ eenkomfte te vertoonen, als mede van zich te „ informeeren, hoe en op welke wyze, en waar 3, ter plaatfe, deze don gratuit zal kunnen avergeS) teld worden." Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden ca verftaan, tot een blyk van Hun Edele Groot Mogenden genoegen over deze edelmoedige daad» by het loffelyk voorftel in de voorte. ouverture vervat, als een treffend voorbeeld ter navolging, daar van fpeciaale betuiging aan gemelde Deken en Hoofdmannen, met Contribuanten van de Oost= Noordenrykfche Buurt alhier in den Haage, by dezen met dankzegging te doen; het welk in de Couranten zal worden bekend gemaakt. En zal Extraö dezer aan voornoemde Deken toe informatie worden gegeeven. Accordeert met voorfz. Register» No. 68. Refolutie van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland „ betrekkelyk de gifte van icoo Gulden door een onbekende ten behoeve van den Lande gedaan. In dato den 21 Maart 1793. De Raad-Penfionaris heeft ter Vergadering gecommuniceerd, dat hem van een onbekende, uit Godsdienst- en Vaderlandsliefde, was gezonden, ten behoeve van den Lande ƒ 1000; welke hy had doen verzegelen en ter dispolitie van de Heeren Gecommitteerde Raaden gefteld» P 5 ' Waar  234. Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, tot een blyk van Hun Ëd. Groot Mogenden genoegen, over deze edelmoedige daad, de voorfz. fom dankelyk te accepteeren; met qualificatie op Heeren Gecommitteerde Raaden, om dezelve fom aan het Compcoir-Generaal te doen bezorgen om behoorlyk te worden verantwoord; en dat daar van. als een treffend voorbeeld ter navolging, in de Couranten bekendmaaking zal worden gedaan. Accordeert met voorfz. Refolutien, No, 69. Misfive van Drosfard, Burgemeesteren en Regenten der Stede en Vryheid Waalwyk, aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , behelzende een verhaal van het voorgevallene geduurende het verblyf der Franfche Troepes aldaar. In dato den 21 Maart 1793- Hoog Mogende Heeren! Daar wy federt tien a elf dagen van onze Vyanden de Franfche Troepes zyn verlost geweest, en federt eenige dagen onder de befcherming van onze Troepes, welke binnen deze Stede en Vryheid gecantonneerd zyn, bevinden, mogen wy ons gelukkig achten boven andere onzer Mede-Menfchen, die onder zulk eenen Vyand thands nog moeten zuchten, en gebukt gaan. — Den Hemel bidden wy, verlosfe henlieden zoo fpoedig en gelukkig (hoe zeer wy ook veel gevaar en onderdrukking geleeden hebben) als ons heeft gelieven te doen. Wy vinden ons verplicht, U Hoog Mogenden dienaangaande van een en ander kennis, te geeven. Het was des avonds of 's nachts tusfchen den 24 en 25ften February jongstleden, toen een Detachement van omtrent vyftig Franfche Jagers te Paard voor  - het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 23$ voor de eerftemaal door deze Stede en Vryheid getrokken hebben. Den 2<5ften dito kwamen dezelve alhier in grooter getal aan , beftaande meest in Infanterie , en zyn tot den 6den Maart daar aan volgende aan malkinderen met de vertrekkende en Dieuw aankomende Troepes, ten getalle circa van 300 a 400 Man, den eenen dag w-u minder dan den anderen hier gecantonneerd, belast gebleeven. — By deze gele. fcrheid hebben de Franfchen, kort na hun aanomst, eene zoogenaamde Vryheids-Boom geplant, en vervolgens daar na, het Comptoir van de Collecteur van 's Lands en Dorps Collecten alhier, verzegeld, en den Collecteur gelast geen ontvang of uitgave meer te doen, hebbende op het Papier, waar mede de verzegeling is gefchied, aldus gefchreeven: — // ejt defrndu de lever le Sellé, qu'en préfence du Citoyen Pasquer, Adjudant Général, fjf du Capt. Popowitte ( O» Gelukkig was 'er niec veel Geld by Kas te vinden, behalven nog andere kleinigheden van Goederen, welke den Collecteur en Particulieren toebehoorden; -— Dit Comptoir js tot heden nog verzegeld gebléven, in afwachting dat het zelve door het Militaire-wezen van onzen Staat, mogte worden ontfloten, en het Comptoir geopend, om den ontvang en uitgave wederom op den voorigen voet voortgang te doen hebben. By dit alles bleef het niet, maar boven dien wierden wy in onze qualiteit in groot gevaar van ons leeven te verliezen, biootgeftcl j, immer.' gedreigd, by Misfive van den Adjudant-Generaal Bkaofort, gedagteekend Cappel den 6 Maart 1703, zynde woordelyk van dezen inhoud: J'Ordonne au, Magiftrat de Waalwyk, de faire pat» tir (a) De ontzegeling zal niet mogen gefchieden, dan in tegenswoordigheid van den Burger Pajouek t Adjudant-. Generaal, en den Kapitein PorowiiTC  236 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk tir tout les Bateaux 6f Vaiffeaux qui font dans leur taneaux, fous ptine, s'il enfuryfent refus, d'encourir la disgrace du Général en Chef. Que eet ordre Joit exe(uté en douze heures de temps, fous pdne d'etre pendu. (Etoit figrè) V Adjudant Général Commandant les Pos. les avancés de la divifion droite. Beaufort (b). Op ontvangst van deze ordre, hebben wy vier Schippers opgezocht en gelast, een Schuit, welke omtrent het Maasje, digt by het Kasteel van Gan foyen lag, naar Cappel te vervoeren, aan welke wy leen Brief voor de Heer Beaüfort medegaven; dan den 7 den des morgens komt ons een der door ons gedepecheerde Schippers boodfehappen, dat de Schuit op het Zand zat, dat zy 'er die met zoo weiuige Manfchappen niet konden af en vlot krygen; dat ook te Drongelen niet zoude kunnen pasfeeren, vermits de Landlieden aldaar declareerden ordre te hebben, om zich tegen de pasfagie te moeten oppofeeren. Den 7den des morgens, kwam hier weer binnen *en Detachement, gedeeltelyk uit Gens d'Armes, Volortairen en Jagers te Paard, te zamen grooc 50 Mannen, waar mede wy ontvingen een Misöve, gedagteekend, Cappel den 7den Maart, luidende woordelyk als volgt: J'ai ordonnè aux Magijirats , de faire partir tous les Bateaux èf Vaijfeaux chargé ou non chargé, qui font dans le port de Waalwyk, dans tretze heures de tems ft-us peine d'etre pendu. — Je jure fur ma parole d'honneur, que Ji mon ordre n'eji pas exécuté, je leurs tien- (h) Ik beveel aan de Magiftraat van VVaalwyk, om alle de Vaartuigen en Schepen welke zich in hunne vaarwaters tevinden, te doen vertrekken; by poene indien zulks mogte geweigerd worden, van de ongenade der Generaal en Chef. Dit bevel moet binnen de tyd van twaalf uuren ten uitvoer gebracht worden, onder (toffe van de galg. (Was geteekend) de Adjudant Generaal, commandeerendc de voorpos* £en van de regtsr divifie. Beaufort.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 237 tienderai parole. (Signê) VAdjudant Général Commandant les pojtes avancés. Beaufort (c). De Commandant van dat Detachement was vry difficiel, en imputeerde aan ons de oirzaak van hét niet tydig vertrekken der Schuiten ; na denzelven niet dan met veel moeite tot bedaaren gebracht, en zyn Ei. van óns verrichte communicatie gegeeven te hebben, en na dat hy oculaire infpeclie met ons ca de uitwatering dezer plaatfe hadde gaan neemen, vertrok denzelven eindelyk, met zyn onderhebbende Detachement naar St. Gestel Cappel, met een Misfive van ons aan den Adjudant Generaal Beaufort, in antwoord van de zyne van den 6 en 7den dezer, waar by wy de onmooglykheid om aan zyn ordres te voldoen, om hier vooren reeds geallegueerde redenen, te kennen gaven. Den 8flen zagen wy geen Franfchen, maar den 9den rukten hier in Bezoven en Baardwyk binnen, den Generaal Westerman, met een Corps Troepes, zoo Infanterie als Kavallerie, by zich hebbende eenige ftukken Gefchut en Ammunitie-wagens, flerk naar gisfing ruim 800 Man, welfce Generaal op den Raadhuize kwam, met nog een Heer, die, zoo als wy daar na onderricht wierden, OndaatjE genaamd werd, en deze volgende ordres ons voorfchreef: Les Bourgemaitres £? Prepofés de Waahyyk, fourni. rons des vivres pow douze cent Hommes, cantonnés dans leur Viflage, fcf pour cent cinquante Clievdux, de Fourages; ils fournirons en outre aans le jour, (f fous leurt refpm- («) Ik heb aan de Magiftraat van Waalwyk bevolen, orr* alle de Vaartuigen en Schepen, zoo beladen a s onbeladen, welke in de haven van Waaiwyk aanwezig zyn, binnen de tyd van dctien uuren e doen vertreküen op ftiaffs van de ga'g. Ik zweere op rayn woord v n eer, d,t indien dit myn bevel niet ten uitvoer word geb acht, iK mya woord zal geiland doen. (Cteteekend) de Adjudant Generaal commandeerende de Voorposten. Beaufort.  238 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk refponfabilitë perfonelle, quatrevingt Voitures attelêi ckaque de un a deux Cheveaux; c'iaque Voiture fera pourvu de douze Sacs a Avoine, qm leur feront rendus; & au. cas qu'ils ne pourront fourhi eene quantiié de Voitures, ils font authorifé , a requerir les yillages voifins a venir a leurs fecours, £f au cas de refus de la part des M mcipalüês voifines, il leur fera donné main forte par les Troupes Francoife. —— Fait a Waalwyk le 9 Mars 1793. —- (Signé1'A.fudant Général, Commandant de l'Armée de la Repubhque Frangoife» Westerman (d). Hierop hebben wy zoo veel mooglyk, de noodige ordres tot de leverantie der gerequireerde vivres gegeeven , en gelasteden aan Jan Pannebakker, tegens den ontvangs: vaD Bons, de gerequireerde fouragie van Scroo en Haver te leveren; maar kort daar na ontvongen wy de volgende ordres: Le Magijlrat fournira fans düay, £f fans toucher au Magafin de Citoyen Pannebakker, la quantiié dé Fourage necejf.dre aux Troupes Frangoifes ; le Commandant leurs previent, qu'il a l'ordre d'employer tous les moyens de riegeur pour fe procurer la fubjijtance, tout (d) De Burgemeesters en Regeerders van Waalwyk, worden gelast , om voor twaa f honderd Man die in hun Dorp gecantorneerd zyn, leevensvnidJelen te verfchaffen^ en fou. agie voor honderd vyftig Paarden; en nog behalven dat onder hunne perfoneele verantwoording t tagtig Rydtui. gen ieder met één of twee Paarden beipannen; ook zal ieder Rydtuig voorzien moeien zyn van twaalf Haverzakken, welke aan hun zuiien worden terug gegeeven; en ingevalIe zy niet in ftaat mogten zyn oni die hoeveelheid van Rydtulgen te verfchaffen, worden zy by dezen gevolmachtigd, om de nabuurige Dorpen tot hunne byftand op te roepen; en in geval van weigering der bygele^en Dorpen, zal aan hun de fterke hand der Franfchj Troepes verleend worden. Gedaan te Waalwyk den 9 Maart 1793. • (Geteekend,) de Adjudant Generaal van het Leger dei Franfche Republyk. Westermak.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 239 tout ce dont-il peut avoir befoin. —-» Waalwick le 9 Mars 1793. l'An 2 de la Republique. (Signé,) Bouvier Lt. Collonel (e). Hier op zyö wy genoodzaakt geweest onze Kooplieden te gelasten, de benoodigde Fouragie by dé hand hebbende, tegens behoorlyke Regues of Bons, gelyk ook is gefchied, te leveren. Waar op zy des avonds alle zich weder naar Wispick, Raamsdonk en Geertruiden berg, hebben geretireerd, en zyn na dien tyd van hier terug gebleven. Geduurende al die dagen heeft deze Plaats zich genoodzaakt gevonden om die Troepes niet alleen die hier, maar ook die, welke te Do veren waren gecantonneerd (wat moeitens men ook aanwende om de last van deze laatfte van onze fchouderen te fchuiven) van de noodige Vivres en Fouragie, Brand, Wachthuizen, Karren, Paarden en Gidzen te voorzien, zoo dat deze Plaats geduurende die invafïe niet weinig is gedrukt geweest. De Bons, welke wy voor de gedaane Leverantie van Vivres hebben gekreegen, en waar voor zy ons verzekerden, dat wy van hunne Commisfarisfen betaaling zouden erlangen, zyn van de volgende teneur: Armée de la Hollande. —-- Les Citoyens Municu peaux du Village de Waalwyk, ont fait fournir pont la nourriture du Detachement du Fort Daveren la quan. tité de deux mille cent vingt une Livre de Pain, recue par mes mains. A Waalwick le 5 Mars 1793. -—1 Van (0 De Magiftraat zal zonder uitftel, en zonder het Ms. gazyn van den Burger Pannebakker aan te doen, de noodige hoeveelheid van fouragie voor de Franfche Troepes vereischt verfchafFen. De Commandant verzekert hun, dat hy bevel heeft, om van de ftrengfte middelen gebruik te maaken, ten einde zich onderhoud, en al het gene hy verder mogt benoodigd zyn, te verfchafFen. Waalwyk den 9 Maart 1793. Het tweede jaar der Republyk. (Geteekend,) Bouvier Lt. ColhneL  iê.o Nieuwe Verzameling van Stukkin, betrekkelyk Van 2 de la Republique Frangoife.. (Signé) Gi-baif* Adjudt. Major. —— Legion du Nord, Chasjeurs a Cheval. Bon po-ar foixantè dix Livres de Viande, pour m petachement de la dite Legion, commandê par ie Citoyen Goüilliart. (Signé,) Goüilliart, Lieutent. (ƒ). Wy hebben eer en ambtshalven, ons verplicht geoirdeeld, om alle mooglyke recherches en inirantien te laten doen, om zoo mooglyk de betaaling daar voor te ontvangen, of die Bons te vernegotieeren, maar wy vreezen daar in niet te zullen kunnen flaagen. By den intocht onzer Troepes, iè de VryheidsBoom alhier daadelyk omver, en aan (lukken toe brandhout gehakt. Eindelyk is door een Officier'} zoo wy geïnformeerd zyn, van de Anfpachfche Troepes; op den 14 Maart 1793, alhier, in bywezen van den Drosfard, twee Schepenen, en den Secretaris dezer Stede en Vryheid , opgenomen i het Hooi, Stroo, Haver, Zout, Graanen, en andere Waaren en Goederen, welke zich bevinden in het Huis en twee Schuuren door zekere JaN PannebakkeR , aangefchaft, welke .binnen deze Stede en Vryheid, aan de Franfche Troepes afleveringen van Hooi en Haver heeft gedaan, en wel= ke Perfoon van Jan Pannebakker, federt de retraite der Franfche Troepes, van hier naar Geer- trui- (ƒ) Ho'ïandsch Leger. De Municipaalè Burgers van het Dorp Waalwyk, hebben voor onderhoud van het Detachement van het Fort Do veren, gefourneerd de hoeveelheid van twee duizend een- en- twintig ponden Brood in myn handen ontvangen. Te Waalwyk den 5 Maart 1793. Het tweede jaar van de Franfche Republyk. (Geteenend) Giran, Adjudant Majoor. —— Legioen van het Noorden , Jagers te Paard. Bon voor zeventig ponden vleesch, voor een Detachement van genoemde Legioen, gecommandeerd door den Burger Goüilliart. (Geteekend,) Goüilliart Luitenant.  