VERZAMELING //)E STUKKEN IN HE T XLIVfte DEEL, VAN DEZE VERZAMELING VOORKOMENDE» ■N°. 3202. Nader. Bericht van de negen Vroedfchaps-Leden, der Stad Rotterdam , concerneerende de Regeeringsbeflel. ling, met Bylagen, en Hun Ed. Groet Mogenden Refolutk Commisforiaal, in dato den 11 April 1787. . Uadz. 1. »—— .1203. Propojitie van Heer en Gedeputeerden der Stad Rotterdam,, ter Staatsvergadering van Holland gedaan, en. daar op gevallen Refolutie van Hun Ed, Groot Mogenden t in dato den 27 April 1787. . . ; Uadz. 66.. —— 3204. Misfive van Burgemeesters?! en Vfoedfchappen der. Stad Rotterdam aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, houdende Nominatie van een tweetal ter Ele&ie van een Burgemeester dier Stadj in dato den 21 May 1787 Uadz. 70. * 11 3205. Request van Mr. Jokan Adriaan van der Hoeven daar tegen aan Hun Ed. Gruot Mogenden gepref fentetrd. , Uadz, 71. • 2 No,  IV REGIST E R" N". 3205. Refolutie van de Heeren Staaten , waar by J. J. Elsevier tot Burgemeester is geèligeerd, in dato den 22 July 1787 Uadz. 73« 1 ' ' ■ .-W '• " . 3207. Addres van Dekenen der twintig t faam vereenigde Gilden der Stad Dordrecht, aan het Collegie der Goede Luiden van den Achten aldaar, in dato den 20 February 1786, • . JJa  VI REGISTER zsz. Eelft., aan de Heeren Staaten van Holland en IVest-Eriesi land, over de confihutie van het Collegie der Wethouderfckap aldaar, ingeleverd den 29 December 1785, met Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 5 January X?S6' v bladz. 283. N". 3222. Misfive van de Wethouderfchap der Stad Delft aait Hun Ed. Groot, Mogenden, nevens eene Memorie van den Penftonaris en Secretaris derzelve Stad, dienende tot bericht op de voorfz. Requeste N°. 3221, in dato den lóden May en 1 Oüober 1786, met vyf By lagen daar by gevoegd, en Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie Commisforiaal, in dato den 6 OUober 1786. . . . Uadz. 29a,' VER.  VERZAMELING vak placaAten, resolutien en anders aüthentyke stukken enz> betrek* king hebbende tot de gewigtige gebeurtenissen, in dé maand september 1787, bevooren en vervolgens, in DE REPUBLIEK DER vereenigde nederlanden voorgevallen. N°* S FatT Hm dt rroedfchap:. Ledên der Stad Rotterdam, concerneerende de Re. geeringsbejlelling, met By lagen, en Hün Ed. Gr. U%rtiif£{ * Comm"f°Tiaal» & dati den Edëlè Groot Mogende Heeren! „jÏÏ ^bb!n»°i5 den *3 Maart 1787 ontvangen Ü# Edele Groot Mogenden aauïcfiryveb van daags té mSS.' v6n ,e,Dde £y het ^de/Bericht, foS2 Misfive van den aiften derzelve maand aan Ü Ed! Groot Mogenden bedoeld, uiterlyk op Dingsda* XLiV. Deee, j öeéfi  2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Geerne al wat maar eenigzins in ons vermogen is willende aanwenden, om aan die gevenereerde ordres van U Ed. Groot Mogenden te obedieeren» acquiteeren wy ons daar van by dezen, hoe zeer wy anders wel reden gehad zouden hebben ons te beklaagen, dat de Gedeputeerden onzer Stad niet getracht hebben ons een ruimer termyn te doen vergunnen, daar wy, uit hoofde van zekere omftandigheden welke de attentie van U Ed. Groot Mogenden niet waardig zyn, doch aan de gemelde Heeren niet onbekend waren, de Misfive van den Heere Erf-Scadhouder,den 7den December ter Vergadering van U Ed. Groot Mogenden ingekomen, eerst in het laatst der maand Maart hebben in handen gekregen, welks inhoud wy betuigen, dat aan ons voor dien tyd niet bekend is geweest. Daar echter zyne Hoogheid zich by de evengemelde Misfive refereert, niet enkel tot het Bericht ODzer Mede-Leden, van den 20 Maart 1785, maar ook tot de (tukken, concerneerende de diffe» renten over de Magiftraatsbeftelling in de Steden Dordrecht, Schoonhoven, Alkmaar en Purmerende, welke ü Ed. Groot Mogenden weten dat zeer opereus, en echter nog niet volfchreven o£ tot dien ftaat gebracht zyn, dat daar op by U Ed. Gr. Mogenden voor als nog gedelibereerd kan worden, vleijen wy ons, dat, indien wy naderhand mogteu bevinden, door den fpoed waar mede deze in gereedheid gebracht heeft moeten worden, iets wezenlyks geomitteerd of niet genoegzaam wederlegd te hebben, de billykheid van U Ed. Groot Mogen» den ons zal vergunnen de vryheid en gelegenheid om deze te amplieeren. Ook vertrouwen wy dat de intentie van U Ed. Groot Mogenden alleen maar is geweest, thands ons nader Bericht te requireeren over de Magi» ftraatsbeftelling, en niet teffens over de Electie der Raaden in de Vroedfchap onzer Stad, dewyl de verzochte augmentatie van dat Collegie (*)» over wel» De ftukken van dat vsrzoek zullen hier na volgen.  & Gebeartenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 3 Welke men hoopt dat eerstdaags Snaalyk by ü Ed. Groot Mogenden zal werden gedelibereerd en geKrol veerd, de fpoedige afdoening van het verfchil over de fuppletie van vacatures, welke thands niec exteeren, minder noodzaaklyk ïchynt te maaken, —3 en waar over wy dieshal ven verzoeken, des noods, een nadere affcönderlyke Memorie aanUEd. Groot Mogenden te mogen inleveren, terwyl dat gedeelte van ons voorige verzoek ook eehigzins van natuur is veranderd, door de Adte Van nonprejudicie, onder welke zyne Hoogheid den jonguen Raad onzer Stad heeft geëligeerd. . Wy zullen dieshalven ons by dezen alleen bepaalen toe ons gedaane verzoek over de verkiezinge der Burgemeesteren en Schepenen van onze Scad. En 1. Ter toetfe brengen *t gene daar tegen is ingebracht door onze Mede-Raaden, in derzelver voorfz. Bericht van den ao Maart 1785, en dan 2. De allegatien welke daar by gevoegd worden, in de Misfive van zyne Hoogheid, van den Sden December, nze veertien Mede-Raaden toonen zich hiep Geinig verwonderd, dat wy, tene gedecideerde minderm heii van de Vroedfchap dezer Stad uicmaakende» échter de tüsfchenkömst van U Ed. Groot Mogenden hebben geimploreerd, en niet goedgevonden te berusten ia de CoücluGe by de meerderheid genomen, om de Propofitie wel door den Heer GsVjrès alleen gedaan, doch door ons allen geappui» eerd eh geamplieerd, te declineeren. —j Maar wy moeten op onze beurt onze verwondering betuigen over die reflectie, en over al 't gene onze Mede-Raaden in hun Bericht daar op laten volgen. — Dewyl wy nimmer reden gegeven hebben» om aan ons te adtribueeren het abfurde begrip, dat de minderheid van een Collegie, en fpeciaal Van de Scedelyke Vroedschappen dezer Provincie, in allen gevalle de faculteit zoude hebben, om tegen <$s Refolutien, by de meerderheid wettig A 2 (qué  4 • Verzameling van Stukken betrekkelyk tot (quo ad formant) genomen, zich te verzetten, de meerderheid tot eene discusfie van de merite van znlke Refolutien te engageeren, en inmiddels het effect derzelve te ftremmen, &c. &c. VV y meenen integendeel, dat onze Mede-Raaoer ae iterkfte ondervinding hebben van het ge. Ould, waar mede wy ons getroosteB, telkens, ja bynst in alle Vergaderingen, door hunne altyd eenpaarige vota te worden overftemd, zonder daar tegeo iets anders te doen, dan 't gene nimmer aan tiecig Lid van een Collegie kan of behoort te worden betwist, naamelyk het doen aanteekenen van onze contraire opinie. De item door de Gedeputeerden onzer Stad in de Vergadering van Ed. Groot Mogenden uitgebracht, over het verfterken van 't Haagfche Guarnifoen met een gedeelte van 't Corps van den Rhyngraave van Salms, — over het tweede lid der beroemde Propoiicie van de Stad Haarlem, — over de zaaken van Heusden, Hoorn enz.,° dit alles en nog veel meer, zeer tegen ons genoegen belloten, doch echter door ons aangezien, dient ten bewyze, dat wy het verwyt onzer Mede-Raaden niet verdienen, en zeer wel penetreeren, dat eene by meerderheid genomene Gonclufie , hoe zeer door de minderheid quo ad mtrita causfa afgekeurd wordende, door dezelve niet mag worden gequerelleerd, veel min gebracht ter beoirdeeling van U Ed. Groot Mogenden. Maar wy vertrouwen, dat niemand aan ons, of aan eenig Lid van eeD Vroedfchaps of ander Collegie, zal * of kan betwisten de vryheid van oppolitie tegen Refolutien by overitemming genomen, wanneer de minderheid fustineert dat dezelve quo ad formant aan eenig wezenlyk defect laboreeren, by voorbeeld; wanneer mede gecomputeerd zyn de opinien van Leden die ïd het quasstieus object eenig perfoneel, honorabel of profitabel, belang hebben, of ook wanneer het befluit der meerderheid van dien aart is, als het cas fubjeót, naamelyk, dat de daadelyke uit-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. * uitvoering, ook door de Leden die de minderheid uitmaaken, zou moeten gefchieden, en echter door dezelve hefchouwd wordt a]s direct ftrydig tegen dea ééd, door hen, by de aanvaarding hunner Raads.r plaatfeD, afgelegd. Zoodaanig is dequsestie, welke wy tot kennis vaa U Ed. Grooc Mogen Jen hebben gebracht, naame-1 lyk, of de Vroedfchap aan den Stadhouder van U Ed. Groot Mogenden moet en mag toezenden eene Nominatie, ter Electie zoo van Raadeo, als van Burgeme'esteren en Schepenen, onzer Stad, Ten opzichte van de laatfte, ftellen onze MedeRaaden zich voor te onderzoeken: ,, of de Elec-' „ tien vaar Burgemaesteren en Schepenen onzer „ Stad thands behooren te worden gedaan in conM formiteit der Privilegiën, welke in vroegere, dan wel volgens die welke in latere, tyden aan die van „ Rotterdam zyn gegeven en geconcedeerd?" En daaromtrent prEemkceeren onze Mede-Raaden : jj dat het in geeneD deele is geconftateerd , dat de eerdere door de latere volflrekt , en in alle 3, tydperken, zouden zyn vernietigd of geabro„ geerd." Dus dachten of fchreven zy in Maart 178$. Maar — in December van 't zelfde jaar begrepen die zelfde Heeren : ,, dat het tegen alle gronden vm „ Rechten aanloopt, dat 'er wegens zekere disD^fi„ tie of Stads verordening een Octroy word irge„ roepen, aan welke dispofitie of Stedehke veror„ dening door posterieure Octroijen is gedero„ geerd," —«■ en zy voegden 'er by: Hat de „ Octroijen ten tyden der Graaven ten aarzien der Stedelyke Regeeringen gegeven, van tyd tot rvd „ vervangen en opgevolgd zynde geworden door „ andere Octroijen, de laatfte altyd geftrekt h^b„ ben tot een Wet en een Regel voor het volgend „ Stedelyk bewind, «•— en dat het dieshal ven ec\e e, manifeste abfurditeit uitlevert, zich op deze of jj gene anteiieure Privilegiën te beroepen, ten einA 3 „de  '0 Verzameling vak Stukken betrekhïyl m „ de een posterieur en vigeerend Privilegie gealte» t, reerd of vernietigd te krygen." Onze Mede-Raaden moeten zich hier overtuigd vinden van een gaapende Contradictie, —- óf zy moeten admitteeren deze diftinctie; dat vroegere, 3, Privilegiën of Octroijen volftrekt vernietigd wors, den door zulke latere, welke voor den verkryger meer voordeeüg, en zonder uitdruklyke bepaaling „ van tyd of conditie gegevén, zyn. — Doch dat „ de oudere nooit vervallen, maar met alle récht „ gereclameerd kunnen en mogen worden, wan„ neer de latere, zonder of tegen begeerte der ge„ nen , die daar in geinteresfeerd waren, zyn in de „ weereld gekomen, — of voor den Burger min it voordeeüg, — of duidelyk geaccrocheerd zyn s, aan deze of gene conditie, omftandigheid of tydperk, welke reeds vervuld zyn." Deze diftinctie, op de bekendfte principes van bet recht en op de gezonde reden fteunende, vereischt geen betoog, vooral niet by den Souverein, aan wien het altyd gedeplaceerd is Authoritejten, of gronden van Rechten voor te dragen. Een Privilegie is een gunst, een gift, waar by de fchenker nooit kan winnen, maar altyd verliest. — Öet kan dus niet ftrekken om den verkryger te benadeelen , want dat zou tegen den raam en aart van ëen Voorrecht ftrydeD. — En ook niet herroepen, ingetrokken, of verminderd worden, dan by verbeurte, door een wettige Sententie of Strafoeffening, «— of op verzoek, begeerte of afftand, van allen die 'er reeds daadelyk of by vervolg tóe gerechtigd eyn of zullen worden. —— Dewyl niemand, zonder feyn fchuld, wil, of overgifte, kanword?enontgoed, of beroofd van een Posiesfle of Exfpedtance, waar toe hy éénmaal justo titulo het recht bekomen heeft. Onze Mede-Raaden willen dieshalven, om het Octroy van 1(550, op de Mag'ftraacsrjeftelling onzer Stad, fchoon het laatfte zynde, echter zyn effect te benemen, 't zelve doen yoqrkorneD als temporair  dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 7 en conditioneel gegeven, naamelyk om alleen te werken, geduurende het gemis van een Stadhouder, en weder te flaapen, zoo dra *er een Stadhouder exteert. Eene (telling, welke gratis en zonder eenig het minfte bfcwys word geadfumeerd; — en waar toe men zich vruchteloos beroept op 's Lands Historie van dien tyd, en fpeciaal op Wagenaar, -- dewyl daar uit wel confteert, 't geen niemand ooit heeft tegengefproken, dat de dood van Prins Willem den tweeden, en het voornemen, of liever de up* parentie, (want een vast beiluit was 'er toen nog niet fenomen) dat U Ed. Groot Mogenden geen Stadouder weder zouden aanftellen, aanleiding, ja oirzaak, gegeven hebben tot de generaale Refolutie van den 8 December 1650, uit krachte van welke de Octroijen tot eigene Magiftraatsbeitelling by de meeste Hollandfche Steden, en fpeciaal ook by Rotterdam, verkregen zyn; — doch dat zulks geenszins in vol veert een accrochement aandiecon» ditie of tydsbepaaling, zoo lang 'er geen Stadhouder zyn zoude. Onze Mede-Raaden erkennen zeiven, dat tegens hunne ftelling kan worden ingebracht, dat die Octroijen niet inhouden: „ eenig blyk van eene zoodaanige temporaire en gelimiteerde Conceifie; neen maar integendeel dat dezelve dus „ ingericht fchynen te zyn, dat daar aan een perpetueele werking geadtribueerd zoude moeten 3, worden," —- en 't gene die Heeren daar op laten volgen om te beweeren, dat zulks aan hun be.grip niet zoude obfteeren, is zoo fterk tegen dat begrip geoppofeerd, en voor het onze militeerende, dat wy derzei ver eigene woorden overnemen: „ 'er was toen geene dispofitie by de Steden ,, om op nieuw een Stadhouder te verkiezen, maar ,, veel eerder een gezindheid, om voor het vervolg „ eene Regeering zonder Stadhouder in te voeren en te blyven maintineeren, in welk fysthéma „ het alzoo van zelve fprak, dat de Octroijen, door „ de Steden ter beftelling van hunne eigene MaA 4 jij! gi-i  %. Verzameling van Stukken betrekkelyk *o$ ij, giftraaten voor het vervolg van U Edele Groot i, Mogenden verzocht werdende, abfoluit ongeli„ miteerd moesten worden gevraagd, en alzoo ook geconcedeerd; terwyl het in dat principe eene „ notoire Contradictie, ja zelfs een handtastelykc „ ongerymdheid, zoude hebben gemanifesteerd. „ wanneer des niettemin de refpective Steden dö 3, Concesöe dier verzochte Octroijen aan eenige ,', temporaire werking of limitatie zouden hebben j, willen restringeeren." ' " Die Octroijen zyn dan ongelimiteerd en zonder eenige bepaaling van tyd of conditie gegeven, -— en wel a desfein, om dat zulks te dier tyd was de waare intentie en wil van den Souverein; dat men naderhand weder heeft moeten befluiten tot de aanftelling van Stadhouders -— gaf geen Recht om het bevorens zonder limitatie weggegevene te rug te Hemen. Zoo het vry itaat groote Objecten door vergelyking met een gering voorbeetd op te helderen, ftelle men eens het geval, dat de Eigenaar van een Landgoed, waar aan het een of ander recht of heer* fchend fervituit behoorde, 't welk hy gewoon was door zyn Jager, Rentmeester, of ander Officiant te laten exerceeren, dat Recht afftond of wegfehonk, uit hoofde van een voornemen, om zulk een Officiant niet meer te emploijeeren. -»- Ja al was het, dat hy by het doen dier donatie zeide: ik zal toch geen Rentmeester of Jager meer houden, en het convenieert my niet om dat recht zelf uit te oeffenen, en daarom ita ik 'er van af; •— zou dan ?ulk een afftand of donatie vervallen ? «->■> en de Schenker zyn oude recht te rug kunnen vorderen; wanneer hy naderhand, 't zy uit eigen verkiezing, of uit drang zyner huisgenooten, weder een Jager pf Rentmeester aanftelde? Wy denken niet dat dit door eenig Mensch adfirmdtief beantwoord zal kunnen worden, —- en meenen dat zulks een voldoende refutatie is van 't gene onze Mede-Raaden raifojinecrea * uit de } "' ptffi»  de Gebeurtenisfin in 1787 enz, voorgevallen. 9 prsmisfen van de voorfz. Octroijen d'anno I650. welke behelzen dac dezelve verleend wierden vermits het affterven van Prins Willem den tweeden, en daarom, dat 'er geen Stadhouder van de. Provincie exteerde. Wy kunnen 'er anders nog by voegen, dat, indien dit de eenige reden geweest ware, U Ed. Gr, Mogenden dan immers de Eleftien hadden kunnen overlaten aan het Hof Provinciaal, 't welk oirdeelde: ,, by mangel van een Stadhouder deze ,, beftelling te moeten doen, gelyk van ouds." —< Zoo als ter plaatfe, door onze Mede-Raaden zei ven geciteerd, verhaald wordt door Wagenaar , die 'er onmiddelyk op laat volgen: „ doch de Staaten verftonden het anders, en 't Hof vond ongeraa„ den zich fterk te kanten tegen den wil der Staaj, ten, die, thands meer dan immer te voorens ,, toonden, dat zy zich als Souvereinen der Pros, vincie gedragen wilden." —- En waarom zouden ook U Ed. Groot Mogenden zeiven, of door de Heeren Gecommitteerde Raaden, die Electien niet zoo wel hebben kunnen doen, ten opzichte van de Hemmende Steden, als van de andere plaatfen, by de voorfz. Refolutie van den 8 December 1653 bedoeld? Onze Mede-Raaden fchynen een byzonder voordeel voor hunne fustenue te ftellen in de woorden, welke zy uit de prasmisfen van ons Rotterdamsch Qctroy dus opgeven : „ Dat door het droevig affterven van zyne Hoog. „ heid den Heere Prinfe Willem van Orangien, „ onfterflyker Memorie, die in zyn leven, onze Stadhouder was, aan dewelke ook wy, ah gefuc. s, cedeerd zynde in de plaatfe van Hooggedachte ,, Heeren ende Graaven van Holland, de voorfz. „ Electie en verkiezing hadden gelieven te confer„ veeren." Door welke confervatie onze Mede-Raaden maenen: ,, dat U Ed. Groot MogeDden getoond zou„ den hebhen te begryRep, dat dit recht van EA S 3, lec  t& VtrÜaWtMg 'van Stuiken betrekkelyk tet „ le&ie, van ouds af mede aan der Graaven Sradhouders hebbende gecompeteerd, aan dezelve behoorde te worden gecontinueerd, en geenszins als een nieuw beneficie aan hun nieuwlings te worden opgedragen.'* Maar ongelukkig berust dit geheele raifonnerhent op een enkele drukfout; —- men heeft het OQxoy enkel gelezen in de vitieufe uitgaaf van S, Lois, achter zyn Chronyk of befchryvirjg van Rotterdam U, 381, zonder zich de moeite te geven van het zelve te vergelyken met het Origineel, onder de Charters onzer Srad berustende; (waar van wy een authentykê Copië ten dezen annexeeren Bylage N°. 1) noch zelfs met andere Editien, als in het Groot Plaiaatboek van Cau en Scheltos Vol. IV. bh 412, waar in plaats van 't woord conferveeren ftaat confereerpn. Dus ü Ed. Groot Mogenden Voorzaten geenszins gezegd hebben, dat zy dat Recht van Electie fian den Stadhouder voorbehouden, of voor hem bewaard, maar Wel integendeel dat zy 't zelve aan hem opgedragen hadden. Dat recht nu, 't welk origineel aan de Graaven» én vervolgens aan U Ed. Groot Mogenden als derzelver Opvolgers, had toegekomen, en op Hoogstderzelver delatie of mandaat, door de Stadhouders, niet als een eigene prasëminentié, maar alleen uit naam en last van den Souverein was geëxerceerd, en nu door ?t affterven van Prins Willem deït tweeden aan U Ed. Groot Mogenden, als dë waare en eenige Eigenaars van 't zelve, teruggekomen was, te dier tyd door U Ed. Gr. Mogenden, voor zoo veel de ftemhebbende Steden aangaat, aan de Regeeringen derzelve, die zulks van haren Wege, ende van wege haare gemeene Burgery en Poorters refpèctive, verzochten, geconcedeerd en afgedaan zynde, zonder eenige limitatie of bepaalinge van tyd en conditie; — heeft dieshalven, by de aanftelling der volgende Stadhouders, door U Ed. Groot Mogenden niet kunnen bedoeld zyn, in  de Gebeurtenis/en in 1787 e'fiz. norgevaïktu ït in de Commisflen, by welke aan dezelve Stadhouders gegeven is de macht, authoriteit en fpeciaal bevel, ei» de Burgemeesteren, Schepenen en Wetten te verande. ren naar behoor en, en achtervolgende de Privilegiën van de rejpe&ive Steden en Plaatfen. Indien daar onder aiet begrepen waren de Octroijen in en na 16*50 verleend, zou het noodig geweest zyn dezelve uitdruklyk te excipieeren; — maar dit zou niet hebben kunnen gefchieden, zonder dat :allè de Steden, dié dezelve verkregen hadden, daar van praeallabel eene retrocesfie of wederafftand gedaan hadden aan U Ed. Gr. Mogenden. — En deze is nimmer gefchied, en kónde ook niet gefchieden, als het eigendom zynde van de geheele Burgery van elke Stad, waar van de Regenten gèen renunciatie of te rugga ve kunnen doen. Dat de evengemelde macht, authoriteit en zonderling bevel, in de voorfz. Commisflen aan de drie laatfle Stadhouders gegeven, dan een non ens zoude «yn, en als woorden van geene de minfte kracht of beteekenis zouden moeten aangemerkt worden (zoo als onze Mede-Raaden bl. 10 (*) van hun Bericht ter néder ftellen) is een zeer abufive allegatie, dewyl die woorden van applicatie zyn op zoo veele Steden en Plaatfen, als de voorfz. Octroijen tot eigen Magiftraatsbeftelling van U Ed. Groot Mog. niet hadden gevraagd of verkregen, gelyk Medenblik (volgens'Wagenaar, Vaderl. Ht% XII, Deel, bl. Ï370 en verfch'eiden der Steden, welke geen Stern in Staat hebben, als mede op die ftemmende Steden ♦welke naderhand nieuwe Octroijen of Reglementen verkregen hebben, waar in op derzelver verzoek door U Ed. Groot Mogenden weder is ingevoerd het eligeeren van Burgemeesteren of Schepenen door de Stadhouders, gelyk onze Mede-Raaden zei ven opgeven dat zulks in de Steden Dordrecht en Briele anno 1674 en 1672 heeft plaats gehad. En deze laatstgemelde exempelen doen ook tea duidelykften zien, dat nochbyUEd. Gr.Mog., noch by de Stedelyke Regeeringen, noch by Prins Win- JLBM (*) In ons XLIII. Deel, bladz. 41.  Ij* , Verzameling van Stukken betrekkelyk tot , tEM den derden zeiven, ter dier tyd niet is begrepen, dat in deszelfs aanftelling tot Stadhouder, of ia de voorfz. woorden vandeszeifsComtnisfie, gelegen was eene casfatie van die vrye Magiftraatsbeftellingen, welke by de Octroijen van 1650 waren geconfereerd. --— Dan immers hadden die van Briele niet behoeven te verzoeken, en U Ed. Gr. Mogen» den te verleenen, het expres nader Octroy van den $3 Augustus 1672: „ waar by de drie Octroijen van den i4February en 14 July 1651 en 26April *• 1670 geheel en al zyn vernietigd en gemortifi. ceerd, invoegen als of die nooit verleend waren geweest, met authorifatie, dat de Magiftraat dier „ Stad jaarlyks weder zoodaanig op den ouden voet „ genomineerd, gcëligeerd en geqompofeerd, zoa„ de worden als by de oude Handvesten van de s, voorfz. Stad was geftatueerd, en dat —> in de „ voorfz. geheele zaak in allen deelen wederom zoo. daaoig gehandeld en gepractifeerd zoude worden, 9, als federt den jaare 1620 tot jójo incluis, en „ zulks ten tyde van de voorige Stadhouders van „, onzen Lande, was en had mogen worden geprac» „ tifeerd." Exceptio firmat regulam in cajibus non exceptis. «— Heeft de Stad Briele zulk een nader Octroy en authorifatie noodig gehad en geobticeerd, dan volgt ontegenzeglyk, dat alle de andere Steden, geene van welke dat exempel hebben nagevolgd, indien zy by hunne in of na 1650 gevraagde Octroijen niet wilden blyven, een diergelyk verzoek hadden moeten doen, of ü Ed. Gr. Mog. op dat van den Briele een generaaie Refolutie uitbrengen, dat door de aanftelling van een Stadhouder van zelfs cesfeerden alle de Octroijen, op de beftellingen der Regeerings-Collegieo, na doode van den voorigen Stadhouder verleend. Maar dat men 'er zoo niet over dacht, blykt ook uit het gene te Dordrecht gebeurde anno 1674., waar men oirdeelde: dat de voorgaande Oqtroijen, als „ een Reglement voor de Regeering dier Stad anno „ 1650 verleend, en de fuccesfive ampliatien van dien,  de Gebeurtenis/en in 178'? enz. voorgevallen» i# ;| dien, door de gelukkige herftelliog vaD den te. genwoordigen ftaat dezer Provincie, eenige nood* zaakelyke veranderingen kwamen te vereisfchen," en uit dien hoofde verzocht en verkregen wierd een Octroy, op zekere ordre en Reglement, te vinden bl. 1875 der Verzameling ran den Heer van de Wall-, die daar by aanteekent, dat in den jaare 1687 de gedachten van veele Regenten dier Stad daar heen liepen, om alle de Octroijen te vernietigen en de Regeeringsform te herftellen (even als in den Briele) op den voet zoo als ze voor het jaar 1650 geweest was,—— en dat men befloot om door eenige Afgevaardigden daar over met den Prins van Oranje in overleg te treeden, doch dat zyne Hoogheid zulks voor een zaak van het uiterjle gewicht aanzag, en beloofde zyne gedachten dieswegens nader aan de Regeering te doen toekomen, waar mede die verandering achter wege bleef. Zoo wy wel géinformeerd zyn, worden ook in de Vroedfchaps Notulen der Stad Gouda traces gevonden van evengelyke overleggingen door Stads Gedeputeerden, met den Stadhouder in den jaare 1674 gehouden, met dien uitflag, dat het voorgenomen Addres aan U Ed. Gr. Mogenden ('t welk de Prins zelf by een voorig Appoinöement in dato den 12 December 1672 had getoond noodig te oir* deelen) mede is achtergebleven, en men zich vergenoegd heeft met eene zoogenaamde dispofitie van zyne Hoogheid, van den 8 December 1674, op een fchriftelyk Addres van Burgemeesteren: ten ein„ de het voor haar NB. onnoodig zoude zyn aan de ,, eene zyde eenig nieuw verzoek aan de Staaten „ van Holland en West-Friesland te doen, en aan ,, de andere zyde ter dispofitie van zyne Serenisfime „ Hoogheid (zoo fprak men te dier tyd aldaar) we,, dergebracht zoude worden al 't gene aan des„ zelfs hoogloflyke Voorouders heeft gecompe,, teerd, " — ten blyke, dat de toenmaaüge Re* geering dier Stad, hoe (lerk ook aan zyne Hoogheid gedevoueerd, geenszins begreep, dat, ipft jako  Ï4 Verzameling van Stukken betrekkelyk t»t faSto by de aanftelling vao dien Prins tot Stadhouder, het Octroy van U Ed. Groot Mogenden verVallen was. AS Welke adfurhtie door de Regeering der Stad Alkmaar ook met veel klem van redenen is gerefuteerd, in haar Bericht aan UÈd. Groot Mogenden van dato den 3 December i?84t waar toe wy de vryheid nemen, ter hekorting dezer, ons te reféréeren, te meer, dewyl ook zyne Hoogheid, by deszelfs Bericht tegen ons verzoek* ons daar in voorgaat. Wy meenen dieshalven genoegzaam gedemonflreerd te hebben, dat onze Mede-Raaden zich ateer abufeeren in 't gene zy in hun Bericht pófeeren; dat de refpeöive Steden dezer Provincie, manimi cohfenfu en doör een opgevolgde aaneenfchakeling van daaden, de voorfz., door onze Mede-Raaden yooi^geftelde, uitlegging aan het verftand en de werking der verfchillende Privilegiën én Octroijen, voor en na het jaar 1650 verleend, hebben gegeven j van het öogenblik af, datUEd. Groot Mogenden hadden gerefolveerd weder een Stadhouder te verkiezen. Dat alle de Steden aan den Stadhouder Willem den derden en deszelfs beide Opvolgers hebben overgelaten die jaarlykfche Eleüien» welke doof Willem den tweeden en deszelfs Voorzaten wa-r ren gedaan, word door ons niet gecontradiceerd. — Maar wy houden ftaande, dat zulks alleen moet worden toegefchreven aan het particuliere goedvinden der Regenten van elke Stad* die daar toé zyn overgegaan of gebracht, niet door een befluic of begrip van U Ed. Groot Mogenden, maar door zoodaanjge motieven, als door de Vroedfchap der Stad Alkmaar in het evengemelde Bericht zyrl opgegeven, en welke het. maar al te waar is, dat in alle de Regeerings-Collegien van ons Land de overhand gehad hebben, en in veele nog hebben. Wel is waar, dat in U Ed. Groot Mog. Refolü. tie over het Amfteldamfche different van 1689, en moog-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 1$ fnooglyk in meer diergelyke gevallen, bewoordingen voorkomen, .den zeiven hl. 7.1 van hunn' Bericht mëldiog vau eene ornftaodigheid, welke doet zien , Jat alle de Leden van U fid. Groot Mogenden Vergadering de voorfz Aanteekeningen d'Annö 1752 moeten befchouwd hebben als van veel meer gewicht en uitgeltrekter gevolgen, dewyl door dezelve: „ rnet allen aandr;ngwas gein„ fteerd dat dezelve Aanteekeningen uit de Notu„ len van ü Ed. Groot Mogenden zouden worden „ gelicht, op dat 'er, zoo het fchynt, zelfs geen tracé zoude overblyven van iets waar uit zoude „ kunnen worden geëlicieerd, alsof door eenige Stad s, van Holland het recht van eigen Electie was ge„ fustineerd of gereclameerd." — 't Geen immers in 't geheel niet te pas kwam, indien de bedoeling dier Aanteekeningen enkel geweest ware U Ed, Gr. Mogenden te engageeren of dispoceeren, om jaarlyks op den asiften April, al was het dat die dag op een Zondag inviel te vergaderen, tot het doen dtr Rouerdamfche Electie. Wy meenen integendeel uit die ercftige inftantien tot het ligten der'meergemelde AanteekeniDgen» uit de Notulen van U Ed. Groot Mogenden te mogen befluiten. 1. Dat alle de Leden, die Aanteekeningen hebben verftaan in dien zin als in de Propofitie en Memorie van de Heer Gevers is voorgedragen, — en dat zoo de bewoordingen derzelve te generaal waren om 'er die bepaalde meening aan te hechten, de Gedeputeerden onzer Stad, die zekerlyk wel wisten wat de Vroedfchap bedoelde, daar van geen geheim gemaakt zullen hebben , waar toe zy ook geen last hadden, ft. Dat de Leden ook zeer wel begrepen hebben, dat die Aanteekeningen een ftrydperk zouden openen over een qusstie, welke geenszins door een anterieur opzetlyk Staatsbefluit was getertnineerd, en welke men om haare delicaiesfe en alge.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, at algemeen belang fchroomde te behandelen, geduurende de mincierjaarigheid van den Stadhouder, ten wiens opzichte het niet edelmoedig geweest zou zyn, dat deszelfs Voogden (hoe zeer als Souvertinen daar toe gerechtigd) ietwes definieerden. Hier mede kunnen wy van het Bericht onzer Mede-Raaden tiopens de Magiftraatsbeftelling afftappen, referveerende 't gene die Heeren omtrent de form der te maafcene Nominatien van Burgemeesteren en Schepenen onzer Scad, tegen ons'gevoekn hebben goedgevonden te remarquceren, tot dat wy komen zullen aan het gene zvoe Hoogheid, die cafu quo daar in alleen belaag fjeeft, tn zich ten dien op. zichte veel f cielder toond dan de meerderheid van de Vroedfchap onzw Stad zelve, op dat gedeelte van ons verzoek heeft gelieven te zeggen, II. Wy treeden dan toe tot her Bericht van zyne Hoogheid, gedateerd, .Nymeger» der» 5 December J786, en beginnen met even onbewimpeld als door de Heer Gevêrs is gefchied, en zoo a's wy altyd gewoon zyn, te erkennen 't geen waar i;, naamelyk: „ dar de verkiezing van Burgemeesteren en Sche„ penen oirfprongelyk en van de oudfte tyden af niet gerefideerd heeft, in den boezem van de Re„ geering onzer Stad, en ook zelfs niet aan haar is „ geconcedeerd geworden, maar dat ter contrarie „ de Electie van Burgemeesteren en Schepenen on„ der de Graafiyke Regeérin'g altyd is gefchied» door of van wegens de Graaf." Dus verre zyn wy het eens; rrr- maar niet zoo volkomen in de verdere woorden, weike in zyne Hoogheids Bericht bl. 3 da,ar op volgen} dewyl daar Ju alleen gefproken word van den. Graaf of deszelfs Stadhouder, die in diervoegen en zoo afzonderlyk nergens in Stads Privilegiën voorkomt, maar altyd met byvoeging van den Raade van Bolland, (behalven alleen in, 't Octroy ten naame van Koning Philips anno 1580, waar in de Electie der Burgemeesteren aan ons, (den Graaf) of deszelfs Stadhouder, B2 0f  32 Verzameling van Stttlken betrekkelyk. tot pf in zyn abfentie, die van den Raade Provinciaal yan Holland disjunStive toegekend) doch van Schepenen geene melding gemaakt word. Volgens Handvest van Graaf Willem van Henegouwen d' Anno 1328, zouden de zeven Gezwoorens van Rotterdam, gekozen worden door onzen Schout van Rotterdam by Raade van ons Bailjuw van ÏSchiehnd. Anno 1380, zegt dezelfde Graaf: „ deze Poorte s, zal hebben zeven Schepenen die zullen wy oions 3, Bailjuw jaarlyks verkiezen ende vernieuwen op 3, den eerften Maydag, ende wy of onzen Bailjuw zul9, len kiezen twee Raatsmannen." (Zynde gelyk bekend is, de in later tyd genoemde Burgemeesteren.) Anno 1352 belooft Hertog Aelbert : ,, dat wy , 3, noch ons Bailjuw niemand Schepen noch Raad] 3, maaken zullen in onze Stede van Rotterdamme hi „ en hadde vyf jaar Poorter geweest Sfc" Anno 1439 gunt en confenteert Hertog Philips van! Boürgondien : „ dat van nu voortaan, wy enzeNa3, komelingen ofte onze Raade, of die wy ofte zy ,, Committeer en zullen, de zaake van onzen Lande „ van Holland ende Zeeland te bewaaren, alle jaaren 3, op Maydag maaken en vernieuwen zullen in onze Stede van Rotterdam twee Burgemeesteren ende „ zeven Schepenen." En in 't volgende jaar 1440 word aan die Burgemeesteren en Schepenen door denzelfden Vorst opgelegd een ééd van zuivering, waar van het flot is: „ dat zy alleen daar toe gebeden zyn by ons of onzen ,, Raade." By het Privilegie van Maximiliaan en Maria Anno 1479, waar in het maaken der Nominatie van Burgemeesteren en Schepenen door Boontrekking of andere maniere van Lotinge word voorgefchreven , ftaat: dat de Kiezers gehouden zyn de genomi3, neerde agttien Perfoonen terftond ons ende in onzer abfentie onzen Stadhouder ende Raaden van „ Holland in gafchrifte over te zenden,- — daar uit j? «.as  de Gebeurtenis/en in f787 enz* voorgevallen» 23, dat voyoF onze Stadhouder en Raaden voornoemd, 3, kiezen zullen twee Burgemeesteren en zeven s, Schepenen; -— ende of het gebeurde dat wy off „ onzen Stadhouder, ende Raaden van Bolland, —• „ niet eo koren binnen der vier dagen, — zoo zul3, len als dan de eerfte twee —»• Burgemeesters, en „ zeven genoemde tot Schepenen dat jaar lang Sche» ,, penen wezen." Op dezelfde wyze word de Electie der Burgemeesteren en Schepenen gereferveerd aan ons o» onzen Stedehouder ende Raaden van Holland, in de Brieven van Philips, Koning van Kastilien &c. van den 8 December 1483, en van Keizer Karel van den 8 April 1518 en ij November 1524, terwyl in die zelfde laatstgemelde Brief gerequireerd word, de Nominatie ter vervulling van vaceerende Vroedfchapsplaatfen, binnen zes weeken te zenden aan ons of onzen Stadhouder van Holland in der tyd wezende, zonder byvoeging van de Raaden of de Luiden van onze Raaden in Holland. —-» Welke zeer opmerkelyke distinctie mede geobferveerd is., in het bovengemelde Octroy van dato den 13 February 1580. Wy hébben deze opgaaf van 't geen in onze Graaflyke Chartres wegens de Magiftraatsbeftelling word voorgefchreven, noodig geoirdeeld orn op cnze beurt U Ed. Groot Mogenden te doen opmerken, dat in de Graaflyke tyden, (waar onder men ons wel zal toeftemmen dat het jaar 1580 niet be» hoort, de Verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen oirfprongelyk en van de oudfte tyden af, niet gerefideerd heeft in den boezem van de Stadhouders, maar van de Graaven en door die zelfs nooit geconcedeerd is geworden aan de Stadhouders alleen, noch ook in derzelver politicqus qualiteit, maar eerst aan de Bailjuwen en naderhand aan de Stadhouders, als hoofden van, en gevoegd met den Raade. van Holland, nu genaamd het Provinciaale Hof van Juftitie. —— Dat voorts, indien Prins Willem den eersten dat Recht heeft geöxer. £4 ceerd3  ?4 Verzameling van Stukken betrekketyk tot ceerr", alleen en zonder concurrentie van 't Hof» i)Y zulks niet gedaan heefc uit krachte van zyn oude qualitei,t als Stadhouder van den Koning Philips , naar uit krachte van 't gene hy zich zeiven had toegevoegd, by het voorfz. Octroy van den 13 Eebruary 1580, 't welk men weet, dat fchoon %>p naam van dien Koning, eigenlyk afkomftig is van welgemelden Pnns Willem, als toen door U Ed. Groot Mogenden Voorzaten bekleed zynde met de Hooge Overheid van den Lande^ en dus de Óouvereihiteit, wel niet in naam, maar in der daad in handen hebbende, waar van hy by dat Octroy zich 'bediend heeft, om het Stadhouders-Ambt té favorifeeren, in nadeeel van den Raade Provinciaal , s-t welk te vooren een concurrent Recht met den Stadhouder, tot het kiezen der MagiftraatsPerfoonen of Rechters gehad hebbende, toen aan, öenzelve wiera gepostponeerd, en alleen in des Stadhouders abfentie die keuze doen zoude. De voorfz. opgaaf van den inhoud der eerite Graaflyke Ghartres kan ook dienen om in een beter Jicht te ftellen, *t gene in het Bericht van zyne Hoogheid bladz. 3 onder aan, verhaald word, van de deliberatien onzer Vroedfchap anno 1614 om ook te bekomen het recht van abfolute Electie der Burgemeesteren &c. Naamelyk, dat onze Voorzaten daar toe eenigen grond meenden te vinden, om dat die keuze van ouds, was gefchied by den Bailjuw onzer Stad, wiens Ambt, de Stad by koop van U Ed. Groot Mogenden had verkregen, —js en dat de Leden van den Ra,ade Provinciaal, (die dus té dier tyd, naar 't fchynt, van de voorfz. Electien nog niet geheel ontzet waren) geene of weinige kecnisfe hadden van de qualiteiten van de Burgers en Regeerders dezer Stad &c., — alles volgens bygaand Exrract uit de Refolutien door ons Collegie, ten dien einde genomen, Bylage N°. 2. —— en waar uit geenszins blykt, dat men toen een privatief recht tot die Electien aan den Stadhouder competeerende, aou hebben geagnosceerd, en • 'daa$  (te Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 25 daar door van het voorgenomen verzoek te mg ge* houden zou zyn. Ligtelyk zullen U Ed. Groot Mogenden nu ook penetreeren, dat wy niet kunnen toeftemmen hec voorftel der quEestie, zoo als 't zelve word gedaan bladz. 4 van het Bericht van zyne Hoogheid. Naamelyk dat wy zouden vermeenen dat door U Ed. Groot M°genden Octroy van den 13 December 1650 het Recht van Electie aan de Vroedfchap zou. de zyn overgebracht in prejudicie van den Stadhouder* Dit ftellen of foutineeren wy geenszins, maar ontkennen wy wel eXpresfelyk. 1. Om dat 'er toen geen Stadhouder exteerde, en dat Ambt nog nimmer erflyk gemaakt was, —s en *er dus geen phyjiecq noch moraal wezen belfond, dat gepraejudicicerd konde worden, —— dan alleen het Hof van Holland, 't welk wy reeds uit Wagenaar en Aytsema gezien hebben , dat zyn oud Recht trachtte te doen herleven, doch door de Souvereine wil van UEd. Groot Mogenden wierd te rug gehouden. 2. Om dat de Claufule in de Commisfien der Stadhouders, waar by door U Ed. Groot Mogenden de macht gegeven is aan Prins Maurits den 1 November 1585, en aan Fredrik Hendrik den 24 May 1625, om de Burgemeesteren , Schepenen, en Wetten te veranderen naar behooren, en daar het zelve van nooden wezen zal, voor welke laatfte woorden in de Commisfien van de Prinfen Willem den tweeden den 19 December 1647, Willem den derden den 4 July 1672, Willem den vierden den 3 May 1747, en Willem den vyfden den 27 February 1766, gefield is, achtervolgende de Privilegiën van de refpective Steden en Plaatfen, alleen applicabel is op die Steden en Plaatfen, waar zulks behoort, of van nooden is te gefchieden, en de Privilegiën het toelaten; en mitsdien klaarlyk medebrengt, dat de intentie van ü Ed. Gr. Mogenden by die Com- B 5 mis?  9$ Verzameling van Stukken betrekkelyk iet misfieD geene andere geweest is, of zich niet verder heeft uitgefrrekt, dan om door eiken, Stadhouder refpeftive te doen uitoefFenen zoo. daaDig Recht als U Ed. Groot Mogenden op die onderfcheiden tyden nog werkelyk bezaten en vóór dato van elke dier Commisfien niet hadden afgeftaan, of na dato zouden afftaan aan de refpective Steden of Plaatfen, waar toe men moet vastftellen dat U Ed. Groot Mogen* den de vrye dispofitie altyci als Souvereinen van den Lande aan zich behouden hebben. — Kon en mogt dit gefchieden geduurende het leven en de functie van een Stadhouder, die immers • niets anders is, noch ooit geweest is, dan de Plaatsbekleder, de Reprfefentant, de Mandata» ris of Minister van den Graaf of Souvereina en niet kac. pra3tendeerens de confervatie var\ Rechten, welke de Souverein, op wiens naam en last hy die uitoeffead, niet langer wil behouden of zich toeëigenen, maar goedvind aan anderen af te ftaan; — hoe veel meer kon dit met alle Recht en met de beste gratie gefchieden in een tyd toen het Stadhouders-Ambt vaceerde, en niemand ter weereld daar-op eenig Recht kon pratendeeren. Zoo min als de Bailjuwen zich hebben kunnen of mogen oppofeeren, dat hunne oude Rechten, naderhand gedeeltt lyk op de Stadhouders zyn overgebracht, en dat de dominiaale goederen, waar in zy de Schouten, Schepenen enz. plachten aan te Hellen door Ü Ed. Groot Mogenden verkogt, en alzoa die aanftetlingen op anderen overgedragen zyn; — zoo mirt als de Opvolgers der Drosten in Overysfei en der Bailjuwen ie onze Provincie, zullen kunnen reclameeren de afgeschafte dienften der Boeren, en Recognitiën der Roomfche Pastoors en Kerken, ever. zoo min kon Prins Willem de derde zich beklaagen. dat ü Ed. Groor Mogenden voor zyne aanftelling 't een of ander Recht of voordeel, bevooreus door de Stadhouders geoeffend of genoten, aan  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 27 aan anderen hadden afgedaan, — 't ftond aan hem, of hy om dat gemis, de geoffereerde post wilde refufeeren; -r— maar die aangenomen hebbende, moest hy zich vergenoegen met zoo veel als U Ed. Groot Mogenden hadden overbehouden, en dus aan hem geconfereerd. — Meer kon hy niet vorderen, en vooral kon of mogt hy van die genen die door den allerbesten titul, een ongelimiteerden afftand van den Souverein zeiven, in de wettige posfesüe van zoodaanige Rechten of Voordeden waren, dezelve niet te rug vorderen, veel min via faSti of door zyn overmacht of onweerftaanbaaren invloed ontnemen. —— Door diergelyke middelen heeft die Vorst en dus ook geen zyner Opvolgers nooit kunnen erlangen een wettig bezit van die Rechten enz. Meende hy, uit hoofde van den generaalen inhoud zyner Commisfie of andere meer of minfchynbaare redenen, dat hy van 't gemis dier Rechten enz. voor de aanvaarding zyner Ambten niet genoegzaam geïnformeerd geweest zynde, daar door benadeeld was, dan had hy in allen gevalle nooit eenig ander Recht dan tegen ü Ed. Groot Mogenden zeiven, als zyne Committenten, tot fchaadeloosflellinge; --» hoe zeer dit zelfs van allen grond ontbloot zoude zyn in een Ambtenaar, die niet tüulo onerofo, maar integendeel maxime lucrativo, zyne aanftellinge bekomen had. De Heer Stadhouder heeft wel het een of ander te begeven gehad in de plaatfen, onlangs aan den Keizer gecedeerd, — zou zyne Hoogheid ook kunnen fustineeren daar toe, na dien afftand, nog het Recht behouden te hebben ? —— of is tot dien afftand deszelfs confent, uit hoofde van de Rechten welke hy aldaar als Stadhouder Vice Pmcipis, placht te oefFenen, noodig geweest ? Zoo ja, —. dan is de Stadhouder in der daad, de Curateur van zyn Souverein, die buiten hem, dan geen meester meer is, om eenige alienatien of afftanden te doen. En hier mede te rug keerende toe den eigenlyken ftaat  ü8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ftaat der qusstie, moeten wy het voorftel in he6 Bericht van zyne Hoogheid bl. 4 gedaan» dus veran* deren. Dat onze waare fustenue is, dat op den 13 December 1650 in het Recht tot de Magiftraatsbeftelling onzer Stad deze verandering gemaakt is, dat toen het Recht van U Ed. Groot Mogenden om zeiven of door den Stadhouder in der tyd eo Raaden van Holland, de Electie van Burgemeesteren en Schepenen te doen, voor altoos is vernietigd, of eigenlyk geabdiceerd, en overgedragen, aan de Vroedfchap zelve, niet in prejudicie van evecgernelden Stadhouder en Raad, maar van den S°uverein zei ven, die dat voorrecht wegfchonk» 't welk tot dien tyd toe in Hoogstaeszelfs eigen boezem berust had, en op fpeciaale iast ([zonderling bevel) van U Ed. GrMogenaen aan Stadhouder en Raad gedefereerd was, niet om nomina proprio, ah een eigen prceëminen^ tie, maar nomine Principis, en alleen by abfentie van den Souverein, in deszelfs naam uit te oeffenen. Dit meeuen we, in bet eerfte gedeelte van dit ons Bericht compleetelyk betoogd te hebben, op den aart der zaake en den inhoud der Privilegiën, zoo wel als op de gronden van 't Recht gefundeerd te zyn, —■»■ en wy vinden in het Bericht van zyne Hoogheid bl, 4 10 daar tegen niets geadduceerd, dan 't geen in dat van onze Mede-Raa ien reeds <-'oor« gefteld en door ons gerefuteerd is, waar toe wydies? hal ven, ons zullen refereeren. Het voornaame wapen van beide onze Partyen , beftaat in het voorige gedrag onzer Vroedfchap, welke aan eiken Stadhouder de jaarlykfche Nominatien ter Electie van Burgemeesteren en Schepenen heeft toegezonden. «-—— Maar met die daad heeft zy telken jaare alleen maar kunnen afftaan de perfoneele jouisfance van haar Recht, voor dat fpeciaale geval, en zulks nog niet eens jure, maar alleen by gedoogen van haare Burgers, die 'er zich met alle Recht tegen hadden kunnen oppofeeren, maar zich geenszins verbonden voor 't vervolg, veel  de Gtoenrtenüfen in 178"? enz-, voorgevallen» 2£ veel min daar door verbonden of kunnen verbinden haare fuccesfeurs noch de Burgery wier Repraïfentanten zy waren, en aan welke zy beloofd hadden alle Stads Rechten te be waaren en geenszins die weg te geven. Tegen R'.gersten die zich zoo verre geëmancipeerd hadder, zou de Bu'gay recht hebben om derzelver remotie të vorderen, en hen voor andere onaflianglyke bewaarders haarer verkregen Rechten te doen verwisfelen. Een gemeen goed is toch niet alienabel dan mét confent van allen die 'er deel aan hebben, — en een fideicommis goed, (waar mede een Privilegie naast overeenkomt) is nimmer alienabel, zoo lang *er wezens geboren kunnen worden tot Wier behoeve dat goed gefchikt is. Zelfs mag aan zoodaanig goed, geene wezenlyke verandering , welke dé geringfte deterioriatie of vermindering van het genot der volgende gebruikers veroirzaaken zoude op eenige wyze, of door wie het ook zy, toegebracht worden. En dit brengt ons van zelfs tot het verfchil över de form der Nominatie, welke zoo den Heere Stadhouder het Recht van Electie al eens toegekend konde worden, dan aan denzelven geprajfenteerd zoude moeten worden. Daaromtrent erkend zyne Hoogheid dat in het gebruik gedevieerd is van den ftricten letter van het Octroy van den 13 December 1650, doch laat 'ér deze allernadruklykfte woorden opvolgen: ,, dac », zyne Hoogheid niet kan verwachten, dat men de „ telkens ingeroepen wordende regel van de invio„ labiliteit en irrevocabiliteit der Privilegiën toe „ zoo verre zou willen extendeeren, dat daarom aan ,, eene Begeering omtrent poindten van minder „ aanbelang, niet geoirloofd zoude zyn, by gemeen ,, goedvinden, en om pa>ticuliere redenen een haic „ breed daar van af re gaan." Het is dan zoo ver gekomen, dat de Stadhouder van U Ed. Groot Mogenden wien uit zyne corporeel  gö Verzameling van Stukken betrekkelyk m reel beéédigde Commisfie incumbeerd, te vorderen en te bewaar en de Hoogheid, Gerechtigheid, Privile- fien, en welvaar en van den Lande, Leden, Steden en ngezetenen van dien, onderneemt te fchertfen met het telkens inroepen van den regel der inviolabiliteit en irrevocabiliteit dier Privilegiën — en geoirloofd Held, dat een Regeering daar by van gemeen goed. vinden en om particuliere redenen afwykt, omtrent poincten van minder belang 1 Wat zal 'er van de Vryheid en Veiligheid van onze ongelukkige Republyk, en van elke Stad en corporatie in dezelve, worden, indien 's Lands eerfte Ambtenaar zulke gevoelens voed, en openlyk belydt? Daar immers de droevige ondervinding ons leert, quod ejus ad exemplum mus componitur orbis. Waar zal die Vryheid aan de Regenten eens toegelaten wordende, paal of perk vinden ? Wie zal decideeren, of de poindten van welke men wil afwyken , van veel of minder belang zyn ? Wat zal het meerdere zyn, waar tegen men dat relatieve mindere zal vergelyken? Waar in zullen beftaan die particuliere redenen, om welke die afwykingen zullen vryftaan? Van wien zal de beoirdeeling van dat alles afhangen? .-—i het gemeen goedvinden ? zal men daar door ee.ne eenpaarigheid of alleen eene meerderheid der Regeerings-Perfoonen verdaan? — zal dat gemeene goedvinden uit derzelver eigen fentimenten, of ook uit den invloed van machtiger mogen proflueeren ? —— en zal het zelve ook al verbindende zyn voor de Nakomelingfchap, en opgevolgd moeten worden ook dan, als de redenen waarom men tot die afwykiDg gekomen is, niet meerder bekend zyn ? Ja — zeggen onze Mede-Raaden hier op by hunn' Bericht bl. 24. „ Prins Willem den derden heeft kort na zyne aanftelling tot Stadhouder gefusti„ neerd , dat een Nominatie van agt tot Burgemees„ teren en van veertien tot Schepenen, gepra?fen- teerd moest worden. —• De Regeering, na dat «, zy de tedenen van haar tegengeftelde fustemie „ (om  ds Geheurtsnisfeh in 17S7 enz. voorgevallen, gr if (om maar vier tot Burgemeesteren en agt of zes „ tot Schepenen te nomineeren) had gedetailleerd „ «•— en de Stadhouder des niettemin by zyn ge» voelen dienaangaande was bly ven perfifteeren, —» heeft zich daar mede geconformeerd by eenefor„ meele Refolutie van dato den 9 May 1674," —• welke federt is gevolgd. — En deze ufance, welke zy zeggen en wel zyn kan dat in meer Steden plaats heeft, is hen genoeg, om ons te provoceeren tot het geven van redenen of motieven, waarom, fpeciaal met opzicht tot deze Stad zoude moeten worden geintroduceerd, die nieuwigheid van zich te houden aan het praefcript van Stads Privilegie. Eene verging, welke aan ü Ed. Groot Mogenden te meer fingulier zal voorkomen en de gevaariykheid der voorfz. leer, van geoirloofde afwykingen van de Privilegiën des te fterker zal doen gevoelen , als U Ed. Groot Mogenden die zoogenaamde formeele Refolutie, op welke men zich beroept, zullen gelieven in te zien, (ten dezen annex fub. N°. 3) waac by fpeciaal uit die van den 3den May deszei ven jaars blykt, dat dezelve niet is genomen met maar tegen 't gemeene goedvinden der Vroedfchap, — welke het van genoegzaam belang oirdeeide om deswegen xeprefentatien aan den Stadhouder te doen —• en dac de Vroedfchap geene particuliere redenen gehad heeft, om 'er toe over te gaan, dan alleen het per» lifteeren van zyne Hoogheid by deszelfs gevoelen, en dus deszelfs invloed en overmacht. Ja — dat de Vroedfchap zulks gedaan heeft op den 9den May, en dus de wettige Nominatie door Boonheeren op den 29ften April geformeerd, heeft veranderd, en aan den Stadhouder ter Electie gezonden, agt dagen na dat de tyd binnen welke de Electie moest gefchieden reeds gepasfeerd was. Waar door zy dus heeft verwaarloosd het Privilegie volgens 't welk de Heeren die op de Nominatie boven aan Honden op den iften May tot Burgemees» teren en Schepenen beéédigd hadden moeten Worden , en gedoogd dat al dien tyd de Stad. geregeerd ea  Verzameling van Stukken betrêkkelyk tót en de Juftitie geadminiftreerd wierd, door Collegieri welker helfte geene wettige Burgemeesteren of Schepenen meer waren. Zyn 'er nu tegen zulk eene Refolutie nog redenen noodig? of is dezelve meer inviolabel en irrevocabel dan een Oöroy van U Ed. Groot Mogenden? —— is het niet genoeg dat wy onze requifitie fundee. ren op zuk een Charter, 't welk zoo door onze Mede-Raaden als door zyne Hoogheid erkend word, niet geheel en al vervallen te zyn, maar alleen in zoo verre als het Recht van Elcftie aaagaat, zoo dat alle fchikkingen omtrent het bejlaan der Regeeringsform binnen deze Stad en de bepaalingen daar by omtrent de radicale qualiteit der Regenten gemaakt, niet zyn te niet gedaan —- (Bericht van de meerderheid der Vroedfchap bl. 25, en van zyne Hoogheid bl. 10 onder aan) welke woorden klaarlyk medebrengen een adveu, dat de door ons gerequireerdê form der Nominatie, als op dat Octroy van 1650 gefundeerd zynde, nog gevolgd behoord te worden-— want by lecture van 't zelve Octroy zullen U Ed. Groot Mogenden bevinden, dat het volftrektgeene andere zaaken contineert dan deze drie. 1. Dat de Electie van Burgemeesteren en Schepenen zoude gefchieden uit de genomineerde by lotinge door middel van een gelyk getal witte en zwarte Boonen. 8. De fchikkingen dat Schepenen zoö wel als Burgemeesteren twee jaaren zouden dienen, en dat de Nominatien niet grooter zouden zyn dan een dubbeldtal van zooveelen, als tot fupplement van het Collegie vereischt zoude worden. 3. De bepaaling der radicaaie qualiteit dat niemand tot het Burgemeester- of Schepens-Ambt zou werden genomen, dan die Profesfie zou doen van de Publyke Gereformeerde Religie, of ten minften dezelve en de oefFeninge van dieo zou zyn toegedaan. Zyn dit nu de eenigfte fahikkingen en bepaalingen welke buiten het Hoofdpoinct (jde Electie by lotinge) 'er  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. Voorgivcdïln. 'ér in voorkomen, en is het fn Cónfesfo, dat deieU ve niet vervallen zyn, door de aanitelling dè'r Stadhouders , (gelyk het ook uit Bylage No. 3 confleert; dat de eerfte Nominatie uit welke Prins Wil*. 1em de Derdè Anno 1673 heeft geëligteerd, conform dat Octroy is ingericht geweest;,) dan üehoord het immers geno»g te zyn;, dat wy de bbfervantia Van die fchikkingen vorderén, om dèt dezelve in dut Octroy zyn voorgefchreven, zonder dat onze Medei Raaden, die 'even als wy daar toe verplicht zyn, ons kunnen vergen nog andere redenen daar voor öp te geven. Om échter te toóneh dat wy zulks dofen kunfiehy moeten wy onze Mede-Raaden vraageni Of zy 'egeen wezenlyke nuttigheid inzien, dat de Leden der Gollegieh twee achteréen'volgendejaarenfungeereni, én niet allen te gelyk afgaan, manr by verwisfeling telkens de helft ofbyna de helfc? ab. eh of zy hec breken van die orde niet zeer nadéelig. zoudön achten, fpeciaal voor de Juftitié, zoo wel als vöbr dé goede Politie, en hét obferveeren vaneen egaale cy» nofuur in dezelve? lUti zoo ja, — of zy als Regenten dan kunnen verantwoorden, daar toe aanleiding te geven, of immers zulks mooglyktèmaakebi en aan het welbehaagen van één enkel Mens'ch 0ver te laten, door de Burgemeesteren en Schepenen j die maar één jaar gediend hebben, weder óp de Nol minatie te Hellen? — want daar door wórd aan zy* ne Hoogheid immers de vryheid gegeven, (ten minften de Vroedfchap berooft zich van 't vermógen om zulks te kunnen beletten) dat alle die HeereÉ g'epasfeerdi en een gantschnieuw Collegiegeëligeerd worde? Is het Voorkorneh, dat iets dïérgelyks kah gebèü» ren, geene wezenlyke nuttigheid, geene genoegzaam me reden voor het admitteeren van onze fustenu, a5 was dezelve waarlyk een nieuwigheid? én hoe kunnen cn2e Mede-Raaden zulks afkeuren, daar hét, teb opzichte van Burgemeesteren, ten tydfe van de Stad* houders Frëdsik Hendrik en VVllXIM DEN twhê- XLIV, Deel. C hms  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den, federt 1638 toe 1650, in diervoegen is geprac. tifeerd? zoo ais onze Voorzaaten in den jaare 1674, aan Prins Willem den derden, fchoon vruchteloos, hebben geremonftreerd. Dan —»wy vleijen ons genoeg gezegd te hebben, om U Ed. Groot Mogenden van het belang van ons gefustineerde, ook ten dezen opzichte, teconvinceeren, daar zyne Hoogheid zelve de zwakheid van het tegengeftelde gevoelen fchynt te hebben gepenetreerd, en daarom bl. 11 van deszelfs Bericht te kennen geeft: „ dat, ingevalleL1 Ed. Gr. Mog. mog- ten begrypen, dat het een zaak is van zoo veel „ aanbelang, dat Hoogstdezelven daar in haare Sou,, vereine Authoriteit zullen behooren te interpo„ neeren, om, tegens het begrip der meerderheid „ van de Vroedfchappen, het tegenwoordig gebruik „ te doen ophouden, zyne Hoogheid dan ook wel ,, mag lyden, dat voortaan de Nominatien der Sche„ penen, (zonder van Burgemeesteren te fpreken) „ hem ter Electie gezonden wordende, niet meer tot het getal van veertien, maar alleen van zes „ of agt, Perfoonen refpective gebracht worden." Het eenige, dat ons nu nog refteert te beantwoorden, is de Propofitie door zyn Hoogheid bladz. 