VERZAMELING V i R PLACAATEN, RESOLUTIEN En ANDE-; RE AUTHENTYKE STUKKEN. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GÈit BEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXVII, BEVOOREN EN VERVOL' ■ GENS, IN HET GEMEENEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Vyf- en- Veertigste Deel. Te C AM P EN, Ter Diukkerye van J. A. de CHAL MOT,   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET XLVue DEEL VAN DEZE VERZAMELING VOORKOMENDE. N°. 3223. Request van een aantal Burgers te Hoorn, aan Heeren Burgemeesteren en Raaden dier Stad geprcefenteerd, in dato den 5 December 1785. - • . bladz. u ■■■ ■ 3224. Aanfpraak van de regeerende Schepenen N. Hiwlofen en Mr. C. Cabbasius by het êvergeven van voorfz. Request. bladz. 3. —— 3225. Memorie toe adflruQie van 't voorfz. Request. ..,,.»... bladz. 7v 11 3226. AppoinSement op 't zelve Request verleend den 20 Maart 17 86. . . . . . bladz. 49. . , 3227. Misfive van den Schout der Stad Hoorn, Willem Nicolaas Crap, aan den Heere Erf-Stadhouder, in dato den 13 April iy%6. . . , bladz. 50. —— 3228. Misfivet van denzelven Schout aan Heeren Burge* 2 mees-  IV REGISTER meesteren van Hoorn, met de refcripticn in datis den 18 m ^ April i786. . . . ; . Madz. 5I. $J>, 3229. Declaratoiren van de nieuw aangebelde Schepenen* en van den Schout der Stad Hoorn, in datis den 24 en 25 '785. - lMz, S4. — 3230. iV^ere M$m»j van demselven Schout aam den Heers Erfstadhouder, in datis den 20 April en 10 May 378ö. . • v ? . . . ÈWz. 57. t— 3231. Refcriptie van den tteere Erf-Stadhouder, op da, voorfz. Misfives, in dato den 21 il% 1786. bladz. 59. ?——' 3232. Memorie tot betoog van het recht van den Schout der Stad Hoorn, tot Eleüie van Schepenen uit eene Nominatie van Keurmannen. ; bladz. 61. W— 3233. Wederantwoord van den Heer W. N. Crap» Schout der Stad Hoorn, aan den Heers Erfstadhouder, in dato den 27 May 1786. .... bladz. 84. f—— 3234- m'£ het Memoriaal der Stad Hoorn, be* lelzende het gepasfeerde, (omtrent de door den Schout gedaane EleÜie van Schepenen) in de Proedfthap aldaar, in dato den 23 May 1786, . . j ^adz. 88,. l'' 3235' Exttaiï, als voeren, behelzende' Aanteekeningen en Contra- Aanteekening over de voorfz. EleEtie, in datis den 13 en 27 Jtmy 178Ö. . . . Uadz. 92. • 3226. Memorie van G. Sant, als Opziender van het Zegel over de Stad Hoorn en Resforte van dien, aan ds Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten var. HoU hnd en West - Friesland, in dato den 21 May 1786. * » t. i 1 s q j bladz. 98. w  ber STUKKEN. V W"> 3237. Bericht van den Schout der Stad Hoorn, op de even voorgaande Memorie. , • l bladz. 100. , 3238. Misjive van Heeren Gecommitteerde Raaden aan Hun Ed, Groot Mogenden, in dato den 9 Juny 1786. é . ; bladz. 102. j_ 3?39- Aanfchryven van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, aan den Schout der Stad Hoorn, in dato den 23 Juny 1786. . . % bladz. 107. r—— 3240, Aanfchryven van Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West-Friesland aan de Schow ten en Gerechten ten platten Lande, ten einde de Opgezelenen in de Wapeweffening te doen enderwyzen, in dato den 19 November 1784. . . . bladz. 108. 3241. Nader aanfchryven als vooren, in dato den 28 Dicémber 1784 W^2- „ , 3242. Derde aanfchryven als vooren, in dato den iz January 17 85 hladz' 11U L 3243. Vierde aanfchryven als vooren, en lygevoegde Publicatie, beiden van datoden 27 January 1785. bi. 116. ~ 3244. Misfive van Mr. H. A.- Kreet, Schout en Se. cretaris van de Moerkapclle en Wildeveenen, aan Heeren Gecommitteerde Raaden, met een bygevoegde Memorie of Relaas, in dato den 30 January 1785- • bladz. 119. 3245. Verklaaring van Huibert Schouten, in dato den 3 February 1785, wegens het gebeurde te Moerka. pelle. op den 29 January iT&$. . • bladz. 126. _. 3246. Verklaaring van Baeth van Batenburg, we~ * 3 gens  VI REGISTER gent als vooren, in dato den 6 February 1785. K 131. N°. 3247- Verklaaring van twee Ambachtsbewaarders, vyf Schepenen, en den Gerechtsbode van de Moerkapelle en Wil» deveenen, wegens als vooren, in dato den ji February i785« • • ' j •. . b\adz. 13 4. —— 3248. Verklaaring van F. W. de Monchy, Mei. Dr. en Oud-Schepen der Stad Rotterdam, betrekkelyk tot de voorfz. zaak, in dato den . . May 1785. hl. 142. — 3240. Request van 50 In- en Opgezetenen van Moer-, kapel aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, om brieven van Pardon, abolitie of generaale Amnestie, in dato den 29 April 1785. . bladz. 145. 1 3250. Bericht van Mr. Pieter Cornets de Groot Baüjuw van Schieland, op de voorfz. Requeste, in dato den 16 Juny 1785 bladz. 150. 3251. Corfideratien en Advys van Mr, J. G. Luyken Advokaat-Fiskaal, op de voorfz. Requeste en Bericht, in dato den 19 July 1785, . , , bladz. 167. 3252. Bylage tot de voorfz. confideratien, zynde eene Memorie, door Mr. P. C. de Groot als Baüjuw van Schieland geformeerd, wegens de informatien door hem op den 3 february 1785 te Moerkapel genomen. bi. 185. ——- 3253. Misfive van Heeren Gecommitteerde Raaden aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, behelzende Hun Ed. Mogenden confidentie en advys op voorfz. en andere Requesten, in dato den 9 Augustus 1735. • • • . bladz. 187. -—— 32S4- Plalaat van Atnnestie van de Heeren Staaten. voor-  der stukken. vii voornoemd, in dato den 18 November I78s« bladz. 107. n°. 3255. Refolutie van den Raad ter Admiraliteit op de Maze, dat voortaan geen Stads-Regent zal worden genomineerd of aangejield tot Advokaat-Fiskaal. Secretaris, Ontvanger of Commis Generaal, Equipagiemeester enz. in dato den 15 Maart 178 5- • • • • • bladz. 202. —— 3256. Rfquest van ven aantal Burgers en Ingezetenen van Rotterdam aan de Vroedfchap dier Stad, tot incompatibel verklaaringe der voorfz- posten, in dato den 11 April 1785. . . . . . . bladz. 2c(7. —— 3257. AppoinÜement op 't zelve Request, in dato dm 30 May 1785. .... bladz. 221. 3258. Request van Gecommitteerden der voorfz. Verzot* kers aan de Heeren Staaten van Holland en West-Frksland, ten zelfden einde, met Hun Ed, Groot Mogenden provi' Jioneele Refolutie,, in dato den 10 Juny 1785. hl. 223. . 3259. Nader Request van, aan, en ten einde als hei voorige, geprafenteerd den 27 Augustus 1785. bl. 230. *—i— 32^0, Bericht van de meerderheid der Rotterdamfrhe Vroedfchap op de" voorfz. Requesten, in dato dm 17 OS»her 1785 met twee Bylagen. . . bladz. 232. j 3261. Bericht van de regeerende Burgemeesteren en eenige Raaden in de Vroedfchap der Stad Rotterdam, op en in dato als 't voorgaande. . . . bladz. 246. ■ 3262. Refoluti§ Commisfojrlaal van flun Eiele f}root Mogenden op alle de voorfz. ftukken, in dato den 19 Ofifober 1785. . • i - . ' bladz. 25a» * 4 'k°.  VIII li E G I S T E 1 N°. 3263. Request van Geconftitueerden te Rotterdam, (béi hoerende tot de ftukken, welke ons XVIII. Deel uitmaaken,) in dato den 9 November 1786. . bladz. 254. & ■ 32Ó4. Infinuatie, aan de Geconftitüeetden te Rotter* dam, van een aantal hunner Confiituenten, tot revocatie van derzelver qualificatie, gedaan op den 24 en 25 Sep* tember 1787 bladz. 261. ï:».' 1. 3265. Infinuatie als vooren, in dato den 26 September 1787 • . bladz, 265. ■ 3266. Infinuatie dis vooren, in dato den 4 Q&eber 1723. i . .. . . . . bladz, 267. 3267. Request van het Genootfcïïap te Delft, tot hef ft el der Schuttery, aldaar voor Vryheid en Vaderland, aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland geptce. fenteerd den 25 Ofitober 1786. i . bladz. 269. F 3268. Refolütie en aanfchryven van Hun Edele Groot Mogenden aan Burgemeester en en Vroedfchappen der Stad Delft, om op het voorfz. Request te dienen van bericht, in dato den 25 Oüober 1786. . . bladz. 273. 2369. Refolütie van de Veertig Raaden »n Vroedfchappen der Stad Delft, waar hy het voorfz, Request is gen field in handen der Directeuren van zeker nieuw opgericlc Schutterlyk Gezelfchap, om daar op te dienen van derzelver fchriftelyk belang, in dato den 31 Octoher 1786. i . . t bladz. 275. ■1 3470. Bericht van evengetneld Gezelfchap, aan dc Vroedfchap der Stad Delft, in dato den 14 November 178e. bladz.  b ! ü S T Ü K K E 'TT. " B , . . . . . . , bladz. »7<£ No. 3271. Reglement van het voorfz. Schuttirlyk Gezelfchap binnen Delft, opgericht den $t October 1786. - W> 286. i.ii 3171. Refcr'tptie van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Delft, aan Hun Edele Groot Mogenden, in dato den 4 December 1786. . • bladz. 291. ■■ , ,, 3273. Request van 384 Burgers en Ingezetenen der Stad Hoorn, aan Burgemeesteren en Raaden van genoemde Stad, tegens het invoeren van nieuwigheden, onder den fchyn en voorgeven om de misbruiken , die in de bejlellinge der Regeeringe tegerts der Burgeren of Poorteren Vryheid en Recht zouden plaats hebben, grondwettig te willen herJiellen en verbeteren, en dat wel, door het in volle gebruik brengen van Handvesten en Privilegiën aan genoemde Stad wel eer gefchonken fifc, h datoden 18 November 1786. bladz. 293. . 3274. Aanfpraak en Declaratoir door Mr. Franc. Binkhorst en Matth. Overtwater Verboom, als Gecommitteerden van voorfchreven Burgers, by het overgeven van voorfchreven Request aan Hun Ed. Groot Achtb. gedaan; benevens nog een Aanfpraak en Declaratoir van 98 andere Burgers en Ingezetenen, welke verklaaren dat hunnt gevoelens volkomen met die der voorige Requsstranten ftrooken, in dato den 30 December 1786. bU 297, , 3275. Refolütie hier over door de Regeering der Stai Hoorn genomen, benevens de kennisgeving daar van aan de Commisjie der Teekenaars van het Request, en bedanking daar voor door denzelven aan de Magiflraat, in datis den %.en 6 January 1787. • • - hladz> 3°°' » 5 No.  X REGISTER EN2. ïï°. 3276. Request door de voorfchreven en meer andere Re* questranten ten zeiven éinde, aan Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, ftirefentmd £ff. ■ , . . . ^ -  VERZAMELING VAN PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GE WIGTIGE GEBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER 1787, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. No, 3223. Request van een aantal Burgers te Hoorn, aan Heeren Burgemeesteren en Raaden dier Stad geprtsfenteerd, in dato den 5 December 1785. Edele Groot Achtbaare Heeren! Geven met verfchuldigden eerbied te kennen de Ondergeteekende Poorteren der Stad Hoorn: —» hoe zy Supplianten met ÏDnige aandoening, methec grievendfte leedwezen, gezien hebben de wyze, die in het gaan ter boon, het kiezen van Burgemeesteren, en noemen van Schepenen federt lang heeft plaats gehad; — ja, hoe zy Supplianten onderricht zyn, dat by die gelegenheid, op den goeden XLV. Deel. A vry-  a Verzameling van Stukken betrekkelyA tot vrydag, niet alleen tegens onze duurgekochte Vryheid, tegens onze zoo uitmuntende als dierbaare Voorrechten en Privilegiën, waar voor der Supplianten Voorvaders tonnen fchats betaald, en eene zee van bloed gellort hebben; maar zelf tegens den eerbied, het heilig Opperwezen verfchuldigd, zoo by de vermaaninge, die vooraf dóór den mond eenes Leeraars wordt uitgefproken, als by eenen plechtigen en uitgebreiden ééd, en daar na volgende eenftemmige gebeden om de verlichting van Gods Geest, als 't ware, wordt aangegaan: — niet, dat de Supplianten den leerrede, ééd, en gebed wenschten weggeruimd te zien: neen, zy blyvenl — edoch het misbruik worde te niec gedaan! Al het welk dan, gelyk de Supplianten naüwkeuïig onderzocht hebben, proflueert uit de Refolutien daar toe van tyd toe tyd genomen, en waarfchynlyk reeds die, by de omwenteling van den jaare 1572, en in de verwarringe, en wel van den 27 Maart iörp, en weder den 9 April 1626, en by de verheffing van Willem den derden, (glor. gedacht.) in den jaare 1672 en 1673; gelvk mede fpeci3al van den 23 September 1747; 11 April 1748; 24 May 1749; en eicdeJyk die van den 24 Maart 1766, en verdere, zoo voor, tusfehen, als na dien tyd door Burgemeesteren en Raaden des aangaande bepaald: Refolutien, die alle zoo notoir ftryden tegens de Privilegiën en Voorrechten der Poorteren van Hoorn; dat de Supplianten meenen voor zich, en voor de nakomelingfchap, verpiicht te zyn, deze hunne bezwaaren in den fchooc hunner Burgervaderen neder te leggen, met nederig aai,bod, om de bedenkingen daaromtrent by ü Ed. Groot Achtb. ontftaande (zoo veel in der Supplianten vermogen is; des gerequireerd wordende) op te losfen. Waarom de Supplianten zich addresfeeren by U Ed. Groot Achtb, inftantlyic verzoekende, dat het U Ed. Groot Achtb., die de Rechten der Stad, Bur-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 3 Burgeren en Poorteren bezwooren hebben, be« haage, die Rechten aan de Stad, Burgeren en Poorteren weder te doen erlangen , de gerechtigde Poorters volgens kracht van het Privilegie van den jaare 1422, door Johan Hertoge in B^yeren ge- feven, en geaugmenteert in den jaare 1452, door hilips Hertoge van Borgongien , onverhinderd te boon te Jaaten gaan, vryelyk Burgemeesteren kiezen, en verders benoemen een drie dubbel getal, op dat daar uit zeven Schepenen, by dien het behoort, gekooren worden, zonder eenig projefl, follicitatie, of dreiginge van iemand ter wereld te gedoogen; op dat, dus doende, der Supplianten aloude Privilegiën, zonder eenige de minfte in-, breuk, ten vollen hunne kracht hebbeo. Aöum Hoorn, den j December 1785. 't Welk doende. Was geteekend door 113 Burgers* No. 3224. Aanfpraak van de regenende Schepenen N. Hinlopen en Mr. C. Carbasios "by het overerven van voorfz. Request. Wel Edele Groot Achtbaars HeerenJ Een aantal, en veelal van de deftigfte, Burgeren dezer Stad hebben in ernfrige overweeginge genomen, dat by Privilegie van Hertog Jan van Beyeren, in den jaare 1422, het recht om Raaden, (nu Burgemeesteren) te kiezen, en een- en- twintig PerfooDen te benoemen, op dat daar uit Schepenen gekooren worden, gegeven is, aan ieder Poorter, die binnen de Stede Hoorn woonachtig is en tien pond fchots heeft, of daarenboven: da.c 's te weeten die tot derdehalf honderd nobelen gegoed is, of daarenboven: het gene door Schout, Schepenen en Raaden in het vier- en* negemigfte lid van de Keur van 1429 dus uitgelegd wordt: alle die tien pond fchots, en daarenboven, te fchote A 2 Haan,  4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ftaan welk lid in alle keuren zonder verandering den &h^VOnd!,D- W-?rd-t! als my üh de verfcheida? ?£„ h eD> d,e ,k bezit» gebleeken is. Niec dat toer dat recht eerst aaa den Poorter gekomen. £r r!.ihr Wcstvrieze« *yn alcyd in het bezit van 5 2 ^t,Jon hun 0verbeden te kiezen, üï. ^ hUD by de verdraagen met Graaf Floeens den vyfden 1288, noch by den zoen met zyn zoon Graaf Jan i2<,8 afgenomen. De aanwasch WÏ rrl^T*Stad' We,ke 'WbJ handvest van Willem van Beyeren eetie Stad en vryheid geworden was, fchynt in r4t2 der Regeeringe aanleiv,rlLff Ve° te *ebb«>, om aan Graaf Jan te verzoeken eenige bepaalinge in dat recht van ver- Ar^Lll^^V ge!*k Grootvader Graaf bepaald hadde, dat ciemand dan die drie jaaren hier Poorter geweest was, en fchot en fchoude betaald had, Schout, Schepen of Raade zou mogeni wezen; dat Willem zyn zoon 1412 dat, daar de rykdom vermeerdert, dearmoededaar in dezelve evenredigheid aangroeit; om dus door S^Ji!?"6V"D 1 ,aaglïe gemeen de heerschzucht L I '••dat l<5 verkryginge van haar oogmerken opteroeijen. Zy zagen dat alle de dus gegoede Burgers m het gerust bezit van dit rechf tot de Spaanfche beroerte gebleeven zyn, dat de nood, waar voor alle wetten zwygen, toen de Regeeringe gedrongen had tot nader bepaalinge, vooral na den afval van Rennenberg, Stadhouder van Gromogen, die den grooten voorftander van Godsdienfttge verdraagzaamheid, Willem den eersten, afbracht van zyn befluit, om ook den Roomfchen deel aan 't beftier te laaten, en tot een volfrafa mistrouwen aan dezelve. De eerfte zes- en dertig jaaren van die troebelen lieten niet toe den Poorter zyn rechten weder te geven. De opgevolgde onrust, zoo ongelukkig door Arminios begornen, als door andere, min oprecht dan hy, tot ferwarringe des Lands, en verderf van dien tref-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, y Syken Oldenbarneveld voortgezet, en waar in deze Stad zoo diep gedeeld heeft, maakte deze bepaalinge naauwer, tegen alle gronden van dezer Stede rechten. Het hervatten van het Oorlog verbood de herftelling, en de nood maakte het al dien tyd den welmeenenden Ingezeten draaglyk: echter zoo niet, of by tyden bleek dat de Poorters wisten, wat hun recht was. Ja zelfs, toen de heerschzuchtvan JLangewagen hun al hun rechten benemen wilde, toonden zeven Leden van de Vroedfchap in hun manlyk fmeekfchrift aan 's Lands Staaten, dat zy het recht van den Burger verftonden. Gelukkig was de Burgery geweest, indien alle Leden der Vroedfchap, van dien tyd aan, hun aristokratifche denkbeelden, zoo lirydig met der Westvriesfchcn Staatsrecht, afgelegd, hun ééd door ieder, zoo by hun intrede in de Vroedfchap, als by 't aanvaarden van de Burgemeesterlyke waardigheid', gedaan, ingedacht hadden. Nooit meenen ze zou men gezien hebben, 't gene onder Willem den derden plaats gehad heeft, nooit dat onder de Stadhouderlooze Regeeringe van 1702 tot 1747 gebeurd is. Nooit zou in Willem den vjerden opgekomen zyn, om den 24 May 1740 door zyn Commisfarisfen, op die poincl zeker by 's Lands Staaten niet gelast, te kennen te geven: dat xyne Hoogheid niet onaange' naam zou zyn, dat jM'lyks de booncedul voor goeden Vryiag hem zou worden voorgedraagen, op dat daar $p door hm zoodaanige Schikkingen zouden worden ge. maakt» als zyne H»oghtid welgevallig zoudtn wezen. Een te kennen geven lynrecht ftrydig met den ééd van den Stadhouder, die de handhouding van alle, en van Burgemeeiteren en Vroedfchappen, die de handhouding van der Burgeren voorrechten zoo dier bezwooren hebben. Hoe is het te bejammeren , dat de eerfts 't vergde, de laatfte dit toeftonden 1 och datzy gehandeld hadden als hun Voorzaten , ten tyde van Hertog Karel van BouRGnNcien, 14Ö7, toen zy hem Graave van Holland, A 3 en  6 'Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot nÜ'fr iD.deLStad zVnde en willende een Xosters5E, ^t,Wi!r beSe"lng volgens handvest van Hertog ;ffk van beyeren va° 1397 aan de Stad itaat, begeven, hrm hun rechc als eerlyke Regene» P''cht, verbonden: waar op8 hy ar/rood. Willem de vierde zou niet minder ge»tn ï,e^va° d'« 0Drechtmaatige vorderinge afgeSS. *j£d' ^wy ZfcS8en onrechtmaatig, om dat gten Stadhouder een eenigen titel toonen kan, hJ? l«PJly dezeDeiscfi grondt. Hoel daar volgecs vf„gTn^D "M0018 Stad geen andere Ijst plaats TWnïnbbeö> dan *aar op, zonder aanzien van mfoonen, alle de Poorters gegoed en betaalende, ais de bezwooren handvesten medebrengen, van l^iot Jen met Daame gefteId zvn: zal da« de stadhouder naar welgevallen mede handelen? daar een zeer gegoeden Lucas Krootjens, daar een Edelen Hercules Spiering uitdoen? wat wordt dit? vergeeft ons Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren, dat wy het rechte woord fpaaren. In deze komen noch vrienden, noch vyacden, veel min partyfchappen te pas. Wie zoo gegoed is, zoo betaalt, moet geroepen worden, moet komen. En daarom moet JÏÏf/Ldo(or.eene zeer wel, en mooglyk al van de oudlte tyden af, ingevoerde leerrede van zvn plicht vermaand, ieder tot de betrachtinge daar van door den ééd, die 1429 al plaats had, verplicht, en God om de verlictninge van zyn Heiligen Geest gebeden worden. Dit aantal deftige Burgers heeft gemeend dat zy hun bezwaaren, in een fmeekfchrift vervat, aan ü Ed. Gr. Achtb. vertoonen mogten, «y roeenen dat 'er geen nood meer is, die het onthouden van het recht, den Burger naar handvest Komende, verfchoonen kan. Zy oirdeelen dat het eens tyd is de vrucht te maaien van zoo veel goeds en bloeds, als hun Vaderen voor vryheid en handvesten, de eenige bolwerken der vryheid, befteed hebben. Zy zyn verzekerd, dat *er, en Regent en Poorter, ten uiterften aangelegen is, dat ieder •Poorter, daar toe gerechtigd, zonder eenig voor- fchrife,  Se Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 7 fchrift, zonder aanzoek» zonder bedreigingen," zonder hoope, zonder vreeze te lote ga, en die kieze, die hy, om deszelfs kundigheden en wandel, de gefchikfte oirdeelt. Zeker die recht van kieken heeft, moet vry zyn, anders is het gene keure maar dwang. Alle voordracht van Perfoonen, hoe bewimpeld, hoe verbloemd, heeft een weel achter zich verborgen voor ieder die 'er afwykr. Ja ieder voordracht is, wel ingezien, eene fchending ■van een door ieder Regenc bezwooren handvest, het is eene uitlluitlnge van daar toe gewettigden hy 't Privilegie van Hertog Aelbrecht 1397. Her» fteld dan Wel Ed. Groot Achtb. Heeren den Poorter in zyn recht, dan zal met vrucht de Raad van ^ethro den Boonlieden voorgehouden, de ééd door de Keurmannen met een vry geweetsn, en het ge"bed met een volkomen harte, gedaan konnen worden. Ja dan zullen Regeering en Poorters door een onderlinge band van weldoen en erkentenisfe aan een geftrengeld, de Stad weder zien bloeijen. In die verwachtinge hebben wy de eere Uw Ed. Gr. Achtb. dit fmeekfchrift aan te bieden, en onï •een zoo gunftig, fpoedig, als op Stads Handvestea 'gegrond antwoord, eerbiedigst te fmeeken. $ï°. 3225. Memorie tot adjlrutlie van 't voorfz. Re~. quest. Edele Groot Achtbaare Heeren 1 De Supplianten zeggen in hunne Requeste: dat zy met innige aandoening, met het grievendfle „ leedwezen, gezien hebben de wyze, die in hec „ gaan ter Boon, het kiezen van Burgemeesteren, en noemen van Schepenen federt lang heeft plaats „ gehad:" — zeker is het, dat niemand ontkennen zal, of de gegrondfte redenen geven daar toe aanleiding ; laat men maar eecs nagaan op welke manier, het gaan ter Boon, het kiezen van BurgeA 4 mee*.  ifl "Verzameling van Stukken betrekkelyk tot meesteren, en noemen van Schepenen, thands ftand grypt; en daarentegen de oirzaak, en waaren grond van der Poorteren van Hoorn, hunne aloude, zoo uitmuntende, als onwaardeerbaare Privilegiën in het kiezen van Burgemeesteren, en noemen van Schepenen;— wat net eerfie aanbelangt, naamentlyk, de tegenswoordige wyze van het gaan ter Boon , kiezen van Burgemeesteren, en noemen van Schepenen, deze is onnoodig aan te roeren; dewyl dezelve een ieder jaarlyks weder op nieuw in het geheugen wordt gebracht: -—> edoch de oirzaak en waare grond van onze Privilegiën van den jaare 1422 en 1452, en de Refolutien daaromtrent, in welke tyden, en om welke redenen genomen, ftaat in deze wat breedvoeriger aan te toonen. Dat de Rechten en Privilegiën van de Stad Hoorn niet gegeven, of verkregen, zyn aan, noch by, de Heeren Regenten, maar wel het Volk, zullen U Ed. Groot Achtb. gelieven te confldereeren: —• Jioe dat van de eerfte fundatie, en den beginne van de Stad Hoorn af, de Poorters van die gebruikt hebben zekere Rechten, enCostume; dewelke niet bevonden worden by iemand aan dezelve gegeven, of geoöroijeerd te zyn; maar die hun aangeboren waren naar de wetten van West-Friesland; zynde merktekenen van de overblyfzelen van de oude Friefen wetten en vryheid, die hun ongekrent waren overgelaten. Ten welken tyde jaarlyks op den goeden Vrydag Raaden, dat is Burgemeesteren, door negen ManEen , ten dien einde uit het geheele lighaam derBurgery afgeloot, gekozen zyn. De Graaven van Holland, die reeds, doordeCon? cordaaten van den jaare 1288, bekomen hadden het hertellen van het Gerechte in West-Friesland, kozen mitsdien alle jaaren op den Paasch-avond, uit de Poorteren dezer Stad, zeven Schepenen om recht te plegens als blykt uit de Handvesten van Hertog Aelbrecht aan deze Stad gegeven in dato den 18 üttober 1397 j waar uit het gepofeerde bevestigd word,  de Cebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen., 9 WOrd, dat naamentlyk volgensCostume bydePoorters op gezegde wyze reeds Burgemeesteren en Schepenen gekoren wierden; — dewyl aldaar uitdruklyk met deze woorden gezegd worde: ,, zoo zy te veren (hoewel zonder Privilegie} gewoon „ waren te doen." Weshalven het Privilegie van Graaf Johan, m dato den 5 Augustus 1422, aangezien moet worden als een uitlegging van het recht der Poorteren dezer Stad, hen door Costumen reeds competeeerende, en hun by de Concordaaten van 1288 gelaten, dus het buiten allen twyffel is,dat, zoouitdeCostumen, als nadere bevestiging der Privilegiën van Graaf Willem, in dato den 10 April 1412 , van Graaf Johan, in dato den 5 Augustus 1422, en van Philips, Hertog van Bourgondien, in dato den 25 May 1452 bewezen wordt, dat het recht om Burgemeesteren te kiezen, en Schepenen te noemen, den Poorteren dezer Stad competeert; een recht dus, dat, noch door eenige Refolütie van ü Ed. Groot Achtb., (het zy met alle eerbied gezegd,) noch door den Stadhouder, noch op eenigerhande wyze het minst kan verkort worden; en wel een recht, dat ieder Poorter bezit, die volgens den Ietter van het Privilegie, „ binnen onzer Stede van „ Hoorn woonachtig zyn, ende tien pond ichots ,, hebben, of daarenboven: dat's te weten, dat zy tot derdhalf honderd Nobelen gegoedtzyn, ofte daerboven &c." . Uit de 94 §§ van de Keure dezer Stad van den jaare 1429 confteert mede: — „ Dat alle de gene, die tot tien pond fchots, of daerenboven, te fchooe ftaen: die feilen jaerlics op den ghoeden Vridach „ die Raden kiefeo &c." — in het jaar 1477 had der Poorteren recht ook nog zyn kracht, gelyk blvkt uit Velius Chron. van Hoorn op -at jaar, pag. 105 6f fm., — wanneer die onfterflyke Man ons aantoont het zoo bekend oproer ten tyde van den Schout Velaer ontftaan, en weder op het jaar 1482 tas. 129, waar hy ook aanwyst, hoe dierbaar en ^ 6 As heh;  io Verzameling van: Stukken betrekkelyk tot heilig den Poorteren van Hoorn dit recht altoos i» geweest; en dit was in den jaare 1527 nog onveranderd, daar die zelve Schtyver op dat jaar. pag. 229. ons aan de hand geeft een brief van den Thefaurier Mr. Vincent, waar in die aan den Schout fchryftt dat hy zich in die Electie toekomende van de „ wet zoude willen voeghen met die Heeren, toe beter rust en vrede in de Stede." Uit dit alles is dus volkomen bewezen het recht der Poorteren, en dat het zelve ook geduurig zyn effetl: heeft gehad, hoe oproerig, hoe hachlyk, die tyden ook moeten geweest zyn. —- Maar men vraagt dan, wanneer zyn 'er infraöien gekomen,, op deze zoo dierbaare Privilegiën? — En dit is na men naar kan gaan , geweest federt den jaare 1572, by de beroertens en omwenteling in die dagen voorgevallen; en zeker dit (offchoon de Regenten daar toe het recht niet hadden, dewyl, gelykr ten vollen gededuceerd is, deze Costumen en Prw vilegien niet aan de Regenten, maar aan de Poorteren zelve gegeven zyn) raet het beste oogmerk, met het heilzaamfte doelwit, en daar na volgende uitkomst: — want in dien tyd was zulks allernoodzaaklykst, enkel maar in aanmerking genomen het poindt van de Religie, en de aanhang, die de Her* tog van Alea hier had; waarom allerwaarfchynlykst het eerst een noodiging en naamlyst van gekorene Boongangers zal t'famen gefield zyn; op dat, dus doende, deStadHoorn, tot uitroeijingvan alle die zoo verderflyke als haatelyke gefchillen, mede mogt verkrygen die Vertegenwoordigers, die de waare leer van Christus waren toegedaan, en vyanden van den Hertog van Alba : — had men immers te dien tyde zulks niet te wege gebracht, zou 'er meer en meer twist desaangaande ontftaan zyn; dewyl het eene gedeelte der Poorteren zou gekoren hebben hen, die den voorheen heerfchenden Godsdienst beleden, het andere, die de Hervormde leere omhelsden; — waar door de allerellendigfte gevolgen, ja de bitterfte onlusten tusfehea Bur-  ie Gebeurtenis/en in 1787 ent. vtor gevallen, ïi Burger en Burger» en wat meer is, tusfchsn Re. gect en Regent; zelfs mooglyk tusfchen Stad en Stad zouden geboren zyn geweest. Maar heeft dit object, dat in dien tyd van het grootfte vooruitzicht en aanbelang was , en door den nood verfchoond» en dus niet ijb gevolg getrokken mag worden, thands in onze da^en nog plaats? immers neen! — dit za! klaar blyken uit de twee volgende poicéten; zoo fomwylen iemand om voorgemelde redenen nog gekorcoe Boongangers wilde hebben. 1. Dan is het een vaste en fundamenteele regel, dat niemand in dit ons dierbaar Vaderland een Vertegenwoordiger des Volks kan zyn, of ïoo wtl den itoel van RegeeriDg, als die van Recht bekleeden, dan hy, die de waare Gereformeerde Religie is toe. gedaan; — dit is al te bekend, dat men zulks hier nader onder 't oog zou behoeven te brengen; —* ziet intusfehea in 't generaal Gr. Plakaatb. Deel IV. fol. 394 Ê? fiaq,, en mede het Plakaat van Hun Ed» Groot Mogenden in dato den 24 January1755. Art. u en Refolütie van Staaten Generaal in dato den 27 January 1651 t'n Groot Plakaatb. Deel I. fol. 194. 2. Kan dit geen object zyn, laat men enkel maar eens nagaan den ééd, die een Keurmao verplicht is te doen; naamentlyk hy zweert: „ te zullen kie„ zen vier Eurgemeesteren &c. liefhebbers onzes „ Vaderlands, en der waare Gereformeerde Christe„ lyke Religie, en haters van Paepsgezindheid en Paus- lyke fuperflitien:" met het Eedboek dezer Stad: — hoe is het nu mooglyk, dezen ééd in acht genomen zynde, dat 'er iemand gekoren kan worden, dan zulk een, die de Gereformeerde Religie opentlyk belydt? — want offchoon vereischt wordt, dat de Reprsfentanten deze leer van Christus toegedaan Zyn; nogthands mogen en moeten, volgens onze oude Herkomea en Privilegiën der Poorteren, welke gronden van Godsdienst hy ook omhelze, de vrye verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen genieeen: in aanmerking genomen, dat zy de Vaderen  fit Verzameling, van tyukken betrekkelyk tot ren en Rechters zyn van het gant/che Volk, van alle Poorteren binnen deze Stad. Maar men werpt ons tegen, dat dus doende ook Godsloochenaars, Jooden, ja Heidenen zelfs, zoo zy maar het Poorterrecht en goeds genoeg bezitten , mede ter Boon kunnen gaan. Wat dit aanbelangt, weet men, dat even zoo min de eerfte in onze Republyk geduld, als de Jaatfte 'er gevonden worden, ten minften zeker niet als Poorters: mm en wat de Jooden betreft, weet een ïeder, die eenigzins in het Recht der Volkeren ervaaren is, m hoe verre die aldaar, waar men het Euaogehum en de leer van den Zaligmaaker openbaart en verkondigt, onder de Volksftem, dat is, onder de Christenen kunnen erkend worden; ziet H. Gkotiüs de J. £. ac P. Lib. 11. Cap. XV. §. 10, li en 12. ibiq. Comm.; en daarom als Boongaugers ook niet zouden verfchynen: — daarentegen is ons bewust, het geen Bynkerhoek in Quajf. Juris Fubl. Lib. II. Cap. 21. in fine zegt; maar zulks ob- iicieert niets, als men nagaat, dat de Prsefident en:el daar expliceert de §. 4. der Munjlerfche Vrede van den 30 January 1748, en dus aantoont, in hoe verre een Jood, als Onderzaaten Inwoonder, moet befchermd, maarniet, in hoe verre, als ftemhebbende onder het Volk, moet erkend worden. Zeer weinig vindt men verders tot den jaare icTrS en iöip, belangende der Poorteren Recht om ter Boon te gaan, dus men veronderftellen mag, dat "er federt den jaare 1572 in den beginne jaarlyks zekere Burgers geroepen zyn, om ter Boon te gaan, en dat daar na gerefolveerd is, om daar toe een vaste lyst of Booncedul te maaken, daar wy reeds vinden, dat in den jaare 1615 den 3 April de Booncedulle gevifiteerd is, en, in plaats van de dooden, anderen gekoren, ziet Refolütie der Vroedfchap: — onderwyl vindt men nog by Velius Hoornfche Chron. ad A°. 1607. pag. 531. „ dat in gezegde jaar 1607 „ op een dag tweemaal ter Boon gegaan wierd, uit «s oit hoofde dat alle lieden getrokken hebbende, n die  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* tff „ die daar toe geroepen waren, evenwel een deel van» de zwatte Boonen in den zak bleven , waasom }f des namiddags op nieuw omgegaan wierd, om s, 't getal van de zwarte Boonen te vervullen." Thands gaan wy over tot den jaare 1618; een tydj die ons meer zal aantoonen, op welk eene wyze de zoo aloude Privilegiën der Poorteren van Hoorn zyn onderdrukt geworden. — Wie fchrikt niet? — Zoo men indenkt, wat al in die dageh, in ons lieve Vaderland, ja ook byzonder in onze! Stad is voorgevallen. — Wie is 'er, die niet ten fterkften aangedaan is, zoo hy de Hiïtorien van dien tyd raadpleegt, die niet met het grootfte afgryzen verfoeit, het gene de zoo roemwaardige Veuos in zyn Hoornfchi Chronyk op dat jaar aanteekent; —— maar laat ons (om in dezen zoo veel mooglyk kort te zyn; ons verzekerd houdende, dat ieder het voorgevallene van die dagen bekend is) terfiond aan het daglicht ftellen, op welk eene wyate men met de Costumen en Privilegiën van Hoorn handelde. Prins MADRiTa in de maand van September In.' Zuid- en Noord-Holland naar de meeste Steden zich begeven hebbende, om de Magiftraaten te veranderen; of gelyk men toen fprak, om de hekken om te hangen; kwam in de maand van Odtober binnen onze Stad, en na drie dagen vertoeven», toen hy, door het vergaderen van een menigte Krygsvolk, de overmacht tegens de Burgers bezat, bedankte hy den Magiftraat van hunnen dienst, ontfloeg hun te zamen van hun ééd: — de oirzaak daar van, gaf hy voor, dat de rust van 't Land zulks vereischte; daar na ontbood hy een nieuwen Raad; ftelde zelve tegens alle orde, tegens alle Recht, tegens Costumen, Privilegiën, en verdere goede Wetten, vier Burgemeesteren aan. De Prins na Enkhuizen vertrokken zynde, nam de nieuwe Regeering een aanvang, en wel terfiond ontzetten zy den braaven Secretaris Kies van zyn ambt. — Het volgenie jaar 1619, de dag der veras*  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot andering van de Regeerirg naderende, fchreef MaüRIts den 25 Maart 16lp aan Burgemeesteren en Raaden deze volgende Misilve, in fubftantie dus luidende: Eërzaame, Wtze, ende discrete, lieve byzondere! „ Alzoo Ulieden genoegzaam bekend is, met wat moeite ende arbeid wy ons iQ den voorleden. it jaare in verfcheidene Steden van Holland ea s, West-Friesland hadden begeven, ende naament3, Jyk mede binnen Ulieden Stede, om alle factiën, a, die fommigen waren dryvende, teweeren, ende 9, alzulke Plaatlen wederom in haar voorgaande rust a, en orde te brengen, ende dar wy du verftaan, a, dat het refumeeren van de Boonlieden binnen a, Ulieden Stede voorhanden is, vinden wy daarom 3, noodig (omme niet wederom in voorige zwaarig9, heden en inconvenienten te vallen,) dat dezelve 9, Boonlieden mogen gefield, en dienvolgens al3, zulken Magiftraaten voortaan gekozen worden, 9, waar mede de waare Gereformeerde Religie wor" de gemaiDtineerd, en de goede Ingezetenen van 3, Ulieden Stede in een goede ruste en éénheid „ gehouden worde; — zoo is hier mede ons erufiis „ begeer en, dat tot Boonmannen van Ulieden Stede ge9, field worden die gene, die wy in de by gaande lysie „ genomineerd hebben:" -— waar na men vindt in de Refolutien van den 27 Maart 1619, dat volgens anhouderden last en orde van zyn Excell., na rype exaroinatie en deüberatien van de voorfz. BooDcedulle, ende ook reguard genomen zynde op de getrouwe zorge, die zyne Excell. altyd voor de rust en éénheid dezer Stede is draagende, dezelve Booncedulle is geadprobeerd, en van waarde erkend enz. Deze Boongangers opgeroepen, en de Boongacg geëindigd zynde, wierd aan de Keurmannen een andere Brief van Prins Maürits op nieuw voorgelezen, waar in belast wierd, dat zy in het kiezen van de  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, worgevdHen. if de Burgemeesteren voor ditmaal niet zouden treeden buiten de Vroedfchap; om dat de gemeene rust zulks vereiscbte, met belofte daar by, NB. dat 't zelve namails niet zoude getrokken worden in gevolg tot nadeel van Stads Privilegiën: —— hoedaanig een Brief nogthands de Krygshafuge Maürits jaarlyks» tot zyn dood toe, heeft afgezonden. Uit het bovengemelde confteert, dat in dien tyd der Burgeren zoo duur gekogte en dierbaare Privilegiën, als 't ware, met de voeten zyn vertreden: —- in het jaar 1618 liet men toe, dat een Perfoon, op een gantsch ocgehoorden tyd, de geheele Regeering veranderde, geen Burgers-, veel min Poortersrecht erkende: — en in den jaare 1619, tegens en op den tyd der verandering onzer Regeering, ging men, (gelyk wy gezien hebben) nog verder: wel is waar, dat 'er federt den jaare 1572 zekere bepaalde Poorteren, het geen al ftreed tegens de Privilegiën, ten Boongang geroepen waren; dat 'er naderhand een Booncedjil door de Vroedfchap was gemaakt, hetgeen van jaar tot jaar door gewoonte had ftand gegrepen; edoch nimmer zoo verre was gegaan, als in gezegde jaar; wanneer Prins Maürits onbevoegd die geen tot Boonlieden noemde,, waar door hy verzekerd mogt zyn, dat de zulke het xoer van deze Stad in handen zouden hebben, die het met hem eens waren; — zelfs immers vertrouwde hy nog niet genoeg zyn aanhang, zyne gekozenen Boonlieden: — neen: —- dit blykt uit den naderen Brief, waar in zyn Excell. geen vrye keuze aan die Boongangers overlaat; maar hun geiast, geen Burgemeester buiten de Vroedfchap te kiezen: — iets, Edele Groot Achtbaare Heeren l dat zyn Excell. (gelyk blykt uit de zoo even aangehaalde Misfive') zelve bekende ftrydig te zyn tegens de Privilegiën van deze Stad. Verders is volgens Refolütie van den9 April 1626 de Booncedul gerefumeerd, en zes Perfoonen op nieuw geëligeerd in plaats van de Overledenen: ea de Elcctores ook weder aangezegd geen Burgemees. ter  16* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ter buiten de Vroedfchap te kiezen. Den i April 1627 gerefolveerd eenen Claas Claasz. Lastdrager, om zyne notoire infolventie, niet ten Boongang te noodigen; en niemand toe te laten, dan by ipe» ci3ale nominatie van Hun Ed. Groot Achtb.; — dus toen ter tyd, na den dood van Prins Maürits , f23 April 1625J de verkiezing weder by de Vroedfchap fchynt aangenomen te zyn; by die zelve Refolutien ook verftaan, dat de Schout de Keurmannen zou verzoeken in het kiezen van Burgemeesteren - volgens voorgaanden last van den Prinfe, geene buiten de Vroedfchap te kiezen; — welk verzoek echter na dien tyd geene plaatfe meer fchynt gehad te hebben; en dus Keurmannen hun Recht volgens inhoud der Privilegiën genoten. Vervolgens den 19 April 1028 de Booncedul we. derom nagegaan zynde, is gerefolveerd by het oude getal van negen- en- zestig gekorenen Boonlieden te blyven. Dezelve wierd weder gerefumeerd den 12 April ifjip, en gelaten by het getal van zeven- en- zestig Perfoonen. Na den dood van Prins Maürits volgde hem zyn Broeder Fredrik Hendrik , eenige erfgenaam van de Heerlykheden en Goederen van het Huis van Oranje, in de meeste waardigheden op: — na dat dezen met allen fpoed het Kapitein- en Admiraalfchap opgedraagen was, benoemden de Staaten van Holland ook dien Vorst, over Hun Gewest, tot bet Stadhouderfchap. —— Deze Prins het gefchil tusfchen de Remonftranten en Contra-Remonftranten meer en meer trachtende te ftillen, begon de rust ook gedeeltelyk in ons lieve Vaderland te herleven, ook mede in onze Stad: — men herdacht nogthands met leedwezen het, federt den jaare 1619, vertreden onzer Privilegiën: — waar door men vindt onder de Refolutien van den 28 Maart 1*30, dat 'er door Prins Frederik Hendrik een Mtsfive aan den Officier gefchreven is over het Request geprsfeateerd by eenige Burgers, dat federt  dé Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 17 éert'c jaar I6i9, in het verkiezen van Boonlieden niet wierden opgevolgd de Privilegiën van de Stad, en daar orde op mogte gefield wordejq: — waar op gerefolveerd is, terwyl het Request van veele onwaarheden was, het zelve te beantwoorden op de zachtfte manier; by welke Vergadering te gelyk verftaan wierd, de Böoneedul te fuppleeren, vermits het affterven met negen Perfoonen. Wat de inhoud van dac Request geweest is, kan men met alle zekerheid niet bepaalen, dewyl men geen Request van Burgeren in het jaar 1630 vindt: maar wel eene in het jaar 1632 gefchreven aan zyne Prinielyke Excell. door de oude verlatene Boonlieden, Burgeren der Stad Hoorn, waar in zylieden zich beklaagen over het gedrag van de nieuwe gekoren Magiftraaten: dat die zonder redenen, ja zonder voorgaande communicatie van de Vroeufchappen, alles naar hunDen zin fchikten; dat wyders de Privilegiën op een verregaande wyze niet wierden in acht genomen, dat zylieden dus zyn Excell. verzochten , volgens hun Privilegiën wederom te Boon te mogen gaas; dat de Privilegiën ten vollen hunne kracht erlangden; en dat de Vroedfchap met agt Perfoonen gefuppleerd wierd (dit laatfte was reeds het verlangen van verfcheidene Leden der Vroedfchap by het verblyf van Prins Mahrits in deze Stad, ziet Velius Hcomfche Chron. ad Aa. 1618, Paë' 5Ö5 et 566/eqq.