jjj.l NIEUWE VERZAMELING vak PLACAATEN , RESOLUTIEN EN ANDE. RE AUTHENTYKE STUKKEN. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GEBEUR TENISSEN SEDERT HET BEGIN VAN HET JAAR MDCCXCIII IN HET GEMEENEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Derde en laatste Deel. Te C A M P E N, {"By }. A. bï C H A L M O T, MD C C X C f.   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN 1 K HET DERDE DEEL, VAN DEZE NIEUWE VERZAMELING VOORKOMENDE. N°. ito. Memorie van de Volmagten ter Staatsvergadering va» Friesland, wegens de Grietev.yen Utingeradee!, Doniawerftal , HasKerland, Schoterland, Lumfterland, Gaasterland en Westftellingwerf, in het Kwartier def Zevenwouden voorgedragen, betrekkelyk eene Refolutie, waar by den Heere Erf-Stadhouder wordt gequalificeert > in kekèrt geu len te decide.eren, of het advis Van twee eenjlemmende Kwartieren in eene Staats-Refolutie zal wor* den geconverteerd of niet fcfc. In dato den \ Augustus 179i bladz. u • " l6[- Re>norjfirantie voor Paulüs Matthias Kèslsr Predikant te Dionryp, Gevangen en Beklaagde» eontri de Prokureur-iGeneraal van de Provintie van Friesland rat» offic. Klagen . Wa(fc. 2ït MMta ifi2. Sententie van het Hof van Friesland, gcpromm» titffd tegen: Paulvs Matthias Kisus, Predikant te * * Dron-  IV REGISTER Dronryp; wegens .gezepdens_ in zyne leide Predikatiën op den Dank-, Vast- en Bededag van den 3 Fcbruary jongst. In ioto den 3 December 1793. V . . bladz. 38. •-v - » '•-*.,; • •" -. , No. j63- Généraals Petitiën en Staaten van Oorlog voor den jaare 119$. _ In dato den 27 December 1793. bladz. 42. «■■ i6\. , Petitie van Elisabeth Bekker Wei. Wolff, Hollandfche Burgeres, thanis woonende te Trevoux in 't Departement l'4'n» jn de Zitting der Conventie van 22 Nivofe (11 January 1791) voorgedraagen door den Burger Meblin van Douay, om eer.en Ondeijland by wjjpe van Leening te verzoeken, geduurende den tyd, dat volgent het genoomen Decreet de Hollandfche WiJ'e.s in Parys geprotesteerd worden.; waar op de Nationaale Thefaurie gelast is haar 1200 Livres voor te fchieten, welke zy gehouden zal zyn terug te geeven, zoo dra de pmflandigheden hiir zullen toelaaten ovor de ForJfen, weikc'zy in U llarïd heeft, te lefchikken. . . . . bladz. 59. —— i6s- Refolutie van de Gedeputeerde Staaten "v:n de Provintie van Stad Groningsn en Ommelanden, betrekkelyk het fourneeren van den Vffiigftsn Penning. In dato den 17 February 1794. . . . bladz. 62. - 166. Conventie tusfchen zyr.e Groot-Brittannifche Ma- jejlett én Hunne Hoog'Mogenden de Saaien Generaal der Vereenigde Nederlanden , waar by wordt bepaald om aan zyne Pruhfifche Mijefleit zoodanige middelen te verfchaffjn, ten einde met alle kragt den Q^tlvg tegens FrankiyK te kunnen doorzetten. . . . bladz. 63, *" ■ 167. Misjive "van vier Hollandfche Kapiteins ter Koopvaardye vaarende en naar Smirna gedestineerd behelzen' de verzoek aan den Schout-by-Nagt P. Melvill, om ann * * hun-  d i i STUKKEN. V huiïne onderhebbende fchepen het noodig Convoy te verkenen, ten einde om met zekerheid de plaats hunner de:tinatie te kunnen bereiken, zoo als aan hun voor hun vertrek uit Holland is toegezegd. In dato dm 3 Maart 1794. . .. . . . . . . bladz. 65. - .- (nnfriAQii)- rv ! *';> !!. iï\ uw vnt «-» N°. 168. A '«f,-Mi) na***» «fit stomisj _ !93. Sw.matie van den Franfchen Brigade-Generaal Almaia commanieerendi het Leger voor S'ais in Viaan. d> ren, aan den Commandant van die Plaats, benevens deszelfs antwoord. In dato den 21 Mesfidor (9 July) 1794. bladz. 148.' .. . 194. Publicatie van de Staafen van Holland en West- Freslarfd, verbiedende het medegeeven van Brieven of Pa. ketten aan Postiljons Èfc. I» dat0 den 9 July 1794. bladz. 149. . io?. Propoftt'e door- den Heere Erf-Stadhouder ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden de S'aaren Gens. raai der Vereerjigde Nederlanden gedaan, betrekkelyk de middelen om de door de Franfche Wapenen aangevallene Republyk te verdeedigen. In dato den 14 July 1794» . ....... bladz. 152. , 196. Refolutie' van de Staaten Generaal der Veree- Bigde Nedaiianden, betrekkelyk de. boverftaande Propofttie * c van  X REGISTER van den Heer Erf-Stadhouder. In dato den 14 July 1794; ' ' ' • bladz. 157; No. 19?. Refolutie der Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk eene Propofttie van den Heere Erfstadhouder ter Vergadering van Hun Ei. Groot Mogenden gedaan, over een Lasterfchrift in 's Hage gejlrooid en door xyne Doorluchtige Hoogheid ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden geixhibeert, byzonder ingerigt tegens den Raadpenfionaris van db Spiegel , benevens detzelfs AanJpraak ter dier gelegenheid In dato den 15 July 1794. • • • • bladz. 159. —- 198. Publicatie van hit Hof van Holland, op fpeeiaale last van Hun Ed, Groot Mogenden, waar by eene praimie van veertien duizend Guldens uitloven, aan den Ontdekker van den Autheur, Disfeminateur of Drukker va» bovenjlaande Lasterfchrift &c In dato den 16 July • bladz. 163. «—- 199. Publicatie van de Staaten van Holland en WestFriesland, tot interpretatie van dat van den 3 April 1793, betrekkelyk het fourneeren van den tweemaal éénhonderdften Penning. In date den 15 July 1794. bl. 166. - 200. Publicatie van de Staaten van Holland en WestFriesland, betrekkelyk het presfen van Schippers en Schui. tevoerders tot het vervoeren van Militie, Vivres en Ammunitie. In dato den 18 July 1793. . . bladz. 168. —— 201. Publicatie van de Staaten Generaal der Ver. eenigde Nederlanden, over het valfche munten van Drieguldenflukken. In dato den 22 July 1794. bladz. 170. — 202. Misfive van de Staaten '$ Lands van Utrecht om dt Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, tot  bek STUKKEN. XI tot antwoord op 'Run Hoog Mogenden Misfive van den lieden jongst, ten aanzien van de Propofiüe ten zelfaen dage in die Vergadering door den Heer Erf-Stadhouder gedaan, tetrekkeiyk de middelen cm de door de Franfche Wapenen aangevallene Republyk te verdedigen. In dat» den 24 July 1794 bladz. 172. N°. 203. Refolutie van de Staaten van Holland en West. Fries'ard, op het bovenftaande onderwerp genomen, den 26 July 1794 bladz. 176. •ii■ 204. Misfive van de Staaten van Gelderland, over dezelfde zaak aan Hun Hoog Mogenden, van den 3 1 July 1794 bladz. 173, . 205. Mi'fivevan de S'aafen 'an Friesland, aan Hun Hoog Mogenden, over het zalfde onderwerp, van den 5 Augustus 1794 bladz. 182. mm 206. Misfive ut fupra aan Hun Hoog Mogenden, door de Staaten van Overysfel, van den 8 Augustus 17*94. • . bladz. 185. ■ 207. Een dito Misfive over het zelfde onderwerp door de Staaten van Siaa Groningen en Ommelanden, van den 22 Augustus 1794. • • • bladz. 187» 2og. Ut fupra, van de Staaten van Zeeland, van den 4 September 1794. . . • bladz 190. ». 109. Mufive over het zelfde onderwerp aan Hun Hoog Mogenden, door Drost er> Gidepi"et:rde Staaten der Landfcbap Denthe, van den 26 July 1794. bi 192. ' 210. Misfive van Ridderfchap en Eigenerfdens, de Staaten der Landichap Drenthe, over het zelfde onderwerp, van den 27 Augustus 1794. . . bladz: 194. No.  XII REGISTER H°. 211, Publicatie van de Staaten van Holland en Westf F iesland, waar by de betaaling van het vierde termyn der tweemaal éé ;honderdfle Penning wordt vervroegd. In dato den 26 July 1794. . . . bladz. 196.. —— 2t2. Publicatie van de Staaten 's Lands van Utrecht, ter beteugeling van fommige onrustige en voor den gemoeten welvaart en veiligheid fchaadelyke lieden. In dato den 29 July 1794 bladz. 197. —— 213. Refolutie van de Staaten van Hoïland en Wes'. Friesland, waar ly het vieren van eenen byzonderen Be» dedag wirdt uitgefchreeven op Zondag den loden Augustus aanflaande., In dato, den 30 July 1794. . bladz. 202. ■ 214. Publicatie gedaan op naam van Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van ZuidHolland, \egens het uitftrooijen van zeker Libel in gemelde Difiriü. In dato den 29 July 1794. . bladz. 206. 215. Declarctoir en Aanteekening tegens gemelde Publicatie door Corw. Fonck en S. van Driel, Schouten enz van Streefkerk en Puttershoek. In dato den 11 Augustus 1794 bladz. 209. ■— 21(5. Aanteekening tegens bovengemelde Declaratoir, door den Bailjuw en eenige Leden van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland. In dato den 12 Augustus 1794 bladz. 213-. 217. Vervolg der ExtraUen authenticq uit het RefolU- tieboek van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, behelzende diverfe Declaratoiren, Aanteekeningen en Contra-Aanteekeningtn, ten aanzien van de hier voorfiaande Publicatie, ten naaine van de Heeren Bailjuw en Mannen van Zuid-Holland gedaan, . . . bladz. 218. Na.  c £ * S -T- U K K E N. XII£ K'. 218. Propqfitie van den Heer Erf-Stadhouder ter Verga, dering van Hun Hoog Mogenden gedaan, betrekkelyk een» generaale reeruteering buiten 's Lands, en.ligüng van Landzaaten. In dato den 4 Augustus 1794. bladz. 242. t - 219. Misjïve 'van Hun Hoog Mogenden dm de Staaten der byzondere Prorintien> met toezending van de Propofitie door zyne Hoogheid op gisteren in hw.ne Vergidering gedaan, tot eene generaale recruteenng &c, behelzende teffens exhortatie om al wat mooglyk is in 't werk te ' fiellen, ten einde de Finantien in goede Jiaat te brengen &c. In dato den 5 Augustus 1794. . . bladz 246. l 220. Misfive van het geheim Committé van Agemeen Welzyn in Frankryk aan de R genten ii de Ver'eenigdt Nederlanden. ïn dato den 5 Augustus 1794, bl. 249. ,j. 22I. Publicatie van de S'aaten van HoIIa-d en Wist- Friesland, waar by kond doen, dat Hun Ed. Groot Mo. genden met dezelfde gevoelens bezield zyn, als zyne Doorluchtige Hoogheid in de:zelfs Propofuie van den \4den July jongst heeft aan den dag gelegd &c., en is te ff ent firekkende om de Ingezetenen aan te moedigen tot het fourneeren van Penningen in eene vrye Geidnegotiatie. In dato den S Augustus 1794, . . . bladz. 252. • j. 222. Publicatie van de Rasden ter Admiraliteit op de Maze, waar By kennis wordt gegeeven, dat door Hun Hoog Mogenden alle vaart uit deeze Landen op dfiritlen en havens van Braband en Flaanderen die met Frarfche Troepes zyn bezet, is verboden. In dato den 6 Augustus 1794 Uads' 2 51- j_ 223. Refolutie van de Staaten van Gelderland, bec trekkelyk de Propqfitie van den Heere Erfstadhouder ter Ver-  XIV REGISTER Vergadering van Hun Hoog Mogenden, concernerende eene recruteering luiten hands en eene ligting van Landzaoten. In dato den 6 Augustus 1754, . bladz. 258, 'H°. 224. Refolutie van de Staaren van Holland en WestFrieslaad, over het zelfde onderwerp genomen. In data den 6 Augustus 1794. . . . bladz. 260. 225. Plan van eenefpoedige Wapening der Ingezetenen van Holland en West-Friesland ter deferfte van het Vaderland. . . . . . ' bladz. 261. 226. Publicatie van de Gedeputeerde Staaten der Stad Groningen en Ommelanden, ter uitfchryving van eenen byzondere» Dank- en Bededag, In dato den 7 Augustus 1794. . . . . . bladz. 26s. 227- Aanfchryving van de Staaten van Friesland aan de Gerechten van Grietenyen en Steden, om tp den 17^ aanflaande een byz.nderen Bededag te vieren. In dato den 8 Augustus 1794 bladz. 266, — 228. Refolutie van de Staaten 's Lands van Utrecht, betrekkelyk zyne Hoogheids Propofitie tot een algemeene recruteering en wapening van Landzaaten. . bladz. 270. ——- 229. Refolutie van de Staaten van Overyifel, betrekkelyk ha zefde onderwerp. In dato den 14 Augustus - • . bladz. 271. —— 230. Publicatie van de Staaten van Holland en WestFriesland, tegens het transporteeren buiten de Provintie van Goederen, Effecten, Gelden en Koopmanfrfttppen, toebehoor ende aan Leden of Onderzaalen van het tegenswoordig Gouvernement van Gentsve. In dato den 15 Augustus I794» bladz, 2734 No.  öb& STUKKEN. XV ü°. 231. Aanfehryvkg van de Gedeputeerde Staaten van Friesland aan de Gerechten van Grietenyen en Steden in die Provintie, om ingevalle zekere vier Perfoonen in de Provintie mogten kernen, dezelve daar uit te zetten en geen fchuilplaats te verkenen, benevens het fignalement om de drie laatjien te onderkennen. In dato den 15 Augustus 179* bladz. 274. ■ 232. Publicatie van de Staaten Generaal der Veree^ nigde Nederlanden, betrekkelyk het in zekerheid brengen van de Meubelen, Goederen, Vee, mitsgaders Vivres en Eetwaaren, van de Ingezetenen van deezen Staat in het resfort van de Generaliteit en diftriS van Staats-Flaandelen. In dato den 19 Augustus 1794. . . bladz. 277.' 233- Bericht van HoogirJumd uitgegeeven, betrekkelyk het dienst neemen van Landzaaten. . . bladz. 279. \" 234- Notificatie van Bnrgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam, betrekkelyk de wapening der Landzaaten, In dato den 29 Augustus 1794. . . bladz. 280L ■ ' 235. Publicatie van de Militaire Commisfie door den Generaal-Majoor van Geusau te Breda aangefield, in plaats van de geretireerde Magijlraat aldaar; behelzende kennisgeeving, dat Leden van gemelde Commisfie dagelyks,. Jlaan te vaceeren ten Stadhuize, om aldaar op al het vereitchte ordre te Jlellen £fc. In dato den 31 Augustus J794 bladz. 281. —— 23C Publicatie van de Staaten '1 Lanis van Ut. recht, waar by de Jagttyd wordt uitgefteld. In dato den 10 September 1794 bladz. 284. — 237. Refolutie van Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam, behelzende dankzegging aan allen die. door  XVI REGISTER door hunne miide giften, de wapening der Landzaat ét hebben bevorderd. In dato den 11 Sepiemher 1794. • bladz. 285. NQ. 238. Decreet der Nationaale Conventie in Fra kryk, op voorftel van Leonard Bousbon', Lid van 't Committé van Algemeen fVelzyn, ter plegtige viering van den Iaarflen dag der Sansculotte;. In dato den 12 September 1794. . . . . •'*.'" 1 bladz. 286. ... ,, ■■ 239. Publicatie van den Gerechte d.er Stad Dordrecht:, tegens het houden van Gezelft. kappen, Sociëteiten of Byeenkomften, ten huize van Jappers, Herbergiers of Logementhouders byeenkomende Ir. dato den 16 Sep~ tember 1794- » bladz 288. . 24O. Publicatie van de Militaire Commisfie in plaats van de geretireerde Magiflraat te Becia, betrekkelyk de proviandeering van genoemde Siad. In dato den ifc September 1794. • • • . . bladz 292, 1 241. Declaratoir van Mr. Pieter van Lei.yveld , Veertig in Raade en Oud-Burgemeester der Stad JLeyden, gedaan in de Vroedfchap van genoemde Stad, by het re* figneeren van zyntn post, op Maandag den 22 September 1794. . . . . • . • . bladz. 294. -Ts tt*fó* «o , iHiAS . 242. Publicatie van de Staaten van Holtand en West» Friesland, betrekkelyk zoodanige beambte Perfoonen, die door eene ontydige vreeze voor de -invafie van den Vyand, gemelde Provintie verlaaten. In dato den 24 September 1794 ■ > * bladz 299. ... ..... 243. Declaratoir van Mr. Pieter Jan Marcus, Veertig in Raade en Oud-Burgemeester der Stad Leyden, aan de Surgerye van die Stad, ter gelegenheid van de ab- die»'  bik STUKKEN. XVII ikatle zyner Regeeringsposten. In dato den 25 September 1794- • bladz. 300. No. 244. Bericht var. eene Negotiatie ten laste der Geünieerde Provintien ten Comptoiren van de Generaliteit in 's Gravenhage, gearrefteerd door den R?ad van Skaten, als daar toe zynde geauthorifeerd door Hun Hoog Mogenden, ingevolge derzelver Refolutie van den 25 Augustus 1794. In dato den 25 September 1794. . . . bladz. 307. ■ 24S. Publicatie van de Staaten 's Lands van Utrecht betrekkelyk de defenfie van die Provintie in geval van attacque. In dato den 26 September 1794. . Uadz. 310. » " 246. Publicatie van de Gecommitteerde Raaden van Zeeland, tot voorkoming van alle gevaarlyke correspondentie met den- Pyand. In dan den 27 September 1794. bladz. 311. "* ■'- 247. Misfive van den Erf-Stadhouder aan de Staaten van Holland en West-Friesland, waar by kennis geeft, dat zynen Zoon den Erf-Prins heeft geauthorifeerd, om gebruik te maaken van de hulp en adfijlentie van de In- en Opgezetenen &c. In dato den 7 Oüober 1794. bl. 313. — " 248. Aanfpraak van den Erf-Prins aan de braave Inen Opgezetenen van Gelderland en Holland, langs de bedreigde Frontieren. . . . . bladz. 314. " 249. Janfchyving van de Gedeputeerde Staaten van Fries land aan de Gerechten van Grietenyen en Steden betrekkelyk de Franfche Emigranten. In dato den 9 Otïober J754 bladz. 3IS- - 250. Publicatie van den Gerechte der Stad Amiteldam, tegens het teekenen en inleveren van Requesten. In dato den 13 Oiïober'1794. . , , . Uadz. 316: ** ' ' ' m*  XVIII REGI&TER No. s5i. Request van een aantal Burgers en Ingezetene» der Stad Amfteldam aan Burgemeesteren en Raaden aldaar verzakende dat de Stad nimmer aan eene Militaire defenfis mag blootgefleld worden, of tot het imeemen van losbandige Troepes&c. In dato den 16 Ottober 1794. blaciz. 317. ~ 252. Declaratoir van Burgers en 'Ingezetenen van Amfteldam aan Burgemeesteren en Raaden van die Stad over het zelf de onderwerp - fradz 320. f—— 253. Publicatie van rfe Staaten van Rolland êfj W-sr>« Friesland , betrekkelyk het Declaratoir van Mr. P J„ Marcus, op den liften September jongstleden dan dc Burgerye van Leyden by het bedanken van zyn post van Veertig, in Raa.d der. genoemde Stad gedaan; in date) den 17 Oiïober *7°4- , . Wans.; ,323. «■—— 254. Pr'opojitie van "den Raadpenfionaris L. P. van de Spiegel, ter Vergadering van de Sraat&l var Hdland en West-Friesland gedaan, opzichtelyk de Finantien dier Provintie, en eenige eonfideratien omtrent de betr'ekk'.ng van den Raadpenfionaris tot de Finantien'. en deszelfs verzoek om eenige verandering ten zynen aanziene, in die tak van werkzaamheid. .. . . . bladz 323. ■" ; 255. Waarfchouwing aan de Haagfche Burgers, betrekkelyk den Raadpenfionaris van de ^piegkl; zynde het dit fiuk, waar ever de Refolutie is gevallen van de Staaten van Holland van den 15 July 1794 en de Pu blicaiie van het Hof van den 16den dito waar by' eene prcemie van 14000 Guldens word uitgeloofd 'aan den Outdekker van de Auiheurs', Drukker en Disfeminateurs, hier voor bladz, 159 en 163 te vinden . . bladz. 33r„- ~— 250". Aanfpraak van twee Collonellen van de Manhafte Schut-  der STUKKEN. XIX Schuttcry der Stad Amfte'dam, aan Burgemeesteren van die Stad. In datoden 18 Q&ober 1794. . bladz. 334. No. 257. Antwoord van Burgemeesteren dsr Stad Amfteldam, op bovenftaande Aanfpraak. . . . ;afet 33S> • • 25S. Publicatie van denGerechte der Stad Amfteldara, betrekkelyk de Wapenen onder de Ingezetenen in die Stad berustende, en van die onder dezelven welke daar in handel dtyyen- bladz 335. 259. Misfive van Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Hollanden West-Friesland, aan de Steden van genoemde Provintien , betrekkelyk het fournisfement voor de oprichting van een Corps Landzaaten. In dato den 21 Otïober 1794 bladz.'328. m 11 260. Proclamatie van H. Bellegarde, PoRTiEz(de 1'Ofe) en Briez, Folks-Reprefcntanten van de Franfche R-publyk, by de Legers van het Noorden. In dato den 31 October 1794 bladz. 340. ■ » Publicatie van de S'aaten Generaal der Ver. eenigde Nederlanden, betrekkelyk het reizen en trekken van veele Perfoonen, naar het Franfche Gebied. In dato den 1 November 1794. • . . bladz. 343. NJEO.   NIEUWE VE R ZAM ELING Va» PLACAATEN, RESOLÜTIEN EN ANDERE AÜTHENTYKE STUKKEN enz. BETRÉK» KING HEBBENDE TOT DEGEWIGTIGÊ GEBEURTENISSEN lN HET GElvïEEWEBEST DER VEREENÏGDE NE* DERLANDEN SEDERT HET BE* GIN VAN HET JAAR 1793 VOORGEVALLEN. No. icTo. ( Memorie van de P'oïmagtm ter Staats, vergadering van, Friesland , wegens de Grietenyeh Utiogeradeel, Doniawerftal, Haskerland, Scho* ïerland, Lemfterlandj Gaasterlatid en VVestftel» lingwerf, in het Kwartier der, Zevenwouden veors. gedragen, betrekkelyk eene Refolutie, waar by den Heere Erf-Stadhnuder wordt gequalificeert4 in zékere gevallen ,te decidetren, of het advis van twes eenftemmende Kwartieren in eens Staats-Refolutie zal worden geconverteerd of niet Éfc.^I» date dm 7 Augustus 1792. Edel Mogende Heerect! ïa de ^aatstgehotidene extraórdinarïs Landsdaè van den 6den May deezes jaars, is op* eene beeIII. Deel. A |o.  a Nieuwe Pet zameling van Stukken, betrekkelyk kom&ne Misfive van zyn Hoogheid den loden van die maand, eene Refolutie genomen, houdende cnder anderen : ,, dat met concurrentie van Hoogstgedagte zyne Hoogheid, eens vooral, by Staats-Refolutie diende te worden bepaald, „ dat wanneer twee Kwartieren op een poincï van het zelve gevoelen zyn, en de twee ande„ re een verfchillend advis hebben uitgebragt; „ of wanneer twee Kwartieren van het zelve ge- voelen zynde, één Kwartier een verfchillend „ advis heeft, en één Kwartier ditayeert, in bei„ de die gevallen als de twte Kwartieren, die van het zelvde gevoelen zyn infteeren op de „ DeciCe van zyne Doorluchtigfte Hoogheid, het poinct, met de adv fcn aan HoogstdenzeU ven ten fine van decifie zal moeten worden toegezonden ; met dien verftande : dat zyne „ Hoogheid in zulken gevalle zal kunnen deci* „ deeren, of het advis der twse eenftemmende Kwartieren in eene Staats-Refolutie zal worden „ geconverteerd, ja? dan reen? en dat ten dien einde van vooren (taande Concept voor en aleer het zelve finaal te arrefteeren, door overzen«» ,, ding van een Copia van die Refolutie, aan zy« ,, De Hoogheid kennis zoude wordeD gegeeven» met verzoek van Hoogstdeszelvs aggreatie." Deeze Refolutie is ter Conclufie gebragt, niet» tegeaftaande zeer dringende en gemotiveerde exhortatien, en eindelyk uitdrukkelyk Protest van het Kwartier van Oostergco; en het Kwartier der Zevenwouden heeft daar toe gecorcurreett in abfentie van de Grietenyen Doniawerfial, Haskerland en Wsstjiellingwerf; tegen htt Protest van de Volmagteo van Utingeradeel, Lemfterland en Gaasf er land, drie der zeven prefente Leden; en dus door een advis, met vier Grietenyen uitgebragt; de Volmagten van Utingeradeel, Lemfterland en Gaasterland, hebben gemeend de eerfte bekwaams gelegenheid te moeten waarneemen om het Kwartiert meer voltallig zynde, omftandige opening 1 te  hu Gememebest der Veremigde Nederlanden. g te geeven van de redenen van hun bezwaar tegen gedagte Refolutie, en bygevolg van de gronden en motiven van hun Protest, ten einde hu^e Medeleden ce overtuigen, dat zy niet, dan mee het uiterfte recht,>bben getragt de Cordufie van deeze Refolutie voor te komen: en ü Ed U°^u \ Öa zulks te overr' edeD van de EOodzaaklykheidI, om met hun de handen in eet ts flaan, om het fioaal arreft -eren van die onbeflaan. baar concept nog tycijg voor te komen Vooraf zullen zy V Ed. Mog^derj niet weinigen moeten herinneren, het gtDe aanleidirg toe deeze Refolutie h.eft gegeeven, en iets z-gen gehaï omftandj-?heden> die daar by hébben plaats • ünC "r,U,Ëd* M°ê#rten bekend, dat 'erin den laatfleo Oorlog mee Engeland, laDgs een gedeelte der zeekust Van deeze Provintie, een Cordon is getrokken geworden , waar door de Grit tenven van Barradeel. '$ Bilt, Ferwerdéradeel, West. en Costdongeradeel, met inkwartiering van Militie zyn bezwaard, geweest; dat >er na het intrekken van dar. Cordon een befoigne is aangelegd om te re. guleeren de wyze, waar op die "Grietcnven daaromtrent fchaadeloos zouden Worden gehouden i dat dit befoigne een Rapport heeft uitgebragt* na eenen algemeenen regel npgeevende de fumma van ieder der Grietenyen toe te leggen, en dat overeenkomftig daar mede eene Staats-Refolutie is genomen. ü Ed. Mogenden zullen zich ongetwyffeld ook: herinneren, dat de Grietslieden van Ferwerdéradeel en Barradeel, de eenige geweest zyn, die zich JnIJ13 £?bbeï beklaa^fdat hunne uitgave Se toelage overtrof; en dat 'er zedert by herhaalimr aanzoeken zyn gedaan, om de reftitutie van die meerdere uitgave uit 's Lands kasfe te bekomen. Deeze aanzoeken, op verfchillende tyden en by differente gelegenheden herhaald, waren buiten effect gebleevec. In den ordinaris Landsdag van A 2 i790t  4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkeijk 1790, had men het egter Zoo verre gehraet, dat estergoo en Steden (welk laatfte Kwartier by een eerder advis aan Fermer der adeèl uit 's Lands kas reeds had toegeiegd 2400 - : - : met intresten) het Mirdergetaï auchorileerden om de rekeningen van de Officieren van genoemde Grietenyen in te eisfehen, met Commisfarisfen uit het Collegie eft Rekenkamer te exarcioeeren, en tot liquidatie te brengen; het Kwartier van Óestergoo, destyds de zaak in zyn geheel commissoriaal maafcende aan het Mindergetal met Commisrarisfen uit hét Collegie en Rekenkamer, eD de Zevenvouden aan het Mindergetal alleen; bleef het poicfl: nog buiteö Conciufie, en onafgedaan leggen tot den groocen Landsdag van 1791, wanreer hetzelve weder ter deliberatie gebrsgt zynde, een ftap nader kwam. Westergoo en Steden perfifteerden by hun advis van het voorige jaar, Oostergoo insgelyks by het zyne, en het Kwartier der Zevenwouden voegde zich by laatstgemelde. Hier door kwam de zaak in termen van decifie, en de Rukken wierden ten dieD fiue aan zyne Doorluchtige Hoogheid toegezonden; die by refcriptie van deo 3often April deszelven jaars, het po"nc~t, ingevolge het advis van de Kwartieren van Westergoo en Steden afdeed. Ingevolge van deeze Decifie heeft het Minder* getal de zaak in den ordinaris Landsdag van dit jaar by der hard genomen, de rekeni; gfn van Ferwerderadeel en Barradeel ingeëischt, vervolgens met Commisfarisfen van het Collegie en Rekenkamer geëxamineerd, en van dat gehouden befoigne een rapport uitgebragr; gantsch p^en guoftig daglicht verfpreidende over de directie in die Grietenyen, by gelegenheid der inkwartiering van de Militie, met betrekking tot de uitgave genouden, en waar by de ingekomen rekeningen wordeD opgegeeven zoodanig defeétueus , dat zy in het befoigne niet tot liquidatie te brengen waren geweest. Een rapport zoo 't fcheen gefchikt, om te bil- jy.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 5 lykeo het gedrag van de Kwartieren van Oostergoo en Zevenwouden, die tot hier toe, zoo veeUn bun was, gekeerd hadden, dat de Provintiaale kasfe met de meerdere uitgaven, zonder voorafgegaan onderzoek en geblyk van de verpligting, belast wier ; en d>e met dat inzigt ook het examineeren en hquideeren van rekeningen daar toe betrekkelyk, voor ontydig hadden gehouden; en om de Kwartieren van Westergoo en Steaen af te maanen, om de belangens van meergemelde Grietenyen op den duur ten kosten van den Lande voor te ftaan. Dit laatstgemelde efFedt hadde het rapport eg. ter m geenen deele, want de Kwartieren van Wes. tergoo ea Steden begreepen eenftemmig, om aan die van Ferwerderadeel 2000 Guldens en aan die van Barradeel 6000 Guldens NB. te geeven als een douceur uit 's Lands kasfe. en dat zonder te contradiceeren, of in eenig opzigt te wederleggen, de gronden en motiven van het rapport. De Kwartieren van Oostergoo en Zevenwouden daarentegen door het rapport meer en meer bevestigd in de opinie, die zy tot hier toe over de merite van die zsak gehad hadden, fiosgen die verzoeken van de hand. Hier door geraakten de advifen der Kwartieren op dat tydftip «wee'tegen twee, ook verzuimden Westergoo en Steden geen tyd orn op deciüe te urgf-eren. Dan het Kwartier der Zevenwouden oird^elde destyds vry unaniem, en de Volmagten, die de eer hebben deezen voordragt te doen, gelooven fteeds met alle mooglyke nducie, dat roch het ftaan van twee Kwartieren tegen twee, noch het wgt:tren op decifie, de zaaien ttelt buiten delibera ie; en dat diensvoleeos ieder Kwartier de vryheid behoud, des onaangezien, een nader advis iï't te brengen; het Kwartier van da: rec-ht gebruik raaakende, en wel voorziende, dat de fchaade van de Provintie niet geheel voor te komen zoude zyn, en tevens voor zyne Hoogheid niet aangenaam rekenende, Hoogstaenzelven tot decifie van onaangenaaroe yerfchilA 3 poinc?  fcheen, volgens j,aarlykfche gewoonte uitgefchreeven, tot afdoening van het Rapport van de JLys'i ondertusfchen by het aanvacgen der delibe|acien, was de Refcripue van *yi:e Doorluchtige Hoogheid ener Hoogscdeszelvs canfideratien, nog niet eens |Dgekomens. de .week verliep met de afdoening van de zaaken, die overgebragt of ingekomen, en meerendeel van weinig gewigt waren, tot *s Vrydags, wanneer de Vergadering reeds, by ge,, bsek aan werk, tot den volgenden D'Dgsdag gescheiden wierd. In dien tusfehentyd waren de confideratien op het ïapport vandeLyst ingekomen, met welkers afdoening hoofdzaaklyk den Dingsdag eh den volgenden Woensdag wierden doorgebragt. En het was Diec dan 's Vrydags daar aan, (als zynde de Vergadering wegens 3, geheel afkeerig van alles dat na eene begeerte tot vermeerdering van ons wettig gezag zoude ,, kunnen fmaaken, zullen wy in de waarneeming „ der hooge Charges, aan ons toevertrouwt, nim„ mer uit het oog verliezen die maximes, waar „ door wy de goedkeuring van U Ed. Mogenden. „ billyk mogen iiiwagfea." In de daad, woorden^ die zoo immer ergens, hier ter plaatze van de vol., iömenfte applicatie zyn, en die ftuk voldingen. Dan misichien zullen de Verdeedigers van dé'" Concept-Refolutie juist niet ODderneemen het tot hiet toe betoogde rechtftreeks tegen te gaan, maat de zaak liever uit een ander oogpunt befchouwen; van de zyde namenlyk der nüttigheid, die 'er ia gelegen zoude zyn, om tot afdoening te komen van zaaken die anders wanneer zyn Hoogheid tusfchen driedcrhaide advifen geene decifie had, zouden blyven leggen; waarom men, dit heilzaarrt oogmerk der Staarcn in aanmerking neetneade, meent te moeten befluiten, dat ook dit geval begreepen is in, of geëxpliceerd moet worden, uic de woorden van het Diploma, gepaard met de intentie van Hün Ed. Mogenden by de opdragt; dan U Ed. Mogenden vergunnen ons kortelyk de be~ ftaanbaarheid en kracht deezer Helling aan de volgende aanmerkingen te toetzen. i'. Dat het recht van decifie, ingevalle van drie*, derley kamer advifen in de woorden der opdragt begreepen zoude zyn, hier van meenen de Onderge* lchreeven bevoorens het tegendeel zoo evident getoond te hebben, dar daar op, wil men in geen lastige herhaaling vervallen, niet meer behoeft geappuyeerd te worden. 2. Wat dan belangt, om het geval ia gefchil door middel van explicatie daar onder te compre-. hendeeren; dit is eene onderneeming, die geheel niet aangaat; en wel om deeze eenvoudige reden: wyl naamenlyk de meerdere waardigheden eD hec vergroot gezag by den Stadhouder in den jaare 1748  jC4. Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk 1748 verkreegen, even zoo veele abdicatien en orergiften van Souvereiniteit geweekt zyr. Nu is het naar gronden van hei Staats-recht buiten alle contestatie, (al leerde 't gezond verband zulks niet buitendien), dat foortg-tyke opdragen en overgiften van gedeelten der Souvereiniteit naar den letter opgevat moeten woeden; en niet anders, dan eene ftriöe interpretatie eigenaartig kunnen vorderen. Immers wie zal durven beweefen, dat, ging men ooit van deeze maxime af, als dan niet de Conftitutie op losfe fchroeven gefteld, de waare zetel der Souvereiniteit allengs verplaatst , en 's Lands ondergang door zulke explicatoire uit* breidingen en gefuppofeerde intentien der Opdragers, wel dra veroïrzaakt zoude worden. 3. Zyn alle argutnentatien in het polïcicöue uit het nuttige genomen, niet weinig zwak engevaarlyk? wart door de verfchillende oogpunten, waar in, veele voorkomende zaaken geplaatst kunnen, en dikwyls ook, uit gebrek aan doorzicht, of uit verkeerde opvatting geplaatst worden , gebeurt 't veelal , dat wat eigentlyk nuttig is in het Staatkundige, zulk eene onzekere en vague betekenis bekoomt, dat de juiste bepaaling daar van de toets van een onbevooroirdeeld verftand niet altoos kan doorftaan: waar door het koomt, dat het gene de eene ftelt nuttig te zyn, door een ander, met even veel gewigt van redenen, voor onnut befchouwd wordt. 4. Is de fustenue, dat zonder aan het Diploma deeze extenfïe te geeven, veele zaaken van belang onafgedaan zouden blyven, eene loutere chimère. —— Iemand toch, die geen vreemdeling in de Friesfche Staatsdeliberatieo is, weet genoegzaam, dat de notabele Leden dier Hooge Vergadering te wel hunne, en daar aan verbondene 'sLands belangen kennen en doorzien, om niet in poinften van importantie eene gemeene zaak te maaken, en het zy onderling, het zy door tusfchenkomst van den in-  bet Cemeenebest der Vmenigdt Nederlanden. ^ invloed, of wettig gezag van den Stadhouder» a£. komst te bevorderen. ' Maar men ftond eens volleedig toe, dat 'tDinloma in diervoegen noodzaaklyk verftaan en uitgelegd moest worden; om reden: dar. anderzins veel zaaken, indien er drie verfchillende Kamer-advifen waren, en geene decifie plaats hadde, onafgedaan zouden moeten blyven; klemt dan dat zelve argument met met even veel kragt in de gevallen , daar vier verfchillende Kamer-advifen uitgebraec zyn? en blyven de zaaken, wanneer 'er vierderlei advifen zyn, ook niet onafgedaan leggen ? en kan dit retardement dan niet even zeer voor 's Lands welzyn prayudiciabtl genoemd worden, als in het geval van derdehande advifen ? zoo ja , waarom wyst men dan aan zyne Hoogheid tusfehen vier differente gevoelens, niet even yverig het recht vaa decifie toe? Dit argument derhalven, op het laatstgemelde even zeer als op het voorhanden zynde geval pasftnde, zal onder die genen behooren, die door te veel te bewyzen, niets bewyzen. Wyders beroepen zich de voorftanders van het geamplieerde recht van decifie, op gevallen, die na het jaar 1748 gebeurd zyn , en waar in meer dan eens door de Staaten van Friesland poinclen met driedeley advifen ter decifie zyn gezonden, en deeze voorbeelden zegt men zyn zoo veele blyken en bewyzen, dat dit artikel van het Diploma tot driederley advifen te behooren, begreepen is, en die plooy gekregen heeft, waarom het ook in diervoegen nog opgevat en aan zyne Hoogheid toegekend moet worden. De Ondergefchreevenen kunnen niet ontkennen, dat het pohticque zonderlinge, zeer zonderlinge, wel eens geheel ftrydige,ja onbegrypelyke voorbeelden kan opleveren Zy bekennen ook gaarne, dat 'er in den jaare 1757 één of twee exempelen geweest zyn, dat een poinö met drie verfchillende Kamer-advifen ter decifie is overgezonden; maar waarom verbergt men de waarheid, door 'er niet  ;trt Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk by te voegen: „ dat in dat zelve jaar een poindt^ „ waar op vier verfchillende Kamer-advifen waren „ uitgebragt, tér decifie overgezonden; en ver3, volgens terug gekomen zynde met decifle van 3, haare Koninglyke Hoogheid, welke beflisfing „ NB. beftond in een vyfde fentiment, conform s, dat Vyfde advis, in een Staats-Refolutie gecon9, verteerd is." Op deeze allegatien zal men kortelyk zeggen: daar het den Souverein ten allen tyde vry ftaar , advis en conllderatien van hunnen Provintiaalen ErfStadhouder te vraagenj en zoo zy aiv góuteeren» te volgen , en daar na hunne Staatsbefluiten te neemen ; ook zaaken, waar over men 't onderlibg niet eens kan worden, aan zyne Hoogheids arbitrage te ilellen. Zoo khnheh poinclen, het zy met drie-, het zy met vierderhande advifen aan zyne Hoogheid overgezonden worden; dan is dit gefchied, (gelyk 't gebeurd is) om daar op zyne Hoogheids decifie naar inhoud van 't Diploma te vraagen; op deeze daad (en waarom zou men het verzwygen) moet onbewimpeld geantwoord worden: da., 't te onrechte gedaan is, het zy uit attentie, verkeerd begrip of anderszins; de dryfveeren doch, die in zulke gevallen werken, Weet men, zyn menigvuldig en ohderfcheiden. Hoe 't hier bok mede zy, dit is en blyft zeker, dat uit zulke voorbeelden geene confequentien altoos getrokken, geen recht hoegenaamd gederi» Vëerd kan worden, wanneer men maar te gelyk herdenkt, 't gene hier voor, uit 't Diploma zelve wobrdelyk opgegeeven en beweezen is, en daar mede deeze voorbeelden bedüardéiyk vergelykt. Te minder kunnen deeze voorbeelden baaten, als men in cocfideratie neemt, dat de gevallen, waar op men zich beroept, zyn doorgegaan, zonder dat iemand zich tegen dien ftap desryds verzette. — Doch daar thands een geheel Kwartier, benevens verfcheiden Staatsleden uit andere Kwar- tie*  het Gemenebest dér Vereenigde Nederlanden* £y tieren» in oppofitie komen, en mee alltóatié" vaa ltT^Th VeBf"en; DU kTW de zaaf eea geheel ander aanzien; nu ziet men een enkel &eval yoormaals anders behandelt, voorby; DU komt alt leen in aanmerking, wat recht is * wat «eda-ri moet woraen, niet wat nu of dan gedaan is4 Au valt dus enkel de vraag, iD welke gëvaileü » 'c recht van decifie aan den Erf. Stadhfud r iS der tyd opgedragen? En welke die gevallen zvn bepaald het Diploma, gelyk hier voor be óögfis* en daarom hier niet herhaald behoeven te Worden* Aan een anderen kant, hoe zullen de begünfH* gers van het geëxtendeerde recht van deeile hPG maaken met het geval van vierderhande adviA! als men oirdeeit, dat de exercitie Van de deïfil tusfehen driederley advifen door voorbeelden! kragt en gezag gekreegen heeft; met wat fchva zal men dan de ongenoegzaamheid van 't exemm t kunnen voorwenden in geval van vierderhande ad\ De Ondergefcljreevenen zullen hierby niet Janjfet ftilftaan, maar nog ilegts in het voorbygaan IZ gen, dat elke Regent van doorzigt en eenig nadenken, zich altyd zorgvuldig behoord te wagten, om rechten op enkelde voorbeelden te gronden? daS het hem bekend, en altoos leevendig moest zyn, dat tyden Van onrust öf kalmte, van partyfchöp ol harmonie , tyden van verwyderiog tusfefhen Perfoonen van confidentie en de Hooge Regeeriöa;, welke dan naderhand weder door ?approche& ISrf55E,enÉ verva,DSeö7^en, benevens deonaficheidbaare gevolgen der tegenovereeftelde ert nt?t^r™^S omfta°dif heden ?VkV£ ques m de Staatt-Regeering maaken, en zulke vree** ce phenomenes dikwerf opleveren, dat po iticque raijonnementen daar uit afgeleid, maximeï daai• uiC ontleend, en rechten daar op gevestigd, zeer dik. wils met den waaren toedragt van zaaken» zoo wei als met de grondbeginselen eener gezonde Staat* kunde, ten eenemaal onbegaanbaar, en voor's Lands III. Deel. B we.  18 Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk wezenlyke en dierbaare belangens ten uiterften gevaarlyk zyn. Vertrouwende hier mede te hebben aangetoond het gehazardeerde van het argument, uit voorbeelden getrokken, en tevens boven alle bedenking betoogd, dat de vraagen, by hun tweede afdeeliog gefield, ontkennender wyze moeten worden beantwoord, zullen de Ondergefchreevenen nog o. vergaan tot de overweeging van het 3de pok cl; en met ter zydeftelling van het gededuceerde by de eerfte en tweede afdeeling, kortelyk nagaan: ,, of de voet, door de drie Kwartieren voorge,, flagen, waar op zyn Hoogheid voortaan recht ,, van decideerenzoude hebben, in zyn aart over,, eenkomende en beftaanbaar is, met het Decifie. „ recht, zyne Hoogheid volgens Diploma compe- teerende?" Het Diploma geeft zyn Hoogheid recht om te decideeren, wanneer twee Kwartieren ftaan tegen twee, dat is, zyn Hoogheid heeft het recht om te Kiezen , welke der twee verfchillende advifen zal praevaleeren; en de decifie beltaat daar in, dat zyn Hoogheid één deezer beide gevoelens omhelzende, daar door eene meerderheid aan dat gevoelen ter Staatsvergadering geeft, 't gene te vooren, daar twee tegen twee geene pluraliteit kon effe&ueeren ; het projedt der Staats-Refolutie loopt lynregt hier tegen in: „ wanneer (zegt men aldaar) twee Kwar„ tieren van het zelvde gevoelen zyn, en de twee „ andere ieder een verfchillend advis hebban, zal „ zyn Hoogheid in dat geval kunnen decideeren, „ of het advis der twee eenftemmige Kwartieren ,, in eene Staats-Refolutie geconverteerd zal wor. „ den, dan niet?" Kan dit in goeden ernst decideeren tusfehen diffe. rente Kamer-advifen genoemd worden, daar men am zyne Doorluchtige Hoogheid zonder omwegen de wet voorfchryft, wat advis hy te volgen heeft, door hem naamectlyk uitdrukkelyk te beletten, van te kunnen kiezen tusfehen differente gevoelens.  het Gemeenibèst der Vereenigdè Nederhndèni i> lens. — Heeft deeze daad iets gemeens met hefc doen praevaleeren van het eene boven het andere der Kamer-advifen naar welgevallen? waarin fcoch het recht van beflisfing, wanneer twèedei Wande advifen uirgebragt zyn, louter én alleen beftaau ■—» Kaa deeze daad, by eenige moóglykheid, Uit heè Diplom i afgeleid worden ? Het Diploma geeft het recht van decifle aan zyne Hoogheid als twéé. Kwartieren dilayeereft, de Staats-Refolutie daarentegen zegt, dat zyne Hoogheids recht van decideeren, ook plaats zal hebben wanneer een Kwartier dilayeert, en een Kwartier een verfchillend advis van de overige twee eenftemmige heeft. Waar ftaat een eenige Jetter hier van in 't Diploma? Voor*ï zeker nergens; — trouwens dat was ook onmöog. Jyk, daar dit byvoegzel compleet eene nieuwigheid behelsde, ten eenenmaal ónbeftaanbaar met den, aart van het decifie-recht, aan zyne Hoogheid opgedraageni Het Diploma maakt de decifie tot eene daad vatt noodzaaklykheid, zoo wel aan de zyde der Staaten, als aan den kant van den Erf-Stadhouder j en met reden, want het Diploma is door de opdragt: ter eenre, en door de bezWoorene acceptatie fcer andere Zyde, geworden een deel der Conftitutie, ëen fundamenteel en integreerend ftnk van 's Lands JRegeeringsform. De Staats-Refolutie integendeel maakt de dëcifié compleet tot eene willekeurige daad, zoo wel ten opzigte der Staaten, als voor den Erf-Stadhouder; zeggende met ronde woorden: dat Wanneer de „ twee Kwartieren, die van "t zelve gevoelen zyn, „ infteeren op decifie, het poincl; niet de advifen ten fine van decifie zal moeten worden óverge« „ zonden, en dat zyn Hoogheid in zulken gevalle „ zal kunnen decideeren." Wie (kunnen de OndergefchfeeVenën Ü Ed. Mogenden vry vraagen) kan de Staaten van Friesland qualificeeren, om een daad, die (de bepaalde omiundighedea daar zynde) volgens de Conftitutie B a vaa  ao Nieuws Verzameling van Stukken, betrekkelyk van Regeering noodzaaklyk is, arbitrair te maaken; en tevens hier mede een wyde deur te openen, om, onder voorwendzel van volgens de Conftitutie te handelen, zich van het al of niet laaten decideeren van poin&en, naar convenientie te bedienen; en in ftede van den Lande door zyn Hoogheids recht van decifie dienst te doen, en afkomst van zaaken te geeven, „ het zelve louter tot een „ middel voor byzendere oogmerken, en politic„ que vuej te doen ftrekken;" waar by dan nog tot een convincant argument van het ontoereikende deezer geheele onderneeming kan dienen dat, door aan zyne Hoogheid maar alleen de keuze te laaten , om naar inhoud der twee eenftemmige Kwartieren advifen te decideeren ; of, indien aan Hoogstdenzelven die niet mogten fmaaken, de zanfc onafgedaan te laaten, niets minder ter waereld geëffectueerd word, dan de voldoening aan het groot voorwendzel in deezen, naamentlyk, dat zonder deeze geprojecteerde ampliatie, veele Z3aken zouden kunnen en moeten blyven leggen. ,, Wat lot zou Frieslands Regeeringsform drei,, gen, zoo zulke demarches doorgingen, en fanc„ tie bekwamen?" Dan gelukkig zyn alle die nieuwigheden, in gedagte Staats-Refolutie maar een projeEl, waarvan de Ondergefchreevenen hoopen, dat de realiteit door de wysheid en braafheid der Friesfche Regenten, wanneer zy deeze gantfche materie rypelyk znllen hebben bedagt en overwoogen, voorgekomen worden, en 's Lands Conftitutie ongefchonden bewaard blyven mag! Zy beveelen in die hoop en verwagting deeze hunne voordragt, waar mede zy U Ed. Mogenden uit hoofde van het gewigt der zaake langer, als zy wel gewenscht hadden, hebben beezig gehouden, aan de ferieufe overweeging van U Ed. Mogenden; aan Hoogstderzelver doorzigt en prudentie overlaatende, om in deezen te refolveeren, zoo als ten besten van den Lande verftaan zullen te behooren. Waar  het Gemeenebest der Verèenigde Nederlanden, ar Waar toe de Ondergefchreevenen gaarne zullen concurreeren. Aldus voorgedraagen in de Kamer der Zevenwouden, den i Augustus 1792. (was geteekend) wegens Utingeradeel, T, M. Lycklama a NïEHoLf» Doniawerftal» F. J. J. vak Eysinga. Haskerland, J. Moorman Bouwmeester". Schater land, M. van ScHELTINGA. N. van scheltinga. Lemfterland, R. L. Andringa de Kempenaar. Gaasterland, L. A. A. £. Rengers. Westftellingwerf Willem Anne van Haren. E 3 »0{  $a Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk ïöfi. Remonjlrantie voor Paülus Matthias Kesler Predikant te Dronryp, Gevangen en Beklaagde, contra de Ptokureur-Generaal van de Provintie van Friesland rat. offis. Klager. Compareerende voor den Hove van Friesland, fltq te dienen van deezen, zegt de Beklaagde, onder alle falutaire Claufulen van Rechte: dat hy door de Klager is befchuldigt van zyne Leerredenen op Bededag den 13 February 1793» zoo voorajs nademiddags te Dronryp uitgefprooken, noch zyne Gebedens te h bben ingericht naar de expresfe Ia§t van den Souverein, en dat hy zyne inet de Bededags-Misfive niet inftemmende gevoelens, toen openlyk voor zyne Toehoorders uitgefprooken , en zich van oproerige expresiïen bedient zou hebben, welke alle in 't breede ten lihelle zyn Opgeteld en by de Beklaagde ten antwoord ontkend, als zynde allen ten eenemaal valsch, verdraaid of uit zyn verband gerukt. He? Proces hier op door U Ed. Mogenden in fatïis geweezen zynde, was 't de zaak van de Klager om de befchuldigiogen tegens den Beklaigden te bewyzen, en zulks niet doende, zal dezelve moeten worden verklaart tot zyn genomen eisch en conelufie niet ontvangbaar enz. Het zal 'er dus voornaamelyk op aankomen, hoedanig de Klager in zyn ondernoomen bewys is geilaagd. De Klager heeft daar toe by ?yne probatie belegt negen Getuigen, doch derzei* er depofluen zyn Van d|en aart en natuur, dat op deze ven geen de minfte ilaat is te maaken. Immers ka ot het hier aan op fommigc uitdrukkingen , welke door de Beklaagde zouden gebezigd zyo ; deeze moeten dus vooral uooordelyk (1) worden opgegeeven niet al- (1) Woordelyk. Want in 't geval van een openbaar Spreeker, gelyK dat van de Beklaagde, is 't Corpus DeliEli een  hit Gemtentbest der Veretnigde Nederlanden. 23 alleen, maar ook het verband (2) van dezelven; btiden of zei v' een van beiden ontbreekende, kan zoodanig getuigenis geen geloov' meriteeren. Zekerlyk zal de Beklaagde riet noodig hebben te deduceeren, dat de geringde verandering in een woordenfchikking, de byvoeging of afneeming van het kleinfte woord eene verbaazende verandering, ja geheele omkeeringe van eene reden ten gevo'ge kan hebben, als mede dat zonder opgave van de orde en het verband, waar in eene reden door iimand gefprooken is, dezelve by geene mooglykheid juist kan beoirdeelt worden; —— deeze zyn dus de ware gronden, waar aan de waarheid van een getuigenis over eene openbaare Redenvoeringe kan en behoort getoest te worden. Dit nu op 's Klagers probatoire Getuigen toegepast wordende, zoo zal hun geloov' ten eenemaal moeten vervallen: Immers is niemand hunner in ftaat noch de juiste woorden, noch het verband, waar mede en waar in, de aan de Beklaagde aangetygde expresfien zouden gefprooken zyn, op te geeven. Want zegt op de interrogaten. Bar. •en woord of woorden-; dat woord of woorden moeten dus alle, geen een uitgelaaten, als gefprooken, unico, et in* ierrupto ContextUi beweezen worden; by voorbeeld, in 't geval van de Beklaagde, of 't woord Uitgeweekene op zyn» lippen is geweest? (2) Hat verband; de voor onfchuldfge Predikers van haar Euangelium wakende Voorzienigheid, heeft in een boozen tyd, als haar fchild, gefchonken den t'zamenhang van eene redevoering, welke 's öpreekers oogmerk in goede meening tegens booze Hoorders aan den dag legt; ruk by voorbeeld de woorden van Paulos i Cor. XV: vs. 31. Laat om eeten enz. uit haar verband, een Johahnes Sjoerds en zynes gelyken, zullen den onfchuldigen Paülus als een Epikurist doemen. £ 4  ?4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Bartele Idzerba, zso niet de zelvde wc orden} echter dezoodanigen, jdie VOLKOMEN denzelv. (>m zin uitmaakten. Tjalle Anpries: fA«*i onmooalyk te lunnen Cpge- ven, geene fp.ciaaïe uitdrukkingen in zyn geheugen te hebben onthouden, om dezelve woordelyk te peggen. Johannes Sjoerds: kan niet bepaalen, hoe de Ge-, yangen zich woohdelyk heeft uitgedrukt. JoHAsiKE.s Eises: zulks'niet -ie weeten, konde 't verband onmooglyk opgeeven; konde de uitdrukkingen van de Gevangen m zyn Gebed onmooohk opgeeyen. ö J ■ * Foppe Gerritsj Art. 70. daar niets meer van te meten; konde de t'zamenhang niet opgeeven. Sikke R. Beintema: na des Getutges beste ontHoUD de zin (zoo riet de zelvde woorden) van des Gevangens uitdrukkingen geweest is; zich de woorden van t Gebed met te kunnen erinneren', ai 108 en 100. zich wegens, langhdd van tyd niet te kunnen erin. tieren, Willem Pieters de Vries: de woorden van 't gebed niet te kunnen zeggen Ook geeven Gerrit Molenaar, noch Daam Hendriks geen 't minfte verband op van des Ge. Vaogens redevoericge; nog bezweeren letterlykdat, t geen zy opgeeven, en niet een woord meerder of minder in die volzinnen gefprooken is. Dan daar te boven vertrouwd de Beklaagde, dat U Ed. Mogenden uit de informatien zeiven genoeg aal geblyken, dat de depoGtien deezer Getuigen veel al het gevolg zyn van onkunde, haat, party, zucht en kwaade animus, voortvloeiende uit een verkeerd begreepen, te vergedreeven, en totdweepery verbasterde zoogenaamde rechtzinnigheid (3% Dat (3) Onkunde van de Ebreeuwfche Grondwoorden; onkunde van de byzondere betekenis van 't eene Grond, woord in den text door Volk vertaald, welk woord daarom veelr  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 25 Dat vervolgens ook nog by additioneele art, prob. door den Heere Klager als Getuige is belegt eenen Meinte Eelzes , welke eene depofitie afgegeeven heeft, veeltyds voor 't Joodfche zwervende Volk, na de ver. ftooring van haare Republyk gebruikt word, zie Venema in Maleach, p. 562 en 563, en Metbapborice voor zwervende Sprinkhanen Joel I: vs 6. even gelyk de Latynen het woord Gens gebruiken, by vootbeeld voor eene zwervende menigte Byen, by Columella IX: vs 9. Onkunde van de Predikwyze, verwarrende daarom al in den beginne van de Preek, eene explicatio realis, met eene verbalis. Onkunde, als die geen onderfcheideu begrip hebben van de bronnen der welvaart eener genreene Maatfchappy, aan welke te werken ten beste van 't geheel de plichf is van elk individueel Lid der t'zamenleeving, al is hy geen Regent; hüat en kwaadaardigheid, als waar in men eerftêlyk 't geheele verband uit malkaar heefc gerukt; ten tweeden, twee verfchillende perioden 't agferfte voor gekeert; ten derden, 't welk op een geheel andere wyze, en met een geheel ander oogmerk eerst gezegd was, en wel een goruimen tyd te vooren, agter aan een latere volzin gelapt, alleen, om *c koste wat 'ê wilde, hun Leeraar te bederven ; partyzucht uit een verkeerd begreepen, en tot een foort van anmiomiaanfche dweepery gedreeven rechrzinnigheid; als niet alleen overbekend is door de vervolginge waar mede Johannes Sj >erds en Hendrik Eisés haaren door 't E. Klasfis van Franeker vry gefprooken Leeraar, hebben vervolgt; m=iar een Johanneo Sjoerds zich niet ontziet voor U Ed. Migenden zeiven re se^laaren, byna nooit by Do, Keslsr in de Kerk te zyn gekomen, en in geen drie jaaren t Avondmaal by hem gebruikt te hebben, en dus onbevoegde en onbekwaams beoirdeelasrs van een Preek, als die een Leerrede maar na hunnen fmaak , gewoonte, en verblinde vooroirdeelen tauxeeren; geevende onder anderen Foppe Gerrvts voor reden van zyn ongenoegen in de Leerrede van den Gehangen, dat men zulk een trant van preediken n\et gewent was; ja Johannes Sjoerds verklaart ronduit m de depofirie onder de Art. Contrareprobatie No. 6 dat hy voorwendt, onder't preediken, aan den Organist Bartele Idzerda, Jemen gegeeven te hebben vaji octevreeB 5 den-  26 Nieuwe Verzameling van Stutten, betrekkelyk heeft, wel niet betrekkelyk de beide Preeken waar over de Beklaagde befchuldigt is, maar alleen betrekkelyk de denkwyze van den Beklaagden over de püblyke omftandigheden, en zulks in een toon als of de Beklaagde een verlangen koesterde na de komst van Dumqjtjriez met een Leger Franfchen; haatelyke infimulatie, even kwaadaartig als valsch! Behal ven dat dit maar één Getuige is, en dus in rechten tegens den Beklaagden niets opereert, zoo is daar te boven dit getuigenis zoo ongerymd, dat de Beklaagde zich verwondert, dat de Heer Klager het zelve heeft willen produceeren; immers is 't de ongerymdheid zelve, te denken, dat de Beklaagde dwaas genoeg zoude zyn, om zoo maar op deftraat weg, iemand, dien hy nimmer fprak, aan te randen , en zulke geheimen en gevoelens mede tedeelen. Dan ook is het by reprobatie overvloedig beweezen, dac dit verdichtzel valsch is, gelyk mede al het gene deeze Getuige verder deponeert, zoo als U Ed. Mogenden kan confteeren uit de reprobatoire depofltien van Wybe Lautenbach, Meiltje Meeles, Age Martens, Akke Dirks, Aaltje Cornelis en Pieter Hibbis. ■ By welke reprobatie mede door de Beklaagde met een menigte Getuigen is beweezen, dat Johannes Sjoerds en Sikke Beintema tegens hun beter weeten en hun eigen verklaaring by probatie hebben gedeponeert; srie de reprobatoire depofltien van Willem Lauten. bach , Kuurd Zwart, Aldert Eelkes, Zyke Keicis, en Hidde Dirks — gelyk mede dat de probaroire Getuige B. Idzerda doorgaans gewoon js onder de Predikatie uit de Kerk te gaan; zie reprobatoire depofitie van Pieter Hibbis en Pieter Tjalles. — Dat ook deeze Bartle Idzerda volgens gewoonte op Bededag morgen weder van 't Or- denheid over't Prediken van den Beklaagden! feinen, teekens, die altoos onderftellen eene onderlinge affpraaka tegens hem, die wy als onzen Vyand befchouwen. 5 Vis vtfhojtis, non fine deo libis erumpens!  hst Gemenebest der Vereenigde Nederlanden, 2^ Orgel, en dus uit de Kerk: is gegaan, en deszclvs depofltie tegens de Beklaagde, dus cot t eens herinneren of voor- of nademiddag in de Kerk is geweest, en dat elendig geheugen durft zich egter vermeeten te beflitfen, dat iemand toen beftendig in de Kerk is gebleeven, welke onder 't oog van drie Getuigen is weggegaan. Dienende nopens Tryntje Watzës, dat dezelve op Interrogaat verklaard heeft, dat zy betaamelyk het oog na Domicé had gewend, hebbende zy dus niet kunnen ontkennen dat Meester Idzerda, daar zy betaamelyk na Domicé zag, piet ftilietjes van hec Orgel zou kunnen weggefloopen zyn. Dan Johannes Sjóerds, die ook al zoodanig een ifctteftaue had gettekend, heeft egter deeze leUgen ook niet durven ftaande houden, maar uitdrukkelyk voor Commïsfaris herroepen dat Meester Idzerda beftendig in de Kerk was geweest en gebleeven. Niemand egter was beter in ftaat om, warè zulks zoo, dat met gerustheid te kunnen deponeeren, daar zy notoir om elkander moesten denken en in geheugen houden, als geevende elkander oogwenken en zeinen van Ontevredenheid. Een dubbeld ftaaltje van een allerfterkst vooroirdeel tegens den Beklaagden! Trouwens geen wonder, daar deeze Getuige by zyne probatoire depofitie reeds erkende zeer zelden by de Beklaagde in de Kerk te komen, en in geen drie  het Gemeensbett der Vereenigde Nederlanden» $g paren het Avondmaal gehouden te hebben, &m dat h** elagte' dat de Beklaagde niet gereformeerd was • zyrjde eindelyk ook nog van zeer gewigtige appJil catie, dat 's Klagers belegde probatoire Getuige Gerrit Molenaar, op 't Interrogaat nevens Art. 132 heeft verklaart, dat de Gevangen iü zyn Gebed de naamen der onderfcheiden Regenten heeft gebruikt. Dan de Beklaagde aal hier af/lappen, daar hy vertrouwt hier vooren ontegeözeggelyk te hebben aangetoond, dat het getuigenis der probatoire Getuigen, al waren zy de braaffte en onpartydigfte Lieden des waerelds (het welk de Beklaagde egter contrarie heeft beweezen) egter van dien aart is dat het in deezen volftrekt niets beteekend, daar geen één van des Klagers probatoire Getuigen»noch de juiste woorden, noch die in het verband weeten op te geeven. De Beklaagde durft zich vleyen, het niets be» duidende van des Klagers ondernomen bewys, niec alleen, maar zelvs zyn volkomen onfchuld te hebben voldongen, en zal dus, om ü Ed. Mogenden met geen redites lastig te vallen , daar op niet langer itilftaan. — Alleenlyk zal de Beklaagde de vryheid neemen, ü Ed, Mogenden onder het Oog te brengen, hoe dat hy zyne beide Preeken heeft getrokken uit die van den algemeen bekerd en met res£ geachten Engelfchen Prediker Tillotzon 00, al- leen (4) TnxoTzoN Predikatie over Spreuk. XlV.' vs. S4i I. Deel p. 82. en eenige volgende. Pag. 83- Dat de Godsdienst voor byzondere Menfehen» maar by uitftek voor de Maatfchappyen voordeelig is. Pag. 83- Dat Gerechtigheid hier Godsdienst en Deugd betekent. Pag. 84- Dat de Natiën alleen in deeze waéreld beloond of geftrafc worden. Pag. 85. De oirdeelen, die *t algemeen, raaken, zyn de III. DEEL. C ftran-,  3^ Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk leen maar zoodanige verfchikkingen daar in maa. ken- ffranden en banken, waar op God de baldaadigheid der Zondaren verbryzeld, en derzelver ftoute golven breekt. Pag- BS- ("Dat Gerechtigheid verhoogt een Volk bewee- Pag. 86. } zen eerjleiyk uit de lotgevallen der Roraei- Pag. 85- j nen, en van Israël ; deels uit den aart der Pag. 86. (. Godsdienftige deugden en der ondeugden. Pag. 87. Hec Ilghaam der Natie verdeelt in 't Hoofd en de Leden, üverheden en Onderdaanen. Pag. 88. Godsdienst noodig voor de Overheid, en voor ae Onderdaanen. Pag. 87 en 88. Pag. 89. De raagt der Overheden is zekerlyk een zwakka en iosfe grond van gehoorzaamheid, die ophouden zal zoo dra de Menfehen denken, dat zy veilig, en met voordeel oproerig kunnen zyn; hy, die de waare gronden van 't Christelyk geloof vast houd, zal zich van zyne gehoorzaamheid en onderdaan igheid door geene wasreldfche inzigten laaten aftrekken. Pag. 90. Het gene de Ocgodisten voorgeeven, dat de Godsdienst (vooral de openbaare) met een Staatkundig uitzigt eerst uitgevonden is, en door een Siaatslist tot nog toe in de waereld aangekweekt word, om da Menfehen in gehoorzaamheid en onderdaanigheid te houden, is eene klaare beteekenis van 't voordeel en-de dienst, die de Burgeriyke Regeering uit dezelve trekt. Pag. 91. Trekt Tjllotzon zelvs een toepasfelyk befluit. Pag. 92. Uit Spreuk. XIV: vs. 34. en dat gepast op zyra Ouurheid: De Burgeriyke Regeering behoorde voor de eer van God en den Godsdienst, zier bezorgt te zyn,. Pag. 94. Gispt hy de Oogodistery, én 't vloek onder zyn VoIk, byzonder ook de Grooten; want hy noemt iet» teriyis. niet alleen, die livreyen draagen, maar ook die, weiKe voor hen gaan, en een beter voorbeeld aan hunne Dienaaren geeven moesten. Het is dan hoog tyd, fluit hy, dat men bedwïnge zulke Route en vermetele uitdagers van den Hemel, die hunne grootheid ftellen in *t zyn van wanfchepzelg, en roemen in de zotternyen en wangeftalten van de manfchelyke natuur.  