19 van deszelfs Bericht gedaan, ten einde , in cas by U Ed. Groot Mogenden eenige difficulteit of bedenking, tegen het afwyzen van ons verzoek, overblyven, de decifie dier quasstie zoude werden gerenvoyeerd aan de Ordinaris Juftitie, — refereerende zyne Hoogheid daaromtrent zich tot deszelfs Misfive tegen de Alkmaarfche Vroedfchap, van dato den 14 September 1785, waar by ten exempel word ingeroepen U Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 25October 1759, concerneerende het eligeeren van Schepenen Crimineel der beide Loosdrechten. Wy meenen Ed. Groot Mogende Heeren! dat zulks op ons geval niet applicabel is, noch van ons gevergd kan worden, om de volgende redenen, i. Wy reclameeren niet, gelyk de Ambachts-Heer van  ieven van Octroy en Privilegie, in.optima. forma. Zoo is *c, dat wy, de zake en 't verzoek voQrfchreve overgemerkt hebbende, ende de Vertboonders daar inne willende gelieven, uk onze rechte wete.nfcb.ap, Souvereine macht ende autho,« ïiteit, dezelve Verthoondcrs geoctroijeert, geprivilegeert, vergunt ende toegeftaan hebben, odtroijeeren, privilpgeeren, vergunnen ende ftaan haar toe mit&dezen, dat de Nominatie van Burgemeesteren en de Schepenen, invoegen vooren verhaalt, by de voorfz. vyf Perfoonen gedaan zynde, uit de viet Perfoonen tot Burgemeesteren genomineert twee tot Burgemeesteren wederomrne met Lootinge van twee witte ende twee zwarte BooneD zullen werden gecreëert endè gemaakt, zulks dat diegene dewelke elk een zwarte Boon zullen komen te trekken Burgemeesteren zullen wezen, ende twee jaar jen in haare bedieninge zullen continueeren, te weten voor bet eerfte jaar met de aanblyvende Burgemeesteren, ende voor het tweede jaar met de Burgemeesteren, die als dan zullen aankomen, ende wyders, dat de Schepenen, dewelke maar een jaar zullen hebben gedient, voor noch een jaar zullen continueeren , ende dat dienvolgende de voorfz. vyf P, rfuonen tot Schepe.nen zullen Nomineren een Dubbelt getal van zoo veel Perfoonen, als tot fuppl' me<}e van het Collegie van Schepenen jaarlyks tot Schepenen zullen moeten aankomen, waar uit als dan een enkelt getal van Schepenen, mede by JL'iatinge van witte ende zwarte'Boonen, insgelyks zullen weiden gecreëert ende gemaakt; invoegen dat die gene daar op het Lot van zwarte Boonen zal komen te vallen Schepenen zullen zyn, met dien verftande nochtans., dat een Vroedfchap Sche- pen  de Gekeurtenisfen in 1787 ««• voorgevallen. 41 oen komende te werden, 't zy een of twee jaaren als Schepen gedient hebbende, de volgende jaaren daar aan zal zyn norainabel en eligibel tot het Bureemeester-ambt by mariiere van Lotinge als vooren, ende dat niemand tot het Burgemeester of Schepen-ambt zal werden genomineerd als die gene, die Profesfie zal doen van de pubhcoue Gereformeerde Religie, ofte ten minften dezelve, ende de oeffenings van dien, zal wesen toegedaan. Ende ten einde de Vertboonders dezen onzen üctroije ende Privilegie mogen genieten als naar behooren, lasten en ordonneren wy allen ende ee. nen iegelyken, dezen eenigzins aangaande , hen hier naar te reguleren, ende de Verthoonders c effeót van dezen laten genieten, zonder de Verthoonders te doen ofte te laten gefchieden eenig hinder, letfel, moeijenisfe ofte empefchement ter contrarie. Gegeven in den Bage onder onzen croote Zegele hier aan doen hangen , op den 13 Lïecembris in'c jaar onzes Heeren, enigen Heyland. en Zaligmakers, duyzent zes hondert ende vyftig, vat gefarapheert, Cats vt. Op. de Plycgue ftond, Ter Ordonnantie van de Staten, ende was geteekent Herb. van Beaümont, hebbende onder uit hangen, een Zegel in Roden wasfche gedrukt, aan een dubbelde francyne Haart. In Dorsfo.Jiond, Naar dat deze opene Brieven van Privilegie, ende Oftroy, ten Bureele van de Camere van de Rekenmge m den, Hage waren geprefenteert ende gelezen, zoo zyn dezelve aldaar geregiftreerd in 't vierde Recister met de Roode Leeuwe, beginnende met den faare 164-?, ftaande aldaar folio 108.ReSlo.— Gedaan ten Bureele voorfz. den 16 December Anno IÖJOt — Lager ftond, my jegenwoordig, ende was geteekent, C. Boys. ", '' Accordeert met deszelfs Origineel. Rotterdam, den 3 April 1787. (Onder ftond,) By my als Secretaris. (msget.-) „ W. W. van Bercsel,  42 Verxa^sUng van Stukken letrekketyk m No. 8. ExtraSt uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Rotterdam. Vergaderinge gehouden den 8 December 1614., abfent Willem Hüygensz, A. Keyker, C. Onbeschaemde, Schaelkens , ende van Driel. In de voorfchreeve Vergaderinge £Pc. Daar naar is by de Gecommitteerde tot de Refumtie van dezer Stede Privilegiën, raakende het Huk van de Electie van de Magiftraaten, Rapport gedaan van eenige poincten, by henluiden dn de voorfz. Privilegie geremarqueert. Te weten, dat volgens het Octroy dezer Stede, vergunt by den Prince van Orange, Hoogloffelyker Memorie, het Corpus van de Vroedfchappen moet beftaan in twee en dertig Perfoonen, ende dat men het zelve heeft laten verflerven op vier en twintig, zonder daar toe hebbende nader OStroy. Item dat by Privilegie geen andere Perfonen verboden werden famen te diénen, als Vader en Kind, met twee Broeders, en dat het zelve verbod behoord geëxtendeert te werden tot Broeders Kin» deren incluis, zoo wel in affiniteit als in bloede. En ten laatften, dat veel andere notabele Steden aan haar hebben de vrye en abfolute Electie van VroedfchappeD en Burgemeesteren , gelyk mede deze Stad eertyds gepriviligeerd is geweest, om haare Vroedfchappen by abfolute Electie te verkiezen, en voorts om Nominatie te doen van haare Burgemeesteren, ten einde dat de Verkiezinge daar uit by den Bailjuw dezer Stede zoude werden gedaan. Gevende mitsdien de Heeren Vroedfchappen in bedenkeu, of niet geraden zoude wezen, op alle de»  ie Gibeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 43 dezelve poindten, vaD wegen dezer Stede, Odtroye te verzoeken aan de Heeren Staaten van Holland. Dan alzoo de tyd verlopen was, Is de voorfz, deliberatie uitgefteld tot morgen, en goedgevonden dat daar toe fpecialyk Vergaderinge van Vroedfchappen zal worden geleid. Vergaderinge den 9 December 1614, abfent Willem Hüygensz, Keyzer, C. Onbeschaemde, C. van Driel en Güilleaüme Schaelkens. In ie vdorfchreeve Vergaderinge (fc. Eindelyk is mede ommevraag gedaan op depoineten van bedenkinge by de Gecommitteerde tot de Refumtie van dezer Stede Privilegiën op gisteren den Vroedfchappea voorgefteld. Waar op by meerderheid van Hemmen verftaan is, dat het eerlyk en dienfiig zoude wezen voor deze Stad, dat dezelve mogte bekomen het recht van abfolute Electie van haare Burgemeesteren en Vroedfchappen, en mitsdien gerefolveert, dat men met de eèrfle gelegenheid zal trachten, om daar toe te geraken. Tot welken einde verhaalt zynde twee verfcheide middelen onder de voorfz. Gecommitteerde geproponeert, die men zouden mogen gebruiken om de voorfz. Electie te doen, „ Het eene, dat men de Vroedfchappen zoude ,, kiezen by meerderheid van Hemmen, die by „ Billietten befloten zoude werden ingebracht; en „ de Burgemeesteren by gelyke Billietten, inhou- dende dubbelt getal van Perfonen , dewelke „ daar naar by Lotinge van de witte en de zwarte „ Boonen, ofte by alzulke andere Lotinge als men zoude goedvinden, zoude worden gefcheiden. „ Het andere, dat men, naar oudergewoonte, uit de Vroedfchappen zoude Loten, by hettrek„ ken van de zwarte en de witte Bonen", vyf Per- „ fonen#  44 Verzameling van Stukken betrekkslyk tot s, ionen» dewelke nomineren zouden vier Perfo. nen» om daar uit wederom twee gelotet te worden tot Burgemeesteren, by trekkinge van de „ Bonen» ofte andere bekwame Lotinge, als vo- „ ren." Is goedgevonden de voorfz. deliberatien uit te flellen tot de naaste Vergaderinge, ten einde dat de Heeren Vroedfchappen op de middelen van de voorfebreven Electie haar zeiven rypelyk mogen bedenken. Vergaderinge den 15 December 1Ö14, abfent Willem Hüygensz, Cornelis Onbeschaemde en G. Schaelkens. In de voorfchreeve Vergaderinge £?c. Waar naar in de voorfz. Vergaderinge van Woedfchappen voorgelezen zynde het Project van de Refolutie in de laatfte voorgaande Vergaderinge genomen» op de poincten van bedenkinge by den Gecommitteerde tot de Refumptie van dezer Stede Privilegiën geproponeert, luidende als volgt: De Vroedfchappen van Rotterdam uit het Rap. „ port van de Heeren Burgemeesteren en de Ge„ committeerde volgens de voorgaande last van „ dezelve Vroedfchappen gebefoigneerd hebben„ de op de Refumptie van de Privilegiën , raa„ kende het ltuk van de Electie, onderricht zyn- de dat van ouds de Stad Rotterdam is gerech„ tigdende gepriviligeerd geweest, om de vacee„ rende plaatfe in het Collegie van de Vroedfchap„ pep door abfolute Verkiezinge van 't zelve Col„ legie te vervullen, dat ook van ouds de Burge„ meesteren dezer Stad, na voorgaande Nomina. „ tie, zyn gekoren geweest by den Bailjuw der„ zeiver Stede, confidereerende dat de Stad, by koope it van de Ed. Mogende Heeren Staaten van Holland en ,, West-Friesland, het Bailj-uwfchap heeft verkregen, M ende dat veele notabele Steden van Holland en- »> de  dé Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. q$ de West-Friesland als nog ufeeren het Recht „ van abfolute Electie van hare Burgemeesteren en 1 de Vroedfchappen; ook daar op lettende, dat in 1 „ den Raade Provinciaal veele Perfoonen zyn, en de , „ apparentelyk nog zouden moge komen, die geen ,, of weinig kennisfe hebben van de Dualiteiten van de Burgers en de Regeerders dezer Stede. „ Hebben naar rype deliberatie goedgevonden , dat by goede gelegenheid van wegen dezer „ Stad getracht zal werden, om wederom te bekojj men het effect van de voorfz. oude Privilegiën, ,, Gerechtigheden ende Ufantien. Hebben voorts dezelve Vroedfchappen aange^ nomen haar ernftelyk te bedenken op de be,, kwaamfte voet, die men zoude mogen gebruiken, ,, om te doen de voorfz. Electie, ten einde dat alle onbehoorlyke PraQyken, de Vryheid en de goe; „ de Regeering van de Stad Dadeelig geweest zyn, ,, de, door bevorderinge Van de bequaamftePerfoo. , „ nen totpublyke dienften, Stads Gerechtigheid bCP waart, het welvaaren van dien bezorgt, de ge1 „ meene zaake bevordert, en de waare Christelyke „ Gereformeerde Religie meer en méér geftabi; leert mag werden." ! Is eendrachtelyk ver-Haan ende gerefolveert, dat \ men de voorfz. Refolutie zal houden voor geconclu|i deerd ende gearresteerd met gemeenen Advyze. Waarnaar in Communicatie geleit de middelen, I die men zoude mogen gebruiken in het doen van de Voorfz. Electie, alzoo de Advyfen van de Heeren zeer verfcheide liepen, eenige oirdeelende dat men deï zelve Electie behoord te doen by meerderheid vaa 1 Hemmen, die men zoude inbrengen by beflooten i Billietten» te weeten de Burgermeesteren by dubbelt : getal, en de Vroedfchappen by enkeld ofte ook bv dubbelt getal omme uit het zelve voorgeHeldë dubbelt getal, een enkelt gelootet te werden toe Burgemeesteren en de Vroedfchappen refpedtivc, 't zy by Trekkinge van de Boonen ofte eenige andeI re Lotinge, andere beter achtende dat men in de Ele»-  A6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Electie van de Burgemeesteren zoude volgen de ou» , de maniere van het trekken vao de Boonen order 1 het geheele Collegie van de Vroedfchappen, ende dat die vyf zwarte Boonen te beurte vielen zoudon Nomineeren vier Perfoonen, omme daar uit tot Bur« gemeesteren gelotet te werden, 't zy by de Boonen ofte eenige andere Lotinge als vooren, daar toe de meeste opinien fcheeneü te inclineereo. ", Sommige ook verftaande, dat men de voorfz. maniere van het trekken van de BooneD, ende de verkiezinge ofte Nominatie van dubbelt getal by de Boonheeren, als hier vooren aangaande de verkiezinge van den Burgemeesteren is gezegd, pok zoude mogen gebruiken in de Electie van dé Vroed,fchappen. Zoo is goedgevonden dat men de voorfz. delibe* ratien als nog zal uitftellen tot de naaste Vergade? ring van de Vroedfchappen, ten einde dat elk een hem middeler tyd op de voorfz. zaake nader mag be. denken. AEtum Utfupra. Vergaderinge den 29 December 1614 , abfent Willem Hüygensz, Cornelis Onbeschaemde , C. van Dkikl ende Gdilleaume schaelkens. Is voor eerst nader Rapport gedaan &c. Waar naar wederom in deliberatie geleid, zynde de poinóten van bedenkinge by de Gecommitteerde tot de Refumptie van dezer Stede Privilegiën voor dezen voorgefteld, Is eendrachtelyk gerefolveerd dat men de twee eerfte Poincten zal houden voor gearresteerd, omby goede gelegentheid daar op approbatie ende Octroy van de Heeren Staaten van Holland te verzoeken, te weten, dat de Regeeringe dezer Stede zal beftaan by vier- en- twintig Vroedfchappen, ende dat daar in te zaameu niet en zullen mogen dienen die Perfoonen die:  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 4,7 ! die malkanderen beftaan in bloede ofte affiniteit, tot : Zusters ofte Broeders kinderen incluis, wel verI ftaande zoo lange als de affiniteit is duurende. Ende omme voorts te facilkeeren de Conclufle ( van de andere Poincten, fpreekende van de manie* : re van de Electie van de Burgemeesteren ende Vroed[ fchappen , Is mede alvoorens eendrachtelyk gerefolveerd, i dat men in de Perfoonen, die voortaan tot Vroedfchappen zullen werden geëligeerd ofte genomiineerd, zal requireeren deze qualiteiten, te weeten : dat dezelve zullen werden gekoren uit de Eerlyklite, Vreedfamigfte ende Gequalificeerfte Perfoonen ) binnen dezer Stede, het Vaderland met de Christe(lyke Gereformeerde Religie toegedaan, ende vyf jaa1 rige Poorters wezcnde. Dat men voorts zal informeeren op het gebruik van de andere voorzittende Steden, in 'teligeeren van de Burgemeesteren en Vroedfchappen, omme, :'t zelve gedaan, daar naar eindelyk op de voorfz. tzaake te mogen werden gerefolveert, zoo ten meesten diende ende ruste dezer Stede zal bevonden worden te behooren. Aftum utfupra» ifSs ' '■ ''■ Ü 3 ' 1 Vergaderinge gehouden den 13 July ióTj, prefent alle de Vroedfchappen en de Penfionaris, zonder Willem Hüygensz, Schaelkens , van Hal, vak Driel, Bontius, de Hoogh ende Spieringh. In de voorfchreeve Vergaderinge . ■ . •> Ende is als nog op 't Huk van de Electie van fVroedfchappen ende het getal van dien, by mefrendeel van de Vroedfchappen, verftaan, dat men amet ten eerlten aan de Heeren Staaten behoord te [verzoeken Octroy, om te mogen houden het getal tvan vier* en- twintig Vroedfchappeu. fcnde nopens de  48 Verzameling van 'Stukken hetrekkelyk tot de Electie te mogen vólgen de Privilegiën, welééii óp het zelve ftuk verleend, by Hertog Philips, Keizer Maximiltaan , en de Vrouw Maria endé den Koning Philips , zal. Merrt. Vergaderinge gehouden den laasten Augüi-S tus 1615, Prefent ,alle de Vroedfcbap-i pen en Pecüocaris, zonder Willem HüYGENSZ. In de voorfchreeve Vergaderinge èfc. Daar na de Héeren Vroedfchappen verhaalt zynde 't gunt voor dezen op 't ftuk van de Electie, was gerefolveerd, ende voorts voorgelezen zeker Request, ten dien einde geconcipieert, aldüs luiJ idende: Aan myn Edele Mogende Heeren, mysi Heeren de Staaten van Holland en.) de west-friesland. Geven reverentelyk te kennen Burgemeesteren et de Vroedfchappen der Stad Rotterdam, van harenu wegen en de van wegen de gemeene Burgerye dew zeiver Stede, hoe dat ih den jaare 1446 Hertoct Philips van Bóurgondien de voorfchreeve Stedd van Rotterdam op haar verzoek heeft gegunt, da: zy kiezen en dè ordonneeren mogten veertig eerbaar re Mannen van haaren Mede-Poorteren, van de ryk«: fte van de Stad, om der Stads goederen teregeerenj Welke veertig Perfoonen kiezen zouden, uit hen lui-i den, vier eerbaare Mannen, die de goederen omz fangen ende uitgeven zouden, volgens welke Privi-I legie de abfolute verkiezinge van de voorfz. veertig (zynde Vroedfchappen van de Stad) heeft geftaau aan de Stede van Rotterdam, welk recht de voorfchreeve Stede ook is geconfirmeert by Hertogj Maximiliaan en de Vrouwe Marie , in den jaare *J4Ï9, by zeker handvest, expresfelyk medebrengen-i del I  ès Gebeurtenis/en in 1.787 enz. voorgevallen. 49 dj, dat voortaan ten eeuwigen dage, binnen de Voorfchreeve Stede, blyven ende wezen zouden veertig Perfoonen van de Rykfte en de Notabelfte» ende dat óf 't gebeurde dat eenig van de veertig af* lyvigh worde, ofte tot eenige tyden met regte onrvryet worde van zyn Poorterfchap, dat dan de andere, van de voorfchreeve veertig blyvende, kiezen zouden, by haaren é'éde ende confidentie, andere Notabele ende Eerbare Perfoonen in de ftede van de afly'vigc ofte ontvryede Perfoonen, by welke Privilegie mede is geordonneert den ééd die de Vroedfchappen zouden moeten dóen, naamentlyk dat zy.den Grave van Holland, 'ende de Stede vaa Rotterdam, goedt. ende getrouw zullen zyn, des Graafs Rechten, Heerlykheden ende Hoogheden, ende der Stede Rechten ende Privilegiën bewaren ende onderhouden, datz'y ook gétrouwelyk Raaden zullen, ende vorderen des Graafs ende der Stede oorbaar ende profFyt, ende dat zy voorts al doem zullen dat goede ende getrouwe Luiden ende Onderzaaten moogen ende fchuldig zyn te doen; dan alzoo door zekere onrusten in de Stad van Rotterdam, ODtftaan in dé voorfz. jaare yan 1479, door de overgebleye'n faüien van de Hoekfe en de Cabbeljaaufche Parthye, de Stad van Rotterdam 't voorfchreve Privilegie niet en hadde mogen gebruiken, Zoo hadde de Regeerders derzelver Stede haar tiaar na,.in den jaare 1482, wederom geaddresfeert aan den Keizer Maximiliaan ende Philips Koning van Kastilien ende Graave van Holland, ende vaa dezelve verkregen een nieuw Privilégie, cocfirmeerende ende approbeerende de voorgaande, 'endê expresfelyk disponeerende, dat als een van de veertig aflyvig worde, de andere van de veertig blyvendev een ander Notabel ende Eerbaar Perfoori in zyn plaatfe zouden kiezen, die, den ééd gedaan hebbend:, al zulke rnagt zoude hebben als de anderen van de veertig; was mede gezeyt by het zelve Privilegie, dat men tot de veertigh gehouden zoude '*yn te kiezen Peifoonen van de Rykfte en de Not'aj XLIV. Deel. D beU  \é Verzameling van Stukken betrekkelyk tot beifte, wel verftaande dat 1d de voorfchreeve veertigh rjiet gekoren zoude werden de Vader met den Zoone, noch ook geen Gebroeders, ende is dit laatfte Privilegie by Keizer Karel, Hooglof"felyker Memorie, in den jaare 1518 geconfirmeere ende geapprobeert, met die veranderinge alleenlyk, dat, in plaatfe van veertig, voortaan zouden zyn zestien Vroedfchappen; ende hoe wel mitsdien de Stad van Rotterdam by vier Privilegiën, ende Ufantie van ontrent zeventig jaaren, volkomen Regt was verkregen, om by de meerderheid van ftemmen van de Vroedfchappen een riieuwe Vroedfchap te mogen Eligeeren gelyk meest alle de Steden van Holland ufeeren, zoo fchynt nog'tans dat de Keizer Karel, zoekende de vryheid van de Stede te befnyden, by occafie daar naar verzogt wierd, dat het voorfz. getal van festien 'zoude werden geamplieert, 'tzelve verzoek heeft geconfenteerd , maar met een nieuwe Claufule, contrarieerende de oude Handvesten ende Costuyme, namentlyk, dat, zoo wanneer een van dè vieren-twintig zoude komen te fterven, ofte met zyn woonftede te vertrekken, ofte anders ontpoorterd te werden, dat de andere van de vier-en-twintig binnen zes weken aan den Prince van't Land, in dien tyd wezende, drie andere Perfonen nomineeren ende prefenteeren zoude, omme een daar uit te nemen, die by den Bailliuw van Rotterdam geééJ zoude worden, waar mede dié van Rotterdam voor die tyd moesten nemen de patiëntie. Ende is daar na in den jaare 1580 by Mynheere den Prince van Orange, uit den name van den Koning ^van Spangien, gegeven zekere andere Privilegie, waar by het getal van vier-en-twintig Perfonen is ; geaugmenteert tot twee-en-dertigh, die het Cor-• ''pus van de Stad zouden repreferjteeren; dogh niet jégenftaande het zelve Privilegie, zoo hebben de Vroedfchappen der voorfz. Stad Rotterdam haar "getal wederom laten komen tot vier-en-twintigh, ende met 't zelve getal tot nog toe de Stad gere- geert;;  d& -Gebeurtenis Jen in 1787 enz* voorgevallen, 51 geert; dan de Supplianten, confidereerende dat de Vroedfchappen van de Steden eigendyk zyn ingefteld om de Gerechtigheden ende Privilegiën vad de Steden te bewaren, ende dat daaromme meest i"n alle Steden van Holland de Electie is (taande by laar eige Collegie; dat ook de Stad van Rotterdam baar, van den beginne aan tot het laatfte Oorlogh, aangenomen tot de Defeufie van de Vryheid en de de Privilegiën, zulks heeft gekweten, dat zy verhoopt gemeriteerd te hebben by U Ed. Mogenden femainrineerd'te worden in haar oude Privilegiën, , 'ryheden ende Gerechtigheden, maar ook zoo het Van node ware, dat haar dezelve by U Ed. Mogenden zoude worden geaugmenteert ende verbeterd, hebben geraden gevonden haar te addresfeeren aan Uwe Hoog Mogenden, ende te verzoeken dat zy voortaan zouden mogen blyven gebruiken het voorIchreven getal van vier- en- twintig Perfoonen, om de Stad als Vroedfchappen te regeeren, ende dat' dezelve Vroedfchappm , in de plaatfe van dePerfocö nen die affterven, ofte ontpoorterd werden, een ander Perfoon zullen kiezen in conformiiê van de oude Privilegiën. Op den inhoude van welke Request rypelyk zyn» de gelet, is eenpaarlyk ende eendrachtelyk ver. ftaan, dat de Stad Rotterdam, volgens de oude Pri» vilegien, competeert de Gerechtigheid om de vaceerende Vroedfchappen, door de Electie van de resteerende, tefuppleeren, ende daaromme de Heeren Staaten zulks mondeling zal werden geremonftreert, ende daar nevens overgelevert de voorfz» Requeste, des isdemeningeende hetverftant van de Vroedfchappen» de Refolutien, voor dezen op 't (luk van de Electie op den 15 ende 29 December 1614 genomen, zullen blyven in haar geheel, ende hebben de Vroedfchappen malkanderen belooft, de* zelve Refolutie in cas van Electie vastelyk te onder,, houden: ende is het verftant van de Vroedfchappen, dat door de Gereformeerde Religie, gemert-ioneert in de Refolutie van den apften December, D 2 werdt  5- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot werdt verftaan de Religie die ia de Stad Rotterdam publiekelyk werdt gepredikt. ASlum utfupra. Vergaderinge gehouden den 16 Ottober 1615, Prffifent alle de Vroedfchappen, en de Penflonaris, uitgezondert willem Huygenz. ende van Driel. In de voorfz. Vergaderinge &c. En is onder anderen mede voorgelezen het Odlróy, 't welk de Heeren Staaten van Holland deze Scedé Rotterdam in dezelve Vergaderinge hébben gegeven, daar by deze Stede geconfenteert, geaccordeert ende geoöroijeert werdt, voortaan te mogen blyven gebruiken 't getal van vier- en- twintig Perfoonen, die de Stad als Vroedfchappen zullen regeeren, ende dat dezelve Vroedfchappen in conformitè van de oude Privilegiën, in plaatze van Perfoonen die komen zullen af te fterven ofte ontpoörtert werden, telkens anderen tot Vroedfchappen verkiezen zullen mogen. Naar welke Lecture goedgevonden is, dat de VroedfchappeD, telkens zoo wanneer zy zullen procedeeren tot Electie van een Vroedfchap, nopens de qualiteiten van de Perfoonen, die zyluidenzullen willen verkiezen , gehouden zullen zyn te doen belofte onder den ééd als Vroedfchappen gedaan, zulks hier na van woorden te woorden is gefield:1 ,, Ik beloove by den ééd die ik als Vroedfchap„ pe dezer Stad hebbe gedaan, dat ik vryelyk en,, de oprechtelyk, zonder aan iemand verbonden te „ zyn, ofte my door quaat, haat, ofte diergelyke „ pasfien te laten transporteren, zal helpen kiezen ,, tot Vroedfchap, een van de Rykfte, Notabelfte, „ Eerbaarfte en Vreedzaamfte Burgers, 't Vader„ land en de Gereformeerde Christelyke Religie ~ toegedaan , komende publicquelyk tot gehoor vaa Godes Woordt, ende zodanig dat daar door ,» Stads  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 53 Stads Gerechtigheid wet bewaart, het welvaren van dien bezorgt, en de gemeene zaake be„ vordert, en de waare Christelyke Gereformeer„ de Religie meer ende meer geftabileert mag „ worden." Ende beroerende de manier van de Electie van de Vroedfchappen is gerefolveert, dat men dezelve by proeve zal doen, zulks als volgt: te weten, dac men op het Bort by een ieder die het belieft zal doen ftellen eenige Perfoonen, dewelke, als tot Vroedfchappen gequalifkeert bevonden, zouden mogen dienen; dat daar na de Vroedfchappen fuc« cesfivelyk zullen vertrekken in de Kamer van Heeren Burgemeesteren; ende zal een yder aldaar in een Billiet ftellen één vaa de Naamen die op 't Bort zyn ftaande ende anders geen, ende het zelve Billiet als dan inbrengen, ende welkers Naam bevonden zal werden de meeste Billietten ende Stemmen te hebben, zal als Vroedfchap geëligeert zyn, ende zal een ieder zyn Billiet weder gegeven of verbrand worden. Voorts is gerefolveert, datdeeerfte Verkiezinge van een Vroedfchap gedaan zal werden op Maandag toekomende, ende dan daar na de verdere vaceerende plaatzèn, van maand tot maand op de refpective eerftq Maandagen van dien zullen werden geiüppleert. Accordeert met de voorfz. Refolutien* (Onder ftond,) By my als Secretaris, (y/as ger.) W. W. vah Berckel, D 3 No.  54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Ho.'3. ; >- »ts:3 *« £a;trae Mey ende Adriaan van Hersele , omme aan i zyn Hoogheid den Heere Prince van Orange over- ■ gezonden te werden, omme uit de voorfz. Nomi-» natiën réfpeöivelyk vier tot Burgemeesteren ende: zeven tot Schepenen geëligeert te werden, omme: een jaar als Burgemeesteren ende Schepenen te: dienen. Ende zyn gecommitteert de Heeren Ys-. Urands ende Mr. Samuel Beyer als Penfionaris,, omme de voorfz. Nominatie aan zyn Hoogheid o-. ver te bréngen, ende is Mr". Leonard Verboom[ Bit de Nominatie gelaten, als anderen te na in maag-, fchap beftaande. Ende gevolgentlyk zyn by zyn Hoogheid tot Bur-• germeesteren geëligeert Johan van Berckel, Le-onard van Naersen , Adriaan Hartman ende: ■Dirk Danen, eridis tot Schepenen Mr. Franco dui -Bois, D. Roosmale, Mr. L. van Naersskn, Isaac : Elsevier, Mr. Johan van der Linden, Jacob i Danen ende Adriaan van Hersele, ende hebbeni alle de voorfz. Heeren' refpeüivelyk den ééd ge- ■ daan van zuiveringe in handen van den oudften Bur- -j germeester, ende wyders in handen van den Bail-1 liu, zulks als voor den jare 1661 placht gedaan te i werden, ende is den ééd van maintenue van het: Privilegie, (medebrengende dat men geen Nerin- • ge buiten de Stad binnen de drie hondert roeden . ?al mogen doen) uitgeftelt tot de naaste Vroed- • fchap. Ver-.  ée GeSeurtenisfen in 1787 enz. voórgevdlten» fc$ 1 Vergaderinge Dingsdag den '15 Mei 1674. .Prsefent de Heeren J. van Berckel, Hart- * man, van Naerssen, Danen, de Reus, van Yck, van Zoelen, Vapour, Verbeecq_, Roosmale, de Brauw, Timmers, van de 'Velde, Ysbrands,Massis, Penfionaris en Secretaris. Abfent van dér Meyden,"Kievit, Paats, Btanckert , Bastiaansz. , R. van Naers- ■ ' sën. :a? .j A"ü- '{ ff9(k)cd-p31BW:2 ï'{f 9i> azéórtd De Refolutien van de laatstvoorgaande Vergaderinge zyn gelezen ende gerefumeert, ende by het merendeel van de Lfeden geremarqueert eöde verS klaart zynde haar intentie geweest te zyD, dat de 1 Heeren BoOn-Heeren , die in tydeende wylen in 'c (Nomineren van Burgemeesteren ende Schepenen, pvooraao in dé Nominatien refpedtivelyk zullen (lelden die Burgemeesteren ende Schepenen, die maar ieen jaar refpedtivelyk zullen gediend hebben, om laan zyn Hoogheid geprefenteert te worden , ende iis goedgevonden de voorfz. Refolutie met die retmarques te amplieercn, gelyk dezelve en de andere ïActens daar toe relatief daar mede geamplieert wercden met dezen , zulks dat de Boon-Heeren haar in :toecomende daar na zullen moeten reguleren, enda :niet vermogen de Burgemeesteren ende Schepenen, fcmaar een jaar gedient hebbende, voorby te gaan enCde van de Nominatie af te laten. En is mede goedgevonden dat de Heeren Bailliuw , [Burgemeesteren en Schepenen, gehouden blyven te doen den ééd van maintenue van het Privilegie, fvan dat binnen de drie honderd Roeden buiten dé;ze Stad geen Neeringe gedaan mogen worden. Is mede voorgelezen &c. Ver*  , • Verzameling van Stukken betrekkelyk ttk Vergaderingen Maandag den 29 Aprui 1675» Frefentibus alle de Leden », Peijfionaris en Secretaris, (damtoi Paats.) Be Refolutien &c. Waaraan getreden zynde tot het trecken van] de Swarte en de Witte-boonen, om te komen tott de voorfz. veranderinge van de Magiftrature, zpoc hebben de vyf Swarte-boonen getrokken L. vAtt Naerssen, de Reus, Vapour, Bastiaansz en dei Roosmale, by dewelke aanftonds aan handen vani de Heeren Burgemeesteren ende Regeerders dezer Stede afgelegt zynde den gewonelyken éédji zyn de verdere Leden van de Vroedfchap inde Bargemeesteren-kamer geretireert; latende de Boon« heeren haar vryheid, die, eenigen tyd metden.ani deren gebefoigneert hebbende, de opgemelte Le, den van de Vroedfchap weder in de Vroedfchapskamer hebben befcheiden, ende aan dezelve bekent gemaakt, dat zy luiden tot Burgemeesteren heb» iben genomineert, de Heeren Ad. Hartman, Dj Danen j maar een jaar gedient hebbende, Verbeek, Soury,- J. de Mey, R. van Naerssen, B- Bosch, ende P. Timmers , ende tot Schepenen Mr. E. out Bois, J. Elsevier, Mr. J. van der Linden, JJ Danen, Ad. van Herzele een jaar gediend beb-t bende, Mr. B. van de Velde, J Massis, J. He.y-: danus , S. Lois, Abraham van Clevesteyn, B;i Verwey, Johan de Mey Jansz., Johan Beijer, ende Dr. Willem Roosmale, omme aan zyn Hoogheid den Heere Prince van Orange overgezondenu te werden, omme vier uit de voorfz. Nominatie* tót Burgemeesteren, ende zeven tot Schepenen ge-: i eligeert te werden, omme een jaar als Burgemeesteren ende Schepenen de voorfz. Ampten refpeöiveïyk volgens de Privilegiën en Costumen dezeri; Stede te bekleden. ' Waarop gedelibereert zynde, is de voorfz. Nó- minatiw  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 65 minatie als daar in geen erreur bevonden zynde, ge. Jaudeert en geapprobcert, ende is gevolgentlyk de Heer D. Roosmale, als jongftc Boonheer naar oudér gewoonte, met de voorfz. Nominatie vertrokken na 's Graven hage, om aan hooggemelde zyn Hoogheid dezelve over te leveren. Wyders &c. (Onder ftond,) Accordeert met de voorfz. Refolutien voor zo veel 't geëxtraheerde aangaat. In Rotterdam den 3 AprilI787* By my als Secretaris, (was gtt.) W. W, van Berckel Èxtraël uit de Refolutien van dt Heeren Staaten van Holland en Wen-Friesland, in Hun Edele Groot Mogenden Vergadseringt genomen op Woensdag den liA*, pril 1787. Öntfangen een Misfive van P. Boogaert en agfc zyner Mede-Raaden der Stad Rotterdam, gefchreven aldaar den 7den dezer, met drie Eyla:?en, hoadende j tot voldoening aan Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den'23ften der voorleden maand, het daar by van hun gerequireerd nader Bericht in hunne Misfive van den 2iften derzelve maand aan Hun Ed, Groot Mogenden bedoeld, breeder hjec na geinfereerd. jFïaC Injtrtio. Waar op gedelibereerd zynde is goedgevondenen verftaan, dat voorfz. nader Bericht en Bylagen, by de voorige Refolutien Commisforiaal tot die zaak, zullen worden geëxamineerd dóór de Heeren Van dé Ridderfchap en verdere Hun Edele Groot Mogen- XLIV. Deel. E den  66 Verzameling van Stuiken betrellelyl tot den Gecommitteerden tot het groot Befoigne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver Confderaden en Advys; en is voorts goedgevonden en verftsan, dat op Vrydag en acht dagen den 20ften dezer zal worden gedelibereerd en gerefolveerd, ot io deze zaak een provifioneele Refolutie al of niet h^oort te worden genomen; hebbende de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam Copie van voorschreven nader Bericht verzocht, om daar op te verdaan de intentie van de Heeren hunne Principaaieö, en tot het ftellen van een dag ten fiae vooriz. * niet geconcurreerd. Accordeert met voorfz. Refolutie. N°. 3203. Propojitie van Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, ter Staatsvergadering van Holland gedaan, en daar op gevallen Refolutie van Hm Ed. Groot Mogenden, in dato den 27 April 1787. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben ter Vergadering gedaan, en vervolgens in gefchrifte overgegeven, de navolgende Propofitie. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben in naam en op expresfe last van de Heeren hunne Principaalen in de Vergadering voorgedragen, dat in de Vroedfchap aldaar gedelibereerd zynde op de provifioneele dispofitie over -de aanftaande Magiftraatsverandering der vooïféWeeven Stad, vervat by Hun Ed. Gr. Mogenden Refolutie den 2often dezer genomen , en by refumptie den 24ften gearresteerd. — De Vroedfchap zich verlegen had gevonden met de executie van evengenoemde Refolutie, dewyl de redenen, welke door eenige Raaden, toen uitmaakende de minderheid derzelver Vroedfchap, by hunne fuccesfive Misfivés van den 5 April 1786 en 22 Maart 1787, aan Hun Ed. Gr. Mogenden zyn geadduceerd, en om welke door b Hoogst.  dg Gibeartemsfen in 1787 enz. vovr.gevailen. ^7 \ Hoogstdezelve tot de vöorfchreyen provifioneele \ dispofitie is overgegaan, thands niet meer exteer ren^ naardien zestien Leden, en dus de meerder» \ heid der Vroedfchap, nu in dat zelfde gevoelen ( ftaan, 't welk te voren door de evengemelde mint derheid wierd gefoveerd; namelyk, dat de Magi[ ïlraats-beftelling te Rotterdam niet anders kan noch. r mag gefchieden dan conform het Octroy van den 113 December 1650, én dat dierhalven op den 2öften. jf April by vyf Leden van de Vroedfchap, door Boon» I trekkinge uit te loten > moet worden geformeerd ïeene Nominatie van vier Leden der Vroedfchap» »om daar uit twee Burgemeesteren, en van vier andere Perfoonen, om daar uit twee Schepenen, voor 3den tyd van twee jaaren, in de plaatfen der Heeiren die twee jaaren gefungeerd hebben, by het lot tte worden geëligeerd, door middel eener tweede IBoontrekkinge. I Dat wyders op de zelfde manier behoort te woN Sden vervuld de vacante plaats van den gewezen Burgemeester vAn der Hoeven, die, op den 23ften dezer maand van de radicaale qualiteit yan Vroedfchap [geremoveerd zynde, volgens Stads Privilegiën het ||B urgemeester-ambt niet meer kan bekleeden, en wel lal mede, volgens Stads Privilegiën, op den zelfden dag der gewoone Magiftraatsverandering. Dat voorts de Schepen van Oort, die maar^éêti jaar heeft gefungeerd, liefst van dien post zoude {zyn ontflagen, waaromtrent de Vroedfchap, hoé seer ongaarnej thands meer faciliteitzou kunnen betoenen , in aanmerking nemende, dat daardoor het getal der aanblyvende Schepénen weder op vier, fcn dat der afgaande op drie gebracht zoude worden , en dus voldaan aan het zelfde Octroy d'Anna [t65o, 't welk prasferibeert j dat in't eene jaar drie, pa in 't andere vier ; nieuwe Schepenen uit een dubbel tal aangefteld moeten worden. Dat de Heeren hunne Principaalen zich overzulks «ndispenfabel verplicht hebben gevonden dit alles [tte brengen tot kennis van Hun Ed. Gr. Mogenden, Ba en  6S Verzameling van Stukken betrekkelyk tot eo n-ffens te declareeren, dat zy vertrouwen , dat; Ifhog'stdezèlvén thands wel aan de Vroedfchap der ' Si a Ra terdanj zullen gelieven over te laten , om it 1 v iqrfz. Octrov in alles dp te volgen, en dus i V n Burgemeester Bichon , nevens de vier overige : Sëhfcpehen die met den Heer van Oort maar een i jut gefungeerd hebber, nog voor één jaar te cón-. rrueeren en voorts op den 2often dezer te pro- ■ cÉüeererj ».ot de gewoone Biontrekkinge, ter No-'rnira ie en Electie van drie Burgemeesteren en drie 1 Si r.epenen, en dat Hun Ed. Gr. Mogenden, zulks ; jvffifereri-ende boven een provifioneele dispofitie,, w'&f by alleen uit volfirektenoodzaaklykheid (wel-. k> r.u M>t meer exteerd) de werking van Stads Pri-. v;K-gien «Herd op^efchort, riaar mede Hoogstder-• ztlver R. foluöe van den -oden dezer wel zullen) gelieven te hoflden voor vervallërf. F.n hebben de voornoemde Gedeputeerden voorts i g'Her lare -rd, d-u hunne Principaalen nu in dezelf-. öe téfrhèn vererende a!s de merderhëid der Vroed-f-hr.p 'van de Steden Dordrecnt, Schoonhoven-, A kmasr en Purmerende, rich wsl Kunnen laten wel-g'--Vlo, dat Hun Ed. Gr. Mogenden, totconfer-vatie var, het vermeend Recht van den Heere Erf-Svadhr.ud-.r, tot h t doen der Electie van Bjrge-mejesteren en Schepenen uit de Nominatie door B ion-heerén gefo meerd. die Electie voor deze maal zel--| ven veT ch en, even als in de voorfz. vier Sfedeni is ^éorarT-ifeerd, edoch niet anders dao onder deern-ftn>ir<' i lït'aritieh , datdeprineipaale qua?stie over datl r$bt ter fpoed'gftcr*, immers binnen dit loopende: jeïï, werde geterrriiBéerd, ten welken einde de Vroedichap1 tHands verklaard zich rot de Memorie vanne-g-en Heeren u*t hun Collegie, op den loden April! l?3t«r). jen ter dezer Vergadering ingekomen, te re-.| f reeren, en met den inhoude Van dien volkomen ter corformeerer, Lauftelyk hebben de meergemelde G^dt pureer-li den nog gedeclareerd , dat, ingevallé Hun Ed. Gr*' I Mogenden onverhooptelyk mochten goedvinden dei Ij voorfz. ,8  ie -Gebeurtenis/en in 1787 enz. veer gevallen. C$ 1 voorfz. Refolutie van den ooften de*er no£ e ff. J te doen fonesren, de Vrordchap van Roue-d .r- Ja op den 2yfleo dezer zal pi< ceueerer, onjdódtjft'oon;trekkinge te verhullen de vjcinte plans van derj gewezen Burgemeester van dek !ioe»^n, t>-n . 1ire Hun Ed. Groot Mogtnden m >chiên goedvinden, omme op morgen te misken eet e i\om nan ; vs, *es ;Raaden uit huu Collegie, ten e^dr daa, ui . i'ier.ieu* we Burgemeesteren gekozen, en i>p den i:te;. AUy,dag in funftie gefield worden. Waar op gede-ibereerd zynde is goedgevonden, en iverftaan, te pctfifh'eren by Hun Ed. Gr< o. M > - ■■ jiden Refolutie van den poften dea-er, en dic.ü èóa* form de Nominatien van Burgemeester*:-; ex. Sc epenen der Stad Rotterdam op morgen do'>r Hu- é Groot Mogenden zullen worden Reformeeraj zul* lende het laatfte lid derzeive Pröpofitie, bvei rr-c vervullen der vacante piaats van den gewezen Burgemeester van der Hoeven, als Concerneeren-ic de. (lukken op den 25(ten dezer maand by negen Leden overgenomen, Copielyk in handen var* die Leden worden gefield; en Burgemeesteren en Vroedfchap. jen daar van kennis gegeven, met aanfehrvving, dat Üun Ed. Gr. Mog. verwachten, dat welgemelde Burgemeesteren en Vroedfchappen , in Confidentie jier van, hun gedeclareerd voornemen , om op jen apften April door middel van boootrekking cea Burgemeester in plaats van den Heer van der Hoe?en te verkiezen, niet zullen werkftellig maaken. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen, als mede de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Gorinchem, B.-iele, Hoorn, Eokhuizen, Eflam ;n Medemblik hebben geperfifteerd by hun protest :n aanteekening van den 25ften dezer, en tot de yoorfz. Refolutie niet geconcurreerd. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam nebben, met inbsfie der gedaane Pröpofitie, tot de voorfz. Refolutie, zoo als dezelve is liggende, aiet geconcurreerd. Accordeert met voorfz. Refolutie. E 3 No  1<3 Verzameling van Stukken ietrekkelyk tot No. -3204. Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, houdende Nominatie van een tweetal ter Eleftie van een Burgemeester dier Stad, in dato den 21 May 1787. Edele Groot Mogende Heeren! Tj Ed. Groot Mogenden by Hoogstderzelver Refolutie van den nden May laatstleden, welke aap ons tot. onze informatie en naricht is toegezonden, verklaart hebbende: „ dat de zaak, raakende de remotie van zeven Raaden van de Vroedfchap al!, hier, en derzelver plaatsvulling door anderen, L als mere domefticq zynde, geen object voor de: „ deliberatien van O Ed. Groot Mogenden kan uit. . „ leveren." Hebben wy dan ook gemeend, ingevolge van i *t Octroy van den 19 November 1658 aan deze Stad! verleend, als nu ten fpoedigfte te moeten procedee- ■ ren tot de fuppletie 'van de thands nog vaceeredde! Burgemeestersplaats dezer Stad, in plaats van den 1 Heer Mr. Johan Adriaan van der Hoeven , vooti de nog manqueerende tyd, en dus tot den 1 Mayj Achter volgens van 't welke, op heden (na dat 1 daar toe alvoorens behoorlyk is dag gefteldj doon vyf Bóórihecren uit de Leden onzer Vergadering; by loting verkoren, eene Nominatie geformeerd»! en daar op gebracht zynde De Heer Jan Jacob Elsevier. De Heer Samuel van HoogsTraaten. Zoo nemen wy de vryheid om ü Ed. Groot'Mor genden by dezen te verzoeken, dat door Hoogstdezelven, in Conflderatie van de deliberatien, dewelken als nog zyn hangende over het gefustineerde recht van zyne Hoogheid tot het doen der Elee-^ tie, en ten einde daar agn geen «ceinte werde toege- bracht,!  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 71 [ bracht, voor deze reize en in dit fingulier geval, by 1 wege van provifioneele voorzieninge, één uit de 1 voorenftaanfte Nominatie moge worden geëligeerd, ( om in de voorfz. vaceerende plaats, voor de nog 1 manqueerende tyd, als Burgemeester, ten dienfte t dezer Stad en den Lande toe den i May 1788 ge. i employeerd te worden. Waar mede wy U Ed. Groot Mogenden beveelen i in de befcherminge Godes en blyven. Edele Groot Mogende Heeren l (Onder ftond,) 17 Ed. Groot Mogenden onderdaanige Dienaar en, i Rotterdam, Burgemeesteren en Vroedfchap- :den 21 May pen der Stad Rotterdam. I7g7» (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) W. W. van Berckel. IJï". 320j. Request van Mr. Johan Adriaan van der Hoeven daar tegen aan Hun Ed. Groot Mogtnden geprcefenteer d. Aan de Edele Groot Mogende Hee. ren Staaten van Holland en West. Friesland. Geeft onderdaaniglyk te kennen Mr. Johan Adri. aan van der Hoeven, als uit krachte en ingevolge de Refolutie van U Ed. Groot Mogenden in dato Iden 21 April 1786 (*} wettig aangefteld zynde toe (Burgemeester der Stad Rotterdam, voor den tyd ivan twee jaaren, ende zulks van May 1786 tot May 1788. Dat | (*) Zie dezelve Refolutie en daar tegen gedaane aantee* ikeniugea in ons XUIL Deel bl. 143. No. 3172. E4  7* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dat, daar U Ed. Groot MogendeD by Refolutie, in dato den i iden dezer maand May, op de Addresfen aan TJ Ed. Groot Mogenden gemaakt, nopens het gene op den 23(len April laatstleden in de Vroedfchap der gemelde Stadwas voorgevallen, beftaande in het feitelyk removeeren van den Suppliant, en nog zes Raaden uit de gemelde Vroedfchap, verklaard hebben, dat die zaak, als mere domeftiek zynde, geen objeSt voor de deliberatien van U Ed. Groot Mogenden kan uitleveren, hy Suppliant billyk had mogen verwachten, dat zyne Mede-Raaden zich zouden hebban geabftineerd van alle poogingen, om by fub- en obreptie van U Edele Groot Mogenden te obtineeren dispofitien, welken onder reverentie met Hoogstderzelver opgemelde Rer ïblutie- Declaratoir niet te compasfeeren zouden zyn. Dan alzoo eenigen zyner Mede-Raaden echter vaa eich hebben kunnen verkrygen, om eene Nominatie te formeeren tot fuppletie van de prstenfe vacature in het Burgemeesterfchap , waar toe de Suppliant, ingevolge opgemelde Refolutie van U Edela Groot Mogenden van den 21 April 1786, voor den tyd vün twee jaaren en overzulks tot May 1688 is aangefleld geworden, en de gemelde zyne MedeRaaden door het prffifenteeren van die Nominatie, en het verzoeken van Electie uit dezelve, yan U Ed. Groot Mogenden trachten te bekomen een dispofitie, welke niet Hechts zou involveeren de daadelyke homologatie van een zaak, welker wettigheid of onwettigheid U Ed. Groot Mogenden hebben goedgevonden niet te decideeren, maar waar door die zaak , welke volgens Boogstderzelver opgemelde Refolutie mere domeftiek verklaard is, zoude worden gebracht buiten haar geheel, en buiten het bereik of snooglykheid eener domefticque behandeling; zoo is hy Suppliant te raade geworden, zich te keeren tot ü Ed. Groot Mogenden, onderdaaniglyk verzoekende, dat het U Ed. Groot Mogenden behaage, uit de yoorfz. onwettig geformeerde Nominatie geen Elec-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 73 de tot het Burgermeesterfchap ia de plaatfe vaa den Suppliant te doen. (Onder ftond,) 't Welk doende &c. (■«Ig* êet-) J* vAN DKR HOKVSN. I No. 3206. Refolutie van de Heeren Staaten, waar by J. J. Elsevier tot Burgemeester is geëUgard, in Idato den 22^^ 1787, Ontfangen een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam , gefchreveq 'aldaar den 2lften dezer, waar by, uit krachte der i Verklaaring van Hun £d. Groot Mogenden op den : 11 den dezer, dat de zaak, raakende de remotie van i zeven Raaden der Vroedfchap aldaar, en derzelver plaatsvervulling door anderen, als mere domefticq, «geen object voor Hun Ed. Groot Mogenden delibeIratien kon uitleveren, gemeend hebbende, volgens ïhet Octroy van den 19 November 1658 aan dezelve ÏStad verleend, ten fpoedigften te moeten voort protcedeeren tot fuppletie der nog vaceerende Burge«meestersplaats, in plaats van Mr. Johan Adriaan fvan der Hoeven, voor de nog manqueerende tyd, tot den 1 May 1788, aan Hun Ed. Groot Mogenden htoezenden de geformeerde Nominatie in de navol;gende Misfive vervat, in dit finguliere geval, by (provifioneele voorziening, Hun Ed. Groot Mogen» 1 den Electie uit de voorfz. Nominatie verzoeken. Fiat Infertio, En is daar benevens gelezen de Requeste van Mr. I Tohan Adriaan van der Hoeven , als uit krachte ten ingevolge Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie .van den 21 April 1786 wettig aangefteld als Burgemeester der Stad Rotterdam, voor den tyd van E 5 tw.e<*  #4 Verzameling van Stukken betrekkelyl itt twee jaaren en zulks van May 1786 tot May 1788» om de daar by hier na breeder geallegueerde redenen verzoekende, dat uit de onwettig genomineerde Nominatie geen Electie tot het Burgermeesterfchap ia des Suppliants plaats mogte worden gedaan. Fiat Injertio. fjf Waar op gedelibereerd zynde, hebben Hun Ed. Groot Mogenden, onverminderd en ongepray'udicifeerd het wederzyds gefustineerde, zoo van zyne Hoogheid als van Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Rotterdam, ten opzichte der Electie, en zonder daar aan de minfte atteinte te geven, in het voorhanden zynde geval, by deze, uit de voorfz. Nominatie tot Burgemeester der Stad Rotterdam, tot den 1 May 1788, in plaats van den voornoemden Mr. Johan Adriaan van der Hoeven, geëli. geerd Jan Jacob Eisevier. En zal van de voorfz. Electie aan den Hoofd-OfHcier der Stad Rotterdam kennis worden gegeven, om den geëligeerden Burgemeester te beéédigen en in zyne functie te inftalleeren, als mede Extract dezer gegeven aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam tot dezelver naricht. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben gedeclareerd, dat daar de Heer van der Hoeven, ingevolge Hun -Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 21 April 1786 door «yne Doorluchtige Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder voor den tyd van twee jaar is geëligeerd, 't welk door Hun Ed. Groot Mogenden op den a8 April dezes jaars door 't maaken van een Nominatie van vier Perfoonen ter'Electie alteen van twee Burgemeesteren is geconfirmeerd, en dus dien Heer wettig door Hun Ed. Gr. Mogenden gecontinueerd, zy Heeren van de Ridfletichap in geenen deele kunnen procedeeren tot  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* 75 't nemen van eenige Refolutie ten fine van Electie luit de thands ingekomene Nominatie, als begiypenide dat aanloopt tegens de aangehaalde Refolutien van !Hun Ed. Groot Mogenden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, iBriele, Hoorn, Enkhuizen, Edam en MedenbUk, ihebben zich by de voorfz. Aanteekening gevoegd. De Heeren Gedeputeerden der Stad Gorinchem ihebben zich ingevolge de last van de Heeren huo ine Principaalen , in de voorfchreeven delibera-ic niet ingelaten. Accorieert met voórfz. Refolutien, l*No. 3207. Addres van Dekenen der twintig 't faa'm vereenigde Gilden der Stad Dordrecht, aan het Collegie der Goede Luiden van den Achten aldaar, m dato den 20 February 1785, Edele Achtbaars Heeren! De Dekenen der twintig 't faam vereenigde Gil. 3den dezer Stad, dagelyks door een nauwkeurig itonderzoek meer en meer verlicht wordende, omkrent den waaren zin en meening der Privilegiën iten Handvesten aan de goede Burgery dezer Stad [ gegund, hebben niet kunnen afzyn in zeer ernfti» ge overweeging te neemen die, welke betrekking 1 hebben tot de Electie ofte Verkiezing van den Heer SBurgemeefter der Gemeente. Naar een bedaarde beredéneering van dit zeer ge- wigtig onderwerp , kunnen zy niet langer uitüellen [ÜEd. Achtb. te kennen tegeeven, datzyopgoetde gronden meenen bevonden te hebben, dat in die I Verkiezingen, waar aan hun zoo veel gelegen legt, lén waar in zy door U Ed. Achtb. Collegie een zoo (rtnerkelyken invloed hebben, zeer tastbaare abul» zen  f 6" . Verzameling- van Stuiken -letrekkelyk tot aen zyn ingefloopen, welke hoogscnoodig een fpoe-' dig redres vereisfchen. Vertrouwende op den y ver die U Ed. Achtb. ze» dert den aanvang uwer bediening onvermoeid hebt getoond in 't handhaaven, zoo wel van de Rechten en Voorrechten van U Ed. Achtb. Collegie•■, als die der Gilden en gemeene Neeringen, het zy om die te herftellen, of ftaande te houden, en ten vollen overtuigd dat ü Ed.Achtb, alleingeflopenemisbruiken * die.aan U Ed. Achtb. met decentie worden onder het oog gebracht, gaarne in 't vervolg zult helpen weeren ofte doen herftellen; zoo neemen de Ondergeteekecden door dezen de vryheid, .U Ed. Achtb. te rememorieeren, dat, volgens hetAccoord van 1385, en het daar naar gevolgde Concordaat, tuffcnen de Regeering en de Gilden en gemeene Neeringen dezer Stad in 1647 gefloten, aan Goede Lieden van den Achten, door beide deze Transactiën, met de duidelykfte woorden toegekend worden, twa-tlf Keuren of Sremmen, ter Elecjie van den Burgemeester der Gemeente, welke toen ter tyd alle vier maanden wierd verkozen, en nu alle drie maanden ten ovetftaan van U Ed. Achbaar Collegie in functie gefteld word, welk Collegie als dan moet zyn voltallig, ten ware de afwezige Leden een billet van Electie in handen van den Secretaris van U Ed. Achtb. Collegie ftellen. Wy teemen de vryheid de eigen woorden zoo van net Accoord van i.r<85» als Concordaat van 1647» l0t meerdere elucidatie onzer fustenue hier ter neder te ftellen. De woorden van het Accoord zyn: „ des zullen 9) die Achter by tyden koeren hebben op hoeren Eed van Burgermeesterfchap &c. &c, en zullen „ hebben twaalf koeren, gelyk die twaalven plaa„ gen te hebben." En die van het Concordaat: „ welke Achten alzoo gekoren zynde, zullen alle „ vier maanden metten Oud-Raad deefer Steede „ naar ouder gewoonte Kiesen den Burgemeester der „ Gemeente " dat ook defelvige Achtmannen tpt „ Ver-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 1% Verkiezinge van den voorfz. Burgemeester l:3i zullen Uytbrengen twaalv ftemmen.'* Wy hebben alleenlyk deze woorden aan de atitentie van U Ed. Achcb. te brengen, om U Ed. f Achtb. te overtuigen, dat door Uw Collegie in het jgepasfeerde jaar een merkelyk abuis ten nadeele li vaa deze Privilegie is begaan, om dat U Ed. Achtb. (Collegie toen alleen heeft kunnen goedvinden, keen billet ter Verkiezing op een der Heeren Bur» Egemeesteren uitte brengen, en een tweede, enkel sen alleen^ inhoudende Nominatie van twee Heeren Luit den Oud-Raad, om het zelve te zenden aan, Een de Electie daar uit te doen doen door, zyne l Doorluchtige Hoogheid den Heere E. f-Stadhouider, aan wien, met allen eerbied gezegd, geen Electie van Burgemeesteren in deze Stad compe» [teert. De woorden van het aangehaalde Aceoord van f 1385» en Concordaat van 1647, by welk laatfte ihet eerfte wederom mer zoo veel woorden word li vernieuwd, zyn te duidelyk en klaar, zoo wel omttrent de Leden van den Oud-Raad, als omtrent Ihet Collegie van G. L. van den Agten, om 'er den troinften twyirel in te ftellen, de duidelyke zin en meening van 't Concordaat wordt te meer evident, torn dat dit Concordaat geflooten is in een, gelyk tmen *t noemt, Stadhouderlyke tyd, en 't geen de ■grootfte opmerking verdient, ten overftaan van [Commisfarisfen van den Hove, gequalificeerd om te ageeren uit naam van zyne Hoogheid Hendrik •Fredrik G. G., uit wiens naam ook deze overeenkomst is geflooten en bevestigd geworden. Dus is 't klaar (het zy met gepasten eerbied geI zegd) dat door een billet van Nominatie van een ("dubbeltal aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder te zenden, om daar uit een [Electie te doen van Burgemeesteren, door U Ed. |Achtb. Collegie een merkelyk nadeel aan onze ([.Rechten is toegebracht geworden , en dat daar rdoor onze Privilegiën aiet weinig zyn geinfringeerd  2 8 . Verzameling van Stukken beirekkelyk tot geerd (geknakt), nadien het aan de Gilden en ge» <| tneene neeringen niet alleen niet onverfchillig zyn i kan, neen maar van de hoogfte aangelegenheid is, 'A dat zy, die hun zoo önmiddelykreprefenteeren; in 11 deze niets afftaan of toegeven, maar de Rechten hunner Committenten met de üiterfte naauwgezetheid komen te handhaaven en uit te oeffenen! Wy zyn niet onbewust Ed. Achtb. Heeren, dat ons hier quafl twee tegenwerpingen zouden gemaakt kunnen worden* de eerite uit het Octroy van Anno 1674, en de tweede uit de Refolutie Van den Oud-Raad dezer Stad van July Anno 1747* .gerenoveerd 1751 en I7ó'6i maar die Wy beide oirdeelen te zyn zonder eenigen grond, nog Waar uit ten nadeele van onze fustenue het geringfte bewys te haaien is; 't Is waar j by het Octroy van Anno 1674 Art. 3 word geftatueerd: „ dat de verkiezing van meer- > „ gemelde Heeren Burgemeesteren zal gefchieden j „ als volgt; «*■ dat de Nominatie van zes Perfoo- 1 ,i nen zal werden gemaakt by den Oud-Raad nef,y fens de Goede Luiden van den Achten, welke „ Goede Luiden van den Achten daar toe zullen ü hebben twaalf Keuren * te prefenteeren, ter or- , dre en op naam van Burgemeesteren en Regeer- 1 „ ders, aan zyne Hoogheid den Heere Prinfe van j „ Orange, omme by denzelven, als Stadhouder Van i „ de Provincie van Holland en West-FrieSlénd, ( i, daar uit te kiezen drie Burgemeesters, blyvendé > „ de Electie van den vierden Burgemeester aan ,, den meergemelden Oud-Raad en Goede Luiden 1 van den Achten, welke Goede Luiden van den j „ Achten, daar toe, ook hebben en uitbrengen i ,i zullen twaalf Keuren." Al eens veronderfteld I zynde (het welk wy echter noch geenszins toe- J ftemmen) Ed. Achtb. Heeren, dat dit Octroy br> een alzins wettige wyze is in de weereld gekomen j maar even dan nog, kan door het zelve geen nadeel worden toegebracht aan Grondwetten eb onver rsemdbaare Privilegiën, in overeenkomst vati dé  de Geheurtenisjen in 1787 enz, voorgevallen. 