}: — waar na op den n Maart 1632 door elf van de voornaamfte Burgers dezer Stad een Addres gemaakt wierd aan Hun Ed, Groot Achtb., waar in zy, mede als oude Boonlieden binnen de Stede Hoorn, verklaarden, dat hunlieden lief ende aangenaam was, het geen door hunne Mede-Broederen , belaDgende het bovengemelde Request, aan zyn Excellentie geprtefentcerd, was verzocht, en dac zy overzulks goed en van waarde hielden, bet geen by dezelye (naamentlyk de Requestranten) daar in ftaande» was gedaan, ende als nog gedaan mogte worden: het gene dezaaklyke inhoud van die Requesten is geweest; gelyk bree. XLV. Deel. B 6 • der  18 Verzameling van Stukken betrgkkelyh tot \ der uit de Refolutien daaromtrent kan blyken, wel. ïerf^rS1 uhaI?,-ieD ^00?de|y^ in deze hébben nedergeiteld: af dit Request van 1612 een ander is, dan waar van in de Refolütie van uen 28 Maart iöjogefproken wordt, Jcan men niet vast bepaa. len, edoch mooglyk, dat die oude verlatene Boon. lieden Qgelyk zy zich noemen) zich op nieuws in den ]aare 1632 hebben geaddresfeerd, daar zy bet ««« u' -C ^unne poogingen vaa den jaare 1610 ie^hI-C mnÜe, effe^ er,aDSd hadden te meer wordt dit gevoelen gefterkt, daar men niet vindt dat zelfs de BoonceduI in het jaar 1631 en 10V2 is gerefumeerd, dus veronderfteld kan worden, dat men m dien tyd liever het werk flaapende hield, dan dat mooglyk weder op nieuw verandering en verdere bewegingen zouden veroirzaakt worden. Daarenboven is den 24 Maart 1633 de Booncedul wel gerefumeerd, edoch zyn geene nieuwe Boon- ^D£~JeTl°TfD; ~l Wa,C de-n inhoud va° het Request zelve belangt, kan 'er m dezen van ons niet geeischt worden het zelve te beoirdeelèn; en als men enkel maar nagaat de verwarringen van dien ' pYi™a D haat' 'er nog tusfehen de Remonftranten en Contra-Remonftranten was, en Wfr C^ ,nvl?ed b,y ,zy,n leven Maürits gehad !'gelyk alle-bekend«t is, den Contra-Re. Un F1?" ^gedaan; — verders dat voorheen Frederik Hendrik zachter gevoelen omïf1^*/*rduaC zyn Ellende, na6dat hem het l^^VlCh^^iTlz^a ^as» in di{* toeftand het raadzaam oirdeelde de heerfchende Godsdienst, belydenisfe en die party te onderfchraagen. ziet Hifimien vm om Vaderland; _ indien min dit nagaat, vergeleken met de macht, welke ten dien donkeren dagen by het Huis van Oranje wierd gebruikt, zal men ligt kunnen begrypen, waarom zelve die oude verlatene Boonlieden een Request aan zyn Excellentie prajfenteerden; en verders de reden , dat men begeerde het getal der Vroed, ichappen vermeerderd te zien, zal mede daar in be«  dt Gebewrtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 19 beftaan hebben, naamentlyk in de hoop, dat daar door de ftem der Remonftranten zou zegepraalen. Na gezegde jaar is de Booncedul verlcheidenmaalen gerefumeerd, en dezelve vergroot, gelyk zy volgens Refolucie van den 13 April 1634 met vfer Perfoonen is gefuppleerd; in den jaare Iö4r is Mr. Nicolaas Raadt, geen Vroedfchap zyndeK tot Burgemeester gekoren ; — den 29 Maart 1(557 wierd na refumpne de Booncedul dus gelaten, en wel op het oude getal van vier- en- zestig Perfoonen ; — vaa den 1 April 16*59 begrepen geen nieuwe aan te {lellen, zynde 62 Perfonen fterk; — van den 25 Maart 16C0 gerefumeerd, en vergroot tot eer- eu- tagcig Boonlieden; — van den 14 april I66r gerefolveerd, als vooren te laten; —— van den 6 April 1ÖÖ2 dezelve met tien Perfoonen vermeerderd; — van den 22 Maart 1663 niet zeven Perfoonen vernieuwd; — van den 10 April 1664 gerefolveerd by het vooriga getal te blyven, en verdere &c. In den jaare 1667 Mr. AdriaanvanBredenhoff, Schout dezer Stad, gedifficulteerd hebbende omtrent de manier, die in hat doen van den ééd, en het kiezen van Schepenen, plaats had, zyn de Gedeputeerden ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. den 29 January 1667 geauthorifcerd op den voet van de Refolütie dèr Staaten van Holland en West-Friesland in dato den 8 December 1650 uit te werken, dat de Electie van Schepenen in 't toekomende aan de Stad, dat is, aan Burgemeesteren mogt blyveia; zoo als zy dan ook op den 9 February 1667 zoodaanig Oclroy hebben geobti. neerd; zie Refolütie -van U Ed* Groot Achtb. van den 7 April 1767, en Groot Plakaatb. Deel IV. fol. 428 en 429; zynde by het zelfde Odroy mede gefta. tueerdf: s, dat Broeder en Broeder, Vader en Zoon, „ niet te gelyk Burgemeester ende Schepen zou- den mogen wezen;" — waar na door Hun Ed. Groot Achtb. den 26 February 1668 is gerefolveerd, dat iemand, Penfionaris of Secretaris zyn» B.2 de,  20 V'rzameling van Stukken betrekkelyk tot de, en door Keurmannen geëligeerd wordende toe burgemeester, zich ais dan van zyn Penfionariaae of Secretariaat zoude moeten ontflaan; waar uic blykt, dat men toen ter tyd weder een vrye vertoezing genoot; daar wy reeds gezien hebben, £ac l Jaar 1641 Mr* Nicolaas Raadt, geen Vroedichap zynde, tot Burgemeester verkoren wierd; — en daarenboven in aen jaare 1669 wierd Mr. Brüno Brüynvis, Regeerend Schepen zynde, alhoewel geen Raad in de Vroedfchap , in plaats van Mr. Jacob van Schonen (welke in dit jaar overleed,) Burgemeester; en by Refolütie van den 24 January 1670 wierd geftatueerd , dat iemand burgemeester zynde, en geen Vroedfchap, niec zoude mogen voteeren in het fuppleeren va» een vacante Vroedfchapsplaats; — dat echter tegen de Grondconfhtutie onzer Stad ftrydt; waar uit middagklaar confteert, dat Keurmannen In die jaa. ren weder in het bezit waren om een Burgemees. ter buiten dë Vroedfchap te eligeeren. Vervolgens, by een Refolütie van den 15 Jarua. ry 1670, begreep men, dat de Prafideerende Burgemeester het recht zou hebben, zonder toeftaan van zyn Confraters, de Eleóïores of Keurmannen te convoceeren, om de plaats van een Overledenen Burgemeester te fuppleeren, en om alle disputen voor te komen, dat men desaangaande Otttov zou verzoeken. J In dien tyd, wanneer ons blykt, dat 'er onder de Kegenten zelve groote disputen daaglyks ontltonden, vind men mede het zoo bekend, als pryslyk, en manmoedig Request, geprjefenteerd door Mr. Willem van Neck, Praf. Burgemeester; en de zes volgende Vroedfchappen, Mr. Claas Raadt- CORNELIS OtPHERTSZ, M. SoNK, JiCoB SlEÜWSZ., N. Minnes en M. Merens, aan Hun Edele Groot: Mogenden: — waar van wy ook geen zwaajigheid gemaakt hebben de woorden, in het begin'van die geadnexeerde, gedeeltelyk de onze te maakeo; —<, wanneer met alle eerbied aangetoond hebben, op wel-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, ar welke gronden den Poorteren, en niet d?n Régencod als Regenten, onze Costumen en Privilegiën verleend en gegeven zyn ; waarom de Regenten ook geen de minde macht kunnen hebben» die, ter verkorting van der Ingezetenen Voorrechten, door eenige Refolütie te veranderen, veelmin dezelve ten eenemaal buiten efFeót te Hellen: het gezegde Request woordelyk hier in te plaatfen, zou vooreerst buiten ons bellek zyn; en ten tweeden houden wy ons verzekerd, dat niet alleen ieder Regent, maar ook allen, die eenigzins liefde hebben voor het gene wel in vroeger jaaren in deze Stad van Hoorn omgegaan is , dat fraaije en zoo uitmuntend wel gefundeerd ftuk onder zich zullen hebben; enkel willen wy evenwel, de pofitiven van het Request achterlaatende, alleen in deze maar ter ne» derftellen het flot van dien, of het verzoek zelve, naamentlyk: ,, dat de ondergefchr. Pra?fideerende ,, Burgemeester en Laden van de Vroedfchap, arabts- en éédshalven, tot voorkoming en wee,, ring van alle vuile kuiperyen, en andere finistre gedachten, als mede om niet te perturbeeren de „ gemeene rust van de Ingezetenen, en hun te „ conferveeren by hun aangeboren en toegekomen ,, recht, niet konden nalaten, Hun Ed. Groot Mogenden, als Vaders des Vaderlands en des ,i Volks, gedienftig te verzoeken, en te bidden, „ dat de Stad, en de Ingezetenen van dien, by „ haare Privilegiën, dewelke werden geconfide,, reerd te wezen StriSlisJimi Juris, mogen^ wer,, den gepatrocineerd, en gemaictineerd. ,, En dat de Heeren Remonftranten hun verzoek „ tot het breeken van des Volks Privilegiën wer,, de afgeflagen, en ontzegd; op dat Godes oir„ deel van ons mag geweerd worden, gelyk wy ,, hetzelve hebben zien gaan óver diegene, die ,, de onze hebben willen fcheuren, en breeken: ,, — en dat dienvolgens, onder Godes heilige en ,, genadige zegen, de Lande en de Kerk mogen groeijen en bloeij-n!" &c. B 3 Vol-  12. Verzameling van Stukken bétrekkejyk tot Volgens Refolütie van den 31 January 1671 zien wy, dac voorgeflagen is Odtroy te verzoeken omtrent verfcheiden artikelen : — onder anderen < Een Burgemeester overleden zynde, den derden Vrydag by loting van nieuwe zwarte Boonen een ander te eligeeren. Altyd zeven- en- zestig Boonlieden , en geen Vader, en Zoon noch Broeder, te gelyk. Niemand te boon te gaan, als een Kapitalist, en Gereformeerd zynde; niemand buiten de Vroedfchap Burgemeester zal worden, een Burgemeester afgaande, op zyn rang in de Vroedfchap te zitten, als gekooren is. Geen Vader en Zoon, twee Broeders, Oom en A 'm M yk in de ^oedfehap te zitten. De Eledtores van dat jaar geen Burgemeester of Schepen te worden. Wat de gedachten omtrent die Refolütie van den 31 January 1671 zyn, is wezendlyk beter te zwygen, dan dat men zich daar over uitlaat; —■ de waarheid immers belydende, zou het niet dan tot een fchandelyk indenken, en tot een verontwaardiging van dien tyd, kunnen verftrekken. Thands zyn wy weder genaderd tot dien tyd, op weLcs indenken ons (de Jaarboeken op die dagen nagaande) de fterkfte fchrik bevangt: — door veeier kwaaddenkende gedrag is onze gantfche natie als toen door geheel Europa voor eeuwig gebrandmerkt;— men hoore enkel maar denaamen van Jan en Cornelis de Wit. —— Dit zy genoeg. Een ieder, dunkt ons, weet den tyd, dagl en uur, welken wy bedoelen, en wel den 20 Au. gustus 1672. . Maar om tot ons voornemen te geraaken, zien wy eerst, dat by een Refolütie van den 14 April I672 de Booncedul vergroot wierd met twee-en- veertig Perfoonen; —wanneer in dat zelfde jaar, den 4den July, Willem Hendrik , Pnnfe van Oranje en Nasfau, tot Stadhouder, Kapitein, en Admiraal Generaal van Holland wierd aan-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 23 aangefteld, en, na den dood van de zoo braave al* vaderlandlievende Gebroeders, gemachtigd door de Staaten, om in alle Steden, tot voorkoming van oproer en andere kwaide gevolgen , uit eigene beweegiog, waar zyne Hoogheid zuiks goedvond, de Regeering te mogen veranderen: — ondertusfchenwierdt, den 1 September 1672 gerefolveerd, de Gedeputeerden by Hun Ed Groot Mogenden te authorifeeren, om zyne Hoogheid te deounciéeren, dat Hun Ed. Groot Achtb. afiland deeden van het O&roy van den 9 Febru3ry Ifi57, wegens de Electie van Schepenen aan Burgemeesiereö, en befloten hadden, pnder goedvinden van zyne Door*1 luchtige Hoogheid, zulks op den ouden voet te laaten; namentlyk dat de Schout weder het recht zou hebben om Schepenen te kiezen. — D-iar na is den 8 September 1672 verftaan Burgemeesteren en eenige Vroedfchappen naar zyne Hoogheid te committeeren, op hun eigen kosten, om te verzoeken, volgens gemelde Refolutien van Hun Ed. Groot Mogenden, de Regeering te veranderen» en in goede orde te ftellen, tot dienst en eenigheid van de Burgery, en zyne Hoogheid alhier te willen komen, ook aan te zeggen, dat de Regeering cn Burgery den ééd aan den Stadhouder al hadden gedaan , en dat uit de Burgery één a twee mede naar zyne Hoogheid zouden mogen trekken, om hun beleng te zeggen: — waar na op den 14 September 1671 Rapport, door die raar zyne Hoogheid ter voorfs. zaaken waren geweest, is gedaan, hebbende Groot, Wyntjes, Sonck, W. van Neck en Hovins voorfz. Cqmmisiïe bekleed; het welk dan ook ten gevolge had, dat, op den 2lften September deszelven jaars, de verandering in de Regeering door den Prinfe van Oranje, Willem den derden gefchiedde, en als Regeerecd Burgemeester Mr. Joan Wyntjes afgezet, en Jacod Roosekrans » die toen ter tyd Piasfident Schepen was, als jongfte Burgemee«ter aangefteld wierd, wordende als Schepen geëligeerd Mr. Olphert de Vry: de. B 4 Vroed*  24 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vroedfchap wierd door Prins Willem den derde» mede op eene gantsch andere leest gefchoeid, fommige der oude Vroedfchappen naderhand weder aangefteld, eenigen volkomen geëxcufeerd, enz. Ziet Refolütie op dien tyd. Volgens Relölucie van den 30 Maart 1673 blykt weder, dat men de Booncedul van zyne Hoogheid ontviDgJ dewyl die op gezégden dag in allen deele is geapprobeerd, en de daar op gefielde Perfoonen voor aangenaam gehouden zyn; -—■ het geen daar m op dien voet ook lange alzoo gebleeven is. Willem de deede Prins van Oranje als met Ma» ria getrouwd zynde, is hunlieden,, den 23 Fe* bruary i63p, de Kroon van Engeland aangeboden, en zyn ten zelfden dage, onder de naamen van Willem en Maria, voor Koning en Koningin •van Engeland uitgeroepen: welke Vorst of Koning in den jaare 1701, onder voorgeven, dat telkens quasstien ontftonden tusfchen den Schout ea de Regeering over de Electie van Schepenen, als Stadhouder heeft kunnen goedvinden, uiteen overgezondene Nominatie van een driedubbeld getal, zeven Schepenen voor dat jaar te verkiezen. Zulks heeft echter toen ter tyd niet lang geduurd; dewyl, door het overlyden van den Stadhouder Willem den derden, volgens Privilegiën dezer Stad, de Schepenen in het volgende jaar 1702 door den Schout wederom geëligeerd zyn. Wyders is, den 24February 1733, by gelegenheid, dat men aangaande de Commisfien uit de Regeering alles op een vasten voet iteldc, gelyk ampel uit geiegde Rffolutie blykt, mede met eenpaarigheid bepaald, dat de Electie van Schepenen niet aan den Schout maar aan Burgemeesteren zoude zyn. — En by een Refolütie van den 2 Juny 1742, dat de Vendumeester en Wynroeier geen Burgemeester of Vroedfchap zou worden. In den jaare 1747 den Prinfe Willem Karel Hendrik Friso het Stadhouderfchap opgedraagen zynde, het welk den 4den May van dat zelfde jaar „ den  de Gebeurtenis/en in 1787 enz.woorgevaïlen. 2$ den Volke binnen deze Stad van de Puie van .'c Stadshuis aangekondigd wierd, naderen wy in .de» ze omcrent de Privilegiën, belangende het kiezen oDzer Regeericg, ook weder tot een tyd, en tot derzelver Refolutien, wier uitwerking is> óu> v n huidigen dage de Burgers dezer Stad Hoorn va*q hunne zoo uitHekende Voorrechten geduurig verftoken blyven. Den 23 September 1747 vond men goed, dat de .Nominatie van Schepenen ter Electie geprasfenteerd moest worden aan den Heere Stadhouder, als mede, in cas van vacatuure, van het Schepeasambt de fuppletie te doen: — iets, dat waarlyk te vooren aan geenen Stadhouder opgedraagen was, hoe dikwyls men ook omtrent de EleCtie van Schepenen veranderingen had gemaakt: — wel dat, gelyk wy zoo even gezien hebben, Willem de derde de Eleöie aan zich getrokken hadde, maar nimmer (dat wy weeten), buiten Willem den vierden volgensevengemelde Refoïutie, aaueenig Stadhouder geprasfenteerd. D^ar na refolveerde menden 11 April 1748, op wac wyze de Nominatie'aan zyne Doorluchtige Hoogheid te praeienteeren: —■ ook hoe de Nominatie door de Electares aan den Officieren over te geven; als mede de wyze, op welke nieuw verkorenen Burgemeesteren te beéé-. digen : waar na zyne Doorluchtige Hoogheid den 29 Maart 1749 eene lyste der Boonlieden aan de Regeering zond: — ja! — den 21 April 1749 zyn (mogen wy zeggen) Burgemeesteren en Vroedfchappen genoodzaakt geweest hunne empioijen neder te leggen: en het behaagde den Prinfe eenige te licentiöeren, en zelf andere Burgemeesteren tegens onze wettige Privilegiën aan te ftellen: — alles dus {loodt ter dispofitie van Willem Karel Hendrik Friso, gelyk woordelyk uit die Refolütie blykr. Verders begreep men den 24 May 1749 op voorÖel van Commisfarisfen, ,, dat het zyne Door„ luchtige Hoogheid aangenaam zou zyn, om voorB 5 i> aaa  ••7 Verzüm&iig van Stukken betrekkelyk tot „ daan jaarlyks aan den Prins de Booncedul ter „ hand teliellen; op dat door zyne Doorluchtige ,; Hoogheid daar op zoodaanige fchikkingen zou„ den konnen worden gemaakt, ah aan zyne Door* j, luchtige Hoogheid zouden wezen welgevallig." Dus was de Burger al zyn recht kwyt, hoe zeerde Privilegiën bezwoeren wordén: en ftond alles aan de willekeur van den Stadhouder. Den 22 Oftober 1751, Willem Karel Henprik Friso overleden zynde, heeft men nogthans goedgevonden jaarlyks de Booncedul aan de Vrouwe Gouvernante over te Iaaten, gelyk ons blykt nit derzei ver Misfive, te vinden onder de Reiblutien van den 30 Maart 1752 ; en weder van den 10 April 1753; Den 15 January I759 de Regeering by Misfive kennis gekregen hebbende van het overlyden van de Vrouwe Gouvernante, ontving men kort daar ca, gelyk confteert uic de Refolutien van den 29 January, item den 2 February 1759 , aanfehryving van Hun Ed. Groot Mogenden; ten einde aan dezelve, volgens lyste ter Secretary van den Erfstadhouder berustende, en by Hun Ed. Gr. Mogenden ingekomen, als exerceerende de vongdye over den minderjaarigen Erf-Stadhouder, de Booncedulle jaarlyks over te zenden; — men begreep echter, dat de Refolütie van den 24 May 1749niet kon geconfidereerd worden als een Nominatie: (wat dit zy, laat men over aan de interpretatie van de Leden der Vroedfchap dies tyds) waarom men refolveerde hetzelve tegen te gaan, en daar over een brief in civile termen te fchryven aan Hun Ed. Groot Mogenden; en daarenboven in aanmerking genomen zynde, dat op de overgezondene lyst Kapiteinen van de Stads Doelens niet wierden gevonden, niettegenftaande die Nominatie aan den Stadhouder, (op zyn verklaaringe, dat zyne Doorluchtige Hoogheid dat aangenaam zou wezen) volgens Refolütie van den 5 February 1749 was geoffereerd, vond men goed, dat die Electie voord- aan  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 27 daan zou gefchieden, als van ouds,4>yBurgemeesteren: — en volgens een nadere Refolütie van den 29 Maart 1759 is de aanftelling der Bopngangers, van den Schout dezer Stad» en de Electie der Kapiteinenvande Burgery, ongeprcejudicieerdBET recht van den Stadhouder, geduurende de minderjaarigheid van denzelven, gelaten, aan deRegeering dezer Stad Hoorn. Vervolgens heeft men den 22 April van dat zelfde jaar begrepen, eenen Klaas Tromp, Boonganger zynde, edoch gebeneficeerd als Provenier in het Gasthuis, uit dien hoofde te excufeeren als Boonganger; en wyders op de Booncedulle te brengen de Perfoonen, bevorens door den Heere Stadhouder van dezelve gelaten, enz. Wyders vindt men, onder de Refolütie van den 23 February 1761, de inftantie by de Regeering dezer Stad, dat de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mogenden by den anderen is ten tyde, dat de Nominatie van Schepenen dezer Stad geformeerd wordt, (den 23 Maart 1762, en 27 dito toegegeven,) en dat in den gepasfeerden jaare 1760 deswegens aiets is gedaan, daar de Vergadering doenmaals ook niet by den anderen was. De verdere Refolutien, omtrent de verkiezing onzer Regeering nagaande, zyn wy thands gevorderd tot die van den 24 January 1766; wanneer (op Propofitie van het oudfte Lid der Vroedfchap) goedgevonden is, den Heer Erf-Stadhouder te feliciteeren door een Commisfie van de Vroedfchap met de aanvaarding zyner Regeering, en Hoogstdenzelven te verzoeken, de directie omtrent de Regeering dezer Scad te willen nemen, even en in diervoegen , als zyne Doorluchtige Hoogheids Heer Vader (glor. ged.) hef ft gehad; —— waarlyk, Ed. Groot Achtbaare HeerenI een Refolütie, die, met één woord, zoo wel der Regenten, als Poorteren, en Burgeren dezer Stad Hoorn, Voorrechten en Privilegiën ten vollen den bodem heeft getracht in teilsan; —— nogthands, offchoon het £chan-  & ' Verzameling van Stuklen betrekkelyk tot fchaödelyk is geweest in dien tyd het juk zich op den hals te laaden, des te pryslyker, ja voor meerder eer, ftrekt het dus, zoo wel Regenten, als Burgers, dit juk tegenwoordig van hunne fchouderen te werpen.; hunne Voorrechten te doen herleven; der Burgeren onfchatbaare Privilegiën weder ten vollen hun kracht te doen hebben. — Die zyn ook in dezen de grootfte poogingen van de Kequestranten. Dit is al hun verlangen, —« dit is hun begeerte. Volgens gemelde Refolütie wierd dus den 25 November 1766 gedecerneerd een Commisfie van deze Regeenog aan den Stadhouder, nopens de aanltaande verandering der Regeering, en fuppletie van een Vroedfchapsplaats; en hebben Heeren Gecommitteerden den 23 December 176Ö ampel gerapporteerd, welke audiëntie zy by zyne Hoogheid hebben gehad , nopens de verandering der Regeering, en de fuppletie van een Vroedfchapsplaats, hebbende omtrent het Iaatfte geen finaal antwoord van zyne Hoogheid kunnen bekomen, dan dat alleen ter dier zaake een befloteu Misfive, geaddresfeerd aan Burgemeesteren, hadden ontvangen. Die Refolütie dus geduurigin achtgenomen wordende, is den 27 January 1768 geproponeerd, om, met en benevens de ordinaire Stads Commisfie, nog een Heer te committeeren, om zyne Hoogheid over de aanflaande Stads Regeering te complimenteeren : welke Propofitie mede wierd geamputeerd, —- èn vervolgens ook geduurig zyn effect heeft geforteerd, als mede de continuatie der Booncedul. — Ziet Refolutien van jaar tot jaar daaromtrent genomen. Zie daar, Edele Groot Achtbaare Heeren! zoo wel den nexus, als het meest voorgevallene, omtrent den Boongaog en het kiezen, voornaamentlyk van den Magiftraat, reeds van de fundatie onzer Stad Hoorn ter nedergefteld; het verdere federt dien tyd aan te toonen, begrypt men onnnodzaakely-k te zyn. 1, Daar  dt Gebeurmisfen in 1787 enz. voorgevallen, so. r. Daar zulks een ieder nog zonneklaar voor zich kan haaien; en 2. Om geen braave Regenten, door een kwellende rampzalige gewoonte medegefleept, en als 't ware gedwongen, te doen bloozen. Uit het verhandelde blykt genoeg, dat *et van tyd tot tyd Refolutien, naar tydsomftandigheden , onbevoegd en tegens de wettige Rechten en Privilegiën der Burgeren genomen zyn, die meer.en meer elkander contradiceeren; waarom met den meesten grond, met het grootfte recht, dezelve alle kunnen worden te niet gedaan ; op dat, dus doende, volgens onze wel gefundeerde Privilegiën , de Poorter den Boongang kan adfifteeren , hunne Burgemeesteren kiezen, en een- en- twintig Perfoonen noemen; op dat daar uitdoor den Schout het zevengetal worde geöligeerd. . Wat verders aanbelangt het gezegde in ons Request: „ Dat op den goede. Vrydag, zelfs tegens „ den eerbied, het Heilig Opperwezen verfchul,, digd; zoo by de vermaninge, die vooraf door ,, den mond eenes Leeraars-wordt uitgefproken., ,, als by een plechtigen en uitgebreiden ééd, .en „ daarna volgende eenftemmige gebeden, om de „ verlichting van Gons Geest, als'cware, worde ,, aangegaan;" —- dit ftemmen U Ed. Gr. Achtb. zekerlyk met ons toe; gelyk ons confteert uit de Refolutien van den 26 February 1773, wanneer" goedgevonden wierd den Prasfideerenden Burgemeester met de Heeren Gedeputeerden ter dagvaart te qualificeeren, om met zyne Hoogheid te aboucheeren, en denzelven een project tot de aanftaande verandering der Regeering voor te flaan, en zyne Hoogheid in bedenkinge te.geven, vermits veele Boongangeren zich abfenteerden, waar door ligtelyk gebeurde, dat de geprojecteerde Heeren een zwarte Boon trokken , om de Booncedullen te vermeerderen met een lyst van Perfoonen der meest gequalificeerde Burgers, en welke lyst den Heeren Gedeputeerden wierd medegegevens  3<3 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ven; edoch, om redenen de Vergadering moveerende, niet in het Register, of Rtfolutie-boek ge-. icfereerd. — En nader, volgens Refolütie van den 8 Maart 17731 naaméntlyk eene Misfive van de Heeren Gedeputeerden, gefchreven in 's Hage, waar by, met communicatie van zyne Hoogheid, io bedenking geven, of 4e ééd der negen Keurman* tien niet wat zoude kunnen worden .gealtereerd; waar door, volgens gedachten van Hun Heeren Gedeputeerden , meerder Boongangers op goeden Vrydag ter Boon zouden komen, ter zaake zy zich uit de al te naauwe bepaaling in het formulier van den ééd daar van abfenteeren verzoekende mitsdien een Concept alteratie van den ééd te mogen ontvangen, ten einde daar over met zyne Hoogheid te confereeren; waar op is goedgevonden, de Heeren Gedeputeerden.copy van het formulier van den voorfz. ééd toe te zenden, en dezelven te qualificeeren, om, met* advys van zyne Hoogheid daar in zoodaanige verandering te maaken, als zullen goedvinden? . ■<■ ja, zelfs den gantfchen ééd te annulleeren, en dat de Elecïores zullen kunnen mlftaan met handtastinge, waar by beloven zich, in het verkiezen vanBurgemees* teren, naar het teformeeren formulier te zullen gedraagen; mits echter dat het zelve gefchiede, conform de Privilegiën dezer Stad, en de Plakaaten van den Lande. 'Verders ftaat hier te noteeren, dat in den Brief, ten 'geleide van de bovenftaande Refolütie aan de Heeren Gedeputeerden , dese periode gevonden wordt: — wy kunnen niet afzyn, U Edele Groot Achtb. op het verzoek van onze Vroedfchap te qualificeeren, om zyne Hoogheid in de tè houdene conferentie ia bedenking te geven , of het niet hoog noodig zoude zyn, dat de Leden der Vroedfchap verplicht wierden, om den Boongang te adfifteeren, en dat zy zich daar van niet, dan om gegronde redenen, zullen mogen excufeeren; —• waar op den 15 Maart van dat zelfde jaar ingekomen is een Misfive van den Stadhouder, waar by het  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 31 het project der verandering van de Regeering, by Refolude van den 26 February 1773 geformeerd, adprobeert, en nopens den Boongang, of wel toucheerende den ééd derzelve, den 8 Maart 1773 breeder gemeld, declareert, best te zyn, om het by provifie voor één jaar te laten op den ouden voet. Onderwyl is in dat jaar 1773 ook voorgevallen het 300 gedenkwaardig als bekend geval van den Burgemeester Schellinger; welke, Keurman geworden zynde, voor het eligeeren der Burgemeesteren , en het formeeren van de Nominatie tot Schepenen, door apoplexie overvallen wierd, en fiierf. Eindelyk ziet men dan ook, onder de Refolutien van den 25 Maart 1774, het Rapport van Heeren Gecommitteerden, welke met zyne Hoogheid over de verandering der toen aanftaande Magittratuure hadden gefproken j item over den ééd der toongangers en het gebtd; item om alle Regenten te conftrin» geeren den Boongang by te woonen; «— zynde het refultaat, om het provifioneel te laten op den ouden voet, en dat zyne Hoogheid difficulteert om den ééd te anmll&eren, maar dat men inmiddels zyn gedachten zoude kunnen laten gaan, op welk eene w7» ze, en in hoe verre, men den ééd der negen EleStoreiy als ook het gebed, zou kunnen altereer en. Dit kort yoorftel heeft dan aangetoond het gepasfeerde, omtrent het te Boon gaan der Poorteren van Hoorn, welke Refolutien fuccesOvelyk van tyd tot tyd deswegens zyn genomen, als mede de overtuiging van U Edele Groot Achtb. der zwaangheden, die 'er gevonden worden in de wyze, waar op men thands den Magiftraat eligeert; —- dan mooglyk zal *er eenige bedenking by ÜEd. Groot Achtb. omtrent het zwaarfte, het grootfte, object in dezen opryzen, hoedaanig dte abuizen (offchoon al eens alle die;Refolutien, desaangaande genomen, ingetrokken en geannulleerd mogten zynte remedieeren: het zy ons derhulven ge. per-  32 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot permitteerd, als nu toe te treeden, tot het gene wy by ons Request hadden aangenomen, —I—• naamentlyk om ,, de bedenkingen daaromtrent by U „ Ed. Groot Achtb. ontftaande, zoo veel in der ,, Supplianten vermogen is , (des gerequireerd „ wordende,) te zullen oplosfen, enz." Om aan welk oogmerk te voldoen, Edele Groot Achtbaare Heeren 1 dunkt ons best te zyn, na te gaan, welke objectien 'er in de tegenswoordige dagen zouden kunnen zyn, indien het Privilegie van den jaare 14*2, zoo wel als dat van 1452, ten vollen zyn effect forteerde; en waarlyk, Ed. Groot Achtbaare .Heeren J zoo 'er zyn, zyn die zoo gering, dat het byna niet noemenswaardig is, ten minften dezelve kunnen zeer ligt gefolveerd worden: — laat ons eerst inzien het Privilegie, gegeven van Joan, Hertoge van Beyeren, :in dato den J Augustus 142*, te vinden by Velius $ Chron* van Hoorn, met ds noten van Seeast. Centen ad ann. 1422. pag. 38. — Dit Privilegie zegt dan: 9, Joan ,, . . . Dats te weten, dat alle de Poorters, die „ binnen onier Stede van Hoorn woonachtig zyn, ,, ende thien pondt fchots hebben, of daarenbo5, ven: dats te weten,dat zy tot derdhalf honderd „ Nobelen gegoed zyn,? ofte daarenboven , die „ feilen te lote gaan op den heyligen goeden Vry„ dag, ende niemant anders, &c. 8 — Zie hier de wodrdeu , die, gelyk men in het algemeen hoort, 'het grootfte object uitleveren. Men zegt, wié is dus bevoegd te Boon te gaan ? —■ wie heefc tien pand fchots? —- wie is tot derdhalf honderd JNobelen gegoed? #- ja, vraagt men in het generaal, wat betekeDen die woorden? — zelfs, wat zin levert het uit? — Maar laat ons eens inzien de aantf ekening van S. Centen, No. 54, met wien wy in het zelfde denkbeeld ftaan; naamentlyk, dat de. Ponden fchots zekere belastingen waren, die ieder Poorter opbracht in de lasten van de Stad; zoo dat dusdaanig een, kon hy ten Boongang toegelaten worden, tien pond fchots moest hebben: dat  ,de.Gebeurtenisje» in 1787 enz. morgevallen. 33 dat is, hy moest volgens belastingen opbrengta tien poLden fchots, of daar op getauxu-ru Hfiï in dien tyd immers moest elk Burger in ieder S;ad een zekere ibm, tot inftandhouding en aanwas zyner woocplaats, contribueeren, gelyk ?uiks uit alle oude Nederianófche füfloiien bekend is; en het gepöfeetde wordt ten huldigen dage t-og bevestigd; waar fpruic anders Uit voort.de naam van Schot gaar der? — zco btkend by ons? nergens dan uit die vtoege ryden, wannéér: ieder zoo vee! pond ichots contribueerde; —-.hoe algemeen is heden fiog het fpreekwoord: 23* fthot en lot hüal.n? dit komt immers mede voort uit het gezegde, dat iu' vroeger jaaren plaats greep. —- Certen d. I. bewyst dit ook uk zekere Scbepenkenpisie, gepasfcerd in Blokker den 35 januaty 15*5: 5! als Inge-. zetenen in het be;akn gebrekkig waren, zou ,-, men het inpanden, als fondfchat," en daarenI-oven, men gaa maar na, hoe zulks-ten huidigcu dage aOiicel plaats grypr in onze nabuurige Stede Mchageh, daar men r.og Schotponden noemt de belastingen-, die een Icgezeten moet opbrengen. — /,ïgtelyk is na te gaat», dat die belastingen of Ponden fchots na tydsomftandigheden, dan meerder, dan minder waren; edoch wilde een Poorter te Hoorn den Boongang adfiUeeren, moést hy dat jaar volgens belastingen opbrengen tien pond fchots; aoo dat hy altoos in eigendom tien pond fchots hadde, dus gelyk Centen mede zegt, dat die ponden fchots geen zeker geld, maar een belasting was, die fömwylen zeer.hoog, en dan weder merkelyk lager waren; — ja zelfs veel verfchilden in de een of andere plaats, gelyk het aangehaalde by voorfz. Autheur genoeg aanduidt (*). Edoch men vraage: ; hoe (*) Tot nader betoog dat tien pond fchots iemand zegt, die in de SchotboeKen op tien pond fchots gefield is, dient, dat in een papier, te vinden by Velius op J477 , zy genoemd wo;den tien pond fchots bi. 110. Gerechte, ryckdcm . XLV. Deel. C «  34 Verzameling van Stukken betrekkelyl tot boe veel die belasting van een pond fchots wel in dien tyd geweest is? — en zoo wy naauwkeurig naen tMen pondfcots. Maar daarenboven achter de Keore van IS?8, in het derde Keurboek dezer Stad, bi. 24. 5. 249, vinden wy eene Keure oi> de wapening, die dit ten du delykftjn leert. Zy luidr: achtervolgens tconrept van myn Heere den Grave van Hooghstraten, Stadihouder Generael, met teoncent van den geme.enen Stoten van Hollant, foe hebben myn Heeren de Schout, Burgemeestren, Scepenen en Rade dezer Ste« de, tot Jlerckinge en bewaemisfe derzelver Stede, geordonneert en geftatueert, ordonneren en ftattieren, dat alle Poorters binnen dezer Stede, oudt xviij jaeren, ende gegoet zynde tot eei» pondt fcOTS, fullen moeten hebben een omgaende harnas of ringcraech, of een eelantfche huyt daer voor, met een lang mes, endaertoe een goet hals-gheweer, tfy fpiets of hellebaert, opeen Carolus Gulden te verleuren, foe menighwerf yemant ter contrarie bevonden wiert. Item die niet gegoet en Is tot een pond fcots, die fal gehouden wefen te onderhouden een lang mesfe met een halsgbeweer, tot goctduncken van den Gerechte. Ende hebben voort ghekeurt, dat alle die gheen, die gegoet is tot vier ponden fcois en daerboven. gehouden fal wefen te onderhouden een omgaende harnas of een eelants huyt, of een ringcnech in de plattfe daer voor, met twee armfceenen en beckeneel, ende daertoe een buife, te weten een gekeete of halve haek, of een raembusfe met fyn toebehoren, enz. Hier onder fullen begrepen fyn Weduen en Maechden, die gegoet fyn tot viif pont en daerooven, gelyc verhaelt is, enz. Gepubliceert 27 Mei XVmXXVI. Wanneer dit fchot gerekend wierd, als onze Landlieden nu fpreken, heette dat fcotinge, en het werk verfcoten, b!ykende §j. 287- ƒ«£ 35 ya» dat ze ve Keurboek: alfue de jaren van fcotinge verhopen fyn en van noode is emme te verfc»ten tenen yegeiic Burger nae oudjr ufantie . hebben hierommt myn Heeren de Burgemeesteren m*t de Ryckdommen dezer Stede geurdoneert en adverteren mits defen alle en een yegelicken Bur ger hem te verfcoten, en fyne pachtbrieven mede te brengen by den Gecommitteerden, daertte geftelt op het Stadthuys alhier, tnde dit te volbrengen Maendach aenjlaende, op pozne daer over gejlraft tt worden als wcderfpannige. A*aus gepubüceen den  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 25 nagegaan hebben, is het de waarde geweest van ei-ri fchelling, die mede dan hooger, dan lager in prys was; edoch door den anderen gerekend zes ftuivers» — Waar van daan het mooglyk nog heden zyn oirfprong heeft, dat de Rykdom, of Raad in de Vroedfchap by abfentie twee fchêllirigec tot boete betaald; fchoon ons wel bekend is> dat daaromtrent Refolutien door Hun Ed. Groot Achtb. zvn genomen. Verders zegt her Privilegie: zulk een Poor». ter moet gegoed zyn tot derdehalf honderd Nobelen. Dus wil een Poorter te Boon gaan, moet hy tien pond fchots volgens belasting opbrengen, of hy moet in waarde bezitten , derdehalf honderd Nobelen; weshalven men rekende, dat die gene, welke in lasten contribueerde tian pond fchots, ej) het zelve dus bezat, ook gtgoed was tot derdehalf honderd Nobelen. Her Privilegie expliceert zich zelve immers; want h' t zegt: ,, dats te weten, dac ,, zy tot derdhalf hondurd Nobelen gegoed zyn." —— Ziet ook §. os van de Keure van 1429 boven, Aangehaald; waarom wy dan* zoo veel in oas, ma.=r moeten aaDtoonen, welk een Nobel hier bedoeld wordt; wat een Nobel is, en hoeveel deszelfs waarde is geweest; Centkn leert ons hieromtrent weinig in zyn No. 55, enkel zegt hy maar: door „ Nobelen worden hier niet verftaan Henrkus No- » bc- XX Juny Ao. XVcLII. Pnt. P. Woutersz. , P- Wigoer^z, en Hesman Droog , Burgemeesteren. Deze Hermam Droog heet op de lyst, achter de Chronyk van Th. Velius, Herman Dir&sz. Verwer ; en komt ook onder dien naam voor als Schepen 1555, a>s Burgemeester 1558, Wanneer hy ttierf. Als Vroedfchap 1553. Dan §. 289 zeggen Burgemeesteren by Ratt en Advifen van de Vroedfchappe dtzn Stede gheordonneert ende ghewillekeurt te hebben, te erdonneri-it tn willekeuren mldsdefen, dattLCKE pont scots op ter Poorters goede, nu LAetstmael GEfTELT, fal geven twiftticf) Brabantfche fluyvers , halve en vierendeele na advenant. In 't jaar 1464 wierd niet meer dan 4 Huivers geaderd op elke pond fchots, Ziet Veuus, U. 82. nieuwe Diui. C 2  3S Verzameling van Stukken ietrekkelyk tot „ beien, noch Rozen Nobelen, maar een zeker „ Ibort van MuDt, ter waarde van twee Gulden, 3, enz." Een ieder is bekend, dat in die dagen meer dan één foort van Nobelen in gebruik waren, naamenclyk Henricus Nobelen; Nobelen mittenRofe, of Ro. Jen Nobelen; deze twee waren Engeifche, ofFranfche Munten; het welk óns blykt uit de inferiptien om dezelve geplaatst; om de laatfte, naameutiyk de Rofenrobel, leest men aan de eene zvde: „ EDVARD: DEI: GRA-REX: ANG: ET „ FRANC: DNS: IBER." aan de andere zvde: „ IESÜS: AUTEM: TRANSIENS: PER. ME„ DIÜM. ILLORÜM: IBAT." Om den eerden; naaméntlyk den Henricus Nobel, leest mén aan de eene zvde: „ HENRICUS. DEI: GRA: REX. „ ANG. ET. FRAN. DNS. HIB." En aan de andere zyde mede IESÜS: AUTEM: TRANSIENS: PER. MEDIUM. ILLORUM: IBAT. Zie de Ordonnantie, Statuit en Permisfie, van K. M, van de Gouden en Zilveren Penningen, in hes jacr 1548 den 17 July* waar dezelve alle zyn afgeteekend, en de waarde 'er by geplaatst: — daar na vindt men ook de Vlaamfche Nobelen, welke wy voor zeker Hellen, dat in ons Privilegie bedoeld worden; dewyl, wanneer een Vorst in het generaal van geld melding maakt in een Privilegie, Ordonnantie, Plakaat, of diergelyk, het altoos zeker is, dat dezelve van zyne. eigene Munt fpreekt. Dus bedoelt Joan in JBeijeben, die mede het beftier in Vlaarderen had, de Vlaamfche NobeleD; welker inferiptie was, die der oude: „ PHS. DEI. GRA. DUX. BURG. „ CO MES. ET DNS. FLAND." en aan de an. dere.zyue: IHS. AUTEM. TRANSIENS. PER. „ MEDIUM. ILLORUM.- IBAT:" en die de» „ nieuwen larer: „ MON. AU REA. RESTAUR. „ METROPOL. GAND: FLAND." en aan d- andere zyde: „ NISI. DNS. CSTOUD: CIV1TAT. „ FRUSTRA. V1GILANT IJ82," Zie Groot Plu.-, iaatboek, D. L Fol. 2832 Jqq. Aan-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 37 Aangetoond hebbende, welke Nobel ïn het Privilegie bedoeld wordt, en wat een Nobel is; blyfe ons voornaamentlyk nog over tebewyzen, hoeveel deszelfs waarde is geweest; die eenigzins in onze Oudheden ervaaren is, weet met ons, dat de Graaven naar hun goedvinden dikwyls, wanneer zy] veel of weinig geld benoodigd hadden, tot groot nadeel den meesten tyd voor dc Ingezetenen, de waarde van het geld vermeerderden of verminderden; zeker dus ook, dat de Nobelen altoos niet even hoog in prys zyn geweest. Laat ons kort eens zien derzelver waarde van tyd tot tyd: in de eertle plaats beroepen wy ons op de Keuren dezer Stad van de jaaren 1525 of 1526; waar men vindt de zetting der gelden, en wel die mede van een Henricus No« bel, die van een Rofen Nobel, die van een Vlaamfchen Nobel ; ook op hfi onfehatbaar Lexicon van Kiliaan, by wien een Nobel is Semiaureus; dus vyftig Huivers; —— maar Iaat ons eenige aanwy. zing doen van vroeger tyd uit een zeer oud authentyk ftuk, getiteld by ons, dit zyn die Handvesten der Stede van Enkhuizen; waar achter men de waarde der Nobelen vindt; en wel Den 14 November 1474. „ de Nobel metten Rofen 68 ftuiv. dus ƒ3, 8-0 ,, de Henricus Nobel 58 . . 2-18-0 „ de Vlaamfche Nobel 56 . . 2-16-0 Den 24 O$ober 1478. „ de Rofen Nobel 77 ftuiv. dus ƒ 3-17-0 ,, de Henricus Nobel 67 . . 7.0 „ de Vlaamfche Nobel 64 . . 3- 4.0 Den 28 July 1482. „ de Rofen Nobel 84 ftuiv. dus ƒ 4- 4-0 „ de Henricus Nobel 74 . . 0-14-0 „ de Vlaamfche Nobel 72 . . 3-12.0 9 3 ' v Den.  3& Verzameling van Stukken betrekhlyk tot Den 27 April 1485. „ de Nobel met de Rofen 15 fchell. 6 groot: — de fcheilitig gerekend aöft. Ziet Groot Plakaatb. D. I. Fol. 2628. dus ƒ 4.13.5 ü de Herjrfcu» Nobel 14 fchellingen de fchell. als voren, dus . . 4- 4.0 t> de Vlaamfche Nobel , 13 fchell. 6 groot: — de fchellicg gerekend als voren, dus . . . .4-1-0 Nader in den jaare 1485. „ de Nobel met de Rofen 14 fchell. — de fchelling als boven ♦ dus . . 4, 4.0 „ de Henricus Nobel 12 fchell. 4 gr. de fchelling als voren, dus . . 3-14-0 ,« de Vlaamfche Nobel ï2 fchell. — de fchell. als voren, dus . . . 3-12-0 ln den jaare 1485. de Rofen Nobel, 96 Huivers, dus 4-16-0 de Henricus Nobel, 80 Huivers, dus 4-0-0 j, de Vlaamfche Nobel, 78 ftuiv. dus 3,18-0 ln den jaare 1488. „ de Nobel met de Rofen, 9 fchell. 4 groot : -» de fchell. gerekend a 6 ft. dus 2-16-0 ,, de Henncus Nobel, 8 fchell. 4 gr.: de fchelling als voren, . . . 2-10-0 „ de Vlaamfche Nobel, 8 fchell. —- de fchelling als voren, dus . , a.8-« In den jaare 1489. Zie het Plakaat van den 14 December 1489, ïo h?c Groot Plakaatboek, D. I. Fol. 2579, omtrent het Jiuk van de Munten, Munt/lag enz. Den T9 Ap'il, zynde Witte Donderdag, 1491. „ Rofen Nobel, 68 Huivers, dus 3. 8-« „ de  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 30 „ de Henricus Nobel, co fbtvers, dus ƒ3- o-o „ de Vlaamfche Nobel, ^8 Huivers, dus 2-18-0 Den 4 February 1520. Zie thanr's hec Groot PLikiatboek, D. I. Fol. 2625 8* feqq. Art. II. ,, de Rofen Nobel van 32 in het marJr: 14 fchell. 3 gr. de fchelling a 6 ft. dus ƒ 4- 5-8 „ de Henricus Nobel van 36 in het mark; 12 fchell. 7 groot, de fchelling als voren, dus . . ... • 3**5-8 „ de Vlaamfche Nobel van 36 in hec mark; 12 fchell. 1 gr. de fchell. als voren, dus . . • • 3-12-8 Den 19 November 1525. „ de Rofen Nobel 15 fchellingen 9 gr. de fchelling als voren, dus . . 4-14-8 „ de Henricus Nobel, 14 fchell. 2 gr. de fchell. als voren, das . . 4-5-0 „ de Vlaamfche Nobel, 13 fchellingen 4 gr. de fchell. als voren, dus . 4-0-0 Thands zyn wy gevorderd tot de Ordonnantie, en de perroisfie van K, M. van de Gouden en Zilveren Penningen in dato Den 17 July 1548» „ de Rofen Nobel van 32 in het mark: woog 5 Engelsch, dat is, Penningen coftuivers, dus . . /4-io-# „ de Henricus Nobel van 36 in het mark; woog 4Ertgelsch, I4afenftyf, datis, 5 peuningen 8 grynen: 80 Huivers, dus ... 4- 0-0 de Vlaamfche Nobel van 36 in bet mark; woog4Engelsen, uafenflyf, datis, s penn. 8grynen: 86 ftuiv. dus 4. 6-0 C 4 Den  4^ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Den 4 Augustus 1585. Zie op nieuw Groot Plakaztboek, D. 1. Fol. 262 j £f feqq. „ Volgens Nederlar-dfchen Trovfch^n -mark; de Rofen Nobel van Gelderland en Utrecht var> 32 mark . ƒ7. 