bel Gemenebest der Vcreenigde Nederlanden. §j kende, als de Beklaagde oirdeelde dat tyd, omftahdighederj en de pligten van den Bededag noodzaaklyk maakten. — Deez' geachten Prediker zoude dus , ware hy door zoodanige onkundige en bevooroordeelde Deden getauxeerd, op denzelven grond als de Beklaagde konnen befchuldigd worden van twist en tweedragt te ftooken, en zich van oWoe. Nge en Souverein beledigende eXpresfien bedient te hebben. Ja, Ed, Mogende Heerenl wanneer bloote gezegdens kwalyk opgevat en uit haar ver. band gerukt, eenige grond tot zoodanige befchuldiging konden opleveren, zoude dan de braave. de kundige Sadkin (5) zelv', daar aan niet onderhee. vig (5) Saürin Predikatiën, vertaald door Schoolhouder, III. Deel, pag. roi 14-3. * Text Spreuk. XIV: vs. 34- Gepredikt fn den jaare 1709 na de uitflag van den Veldflag by Malplaquet. Pag. lor. Dit Volk (Neêrlands Volk) is niet verhoogd door haare Gerechtigheid; -t is niet om ü lof op te maaken, dat wy deezen text verkooren hebben; 't is om U te noodigen, de middelen ter hand te flaan. wsar door gy uw verbooging kunt bewaaren, en ze vermeer, deren; gelukkig waren wy, zoo onze oogmerken onderfteund wierden. s^acn on- Pag. 102. Teekent hy de Godsdienst van een vervolger, die Godsdienst voorwend. Pag. 104. Godsdienst, die den Souverein paaien voor» hebben' °°k bdBSt daC de Beftierders de haarö Pag. 106. Spreekt by van zekere mïsdaao'en van Maat. dio gelukkig geweest zyn tot glorie voor zekere Volkeren. Pag. 107. Noemt hy de Helden zyner eeuwe, Tyrannen; en fpreekt van eene verhooging, die géén uitwerkzel der geregtigheid is, naamelyk, als een Volk zich meester ml maaken van alles, wat *t door geweld en dwang kan overheeren» 5 Pag. 114 en 115. Teekent hy een Tyran van een Mo- .G 8 carch,  36 Nieuwe Verzameling van Stukken, betjekfatyk vig geweest zyn, toen hy over dezelve Text als des naren, die zich verbeeld, dat men alles ftrsffeloos doen mag, zoo men *t maar verftaat, dat ongerechtigheid, knevelary, roof, alles fchoon en fraai is, om dat aan een Alexander behaagt. Pag. 116. Bezig de drie foorten v»n Regeerlngswyzen af te fchilderen , teekent hy den Ariftocraat, als dia geen Lid, maar 't Hoofd der Vergadering zyn wil, zich van zyne magt tot bevordering en giorie zyner familie bedient; zyn ftem verkoopt, om zich met oproerigen te vereenigen, om't gezag in handen te kiygen, en een aanhang te maaken; zyn ftem geeft in dé verkiezing rot medemakkers, wier onbekwaamheid hem meer luister byzet. Pag. 116. Hy (preekt van't misbruik der Volksregeeringe, als men Wetten na zyn eigen zinnelykheid maakt, en verbreekt, wanneer kuiperyen kwaade raadgevingen doen bovendryven, wanneer een oproerige t'zamenrottinge de Vroomen onderdrukt» Pag. ui. Zich op eene waereldfcheStaatkunde te betrouwen; voordeel uit de gruweldaaden tragten te trekken, en (zoo men 't zeggeti mag) het welvaaren van de Maatfchappy op de wrakken van den Godsdienst en Gerechtigheid te gronden, is de Voorzienigheid uit te tarten. Pag. 129. Dat verward vermengzel van Moordenaars en Roovers (de Romeinen ten tyde van Remus) is het kweekfchool van grootheid geworden door een orge» meene afkeer van alle bediieaelyke Krygsiisten, zoo ver, dat Lucius Mabius, die Persius door een valfche hoop op Vrede had bedroogen, ais een fchender der Romeinfche Wetten werd geoirdeelt; myne Broeders! wat moet dit denkbeeld van deeze Heidenfche Helden zekere Menfehen niet met febaamte bedekken, die hen nog den eernaam van Christenhelden aahmaatigen. Pag. 131. Men zag de Romeinen 't juk van hunne Meesters fchandelyk torzen; deeze fchaamrelooze flikflooiers , Autnren oprigten voor de Klaudiussek, de Kauguxa's (de Nero's). * ¥ag'  j ht Gememebest der Vaeenigde Nederlanden. 57 des Beklaagdes Voormiddags-preek, Spreuk. XIV. vs. 34, aanleiding nam om te onderzoeken na de misbruiken der Monarcbaale, Ariftocratifche en Volks- Pag. 133- De geweldvoerenda magt, dfe de geest van allen aan den wille van één éénige dienstbaar had gemaakt; zal de geest van allen tegens den wil van éèn éénige aanzetten. Pag. i34. Ysfelyke verhooging, (onze overwinning by Malplaqvet) gy zyt de vrugt van de Gerechtigheid niet! Pag. 142. Kristenen! zoo onze blydfchap vermengt is, buiten twyffal is het onze Gerechtigheid ook. Wy zullen de oirzaaken van onze rampgevailen niet elders zoeken, het geen *t oude Volk voortyds deede, als 't overwonnen was: iaat ons 'c zelve doen. Men doorzogt Stam na Stam, Huisgezin na Huisgezin, Hooft voor Hooft, wie 't was, die door zyne wederfpacmigfteid de zegepraal bepurperd , of afgeweerd had; Josua VII. Wie is da Achan, die zoo veele bitterheden onder deeze glorieufe en onfterflyke die God aan Israël vergunt, mengt? is 't deeze Magiftraats- Perfoon? is 't dir Volk? , is 't deeze Leeraar ? —-— is 't die Gemeente? —— deeze Koopman ? deeze Krygsheld? NB. Het is de Magifiraat die belast zynde om deezen God altyd voor oogen te houden, door wien de Koningen regeeren, en voor deezen Throon, voor welke de grootfte Potentaaren van de waereld moeten geoirdeeld worden; die misfchien door zyn eigen glorie verblind is; die misfchien een waereldfche wysbeid heeft opgerigt, en die mooglyk meer ter harte nam, om zyne eigene Wetten te doen gehoorzaamen, dan de eeuwige Wetten dia uit de Gerechtigheid voortvloeyen, en die de zekerheid van 't Volk ultmaaken. Zie daar wat onze zegevierende dagen verdonkert» Laat ons deeze naare wolken doen opdaagen I Laat ons onze Gerechtigheid zuiveren. c3  $8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Volksregeeringen; voorts onderzoekende na de oirzaaken, die de zegen by Malplaquet, op de Franfchen bevogten, zoo onvolkomen maakten, zich daar over liet hooren, zoo als hier beneden in de Noot op 't woord Saurin aangeteekend ftaat. Dan, daar de Franfche Predikant Saurin zekerlyk het geluk had, zyne Predikatiën in 'f Gravenhage uit te fpreeken voor kundiger en onbevooroirdeelderToe» hoorders dan des Klagers probatoire Getuigen, —daar heeft de Beklaagde het geluk zyne beide Preeken te hebben mogen brengen onder 't oog van U Ed. Mogenden, waar door hy de gerustheid heeft van juist beoirdeeld te worden; zich vleyende, dat zyne defenfle zyne vryfpraak van de aangetygde befchuldigingen zal ten gevolge hebben, en hy uit zyne langduurige en fmertelyke detentie zal worden oniflagen met de kosten. Waar mede de Beklaagde perflfteert voor Remon» ilrantie, met verzoek van recht en expeditie van Juftitie, cum expenfis. Implto. Éfc. (was getj R. H. v, Altena, voor my, en als Subflu tuit van DoStor Huber. No. 162. Sententie van het Hof van Friesland, gepro^ nuiti-erd tegens Paulus Mathias Kesler, Predikant te Dronryp; wegens gezegdens in zyne beide Predikaatfizn op den Dank-, Vast- en Bededag van den %den Febrmry jongst. In dato den 20 December 1793. Alzoo den Hove van Friestend, uit de Confesfie van Paulus Mathias Kesler , Predikant te Dron. ryp\ tegenswoordig GevaDgen, en andérzins uit de Procedures genoegzaam pebleeken is: dat de Gevangen op Woensdag den 3 February 1793, zyn, ~ de  het Gemeenebest der Vcreenigde Nederlanden, de Dank-, Vast- en Bededag, in de morgenbeurt predikende te Dronryp, uit de Spreuken Salomons, Cap. XIV. vs, 34. Gerechtigheid verhoogt een Polk, maar de zonde is een Jchandvlek der Natie; een Natie befebryvende, gezegt heeft: „ dat die Natie ,, de eerfte gunftige gelegenheid, (vooral in tyden t> waar in het verbryzelen van boeijens fiegts den ,, dood van eenigen kost, en een gering ongeluk ,, naar zich fleept,) aangrypt tot het verbryzelen „ van boeijens." Dat de Gevangen, ook gezegt heeft: „ dat een „ waare Godsdienftige Natie, wierd zy zoo ODge„ lukkig, dat zy flaaffche ketens torfchen moest, ,, de eerfte gelegenheid aangreep, om van dezelve bevryd te worden; vooral in tyden, waar in het „ verbryzelen van boeijens fiegts den dood van „ eenigen kost, en een gering ongeluk naar zich 1, fleept." Dat de Gevangen een goed Onderdaan befchreef, als ,, iemand, die, wanDeer een Monarch op 't „ fchavot trad, denzelven aan den eenen kant wel „ als Mensch met medelyden befchouwde en zich „ bedroefde, doch aan den anderen kant zeide, „ dat de Gerechtigheid moest plaats hebben." Dat de Gevangen, ook gezegt beeft: „ dat een „ rechtgeaart Christen op alle zaaken acht geeft, »> — dat een Godsdienftige Natie verlangde ver. „ lost te worden uit de ketens van fHaverny, wan» „ neer zy niet wel geregeerd wiord." Dar de Gevangen mede gezegt heeft: „ dat „ een Ongodsdienftige Natie aan de bronnen der ,, gemeene welvaart niet arbeidde, maar yverloos ,, en traag zy, waar uit natuurlyk het ongeluk van een Bondgenootschap moet voort vloei jen." Dat de Gevangen ook dus gezegt heeft: ,, on„ deugden van een Land vernielenden aart zyn on„ der eene Ongodsdienftige Natie irj zwansr, zy „ kan van haar verkrygen haare Leidslieden te j, vleijen, hun, wanneer zy boos handelen, met C 4 „ tóe-  4© Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk 9, toejuichingen te vereeren , en deeze Natie ÏS zoo dwaa?, dat zy veinzery in den Godsdienst „ dikwerf hoog acht, onrechtvaardigheid, weela, de, pracht en wellust liefkoost, zich verflaafd „ aan by geloof, zich onderwerpt aan dolle heerschap zucht, en by het fmeeden van deszelvs ketens 3, Ischt en vrolyk is." Dar da Gevangen, toen hy het kara&er van eene Godsdienftige Natie fchetfte. gezegt heëft: „ dac zy een beminnaares was van de eerlyke Vree'de"-, 3, haar woord hield, en gaarne zaa, dat haare Re9, genten, overeenkomltig hun ééd en ptichr,, eeilyk .,, en rechtvaardig met Nabuuren handelden, de ge3, heiligde en met hun aangegaane Verbonden niet 3, verbraken." Dat de Gevangen een Godsdtenftis Regent fbhetzende, gezegt heeft: „ nimmer is de Pafoor, s, van wien ik fprak, zoo lafhaftig, dat by, aaf.„ gevallen wordende van vryheidhaatende Dwir„ gelanden, het moedig Krygs volk van het esrlyk, ,, fchoon met bloed geverwt Oorlogsveld zou af3, lokken, en het zelve de door deugd aargepree3» zen verdeediging \ar> Recht en Viyheüi z u wyrs maaken, door het gebruiken van allerky 3, oneerlyke middelen , als het niet zenden van noodige Oorlogsbehoeften», en dingen aan „ welke een ft;y.iende menigte geen gebrek kan ,, hebben." Dat de Gevangen verder op gemelden Dank-, Vest- en Bededag, in de namiddagbeurt, tot een Text-Verklaaring genomen hebbende Jeremia IX. vs. 23 eD 2j. Een Wyze beroeme zich niet in éyne wyshsid, erz. verklaarende de woorden: een Ryke beroeme zich niet in zynen rykdom, gezegc heeftr fl gts zit een gierig Staats-Minister aan het roer ,, van Regeering, en fteekt zyne bepekte handen ,, in 's Lands fchatkist, en de rykfte Staat die „ voorheen op rykdommen pochte; word arm." Dat de Gevangen in zyne beide bovengemelde Pre-  het Geineenebest der Vereenigde Nederlanden, $\ Predikatiën niet ?ebeden hefeft^ zoo als, volgens den Biddags-Mi fi'e verfo.iulaigt was, rmar ook in deezen in zyn plicht nalaatig is geweest. . Dat dus de Gevangen zyne opgemelde beide Predikatien en Gebeden niet heeft ingericht haar den expresfen last van den Souverein, niet alleen; maar zelvszich niet ontzien heeft, z3 (*;• Zyoe Hoogheid en den Raad vleyen zich, aan de Bondgenooten genoeg gezegt te hebben, om te vertrouwen, dat hunne beginzels door Hoogstdezelven, in derzelver klaarblyklykheid erkend, en de gevolgen daar uit afgeleid, in derzelver noodzaakelykheid zullen ingezien worden. Hoe gaarne zyne Hoogheid en de Raad dan ook door vermindering van Troepen, eeüe vermindering van uitgaven zouden hebben voorgeflagen: de toeltand der zaaken is als nog zoodanig, dat tot hier toe de veiligheid van den Staat, onder den zegen en de hooge befcherming van God Almachtig, afhangt, van eene genoegzaame Legermagt en eene daar aan geëvenredigde Marine. Dewyl toch de eerfte niet zonder gereede Penningen kan ftaande blyven , kan zonder de andere de Commercie niet beveiligd, en dienvolgens de voornaame bron van welvaart niet open gehouden worden. Zyne Hoogheid en de Raad moeten daarom op beide met gelyken ernst aandringen, en kunnen tevens de Hooge Bondgenooten niet genoeg aaDfpooren, om, door alle mooglyke middelen, de eer, de waardigheid en de kragt van het Burgerlyk beftier, zoo wel, als van het Financieel Crediet, elk in den haaren ftaande te houden, en tevens tot het dragen der zwaare maar onvermydelyke onkosten, gereede hulpmiddelen by de hand te neemen; vermits het te voorzien is, dat behalven de Staaten, welken zyne Hoogheid en de Raad thans aan U Hoog Mogenden aanbieden, en met hoe veel overleg en fpaarzaamheid zy wenfchen te werk te gaan, veele af- (*) De introductie of het voorfte gedeelte van dit Stuk, is reeds in het II. Deel van deeze Nieuw Verzameling bl. 290—317 geplaatst, doch daar by eene abuiive dagtekening gevoegd.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 45 sfzonderlyke én ocderfcheideo extraordinaire Petitiën, boven de onlangs afgezondene, binnen kort zullen moeten gedaan worden. Als by voorbeeldtot do Legertalen, de Magazynen enz., en op welker fpoediger cotfenreo en prompte fournisfementen de Raad meent te mogen wagten, ja 'er op te moeten ftaat maakeD; ven einde alle verwarring, in zaaken van een beflisfend belang, voor te komen. Het is op deeze gelegde gronden, dat zyne Hoogheid en de Raad geoirdeeld hebben, aan ü Hoor Mogenden by hernieuwing te moeten doen toeko. trien , ahe de Staaten van Oorlog, welke de tegenwoordige toeftand van zaaken in dit afgeloopen jaar, gevorderd heeft, en ais nog blyft vorderen; te weeten: * 1. De ordinaris Staat van Oorlog, benevens den extraordtnaris S beide ingevolge de Refolutie van U Hoog Mogenden, in dato den 7 September 1702 ingericht, en by dezelve gearresteerd. 2. Den extraordtnaris Stant, bevattende de repartitie van de Briins«yk-che, Anfpachfche en Meckelenburgfche Troepen, in den jaare 1788 in dienst van den Staat overgenomen, uit krachte van de Iractaaten van den «ften February, 27ften JMaart en jden Juny deszei ven jaars. • 3. -Den extraordtnaris Stokt van de augmentatie, ingevolge de Refolune van ü Hoog Molenden van den 6den en 2iften February 1793. Alvoorens echter de noodzaakelyke opheldering over het een en andere, tot deeze Staaten betrekt kelyk, aan ü Hoog Mogenden voor te draagen. oirdeelen zyne Hoogheid en de Raad noodig, kor. telyk deze en gene opheld.ringen te geeven, op de bedenkingen of bepaalingen, welke de Bondgenooten, by hunne refpeöive confemeo , op de Staaten van Oorlog van deezen loopenden jaare. gemaakt hebban; en welke aan zyne Hoogheid ■en den Raad, door ü Hoog Mogenden zyn mede■gedeeld. De  44 -Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk De Staitenvan Gelderland, hebben by hun confent van den extraordinarii Staat van Oorlog, op denzelVen aangemerkt. li Dat de Post van Logies-Gelden, voor hunne Pjrovintie uitgetrokken, niet toereikende is voor de Militie, welke doorgaans in dezelve, als zynde een Frontier, Guamiföen houdt. ■. Daa zvne Hoogheid en de Raad moeten hier tegen reflefteeren, dat deeze post bereekend is naar de gewoone fterkte des Guarnifoens in die Provintie, en zuiks ingevolge eene Lyst daar van gerequireerd, en door den Kwartiermeester-Generaal JjENTiNCK overgegeeven. Schoon het de; halven zeer mooglyk is, dat na dien tyd de Guarcifoenen grooter zyn geworden, terwyl dezelve in andere Provintien zyn verminderd, kan daar uit geene algemeene cynofure worden afgeleid, maar moet dit, l»elyk andere poindten, te zyner tyd, een object van liquidatie worden. 2. Lat de Post voor Scheeps- en Wagenvragten tot vervoering van het Krygsvolk te laag geiteld is* Hier in kan geen redres worden gemaakt, aangezien zelvs meer dan d ; gewoone G;u >te ter repartitie van Gelderland op den exmiorJinaris Staat van Oorlog gebragt was, uit hoofde vaa de Quote van de Generaliteit, a's te gering zynde, over de andt r? Provintien verdeeld is. 3. Heeft de Provintie van Gelderland gedecla» reerd, alleen haare Quote te zullen betaalen in één MilIiOen; en niet in de by de Refolutie vaa den 7den September, bygevoegde tagiig duizend Guldens. De Raad, welke all-en in deezen. tot rigtfnorr beeft i en houden moet, U Hoog Mogend en Refolutie van den 7den September, »as buiten ftaat, om de repartitie van uc-ze fomme anders te maaken dan zy effectivelyk gedaan heeft, otfcboön zy niet alieen was van de Rtfolutie, welke de Provintie Gelderland, by haare toeftemming tot het neemen van de Refolutie van den ?den September, had  hét Gemeenelest der Fereenigde Nederlanden. 45. | had geinhffi eerd, doch welke den Raad in deszelvt werkzaamheid niet konde b?p wat wyze de Pro vintie van Gelderland zulk* van den Raad tergen kan. En wat het Perfioen aangaa■, door de GraavJthap Zutphen betaald aan den Vaandrig Adam Verspyk, van 1787—1792» tot hef monrant van ƒ 1800-o-öj vermits die Post by den excraordina» ris Staat van Oorlog is gebragt over de zeven jaaren op de Provintie van Friesland, welke zeven jaaren niet tot 1792 maar tot 1793 gerekend worde" , en als dan uitmaaken de gemelde fomma van ƒ 1800-0-0, mag de Raad zeer wel lyden, en verzoekt zelvs, dat het gene door de Provintie van Gelderland is betaald, hun door de Provintie Friesland werde gerembourfeerd; egter wel in aanmerking genomen, dat van 1787—1792, gelyk in bet advis der Staaten van Gelderland gezegt wordt, maar zes jaaren zyn, en dus geen ƒ 1800-0-0 maar 150c* Guldens uitmaaken, welken dan, naar de meening van den Raad, door de Provintie van Friesland zullen behooren te worden gerembourfeerd ; zynde 'er geene reden, waarom met den jaare 1793 en vervolgens, die Posr niet zoude kunnen blyven ter repartitie van de Provintie van Friesland. 7. Dat met opzigt tot de reflectie van de Heeren Staaten van Gelderland, als of de zes Compagnien Scheeps-Artiüeristeo , waar van 'er vier aan HoU land, één aan Z eland, en één aan Friesland zyn toe. gedeeld, niet werkelyk exreerden, maar onder de van ouds zoo bekende Smokkelposreh benoorden, kan zyne Hoogheid en de Raad aarj de Heeren Staa. ten van Gelderland verzekeren, dat de ordres tot aanwerving derzelven daadelyk gegeeven zyn, en ook  het Gemenebest der Fereenigde Nederlanden. 4} ook aanvankelyk geëxecuteerd worden: dat ook de foldyen en tracteraenten , door de Provinciën betaald worden, of zullen worden van den 1 Tanuarv 1793, af» en dat in zoo verre de aan te werven Manfchappen nog niet compleet zyn, en als nog de foldyeD allen met daadelyk genoten worden dezelve geëmployeerd worden tot de aanritsgelden waar voor anders geene Penningen voorhanden zout den geweest zyn; zoo dat 'er, in dit opzigt, in het geheel geene voordeden door die Provinciën waar op dezelvegerepartitieerdftaan, genoten zvn! ofte zullen worden. * * Dat ook by de Refolutie van den 7 September 1792W. 27. zorge gedragen is, om, byaldien 'er uit dit Corps eenige Manfchappen werden geëmployeerdop s Lands Schepen, derzelver gagies te doen ftrekken in mindering van de kosten, die tot het equipeeren van die Schepen worden vereischt De Staaten van Holland hebben op den extraordinairen Staat van Oorlog gereflecteerd: f. Dat de Sous-Luitenant Wattines de Ftoeecq, en de Luitenant-Collonel Falaiseau od Friesland in plaats van op Holland gebragt zyn, en dat derhalven het gene tot dus verre door die Provintie deswegens van den 15 April 1785 tot den •?! December 1792 betaald is, aan dezelve op den volgenden extraordinaris Staat van Oorlog behoort te worden goedgedaan: dan de Raad, hoe zeer zv erkent, dat door een zeer toevallig abuis, deeze verplaatzing gefchied is, meent egter dat dit abuis veel gernakkelyker kan worden geredresfeerd, bvaldien de Provintie van Friesland, welke daar toe by deezen verzogt wordt, die Penningen aan de Pronntie van\ Holland gelieve te rembourfecren, ten zy door die beide Provintien een of beide Penfioenen dubbeld betaald wierden , in welk geval dit rembourfement op eene andere wyze zoude behooren te worden gevonden. Met opzigt tot de reflectie dier zelvde Provintie, als of dezelve in verfcheide Posten hooger dan deszelvs Quote op den  48 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk den extraordinaris Staat, was aangeflagen, daar over is de Raad eenigermaate verwonderd geweest, en wel uit hoofde dat men op verfcheide Provintieq Posten heefc moeren brengen, welften niet wel door anderen kocden worden betaald, (g^lyk men daar van by het oppervlakkig door bladeren van den Staat van Oorlog aaoftonds kan overtuigd worden), en daar uit direct en otivermy ielyk voigt: dat zulks weder op aodere Posten moeste gevonden worden, en 'er dus nog veele andere Posten niet Quoces.gewyze konden worden gebragt; zyn. de het alleen de intentie der Bondgenooren, om. de geheele Quote zoo veel mooglyk gelyk te maa. ken, en voor het overige de ongtlyKheid door de gearresteerde liquidatie (welke andets geheel onnoodig zoude zyn) re redresfeeren; waarom nu ook de Raad buiten flaat is, omme, in dit opligt, die voorzieninge te doen, op we:ke de Provintie van Bolland fchynt het oog te hebben, geduurende dië jaaren » dat 'er geen liquidatie plaats heefc, en waaromtrent de Raad betuigd geen middel van voorziening te weeten, dan alleen de tot dat oogmerk gearresteerde liquidatie tusfehen de Hooge Bondgenooten. Speciaal moet de Raad refletteeren, opzigtelyk ra de Post van het fubfidie aan den Keurvorst van Keulen; dat de Quote van de Generaliteit in deeze fomma te genng was, om in de Post te worden aangeflagen; en dat dus de Quote van de Generaliteit om die reden niet over de Provintie van Holland alleeo, maar over die van alle de Provintien in evenredigheid verdeeld is; het gene aan de attentie der Staaten van Hoiland mede fchynt geechappeert te zyn. En eindelyk zal de Raad aan de Provintie van Holland ook nog herinneren, dat 'er in de door hun opgegeevene, als te hoog gerekende Posten, drie errores calcuH *yn ingrflopen; als t. In de Quote van het fubfldie van der Keurvorst van Keulen: zynde dezelve niet ƒ 383 -18 - 4, maar ƒ 393-18-4.  het Gemenebest der Venenigdt Nederlanden. 40 ƒ 393 - 18 - 4. 2. In die voor de Militie in de West- Indien ; welke niet ƒ 5249 - 14 - 4 , maar ƒ 5249-15-0 is. En 3. In die voor Surinamen* welke niet ƒ 1158^ io-o, maar ƒ 1138* 10-0 is. De Raad vertrouwt daarom, dat oe Prxwintie van Holland, by nadere omweegir>g, met tie gegeeveoe Solütien zal genoegen netmen , zonder hun ingebragte difficulteuen langer te inhsreeren. Met opzigt tot de Provintie van Utrecht, zal dè Raad: 1. Afwagten de intentie der Hooge Bondgeboó* ten tot het overbrengen van de geaugmenteerde Manfchappen vao het Corps Artilleristen op den ordinans Staat van Oorlog, maar intusfchen moeten blyven voortgaan, met dezelve, zoo lang by Hun Hoog Mogenden deswegens geene Refolutie geco* men is, op den extraordinairen Staat te plaatzen. 2. Heeft de Raad alle die Potten in blanco inge™ vuld, welke aan haar zyn opgegeeven, terwyl ook 3. alle mooglyke reguard zal worden genomen öp de inftantie dier Provintie tot denunciatie der Renten van ƒ 23000-0-oof ƒ 22óco 0-0, in den jaare 1609 door Hun Hoog Mogenden geconftitueerd* Doch wat het verzoek dezer Provintie aangaat» tot verhooging der repartitie van den Post voor de Appo.ntés, om redenen by het Confent van deze!* ve gemeld, daar aan is de Raad buiten ftaat te de» fereereo; uit hoofde, dat die verdeeling gefchied is volgens Refolude van den 7den September 1792 W._39> naar evenredigheid van de repartitie der Militie op die Provintie, waar van het gevolg is» dat op eene verhooging van dien Po*t, door de an» dere Bondgenooten gegronde rcfl;<2ie zoude kunnen worden gemaakt. De Provintie van Stad en Lande heeft gedeclareerd alleen uit infchikkelykheid over dit jaar in de re* partitie van den ordinaris Staat te confenteeren, vermits dezelve meenen door dezelve bezwaard fca zyn, De Raad is buiten ftaat, hier op eenige elu« cidatie te geeven» alzoo dezdve onkundig is. van III. Dêbl, D de  Jo Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk de byzonderheden, waar op deeze algemeene rêv flettie van de Heeren Staaten van Stad en Lande gefundeerd is. En de aanmerking van een erreur in de II. Sommette is alleen een drukfout, welke op de repartitie zelve geen invloed heeft, het welk ook aireede aan deeze Provintie door den Raad is te kennen ge* geeven. De Raad kan, na deeze gemaakte oplosfin gen, waar mede zy zich vleit, dat de Bondgenooten genoegen neemen zullen, overgaan tot die weinige byzonderheden, welke zy over de ordinaris en ex~ traordinaris Staaten voor den jaare 1794, aan ü Hoog Mogenden wilde voordraagen. Met opzigt tot den ordinaris Staat van Oorlog ftaat aan te merken, dat op deezen Staat is geredres. feert het abuis by den voorigen Staat begaan , dat naamelyk de Kapiteins-Commandanten van d^ twee Compagnien Jagers van Byland , en wel by de Compagnien van den Luitenant- Collonel en van den Majoor, ten onrechte van dezelve waren afgelaa- tCAls mede, dat insgelyks op deezen Staat zyn gebragt de vier Kapiteins-Commandants by de Compagnien van de twee Luitenant-Collonels en twee Majoors van het Regiment Hollandfche Guardes te voet, welke iosgelyks op den voorigen Staat niet waren gebragt. Op den extraordinaris Staat van Oorlog ftaat alleen in aacfchouw te neemen, dat men de fomma, welke ter repartitie van de Generaliieits kasfe had moeten komen, in de Post voor Logis-gelden, niet «eheel daar op heeft kunnen plaatzen; en dus verpligt is geweest, het meerdere op andere Provintien en wel gedeeltelyk op Hollanden gedeelteJvk op Friesland te moeten brengen, vermits de Quota van de ka;>fe der Generaliteit niet toereikende is, om in alle Pusten haar aandeel te draagen, eoo lang de augmentatie van de Artillerie op dien Staat gebragt wordtj wordende daar door een  het Gemeenebèst der Verenigde Nederlanden. 5É ben groot gedeelte van haare Quota geal f rbeertj en daar die CompagDien zelv.cn op den ordinarii Staat, ter repartitie van de Generaliteits kas gebragt zyn, kan men de aügmentatie v&n die Compagnien niet gele bikt op endere Provintien brengen. Om dezeivde reden heeft men wederom niet ter repartitie van de Generaliteits ka* kunnen brengen haar aandeel in de Post voor Appcinte's, en daarom is dezelve weder gebragt in diervoegen, als zulks gefchied was op den vojrigen Staats gelyk ook het fubfidie aan den Keurvorst van Keulen. Alle de Posten egter waar in de Generaliteits kas niet kan draagen, zyn geproportioneerd over d& Provintien verdeeld. De Generaliteits kas heeft niettemin op deezen Staat haar aandeel in de fomma van ƒ 50,000. voor het jaarlyks doen campeeren van eenige Troepes, gelyk ook in de fom fi20,oco. inttesfen vaa ƒ4.000,000. aan wylen zyne Keizerlyke Majeftcic verfchuldigd 5 als mede in de fomma van ƒ 62,250 intresfen en gedeelte^ lyke afioifing van ƒ550,000. voor duuceuren enz. * zynde de reden hier van, om dat op dén voorigen Stan ter repartitie van de Generaliteit gebragt was het Pecfioen van den Generaal Dümoolin, ter fomma van ƒ 5,600. en van den Sous-Luitenant dé Glais de Villeacpre a ƒ2314. welke ter repartitie van dezelve gebragt moesten worden, om dat deeze fommen door de Generaliteits kasfe waren voorgefchooten. , En wat den extraordtnaris Staat wegens de aüg*. inentatie aangaat, daar over valt alleen te herinne» ren: dat daar op de verhooging der foldyen Van het Regiment Husfaaren , welk op den txtraordinarii Staat heeft geftaan, gebragt is; om redenen, dat deeze verhooging alleen temporair zynde, en met het einde van den Oorlog cesfeerende, den Raad voorkwam, meer tot den Staat der aügmentatie, dan tot den gewoonen extraordinair en Staat van Oorlog te behooren. Verder dat de zes Compagnien van het tweede D & Bataü-  52 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Batoüjon van het gewezen Regiment van wylen den Collonel van Dam, ook" van den extraordinairis Staat van Oorlog op deeze Staat gebragt zyn, fchoon dezelve ingevolge Hun Hoog Mogenden Refolutie, tnaar tot ultimo December 1793 aangehouden zonden worden, en zulks, om dat de Raad oirdeelde, dat de Bondgenooten dezelve wel niet langer op den extraordinair en Staat des Oorlogs zoude willen geplaatst zien, maar egter in dezen tyd niet konden veronderfteld worden, dezelve te willen afdanken; waaromme niets natuuriyker was, dan dat zy op den Staat der aügmentatie gebragt werden. Ook; zyn dezelve niet ter repartitie van de Provintie Ut. recht gebragt, om dat die Provintie dan veel te hoog zoude aangeflagen zyn in hetmontant van deezen Staat, dewyl aan die Provintie op deezen Staat; is goedgedaan, het uitgefchotene voor het Corps Husfaaren van den Ritmeester van der Hoop, tot in dato den 31 December 1793. Eindelyk heeft men, om zoo veel mooglyk de egaliteit van verdeeling tusfehen de Provintien in het cog te houden, de Munfterfche Regimenten op verfchillende Provintien moeten repartitieeren; waaromtrent de Raad'niet kan vooronderftellen, eenige bedenkingen te zullen vallen. Na derhal ven alles, wat de onderfcheiden Staaten betreft, te hebben afgehandeld, vermeenen zvne Hoogheid en de Raad, dat het in de laatfte plaats niet overtollig zal zyn, de Bondgenooten te herinneren aan deze en gene byzonderheden, welke by de Refolutie van U Hoog Mogenden van den 7den September zyn bepaald, als op den duur in acht gencmen worden; en welke, offchoon by de refpeüive Bondgenooten erkend, goedgekeurd en gearresteerd, egter niet onvoegzaam, by gelegenheid van de overbrenging der Staaten van Oorlog, ter beoeffenicg worden aanbevoolen: Deeze byzonderheden nu fpefteeren, of alle de Bondgenooten in het gemeen, of fommige derzelfve in het byzonder. Zy zyn de volgende: 1.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 53 1. Eene aanmaaning aan elk der Bondgenooten» ingevolge hl, 4 der gemelde Refolutie, tot het jaarlyks, of zoo dikwils het zal worden gerequireerd, geeveu van eene verklaaring aan den Heer Erf-Stadhouder in der tyd, dat de inkomften refpeftivelyk, door geene vermindering of affchaffing van Lasten, zyn afgenomen; en dat dezelve geftadig werkzaam zyn, om een excedent van inkomften boven de uitgave te verkrygen. 2. De Bondgenooten zullen insgelyks verdagt zyn, van aan den Raad toe te zenden eenen Staat van het Montant en Geld, geduurende deeze loopende jaaren, betaald aan de Geappointeerden, als mede aan den Heer Erf-Stadhouder eene Lyst van de Perfoonen, aan welke Appointés-Gelden betaald» en de Lysten van de Perfoonen door welke de Geappointeerden zyn geremplaceerd: en wel zoo en in diervoegen, als zulks alles breeder by de Refolutie van den yden September bi. 40 in byzonderheden is bepaald geworden. 3. Zullen die Provintien, welke de direöie over haare eigene Fortificatiën behouden, inda^tig gelieven te zyn, ingevolge gemelde Refolutie bl. 52. eene Specificatie over te zenden van de betaaling, die zy tot onderhoud van efFeórive Fortificatie-werken zullen hebben gedaan, ten einde de Raad in ftaat gefteld worde , zich overeenkomliig de bovengemelde Refolutie op dit poind te gedragen. 4. De Provintien van Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland en Stad en Lande zullen, zoo vertrouwd word, aan den Raad doen toekomen Specificatiën van de Betaalingen door hun gedaan tot de eindens-, waar toe op den extraordinaris Staat van Oorlog, ter repartitie van gemelde Provintien, zyn uitgetrokken de fomma gedestineerd voor de onkosten, vallende in de Magazynen en bezette Plaatfen; en breeder vermeld by gemelde Refolutie, bl. 54 en 55. 5. Alle de Bondgenooten en het Landfchap Drenthe zullen, ingevolge gemelde Refolutie bl. 62, D 3 zorg  J4 Nteme Verzameling van Stukken, betrekkelyk zor» draagen voor het nakomen van het aldaar gedateerde; om naamelyk voor den laatften dag der maand Maart van ieder jaar, aan den Raad over te geeven eene fpecitique Notitie of Ücclara» tie van alle Bezaaiingen, door hun, op de Kapi*telen van de exnaordinaris Staaten van Oorlog geda.n; zoo en in diervoegen, als zqlks ter aangehaalde p'aatze is gearresteerd. 6. Ook moest, volgens bl. 61 by de hand genomen en binnen een jaar geëindigd wordfT, het onderzoek nopens de gehoud jnbeid der Ptonntie van Stad en Lande, om aan de Generaliteit te betaalen de fomma van ƒ 188804-5-9, welke de Raad fustineert, dat dezelve Provintie fchuldig is, wegens agterftallige Interesfen. Na dit alles blyfc 'er, Hoog Mogende Heeren! niets meer over, 't welk zyne Hoogheid en de Rsad nopens de Staaten van Oorlog aan U Hoog Mogenden zouden behooren voor te draagen. De beide Staaten van Oorlog zyn geen onderwerp van Confenc; en met opzigr. tot den Staat der aügmentatie, als mede dien der fublldiaire Corpfen, twyffelt zyne Hoogheid en de Raad niet, of de noodige Confenten daar op zullen door de Bondgenooten ten fpoedigften ter Vergadering van U Hoog Mogenden worden ingebragt; ook vertrouwen zy voor 't overige, dat de noodige order door Hoogstdezelven zal worden gefteld op de rigtige betaaling van de Posten op de geconfenteerde Staaten gebragt. Zyne Hoogheid en de Raad kunnen egter niet voorby te infteeren, dat, daar de termyn van twee jaaren tot het met ernst by de hand neemen van de deliberatien over het Redres der zaaken van de Zee, in dit loopend jaar een einde neemt, het van de uiterfte conf qiencie is, dat dit ftuk, met alle dien ernst, asfuiduiteit, eensgezindheid en omzigtigheid worde by de hand gehouden, welke dezelve waardig is; en waar door alleen een zaak van dit beflisfend belang, voor de Eéuheid, Ze. ker-  ■hgt Gemenebest der Vereenigde Nederlanden. 5$ kerheid en Welvaart van dit Gemeenebest tot een gelukkig einde kan worden gebragt. Zyne Hoogheid en de Raad merkten in den voor. leden jaare, by het flot van hunne aanfpraak aan V Hoog Mogenden aan, dat het genot van rust en vreede voor de Republyk onontbeerlyk was, ten einde het geen verbetering noodig heeft verder te herftellen. Zy zagen toen de donkere wolken, welke rondom de Republyk famentrokken, en vreesden toen reeds, dat ook dit Gemeenebest in de algemeene verwarring zoude medegeileept worden, en bevoolen dus het lot en de behoudenis van deeze Republyk aan hem, die het lot der Volken weegt. Maar met hoe veel meer aandrang behooren zy dit ook nu te doen, Hoog Mogende Heeren! daar de wolken niet weggedreeven, maar fterker faamgeperst, eene nog verfchriklyker uitbarsting voorfpellen; daar het te vreezen is, dat gebede Volken in de fmeltkroes geworpen, hun Staatkundig aanwezen zoude kunnen verliezen, en in hunne ontbinding anderen medefleepen! 'Er fchiet waarlyk niets anders over, dan by het gebruik der behoorlyke middelen, dat is van eendracht, ftandvastigheid, bedaardheid, moed en belanglooze voorzxhtigheid, de zaak van denGodsdienst, van den deugd , van de zedelykheid, ja menfchelykheid zelve, te beveelen aan hem, die zeggen kan: daar zy licht! Aldus gedaan en gepetitioneerd by den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, den 27 December I793> P 4 net  56 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Hst gehele Montant van den Ordinaris Staat van Oorlog voor den jaare 1794, bedraagt ƒ 98998 79:17:0. minder dan boven de d« Quora Quo'a. lü tic- VUOl- febr. mont. is de Quota van Gelder- land , . ƒ 598117:14:1a DePosfeq op de voorfz. §taat ter repartitie van die Provintie gebragt, bedraagen , 598445: 6: o — ƒ327:11 ;a De Quota van Holland ƒ6142875: 8:11 Posten daar op gebragt 6143255: 6: o 1 ' ' ƒ379?17^1 Quota van Zeeland . ƒ 376195: 8: 8 Posten daar op gebragt 376088: 8: o ƒ107:0:8 - .■■ — Quota van Utrecht . f 445494:11:10 Posten daar op gebragt 445403: 8: o ƒ 91:3:10 ■ - Qjota van Friesland . ƒ925638:15: 4 Posten daar op gebragt 925419: 7: ° ƒ 219:8: 4 — Quota van Overysfel . f 344020: 16: 6 Posten daar Op gebragt 34305o: 8: o —— ƒ 7o:8: 6 Quo.  het Gemeeneteit der Vertenigd» Nederlanden, ij Quon v. Stad en Lande . f 532043 :10: 7 Posten daar op gebragt 532834••10: o i ƒ100:0:7 fcp, „» Quota van Drenthe . f 98173:16: 2 PotteD .daar op gebragt 98152:13: o ƒ 21:3: 2 ■■ ■!■ . .... Qjata van de Generaliteit . . f 436419:14: 2 Posten daar op gebragt 43ö33o:ir: o ' ■ ■" « ƒ 89:3: 2 — ƒ 707:8: 3/707:8: 3 ffef gêfoefe Montant van den Extraordinarii Staat van Qorleg voor den jaare 1794, bedraagt f 3463437: o : o minder dan boven haare de Quota. Ojota au tiet woi. ichr. Mont. is de Q 'ota van Gelderland . . ƒ209249: 6: 4 Posten daar op gebragt 209147:15: o De Quota ^ * van Hdland ƒ2149062:13: 2 Posten daar op gebragt 2149081:11: o ' ■■ ' ■ " f 18:17:1» Qiofa van Zeeland . ƒ 131610:12: 2 D 5 Pos.  ^8 iVfcaw* Verzameling van. Stukken, betrekkelyk Posten daar op gebragt 131608:13 : O ^ Quota van Utrecht- ./l5S8S4:i3: 4 Posten daar op gebragt 155871: 8:: o —— ƒ 16:14:1» Quota van Stiaslaud.... ƒ 323831: 7-' 3 Posten daar op gebragt 323823:11: 0 Quota van Overysfel . ƒ 120354: 8: 9 Posten daar op gebragt 120346: 9: o — ƒ 7:i9: 9 ! Quota v.Stad en Lande . ƒ186448: 7: 2 Posten daar op gebragt 186445: 6: o ƒ 3: 1: * 3 Quota van Drenthe .ƒ 34345:14: " Posten daar op gebragt 34332: 8: o ƒ I3: é:u , ., Quota van de Generaliteit f 152679:16: II Posten daar op gebragt 152679:19: o -" ■' - 2: r ƒ35:14: 7 ƒ35:14: 7 De Ordinaris Staat van Oorlóg bedraagt -iim ii. — ƒ9899879:17:0 Da  het Gemenebest dsr Vereenigde Nederlanden, jrg 13e Extraor. diwris Staat van Oorlog bed-aagt , » —ƒ3453437: o:o Dus ie za- . . inen . . ■ ,.,,«. ., ., ^/x33633i6.:i7.o De O*dmaris en Extraor- dinaris Staai van Oorlog voor den jaare 1793 hebben be- draagen . „..„ , —ƒ134769:8: 0:0 Dus bedraagen dezelve voor den jaa'e 1794 - minder , h_/ 11,601:3:0 No. 164. Petitie van Elisabkth Bekker Wed. Wolff, Hollandfche Burgeres, thands womnds te Trevoux in 't Departement 1'Am, in ae 7M* ting der Conventie van 22 Nivofe (n Jm. 1794) voorgedraagen aoor den Burger Merlin van Douay, om eenen onderfl md by wyze van Leuning te verzoeken, gedumende den tyd, dat volgens het genoomen Decreet de Hollandfche Wisfds m Parys gei rotesteerd worden; waar op de Nationaale Thefaurie gelast is haar 1200 Livres voor te fi hieten, welke zy gehouden zal zyn lerug te geeven, zoo dra de omflandigheden haar zullen toelaaten over de Fomfen, weke zy in Holland heeft, te befchikken. „ Burgers! ik kom U, in naam van uw Commits, té van Publicquen Onderftand fpreeken ten be« hoeve van eene vreemde Republicaine , die, vóór de Revolutie en ODder de Regeering van „ het gruwelykfteDespoüsmus, de zaak des Volks heeft  Ommelanden, betrekkelyk het fourneeren van den VyftigHen Penning. In dato den 17 February 1794. . De Heeren Gecommitteerden tot de Petitiën van dea Raad var Siaate en deezer Provintie Fisarces onder de aan Bun door derefjpeftive Hoeren Comrni«fsrisfen in de onderfcheidene Diftricten oeezer Provintie van tyd tot tyd toegpzor dene Penningen ter voldoening van het eerfte termyn der Vyjtigjle Ptnzing, verfcheidene vrywillige Giften hebber de gevonden, zoo van Perfoonen, welke niet tot 500 Guldens, invoegen by het Plakaat tot de reffiüg varj dit Middel bepaald, zyn b^goedigt, als van de zulke, welke boven hun gerechte aandeel, dus te zamen buiten verplichting en volmaakt vrywiilig hebben opg.-bragt, doen hier mede, als daar toe door de Heeren Staaten, by Refolutie van den I2den deezer expresfelyk geauthorifeerd, naamens Hun Éd. Mogenden, elk en een iegelyk, die zulks aargaan moge, voor dit bewys van waare Vaderlandsliefde opentlyk bedan* ken, onder betuiging, dat het Hun hoogst aangenaam is geweest by een groot gedeelte der Ingezetenen te hebben mogen befpeuren eene lofwaardige geneigdheid om naar hunne vermogens 'sLands kasfe te helpen ftyven en onderfchraagen tot het hoeden en draagen der vereischt wordende extraordinaire onkosteD van den Oorlog tegens een vyandj die gartsch Europa beroerd, en dei-ze vreedzaame Republyk op de onrechtvaardigfte wyze zonder de ininfte reden vyandig heeft aangetast. Ter Oi donnamie der H. Heeren voorfchr. (was gef.) E. J4 Alberda, Secreu fïo;  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 03 No. 166. Conventie tusfehen zyne Groot-Brittannifche Majefleit en Hunne Hoog Mogenden de Staaten. Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by wordt bepaald om aan zyne Pruisfifche Majefleit zoodanige middelen te verfchaffen, ten einde met alle kragt den Oorlog tegens Franktyk te kunnen doorzetten. Zyne Britfche Majefteit en de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden aan zyne Pruil» fifche Majefteit gaarn de middelen willende verfchaffen om met alle kragt den Oorlog door te zetten, in welken de meeste Mogendheden van Europa zich ingewikkeld vinden door den onrechtvaardigen aanval der genen , die de Regeering van Frankryk verweldigd hebben, werd te dien einde eene onderhandeling te Berlyn begonnen, en vervolgens in'sHage voortgezet en ten einde gebragt, door een Subfidie-Traüaat heden gefloten, by het welk de Zee-Mogendheden zich verbonden hebben, om aan zyne Pruisfifche Majefteit de fommen te fourneeren, welke in het gemelde Traöaat vermeld zyn, gelyk ook de daar in bepaalde Artikelen. Zyne Britfche Majefteit en Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Provintien, wenfehende wederzydsch een nader licht te hebben , ten aanzien der onderfcheiden fommen, die aan zyne Pruisfifche Majefteit moeten toegeftaan worden; hebben goedgevonden, deswegens onderling de tegenwoordige Conventie te fluiten, en dienvolgens benoemd, te weeten: zyne Britfche Majefteit den Lord Baron Malmesbory, Pair van Groot-Brittanniën, Geheimraad en Ridder der Orden van het Bad, en Hun Hoog Mogenden de Staaten Generaal , de Heeren L. P. van de Spiegel , Raad-Penfionaris van Holland, Grootzegelbewaarder, en afgevaardigd wegens gemelde Provintie ter Vergadering der Staaten Generaal, en H. Fagel, Griffier van Hun Hoog Mogenden, welken hunne wederzydfche Volmagten onderling ge-  £4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk gecommuniceerd hebbende, die in behoorlyleea vorm zyn bevonden, omtrent de volgende Artikelen zyn overeengekomen. Art. f. Hun Hoog Mogenden zullen voor hun aandeel in de geheeïe fom, die aan zyne Pruisfifche Majefteit moet betaald worden, ten einde HoogstJeSelve in ftaat te ftellen, om aan de verbinonüfen te löldoen, die Zyne Majefteit aangegaan heeft volgens het Subfidie-Traétaat heden gefloten en nnderreefcend, de fom van 400 duizend pond Sterl rg betaaU-u, ingevolge de fchatting, bepaald by het gezegd Traclaat; welke fom verdeeld zal worden invoegen, dat 100 duizend pond Sterling beitemd zyn tot betaal mg van een gedeelte der kosten in bet Traclaat uitgedrukt, onder de benaaming van kosten tot completeering, in beweegingbrenging en oprigting; en andere 300 duizend pond Sterling zullen in negf-n gelyke deden verdeeld worden , tot gedeelteiyke goedmaaking der kosten van Brood en Vber .gie, volgens waardeering van het gezegdeTraclaat, air een gedeelte van de Subfidie, welke zyne Britfcne Majefteit en Hun Hoog Mogenden zich verbonden hebben, volgens den inhoud van het derde Astikel van het Traclaat aan zyne Pruisflfche Majefteit te leveren» II. De tegenwoordige omftandigheden Hun Hoog Mogendeh niet toelaatende, vooreenen onbepaalden tyd in eene verbintenis van Su >fldie te treeden , is men overeengekomen, dat de tegenwoordige Conventie zich niet verder, dan tot het einde van het loopend jaar zal kunnen uitftrekken; maar indien als dan de Oorlog ongelukkig nog niec geëindigd ware, zullen zyne Britfche Majefteit en Hun Hoog Mogenden van tyd toe tyd zamen overeenkomen omtrent het neemen van de noodige i maatregelen tot het vernieuwen van deeze Conventie ;  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. t P lvTfrf. viu, op boverjtaande Misfive, waar bybetverlee. nen van Convoy naar Smirna declineert, In daiü den 4 Maart 1794, 0 " Door de wyze op welke ik tot hier toé ttecon"tpyeerd nebbe, heb ik alle redenen my te mogen • S fi? adnï dG Ko°Pvaa^«» overtuigd zullen zyn! i£pnm w" mooglyk is, heb Ongewend om \t ZfT™ aIlerweSeD te protegeerenj ook zou- de my niets aangenaamer hebben geweest, als dè ■Schepen naar Smirna gedestineerd, te dier plaatze :te laaten brengen, byaldien zulks doo? het ff icheeren van een è twee Fregatten met Veilighéfd Ihadde kunnen gefchieden; daar men e Jer zekér (weet, dat ten minften vier groote Franlfne fw! ten zich m den Archipel onthouden, behalvenSdie ïgenen die te Tunis zyn, en zich ook ligt yk deï rtarin^eev6D Z0Ude,n kunDen5 is hetnietmoog. Jyfc een Convoy te verleenen, fterk genoeg om het R * hoofd  68 Niéuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk hoofd te bieden aaD dè vyandlyke magt, die men daar zou kunnen ontmoeten. Dewyl ik nu niet langer kari uitfrelien , my met; het Esquader raar Algiers te begeeven, en cat de: Engeifche Commandant alhier my verzekerd heeft, , dat eerlang een Engelsch Convoy naar Sm'rna zou- ■ dé worden verleend, kan ik niet anders doen., alsi dc Koopvaarders aan te raaden, om van het eerst; voorkomende gebruik te maakeo, het gene ik ook: reecs aan den Engelfchen Admiraal Hood hebbes geproponeerd, wel te willen pèrmitteeren. (was geteekend) Livorno, den v 4 Maart 1794- p' Melvill. No. 169. Publicatie van de Staaten 's Lands van Ut-recht, waar by wordt verboden uit genoemde Pro. • vintie naar Frankryk geduurende den tegenwoor*. tiigen Oorlog, eenig Geld, Wisfels enz. over te', maaken of te betaalen. In dato den 5 Maart 1794., De Staaten van den Lande van Utrecht, allen den 1 genen die dezen zullen zien of hooren leezen, Ja-lat, doen te weecen : Dat nadien wy in ervaaring zyn gekomen, dat de \ Perfoonen die zich de tegenwoordige Regeering; van Frankryk hebben aangemaatigd, hebben goedgevonden, alle Kooplieden , Bankiers, en generaa». lyk alle Perfoonen, welke eenige Gelden, Goede-, ren ofEffeÖen in andere Landen bezitten, te or- ■ donneeren daar van opgave te doen aaq de gemelde i Regeerjrge, ten einde dezelve daarvan zouden disponeeren, tot voortzetting van den ooregtvaardigen Oorlog, welken dezelve aan zoo veele Mogei.d- ■ ncüen van Europa , en fpeciaal aan deezen Staat heeft aangedaan; teiwyl aan de andere kanc aan alle Franfche ingezetenen verboden is eenige bct*a. lin-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 6s> lïngen te doen aan Onderzaten van de Mogendhe» den' met het gemelde Gouvernement van Frankryk in Oorlog zynde; en nadien wy noodig oirdeelen die maatregelen te moeten neemen, welke de uitwerksels van deze gewelddaadige handelingen zouden konnen voorkomen; zoo is het: dat wv ten einde deeze onze goede voorzorge niet werde vrqgseloos gemaakt, goedgevonden hebben te ftatueeren, gelyk wy ftatueeren by deezen: Art. I. Dat niemand, wie hy zy, Ingezeten of Vreemde, ca het emaneeren en publiceeren dezes en gedqurende den tegenwoordigen Oorlog, uit deeze Provintie naar Frankryk of naar elders buiten deeze Provintie zal mogen betaalen, zenden, overmaaken, of afleveren arm of ten behoeve van Perfoonen, die op den i January 1794 geweest zyn, of nu zyn, of geduurende den Oorlog mogten worden, Leden of Onderzaten van het tegenwoordig Gouvernement van Frankryk, hec zy'dezelve zich bevinden in Frankryk zelve of in eenig ander Land; noch ook met hun wil en weeten doen betaalen, 7erden , overmaaken of afleveren eenig Geld, of Gelds waarde, het zy in natuur en fpecie, hetzy in Koopmanfchappen, VVaaren, en andere Effecten,_ het zy door Remifcs, Wisfelbrieven , Asögnatien , of op eenige maniere hoegenaamd, direct of indirect, op pceoe van te verbeuren het dubbeld van de waarde van het gene conrrane aan dit verbod zal zyn betaald, verzonden, overgemaakt of afgeleverd; zoodanig egter, dat de gene welke Wisfelbrieven voor dato deezer zullen nebben geaccepteerd, zullen vermogen dezelve te voldoen, des, dat de acceptanten van zoodanige Wisfelbrieven verpligt zullen zyn, om binnen a»t dagen na de Publicatie dezes aan de Magiftraat n huur er woorplaatfen, of aan de genen die daar toe van wegens de Magiftraaten zullen worden gecommitteerd, op te geeven de Wisfelbrieven a welE 3 ke  -•^o Nisuw Verzameling van Stukken, betrekkelyk ke zy hebben geaccepteerd, voor aoo verre dezelve vallen in de termen by dit Artikel vermeld; op pcene, dat de betaalingen van geaccepteerde en niet aangegeevene Wisfelbrieven zullen worden gehouden als frauduleus, en de betaalders zullen jncurreeren de boetens hier vooren geltatueerd. II. Dat niemand van en geduurende den termyn hier vooren genoemd, zal mogen accepteeren, endosfeereDi of op eenige manieren de betaaling aanneemen of belooven van Wisfelbrieven, Promesfen, Adfignatien of diergelyke Papieren, getrokken, geendosfeerd door of voor rekening, tot gebruik of ' op het crediet van eenige Perfoonen die op den 1 January 1794 geweest zyn, of nu zyn, of geduurende den Oorjog roogten worden Leden of On« 1 derzaten van het tegenwoo'dig Gouvernement van frankryk, het zy dezelve zich bevinden in Frankryk zelve of in eenig ander Land, op pcene van te! verbeuren het dubbel van de waarde van zoodanige 1 Wisfelbrief, Promesfe, Adfignatie of ander Papier; zullende daarenboven de betaaling van zoodinige Wisfelbrief enz., van geen gevolg en zonder prs» 1 juditie zyn voor die genen, wie het ook zouden ïnogen wezen, die de Goederen en Effecten of de 1 daar op betaalbaare fommen , anderszins zouden 1 hebhen kunnen vorderen, — en zullende de pre* . tenficn van alle zoodanige Ehfchers, ten aanzien 1 van de fommen in deeze Effecten uitgedrukt, in hun geheel blyven, niettegenftaande dat zoodanige Wisfelbrieven, Adfignatien, Promesfen en andere Papieren, betaald en geacquitteerd zyn, of dat eenige Qukantie daar voor gegeeven is. III. Dat niemand, die onder zich berustende heeft, of geduurende den Oorlog zal hebben, eenige Gelden, Wisfelbrieven, Adfignatien, Promesfen of diergelyke Papieren, gelyk mede Waaren, Koopman*'  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. .71 inanfchappen of andere Effecten toebehoorende am eenige Perfoonen, die op den 1 January 1704 ge. weest zyn, of nu zyn, of geduurende den Oorlo* mogien worden, Leden of Onderzaaten van het tegenwoordig Gouvernement van Frankryk. het zv dezelve zich bevinden in Frankryk zelve, of in eenig ander Land, zal mogen afleveren aan anderen, of op war wyze het ook zyn moge, vervreemden, 5 z™ £ntdoe? van eeDiSe van deeze voorgenoem6 ™?