hei Gemenebest der Vereenigde Nederlanden, c i- êruidenberg (alwaar hy noè dezelve k&evetibg doet, zoo wy geïnformeerd zyn) is vertrokken» zich nog bevind, dewelke ook aan den Drosfard van deze Plaats, de ingefloten Copie Misfive, dienaangaande heeft gefchreeven , waar toe wy eerbiedig de vryheid neemen ons te refereerefi? kunnende wy niet met volkomen zekerheid infor» matien geeven aan wien voorfz. Vivres en Waaren toebehooreh., prefumtif het Hooi en Haver aan de Franfche Troepes , om dat die zich bevinden ter plaatfe daar de aflevering aan de Franfchen' is gefchied ; intusfchen heeft onze Gerechts-Die» naar, op requifitie van voornoemden Officierj de voorfz. Goederen tot hier aan toe bewaard, en zal die blyven bewaaren tot dat daar over nader zal zyn gedisponeerd. Wy hoopen, Hoog Mogende Heer&n 1 dat deze communicatie waar toe wy ons verplicht oirdeelen ï en welke de criticque omftandigheden belet hebben eerder te depecheeren, ons ten beste zult galieven te duiden, en bidden verzekerd te weien; dat wy altoos, na Uw Hoog Mogenden in de be»> fcherming des Allerhoogften te nebben aanbevolen, met de verfchuldigde veneratie, eerbied eü hoogachting blyven^ Hoog Mogende Heeren i U Hoog Mogenden Önderdaahigê en Gehoorzaamde Dienaaren, Waalwyk, Drosfard t Burgemeesteren den 21 Maart en Regenten der Stéde eti 1793. Vryheid Waalwyk. (Lager ftond,) Ter 'Ordonnantie van dezelvèh ', (was getó) ■ • Ji G. van HiKtwECEk; Secretaris? 1, deeè. q b ¥*  242 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk B Y L A G E. Wel Edel Gestrengen Heer! Geïnformeerd zynde, dat 'er voor heen mooglyk weinig meer Huzaaren aan myn Huis zouden geweest zyn, en vifitatie van veele Goederen zouden hebben gedaan, mooglyk zonder voorkennisvan ü Wel Edele Geftrenge: en dewyl ü Wel Ed. Geftr. niet onbekend is, dat dat Hooi &c. door de Heer J. Vermeulen is aangevoerd voor reke-' ning van den Aanneemer; en ik die alleen uitdeelder ben geweest ten dienfte van den Aanneemer en Vermeulen, zoo mede voor het welzyn der Plaatfe, en van dat Hooi den Aanneemer op myne achterzolder krygende is; en voorts alle andere Goederen, myn Eigendom ir; en Uw de goedheid hebbe daar van explicatie te doen, en zoo veel mooglyk te zorgen dat zulks bly*e daar het> is, en zoo niet aangemerkt werde. of het Franfche Eigendom is. — Ik word hier geprest om de uitdeeling te vervorderen: inmiddels zult U Wel Edele Geftrenge verplichten voor myn Eigendom attentie te hebben. In welke verwachting de eers heb met achting' te zyn (*). Wel Edel Gejlrengen Heer] Geertruidenberg, deI Gefl"»** den 14 Maart dienaar, I793* (was geteekend) - J. Pannebakker. (*) De zonderlinge fchryfftyl en inhoud van dezen Brief, kenfchetst vry natuurlyk, de verhaasting en confufls waar in die fchynt gefchreeven te zyn. No.  het Gemeenebest der Veretnigiê Nederlanden. 24 3 No. 70. Èr&f. van den O orlogs-Minister in Frankryk aan de Nationaale Conventie, waar by kennis geeft yan dé noodlottige Berichten uit de Legers ontvan- fen; met by weging eener Brief van den Generaal )umoüriez, gefchreeven te Tirlemont den igjen Maart jongst, waar by 'Hen Veldh-er kem.is geeft yan_ zyne geïedene tegerfpoeden. In dato den 21 Maart 1793. Borg er -President! Een Brief gisteren van den Generaal Dumouriez ontvangen (*), geeft my berichc van eene .aap. merkelyke defertie in de Armée, en zulk? word .1 my ongelukkig door de Commisfarisfen bevestigd. 1 Ik heb terftond alle maatregelen genomen om hec > kwaad tegen te gaan. De Soldaaten geeven zich 6 aan plunderingen en geduurige die veryen over, het welk de Inwoonders verbitterd, in een cydltip» udVt het voor ons ten hoogften noodig is hen te : 1 ontzien. Aan de Gendarmerie heb ik order gegeeven, om de Vluchtelingen te vervolgen en op te i brengen; ook heb ik de Militaire Wetten en de 'Krygsraaden in werking gebracht, doch zy zyq. i onvoldoende; voorts reken ik het van de drio1 aendfte nóödzaaklykheid te zyn, dat de Conventie i IJfrygswétten rnaake voor Oorlogstyden, wantzonstder dezelven kan 'er geene Armée meer beftaan. Tweede Brief van den Oorlogs-Minister. , Ik deel aan de Nationaale Conventie mede de IJBrieven en Depêches, die ik zoo even van den 1 Generaal Dumouriez ontvang: hoe bedroevende dezelven ook mogen wezen, zal de Conventie 'er tuit zien, dat de bravoure van alle de Franfche | Soldaaten niet verfiapt is. Brief (*) Zie deze Brief hier voor U. 210. Q 2  244 Nieuwe V&naifieling van Stukken t betrekkelyk Brief van den Generaal Dumou. RtÈz, gefckrèeyen te Tirlemtmï, den 19' Maart 1793. Het is niet veel droefheid, Burger-Minister! dat 1 ik U verflag doe van den doodelyken tegenfpoed die ik geleden heb, en gy zult uit myn Brief van gisteren hebben gezièn, dat myn voorgevoel ten \ dien opzichte, maar al te zeer gebillykt is. Op de tyding die ik ontving, omtrent de gevaaren van Namen, en het aannaderen Van tien' duizend Mannen, die den weg naar Brusfel en Leuven namen, dacht ik de algerneene zaak niet te kunnen behouden; ddn, dóór den Vyand uit deszelvs Camp te Nerwingen, te verdry ven, en ik maakte een plan van atfacquè op den linkervleugel van den Vyand, terwyl het centrum Nerwingen, en de linkervleugel onder Miranda en Champmorin, het Dorp .... aanviel: de rechtervleugel en het Centrum behaalden eenig voordeel, öffchooh dé Infantery tweemaal geweken en uit het Dorp Nerwingen gedreeven werd; dan dé attacque van den linkervleugel was ongelukkig, en dé aftocht is iü wanorde gefchied tót achter Tirlemont, en misfehien nog verder. De Marechal de Camp, Miklin, Comrriandant van de Artillery, is gedood, en twee generaal Officieren zyn gekwetst; voorts hebben wy in dezen aftocht of liever vlucht, veel Volk en verfcheiden Kanonnen, waar onder drie twaalf ponders, verlooren. Ik wist niets Van deze deroute, en dacht den aDderen dag weder aan te vallen, om de viétorie te völtooijen , wanneer ik ongerust over het niet ontvangen van tyding Wegens Miranda, en hoorènde dat hy zich geretireerd had, tegen het vallen van den avond, het overwinnend gedeélte der Armée verliet, om bericht van den linkervleugel te hooren; dan, hoe verwonderd was ik, tot Tir-C lemoiit te komen zonder de Armée te vinden, en gaf order aan Miranda, om zyn post op de hoogten  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 245 ten van St. Marguerite te herneemen, ten einde den aftocht te dekken. Ik zend ü den Brief van Valence , die gekwetst en naar Brusfel gebracht is, terwyl ik het Camp van Leuven zal betrekken, ten einde Brusfel en ! Mechelen te dekken en 'er fecours af te wachten. Zyt verzekerd, Burger-Minister! dat het kwaad ten hcpgfteu toppunt is; ik vrees de doodlyke gevolgen van dezen aftocht, in een Land, waar van wy de Bewooners tegen ous hebben gaande gemaakt 1 door plundering en gebrek aan Krygstucht. Ik zal alles doen wat mooglyk is om de Armée te redden, welke my veel vertrouwen heeft betoond; jk beroép my aan haar oirdeel, en zal my zeer rustig aan het geftrengfle onderzoek onderwerpen, terwyl ik zelv een Krygsraad zal vraagen, om o. ver myn gedrag te beflisferj; al te gelukkig, indien de opoffering van myn leeven, de Vryheid nuttig'zyn kan: of ik myn leeven vérlies, al ftrydende voor het Vaderland, of dat ik door het zelve veroirdeeld worde, ik vrees noch het Vonnis rriyner Mede-Burgeren, noch dat der Nakomeling\ fchap. Gy begryptwel, Burger-Minister! dat het verlies aanmerkelyk moét zyn geweest: ik bereken het op twee duizend Mannen, doch ik moet recht doen aan de braaffte Soldaaten van de weereld, maar zy hebben gebrek aan Officieren, en vooral aan Officieren van ondervinding; ik flel derhalven voor, om de wyze van die te kiezen te veranderen; de verkiezing geeft geene bekwaamheden, verwekt geen vertrouwen, en geeft geen ondergeschiktheid. Brief van den Generaal Valence; aan den Generaal Dumouriez, Generaal! Eene zwaare kneuzing aan den rechter arm belet Q.3 my  246" Nieuwe Verzameling van Stukken , betrekkelyk my U zelf te fchryven. De Infantery, gelyk gy < weet, tweemaalen afgeflagen zynde geworden, viel ik aan het hoofd van de Kavallery op den Vyand I aan en drong 'er doör heen, by welke gelegenheid ik dr'e fabelllagen op het hoofd ontving, waar van de eene', die men echter verzekerd niet doodlyk te zyn, het vel van den hersfenpan 'my over de ; oogen deed vallen. Ik ga naar Biusfel eri hoop daar i te verneerrien, dat U niets kwaads bejecgend zy. De rechtervleugel zoude wel ftand geh~uden hebben, indien de linker Diet geweken was, maar de Vyand, dezelve over hoop geworpen hebbende, werd daar door eensklaps in groote macht vereenigd tegen onze rechterkolom. Ik behoude de hoop orn U te onderfteunen, indien myne wonden my permkreeren U in dezén Veldtocht te volgen. No. 71. Misfive van den Zee-Kapitein J. S. Haringman aan het E'J. 'Moiènde Coilegie ter Admiraliteit in Zeeland, waur by kennis geeft van het verweren eener Kanonneerboot op den Vyand. In dato den 21 Maart 1793'. Edel Mogende Heeren! Heden nacht is door onze gewapende Chaloupen van tusfchen de Forten Lillo en Liefkenshoek, op myne ordre, niettegenstaande het fterk vuur van het Fort te Lillo en Vaartuigen, weggehaald de Kanonneerboot Sint Lucie, gearmeerd met drie vier- en- twintig ponders Metaalen Kanon, vier Draaybasfen, en met een gemetzeld Vernuis, tot het gloeijen van Kogels, als mede het Wachtfchip dat altoos voor Lillo heeft gelegen, is gearmeerd roet agt Stukjes van twee pond; by deze Expeditie zyn vier Dooden en eenige ligte Gekwetften aan onze zyde gekomen, hoe veel het getal daarvan by de Vyanden is, i« my nog nfef békend; yy hebben vyf- en- vyftig Krygsgevangenen, daaar bn»  het Gemeenebest dsr Vereenigde Nederlanden. 247 onder de Commifen tot het Wach'.fchip behooren» de. Ik zal zoo fpoedig mooglyk ordre wachten van U E-d. MogeDden, tot het overzenden van dezelve, als mede hoe met de Officieren moet gehandeld worden; de Kapitein Castaignó, welke de gemelde Kanonneerboot heeft gecommandeerd, was aan de Wal. De Kanonneerboot laat ik gereed maaken om voor ons te dienen, dezelve zal ik plaatfen by de Mefiante op Brandwacht, Walcheren legt in ons gezicht. In de hooge prote&ie van ü Ed. Mogenden my gerecommandeerd hebbende, teeken ik te zyn met de verfchuldigdfte eerbied, Edel Mogende Heeren l Aan Boord deMinerva U Edel Mogenden Gevoor Bath, den 21 hoorzaamen en OnderMaart 1793. daanigften Dienaar, (was get.) J. S. Haring man. P. S. Ik kan niet genoeg loueeren de bereidwilligheid en yver, waar mede deze Expeditie door de Officieren, welke de Chaloupen hebben gecommandeerd en al het Volk, is ter uitvoer gebracht; zynde de Chaloupen gecommandeerd geweest door de Luitenants W. O. Bloys van Treslong , Wolterbeek, Hoelands, de Vry, Lobrie en Rive« rie; ook heeft zich in de Chaloupen bevonden Jan Dronkers, als Loots, welkers Schuit te Bath nog gearresteerd legt; denzelven heeft zich mede nevens de andere Lootfen der Schepen, die mede in de Chaloupen zyn geweest, zeer wel gedragen; hy is een Burger van Lillo; recommandeere denzelven in U Ed. Mogenden protectie, terwyl ik als boven ben. (was get.) J. S. Haringman. Q.4 No.  2 0 Nieuwe Fenasigling yan\ Stukken, betrekkelyk Np, 3?. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren ' Staaten Generaal der Fereenigde Nederlanden, betrekkelyk bovengaande geval. In dato den 23 Mmt 1793. Ontvangen een Misfive van het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, gefchreeven te Middelburg pp gistereu; zendende daar nevens een Misfive, by hun ontvangen van den Kapitein J. S. HaringïJ4Nj gefchreeven aan Boord van de Minerva voor JÏath den 2iften dezer maand, daar by kennis gee» y>,flde van hec neemen der Vyandelyke Kanonneerboot St. Lucie, gearmeerd met drié vief- en- twintig ponders Metaal Kanon, vier Draaybasfen, eni met een gemetzeld Vernuis tot het gloeijen van Kogels; als mede het Wachtfchip, het welk altpos yoor Lillo had gelegen, en gearmeerd is met sjgt Stukjes van twee poDd; en dat by die Expeditie vjer Poqden en eenige ligte Gekwetften aan ^ere zyde gekomen warén , en vyf- en- vyftig Krygsgevaogenen gemaakt. Lat. hy Kapitein Haringman de Kanonneerboot iö gereedheid liet bréngen, om voor dit Land te öienetf, en dat zich niet genoeg konde loueeren over de bereidwilligheid én yver, waar mede deze Expeditie door de Officieren en het Vólk ter uitvoer was gebracht. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat aan welgemeldé Collegie ter Admiraliteit zal worden gerefcribeerd, dat Hun Hoog Mogenden met veel genöegen het voorfchreévene hebben vernomen', en ten hoogften aoprobeeren en laudeerèn het gedrag en den moed, door den voorfz. Commandant, deszelvs Officie-^ ren en zyn Volk, by deze'gelegenheid gehouden éh betoond; met authorifatie efj last aan het gemelde Collegie, om aan dezelven van deze HuS Hoog Mpgeadpn Refolutie kennis te geeven» i En is'voorts, op het geproponeerde "door de Heeren Gedeputeerden van de Provintie van Hoi-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 249 iand en West-Friesland ter Vergaderingë gedaan, Ba voorgaande deliberatie, goedgevonden en verliaan, mits dezen te verzoeken de Heeren van Kageix, en andere Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de Militaire zaaken, om, met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten, by Hun E. zelvs te nomineeren, en met ampliatie van Hun Hoog Mogenden Refolutie commisforiaal van den I7den dezer maand, te examineeren en te overleggen, of het ook niet dienftig zoude zyn, dat voor de renumeratie van zoodanige Officieren, Onder-Officieren te Water, en Scheepsvolken die zich geduurende den tegens. woordigen Oorlog op de eene of andere loffelyke wyze zouden hebben gedistingueerd, door het introduceeren van eenig distinöif Eerteeken, of andere extraordinaire belooning gezorgd wierde; daar op in te neemen de confideratien en het hoogwys advys van zyne Hoogheid, en van alles alhier ter Vergadering rapport te doen. En zal Extratt van deze Hun Hoog Mogenden Refolutie, benevens Copie van de voorfz. Misfive en Bylage, gezonden worden aan zyne Hoogheid, om te ftrekken tot Hoogstdeszelfs informatie. Accordeert met voorfz. Register. No. 73. Misfive van de Heeren Graaven van Starhemberg en van Keller, Ministers van zyne Kon. en Keizerlyke Majefteit en van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, aan den Heer Griffier Fagel, bevattende eene dankzegging over de com. municatie van het Antwoord door Hunne Hoog Mogenden gegeeven op de Memorie van Lord Avckland, Ambasfadeur van Engeland. In dato dén 22 Maart 1793. Myn Heer! De communicatie, welke ons gedaan is van hpt Q.5 ' ' ' ge-  250 Nieuve Vetzameling van Stukken, betrekkelyk gegeeven Antwoord van den 2often dezer, op de Memorie van den Heer Ambasfadeur van Engeland van den i8den te vooren* ons niet dan in alle opzichten ten hoogften aangenaam hebbende kunnen wezen, haasten wy ons, U Wel Ed. Geftr. onze dankbetuigingen deswegens te doen toekomen, welken wy Ü Wel Ed. Geftrenge verzoeken, aan Hun Hoog Mogenden wel te willen ter hand ftelien, met onze oprechte gelukwenfchingen, over de gelukkige gebeOftöriffeo, tot welken gemelde twee ftukken betrekkelyk zyn. Volkomen overtuigd, Myn Heer! van de onmooglykheid om de wezenlykheid der dienften te miskennen, weiken de Generaals van onze Meesters het genoegen gehad hebben, aan de Republyk te bewyzen, van welken het zonder twyffel zeer overtollig zou geweest zyn, aan dezelve het gewigt af te fchetzen, zyn wy niet minder overreed, dat onze Hoven met genoegen het openbaar getuigenis zullen zien, welk wy ontvangen van de erkentenis door de redding van Maastricht en Venlo aan het wys en verlicht Gouvernement van dezen Staat ingeboezemd. De latere progresfen onzer Legers, en de behaalde overwinning op den i8den Maart in de nabuurfchap van Tirlemont (Thienen,) welke ons nieuwe voordeden belooft, geeven aan de Republyk een des te meer voldoenënd vooruitzicht, daar in haar eigen Leger, welker verrichtingen door deze machtige afwendingen bevorderd worden, de uitfteekende dienften der Gouverneurs van Maas. tricht en de Willemftad, gelyk ook de heldendaad des Commandants van de Klundert, noodzaakelyk de volgzucht van alle Militairen moet opwekken, van den anderen kant bemoedigd zynde door den or.vermoeiden yver van den Prins Stadhouder, en van de beide Prinfen zyne Zoonen , terwyl zyne Koninglyke Hoogheid de Hertog van York van zyn kant het fchoonfte voorbeeld van werkzaamheid geeft. Het gevoelen, Myn Heer! welk uit alle deze ge» luk.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 251 luk&ge omftandigheden geboren word , heefc qn* echter niet kunnen beletten de wysheid van Hun Hoog Mogenden te erkennen, die, onaangezien de laatfte voordeden, waar over wy ons met reden verheugen, zich niet aan de gerustheid wiilen overgeeven, terwyl nog twee gewigtige Plaatfen op het „Grondgebied der Republyk door den Vyand bezet zyn. Men moet deze voorzichtigheid , en nog meer het voorneemen om door de krachtdaadigfte middelen mede te werken in het vervolgen van dezen gemeenen Vyand, niet alleen der oorlogende Mcgsnhieden, maar gejyk Hun Hoog Mogenden zeggen, van het gantfche Menschdom, algemeen toejuichen. De verzekering, welken zy daar van aan alle de Mogenheden, hunne Vrienden en Bondgenooten geeven, heeft ons een des te gevoeliger vermaak veroirzaakt, daar deze verklaaring de aanmaaningen voorkomt, welken wy gemachtigd waren, aan het Ministerie der Republyk te doen, ten einde deze tot het verdubbelen van haare poogingen op te wekken, om de ontwerpen des Vyands te verydelen, en hem tot eenen fpoedigen aftocht ce noodzaaken. Al wat ons nog te doen blyft, Myn Heer! is, U te verzoeken, van by Hun Hoog Mogenden de Vertolker te willen wezen van de gevoelens, welken wy hier openleggen, en van het vertrouwen, waar mede wy gelooven, aan onze Hoven te kunnen kennis geeven van de uitwerking der beloften, welken aan dezelven thands gedaan zyn. Het is met de gevoelens van den hppgften eerbied, dat wy de eer hebben te zyn, Myn Heer! ü Wel Ed. Geftr. onderdaanigfte en gehoorzaamde Dienaaren, (was geteekend) L. Graave van Starhemberg. De Graaf van .Keller. No.  2J2 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No, 74. Advertentie van den Baron van Liliïn uit paam van het Keizerlyk Post-Officie te Maas-Eyk , betrekkelyk de aldaar wedergevondene Wisfelbrie. ven, voornaamelyk van en naar Holland. In dato den 24 Maart 1793. Het Publyk word bekend gemaakt, dat men na het vertrek der Franfche Patriottifche Troepen, weder gevonden heeft een groot gedeelte der; Correspondentien, welke door hun opgehouden en zeer mishandeld waren, voornaamentlyk veele losfe Wisfefs zonder Brieven; het is vooral de Correspondentie van en op Holland, tusfchen den jden en 12den February, welke dat ongelukkige lot getroffen heeft. De Correspondenten, welke geduurende dien 8d Wisfelbrieven, voornaamentlyk van en naar olland, mogten gezonden hebben, van dewelke zy geen tydjng hebben kunnen bekomen, kunnen zich vervoegen aan het Keizerlyke Post-Comptoir te Maas-Eyk, en zenden Copie dezer VVisfelbrieven, of 'er door eenig ander wettig bewys het verlies van opgeeven. Men zal aan het gemelde PostComptoir onder de gevondene Wisfelbrieven zoeken, en zoo zy 'er onder gevonden worden, zal men dezelve weder doen geworden aan hun die dezelve met echte bewyzen zullen gereclameerd heb* ben. (was geteekend) Maas-Eyk, Baron van Ltxien, den 24 Maart Eerfte DireBeur des Keizerly'ken »7?3- Posten te Luik. No.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 253 No. 75. Refolutie van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk de communicatie door den Heer RaadPenjionaris gedaan, dat door een onbekende te Rotterdam , voor den Lande aan hem was ter hand gefield öm geroijeerd te worden, een Recipis in de laatfte Negotiatie van icoo Guldens; als mede van een Misfive aan hem geaddresfeerd, waar by van wegens de Sociëteit in de korte Houtjiraat in 's Haage een fomma van 1000 Guldens word gefchonken, ten einde hefteed te worden tot aanmoediging van Militairen en onderfteuning van derzelver achtergelatene Vrouwen en Kinderen. In dato den 27 Maart 1793. De Raad-Penfionaris heeft ter Vergadering gecommuniceerd , dac hem van een onbekende te Rotterdam, voor den Lande den 25ften dezer was ter hand gefteld, om geroijeerd te worden, een Recipis in de laatfte Negotiatie van iodo Guldens5 als mede de navolgende Misfive, gefchreeven in den Haage, óp heden aan hem gezonden uitnaam der Leden van de Nieuwe Sociëteit in de korte Hout ft raat alhier, waar by hem toezenden eene fomma van 1000 Guldens, tot aanmoediging van Militairen en onderfteuning van derzelver achtergelatene Vrouwen en Kinderen. Hoog Edel Gestrencen Heer! Vermits Hun Ed. Gr. Mogenden by Hoogstderzelver Refolutie van den 2often Maart laatstleden, liun genoegen en dankzegging hebben gelieven te betuigen, voor de vry willige gifte gedaan door de Oost-Noordenrykfche Buurt alhier in den Haage, tot aanmoediging dér Militairen en onderfteuning van derzelver achtergclatene Vrouwen en Kinderen, en het zelve als een treffend voorbeeld ter navolging in de Couranten hebben doen bekend maaken, is het aan de Leden van de Nieuwe So- eie-  354 Nieuwe Verzameling van Stukken, helreiiélyk cieteit in de korte Houtftraat alhier in den H32ge toegefcheenen> dat een blyk van hunne bereidwilligheid en yver om in dezen tyd ten voorfchréeven einde mede te werken, niet anders dan aangenaam zoude kunnen zyn, en tot verder voorbeeld zoude kunnen verftrekken: weshalven onder hun een ihfbhryving is geopend, en reeds byëen gezameld éen fomma van een duizend Guldens, welkVyVy als Commisfarisfen van dezelve Sociëteit uit naam van de Leden van dien, de eer hebben by dezen aan U Hoog Edele Geftrénge te doen toekomen, mee ootmoedig verzoek, dat dezelve mede tot het voorzegde oogmerk moge worden geërflploijeerd; zullende wy intusfehen niet nalaten, om, wannéér by het vervolg nogmaals eene bekwaame fomme byëen vergaderd mbgte worden , dezelve als dan méde aan U Hoog Edele Geftrénge te doen geworden. Het is in de hoop dat U Hoog Edele Geftrénge niet anders dan ten goede zal duiden, dat wy hier mede derzelver gewigtige bezigheden hebben ge. ihterrumpeerd, dat wy de vryheid neemen ons mee den diëpften eerbied te noemen, Hoog Edelen Geftrengen Heer! 's Gravenhaage, ü Hoog Edele Géftrén- den 27 Maart gens zeer ootmoedigs 1793. Dienaaren, (was g'et'.y R. van Süc'htelen. M. van der Pox. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden ën verftaan, tot een blyk van Hun Ed. Groot Mo. genden genoegen over deze edelmoedige daaden, dé voorfz. fommen dankelyfc te' accepteeren, met qaalificaciè' op de Heeren Gecommitteerde Raaden, om' dezelve fom'men aan het Comptoir-Generaal te doen bezorgen, om behoorlyk te worden verantwoord, en dat daar van, als treffende voorbeelden van' navolging^, in- déJ Couranten bekenamaaking zal  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 255 zal worden gedaan; met verdere qualificatie op de? Heeren Gecommitteerde Raaden in de refpettive Kwartieren, om diergelyke offertes in het afwe-' zen van Hun Edele Groot Mogenden gedaan wordende, dezelve dankelyk te accepteeren, en van tyd tot tyd daar van in de Couranten bekendmaaking te laten doen, mits van Hun verrichte in dézen Hun Ed. Groot Mogenden kennis geevende. Accordeert met voorfz. Refohdien, No. 76. Refolutie' van Hun Ed. Mogenden de Heeren Gedeputeerde Staaten van Holland en West-Fries, land, betrekkelyk het fourneeren op den icojten Penning by-anticipatie*, ln dato den 29 Maart 1793' Op het geproponeerde in het Collegie van Hun Ed. Mogenden, en in achting genomen zynde, dat het misfehien niet ondienftig zoude zyn , dat in fommige Steden aan de Ingezetenen gelegenheid wierd gegeeven, om aldaar op meer dan eene plaats' de fournisfementen op den iooften Penning by anticipatie te doen, is by ampliatie van de Refolutie van Hun Edele, Mogenden van den i8den dezer maand, goedgevonden , dat Burgemeesteren en Regeerders in de Steden Item in Staat hebbende, zullen worden verzocht en gequalificeerd, om zulks noodig oirdeelende , ook op de refpeétive Raadhuizen ten dien einde een Kist te plaatfen: waar toe by Extract van deze Refolutie kennis zal worden gegeeven aan Burgemeesteren en Regeerders in de Steden, alwaar de Comptoiren der gé. meene Lands Middelen zich bevinden, als mede aan de Heeren Gecommitteerde Raaden in het' Noorder-Kwartier. En is voorts goedgevonden, mede hier van Ad» veftentien in de Couranten te laten doen. En zal mede ExtraQ dezes gegeeven worden aan- dea  256 Nieuws Vttzameling van Stukken, betrekkelyk den Ontvanger-Generaal van Boetselaar , de Ontvangers des gemeene Lands Middelen , en de Commifen van üe Finantie tot derzelver naricht. Accordeert met het voorfz. Register. No. 77. Notificatie van de Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteitjefideeren.de te Amfteldam, waar by communiceeren, dat Hun Hoog Mogenden goedge* .vonden hebben, van op te heffen en buiten effe£t..te ftelien het Embargo, by Refolutie van den ii\ten February bevoorens op de Schepen gelegd. In daté den 30 Maart 1793. , De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit relideerende binnen Amfteldam, notificeeren by dezen aan allen en een iegelyk die zulks zoude mogen aangaan, dat Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, by Refolütie van den 28ften dezer maand goedgevonden hebben,, van op te heffen en buiten effect te ftelien het Embargo, by Refolütie van den 22ften. February bevoorens gelegd, ten dien effecte, dac aan alle Schepen van Geallieerden en Neutraalen zal zyn gepermitteerd uit de Havenen dezer Landen te vertrekken, met geen Contrabande Waaren bekaden , en voorts vryelyk op deze Landen te mogen navigeeren , behoudens de Orders van Hun Hoog Mogenden omtrent de Vaart op en uit deze Landen; als mede aan alleNederlandfche Schepen, de wil hebbende naar Engeland, het Noorden, de Oostzee en de Koloniën in de Oost- en West-Indiën , mitsgaders ter Visvangst uitvaarende, zoo van de groote Visfcheryen als andere; doch dat de Vaart voor het Zuiden van Europa als nog met Hollandfche Schepen provifioneel blyft verboden J als ook dat de aangeeving van het Lynzaad nog toe half April op den voet van Zaay-Lynzaad zal konnen gefchieden. Ac-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 257 Attum ter Vergadering van welgemelde Raaden,' den 3° Maart llf>3- (was get.) G. W. van Blyenberg. Ter Ordonnantie van dezelven, Abf. Secretaris, (was get.) J. L. Heymeriks. No. 78. Misfive van den Generaal Domooribz gead-. dresfeerd aan zyn Leger. In da\,o den 1 April 1793. (Uit het Fransch) Medgezellen! Vier Commisfarisfen van de Nationaale Conventie zyn gekomen om my te arresteeren, en voor de Balie te geleiden: de Oorlogs-Minister vergezelde hun. Ik herinnerde my toen, wat gylieden aan my beloofd hebt: „ dat gy uw naamentlyk „ uwen Vader» die dikwyls het Vaderland behou„ den heeft, die u op de weg der overwinningen ,, heeft geleid, en die nog kort geleeden aan uw „ hoofd een eerlyke retraite beeft gemaakt, Eiet „ zoud laten ontvoeren." Ik heb hun op een verzekerde plaats doen brengen, om voor ons tot Waarborgen te verftrekken. Het is tyd dat de Armée aan zyne gelofte gedenke en die inroepe, Frankryk van Moordenaars en Oproermaakers zuivere, en aan ons ongelukkig Vaderland die rust herfchenke, welke zy door de fchelmftukken van haare Vertegenwoordigers verloren heeft. Het is hoog tyd eene Conftitutie terug te roepen, die wy drie jaaren achter een bezwooren hebben, die ods vryheid verfchafte, en die alleen in ftaat is om ons van die ongebondenheid en regeeringloosheid te verlosfen, waar in men ons geftort heeft. — Ik betuig u myne Medgezellen, dat ik aan uwliedeo het voorbeeld zal geeven om vry te leeven en vry te I. Deel. R pr*  258 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk. Jlerven. — Wy kunnen niet vry wezen, als met behulp van goede Wetten, zonder dat zouden wy Jlaaven der ondeugd zyn. (was get.) Dumouriez. No. 70. Brief van den Keizerlyken Generaal Clair» fait, aan den Heer Graave van Starhemberg, Minister van zyne Keizerlyke en Koninglyke Maje* Jteit in 's Haage, waar by kennis geeft, dat de Generaal Dumouriez hem als Krygsgevangenen heeft toegezonden, vier Gedeputeerden van de Nationaale Conventie, benevens den Generaal Beurnonville en zyn Aide de Camp. In dato den 2 April 1192' (Uit het Fransch) Ik haast my, om uwe Excellentie kennis te gee« ven, dat de Generaal Dumouriez my dezen motgen gefchreeven heeft en te gelyk zend, als Krygsgevangenen , vier Gedeputeerden van de Nationaale Conventie, benevens den Generaal Beurnonville en zyn Aide de Camp, welken door de Nationaale Conventie gezonden waren om hem te arresteeren en voor de Balie te geleiden; te gelykmeldende, dat zy voorneemens waren hem onderweg te laten vermoorden, doch dat hy hun was voorgekomen en had laten gevangen neemen. Ik heb dezelven voorts onder goede escorte naar Mons gezonden, alwaar zich de Prins van Coborg bevind, hebbende hunne papieren doen verzegelen. De Generaal Dumouriez ichryft my, dat hy morgen zal vertrekken met zyne Armée, om alle die genen te vernielen welke zich zouden verzetten tegens het algerneene welzyn, en om aan het Koningryk den vrede en de rust weder te geeven. Ik haast my om U van deze gewigtige gebeurtenis kennis te geeven, en heb de eer te zyn, enz. Doornik, (was get.) Clairfait. den 2 April 1793- •  I hit Gemeenebest der Vereenigde Neder landen. 