9.0 „ de Vlaamfche Nobel van 36 in het mark, zoowel de oude als dè nieuwe, geduurende dien oorlog in Zeeland cn Gelderland geflagen . . 6-7-0 Dm 15 September 1594. Zie Gmnt Plakaatboik d. I. Fol. 2657. «, Ó2 Rofen Nobel . , , 7-17-0 „ de Vlaamfche Nobel . . 6-13-0 Den 10 November 1594. Zie Grnot Plakaaiboek d. I. ,i de Rofen Nobel . . , 7-13-0 .,, de Vlaamfche Nobel . . 6-10-0 Den 10 January 1595. Zie Groot Plakaaiboek d. I. de Rofer Nobel . , . 7. 9-0 ,, de Vlaamfche Nobel . . c- 7-0 Zie verder het Groot Plakaatboek, D. I. in fine. Genoeg, hoopen wy, zyn deze aanteekeningen firn aan re duiden, hoe dikwvls de waarde van het iv-ld veranderd wirrd, ja zelfs tweemaal in één en het zelfde jaar; edoch thands vraagt men, welke ryd moet. omtrent ons Privilegie, dus in acht getomen worden? — en buiten allen twyffel die tyd, veneer ons Pri ileoje gegeven is, ngamentlyk Anno 1422. ——»■ Maar misfehien zal men ons te. fcriwerper , deze blykt rog niet uk de gemelde .•^nn-3-ien; da-;r die beginnen met den i4den Noy.rrrbïY 1 *?4 -— dus' al het gefielde van nul en i^eener waarde is. Maar, «Edele Groot Achtbaare Hee-  de Gebeurtenis/en in 1787' enz. voorgevallen. 41 tj -eren ! hoe zeer- wy dat gevolg ontkennen,• vermVenen ós Reqaeitranten echter hier aan in dezen W- acdura-at, ja *'0liedig te -zullen voldoen. Men e-ns op — Recherches ftfr le commerc; ou ideis lêta'ives aux intéréts des différens Peupks de l'Europefa uitgegeven -, te Amfteldam by Mare - Michiel Reyi in het jaar 1778. Tom 1. PremièrePartie Chap. "% pa". Iï2 fiqq- waar men leest: « Le jzdeitj ö* /?Ö2ö Stptembre 1-4*1. 0» #t paroUrede nouvelle*. £ ordotmatices du Duc JeAN de Baviere, /«r te « Êoari de l'ar<*entt dont la valeur fut alors d'. nou" „rflif au^mentêe. Car le florin, Schilden, oa £ca " «te Frcnce, qui avoit èté évalué en 1414 a 52 gros, " fut mis (par l'ordowance du 7 Aoüt) a 5 escalins, " o deniers; ora ne fait pas mention du Ducat;- mais " vraifemblcblemew il aura été haujfé en proportion, On ordónna ausfi la fabrication d un denier de fort " bas allov." dat is: „ den 7 Augustus, en den 26 „ September 1421, zag men te voorfchyn tornen nieuwe Ordonnantiën van den Hertog Jan van " Beyeren, omtrent den cours van het geld, waar " van dè waarde toen op nieuw is geaugmenteerd; " want de Gulden, datis. Schilde, of de Franfche " Schild, die in het jaar 1414 waardig was geweest V <2 Groot, dat is, ƒ 1-6-is (doordeOrdounaatie " v^n den 7 Augustus) gefteld op 5 Schellingen ea o P-nningen; men maakt daar geen melding van " van den Ducant; edoch, waarfchynlyk is die ook " naar proportie verhoogd; men ordonneerde oqk " om een Penning te fiaao van zeer geringe waar. " Wat kan men thands meer begeeren, daar wy te. penwoordig een Ordonnantie van denzelven Hertoe, van het zelfde jaar, f gelyk nader Wyken zal) te borde brengen, als ons eerfte Privilegie van 1421 js , ja zelfs zullen wy nu fpeciffek aantoooen & waarde van een Nobel in dat zelfde jaar van ,422> — Dezelve Autheur gaat dan voort: ,. Le 21 paillet 1422, (yoyez Tome 4 des Chirtres de F% !! van Mieris, page 646,) on fit tncors fahiquer Cs t> irois  41 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot s, trois deniers d'argent, fcavoir, #t. le mare d'ar* ** g«nt fin valliït dmc aiors ófiorins, ïo Jols, $S de. „ niers, éf l* mare d'or 76 un demi: —- dat is; „ den 23 Jrily 1422, (zie T0W4. van deCharters van „ F. van Mieris, pag. 646) hec men sog drie zil„ veren Penningen flaan, te weten &c.: de mark „ van het Zilver liep.op 6 Guldens, gens 't bekende Privilegie van 141a en 1452, van I Burgemeesteren aaa dezelve wierd overgeiaaten: — dac  41 Verzameling van Stukken beir-skkelyk tot -, ^ffVdf^jdiua een Nominatie van een-. en-.twintimPk-rlJoncp tot Schepenen gemaakt, en aan den Schout overgeleverd zynde, door denzelven, of by weigering ,van dien, door Burgemeesteren uic gezegde Nominatie .zeven Schepenen, wiérden gékoKHi -rr~ alles volgens de woorden van het PriXÜcgiei zejtvjé.j „.,. .t j „'„ ....;, ,' . Ziet oaar dan, Edele Groot Achtb. Heeren! óp welk eene wyze lichttlyk alles in een ver-èiscbee orde,Kan ..gebracht worden, hoe, dus doende, onzé roo. duurgekochte als dier-tjaarlte Voorrechteu ; 0,0 ce yolr^a&tewyze, hunne kracht.'weder kun-' E?n i Tirt^$5>Sfr8 '*. en^indelyk hoe de verplichting' e$ wa.re.lH,fdw. CUifcheo, Regenten-, tusfehen Poorte/s^en Bn^ers, méér e.n meer kan aangekweekt, wpicuiöi,.—.— dit moet.immers geduurig- onafgefciH.idcn gef war.e oogmerk, het vooroaamfte doelwh, zyn in deze zoo heilzaame Conltitutie en Regeer^g pag ons Hpvj Vaderland, en in het by zonder van rjüze Stad, zoo van Regent, 'als Poorter, Bu-gej , en *-.eIf& ïedj-rlnwoonder: — welaan dan'! -; ,zop wy. dit alles ons-tê binnen brengen, ^ Zien wy de ware vryheid herleven; —:— üemandzal behotven befchioomd te zyn ac joiing by te wponiv,,; ——. veelë haatlyke gefprekken- zullen mede'te niet ge daan .worden: ja|; . wac' eindlyk het vooroaamfte is;;ieder van U Ed. Gr.' Ach^b, saldi-; ware achting, en eer; ieder Regeer-' der die liefde; hoe laDgs hóe meer verkrygen, welke wy, alle op het hoogfte aan-'braaVe en waare kundige Vaderlandslievende Regenten verfchuldiïïd zyn. • Eindlyk.dan, Ed. Groot Achtb. Heeren! hopen, en bidden wy, dac U Ed. Groot Achtb. dit geadnexeerde geenzins willen aat zien als of wy de deli beraden van ü Ed„ Groot Achtb. wilden anticipeeren, of daar aan een régel voorfchrwen. Neen, dit zy verre,. —— omtrent defchikkingenlaaten wy ots.op geene, wyze in: —— genoeg: —. ja' ■^.alharmheugsc. zuilen wy zyn; indien dit -geII • -- 'luk,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 4> luk, dit voorrecht voer de Poortefen van Hoorn, en hunne nakomelingfchap maar weder daar is 5 „ dat de gerechtigde Poorters, volgens kracht van „ het Privilegie, van den jaare 142a, door JoHan Hertoge in Beijeren gegeven: eö geaugmer:- teerd in den jaare 145a, door Philips Hertoge „ in Bourgondien, onverhinderd te boon kunnen „ gaao, vrylyk Burgemeesteren ki;zen, en ver,, ders benoemen een driedubbel getal; op dat ,, daar uit zeven Schepenen, by dien het behoort, „ gekoren worden." Enkel «al dit alles dus maar voldoen aan het by ons gepolierde in den Requeste ; naameDtlyk : de bedenkingen daaromtrent by Ü Ed. Groot ii Achtb. ontftaande, zoo veel in der Supplianten „ vermogen is, (des gerequireerd wordende) op) te losfen." N?. 3226. Atipoir&emtnt op't zelve Request verleer.4 den 20 Maart 1786. Burgemeesteren en Vroedfchappeh der Stad. Hoorn, de geannexeerde Requeste hebbende gezien en geëxamineerd; gelet op het gene in deïerj te letten ftond; hebben na rype deliberatien goedgevonden en verftaan, voordaan aan die genen onder de Supplianten, welke bereiis tot den boongang zyn gequalificeerd, en alle anderen , dewelke in het vervoig daar toe zullen worden verklaard gequalificeerd te zyn, volkomen vry en onverlet te laaten, om zoodaanige Perfoonen te verkiezen jöti Burgemeesteren, mitsgaders te nomineeren toe Schepenen, als dezelve, ingevolge den ééd eb der Stede Privilegiën en Costumen, daar toe gèréch* tigd zullen zyn. Aöum, ter Vroedfchaps Vergaderingè, den 2c Maart 1786". Ter Ordonnantie van tiêzetken» (•was get,) C. J. van den Blocquery. XLV. tW, D No.  5° Verzameling van Stukken bctrekkelyk tot No. 0227, Misfive van den Schout der Stad Hoorn* Willem Nicolaas Crap, aan den Reere ErK Stadhouder, in dato den 13 April 1786, ., doorltjchtigste hooggeboren VoRST en Heere! Alzoo Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad, by hunne Refolütie de dato den 2often Maart jongMleedeD, hebben kunnen goedvinden op een Request, door een aantal der aanzienlykfte Burgers dezer Stad aan Hun Ed. Groot Achtb. geprefentèerd, te refolveeren, (ten einde de ruste en eensgezindheid binnen deze Stad te conferveeren, en de gotde Burgery (voor zoo veel het van Hun Ed. Groot Achtb. dependeerde), voordaan aan die genen onder de Supplianten, welke bereids tot den boongang waren gequalificeerd, en allen anderen, welke in het vervolg daar toe zouden worden verklaard, gequalificeerd te zyn, vry en onverlet te laaten, om zoodaanige Perfoonen tot Burgemeesteren te verkiezen, mitsgaders te nomineeren tot Schepenen, als, ingevolge den ééd en der Stede Privilegiën en Costumen, daar toe gerechtigd zouden zyn: en daar by wyders verftaan, ten einde deze Refolütie zyn effect zoude konnen forteeren, geene recommandatien verder te verzoeken, en derhalven de Refolütie van de Vroedfchaps-Vergadering, genomen in dato den 24 January 1766, waar by Uwe Doorluchtige Hoogheid de dire&ie der Regeeringe van deze Stad was opgedraagen, in te trekken: vinde ik my als Schout dezer Stad, ingevolge de Privilegiën, en ten einde te voldoen aan de Vroedfchaps-Refolutie dezer Stad, verplicht op aanftaanden goeden Vrydag uit de Nominatie van een-en- twintig Perfoonen, my overhandigd wordende, door de Keurmannen dezer Stad, zelve zeven Perfoonen tot Schepenen teeligeeren, aan te ftellen en onder den ééd te doen nemen, omme dus doende, zoo veel in my is, mede te werken  de.Giïeurtenisfen in 1787 enz, voorgeval!™. 51 ken tot de rust en eensgezindheid binnen deze Stad. Zullende tevens niet n.üaaten, de gemelde Electie aaD uwe Doorluchtige Hoogheid onder myn nederigst AJdres.te doen geworden: ten einde door Uwe Doorluchtige Hoogheid daar uit drie Perfoonen toe Schepenen Curnmisfarisfen van des Gemeenenlacds Middelen over deze Stad en het resfort van ditn worden aangefteld, dewelke Uwe Doorluchtige Hoogheid zal oirdeelen daar toe te behooren. In vertrouwen, dat deze.myne demarche, ah niet anders kunnende handelen, door de Refolütie boven geavaaeferd, van de Vroedfchap dezer Stad, waar by Hun Ed. Gr. Achtb. de Burgers in da posfesfle van hunne'Privilegiën Rellen : in vertrouwen, zegge ik, dat deze myne demarche, by Uwe Doorluchtige Hoogheid niet euvel zal worden genomen , hebik de-eere, na my en de mynen in da Hooggunftigfte Protectie van Uwe Doorluchtige Hoogheid te hebben gerecommandeerd en aanbevolen, my te reekenen mes. de diepfte veneratie: Djorluchtigfte Hooggeboren Vorst en Heer! Hoorn , den U Ed. Doorlucht!gfte Hoog- 13 April heids onderdaanigite en 1786. gehoör/aamfte Dienaar, (was gei.) W. N, Crap. N %. 3228. Misfives van denzelven Schout aan Heeren ■■ Burgemeesteren van Hoorn, met ae refcriplitn in datis den 18 en 20 April 1786. Edele Groot Achtbaare Heeren! Deze ten geleide der Electie van Schepenen, door my, als Schout dezer Stad, gedaan uit eene Nominatie van een- en- twintig P£rfoonen op den goeden Vrydag van dit jaar door Keurmannen dezer Stad my overhandigd, met inflantelyk verzoek, D 2 dat  j2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dat U Ed. Groot Achtbaare, uit hoefde mynerindijpofitie, een der Leden uit ü Ed. Groot Achtb. Collegie gelieven te depecheeren, omme Löco Prattoris de geëligeeTde Perfoonen, conform de Privilegien dezer Stad, • in den gerequireerden ééd te doen nemeD, en fesfle op Hun Ed. Achtb. Kamer te verleenen. Waar mede, na ü Ed. Groot Achtb. in de protectie des Allerhoogften te hebben aanbe. volen, verblyve Edele Groot Achtbaare Heeren! U Ed. Groot Achtbaare Be. reid vaardige, (was get.) W. N. Crap. Eleftie van Schepenen voor den jaare 1780". Nicolaas Hinlópen. Mattheus Overtwater Verboom. Dr. Jan Eredrik Guillermet Weiman. Mr. Zacbtfus van Foreest. Pieter Klinkhamer. Mr. Herman Berckhout. Cornelius de Feyfer. Wel Edel Gestrenge HeerJ Wy hebben, ingevolge UEd.Geftrenge verzoek, by deszei ven Misfive van den i8den April gedaan, ten geleide van de Eleöie tot Schepenen dezer Stad, voor den jaare 1780", de Perfoonen daar by vet meld getracht te doen nemen in den gerequireerden ééd: dewelke denzelven ook al'e hebben gepresteerd, except Mattheus Overtwater Verboom, cewelke om redenen heeft gemfficulteerd gemeJden ééd te doen. Waar mede ü Ed. Geftrengen de protectie des Allerhoogften aanbevelende, blyven wy, Wel  dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 53 Wel Edel Geftrenge Heerl ü Ed. Geftr. goede Vrienden , Hoorn, den Burgemeesters en Regeerders 18 April 1786. der Stad Hoorn. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) C. J. van den Blocquery. Edele Groot Achtbaare Heeren! My geïnformeerd gevonden hebbende, door U Ed. Groot Achtb. letteren, in dato den 18 April 1786, dat de Heer Mattheus Overtwater Verboom , door my als Schepen dezer Stad geëligeerd, by U Ed. Groot Achtb. zwaarigheid heeft gelieven te maaken, om den ééd als Schepen af te leggen, hebbe geoirdeeld, om redenen, een ander PerToon tot Schepen te eligeeren, en wel den Heer Mr. Wouter Anthony van der Ramhorst: verzoekende U Ed. Groot Achtb., uit hoofde myner aanhoudende indispoötie, een Heer uit derzei ver Vergaderinge gelieven te depecheeren, omme ratione officii gemelden Heer Wouter Anthony van der Ramhorst, als Schepen, den gerequireerden ééd te doen afnemen. Waar mede, na U Ed. Groot Achtb. in de protectie des Allerhoogften te hebben aanbevoleu, my met alle Hoogachtinge onderteekene, Edtle Groot Achtbaare Heeren! Hoorn, den U Edele Groot Achtbaare Be» 20 April 1786. reidvaardige, (was get.) W. N. Crap. Wel Edel Gestrenge Heer! . Wy kunnen niet afzyn, U Ed, Geftr. by dezen D 3 ken-  54- Verzameling van Stukken betrekkelyk- tot kennisfe te geven, datwy, ingevolge dfiszeïft ver-zoek, by M-isflvp van deu 2üften 'laatstleden vervat, Mr. Wouter Anthony van der Ramhorst, door U Ed. Geftr. ais Sfchepen dezer Stad-geëligeerd, in die qualitéit den ééd hebben afgenomen. Waarmede, ÜEd. Geftr. inde protectie des Allerhoogften aanbevelende, 'blyven wy, ff el Edel Gejtrertge Heer! U Ed. Geftr, goede Vrienden, Burgemeesteren en 'Regeerders der Siad Hoorn. Ter Ordonnantie van dezelven, (was C, J, van den Blocquery. No. 3229. Declaratoiren van de nieuw aangeftelde Schepenen, en van den- Schout der Stad Hoorn, in datis den 24 en 25 April 1786. Daar, «gevolge het Privilegie van Graaf Jan, van 1422, de Schout van Hoorn, of dien het den Graave bevelen zal, bèVoegd is, om uit eene aan hem over geleverde.Nominatie van een- en- twintig Perfoonen, wettig dnor Keurmannen geformeerd, zeven Schepenen te kiezen; en alleen by fuhfidie, indien de Schout weigerde, 'Burgemeesteren by de meeste ftemrnen gerechtigd'zyn tot die keuze, zonder dat in eenige Privilegiën eenige mcldinge van de Vroedfchip gemaakt wordt, dar, die in de verkie'zicge'van Schepenen, een Gnaflykheids Colle;;ie, eerig recht zouden hebben; het'«gere dezelve ook niet kunnen hebben, dewyl het zelve Collegia maar een coscumier Collegie in deze Srad , nooit door de Graaven noch de Hooge Overheid ingeftcld, en alleen tot adfiftentie en raad van Burgemeesteren dient; hebben wy Schepenen dezer Stad, ''' .'' -door  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, jy door den Hoog-Schout alhier wettig verkoren, door den Heer Praslïdent-Bufgemeesrer, als daar toe by den Heer Hoog-Schout gequalificeerd, onder den ééd gebracht, ten overftaan van Heeren Burgemeesteren, en dus ook onder de duure verplicjitin. ge van deze Privilegiën voor te ftaan, met de uicerfte furprife vernomen, dat twee vao de oudfte Leden der Vroedfchap zich voorleden Zaturdag in da Kamer van Heeren Burgemeesteren gefisteerd, en daar verzocht hebben, dat U Edele Groot Achtb. Vroedfchap wilden beleggen: dat «y daar in zouden declareeren, dat de verkiezing van Schepenen voor dit jaar 1786 was onwettig, en tegen dezelve verkiezinge wilden protefteeren: fundeerende zich op eene Refolütie van de Vroedfchap, van den 23 September 1747. Waarom dit Coilegie niet kunnende lyden zoodaanige attentaaten tegens hun wettig verkregen post, noch tegens den Heer HoosSchout, noch tegens de Privilegiën dezer Stad zelve; ook penetreerende de gevolgen van zoo eene onbedachte onderneminge, op een fundament, dat ipfo jure nul is, dewyl de Vroedfchap dezer Stad geen eenen titul zal konnen allegeeren, op welken zy het recht den Heer Hoofd-Officier, uit kracht van een zelfs by de Vroedfchap bezworen Privilegie, competeerende, mogen overdragen aan een ander; waarom wy Schepenen by anticipatie declareeren , zoodaanig Declaratoir te zullen houden voor attentaaten tegen ons wettig verkregen ambt, onder protest van alle VroedfchapSrVergaderingen daar over te beleggen en te houden; alle Refolütie, daar over te nemen, te zullen houden voor nul en van onwaarde; wyders geen deel te willen hebban aan de gevolgen van zoo wederrechtelyke daad» met voorbehoudinge, van ons zoodaanig recht te verfchaffen, als wy tot maintien van ons wettig verkregen ambt en Stads Handvesten zullen oirdeelen te behooren. Aldus met unanimiteit van Stemmen, op SchcpeD 4 neQ  $6 V'.-nameting van Stukken betrckkelyk tot ren Kamer der Stad Hoorn, gearrefteerd ten dage po jaare als boven. Ter Ordonnantie van Hun Ed. Achtb. (»« StU} H. Carbasios. Edele Groot Achtbaare Heeren! Door indijpofitie belet zynde geweest my in myn qualiteic als Hoog-Schout aan het Hoofd van het Lohegie van Schepenen, en in de Vergaderince op den fi4ften by Hun Ed. Achtb. gehouden, te doeti vinden; het gene ten gevolge heeft gehad, d?t-het Declaratoir en Protest, aan ü Ed. Groot Achtb, gedaan, alleen is luidende op den naam van bebcpenen. En alzoo ik my met dat zelve Declaratoir en Protest volkomen ben conformeerende; 7.00 dient deze om ü Ed. Groot Achtb. te verzoeten, hec daar voor te willen houden, als of gemeloe Declaratoir en Protest uit naam van Schout en vcnepencn, cn dus mede uic myn naam. in qualite»; als Hoog-Schout dezer Stad, aan U Ed. Grooc Achtb. was gedemandoe'd geworden. Waar mede, na U Ed. Groot Achtb. in de pro- >Lan den AitQachtigen te hebben aanbevolen, olyve ik, Edele Groot Achtbaare Heeren! Hoorn , den ü Edele Groot Achtb. Be- 95 April 1786". reidvaardige, O*' 6«0 W. N, Crap. No.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, jj No. 3230. Nadere Misjives van denzelven Schout aan den Heere Erfstadhouder, in datis den 20 April en 19 May 1^B6, doorluchtigste hooggeboren vorst es Heer! Ingevolge en ter voldoenioge myner nederigfte letceren aan Uwe Doorluchtige Hoogheid gedepe, cheerd den I3den pasfato, heb ik de eere'Uwe Doorluchtige Hoogheid by dezen tè doen geworden de Electie van Schepenen» door my, conform de Privilegiën dezer Stad', gedaan, uit eene Nominatie van een- en- twintig Perfoonen, my óverhan. digd op goeden Vry dag van dit jaar, door de nesren Keurmannen; met ootmoedig verzoek, dat Uwe Doorluchtige Hoogheid uit dezelve .-Srie Perfoonen tot Schepenen-Commisfarisfen der Gernêencnlands middelen over de Stad Hoorn en derzelver resforc gelieft te eljgeeren, dewelke Uwe Doorluchtige Hoogheid daar toe zal oirdeelen gefchikt te zyn; terwyl ik nogthands de vryheid gebruike, de drie bovenfte geëligeerde Perfoonen aan de attentie vani Uwe Doorluchtige Hoogheid aan te bevelen. Inmiddels heb ik de eer, na my en de mynen'in de protectie van Uwe Doorluchtige Hoogheid te heb. ben aanbevolen, my te teekeneo met hetdiepfte re. fpect, Doorluchtigfle Hooggeboren Vorst en Heer! a&um Hoorn, U Doorl. Hooggeb. onderdaa. den 20 April nigfte en gehoorzaams Die- 1786. naar, (was getj W. N. Grap. Electie tot Schepenen der Stad Hoorn, voor den jaare 1/86, door my , Mr. Willem Nicolaas Crap, als Schout der Stad Hoorn, conform de Pii. vilegien van dtze Stad, gedaan, uit eeiie Nominatie D * vaa  $8 Ptrzmelin* van StiMen betreUelyk tot ,van een- en- twintig Perfoonen, op goeden Vrydag 1786, my overhandigd door de négen Keurmannen dezer Stad, ten einde uit dezelve een zevengetal tot Schepenen der Stad Hoorn, voor den jaare 1786 *oude wórden gefcligeerd. Nicolaas Hinlópen. r . Dr. Jan Fredrik Guiïlermec Weiman. Mr. Zacheus van Foreest. Pieter Klinkhamer. Mr. Herman Berckhout. Cornelius de Feyfer. Mr. Wouter Anthony van der Ramhorst. DoORtüCHTIGSTE HOOGGEBOREN VoRST ÉN Heer! Niet twyfrelende of Uwe Doorluchtige Hoogheid $al myne nederigfte Misfive, gedagteekend den 20 April 1786, met het daar in vervat ootmoedig verzoek, dat Uwe Doorluchtige Hoogheid uit de geeligeerde Schepenen drie Perfoonen tot Schepenen -Commisfarisfen der Gemeenenlands middelen over deze Stad en hetresfort van die, geliefde te verkiezen, welke Uwe Doorluchtige Hoogheid daar toe het gefchiktfte oirdeelde te zyn , ontvangen hebben: en daar op tot heden Uwe Doorluchtige Hoogheids altoos gehonoreerst antwoord niet hébbende mogen erlangen: zoo.is het dat ik op nieuw met den meesten eerbied, met alle -hoogachtinge, my tot Uwe Doorluchtige Hoogheid keere, ootmoedig verzoekende, dat Uwe Doorluchtige Hoogheid, uit de toen ter tyd reeds overgezondene jaarlykfche verandering van de Scheperjs-bank dezer Stad, drie Schepenen-Commisfarisfen der Gemeenenlands middelen over de Stad Hoorn en derzelvcr resfort gelieve te nomineeren, zoo als Uwe Doorluchtige Hoogheid die, naar Uwe Doorluchtige Hoof. heidi noogewysheid, daar toe nuttigst eh bekwaam zult  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. S9 zult oirdeelen, op dat, dus doende, niet alleen de goede order binnen deze Stad omtrent de Plakaatea en Ordonnantiën , aangaande de Gemeenenlands middelen over Holland en West-Friesland, mede mogen worden geconforveerd« maar de Juftitie dien belangende ook geadminiilreerd. In die hoope en de voïle verwachtinge dus zyn» de, dat. Uwe Doorluchtige Hoogheid aan dit myn nederigst verzoek, zoo fchielyk mooglyk, wel zal gelieven te voldoen, heb ik de eer, na my en de mynen, in allen opzichte, in de veel vermogende protectie van üwe Doorluchtige Hoogheid te hebben aanbevolen , my te teekecen met het diepst refpect en alle hoogachtinge, Doorluchugfte Hooggeboren Vórst en Heer l Hoorn, den Uwe Doorluchtigfte Hoog. 10 May 1786. heids onderdaaoigfte en ge- hoorzaamfte Dienaar, (was getf) W. N. Crap. No. 3231. Refcriptie van den Heere iLïf-.Mdhouder, op de voorfz. Misfives, in dato den 21 May 1786. Erentfeste , Voorzienige , Discreete , onze Lieve Byzondere! Wy hebben beide UE. Miffiven, van den i3deh en soften dezer, ontvangen, en hr-bben daar uit met veel bevreemdinge gezien, dat UE. in het begrip gevallen is, als of de Electie vat} Schepenen van Hoorn, uit kracht van de Refolütie van Burgemeesteren en Vroedfchappen van dezelve Stad, van den 2oflen Maart laatstleden, aan UE. zou competeeren: fchoon wy uit die Refolütie, waar over wy gemeend hebben ons voor als nog niet te moeten expliceeren, niet anders hebben kunnen vernemen , dan dat welgemelde Burgemeesteren en  yCommis- faris-  ie Gebeurtenis/en in' 1787 enz. voorgevallen. 61 farisfen te doen, als naar behooren; kunnende wy» noch mogende wy, niet toelaten , dat de voornoemde Electie door iemand anders gefchiede; en bevelen wy UE. al verder, om, zonder onze voor-, gaande Electie, geene Perfoonen als Schepenen in ééd te nemen en in officie te ftellen; terwyl wy in cas onverhooptelyk, voor het ontvangen van deze onze Misfive, door UE. of iemand anders, tot het doen' van eenige Electie eri het in ééd nemen der alzoo pretenfelyk geëligeerde Perfoonen, daadelyk mogte zyn geprocedeerd, verklaaren daar tegens expresfelyk en op de nadrukkelykfte wyze te protefteeren van onwettigheid en nulliteit, en zulks alles met den gevolge van dien te zullen houden van onwaarde, mitsgaders voor informeel en als niet gefchïed. Waar op ons verlatende, bevelen wy UE. hier mede, Erentfeste, Voorzienige, Discreete, onze liev» Byzonderel in Gods Heilige Protectie. UEd. goedw. Vriend, (was get.} W. Pr. van Oranje. (wat lager Jlond,) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, {was gef.) P. j. oe Larrey. N°. 3232. Memorie tot betoog van het recht van den Schout der Stad Hoorn, tot Electie van Schepenen uit eene Nominatie van Keurmannen* By het verdrag tusfchen Graave Florens deïi vyfden en de West-Friefan, in den jaare 1289 gefloten, te vinden by Mieris, Groot Charttrb. 1. A  tS*' Verzameling van Stukken betrekkelyk tot IX hl, 49$ worde gezegd: diüus dominus Gpmei „ Judiam fivt judkes in toto terra Weatfrijice ponet, cot.Jtttuet É? ordinabit ad fum libitum voluniatis,. „ qui de tonjilio fcabinorum jus*e judicahunt. —; qui j, jadex vel judkes petestatem habeait vei habebunt jca. „ binos deponendi, rmovendi aiios loco isioium.con^ „ ftüuendiivel fubjlitüendi." d'dt it: „ De Graaf zal „ in garj.ts,ch Vv est-Friesiand et-n Rechter of Rech„ ters zetten, Hellen of ordineeren, naar zyn wel„ gevallen, die recht zal fpreken by Schepenen j, wyzinge, welke Rech;er of Rechters de macht j, zal of zullen hebben Schepenen af te zetten, ,, te weeren ende andere in hunne plaatfe te ftel- teoó*ü Het is hier onze taak niet den Lezer in het breede open te leggen, welke Regeeringswyze hier toen ter tyd plaatfe greep. Dén meesten zal bekend zyn, dat de macht en het gezag van den Rechter, door den Graaf gefield, als mede die v.an Schepenen, zeer groot was. Het huishoude» lyk' béftiër derplaatfen frond aan Raaden, later Vredemakers en Burgemeesters genoemd, die over zaaken van belang met de rykfte, rykdommen genoemd,, raadpleegden, waar uit later de Vroedfchap'gegroeid is. Dan die hier van nader kennisferbegejejt ?e nemen , gaa met onze beste Hiftoriefchry veren te rade. Hoorn K waar de eerde huizen 1316 gebouwd waren, groeide zoo fchielyk aan, dat H^-tog Willem haar in den jaare 1356" tot eene Stede en Vryheid verhief, en haar, met eenige weinige veranderinge, dezelve voorrechten als Mée'e'mblik'gaf. Ziet Handvesten en P-rivilegien van Bofiia* bi. 79» en Velius, Cbronyk van Hoorn t op 1356. Veertig jaaren daar ta, en wel den 19 April 1396, verleende Hertog Aelbrecht van Beyeren des Stad het voorrecht: „ cat niemand Schout, Schepen of Raad, wezen zal binnen der Stede „ Hoorn, hy en zy Poorter aldaar, eDde drie jaren jj-tet voren aldaar Poorter geweest heeft, ende „ feot er de fcoude betaalt, gelyk een scder Poorsy ter." Ziet Handmsten tn Privilegiën van Hoorn, bi.  de Gebeurtenïsfen in 1787 enz. voorgevallen. 6& ! bl. 82; en Mieris, Groot Charterb. III. D. hl. 644. I Dus deze Stad toen reeds een Graaflyken Schout, t Schepenen en Raaden, gehad heeft; ja, men vindc i reeds 1381 die naamen. gefpeld in den Gildenbrief 1 van het Schippers gilde. Ziet Velius, Chron. op 1 1381, bl. 19. Een jaar na dat dit Handvest verI kregen was, fchenkt die zelve Graaf, en dus den, 1 18 O&'ober 1397, der Stad dit voorrecht: „wy, of 1 „ de gene die wy het bevelen fullen van oufen 1 „ weghe, fullen ietten ende kiezen alle jaren op , „ den Paaschavond, uit ODfePoorteren van Hoorn, ,, feven Scepenen, met dewelke onfe Scout van „ Hoorn, die nu ter tyt is of namaals wefen fal, „ raadplegen fal binnen onfer Stede voorfz., alfoe „ dat recht daar gelegen is, en die en fullen vinoch, „ te nyemand van onfen weght moeken affetten voor den ,, Paaschavond daar"naastvolgendt. Ende waart dat „ 'er eenighe van die ontpoortert of aflyvich wor,, den, ende dan fouden. wi, of die ghene dien wi „ dat bevelen fullen, indesdooden of ontpoorter„ dens ftede, euen anderen Poorter binnen Hoorn „ fetten, om Scepën te wefen binnen onfer Stede ,, voosfz., ende te bliven tot den Paaschavond j, toe, daar naastvolgende. Ende alfoe op ten „ Paaschavond fullen wi, of die ghene dien wi 'c „, bevelen fullen, alle jaren nieuwe Scepenen fet„, ten." Ziet Mieris Groot Charterb. III. Z>. bl. 664 en Handvesten tn Privilegiën van Hoorn, hl. 83. Onderwyl ftaac bier aan te merken, dat de Heer Vs* ,liüs boven aangehaalde Privilegiën verkeerd dag. iteekect, daar hy dat van den 19 April 1396 brengt tot 1390, en dac van den iSOftober 1397 tot 1398, iblykende ons het zelve niet alleen uit de aangehaalde plaatfen van Mieris, en de Handvesten van Hoorn, maar ook uit verfcheiden zeer oude Handfchriften van Privilegiën onzer Stad, die alle geJoof verdienen. Dan, laat ons eens nagaan, wat de Handvest van 1397 medebrengt: de Graaf, of die hy het bevelen zal, moet zeven Schepenen kiezen: mits, volgens Privilegie van 1396", die drie  €4 'Verzameling van Stukken' betrekkelyk tot drié jaaren achter een Poorter geweest, en' ïchot en fchoude betaald heeft: en deze gekorece Sche-. pentn mag noch hy noch niemand van zynen wege afaerten. Zy moeten Schepenen blyven van den eenen Pa'.«sch-avond tot den anderen Paasch-avond. Hier mede wierd het recht van den Graaf of zyn Rechter, 1288 toegeftaac,zeer ingekrompen. Dan, het bktf,: uit krachte van deze Handvest, aityd onzeker, wie Schepenen zou kiezen: en dit wrs voor de S au zeer hactilyk. Koos de Graaf zonder iemands raad of kennisfe — dit was niet mooglyk, daar hy de Poorter* niet kende: beval hy 't een ander, mooglyk had'het zelfde plaats. Dus dit geduun'g aa» allerlei zwaarigheden onderhevig bleef: ten zy een Perfoon van rang, die de Poorters kende, daar toe gebruikt wierd. Dit begreep, naastziens op het voorlichten der Regeeringe, Hertog Johan in Beyeren,' en gaf den 5 Augustus 1422 dit alles beflHend voorrecht aan de Poorteren van HeofnJ „ Johan. ènz. ende defelve neghen mac,, nen fullen kiefen'binnen onfer Stede voorn, op „ den fel ven dagh een- es- twintigh mannen by „ tien meésteü volgh. Ende onfe Scout van Hoorn, „ die nu ter tyt is, of die ghene die wy 't bevelen fuU „ len, fal van onfen %eghe kief en en ééden van den „jenr en- twintig mannen voorn, feven Scepenen op den ,, Paasch-avond daar naast volgende, daar de Scout „ fyp recht mede plegen fal, ende met anders gha„;ne Scepenen, durende tot den anderen Pafchen„ avont daar naast volgende: ten ware dat fi ont,;, poorten of sflyvich wierden, foe föude de Scout „ voorfz., of de ghene die wi*t bevelen, kiefen en „ ééden eenen anderen Scepen van den een- en- twintig voorfz. dat jaar Scepen te wefen tot den „ Paasch-avond toe voorn.; ende ware 't dat de „ Scout, of de ghene die wy 't bevelen mochten, „ van defe een- en- twintig mannen voorn, gheen „ Scepenen kiefen nochte ééden en woude als „ voorn., foe fouden de drie Raden, die op den ghoeden Vridagh daer te voren ghecoren waren, »* by  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ö*y by de meeste (temmen van hun drieën van de 3, een- en- twintigh man voorn, feven Scepenen ,, kiefen ende ééden op den Paasch-maandagh daar naastvolgende, fonder eenige verbeurenisfe te» a, ghen ons en onfe Heerlickheyt. En daar fal on,, ie Scout, die nu is of hier namaals wefen fal» mede rechten en recht vorderen, als cosrumes, lkk ende gewoonlick is, ende met anders nie», mand, enz." Hieruit blykt nu, onzes bedunkens, middagklaar, dat de Hoog-Schout van Hoortt een volkomen recht heeft om Schepenen te kiezen. Duidetyk wordt 'er immers gezegd: ,, De Scout ,, van Hoorn zal van onfen weghe Scepenen kiefen ,, en ééden;" en ingevalle hy zulks weigert, zullen de nieuwverkoren Burgemeeesteren , by de meeste Hemmen, Schepenen kiezen en ééden» Wat kan fterker, wat meer bewys opleveren? de Schout van Hoorn moet als Graaflyke Schout, uitnaam en van wege den Graaf, jaarlyks zeven Schepenen kiezen. Maar, zegt men, het Privilegie fpreekt alternative: De Scout of de ghene die ,, wi 't bevelen fullen." Welk een tegenwerping* het is klaar uit de voorgaande woorden: dat de verkiezinge van Schepenen volftrekt aan den Heer Hoog-Schout wordt opgedraagen; dus men zicht hoede om geene verkeerde beteekenisfe te geven aan de woorden van het Privilegie, door dié uit hun verband te rukken ; en alleen te ftaroogen op, „ of de ghene, dien wi het bevelen fullen;" want deze woorden ftaan in verband met de woordent onfe Scout die in der tyt is;" en dien wordt dit dus, als in 't flot gezegt wordt, tot eeuwige dagett toevertrouwd. En wat reden kan 'er uitgedacht worden, dat de Graave dit een ander zoude bevelen? De Schout was 's Graaven dienaar. Volgens de Concordaaten van 1288 kon hy hem, indien hy" reden van ongenoegen hadde, afzetten, en een ander aanftellem Dus die woorden eenen anderen zin moeten hebben, en bepaald zyn tot een zeker geval. En hoe gemakkelyk kon gebeuren, dat'ei' XLV. Deel. E op  65 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot od dien tyd geen Schout was! in welk geval oiemand kiezen kon. De-Graaf niet, die. moest;het of door den Schout,' of een ander, daar toe ge-, last, doen, als 'er geen Schout was; Burgemees-? teren niet, om dat die alleen in geval van onwil van den Schout dit recht hadden. Dus was, in dit seval, die byzondere last noodig, en dan zou die. kitzen dien het de Graaf bevelen zoude. Dus dan middagklaar is, dat de Schout van Hoorn ambts-wege alleen tot het doen der verkiezinge gerechtigd is ; en Burgemeesteren nooit anders, dan wanneer de Schout, öf die in deze zaake zyne plaatfe bekleed, onwiiiijj is, recht tot de verkiezinge van Schepenen hebben. Zoolang ieder verzekerd is, dat de Schout van Hoorn, door den dood of afzetting, het ambt van Schout open kan laten, is het onnoodig, om naar gevallen te vraagen. En het vorengeftelde kry^t te meer Hevigheid, indien men nagaat, dat het Privilegie wille, dat de Schout van Hoorn Schepenen kiezen zal en ééden op den Paasch-avond, en dus daags na het maken van de Nominatie» En de bepaaldheid van dien dag geeft de reden aan de hand,, waarom nooit een Graaflykheids Stedehouder Schepenen heefc konnen kiezen ; ook nooit gekoren heeft. De Graaf kon bet hem niet aanbevelen, in gevalle het Schouts-ambt ledig ftond. Dit bepeinzende, moet men verfteld ftaan, hoe, tegen df> tederfte Rechten van onze Stad aan, de Vroedfchap heeft konnen befluiten, om dit Recht aan den Stadhouder op te draagen: nog meer, hoe Willem de derde op eigen gezag zich dit heefc durven aanmaatigen. Allerzekerst is dus onze gegevene vcrklaaringe der woorden onze Schout, of de sene dien wy 't bevelen zullen, en dus allerklaarst het Recht van den Schout. En dit is de reden, dat, wat onderzoek, wat naarvorfching ook by ons gefchied zy, wy, wat party deze Stad ook in de Hoekfche en Kabeljauwfche gefchillen gekozen hebbe, of in andere beroertens, niet hebben koneen vinden, dat iemand, buiten den Schout, hier ooit  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 6/ ooit Schepenen gekozen heeft, ten tyde derGrasf. lyke Regeeringe en later, als hier na duideiyk zal worden bewezen» Dat men ons te gemoete voert, dat in het Privilegie van Hertog 'Philips , gegeven den 25 May 1452, om een vierden Burgemeester te mogen kiezen, en wel uit de drie afgaande, gezegd wordt (zie Velius Chron. van Boom; bl. 69, Handvegen en Privilegiën van Hoorn, bl. 92.) ,, op den zei ven „ dagh, als men drie Burgemeesteren en een- en* twintig Perfoonen plagh te kiefen , daar uit wy, ,, na uitwyfen onfer voornoemde Stede Handves,, ten en Rechten , zeven Schepenen plegen te «, zetten, dat enz.,,s is zeer verkeerd, en heeft nauwlyks öplosfinge noodig. Gaat men de aangehaalde Handvesten en Rechten naar, men begrypc Van zelf, dat dit Privilegie dus te verftaan is» Niemand, buiten den Schout, heefc het Recht om Schepenen te kiezen en te ééden: edoch, de Schout doet sulks als Dienaar van den Graaf, en dus uit naam en last van denzelven, ingevolge het Privilegie van 1422, en dus zegt dan de Graaf te rechte, waar uit wy zeven Schepenen plegen te : Zev.en. Anders immers zou deze Handvest lyn; recht ftryden met die van den 5 Augustus 1422. i Het gene wel uitdrukkelyk door Philips gezegd ■ wordt niet te zullen gefebieden, gelyk blykt uit j gezegde Privilegiën behoudelyk, dat met de» ,,, fe onfe Ordonnantie ende Confent alle Handi ,| vesten, Privilegiën ende oude Costumen, dié ,,, önfe Stede van Hoorn heeft, roerende 'c vdoröè :,, Gherechte aldaar te kiezen, in haar macht en I,, waarde blyven zullen»" Het eerst dan'dat wy weten, dat dit zoo Wettigë . Recht van den Schout van Hoorn ihbreuke gele1 den heeft, is geweest in den jaare 1667. Op den ; ?den February van dat jaar is by de Staaten Van ! Holland eeta Oftroy verleend: dat de verkiezinge van Schepenen aan Burgemeesteren zoude ftaan, ; gelyk reeds in het breede in de Memorie aiiïtuBi- i 2 m  63 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ve bl. 15 gezegd is, en wel op fun Jament van de R f 'lutie van Holland, in dato den 8 December irjo. Dan, laat ons dit een weinig breedvoeriger nagaan, door dien men hier zou konnen meenen eeDigen fchyngrond te zyn, dat de Schout van Hoorn geen Recht zou hebben, om Schepenen te kiezen; en dus eens toonen, van welk eene waarde dit Octroy is, Wy durven ons vleijen met aller roeftemminge: dat nooit een Privilegie door een O&roy verbroken veel min vernietigd kan worden, en wel ten nadeele van een derden, hier dc:n Schout van Hoorn, en dus met verkortinge vat het Recht der Graaflvkheid: daar, gelyk breed, moerig getoond is, dit Recht aan den Schout vandoorn ten eeuwigen dage gegeven is, en dit dus moet otftenen, op last en uit naam der Graaflykhtid, en was het, dat hy Schout Schepenen noch kiezen noch ééden wilde, dan mogten 't Burge-: meesteren by de meeste Remmen doen. Dus het Octroy onroodig was, ingevalle de toenmaalige Schout, Mr. Adriaan van Bredehoff, zwaarigh-id maakte of. weigerde Schepenen te kiezen of t» éélen, daa, die weet welk eene lyn de Schoüt,welke de meerderheid der Vroedfchap trok, en: hoe die met de meerderheid in Holland Rond, zal wel dra 't geheim van dit Octroy en de reden vindon, waarom by Vroedfchaps befluit, van deni -September 1672, genomen door Ldcas v. Neckv de Groot en Wyntgens , Burgemeesteren; Rardt,, Jager Wevtwoode, Sanck, .W. van JV^ck , Langewagen , Sieüwsz. , Hovins, CoNiNi k, • Molen werf en Syms Pietersz., Raaden, van dit Octroy afgegaan is; luidende dit befluit: „ is na deliberatie goedgevonden en verftaan, de ,, Gedeputeerden ter dagvaart gaande te authori,» feeren en te gelasten, om te.denuncieeren aan „ zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje, „ mitsgaders aan de Vergaderinge van Hun Edele „ Groot Mogenden: dat de Heeren Burgemeeste„ ren en Vroedfchappen dezer Stad hebben goed» 1* ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 69 „ gevonden te renuncieeren van het Oclcov, op ,, den 9 February 1667 by Hun Ed. G oot M> ,| genden aan Heeren Burgemeesteren ten resuir,, de van de Electie van Schepenen verleend, en ,, welgemelde Eiedtie te laten op den voet en ma» niere als van ouds." Verklaarde de Vroedfchap aan 's Lands Snaren en den Stadhouder de verkiezinge van Scaëpe. nen te laten, als van ouds, aan den Schout: dan zal niemand ontkennen of het Odtroy heef; geene de^minfte kracht. Want op dezelfde wyze als r;et in de weereld gekomen was, by befluit va Bifrge-' meesteren en Vroedfchappen van den 29 January1667, om by Huo Ed. Groot Mogenden uk te werken, dat de verkiezinge van Schepenen aan de Stad bleef, wierd daar van weder by gemeld befljic afftand gedaan, en dat den Staaten en hun Stadhouder verftendigd. Zeker is dan ook, dat zy, die omtrent dit fr.uk van ons verfchillen, uit dit Oitröy geen het minde voordeel kunnen trekken; ja dat het ren fterkflen tot hun nadeel werkt. Maar laat ons eens kortelyk nagaan'de Historie van dien tyd; fchielyk zal ons klaar zyn, hoe men zoo verre in het jaar'1(567 komen kon, om dusdaa. nig een Octroy te verkrygen; de grond van dit befluit vestigden Burgemeesteren en Vroedfchappen op'het befluit van Holland, van den 8 Dïcemtfer 1650, waar by de Staaten befloten: dat alle Steden en Plaatfen, het voorrecht hebbende om have eigene Wethouderfchap te bedellen, zich van oic voorrecht voortaan zouden mogen bedienen, en het zelve onverbreekbaar houden ; dat ftemmend3 Steden, zulk een voorrecht niet hebbende, haar Wethouderfchap zouden mogen beitellen op zulk eenen voet, als zy ten meesten diende van de Steden zouden bevinden te behooren; zullende het haar vryftaan daar toe byzonder Octroy te verzoeken aan 's Lands Staaten. De toenmaalige Regeeringe van dag tot dag hooger aatizweévenlle wierd, juist dat zelfde jaar, waar in dit quafi Octroy bekoE 3 ' men  |Q Verzameling van Stukken betrtkkdyk tof men wierd, het eenwig edict vastj>efteld. Hy, die zich hec voorgevallene op dat jaar herinnert: die weet w^t Lanpewagen met zyn aanhang in deze Stad vermocht, zal gemakkeiylc begrypen, waarom . tegen een uitdrukkelyk Privilegie aan, ?uik een Octroy heeft konnen verleend worden. Alleen willen wy hier nog plaatfen de woorden van' A. M. Cerisier, tafereel der alsem. Gefchiedenisfe. ■m_n de Fereenigde Nederlanden, VI. Deel, %ie Stuk, *f* 374- j» 'c Verdient onze opmerkinge, dat de „ Leden der Regeeringe de eenigen waren, die ,, voordeel trokken van de Rechten, door derf „ dood des Stadhouders (Willem den tweeden) „ opengevallen. Het Volk en Burgery won' niets ,, by deze omwenteling. Zulks gaf aanleiding tot „ oproer in eenige Steden | 't vervolg der gefchie„ denis zal ons toonen, dat de zorgvuldigheid der Wethouderen, om alles aan zich te trekken , en „ de Regeering te veel het gelaat van een Adel„ Regeering te doen aannemen, niet weinig toe„ bracht tot het misnoegen des Volks.'' Geen wonder dan, dat, met het eindigen van dit Ryk, ook het verkiezen van Schepenen door Burgemeesteren eindigde, en dit Recht weder aan den Schout kwam, wien het alleen buiten alle tegenipraake toekomt. En is federt dit Recht geduurig, eerst door Mr. Adriaan van Bredehoff, en daar na door zyn Zoon Mr. Francois van Bredehoff, als Schouten dezer Stad gebruikt rot het ja ende tot wy zulks niet verdnr rmdig zullen achten* de zo,ge op ons te nemen, ende den voornoemden Mr. Adriaan van Bredehoff nevens 't verleenen van voorn. Acte gelast, omme de Nominatie van Schepenen jaarlyks aan ons over te zenden, om daar uit als voren by prorijie de Eleftie te doen, ende de oude ofte afgaande Schepenen zoo lang in dienst te laten coDtinueeren, tot dat de voornoemde Electie zaï wezen gedaan. Wy hebben van obzen plicht geacht, ü Ed, daar van de noodige kennisfe te geven, ende te recommandeeren, den voornoemden Mr. Adriaan van Bredehoff, in voornoemde bedieningen, alJe hulp en adfiftentie te willen toebrengen, ende te beletten, dat dezelve door niemand daar in wer, de verhinderd, nochte ook aan de Juftieie eenige ïndracbt werde gedaan, ende voorts den voornoemden Mr. Francois van Bredehoff te voorzien met Afte, om het voornoemde Schouts-ambt, na den i May 1700, by noodige abfentie ofte ziekte ▼an den voornoemden Mr. Adriaan van Bredehoff , te mogen waarnemen. Waar op ons verlatende, bevelen wy U Wel Ed. Erentfeste, Wyze, Voorzienige, zeer Dis» creete byzondere goede Vrienden! in de befcherming Godes. Kenfïngton, den (Onder Jtend) 60 Maart 1699. William R. Daar op geraadpleegd zynde, is goedgevonden en verftaan, met eenpaarigheid, den voorfz. Brief te houden voor Notificatie. Uit dezen Brief blykt, dat de Stadhouder Witiem de derde goedvindt, de Nominatie van Schepenen op te eisfchen, en dus de verkiezinge v;n dezelve aan zich te trekken: maar op welk eenen grond en met wat recht, zien wy niet. Uit kracht van een Privilegie of Oaroy? uit kracht van het Stad-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 73 Stadhouderfchap? ofdlsKoning van Engeland? immers neen, Men toont geen een eenigen titel, en dus niet dat zulks wettig goedgevonden wordt. De Raad. die dit wel zag, dorst echter zich daar tegen niet verzetten: nam geduld: befloot niets: hy heeft eens, uiterlyk tweemaal, de verkiezinge gedaan. Zyn dood, die den 19 Maart 170a inviel, maakte een einde ook aan dit zyn onrechtvaardig gedrag. Straks keerde de verkiezinge weder aan den Schout, die daar in bleef tot aan zyn dood, die inviel in den jaare 1733* Dan, hier opent zich een niet min verfoeilyk tooneel. Mr. Adriaan van .Bredehoff, Vryheere van Oonhuizen, enz. Hoog-Schouc dezer Stad, had zoo dra zyne oogen niet gefloten, of men beraadflaagde den Hoog-Schout, die hem op zou volgen, van hec verkiezen van Schepenen te verfteken, en dat aan Burgemeesteren te brengen: het volgende Raadsbefluit, ftrekke ten bewyze: Vergaderingen gehouden, op Dingsdag, den 24 February 1733, prefent alle de Heeren Burgemeesteren en Vroedfchapptn. De Heeren Burgemeesteren hebben ter Vergadericge gedenuncieerd, dat op heden en agt dagen, zullende zyn den 3den Maart eerstkomende, zaï worden geprocedeerd ter deliberatie, om aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland voor te draagen een bekwaam Perfoon, om gecommitteerd en aan^efteld te worden tot Schout dezer Stad en Jurisdictie van die, als mede tot fuppletie van de Vroedfchapsplaats, v/elke beide ambten zyn vacant geworden, door het overlyden van Mr. Adriaan van Bredehoff, Vryheere van Oosthuizen, Ktershem. enz., dat door den dood van Mr. Adriaan van Bredehoff, Vryheere van Oosthuizen, Ktershem, enz. in zyn Ed. leven Schout van de Stad Hoorn, en van de Dorpen onder de Jurisdictie vaa de Stad re». E s for-  74 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot forteerende, vacant geworden zynde het Schoutsambt van die Stad en van de Dorpen onder derzei» ver Jurisdictie behoorende , is alvoorens te treden tot het nomineeren van een Heer , oni denzelven ter Electie aan Hun Ed. Groot Mogenden voor tè flaan, na rype deliberatie der Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen, met eenpaarige Advyfen van allen, goedgevondenen verftaan, vast te Hellen ende te arrefteeren, gelyk vastgeiteld ende gearrefteerd geworden is by dezen, na dat ieder Lid op dezelve ferieus zyn gedachten had laatea gaan, deze navolgende Poinüen: S8^*!