öen, uitgezonden alleen wanneer zoodani. ge Wisfelbrieven, Promesfen, Adfignatien of andere papieren gedemanueert worden om de Penningen daar op verfchuldigt te ontvangen en te bewaaren, of wanneer zoodanige Waaren, Koopmanfchappen en andere Effecten verkogt worden om dezelve in bpecien te cunverteeren, en het provenu daar van te bewaaren; op pcene voor de Contraventeurs van dezen, van te verbeuren het dubbeld van d*> waarde van zoodanige Wisfelbrieven, Promesfen, Adfignatien, Waaren, Koopmanfchappen enz. IV. En nadien het zoude kunnen gebeuren, dat eenige onzer Ingezetenen, welke Gelden, Goederen of Effeften onder zich hadden van Ingezetenen van irankryky by gelegenheid, dat zy kennis kregen van het voomeemen van de teeenswoordige Regeering van Frankryk om zoodanige geweldige maatregelen te neemen, dezelve Gelden, Goederen en ïrrecten, onder hun berustende, het zy, om van de Ingezetenen van dat Land, de fchaade daaruit kunnende proflueeren, af te weeren, het zy uit anderen hoofde hebben overgeboekt van dé naam van de Ingezetenen van Frankryk op een anderen naam, zoo is het, dat wy willen en begeeren, dat zoodanige overboeking by provjfie gee n effect zal forteeren, maar gehouden worden als of dezel. ve Gdden, Goederen en Effeften Honden op naam en rekening van Franfche Ingezetenea, en dat dus het geftatueerde m de drie eerfte Artikelen ook met E 4 op-  •f* Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk opzicht tot zoodanige overgeboekte Gelden, Gocderen en Effecten zal plaats hebben. En zullen de voorfchreeven Boetens werden geappüceerd, een derdepart ten behoeve van den Aanbrenger , éèn derdepart ten behoeve van den Hoofd-Ofiteier die de calange doen zal, en een derdepart ten behoeve van den Armen. En voor zoo verre de Overtreeders van deeze onze Publicatie niet in het vermogen zouden zyn, om de hier voorea geftstueerdeBoetens te voldoen, 2ullen dezelve aan den lyve worden geflraft. En op dat niemand hier van ignorantie prstendeere, zoo lasten en beveelen wy, dat deeze alomme zal worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar het behoord en te gefchieden gebruikelyk is. Gedaan te Utrecht, den 5 Maart 1794. Enz. No. 170. Bericht van een Negotiatie cp Lyfrenthen groot 488c00 Guldens, ten laste van den Raad der Koloniën in de West-Indiën, met confent en approbatie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, tegens 10 per Cent 'sjaars op éèn, en 8 per Cent op twee Hoofden, zonder, onüerjeheid van jaaren. In dato den 7 Maart 1794. Art. I. Van deeze Negotiatie zullen, met den I April 1794, ten Comptoire van den Raad der Koloniën in 's. Hage, worden uitgegeeven Recepisfen van zoodanige Kapitaalen, als een ieder, by 't fournisfement der Penningen, zal verkiezeo, mits uit effene fommen beftaande, en niet minder dan 500 Guldens. Ui Deeze Recepisfen zullen direft.lyk, of wel binnen een maand na de uitgave, kupnen worden geconverteerd in Lyfrenten, tegen tien per Cent op één,  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden» 7.3 Één, en agt per Cent op twee Hoofden, zondes onderfcheid van jaaren der benoemden, in welk ge-, val de Lyfrenten zullen ingaan met den datum der Recepisfen. III. De Houders van Recepisfen zullen de faculteit hebben, om met de converüe in Lyfrenten te wagten, uiterlyk tot den 1 April 1796, in welk geval by de verwisfeling aan de Houders van Recepisfen zullen worden betaald Intresfer. a.4 per Cent, van den datum der Recepisfen af te rekenen, tot den eerften dag van de maand., waar in de converüe gefchied. IV. De Recepisfen zullen worden nitgegeeven in blanco of op naam, ter keuze van de Deelnemers; edoch by de converfie in Lyfrenten zal de naarn van den eigenaar worden opgegeeven, en in de Lyfrenten-Brief gefpecificeert. r V. Op de Recepisfen, welke binnen het jaar niet zyn geconverteerd, zal men egter het verfcheenen jaar intresfen, a 4 per Cent, kunnen ontvangen, mits daar van op de Recepisfen aanteekening gefchiede, VI. Voor alle de Recepisfen, welke op den 1 April : 1796, niet ter converfie in Lyfrenten zullen zyn < opgegeeven. zullen ordinaire Obligatien, k 4 per 'Cent Intresfen, worden opgemaakt. VII. De Lyfrenten welke laater dan in de maand April ; geconftitueerd zyn, daar van zullen de Renten voor (de eerftemaal worden betaald pro rato des tyds, tot tden illen April daar aan volgende, ten einde alle E 5 de  74 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk de Renten by vervolg jaarlyks op den iften April te doen verfchynen. VIII. De Renten zullen jaarlyks op den verfchyndag worden betaald, ten Comptoire van den Raad der Koloniën in 's Hage, of wel ten Comptoire van de refpective Departementen van den West-Indifchen Handel hier te Lande, ter keuze van de Deelneetners; dan, waaromtrent zy zich, by de verwisfeling der Recepisfen in Lyfrenten-Brieven , ten Comptoire van den Raad der Koloniën, zullen moeten declareeren; en zal daar van in de LyfrentenBrief melding moeten worden gemaakt. IX. De Recepisfen zullen, by de Converfie, gecombineerd en gefplist mogen worden, mits in geene mindere Kapitaalen dan vyf honderd Guldens. X. De Renten zullen worden betaald op behoorlyke Quitantien van de Eigenaars der Lyfrenten, waar by moeten worden overgeleverd Atteftatien van 't leven der benoemde Lyven, door dé refpective Secretarisfen van de'Magiftraaten, een Notaris of ander publyk Perföoh geteekend: houdende gemelde Atteftatien, de disticcte naam en voornaam van de benoemde Lyven, den dag van de geboorte, de naamen van de Moeders en de plaatfe waar woonachtig ; alles conform de Lyfrente-Brief. Egter zullen van benoemde Vorftelyke Perfoonen geene Atteftatien behoeven te worden geleverd. By fterfgevallen zullen de te goede zyndé Renten, op vertoon van bëhooïlyke Atteftatie, bewyzende den dag van 't overlyden van 't benoemde Hoofd, en teruggave van den Lyfrenter-Brief, tot den laatften dag van de maand, waar in de benoemde is overleden, worden betaald. XL  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 75 XI. De Raad der Koloniën heeft voor den inhoudè deezer Conditiën, ïr1 kragte van Hun Hoog Mogenden Refolutien van den 24 December 1701 en vfiB den 5 Maart 1794 verbonden, en verbind mits deezen, alle haare Goederen en Inkomften, zoo wel hier te Lande als in de Koloniën, fpeciaal de Hoofdgelden in J^sfequebo en Demerary, mitsgaders de recognitiën van en naar Noord-Amerika hier te Lande wordende gepercipieerd, met onwederroepelvke quahficatie op haaren Ontvanger, nu en in der tyd, mitsgaders op Heeren Commisfarisfen bv de refpeaive Departementen van den West-Indifchen Handel, hier te Lande, om uit de voorfchreeven Sfi D^derg?tDelde' teD huDDe Comptoireü geadfigneerde Lyf-Renten promptelyk te voldoen; en de voorfchreeven Inkomften tot geene andere einden te doen dienen, dan na dat de voorfchreeven Lyf-Renten zullen zyn voldaan. • De infchryving op deeze Negotiatie, zal ten Comptoire van den Raad der Koloniën, op het Prins Maurits Huis in 's Hage, openftaan op MaandagA,A l1 Maart rJ°4» 's morgens ten elf uuren. Aldus de voorenffaande Conditiën, by den Raad der Kolomen gearrefteerd, den 7 Maart 1794 N°. 171. Verhandeling ever de noodzaakehkheid en aangelegenheid om aen Genieenen Man voyzer te maaken, voorgeleezen in de Maitfchappy Prodesfe Conamur, te Arnhem den 10 Maart 1794, door Joh. Stolk Predikant te Velpj en om v elke re. den aan denzehcn eerst de Stad en het Schependom van Arnhem, en vervolgens de Provintie van Gelderland is ontzegt. Myne Heeren! gelyk een verftandig man door zynen byna onmerkbaaren invloed een aantal menlenen kan doen gelooven, dat zy vry handelen, cm  •j6 Nieuwe Verzameling van Stuiken, ietvekkslyk óm dac zy dus en niet anders verkiezen, zoo worden de meeste zielen door deezen waan van hunne vryheid dan altoos zeker bedroogen, wanneer de onkunde van de byzondere omftandigheden, die ben daar toe aangeureeven, daar van alleen de airzaak is; -!— mooglyk is het eene zwakheid, dis ik egter niet fchroome te belyden, dat hetmy zeer ongewoon is, om, wanneer ik het niet volftrekt noodig oirdeel, mynen geest aan eenige banden, hoe zagt ook, te kluisteren; — dit is ook de reden , dat ik tot nog toe befchouwend Lid van op$ Genootfchap geweest ben, ■— en wilt gy weeten,, wat my het eerst in werking bragt, — voor zoo ver my dit bekend is, ik weet zelve niet, op welk eene wys, heeft aan het beweegmiddel alleen eene onweerftaanbaare zucht om by de verkiezing van nieuwe Leden mede te kunnen Hemmen, het allermeeste aandeel; dit verlangen oirdeel ik rechtmaatig, —» het is my alt hands niet onverfchillig, wie tot onze Broederfchap al of niet, worden toegelaaten; —• evenwel, befchuldigt my niet, myne Heeren! 'er kunnen nog andere toevallige oirzaaken zyn, my onbekend, die my daar toe hebben aangevuurd; — maar zoo ik ooitontdekke, dat de gegeeven reden de eenige aanleiding tot myn leeaen geweest zy, en de Heeren btfehouwende Leden by de nadére verfchikkingen onzer tegenwoordige inrichting, die natuurlyk met andere menfchelyke zaaken aan geduurige afwisfelingen onderhevig is, eens mogten goedvinden, om van hun ftemrecht weder gebruik te maaken, dan kies ik tot mynen voorigen ftaat terug te keeren, en de aangenaame, maar gewichtige bezigheid deezer verlichte maatfehappy haar verder aan te beveelen. Voor het tegenwoordige zie ik my dan in de noodzaskelykheid gebragt, om als werkend Lid op het tooneel te verfchynen, — wie weet, welkeen armhartige vertooning ik op het zelve maaken zal; — maar kan ik daarom nu van myn ontwerp afzien,  het Gemeentbtst der Vereenigde Nederlanden: -mu zien, —- dit zou eène onhèufche behandeling zynr aan myn Heer Boot, die zoo beleefd geweest is», om my zyne plaats in te ruimen; —• ik hoop egter, dat deeze infchiklykheid voor my geene onbeleefdheid zyc zal voor myne zeer geëerde Toehoorders, en dat zy willen toegeeven om zich mee my rhands te vreeden te houden. Wanneer wy de Volken van het verlicht Europa fiegts met een oppervlakkig oog befchouwen, ken ik geene menigte, die meer ons.oplettend nadenken , medelyden en werkdaadige hulp vordert, dan dat aaotal onder hen, die, fchoon in het maatfchappelyk leven ingeweeven, egter zoo weinig de hooge waarde van den mensch uitdrukken. —- Wac zeg ik, die de oirfpronkelyke gedaante der menfehen bykans verloeren heoben, die verbaa- zende masfa van menfehen, die als fchyrnmen Staden en Dorpen aanvullen; —■ zy zien 'er uit als levendige geraamters, verdord, verminkt, misvormd, kwynende, uitgeteerd, met één woord, verheven boven de overige bewooners deezer Sc*neder-weereld, in hunne tdlooze lighaamelykegebreeken; én in opzicht tot hunnen geest, nog op oneindig verderen afftand van hunne oirfpronkelyke beftemming; — onkenbaar in den nacht van flaaffche gevoelens, en met een nevel van onkunde en dwaaling bedekt, zyn zy diep vernederd, onderdrukt, en loutere machines van iedereen, die zich maar durfc opwerpen om ze tot hun eigen bederf op te winden, en in Vreede, zoo wel als in Oorlog; tot de flachtoffers te maaken van deu flaauwen luister hunner geringe redelykheid; — die beklagenswaardige wezens, die, zoo zy bekend waren met her woeste rrmr vrye leeven der geheelé onbefchaafdheid, ik houde my verzekerd, dat zy daar aan bovtn hunnen Haat verre den voorrang zouden geeven. — Het is duidelyk genoeg, dat ik den Gemeenen Man bedoel, anders het graauw tot janhagel genoemd, of uog zagter, hec canail! je;  ■ Niéuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk je; — ik meen het onbefchaafde Volk in befchaafée Landen. Onder de groote gebreeken onzer tegenwöordi* ge eeuw kan men niet ontkennen, dat zy zich toch onderfeheidc in zekere verlichting en befchaaviog des menschdoros boven alle de vcorige, maar heiaas 1 die zich niet genoeg uitftrekt tot de mindere) Handen des Volks, dat blind is vooral den glans, die hen omftraalt; — aan dat Volk nu de oogen té openen, is van de hoogfte aangelegenheiden vofftrtkt noodwendig» —— Wat dunkt U, myne Heeren! is ook dit onderwerp onter maaifchappy niet alleszints waardig, ■— de gekozen naleezing, dit hoeft niemand voor my te onderftellen, kan niet anders, dan zeer onVolleedig zyn. —— Want ik ben te Wel van myne eigë geringe krachten bewust, dan dat ik anders van zulke opgeklaarde verftanden en welfpreekende Mannen zou kunnen verwachten; — ik bid U9 denkt toch, ut defint vires, tarnen est laudanda ve« luntas. Men moet my wel verftaah, — ik heb geene rechtftreekfche bedoeling om de meest gefchikte middelen aan te wyzen om den Gemeenen Man uit zyne laage geringheid op te heffen, wyzer te maaken en te befchaaven ; —u maar alleen om het geWigt en de aangelegenheid daar van aan te ftipperi, en aan uw verlicht oirdeel verder aan te pryzen. Ik zou deeïe Vergadering beleedigeb, wanneet ik bier over het Woord verlichting of befchaaving Wilde commentariëeren, —— Schoon het tot myn taak behoort om de zaak zelve, daar het Volk overal verfpreid leeft , in het volgend oogpunt voor te draagen. —— Te recht kan men zeggen, dat het geen men eigenlyk het menfchelyk verftand noemt, vooral by den Gemeenen Man, over het geheel jammerlyk verduisterd is; —— zyn geest kan even zoo min als die É ■  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 7$ die van andere menfehen werkeloos zyn, — maardeszelys voorwerpen zyn onkunde en dwaling? en wat is hier van het gevolg, dat zy ia hunne hande™ Jingen openbaar maaken ? — zy fchuuwen behoor lyk op te merken, na te denken, te liezen £ alle heilzaam onderzoek Wdkls nüihVtS2 paste middel om deeze langduurige volkskwaal weï te neemen; wat anders, dan eene geheel andere opvoeding des gemeenen Volks; ~ hier en daa? en van tyd tot tyd vormt en volvoert men daar toe plans genoeg; — maar waar by komt het, dat het Volk nog zoo weinig of geene vorderingen maakt —• mooglyk is de opvoeding te bepaald, en ui? onkunde of partydigheid te flordig bereikend" de opvoeding der jeugd wordt meer dan ooit X eene zaak van groote aangelegenheid, en zoowel als een voorwerp der beoeffeniog, als der befbhou wmg behartigd van kundige en braave raeïichen , _ hier van getuigen zoo veele Genootfchapoen die zich bevlytigen ter aanmoediging der edejfte verftanden, om aan eene befchaafde opvoedina tl arbeiden; — hier van getuigen, zoo ïeelefcfoï ne vertoogen, door afzonderlyke Wyzen ten aleemeenen nutte gefchreevcn; — jammer is het Zl'JV°° WeiDig verkfygb"r is voo! den Ge meenen Man, en men vry algemeen vereeet nm in den volksfmaak te fchryven, of herïTn Zvne volkstaal toe te fpreeken; i- dat onze Republyk zich beroeme op zoo veele maatfehappyen, maar vooral op die tot Nut van het Algemeel^ïS. hl rf.ï°,°a erooic.een Genootfchap beftaan1 hebbe, dat aanmoediging verdiende, dan is het deeze maatfehappy en niets wensch ik vuuriger , dan dat ^lkeegvef]icht/CrhaP3me,e h00p tot fchooTvan zullce verlichte Leermeesters meer aleemeener worde, dat de Leerlingen hunne plaatfen vervan. gen, en hunne leer zich allerwegen verSen rnogen, om dus de wysheid, deugd, en hTgéluk des menschdomsop eene krachtdiadige wys tl be. vor-  So NisUwe Verzameling van Stukken? betrekkelyk vorderen. — Laat my de woorden van een zeer verlicht Schryver en Menfchenkenner hier rog byvoegen. — „*"fry de veelvuldige Sociëteiten, om byzondere takken van kennis en weetenfchap te doen bloeijen, zou ik wenfchen, dat 'er eene " Sociëteit wierd opgericht tot het verfpreiden van kennis in het algemeen-, eene Sociëteit, welke , zich bevlytigde om zedige verdienden aan te !- moedigen door den Dorp-Newton op te fpeuren , door hèc vernuft, in een hut verborgen, uit f dien donkeren fchuilhoek te trekken, en den anders ftommen, als een Milton te doen zingen ; eene Sociëteit, die boeken deed vervaar. 1, digen, byzonder ingericht om de Ongeleerden te onderwyzeri, die in verfcheiden Gewesten zul» *I ke ftukjes deedt drukken en verfpreiden, als ei' genaartig ftrekten om de liefde tot de letteren " op te wekken en de harten te verbeteren; Z. eene Sociëteit, die.een zeker aantal fchrandere !' jongelingen aannam; en, na dezelve in de wee- tenfchappen onderwezen te hebben, uitvaardig • !! de eenigen als Zendelingen, om de bedriegeryen van dwaaling en onkunde van onder de menfehen '\ te verdry ven; en anderen om verfcheide nuttige ftanden in de maatfehappy te bekleeden, naar ' gelange hunne talenten of bekwaamheden mede» ,,, bragten, en die ter belooning van de voordee- len der opvoeding, hun gefchonken, by hun !, vertrek alleen beloofden, datzy, in hunne by4. zondere kringen, zich zouden bevlytigen, om ' de zugt tot kennis te ontfteeken in den boezem s, hunner vrienden, bekenden, en van allen, die si hen omringden; —■ eindelyk eene Sociëteit, !, die de wysbegeerte in al de oirfpronklyke waar- digheïd van haar karakter vertoonde." Dit zy genoeg herinnerd aan het gene over da verlichting des mecschdoms in een algemeenen zin te zeggen valt; — gy zult ook al veriaogen, om uwe aandacht niet te verveelen, dat ik tot myn eigen-  Het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, gr gen !yk onderwerp terug keere, hetwelk was, ota het gewicht en aanbelang ter onderwyzing des Gemeenen Mans, met weinigen te fchetftn. De gronden voor ooze befchouwicg zullen deéze twee Zyn, vooreerst de waarde des nïenschdon?* zelve; — de andere grond, het voordeel voor de maarfchappy. De arme volksmeenigte zyn geene lastdieren* geene osfen of fchaarien om hen uit te mergelen of: vet te roesten, te fcheeren én te flachten; - neen, zy zyn menfehen, vm menfehen die met alle de overigen van gelyke afkoir.se zyn; ~ of behooren zy misfehien tótdat foort vaQ fchepfelcn h lchoon zy iets bóven de dieren voor uit hebben waar onder de trotfche vrouw by Jüvènalis deflaa- yen rangfehikte, foen zy vroeg, , s dement ttane jervus homo est, * meent gyt verdwaasde, ilat een Jïaaf mensch ü? Zoo liüz ik op goed^ gronden my verzekerd houde, dar. de menfehen ï hoe afgelegen in plaats, kofeur, ftand en rangen, egter allen éénen geflafchtvader hebben, dac zy uJc één bloed gebooren, en alle broeders zyn, houdt* akmy tevens ten vóllen verzekerd, dat ieder indi» vuu van dit gedeelte der fchepping op den titel van mensch volkomrn recht bezit, en dus on een& hienfehelyke behandeling. P Dat gene, waar door meo tot den rang dfcr menlchen behoort, maakt den een aan den anderen in al.es Volkomen gelyk, en het is het eigendom van allen. — Menfehen komën als vrye fchepfeis op tjods aardbodem, die zich zeiven toe behooren, *>Ve.r hunne eige gevoelens en daaden alleen mogen befchikken , eö deeze willekeurige befchikkine aan geenen anderen af ftaan, aan geen fter veling, t £°tmd| ïy Z,C£ hUD vkdet > — Cdeeze naam toch heeft door alle eeuwen heen veele zonden bedekt, en is door meenigen Dwingeland gedraa. gen.) ° Is dit nu de waardy der menfehen, is dit zvtie beftemmibg* wien treft dan niet het gezicht van III. Deel. F den  8a Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk den Gemeenen Man in zyne diepe vernedering, —■ gaat hy nier. gekromd onder den last van de willekeurige caprices zyner medemenfchen? is hy niet volflagen dependent. van de invallen van anderen ? — is hy niet de flaaf van eens anders driften? en voor zyn ganfche leven, dat meestal van korten duur is, dienstbaar aan de overdaad en genietingen van de deelgenooten zyner eige zoo zeer verlaagde natuur? — deeze rang van menfehen, tot harden arbeid gedoemd, is als ingefloten in het vak van moeijelyke en éénzelvige laage bezigheden en bedoelingen, waar in ieder dag volmaakt geijkt naar den dag, die verloopen is; — de eenige vryheid misfchien, zoo het vryheid heeten kan, die het Volk, door den fchyn meest bedroogen, nog over heeft, is dit, dat het éénmaal ter week zich in een zondags pak fteekt, het geen het eenigzins na» der, zoo als zy het noemen, by hunnen meerderen brengt. Al verder; uit hoofde van manfchelykheid, zyn wy vatbaar voor volmaaking; — hst Volk zyn ook menfehen, — zy zyn met alle de anderen verftandige en gevoelige wezens, — zy hebben eenen aanleg tot grootheid van ziel, deugd en geluk; — zyn zy niet vatbaar voor het genot van menfehe]yke genoegens? — en zouden zy dan verftoken zyn van de algemeene, aangenaame voordeden der Maatfchappy, waar op zy met alle overigen eeD gelyk recht bezitten ? zy hebben alle die vatbaarheden, en de bewustheid derzelve zonder uic zich zei ven daar aan te kunnen voldoen, en daar door zyn zy in den grond rampzalig. — Ik zeide zoo even, dat men van deeze vatbaarbeden bewustheid droeg, zonder buiten nadere toelichting daar aan geheel uit zich zei ven te kunnen voldoen, want allen, het geen anders onnoodig was, zyn vatbaar voor onderwys; — dat onderricht in den uitgellrekften zin van het woord is het alleen, dat eigenlyk het meufchelyk verftand uitmaakt, — dat het omwindt, belchaaft, eavolmiakt; — het  het Gemenebest der Vereenigde Nederlanden^ 8J het is immers duizendmaal aangemerkt, dac de geduurige omloop onzer denkbeelden door onderlinge mededeeling het gemeenfchappelyk onderricht bevordert, en het menfchelyk verftand verhoogt, het tot volkomenheid brengt» — Van den Ourang* Outang af, tot op den wiloen Mensch toes is misfchien de afftand niet grooter, dan van den gemeenen Man tot Newton; en egter, fchoon het Dier nooit Mensch kan worden, is het niet onmooglyk om uit eeo gemeen Mensch, zelvs uit een wilden bewooner van het kille Noorden, eenen Newton te Vorm;n; — dus is het gezond verftand het deel van alle Menfehen ; —- dat vermogen, het welk iö ieder individu ligt, waar door het vatbaar is voor on berekenbaare ontwikkeling. -—- Welk een uitfteekend voorrecht, voor het geflacht der Menfehen! — van hoe veel gewigt is het dan, dat yerhehee, edele zielen, zich bevlytjgen om door onderricht, het natuurlyk verftand des Gemeenen Mans, de hand te bieden, en zyn opmerkend en nadenkend vermogen iu werking te brengen. Ik beken, het zoogenaamde Genie fchynt feich door eige kragt aan alle kluisters los te rukken, en boven het meDfchelyk onderricht verheven; maai' hoe menige gevoelige ziel, zie ik onderden Gemeeneh Man, die by den leevendigen indruk van zyn gemis, en zyner hooge vatbaarheid, en zugt voor | ware menfehelyke grootheid, in diepe moedeloos: heid neergezonken, egter niet in ftaat is, öm zich boven zyne behoefte te verheffen, en dezelve td 1 vervullen; ■ alleen door het weldaadig onder- 1 wys, kan en moet hy geholpen worden; heczy mea i dit een fchok of wenk noeme, het zy een boek, i of een vriend wat men maar wil; mooglyk ia | 'er onderfcheid tusfehen het verftand, dat alleen j bewust is van zyne vatbaarheid , maar dat het l meest gepaste onderwys mist; ■ 1 ■ dit vermo* j gen nu hebben alle Menfehen, en tusfehen | het verftand, dat door eige aandrift alleen geheel F 2 uit  $4 Nieuws Verzameling van Stukken betrekkelyk Uit zich zeiven gevoed worde, en door alle zwaarigheden heen breekt; — dit zou dan de kracht der genie zyn, zoo hec immer beftaan heeft. Moet dan dit uhireekend vermogen niec aan den gang gebragt worden by de lagere Handen der menfehen ? — alle hunne neigingen, gevoelens en gefchiktheden, roepen den Mensenkenner en Vriend des Volks, luidkeels toe: — bejehaaf onze verjlan* den, vorm onze harten tot onze eige beftemming. —— Inderdaad, zoo veriaagend het is, wanneer men zelve aanvangelyk verlicht, ophoudt om verder zyne kragten te beproeven, en nieuwe vorderingen te maaken op den weg der verlichting, zoo veelmeer vernedert het hem, wanneer hy ook weigert het zyne by te brengen, om anderen uit den nacht der onweetenheid te verlosfen, en tot waardige menfehen te vormen. Laat my deeze vatbaarheden nog wat meer byzonder vertegenwoordigen. De Gemeene Man, om hier mede te beginneD, is vatbaar voor befchaaving; — men zal het tegendeel roooglyk beweeren, en zeggen, dat hy on- , handelbaar is, van wegen zyn geheel ruuw en onbefchaafd leven; —— maar kan dit terug houden om hem aan te flaan , daar hy vatbaar is voor het: Javoir vivre; beleefdheid, iofchikkelykheid, , toegeevenheid, en alle de gewoone polkesiés, die i zoo onontbeerlyk zyn voor het gezellige leven, , waarom zou hy die zoo wel niet kunnen aanleeren» , als een ander, wiens geheele opvoeding daar naar is ingericht? — zelfs kan hy het in deeze kunsc te ver brengen, — het kan met een air van osten- ■ tatie door hem worden uitgeoeffend, die befpot- ■ telyk is, en minder gevalt, dan de boerfche na-''«uur, wanneer hy met gemanifesteerde ftyfheid op i zyne Medemenfchen uit de hoogte verachtelyk ne. der ziet, en door hem nooit in opmerking te nee- men, hem zyne minderheid wil doen gevoelen; — i maar dit onnatuurlyke vindt by den Gemeenen Man i geen plaats, of men is aan de verkeerde zyde begon.  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. S5 gonncn, eer men zyn verfiand befchaafd had;—. hoe menige lompe, doch lievige hans, door het warm medelyden van een of ander wel gemanierd meisje van achter den ploeg, en uit de vergetelheid gelokt, werdt daar door in de gelegenheid gebragt om met alle mooglyke etiquettes bekend te wordeD; en deeze, zelvs boven het gezond menfchenverftand overdreeven weetenfchap tot zulk eene volkomenheid aan te leeren, dat dewaereld hem noemt een Man van aanzienlyk afkomen, by den roem tevens, dat hy een charmant Mensch is , & zoo galant, zoo alfabel! Tot zulk een trap van befchaafdheid kan een gei meen Mensch opklimmen, zonder daarom een Man van letteren te zyn; — maar hy heeft ook nog andêre vatbaarheden. De voorwerpen van ons verftand, zyn zonder ge? \7" 1DL . Vak vao Natuur-en Letterkunde leeft de Mensch als in zyn element, en de hooge vlucht van zynen geest, éénmaal opgewonden, is daar in nimmer uitgeput. De verstgevorderde Mensch heeft na langduunge oefeningen , fchoon geen vreemdeling 10 alle andere bekende menfchelykc wetenfchappen, die verheven wetenfchap boven alle de overigen uitgekozen, om ze tot in haare ! dieplte fchuilhoeken uit te vorfchen, welke zvoe heli dere, vrye ziel, al verfchilden derzelver denkbeelden van duizend anderen, het meest gefchikt oiri deelt om wysheid, deugd, en hetgelukdesMensch«doms te bevorderen, die uit te breiden, en het N verhooien geluk der Volken op te fpooren. ■™?£V*$mruheerï de He,den der ee«wen gevormd, Menfchenvnenden, Volksverlichter, Be1WS d-erIfrJ°0ren Vryheid, wier zielen met den -Adelaar in de hoogte zweevende, zoo wel dedieipe afgronden der aarde, als de hooge hemelen i omvatten, Ontdekkers van nieuwe waerelden. Uit< vinders van kunfïen en wetenfchappen, en alle die groote, nuttige, en onvermoeid werkzaame Menfehen, wie de eer en de dankzegginge toekomen F 3 van  Só Ntetèwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk •van het laatfte geflacht. — Zoroaster, Con;fü*; citis , Socrates , Aristoteles , Archimedes-, Newton, Leibnits» Trasybulus , Brutus, Va-, lerius, Pubi,icola, Washington» en andere uit-. fteekende Menfehen, — deeze allen waren eerst; niet, het gene zy dair na door aanleiding en oeife-< rsing perst geworden zyn; en moet het dan by' den Gemeenen Man niet beproefd worden , hoes ver hy het brengen kan ? -»- zou deeze met den ei-, gen aanleg tot menfehelyke verhevenheid, als een; ■worm in hec flyk, moeten blyven voortkruipen?- ' herinneren wy ons fiegts de gedenkboeken der wae-> reld, — Menfehen van onbekende afkomst hebben i den hoogden trap van eer en roem beklommen, —•> hebben wy daar niet uit het gemeerfte Boerenrasch , op het fchouwtooneel zien verfchynen dappere i Soldaaten (toen waren zy nog gemeene) maar ook : Overften, Admiraals en Generaals? —- denkt, aan . de Roiter en Piet Hein. Hoe menig Dorp-knaap i of Gemeenmanskind, zagen wy daar herfchapen in een grooten Godgeleerden, Rechtsgeleerden, of' JËsculaap; — zelvs kunpen. de Historiën recht-, iehapen Staatsmannen, en verftandige Regenten aaowyzen, als ik het zoo eens mag uitdrukken, van zeer laagcn afkomst. — Alle deeze verdienftelyke Menfehen zyn overwaardig, dat men hunne geboor- > tedagen zoo wel viere, als van Koningen en Prinfen; daarenboven, 't welk nog fterker is en jn?er bewyst, 'er zyn voorbeelden voorhanden van Menfehen van aaczien, rang en geboorte, die toe den laagften trap van redelykheid, eer en zeden zyn afgedaald; —m> zoo ging het in de oude waereld. Het geen voorheenen met het gemeene Volk is voorgevallen, kan meer gebeuren; —- hoe noodig en heilzaam is dan het algemeene onderricht? — hoe veelen zouden bier door der vergetelheid ontrukt, en tot groote Mannen kunnen worden opgetrokken ? — of is het te verklaaren, dat Gods onnafpeurlyke Wysheid den Gemeenen Man in den draaft  .het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden» 87 1 draaikolk van domheid en dwaaling doet wegzin| ken? -— in dit geval zeker, want het gene hier dwaasheid is by de Menfehen, is ook dwaasheid | by God, — het beftaat alleen in de inrichtingen der Maatfchappy, voor wier verantwoording het ook altoos ligt. — Zou de goede God, die aan I Mejofchen dien grooten aanleg en hooge vatbaarheden gaf, dit vergeefsch hebben gedaan. Hy heeft in ieder menfeheiyk hart, een levendig gevoel ontltooken van menfehelyke waarde. — Hy gaf aan Menfehen de byzondere gefchiktheid om gelukkig te zyn, en aan elk den wensch om hetwaarlyk te 1 worden; — en zou het beste Wezen dat alles vrugteloos hebben ingeplant? — neen, God zou 1 niet goed zyn, zoo zyne Wysheid de Volken in de boeyen van ilaverny en rampzaligheid wilde ge. . kluisterd houden. * ° & Ik eindige dit ftuk, met het gene Cicero ergens ! zegt: — „ het menfeheiyk verftand is niet zoo i s, veerkrachtig, dat het waarheden geheel uit zich j,, zeiven buiten onderricht-kan ontdekken, maar , „ wanneer het die éénmaal onder zyn bereik krygt, „ weet het deeze duidelyk te ontwikkelen, en zich „ in alle mooglyke oogpunten voor te ftellen;" -7- en zeker dit laatfte zullen de vereenigde poogingen van gemeene Menfehen éénmaal zekerlyk uitwerken! , Ikbid U myne Heeren! houdt het my ten goeide, dat ik ü zoo lang heb opgehouden met eene zoo naakte waarheid, uit derzelver aart en natuur yoorgefteld; — maar nu moet gy my nog veroirL°°»*n' r m op den anderen grond, het voordeel voor de Maatfchappy, — myne redeneering op de vol. ;geude wys voort te zetten. Vooreerst: het geen nuttig is voor ieder individu der Maatfchappy, moet ook heilzaam zyn voor al• J — eD noe veeIe voordeelen geeft het onderricht, uit dit oogpunt befchouwd, aan de geheele \ Maatfchappy! Ten tweeden: befchonw ik het onderricht des F 4 Volks  I 38 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Volks nog van deeze zyde nuttig; voor de geheeIe famenleving, voor zoo ver het twisten, oneenigheden en oproeren voorkomt, die anders doorgaande verfehynzels zyn onder het domme gemeen. Een wel onderricht man, om nu geene Burgerdeernen te zeggen, kent zyne Burgerplichten , want de hechten des Menschdoms. zyn ook zyne plichten} ~rr hy beeft de waarde der dingen leeren jcennen, en zyne werkzaamheid heeft haare behoorlyke richting gekreegen, het gene zoo onoctbeerlyk is voor het welvaaren der Menfehen; — dit verftand doet hem de lange loopbaan o verzien, die hem de meest gepaste middelen in handen ftelt om zyne groore beftemming te bereiken. — Hoe vee* le uitfteekende voordeden geeven dan deeze uitwerksels aan een geheel onderricht Volk?. — welken uitgebreiden invloed verfpreiden zy inde huisgezinnen by hunne kinderen en kindskinderen, tot op den verren nakomeling! —- laat my een voorbeeld mogen aannaaien uit de ondervinding van den penschkundigen en volklievenden Ehler, zoo als ik het vertaald en ontleend geleezen heb uit zyne werken niet alleen voor Prinfen, maar ook voor de vrienden des Volks. -—- „ Ik heb lang onder », Landlieden verkeerd, waarby men veel verlichs» tipg aantrof, en nergens heb ik meer goeds van onderscheiden natuur by de Menfehen gevonden, s, daa by die Landlieden. Zy waren by uitftek „ van harte bereidwillig-, om alle de plichten van 3, goede Burgers in den Staat getrouwlyk te be- oeffenen. Hunne kunde deed in het minfte geen nadeel aan bunnen menigvuldigen en zuuren ar», beid. 'Er heerschte by die Menfehen een zeke,, re zucht, om allen hunnen arbeid met een zeker j, overleg te verrichten. Allen hadden eene zeke„ re bekwaamheid om de dagen en uuren van rust s, en uitfpanning, zonder ongeregelde en wilde „ vermaaken, in eene huisfelyke ftilte, met lee- zen en onfchuldige genoegens door te brengen. », Het gedrag vaa eeeige ruuwe en flegte Men- fchen,  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 8$ fchen, die zich aan het zuipen, kaartfpel, vech4, teD en andere ongeregeldheden overgaven, be* „ fchouwde men io het algemeen als iets, het welk ,, niet alleen ftrydig was met nlicht en geweeten, >, maar waar by men ook zyn eer, achting en s, goeden naam ouherftelbaar verloor. <— Geen i „ het miiifte gebruik maakten zy van den ftaac Ij ,, eener volkomen Burgeriyke vryheid, waar in zy , „ zich bevonden. Dit alles, wat men daar zag, ; „ ftraalde het door, dat de Mensch, door hec i „ voorrecht van verftand en oirdeel, hem door de i ,, Voorzienigheid medegedeeld, eene roeping veri ., kreegea heeft om klaare en duidelyke denkbeel. i ., den nopens de gewichtigfte ftukken, die tot de i ,, menfchelyke gelukzaligheid behooren, te erlani s» 8eD» varJ zulke kundigheden gebruik te maaken, i ,, en zoo doende in Burgeriyke vryheid te leeven. i „ Op andere plaatfen, alwaar ik zoo veel befchaa„ ving by deeze klasfe van Menfehen niet aantrof, i „ heb ik doorgaans de tegenovergeftelde onvol,,, maaktheden ontdekt." Zoo veele voordeden geeft een algemeen onder, iwys, en is het dan niet van grooce aangelegen; heid, dat wel onderwezen Zelvsdenkers zich fa. i men voegen , om onkunde endwaaÜDg fchuilplaats te i ontzeggen? r Het is een der fchaadelykfte gevolgen van de i onkunde, dat men zyn eigen gebrek niet kent, — X om zich van deeze bejaarde Volkskwaal te genee! zen, — hier toe behoort een reeds ver gevorderd i verftand; — deeze blindheid gaat gemeenlyk vergezeld van eene zelvs verheffing, die allernadee. pgst is:— zy Zal den Man van den hoogften IIrang in de Maatfchappy kenmerken; —r zoo hy ft zich airs geeft op zyne meerderheid, houdt hy de genngfte tegenfpraak, hoe gewigtig, hoe ge' f grond, voor eene beleediging. Een niet onderrichte Ryke, bedelt overal laage vleyers om zy. ine onnoozele invallen te vergeestigen, en luidkeels toe te juichen, en zoo een HandwerksF 5 man  §0 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk man ongelukkig in haast voorby ftapt zonder voor den vergulden dwaas ter aarde toe te buigen, meent hy te barften van fpyt; — onder het dom» me Volk is het eveneens gefteld, die heeft verftand, zegt het, want hy is van hooge afkomst; —• die van hooge afkomst, want hy heeft eene houding van grootheid; — die is braaf, want hy is jyk; — deze ryk, want hy draagt goud op den rok; terwyl de waarlyk fcraave en eerlyke Man niet aangezien wordt, en nergens toe deugt, want hy is arm; — beproeft het ook by den niet onderrichten Boer, —— ftelt hem eene verbetering van de Landbouw voor, eene andere behandeling van zyn Vee of Kinderen, hy zal U uitlagchen, voor onnoozel houden, en byhet oude blyven; — vraagt den onkundigen hoop, ook in den middelftand, om het begraven in Kerken en deszelvs plegtigheden af te fchaffen, het zal üwe invallen verwcnfchen en voor heiligfchennis uitkryten. — Om nu van geene andere fchandelyke en verachtelyke vooroirdeelen te fpreeken, tegen wier onnoemelyke meenigte elk rechtfchaapen Geestelyke geduurig te ftryden heeft, zonder bykans eenige wezentlyke vorderingen te maaken, — het voldoet hier niet met te zeggen: mundus vult decipi — ergo decipiatur, •— neen, laat de waereld wyzer worden, en zy zal niet meer willen bedrogen zyn. Welke gewigtige nadeelen deeze verkeerde oir» deelvellingen toch aan de geheele Maatfchappy geeven, dit behoeft voor dit Gezelfchap geene nadere aanwyzing; — alleenlyk merken wy nog aan, dat, even gelyk door onderricht, de werkzaamheid der Menfehen ten goede beftuurd wordt, en tot algemeene zegen verftrekt, dat zoo de onkunde aan de gemeen nuttige werkzaamheid, al is het niet de fchaadelykfte richting geeft, ten minften dezelve verhindert; — van waar anders zoo veele onbebouwde landen in befchaafde Gewesten? .— van waar die zoo algemeen verfpreidde, drukkende armoede der Volken, nog telkens leevendig gehouden  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 91 den door alle de vernederende giften der bevooroirdeelde mildheid? — Wat zeg ik, eene onkunde, die de werkzaamheid der Menfehen verlaagt tot den trap van enkel werktuiglykheid, —• ik meen den zwaaren , onophoudelyken en werktuiglyken lighaamsarbeid, die den geheelen Mensch met alle zyne krachten aangrypt, en geheel en al uitput. -* Welk een onoverzienlyk verfchiet van onheilen opent zich voor den aanfehouwer? —- v*elk een geesfel zweept de Volken? — hoe veele duizenden moeten in de afgronden der aarde flaaven, en hunne leevensgevaaren zoo lang trotfeeren, tot dat zy daar doorgaans hnn graf vinden? — wie kan of wil allen arbeid uitdrukken, die de gezondheid des Volks ondermynt, en hunne dagen verkort? — hoe veelen woelen en werken om zich ten Oorlog toe te rusten, en loopen het Kanon in den bloeddorftigen mond, terwyl de meesten onder de gevaaren hunner zuure en bloedige bezigheid in den dood bezwyken? Ik beken, de gemeene Daglooner heeft ten minften éénmaal 's weeks over het geheel de keus van zyne bezigheid, en is meester over zyn tydj — maar kan men van die Menfehen verwachten, dat zy dan na de Kerk zullen gaan? — neen zeker, hunne zielen van het eigen maakzel, als die van hunne Heeren en Baazen, hebben ook ontfpanning en verftrooying noodig, en daarom zyn zy zoo genegen om het opgekropt verdriet over de eenvormige, laage bezigheden en bedoelingen van eene geheeleweek, menigmaal door luidruchtige vreugde te vergeeten, zelvs tot woestheid toe te Verdrukken; — gelyk het nu waar is, dat het gedrag van de Grooten der aarde zynen invloed uitbreidt over alle mindere rargen, en de onbevlekte reine deugd der geringe ftanden, onwillekeurig opklimt tot de hoogfte rangen, even zeker is het ook, dat de niet goed beftuurde werkzaamheid, dat zedeloosheid en alle ondeugden onwillekeurig overgaan van de eene klasfe op de andere, door alle takken heen algemee-  02 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk meener worden, en zich overal verfpreiden, van het morsilge bordeel af tot het kotsinglyk bal toel Het belang dus der Volken, van alle Maatfchap.' pyen»vordert het algemeenfte nuttig onderricht; —• ak beken, hier door lyden de overigen nadeel,maar wat is van meer aangelegenheid, dat het alle Menfehen wel gaat, of fiegts eenige weinigen? dat het gros des Menschdoms gelukkig zy, of dat fiegts enkelde alleen van een ingebeeld geluk moeten afiiaan?— Inderdaad, het is eene ftrafbaare inbreuk op de rechten des Menschdoms, dat de meeste Menfehen zich dood zouden werken om de overige weinigen wys en ryk te maaken, en zelve in domheid en armoede te fterven. Eindelyk befchouw ik nog van deezen kant de Volksverlichting noodwendig voor de geheele zimenleeving, voor zoo ver het twisten, oneenigheden en oproeren voorkomt, anders zoo gemeenzaam by het domme gemeen. De leer der ellende, of van 's Menfehen bedorven natuur buiten gefloten, ben ik van gedagten, dat, wanneer men het Menschdom zoo zwart en boos affchilderd, dit in een dikbloedigen luim gefchiedt, die meer algemeen is, dan de opzettelyke boosheid der Menfehen; —— de ondervinding immers kan ons doen gelooven, dat alle Menfehen oirfprongeJyk even goedhartig zyn, dat zy allen een aanleg hebben, tot zagtheid en tedere deel. neeming, anders had het Menfehen geflacht reeds lang zich zelv verwoest en vernield; — waar uit ik dan befluite, dat het aantal van goedgezinde en vredelievende Burgers grooter is, dan dat der opxoerigen en bloeddorftigen. Ik fpreek van eigenlyke oproeren, want ik boude het voor geene euveldaad, wanneer een Volk zich famenvoegt, en aan de harde banden losrukt, wanneer de eene edele drift de andere opwekt, en de éénpaarige fchok het algemeen wel uitwerkt; —- dan kan het immers, zelvs onder eene volflagen Regeeringloosheid, wanneer het zich wapent, te mid-  bet Gemeentiest der Vereenigde Nederlanden» 43. midden van zyne fchrifcbaarendfte beweeeingen 4 voor een tyd zich zeiven ondèrling in bedwang houden, ■— hier komt geene wysheid of domheid by te pas, —<- dit is alleen het lang getergd en too* tneloos zelvsgevöel der vertrapte, der diep gedrukte Menschheid, die vuur vat, en in lichte laaie vlam uitbarst; *w door zulken Volksopftand, die de Konmglyke misdaadiger zelv' verwekte, kreeg het Komeinsch Gemeenebest zyne geboorte: alle de vereenigde, gewelddaadige poogingen des dapperen Nederlanders ten tyde der monfters Alba en Granvelle, bezorgden ons de kiem der Vryheid ; — het moedig Zmtztrïand heeft zyne verJosüng van den wreeden Albrecht aan zyne weêrfpannigheid en oproeren alleen te danken; —- was de Volkskracht niet opgewonden en in oproerige wapenen gebragt, het vrye Amerika was nog in fiaverny, — en ik zou meer andere Volkswoelingen kunnen opnoemen, maar ik moet'voortgaan. Indien het dus waar is, dat niemand öirfpronglyfc onmenschlyk denkt en handelt, wat volgt hier anders uit, dan dat een goed onderricht Volk den vrede bemint; — dat Volk kan onmooglyk den ondergang van zynen natuurgenoot willen, en naar zyn bloed dorften; — het heeft zyne groote waar* dy leeren kennen; — en zou dan immer vervolging, onderdrukking, roof en moord tot de onzalige wenfchen van zyn hart kunnen behooren ? —• wat zeg ik, dat Volk komt de wezenlyke oproeren voor, — het weet zich te vereenigen tot één lighaam, een geheel; en fchoon het verftand niet eritelyk is, dat afgerichte Corps egter weet zyne gedagten als by erfopvolging van het eene geflacht tot aan het andere voort te planten; — dan neemen van zelve in de gevolgen der dingen, alle twisten en oproeren een einde. Ik voeg 'er nog by, dat integendeel onkunde en dwaaling de bronnen zyn der oproeren, vyandfchap. pen en twisten. — Hebben niet onkunde en dwaaJing alle die ftelzels in Europa ontworpen, die den men-  j>4 Nieuwe Verzameling van. Stukken betrekkelyk inenfchelyken geest hebben verlaagd en onderdrukt? die vooroirdeelen, verjaaging, geweld, afkeer van wetenfchappen, blind geloof, oproer, politieke Godsdienstverrichtingen, — zedeloosheid, en alle die fchaadelyke uhwerkztls hebben yoortgebragt? mee één woord, dien verketterenden geest, die nog tot op deezen dag de geest is van dit anders zoo wel onderwezen waerelddeel? •— hebben niet onkunde en dwaaling dat verlaa. gende en kruipende van 's MeDfchen edelen geest ««gewerkt, en het Menschdom rampzalig gemaakt? r— hebben niet domheid en dwaaling, ten uitwer* king gehad, dat het Volk door geld of banblikfems zich laat omkoopen, op dat Menfehen eikanderen ongelukkig maaken en verwoesten? — hebben niet eindelyk onkunde en dwaaling, inde gedenkboeken der eeuwen uitwerkzels gehad, die de Menschheid doen bloozen? — hoe veele Bloedtooneelen zyn over den aardbodem opgerigt? — Steden in de asiche gelegd en geheele Volken vernield! Zie daar de gronden, die my volkomen overtuigen van de noodwendigheid en aangelegenheid om den Gemeenen Man wyzer te maaken. En ik ben tevens overtuigd, dat de dag éénmaal zal aacbreeken, die het tegenwigc aan de onevenredigheden tusfehen Menfcheo eu Menfehen zien zal. ——• Wanneer is onzeker, fchoon het zeker is, dat een a'gemeene geest van onderzoek zich uitbreidt over het Menschdom, een geest van onderzoek, die ge* vaarlyk is, en telkens gtvaarlyker wordt, zoo dezelve zich niet tot het Volk uitftrekt; — gelyk de opbruisfehende watervloed, binnen haare oevers beperkt, over dyken en dammen heenfehuimt, en alles met verwoesting dreigt, zoo heeft men ook den fchuimenden moDd des vernederden Volks te vreezen, wanneer het in de fchaduw van het helder licht der wysheid zyne eige grootheid aanfehouwt, en het oog zynes verftands nog te zwak is voor al dien glans. De Volken behoeven allen geene Geleerder. en Veel-  het Gemenebest der Vereenigde Nederlanden. q§ Veel-weters te zyn, maar door onderricht moeten zy Menfehen worden. — Wel is waar, veele ge. woontensen maatfehappelyke inrichtingen, bepaalingen en befchikkingen zouden dan in onbruik gëyaaken en zich vernietigen, maar, zoo men die al voor het geluk des Menschdoms noodig oirdeejde, zou dit fiegts een lomp abuis by hec Volk zyn, dat ook zelve zulks best zou kunnen beoirdeelen. Dank zy alle die edele, groote zielen, die, fchoon onopgemerkt by de waereld, het hunne egter hebben toegebragt om aan de Opvoeding des Menschdoms te arbeiden; hunneGefchiedenisleert aan den Nakomeling, hoe ver men het kan en moet brengen; — het behoeven niet allen Volksleeraars of Schryvers voor het Volk te zyn, maar dat ieder, een, die weet, wat het zegt Mensch te zyn, zich bevlytige om in zynen kring onder zyne gewoone bezigheden, waar hy maar gelegenheid ontmoet en maaken kan, onderricht mede te deelen, en zy,nen ongelukkigen, waardigen Evenmensch van dat laagkruipende te ontbolfteren, het gene alleen het uitwerkzel is van geweld en langjaange onderdrukking. Gelukkig Gemeen, gelukkig Menschdom, wanneer werkdaadige Wysbegeerte, wanneer eene volkomen gezuiverde werkzaame Godsdienst, éénmaal de heerfchende van alle Volken kon worden« Nj. 172. Refolutie van de Magifiraat te Arnhem, waar by aan Joh. Stolk, voor dezen Predikant te( Velp, om reden dat in een Gezelfchap zeker Vertoog heeft voorgeleezen, over de noodzaakVa en aatJ8elegenheid om den Gemeenen Man wyzer te maaken; de genoemde Stad en des. zelvs Schependom wordt ontzegd. In dato den 14 Maart 1794. DaMagiftraat met de hoogfte verontwaardiging, eerst door geloofwaardige en onzydige berichten, ver-  ^5 ' Nieuwe Verzameling van Stukken, 'betrekkelyk Vernomen hebbende, en vervolgens by examinatie van hec origineele Marmicript zelve, op fpeciaale requifitie, aan Hun Wel Ed. Grooc Achtb. overhandigd , ten vollen gecertioreerd zynde: dat Jo. hannes StóLk, voorheen Predikant te Velp, doch van den dienst aldaar op deszelvs verzoek ontflagen en zich onlangs hier ter Stede met 'er woon hebbende nedergezet, zich heeft durven onderftaan , om op laatstleden Maandag avond , den. loden deezer maand ,' als Medelid van zeker alhier zich geformeerd hebbende Gezdfchap , de naam voerende van het Collegium Phyficum, in : 't zelve Collegie onbefchroomd voor te leezen, een Uitgebreide en voor alïe weldenkende Leden der Maatfchsppye ergerlyke Verhandeling, onder den titul: Over de nOodzaaklykheii en aangelegenheid I om den Gemeenen Man wyzer te maaken; dewelke behalven verfcheide byzohdere, zeer beden kei yke periodes, espresfien en bewoordingen , over het geheel en in 't algemeen vervuld is met allergevaarlykfte Hellingen en grondbegiczelen, welke l riet alleen dé verfoeyelyke fentimenten van den Schryver ontdekken , maar waar door ook ligtgeloovige, min doorzigtige of vóór vooringenomenheid vatbaate Lieden, welke de waare bedoelingen van zulke, onder den üiterlyken fchyn van nuttige cn heilzaame voortellingen in *t licht gebragte ii «efchriften, niet genoegzaam penetreeren, ligte- I fyk misleid en van het rechte fpoor afgebragt zou-1 den kunnen worden. En in achting génomen hebbende, dat dusdaaoe I önbetaamelyke onderneemingen , die geen ander I oogmerk konnen hebben, dan, om door het invoe-1 ten van een geheel vreemd fysthéma, en verderifelyke nieuwigheden, de gronden van de Regeering |jt te ondermynen, en te tragten verwarringen, on-p rust en wantrouwen in de Maatfchappy te verwek- jfi ken, van de verfte en gevaarlykfte uitzigten zyn,(o voor de confervatie van de rust en de goede orde,p en alzoo in haare beginzdeia behooren gefluit ean te-j|  hn Gemeenebest der Vmetigdt Nederlanden* $>j tegengegaan te worden, en dat mitsdien dezoree Vóór hét algemeene belang en welzyn, en de goede Politie deezer Stad vordert, dat zoodane verleiders niet langer, in dezelve worden getolereerd, op dac anderen niet onvoorziens, door onkunde, of door een blind vertrouwen op hunne fchoonfchynende voorftelliDgen, mogen Worden misleid. Hebben Hun Wel Ed. Groot Achtb. na met rvpen raade daar over gedelibereerd te hebben, goedgevonden en verftaan : om voorfchr. Johannes Stolk deeze Stad en Schependom te ontzeggen en dien tengevolge te ordónneeren, gelykgefchied xragt deezes, om binnen tweemaal vier* en- twintif uurrn na inünuatie deezes, dezelve te ruimen, bv pcene van naiere dispofitie, zoo na laps van deh •geltelden termyn, zich daat binnen mogte komeh te dóen vinden. Met authorifatie Seffens op Heeren regeerendb 'Burgemeesteren, tot corporeele apprehenfie Van deczelven by faute van dien. En zal hier van Extraö geftr Ij worden in haèden Van den meérgemelden Johannes Stolk , dm te Strekken tót narigt. {Onder Jlond,) Fr» vero extraëtu* (was ger.) W. R. Brantsem, Secretarir. No. 173. Refolutie van de Staaten van Gelderland, waar by aan gemelden Joh. Stolk om dezelvdi reden de Provintie van Gelderland wordt ontzegd. In dato den 18 Maan 1794. Coor 't Kwartier van Veluwen op verzoet van de Stad Arnhem aan 's Landfchaps tafel ter deliberatie voorgedraagen zynde, dat de Magiftraat van welgemelde Stad zich verpligt hadde gevonden eenen III. Debl. G j0.  o8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Johannes Stolk, Predikant te Velp, wegens de voorleezinge van zeker Voorftel, op den ioden deezes maands gedaan, over de noodzaaklyklmd en aangelegenheid om den Gemeenen Man wyzer te maaken , behelzende allergevaas lykfte Hellingen en grondbeginzelen, by derzelver Refolutie van den I4den deezes, de Stad en Schependom te ontzeg» gen. Dat het aan welgemelde Magiftraat was vootgekomen, dat het fomwylen ook bedenkelyk voor de rust in deeze Provintie zoude kunnen zyn, indien deeze Johannes Stolk, zich elders binnen dezelve mogte nederzetten, doch dat het buiten haar bereik zynde om daar tegen voorzieninge te doen , zich niet hadde kunnen dispenfeeren om hier van aan 't Kwartier kennis te geeven, ten einde de Landfchap zulks noodig oirdeelende aan voorfchr. Johannes Stolk, het verblyf in deeze Provintie insgelyks zouden kunnen ontzeggen, alles met meerdere uit de Refolutie die Propofitie bygevóegd te verneemen. Hebben Hun Ed. Mogenden na gehoudene deliberatie goedgevonden, zich met dien voorflag ter bewaaringe van de rust, in deeze Provintie te conformeeren, zulks doende by deezen, en mitsdien den Hove Provintiaal te authorifeèren, gelyk geauthorifeerd word kragt deezes: om den voorfchreeven Johannes Stolk mede deeze Provintie te ontzeggen, en daar toe de noodige aanfchryvinge aan de Officieren en Magiftraaten te doen. En is wyders goedgevonden, dat de gemelde Refolutie van de Magiftraat der Stad Arnhem ten recesfe zal worden geinfereerd. (Onder ftond,') In fidem extrafiu. *Qwas gfit.) J. In de Betoüw. No.  het Gemeeüebesi tier Vefténlgde Nederlanden. tö>. 174. Nader Bericht van dé Hotlandfchi Negoï tmteby wyze van Lotery in Obligatien* /eaL r£Zt Éi%^SefteTberm, f» verbef volgens Refohue in dato den i& Maart 1704. De Gecommitteerde Raaden van de Heeren Sta?» If^m?0"dnLen W^ieüandt in den ff^ fmfi^c" refideereDde, als daar toe, door wel? rStaa£en^authorifeerd, hebben gearre teerd de Lotery bovengenoemd, te verbeteren als Art. i. Dat voor de Pryzen of Pramien (zoo wel die welken m de eerfte Klasfe tëeds uitgetrokken 7yn , als die welken m de tweede, derde en vierde IClasl fe uitgetrokken zullen worden) zullen worden uicgegeeyen Obhgatien, ten lasten van Holland en West-Fnesland, rentende drie per Cent, vrveeld» zonder eenige korting van honderdfte en tweehor. derdlte Penning, of eenige andere belasting 60 den Intrest, nu zynde, of die namaals mogtl fie. heven morden, daar van nu en voor altoos etprls. lelyk afftaande by dezen, waar van in de ObligatieÜ merjtie zal worden gemaakt» 6 # ... ii. rt.?nM-Öt/adi,iiei£Jder Deeioeemers eb Houder* der Obhgatien, by deeze Obligatien zullen worderi gevoegd Coupons van Intresfen, voor den tyd vÏÏ twaalf jaaren, welke Coupons op deh vervakyd innlV^TJ" lDtrfsfen ^11^ worden beta ?d, luUen MC.dfnt0e,de g£Woone Cohfcbten noodig Si* v3ny51ntU leDde voott» dee2e Obligatien iti alles van denzei ven aart en natuur zyn, als de ördjnaris Gemeehelands drie per cents Öbligatien ™ i1",00^3"11 VobS^eu Adminiftratéuren, til mede aan Regenten van Weeskameren, Godshui. ^VDvaDS.ere Socjeteiten en Gedichten vryuaan, de kapuaalen van hunne minderjaarigen, of diè anG * der».  ico Niium Verzameling van Stukken, betrekkelyk derszics onder hunne adminiftratie zyn, zoo wel in deeze Lotery, als in alle andere Gemeenelands Gbligatien te beleggén. III. De Houders der Loten van de eerfte Kïasfe zullen het recht en de vryheid volkomen behouden, om dezeken voor de tweede, derde en vierde Klasfe te fourneeren , (voor zoo verre zy zulks ciet alreeds hebben gedaan) a 250 Guldens per Klasfe. Doch zullen die gefnen, welke Loten begeerten voor de tweede, derde en vierde Klasfe, dezelven kunnen bekomen a 775 Guldens per Lot, waar toe by alle de Gemeenelands Comptoiren zal worden gevaceerd, op Maandag den 24ftenMaart eerstkomende, en volgende dagen. V. De Trekking der tweede Klasfe zal gefchleden in de maand May of Juny eerstkomende. De Trekking der derde Klasfe in de maand Augustus. De Trekking der vierde Klasfe in de maand October. En dat in veertig fuccesfive Trekdagen, zullende alle dagen 300 ftuks Loten worden uitgetrokken. VI. Blyvende voorts alle andere Conditiën, zoo van de fplitzing, combinatie'als der converüe, het bp naam ftellen, de vervaldag en betaaling der Intresfen , en het aanneemen der Loten, op alle de tefpeétive Gemeenelands Comptoiren , in allen opzichte in hun geheel, en zonder verandering of alteratie, zullende alle hetzelve geftand gedaan worden, ingevolge de daar van uitgegeeven berichten. „, Ta-  M Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. \$% Tafei, der Pryzen Tweede Klasfe. lïoco Pryzen a ƒ 300 ƒ 3300000 " » - 325 - 162500 200 a - 350 - 7booo 9o « a - 400 - 30000 fco —— a . 500 - 40000 20 " — a - logo - 20000 0 — - ■- a - 2000 - 12000 1 - a - 5000 - 5000 1 -■- a - 10000 - 10000 J ; « - 15000 - J-5COO * n a - 3COOO - 30000 trtsemie eerlij Loc - 1000 dito laatfte Lot - 3000 12000 toten. ƒ 3742000 Derde Klasfe. * iooq Pryzen a ƒ 325 ƒ 3575000 5oo • a . 350 - 173000 200 ~ a, - 375 . 75000 100 a - 400 - 40000 5o a . 450 . 40500 80 4 a - 500 - 40000 ao — a - 1000 - 20000 6 ' a - 2000 . 12c00 1 —— a - 5000 - 5000 1 ' a - 10000 - 10000 1 '—"—- a - 20000 - 20030 10 3 - 40000 - -4 0000 rrasmie eerfte Loc - 2000 | dito Jaatfte Lot - 4000 jlaooQ Loten. ƒ 4058500" G 3 Viert  ïf s Nimwe Venameling van Stukken 3 5«refci(:«fyS J'igr^fi Klasfe. 31OCO Pryzen a ƒ 350 ƒ 3850000 500 a - 375 - 187500 200 a x 400 - 80000 ïoo • a - 425 - 42500 po a - 450 - 40500 80 ■ a - 500. 40000 20 ■■* a - 1000 - 20000 6 - a - 2000 - 12000 I ——; a - 5000 - 5000 1 ——- a • 15000 - 15000 I —:—r a - 25000 - 25000 I a • 50000 1 50000 ; Prajtnie eerfte Lot - 2000 dito laatfte Lot - 6000 12000 Loten. ƒ4375500 Ho, 175. Publicatie van de Staaten van Holland en WestTFriesland, waar by de uitvoer van Rundvee wordt verboden. In dato den 20 Maart 1704. De Staaten van Holland en WesuFriesland% allen den genen die deezen zullen zien of hooren leezen, falut, doen te weeten: Alzoo wy in ervaaring zyn gekomen, dat niettegenftaande ons Plakaat van den 6 December 1769» waar by wy tot onze nadere ordre hebben gein„ terdiceert en verboden eenig Rundvee» het zy ,, jong of oud, mager of vet, hoedanig genaamd, „ buiten deeze Provintie te vervoeren, directe* „ lyk of indireöelyk, op eenigerhande manieren, „ op verbeurte van het zelve Rundvee,.en daar. „ enboven eene boete van een honderd Guldens voor ieder Beest, dat uit te voeren ondernomen »» word  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 103 3, word en agterhaald zal zyn, mitsgaders van hel „ fchip of fchuit, waar mede de voornoemde verst» voering buiten deeze Provintie zoude zyn gefchied, enz." Verfcheide Ingezetenen binnen deeze Provintie, zich nogthands niet ontzien, onder verfchillende pratexeen, dien uitvoer te faciliteeren, zoodanig dat veelen zelvs niet nalaaten, om voor te wenden , dat 'er thands zoodanig verbod niet meer exteert, of in zyne werking reeds zoude hebben opgehouden ; terwyl wy in het byzonder geïnformeerd zyn, dat 'er in deeze tyden zeer veel Vee uit deeze Provintie of het diftricl der Generaliteit wordt vervoerd, van waar het Vee wederom naar buiten de Repjblyk wordt getransporteerd! en nademaal hec te vreezen is, dat de fchaarsheid onder het Rundvee, welke zich reeds meer dan te veel laat zien, hoe langer hoe grooter zal worden, en tot een algemeen gebrek zoude kunnen overflaan. Zoo is 't, dat wy, inhasreerende de voorzieningen van ons Plakaat, als boven vastgefteld, jegens den uitvoer van Rundvee, als het welke door ons nimmer is ingetrokken, alle en een iegelyk gelasten, om zich daar na ce gedragen* G 4 JNo.  io4 Nieuwe vtrzanieHng van Stukken betrekkelyk No. 176. Publicatie van de Staaten van Holland en .West.Friesland, tot interpretatie van Hun Ed. Groot,Mogenden Blakaat van den \%den February jongst (*J betrekkelyk het verbod om geduurtnde. fj&n iegensvyoordigen Oorlog, 'aan niemand eenige tp'elden fwe ook genaamd te betaalen, die op den ii January 1794 geweest zyn of nu zyn, of geduurende den Oorlog mogten worden, Leden of Onder» zaaien van het tegensvzoordige Gouvernement van. Frankryk fcfc. In dato den %i Maart 1794. De Staaten van Holland en West-Friesland, allen den genen die deezen zullen zien of hooren leezen , falut., doen te weeten t Dat, alzoo wy by onze Publicatie van den i8den Maait deezes jaars, eenige provifioneele voorzieringen hebben gedaan, om te zorgen dat geene <5aederen , Effeft en, Geldén en Koopmanfchappen, toebehoorende aan Perfoonen, die op den 1 January 1794 geweest zyn, of nu zyn, of, geduurende dén Oorlog, nog zouden mogen worden Léden of Onderzaaten van het tegenwoordig Gouvernement van Frankryk, bet zy dezelven zich bevit den in Frankryk zelve, of in eenig ander Land, ©p eenigerhande manieren worden getransporteerd, buiten deeze Provintie, en het zoude kunnen ge= beuren, dat daar door buiten de intentie van voorfchreeven onze dispolitie, eenig nadeel wierd toegebragt. Zoo is 't, dat wy, hangende onze deliberatien. over de finaale fchikkingen, daaromtrent te ernaneeren, noodig gevonden hebben te ftatueeren: Art. I. Dat een iegelyk, wie hyzy, Ingezeten of Vreemde , die eenige Gelden, Goederen, Effecten of Koop- (*) Zie genoemde Publfcatio in het II. Deel deezer Wieme Verzameling, bladz, '311*  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, iqj Koopmanfchappe dat de voorfchreeven door ons gefielde Commiaflen, te Amfleldam en Rotterdam , aan de Magiftraaten dier Steden, refpettivelyk by ééden zullen belooven te fecreteeren, welke Perfoonen elucidatie vaa hun zullen hebben, verzogt, zap wanneer de voorfchreeven Perfoonen verlangen» dat dit zal worden gefecreteerd. lïo. 177. Bericht van eene Negt'iatie in Obligatie» ten laste de Provintie van Ütrecut, groot 600,000 Guldens, tegens de intrest van vier per cent in. 