259 Lyst per Gevangenen. Beurnonville s Minister van Oorlog der Franfche Republyk. MENoccé, Huzaaren Kapitein, Aide de Camp van r den Generaal-Minister. Villeneu^ e, Secretaris-Commies van hetOorlogj» C ^mpioir. Camus, Lid der Conventie, benoemd Commisfaris by het Leger van het Noorden, ArchiefBewaarder der'Republyk. La Marqué, Lid der Nationaale Conventie, benoemd Commisfaris by het Leger van hec Noorden. Goinette » Idem. Henri Beauval, Idem. Faarcaud , Secretaris der Commisfie by het Leger van het Noorden. No. 80. Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erf-Prins van Oranje en Nassau aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by kennis geeft dat een Courier van den Prins van Co burg heeft ontvangen , medebrengende twee Brie 'en van den Generaal Dumouriez aan de Commandanten van Breda en Geertruidenberg, met last om voornoemde. Vestingen over te geeven, onder bedingst van eene honorabele Capitulatie. Ifi data den 2 April i793. Hoog Mogende Heeren! Ik heb de eer U Hoog Mogenden kennis te gee» r ven, dat ik heden nacht een Courier van den Prins '# van Coburg ontvangen heb, medebrengende twee l Brieven van den Generaal Dumouriez aan de refpeöive Commandanten van Breda en van GeerI truidenberg geaddresfeerd, met last om voornoemI de Vestingen over te geeven onder bedinging van Ieene honorabele Capitulatie. Ra Ik  sCo Nieuwe Verzameling van Stukken, letrekkelyk Ik heb'deze Misfive? terftond aan bovengemelde I Commandanten ter hand la-en ftelien, eD van dezelve gebruik gemaaki tót handhaaving der begonnen onderhandelingen, zoo doende ik niet twyfrele I of zal binnen kort in bezit van voorfz. Steden zyn. Ik heb de eer U Hoog Mogenden met dit fucces, het welk voor het welzyn van de Republyk zoo beflisfend is, geluk tewenfchen, niet twyffelende of U Hoog Mogenden zullen met genoegen vernee- a, men > dat het Territoir van de Republyk nu ten eenemaal van den Vyand bevryd is, het welk wy zekerlyk ten grooten deele aan het goed beleid en het krachtdaadig gedrag van den Veldmaarfchalk Prins van Coburg te danken hebben. > Zoo dra de Vyandelyke Troepes de Steden van Breda en Geertruidenberg zullen geëvacueerd hebben, zal ik de noodige aanftalten treffen, ten einde dezelve naar Rysfel onverhinderd kunnen getransporteerd worden. Waar mede met alle hoogachting blyve, Hoog Mogende Heerenl (Onder ftondj Aan het Hoofd-Kwar- U Hoog Mogenden Getier tè Prinfen-Ha- hoorzaamen en Onder-: gen, den 2 April daanigen Dienaar, I'93' (was geteekend) yV. F, firf-Prins van Oranje, Comm. Generaal* No..  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 251 No. 8r. Brief van de Direfteuren van zeker Fonds te Rotterdam aan den Zee-Kapitein J. S. Haringman, waar by aan hem toezenden eene promesfe, groot een honderd Dukaaten, tot renumeratie der braave Equipages onder deszelvs commando, en verder encouragement daar van; benevens het Antwoord van zyn Wel Ed. Geftrénge. In datis den 23 Maart en 2 April 1793. Wel Edel Gestrengen Heer! Sedert den 8ften dezer maand verzocht zynde ons te chargeeren mee de directie van zeker Fonds, opgericht dpqr een aantal Vrienden binnen deze Stad, en tendeerende om alle mooglyke agrementen te procureeren aan de dappere Verdeedigers van het Vaderland, hebben wy de eer en neemen wy de vryheid, door dezen , U Ed. Geftr. onze hartelyke deelneeminge te betuigen, in den gewenschten uitflag der recht Vaderlandfche Expeditie, dezer dagen' op de Schelde ondernomen, en tevens U Ed. Geftr. te verzoeken, zich wel te willen chargeeren met de nevensgaande promesfe, groot één honderd Dukaaten, betaalbaar alhier, of by de Heeren van de Perre , Meyners en Comp., te Middelburg , na verkiezing; luidende aan de order van ü Ed. Geftrénge, om ten aan: zien dezer Penningen, alle zoodanige dispofitien te maaken» als U Ed. Geftrénge, tot remuneratie der braave Equipagien, onder deszelvs commando, en verder encouragement, het gefchiktfte en aan het oogmerk onzer intentie best beantwoordende, zal oirdeelen. Het za( ons_aangenaam, zyn, by het accufseren van de receptie van dezen, tevens te mogen geïnformeerd worden, of'er door de by deze roemwaardige Expeditie gefneuvelde Helden, Weduwen en Weezen zyn nagelaten gewordea, ten einde aan dezelven in der tyd, insgelyks eenig douceur te kunnen doen toekomen. R 3 Na  262 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Na U Ed. Geftrénge, nevens alle braave Verdeedigers van het Vaderland, in de protectie des Allerhoogften te hebben aanbevoolen, hebben wy de eer met de welmeenendfte dienstofferte en byzondere hoogachting te zyn, Wel Edel Geftrengen Heer! U Wel Ed. Geftr. zeer dienstwillige en zeer gehoorzaame Dienaaren, (was geteekend) Rntterdam D. T. van Grovestins. den 23 Maart Gillis GroenEveld. ^03. B. Suermond. Antwoord van den Zee-Kapitein. Wel Edele Heeren! De voor ons zeer vereerende Misfive van U Wel Edelens, is my nog niet ter hand gekomen, dan de Kapitein Meurer heeft my daar van Copie gezonden, ingevolge den inhoud, heb ik zulks aan de braave Verdeedigers van ons Vaderland, die alhier de eer hebben op 's Lands Schepen te dienen, bekend gemaakt; allen betoocen zy, op dit blyk van recht Vaderlandfche gevoelens, hunne uiterfte vergenoeging en de oprechtfte dankbaarheid, gepaard met verlangens, om, in het vervolg te mogen toonen, hoe gevoelig zy zyn wegens de eer hun betoond. . , ., ü Wel Edelens zullen my permitteeren dat ik mvne dankerkentenis daar by voege, en myne verplichdng melde voor de eer ons aangedaan, als mede voor de belooning voor onze braave Zeelieden he' gene voorieker in het vervolg zal te weeg brei'g-n. dat zv met my hunnen yver verdubbelen ten dienfte en nut van ons Vaderland: de gezondene promesfe zal ik by de Heeren van  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 263 pk Perse en Meyners, te Middelburg, ontvangen en verdeelen die fom» uit naam van Ü Wel Edelens, aan alle die genen, die deel hebbep gehad aan onze glorieufe Expeditie tegen den Vyand. Volgens verlangen van ü Wel Edelens fluit ik hier ïn een Lyst van die braave Matroofen die voor het Vaderland zyn gefneuveld, en de Familie die zy hebben nagelaten, en waar aan my refereere. Hebbe verders de eer met de grootfte hoogachting te zyn, Wel Edele Heeren l Aan Boord van 's Lands U Wel Edelens zeer Fregat Walcheren voor gehoorzaamen en 'Baths, den 2 April onderdaanisenDie- 1793. naar, Qwas get.) J. S. Haringman. Lyst der gefneuvelde Matroofen in de Expeditie op den 20 Maart 1793» by het veroveren van de Franfche Kanonneerboot St. Lucie en het Jacht van tusfchen de Forten Lillo en Liefkenshoek. Leendert van Dyk, nagelaten eene bejaarde Moeder, woonende in de Banketftraat te Rotterdam. Christiaan Wekkelaar, deszelvs nagelaten Vrouw, woont in de Ridderftraat te Amfteldam, in de derde Kelder van de Gelderfche Kaai. Machiel Majeur, niets bekend van deszelvs nagelaten Familie. H4 No.  264 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No. 82. Declaratie van den Generaal Dumouriez aan de Franfche Natie, waar in de dienften fchetst die aan haar beweezen heeft, kennis geeft van het arresteeren der vier Leden van de Nationaale Conventie, dat hy een Wapen-Jlilftand met de Keizerlyken heeft gefloten; en voorneemens is naar Parys te marcheeren, ten emüe zoo fpoedig doenlyk, de zaaden van den Burger.Oor log te verflikken £Pc. In dato den 2 April 1793. (Uit het Fransch) Sedert het begin van de Revolutie heb ik my gewyd aan het onderfchraagen van de Vryheid erf de eer der Natie. Her jaar 1792 is het merkwaardigfte , door'de dienften, welken ik bewezen heb: Minister der buitenlandfche zaaken, geduurende den tyd van drie maanden , heb ik de waardigheid van den Franfchen naam door geheel Europa opgebeurd en ondeifteund ; dan eène haatelyke kabaal lasterde my, met my te befchuldigen zes Millioenen, beitemd tot geheime uitgaven, geftolen te hebben, daar ik aangetoond heb, dat ik van dat Fonds nog geene vyfmaal honderd duizend Livres had uitgegeven. Op het einde van de maand Juny, myn politiekrn loopbaan verlaten hebbende, heb ik een klein Corps d'Armée in het Departement van het Noorden gecommandeerd ; men gelastte my, dat Departement met myne Troepen te verlaten, ter zeiver tyd, dat de Oostenrykers 'er met macht binnen trokken; dan ik gehoorzaamde niet en ik heb dat Departement behouden , waar na men my heeft willen opügten , om my naar de Citadel van Metz te voeren, en my door een Krygsraad, ter dood te doen veroirdeelen. Den 2 8ften Augustus nam ik in Champagne het bevel over eene Armée van twintig duizend Mannen, zynde dezelve zwak en flegt georganifeerd; ik  hst Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 265 ik hield tagcig duizend Pruisfen en Hesfen tegen en dwong hen tot den aftocht, na hun de helft van hunne Armée te hebben doen verliezen: toen was ik de Redder van Frankryk; maar van dien tyd ook, heeft de fchelmachrigfte aller Menfchen, de fchanüvlek der Franfchen, in een woord Marat, zich vermeten om my te lasteren. Met een gedeelte der zegevierende Armée van Champagne en eenige andere Troepen, ben ik den jden November in de Belgique getrokken; ik heb de altyd gedenkwaardige Battailje van Jemappe gewonnen, en ben na eene reeks van behaalde overwinningen, op het einde van November, in Luik en Aken getrokken: van toen af wierd myn val beflotén; men befchuldigde my, dan van Hertog van Braband, dan van Stadhouder, en dan weer van Dictator te willen worden. Om myn voorfpoed te vertraagen en te vernietigen, heeft de Minister Pache, onderfteund door de misdaadige factie, welke alle onze rampen voortbrengt, die overwinnende Armée aan alles doen gebrek lyden, en het is tot dat uiterfte gekomen , dat dezelve door honger en naaktheid verloopen is: meer dan vyftien duizend Mannen zyn 'er in de Hospiraalen geweest, meer dan vyf- en- twintig duizend zyn door ellende en mismoedigheid gedeferteerd, en meer dan tien duizend Paarden zyn van honger geftorven. Ik heb de fterkfte klachten aaD de Nationaale Conventie gedaan, ik ben zelv' te Parys geweest, ten einde haar aan te zetten om het kwaad te heelen, maar zy heeft zich niet eens verwaardigd om de vier Memorien, welken ik haar heb overgegeeven, te leezen, en geduurende de 26 uuren dat ik in Parys heb doorgebracht, heb ik telkens gehoord Troepen van vermeende Gefcedereerden, welken myn hoofd eischten , zoo wel als allerhande lasteringen, terwyl de bedreigingen en de hoon my tot op het Landgoed, daar ik my naar toe begaf, hebben vergezeld. Myne demislle aangeboden hebbende, ben ik Kj in  2Ö6 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ia dienst van myn Vaderland gebleeven, enkel om dat men my vooritelde te handelen over de fuspenfie van den Oorlog met Engeland en Holland, en» ingeval zulks niet flaagde, dan de Expeditie op Holland te doen, welke ik als onvermydelyk befchouwde om de Nederlanden te bewaaren; intusfchen heeft de Nationaale Conventie , terwyl ik, en zelvs met goed gevolg, in onderhandeling was, zich gehaast om zelve dien Oorlog te verklaaren , zonder zich met de toebereidzelen daar toe bezig te houden, of te zorgen voor de middelen, om die behoorlyk te onderfteunen. Men had my zelvs van die Oorlogsverklaaring niet verwittigd, en ik heb het niet dan door de Nieuwspapieren vernoomen, wanneer ik my gehaast heb om een klein Corps d'armée van nieuwe Troepen, die nog nimmer in het vuur waren geweest, te formeeren, en met die Troepen, welken door het vertrouwen dat in my ftelden oooverwinlyk waren, heb ik drie fterke Plaatfen genoomen, en was gereed om in het hart van Holland door te dringen, toen ik de wanorden te Aken, het opbreeken der belegering van Maastricht en de droevige retraite van de Armée vernam; dezelve nep ten fterkften om my, en ik verliet myne veroveringen om dus tot derzelver hulp te fpoeden: ik was, van begrip, dat wy onze zaaken niet konden herftellen dan door een fchielyk geluk, derhalven voerde ik myne Spitsbroeders tegen den Vyand aan. Oen ióden Maart behaalde ik een aanmerkelyk voordeel te Tirlemont: den ièden leeverde ik eene groote Battailje, de rechtervleugel en het centrum, die ik aanvoerde, hebben gezegepraald; doch de linkervleugel, die onvoorzichtig had aangevallen, iloeg op de vlucht; den iaden maakten wy een eerlyken aftocht met de braaven, die my nog overig zyn, want een gedeelte der Armée was uit een geloopen; den 21 en aaften hebben wy mét denzelvden moed gevochten, én het is aan onze dapperheid te wy. ten,  het Gemeenelest der Fereerdgde Nederlanden. 