7J>, de Magiftraat en het Volk vastgefteld* Welke on» vervreemdbaare Rechten altyd door dat zelve Volk, wanneer het gewaar word, dat de non obfervantie i(verwaarloozing) derzelve tot deszelfs merkelyk nadeel komt uit te loopen, ontegenzeggelyk weder kunnen herroepen en in ufantie (gebruik) gefield worden. Dat men ten tyde van Willem dek derden hier over even zoo gedacht hebbe, bewyzen wy uit de aanmerkingen van onzen zeer kundigen Burgemeester P. H. van de Wall , op dit zelve O&rcy van Regeering, pag* 1877 van zyne juitgegevene Privilegiën en Handvesten dezer Stad, JDaar zien wy, „ dat verfcheiden Leden (der Re„ geering) befpeurende, hoe zeer zy de klem „ der Regeering (door dit O&roy,) waren kwyt „■geraakt, naar verandering haakten, dat'erflegts „ dertien jaaren verliepen, wanneer de gedachten van veelen daar heen gingen, om alle de Oc„ troijen te vernietigen, en de Regeerisgsform te ,, herftellen op den voet, zoo als die voor 1652 „ gefeest was; dat men befloot van deze gedach„ ten door Afgevaardigden kennis te geven aan L, den Prins van Orange, en daar over met hem in ,„ overleg te treeden; dan, dat, fchoon deze kort ,„ daar na verflag deeden, dat zyne Hoogheid zulks „ voor een zaak van het uiterfte gewicht aanzag, en „ aan da Regeering dieswegens zyne gedachten „ nader zoude toezenden, deze zaak echter is ,,, achterweeg gebleeven." Uit deze aangehaalde pasfage, ons zoo gelukkig bewaard door den naarftigen van de Wall, komc sdan te blyken, voor eerst, dat men tyde het Stadhouderfchap van Willem den derden glor. ged. 11 wanneer dit Odtroy in werkelyke ufantie (gebruik) ,was, heeft begreepen, dat hetzelve, ftrydig mee 1 de Privilegiën gevonden wordende, door den OuditRaad konde worden vernietigd, en de oude Regeeringsform, waar van het Accoord van 1385, en het Concordaat van 1647 wezentlyke gedeel- rtena zyn, wederom konde worden geïntroduceerd; ea  ~Èö Verzameling van Stukken betrtkkelyk tot ëti ten tw'eedeh dat Willem de derde van de bil.'I iykheid dezer verondérltelling zelve volkomen] fchynt te zyn óvertuigd geweest; het geen teni duidelykften uit het antwoord blykt, welkgemelddj zyne Hoogheid hier over aan de Gedeputeerden! dezer Stad, (gelast om met zyhe Hoogheid hierl over te befoigneeren,); gegeven heeft, het welk alleen hier in beitond ,-dat zyne Hoogheid deze verft andering hield voor een zaak van het uiterft'e gewicht-A en dat was dezelve waarlyk voor deze Stad eh Buwj gery. Willem de derde hield dit voorftel datti geenzins voör onwettig, voor aahloopende tegenj zyne PrEeëminentien of Prserogativen , óf tegehj iets waar op zyné Hoogheid wettige aanfpraak had^j want deze Vorst was de.Man niet, om zoodaanige* taal te voeren als gemelde zyne Hoogheid hier doet, indien hy niet ten vollen, van de billyk«c heid niet alleen, maar van de Wettigheid van diti gedaan voorftel, was overtuigd geweest. Was het dus gelegen met dit Octroy by het Ie-; Ven van den Stadhouder, door wiens invloed het in de weereld gekomen was, zoo is het onwedew ïpreekelyk waar, dat het zelve thands in geen der minfte aanmerking komen kan; nadien het met dfl dood van gemelden Stadhouder glor. ged. van zel-1 ven vervallen en vernietigd geworden is, en der« halven nu geen het minde effect forteeren kanj Dat deze vernietiging zeker is, blykt uit de daan op gevolgde twee latere- Octroijen zoo van 1703;!! als 1740, door welke beiden de Electie van Bur-rs gemeesteten aan Oud-Raad en Achten word. toege-: \ kend, welke Octroijen geen van beiden» voor ftoo verte deze Electie aangaat, door eenig vol-! gend zyn gealtereerd of geabrogeerd geworden;3 en welke daarom nog ten huidigen dage, ten mins-ni ten het laatlte, in viridi obferv&ntia (volkomen ge-i bruik) zyn moeten. De tweede tegenwerping, die ons hier roisfchierii, zoude werden gemaakt, zoude zyn de refpectiveïi Refolutien van i?47» gerenoveerd (vernieuwt) 1751'p ea  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 81 i en 1765, waar by door de Magiftraat dezer Stad, Idoor tene deference (toegevenheid) aan den Heer EErf-Stadhouder, de Electie (verkiezing) van Burgemeesteren uit eene Nominatie van een dubbeltal is overgelaten geworden. Over het nemen detzei Refolutie zullen wy ons niet uitlaten, wy betuigen te veel eerbied te hebben voor de nagedachtenis van veele onzer Regenten, dau dat wy anders zouden doen , dan di-ze Refolutien met den fMantel der Sradhouderlyke invloed te bedekken, en alleen aanmerken , dat Willem de vierde glor. |ged. *éWè, io V Rapnor; by deze Refolutie getae'd» d orden mond der Gedeputeerden betuigde, Idat niet konde zien dat by provifi* eenige verandering in mét Ouroy rakende de Mngifirdafsöejlelling van deze iSt:d gemquireerd wierd; ^e!ke verandering ook inook gcmajkt is, wair door h«H dan wederom onMwistbaar icker word, dar het taatftë Octroy vaa (17 ;ozoüder eenige veTafiderifrg heeft blyven ftandthouden. Want de titi-s, die hier door zyne Hoogiheid word bygevoe ^d, naain°iyk met dien ve'Jtanide nigthands, dat a xn zyne H.nghrid nu t.ompeteert {{behoort} de Euclie (^«tkieziig) vin d>n Officier, iBitrgemresieren, en Schepje* vit een dubbeltal, zoo 'len tn diervoegen als he> zelve voor dezen aan den Oud\ Raad heeft gecompeteetd, eene palpable contradictie f(Msibaare ieger>fpi-^r:king 1 zynde van het even te rvooren aangehaalde, dat 'r.r geen verandering in het lOct oy, réHende de Magiftraatsbeftelling van ttze IStad, gtnquireerd wierd , kunnen daarom hier in Egeen de nunfte aanmerking komen, en zyn alleen Sufurpatien van de Stadhouderlyke overmacht, waar naan men nooit had moeten toegeven. Behalven dat alle dusdaanige Refolutien ofte [Dpferences, (toegevenheden) welke tegen de uit-* drukkelyke woorden , zin en meening, der Privilegiën en Octroijen aanloopen, in zich zelve zyn nul Ien van onwaarde; want om die te nemen was den Oad-Raad (het zy met eerbied gezegd) onbevoegd, -gelyk zyn Hoogheid niet minder was, om XLIV. Deel. F die  82 Verzameling van Stuiken tetrekkelyl tot die te accepteeren (aan te nemen,) nadien dit alles | ftrydig was tegens onze Privilegiën ende van den Souverein verkreegene Octroijen. Nadien 'er derhalven geen fchyn van reden teden onze fustenue (gedachcen,) in deze gededu- . deerd, (ontvoud) kan worden ingebracht, zoo nemen wy by deze met allen gepasten eerbied de i vryheid aan U Ed. Achtb. ernflig onder het oog ; te brengen, hoe veel 'er door het laatst billet vaa i Nominatie, door ÜEd. Achtb. Collegie uitgebracht, , aan het Accoord van 1385 en het Concordaat vaa; 1647 en dus aan onze onvervreemdbaare Rechten 1 en Privilegiën, dewelke de Goede Luiden van den I Achten alleen in onzen naam bezitten, is te kort: gedaan , zeer inftantig verzoekende, dat het U Ed.. Achtb. behaagen mag, by de eerfte aanftaandeverkiezing van Burgemeesteren te willen inleveren 1 een billet van Eleftie voor twee Heeren Burgemees- > tererj, en by het eiigeeren (verkiezen) derzelve: reflectie (aanmerking) te willen flaan op zoodaanige: waardige Perfoonen, als aan U Ed. Achtb. bekendi zyn de Vryheid des Vaderlans hóóg te achten,, Mannen, die by aaDhoudenheid hebben getoond 1 voorftanders onzer Rechten en Privilegiën te zyn,, en dat het ÜEd.Achtb. behaage, by het overgeven van zoodaauig een billet, aan den Heer Schoutt van Dordrecht te verklaaren, dat het is een billett van Ele'ctie volgens het Accoord van 1385 en Concordaat van 1647 refpeClive. En indien het onverhoopt mogt gebeuren, dati de Heer Schout van Dordrecht, of myn Ed. Heeren van den Gerechte, weigerig waren zoodaanig; billet van Electie te accepteeren (aan te nemen)) of te legitimeeren (als wettig te houden,) alsdan 11 op het allerfterkfte te protesteeren, zoo uit naami en van wegen U Ed. Achtb. Collegie, als van we-, gen de Dekenen der Gilden en gemeene Neerin-gen. Ja in dat onverhoopt geval verzoeken wyf niet alleen, maar des noods gelasten wy U Ed.. Achtb., geen Burgemeester door den Heer Stad-- hou-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 83 houder geëligeerd in ééd te helpen nemen, maar j daar tegen te protesteeren nadien wy van dit 00! genblik af aan alle billets van Nominatie van een ■dubbeltal tot Burgemeesteren, door het Coliegie 1 van Goede Luiden van den Achten of Leden vaa ! den Oui-Raad geformeerd (g'!maakr) en uit ge» bracht, houden voor informeel (onvolmaakt,) aanloope -de tegen» de Privilegiën en in ïtaüd zynde [ Octroijen, en du* aan nulliteit fu.;>jacï. Dan nadien de* en onzen gefundeerden fgegron» lden) eisch ain de Leden van den Oud-Raad niet ;onverwacriL ^oude voorkomen, en op dat onder prse ext ( voorwendfel) van geen tyd te hebben, om die te overwee?eu, de bevordering van otrze twettige begeerte ni"t en worde gedelayeerd (uit[gefteld,) en du» voor die jaar worde te leur ge» Ifteld, zoo verzoeker wy met allen gepasten aan1 drang, dat U Ed. Achrb. de goedheid gelieven te ihebben. om van di'- ons Adres, met overgifte van [Copia. ten fpaettogfte kennis ta geven aan den Heer Burgemeester der Gemeente, met verzoek om het zr Ive hoe eerder ?oo beter ter Vergadering rvan den Oud-Raad te wjiien brengen, op dat, de :bülykbeid van het zelve aldaar overwogen zynde, idoor Hun Ed* Groot Achtb. zoodasnige maatregelen mogen genoden werden, als Hun Ei. Groot lAchtb. , ter bereiking van dit ons falurair (heilzasm) ooamerk , nair hun grooter doorzicht en 'verlicht oirdeei noodig zul'ea rinden. Naar U Ed. Achtb. aan d« befcherming des Aller hoogften te heobeo aanbevoolen, noemen wy i.ons, Edele Achtbaare Heeren l - Dordrecht, den U Ed. Achtb. Dienst. 2oFebr. 1786. bereide, (was geteekend) Francois Meloen, Anthz. Voor 't yieeschhouwers GUde, F 3- Abra-  84 Verzameling van Stukken betrekkelyk ra» Abraham de Voogt, Jbz. Voor de Lakeukoopers Gild*. J.T. Wilkens, Junior. Voor'tGroote Gilde. . Wm. Verhoeven, Voor tGildtvan den Eynde. LambericsBoelhoff, VoerdeKleer. maakers. Joh. de Haan , Voor de Bakkers. Johannis Droeze , Boekhouder der Chirurgyns. Arie van Nkrum, Boekhouder, uit naam der Dekenen van Kuipers. Johan Casper Kielman, Voor het Schrynwerkers Gilde. Gilles Schotel , Adriaanz. Boek. houder van het Metzelaars Gilde. Ab Blusse, Boekhouder van het Coop. mans Gilde. Johannes Boshoven, Als Beekhou* < der van het Mandemaakers Gilde. Leendert van Etgens, Voor de; Oude Schoenmaakers. Wilm de Visser, Als Boekhouder' van het Smeeden Gilde. Jan Keeman, Als Boekhouder van de i Goudjmeeden. Hendrik van Well , Als Boekhou' ■ der der vyf Neeringen. Ernst Ploeger , Voor de Hoede- • maakers. David Hordyk, Voor de Ververs. Jan van Hamelenberg, Deken van\ de Timmerluiden. t Dit merk is gefield by Gerret van der Ven,, Dtken der Linneveevers, die zeide Diec te kunnena fcbryven. (Onderftond} My Prsfent (oiyofger.) G. van Oli vier.  ét Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 8j Gecopiëert na het Otigineele, eo is het zelve bevonden daar mede te accordeeren, by my als Secretaris van 't Collegie vaa Goede Lieden van den Achten. johs. van der KAA, AzN. !No. 3108. Refolutie van den Oud-Raad, op het voorfz, Addres, genomen den 10 Maan 1786 met de Pro. testen en Contraprotesten daar op gevolgd. De Penfionaris de Gy*elaar heeft ter Vergadering gerapporteerd de confideratien en het advis ,van de Heeren Hun Ed. Gr. Achtb, Gecommitteer:dens, hebbende, ingevolgen en ter voldoeniDg vaa ^derzelver Refolutie Commisforiaal van den a8ftea fFebruary laatstleeden, geëxamineerd het gecommuniceerde van den Heer Prefident-Burgemeescer A. [B. van den Brandeler, concerneerende het Addres door Dekenen van twintig Gilden aan de Goede Luiden van den Achten gedaan, daar by aandringende het Recht van verkiezing der Burgekmeesteren, den Oud.Raad en de Goede Luiden vaa kden Achten competeerende, en in fubftantie verïzoekende, dat de Goede Luiden van den Achten [by de eerst aanftaande verkiezing van Burgemeesteren zouden inleeveren een billet van Electie, en ! dat voorts by den Oud-Raad te dezer zaake zoodaa1 nige maatregelen mogten werden genomen, als ter 1 bereiking van het oogmerk der voorfchreeven getdaane reclame noodig zouden werden geoirdeeld, ! zynde het gemelde Addres onder de Notulen dei zer Vergadering van den 281ten laatstleeden gein[fereerd , Waar op gedelibereerd en in achting genomen : zynde, dat volgens de aloude Conftitutie dezer Siads Begeering, gegrond op de Handvesten en Privilegiën , mitsgaders het aangehaalde Accoord van 1385 > en nader bekrachtigt by 't Concordaat van 1Ö47» F 3 *  %6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ■de Heer But gem'titer der Gemeente door den Oud-Raad ' tn de Góede Luiden van den Achten moeten werden GKKQZ&N; en uffens gttco&iidereerdzynde,dat door het iovoeren van vier Burgemeesteren in den jaare Ï674, onder dewelken het Burgemeesterfchap der gemeente van drie tot drie maanden roulleert, het; voorfcnreeven recht var Kiezen, den Oud-Raad en de Goede Luiden van den Achten alleen competee- ■ retide, geene de allerminste verandering heeft kun» . 'nen ondergaan, of inden boezem van een derden, *t zy voor 't geheel of ten de^le , overgebracht heeft kunnen worden, zonder expresfo renunciaüen van de genen, ten wier behoeven het vonrfchreeven Recht, by den Oud-Raad en de Goede Luiden . van den Achten geëxerceerd moetende worden, is i geëtablisfrerd; is goedgevonden 'en verftaan te an-milderen en te vernietigen, zoo als geannulleerd! en vernietigt word by dezen, de Refolutie dezer: 'Vergadering van den 10 September 1747 . zooveel! dezelve tendeert, om de Electie van Heeren Bar-• 'gemeesreren aan den Heer Stadhouder dezer Provincie Willem den vierden over te laater, mitsgaders de Refolutie van den H November 1751 , 24[ 'Maart 1766, en 18 January 1785, En verders (voor: zoo veel des nood*) te verklaren , zoo als ver-| Haard word by dezen» dat voortaan by de jaarlyk-| Tche verandering der Kamer van Heerer. Burg^-mees-l tiefep twëe Heeren uit den Oud-Raad, ronder ee-l voorafgaande N mmatie door de Leden vani df.r: bud-Rakd en de Goede Luiden van den Achten volgens dé aloude C rftituüe zullen werden ge» ■ %pzfn> Er- wyders is goedgevonden en verftaah,, dat Cooie d< r voorfchrcev-rj Refolutie, benevens de R fólütië van den 28flen February laatstleedeni en tiet daar by geinfereerde Addres vaa Dekenen 1 d':t twintig Gijden, by Mrlve zal werden toegezonden aan. zyne Hoogheid den Heer Stadhouder' dei r Provincie, om te ftiekken tot deszelfs in- ■ foraiatie. De  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 87 De Heeren regeerende Burgemeesteren van Convent en van de Wall, de Heeren Oud-Burgemeesteren M. Onderwater, A. H. Onderwater, H. Rèpelaaren B. Onderwater, de HesrenOudJRaad.en P. V. D. Santheuvel, A. A. van Tets, H. Onderwater, J. Hooft, A. Pompe van Meerder voort, J. C. Dora, J. J. Perduin en J. H. Eoeufft, zyn tot deze Refolutie niet toegetreeden, maar hebben daar tegen laatcn doen de volgende aanteekeningen. De Ondergefchreeven declareert, zich met de bovenftaandeRefolutieDiet teconformeeren, maar, daar tegen expres protesteerende, te referveeren zoodaanige nadere aanteekening als vervolgens mag tc raaden vinden. Qwas get.) H. van Convent. De Burgemeester van de Wall heeft tot het nemen der voorenftaande Refolutie niet geconcurreerd, maar daar tegen een aanteekening gereferveerd, en wyders uitdrukkelyk geprotesteerd van nulliteit, met referve, om zich daar tegen te verzetten, zoo en in diervoegen als hy te raade zal worden, als naar zyne gedachten onder andere niet alleen ftrydig zynde tegen de Refolutie van deze Vergadering van den i8den January des voorleden jaars, genomen op de Pröpofitie van de Goede Luiden van den Achten, en, volgens derzelver eigen Declaratoir, op hetferieuslyk te kennen geven van eene Deputatie van vier en twintig Gilden aanhunlieder Collegie, mitsgaders de daar op gevolgde communicatie aan zyne Doorluchtige Hoogheid; maar daar en boven direöelyk aanloopende tegen het befluit van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, van den 8Maart 1766, medebrengende dat in de Steden, Plaatfen en Collegien, vervat in de Lyst onder Hun Ed. Groot MogenF 4 M den  88 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot „ den Nonnen van den 16 JaDUary 1759 geinfe„ reerd, (en onder welke"Steden de Stad Dord„ recht in de eerste plaats genoemdwoid:) veimit» >, zyn Hoogheid atfi Heere Prinfe vat Orai je en Nasfau, als Etf-Stadhouder dezer Provincie» is geinflalieerden beéédigt, deNominafieü, dewel- ■ „ ke zy gehouden zyn aan den Heere Erf-Stad- ■ houder volgens derzelver Handvesten of Privile-. gien of oude gebruiker* te preferiteerer», en de-' „ welke zy NB. geduurende de mindtrjaarigheïd van 1 Hoogstdenzelven aan Hun Ed. Groot Mogenaen als r exerceerende deszelfs voogdy hebben gezondeu,, voortaan aan gemelde zyne Hoogheid zullen NB., ,, moeten zenden." En welk aanmerkelykStaatsbe- ■ fluit mede behoort or der het getal var all*; Ordonm. nantien en Refolutien van de Staaten, welke hy (ingevolge zyneh plegtelyk geflaafden ééd) gehóuden eni verplicht, is naar zyn veimozen en weetenfchap getrou-we/yk te volkommen en doen volkommen. Edoch vani wtïfce getrouwe volkoming hy, zonder eene daa-delyke tuffcheckomst en dispenfatie van de Hoogei Overheid, zich zeiven, eigener authoriteit, niett kan nog vermag te ontflaan. Tetwyl hy Ondergeteekende nogthans, ten o-' vei vloede en om een doorflaand bewys te geven,, hoe geerne hy altoos zyne eige begrippen tot voor- ■ koming van fcheuricgen onder de Leden van dezen 1 Achtbaaren Raad, en tot confervatie van de rust; dezer Stad, en onder hunne goede Ingezetenen,, aan die van anderen wil onderwerpen, gedeclareerd 11 heeft, alvoorens dit zyn Protest te hebben over--) gegeeven, wel te mogen lyden, dat, uit hoofde van 1 de veifchillende denkwyze der Leden,- een Addres ; hier over gemaakt worde aan den Souverein dezer: Provincie, ten einde het goedvinden en welbehaagen van Hoogstdenzelven daar op af te wagten: verklaarende den Ondergeteekende in gemoede, en t o- ereenkomftigde regels van voorzichtigheid, door &icts anders weerhouden te worden, om zich met dé 11 meer- 1  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 8$ : meerderheid van deze Vergadering tq canformee• ren, dan door eene rechtmaacigé bekommering,'dat hy daar door zoude kunnen geoirdeeld worden, zich 1 niet naar de beyeelen yan Hun Ed. Groot Mogen; den te hebben gedraagt; ais zynie het in allen ge1 valle incontestabel zeker, dat, zoo hy Onderge: teëkende al eens mogte toegeven (des geenszins) idat in de voorfchreeveD Refolutie van den aften I Maart 1766 eenige dubiteit refidecrde, dan echter, 1 volgens de fundamenteele grondwetten dezer Laniden, de decifie daar van niet aan de Regeering zelve maar aan de Hoqge Overheid eenig en alleep toekomt. Verzoekende dit zyn Protest en Declaratoir, ter izyner decharge, in de Notulen van deze Vergadering mag worden geinfereerd, (was get.) p. h. van pe Wall. De Ondergeteekenden Mr. Mattheos Onderwater en Abraham Hendrik Onderwater, en. IA. Pompe van Meerdervoort, hebben gedeclareerd zich met het Protest van den Heer Burgemeester van de Wall te hebben geconformeerd, (was geteekent) M. Onderwater. A. H. Onderwater. A. PoMPE van MeKRDERVOOJRT. Den Ondergeteekende van gedagten zynde, dat !de Deliberatien over het eiigeeren van alle de Burgemeesteren door den Oud-Raad , bepevens de ,goede Lieden van den Achten, behoorde te worIden gebracht ter kennisfe van Hun Ed. Groot Moigenden, en niet by den Oud-Raad gerefolveerd, zich :daar van te ftellen in posfesfie, gelyk by de meerderheid van derj^elven Oud-Raad is begrepen ; kan izich dus met gemelde Refolutie niet cocformeeren» F S ver-  po Verzameling van Stuiten 1-elrekkelylijQt^ verzoekende dit in de Notulen van dezen Oud-Raad $verde geinfereerd. (was geteekent) B. Onderwater van Puttershoek. Den Ondergeteekende. conformeert zich met bovengemelde Declaratoir.' (was get.) H. Onderwater. Den Ondergeteekende conformeert zich met het bovenftaande Protest en referve, met uitzondering nogthands der aangehaalde Refolutie van dezen Oud-Raad van den 18 January 1785, als tot dewelke, blykens de Notulen vandien dag, hynietheeft geconcurreerd. (was g«f.) H. Repelaar. Den Ondergeteekende Mr.Pieter van den SantHeuvel heeft gedeclareerd, zich te voegen by het door den Heer Mr. Pieter Hendrik van de Wall, den 10 Maart 1786 gedaane Protest en referve, zoo nogthands, dat, offchoon het argument getrokken uit de op den 18 January 1785 genomene Refolutie advoueerende, daar door niet moet worden verftaan voorfchreeven Refolutie, inzynEd. abfentie genomen, te hebben geapprobeerd. (was gef.) P. van den Santheuvel. Pen Ondergeteekende, als Mede-Lid in den OudRaad, heeft verklaard, zich in de Deliberatien o' ver' de bovenftaande Refolutie niet te'hebben ingelaaten, uit hoofde van zyne qualiteit alsHoofd-Officier dezer Stad, maar aan zich zeiven, en aan 't 'Caraöér 't welk hy de eere heeft te bekleeden, verplicht te zyn, om van den inhoud van de voorfz. : Refolutie kennis te geven aan de Heeren Staaten dé-  ie Gebeurtenis/en in 1-787 enz. voorgevallen. $t dezer Provincie, zyne hooge Committenten, ten .einde het goedvinden van Hoogstdt zelven te verneemen, op hoedaanig eene wyze, zoo by herdoen ,der Electie als omtrent het in den ééd neemen der verkoren wordende Burgemeesteren, hy zich zal hebben te gedragen. Verzoekende, dat dit zyn Declaratoir tot zyne decharge in de Notulen mag worden, geinfereerd. Dordrecht, den 10 Maart 1786. (was get.) A. A. van Tets van Goüdriaan. Den Ondergeteekende heeft niet mede geconcurreerd tot het neemen dezer Refolutie, van oirdeel zynde, dat men zulks niet behoorde te doen, zonder alvoorens Addres daar over door dezen OudRaad gemaakt was aan den Souverein, om daar toe Authorifatie te hebben. Dordrecht, den 10 Maart 1786. (was get.) Jan Hooft Dsz. Den Ondergeteekende heeft zich met de Refolutie den ioden deeer by pluraliteit genomen, zoo als dezelve is liggende, niet geconformeerd, al* van opdeel zynde, dat, om het recht van Myn Ed. Heeren van den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten, in dezen door Dekenen van twintig Gilden gefuscineerd, op een «vettige en voor 't vervolg beftendige wyze, weder in werking te brengen, zoo ras mooglyk eene Commi?fie behoorde te werden benoemd, om, met concurrentie der Dekenen van alle de refpeöive Gildens, een nieuw Octroy op de Magiftraarsbtftelling alhier, gegrond op dezer Stads duidelyke en nimmer wettig vernietigde Privilegie, te ontwerpen, de Approbatie en Ratificatie van den Souverein daarop te verzoeken, en middelerwyl de verkiezing van Heeren Burgemeesteren te laaten op den voet in het vootieeden jaar beraamd. (was get.,) J. J. P^rduyu. Den  £2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet De Ondergeteekende Mr. Jacob Hendr. Hoeufft, heeft gedeclareerd van begrip te zyn, dat de aanftelling vap den Burgemeester der gemeente, het zy die om de vier maanden, gelyk oudtyds plaats had, het zy die op eenmaal eens in het jaar by een fuccesfive verkiezing, gelyk zeden het jaar 1674 aebruikelyk is, gefchiedde, een Recht is aan de Gilden en gemeene Neeringen hier ter Stede compe- ■ teerende, het welk noch door Octroijen op de Ma- . eiftraatsbeftelling, noch door Refolutie, noch op eenige andere wyze, zonder derzelver toeiten> ming, heeft kunnen veralieneert worden, en in, zoo verre met de gronden van de bovecftaandeRe- ■ folutie in ,te ftemmen, dan te hebben moeteD dis-crepeeren over de wyze, hoe dit Recht wederom 1 in gebruik te brengen, en dus zich met de Reloiu-tie, zoo als dezelve is liggende, niette hebben kun- nen conformeereo, maar van gedagten geweest te: zyn, dat de exercitie van dit Recht, genadig gefluctueerd hebbende, en dan eens door de Gilden 1 zelve, blykens een Keur of Verdrag van den 27' Tuny 1434, geoeffecd zynde, dan eens aan deni Oud-Raad en de Goede Lieden Van den Achten ge-. ' demandeerd zynde, volgens het Accoord van 1385,. dan eens aan de Goede Lieden van den Achten zon-der den Oud-Raad toegekend zynde, het welk de: waare zin van het Handvest van Maximiliaan em Maria van 1478 fchynt te zyn, de zaak eenmaal op i een vasten en duurzaamen voet behoorde gebrachte te worden, door de uitoefening van dit Recht derr ' Gilden en gemeene Neeringen te conftateeren ini een nieuw Reglement op de Magiftraatsbeftelling; dezer Stad, door de Regeering, met communicatie: der Gilden en gemeene Neeringen, te arresteeren,, en met de fanctie yan den Souverein te bekrachu- * (was get.) J- H- Hoeufft.; Het Coptra-Protest van de Heeren van de meerderheid was van den volgenden inhoud. Di  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 9$ De Ondergeteekenden aan zich gereferveerd ihebbende zoodaanige Contra-aanteekening tegens 1de Protesten en Aanteekeningen als de Heeren vAtr [Convent, van de Wal, en andere hebben konnen ■goedvinden tegens de Refolutie van de meerderiheid van dezen Oud-Raad, nopens de Electie der ivier Heeren Burgemeesteren, in dato den ioden EMaart dezes jaars te doen» als zy zouden oirdeelen :te behooren, hebben uit hoofde van de Opgemelde thunne referve gemeend te moeten doen aanteekemen, dat, vermits in de deliberatien, over *t Adres i der twintig Gilden, by niemand der Leden van den (Oud-Raad is gefustineerd, dat de Electie van den 1 Burgemeester der Gemeente oudtyds niet zoude igeeompeteerd hebben aan de Leden van den Oud1 Raad en Goede Ëuiden van den Achten, of dat de IDekenen der Gilden by gelegenheid, dat zylieden iia den jaare 1673, volgens de Aanteekening van I gemelde Heej van de Wall in zyne uitgegeven IHandvesten pag. 1&75, door de Goede Luiden van 1 den Achten zyn gepolst geworden, zouden hebben 1 overgegeven of immer na dien tyd geconfenteerd, idac de Electie van drie der vier Burgemeesteren ■zoude worden opgedraagen aan den toenmaligea Heer Stadhouder, Willem den derden, terwyl uit 't 6de Art. zoo van het Oöroy van den jaare 17c?, als van den jaare 1740 (welke 't laatlte is van de Octroijen op de Magiftratuure van deze Stad) met zoo veele woorden confteert, dat 't Recht van den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten, om jaarlyks twee Burgemeestere te eiigeeren, om het eertte jaar met de twee van het voorgaande jaar, en het tweede jaar met de twee, die als dan gekooren zullen worden, te dienen, en mitsdien om alle vier de Burgemeesteren, die ter gelyker tyd in functie zyn , daadelyk te verkiezen, aan denzelven Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten competeert volgens de Privilegiën en oude onverbreekelyke obfervantien; en waaruit dan van zelfs volgen moet, dat dit gemelde Recht buiten alle conteftatien is, het  0/|. Verzameling van Stukken betreknety< het mitsdien, na hunne gedachten, even zeer ongepast a:s ongegrond is, uit het Adres» m den voor-* l'eeden jaare door vier-en-twintig Gilden gedaan,dé daar op gedaane Pröpofitie der Goede Luiden van den Achten, en daar op gevolgde Refokitie van' dezen Oud-Raad van den 18 January 1785, te wil. len argumectecien, dat de Refolutie van den ioden Maart laats !eede-< Ibydig zoude zyn met ovengenoemde Refo!ud<. van dm 18 Jar.uary 1785, gemerkt by de Refolutie van voorleeden jaar wel wederom de Electie van den vierden Burgemeester isgearresteerd, maar't Recht, om alle vier de Burgemeesteren re eiigeeren, ih geenen deele is geconfereerd geworden; dat, na de gedachten van de Ondergeteeken^en. met geene mindere ongepastheid en ongegrondheid door den Heer van de Wall ten dezen is gereclameerd geworden het bcfluit van Hun Ed. Groot Mogenden van den 8 Maart 1766, nadien de eenvoudige lectuure vaa dat befiuit van zelfs manifesteert, dat de intentie van Hud Ed. Groot Mogenden niet geweest is, om daar by iets nieuws met relatie tot de Electie van Burgemeesteren binnen deze Stad te introduceeren, maar alleen om te effectueeren, dat zoodaanige Nominatien, welke den Oud-Raad NB. ge. houden was aan den Heer Erf-Stadhouder volgens derzelver Handvesten of Privilegiën of oude gebruiken, te prefenteeren, en dewelke zy geduurende Hoogstdeszelfs minderjaarigheid aan Huts Ed. Groot Mogenden hadden gezonden, san zyne Hoogheid voortaan zouden worden gezonden; uit de byvoeginge van welke gefublineerde woorden, welker erergie den Heer van de Wall fchynt ondnapt te zyn, oogfchynlyk 's, dat Hun Ed. Groot Mogenden de kracht en werkirg der Handvesten, of Privilegiën of oude gebruiker., geenzints hebben willen vernietigen, maar in tegendeel dezelve aan de refpeótive Regenten, indien al niet met zoo veele woorden, zeker althands virtualiter, tefFens hebben willen recommandeeren in 't oog te houden: dat de Onder.  mé Gebeurtenisfm in 1787 enz. voorgevallen. f dergeteekenden over zulks, offchoon zy gaarntf aan de eene zyde van harten toeftemmen, dat de Leden van Regecring verplicht zyn volgens hunnen . Plechtjgen geftaafden ééd de ordonnantiën van de Staaten, naar hun vermogen en weetenfchap, ge. trouwelyk te volkomenen doen volkomen, echter aan de andere zyde vermeenen, dat de woorden der Staatsbefiuiten nimmer uit derzelver famenhang en verband moeten worden getrokken, om door dat middel difficulteiten te maaken of dubfteiteri te zoeken daar *er geen zyn, en dat in tegendeel die iamenhang en dat verband temeer moet worden geobferveerd, wanneerdeHandvesten, ofPri. vilegien of oude gebruiken, niet alleen bekend, maar ook als onverbreekelyke obfervantien by Hun Ed. Groot Mogenden zelfs door Hoogstderzelver Octroijen zyn erkend, geapprobeerd, en geratificeerd, zco ais dit, met betrekking tot de Eleéïie der vier Burgemeesteren door den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten gezamentlyk te doen, uit het <5dé Art. dér Octroijen van 1703 en 1740 hierboven reeds is aangemerkt. Dat de Ondergeteekenden uit hoofde van opgemelte Confideratien te veel eerbied hebben voor den Souverein dezer Provincie, om, door hec concurreeren" met fommigen der disfentieerende Leden tot het formeeren van een Adres aan Hoo»stc!enzelve over eene zaake, welke in allen opzichte Jdaaren manifest is, of door met anderen een nieuw Oftroy van denzei ven te verzoeken, Hoogstderz"!ver gewichtige Occupatien buiten eenige de minfte noodzaakelykheid teinterrumpeeren, temeer, daar de tegenwoordige genome Refolutie van den ioden Maart dezes jaars niets anders inhoudt dan èene annullatie of vernietiging van alle zo'odaanige Refolutien van dezen Oud-Raad, welke de kracht en werking van het onwederfpreekelyk Recht Van Eledïie van Burgemeester der gemeente, om byzondere redenen toch geheel en al orbevoeglyk, hebben selchorst, terwyl zy tefièns Vaa begrip zyp , dat niet al.  55 Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot alleen de regels der voorzichtigheid medebrengen» maar ook den by hun plechtig geftaafden ééd by de aanvaarding van hunnen post als Leden van dezen Oud-Raad dicteert, dat zy als cordaate Regenten ceeDe zwaarigheid moeten maaken. om aliezoodaaBiae manifeste Rechten eü onverbrcekelyke obfervaotien, als eene flille en bedaarde gemeente wel ernftig en met rad'uk, maar teffens op eene detente en voefszaame wyze, reclameert,daadelyk te roainainecten, er al zoo de i-bufieve verrichtingen, zoo van hucne Predecxsefuren als van _ hun zelfs, of uit onkunde of by inadvertentie veroirzaakt, op welvke wyze als dezelve zyn geïntroduceerd, naamentlvk by forme van wettige Refolutie, te redresseren; dat zy Öndergeteekénden, om alle de gernelde redenen, de gronden der disfentieerende Leden voor derzelver rekening laaiende, tefieps moeten declareeren niet aatfpreekelyk te willen zyn •oor de ocaangenaame gevolgen,.welke deOndergeteekenden vreezen, dat dezdverdisfenfie, of de verdere demarches om de op den loden Maart laatstleeden genomene Refolune illufoir te maaken, zoo oo de harmonie van de Leden van dezen Achtbaaren Raad als op de rust der goede en vreedzaame Ingezetenèn van deze Stad, zouden kunnen maaken; verzoekende wyders de Öndergeteekénden, dat dit Tontradeclaratoir en Aanteekening onder de Notulen van deze Vergadering van den ioden Maart laatstleeden worden geinfereerd ter hunner de- ^Dordrecht, den 24 Maart 17P6. (wfli geteekena") A. B. VAN den bbandeler. W. B. VANi " den Santheuvel. J. van Neurekberg.. j O. Gevaerts. A. van den Santheu-. vel, Hz. N. Backds, B. van Schel-. lebeek. B. van ouryk. A. H. van' der Mey van der Linden. A. B. Stoop., a. Stratenus. M. G. Kees. Arnoldj VAMI ■  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 97 van Poeuen. A. A. Stoop. H. van bracht, P. knogh. S. V. JS'ievelt. F. van Kessel J. van derElst, H. F. de codrt. J. van der KaA. In deze Contra-aanteekenitfg, naamen alledeHeeren der meerderheid genoegen, uitgezonderd den Heere J. van den Brandeler, welke om byzon. dere redenen goedvond eene aparte Aanteekening tegen de Heereo van de minderheid te doen, wel. ken wy hier insgelyks zullenrhaten vólgen» De Ondergeteekende Mr. J, van den Brande- Ier aan zich gerèferveerd hebbesde zóodaaaige Aanteekeain^ te doen, ais hy zoude noodig oirdeelen, tegens de Protesten en Aanteekeningen der Heeren van Convent, van de Wall, en overige Heereh der Minderheid tegen de Refolutie van deze Vergadering van den ïoden Maart laatstleeden, en wel met betrekki- g ,.; iectie der vier Heeren Burge*. meesteren heefc geoirdeeld mede te moeten doen Aanteekenen v,;n öirdeel te zyn geweest, dat uit bec 6de Artikel zoo van het OQröy van den jaare 1703, als v'ap den jiarer74o, ten duidelykfteis bly! kende het recht aan den Oud-Raad en Goede Lui1 dan van den Achten competeerende, om 's jaarlyki \twee Burgemeesteren te eiigeeren, om het eerfte jaar? 1 met de twee van 't voorgaande jaar en het tweeda i jaar met twee, die dan gekooren zullen worden, té ;diener). Dat de Refolutie van den ïoden Maart geenzintö ilrydig js tegen die van dezen Oud-Raad van den 18 January van den voorleeden jaare 1785; en dat het befluit van Hun Ed. Groot Mogenden van den 8 Maart 1766 nimmer ten doel kan gehad hebben, dat de Nominatien der Regenten van de Ste. den dezer Provincie in het gemeen, en- die van de:ze Stad in 't byzonder, aan zyne Hoogheid zouden imoeten worden toe gezonden, wanneer zulks ftry' XL IV. Deel. G éig  93 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dig was tegen de uitdrukkelyke Rechten en Privilegiën aan dezelve Steden gegeeven. Dordrecht, den 29 Maart 1786. (was get.) J. van den Brandeler. N°. 3209. Misfive van den Schout der Stad Dordrecht. A. A. van Tets , aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in dato den 15 Maart 1786. Edele Groot Mogende Heeren! Ik vinde my verplicht, in qualiteit als Schout dezer Stad, ter kennisfe van ü Ed. Groot Mogenden te brengen, dat ik, uit hoofde eener Refolutie, genomen by den Oud-Raad alhier, op den ïoden dezer maand, wegens de verkiezing van Burgemeesteren (en van welke ik de eere heb een Copie authentiecq hier nevens aan U Ed. Groot Mogenden te laaten toekomen) my verlegen en bezwaard vinde, hoedaanig ik my in myne bovengemelde qualiteit zal hebben te gedragen, indien de Burgemeesteren op den voet van de voorfchreeven Refolutie, genomen tegen de Protesten en Aanteekeningen van verfcheide Leden, zouden mogen worden verkoren? want, daar de Electien federt de weder invoering der Stadhouderlyke Regeeringsform, tot het voorleden jaar 17S5. zonder eenige interruptie, (de zelfs-aanftelling van een der twee Burgemeesteren by dezen Oud-Raad, op den i8den January des gemelden voorigen jaars, ingevolge een Octroy van den 31 Maart 1674, gearresteerd, uitgezonderd) zoo door den jegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder, als Hoogstdeszelfs Heer Vader, en Vrouwe Moeder, glor. ged., ja zelfs door ü Ed. Groot Mogenden geduurende Hoogstdeszelfs minderjaarigheid, eu als exerceerende Hoogstdes-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 99 zelfs voogdy, altoos aan den Schout dezer Stad zyn toegezonden geworden, om de gevigeerde Burgemeesteren den ééd af te neemen, en in bediening tt Jlellen; zoo vinde ik my bezwaard, om, byaldien de Burgemeesteren, buiten Nominatie en Electie als vooren, diredtelykdoor den Oud-Raad mogten gekoren worden, dezelven, zonder eenen expresfen last van U Ed. Groot Mogenden , ia den ééd en bediening te ftellen; terwyl ik my teffens niet minder zoude verlegen vinden, indien de meerderheid van de Leden van dezen Oud-Raad onverhoopt zouden kunnen goedvinden, om den Heer Prsefldee. rende Burgemeester, dan wel iemand anders, te verzoeken en te qualificeeren, om de zoodaanig verkoren zynde Burgemeesteren in den ééd en in de bediening te ftellen; om dat (na myn begrip, het welk ik echter aan U Ed. Groot Mogenden eige en loog verlichter beoirdeeling fubmitteere) het beéédigen van de Burgemeesteren gerekend kan worden mede te behooren tot de fieren , Rechten, Prffiëminentien en Vryheden van het Schoutambt, en tot welke Eeren, Rechten, Prsëminentien en Vryheden, ÜEd. Groot Mogenden my, by Hoogstderzclver Commisfie tot Schout van deze Stad, hebben gecommitteerd en aangefteld ; alzoo bovendien niet alleen, van oude tyden af aan, en by continuatie, de refpedtive Burgemeesteren door den Schout zyn beéédigd geworden, maar dat zelfs (en dat in dézen aller fterkst fpreekt) by een eeu. wigduurend Privilegie van Hertog Willem van Beijeren, van den 15 September 1409, en dus door den Souverein zei ven met zoo veele woorden gezegd is: „ deze zal geen Burgemeester wezen, noch „ komen bi den Gerechte te raden, hi en zy Ge„ Eedt, geliken Sceepenen en Raedt, NB. vanon- zen Schout van Dordrecht." Ik neeme derhalven de vryheid, my by dezen te keeren tot U Ed. Groot Mogenden als myne Hooge Committenten, en ü Ed. Groot Mogenden te verzoeken, van my met Hoogstderzelver beveelen Ga te  loo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot te vereeren, op hoedaanige wyze ik my , in en omtrent het in den ééd neemen vaü Burgemeesteren, zal hebben te gedragen, byaldicn dezel ven buiten de Electie van zyne Doorluchtige Hoogheid als Erf-Stadhouder dezer Provincie, door den OudRaad alhier, zouden mogen worden aangetteld, te. gen df>n iften April aanftaande. In afwagting van O Ed. Groot Mogenden hóógst gerefpetleerde ordres, hebikdeeere, my met verfchuidigde hoogachting te noemen, (Onder ftond) Edele Groot Mogende Heeren! Dordrecht, ü Edele Groot Mogenden den 15 Maart ootmoedigfte en gehoor- ij86". zaamfte Dienaar, (was geteekent) A. A. van Tets van Goüdriaan. No. s? 10. Misfive van zeven Leden van den OudRaad aan de Heeren Staaten van Holland en West. j Friesland, in dato den 14 Maart 1786. Edele Groot Mogende Heeren! Het is niet dan met de gevoeligfte aandoening en den grootflen weerzin, dat wy Öndergeteekénden, alle Raaden in de Vroedfchap dezer Stad, ons gedrongen en in de roodzaaklykheid gebracht zien, de hoogwigtige deliberatien van U Ed. Groot;Mo-< genden voor een oogenblik te interrumpeeren, en) ter tafel van U Ed. Groot Mogenden te brengen • een gefchil, het welk onder de Leden van den Oud-1 Raad dezer Stad, wegens de ophanden zynde ver- { kiezing van Burgemeesteren, ongelukkiglyk en ge- h heel buiten ons toedoen ontdaan is; en waar van 1 wy de gevolgen, indien die door de tusfehenkomst |i van]  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. lor van ü Ed. Groot Mogenden niet ODmiddelyk worden voorgekomen, en in de beginzelen tegengegaan, uit hoofde V3n de meer byzocdere RegeeTjogsform dezer Stad, niet weinig appreheDdeeren. Terwyl teffens de Hooge Rechten en Prseeminentien van zyne Doorluchtige Hoogheid als Eif-Stadhouder dezer Provincie , aan welken wy beloofd en gezwooren hebben in die qualiteit ge* houw en getrouw te zyn , ook daar in riet minder betrokken zyn, zoo als U Ed. Groot Mogenden uit een fuccinct expofé van zaaken , en't we Ik de kort. heid des tyds ons niet toelaat breedvoeriger te adftrueeren, al aanftonds zullen kunnen opmaaken; dan 't welk wy nogthands, ten einde U Ed. Groot Mogenden een klaar en volleedig denkbeeld van den ftaat des gefchils zoude kunnen vormen, van wat hooger moeten ophaalen. Sedert een geruimen tyd by verfcheiden Leden der Regeering reflectie zynde gemaakt op de jegenswoordige verkiezing van Burgemeesteren, welke federt het jaar 1747 tot het jaar 1759» en van het jaar 1766 tot den jaare 1784, alle vier uit een Nominatie, zoo door de refpedtive Heeren Erf-Stadhouders als door wylen haare Koninglyke Hoogheid de Vrouwe Gouvernante, zyn geëligeerd geworden, begon men vry algemeen in een begrip te vallen, dat zulks aanliep tegen den duidelyken letter van het Octroy wegens de Magiflraatsbeftelling van het jaar 1674, waar by het aloude Recht van den Oud-Raad, om, met ep benevens de Goede Luiden van den Achten, een der vier Burgemeesteren, zonder voorafgaande Nominatie, en buiten Electie van den Stadhouder dezer Provincie, te kunnen en te mogen aanftellen, erkend en bevestigd is, en van welk Recht de Regeering dezer Stad, geduurende de minderjaarigheid van den iegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder, ook daadelyk had gebruik gemaakt. De gedagten der meesten Regenten liepen vervolgens daar heenen, om dat Octroy wedeiom te doeh revivifceeren even en op dien voet, zoo als by eene ReG 3 fo.  102 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot folutie van den Oud-Raad van den 19 Febr. 1759 was' vastgefteld, en waar naar men zich geduurende de minderjaarigheid van zyne Doorluchtige Hoogheid gedragen had. Men was het over de zaak als 1 zaak genoegzaam eens, dan men verfchilde alleen, , of men dat Recht by eene Ampele Refolutie, dan wel by een nieuw Octroy, daar toe byUEd. Groot: Mogenden te verzoeken, zoudep in trein brengen:: intusfchen gebeurde het, dat op den 31 Decem-■ ber van het jaar 1784 de Goede Luiden van den 1 Achten, onder de Artikelen, welke zy gewoon zyn 1 elke drie maanden aan de Leden van den Oud-Raad 1 ter deliberatie over te geven, onder anderen kwa- ■ men voor te dragen en te verzoeken, dat het derde ! en vierde Artikel van het Octroy, wegens de Ma-, giftraatsbeftelling van het jaar 1674, inhoudende:: „ dat de Electie van den vierden Burgemeester zou-. „ de blyven aan den Oud-Raad en Goede Luiden 1 „ van den Achten, welke daar toe ook zouden uit-. ,, brengen twaalf Keuren, en dat altyd onder de: voorzeide vier Burgemeesteren zouden moeten 1 „ wezen drie Perfoonen, die daar toe by zyne Hoog-. 9, heid waren geëligeerd, en niet meer als eent die! „ by den Oud-Raad neffens de Goede Luiden van i „ den Achten ingekooren was. Dat, zeggen wy,, „ de voorzeide Artikelen, by eene nadere en nieu-. „ we Refolutie, (het zyn de eigen woorden van het: ,, voorftel) weder ten nutte der Burgery wierde: „ in onverbreeklyke ufantie gebracht, en NB. we-, ,, derom gelyk ten tyde van Willem denderden! ,, glor. ged., effect forteerden." Den Oud-Raad: hier op het befluit neemende, om veertien dagen 1 daar na over deze Pröpofitie te delibereeren, werd! daar op, meteengenoegzaameeenpaarigheid, eenei Refolutie, overeenkomftig het verzogte der Goe-■ de Luiden van den Achten, genomen, in diervoe- • gen nogthands, dat eenige Leden te kennen hebben 1 gegeven, dat zy van oirdeel waren, dat zulks by 1 een nieuw Octroy van Hun Ed. Groot Mogenden 1 in trein en tot confiftentie behoorde gebracht te; wor-,:  At Gebeurtenis]tn in 1787 ent, voet gevallen. 103 worden,, ten einde dit poinct, hetwelk, gelyk wy bevooreö^hebben opgemerkt, federt het jaa: 1747 gefluctueerd had, eens vooral op eenen varren en ocverbreekelyken voet zoude gevestigd blyven, gelyk dit een en ander uit de R'.folutien van den i81en January van het voorieeden jaar aan U Ed. Groot Mogenden ten duidelykften zal coofteeren. Hoe zeer wy ons nu met grond hadden mogen vleijen, dat hier door de verkiezing van Burgemeesteren op eenen duurzaamen voet zoude gebracht zyn, zoo moeten wy echter tot ons leedwezen te kennen geeven, dat de uitkomst geenszins aan de algemeene verwaaiing heeft beantwoord; terwyl het echter aan die Leden, welken , voorhec verzoeken van een Octroy geftemd hebben, tot geene geringe fatisfactie verftrekt, datzy, vooruitziende de gevolgen en wisfelvalligedeckwyze, zich toen ter tyd daar door volkomen hebben gedechargeerd, en irreprochabel gefield. Want Dauwlyks een jaar geleeden, nadatdevoorfchreeven Refolutie genomen was, zoo werden de Öndergeteekénden op het onverwagst gefurpreneerd, door eene pröpofitie van den jegenswoordigen HeerPrefideerendeBurgemeester, infubitantie contineerende, dat hy, door eene deputatie uit het midden van de Goede Luiden van Achten, was verzogt geworden, om zeker Addres, door Dekenen van twintig der dertig thands ex.eerende Gilden aan hunlieder Collegie gedaan, en tendeerende tot alteratie van de hier bovengemelde Refolu1 tie van den 18 January 1785, en dat de Goede Lui* 1 den van den Achten, by de aanftaande verkiezing van Burgemeesteren, voortaan geen biljet van No: minatie, maaralleen van Electie, zouden inbrengen, 1 en by het overgeven daar van aan den Heer Schout ' van Dordrecht verklaaren, dat het is een biljet van ! Electie volgens het Accoord van 1385 en Concor1 daat van 1647 refpective, ter deliberatie van den 1 Oud-Raad te brengen, en van welke Pröpofitie en G 4 Ad-  104 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Addres wy ons verplicht vinden a!mede^ö»n Copie Authentiecq en gedrukt Exemplaar aan u Ed. Gr. Mogenden te laaten toekomen. Wy achten het onnoodig, om U Edele Groot Mogenden te doen gevoelen, hoe zeer wy over dit Addres der voorfchre-even twintig Gildens, en het verzoek van appui der Goede Luiden van den Achten , moest gefrappeerd zyn, vooral daar de laatstgenoemden, by gelegenheid der deliberatien over hunne eigen pröpofitie van den 31 December 1784» met zoo veele woorden by derzelver Advys dijswegen fchrifrelyk voorgeieezen, en het welk zelfs met den druk is gedivulgeerd geworden ,openlyk te kennen hebben gegeeven: datzyin hun gevoe„ len te meer gefterkt waren geworden door eene 3, Deputatie uit vier en twintig Gilden aan hun Col3, legie gemaakt, welke hen ferieuslyk hebben te 3» kennen gegeeven, dat het hun van veel aanbe,, JaDg toeicheen, dat zylieden (te weeten deGoe,, de Luiden yan den Achten) zich eenvoudig hiel„ den by het voorgedragen tweede Artikel hurmer „ poincten, den 31 December 1784, raakende dp „ verkiezing van Burgemeesteren, overgegeeven, ,, en het welk de Goede Luiden van den Achten „ (volgens hun eigen aveu) ter hunner kennis hads, den gebracht, en in eene byeenkornst voorge„ leezen, om des te mept in Raat te zyn hunne ge- | ,, voelens aan den Oud-Rand te kunnen voordra- | s> gen." Hoe zeer mer. ook getracht heeft, ook t zelfs van de zyde onzer Mede-Regenten, met wel- i ken wy orgelukkiglyk over deze marerje verfchild I hebben, óe Goede Luiden van den Achten op de I x tu 1 delykfté wyze te perfuadeeren, om de Deke- I nen dier Gilden, welke hun dit Addres h.-bben o- II vergelevetd, te beweegen, vsn toch van hunne in- II ftantitc te willen afzien, en hunlieden onder het : oog te brengen en te doen gevoelen de verander- | Ivke en ineonftante denkwys, welke zich in dezen zoo zichtbaar Jrinrien den omloop van niet meer dan etn jaar manifesteerde, zoo zyn echter daar toe alle  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 105 le de aangewende poogingen (en wy zeggen hec Diet dan met de gevoeligde aandoening) vruchteloos geweest, terwyl de Goede Luiden van den Achten, of ten minden fommigen hunaer, de handelwys der Dekenen hebben trachten te coloreeren, en goed te maaken met de quafi meerdere verlichting, welke zy federt het voorleeden jaar," door een nauwkeuriger onderzoek van den waaren zin, ën meening der Privilegiën en Handvesten, zouden verkreegen hebben. Wanneer dan alle vriendelyke indantien vergeefs waren te koste gelegt , en 'er anders niet overbleef, dan om de zaak ten principalen af te doen, zoo was het gevolg daar van, dat de Leden van den Oud-Raad, by meerderheid van twee en twintig, waar onder die van zeven tegen dertien demmen (zynde tien Leden abfent geweest, en twee overleeden, terwyl den Heer Schout uit hoofde van zyne qualiteit gedeclareerd heeft, in zyn geheel tc moeten blyven) hebben kunnen goedvinden op laatstleeden vrydag den tienden dez?r, met annulla'tie van alle voorige Refolutien , voor zoo ver dezeiven tendeerden, om de Electie van Heeren Burgemeesteren aan den Heer Stadhouder dezer Provincie over te laaten, (voorzoo veel des noods)te verklaaren, dat voortaan by de jaarlykfche verandering der Kamer van Heeren Burgemeesteren, twee Heeren uit den Oud-Raad, zonder eenige voorafgaande Nominatie, door de Leden van den Oud-Raad en de Goede Luiden van den Achten, volgens de aloude Conjtitutie zullen werden gekooran, gelyk dit een en ander uit de Refolutie zelve, welke wy de eer hebben hier by over te zenden, al mede zal komen te blyken. Wy zouden aan de hooge wysheid en het onberseveld doorzicht van U Ed. Groot Mogenden te kort doen, indien wy U Ed. Groot Mogenden met een wydluftig vertoog alle de redenen onder het oog brachten, welken ons verplicht en genoodG 5 zaakt  1 lo6 Verzameling van Stukken ietrekkelyk tet zaakt hebben, de voorzeide Refolutie te contradi. ceeren, eD, gelyk de meesten onzer gedaan hebben, daar tegen te protefteeren van nulliteit, trouwens de kortheid des tyds en de presfance van zaaken (vermits de nieuwe Burgemeesteren den iften April aanftainde behooren geinitalleerd en in bediening gefield te worden) laaten ons zulks ook geenzints toe, , De eenvoudige en flegts oppervlakkige lefluur van het Adres der twintig Gi'den rekenen wy genoegzaam, om 0 Ei- Groot Mogenden te overtuigeo , hoe zeer 't zelve aan vreemde en tegen eikanderen aanloopenöe Hellingen is laboreerende; men roept daar by in, een Accoord van 't jaar 1385 en een Concordaat van 'tjaar 1647, wanneer deze Stad door niet meer dan een Burgemeester, van ouds den Burgemeester der gemeente genaamd, beftierd werd, en uit hoofde van dat Accoord en Concordaat infteerc men, datbyde aacftaande verkiezing en voortaan een billet van Ele&ie voor twee Burgemeesteren zal worden ingeleverd. Men trekt iu twyffel of het Octroy van 1674, waar by het getal van Burgemeesteren allereerst op vier gebracht wierd, wel op eene wettige wyze is in de weereld gekomen, daar het zelfs met overleg van Dekenen derGilden, en na al voorers daarover, gelyk de Registers van den Oud-Raad uitwyzen, door de Goede Luiden van den Achten gepolst te zyn, i« gearresteerd en met de fanctie en de fouvereine wil van U Ed. Groot Mogenden is bekrachtigd. Eindelyk, want wy zyn bevreesd van de booge aandacht van U Ed. Groot Mogenden te abuzeeren, men beftaat zelve uit een Antwoord dat Willem de derde glor. ged. aan de Gedeputeerden uit de Regeering dezer Stad, dertien jaaren nadat het voorzeid Octroy; 't welk door Hoogstdeszelfs invloed | fchyrst in de weereld te zyn gekomen, gegeven ï is te condudeeren, dat Hoogstdezelve het daar | voor zoude gehouden hebben, dat het voorftel, U 't walk ;  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 107 't welk door voornoemde Gedeputeerden aan hem gedaan werd, te weeten om alle de Octroijen te vernietigen , en de Regeeringsform te herftellen op den voet, zoo als die voor het jaar 1052 geweest was, geenzints was onwettig, of aanloopende tegen zyne Prseëminentien, of iets, waar op zyne Hoogheid wettig aanfpraak had, en dat wel, om dat hy aan voornoemde Gedeputeerden had gelieven te declareeren, dat by deze verandering hield voor een zaak van het uiterfte,gewicht, even als of een Declaratoir van dien aart zoude involveeren dat hy, welke op een onverwacht voorftel een voorzichtig Antwoord geeft en het zelve in Advys houdt, juist daarom (en wie gevoelt niet Ed. Groot Mogende Heeren het onwettige van zulk een gevolgtrekking) van de wettigheid, nuttigheid en beftaanbaarheid van het zelve zoude geconvinceerd zyn. Dan, het zy ons vergund, om U Ed. Groot Mogenden onder het oog te brengen de voornaarnfte redenen, welken ons weerhouden hebben aan de Refolutie van den roden dezer onze toeftemming te geven. Voor eerst hebben wy gemeend zulks niet te kunnen nog te mogen doen, uit hoofde van den reeds by den aanvang onzer Misfive bedoelden óód, welken wy op de aanvaarding onzer bedienicg en ook gedeeltelyk in eige handen van den jegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder, wanneer Hoogstdezelve deze Stad in het jaar 1766, in naarvolging van het alhier gebeurde in 1747, met zyne hooge tegenwoordigheid vereerd heeft, plechtig hebben afgelegd en vernieuwd; — want daar het ons, uit de Refolutie van U Ed. Groot Mogenden van den 8 Maart 17(56", vergeleeken met die van den 16 January 1759, duidelyk voorkomt, dat U Ed. Groot Mogenden zelve begreepen hebben, dataan Hoogstdenzel ven het recht van Electie van Burgemeesteren, immers van drie derzelven, binnen deze Stad, by Continuatie behoord te worden overgelaaten, heb>  ijo? Verzameling van Stuiken bstrckkelyk tot hebben wy io gemoedegeoirdeeld, datwy, behoudens onzen éód, van naamentlyk den Heer Erfstadhouder in deze zyne qualiteit gehoaw en getrouw te zyn,(zonder datwy daar door willen verftaan worden iemand onzer Mede-Leden, van ons in gedachten verfchillende, in het minfte of geringfte ' te taxeeren) verplicht en gehouden waren ons te- • gen de voorzeide Refolutie van den loden laatstleeden op de meest gepaste wyze te verzetten; te meer, daar de meesten onzer, en wy verzoeken dat ü Ed. Groot Mogenden hier op eene byzondere aandacht gelieven te vestigen, ten blyke dat wy alleen door bezeffens van plicht te rug gehouden wierden, en ons eige gevoelen geerne aan dat van anderen wilden fubmitteeren, rondborftig hebben gedeclareerd, wel te mogen leiden dat het gefchil aan de uitfpraak van ü Ed. Groot Mogen, den verbleeven wierd, alzoo het naar onze begrippen inconteftabel fchynt te zyn, dat in allen gevalle, hoe 'er ook over den waaren zin van de Refolutie van den 8 Maart 1766 mogt gedacht en geredeneerd worden, nogthands den aart van zakken en de fundamenteele grondwetten dezer landen medebrengen, dat de decifle daar van niet aan de .Regeering zelve, maar geheel en alleen aan ü Ed. Groot Mogenden, toekomt. Wy achten het noodzaakelyk de eigen woorden van de voorzeide Refolutie hier te infereeren, ten einde de Leden van ü Ed. Groot Mogenden Vergadering al aanftonds zouden kunnen gewaar worden, dat wy ons daar op met het hoogfte recht beroepen hebben; zy luiden aldus: ,, is goedgevonden en verftaan, dat aan de Steden, Plaat«* zen en Collegien, vervat in de lyst onder Hun Ed. Groot Mogenden Notulen van den 16 Ja!! nuary 17^geinfereerd, zal worden aangefchreeven en gelast, vermits zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau als Erfstadhouder *! &c. dezer Provincie is beéêdigden geinftalleerd, 99 n dat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. iq£, dat de Nominatien, dewelke zy gehouden zyn „ aan den Heer Erf-Stadhouder, volgens derzelver ,, Handvesten of Privilegiën of NB. oude gebrui,, ken, te prefenteeren, en dewelke zy, NB. ge„ duurende de minderjaarigheid van Hoogstden„ zei ven, aan Hun Ed. Groot Mogenden, ais exer- ceerende deszelfs voogdy, hebben gezonden, voortaan aan gemelde zyne Hoogheid zullen „ NB. moeten zenden &c." Daar nu, volgens de oude ja zelfs de oirfpronglyke en dus aller oudfte gebruiken, overeenkomftig het Octroy van 1674 en de Refolutie van den OudRaad den ipFebruary 1759» geduurende de minderjaarigheid van den jegenswoordigen Heet ErfStadhouder, de Nominatien van Burgemeesteren zyn overgezonden, en de Eleöien van drie Burgemeesteren daar uit door CJ Ed. Groot Mogenden gedaan, en dat dus U Ed> Groot Mogenden, niet flegts als Hoogstdeszelfs voogden, maar als Souverein dezer Provincie, door hunne eige daaden en beveelen, duidelyk gemanifesteerd hebben, het recht van Electie van drie Burgemeesteren te agnofeeren, en de Regeering van onze Scad by de meergemelde Refolutie door U Ed. Groot Mogenden is gelast en aangefchreeven om die zelfde Nominatien, welken zy geduurende de minderjaarigheid van den Stadhouder aan U Ed. Groot Mogenden ter Electie hadden overgezonden, voortaan aan Hoogstdenzelven te laaten toekomen, zoo durven wy het gerustelyk aan het verlicht en asquitabel oirdeel van U Ed. Groot Mogenden overlaaten, of wy ons in deze op eene andere wyze zouden hebben kunnen en mogen gedraagen, en wel te meer, daar wy, als Regenten dezer Provincie en Comperanten ter Vergadering van U Ed. Groot Mogenden, gehouden en verplicht zyn, alle Ordonnantiën en Refolutien van de Staaten, naar ods vermogen en weetenfchap, getrouwelyk te volkomen en doen volkomen. Dan,  ïio Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dan Ed. Groot Mogende Heeren 1 hoe peremp. toir na onze gedachten ook deze Argumenten tot ftaaving van onze begrippen zyn mogen, zoo willen wy echter voor U Ed. Groot Mogenden niet verbergen , dat de meeste onzer disfentiëerende Mede-Leden tot folutie daar van zich voornaament» lyk daar op beroepen hebben, dat men tot de oude gebruiken opklimmende niet zoo zeer het Octroy van 't jaar 1674, maar wel het Concordaat van 'c jaar 1648, behoort in 't oog te houden; en datdoor het eerfte aan het laatfte geen atteinte kan worden toegebracht, en dat ook het Odtroyivan't jaar 1740, als zynde van laater tyd, en posterieur aan dat van I674, zoude moeten ftand grypen; tot adftruQie van het eerfte heeft men aangevoerd, dat het Concordaat van 1647, tusfchen de Regeering en de Gilden aangegaan, voor een onverbreekelyke grondwet te houden zy; dan het kan aan de hooge aandacht van U Ed. Groot Mogenden als dan niet ont-, glippen, dat het ook dan van zelve fpreekt, dat,er niet meer dan een Burgemeester en geenzints vièr behooren verkooren te worden; alzoo het voorfz. Concordaat flegts van eenen Burgemeester gewag maakt, welke van vier tot vier maanden door de Goede Luiden van den Achten, met en benevens den Oud-Raad, verkooren wordt. Want fchoon men die zwaarigheid al verder hier mede heeft zoeken op te losfen, dat niet de quantiteit van Burgtmeesteren, maar alleen de qualiteit en dus het radicale van het Ambt, behoort in Conlideratie te komen, zoo penetreeren immers U Ed. Groot Mogenden al aanftonds, dat deze redeneering in den grond befchouwd zynde geen fteek houdt, nog houden kan, ten minften van dien aart is, dat dezelve lynrecht aanloopt, tegen de fuccesfive OClroijen wegens de Magiftraatsbeftelling van de jaaren 1674 en 1703 en 1740, en dat dus een explicatie van dien aart nimmer kan worden geadmitteerd, ten zy U Ed. Gr. Mogenden Hoogst- der-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, m derzelver zoo even genoemde Octroijen, welken alle van vier Burgemeesteren fpreeken, en waar by bepaald is, dat zy niet van vier tot vier maanden maar voor twee geheele jaaren zouden worden ingekooren, alvoorens gelieven teannulleeren, en alzoo de oude Rtgeeriogsform in dat opzicht doen herleeven, Dan of dit de algemeene goedkeuring zoude weg draagen, en aan het genoegen van onze disfentiëerende Mede-Leden beantwoorden , zullen wy hier niet verder eplucheereu, maar aan de ferieufe overweeging van U Ed. Groot Mogenden zelvea overlaaten. En wat betreft het Oöroy van het jaar 1740, waar by de aanftelling van de vier Burgemeesteren aan den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten word toegekend, en waar op onze disfentiëerende Mede-Leden hunne fustenue voornaamentlyk hebben trachten te bouwen , zoo zy het ons alleenlyk vergund, omdeaectfiedaarvan, te weeten, of het zelve ten aanzien van het Poinct van Electie thands ter tyds van applicatie is, aan de uitfpraak en het welbehaagen van ü Ed. Groot Mogenden over te Jaaten. Wy voor ons vinden ons ten hoogften bezwaard om, zonder dispenfatie, van ü Ed.Gr. Mogenden Refolutie van den 8 Maart 1766, af te giaa van dat gunt, het welk U Ed. Groot Mogenden daar by met eenpaarige bewilliging hebben gelieven goed te vinden, en aan ons als Leden van deze Stad te gelasten, en aan te fchryven; wy voor ons ver. meenen tot hier toe, dat volgens den aart van de Regeeringsform geene Stedelyke Regeeriugen bevoegd zyn, eigener authoriteit, Oclroijcnen Reglementen in te roepen, welken naar het gemanifesteerd en algemeen aangenomen begrip van vroeger en laater tyd, raar de denkbeelden vaD onze roemwaarde Voorzaaten, uitwyzen» de p-semisfen der Octroijen van het jaar 1674 en 1703, ja uaar hvt oirdeelvan Uüd. Groot Mogenden zeiven, geduurendeeene Staahouaerlyk»» Kegeering, voor zoo iveel de Elettien-betreft, fchyaen gecaduceerd te zyn,  iïö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zyn, immers en in allen gevalle niet eerder, voor : en aleer U Ed. Groot Mogenden, by gelegenheid . eener decifie over de thands daaromtrent zweevende gcfchiüen in meer dao eene Stad van deze Provincie, Oi ..wagens Hoogstdezelve fouvereine en uitdruk* kelvke wil en begetrte zullen hebben aan den dig gelegd. Het is waar Ed Groot Mogende Heeren ! en wy Willen het voor U Ed. Groot Mogenden niet verbergen, dat or.ze disfentiëerende Mede-Leden zich beroepen hebbeD op de Privilegiën t-n ouie onverbreeüeiyke vfantien by het 17 Artikel van het OCtroy van 1740 ten aandien van de verkiezing van Burgemeesteren*,eciocliinalgemeene bewoordingen, gealJeg-ueerd,. doch het is niet minder waar, dat het zeer twyffelacnug is, of die oude Privilegiën en ufantien aidaar niet eenig ■ en alleen worden ingeroepen met betrekking tot <"e qualificatie van Burgemeesteren, en dat dezelve uit-de Leden van .den Oud-Raad moeten verkooren worden. Dit vorderen de Privilegiën en ufantien, dat niemand tot het Burgemeesterfchap kan gekooren worden dan die Schepen of Raad geweest is, eri dus tot den Oud-Raad behoord. Maar nergens dat de Burgemeesteren in de maand van Maart, gelyk in het zoo even gemelde Artikel gezegd wordt, en ten getalle van vier, moeten geëligeerd worden. Alle de Graaffelyke Privilegiën fpreeken flegts van een Burgemeester, de drie overigen (en wy bidden, dat U Ed, Groot Mogenden hier op een by* zondere attentie gelieven te vestigen) zyn hunne origine en inftelling eenig en alleen aan 't Octroy van 1674 vetfchuldigd, waar uit naar onze gedachte onwederfpreekelyk fchynt te volgen, dat, zoo de Privilegiën en niet de Octroijen moeten in aanmerking komen, ook dan volftrektelyk niet meer dan een Burgemeester aan het hoofd van de Regeering dezer Stad zoude behooren geplaatst te worden. Ten anderen, dat dan ook de Eleöien van Schepenen en Achten, welke by het .OÉtroy van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 113 tan 1740 mede aan den Oudraad geconcedeetd is. zem van ü Ed. Groot Mogenden. alzoo de aloude Privilegiën dezelve aan den Graaf, of by zyne af! «engheid aan den Stadhouder en de Raadslieden van Hodaod, uicdruklyk toewyzen. tVdc,a51ieaeD Wy zyo, zoo zeer als iemand onzer Mede-Leden, gezeleerd, om de Privilegiën en Voorrechten van deze Srad en haare goede Ingezetenen naar a? SüfnTFS CD wet5nfchaP «oor ce ftaan en te helpen handhaaveo; dan wy meenen dat, ten aan- Tn ™l?lt geT'g ftuk' tme Pri»c?P« «n gronden moeten worden vastgehouden, welke gebouwd zyn op, en overeenkomen met, de reaels van hVe publyke en alom gerecipieerde Scad^cht^ mitsgaders met de maxi-nes eener ernmaal wiefi de fcegeeringsform, .adien (en wy fubmittecren zier gaarne onze gedachten aao die va!VtjZ vlrUchue S,aa;s-Mannen , fiet inroepen en reclameeren vaa Privilegiën en Uünnen, walken, door eene verandering van tydeu en onhandigheden, langzaam^rhand zyo bmren gebruik geraakt, en waad de wederinvoenng, voor zoo verre dezelve te-en la 55? Sn?dVeSteD' ^ar,°''J'UD en ^aatsbefluitel zou den aanfoopen, niet dan corfufie en verwarring zoude te weeg brengen, een ftuk is van de hoogftf aangelegenheid, het welk zoo ooit, in het nachlvk tydsgewngt dat wy beleevcn, eene byzondere r±C mver^dr;,wy niet, om U Ed! Groot Mogenden des te fterker hier van te over- %ïïeaAt?00r\ U Eli' Gr°^ M°Seoden open te Jegl gen, dat, zoo wanneer Concordaaten en Overeet komften tusfchen de Regeeriog en Gilden, in vroL ger eeuwen gemaakt, moeten prsvaleeren boven de Handvesten, Odtroijen en Staatsbeflui en van la. ter tyd, dan ook de Gilden en gemeene Neeringei gelyk door een der goede Luidfn van Achten wf ' tegen de Refolutie van den io len laatstleeden eene "s^S^ kcqc is opgemer^  H4 Verzameling van Stukken betrekkelfk tot zouden kunnen inroepen een Keur en Overdracht vso den 27 Juny 1434, waar by door de Regeering èn Gilden in koeren was geleit, dat men NB. altoos kiefen fal by der Neringe, uter gemeene Morgenfpraaken, eenen Borgtmeefler, gelyk dat men doet de Thesauriers van der Stede. Meerder voorbeelden van dien aart, welken wy in menigte zouden konnen te berde brengen, gaan wy kortheidshalven voorby, en vergenoegen ons alleen, dit ons begrip te ftaaven, met de leer van den Raad-Penfionaris van Slingelandt, (aan welken de waare Conftitu:ie der Regeering dezer Landen geenszins onbekend wis,) wanneer hy in het derde hoofdfiuh van het eerfte Deel zyner Staatkundige Gefchriften, zich in dezer voegen uitlaat: „ Dat het van het uiterfte „ gevolg zoude wezen, voor Ufurpatien te willen doen doorgaan de veranderingen, die ongevoelig „ voorvallen, in de formen van Regeeringen. De „ politique Lighaamen zyn in deze niet beftendi„ ger, als de natuurlyke. De tyd en een langduu„ rige posfesfie wettigen, in materie van Regeering, „ het geen dat ichielyk, en met openbaar geweld', „ gedaan wordende, de naam van Ufurpatie of er„ ger zoude verdienen; zoo men dit niet toeftaat* is 'er naauwelyks een wettige Regeering." Wy zouden ons gefustineerde met meerder redenen kunnen aandringen, maar wy achten het genoegzaam; en wy meenen, dat, hoe 'er ook over dit gefchil moge gedacht en geredeneerd worden, wy ons volkomen gedechargeerd hebben, gelyk wy bevoorens reeds te kennen hebben gegeeven, door onze edelmoedige Pröpofitie, om, behoudens eea ieders wyze van denken, het gefchil te brengen in den fchoot van U Ed. Gr. Mogenden, en Hoogstderzelver goedvinden en wclbehaagen daar op te verzoeken; dan alles vergeefs en vruchteloos geweest zynde, bleef 'er voor ods, wilden wy aan ééd en plicht getrouw zyn, niet anders over, daa om ons te keeren tot U Ed. Groot Mogenden, en tl Ed. Groot Mogenden gantsch gedienfiig te ver- zoe-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 115 zoeken, gelyk v>y de eere hebben thands te doen, dat, daar de tyd der verkiezicg van Burgemeesteren nog in den afloop dezer maand gefchieden moet, U Edele Groot Mogenden de goedheid gelieven te hebben, de Regeering dezer Stad nader aantefchryven en te gelasten, van zich in de aanftaandë verkiezing van Burgemeesteren en voortaan te gedraagen naar de Refolutie van den 8 Maart f]66i ei dienvolgende voor dit jaar aan zyne Doorluchtige Hoogheid eene Nominatie van vier Perfoonen ter Electie over te zenden, öf wel, hangende de deliberatien van ü Ed. Groot Mogenden, zoödaanigè voorziening te doen, ten einde de zaaken niet uie haar geheel gebracht worden, als ü Ed. Groot Mogenden naar derzelver hoog® wysheid zullen oirdeéa fen tè behooren. W-aar mede, Edele Groot Mogende Heeren! zuJIèo wy U Ed, Groot Mogenden eene langdauffc ge eri voorfpoedige Regeering van God Almachtig töebïdden., en ons met fchuldige achting noemen» U Ed. Groot Mogenden zeer diénsu willige Dienaaren , (was geteektnd,) ft v. Convent. M. Onder water, fL Repelaar. A. H. Onderwater. P. v. to. Santhedvel. P. H. van de WALit A. Pompe van Meerdervógrt, Dordrecht, den 14 Maart 1786. No. 3211. Refolutie en aanfchryving van Hun Edele Groot Mogenden op de beide voorfz. Misfives, in dato den 16 Maart 1786. Ontvangen een Misfive van A. A. van Tets vak Göudriaan, Schoütder Stad Dordrecht .