't jaar, ingevolge Refolutie der Siaaten van ge. melde Provintie, van dato den 27 Maart 1,704 gearrejleerd* De Heeren Gecommitteerden tot de Middelen en ter Kamere van Finantie van de Ed. Mogende Heeren Staaten rs Lands van Utrecht, al* daar toe by Refo'utie van Hun Ed. Mog. van den 27 Maart 1794 fpeciaal geauthorifeerd, hebben goedgevonden te arrefteeren de navolgende Conditiën eener Negotiatie in Obligatien, groot zesmaal honderd duizend Guldens, ten laste van welgemelde Provintie, Art. L ?al aan de Deelseemers in deeze Negotiatie, welke verkiezen zullen geheel, en al contante Penningen te fourneeren , betaald worden eene jaarlykfche Interest van vier per cent vry geld, voor den tyd van tien jaaren, zonder eenige korting of belasting op den Interest, zullende het Kapitaal van deeze Negotiatie binnen den tyd van tien jaaren niet worden afgelost. II. Ten einde aan de Houders der Obligatien ten lasten deezer Provintie, rentende twee en half per cent» gelegenheid te geevena de waarde hunner Obli-  Tiet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. iq^ Obligatien en cours der Renten te verbet«ren » word aan dezelve vergunt by deelneeming in deeze Negotiatie, ook met dezelve Obligatien voor twee derde deelen, én een derde gedeelte in Geld te fourneeren, Zullende aan de zoodanige, welke aldus voor twee derde deelep met Obligatien fourneeren, taorden gegeeven Obligatien tegen den; Interest van drie per cent, mede voor den tyd van i tien jaaren, en mede zonder eenige korting als bovengemeld , waar toe zullen mogen worden gefitnployeerd alle foorten van Obligatien, ten lasce i deezer Provintie, rentende twee en een half pet i cent« HL Vöbr de te doéffe 'fournisfetrjenten invoege als vooren, zullen door de refpective Ontvangers, I hier toe geauthorifeerd, worden uitgegeeven Rei cepisfen, op naam of in blanco, ter keuze van de i Geldgeevers, tot zoodanige fommen, als de Hou • i ders zullen verkiezen, mits effen honderden, ten i minden van een honderd Gulden. IV. De voorfchr. Recepisfen zullen binnen het jaar « moeten verwisfeld worden in Obligatien, en zullen oy ieder van de voorzeide Obligatien, zoo van vier [ als drie per cent, tot meerder gemak en gerief der (Geldgeevers, gevoegd worden tien Coupons, en zullen deeze Obligatien worden uitgegeeven, zonder eenige onkosten voor. de Geldfchieters. V. De Renten van de alzoo gefourneerde Kapitaaïen zullen verdaan worden, integaan met den iden deezer loopende maand April, en vervolgens met den dag van ieder maand, in welke dezelven zul. f len zyn gefourneerd, en zal bovendien ten faveu. te der Geldfchieters van de Obligatien, welke door  ito Nieuwe Verzameling vah Stukken, betrekkelyk door hun zullen geëmployeerd worden, de Ince» rest betaald worden over de geheele maand, waar in dezelve ter verwisfeling zullen worden gepresenteerd , wordende daar toe de Ontvanger Van het eene deel Losrenten by deeze geauthorifeerd. VI. Dan zullen geene Obligatien in deeze Negotiatie ter verwisfeling worden aangenomen, ten zy alvoorens de Interest daar op invosge bovengemeld zal zyn betaald, ook zullen geene Obligatien , waar op eenige ongeroijeerde verbanden genoteerd ftaan, mogen worden verwisfeld, en zullen de Geldfchieters, die voor twee derden in Obligatien fourneeren» gehouden zyn hunne naamen daar op te teekenen, ten einde ten allen tyden zal kunnen biyken, door wie dezelve gefourneerd zyn. VII. Voogden en Adminiftrateurs van Kapitaalen van tninderjaarigen of anderen , gelyk mede Regenten van Weeskameren en alle andere Sociëteiten en Corpora zullen in deeze Negotiatie mogen participeert. N°s, 178. Refolwie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , betrekkelyk de kennis, greving door de Gedeputeerden van Holland en West-Fnesland, dat aan vier Perfoonen die Provmtie hebben doen ruimen. In dato den 22 April 1794» De Heerep Gedeputeerden van de Provintie van Holland en West-Friesland, hebben ter Vergadering ingebragt en laaten leezen, dé Refolutie van de Heeren Staaten van hooggemelde Provincie, hunne Principaalen, daar by aan Hun Hoog Mogenden kennis geevende van de maatregelen, by de. zei.  het Gemeenebest oer Vereenigde Nederlanden, ifeg ielven genomen, ten aanzien van de Perfoonen van Aüdibert Caou, zich qualificeerende Commisfaire de Commerce êf de Marine de Frame; van Jolikn ib de jaaren 179a en 1793 gevaceerd hebbende toe het regiftreeren der Franfche effecten, aan Ingezetenen van Holland toebehoorende, beiden te Am. fieldam; van J. A. Botereao, Koopman te AmlleU dam, en van Fonsecobert, federt eenige jaaren als Commisfaris van Frankryk, te Rotter dïm gefun. geerd hebbende, waar by aan dezelve Perfoonen is aangezegd geworden, oih den Lande van Hol. land en West-Friesland te ruimen. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan: dat Copy van de voorfehr. Refolutie van de Heeren Staaten van Holland, mitsgaders Extraft van deeze Hun Hobg Mogenden Refolutie, by Misfive zal worden gezonden, aan de Heeren Staaten van de zes overige Provintien, mitsgaders aan Drost en Gedeputeerde Staaten van het Landfchap Drenthe, met verzoek, ten eindegelykemaatregelen, ten aanzien van de voorfehr. vier Perfoo?eD£-,n,!erzeIver Prov,'ntien en Landfchap, re* ipeaivelyk mogen worden genomen, en geene Ichuilplaats aan dezelven verleend worde En zal gelyk Extraft, van deeze Hün Hoog Mogenden Refolutie, gezonden worden aan de refpeo. tive Magiftraaten en Officieren in het resfort van de Generaliteit, aan den Raad der Koloniën in de West-Indien, aan Bewindhebberen van de Oost-Indifche Compagnie ter prtefidiaale Kamer AmlleU dam, aan Directeuren van de Koloniën van Surina, men en de Berbice; en dezelven daar nevens aanzefchreeven en des noods gelast, om ferieufelyk toe te zien en de vereischte orders te ftellen, dat g»ene fchuilplaats aan de meergemelde Perfoonen, in het resfort van de Generaliteit, of in de voornoemen?™!^ refPeaivelyk, tegen de ernftige meel mng van Hun Hoog Mogenden, moge verleend r.0geaoogê0°°der ee0i*e °°slUikiDS &™™™> En  Via Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk En zal hier van, by Extract van deeze Hun Hoog Mogenden Refolutie, kennis worden gegeeven aan den Raad van Braband, aan den Raad van Vlaanderen, en aan hec Hof geordonneerd in het O verkwartier van Gelderland, om te ftrekken tot derzelver informatie, en om een waakend oog te houden, dac, vo"r zoo veel ieders resforc aangaac, tegen deeze Hun Hoog Mogenden Refolutie niec geconcravenieerd worde. No. I7S>« Subfidie-Traftaat tusfehen den Koning van Pruisfén, die van Engeland en de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, gepten den 19 April 1794. Hunne Majefteitca de Koningen van Groot-Britiartnien en Pruisfen en Hutne Hoog Mogenden de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, onderling gedreeven door de begeerte om de voortgangen te fluiten, van het fysthéma van regeeringloosheid en misdaaden, Waar van de Burgeriyke Maatfchappy is bedreigd geworden, en wenfehende een onderling beraad te neemen, om op de krachtdaadigfte wys, de gemeene Zaak door te zetten, in welke zy zich gewikkeld bevinden, ingevolge van den onrecht vaardigen en wreeden Oorlog, welken de Perfoonen, thands de magt van Regeeriug in Franhyk uitoeffenende, verfcheiden Mogendheden van Europa aangedaan hebben; zyn overeengekomen: in vervolg der verbindtenisfen van vriendfehap en alliantie die hen zoo gelukkig vereenigen, het tegenwoordig TraÉtait te fluiten; en tot dat einde hebben zy benoemd hunne refpective Gevolmagtigden, te weeten: zyne Britfche Majefteit, den Lord Baron van Malmesbüry, Pair enz. enz.; zyne Pruisfifche Majefteit, den Heer Christiaan Hendrik Corce Graave van Haugwitz, Staats-, Oorlogs- en Kabinets-Minister enz. enz., en Hun Hoog Mogenden de Staaten Gt- ne-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 113 neraal,de Heeren Laürens Pieter van de Spiegel , Raad^Penfionaris van Holland en West-Friesland , Zegelbewaarder en Gedeputeerde van gezegde Provintie ter Vergadering van de Staaten Generaal, en Hendrik Fagel, Griffier van Hun Hoog Mogenden, welke, na hunne Volmagten vertoond te hebben, zyn overeengekomen in de volgende Artikelen. Art. i Zyne Majefteit de Koning van Pruisfén verbinde zich eene Armée te leveren, welke beftaan zal uic twee en zestig dcizend vierhonderd Man, volgens het Tableau, welk hy heeft doen ter hand ftellen aan de Ministers der Zee-Mogendheden, welk Tableau gerekend zal worden in het tegenwoordig Iractaat begreepen te wezen. Deeze Armée zal ftaan onder een Pruisfisch Bevelhebber, en op de krachtdaadigfte wyze ageeren tegens den gemee* nen Vyand, het zy afzonderlyk, het zy gelamenlyk met een Corps Troepes in foldy der Zee-Mogendheden, of van eene derzeive. De gezegde Armée zal compleet zyn en blyven zoo veel moogJyk is; en zy zal geëmployeerd worden, volgers eene Militaire overeenkomst tusfehen zyne Britfche Majefteit, zVne Pruisfifche Majefteit , en Hun Hoog Mogenden de Staaten Generaal der Vereeni?» de Neerlanden; daar alwaar zulks het meest dienitig voor de belangens der Zee-Mogendheden zal gehouden worden; en deeze Armée zal ter plaatfe haarer beftemming wezen den 24 May 1704, of v S 11° hGt d0eJn,yk is 5 EV EaI vo<™ zyn van Veldftukken met derzelver toebehooren, als ook van Tenten en alle noodige Militaire uitrusting ons te velde te trekken. ö ïh De hooge Partyen Contractanten Zyn overeengekomen, datdelroepes, welke zyne Pruisfifche Majeftejt aan zyne Britfche Majefteit en^a^n Hun lil. DEEL. H H0Cg  H4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Hoog Mogenden , uit kracht der refpeftive Trac «aten van Alliantie tusfehen zyne Pruisfifche Majefteit en de Zee-Mogendheden, hadde te fourneëren, begreepen zullen zyn in deeze Armée van 62,400 Man; en dat, met de gezegde Armée zoööanigerwys te employeeren als in het tegenwoordig Traétaat uitg-.-dru.kt is, zyne Pruisfifche Majefteit zal gerekend worden aan zyne Hooge Geallieerden de fecoursfen geleverd te hebben, welke by de gezegde Traftaiaten geftipuleerd zyn. III. Om aan zyne Pruisfifche Majefteit de middelen te faciliteeren, om met kracht, en volgens de gevoelens van yver en belangneeming waar mede deZelve voor de gemeene zaak bezield is, te ageéren, zyn zyne Britfche Majefteit en Hun Hoog Mogenden overeen gekomen, om aan zyne Pruisfifche Majefteit een fubfidie te fourneeren van vyftig duizend Ponden Sterling per maand, tot aan het einde des tegenwoordigen jaars, en te rekenen van het begin der maand in welke het tegenwoordig Traclaat geteekend is geworden. IV. Zyne Britfche Majefteit en Hun Hoog Mogenden zullen aan zyne Pruisfifche Majefteit betaalen, van ftonden aan, eene fomme van driemaal honderd duizend Ponden Sterling, om hem te helpen de kosten draagen van de oprichting, en de eerfte noodige uitgaven, om de bovengemelde Armée in ftaat van beweeging te brengen, en dezelve zich te doen begeeven naar de punten op welke zy zoude moeten ageeren; en, op het tydftip van de terugkomst van gezegde Troepes, zullen zyne Britfche Majefteit en Hun Hoog Mogenden oaarenbo. ven aan zyne Pruisfifche Majefteit betaalen eene fomme van honderd duizend Ponden Sterling, tot de kosten van den terugkeer der Armée in deftaaten van zyne Pruisfifche Majefteit. Gezegde betaaling  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 11$ Jirjg voor de kosten der oprichting en beweegbaarheid 7.al g^-fchieaen terftond na de uitwisfding def JUti&catjen, zoo wel als die van het eerfte per manoó ie betaalen fublldie van vyfeig duizend Ponden Sti Wing ; de vö'geude maanden zullen voldaan1 worden , by voo-fchiecicg op het begin van iedere maand» Alle deeze betaalingen zullen gedaan worden te Btrlyn dooi" de Zee-Mogendheden» in diervoege als zy onder haar zullen goedvinden; en de Pond Sterling zal gewaardeerd worden tegen zes Kroonen in Frederik-d'Ors. V. De Subfidie en debovengerneldebetaalingen moeten tot voldoening Stekken aan alle eisfehen welke" zyne Pruisfifche Majefteit ten lasten van de Zee-Mogendheden tot de kosten dér Armée zoude kunnen doen | alle deeze kosten > van welken aart die ook mögten zyn, moeten gedraagen worden door zyne PruisfifcheMójefteit, met uitzondering alleen van de Uitgaven.voor het brood en de fouragie, welke zullen geleverd worden door de Zee-Mogendheden, zoo" wel voor de 35,400 Man, welkte zyne Pruisfifche Majefteit zich verbindt boven de bedongen Hulptroepen te employeeren* als voor de Hulptroepen zelve, in maniere als overeenkomftig is met de termen van de Traétaatèn van Alliantie refpectivelyk tusfehen de Zee-Mogendheden en gezegde zyne Majefteit beftaande. Maar, om de difficultei» ten te myden, welke zóuden kunnen ontftaan aangaande de levering deezer Artikelen in natura, zyn de Hooge Partyen Contractanten overeen gekomen, dat dezelve zullen voldaan Worden in geldt met begrooting van een Pond en twaalf Schellingen (Sterl. Eng. geld) pér maand, voor ieder Man van de 62,400 door zyne Pruisfifche Majefteit te fourneeren, volgers het hier bovengemeld Tableau; en de beraaling deezer fomme zal by voorfchieting gefchieden, in het begin van ieder maand, op deielvde wyze als die van het fublldie, en op  ''HiS-Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk denzelvden dag beginnen. Doch, indien het by vervolg gebeurde, dat met de toeftemming der Hooge Partyen Contractanten eenige verandering gemaakt wierd in de refpedtive proportien van Infanterie, Kavallerie en Artillerie, welke in het gezegde Tableau vervat zyn, in dat geval zal 'er eene nieuwe begrooting gemaakt worden van hst gezegde fubüdie in geld, volgens de nieuwe proportie der Ratiors en Portions, welke uit gezegde verandering zouden ipruiten. ten einde de gezegde begroocing niet hooger loope dan de wezenlyke kosten, welke veivischt worden tot het fournisfement der Artikelen, waar van questie is, naar evenredigheid der Manfchappen en Paarden, die geëmployetrd zullen worden. VI. Men is overeengekomen, dat alle de Corques- i ten, door deeze Armée gemaakt, zullen gefchieden in de naamen der twee Zee-Mogendheden, en ter hunner dispofitie blyven geduurende den loop i des Oorlogs en tot den Vrede, om 'er zoodanig; gebruik van te maaken, als zy als dan dienitigst; zullen oirdeelen. VII. De twee Zee-Mogendheden zullen twee Perfoo- . nen benoemen, gelast om in hunne naamen te reii-. deerenin het Hoofdkwartier1 der Pruisfifche Armée,, om de noodige communicatie en corre, pondentie! tusfehen de refpective Arméeën te onderhouden. VIII. Dit Tractaat zal in deszelvs ganfche extenfie: duuren tot aan het einde des tegenwoordigen jaarsi 1794. IX. Het tegenwoordig Tractaat zal asn weerskanten 1 geratificeerd wordenj en de uicwisfeling der Ra-! - - tifi.  'bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 117 tificatien, zal gefchieden ia den tyd van eene maand, of eerder zoo het doenlyk is. Io oirkonde van dien, hebben wy Gevolmagtigden zyne Pruisufche en zyne Grooc-Brittannilche M ijefteit en van de Heeren Staaten Generaal der Ver. eenigde Nederlanden, uk krachte onzer refpeclivd Volmagten, het tegenwoordig Traclaat oaderteekend, en het Zegel onzer wapenen daar aan doen hangen. Gedaan in 'f Hage, den 19 April 1794. Qwas geteekend) Malmbsbury. Haugwitz. L. P. van de Spiegel, H. Fagel. No. 180. Notificatie van Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maze, dat, ingevolge Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den zijlen jongst, alle uitvoer van Contrabande Waaren met neutraale Schepen uit de havens deezer Landen wordt verboden. In dato den 30 April 1794. De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op dt Maze, allen den genen, die deezen zullen zien of hooren leezen , falut, doen te weeten: Dat Hun Hoog Mogenden by Hoogstderzelver Kefolutie van den 2jften deezer loopeode maand, hebben goedgevonden: alzoo de Franfchen den re. gel van vry Schip vry Goed niet admittceren, en het fuccesfivelyk neemen van diverfe neutraale bcbepen, ltrekt tot faciliteering van den daadlyken toevoer aan den Vyand , vaD die fpecien, welke by het eerfte Artikel van Hoogstderzelver Plakaat van den 26(ten Maart 1793, als Contrabande Waaren worden verklaard; alle uitvoer van dezelve uit de havens deezer Landen, met neutraale Schepen, H 3 ' daad»  Iï8 Nieuwe Verzameling^ van Stukken % betrekkelyk daadlyk te verbieden; lasten en beveelen allen en een iegelyk dien het aangaat, zich daar na te reguleeren. . Aldus gedaan en gearrefteerd in den Raade, den •jq April 1794- (was geh) C. van der Staal» Ter Ordonnantie van dezelven, J. van der HeIM. Ho. I8i. Notificatie van Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maze, waar by de lyst •van Contrabande Goederen by het Plakaat van Hun Hoag Mogenden van den 26 Maart 1793, tnst een aantal van Artikelen wordt vermeerderd. In dato den 30 April 1794» De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maze, allen den genen, die deezen zullen zien of hooren leezen, faiut, doen te weeten: Dat Hun Hoog Mogenden by Hoogstderzelver Refolutie van den 2jfteu deezer loopende maand, hebben goedgevonden, het eerfte Artikel van Hoogstderzelver Plakaat van den 26 Maart 1793» te amplieeren en te extendeeren in diervoegen, dac onder de Contrabande Waaren in het zelve Artikel genoemd, voortaan mede zullen worden begrepen alle gemaakte Klederen, Hembden, Kousfen en Schoe. nen; mitsgaders de noodige Stoffige tot het maaken deraelven, te weeten Karfayen, grove Lakenen en andere grove Wolle Manufaütuuren, grove Linnens, Leder; g-.lyk ook Boter, Kaas, Gierst, Ryst, Erwten, witte Boonen en all-fhande Vivres; Genever en andere gedisteicrde Dranken; ten dien effccte, dat de uitvoer derzelven riet anders zal mogen gefchieden, dan onder beneficie van de Cautie der drie dubbelde 10mrde, by voornoemde Attikel, voorden uitvoer der overige Waaren van Contrabande, bepaald:  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 119 paald: lasten en beveelen allen en een iegelyk dien net aangaat zich daar na te reguleeren. Aldus gedaan en gearrefteerd in den Raade, den 30 April 1794* {was get.) C. van der Staal. Ter Ordonnantie van dezelven, j. van der Heim. No. 182. ExtraSt uit het Register der Refolutien van Hun Hoog Mogenden de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , behelzende de Somma, tie Aiïud' ^ats-Majeor; Lemes , eerfl? Miltt. Comm.; de Comm. A. Cantagrelle; de Republik- injr.he Uentrnal Comm. der vrye »e« meeme Landrecy, Roüllano ; Dolonel, Kapit. der Genie; Poiterin, Kapit. der Genie ■Denis, eerfte Lt.; Roghellany, KaHt.; d'e Comm. van het -Jde Balt. Fufeliers, keurt bovenftaande goei, Moynus ; Denaes, Befiierder van hetDiJtriSt; Hastzor, Kapit.; [ulien, Kapit. Comm ; Duq/jesney; de Kapit. Comm. v<r Landrecy, en geteckend uit kragt der volcnagt ons gegeeven door den Brigade-Generaal, Commandant te Landrecy, Roulland, welke vol» magt wy oirfpronglyk aan den Erf-Prins van Oranjr hebben overgegeeven. De Adjudant-Generaai Fremont. Lamarche, Kapitein van het 4de Regiment Husfaaren. De Commandant - Generaal van Landrecy, Roulland. ^ Antw. Toegeftaan, de 90 Perfoonen zullen niet Krygsgevangen gemaakt worden, maar de Commandanten der Corps zullen verantwoordlyk zyn, dat het in de daad de agt Kwartiermeesters en de vieren- zeventig Fouriers, gelyk ook de agt Fouriers der Artillery zyn, die dit privilegie genieten. Gedaab in de Loopgraven Voor Landrecy, den 30 April 1794. W. F. Erf-Prins van Oranje," Commandant-Generaal -van het vereenigd Keuerlyk en Hol» landsch Leger. Misfive van zyne Hoogheid den Keert Erf-Prins van Oranje. Hoog Mogende Heerenl By myn laatfte rapport van den 3often April heb ik de eer gehad U Hoog Mogenden kennis te geeven van de overgave van de Vesting van Landrecy, thands kan ik daar by voegen, dat omtrent de Krygsgevangenen zoodanige fchikkingen gemaakt zyn, dat een gedeelte van dezelve aan den Staac toebehoord, tot uitwisfeling van onze Krygsgevan- ge-  128 Nieuwe Verzameling van Êtukken; betrekkelyk genen by eene bekwaame gelegenheid, zullende dezelve intusfchen, ingevolge de bekomene ordres Van myn Heer Vader, naar 's Herto°er,bosch gezonden worden , wanneer niet zal nalaaten U Hoog Mogenden derzelver ger.a' op te geeven. •» Teffens heb ik de eer hier nevens over te zenden, een Relaas van het gene aan den kant van Philippeville en Maübeuge by de gecombineerde Armée is voorgevallen, waar aan de vryheid neeme my te refereeren. Terwyl de eer hebbe te zyn, Hoog Mogende Heeren! (Onder Jlond,") Hoofd-Kwartier Uw Hoog Mogenden onderte Bousjies, den daanigen Dienaar, 3 May i794- Cwas geteeke„d0 W. F. Erf-Prins van Oranje, Commandant' Gtneraal, ÈI Y L A G E. Bericht van de Gecombineerde Armée. Ingevolge het bericht van den Luitenant-Gene"iraal Gr'aave van Wartënslëben trok den 22(len April de Vyand in een groot aantal uit Philippeville naar het Dorp Ansfoit, het welk hy aantaste; wierd egter door onze uitftaande Piquettea dapper afgeweerd. Dezelve van cyd tot tyd onderfteund zynde, wierd eindelyk 's morgens om 7 uuren het geheele Corps onder de ordres van den Overfte van Goddksheim met den Vyand flaags, Welke, offchoon hoe langer hoe meer uit de Vesting aangroeyenoe, telkens terug gedreeven wierd; doch de namiddag om 4 uur met eene ftxrke Colonne op onze linker Vleugel aanrukkende, vond gemelde  hei Üemeenebïst der Vereenigde Nederlanden, 123 de Överfte raadzaam, den Vyand niet af te wagv ten, maar met deszelvs Troepes, reeds zeer ver» taoeid, en byna alle hunne Patroohén verfchootën hebbende, achter uit te trekken tót op de hoogte achter Ansfoit; welke als mede het Dorp in weertoil van een zeer hevig kanonvuur 'tot het begin van de tfagt behouden heeft. Maar daar het noodig was, dat de Troepes en Paarden eenige irust ge, nooten, Wierd een gedeelte naar het Leger by WaU com'terug gezonden; terwyl niet konde verhinderd worden, dat den Vyand nög dién nagt het Dom Ansfoit id bezit nam. , K Den 23ften hervatte den Vyanddeszelvs attaques4 en ibeg een Leger neer, op den weg vao Philippeville vaarBeaiïmönt; des namiddags deszelvs aanvallen op üe Dorpen Ives en HenrieuX heviger wordende, veroverde hy, beide die Dorpen, waarvan het Dorp ives met hulp van eene verfterkingj in fcyds rnt Fio*. trnnes aangekomen, wierd hernomen; waar in men vond 13 Dooden, die achtergelaaten waren. Den 24flen wierdén onze Piquecteh wederom aan-' getast, als mede het Dorp Ives, te gelyker tyd zoge den Vyand by Henrieux door te dringen, dochkóndö egter zyn oogmerk niét bereiken; dit laatfte Dor» itak hy des avonds inbrand, alsookverfcheideBoerewoomngen. Dien avond kwam eene 'verfterking? vèn den Generaal Degenschild uhBousfies aan, beftaande óit twee Batailjons van Hohenlohe, eéü Hsquadron van Tuyll, benevens eenige Husfaaréh van Barco, welk renfort zeer te pas kwam, nade* maal het verlies aan Dooden en Gekwetften vani t>ns Corps reeds aanzienlyk was, en de Troepes te ÏZel VlTfTid^AD\ora die g^uurige aaavallea by aanhoudendheid te kunnen wederftaan Den ajften ontrustë de Vyand onze Voorposten den gantfehen dag, waar by het Batailjou van Ho. henlohe het meest verloorén heeft. Den bóften deed hy een aanval op Êousfies, en be«. fchoöt ons Front mét Kaücn eü Houwitfers, ver. III. Deel, I f t  130 Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk volgens wierd de Generaal van Degenschild de rechter Vleugel commandeerende verplicht, om na 'Dqnjirenne terug te trekken, waar door onze rech> tier Flanque ontbloot wierd, en gevaar liep om tusfehen Walcourt en Donfirenne gefourneerd te worden s het gene den Overfte van GodoesHeim noodzaakte, deszelvs pofLie by Walcourt te verlaateu, en eene andere achter het défilé by Sanjé en Gouidinne te neemen; hebbende voorts op besomen tyding, dat de Generaal van Degenschild tot Thuin, en de Overfte van Walsch van Florennes terug getrokkèn was, in de nagt van den 27lten op den 28ften een Leger voor Mont fur Marchienne voor Charleroy betrokken. Dat Corps onder de ordres van den Overfte van Goddesheim van de Hüsfaaren van Saxe, beftond uit een Batailjon van Gemmigen, j Batajljons van Waldeck, 2 Esquadrons Hüsfaaren van Saxe en 2 Esquadrons Hüsfaaren van Heeckeren , en eenige Croaten, en is op den 24ften verfterkt met 2 Batailjons van Hohenlohe en 1 Esquadron van Toyll. De Vyand was fterk volgens het zeggen van de Deferteurs, 18 è 20000 Mao; alle de Troepen hebben geduurende die dagen de differente attaques met de grootfte dapperheid uitgeftaan. De Vyand heeft veele Dooden en Gekwetften gehad, daarentegen beftaat ons verlies (behalven dat van de Keizerlyke Koninglyke Troepen) van het vyfde Batailjon van Waldeck uit 1 fubaltern Officier, 3 Onder-Officiers , 32 Gemeenen gekwetst, en 3 Onder - Officieren en 3 Gemeenen dood, benevens 3 vermist. Midlerwyl dat die attaques aan de kant van Florennes, Walcourt en Beaumont voorvielen , maakte de Generaal Graav van Kaunitz eene beweeging te/ens Solre Chateau en het verfchanste Leger bv Calleret. De Troepes daar toe beftemd, waren in drie CoIon-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 13 r ionnes verdeeld, waar van de rechter gecommandeerd w.erd door den Generaal-Majoor vak Dm™. schild* miSfh2?d/,Ie' WiatJhy b,y Colleret versameld hebbende, trok denselven tegemoet, wierd egter door den onverfcrirokken moed> waar mede hy ontvangen wierd, en na eenige we gediriSfer! de Kanocfchooten bekomén te hebben, tot neS ken genoodzaakt; wierd voorts door onze KavaU tZÏZ rreéiëïchtV°W> dat byna geen tyd gehad heeft, om deszelvs bagagie in het verfchanst te Leger by Maubeuge te redden. vencnans* De middelde Colonne, onder bevel van den Generaal van Jvaunïtz , waar by zich ook de Luuenant" Generaal Graa.e van Wartensleêen en Generaal Majoor vanHorn bevonden, trok overtfwrrTnaar Solre le Chateau; terwyl x Esquadron van BarTO Hüsfaaren onder aanvoering van derj Overfte Le Vacalch en een gedeelte van BeoÏ delovera vlugtenden Vyand vervolgden tot Obrechic. De linker Colonne, gecommandeerd doör defl Generaal-Majoor Prins van Reoss, heeft de meesie wederftand van den Vyand, ten minften vismaal fterker ondervonden; mU door d TdapperhéS van alle de Troepes, waar uit HoogstdeSzelvs Colonne beftond, wierd de Vyand fchielyk verdaagd ; öl Hüsfaaren van Barco hebben zich d.ar by in het byzonder gedistmgueerd , welkers Majoor L ot» toE Barco, met eene divifie in den Vyand inhouwende, twee Paarden döor een fchot en eön door een bajonet onder zich verloren heeft SS Vyand zyn *er jco gefneuveld en 40 gevanSn «e. Hier door wierd de Vyand in de grootfte wan. Orde gebragt, zoo dat de'lCavalIery met ffi vervo^dBwAS.t0t - '^ ^ 12 Hess  €32 Nieuwe Verzameling van Stullkén, betrekkelyk Hec gecombineerd Corps de Armée behield des» zelvs pofitie by Deugnies, Demecheux en Aibe, tot dac tydiDg bekwam van de attaque, welke de Vyand det zelvden dag tegens ons Corps onder de ordres van den Oventen van Gottksheim ondernomen had; wanneer de Generaal Graav van Kaunitz bcfloot uic Solre Chateau naar Beaumont terug te trekken, en aan voornoemde Overfte eene verfterking van tWee Batailjons van Hohenlohe , een Esquadron van Tcyll en eenige Hüsfaaren van Barco toe te zenden, het welk terftond werkftellig gemaakt wierd. De Troepen van den Staat hebben in de differen■te attaques het navolgend verlies geleden: van de Dragonders van Byland i Dragonder gekwetst, 4 Paarden dood en 14 gekwetst. — Van Beon Kavallerie 1 Hoofd-Officier, 1 Kapitein, I Luitecant, 2 Onder-Officieren, 22 Volontairen en 26" Paarden gekwetst, 12 Volontairen en 42 Paarden dood. — Van het Grenadier Bacailjon van Perez, 3 Gemeenen'dood, 8 gekwetst en 3 vermist. —Grenadier Batailjon van Reuss, 2 gekwetst. — Grenadier Batailjon van Panhuis , 1 Onder-Officier en 4 Gemeenen geblesfeerd , 1 Gemeene dood, 1 vermist. — Van Oranje-Gelderland I Kadee cn 5 Gemeenen geblesfeerd. No. 183. Refolutie van Hun Hoog Mogenden op de Prnpofitie van den Heer Erf-Stadhouder, om aan de Generaals en verdere Officieren welke onder de ordres van den Erf-Prins tot het beleg van Landrecy 231?» gebruikt, Hun Hoog Mogenden genoe. gen te betoonen over derzelver prysfelyk gedrag en betoonden moed &c. In dato den 5 May 1794. Zyne Hoogheid ter Vergadering gecompareerd zynde, heeft by monde gedaan en vervolgens fchriftelyk overgegeeven, de Propofitie hier na volgende geinfereerd. Hoog J  Iraé !-».._..«.„7.-,.. J._ rr i i > . »e«. \rtmeenet»isi, aer v ereemgae lyeaerianden. 13-3 Hoog Mogende Heeren ï Ik hebbe van myn plicht geacht, aan ü Hoog Mogenden kennis te geeven van het goed gedragen betoonden moed van 's Lands Troepen, geëmployeerd tot het beleg van Landrecy; en kan niet afzyn, om teffens aan ü Hoog Mog. voor te draagen, of dezelven niet zouden gelieven goed te vinden , om den Heere Generaal Erf-Prins van Oranje, die de Troepen aldaar heeft gecommandeerd, te authorifeeren om het genoegen van ü Hoog Mog. te betuigen aan de Generaals en verdere Officieren, die onder zyne orders 's Lands Troepen hebben gecommandeerd, over derzelver prysfelyk gedrag en getoonden moed ea yver voor ^ Lands dienst, als mede aan de Onder-Officieren, Corporaals en Gemeenen der refpeöive Corpfen, tot dit beleg geemployeerd ; kunnende ik het genoegen hebbes , om aan U Hoog Mogenden te betuigen, dat zoï door zyne Keizerlyke Majefteit zelve, als door versheiden der Generaals en Officieren van de Keizerlyke Armée , die daar van ooggetuigen zyn geweest, aan my met allen lof, gefproken is van den getoonden moed, door *s Lands Troepen, in de differente aöien welke plaats hebben gehad, en bvzonder op den 2ofl:en April jongstleden- ' V Gravenhage, (;was geteekend) den 5 May 1704. «r r> n j j- /v*., w. Pr. van Oranje. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verhaat): dat Hooggemelde zyne Hoogheid voor de voorfchreeven Propofitie zal worden bedankt; en m de eerfte plaats verzogt, aan Hoogs tdeszelvl Heer Zoon, den commandeerenden Generaal ErfPrins van Oranje, uit den naam van Hun Hoog Mogenden te kennen te geeven, Hoogstderzelver genoegen en erkentelykheid voor de goede directie, beleid en kloekmoedigheid, door Hooggemelden Heer Erf-Pnas , geduurende het beleg van Lan. 13 êrtcy,  ï34 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk drecy, op eene zoo roemrugtige wyze betoond, waar door de gemeene zaak, en dus ook de belangen? van het lieve Vaderland, by de openleg van den tegenwoordigen Veldtogt, zoo zichtbaar zyn bevorderd. En is wyders, in conformiteit van de voorfehr. jPropofitie van zyne Hoogheid, goedgevonden en verftaan: Hoogstdenselven te verzoeken, den welgemelden Heere Erf-Prins van Oranje, de Troepen voor Landrecy gecommandeerd hebbende, te au-thorifeeren, om aan de Generaals en verdere Officieren, die onder Hoogstdeszelvs ordres, 's Lands Troepen hebben gecommandeerd, mitsgaders aan de Onder-Officieren, Corporaals en Gemeenen der refpeöive Corpfen, tct het voorfchreeven beleg geëmployeerd, te betuigen het genoegen van Hun Hoog Mogenden, over derzelver pryslyk gedrag en getoonden moed en yver voor 's Lands dienst. No. 184. Bekendmaaking van de Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit te Arnfteldam van de Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den 25/ien April jongst, waar by den uitvoer van alle Contrabande Waarin uit de havens, deezer Landen met neutraale Schepen, wordt verboden. In da* to den 6 May 1794. De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit te Am* Jieldam, allen den genen, die deeze zullen zien of hooren leezen, falut, doen te weeten: Dat Hun Hoog Mogenden by Hoogstderzelver Refolutie van den ajften deezer Ioopende maand, hebben goedgevonden ; alzoo de Franfchen den Regel van vry Schip vry Goed niet admitteeren, en het fuccesfivelyk neemen van diverfe neutraale Schepen {trekt tot faliciteering van den daadlyken toevoer aan den Vyand, van die fpeciën, welke by het eerfte Artikel van Hoogstderzelver Plakaat van  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden.^ ?$| van den 26 Maart 1793, als Contrabande Waaren worden verklaard, alle uitvoer van dezelve uit de havens deezer Landen, met neutraale Schepen, craadlyk te verbieden, lasten en beveelen allen en een iegelyk dien het aangaat, zich daar na te reguleeren. Aflum ter Vergadering van welgemelde Heeren Kaaden, op den 6 May 1794; (was get.y pAVL Hurgronje , Ter Ordonnantie van dezelvrn, (was get^ C. Bakker, Cz. fïo. 185. Bekendmaaking ut fupra, waar by He Lyst van Contrabande Goederen aanzienlyk wordt ver. meer derd &c. In dato den 6 May 1794. De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit te Am. Jteldam, allen den genen, die deeze zullen zien or hooren leezen, falut, doen te weeten: Dat Hun Hoog Mogenden by Hoogstderzelver Relolutie, van den 25ften deezer loopende maand, hebben goedgevonden, het eerfte Artikel van Hoogstderzelver Plakaat, van den 26 Maart 170-1. te ampheeren en te extendeeren in diervoegen, dac onder de Contrabande Waaren in hetzelve Artikel genoemd, voortaan mede zullen worden begreepen alle gemaakte Kleederen, Hembden, Kous [en en Schoenen; mitsgaders de noodige ftoffagie tot het maaken derzelven; te weeten, Karfaijen, grove Lakenen en andere grove Wolle Manlfcïtuuren, Werst, Syst, Erwten, Witte Bomen en allerhande Vivres; Gtnever en andere Gedisteleerde Drnnken; ten dien efftcte.' dat de uitvoer derzelven niet anders zal mogen gefchieden, dan onder beneficie van de Cautie der drie dubbelde waarde, by voornoemde Artikel, voor den uitvoer der overige I 4 Waa-  p 336" Nieu}^e Verzameling van Stukken, betrekkelyk Waaren van Contrabande, bepaald: lasten en be« veelen allen én eèn iegelyk dien het aangaat, zich, daar na te reguleeren. A&um ter Vergadering van welgemelde Heeren Raaden op den 6 Kjay 1794. (VOOS get.) PADt Horgronje. Ter Ordonnantie van denzelnn^ (was git.) C. Bakker. Cs. Na. 186",. Waorfqliouvcing van de Gedeputeerde Staaten "'s Lands van Utrecht, bepekketyk het vervalfchen van Zeeuwfche Ryksdaalders. In dat* den 13 May I794» De Gedeputeerden van de Staaten 's Lands, van Utrecht, doen te weeten: Dat binnen de Provintie van Zeeland onlangs zyn'ontdekt kwart Ryksdaalders, welke bevonden, zyn valsch te wezen, zynde geheel van tin en derhal ven gansch week van fubftantie, heel ruuw, zoo öp'dè platte grond als in de figuuren, gegooten op den afdruk van de Zieuwfche Muntflag, waar. van het jaargetal in het gieten is geklad, en dus. niet; wei te bekennen, doch zop veel men gisfen kan van den jaare 1775; voorts zonder karteling op den rand, en meer dan een engelsch ligter als de egte: dat de Heeren Staaten van Zeeland ter ontdekking van den maaker of maakers, by Publicatie van den 17den April laatstleedeh, hebben uitgeloofd eene prsmie van eèn honderd Zeeuwfche, Ryksdaalders; dao vreezen de dat de kwart Ryksdaalder minder dan wel de heele den aandacht en oplettenheid van den uitgeever en ontvanger derzelve, die in de goede trouw verfeerd, zoude opwekken , en daar door onkundigen ook binnen deeze Provintie mogten benadeeld worden, hebben wy noodig geoirdeeld, alle goede In- en. Opgeze» . 0 0 teaea  het Gemenebest der Fereenigde, Nederlanden. 13^ tenen van het geen vootfz. is kennisfe te geeven en dezelven te waarfchouwen, zich niet te laaien misleiden, maar zich voor alle fchade te wachter,; terwyl wy ook wel uitdrukkelyk verbieden, om met voorweeten, en dus ter kwaader trouwe, zoodanige valfche kwart Ryksdaalders uit te geeven , op poene van na exigentie van zaaken als medeplichtigen in deezen frauduleufen handel, volgens de wetten gemulcleerd en geftraft te worden. En tea einde niemand hier van ignorantie prajtendeere, zal deeze alomme worden gepubliceerd co. geaffigeerd naar behooren. Gedaan te Utrecht, den 13 May $794- (was geparaph.) P. Klerck, vt. (Onder Jiond,") Ter Ordonnantie van welgemelde Heeren Gedeputeerden. (was geW) H. A. Laan. « No. 187. Waarfchouwing van de Staaten van Holland en \Vest-Friesland, betrekkelyk het verva'fchen van Zeeuwfche Ryksdaalders. In dato, den 14 May l794« De Staaten van Holland en West-Friesland, allen den genen, die deezen zullen zien of hoorenleezen, falut, doen te wee ten: Dat niettegenftaande de zwaare ftraJFen en pcenaliteiten, welke by de Munt-Wetten en befchree\e Rechten tegen het vervalfchen van Muntfpecien, én het uitgeeven van dezelve zyn geftatueerd; egter federt weinige dagen ter onzer kennisfe is gekomen, dat binnen de Provintie van Zeeland eene valfche kwart Ryksdaalder, welke na gedaan onderzoek, is bevonden te wezen geheel Ij van  I38 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk van tin, en derhalven gansch week van fubftantie: —- heel ruuw, zoó op de platte grond, als in de figuuren, gegooten op den afdruk van den Zeeuwfchen Muntflag, waar van het jaargetal in het gieten is geklad, en dus niet wel te bekennen, doch zoo veel men kan gisfen, van den jaare 1775; — voorts zonder karteling op den rand, en meer dan een engels ligter, dan de egte. En nadien zulks firekt tot merkelyk nadeel van onze Ingezetenen, en wel te meer, daar deeze fnoode pradtyken tot hier toe op de kleineren Muntflag en gedeeltens van den Ryksdaalder, niet waren geappliceèrd bevonden, en dus minder den aandacht en oplettendheid van den ontvanger of uitgeever derzélve, die in de goede trouw verzeer t, zouden opwekken. Zoo is 't, dat wy daar tegen, zoo veel mooglyk, willende voorzien, een ieder by deezen waarfchouwen en kennis geeven: dat zoodanige valfche kwart Ryksdaalder binnen de Provintie van Zeeland rouleert, ten einde zich voor fchaade te kunnen wachten; terwyl wy voorts hebben goedgevonden, by renovatie van onze voorige Plakaaten tegen het vervalfchen van Muntfpecien, en-het uitgeeven derzelve geëmaneerd, mitsgaders van de itraff^n, daar by geft-atueerd, ten ftrengften te Verbieden , zoo als gefchied by dezen, eenige valfche Muntfpecien, en inzonderheid kwart Ryksdaalders, binnen deeze Provintie te brengen, om aan, of van iemand, wie hy bok zoude mogen wezen, uit te geeven of te ontvangen, maai- dat ieder een, die dezelve zoude mogen in handen krygen, verplicht zal zyn , die te brengen of te doen verzorgen in de Provintiaale Munt, om terftond doorgefneeden, en weerloos te worden gemaakt. En op dat eeo ieder hier van zoude mogen kennis krygen en zich voor fchaade kunnen wachten, begeeren wy dat deeze alomme zal worden gepubliceerd en gesffigeerd, daar zulks behoord en te gefchieden gebruikelyk is. Ge-  'het Gemenebest der Vereenigde Nederlanden. i35 Gedaan in den Hage, onder het klein Zegel van öen Lande, den 14 May 1794. {Onder Jlond,) Ter Ordonn&acie van de Staaten, (was getO A. J, Royer. ■ No. 188. Infinuatie door den Kamerbewaarder F. W. Schloekebier op bevel van de Staaten van Hol. land en Wesr-Friesland aan Ds. Joh. Stolk gedaan, om het Territoir van de Provintie te ruimen. In dato den 18 May 1794. (*) De Perfoon van Johannes Stolk word door my op ordres van Hun Ed. Groot Mogenden gelaste zich voor den 2tften deezer maand May 1794 te moeten begeeven buiten het Territoir van deezé Provintie, zonder daar weder in te komen, op pcene van na exigentie van zaaken te worden gefiraft. Aftum in H Geyn, den 18 May 1794. F. W. Schluekebier, Kamerbewaarder van Hun Ed. Groot Mogenden. No. r89'. Publicatie van de Staaten van Holland en Wct-Friesland , tot aanmoediging van de ZoutBan'ng- en Bokking-Visfchery. In dato den ccerde Pei f jonen te doen beftelhn, en zulks, hoe zeer het alzints onbehoorlyk is, dat men ter vervoering zyner Brieven of Paketten, 's Lands Pos. teryen employeerende, den Lande van het verfchuldigde Postloon zoude verfteeken. Dat mede fommige Postiljons zich niet ontzien, om, niettegenftaande zulks uitdruklyk is geinterdiceerd, de voorseide Brieven qf Paketten aan te £ 3 nee*.  350 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk neemen, te vorvcoten en te beftelien of te doen hertellen, zonder het port van zoodanige Brieven pf Paketten aan de Hoofd-Commifen op 's Lands Post-Comptoiren te verantwoorden. Dat eiodelyk diverfe Herbergiers, "Tappers of andere Perfoonen in de Steden en Piaatfen voornoemd, in hunne Huizen of Kelders veele Brieven of Paketten aanneemen en colleöeereD, en dezelve ter vervoering aan de Postiljons .buiten de beflot'en Malen overgeaven; door al het welk het rendement van "s Lands Posteryen merklyk word verkort, de dircttie van voorfehr, Posteryen op een onzekerea ! voet gebragt, en veel confufie en wanorde ontgaat. Zoo is 't, -dat wy daar tegen willende voorzien $ pa ingenomen advis van Commisfarisfen van 's Lands Posterysn, goedgevonden hebben te ftatueerenea yast te ftellen, zoo als wy ftatoeeren en vastftellen iby deezen: 1. Dat alle de genen, welke woonen of zich be> tinden in Steden of Piaatfen, alwaar van onzent- , wegen Post-Comptoiren zyn geëtablisfeerc, en die begeeren hunne brieven of paketten met 's Lancfs Post te doen vervoeren, gehouden en verpligt zullen zyn, om hunne voorfchreeven brieven of paketteh te bezorgen of te doen bezorgen aan de geStelde Post-Comptoiren, of in deBusfen, daar toe in aiverfe StedeD reeds geplaatst of nog te plaatt fen» zonder voorfchreeven brieven of paketten aan de Post ijons mede te geeven of ter hand te doen ftellen, of ten voorfchreeven einde te brengen of doen verzorgen in eenige huizen of kelders, alwaar zoodanige brieven zouden mogen worden gecollecteerd, op een boete van vyf- en- twintig Guldens, tegen die genen, die bevonden zullen worden dien contrarie te hebben gehandeld. 2. Dat de Postiljons 9 welke in Steden of Piaatfen , alwaar 's LaDds Post-Comptoiren zyn geëtablisfeert, zullen bevonden worden eenige andere brievea of paketten , als zoodanige, welke hua aan  hes Gemeenehsst der Vereenigde Nederlanden. 151 aan het Post-Coroptoir, door één der Commifen, zullen zyn ter hand gefteld, te hebben medegenomen of die onderweg eenige brieven of paketten auilen.hebben aangenomen, zonder dezelve voor zoo verre niet weder onderweg hebben moeten ,afgegeeven worden, volgens het addres aandeHoofdCommifen der refpeftive Post-Comptoiren daadlyk by hun aankomst over te geeven, boven en behalven de pceoaliteiten daar tegen by hunne Infiructie geftatueert, zullen verbeuren een boete van vyftig Guldens, en dat die buiten ftaat zyn dezelve boete te betaalen, arbitrairlyk zullen worden gecorrigeerd naar exigentie van zaaken. 3. Dat mede met gclyke boete van vyftig Guldens zullen worden gecorrigeerd alle die genen, welke zouden mogen onderftaan, om brieven of paketten, door Postiljons aangebragt, welke zy niet van de Hoofd-Commifen van het Post-Comptoir ontvangen hebben, te beftelien ofte doen beftelien, her. zy dezelve daar voor eenige be'lóoning zouden hebben bedongen of niet. En laatftelyk: Dat alle de genen, welke in Steden of Piaatfen, alwaar eenige 'sLands Post-Comptoiren zyn, bevonden zullen worden in hunne huizen of kelders eenige collecle van brieven of paketten te doen of te laten doen, om aan de Postiljons ter hand te ftellen, Voor de eerfte reize zullen vervallen in de boete van één honderd Guldens; voor de tweede reize in eene boete van twee honderd Guldens, met fuspenöe, voor zoo verre zy Herbergiers, Tappers of dergelyke mogten zyn, van hunne neeringe voor den tyd van zes weeken j en voor de derde reize.in een boete van drie honderd Gulders, en remotie van haare voorfchreeven? neeringe voor altoos. Alle welke boetets zullen worden geappliceert, voor eenderde ten behoeve van den genen die de calange zal doen; voor een dërde ten behoeve van de Diacony Armen van de Plaats; en voor het laatfte derdepart ten behoeve K 4. van  352 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk van dea Aanbrenger, wiens naam, des begeerende, zal worden gefecreteerd. Eb ten einde niemant hier van eenige ignorantie Jronje te pretendeeren, lasten en beveelen wy, dac «ieezé alom zal worden geaffigeerd en gepubliceerd, daar zulks behoord en te gelehieden gebruiklyk is. • Lastende ook den Prokureur-Generaal van onzen Hove, ea alle Officieren deezer Provintie, deeze onze Publicatie na te komen en te doen nakomen j procedeerende tegen de Contraventeurs, zonder eenigè oogluiking of disfimulatie: want wy zulks voor den dienüe van den Lande bevonden hebben %e behooren. Gedaan in den Hage, den o July 1794. (Onder Jiond,) Ter Ordonnantie van de Staaten s (was getj A, J. Royeb., 2Jci. 195. Propofilie door den Heere Erf-Stadhouder.. ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden de. Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden gedaan , betrekkelyk de middelen om de door de. Franfche Wapenen aangevallene Republyk te ver* üeedigen. In dato den 14 July 1794» Hoóc Mogende Heeren! Wanneer in het begin van het voorleden jaar, 4eeze Staat op het onverwagtst door de Franfche Wapenen was aangevallen , en de Vyand in een zeer korten tvd genaderd was tot aan het Jaatfte Frontier der Provintie van Holland, oirdeelde ik, dat myne. verplichting in de onderfcheiden posten aan my toevertrouwd, vorderde, dat ik aan U Hoog Mogenden moest openleggen myne bedoelingen, en de gronden van myn vertrouwen op de red-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 153 redding van het Vaderland. — Dit heb ik g-daan. in een voor (lel ter Vergadering van U Hoog Mo*! pp den 28 February 1793, en ik heb het onuitfpre£ kelyk genoegen gehad om te zien, hoe in dat cri. ticq oogenbhk, de moed van de Natie is opgewak. Jcerd, hoe de harten en h?nden der Ingezetenen zich vereenigd hebben, hoe de Bondgenooten van den Staat kragtdaadig hebben medegewerkt, en hoe het God behaagd heeft, langs wegen die w? net konden voorzien, een blyde uitkomst te eeeven, zoo dat de Vyand van onze Grenzen is veroreeven , en de overwinnende Wapenen van den fctaat met die van deszelvs Vrienden en Geallieerden, het tooneel des Oorlogs tot op des Vvands territoir hebben verplaatst. * y Dds Wy beleeven nu wederom , Hoog Mogende Heeren! een verwonderlyken omkeer van zïaken, zoo dat de verkregen avantages voor het grootfte sedeelte yerlooren zyn; dat dezelve Vyand weder- «rL1ldn°rgedrODf?en * en °P °°ze Frontieren is aangevallen, en wy, in plaats van een offenfiven £n!r°i u y-°TDt, 0D9 met 0Me eiSen defenfle moeten bezig houden. Het is ia zulks omftandigheden, dat al'e die een meerder of minder deel hebben in het bertuYr de? publyKe zaaken, onbewimpeld voor hunne gevoe- i?r^Tr°het-!T uickomen' de goede Ingezetenen met cordaatheid voorgaan, cn op die wyze het onder- I afdVn7tr°LUWl\vesiigeD ' zoader het welke een I L.and niet kan behouden worden. Met dit oogmerk, verfchyne ik dan wederom in 1 deeze Vergadering, om aan U Hoog Mogenden uic grond myn es harten te betuigen, dat ik bereid her, wyze en kloekmoedige befluiten van ü Hoog Mo. | genden en die der Heeren Staaten van de refifeOivê IProvintien, goed en bloed op te zetten voor de !ffrveï?ïïf Vaderlandsj o» « verklaaren, dat iik verre ben van te wanhoopen aan de redding van iden btaac, waaneer wy met verdubbeling van moed K 5 en  154 NitUM Vfntvntlhig van Stukken, betrekkelyk en ftand vastigheid, in vertrouwen op den Godly» ken by ftand, de middelen gebruiken die voor handen zyn; en om U Hoog Mogenden te verzekeren, dat ik het verzuimen van die middelen en alle ontydige vieeze, aanzie als de gevaarlykfte ftappen, die tot bewerking van den gewisfen ondergang des Vaderlands, kunnen gedaan worden. Ik wil nu zoo weinig als in het voorleden jaar, het gevaar verkleinen : de waare kennis van het gevaar is zelvs noodig , om de meest mooglyke kragt aan de refiftentie te geeven; maar wanneer wy de historie van onze Republyk raadpleegen, zullen wy omftandigheden aantreffen, by welken de tegenwoordige als uit het oog verdwynen. Onze braave Voorouders hebben de Vryheid en Onafhanglykheid bevogten, in het midden van zulke beklemdheden, dat *er van den menschlyken kant geen uitkomst te wagten feheen, en met dit alles verwierpen zy alle flaauwhartige voorflagen die hun gedaan wierden; zy rekenden het nog veel veiliger de gevaaren van den Oorlog te tartten, dan door eene geveinsde Vrede bedrogen te worden; zoo lang Koning Philips en zyne aanhangers als vyanden moesten aangemerkt worden, hadden onze Voorouders zich alleen te verdedigen tegen openbaar geweld ; maar wanneer de vyanden in fchyn , vrienden en broeders waren geworden, zouden de wapenen vao bedrog, verleiding en om. kooping, oneindig gevaarlyker werktuigen zyn geweest, dan die van den Oorlog. Of zouden ook de tegenwoordige omftandigheden erger zyn dan die io het jaar 1672? toen niet alleen enkele Steden, maar drie van de Provintien van het Bondgenootfchap, door den Vyand waren overheerd; of in het jaar 1747? toen geheel StaatsVlaanderen en het fterke Bergen-op-dm-Zoom verlooren was; of eindelyk in het jaar 1703? waarvan de gebeurtenisfen nog versch in ieders geheugen liggen. Hebben onze Voorouders of wy, toen den moed niet verlooren, hoe zeer zoude men zich te-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 155 tegenwoordig niet fchuldig maaken aan lafheid, indien wy de verdediging van den Staat nut flappe handen aangrepen 1 Vergelyken wy de middelen ter verdediging die de Republyk tegenwoordig kan gebruiken, met die van voorige Oorlogen, dan zyö wy zeker niec minder in ftaat en voorbereid, om eene attacque af te weeren, dan in de meesten der opgenoemde ty. den. —- Het grootfte gedeelte van onze Frontieren is gedekt, en word nog verder in ftaat gefield j wy hebben eene Armée , die zich in twee campagnes beroemd gemaakt heefc door haare dapperheid, en die het des te meer zal doen, wanneer zc voor Haardfleden en Altaaren moet ftryden; de bereidwilligheid en courage van ons Scheepsvolk heeft zich in 1793» en nu wederom een welverdienden roem verworven. De Republyk heeft Bondgenooten, die, zoo v*el hunne eigen omftandigheden het toelaaten, haar zullen byfpriogen; maar het gene oneindig meer zegt, dan op menfehen hulp te bouwen , de God van Hemel en Aarde is zoo dikwils tot onze redding opgekomen, wanneer de uitzichten ftikdonker w»ren, dac wy io dit tydftip ook nog grond hebben, dat wy in Hem kloeke dasden zullen doen. Zyn 'er ondertusfehen in de Republyk zulke verbasterde Nederlanders, die naar de komst van den Vyand wenfehen, om dat ze daar in meenen te vinden het werktuig, om hunne pirticuliere wraakzucht te voldoen: die even daarom hunne Mede-ingezetecen kleinmoedig maaken, alleen om de Wapenen uit de banden te doen vallen: laat ons dezelven als binrenlaodfche Vyanden befchouwen, cn met geene mindere attentie op huDne misdaadige bedoelingen het oog'hebben, dan op die van de buicenlandfche Vyanden.. Het vredelievend fysthéma, het welk deeze Republyk , als een commetcicerendcn Staat altoos aangekleefd heeft, houie ik voor het beste dac haar convenieert?; tnaar de Hemel bewaare ods, dat  i56 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk dat wy den Vrede zouden begeeren, ten koste van onze Veiligheid en Onafhanklykheid! moeten wy deeze onfchatbaare voorrechten verliezen , door eene vyandlyke overheering, dan zyn wy te beklagen ; maar zoo wy dezelven vry willig, uit vree. ze opgeeven, dan zouden wy de verachting der Natiën worden. Het is waereldkundfg, dat deeze Staat geen oirzaak tot Oorlog aan Frankryk gegeeven heeft: dit Volk mogt den Christelyken Godsdienst in den haaren vervolgen, den alouden troon hunner Koningen omver re werpen, over de vryheid, hetleeven,de eigendommen hunner Medeburgaren willekeurig befchikken: onze Staat zag het met een hartlyke 1 aandoening van medelyden, maar had geen de min- > fte gedagten, om den Oorlog aan de opinien van 1 dit misleide Volk aan te doen: — niettegenftaande i onze gemaatigdheid, zyn wy op het onverhoedse; aangevallen, en deeze aanval is voorafgegaan door' een Decreet van de Nationaale Conventie, uit het; welk confteett, dat derede van deezen verfchrik-. lyken Oorlog is, om alle Landen en Volken gelyk: te maaken aan het ongelukkig Frankryk; dat is, den Godsdienst onzer Vaderen te vernietigen, en i de Grondwetten van den Staat, de zuilen onzer' waare Vryheid, om te keeren: — en deeze zyn,, Hoog Mogeade Heeren! de onderwerpen, waar: over men iu kapitulatie zou moeten komen, indien 1 men, ingevolge het oogmerk van den Vyand, deni Oorlog zou willen eindigen; maar het zyn ook: even deeze onderwerpen, die nooit kunnen of mo-gen aan eenige onderhandeling fubjec"t gemaakt; worden, dan alleen om dezelve te maintineeren en 1 te verfterken. Ik voor my kenne geen middelweg, tusfehen 1 kloekmoedig te ftryden en lafhartig te bukken,) en ik twyffel- geen oogenblik aan de keuze van til Hoog Mogenden, van de Staaten der Provintien,, en van alle welmeenecden in het Land; dat dan eeni ieder, van welke denkwyze in het Godsdienftige! ofi  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, rjy of Burgeriyke hy ook zy , (Indien hy maar geen vyand is van zyn Vaderland en van zyn eigen belang) zich vereenige rondom de zaak des Vaderlands! dat een ieder in zynen kring, dezelve helpe befchermea naar zyn vermogen! dat de noodige Geldmiddelen aan den Staat worden verfchaft! en ik heb hoop, ja ik mag meer zeggen, ik heb vertrouwen, dat wy ons zullen kunnen verdedigen» en, onder den Godlyken zegen, de eer en voorfpoed der Nederlandfche Natie handhaaven. Zie daar, Hoog Mogende Heeren! het gene ik ojrdeele verfchuldigd te zyn aan de gantfche Natie, waar onder ik gebooren en opgevoed ben, voor wier Onafhanklykheid een groot aantal myner Voorouderen hun leeven ten besten gegeeven hebben, voor welke ik zelvs gereed ben, het myne op te offeren, en voor welke myne beide Zoons reeds getoond hebben niet onwaardig te zyn den naam, dien zy draagen. Ik verzoeke niets anders dan de medewerking dier zelve Natie, en de belooning van my en myn Huis zal zyn, haare vryheid , haare onafhanklykheid, haar beftendig geluk. 's Hage, den 14 July 1794. (was get.) W. Pr. van Oranje. N°. 