207 ten, dat men het behoud te danken heeft van eene Armée, die niet ademt dan voor eene verHandige Vryheid, voor de regeering der Wetten, en voor de ten onderbrenging der regeeringloosheid. Van toen af hebben Marat , Robespierre, en de misdaadige fefte der Jacobynen van Parys, onderling den val van de Generaals, maar vooral den mynen, befloten. Die fchelmen omgekocht door het Goud der vreemde Mogenheden, om de ver» nietiging der Arméen te voltooijen , hebben genoegzaam alle de Generaals doen arresteeren, en houden dezelven in de gevangenisfen van Parys om hen te feptembrifeeren, want dit is het woord dat die monfters hebben gefmeed, om by de Nakomelingfchap de gedachtenis te bt waaren van de affchuwlyke moorden, op de zes eerfte dagen van September gepleegd. ij Terwyl ik met het herftellen der Armée bezig ben, daar dag en nacht aan arbeide, zyn gisteren, den iften April, vier Commisfarisfen van de Nationaale Conventie, aangekomen, mét een Decreet om my voor de Balie te geleiden: de Minister van Oorlog, Beornonville (myn eleve) heeft de zwakheid gehad hen te vergezellen, om in myn Commando op te volgen: de Lieden, welken in het gevolg van die trouwlooze zendelingen waren, hebben zelve my gewaarfchouttd, dat 'er verfchillende Troepen van moordenaars , uit myne Armée gejaagd of gevlucht, op den weg verdeeld waren om my, voor myne komst in Parys, te dooden: ik ben verfcheiden uuren bezig geweest, met te trachten om hun van de onvoorzichtigheid dezer arrestatie te overtuigen , dan niets kon hunnen hoogmoed doen wankelen , derhalven heb ik hen allen doen arresteeren, om my te dienen tot Gyzelaars tegen de misdaaden van Parys , en ik heb terftocd een Wapen-ftilftand met de Keizerlyken gefloten, terwyl ik naar de Hoofd-Stad marcheer, om, zoo fpoedig doenlyk, de zaaden van den Burger-Oorlog te verflikken. 5 «ec  aö8 Nieuwe Verzameling yan Stukken, betrekkelyk Het is onnoodig, myne waarde Landslieden! dat «en oprecht en moedig Man u den blinddoek a'frukfce, waar mede men alle onze misdaaden en rampen bedekt. In 1789 hebben wy fterke poogingen ge. daan om de vryheid, egaliteit en ibuvereiniceit des Volks teverkrygen; onze grondbeginfelen zyn, door de verklaaring der Rechten van den Mensen, geheiligd geworden, en het gevolg van den arbeid onzer Wetgeevers is geweest; eerst, de verklaaring welke voorfchryft, dat Frankryk is, en blyven zal «ene Monarchie; en ten tweeden, de Conftitutie, welke wy in 1789, 1790 en 1791, bezwooren hebben. Deze Conftitutie moest en konde onvolkomen zyn , maar men moest en konde ook gelooven, dat men door den tyd en de ondervinding, de gebreeken zoude verbeterd hebben, en dat de onvermydelyke twist tusfchen de Wetgeevende en Uitvoerende Macht, een verftandig evenwigt zoude daarftellen, het welk een der twee Machten, zoude beletten om zich van het 'oppergezag meester te maaken, en tot het despotismus over te liaan: indien het despotismus van éónen gevaarlyken aart voor de Vryheid is, hoe veel haatlyker is niet dat van zeven Jionderd Menfchen, waar van 'er veelen zonder grondbeginfelen, zonder zeden zyn , en die door geene andere middelen tot deze hoogheid geftegen zyn, dan door kabaaien of misJaaden. De buitenfpoorigheid en toomeloosheid hebben ras de dwang van eene Confti:utie , die Wetten gaf, ondraaglyk gevonden. De tribunes of galleryen hadden invloed op de Vergadering der Reprefentanten, en werden zelvs, door de gevaarlyke club der Jacobynen van Parys, aangeftookt: de ftryd, tus. fchen de twee Machten werd een doodlyke ftryd, en van toen af werd het evenwigt gebroken; Frankryk zag zich zonder Koning, en de overwinning van den ioden Augustus, is door de wn ede misdaaden der eerfte dagen van September, bezoedeld Geworden. Alle  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 26"g Allé de Departementen, maar vooral het onge. lukkige van de Stad Parys, zyn aan plundering, aan befchuldiglngen, aan vervolgingen, aan moorden overgegeeven. Geen Franschman, uitgenoomen de moordenaars en hunne medeftanders, had geen zekerheid meer voor zyn leeven, noch voor zyne bezittingen; de fchrik der flaaverny was vermeerderd door de luidruchtige feesten der fchelmen; benden van vermeende Gefcedereerden liepen door de Departemepten en verwoesten die: van de zeven honderd Perfoonen, die dit despotiek ei) regeeringloos lighaam uitmaakten, zuchtten én decreteerden 'er vier of vyf honderd onder het zwaard der fatellieten van Marat en Robes, pierre. Hier dooris het, dat de ongelukkige LodewVk ce zestiende , is omgekomen , zonder Rechterlyke procedure of Rechtbank 1 Hier door is het, dat het Decreet van den ipden November alle de Natiën gaande maakt en hen onze hulp belooft, indien zy zich desorganifeeren! Hier dooris het, dat het onbillyk en onftaatkundig Decreet van den ijden December, de harten der Belgen van ons verwyderd, ons uit de Nederlanden verdreeven heeft, en onze Armée door dat Volk, zich aankantende tegen onze knevelaryen en misdaaden, zoude zyn vermoord geworden, indien die zelvde Armée niet door myne proclamatien was behouden: dus is het, dat, door een Decreet, die wreede rechtbank is opgericht, welke het leeven van de Burgers in handen ftelt van een klein getal onbillyke Rechters, zonder uitzicht of beroep op eenig ander Gerechtshof! Hier door is het, dat federt een maand, alle de Decreeten geteekend zyn met den ftempel van onverzaadlyke gierigheid, van den verblindenften hoogmoed, en vooral van de drift om het gezag te behouden; door tot de gewigtigfte posten van den Staat ftoutmoedige, onbekwaame, en ftrafbaare Menfchen te verkiezen; door Lieden van verftand ea een goed ka-  s7o Nieuwe Verzameling van Stukkan, betrskfalyk karaöer weg te jaagen of te vermoorden, en door het fchynbeeld van eene Republyk ftaande te houden, welke zy, door hunne gebreken in het beltuur en het Staatkundige, zoo wel als door hunne misdaaden, onbeftaanbaar hebben gemaakt; terwyl deze zeven honderd Perfoonen elkander onderling verachten, verfoeijen, lasteren, verfcheuren, en reeds bedacht zyn geweest om elkander den dolk in 't hart te auwen, doch hunne ambitie verblindt hun thands weer, om zich op nieuw te vereenigen; de floufmoedige misdaad vereenigd zich met de zwakke deugd, om een zoo onbillyk als wankelend gezag te behouden; hunne Comroittés verflinden alles, en dat van de Nationaale Thefaurie verfpilt de publyke gelden , zonder in ftaat te zyn rekening te deen. Wat heeft deze Conventie toch te werk gefteld, om den Oorlog door te zetcen tegen allen de Mogenheden van Europa, welken zy in het harnas heeft gejaagd? Zy heeft de Arméen ontbonden, in plaats van die te verfterken, en haare Troepen van linie, benevens haare oude Battailjons van Nationaale Vrywilligers te recruteeren, het gene eene geduchte macht zoude opgeleverd hebben; in plaats van die braave Krygslieden te beloonen, door bevordering en loftuitingen, laat zy de Battailjons onvoltallig, naakc, ontwapend en te onvreden; zy behandeld even eens de uitmuntende Kavallery ; de braave Franfche Artillery is insgelyks uitgeput, verlaten, en van alles ontbloot; en zy benoemt nieuwe Corpfen, zamengefteld uit de huurlingen van den 2den September , gecommandeerd door Lieden , die nimmer gediend hebben en niet gevaarlyk zyn, dan voor de Arméen, welken zy tot last worden en doen uit een loopen. Zy offert alles op voor de Soldaaten der tiranny, voor die lafhartige onthalzers» De keus van de Officieren, de keus der Adminiftrateuren, in alle de Departementen, is dezelvde; overal ziet men de tiranny de boozen vleijen, om dat  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 271 dat dezen alleen de tiranny kunnen onderfchraagen, en déze Conventie gebied, in haare hoog. moed en haare onkunde, de overmeesteringen omwenteling van het Geheelal. Aan een van haare Generaals beveelt zy Rome te gaan inneemen, aan een ander Spanje te overmeesteren, om 'er plunderende Commisfarisfen naar toe te kunnen zenden , gelyk aan die verfchrikkelyke Romeinfchë pro-Confuls, waar tegen Cicero zoo hevig uitvoer. Zy zendt, in het flegtfte faizoen van het jaargety, de eenige Vloot, die zy in de Middelandfche Zee heeft, uit, om zich tegen de Rotfen van Sardiniën te gaan verbryzelen; zy laat door de ftormeo, de Vlooten van Brest teisteren, om tegen de Engelfche Vloot te dienen, welke nog niet uitgezeild is: middelerwyl verfpreid zich de Burger-Oorlog iq haare Departementen; dezen door dweepery, welke natuurlyk uit de vervolging voortkomt; genen door verontwaardiging over het treurig en onnopdig einde van Lodewyk den zestienden; en eindelyk de anderen door een natuurlyk grondbeginzel om de onderdrukking wederftand te bieden, neemen overal de wapenen op; overal vermoord men elkander; overal houdt men de geldmiddelen en het leevensonderhoud aan. De Engelfchen beftokécj deze onlusten, en zullen dezelven als zy het goedvinden, door hulp voeden; welhaast zal 'er geen van onze Kapers meer in Zee zyn; welhaast zullen de Zuidelyke Departementen geene Graanen meer uit Italiën of Afrika bekomen, zynde die uit hec Noorden en uit Amerika reeds door de Vyandelyke Esquaders onderfchept; de hongersnood zal zich nog by onze rampen voegen, en de wreedheid onzer Kannibaalen zal met onze onheilen toeneemen. Franfchen! wy hebben één punt van vereenïging om het monfter der regeeringloosheid te dooden, het is de Conftitutie, die wy in 1789, 1790 en 1791, bezwooren hebben, die is het werk van een vry Volk, en wy zullen vry blyven, wy zullen onzen roem herwinnen, wanneer wy deze Conftitutie wederom aanneemen. La,  272 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Laten ons dan onze deugden, vooral die vaa zachtzinnigheid, ten toon ftelien! 'er is reeds te veel bloed geftort. Indien de moufters, die ons ontbonden heo^en, willen vluchten, dat zy dan elders hunne ftraf gaan zoeken, indien zy die niet reeds in hunne bedorven zielen gevonden hebben; doch indien zy de regeeringloosheid willen ftaande houden, dan zal myne Armée hun beteugelen en ftrafFen. Ik heb in de edelmoedigheid van de Vyanden, die wy zoo zeer beleedigd hebben, de zekerheid van den uitwendigen vrede gevonden. Niet alleen behandelen zy, in weerwil van den laster, welken onze Aanhitzers veripreiden, om ons tot wreedheid aan te fpooien, onze Gekwetften, Zieken en Ge. vangenen, die in hunre handen vallen, metmenschlievendheid en op eene edelmoedige wyze; maar zy verbinden zich bo^en dat, hunnen marsch te ftaaket', niet over onze grenzen te komen, en door onze braave Armée onze bint enlardfche onlusten te laca beflisfen. Dat doch de geheiligde fakkel van Vaderlandslief. de de deugd en moed in ons doe ontvonken ! op het enkele woord van Conftitutie zal de BurgerOorlog een einde neemen, of zal niet kunnen beftaan, dan tegen eenige kwaadwilligen , die niet langer onderfteund zullen worden door de vreemde Mogenheden welken geen haat hebben, dan tegen onze misaaadige oproerigen, en niet anders wenfchen, dan haare achting en vriendfehap weder te geeven aan eene Natie, waar van de dwaalingen en regeeringloosheid geheol Europa bekommeren en ontrusten. De vrede zal de vrucht van dit befluit zyn, en de Troepen van linie, zoo wel als de braave Nationaale Vrywilligers , die federt een jaar, zich voor de Vryheid hebben opgeofferd, en een afkeer van de regeeringloosheid hebben, zullen by hunne Familien gaan rusten, na dat zy dit edel werk verricht hebben. Vyf at my betreft, ik heb reeds den ééd gedaan, en  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 273 en herhaal die voor de gantfche Natie efi geheel Éuropa, dat ik naamelyk, £00 dra als ik het heil Van myn Vaderland door het herftel der Conftitu» tie, van orde en Van vrede, zal bewerkt hebbens ik alle myne aanzienlyke bedieningen zal flederleggen, en in eenzaamheid het geluk myner Mede»Bur* geren zal gaan genieten. De Generaal en Chef der ta de Baden van Franfche Armée, St.Amand,den DumoürieS* 2 April 1793. No. 83. Declaratie van het zoogenaamde Committé Revolutionair der Bataaven aan het Folk van Ne* der land. In dato den 12 February 1793 (*)• DtJMöURiÈz haderd, en Gy zult Vry worden! Gy zult, wy vertrouwen het, zynen grootfche oog* merken ichraagen en de bedreigingen van eeneó Stadhouder, zullen uwe edelmoedige fierheid mei doen aarfelenv . Door vrees en geWeld zoeken de Dwingelanderj de overtreeding van hun gezag te wettigen, en dul is de lafhartigheid der Volken alleen hunne fterkte* Verheft ü dan töt de hoogte van uwen oudea roem, en leert aan uwe Vervolgers de uitgeftrekt* heid van uwe macht kennen. j-.' ■ : ■ Vereenigt U met ons, uwe Broeders* die Uit af. Êryzen voor flaaverny, zoo lang als Ballingen s verte van ons Vaderland, hebben omgezworven; ofi* ze getrouwe zorg waakte fteeds voor uwe Belangen en Rechten. — Onze Verklaaring van den ïïftea Oftober iongstleeden (t)» en daat op gevolgde Waat^ - (*) Dit ftük is ons te laat ter hand gekomen, öffiiögSi volge dertelver datum te kunnen worden geplaatst (f) Zie hier voor bladz. x.  574 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Waarfchouwing van den i8den January (*), ftrekken U daar van ten bewyzen; in weerwil van dezen, beeft echter uw fchandelyke Onderdrukker het oog. merk gefmeed en reeds weeten daar van een aanvang te doen maaken, om uwe Velden te doen overftroomen, en de bronnen van uwen voorfpoed uic te putten. Dappere Vrienden! zoud Gy zulk een beleedigend misbruik van gezag dulden ? Stelt de kracht van uwe verontwaardiging te werk! — Stek de rechtvaardigde, de nadrukkelykfte weêrftand tegens zulk eene onderneeming! Weet Jlegts te willen, en de Dwingeland zal ondervinden, dat hy enkel door U bejlondi — Herinnert U, dat Willem de vyfde flegts een Mersch is! — dat alle, die hem omringen, van geen belang genoeg zyn, om ü te kunnen weêrhouden, en dat de Prins en deszelvs flaaffche Aanhangers niet langer Uw Land zullen ontëeren, wanneer wy te zamen tegen hem opkomen! Dat dan de Eendracht thands uwe Sterkte uitmaakel Herneemt een nieuw aanwezen, en ,, zoo de wree„ de Nassau barbaarsch genoeg was, om in zulk f, een gruwlyke misdaad te blyven volharden j —1 „ indien eenige Magiftraats-Perfoonen, alle Wet„ ten der Menfchelykheid verzaakende of anderen „ door het Goud omgekocht, als werktuigen mog„ ten verftrekken , dat dan Willem de vyfde, „ zyne verfoeylyke Echtgenoete en alle bloeddorftige 5, Medewerkers vergaan, en door die zelvde plaag ver* ttelgd worden, met welke zy U en uwe Landen dreU gen te verwoesten, terwyl alle dezulken, die hier aan „ ontkomen mogten, voorzeker met de dood zullen ge. j, firaft worden." Zie daar, Mede-Burgers! „ het onveranderlyk „ voorneemen , dat ons bezielt! — Vreest niet „ voor den Tiran. Dumoüriez heeft zyn beiluit aangekondigd, en gewis Hy zal zyn woord geftand j, doen!" Uwe Vrienden, de Franfchen zyn daarj — dezen zullen U verdeedigen en met U zich van hec (*) Zie hier voor bladz. 18.  het Gemeenebett der Vereenigde Nederlanden. 