* - .i. •. ,v.*;; Dat de Electie van Schepenen, voordaan, door de op goeden Vrydag geëügeerde Burgemeesteren , en niet door den Schout, gedaan zal worden, en ten dien einde de ééd van den Schout en de Electores, in het Memoriaal der éeden geregiftreerd, geredresfeerd en veranderd zal worden, voor zoo ver de voorfz. Electie is concerneerende. II. - Dat de Schout maar drie jaaren het Schoutsambt zal bekleeden, en na drie jaaren een ander Heer toe dat ambt aan Hun Ed. Groot Mogenden voorgeflagen worden» III. Dat de Schout, geduurende die drie jaaren, niet zal mogen zyn Burgemeester , Gecommitteerde Raad, Raad ter Admiraliteit, Rekenmeester, of fesfie hebben in 's Hage in een der drie Generaliteits-Collegien. IV». Dat de Schout, indien geduurende zyn furöie tot Burgemeester dezer Stad geëligeerd mogt worden, het Schoutsambt of Burgemeesterl'chap, aan- ltonds  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 75 Hands voor het doen van den ééd als Burgemeester, uitgezonderd het laatfte jaar, in 't welk de ; Comrohfle, op den iften May, zal expireeren, 1 zal moeten afftaan en 't zelve vacant verklaaren. V. Dat de Heer, dewelke de voorilag aan Hun Ed. [ Groot Mogenden tot het Schoutsambt zou verzoe! ken van de Leden dezer Vergadering, alvaorens te i obtineeren de Brieven van voorfchryving, zalmoe! ten renuncieeren van de Electie van Schepenen, : en, de Commisfie van Hun Ed. Groot Mogenden beI komen hebbende, in handen van de Heeren Bar[ gemeesteren den ééd afleggen , én aannemen, idat zal btéédigen de zeven Schepenen, dewelke i door de Heeren Burgemeesteren verkoren zullen ; zyn uit de een- en- twintig Perfoonen, die op den I Goeden Vrydag (volgens Stads Privilegiën) by de 1 wettige Ele&ores uitgeleid zullen zyn. VI. Dat de Schout geen Proceskosten, uit wat hoofi de dezelve ook zouden mogen voortkomen, ten 1 koste van de Stad zal mogen brengen^ ten zy al. voorens, tot het entameeren van procedures door :de leden van deze Vergaderinge gequalificeerd ; mogte zyn. VII. Dat de Schout het Schoutsambt in Perfoon zal i moeten bekleeden, en geen Stedehouder mogen I aanftellen. VIII. Dat de Schout, voor het aanvaarden van zyn I functie, aan de Stad zal moeten afleggen zes hon1 derd guldens, behalven de vierde verhooginge, in plaats van agt honderd guldens, waar op de Schout  96 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Schout in de lyst van den afleg op de ambten ge? fteld is. ... " ix. Dat de Schout twee jaaren, na zyn driejaarige Commisfie, zal moeten ïtilzitten, eu niet mogen ambiteeren om fesfie te hebben in het Coliegie van de Heeren Gecommitteerde Raaden; van den Raad ter Admiraliteit; van de Gemeenenlands Rekenkamer in-West-Friesland en het'Noorder-Kwar» tier, of in de Generaliteits-Collegien, maaralleen op zyn tour zich zal vergenoegen met het Burgemeestersambt. : Is verder na voorgaande rype deliberatie goed. gevonden en verftaan, dat de Heer, dewelke na den eerften May 1733 zal worden gecommitteerd in 't Coliegie van de Heeren Gecommitteerde Raa. den, van de Raaden ter Admiraliteit, van de Gemeenenlands Rekenkamer van WestrFiitsland en het Noorder-Kwartier, of in een der GenerahteitsCollegien, na expiratie Van zyn Commisfie twee jaar zal moeten ftilzitten, en geduurende die twee jaaren niet mógen pretendeeren om fesfie te erlangen in een der boveeftaande Collegien, ofte ambieeren het Schoutsambt der Stad Hoorn en Jurisdictie van dien ; maar zich alleen vergenoegen, om op zyn tour Burgemeester te worden: behoudens nogthands dat de Heer gecommitteerd in een der Generaliteits-Collegien in den Haag, en aldaar, volgens Hun Ed. Groot Achtb. Refolütie van den I November 1729, zyn fixum éomicilium moetende houden, na expiratie van de drie Jaaren, continuatie van de Commisfie in een der drie Generaliteit» • Collegien zal mogen verzoeken. En zal deze voorgaande Refolütie aan de Heeren Vroedfchappen, dewelke na dato dezer zullen worden geëligeerd, worden voorgelezen, om zich met dezelve te conformeeren, waar van telkens behoorlyke aanteekenjnge zal worden gedaan. In  it Geleurtenisfen in 1787 *nz. voorgevallen, 77 In deliberatie gelegd zynde, hoe, en in watvoege, voorden jaarlyks oprden goeden Vrydag, orüinaris tyd .van de < verkiezinge der Heeren Burgemeesteren, ter executie zal worden gelegd Hun Ed. Groot Achtb. Refolütie, heden dato dezes ge* nomen ? 1 Is goedgevonden en verftaan; vooreerst: dat by de Regeeringe moet worden onderzocht. A. Kn wel in de eerflt pltatfe: of de Electie van Schepenen (fchoon van wege de Graaflykheid gefchiedende) wel forteert onder zoodaanige Re*eerings- en Magiftraatsbeftellinge, als door Hun°Ed. Groot Mogenden aan wylen zyne Doorluchtige Hoogheid Prins Willem den vierden, (onverminderd de Privilegiën en Gerechtigheden der Steden en Landen) erflyk zyn opgedragen, datis: onder zoodaanige, als de Graaven geheel aan zich gehouden hebben, en dus aan Hun Ed. Groot Mogenden onbepaald zyn eigen geworden. B. Dan of de Graave, ten opzichte der Electie van Schepenen dezer Stad, (ten einde de Ingezetenen fpoedig en behoorlyk van Schepenen te voorzien, en alle inconvenienten weg te nemen, uit het ftiiet uitoefFenen van hunne macht proflueerende,) daarom dezelve macht in zoo verre niet bepaald hebben, dat, fchoon de Electie wel van hunnen wege gefchiedde, zulks echter volftrekt, inaanmerkinge de korte tyd, die by het Privilegie werd bepaald, binnen welken Paasch-avond niet alleen de Electie maar ook tevens de beéédiging moet gefchieden , door niemand anders kan worden verricht, dan door zoodaanige, die zich in loco prefent bevindt, gelyk de Schout en Burgemeesteren, die ook de genomineerde behooren we] te kennen, ten minften den tyd hebben, om zich naar dezelve te informeeren: begeerende het zelve Privilegie tot nader bewys van dien, dat dezelve Perfoon die kiest ook zal ééden. C. Dit laatfte waar bevonden zynde, komt dan ein-  $&" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot- eindelyk ook tot onderzoek: of Vroedfchaps RefoJutien de macht hebben al het nut, uit het Privilegie voor de Ingezetenen ten dezen profiueerende, weder iofractueus te maaken. VI. Dat het onderzoek van dit een en ander, noch de uitfpraake daar over, nog niet gefchied zynde, veel min contrarie last, van wege den Souverein zeiven, aan gemelden Schout gegeven, hy dus jongst verplicht bleef, volgens Privilegie zeven Schepenen zelf te kiezen en te ééden. Vit. Dat daarenboven, hoe het ook met de zaake gelegen mogt zyn, Heeren Burgemeesteren in allen gevalle, om dat 'er Paasch-avond geene Schepenen waren geëligeerd geweest, dezelve Eledtje en beéédiginge doch , volgens het Privilegie*, echter door Hun Ed. Groot Achtb. bezworen, Paaschmaandag zouden hebben moeten doen, zonder aan iemand verantwoording deswegens fchuldig te zyn: waarom 't Privilegie tot hunne volkomen gerustftellinge 'er by voegt, zonder eenige verbeurenis tegen «ns en onze Heerlickheit. VIII. Dat dus de jongst gedaane Electie van Schepenen (hangende de deliberatien daar over, en de beéédiging derzelve na Paasch-avond door Burgemeesteren) in allen gevalle (hoe de uitfpraak daar over ook mag vallen) wettig blyft, ja oneindig wettiger, dan die van veele voorige jaaren, op enkele Vroedfchaps Refolutien, dan door Burgemeesteren, met uitfluitirge van den Schout, dan weder door zyne Doorluchtige Hoogheid, op dezelve gronden ge. daan: waar mede Hoogstdezelve (in cas hem zulks van wege de Graaflykheid toekomt) veel reden heeft niet .content tezyo; vooral niet uit krachte van  Gelcurtenisfen in 1^87 enz. voirgeraUeh. 07 i^an zoodaanige Vroedfclaps Refolutien, als tëD dessen voorkomen, die zelve de k'aarfte bewyzen opi leveren, dat de Raad in het Volkomen begrip wasj geen macht te hebben om den Schout in het eligeoren van Schepenen wetten voor te fchryven ; diè woordelyk zeggen 'van vege de Regeeringe; van niets minder fpreekende dan van erflyk; maar vlak hec tegendeel; 'die het recht van Electie nog nimmer aan Willem dën vyfdècï hebben opgedraagen, óf, zoo by verondérftellingen, dat reeds weder heftbeü Ingetrokken en geëcerveerd. ix. Dat geenè Staats-Refolueie tegen al het vöörgèï melde immer bedoeld heeft aan de Regeeringe zoo een willekeurige macht te verleenen, van by Vroedfchaps-Refolutien over de Privilegiën en Gerechtigheden der Ingezetenen naar welgevallen te disponeeren ; hoedaanige Staats-Refolütie, vah haaf eeriïen oirfprong af, ipfo jure nul zou zyn, eeti Regeeringsform ïntrbduceeren, zooondraaglykvbot de Ingezetenen, als naauwlyks uit te drukken waa» pat aah de eene zyde het Privilegie ten dezen zichte zeer veel nuts voor de Ingezetenen bedoelde, en in 't niaintineeren van het zelve voor hen is opgefloten; terwyl aan de andere zyde uit het dóen der Electie van Schepenen voor zyne Doorluchtige Hoogheid niets voortvloeit, dan wel moeite, veeltyds ongenoegen, gevaar van misleid, te worden4 ; en Verdere gevolgen van dien. Om alle welke en andere redenen de Öndergeteekende niet fchroömt deze zyne gevoelens open te leggen, bereid zynde, pp dat zoude blykeh dat geen geest van faüie» of eenige andere dryfveerén, maar allëen des Ontiergéteekendens beste geweten, hém deze fustebue doet amplefteeren, dit zyn declaratoir by eene nadere Memorie op te helderen, welke hy gaarne aan XLV. Deeü. G het  j3 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot het oirdeel van kundigen, en, in navolging van Heeren Burgemeesteren, aao het wys oirdeet en decifië van den Souverein, wil onderwerpdn. Ten dien einde ook dan nadere aanteekeninge, zoo het noodig mogt oirdeelen, ook protest voor zich r'eferveerende. " wÊ ' "'"■•ó.' «•-«;'"'' ' ' "' 8 1% i Aöum Hoorn, O*" geteekend) den 27 Juny 1786. j. Binkhorst. No. 3236. Memorie van G. Sant, als Opziendervan hei Zegel over de Stad Hoorn en Resforte van dien, aan de Heeren Gecommitteerde Raaden van de Stoa- un van Holland en fFest-Friesland, in dato den 21 May 1780". Edele Mogende Heeren! Door de Hoofdgaarders dezer Sj&ad my ondergeteekenden gecommuniceerd zynde % dat zy , by hunne InftruQie in dato den 28 November 1749 Art. 12, in verplichtinge waren gefteld, om de neeringdoende Lieden, en alledje volgens Ordonnantie van Hun Ed. Groot Mogenden dat mo°ten doen , te verplichten, om in handen van Scheoenèn-Commisfarisfen den gerequireerden ééd af 'te leggen; dat 'er thands zoodaanige Lieden onder het Departement van ieder van hun worden bevonden; en dat het getaï daar van meer en meer ftond toe te nemen; dat zy Hoofdgaarders derhalven zich aan my addresfeerden, om te mogen weten, hoe ten deszen opzichte te moeten handeleb; dat de Ondergeteekende dit overwegende, eh niet alleen in aanmerkmge nemende, dat 'er tot heden, volgens de tegenswoordj£e conjunctuure van tyde, geen dccafie tot het afleggen van den ééd wierd bevonden, nadien de Heer Hoofd-Officier dezer Stad, volgens bekomene informatie van den Onderge- tee-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voer gevallen, po teekenden, tot nog toe niet heeft voldaan aan het 17de Art. van het generaal Plakaat van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland van den 22 July 1749, tendeerende om aan ü Ed. Mogenden by gefchrifte ken* cisfe te geven van den ééd, dien Schepenen-Com* misfarisfen van de Gemeene Lands middelen «ouden hebben gepresteerd; maar ook dat de Voornoemde neeringdoende Lieden buiten het doen van den ééd geen neeringe of functie mogen doen, op poene daar toe ftaande volgens Publicatie van den 17 December 1781; '-vaar door gemelde neeringdoende Lieden meikelyk zouden wezen geprejudi* cieerd en benadeeld tot ruïne van hun huisgezin» daar zy echter aan d« gefielde Wetten gaarne wilden obedieeren. — En de Ondergeteekende geene macht noch vermogen hebbende daaromtrent eenige fchikkingen te mogen of kunnen maaken» heeft geoirdeeld deze zaake ter deliberatie voor de tafel van U Ed. Mogenden te moeten brengen , met verzoek onder nederige fubmisiïe, dat U Ed. Mogenden na hunne gewoone wysheid deze zaake gelieven te pondereeren, en dat de Ondergeteekende met de orders en boogwys oirdeel van ü Ed* Mogenden mag worden gehonoreerd, ten einde te weten, hoe zich in dit geval te moeten gedraagen * en wat de Hoofdgaarders daaromtrent behooren te doen. Na U Ed. Mogenden in de byzondere protectie des Allerhoogften aanbevolen te hebben, betuigc de 'Ondergeteekende naar waarheid te zyn , Hoorn, den V Ed, Mog. Dienstvaardigs 91 May 1786. en verplichte Dienaar, (was geh) Gsrrit Shvti ft*  i :o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Np. 3237. Bericht van den Schout der Siad Hoorn, op de even voorgaande Memorie. Edele Mogende Heeren! * Ingevolge en ter voldoeninge van U Ed. Mog. marginaal appoinctement in daco den 26ften May, ge/lagen op de Memorie van Remonftrantie door Oerrit Sant, in qualiteit als Opziender van't Zegel, over de Stad Hoorn en deszelfs Rcsfort, aan. ü Ed. Mogenden geprefenteerd, heeft de Ondergefchrevene de eere, na de middelen en pofitiven van gemelde Memorie te hebben gepasfeerd, kortelyk re dienen van bericht, dat hy Berichter in aanmerking nemende de bekende, en by het weldenkende gedeelte der Natie toegejuichde, Refolütie van den 2often Maart dezes jaars, door de meerderheid der Vroedfchap, op een ingeleverd eerbiedig Request van de voortreflykfte en Vaderlandlievendfte Burgers en Ingezetenen , verzoekende in de posfesfie van hunne door laagheid verduisterde Voorrechten en Privilegiën herfteld te worden, en by welke geapplaudiceerde Refolütie de Req'uestranten en de gantfche Burgery dezer Stad miri of meer in het daadelyk genot daar van zyn herfteld geworden, thands ook verplicht was, om zelf, in zyne qualiteit, de Electie van Schepenen, conform het Privilegie van Hertog Johan van Beiteren in den jaare 1422 aan deze Stad gegeven, tè móeten doen. — Dat hy Ondergeteekende ïe meer daar toe zich gedrongen vond, om dat hy anders, door eene contrarie handelwyze blykbaare preuven zou geven van zyne onverfchilligheid* omtrent' de geheiligde Voorrechteh," de Burgery deawStad wettig competeerende; welke dan ook niet zonder reden hem Berichter zoude hebben konnen verdenken, even als of by hem minder Vaderlandsliefde en welmeenendheid, waar over de meerderheid van de Raaden in de Vroedfchap der 6tad Hoorn by de braave Burgery en Natie hemelhoog  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 101 hoog verheven worde, huisvestte; en dat hy van dit zyn voornemen ook ter behoorlyker tyd aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder in reverente termen heeft kennisfe gegeven, en daar by gedeclareerd niet te zullen naia» ten de door hem aldus gedaane Electie aan zyne Doorluchtige Hoogheid onder des Ondergeteekenden nedrigst Addres te doen geworden, ten einde by zyne Doorluchtige Hoogheid daar uit drie Perfoonen tot Schepenen-Commisfarisfen van de Gemeene Lands middelen over deze Stad en Resfort van dien zouden worden aangefteld, dewelke zyne Doorluchtige Hoogheid daar toe zoude oirdeelen te behooren. Dat hy Ondergeteekende vervolgens uit eene Nominatie van een- en- twintig Perfoonen , door Keurmannen dezer Stad op goeden Vrydag van dit jaar geformeerd, aan hem overhandigd, zeven Perfoonen tot Schepenen dezer Stad Hoor$ tot Paasch-avond 1787 heeft geëligeerd: als Nicolaas Hinlópen. Dr. Jan Fredrik Guillermet Weiman, Pieter Klinkhamer. Mr. Zacheus van Foreest. Mr. Herman Berckhout. Cornclins de Feyfer. Mr. Wouter Anthony van der Ramhorst. Dat hy Ondergeteekende vervolgens, ten fine als boven is gerelateerd, gemelde Electie aan zyne Doorluchtige Hoogheid heeft toegezonden; dan dewelke zyne Doorluchtige Hoogheid , 'offchoon hy Ondergeteekende diverfche maaien, en byiterative nederige Addresfen aan Hoogscdenzelven , zulks heefc verzocht en geimploreerd, tot nog toe daar aan niet heeft gedefereerd. — En dit zyn de redenen en motiven, Ed. Mogende Heeren! waarom de Berichter, als in de ocmooglykheid gefield zynde, niet had kunnen voldoen aan het 17de Art van het generaal Plakaat, terwyl 'er zich binnen G 3 de-  ï03 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot deze Stad geene Schepenen-Commisfarisfen van i de Gemeene Lands middelen over deze Stad en des- ■ zeifs Resfort bevinden. Waar mede de Ondergeteekende dit zyn bericht Ss befluitende, in die equitabele verwachting, dat D Ed, Mogenden in dezen, omtrent de nonexiftencie van de Bank van Schepenen-Commisfarisfen van de Gemeene Lands middelen binnen Hoorn en deszelfs Resfort, behoudens de waardigheid van een ftem in Staat hebbende Stad, dusdaanige ferieufe maatregelen, tot bevorderinge der Gemeene Lands middelen, én het nut der In- en Opgezetenen bic» pen de :e Stad en deszelfs Resfort, zullen nemen, als U Ed. Mogenden zullen oirdeelen te behooren. *t Welk doende. gtf.) W. N. Crap. No» 3238« Misfive van Heeren Gecommitteerde Raadm aan Hun Ed. Groot Mogenden, in dato den 9, Juny 1786. Edele Groot Mogende Heeren! Door den Opziender van 's Lands Zegel over de Stad Hoorn en retfort van die, aan ons zynde voorgedraag, dat de Hoofdgaarders binnen deze Stad in de onmooglyk waren gebracht aan het 12de Artikel van hunne Inftructie te voldoen, om de neeringdoende lieden en anderen, welke volgens ordonna: rie van U Ed. Groot Mogenden beéédigd moeten worden, te verplichten om den gerequireerden ééd in handen van Schepenen Commisfarisfen te prfsfleeren, nadien tot heden toe uit de geëligeerde Schepenen van Paaschavond 1786 tot Paaschavond 1787 geen Schepenen Commisfarisfen waren verkoren geworden; uat echter veele neeringdoende lieden daar door merkelyk werden geprejudici^erd, vermits dezelve^ zonder het afleg-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, iojj leggen van den ééd, niet vermogten hunne neering te exerceeren, verzoekende hy Opiiender met on* zeordres, hoedaanig zich des wegens te gedraagen, gehonoreerd te mogen worden: zoo hebben wy goedgevonden het 'gemafte addres van d"ri Op. ziender te ftcÉlen tn h. r.-en vau Mr. Willem 1N1colaas Crap, HbogrSchödt der Stad Hoorn, om ons daar op te^ren oase volgende Vergadering te dienen van bericht. Daar aan döar den bovengemelden Hoog-Schout op den bepaalden tyd gereedelyk voldaan zynde, hebben wy uit hetzelve gerema: queerd, dat hy Hoog-Schout, in aanmerking nemende de bekende en by het weldeokendfte gedeelte der Natie tosgejuichde Refolütie vsn den 20ften Maart dezesjsars, door de meardeïhdd der Leden van de Vroedfchap dezer Stad op een ingeleverd eerbiedig Request van de voortrefrelykfle en Vaderiasdlievendfte Burgers en Ingezetenen,, verzoekende in de posfeslie van hunne door langheid verduisterde Voorrechten en Privilegiën herfteld te worden, en by welkcgeapplaudiceerde Refolütie de Request; anten en de gantfche Burgerye deser Stad min of meer in het daadelyk genot dsar van ^arèn gsfleld geworden, thands ook verplicht was om zelve ia zyn qualiteit de Electie vau Schepenen binnen deze Stad, conform hec Privilegie dosrEertog Jan van Bettcren in den jaare 1422 aan deseStad gegeven, re moeten doen; dat -hy Hoog-Schout te meer zich daar ioe gedrongen voed, om dat hy anders door eene contrarie bandelwyze blykba?re pretives zoude «even van zyne onverfchiLigheid omtrent da geheiligde Voorrechten, de Burgerye dezer Stad wettig com- Èeteerende: welke dsn ook niet zonder reden hera [oog-Schout zoude kunnen verdenken, even als of by hem mindere Vaderlandsliefde en welmeenèndheid, waar over de meerderheid der Leden van de Vroedfchap ;der Stad Hoorn by de braave Burgerye en Natie ten alleruerkften geloueerd wordt) refideerde, G 4 Dat  1g4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dat hy Hoog-Schout van dit zyn voornemen tee behoorlyker tyd aan zyne Doorluchtige Hoogheid had kenni§ gegeven, en daar hy gedeclareerd nier, le 2t?lien nalaaten de door hem Hoog-Schout gedaans Eleöie aan zyne Doorluchtige Hoogheid toe te zenden, ten einde daar uit door Hoogstdenzelven drie Perfoonen tot Schepenen Commisfarisfen van de Gemeenenlands Middelen over de Stad Hoorq eD resfort van dien «ouden worden geëli- Dai hy Hoog-Schout vervolgens uit eene Nominatie van een-en- twintig Perfoonen, door Keurmannen dezer Stad op laatstleeden goeden Vrydag feformeerd, en aan hem overhandigd, tot Schepe» en der Stad Hoorn tot Paaschavond 1787 hadde |[eëligeerd; ■ ' s Nicolaas Hinlópen. Dr. Jan Fredrik Guillermet Weiman. Mr. Zacheus van Foreest. Pieter Klinkhamer. Mr. Herman Berckhout. Cornelius de Feyfer. Mr. Wouter Anthony van der Ramhorst. Dat hy Hoog-Schout de alzoo gedaane Electie aan zyne Doorluchtige Hoogheid had toegezonden j dan dat Hoogstdezelve, niettegenftaande hy Hoog-Schout uerative maaien en by nederige ad? dresfeq zyne Doorluchtige Hoogheid tot het eligeeren van Schepenen Commisfarisfen had getracht te perfuadeereu, tot nog toe daar aan niet heeft geheven te defereeren. Dat dit de redenen en motiven waren, waarom hy Hoog-Schout met in ftaat was aan den inhoud van het 17de Artikel van het Generaal Plakaat te voldoen, verzoekende dat wy in deze, omtrent de nonexiftentie van de bank van Schepenen CommisJTarisfen van de Gemeenenlands Middelen binnen «Je&e Stad en ffff9|! die, behoudens dé waar-ff «lig- ,  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 105 digheid van een ftem in Staat hebbende Stad, zoo daanige férieufe maatregelen tot bevordering der Gemeenenlands Middelen, en het nut der In- en Opgezetenen binnen deze Stad en derzei ver resfort, zullen gelieven te nemen, als wy zuljen pirdeelen te behooren. Het is dus Ed. Groot Mogende Heeren uit het bericht van den Hoog-Schout evident op te maaien , dat zyne Doorluchtige Hoogheid geen genoegen met de Electie van Schepenen, door den Hoog-Schout der Stad Hoorn gedaan, heeft genomen, en dat waarfchynlyk aan die daad van den Hoog-Schout de reden zal moeten geattribueerd worden, waarom zyne Doorluchtige Hoogheid tot nog toe niet heeft kunnen goedvinden aan het verzoek van den Hoog-Schout te voldoen, naamentlyk om uit de door den Hoog-Schout geëligeerde Schepenen drie Perfoonen tot Schepenen Commisfarisfen over de Stad Hoorn en resfort van die te verkiezen, En daar U Ed. Groot Mogenden by het 16de Artikel van het generaal Plakaat op de invordering yan de Gemeenenlands Middelen onder anderen hebben geftatueerd, dat alle calanges, actiën en prajtenfien ter zaake van de gecollecteerd wordende middelen in rechten ter eerfter inftantie ter judicatuure zullen moeten worden gebracht in de Steden van Holland en West-Friesland, ftem in Staat j hebbende, den Hage daar onder begrepen, voor 1 drie Schepenen Commisfarisfen in de Steden, welI ke by de jaarlykfche verandering van de Schepensi banken van ieder der gemelde Steden, den Hage 1 daar ónder gerekend, door zyne Hoogheid den Heer Prinfe van Oranje en Nasfauw Erf-Stadhouder van deze Provincie zullen worden genomineerd, zoo als zyne Hoogheid die naar zyne hooge wysheid daar toe nuttig en bekwaam zal oirdeelen, welke drie Schepenen Commisfarisfen, als Rechters tsr judicatuure van alle questien over de zaaken ar» de Gemeenenlands Middelen« alleen en privaG 5 " t-i-  Io5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tivelyk, met uitfluitinge van alle anderen, van nu voor als dan door U Ed. Groot Mogenden worden geëligeerd, zoo vinden wy ons in geenen deele gerechtigd de gerezene gefchillen tusfchen zyne Doorluchtige Hoogheid en den Hoog-Schout der Stad Hoorn in het kiezen van Schepenen van voorichreeven Stad te termineeren, of deswegens eenig verder onderzoek te doen, als mede volkomen onbevoegd, zonder fpeciaale qualificatie van U Ed. Groot Mogenden, met relatie tot de judicatuure van de Gemeenenlands Middelen over de Stad Hoorn en resfort van die, iets in deze te kunnen verrichten; waarom wy de vryheid gebruiken U Ed. Gr. Mogenden hier van te informeeren, en deze zaak ter cognitie en deliberatie van U Ed. Gr. Mogenden te brengen, ten einde U Ed. Gr. Mogenöen dair op zoodaanige befluiten mogen nemen, als U Ed. Gr. Mogenden, tot voorkoming van alle verwarringen in de judicatuure van de Gemeenenlands Middelen ter eerfterinftantie, noodig zullen oïrdee» len te behooren, en waar aan wy met alle 'bereidwilligheid en promptitude eene fpuedige executie zullen trachten te geven. Hetzy ons echter, onder het gunftig welnemen van U Ed. Groot Mogenden, gepermitterd, V Ed. Groot Mogenden in bedenking te mogen geven, of Hoogscdtzelve ook zouden kuncen goedvinden, ons by Refolütie te qualificeeren de afgegaane Schepenen Commisfsrisfen over de Stad Hoorn en resfort van die, Jacob Groes, Herman Verloren en Arend Hartjens,san tefchryven,om,hangende de deliberstie van U Ed. Groot Mogenden tn oogeptjejudiciëerd ieders vermeend recht, huni,e afgelegde quaüteiten, als Schepenen Commisfarisiéo over de Stad Hoorn en resfort van die, op de door hun gepresteerden ééd weder te aanvaarden, en daar in zoo lang te continueeren, tot dat U Ed. Gr. Mogenden dieswegens eene finaale Refolütie zullen hebben genomen. Waar mede &c. Den 9 Juny 1786. JNo.'  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 107 t No. 3239. Aanfchryven van de Heeren Staaten van Holland en IVest-Fricslaid, aan den Schout der Stad Hoorn, in dats den 23 Juny 1786. EEfcEKTFESTE, VrOOME, DlSCREETE> LlE- ve, Getrouwe! By ons oncfangen en pelezen zynde eene Misfive ■ van de Heeren Gecommitteerde RaadeD te Hoorn i refideerendi» over ce onmooglyke beéédiging der 1 neetingdoende Lieden en anderen ce Hoorn, by de: fect van Schepenen?Commisfarisfen» en de diffei renten tusfehen zyne Hoogheid en den Schout, 1 over de geëligeerde Schepenen: hebben wy na de] liberatie goedgevonden en verftaan > de voornoem1 de Misfive aan zyne Hoogheid toe te zenden, om 1 deszelfs confidera;ien daar op aan ons te laaten toeI komen, en dat inmiddels, hangende onze delibe1 rade, en ongepraejuiicieerd het recht van zyne I Hoogheid als van UE. tot de aaoftelling van Schel penen, als SchepenenrCommüfarisfen over de \ Stad Hoorn en de rtsforte van dien zullen moeten Ifungeeren, op den door bun als Schepenen gepra?s1 teerden ééd, de drie oudlte in rang der laatst geëlligeerde Schepenen, Waar van wy UE. door deze tot deszelfs naricht ! kennisfe geven, Daar mede wy UE. in de befcher» ;ming Godes bevelen. Gefchreven in den Hage, den 23 Juny 1780". Ter Ordonnantie van de Staaten, (yas gef.) C. Clotterbooke. Stuk-  loS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Stukken wegens het wapenen i van den derden Man, tem platten Lande in Holland;; met de gevolgen van dien. No. 3240. Aanfchryven van Heeren Gecommitteerde: Raaden van de Staaten van Holland en WesuFries- • land aan de Schouten en Gerechten ten platten Lan~ • de, ten einde de Opgezetenen in de Wapenoefening ; te doen ondervoyzen, in dato den 19 November' 1784. Eerzaame, Vroome, Discreete, goede: Vrienden! Hun Edele Groot Mogenden by derzelver Refolütie van den i8den dezer hebbende goedgevonden, ons en de Fleercn Gecommitteerde Raa. den in West-Friesland en het Noorder-Kwartier ieder in den haaren te authorifeeren, om, volgens het gebruik van vroegere tvden, de Opgezetenen ten platten Lande in de Wapenoeffening te doen onderwyzen, en daar toe van behoorlyk Geweer te voorzien, de vermogende ten hunnen kosten, en de onvermogende door het furneeren van de* zelve. Hebben wy goedgevonden, UL. en de Schouten en Gerechten van de verdere Dorpen in ons Kwar- . tier door dezen aan te fchryven en te gelasten, om, op den ééd by den aanvang van UL. bedienifig gedaan, te formeeren , en binnen agt dagen, na dat deze tot UL. kennisfe zal zyn gekomen, aan ons over te zenden exacte Lysten van de weerbaare Mannen van agtien tot zestig jaaren oud, welke in UL. Dorp en deszelfs onderhoorig District gevonden worden; met uitdrukking van het getal derzelven, mitsgaders van wat en hoe veel Geweer, zoodaanig als thands by de Militie van den Staat gebruikelyk is, zy zyn voorzien, en ' ' wie i  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 10$ wie van dezelve tot aankooping van zoodaanige Geweeren vermogende, en wie daar toe onvermogende, zyn. Én zullen wy, zoo haast wy de voorfz. Lyste zullen hebben gezien, ÜL. en de Schouten en Gerechten der verdere Dorpen in dit Kwartier zoodaanige nadere aanfchryvinge doen, als waar toe wy by gedachte Refolütie van Hun Ed. Groot Mogenden verder zyn geauthorifeerd. Waar op ons verlaatende, bevelen wy UL. de befcherminge Godes. Gefchreven in den Hage, den 19 November 1784. Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde, Raaden* (was geW) A. J. Royer. NQ. 324.1. Nader aanfchryven als vooren, in dato den 28 December 1784. Éerzaamé, Vroome, Discreete, goedb Vrienden ! Nadien wy, by het ontfangen van het bericht, door UL., benevens de verdere Schouten en Gerechten binnen het Zuider-Kwartier dezer Provincie , nopens het getal der weerbaare Manfchap. pen van 18 tot 60 jaaren in ÜL. DiftricT: gevonden wordende, aan ons toegezonden, zvn ontwaar geworden, dat in alle deze berichten niet dezelve voet is gehouden, vermits op fommige der Lysten daar by gevoegd de Perfoonen uitmaakende de Gerechten zelve, benevens de Predikanten, Voorleezer, Schoolmeesters, Roomfche Piiesters, Dienaars van de Juftitie, Water-Molenaars, Tuinlieden en Knegts der Huislieden zyn gebracht, terwyl van andere alle deze Perfoonen, of eenige van de-  ï ró ■ Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot dezelve, zyn afgelaten, zonder dat zulks altoos even duideljk uit dezelve Lysten kan worden gezien, en 'er by ons nog eenige andere refledtien nopens de refpective opgaaven zyn gevallen, waaromtrent wy ons aan Hun Edele Grooc Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie hebben geaddresfeerd; hebben wy noodig geoirdeeld, inmiddels wy van Hoogstderzelver goedvinden zullen wezen onderricht, ten aanzien van de Perfoonen, welke van het wapenen en de weekelykfe Exercitiën zullen blyven geëxcufeerd, UL. by deze nader aan te fchryven en te gelasten, binnen den tyd van agt dagen na het ontfangen dezer, aan ons te rug te zenden het gedrukt Formulier hier nevens gevoegd, uit UL. reeds geformeerde Lysten en vervolgen, zonder nadere oproeping der Opgezetenen, zoodaanig ingevuld, als by ÜL. zal bevonden worden te behooren, ten einde, na het bekomen van Hun Ed. Groot Mogenden verzochte ordres, aanftonds in ftaat te wezen gefield, om, overeenkomftig Hoogstderzelver intentie, zónder eenig tydverzuim met de wapening en weekelykfe Exercitiën een aanvang te maaken, waar toe wy nog va;j UL. by deze requireeren de opgaave, of en zoo ja hoedaanige Perfoonen onder UL. Distritt gevonden worden, welke in ftaat zouden wezen om de Opgezètenen in het exerceerèn te on» derwyzen, Waar op ons verlaatende, bevelen wy UL. de bejcberminge Gods. Gefchreven in den Hage, den 28 December 1784. Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden. (•was get.) A. J. Royer. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, m vNo. 3242. Derde annfchryven als vooren, in dato den 12 January 17 85. Eer?,aame, Vroome, Discreete, goede Vrienden ! By ons geëxamineerd zynde de Ly?ten cd na: dere opgaave van de weerbaare Macfcnappen door HUL. aan ons overgezonden, hebben wy, ter executie van Hun Ed. Groot Mogenden Refolutien in dato den 18 November en 29 December 1784, als mede die van den 12 January 1785, goedgevon1 den, UL. nader aan te fchry ven en te gelasten, om, ! by provifie, den derden Man by loting te kiezen uit de weerbaare Manfchappen van 'UL. Dorp 1 en.Diftrict, in de wapenen te brengen, met vry1 laating aan den genen, die, by het lot gekozen zynde, ongenegen mogte zyn om het geweer te dragen, een ander weerbaar Man in zyn plaats te Hellen , des dat van de oeffening in den wapenhandel ' bevryd zullen zyn de Schouten en Gerechten van de Dorpen m bet Zuider-Kwartier dezer Provincie, in die billyke verwactiting, dat die genen, 1 welken onder hun zullen worden gevonden bekwaam te zyn, om als Officieren en Ooder-Officieren by de te wapenen Opgezetenen tefungeeren, ' zich geenzins zullen onttrekken, om zich vry willig 1 in die qualiteiten ten besten van hun Vaderland te 1 employeeren; en dat voorts mede op de voorfz. I Dorpen van de gemelde wapening en exercitiën ■ zullen worden grëxcufeerd en vry gelaten de Pre- ■ dikanten , Schoolmeesters , Voorlezers,' Ouder] lingen en Diaconen, zoo van de publyke'Kerken , ;*als van andere Proteftantfche Gezindheden, dé Roomfche Priesters, Capellaanen of Adflftenten; - de Gaarders van de Gemeene Middelen en derzel'"ver Bedienden; de Ambtenaaren en Bedienden en vaste Werklieden van de Admiraliteiten, Oost. en West-Indifche Compagnien, en de Bedienden der 'Tollen; de Arbeiders in Kruïtmolecs, en anderen.  i\l Verzameling van Stuiken betrekkelyk tót ren , welke daadelyk geëmployeerd worden tot het vervaardigen van zaaken , welken tot het voéten van den Oorlog zonder üitftel worden vereischt; de Vragt en Beurtfchippers, Vaste Voerlieden met derzelver gewoone Knegts, en de andere i Schippers en Voerlieden 4 mede met derzelver gewoone Knegts, wanneer dezelve zich in haar be-1 roep moeten abfenteeren; de Koórnmolënaars en de Molenaars op Watermolens, met derzelver 1 Knegts, wanneer dezelve moeten fungeeren, dj ■ Visfchers, wanneer dezelve in zee moeten gaan óf { haar visch gaan venten; alle de Perfoonen, waar Voor het Heeren- en Redémtieigeld word betaald,! met uitzondering nogthands van de Tuinmansj Knegts, welke mede onder de wapening zullen be-> grepen worden; als mede de Mennonieten, mits,i op het exempel van vroegere tyden, iemand in( hunne plaats Hellende en betaalende; eh éindelykl de genen, die aan eenige lighaams gebreken»! waar dbor zy, by een atteftatie van een Doctoril of Chirurgyn, kunhen bewyzen, tot de wapenhan-ij del onbekwaam te zyn, laboreeren; wordende wy-j ders aan een icgelyk vry gelaten, om, indien hy| zoude mogen vermeenen, uit hoofde van eenigei particuliere omftandigheden, van de meergemeldej Wapening en exercitiën beyryd te moeten blyvenii zulks aan ons te mogen reprsefenteeren, ten eindèli hier op zoodaanig gedisponeerd te worden, als bë-: vonden zal worden te behooren; gelyk door onfe als loffelykzal worden aangemerkt, wanneer eeni-i ge Perfoonen, onder de voorfz. geëxcufeerde Klas., fen behoorende, van deze dispenfatie geen ge*: bruik züllen maaken, maar zich, voor zoo veet hun beroep zulks toelaat, met de overige Opgezeiej tenen ten platten Lande, op het oeffenen in deni Wapenhandel zullen toeleggen, ten einde zich med de tot de verdediging van hun Vaderland te kunjii nen employeeren. Ën op dat de voorfz. wapenhandel in goede ori dre gefchiede, gelasten wy UL. de invoegen voom ' fchrd  de Gebcurtènüfin in 1787 m. Voorhallen, iïg fehreven gekozene Manfchap in één of meer Córri^ pagnien te rangeeren, of, zoo het daar toe Vereisfchte getal in ÜL. Dorp en Diftriö niet!voor tanden mogte zyn, die, met oVerleg van de Gerechten der naast by gelegene Dorpen, met de weerbaare Manfchap derzeive plaatfen te doen combineren. Dat wyders ÜL. de noodige ordres Sullen Rellen, om gemelde Manfchap vati behoor*' Jyk geweer te voorzien, de Officieren eh OnderOfficieren met Pieken of Spon ton*, HellebaarS«i-fiege^S eD EcharPes» en de Gerriebnen ieder provifioneel met een egaale Snaphaan ed Bajonet, zoo als door den Linde aan de Militairen word gegeven, met de Patroontas en zes Vuürft-eènen, dë vermogende ten hunnen eigene kosten, fen de onvermogende ten kosten van den Lande, voor welke onvermogende UL. by provifie de noodige Snaphaaoen met derzelver Bajonetten en zes Vuurfteenen, onder een behoorlyk Renverfaal. uit's Lands, Magazyn te Delft zullen mogen doen haaien* zullende de Patroontasfen binnen korten mede door UL. kunnen worden bekomen, en welke Geweeren wy ÜL. beveelen dat op een bekwaame plaats ' ten meesten gemak der Ingezetenen, door UL worden bewaard, en doorUL. aan de vermogendett worde verzocht mede hunne Geweeren aldaar «pok te brengen, en ieder derzelver Geweeren be* noorJyk te teekenen, om zoo by de Exercitie, als by andere geiegentheden, beter en fpoediger btf «e hand te zyn. r 6 1 En nadien het noodigzaï zyn, dat tot het in dë wapenen brehgen der Ingezetenen, in ÜL. DorrJ en Dijtncf, dezelven door een-, cf daar heli wegens de uitgeftrektheid van de plaats, of menïcte der Ingezetenen^, noodig zal wezen, twee des kun» dige Militaire of andere Perfoonen in den Wanen» handel, by de Militie van den Staat gebruikelvk* worden onderwezen, hebben wy verder goedgevonden, UL. by dezen te gelasten, daa? toeg"e eB5PtTrfn zood«1»8e Perfoon of Perfoonen, als XLV. Dskl4 H zich  X14 Verzameling van Stukken betrekkelyk'tbt zich reeds onder UL. of een nabuurig Diftrict zoude mogen bevinden, of anders UL. ten fpoedigften te informeeren na een daar toe bekwaam Perfoon of Perfoonen, welke ten kosten van den Lande, op een atteftatie van UL.