196. Refolutie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk de bovenftaande Propofitie van den Heer Erf-Stadhouder* ln dato den 14 July 1794. Zyne Hoogheid den Heer Prins van Oranje en Nassau , ter Vergadering gecompareerd zynde , heeft mondeling gedaan en vervolgens fchrifteiyk overgegeeven de Propofitie hier na volgende geinfereerd: Waar op gedelibereerd en door de Heeren Gedeputeerden van de refpe&ive Provintien eenpaa- rig  158 Niéuwe Verzameling van Stuiken betrekkelyk ïig aan Hoogstgedagte zyne Hoogheid betuigd zynde, derzelver oprechte deeloeetniner/-in de cordaate en edelmoedige fentimenten, in de voorfehr» Propofitie op eene zoo treiftnde wyze gemanifesteerd; met verklaaring: dat zy niet twyffelden, of de Heeren Staaten hunne Principaaïen zouden even bf reid bevorden worden, om in het tegenwoordig, tydftip, gelyk by voorgaande gelegenheden, hunne poogingen by die van zyne Hoogheid te voegen , en met Hoogstdenzelven goed en bloed op te zetten tot verdeedigiag en behoud van het Vaderland : — hebben Hun Hoog Mogenden wyders, by monde van den Heer van Söhdylenborg ter Vergadering prasfldeerende, Hooggemelde zyne Hoogheid verzekerd: dat zy, in overweeging neemende de gronden van vertrouwen in de meergemelde Propofltie, naar waarheid ter nedergefteld, even verre zyn van te wanhoopen aan de redding van den Staat; maar integendeel zich durven vleijen, dac de aangewende middelen van verdediging en om den Vyand verder te keer te gaan, onder; den Godlyken zegen, met een gewenschten uitflag bekroond, en door dezelven de eer en voorfpoed der Nederlandfche Natie gehandhaafd zullen worden: dat zy met meergemelde zyne Hoogheid, alle ontydige vrees en het verzuimen van die middelen aanzien als de gevaarlyktle ftappen, die tot de bewerking van den gewisfen ondergang des Vaderlands kunnen gedaan worden: en dat zy die genen» welken naar de komst van den Vyand wenfehen, en hunne Mede-ingezetenen kleinmoedig zoeken te maaken, om hun de Wapenen uit de handen te doen vallen, alleszins btfehouwen als binnenlandfche Vyanden, wier uiisdaadige bedoelingen met geen minder attentie behooren nagegaan te worden, dan die van de buitenlandfche en openbaare Vyanden. En is wyders goedgevonden en verdaan: de voorfchreeven Propofitie ten fpoedigften te laaten drukken, en eenige exemplaaren daar van aan de Heeren  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 159, ren Staaten van de refpeótive Provintien, mitsgaders aan Orost en Gedeputeerde Staaten van de Landfchap Drentlie, toe te zenden. JNo. 197. Refolutie der Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk eene Propofitie van den Heere Erf-Stadhouder ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden gedaan, over een Las. terfchrift in 's Hage gellrooid en door zyns. Door. luchtige Hoogheid ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden geëxhibeert, byzonder ingerigt tegens den Raadpenfionaris van de Spiegel, be. nevens deszelvs Aanfpraak ter dier gelegenheid &c. In dato den 15 July 1794. Zyne Hoogheid, ter Vergadering verfcheenen zynde, heeft aan Hun Ed. Groot Mogenden gedaan, en vervolgens fchriftelyk overgegeeven de navolgende Propofitie, ten aanzien van het allervuilst Lasterfchrift, op voorleden Saturdag morgen in den Hage geftrooid, byzonder tegen den Heer Raadpenfionaris van de Spiegel, met exhibitie van een exemplaar van het zelve Libel; breeder hier na volgende: Edele Groot Mogende Heeren! Ik heb met veel verontwaardiging vepnomen dat in den Hage, op Saturdag morgan, geftrooid is een allervuüst Pasquil, waar in byzonder den Heer Raadpenfionaris van de Spiegel word gelasterd, en dac fchynt ingerigt te zyn om hem by de goede Ingezetenen gehaat te maaken en hem het vertrouwen van de Natie weg te neemen; terwyl men de onbefchaamdheid heeft om daar in te zeggen, dat de zaak der Franfchen, die het Christendom verzaakt hebben, Gods zaak is, en dat zy komen om die Land te verlosfen. Ik  ï<5o Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Ik heb van myn plicht geacht, een exemplaar •van hec gemelde Libel aan U Ed. Groot Mogenden te commuoiceeren, en, wyl ik overtuigd ben, dat het daar by geallegueerde, ten opzichte van den Heere Raadpenfionaris, niet dan een famenweefzel van den vnilften laster is, zoo achte ik tevens ncoiig, om aan ü Ed. Grooc Mogenden onder hec oog ce brengen, of 's Lands diensc en de «billykheid niet vorderen, dat recherches gedaan worden om uit te vinden de Autheurs, Drukkers of Üitftrooyers, van zoo een fameus Libel, en dac U Ed. Groot Mogenden daar toe de vereischce orders geeven, en om dezelve na merites te ftraffen; : maar dat tevens zoodanige mefures by U Ed. Groot | Mogenden worden genomen, als dienftig zullen oirdeelen om aan de goede Ingezetenen te doen zien , dat de befchuldigingen tegen den Heere Raadpenfionaris in die naamloos gefchrift ingebragt, vaa allen grond ontbloot zyn, en niec dan voor vuile laster en leugentaal moeë gehouden worden. Ik oirdeele verplicht te zyn, om by deeze gelegenheid opentlyk te verklaaren, dat ik overtuigd ben, dat gemelde Heer Raadpénfionatis, in zyne adminiftratie, zoo lange als hy gemelde funéïie heeft be- i kleed, zoo veel in hem is heefc getragt, 's Lands welzyn te bevorderen en de Conftitutie deezer Landen te maintineeren, en dat hy zyne poogingen heeft aangewend, om de gantfche Republyk en de Provintie van Holland in het byzonder te doen floreeren, en uit te werken, dat die Land zy geacht voor haare Vrienden en gedugc voor haare Vyan> den. 'sHage, den (was geteekend,') ij July 1794. w. Pr, ym 0rawjf> En heeft de Raadpenfionaris daar op in fubfiantis 1 gezegt het navolgende: Hoewel het my gefmart heeft, door fchotfehrif» . ten, •  ha Gmm,bm dn VmaiSi, mnlaia, 5tó Te^f SRKÏÏSj fmMtt ? zei van hüichelarv en euv^S a V? H fan,en*eef;* heeft, en de bJt^I^^^^ g^»ft is geworden, dacht i£■ Sterdie3Py3CDWaardiS niet te moeten aant?Skeh Z3"6"^^ ftand gebruikt, daadelyk zal oonSrle?? f Ver* -indien ik doch mfndeieverlfwT? W°rdeD; het voorftaan van de wetüsè? gCWeeSt m toe ik, door myn éêd en 3£« ?Dft,t.ut.ie» waar bonden ben: -2-indieDVSPfVertUJ,8iD«' ver" toond had aan den S,£'?&aD^'eeviDg ge~ Perfoon ik zoo zeer beminfe! ^F*?' ,WieM waardigheden refpefleere: indfcr ?tLyne. hooEe had wiilen zyn der een™ a! a k h,et wftroinenc ftigen; indien ik hadden ïiJ60 VyaDd be8underneemingen der «nen d£0egeeveD ?an de onStaat zoeken, ik zS no^ir her DdenDg in dea haat en der leumu?' £™a VOomerP van dea rekene ik my defze ja8tSr$° ByD ; maar 0tt dan tot fchandeTen wê v?r^ften meer,tot eeret te laaten afTchrikke! „i £ T my daar door voortgaan, ï e & dle, °? ™* eene e- Groot Mogend™ my S ^Tgf T ü Ed* dervaaren, welke ik mïnJ, doen daad het zyn U ldGr r ~ Id de Doorluchtig Hoogheid dir%lDden * ïet is zVne T om mfne &£i£\?£iï^^™ dezelven onder Hon ik mag met ?. Hof, al mede inee. S0,£f £\Wt krcacAhte dtr voorfehr. Refolutie, dat de Ontdekker of Aanbrenger, bya!di,n dezelve* de mogen wezen een der medeplichtigen, zal ee. Bieren impumteit of vryheid v'n ftraffe, en zufks boven en behalven de voorfehr. premie: zullende gepubliceerd en geaffig^rd, daar zSs behoord en te gefchieden gebruikelyk is. Gedaan in den Raade, den 16 July i794. (Onder. JlondJ In kennisfe van my, £*0 Adrman Boot.  %66 Niwwe Verzameling van Stukken betrekkelyk No, 199. Publicatie van de Staaten van Holland ea West.Friesland, tot interpretatie van dat van den 3 April 1793» betrekkelyk het fourneeren van den tweemaal éénhonderdften Penning. In da.' to den 15 July 1794. De Staaten van Holland en WesuFriesland, allen den genen die deezen zullen zien of hooren leesen j falut ? Atzoo wy in ervaaring zyn gekomen, dat verfcheiden Ingezetenen, met opzicht tot ons Plaiaat, den 3 April 1793 op de heffing der tweemaal êénhonderdften Penning, geëmaneerd, verfeeren in een verkeerd begrip, dat, naamlyk de zoodanigen die boven de twee duizend vyf honderd Guldens gegoed zyn, de tweemaal éénhonderdften Penning niet verfchuldigt zyn, dan van het gene zy boven de voorroemde fom kwamen te bezitten, daar integendeel onze intentie geene andere is geweest, dan dat alle Ingezetenen die boven dezelve fom gegoed zyn, verplicht zyn van hun geheelcn boedel, op den voet van ons Plakaat, en dus cok van de voornoemde twee duizerd vyf honderd Guldens, de tweemaal hoaderdilen Penning te fourneeren. Zoo is 't, dat wy gemeend hebben, daar van aan elk en een iegelyk kennisfe te moeten geeven, ten einde zoodanige Ingezetenen, in ftaat te Hellen op dien voet de nog resteerende vierde Termyö te voldoen, en tevens te fuppleeren by die gelegenheid» het gene zy ter goeder trouw, uit hoofde van dat verkeerd begrip in de drie eerfte Termynen te weinig hadden gefourneerd; en nademaal wy verder zyn geinformeerd, dat fommige Perfoonen door een verkeerd begrip van het vierde Artikel van ons voornoemde Plakaat nagelaaten hebben, en anderen door byzondere toevallen verhinderd zyn geworden, om precies op iedere Ter» myn te voldoen, en dus den eéd volgens het for- rau-  let Gemembest der Vereenigde Nederlanden. t&i muiier, ageer ons Plakaat gevoegd, met geen ca. lusrheid zouden kunnen afleggen. g *n?°,°JS 'C' 9* WV om óecze en andere ons daar toe moveerende redenen, goedgevonden hebben, by alteratie van het 4de en aofte Artikel van heê 2r, \%meïdt> P.lakaat? eD van het formulier van den ééd ag er het zelve gevoegd; te ftatueeren: dat de verklaaring onder ééde, (voor zoo "ee ttn ZluLml 2yn gfPfe«eerd)in plaats van tusfehen de derde en vierde termyn, zal Sm™ W»!Sn gedja° Ba h« «floepen der vierde bSn.' Je,ke,ln df maaDd ^Ptember zal plaats ?7ie' A"e de Ingezetenen die de verkiaa. rmg onder ééde nog niet hebben gedaan, en die in het geval zyn, in het breede Artikel 1 en 2 sLndenetan°hTe?de Pr,aka?t gemdd» 200 ™ dï SE het p,attLe Land> (uitgezonderd alleen dezulken waar van het oogenfchfnlyk blykt, dat zy nietin dat geval zich bevinden; hoedanige zyn, Atnbachrsgezellen , Daglooners 'en dergflyïS) vóór qZS? .°PgeroePeD3 om te compareeren voor Commisfarisfen, om aldaar, in plaats van dien ptv„ t L* V3n het £ormulier agter ons voornoemd flakaat was gevoegd, te doea de navolgende verklaanng, belofte en ééd. 6 vcr 1 "min hpLkiaare' .beloove ea zweere, dat ik naar " Tr „ S C. lenniS eD weetenfehap, en zoo na als „ my mooglyk geweest is, op deü voet van Hun „ Ed. Groot Mogenden Plakaat van den <ï Anril » 1^3. den overflag gemaakt heb van het iu" „ ver beloop der waarde van alle myne Goederen " ZnamrDgen' Bcdie™gen en AmbtenThoe„ genaamd en waar gelegen of zynde, en zon- " fcrlgC ™zondering> als die by het'voorfehr. „ Plakaat is bepaald, en dat ik indien dezelve „ overflag en begrooting my gebleeken is, te bl : „ draagen de fomma van tweeduizend vyf honderd „ trouw hebbe gefourneerd dea tweemaal éénhonL 4 „ derd-  168 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk 3, derdfteo Penning, en dat, ingeval naderhand 3, nog ieewes van myne Goederen,, Bezittingen, Bedieningen of Ambten, tot myne kennisfe 9, mogt komen, dat overgeflagen was; is ook den „ tweemaal éénhonderdften Penning, ten allen ty„ den daar van aan één van de Gemeenelands „ Comptoiren zal bezorgen." Dat wyders in de Steden, alwaar zulks noodig word geoirdeeld, de oproeping zoo tot het doen -van het fournisfement, als tot het betaalen voor liet resteerende aan hetzelve; mitsgaders tot het afleggen van den ééd, te gelyker tyd zal kunnen jgefchieden, des, dat de Ingezetenen van zoodanige Sieden, welken zich mogten herinneren, dat zy volgens den letter van het voornoemde Plakaat, reeds voor den laatften September alles zouden hebben moeten betaalen, verplicht zullen zyn te zorgen, dat zy voor den dag tegen welke zy' zullen worden opgeroepen, of uiterlyk op dien dag, maar voor het afleggen van den ééd, hun geheel fournisfement over alle de Termynen van den tweemaal honderdften Penning zullen hebben voldaan* No. 200. Publicatie van de Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk het presfen van Schippers en Schuiievoerders tot het vervoeren van Militie, Vines en Ammunitie. 1* dato den 18 July 1794- De Staaten van Holland en West-Friesland, allen den genen, die deezen zullen zien of hooren leezen, Jalut, doen te weeten: Nadien wy in ervaaring gekomen zyn , dat verfcheiden Schippers en Schuitevoerders, welken tot het vervoeren van Militie, Vivres, Ammunitie of andere Goederen ten diende van den Lande zyn geprest, desniettegenftaande weigerig zyn geble¬ ven  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. ifJs» ven om zich te laaten presfen; of geprest zynde. zich teabfenteereD, of anderszins de presfing elufoir kwamen te maaken, het zy door onderwee langer te blyven liggen als noodig was, het zy door hunne reizen met te willen vervorderen. . Zoo is 't, dat wy Burgemeesteren en Regeerders lp de refpedhve Steden, en de Schouten en Gerechten ten platten Lande, niet alleen qoalificeeren en authorifeeren, om aan de Geëmployeerden tot het werk der presfiog, des noods de noodige aduftentie te verleenen; maar verder ordonneeren en ltatueeren: dat alle Schippers en Schuitevoerders zonder onderfcheid, welke tot het vervoeren van Militie, Vivres, Ammunitie of andere Goederen ten diende van den Lande zullen worden geprest, zullen gehouden zyn zich met hun. ne fchepen promptlyk te doen gebruiken; op peene, dat alle zoodanige Schippers of Schuitevoerders, welke zonder wettige redenen weigeren zich te laaten presfen of geprest zynde, zich abfenteeren, of op eenige andere wyze de presfing eluloir kwamen te maaken, het zy door onderwee langer te blyven liggen als noodig is, het zy door hunne reize met te willen vervorderen , voor de eerfte reis voor den tyd van zes maanden, als schippers en Schuitevoerders zullen worden eefuspendeert, en derzelver fchiD of fchuit, of zoo zy er meer hebben, hunne fchepen of fchuiten voor gelyken tyd aan de ketting zullen worden gelegt, en daarenboven vervallen in een boete yan zeshonderd Guldens, en voor de tweede reis. de fatïo uit het Gilde gezet, en daar geen Gilde is, het vaaren met hunne fchepen of fchuiten voor altoos gemterdiceert zal worden, en daarenboven nog vervallen in een boete van duizend Guldens* en welke boeten zullen worden geapplicecrt, een derde ten behoeve van den Officier, een derde ten behoeve van den Armen, en een derde ten behoeve van den Schipper of Schuitevoerder, welke in hon plaats zal worden geprest. L 5 En  JT/o Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk En op dat niemand hier van eenige ignorantie Jcome te pretendeeren, lasten en beveelen wy, dac deeze alomme zal worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar zulks behoort en te gefchieden gebruikelyk is. Gedaan in den Hage, onder het Klain Zegel van den Lande» den 18 July 1794. (Onder ftond^ Ter Ordonnantie van de Staaten» (was gef.) A. J. Royer. No. 201. Publicatie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederisnden, over het valfche munten van Drieguldenftuzken. In dato den 22 July 1794- De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. allen den genen, die deezen zullen zien of hooren leezen, falut, doen te weeten: Dat, niettegenftaacde de zwaare ftrafFen en pee. naliteiten, welke tegens hec vervalfchen van Munefpecien en hec uitgeeven van dezelven, zyn geftatueerd, egter federc weinige dagen ter onzer kennisfe is gekomen, de ontdekking van een DrieGulden, welke gegooten na" den afdruk van den West-Friejfchen Muntflag, met het jsargetal van I793> na genomen esfay, is bevonden valsch te eyn, zynde gemaakt van een compolitie van Koper en Tin, en houdende geen het minfte Zilver; en nadien zoodanige fnoode praöyk ftrekt tot merke]yk nadeel van onze goede Ingezetenen. Zoo is 't, dat wy daar in, zoo veel doenlyk is willende voorzien, dienltig hebben geoirdeeld, de goede Gemeente by deezen daar van kennisfe te geeven, en te waarfchouwen dat de voorfchreeven valfche Drie-Gulden zich van den echten daar in doet onderfcheiden: u Dat  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 175 h Dat de eerstgemelde weinig of geeD glans heeft, en tusfehen de letters zeer ruw is. 3. Dat de figuuren, zoo van de Beeldenaar als van de zyde van het Wapen, geenszins uitko. mende, maar zeer plat zyn. 3. Dat het Gezigt van de Beeldenaar gevlekt is. 4. Dat de Karteling niet is doorgedrukt, en 5. Dat dezelve circa vier en een vierde Engels hgter is, dan de echte. 6 Terwyl wy voorts hebben goedgevonden, bv renovatie van onze voorige Plakaaten, tegens het vervalfchen van Muntfpecien en het uitgeeven van dezelven geëmaneerd, mitsgaders van de ftraffen daar by geftatueerd, ten ftrecgften te verbieden zoo als gefchied by deezen, eenige valfche Munt*. Jpecien, en inzonderheid de voorfchreeven valfche Dne-Guldens, binnen de refpeöive Provintien en derzelver geasfocieerde Landfchappen te brengen, als mede om dezelve aan of van iemant, wie het ook zoude mogen zyn, uit te geeven ofte o«tvangen, maar dezelven te brengen of te doen bezorgen aan een der Provintiaale Munten, om terltond doorgefneeden en weerloos te worden gemaakt; op pcene, dat die genen, welke zullen worden overtuigd zoodanige valfche Muntfpecie voorbedagtelyk en ter kwaader trouw ontvangen, uitgegeeven of onder zich gehouden te hebben, als Complices en Medeftanders van Muntvervaliching zullen worden gehouden en geftraft Wordende wyders een premie van een duizend Guldens beloofd, aan den genen, die den Maaker of Maaken van de voorfchreeven valfche DrieGuldens zal konnen ontdekken, zoodanig dat dezelven in handen der Juftitie geraaken eS van het ' feit worden overtuigd; zullende den naam van den Aanbrenger, des begeerende, worden gefecreteerd En op dat niemand hier van eenige ignorantie* zoude mogen of kunnen pretendeeren, ontbieden en verzoeken wy de Heeren Staaten, Erf-Stad. houder, Gecommitteerde Raaden en Gedeputeerde Staa.  174 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Staaten van de refpeöive Provintien, en alle andere Jutticieren en Officieren, dat ay deeze on« ze Publicatie, van ftonden aan doen publiceeren en affigeeren, in alle Piaatfen daar men gewoon is zoodanige publicatien en affictien te doen. Gelastende en beveelende alle Officieren eaRechteren, deeze onze Publicatie te achtervolgen ea ie doen achtervolgen, procedeerende tegen alle Overtreeders van dien, zonder eenige disfimulatie of conniventie, want wy bevonden hebben al hec gene voorfchreeven is, ten dienfte van den Lande en van deszelvs goede Ingezetenen alzoo te behooren* Aldus gedaan en gearrefteerd ter Vergadering van Hooggemelde Heeren Staaten Generaal der Vereenig. de Nederlanden, in 's Gravenhage den 22 July 1794» (was geparapheerd) R. A. B. J. Slokt ut Westerholt, vt# (Onder ftond,} Ter Ordonnantie van dezelve, (was get.y H. Fagee. No. ao2. Misfive van de Staaten 's Lands van ücrecht aan de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , tot antwoord op Hun Hoog Mogenden Misfive van den telden jengst9 ten aanzien van de Propofitie ten zelvden dage in die Vergadering door den Heer Erf-Stadhouder gedaan, betrekkelyk de middelen om de door de Franfche Wapenen aangevallene Republyk te verdeedigen. In dato den 24 July 1794. Hoog Mogende Heeren I In onze Vergadering zynde overwogen U Hoog Mogenden Misfive, gefchreeven in 's Hage den 14de»  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 17£ I4derj July (*), dienende ter communicatie vaa eene Propofitie, by zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Prins ErF-Stadnouder ter Generaliteit gedaan, apprehendeeren wy niet minder als Ü Hoog Mogenden» de zorgelyke omftandigheden waar in dit Gemeenebest nu wederom door den voorfpoed desVyands is gebragt, en waar door by eene onvoorziene keer van zaaken, de maatregelen der Hooge Bondgenooten in zoo verre zyn tot ftand gebragt, dat de Wapenen der Franfche Conventie op nieuw de Grenzen van deezen Staat zyn genaderd. Dan tevens overleggende, al het gene ia dezelve zoo zonderlinge als onrechtvaardige Oorlog tot hier toe is voorgevallen, en de kommérlyke fituatie, waar uit het Vaderland, door de byzondere beftiering des Allerhoogften in het voor. leedene jaar is gered geworden , hebben wy ook geene mindere verwagting dan ü Hoog Mogenden en zyne Doorluchtige Hoogheid, dat wederom alle gepaste middelen geëmployeerd wordende, die zelfde beftieringe des Allerhoogften ons Gemeenebest verder zal doen ftaande blyven, in weerwil van al het geweld en de onrechtvaardigfte poogingen, welke daar tegens worden aangewend, door eene Vy^nd, die alle banden van Godsdienst en Menschiykheid in zyn eigen Land verbreekende, het toelegt, om alle andere Natiën mede te doen participeeren iu de rampen en ellendens, welke hy zich zèlven heeft berokkend en nog dagelyks doet ondervinden. En offchoon het by ocs buiten twyffel ftond, dat zyne Doorluchtige Hoogheid tot" 's Lands behoudenis niets onbeproefd zoude laaten, maar op het voetfpoor van zyne Doorluchtige Voorvaderen, uit al deszelvs vermogen medewerken tot redding van het Vaderland en wat daar in dierbaar is, zoo verftrekt het ons egter tot een byzonder genoegen, dit voorneemen aan U Hoog Mogenden wederom te zien aangekondigd door' Hoogs t- (*) Zie den inhoud van deeze Misfive in de Refoluti* van Hun Hoog Mogenden hier voor, W. 157.  Ï74 Nieuwe Verzameling van Stukkm ï/etrMelyk Hoogstdeszelvs PropoGtie, waar in zoo duidelyK alles wordt opgenoemd, het gene in deezen tyd I de Hooge Bondgenooten behoord aan te moedi- ■ gen, om de handen in één te flaan, tot redding en ehoudenis van deeze vrye Staat; dat wy onnoodig ; achten hier meer by te voegen, als alleen de ver-', «ekering van onze oprechtfte gevoelens, om daar • toe uit al onS vermogen mede te werken, gelyk wy f dan ook bevoorens meermaalen zulks aan ö Hoog; Mogenden hebben gedeclareerd, en ook vermee.. neo, ons te kunnen beroepen op de kennisfe van i U Hoog Mogenden, dat deeze Provincie niet na«. gelaaten heeft te eonfenteeren en prompt te four- • neeren tot alles, wat ter defenlie van den Lande by f U Hoog Mogenden en zyne Doorluchtige Hoog-. leid noodig geoirdeeld is, aangewend te moeteni worden, en waar in wy U Hoog Mogenden verze-> keren, dat wy, zoo veel onze ktagten toelaaten,. zullen trachten te cóntinueeren; vermaanende ea! exhorteerende onze Mede-Bondgenooten, om ins. gelyks alle daar toe promptelyk te concurreeren, t aangezien tegens eenen magtigen en activen Vyand j geene langduurige deliberatien, maar prompte Refolutien en Executien van alle gepaste middelen,, van utiliteit kunnen zyn. Wy hoopen ook, dac alle de goede Ingezetenen eindelyk eens zullen ge-i lieven te begrypen, dat hec thands decyd niet is, om te disputeeren over de differente byzondere be-; grippen, welke by fommigen nog plaats vinden; maar dat alle waare Vaderlanders verpligtzyn, uit al hun vermogen, mee ter zydeftelling van alle dif-: ferenten, mede te werken, en de handen in één tt< flaan, tot redding van het Vaderland, met het gene i daar in aan rechtgeaarde Nederlanders, op het < voetfpoor van haare braave Voorouderen, dierbaar i zyn moet; en dat, zoo onverhoopt fommige Inge-: zetenen, uit wraakzucht of andere verkeerde be-: grippen, de ruïne van het Vaderland zouden verkie»: zen, boven deszelvs bloeyen voorfpoed, de zoo») danigen als vyanden van deezen Staat en ontaarde I  het Gememehtst der Vereenigde Nederlanden. $$ Leden van de menfchelyke Maatfchappy moeten worden aangemerkt en tegengegaan ^"«en Wy neemen met alle dankzeggin'ee aan riV n«. claratie van zyne Doorluchtige HooSddVwïlnicet nende poogingen en voorneemens ter behoudeS van den Lande, waar in wy niet twvffelen of Hoogstdezelve zal verder continueerwnk a^zvn "wfSS werkzaam -tezya; §e,ykwy dan ook Jy deeze gelegenheid met willen voorby gaan, mee dankbaarheid te erkennen den meer dan gewóonen" lever en aömteit, welke de beide Heerfn PrinfeS van Oranje, aan het hoofd der zich distfnguéerS de Troepes van den Staat, hebben betoond en nog fteeds betoonen, tot behoud van het Vader! land, en waar door HoogStdezelven niet mfndeï eer en roem aan het Doorluchtig Huis vak o! HAtfjs aanbrengen, als haare ocfterfFelyke V-Jor* ouders by den Lande hebben verworven. Wy eindigen deeze in die bede, dat het de God van Nederland zal behaagen, alle deeze aS te weQ° OvDPrhD^ reidS aaD«ewende Pogingen van *s Land. Overheden en Ingezetenen met zyu alles vermo! genden zegen te bekroonen, ten einde eenmaal X verwarringen in Europa ophouden, deïoeTe nrJ« in de menfchelyke IVJaatfchappyen h^rfeeven en het menigvuldig bloedvergieten door een eerlvke en ve.hge vrede een einde hebben moge, en daar door de bloey en welvaart der Natiën, oofc van SE So7e?DÉerCmehdef,d « Hoog Mogende Heeren! beveelen wy UHoog Mogenden in de befchermiage van God Almachtig, die wy bidden dezelve tè conferveeren ,n goede en voorlpoedige ReSLe (Onder flond,) Utrecht, den ü Hoog Mogenden zeer eoe 24 July 1794. de Vrienden, De Staaten van den Lande van Utrecht (was geparaph.) W. F. Dfi Pekpohcher , vC'. (La.  ï ■ ■ ' No. 205. Misfive ut fupra aan Hun Hoog Mogen, den, door de Staaten van Overysfel, van den 8 Augustus 1794. Hoog Mogende Heeren! Wy hebben we! ontvangen Uwer Hoog Mogen, den beide Misfives, gefchreeven in 's Hage den ï4den en den aöften der afgeloopene maand, dienende de eerfte, ten geleide van eene Propofitie, te dien dage in Uwtr Hoog Mogenden Vergade. ring, door zyne Hoogheid gedaan: — en de andere, ter communicatie van de Refolutie der Hee. ren Staacen van Holland en West.Friesland, op de voorfchreeven Propofitie genomen, en op den ge. zegden aöften July, in Uwer Hoog Mogenden Vergadering overgegeeven. Wy bedanken by deezen V Hoog Mogenden voor die mededeeling: en be» tuigen onze duure verplichting en hartelyke dankzegging aan zyne Hoogheid, dat dezelve, wal verre van in dit hachlyk tydftip aan het behoud des lieven Vaderlands, en van alles wat in het zelve ; dierbaar is, te wanboopen, integendeel niet in geM 5 bre-  ï86 Nüuwe Werzamelmg van Stukken, betrekkelyk breke blyfc, zoo zyne eigene regt Vaderlandlieven, de feDtimenten cordaat open te leggen, als den moed en eersgezindheid der Hooge Bondgenooten Jirachtdaadig op te wekken, ten einde by de vernieuwing en vermeerdering van het gevaar, insgelyks de noogingen en kracnten te verdubbelen, om het dreigend onheil manmoedig tê keer te gaan, en onder betrouwen op den Goddelyken zegen, krachtdaadig af te wenden. Wy . verheugen ons óver de inftctnrnlog, zoo van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, als van de Heeren Staaten van Gelderland, Utrecht en Drenthe, welker gevoelens aan ons zyn gecommuniceerd, in dezelve edelmoedige gevoelens. Wy maaken geene zwaarigheid, voor ü Hoog Mogenden en voor de gantfche Republyk oprecht en openhartig te "belydeo, d«t wy, in den dringenden nood des Lands, geene gevaarlyker gefteldbeid weeten ofte vreezen, dan deeze, dat men den moed opgeeven, en de handen zoude laaten flap hangen; dat wy, integendeel hoe zeer het tegenwoordig gevaar pe. netreerende, egter verre af zyn, van het zelve voor onoverkomelyk te houden; ja, dat wy met zyne Hoogheid, geenszins twyffelen, of het zelve zal, door een yverig en gepast gebruik der middelen, welke nog voor handen zyn, onder medewerking van den Goddelyken zegen, nog afgewend worden. De ondervinding van voorige reddingen, de refources, die ons nog overig zyn, de moed en cordaatheid der Hooge Bondgenooten, de wysheid van zyne Hoogheid, de dapperheid van deszelvs Zoonen en onzer Krygsbenden, en bovenal de menigmaal ondervondene hulp van den God van Nederland zyn zoo veele vaste gronden, waar op wy een zekere hoop van bewaaring en beveiliging bouwen mogen. VVy voor ons zullen ook geenszins in gebreke blyven, alles op en by te zetten, wat ftrekken kan ter bereikiDg van het heilzaam oogmerk , om onze Godsdienftige en Burgeriyke Voorrechten tegen eenen geva'arlyken, magtigen en  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 1&7 fen Hstigen Vyand te verdedigen, de kwalykgezinden binnen 's Lands in teugel te houden, en de Zegeningen van dit goede Land ongefchonden aan de Nakomelingfchap over te leveren. Waar mede, Hoog Mogende Heeren! (Onder ftond,) „ , . Ridderfchap en Steden de Staaten /.wol, den van Overysfel. » ****** (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) M. Tydeman. No. 207. Een dito Misfive over het zelvde onderwerp door de Staaten van Stad Groningen en Ommelanden , van den 22 Augustus 1794. Hoog Mogende Heeren! Wy hebben zeer wel ontvangen de Misfive van U Hoog Mogenden ia dato den I4den July laatstleden , met eenige gedrukte exemplaaren van eene Propofitie door zyne Hoogheid in de Vergaderinge van ü Hoog Mogenden ten zeiven dage mondeling gedaan, en vervolgens fchriftelyk overgegeeven, miDgaders U Hoog Mogenden Misfive van den flGften July jongst, houdende communicatie van eene Refolutie door de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland op het fubject van de voorfehr. Propofitie van zyne Hoogheid betrekkelyk tot den tegenwoordigen ftaat der publieke zaaken genomen en aldaar ingebragt. Heb'ien wy in het gepasfeerde jaar met U Hoog Mogenden en zyne Hoogheid, zoo wel als met die gene, aan wien de behoudenis van het lieva Va-  183 Nieuwe- Verzameling van Stukken, betrekkelyk Vaderland ter harte gaat, ons mogen verheugen over de hlyde uitkomst, welke het der Goddelyke Voorzienigheid behaagd heeft in dat criticq oogenbük, waar in den Staat op hec onverwagtst door de Franfche Wapenen was aangevallen, en de Vyand in een zeer korten, tyd toe aan het laatfte Frontier van de Provintie van Holland genaderd, langs wegen die wy niet konden voorzien, aan Neêrland te fchenken; zoo dat de Vyand als toen gelukkig van r>me Grenzen is verdreeven, en het tooneel des Oorlogs toe op deszelvs Territoir overgebragt, wy betuigen by deezen aan U Hoog Mogenden, dat wy te zeer penetreeren den zorgelyken toeftand, waar in de Republyk door eenen verwonderlyken ommekeer van zaaken, die wy nu wederom door de aennadering van den Vyand, en deszelvs gewelddadige aanvallen tegens onze Frontieren, beleeven, op nfeuws gebragt is, dan dat wy Diet geieedelyk zouden inftemmen in de gronden van vertrouwen, door zyne Hoogheid in deszelvs Propofitie gemanifesteerd , en mitsdien niet zouden erkennen de duure verplichu'nge, die 'er legt op alle die genen, welke een meerder of minder deel hebben in het beftuur der publieke zaaken, om alle middelen te adhibeeren, waar door het lieve Vaderland, deszelvs Onafhanklykheid, Vryheid en Godsdienst, door oBze roemrugtige Voorouders met zoo veel goed en bloed verkreegen, onder Gods genadigea zegen, zal kunnen behouden blyven, en tegens allen geweld en overheerfchinge beveiligd. En daar het ons tot een byzonder genoegen verflrekt, door U Hoog Mogenden by aanhoudentheid onderricht te worden van den ongemeenen iever en waakzaamheid, waar mede zyne Hoog. heid zoo onvermoeid voortgaat, uit alle zyne ver- ■ mogen mede te werken tot defenfie van de Repu- < blyk, en wy daar benevens de Vaderlandlievende fentimenten, zoo van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland door U Hoog Mogenden i aan i  hét 'Gemenebest der Vereenigde Nederlanden. 189 aan ons gecommuniceerd, als van die van Gelderland, Utrecht, Friesland en Overysfel, mitsgaders van de Lancfchap Drenthe fuccesfivelyk uit de ingekomene berichten hebben mogen verneemen» 200 verzekeren wy U Hoog Mogenden by deezen. dat wy even zeer bereid zyn al wit in ons vermogen is toe te brengeD, om den Staat ia deeze dringende omftandigheden met alle macht by te ftaan, en met eenen cordaaten iever alles aan te wenden, wat tot verdediginge van den Lande, en alles, wat daar in dierbaar is, noodig geoirdeeld zal worden, te moeten worden aangewend, ten einde alzoo, in vereeniginge met alle de Bondgenooten, onder de krachtdaadige medewerkioge van zyne Hoogheid, en onder aanvoering zyner heldhaftige Zoonen aan het hoofd der zich distingueerende Troepes , den Vyand manmoedig werde afgekeerd, door alle zoodanige middelen en wegen, als daar toe, het zy afzocderlyk, of met de Bondgenoo* ten het meest gefchikt zullen worden geoirdeeld; gelyk wy al mede niet in gebreke zullen blyven alles by te draagen, wat ftrekken kan, om onze Godsdienftige en Burgeriyke Voorrechten tegen eenen magtigen en listigen Vyand te verdeedigen, de kwalykgezinden binnen 's Lands in teugel te houden, en met geen minder attentie op derzelver misdaadige bedoelingen het oog te houden, dan op die van buitenlandfche Vyanden ; terwyl wy met zyne Hoogheid alle ontydige vrees en hec verzuimen van de noodige middelen aanzien als de gevaarlykfte ftaat, welke het lieve Vaderland tot deszelvs val en ondergang zoude kunnen bybrenge». En hier mede eindigende, bidden wy den Allerhoogften, dat Hy tot deeze groote en gewigtige eindens Zyne krachtdaadige hulp en onderfteuoing aan een iegelyk in zyDen aanvertrouwden Post rykelyk zal gelieven te fchenken, op dac onder Zyne zichtbaare befcherminge de eer, voorfpoed en bloey der Nederlandfche Natie moge worden her-  ioo Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk herfteld en gehandhaafd tot in lengte van dagen» Waar mede, Hoog Mogende Heeren) wy U Hoog Mogenden beveelen in de protectie des Allerhoogften. (Onder fiond,) Groningen, den U Hoog Mogenden goede 22 Aug. 1794. Vrienden, De Staaten van Stad en Lande, (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.y E. Lewe, Secret. No. 208. Ut fupra, van de Staaten van Zeeland, van den 4 September 1794. Hoog Mogende Heeren! In onze Vergadering geleezeb en overwoogen ïynde, Uwer Hoog Mogeoden Misfive van den I4den July deezes jaars, waar by U Hoog Mogenden, met openlegging van Hoogstderzelver fentimenten dienaangaande, aan ons toezenden eenige gedrukte exemplaaren, van de Propofitie door zyne Doorluchtige Hoogheid, ten zei ven dage in Ü Hoog Mog. Vergadering gedaan, Waar by Hoogstdenzelven zyne denkwyze over de tegenwoordige critique toeftand van zaaken Waar in de Republyk door de Wapenen van een gedugten Vyand gebragt is, op eene zoo cordaate wyze aan den dag legt, terwyl ü Hoog Mogenden by die Misfive niet twyffelden, of wy zouden die zelve gevoelens met U Hoog Mogenden en Hooggedachte zyne  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, ig | zyne Hoogheid partageerende, ons beyveren, om aan het falutair oogmerk van de voorfchreeven Propofitie te beantwoorden, door al zulke midde.'ea zoo afzonderlyk, als gezamentlyk, met de overige Bondgenooten te beraamen en vast te ftellen, als wy daar toe het meest gefchikt zouden oirdeelen: hebben wy eenpaarig befknen U Hoog Mogenden van onze confonante gevoelens by deezen ce informeeren; en het is ingevolge dat befluit, dat wy het genoegen hebben ü Hoog Mogenden te kunnen verzekeren, dat wy ten hoogden zyn aangedaan, over de vernieuwde verzekeringen van hec belang, het welk zyne Doorluchtige Hoogheid in hec behoud van het lieve Vaderland fteld, en mee hec grootfle genoegen erkennen Hoogstdestelvs gemanifesteerde bereidwilligheid , om het zelve met goed en bloed te verdeedigen: dac wy met geen micdere erkentenis bezield zyn, vooral nopens het gene zyne Doorluchtige Hoogheids dappere en heldhaftige Zoonen tot *s Lands behoudesis reeds hebben aangewend, en waar door zy den weg gebaand^hebben, om zich meer en meer de liefde der Natie te doen verwerven. Dat wy van harten wenfchen, dat alle die poogingen en opofferingen, zullen mogen dienstbaar zyn, tot eene krachtdaadige defenfie van de Republyk, en tot cocfervatie van dien Godsdienst, en die Vryheid, waar voor de Voorouderen zoo manmoedig geftreeden, en iD welke Voorrechten zy het Nageflacht bevestigd hebben. Dat wy ons met U Hoog Mogenden gevoelens in voorfehr. Misfive, en met die in de Propofitie van zyne Doorluchtige Hoogheid vervat, dienvolgens in het algemeen conformeeren, en overtuigd zyn, dat 'er om die zelve gevoelens te fecondeeren, dan ook vooral noodig is, eensgezindheid in hec beramen, voorzichtigheid in het befluuren, kloekmoedigheid in het Uitvoeren , en ftandvascigheid in het handhaaven der middelen, welke tot afbreuk van den buitenlaadfchen Vyand dienen moeten: en dac  f Qz Nieuw* Verzameling van Stukken, betrekkelyk' dat *er dan ook gegronde redenen tot aanfpooring zyn, om met aflegging van alle ontydige vrees, en niec uitzichc op den Goddelyken byftand, niets onbeproefd te laaten, om het Vaderland te bevryden, en om den Vyand te brengen tot eenen eer* lyken Vreede, welite niet op bedriegelyke, maar oo folide grondflagen rusten moet, en waar by de Godsdienftige en Burgeriyke Voorrechten onge» fchonden kunnen bewaard blyven. fin dat om aan het falutair oogmerk van zyne Hoogheids Propofitie te beantwoorden, wy ons zullen zoeken te bey veren, door alle zulke midde* len, zoo in het byzonder, als gezamentlyk met alle de Bondgenooten vast te ftellen, als daar toe meest gefchikt zullen worden geoirdeelt* No. 209. Misfive over het zelvde onderwerp aan Hun Hoog Mogenden, door Drost en Gedeputeerde Staaten der Landfchap Drenthe , van den s$j July 1794» Hoog Mogende Heeren! Uwer Hoog Mogenden Misfive van den I4deri deezer, nevens eenige gedrukte Exemplaaren vaa de Propofitie door zyne Hoogheid den Heere Prince van Oranje en Nassau, ter Vergadering van U Hoog Mogenden die zelve dag mondeling gedaan, en vervolgers fchriftelyk overgegeeven, by ons op zyn tyd ontvangen zynde, hebben wy, na U Hoog Mogenden voor derzelver attentie bedankt te hebben, niet willen afzyn U Hoog Mogenden te refcribeeren. Dat wy met genoegen en aandoeninge, zoo uit Uwer Hoog Mogenden bovengemelde MisGve, als uit de Propoficie van zyne Doorluchtige Hoogheid, gezien hebbende de recht Vaderlandlievende fentimencen die en U Hoog Mogenden en hec eminent Hoofd deezer Republyk bezielen, en vertrouwen op  bet Getiieensbssi der VtretnigdH Nederlanden*, op de Goddelyke Voorzienigheid aaö de behoudé* nis van den Staat, hoe donker het vooruitzicht oök wezen mag, geenszins wanhoopen, maar met ü Hoog Mogenden en zyne Doorluchtige Hoogheid volkomen inftemmen, dat een verdubbeling van moed en ftandvastigheid, waar van het gedrat onzer Vaderen , in zoo menige hachelyke en niec min gevaarlyke tydftippen de treffenfte voorbeelden opleveren, onder 's Hemels Zegen, gepaard mee eendracht, de zekerfte middelen van redding aan de hard zullen geeven; en het is Uit overtuiging van die waarheid, Hoog Mogende Heeren! dat wV U Hoog Mogenden van onze bereidwilligheid, ofn des noods nevens de andere Bondgenooten, alles voor Godsdienst en Vryheid op te zetten, ter* fterkften durven verzekeren; en verders dat w-v de Zoekers van nieuwigheden fteeds in het Oo? blyvende houden, ttffens niet zullen nalaaten^ ingevalle binnen deeze Landfchap, (het geen wy naauwlyks vermoeden) zulke ontaarte Menfehen: mogten gevonden worden, die om aan hunne by zondere wraakzucht te voldoen, na den komst van den Vyand verlangden, derzelver misdaadige poo. gingen tegen te gaan, door alle zoodanige midde-v Jen, als wy ten dien einde meest gelchikt aullea oirdeelen. Waar mede, Heog Mogende Heeren} wy Ü Hóóg Mogenden bsveéleö in Goös heilige protectie. ü (Onder ftond,) Men, den 26 U Hoog Mogenden dienst»' July 1794* willige Dienaaren, Drost en Gedeputeerde Staaten def Landfchap Drenthe, (was geparaph.) D. O. van SeawAaïz» vc» 111. Deejl, (Lao  194 Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelve, (was get.y W. H. Hofstede. No. 210. MUfive van Ridierfchap en Eigenerfdens, de Staaten der Landfchap Drenhe, o^er het zelvde onderwerp, van den 27 Augustus 179^ Hoog Mogende Heeren! De Heeren onze Drost en Gedeputeerden hebben ter onzer Vergadering gecommuniceerd Uwer Hoog Mogende Misflven, in datis den i4den July en Jden Augustus laatstleden, dienende ter geleide van de Vaderlandslievende Pmpofinen van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince ErfStadhouder, op den I4den July en 4den Augustus jongstleden ter Vergadering van U Hoog Mogenden gedaan, en fchrifcelyk overgegeeven. Wy hebben na gehoudece deliberatie, en onder approbatie van de voorloopige refcriptie door hec voormelde Collegie in dato den 26ften July jongstleden, aan U Hoog Mogenden afgezonden, niec willen afzyn, om ü Hoog Mogenden by deezen eenpaarig ce declareeren en ce verzekeren , dac wy, overeenkomftig onzen te meermallen betuigden iever voor de behoudenis van het lieve Vaderland en deszelvs Godsdienftige en Burgeriyke Voorrechten en Belangens, gelyk altoos, ook nu in dit tegenwoordig hachlyk tydgev/richc volkomen bereidwillig zyn , met concurrentie van de overige Bondgenooten, zoo veelde omftandigheden deezer Landfchap toelaaten, alles toe te brengen, het welk tot verdediging van dit Gemeenebest, en overzulks ook van deeze Landfchap, als een integreerend Lid van het Bondgenootfchap, dienftig is.  het Gemenebest der Vereenigde Nederlanden, ryy Dat wy derhal ven, Daar ons uiterfte vermogen»' len ÜTPtelG ¥idd-e,reD ZUl,CD d* ^ftel! len, welke tot furnisfement van de buitengewoonè Êwaare kosten, tót befcherming van den Staat noodwendig vereischt Worden, ten einde dezelve met de meeste promptuude worden opgebragc. En belangende het voorftel, door zfflé Dóórluchtige Hoogheid tot het oprichten van een Corps ï1n5fhte\gedaan; w? zoudeD> zo° Ve"e deeze Landfchap betreft, op den voet en onder de limitatien daar by vermeld, ons met dezelve volkomen conformeeren, ware het niet dat wy oirdeeiden hieromtrent alvoorens te moeten afwachtenj hoe» danige Refoluticn dienaangaande by de naastgelegene Provintien zullen worden gearresteerd, ten einde wy, met te meer vrugt op dit gewigtig ftuk, daadelyk Zoodanig kunnen refolveeren, als met de i°Ca!r Lfituat?e» en de nabuurige relatien van deefcg i-andicbap, het meest zal overeenftemmen. Waar mede, Hoog Mogende Heerenl Wy U Hoog Mogenden beveelen in de njnÜigtS protectie des Aiierhoogften. (Onder fiond,) Uwer Roog Mogenden dienst. 27 Aug. 1794, willige goede Vrienden, Ridderfchap en Eigenerfdéns, de Stapten der Landfchap Drenthe. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven, (was git.) W„ H. ErkenswySo' Né No.  106 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No. 21T. Publicatie van de Staaten van Holland cn West-Friesland , maar by de betaaling van het vierde termyn der tweemaal éénhonderdfte Penning windt vervroegd. In dato den 26 July Ï794. De Staaten van Holland en West-Friesland, allen den genen, die deezen zullen zien of hooren leezen s falut: Alzoo wy in de tegenwoordige omlfondighedefi, waar in de Troepen van den Staat en die van zyne Groot-Brittannifche Majefteit, binnen de Frontieren van de Republyk zyn aangekomen, en de nieuwe verzorging van verlcheide behoeften fpoed vereischt; dat Ook de aannadeting van den Vyand, de verdubbeling der middelen van defenfie, zoo te water als te lande, noodig maakt; en wy vastelyk gezind zyn door het manmoedig gebruik van die middelen, welke onder den zegen van God Almachtig toe verdeediging kucnen dienen, en waar toe zyne Hoogheid, door een krachtig voorftel, waar mede wy volkomen hebben iDgeftemd, de gantfche Natie heeft opgewekt, om alles aan te wendn dezelve zoeken te ontrusten, ofte met li t-rlyke gefprekken de Hooge Overheid, ofeePige hooge of Lage Standsperfoonen verachcelyfc te maaken, de eensgezindheid in de bevorderinc van het algemeene welzyn te ftooren, de noodiee en betaameiyke ondergefchiktheid-tegen te gaan, met alleen als Vyanden van het Vaderland aan te merken, maar dezelve ook als zoodanige aan de Juftitie bekend te maaken, op dat derzelver verderffelyke oogmerken worden gefluit; zullende io dit en ook in de bovenfhande gevallen des Aanbrengers naam dit begeerende worden gefecreteerd En ten einde aan deeze onze ordres en intentie* voldaan en de hand gehouden mag worden, ontbieden en bevielen wy by deezen den Prasfideerende en andere Raaden in den Hove van Utrecht, alle Schouten, Gerechten en alle andere Officieren en Justicieren van de Stad, Steden en Lande van Utrecht, en de Ingezetenen van dien, dac zy zich na den inhoude van deeze ftiptelyk reguleeren, en dezelve caarftiglyk en exa&elyk achtervolgen, en doen achtervolgen, en tegen de Overtreeders, ieder 10 den haaren procedeeren en doea procedeerec, zonder eeBige disfknulatie en verdra» ter ef. N J ° fee.  203 Nieuwe Ferzameling van Stukken betrekkelyk ■ feftueele executie van de ftraUen, boetena en pee-ne boven verhaalt. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zoude kunnen prastendeeren, zal deeze alomme worden gepubliceerd, en geaffigeerd naar behooren. Gedaan te Utrecht, den 24 July 1794. (wis geparaph.') J. Pester». (Onder Jlond,y Ter Ordonnantie van myne voornoemde Heeren de Staaten. (was get.) H. A, Laan* No. 213. Refolutie van de Staaten van Holland en West-Friesland, waar by het vieren van eenen byzonder en Bedendag wordt uitgefchreeven op Zondag den loden Augustus aanftaande. In dato den 30 July 1794. Erentfeste, Wyze, Voorzienige, Discrete, Lieve, Getrouwe! Wanneer in het begin des voorleden jaars, deeze Staat door den onrecbtv.,ardigen aanval des Vyands, in zeer gevaarlyke omftandigheden was gebragt, oirdeelden wy, dat het een der eerfte plichten van Christen Overheden was, zich met alle de Ingezetenen des Lands, te wenden tot den Almagtigen Regeerder derWeereld, en Hem die de lotgevallen der Volken in zyne handen heeft, ootmoedig om byftand en redding uit den nood, aan te roepen: wy hebben, ten dien einde by onze aanfchryving van den 12 February 1793» de noodige ordres gefteld op het houden van BedeHonden om de veertien dagen. De veranderiDg ten goede, door een voor het mensch*  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 203 jnenschlyk doorzicht, onbevatlyk doch aanbidlvk beltuur, gaf ons reeds op den 5den April daar aan volgende, aanleiding tot een plechtige dankzegging voor deeze aanvanglyke redding: en de verdere genadige afwending van het gevaar, deed ons, den 7den Augustus van dat zelve jaar, be fluiten tot eea nader plechtig danken, en om tevens de yeertiendaagfche Bedeftonden te bepaalen op maandelykfchen. * Dan, aangezien de nood van het Vaderland we. derom zeer dringend is geworden, en de Vyand met alieen onze Grenzen is genaderd, maar dezelven reeds geweldig heeft aaDgetast, zyn de be weegredenen niet minder dan in bet eers'tgcmelde tydftip, om alle ware Vaderlanders, die het vrv magng beftuur der Godlyke Voorzienigheid eerbiedigen, op te roepen, om by het klimmen der g^riren,nhUDne &ehe*™ en fmeekingen tot den Ailerhoogflen, met verdubbeling van ootmo»d en ernst, op te zenden; en daar de gemeecfchaplyke ( nd :ienstoeffeciDg (dat dierbaar voorrecht , v welk wv ;.og ongeftoord mogen genieten) byzonder gefchikt is tot het opwekken en verfterken van die indrukken en gevoelens, welken in zoodanige omftandigheden betaamlyk zyn. « £u°-'S Jhet de, ernftiee overweeging van de geftddhei* der zaaken deezes Lands, welke ons heeft doen. bt-fluiten, om (onveranderd de gewoone Bedeftonder, welken maandelyks zullen blyven behouden worden) eenen byzonderen Bededagen deeze Provintie uit te fchryven, tegen Zondag, d;e wezen zal den loden Augustus eerstkomende' om, ten zei ven dage, in alle de Kerken plechtig byeen te komen, ten einde wy, met vereenigde harten ons voor de Godlyke Majefteit verootmoedigen, en, onder een oprechte belydenis onzer zonden , met eeD waar voorneemen van beterichap des levens, de vergeeving vaD onzer aller verkeerdheden affmeekeo, om de verdienften van onzen Heere en Zaligmaaker; ons Vaderland, met  404 Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk met de dierbaare belangen van hetzelve, aan zvne machtige befcherming opdraagen, en over de Wapenen van den Staat mee die van deszelvs Bondgenooten, mitsgaders over alle de middelen die toe verdeediging des Vaderlands worden aangewend, zynen Godlyken zegen, biddende inroepen. ' Dat wy in onze gebeden ook gedachtig zyn aan 's Lands Overheden, die in dit kommerlyk tydsgewricht in het beftuur der zaaken zyn gefteld, op dat de geest van wysheid en der bedaarde kloekmoedigheid hen voorlichte, en hunne maatregelen tot welzyn van den Staat, oaophoudelyk beftuure. Dat zyne Doorluchtige Hoogheid, Nederlands Erf-Stadhouder, in de uitoefFening zyner onderfcheiden waardigheden, een dubbele maat van Godlyke onderfteuning moge genieten; dat deszelvs beide Zoonen, welken geduurende deezen Oorlog, zoo veel blyken van liefde voor het Vaderland gegeeven hebben, met aan de fpitfe der Legers hun leeven te wagen, onder de overdekkende hand des Almagtigen mogen beveiligd zyn, en dat het gantfche Erf-Stadhouderlyke Huis, tot in het laatfte Nageflacht, een zegen voor Nederland moge zyn. Dat ook onze krygsmagt gefterkt moge worden," om met aanhoudenden moed en dapperheid de wapenen tegen den Vyand te gebruiken , en in de grootfte gevaaren den God der Heirfchaaren te ilellen als haar fchild en vertrouwen. Dat zy, die in eenigen opzichte de rampen en het fmertelyke van den Oorlog reeds in hunne Perfoonen of Goederen hebben ondervonden, vertroostinge mogen ontvangen van dien God, die des ontfermens altyd gedachtig is. En radien men niet mag nalaaten het op te merken als één der rechtvaardige redenen, waarom God eene Natie kan ftraffen, met dezelve te berooven van de Voorrechten die zyne milde goedheid haar gefchoaken heeft, wanneer een Volk, in i  liet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. zo$ in plaats van die voorrechten dankbaar te erkennen , cn in liefdé en eensgezindheid tot elkanders waare welzyn aan te wenden, integendeel dezelve voorrechten miskent, aan eikanderen benyd, en door onderlinge Verdeeldheden zich de zegeningen van rust en veiligheid onwaardig maakt; zoo is het de plicht van allen, die den liefderyken Godsdienst belyden, met der daad af te leggen allen wrok, haat en partyfehap, en als broeders, als leden van het groot huisgezin van het Gemeenebest, in welks behoud wy allen een even groot belang hebben, de harten en handen te vereenigen, en de fchouders te ftellen onder het waggelend gebouw van den Staat, door deeze verdeeldbeden zoo jammerlyk ondermynd; en met dit waarachtig voorneemen voor Gods aangezicht verfchynendc, mogen wy daar toe de invloeden van zyneü Geest afbidden. Wanneer wy den zegen des Almagtigen over ons Landen Vólk, over de middelen tot befcherming aangewend, en om de bewnaring onzer Godsdienftige en Burgeriyke Voorrechten, fmeeken, en wanneer wy grond zullen hebben, om op de verhooring onzer gebeden te hoopen, dan behooreö wy ook, in afhanglykheid van Gods zegen, de middelen te gebruiken, die zyne Jangmoedigheid ons nog heeft overgelaaten; middelen, die zoo groot en menigvuldig zyn, als van eenig Volk op den aardbodem, dat dan alle de Ingezetenen meer en meer bezeffen mogen, wat zy verplicht zyn aan het Vaderland en aan hun Nageïlacht, en dat geene opofferingen hun te groot voorkomen, wanneer het aankomt op de verdeediging van de Vryheid en Veiligheid onzer Perfoonen, onzer eerlyke Bezit, tingen, onzer Godsdienftige en Burgeriyke Voorrechten, en dat deeze overweeging hen moge aanfpooren, om 's Lands Kasfen, door de voorige Oorlogen en andere rampen reeds deerlyk verzwakt, en door deezen, boven voorbeeld, kostbaaren Oorlog als uitgeput, met hun vermogen te ocderfteu- nen;  go'6 Nieuwe Verzameling van' Stukken, betrekkelyk nen; dat zy vooral mngen bedenken dac zonder geldmiddelen het Land tegen den Vyand niet kan verdedigd worden, en dat, zoo de Vyand de gelegenheid heeft, om by gebrek van verdediging, Verder door te dringen en het Land te ovcrmeesi teren, het dan weinig baaten zal de handen voor 's Lands benoodigdheid gefloten té hebben. Dat derhal ven ons bidden ernftig en hartlyk zy, maar ook dos waken en werken onvermoeid en yverig zv, en wanneer deeze werkzaamheden op eene, den Christen betaamende wyze, worden famengevoegt, hebben wy grond van vertrouwen, dat wy eens wederom God zullen loven Voor zyne menigvuldige verlosfingen. Wy begeeren der.halven , dat Ulieden deezen plegtige Bededag, tegen Zóndag, die Wezen zal den io Augustus eerstkomende, tydig zullen doen publiceeren, ter plaatfe dair men gewoon is zoodanige Publicatie te doen, op dat dit goed en heilzaam voorneemen, door geene onbehoorlykheden geturbeerd moge wordeD. Doende daar van mede advertentie aan de Wal. fche en Engelfche Kerken die in Ulieden Stad zoüden mogen zyn. Waar toe ons verlaatende, beveelen wy Ulieden in de befcherminge Godes. Gefchreeven in den Hage, den 30 July 1794. Ter Ordonnantie van de Staaten, K°i 214. Publicatie gedaan op naam van Bailjuw eö Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar' van Zuid-Holland, tegens het uitftrooijen van, zeker Libel in gemelde Di/triSt. In dato den 291 July 1794- Myn Edele Heeren Bailjuw en Mannen van den 1 Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Hollard, met: de ukeifte verontwaardiging en verfoejjing, in het ■e<4  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 207 zekere vernomen hebbende, dat, daar do Frankryk gegeeven te hebben, op het onver hoedst is en wordt aangevallen #.