275 het kostelyk bezit der Vryheid en Gelykheid «ree. ten meester te maaken. En Gy, Officieren en Soldaaten, onze Vriendens onze Broeders! Gy, die zoo lange gezucht hebt onder eenen yferen fcepter, verbreekt* het is tyd, alle banden, die LT tot hier toe weerhouden hebben» doch die nu misdaadig ftaan te worden. Komt tot ons; Gy zult in de Franfche Armée althands dezelve Rangen vinden, welke Gy bekleed} daar voor Jtaan wy U plechtig in: en uw hart Opgebeurd door de zekerheid van een allergunftigst uitzicht, zal zich eindelyk, zonder de minfte vrees, kunnen o vergeeven. — ,, Verlaat dan de Vaanen der Slaavernyi 0, Herinnert U, dat de Natuur U tot Menfchen fchiep, eer zy U tot Krygslieden vormde." Komt herwaards en Gy zult gelyk wy, ft tyden om vrye Burgers te worden. En zoo eenige onoverWinnelyké hinderüisféö U beletten, van U met ons te vereenigen, vergeet dan echter nooit dien duuren plicht, welke heden op Ü legt, en die uwer waardig is: de volftrekté •weigering naamelyk, van het opvolgen der beveelen van de Hoofden der Weerfpannelingen, die zich tegens dim waaren, den éénigen Souverein verzetten. En Gy allen, Officieren en Soldaaten, die door vreemde Mogenheden, by Capitulatie alleen, aan Ons Land verbonden zyt, betoont U getrouw aarJ de Wetten, welke Gy moet verdeedigeD; bedenkt, „ dat het Volk alléén het geld opbrengt, waar mede uwe dienften betaald worden, en dat Gy, doot een ongeoirloofden weerftand aan ónze pco„ gingen, uwe Vaandelen bezoedelen en uw leevëfl ,, bevlekken zoud door de misdaad van Volkskwet» Dat dan uwe Legerbenden s vereent met die def Bataaven , voortaan uittrekken , veifierd met het driekleürig L/nf, dat thands het Zinnebeeld der Vfjheid geworden is5 en bereidt door deze plechtlgé vereeniging aan onze Verlosiërs, de Franfchen, heS iandoenlyk fchouwfpel van een Volk, dat enkel s % m  576 Nieuwe Verzameling van Slakken, betrekkelyk uit Vrienden beftaats welke door de banden van Vrede en Broederfchap aan eikanderen verknocht zyn. Zie daar onze uitnoodiging! -j- Zuivere Vaderlandsliefde heeft dezelve voortgebracht! Gy zult U voorzeker daar aan overgeeven. Dan, indien het noodlottig vermogen der nog leevende, doch reeds kwynende overheerfching U door deszelvs verkeerde indrukzelen mogt wegfleepen, weet dan, dat de Dood ons gewis zal wreeken van alle Verraaders en Meinéédigers. En op dat niemand eenige ignorantie hier van zal kunnen voorwenden, zal deze gedrukt, alommegeaffigeerd en gedistribueerd worden, daar het ons mooglyk Zdl zyn. Aldus gedaan en befloten in het Committé Revolutiorair der Bataaven den 12 February 1793, het tweede jaar der Franfche Republyk. Qwas geteekend) J. gelderman. H. Schilge. H. W. Daendees. J. F. R. van Hooft. J. C. de kock. No. 84. Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by aan den Engelfchen Kapitein Berkeley, welke de Kanonneerjloepen tot aeienfie van de WilPmflad heeft gecommandeerd. een gefchenk van een Gouden Keten en Medailje word toegelegd ter waarde van 1300 Guldens, en aan ieder der vier Luitenants die onder hem hebben'gediend eene van 300 Guldens. In dato den 3 April 1793. Gehoord het Rapport van de Heeren vanLynden en andere Gedeputeerden van Hun Hoog Mogenden , wegens de Militaire zaaken, welken conform do  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 277 de Refolutie commisforiaal van den 26ften Maart laatstleeden, hebben met eenige Leden Gedeputeerden van den Raad van Staatrn geëxamineerd eene Misfive van den Lord Apckland , Exrraordina.r Ambasfadeur en Gevolmachtigde Minister van zy. ne Britfche Majefteit, gefchreeven in 's Haage den 25ften van gemelde maand Maart aao zyoe Doorluchtige Hoogheid, en in zynen naam door den Griffier Fagel aan Hun Hoog Mogendea gecommuniceerd, behelzende deze Brief hoofdzaakvlyk, dat de gemelde Heer Ambasfadeur in de tegenwoordige omftandigheden had gedacht, zonder zwaartgheid, den dienst der Kanonneeriloapen te ku men doen ophouden, welken in gereedheid gebracht en gecommandeerd waren door den Kapitein Berkexey; dat hy dienvolgens de noodige beveelen aan dien Officier had gegeeven, en dac de Sloepen, welken dezelve gebruikt had, gereed en gewapend zouden blyven voor de beyeelen van zyne Hoogheid, Waar op gedelibereerd zynde, Is goedgevonden en verftaan, dac aan gemelden Kapitein Berkeley, gelyk ook aan de vier Luitenants, die onder zvne beveelen gediend hebben, een gtfehenk zal gedaan worden van een Gouden Keten en Medailje. te weeten aan den Kapitein ter waarde van 1300 Guldens, en aan ieder der vier Luitenants ter waarde van 300 Guldens, en dat vervolgens gemelde M^dailjes in gereedheid zynde, aan gemelden Lord AuckL4nd behandigd zullen worden, met verzoek om dezelven te doen geworden aan gemelden Kapitein en Luitenants, en hun tevens de fatisfactie en erkentenis te betuigen van Hun Hoog Mogenden voor de dienften, welken zy met zoo veel yver aan den Staat bewezen hebben, waar van deze Medailje hun ten blyke en gedachtenis zal ftrekken. En zal Extract van deze Refolutie van Hun Hoog Mogenden aan gemelde Lord Adokland door den Agent van Hees worden ter hand gefteld. S 3 No.  278 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No. 85. Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid dm Heere Erf Prins van Oranje en Nassau aan Hun Hcog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by kennis geeft Van de voltrokkene Capitulatien van Breda en Geèr. puidenberg, benevens de Artikelen daar van. Ift) dato den 4 April 1793* Hoog Mogende Heeren! Ik heb de eer ter kennis van ü Hoog Mogenden te brengen , dat de Capitulatie van de Stad van Geerttuidenberg, gisteren; en die van Breda, zoo op het oogenblik, wederzydsch geteekend en geratificeerd is geworden. ' Iktwyffel niet, Hoog Mogende Heeren! of de tyding van dit fucces, het welk zoo important is, vermits het gahtfche Territoir van de Republyk, door den Vyand ontruimd zal worden, zal dqor LI Hoog Mogenden met genoegen vernomen worden. Waar mede de eer heb te zyn, Hoog Mogende Heeren! (Onder Jlond,} Aan het Hoofd-Kwar- U Hoog Mogenden Qntier te Prinfen-Hage, derdaanigen Dienaar, clén 4 Ap«l *7$3> tyas geteekend) W. F. Erf-Prins van Oranje. Commandant, Artikelen van Capitulatie tusfchen den Generaal der gecombineerde Arméen en den Generaal Feers , commandee. rende de Troepen van de Franfche Republyk te Breda, Art. I. Ingevolge de order van den Generaal Dumouriez  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 279 zal de Generaal de Flers de Steden van Breda en Geertruidenberg overgeeven, en de Guaruifoenen zullen met alle Krygseer, ilaande Trommels, vliegende Vaandels, en brandende Lonten qitmarcheeren, mede neemende alle de Militaire zaaken, Wapenen , Ammunitie en Vivres , aan de Franfche Armée toebehoorende. Antwoord: De Stad van Breda zal ingevolge de orders van den Heer Dumouriez , overgegeven worden aan de Troepen der Geallieerde Armé; om er bezit van te neemen, maar de Stad zal in eigendom, zoo als dezelve is, wederkomen aan de Staaten Gene. raai; zynde het toegeftaan, dat het Guarnifoen zal uittrekken met Krygseer, flaande T*ommM, vliegende Vaandels en brandende Lonten, met zich voerende de Battailjons-Kanonnen en Militaire zaaken, maar tot Rysfel toe zal men aan ieder Man twee ponden brood 's daags bezorgen. II. De overtocht der Franfche Troepen op het grondgebied der Mogenheden , met Frankryk m Oorlog, zal geguarandeerd worden door den Generaal en Chef de Gecombineerde Armée commandee. rende, tot op het tydftip van hunne vereemging met de Armée van den Generaal Dumouriez. Antwoord : Toegeftaan , met deze versiering, dat zy zullen geguarandeerd worden door djt Generaals der Geallieerde Troepen. III. Men zal bezorgen Wagens, Schuiten of Vaartuigen voor de in Art. 1 gemelde goederen, en 'er zullen fchikkingen gehaakt worden omtrent het onderhoud der Troepen onderweg. Antwoord: 'Toegeftaan met de veranderingen van Art. I, enten dien einde moet men nauwkeurige iysten geeven der fterkte van het Guarnifoen en der Paarden, daar aan toebehoorende, kunnende daar onder S 4 nttt  3Pp Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk fiet begreepen worden die, welken dmInwooneren van de Republyk zyn ontnomen, op dat men dienvolgens het getal der wagens, rations en portien zoude kunnen reguleeren. 1 ' IV. Allen de vreemde Troepen, jn dienst en foldy der Franfche Republyk, zyn in deze Capitulatie begrcepen, zoo wel als alle Particulieren, door den Generaal Dumouriez aan de Armée verbonden! Antwoord; Toegeftaan, mits men ftelle in foldy van Frankryk, in pinats van Franfche Republyk, yraqgende opheldering omtrent het gene men ver ftaat door Particulieren, door den Generaal Dumouriez ha" de Armée verbonden. 'Nota. Men merke aan, dat dit Artikel geen ex- flicatiè noodig heeft, dewyl het by monde is af ge* andeld, ' " ° •* • V. De Vaartuigen of Schepen behoorende tot de Franfche Armée, en die te Breda of Geertrüidenberg zouden zyn, zullen vry naar Frankryk kunnen vertrekken. Antwoord? Pit vervalt van zelve; kunnende men niet begrypen hoe 'er Franfche Schepen 'te Breda Zouden'kunnen zyn. VI, De Franfche Troepen geene Tenten hebbende zullen by Cantonnementen den weg neemen, teü ware men verkoos hen Tenten te verzorgen, zullende wyders de route doör de wederzydfche Gene. raals worden bepaald. Antwoord: Toegeftaan, overegnkomftig de yeran» dering in Art, i gemaakt. vii. 'Er zal eea Comrnisfaris en een Officier van de ; !' ' Ar*'  hei Gemeenebest der VeretnigdeNedirlanden. 281 Artillery gezonden worden, om op te neemen den tegenwoordigen ftaat van het Arfenaal, Vestingwerken en andere zaaken, betrekkelyk de weder., zydfche belangen, moetende de Plaats, met het gene aan Holland toebehoord, inden tegenwoordigen ftaat worden overgegeeven. ~' Antwoord: Toegeftaan, overeenkomftig de veranderingen in Art. 1 gemaakt. VIII. Allen, die het escorte uitmaakten, en welken pp het oogenblik, dat de onderhandelingen begonnen waren, zyn gevangen genomen, zullen we ;ergegeeven worden, en de Officier, dien de Generaal en Chef der gecombineerde Armée reclameert, zal door den Generaal Dumooriez worden overgeleverd, moetende dit met ernst gevraagd worden en als een engagement door den Generaal Flers, aangenomen» Antwoord: Men ftemt toe in de overgaaf yan de Gevangenen, den liften Maart gemaakt, mits men den Heer Morsel en andere Gyzelaars in bet Prinsdom van Meurs, door den Generaal de la Molière genomen, in vryheid ftelle, zoo wel als de Gevangenen, op het Fort St.Michiel, in de Klundert, by de Willemftad, den Pruisfifchen Husfaar Voicke genaamd, uit het Regiment van den Gmeraal Goltz, en alle andere Gevangenen, geduurende den Vüdtocht gemaakt; gelyk ook die, welken als Recruten zyn opgeligt, waar van men eene nauwkeurige lyst zal trachten te geeven, latende het aan de Franfche trouw over, om weder te geeven, die, welker naamen men niet zoude kunnen aanduiden. Nota. De vraag niet bepaald zynde, verbind zich de Generaal Flers aan dit voorftel alleen by concurrentie. IX. De bezigheden van de wederzydfche GommisfaS 5 ris.  Nieigve Verzameling van Stukken, betrekkelyk risfen en van de Officieren der Artillery, gelyk mede het gene betrekking heeft tot den marsch der franfche Troepen te Geertruiden berg en Breda in Guarnifoen, eenige dagen tyd vorderende, zal hec Guarnifoen den .... uittrekken, om naar Breda te komen, en den anderen dag «uilen de Guarnifoenen der beide Plaatfen te zamen uittrekken door de Antwerpfche Poort, na dat de Bosch- en Ginnekenfche Poorten aan de Hollandfche Troepen zullen zyn overgegeeven. Antwoord: Men bewilligt vier dagen, te rekenen van het oogenblik, dat de Geallieerde Troepen bezit zullen genomen hebben van de Antwerpfche, en Bosfche-Poorten, zullende, wat Geertruidenberg aangaat, de Artikelen der Capitulatie nauwkeurig worden in acht genomen. De Militaire zaaken, betrekkelyk de Plaats vooraf opgemaakt zynde, blyfc de Generaal Flers echter ftaan op de termen in Art. IX uitgedrukt, volgens Krygsgebruik, dat is te zeggen, dat de Franfche Troepen uit zullen trekken door de Antwerpfche Poort, terwyl de Geallieerden, door die van 's Bosch zullen intrekken, op den dag bepaald na dat de Officieren van de Artillery en de Commisfarisfen van Oorlog zullen gereed zyn. Eindelyk vraagt deStedelyke Regeering, bekommerd over de hulp, en het gene zy verplicht is geweest aan de Franfche Armée te bezorgen, voor zich, en de Inwoonderen, befcherming, en wacht dezelve van de edelmoedigheid van den Generaal en Chef, commandeerende de gecombineerde Arméen en de Generaals der geallieerde Mogenheden. Antwoord: Hier op zal men zoo veel mooglyk acht geeven. Gedaan en het dubbeldgearrefteerdinhetHoofdKwartier voor Breda, tusfchen den Majoor de Boelxzig, in dienst van PruisfeB, en den Graaf van  het Genteenden der Vereenigde Nederlanden. 