-dat de Ingezetenen door dezelven behoorlyk in den Wapenhandel zyn geoeffend, met vier guldens 's weeks ieder zullen worden beloond, op zoodaanige wyze als nader gereguleerd zal worden: dat ook, ten opzichte van het reguleerea der Wachten tot defenfie, (den nood zulks vorderende) zal moeten worden geformeerd een Reglement, waaromtrent de noodige informatien kunnen worden verkregen by een nabuurige of andere Stad of Plaats, alwaar tot het in den Wapenhandel oeffenen der Ingezetenen en reguleeren der wachten tot defenfie reeds een Reglement plaats heeft, en het welk; naar gelegenheid van UL. Diftrict, met de noodige veranderingen zoude kunnen worden gevolgd. En zullen vervolgens de onder de Wapenen gebrachte Manfchappen in den Wapenhandel, by de Militie van den Staat gebruikelyk, geoeffend en bekwaam moeten gemaakt worden ten mirften eens of tweemaal ter week, of zoo veel meer als gevoeglyk en ten minften bezwaar van den Landman zal konnen gefchieden, moetende in het gene den voorfz. Wapenhandel betreft geobferveerd worden alle discretie, die ten aanzien van vrye Lieden betaamt. Dat wyders het Buskruid, het welk met de Exercitie zal worden geconfumeerd, en verder het gene noodzaakelyk daar toe word vereischt, door UL. ten lasten van derzelver Dorp en Diftrict geleverd zal worden , met qualificatie, om het gene UH des wegens zullen moeten bekostigen, ieder in der* zeiver Dorp en Diftrict, over de In- en Opgezetenen te mogen omflaan, zonder nogthands ietwes voor UL. moeiten ten lasten van dezelve In-en Opgezetenen te mogen brengen, met dien verftande nogthands, dat voorfz. kosten zullen gedraagen worden, de eene helft door voornoemde In- eaOp« ge-  de Gebeurtenis/en iiz 1787 enz. voorgevallen. 1.5 gezetenea perlbneel, en de wederhelft over deLanderyen onder UL. Diftrict gelegen , conform de ( Quohieren van de Verponding, mergen mergen» gelyke, doch zal hec Kruid, Loot, en fcherpe Patroonen tot de defenfie dienende, ten kosten van 1 deo Lande, door ons, naar om Handigheden van ty. 4en enzaaken, worden geleverd. En gemerkc de voorfz. Wapening door Hun Ed. • Grooc Mogenden eeniglyk en alleen is geintroduceerd, om de goede In- en Öpgezetenen van hec platte Land des te beter in ftaac ce Hellen, om hun eigene Perfoonen en Goederen tegens de eventueele o.roaveryen en geweldaadighedea van Vyandelyke I Troepes te hefchermen. Êii wy desniecteg^enftaande in ervaring gekomen fzyo, dat eenige onrustige geesten zich niet ontaie-o, cm dOor ongeoirloofde en ftrafbaare midde= 3 lende zoo nuttige Wapenoefening tegen te gaan, i en boven dien de eenvoudige Landlieden tegens ds I waarheid diets te maaken, dat zy door de Wapen( oefFening tegens wil en dank genoodzaakt zouden l worden, om zich in den Militairen dienst of bui) ren de plaatfen hunner wooningen tot het doen van :i .'ochten en wachten te begeven, begaeren wy, dac' UL. deze onze Aanfchry ving van de Predikftoelea \ alomme doen afkondigen, op dat de goede In- en Opgezetenen, behoorlyk en mee welgepaste redeij nen van de '9 Lands Vaderlyke zorg van Bun Édele j <3root Mogenden onderricht zynde, aan Hoogstder] zei ver heilzaame intentie voldoen, en alzoo door 9 die middelen, welke te meermaalen in vroegere caS {amiteufe tydeö met een gewenscht fucces ten j diende van het Vaderland gepra&ifeerd zyn, voor i hunlieder eigene veiligheid zorgen; ordonneeren« de UL. voorts, om wel ereftig toe te zien, dat 3 gemelde Wapenoéffening in geenerley manieren, 1 hoegenaamd, geturbeerd, en de ererceerende Inj gezetenen, hec zy door woorden, het zy door daaJ den , geene hinder of incornmodiceit toegebracht I' worde, en , zoo onverhooptelyk iemand zich mogce H a ver-  tl6* Verzameling van Stukken letrekkelyk tot- veritouten, om de góede In- en Opgezetenen,;zich1 in den Wapenhandel oeffenende, op eenigerlei wy* zen te molesteeren, gelasten wy UL. daar van daadelyk aan den Grimineelen Officier *van"UL. Dorp óf Diftrict behoorlyk kennis te geven, en de.des.wegens genomen informatien over te zenden, ten einde tegens denzelven als een Verftoorder van de publyke rust zonder conniventie te procedeeren. Waar op ons verlatende, bevelen wy UL. in de befcherminge Gods. Gefchreven in den Hage, den 12 January 1785. (Onder Jtond,') i Ter Ordonnantie van de Gecommit» teerde Raaden, (vat ge*.) A. J. Royrr. {De fuperfcriptie is/) Êerzaame, Vroome, Discreete," goede Vrienden, Schout en Gerechten van Wildeveenen. No. 3243. Vierde aanfchryven als vooren, en byge* voegde Publicatie* beiden van dato den 27 Janud* ^1785. Eerzaams, Vroome, Discreets, goede Vründ! Wy zenden hier nevens aan UL. het gewoone getal exemplaaren van de Publicatie, houdende veiklaaring, dat de Loting en de weekelykfche Exercitiën in den Wapenhandel van de Opgezete(rten ten platten Lande, overeenkomftig onze Aanfchryvüig van den I2den dezer, tot niets anders js ft rekkende, dan om hunne eigen Huizen en Bezittingen, in geval van onverhoopte noodzaakelykheid, tegen den Vyand ce kunnen beveiligen en de. fen.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. fendeeren» en voorts Schouten en Gerechten van zoodaanige Dorpen onverlet te laten, alwaar de Op» gezetenen liever buiten de voorfzo Loting zich yrywülig tot de Wapenhandel aanbieden, dezelven zonder deze Loting onder de Wapenen te brengen ten einde UL. zich daar na reguleeren, en op Zondag eerstkomende de voorfz. Publicatie van den Predikftoel doen afkondigen. Waar op ons verlatende» bevelen wy UL. in de befcherminge Gods. Gefchrevea in den Hage, den 27 January 1785. Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden, (was get.y A. J. Royer. PUBLICATIE. De Gecommitteerde Raaden van de Staaten vart Holland en WesuFriesland, allen den genen die dezen zullen zien of hooren lezen, faiuit; doen te> weten. Alzoo tot onze kennisfe is gekomen, dat fommige Opgezetenen ten platten Lande zich verbeelden, dat de Loting, mar toe zy op goedvinden van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie, ingevolge onze Aanfchryving van den I2den dezer, genoodigd zyn, tot oogmerk zoude hebben om hun onder de Wapenen te brengen, ten einde tot het doen van tochten en wachten buiten hun Dorp te worden gebruikt, als mede dat de gemelde Opgezetenen, op verfcheide Plaatfen, tot de voorfz. Loting fchynen niet genegen te wezen, doch bereid zyn zich vry willig in den Wapenhandel te oeffenen. Zoo is 't, dat wy, om de voorfz. goede Opgezetenen, zoo veel in ons is, van derzelver verkeerd begrip te rug te brengen, en van de goede meeninge van Hooggemelde Heeren Staaten te onderrichten, mitsgaders de uitvoering van Hoogst- h 3 m  tiS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot derzelver goedvinden, zoo veel mooglyk, gémafc. ieelyk te maaken , hebben goedgevonden , onverroinderd onze Aanfchryving van den iüden dezer,, by dezen te verklaaren, dat de gemelde Loting ca de weekelykfche Exercitiën welke daar op (taan te volgen, overeenkomftig Hoogstderzelver goédvin, den en onze Aanfchryving.van deD 12den dezer, tot niets anders is (trekkende, gelyk uit dezelve Aanfbhryviog is te zien, als om die genen, welken door let Lot zullen worden uitgemaakt met zoodaanigen welken zich daar by uit eige verkiezing vrywillig zullen willen voegen, in den Wapenhandel te oeffenen , met oogmerk om hunne eigen Huizen en Bezittingen, in, geval van onverhoopte noodzaakelykheid, tegen den Vyand te kunnen beveiligen en defendceren; en voorts de Schouten en Gerechten van zoodaanige Dorpen , alwaar dé Opgezetenen liever buiten de voorfz. Loting zich vrywillig tot êea Wapenhandel aanbieden, onverlet te laten, de gemelde Opgezetenen zonder deze Loting onder dc Wapenen te brengen. En op dat niemand hier van ignorantie pretendeeye, begeeren wy, dat dezè alomme zal worden gepubliceerd en geaffigeerd, ter Plaatfe daar het behoort en te gefchieden gebruikelyk is. Gedaan in den Hage onder het Klein Zegel van oen Lande, den 27 January 1785. (Onder fiond,") Ter Ordonnantie van de Gecommitde Raaden, . (was get.~) A. J. Royer. » Ma.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 110 N°. 3244. Misfive van Mr. H. A. Kreet, Schout en Secretaris van de Moerkapelle en Wüdtvtenm, aan Beer en Gecommitteerde Kaaien, met een by. gevoegde Memorie of Relaas, in dato den 30 Ja. nuary 1785. Edele Mogende Heeren! De inhoud der bygaande Memorie zal U Ed. Mogenden de reden doen zien, waarom ik de vryheid moet nemen, deze Misfive niet ter ordonnantie van Schout en Gerechte, maaralleen voor my zei ven als Schout en Secretaris van de Moerkapelle en Wildeveenen, te.teekenen, en aan U Ed. Mosenden te doen toekomen informatien, tot hec aanhooren van welke ik den Baüjuw van Schieland te vergeefsch heb doen verzoeken. Ik ben zeer gerust, dac niemand my, met den minften fchyn van waarheid, zal kunnen befchuldigep, dat ik eenig driftig of onbehoorlyk woord tegen iemand gebruikt, of de minfte reden gegeven heb waar door eenig Mensch kon worden geïrriteerd, veel min my partydig voor of tegen de heerfchende factiën geuit hebbe, en verf rouwe daarom met allen grond dat ik die protectie zal genieten, tot welke ieder Officiant, die, zyn phcnt betrachtende» in zyne functie geinfulteerd en mishandeld word, gerechtigd is, en waar door anderen voor gelyke bejegeningen kunnen worden beveiligd. ii . „ , Ook zal ik U Ed. Mogenden effic?cieufe ordres te cemoet zien, of en wat door my of den Gerechte nu verder ter exfecutie van ü Ed. Mogenden aanfchryven van den I2den dezer zal moeten Verricht worden; hebbende inmiddels de eer my ootmoedig te noemen ^ , , V Ed. Mogenden Onderdaamge Rotterdam, Dienaar, den 30 January (geteekend) ïl&J* IK Arnd. Kreet. H 4 . B-e.  ■'f^rzameli^jg van Stukken betrekkelyk ut Relaas van 't voor gevallene (*) in «» na eene Vergadering van den Ge~ rechte, gehouden te Moerkapelle in *t Rechthuis, op Saturdag den ic> January 1785, prc. Ik vroeg naar des fprekers linaam, doch kreeg ten antwoord, dat ik daar niet i mede coodig had wyl hy uit aller naam fprak, —:ien dat zy wei allen zouden binnen komeD, om 'c :zclfde te zeggen, waar op zy buiten gingen, zeggende dat allen, met drie of vier te gelyk, ten dien :einde zouden binnen komen ; doch dit gebeurde ïniet; — maar een oogenblik daar na wierd 'er voorde raamen meteen Vlag van roode, blaauwe, ;en witte ftreepen gezwaaid, en het raam van buiten ippgelchoven, wanneer een Vrouwsperfoon, welke *e jennen gaf de Vrouw te zyn vaq een dier drie H 5 Perr  taa Vèrtnnteling van' Stukken ïetfekkelyk tot Perfooneü, die even te voren in de Rechtkamer ge. w-eest waren, zeide, dat-ik-geen drockenmans praat moest opfehryven, want dat die Lieden geen order gehad hadden om te zeggen, dac zy ook voor de Staaten wiïden exerceötefi , maar dat niemand dat doen zou, maar wel voor den Prins, — dat die immers nog leefde, en zyn naam altyd in alle Plakaaten ftond, vraagende waarom ik die ook niet jas,— zoo ais op andere Plaatfen gefchied was. —* lk beantwoorde dtt weder op de zachtfle Wyze mèc te zeggen , dat ik niec wist wat men op andere Dorpen deed, maar wel dat ik niet anders kon of moge lezen als 'er ftónd, «— en dat ik hen op myn ééd verzekerde dat dit geen nieuwigheid was, —- eU dat zy in alle de Plakaaten van voorige jaaren konden zien, dat de naam van zyn Hoogheid nooit in dezelve voorkwam, dan alleen in die over de Jacht óf de Militie, — my beroepende op den bode, die dezelve reeds zoo veele jaaren had aangeplakt; f— maar dat immers op dit Dorp gelezen wierden de Haagfche en Rotterdamfche Coürarten, en dat zy dan wel zomden weten, dat zyne Hoogheid de Wapening ten platten Lande goedkeurde, en zelf die aan de Staaten had aangeraaden. — Doch dat ik hen wel gerust kon fteJ'en, dat zy geen gevaar liepen van te zullen moeten dienen, en dat zy, met een uui of twee iedere week te exerceeren, konden volfiV.n «Sec. —• Een ander Vrouwsperfoon vroeg,, als 'er op de Dorpen moest geëxerceerd worden , w'> dan haar Mans daggelden zoude betaalen , en of 'er in de Stad wel geëxerceerd wierd? Ik ant-• woordde, ja zeker. — Zy hervatte, ja de Vry-. Corpers, — daar al die onrust van daan komt. — ■ Ik weder *#■ neen «— ziet eens hoe ge ü laat op. ■ zetten en alles wys maaken, — ik verzeker ü dat: öe Vry-Corpers nooit in de Wapenen zyn geweest; en afgefchaft zyn; — maar dat onze gewoone Schutters dagelyks in de Wapens kwamen; — ty fchreeuwde weder — ja — misfehién zyn de! Vry-Corpers voorleden week afgedankt, maar-  de. Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. $i# die hebben alles berokkend, — ik wedef—- dat jk hen nogmaals verzekerde, dat de Vry-Corpers reeds in de maand May waren afgefchaft, en nooit in de Wapens, ja zelfs riet in haar kleeren,'geweest waren; ——■' Onder dit gefprek wierd de voorfz. Vlag het raam ingedoken, — waar op ik uitriep — Mannen ik ben geen Bailjuw of Crimineel Officier—» ön heb my daarom niet verzet tegen al 't gene door V op de ftraat gedaan word, ftrydig tegen het zoo even afgelezen Piakaat, — maar ik kan niet dulden dat ge bét gantfche Gerecht hier in 3e Kamer trotfeferc, — en trok teffens de Vlag naar binnen, *elke by de ftok affcheurde; — men riep toen, dat gaat nou op 't vuur; — maar ik antwoordde," Neen — zoo handel ik niet -— ik zal die Vlag hier maar by my neerleggen, — gelyk ik deed, — doende hec raam weder neerhaalen. — Kort daar op wierd 'er fterk op de deur gebonsd en geroepen, we moeten de Vlag weerom hebben , en vervolgens het raam weder opgefchoven , wanneer door een bejaard Man, in vry ordentelyke'bewoordingen, verzocht wierd de Vlag te rëftitueeren, —• waarop ik weder zeide, dat ik die had ingetrokken, Om de moedwilligheid van dezelve hier in de Recht» kamer in te (leken, -— en zoo mén dat wilde nalaten,' ik de Vlag wel zou te rug geven, — de evengemelde Man antwoordde, dat zy daar mede ce vreden waren, en toen liet ik die door den Bode te rug geven. Om alle deze bewegingen maakten de Leden van 't Gerecht zwaarigheid om iets verder over de Wapening te refolveeren, en proponeerden om eens een ï4dagenrftil ce zitten, en te zien hoe het op andere nabuurige Plaatfen zou toegaan; — maar onder dit gefprek wierd het raam al weder opgefchoven , en toen door een jong Mausperfoon gezegd , dat 'er verzocht wierd dat Schout en Gerechte ook Oranje-teekens moesten aannemen, — dat Schepenen allen voor de Prins waren , en dat de Schout immer* niet weigeren zou een ftrikje te ont-  Jf24r fónameUng-.yw.Stukken famkkelyk w ontvangen en tedraagen, wordende tefFens een Oranje-lintje in de Kaqier geworpen, m— Ifc antwoordde, dat zy dit immers niet konden vergen, van het Gerecht en van my, die nog zoo even het emftig, verbod van de, ;Heeren Staaten had voorge-' lezen, dat ik als een beéédigd Officiant irrtmera' niet kon[voorgaan, om tegen dat Plakaat te zondig ten; —>- maar men fchreeuwde daar tegen, de taaten waren, maar Jongens, — de Prins was het? hoofd, enz. enz. s Hier op ziende dat ik of het. .Gerecht niets meer zoude kunnen verrigten, liet ik myn Rytuig infpan. nen, my vleijende, dat, als de Gemeente my zag •yertrekken, eq du« wist dat 'er niet geloot zott worden, men zich dan wel zon filil houden. Maar —«•; zoo dra de Paarden. uiL,de:llal kwamen, wierd aan elk.derzelve een cocarde of Aar. van Oranje papier vast gehegt, zoo als de Ryknecht 'er ook een op Zyn hoed had moeten piaatfen , en men fchreef rondom op de Cbais met kryt, Oranje boven —- of de prins boven &c. 5^- Ook zag ik dat verfcheidenMansperfoonen toen voorzien waren van langeinieuwe ongefchaafde latten 2 a 3 duim dik —- zonder dat ;k begreep of optdekte, -met wat oogmerk zy die Ïq. h'andeu hadden, . Toen ik kennis kreeg-dat alles klaar was , ging ik ! uit de Rcchtkamer naar de Chais, maar wierd door een foule, van Menfcheo tegengehouden, met een •verward gefchreeuw, waar van ik niets, verftond— ik trok toen myn Degen , — en waarfchouwde met èpn luHe fiemme, dat men van myn lyf zou blyyen; — doch een oogenblik daar na wierd ik van : achteren by 'e hair getrokken, op de fchouders ge- . drukt, en zoo in een flykplas nedergetrokken , wordende my teffens eenige flagen op 't hoofd, waar :, door ik een contufie en ontvelling op de linker wang ; ontving, toegebracht, tot dat ik meteen bedaarde > flem hoorde zeggen». — hoü op, hou op, laten 1 we geen.Mensch vermoorden» of iets diergelyks, waar op mea men my ophefce, en ik in. de Chais i fprong,,]  de Gebêurienisfeh in 1787 enz. Voorgevalleh. lif fprong-, — maar toen wierd dezelve van weder-* zyde door eenige omftanders beklommen (*), my vraagende, of ik dan die ftrik niet op myn hoed wilde plaatfén-, met allerleie fterke uitdrukkingen, als doe het maar G..dome enz., tot dat ik myn hoed overgaf, en die vervolgens met een cocarde van oud Oranje-lint terug ontving; —— toen moest ik die zwaaijen, Vivat Oranje roepen, —en eindelyk met hen drinken op de gezondheid van den Prins; ■— 'er waren 'er die vroegen of ik het wel meende, en wel goed Prins in myn hart was? —» anderen wilden my weder van de Chais hebben, ik* doeh ik riep dat ik dit niet wilde doen, — of roem nu nog niet voldaan was, — dat men my dan maat? moest vermoorden enz., terwyl inmiddels de Vlag telkens over dé Paarden, die zeer wild fteigerden» gezwaaid wierd. — Een der omftanders vroeg'my of ik myn Degen te rug bad of wilde hebben? — ik antwoordde; dat moet hy weten die my dezelve ontnomen heeft; waar op my die orgefchondea wierd overgegeven , zynde de fcheede reeds te voren, in drie ftukken, in de Chais gelegd. Eindelyk liet men my ryden, ten flot nog vraagende, of ik beloven wilde die ftrik tot Rotterdam op myn hoed te houden, —- doch waar op ik geea antwoord heb behoeven te geven. Zo dra ik te Rotterdam kwam, had de Heer OudSchepen Dr. F. W. de Monchy, die juist aan myn huis was, de goedheid den Heer Bailjuw van Scbie» land te gaan fpreken, met verzoek, wyl ik niet in ftaat was om uit te gaan, dat zyn Wel Ed. Geftr. zich by my zoude gelteven te vervoegen, om informatie van 't geval te bekomen; doch deszelfs antwoord was in fubftantie: dat hy my wel wilde afwachten, mits ik binnen een uur kwam, dochniec by my kon komen, wyl nog moest eeten, dan naar den Berg ryden, voorts naar Gouda, en tot over- mor- (*) Onder dezelven zag Ik twee van die PCTfoonen die !n de Bechtkamer geweest waren.  r.26 Verzameling van Stukken bitrekkelyk tqt morgen uitbleef; dat hy overal niet kon zyn —• en het op alle of de meeste Derpen te doen was; — dat zyne Dienders afgemat waren; doch dat ik aan den Burgemeester van Alphen kon kennis geven enz. Hierboven is nog geomitteerd te melden, dat, volgens rapport door den Bode in 't Gerecht ge-v daan , ter gelegenheid dat de Schoolmeester de Kerk opende om de klok te trekken, een gantfche menigte-mede naar boven drong, en een Vlag mee roode, blaauwe, en witte ftreepen, op welke ikook meene eenige letters gezien te hebben, uititak, welke eenigen tyd daar na is afgenomen, zonder dat ik weet door wiem Al 't voorfz. verklaare op den ééd ten aanvang, myner bovengemelde bedieningen gedaan, naar myn beste geheugen, zonder in de juiste woor-, den of tyd-orde behaald te willen zyn, direcl: na myn te huiskomst in gefchrift gefield te heb-, ben, en, in zin en,fubftantie, met de ftipfte: waarheid overeenkomftig te zyn. (geteekena") HK. Arnd. Kreet. PS. D2 naamen der daaders zyn niet aan my, maar . zekerly k wel aan de Schepenen en Bode, bekend. N°. 3245. Verklaaring van Huibert Schouten, in dato den 3 February 1785, wegens het gebeur» de te Moerkapelle op den 20 January 1785. Ik ondergefchreven Hüibert Schouten Molenmakers Knegt, woonende te Moerkapelle, verklaa*. re ten nutte van wie het eenigzics zoude mogen aangaan. Dat ik op Zondag den 23ften January dezes jaars namiddag ter Kerke geweest ben, onder het gehoor van den. te Moerkapelle ftaande Predikant .....  de .Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 12"$ HoLstein, dewelke, na het doen van eene Leerrede tot onderwerp hebbende Jeremia Kapittel II. vsm 18 en 19, en na zyne Gemeente, op den voet*van* dien text het ongeoirloofde en ftrafwaardige, om met eenige Mogenheid van eene andere dan de Hervormde Godsdienst verbonden aan te gaanj te hebben voorgehouden, eindelyk de Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Gecommitteer. de Raaden van de Staaten van Holland en WestFriesland van dato den 12 January 1735 heeft voor. I geleezen ; dan geduurende welke voorleezing de voorfz. Predikant fteeds het oog gevestigd hield op 6 zekeren Cornelis Bakker, Schepen van Schieland, ( en Gerrit Kwawegen, Schepen in den Gerechte 1 van Moerkapelle voornoemd, en te gelyk met dei zelve door zyn iagchen zyne befpotting te kenner» fcheen te geven. Dat ik Huibert Schouten voorts vernomen heb ,van zekere Jaap Rütgers, welke met my mede i Knegt was by Pieter Dros , dat op Woensdag daar ina, zynde geweest den 26ften January laatstleden:zekere Arie Bakker (een Zoon van den voonsoemIden Cornelis Bakker,) en ook de voornoemde Gerrit Kwawegen, zich by fommige lieden en onder anderen by hem Jaap Rütgers, hadden vervoegd, ten einde des avonds in de Herberg te Moerkapelle te vergaderen, en aldaar gezamentlyk te befluiten om aan de bovengemelde Publicatie van Heeren Gecommitteerde Raaden van den 12 Janua» ry 1785 niet te voldoen: dat zulks ook ten gevolge «oude gehad hebben, dat opdien avond de zaamgekomene menigte onderling zoude hebben afgesproken om niet te loten, en zonder Oranje in1 *c geheel niet te exerceeren. Dat voorts daags daar aan, zynde geweest Donderdag den 27 January 1785, (wanneer ik reeds des morgens zekeren Lambert Metze- aarsknegt en Coenraad Wagemakers- imegt, rnet Oranje-ftrikken op de hoed gezien had) le voorfz. byeeakomst weder gehouden zynde, men  ïa8 Verzameling van Stukken bètrekkelyk M men aldaar toen had gemaakt een oprekening, höö !| veel Patriotten 'er wel te Moerkapelle waren, ten einde die ook tot het draagen van Oranje te noodzaaken. Dat men toen aldaar als zoodaanige had opgeteld Cornelis Schouten , Schepen te Moerkapelle, , Piiter van Dam, Schoolmeester van'tzelve Dorp, en eindelyk my Huibert Schouten* Zoo als dan i ook den volgenden Vrydag morgen op de deur van i den voorfz. Pieter van Dam een gefchrift is ge-. plakt geweest, waarop onder anderen deze woor. den gevonden wierden: hier woont een Patriot. Dat ik voorts aan den voornoemden Jaap Rut-, gers heb gevraagd, wat of men ten opzichte vani den Schout van Moerkapelle befloten had? — waaróp ik van denzelven tot antwoord bekomen heb:: dat, ah de Schout niet zoo als zy lieden wilde, men dan\ aan hem de wetten zoude voorfchryven, in plaats van\ dat dezelve zulks aan hun zou doen. • Dat ik op Saturdag morgen den 29 January I78f; reeds van zeven uuren af eene menigte, zoo Mans 1 als Vrouwen, voor het Rechthuis te Moerkapelle2 (zynde myne woonplaats daar tegen over) heb zien 1 famen komen, zynde alle de Mans met ftrikken vani Oranjekleur voorzien: dat dezelve menigte nog vani tyd tot tyd is aangegroeid, voornaamentlyk na datt circa tegen negen uuren de klok geluid was geworden. Dat vervolgens tegen tien uuren in het Rechte huis gekomen is den Wel Ed. Heer Mr. H. A. Kreet i Schout en Secretaris van Moerkapelle, dewelke ik£ weinig tyds daar na, zoo de refpedtive Publicatieni ten opzichte van de Wapening ten platten Lande, < als ook de Publicatie van den 16 Juny 1784 oven het draagen van Leuzen, heb hooren voorlezen. Dat ik voorts fteeds een groot gefchreeuw en ge-., roep heb gehoord, waar op ik eindelyk circa elf! uuren het Rytuig van den Schout weder voor heti Rechthuis heb zien brengen; zynde de Voerman: reeds met een Oranje-fttik voorzien* Dass  Gibewrtenisfzn in 1787 enZi voorgevallen. ii$ Dat de voornoemde Heer Schout toen. !n hét ryituig willende gaan, men denzelven heeft belet zulks te doen, ten zy hy ook Oranje wilde opzetten: dan waar tegen de voornoemde Heer Schout zich, door het trekken van zyn degen pbogende te verzetten, men denzei ven bp den grond in de flyk heefc hedergeworpen. Dat de voornoemde Heer Schout weder opgericht , eh vervolgens ook op de chais getreden zynde: dat rytuig toen door verfcjoeide lieden is befprongen j onder anderen door zeiceren Jan . . . « . . . zynde de Knegt van den Mnktfchipper van Moerkapelle, als mede door den hier boven gemeL den Gerrit Kwawegen, welke toen, onder een geïchreeuw van Vivat Orafije, denzelven hebben genoodzaakt op zyn hoed eene Orarje-ftrik te zetten , — en vervolgens met êen Vlag over de Paarden is gezwaaid geworden. Dat men daar na den voornoemden Heer Schodc een glas heeft gegeven, waar uit dezelve, weder onder een algemeen geroep van Vivat Oranje, heefc gedronken, — en dat men tóen eindelyk denzelven heeft laten weg ryden. , Dat vervolgens de faamgevioeide menigte, fia dat een groot gedeelte daar van zich circa een uur in de Herberg had opgehouden , voor myn huis is gekomen, en aldaar eerst op de deur hebbende gefchreven, hier woont een Patriot eh eert donder skind} daar na op dezelve heeft beginnen te kloppen en aan de fchel te trekken, my toeroëpende: komt'er maar uit, we zullenje in vier kwartieren van malkanderen rukken: Dat toen myne Huisvrouw een raam heeft opelgedaan en voorgegeven: dat ik niet thuis was; waar op, na dat de hier bovengemelde Jan .. .., Knegt van de Marktfchipper, myn Vrouw èen ÖranjeJlrik had voorgefpeld, en na dat zekere Daan Leyerdorp, woonachtig onder Zevenhuizen, gezegd had, dat hy my den geheelen dag niet had gezieq; — toen zekere Karel Sou antwborde, dat XL V. Deel. I hïea  t3ó Verzameling van Stukken betrekkelyk lot men my dan 's avonds wel van de brug (alwaar dö bovengemelde Pieter Dros myn- Baas woont) zou haaien» Dat ik toen den voornoemden Daan Leyerdorp heb hooren zeggen: kom nu maar aanjlonds na den Donderdam; zoo als de menigte dan ook met de op* gehevene Vlag derwaards gegaan is. Dat ift Huibert Schouten vervolgens, uit vreeze voor verdere onaangenaamheden, my achteruit myn huis heb begeven, ten einde van Moerkapelle de vlucht te nemen, *t welk my toen zonder verdere ontmoeting is gelukt: en ik diredt naar den Haag gegaan ben, en my nog dien zelfden avond circa vyf uuren gevonden heb ten huize van den Heer Fis» kaal 't Hoen, die my uit hoofde van zyne indispositie heeft gezonden by den Raadsheer Meerens, ten wiens huize ik eerst Saturdag avond en daar na Zondagmorgen ben geweest, entoen denzelven gefproken hebbe," weder ben gezonden by den Heer Fiskaal, volgens last van denwelken ik Zondag morgen circa elf uuren ben gegaan by den Heer van Noortwyk , aan wien ik rapport van alles heb gedaan , en van denzelven in fubftantie tot antwoord gekregen heb, dat hy niets mondelings kon overnemen, maar dat, als ik: dooreen Advokaa'tof Prokureur myn voorftel in gefchrifte wilde laten brengen, zyn Hoog Edele als dan het zelve zoude inleveren. Dat ik voorts dienzelven Zondag uit den Haag ben vertrokken naar Delft, en Maandag morgen met de fchuic van zes uuren naar Rotterdam, alwaar ik my allereerst heb vervoegd by den Heer Schout Kreet, die my zeide, dat ik al wat ik wist aan den Heer Bailjuw van Schieland zoude gaan zeggen: zoo als ik dan ook gedaan heb, en verders aan denzelven Heer Bailjuw, op alles wat dezelve my omtrent het voorgevallene gevraagd heeft, naar myn beste weten heb geantwoord; en in 't byzonder opgegeven de naamen der Perfoonen, welke my toefcheenen de voornaamfte aanvoerders der tumul- tueii-  ét é'eScurtsnisfcn in x7S7 enz. voorgevallen. t$t 1 tueufe bewegingen van gepasfeerde Saturdag ge» 1 weest te zyn, te weten, Dirk de Wit Molenaar | 1 Corneus Bakker en zyn Zoon, Gerrit Kwawe* i gen met zyn Knegt, en Jan ..... .de Knege ' van den Marktfchipper, welke Perfoonen de Heer '. Bailjuw toen beeft opgefchrevem Dat dezelve my voorts in zin en fubftaotie gezegc i heeft, dat, zoo dra hy tyd had, hynaarMoerkapei» i le zou gaan en my helpen; maar dat hy het zeer 1 druk had, en nog op verfcfieideh andere plaatfeü i moest zyn. Dat ik vervolgens op Dingsdag den ï February 11785 van.myne Huisvrouw heb ontvangen de hier . annexe Misfive, ingevolge van dewelke men nog^ I ïieeds na myn vertrek is voortgegaan met op myn, :deur te kloppen, onder bedreiging, dac ik 'ervan I lusten zou, als ik t'huis kwam. Verklaarende ik ondergefchrevene fzonder in dë ] prsciefe woorden of tyd-orde behaald te willen zyn) January 1785 zich aan het huis van den Heer Mr. Hendrik Arkold Kreet alhier ter Stede bevindende* des middags tusfchen één en twee uuren, voor d'd raam van de voorkamer ftaande, voor het zelve huis heeft zien ophouden een chais met twee witte Paarden befpannem Dat hy Depofant op het arrivement van dit Rytuig Mevrouw Kreet , en de jonge juffrouw Kreet, beiden zich in de voorkamer bevindende4 en op dat oogenblik zeer ontftellende, door Mevrouw Kreet heeft hooren zeggen „ 'er moet vasc ,, iets gebeurd zyn, want ik wagt Kreet zoo vroeg niet t'huis." Dat hy Depofant op dit zeggen, andermaal voor de raam gaande, als toen uit gemelde chais heefc zien flappen voornoemden Heer Kreet, aanhebbende een bruinen fchansloper, welke zeer beflykt was p en onder welke hy by het uitflappen van de chais eenen blooten degen verbergde, en uit den bak Van de chais iets opnam, 't geen hy als toen niet wel konde onderfcheiden , doch hem naderhand gebleken is geweest te zyn drie ftukken van 'eeno gebrokene degenfchede; Dat hy Depofant hier tip, weetende tot welk einde voornoemde Heer Kreet naar Moerkapelle was geweest, en vermoedende, dat zyn Ed. aldaar eene of andere onaangenaaaie Ontmoeting mögfc  de Gebeurtenis/en in 1787 ,enz, voorgevallen,. 143 s mogt gehad hebben» naar beneden is gelopen, en i aan denzelven, zich als toen in 't fpreekkamertje ] bevindende, met opzet zeer hard fprekende, ver3 raids Mevrouw Kreet zich op den trap bevond» \ gevraagd heeft „ Kreet heb je omgelegen ? Hebt [ 9, gy u niet bezeerd ? " 't welk zyn Ed. beancS woord heeft met ja, en op dit moment Zyne Vrouw ^ ziende gezegd heeft, ,, ontftel maar niet, ik ben t,, zeer wel." Dat hy Depofant met gemelde Heer en Vrouwe ï Kreet in de voorkamer komende, bemerkt heeft, i dat zyn Ed. ontfteld en eenigzins confus was. Dat hy Depofant ziende, dat de fchansloper van 1 voornoemden Heer Kreet, over den geheelen rech- Iter fchouder en arm, zoodaanig beflykt was, dat men de kouleur niet konde onderfcheiden; dat deszelfs linker hairboekel geheel op den fchouder nederhing, de hairbeurs tot halfwegen den rug hangen» Ide; deszelfs hoofd en aangezicht op veele plaat[fen beflikt, doch wel voornaamlyk over het linker toor, en onder het linker oog, met eene ligte onti Veiling ter groote van een twee ftuivers ftuk onder fchet linker oog; en deszelfs overhemd voor een ï groot gedeelte aan de rechter zyde van de kraag |afgefcheurd was, gezegd heeft, „ de eerftefchrik van uwe Vrouw is over, zeg nu maar wat 'er ,4, gebeurd is" waar op zyn Ed. antwoordde „ Och! k„ je ziet immers dat ik wel ben, bedaar maar," ajhy Depofant wederom ,, ja maar gy hebt niet omU, gelegen, want daar kan uw hemd zoo ligt niet van fcheuren: " waar op voornoemde Heef iiKreet wederom antwoordde „ is myn hemd ge. ,a, fcheurd? waar? dat weet ik niet eens, en als Iji gy het dan abfolut wilt weten, het is formeel a, oproer aan de Moerkapel. Ik heb onder de voet ,j, gelegen, en ze hebben my genoodzaakt oranje ,,, op te zetten" met genoegzaam de zelfde woorden, haaiende ter zeiver tyd een oranje linte ftrik ten twee oranje papiere fterretjes uit zyn zak, de. («elven op de tafel nedergooijende, en zeggende: «kyk  fr44 Vtnaweling van Stukken iHrekkeïyk M kyk die ftrik heb ik op myn hoed gehad, en „ met de andere zyn de Paarden opgefchikt ge* „ weest." Dat by Depofant vervolgens, na dat gemelde Heer Kreet zich gewasfen had, en zyn japon zullende aantrekken, by het uittrekken van de rok gezien heeft dat de flyk, tot op het overhemd toedoorgedrongen was, zynde 'er op de rechter elleboog van het overhemd een zwartachtige vlak, de punt van den elleboog bedekkende. Dat gemelde Heer Kreet, na zich te hebben gé* reinigd en ontkleed, tegen hem Depofant gezegd heeft. Ik zal daar van kennis dienen te geven „ aan den Bailjuw. Ik ben niet in ftaat om 'ernaar ,, toe te gaan; Ik wenschte wel dat ik iemand wist, die 'er voor my naar toe wilde gaan ; zoud „ gy zulks niet willen doen, en hem verzoeken,' „ of hy de goedheid zoude gelieven të hebben by 3, my te komen, om hem het geval te verhaalen* 3, wyl ik buiten ftaat ben om naar zyn huis te i „ gaan," met zulke of dergelyke woorden in zia i en fubftantie< Dat hy zulks op zich genomen hebbende, hentl vervoegd heeft aan het huis van den hier voorge- > melden Wel Ed. Geftr. Heer Mr. Pieter Cornet* i de Groot, en aan zyn Wel Ed. Geftr. het gebeur- < de in generaale termen, voor zoo verre hy zulk» i wist, gecommuniceerd heeft, en daar op in fub- ■ ftantie tot antwoord ontvangen heeft, „ dat hy den i ,, Heer Kreet wel wilde afwachten, mids hy bin- > nen een uur kwam, doch niet by hem kon kb- i ,, men, wyl nog moest eten,- en dan naar deö „ Berg ryden, en voorts naar Gouda, en tot over„ morgen uitbleef, dathy overal niet kon zyn —« | „ en het op alle of de meeste Dorpen te doen was I „ — dat zyne dienders afgemat waren —■ doch dat „ hy aan den Burgemeester van Alphen kon ken3, nis geven" met genoegzaam de zelfde bewoordingen ; en dat hy Depofant het voorenftaande ant- ■ woord direct aan gemelden Heer Kreet heeft ge- • eomrauniceerd. urn i  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 145 Dat hy Depofant, zich dien zelfden avond op hec concert by de Heer Steiger in de Bierftraat binnen deze Stad bevindende, omtrent agt uuren door den knegt van gemelden Heer Kreet verzocht is geworden, naar huis gaande, by zyn Ed. te willen aankomen, gelyk hy Depofant zich aldaar ruim negen uuren heeft laten vinden; zynde hem toen al. daar door den Heer Kreet voorgelezen eene verklaaring van het aan hem te Moerkapelle wedervaarene, en door denzelven tevens gevraagd, of hec antwoord *t welk hy Depofanc van voornoemden Heer dê Groot ontvangen had, niet ia zin en fubftantie was, zoo als zyn Ed. zulks in die verklaaring gefteld hadde; 't welk hy Depofanc met verandering van twee of drie woorden overeenkomftigde waarheid vond, en geen zwaarigheid maakte zulks, gelyk hier boven gefield is, ce verklaa. ren. Gevende hy Heer Depofant voor redenen van weetenfchap, 'tgeen voorfchreven is zelve te hebben gedaan, gezien, gehoord, gezegd en bygewoond, en voorts als in den texc: bereid zynde net geen voorfchreven ftaat, des noods, en d?ar toe gerequireerd wordende, nader met folemneelen ééde te bevestigen. Aldus enz. No. 3249. Request van 50 ln- en Opgezetenen vak Muerkapel aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, om brieven van Pardon, abolitie of generaale Amnestie, in dato den 29 April 178J. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en WestFriesland. Geven onderdaaniglyk te kennen de Ondergeteekenden alle In- en Opgezetenen van Moerkapel. XLV. Deel. K Dat  145 Verzameling van Stukken belrekkelyk tot Dat de Supplianten vernomen hebbende U Ed. Groot Mogende Publicatie van Hoogstderzelver geltatueerde loting van den derden Man tot de wap^noeffning, fommige van de Supplianten, uiC hoofde van 'c gerirge getal der genen die tot den waperh«ndel gefchikt waren, te raade geworden en viar toe ook reeds by den anderen gekomen zvr, ren einde door den Schout van Moerkapel te e ff( dtaeeren, dat het aan huu zoude worden gegund, om zich allen vrywillig in den wapenhandel ee mogen beoeffenen, zonder dat de loting van den derden Man zoude noodig zyn. Dit de Supplianten intusfehen nader geinformeerd geworden zynde, dat deze demarche onnoodig was gemaakt door de opgevolgde Publicatie van U Ed. Groot Mogenden Gecommitteerde Raaden, iri dato den 27 January 1785, waar by zulks aan elk Ingezeten ten platten Lande vergund wierd, huo genoegen daar over, gelyk ook het begrip van de meesten, dac deze dag met teekenen van blydfchap deswegens moest worden doorgebracht, aan. leiding gegeven heeft, aan den eenen kant» dat fommigen zich al vroeg aan den drank overgegeven en anderen zich met linten en ftrikken verciert hebben, 'c geen dan ook, de een zulks van den ar d^ ren ziende, in 't vervolg is generaal geworden. Dat daar op de Supplianten, ten einde zich in 't generaal tot de Wapening aan te geven, voor het Rechthuis, alwaar het Gerecht vergaderd was, gekomen zynde, 'er by die gelegenheid eenige discourfen over die Wapening gehouden, en deze en gene omftandigheden gebeurd zyn, waar door de menigte is overgeflagen tot foortgelyke ongeregeldheden > welke zy, na een bedaard inzien, nu van achteren befchouwen niet alleen als ongepermitteerd, maar waar door zy zelfs, gelyk mede door het draagen van de voorfz. linten en ftrikken, de uiterfte verontwaardiging van U Ed. Groot Mogenden billyk hebben gemeriteerd. Dat  Ondergeteekende, dat hy hier in het meest aan U Ed. Mogenden oogmerk dienstbaar zal zyn, wanneer hy, zonder zich te bekreunen aan de pofitiven by het bovengemelde Request ter nedergefteld, of liever aan de ordre daar in by de Supplianten gehouden, zoo kort doenlyk by dezen eene opgave doet van die ge. beurtenisfen, welke'erop den 2Qtten January laatstleden, voor zoo verre des Ondergeteekenden informatien luiden, zyn voorgevallen, gelyk ook van die demarches, welke door den Ondergeteekende rat. offic. daaromtrent zyn in het werk gefteld, terwyl hy, met betrekking tot de bewyzen van dat een zulks niet heeft kunnen in het werk nellen, dewyl dezelven zich toen reeds door de vlucht hadden ge* retireerd; edoch niettemin heeft de Ondergeteekende daadelyk ook tegens hun een decreet aan deö Rechter gevraagd, en naar ftyle in cas Crimineel gebruikelyk geprocedeerd, waar in hy dan öok als nu al zoo verre gevorderd is, dat hy bereids hec derde default geobtineerd, en de vierde Üagvaardinge by Èdictie af doen gaan heeft» Inmiddels heeft de Ondergeteekende öok mee relatie tot den Perfoon van Coenraa* Rosekraks niet ftil gezeten, maar dien van tyd tottydopdivc rfe artikelen gehoord , offchoon zonder eenig fucees, alzoö dezelve Wel voor het grootfte gedeelte de hier voren verhaalde omftandigheden geconfirmeerd, edoch teffens ten opzichte van zyn eig< n Perfoon ftaande gehouden heeft, dac hy met kri iioed te p'aatfen. En hoe zeer de gemelde Coenraad Rosekrans zich met opzicht tot het haaien van de Vlag niet zeer confteert, en niet heeft erkend, dat hy daar by tegenswonrdig geweest was, voor op de Con. frortatie, zoo heeft hy nogthands zich daar by getioudeü, dat hy met geen ander oogmerk mede gegaar i?, dan om het de anderen af te raaden, en d?f hy iich, na dat ze evenwel die Vlag gehaald hebben, ook daar mede verder ciet bemoeid h»eft. Dit nu met opzicht tot den gevangenen Coenkaad R sekrans: dan boven dien bleef ook de On .er^eteekende mee relatie tot ande -en , zoo ras hy maar eenige informatien kreeg, niet ftil zitten; hy vroeg  ds Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. .63 vroeg een gelyk deereer van Apprehenfie regens Jan Goebartus en J&CoBus Rutgeks ; dan dnr dezelven al mede niet te vinden waren, vond hy zich verplichc, om ook tegens die by Ediclie te procfedeeren; ondertusfehen begreep de Ondergc* teekende, dat het alleszins moeijelyk en lastig was, en dat 'er te veel tyd verliep, wanneer hy zich ver. plicht vond, om alle informatien voor het Coliegie van Schieland in deszelfs gewoone Vergaderplaats te nemeoj en hy proponeerde ook daarom aan het gemelde Coliegie, om uit het midden van hun eene Commisfie van eenige Leden te maakeö» Welke hem naar de Dorpen, waar zulks vereischc wierd, verzeilen, de noodige informatien inwinnen, en op de te doeoe verzoeken disponeeren konden , met dit gevolg, dat zulks ook aan den Ondergeteekenden is geaccordeerd geworden, gelyk hy dan ook ia het vervolg daar van het noodige gebruik gemaakt heefc, zoo wel te Moerkapelle als op andere Plaat, fen, en zulks met dit fucces te Moerkapelle» dac hy aldaar diverfe Perfoonen gehoord hebbende, offchoon zulks alles met de grootfte omzichtigheid diende te gefchieden, om dat hy niet wist, wie hy als fchuldig befchouwen moest, en van denwelkea hy als getuigen gebruik maaken konde, eindelyü en op het laatst, na dat hy daar toe twee volle dagen met de Commisfie in loco doorgebracht hadde, ontdekc heeft, hoe de Vlag op den Toren gekomerj was , en dat daar aan ook behalven Jan Carkó Sjouwer, waar tegens de Ondergeteekende reeds een decreet had, en by Ediöe procedeerde, no^ de hand gehad hadden Gerrit Boön en Lameerï Tas. Na die bekomene informatien bil heefc dan öok de Ondergeteekende daadelyk tegens die twee Perfoonen mede een decreet van apprehenfie verzocht» met dat gevolg, dat het zelve wel aan hem is verleend geworden, edoch dat,ook die twee zich geretireerd hebbende, hy insgelyks tegens hun by Ediöe heeft moeten pfocedeeren, gelyk dan ook L a reed*  16*4. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot reeds tegens hun het tweede default verleend, en de derde Citatie by Edicte geëxploideerd is geworden. De Ondergeteekende. by die gelegenheid al verder ontdekt hebbencte, dat eene Arthonetia» Huisvrouw van Jan van Akkeren, welke Jan van Akkeren , eenige weeken geleden , geftorven is, zich in allen gevalle, even zoo wel. als de bovengemelde Vrouw van Jacobds Slimmers, voor de opengefchoven raam van de Rechtkamer geplaatst hadde, en dat het algemeen gerucht ten haaren laste liep, dat zy het zoude geweest hebben, welke zich aan de bruraale expresfien fchuldig gemaakt badde, hteft dan ook, op fundament dat fommige Criminalisten leeren , dat een algemeen gerucht, gevoegd by deze en gene bewezene omltaudigheden , welke relatie hebben tot de misdaad, waar van iemand befchuldigd word , een genoegzaame grond is, om een decreet verleend te krygen, tegens haar een decreet van appreheöfie verzocht* met dit gevolg, dat het zelve aan hem geweigerd, en hy alleen is gtqu?I'fio?erd geworden, om de gemelde Anthonetta in Perfoon te dagvaarden, het welk d>n ook riaadelyk door hem in het werk gefield, en zy ten dienende dage niet gecompareerd zynde , op des Ondergeteekendes verzoek is verleend gewo-den default, en voor het profyt van dien apprehenfie, dan welke dispofitie al wederom geen effect heeft kunnen hebben, dewyl by gelegenheid van de zoeking gebleken is, dat zy zich met twee Kinderen geabfVnteerd hadde, met achterlating van nog twee andere Kinderen, waar van bet een , zoo de Ondergeteekende geïnformeerd word, innocent is, eri het welk dan ook het geval fchynt re zyn, her gene de Supplianten by hun bovengemeld" Requeste buteeren. De Ondergeteekende imusfehen al verder by bovengemelde gelegenheid geiiformeerd geworden zVri i< . dat het evenwel vry zeker was , dat ook Ary Boon, tegens den Schout, by gelegenheid vaa  ie Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 165 van het doen der Publicatie, hadde ingeforoken, mitsgaders dat den Domii.é van Moerkapelle, welke reeds onder de verdenking lag, dat hy des Sondags voor den dag der Loting zich gantsch onbetaa. melyk met opzicht tot die gerefpeöeerde ordres vaD Hun Ed, Groot Mogenden hadde uitgelaten, hoe zeer evenwel zulks naderhand, by een gedaan onderzoek, niet is geconfirmeerd geworden, zich insgelyks op den nu al te meermaalen gemelden 29ften January met een Orapj.-ftrik op den hoed vertoond, cn ook gedoogt hadde, dat zyne Meid" en twee Kinderen daags daar aan met een Ojanjeftrik voor de üorst in de Kerk gekomen waren, zoo he fr. dezelve dan ook tegens den eerfteo een behoorlyk decreet verzocht, en met. opzicht tot den laaiften, aan Schepenen en Welgebore Man» nen van den Hove en Hooge Vierfchaare van Schieland, in confidentie van het ambt het welke dezelve bekleedt, geproponeerd , of hy denzelven Dominé voor het bovengemelde Coliegie ter zaake voorfz. mogt doen requireeren, en cómpareerende, aanzeggen, dat men uit menagement voor zyn post dezen weg hadde ingeflagen, in plaatfe van eene dagyaardinge in Perfoon in het werk te ftellen, met byvoeging, d3t als nu nog aan hem vry gelaten wierd, om, of op de artikelen, door den Ondergeteekenden aan het Coliegie over te leveren, te antwoorden, of wel eene dagvaardinge in Perfoon af te wachten, edoch alles met geen ander gevolg, dan dac zoo wel het een als ander aan hem is ontzegd geworden. Zie daar Edele Mogende Heeren! dat gene het welk te Moerkapelle by gelegenheid der geordonneerde Lotinge gebeurd is, en des Ondergeteekendes verrichtinge daaromtrent, zoo kort mooglyk voorgefteld ; hy vertrouwt dat dit recjt zal doen zien, wat 'er van de zaak zy , en dac by wel deegelyk tegens alle de Belhamels, voor zoo verre dezelve aan hem van tyd tot tyd zyn bekend geworden, is actief geweest, en offchoon dat het tegens. L 3 woor-  166 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wcordig geprefenteerde Request moge doen zien, dat op Moeikapelle meest alle de Ingezetenen aan. het draagen van Oranje-linten fchuldig liaan , het hier voren geallegueerde gevoegd daar by, dat aan hem deze en gene verzoeken om de noodige decreéten, op dat fundament, zoo tegens Ingezetenen ta Moerkapelle, als tegens anderen onder Schieland, gevraagd, zyn ontzegd geworden, hem ten volkomen waarborge ftrekken, dat hy in alleu gevallen zich geacquiteerd heeft van zyne verplichting-, vbor zoo verre die ómftandigheden, waar in hy zich bevondt, toelieten; en hy eindigt dan ook dit zyn Bericht, na ü Ed. Mogenden in de befcherroinge Godes aanbevolen, en dezelve van zyne verschuldigde hoogachting verzekerd te hebben, met ?ich te poemen. Edele Mogende Heeren! (Opder ftond,) Rotterdam, den U Ed. Mogenden zeer gehoor- 16 Juny 178$. zaame en onderdaanige Die¬ naar, (was get.) P. C. de Groot.' (In margine ftond geappostilleerd,) Zy dit Bericht gefteld in handen van den Advo. kaat-Fiskaal Ldyken, om Hun Ed. Mogenden daar op te dienen van advys. A&um den 17 Juny 1785. (Onder ftond,) Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden, (was get.) A. J. Royer. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 167 No. ftjsjt. Confi.ierati-n en Advyt van Mr. J. O. Loyj kkn, Advokaat-Fukaal, eb rfg voorfz. Req'iette en Bericht, in dato den 19 ^ï/? *?8j. Edele Mogende Heeren! Naardien U Ed. Mogenden, by appoinflement marginaal van den I7den Juny jongstleden, io handen van den Oodergereeicende gefteld hebben hec daags te vooren by U Ed. Mogenden ingekomen zeer geëxtendeerd Berichc van den Bailjuw van Schieland op de Requeste door een aantai I"- en Opgezeten van Moerkapelle op den sater Af>ril daar bevoorens aan Hun Ed. Groot Mogenden geprsfenteerd, mitsgaders de zeer volumineufe Bylagen, nevens het voorf?. Bericht gevoegd, ten einde U Ed. Mogenden op al het zclre van zyne Confideratien en Bericht te dienen. Zoo heeft de Ondergeteekende, ter voldoening aan dezelve zeer gerefpefleerde rcq.rfl.ie, de eer van aan U Ed. Mogenden voor te diaagen. Dat by het voorfz. Bericht van den Bailjuw van Schieland, naar zyne gedachten, in het genera:-.! te recht geobferveerd is, dat aan de intentie vaa U Ed. Groot Mogenden beter voldaan konde worden met eene opgave der gebeuitenisfen, gelyk die ter kennis van het Officie waren gebracht, dan met zich dienaangaande aan de pofitiven, by het bovengemelde Rtquest ter nedergefteld, of liever aan de ordre, daar in by de Supplianten gehouden, te bekreunen, doch dat de Ondergeteekende teffens gemeend heeft in het byzonder niet ongemerkt te kunnen laten voorbygaan, dat de voordracht van zaaken, by de voorfz, Requeste gedaan , vooral daarom in het berichten aan U Ed. Mogenden niet gevolgd heeft kunnen worden, dat het algemeen beloop van de voorfz. Requeste is ingericht teg'.n de waarheid, voor zoo verre naamelyk het gebeurde te Moerkapelle daar by in het generaal word voorgedragen als een (prstens) gevolg van opgevat L 4 ge.  ï58 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot genoegen over U Ed. Mogenden Publicatie van den 27 january dezes jaars, en van een zoogenaamd be- frip der meesten, dat de volgende Saturdag, wele anderszins tot het doen der Loting bepaald zoude zyn geweest, uit hoofde van het emaneeren der geWielde Publicatie moest worden doorgebracht met teeicenen van blydichap, mitsgaders dat deze alleen de aanleidende oirzaak geweest zoude zyn, dat fommigen zich toen al vroeg hadden overgegeven aan den drank; dat anderen, welker voorbeeld daar na in *t generaal gevolgd was, zich verflerd hadden met IJnten en Strikken, en dat de menigte zich wyders voor het Rechthuis had begeven, ten fine van vrywillige aangifte, om zich allen ge. zamenlyk.in den Wapenhandel te oefFenen. Want vooreerst is 't eene volftrekte onmooglykheid geweest, dat de Supplianten iets van de voorfchreven Publicatie geweten kunnen hebben, voor dat de Schout van de Moerkapelle aldaar op den voornoemde Saturdag des morgens omilreeks van $> of 10 uuren is aangekomen, vermits gemelde Publicatie toen eerst door denzëlven Schout, die deZelve derwaards met zich had genqmenjaan het Gerecht is gecommuniceerd, en vervolgens van het Rechthuis is afgelezen, waarom het insgelyks yolftrekt onmooglyk is, dat de tyding van zoodaanige Publicatie iemand der Supplianten heefc kunnen doen vallen in een begrip, dat die dag moest worden doorgebracht met teekenen van blydfchap, en dat fommigen van hun zich uit dien hoofde toen aï vroeg aan den drank hebben kunnen begeven, of zich met Linten en Strikken verflerd hebben: eene reflectie, waar door de Ondergeteekende (om zulks in het yoorbygaan te noteeren) teffens vertrouwt al sanflond? in bet oog te zullen moeten loopen. dat de Supplianten de fource van hun oproerig gedrag crtificicelyk achter zulk een masker zoeken i;e verbergen, "t'geen trouwens de.algemeene apparitie met Oproerleüzen, welke Woensdags te voorga onder de Moerkapelle reeds gezien zyn, doch. ■ •'• ■' ■1 ■ waar.  de Óebeurtenisfen in 1787 enz* voorgevallen. 169 waar van men de kleur, even gelyk den aart en natuur der verdere tumultuaireondernemingen, by de voorfz. Requeste gedisfimuleerd heeft, nog nader aan U Ed. Mogenden zal developpeeren: vooral, wanneer U Ed. Mogenden in de tweede plaatfe al mede nog zullen gelieven op te maaken, dat het insgelyks een bloot verdigtzel is, dat de voorfz. Saturdag, in cas de voorfz. Publicatie niet tusfchen beide ware gekomen, anderszins geweest zoude zyn de dag, die tot het doen der Loting onder de Moerkapelle bepaald was; want, uit de hier nevens gevoegde Memorie van informatien, welke door de Bailjuw van Schieland op den 3den February jongstleden in loco genomen, en vervolgens aan den Ondergeteekenden toegezonden, zyn geworden, zal middagklaar aan U Ed. Mogenden kunnen blyken, dat de Vergadering van het Gerecht op Saturdag den sollen January jongstleden belegd is geweest, zonder dat zelfs de Schepenen, voor dat de Schout in de Rechtkamer kwam, geweten hebben ten welken einde. Behalven dat de In- en Opgezetenen van de Moerkapelle ook tegens den voornoemden Saturdag in geenen deele, en dus mede niet tot 't doen der Loingt zyn geconvoceerd geworden, zoo dat het voorwendzel, als of de meergemplde Saturdag nogthands daar toe bepaald zoude zyn geweest, alleen fchynt uitgedacht te wezen, om een zeker praatext te vinden voor de toen plaats gehad hebbende algemeene famenrotting, welke buiten zoodaanig voorwendzel niet wel een onfchuldig beginzel konde hebben; 't geen zeer waarfehynlyk ook door den Bailjuw van Schieland by deszelfs Bericht geremarqueerd zoude zyn geweest, indien de onwaarheid van het voorfz. laatstgemelde pofitief aan deszelfs attentie niet ontglipt ware. Dat het ondertusfchen, haar het begrip van den Ondergeteekenden, niet moeilyk is naar het oogmerk, waar mede de bewegingen ten tyde voorfz. aan de Moerkapelle gemaakt zyn, te gisfen; naameL } ■ ' ■ iyk,  ryo Verzameling van Stukken bstrekkelyk tet lyk,om zichnie'alleen vuifaÜitegen» Schreland, naar de gedachten van den Ondergeteekenden, gansch niet waarfchynlyk moet doen voorkomen, aangezien 't zeker is, dat niet alleen reeds op den volgenden'Woensdag het dra1 gen van Oranje-linten en ftrikken aldaar is begonnen, maar dat ook op Saturdag daar aan volgende 1 van wegens de vergaderde menigte een Declara. I toir is gedaan, van wel te willen exerceeren, mits | voer de Staaten en voor zyne Hoogheid, en wel niet ! anders, dan met Oranje-linten en ftrikken op de I hoeden, 't welk het getuigenis van voornoemden | H. Schouten ten dezen refpedte niet weinig fchynt | te verfterken; behalven dat, indien de intentie *s Maandags te vooren alreénlyk geweest ware, om, t mits allen te gelyk exerceerende, vry van de Loting 1 te worden, 'er als dan op Saturdag daar aan volI gecde, na dat ü Ed. Mogenden Publicatie van den ! 27llen January van 't Rechthuis was afgekondigd, geen reden meer geweest zoude zyo, om aldaar nopens het ftuk van de wapening eenige verdere bewegingen te maaken; en dat eindelyk het gebeurde zoo te Moordrecht en Zevenhuizen, als op Vrydag den 28ften January te Benthuizen, (onder eerbiedige correctie) klaar genoeg doet zien , wat men daar omftreeks, en fpecialyk onder de Moerkapelle, mee het dragen van Oranje-linten en ftrik* ken, en voorts met zich buiten de minste wettige aanleiding te attroupeeren, mitsgaders met in navolging der Benthuifenaars een Vlag op den Too. ren te zetten, van fins is geweest; terwyl daar* omtrent al mede geene geringe reflexie fchynt te Verdienen, dat de Bailjuw van Schieland, in de-zaak door hem rat. offio. tegens zeker Vrouwsperfoon, genaamdANTONET,geëntameerd,deszelfs accufatie 1 fpecialyk daar op heeft gegrondvest, dat hetzelve Vrouwsperfoon volgens de fama Publica op den voornoemden Saturdag geroepen heeft dat de Sïaaten maar Jongens Ii; deren door de Bailjuwen van Schieland en Ab-|t benbroek, mitsgaders den Drosfard der Stede eai! Lande van Vianen en Ameyde refpective, als medéli tot de verder op de drié laatstgemelde Berichten |S gerequireerde confideratien van den gemelden Ad- «C vokaat-Fiskaal, welk een en ander wy de eer hebben |' hier nevens te voegen; terwyl wy nopens de ver-li1 zoeken, by de vaorfz. Requesten gedaan, ter verde-. [t re voldoening aan U Ed. Groot Mogenden voorfz., i requifitie remarqueeren. t( Vooreerst, met relatie tot de Requeste, door di. I' verfe In- en Opgezetenen van Rhynsburg op dema; , nden April jongstleden aan U Ed. Groöt Mogen- tl den geprefenteerd, dat de daar by verzogte Brieven van Abolitie, Pardon, of generaale amnestie zoo:!u ren „faveure van den gewezen Schoolmeester jANit; Buyt».en Dienaar der Juftitie Hendrik Hogewo- ï hing, welke beiden toen reeds in hegtenis zaten, lp als ten behoeve van alle anderen, die zich aldaar eenigzins tegen U Ed. Groot Mogenden bevelen misgrepen mogten hebben, door U Ed. Gr. Mo- ji t genden 'naar onze gedachten niet zouden behooreni ' verleend te worden; aangezien de zaaken van ge-|£ meldep Jan Buyt eu Hendrik Hogbwoning, opAfo  dé Gebeurtenis/en in 178/ enz. Voorgevallen. 189 derzelver aan ons ten dien einde gedaane fupplicatie, bereids in fubmisüe zyn afgedaan, en wel nopens gemelden Hendrik HogeWoning in diervoege, dat dezelve na Goö en de Juftitie ingevolge onze, condemnatie om Vergiffenis te hebben gevraagd, en daar cadaadelyk uit zyn Gevangenis ge. relaxeerd te zyn, geene verdere of andere gratie meer behoeft, en om dat de voornoemde Jan ÉüïT zich, ingevolge zyne eige belydenis by hec aan ons geprefenteerde Request, om in fubmisfle te worden ontvangen, en het daar op door óns gerequircerde bericht van den Advokaat-Fiskaal Luyken, (beide copielyk hier nevens gevoegd) zich in de oproerige dagen van den 27, 28 cn 2S)ften January jongstleden zoodaanig en in diervoegen te Rhynsburg gefignaleerd heeft, dat zyn verdere prefentie aldaar in 't vervolg voor de rust dier Plaatfe ten hoogften gevaarlyk zoude kunnen zyn, en wyoote geene reden kunnen uitdenken, waar door U Ed. Groot Mogenden gemoveerd zouden kunnen worden, om aan denzelven eenigerhande gratie te verleenen, en langs dien weg het effect van de door ons ten zynen regarde gevelde Sententie (by welke hy van alle zyne bedieningen vervallen, mitsgaders tot de waarneming van diergelyke bedieningen in deze Provincie inhabiel is verklaard, en waar by hem wyders de Heerlykheid Rhynsburg en drie mylen in het ronde voor altoos ontzegd is geworden:) uit een byzondere gunfte, zoo niet geheel, immers voor een groot gedeelte te doen evanesceeren; eene reflectie die wy vermeend hebben teffens aan U Ed. Groot Mogenden te moeten voordragen, nopens de Perfoon van Petrus Mejsn, zynde den gewesen Subftituit-Bailjuw, Schouc en Secretaris van Rhynsburg, wiens conduite in de voorfz. oproerige dagen en daar na ten gevolge hebben gehad, dac hy op een herhaald verzoek, om ter zaake, by zyne fuccesfive Requesten vermeld, door oos in fubmisfle te worden ontvangen, na dat wy daar op fuccesfiyelyk gehad hebben de confideratien en berichten  -ï90 Verzameling van Stukken .bef/ekkelyk tot ten van den meergernelden Advok3at.Fisk<:!,(in?ge. lyks benevens die Reqaesten copielyk ten dezeD gevoegd) inhabiel verklaard is, omdevoorfz.ambren, waar van hy hangende de door het Officie Fiskaal tegens denzelven geëntameerde procedures zyne demjsfie verzogt en bekomen had, voortaan binnen deze Provincie te kunnen bekleeden, en dat hem mede voor altoos de voorfz. Heerlykheid en zes mylen in hec ronde is ontzegd, dan waaromtrent hec effect van onze alzoo tegens denzelven gevelde •Sententie mede welligt geinverteerd zoude worden, door het accordeeren van het verzoek, by de voorfz. Requeste gedaan, dewyl het zelve verzoek zeer generaal en indiftinct ligt, en, ingevolge de PrEmisfen, zoo wel aan U Ed. Groot Mogenden geaddresfeerd is ten faveure van die genen welke niet belet hadden 't geen 'er te Rhynsburg is gebeurd, als van de daaders, en 'er onzes bedunkens, althands ten reguarde van gemelden Petrüs Mejan, geene aanleiding ter weereld is, om tot hec verleenen van eenigerhande gratie aan UEd. Groot Mogenden te kunneD advyfeeren: gelyk wy, om *er zulks in de laatjie plaats nog by te voegen, mede niet kunnen doen, ten reguarde van de verdere In- en Opgezetenen van Rhynsburg, welke zich ten tyde voorfz. te Rhynsburg aan het maaken van oproerige bewegingen hebben fchuldig gemaakt; en zulks niet alleen, om dat het aldaar gebeurde ondernomen fchynt te wezen met een voorr beraden oogmerk, om, door middel van oproer en feitelyke indracht tegens de Souvereiniteit van U Ed. Groot Mogenden, in het Conftitutioneele van de Hooge Regeering dezer Provincie verandering te helpen maaken, maar ook om dat wy geïnformeerd zyn, dac zich aldaar nog verfcheiden onrustige Perfoonen bevinden, waar onder fommigen van de notabelfte Ingezetenen, nopens welken de provifioneele informatien, door het Officie Fiskaal ingewonnen, ons van dien aart zyn voorgekomen, dac aan den Advokaat-Fiskaal vry en onverlet zou- de  di Geieunmisfen in 1787 enz, voorgevallen, tor de behooren te blyven, dezelve, zoo het mooglyk was, door nadere bewyzen te verfterken, en daar van, overeenkomftig u Ed. Groot Mogenden bevel en intentie, een gepast employ te maaken ; even" gelyk gedaan is ten reguarde van zekeren Dirk" van den Borg, bygenaamt de Dood, tegen wien, vermits zyne aanhoudende contumaeie, bereids gediend is van intendith; behalven dat de inwendige gefteldheid der voorfz. Plaatfe ons toegefchenen is het verleenen van amnestie, immers voor als nog, in geenendeeletepermitteeren, maar in tegendeel te vorderen, dac by aanhoudenheid aldaar eene algemeene vreeze blyve voor de Justitie. Ten anderen, dat, hoe zeer wy met relatie tot de verzoeken ten faveure van die van de Moerkapelle, Voorfchooten, Abbenbroek en Meerkerk, in den Lande van Vianen, aan U Ed. Groot Mogenden gedaan, geene genoegzaame redenen hebben gevonden , om voor het verleenen van eenigerhande gratie aan U Ed. Groot Mogenden te kunnen advyfeeren , daar coch hec maaken van oproer en het 0pentlyk partytrekken tegen de Souvereiniteit van U Ed, Groot Mogenden, 'e geen op alle de gemelde Plaatfen, door fommigen in meerderen door anderen in minderen graad , gedaan is, in haaren aart en natuur befchouwd zynde, onzes bedunkens in geenen deele gratiabel kan voorkomen, wy echter teffens hebben geconfidereerd, dat, indien zelfs geene amnestie ten regarde van eenige der gemelde Plaatfen verleend wierd , maar tegens alle de fchuldigen a la rigeur zoude moeten worden voortgeprocedeerd, de voorfz. refpective Plaatfen dan welligt geheellyk zouden kunnen geruïneerd worden, dewyl genoegzaam alle de In- en Opgezetenen, de een door inftigatie, en de andere door een kwaad voorbeeld, zich aldaar aan het begaao der gemelde Delicten hebben misgrepen , en dat het ons wyders is toegefchenen, dac zulk eene conüderatie ook by U Edele Groot Mogenden van eene  , ,*f. . .... .... "... : ■ \Jh k 192 Verzameling van Stukken bètrekkclyk Ut eene merkelyke influentie geweest is nopens die van Wasfenaar, fchoon ü Ed. Groot Mogenden by die gelegenheid teffens gemanifesteerd hebben Hoogst-, derzelver enixe wil en begeerte, dat in aflen gevalle de loop der Juftitie vry en onverhinderd behoorde te blyven ten reguarde van de zoodaanigen, tegtns welken daadelyk van Officie wege geprocedeerd wierd, en dat wyders van de verzochte amnestie gefecludeerd behoorden te worden de Hoofd-oinaaken cn aller voornaamfte Injligateurs van het gebeurde, op welke gronden wy dan ook geene zwaarigheid aouden maaken, om dien conform, met relatie tot de verzoeken door de In- en Opgezetenen der gemelde •vier Plaatfen by de voorfz. Requesten gedaan, aan U Ed. Groot Mogenden te advyf. eren; maar dat wy dien onverminderd geoirdeeld hebben, fpecialyk aan U Ed. Groot Mogenden in overweging te moeten geven. Vooreerst, met relatie tot een der Ingezetenen van Abbenbroek, genaamt Johannes Laürens Philips, die door den Bailjuw aldaar vooreen der voornaamfte Belhamels en Opftookers gehouden word» doch ten wiens reguarde, op het by denzelven Bailjuw rat. offic. verzocht Decreet van apprehenfie, fubordinaat van dagvaarding in Perfoon, door de Vierfchaar van dezelve hooge Heerlykheid nihil is verleend, of U Ed. Groot Mogenden niet zouden kunnen goedvinden,om,hangende Hoogstderzelver deliberatien op onze Misfive van heden, by provifie jn advys te houden, cf dezelve Johannes Laürens Philips al dan niet onder de amnestie, voor die van Abbenbroek verzocht, zal moeten geconfldereerd worden te zyn begrepen , vermits aan de eene zy'de het verleend nihil op het verzoek ten zycen reguarde gedaan voor als nog geene fpeciaale uitfluiting van denzelven Johannes Laurens Phi. rips fchynt te permitteeren, en om dat aan den anderen kant, wanneer de Bailjuw van Abbenbroek tot een nooger beroep van dac appoinQement geadmitteerd wierd, het nu reeda comprehendeeren van den-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 19j denzelven Johannes Laürens Philips onder de feeneraale amnestie van achter zoude kunnen voorkomen al te prematuur te zyn geweest. En in de tweede phüts niet relatie tot het gebeurde onder de Moerkapelle, of, byaldien ü Ed. Gr. Mogenden dan de Ingezetenen aldaar, met uitzondering als voren, eene generaale amnestie zouden felieven te verleenen en daar van Publicatie te laten oen, Hoogstdezelven dan echter niet zou Jen kunnen goedvinden de Perfoon van Coenraad Rosenkrans, die de eenige gevangene,, doch de minsc fchuldige fchynt te wezen, insgelyks daar onder te begrypen, te meer daar 't ons is toegeichenen, dat dezelve door zyne langduurige gevangenis al ten vry goéd deel heeft geleden van de ftraffe, welke hy ter zaake van zyn begaan misdryf zoude mogen hebben verdiend: en of U Ed. Groot Mogenden wyders ook niet zouden kunnen goedvinden, om in de exenfie van de invoegen voorfz. tè Öoene Publicatie mede te laten invloeijen een ex- Èresfe ordre en fpeciaal bevel, op poene van UEd. Iroot Mogenden hoogde indignatie, ,, dat nie„ mand zich aldaar zal hebben te onderwinden den i, Schout derzelver Plaatfe, welke bevonden is ter ,, zaake van de waarneming van zynen plicht, in ,, het weigeren van zich benevens den fiamgerot,, ten hoop met eene öproerleuze te vertieren, op eene gewelddaadige wyze achter over getrokken „ en mishandeld te zyn, voortaan met woorden „ of daaden te molesteeren, alzoo U Ëdï Groot Mogenden denzelven genomen en gefteld had„ den in Hoogstderzelver protectie en faüvegarde;" welke byvoeging wy te meer gemeend hebben aan U Ed. Groot Mogenden in oyerweging je moeten geven, dewyl gemeldeSchoutzich, over c geep denzelven ter zaake voorfz. wedervaaren was, daags daar na direüelyk aan ons beklaagd heefc, en het dus welligt zoude kunnen gebeuren, dat zulks naderhand voor denzelven van onaangehaame gevolgen wierd, welke hy echter in «eenen XLV. Deel. N dc<*  194 Verzameling van Stukken betrekkelyk -tot deele verdiend beeft, cn die door U Ed. Groot Mogenden fpeciaale protectie en fauvegarde gemakkelyfc zullen wezen te prevenieeren. Dat wat eindelyk betreft het verzoek door voornoemden Jan Landweer aan U Edele Groot Mogenden gedaan, naar onze gedachten alles famenloopt om het zelve te deeüneeren ; dewyl niet alleen door den Advokaat-Fiskaal tegens denzelven, vermits zyne aanhoudende contumacie, by JSdicte word voortgeprocedeerd, zoodaanig dat wy aan gemelden Advokaat-Fiskaal ten zyoen verzoeke reeds hebben verleend een vierde Mandement crimineel met Edidte, 'c welk ad primam na de tegenwoordige groote vacantie zal moeten dienen, maar ook, om dat by 't hier nevens gevoegde Bericht en confideratien van den Advokaat-Fiskaal op het evengemelde verzoek, naar onze gedachten, genoegzaame redenen zyn bygebracht, om althands ten reguarde van gemelden Jan Landweer den loop van de Juftitie vry en onverhinderd te laten; terwyl wy de vryheid nemen, tot nog meerdere informatie van U Ed. Groot Mogenden, nog verder hier by te voegen een Copie van het Request, *t geen door Jan van der Mark, Bouwman onder Wasfenaar, aan ons gepsefeDteetd is geweest; als waar uit ü Ed. Groot Mogenden al aanftonds zullen konnen opmaaken, waar in de accufatie van den Advokaat-Fiskaal tegen den voornoemden Jan Landweer voornaamelyk beftaat, even zeer als de nuttigheid en noodzaakelykheid, om daar op alle mooglyke nader onderzoek te doen, en langs dieh weg, als het zyn koDde, tot de eerfte fource op te klimmen, van al het gene hier omftreeks is voorgevallen» zynde die van Wasfenaar, benevens die van Oegstgeest de eerften geweest, die zich aan het maaken van tumulcuaire bewegingen fchuldig hebben gemaakt, invoegen dat aldaar het voornaame beginzel van alles fchynt te kunnen gezogt worden, dan het welk door eene favorabele dispoötie op het verzoek van meergeroelden Jan Land- weer  de Gebeurtenis fin tn 1787 enz. Yigrgevdlez. 195 weer misfchien geheel onmooglyk zoude worien gemaakt; 't geen niet alleen ftryden zoude tegens U Ed. Groot Mogenden Refolütie vao den3iften January dezes jaars, maar ook tegens Hoogstderzelver gemanifesteerd begrip by de Publicatie van den 9den Juny daar aan volgende, voor zoo verre UEd. Groot Mogenden daar by fpecialyk van de toen verleende amnestie die genen hebben uitgezonderd, welke bevonden zouden mogen worden van 't voorgevallene onder Wasfenaar de Hoofdoirzaaken en allervoornaamfte Inftigateurs te zyn geweest; om alle welke redenen wy vervolgens, onder het welnemen van U Ed. Groot Mogenden, van advyfe zouden zyn, dat de verzoeken, by de eerfte en laatfle van de voorf. zes Requesten aan ö Ed. Groot Mogenden gedaan, zouden behooren te worden gewezen van de hand. En dat Ü Ed. Groot Mogenden voorts uit derzelver fouvereine macht en authoriteit aan de Inen Opgezetenen van de Moerkapelle, Voorfchoten, Abbenbroek en Meerkerk, ter zaake van de bewegingen aldaarrefpecüveiykvoorgevallen, zou* den behooren te verleenen eene dergelyke amnestie, als U Ed. Grooc Mogenden bevoorens gratieufelyk geaccordeert hebben aan de In- en Óp« gezeteuen der Heerlykheden van Wasfenaar en Zuidwyk, en daar na aan de Ic- en Opgezetenen der Ambachten van Schipluide , Hodenpyl, St. Martensrecht en Dorp, met ukzoudcring van de genen, welke bevonden zouden mogen worden van het aldaar voorgevallene de Hoofdoirzaaken en allervoornaamfte loftigaceurs te zyn geweest, en wyders vooreerst nopens die van Moerkapelle, onverminderd de Procedures door den Bailjuw van Schieland ra', offic geëntameerd tegens Jan Gqesartds, Carel Sjouwer, AntoneT, Huisvrouw van Jan van Akkeren, Jacobus Slimmers, Masy, deszelfs Huisvrouw, Jan van Dyk, Jacobus Rütgers, LeendertTas, Gerrit Boon en Ar? Boqn , den Perfoon van Coenraad Rosenkrans N 2 nog.  ï9 gie, zonder nadeel van Stads zaaken, ter dezer: tyd, nog een of meer Leden tot Schepenen , eni wel tot Prasfident-Schepen, zoude konnen worden i gedespicieerd; zoo als men zegt, dat thands ophet tapyt zoude zyn: maar alleen óm, uit de rede- ■ nen en gronden, door de Voorzaten van U Edele: Groot Achtb. in de jaaren 1524 en Ij8o (toen de: Stad zekerlyk veel kleinder en minder bevolkt; was, en de eenvoudigheid van tyd en zeden de Regeering minder lastig en omflagtig maakte, dan 1 in deze eeuw) aan den Souverein voorgedragen,, te deduceeren; dat het nu cxteererde getal vani vier- en- twintig Vroedfchappen , zal het genoegzaam gèoirdeeld konnen worden, om alle de ge-wigtige zaaken en belangen, daar aan gedemandeerd, met de vereischte applicatie en naauwkeurigbeid te behandelen, ten fninften geheel ten al moet beftaan in Mannen, die, buiten hunne par.tfculiere Affaires en de gewoone Commisfien, uit de radicaale qualiteit der Vroedfchappen, volgens 'derzelver inftelling en 's Lands vasrgeftelde Regeeringsform, prcflueerende, als van Thefauriers, JRekenroeesteren &c, geene andere posten, ambten, bedieningen of andere bezigheden hebben, welke hen weerhouden, om ten allen tyde en in alle gevallen tot Stads dienst en welzyn te vaceeren; 't, zy door te veel occupatie of tyds gebrek; of door onmooglykheid van op twee onderfcheiden Plaatfen teffens prefent te konnen zyD; of >^oor den aart van dezelve ambten, bedieningen &c, welke aan den Bekleder ééden of plichten konnen oplegden, direct ftrydig tegen 'c gene der Stads of Burgers Intrest vordert, en niet dan door vryc en or^fhangelyke Regenten behoorlyk waargenomen er. gehandhaafd kan worden. Dat gelyk de Ondergeteekenden geen oogenblik twyf-  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 215 twyffelen, of deze Helling door U Ed. Gr. Achtb. zal, en door een ieder moet worden erkend en aangenomen, als op de gezonde Reden en den geesc en waare intentie van Stads Privilegiën onwankelbaar gefundeerd zynde: zy Ondergeteekenden ook even zeker vertrouwen, dat alle de Leden van U Ed. Groot Achtb. Coliegie, die ten dezen neutraal zyn, den voorfz. wettigen grondregel op de tegenwoordige Conftitutie der Vroedfchap appliceerende, gereedelyk zullen erkennen, dat die regel op zulk eene verregaande wyze is uit het oog verloren, dat het redres van dien allernoodzakelykst is, en niet te fpoedig by de hand genomen kan worden. Immers dat van de vier- en- twintig Vroedfchappen (behalven den Heer Oud-Burgemeester van Berkel, wiens abfentie, hoe nadeelig ook, vooral in hec tegenwoordig tydsgewrigt, echter eenigzins vergoed word door de glorie, dat onze Stad den eerften Ambasfadeur van dezen vryen Staat by onze yrygevochten Broeders in America heefc mogen opleveren) nog zes andere Heeren actueel flaan in dienst en ééd van de Generaliteit, als Ambtenaars van meerder of minder rangby, en alzoo gefubordineerd en obediëntie fchuldig zynde aan, de Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maaze; die hun zoodaanige orders en bevelen konnen geven, en zoodaanig werk konnen opleggen, en zulks ook van tyd tot tyd efFeciivelyk doen en moeten doen, waar door die Ambtenaars dikwyls, met allen fpoed en ter zvde ftelling van alle andere zoo eigene als Stads affaires, zich naar 's Hage, Helvoetfluis, of elders moeten begeven , of in hunne Comptoiren op het Hof moeten vaceeren en arbeiden; -5— 't welk even incongru is, als het gene nog onlangs mede heeft plaats gehad, dat naamlyk het Fiskaals-ambt der Admiraliteit door een Raad en Burgemeester dezer Stad werdt bekleed; die dus in laatstgemelde qualiteit, het Commercieel belang der Stad moest helpen proO 4 te-  215 Verzameling van. Stukken betrekkelyk lot tegeeren, tegen 'c gene hy, als Advokaat-Fiskaal, fomtyds konde fustineeren ten nutte van 't Gemeene Land dienftig te zyn, (hoe zeer de bekende talenten en edelmoedige denkwyze van dien, door zyn'onafgebroken arbeid, te vroeg geconfumeerden Regent en Ambtenaar, hem in beide die qualiteiten door een ieder doen regretteeren;) en dac men zelfs in het dagelyks werkzaame Coliegie van Schepenen dezer Stad heeft zien plaatfen deznlken, die niet alleen ter recjuifitie van den Raad ter Admiraliteit, maar zelfs van een der Ministers van «dien, verplicht zyn, om elk uur van dag en nacht zich ten huize van dien Minister (hun Mede-Lid in de Magiftraat) of elders, op deszelfs eerfte ontbod, te vervoegen, en allerlei fchryfwerk eigenhandig voor hem te verrichten. Dat de fchaadelykheid van zulk een verregaande onderhoorigheid van verfcheiden Regenten of Magïftraatsperfoonen aan elkander, en meer byzonder ain éénen derzelven, wiens invloed al federt geruimen tyd maar al te zichtbaar geweest is, geen fterker en zekerder bewys behoeft, dan 't gene aan e n ieder in 't oog is geloopen, by gelegenheid van de Refolütie, door de groote meerderheid van LT Ed. Groot Achtb. genomen, tegen het ontvangen van Recommandatien, tot het formeeren der Regeerings Nominatien: — dat naamlyk maar één van die Heeren, welken Admiraliteits-Ambten bekleeden, en wel alleen die Heer, wiens post by dat Coliegie niet door hem in perfoon , maar door een Subfiftuit wordt waargenomen, zich by de voorfz. meerderheid heeft gevoegd; terwyl de vyf anderen daarentegen éénen lyn getrokken hebben met den tegenwoordigeh Admiraliteits Heer en nog drie an digd. »-»— Éven min op de Reden: om dat niemandi van die Ambtenaars verftaan kan worden eenig waar: verlies te lyden, door een post te moeten verlaten,, welken hy nooit had moeten noch mogen ambieereni of aanvaarden; en, aan den anderen kant, dezert Stads Burgers en Ingezetenen , geduurende deni leeftyd van alle die Heeren, die thands in dienst der r Admiraliteit zyn, en waar van de meesten nog jong; of in de kracht van hun leven zyn, van geen erger* conditie behooren te worden gemaakt dan derzelver: posteriteit: ten wier behoeve men by de voorfz.. Refolütie wel heeft willen voorzien tegen een bezwaar, aan't welk het tegenwoordig geflacht even 1 •onverdiend zoude blyvea geëxponeerd. 1 Dat overzulks de Ondergeteekenden zich vleijen,, dat de bedoelde Heeren, al het voorfz. in ferieufe; confideratie nemende, zoo, veel edelmoedigheids! zullen betoonen, van zich, byvrywillige keuze, tot: één hunner posten te bepaalen, en de anderen af te : ftaan»; en dat in allen gevalle by U Ed. Gr. Achtb., ten goede opgenomen,,en by onzydige overweging; bevonden zal worden op voldoende redenen gegrond I te zyn, het verzoek, waar mede.de Ondergetee»• kenden dit hun Addres befluiten, naamelyk: #, Dat het U Ed. Groot Achtb. gelieve derzelver : ,, Gedeputeerden ter Vergadering van Hun Ed. Gr. , „ Mogenden den noodigen last te geven, om heo 1 daar henen te helpen dirigeeren, dat op de voor. „ fchreven Propoötie der Delftiche Regeering,, ,, volgens het heilzaam oogmerk derzeive, worde i Jt gedisponeerd,, „ En 1  de Gebeurtenis/en in 17 87 enz. voorgevallen. 221 j, Eo voorts by Refolütie te verklaaren, dat hec' ,, incompatibel is, ter gelyker cyd te bekleeden de ,, qualiteit van Vroedfc i;.p of van Schepen dezer' 5, Stad en van Advokaat-Fiskaal, Secretaris, „ Ontvanger of Commis-Generaal, Contrarolleur, „ Equipagiemeester, Commifen of andere dergeit lyke Admiraliteks-posten , mitsgaders die van ,, Colonellen en Kapiteinén van dezer Stads Schut* „ tery; en dat overzulks alle de Heeren, thands in „ dat geval zynde, door U Ed. Groot Achtb. wor,, den aangemaand, binnen zekeren te bepaalen tyd ,, van de eene of andere hunner posten, ter hunner „ keuze, te defifteeren," 'c Welk doende &c. •No. 3257. Appoinclement op 't zelve Requesty in dato den 30 May 1785. Burgemeesteren en verdere Raaden in de Vroedfchap der Stad Rotterdam, gezien en overwogen hebbende het tweeledig verzoek, by de nevensflaande Requeste gedaan, zonder zich eenigszins in te laaten op- of te advoueeren de Pofitiven, by dezelve Requeste ter nedergefteld; in achting genomen zynde, dat door de Refolütie van het Coliegie ter Admiraliteit op de Maze, van den ijden Maart jongstleden, in de voorfz. Requeste geallegueerd, reeds ten meesten deele aan het oogmerk der Propofltie van de Heeren Gedeputeerden deiStad Delft, met betrekking tot het bekleeden der Ambten en Bedieningen, daar by gemeld, binnen deze Stad, en van het eerfte Lid van,het voorfz. verzoek derRequestranten, is voldaan: declareeren niet te min, dat Hun Edele Groot Achtb. vertrouwen, dat, voor zoo veel over de voorfz. Propofltie der Stad Delfc nog eenige deliberatien by Hun Edele Groot Mogenden zouden konnen of mogen vallen, de Requestranten geene reden hebben om te hsfltecren aan Hun Ed. Groot Achtb. dispofleie, om,  222 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot om, terZynertyd, hunne Gedeputeerden ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden met zoodaanige qualificatie te voorzien, dat dezelven daar door io ftaat zullen zyn gefteld, om met de verdere Leden van Hun Ed. Groot Mogenden Souvereine Vergadering te kunnen concurreeren tot het nemen van aqodaanige Refolutien, als ten meesten diens, te van den Lande zullen oirdeelen te behooren." En, ten aanzien van het tweede gedeelte van het verzoek by de voorla. Requeste gedaan, gelet zynde, dac'er geene Staats of Stads Wet of Refolütie exteert, by Welke zoude zyn verklaard, dat hec incompatibel zoude wezen, te gelyker tyd te bekleeden de qualiteit van Vroedfchap of van Schepen dezer Stad, en van Advokaat-Fiskaal, Secretaris, Ontvanger- of Commis-GeneraalI, Gontrarolleur, Equipagiemeester, Commifen, of andere diergelyke Admiralkefts Poscen, mitsgaders die van Colonellen en Kapiteinén van dezer Stads Schutterye: — dac mitsdien die Leden van de Vroedfchap dezer Stad, dewelke de voorfz. Ambten en Bedieningen tegenwoordig bekleeden, moeten gehouden worden daarvan in eene wettige posfesfie te zyn, en dat Hun Ed. Groot Achtb. zich dan ook niet bevoegd oirdeelen, om daarin eenige alteratie te maaken , of op het begrip of goedvinden van den Souverein door voorlopige dispolïtien te anticipeeren; verklaaren dat aan dit verzoek van de voorioemde Requestranten niet kan worden gedefereerd. Afctum den 30 May 1785. Ter Ordonnantie van dezelven. (voas get.) W. W. van Berckel, No.  de Gebeurtenis/en in 1787 v.rfê. voor gevallen. 