„ Jll onver- hebber, weeten te krygen, en dat de reden en hec inacht van deezen aanval en Oorlog alleen fs om dit anders goed en gelukkig Nederlanden de 'bi?? ve Ingezetenen van hetzelve. eelvfr r* ™„i aan hec thans zoo ongelukkig lil leraeht yk FnT ?end LanH^' ^ ^ ^derheidli? Ïitgezel gend Land, den in de heilige onfeilbaare Godfvkè openbaaring gegronde en alle daar op Sd rttn^tn'sSat16 Mrond! wetten van den bcaac, de zui en onzer waare #»n duurgekogte Vryheid om te keeren? en dat mi» dien ieder Nederlander, aan welken het van Land en Kerk ter harte gaa"evoor w^en 3e bewaaring en handhaaving van die Burzer Z rJ d.enftige Vryheden, welke doó? deng^dde?y?ea" figfzaakTn zvn'ïw f 1°°^ geen ^erffi f w ! l ?d * al wat hv neeft eD dus ook eoed en bloed, behoord op te zetten en veil te hebben voor de verdeediging des Vaderlands en evenge. nielde Voorrechten, 'er nogthans zulke verbasrfr bloote Nederlanders gevonden worden, die T*r de komst en een inval van bovengemelde vémoes tende en heilnisfchendende Vyanden verWn om dat ze daar m meenen te zullen vinden hec werktuig van hunne vervloekte rfnrh r« k r wraakzuchtige bedoel SIS •* en dat Vr f k""6 der.die uitvaagfels zulkfgr'oore' fc elm n n'zo^" danige muitzuchtige oprotrfrookers en pesten vaa" de famenleving bevinden, welken zich niec opt° zien  a©8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk zien, en onlangs niet ontzien hebben, van tegen hun beter weeten aan, by een alom verfpreid, en met postbrieven rondgezonden, fameus eerloos Libel, te trachten den cenvouwigen Landman wys te maaken, dac zy Landlieden en Boenjes, als oeeze binnenlandfche Vyanden dezelve*) noemen, voor meergenoemden Vyand, voor den Franschman niets te vreezen zouden hebben , en vervolgens de Landlieden op te hitzen, om zich tegen zoodanige Inundatien, als de Overigheid of die hunnes wegens daar toe zyn gefteld, of gefteld zouden moren worden, goedgevonden zoude mogen hebben, of in tyden wylen goedvinden zouden mogen, te maaken of doen maaken} met geweid, zelfs met doodflaan te verzetten; hebben Hun Ed. Achtb., fchoön dezelve zich vleijen, zich van de Vaderlandlievende, edelmoedige, braave, onbaatzuch-. tige en Overheidëerende denkwyze, van ver uit hec grootfte en aanzienlykfte geceelte der ZuidHollanderen, zoodanig overtuigd te mogen houden, dat de onheilzoekers, door die braaven niec gehoord maar veracht zullen worden, onverminderd zoodanige voorzieningen en Publicatien, als Hun Ed. Achtb., na deeze zouden mogen goedvinden, op, tegens en omtrent een en ander van »t geen hier voor is gemeld, te neemen, maaken en arrefteeren; een ieder Ingezetenen van ZuidHolland, op arbitraire correctie, tegen de Overtreeders deezer te gelasten, om zoodanige exemplaar of excmplaaren, als van bovengemeld fameus Libel, aan hun, op een of andere wys mogten zyn pezonden of aylieden eenigzints hebben, of onder hun berustende zyn mogten, aanftonds immers zoo fpoedïg mooglyk, ca de Publicatie deezer, aan den Schout van het Diftrict, waar onder ay woonen of behooren, ter hand te ftellen, en teffens de Schouten te verzoeken, vermaanen en authorifeeren, gelyk Hun Ed. Achtb. dezelve authorifeeren en vermaanèn, om alle mooglyke recherches en onderzoek, op gemeld fameus Libel,  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 200 ^nSS.' e^die'- WeI^ *y daar bv of °P boven* gemelde, of eenige andere wys bekomen of magtjg worden mogten, ten fpoedi^ften aan den HeeV ^?fgWewo\ndS1.ldaH°I,and t6ï handeQ tö ftelIeD e« «nf° £P d£t Bi^mand» su'^s- aangaande, hier vaa Sï/ZV^1^^ zal d£ezs «lom in S afSek0H*gd en aangeplakt worden. Aldus gedaan en gearrefteerd bv Heeren Bailjuw en Mannen voornoemd, den 29 Jury 1794. In hnnisfe van my, (Secretaris abfent.) (was get.) A. A. vAN üen Oever. ^' ^S- i^eckratoir en Aanteekening tegens gem»L de Publicatie door Cobn. Vonck en S. v-irc iJRiEL, Schouten enz. van Streefkerk en Putteis. hoek. In dalo den 11 Augustus 1794. De Heer Bailjuw van Zuid-Holland hebbende ter Vergadering gerapporteerd, Set. De Heeren Vonck, Scbrut van Streefkerk, en Edele Heeren, Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, naar luid van voorfchreevea gedrukte exemplaaren, by Heeren Bailjuw en Mannen voornoemd, gedaan en gearrefteerd den 29 July 1794» en by abf-ntie van den Secretaris, geteekecd door A. A van den Oever, ftrekkende dezelve Publicatie tot zekere daar by vermelde voorzieningen, tegens een, zoo als daar by, al verder word gezegd, alom verfpreid, en mee Postbrieven rond gezonden fameus, eerloos Libel, waar by de Landlieden worden opgehitst, om zich tegens de daar by bedoelde Inundatien, met geweld, zelvs met doodflaan, te verzett n. Dat zy Ondergeteek ndea, fchooa integreerende Leden van dit Collegie, echcer nimmer, tot eenige Vergadering van hetzelve, tegen bovengc melde 2gften July, zynde geconvoceerd, zy daar uit mo ten opmaaken en bcfluiten, dit, of de voorfchreeven pretenfe Publicatie, waarlyk by deezen Hove en Hooge Vierfchaar, niet daadlyk is gearrefteerd geworden , of dat deze've in a len gevalle, zoude zyn beraamd en prstenfelyk gearrefteerd by een geheele onwettige en informeel gaconvoceerde Vergadering van het gemelde Collegie, waar by niet minder, dan drie Leden zyn achterwege gelaaten: , . . , ,, Dat zy Ondergeteekenden in het laatstgemelde geval, 't welk zy onderftellen het ware te zyn, over de gemelde informaliteit, te meer gefurpreneerd zyn, daar niet alleen het onderwerp van de gemelde Publicatie, hen Ondergeteekenden als Schouten in 'c gemeen, en ia 't byzonder de twee  hét Gemeenebest der Féreenigde Nederlanden. &rk ïwee Diflricten vaD den eerften Ondergeteekenden], zoo _ onmiddelyk concerneert, maar bovendien niet is vaa dien presfanten aart, dat daar in zoude kunnen gevonden worden eenig periculimi inmóra, i welk verhir.derd Koude hebben, hen Oöcfergetee" kenden, toe de gebuteerde Vergadering mede ti ^ convoceeren ; gezwegen nog, dat by de inleiding en prsmisfen van meergemelde p-jetenfe Publicatie, verhandeld en getoucheerd worden j, zaaken welken Zy Ondergeteekenden vermeeoen, niet te zyn vnn hec departement van een Cóllegió van loutere Juftitie en Magiftra uur, en zulks boa yendien in termen en expresfien, welken hunnes inziens , niet zeer overeenkomftig zyn met dö decentie en achtbaarheid, welke een Collegie, "als dit Hóf en Hooge Vierfchaar zich zeiven verfchuldigd is, en in het aanzien der Ingezeteaéa behoorc ftaande te houden; ja dat dceic termen cn expresfien , hier en daar zelvs zyn van dieri aart, dat wel verre van de zoo hoognöodige rusc en eensgezindheid tusfehen de Ingezetenen, byzonder van hec platte Land* te bevorderen, daar uit zeer ligtelyk de allerhaatelykfte verdenkingen, van den eenen tegen den anderen, en noi omtrent geene Conclufie kunnende opgemaakt wor--i den, is gerefolveerd, dezelven in de eerst volgen- ■ de Vergadering, nader te refumeeren. De Heer D. Hanecraaff, den Heere Bailjuw 11 van Zuid'Hollar.d verzogt hebbende, tegeDs heden: Vierfchaar te willen beleggen, en de Heer Bailjuw v aan dit verzoek voldaan hebbende, heefc welga-\  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden* 23$ Maandag den 8 September 1794. Zvn na refumtie geapprobeerd de Notulen ea Refolutien van de Vergadering van den aden Sep. tember laatstleden* De Heer Bailjuw van Zuid-Holland hééft ter Vers. gadering ingeleverd eene Contra. Aanteekening , tegens het door de Heeren Vonck en van Drieè, ingeleverd Declaratoir op den nden Augustus laatstleden, en tegens eene Aanteekening, den I2den Augustus laatstleden door de Heeren db Fockert, van den Oever cn van Dorsser, en den 22(len Auguttus laatstleden door de Heeren Hanegraaff en Broojhooft ingeleverd, met ver« zoek, van die Contra-Aanteekening in de Notulen van deeze Vergadering te infereeren ; welk ver« zoek, na deliberatie, aan welgemelde Heer Bailjuw is geaccordeerd, zynde dezelve van den vol* genden inhoud: Den ondergeteekenden Bailjuw van Zuid-HollarJ en Wieldrecht, hebbende aan zich behouden eene Aanteekening tegens het Declaratoir, door de Heeren Vonck, Schout van Streefkerk, en van Driel„ Schout van Puttershoek, Mansmannen van deezen Hove en Hoogen Vierfchaar, den nden Augustus deezes jaars ter deezer Vergadering ingeleverd, ea eene Contra-Aanteekening op de Aanteekeningen « den I2den derzelver maand door de Heeren Dffi Fockert , van den Oever en van DorssEr, er* den 22ften daar aan volgende door de Heeren Ha» negeaaff en Brooshooft, Schout van Giesfendam, alle Leden van deeze Vierfchaar, overgegeeven» vermeent die allen in een te kunnen bevatten, en geeft mitsdien dezelve by deezen aan de Vergadering over, met verzoek dat men dezelve in hec Refolutie-boek van deeze Vierfchaar gelieve te infereeren. De Ondergeteekende zal zich niet ophouden mee III. Deeü. P te„  226 Nieuwe Verzameling van Stukken, bttrekkelyk reflectien te maaken op eenige periodes van die overgeleverde (lukken. Afkeerig zynde van al wat eenigzins naar haate* Lykbeid zoude fmaaken, en zulks ver beneden de waardigheid van een Graavlykheids Officier ach. tende, zal hy alles, wat hem daar toe aanleiding zoude kunnen geeven, met ftilzwygendheid voor. bygaan. Hy zal zich alleen bepaalen, met een waar verhaaite doen van de toedragt der zaaken, by de Vergadering van den 2often July deezes j*.ars, en met de reden op te geeven, weke hem bewoogen hebben tot het beleggen van die Vergadering. Den solfen July des morgens ontving een Ondergetekenden in zyne qualiteir, uit verfehede: plaatzen van zyn Biiduagie, Misfivts, waar in hem wierden toegezonden gedrukte Exemplaaren van een zoogenaamde Wanrfehouwing, de Land'ieien, inzo. deiheid de Officianten ten phitfen Lande, onder leedige Couvertes toegezondrn, by welke: Waarfchouwing zy Landlieden en Officianten wier- > den opgezet, om zich krach.daadig te verzett ni tegens de in tyd en wyle by den Souvs rein deezer : Lande te neemen maatregelen, ten einde eenige: Landen te doen overffroomen, om daar door ware: het mooglyk den algemeenen Vyand in haar aan-nadering te keer te gaan. (Den Staat bevindt zich immers in een Oorlog; met het Ryk van Frankryk; een Oorlog, die niets i minder dan den geheelen ondergang vanonsgeze-. gend Gemeenebest, het leven en de btziuingem van haare goede Ingezetenen bedreigt.) De Ondergeteekende rekende het van belang,, en achte het van zynen onvermydelykea plicht,, hier van aan Mannen van deeze Vierfchaar kennis.. fe te geeven. Ten dien einde befloothy, vermeenende 'er ten j deezen periculum in mora was, daar het doch nietoi te voorzien was, welk een invloed dit Lasterfchrift tj op de gemoederen van eenige Ingezetenen maaken i kon- 4  het Gemeenebest der Fereenig fe Nederlanden. na? SrS-V7ergafeS* °P den ééd te beleggen tegers derze.fden Damiddag een vier uuren» Den Onderge teekenden deeideaan de Vergaderire tapde zyne informatien, en floeg eenige raaatref gelen voor in deezen te neemen , ondfr anderen ook, om van wegefas deeze Vierfchaar eene Publicatie te verzenden naar alle de Dorpen vaD Zuid. Hol'and, ten einde de Ingezetenen tegens het ee*. hoor verleenen aan dit eerloos Libel te waarfchuwen, en tevens te gelasten, om alle de Exemplaaren daar van, dewelken onder hün mogten be- i?SCCn,nte/Cl!eDJD handen van de Schoufen hunrer Diftriöen, die dezelven vervolgers aan dea Ondergeteekenden in Zyne qualiteic zouden overhandigen. Den Ondergeteekenden, om dit alles zoo fpoe* dig mooglyk werkheilig te maaken, had ten dien einde een Concept-Publicatie door zyn Prokureur doen ter nederfteilen, en liet die aan de Vergadering voorleezen. 6 De gedagten der Leden door den Ondergeteekenden afgevraagd zynde, zoo op de te neemenê maatregelen , als op de extenfie van de Publicatie, bedanken alle de Leden den Ondergeteekenden voor zyne betoonde attentie en vieilantie in deezen , keurden eerpaarig de Concept-Publicatie goed, conformeerden hun daarmede en arresteerden dezelve; en op voordrage van den Onde'eetee* kenden, hieiden zy dezelve ook cog voor geWumeert, ten einde dezelve nog dien zelfden avond konde worden gedrukt, en des anderen daags alomme worden verzonden. Den Ondergeteekenden hebbende verzogt aan den Heere van den Lever, die by abfertie van den secretaris, die post waarnam, om die Concept-Publ:catie in het net te willen overfchryven en veriZ\tei 5!,ulikery te bezorgen, betuigde dien Heef het zyn Ed. aangenaam zoude zyn, zoo den Pro* ^e^pau,deDOcderSeteekeDdeD' die den Heller van de Publicatie was, en die ook het best uit zyn p 2 aand.  e-,8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk handfchrift zoude kunnen komen, die moeite op zich wilde neemen, het gene dien Heer dan ook gewillig op zich genomen heeft, en het welk dan ook de reden is, dat de handteekening van dea Heer van den Oever, niet onder de Concept-Publicatie, dewelke ter Drukkery gebragc is, geflaan heeft. Het fpreekt doch van zelve, dat onder de rublicatien en Waarfchouwingen van alle CollegieQ geiteld word den naam van den Secretars van zoo een Collegie, of wel van de genen, die by abfentie van den Secretaris die post bekleed; aus 'er naar des Ondergetetkendeos inzien , geen reden voor den Heer van den Oever was, om zich hier over gebeigc te achter. Dat cea Ondergeteekenden de drie Buiten-Leden niet geconvoceerc heeft, waar over zich die Heeren iu hunne Declaratoiren beiiVgeo, is niet alleen de reden, om dat hec niet moog!yk was, dat de Buiten-Leden op den bepaalden tyd konden prasfent zyn , maar ook om dat het op het verzoek van de twee oudfttn van die Heeren zelve is, en dat wel in eene der Vergaderingen gedaan, even na haare aarftdling, dat 'er aan hun nimmer Vergadering*.briefjes werden gezonden , vermits het hun, zoo zy zeiden, zeer moeyeljk zoude vallen , fteeds by de Vergaderingen teg- nwoordig ; te zyn, en dat zy tevens aannamen, om wanneer zy 2ich in de Stad bevonden en 'er Vergadering was, dezelve dan te zullen bywoonen. Die Heeren zullen zich dit, vertrouwe ik, by nadere doordenking wel herinneren: eenige Leden ten minften, van deeze tegenwoordige Vierfchaar, zyn hier van niet onkundig. Zie daar dan een eenvoudig en oprecht verhaal van al het gebeurde in eene Vergadering, die zoo veele ooaangenaame Declaraioiren, Aanteekeningen, en Contra-Aanteekeningen, en wat niet al meer, ten gevolge heeft gehad. Dea Ondergeteekenden, bewust vaa in deezen ge.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 229 gehandeld te hebben, zoo als zyn post en plicht van h-m vorderde, ral zich ru hier mede vergenoegen , en dit voor zyne Contra-Aanteekening houden, tevens verklaarende, zich door deeze materie mmmer meer in ODaaogenaame pennenftryd te zullen ophouden. Hy laat voorts aan een ieder en aan de posteriteit, gerustelyk het gedrag, zoo van hem Ondergeteekende en van de bovengemelde Heeren, na. iierhand gehouden, als ook voornaamentlyk, waar voor de gemelde Declaratoiren en Aanceekenin» gen zyD op te neemen, ter beoirdeeling over. Dordrecht, den 8 September 1704. (was get.) Van Tets, van Languerack. De Heeren van den Oever en Hanegraaff, hebben tegens deeze gemelde Aanteekening, hunne Concra-Aanteekening gereferveert. Maandag den 15 September 1794. Zyn na refumtie geapprobeerd de Notulen en Refolutien van de Vergadering van den 8ften September laatstleden. De Heeren Mr. A. EsDRé- en C. van Braam, hebben ingeleverd eene Aanteekening op het Declaratoir, door de Heeren Vonck en van Driel., den nden Augustus laatsrleden, en op de Aantee. kening door de Heeren Fockert, van den Oever, en van Dorsser, den I2den Augustus laatstleden, en door de Heeren Hanegraaff en Brooshooft, den 22ften Augustus laatstleden, en door den Heere Bailjuw van Zuid-Holland den 8ften Sep. tember laatstleden ingeleverd, met verzoek, dat deeze hunce Aanteekeningen in de Notulen der Vergadering mogen worden geinfereerd; waar over gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan het verzoek van beide die Heeren te accordeeren, P 3 en  33° Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk en de gemelde Aanteekenirgen te inferesren, zynde die van den Heere EsDRé van den volgenden inhoud: De Ondergeteekende Mr. Adriaan EsDRé, Precedent van den Hove en Hooge Vierfchaar var Zuid' Holland, uit krachte van zyne referve, hy egecheid der refpedti-'e Aanteekeningen, zoo e Heeren Vonck en van Priel, van den nden Augustus deezes jaars, van de Heeren de Foei ■< or zoc vee! des noods , tot zvne aechirge, ook deeze zyne Aanteekening ter Vergadering in te- l« veren, met verzoek, dat dezelve mede in het Refolutie-boek moge worden geirfereerd. Afkeerig van alle Iangwyligheid, en om alles in eer en te bevatten, vergenoegt de Ondergeteekende zich, met te verklaartn: dat hy de narratio facii van het gebeurde ter Vergadering «an den «ofkn July laatstleden, zoo als dezelve in de Aanteekening van welgemelde Heer Bailjuw van den 8ften deezer is geëxptesfeerd, zoo wel aangaande den voordrage, door zyn Wel Ed. Geftr. gedaan, ds deliberatie nopens de gepastheid van het doen eener Publicatie, de prasltcture van het geconcipieerde door den Prokureur Bax (welke hy Ondergeteekende niet anders vernam of wierd door alle de tegenwoordig zynde Leden met oplettendheid aangehoord,) zoo wel als het arresteeren, en het hou. den der*elve voor gerefumeert, beide met eenpaarige fterrmen, te wezen volkomen en ten vollen overeerkomftig met de waarheid, als mede dat de bewuste Publicatie, zoo als dezelve in druk is ge. bragt, zoo zeer met de gearresteerde en voor gerefumeerd gehoudese is overeecftem'merde, dat hy daar in geen verfchil heeft kunnen ontdekken. En  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, 231 En voor 7.00 verre betreft de door fommige Leden gefustineerde illegaliteit der Vergadering, op meergemelde 2often july gehouden, om reden, dat tot dezelve de fLeren .Buiten-Leden niet waren geconvoceerd, fchoon hy Ondergeteekende zulks als hem niet betreffende, fteeds moet laaten ter verantwoording van den Heere Bailjuw, kan hy aan den eenen kant, niet afzyn te betuigen, zoo wel wanneer hy voormaals de eere hadde een Medelid van deeze Vergadering te zyn, als ditmaal ter goeder trouwe, altyd gemeend te hebben, dat het gebruik aangaande welgemelde Heeren, conform derzelver goedkeuring en medeweeten, ofte wel op hun opzettelyk verzoek, beftendig heefc p'aats gehad, juist gelyk het door welgemelden Heer Bailjuw, in deszelvs Aanteekening is voorgefteld. — fin aan den anderen kant vindt hy Ondergeteekende zich verplicht te verklaaren, voortaan geene Vergaderingen van deeze Vierfchaar voor wettig te zullen houden, ofte daar in eenige Refolutie te helpen neemen, zonder dat de Heeren uit den Bedryve daar toe, mee betrekking tot den affland hunner wooningen, tydig genoeg zullen geroepen zyn, om die te kunnen bvwoonen, ten ware intusfehen, aangaande de fchikkingen met derzelver goedkeuring ten dien opzichte te maaken, wettig worde gedelibereerd, gerefolveerd, en daar van in de Notulen behoorlyke aanteekening gemaakt; protesteerende teffens tegens alle verantwoordelykheid voor de naueelige gevolgen, zoo voor de Justitie als Politie, welke wegens het periculum in mora daar uit mogten prcflueeren. Eindelyk verklaart de Ondergeteekende befloten te hebben, wat voorts iemand ten deezen mogt goedvinden aan te teekenen , zich daar over verders niet te zullen iclaaten. Acïum ter Vergadering van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, op den Raadhuize der Stad Dordrecht den 15 September 1794. (was get.) A. Esnué. P4 En  »3ü Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk En die van den Heere van Braam, van den volgenden inhoud: Den ondergefchreeven Cornelitjs van Braam, Mansman in deezen Hove ea Hooge Vierfchaar, by gelegenheid der refpeöive Aanteekeningen , «00 van de Heeien Vcnck en van Driel, van den nden Augustus deezes jaars, van de Heeren de Eockkrt, van den Oever en van Dorsser , van deu f2den dito, en by gelegenheid van die der Heeren Hanegraaff en Brooshooft , van den aaften dasr am volgende , als eindeiyk van den Heere B.iijuw van Tets, van den Sften deezer, aaa zich hebbende gereferveerd, daar tegen ce doen zoodanige ce^ec- of nadere Aarueekeningen, als hy des noods, ter zyner dtc'.arge rnogt noodig oirdeelen , vindt zich verplig , by deeze ïyne Contra, ofte radere Aanteekening, te verklaaren: Voor zoo verre, by eenige der bovengemelde -Aanteekeningen is geprotesteerd, tegens de legaliteit der Vergad ni« ï desI a' a eru kwaader trouwe, maar zoo als hec reeds door hen drie eerst Ondergeteekenden bv derzelver eerder Declaratoir is betcSSd^wfi lyk te adtribueeren aan eene te groote overhaal ting, om de meergemelde Publicatie zondereenig tydverzuim te willen doen in het licht kornet!. Dat zy gezamentlyke Ondergeteekenden vertrouwen, met alle het bovenftaande zoo veel gezegd te hebben, als refpedtivelyk tot hunne decharS tegen de Aanteekeningen van bovengemelde dril Heeren> volftrekt noodzaaklyk was geworden, ea daarom nu verder den overigen inhoud dier AanteeS'l.ngeK Pa,sfeerende> deeze hunne Aanteekenin> zu.len beflulten, met, op het voetfpoor dier Heeren te declareeren, dat zy zich mede, ten d". f^,nSZ1CnCe' -mt geenen naderen penneftryd met iemand zullen inlaaten. Verzoekende en requireerende de Obdergereem$?*. R^t deeze hunne Aanteekening in de Nol oenV^ V3D deCZe zal woi Aftum ter Vergadering van den Hove en Hooge Idi'IÊÏVF ?uid'Hol^> op den Raadhule !der Stad Dordrecht, den 3 November 1794. Oax geteekend) & DE Fockert. A. A. van den Oever. J. A. van Dorsser. D. Hanegraaff. Cornelis Vonck. S. van Driel. Johannes Brooshqöft. m. dekl. q ww  #4* Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk Waarover gedelibereerd zynde, is gerefolveerd de gemelde Aanteekening in de Notulen ie infereeren. Accordeert, voor zoo verre het geëxtraheerde | aangaat, met het Refolutie-boek van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, by my Mansman, by abfentie van den Secretaris vaa welgemelden Hove en Hooge Vierfchaar; den io November deezes jaars 1794. (was get.) ; Heüle. No. ai8. Propofitie van den Heer Erf-Stadhouder ■ * ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden gedaan , betrekkelyk eene generaale recruteering buiten 1 *s Lands, en ligting van Landzaaten. In dato <\ den 4 Augustus 1794. Hoog Mogende Heeren! Ik heb op den i4den der voorige maand in dei Vergadering van U Hoog Mogenden opengelegd, myne waare gevoelens , over de tegenwoordige: cefteldheid der zaaken van deeze Republiek, met; opzicht tot de nadering van den Vyand, tegen haare Frontieren: ik heb uit grond mynes harten 1 betuigd, bereid te zyn, om alles op ce zetten tot: haare verdediging: ik heb ce redding van den Staat: als zeer mooglyk befchouwd, wanneer wy, met; verdubbeling van moed en ftand vastigheid, in ver-, trouwen op den Godlyken byftand, de middelen 1 gebruiken, die voor haDden zyn, en ik heb einde-| krk het vertuim van die middelen, en alle onty..| ge vreeze als gevaarlyk aangezien, en als de naas- j te ftappen tot de ondergang des Vaderlands. U Hoog Mogenden en de Heeren Sraaten van I fommige Provintien hebben reeds openlyk die ge- l voelens voor de haare aangenomen, met betuiging I van t  het Gemeenebest der Vereenigde Nedetfondertt 243 ▼an de yvetïgfre bereidwilligheid, öm efficacieüfé maarregelen te helpen neemen; tot onderfteoning van de gemeene zaak, en ik ben zeer verzekert, dat de Heeren Staaten van alle de Provintien dezelfde bereidwilligheid zuIIcd aan den dag leggen, zoo dra hunne byeenknnvt gelegenheid zal geeven, om eene Staatswyze Refolutie op dit ondetwerp te neemen. Öhdertusfchehj Hoog Mogende Heeren! heb« ben ü Hoog Mogenden en alle de Collegien en Departementen, die tot de middelen van defenfie kunnen contribueeren, niet Uil gezeten: veel activiteic heeft 'er plaats gehad in het verzorgen van de fhrke Piaatfen, in het voorzien der Magazynen en in het bevorderen van de wapening van Vaartuigen, tot befcherming van de ftroomen; maar hoe nuttig en noodzaaklyk dit alle* op zich zeiven zy, komt het my echter voor, dat 'er nog ! twee voornaame objecten zyn, die tot een volkomen defenfie behooren , en aan welke niet dan door groote en eecpaarig werkende maatregelea kan voorzien worden, dat is naamlyk Geld en Man. 1 fchappen. Ik bekenne het, d'e Oorlóg is kostbaas^ ën de tegenwoordige is kostbaarder dan 'er ooit een gevoerd is5 maar dezelve is ook in zynen aart onderfcheiden van alle de voorige Oorlogén , om dat wy 1 te doen hebben met een Vyand, die zich van mid1 delen bediend, te vooren onbekend, en die hec 'verlies van Koloniën, Commercie, Landbouw el !: allen Nationaalen Welvaart, voor niets reekenti 1 wanneer hy fiegts door het forceer- n van alle de I krachten van zyn Land, andere Volken tot deni! zelfden ftaat van beroo.ving kan brengen. Zooda. iinig een Vyand is niette beftryden met bekrompen Ifinantien, de macht dien men hem moet tegenfteliien, vereischt buiten twyffel groore efforts, maaf tmet te groot, wanneer wy confidereeren wat wy ^zouden zyn, indien den Vyand in zyne desfeinen irellsfeerde. Ik  244 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Ik kan derhalven U Hoog Mogenden eD de re« fpecïive ProvintieD niet genoeg adnpryzen, om doch alle mooglyke middelen in het wtrk te ftellen , ten einde de Finantien bekwaam gemaakt mogen worden, om de kosten, die de befcherming van den Staat noodzaaklyk vorderen, met promptitude, op te brengen. Het ander obj &, waar van 'k gtfproken heb, is niet minder noodig en p.esfarjt: immers wat zouden Fortificacien, la ndaiien, Sc iepen, aan den Staac baaten, indien 'er gt brek aan Macichap was om dez.lven te defendeeren ? H-t is my voorgekomen, dat men deeTe dcfenfie als tweeledig kan befchouwen, naamelyk buitenlandfche en binnenlandfctie : de eerfte is berr.-klyk tot de Armée van den Staat, welke in hef Veld of in de fterke Piaatfen buiten de Provintien moet ageeren; en de andere, welke met de Am ée moet medewerken, om de Provirtitn zel-e te dekken, of gelegenheid te geeven, dat de ger< guleerde Troepen naar buiten geëmployeerd kunnen worden. Niemand twyffeh 'er aan, of de Artée van den Staat heeft in verfchHde bloedige gevechten, door ziekten, gewoone fterfgevalien en a.dere ongeluk-, ken, veel verlooren, en de ondervinding heeft geleerd, dat de recruteering op den gewooneo voet ten uiterften moeyelyk is gewee;t, zooda 'eraan,haar compleet veel mankeert: dit gebrek oirdeel. ik,, dat ten fpoedigften moet verholpen worden; en ten dien einde is my geen prompter middel voorgekomen, dan eene generaale recruteering buiten 's Lands, voor alle de Corpfen van de Armée, zonder onderfcheid, zoodanig, dat de ManfcHappen die op deeze wyze zullen worden aangeworven, aan de Kapiteins van de mankeereDde Compagnien zullen worden geleverd, tegen de reftitu. tie van hét gene dezelven aan het Land gekost hebben of tegen zeker te bepaalen prys. Deeze mefure, indien U Hoog Mogenden dezelve  hei Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 245 ve approbeeren, zoude weinig meerder kosten aan het Land Vi-ro;rzaaken, dan het voorfchot van penningen, die wederom zullen inkomen, en de betaaling van de Officieren, tot die generaale recrutee:i:g buiten 's Laods geëmployeerd wordende. De reden waarom ik proponeere, deze re cru t sering buiten *s La^ds te doen, is, om niet tegeo te werken eene andere mefute, die ik ten hoogften nood^aaklyk oirdeele, naamelyk de ligting van een co; fiderabel Corps Landzaaten tot befcherming der refpective Provintien. Ik ^ou vermeenen, dat de wyze waarop deeze ligting of werving kan gefchieden, behoord gelaaten te worden aan de onderfcheiden fltuacte der Provintien zelve; maar ik kan myn genoegen nist genoeg uitdrukken, over het gene my reeds dikwyls is voorgekomen, dat 'er zeer veele vaderlandslievende Ingezetenen io het Land zyn, welke hun vuurig verlang-n naar zoodanig etn werving hebben betuigd, en te gelyk hebben verzekerd, dat zy gaarne willen contribueeren, om by wyze van inteekening de kos;en te draagen van Manfchappen, die tot de befcherming van hunne Perfoonen en Goederen meer onmiddelyk zouden gebruikt worden. Hoe zeer nogthands de modus van die aanwerving aan de Provintien behoord overgelaateD te worden, meen ik eciter, dat 'er eenige preliminaire poiotten moeten vastgefteld worden, die in deeze operatie als generaale regels behooren geobierveerd te worden, naamelyk: dat deeze Mar. fchappen moeten worden gebragt totCorpfen, ingericht onder die veranderingen, welke hunne compolitie noodig zal maaken, op den voet als de refï',.er? rr°!PeD: dat ZY Czoo veel mooglyk) door Militaire Officieren en Onder-Officieren, moeten worden geëxerceerd, en door Militaire Officieren, in s Lands dienst zynde, zullen worden gecommandeerdï dac zy den ééd moeten doen, welke al- Q3 ie  846 Nieuw Verzameling van Stukken, betrekkelyk le de Troepen van den Staat afleggen: dac zy de verzekering moeten hebben, van niet in het veld noch buiten 's Lands, tegen hunnen wil, gebruikt te zullen w >rden, en dat zoo verre de omftandigheden van 's Lands defenfie zullen toelaaten, zy zullen worcen geëmployeerd in de Provintie waar in zy aangenomen zyn: dat hun engagement niet langer zal 7-5 n, dan voor dé resteereode maanden van het loopend jaar, en dat zy, als zynde in veeT lerlei opzichten, op een anderen voet als de inlichting van het Militaire weien, ook een ruimer betaaling moeten hebber. Ik legge deeze propofitien wederom voor U Hoog Mogenden neder: hec is onnoodig eenige verdere aandrang daar by te voegen; U Hoog Mogen dea kennen de presfmce der omftandigheden, en zullen naar derzelver wvsheid, daar op zulke btfluiten neemen , ais 's Lands belang en oDzer aller behoud vorderen. Gedaan in 's Gravenhage, den 4 Augustus 1794. (was get.y W. Pr. van Orajvje. jf^o. 219. Misfive van Hun Hoog Mogenden aan dt Staaten der byzondere Provii.wn, mei toezending van de Propofitie doot zyne hoogheid op nsu.reri in hunne Vergadering gedaan, tot een» gevraak recrutetrins. 0c., behelzende teffens exho latie om al wat mooglyk is in't werk te fieuen, ten einde de finanlien in zoede Jtaat te brengen é?c In dato den 5 Augustus 1794. Edele Mogende Heeren ! Zyne Hoogheid, op gisteren in onze Vergade. ringe gecompareerd zynde, heeft by monde gedaan en vervolgens fchriftelyk aan ons overgegeeven e ne Propofitie, tendeerende, om in de tegei woordige tyd5om.ftandigb.edeu voor te flaan eene 6e-  het Qmeenebest der Vereenigde Nederlanden. 247 generaale rcc;uteering buiteD 's Lands, en eene ligting of werving van Landzaaten binnen de Republiek, Wy hebben deeze Propofitie van zyne Hoogheid, die een nieuw blykoplevert van Hoogstdesz' Ife onvermoeide zorg voor al wat tot defenfie van den Staat kan ftrekken, terftond laaten drukken, en zenden eenige Exemplaaren daarvan hier nevens aan U Ed. Mogenden; voor het overige hebben wy de Heeren onze Gedeputeerden tot de Militaire zaaken verzogt, den inhoud van dien, met en nevens eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten te examineeren, en daar van aan ons rapport te doen, na vooraf daar op te hebben ingenomen dr* confideratien en het hoogwys advis van zyne Hoogheid. Zulks is heden gefchied, en vervolgens hebben wy gerefolveerd , ons met het voorftel van zyne Hoogheid tot het aanleggen van eene geDeraale recruteering buiten 's Lands voor de geheele Armée van den Staat zonder onderfcheid, te conformeeren; en hebben dienvolgende zyne Hoogheid verzogc, om daar aan de noodige executie te geeven op tzoodanige wyze, als tot meesten nutte van '* Lands dienst zal oirdeelen ce behooren. Wat nu den verderen inhoud van de voorfz. Propofitie betreft, hebben wy ons, voor zoo veel ons aangaat, daar mede insgelyks geconformeerd, en kunnen dienvolgende niet afzyn, U Ed. Mo» genden by deezen te verzoeken, derzelver aandacht te willen vestigen op dat gedeelte van de meergemelde Propofitie, waar in zyne Hoogheid aandringc op de noodzaakelykheid, om door het aanwenden van alle mooglyke middelen, de Finantie bekaam te maaken tot het promptelyk opbrengen der kosten die de befcherming van den Staat vordert. Dit is een voorwerp van het alleruiterst belang, en zonder hetwelk andere middelen, die in het werk gefteld worden, om ons te redden uit de hagchelyke fi-tuatie, waar in wy ons thands bevinden, volftrekt vruchteloos zouden zyn', aange. C 4 ziSfl  »a8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelgk sien zy allen op- deezen grond fteunen. Wy kunuen derhalvea U Ed. Mogenden en de overige Bondgenooten niet genoeg adhorteeren, ten deezen opzichte niets te verzuimen, maar integendeel al wat mooglyk is in hec werk te ftellen, om de Finantien in ftaat te brengen. Het zoude waarlyk te k'ort zyn gedaan aan het verlicht oirdeel van U Ed. Mogenden, wanr.eer wy de noodzaakelykheid van deeze voorziening door wydlufcige argumenten zogten te bewyzeD, en thands herhaalden het gene zoo menigmaalen met zoo veel waarheid gezegd 38, aangaande het wezentlyk onderfcheid, hetwelk 'er is tusfehen deezen Oorlog en alle enderen waar 5n de Republiek ooit is ingewikkeld geweest, en tusfehen de middelen van onzen tegenwoordigen Vyand en die van andere, welken de Staat voorheen te beftryden gehad heeft. De zaak fpreekt •voor haar zelve, de resfources die de Vyand heeft, en de ongewoone maatregelen die hy neemt, vorderen, dat wy van onzen kant insgelyks onzen toevlucht neemen tot extraordinaire hulpmiddelen» en het is zonneklaar, dat wy zonder buitengewoone efforts, de rnoeyelykheden die ons tegenwoordig omringen, niet kunnen te boven, komen, Wy verzoeken dan ook, dat U Ed, Mogenden in den haare met den meesten fpoed gelieven te concurreeren, dat een Corps Landzaareo binnen U Ed. .Mogenden Provincie werde opgericht, onder de conditiën en modificatien bv de Propoficie voorgemeld, en voorts op zoodanige wyze als na rpaate, van de fituatie van U Ed. Mog. Provintie, en na daar over met zyne Hoogheid het vereischte overleg te hebben gemaakt, aan het gebuteerde oogmerk meest bevorderlyk zoude kunnen zyn. Waar toe ons verlaatende, bidden wy God AU machtig, Edele Mogende Heeren l ü Ed. Mogenden te willen houden in zyne heili. ge ptoteöie, * (Oa-  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 249 (Onder ftand,} Uwer Ed. Mog. goede Vrienden, In den Hage, De Staaten Generaal der Ver. deD 5 Aug. 1794. eenigde Nederlanden, '. (-was geparaph.) O, W. H. van Bylahdt, vt. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven, (was getj ' H. Facel. No. 220. Ml-Jive van het geheim Committé van Algemeen IVelzyn in Frankryk aan de Regenten in de Vereenigde Nederlanden. In dato den 3 Au. gustus 1794. Daar bet den Hemel behaagt om eindeiyk de gerechtige zaak der Volken te doen zegepraalen, — daar de opgaande zon der Vryheid zich ook voor ons aan de kimmen begint te vertoonen, daar de overwinnende Legers der Franfchen gereed ftaan, om op ons grondgebied te trekken of zich daar op reeds bevinden, — en daar eindeiyk hec zeker is, dat eene Revolutie onvermydelyk zy en gewis gebeuren zal, welke tegenkantingen men ook nog zal in het werk trachten te ftelleD; — Zoo willen wy niet afzyn om Uw en Uwe MedeRegenten, by deezen op het ernftigfte te vermaanen, van de zaak des Geweldenaars den verachtelyken Willem den vyfden te laaten vaa. ren, als ook die van zyne bloeadorftige en wraakzuchtige Vrouw, van zyne door opgeblaazen trots Verblinde Zoonen, en van zynen nog fnooderen aanhang den verfoeyelyken van de Spiegel en de fchynheilige deugeniet van Alphen. — Wy bezweeren U om u zei ven te redden, U en de Uwea in geen. onherftelbaare poel van rampen te Q 5 flor- 1 fchynheilige deugeniet van Alphen. — Wy be. t zweeren U om u zei ven te redden, U en de Umen in geen, onherftelbaare poel van ramnen te  2jo Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk frorten, maar in deeze laatfte oogenblikken van uw bewind, waar in uw gedrag naauwkeurig zal nagegaan worden, blyken te geeven, dat gy meer bedrogen dan kwaadwillig geweest zyt. „ Bezef doch eens wat gy gedaan hebt, —„ door Pruisfifche macht in hec bewind gedron„ gen, of daar in bevestigd, hebt gy 's Lands „ gelden aan vreemde Mogendheden , voor het „ pleegen van openbaar geweld laaten verfpillen, it — Uwe Medeburgers door belasting en geld„ leening doen uitplunderen, — aan den wel„ vaart der Ingezetenen nimmer gedacht, — alit les laaten- kwynen, — de hand geboden tot „ het meer en meer doen verachteren der zaake „ van de West- en Qost-Indifche Maatfchappy en, j, — het bloed, — het kostbaare bloed der In„ gezetenen, — uwe Medeburgers, — nutte- loos in eenen tegens de Rechten der Mensch„ heid op de wille van den Dwingeland, onder„ nomen Oorlog, — doen ftroomen; en waar toe „ dit alles anders, dan om in uwe Geflagten de ,, Regeering te behouden of over te brengen? hier „ aan moest het belang der Ingezetenen opgeof„ ferd, de zoogenaamde Middenftand uitgefchud, „ en de Behoeftigen tot de diepfte armoede ver„ nederd worden." > Zie daar een gering gedeelte uwer fchandaale, beef op de overweeging van dezelve, en zoo gy tiet van nu af aan medewerkt tot het ftremmen van meerdere geldverkwistingen, — hec te keer gaan van meerdere rampen en ellenden, — ja zoo gy niet de hand bied aan al wat tot bevordering van het heil Uwer braave doch veelal misleide Landgenooten nöodig zy» zyt dan verzekerd, dac ook het wraakzwaard der Gerechtigheid Uw op het fchavot verwacht. Span dan ook uwe vermogens in, om uwe MedeRegenten hunnen gewigtigen plicht vooral in dit uiterst oogenblik te doen gevoelen, — fpreek zelye in de Raadraalen voor een mishandeld , — be- dro«  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 2jr drogen, — en vertrapt Volk, —, gevoelt dat gy Mmsch zyt, — en zyn uwe poogingen te vergeefsch, begeef U daD met luister en waardig, heid onder den kring uwer Medeburgers terug erken m het open iaa^ ..w voormaalig fcnandeJyfc gedrag, ei wy houden ons verzekerd, dat men Uwmet biydfcfcup zal oitvangen, en het voorig aange aan ongeiyk yer^ecten, Denkt niet dat men ü bevreesd zoekt te maa« ken, neen wy moeten U het nog eens herhaaleo* d^ oj:keerirg van zaaken, moet en zal voorzeker gtb-uren, — net is alleen gevoel van menfchelykhtii die o..s tot detze laat'.e raadgeeviDg, tot deezen uiterfïen ftap noopt, U*e rampzalige Vrouweo, Kinder.n, Ouders of Naastbeftaanden, die gy and< rs handelende, ten flagtoffer uwer gruweldaajen maakt; en die eenmaal, — verfcbrikkelyfc denkbeeld! — regens ü getuigen zulIeD; deezen zyn het d e ons hart doen bloeden, en ons eene laatfte poogicg hebben doen te werk ftellen, om U eD de Uwen te behouden. Laat af daD om in verdere boosheden voort te gaan; vreest een vergramd Volk, maar nog meer Hem, die uw geene zending gegeeven heeft om uw gelyken te verdrukken; verneder uw voorde Goddelyke barmhartigheid, en fmeek die hartgrondig om genade en geen recht. Wy zyn Uwe Medeburgers, In onze Vergade- Het geheim CoMMiTTé van ring den 5 Aug. Algemeene Welzyn. 1794. N"'a> Wy voelen ons gedrongen, van deezen Brief ook ter uwer kennis te breDgen (*), op dat, ingeval uwe gewelddaadige Opvolgers den- (*) Naamelyk aan de gerenoveerde Reeenten, ten ee. ;vol£i der Revolutie van 1787.  252 Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk denzelven geheim zogten te houden, die door TJ als dan alom raogt worden gecommunieeert, waar dezelve van nut zou kuuoen wezen. Uwe Medeburgers, Ho. 221. Publi atie van de Staaten van Holland en West-Friesland, waar by kond doen, dat Hun Ei. Groot Mogenden met dezelvde gevoelens bezield zyn , als zyne Door.uchttge Hoogheid in deszelvs Propofitie van dm iqden July jongst heeft aan den aag gelegd &c, en is teffens jlrekkendt om de Ingezetenen aan te moedigen tot het fourneeren van Penningen in eene vrye Geldnegotiatie. In dato den 5 Augustus 1794. De Staaten van Holland en West-Friesland, alten den genen die de. z" zullen zien of booren leezen, falut, doen te weeten: Dat, naardien de omftandigheden van den Oorlog, welken de B Huurders der Franfche Natie deeze Republyk zoo ODrechtvaardiglyk hebben aangedaan, thands wederom zulk een keer genoomen hebben, dat de Frontieren van den Staat op nieuw aan het geweld van eene vyandlyke invafie zyn blootgefteld, welke niet anders kan worden afgeweerd, daa door het gebruiken van de krachtdaadigfte middelen van tegenftand, en wy ten dien einde bezield met dezelve gevoelens , als door zyne Doorluchtige Hoogheid den Prins Erf-Stadhouder zyn aan den dag gelegd, by Hoogstdeszelvs Propofitie ter Generaliteit gedaan den I4den der voorleden maand, vastelyk gerefolveerd zyn goed en bloed op te zetten tot verdediging van deD Staat, en in het byzonder van deze Provintie, en tot befcherming van al wat dierbaar is in den Lande, hebben wy neodig en plichtmaatig geoirdeeld van deeze onze ernftige voorneemens en bedoelingen aan de goede Ingezetenen kennis te geeven, en te ver-  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 25$ verklaaren, dat wy verre zyn van te wanhoepen aan het behoud van den Staat, met alle deszeifs Godsdienftige en Burger yke Voorrechten, irdien de middelen, welken de Godlyke goedheid ons gefchonken en bewaard heef, met die cordaat^eid, eensgezindheid en waare Vadalanesli. fje worden aangewend, welken van alle tyden af, den vrygebooren Nederlander hebben gekenmerkt: du wy toet dit oogmerk, uitnoodigen en aanfpooren een ieder Ingezetenen, die niet geheel verbasterd is van oe Voorouderlyke deugd, om in een tyd waar in het Vaderland in gevaar is, alle partyfchap af te leggen, en met malkaLder hart en handen te vereemgeu, tot behoudenis van hunne eigen belangen, en te begrypen, dat ieder in zyn kring verplicht is daar toe mede te werken, dewyl 'er niemand gevonden wordt, die by den val van den Staat, ook niet zyn eigen perfoonlyke vryheid, onbelemmerde kostwinning, en middelen van beftaan zou verliezen; maar vooral dac die verplichting grooter word, naar maate een ieder, uit hoofde van zyne bezittingen of andere betrekkingen, grooter aandeel heeft in den welvaart van dit gezegend Land. Dat onder de middelen, welken wy oirdeelen dat met kracht kunnen en moeten gebruikt worden, te tellen zyn de plaatfelyke gefteldheid en natuuriyke fterkte van ons Land, door Vestingwerken en Inundatien onderfteund, waar door zoo dikwyls een Vyand van onze grenzen is verwyderd: mitsgaders de verfterking, ruime verzorging en aanmoediging van de Armée van den Staat, welke zich in de twee voorige campagnes, onder hunne dappere aanvoerders, een onfterflyken roem heeft verworven; maar dat men zich ook niet ontveinzen moet, dat om het een en ander in dieD ge«' 1 duchten ftaat te brengen, als waar voor dezelven izyn, zeer aanzienlyke geldfommetr worden verleischt. Dat wy in tyds getragt hebben aan die benoo- digd-  $J4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk digdheden te voorzien, zoo door tiet arresteereer van differente Geld-Negotiatien, als door het uitfchryven van eene Belasting, op het voorbeeld I van foortgelyke omftandigheden, van den jaare i 1747) welke wy, met alle welgeintentioneerde Ingezetenen , reeds voor drie termynen blymoedig hebben opgebragt, en waar van de noodza, k!ykheid ons gedrongen heeft den laatften termyn een maand te vervroegen: dat het opbrengen nogthands i Van alle die middelen te zamen genomen , op verre : na niec fufrlfdnt is, om aan de benoodigdheden van i deezen kosibaaren Oorlog te voldoen, vocal in die: tvdftipj Waar in het ftaan of va lier VaD de Repu». bliek afhangt, van het fpoedig fourneeren der: hcornocüige geldmiddelen, Dat wv ondertusfehen tot ons groot genoegen i vernomen hebben, dat Veele b-aave en gegoede: Ingezetenen zich g.willig verkhatd hebben, om i in deeze omftandigheden, het Land kragtdaadig; met huQ vermogen by te ftaan» indien daar toe: generaale oproeping wierde gedaan, en een Nego.. tiatie geopend, op zoodanige conditiën , als meest: overeenkomftig zyn mee de tegenwoordige waarde: der geldreDcen. Zoo is het, dar wy dèeze welwillendheid en i genegenheid der Ingezetenen in conüderatie nee-menoe, goedgevonden hebben, gelyk gefchiedbyr deezen, om, onverminderd de nog openftaaode: Negotiatie, gearresteerd by onze Refolutien vani den 17 JaDUasy 1793 en 20 February 1794» nog; bovendien eene vry willige Geld-Negotia.ie openi te ftellen, tot eene voor ais nog onbepaalde fom-me, doch welke wy daadlyk zullen fluiten, wan-neer dezelve tot een gj.noegzaame hoogte zal ge- ■ komen zyn, volgens welke een ieder, op ééD vani 's Lands Comptoiren, naar zyne verkiezing zal kun-, nen fourneeren zoodanig eene fomme, als zyne: gelegenheid en het gevoel van zyne verplichting; aan het Land zal toelaaten, het zy in contantei Penningen, of in gewerkt Goud en Zilver, hett welk,:  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, ajj ,*elk, zonder nogthands het fatfoen te rekenen, naar tauxatie van Goud- en Zilverfmeden zal worden aangenomen; voor welke alzoo gefourneerde fommen zullen worden uitgegeeven ordinaire Obligatien , teD laste van Heiland en West-Friesland. tot den interest van vyf ten honderd in hec jaar, vry van aile kortingen van honderdje of rweehouderdfte Penningen, welke Obligatien zullen afgelost worden met het tweede jaar na den Vrede, welken wy hoopen, en met Gods hulpe vertrouwen, dac, op een manmoedigen cegenftand, door zulke middelen zal wordeD verkregen. En ten einde de Ingezetenen met een goed exempel voor te gaan, hebben wy goedgevonden en geordonneerd, gelyk gefchied by deezen, dat alle Kegenten en Ambtenaaren, die eenige ambten of bedieningen bekleeden, welken bekend zyn op de Iyst van de Ambtgelden van het jaar 1727, binnen den tyd van zes weeken na de Publicatie deezes, in de voorgemelde Negotiatie zullen fourneeren, op de refpeaive Comptoiren van hun Resfort zoo veel Penningen als de voorfchreeven Ambten en Bedieningen, op de voorgemelde lysc zyn aangeflagen; gelyk mede dac de Magiftraaten van de refpective Steden zullen worden aangefchreeven, om ten fpoedigften aan onze Gecommitteerde Raaden in de refpective Kwartieren op te geeven, welke Ambten en Bedieningen in den haaren bekleed wordeD, die in de voorgemelde Iyst niet be. kend zyn, met byvoeging van de fomme waar op dezelve zyn aangeflagen of behoorden aangeflagen te worden, ten einde mede in dit Fournisfement begreepen te zyn: dat voor deeze gefourneerde Penningen mede Obligatien zullen worden afgegeeven op den voet als hier vooren gemeld, en af te losfen op deczelven Termyn, ten ware by eerder vacature van dezelve Ambten en Bedieningen, : in welk geval dezelven daadlyk, immers voor d» ifupplede, door het Gemeene Land zullen worden i afgelost, en niet tot bezwaar van Succesfeuren in i officio gebragt worden. Dat  »j5 Nieuwe Verzameling van Stukken,, bmekkéjk Dat wy oirdeelen geën andere beweegreden nooi dig te hebben, om alle Ingezetenen van wat ftaat, tang. Godsdienftige of Burgeriyke begrippen zy ook mogen zyn, en by welke nog een druppel oud Nederlands bloed door de aderen fpeek, aan te moedigen , om in deeze vrywillige Gtldhgting, naar vermogen deel te neemen, dan alleen aan dezelve in overweeging te geeven, aan welke ver. antwoording zy zich voor God, voor hunne MedeburgereD, voor hun Nagedacht zouden fchuldig maaken door het verzuim van plicht en liefde voor het Vaderland, een zoo ryk en gezegend Land ten prooy van een Vyand zoude moeten worden, die, overal waar hy zyne Wapenen gevoerd heeft, met der daad heeft getoond, dat hec hem niet ontbreekt aan middelen, om de ongelukkige flachtofFe.-s zyner overheerfching, tot op den laacften ftuiver, van hunre bezittingen te berooven, en zelvs van zoodanige bezittingen, welke zy door eene onnutte voorzorg , gemeend hadden in vei. ligheid te hebben gefteld» Dat zulke voorbeelden, Welken in zoo groöte menigte voorhanden zyn, een ieder behooren te doen "gevoelen, dat hec beter is eeö gedeelce van zyn vermogen aan hec Land ter leen te geeven, , om hetzelve te behouden, (al waren de omitandig-. heden nog veel gevaarlyker dan wy dezelven ach-, ten te zyn,) daD door het onmooglyk maaken der: middelen tot defenfie, het geheel vermogen, ja.i het leven zelvs, ter willekeur van den Vyand te: ftellen. Dat wy derhalven vaStelyk vertrouwen, dat: deeze opwekking de gewenschte uitwerking zall hebben, en dat 's Lands Overheden daar door, nevens zyne Doorluchtige Hoogheid, zullen in ftaatt gefteld worden, om zich vao hunnen duuren plicht: tot verdediging van den Staat, te kwyteo. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zal kunnen praetendeeren, gelatten wy, dat deeze alsm zal worden gepubliceerd en geafngeerd, ter plaato  het Gemenebest iet Vereenigde Nedèrlandën, isjj plaatfe daar men gewoön is publicatie en öffictiè te doen. Gedaan in den Hage, onder het Klein Zegel vaó dea Landei den 5 Augustus 1704. (Onder Jlond,) Ter Ordonnantie van de Staacenj, (was geh) A. J. Royer. No. 222. Publicatie van de Raaden ter Admirali. teit óp de Maze, waar by kennis Wordt gegec ven, dat door Hun Hoog Mogenden alk vaart uit deez'e Landen op dijlrliïen en havens van Braband en Flaandereo die met Franfche Troepes zyn be» zet, is verboden. ïn dato den 6 Augustus 1794. _ De Raaden ter AdmiraHt'eit op de Maze, allen den genen die deeze zullen zien of hooren leezen, falut, doen teweéten: Dat Huu Hoog Mogenden By Hoogstderzelver Refolutie van den 2deh deezer Ioopende maand, hebbende goedgevonden Hoogstderzelver Refolutie van den ifj February 17.., vervat in deezes Baad Publicatie van den i7den derzelver maand, wederom tot nader ordeü van Hud Hoog Mogend den te doen ftand grypen, en dienvolgende te verbieden alle vaart uit deeze Landen, Op diftrióten :en havens van Braband en Flaandereii, niet onder :het Resfort van den Staat behoorende, of met :Franfche Troepen bezet zynde, zoowel met vreemde als met inlandfche fchepen, en zonder onderscheid, of de fchepen voor inlandfche of vreerii;de rekening belaadenzyn, gelyk méde alle uitvoer ;te land, naar alle Landen, Piaatfen en Steden met iFranfche Troepen beZet. Zoo is 'c, dat wy hebben goedgevonden, prcte .vifioneel en tot nader order te verbieden, zoo als iwy verbieden by deezen , allé vaart Uit deeze III. Deel. R Lan-  258 Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk Landen op de Brabandfche en Fiaamfche havens; als mede allen uitvoer te land, naar het diftrite van Braband en Flaanderen, niet onder het Re; fort van den Scaat behoorende; als mede naar alle Lar> den, Piaatfen en Steden met Franfche Troepen bezec zynde, en zulks zonder onderfcheid, waar in de uit te voeren goederen mogten beft aan, hec zy in Graacen, Vee, levensmiddelen, of wit hec ook moge zyn, mee order om allen uitvoer, wel» ke deezes contrarie zoude mogen worden ondernomen, feitlyk tegen ce gaan, kragedaadig te beletten en met geweid te keeren, en alle uit te voeren goederen aan te houden en aan ons op te zenden» en verbieden voorts het verleenen van eenige Paspoorten, of expeditien ten dien einde, enz. No. 223. Refolutie van de Staaten van Gelderland, betrekkelyk de Propofitie van den Hesre Erf-Stadhouder ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden, concerneerende eene recruteering buiten Lands en eens ligting van Landzaaten. In dato den 6 Augustus 1794. Is' ter Vergaderinge voorgebragt en geleezen eene Propofitie door zyne Hoogheid den 4den deezes maands, ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden gedaan, en door de Gecommitteerdens vaa wegens deeze Provintie ter Generaliteit by Misfive op heden ontvangen, overgezonden, concerneerende eene tweeledige defenfie, naamelyk Buitenlandfche en Binnenlandfche; de eerfte betrekkelyk tot de Armée van den Staat, welke in het Veld of in de fterke Piaatfen buiten de Provintien moet ageeren; De tweede relatief de ligting van een confiderabel Corps Landzaaten tot befcherming der refpective Provintien: en waaromtrent, hoe zeer de modus van die aanwerving aan de Provintien behoord  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 2J9 boord te worden overgelaaten, 2yne Hoogheid nög« thands vermeende dac 'er eenige preliminaire pointen moesten vastgefteld worden, die in deeze Operatie als generaale regels behoorden geobferveerd te worden, naamelyk, dat deeze Macfchappen : moeten worden gebragt tot Corpfen, ingericht opi der die veranderingen, welke hunne compofitie) : noodig zal maaken, op den voet als de reguliere .ep^L: dat zy (z0° veel ™008lyk) door Mili*. i taire Officieren en Onder-Officiereu moeten wor-> i den geëxerceerd, en door Militaire Officieren in 's Lands dienst zynde, worden gecommandeerdt i dat zy den ééd moeteö doen, Welke alle de Troe; pes van den Staat aflegger.: dat zy de verzekering : moeten hebben, van niet in het Veld noch buiten s Lands tegen hunnen wil gebruikt te zullen worden, en dac zoo verre het de omftandigheden valt 's Lands defenfie zullen toelaaten, zy zullen worden geëmployeerd in de Provintie waar in zy aan, genomen zyn: dat hun engagement niet langer zal :zyn, dan voor de resteerende maanden van hec loopend jaar, en dat zy, als zynde in veelerlei op: zichten op een anderen voet als de inrichting van. het Militaire wezen, cók een ruimer betaalio,<; moeten hebben ; alle 'c welk met meerderen in Voorfz. zyne Hoogheids Propofitie is vervat* Waar op gedelibereerd zynde, hebben Hun Ed» Mogenden, wat de eerfte voorflag toe eene gene: raale recruteering buiten 's Lands aanbetreft, goedj gevonden derzelver Gecommitteerdens ter Generaliceic te authorifeeren, gelyk dezelve geauthori: feerd worden by deezen , om in zoodane recru» teering, en de arrangementen daar toe te neemen, van wegens deeze Provintie, met concurrentie der andere Bondgenooten, en zoo als zulks tot het voorgeltelde oogmerk, met Overleg van zyneHoogiheid, meest dienftig zal geoirdeeld worden, te i coDfenteeren. En belangende de tweede voorflag tot het enga. geeren vaa Landzaaten, op den voet, als daar by R 2 vexs.  aöo Nieuwe Verzameling van Stukken, letrekkélyk vermeld, te declareeren, dat Hun Ed. Mogerjden i insgelyks gedisponeerd gevonden zullen worden,, orn zulks, zoo veel in hun is te bevorderen: voorts i dat Hun Ed. Mogenden, zoo dra door een kundig; Officier, omtrent het getal der Mani'chappen, den i voet en het employ van zoodanig Corps in deeze! Provintie, zullen zyn geïnformeerd, zulks terftond I tot een object van haare deliberatien zullen maaken, en daar op refolveeren, zoo als ten meestem dienfte van den Lande zal bevonden worden; tem welken einde Hun Ed. Mogenden in deeze tyds». omftandigheden haare tegenswoordige byeenkomscc provifioneel zullen blyven continueeren. En zal hier van Extradt aan welgemelde Gecom.. teerdens ter Generaliteic worden toegezonden, omi daar van de vereischie opening te doen. No. 224. Refolutie van de Staaten van Holland en 1 West-Friesland, over het zelvde onderwerp ge-nomen. In dato den 6 Augustus 1794. Ontvangen een Misfive van de Heeren Staateni Generaal aer Vereenigde Nederlanden, gefchreeveai in den Hage den jden deezer, waar by aan Hun» Ed. Groot Mogenden toezenden de Propofitie,J door zyne Hoogheid daags te vooren eerst by mon-J de gedaan en vervolgens fchriftelyk in Hunne Ver-J gadering overgegeeven, tendeerende onder ande-J ren, om in de tegenwoordige tydsomftandigheden 1 voor te flaan eene ligting of werving van Land-J zaaten binnen de Republyk; verzoekende Hun 1 Hoog Mogenden op den aandrang van zyn Hoog-. heid in gemelde Propofitie, Hun Ed. Groot Mo-genden concurrentie met den meesten fpoed, dat; een Corps Landzaaten binnen Hun Ed. Groot Mo- . genden Provintie werde opgerigt, onder de conditiën en modificatien by de Propofitie voorgefteld, en voorts op de wyze als naar maate van de fitua.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, affi |tuatie deezer Provintie, en, na overleg met zyn Hoogheid, aan het gebuteerde oogmerk meest bevorderlyk zou kunnen zyn; breeder in de voorfz. Mufive en bygevoegde Propofitie vervat. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, betrekkelyk het poincl:, nopens het oprichten vaa een Corps Landzaaten in Hun Ed. Groot Mogenden Provintie, zich met het door zyn Hoogheid gedaane voorftel op den voet in Hoogstdeszelvs Propofitie vervat, volkomen te conformeeren; en voorts de Heeren Gecommitteerde Raaden in de beide Kwartieren te qualificeereD, om in naam van Hun Ed. Groot Mogenden daar aan de executie te geeven, onder de corrditien en modificatien by de Propofitie voorgefteld, en op zoodanige wyze als naar maate van de fituatie van deeze Provintie, en na daar over met Hooggemelde zyne Hoogheid het vereischte overleg te hebben gemaakt, aan het voorfz. oogmerk meest bevorderlyk zoude kunnen zyn; met dien verftande, dat de executie in de Steden ftem in Staat hebbende, den Hage daar onder begreepen, zal moeten gefchieden door of met overleg van Burgemeesteren en Regeerders refpecliveiyk. En zal hier van ter Generaliteit opening werden gedaan. No. 225. Plan van eene fpoedige Wapening der In. gezetenen van Holland en West-Friesland ter defenfie van het Vaderland. Ingevolge de Propofitie door zyne Doorluchtige Hoogheid, gedaan op den 4 Augustus 1754, en de daar op gevolgde Refolutien van Hun Hoog Mo. genden de Heeren Staaten Generaal den jden dee,zer, en die der Heeren Staaten van Holland op den Jden deezer, worden hier mede alle de VaderIandevende Ingezetenen deezer Provintie genoodigd R 3 eh  862 Nieum Verzameling van Stukken, ietrekkelyk en gelegenheid gegeeven, ieder naar maate van i •zyn vermogens, 't zyne tot deeze heilzaame ea : glorieryke maatregelen te contribueeten, zoow.i I met daadelyk dienst te neemen, als door ruime : Contrib«tien de noodige fommen by te brengen, tot het aanwerven, kleeden en betaalen van eea : goed aantal Manfchappen, ten einde met en benevens de Armóe van den Staat, en die der Geallieerde Mogendheden , tot afweering van den : Vyand, en in het byzonder tot de veiligheid ea : verdediging der Frontieren in deeze Provintie te ; ■worden gebruikt, zonder gehouden te wezen zich : buiten dezelve Provinde te begeeven, zullende wat i de voorwaarden van den dienst betreft: U Aan elk man voor Handgeld toegelegd worden' : twintig guldens, en voor Gagie drie guldens tiea : Huivers 's weeks, in te gaan als hy gekleed is. i. De Mocteering zal beftaan in een blaauwe i Lakenfche Buis, met gekouleurde kraag en opflagen, blaauwe Broek en Kamifool, en een zwarten i Das, — ronden Hoed en een Pluim, alles Inlandsch Goed. 3. Een lederen Rantzel , waar in twee Hembden, een p-ar wolle Kousfen, een paar Schoenen, jnede alles Inlandsen Goed. 4. Geweer en Patroontas zullen hem uit 's Lands \ Magazyn bezorgd worden. 5. Ingeval van kwetzuur of ziekte, zal hy in de 1 Ho^pitaalen of anderszins, even als de Militairen 1 behandeld en opgepast worden , ten kosten van 1 den Lande. 6. De Weezen en Weduwen der Gefneuvelden : of Overledenen zullen met alle andere Weduwen en 1 Weezen van de gofneuvelde Militairen in 's Lands 1 dienst, gelyke aanfpraak hebben op het Fonds voor 1 dezelve opgerigt in 's Hage. 7. Al wie genegen is op de bovengemelde voor» waarden het Land te dienen, kan zich aanmelden : by die Perfoonen, welke zyne Doorluchtige Hoog- > heid ten dien einde benoemen zai. S. Die ■  ha Gemeembist der Vereenigde Nederlanden. 263 8. Die diecst zal genomen hebben, zal teeketen, dat hy ontvangen heeft twintig guldens Handgeld, en dat hy aanneemt het Land te dienen ter defenfie van de Frontieren, tot het einde van het ioopende jaar, en op den Militairen Artikel-brief, tegens drie guldens tien ftuivers 's weeks. o. Eene Compagnie zal befïaan uit 150 è 160 Man , waar onder de noodige Onder-Officieren, Corporaals en Tamboers, en gecommandeerd worden door een Kapitein, een Luitenant en een tweede Luitenant of Vaandrig. 10. Naar maate de Compagnien gereed komen, zullen 'er eenige verzameld worden, om Batailjocs daar uit te formeeren , en onder een bekwaam Commandant gefield worden. 11. De Gagie der Officieren, die niet uit de Armée genomen wordeD, zuljen berekend worden na de Traktementen die Officieren van gelyken rang in 's Lands dienst genieten. En die uit de Armée, zullen een billyk dedommagement genieten, en de Onder-Officieren uit de Armée getrokken, zullen de bepaalde ƒ 3-10-0 's weeks ook trekken. — De Onder-Officieren»welke niet uit de Armée genomen zyn, zullen de Sergeanten ƒ5-10-o, en de Corporaals ƒ 4-10-0 's weeks hebben. 12. Volgens de bovengemelde voorwaarden van dienst, rekent men een Man buiten de Wapening en andere kosten die het Land draagt, op ƒ 130-0-0, ah: ƒ 20 I o o Prsmie of Handgeld. ƒ 40 l o o Monteering en Kleeding. ƒ 70 I o o Gagie in 20 weeken. 13. 'Er zullen Lystcn gedrukt worden, volgens deeze Rekening, op dewelke men zal kunnen teekenen, vcor een of meer Manfchappen. 14. 'Er zullen ook Lysten gedrukt worden, wasr op men voor wat fom men belieft zal kunnen teekenen. 15. Elk Inteekenaar zal des begeerende, eene f^uiiantie ontvangen, dat zyne Doorluchtige Hoog- >R 4 heid*  8Ö4 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk heid, geauthorifeerd zynde tot de Wapening van Ingezetenen ter defenfie van het Vaderland, by deezen de goede dienften van N. N. erkend worden, door hec contribueeren van de fomma van . . . 16. Wie Macfchappen in natura wil leveren, volgens die Plan gekleed, en de Gagie daar by voor uit becaalende, zullen ook aangenomen worden. 17. Gelyke gelegenheid zal ook gegeeven worden, om onbekend te kunnen contribueeren. 