183 van Bylandt, Collonel ten dienfte der Republyk van Holland, ter eenre zyde, en den Luitenant. Collonel la Barrière, Commandant van deze Plaats en den Lüitenant-Collonel van de Genje Thplozó, Directeur der Fortresfen, van de andere zyde, als belast met de macht door de Generaal Officieren der gecombineerde Armée voor Breda en den Gene. raai Flers , commandeerende de Franfche Troepen in die Plaats. (was geteekend) F. de la Barrière. De Boeltzig , Majoor. THOLozé. Comte de Varq, Luit. + C. G. A. Graaf van By- De Generaal, comman- landt, Collonel en Ad'deerende de Troepen judant-G'eneraal. der Franfche Republyk De Generaal, commante Breda, Charles deerende de Troepeq Flers. *an Sun Hoog Mo¬ genden de Staaten Geraai der Vereenigde Provintien, G. F. Erf? prins van Oranje. Artikelen van Capitulatie tusfchen den ' Generaal Tilly , Commandant en Chef te Geertruidenberg, en den Graaf van Wartensleben, Gene. raaUMajoor van de Infantery, com. mandeerende de Troepen van Hun Hoog Mogenden,' gecantonneerd te Raamsdonk, onder de orders van zyn Doorluchtige Hoogheid den Erf-Prins VAN Oranje en Nassau. Art. I. Allen de Troepen, uitmaakende het Guarnifoen van Geertruidenberg, onder de orders van den Generaal Tilly, zullen met alle Krygseer, flaande Trom-  2§4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Trommels, blaazende Trompetten, vliegende Vaandels , brandende Lonten , Wapenen en Bagagie, uittrekken , en zullen geleid worden met een escorte van Hollandfche Troepes, of wel van derzelver Geallieerden, geëscorteerd worden tot op de naastbyzynde grenzen van Frankryk, kunnende onder geen voorwendzel op marsch gehinderd worden , zoo op het Hollandsen of op eenig ander Territoir, dat zy pasfeeren. Antwoord: Toegeftaan. II. • De Ammunitie van Oorlog en Mondbehoeften, het Guarnifoen toebehoorende, de Artillery-paarden, Kruid- en Broodwagens , de Fouragie, de Hospitaalen, de Ambulances van de Officieren en hunne Domestieken, in het generaal alle Meubelen en Huisraaden van bet Guarnifoen, moeten aan het zelve gelaten worden en het Guarnifoen volgen. Antwoord: Toegeftaan. III. Ten opzichte van de Mondbehoeften, waar van de vervoering zwaarigheid zoude maaken, zal 'er in der minne eene begrootjng worden gemaakt door de Commisfarisfen, en de gezegde behoeften zullen door de Republyk yan Holland worden betaald. Antwoord: Toegeftaan, op het woord van eer der twee Franfche Commisfarisfen, dat de gezegde Vivres aan Frankryk behooren, als hebbende dezelven in der minne betaald. tv. Men zal de Paarden, Wagens en Vaartuigen, voor het transport der Ammunitie en Bagagie, als ook voqr de Vivres en Fouragjen, op marsch noodig, bezorgen, Hellende zich het Franfche Gou. vernement tot borg vopr de becaaljng dezer zaaken. Ant-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 28$ Antwoord: Toegeftaané V. De route, welke het Guarnifoen zal moeten nee; men, zoo wel als de marsfchen, zullen detmaten gefchikt zyn, dat zy de Troepen niet te zeer afmatten, zullende de Kwartiermeesters en Fourrier* altyd 24 uuren vooruit gaan, op dat de Logementen afgeteekend en aangewezen zouden zyn wanneer de Troepen aankomen, en de Vivres, benevens de Fouragie, gereed zoude zyn, op dat daar door de marsch voor den volgenden dag niet zoude vertraagd worden. Antwoord: Toegeftaan, en'er zal een lyst van de marschroute onderling, tusfchen de Franfche en HoU landfche Commisfarisfen worden beraamd, welke doof, gemelde Commisfarisfen zal worden geteekend. VI. De Officieren, Soldaaten of Bedienden , die uk hoofde van ziekte of wonden, niet met de Franfche Troepen zouden kunnen vertrekken, of onderweg moeten blyven,-zullen in de Hospitaalen worden behandeld met de zorg, welke de menschlykheii vordert, behoudens echter de fchaadeloosffelling van de onkosten der behandeling door de Franfche Republyk, zullende zy daar na, even gelyk hec óverige van het Guarnifoen naar Frankryk terug gezonden worden. Antwoord: Toegeftaan. VII. Alle Ammunitie van Oorlog hoegenaamd, Kanonnen, Geweeren, en alles wat in de Arfenaalen of op de Bolwerken van de Stad is, by het fluiten dezer Capitulatie aan de Republyk van Holland toebehoorende, zullen getrouwlyk aan de Hollandfche Cornmisfarisfen. worden overgeleverd. Au*  $86 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Antwoord: Toegeftaan. VIII. 'Er zal geen onderzoek worden gedaan omtrenc het gedrag, het welk de Burgers gehouden hebben, geduurende het verblyf der Franfeben in de Stad. Antwoord: De Hollandfche Commisfarisfen zyn niet met de noodige macht voorzien om over dit Atti- hel te handelen. IX. Alle Franfche Officieren of Sóldaatèh >• die zich zouden veroirlooven het minfte tegen de Hollandfche Troepen te zeggen» zullen terftond aan dé ■Commandanten dier Troepen worden overgeleverd , bm *er de fatisfaQie van te neemen, die zy zouden noodig oirdeelen, en daar tegen zal dezelfde oven eenkomst nauwkeurig en op de eer af door de Hollandfche Troepen worden in acht genomen. Antwoord: Toegeftaan. X. Allen de twyffelingeü, welken 'er, Omtrent eenige Artikelen dezer Capitulatie, mogten ontftaan, zullen ten voordeele van het Franfche Guarnifoen Worden beflist. Antwoord: Het Franfche Guarnifoen kan -ierze* kerd zyn, dat men ten dien opzichte, met alle mooglyke oprechtheid zal te werk gaan. Ut, Zoo dra de Capitulatie geteekend is, zullen dë Hollandfche Troepen bezit neemen van de Bosfché Poort, maar i die Troepen zullen zich niet in dé Stad en op de bolwerken mogen begeeven3 noch mer de Friesfche ruiters komen, die tot fcheiding zullen worden geplaatst, en zulks tot dac de Franfche Treepen volkomen de Plaats zullen hebbed Güt-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. a8f ontruimd, zullende te wederzydsch en in der minne den tyd worden bepaald, tot de evacuatie noodig* Antwoord: Toegeftaan. XII. 'Er zal een uitftel van vier dagen worden gegeei ven, tot ontruiming, te rekenen van den dag en. het uur, dac de Hollandfche Troepen bezit zullen hebben genomen van de Boschpoort. Antwoord: Toegeftaan* Allen de bovengemelde Artikelen zullen nauwkeurig worden in acht genomen, waarom wy Commisfarisfen, ten dien einde met volkomen volmachc voorzien, deze hebben onderteekend. Raamsdonk, den a April 1793» A. P. G. van Spaan, Col- De LARüë, Collonel i lonel. Aide de Camp van den A. W. van Imbyze van Generaal en Chef Do. Batenburg, Kapitein- mouriez. Commandant van de Ar- Du Clos , Kapitein van tillery. het Corps van Genie. Geratificeerd door my, Geratificeerd door ons, commandeerende de Commandant en Chef Brigade van de rech- te Geertruidenberg, tervleugel, Graaf van Tilly. Wartensleben , Ge* neraal-Majoou  498 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk &o. 86. Relaas of volkomen verjlag der hmdelwyze van den Genei aal tn Chef Dumoürikz, met betrekking tot het verlaaien van de zaak der Repüï.jife.., en het over leveren van de Commisfarisfen van de Nationaale Conventie, benevens den OorlogsMinister Beürnonvillë , in handen van de Oostenrykers; door een Offi ier Bernazó genüamdi in de Vergadering der Nationaale Conventie te Parys' • medegedeeld. In dato den 4 April 1793. (Uit het Fransch) WeïgeeversI Ik heb alle geva&reö , den dood zelvs getröt» feerd, om in uw midden de vreesfelyklïe gebeur* tenisfen te doen komen bekend maaken * en zoo ▼eel te belangryker, doordien het welzyn der Republyk daar van kan afhangen. Het is ü niet onbekend, welke middelen de tfouwlóóze Dümoüriez te werk gefield Heeft, om de Soldaaten, over welken hy het bevel voerde, të verleiden; Gy hebt de PtoClathatien gezien; die hy hun geaddresfeerd heeft; zyn oogmerk was om de Nationaale Conventie tè vernietigen, om de* zelve door een onwettig gezag, mooglyk door hec zyne, te doen opvolgen. Het was in dat oogenblik, waar in hy dit fchuldig ontwerp fmeedde, dat Uwe Commisfarisfen te Saint Amant aangeko' men, zich tot hem begaven, verzeld door den Minister van Oorlog. Domoüriez deed my tot hem roepen, en aan zyne zyde nederzitten. Gy kent de deugd, getrouwheid, en den moed van uwen Mede-Burger C&Müs; hy trad de eerften in de zaal, waar in Dumoüriez zich bevond, en voerde hem de volgende woor» den toe: „ Generaal! wy fommeeren Ü uit naam der Wet, om U te begeeven naar den Rechtbank der Con„ ventie.'! De  het Gemeenebest der Vereenigde. Nederlanden. 289 De Generaal antwoordde hem, dat hy de Conventie niet kende, dat hy in het Veld moest zyn, dat hy de Vader der Soldaaten was, en hen niet Icon verlaten. Na deze fommatie van uwe Commisfarisfen, waar op de Verraader niet antwoordde dan met eene belagchelyke uitdrukking , zocht hy tot een vergelyk te komen, en waagde zelfs om hen in zyn belang over te haaien; doch gy twyffelt niet aan den moed, waar mede zy zyne voorftellen verwierpen. CAMUSzeide hem,: ,, Generaal 1 gy.zyc „ een onbedaemzaame; weet gy niet waar aan gy „ u bloot ftelt?" De Burger la Marqué voerde „ hem te gemoet: „ Gy beleedigt de Vertegen- woordigers der Natie." Dumouriez weigerde zich over te geeven; uwe Commisfarisfen verzochten hier op den OorlogsMinister, om van zyne oude vriendfehap met Dt> mooriez gebruik te maaken, ten einde hem te be-, weegen, om hem te verzeilen. Dumouriez, omringd van zynen Etat Major, maakt zien gereed om hen te doen vatten. Reeds hooren zy rondsom zich het gefchreeuw: Men moet hen doen ophangen. Ik zocht toen te vluchten; doch ik vond Scnildwachten, die zich tegen myn vertrek verzetteden; ik ging daar op weder naar binnen, en was getuige van de eerfte fchuldige pooging tegen de Vertegenwoordigers der Natie. Men wil hen in een rytuig doen ftappen. Zy weigeren zulks; eindelyk noodzaakt men hen daar toe, men voert hen naar Doornik, en levert hen in de handen der Oostenrykers over. Men hoorde daar op eene morrende verontwaardiging door de geheele Vergadering. Gy zidderd, Burgers! Gy zult nog meer zidderen, wanneer ik uw zeg, dat Beurnonville, uit hec rytuig willende ftappen , een fabelflag ontving van eénen der Verraaders. Dit tooneel afgeloopen zynde, trotfeerde ik alle gevaaren, om U van het verraad van dezen trouwloozen Bevelhebber te gaan onderrichten. In dit oogenblik werd Dumouriez, I, Deel. T die  2QO Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk die op het vertrouwen zyner Soldaaten fteunde, geheel aan zich zeiven overgelaten; veelen zyner medeplichtigen zyn te Valenciennes gevat; hy weet niets, doordien ik het ben, die alle zyne ge* meenfchap heb afgefneeden. Na uwe Commisfarisfen aan den Vyand als Gy» zeiaars te hebben overgeleverd, begrypt gy, 8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk enz. Iiand gefteld aan Lord Adckxand, Extraordinaris Ambasfadeur en Plenipotentiaris van zyn GrootBrittannnifche Majefteit, om te ftrekken tot desse! vs informatie. {was geparapheerd) J. W. v. Wetjderen, vt. Accordeer^ met het voorfz. Register (ww get.y H. Fagei.. By  i 229 > By den Drukker dezes J. A. de GHALMOTj is onder anderen mede gedrukt en te bekomen de volgende Werken: |?e?klaaring over hec Nieuwe Testament door C. A. HEUMAN, in deszelvs leeven Boogteetaar der GodgeleertheidWysgeerte en geleerde Gafchiedkunde, op dé Hooge Schoole te Go'tingen, uit het Hoogduitsch vertaald, enmetA^ jteekeningen verrykt door A. STERK , Lennar der Gemeente toegedaan de onveranderde Atfgsburgfche Geloofsbelydenisfe te Amfteldam, XI Deelen in groot Octavo. P. MERULA, Manier van Procedeeren, in de Provintien van Holland, Zeeland en West-Friesland, belangende civile zaaken: getrouwlyk en met neérftigheid by een vergaderd uit alle Ordonnantiën, Privilegiën, InftruEtien, Misfiven, Aften, Apoflillen enz., tot dien einde in de honderd jaaren herwaards by de Hooge Overheid, of van wegen dezelve uitgegeeven: alles met Civile en Canonyke Rechten, nevens der Rechtsgeleerden 200 nieuwe als oude meeningen bevestigd: eersc in den jaare 1705 met veele Aanmerkingen van voornaame geoeffende Prattizyns, en vervolgens met Aanteekeningen, de hedendaagfche Pradtyk betreffende, vermeerderd door Mr. GERARD de HAAS. Mitsgaders nu op nieuw overgezien, verbeterd, en conöderabel vermeerderd, door Mr. DIDERICUS LULIUS en JOANNES vander LINDEN, Advokaaten voor de refpedtive Hoven van Juftitie in Holland. II Deelen in gr. Quarto. 12 Guld. 4 ft. Oude Friesfche Wetten met eene Nederduitfche vertaalinge en ophelderendeAanteekeningen voorzien. II Stukken in gr. Quarto. 4 Guld. 16 ft. Land-  { 3°o ) Landrecht van Auerisfel tho famen gebracht vnda vthtgelecht, doer MELCHIOR. WINdOFF. Iweede druk. Met veele Taal-, Gefchied-, Oudheidkundige en Rechtsgeleerde Aaoteekeningen, benevens Registers, zoo van Zaaken als van Woorden, vermeerderd door J. A. de CHAL> MOT, in groot Odtavo a 3 Guld. Nederlands Advysboek, inhoudende verfcheidene Confultatien en Advyfen van voornaame Rechts, geleerden in Nederland. By een verzameld, met korte Hoofdftukken van ieder Advys , en met wydloopige Registers voorzien, door Mr. ISA AK van den BERG Rechtsgeleerde. Tweede druk. Geheel verbeterd, van veelvuldige drukveilen gezuiverd, en met notabele Advyfen vermeerderd door J. A. D. C. 4 Deelen in 410. a 18 Gpld. Pverysfelsch Advysboek, behelzende merkwaardige ?oo Confultatoire a's Decifoire Advyfen en Sententien, van veele voornaame Rechtsgeleerden in Overysfel. Byeen verzameld, en met de noodige Registers voorzien, door Mr. L. C. H. STRÜBBERG, III Deelen in Quarto, de prys is 10 Guld. 16 ftuiv. Het vierde en laatfte Deel op de Pers. Register der Refolutien en Plakaaten van Hun Edel Mogenden de Heeren Staaten van Friesland. Be. ginnende met het jaar 1550 en eindigende met 1780 ingefloten , door J. A. de CHALMOT. Volgens orde van het Alphabeth. II Deeleq in 4to. a 6 Guld. 12 ft. Deductie voor de Heeren van de Ridderfchap van Overysfel, nopens de zaak van den Heer J. D. van der CAPELLEN tot den POL en de Drqa. ten Dienften. Gedrukt ingevolge Refolutie Hunner Edel Mogenden van den 2 September 1783, in groot Octavo, de prys is 2 Guld. Mr.  / ( 3oi ) Mr. J. W. RACER Overysfelfche Gedenkftuk.' ken, Vil Deelen in groot Octavo, n Gulden 6 ftuiv. Eerste Deel. Bevat eene verhandeling over het Recht der Jagt, van de kleine Steden in Overysfel , eri in het byzonder van Oidenzaal; als ook over derzelver recht van Gericht in Jagtzaaken, en van het yken van Eilen, Maaten en Gewigten. Nevens een Voorbericht, aangaande den olrfprong en voortgang der Rechten van de groöte en kleine Steden in Overysfel. Benevens een Aanhangzel, vervattende eenige verdere Stukken, aan» gaande de Jagt in Overysfel; nevens een betoog van het Recht van Jagt; van Gericht over breuken van de Jagt; van de yking der Elien, Maaten en Gewigren; en van de aanftellinge van Gemeentslieden der Stad Enfchede. Met Bylagen, betreffende onder anderen : de aloude Rechten van de kleine Steden, aangaande het maaken van Statu'en; voorts de Schutteryen, den Wapenhandel, en de Gezwoorene Gemeentens; met Aanteekeningen, en eenen Bladwyzer op hst voorfz. eerfte Deel. Tweede Deel. Behelst de opkomst en famenftelling van de Provintie Overysfel; nevens verfcheidene merkwaardigheden betrekke'yk tot nabuurige Gewesten. Met Bylagen. Derde Deel. De voornaamfte Landbrieven en oude Landrechten van Overysfel. Vierde Deel. Verhandelingen over de dienstbaarheid der vrye en onderhoorige Ingezetenen van Overysfel. Vyfde Deel. Bevat een Betoog aangaande de bezwaaren der k'eine Steden van Twente, ten aanzien van derzelver Rechten en Vryheden; als ook eene breeder Aanteeke. ning aangaande den oirfpronglyken Rechtsdwang der Steden van Overysfel; de verfchvning der kleine Steden ter Landsvergaderinge in gewigtige punten; eenige brieven, betreffende de Steden Oidenzaal, Enfchede, Delden. Goor en Genemuiden; de byzondere gefteldheid der Overysfelfche kleine Steden niet te vergelyken met die der Stad Almelo, en haare oude Wilkeuren, en den Wapenhandel in de Heerlykheid Almelo. Een Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenhove omtrent haare Rechten en Vryheden. Alles met Bylagen, en eene Voorrede, die inzonderheid behelst eenige voorla».  