> gefchree. üi véri  ii6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ven aldaar den ijden dezer, houdende zyne verlegenheid uit hoofde eene daar by gevoegde Refolutie by den Oud-Raad aldaar den i8den dezer genomen , wegens de verkiezing van Buv gemtesceren, en waar by Hun Ed. Groot Mogenden beveelen verzoekt, op hoedaacige wyze hy zich in en omtrent het in den ééd neemen van Burgemeesterer zal ge«Iraagen, byaldien dezelve buiten de Electie vaa zyne Hoogheid , als Eif-Stadhouder dezer Provincie, door den Oud-Raad aldaar zouden mogen worden aangefteld tegen den iften April aanftaande, breeder hier na geinfereerd. Fiat Infertio. Als roede een Misfive van zeven Raaden in de Vroedfchap der Stad Dordrecht, gefchreeven aldaar den I4den dezer, daar by ter Tafel van Hun Ed. Groot Mogeaden brengende een 'gefchil onder de Leden van den Oud-Raad derzelver Stad wegens de op handeD zynde verkiezing van Burgemeesteren ontftaan, waar by, na ample adftructieroetBylagen gefterkt, verzoeken, dat, daar de tyd der verkie' zïrg van Burgemeesteren nog in den afloop dezer maand gefchieden moet, Hun Ed. Groot Mogenden de Regeering derzelver Stad nader geliefden aan te fchryven en te gelasten, van zich in de aanftaande verkiezing van Burgemeesteren en voortaan te geIdraagen naar de Refolutie van den 8 Maart 1766, en ' dienvolgende voor dit jaar aan zyne Hoogheid eene Nominatie van vier Perfoonen ter Electie over te zenden, of wel, handende de deliberatien van Hun t Ed. Groot Mogenden, zoodaanige voorziening te " doen, ten einde de zaaken nier uu haar geheel ge* bracht worden, als Hun Ed. Groot Mogenden zullen oirdeelen te behooren, breeder hier na geinfereerd» Fiat Infertio, JVaar  de Gebeurtenis/en in 1787 e»». voorgevallen. 117 Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevon. den en verftaan,dat de voornoemde Misfives,en Bylagen by dezelve refpeétivelyk gevoegd , zullen worden gefteld in handen van den Oud-Raad der Stad Dordrecht, om Hun Ed. Groot Mogenden daar op ten fpoedigften te dienen van derzelver bericht en advys, en is dien onverminderd Copie van het tweede Lid van de Misfive derzeven Vroed-fchappen verzocht door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om het zelve in de ordre nader te examineeren, en door de Heeren Gedeputeerden der Stedeo Delft en Briele, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunoe Prtncpaalen. Accordeert met voornoemd Register , (was get.) C. Clotterbooke. ; De Staa'en van Holland en West-Fiiesland. Erntfkste, Wyze, Voorzienige, Discreete, Lieve, Getrouwe 1 Wy zenden aan Ulieden hier nevens onze Refolutie van heden, op eene Misfive van den Schout der Stad Dordrecht, om onze beveelen nopens het in ééd neemen van Burgemeesteren, als Ulieden die aanftelling tegen den iften April mogten doen buiten de Electie van den Etf-Stadhouder; als mede op een Misfive van zeven Vroedfchappen der Stad Dordrecht, omtrent het gefch'1 daar over, waar by wy hebben goedgevonden, onvermindert de overneeming van het tweede Lid der laatstgenv-lde Misfive, dezelve Misfives en By lagen, by dezelven refpedtivelyk gevoegd, te ftellen in handen van Ulieden, om ons daar op ten fpoedigften te dienen van derzelver bericht en advys; waar mede wy Ulieden in de befcherming Godes beveelen. Gefchreeven in den Hage, den 16 Msart 1786. Ter Ordonnantie van de Staaten. (was get.) C. Clotterbooke . H 3 W°*  ll8 Verzameling van Stukken betrekkelyk totli0. 3212. Misfive van den Heere Erf-StadJu>uder aan de Heeren Staaten, in dato den 22 Maart 1786. Edele Gr-ot Mogende Heeren» Byzon* dere goede Vrienden! Wy zyn geïnformeerd dat by den Oud-Raad benevens de Goede Luiden van den Achten der Stad .Dordrecht by pluraliteit van ftemmen is gerefolveerd.-'om geene Norainrt-ie van Burgemeesteren derzelve Stad aan ons in onze qualiteit als Erf-StadJioudor der Provincie van Holland te zenden, maar de Electie voor het vervolg van alle Burgemeesteren by den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten zeiven te doen, tegens de nadrukkelykfte en ferjeuete protestatien van verfcheiden Leden der voorfz. Regeering. Wy hebben deze Refolutie niet acders kunnen confi-iereeren, dan als onwettig en onbeftaanbaar; en vermeenen dat de Oud-Raad zonder voorafgaande kennis en tusfchenkomst van U Ed. G1"00? Mogenden in allen gevalle daar toe ten eenemaal is onbevoegd, en vinden ons dus verplicht de voorfz. demarche te brengen ter kennisfe van U Ed. Gr. Mogenden, met ernitig en inftantelyk verzoek dat U Ed. Groot Mogenden aan de Regeering der ▼oorfz. Stad gelieven aan te fchryven en te gelasten, om naar oud gebruik de op handen zynde Nominatie van Burgemeesteren aan ons ter Electie toe te zenden, en die zaak door de voorfz. nieuwigheid niet te brengen buiten haar geheel, ofte ons uit de exercitie van ons wettig recht en deugdelyke posfesfie te ftooten; ter tyd en wylen wy gelegenheid zullen gehad hebben, om aan U Ed. Groot Mogenden de notoire ongefundeerdheid der voorfz. by de meerderheid genoome Refolutie, direct ftrydende tegens de Rechten en Prajrogativen van den Erf-Stadhouder van Holland, te doen zien 9ïx te demonftreeren; latende de kortheid des tyds, die ons overig is, tusfch.cn dit en de aanftaande ver-  dt Gebeurtenis/en in 1787 énz. voorgevallen. ifro \ verandering der Burgemeesteren, niet toe, om de [ gronden, waar op de voorfz. Rechten en Pt asrogativen met opzicht tot de voorfz. door ons te doene 1 Electie berusten, naar behooren en overeenkomi ftig de importantie der zaak te deduceeren. Wy vertrouwen van de equiteit en rechtvaardig, t heid van ü Edele Groot Mogenden, dat Hoogst, i dezelve niet zullen toelaaten, dat wy, zonder al• voorens in onze defenfie te zyn gehoord, daadelyk I werden ontzet van een Recht, het gene onder an| deren op de duidelyke woorden van ü Ed. Groot I Mogenden Octroy van 1674 is gegrond, en het gei ne niet alleen wylen onze Heer Vader , maar oofc { onze Vrouwe Moeder als Gouvernante en Voog\ desfe, en vervolgens ü Ed. Groot Mogeaden, ais l waarneemende de Voogdy over ons geduurendeont ze minder jaarigheid, en laatftelyk wy zei ven, bh: geinterumpeerd tot hier toe geoeffend hebben. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! t wy beveelen Uw Edele Groot Mogenden in Gods 1 heilige protectie. (Onder ftond,') Uwer Ed. Groot Mogenden Dienstwilligen Dienaar, (was get.) W. Pr. van Oranje. (Lager ftond,) !0p het Loo, Ter Ordonnantie van zyne den 22 Maart Hoogheid, (Gecontrajigneert,) T. J. de Larrey. H 4 No.  12© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 3213. Provifioneele Refolutie by Hun Ed Groot Mosenden daar op genomen, in dato den 25Maurt 1786. Ontvangen een Misfive van zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje, gefchreeven op 't Loo den 22ften dezer, raaltende eene Refolutie van den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten der Stad Dordrecht, om geene Nominatie van Burgemeesteren derzelver Stad aan zyne Hoogheid als Erf-Stadhouder te zenden, maar de Electie voor 't vervolg zelve te doen, breeder in de navolgende M'söve vervat. Fiat Infertio, Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dac de voorfz. Misfive van zyne Hoogheid zal worden gezonden aan den Oud-Raad der Stad Dordrecht, mei verzoek, om daar op ten fpoedigften derzelrer Corfideratien en Bericht aan Hun Ed. Groot Mogenden te laten toekomen, en dat inmiddels, en hangende Hun Ed. Groot Mopenden deliberatien, de op handen zynde Electie van B trgemeesteren der vporzeide Srad, onverminderd het wederzyds gefuscineerde zoo wel van zyne Hoogheid als van de Stad Dordrecht, en zonder daar aan de minfte atteinte te geven, door Hun Ed. Gr. Mogenden zal worden gedaan. Accordeert met de voorfz. Refolutie. .No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, m N. 3214. Bericht van Heeren Bwgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Dordrecht, aan Hun Ed. Groot Mogenden op de drie voorenftaande Misfives No. 3209, 3110 en N°. 3212, in dato den 14 November 1786. Edele Groot Mogende Heeren! Dewyl het U Ed. Groot Mogenden behaagd heeft, by Refolutie van den löien Maarr dezes jaars, teD fine van Bericht, in onze handen te ftellen eene Misfive van A. A. van Tets van Goudriaan, Schout dezer Stad, van den ijlen der voorfchreeve maand Maart, houdende zyne verlegenheid, over onze daar by gevoegde RefoJucie, op den ïoden bevoorens, wegens de verkiezinge van Burgemeesteren, genomen, als mede eene Misfive van zeveo onzer Mede-Leden in de Vroedfchap dezer Stad, van derj I4den dervoorf?.maand Maart, mede tot de voorfz. Refolutie betrekkelyk, en waar by verzogt is, dat ü Ed. Groot Mogenden de Regeering dezer S«ad geliefden aaote fchryven en te gelasten, van zich in de verkLzioge vaa Burgemeesteren te gedragen naar U Edeie Groot Mogenden Refolutie van den 8 Maart 1766. Ea U Ed. Groot Mogenden wyders ook by Hoogstderzelver nadere Refolutie van den 15 Maart 1765, tot het zelve einde, aan ons hebben gelieven te doen toekomen eene Miofive van zyne Hoogheid, den Heere Prinfe van Oranje, gefchreeven op het Loo den 22ften der voorfz. maand Miart, raakende insgelyks onze gemelde Refolutie van den ïoden van dezelve maand Maart. Terwyl ü Ed. Groot M»genden by Hoogstderzelver laatstgenoemde Relolutie hebben gelieven goed te vinden en te verftaan, dat inmiddels en hangende de deliberatien van U Ed. Groot Mogenden de op handen zynde Electie van Burgemeesteren dezer Stad, onverminderd het wederzyds gefustineerde, zoo wel van zyne Hoogheid, als van deze Stad, en zonder H 5 daar  ÏB2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot. daar aan de minde atteinte te geven, door U Eèl Groot Mogenden zoude worden gedaan, 200 ge«< ven wy ons, ter obediëntie aan dezelve gerefpec-teerde ordres, de eer, U Ed. Groot Mogendeni vooraf kortelyk te informeeren, dat, in het laatste van de maand February laatstleden, de roenmaali». ge PraefldentrBurgemeester dezer Stad, in de Vergadering van den OudrRaad heeft gecommuniceerd;! een Addres, door de Dekenen van 20 Gilden aana de Goede Luiden van den Achten, als hunne Re-praïfentanten, gedaan, in fubftantie behelzende: een beklag, dat het met dezer Stads Privilegiën en] Handvesten onbegaanbaar was, dat de Eleótie van: Burgemeesteren, by de Refolutien van den Oud-Raad van den 10 September 1747, 22 Novemberr 1751, 24 Maart 1766 en 18 January 1785, in 't ge--| heel of ten deele, aan den Heer Stadhouder dezerc Provincie was afgedaan. Dit Addres van de Gildens vervolgens aanleiding?! tot rype deliberatien en een naauwkeurig onderzoek; van zaaken gegeeven hebbende, zoo is gebleeken,, dat de voorfz. Klachten effeftivelyk gefundeerd wa-ren, en dat de aloude Conftitutie dezer Stads Re-geering, gegrond op de Handvesteu en Privilegiën,, en wel in 't byzonder, op het by voorfz. Addres s gereclameerde Accoord van den jaare 1385, het wel«« ke by het Concordaat van 1647 nog nader bekrachtigd is, duidelyk medebrengt, dat de Burgemeester der Gemeente door den Oud-Raad en de Goede ij Luiden van den Achten moet worden gekozen, mits- ■ gaders dat dezelve Goede Luiden van den Achten 1 tot die Verkiezinge moeten uitbrengen twaalf ftem- j men. En hier by wyders komende, dat by hetlaatfteü Octroy, het welk door U Ed. Groot Mogenden op 1 i den 20 April 1740 aan deze Stad, met opzichte tot; de Magiftraatsbeftellinge, verleend is, op gelyke 1 wyze als in het voorige Octroy van U Ed. Groet: Mogenden van den 20 January 1703, uitdrukkelyk |l is bepaald. — „ Dat by den Oud-Raad, nefFens de fe ,, Goe.|  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. j&$ „ Goede Luiden van den Achten, (welke Goede , „ Luiden van den Achten, daar toe hebben en uit» ■ „ brengen zouden twaalf keuren) alle jaaren, in : „ Maart, volgens de Privilegiën en oude onverbreei „ kelyke obfervactien, uit dé Leden van denzelveq i „ Oud:Raad geëligeerd zouden worden twee Bur, „ gemeesteren," om tefungeeren, zoo en in dier- Ivoegen, als by het zelve Oéhoy breeder is bepaald, zoo hebben wy derhalven vermeend , niet alleen volkomen bevoegd, maar ook, volgens onzen ééd en plicht, abfoluit gehouden en verplicht te wezen, om, met vernietiging van de bovengemelde Refolutien van den 10 September 1747, 22 Noi vember 1751, 24 Maart 1766 en 18 January 1785, te verklaaren, zoo ais dan ook by onze voorft. Refolutie van den 10 Maatt 1786 verklaard is: „ Dat „ voortaan, by de jaarlykfche verandering der Kast mer van Burgemeeesteren, twee Leden uit den . „ Oud-Raad, zonder eenige voorgaande Nomina, tie, door de Leden van den Oud-Raad en Goede ,, Luiden van den Achten, volgens de alcude Con! „ ftitutie, zouden worden gekozen." En wy duri ven ons gerustelyk flatteeren, dat deeze onze hanI delwyze de goedkeuringe van ü Ed. Groot Mogenil den zal wegdraagen, immers na dat wy zullen hebi! ben voldaan aan den taak, waar toe wy nu overgaan, 1 om naamentlyk wat nader ter toetfe te brengen dé : pretenfe redenen en gronden, waar mede het zyne : Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder en onze zeven discrepeerende Mede-Leden refpeétivelyk ! heeft goedgedacht, om zich tegens de voorfz. Reffolutie te verzetten, en welke gronden van contra| dictie dan zouden moeten berusten: Voor eerst, op hat Octroy van ü Ed. Groot Moi} gen den van den 24 Maart 1674. Ten anderen, op eene opgevolgde Posfeslie van de Heeren Stadhouders. Ten derden, op den ééd, welke de refpective iLeden van den Oud-Raad dezer Stad afgelegd. En, ifaiadelyk, - neT  ïza 'Verzameling van Stukken betrekkelyk ttt Ten vierden, op Hun Ed. Groot Mogenden ReJolütie van den 8 Maart 1766. Wat het ecrjle betreft, zoo is het eene waarheid, dat by het voorfz. Octroy van den 24 Maart 1674 is ingevoerd een getal van vier Burgemeesteren, onder welke het Burgemeesterfchap der Gemeente van drie tot drie maanden rouleert, en dat wyders by het zelve Octroy omtrent de verkiezing van de gemelde Burgemeesteren is bepaald geweest: „ dat een Nominatie van ze» Perfoonen zoude worden gemaakt by den Oud-Raad, nevens de Goede Luiden van den Achten, welke Goede Luiden „ van den Achten daar toe hebben zouden twaalf a, keuren, te prsefenteeren ter ordre en op den „ naam van Burgemeesters en Regeerders aan zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje, om " by denzelven, als Stadhouder van de Provincie van Holland en Wett-Ftieslar>d, daar uit te kie„ zen drie Burgemeesters, en dat de Electie van 3, den vierden Burgemeester zoude blyven aan den meergenoemden Oud-Raad en de Goede Luiden „ van den Achten, welke Goede Luiden van den „ Achten daar toe ook hebben en uitbrengen zou„ den twaalf keuren." Doch het zy ons gepermitteerd hier op eenvoudig te mogen aanmerken, dat, gelyk het immers generaal Rechtens is, dat'van twee of meer onder, fcheidene dispoïitien van den Souverein, dje geoppofeerd zyn aan malkanderen, de anterieure dispofitie door de posterieure vernietigd word, het zoq ook, na dien generaalen regel, alleszins onbetwistbaar zyn moet, dat het Octroy van het jaar 1674, voor zoo verre het recht van Electie van Burgemeesteren daar by aan den toermaaligen Heer Stadhouder was opgedraagen, niet meer gelden kan, na dat U Ed. Groot Mogenden by de latere Octroijen vaa 1703 en 1740, het zelve recht van Electie, volgens de Privilegiën en oude onverbreekelyke ofcfervantien der Stad Dordrecht, wederom in 't geheel aan den Oud-Raad en de Goede Luiden van den Achten hebben terug gegeeven. Het  de Gebeurtenis/en in 17S7 enz. voorgevallen. t*$ Het heeft ons, cm mcsr d?.n eene reden, ten hoogften gefurpreneerd, dat hier tegens, in de Misfive •. van oo/.e disfeniiesrende Mede-Leden, word beweerd, dat men , om op te klimmen tot dè oirfprockelyke, en dus tot de alleroudfte, gebruiken, welke te Dordrecht omtrent de Eleüie van Burgemeesteren plaars behooren te htbben, in 't oog zoude moeten houden, niet de Accoorden van 1385 en van 1647, neen maar het voorfz. Oftroy van het jaar 1674, het welke met overleg van de Dekenen der Giiden gearrefteerd zoude zyu, en waar by de oude Regeeringsform dezer Stad, ten voorfz. opzichten, zoude zyn veraoderd, zoo en ten dien effecte, dat de voorfz. voorige Accoorden in 't geheel niet meer in confideratie zouden kunnen komen, immers niet, voor dat wederom volftrektelyk niet meer dan één Burgemeester aan het hoofd van de Regeering dezer Stad was geplaatst. Want, voor eerst, is het, onzes bedunkens, zelfs niet van de beste gratie, dat in de voorfz. Misfive in zoo generaale termen word geaffirmeerd, dat het OÊtroy van 1674, met overleg van Dekenen der Gilden zoude zyn gearrefteerd geweest, evenals of het oogmerk van die asfertie was, om ftaande te houden, dat de Electie van drie van de vier Burgemeesteren, die by het zelve Octroy zyn ingevoerd, met overleg of bewilliging van de Dekenen der Gilden , aan Prins Willem den derden zoude zyn opgedraagen geweest; iets, het welke wy echter nicc verwachten, dat iemand van onze Mede-Ledcn po. fitief zoude durven ftaande houden. - By lecture van de Aanteekeningen, welke door den Burgemeester van de Wall {zynde een vm de disfentiëerende Leden) op het Octroy van 1674 zyn gemaakt, en voorkomen in zyne verzameling yan Handvesten en Privilegiën dezer Stad, pag. 1875, vindt men, ten blyke, hoe veel onderfcheid het fomtyds maakt, of iemand fchryftals Fliftoriefchry- ver, of wel als Voorftander van Stadhouderlyke belangens, vooraf gesoleerd. 9, Dar  Verzameling van Stukken betrekkelyk'm Dat het uit verfcheiden omftandigheden vry ze-. : ker ichynt, dat het Octroy van 1^74» op in-. '! boezeming van den toen onlangs gekoreD Stad-. , houder Willem den deeden, in de wereld ge-.- bracht wierd, en dat het voornaame oogmerk: , daar van geweest is, om door het meerder getall r der Burgemeesters, welke uit eene overgelever- ■ *' de Nominatie door hem zei ven zouden gekoreni: \\ worden} groöter invloed in de Stads Regeering;i „ te verkrygen. , , 4., , En dat, gelyk het zelden ontbreekt aan zul- ■ I ken, welke, door verkeerde inzichten van ei-. genbelang gedreven, haast gereed zyn, dergely.. ke oogmerken te begunftigen, het zoo ook ten i dien tyde, na dat de; Regeering in 't jaar. 1672! veranderd was geworden, geenszins aan Ledent )| ontbrak; welke door hunnen invloed 's Prinfenü toeleg wisten te bevorderen." En vervolgens word in de gemelde Aanteekehini* gen gevonden eene Hijloria faiïi, hoe het gemelde»! Octroy van 1674 in dé wereld gekomen is,, en»: *it dat verhaal, het welke meerendeels uit de Refolu-i.' tien van den Oud-Raad getrokken is, blykt} ondern andeten, niet alleen j dat de eerfte Pröpofitie, wel-j ke over het voorfz. onderwerp gedaan wierd} ee-i niglyk was} de aanftelling van vier Burgemeesteren,Jt maar ook} dat de Leden der Regeering onderlingrli reeds in het jaar IÖ73 in die Pröpofitie bewilligd! haddëh, op fundament} dat de dienst van de Jufti-f tie, Politie, Cowmercié en Stads finantien ver■etschten-^h om vier Burgemeesteren aan te ftellen. — En daaro-i ver nu, ja, waren de Dekens der Gilden vooraf ge-i tolst; het welke zod te verftaan is, niet, dat deji Dekenen van de 30 Gilden dezer Stad expres zon-* den zyn geconvoceerd geweest, gelyk zy allen no-j> toirlyk geconvoceerd hadden moeten worden, wan-ii neer het oogmerk geweest was, om de Burgery,k by wege van toeftemming, afftand of anderszins ,J eenig wezentlyk recht te doen verliezen; neenmaarJi dat alleen fommige Achten de Dekens van de Gil-ji dea»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 127 den ieder afzonderlyk over de zaak hadden onderhouden. En vooral is het 'er zoo verre van daan. dat de Dekens, die over de voorfz. generaale Pröpofitie om vier Burgemeesteren te verkiezen gepolst zyn, ter gelyker tyd kennis zouden hebben bekomen van den heimelyken toeleg die 'er was, om de Electie van alle vier de gemelde Bargemees. teren, of immers van drie derzelven,' aan den toenmaaligen Heer Stadhouder af te ftaan, dat, ter contrarie, uit de voorfz. Narratio fatti confteert* dat het eerst geweest is op den 22 Maart van het voi- ; gende jaar 1674, dat ter kennisfe van den Oud-Raad kwam, dat zyne Hoogheid en de Raad-Penfiouaris van begrip waren, dat men de Electie van de vier i Burgemeesteren behoorde over te laten aan zyne Hoogheid. En dus begrypen U Ed. Groot Mogenden lichte. ' lyk, hoe volftrekt onmooglyk het is, dat men over i het voorfz. voorftel van zyne Hoogheid en den 1 Raad-Penfionaris met de Dekens der Gilden eenig 1 overleg zoude hebben kunnen maaken tusfchen den 1 bovengemelden 22ften Maart, wanneer de voorfz .1 Communicatie eerst in den Oud-Raad gedaan is" 1 en den 24ften Maart, wanneer bereids het Oétrov ' van 1674 door U Ed. Groot Mogenden is verI leend geworden. — En alzoo manifesteert het Izich ook, hoe precipitant men in het verzoeken * van het voorfz. Octroy van den 24 Maart 1674 is : te werk gegaan, ten einde geen oppofltie te önt. : moeten, in de verandering Welke men maaken wili:de, om den Stadhouder in de Regeering vandeeeri.fte Hemmende Stad, en alzoo ook in deStaats-Ver;gadering van deze Provincie, meer gezag te doen jkrygen. — lerwyl uit de Aanteekeningen van den i.Burgemeester van dï WaLl ook gezien kan worden, hoe willekeurig en onregelmaatig Willem ifiE derde, by vervolg, met de Electie van Burigemeesteren heeft gehandeld, en hoe veel leedwezen veele Regenten wegens den afftand van die Electie hebben gehad. In  tsS .Verzameling van Stukken betrekkelyk tot In de tweede plaats moeten wy op de bovengemel- . de fustecue, als of de voorfz. Accordtn en Transactiën van de jaaren 1385 en 1047 gcen t-ffect meer «ouden kunnen of behooren te hebben, im« • roers niet, zoo lang 'er te Dordrecht meer als één Burgemeester is, remarqueertD, dat wy in de Mis-. 15 ve van onze dufentieerende Mede-Leden wel heb - • ben gezogt Laar eenige fchyDbisare reden, hoe het; toch naar hunne opinie zameuhangt, dat, om dat: •er in het jaar IC74, is goedgevonden, dat 'er van 1 toer voortaan te Dordrecht zouden zyn vier Burge-meesteren, door ieder van welke fuccesfivelyk vani drie tot drie maanden het Burgemeesterfchap vani de Grmeente moet worden bekleed, even daatomi de Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten van 1 het voorfz. aloud recht, om, met uitfluiting vani alle anderen, den Burgemeester van de Gemeente; te verkiezen, niet meer zouden hebben moeten 1 overhouden, dan aileen het recht om een van die: vier Burgemeesteren te ^eiigeeren, doch wy heb-, ben nergens in de Misfive zoodaanige reden kunnen : vinden. Was het Burgermeesterfchnp van de Gemeente! by het Octroy van 1674 afg-Tchaft geworden , wy r begrypen, dat 'er als dan fundament zoude zyn,, om te beweeren, dat daar mede ook vervallen was s het voorfz. recht van Electie, het welke by de ou-. de Handvesten en Privilegiën aan den Oud-Raad eai de Goede Luiden van den Achten, ter contemplatie: van de Gilden en de Burgery, verleend is. — Maart neen, Edele Groot Mogende Heeren 1 datamötis,, na het jaar 1674, gebleeven dat het te voorei- was,, want al de verandering, welke dc voorfz. aanftelling; van vier Burgemeesteren in deze Stad te weeg ge-bracht heeft, is, dat, behalven dat federt het Bur-' gemeesterfchap van de Gemeente, zoo als reeds ge-, meld is, onder de vier Burgemeesteren byquartalen gewisfeld word, dezelve vier Burgemeesteren,; boven dien, tot bezorging van Stads Finantien zyn; gefubintreerd, in plaatfe van hetgemortificeerde Col-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 120 legie van de Gecommitteerdens ten beleide van Stads zaafcen; welk Collegie oudtyds beftond uit den Burgemeester van de Gemeente en drie of vier Gecommitteerdens, welke daartoe, volgens het getuigenis van Balen, in zyne Befchryvmg van Dordrechti pag, 364, insgelyks door den Oud-Raad en de-Goéde Luiden van den Achten verkoren wlèrden; docfi de voorfz. gemaakte verandering belet niet, dat 'erj eigentlyk gefprooken, althands nï>g, even dis Voor het jaar 1674, in onze Stad maar één Burgemeester is, van wien met recht gezegd kan «Pórden, dat hy^ 1 onder den naam van Burgemeester van de Gemeen! te, aan het hoofd der Regeering is geplaatst, ert i wiens ambt federt het jaar 1674* volkomen, geheel 1 en onverdeeld, van dezelfde natuur gebleven is» i als het te vooren was, in zoö verre zelfs, dat, by 1 ziekte of abfentie van den Burgemeester van de i Gemeente, zyn perfoon door geen van de drie ani dere Burgemeesters kan worden, Vervangen; en 1 mitsdien fpreekt het, onzes bedunkens, van zelfs," dat het voorfz* Ambt dan ook als nog behoort té iworden vervuld, zoo en in diervoegen als deHand1 vesten en Privilegiën dezer Stad medebrengen, zon;der dat het, ten refpecte van die vervullingj eenig endèrfcheid kan maaken, of de Burgemeester van :de Gemeente een Ambtenaar is, die van vier tot .vier maanden word geëligeerd, dan of het zelve iBurgemeesterfchap by beurte bekleed word door vier Ambtenaaren, waar van 'er ieder jaar tweewor'den aar.gefteld. Oirdeeld men by continuatie dienftig te wezen, lom vier Burgemeesteren san te ftellen, zoo is 'er zekerlyk geen reden, óm van dat gebruik af te gaan.; Doch even zoo weinig reden is 'er daarom, naar :onze opinie, ook, om af te wyken van dei) waarerj jgeest en het wezenlyk but en oogmerk van de voor'fchreven Handvesten en Privilegiën , klaarblykelyk hier in beftaande, dat de Burgemeester van de. Gemeente een Ambtenaar zyn moet, die door niemand anders dan door den Oud-Raad en döor dev XLIV. Deel. I Go«4  130 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet Coede Luiden van den Achten is geëligeerd, en p.miculierlyk mede, dat in die Electie de agt Ach-, teo, ais rep ajfentanten van de Gilden, twaalf flxm- , men of keuren moeten uitbrengen. — Terwyl ter ■ contrarie het aparte oogmerk van de voorfz. Hand- ■ [ vesten en Privilegiën direcMyk wórd gechocqu"erd I en g Tchonden, wanneer men, op prastext van ee- • ne ntLts beduidende verandering, welke quaütus-. fchen beiden gekomen is, met onze disfentieeren-. de Mtde-Leden in effeöe wil ftaande houden, datt het Burgemecsterfchap van de Gemeente binnen deze Stad, geduurende een tyd van negen maanden ini elk jiar, zoude moeten worden bekleed door Amb— tenaaren die hunne Electie van den Stadhouder de-J zer Provincie bekomen hebben. Doch wat is 'er in allen gevallen ook ten dezen i opzichten eenig nader betoog noodig? daar ü Ed.. Groot Mogenden zeiven, by de Octroijen van 17035 en 1710, op het nadrukkelykfte verklaard hebben,, ón by den Oud-Raad nevens de Goede Luiden vani den Achten alle jaaren in Maart, NB. volgens dePri-A vilegien en oude or,verbreektlyke obfervantien, uit de: Leden van denzclven Oud-Raad twee Burgemeesteren mof ten worden geëligeerd. En daar dus door ü Ed. Groot Mogendenden ten» klaarden gedecideerd en uitgemaakt is, dat de oude: Privilegiën en obfervantien, uit krachte van wel-, ke de electie van den Burgemeester van de Gemeen-4 te aan den Oud-Raad en de Goede Luiden van den 1 Achten competeert, wel degelyk moeten blyvead ftiPdhouden , hoe zeer 'er federt by de Octroijenil een geral van vier Burgemeesteren is ingevoerd geworden. I Om deze alleszins beflisfende aanmerking, op de: voorfz. energique verk aaring vdn U Ed. Groot Mo-4 seinden gefundeerd, was het mooglyk, te eludee-.[ ren, hebben o^z? disfentiëerende Mede-Leden quafilf als zee* twyffela-h:iz getracht te doen voorkomen,] of de Privilegiën en ouie obfervantien in het zesde* Artikel van de Octroijen van J703 en 1740 niet ee.i  de Gebeurtenis/en in ÏJ87 enz, voorgevallen, 131 nig en alleen zouden zyn ingeroepen, om te kennen te geven, dat Burgemeesteren uit de Leden van den Ou'-Raad moeten verkoren woeden; doch om van de ongefundeerdheid en nietigheid van die uitvlucht geconvinceerd te worden , behoeft alleen in aanmerking te worden genomen, dat de Accoorden van 1385 en 1647, (re vinden io de voorfchreeve Collectie ! van Handvesten, Privilegiën &c. van den Burge: meester van de Wall . pap;. 333 en 1700.) Waar op in de voorfchreeveOctroijeo word gereflecteerd, sselfs met eens behelzen, dat de Burgemeester vaa de Gemeente uit de Leden van den Oud-Raad moet worden gekozen, maar alleen, dat de Achten alle vitr maanden met den Oud-Raad , naar oudergewoonte, den Burgemeester var de Gemeente kiezen, en dat de/elve Achtmanen tot Verkiezing van derzel1 ver Burgemeester hebben eL u:ïh>engen twaalf ftem1 men; tot een klaare blyk immens, du da gemelde 1 mroeping van de Privile^ieu en oads» obfervantien, i ia de Octroijen van ^03" er 17 .0, wel inzonderheid l moet zien op de genen die den Burgemeester van de ï Gemeente verkiezen, en op de wyze hoedaanig ia t het doen van die verkiezing geflremd word. — Behalveo dat ook het context en de zaroenha'r.g van de \ woorden van het voorfz. zesde Artikel, hier vooren reeds opgegeven, geen aanleiding ter weereld voor de gemelde prstenfe twyfFeling aan de hand gefven. 0 Met het tot hier toe geavanceerde imagineerea my ons, dat ook van zelf corrueert eene andere tetgerwerping, hier in beftaande: dat de voorf•. laatfte Octroijen van 1-03 en 1740, als in zoogenaamde Stadhouderlooze tyden verleend zynde, met reilatie tot het recht van Electie van Burgemeesteren, idoor de daar opgevolgde reintroductie van het Stadihouderaat, van zelfs zouden zyn gecaduceerd geworden, of dat immers de Regeering dezer Stad lï 1* V^°r Zo° veel de gemeldeElectie betreft, op het laatfte Octroy van 1640 niet zoude kunnen funfdeerec, voor en aleer U Ed, Groot Mogenden zouden I 2 hts*.  13a Verzameling van Stukken betrekkelyï tot hebben gedecideerd de daaromtrent zweevende ge/chillen? in mm dan ééne Stad van deeze Provincie: wanc gefopponeerd zynde, dit het eene reeds gejustifïceerde fustenu van den Heer Stadhouder was, dat de Stedelyke Octroijen door U Ed. Groot Mogenden in Stadhohderlooze tyden verleend , voor zoo veel fommige Electien betreft, door de opgevolgde verkiezing van een Stadhouder, van zelfs, en zonderde nadere tusfchenkomst van ü Ed. Gr. Mog., krachtelooos zouden hebben kunnen worden, zoo wyst het, onzes bedunkens, zich zelve, dat zulks in allen gevallen eeniglyk applicabel zyn zoude op Electien, welke geoirdeeld worden in Stadhouderlyke tyden aan de Heeren Stadhouders notoirlyk te competeeren, en welke Electien dus in Stadhouderlooze tyden aan anderen zyn opgedraagen, eeniglyk ter oirzaake, dat 'er ten tyden van den opdracht geen Stadhouder was. Maar van dien aart is geenszins de Electie van Burgemeesteren te Dordrecht, dewyl voor eerst reeds uit de Privilegiën en Handvesten gebleeken is, dat die Electie van alle oude tyden af gecompeteerd heeft, niet aan de Heeren Stadhouders, maar bepaaldelyk aan den Oud-Raad en aan de Goede Luiden van den Achten. - Waar uit volgt, dat de Heeren Stadhouders daar op geen pretenfie hoegenaamd maaken kunnen, te minder nog, daar de Stadhouderlyke Commisfen altoos behelzen eene bepaalde authorifatie, om de B trpemeeneren, Schepenen en Wet' ten te verandezen.t N8. achtervolgende de Piivilegien van de refpedtive Steden en Plaatfen. En dat rnits:ien de Heeren Stadhouders, uit krachte van hunne Commisfien, geer recht kunnen hebben tot het doen van Electien, welke by wettige Privilegiën aan anderen zyn verleend. Waar by in de tweede plaats komt, dat, zoo 'er oo.t eerige questie had kunnen zyn over het verftand of effect van de Privilegiën, welke ten dezen in confideratie komen , die questie als dancompleetelyk zoude zyn gedecideerd in de voorfz. Octrijen van  de Geieurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. van 1703 en 1740, waar by het gemelde recht van Electie aan den Oud-Raad en de Goede Luiden van den Achten zelft is toegekend , op eene onverbreekelyke wyze , en dus aotoirlyk met uitfluiting van allen en een iegelyk, die zich in tyd en wylen tegen het zelve recht zoude willenoppcfeeren; invoegen, dat het waarlyk ten uicerflen ongepa»t en allerongegrondst is te beweeren, dat wy, om van het voorfz. recht gebruik te maaken, nog eenige nadere decifie van U Ed. Gr. Mogenden zouden hebben moeten afwach en. Wy zouden dus voor afgehandeld kunnen houden den eerden grond van contradictie van de disfentiëerende Leden, betrekkelyk het Octroy van 1674» doch wy moeten ten dien opzichten nog met een enkel woord fpreeken, van het gene wy op dat refpect in de voorfz. Misfive van den Heere Ptinfe Erf-Stadhouder hebben aangetroffen; te weten: dat zyne Hoogheid, zich beklaagende, dat de voorfz. Refoiusievan den Oud-Raad, van den 10 Maart 1786» ftryden zoude tegen de Rechten en Prcerogativen van den Erf-Stadhouder van Holland, zulks onder anderen f undeert op de-duidelyke woorden van het gemelde Oetroy van 1674. Wy vertrouwen wel dat het geene verdere adfttuctie ricodig heeft, dat het zelve Octroy voor het tegenswoordige van geen de minfte kracht of werking meer zyn kan, doch wy moeten *er, ten aanzien van de evengemelde fustenu van zyne Hoogheid, byvoegen, niet te kunnen erkennen, dat de Stadhouder vaa Holland ooit door middel van het zelve Octroy een eigentlyk gezegd recht heeft kunnen acquireeren , min nog, dat zoodaanig recht daar uit als nog voor zyne Hoogheid zoude kunnen worden afgeleid: geconfidereer-d, dat het immers al te bekend is, dan dat het eenig betoog vereisfchen zoude, dat alle Octroijen, welke door CJ Ed. Groot Mogenden verleend worden, op gelyke wyze als alle Privilegiën, die uit den boezem van den Souverein voortkomen, eeniglyk dienen tot Beneficie van l 3. de  *34 Verzameling van Stukken betrekkelyk m de genen, die dezelve verkrygen, en gevolglyk van die natuur zyn, dat geen derdens daar uit ooit in Prsjudicie van de verkrygers eenig reéél recht kun» nen irfereerec: het welke dan, met applicatie op de voorhanden zynde materie, tot zyn noodwendig gevolg heeft, dat de Eledtie var. drie Burgemeesteren te Dordrecht, welke by het Occroy van 1674 aan den toenmaaügen Heer Stadhouder is opgedraagen, niet meer geween is, dan eere provifioneele delatie, welke icsge'yks geoirdeeld moet worden ten voordeelen van de Stad gefchied te zyn, en derhalven even zoo revocabel is geweest, als het Octroy zelve; waar van de weder intrekking door de Stad ten allen tyden heeft kunnen worden verzocht , zonder daar toe iemands goedvinden of confent te behoeven; en dat het alzoo, by nadere confequentie, manifest iss dat die delatie in geen aanmerking meer komen kan, na dat het Octrov van 1074, reeds zoo lang geleden, door U Ed. Groot Mogenden, ten verzoeken van deze Stad, wederom vernietigd is, terwyl men anderszins zoude moeten komen tot die wederrechtelyke ftelling, dat het geene eeniglyk ten voordeelen van iemand is ingevoerd, tot zyn nadeel zoude kunnen worden geïnterpreteerd. Waar by rog gevoegd kan worden die peremptoire aanmerking, dat ten dezen questie is over een aloud recht, het welke, aan de Gildens dezer Stad zynde opgekomen uit folemaeele Accoorden en Transactiën, geenszins van dezelve Gilden in den boezem van een derden heeft kunnen overgaan door middel van een Octroy, maar eeniglyk door expresfe reiumiatie van de Gilden, ten wier behoeven het zelve rr-cht door den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten is geëxerceerd. —- Ge-, lyk wy alhier in pasfant ook moeten aanmerken, hóe rtet onderfcheid tu'fchen een Octroy, waar ; door eene Siad haar recht niet verliezen kan, maar i het welk in tegendeel aan eene Stad in de actueele 1 ouiitanaigüt'deü, waar in dezelve zich bevind, ee- | nig- '  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 13j niglyk ten haaren voordeeleo verleend wordende, by verandering van die omftandigheden ook zelfs wederom verandering vereisclu: en tusfchen eene formeele overeenkomst, waar by het recht van de eene party, op eene irrevocable wyze, op de andere word getransfereerd, door onze disfentiëerende Mede-Leden gantsch ten onrechte uit het oog verlooren is, wanneer zy in hunne Misfive fpreekende van de Keur en Overdracht van den 27 Jur.y 1434, (waar by door de Regeering en Gilden in koeren was geleid, dat men altoos kiezen zoude by der Nceringe uter Gemeene morgcnfpraake eenen Burgemeester, gelyk dat men doet den Thefauriers &c.) abufivelyk fchynen te onderflellen, als of de Dekens der Gilden en gemeene N; e ingen binnen deze Stad het recht in qusstie by hec Octroy van 1674 zouden hebben verloren , ea kunnen verliezen, op gelyke wyze als zy het zelve door het Concordaat van 1647 » en door aorerieure Handvesten en Privilegiën, hebben geacquireerd. Tot hier toe, Ed. Groot Mogende HeereDl verbeelden wy ons dan middagklaar te hebben aangetoond, dat het Octroy van 1674 geen motief heeft kunnen uitleveren , om ods te wederhouden ^an het nemen van de Refolutie van den 10 Maan 1786, welke zoo duideiyk gegrond is op de oude Privilegiën en HaDdvesten, mitsgaders op de laatlte Oc* troijen, waar by UEd. Groot Mogenden ten overvloeden die Privilegiën en Handvesten nog nader geconfirmeerd en voor onverbreekelyk verklaa d hebben, en het komt 'er derhalven in de tweede plaats op aan, of'er ook geweest is een contrarie gebruik, of posfesfie van de Heeren Stadhouders, waar door wy verhinderd hebben kunnen worden, om by onze gemelde Refolutie van het voorfz, onverbreekelyk recht gebruik te maaken? Onze disfentiëerende Mede-Leden afErmeeren zulks, en beweeren, dat door zoodaanig contrarie gebruik de oude Privilegiën en Ufantien dezer Itad? ten aanzien van de Electie van Burgemeestel & ren,  135 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot ren, lapgzaamerhand in onbruik zouden zyn gech dewyl die Schry vers 'er ver af zyn vaal ©p eene diergelyke wyze te erkennen, dat ambrtenaaren , hoe eminente charges zy ook bedienen, wanneer zy ambtenaars blyven, en als zoo— daanigen hunne Posten op Commisfien of In-> firuöien , en dus in eene onderga fchikte betrekking, waarnemen, en een Souverem boven zich i «•kennen, door langduurige Po.>f.ïfie gerechtigdI zouden kunnen worden tot meer gezag, als aam dezelve uitdrukkelyk is geconfereerd, zoo doeni onze disfentiëerende Mede-Leden aan de kun-, de van den Raad - Penfionaris van Slingeland grootelyks te kort, wanneer zy by bloote iilatie uit de voorfz. paslage ven zyne fchrifien willen vastmaaken, dat de Raad-Penfionaris aan de bloote i Posfesfie, waar in de Stadhouders van Holland iri bet een of ander refpedt. mogten zyn, een gelyk cfFett zoude hebben willen toefchryven, als aan Posfesfoire Aöens van Souvereine Vbrften; zoo, dat volgens zyne opinie de Heeren Stadhouders op de bovengemelde wyze zouden kunnen bekomen het recht tot uitoeffening van Souvereine Rechten, waar van hen de exercitie niet uitdrukkelyk door den Souverein is opgedraagen. En wy voegen 'er in de tweede plaats by, dat gelyk men immers fupponeeren moet, dat de disfentiëerende Leden niet ignoreeren, hoedaanige po. litique begrippen de Raad-Penfionaris van Slinge. .land in zyne Staatkundige Gefchriften overal openlegt, zoo aangaande de vrye deliberatien, welke  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 135, > tot confervatie van 's Lands Vryheid in U Ed. Gr. ] Mogenden Vergadering behooren plaats te hebI ben, als omtrent de natuur van het ambt van den ! Stadhouder of Gouverneur van deze Provincie, 1 mitsgaders de misbruiken die van het zelve ambt 1 gemaakt kunnen worden, en die 'er wezentlyk van gemaakr zyn, bvzonder onder hetStadhouderfchap f van Willem oen derden, door wiens invloed de disB fentieerecde Leuen ifl hunne Mvjive zelfs zeggen, t dat het meergemelde OStroy van 1-74 in de weereld ÏJchynt te zyn gekomen; het ons ten uitertten vet won* t derd heeft, de authoriteit van den R^ad-Peufionar ris van Slingeland in dezelve Misfive geallejgueerd te vinden. Immers, als het ons gepermitteerd mag wezen ! eenige Hellingen uic die Gefchriften op te geeven, i als by voorbeeld: „ dat de Provincie van Holland van 't begin der troeblen geregeerd is door eene ,, Staats-Vergadering, beftaande uit Edelen en ,, Steden, welke, afzonderlyk aangemerkt, On,„ derdaanen zyn, maar zamen oeffonen alle de deelen van de Souvereiniteit. — Dat het be* „ houd van de Vryheid beftaat in het behoud van bet recht van de Staaten en van de Privilegiën ,, van het Land. — Dat ten tyde van Prins Mau„ rits de meening niet was, dat de Gouverneur van Holland deel zoude hebben aan de Staats- i,, deliberatien, veel min het voorraame bellier derzeive. — Dat een Ambtenaar, wien* credit ,, reeds meer als te groot was voor eea vye Kepu,, blyk, niet zonder gevaar konde toegelate. wor,, den in de V rgadrring, welke alleen bekwaam „ was, om hem nog eenigzins te houden binnen „ de paaien van zyn ambt. — Dat de Stichters „ van de Republyk geen gelyke ondervinding heb„ ben gehad, als de tydfedert gegeven h eft, van „ het misbruik dat gemaakt kan worden van het „ Stadhouders ambt. Dat de oveileden Koniög, „ van Engeland, die de Republyk in een welgerefj gelde order heeft kunnen brengen, de ooilacu- len  ï4o Verzameling van Stuiken betreklelyk tot len, fpruitende uit de Conftitutie van de Regeeiï „ ring, welke hy nu en daü ontmoete in 't bertuui? 1 van zaaken, liever heeft willen te boven komen» „ door de Regeering en de Regenten te brengen, ineen foort van dependenrie, (lellende daartoe1 s) fomtyds middelen in het werk, die naar veeier s, oirdeel niet zees overeenkwamen met de Vryheid „ van de Republyk. -*r-. Dat onder zyn Stadhou- • 3, derfchap aan de Staaten en Codegien niet veel 1 „ meer gelaten is als de bloote naam en uiterlyke I 3, form. — En dat in handen van Koning Willem.:! 3, g-'bracht is meer gezag en directie, ais beftaani „ konde met de oude gronden van eeóe vrye Re- ■ i geering." En als men met die ftellingën vergelykt de Aan->i teekeningen, welke de Bu gemeescer vande Wal&ï; over het voorfz. Octroy van 1674 gemaakt en heaü Publyk medegedeeld heeft, zal her zeker yk meer:i als waarfchynlyk voorkomen, dat de Raad-Ptnüo^i uaris van Slingeland en de Schryver vau devoor-.| fchreeve Aanteekeningen onderling volkomen eensa zouden zyn geweest, over de wyze, hoe da1 Oc-< troy zyne exiftentie bekomen heeft, en omrent de;[ vraag of het zelve Octroy niet mede behoord heefea onder de middelen, waardoor de Raad-Peofiorarisl zegt, dat de Regenten door Prins Willkm den! berden onder een foort van dependentie gebracht» zyn? Maar hoedaanig onbegrypelyk contrast maikti het niet, dat de Schryver van de voorfz. Aantree-j keningen, en de andere disfentiëerende Mede-Le-j den, hebben kunnen goedvinden, het getuigenis van | zoo een eerlyk en cordaat Voorftander van de Vry-«| heid, als de Raad-Penfionaris van Slingeland ge-| weest is, in te roepen, op zyn gezay;, quafi ten be-| hoeven van zyne Hoogheid, in effe&e te lusuneeren, dat een lang vernietigd Octroy, en eene opgevolgde bloote Posfesfie,den grond gelegdzoudea hebben tot eene zoogenaamde éénmaal vastgefteldeii Regeeringsform, volgens welke, naar de regels vanii het publyke en alom gerecipieerde Staatsrecht,^  de Gébèuttenisfen in 1787 enz. Voorgevallen. I4t aan de Heeren Stadhouders, ten aanzien van de Electie van Burgemeesteren in de eerfte ftemmende Stad van Holland, tegen de klaarfte Privilegiën aan, voor altoos zoude moeten worden gelaten een recht, het welke kan worden uitgeoeffend, en daadlyk uitgeoeffend is, op die willekeurige wyze, en met dia tnregelmaadgheid, als de Burgemeester van de Wall in zyne voorfz. Aanteekeningen verhaalt, dat men onder het Stadhouderfchap vaa Willem de» derden heeft gezien. 1 Doch om dit niet verder te pousfeeren, maar liever, in de derde plaats, directelyk te doen blyken, hoe weinig waarde de Raad-Penfionaris van Slingeland met 'er daad gefteld heeft op de bloote Posfesfie van de Heeren Stadhouders, omtrent de exercitie van Souvereine Rechten, zoo beroepen wy ons deswegens op het derde Deel van zyne Staatkundige Gefchriften, pag. itftffeqq., alwaar de RaadPenfionaris, fpreekende »an de wyze hoedaanig Prins Maürits in een troeblen tyd geraakt was in het Bewind en Adminiftratie van de middelen van de Willemftad, en hoe de Regeering, die veel Cor fideratie hadde voor den Perfoon van Prins Maurits. het zelve Bewind en Adminiftratie in deszelfs Perfooa sedjoed hadde, en hoe alzoo, vermits het 0verlaan van die Confideratie tot deszelfs Nazaaten, ttt lelvk met het ambt van Gouverneur en KapiteinGeneraal van Holland en Zeeland, dat Bewind eo, Adminiftratie gebleeven was in derzelver handen, en men met 'er tyd in de gedachten gevallen was, dat de Heeren Prinfen van Oranje eenig recht hadden tot de voorfz. middelen, onder anderen aanmeet: „ dat, fchoon de Posfesfie der Heeren Prinfen van Oranje van die natuur was, dat ze '* onder particulieren den eigendom door Laps van " tvd geven zoude, echter het recht tot de voor! fchreeVen middelen te wezendlyk een deel van de Souvereiniteit was, om aan de gemeene zaak te 3' kunnen benomen worden door een bloote Posfes\\ fie zonder wettigen titul, dewyl het altyd is in de  142 Verzameling van Stuiken hetrekkelyk tot faculteit van een Souverein, zyn recht te gebruït! „ ken of niet te gebruiken, zoo lang hy het niet: ,, op eene wettige wyze afgedaan heeft: zonder „ dat de Conniventie, welke een Souverein met goede inzichten voor een tyd gebruikt, by een „ Onderdaan kan geallegueerd worden, tot eeai „ grond4 om aan zyn Souverein te bedisputeeren i „ deszelfs oruwyffelbaar recht, wanneer die niet: „ langer zoude goedvinden gelyke Conniventic te: „ gebruiken." Hec is wel waar, dat de Raad-Penfionaris van| Slingeland aldaar fpreekt van de Posfesfie van Do-| mit'iaa>e Kech en, doch daar hy ten dien opzichten 1 invoegen voorfz. gedacht heeft, zoud; hy op dei door hem geallegueerae gronden ontwvff;lbaar nogj minder hebben gedefereerd aan de Posfèsfie vani Hooge Regalia, zoo als indisputabel daar onder, in een eerfr.ee rang, behoord de Electie van Burgemei stère: in de ftemmende Steden, als welk recht nooit anders door een Ambtenaar, dan uit naam en i van wegen den Souverein, kan worden geëxerceerd,, en dienvolgende een rechc is, het welke, volftrekt E iualienabel zynde, nog veel minder als eenig Do-1 miniaal Recht, door middel van Pósfesüe of Laps (I van tyd, dcor een Onderdaan kan woiden geadqui. I reerd. Wy verbeelden ons dan, Ed. Groot Mogende i Hoeren! overtuigend te hebben aangetoond, met I hoe weinig fundament de disfentiëerende Leden zich, Ij ten aanzien van de voorhanden zynde questie, op | het getuigenis van den Heer van Slingeland be- i roepen, en wy zullen nu vervolgens nog kortelyk fl aanwyzen, wat 'er in allen gevallen quo ai JaStum \ ook is van het gebruik of de Posfesfie, waar op men zich ten dezen fundeert en fundeeren kan. Het fchynt ten dien opzichten wel zeker te zyn, | dat Prins Willem de derde, uit krachte van het Octroy van 1674, zyn leven lang in deze Stad dtie 1 van de vier Burgemeesteren heeft geëligeerd, doch wy imagineeren ons, dat zulks thands niet meer in I aan-  de Geleürtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 14* aanmerking komen kan: want, behalven dat de Posfesfie, waar in dezelve Prins dien volgende geweest is, nimmer van een prefcriptibel vermogen heeft kunnen zyn, als gedependeerd hebbende van het beftaan vaa een Octroy, het welke niet aan zyne Hoogheid, maar aan anderen, verleend was, en alzoo van het beftaan van een Octroy, het welk ieder oogenblik, zonder zyn tusfehenkomst of confent, op 't verzoek »an de verkrygers wederom konde worden veranderd of vernietigd; zoo heeft ook die Posfesfia met het overlyden van Prin» Willem den derden opgehouden. Zynde al» toen de Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten, ingevolge de latere Octroijen van 1703 ea 1740, op de Privilegiën en oude onverbreekelyke» Ufantien dezer Stad gebouwd, weder in hun oud recht gefubintreerd; het welk geduurd heeft tot in het jaar 1747- En aanbelangende de Posfesfie waar in de Heeren Stadhouders en de Vrouwe Gouvernante in en federt het jaar 1747 geweest zyn, zoo is het, naar onze gedachten, zeker, dat daar uit nog minder recht te elicieeren is, als uit de Posfesfie van Prin» Willem den derden. Zyne Hoogheid en onze discrepeerende MedeLeden fustineeren wel, dat de laatfte Posfesfie, federt 1747, ook geëxerceerd zoude zyn op fundament van het Octroy van 1674: doch die fustenue is (onder reverentie) abufief, niet alleen, ora dat reeds is aangemerkt, dat het Octroy van 1674 door de latere Octroijen van zelfs zyn kracht verloren heeft, maar byzonderlyk ook om reden, dac het eene notoriteit is, welke door de disf-ntieereDde Leden by de introductie van hunne Misflve volmondig word geavoueerd, dat Prins Willem de vierde en de tegenwoordige Heer Erf-Stadhouder, tot in het voorleden jaar 1785 toe, in deze Stad geëligeerd hebben alle vier de Burgemeesteren, en niet drie van de vier, zoo alt uit hoofde van  $44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót van het Odtroy van 1674 sonde hebben moeten gefchieden. Maar wil mèfi dan weeten, op welken grond de voorfz. Electie van alle vier de Burgemeesters ge» fchied is» meti kan de fource daar van vinden in de Refolutie van den Oud-Raad dezer Stad van den 4 September 1747* welke door den Burgemeester van de WALL is publyk gemaakt, en m zyne verzameling van Handvesten voorkomt pag. 1994» een Itük, het welk ten duidelykften kenmerkt den tyd, waar in het zyn aanwezen bekomen heeft» en Waar uit op de vernederendfte wyze blykt, hoe ver als toen ook wederom gegaan heeft de dependentie, waar van de Raad-Penfionaris van Slingeland fpreekt. Zyöe Hoogheid, naafflentlyk, wiens wenken als toen genoeg waren, om te bekomen al wat hem behaagde, had (dit zyn de Woorden van de Refolutie) „ de goedheid, in eene Confe* „ rentie te verklaaren; dat niet konde zien, dat „ by provifie eenige verandering in 't Oöroy, raa„ kende de Magiftraatsbeftellinge van deze Stad» ,j gerequireerd wierd; NB. met dien verftande „ nogthans, dat aan zyne Hoogheid nu compe,, teerde de Electie van den Officier, Burgemeesle,} ren, Schepenen en de Achten; naamentlyk, die „ van den Officier en Achten uit een drie- en die van Burgemeesteren en Schepenen uit een dub„ bel-tal, zoo en in diervoegen, als het zelve „ te vooren aan den Oud-Raad had gecompeteerd." Hier uit conlteert dan» voor eerst, dat men in het jaar 1747 in het geheel niet meer gedacht heeft aan het Octroy van 1674, waar mede thands word gefchermd, vermits de Electie van den Officier, Burgemeesteren , Schepenen en de Achten, aan den Oud-Raad wel gegeven is by het laatfte nog fubfifteerende Octroy van 1740, en by het voorige. Octroy van 1703 , maar geenszins by dat van 1674 — waar uit volgt, dat, in en na het jaar 1747 het Octroy van 1740 wel deegelyk in. wezen gebleven 1*3  ie*Geb«UTtehïsfen in 1787 enz. voorgevallen. 