18. Alie verdere hulp van wat aart ook, ter bevordering van dit Plan, zullen met dank aaogenosnen worden. , LYST tot INTEEKENING, Onder Art. 13 gemeld. Wy Ondergeteekende gezien hebbende, het Plan van eene fpoedige Wapening der Ingezetenen in Holland en West-Friss land ter defenfie van het Vaderland, te zullen daar toe contribueeien het getal Manfchappen achter onze Naamen uitgedrukt, een Mau gerekend honderd en dertig guldens. Getal der Manfchappen waar voor geteekend word. Naamen der Inteekenaaren. LYST tot INTEEKENING, Onder Art. 14 gemeld. Wy Ondergeteekende gezien hebbende, het Plan van eene fpoedige WapeniDg der Ingezetenen ia Hol-  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 265 Holland, ter defenfie van het Vaderland, zullen daar toe contribueeren, zoo veel als achter onze Naamen ftaat gezet. t Naamen der Perfoonen. asvy.li m» aam: No. 226. Publicatie van de Gedeputeerde Staaten der Stad Groningen en Ommelanden, ter uitfchryving van eensn byzonderen Dank- en Bededag. In dato den 7 Augustus 1794. Alzoo de dag wederom aanftaande is, op welke de Ingezetenen deezes Lands verplicht zyn, te gedenken aan de dagen van ouds, te vernieuwen de overweeginge van voorige gevaaren en onheilen, waar in deeze Provintie en Stad voornaame* ]yk in den jaare 1672, door de Vyandeiyke macht waren gebragt, zoo wel, als de zonderlinge bewaaringe en uitreddinge, waar mede de Goddelyke Goedertierendheid onze Voorvaderen heeft begunitigd: en tefFens te verheffjn 's Heeren onverdiende goedheid, die de toen op nieuws bevestigde panden van Vryheid en Godsdienst, tot op deezen da? gunftig heeft bewaard. Zoo is het, dat wy goedgevonden hebben, achtervolgens de welmeeninge der Edele Mogende Heereu Staaten deezer Provintie, ook nu, na het vieren van het Eeuw-Feest onzer verlosfinge, den 28fter> Augustus van ieder jaar tot een gedenkdag te ftellen van de Goedertierendheden des AI. jerhoogtten, en ten dien einde uit te fchryven eea byzonderen Dauk- en Bededag, die wezen zal op Donderdag den 28(len Augustus aanfiaande in de Stad Groningen, en des Zondags daar aan volgende B. 5 in Somma in eens.  %66 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk in de Ommelanden, het Gorecht, en beide Oldambten: verzoeken overzulks, en gebieden ambtshalven de refpeclive Predikanten, hunne Gemeenten aan te ipooren en op te wekken tot de betrachtioge van waare dankbaarheid, erkentenisfe van onze onwaardigheid, en tot affmeekinge van 's Heeren onverdiende goedheid voor het toekomende, over Overheden en Ingezetenen, zyne Hoogheid den Heere Prins Erf-Stadhouder, Hoogstdeszelfs Koninglyke Gemalinne, en het geheele Vorftelyk Huis , mitsgaders Land en Kerke, en alles wac wenfchelyk in den Lande gevonden wordt, tot grootmaakinge van 's Heeren allerheiligfte naam en bevorderinge van veeier zielen tydlyk en eeuwig heil. Ten dien einde gelasten wy alle de Ingezetenen deezer Provintie, om op gemelden dag aan dit ons Godsdienftig oogmerk te voldoen , en zich zorgvuldig te wagten voor alles wat hier aan hinderlyk kan zyn, onder de boeten en ftraffen in voorige Plakaaten tegens de ontheiliging van'«Heeren dag, en plegtige Feestdagen, te meermaalen gefteld, waar na een ieder, tot vermydinge van zyne fchaade, en afwendinge van Gods rechtvaardigen toorn, zich zal hebben te gedraagen. En op dat niemand enz. No. 227. jianfchryving van de Staaten van Friesland aan de Gerechten van Grietenyen en Steden, om op den i-jden aanfiaande een byzonder en Bededag te vieren. In dato den 8 Augustus 1794. Edele, Veste, LrïvE, Byzondebe! Wende deeze Staat, zedert den onrechtvaardigen en woesten aanval van een machtigeD Vyand, in den aanvang van het voorleden jaar zich op bepaalde tyden en op de plechtigfte wyze tot dea Op-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 267 Oppermachtigen Regeerder van het Heel-Al, om met alle de Ingezetenen des Lands de vuurigfte fmeekingen Hemelwaards op te zenden, ter afwending van de toenmaals dreigende gevaaren; behaagde het God Almachtig toen ook die plechtige en plichtelyke verootmoediging der Natie, door het verleenen van zynen aiies vermogendea zegen op de middelen van verdediging, ailerwege aangewend , genadiglyk en welbehaaglyk aan te neemen, en daar door de ruimfte ftof van dankbaarheid aan dit Gemeenebest te fchenken: thands beh-tagt het wederom Hem , die niet antwoordt van zyne daaden, die zelfde gevaaren, welke voor een korten tyd zoo aanmerkeiyk van onze grenzen verwyderd waren, op nieuws aan deezen Staat te doen ondervinden, door dienzelfden Vyand, als met verdubbelde woede, in den weg Zyner nimmer te duorgrondene Voorzienigheid toe te laaten, van op nieuws onze Landpaalen te naderen en niet zonder verlies aan onze zyde hevig aan te vallen. Daar dan de nood van het Vaderland andermaal dringende word, en de Vyand niet aflaat, om hec op de verwoesting van Vryheid, Godsdienst, Leven, Goederen, ja van alles, waar door dit **eze. gend Land kan bloeyen en beftaao, by he'rbaj. ling toe te leggen, en dasr toe de geduchrfte middelen van alle zyden in het werk Helt, zoo coopen die zelfde gevaaren, dat zelfde bezef van afhangelykheid, die zelfde Godsdienstliefde, waar van Nederland, (dank zy den Allerhoogffcen') nog niet vervreemd is, alle waare Vaderlanders', alle Hoog-achters , Beminnaars, en Erkenners van s Lands dierbaarfie Voorrechten, om met den diepiten ootmoed zich tot Gods Throon te wenden. En het is daarom, dat wy (onvervaneelyk de maandelykfche Bedeftonden, welke zullen blyven conunueeren,) goedgevonden hebben, eenftemmig met de andere Bondgenooten van dit Gemeenebest uit te fchryven. gelyk wy doen by deezen, eenen byzonderen Bededag over deeze Piovintie, die we. zen  a<58 Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk zen zal op Zondag den I7den deezer maand; ten einde als dan in alle de Kerken plechtig byeen te komen, den God onzer Vaderen, onder de hartgrondige belydenis onzer overtreedingen en affmeeking van genadige vergeeving, om de verdienften van onzen Heere en Zaligmaaker, nedrig te voete te vallen; Hem, die al het ondermaanfche naar zyne onbegrensde macht en ondoorgrondelyke wysheid beftuurt, de nooden des Vaderlands en haare dierbaare belangens met diepen ootmoed op te draagen, zyne Vaderlyke goedheid en befcherminge over Nederlands behondecisfe vuurig af te bidden, zynen alles vermogenden zegen over de Wapenen van den Staat, en van deszelfs Bondgenooten, ter afweering en beteugeling van eenen verderfzieken Vyand, en ter verdediging van dit Gemeenebest, hartelyk en ongeveinsd af te fmeeken. By deeze zoo allerplechtigfte gelegenheid moeten wy ook byzoDder onze oprechte Gebeden uitfiorten over 's Lands Hooge Regeeering, dat de» zelve in die tydsgewrigt met Wysheid, Cordaatheid en bedaarde Kloekmoedigheid de noodige maatregelen tot 's Lands behoudenisfe en redding fteeds neemen en uitvoeren moge. Dat zyne Doorluchtige Hoogheid, Neerland* Erf-Stadhouder, in het uitoeffenen van zyne hooge bedieningen, de ruimfle maat van Hemelfcha onderfteüning erlange, deszelfs beide dappere Zoonen, die Hunner hoogen afkomst allezins waardig, 's Lands Legers gebieden, door deGoddelykehoede voor de gevaaren des Oorlogs beveiligd wordende , wysheid en onverfchrokkenheid blyven paaren, met uitfreekende Krygskunde; en daar door zoo wel, als door alle andere Vorllelyke deugden, een luister voor het gantsch Vorftelyk Huis zyn, en tot een wezenlyk en duurzaam heil van dit Gemeenebest verftrekken mogen. Dat onze Krygsbenden, door den Hand des Almachtigen gefterkt en bewaard, in het betoonen van  het Gemeenebest der Vereenigde Neder Maden. 26> van die onwankelbaare dapperheid» welke hen zoo roemrugtig kenfchetst, mogen voortgaan, en hune« manmoedige poogirgen tot afbreuk van den Vyand en verlogfing van het zoo onrechtvaardig aangevallen Vaderland, met den zigtbaaren zegen vab Hem, die alleen de Overwinninge gebiedt, alleszins bekroond worden. Dat eindeiyk onze verootmoediging voor den God des Hemels en der Aarde gefchiede in oDder. linge liefde en eensgezindheid, en met een waar. achtig afleggen van alle haat, parcyfchap en verdeeldheid , welke helaas I veeier gemoederen in deeze dagen zoo ongelukkig bezielen, en welker voortduuring der Nederlandfche Narie onwaardig, allen waare Vaderlanderen to< een grievende imerc zyn , en niets dan de heillooste gevolgen voor Kerk- en Burgerftaat veroirzaaken moet. En op dat aan deeze ODze ernftige welmeecinge fliptelyk werde voldaan, ordonneeren wy U Ed. deezen ten fpoedigften te doen bekend maaken, ter plaatfe daar zulks gebruikelyk is; met last om onder geen voorwendzel toe te laaten, maar mee de daad ten voorfchreeven dage overal te doen ophouden allerley handwerken en neeringen, mitsgaders alle zulke bedryven, als de plechtigheid van deezen dag in het geringde zoude kunnen ontftigten, ftooren of nadeelig zyn. Ten laatften beveelen wy U Ed. om hier van aanftonds de noodige kennisfe te doen toekomen aan de Leeraaren en Bedienaaren des Goddelyken Woords in Uwen Bedryve; ten einde met alle yver en exemplaare getrouwheid hunne Leerredenen en Gebeden naar den inhoud deezes te fchikken en in te richten. Hier op ons verlaatende, Edele, Veste, Lieve, Byzonderet beveelen wy U Ed. in de befcherminge Godbs. Leeu-  S7o Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Leeuwarden, den 8 Augustus 1794. U Ed. goede Vrienden, De Staaten van Friesland, (was geparaph.) D. de B. van Haersma , vt. Ter Ordonnantie van Hun Ed. Mogenden, ( den zyn, dat de Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit behooren te worden geauthorifeerd, om met concurrentie der voorige Bondgenooten, zich met het eerfte lid van dezelve Prooofitie te con? formeeren, en ten opzichte van het tweede lid van dezelve Propofitie te declareeren, dat Ridderfchap en Steden zeer genegen zyn, om alles te werk te ftellen wat tot de locaale defenfie deezer Provintie zal worden geoivdeeld te ftrekken; dan dat, alvoorens zich omtrent de Provintiaale Wapening, conform de voorfz. Propofitie van zyne Hoogheid, te kunnen bepaalen, een nader gedetailleerd Plan zal moeten zyn daargefteld, om dien na op hetzelve nader te worden gedelibereerd en gerefolveerd, overeenkomftig de gelegenheid en ütuatie deezer Provintie. Waar op gedelibereerd zynde, hebben zich Rid. derfchap en Steden met voorfz. Rapport geconformeerd. (Onder ftand,) Accordeert met voorfz. Register. (was gcr.) M. Tydeman. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, mits deezen te verzoeken de Heeren Gedeputeerden van de Provintien, welke zich op het voorfz. fubjetx nog niet hebben verklaard, de Refolutien van de Heeren Staaten hunne Principaalen, daar op insgelyks te willen uitwerken, en alhier ter Vergadering inbrengen. Accordeert met het voorfz. Regtner. No.  bet Gemeenebest der Vereenigde Nederlmdtn. 273 * £ub:imie van de laaten van Holland en West-Fn,s,and, tegm ha transporteer* tuiZ de Fr,v,ntte van Gotdsrm, Ëffeden, Gelden In Onderzaten van hei teg^oojUg Gouvernement van Geneve. In dato den 15 Augustus 1794. J™eJtm£lVaï Holland en ^.Friesland, allen «en genen die deeze zullen zien of hooren eeztn.falut, doen teweeten: JCG Febrauarv1ZOn0 77$ onze Publicatien van den 18 february „n 21 Maart deezes jaars, de noodiee voorzieningen hebben geflatueerd, tegen het trans- Fe°Srerb.HiteD de£r™™e' Goederen èt letten, Gelden en Koopmanfchappen, toebehoorende aan Leden of Onderzaatenvan het teÏÏ woordig Gouvernement van Frankryk] het z^del zelve zich bevinden in Frankryk of VeeSg anaer rnnr.i «2 Wy D°°^Ig oirdeeien. onder de voorfz. Effife^ T%medCr/e he^m de Goederen, tn J: ' GrCld,en e°Kn°Pmanfcbappcn, toebehoo! L«de,.aa° LedeD of Onderzaten van het tegenwoordig Gouvernement van Geneve. g f}a-n°° !? i^da£ wy^oedgevonden hebben te ver, It^n, gdyk wy verfhan by deezen , dat de noodi- denV^rt'eK'D8eD by oriï? voorfz- Publicatien van den 18 tebruary en 21 Maart deezes jaars, gefta- tiè ingr tran^orteereD buite° de Provn^nf,T, Goedere?> Eff-öen, Gelden en Koopmanfchappen, toebehoorende aan Leden of Onder- F.Z r\lKt 'T^00^ Gouvernement van iïankpk, het zy dezelve zich bevinden in Frank. ben H 8 ^deJ Land' ook Strekking hebben, en dus mede daar onder begreepen moe'en worden, de Goederen, EiFecb-n, GeldL en Koopmanfchappen, toebehoorde aan de Leden of On- rZ"TD ,V3n h^C teger,rord:'g Gouvernement van Geneve; als mede dat de opgave tan de gemelde Goederen, Effedten, Gelden en Koopmanfchappen & lil EwL V°senS 0Me Jaat"Semelde  htt Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Publicatie van den mften Maart deezes jaars; terwyl wy ook nog by deezen verftaan, dat gelyke opgave moet gefchieden, met opzicht tot al ie de 'Landen , welke federt onze beide voorgemelde Publicatien, door de Franfche Wapenen zyn over. heerd geworden, of nog door dezelven mogten overheerd worden. No. 231. Aanfchryving van de Gedeputeerde Staaten van Friesland aan de Gerechten van Grietenyen en Steden in die Provintie, om ingevalle zekere vier Perjoonen in de Provintie mogten komen , dezelve daar uit te zetten en geen fchuilplaats te verleenen, benevens het fignalement om de drie laatjien te onderkennen. In dato den 1 j Augustus 1794. Edele, Veste, Lieve, Byzondere! Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Gene. raat deezer Vereenigde Nederlanden, de Heeren Staaten deezer Provintie kennisfe hebbende gegeeven van de maatregelen, genomen by de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, ten aanzien van zekeren Franschman, genaamd Jean Bomhomme, geboortig zoo men meende van Bordeaux, en federt eenige jaaren als Klerk op een Comptoir van Negotie te Rotterdam geweest zynde, en welke gemelde Staaten van Holland noodig hadden geoirdeeld den Lande te döen ruimen, als een Perfoon, welke zich niet alleen het genot van de Voorrechten der Ingezetenen deezer Landen hadde onwaardig gemaakt, maar welkers langer verblyf in de tegenswoordige tydsomftandigheden gevaarlyk zoude kunnen worden: verzoekende Hun Hoog Mogenden, Hun Ed. Mogenden eD de andere Bondgenooten, in den haaren gelyke roaatrege- len te neemen. „ , Heb-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 27^ Hebbende Hun Hoog Mogenden mede by eene Misfive overgezonden drie fignalementen; als een van Isaac Picot, een van Aügüsttjs DeHtaine, en een van Casimir Joseph Lambert, aan welke hec Ryk van Grooi-Brittannün op ordïe van het Gouvernement aldaar was ontzegd, en waaromtrent Hun Hoog Mogenden mede vefzogcen, om gemelde Perfoonen, ingevalle dezelve zich op het Territoir van deeze Provintie mogten komen te begeeven of op te houden, daar uit te zetten, en geen fchuilplaats aan hun te verleenen, en daar van aan Hoogstdezelve kennisfe te geeven. En de Heeren Staaten onze Principaalen hebbende goedgevonden niet alleen aan deeze verzoeken te deJereeren, maar ook ons te authorifeeren, om hier toe de noodige ordres te ftellen. Zoo is 'c, dac wy ter navolging in deezen hebben goedgevonden U Ed. te gelasten , om geen fchuilplaats te verleenen aan den eerstgemelden Perfoon, wyders om de drie laatstgemelde, welkers fignalementen hier nevens worden gevoegd, wanneer zich op het Territoir van deeze Provintia mog'en komen te begeeven, of in detzelver Di« ftridten of Steden ophouden, daar uit te zetten, geen fchuilplaats te verleenen , en daar van aan onzen Col&egie kennisfe te geeven, ten einde Wy, ingevolge Hun Hoog Mogenden verzoek, daar van aan Hoogstdezelven kennisfe kunnen laaten toekomen. Waar toe ons verlaatende, beveelen wy U Ed. in de befcherminge van God Almachtig. Leeuwarden, den 15 Augustus 1794. &c. Signalement van Isaac Picot een Vreemdeling , bevoolen het Ryk te verhaten, op fchriftelyke ordre van den Heer Dürtdas. Juny 1794. Ten naasten by vyf voet vier duim lang, —» bruin hair, kort van achteren, -— kaal op de kruin S 2 en  S76 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk. en 'e voorhoofd, — een weinig geteekend van de kinderziekte, vooral omtrent de neus, — rondachtig van aangezicht, ligte graauwe oogen, — een klein lidteeken aan de linkerzyde van de nek, als of hy voor de ziekte was gefneedeD. Signalement van Mor.fieur Atjgcstus De. haine, een Vreetn teling, bevoolen het Ryk te ver laaten, op fchriftelyke ordre van den Heer Dundas. July 1791.. Ten naasten hy vyf voet agt duim ling, — 40 jaaren oud, — bruiraehtig van complexie» gefchonden van de kinderziekte, — zwaite baard, — draagt een paruik, veel na natuurlyk hair gelykecde, van achieren in een queue gebonden, en getapeerd aan de zyden, — zwarte oogen, eer klein als groot, — vol van weezen, — wakker van gelaat, — een klein fneedje aan de rand van de bovenlip, eenigzins naar de rechterkant van de mond, en nog een lidteeken daar boven digt by bet neusgat, — heeft een vreemd accent, een weinig lispende, fpreekt en lykent veel na een Jood. Signalement van Castmir Joseph Lambert, een Vreemaelmg, bevoolen het Ryk te verlaaten, op Jchrijtelyke ordre van den Heer Dondas. July 1794. Omtrent dertig jaaren oud, — vyf voet vier duim lang, — donker gryze oogen, — een maaltje aan de rechter kaak en een klein lidteeken over het zelve, — helder van complexie, — zwarte baard, — donker bruin hair byeen opgebonden, —- eenigzins tenger van postuur. No.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 277 No. 232. Publicatie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , betrekkelyk het in Z kerheid brer.gm van de Meubelen, Goederen, Vee, m sgaders * ivres en Eecwaaren, van de Ingezetenen van deezen Staat in het resfort van de Gene. ralneü en djftriSt van Staats-Flaanderen. In da. ■ loden io Augustus 1794. De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, feïL fa!?™* deCZe ZU'leD zieQ of jeezen, jalut, doen teweeteo' Naardien het zoude kunnen "gebeuren, dat door incurüen van den Vyand op het platte Land van de Generahteit, dezelve zich aldaar zoude meeseer maaken van zoodanige Goederen, Vivres en eLn eTvee' ath^M & °Dderhoud van'Menfehen en Vee , als hy aldaar zoude vinden. ZjOO is t, dat wy met een oogmerk, om niet aleen den Vyand alle mooglvke afbreuk te doen maar ook om zoo yeel doenlyk, de fch.aden , weU tZeh7J°0ï"a de 'Stenen «ouden worde» " h,ng vgtJ ï°°r te komeD' goedgevonden heb. JXl e de van deezen Staat, in het de Mar?* ^ Geo5ralit.e"> tusfehen de Schilde en ? m,tsgaders in het diftriet van Staats, funderen, u.t te noodigen en aan te maanen gl lyk wy uitnoodigen en aanmaanen by deezen om hunne Meubelen, Goederen, Vee, mitsgaders V* UnkhnZve™. tot ^deS Van ve r t h£ een' T ^ nooSW, en voor zoo Z», iuï f efn ea aDder kunnen misf-n, van ï brtge\^Dof?ch°Pe^Plaatfen j° ^ïerheid . ^^1^^!^^ dieper* T^g^ lni.V^f ï I' OC het DePartement der Vivre* voor de Armée vaa den Staat, of die genen, wel! s 3 ken,  a78 'Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk ken door denzelven, ten voorfchreeven einde, la de Steden 's Bosch, Breda, Grave en m StaatsBaanderen zullen zyn gefteld en gequalificeerd, ten einde van denzelven te verneemen, of hy de voor. fcireeven Runderbeesten of Graanen, ten behoeven vao de Magaeynen van den Staat, van hun zoude kunnen overneemen en inkoopen, op zoodanige wyze, als met de Eigenaars zoude kunnen overeen k°WaDarfchouwende wy allen en een iegelyk der bovengemelde Ingezetenen, dat, voorzoo verre zy aan deeze onze uitnoodiging en aanmaaning niet verkiezen te voldoen, zy zich zelve te impuceeren zullen hebben de nadeelige gevolgen en fchaaden, welken hun zouden overkomen, wanneer de gemelde Goederen in handen van den Vyand mogten komen te vallen. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zoude komen te pretendeeren . lasten en beveelen Sv, dat deeze alom in het Diftrict van de Generaliteit zal worden gepubliceerd en gr^ffigeerd, ter plaatfe daar men gewoon is zulke publicatie en siRctie te doen. , tT . Aldus gedaan en gearresteerd ter Vergadering van Hooggemelde Heeren Staaten Generaal der Verwdgde Nederlanden, in 'sGravenhage den 19 Augus. ttis 1794» (was geparapheerd) W. van Citters, vt. (Onder ftond,') Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) H« Eagel. Zynde op het fpatium gedrukt het Cachet van Hun Hoog Mogenden, op een rooden ouwel,overdekt met een papiere ruite. No.  :" het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 270 iNo. 233. Bericht van Hoogerhand uitgegeeven, be. trekkelyk het dienst neemen van Landzaaten. Voor GODSDIENST, VRYHEID, VADERLAND l Alle Burgers en Landzaaten deezer Provintie, welken genegen mogten zyn tot beveiliging en befcherming van hun eigen leven, eere en bezittingen, zoo wel als die van hunne Vrouwen, Kirde, ren en Huisgezinnen, in perfoon mede te werken, en het Vaderland onder Gods zegen te helpen verdedigen, tegen eenen Vyand, voor wien geen Godsdienst noch Kerken heilig, geene Goederen of Eigendommen verzekerd, en geene wreedheden te gruwelyk zyn, kunnen zich op de nagemeldc Piaatfen aandienen, ten einde aangenomen te worden onder bet Corps Ingezetenen deezer Provintie, thands opgerigt wordende, ingevolge de Propofitie, door zyne Doorluchtige Hoogheid gedaan op den 4 Augustus 1794, en de daar op gevolgde Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal, den 5den, en die der Heeren Staaten van Holland, den 6den van dezelfde maand Augustus deezes jaars genomen, en zulks wel onder de navolgende voorwaarden: 1. Aan elk Man zal voor Handgeld toegelegd worden twintig guldens, en voor Gagie drie guldens tien ftuivers 's weeks, in te gaan als hy gekleed is. 2. De Monteering zal beflaan in een blaauwen Buis met gekouleurde Kraag en opflagen , blaauwe lange Broek en Kamifool; alles van laken of karfaai; een zwarten Das, ronden Hoed en een Pluim: alles iclaadsch goed, zoo veel te bekomen is. 3. Een lederen Rantfel, waar in twee Hembden, een paar wolle Kousfen en een paar Schoenen: mede alles inlandsch goed. 4. In geval van kwetfuur of ziekte, zal hy in de Hospitaalen of anderzins, even als de Militairen S 4 be.  28o Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk behandeld eD rpgepèst worden, ten kosten van den Lande. 5. De Weezen en Weduweo der Gefr-euvtiden of Overledenen zuiien, met alle andere Weduwen en Weezen van gefneuvelde Mi'kairen in *s Lands dienst, gelyke aanfpraak heboen op het fonds voor dezelven opgerigt in 's Hage. 6. Die dienst zal genomen hebban zal teekenen dat ny oi tvangen heeft twintig guldens handgeld, en dat by aanneemt, op de voorfz. voorwaarden, mitsgaders op den Militairen Artikelbrief, het Land. a's I tarterist, Ar. illerist by de Batteryen, of Scherpfehntter, tot het uiteinde van die jaar, te dienen, ter oef;-nfie van oe F.onderen deezer Provintie, zonder dat zy in het Veld, noch buiten 3s Land*, tegen hunnen wil gebruikt zolleo worden; terwyl zy, zoo verre de omftandigheden van 's Lands def rüe net zullen toelaaten, alleen in deeze Provinte zuilen worden geëmployeerd. Met de'Werving zyn gechargeerd: In 's Gravenhage, de Majoor van Hompesch, en onder zyne orders de Kapitein Schuman, In Amfteldum, de Luitenanr-Coüonel Schwartz. In Rotterdam, de iMajoor Elsevier, en onder zyne orders de Kapitein Brisky. Jtio. 234. Notificatie van Burgemeesteren en Regeer, ders der Stad Rotterdam, betrekkelyk de wape. ning der Landzaaten. In dato den 29 Augustus 1794. Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotter, dam, uit de voorloopige rapporten der Kapiteinen van de Burgerwagt, van hun wedervaaren by de aanbieding van de Lysten vao inteekenin^r, op de wapening van Landzaaten, vernomen hebbende, dac 'er eene algèmeene welwillenheid door alle de Handen van Ingezetenen is getoond; dat veelen heb-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 2Sr hebben in geteekend; dat veele anderen aanfïonjs hunne giften hebben gedaan , en onder aeezea Zelfs de onvermogendltec; terwvl weder fom migen hun verlangen hebben te kennen gegeeven', dat 'er gelegenheid ware, om onbekend te kunnea contribueeren. Zoo is 'c, dat Bnrgemeesteren en Regeerders voornoemd , ie het algemeen hun genoegen betuigen aan alle de Ingezetenen deezer Stad, voor derzelver welwillenheid; en wyders by deezen bekend maaken, dat ce gemoet zal worden gekomen aan het bov.ngemeld verlangen van fommi^en, met eene Kist, gelyk als aie van den tweemaal éénhonderdften Penning, te Hellen in Schielands Kamer ten Raadhuiz.» deezer Stad, alwaar Maandag den 1 September 1794» den geheelen dag eo vervolgens, Geiden zififeri kunnen geftort worden, op eene volftrekt onbekende wyze. Aldus geanesteerd ter Kamer van Heeren Bar. gemeesteren, den 29 Augustus 1794. In kennisje van my, (was D. C. Gevers. No. 235. Publicatie van de Militaire Commisfie door den Generaal-Majoor van Geusao te Breda «arj. gejteia, m plaats van ae geretireerde Magiftraat aldaar; behelzende kennisgeving, da'. Leden van gemelde Commifte dagelyks ftaan te vaceeren ten ivachuize, om uliaur op al ha verei-chte ordre te fteilen i$c. In dato den 31 Augustus 1794. De Militaire Commisfie, door den Heer Generaal-Majoor en Majoor-Commandant deezer Stad en Guarnifoen van Geüsau, geordonneerd en aangefteid, vermits, door de abfentie van'den geheeleo Magiftraat, en van deszelfs Ministers, deeze Stad thands in dea ftaat van vyandlyken aanftooe s 5 en  e82 Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk en welligt van formeel beleg verfeerende, ten eenemaal van Burgerlyk bewind en Regeering ontbloot, en ons voonien om provifioDeel en tot eene verhoopte goede verandering der omftandigheden, de meest noodwendige zaaken der Regeeringen , ten gemeenen oirbaare en welzyn van Stad en Burgerye, gade te flaan en waar te neemen, en uit krachte van het competent gezag van welgemelden Heere Generaal-Majoor en Commandant, en op deszelfs fpeciaale order, de voorfchreeven Commisfie aanvaardende, adverteerd hier van by deezen, alle Burgers en Ingezetenen der Stad en een iegelyk dien het aangaan mag, ten einde zich naar voorzeide order en noodig gevonden fchikkingen in alles te reguleeren, met verdere kennisgeeving, dat Heeren Leden van gemelde Militaire Commisfie, daaglyks, des voormiddags van tien tot elf uuren, zullen vaceeren ten Stadhuize, om aldaar op alles de vereischte orde te ftellen, de Toorkomende bezwaaren der Burgers en Ingezetenen aan te hooren, en daaromtrent te ftatueeren zoo als in reden en billykheid, aanfchouw genomen op de aöueele gefteldheid van tyden en zaaken, zal worden gevonden te behooren nuttig en mooglyk te zyn. En daar welgedachte Commisfie in ervaaring is gekomen , dat fommigen der neeringdoende Burgers en Inwooners deezer Stad, en daar onder Bakkers, Brouwers, Vleeschhouwers , Spekflager», Jenever- en Brandewynverkoopers, Winkeliers in eetwaaren en andere niet te ontbeeren noodwendigheden, die uit deeze Stad niet kunnen worden gemist, zonder dezelve, en de goede Ingezetenen van dien, aan gebrek en fchaarsheid bloot te ftellen, de duurte van levensmiddelen te bevorderen , en andere incoovenienten meerder te veroirzaaken, kunnen goedvinden, door onberedeneerde en ontydige vreeze vervoerd, deeze Stad en hunne woonhuizen binnen dezelve, met hunne refpective Burgeraeeringen en Trafyken clandestinelyk te  het Gemeenebst der Vereenigde Nederlanden. 283 te verlaaten. contrarie de expresfe order vaa weigedachten Heer Generaal-Majoor en Commandant; ordonneert en beveelt aan allen den genen, die zich in dat geval bevinden, en zonder permisfie eich hebben weggemaakt, om ten fpoedigften weder te keeren, hunne verlaaten Huizen te betrekken, en hunne Neeringen te hervatten, immers en ten minden zorge te draagen , dat dezelven aldaar in hunne naamen en voor hunne rekening, door anderen, beboorlyk worden waargenomen, met advertentie ten aanzien der in gebreken bly« vende, dat na verloop van drie eerstkomende dagen na dato, hunne refpeöive Huizen en daarin bevindelyke Goederen zullen worden in beflag genomen, en als geabandonneerd goed, onder pu« blieke beheering gefteld, en voorts ten aanzien hunner Perfoonen , zoodanige mefures genomen, als raadzaam zal worden geoirdeeld. Verbiedende voorts fcherpelyk aan allen den genen der boven opgenoemden, die nog gezind of voorneemens mogten zyn van hier te vertrekken, zulks ten uit. voer te ftellen; zullende de genen, die daar op mogten worden bevonden, in arrest genomen en tegen hen geprocedeert worden, naar bevind van zaaken. Aöum op den Stadhuize van Breda, deezen 31 Augustus 1794. (was get.) A. C. de Bellange. (Lager fiond,y Ter Ordonnantie van dezelve, (was get.) J. A. van Goor den Oosterlingh, als benoemde Secretaris der Commisfie, No.  284 Nittttot Verzanding van Stukken, betrekkelyk No. 226. Publicatie van de Staaten 's Land? van 1 r"J:r?cht, ivaur by ie Jagccyd wordt uitgefield.. In daX$ den 10 September 1704. De Staaten van den Lande van Utrecht, doen te: W'.'L-teo: Dat asn ons zynde voorgekomen, hoe tegent-. woordig oen o ;gst der Graanen niet is ten einde ge»« bragt, maar dat integendeel od verfcbeidene Plaat», fen deezer Provij.tie de Landlieden hier mede Dog; beezig zyn, en overweegende, dat inmiddels de! Jagttjd naderende, wel ligc des we gers aan de veld-, vru^ten nadeel veroirzaikt, en d.-n Landman" daar' door buiten deszelfs toedoen fchaade worden toege- i bragr, hebben wy om hetzelve te verhoeden, en i aan de Opgezerenen btkwaame gelegenheid te ver- ■ fchaflen , orpme de inzamelinge hunner veldvrugten 1 behoorlyk te kunnen volbrengen, goedgevonden 1 de Jagtiyd voor dit loopende fsifoen te bepailec en 1 uit te Hellen tot en met den eerften October aan-. ftHand-;, verbiedende al'e en een iegelyk van wac : ftaat, quilireit of conditie hy zy, tot de Jagt binnen dé'eze Provint;e gequaiiflceerd, om voor den eerften Octobc r aanftaande eenige Jagt te exerceeren, hoe pok genaamd, alles op pcene van by conrravetfie van deeze onze orders te zuilen incurreeren de boetens m draffen by de Ordonnantiën op het üuk van cie Japt tegens het Jagen in den befloten tyd geflatme-d: en ten einde deeze onze orders behoorlyk worden in acht genomen, gelasten wy niet alj en den Luitenant Opper-Houtvester deeze flriöelyk te doen obferveeren, en de Overtrecdtrsdair van te calangeeren . maar au'horjfeeren en gelasten ook de Maarfchalken en alle andere Officitren hier op behoorlyk te doen acht geeven, ten einde tegens de Overtreeders zonder eenige conniventie worde geprocedeerd, tot reftitude der fchaaden en \oldoening der geincurreerde boetens en firaffec. Ba  het Gemenebest der Vereenigde Nederlanden. 285 En zal deeze tot ieders informatie alonome worden gepubliceerd en geafBgeerd naar behooren. Gedaan te Utrecht, den 10 September 1794- enz. No. 237. Refolutie van Burgemeesteren en Regeer, ders der Stad Rotterdam, behelzende dankzegging aan allen die door hum.e milde gij ten, de wape. ning der Landzaaten hebben bev^raerd. In dat» den 11 September 1794. Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam, uic de rapporten van de Opper- en Onderofficieren der refpective Burger - Compagnien ea Wykmeesteren van de Buiténkwartieren deezer Stad, vernomen hebbende niet alleen de meer dan gewoone goedwillenheid , waar mede verre de meeste Inwooners deezer Stad en Jurisdictie van dien, en onderhoorige Dorpen, het hunne hebben toegebragt, ter bevordering van het heilzaam oogmerk, vervat in de bekende, door zyne Doorluch. tige Hoogheid gedaane en by Hun Ed. Groot Mogenden geaggreëerde Propofitie, tot fpoedige oprichting en wapening van een Corps Landzaaten» in deeze Provintie: maar ook fpeciaal den yver en activiteit, waar mde gemelde Opper- en Onder-Officieren en Wykmeesteren, met Hun Ed. Groot Achtb., hebben medegewerkt, ter bereiking van dat loflyk doelwit, hetwelk door eene aizins ge. wenschie uitflag is bekroond geworden. Hebben Hun Ed. Groot Achtb., ten einde een blyk te geeven van derzelver goedkeuring deswegens, na voor- Saande deliberatie, goedgevonden, allen de zoo. anigen, die door hunne milde giften, op zoo eene edelmoedige wyze hunne ongeveinsde liefde voor het Vaderland hebben getoond, plechtig dank te zeggen, en, om inzonderhand aan de gemelde Opper- en Onder-Officieren en Wykmeesteren, en voorts aan allen die zich met zoo veel bereidwilligheid,  s86 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk heid, ter inzameling van die Penningen hebben geleend, door deeze hun byzonder genoegen te bjtuigen. , , . , En zal, ten openbaaren bewyze hier van, deeze Refolutie, in deezer Stads-Courant worden ge« plaatst, en aan alle de Opper- en Onder-Officieren der refpeftive Burger-Compagüien, mitsgaders aan de Wykmeesteren der Buitenkwartieren voornoemd, van dit gerefolveerde een gedrukt Exem. plaar worden ter hand gefteld. Accordeert met voorfz. Refolutie, (•was ge«.) J. VAN ZüYLEN van Nyevelt. No. 238. Decreet der Nationaak Conventie in Frankryk, op voorftel van Leonard Bourbon, Lid van 't Committé van Alzemeen Welzyn, ter plegtige viering van dtn laatfttn dag der SanscUlottides. In dato den 12 September 1794. De laatfte dag der Sansculottiden zal gevierd worden op de navolgende wyze: De Burgers zullen des morgens, precies ten 3gt uuren vergaderen in de tuin van het Nationaal Paleis, en aldaar met het Nationaal muziek-inftitut de overwinningen van de Republyk, als mede, de uitneemende fchoonheiden bekoorlykheid derBroederfchap, plegtiglyk vieren en met roem verbreiden. De Pra:fident van de Nationaale Conventie zal in tegenwoordigheid des Volks, opentlyk uitroepen, dat alle de Legers van de Republyk, onophoudeIvk, groote dienften aan het Vaderland beweezen hebben. , ' Men zal aan den Praïfldent, ten behoeve van elk byzonder Leger, een Vaandel aanbieden en over- • geeven, met dit opfchrift: ,  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 287 HET DANKBAAR VADERLAND AAN HET LEGER VAN Op den $den dag der Sansculuttiden, 't e :oeftar,d te reddert, en ik heb geI ir.efcfjd, dat ons nuts oyerfchoot, ais om op ;de I hesf moogiyke wyze middeien uit tedectken, 8ot jher.b kom^n van eenen gewenschten Vrede niet 1; d« E-aMche Natie. Ik heb van deeze. myne oogmerken od den rg^Ten July laatstleden reeds een voorftel gedaan fter Vergadering van U jEd. Groot Achtb;, 'en foa } herhaal poogingen, onnoodig ter vermyding van Iiaficunes, *<• de-.ailleeren, heeft het my eindeiyk op Jen 16 en September laatst ed-n mogen gebeuren, o» mya -voorftel duor ü Ed. Gr. Achtb. h> overweegii g is genomen. 1 Ik iaat öe gegrondheid,. < f ongegrondheid van T 5 myn  io8 Nieuwe Verzameling van-Stukkfa t betrekkelyk myn voorftel daar; dan dit is zeker, dat dit, éd het yolgende Gefhcht, verbaasd zal móeten ftaan, dat men in het midden van eene der verderflyk» fte en bloedigfté Oorlogen, die immer onder heC Menschdom gevoerd is , in deeze Vergadering, een voorftel, om tot den Vrede te geraaken, meer dan anderhalve maand gefeponeerd heeft, eer men over hetzelve voorftel gedelibereerd heeft. Meer zal, meer verkies ik 'er niet van te zeg* gen; de uitflag van myne propofitie, Ed. Groot Achtb. Heeren 1 is by U Ed. Groot Achtb. alle bekend, eü het is die uitflag, welke my dan ook overtuigd heeft, dat ik in de Vergadering van U Ed« Groot Achtb. van geen nut meer kan wezen, dat ik my uit dezelve moet verwydeten, en van nu af aan myne demisfie als Veércig in Raade der Stad Leyden moet neemen. Wel verre, dat my zouden overtuigd hebbed de gronden die ik heb hooren allegueeren, tot al- femeene verwerping van myne Propofitie, zoö ebben my die zelve gronden meer en meer over* tuigden in het gevoelen bevestigd, dp'twy, zon» der oprechtelyk en met 'ernst mar den Vrede te track* ten, ons algemeene Vaderland zullen exponeeren, en blootftellen aan alle de verfchrikkelykfte rampen , die uit de verdere voortzetting de» Oorlog* kunnen en moeten gebooreo worden. Ik ben moede, Ed. Groot Achtbaare Heeren! '•Lands rampen te zien, het ongeluk, en de totaaie ruine van zoo veele myner Medeburgers te aanfchouwen, en in myne betrekking als Regent, feece middelen te kunnen aanwenden om die oneilen te helpen afweeren. Lang heb ik bezwangerd gegaan met het voor-* neemen om mynen post neder te leggen, dan ik ben altoos van gevoelen geweèit, dat, zoo lang men Land en Stad van nut kan wezen, het lafhartig zyn zonde om deeze keuze te doen. Dit houd op, Ed. Groot Achtbaare Heeren! Zoo dra men overtuigd, zoo dra men ten vollen over* l  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden êo§ overreed is, dat men geen nut" meer doen kan; töo dra men weet, dat zyne byzondere begrippen diametriaal aanloopen tegen de'alge'meene gevoelen en begrippen van hun, met wien men g*:rcepen wordt, om over 's Lands belangen te raadpleegen. Deeze overtuiging heb ik voor my zelve, en ik twyffel geen oogenblik, of deeze ronde en q. penhartige verklaanng zsl penoegzasm zyn , om my re bwvryden V3n aM« ieftastien tot de ^erderö waar.ieeming van eene bediening, die my tot last, to moeite, tot verdriet is geworden, Ik verzoek, dat deeze myne bedenkingen in de N >tu!en van deeze Vroedfcr'ap' mogen worden ge* inf reerd, en myne demisfie nevens ontflag "ais Veertig in Raade der Stad Leyden aangeteekend. (was geü.) Pieter van Lelyveld. N/o. 242. Pu'licutie van de Staaten van Holland eö We?t-Friesland, betrekkelyk zoodanige beambte Perfoonen, die door eene ontydige vreeze voor de invafie van den Vyand, gemelde Provintie verlaaten. In dato den 24 September 1794. De Staaten van Holland eh West-Friesland, allen den geneD die deeze zuilen zien of hooren leezen falut, doen te weeten: Dac wy in ervaaring zyn gekomen, dat fommige van onze Ingezetenen, door eene octydigó vreeze voor de invafie van den Vyand in deeze Provintie, reeds het Land verlaaten hebben, of toeftcl maaken met alle hunne tilbasre BeZïtcingerj naar elders te vertrekken, en daar door niet alleen hun Vaderland berooven van de onderffeur>i ;g» welke zy aan hetzelve, in tydtn van ongé*. leger heid, uit hunne middelen verfchuldjgd zvn, rna-r ook den fchrik en vreeze onder hunte'Mede-Ingezetenen verfpreiden. Zoo  3©o Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk Zoo is *t» dat wy om deeze conQderatien, heb» ben goedgevonden, zonder in eenige manieren da vryheid c er Ingezetenen in het gaan en komen te willen belemmeren, by deezen te verklaaren, dat zoodarige Ingezetenen, welke eenige Ambten of Bedieningen, dependeerende van ons, of van eenige Stad of Collegie binnen deeze Provintie, bekleeden, en geduurende deezen Oorlog de Provintie willen verlaaten, ook te gelyk afftand zullen moeten doen van de Ambten en Bedieningen, door hen bekleed wordende, of dat by ont« ftentenis van dien, dezelve Ambten en Bedieningen de faclo zullen worden vacant verklaard, ea begeevea worden aan zoodanige Perfoonen, die niet fchroomen, om in kommerlyke omitandigheden zoowel als in tyden van rust, hun beftaan en welvaart aan het Vaderland te verbinden. No. 24.3. Declaratoir van Mr. Pieter Jan Marcos, Veertig in Raade en Oud-Burgemeester der Stad Levden, aan de Burgerye van die Stad, ti r gelegenheid van de abdicatie zyner Regeerings» posten. In dato den 25 September 1794. Medeburgers! Na dat ik geduurende den tyd van ruim 31 jaaren U als Regent xieezer Stad heb vertegenwoordigd, en uwe belangen in verfchillende betrekkingen naar vermogen voorgeftaan, acht ik het van myn plicht, U kortelyk de redenen te ontvouwen, waar door ik onlangs ben beweegd geworden myn ontflag te neemen. Dat zy die hun eigen belang — hunne eigene grootheid in het aanvaarden van den hagchelyken post van Volksvertegenwoordiger bedoelen, myn vooroeemen wraaken! Ik houde my verzekerd, dat de weldenkenden onder Ulieden de zaak Uit een ander gezichtspunt  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 301 punt zullen befchouwen: en het is derzelver oirweel, waar aan ik my alleen laate gelegen leg. gen. Het is bekend dat de zaaken des Lands, na de beruchte omwending van den jaare 1787, in on-. derfcheidene opzichten eene andere gedaante hebben bekomen. Ik weet niec of de byzondere fameeloop der omftandigheden ,, waar door ik ais toen het voorig aandeel der Regeeringe hebbe behouden, zoo bekend is. Danhoe'tzy, zooveel is waarachtig, (en de Hemel zy getuigen van de oprechtheid myner bedoelingen) dac ik daar mede geen ander oogmerk hebbe gehad, als om in dien kommerlyken toeftand, zoo veel doenlyk, nuttig te zyn aan mynen onderdrukten Medemensch, wiens verduisterde doch eeuwigduurende Rechten ik helaas! niet dan teveel zag gefchonden, wiens waardigheid de gezonde Staatkunde, de onvervalschte Zedeleer, en de zuivere Godsdienst hand. haaven. Al ras befpeurde ik, na de verbaazende gebeurtenis , in onderfcheiden takken van 's Lands en Stads beduur, dat ver het grootfte gedeelte myner Mede-Regenten de zaaken meestal uit een verfchillend oogpunt van 't myne befchouwden. Ai ras werd ik uit de woelingen van fommige intru guanten ontwaar, dac 'er inzichten waren, waar van myn Vaderlandsch hart een afgryzen had. — Ik bellis niet, wie onzer in 't gelyk moet gefteld worden. Dit oirdeel komt hun gezamentlyk toe, die 't voordeel of de fchaade van de heilzaame of verderffelyke maatregelen genieten. En op deezen durf ik my met alle de gerustheid van een eerlyk Man beroepen, die geene opofferingen te groot zyn, zoo fiegts daar door 't algemeene welzyn kan bevorderd worden. — Dan, welke ook de bedoelingen van myne Mede-Regenten in deeze en andere Steden van deeze Provintie zyn geweest, de uitkomst heefr myne vrees maar al te zeer gerechtvaardigd. De Westindilche Compagnie ontbonden, die  {jq2 Nieuwe Verzameling van Stukken, bettekkdyk die van de Oost zoodanig op den rand des bé« derfs gebragt, dat zy. om zoo te fpreeken, alleen naar den genadenflag wagt, om den laatften geest voor eeuwig uit te blaazeo! — De Koophandel, waar döor dit Gemeenebest weieer zoo heerlyfc bloeide, zoo niet ten eenemaale bedorven, ten minftec dermaate verlamd, dat Vr jaaren noodig zyn, om dien in eenigen iuister te herfteU jeDj — '$ Lands crediet dermaate verzwakt, dac de Fondfen naauw de helft der waardye kunnen haaien, en de meestheloovendfte Geldligtingen befpot en zonder toeloop! — De Zeemacht, weleer de gtesfel der Despooten, tot niet gebragt, en ais een ftoinme perfonaadje, op het tooneel, Waar op zy te vooren de eerfte rol fpeelde! —> De Landmacht verflagen, gevangen, ontwapend, misnoegd, en in haare piaatfe, een rykbefoldigden, doch onbedreeven Landzaat gefteld! — De Dweepziekte, de moeder der ongodistery ten top fefteegen, en opectlyk aangemoedigd! — Het inantie-wezen in een deernisWaardigften toeftand, Zonder eenige hoop van herftel, daar de bezwaarendfte belastingen naauwelyks toereikende zyn geweest, om de dagelykfehe uitgaven gaande te houden ! — De Generaliteits Landen door den Bondgenoot afgeloopen en uitgeplunderd! — Alles vernielende tweefpalt van binnen, onweerftaanbaare heirlegers van een grootsch en machtig Volk van buiten , ja dat reeds den Vaderlandfchen grond heeft bttreeden, en gereed fchynt ook deeze Pro. vintie in te dringen, of afgekeerd dóór kunftige overftroomingen, die den Landman een gewis bederf brouwen! — Groote God! welk een tafereel, en nogthands niet dan naar waarheid gefchetst! Nog eens, het komt my nier toe tusfehen my en myne Mede-Regenten te beflisfen. Ik wensen oprechtelyk, dat zy, die oirzaak tot alle die onheilen hebbm gegeeven, in zich zelfs en in de oprechtheid hunner poogingen, die ontfchuldiging  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 0» mogen vinden, zonder welke een rechtfchaapea Kegent zoo veel ramps niet kan zien, — enleeven 1 H°. 'C?y,'/eetel tI00s} SeDiet ik> den Hemel zy geloofd! dat ik by onderfcheidene gelegenhe. den, hebbe getracht mynen Land- en Stadgenoot nuttig te zyn, en gelyk my betaamde, van hunne hals te fchuiven den rampzaligen keten van zoo yeele drukkende belastingen, als welken federc korte jaaren eikanderen als ftofregen gevolgd zyd Met hoe veel iever, en tevens met hoe weinig vrugt, hebi ik my verzet tegens het willekeurig gezag der Burger,Krygsraad deezer Stad, zoo ge. welddaadig als onmedoogend uitgeoeffend, een gezag, het welk de tweedragt binnen onze muu-, ren heeft vereeuwigd, en waar van de ftroom zoo onwederftaanbaar wordt, dat geene rechtsmiddelen (de waarborgen der Burgeriyke Vryheid) zyn ia ftaat geweest, dien fnellen, dien verwoestenden loop te fluiten. Ik heb dit alles verduwd. Ik heb moeds genoeg gehad my eeuwig te zien dwarsboomen, zonder een duimbreed te wyken van het pad, hec welk ik had ingeflagen, in het vooruitzicht, dac ik eenmaal zoo gelukkig kon zyn, van iets toe te brengen tot het algemeen welzyn. En hoe draa. gelyk zou my dat zevenjaarig bedwang gevallen zyn, indien ik fiegts aan een eenigen myner Medemenfehen een wezenlyken dienst had kuDnen doen! Terwyl Ik dit tydftip verbeidde, gebeurde 'er op den 3iften July laatstleden iets, waardoor het lang gevormd be fluit verhaast werdt, om mvn ontilag te Deernen, zoo ras my alle hoop was benomen van nuttig te kunnen zyn. Na dat ik my op dien dag in den Gerechte te vergeefsch had verzet tegen het inneemen vaa 1400 zieke, gekwetfte en gezonde Hanoveraanen, die in deeze Stad of in het Pesthuis waren aangebragt, fchoon op dien 2often dier zelve maand de  304 Nieuwe- Verzameling van Stukken, betrekkelyk 'ós Adjudint van den Herto? van York, inge- ■volge ere-Refolutie vso den Gerechte aüecn vryhuid had bekomen voor ten hoogiïen 430 Man, en ik, als naar gewoonte, wugtelool (ivo als uit myn daar tegen aacgeteekend Protest kan biyken) had gevorderd, dac de overigen zouden vertrekken, werdt 'er in het Befoigne b.'raa..'fli3gd over nieuwe middelen van belasting. Ik t&èetfêe voor God, de Burgerye en myn geweeten verplicht te zyn, daar tegen te fiemmen'zoo hng nie' behoodyk was gebleeken, waar toe de ongeloof! >ke Gddfommea befteed waren, welken feden i/87 siyti opgebragt. •Zoo ras ik in diervoegen myn advis uirgebragt ea vervolgens nog ten minden zaaklyk gezegd had, dat ik ronder zoodanige rekening nimmer zou ge- •doogen, dat de Bur.tery w:e d Uitgekleed, riep de H -er Penfionaris Bot-Rs u:-: Heeren. hoorje dat een Rfgent ze^t, dat de Svuvettin de Burger y uitkle?d: Heeren. hoorje wel da een r??eerent Burgemeester ze\t, dat de Souveiein de Burgers uitkleed: ik neem U alen tot getuigen, dat dn hier gtzegais. De Heer Penfionaris, zoo 't fcheeD, te meer in drift ontfteeken, om dat ik op zynen dreigenden uitval myn gezegde herhaalde, erinnerde zich waarfchynelyk niet den inhoud dt vryg laaten, zich in zyn advifen met zoodanige vrymoedigheid uic te drukken, als hy ten dienfte van den Lande zal noodig oirdeelen , zoüder deswegens in eeDige moeyelykheid te mogen worden gewikkeld, terwyl alle ftoorenis dienaangaande, wordt aangemerkt, als of zulks tegels den Staat en txefoaaren van het geheele Land, en alle Ingezetenen van dien grfchiedde. De overige Leden van 't Befoigne zich. vergenoegende met ftille aanfehouwers te zyn, terwyl een Minister in diervoegen den baas fpeelde, zeide ik dat ik tot het befluit was gekomen, om myn ontfl^g als Wertig in Raade en Burgemeester deezer Stad te neemen. De fleer Penfionaris du, zoo  tiet Gemeenebest der Vereenigde Nederfanden* 305 £00 't fcheen , zyn oogmerk hebbende bereikt, begaf zich hier op naar de Vroedfchaps Kamer* terwyl fommige HeereD geene geringe moeite aanwendden, om my van befluit te doen veranderen» Vervolgens in de Vroedfchap gekomen zynde, gaf ik daar van myn voorneemen kennis, en verliet het vertrek, na dat de meeste Leden nogmaals hadden getracht my daar van af te brengen. Het zou verdrietig vailen hier verfJag te doen Van alle de Commisffen, door de Vroeafchap vaa tyd tot tyd aan my afgevaardigd, ten einde my tot andere gedachten te brengen. Indien de Vroedfchap tevens had befiooten den Heer Boers naar verdienden te corrigeeren, wegens den hoon , der Vergadering meer dan my zeiven aangedaan, zou ik misfchien van befluit, veranderd hebben, te meer daar ik ontwaar Was geworden , dat zulks met het verlangen van zeer veele weldenkende Burgers overeenkwam. Dan een ander voorval deed my vastftellen om van het genomen befluit niet af te gaan. Op denzelfden dag, waar op de Penfionaris Boers vergat, dat hy Minister was, en de Leden van het Befoigne zoó grovelyk beledigde, werdc er door een Lid der Regeeringe, ter Vroedfchap een voorftel gedaan, om, was 't mooglyk* een einde aan den vernielenden kryg te maaken, welke immer by Menfehen geheugen gevoerd is. Daai> ik van deeze Propofitie onderrigt was, en my niets meer dan de gelukkige uitflag daar van ter harte ging, kan men ligt bevroeden, dat ik niets onbeproefd het, om onderricht te Worden, van welk gevolg deeze ftap zoude zyn. Tot myne verbaazing werdt ik ontwaar* dat dit vöorftei niet vóór den röden September in overweeginge wierd ge* nomen , en toen met algemeene ftemmen afgeflagen, en wel op voorgeevens, welke door de waarheid en het voorbeeld van andere tyden gewraakt worden. ö Dit onverwagt gedrag van de Vreedfchap, deed III. Deel, y H my  3oS Nieuwe Verzameling van Stukken, beïrekkelyk my befluitea, ter Vergadering vato den 22ften dee. zer maand, het volgend Declaratoir, by wyze van Misfive in te leveren. Edels Groot Achtbaare Heeren! Niemand deezer Vergadering kan onkundig zyn, dat zoo ras ik myn ontflag als Veertig in Raade deezer Stad op den 3iften July deezes jaars geno. men had, 'er onderhandelingen begonnen zyn, om my van befluit te doen veranderen. De aandraDg der Commisfie, daar toe door ü Ed. Groot Achtb, benoemd, de raad van fommigen myner Vrienden, het verzoek van eenige welgezinde Burgers, zouden my voorzeker hebben doen waggelen, indien ik alleen de vermyding van perlbneele onaangenaamheden had bedoeld. Hoe zeer rnjn oogmerk geenszins is thands eene gebeurenis op te haaien, welke mooglyk beter in eeuwige vergetelheid bedolven ligt, kan ik echter niet voorby daar van zoo veel te zeggen, dat dezelve alleen een reeds federt lang gevormd befluit heeft verhaast. By menigvuldige gelegenheden heb ik, na de verbaazecde omwending van zaaken in 1787, tot myn leedwezen mot ten ondervinden, datdegroote meerderheid van ü Ed. Groot Achtb. de gewigtigfte poincten van deliberatie uit een gansch verfchii. lend oogpunt van 't myne befchouwdeo. De Notulen deezer Vergadering leveren daar van de doorflaandfte bewyzen op; fpeciaal dan , wanneer de deliberatie viel, over de drukkende lasten, waar mede deeze Provintie, boven anderen ftond bezwaard te worden. Dan nimmer is daar van duidelyker gebleeken, dan toen op den lóden deezer maand met algemeene goedvinden is verworpen het voorftel, door een Lid deezer Vergadering reeds zes weeken te vooren gedaan, (trekkende om den verfchrikkelyken ramp des Oorlogs van ons af te wenden. Ik ben zoo zeer in het binnenlte myner ziel overtuigd, dat niets, dan eene duurzaa- rae  bel Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 307 fiie Vreede in ftaat is deeze Republyk op den rand des verderfs te behouden, dat ik na de zoo generaale verwerping deezer Propofitie, onwrikbaar be. lloten hebbe, alle verdere onderhandelingen af te breeKen, en rondborftig te verklaaren, dat ik oü het allerernicigfte moet infteeren, nu in het vervolg van alle aanzoeken bevryd té blyven, ten einde in een post te cöntinueeren, welke my tot den ondraagelykften last geworden is. Ik ben thands ten vollen overreed, dat ik als Lid deezer Rcgeeringe, van geene de minfte nut meer kan zvn; en i, , *A* e(:d* uVan beSr]> geweest, dat dan juist het tydftip gebooren wordt, dat een Regest verpligt is, m den fchoot der Burgerye terug te keeren, om als Burger die pligten te betragteh, wel. ke hy als Lid der Regeeriuge niet meer kan waar* neemen &c. Zie daar Burgers! myn gedrag, beoirdccld my met onpartydigheid. Ik wil, ik mv, jfc fcan my oaarom met onttrekken. Ik houde op u te vertegenwoordigen , maar nimmer zal ik ophouden te zyn Leyden, den Uw bj}f**fchtnd Bmiet, 2J Sepr. 1704. tn Medeburger, C*f P. }. Mar co». No. 244. Bericht van eene Negotia'ie ten lasten der Geünieerde Provintien ten Comptoiren -van de Generaliteit in 's Gravenhage , gearrefteerd coot den Raad van Staaten, als daar toe zynde geau-> Ihorifeerd door Hun Hoog Mogenden, ingevolge derzelver Refolutie van den 25 Augustus 1794, In dato den 25 September 1794. De Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden; als daar toe door Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaien Generaal der Vereenigde Nederlanden» by V » &e-  go8 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk Refolutie van den 25 Augustus 1794 geauthorifeerd, heeft goedgevonden te arresteeren de navolgende JNegotiatie, op deeze conditiën: Art. I. Aan de Deelneemers in deeze Negotia. tie, welke geheel en al in contante Penningen fourneeren, zal betaald worden een Intrest van 5 per Cent vry geld, en dat zonder korting van de honderdfte PenniDg, of eenige andere belasting, op den Intrest nu reeds zynde, of die namaals mogte geheven worden; daar van nu en voor altoos expresfelyk renuntieerende by deezen, waar van in de Obligatien mentie zal worden gemaakt. II. De Obligatien, die tegens 5 per Cent ui:gegeeven worden, zullen binnen vyf jaaren na de Vrede in jaarlykfche termynen, by uitlooting werdeD afgelost. \ III. De Houders van ordinaire en Lotery-Obligatien , loopende ten laste van de Genialiteit, doende aan Intresfen (na aftrek van de honderdfte Penning) 3 per Cent, zullen de vryheid hebben, dezelve in Obligatien voor de eene helft, en de andere helft in Geld te kunnen fourneeren; zul. lende aan de zoodanigen, welke aldus voor de helft met Obligatien fourneeren, worden gegeeven è 4 per Cent, mede vry geld en zonder eenige korting als boven gerrield. IV. Van de Obligatien, welke by het fourneeren als vooren zullen geëmployeerd worden, Zal de Intrest werden betaald tot den iften der maand waar in dezelve gefourneerd worden. - V. Diegenen, welke eenige Obligatien fourneerren, zullen gehouden zyn, op dezelve hunne, raamen te teekenen, ten einde ten allen tyde voor alle aanmaaning aaofpraakelyk te kunnen zyn, en zullen geene Obligatien werden aangenomen, waar op eenige Verbanden genoteerd ftaan. VI. De Obligatien, die de eene helft in Obligatien, en de wederhelft in Geld zyn gefourneerd geworden, zullen by fuccesüve jaarlyks accresfee- ten-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 300 Tende .Uitlootingen werden afgelost, zoo dat alle dezelve in 42 jaaren zuilen zyn afgelost. VII. Voor de te doene fournisfementen, invoegen als vooren, zal door den Ontvanger-Generaal der Unie worden uitgegeeven Recepisfen van ordinaire Obligatien, en tot zulke fommen als de Houders zullen requireeren, mits effene honderden, ten minden van een honderd guldens, en dat op zoodanige Naam, of in blanco, ter keuze van de Deelneemers, doch de Recepisfen, welke in blanco uitgegeeven worden, zullen de Houders de keu-ze hebben, op Naam te laaten ftellen; tot tyd en wylen dat zy dezelve voor Obligatien laaten verwïsfelen, en zullen de Intresfen op de Recepisfen, welke op den eerften Verfchyndag niet in Obliga» tien of Lyfrenten geconverteerd zyn, echter op dezelve betaald worden. VIII. De Houders der Recepisfen, rentende a 5 per Cent, zullen (geduurende twee jaaren na dep datum van de Recepisfen) de faculteit hebben, dezelve in Lyfrenten, vry van alle belasting, tc laaten converteeren tegen 10 per Cent op een -— en 8 per Cent op twee Hoofden, zonder onderfcheid van jaaren der Benoemdens, in welk geval de Lyfrenten zullen ingaan met den eerden der maand waar in de. converüe gefchied, en de Intresfen op de Recepisfen a 5 per Cent töt die tyd worden betaald. IX. De Recepisfen die in Lyfrenten verwisfeld worden, zal men by de Converüe kunnen combineeren en fplitfen, mits in geen minder Kapitaalen, als van vyf honderd guldens. X. De Lyfrenten zullen op de Verfchyndag op behoorlyke Quitantie der Eigenaars worden be. taald, en daar by moeten werden overgeleverd At« testatien van het leeven der benoemde Lyven, door de refpeöive Secretarisfen van de Magiftraaten, een Notaris of ander publiek Perfoon geteekend, houdende dezelve Attestatien de difliodte Naam en Voornaam van de benoemde Lyven, den dag van V 3 de  §i§ Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk de geboorte, en de Naamen van de Moeders, alle conform den inhoude van de Lvfrencebrief, —» Echter zullen van heroemde Vorftelyke Perfoonen geene Atteftatien behoeven te worden geleverd. By fterfgevallea zullen de te goede zynde Renten op vertoon van behoorlyke Atteftatien, bewyzende den dag van het overlyden van het benoemde H'.ofd. en de teruggave van de Lyfrentebrief toe den laatften dag van de maand, waar inne de benoemde is overleeden, werden betaald. XI. De Intresfen van deeze Negotiatie zullen ingaan met den iften der maand, waar in de fournis» fementen gffchieden. XII. Mét deeze Negotiatie zal ten Comptoire-. Generaal van de Unie een aanvang werden genomen op Maandag den 13 October 1794, en daar mede gecontinueerd werden tot wederzeggens toe. 3p7o, 245. Publicatie van de Staaten 's Lands van Utrecht, betrekkelyk de defmfie van die Provin. tie in geval van attdeque. is dato den 26 Sep\. tember 1704, De Gedeputeerden van de Staaten 's Lands van TJtrecht, doen te weeten: Dat door den aanmarsch der vyandlvke Armêeëni welken bereids bir.n<-n het Grondgebied van deeaen Staat zyn gekomen, en hetzelve vyandlyk aangevallen hebben, zoude kunnen gebeuren, dat de ïiabuur'ge Provintie van Gelderland wierde geinvadeert, en hier door deeze Provintie by verdere voortgang, mede vyandlyk aangevallen, invoegen Jhet noodzaaklyk is, om in tyds eeDige voorzieninge te doen, zoo het bovengemelde geval, hoe zeer wy ook voor tegenwoordig verhoopen, dat deeze poogingen van den Vyand, door den Godlyken byftand, zullen mogen verydeld worden , daadlyk flaats hadj en nadien inzonderheid als dan, tnt  ■ ha Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 3»? afwending van de verdere voortgang van den gemeenen Vyand, de Linie aan de Greb zoude kunnen dienen, en hier toe overzulks noodig is de inundatie vaD dezelve op zyn tyd te kunnen formeeren, zoo hebben wy, ingevolge het verzoek docr den Raad van Staaten aan ons gedaan, goedgevonden te gelasten, zoo als wy gelasten by deezen, dat alle de uitwa'erende Sluizen in den Eemdyk, in die van de Jufvrouwen Wyk en Slaperdyk zullen moeten worden geflooten gehoudenf mitsgaders dat niemand zich onderwinde om eenige Keer- of Dwars-Kadens af te graaven, of doen afgraaven , of doorfteeken, op pcene, dat die zulks contrarie deeze onze ordres mogten onderneemen, als Vyanden van den Lande zullen worden aangemerkt, en met alle rigeur tegen dezelven geprocedeert. En ten einde deeze onze orders ten nut.e en defenfie van den Lande mogen worden nagekomen en achtervolgd, gelasten wy niet alleen de rcfpeüive Heemraadfchappen , zulks coccerneerende, om naauwkeurig acht te geeven, dat het gunt voorfz. is, punöueelyk worde nagekomen cn achtervolgd; maar ook ten einde niemand hier van onkundig moge zyn , beveelen wy dat deeze onze Publicatie alom in gemelde DiitriQen, waar zulks noodig zal zyn, gepubliceerd en geaffigeérd worde naar behooren. Aldus gedaan te Utrecht, den 26 September 1794» enz. No. 240". Publicatie van de Gecommitteerde fiaa. den van Zeeland, tot voorkoming van alle gevaarlyke correspondentie met den Vyand. In dato den 27 September 1794. De Gecommitteerde Raaden van Zeeland, allen den genen die deeze zullen zien of hooren leezen, falut, doen te weeten: V 4 Dat  $1% Nieuwe Perxamelfag van Stukken, betrekkelyk Pat wy tot voorkoming van alle gevaarlyke correspondentie met het Land, thands door den Vyand geoccupeerd, goedgevonden hebben, alle Ingezetenen deezer Provintie, of andere Lieden, zich thands binnen dezelve onthoudende, mits deezen expresfelyk te verbieden, om zich naar eenig gedeelte van het voornoemde Land te begeeven; ge. lyk wy mede alle Schippers en Veerlieden uitdrukkelyk interdiceeren, eenige Perfoonen derwaards over te brengen; alles op de boete van vyf- entwintig ponden Vlaams telken reize, ten behoeve van den genen die de calange doen zal, te verheulen by den genen, die bevonden mogt worden» deeze onze gefielde orders te hebben overtreeden; zullende bovendien de Schepen of VaartuigeB, waar mede zulks mogt zyn ondernomen, worden geconfisqueerd. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zou kunnen voorwenden, zal deeze alomme warden gepromulgeerd en geaffigeerd, ter plaats daar $u!ks gewooD is te gefchieden. Aldus gedaan en gearrefteerd in *t Collegie der Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, in 't Hof aldaar te Middelburg, den 27 September i.794« (Onder Jlond,") "Fet Ordonnantie van den welgemelden Raad, (war geQ W. A. de Bïverïn. No.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 313 No. 247. Misfive van den Erf-Stadhouder aan de S aaten \ao Holland en West-Friesland, -waar hy kennis geeft, dat zynen Zoon den E>f-Prinsheeft geauthorifeerd, om gebruik te maahn ven de hulp en adfiflentie van de In- en Opgezeienen éfc In dato den 7 OEtober 1794. Edele Gróót Mogende Heeren, Byzondere goede vrienden! Oirdeelende dat in de eritique omftandigheden geene middelen moeten nagelaacen,worden, welke onder Gobs zegen dienftig zouden kunnen zyn tot behoud van het lieve Vaderland, hebben wy deo Heere Generaal Erf-Prince van Oranje en .Nassau geauthorifeerd, om gebruik te maaken vaa de hulp en adfifttntie van de goede In- en Qpge-' zetenen, en met deselven, tot behoud vaa Godsdienst en Vryheid, de Sieufipilaaren van het lieve Vaderend, te ftryden tegens eenen alverwoestenden Vvand, zoo heeft gemelde Heere Erf-Prince eene Aanmoediging aan de braave In- en Opgeze-* tenen, zoo. vaa Uwer Ed. Groot Mogenden Provintie, als aan die van Gelderland, doen drukken, om aan deeze onze authorifatie te voldoen, en waar van wy noodig geacht hebben één Exemplaar aan U Ed. Groot Mogenden te doen toekomen, aan weikers inhoud wy ons, kortheidshalve, refereeren. Wy houden ons verzekerd, dat U Edele Groot MogtDden o,nze poogingen, tot behoud van het lieve Vaderland aangewend, zullen goedkeuren, ,en bidden deD Allerhoogften om de middeleD door U Ed. Groot Mogenden en de verdere Hooge Bondgenooten in deeze omftandigheden aangewend, om den Vyand af te keeren, met de keure zyner zegeningen mogen bekroond worden. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren, byzonder e goede Vrienden! V 5 wy  314 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk wy U Edele Groot Mogenden beveelen in Goes heilige protectie. (Onder fiond,') Uwer Ed. Groot Mogenden dienst willige Dienaar, 'sGravenhage, (was geteekend) den 7 OÉrob. 1794» W. Pr. van Oranje. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (was get.) T. J. de Larrey. No. 248. Aanfpraak van 'dm Erf-Prins aan de braa* ve In- en Opgezetenm van Gelderland en Holland, langs de bedreigde Frontieren. Zyne Hoogheid, myn Heer Vader, my geauthorifeerd hebbende, om de hulp van alle de goede In- en Opgezetenen, ter defenfie van de Frontieren, aan te neemen, en met dezelven tot behoud van Godsdienst en Vaderland te mogen ftryden: roep ik by deezen Ulieden allen op, trouwe en braave Gelderfchen en Hollanders, om elk ter befcherming van Huis en Hof, van Lyf en Goed, op te treeden. Ziedaar, Wapenen, Kruid en Lood, neemt ze aan met alouden moed, en gebruikt ze met fterke handen. Niemand Uwer zal, buiten zyn wil, verder gaan, dan zyne Provintie; maar elk zal, in den omtrek van zyne Wooniog, den Vyand den overtocht beletten. Elke vyftig van Ulieden zullen mogen eenen Luitenant en twee Onder-Officiers uit hun midden aanflellen, en ik zal U daar boven nog Officiers en Onder-Officiers tot Uw onderwys byzettcn. Stryden wy dan alle te zamen, dappere,  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 315 re, braave Land gen ooten, voor ons gemeenfchap. pelyk Vaderland, Krygslieden, Burgers, Landlieden, allen éénsgezind, allen onder ééne Banier, allen tegen éénen Vyand. IJj zal met Ulieden toe behoud van het Vaderland ftryden, en GoDgeeve ons de Viöorie! (vos get.) W. F. Erf-Prins van Oranje. Comm. Generaal. No. 349. Aarfchryving van de Gedeputeerde Skaten >a*> F.-hsland aan de Gerechten van Griete. nyen en Steden, betrekkelyk de Franfche Emigran. ten. In dato den 8 Oclober 1794. 0 .fbfylo Êsa ftttpySi ocv m jad joj obw;»;*e»h Edele, Veste, Lieve, Byzondêre' srrt Wy hebben U Ed. by onze aanfehryvinge van den 4 Maart 1793 gelast, te arrefleeten alle Fran. fche Reizigers, die zich in Uwen Bedryve mo<»én b:vinden, of ïd het vervolg mogten aankomeD, en dezelve ca gedaane arre*r, daadelyk herWaards in het Logement het Wagentje aan ons over te zenden, met kformatien van het gene tot hun laste ïnogte zyn, zoo doenlyk. Wy hebben thands goedgevonden deeze onze bovengemelde aanfehryvinge in zóo verre te alte reeren, dac wy U Ei. door deezen gelasten, van mgevalle eenige Emigranten, buiten de Republiek te huis hoorende, in Uwen Bedryve zullen komen op dezelve een waakend oog te houden, en dezel! ve langer als agt dagen vertoevende, als dan derzeiver naamen en qualiteit aan ons per Misfive over te zenden. Eindeiyk by fuspitie van kwaade oog. merken, of correspondentie, alle diergelyke Pe?foonen in civile arrest te neemen, fen daar van met overzending der Informatien ons daadelyk Eénnisfe te geeven. Waar  g 16* Nteuwe Verzameling van Stukken , betrekkelyk Waar toe ons verlaaten de, beveelen wy U Ed*' in de befcherminge van God Almachtig. Leeuwarden, den 8 O&ober 1794» &c. No. 250. Publicatie van den Gerechte der Stad Am» ileldam, tegens het teekenen en inleveren van Re* questen. In dato den 13 OSlober 1794. AIzoo Myne Heeren van den Gerechte der Stad • Amjleldam in ervaaring gekomen zyn, dat fommige kwalykgezinde Perfoonen hebben kunnen goedvinden, onderfcheidene valfche geruchten te verfpreiden , eh de gemoederen van onkundige ea vreesachtige Ingezetenen te ontrusten, waar uit Iigtelyk zoude kunnen voortvloeyen, dat men dezelve perfuadeerde tot hec teekenen van Requesten of Addresfen aan de Regeering deezer Stad, met oogmerk, om dezelve aan Heeren Burgemeesteren aan te bieden, en welke Requesten tot geen ander einde zouden kunnen ftrekken, dan om de wettige Xegeering in derzelver vrye deliberatien , in de tegenwoordige omftandigheid van zaaken, hinderlyk te zyn, en dezelve te doen verliezen haar geheel vertrouwen by de goede Bargery deezer Stad. Zoo is 't, dat Myne voorfchreeven Heeren vooraf aan een ieder aanmaanen, van voorzichtig te »yn, en zich door geen ontrustende discoursfen te laaten wegfleepen en overhaalen tot het doen van daadcn, waar van zy de gevolgen niet genoegzaam doorzien, en wyders tot voorkoming van disorders , aan alle en een iegelyk willen gewaarfchouwd hebben en gelast, om zich niet te melleeren in het doen van Addresfen, by dewelken men zich zoude willen immisceeren in de Adminiftratie van de publieke zaaken, als welke privativelyk de •wettige Regeering is competeerende, op poene, dat tegen ée'genen, welke contrarie deezer zullen bevonden worden te handelen, naar exigentie van zaaken zal worden geprocedeerd. Al-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 317 Aldus gearresteerd den 13 Odtober 1794, praefencibus den Wel Ed. Geftr. Heer David Willem Elias, Hoofd-OfBcier; alle de Heeren Burgemeesteren en alle de Heeren Schepenen, dempto den Heer Mr. Jan Six, Vryheer van Wimmenum, Heere van Hillegom, Promade &c., den Heer Mr. Ajdriaan Danker Valckeöier en den Heer Mr. Jan Clieford. Eq gepubliceerd den 14 Oétober 1794, praïfentibus den Wel Ed. Geftr. Heer Mr. David Willem Elias, Hocfd-Officier; den Heer Mr. Jacob Elias Arnoudsz., Burgemeester, en de Heeren Jan Hodshon en Jacob Boree£ van Ho. gelanden, Schepenen. In kennisfe van my Secretaris, J. v. DüSSEN. No. 251. Request van een aantal Burgers en Ingezetenen der Stad Amfteldam aan Burgemeesteren en Raaden aldaar, verzoekende dat de Stad nimmer aan eene Militaire defenfie mag blootgefteld worden, of tot het inneemen van losbandige Troepes &c. In dato den 16 OStober 1794. Geeven met verfchuldigde eerbied te kennen de ondergeteekende Burgers en Ingezetenen deezer ! Scad. Dat zy tot hier toe volkomenlyk berust hebben ; in de wysheid en welmeenenheid van ü Ed. Groot Achtb. in het neemen van alle zoodanige maatreI gelen als in deeze tyden meest gefchikt zyn om voor het welzyn der goede Burgery deezer Stad, ■ voor de zekerheid en veiligheid van de refpective ] Ingezetenen derzelve, en voor het behoud van Ihet leven en de bezittingen van alle deszelfs In. iwooners, de oplettendfte en tederharrigfte zorg te 1 draagen. Dat de Ondergeteekenden uit dien hoofde tot hier  Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk hier toe ook niets met 'er daad hebben ondernomen het welk eenig wantrouwen op het wys en Burgerlievend beftuur van U Ed. Groot Achtb., als de hoofden van huune Stad, te kennen zoude hebben kunnen geeven; en dat zy Ondergeteekenden als nog vertrouwen, dst de ge rouwe vervulling van het geen eene Stads-Regeering aan de braave Burgery derzelve verfchuldigd is, hen niet zal noodzaaken om tot andere maatregelen te moeten overgaan. Dan dat de Ondergeteekenden zeker vermeenen geïnformeerd te zyn» dat de vryheid der deliberatien van U Ed. Groot Achtb. aanmerkelyk belemmerd is geworden door de onverwnche verfchyning in deeze Stad van zyne Doo lüchiige H iogheid den Heere Erf-Prins van Oranje, en van zyne Koninglyke Hoogheid d<.n Heere Hertog vak YoRCK, en dat het oogmerk der komst van deeze beide illustre Perfoonen tot niets anders tendeert, dan om ü Ed. Groot Achrb. te permöveeiren tot het toeftemmén in Refolutien, welker uitvoering ten eenemaal verderflyk en hoogstptfnicieus voor de belangen der Ingezetenen van deeze Stad, en van deeze gantfche Provintie bevonden moet worden. Dat de Öndergeteekendeh, daar laatende, tot welk oogmerk dé beide bovengenoemde illustre Perfoonen in deeze Stad mogten zyn aangekomen, federt Hoogstderzelver komst met fchrik en angst vernomen hebben, dat het by ü Ed. Groot Achtb» in overweeging is gebragt, of men deeze Stad by de aannadering der Franfche Leaers in postuur van defensie zoude ftellen, of niet? en dat U Edele Groot Achtb. zouden befloten hebben, om deeze Stad aan eene Militaire belegering te onderwerper* Dat U Ed. Groot Achtb. ten dien einde al verder geconfenteerd zouden hebben om de Inundatie rondom deeze Srad te doen formeeren, en des noods de Zeefluizen in den omtrek deTZelve open te aetten, ea voorts de Zeedyken te doen door- ftee*  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. %\$ fteeken, om deeze Inundatien van het krachtdaa- digst effect te doen zyn. Dat ü Ed. Groot Achtb. daarenboven toeg». ftemd zouden hebben, om ter verdediging van deeze Stad, een aanmerkelyk getal Engelfche Troepen is te neemen. v Dat de ondergeteekende Burgers en Ingezetenen derzelve geenszins met zoodanige maatregelen genoegen kunnen neemen; en uitdien hoofde bereid zyn, m zoo verre ü Ed. Groot Achtb. door de prefentie vari den Heere Erf-Prins van Orante en den Heere Hertog van Yorck, tot hat Deernen van derge.yke maatregelen gedwongen mogten zyn geworden, opentlyk te doen blyfcen dat deeze maatregelen geenszins zyn naar genoegen en over-' eenkomftig het verlangen der Ingezetenen deezer Stad. Dat de ondergeteekende Burgers en Ingezetenen deezer Stad mits deezen ftellig aan Ü Ed. Groot Achtb. afvraagen, tot welk einde de twee bovengenoemde illustre Perfoonen in deeze Stad verfcheenen zyn, en of Ü Ed. Groot Achtb. geconfenteerd hebben, om deeze Stad in postuur van defenfie te ftellen, haar aan een beleg te onderwerpen, haar van vreemd Krygsvolk te voorzien, en haar bewind dus geheel en al in een Militair Gouvernement te veranderen? Dat de ondergeteekende Burgers en Inwooners derzelve mits deezen openlyk verklaaren, geen genoegen te kunnen neemen met eenige zoodanige Keiolutien, welke mogten tendeeren tot eene Militaire defenfie van hunne Stad, maar dat dezelve vastelyk befloten hebben hunne eigene Stad en Bezittingen, tegen alle Militaire verdeeling hoegenaamd ook, openlyk te zullen verzetten. Dat vooral de inlegering van Engelsch Guarnifoen binnen Amfteldam, door hen nimmer toegeftaan zal worden, maar dat de Ondergereekenden zich tegen die roof- en plunderzieke benden, welke zelv door eene herhaalde afkondiging van hua- nen  §2© Tfisuwe Verzameling van Stukken, betrskketyk nen eigenen Chef tot geene ordre gebragt hebben kunnen worden, openlyk zullen verzetten; en derzelver aaanadering aanmerken, als het teken door U Ed. Groot Achtb. gegeëven om eene Burgerxevoke te beginnen, voor welker gevolgen ü Ed. Groot Achtb. alleen refponfabel zullen zyn. Tot vermyding van welke facheufe en ontzettende gevolgen, de ondergeteekende Burgers en Ingezetenen deezer Stad, zich, in deezen hoogen Bood, als nog eerbiediglyk keeren tot U Ed. Gr. Achtb., met het allerernftigst verzoek, omme nimmer te coneurreeren tot het neemen van eenige maatregelen, welke zouden kunnen dienen om deeze Stad aan eene Militaire defenfie bloot te ftellen; veel min omme te coofenteeren tot het inneemt van zoodanige losbandige roof- en plunderzieke benden, als welke zich alocnme reeds befaamd gemaakt hebben door een gedrag, het welk zeifs door hun illuster Houfd niet meer beteugeld fchynt te kunnen worden. Nemaar, dat ü Ed. Groot Achtb., zich verhalende op de goede gezindheid van de Burgery en Ingezetenen deezer Stad, zich alleszins zullen voegen naar den loop en eisch der tydsomftandigheden, zonder zich door eene roekelooze defenfie refponfabel te ftellen voor de ruïne en het ongeluk van de gezamentlyke bewooners derzelve. Het welk doende enz. No. 252. Declaratoir van Burgers en Ingezetenen van Am^eldam aan Burgemeesteren en Ruiden van die Stad, over het zelfde onderwerp. Wy Ondergeteekenden, alle Burgers en Inwooners der Stad Amfleiaam, gezien hebbende de Publicatie van Myne Heeren van den Gerechte deezer Stad, gearresteerd den I.iden en gepubliceerd den X4dcn deezer, en daar in gevonden hebbende een»  het Gemeeuelest der Vereenigde Nederlanden, 341 céne waarfchouwing en Order, om Zich niet te melleeren in het doen van Addresfen by dewelke men zich zoude willen inmisceeren in de adminiftratien vau de publieke zaaken» verklaaren by deezen: zonder zich re mengen in de adminiftratien van de publieke zaaken, dezelve geheel en al overlatende aan die genen, welke thands het beftuur ia handen hebben, dat Wy Ondergeteekenden, byaldien voornoemde Publicatie niet was geëmaneerd, 2ekerlyk aan de Ed. Groot Achtb. Heeren BurgeMeesteren en Raaden deezer Stad zouden hebben gtptaeLnteerd een reeds ten dien einde geconcipieerd Request, waar by wy, na het prsmuteeren van eeti,r,e (naar ons inzien) waarachtige poficiven; zouden hebben verzogr; dat Hun Ed. Groot Achtb. zouden gelieven te neemen zoodanige Refolutien, waar by het inrukken van vreemd Krvgsvolk in het algemeen ea van Engelfche Troepe's ia hec byzonder binnen deeze Stad en omliggende Dorpen, als mede het fórmeeren van Inundatieb hier omftreeks zoude belet, of daar tegens andere efficacieufe middelen door Hun Ed. Groot Achtb. in het werk gefteld worden, mee belofte van dia genen van Hun Ed. Groot Achtb. welke daar toe zouden hebben geconcurreerd , te beveiligen tegens alle overlast, welke voor hun daaruit zoude hebben kunnen proflueefeni. Dat wy Ondergeteekenden hier in tiu door de meergemelde Publicatie zynde belet gewórden , eCher vermeenen tot het doen deezer Declaratie allezins gerechtigd te zyn, zoo uit hoofde van hec volkovnen Onvervreemdbaar recht der Burgeren om voor hunne individueele en maatfchappelyke belangen dé Beftuurders hunner Mratfchappy te mogen adieeren, als uit hoofde van het erg verband en de rechtftreekfche betrekkingen, waar in zy met alles wat huD lief en waard is, met en tot hec behoud en welzya deézer Stad lLan, en wel verre van in eenigen deele te dUrveD of te willen fupponeeren, dat de letterlyke zin der voornoemde Pu. III. Deel. X bli.. I  3*2 Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk blicatie, veel mm de intentie van Hun Ed. Groet Ac!nb. zoude zyn, omme geceraalyk tiet pr^fent.eren van allerleye Rcqusuïn en Aidresfen aan de Burgerve, ook zelve wegens haare a lerdierbaarfte belangen, te interdicteren, en alzoo deD Burger vaneen zyner orvreemdbaare maatfehappelyke R.chten te priveeren en dc ftem des Volks dlrecteiyk te fmooren; maar veeleer geloovendc, dat het aan biltyke en cqaitabele Beftuurdtfren, die de R< chten van Mensch en Burger op hunne juiste p-yzeD weeten te fchatteo, niet dan ten uitenden aangenaam zyn kaD, te zien dat de Burger» tot en wegens de belangen hunn c'en 25/kn September jongstleden aan de Ëurgerye van Levden by het bedanken van zyn pest van Veertig in Raad der genoemde Stad, gedaan ; in dato den 17 Oetober 1794. De ftaaten van Holland en West-Friesland, allen den genen die deeze zullen zie. of hooren lêezen, falut, doen te weeten: 4 AIzoo tot onze kennis is gekomen, dat, federt eenige d*g, n binnen deeze Provintie word ver- llhhnn^ ZCker PaP''er» aafl het hoofd hebbende den naam van Pieter JanMarcus, OudBurgemeester der Stad Leyden, en gericht aan de de Burgery dier Stad, in het welk men zich niec ontziet de overige Regenten van gemelde Stad ea die van andere Steden deezer Provincie aan te klaagen als oirzaaken van alle die onheilen, welken men in dat Papier opteld, en welke (voor zoo veel zy buiten de verhitte verbeelding van den Autheur waarlyk beftsan) elk zeerwel weet, immers kan en behoord te weeten, dac aan geheel andere oirzaaken, dan aan de bedoelingen en maaregelen der RegeeriDg toe te fchryven zyn, ter- X 2 Wj,f  32A Nieuwe VmameUng van Stukken, letrekkeïjk wyl men de maatregelen door ons, naar ééd en p! cht, tot verdediging van den Lande genomen, •op de onbefchaamdlte wyze, in een hautelyk licht plaatst, verdraait en lastert. En daar dit Gefch ift, door de houding van geloofwaardigheid, welke men daar aan heeft zoeken te gteven, meet dan eenig ander van dien aart, gefchikt is om waLtrouwm en misnoegen ooaer de poede Bur^eryen en Ingezetenen detzer Pro« vintie tegens de RegeeriDg te zaayen en aan te kweeken. Zoo is 't, dat wy hebben goedgevono.cn te verklaaten, zoo als wy vesklaareD bydee/en: dar wy het voorfz. gedrukt Papier, zoo verre hetzelve de bt-Puuricg van 's Laüds zaak. n betreft, houden voor een frditieus Libel, Leugen- eo Lasterfchrift, en het verder drukkeD, disfemineeren en verfpreideD van hetzelve uitdrukkelyk vcbi. den op zoodanige botte enftraffen, als by ce Plakaat»n van den Lande teg^n het drukKen, vc'fpreiden en disfemineeren van feditieufe Libellen zyn geflatueerd; lastende wy, des roods, onzen Prokureur-Geoeraal om na de Autheur van het bovengemelae gedrukt Papier onderzoek te doen, en tegen denrelven naar de Wetten en Plakaaten van den Lande het recht der Hooge Overigheid waar te neemen. En op dot niemand hier van eenige ignorantie kome te pretendeeren, lasten en beveelen wy, dat deeze alomme zal Worden gepubliceerd en geafttgeerd, daar zulks behoord en te gefchieden gebruikelyk is. . Gedaan in den Hage, onder het Klein Zegel van den Lande, den 17 October 1794(Onder ftand,) Ter Ordonnantie van de Staaten, (was get.) A. J. Roykr. No.  het Gemeenebest dea Vereenigde Nederlanden. 32 J No. 254. Profofrit van den Raadper.fionaris L. P. van de Spiegel, ter Vergadering van ,ieS'aaten van Holland en Wesï-Fri^s'and gedaan, opzichtelyk de Finartien. dier Provmtie, tn eenige coufideratUn opiirem de betrekking van den Raod. ■perijïcnar-s tor, ae Fit.antien,- en deszelfs verzoek om eenige vnandervg ten zynen aanziene, in die tak van •werkzaamheid. Edele Groot Mogende Heeren 1 Wanneer men nagaat de gebeurtenisfen die in de Republiek hebben plaats gehad, geduurende de laatfte veertien jaaren die wy beleefd hebben; welke kostbaare Oorlogen zyn gevoerd, welke bintenlandfche beroerten ons hebb n ontrust, welke onophoudelyke onderfteuniDgen de Oostindifchc Compagnie heeft genoten; en wanneer men d«r by in aanmerking neemt, dat de Provintie van Holland en West-Friesland zeer verre hec groot fte gedeelte van die Lasten heeft moeten draagen, dan heeft men rede om zich te verwonderen, hoe het mooglyk geweest is de resfources te vinden tot goedmaaking van zulke enorme, maar noodzaaklyke depenfes, en te meer, daar die resfources alle door de gegoede Lieden io deeze Provintie zyn byëengebragt, zonder dat aan de fchamele Gemeente, of zelfs aan min gegoede Burgers, een penning belasting is opgelegd. Ondmusfcben ontbreekt het niet aan Menfehen, zoo in- als buiten de Regeering , die geduurig vraagen: waar blyft doch het Geld? deeze vraagen kunnen gedaan worden uit onderfcheiden beginzels; Zy kunnen, by voorbeeld, ontftaan uit onkunde, om dat men buiteafpoorige denkbeelden heeft van de hoegrootheid der fommen, Welke fommige operatien van Finantie hebben opgebragt • of uit wantrouwen op de genen, die uit hoofdè van hunne bedieningen, geoordeeld worden eenig deel aan dé adminiftratie der Financiën te hebben; X 3 doch  326 Nieuwe Verzameling van Stukken, letrekkelyk doch welk ook het motief van die vraagen moge zyn, dit is ten mir-ften zeker, dac veele Menfehen in het begrip ftaan, dat een verantwoording van de AJmir.iftra'ie van 's Lands Penningen, federt een zekere epoque gedaan, (in de form van een Balans van ingekomen en uitgegeeven Gelden) een middel zou zyu ter geruftfreJHng en ter aanmoediging, om verder tot ocderfteuciDg der FL jiartien te contribueeren. Dc faculteit, welke de InftruGie van den Raadpenfionaris hem geeft, om ter Vergaderiug te proponeer eD en voor te draagen, het gene hy zal oirdeelen ten dienfte van den Lande in deliberatie gelegd te motten worden, heeft my aangefpoord en verp'icht, om U Ed. Groot Mog-nden met eenige confidcratien, betrekkelyk tot de Finactien, een oogenblik op te houden; confideratien, die myzyn voorgekomen v^n ruik een aart te zyn, dat zy de attentie van U Ed.Groot Mogenden wel verdienen. In de eerfte pla'a's zal niemand in twyffel trek. JceD, dat het publiek crediet grootendeels afhangt van het compleet vertrouwen, het welk gefield wordt in de naauwkeurigheid, wysheid en deugdzaamheid der Adminiftratie, en dat, wr.nncer èéa van deeze opiniëo begint te wankelen, niets zoo zeer in ftaat is, om dezelve te herftellen, dan de waare kennis der zaaken, uit ocwedcrfpteeklyke bewyxen verkreegen. 'Er is nitfchien geen Lard op den aardbodem, wiens Conituurie, roet opdicht tot de adminiftratie der Finantipn, zoo exact geregeld is dan de onze, volgens welke niemand, boe hoog zyn aanzien of invloed ook zy, van een enkelen penning van '« Lands Geldmiddelen kan disponeeren, maar dat alles gaat door handen van verfchfiden PerfoorjeD; alles meei verantwoord worden, er: alles moet ko. men order het oog van eene menigte Regenten, Ambrenaaren en minder Bedienden, waar door alle fuspicie van een verkeerd gebruik der Finantien wordt uitgeflooten. Even.  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, E -enecrs is 'er misfchien geen Lard op den aardbodem, daar de adminiftratie klaarder cn fccvoudiger is als by ors, zoo du met een opflig van het oog kan nagegaan worden al wat men van het empky der Financiën begeert te wetten. Indien dit zoo is, (gelyk het aan ieder die ooit iets van de behandeling van 's Lard« zaaken gezien heeft, mnet bekend zyr) wat zoude dan, Edele Groot Mogende Heeren 1 de Hooge Regeerirg moeten wederhouden, om van de genen die fpeciaal met de cistnbutie der Geldmiddelen gechargeerd zyu, zoodanig een „Staac en Balans te requireeren, als dienen kan tot een compleete overtuiging, dst *s Lands Geld niet anders dan tot "s Lanas dieDst, op uicdrukkelyke conferten v^n de Heeren Staaten is uitgegeeven en verantwoord , en dat niets iot eenige by-einden, die men niet zou durven roe. iren, is geëmployeerd? en wanneer U Ed. Groot Mogenden mogten rcfolveeren, om zich van zoodamgen Staat en Balans te doen dieren, komt het my, onder eerbied, voor, dat ü Ed. Groor Mogenden, de Heeren derzelver Gecommitteerde Raa'den in de beide Kwartieren, zouden kunren aanfchryven, om naauwkeurig op te geeven, alle de Kapitaalen , wair mede de Provintie , federt de laatfte veertien jaaren is bezwaard, en het employ dat van die Penningen gemaakt is; maar dat, om die opgave volleedig te do. n zyn , dt zelve behoort verdeeld te worden in twee byzendere tydvakker, naamlyk het eerfte te beginnen met het jaar 1761 , wanneer de Finantiec , na een meer dan dertigjaarigen Vrede, in een bloeyenden ftaat waren, voort, loopende tot op het laatst van 1787, en het twee. de tydvak te beginnen met 1788, en te fluiten met den tegenwoördigen tyd. In beide deeze tafc-reeJen refpeftivelyk zouden aan den eenen kant, behooren gebragt te worden alle de gtnegotieerde Gelden, van welken aart dezelve zyn, na aftrek van het gene daaitegen afgelost, of aan oude Kapitaalen in de Negociatien geX 4 era.  318 Nieuwe Verzameling van Stukken» betrekkelyk employeerd is, of door andere operatien geftrekt heeft tot vermindering van de kapitaale fchuld; aan den anderen kaDt behooren gebragt te worden, snede refpectivelyk op ieder tyovak, dedepenfes, weiken de omftandigheden des cyds gevorderd hebben, met aanwyzing van de Refolutien en Confenteo van U Ed. Groot Mogenden, waar by deeze depenfes zyn geordonneerd, zoo dat ieder tydvak od zich zelve een Balans zal opleveren, waar uit duiuefyk zal kunnen gezien worden, hoe veel de pinaotie in ieder van dezelve zyn voor- cf achter» uit gegaan. Op deeze wyze oirdeel ik, dat ü Ed. Groot Mogenden een coropleeten ftaat in hacdea atouden hebben, waar door alle twyffcl, omtrent het emplooy van 's Lands Penningen, zal worden weggekomen, terwyl het van zelfs fpreekt, dat wan Deer 'er byzondcre rcfpeöen zyn. waar op U Ed. Goot Mogenden zouden verlangen, in meerder detail, geïnformeerd te worden, zu'ks altoos cp Hpogstdeuelver requifitie zal moeten gefchies den, ., , ... Het tweede onderwerp waar over uc de vry beid neem U Edele? Groot Mogenden te ouaUrrbouuec , ïaskt eerdgzins my zeiven, in den post, di n t, d.e in zorg en arbeid geen wedergade heeft, majj oetlast worden van een tak vaD werkzaamheid, W3ar toe de applicatie van een geheel Mensch vrreiacht wordt. No. •275. Wa&fcnotivbiftg aan de Haigfche Burgers betrekhiyk dun Raadpenfionaris van te Spiegel* zynde het. dit ftuk, waar over de Refohtze is ue. vallen van de Staaten vin Holliod van den 15 July 1794 f72 de Publicatie vm het Hof van den \6den dito, waar hy eene pramie van I40CO Gul. dens word uiffóloófd aan den Ottdekner vm de Autiieurs, Drukker en Disfeminateurs, hier voor bladz. 159 en 163 te vinden. De groote Verraader van het Land, — van de Staaten, — van de Prins. - van het Volk, — van L , Ó wakkere Haagfche Burgery, — woont federt *vf jnren ftr?ffeloos in uw midden; en gy aanfchouwf zyne euveldaaden, — zyne öodvergee. tene bedriegeryen, zander b^ra te verachten, en zonde- hem openbaar te ffrrff n. Is het roo. dig, ó rampzalig bedrogen JBurgery I dat wy iri de Per.  33* Nieuwe Verzameling van Stukken bitrtkkelyk Perfoon van Pieter Laürens van de Spiegel, U aanwyzen de Man, die de eenige, de waare en, verfchrikkelyke oirzaak is, van alle de rampen, die het Land, de ftABBiq Prins, en. zyn edel Kroost, zoo gedugc en vieesfelyk treffeD. Arm» — behoeftig, — berooid, — naakt, —« doch geldgierig en bloeddorftig, kwa n hy in den Haag; — de Prins gaf het hem het Paleis, weleer de wooning van den eerlyken braaven Steybt , de rechtehand van Willem de vierde; «■— een Man, die 's Lands belangens met 's Prinsfen Huis wist te vereenigcn. Denk niet dat zyne toeumaalige armmoede hem in onze oogen tot oneer verftrekte; — ó neen! zal men deugd, zal men eerlykheid, zal men goede trouw zoeken en vinden, — men begeeve zich niet naar de Paleizen der Grooten, dien zetel van ondeugd en gruweleD, — maar men zoeke dezelven in de fchamele hutten der Armen ea Behoef» tïgen. Dan hy kwam, 6 Haogfche Burgery, niet om dienilen aan het Land en dm Prins te bewyztn, — niet om alle vervallen zaaken te herftellen, —- niet om rust en vreede in het rampzalig gefolterd Nederland aan te brengen, maar om zich zelfs groote trattementen te bezorgen , —- zyne Kinderen of behuwd Kinderen, of zy bekwaamheden al of niet hadden, met Jucrative Ambten te begunftigen, — Holland diep, ja allerdiepst te vertederen, —armmoede op armmoede te veroiriaaken» eene algemeene kwyning in de Negotie, die broD van ons welvaaren daar te fiellen, — belasting op belasting te leggen, — het Land in kostbaare ruttelooze Oorlogen in te avikkeleo, — '« Lands Soldaaten, die fchoone Hollandfche Guardes, — Uwe Mans, -— Uwe Kinderen, —- Uwe Broeders, — Uwe Neeven, — Uwe Minnaars, op de flagtbank te brengen; en in een woord, ons alle in de allerdroevigfte en wanhoopigfte toeftand te dompelen. v Wat  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 333 Wat doet de Deugeniet, — de grootfte Boos- wigt van den Aardbodem op dit oogenblik, om in *c midden van zoo vele rampen zyn goddeloos oogmerk te bereiken? De fnoodaarc ziet vooruit, dat hy eerlang het rechtvaardig flagtoffer van zyne gruwelen zil worden ; Hy gaat met eene beevecde houding, mee de fchrik en angst op zyn gelaat tang* de ftraatens hy heeft het Paleis weleer de woocing der Hollandfche braafheid verlaaten, om uw waakzaam oog te ontvluchten; Hy fake in flilte zyne goederen, om het eerloos 's LaDds geftoolen geld in veiligheid te brengen, en in een ander Land, zoo Gods wraak hem daar ook niet vervolgd, zyn leeveo, vol van onëer, fchande, huichlary en ondeugd ce eindigen: Hy gebruikt een eerlooze, dwaaze Gossg, en andere omgekogte Couraotiers, om U leugens wys te maaken, U te beariegen, U te zeggen dat de Franfcfun overwonnen zyn, daar zy da^elyks overwinnen. Wy hebben lang getwyffjld, — maar wy zien, — wy zyn overtuigd geworden, ê Haagfche Burgery! dat de zaak der Franfchen, Gods zaak is, — dat hunne overwinnende Legers onder de zegen de* Allerhoogften voortrukken, en dat zy in't eind zullen zegegraalen. •* Zy vegten niet voor de zaak der Grooten, zy vegten niet om deeze of gene in hooge rang of aanzien te brengen; — maar zy vegten, om de geringe en de behoeftige, de bedrogene, de mishandelde, en de armmoedige gelukkig ce maaken, — zy vegten om die verfchrikkelyke ongelykheid onder de Menfehen te doen ophouden, — zy vegten, om zoo wel het recht van den aanzienlykfien als den geringften te verzekeren. Vra3g aan U zelv', of gy gelukkig zyt, gy fcharnele behoeftige Haügfche Burgery? — En zoo gy uwe ellendige toeftand met de daad gevoelt, — houd dan op een Volk te verwenfehen, dat U gelukkig zoekt te maaken, — houd dan op ü te ver- bly-  g34 Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk blyden in haaren ondergang, want zy komen om U te verlosfen, U op te beuren uit Uwe jammerlyke armmoede, — en de Grooten en Aanzienly» ken te noodzaaken, om door daaden tot uw geluk en beteren ftaat mede te werken: vrees niet voor de Patriotten, die gy mishandeld moogt hebben. Zoo 'er onder waren die zich zelv' mogten vergeeten, en U leed toe te brengen, zy zyn onwaardig de naam van Patriotten, — zy zyn onwaardig de edele naam van Menfchenvrienden , en zullen vroeg of laat hunne gerechte ftraf wedervaai-en ; — wanc vervloekt zy den genen, die de behoeftige, de armmoedige , de verdwaalde Mensch aanrand of vernederd. Vereenig U dus met Hun, — geef Hun de hand vsn Broederfchap, —— wees mee hun Waakzaam, dat zy die U en ons bedrogen heboen, niet ftraf. feloos heen vlugten, en dat utve lighaamen tot een ondoordringbaare muur verftrekken, om de eer. looze en affchuwelyke van de Spiegel te beletten , om door eene tydelyke vlugt zich te onttrekken van de billyke en rechtvaardige ftraf die hem voor alle zyne euveldaaden en fchelmeryen gewis toekomt. Zeg het voort. No. 256". Aanfpraak van twee Collonellen van de Manhalte Schuttery der Sttd Amfteldam, atn Burge. meesteren van dis Stad. In dato den 18 Q&ober 1704. Edele Groot Achtbaare Heeren! Collonellen eo Kapiteinen van de Schuttery deezer Stad, m°t ón uiterfte indignatie en verontwaardiging gezien hebbende de allestics wederrechtelvke handelwyae, welke on eergisteren door fommige Perfoonen in het pisefenfeeren van zeker on-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 33j behoorlyk en hellef Request, aan ü Ei. Greot Achtb. en de Vroedfchap deezer Stad, is gepleegd, hebben het van hunnen indispenfablen plicht ge* oirdeeld, ü Ed. Groot Achtb. nogmaals pieK?i* van hunne onfchendbaare trouw, en verkno«theid van 's Lands gevestigde Regeeringtformj en tef. fecs te declareeren, dat zy indachtig aan deo ééd. door hun by 't aanvaarden hunner Possen gedam hun Lyf en Goed veil hebben voor de confrrvatiê der rust deezer Stad, en deszelfs wetn'ge Reaen» ten, dat zy Collonellen en Kapiceinen vaa de cordaatheid en wysheid van ü Ed. Goot Achtb te veel overtuigd zyn , dan du zy een oogen blilt zou. den in twyffel trekken, of U Ed. Groot Achtb. zulltn ter beteugeling van zoodanige onbehoorly- , ke, en alle goede orde en rust verftcorende handelingen , de efficacieuste middelen aanwenden- be tuigende zy Collonellen, ten allen tyden bere'id te" zyD, dezelve maatregelen, met Goed en Bloed volgens hun ééd en plicht, te helpen onderfteunen en ter uitvoer te brengec No. 257. Antwoord van Burgemeesttren der Stad Amfteldam, op bovenjlaande Aan/praalt. Dat Burgemeesteren met bet uiterfte genoej^n deeze verklaaring vao de edelmoedige denkwvze en plichcmaatige bereidwilligheid der gewan üde Schutt. ry, door monde van Collonellen aannamen • dat zy ook nimmer getwjffdd hadden aan de goed! dispoficie van de getrouwe Burgerye, en derzelver braave Officieren, op dewelke Burgemeesteren een volkomen vertrouwen ftellen; betuigende zeer eevoehg te zyn aan deeze hunne demarche, en dietse aanbieding, en zullende ter beantwoording aan dezelve, daar van ook, met overleg van CcllonelleD ter bewaaring van de rust en orde, en ter hand! haaving van de publieke Authoriteit, tn van de Viy.  33S Nieuwe Verzdmel&ig van Stukken, betrekkelyk vryheid en zekerheid der goede Ingezetenen , her noodige gebruik maaken. Terwyl Burgemeesteren voorts aan Collonellen, verzoeken, van deeze hunne intentie, aan de Officieren en Leden der Schuttery kennis te geeven. JNo. 258. Publicatie van den Gerechte der Stnd Amfteldam, betrekkelyk de Wapenen ond.r de Ingezetenen in die Stad berustende, en van die onder uezelven welke daar in handel dryven. Alzoo Myne Heeten van den Gerechte der Stad jïmkeldam bevonden hebben, dat nie.uegenftaaode de Publicatie van Hud Ed. Grcot Mogenden, de Heeren Staaten deezer Provintie, van den 3 Ottober 1788, «vaar by onder anderen, alle onwettige Wapeningen worden verboden , en Ipeciaal hec houden of verzamelen van Geweeren en Wapenen , Pulver, Kogels en d^rgelyken, in Huizen, Pakhuizen, Zolders of Kelders, boven het gene een particulier Ingezeten, naar roaate van zyn ftaat, tot zyn onfcbuldig gebruik, kan geoirdeeld worden noodig te hebban; fommige Perfoonen eenter, in vil:pendie van de gemelde Publicatie, zich in de tegenwoordige zorgelyke omftandigheden hebben verftout, rm eene aanmerkelyke quantiteit Geweeren en Wapenen, op eene Clandesune wyze biDnen deeze Stad ce verzamelen, en op fuspecte piaatfen te bewaaren, welke gedraagingen toet anders kunnen worden befchcuwd, dan ten oogmerk te hebben* om de rust en goede orde te renverfeeren, en alle wetrig gezag, door het p,eegen van daaden van openbaar geweld en oproer, den bodem in te flaan, en de gefv e|e Stad aan eene volkomen disorde en allerlei verwarringen over te geeven, Voorts verklaaren Hun Ed. Groot Achtb., Vastelyk beflooten te hebben, om de rusc en de goede 01de, op de krachtdaadigfte wyze, ingevolge hun  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden 337 ééd en verplichting, te handhaaven» en alle verdernyke en fcoode oogmerken op de meest ffficacieuie wyze tegen te gaan; weshalven sy ordonneerc-n, ftatueeien en willekeuren: Eerst: Dac ieder Ingezeten, van wat ftaat of conditie hy zy, geen negotie in Wapens doende, in. dien hy eenig Geweer of Wapens heeft, behalven de genen, die hy tot dienst der Schuttery noodig heeft, gehouden zal zyn, binnen den tyd van drie dagen, aan eene daar toe g< ftel je Commisfie, fchnftelyk daar van opgaaf te doen, ten einde hier ovet rader te btfhsfen; zullende de genen die opaave moeten doen, en zulks, of niet of valsch hebben gedaan, worden befchouwd als desfeinen te fmeeden ten nadeeie der publieke rust, en dienvolgende naar bevind van zaaken worden geftraft. Ten tweeden: Dat a'le Geweermaakers ea verdere Perfoonen, eenige negotie in Geweeren doende, en alzoo ook de zoogenaamde Tagrynen, worden geordonneerd, binnen drie dagen fchrifteiyk od te gteven hec getal van Kanonnen, Ropaarden, Donderbussen en verdere wapentuigen; als mede de hoeveelheid Kruid en Kogels, die zy ergens iD deeze btadI, het zy van hun zelv', het zy onder hunne directie, hebben liggen. Ten derden: Dat alle voorfz-. Geweeren, Wape. nen enz., daadlyk op Stads kosten zullen worden gebragt Daar zoodanige piaatfen, als de Commisï> zal aanwyzen, zullende aldaar bewaard en verzorgd kunnen worden, terwyl men den Eigenaar een Ontvang-biljet, benevens een monfter van ieder foorc zal ter hand ftellen. Ten vierden: Dat ieder, die zoodanige Geweeren op de aangewezen plaats gebragt heeft, zal hebben vryen toegang tot dezelven en zyne negotie onverJucderd kunnen dryven, mits by verkoop en voor de aflevering aan Commisfarisfen een Volc-biM >t worcie gevraagd , met vermelding der Pen^on- n aan wien en de plaats waarheen, die Geweeren bezorgd moeten worden. III. Dksl, X Ten  338 Nieuw Verzameling van Stukken, betrekkelyk Ten vyf den: Dat de genen, welken daar na eenige Geve-ren enz. mogt krygen, even als hier voor gemeld is zal moeten handelen: Alles op ftraffe, dat de geneD, welke bevonden zuhen worden con. trarie deezer te hebben gehandeld, en eenige Geweeren of Wapenen, Pulver en Kogels, nu of in het vervolg, achterhouden en verzwegen te hebben, arbitraiilyk, naar bevind van zaaken, zelvs aan een Lyve, zullen woeden geftraft. Ten zesden: Dac alle Perfoonen, negotie doende in Buskruid, bywien, drie dagen na de Publicatie deezer, meerder hoeveelheid, dan de Brandkeuren toeftaan, in hunne Huizen, Pakhuizen enz. gevonden word , boven de pcenaliteitt n , in gemelde Keuren gefteld , zullen worden befchouwd, als daar door te willen begunftigen de fcoode oogmerken va« de geren, welken, zoo nis hiervoor gemeld, eene aanmsrkelyke hoeveelheid Geweeren binnen deeze Stad , op eene clandestine wyze verzameld hebben en nog mogten verzamelen, en tegen hua zal worden geprocedeerd, zoo als naar de geftrengheid van de Juftitie zal bevonden worden. No. 259. Misfive van Gecommitteerde Riaden van de Staaten van Holland en West-Friesland, aan de Steden van genoemde Provintie, betrekkelyk het fournisfement vonr de oprichtirg van een Corps Landzaken. In dato den 21 OStober 1794- Erentfeste , Wyze , Voorzienige , zeer Discreete Heeren! Na dat wy op den iïden Augustus deezes jaats op den aoften daar aan volgende, de noodige Aani'cuyvingen hadden gedaan, ten aanzien van hec Pian toe het oprichten van een Corps Landzaaten, hebben wy al immediaat mee zeer veel genoegen vernomen den yver en werkzaamheid, waar mede de  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 339 de Regeeringen in de Steden en een zeer groot aan* tal van de Gerechten ten platten Lande, zyn te werk gegaan, zoodanig dat de inteekening en hec fournisfement van Penningen tot bereiking van hec oogmerk, door het voornoemde Plan bedoeld, op ve.Tcheiden Piaatfen onze .verwuchcing heeft gefurpasfeerd. Wy zouden ook niet nagelaaten hebben daar van reeds aan Hun Ed* Groot Mogenden kennisfe te geeven; doch daar 'er nog een aanmerkelyk getal Piaatfen zyn, alwaar zeer weinig of in 't geheel niet is gefourneerd, hebben wy liefst geprefereert de Regeeringen van zoodanige Piaatfen» (en vooral dezulken, welker Ingezetenen door de zoo hoognoodige voorziening, tot afweering van den Vyand, niets geleden hebben) als nog aan te maanen, om het voetfpoor van zoo veele anderen te volgen, en, het zy door het ftellen van Kisten, gepaard met de noodige aanmaaningen aan de Ingezetenen, of op zoodanige andere wyze, als na de Plaatfelyke gefteldheid het raadzaamst zal geoirdeeld worden, hier in mede te werken; terwyl wy verder vertrouwen, dat de refpe&ive Regeeringen in de Steden en de Gerechten ten platten Lande» welken, benevens derzelver Ingezetenen, zich reeds zoo verre hebben gedistingueert, en waaf voor wy dezelven, als ten nutte van het Vaderland gedaan, by deezen onze dankiegging betuigen, in deezen onzen yver zullen voortgaan; zynde wy voorneemens, om ca verloop van eenigen tyd, aan Hun Ed. Groot Mogenden over te geeven eene Iyst, behelzende de naamen der Steden en Piaatfen* met het montant der fommen, van het geen iedere Stad of Plaats heeft gefourneert. Waarmede, enz. r 2 Ko.  34o Nieuwe Verzameling van Stukken, betrekkelyk No. 260. Proclamatie van H. Brleegarde, Por. tiez (de POife) en Briez, Volks. Reprefentan. ten van de Franfche Republyk, by de Legers van ;. het Noorden. In dato den 31 Oclober 17941 Bataaven! Het Franfche Volk wilde vry wezen; het verhief zich, en zyne Vyanden vluchtten. Een aantal Dwingelanden fpanden tegen de Republiek zamen, het Volk alleen, maar machtig door de rechtvaardigheid zycer zaak, floeg toe, en zyne Vyanden waren verbryzeld. By de Alpen, by de Pyreneën, in het Noorden en in het Zuiden, zyn de Rhyn, de Rhone, de Loire en de Bidasfova met derzelver bloed geverfd, en hebben een aantal hunner lyken met zich gevoerd. — Dan, kon de uitkomst wel onzeker zyn, daar de ondeugd tegen de deugd, vooroirdeelen tegen de rede worftelden? Bataaven! de Legers der Republiek hebben reeds een aanmerkelyk gedeelte van uw grondgebied in bezit, reeds zyn uwe fterke Piaatfen in de machc der Franfchen, of ftaan gereed om in hunne machc te vallen. —— Maar, daar wy U zouden kunnen aanfpreeken als uwe Meesters en Overwinnaars, willen wy U niet aanfpreeken dan als Broeders en Vrienden. Bataaven! indien het gevoel van Vryheid in uwe zielen niet is uitgedoofd, het oogeDblik is daarl Toonc aan Europa, aan de geheele Waereld, die hec oog op U gevestigd heefc, dat het bloed van uwe edelbezielde Voorvaderen nog heden door uwe aderen ftroomt. Te laDg reeds hebt gy het hoofd, door flaaverny verguisd, onder de wetten van den baldaadigen Stadhouder gekromd: Te lang reeds zyt gy afhanglyk geweest van het listig en trouwloos Gouvernement van Engeland, dat zich alleen en met uitfluiting van allen, van den Koophandel meester maakt, alle de rykdommen der Waereld aan zich trekc, ter Zee den meester fpeeic, en de  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 341 de Volken onder zyn bedwang wil houden. Uwe fchatten móeten niet langer dienen, om de heerschzucht der Despoocen te voeden; de vrucht van uwe arbeidzaamheid moet niet langer ftrekken ten voordeele der Dwinglandy. Veréénigt uwe poogingen met die der Franfchen, om den fcepter van dit overheerfchend Gouvernement te verbryzelen. Siaaven onder uwen Stadhouder, waart gy de werktuigen van het Despotisme; weest nu van dat juk verlost door de Franfchen, deelgenooteD van huDnen roem, en met hun werkzaam, om de ZeeSn vry te maakeD. * Het Franfche Volk is de vriend en natuurlyke Bond. genoot der vrye Volken! zoo luid de Conftitutie der Republyk, die door 24 Millioenen vrye Menfehen js aangenomen. Bataaven! leest in dit Artikel het voorfchnft der plichten van een Volk, het welk getoond heeft, dat het zyne Rechten weet te verdeedigen. Zoo verfchrikkelyk hec is voor zyne Vy nden, zoo goed, edelmoedig en getrouw is het jegens zyne Bondgenooten. Uw grondgebied inrukkende, komen wy niet, om u Wetten op te leggen; maar verzekerd, dat gy u zeiven waardig zult betoonen het Volk, het welk u aan uwe onderdrukkers ontrukt heeft, en dat gy U zelven een Regeeringsbeftuur zult geeven, gefchikt om uwe Vryheid te bevestigen , lullen de Legers der Republyk zich enkel met u vereenigen, om de handhaaving van uwe Rechten en van uwe Onafhanglykheid te verdeedigen. Daar zal geen de minfte inbreuk plaats hebben op uwe gewoonten, gebruiken, noch gevoelens; want, te gelyker tyd dat het Franfche Volk niet duldt, dat eenig Volk zich met zyn Regeeringsbeftuur bemoeit, bemoeit het, getrouw aan de Conftitutie, welke het zich zelven gegeeven heeft, zich ook riet met het Regeeringsbeftuur van eenige Natie. De loop en betrekkingen van den Koophandel zal ™tJ*?£m&Jej El>°dommen en Bezittingen zullen geëerbiedigd; het leven van uwe Vrouwen Y 3 en  34* Nieuwe Verzameling van Stukken betrekkelyk cn Kinderen zal onder de vrywaring der Franfche eer, en de wetten van menschlievendheid veilig •wezen. Wee hem, die door zyn wantrouwen de fcianfche oprechtheid beleedigende, zich zal vervoeg a onder den ftandaart der Dwinglandy; de Franfchen zullen in hem niets befchouwen dan eeneD vyand der Vryheid, en hem wagt het lot, dat beftemd is voor de medeplichtigen der K ningen. Alles wat tot bettaan en proviandeerins der Le« sets geleverd zal worden, zal ftipt betaald worden. En zal deRepublikeinfche munt, die het Franfche Volk in des-zeifs Revolutie een zoo vermogend hulpmiddel geweest is by de Bataaven, niet alle credii-t genieten, dat men daar aan verfchuldigd is, daar zy aa geboden worde door een overwinnend Volk, d.t ploersch is op hec vervullen van zyne Ve bindcemsfen, en dat tot borgtocht voor dit papier, eene hypotheek aanbied van meer óm 14 duizeu.1 Mi'lioenen. De Vi-rbindcenislen. C >utracten en Ondeihandelingen zulien geene de minire verandering ondergaan, het zy dezelve de zaaken van paniculieren betreffen, of betrekkii-g hebben tot het algemeen We^yn. De vyanden der omwenteling, hebben geene zekerer middelen gevonden, om het FraHfcjie-Yoik, voor het oog van andere Volken, te lasteren, dan hetzelve hunne misdaadep en hunne fooodheden te Jast te leggen. De vergiftigingen, brandfticb'ineen, moorden, de yslykheden van Burger- en Binnenlandfchen Oorlog, de woede der dweepzucht, hongersnood , omkoopingen , zie daar hun werkl Het Volk is 'er het flachtoffer van geweest; hoe zou het 'er dan de autheur van wezen ? Maar groot door zyn moed, nog grooter door zyne ftaodvasug. heid in het verdraagen van beroovingen, en het doen van opofferingen, heeft het alle zamenrottingen verydeld en over alle hinderpaalen gezegenpraild. T7 Batazven! gy hebt de flaaverny van uwe Vaderen out-  hit Gemeenebst der Vereenigde Nederlanden. 343 ontvangen ; de Franfchen bieden u aan , om de Vryheid op uwe Kinderen over te brengen. Wat fctiande, indien gy u de gelegeoheid liet ontfhp. den, die u tl.;r>ds zqo guctlig is, om hun deeze dierbaare eiff,nis te kunnen verzekeren! Maar neen, gy zult niet 01 gevoelig zya voor uwe eer en het geluk van uwe JNakorrHim/chap; de Natuur zal piet te vergeefs haare keepten inroepen. En gy, gy ZrttJt ook een Vaderland hebben! Gy zult niet oezeser dobberen tusfehen de fiaaverny en vryheid.5 tLsfehen fchande eo glorie, tusfehen Ty. rannen, die de geesfel des mexsehdoms zyn, en tusfehen de vrienufenap van een Volk, dat de vriend is der «erecatigheid. Gedaan te Brunei, den 10 Biumaire (31 Odto. ber 1794)1 hut derde jaar der eene en ondeelbaare RepubiyK. (was geteekend") H. Bellegarde, Pgrtiez (de rOifé), en Briez. No. 201* Publicatie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk het reizen en trekken van veele Perfoonen, naa> het Franfche Gebied. In dato den i'November 1794. De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, allen den genen die deezen zullen zien of hooren leizen,/a/«t, do n te wetten: Alzoo wy geïnformeerd worden, dat het reizen en trekken van veele Perfoonen uit en raar hec FraDfche Gebied, en in het byzonder uit en naar de Steden en Pl atfen door de Franfchen tegenwoordig geoccupeerd wordende, thands zeer fterk in zwang gaat, en dat die Perfoor eo meestal langs htt Frontier van Staats-Braband, met faciliteit konnen binnen komen of uittrekken , zonder niet alleen daar toe van onzentwegen eecige permisüe bekoY 4 men  344 Nieuwe Verzameling van Stukken oetrekkeTyk men te hebben , maar zelfs op vertoon en onder beceQcie van Paspoorten, hun daar toe van deFraafchen zynde gegeeven; dat ondertusfchen te vreezen is, dat uit dusdaanige onbepaalde toelaating van heen en weder te trekken, eene zeer fchaadelyke correspondentie met den Vyand of deszelfs Adherenten, tot nadeel van den Staat en deszelfs Ingezetenen zoude kunnen ontdaan. Zoo is 'c, dat wy, op het voorbeeld van het gene daaromtrent in voorige tyden en Oorlogen gepradtifeerd is, daar in willende voorzien op eene wyze, waar door aan de eene zyde die kwaade en verderffelyke practyken geweerd, en aan den anderen kant aan die gene, welke zonder eenig verkeerd inzicht, maar om wettige redenen verlangen naar of uit 's Vyands Land, of de Steden en Piaatfen, door hun geoccupeerd wordende, te gaan of binnen te komen, de gelegenheid daar toe niet werde benomen, hebben goedgevonden, na deliberatie met den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, te ordonneeren en ftatueeren, gelyk wy ordonneeren en ftatueeren by deezen: Eerftelyk, dat niemand, zonder onderfcheid van wat ftaat, qualiteit of conditie hy zy, uit 's Vyands Land, of de Steden en Piaatfen, door dezelve thands in de Oostenryifche Nederlanden , of onder het Gebied van den Staat geoccupeerd wordende, zal vermogen binnen de Republyk, het zy in eene der Provintien, het zy in de Generaliteits Landen te komen, en zulks langs het geheele Frontier tusfehen de Schelde en den Rhyn, zonder voorzien te zien van behoorlyke Brieven van Paspoort van ons, of van den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, of van zyne Hoogheid den Heere Prince van Oranje en Nassau. Dat ten dien einde alle Perfoonen , welke zouden verlangen, om van buiten langs den gemelden weg binnen de Republiek te komen, zich om zoodanig Paspoort vooraf zullen moeten addresfeeren aan ons, of aan voornoemden Raad van Staaten, of aan Hoog-  het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. 345 Hooggemelde zyne Hoogheid, met opgave van hunne Doop. en Familie-naam, woonplaats, qualiteic, bediening of kostwinning, en van de Per. foonen > welke zy in hun gevolg mogten hebben» en by voeging in het korte, om wat zaake zy begeeren binnen te komen, en waar ter plaatfe zy die meenen te verrichten, en voor Ine lange zy hetzelve Paspoort verzoeken, om als dan metgoe. de kennisfe van zaaken, en ingenomene informatie (voor zoo veel noodig en doenlyk is) daar op gedisponeerd te wordeD. Dat een dusdanig Paspoort (buiten het welk geen andere zullen mogen gerefpecteerd worden) geob» tineerd zynde, zal moeten worden vertoond ter Secretarye van de eerfte Stad of Plaats van de Republyk, niet in 's Vyands macht zynde, daar de gene, die hetzelve verkreegen heeft, aankomt, en voor zoo verre het zelve zyn Steden of Piaatfen, daar Guarnifoen ligt, of Militaire posten, daar wacht gehouden word, mede aan den Gouverneur of commandeerende Officier , en daar op door den Secretaris en Auditeur Militair, of daar dezelve niet is, door den commandeerenden Officier, aanteekening gedaan van den dag, waar op hetzelve vertoond is; en dat voorts de Bezitter van zoodanig Paspoort hetzelve by zich zal moeten houden, om by zyn verder doorreizen telkens, daar hec ver. eischt word, te konnen vertoonen , geduurende dien tyd, voor welke hetzelve verleend is. Dac echter, om te voorzien in het geval, dac iemand buiten de mooglykheid of gelegenheid zoude zyn geweest, om voor zyne aankomst op het Frontier van de Republyk een Paspoort als hier vootengemeld van ons, van den Raad van Staaten of van zyne Hoogheid te verzoeken, de zoodanige zich zal moeten addresfeeren aan den Gouverneur of commandeerenden Officier der naastgeleegen Plaats, welke Gouverneurs of commandeereDdeOfficieren wy by deezen authorifeeren en qualificeeren, om wanueer de Perfoonen, welke Pegeerea Y S bia-  346" Nieuwe Verzameling