C 302) bereidende ssnmsfkicgec omtrent eere grondwettige her. (telling in het ftuk der Regeeringe van Overysfel, ter ilaaving van een vereischc Redres der bezwaaren van de kleine Steden. Èesde Deel. . Behelst een Betoog van de voomaümfïe Rechten en Vryheden der Stad Genemuden, en een Betoog der Stad ■Grafhorst, omtrent de bezwaaren in hec ' gebruik van hEare Rechten en Vryheden; alles met Bylagen. Als ook een Byvoegfel van eenige merkwaardige Brieven en Stukken, met aanteekeningen; en eene Proeve aangaande de grensfeheiding van het Graaffchap Am» land, door Keizer Hendrik, in het jaar 1040 aan Befholdus, Bisfchop van Utrecht gefchonken. Zevende Deïl. Vervat een onderzoek ën Gefchiedverhaal van bet Graaffchap Dalem en Heerlykheid Diepenheim; en van het oud Zalland en daaromttreeks gelegen gewesten, en van het Dykrecbt van den Bandyk te Goor; alles met Bylagen. Al« ook eene Verzameling van merkwaardige Brieven en Stukken der Oudheid met aanteekeningen. Mr. J. W. RACER Almeïofche Oudheden, III Stukken in gr. 8vo. De prys is 4- Guld. 16 ft. Dit Werk behe'st verfcheidene merkwaard'gheden omtrent de Heerlykheid Almelo; onder andeien: haaren cirfprong; als ook den oirfprong vad het Stedeken Almelo én de .gefte'dheid van derzelver Stadrecht,* der? oüdeïgendom der Heeren vah Almelo van den grond dezer Heerlykheid; het recht dezer Heeren omtrent de Wateren hunner Heerlykheid; het bewind derzelven over de wapening in het Land en Stedeken aldaar; de dienRen der Ingezetenen van het Landgericht van Almelo ten behoeve van den Huize Almelo; en de Patrimonieele vryheid zoo wel van de Ingezetenen deaer Heerlykheid •ils van den Heer ten opzichte van de Provintie van O* verysfel, waar aan de Heerlykheid Alme o is verknocht, Met Bylagen, nevens een byvoegfel van eenige Stukken, als naamejyk eere Refolutie van de Hee en Staaten van Overysfel, van den 25 Oclober 1785. een Protest tegens dezelve Refolutie door de Vryvrouwe van Almelo, en eene aanfpraak daar over aan Burgemeesteren en Gemeentslieden van Alineie. AU  ( 303 ) Algemeen Huishoudelyk-, Natuur-, Zedekundie-i In Konst- WOORDENBOEK. . 6 Dit Werk omfcbryft veele middelen om zyn Goe*i te vermeerderen en zyne Gezondheid te benouden. Met verfcheidene vtisfe en beproefde Middelen voer een gtost getal van Ziektens; en fchoone Geheimen, om tot een Mogen en gelukkigen ouderdom te geraaken. Eene menigte ven manieren', om Lammeren, Schaapen, Koeijen, Paarden, Muil-Ezels, Hoenderen, Duiven, Hor/tg-Byen, ZydeWormen te kweekeh, voeden, geneezen, en wiflst te doen met die Dieren. Eene Natuurkundige Befchryving van Huishoudelyk- en Wild Gedierte, Vogelen en Visfchen, en de middelen öm deze've te jaagen en te-vingen. Een groot aantal van geheimen in den Tuinbouw ^ Kruidkunde, akkerbouw-, Landbouw-, Wyngaard- eii Èoomgaardbouw , gelyk ook de kennisje van Vreemde Gewasfen, en haare eigenaartige Krnchten, enz. Met de voordeelen van het DistiUeeren , Verwen, Zeepzic. den, Styfzehnaaken, Schilderen met Water- en Olieverf; het maaken van Baaijen en Stoffen voor deze >en andere Landen • van Turf, Steen, enz. Al het -gene eaa bekwaame Huishoudrler dient te weeten j als het bereiden van allerleie foort van Spyzen, Dranken, Gebakken , Confituuren; het inmaaken van Groentens voor d«n Winter, enz. Wat 'er in den Slagttyd moet vernebt worden. Het bereiden van Meed, Cyder, Aalbefië>.wyn, Ratafia, veelerleie foorten van Liqueurs, enE. De, middelen, waar van zich Kooplieden bedienen, om grooten Handel te dryven. Eene korte fchets van de meeste Kunften , Weetenfchappen en Handwerken. Voorts alles, wat Handwerkslieden, Tuiniers, Wyngaardeniers , Kooplieden , Bankiers , Commisfarisfen, Overheden, Officiers van het Gerecht, Edellieden, Geeftelyken en andere Lieden van aanzien, in de eeröa Bedieningen doen moeten, om zich welvaarende te maaken. Door M. NOEL CHOMEL. Tweede Druk, geheel verbeterd, en meer als de helfie vermeerderd door J. A. de CHALMOT , enz. VII Deelen in groot Quarto. Nog eenige zeer weinige Exemplaren te bekaaien voor 65 Guldens contant. Ver-  Vervolg óp bovenftaai^e WOORDENBOEK door J. A. de CHALMOT. DH behelst onder anderen,, een groot aantal Zaaken, ' inzonderheid de Natuurkunde ...zoo in het algemeen ais derzelver drie Ryken in het byzonder, betreffende. De Zedekunde. De Leere en de Gevoelens der oude ên laaterc Wysge^ren De.Godsdiejiir.ige Gezintheden en Ketteryen van a le Tyden De Rechtsgeleerdheid. Vaderlandfche Oudheden, Gebruiken , Ambteo_ en Amb ■ tenaaren. En ten laatften, vee'e en tot verfcheiderleic*. Takken vin Weetenfchappen betiekkelyke Kunstwoorden enz. XVI Stekken me^in groot Quarto, waar van de prys is 80 Gu'd. > roo ostsbfc J. ANDËRsON VerhandeÜt-g over den Leevendigen Ks\k , waar in derzelver verfchillende foorten warden befchreeven, de aart en hoedaanigheder. daar van.onderzocht; en aangetoond, op war wyze dezelve het best zoo wel tot Metzelwerk als Betnesten van Landeryen, te bereiden en re werk te ftelien, in gr. Octavo h 1 Guld. VO. KOOMEN NEERLANDSCH KOOKKUNHIG WOORDENBOEK , of de FRIESCHE KEUKENMEID en VERSTANDIGE HUISHOUDSTER, onderwyzende op ee tot roofcen t\s p ekelen te bebandelen. Het manker van Rolpens, Hoofdvleefch , Varkens-zwaard Rolletjes , Runder-Worfien , Varkens-Saufyzen, Sauhztn de bologne, enz. Hoedaanig aller-  ( 305 ) Jerley Sauzen, als onder anderen Siepel , Ckaktte, Mojlert-, Petercelie-, Zuurling-, Robert- en Eijerfaufen te vervaardigen; Potagie, Soepen en Moe/en van ailer'ey foort, als onder anderen Soepe-maigre, Soetre de Canard, Franfche Soep, JJijen Soep, enz Potagie yan Kaf'svteefch, van een Ka koen, van Hoenders, Rundvieefch, Schaapevleefch enz Groenmoes, Aalmoes, Kalvermoes enz. te vervaardigen Qm veelerley Soepen voor zieke Menfchen gereed te marken; Soep-Koekjes, of Tabletten van Bouüjon, te vervaardigen, die min op reis roede neemt, jaaren lang kunnen duursn, en waar mede men in ftaat is altoos lekkere Soep te hebben. Aüeriey Vieescb en Gevogelte met geley en a la Daube te bereiden; veele foorten v^n Fricadellen zo wel van Veesch als Visch buitengemeen, fmaaklyk gereed te maaken, nsgelyks fricasfées van Hoenders, Huiven, enz. Ook Hachées van Vieesch pn Visch. A^er ey fmaakeyke bereidingen van Visch; als onder anderen Kreefte-foep , aangelegde Snoek , omgekeerde Arminiaan van Btars, en veelvuldige anderen. Hoedaanig de verfchi lende foorten van Groenrens te ftooven en fmaakelyk gereed te maaken; het inleggen en d'oogeq van alierley Groentens en Vrucbten, a's erwten, boenen, porcelein, kool, endlvie, agurken, enz. Om drooge azyn, drooge mostert en moflen-koekjes te bereiden, waar van men ten alien tyde goede azyn en mosrert kan gereed maaken, zeer gerieffelyk om op reis mede te nemep. Veelvuldige bereidingen van Eijeren; om fmaakelyke Eijer-jlruiven van divede foorten, en alierley foort van fmaakelyke Kaasjes te ver vaar* digen, zo wel van Schaape als andere melk, insgelyks Roomkaasjes, Eijerkaasjes enz. Qm alierley gebak als IVaaffelen op verfcheiderhande wyzen, Appelkoekjes, Sprits, Keugels, Blgnets, Boter-gebdk, Keekfen, Bollelmsjes, Poffertjes .. Tarwhehjes. Eijerfchotels, Knypwafeitjes, Öeblien, en een menigte andere foorten gereed te maaken; voorts Engelfche-, Gebakkene-, Friefche-, Ryji- en Roggenbroods-Poddingen. Het maaken van alierley foort van Taarten, als onder anderen, Appel-, PruiW-, Abriconfe-, Ketffe-, Amandel-, Gierfi-, Ryjl-, Citroen-, Kervel-, Spinagie-, en Zuurkool-Taarten, insge.yks ltkkere' Confituur- en Room-Tarteletjes. Om alierley foort van natte en drooge Confituuren gereed te maaken, als Geleijen in foor. ten, confyte Nwten, Pruimen, Abricoofen, Kerffen, Aaibefien, halve Oranje, Oranjefnippels en meer anderen; insgelyks ooi alierley Vrugte.n in bjandewyn te, cajifytsn. Het maaI. DE*U V ken  ( 306 ) ken van Citroenpap en geley van Hertshoorn, tot verfterking van zieke Menfchen. Alierley lekkere bereidingen uit Room, ais verfcbeide foorten van verkwikkende Room-pappen, gebrande Room, gegeejfeide Room, Jneeuw Room, Italiaanfche Room, enz. Aller ey Vladen, als van Eijeren, Kruisbefien, Aalbe. pen, Citroen enz. te vervaardigen; insgelyks Compotten van Appelen, Peeren, Perfiken, Abricoofen, Kruisbefien. Citroen, Kerjfen, cm. Alierley fmaakelyk Zuikergebak, Banket, Mar* fepeinen en foorten van Marmeladen gereed te maaken; insr gelyks Tabletten van al'eriey Vrugten. Om Wyn van roode en witte Aalbefien te maaken die lekker van fmaak en fterk is, daar by hoe cuder hoe beter word; insgelyks omÓyrferen Appeldrank te bereiden die voor geen gemeene Rynzewyn behoeft te wyken; beproefde Voorkhriften, om witte en geele Meed uit honing te kooken. Om Limonade, Orfeade, Ratafia van Kerjfen en Framboofen, Kweewater, Perfico en een menigte andere aangenaame en verkwikkende liqueurs en dranken te bereiden. Middel om zuur en vuilfmaaksnd JUer met weinig moeite weer goed te krygen. De Boter in de fterkfte vorst fmeudig te hebben, en fterkfmadkende weer lekker te doen worden. Om roode wyn en andere vlakken, met weinig moeite uit het Tafelgoed te krygen enz.; alles uit meer dan een dertigjaarige ondervinding opgefteld, door Mej. Caïh. Zierikhoven, II Deelen in 8vo. de prys is >r8 Stuiv. Tweede Druk, geheel verbeterd en vermeer* derd met een Toegift van uitmuntende en beproefde Huis-s middelen. I. Voor het Branden met kookend Water enz. II. Middel tegens kneufingen en ftooten aan armen, bee« nen, enz. III. Middel tegens eenen zwellenden Vinger. IV. Uitmuntende zalf voor allerlei verfebe Wonden. V. Middel tegens blinde Ambeijen. VI. Middel tegens vloeijende Ambeijen. VII. Middel om de anderdaagfche Koorts te geneezem VUL  ( 3°7 3 VIII. Middel voor Tandpyn. IX. Middel tegens de Wormen. X. Probaat middel tegens de Kinkhoest. XI. Middel tegens het Graveel. XII. Midde! tegen de Spruw der Kinderen. XIII. Middel tegens het Zuur der Kinderen. XIV. Middel tegens de Verfloptheid der Neus. XV. Middel tegens de Engelfche Ziekte. Huismans Handboek, voorgefteld in den Frieichen STALMEESTER en KOEYEN-DOKT ER. Hier in worden de onderfcheidenè Rasfen der Paarden befchreeven, en de hoedanigheden aangetoond die in een goed Paard vereischt worden. Hoe de Veu'ens te behandelen en op te pasfen en Hengften tot Ruinen to maaken. Van den leeftyd der Paarden, en derzelver ouderdom te leeren kennen, en wat men by 't konpen van Paarden dient in acht te neemen om niet bedroogen te worden. Van den Dektyd der Paarden en derzelver Stoeteryen. Van het Voederen, Onderhouden, Schoonmaaken en Beflaan der Paarden. Eene naauwksurigs befchryving van de Ziektens der Paarden, benevens de beste hulpmiddelen daar voor; waar by gevoegd is eene uitmuntende Verhandeling over het Krehbebyten, benevens de oirfprong van dit ongemak, en de middelen cm het te geneezen; insgelyks- over den Droes. Van defj Gang, Stap, Draf, Galop en Telgang enz. der Paaiden. Van het Paardryden der Dames, en over den invloed van het Paardryden op de gezondheid. Van het nut en gebruik der Paarden en derzelver deelen enz. N^g eene volkomene befchryving van de ziektens en ongemakken van het Rundvee, en de be«te middelen om die te helpen en te verbeteren. Eindelyk, eene volleedige Verhandeling van de Dolle Hondsziekte, benevens onfeilbaars middelen1 om die ti geneezen.- Tot nut en gebruik van V * «He  (308) alle Landlieden die Rundvee en Paarden houden, Paardekoopers, Koetziers, Stalmeesters, Pikeurs, Hengftehouders, Voerlieden, en alle de zo^danigen die eenige betrekking tof Paarden en Rundvee hebben , uit eene veeljaarige öndórvindinge zamengefteld door J. W. In Octavo, de prys is 14 ftuiv. REIZE LA^CS DEN NEDER-RHYN over het Loo , Eden , Emmerik , Wezel , Duisburg , Keiyerswaart, Dusfeldorp, Keulen tot Bon, en voorts over Krevelt, Gelder, Kevelaar, Kleef, jNymegen- Arnhem, Roofendaal en Di'/en te rug, In Oogstmaand des jaars MDCCLXXXÏV door een Gezelfchap uit eene der Nederlandfche Steden gedaan. In XXIV Brieven aaj eenen Vriend medegedeeld, en met Gefchied- en Oudheidkundige Aanmerkingen doormengd. In groot 8vo. a 22 ftuiv. Salomo's Spreuken t op nieuw overgezet en verrykt met korte ophelderende Aanmerkingen« door D. JOHANN CHRISTOPH DOEDERLE1N. Uit het Hoogduitsch vertaald, in gr. 8vo. 1 Guid. Natuur- en Zedekundige befchouwing der Aarde en haare Bewooneren, gevolgd naar het Hoogduitsch van J F. ZOLLNER en J. S. LANGE, en met Aanteekeningen verrykt door den VercaaIer, 7 Deelen in gr. 8vo. 17 Guld. 8 ft. Staat van Regeering, Godsdienst, Geleerdheid en Konften jn Groot-Brittanje, omtrent het einde «an de agttjende eeuw, door Dr. GEBH. FRIEDR. AVG. WRNDEBORM Predikant te Londen. Uit het Hoogduitsch vertaald, 4 Deelen in gr. 8vo. 9 Guld. 4 ft, Vrymoedige Brdenkivgen over het Christendom, II Deelen in Groot Octavo. Men vindt in dit belang- ryke  C 309 ) rykewerk, de volgende onderwerpen» zeer bondig en teffers vrymoedig behandeld: I. Oogmerk van den Christelyken Godsdienst. «. Oirfptong der Partyen, Seclen en Kerken. 3. Verfchillende denkbeelden omtrent de Waarheden van den Gods dienst. 4. Boeken der H. Schrift en derzelver ingevinge. 5. heere van God, 6. Die van Christus. 7. Van den H. Geest. 8. Wereld der Geenen. 9. Doop en Avondmaal des Heeren. 10. Totjiand in het ander leven. tl. Menfchelyk en Kerkelyk Gezag. 12. Protestar.tendom in het byzonder £fc. EMILE, of Verhandeling over de Opvoeding, door JAN JAQUES ROÜSSEAÜ Burger vanGeneve, uit hec Fransch, mee aanteekeningen van Resewitz , Ehlers , Vjxlaume , Trapp , Campe, StuvE en Heüsinger, uit het Hoogduitsch vertaald. Eerfte Stuk, in groot Octavo. De pry» is 30 ft. Het tweede Stuk op de Pers. Kleine Werkjes van WILLEM HENDRIK SELS. Voorafgaat de Levensfchryving van den Autheur, door Mr. HERMAN HEN RIK VITRINGA. In groot Octavo, de prys is 14 ftuiv.