145 is., en dat mitsdien het voorgeeVen , als of ia 'i jaar 1747 het Octroy van 1674 eene revivisctéreDde kracüt zoude hebben bekomen, 6en louter verdichtsel en inventie van latere tyd is. Maar ten anderen confteert "er vöoral uit, dat Prins Willem de vierde, nog niet vergenoegd met het groot gezag, het welk Prins Willem de der. de in het eiigeeren van drie Burgemeesteren had nitgeoeffënd, 'niet minder gevórderd heeft, dan de Electie van alle vier de Burgemeesteren , zoo als dan ook die vordering by de voorfz. Refolutie vaa den 4 September 1747 aan de zyde van de Regeering dezer Stad is gelaudeerd en geapprobeerd, ea in een Refolutie geconverteerd. En dit dan zynde, Ed. Groot Mogende HeerenI de eenige en waarefource Van het geïntroduceerd de gebruik, dat de twee laatfte Heeren Stadhouders, federt het jaar 1747, de vier Burgemeesteren in deeze Stad hebben geëligeerd, en daar by accedeerende, dat "nog niemand heeft beweerd nog immer zal kunnen beweeren, dat de Refolutie van dpn 4 September 1747 iets meer behelst dan eea bloote defcrence, welke de Regeéring dezer Stad voor de zelve Heeren Stadhouders heeft gehad, soo meenen wy allerevidentst te weezen, dat de voorfz. Refolutie van 1747 en de daar door ingevoerde practyk voor de twee laatfte Heeren Stadhouders niets anders heeft kunnen uitleveren dan een precaire Posfesfie, welke haar einde heeft moeten neemen met het tydftip, dat wy, ongeraden oirdeelende in de voorfz. deference verdér te continueeren, dezelve Refolutie van den 4 September 1747 hebben vernietigd ; en dat 'er gevolglyk na het neemen van onze Refolutie van den ïoden Maart laatstleeden, waar by het zelve gefchied is, van de voorfz Praöyk of Posfesfie niets ter waereld heeft kunnen ovérblyven: en dat, by nader gevolg, al het gene in de Misfive van onZe disfentiëerende Mede-Leden zoo hoog word opgegeevea Van een thands vastgeftelde Regeeringsformi welXLIV. Dïel. K k*  146 Verzameling van Stukken letrekkelyk tet Jee door Posfesfie langzamerhand zoude wezen in* gevoerd, naar ons oirdeel, van geen extravagance en ongerymdheid vry is te fpreeken. En alzoo vertrouwen wy dan nu genoeg gezegd te hebben, zoo van de gronden by zyne Doorluchtige Hoogheid in de voorfchreeve Misfive aangevoerd, als mede van de twee eerfte gronden van contradictie, welke door onze disfentiëerende Mede-Leden in hunne Misfive zyn geëmployeerd; en wy gaan derhalven over tot den derden grond, in in de laatstgemelde Misfive voorkomende, te weeten, dat de hooge Rechten en Prajëminentien van zyne Doorluchtige Hoogheid als Erf-Stadhouder in deze sraak zouden zyn betrokken, en dat de discrepeerende Leden in gemoede zouden hebben geoirdeeld, dat zy, behoudens hunnen gedaanen eed, van naamentlyk den Heer Erf-Stadhouder in die qualiteit gebouw en getrouw te zyn, verplicht en gehouden zouden zyn geweest, zich tegen onze vootfz. Refolutie van den ïoden Maart laatstleden op de meest gepaste wyze te verzetten. En hoe zeer ü Ed. Groot Mogenden zekerlyK met ons begrvpen zullen, dat de voorfz. allegatie niet dienen kan, om eenigzins te justificeeren de pretenfie welke de Heer Erf-Sradhoudtr op de iLlectie van Burgemeesteren te Dordrecht formeert, en dezelve allegatie mitsdien door onze disfentiëerende Mede-Leden voornaamentlyk fchynt te worden gt ëmployeerd, om, met opzicht tot depoogingen die zy thands aanwenden, om het Oaroy van 1674 een nieuw beftaan te geeven, van zich te verwyderen het denkbeeld of den argwaan van die verkeerde inzichten van eigenbelang, waar door men doorgaans met den Burgemeester van de Wall gelooft, dat in de voorige eeuw fommige Regenten van dien tyd gedreven wierden, om de eerfte introductie van hetzelve Octroy te bewerken, zoo is echter de gemelde allegatie ten minften indirect ook ingericht, om ons verdacht te doen worden, even als hadden wy ons in onzen plicht vis  de 'Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 147 vis d vis den Heer Erf-Stadhouder te buiten gegaan. En wy vinden ons derhal ven genoodzaakt, om in zoo verre ter onzer defenfle te moeten aanmerken, dat, behalven dat de Privilegiën vandezeStad in 'c cas fubjedt zoo klaar en duidelyk fpreeken, dat het vermeende recht van zyne Hoogheid daar jegens met geen mooglykheid kan gelden, zoo als wy ons verbeelden op de incontestabelfte wyze te hebben gedemonftreerd; wy ook bovendien een te levendig bezef hebben van denallereerften en voor. naamften plicht, die óns als Regenten, volgens onzen ééd, incumbeert, om naamentlyk deze Stad en èlle de Inwoonders van dezelve in hunne Privilegiën te helpen maintineeren, dan dat by ons (met eerbied gezegd) in aanmerking zouden kunnen komen zoogenaamde Hooge Rechten en Prsëminentien van zy. ne Hoogheid, die met de Privilegiën van deze Stad bevonden worden in oppoütie te ftaan: zeer overtuigd zynde dat zulks van ons niet geëischt kan worden door den Heer Erf-Stadhouder, die zich zelve onder de beéédigde verplichting bevindt, om zoo wel de Privilegiën en Gerechtigheden van de Steden als die van het Land voor te ftaan en tebewaaren, en die aan den ééd, welke de Regenten van deze Stad gedaan hebben, van hem in zyn qualiteit als Stadhouder, en verder of anders niet, gehouw en getrouw te wezen, nimmer eenige andere interpre» tatie kan ofzalgeeven, dan dat de Regenten, ieder in deszelfs departement en relatie, verplicht zyn, met den Heer Stadhouder, als zoodaanigj na vermogen te cotipereeren in het geene de weiVaart van Land en Stad betreft. En wy hadden derhal ven wel gewenscht, dat onze desfentieerende Mede-Leden, toen zy in gevoelen van ons verfchildenj zich hunnen ééd in deszelfs geheel en veritabel oogmerk hadden te binnen gebracht, als wanneer wy hoopen en vertrou* wen, dat zy, in plaats van formeel Party te trekken tegen het belang van deze Stad, na het uitbrengen tan toodaanig Advys al? zy naar hun beste kennis K z es 1  143 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en Wetenfchap meenden te moeten geven, het | daar by zouden hebben gelaaten, en zich niet bevoegd, veel min verplicht en gehouden, zouden hebben gereekend tot het doen van zoodaanige: vreemde en eclatante demarche, als geweest isi het fchry ven van hunne Misfive aan U Edele Groot Mogenden tot opentlyke handhaaving van een i voorgewend recht, het welk zyne Hoogheid 1 tot lasten van deze Stad fustineert te hebben.. — Terwyl wy al mede in een eerbiedig vertrou-wen zyn, dat voor die demarche ook geen palllatif; hoegenaamd te vinden is in de Refolutie van U Ei.. Groot Mogenden van den 8 Maart 1766, waar mede de disfentiëerende Leden zich in de vierde en laatjlei plaats trachten te behelpen. Het voorgeven is wel, dat 17 Ed. Groot Mogenden 1 zeiven by die Refolutie zouden hebben begreepen, dat: aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder het recht van Electie van Burgemeesteren, immers van drie derzelve, binnen deze Stad,, by continuatie, zoude behooren te worden overgelaten, vermits, overeenkomftig het Octroy van 16741 en de Refolutie van den Oud-Raad van den 19 Fe— bruary 1759, geduurende de minderjaarigheid vaai den jegens woordigen Heer Erf-Sradhouder, de Nominatien van Burgemeesteren waren overgezonden] aan, en de Electie van drie Burgemeesteren daar uitt was gedaan door U Ed. Gr.Mog., en dat dusUEd.. Gr. Mog., niet Hechts als zyne Hoogheids Voogden, maar als Souverein dezer Provincie, door hunne eigedaadenen beveelen duidelykgemanifesteerd: zouden hebben het Recht van Electie van drie Bur»i gemeesteren te agnosceeren, en dat de Regeering! van deze Stad, by de meergemelde Refolutie vani U Ed. Gr. Mog. zoude zyn gelast en aangefchreeven,, om die zelve Nominatien, welke zy geduurende de: minderjaarigheid van den Stadhouder aanUEd. Gr. Mogenden ter Electie hadden overgezonden, voort-1 aan aan zyne Hoogheid te laten toekomen. Terwyl onze disfentiëerende Mede-Leden ver-fl vol- II  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. vtorgevallen. 149 1 volgen» op dat prstenfe fuodament aan het oirdeel van U Ed. Groot Mogenden hebben overgelaten, of zy zich in dezen op andere wyze zouden hebben leunnen en mogen gedraagen, als ey gedaan hebben, en wel te meer, daar zy, als Regenten dezer Provincie en Comparanten ter Vergadering van U Ed. Gr. Groot Mogenden, gehouden en verplicht zyn, alle Ordonnantiën en Refolutien van de Staaten naar hun vermogen te volkommen en doen volkommen? Doch men houde het ons ten besten, dat wy het voorfz. raifonnement befchouwen niet alleen als zeer ver gezocht, maar ook als eene van dat foort van 1 argumentatien, welke niet zeldzaam van employ ge1 maakt worden tot appui van de allerongegrondfte t en ongerymdfte fustenues. Wy reflecteeren, naamentlyk op die Pradtyk, dat imen, by gebrek van voldoende bewys, de Refolu1 tien van U Ed. Groot Mogenden misbruikt , met uit 1 de extenfie, of uit eenige onbepaalde bewoordingen ï daar in voorkomende , op te maaken particuliere Ibefluiten en gevolgtrekkingen ten aanzien van voort werpen ofzaaken, waarover U Ed. Groot Mogenkden voor het neemen dier Refolutien of io 't geheel piet, of ten minden niet Staatsgewyze, hebben ge. tdelibereerd, en met des onaangezien dezelve particuliere gevolgtrekkingen uit te venten voor zooigenaamde gemanifesteerde begrippen, of gedeclameerde intentien van den Souverein, en alzoo de czaaken, daar het op aankomt, naar convenientie uit tte leggen en te ver draai jen. i Immers in diervoegen is het onzes bedunkens genegen met het employ, dat in de Misfive van onze pdisfentieerende Mede-Leden gemaakt word van de Ivoorfz. Refolutien van U Ed. Groot Mogenden van tden 16 January 1759 en van den 8 Maart 1766, kwaar van de eerfte genoomen is by occafie van het toverlyden van haare Koninglyke Hoogheid de VrouIwe Gouvernante, en de andere by gelegenheid van |de meerderjaarigheid van den tegenwoordieen Heer Prins Erf-Stadhouder. K 3 Een  «"50 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Een ieder van de Staats-Leden weet, dat 'er ie die epoques, en geduurende de minderjaarigheid van iyne Hoogheid, geene deliberatien zyn aangelegd geweest om te beflisfen, tot hoedaanige Electien de Stadhouder van Holland in de refpectiveStéden en Plaatfen van deze Provincie gerechtigd is; en wy ftellen zelfs vast, dat U Edele Groot Mogenden zoodaanige deliberatien als toen ontydig zouden hebben geoirdeeld, al was het alleen geweest uit aanmerking, dat UÉd.Groot Mogenden in een tyd, dat Hoogstdezelven als Voogden het Recht van den minderjaarigen Heer Stadhouder waarnamen, niet wel gevoeglyk, zbo het fchynt, als Souverein, de qusstien, welke ter zaake voorfz. tusfehen den Heer Stadhouder en deze of gene Steden of Plaatfen uit. ftaande mogten zyn geweest, zouden hebben kunnen beflisfen. Evenwel was het in de voorfz. refpective epoques noodig, dat aan de Steden en Plaatfen, die Nominatien moesten overzenden, wierdaangefchreeven, om het zelve van toen voortaan te doen, in het bovengemelde eerde geval, aan U Ed. Groot Mogenden, als de Voogdy over den minderjaarigen Heer Erf-Stadhouder waarneemende, en in het voorfz. tweede geval , aan den meerderjaarig geworden Heer Stadhouder zeiven; en dus was 'er niets gepaster, dan dat door U Ed. Groot Mogenden in die Omdandigheden naar een Lyst, die opgemaakt wierd uit het gene met opzichte tot de refpective Electien in 't leeven van Prins Willem den vierden had plaats gehad, de voorfz. aanfchryvingen wierden gedaan, met een generaale last, waar door, met opzichte tot elke Stad en Plaats in 't byzonder, onbeflist bleef, hoedaanige Nominatien 'er door dezelve overgezonden moesten worden, zoo als dit dan ook in diervoegen is gefchied by de voorfz. Refolutien van den 16 January 1759 en 8 Maart 1766, by welke laatstgemelde Refolutie is goedgevonden en verdaan: „ dat aan de Steden, Plaatfen en Colles> gïen, vervat in de Lyst onder U Ed. Groot Mo- « gen-  de Gebeurtenisje?} in 1787 enz. voorgevallen. 15I „ genderj Notulen van den iö January 1759 geinfe,, reerd, zoude worden aangefchreeven tn gelast, „ vermits zyne Hoogheid, de Heer Prinfe van O- ranje en Nasfau, als Erf-Stadhouder enz. dezer „ Provincie was bcéédigd en geinftaileerd, dat de j, Nominatien, dewelke zy gehouden waren aan den ,, Heer Erf-Stadhouder, NB. volgens derzelver ,", Handvesten of Privilegiën, of oude Gebruiken, te pradeoteeren, en dewelke zy, geduurende de „ minderjaarigheid van Hoogstdenzelven , asn U ,, Ed. Groot Mogenden. als exerceerende dtszelfs Voogdy, hadden gezonden, voortaan aan g-mel„ de zyne Hoogheid zouden moettn zenden." Waar door immers eenvoudig te kernen gegeeven wierd, dat de Steden, Plaatfen en Collegien, die gehouden waren Nominatien over te zenden, volgms derzelver Handvesten of Priviies,ien, (het welke te verdam is van de Steden, Plaatfen en Collegien die in 't voorfchreeve opzicht, Handvesten of Privilegiën h.d. den) of die Nominatien moesten overzenden , vol' gens derzelver oude Gebruiken, (hetwelk op zoodaanige Steden, Plaatfen en Collegien ziet, welke, in het zelve opzicht geen particuliere Handvesten of Privilegiën hebbende, naar oude Gebruiken te werk gingen) de Nominatien van toen voortaan niet meer aan U Ed. Groot Mogenden, maar aan zyne Hoogheid, moesten zenden: terwyl het contrarie niet anders dan eene willekeurige en onaanneemlyke interpretatie is, dat de disfentiëerende Leden dezen last zoo verftaan willen hebben, als of de refpective Steden, Plaatfen en Collegien bepaaldelyk die zelfde Nominatien, die in de voorfz. minde!jaarigheid de fatlo overgezonden waren, zouden hebben moeten blyven overzenden, en als of indistinctelyk dat zelfde gebruik, het welk in de gemelde minderjaarigheid daadelyk had plaats gehad, by continuatie zoude hebben moeten worden gevolgd, al was zooJaanig gebruik ftrydig met de Handvesten en Privilegiën: zynde dit eene interpretatie, welke in geenen deele admisübel zyn kan, zoo om dat U Ed. Groot MoK 4 gen-  ï$* Verzameling van Stukken eetrtkkelyk m geoden dien conform iets zouden hebben beflist9!, wqar over Roogstdezelven niét hadden gedelibereerd, als om reden dat de gemelde interpretatie t het rechte middel zyn zoude, om eensklaps de oude Handvesten en Privilegiën den bodem in te flaan», niettegenftaande de Refolutie van ü Ed. Groot Mo- • gendep, waar aan men die vreemde uitlegging geeft,, zelfs uitdrukkelyk fpreekt niet aljeen van de oude) Gebruiken, maar pmiculierlyk ook van dé Handvesten ep privilegiën van de Steden, Plaatfen en i Collegien, daar by gemeld. Waar by eindelyk nog kan worden geremarqueerd,, dat de voorfz. Refolutie van U Ed. Groot Mogenden 1 van den 8 Maart 1766" genoornen is op dien zelfden) dag, wanneer zype Hoogheid tot Stadhouder ie ge— inftalleerd op eene Commisfié, waar by dezelve öp> de gewoone wyze is geauthorifeerd om de Burge— meesteren , Schepenen en Weeten te veranderen 1 naar behooren, en achtervolgende de Privilegiën van 1 de refpetitie Steden en Plaatfen; zoo dat, vooral opi dien tyd, de intentie Van Ü Ed. Groot Mogenden 1 met geen mooglykheid kan zyn geweest, om aan de: refpective Steden en Plaatfen te gelasten, dat zy zich, met opzichte tot de voorfz. Electien, by continuatie moesten blyven gedraagen naar het laatfte gebruik, al liep het in tegen de Privilegiën, en all was het dus onbeftaanbaar met de bepaaling, onder: Welke het voorfz. recht van Electie aan zyne Hoogheid op dien zeiven dag was opgedraageo. Wy durven der hal ven van onzen kant ook gerus— telyk aan het verlicht oirdeel van U Ed. Groot Mo- ■ genden overlaaten, of wy niet behoorlyk voldaan 1 hebben aan het oogmerk van den voorfz. last, wan- • neer wy onze Refolutie van den 10 Maart t786 heb-. ben ingericht naar den düidèlykeh inhoud van de Privilegiën dezer Stad, en naar het laatfte Octroy van U Ed. Groot Mogenden, waar by die Privile- . gien met zoo veel nadruk zyn ingeroepen en bevestigd; en of daarentegen de disfentiëerende Leden, met daar t,egen in te werken, zich niet anders ge' •"• dra««  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 153 draagen hebben, als zy hadden behooren te doen? te meer, daar zy als Regenten van deze Provincie, en als Comparanten ter Vergadering van UEd. Groot Mogenden , weeten, dat zy, en alle de genen die in de voorfz. Vergadering van de Staaten verfchynen, vooral beloofd en gezwooren hebben, 's hands Privilegiën, Handvesten, Gerechtigheden ende oude loffelyke Costumen, voor zoo verre dezelve NB. niet en zyn prajudi. tiabel de Privilegiën en Gerechtigheden van de Steden in 't particulier, te zullen voorflaan en defendeeren, en het bygevolg met dien ééd, door alle de Leden van 1 de Vergadering van U Ed. Groot Mogenden gepresteerd, inconfiftent is, te willen fupponeeren, als of U Ed. Groot Mogenden by de Refolutie van den 8 Maart 1766, met postpoötie van de Piaatfelyke ! Privilegiën, een bloot gebruik als een richtfnoer 1 ter navolging zouden hebben willen voorfchry ven. Men zwyge hoe weinig ook de voorfchreeve ge: inventeerde interpretatie met het volkommen en doen wolkommen van de Ordonnantiën van den Souverein I ftrookt in dezen tyd, daar U Ed. Groot Mogenden, 1 nog zoo kort geleeden, verklaard hebben: „ over. ,,, tuigd te zyn van de noodzaakelykheid, tot her,,, ftelling van verfcheide, tot onheil van den Lande ,, thands ftrekkende, abuizen en inkruipingen," niet byvoeging: „ dat Hoogstdezelven zich niet ,, mogten onttrekken, om daar aan mede te werken;" en wy alzoo een tyd beleeven, dat het al. lernoodzaakelykst is, dat zoogenaamde gebruiken ((die veellicht allerdangereuste abuizen en inkruipinyen zyn kunnen, inzonderheid als zy zouden kunnen I ftrekken om eene inconftitutioneele dependentie van ; de Regenten te bevorderen) met de Handvesten en I Privilegiën vergeleeken, en alzoo op haaren waaren iprys gefield worden. Wy zouden verder ook, Edele Groot Mogende IHeeren! ten blyke, dat men altoos geoirdeeld en \verftaan heeft, dat U Ed. Groot Mogenden by de [gemelde Refolutien van den 16 January 1759 en 8 Maart 1766, aan de prudentie van dc refpective Ste» K 5 den,.  354- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot. den, Plaatfen en Collegien hebben overgelaten, om zelfs te jugeeren, hoedaanige Nominatien zy, volgens derzelver Handvesten, of Privilegiën, of oude Gebruiken, behoorden over te zenden, kunnen reclameeren de practyk, welke daaromtrent in "t byzonder binnen onze Stad is gevolgd, dewyl de disfentiëerende Leden niet kunnen ontkennen, dat de Regeering van deze Stad, na de Refolutie van den 16 January 1759, aan U Ed. Groot Mogenden heeft overgezonden de Nominatie van drie van de vier Burgemeesteren, niettegenftaande Prins Willem de vierde en de Vrouwe Gouvernante te vooren alle vier de Burgemeesteren hadden geëligeerd; en dat daarentegen dezelve Regeering, na de Refolutie van den 8 Maart 1766, ook wederom de Nominatien voor alle vier oe Burgemeesteren aan den tegenwoordigen Heer Erf-Stadhouder overgezonden heeft, niettegenftaande zy zelve, gelyk wy zoo eveo aanmerkten, in de minderjaarigheid van zyne Hoogheid eenen van de vier Burgemeesteren had geëligeerd: doch, gelyk wy vertrouwen de doorfteekende irrelevance van dezelve geobjiceerde Refolutien van ü Ed. Groot Mogenden, met relatie tot de zaak in quaestie, reeds op het volledigfte te hebben geëvinceerd, zullen wy, om de attentie van U Ed. Groot Mogenden niet noodeloos te misbruiken, de voorfz. allegatie, en andere aanmerkingen, die wy 'er ten dien opzichte noch zouden kunnen byvoegen, niet nader aandringen. Alleen zullen wy laatftelyk nog toucheeren eene andere critique, welke wederom dient tot foutien van het gefustineerde van zyne Hoogheid, maar ook om onze verrichtingen in een wangunftig licht te plaatfen, te weeten, dat het eene veranderlyke en inconftante denkwyze zoude manifesteeren, dat onze Refolutie van den 10 Maart 178$ maar rykelyk één jaar posterieur is aan de Refolutie van den 18 January 1785, waar by de Regeering van deze Stad, op de gedaane voordracht van de Goede Luiden van den Achten, met eene genoegzaame eenpaarig- heyi  de Gtbeurtenisftn in 1787 enz. voorgevallen. i|j theid had gerefolveerd, dat voortaan de verkiezing f van maar één van de vier Burgemeesteren door den ( Oud-Raad en de Goede Luiden van den Achten zoui de worden gedaan. —■ Waar benevens men zich l beroemd heeft, dat 'er onder de disfentiëerende Letden zyn, die, ten einde het poinct van de Electie pvan Burgemeesteren te Dordrecht ééns vooral op «eenen vasten en onverbreekelyken voet mogt worgden gevestigd, in de deliberatien, welke de voorfz. UJRefoiurie van den 18 January 1785 zyn voorafgeI gaan, van advys geweest zyn, dat het als toen ge1 concerteerde tot confidentie behoorde te worden j gebracht door het verzoeken van een Octroy van U 3 Ed. Groot Mogenden, ingevolge van het welke daar i in naderhand geene nieuwe verandering zoude bebi ben mogen worden verzocht, als op 't advys van ; 36 confonante Stemmen; en dat het de Leden, die i aldus geftemd hadden, als nu tot geen geringe fatis: factie ftrekken zoude, dat zy, de wisfdvallige denkwyze vooruit gezien hebbende, voor het ver: zoeken van zoodaanig Octroy hadden geadvifeerd. Het zy ons dan gepermitteerd, Ed. Groot Mogende Heeren! hier op nog met weinig woorden te mogen remarqueeren, dat h<.t gene dedisfentieerende Leden ten onrechten aan veranderlykheid in denkwyze toefchryven, in de daad niet ande*-s is dan een gantsch niet zeldzaame blyk, hoe difficiel hec is, om misbruiken, welke, zoo door den tyd, als anderszins, by veelen een foort van crediet of achtbaarheid bekomen hebben, in eens, tot den wortel toe, uit te roeijen. De Regeering dezer Stad, federt een geruimen tyd, een levendig bezef gehad hebbende, hoe drukkend en prasjuditiabal het was, dat in het jaar 1747 de Electie van Burgemeesteren was afgeftaan, had in het jaar 1759, na dat haare Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Princesfe Gouvernante was overdeden, ten einde het misbruik te herftellen, zoo goed als men in de toenmaalige omftandigbeden met de allerfcrupuleuste voorzichtigheid meende te kun-, nerj  iS$ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot «en doen, wederom ingevoerd de Practyk, welke onder het Stadhouderfchap van Willem den derden, door het Octroy van 1674, was geïntroduceerd geweest. En dat voorbeeld alzoo voorhanden zynde, hebben wy in 't voorleden jaar 1785, op 't verzoek van de Burgery dezer Stad, het zelve voeifpoor gevolgd. . , Doch waarom zouden wy toch daarom in t vervolg, op een nader Addres van de Gildens, niet ▼erder hebben kunnen voortgaan in het pertettio. neeren van een redres, het welke wy oirdeelen met min dienftig en heilzaam voor onze Stad te zyn, als het overeenkomftig is met de oude Conftitutie en byzonderlyk met het laatfte Octroy van 1740, het welke wy hier vooren getoond hebben, dat, immers in reeuarde van de Eledie van Burgemeesteren, en «ven zoo wel in een Stadhouderiyken als in een Stadhouderlopzen tyd, zyn kracht en effect behoort te behouden. > '■■■■>■ . Hebben fommige van onze Mede-Leden in net vooileeden jaar voor het verzoeken van een nieuw Octroy geadvyfeerd, onder prastext van daar door het maaken van geduurige veranderingen te willen, prevenieeren, wat is dit, de zaak nu van achteren 1 befchouwd, anders geweest, dan eene pooging,, om voor de Burgery het terug bekomen van wettig; verkreegene Rechten en Privilegiën difhciel te maaken? Weshalven wy dan ook de eer en de fatis-. factie, van invoegen voorfz. geadvyfeerd te hebben,, gaarne voor anderen overlaaten. Terwyl het ons 1 integendeel een reëel genoegen geeft, de zaak mi *t voorleeden jaar zoo behandeld te hebben, dat: wv als nu eindelyk, onder beneficie van het laatfte; Octroy vao 1740, het poinct van de Eledtie vani Burgemeesteren dezer Stad wederom conform de: oude Conftitutie van onze Regeering hebben kunnen| herftellen, zonder dat het noodig is geweest U Ed. Groot Mogenden daar over te bemoeijelyken. Eindelyk zouden wy nu nog moeten fpreeken van de voorfz. Misfive van den Schout dezer Stad* om:  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 157 te mogen bekomen U Ed. Groot Mogenden beveelen» op hoedaanige vryze hy zich in en omtrent het in den ééd neemen van Burgemeesteren zoude hebben te gedraagen, byaldien dezelve, buiten do Electie van zyne Hoogheid als Erf-Stadhouder dezer Provincie, door den Oud-Raad alhier zouden mogen worden aangefleld. Doch naardien die zelve redenen, welke wy hier vooren hebben aangevoerd tot justificatie van onze Refolutie van den 10 Mrnrt 17^.6, den voornoem» den Schout haddeo behooren te convinceeren, hoe onnoodig en hoe ongepast het geweest is, U Edele Groot Mogenden met het voorfz. verzoek moeijelyk te vallen, zullen wy, ons daar toe eenvoudig refereerende, nog alleen kortelyk aanmerken, dat de Brief van Hertog Willem van Brijeren van den ij September 1409, volgens welke de Burgemeesters dezer Stad bepaaldelyk door den Schout moesten worden beéédigd, door den tegenwoordigen Schout in zyne Misfive aan U Ed. Groot Mogenden ten onrechte word genoemd ten eeuvigduureni Privilegie , daar dezelve Brief niet anders is geweest dan een Zoenbrief, en dus een ftuk, waar in de voornoemde Graaf van Holland uit een overblyfzel van het ongenoegen, dat hy tegen deze Stad had opgevat, de Burgemeesters in het afleggen van hunnen ééd eenigermaate heeft willen behandeld hebben, als of dezelve Graaflyke Ambtenaareo waren: iets het welk naderhand in geen obfervantie heeft kunnen blyven, naardien het onbetwistbaar is, dat het Burgemeesterfchap van deze Stad altoos is geweest en gebleeven een Stedelyk ambt; — weshalven dan ook van het beéédigen van Burgemeesteren door den Schout geenszins gefprooken word , aoch in het Concordaat van 1647, noch in de opgevolgde Octroijen van U Ed. Groot Mogenden, en ook byzonderlyk niet in het laitfte Octroy van 1740; terwyl wy, met opzichte tot de daadelyke Practyk, welke daaromtrent gevolgd is, U Ed. Gr. Mogenden naar waarheid kannen isformeeren, dat zoo  ijS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 'zoo voor als na het voorfz. jaar 1740 de Burgemees.. teren dezer Stad, naar verkiezing of occurreerende : omftandigheden, in ééd zyn genoomen, nu eens 1 door den Schout, en dan wederom door den Prasfi-. dent-Burgemeester. — Weshalven het ons, onder' verbetering, voorkomt, dat, offchoon hy al eens 1 zoude mogen of kunnen doen zien, dat rrieestentyds 1 de beéédiging door den Schout is gefchied, echter: dé Schout dezer Stad met geen genoegzaam funda. ■ ment bewëeren kan, dat de beééiiging van Burge- . meesteren abfolutelyk en privativelyk door hem zou-. de moeten gefchieden, te minder, daar 't Burge., meesterfchap, zoo als zoo even is aangemerkt, eigentlyk een Stedelyk ambt zynde, het ftellen in die i bedieninge geen Recht of PrEeëminentié van ëen Craaflykheids Schout kan genaamd worden, maar uit deszelfs aart behoort tot die genen» die door den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achteo daar toe word verzocht of gequalificeerd. En wy zullen dan nu vervolgens de vryheid nee- ■ men» dit ons Bericht (het welke wy een tyd lang hebben opgehouden, om dat het ons uit de Misfive van den Heer Erf-Stadhouder voorgekomen zynde, dat het de intentie van zyne Hoogheid was, nog het een of ander tegen de Refolutie van den OudRaad dezer Stad van den 10 Maart 1786 aan U Ed. Groot Mogenden te fuppediteerenj wy oirdeelden, dat het in zoodaanig geval gevoeglyk zyn zoude ^ dat alles fimul &? femel door ons Verhandeld en beantwoord wierd) te befluiten, in die gegronde hoop en verwachting, dat U Ed. Groot M igenden niet zullen difficulteeren, om als nu HoogstderZelver Refolutie van den 25 Maart 17H6, voor zooverre daar bv is goedgevonden en verftaan, dat, hangende ÜEd Groot Mogenden deliberatien, de op handen zynde Electie van Burgemeesteren dezer Stud, onverminderd het wederzyds gefusrineerde, zoo wel van zyne Hoogheid als van deze Stad, en zonder daar aan de minfte atteïnte te geeven, door U Ed. Groot Mogenden zal worden gedaan, op te hef.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. rjjj heffen en buiten effect te ftellen, mitsgaders om* voor zoo veel des noods, den Schout dezer Stad aan tefchryven en te gelasten, om voortaanj wanneer hy daar toe door den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten word verzocht of gerequireerd, de Burgemeesteren, welke door den Oud-Raad en dé Goede Luiden van den Achten, op den voet van onze vooifz. Refolutie van den ioMaart 1786, zullen worden geëligeerd, den ééi behoorlyfc af te neemen. Waar mede, na ü Edele Groot Mogenden eene lange en voorfpoedige Regeeriog toegewenscht t© hebben, wy de eer hebben ons te noemen. Edele Groot Mogende Heeren l (Onder ftond,) U Ed. Groot Mogenden dienstwillige Dordrecht, Burgemeesteren en Vroedfchap. den 14 Nov. pen der Stad Dordrecht. I786* (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven3' (was get.) Ps. Gevaerts. N°. 3215. Nadere Misfive van den Heere Erf.Stad. houder aan en ter zaake als vooren, in dato den $ December 1786, met Hun Ed. Groot Mogenden Re. folutie Commisforiaal, van den iden. Edele Groot Mogende Heeren, Byzondere goede Vrienden! Wy zien ons wederom» tot ons leedwezen, in de noodzaakelykheid gebracht, om ü Ed. Groot Mogenden aandacht te zestigen op, en Hoiigstderzelver Souvereine tusfchenkomst in te roepen wegens, eene merkelyke piffijudicic niet alleen, maar zelfs  36*o Verzameling van Stukken betrekkelyk m zelfs directe atteinte, toegebracht aan de Rechtss' eh Prffiroftativen, oos eo onze Nazaaten, als KrlStadhouder dezer Provincie, by ü Ed. Groot Mo Mogenden gedefereerd, en voor welkers behoud wy dierhalven aao ons zeiven en onze Nakomelingfchap verfchuldigd zyn op het allerfterkfte te vigi- Wy bedoelen haamentlyk de Refolutie van den Qud-Raad der Stad Dordrecht, genoomen den 10 Maart dezes jaars 1786, op een Addres, daartoe aan de Goede Luiden van den Achten derzelve Stad gedaan, door de Dekenen van twintig Gildens aldaar , als mede door of wegens dezelve Goede Luiden van den Achten in den voorfz. Oud-Raad ter deliberatie gebracht, en by welke Refolutie van den Oud-Raad, of wel van de meerderheid van dien, (als zynde alleen genoomen door toeftemming yan een getal van twee- en- twintig Leden, tegens het gevoelen van dertien anderen, en de protesten deswegens van fommigen der laatften,) isgoedgevon* den en verftaan, het navolgende; „ Te annulleeren en te vernietigen, zoo als ge5, annulleerd en. vernietigd word by dezen, de Re„ iolutie dezer Vergadering van den 10 September 1747i voor veel dezelve tendeert, om de Electie van Heeren Burgemeesteren aan den Heer „ Stadhouder dezer Provincie Willem den vier„ den te laaten, mitsgaders de Refolutien van den „ 22 November 1751, 24 Maart 1766, èn 18 ja. „ nuary 1785. En verders (voor zoo veel des „ noods) te verklaaren, zoo als verklaard word r>y „ dezen, dat voortaan, by de jaarlykfche ver.m. dering der Kamer van Heeren Burgemeesteren, „ twee Heeren uit den Oud-Raad, zonder eenige ,, voorafgaande Nominatie, door de Leden van den „ Oud-Raad en de Goede Luiden van Achten, „ volgens de aloude Conftitutie, zullen worden gs„ kozen." . Zoo dra waren wy niet geïnformeerd geworden van 't neemen dezer Refolutie door den Oud-Raad der  de Geleurtsnisfen in 1787 enz. voorgevallen. 161 der voorfz. Stad, of wy hebben al aanftonds begreepen, dat wy daar door geheel en al ontzet wierden van het Recht, om, als Erf-Stadhouder der Pro* vincie, te doen de Electie van drie der vier Burgemeesteren van gemelde Stad, uit eene Nominatie, daar toe door den Oud-Raad benevens de Goede Luiden van Achten geformeerd, gelyk dat Recht tot hier toe door ons altoos ongeftoord was geëxerceerd ; en dat wy alzoo niet konden afzyn, om, tot maintien van het zelve Recht, by U Ed. Groot Mogenden de nadrukkelykfte inftantien te doen, doch teffens bemerkende, dat wy, uit hoofde van de kortheid des tyds, welke 'er als toen overig bleef voor de aanftaande jaarlykfche verandering der Burgemeesteren te Dordrecht, geheel buiten ftaat waren, om, overeenkomftig het gewicht der materie, aan U Ed. Groot Mogenden behoorlyk voor te draagen de gronden, waar op ons Recht tot het doen der Electie van voornoemde Burgemeesteren berustede, en de weinige relevance der redenen, waar-." om het buiten effect ftellen van 't zelve door de voorfchreeven Gildens begeerd, en by de meerder; heid van den Oud-Raad ingewilligd was, hebben, wy, om echter voor te komen, dat nietintusfchen, 1 door het daadelyke achtervolgen van de gemelde ] Refolutie, aan ons voorfz. Recht eene feytelyke 1 en irreparabele prejudicie wierd toegebracht, ons* 1 op den 22ften derzelver maand Maart, by Misfive i aan U Ed. Groot Mogenden geaddresfeerd, mét 1 ernftig en inftantejyk verzoek* dat U Ed. Groot j Mogenden aan de Regeering der voorfz. Stadgelief1 den aan te fchry ven en te gelasten, om, naar oud j gebruik, de op handen zynde Nominatie van Bur~ j gemeesteren aan ons ter Electie toe te zenden, en, 1 die zaak dóór de voorfz. nieuwigheid niet te brenj gen buiten haar geheel, ofte ons uit de exercitie \ van ons wettig recht en deugdelyke posfesfie te ftool ten, ter tyd en wylen wy gelegenheid zouden ge1 had hebben, om aan U Ed. Groot Mogenden, de i notoire ongefundeerdheid der voorfz» by de meerX.UV. Deèl. L der»  l5i Verzameling van Stukken betrekkelyk tot derheid genoomene Refolutie, direct ftrydende te. eens de Rechten en Praerogativen van den Erf-Stadhouder van Holland, te doen zien, en te demon- ü Edele Groot Mogenden hebben daar op, by Hooestderzelver Refolutie van den zjften der gemelde maand, goedgevonden eu verftaan, dat dezelve onze Misfive zoude worden gezonden aan den Oud-Raad der Stad Dordrecht, met verzoek om, daar op ten fpoedigften hunne Confideratien en IJe- , richt aan U Ed. Groot Mogenden te laaten toeko-. men, en dat inmiddels, en hangende ü Ed. Groot; Mogenden deliberatien, de op handen zynde ülec- ■ tie van Burgemeesteren der voorzeide Stad, onver-, minderd het wederzyds gefustineerde, zoo wel vani ons, als van de Stad Dordrecht, en zonder daar aam de minfte atteinte te geeven, door ü Edele Groot; Mogenden zoude worden gedaan. H'-t oogmerk derhal ven van onze tegenwoordige! nadere Misfive is eenvoudig, om thands aan U Ed., Groot Mogenden voor te draagen, dat gunt, 'twelk; de konheid des tyds ons verhinderd heeft, omini de voorige, van den 22ften Maart laastleeden, te! deduceeren, te weeten, de, naar onze gedachten,,\\ notoire en onwrikbaare gronden, waar op ons rechti berust, om als Erf-Stadhouder dezer Provincie uit! eene door den Oud-Raad nevens de Goede Luiden! van den Achten daar toe geformeerde Nominatie te: doen de Electie van drie, te weeten 't eene jaar vaar twee, en 't andere jaar van een, der vier Burgemeesteren van de Stad Dordrecht; — terwyl, die: gronden alzoo in haaren waaren daglicht en baarblyltelyke evidentie gefteld zynde, wy geenszins twyffelen kunnen, of ö Ed. Groot Mogenden, weikei te meermaalen folemneel gedeclareerd hebben del Rechten en Gerechtigheden van 't Erf-Stadhouder-fl fchap op *t fterkfte te willen handhaaven , zullen* dan ook, tot maintien van dat ons Recht, derzelver* Souvereine aurhoriteit in dezen interponeeren, en* mitsdien buiten effect ftellen de meergemelde Kefo-j  ie Gebeurtenis/en in 1787 «22. voorgevallen. 163 iutie van den Oud-Raad der Stad Dordrecht, waar door, buiten alle bedenking, het zelve Recht van alle kracht en werking werd beroofd, ja, met 'er daad, geheel vernietigd. Echter zullen wy ons in de Deductie der gemelde gronden merkelyk konnen bekorten, daar dezelve, in verfcheide opzichten, geheel overeenftemmen met die, welke wy, in de thands nog ter deliberatie van U Ed. Groot Mogenden hangeude difrerenten, op 't ftuk der Magiftraatsbeftellingen in eenige Steden van U Ed. Groot Mogenden Provincie, tusfchen ons en de Magiftraaten dier Steden fubflsteerende, in 't breeder,e hebben gedemw ftreerd , en tot een compleete evidentie gebrac'n , inzonderheid by de fuccesfive Memorien, welke wy ü Ed» Groot Mogenden hebben overgeleverd, eer gelegenheid van 't diff rent, tusfeoen ons en de meerderheid der Vroedfchappen van de Stad Alkmaar plaats hebbende, wegens de Electie van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers, en Vroedfchappen aldaar, en het zal alzoo ten dezen genoegzaam zyn, om, ons alhier totdat alles referet rende alleen voot ite draagen de applicatie van die gronden op heC jpoinct thands voor handen, als mede aan te ftippen i-aie byzondere omftindigheden en gebeurremrfen , i welke zulks met relatie tot het zelve ou ten conteaitatie behoorden te ftellen, met byveeginge kortejllyk van de eene en andere reflectie op die redeuen, 11 welke door die van de twintig Gildens by hun Adudres als fundamenten van het daar by gedaane verizoek geavanceerd zyn, of door de meerderheid van uden Oud-Raad, als motieven hunner genoomene IR. folutie, zyn gs aliegueerd geworden. Dit Plan derhalven volgende, merken wy al aan. Iftonds aan, dat de waare en primitive fource, waar ruit wy ons voorfz. Recht van Electie als Erf-Stadhouder der Provincie deriveereD, en de titul waar op wy het zelve bouwen, eigentlyk refideert in het HOctroy en Reglement tot hertelling van de Magirtratuuie binnen de Stad Dordrecht, door UEd.Groot L 3, Mo-  1^4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Mogenden zei ven, op verzoek van Burgemeester rén ■ Regeerders derzeive Stad, op den 24 Maart 1674 verleend. Wanneer naamentlyk ter dier tyd, uit oirzaak •van de Verheffing van Prins Willem den derden Gior. gedachtenis, tot Stadhouder van Holland, verfcheide veranderingen in de als toen plaats hebbende Conftitutie van zaaken omtrent de Regeeringen noodzaakelyk waren geworden, is daaromtrent, en tot vernietigiug zoo van de fubfifteerende difterenten tusfchen de onderfcheide Magiftraats-Leden, als van 't misnoegen en wantrouwen der Gemeente omtrent de Adminiftratie der refpective Regenten , ook byzonder in de Stad Dordrecht, rypelyk gedacht op hetintroduceeren i van een nieuw Reglement, waar by de beftelling ; van de Magiftratuure op eenen vasten , en met dien ftaat dtr zaaken overeenkomftigen, voet wierd ge- • bracht, met dat gevolg, dat, daarover verfcheide i deliberatien by den Oud-Raad zynde gevallen, in-« zonderheid, om, daar 'er bevoorens maar één Bur- ■ gemeester der Gemeente was, welke om de drie! maanden door den Oud-Raad en de Goede Luiden i van Achten gekooren wierd, het getal derBurge— meesteren te brengen op vier, welke Electie, of i wel van drie derzei ven, aan den Sradhouder zoude; ftaan, eindelyk, na dat ook fpeciaal de Dekens 1! van de Gildens, ieder afzonderlyk, daar over waren 1: onderhouden, by Burgemeesteren en Regeerders; is geformeerd het bovengemelde Reglement, waan bv, na dat by Arr. 2 was bepaald, dat in Maart: lr>74 zouden werden gekoren , vier Bur gemeester en\ voor ten geheel jaar, wyders, in Artikelen 3 en 4,1 het volgende woordelyk is vastgefteld: ,, De voorfz. verkiezinge van de meergemelde: „ Heeren Burgemeesters zal gefchieden, als volgt,,1 „ naamentlyk, dat een Nominatie van zes Perfoo-< ,, nen zal worden gemaakt by den Oud-Raad nef--l ,, fens de Goede Luiden van den Achten, welke:: Goede Luiden van den Achten daar toe hebben i „ zul- i  de Gebeurténisfen in 1787 enz. voorgevallen. 16} „ zullen twaalf K uren, te prefenteerm, ter ordre „ ende op de manie van Burgemeesters ende Regeerders , „ aan zyne Hoogheid den Heere Prinje vanOrar.ie, „ omme by denzelven, als Maahouder van de Provm„ cie van Holland en West-Friesland, daar uit te „ kiezen drie Burgemeesters; blyvende de Electie „ van den vierden Burgemeester aan den meergenoemden Oud-Raad, en de Goede Luiden van ,, den Achten, welke Goede Luiden van den Ach„ ten daar toe ook hebben ende uitbrengen zul„ len twaalf Keuren. — Zulks dat de voorf*. Bur„ gemeesters-plaatfen alle jaaren daar heenen m\. „ len worden gedirigeerd, dat dezelve twee jaaren „ aan den anderen koenen waargenoomen werden, „ ende dat altoos onder de voorfz. vier Burgemeesters „ zullen moeten wezen drie Perfoonen, die dj.ar toe by „ meer Hooggemelde zyne Hoogheid zyn geeU^erd, en. ,, de niet meer als eenen, dis by den voorfz. Oui-Ka'id „ neffens de Goede Luiden van den Achten, invoegen „ voorfz,, ingekooren is." En het is dan dit alzoo geformeerd Reglement, het welk U Ed. Groot Mogenden by 't voorfz. Octroy, waar in het woordelyk is geinfereerd, zoo als by 't zelve Octroy duidelyk gezegt word, uit .derzelver rechte wetenfehap, Souvereine macht ende au. ithoriteit, hebben goedgevonden, geapprobeerd ;ende geratificeerd: „ ten effecte, omme als eene „ ordre en Reglement, ten aanzien van 't beftellen van de Regeeringe en de Magiftratuure bin„ nen de voorfz. Stad Dordrecht, met het gene „ daar van dependeert, geobferveerd, naargeko„ men ende onderhouden te worden," met ex. :presfe by voeging der claufule: „ want wy het zelve voor den dienst en ruste der voorfz. Stad al„ zoo bevinden te behooren." Maar gelyk nu in diervoegen aan den Stadhou. :der van Holland is gedefereerd het recht tot de Electie der gemelde drie Burgemeesteren , levert :even dit, boven alle tegeefpraak, op, eenen alïins iwettigen en zoo liquiden titul voor ons ia die hoek 3 daa-  166 Verzameling van Stukken letrekkelyk tet daanigheid, tot het oeffenen van dat recht, dal wy vermeenen met volkomen recht te mogen zeggen, dat het zelve, zonder de grootfte onrechtvaardigheid, ons of onze Opvolgers nietbenoomen of werkeloos gemaakt kan worden. Immers willen wy voor ons gaarne bekennen , i nitt te kunnen bedenken, hoe 'er immer of ooic eene krachtiger en meer verbindende delatie van i eenig recht, vooral van zulk een, 't welk tot dei Magiftraatsbeftelling zyne relatie heeft, zoude i Jcunnen exteeren, dan die, welke door den Souverein zeiven van den Lande gefchied, en welke dezelve verklaard heeft te doen uit deszelfs rechte wetenfchapy Souvereine macht en authoriteit, en dat hy zulks tot dienst en ruste van die genen, die daar by geconcet neer d zyn, alzoo bevond te behoorev; door het; tegendeel voor te wenden, zoude men de wetgee-▼ende macht van haare wezentlykfte deelen beroo- . ▼en, alle Wetten en Conftitutien den bodem in-' liaan, de Regeeringsform alomme omver werpen , alles in de grootfte wanorde brengen, de macht; van alle Magiftraaten en Regenten op losfe fchroe- > ven ftellen, en een ftaat van volkomen Regeering-loosheid invoeren; eene ftelling van dien aart kan i dan ook nooit (hier van houden wy ons volkomen i verzekerd) by U Ed. Groot Mogenden geadop- • teerd worden , maar zullen Hoogstdezelven het daar inne met ons eens zyn, dat de delatie, by het gemelde Octroy gedaan, alzins wettig valide en ontegenfpreekelyk is, en dat 't zelve Octroy eenen deugdelyken en I'quiden titul vervat van dat recht, 'c welk daar by is gedefereerd geworden. Ook verwachten wy geenszins. dat by U Edele Groot Mogenden in eenigen twyffel getrokken zal worden, dat de delatie der Electie van de drie Burgemeesteren te Dordrecht, by het voorfz. Octroy gefchied, waarlyk niet zoo zeer aan den Perfoon van Prins Willem den derden is gedaan, als wel aan de waardigheid van Stadhouder der Provincie van Holland, welke hy bekleedde, en dus met der daad aan  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 167 aan hem en alle die genen, welke na hem met dezelve zouden worden vereerd; want, van welke kant men ook dit Octroy befchouwd, niets is 'er te vinden, 't welk die eerfte zoo enge uitlegging der bewoordiginge, in de gemelde Artikelen voorkomende, begunftigd, maar toont alles integendeel als met den vinger aan, dat het laatfte alleen is, en zyn kan, het waare verftand, de zin en meening, als mede het eenig oogmerk en doelwit der daar by gedaane delatie. Niet alleen is 'er in dit gantfche Octroy, van het begin tot 't einde, niets het allerminfte te vinden, *t welk eenige particuliere relatie tot den Perfoon van Prins Willem den derden heeft, ofte eenige aanleiding geeft om te denken, dat eenige by* zondere Confideratien, tot zyn Perfoon alleen be« trekkelyk, de redenen zyn geweest der daar by gedaane delatie; ja zelfs is de naam van dien Vorst daar in niet uitdrukkelyk genoemd, iets echter, dat allernatuurlykst, ja bynanoodzaakelyk, plaats hadde moeten hebben, indien 'er in het doen der delatie niet op de waardigheid, door denzei ven bekleed, maar eeniglyk en alleen op zyn Perfoon was gedacht. Maar daarenboven toonen beiden en de reden, welke by de inleiding van het Octroy wegens 't invoeren van dat nieuw Reglement word gegeeven, tn de bewoordingen zelve, waar in de voorfz. daar by gedaane delatie is gecoucheerd, dat deze met geene mooglykheid anders verftaan kan worden, dan als eene delatie, aan het Stadhouderfchap zelve gedaan. Immers word by de gemelde inleiding met zoo veele woorden, als de eenige reden en grond, waar op dit nieuw Reglement berustede, opgegeeven: „ dat de voorgaande Octroijen by de Heeren Staa. „ ten als een Reglement voor de Regeeringe van „ dezelve Stad, federt den jaare 1659, verleend, „ en de fuccesfive Ampliatien van dien, door de n gelukkige herjlelhnge van den jegensivoordigen Staat. L 4 „ van  i68 Verzameling van Stukken betrekkePyk tw j, van deeze Provincie, eenige noodzaakelyke veran«> „ dericgen kwamen te vereisfchen," ten blyke,, dat bet in 't algemeen geweest is de ftaat der Pro- • vincie, de exiftentie naamentlyk van eenen Stad*' houder, die het motief tot het gereguleerde heeft; opgeleverd, maar geenszins eenige byzondere re-.flettieopde Perfoon van Prins Willem den derden, en deze reden van 't geconftitueerde, alzoo gene-' raai zynde, vorderde ook van zelve; dat de daarom-' me gedaane delatie mede generaal was, relatief naa- . mentlyk tot de waardigheid van den Stadhouder», en dus wil gefchieddeaan Prins Willem denderden, , maaralleen daarom, dat hy Stadhouder was, en ini die hoedaacigheid , als mede teffens , benevens i hem, aan den Stadhouder in der tyd, als omtrent: welken, even zoo zeer als omtrent hem, datgene: gevonden wierd, 't welk de beweegreden der detectie uitmaakte, waar op dezelve geheel en al hemstede. Ook brengen zulks even ontwyffelbaar mede de i bewoordingen, waar inne de delatie is gefchied,, dewyl daaromtrent, als voorzegd, geftatueerd is, dat; de Nominatie wel zoude worden geprefenteerd aan i zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje, docht met deze nadrukkelyke, en alhier alles uitmaaken-•de, by voeging, omme by denzelven als Stadhouder van i de Provincie van Holland en West-Friesland, daaruit te kiezen drie Burgemeesters, dus dat het aan den i Stadhouder, qua talis, was, en uit hoofde alleeni| ,van die by hem bekleed wordende waardigheid, dat het recht tot het doen der Eleftie wierd opge- • draagen, en 't zelve recht alzoo aan die waardigheid verknocht, als mede tot een wezentlyk gedeelte van dezelve gemaakt is, waar van ook het gevolg noodwendig moet zyn, dat niet alleen Prins Wiljlem de derde, maar ook alle zyne Opvolgers in zyne digniteit als Stadhouder, even daaromme dat zy die qualiteit bezaten, en uit hoofde van deze eenmaal gedaane delatie, een wettig recht en aanfpraak tor het doen der gemelde Eleflie hebben bq. kö«  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. iö; komen, dat dit recht, eenmaal met het Stadhou. derfchap vereenigd zynde, door de vergunning zelve dier waardigheid eo ipfo, aan diegenen, welke daar mede zyn bekleed geworden, is opgedraageq geworden , en alzoo wel en wettiglyk eerst by onzen Heer Vader, en naderhand by ons zeiven, te gelyk met het aanvaarden van het ErfiStadhouderfofaap,; is verkreegen, inzonderheid daar U Edele Groot Mogenden, fpeciaal in de Comraisfie, waar by ons die waardigheid is opgedraagen , duidelyk hebben te kennen gegeeven, dat de delatie van het Stadhouder-, Kapitein-, Generaal-en Admiraalfchap aan onzen Heer Vader (en dus ook aan ons) gefchied is, met alle zoodaanige Digniteiten en Waardigheden , als dezelve Charges voor dezen, by voorige Heeren Prinfen van Oranje, Hoogl. Ged., zyn bekleed geveest, dus ook inzonderheid met alle de Rechten en Prsrogativen, welke aan Prins Willem dendkrüen,in die hoedaanigheid, warengedefereerdgewor1 den, en alzoo mede in het byzonder met 't voorfz, ! Recht tot de Electie van drie der vier Burgemeestei ren van de Stad Dordrecht. Zje daar Edele Gropt Mogende Heeren! de eenvoudige, doch alzins onwrikhaare, gronden, waar 1 op wy ons Recht tot het doen dier Electie doen beirusten, en waaromtrent wy alzoo met eenen alzins i deugdelyken en wettigen titul zyn gemunieerd. Het is dus alleen ten overvloede, dat wy bene'vens den titul ook inroepen de geruste en ongeI Hoorde posfesfie van dat Recht, waar inne, federt idato van 't gemelde Octroy van den jaare 1674, [alle de Stadhouders in der tyd, zonder eenige interiruptie, tot nu geweest zyn, waar mede wy echter I geenszins bedoelen, om die posfesfie als eenen fun1 damenteelen grond van 't door ons gereclameerd 1 wordende Recht te leggen, hoe zeer dezelve (gellyk wy by andere gelegenheden volleedig aangeitoond hebben) daar toe, in eene materie als deze, ;alzins genoegzaam zyn zoude, maar alleen om te ;toonen, dat, door alle tyden heen, aan't voorfz, L j Ge  $70 Verzameling van Stukken betrekkelyk ttt Octroy van den jaare 1674 die zelfde kracht en beteekenis is toegekend, welke wy als nu betoogd hebbtn daar aan te moeten toegefchreeven worden; dat zoo Burgemeesters en Regeerders van Dordrecht, welke dat Octroy hebben verzocht, alt tl Ed. Groot Mogenden, die 't zelve hebben verIe nd, de fuccesfive Stadhouders van dat Recht alzoo hebben doen en laten jouisfeeren; als mede dat nimmer, voor dit jaar 1786, de deugdelykheid van dat Recht in twyffel is getrokken, of in 't allerBlinde gedacht, om de uitoeffening van 't zelve te verhinderen; al het welke, naar onze gedachten, niet weinig tot corroboratie van het voorzegde moet ftrekkn, en in alkn gevallen, al ware het, des geenszins, dat men dit duk als eenigzins twyffelachtig konde aan/ien, tot volkomene overtuiginge ftrekt, dat niet, zonder een directe atteiote toe te brengen aan de waardigheid van Erf-Stadhouder der Provincie, Ons en onze Nazaaten zoo folemneel opgedraagen, daar van gefepareerd en ontnomen kar wo den dat Recht, van welkers genot men ons als nu tracht te ontzetten. Ten gémelden einde merken wy dan allereerst aan, dat het eene notoire en overbekende zaak is, welke zelfs thands door niemand word berwist, dat Prins Willem de derde federt het veleenen van 't gemelde Octroy, tot op deszelfs overlyden in den jaarë 1702 toe, daadelyk het genot gehad heeft van de daar by aan hem gedaane delatie, en alzoo, in een tydperk van acht. en- twintig jaaren, ongeftoord jaarlyks gedaan heeft de Electie der Burgemeesteren , zonder dat zyne bevoegdheid daar toe door ieroanj is gecontesteerd, of de uitoeffening daar van in eeciigermaate is verhinderd geworden. Doch den voornoemde Prins in den gemelde" jaare zo* der Defcendenten zynde komen teoverJyden-, en de Provincie alzoo van een Stadhouder ontbloot, waar door dus, in dien daat der zaaken, daar 'er geen Stadhouder was» welke de Rechten, aan die Waardigheid geannexeerd, daadelyk ter uitvoer v kon-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. i7£ konde ftellen, by hem geene Electie konde worden giuaan, zoo moest ook even daaromme, hoe zeer die Rechten zelve geheel onverkort en in haar geheel bieeven, als toen, nopens de Magiftraatsbeftellinge in de Stad Dordrecht, eene andere voorziening gefchieden. Dit hebben dan ook alzoo ter dier tyd begreepen de Burgemeesters en Regeerders derzelver Stad, welke daaromme van U Edele Groot Mogenden verzocht, en op den ao J^ utry 1703 verkreegen hebben, een nieuw Octroy, waar by de Electie van alle vier de Burgemeesteren wederom toegekend is aan den Oud-Raad neffens de Goede Luiden van Achten; maar het fpreekr van : zelve, dat daar door geene vernietiging van of alteratie in de Rechten van het Stadhouderaat wierd veroirziakt; dat ter contrarie het zelve Octroy, als : alleen verleend om het defect, by mangel vaneenen ! Stadhouder plaats hebbende, te füppieerer, en mee relatie tot de toen daadelyk obtineerende Co; ftitutie van zaaken, mits dezen ook in zoo verre van zelve : moeste komen op te houden, zoo dra 'er op nieuws 1 een Stadhouder wierd verkooren, wiens Rechten, i inzonderheid mede het recht als nu verhandeld wor( dende, intusfehen als flaapeode geconfidt reerd als 1 dan teffens wederom haare volle werking bekwaa: men. Dit, *t welk wy vermeenen ten aanzien van ande: re diergelyke Octroijen by ons een en andermaa! tot 1 eene volkome compleete demonftrane te zyn ge1 bracht, zullen wy als nu niet opzettelyk betoogen, 1 maar ons op dit refpect tot al het daaromtrent bevoo] rens betoogde eenvoudig gedraagen. Alleen kunnen wy niet af«yn, hier met weinige < woorden op te merken, dat 'er, niet alleen in het : zelve latere Octroy van den jaare 1 /03, geene uitj drukkinge hoegenaamd gevonden word, welke me1 debrengen zoude eenige intrekking, vernietiging of i iets het allerminfte, dat daar na zweemt, maar dat, 1 ter contrarie, in de reden, welke by de Prasmüfen i daar van, wegens de introductie van het zelve, word  Verzameling van Stukken letrekkelyk tot word gegeeven, duidelyk opgefloten legt, dat dit: Octroy niet anders of verders verzocht of verkreegen wierd, dan om te vervullen het defect, 't welk als toen, door het gemis van eenen Stadhouder, daadelyk exteerde, en dus alleen, om, uit hoofdei van dat gebrek, eeniglyk met relatie tot dien toe., ftaod van zaaken, de noodige voorziening te doen. Immers word in die voorfz. Praemisfen de reden,, waarom de daar inne vervatte Poincten en Artike- ■ len geformeerd waren, particulierlyk gefield daar' inne, dat 't Reglement van 1674, nu met 'toverlydeni van zyne Majefteit van Groot-hritannien, als Stad-houder dezen Provincie, voor een groot gedeelte kwam te; cesfeeren en te vervallen, en dat vervolgens daar ini verfcheide noodzaakelyke veranderingen worden ver-eifcht, ÊPc. een klaar en fpreekend bewys, dat by r 't verleenen van dat Octroy alleen beoogd is datt gene, 't welke op een tyd, wanneer 'er geen Staa-houder gevonden wierd, geobferveerd moeste worden, zonder dat daar by in 't allerminfte gedacht is,, om iets te bepaalen wegens 't gene by de reintro-. ductie dier waardigheid al of niet plaats zoude hebben; veel min om van het Stadhouderfchap af te: neemen het Recht, dat daar aan bevoorens wel eni wettiglyk verknocht was geworden, moetende hieri van 't gevolg ook noodzaakelyk zyn, dat 't gemel-. de Octroy op dit refpect niet anders kan werken,, dan in zulke tyden, voor welken het gegeeven is,, dat hetzelve in zoo verre, even daar door, dat 'en by vervolg een Stadhouder is verkooren, werkeloos! is geworden, als in hoedaanige tyden de redenen: waarom, en de eindens waar toe, het zelve bevoo-. rens was gegeeven, geheel en al komen op te houden, en dat Octroy alzoo by mangel der onderwerpen, waar op het zelve moet werken, krachtelooss en buiten alle applicatie gefteld word. En even zoo is het derhajven mede gelegen meti een volgend Octroy, by U Ed. Groot Mogenden: jrjsgelyks op 't verzoek van Burgemeesteren vaa: Dordrecht den 20 April 1740 verleend, waar by al tas*   182 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gen; zulks gaat, naar onze gedachten, alle begrip te boven. Wy weeten wel, dat in het Request, door twintig der Gilden op dit fubjecT: aan den Oud-Raad geprefenteerd, daar toe ingeroepen word eene jegenswoordige meerdere verlichting omtrent de waare zin en meening der Privilegiën eu Handvesten; doch waar in, by zulke omftandigheden als deze, die meerdere verlichting zoude kunnen beftaan, is voor ons een raadzel. De Privilegiën, welke men als gronden zyner fustenue voordraagt, en welkers inhoud alzins klaar en eenvoudig is, waren even zoo zeer in het voorleden jaar bekend, als die het thands zyn; de beteekenis derzelve, het verftand daar van, kan intusfchen niet veranderd zyn, het is alleen de applicatie, welke men daar van maakt, en de inzichten, welke men daar mede heeft, die eenige verandering ondergaan; maar, indien eene diergelyke handelwyze doorgaat, is het licht te voorzien, dat misfchien binnen zeer korten tyd, al mede op een gelyk pranext, wederom eene gantsch andere Magiftraatsbeftelling zal worden geintroduceerd, dan die, welke men nu zoekt te doen ftand grypen; dat, daar men thands de verkiezing van vier Burgemeesteren aan den Oud-Raad ende Goede Luiden van Achten toekent, wel ras zal worden gefustineerd, dat 'er maar een Burgemeester telkens behoort te worden verkoren, en, wederom eenigen tyd daar na, dat die verkiezing niet by den Oud-Raad en de Goede Luiden van Achten moet gefchieden, maar door de Gemeente zelve, of de Gildens, deze' ''e repraefenteerende. Wy verkiezen liever, op dit alles, en de akelige gevolgen van een diergelyk fystbéma, niet verder té blyven ftaan, zulks aan de ferieufe en rype overweeging van U Edele Groot Mogenden zeiven geheel en al overlaatende. tntusFchen is het voor ons genoeg, door al het voorzegde klaarlyk getoond te hebben, dat ons Recht  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 183 Recht tot de Electie der drie Burgemeesteren op eenen liquiden en onwederfpreekelyken titul berust; dat dat Recht, federt de delatie daar van, met U Ed. Groot Mogenden Souvereine authoriteit gernunieerd, altoos zonder interruptie of tegenfpraak door alle Stadhouders is geëxerceerd, dat 't zelve Recht by alle gelegenheid op de plechtig-' fte wyze door den Magiftraat, ja zelfs door degoede Burgery, is erkend niet alleen, maar ook daadelyk ingeroepen, en datwy derhalven ons beroepen kunnen beide op een deugdelyk Recht, en eene wettige Posfesfie, welke door de in dezen genoomene Refolutie van den OudrRaad gepEejudicieerd, en zeifs geëverteerd worden. Wy kunnen, wy mogen dus, van de rechtvaarheid, en asquiteit van ü Ed. Groot Mogenden, en derzelver zorg tot handhaaving, en van de tegenwoordige Conftitutie der Regeeringsform. en van de Stadhouderlyke waardigheid, niets anders verwachten, dan dat Hoogstdezelven hun authoriteit en gezag in dezen zulien interponeeren, tot intrekking en buiten effectftelling der voorfz. des Oud-Raads Refolutie. En het zal niet noodig zyn, dat wy, tot het verkrygen daar van, U Ed. Groot Mogenden attentie lange bezig houden met eene refutatie der redenen, waar op die van de twintig Gildens hun verzoek, en de Oud-Raad derzelver Refolutie, hebben trachten te fundeeren. Wy erkennen volmondig, dat, anterieur aan het Qfjtroy van den jaare 1674, de Oud-Raad benevens de Goede Luiden van Achten, onder anderen volgens zeker Accoord van den jaare 1385, en een Concordaat des jaars 1647, de verkiezing van den Burgemeester der Gemeente hebben gehad, doch het is tefFens zeker, en buiten allen tegenfpraak, dat het de wil en intentie, zoo van Burgemeester en Regeerders, in het vraagen, als van U Ed. Gr. Mogenden in het accordeeren, van 't gemelde Octroy geweest is, om in dat oud Recht eene veran» * M 4 de-  184 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dering toe te brengen, en 't zelve ten nutte van de' "^cad te annulleeren, bepaalende het getal der Burgemeesteren voortaan op vier, en defereerende de Electie van drie derzelven aan den Stadhouder. En wy( zyn altoos geweest en zyn nog in oie ge» dachten, dat een diergelyk Octroy, door den Souverein zeiven, vi jummi imperii, verleend, alzins, effect behoort te fbneererj , waarom wy het on* noodig achten daar op hier fpeciaal te iDfteeren, dat in allen gevallen het voorfz. Accoord en Concordaat beiden alleen fpreekeu van'de Electie van eenen Burgemeester, en dus aan den Oud-Raad geere bevoegdheid geeven tot die van vier Burgemeesteren, welke dezelve zich tracht te arrogeeren. * Het is wel eene waarheid, dat de twintig Gildens by hunne Requeste voorwenden,dat'tvoorfz. Octroy geen nadeel zoude kunnen toebrengen, aan, zoo zy voorgeeven, Grondwetten en onvervreemdbaar Privilegiën in overeenkomst van de Migiftraat en het Volk vastgefteld, (tot welke cla'fis zy dan ook het gemelde Accoord en Concordaat willen gebracht hebben,) maar dat, desüiettegenftaande, die zoogenaamde onvervreemdbaare Rechten alroos door het Volk weder herroepen, en in ufantie gefield zouden kunnen worden. Terwyl de meerderheid van den Oud-Raad, by de PrEemi'fen hunner Refolutie, die ftelling in zoo verre adopteert, dat zulks alles plaats zoude hebben, indien 'er niet voorhanden is geweest eene expr^sfe renunciatie der genen, ten wier behoeven 't anterieur Recht was geëtablisfeerd. Doch hier jegens zullen wy ons alleen gedraagen aan 't gene wy bevoorens in andere gelyke gelegenheden de eer gehad hebben ü Ed. Groot Mogenden te betoogen, wanneer men een diergelyk argument heeft willen gebruiken, om daar mede goed te maaken, dat alle Refolutien en daaden van Magifhaaten en Regeerders, hoe folemneel en opentlyk ook genoomen en gepleegd, hoe onveranderlyk, en zonder de minfte tegenkanting, maar met  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen.- 185 met een volkomen acquiefcement der goede Gemeente en Burgery, en geduurende den laogtten tyd, al ware riet eeuwen lang, achtervolgd, volftrekt onbeftaarbaar en zonder eenige verbindende kracht zouden zyn, indien daar door eenigiins ware afgegaan van een anterieur Recht by gemelde Migiftraaten en Regeerders in die hui:ne hoedaamgheid ten behoeven van 't Volk of de Gemeente geëxerceerd. Wy vertrouwen als toen genoegzaam getoond te hebben, (en trouwens zulks fpreekt van zeiven) dat, een dergelyk fysthé^na aangenoomen wordende, daar uit noodzaakelyk de periculeuste en voor 's Lands welzyn aliernadeeïigfte gevolgen moeten voonfpruiten , dat aile banden der Sociëteit als dan losgemaakt worden, en geen eene Regeering in de gantfche weereld langer fuböfteeren kan. Echter kunnen wy niet afzyn, U Edele Groot Mogenden te doen opmerken, dat men ten dezen een ftap verder gaat, en die ftelling, bevoorens alleen aangedrongen, tegens daaden en befluiten van particuliere Magiftraaten, thands ook wil doen gelden, jegens die van den Souverein zeiven, en inbrengen tegens een Octroy, door ü Ed. Groot Mogenden verleend, uit derzelver rechte wetenfehap, Souvereine macht en authoriteit, om dat dtzove zulks tot dienst en ruste van de Stad bevonden hebben te bshooren. Indien dit doorgaat, en het aan die genen, ten wiens behoeven zoodaanig een Octroy verleend is, vry ftaat, op dat fundament, eigener authoriteit, het gene daar by is vastgefteld, te veranderen, en te vernietigen, willen wy wel erkennen ons geen denkbeeld meer van ü Ed. Groot Mogenden Souvereiniteit te kunnen vormen, doch wy verkiezen liever ons ook hier over niet verder uit te breiden, en, gelyk het intrest zelve der waardigheid van U Ed. Groot Mogenden Souvereine Vergadering hier in zoo merkelyk geconcerneerd is, de verdere Conftderatien, die hier overgemaakt M 5 " zou-  186" Verzameling van Stukken letrekkelyk tot zouden kunnen worden, aan derzelver ferieufe eï> hoogwyze overwéegiog over te laaien. Zynde het intusfchen, byzonder in d't geval», onbegrypelyk, dat de OudrRaad eene expresfe renunciatie vau 't Volk of der Gildens rt.quireert, daar het eensdeels aan den gemelden Ouden Raad niet onbekend kan zyn, dat U Ed. Groot Mogenden , by formeele Refolutie en Piakaat van den II Augustus 1651 , ter gelegenheid van de dier tyd binnen de Stad Dordrecht ontflaane onlusten en beroerten, folemneel hebben verklaard: „ voor „ nul en van onwaarde het gefustineerde van de „ Gecommitteerde Dekens van de Gildens, en de i gemeene Neeringen der voorfz. Stede, hier in „ beftaande, dat quafi de Artikelen, begreepen in 1 „ den Accoorde des jaars 1647, (daar by breeder' „ omfchreeven,) zouden wezen nul, krachteloos; „ ende van onwaarde, uit zaakey dat dezelve zoude „ zyn gemaakt, zonder approbatie van den Gemeenen i „ Gilden." En anderdeels eene hiftorifche waar- • heid is, die door niemand, ter goeder trouwe kan ontkend worden, dat de verandering, welke 'er,, ook binnen de Stad Dordrecht, ten tyde van, of! kort na, de Verheffing van Prins Willem de» r derden tot Stadhouder van Holland, ten aanzien 1 van de Magiftraatsbeftellinge, en de meerdere! macht, daaromtrent aan den Stadhouder toever-trouwd, plaats gehad heeft, niet anders dan alzins 1 overeenkomftig met de begeerte en 't verlangen van 't Volk, of de goede Gemeente, is gefchied,, en dat wyders, fpeciaal voor het verzoeken vani 't Octroy van den jaare 1674, ingenomen is hec; gevoelen der Dekens van de Gildens. Meerder hieromtrent te zeggen achten wy der-. halven geheel en al onnoodig, als ook ten aanzien van het wonderlyk argument, 't welk de Gildens; by hunne Requeste hebben willen formeeren, uit; zeker gezegde van Prins Willem den derden, , ter gelegenheid, dat eenige jaaren na 't verkenen 1 vani  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 187 van 't Octroy van 1674, de gedachten van veelen der Regenten daar heenen zouden gegaao hebben, om de Octroijen te vernietigen en de Regeeringsform te herftellen op den voet, zoo als die voor den jaare 165a, geweest was, vau welke gedachten aan gemelden Prins kennis gegeeven zynde, door hem gezegd zoude zyn, dat hy zulks voor eene zaak van het uiterfte gewigt aanzag, en aan de Regee. ring zyne gedachten dieswegens eerlang nader zoude toezenden, maar nogthands de verandering achterweeg gebleeven is. Uit welk gezegde men deze tweeleedige Confeqaentie heeft getrokken, dat welgemelde Vorst daar door erkend zoude hebben, vooreerst, dat, ingevalle 'c Octroy van 1674 ftrydig met de Privilegiën was, 't zelve door den Oud-Raad konde worden vernietigd; en, ten tweeden, dat 'c ook zoo met der daad daar mede gelegen was, dat 't voorftel geenszins onwettig noch tegens zyne Prsëminentien aanloopende was; beide welke Confcquentien, indien al 't fait zelve, waar van wy geheel onkundig zyn, volkomen wierd veronderfteld, daar in geen 't minfte fundament vinden; want wy houden ons verzekerd, dat niemand, neutraal en impartiaal zynde, iets diergelyks uit het gegeeven antwoord 2al kunnen elicieeren; wat de eerfte gevolgtrekking aangaat, niets, dat daar na zweemt, is 'er in 't antwoord te vinden, dewyl 'er geen enkel woord gefprooken word van de wyze op welke de verandering zelve, indien deze plaats had, zoude moeten gefchieden; en wat aanbelangt de twee» de, meenen wy evident te zyn, dat 't voorfz. antwoord geheel iets anders zoude hebben bereekent, naamentlyk, dat eene verandering in de Regeeringsform, eene zaak van ver uitzicht was, waar aan niet, dan in de hoogfte noodzaakelykheid, en na rype overweeging van zaaken gedacht moest worden, dus dit gezegde met der daad zoude nedefgekomen zyn op een dilatoir, ja zelfs op een beleefd declinatoir antwoord, gelyk ook, daar op niet»  jS8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot niets verder gevolgd zynde, even zulks aantoont, dat de Prins, by nadere overweeging van'tgedaane ■voorftel, van deszelfs ongegrondheid en otigepasiheid overtuigd is geworden, en dat die Regenten, welke naar eene verandering in de Regeeringsform haakten, van hur. voorneemen geheel afgegaan zyn; dit zy dus ook hieromtrent genoeg gezegd. Veel bv te brengen tot refutatie van 't argument, door de Gildens verder bygebracht, en daar uit gehaald, dat't Octroy van den jaare 1674, met het overiyden van Prins Willem den derden, van zelve vervaiien zoude zyn, is ten dezen niet minder overtollig; danr wy bevoorens aangetoond hebhea, dar 't zelve Ottroy, wat dit poinö betreft, geenszins relatief gemaakt zynde tot de Perfoon van gemelden Prins, maar tot de waardigheid, by hem bekleed *»oidecde, mitsdien ook door deszelfs affterven geene verandering ondergaan heeft, en aldus, zoo dra 'er weder een Stadhouder der Provincie van Holland is geweest, deszelfs voorige kracht en uitwerking heeft bekomen, en alzins effect moeten forteeren. Even zoo is het mede gelegen met het voorgeeven, dat 't Octroy van 1674 door de naderhand daar op gevolgde van 1703 en 1740 vernietigd zoude zyn, daar het, gelyk bevoorens aangemerkt is, vast ftaat, dat 'er uit die laatere Octroijen van eene diergelyke vernietiging en abrogatie niets het allerminfte confteert, maar veel eer het tegendeel, dat naamentlyk dezelve alleen gegeeven zyn om te fuppleeren het defect, in de achtervolging van dat t an 1674 veroirzaakt, door het ontbreeken als toen van etnen Stadhouder der Provincie. Terwjl wy by andere occafien volleediglyk hebben doen zien, dat zulke Octroijen, welke in eene Stadbouderiooze tyd zyn gegeeven, nooit ten aanzien van des Stadhouders Rechten anders kunnen gtconfidereerd worden, dan als bepaaldelyk met relatie tot zoodaanige Conftitutie van zaaken gegeeven te zyn, en geen plaats te hebben dan, wan-  de Gebeurtenisjen in 1787 enz, voorgevallen. 189 1 wanneer 'er geen Stadhouder daadelyk exteert, : zullende wy ons derhalven hier ter plaatfe eeuvou1 dig tot dat betoogde gedraagen; daar wy deze ee. i nige confideratie alleen herhaalen moeten, dat» i naamentlyk, ingevalle alle die Octroijen, Wetten, i Reglementen en Refolutien , welke in een StadI houderlooze tyd genoomen zyn, betrekkelyk toe ; zulke zaaken , waar in bevoorens de Scadhouderlyi ke waardigheid geconcerneerd was, alle als nog vigeeren, en tot bepaaling onzer Rechten als Erf! Stadhouder dezer Provincie dienen moeten, indien : 'er niet van eene expresfe en nominatim gedaane ■ vernietiging van dezelve confteert, 'er als dan i misfehien geen één onzer Rechten is, welkers uit1 oeffening niet verhinderd kan worden, en alzins 1 te wachten Raat, dat, door ons die Rechten, het 1 eene voor, het andere na, te onttrekken, welras Ihet Erf-Stadhouderfchap zelve tot een ideaal weizen, en eene bloote benaaming gebracht zal wor» (den; hoedaanig iets wy immers verwjehten moI gen, dat nooit door U Ed. Groot Mogenden bejgunftigd of bevorderd zal worden. Daar wy eindelyk ons Recht tot de Electie der (drie Burgemeesteren van Dordrecht deriveeren uit "t Octroy van den jaare 1674, en geenszins uit ee. inige Concesfie of Overdracnt, daarvan in laatere ityden door den Migiftraat gedaan, behoeven wy (ook niet te treeden in eenige discusfle, of gemelide Magiftraac daar toe bevoegd zoude zyn geweest, iwaar van de twintig Gilden het tegendeel ftaande 1 houden, en op dat fundament de validiteit der ReIfolutien door den Oud-Raad, raakende de MagiI ftraatsbeftelling, in de jaaren 1747, '75* en 1716 jgenoomen, in twyffel zoeken te trekken, te rninider nog, daar een attent examen dier Ref)!unen Iklaarlyk aanwyst, dat het doelwit derzeh-r yeensizins geweest is, om aan onze Geëerde Ouders, ten naderhand aan ons, wegens de Electie der drie l Burgemeesteren eenig Recht te defereeren, maar s alleen zulks te doen met betrekking tot die van den  jpo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Óen vierden; die argumenten zouden derhalven alJeen in aanmerking komen tot verdeediging der Refolutie, door den Oud-Raad op den 18 January 2785 genoomen, om ons die zelve deference niet langer te betoonen; maar treffen in geenen deele het poincl: alhier in quaastie: terwyl wy, in de voorfz. Refolutie van den 18 January 1785 berust hebbende, en niets anders zoekende aan ons te behouden, dan dat geen, waar toe wy vermeenen een alzins octwyffelbaar en onwederfpreekelyk Recht te -hebben , ook thands geene reflecliea zullen maaken op dezelve, nochte op de noodzaakJvkheid, die 'er geweest is, om daar toe te treeden, ofte het nut, dat daar van voor de Stad en de goede Burgery te wachten is. Maar hier mede, zoo wy ons verzekerd houden, volkomen voldaan hebbende aan 't gene wy ons vooreefteld hadden by deze Misfive te demonftreeren, zullen wy alleen, alvoorens dezelve te beflui- > ten, de eer hebben, twee allerwezenlykfte reflHQien aan de aandacht en verdere ferieufe overweeging van ü Ed. Groot Mogenden voor te draa. \ De eerfte dier refleclien beftaat daar inne, dat; in allen gevalle de Oud-Raad van Dordrecht dei paaien van haar gezag is te buiten gegaan, met het": neemen der qusestieufe Refolutie, en dat, om het: daar by bedoeld effecl: te bekomen, dezelve ten 1 minften de tusfehenkomst en decifle van U Ed. Gr. . Mogenden hadden moeten imploreereb; immers is 1 htt eene evidente zaak, dat dezelve zich daar door : hebben gearrogeerd de macht, om eigener autho- ■ riteit de beftellinge van de Magiftratuure aldaar,, naar het gene volgens hun oirdeel het behoorlykfle : was, te veranderen, en een daaromtrent federt een 1 aanmerkelyke reeks van jaaren plaats gehad heb- ■ bende contrarie gebruik te vernietigen, alsmede: ons te ontzetten van een ongeftoord bezit, waar | inne wy als Erf-Stadhouder altoos geweest warer,;; terwvl zy verder, zulks doende, teffens zich heb- • 1 ben i  de Gehturtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 191 ben aangemaatigdde interpretatie van U Ed. Groot Mogenden Octroijen, en definaalebeflisfingnopens de gevallen, waar inne dezelve al of niet van applicatie zyn, en wel of kwalyk achtervolgd worden; al het welke, naar onze gedachten, aan niemand anders kan ftaan, dan aan den Souverein zeiven en dus aan U Ed. Gr. Mogenden, zoo als wy zulks breedvoerig geadftrueerd hebben, by onze refpective Memorien, raakende het different tusfchen ons en de meerderheid der Vroedfchappen van de Stad Alkmaar fubfifteerende, en 't welk jegenswoordig een object van U Ed. Groot Mogenden deliberatien uitmaakt, waar toe wy ons dan ook alhier refereeren, hebbende echter gemeend, niet te kunnen nalaaten, deze Conlideratie onder het oog van U Ed. Groot Mogenden te brengen, i daar wy ééds- en plichtshalven gehouden zyn, de Hoogheid en Gerechtigheid van den Lande voor te ftaan, te vorderen en te bewaaren. En by deze eerfte reflectie voegen wy eene tweetde, relatief tot het wezenlyk grief, ons (het zy : met allen eerbied gezegd) toegebracht door U Ed. 1 Groot Mogenden Refolutie van den 2jften Maart 1 dezes jaars op onze Misfive, raakende deze zaak, i genoomen, als waar by Hoogstdezelven, niette! genftaande de notoire ongeftoorde en getituleerde posfesfie, waar inne wy ons daadelyk bevonden, ide op handen zynde Electie der Burgemeesteren ' van Dordrecht aan zich zeiven hebben getrokken; ide wezenlykheid van dat grief, niettegenftaande (de by gemelde Refolutie gevoegde claufule van inonprsejudicie , hebben wy breedvoerig in een (diergelyk geval, betrekkelyk tot deStadPurmeren ten einde door zyne Hoogheid als Erf-Stadhouder N a de.  lc-6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dezer Provincie, daar uit een Perfoon tot Schoüï of Hoofd-Officier te worden geëligeerd , omme voor den tyd van drie achtereenvolgende jaaren het Schout-ambt dezer Stad te bedienen, welkers functie echter niet eerder zal beginnen als met primo May 1753, en alzoo contiDueeren tot ultimo April van den jaare 1796, zullende alzoo van drie jaaren tot drie jaaren telkens wederom in maniere voorfz. geprocedeerd worden tot den voorflag Nominatie of Electie van een Schout of Hoofd-Officier dezer Stad. III. Tot Schout of Hoofd-Officier dezer Stad zal genomineerd ende verkoren worden een Perfoon uit tien Oud-Raad, zoo nogthands, dat dezelve Schout geduurende den tyd van zyne voorfz. functie dezelve fesfie en ftemme in de voorfz. Oud-Raad hebben en behouden zal, die hy bevoorens daar in als Vroedfchap of Oud-Raad zal gehad hebben. IV. De Perfoonen, welken tot Schout of Hoofd-Officier worden genomineeerd ende geëligeerd, zullen in alles moeten wezen gequalificeerd zoo als ten aaozien van Schepenen hier na Art. XV. bepaald en yastgefteld is. V. Alle die genen, welken tot Schout of Hoofd-Officier geëligeerd worden, zullen verplicht zyn, alvoorens in hunne qualiteit te worden geinftalleerd, in hapden van den Heer Prajfideerende Burgemeester, fen overftaan van Myn Ed. Heeren van den Gerechte, te doen den navolgenden ééd: ,, Ik beloove en zweere de Staaten van Holland i, en West-Friesland zynde onze Hooge en Souve„ reine Overigheid, mitsgaders den Heere Prinfe sy van Oranje als Erf-Stadhouder dezer Provincie „ in die qualiteit, gehouw en getrouw te wezen, » al$  de Gebeurtenis/en in 1787 tm, voorgevallen. Ï97 „ als mede onder derzelver Regceringe de Kerke 3> Christi naar Gods Heilig Woord te helpen haod„ houden. De Stad Dordrecht en alle de Inw >oa„ deren van dien in haare Privilegiën re helpen maintineeren. Recht en Juftitie te dot;n ten al„ len tyde. Rechtvaardige vonnisfen te vermanen „ en rechtvaardige fcheidingeD te helpen geevea „ tusfehen twee manthalen. De roede van't Schout„ ambt niet te zullen laaten leggen, ten zy dat een ;ander Schout te Dordrecht gefteld is, daar mea i „ recht meê doen mag. En voorts alles te doen ,,, dat een goed en getrouw Schout tot Dordrecht L, toeftaat en fchuldig is te doen." VI, De Schout of Hoofd-Officier zal in het Gerecht I hebben en behouden denzelfden rang en ftemme* len voorts zoodaaDig gezag, als deszelfs Praïdeces[feurs gehad hebben, VII. De Schout of Hoofd-Officier zal, geduurende den ttyd van zyne functie, niet eligibel zyn rot Burge1 meester of tot de bediening van eenig Collegte we» sgens deze Stad, als zyn de Collegien van de Heerren Staaten Generaal, van den Raad van Staaten, Gecommitteerde Raaden van Holland, mitsgaders in de refpective Admiraliteiten, als mede in de Rekenkamers, zoo van de Generaliteit als van Holland, dan alleen op Drie Koningen avond in het laatfte jaar van zyoe functie, als wanneer wederom :egne nieuwe verkiezing van een Schout gefchiedea imoet. VIII, By den Oud-Raad nevens de Goede Luiden van den Achten (welke Goede Luiden van den Achten daar toe hebben en uitbrengen zullen twaalf keuren) izullen alle jaaren. in Maart, volgens de Privilegiën N 3 en  lo8 ■ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en oude onverbreekelyke obfervantien, uit de Leden van den Oud-Raad genomineerd wórden vier Perfoonen, ten einde aan zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Nasfauw als Erf-Stadhouder dezer Provincie te worden geprasfenteerd, omme daar uit te kiezen of eligeeren twee Burgemees. teren, welke zullen fungeeren voor den tyd van twee achtereenvolgende jaaren, te weeten het eerile jaar met ende benevens twee Burgemeesteren die in den voorgaanden jaare geëligeerd zyn, en het tweedejaar met die Burgemeesteren, die alsdan sullen gekoren worden. IX. Zullende met primo Aprilden oudften Burgemees. ter in rang na de ordre van de Regeering, 't zy hy van het eerfte of tweede jaar verkoren is, voor den tyd van drie maanden wezen Prsefideerende Burgemeester, met alle zoodaanige digniteiten en waardigheden als alle Burgemeesteren van de Gemeente hier bevoorens hebben gehad, mitsgaders in alle Collegien ende Vergaderingen binnen deze Stad, en fpeciaalyk ook van den Krygsraad, geobferveerd hebben. Na de expiratie van welke drie maanden, voor gelyken tyd, vervolgens praefideeren zal de tweede Burgemeester in den gezegden rang van den Oud-Raad, in maniere als vooren» ende zoo confequentelyk de derde en vierde Burgemeester ieder voor gelyken tyd van drie maanden. X. En zal de PrsOdeerende Burgemeester telkens, ten einde van zyn Praïfidie ofte teelt van drie maanden, gehouden zyn te doen zyn rekening, gelyk "bevoorens alle vier maandea by den Burgemeester van de Gemeente gedaan wierd, op welken tyd de voorfz. rekening zal worden gefloten, en de Burgemeester van Hseren we^e worden gemaakt, ende nopens de overgeleverde artikelen van de Goe-  ie Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, ifio. Goede Luiden van den Achten in alzuike manieren gedisponeerd, als bevonden zal worden te behooren. XI. Ende in cas een van de voorfz. vier Burgemeesters geduurende zyne functie kwam te overlyien, zoo zal de furrogatie in plaats van den overleedenen, voordeD resteerendentydzynesafgeftorven bedieninge, gefchieden, even ende alzoo gelyk de Nominatie en Electie invoegen als vooren gefchied is. XII. De vier Regeerende Burgemeesters zullen geduurende hunne furctie in de Vergadering van den Oud-Raad zitten, en dep rang hebben voor alle andere Oud-Raaden en Magiftraaten, edoch zoo haast hunne voorfz. functie ten einde van de voorfz. twee jaaren zal zyn geëxpireerd, zullen dezelve als dan wederom zitten in hunne voorige plaatfen naar ordre van den Oud-Raad. XIII. Ende zullen voortaan tot Veertigen, Achten, Schepenen, Oud-Raaden en Burgemeesteren mogen verkoren worden alle Perfoonen geboren binnen de Provincie van Holland en West-Friesland, ofte die by Hun Ed. Gr. Mogenden zyn verklaard als zoodaanige te moeten worden gehouden, na dat dezelve met een ingebooren Burgers dochter twee jaaren getrouwd zullen zyn geweest, mits hebbende ook de verdere qualiteiten by dit Reglement gerequireerd. Wyders zullen in het vervolg aan alle Leden van dezer Stads Regeering, die ter gelegenheid van Ambten en Commisfien, tot welker waarneeming zy voor zeker getal van jaaren, of ook ad vitam buiten deze Stad moeten refideeren, ofte die om andere redeDen zich metter woon buiten deze Stad begeeven , ten behoeve van de Kinderen, die geduurende derzelver relidentie ofte N 4 ab-  2oö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot abfentie buiten deze Stad zouden mogen gebo-ea worden, mitsgaders aan alzulke Perfoonen wel er Vaders of Moeders, Grootvaders of Grootmoed-rs ■refpetTtivelyk binnen de Stad Dordrecht geboren zyn' geweest., door decz elven Oud-Raad mogen worden verleend declaratoiren, dat derzelver Kinderen, fchoon buiten de Stad Dordrecht, doch biDnen den Lande van Holland en West-Friesland, geboren, in alles zouden worden gehouden alsof dezelve binnen de Stad Dordrecht geboren waren, ten zu'ken effecle, dat dezelve metter woon binneD Dordrecht gekomen zynde, tot Veertigen, Achten, Schepenen, Oud-Raaden en Burgemees» teren, zullen eligibel zyn, mirs voor het overige in alles voldoende aan de requiflten in dit Reglement ter neder gefield, Gelyk ook het zelve recht in allen opzichte zullen hebben alle die genen die bevoorens zoodaanige declaratoiren erlangt hebben , en waar van eenigen uit krachte van dien bereids Leden van de Regeeringe zyn geworden. XIV. De voorfz. Burgemeesteren zullen zoo wel mogen worden geëügeerd uit de Schepensbank als uit den Oud-Raad, zonder eenige distinctie, des dat dezelve zullen hebben de voorgaande qualiteiten, en malkanderen niet nader en beftaan als Broedersen Zusrers-kinderen, zoo in affiniteit als confanguiniteit, en den vollen ouderdom bereikt hebbende van zes- en- dertig jaaren. XV, Het Gerecht of Bank van Juflitie zal blyven beflaan uit negen Schepenen, en zullen dezelve Schepenen op alle Vergaderingen van den Oud-Raad worden geconvoceerd, ende naar hunnen rang Hemmen hebben. Van welke Schepenen het eene jaar vyf en het andere jaar vier zullen afgaan, ende voor St. Michiel wederom gelyk getal by zyne Hoog.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 201' Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau als Erf-Sradhouder van de Provincie van Holland en West-Friesland, naar voorgaande Nominatie aangefteld en geëligeerd worden. Ten welken einde de Veertigen, ingevolge van de Privilegiën, jaarlyks op den tweeden Maandag in September by befloten biljetten zullen formeeren een Nominatie van e^n dubbeld getal, als naamentlyk het eene jaar tien en het ander jaar agt Perfoonen, die alle zullen wezen uit den Oud-Raad, iagevnUe dezelve Oud-Raad op het maaken van de Nominatie compleet zoude mogen worden bevonden. B4o$p byaldien ten voorfz. tyde een of meer piaatfeu vaü den Oud-Raad opengevallen zouden mo^en wezen, J-ullen dezelve Veertigen als dan de Nominatie ten deele uit den Oud-Raad als vooieri moeten doen, en wyders tot ieder vacante plaa'.s twee ^e qualificeerde P.ffoonen uit de Burger«/ nomioeertn, en daaromtrent precife en met de meesu> ex aftitude in zonderlinge achting hebben te tieemeo, dat dezelve zullen moeten wezen gekomen tot den vollen ouderdom van vyf- er- twintig jiareo, en zulks in het zes- en- twintiafre jaar getreeden , en bovendien ook ingebooren Burgers, of wel conform het voorgaande XIII. Art. voor zoodaanu'e verklaard, of wel inboorlingen van de Provincie van Holland en Wesf-Friesland, en twee jaar lang mee een ingeboore Burgeres dezer Stad getrouwd, als mede dat dezelven zullen moeten gedaan hebben profesfie van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, en laatftelyk dat ook de voorfz. Perfoonen ten minften gegoed zullen moeten zyn tot tien duizend guldens, of immers van hunne ouders zoodaanige erffenisfe te wachten hebben. Ende in cas het mogte komen gebeuren, dat binnen een jaar meer plaatfen in den Oud-Raad kwamen te vaceeren, als door het aanftellen van de voorfz. vyf of vier Schepenen refpe&ive zoude konnen werden gefuppleerd, zoo zullen de verdere plaars of plaatfen opengelaatcn» en de fuppletie van dien tot het N 5 volr  So2 Verzameling van Stuiken hetrekkelyk tot volgende jaar gereferveerd wordeD. En zal de voorfz. Nominatie invoegen als vooren gedaan ende geformeerd zynde by de Veertigeq, overgebracht worden aan den Pra;8dent. Burgemeester, om dezelve Nominatie, in den Gerechte w ouder gewoonte gerefumeerd ende geëxamineerd zynde, by befloten Misfive ter ordre van den gemelden Gerechte overgezonden te worden aan zyne Hoogheid, omme van dezelve als Erf-Stadhouder van de Provincie van Holland en West-Friesland da^r uit Hoogstdeszelfs welbehaaglyke Electie van een enkel getal, als te weeten het eene jaar van vyf en het ander van vier Schepenen, dewelke twee achtereenvolgende jaaren dienen zullen, te erlangen. Ende ten einde by onkücde of inadvertentie geeneNominatie zoude mogen worden gedaan ftrydig tegens de Privilegiën, ofte ook tegens de verboden graaden van confaneuiniieit ofte affiniteit, ende zulks dat inden Gerechte niet meer en zullen mogen zitten als twee van een Geflacht, den anderen niet nader betraande als in den tweeden graad naar de computatie van de Canonyke Rechten , gelyk als zyn Broeders, en Zusters-kirderen, 't welke ook zal worden geobferveerd in gelyken graade van affiniteit of zwagerfchap in conformité van het Privilegie van den jaare 1481, zoo zal telkens, agt dagen voor het doen van de voorfz. Nominatie, by de Secretarisfepeen lyste geformeerd en in de groote Zaal opgehangen worden, houdende de naamen van de Oud-Raaden, die als dan nominabel en eligibel zullen zyn. XVI. De Goede Luiden van den Achten zullen genomineerd worden by de Dekens van de Gerpeene Neeringen of Gildens, ingevolge van den Accoordc van den jaare 1647 dienthalven opgerigt ende gefloten. En zal de Electie uit een tripel getal, na dat dezelve Nominatie by Myn Edele Heeren van den Gerechte zal wezen gerefumeerd, gelegitimeerd en overgezonden als vooren, insgelyks worden ge- daan  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 203 daan by Hoogstgedachte zyne Hoogheid. Des zulJee de geten, die rot Achten worden genomineerd ende gtë'geerj, mode in alles zQpdaaaïg moeien wezen gr;qualificeerd als in het voorga.mda Art. ten opzichte van Schepenen brecder uitgedrukt ftaat. XVII. De Veertigen zullen, in conformiteit vandePrivi. legien, de afgeftorveB en vacante plaatfen by befloten biljefiten f'upplceren , bevoorens toe het doen van de Nominatie van Schepenen te tïeeden. XVIII. De Burgemeesteren, Schepenen, Goede Luiden van den Achten en Veertigen, invoegen als vooreu voor de eerfte maal geëligeerd wezehde, zullen tqc geen aöueele bediening worden geadmitteerd voor en aleer dezelve met folemneele ééJen zullen hebben verklaard, dat zy ca de voorfz. ambten refpe-dtive niet en hebben gefolliciteerd, doch zullen gehouden wezen t'elker aankomfte, voor het aanvaarden hunner bediening, te doen denééd van zuivering, en naamentlyk, dat zy, om het voorfz, ambt of bedieninge te bekomen, nochte door haar zeiven noch. door anderen belooft of gegeeven hebben, beloo» ven of geeven zullen, eenige giften, gaven of gefchenken, aan eenige Perfoonen, 't zy in of buiten de Regeering zynde, direöelyk of indiredtelyk in eenige manieren, met belofte onder ééde als vooren, dat, ingevalle t'eeniger tyd tot haare kennisfe zoude mogen komen dat iemand buiten haar weeten iets belooft of gegeeven hadde, belooft of geeven zoude, zy 'c zelve aan Burgemeesteren aanftonds zullen openbaaren, met bekendmaakicg van de Perfoon of Perfoonen aan dewelken iets belooft ofte gegeeven zoude megen zyn, of belooft of gegeeven zoude ftaan te worden. XIX.  ao4 Verzameling van Stukken letrekkelyk ut XIX. Die van den Oud-Raad en Goede Luiden van den Achten, mitsgaders de Veertigen, zullen in haare Collegien refpeétive rang en itsfie hebben na den tyd van de jaaren dat dezelve zullen wezen geëligeerd, en de Leden van den Oud-Raad zullen insgelyks dezelve rang en fcsfle hebben in alle andere Collegien binnen deze Stad. Edoch zal de Prasfldent-Burgemeester in der tyd in alle Collegien praefideeren van welke hy een Lid is, en voorts alomroe zonder ondeifcheid de prefeance en eerften rang hebben. XX. De Thefauriers zullen gekoren worden na het oude gebruik by de Gemeene Neeringen en Goede Luiden van den Achten, en in alles moeten wezen gequalificeerd zoodaanig als hier vooren ten opzichte van de Schepenen gtëxpresfeerd ftaat, en zullen dezelve Thefauriers mede gehouden wezen, alvoorees tot die actucele bediening te worden geadmitteerd, te ftellen fuffifante cautie ende met folemneelen ééde te verklaaren, dat zy na de voorfz. bedierjinge niet ed hebben gefolliciteerd. XXI. De Secretarisfen in der tyd zullen tot Schepenen Tjominabel en eligibel zyn, mits dezelve zoodaanig ; mede in alles zynde gequalificeerd als hier vooren ten reguarde van de Schepenen is gezegd, zoodaa-. nig nogthands, dat dezelve geëligeerd wordende, en in functie als Schepenen willende treeden, gehouden zullen wezen hunne bediening af te ftaan,, en zonder eenige referve te ftellen ter dispofitie en collatie van den voornoemden Oud-Raad, nemaar ingevalle dezelve genegen waren in hunne be- • dieninge te blyven continueeren, dat in zoodaanig; een cas dezelve verftaan zullen worden onder het: getal van den Oud-Raad te zyn, zonder nogthands: - daarr /  ie Gebeurtenis/en in f787 enz. Voorgevallen. daar in te mogen zitten ofte ftemmen geduurende derzelver bediening, als alleen tot de Nominatie van Burgemeesteren. Doch zoo wanneer zy hunne bedieningen zouden komen neder te leggen ende effective af te ftaan, dat dezelve als dan in den voorfz. Oud-Raad rang en fesfie zullen neemen, zonder eenige formaliteiten van noode te hebben naar den tyd hunner Electie, mits welke de voorfz. Secretarisfen tot Schepenen invoegen voorfz. geëligeerd wordende, ende niet genegen zynde aanflonds in die qualiteit te fungeeren, dat dezelve als dan zullen doen ééd als Oud-Raaden, en niet als Schepenen, en dat in zoodaanig geval hunne plaatfen als Schepenen by den Gerechte zullen vervuld worden by furrogatic uit de Leden van den Oud-Raad en anders met. XXII. De dag van Drie Koningen avond zal blyvèn geprefigeerd tot beftelling en begeevinge van de ambten die men van ouds gewoon is geweest te begeeven, ende zullen die gene welke van wege deze Stad ter Vergaderinge van de Heeren Staaten Generaal, mitsgaders in de Collegien van den Raad van Staaten, Gecommitteerde Raaden van Holland ende de Admiraliteiten, als mede de Rekenkamers van de Generaliteit van Holland gecommitteerd worden, mitsgaders de Perfoonen welke op den voorflag tot Schout of Hoofd-Officier gebracht worden, by den Oud-Raad met befloten biljetten worden verkoren. Maar alle ambten binnen de voorfz. Stad bediend wordende, als over de Gods- , huizen en Colonelfchappen, Schutmeesterfchappen , mitsgaders Heemraadfchappen, zullen met open ftemmen begeeven worden, en dat by voorftelling of Nominatie, of wel by abfolute Electie, zoo als ten reguarde van dezelve refpectivelyk van ouds in gebruik is geweest. Edoch byaldien het mogte komen te gebeuren, dat iemand rusfchen beide kwam aflyvig te worden, welkers ambt, ter collatie van den 1 Oud-Raad ftaande, zonder ondienst niet vacant kon-  seS Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot de blyven tot den voorfz. dag van drie Koningen!) avond, zoo zal daar in by den Oud-Raad wordeno voorzien invoege ende mariere als vooren , ende o«. verzulks het voorfz. ambt by forme van furrogaties op een ander Perfoon worden geconfereerd. XXIII. En zullen (gelyk zulks voor dezen altyd gebruikelyk is geweest) geen afgegaane Burgemeesters em Schepenen genomineerd of ingekoren mogen worden, ten zy dezelven twee volle jaaren in hubne re«. fpettive qualiteiten ftil gezeten hebben. XXIV. Zullende Ook in den Oud-Raad, volgens gelyk oudl gebruik, mogen wezen een Vader met een Zoon.,, mitsgaders twee Gebroeders en niet meer. XXV. Voorts zal al het gene de Regeering van de voor- ■ fchreeve Stad concerneert, ende hier bevooren niet: fpecifice uitgedrukt flaat, op den ouden voet gelaa-ten en dien conform gepractifeerd worden. XXVI. Ende ten einde de bovenftaande PoinÖen en Arti- ■ kelen te vasttjt mogen worden gehouden, zonder ee- . nige veranderinge buiten evidente noodzaaklykheid . fubjedt te wezen, zoo is by den Oud-Raad goedgevonden, bewilligd en overgegeeven, gelyk by dezel- . ve goedgevonden bewilligd en overgegeeven word by dezen, dat geene deliberatie zal mogen worden aangefteld, veel min eenige alteratie of veranderingen in de voorenftaande Poin&en of Artikelen worden gemaakt, voor en aleer de Oud-Raad daar op agt dagen te vooren fpeciaalyk zal wezen geconvoceerd, én alle abfente Heeren ten zei ven einde by Misfive zullen wezen befchreeven, en dat als dan niet anders als met zes- en- dertig confonante ftemmen toe  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 267 tot eenige verandering, ampliatie, dispenfatie of reIftrictie, in de voorenftaande Artikelen of eenigpointt van dezelve geconcludeerd» ende vervolgens eenig verzoek aan de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland gedaan zal mogen worden. Zoo is 't, dat Wy, de zaak en 't verzoek voorfz. lovergemerkt hebbende, en de Vertoonders willende gelieven, uit onze rechte wetenfehap, Souvereine macht en authoriteit, het hier voorenftaande Reglement in alle deelen, Poin&en en Artikelen hebben ■geapprobeerd en bekrachtigd, zoo als wy hetzelve lapprobeeren en bekrachtigen by dezen, gelastende een ieder dien het aangaat zich hier naar te regulee» ren. Gedaan in den Hage onder onzen Grooten Ze. igele hier aan doen hangen, den zevenden May in het jaar onzes Heeren en Zaligmaakers Een Duizend ze» ivenhondert 't Negentig. L. P. van de Spiecel, vt. Ter Ordonnantie van de Staaten. C. Clotterbooke. IN0. 3217. Addres van Burgemeesteren, Regeerders en Èle&eurs der Stad Schoonhoven, aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland ingeleverd dm 18 September 1786. Vertoonen reverentelyk, Burgemeesteren, ReIgeerders en Ele&euren der Stad Schoonhoven. Dat de voorfz. Stad, ter vergeldinge van aanziemelyke dienften aan den Lande bewezen, door de 1 Graaven en Graavinnen van Holland in der tyd is I bevestigd geworden met veele notabele Privilegiën, particulierlyk ook met betrekking tot de Magiftraatsbeftelling aldaar. Dat zoo ook in laateren tyd U Ed. Groot Mogen. 1 den, by Oftröy van den 13 Jauuary it>ji, de Prse- de»  *o8 Verzameling van Stukken ietrekkelyk tot decesfeuren van de Vertoonders: „ uit ü Ed. Gr., Mogenden Souvereine macht en authoriteit,, ., voor hun en hunne Nakomelingen onwederroe-. pelyk hebben geottroijeerd, geaccordeerd, en i „ geconfenteerd, dat in het toekomende dezeven„ en- twintig goede en notabele Perfoonen, ge-, meenlyk Electeurs genaamd, abfolutelyk zou-den kiezen op den 4 November van het als toen 1 „ loopende jaar 1651, en zoo voorts van jaar tot. jaar, twee Burgemeesteren en zeven Schepenen, dewelke niet langer zouden mogen dienen als drie: jaaren achter den anderen, te beéédigen door „ den Bailjuw, en by derzelver dood, of abfentie, door den oudften afgaande Burgemeester, op den 1 „ tienden derzelver maand. Volgens de Privilegiën II gegoed, zynde Poorters derzelver Stede geweest: „ den tyd van zes jaaren, en aldaar hunne wooning ; gehad hebbende, doende profesfie van de waare „ Christelyke Gereformeerde Religie gelyk die hier: „ te Lande in de publyke Kerken word geleerd, en 1 „ zynde Inboorlingen van dezen Staat." Dat tot nadere confirmatie van dien U Ed. Groot: Mogenden, by Hoogstderzelver Refolutie van den 1 17 November 1702, ook hebben goedgevonden ent verftaan, dat de daar by gemelde Vroedfcbapsplaat- . fen gefuppleerd wezende, aanftonds en ten zeiven 1 dage by de toenmaaligen vyf-en-twintig Eledtcu-. ren, ingevolge van den voorfz. Octroije van den 13 January 1651, op de behoorlyke en gewoonlyke wyzen zoude worden geprocedeerd tot het verkie-. zen van twee nieuwe Burgemeesteren in plaats van 1 de toen afgaanden, mitsgaders zeven Schepenen,, en dat dezelve alzoo aangeftelde Burgemeesteren en 1 Schepenen des Woensdags daar aan volgende door den Bailjuw, en by derzelver abfentie, door den, oudfren afgaanden Burgemeester zouden worden be- . éédigd, en dat middelerwyl deafgaande Burgemees-. teren en Schepenen in dienst zouden continueeren, en dat vervolgens de voorfz Efcöie alle jaaren op dea 4den November, en de beéédiging op den lodem  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 209 loden daar aan volgende, ingevolge van het voorfz. OEt>oy, zouden moeten worden gedaan. Dat diecivolgende de gewoono ééd der gemelde Eledteurtn ond^r anderen ook he nimmer ingewilligd kan worden, zonder eene directe en a^folure atteiute toe re bre?igeu aan de Rectuen en Prjemgaiiver», welke U Ëd Groot Mogenden zeiven zoo folemneel op ons bebb ngedeferee.-d, en geconfirmeerd by onze Commisfie als ErfStadhouder van den Lande van Holland en WestFriesland. Maar hoe zeer wy vertrouwen deze onze referte, tot de gronden we!"'" wy by dc gemelde andere en voorige gelegenheden breeder hebben aangevoerd, genoegzaam te zyn tot wederlegging van het jegenswoordig verzoek van Burgemeesteren, Regeerders en Eleöeurs, vai Schoenhoven, zyn 'er echter ëenige particuliere refl ctien, tot die Stad en de Magiftraatsbeftelling aldaar relatief, weike wy niet nalaaten kunnen aan U Ea. Groot Mogenden voor oOfjen te ftellen, als waar door de applicatie der bevoorens gemelde generaale gronden in 't byzonder op bet voorfz. OdVoy ten uiterften palpaoel word, althands ten opzichte van het zelve allen rwyffelbehoord op te houden, als medeteffensklaarlyk blykt, hoe fautief de argume nten zyn, welke men by de t'egen&woordige Requeste tot ftaaving zyner ftelling leeft irgeroepep; en zulks is dan ook bet eenige •waar toe wy deze onze conöderatien en belang zullen bom» eren. AUereerst is zeker van dien aart deze confideratie, welke wy aan deferieufe overweeging van UEd. Groot Mogenden aan beveelen moeten , dat het naamertlyk alihan^s incontcstabel is, dat de Stad var Sceo'mboverj tor haar eige Magiftraatsbeftelling geen ander recht heeft of h.bben kan, dan 't meerg melde Octroy var den jaare 1651; want wat aanbelangt ü Ed. Gioot Mogenden kefolucie van den 17  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 117 17 November 1702, waar van hier na in 't byzonder gefprooken zal worden , is hec baarblykelylc dar dezelve, niets anders zynde dan eene blooce Confirmatie van 'c gemeld Octroy, ook geen 1 kuw of ander en verder Recht voor dezelve Stad neefc geïntroduceerd, en dat derhal ven, zoo dra vast ftaat dat het Octroy zelve thands io geene confijeratie kan komen, noch op de tegenswoordige Conftuutie van zaaken applicabel is, als dan ook teffens vervallen moet al het voordeel, *t welk men uit die Refolutie zoude willen trekken. Immers is het bekend, dat voor dato van het Octroy des jaars 1651, nimmer by eenig Han 'vest, Privilegie of Oöroy, aan de Stad van Schoonhoven was verleend het Recfu rot de directe en abfoiute verkiezing der Burgemeesteren en Schepenen aldaar, dus dat de jegenswoordige Verzoekers nog in veel min favorabele termen verfeeren dan fommige der Regeeringen, met we'kermeerderheid wy over hetzelve onderwerp in disfentie zyn, daar deze Iaatfte zich ook op oudere, aan 't jaar i6ïo anterieure , Octroijen beroepen, welke crwerof min hunne Hellingen zouden kunnen fchy'nen te begunftigen, en over welker validiteit, verftand, kracht en Werking gedisputeert word; en daar wy mee de volkomecfte fiducie vermeenen betoogd re hebben , dar ook die preteufe meerdere grond, door de gemelde andere Steden uit die anterieure Octroijen of Handvesten geallegeerd, aan ons wettig R;chc niet kan obfteeren, mogen wy des te meer vastftellen, dat de fustenue der Schqonhovenfche Regeering, zelfs van dien fchyngrondontblootzynde, nog te minder by ü Ed. Groot Mogenden ingresfie zal kunnen vinden. Het kan althans geen tegenfpraak onderhevig zyn, dat de Magiftraatsbeftelli ng tot Schoonhoven van de eerfte tyden af, wel verre van in der Scads boezem te refideeren, alleen aan den particulieren Heer van dezelve heeft toegekomen, en naderhand, wanneer die Heerlykheid met de GraaflykJ0..5 hej^  2i8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot heid zelve is vereenigd, aan de Graaven zeiven heeft geftaan, en door hen aan den Stadhouder in der tyd gedemandeerd is. Om hier van overtuigd te worden, behoeft men maar in te zien de oudfte Handvesten en Privilegiën van gemelde Stad , en 't gene omtrent de Magiftraatsbeftelling aldaar fuccesfivelyk is geftatueerd en achtervolgd tot den gemelden jaare 1651 toe. Immers heeft Jan van Henegouwen, Heer van Beaumont, zyne Brie ven, van dato St. Martinusdag in den Zomer 1322, aan zyne Poorteren van Schoonhoven gegeeven, (het oudfte ftuk op dit refpecl: 't welk ons bekend is,) hieromtrent ingerigt in deze woorden: ,, voorts zullen wy onzen Bailjuw, Schepenen ,, Raad, kiezen in alzulke maniere,dat wy of onzen ,, Bailjuw mede befpreeken zullen ende beraden „ met de Schepenen, ende zetten dan alzulke Sc/>e- penen en de Raad, als ons of onzen Bailjuw goeddun* ,, ken ende oorbaarlyk zal zyn, en die jaarlyks te verkiezen of te verzetten;" welk Handvest, benevens de verdere van voornoemden Jan van Henegouwen, vervolgens in den jaare 1356, op St. Barbaradag, door Jan van Bloys , Heere van Schoonhoven, aan die Stad geconfirmeerd is, met; by voeging van eenige Requifiten, welke voortaan vereischt zouden werden, om Schepen of Raad te kunnen zyn. En wanneer de Heerlykheid van Schoonhoven met den jaare 1397 aan de Graaflykheid was ver. vallen, is ook de abfolute aanftelling der Burgemeesteren en Schepenen aan den Graaf zeiven ge- ■ bleeven ; want Willem, Hertog van Beijeren,, Graave van Holland , heeft by zyne bezegelde ■ Brieven van de maand September 1411 , aan de Stad van Schoonhoven en hunne Poorteren, onder andere poinften van Privilegiën en Handvesten ge- ■ geeven het navolgende: ,, In den eerften zoo zul- len wy onze getrouwe Stede voorfz. alle jaaren „ zetten twee Burgemeesteren en zeven Schepe„ nenf — en wy zullen die twee Burgemeeste- „ rem  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen.-219 ren en zeven Schepenen alle jaaren vernieuwen en verzetten." AI verder hebben Maximiliaan , Aartshertog van Oostenryk, en Maria van Bourgondien, Graave van Holland, by de erectie van het Collegie der Electeurs te Schoonhoven wel aan dezelve gedefereerd het jaarlyks nomineeren van een dubbeltal van Perfoonen tot Burgemeesteren en Schepenen, maar de Electie daar uit te doen aan hun of hunnen Stadhouder en Raadsluiden van Holland gereferveerd, gelyk zulks evidentelyk komt te blyken uit hun Handvest van den 20 Juny des jaars Ï480, en de daar van (met eenige op dit refpect niets ter zaake doende veranderingen) opgevolgde confirmatie zoo van Keizer Karel den vyfden in dato den 26 October 1542, als van Koning Philips den tweeden van den 12 Maart 1559, van welke Handvesten, die allen het voorzeide mede brengen, wy het onnoodig achten den inhoud hier te infereeren, alleen opmerkende, dat het laatfte in deze zelfde bewoordingen legt: „ Dat van nu voortaan onze Schout, Burgemeesi„ ters, Schepenen en gemeene Raaden van onze voorfz. Stad van Schoonhoven, tegenwoordig i„ ende toekomende, üullen mogen kiezen zeven1 n en- twintig goede notable en bekwaame Perfoo„ nens elk gegoed wezende tot 300 Rynfe Gul» 1dens, ofte daar boven, welke zeven- en- twin>,, tig Perfoonen zullen voortaan jaarlyks, op den 1,, vierden dag van de maand November, eendrach,,, telyk kiezen, ofte by de meeste ftemmen van hunlieden, vier góede, notabele en bekwaame Perfoonen, om daar van te ftellen twee Burge,, meesters, en veertien goede bekwaame Perfoo. i„ nen, om daar uit te ftellen zeven Schepenen, m en de voorfz. vier en veertien Pefoonen, aldus i„ by hunlieden gekooren zynde, die zullen zy ge1,, houden zyn ons, ofte aan onze Nakomelingen, „ Graaven en Graavinnen van Holland, te prefen:J1 teeren> indien wy ten dien tyde in onze Landen „ van  s20 Verzanding van Stukken betrekkelyk m ,, van Holland waren; en indien wy, ofte onze Nakomelingen, dan daar niet en waren, zoo ,, zullen zy als aan gehouden wez^n die te pre„ fenteeren onzen Stadhouder, ende de Luiden „ van onzen Raade in Holland; van welke vier „ Perfoonen en veertien Peifoonen voorfz., wy, onze Stedehouder en de Luiden van onzen Raa„ de voorfz. in onze abfentie, zullen gehouden „ wezen te ftellen uit de vier Perfoonen voorfz. „ twee Burgemeesters, ende uit de veertien Per-, „ foonen voorft. zeven Schepenen, en die beflo- . „ ten zenden onzen Bailjuw van Schoonhoven in „ der tyd wezende, op den agtften dag van de „ voorfz. maand November, om op Sr. Maartens \ „ avond daar aan volgende, gefteid en geordon- ■ „ neerd te worden van onzent wege." Uit deze zoo klaare Handvesten, welke al mede; nimmer herroepen zyn, volgt dus evidentelyk,, dat de abfolute verkiezing der Burgemeesteren eni Schepenen tot Schoot hoven in geenen deeleni oirfpronkelyk in den boezem der Regeeriog of vani de Stad zelve berust heeft, en dat, ter contra-, rie, de Graaven van Holland die abfolute verkie-. zing, of wel de Eltdtie uit de geformeerde Nomi-* natiën, aan zich hebben behouden, en de exerci*' tie van dat Recht aan den Stadhouder in der tyd ge-' demandeerd, als mede aan het Stadhouderaat zelve; geconnetleerd; dus dat even zulks te recht als eeni gedeelte der primitive en conftitutioneele forme: van Regeeringe aldaar kan worden aangemerkt, en: het Recht van Eleftie, alhier by ons gereclameerd: wordende, op alzins duidelyke en valide tituls iss berustende; terwyl het al verder niet tegen te; fpreeken is, dat (zooals, indien zulksnoodigwas,, zeer wel te bewyzen zoude zyn,) even die zelve: Handvesten het richtfnoer geweest zyn, waaril naar, niet alleen onder de Graaflyke Regeering,; maar zelfs ook naderhand, en ftaaode deze RepuMvk, tot het overlyden van den Stadhouder Prins: Willem den tweeden in 'c jaar ïtjjo toe, dei de:  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 22ï ;de jaarlykfche verandering der Burgemeesteren en i Schepenen tot Schoonhoven is gtrfchied , zynde 1 daar roe altoos, zoo aan gemelden Prins Willem 1 den tweedpn als aan de voorige Stadhouders, de idoor de EieCteurs geformeerde Nominatien gepreIfenteerd, en de EltCtien daar uit door hun gedaan. * En het kan derhalven niet in twyffel getrokken 1 worden, dat het gemelde Recht, op het overlyden 'van voornoemden Stadhouder Willem den twee1 den, in volle kracht en vigeur heeft gefubfifteerd, ;als alzins wel en wettiglyk aan die waardigheid gerefereerd zynde, als ook dat, indien der Vertooniders ftelling in dezen doorgaat, als dan dat Recht, Ihoe duidelyk en liquide ook, door het aan de Stad ! Schoonhoven op den 13 January 1651 verleende [Octroy zoude moeten zyn vernietigd, en voor altoos ingetrokken, zonder echter dat daar van eenige de minfte reden of oirzaak kan worden opge» ;geeven. Maar om nu niet wederom te repeteeren alle de igeneraale, hier vooren by ons ingeroepen en by iandere gelegenheden gededuceerde,gronden, welike het onaanneemelyke en tegenflrydige van dusdaanige fuppolitie ten klaarden aantoonen , zoo ibehoeft men tot wederlegging derzelve, met relatie tot dit Octroy, in het byzonder alleen daar op te letten, dat 'er in het zelve niets het allerminifte van eenige dergelyke vernietiging word ge'waagt, ja zelfs , dat van het gemelde des Stadhouders anterieur recht, by het dispofitief daar van, niets hoegenaamd gemeld word, en dat ook geeoe vernietiging van dat recht door de Verzoekers van het Octroy was gevraagd, veel min daar toe eeni;ge alleguatien gemaakt of gronden gelegd, terwyl izy integendeel, daar by, zoo 't fchync, met op. mét, gemyd hebben van 't voorfz. Recht te fpree oos gegtevene en door ons plechtiglyk bezwoorece Commisüe eene ydele en niets beduidende woorden-klatfc zoude worden, maar ook het Stadhouders van U Ed. Groot Mogenden pjovifcie op eenen blooten titul tn een louter niets zouiie uitloopen. s »•'•*•. n En daar mitsdien alle de refpective Steden» Item in S aat hebbende, (om zelfs niet te fpreeken in *t by «.onder van die gene, door welke, in derzelver thür.d» met ons fü-.fjfteerende cufFenmten, dezelve i Helling, als de Regeering der Stad Schoonhoven i tot haar bafis heeft gecoomen, word aangedron-■ een, zoo direcielyk, en ieder in haar particulier,, in deze zaak zyn gecoocerneerd, zoo kunnen wy riet afzyn U Ed. Groot Mogenden nogmaals op i 't eerbiedigfte, doch ttffens met dien ernst en i aandrang, welke het gewigt der zaak, en de daar: uit voor ons te voorziene gevolgen, van ons recht- maatig vorderen, in corfideratie te geeven, of», ingevalle'er. tegens onze verwachting, by Hoogst- dezelven eenige twyffelicg omtrent het Recht dat: wy thands verdeedigen roogre overblyven, als dam alle die Steden wel kunnen gecoDÜdereerd worden i die impartialiteit in dezen te bezitten, welke 'err altoos in alle, het zy dan Politicque, het zy Judicieele, Collegien word vereiïcht, of dezelve alzoo: over de btflisling van dit different wel onbezwaard: hunne ftemmen zouden kunnen uitep, en of integendeel afs dan de billykheid en rechtvaardigheid: niet vorderen zouden, dat de cognitie over dit verfchil, waar in tut niet aankomt op eene politicquei btfchouwirg, maar op ten gezet onderzoek vani een weztniyk R daan is, en dat wyders die zelve practyk (zoo als 1 de Vertoonders het noemen en zulks erkennen)! federt den jaare 1747, wanneer wylen onze Heet: Vader, by delatie van UEd. Gr. Mogenden, den 1 voornoemden Prins, naderhand Koning van Enge- ■ land, Willem den derden, in de Stadhouderlyke waardigheid is opgevolgd, tot nu toe zonder in- • termisfie is achtervolgd; zynde alzoo de gemelde1 Electie gedaan door voornoemden onzen Heer Va- • der, vervolgens door onze Vrouwe Moeder de; Prinfesfe Gouvernante, naderhand door U Ed. Gr., Mogenden, als exerceerende de Voogdy over ons,, en eindelyk by ons zeiven. Want hier uit volgt allereerst in het generaal,, dat, niet alleen geduurende de GraaflèlykheidsRe-, geering, maar ook fpeciaal ftaande de Republyk,, alle Stadhouders, geen een uitgezonderd, dit Recht t van Electie hebben geoeffend; dat 'er geen tydftip > is, waar in een Stadhouder van Holland daar van is ontbloot geweest, of zulks hem in eenigermaate: it  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 220 : ïs bedisputeerd, en dierhalven ook dat, indien het verzoek der Vertoonders ingewilligd wierd, in onze Perfoon het eerfte voorbeeld zoude ge. vonden worden van eenen Stadhouder van Holland, die de Burgemeesteren en Schepenen van Schoonhoven niet eligeerde. Maar daarenboven fpruit uit het voorzegde al 1 verder voort, dat in al den tyd, welke verloopen is tusfchen de jaaren 1672 en 1703, als mede federt den jaare 1747 tot nu onlangs, altoos begreepen is, dat het Octroy van den jaare 1651 aan des Stadhouders recht van Electie niet obfteerde, noch I daar aan eenige prasjudicie toebracht, dat zulks alzoo niet alleen by den Magiftraat van Schoonho* ven, maar ook by U Ed. Groot Mogenden zeiven, is verftaan, en dat dien conform, zonder interrup- 1 tie, in de verkiezing der Burgemeesteren en Schepenen is gehandeld, weshalven ook de beteekenis» die wy aan het Octroy hechten, door eene zoo continueele obfervantie word gewettigd, en wy ons daaromtrent op eene langduurige posfesfie kunnen beroepen, welk een en ander alle twyffeling, indien dezelve al anderszins plaats konde hebben, geheel behoort uit te fluiten, ja op zich zeiven eenen genoegzaamen grond tot ontzegging van der i Vertoonders verzoek oplevert; dan, gelyk zulks ! door ons by andere gelegenheden genoegzaam is aangetoond, zullen wy ons thands onthouden van ! daaromtrent in eenig detail te treeden. 