223 No. 3258. Request van Gecommitteerden der voorfz. Verzoekers aan de Heeren Staa'.en van Holland en West-Friesland, ten zelfden einde, met Hun Ed. Groot Mogenden provijioneele Refolütie, in dato den 10 Juny 1785. Geven eerbiedig te erkennen, Izaac Hubert; Mr. Pi eter de Mcnchy en Aart Johan Verstolk, Heer van Soelen en Aldenhaag, Oud-Schepenen der Stad Rotterdam; Mr. Nicolaas Martinüs Boogaert vanAlblasserdam; Daniël d% Jong; Kornelis van den Bosch; Gerrit van der Pot, Heer van Groeneveld; Jacob E. de Vogel ; Pieter de Koker; Thomas Theodore Cremer; Servaas Havart, en Jan Bekldemaker, voor hun zei ven, en ais Gecommitteerden van een aantal hunner Medeburgers en Ingezetenen der voornoemde Stad: dat zy lieden, met en benevens veelen hunner Principaalen, op den nden April dezes jaars, aan de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren en verdere Raaden in de Vroedfchap der voorfz. Stad hebben geprefenteerd het Request ten dezen annex; tot het welke zy de vryheid nemen zich kortheidshalve te refereeren. Dat de Supplianten en derzelver Lastgevers, in de beste trouw geconvinceerd zynde van de gegrondheid der redenen en motiven by dat Addres gealleguëerd, en van de rechtmaatigheid en gevolglyke billykheid van het verzoek, daar by gedaan5 zoo wel als van hunne volkomene bevoegdheid en vryheid om't zelve te doen, en daar op teinitee* ren, dan ook zich gevleid hadden, dat daar op, by de jongfte verandering van den Magiftraat, ten minften zoo veel attentie zou zyn geflagen, dat, hangende de deliberatien der Vroedfchap over dat Addres, de zaak zoude zyn gelaten in haar geheel; en dus eene Nominatie uitgebracht zyn. welke, zonder aan de ééne zyde der Supplianten verzoek te favorifeeren, echter ook, aan den an. 4e-  ■ Verzameling vên Stukken betrekkelyk tot deren kant, daar tegen niet direct ftrydtg geweest: zoude zyn. Dat dieshalve de Supplianten en derzelver Prin- > cipaalen, .met dit oog inziende de Nominatie op i den 29*ften April geformeerd,,die van Heeren Burgemeesteren wel met ftilzwygen konhen pasfeeren : Doeh dat zy alle reden van het hoogfte beklag hebben gevonden over de Nominatie, en daar op gevolgde Electie, van Schepenen hunner Stad: ais waar by tot Prefident van: dat aanziechke en gewichtige Coliegie is verheven een Commies en Casfier der West-Indifché Compagnie ter Kamer op de Maze; en dus een Perfoon, bekleedende eene zeeronaanzienlyke en afhankelyke Bediening, waar in hy dagelyks moet afwachten en ter uitvoer brengen de orders van Bewindhebberen dier Compagnie, wier Huis hy als Kastelein bewoont; en één vati welken teffeDs is Secretaris van een Subaltern Coliegie (hec Zeegerecht;) die dus, hoe vreemd het ook luide, zich beroemen kan, dat de Prefident van een Coliegie, verre Superieur aan dat waar van hy de Minister is, aan hem, in een andere qualiteit, als zyn Bediende is gefubjecteer,d. Dat voorts mede tot Schepen is genomineerd en geëligeerd een Perfoon, op wien naar de letter toepasfelyk is, 't gene by der Supplianten annexe Request reeds was gepofeerd, dat men ,, in het „ dagelyks werkzaame Coliegie van Schepenen „ hunner Stad ziet plaatfen dezulken, die niet al- leen ter requifitie van den Raad ter Admirali,, teit, maar zelfs van een der Ministers van dien, „ verplicht zyn, om elk uur van dag en nacht zich ,s ten huize van dien Minister of elders, op des„ zelfs eerfte ontbod, te vervoegen, -en allerlei „ fchryfwerk eigenhandig voor hem te verrich- Dat het aan de Supplianten en derzelver Princi. paa-  de Gebeurtenis/en in 1787 ent, voorgevallen. «12$ paaien te vreemder heefc moeten voorkomen, dat men juist dit jaar 'er zoo on verzectelyk op gefteld is geweest, om dien Cleuq ter Secrecarye van de Admiraliteit toe Regeerend Schepen hunner Stad te verheffen, daar hy, behalve die laborieuTe Bedie* riing, nog bekleed zynde met die van Gaarder der Verpondingen over Beukeisdyk, Oost* en WestBlommersdyk, genaamd Kool, teffens was Prefident Schepen van dat Ambacht (aan de Stad Rotterdam toebehoorende) en Mede-Commisfaris van kleine zaaken en Vredemaker derzelver Stad; in vrelke beide Posten (niet compatibel met den rang en de fundlien van een Schepen der Stad Rotterdam) hy volgens conftante gewoonte nog een geheel jaar had moeten Continueeren; en dus geeó, hec minfte tort geleden zou hebben, als men hem nog één jaar uit de Stads Regeering gelaaten had; en dat 'er dierhalve eene zeer byzondere reden , móet geweest zyn, waarom men 'er zulk een groot , belang in heefc gefteld, om 's Mans aanftelling toe Schepen zoo ze_»r te verhaasten; even of hy by de volgende Magiftraats-verandering daar toe min verkieslyk of min noodzaaklyk geweest zoudezyn; i ■. welke reden de Supplianten in niets anders hebben konnen vinden, dan in een opzet van de Meerderheid der Maakers van de Nominatie, om aan de gezamenlyke teekeöaars van het annese Request een daadelyk blyk te geven, dat daar op geen het minfte réguard wierd genomen, en geene onpartydige deliberatie te wachten wasr en Jangs dien weg (was 'c-mooglyk) de Supplianten en alle hunne Mede-Burgers, die met hun de onvoegzaamheid van zulk eene handelwyze beweereu, ongeduldig te maaken, en tot ongemefureerde flappen te doen overgaan; —- of in een geheim but, om in het beoirdeelen der Berichten van de Magiftraats-Leden, die in Maart 1783 geregeerd hebben , ('twelk, in gevolge U Ed. Grooc Mogendens Refolütie van den 3den juny dezes jaars, op eene Misfive van de Heeren Ö Ed. Groot Mogende GeXLV. Deel. P corn.  52 5 Verz meling van Stukken betrekkelyk tot committeerden tot het onderzoek der Rotterdamfche onlusten, van dato den 3den February, genomen, nu eerstdaags zal moeten plaats hebber) de party van die Heeren te verfterken, door de afhangkelyke betrekking van den Clercq tot deszelfs Meester. Dat echter de Supplianten en hunne Principaa* len, zich niets dan reguliere Addresfen veroirloovende, verkozen hebben, de voorfchreven, hoe zeer naar hunne gedachten alleszins recufable, conftitutie hunner Stedelyke Rechtbank, by provifie paslief aan te zien, tot dac by de Vroedfchap op hun voorfz. Request zoude zyn gedisponeerd; terwyl zy van een goed getal cordaate en onpartydige Leden van dat Coliegie met reden konden verwachten, dat die dispofitie, zoo al niet favorabel, ten minften fpoedig, zoude uitkomen; gelyk dan ook, op den 3often May laatstleden, Hun Edele Groot Achtb. op 't zelve Request hebben doen ftellen een uitvoerig Appoinctement, 't welk, zoo de Supplianten de meening van dien wel verftaan, neerkomt, met betrekking tot het eerfle Lid van, hun verzoek, fchoon in meer generaale bewoor-. dingen, op een Fiat ut petitur; en ten óp-. zichte van het lautfte Lid, op een Fiat fermo Or- • dinibus; om reden, dat Hun Edele Grooc Achtb.,, die de Inftruétien der Admiraliteits Ambtenaaren i niet fchynen te erkennen voor Staats-wetten, (hoe i zeer dezelve, en fpeciaal die Inftrudlie, uit wel-, ke by der Supplianten voorfz. Request is gededu-ceerd, dat die Officianten door het doen van den i ééd Art. 19. geprEefcribeerd, vergeleken met Art., 2. derzelve Inftruttie, zich zeiven ipfo faSto héb-, ben oDtflagen van hunnen ééd aan de Stad gedaan,, in de Vergadering vsn de Heeren Staaten Gene-. raai, met concurrentie van U Ed. Groot Mogenden gearresteerd zynde, overzulks notoirlyk moet; worden gerefpefteerd als eene Staats-wet, door den Souverein van elke, en fpeciaal ook deze Provincie', waar in de meeste Admiraliteits Collegien re-  dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 227 rcfiieeren , aangenomen en vastgefteld,) zich niet bevoegd oirdeelen, om iD de wettige posfesfie, waar in die Leden van de Vroedfchap dezer Stad, welken de Ambten van Secretaris, Commies-Generaal , Contrarolleur , Equipagiemeester , Commiefen, of andere diergelyke posten, mitsgaders die van Colonellen en Kapiteinén van dezer Stads Schuttery , tegenwoordig bekleeden, gehouden zouden moeten worden te zyn, eenige alteratie te maaken, of op het begrip of goedvinden van den Souverein 1 door voorlopige dispolltien, te anticipeeren: verklaarende dierhalve, dat aan het zelve verzoek van de Requestranten niet kan worden gedefereerd. En naardien de Supplianten, met het pnefenteeren van hun voorfz. Request aan de Vroedfchap hunner Stad, geenszins hebben bedoeld eenige voorlopige dispofiden van Hun Ed. Groot Achtb. te verkrygen, waar door het begrip of goedvinden van U Ed. Groot Mogenden zoude worden geanticipeerd;; maar alleenlyk een blyk te geven, dat zy te veel eérbfëds hadden voor het Corps hunner - SÉedelyke'Regeering, om, met voorbygang van dezelve, zich djreQ aan de Hooge Vergadering van U Ed. Groot Mogenden te vervoegen, met een verzoek, 'c welk, indien Hun Ed. Groot Achtb. daar toe mogten inclineeren, en 't zelve niet a,lm een domeftique zaak befchouwden , door dezer Srads Gedeputeerden zei ven ter tafel van U Ed. Groot Mogenden gebracht konde worden: zonder welke Contideratie zy zich zeBr gaarne, reeds voor lang, ter voorfz.zaake aan U Ed. Groot Mogenden zouden hebben geaddresfeerd: ——• Zoo nemen de Supplianten thands de vryheid zich te keeren tot U Ed. Groot Mogenden, ootmoediglyk verzoekende, dat het U Ed. Groot Mogenden, reguatd nemende op de redenen en gronden in dezen en den geannexeerde Requeste gedetailleerd, gelieve te verklaaren, dat het incompatibel is te eelyker tyd te bekleeden de qualiteit van VroedP a fcnap,  228 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fchap, of van Schepen der Stad Botterdam, en van Advokaat-Fif-kaal , Secretaris , Ontvanger of Commies-Generaal, Contrarolleur, Fquipagiemeester, Commiefen of andere diergelyke Posten, in dienst- der Admiraliteit , Oost- of West-Indifche Compagnie dezer Landen; mitsgaders die van ColonelJen en Kapiteinén van de Schuttery derzelve Stad; en dat overzulks alle de Heeren, in dat geval zynde, werden gelast, binnen zekeren door U Edele Groot Mogenden te bepaalen tyd, van den eenen of anderen hunner Posten, ter hunner keuze, te defifteeren. *t Welk doende &c. -•i^ciS'A •* H'.l •"u.Ti t-xoins-i: ?- i.i; •' <■.;■■< • Extratl; uit liet Register der Re. folutien van de Heeren Staaten van Holland en West -Frieslard, in Hun Edele Groot Mogenden Vergadering genomen, op Vrydag den 10 Juny 178J. "9flflUli tf\ ■ SI! tCOV ', i-fit'l >0 h>V •* " Is gelezen de Requeste van" Izaac Hcbert; Mr. Pikter de Monchy en Aart Johan Verstolk, Heer van Soelen en Aldenhaag, Oud-Schepenen der Stad Rotterdam; Mr. Nicolaas Martinds Boocaertvan Albca.'serdam; Daniël de Jong; Kornelis van den Bosch ; Gerrit van der Por, Heerè van Groeneveld; Jacob E. de Vogel; Pieter de Koker ; Thomas Theodore Cremer ; Servaas ■ Havart, en Jan Beeldemaker, voor hun zeiven en als Gecommitteerden van een aantal hunner Mede-Burgers en Ingezetenen der voorfz. Stad; waar ' by te kennen geven, dat zy, met en beDevens vee' le hunner Prircipaalen, op den Ilden April dezes *: jaars, aan Burgemeesteren en verdére Raaden in de Vroedfchap der voorfz. Stad hadden geprasfen' tëerd het Requesc dezen anrtfx, doch waarop by de jongfte verandering der Magiftraat, zoo met ' opzicht tot de Nominatie als Eleüie, geen attentie «.ijAfiji 1 ivas ■  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 229 was geflagen , uitwyzens het detail by de Requeste gedaan: dan op welk Request, den 3often May, een Appoindtement was gelteld. Waarom de Supplianten aan Hun Ed. Groot Mogenden verzochten, dat Hun Ed. Groot Mogenden, reguard nemende op de redenen en gronden, in de voorfz. en de geënarreerde Requeste, beide hier na volgende, gedetailleerd, gelieven te verklaaren, dat het incompatibel is, te gelyker tyd te bekleeden de qualiteit van Vroedfchap óf van Schepen der Stad Rotterdam, en van Advokaat-Fiskaal, Secretaris, Ontvanger of Commis-Generaal , Contrarolleur , Equipagiemeester, Gommifen, of andere diergeJylce Posten, in dienst der Admiraliteit, Oost- of West-Indifche Compagnie dezer Landen, mitsgaders die van Colonellen en Kapiteinén van de Schuttery derzelve Stad; en dat overzulks alle de Heeren, in dat geval zynde, worden gelast, binnen zekeren door Hun Edele Groot Mogenden te bepaalen tyd, van de een of andere hücner posten, ter hunner keuze, te defifteeren. Fiat Infertio* Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Requeste en Bylage zullen worden gezonden aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, om Hun Ed. GrootMogenden daar op te dienen van bericht. Accordeert met het voorfz. Register. (vaas get.) A- J* Royer. P3 No,  230 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 3259. Nader Request van, aan, en ten einde als het vQorige, geprcefenteerd demi Augustus 1785. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland «n West-Friesland. Geven eerbiedig te kennen Izaac Hubert, Mr. Pieter de Monchy, en Aart Johan Verstolk, Heer van Soelen en Aldenhaag, Oud-Schepen der Stad Rotterdam, Mr. Nicolaas Martinüs Boo- gaert van alblasserdam, DlNIEL de JoNG, CoR- nelis van den Bosch, Gerrit van der Pot, Heer van Groeneveld; Jacob E. de Vogel, Pieter de Koker , Thomas Theodore Cremer , Servaas Havart en Jan Beeldemaker, alle woonende te Rotterdam, te kennen gevende, dat zy lieden voor hun zeiven, en als Gecommitteerdens van een aantal hunner Mede-Burgeren en Ingezetenen der Stad Rotterdam, in de maand Juny dezes jaars, de vryheid hebben genomen, zich by Requeste te addresfeeren aan Hun Ed. Groot Mogenden, en, om redenen daar by en by een geannexeerd Request, bevoorens aan de Vroedfchap hunner Stad gepraïfenteerd, in het breede gedetailleerd, verzoeken, dat Hun Ed. Groot Mogenden zouden gelieven te verklaaren, dat het incompatibel is te gelyker tyd te bekleeden de qualiteit van Vroedfchap of van Schepen der Stad Rotterdam, en van Advokaat-Fiskaal, Secretaris, Ontvanger of Gommis-Generaal, Contrarolleur, Equipagiemeester, Commifen of andere diergelyke posten, in dienst der Admiraliteit, Oost- of West-Indifche Compagnie dezer Landen, mitsgaders die van Colonellen en Kapiteinén van de Schuttery derzelver Stad, en dat overzulks alle de Heeren, in dat geval zynde, zouden worden gelast, binnen zekeren door Hun Ed. Groot Mogenden te bepaalen tyd, van de eene of andere hunner posten, ter hunner keuze, te deflfteeren; welk Request en Bylaagen het U Ed, Groot  de Geheurtenisfenin 1787 enz, voorgevallen. 231 Groot Mogenden gunftiglyk behaagd heeft ten zei ven dage te ftellen in handen yan, en te doen depecheerenaan, Burgemeesteren en verdere Vroedfchappen der voorfz.Stad Rotterdam, omme U üd. Groot Mogenden daar op te dienen van bericht. Dat de Supplianten alle reden hebben om te vertrouwen, dat welgemelde Heeren Burgemeesteren, nevens vetfcheiden andere notabele Leden van de Vroedfchap hunner Stad, reeds eenigen tyd in gereedheid zyn geweest, en hunne verdere MedeLeden , in expresfelyk en by herhaaling daar toe ' aangelegde befoignes, hebben aangemaand, omme aan U Ed. Groot Mogenden zoo promte requifitie, door het fpoedig uitbrengen van een bericht, te beantwoorden en te voldoen, doch dat zulks by continuatie word gedilayeerd door die genen, die wel geerne zouden zien, dat hunne particuliere belangen door de geheele Regeering wierden aangenomen en gepatrocineerd; even of dezelve yan ~ de belangen der Stad en Burgery onaffcheidelyk waren; terwyl zy teffens door hunne dagelyklche handelwyze meer en meer bevestigen, het geen by der Supplianten Requeste is geallegeerd tot betoog der onvoegzaamheid van de vereemging der bovengenoemde Ambten in een Perfoon, en van de onmooglykheid , dat de onderfcheidene plichten van een Regent, eener zoo confiderable Stad als Rotterdam, teffens met de Inftrudtien van een Commies, die telken voormiddag, van negen tot twaalf, en telken nademiddag, van drie tot vyf uuren, op zyn Comptoir, de bevelen zyner Heeren en Meesters moet afwachten, of van eenig ander even afhankelykOfficiant, naar behooren, en volgens derzelver beéédigde beloften, nagekomen kunnen wor- ^Weshalven de Supplianten, uit hoofde van het baarblyklyk periculum in mora dat in dezen exfleert, zich genoodzaakt vinden andermaal de vermogende tusfchenkomst van U Ed. Groot Mogenden te imploreeren, met ootmoedige bede, dat het P 4 u  B3« Verzameling van Stukken betrekkelyk tot U Ed. Groot Mogenden gelieve aan de Vroedféhap der Scad Rotterdam een praacifen tyd te bepaalen , om het geretjuireerde bericht op der Supplianten Request uit te brengen, en , by gebreke van dien, op het daar by gedaan verzoek zoodaanig te disponeeren, als P Ed, Groot Mogenden, naar Hoogstderzelver wysheid en ibuvereine macht, tot herftel der ingekropen misbruiken, en daar door gebrokene rust en eensgezindheid binnen de Stad Rotterdam, zullen oirdeelen te behooren. (Onder ftond) 't Welk doende &c. (was get.) J. H. Noordbeek, Notaris. N°- 3260. Bericht van de meerderheid der Rotterdamfche Vroedfchap op de voorfz. Req^sten, in dato den 17 Qüober 1785 met tv)ee Bylagen. Edele Groot Mogende Heeren! Wy hebben wel ontvangen U Ed. Groot Mogenden Misfive van den loden Juny laatstleden, by welke U Edele Groot Mogenden, ten einde Hoogstdezelve daar op tq dienen van bericht, ons hebben gelieven toezenden een Request, door jf. HüBERT» Oud-Schepen dezer Stad, cumfuis, voor hem zeiven, en als Gecommitteerden van eén aantal hunner Mede-Burgers en Ingezetenen derzelve Stad, aan U Ed. Gropt Mogenden geprefenteerd; mitsgaders een tweede Misfive van U Ed. Groot Mogenden, van den 27ften Augustus daar aan volgende, met een tweede Request, van denzelven Oud-Schepen HubertC. S., ten einde op de eerstgemelde Requeste ten fpoedjgfte te dienen van bericht, waaraan wy door verfcheiden tusfchen gekomen omftandigheden (onnoodig hier te meicgn) iya verhinderd gewqrden eerder ïc voldoen. Uit  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 233 Uit de voorfz. Requesten hebben wy gezien. dat de voornoemde Supplianten daar by hebben verzocht, ,, dat het U Ed. Groot Mogenden, re,, gard nemende op de redenen en gronden, in ,, het zelve, en nog een daar aan geannexeerd Re„ quest, (te vooren aan ons geprefenteerd) ge„ üetailleerd, zoude gelieven te verklaaren, dat „ het incompatibel is, te, gelyker tyd te beklee,, den de qualiteit van Vroedfchap of van Sche,, pen der Stad Rotterdom, en van Advokaat-Fis,, kaal, Secretaris, Ontvanger, of Commis-Gene;, raai , Contrarolleur, Equipagiemeester, Com> „ mifen of andere diergel} ke posten, in dienst der ,, Admiraliteit, Oost. of West-Indifche Compag,, nien dezer Landen, mitsgaders van Colonellen ,, en Kapiteinén van de Schutrerye derzelve Stad; en dat over zulks alle de Heeren, in dat geval ,, zynde, werden gelast, binnen zekeren door U ,, Ed. Groot Mogenden te bepaalen tyd, van de ,, eene of andere hunner posten, ter hunner keu„ ze, te defifteeren." Wy zullen, offchoon de pofitiven by de voorfz. Requesten voorkomende, daar toe een ruim veld zouden opftellen, by dit ons bericht, met vermyding van alle perfonaiiteiten en haatelykheden, ons alleen bepaalen tot een korten eenvoudig onderzoek der gronden, op welke de Supplianten hebben goedgevonden om het voorfz. addres aan U Ed. Groot Mogenden te doen; mitsgaders tot eenige reflexien op den aart en natuur van het gedaane verzoek zelfs. Wat dan aanbelangt de gronden van der Supplianten addres aan U Ed. Groot Mogenden, zoo bevindt men dat dezelve beftaan. In de eerfie plaats, in een beklag dat 'er op den 2Q(ten April laatstleden een Nominatie zoude zyn geformeerd, uit welke, door de daar opgevolgde Electie van Schepenen dezer Stad, tot Prtsfident van het Coliegie van Schepenen alhier zoude zvn verheven een Commis en Casfier der West-Indifche Gom» P 5 pag-  B34 Verzameling van Stukken, betrekkelyk tot papnie ter Kamer op de Maze; en voorts mede tbt Schepen een Clercq ter Secretary van de Admiraliteit. , , En in de tweede plaats, dat wy by ons Appoinctement van den 3pften May laatstleden, gefteld op der Supplianten Request, aan ons geprelen-, teerd, en aan derzelver Request aan U Ed. GrootMogenden geannexeerd, met betrekking tot het eerfte Lid van hun verzoek zouden hebben ver., leend fiat ut petitur, en ten opzicht van het laatfte Lid geappoin&eerd fiat fermo ordinibus. Tot wegneming van welke eerstgemelde allega-> tie en beklag alleenlyk behoeft te worden gerernarqueerd, dat, volgens de aloude en conftante ufantie, by de jaarlykfche verandering der Schepensbank alhier altoos word geobferveerd, dat deSchepenen, een jaar gediend hebbende, weder op de Nominatie voor de nieuwe Schepensbank werden gebracht, om alzoo te kunnen vervullen den dienst van twee jaaren, welke Schepenen dezer Stad, die maar een jaar hebben gediend, altoos gewoon, en volgens het Octroy en Privilegie door U Ed. Groot Mogenden, op den 13 December 1650, aan deze Stad gegeven, gehouden zyn voor nog een jaar te continueeren; dat mitsdien , alzoo de "voornoemde Commis en Casfier van de WestIndifche Compagnie nog maar een jaar in de voorfchreven qualiteit als Schepen had gediend, dezelve dienvolgende ook wederom op de Nominatie heefc moeten worden gebracht, en gehouden is geweest nog een jaar te continueeren; en, vermits hy de oudfte der aanblyvende en nieuw aangekomen Schepenen was, dan ook daar uit van zelfs volgen moest, dat dezelve het praefidie in hec Coliegie van Schepenen, geduurende het tweede jaar zyner functie, moest bekleeden, en dat de Supplianten dienvolgende dan ook geene wettige reden hebbén gehad, om zich over de voorfz. peformeerde Nominatie, en daarop gevolgde Electie van Schepenen, hangende de deliberatien van de Vroed-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 235 Vroedfchap over hun verzoek, in dit refpect cc beklaagen: te minder daar dezelve, of iemand anders , by de voorgaande aanftellingen van dien zeiven Commis en Casfier der West-Indifche Com- Eagnie tot Schepen dezer Stad, daar tegens geene edenkingen of beklag hebben ingebracht, en daar in als toen hebben geacquiefceerd. Wat nu aangaat der Supplianten verder beklag, over de Nominatie en Electie van een Clercq ter Se. cretarye van de Admiraliteit alhier tot regeerend Schepen dezer Stad, zoo is het daar mede in dier voegen gelegen, en aan een ieder hier ter plaatfe bekend, dat het voorfz. Ambt van Clercq van ouds, en by aanhoudendheid, door fatfoenelyke lieden van goeden huize binnen deze Stad is bekleed, en dat deze Clercq, op welke by der Supplianten Request word gedoeld, mede onder die Clasfis mogende gefteld worden, ook bovendien geenszins het eerste voorbeeld oplevert van Clercquen ter gemelde Secretarie, dewelke het Schepens-Ambt in deze Stad hebben bekleed; gelyk 'er ook geen Privilegie, Wet, of Refolütie is te vinden, door welke dezelve, zoo min als de Commifen of Casfiers der West-Indifche Compagnie, zouden worden uitgefloten van de bediening van het gemelde SchepensAmbt; waaruit dus van zelfs voortvloeit, dat, gelyk de voornoemde Commis en Casfier verplicht was, om nog een jaar als Schepen te moeten continueeren, en dat het ftond aan de faculteit der Boon heeren, om, by het formeeren der Nominatievan Schepenen, den gemelden Clercq op dezelve te plaatfen; het alzoo ook niet squitabel, nog in het vermogen der andere Leden van de Vroedfchap, zoude zyn geweest, om dezelve twee Perfoonen van de Nominatie van Schepenen, door Boonheeren geformeerd, te konnen of te moeten weeren; het geen zelfs tegens de door de Supplianten zelve by hun Request erkende principes zoude hebben aangelopen, nadien de zaak, (dat was de questie over de compatibiliteit of incompatibi- liteit  »3S Vei zameling van Stukken tetrekkelyk tot liteit der voorfz. Ambten met dat van Schepen dezer Stad,) welke door de Supplianten ter deliberatie van de Vroedfchap was gebracht hangende die deliberatün, mest werden gelasten in haar g/beel; en dus geene verandering, op fundament van der Supplianten voorfz. addres, in voorfz. Nominatie konde worden te weeg gebracht, of dezelve uk dien hoofde van nulliteit of informaliteit konde worden geaccufeerd. Vervolgens als nu over gaande tot een onderzoek van den voorgemelden tweeden grond, door de Suppli» anten tot fundament van hun addres aan U Edele Groot Mogenden gelegd, naamentlyk, dat wy op het eerfte Lid van hun aan ons gedaan verzoek zouden hebben geappoincteerd in efFe6teJ.atz.tpetitur, en op het tweede Lid fiat fenno ordinibus; verbeelden wy ons, tot betoog van het abuflve dezer voordracht, niets meer noodig te hebben, als hec voorfz. Appoinöement zelfs, tot welkers inhoud wy derhalven ons eerbiedig refereeren; als waar uit ten klaarfte confteert, dat de Vroedfchap omtrent het eer/re Lid, van der Supplianten gedaan verzoek, hunne vrye deliberatien heeft gereferveerd , zonder daaromtrent iets te decideeren , en het tweede Lid gewezen van de hand. Dit een en ander was ook natuurlyk, en alleeins gefchikt naar den aart der zaake, zoo als, by vergelyking der twee Leden van der Supplianten verzoek tegens het Appoindtement door de Vroedfchap op het zelve gegeven, op eene manifeste wyze doorfteekt. Het eerfte Lid doch van der Supplianten Request aan de Vroedfchap hield in : dat het dezelve ,, zoude gelieven, derzelver Gedeputeerden ter „ VergaderiDg van Hun Ed. Groot Mogenden den „ noodigen last te geven, om hec daar heen te „ helpen dirigeeren , dat op de Propofltie der „ Delffche Regeering, in dat Request gemeld, „ volgens het heilzaam oogmerk üerzelve werde n gedisponeerd." Dan  de Gebèurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 23T Dan waar op de Vroedfchap zich notoir met de Supplianten niet kon inlaaten, by hun te geven Appoinctement, nademaal dezelve daar door als dan in der daad reeds, voor zoo veel hun aanging, zoude hebben gedecideerd iets, het geen door anderen, naamelyk door de Heeren Gedeputeerden van de Stad Delft, ter kennis en deliberatie van, den Souverein was gebracht; waar over Hoogscdezelve nog actueel was delibereerende, en waar over de Vroedfchap zich des te minder konde uitlaaten, om dat dezelve'daar over, als medecunfiliarit principis, ter zyner tyd aan den Souverein zouden moeten advifeeren, en voorts daar op, ais mede integreerende Leden van Staat , delibcreeren en helpen befluiten, zoo als ren meesten dienfto van den Lande zoude worden bevonden te behooren. En wat belangt het tweede Lid van het evengemelde Request, het zelve ftrekte daar toe „ dat ,, de Vroedfchap by Refolütie zoude verklaaren, ,, dat het incompatibel was, te gelyker tyd te „ bekleeden de qualiteit van Vroedfchap of van ,, Schepen dezer Stad, en van Advokaat-Fiskaal» ,, Secretaris, Ontvanger of Commis-Generaal, ,, Contrarolleur, Equipagiemeester, Commifen of ,, andere diergelyke Admiraliteits posten, mitsga. „ ders dia van Colonellen en Kapiteinén van dezer „ Stads Schuttery; " met zoodaanige verdere byvoeging, als uit het voorfz. Request is te zien; dan aan welk verzoek de Vroedfchap, by derzelver voorfchreven Appoinctement, heeft verklaard dat niet kon worden gedefereerd, en het geeo derhalven finaal daar by is gedeclineerd geworden. . Waar van de redenen al wederom vilibel zyn uit het voorfz. appoinctement zelfs, naamelyk, om dat *er geen Staats- of Stads-Wet of Refolütie exteerc, by welke zoude zyn verklaard, dat het incompatibel zoude wezen, de voorfz. emploijen te gelyker tyd te bekleeden met de qualiteit van Vroedfchap of Schepen dezer Stad: dat mitsdien die Leden van d« Vroed*  '•$38 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot; Vroedfchap, welke de voorfz. ambten en bcriiedieningen tegenwoordig bekleeden, moesten gehouden worden in eene wettige posfesfle te zyn ; en -ciat de Vroedfchap zich dan ook niet bevoegd oirdeelde, om daar in eenige alteratie te maaken; of op het begrip of goedvinden van den Souverein, f die over de voorfz. Propofltie van de Gedeputeerdens der Stad Delft was delibereerende) door voorlopige dispofltien te anticipeeren; redenen, dewelke zoo doorflaande en concludent zyn naar ons begrip, dat wy vertrouwen niets meer noodig te zyn tot justificatie van het voorfz. Appoinctement, en tot demonflratie, dat het zelve zeer verre devieert van een fiat fermo ordinibus; waarom wy ook hadden verwacht, dat de Supplianten zich daar mede, immers vooreerst, te.vrede zouden hebben gehouden, en afgewacht den uitflag van de deliberatien van U Ed. Groot Mogenden over de voorfz. Propofltie der Stad Delft, en van Hun Hoog Mogenden op het verzoek, der Admiraliteit op de Maze, om approbatie op derzelver genomen Refolütie van den i^den Maart dezes jaars, by der Supplianten Request aan de Vroedfchap breeder gemeld. Wat nu laatfteiyk aangaat den aart en natuur van het verzoek zelfs, zoo zoude het zelve zeer gevoeglyk een ruime ftoffe opleveren tot eene ampele deductie van zaaken, welke op dit refpect in confideratie zouden komen, en een ferieufe deliberatie en overweging verdienen; doch 't geen wy thands alhier onnoodig en onvoegzaam hebben geoirdeeld; zoo, om dat 'er by het voorfz. verzoek fommige noincten voorkomen, (als by voorbeeldde pretenfe incompatibiliteit van Collonellen en Kapiteinén van dezer Stads Schuttery met de qualiteit yan-Schepen en Vroedfchap) dewélke zyn mere domejiicq, en op we'ken wy ons derhalven alhier niet kunnen of zullen uitlaten, als om dat zeer veele, en wel de meeste van de overige poincten van het gemelde'verzoek zyn vervat in de te meermaalen gemelde P/onoütie derStadDelft: die, in dit refpect, zich uitv, itrekt  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 239 ftrekt over de Regeeringen in alle de Steden dezer Provincie, terwyl wy ons niet kunnen verbeelden van de bekende Patriotique gevoelens der Supplianten, dac dezelve met hun verzoek zouden hebben beoogc, om de Regeering dezer Stad alleen, mee exceptie van anderen, onder dac bedwang en cenfure te brengen, veel minder nog dat de Souve. rein eenige reflectie op zoodaaoig bepaald en gereftringeerd verzoek zoude kunnen flaan. Zonder ons vervolgens daar opbreederintelaten, zullen wy alleen nu nog kortelyk nagaan de eene en andere allegacie by het Request aan de Vroedfchap dezer Stad gemaakt; waar by men zich voorcaamentlyk heeft toegelegd, om de precenfe inconvenienten, die uit hec bekleeden der voorfz. bedie. ningen en emploijen door een en dezelve Perfoon te gelyker tyd zouden proflueeren, zoo uit de onderhoorighcid van den een aan den ander en wac des meer is, zeer breed en niec min haatelyk voor • te ftellen en uit te meten; dan welke allegatie al aanftonds Zyne krachc verliesc, wanneer men reflecteert: dat het ten hoogften ce verwonderen is, dat niettegenftaande die, naar der Supplianten voorge ven , zoo fchroomelyke en onoverkomenlyke z waarigheden, echter tot héden toe geene merkelyke inconvenienten uit de combinatie der voorfz. emploijen zyn ondervonden, of aan den dag gebracht; dat niemand tot hier toe daar over eenig beklag, geduurende meer dan een eeuw, heeft gedaan: dat'er boven dien'niet exteert eenige prohibitive wet, di« zulks zoude verhinderen, en dat nog veel minder is bewezen, dat het bekleeden der voorfz. posten door een en dezelve Perfoon te gelyker tyd zoo- < daanig per fe met malkanderen zoude ftryden, dac hec bedienen van de eene het behoorlyk waarnemen van de andere zoude verhinderen of onmooglyk maaken. Men heeft zich by het voorfz. Request op dit refpect wel gecrachc te behelpen met de Bezworen Inlhu'ctie, door Haar Hoog Mogenden - voor de voorfz.  240 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voorfz. AmbtcnaareD vap de Admiraliteiten, in vroe. ger tyden opgefteld engtëaianeerd, en daar Uit willen infereeren, dat die genen, welke op de gemelde lnftruttie ééd hebben gedaan, niet tevens zouden kunnen zyn in ééd ftaande Regenten dezer Stad. Maar, gelyk het overbekend is, dat aan den ééd by de voorfz. kftruGie vervat (blykens de menigvuldige voorbeelden ter contrarie) die explicatie niét kan worden gegeven; zoo hebben U Ed. Groot Mogenden zeiven zeer duidelyk gedeclareerd, dac het in ééd flaan van de verdere Bondgenwten, of ook van de Generaliteit, niemand-'exciudeert uit de-Regeeringem der Steden binnen deze Provincie, zoo als in de eerfte plaats evidentelyk confteert uit den bekenden ééd, die door de nieuwe Comparanten in Hun Ed. Groot Mogenden Vergadering wórd geptaesteerd; en in 't byzonder ook is geconfirmeerd door Hoogstderzelver Refolütie van denoOétober 1727» by welke is goedgevonden en verftaan, het verzoek door Gerard Slaats, Oud-Burgemeester en Raad in de Vroedfchap der Stad Briele, Onder anderen mede op fundament van den gemelden Generaliteits ééd en lnltruétie, gedaan, ten einde Hun Ed. Groot Mogenden de Eletïie van een Commis ter Recherche tot een vaceeerende Vroedfchapsplaats in ae gemelde Stad zouden gelieven te verklaaren nul cn van geender waarde, te declineer en: en waaromtrent alke verdere bedenkelykheden, zoo 'er nog al eenige zouden hebben konnen overblyven, geheel en al zyn weggenomen door de bekende Refolütie van Hun Hoog Mogenden den 5 Augustus 1783, betrekkelyk tot den Commis-Generaal Rengers , over eenkomftig eene voorige Refolütie van den 21 Maart 1641, met eenpaarigheid van alle de Provinciën, e.n zonder eenige oppofitie of tegenfpraak, met concurrentie van alle de Leden vau U Ed. Groot Mo genden Vergaderinge, genomen. Met even weinig fundament heeft men zich getracht te behelpen met de Refolütie onzer Voorzaaten van den 29 April 1673, in het geval van den Heer  de.Gebeurtcr.isfen in 1787 enz, voorgevallen. 241 Heer Kievit, dan die by het voetfz. Rtquestniec zeer juist is voorgt field', en uit deD inhoud van welke Refolütie, die wy bereid zyn aan ü Ed. Gr. Mogenden in zyn geheel te exbibeereu, blykt, dac geheel mgedecideert is gelaten by de Vroedfchap van dien tyd, of gemelde Heer Kievit, indien hy op dien tyd Zyne Cornmi.fie als Fiskaal van de Admiraliteit op de Maze, wasr toe hy door Hun Hoog Mogenden was giïligeerd, reeds bekomen had, of'in die qualiteit ééd gedaan, eligibe! zoude zyn geweesc toe Burgemeester: terwyl onderturfchcB zeker is, dac dezelve in de jaaren 1678 eo 1Ó79 het Burgemees. terfchap dezer Stad , te gelyk met hec 3rabt van Raad en Advokaat-Fiskaal van de Admiraliteit op de Maas, heeft bekleed. Eindelyk heeft men zich by het meergemeld Request nog beroepen op een Refolütie van de Vroedfchap dezer Stad, van den 24 Ju!y 1(54 5, genomen met relatie tot het ambt van Rekenmeester van de Domeiren van Holland: welke Refolütie woordelyk inhoud: ,,'dat van wegens dese Regeering tot de vacante plaats in de Graaflyklieids Reker.kimer van ,,' de Domeinen van Holland zoude worden gerecom- mandeerd Cornelis Hartig velt, cd gemerkt het „ zelve ambt was perpetueel, dat het zelve rdti hm ,, concurreeren met de qualiteit van Vroedfchap dezer „ Stede, mitsdien, in gevalle de voornoemde Har„ tig velt het voorfz. ambt kwam te nbtineeren, „ dezelve niet zoude kunnen blyven Raaden Vroed„ fchap dezer Stede," in welke voorfz. bewoordingen de reden der voorfz. Refolütie klaar ligt opgefloten, naamelyk, dat de post van Rekenmeester der Domeinen niet was een Stads Commisfie voor eenigen tyd of bepaald getal van jaaren, mee welke dezelve zoude zyn geëxpireerd, maar dat het zelve was een ambt, het welk een perpetueel verbryf en refidentie van den Perfoon in den Hage requireerde, en dus niet kon concurreeren mee de qualiteit van Vroedfchap, in welke hy verplicht was zyn fixum demicilium binnen deze Stad te houden; hec geen XLV. Deel. Q ,d»r-  a4& Verzameling van Stukken betrekkelyk tot derhalven hemelsbreedte verfchilt met de voorfz. Admiraliteits en andere Arnbtenaaren, dewelke verplicht zyn zich in deze Stad te moeten onthouden, en hun fixum domicilium binnen dezelve zyn hebbende. En gelyk wy vertrouwen hier mede volkomen te hebben gejustificeerd onze conduites met opzicht tot het aan de Vroedfchap dezer Stad gedaane verzoek nopens de meergemelde compatibiliteit of incompatibiliteit, en dus ook gegronde redenen te hebben gebad om te mogen verwachten , dat de Supplianten in het Appoinctement, door ons op hun Request gegeven, zouden hebben berust, zonder den Souverein daar over op nieuws te adieeren, zoo zullen wy dit Bericht dan ook hier mede befluiten, onder expresfe referve nogthands, om ons, wanneer over de voorfz. Propofltie der Heeren Gedeputeerden van de Stad Delft, en de incompatibiliteit der meergemelde emploijen met die van Schepen of Vroedfchap in de Steden dezer Provincie in het generaal, eenige nadere deliberatien by U Ed. Groot Mogenden zouden mogen vallen, of worden aangelegd, ons daar op nader te zullen expliceeren, en daar op te helpen delibereeren en refolveeTen, zoo als ten meesten dienfte van den Lande zal bevonden worden te behooren ; in verwachting dat het verzoek van de Supplianten, immers en ln alle geval, tot dat U Ed. Groot Mogenden deliberatien over de voorfz. PropoOtie der Stad Delft firjaal zullen zyn getermineerd, by ü Edele Groot Mogenden zal worden gehouden buiten dispofitie. Waar mede wy ü Ed. Groot Mogenden bevelen in de befcherminge Godes, en blyven, Edele Groot Mogende Heeren! (Onder ftond,) ü Ed. Groot Mogenden dienstRotterdam, willige Dienaaren, den 17 October Burgemeesteren en Vroed- 1785. fchappen der Stad Rot¬ terdam. (Laa-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgeval!'en. 243 (Laager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) W. W. van Berckel. B Y L A G EN. . No. 1. Extract uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Rotterdam genomen op den 29 April 1614. Naar dat in de voorfz. Vergaderinge voorgelezen waren de Privilegiën concerneerende de Electie van de Weth dezer Stede, is by meerderheid van ftemmen verftaan, dat niet alleen de gene die haare Officien inmediaat van de Generaliteit, ofte Staaten van Holland, ofte andere Collegien ontvangen, maar ook de gene die diredtelyk van de Generaliteit, ofte Heeren Staaten in Officie gefteld zyn, contrarie voorgaande Refolütie daar op genomen, voortaan als Burgemeesteren ende Schepenen zullen mogen dienen, alzoo de voorfz. Officiers by de voot fz. Privilegie niet en werden geëxcludeert: ende heb. ben daar naar de zwarte Boonen getrokken A. Reymbrantse, J. van Hal, E. Bylewerff, C. Jonge, neel ende P. Bisschop. (Onder ftond,) Accordeert met de voorfz. Refolutien. By my als Secretaris, (was get.) W. W. van Berckel. 8 No.  044 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 2. Extrntl uit de Refolutien van de Vroedfchap der Sf:d Rotterdam, genomen op Saturdag den 26 April 1673. Den Heer Kievit geëmploijeerd geweest zynde als Penfionaris dezer Stede, heeft de Heeren 'Burgemeesteren ende alle de Leden van de Vroedfchap bedankt voor de genoten eere, en afftand gedaan van het voorfz. Penfionarisfchap dezer Stede, fteilende het zelve weder ter dispofitie van de gemelde Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen, om het zelve te confereeren op zoodaanigen Perfoon, als Haar Achtb. zullen geraadzaam vinden. Ende ingevolge van de Refolütie van deze Vergaderinge, genomen op den i2den September laatst» leden, gequiteerd hebbende het Penfionarisfchap, zyn Vroedfchapsplaatfe weder aangenomen heeft, wyders de Heeren Leden van de Vergaderinge voorgedragen ende bekend gemaakt, dat hy by deHopg Mogende Heeren Staaten Generaal was verkoren ais Fiskaal van het Ed. Mogende Coliegie ter Admiraliteit refideerende binnen deze Stad, onder conditie dat de profyten daaruit voortkomende, geduurende het leven van den Heer Fiskaal van den Broeck, by derzei ven genoten zullen worden, ende dat by hem Heer Kievit zonder profyten 't zeive ambt zullende worden bekleed, verzogt dat hem omme redenen middelerwyle by deze Siad, uit hec traótement hem als Penfionaris voor dezen toegelegd, jaarlyks zoude werden toegevoegd zoodaanige fomme, als Haar Achtb. zullen oirdeelen equitabel te zyft. Waar op zynde gedelibereerd, zyn gecommitteerd , gelyk gecommitteerd werden mee dezen, de Heeren Hartman, Verbeecq en de Brauw, om daar over met den Heer Beyer te befoigneeren, ende is 't doenlyk te accordeeren, om daar van op Zondag toekomende rapport te doen aan  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 245 aan de Leden van deze Vergaderinge. Alvorens te treden tot het trekken van de zwarte en witte Booten , om te komen tot de veranderinge van de Magiftrature van deze Stad, daar toe deze Vergaderinge naar oudergewoonte was aangeleid; is goedgevonden en verftaan, dat tot het Burgemeester- en Schepen-ambt voor deze maal niet eligibel zullen wezen nevens de Heeren de Reus en van Yck, aanblyvende Burgemeesteren, ende overzulks een ootgen hebben, de Heeren van der Meyden, afgaande Burgemeester, Hartman, Pa ets , van Zoelen, Pont; en is by de Leden verftaan, dat den Heer Kievit geen ootgen gegeven zal worden, in confideratie dat gemelde Heer verklaart nog geen Commisfie als Fiskaal, nochte ééd inqualité voorfz. gedaan te hebben, niettegenftaande de Heer Kievit fustineert dat 't zelve hem niet zoude prasjudicieeren , ende veroirzaaken dat hy gehouden zoude zyn een ootgen te gedoogen: waar na getreden wezende tot het trekken van de zwarte en witte Boonen, om te komen tot de voorfz. veranderinge van de Magiftratuure, zoo hebben de vyf zwarte Boonen getrokken de Heeren Hartman, van Zoelen, vSoory, de Mey, en R. van Naerssen, by dewelke aanftonds aan handen van de deeren Burgemeesteren en Regeerders dezer Stad gedaan zynde den gewoonlyken ééd, — zyn de verdere Leden van de Heeren van de Vroedfchap in de Kamer van de Hoeren Burgemeesteren geretireerd, latende de Boonheeren haar vryheid, die, eenigen tyd met den anderen gebefoigneerd hebbende, de opgemelde Leden van de Vroedfchap weder inde VroedfchappenKamer hebben befcrreiden, en aan dezelve bekend gemaakt, dat zylieden tot Burgemeesteren hadden genomineerd de Heeren Johan van Berckel, L. van Naerssen, B. Verbeecq_ en J. de Brauw, Heer van Ketel; ende tot Schepenen, Pieter du Bois, Paulus Timmers de Jonge, Mr. Bartholomeus van den Velde; en de Schepenen D. Rosemale, Balt hazar Bosch, Pieter Massys, Isack Elsevier, Q 3 Leo-  ï4 Dat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 247 Dat ten dage, toen dat Bericht is gearrefleerd, (den ioden dezer) van de overige elf Leden (zynde de Heer van Berckel als Ambasfadeur ii America,) abfent waren de Heeren van oer Heim en van Teylingen, die in het voorfz. verzoek mede zyn geinteresfeerd, en welke eerst gemelde zich uit dien hoofde van de Beioignes over die materie by continuatie heeft onthouden, mitsgaders de Heeren J. P. Boogaert en Reepmaker , en dat de Ondergeteekende dus maar zeven in getale zynde, niet Hebben kunnen beletten dat het voorfz. Bericht by de eerstgemelde Heeren is gearrefteerd, — doch dat zy hebben gedeclareerd, en in de Notulen der Vroedfchap doen aanteekenen, dat zy daar toe niet geconcurreerd, maar het zelve geconrradiceerd hadden, en aan zich referveerden, om hun byzorder Bericht mede ter Vergadering van U Ëd. Groot Mogenden te doen inleveren. De reden, welke ons daar toe heeft genoodzaakt, beftaat hier in, dat by het voorfz. Bericht der voornoemde twaalf Heeren , onder verfcheide andere pofitiven, welke wy niet kunnen advoueeren, ook gevonden word, dat de intentie van de Vroedfchap, in het Appoinctement den 3often May dezes jaars op het Request van Isaac Hobert c.f., gefteld, zoude zyn geweest het tweede lid van het daar by gedaane verzoek finaal te declineeren: -— daar wy daar mede die intentie geenszins gehad , en gemeend hebben, dat de woorden, by dat Appoinctement gebruikt, aan zoodaanige interpretatie niet fusceptibel waren, en ons anders daar mede geenszins zouden hebben kunnen conformeeren, zynde onze waare intentie geweest, om door de woorden: „ Dat Hun Edele Groot Achtbaare zich niet be,, voegd oirdeelden op het begrip of goedvinden ,, van den Souverein door voorloopige dispofitien „ te anticipeeren." (Welke anders ten opzichte van der Supplianten tweede verzoek niet te pas kwamen) te kennen te geven, dat aan dat verzoek van de Requestranten niet  248 Verzameling van Stukken letreklc'.yk tot niet ken worden gedefereerd door de Vroedfchap onzer Sta*, om dat dezelve, dat verzoek accorderende of declineerende, in beide gevallen zou hebben geanticipeerd op, en dezer Stads Regeering buiten haar geheel gefteld in, de deliberatien van V Ed; Groot Mogenden, niet alleen over de gene-raale Propofltie der Stad Delft, maar ook over de fpeciaale Refolütie van het Coliegie ter Admiraliteit op de Maze, met betrekking tot het begeven van derzelver ambten aan Vroedfchappen of Schepenen dezer Stad, «— terwyl wy begrepen, dat in alle gevallen de billykheid en de egaliteie, welke tusfchen de Leden onzer Republyk, en fpeciaal van deze Provincie, behoort plaats te hebben, vordert, dat omtrent de combinatie van Stedelyke Regeelingsposten met Generaiiteits- en andere ambten alomme een gelyke en generaale cynofuur geobferveerd wierde. — En hier mede tot ons byzonder bericht toetredende, hebben wy de eere U Ed. Groot Mogenden te informeeren: dat het waar is, dat op den n April 1785 aan Burgemeesteren en verdere Vroedfchappen dezer Stad is geprefenteerd het Request, het welk nu door de Supplianten ter tafel van UEd. Groot Mogenden is overgebracht. Dat, terwyl het zelve Request commisforiaal gemaakt, en daar op nog niet 'gedelibereerd was, inmiddels ingevallen zynde de gewoone dag der versnderirg van Burgemeesteren en Schepenen dezer Stad, de Vroedfchap dan ook niet heeft kunnen nog behooren tegen te gaan, dat bv die gelegenheid da Heer de Loches, Commis en Casfier van de WestIndifche Compagnie, die reeds één jaar, en bevorens nog tweemaal twee jaaren, Schepen was ge. weest. io die qualiteit wierd gecominueerd, cn de Heer Hoog klerk ter Secretarie van de Admiraliteit , wiens Ambtgenoot N. van Beeftingh die bHde posten ook te gelyk bekleed had, tot MedeSchepen genomineerd en grcligeerd is geworden, en dat, wyl de Heer de Loches de oudfte Schepen was,  de Geheurtenisfen in 1787 enz; voorgevallen. 