1 Wel is waar, dat ü Edele Groot Mogenden by : Hoogstderzelver Refolutie van den 17 November 1702, (by der Vertoonders Requeste ingeroepen) hebben verftaan: ,, dat by de toenmaalige vyf„ en-twintig Electeurs, (der Stad Schoonhoven), „ ingevolge van denOSiroijevanden 13 January 1651, „ op de behoorlyke en de gewoonlyke wyze zou,, de worden geprocedeerd' tot het verkiezen van „ twee Burgemeesteren, in plaatfe van de toen afgaande, mitsgaders zeven Schepenen; — en dat vervolgens de voorfz. Electie alle jaaren op P3 den  230 Verzameling van Stukken betrekkdyk tot „ den 4den November, ende de beéédiginge op i ,, den loden daar aan volgende, ingevolge van het) >> i-oorfz. Oëtroy zoude moeten worden gedaan." Doch, wel verre dat deze Refolutie het verzoek : der Vertoonders zoude begunftigen, of de grond 1 waar op het zelve berust eenigzins bevestigen,, vermeenen wy in tegendeel, dat dat voorval daar: mede direct ftrydt, en aan het door ons hier voo-. ren bygebrachte de grootfte kracht byzet. Wy zouden omtrent dezelve Refolutie kunnen i urgeeren, dat, zoo als bereids by ons is aange-. merkt,, dezelve, alleen zynde eene Confirmatie: van 't Octroy van den jaare 1651, even daaromme,, niets meerder dan 't zelve vervat, en alzoo geeni meerder licht by brengt omtrent 't waare verftand I van dit Octroy, als mede dat, voor zoo verre by» die Refolutie word bevoolen, dat de verkiezing der: Burgemeesteren en Schepenen ingevolge 't Octroy' van 1651, dus direct en abfoluit, door de Elec-. teurs zoude gefchieden, zulks, in confideratie der: toenmaalige conftitutie van zaaken, in geenen dee-' len ftrydt met ons fysthéma, maar in tegendeel l daar mede zeer wel overeen te brengen is, dewyl, , 'er als toen geen Stadhouder van Holland zynde,, ook naar onze gedachten, op dat refpect gevolgd 1 moeste werden het in dat geval geftatueerde by *c meergemelde Octroy. Maar het gene alhier door ons wel byzonder be-doeld word, is de aanleidende oirzaak van het verzoek door de Regeering van Schoonhoven gedaan,, om van U Edele Groot Mogenden die dispofitie te: verkrygen, en de gronden en redenen, waar op > het zelve verzoek heeft berust, welk een en ander' volftrekt quadreert met 't gene nu by ons bewe- ■ zen is. Immers kan het niet ontkend worden, dat aam het zelve verzoek was voorafgegaan de Propofitie,, ter occafie van het overlyden van den Stadhouder 1 Willem den derden, in dat jaar 1702 op den 14 April ter Vergadering van UEd.Groot Mogenden, door  ie Gebeurtenis/en in 1787 -enz. voorgevallen. 23* door den Heer Raad-Penfionaris, op voorftel van eenige Steden gedaan, als mede U Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 6 May 1702, ten aanzien der Steden geen item in Staat hebbende genoomen, en welke Propofitieen gemelde Refolutie volmaakt met ons gevoerd fysthéma overeenftemmen. Eene Propolitie immers, welke volftrekt veronderfteld en medebrengt, dat het geftatueerde, by de refpettive Octroijen in den jaare 1650 en vervolgens verleend, ten aanzien van de eige MagiItraatsbeftellingen, geduurende het Stadhouderaat van Willem den derdén, tot geen richtfnoer hadde geftrekt, nog had moeten ftrekken. En dat ook op even dienzelven grond berust heeft het daar op gevolgd verzoek der Regeering van Schoonhoven, is evident uit de gronden, waar op dit verzoek is gefchied, en te vinden in U Ed. Groot Mogenden Notulen van den 13 September 1702, waar van de bewoordingen al te notabel zyn, dan dat wy zouden kunnen nalaaten die alhier in haar geheel te infereeren. Het Request naamentlyk als toen door Burgemeesteren , Regeerders en Vroedfehappen der Stad Schoonhoven aan U Ed. Groot Mogenden geprsfenteerd, hield woordelyk in. „ Dat zy in ferieufe overweging hadden genoo„ men, dat, met het affterven van Prins Willem ,,, den derden, Koning van Groot-Brittannien, „ als Stadhouder dezer Provincie, onfterffelyker gedachtenisfe, de meeste Leden van Hun Edele ,, Groot Mogenden Vergadering bereids hadden geoirdeeld, dat daar door de zaaken, nopens 't ,, beftellen van de Magiftratuure, en de Regee„ ring in de refpective Steden van Holland, we„ derom waren gevallen in die termen, waar inne „ dezelve voor 't aanneemen van Hoogstgedach„ ten Prins tot Stadhouder dezer Provincie waren ,, geweest; dat zy Vertoonders, uit krachte van ,, zekere Refolutie van de Vroedfchap der voorfz. P 4 »» Ste*  «3* Verzameling van Stukken letrekkeïyh Ut Stede op den 3o(len April van dat jaar met een- paarigheid gerJoomen , genegen zynde haar te „ voegen by de voorfz. Leden, die haar voor dq „ Octroijen by Hun Edele Groot Mogenden in en »» federt den jaare 1650 aan de refpedtive Steden, „ tot 't beftellen van baar eigen Magiftracuur, ge- geeven, hadden gedeclareerd, en dienvojgende, „ naar het exempel vsd andere Steden, mede con»» fonn het Octroy, door Hun Edele Groot Mo3, genden, ook ten voorfz. einde, op den 13 Jaj, nuary itfji aan der Vertootideren Prsedecesfeurs „ verleend, haar eigen Magiftraatsbeftellinge te doenj maar dat de Vertoocders bevonden, dat „ zy ten aanvang van haar Bedieningen als Elce- teurs alleen by ééde verplicht waren alle jaar op „ den 4den November te kiezen vier Perfoonen tot Burgemeesteren, en veertien Perfoonen toe „ Schepenen, om, aan den Stadhouder in der tyd overgebracht zynde, daar uit door denzelven tè „ worden geëligeerd twee Perfoonen tot Burgemees„ teren en zeven Perfoonen tot Schepenen, ende dat op den voorfz. Odtroije van den 13 January » door Hun Edele Groot Mogenden aan de Prsdecesfeurs van hun Vertoonders, raakende „ het beftellen van haar eige Magiftratuure, ver. „ leend, by de voorfz. haare Praïdecesfeurs alle i, jaar op den 4den November abfolutelyk waren „ verkoozen twee Burgemeesteren en zeven Sche- penen, conform het formulier van den ééd op „ den 4den November des voorfz. jaars dienaan- gaande voor de Eleöeuren der voorfz. Stad gei, arrefteerd, zeer contrarieerende als voorfz. den „ ééd die de voorfz. Vertoonders in de voorfz. qua- liteit als Ëletteuren hadden gedaan, eD dat by Hun Ed. Groof Mogenden op den voorflag van „ Hcerrn van de Ridderfchap, vervat by Hun Ed. Groor Mogenden Refolutie van den 14 April van dat jaar 1702, coocereeerende het veranderen ,, van de Magiftratuure in de Steden, ftem hebbenv de in U Ed. Groot Molenden Vergaderinge nog ,, niet  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 233 „ niet finaalyk was gerefolveerd, ende de Ver„ toonders zich, buiten expresfe confirmatie van j, den voorfz. Octroije door Hun Ed. Groot Mo„ genden, nieten zouden derven achten gedispen„ feerd van den voorfz. haaren gedaanen ééd als „ Electeuren." Wy zouden, Edele Groot Mogende Heeren! de klaarheid der zaake vermeenen te kort te doen, indien wy in het breede wilden detailleeren de gevolgen uit dit zoo duidelyk en onbewimpeld, zelfs op dat tydftip, ternedergeftelde noodwendig voortfpruitende, en daar door aantoonen, dat, wel verre dat de gemelde Confirmatie een blyk zoude opleveren daar van, dat ü Ed. Groot Mogenden als toen zouden begreepen hebben, dat de eige Magiftraatsbeftelüng, by't Octroy van I6ji tot Schoonhoven ingevoerd, ook in een tyd, wanneer'er een Stadhouder van Holland exteert, plaats zoude moeten hebben, integendeel even daaruit blykt, dat ook toen verftaan is, dat dat geoctroijeerde alleen by gebrek van eenen Stadhouder achtervolgd moest worden, dat die Confirmatie alleen gevraagd is, om dat de Stadhouder overleeden was, en teo einde, in die toen obtineerende conftitutie van zaaken, wederom het daar door veroirzaakte defect te fuppleeren, en dat eindelyk het gedeclareerde begrip der meeste Leden van 0 Ed. Groot Mogenden Vergadering is geweest, dat diergelyke Octroijen, geduurende het leeven van den Stadhouder wel buiten eenige werking hadden geweest, maar met deszelfs overlyden weder herleefden; dir alles is, zoo wy meenen, van die evidentie, dat het bloot voorftel daar van eene volkomene overtuiging by een ieder onbevooroirdeelden moet uitwerken. En wy befluiten dan daar uit te recht, dat door dezelve ü Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 17 November 1702 in geenen deelen bevestigd word die ftelling, waar op der Vertoanders jegenswoordig verzoek geheel en al berust, maar dat ter contrarie eveu daar door allerfterkit gejustiflceerd P 5 word  ,534 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot word dat gene, 't welke wy ten dezen verdeedigen en volkomen geadftrueerd hebben; ja wy zouden uit dat voorval al verder dit gevolg kunnen trekken, dat, gelyk die Confirmatie van 't Octroy van 1651, in het gene de eige Magiftraatsbeftelling betreft, notoirlyk ten jaare 1702 alleen gefchied is, met relatie tot een tyd, wanneer niemand de Stadhouderlyke waardigheid bekleedde, en om in zulke omflandigheden achtervolgd te worden, doch verder niet, en dezelve Confirmatie even daarom thands, daar die waardigheid ons en onze Defcendenten erffelyk is gedefereerd, noodzaaklyk komt te cesfeeren, ook van zelve ophouden moet dat gene, 't welk als toen, maar alzoo, en tot zoo verre is geconfirmeerd geworden. Uit al het gene wy tot hier toe hebben geredeneerd zullen U Ed. Groot Mogenden dan ook zekerlyk reeds bemerkt hebben, dat wy in geenen deelen vermeenen, dat het Octroy van den 13 January 1651, door Hoogstdezelven aan de Stad Schoonhoven verleend , in alle deszelfs leden en deelen thands als werkeloos zoude moeten aangezien worden, en op deze tyden in geenerlei opzichte van applicatie zoude zyn, maar dat zulks alles door ons alleen geurgeert word ten aanzien van dat poinct, waar by de abfolute verkiezing der Burgemeesteren en Schepenen aan de Electeurs is geconcedeerd, als welke coDcesfie alleen wy te recht ftaande houden gefchied te zyn buiten prasjudicie van des Stadhouders anterieur Recht, en om te fuppleeren het defect, veroirzaakt door de onmooglykheid, dat het zelve Recht, by gebrek van eenen Stadhouder, met de daad zelve wierd te werk gelegd. Wy erkennen dan ook zonder eenige haafitatie, dat al het verdere by dat Octroy geflatueerde, en fpeciaal het gene daar by is bepaald nopens de qualiteiten, welke gevonden moeten worden in die genen die tot Burgemeesteren en Schepenen der Stad Schoonhoven werden verkoren, thands nog tot een richt-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 235 richtfnoer en wet ftrekken moet, en alzoo punctueelyk achtervolgd moet wordeD. Ed als men dan de zaak in dat afpeét befchouwd, zoo blykt het van zelve dat 'er geene onbehoorlykheid daar inne refideert, (zoo als de Vertoonders zulks voorwenden,) dat, conform de daar toe op den 29 OQober 1747 door Burgemeesteren en ElecleureD van Schoonhoven genoomene Refolutie, door gemelde Electeuren den ééd in dezer voegen word gepresteerd, dat zy, volgens het verkregen Octroy en Privilegie van de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland van den 13 january 1651, zullen nomineer en vier Perfoonen tot Burgemeesteren en veertien tot Schepenen, aangezien de zin en meening dier periode alleen is, dat de Electeurs in het formeeren der Nominatien daar op zullen letten, dat de genomineerde Perfoonen die requifiten en vereischten bezitten, welke by 't gemelde Octroy zyn voorgefchreeven, gelyk het dan ook alleen in die beteekenis is geweest, dat die ééd door een ieder, en ook door de Vertoonders zei ven, (zoo als zy zulks niet zullen willen ontkennen) gepraasteerd is geworden; het gunt ook even daar uit manifest is, dat gemelde ééd niet eenvoudig en alleen in de bevoorensgemelde bewoordingen, welke, dus abfoluit leggende en opgenoomen wordende, tot het moveeren dezer zwaarigheid nog eenige aanleiding zouden kunnen geeven, is vervat, maar dat hec formulier van dien ééd met zoo veele woorden het volgende contineert, (waaromme wy ook niet kunnen nalaaten het zelve alhier in zyn geheel te infereeren.) „ Datzweeren wy, Electeurs der Stad Schoon,, hoven te zullen wezen, en dat wy alle jaar op „ den 4den November, volgens het nieuw verkre„ gen Octroy en Privilegie van de Ed. Groot Mo„ gende Heeren Staaten van Holland en West-Fries,, land, in datis den 13 January 1651 en van den „ 24 Juny 1728, en van den 25 April 1776, zulj, len nomineeren vier Perfoonen tot Burgemeeste- „ ren,  335 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut s, ren, en veertien tot Schepenen, van de gequa»» üficeerdfte Poorteren der voorfchreeven Stad, ende een jaar aldaar effective huishoudende en „ woonachtig geweest hebbende, zynde Ingezete9, nen van dezen Staat, ende doende profesfie van 3, dewaare Christelyke Religie, gelyk dezelve al- hier te Lande in de publyke Kerke word geleerd ; „ die niet langer zullen mogen dienen als drie jaa„ ren aan den anderen, volgens voorfz.Privilegie." Immers verwachten wy niet, dat iemand, welke dit formulier alzoo in deszelfs geheele zamenhang Jeest, in twyffel zal kunneH trekken, dat de inroeping welke daar inne voorkomt van 't Octroy des jaars iójI , en van de verdere gemelde Privilegiën, geenszins gefchied in diervoegen, dat dezelve zoude opleveren den grond, waar op deze Nominatie zelve gedaan word, maar ter contrarie alleen te kennen geeft, dat de daar by vervolgens opgetelde requifiten, in de te nomineerene Perfoonen vereischt wordende, by die Octroijen en Privilegiën alzoo bepaald en gereguleerd zyn. 't Gunt zoo zynde, deze nu gemoveerde objectie van zeiven vervalt en te niet gaat. En wat dan verder betreft de geobjicieerde contradictie, daar inne refideerende, dat de Electeurs nomineeren zouden ingevolge van 't voorfz. OEtroy, daar het zelve niet van eene Nominatie maar van eene abfolute verkiezing fpreekt, dezelve iteunt Wederom op die fuppofitie, dat 't gemelde Octroy begreepen moet worden die abfolute verkiezing ongedetermineerd en in alle tyden te beveelen, van welke fuppofitie het tegendeel nu aangetoond zynde, de gemelde apparente contradictie mede van zelve verdwynen moet. Ook is het, als men het gemelde onderfcheid in 'tooghoudt, nietmjn baarblykelyk, dat, wanneer ü Ed. Groot Mogenden, by Hoogstderzelver Octroijen aan de Stad Schoonhoven op den 24 Juny 1728 en aj April 177Ö verleend, limiteerende de, by 't Privilegie van Heer Jan van Blois, gegee- ven  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 237" \ ven op St. Barberendag 1356, en 't Octroy van den ; 13 January 1651, bepaalde zeijaarige inwooning al» < daar, om tot het Burgemeester- of Schepens-ambc i admisfibel te zyn, fuccesüve op een inwooning van 1 drie en naderhand van een jaar, daar by hebben gevoegd de cjaufule: „ blyvende verders hec gemelde i „ Privilegie en ons voorfz. Octroy ten opzichte van „ alle derzelver verdere ingrediënten in zyn geheel;" U Ed. Grooc Mogenden daar door niets anders of meerder hebben willen te kennen geeven, dan dat, boven de gemelde drie- en éénjaarige inwooninge refpective, ook, om tot het Burgemeester- of Schepens-ambc admisfibel te zyn, vereischc i zouden worden die verdere requifiten, welke in'c Privilegie van Heer Jan van Bloys en U Ed. Grooc , Mogenden Octroy waren voorgefchreeven, maar j geenszins, dat de jaarlykfche verandering der Burgemeesteren en Schepenen by eene abfolute verkiezing der Electeuren, waar van in 't voorfz. Odtroy gefproken word, zoude moeten gefchieden. Trouwens indien men, de algemeenheid der gemelde bewoordingen capteerende , ftaande zoude willen houden, dat ü Edele Groot Mogenden daar door hebben geftatueerd , dat alles , wat, buiten die in dezelve twee nadere Octroijen vermelde limitatien, in 't Octroy van 1651 en ook in 'c Privilegie van 1356 vermeld was, itrict en na den letter achtervolgd moest worden, zoo zoude men te gelyk in die abfurditeit moecen vervallen, van toe te geeven, dat ü Ed. Groot Mogenden daar door in eenen adem twee direct met den anderen ftrydende beveelen zouden hebben gegeeven; want,dewyl het gemelde Privilegie des jaars 1356, gelyk hier vooren aangemerkt is, inhoud eene Confirmatie der anterieure van Jan van Henegouwen, en alzoo ook van dat in dato St. Martensdag 1322, waar by dezelve aan de Poorteren van Schoonhoven had vergund, dac hy zelfs als Heer Schepenen en Raad zoude kiezen, zoo zouden ook U Ed. Grooc Moeenden» in de bovengemelde fuppofitie, door de voorfz.  238 Verzameling van Stukken letrckkelyk tot l voorfz. claufule te kennen hebben gegeeven, dac de Magiftraatsbeftelling tot Schoonhoven op die wyze behoorde gedaan te worden, en teffens ook, door de melding van 't Octroy des jaars 1651, dac die beftelling door eene abfolute Verkiezing, byde Electeuren te doen, gefchieden moest, waarvan hec eene abfoluc mee hec andere ftryd. Maar daar en boven zoo is hec niec cegen te fpreeken, dat de gemelde claufule eigenclyk niets anders mede brengt, dan dat aan het eerdere Octroy van 1651 door de latere geene andere verandering of vermindering word coegebrachc, dan voorzoo verre dezelve daar by was uitgedrukt, en gevolgelyk niets hoe genaamd bepaald nopens de extenfie van dat Octroy, en de applicatie daar van op onderfcheide circumitantien, en dat dus ook daar uit niets ten dezen geargumenteerd kan worden, zoo dra vast ftaat, gelyk wy als nu gedemonltreerd hebben , dat het zelve, op 't poinct der eige Magiftraatsbeftelling, alleen gegeeven is, om tot een rigtfnoer te ftrekken, dan, wanneer 'er geen Stadhouder van Holland is, terwyl dat Octrov even zoo zeer naar onze ftelling, als volgens die der Verthoonders, in deszelfs geheel gebleeven is; doch zoo, dat, het geen daar by niet anders is geftatueerd, dan om het defect van eenen Stadhouder te fuppleeren, ook dan alleen plaats heeft, wanneer dat defecc dadelyk exteert, en al het overige, dac op zich zelve ftaat en tot alle tyden en Conftitutien van zaaken betrekkelyk is, ook altoos achtervolgd moet worden. Hier uit volgt dan ook, dat, zelfs naar onze gedagten , door het infereeren van de voorfz. Claufule in het Octroy van den jaare 1728, onder anderen door U Ed. Groot Mogenden als toen mede bedoeld is, dat dienvolgende de Magiftraatsbeftelling tot Schoonhoven, door eene directe verkiezing, by de Electeuren te doen, zoude moeten gefchieden, doch om deze reden alleen, dat 'er in dat jaar 1728 geen Stadhouder van Holland zynde j  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 239} de, even daar door geverfeerd wierd in die ter« men, en dat geval, waar in, volgens den inhoud van't Octroy des jaars 1651, de Magiftraatsverandering op die wyze gefchieden moest. Maar aan den anderen kant vertrouwen wy ook, dat niemand, neutraal zynde, zal kunnen en durven ontkennen, dat even zulks met geene mooglykheid bedoeld kan zyn, met het infereeren dierzelve claufule in 't Octroy van den 25 April 1776, en dat, indien deze daar inne niet zonder eenig byzonder doelwit is geplaatst, en eenvoudig daar1 omme dat dezelve gevonden wierd in 't anterieur Octroy des jaars 1728, 't welk daardoor in effecte ingetrokken en vernietigd is , als dan geene andere beteekenis daar aan is gehegt, dan die gene, ' welke wy, als voorzegt, vermeenen daar aan te i moeten gegeeven worden; — en het zoude waar! lyk de evidentie van zaaken renverfeeren, te willen veronderftellen, dat U Ed. Gr. Mogenden, by het verleenen van dat Octroy en de Magiftraat der Stad ! Schoonhoven by het verkrygen van 't zelve, in dac jaar 1776, begreepen zouden hebben, dat de Mai giftraatsbeltelling derzelve Stad door eene abfolute •verkiezing, by de Electeuren te doen, gefchieden : moest; wy vertrouwen ter contrarie, dat, even zoo . zeer als wy, met wiens voorkennis dat Octroy, blykens 1 den inhoud daarvan, is verzocht, nimmer iets der; gelyks gedacht hebben, zoo ook die Leden van U ' Ed. Groot Mogenden Vergadering, welke dezelve i ter dier gelegenheid hebben bygewoond, en de i nog in leeven zynde der toenmaalige Regenten van !Schoonhoven, eenpaarig zullen moeten erkennen, 1 hun als toen van die claufule een gamsch ander en ïmet 'c onze overeenkomftig denkbeeld te hebben j gevormd. Trouwens het zelve kan ten aanzien der laatlten i in geen twyffel getrokken worden, daar zy vervoljgens, in dat zelve jaar, en federt tot nu toe, gei continueerd hebben, om ons als Erf-Stadhouder van I Holland de jNominatien van Burgemeesteren en fiche-  J4o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Schepenen, door de Electeurs geformeerd, te zenden , omme daar uit de Electie te doen. Ook kunnen wy niet afzyn U Ed. Groot Mogen-den particulierlyk te doen opmerken, dac dit geavanceerde, dat naamentlyk het verzoek om het ge-, melde Octroy door de Gedeputeerden van Schoon., hoven niet anders is gedaan, dan met uitdrukkelyke i by voeging, dat zulks gefchiedde met voorkennis van\ ons , als Erf-Staehouder, ten klaarften evinceert,, dat geene andere dan de voorzegde uitlegging aanj de meergemelde claufule met mooglykheid gegee-. ven kan worden; dewyl de opzettelyke melding van i onze voorkennis noodzaakelyk medebrengt, dac: wy, uit hoofde onzer waardigheid, in het zelve: verzoek, en omtrent 't geen betrof de vereisentens om tot Burgem-.e?ter of Schepen van Schoonhoven i verkoren te worden , waren geinteresfeerd , zoo > als zulks ook directelyk obtineert in het geval,, dat wy de Electien uit geformeerde Nominatieni moeten doen, en daar inne nagaan, of dezelve No*, minacien behoorlyk zyn gemaakt, en de daar by ge-. nomineerde Perfoonen de daar toe vereischte requifitien bezitten, doch waar van anderszins geen reden i ter weereld te bedenken is. Eicdelyk kunnen wy ook, Edele Groot Mogende i Heeren! tot flot dezes niet nalaaten alhier meldirg ; te maaken van een voorval, het welk ten aanzieni van dit verzoek van de Magiftraac van Schoonho» ven eene byzondere reflectie meriteert, en, onzes i bedunkens, aan al hec hier vooren betoogde, de: grootfle kracht byzec. Wanneer, naamentlyk, inden jaare 1784, eeni-. ge Leden van hec Collegie van Electeuren der Stadl Schoonhoven in een begrip waren gevallen, dat het: meergemelde Octroy des jaars 1651 effect behoor-, de te forteeren, te weeten naar den letter van het: zelve, en zoo als de Vertoonders thaDds fustince- • ren, zoo is, op hun verzoek, daar over eene fpeciaale perfoneele Convocatie van alle de Electeuren door Burgemeesteren derzelve Stad belegd, doch met;  de Gebeurtenis/en in 1737 enV. voorgevallen. 241 mot geen ander gevolg, dan dat op de Vergadering den i6den Oftober des gemelden jaars gehouden, én waar by alle de EledUuren, één alfeen uitge! zonderd. hebben geadfifte. rd, uitgebracht is eene Keioiutie, waar by, met eene merkelyke meerderheid vac1 ftemmen „in aanmerkinge genoomen zynde, „ dat U Edele Groot Mogenden, als exerceefende „ de Voogdye over ons, zeiven Electie uit de aaa „ Hun geleverde Nominatien van Burgemeesteren „ en Schepenen fuccesiïvelyk hebben gedaan, en „ dat 't voorfz. Oöroy in dato den 13 january „ 1651 nimmer anders is en kan worden geobferveerd dan in Stadhouderlooze tyden " is goedgevonden en verftaan: „ te perfisteereü „ by de Refolutie van Burgemeesteren en Eletteu* „ ren den 26 OÖober 1747 genoomen, waar by, „ met eenpaangheid van ftemmen der prefente Le» den, de EleÖie uit gemelde Nominatie aan zyne „ Hoogheid (onzen Heer Vader) is begrepen te „ competeeren." r Terwyl daar tegens als toen wel door de disfentieerende Electeuren een Protesc is gedaan aanteeKeneD, doch desniettegenftaande by dezelven allen vervolgens, op den 4den November van het zelve jaar, mede geconcurreerd is tot het formeeren, en het overzenden aan ons ter Electie, van de Nominatien der Burgemeesteren en Schepenen, en oofe ter dier gelegenheid door drie van hun gedecla> reerd is: 6 * „ Dat zy, zoo lang geene alteratie in de Ëlec,, teurs ééd gemaakt was, aan deszelfs inhoud zou„ den voldoen, Zonder echter daar door by^ver» volg te willen hebben begrepen eenige prsiu„ dicie aan hunne fustenuen deswegens toegebrachc ,., te hebben." Wy vergenoegen ons, dit een en ander aan de overweegmg van U Ed. Groot Mogenden te hebben voorgedraagen, en daaruit alleen dit, op zich zeiven gehee mcontestabel, gevolg te trekken , dac dJ%? u ^"«gen, ^elke wy by dezen hebben aanXLlv. Deel, q ^  242 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gedrongen en gedemonftreerd, nu zoo weinigen tyd geleeden, by zulk een aanmerkelyk voorval, en door een formeele Refolutie van de Magiftraat van Schoonhoven, ja, in het byze-nder, van verfcheide der tegenwoordige Vertöonders zeiven, na eene rype, daar toe aangelegde, deliberatie, volftrekt zyn geadopteerd, en als even zoo veele owederfpreekelyke grondregelen geconftateerd: terwyl wy liefst verkiezen de verdere confequentien, welke daar uit gehaald zouden kunnen worden, alhier te ! menageeren; trouwens dezelve zyn al te palpabel,, dan dat het mooglyk zoude kunnen zyn, dat zulks de opmerking van U Ed. Groot Mogenden zoude echapeeren. En met alle deze cocfideratien, welke veel meer- . der uitgebreid en verder geurgeerd hadden kunnen 1 worden, zullen wy ook deze befluiten, in die hoo- > pe en verwachting, dat, gelyk wy ten vollen ge. perfuadeerd zyo van de ongegrondheid vaD het je- > genswoordig door Burgemeesteren, Regeerders en Electeurs, der Stad Schoonhoven, aan U Ed. Groot: Mogenden gedaan verzoek, zoo ook de asquiteit en rechtvaardigheid van Hoogstdezelven niet zullen toelaaten, dat daar op eenig favorabel reguard werde genoomen. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren, byzondere goedn Vrienden! wy U Edele Groot Mogenden beveelen in Godes i heilige protectie. (0nder ftondj Uwer Ed. Groot Mogenden Dienstwillige Dienaar, (wasget.) W. Pr. van Oranje. (Lager Jlond,) Nymegen, den Ter Ordonnantie van zyne 8 December Hoogheid, I786» (£n gecontrafigneerd,') T. J. de Larrey. Ex-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 243 Extratï uit de Refolütieh van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hun Ed. Groot Mogenden Vergadering genoomen óp Woensdag den 13 December 1786. Ontfangen een Misfive van zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau, gefchreeven te Nymegen den 8ften dezer, houdende, tot voldoening aan U Ed. Groot Mogenden Refolutie van 1 den i8den September laatstleden, deszelfs conlideraden en belang op een Requeste van Burgemees- 1 teren en Electeurs der Stad Schoonhoven, ten einde de Magiftraatsbeftelling binnen gemelde Stad op 1 den voet van het Octroy van den 13 January 1651, 1 door Hua Ed. Groot Mogenden op het fubject der Magiftraatsbeftelling aan dezelve Stad verleend, 1 werde herfteld, en van de daar tegen ihgefloopene abuizen en inconvenienten werde gezuiverd; bree. 1 der hier na geinfereerd. Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde is goedgevonden len verftaan, dat de voorfz. Misfive, als mede de i Requeste, zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot het groot Befoigne, en de Vergadering daar op gediend van derzeliver Confideratien en Advys; en is dien onverminderd Copie der Misfive van zyne Hoogheid verzocht door de Heeren Gedeputeerden der Stad Schoonhoven, om daar op te verftaan de intentie ivan de Heeren hunne Principaalen. Accordeert mei de vcerfz. Refolutiem Q.» No:  •244- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 3219. Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Schiedam aan de Heeren Staaten van Heiland en West-Friesland, in dato den 2 May 1787. Met zeven Bylagen* > Edele Groot Mogende Heeren! Wy hadden wel gewenscht ons te hebben kunnen dispenfeeren , de veelerhande gewigtige deliberaties van U Ed. Groot Mogenden te vermenigvuldigen, met een Addres, door ons aan Hoogstdezelven te doen. Dan de bezeffing van onze verplichting, om de Privilegiën, aan ons, als reprsefenteerende de Burgerye der Stad Schiedam, zoo door de Graaven in der tyd, als door ü Ed. Groot Mogenden, gefchonken, te handhaaven, en yverzuchtig om dezelve gaaf en ongefchonden op onze Nakomelingen te brengen, voert ods in de onvermydelyke noodza&kelykheid U Ed. Groot Mogenden eerbiedigst te adiëeren. De Privilegiën, welkers handhaaving wy bedoelen, Ed. Groot Mogende Heeren! zyn betrekkelyk tot de jaarlykfche Magiftraatsbeftelling binnen onze Stad, en tot de vervulling der VroedfchapsBedieningen; waar van het geval thands daadelyk, door den vrywilligen afftand van Mr. Arend Vink Senior, voor handen is. Wy willen niet ontveinzen, dat wy, na de wederinvoering van het Stadhouderfchap in het jaar 1747, onze Nominatien van Burgemeesteren, Schepenen en der vaceerende Vroedfchaps-Bedieningen, jaarlyks ter Eleöie hebben geprasfenteerd aan den Vader var den tegenwoordigen Heer Stadhouder, in die qualiteit. Wy erkennen ook te gelyk, dat wy, geduurende de miriderjaarigheid van den Heer Erf-Stadhouder, eerst aan deszelfs Vrouwe Moeder, en na haar overlyden de voorfz. onze Nominatien aan U Edele Groot Mogenden, als exerceerende deVoogdyover denzelven, ingevolge U Ed. Groot Mogenden aan- fchry-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen» «45 fchryving van den 16 January 1759, fuccesflvelyk hebben toegezonden, ja wy erkennen daarenboven ook daar na te hebben gedefereerd aan U Ed. Gr. MogendeD Refolutie van den 8 Maart 1766, tot op den 30 April van het laatst afgeloopen jaar 1786", zynde de gewoone dag tot de Magiftraatsbeftel. ling, by U Edele Groot Mogenden Octroijen bepaald. Dan niettegenflaande die openhartige erkentenis van gepleegde daaden, zoo vermeenen wy met de volkomenfte gerustheid, dat, als de verplichting 1 derzelve zal moeten werden onderzocht en beflisc, ■ wy nimmer tot de continuatie zullen kunnen werden veroirdeeld; wy ftellen vast, Ed. Groot Mogende Heeren! dat, als men in den jaare 1747 en 1766 1 met die zelve rondborftigheid, als men thands (God dank! vermag te doen, had durven fpreeken, < en dat wy of onze Praedecesfeuren, met eene ge» paste fermiteit, het maiatien der Oöroijen en Privilegiën, die wy thands zullen reclameeren, hadden durven inroepen, en zich van de uitoeffening 1 der aanfchryvingen, door U Ed. Groot Mogenden ; gedaan, haddeD geëxcufeerd, U Ed. Groot Mo* 1 genden toen zoo min als nu dezelve als eene abfolute verplichting zouden hebben gcobtrudeerd: wy ' vermeenen die aanfchryving van den 8 Maart 1766 i in geen anderen zin te moeten opvatten, dan als 1 een daad, waar by U Ed. Groot Mogenden hebben verklaard, aan ons te hebben geremitteerd de jjaarlykfche toezending der Nominatien, — welke . Hoogstdezelven, in qualiteit al» Voogden over den (toenmaals minderjaarigen Heer Erf-Stadhouder, t en in die betrekking alleen , hadden geoirdeeld te 1 moeten vorderen, tot confervatie, voorzoo veel des 1 noods, van het Recht van hunnen toenmaaligen Pu] pil 9 in tyd en wyle des goedvindende te fustinee: jen. En wy ftellen vast, dat daar uit geenerhande verdere verplichting tegens ons kan werden geëlicieerd, zoo lang zyne Hoogheid in gebreke zal bly1 ven om aliunde zyn Recht, tot de Ele&ie der Ma» Q 3 gi-  246" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot giftraatsbeftelling eD der Vroedfchaps-Bedieningen, Uit de Nominatien door ons geformeerd, tot eene dëmonftratie te betoogen. Wy zyn al overlang bedacht geweest, Ed. Groot Mogende Heeren! om van het pad, doör laffe toegèevendheid betreeden, af te wyken, en te volgen bet voetfpoor door eenige Leden van U Ed. Groot Mogenden Hooge Vergadering aangewezen; veele redenen verbieden ons om langer toegeevende te zyn; ja de infpraak van ons geweeten gebied ons, óm zonder langer verwyl het oude gebruik te verlaaten; én die infpraak gevoelen wy tot de hoogfte graad van overtuiging gebracht, door de Item van een notabel aantal onzer aanzienlykftc Burgeren en i Ingezetenen, aangevoerd door de krachtigfle en bondigfte argumenten, by een ernftig doch teffens decent Addres, aan onze Vergadering binnen weinige dagen ingeleverd, Wy maaken, geen'zwaarigheid, om eenige van die argumenten te adopteeren, en neemen de vry. heid, dezelve aan het wys en doorzichtig oog van U Ed. Groot Mogenden voor te draagen, en mitsdien te doen opmerken. Dat, wanneer wy het oog vestigen op de Handvesten , Privilegiën en Octroijen, welke onder de i Graaflyke Regeeringen van Bourgondien en van i Oostenryk zyn verleend geworden, uit dezelve : ten klaarften kan confteeren, dat Hertog Philips , van Boürgondien reeds op den 8 Augustus 1643 '< heeft vergund en geconfenteerd: ,, dat een- en- ■ twintig Perfoonen , Poorteren en Inwoonderen 1 „ onzer Stad, jaarlyks, op, den dag by zyn Octroy 1 „ bepaald, uit het midden van hun, of uit de an-„ dere Poorteren en Inwoonderen, met de meeste! „ ftemmen zouden mogen kiezen twee Burgemees- • ,, teren en twee Thefauriers; en dat wyders uit: die genen, van de voorfz. een- en- twintig Per„ foonen, welke niet tot Burgemeesteren of The-/ fauriers wareD gekoren, de Bailjuw zeven Sche„ penen zoude zetten, en ééden, en dat, zoo ee-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 247 „ nige van die voorfz. één- en-, twintig Perfoonen ,, mogten aflyvig worden , of met zyn woonftad „ uit de Stad vaaren, dezelve een- en- twintig Perfoonen, aldaar blyveode, by de meeste ftemmen ,, van hunlieden, in fbde van die aflyvige of weg3, vaarende, by haaren ééde, anderen zouden mo,, gen kiezen van de Poorteren, de nutftc daar toe [ Dat, hoe zeer die vergunning eigentlyk is geweest een gevolg van eene overeenkomst of accoord, tusfchen den toenmaaligen Bailjuw en den Gerechten % mitsgaders de Vroedfchap onzer Stad, met advys en goeddunken van den Stadhouder en Raaden van Holland gefloten, en zich alleenlyk heeft bepaald tot de leeftyd van denzelven Bailjuw; ■—— zoo heeft vervolgens Vrouw Maria van Bourgone:en, by een nader Octroy van den 23 Maart 1476, geconfenteerd en geaccordeerd, voor haar en voor haare Nakomelingen, dat, van toen voortaan tot den eeuwigen dagen geduurende, die Vroedfchap en Rykdom van ODze Stad kiezen en ordocneeren zouden, „ een- en- twintig Perfoonen, dewelke „ alle jaar, op den derden van de maand No- vember, kiezen en ordonneeren zouden twee Bur,, gemeesteren, en twee Thefauriers, en die éé,, den, gelyk dat behoort; als ook dat den Bail,3 juw zeven Schepenen zoude zetten cn ééden, 3, in alle manieren, als door Hertog Philips, by ,, het voorige Oöroy was vergund en gcconfen,, teerd; en in het byzonder ook, dat die Vroedj3 fchap of Rykdom de vacante plaatfen hunner ,3 Mede- Leden daadelyk zouden mogen blyven ,, vervullen." Dat dit voornoemde Privilegie van Vrouw Maria van Bourgondien ook by Hertog MaximiLiAAN van Oostenryk, op den 28 Maart 1478, *s geconfirmeerd. Doch dat niettemin, voor of omrrent het jaar 1527, Keizer Karel, toenmaals Graaf vaa Holland, in weerwil van de gemelde Odroijen, en de aanhoudenQ4 te  ?48 Verzameling van Stukken bttrekkelyk ttf de rustige posfesfie, en het vreedzaam genot derzelve; ja nietiegenftaande zyne duidelyke 'erkentenis van de wettigheid der Privilegiën, door zyne Voorzaten vergund, heeft durven beftaan, te interdiceeren, om voortaan overeeckomftig dezelve Burge» meesteren, Schepenen en Thefauriers tè kiezen. Dat, hoe zeer de Voedfcnappen onzer Stad hier over by den Keizer wel zyn klachtig gevallen, en de inbreuk op hunDe Rechten en Gerechtigheden, by een bondig vertoog, hebben aangetoond. — zy toen ter tyd geen vereer fucces dieswegens hebben kunnen verwerven, dan dat gemelde Keizer Karei, het getal van 21 Raaden op 24 heeft vermeerderdi en dezelve quafl heeft geodtroijeerd en geconfenteerd: ,, om alle jaaren, ten gewoonlyken dage, ,, uit hun midden , of uit andere Poorters, te kie- zen vier Perfoonen tot Burgemeesteren, en veer- tien tot Schepenen, die zy gehouden zouden we. „ zen om over te zenden aan den Keizer , ofte 1? zynen Stadhouder van Holland, om daar uit te neemen en te ordonneeren twee Burgemeesteren v en zeven Schepenen; mitsgaders om, by het o„ verlyden van één der vieN en- twintig VroedJ5 fchappen, binnen den tyd van zes weeken, drie ,, andere nutte en bekwaame Perfoonen , aan ge,, melde zyne Keizerlyke Majefïeit, ofte zynen „ Stadhouder van Holland, ter Electie aan te pre» fenteeren, -—- alles tot.zyner Keizerlyke Maje„ fteit ofte deszelfs Erfgenaamen en Nakomelin,, gen kennelyk wederzeggen toe." Wy vermeenen derbalven, Ed. Groot Mogende Heeren! dat de twee eerstgenoemde Privilegiën ons gerechtigd vérklaaren tot eene vrye Magiftraatsbeftelling jaarlyks; om dat het in allen gevallen zeker moet zyn, dat, wat recht of invloed de Graa* ven, alstoepmaalige Souvereinen, op de Magiftraatsbeftelling zoudeo hebben kunnen of willen fustineeren , dezelve opentlyk en plechtig van dat alles hebben gerenuntieerd en affiand gedaan, en daaren? bof ep op ds duidelykfte wyze aau de Vroedfchap ,:: * ' \ O'■'heb»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 249 hebben toegekend het Recht, om de plaatfen Runner Mede-Ledên by yacacuure te fuppleeren. Terwyl wy vertrouwen, dat het heerschzuchtig bedryf en de willekeurige last van Keizer Karel, die als een geweldenaar en onderdrukker van 's Lands en Volks Voorrechten ip de fJiftoriën bekend ftaat, geene de minfte krenking zal kunnen toebrengen op de Rechten door on$, by de eerjie Privilegiën, reeds verkregen: en wat men ook immer uit 's Keizers praïtens Octroy tegens ons zal willen aanvoeren, nimmer zal men uit hetzelve, noch uit eenig ander, kunnen aantoonen, datwy in het geval, waarin wy thands verfeeren, onbevoegd zouden geweest zyn, om de plaats van een onzer Mede-Raaden , die door eene •vrywillige afftand is komen te vaceeren, daadelyk te vervullen. Maar wy oirdqelen daarenboven, Ed. Groot Mogende Heeren! dat, hoe zeer het voorfchrift van Keizer Karel als nul en onbeftaanbaar moet worden befchouwd, dewyl het afwykt van de Concesfien der voorige Graaven en Graavinnen, en dat hec aan onze Praïdecesfeuren , tegens derzelver protestatien aan , door overheerfching is geobtrudeert, UEd. Groot Mogenden daarenboven al de kracht daar van, door derzelver laatere Octroijen, hebben gecasfeerd en vernietigd. Wy bedoelen vooral U Ed, Groot Mogenden Octroy van den 22 December 1650, in het welk de geest der twee eerstgemelde Privilegiën middagklaar zich manifesteert, en ten duidelykften word geconfirmeerd. Alzoo U Ed. Groot M°gen(^en by het zelve aan ons, en aan de goede en gemeeDe Burgery onzer Sfd, hebben vergund en toegeftaan: ,, dat van , toen voortaan de vier- en- twintig Raaden en „ Vroedfchappen derzelve abfulutelyk zouden rao„ gen eligeeren en zetten, in plaats van twee, drie „ Burgemeesteren , zeven Schepenen , en fup- pleeren de vacante plaatzen in de Vroedfchap „ dezer Stede, en dat tot dien einde de gemelde Q 5 » Vroed-  850 Vtrzameïïng van Stukken betrekkelyk tot ,, Vroedfchappen jaarlyks, voor den eerften Mayi ,, op haaren ééd, ieder zouden inbrengen een ,, toegevouwen en befloten biljet, inhoudende 3, zes Perfoonen tot Burgemeesteren, en een 3, gelyk biljet van veertien Perfoonen tot Sche->. ,', penen, als mede een van drie Perfoonen, tot 3, iedere vacante plaats in de Vroedfchap, die zy 3, in gemoede zouden achten te wezen van de ,, rechtvaardigde, rykfte, verftandigfte, de deug,, delykfte en vreedzaamste Poorteren derzelver 3, Stede, liefhebbers van het Vaderland, mitsga,, ders van de waare Christelyke Gereformeerde 3, Religie, en dat die genen, dewelke bevonden j, zouden werden onder de voorfz. zes, veertien9 3, en drie Perfoonen refpeftive, te hebben de ,, meeste ftemmen, daar mede refpeétivelykzou,, den wezen gekoren en geëligeerd tot Burge3, meesteren , Schepenen en Vroedfchappen der ,, voorfz. Stede; als mede dat die ten zeiven da» 3, ge, in praefentie van de Vroedfchappen, in han,, den van den Bailjuw dezer Stede, of by deszclfs ,, abfentie in harden van deD oudfter p'Eeknt zynde Vroedfchap, en tot dien tyd, tot geene der ,, voorfz. ambten geëligeerd zynde, refpeCtivelyk „ zouden doen den gewoonlyken ééd, en daar 3, mede daadelyk gehouden worden in haare voorfz. ,3 refpeöive ambten te wezen gezet en beve»- Dat Octroy hebben ü Edele Groot Mogenden ïn het jaar 1661, na voorgaande reprefentatie, goedgevonden in zoo verre te amplieeren, dat door U EH Groot Mogenden is bepaald en vastgefte'd: ,, dat voortaan de Nominatie van zes, veer,, tien, en drie Perfoonen, tot Eledtie van Burge3, meesteren , Schepenen en Vroedfchappen , in ,, manieren voorfz. zynde geformeerd, zy lieden, ,, ftaande haare Vergadering, uit den genen de,, welke bevonden zouden worden onder de voor,, fchreeven zes, veertien, en drie Perfoonen re,s fpettive, te hebben de meeste ftemmen, met ge- ,, Jyke.  de Gebeurtenisjen in 1787 enz, voorgevallen. 2%i 3, lyke beflotene Biljetten aanjlonds zouden geëli. 3* geerd worden drie Perfoonen tot Burgemeeste3, ren, zeven tot Schepenen3 en een toe Vroed3, fchap in elke plaatfe die zouden komen te va,, ceeren." Terwyl U Ed. Groot Mogenden dien onverminderd het Odtroy van het jaar 1650 daar by hebben geconfirmeerd en gelaaten in zyn volle kracht en waarde. Wyders hebben UEd. Groot Mogenden, op den 19 Maart 1701, aan ons gegund en geconfeDteerdï ,, dat, na aflyvigbeid van nog een van de toenmaa33 lige Raaden in de Vroedfchap, op dien tvd, 33 nog maar beftaande uit een- en- twintig Perfoo3, Den 3 het getal van dezelve zoude zyn en blys, ven op 20 Perfoonen, dewelke zouden repre-. 3, fenteeren het Lighaam der voorfz. Stede, en 3, dat vervolgens de voorfz. 20 Raaden en Vroed.3, fchappen abfolutelyk zouden zetten en eligee3, ren drie Burgemeesteren, mitsgaders zeven 3, Schepenen, en fuppleeren de vacante plaats of 3, plaatfen in de Vroedfchap; en dat zylieden tot ,, dien einde jaarlyks, daags voor den iften May, „ zonder om eenige redenen dien dag te mogen anti,, cipeeren of verfchuiven, op den Raadhuize, ,, daar toe zouden procedeeren, in diervoegen als 3, by het Octroy van den jaare 1650, en ten re,', guarde van de Electie by dat van den jaare 1662 3, is geftatueerd; met dien verftande, dat de voor- fchreeven refpective Nominatien, niet te gelyk en ,, teffens, maar den een na den anderen, als eerst ,, drie tot Burgemeesteren, daar na van de zeven ,, Schepenen 3 en laatftelyk van den Raad in de 3, Vroedfchap zouden mogen gefchiedeD; en dac „ een Burgemeester, of een Schepen in zyndienst, voor den ifien November, dat is, binnen het 3, half jaar na den voorfz. iften May, komende te ,, overlyden, de voorfz. Vroedfchap, binnen veer,, tien dagen na deszelfs overlyden, een anderBur33 gemeescer of Schepen in des overledenen plaat- 33 fej  45? Verzameling van Stukken letrekkelyk tot .,, fe, in alle manieren als voorfz, is, zouden no„ mioeeren en eligeeren." Dit laaifte Privilegie, Ed. Groot Mogende Heeren! heeft in zyne esfentie geeDe de minfte verandering ondergaan, maar alleen iu het getal der Raaden daar by bepaald, alzoo het eene bekende zaak is, dat in 't jaar 1747» op het verzoek van de Burgery onzer Stad, het zelve wederom, als van ouds, is herfteld op 24 Perfoonen, en uit welk getal, federt dien tyd ons Collegiè altoos heeft blyven fubfifteeren. Wy neemen de vryheid de Copyen authentyk van alle de Privilegiën en Octroijen, by deze Misfive ingeroepen, achter dezelve te voegen, en U Ed. Groot Mogenden daar toe verder te renvoijeeren, ons refereerende tot het Octroy van 't jaar 1704, zoo als het zelve onder U Ed. Groot Mogenden Notulen van den ioden Maart, ftaat geregistreerd. Wy vertrouwen mitsdien eerbiedig, dat het bereids geallegeerde U Ed. Groot Mogenden zal hebben geconvinceerd van ons deugdelyk Recht, tot eene vryeMagiftraats-beftelling, mitsgaders tot de vervulling der vacante Vroedfchaps-bedieninge ; in dat vertrouwen verfeeren wy, om dat de Octroijen, door alle tyden heen aan ons gegeeven, ons wettig Recht bevestigen j en dat U Ed. Groot Mogenden ook nimmer, niettegenftaande de weder invoering van het Stadhouderfchap, Hoogstderzelver Octroijen hebben ingetrokken , of ods daar van hebben vervallen verklaard. En wanneer U Ed. Groot Mogenden op de argumenten, door ons aangevoerd, Hoogstderzelver gewoone attentie zullen hebben gevestigd, vertrouwen wy dat U Ed. Groot Mogenden zullen justificeeren ons befluit, op voorleeden Maandag, zynde de gewoone dag voor onze Magiftraats-beftelling, genoomen, en waar by wy, als handhaavers van de Privilegiën, aan ons en de goede Burgery ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 253 gegeeven , in gemoede hebben verplicht geoirdeeld, om voortaan de verzending onzer Nominatien , zoo voor de jaarlykfche Magiftraats-beftelling, als tot iuppletie der Vroedfchaps-bedieningen, aan zyne Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder te discontinueeren, en het gebruik dieswegens op te heffen. Daar, God dank! die lafhartige tyden, waarin de welfpreekendfte tong tot ftamelen, en het eeflykst hart, uit menfchen-vrees, tot het vernederendst zwygen wierd gebracht, zyn verftrekenj hebben wy géoirdeeld van deze vrye en gelukkiger oogenblikken gebruik te moeten maaken ; Hoezeer wy, daar het Recht aan onze zyde fpreekt, hadden vermeend te kunnen overgaan tot uitoeffening van de Voorrechten aan ons gegeeven, hebben wy nogthands, uit byzondere eerbied en hoogachting voor U Ed. Groot Mogenden, volvaardig gepraefereerd, U Ed. Groot Mogenden, als de kundigfle en rechtvaardigfte Vertolkers, zoo van de eerfte als laatfte Privilegiën en Octroijen, aaö ons gegeeven, te refpedteeren, en des noods in te roepen; wy verzoeken derhalven refpectueusfelyk, dat UEd. Gr. Mogenden, by eene finaale uitfpraak, ons zullen gelieven te maintineeren by de uitoeffening eener vrye Magiftraats-beftelling van Burgemeesteren en Schepenen onzer Stad, mitsgaders tot de vervulling der Vroedfchaps-bedieningen , welke in het vervolg zullen komen te vaceeren, en de zulks jaarlyks op den dag door U Ed. Groot Mogenden by Hoogstderzelver fuccesfive Octroijen bepaald, terwyl wy wyders voor eene provifioneele voorziening, hangende U Ed. Groot Mogenden deliberatien ten principaalen, de vryheid neemen onze geformeerde Nominatien, waar toe wy op den 3often der voorleeden maand hebben gevaceerd, en die hier nevens Copielyk zyn byge> voegd, aan U Ed. Groot Mogenden ter Electie aan te bieden. Wy vleijen ons, dat U Ed.Groot Mogenden deze  S54- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ze offerte zullen gelieven aan te merken, als een blyk van onze aankleeving, attachementen refpecc voor ü Ed. Groot Mogenden, mitsgaders als een bewys, dat wy geen voorneemen hebben , om ietwes, hangende U Ed. Groot Mogenden deliberatien, te willen innoyeeren. Wy verlaaten ons derhalven op eene fpoedige Electie, door U Ed. Groot Mogenden uit de hier nevensgaande Nominatien te doen, op dat onze Stad aan geen Regeeringloos-beiruur worde geëxponeerd, dewyl verfcheiden der Leden van onze Magiftraat, die hunnen tyd hebben uitgediend, na het tydftip van een Volkomen ontflag verlangen en reikhalzen. En het is in dat vooruitzicht, datwy,nadezichtbaarfte goedkeuring van den Allerhoogften over U Ed. Groot Mogenden poogingen en befluiten, in deze hachelyken en zorgelyke tydsomHandigheden, te hebben afgefmeekt, ons met de fchüldigfte veneratie en de eerbiedigfte aankleeving noemen. Edele Groot Mogende Heeren! (Onder ftondi) Schiedam, U Edele Groot Mogenden den 2 May 1787. gantsch Dienstwillige, Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Schiedam. (Lager Jtond,') Ter Ordonnantie van dezelven, (was gei,') Ysbrand de Kock C. T. BY-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 255 B Y L A G EN. No. r. Philips by der Gratiën Godes Hertoch van Bout» gondien, van Lotrich, van Brabant, en van Limborch, Grave van Vlaanderen, van Artöys, van Bourgongien , Palatyn van Henegouwen , van Holland, van Zeeland, van Namen, ÉÜarkgrave des Heiligen Ryks, Heere van Vriesland, van Saluys ende van Mechelen, doen cond allen Luden, hoe dat wel waar is, dat Symen Heye Arentsz» als onzen Bailliu van Schiedamme, ende uytmachten zyDre Commisfie van den zelve dienfte, alle jaar binne onzer Stede van Schiedamme gezet heeft, alzo andere Bailliuwen aldaar, voor hem gelyke Commisfie hebbende, ook gedaan hebben, twee Burgemeesteren, zeven Schepenen ende twee Tre» foriers, die elk zyn jaar vuyt dac alzo plegen te bedienen, mcr want om zekere zaken, zonderlinge dienende tot vordernisfe ende welvaart van onze voorfs. Stede van Schiedamme, die in corte veurlede jaren , als wy vernemen, zeer verarmt ende in Perfonen, Koopmanfchappen ende Neringen grootelix vermindert en ten afteren gegaan is, onze voorfz. Biilliuw, by aduife ende goeddunken van onzer getrouwer Stedehouder ende Rade van Holland, op ten dag vanhuiden, met onzen gerechten, ende der Vroedfchap van onzer Stede van 1 Schiedamme, vruchtelyk veurkomen is, als dat wy ; nu voortaan, geduurende den tyd van zyn leven» i dat wy hem onze voorfz. Bailliuwfchap bevolen t ende gemachtigt hebben, een- en- twintig Perfo1 nen, Poorteren ende Inwonende aldaar, bynaamen .Jan Ottesz, Anthonis Jacobsz, Willem Wou•ters, Jakob Rembrandsz, Pieter Franckensz, ] Jacob Hermanusz , Taco Jan van Water , Heni drikGysbertsz, KeesFicert, Cornelis Güertsz, i Adriaan Wouters» Philips Hoigehsz, Barthout Claas  ï$5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Claas Jansz, Jacob Arentsz, Jan Jacob Claesz, PlKTER van ryn jansz, adriaan JACOB MuYSZ, Floris Hendricks?; , Coenraat Aelbrechtsz » Symon de Wys, Heyn Pietersz, by den meesten Hemmen vaD htm luden, by horen Eeden, vuyc hem allen, ofte andere Poirteren ende Inwonende aldaar , alle jair op den derden dag van Nouembri voormiddage, binnen onzer voorfz. Stede van Schiedamme, nemen ende kyfen zullen ende ook Eeden, alfoo dat behoort, om dat naaste jaar aldaar te dienen , vuyt den genen van de voorfz. een- en- twintig Perfonen, die dan tot Burgemeesters noch Trefauriers niet genoemt en zyn, van onzer wegen kiezen ende Eeden zal zeuen Schepenen, behoudelyk, dat die genen, die alzoo tot Burgemeesters, Schepenen of Treforiers gecoren wert, dat die niet dan een jair lang an een in den dienfte blyuen zal, maar na den vuytgange van dien jaire ten mlnfte een jair daar vuyt blyven, eer die in den zeluen dienfte weder gecoren worden zall, ende wart oock zoo, dat eenige van den bovengenoemde een- en- twintich Perfonen ofiiuich worde, ofte met zynre alingerwoonftat vuyt onzer voorfz. Stede voere, zoo zullen die anderen van den zeluen een- ende- twintig Perfonen, noch aldaar blyvende, by den meesten ftemmen van hem luyden, in die ftede van dien oflyuich of wechuarecde, by horen Eede andere kiezen van den Poorteren aldaar, nutfte daar toe wezende; zoo is't, dat wy, als tot der vordernisfe ende weluaart van onzer voorfz. Stede zonderlinge genegen zynde, ende ook overmits verzoken van onzen Bailliu, Gerechten, ende Vroedfchap van Schiedumme voorfz., aan ons hier gedaan wefende, alle 't zeluen, dat zy aldus mit malcauderen overcomen zyn, ende hier bouen in't laDge verclaart ftaat, belieft, ende geconfirmeert hebben, belieuen en confirmeren mit defen onze Bryeue, ende gelasten oock, dat alzoo ftade ende vaste te houden, ende van een ygelyk te doen houden, de voorfz. Symen Heye Arentsz, ons  ie üebeurtenisjen in 1787 enz\ voorgevallen. èj| ons Bailliuws leuen lang geduurende, en daar en ïende tot onfen wederzéggen, zonder argelist. Iri oirconde defen briene, ende onze Zegele hyer aan gehangen. Gegeven op ten achtften dach fa Augusto in *l jair ons Heeren duyfent vyerhonderc drie ers t zes tig. Aldus geëxtraheerc uit het Register der Privile*. gien, berustende ter Secretarie der'Stad Schiet dam-, den 2 May 1787. (Onder fiond,) By my als Secretaris, (jvas get.) Ysbrajsd de Kock, C. T, Ho. % Marie by der Gratiën Gods , Hertogicne vaö Bourgongien, vanLotryck, vaD Braband, vanLimburch, van Luxemburch, en van Gelre, Gravin» ne van Vlaanderen, van Artois, van Bourgongien» Palatyne vaD Henegouwen, van Holland, van'Zee. land, van Namen ende van Zutphen, Markgravin, ne des HeylicX Ryks, Vrouwe van Vriesland ende Salins, ende van Mechelen, doen te weten alle den genen die jegenwoordige letteren zullen zien of hoi'ren leefen, alzoo ons clairlicke gebleecken is, dat by wylen Hertoch Ph. vAn Bourgongien, onzen ouden Vader, zaliger ged., in den jaïre van drie en tzestich lestleden, onze goede Stede van Schiedamme, by onfen Stedehouder ende Raids van Holland gegonnen, geconfenteerti geóorloofc ende geordonneert is, om rust* vrede ende eendrachtigheyd binnen derfeluer Stede, zoude mogen kiefen byhairëEede een-ende-twintig Perfonen , Poirteren ende inwonende aldaar, Welke een- endefcwintich Perfonen, by den meesten ftemmen van hemluyden, by haireq Eede, vuyt hem allen of an- XLIV. Deel» R de-  258 Verzameling van Stiïkken betrekkelyk tot deren Poirteren ende inwonende aldaar, alle jaaren op ten derden dach van Nouembri voormiddage binnen onfer voorfz. Stede van Schiedamme nemen ende kiefen zullen, ende oock Eeden, alzoo dac behoort, om dat naaste jaar vuyt te dienen, twee Burgemeesteren, ende twee Threforiers, nutfte daar toe wefende, ende dat alzoo gedaan zynde, dac dan onfen Bailliu aldaar oock alle jair op ten feluen dach desgelyx, en om dat naaste jair aldair te dienen vuyt den genen van den voorfz. een- en- twintich Perfonen, die als dan tot Burgemeesters noch Treforiers niet genomen en zyn, en van onfer wegen kiefen ende Eeden zal zeven Schepen, behoudelyk dat die genen die alzoo tot Burgemeesteren , Schepen ende Treforiers gecoren fullen worden, in maagfchappen binnen afterskind malcander niec beftaan en zullen, ende zoo wie alzoo tot Burgemeesters, Schepen ofte Treforiers gecoren wort, dat tie niet dan een jaar aan een in dien dienst blyuen fal, maar na den vuytgange van dien jaire, ten minften een jaar dair vuyt blyuen, eer die in denzelven dienst weder gecoren zal worden; ende i wairt oock zoo dat eenige van den bovengenoem- ■ den een- ende- twintich Perfonen oflyuig worde,, ofte met zyner alinger woonftat vuyt onfer Stede; voere, off datter oock yemand zoo cranck of oud! worde, dat hy niet bequaam en wair te dienen, zooi fullen die ander van denfeluen een- en- twintich i Perfonen aldair blyuende, by den meesten ftem-> men van hemluyden in die ftede van dien by hairen i Eede anderen kiezen van den Poirteren aldair, nut-» He ende bekwaamfte dair toe wefende; zoo is 't,( dat wy noch ouermits ootmoedichs verfoecks wil-< len, van onfe Lieue ende Getrouwe onderfateni van Schiedamme voorfz., vuyt fonderlinge fpe-ciaal gratie derzeluer Stede geconfenteert ende ge-oorlooft hebben, confenteren en oorlouen mit de-■ fen onfen Brieue, voor oas en voor onfe nacome- ■ lingen, dat van nu voortaan tot eeuwigen dagen i geduurende die Vroetfchap ende Ryckdom van on-. fex1  de Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen, zto fer Stede voorn., kiefen ende ordonneren fullen* een- ende- twintich Perfonen , die wekken alle jair op ten dag voorfz. zullen kiefen , ende ordonneren twee Burgemeesteren ende twee Treforiers, ende die eeden* ende oock den Bailliu, als dan feuen Schepen, in alre maniere zoo voorfz. ftaat, ontbieden daaromme ende beuelen onfen Bailliu ende Dienre van onfer Stede voorn. * ende allen an* 1 deren dient aancleuen mach, dat zy 't inhouden 1 Van defen onfen Brieue van punt tot punt wel on1 derhouden, ende doen onderhouden, fonder yec 1 ter contrarie te doen, ofte laten gefchienj in ee1 niger wyfe, want wy 't alzoo gedaan, ende gehou1 den willen hebben; in oirconde van defen Brieue, f ende tót eeuwige vasticheyd, hebben wy onfen ï Segel hier aan doen hangen; Gegeuen in onfe Stelt de van Gent, op den drie-en- twintigften dach vatt IMaerte, in 't jaar ons Heeren Duyfent vyer hondert fes- en- feuentich. Op de pleycke ftond aldus, by mynre JoncVrouwe de Hertoginne, ende haeren Raedt, aldaer, Jmyn Heere den Hertoge van Fceuen, den Bis|jfchop Luydick, Hertóge van Buillon, Heere AffcOLPH van Cleuen, en van der Marcee, Heerè itot Ravefteyn, die Graue van Wincestre, Heere ivan Gruthuyfen; Mr. Jan van Bonnerie, Heere tot Wyrre, diePrefident van de Rekenkamer, ende anderen tegenwoordig waeren j ende was onder:teyckent (De Liverghk.) Gecoll. jegens den originelen Bryeft*, gefehreven in perchemyne, befegelt met een groot groene wasfchen Segel aan dobbele fyde ftaarten vuythanjigende, ende daar mede accorderende beuonden, I by my (was get.) C. Muys. Aldus geëxtraheert uit het Register der Privilegien, berustende ter Secretarie der Stad Sehie» dam, den 2 May 1787. (Onder ftond,) By my als Secretaris, (was get ) Ysbrand de Kqgk, <*, t. * 2 No.  26o -Verzameling van Stukken belrekkelyk tot No. 3. Maximiliaan bv der gratiën Gods, Hertoge van Oosteryck, van Bourgongien, van Lothr., van Braband, van Limburch, van Luxemburcb» en van Gelre, Grave van Vlaenderen, van Arthois, van Tirol, van Bourgongien, Palatyn van Henegouwen, van Hollant, van Zeeland, van Namen» ende vanZutphen; MarckgravedesHeyligen Rycx, Heere van Vriesland, van Salins, ende van Mechelen; allen den genen die defen onfen jegenwoordigen bryeff fullen fien of horen lefen faluyt; alzoo by doode ende ouerlidene van wylen zal. gedagten onfen harde lieuen Heere ende Scoonva- 1 dere Hertog Carel van Bourgongien , wien God i genadig fy, alle die Landen, Steden, Sloten enden Heerlickheden, die hem toebehoren plegen, ge-, komen, verfchenen, ende beftoruen fyn, op ende 1 aan onfe Lieue ende feer geminde Gefellinne ,, die Hertochinne van Oistenryck, van Bourgongien 1 &c. fyn eenige Dochter, als gerechte Oir en Erfge-. naem van voorn, onfen wylen Heer en Scoonvader, 1 en onder anderen die Landen, ende Heerlyckhe-. den, van Hollant, Zeeland en Vriesland, en dat! achtervolgende dien, die van onfer goede Stede: van Schiedam, mit hoiren toebehooren, op tem dach ons als Kerkelyck Voogt, ende Momboir on-, fen voorfz. Gezellinne feer deuchdelick ende minlick gehult, ende ontfangen hebben, tot heuren: gerechten Landsheer, ende Grauen der voorfz. Landen, van Holland, Zeelant ende Vriesland,) mitten toebehoren, ons daar op doende den éédci in fulcken faecken gewoonlyk, ende behoorlyck; i Soo is 't, dat wy willen altyts gebruycken ende;l hanteren goeder trouwe tot onfe voorfz. Stede, en-1 de toebehooren van Schiedam , bekennende diei • goede en volmaeckte minne ende gunfte die dei! voorfz. onfe Stede altyd gedragen heeft, endeiï noch dragende is, tot ons ende tot onfe voorfz. Ge- 1 fellinne, der voöifz. onfer Stede, ende toebeho-! ren,|  de- Gebeurtenis/en in 1787 ewz. voorgevallen. ^61 jen, om die goede gunst-liefde, die wy oock tot leur dragen, ende toe ten gemene Poirters ende inwonende van dien, gecocfirmeert, geratificeert, eDde gevesticht hebben, confirmeren, ratificeren» ende vestigen met defen onfen tegenwoordige brieïie, als Kerckelick Voogt, endeMomboir derfeluer onfer Gefellinne, voor ods ende onfe eruen ende nacomelingen, Grauen ende Grauinnen, van Holland, Zeelant ende Vriesland, alle alfulcken Handvesten, Privilegiën, Rechten» ende Vriheden ata fy hebben, ende hemlieden voor defer tyd verleend ende gegeuen zyn geweest, by onfen Voorvaderen, Grauen en Grauinnen van Holland, Zeeland ende Vriesland, mitsgaders oock die genen die onfe voorfz. Gezellinne,. hem lieden gegeuen ende verleent heeft; Gelouende, als Kerckelick Voocht endeMomboir van der voorfz. onfe Gefellinne, voor ons, onfe eruen ende nacomelingen voorfz., die eer te vermeerderen dan te verminderen , en desgelycx onfe vooïfz. Stede ende toebehorende van Schiedam, mit allen oafen anderen Landen, in Rechten ende Justicien te houden ende te doen onderhouden, ende oock allen heuren goeden, ende costumen, gewoonten ende haircomen te obferueren ende te bewaeren, fonder argelist, ombieden daeromme, ende beuelen onfen Lieuen ende getrouwen Stedehouder, fjnde Lieden van onfen Raide, ende voirt allen onfe anderen Rechtereo, Officieren, en» dé Onderfaten onfer voorfz. Landen van Holland, Zeeland ende Vriesland, ende allen anderen, wien 'c aangaan of aannopen mach, dat fy der voorfz. onzer Stede van Schiedam mit heuren toebehoren, ende alle den Poorters en inwonende van diere, van den inhouden van defen rustelyck ende vredelyck doen ende laten genieten ende gebruyeken, fonder hun daar inne te doene ofte laten gefchiene eenige hinder, letfel, ofte moeijenisfe ter contrarien, want wy 't alfoo gedaen willen hebben; des toirconde foo hebben wy onfen Segel hier aen doen haDgen. • R 3 Ge-  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Gegeuen in onfen huyze in den Hage den 28fteu dach van Maerte in 't jaar ons Heeren, duyfent vierhondert acht- en- tfeventich, naer Paesfchen. Aldus geteyckent by myn Heer den Hertoge. Aldus geëxtraheert uit het Register der Privilegien, berustende ter Secretarie der Stad Schiedam, dea 2 May 1787. (Onder ftond,) By my als Secretaris, (was get,) YSBRAND D£ Kock* C. T, No. 4. Cakrle by der gratiën Gods, gekoren Roomse!» Keyzer, altyd vermeerder 's Rycx, Koning van Germanien, van Castilien, vanLeon, van Arragon, van Navarre, van Napels, van Sicilien, van Mallicrque, van Sardinien , van den Eylanden van Indien, ende van der vaster Aarden der Zee Oceane; Eertshertoge van Ooistenryk; Hertoge van Boirgondien , van Lothr., van Braband, van Lim= burch, van Luxemburch, ende van Gelre; Grave i van Vlaanderen, van Arthois, van Bourgongien » ; Palsgraue van Henegouwen, van, Holland , van 1 Zeeland, van Terrete, van Hagenault, van Na-, meur, en van Zutphen; Prince van Swabe; Mark-grave des Heiligen Ryks; Heere van Vriesland,, van Salins, van Mechelenj Dominateur in Afleni ende in Afrycken; allen den genen die dezen jegen-. woordigen zullen zien faluyt; van wegen onzen well beminden, die Burgemeesteren, Schepenen ende.: Raide onzer Stede van Schiedamme in Holland isi ons verthoont, ende te kennen gegeuen geweest, hoe dat zy by diuerfe Priuilegien van onzen Voorza*. ten, in voorleden tyden geobtineert, zoo van wy-. len den oude Hertoge Philip van Bourgondien,,, Vrouw Maria ende Maximiliaan Keizer van Rck Ji tne$ij!  êe Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 263 pen zal. Mem., als den wylen anderen Grauen en Grauinnen van Holland gepriviligeert, ende byzonder by 't voorfz. eerfte Priuilegie van die voorfz. wylen Philips genomineerc zyn, een- en- twintig Perfoonen, die welken zouden kiezen alle jair den dorden Nouembris , twee Burgemeesteren , twee Threfauriers, ende Seuen Schepenen, ende tot allen tyden als een van die voorfz. een- en- twintig Perfonen dezer Werelt Overleed, zouden als dan in die plaats van dien, een ander mogen kiezen, welke Privilegiën van den voorfz. wylen Hertoge Philips naderhand is vernieuwd geweest, by die voorfz. wylen Vrouwe Marie , die 't zelve de Supplianten van nieuws gegunt ende verleend heeft, Stad te houden, ende effect te forteren tot eeuwigen dagen, ende is 't zelue Privilegie daar nae by die voorfz. wylen Keizer Maximiliaen in alle zyne puntten geconfirmeert geweest, als breder blyken mach by dezelue Privilegiën , van alle welke Privilegiën die voorfz. Supplianten federt den 8ften Augustus anno 64 lestleden, altyd in rustige en vreedfamige posfesfie geweest zyn, fonder contradictie van yemand, ende hoewel men die voorfz. Supplianten , die altyd goede ende getrouwe Onderfaten fyn geweest, ende in kleyn getale van arme Gemeenten ende Poorteren fyn, in heure voorfz. oude Posfesfie nyet en behoort eenig turbe of empechement ter contrarie te doene, dies niettegenftaande 't is gebeurt, dat nu onlancx leden hem luyden van onzen wegen geinterdiceert ende bevolen is geweest die voorfz. Burgemeesteren, Treforiers ende Schepenen niet meer te kiezen nogte ordonneren, maar is hem Luyden omtrent alder heiligen auond lestleden, by fekere Misfive, die Weth van *t voorlede jaar gecontinueert, al tot haerlieder grooterpraejudicie, verdriete, fchade ende achterdeele, ende meer wefen fal hem ende fy hier op voorfien, wair af, ende van de confirmatie van heuren voorfz Priuilegien, fy ons in alder ootmoedigt gebeden hebben, waarcmme wie die faecken voorfz. ouergemerkt, ende R 4 hier  v > 9f4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tof hier op gehad 't Aduys van onfen lieuen, ende gei trouwen die Prasüdent endè Luyden van onzen Rai» de, ende Reeckeningen in Holland, wy den voorfz* Burgemeesteren , Schepenen, ende Raide onfer voorfz. Stad van Schiedam, genegen wefende tot heuren fupplicatien, Geoftroyeert ende Geaccordeerc hebben, Accorderen en O&royeren hem, geuende oorloff ende confent vuyt fbnderliuge Gracie, mits defen onfen Brieff, dat fy voortaan hebben fullen vier- en- twjntig Perfoonen, daar off die Biilliu, in der tyd wefende, een ende die eerfte welen fal, die welke 24 Perfonen van onfen wegen, by feeckere Commisfn., daer toe voor de eerue reyfe genomen epde gefield fullen worden, van de Beste en Notabelfte derfeluer Stede, en die van nu voortaan macht hebben zullen alle jare ten gewonelyken dige vuyt de voorfz. 24 of e anderen vuyt ten lichamen van derfeluer Stede te kiezen vier Perfonen toe Burgemeesteren, en veerthien Perfonen tot Schepenen , die zy gehouden zullen wezen over te feynden, ons ofte onzen Stadhouder van Holland, om daar vuyt te nemen ende te ordonneren twee Burgemeesteren ende zeven Schepenen, metten Bailliu ééd gedaan hebbende, kiezen zullen twee Tnreforiers» die jaarlycx gehouden zullen worden rekeninge te doen van den incomen der voorfz. Stede naar ouder gewoonten, ende zullen een van twee Burgemeesteren, ende een van Threforyets twee jaren aan een mogen wezen, daar toe willende, ende ordonnerende dat in de voorfz. 24, nog onder de Burgemeesters en Schepenen, niet én zullen mogen wezen den Vader met den Soone, noch twee Gebroeders, en dat, indien een van de Burgemeesteren en Schepenen binnen hoiren tyt ftoruen » zo zal die Bailliu een ander Burgemeester of Schepen, uyt den anderen geprasfenteerden Perfonen, tot Burgemeester ofte Schepene nemen, endeééden als vooren, ende als een van den voorfz. 24 fterft, zo zullen die anderen binnen zes weken daar na, ons, ofte onzen ycjorfz. Stadhouder van. Holland prefenteëren drie.  é Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 26*5 anderen Perfonen, nut en bequaame, om daar vuyt een genomen te worden, die den Bailliu ééden zal, alvorens, dit al geduurende tot onzen, ofte onzen Eruen ende Nakomelingen wedVseggen ;.. en zullen die voorfz. Supplianten gehouden wéfeb, den onfen jegenswoordigén Otiroye te doen registreren, in onfen voorfz. Reeckeekamer in Holland, alleer zy 't effect van dien fullen mogen gebruycken, ontbieden daaromme ende beuelen onfen voorfz. Prsfident, ende Luyden van onfen Raide ende ftéeckeningen in Holland, ende allen anderen onfen Rechteren, Jufticieren , Officieren ende OnderzatenN wien dit aangaan ofte aanroeren zalmogen, haren behouderen, ende eea van hun byzonder zoo hen toebehoren, dat zy de voorfz. Supplianten van defen onzen jegenwoordigen Odtroyen, oorlof enCoDiènt, ende van alle den inhoude van dezes ia den maniere voorfz. doen laten ende gedogen, rustelyk ende vredelyk genieten ende gebruiken , zonder hemluyden te doen ofte laten gefchien, eenig hinder, letzel ofte moeyenisfe ter contrarie, want ons alfbo gelieft; des t'oirconde hebben wy onfen Segel hier aen doen hangen; gegeuen in onfe Stad van Brusfel den i4den dag van Januaryo, in 'tjaerons Heeren Duyfent Vyffhondert ende feven ende twintich; ende van onfen Rycken te weten van den Roomfchen, en Germanien 't negenfte, ende van Caftilien ende anderen 'c elffte. Op de pleycke ftond, by den Keyzer in zynen Raide; ende was onderteykent L. du Bliouil. Ter zyde op de pleycke ftond aldus, op ten 16 dag in Meye in 't jaar Duyfent vyf Hondert ende acht- en- twintig; zo zyn deze opene Brieven van Oöroye, nauolgende heuren inhoudene by Ordonnantiën van de Luyden van Rekeningen in Holland; Geregistreerc in 't 2 geluwe Registeren, rustende in der Kamere van der, Reeckeningen; beginnende primo Meye, Anno 1527 fol. 41; Actum als voren by my, en was ondertekent D. Dammas; ende was R 5 Be-  Verzameling van Stukken betrekkelyk m Bezegelt met een groot Zegel van Roden Wasfche vuithangende aan een dobbele ftaarte. (Onder ftond,) Accordeert metten Originelen Brieff, gefchreuen in Perchemyne, Befegelt ende Onderteyckend als bouen daar tegen gecollationeert j by my (was get.) C. Boys. Op den 4 Oftobris Anno 1616, bebbe ik Ondergefchreven bet Octroy ende Priuilegie, hier voren, gaande gecollationeert, tegens het 2 geluwe Register, berustende ter Kamere van Reeckeningen in Holland, aldair fol. 41 £ƒ feq. > en daar mede, uitgezondert in den Tytel van den Keyzer, accorde* rende bevonden. Des t'oirconde hebbe ik dezen onderteykent, ten, dage en jare als bouen. (was get.) j. van Myrop. (Onder ftond,) Aldus geëxtraheert uit het Register der Privile^ gien, berustende ter Secretarie der Stad Schiedam, den 2 May 1787; by my Secretaris, (was get.) Ysbrand de Kock, C. T> No. 5. De Ridderfchap, Edelen en Steden van Holland, en West-Friesland, reprefenterende de Staten vaa dezelven Landen, doen te weten; alzoo ons vertoond is by Burgemeesteren ende Vroedfchappen der Stad Schiedam, voor haar felven ende vuyt den name van derfelver gemene Burgerie, dat om vele ende verfcheyde trouwe dienften, den Graue ende Grauinnen defer Landen s. vau tyd tot tyd gedaan &  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 267 ♦daan , defelve tot vordernisfe, ende weluaart der voorfz. Stede, haar met verfcheide loffelyke PreuU Jegien, al' voor ende omtrent den jaare twaalf hongert, hadden gebeneficeerr, ende fpecialyk, dat Hertog Philips van Bourgondien op den 8ften Augusty des Jaars veerthien hondert drie- en- tfesfig, haar hadden geoöroyeert, abfolutelyk by de meeste Stemmen te mogen kiefen, uit een- entwintig Perfonen, zynde Vroedfchappen, ofte uic den anderen Poorteren ende inwonende aldaar, jaarlycks twee Burgemeesteren, zeven Schepenen, ende twee Trefauriers, welke Ptiuilegien door Vrouwe Maria van Bourgondien op den 23 Maart veerthien hondert fes- en- 't feuentich was geconfirmeert, ende in verfcheiden refpecïen geamplieert geweest, blykende by de befegelde Brieuen van ©dtroy, daar van fynde verleend, doch alzoo omtrent den jaare vyftien hondert feuen- en- twintich aan Keyfer Carel den vyïden klachtelyk was te kennen gegeuen, dat van deszelfs wegen, tegens de voorfz. Privilegiën, ende de continuele, rustige ende vreedfamige posfesfie van dien, henluyden was geinterdiceert ende bevolen, in dier vougen Burgemeesteren, Schepenen ende Treforiers niet meer te kiefen, foo was naar vertoog van het recht, ende gerechtigheid der voorfz. Stede, echter by Hoogstgemelte Heer Keyfer geoftroijeert ende geaccordeert geweest, dat fy voortaan fouden hebben vier- en- twintig Perfonen, van de besten ende no» tabelfte derfelver Stede, die reprefenteren fouden het Lichaam der voorfz. Stede, die macht hebben fouden alle jaaren, ten gewonelyken dagen, vuyt de voorfz. vier- en- twintich Perfonen, ofte anderen uit den Lichame derfelver Stede, te kiefen vier Perfonen tot Burgemeesteren, ende veerthien tot Schepenen, die fy gehouden fullen wefen over te feynden aan den Hoogstgemelten Heer Keyfer, ofte fynen Stadhouder over Holland, omme daar uic te nemen, ende te ordonneren twee Burgemeesters eade feven Schepenen, alles tot zyae Keyferlyke Ma-  at>8 Ver-zamélktg van Stukkên betrekkelyk Uk, Majefleyts, ofte desfelfs Erve, ende nacomelingea kennelyk wederfeggen ; ende gemerckt door hec onverwacht affierven van SyneHoogheyd den Heere Prince Wilhemvan Orangien, onfterfFelyker Mem., (aan den weicken wy als gefuceedeert, ende Ijet recht verkregen hebbende van Hoogstged. Heeren Graven en Gravinnen, de voorfz. Ëleftien ais onzen Stadhouder hadden goedgevonden te confereeren,) het doen van de voorfe. Eleöie; en de Verkiezing van Burgemeesteren, Schepenen, ende anderen, aan ons wederomme obfolutelyk was gedevolveert, onzen Landen van Holland ende WestVriesland door Godes gcnadigen zegen tegenwoordig tot de Vrede ende tot een vreedzaam gebruik van de Vryheid zynde gekomen, zo oordeelden de Verthopndets, dat het tot dienst, rust, welftand ende beste eenigheid, in de voorfz. haare Stad oirbairlycxt zoude wezen, dat de Verthoonders, ende de goede Burgerie-van Schiedam, weder tot haer eerfte oude Vry- ende Gerechtigheden werden gepriviligeert ende geoöroijeert, verfouckende derhalven zeer reverentelyk, dat het onfe goede gebefte mogte zyn, hen luyden, mitsgaders de goede gemeene Burgerie der Stad Schiedam, te gunnen, Confenteeren ende Oclroijeren, dat van nu voortaen de voorfz. vier- en- twintich Raden ende Vroedfchappen derzelver Stede (als hebbende de beste kennisfe van haere Ingezetenen bequaamheidj abfoJurelyck zoudeneligeeren ende zetten, in plaets van twee, drie Burgemeesteren, zeven Schepenen, ende fuppleron de vacante plaets of plaetzen in de Vroedfchappen der voorfz. Stede, ende dat tot dien cynde de welgemelte Vroedfchappen jaerlycx daeg« voor den eeriïen May op haeren éédt yder zouden inbrengen een toegevouwen ofte befloten Billiet, inhoudende zes Perfonen tot Burgemeesteren, ende gelyke Billiet van veerthien Perfonen tot Schapenen , ende mede een van drie Perfonen tot yder vacante plaatze in de Vroedfchap, die zy in goeder CJonfcientie zouden achtea te wezsn van de redelyk- ite-,.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 26$ fte, regtvaerdigfte, ryckfte, verftandigfte envreed-; zaamfte Poorteren derzelver Stede, liefhebbers van Let Vaderland, en van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, en dat die genen dewelken bevonden zouden worden onder de voorfz. zes, veertien, en drie Perfonen, refpective te hebben, de meeste Stemmen, daar mede zouden wezen refpectivelyk gecoren, ende geëligeert tot Burgemeesteren, ende Schepenen, en de Vroedfchap der Stad Schiedam, ende ten zeiven dage in prasfentie van de Vroedfchappen aan handen van den Bailliu derfelver Stede, of by desfelfs abfentie, aan handen van den oudften Vroedfchap aldaar prsfent, ende te dien tyd tot egeen der voorfz. Ampten geëligeert zynde, refpectivelyk fouden doen den gewonelyken éédt, en daar mede datelyk gehouden worden in haare voorfz. refpective ampten te wefen gefet ende bevestigt, welverftaande dat geene Perfonen tot de voorfz. refpective Ampten zouden wezen nominabel of eligibel, als die genen die profesfie doen van de publycque Gereformeerde Religie, ofte ten minften dezelve, ende de oeffeninge van dien toegedaan, mitsgaders dat die ten minften drie jaaren aan den anderen Poorters ende Burgers derzelver Stede zouden zyn geweest, en mede dat Vader en Soon , nogte Vader en behbuwc Soon, gelyk mede geen twee Gebroeders , nogte twee Swagers te gelyk Burgemeesteren, nogte te gelyk Schepenen zouden mogen wezen 5 wyders dat die gene , die als Burgemeesteren , ofF Schepenen , twee jaaren achter den anderen fouden hebben gediend , het volgende jaar tot geen van beiden nominabel off eligibel zouden wefen. Eyntelyk dat noch voor noch omtrent de voorfz. Electie geen onbehoorlyk beleyt tot defelve en foude mogen werden gebruykt, nemaar daar inne geobferveert foude moeten worden fodanige Ordre en Reglement, als by de Vroedfchappen airede was beraamt, ofte als noch beraamt zoude mogen werden , van alles den Verchoonderen vcrleenende Brie.  270 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Brieven van Odtroy ende Privilegie in der bester ^°Soo is 't, dat wy de faacken ende 't verfoek voorfz. overgemerkt hebbende", ende de Verchoonders dienthalven willende gelieven, uyt onfer rechter wetenfchap , Souvereine macht ende auftoritevt, defelve Verthoonders , ende goede gemene Burgerie der Stad Schiedam* vergunt, geconfenteert ende geoftroijeert hebben, vergunnen, con« fenteren ende oüroijercn mits defen, dat van nu voortaan de vier- en- twintich Raden ende Vroedfchappen derfelver Stad, abfolutelyk fullen mogen eligeren ende fecten, ih plaats van twee, drie Burgemeesteren, feven Schapenen, ende fuppleeren de vacante plaats ofte plaatfen in de Vroedfchap. ben der voorfz. Stede, ende dat toe dien einde de gemelde Vroedfchappen, jaarlycx daags voor den eerften May op haren éédt yder zullen inbrengen , een toegevouwen of befloten Billiet, inhoudende fes Perfonen tot Burgemeesteren , ende gelycke Billiet van veerthien Peifonen tót Schepenen, ende mede een van drie Perfonen tot ydere vacante plaats in de Vroedfchap, die fy in gojde confeientie fullen achten te wefen van de redelyckfte, rechtvaar, digfte , rykfte , verftandigfte ende vreedfaamfte Poorteren derzelver Stede , liefhebbers van het Vaderland, ende van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, en dat de gene, dewelke bevonden fullen worden onder de voorfz. zes, veerthien, en drie Perfoneo refpeftive te hebben de meeste ftemmen, daar mede fullen wefen refpefti* velyk gekoren, ende gtëligeert tot Burgemeesteren, Schepenen, ende Vroedfchap der meergemelte Stad Schiedam * ende ten felven dage in prefentie van de Vroedfchappen , aan handen van den Êailliu derfelve Stede, ofte by desfelfs abfentie aan handen van den oudften Vroedfchap, aldaar pre* fent, ende ten dien tyde tot geene der voorfze Ambten gegligeert fynde, refpeöivelyk fullett doen den gewonelyken éédt, ende daarmede dade«- lyfc  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 271' lyk gehouden werden in hare voorfc. refpective Ampten te wefen gefet ende bevestigt. Wel ver» (taande, dat geene Perfonen tot de voorfz. refpec. tive AmDten fullen wefen nominabel ofte eligibel, als de gene die profesfie doen van de publycquè Gereformeerde Religie, ofte ten minften defelve ende de oeffeninge van dien toegedaan, mits dac die ten minften drie jaaren aan den anderen Poorter: ende Burger derfelver Stede zullen zyn geweest, ende mede dat Vader en Soon, nogte Vader en behout Soon, gelyk mede geen Broeders, nog geen twee Swagers, te gelyk Burgemeesteren, nog te gelyk Schepenen, zullen vermogen te wefen; wyders dat die genen, die als Burgemeesteren ofte Schepenen twee jaaren agter den anderen fullen hebben gedient, het volgende jaar tot geen van beide nominabel ofte eligibel fullen wefen. Ende eyntlyk, dat noch voor noch omtrent de voorfz. Electie geen onbehoorlyk beleyt tot dezelve zal mogen werden gebruykt, nemaer daar inne geobferveert fal moeten werden fodanige ordre ende reglement, als by de Vroedfchappen al bereyts beraamd is, ofie als nog beraemt zal mogen werden; ende ten eynde de Verthoonders, dezé onze gunste, Confente ende Octroijen mogen genieten als naar behooren, lasten en ordonneeren i wy, allen ende een ygelyken, dezen eenigzints i aangaande, hen hier na te reguleeren, ende de Verthoonders 'c effect van dezen Ce laten genieten : fonder de Verthoonders te doen of te laten gefchie1 den eenig hinder, letfel, moeijenisfe ofte empe1 chement, eer contrarie; gegeven in den Hage, on» 1 der onfen groote Segele hier aan doen hangen, op 1 ten 22 Decembris in 't jaar ons Heeren ende Saligi makers duyfent fes hondert ende vyftig; onder j ftond, geteekent J. Gats» vt. en op de plycke ; ftond, ter ordonnantie van de Staten (was get.) j Herb. van Beaumont, hebbende een vuythangen1 de Segel, in roodenwasfche, aen een dubbelefran( cyne ftaert; in dorfo ftond, na dat defe opene brie-  272 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot brieve van Ottroy ten burele van de Camere van ile rekeninge in den Hage waeren geprefenteert ende geléfen, zoo zyn defelve aldöer geregistreert in 't vierde Register, mee de roode Leeuwen, beginnende met den jaere 1643, ftaende aldaar foL 110 verfo. Gedaen ter burele voorfz. den iq Decemb. 1650. My jegenwoordig, (was gêt.) C. Müys. Aldus geëxtraheert uit het Register der Privilegiën, berustende ter Secretarie der Stad Schiedam, den 2 May 1787. (Onder ftond,) By my Secretaris, (was get.) Ysbrand de Kock, Cfk No. is. ï)e Staten van Holland ende West-Friesland dóén! te weten, alzoo ons verthoond is by Burgemeeste-■ ren en de Vroedfchappen der Stad Schiedam, voor; haar felven» ende uyt den naam van derzelver Bur-gery, dat het ons belieft hadde, op den 22 De-cemb. des jaars 1650, de Verthoonders te vergun-, nen, confenteeren, ende Oftroijeeren, dat de Vier-, et- twintich Raden ende Vroedfchappen derzelvert Stad abfolutelyk zouden mogen eligeeren ende fet-ten drie Burgemeesteren, feven Schepenen, eni: de fuppleeren de vacante plaats of plaatfen in) de Vroedfchap der voorfz. Stede, ende dat tot dien] einde de gemelte Vroedfchappen jaarlyks, daagss voor den iften May, op haren ééd zouden icbren-' gen, een toegevouwen befloten billiet, inhoudende fes Perfonen tot Burgemeesteren, veerthien toti Schepenen, ende een van drie Perfonen tot iedere: vacante plaats in de Vroedfchappen, die fy in goeder!  dc Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. «73 der Confcientie fouden achten te wefen, van de redelykfte, rechtvaardigfte, rykfte, verftandigfte en vreedzaamfte Poorteren derzelver Stede, liefhebbers van het Vaderland en van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, en dat die geneu | die bevonden zouden mogen worden , onder de voorfz. fes, veerthien, ende drie Perfonen refpective, te hebben de meeste ftemmen, daar mede fouden wt-fen refpecrivelyk gecoren ende geëligeert tot Burgemeesteren, Schepenen ende Vroedfchappen der gemelde Stad Schiedam; doch.gemerkt cie V.nhoonders, gelet hebbende op den voet van diergelyke Electien by onfe Odtroijen, aan fommige nabuurige Steden geconfenteert ende ver,gunt. jegenwoordigvan gevoelen waren geworden, 1 dat het gevoeglyker ende dienftiger foude wefen 1 voor de meergenoemde Stad Schiedam, dat voort. iaan (de nominatie in voegen als voren met beflo« iten billietteö gedaan wefende) de voorn, vierden* 1 twintig Raden in de VroedfChao, ftaande hare VerIgaderinge, uyt die gene dewelke bevonden fou* iden werden onder de voorn, fes, veerthien en drie . Perfoonen refpective te hebben de meeste ftemmen 1 met gelyke billietten aanftonds eligeren drie Per:foren tot Burgemeesteren, feven tot Schepenen, ten een tot Vroedfchap, in ieder plaats die zoude I komen te vaceren, zoo verzogten de Verthoonders imet alle eerbiedigheid als voren, dat het ons gelliefde, derzelver voorgeroerde Oöroije ende Prif vilegie in diervoegen te amplieeren, ende nader te Iinterpetreeren. Soo is't, dat wy de zaken ende het verzoek overgemerkt hebbende, ende de Verthoonders willende believen, dezelve Verthoonders, jiuyt onfe rechte wetenfehap, Souvereine machr, lende authoriteit (ampüeerende , ende voor zoo 1 veel des noods zyn mochte, interpreteerende onIfe voorgaande Octroy) geordineert ende geftatueert 1 hebben, ordineeren en ftatueeren mits dezen» idar. voortaan de nominatie van fes, veerthien, en XLIV. Deel. S drie  274 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot drie Perfonen, (ter Electie van Burgemeesteren» Schepenen, ende Vroedfchappen by befloten Bil. betten, volgens onfe voorgaande Octroije gedaan fvnde) de Vier- en- twintich Raden ende Vroed» fchappen van onfe Stad Schiedam , itaande hare Vergaderinge, uit die genen dewelke bevonden ful» len werden onder de voorfz. zes, veerthien, ende drie Perfonen refpective , te hebben de meeste ftemmen, met gelyke befloten Billietren aanftonds fullen eligeeren drie Perfonen tot Burgemeesteren, feven tot Schepenen en een tot Vroedfchap, in elke plaats die fal komen te vaceeren; ende ten einde de verthoonders defe onfe Ampliatie ende Interpretatie van onfen voorgaande Octroije mogeh genieten als naar behooren, Lasten en ordïneeren wy allen ende eenen ygelycken, dezen eenigfints aangaande, hen hier naar te reguleeren, ende de Vertoonders 't effect van dezen te laten genieten:, zonder de Verthoonders te doen ofte laten gefchie» den eenig hinder, letfel, moeijenisfe, ofte empechement ter contrarie. — Gedaan in den Hage, onder onfen grooten Segele hier aan gehangen, in 't jaar ons Heeren ende Saligmakers duizent fes hondert twee ende festig. — (Onder ftond,) (was gef.) Johan de Wit, vt. En op de plyke ftond ter Ordonnantie van de Staten (was get.) Herb. van Beaumont , hebbende een uithangende Segel in roode wasch aan een dobbele francyne ftaert; — ftond nog op de plyk Regiftrata in 't Register der Octroijen, Litf. A. fol 60, en in dorfo, na dat dt fe opene brieven van Octroy ten burele van de Camer van Rekeningen der Domainen van de Heeren Staten van Hol land en West-Vriesland waren geprefenteerd endë gelefen, zo zyn dezelfde aldaar geregistreert in het 5de Register met de roode Leeuwen, beginnen-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 275 Dende met den jaare i66r. FoL 60 uhr. Huiden den 23 December 1662. My jegenwoordig, (was get.) C. Muys» Aldus geextraheert uit het Register der Privilegiën , berustende ter Secretarie der Stad Schie» dam, den 2 May 1787. (Onder ftond,) By mv als Secietaris, (was geu) Ysbrand de Kogk, C. T» No. 7. Nominatie by Heeren Burgemeesteren, en Vroedfchappen der Stad Schie» dam op den 30 April 178/ gedaan van ten dubbeïd getal van Perfon'.rt . tot Bw-ne>nee uit by Mm En"le Groot Mogenden de Haren Staaten van Holland en West-Friesland, drié tot Burgemeesteren , zev?n tot Sche. penen voor dit loopende jaar 1787 tot prbno May 1788, en een t toe te kennen , en dus niet oogemerkt te kunnen laaten pasfeeren, dat op naam van dezelve eenige Aanteekeningen of Contra-Aanteekeringen gefchieden, als aan niemand dan wettig aangeftelde en tot de Vergadering behoorende Leden compeceerende, en wel expresfelyk aan zich ce referveeren, indien door den Hoofd-Officier, of andere Leden van de Weth, in het vervolg aan de Ministers eenig recht van ftemmen mogt worden toegegekend, zich te zullen addresfeeren daar en zoo zy zouden meenen te behooren. ' Dat daar op gevolgd is eene Vergadering van de' Weth, tot het afdoen dier zaake bepaald en gehouden op den 2iften Maart dezes jaars, in welke by alle de Leden, except de Ondergeteekenden, welke by hunne voorfz. Aanteekening hebben geperfisteerd, is goedgevonden te verklaaren: ,, Dat de Pecfiocaris, ep de beide Secretarisfen, als zynde in eene onafgebrokene posfesfie en volkomen rechc, om als integreerende Le„ den van de Wech ce ftemmen, by aanhouden„ heid van hec zelve hun toegekend recht zullen ,, jouisfeeren , en dus blyven behouden hunne ,, conclufive en decifive ftemmen, in de Vergadering van de Weth, aan dezelve Ministers uit ,, krachte van de voorfz. posfesfie en het gemelde „ recht competeerende, en welke dezelve Penfioj, naris en Secretarisfen, en hunne Prasdecesfeuren ,, in officio federt meer dan een eeuw herwaards, „ zonder eenige de miufte interruptie hebben ge„ had." Doch  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 285 Doch waar tegen de Ondergeteekenden hebben doen aanteekenen, dat zy zich met die Refolutie niet hadden geconformeerd, maar geinfteerd, dat het poinö in qusestie, zoo dra mooglyk, door Hoeren Burgemeesteren zoude worden gebracht ter deliberatie van Heeren Veertigen. Dan, dat Heeren Burgemeesteren niet goedgevonden hebbende aan dat billyk verzoek van de Ondergeteekenden te defereeren, zy Ondergeteekenden zeiven op den 8ften November die zaak. by eene ampele Memorie aan de Vroedfchap hunner Stad hebben voorgedraagen, doch met geen anderen uitflag, dan dat het zelve Collegie op den I9den December by meerderheid van Hemmen heeft goedgevonden te verklaaren, dat die zaak, finaal by de Weth zynde getermineerd, vervolgens moeste werden gehouden voor afgedaan. Dat zy Ondergeteekenden niet met hunnen plicht kunnende overeenbrengen, in de voorfz. alleszins erroneufe Refolutien te berusten, zich in de noodzaakelykhéid gebracht zien, de voorzieninge van U Ed. Groot Mogenden te imploreeren, en ten dien einde de vryheid neemen aan U Ed. Groot Mogenden voor te draagen. Dat het Gfllegie van de Weth, zoowel in de-, ze als in andere Hollandfche Steden, niet anders bekend is, dan als een combinatie der beide Collegien van Burgemeesteren en Schepenen, hebbende aan hun Hoofd den Officier of Schout dezer Stad, aan wien, volgens Mandement van Keizer Karel van den 16 May 1550, in de Kamer van de Wethouders ingang gegeeven moet worden tot allen flonden, als 't hem goeddunken zal, zonder dat die Wethouders, noch die van de Vroedfchap, eenige Ordonnantiën of Statuten, aangaande der Stede ofte Politien van dien, zullen mogen maaken , ten zy in *t by wezen van voorfz. Schout. En dat by gevolg, daar het Collegie van Burgemeesteren uit vier, en dat van Schepenen uit zeven Perfoonen beftaat, zonder in hunne afzonderlyke Ver-  1550» i° de Kamer van de Wethouders ingang 3» gegeeven moet worden tot allen ftonden als het s» hem goeddunken zal, zonder dat die Wethou,, ders noch die van de Vroedfchap eenige Ordon,, nantien of Statuten, aangaande der Stede ofte „ Politien van dien, zullen mogen maaken, ten zy in het by weezen van voorfz. Schout, en dat 3» hy gevolg, daar het Collegie van Burgemeeste- ren uit vier, en dat van Schepenen uit zeven „ Perfoonen beftaat, zonder in hunne afzonder„ lyke Vergadering eenige meerdere of andere integreerende Mede-Leden te kunnen of mo„ gen erkennen, overzulks het gecombineerde Collegie van Wette, dan ook niet grooter of ,, talryker kan zyn, dan de evengemelde twee ,, Collegien, welke nevens den Heer Hoofd-Offi„ cier te famen het zelve compofeeren, en dus „ maar kan beftaan in twaalf individues, volgens ,, den wiskundigen regel, dat het geheel niet groo- ter kan zyn dan alle deszelfs deelen." Wy hebben Edele Groot Achtb. Heeren! gemeend best te zyn, een Copie van het voornoemde Mandement hier nevens te voegen onder No. 2., ten einde U Ed. Groot Achtb. in ftaat te ftelJen, om daar uit zelfs te kunnen nagaan, of daar uit te haaien is, dat geen, dat gemelde drie Heeren uit het zelve, conform den bovengemelden voordracht, hebben willen haaien. Wy vraagen aan de gemelde drie Heeren, of by dat mandement wordt bepaald, dat het Collegie van de Weth moet beftaan uit Schout, Burgemeesteren en Schepenen zonder meer ? of by het zelve aan de Wethouders wordt geinterdiceerd, aan den Penfiona-tis en Secretaris een ftem te geeven? noch van het-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 303 het een, noch van het ander zullen U Ed. Groot I Achtb. daar van iets in het zelve (tuk vinden. Die erkennen wy zeergaaane, dat het Collegie van Heei ren Burgemeesteren, betraande uit vier geè'ligeerde. ; Heeren, en het Collegie van Heeren Schepenen, beftaande uit zeven geëligeerds Heeren, in die bei» de Collegien geen Lid kan of mag geasfumeerd werden; maar geheel anders is het gelegen met het Collegie van de Weth, derzelver getal is voor zoo veel wy weeten nimmer pra;cife bepaald, en om ten klaarften aan te toonen, dat de 1 drie Heeren uit dit ftuk volfirekt niet kunnen vei rifieeren, dat te dier tyd het Collegie van de Weth 1 beftond uit Schout, Burgemeesteren en Schepenen li alleen, zoo neemen wy de vryheid, ons enpasfanc t te refereeren tot de Ordonnantie van den 13 Nor vember 1551 hier nevens gevoegt fub No. r.» i (waar op de gemelde drie Heeren zich zelfs beroem ij pen, en waar van wy zoo aanftonds nader zullen l moeten gewagen,) waar by men op pag. 32. vind i deze notable periode: En tot dien einde zal de voorfz. Treforier, ,, Burghmeesters, Sceepenen en andere van vis „ Wet doen elck in 't zyne alle neerftigheic &c." Hier uit blykt vervolgens, dat al het geen de tgemelde drie Heeren, tot betoog dat het Collegie 1 van de Weth, conform dat mandement, maar moest j beftaan uit Burgemeesteren en Schepenen, hebbenide aan hun hoofd den Officier of Schout dezer Stad, !geheel en al, met de daar by gevoegde wiskundige regel, komt te evanefceeren en vervallen. De tweede grond waar op de drie gemelde Heeiiren zich beroepen, beftaat in het 4de Art. der bewuste Ordonnantie van 1551, waar by is geftaitueerd: „ Dat de voorfz. Secretarisfen in fisake van Jus:,, ticien, Policien oft de Stad oft Burgemeestere ,, angaan gheen opinie hebben en zullen, noch, als „, d'andere opinren, zullen mogeD defelve pertur„ bern in heurlied voix en opinie." Wy  go4 Verzameling van Stukken betrekkelyk toP Wy neemen de vryheid, op dit ftuk in het generaal aan te merken, dat, gefteldal eens, dac de* zelve Ordonnantie was van dien aart en natuur, dat dezelve moest worden geconfidereerd als nog toe een cynofuur Ce moeten ftrekken, (des geenzins, zoo als in 'c vervolg zal confteeren) dat Art. als dan geene de allerminfte relatie heeft tot het Collegie van de Wech, vermits in het zelve met -"er daad niet anders wordt gewag gemaakt als van het Collegie van Juftitie, zynde dat van Heeren Schepenen, en van het Collegie van Heeren Burgemeesteren, ten aanzien van welke beide Collegien het van zelve fpreekt, dat de Penfionaris en * Secretarisfen geen ftem hoegenaamd hebben, en cok niet hebben kunnen, als zynde die beide Collegien bepaald aan 4 en 7 Perfoonen ; dat daar by komt, dat in dat Artikel geen de minfte mentie word gemaakt van den Penfionaris, terwyl de woorden een van welke te dier tyd teffens was Perfto* naris in dat Artikel niet zyn te vinden-, en alleen narrative door de drie Heeren daar in zyn ingevoegd, hoe zeer men uit het Artikel, zoo als bet in het Request van de drie Heeren is aangehaalt, zoude kunnen en moeten haaien, dat het waarlyk een ingrediënt van het Artikel in de bewuste Ordonnantie was; ondertusfehen is het zeer notabel, dat die woorden daar in niet gevonden wordende, 'er vervolgens in dat Artikel van den Penfionaris geen gewag word gemaakt , en dat mitsdien den eerst Ondergeteekenden in zyne qualiteit zoude kunnen fustineeren, dat het zelve verkeerdelyk op hem toepasfelyk wordt gemaakt, hoe zeer hy echter geen meer recht in dit werk pretendeert als de tweede Ondergeteekende; maar wy allegueeren hec alleen om aan te toonen, dat dit Artikel geen relatie heeft tot het C>llegie van de Weth , terwyl de Penfonaris en Secretaris reeds in het jaar 1655, zoo als in 't vervolg 13! blyken, gezegd worden van over een immemoriaa [en tyd in de posfesfie van een conclufive flem in de Weth  de Gebeurtenis fin in 1787 enz. voorgevallen. 50$ Wtili te zyn geweest. Do drie Heeren zouden mooglyk nier regen kunnen allegueeren: dac het echter een waarheid was, dat ten tyde van de voornoemde Ordonnantie een der Secretarisfen te gelyk was Penfionaris, en dat dus dat Artikel wel de» geJyk mede zag op den Penfionaris; dan hier tegens retnarqueeren wy, dat het een Oekende regel is, tot qualitates tot perfonx, en dat die twee bedieningen, van denan leren gefepareerdzynde,niet kunnen worden geconfundeerd; boven en behal» ven dat uit die zelfde Ordonnantie confteert, dac daar in meer dan eens voorkomt de Perfoon van Mr. Hdych van Eynde, als Penfionaris en Secretaris, en dac, zoo de incentie by de Ordonnancie was geweesc, om het 4de Art. ook relatif te maaken toe den Penfionaris, hec zelve als dan even gemakkeiyk daar in had kunnen worden uitgedrukc, zoodaanig dac mitsdien na onze gedachten daar uic klaar is op te maaken, dat dac geheele Art. zich in die cyd bepaalde tot de Secretarisfen, voor 700 verre dezslve als Ministers fungeerden in de Collegien van Heeren Burgemeesteren en Heeren Schepenen; by al het welke nog komt, dat, daar 'er in die Ordonnantie zoo dikwyls en zoo menigmaalen gefproken wordt van de Weth, daar uic klaar af ce nemen is, dat, ingeval dit Art. relatie had tot de Weth, het zelve daar in even gemakkeiyk had kunnen worden geplaatst; doch van de Weth in dat Art. (hoe zeer anders verfcheiden maaien in hec ftuk zelve, niecgewaagc wordende. Zoo begrypen wy dan ook, dac dac Art. hier verkeerdelyk wordt ingeroepen. Doch wy gaan verder Ed« Groot Achtb. Heeren! en fustineeren met fiducie» dat deze Ordonnantie federt de affchaffing der Graaflyke Regeering niet meer in aanmerking kan komen: ten dien einde nemen wy de vryheid, ü Ed. Groot Achtb. te verzoeken, van dezelve geheel en al te doorbladeren, wanneer wy vertrouwen dat Ü Ed. Groot Achtb. met ons daar van zullen zyn overtuigd, U Ed. Groot Achtb. zulleu XLIV. Deel. V uit  306 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot uit den ganfchen teneur van dezelve zien, dat dit geheele ftuk de Regeering dezer Stad in die tyd tegens derzelver wil en dank is opgedrongen, en volftrekt buiten kennis der Regeering is gecoucheerd; wy refereeren ons daaromtrent tot de periode op pag 39. van dezelve Ordonnantie voorkomende, en dus luidende: „ Waar na hebben den voornoemde Schout, „ Burgem. en andere Perfoonen, verfogt vertrek ,, en metten anderen te mogen fpreeken, ende ,, naar Convocatie onderlinge gehouden hebben „ bv monde van de Penfionaris Mr. Huygo van „ Eyndï voorn, ons ter antwoorde doen geeven, hoe dat fy willich ende bereid waren te volko„ men die goede geliefte van haare Mt., in alles „ wes hen mogelick ware, maar dat fy vuyte lec„ ture van de voorfz. Ordonnantie bemercten ee„ niee pointen en Art. daar inne gecoucheert te „ ftaan , die nyet practicabel nog oock ter Policie „ en welvaart van de Stede hen bedochte te die„ nen, en oeyck fchynen te contrarieeren eenige „ Oöroyen by heml. eertyts verworven, verfoekende niettemin Copie van de voorfz. Inftruc* „ tien en Ordonnantiën, en tyd van drieofte vier da„ j>en, omme die fel ve bat te mogen overleggen &c." Hier uit zal aan U Edele Groot Achtb. ad oculum blyken, dat die ganfche werk is in de weereld gekomen buiten kennis en concurrentie van de Regeering, en de ondervinding beeft geleerd, dar dit aanfche ftuk, fpeciaal na de afzweering der Graaflyke Regeering, in desobfervantie is geraakt; het kan aan UEd. Groot Achtb. niet zyn onbekend, dat in voorige tyden de macht der Graaven ten aanzien der Stedelyke zaaken zich zoo ver extendeerde, dat dezelve willekeurig met advys van die van hunnen Raado Ordonnantiën coucheerden, en dezelve aan de Steden toezonden , of door derzelver Comtnisfaris deeden publiceeren en intro, ducf erer, en Verzameling vm Stukken hetrekktlyk tot B Y L A G E N. Marie, by der gracie Godts Coningince Douagiere van Hongrien, van Bohemen &c. Regence. Lieve ende wee Beminde! fiegeerende ordere te ftellen op 't ftuck van der Jufticie ende Regimente der Stede van Delft, ende dat oick den outfanck ende vuytgheven van d'incomen derzelfder gedaan ende beleyt worde zoe dat behoort, foe hebben wy by rype advys ende deliberatie doen maken defe by gelachte Inftruclie, Or. donnantien ende Reftrinöien, U verfueckende ende bedelende dat defelve by Uduerflen ende gevifiteert zynde ghy een vuyten Rade en een vuycen Reken/samere van Hollandt committeert ende feyndt bineen der voorf. Stede van Delft, om den Schomett oft zynen Stedehouder Burgemren, Schepenen en Treforier ende Vroetfcap, mitgaders de gemeynte .openbaarlyck naar gewoonten te doen vergaden, en vuyt crachte van onfe Briefven van credentie, die wy^^fld voorf. Schoucet en Wetbouds. fcryven en 1} hier mede fchicken, hem lied en die van de Vroetfcap en Gemeente van onfen wegen te zeggen en verthoonen, dat wy vuyt merekeïieke oirfake voor goet aangefien hebben, de voorf. Inftrudtie, Reïtri#ien en Ordonnan. te doen maken, als tenderen tot voorderinge van de Jufticie en gemee profFyt en weivaan van 't lichaam der voorf. Stede, ende dat onfe wille en meyninge is, dat defelve voortaene by elcken van hen achtervolcht, onderhoud, ende geobferveert word, ende te des eynde zul di den CommifTatisf. by u te deputerene ordinen de voorf. Inftructien en Ordinancic te doen openen en openbaarlick in de iegenwoordicheyt van de voorn, van SSL Delft  de Geleurtenlsfen in 1787 enz. voorgevallen: 31% Delft doeD leezen, en elcken van hun in *c zyn© van ons wegen bevelen die te onderhoud en obferven, doen dezelve Regiftren zoe in Burgemrn. Ca* mere als in de Vroetfcap, doen oeck ftellen op deRugge byhand van den Secretarys der Stede d'Jaar, Maant en Dach, en in wyers pncie de voorfz. Inftru&ien, Ordonnantiën en ReftriCtien vercondichc zullen geweest zyn, doen voorts daar van Copie overleven den Schoutet der voorf. Stede oft zynen Stedehoud, Ende dezelve oeck regiftren zoe wel in de Griffie van de Rade als in de Recencamere van Hollant, met 't proce» verbaal dat uwe gecommitteerde hier af maken zullen, Ten ware nochtans dat ghy overziende en vifiteren de voorf. Inftruclie, Ordinantiën en Reftrictien» daar inne bevont eenige merckelicke zwaricheyt ofcveranderinge diecen, in welcken gevalle ghy ons daar van mit alder nerftïe- , hey t ad verten zult, mitgaders van uwe redenen en motyfven, en uwe advys upals, om voorts daarkfhe gedaan te wordene zoe wy bevind fullen te behoren. Lieve en wel beminde, God zy met ü; gefcreven te Brueflele den Vilten Dach van Novembry Anno 1551. Ondergeieyckent, Marie en Verreyken. Op ten Rugge ftont gefcreven, ons lieven en beminden die eerfte en andere Luyde van Keyfs. Rade ende Rekenm. in Hollt. (Onder ftond) Accordeert met de geregistreerde Adte in bet derde Memoriaal van den Hove van Holland, ten tyde van den Griffier J. van Dam, beginnende ai Novbr. 1550 en eindigende 25 Augusty 155a, by my Griffier van denzelven Hove (was get.j Adriaan Bodt# Ordonnantie navolgen dewelckt die Schout, Burchmeeflers, Scepen en Secretaris der Steda •van Delft hen vougen en regulen fulle. Eerst dat men in de Stat van Delft alle Materiën van Jufticie traöen fal in volle vierfcare aldaar, de Se.  giö Verzameling van Stukken betrelketyk tot Secretaris derzelver Stede houd fal Regre van d'acten appoictemeten en vonnisfe dier gegeven fulleü word, en fal het Regre rusten in der Camere van de Secretaris fonder denzei ven elders te transferen. Dat men in toecomen Tyd traden fal alle faeckeö van Policien, en ande der Stat angaan, in pntie van Schout, Burgermeefters, Scepenen en Vroetfcap, dewelke telckenttiaal alffer yet te doen fal wefe men daar over roepen en een yegelycken de wete daar af doen fal op arbitrale correctie, foo verrë 't zelve alfoe nyet en gebeurde, men fal oeck gheen Statuyten ofte Ordonnantie mogen maacken, noch eenichfins yet ordonnen, der Stat angaan, dan in pntle van de officien; en van 't gene datter gefloeten fal werde fal deen van de Officien Secretaris van ftond aën houden Regre en fcryven wie gegpeért en pnt ge« weest zyn, welck Regre rusten fal in de Camere van de Burgemeesters. Dat de vier Burgemeescers zullen houd hcur Camere omme aldaar te traden 't gene dac heurlred Officie aengaec en ander» gheen faken, en fal d'oudfte, alffer yet te doen vallen fal, den anden die we« ten doen, telcken als zy fullen vergadcn, en van *t geene datter gefloottn fal werden, fal oeck griehoud word Registere 't welck rusten fal in heure ^Dat de voorf. Secrecaryfz in faecke van juflicieh, Policien, ofc de Stat oft Burgrare angaen, gheen opinie hebben en zullen, noch als dandere opinren zullen mogen dezelve perturben in heurlied voix en ^En^iullen oeck de voorfeyde Secretarifz gheen fcriftuen mogen maecken, 't zy voor de Officier oftPtye, noch derzelverpartiegevenadvisoft raet, on privatie van heurlied officie, en als een proces oft andere fake getraöeert fal word die angaet heurlied vriend en Magen, fullen op ftaen en hen vertrekken en laten die aften expedien by d'ande. De voorf. Secret-ariffc ea zullen nyet mogen ontfangen eenighen éédt, maer zal die ontfaen word  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. votrgevallen. 310 by de Schoutet oft zynen Stathoudere, die van elc. ken getuyge fal hebben eenen halven ftuvere, noch en fal die voorfz. Secrark nyet mogen hoen eenige oorconde oft getuychniff;, 't zy by ordinaris Proces oft certificatie, dan ia pntie van twee Eorgermrn 1 oft een Burgmeeftere en een Scepene ofte twee : Scepenen, die voor elcke getuyge «uilen hebben ee: nen ftuvere, en als die depofitie gefcreven zal word i zoe fal die herlefz den getuygen, en hen die doen onuerteeckenen, oft indien hy nyet teeckenenen ca» zall dezelve defpoficie onderieyckent word by de ! Scepen oft Burgmr. Ende ome te verfien op ten Loon van dèn voor: feyde Secraris, zullen Burgemrs en Scepenen rei couvren zulcke ordonnaa als zy daer of hebbeD, en i indien daer gheene en zyn en fullen bewerpen eea 1 ordonnan,diezy overzeynd fullen bynnen drieraaeniden in hand van den Rade in Hollandc, ome die 1 over gefond te werdene der Coninginne Regeme 1 met huen advis, ome als dan daer inne te vfiene 1 naer gelegentheyt van de faecke. Aldus geordonneert byheure Mt: den zesten dach I van Novembre XVc. een. en- vyftich. Onder ftond gefcreven, Mariej noch ftoud on- II dergefcreven, Ter ordinanrie van haere Mt: en ge. iteyckent, Verreycken. (Lager ftond} Accordeert mét de geregiftreerue a&e in het derde Memoriaal 1 van den Hove van Holland, ten tyde van den Griffier J. van Dam, beginnende 22 Novbr. i^so en eindigende 25 Augusty IJ52, by my Griffier van denzelvcn Hove (was get.j Adriaan Bodt. Vp huyd den Xlijn. Novembris A". XVc. eenen- vyfrich tuffchen negen en thien uren voor noene zyn defe Ordonnantiën, Reftrindtien cn Inftruftien, openbaerlick op ter Scede huyfe in de Raet Camere :opgelef., vercundicht en gepubliceert byMrs. Cor1 r.elis Suys Raet ord«., en Aelbrecht van Loo oeck Raet en Rekenm. des Keyfers in Hollt. doer monde van Jacop de Jonge, Secretaris in de zeiven hove, ter  350 Verzameling van Stukken fotrckkelyk tot ter prefentie van Mr. Dirck Pyfs van de A. A. Schoutet, Vranck van de meer Pieterfs, Dirck Duys Heynncx Z., en Adriaen Claes Z., Burger meeiters, in 't afwef. van Hendrick JarlT, vierde Burgemeefter, die tot antwerpe was. CorsClaiff, Cornelis Doelman, jan Joefteufzeu VrerickOcteZ. Scepen, in abfentie van d'andere, Pieter Vrancke Z. Treforier, Cornelis DircxZ. van Beeft, ArentCornelis, Gerit Jacops Z., Huyge de Groot, Cornelis Tacop Z., Cornelis Jan Beuckcls Z., Frans Duyfl: van Voorhout, Michiel JarlT, Dirck PieterfT, Bocckel Jarff., Frans Willemff, myn heer Mr. Willem Tielmar-fz, Cornelis Aelbrechts Z., Pieter Piete-ff, Pieter Vrancke Z., Jan Sisbodts Z. , Jan Dirck Herpers Z., Cornelis Michiels Z. , Tauw Jarff, Zymon Heynricx Z., Quiryn Acrtff en Pieter Sasbout, alle Vroedfcappen; en Mr. Huych van Eyrd Pecflooarys ende Secretaris , mitsgaders meel ter Cornelis Aernts Z. mede Secretaris der voorf. Srede. Des t'oircoode hebbe ick Coraelis Arents Z. voorf. als Secretaris dit felver onderteyekent den XVIn Novtbris A°. XVc. een- en- vyftich, en geteyekent Ccr. Arts. Z. (Lager ftond) Accordeert met de geregiftreerde acte, in het derde Memoriaal van den Hove van Holland, ten tyde van den Griffier T- van Dam, beginnende 21 Novbr. 1550 en eindigende 25 Augusty 1552, by my Griffier van denzelven Hove. (was get.) Adriaan Bodt. Ordonnantie, Reftrinttie en Inftrudtie op de é?dminiftratie van den ontfanck der Stede Delft, Delfshaven, ende datter ancleeft, ende hoe in wat manien die Treforier derfelver Stede hem vougen en reeulen fal in toecomen tyde in 't faiö van fijnen ontfanck en Rekenn, gemaect by de Cohingh:nne Douagiere van Hongrien, Bobemen, & Regente en Gouvernante in d Land van herwens in d name en van wegen des Keyfets onsf Aldergenadichfte Heere, welke Ordonnantie, Inftructie eD Reftrinc tie fiine K. Mt. wilt ende beveelt geobferveert re * wor-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 321 wordene onverbreeckelick en fond eenige infraöie» te beginnen dén ierften dach nae Marcmi naesccomen totten lesten dach van April A°. «wee en vyftich, ende van Meye vorled fal den Voorf. Treforier zyn rekeniüge dóen van al 't gene datter ontfangen en innecómen es, alfoe navolgen defe Ordohnan als t hem mogelicq fal wefen, ende fal dé Rekenn gedaen worden ih pond vaD xl gfóon. vlaetas elck pont. Ierft de Treforier die geórdonneert fal Wef by K. Mt. fal alle jaeD ten gevoelicke dagen doen goede Rekenn., bewys en Relkjua van fijnen ontfanck, bewint en adnvniftracie voor zulcke pmiffaryfia als fijne Mck de Koninginne ofc de Stathoudere van Holle» depüten Zullen, en dat in pntie eh tegenWoordicheyt van die van d wet en Vrootfcap derfelver Stede, ome defelve Rekenn. heeruelick deuriien, gevifiteert en gehoörtj daar inne geled en gepasfeert té wordene alle Pten die rechtveerdich en redelick bevonden zullen werd, en de onredelické en excesfive duèrflaan ofte te moderen. De voorf. Treforier fal hebben alleen die geheele handelinge, ontfanck, en de vuytgeven Van alle en een yegelick de peningen cooiende van der incomplte derfelver Stede van Delfc, Delfshave, ed datter aen dependeert, fonder eenige incompflë daar vüyt te houden, ome te verantwoord van dien alleene en in fijnen priveen name, foe van dé oncfanCk als van het vuytgeven, daar en alfoe t behoed fal, en tot fijnen laste tót zulcke traöemerit en wedden als hem geórdonneert fal word, en fijnen naercomers op dierfte Rekenn di er Vallen f il by hare Co. Mt. oft de Stadhoüd gebat d advis van die Gedeputeerde op de Voorfeyde Rekenn. Welcken ontfanck en handelinghe van de Vöorf. Stede met Delfshaven, en datter ancleeft ofc dependeert és hem ftrecken en corfifleert, volgeö eenige oude Rekenn. in de Patche'en hier naef Verclaert, ierft in Bier fffy* , vrémde Bier asfys, Wyn aflVs, Molen affys, recric van Btauwe- XLIV. DeèL. X tle  3*2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot rie rantfoen , cleyn affys, als Makelaerdi vanCoorn, vuytfetten van Coorn en Corenmate, van twelf Corenmate en van Corenmate die men vuytgeeft, bedragen elcke twee pont, die hopmate, dat meten van d hoppe, de Wage metten huyfe daar fy inne hanght, botermate, heuenich mate, en Boter tot Torf affys, d affys van vyf maeten, te wetene, Zout, Calck, Collen, Rynde, en allen Hofmate, de Vletfch affys ende en andere, den offlach van d Visfche, de Segelrye van d Laeken, die affys op te rouwe Laken en vuythemfche Laeken, tontfahcfc van de Pfoonen die t vuytlaeg en geleyt word, te wetene van elcken Pfoon thien ftuvers, het roupen l houden de wel breedelick alle de cdicie van d v rhueringe rn lefte verhooginge, geteekent by d p ti i er die pot zyn geweest en van een van d Secretatvffi. Ëide indien eenige partien zyn die men nyet en vermach gevouchet het fy deur eenige vanderinge ces 15 ts oft andersfins te vpachten, fal men mogen by ad vis van d Schouteth, Burgmrs, Schepenen, Treforier en Vroufchap, die doen colleöen, en van d felve conclutie fal den Treforier overbrengen in zyn rekenn Aöe, geteekent by een van de Secretar'fïz, mitgaders Schoutet, twee Burgmrs, twee Schepen en zes van d Vroetfcap, en fal de felve Aöen inhouden de namen en toenamen van d gheeren die over geweest hebben, mitsgaders de redenen waar ome *t felve in t openbaer nyet en es vhuvert geweeft, en als dan fal me comitten twee pfoonen, goede eerlicke en treffelickeMannen, van den welcken den eenen fal hebben de adminiftratie van d ontfanck van d penn. Ende d andere fal houden t Contrebouck, en zullen elck van hen gehoud wtfz te wetene de Contrerolleur over te leverne in band van de voorfz. Treforier, van weke te weke ftaat en vclaers in t corte vp fijnen eedt van 'tguendt dies de ontfanck gedrage fal hebben, gedueren de voorf. weeke, en datte ond zyn hapteeke ome achtervolgen derfelven ftaat te recouvreren van de voorfz. Collecteur de penn van dien, Ende van drie maand te drie maand fal de voorf Controlleur gehouden zyn de CoDtrerolle by hem gehouden, geaffirmeert vp zynen eedt geteekent en gefloten te leverne den voorn Treforier, omme die bewaert te worr)ere en over te bringhene vp zyne rekenn tot juftificatie van denfelven OntfaDghe. In  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 325 ïrj t verpachten van d voorfz. ontfanck, gebeurt na Publicatien als voen verhaelt es, fal verclaerc word t recht van t gene dat men verpacht, eo ofter eenige vryheid oft Iaden zyn fal t felve oeck ver> klaert worden wel claerlickeD. en die ghene d en den pacht blyven fal fchuldich fal wefz ten contentemente van d Treforier van ftond an, oft emere bynnen drie dagen naar dat hem den pacht b leven 7yn fal, fouffifante borge te ltellen op reële executi--'n hand van de Schouteth ter pntie van twee Burcivn'S oft twee Scepenen, aan welke borchtocht die Treforier zyn verhael hebben fjer-faufen te vervaardigen; Patagie, Soepen en Mosfen van allerley foort. als onder anderen Soepe-maigre, Soepe de Canard, Franfch; Soep, Siepel Soep, enz. Putagie van Kalfsvleesch, van een Kalkoent van Hoenders. Rundvleesch, Schaapevleesch enz- Groenmoesy Aalmoes, Kalvermoes enz. te vervaardigen. Om vee'erley Soepen voor zieke Menfchen gereed te maaken; Soep-koekjes, of Tabletten van Bouiljon, te vervaard gen, die men op reis mede neemt, jaaren lang kunnen duuren, en waar mede men in ftaat is altoos lekkere foep te hebben. Allerley Vleesch en Gevogel'e met geley en a la Daube te bereden; veele foorten van Fricadellen zo wel van V!ee3ch ais Vi