249 was, deszelfs rang als Prsefident hem dan ook even min benomen heefc kunnen worden. Dac derhalvende Nominatie, opdenlaatften Boondag geformeerd, door de Supplianten ten onrechte is opgevat, als eenig prejudicie toebrengende aan derzelve/ verzoek by de voorfz. Requeste gedaan, over bet welke de Vroedfchap op dat tydftip nog Diet hadde geoirdeeld noch kunnen oirdeelen, en overzulks, niettegenftaande die Nominatie, was gebleven in haar geheel. Dat vervolgens op den poften May laatstleden by deze Vroedfchap op het zelve Request is gedisponeerd, zoo en in diervoegen als aan U Ed. Groot Mogenden, uit hec Origineel Appoinctement inmat' gine van dien ftaande, is gebleken. By welks inhoud de Ondergeteekenden niets wezenlyks hebben te voegen, of aan U Edele Groot Mogenden te berichten, danalleenlyk, dat de Vroedfchap daar by eigenlyk heeft willen geven een wthil hic, om reden, dat de compatibiliteit der Ge neraliteits-ambten met de Regeerings-posten , of wel bepaaldelyk met de Magiftrature dezer Stad, reeds is verftaan by eene Refolütie van deze Vroedfchap bp den Boondag van het jaar 1614 genomen, en copielyk ten dezen annex: terwyl de Vroedfchap nier. heeft kunnen ontdekken, dat 'er eenige latere Stedelyke Wet of Refolütie op dat fubjedt exteert, als behelzende de Notulen van den Boondag 1673, welke door de Requestranten word gementioneerd, en mede by dit Bericht word gevoegd, niet alleen geene Refolütie, maar alleen een geopperde fustenue van de Leden van de Vroedfchap, en een contra-fustenue van den Heer Kievit, waar over toen geene dispofitie is gevallen, om dat die Heer te dier tyd wel tot Fiskaal gedespicieerd , maar nog niet effectivelyk aangefteld was : maar blykende ook uit het gene in het vervolg met denzelven Heer Kievit plaats gehad heeft, als die naderhand en wel in het jaar 1678 en 1670 de BurgemeesterlyQ 5 ke  25Q Verzameling van Stukken beirekketyk ,tot Se waardigheid binnen onze Stad heeft bekleed, (nietcegenltaande hy toen effectivelyk tot Fiskaal aangefteld was, en in die post nog eenigen tyd heeft gecontinueerd) dat deze fustenue of in het geheel niet verder gevoerd, althands zeker door geene Vroedfchaps Refolütie gerealifeerd is geworden. En dat om deze reden, en in navolging van die, welke reeds by de voorfz. Refolütie d'Anno 1614 was gegeven, naamentlyk: „ Dat de bedoelde Officiers by de Privilegiën „ niet en worden gefecludeert," Deze Vroedfchap by hun Appoinctement als een motief van dien gefteld heeft, „ Dat 'er geen Staats, noch Stads Wet of Refo„ lutie exteert, by welke zoude zyn verklaard, dat M het incompatibel zoude wezen te gelyker tyd te „ bekleeden de qualiteit van Vroedfchap of Sche„ pen dezer Stad, en van de daar by genoemde M ambten of posten, en dat mitsdien die Leden van de Vroedfchap dezer Stad, die dezelve amb„ ten en bedieningen tegenwoordig bekleeden, moeten gehouden worden daar van in eene wettige „ posfesfie te zyn;" Naamentlyk in dien zin, dat de bedoelde Heeren, yoor zoo veel de Vroedfchap aangaat, niet onwettig of by inkruiping, maar conform de voorfz. Refolütie van onze Prasdecesfeuren, in de Regeering waren geadmitteerd, en dus door ons niet konden worden gepriveerd van die posfesfie, welke, met betrekking tot ons Coliegie, als wettig moest worden aangezien. ■—• Terwyl wy vermeenden het oirdeel van de beftaaobaarheid en nuttigheid van dezelve, in het generaal befchouwd, aan de rechtmaatige biüykheid en hooge wysheid van U Ed. Groot Mogenden te moeten overlaten, en daarom ons Appoinctement hebben befloten in dezer voegen: ,, Dat Hun Ed. Groot Achtbaare zich dan ook (uit „ hoofde van die by hunne Voorzaaten gewettigde posfesfie) niet bevoegd oirdeelende, om daar in ii eeni*  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 251 „ eenige alteratie te maaken, of het begrip ofgoed„ vinden van den Souverein door voorloopige dis. ,, pofitien te anticipeeren, verklaarden dat aan dat „ verzoek van de voornoemde Requestranten niet (by de Vroedfchap) kan worden gedefereerd." En wy meenen als nog, Edele Groot Mogende Heeren! by dit fentiment te moeten perfisteeren, zynde geen Staats- of Stads Refolutien voorgekomen, uit welke zoude volgen, dat het voor Vroed, fchappen of Schepenen der Stad Rotterdam incompatibelder zoude zyn de gedefigneerde posten te bekleeden, dan voor Vroedfchappen of Schepenen van andere ftemhebbe'nöe Steden dezer Provincie, welke mede in het geval zyn , dat fommige Regenten van dezelve ook Generaliteits- of Compagniesambten bekleeden, zoo dat wy (onder verbetering) van begrip zyn, dat wel door U Ed. Groot Mogenden over de begaanbaarheid daar van, in het generaal befchouwd, doch (het zy met eerbied gezegd) niet omtrent onze Stad in het byzonder, kan worden gerefolveerd, nadien het vastftellen van zoodaanige fpeciaale Stedelyke fchikkingen notoirlyk alleen aan onze Vergadering zoude competeeren, dan waar van wy ons hebben geabftineerd, om dat de Propofltie der Stad Delft die zaak reeds tot een object had gemaakt van de deliberatien van U Ed. Groot Mogenden, en daar wy, wanneer over het eerfte geval ter Vergadering van U Ed. Groot Mogenden deliberatien geëntameerd zullen worden, als integreerende Leden van deze Vergadering daar over mede zullen moeten advyfeeren , vertrouwen wy, dat U Ed. Groot Mogenden ons wel ten goeden zullen gelieven te houden, dat wy tot dien tyd toe uitftellen ons over deze materie verder te ex. pliceeren. Waar mede U Edele Groot Mogenden 's Hemels dierbaarfte zegeningen toebiddende, ons noemen, Edele Groot Mogende Heeren.' (0«.  2j 2 Verzameling van Stukken betrekkdyk tot (Onder ftond,) U Edele Groot Mogenden dienstwillige Dienaaren, (was geteekend,) P. Boogaert. Jacob Herman Vingerhoedt. P. Gevers. Samuel van Hoogstraaten. Isaac van Alphen. P. J. van der GoES. J. j. Elsevier. P. S. De Ondergeteekende Mede-Vroedfchap der Si ad Rotterdam wel by het arrefteeren van het Appoinctement op de Requeste van Is. Hubert c. ƒ. den 30 May 1785, maar niet by het arrefteeren van het Bericht den 10 Oftober laatstleden, in de Vergadering der Vroedfchap prsfent geweest zynde , verklaart zich met het vorenftaandeBericht van de voornoemde zeven Heeren te conformee. ren. (was get.) J. Reepmaker, van Strevelshoek. •No. 3262. Refolütie Commisf01 iaal van Hun Edele Groot Mogenden op alle de voorfz. ftukken, in da. to den 19 Oüober 1785. Ontvangen een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfcb ppen der Stad Rotterdam, gefchreven aldaar den i7deo dezer, houdende derzelver Bericht, by Hun Ed. Groot Mogenden Refolutien van den loden Juny en 27ftenAugustus laatstleden, ge. rcquireerd op de Requesten door Is, Hubert, OudSchepen derzelve Stad, cumfuis, voor hem zeiven en  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 253 en als Gecommitteerdens van een aantal hunner Mede-Burgers en Ingezetenen der voorfz. Stad aan Hun Ed. Groot Mogenden geprefenteerd, ten einde Hoogstdezelven, op de gronden en redenen in dezelve, en in nog een aan het eerfte geannexeerde, vervat, zouden gelieven te verklaaren, dat het iacompatibel is te gelyker tyd te bekleeden de qualiteit van Vroedfchap of van Schepen der Stad Rotterdam ,. en van Advokaat-Fiskaal, Secretaris, Ontvanger- of Commis - Generaal, Contrarolleur, Equipagiemeester, Commifen of andere diergelyke posten, in dienst der Admiraliteit, Oost- of WestIndifche Compagnicn dezer Landen, mitsgaders van Collonellen en Kapiteinén van de Schuttery derzelve Stad; en dat overzulks alle de Heeren, in dat geval zynde, werden gelast, binnen zekeren door Hun Ed. Groot Mogenden te bepaalen tyd, van de eene of andere hunner posten, ter hunner keuze, te defisteeren, welk Bericht hier na volgt geinfereerd. Fiat Infertio. Als mede een MisQve van de vier regeerende Burgemeesteren en drie Mede-Leden in de Vroedfchap der gemelde Stad, waar by zich nog een vierde heeft gevoegd, tot afzonderlyk bericht op de Requesten van voornoemde Is. Hubert e. ƒ., om de redenen daar in vervat, en, met twee Bylagen hier na geinfereerd. Fiat Infertio. Waar óp gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Berichten, mitsgaders de bovengemelde Requesten zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot het groot Befoigne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advys. Accordeert met voorfz. Refolutien. No.  4 54 Verzameling van Stukken beirekkelyk tot ÏSp. 3263. Request van GeconfJitueerden te Rotterdam, {behoorenie tot de Jlukken, welke ons XVUI. Deel uümaaken,) in dato den 9 November 1786. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en WestFriesland. Geven eerbiedig te kennen, Isaak Hübert err Mr. Pieter de Monchy, Oud-Schepenen, Mr. N. M. Boogaert van Alblasserdam, Colonel, Thomas Theodore CreMer , Kapitein van de Schuttery, Daniël de Jong, Kornelis van den Bosch, Gerrit van der Pot, Heer van Groene, veld, Jacob e. de Vogel, Pieter de Koker, Ge- rard van nymegen, cornelis van der hoeven, Jan Viroly en Arnodt van Beeftingh, voor hun zeiven , en als Geconft'itueerden van meer dan duizend hunner notabelfte Mede-Burgers en Ingezetenen , zoo uit de voornaamfte Kooplieden als andere ftanden binnen deze Stad Rotterdam, dat hunne Conftituenten niet alleen ten vollen hebben goedgekeurd den inhoud van het Request, door de Ondergeteekenden, op den iften September dezes jaars, aan U Ed. Groot Mogenden geprefenteerd (*), maar ook, ten blyke van hnnne denk* •wyze, zich, op den 4den daar aan volgende, perfoonlyk en in aanzienlyken getale geaddresfeerd hebben aan de Vroedfchap hunner Stad, en aldaar voorgedragen de nadeelige fuites, welke naar hun inzien te wachten waren, van het uittrekken van gewapende Burgers uit de Steden en Plaatfen dezer Provincie , om Utrecht of andere Plaatfen tegen overrompeling eener overheerfchende macht te verdedigen, uit welken hoofde zy de vryheid namen als verre prsferabel voor te ftellen, het employ van 's Lands Militie, ter repartitie van deze Provincie ftaande, welke zy begrepen, juist tot dat einde te worden onderhouden, naamelyk om (*) Zie ons XFIII. Dtil, bl. 6. No. 1393.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz» voorgevallen, ijf om de vryheid hunner Lands- en Bondgenooten» tegen alle oppresfie te beveiligen. Dat zulks, zoo by hunne Vroedfchap als byO Ed. Groot Mogenden, was geweest, van dat gunstige gevolg, dat door U Ed. Groot Mogenden san de voorfchreven Troepes, en aan den KapiteinGeneraal , zoodaanige aanfchryvingen gedaan zyfi, waar door dezelve Troepes her waards gekomen, en direct onder dê gehoorzaamheid en in de macht van U Edele Groot Mogenden gefteld, en in diet* voegen geplaatst zyn, als meest dienftig is geoirdeeld, om deze Provincie te dekken, en by de hand te zyn tot alzulfce hulpe, als de Stad Utrecht, wanneer dezelve geweldigerhand geattaoqueenl wierde, zoude noodig hebben. Dat de Ondergeteekenden dit alles met zoo veel dankbaarheid erkennen, als zy met admiratie befchouwen de voorzichtigheid van alle de fuccesfive maatregelen, door U Ed. Groot Mogenden in dezecritique tydsomftandigheden genomen, en de gemaatigdheid, met welke U Ed. Groot Mogeisden hebben gebruik gemaakt van Hoogstderzelver Souvereine en onbetwistbaare macht, met becreScking tot den verftokten Prins, die, daar by de wellust der Natie geweest is, en had kunnen folyven, zich in zoo verre heeft laaten verblinden, en tot zulke gehazardeerde en onverfchoonbaare misftappen heeft laaten verleiden, dat hy thamd* voor de Republyk volftrekt onnut is geworden. Dat de Ondergeteekenden overtuigd zyn, dat het in de Vergadering van U Ed. Groot Mogenden aan geenecordaatheid nog ftandvastigheid mas* geit, en dat 'er zeer duchtige redenen kunnen ea zullen geëxteerd hebben, om welke U Ed. Groot Mogenden hebben raadzaam geoirdeeld, voor aJ* nog geene fterker blyken te geven van hunne en des Volks indignatie over het onverantwoordelyk gedrag, door dien Ambtenaar federt geruimen tyd, zoo in zyne daaden, als in zyne Misüves aan ü fidele  2-56 Verzameling van Stukken- betrekkelyk tot Edele Groot Mogenden, gehouden. —— EeD ge* drag, 't welk in geene andere Ryken of Staaten. door den eerften Minister zoo langen tyd ftrafioos gepleegd zou kunnen worden. Dat de Ondergeteekenden dieshalven geenszins voor hebben, nog noodig oirdeelen, ten dien opzichte eenig verzoek te doen, het welk by U Ed. Groot Mogenden, die niets dan het volkomenfte vertrouwen van alle 's Lands In- en Opgezetenen verdienen, zoude kunnen doen twyffelen, of de Oodergeteekenden en derzelver Conftituenten daaromtrent wel zoo plichtmaatig dachten ; maar dat zy, met het uiterfte genoegen ondervonden hebbende, dat het U Edele Groot Mogenden niet onaangenaam is geweest, wanneer zy Ondergeteekenden, by derzelver voorfchreven Request, met die rondheid, welke van ouds het kenmerk van een vry Nederlander geweest is, aan U Ed. Groot Mogenden, als de gerefpecteerde Vaderen des Vaderlands , open leiden, wat zy te dier tyd vreesdenen verwachteden , zich daar door bemoedigd en te meer verplicht vinden, nu ook, met die zelfde rondheid, hunne denkbeelden in den boezem van TJ Edele Groot Mogenden uit te ftorten. De Ondergeteekenden, Edele Groot Mogende Heeren! betuigen vooraf, tot wegneming van alle vooroirdeelen, dat by hen geene vyandige gemoedsgefteldtenis plaats heeft tegen den Perfoon noch tegen het Huis van Oranje; — zy erkennen , dat een en ander zyner Voorzaaten door het Opperwezen gebruikt is, om aan deze Republyk zeer wezenlyke dienften te bewyzen , voor welke, hoe zeer zy voor zich ook andere dryfveeren mogen gehad hebben, een weldenkend Nederlander niet zal weigeren alle agrementen, welke buiten nadeel van 's Lands vryheid en veiligheid toegeftaan kunnen worden, te doen genieten, door zoodaanige Aframmelingen van dat Huis, die in hun eigene denk- en handelwyze zich niet conformeeren met die  ét Gcddtirtenisfen in 1787 en», voorgevallen. 2J7 19 voonge Stadhouders, welke by elk onparty\ii Lezer van 's Lands Hiftorien worden aan^n- merkt, als aan de Natie toegefchikt, even alsSAOi, aan het Volk van Israël. Maar zy begrypea teffens; dat vbel verder móet gaan de dankbaarheid <, door alle Nederlanders verfchuldigd aan dien God, die hen van het juk der eenhoofdige Regéering van de Graaven verlost, en het onwaardeerbaare voorrecht gefchonken heeft, van door waardige Reprasfemanten, hit het midden van hunne beste en voornaamfte In« gezetehen gekozen, zachteiyk te worden befluurdi En die dankbaarheid meeneh zy dat nooit beter kan worden betracht; dan door te tóonen, dat men. het ontvangen gefchenk waardeert en ongefchond'eo tracht te behouden, of, 't geen nien 'er vah mist, terug te bekomen. Zy ftellen vast, Edele Groot Mogende Heérenl "'da'» hoegunftig men ook moge denken over de nuttigheden van het Stadhouders-ambt, — de ondervinding echter genoeg geleerd heefc, dat de 'combinatie van het zelve met dat van Kapitein-Gerieraal, en met de derde en gantsch onderfetv idene post van Admiraal-Generaal, in eene Provincie.* en nög veel meer in alle zeveh de Provinciën, in het onmoöglyke uitloopt, en deh genen, die zich daa? mede laat belasten, plichten oplegt, welke flë vermogens van een menschlyk wezen te böveil >aan; — dit meenen zy is het eenige, dat in de fuccesfive zoogenaamde Dcfenfien van den tégen"woórdigeh Stadhouder compleet bewezen word; —- En dit houden zy ook voor de waare öirzaak öer afgrvslyke gebeurtenisfen, onlangs in Gelderland en Utrecht voorgevallen. Het is hier de plaats niet, órh aart té rriërkehj dat de Prins, als Mensch befchouwd; in de relatie en invloedi Welke hy had op de Gelderfcfie eh Utrechtfche Staats - Leden , alle derzelver violente befluiten had kunnen prsevenieeren, alleen dörir die te ontraaden: --—men fubponeere eens* óU XLV. Deel. R üc  <ï58 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ('c fcaak.eri in alle de Provinciën, en foeciaal Jp Gelderland en Utrecht , zoo gefteld waren , als de Prins zelf die wil doen voorkomen, . naamelyk dat de Leden der Hooge Collegien aldaar van hem zoo orj^fhanglyk waren, dac de gegeven orders, om *s Lmds Troepes in Hattem en Elburg, tegen den wil der Regeering en Gemeente dier Steden, integreerende Leden der Souvereiniteit aldaar, te doen trekken, door hem, als Kapitein-Generaal van die Provincie, moesten worden uitgevoerd, en wel in diervoege als door hem is gefchied: —■ dan volgc even daar uit ten klaarften, dat, daar het de plicht van hem, als Stadhouder van die zelfde Provincie, geweest was, om de Rechten en Vryhedcn niet van ééne Party, maar van alle verfchillende Partyen , te maintineeren, daar toe alle neutraale middelen te doen aanwenden , welke het algemeene Staatsrecht aan de hand geeft, en alle daadlykhe- den en geweld te keer te gaan; die plicht op dat tydftip heeft geflapen, en uit het oog is verloren , door zyne vigilantie als Kapitein-Generaal, en dat by gevolg, zoo die ambten in onderfcheidene handen geweest waren , men 'et het bedoelde nut van zou kunnen gehad hebben, naamelyk, dat de ééne macht de andere zou hebben gehouden binnen die bornes van gemaatigdheid en redelykheid, door welke het thands ontftoken vuur, by de eerfte ontvlamminge, zoude zyn gefmoord. ü Edele Groot Mogenden hebben , by drrzelver Refolutien van den öden en 22ften September dezes jaars, getoond, dit te penetreeren, —— en dat een diergelyk gewrogt, uit dezelfde oirzaak, ook in onze Provincie zou kunnen werden ondervonden , en zulks niet alleen in gelyker voege, maar ook in bet omgekeerde geval, wanneer naamelyk zyne Hoogheid eens mogt goedvinden zyne. Politieke denkwyze als Stadhouder te doen pta;valeeren boven zyne Militaire plichten, of als Kapitein-Generaal van Gelderland en Utrecht uit het oog  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor-gevallen. 259 oog verliezen , ózt die zelfde posten hem ook door U Ed. Groot Mogenden, als Betaalsheeren van verre het grootfte gedeelte der Armée, «varen opgedragen. Toen die opdrachten gedaan zyn j heeft niemand gedacht dac mooglyk was, 't gene men nu ziet gebeuren , naamelyk dat 'er zulk eene verfchillende denk- en handelwyze tusfchen de meerderheid der "Staaten van onderfcheidene Provinciën zouden opryzen» welke noodzaakelyk maaken dac men zicf* met 's Lands Militaire macht trachtte tegen elkander te beveiligen. —- Daar dit plaats heeft, volgc het van zelfs, dat twee Mogendheden één en denzelfden Perfoon niet kunnen gebruiken tot hun beider eerden Minister, zoo min als tot den Chef van beider Militie. En de Voorzaaten van U Ed. Gr. Mogenden zouden zekerlyk de combinatie van zoo veele ambten en belangens niet in de voorige eeuw aan éénen Vórst hebben toebetrouwd, (wy fprefcen niet van het gebeurde in deze eeuw, al» zynde maar geweest een overylde navolging van 't geöe aan Willem de» derden was geconcedeerd geweest,) indien men zich te dier tyd niet zoo veel heils, zoo veel eensgezindheids, beloofd had van het introduceeren der bekende Regeerings-Reglementen in de drie overheerde Provinciën, — als men 'er nu de onheilen en verderflykfte gevolgen van ondervind. Daar nu de Prins tegen zyne verplichting, feö hrh een nietswaardige en ongegronde oirzaak, zelfs zyne Reddende in Holland verlaat, en in allen opzichte toont de waarneming zyner pósteü, 't zy dan Wel of kwalyk, in andere Provinciën te prEefereeren en meer ter harte te nemen dan in de onze* — daar de geheele Hiftorie van deh tegefiwoordigen tyd, en van *sPrinten gedrag, den regel bevestigt, dat „ niemand twee Heeren kan dienen) ,, maar, den eenen aanhangende, den andeten zal „ min achten." —i» Meenen de Ondergeteekenden, dat men ondankbaarheid aan het ÖpperwéR 2 zen*  2.6o Verzameling van Snikken betrekkeiyk tot zen, 't geen ons thands door gevoelige flagen heefc wakker gemaakt, en in de gelcgenbtid gefteld, de te zeer verwaarloosde vryheid, cn daar door gepericlueerd hebbende onafhanglykheid, te vindiceeren en verfterken, zoude betooneu, ja ztifs ondienst doen aan hec Huis van Oranje, indien men de zaaken in den tegenwoordigen ftaat liet biyven, en zich met een enkel accommodement in de Provinciën van Gelderland en Utrecht te bewerken vergenoegde. Dit vertrouwen de Ondergeteekenden tén vollen dat ook geenszins de intentie is van U Edele Groot Mogenden; immers niet, wanneer dezelve verzekerd zyn (gelyk daar toe dit Addres voornaamelyk is dienende) van de eenftemmige gevoelens van een aantal der beste en voornaamfte Ingezetenen, die met bedaarden en betaamlyken yver altyd gereed zullen zyn, om de fterkfte blyken te geven van hunne liefde en attachement voor de Perfoonen en Belangens van alle de Leden der Vergadering van U Edele Groot Mogenden, welke in het tegecswoordige delicate tydftip zich door niets laten affchrikken, om de gebreken van ons Staatswezen radicaal te herftellen. — Het zy door ten dien einde den eenzydigen Stadhouder, die zich van zyne kwaade Raadslieden, en eens opgevatte vooroirdeelen, fchynt niet te kunnen of te willen losmaaken, by provifie in alle zyne van U Edele Groot Mogenden dependeerende qualiteiten te furcheeren, zoo lange tot dat de andere Provinciën van de tegens 's Lands Vryheid en Conftitutie ftryvdige Regeerings-Reglementen ontflagen, en alzoo weder nuttige en onafhanglyke Leden van het Bondgenootfchap geworden zullen zyn, — en daar door, en voorts door bepaalde Inftruöiet voor eiken post, de waarneming van alle de Stadhouders-, Kapiteins- en Admiraals-ambten door één Ptrfoon zal kunnen geoirdeeld worden uitvoerlyk, en niet meer fusceptibel te zyn aan die gevaarlyke inconvenienten» welke thands dooreen ieder mee ver-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 26"i verbaazing worden opgemerkt; — het zy door zoodaanige andere directe en fiuaale mefures te nemen en daadlyk ter uitvoer te brengen, als de hooge wysheid van U Ed. Groot Mogenden dienftig en raadzaam zal vinden. Na dit welmeenend Declaratoir van de Ondergeteekenden, die zich het doen van een fpeciaal of direct verzoek in dit gewigtige en de geheele Pro. vincie interesfeerende geval niet veroirlooven, ten einde een blyk te geven van hunnen eerbied en fiducie voor en op U Ed. Groot Molenden, kua.' aen de Ondergeteekenden echter niet nalaten hunnen hartgrondigen wensen uit te boezemen dat eerlang de tyd moge geboren worden, waar in ED Ed. Groot Mogenden, door voorfchreven of ande-: re efficacieufe middelen en cfispofitien, het Palla~. dium onzer Vryheid zoo fterk zuilen kunnen fecureeren, dat de algemeene rust en harmonie herfteld, en de Nakomeliiagfchap voor diergelyke be-roeringen, als door welke de rust van hec tegenwoordige gedacht geturbeerd, en ons lieve Vaderland op den oever van deszelfs verderf gebracht Is, op een zoo onwankelbaaren voet, als de menfchelyke zwakheid toelaat, beveiligd werde. 't Welk doende <5fc. ; . ■ ..- N°. 3264. Infinuatie, aan de Geconjlitueerden te Rotterdam, van een aantal hunner Conftüuenten, t"t revocatie van derzelver qualificatie, gedaan op dtn 24 en 25 September 1787. Op heden den vier- en- twintigften en vyf- itU twintigften September zeventien honderd 1 cn-tagtïg, compareerden voor my Petrus Cn stantinus van Ryp , openbaar Notaris, t .. Ed. Hove van Holland geadmitteerd, in RiSftetd I refideerende en vpor de nagenOemde Gétnii** rrv Heeren Willem Adriaan Verbrugge, Alben R .3 mcis-  ê54 Verzanding van Stukken betrekkelyk tot meister, Willem Baartz , Mr. Adrianus Justinus van Ravefteyn , Adriaan Michiel van Ravefteyn, Georgius Kemenaer, Mr. Pieter Kemenaer, Ifaalj:. Tromp, Jochem Burmeister, Pieter vanOverzee, Salomon Bosch , Leendert van Staveren , Heere van Aalst, Jacobus Tromp, Jan Mesfchert,'Jan Paulus Eberlein, Johan Busch, Pieter van der Wallen van Vollenhoven, Cornelis van Vollenhoven Jansz., Ifaac Valeton , |acob Nozeman , Pieter Vygh , Jan Petrus van fc.de van der Pais, Dirk Costerman, Frans van Stipriaan, Nicolaas van der Masch, JLaurentius Beudt, Johannes Petrus van Dooren, Jacobus Gueding, Willem van der Lugt, Cornelis Hendrik Taats , Jan Torley, Johannes Hooft, zoo voor hem zei ven, dan als last en pro. curatie hebbende van" zyne Moeder de Wed. B. Hooft, J ques Cornelis Jacobs, Jan Vergoes, Willem Anthoni Dame, Christiaan Philip Baartz, Jan van Oosterhout Hz., Geünus van Spaan, zoo voor $ich zeiven, als voor zyne Sociëteit van Looy en van Spaan, Richard Sturentjerg, Jan Dionifius van der Borgth, Christiaan van der Loo, Gerard van Nymegen, Pieter Juta, Jan Carel Juta, Jacob Pieter Beijerman, Hugo Beijerman ,' Johan Fredrik Durfelen, Barend Buschman , Hendrik van der Loo, Dirk Schuurmans, Michiel Baalde, Jan Bap. tista de Beijer, Jan van Moorfel, Petrus van der Kun, Johanne3 Nozeman, Pieter Simon Madry, Paulus Bellanger, Johannes van Sluys, Johannes van den Byilaardt, Jacobus Beerenbroek, Jacobus Jan Biptist Frackers, George Hendrik Wachters, Jacob van der Haar, Pieter Wachter Jz., Urbanus Adriaan Hoogwerf?, Francois de Mirell, Bastiaan Molewater, Wilhelmus Buschman, Francois Blondel, Cornelis Blondel, Jan Steven Ceulen, Jan Hendrik Durfelen, Daniël Madry, Nicolaas Houwens Johz., David Chabot, Hendrik Brouwer Pz., Nicolaas Muys, Huybert Koereman, Pieter Salomon du Breul, Jan van Alphen Gzl, Christiaan Flaes, Thomas Browne Junior, Cornelis van El, Jo>  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 263 Johannes Terftraat, Cornelis Schadee, Fredrik Pieter Bicker Caarten, Gerardus Johannes van lu, Richard Brem, Gysbert van Elk, Wynandus de Buck, Ifaac Calis, Jan Jongeneel, Hendrik van Salk, Ferrand Whaly Hudig, Adrianus Johannes van den Bergh , Abraham Alexander Hoogwerir, Bastiaan Seifewits, Gerardus FranciscusDommels', Theodorus Sondag, Johannes Petrus Sondag, Theodorus Hendrik Schermers, Rudolphus Sondag, Gerrit Jacob Roghair, Huibert Leemput, Pieter Kraay Wz., Pieter Verfreeg, Samuel Hop. pefteyn, Laurens Verwyk, Willem en Ludovicus van Zuylen en Johannes Aangenent, Hermanus van Dinter, Martinus Esbeek, Hendrik Vryman, Hendrik Coenraad Graamans, Ludolph Fredrik Peissman, Jan Esbeek Jansz., Johan Adolph Remy, Petrus van Dinter, Jan Ruichhaver Tsz., Henricus Reinardus Coole, Maarten de Haas, zoo voor hem zeiven, dan als fchriftelyke ordre hebbende van Jan de Quack Junior, Johannes Roubos, Wouter Godfrieü Butfchenruyter , Simon Beerwouts, Adrianus van Rosmaalen, Jan Aalmis, Martinus van Beufekom Verwyk, Pierre Pauvert, Hendnk Flaas Ja'nsz., Hendrik Sonnemans, Adrianus Robbert, len, Leonardus Cortvrindt, Matthias Silvergieter Phsz., Jacobus Lyster, Petrus Jacobus Schatten, Andreas Haan, zoo voor hem zeiven, dan voor Jacob Walop de jonge en Ary Walop., Barnardus Proot, Cornelis van der Hart, zoo voor hern zeiven, dan voor zyn Zoon Adrianus van der Hart, Jan Horsman, Willem Binck, Matthys Bras, Joiua Havelaar, Ifaac Bierman, Martinus Waasdyk, Hendrik Wygergank, Johan Georg Mesting, Anthoine Perier, zoo voor zich zei ven, dan voor zyn Zoon Estienne Perier, Ifaac van Rykevorfel, Jan lheo~ dore Wilkens, Andries Arnoldus Biesta, J. van der Haven Junior, B. A. Perier, Dirk van Es, Gerrit Otterfpeer, Pieter Bobbaart, Laurens Beumer, Cornelis van Gilfe, Gerrit van Gennip, Warnerus Pouwels, zoo voor hem zeiven, dan voor J. ManR 4 nay  t#4 Verzameling vort Stuiken betrekkelyk tot pay ep Flpremiu» Warnerus Pauwels, ep Jan Ys vafe der Vliet, allen woonc-nde alhier, my Notaris bekend. . En verklaarden zy Heeren Comparanten te révoceeren, herroepen , en vernietigen by dezen , deactens van qualificatie door hen refpeclive op de Heeren Ifaac Hubert, Mr. Pieter de Monchy, Mr. Nicolaas Martinus Boogaert van Alblasferdam, Thomas Theodorus Cremer , Daniël de Jongh, Kornelis van den Bosch, Gerrit van der Pot, Pieter de Koker, Jan Virüly, Jan Theodore Frescarode en Lambertus Noist, zich noemende Gecom'litueerdec van circa twaalf honderd hunner notabellle Mede-Burgers en ingezetenen, zop uit de voornaame Kooplieden als andere ftanderi binnen de Stad Itqtterddm, verleden, 'niet willende of begeerende, dat dezelve uit krachte van de voorfz. qualificatie ietwes het allermipfte meer zullen doen, handelen , of verrichten. Verzoekende zy Comparanten hier van acte, en affchrift daar van aan de voornoemde Heeren geleverd te worden, om te dienen tot derzei ver naricht. Aldus gedaan en gepasfeerd binnen Rotterdam, ter pra;iLrjtie van Willem Johan yan Ryp en Jacobus johannes Schouten als Getuigen. De Minute dezes is behoorlyk geteekend. (Onder ftond,) Quod Attestor, (was get.) P. C. van Ryp, Nots. Pub. Ka gedaane Collatie is deze met *t Gros bevonden te accordeereq by my in Rotterdam refideefecde den 25 September 1787. P. C. van Ryp, Nots. Pub. No.  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 26$ No. 3265. Infinuatie als voren, in dato den 26 Sep. tember 1787. Den zes- en- twintigften van September 1700 zeyen- en- tagtig en volgende dagen, compareerden voor my Jakob Petros van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen: de Heeren Sybertus Schuuren, JanKnyn Jansz., voor zich zei ven en als vervangende zich lterk maakende en de rato caveerende voor deszelfs Zoon Jacobus A. Knyn, Aart van Meurs van Vollenhoven, voor zich zeiven en als vervangende, zich fterk maakende en de rato caveerende voor deszelfs Vader Willem van Vollenhoveo, Bernardus van Luyk, Johannes Schuurman, Balthazar^Mayftre, Dirk WiUem van Dam, Jan Harinanus Mnys. ter , Johannes Henricus Roomers, Johannes Franciscus Ellinckhuifen , Nicolaas de Groot, Pieter de Jongh, Pieter Theodorus Roequette, Jan Potters, Jan van der Hacht, Andries Roomers, Carel Franciscus Roomers, Leonardus Dominicus Roomers , Theophilus Midderigh , Carel Ellinckhuifen, Johannes de Loos j Cornelis Vermande . Gys» bcrtus Peymans, E'vert Roomers, Gregorius Mees, Daniël Rollok, Theodoris Ottrinck, Dr, Martinus Pruys, Dr. Adrianus van Wynoxbergen, Johan Roos, Adriaan Radys, Daniël Pompeyra , Jacobs Abraham Harmans, Pieter Ekermans, Johannes Franciscus Quesnel, Franciscus Mosmans, voor zich zeiven en als vervangende, zich fterk maakende en de rato caveerende voor Dirk Funnekutter, Jan Dekkers, Paulus Plemp Mz., Johan Christiaan Stock, Johannes van der Crab, Jan Plemp Mz., Barend Vroombrouk, Gerrit Beumer, Jan Spruit, Dirk Heyting, Pieter de Kemp, Jan de Roode, Mr. Joost van Vollenhoven, Tieleman Been, Jan de Vries, Mr. Hermanus Adrianus Schadee, Abraham van Vesfem , Adam Guilhemanfon . Pieter de Bie, Jan van Scherpenzeel, Willem van der Pot, Paulus van Hemert, Johannes Loeff, Jan Biock, R 5 Jo,  2(56 , Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Johan Obreen, Thomas Verfluysfen, Johan J?cob Muller Pictersz., Pieter Swaandregt van Duyn, Jacobus Seeuwen, Theodorus Johannes Anthony Seeuwcn, Dirk Anthony Bisfchop, Cornelis Loventvps, Adrianus van den BurggraafF,, Andreas Droogh, Leendert Hofhout, Samuël Story, voor zich zei ven en als vervangende, zich fterk maakende, en de rato caveerende voor den Heer Jakob Verveer, Theodorus Marinus Roest, Cornelis Joukes, Jofeph Vermaat, Jan van Berkhoven, Alexander JPerrotin Senior, voor zich zei ven eu als vervangende zich fterk maakende en de rato caveerende voor deszelfs Zoon Alexander Hendrik Perrotin Junwr, Johannes Spaan, Gerrit van der Pais, Anthony van Hoboken, Theodoris van Gemert, Pieter Ifaak Acnokke, nog de voorfchreven Heer de Bie, als vervangende, zich fterk maakende en de rato caveerende voor Jan de Bie, Gidion de Bic en Christiaan Beijerman Gz., Cornelis Tuernout, Willem Haning, Martinus Hovendaal, voor zich zeiven en nog als vervangende, zich fterk maakende, en de raio caveerende voor deszelfs Zoon Abraham Hovendaal, woonende alle de Comparanten binnen deze Stad, en zynde aan my Notaris bekend. Ende 'verklaarden zy Heeren Comparanten te revoceeren, herroepen en vernietigen, de Acte van Quahficatie, in dato den 12 May, 1785 en volgende dagen» door hen op de Heeren Ifaak Hubert, Mr. Pieter de Monchy, Aart Johan Verftolk, Heer van Soelen en Aldenhaag, Mr. Nicolaas Martinus Boogaert van Alblasferdam, Daniël de Jongh, Korrselis van den Bosch, Gerrit van der Poe, Heer van Groeneveld, Jacob E. de Vogel, Pieter de Koker, Thomas Theodore Cremer, Servaas Havart en Jan Beeldemaker, ofte eenige andere Qualifïcatien hoe ook genaamd, op de gemelde Heeren ofte derzelver Succesfeuren, als Geconftitueerden van een groot aantal hunner notabelfte Mede-Burgers en Ingezeteeen, zoo uit de voornaame Kooplieden als andere itanden binnen de Stad Rotterdam, verleden, niet wil-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. tG? willende of begeerende, dat dezelve Geconftitueerden of eenige van hun, uit krachte van de voorfz. Qjialificatie, iec wes het allerminfte meer zullen doen, handelen of verrichten. Verzoekende zy Comparanten hier van afte, en affchrift daar van aan de voornoemde Heeren geleverd te worden, om te dienen tot derzelver naricht. Aldus gedaan en gepasfeerd te Rotterdam voornoemd., ter prsfentie van Johannes van Marle en Willem Marinus Obreen, als Getuigen. De Minute dezer, gefchreven op Zegel a twaalf Huivers, is behoorlyk gëteekend. (Onder ftond,) Quod Attestor, (was get.) J. P. van Heel, Nots. Pub. Accordeert voor Copie met de origineele Grosfe. Rotterdam den 4 October 1787. J. P. van Heel, Nots. Pub. 1787. N"« 3266. Infinuatie als vooren, in dato den 4 Oéïo» ber 1787. Den vierden van Oftober zeventien honderd zeyen- en- tagtig en volgende dagen compareerden voor my Jakob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de natenoemene Getuigen: de Heeren Cornelis Bezoet, Johan Jurjen Leer, Simon Leonardus van Meurs, Anthony van der Kun, Andries Dros Mz., Richardus Hooykaas, Cornelis Adrianus de Light, Jan Beugels, Jan Stuerenberg, Johannes Wilhelmus van Baerll, Franciscus Snip, Jacob Wolters, Johannes Hendrik Dreijer, George Philip Beyl, Johannes Willemfe, Jan Feyn, Norbertus van den Berg, Jacob van der Veer, Johannes Kroeze, Pieter Broekhals, Jan Bezoet Jz., Meyndert van Setten, Fredrich Baak,  70 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den' en de Leden des Genootfchaps, gevoelig ge: trofferj * door de fprekendlte Vryheid en Vaderlandliefde j door U Ed. Groot Mogenden in de tegenwoordige haggelyke tydsomftandigheden aan tien dag gelegd, het van' hunnen plicht geacht hebben, om aan U Ed. Groot Mogenden déswegens hun genoegen en dankbaarheid uit te drukken, begrypende dat de Vaderlyke voorzorge, van hunne waardige en recht edele Volks Reprefentanten, de hartelykfte erkentenis van Burgers vordert, die, door het cordaat, het wys, en rechtvaardig beftuur in deze Provincie» de dwingelandy geweerd, en de burgerlyke Vryheid de behulpzaame hand geboden zien. , fi De Ondergfeteekehdeh zullen de béflüiten en daaden niet optellen, waardoor Hollands Souverein de liefde en het vertrouwen van een vry Volk» benevens eene onfterflyke eere by de Nakomeling, fchap, en de zegenende goedkeuring ean Neerlands Gob, behaald heeft; zy betuigen flegts eené algemeene en hartgrondige goedkeuring, over alle die manlyke flappen» die door U Ed. Groot Mogenden tot welzyn en luister van den Lande gedaan.zyn; flappen, die geen ander betoog van lofwaardigheid en wettigheid behoeven, dan dat zy door eecen Willem den vyfden, en de heffe des Volks, gewraakt worden* De Ondergeteekenden zouden Zfch aan eenige uitdrukkingen van den verdwaasden Stadhouder ergeren , indien zy niet, reeds voorlange aan denzirinelodzen laster van zyne woeste Vrienden en Aanhangers gewoon, zich zelve verre boven de kWaadfprekendheid verheven hadden; zy geven alleen hünne verontwaardiging by dezen te kennen, om dat die loontrekkende Dienaar zich niet ontziet de Heerlykheden des Volks te beledigen en te lasteren , waar van zyne brieven overvloedige bewy» Zen opleveren. Zich verheugende en volkomen gerüstflellende "op de getrouwe bezorgdheid en onvermoeide waakzaam-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ifi zaamheid van U Ed. Groot Mogenden, zouden de Ondergëteekenden hec by deze verfchuldigde betuiging van dankerkentenis laten berusten, indien zy niet, door eene gegronde vreeze bezield, zich verplicht achteden, om hunne bekommernis aan. U Ed. Grooc Mogenden eerbiedig voor te dragen, en daar door zich van dien plicht poogden te kwyten, dien elk waar Vaderlander, ter behoudenis van den algemeenen welvaart, is opgelegd. Hoezeer ook de goede Burgery, in verre de meeste Steden dezer Provincie , door die edele Vaderlandfche fentimenten, welke de hooge goedkeuring van O Ed. Groot Mogenden hebben weggedragen , bezield, de Wapenen hebben opgevat, zoo ter befcherming van hunnen wettigen Souverein,, als ter verdediging hunner Vryheden en Rechten; hoe zeer zy reeds blyken harer alouden heldenmoed gegeven heeft, in het zoo vaardig als cordaac ter hulp komen hunner Mede-Bondgenooten, hoe zeer ook die Vaderlandfche y ver gevaaren en dood zou trotfeeren, wanneer hec 'er op aankwam, om zyne geëerbiedigde en geliefde Lands Vaderen te befchermen, en Burgers Voorrechten te handhaven; hoe zeer ook de rechtvaardigheid op.zyne zyde was; wat zou dit alles vermogen en afdoen tegen een gewapend graauw, dat, door ftoute en alles ondernemende Hoofden aangevoerd en opgehitst, in zyne onwederftandlyke woede zoo wel den rechtaarten Vaderlander, als hen die zyne Vaderlandfche fentimenten gelaudeerd had , op de wreedfte wyze zou vernielen! De Ondergeteekenden hebben alle reden om de Wapening van een onzinnig gemeen te vreezen; ■— Het Corps in hunne Stad onder goedkeuring der Regeering exteerende, Waar van de afzonderlyke Leden veelvuldige blyken hebben afgelegd dat zy voor Oranje yveren, doet hün zoo al geen kwaad van dit Corps zelfs duchten, ten minften fchroomen, dat alles wat den Stadhouder ten onrechte aankleeft, en hem zoo wel op U Ed. Groot Mo-  272 Verzameling van.Stukken betrekkelyk tot Mogenden als op de gewapende Vaderlanders te wreeken tracht, het voorbeeld van dit Corps zal volgen, en dat de aanhang van een verbitterden en jvraakzuchtigen Willem den vypden; zoo binneó als buiten deze Stad, eerlang tot een geduchte eh gewapende macHc zal aangroeijen , welke macht &ls dan zekerlyk een bloedbad, doch nimmer den zegenpraal der goede zaak, ten gevolge kan hebben. De Öndërgeteekendèri onthouden zich van befchuldigingen tegen het gemelde Corps, fchöon een famenloop van omftandigheden meer dan toe. f eikend zou zyn»om het gevaarlyke van het beftaaö van Zoodaanig een Corps,in dezen hachelykeh tyd, te betbogen; zy brengen alleen U Ed. Groot Mogenden hunne gegronde vrees deswegets onder 't oog, terwyl zy, met al den ernst en nadruk van Christenen en Burgers, ü Edele Groot Mogenden eerbiedig verzoeken: dat ü Ed.Groot Mogenderi, zoo ter voorkoming der gevreesde onheilen, als ter volledige daarftelling van een gewenscht herftel , ten allerfpoedigfteh zoodaanige voorzieninge Omtrent dit Corps en foortgelyke Corpfen, welke niet onder de proteGie van U Ed. Groot Mogend den begrepen zyn, gelieven te doen, als de hooge wysheid en Vaderlyke voorzichtigheid van U Ed» Groot Mogenden zal oirdeelen te behooren. 'c Welk doende &c. (was geteekend) Jacob Vermaas. J. Vrydag. ó. Verbeek». As. v. d. Poïh. T. Keuzenkamp, Mz. A. G. Mappa. Willem van Kempen. •Gerrit Paape. Paulus Axmecher. W. FYnje. A. v. d. Goorberg. J. v. d. Velde. Leden van de Commisfie tet Delft, den DireStie van het Genoot- 24 October 1786. Jchap voorfz. (was get.) T. W. Buyser, Secretaris. • No.  de Gebeurtenisfeh in 1787 enz. voorgevallen. 273 .N0. 526%. Refolütie en aanfchryven van Hun Edele Groot Mugenden aan Burgemeesteren en Vroed' fchappen der Stad Delft, om op het voorfz. Re. quest te dienen van bericht, in dato den 25 0££ö« her 1786. Erentfeste, Wyze, Voorzienige, Dlsa creete, Lieve, Getrouwe 1 Wy zenden aan UL. hier nevens onze Refolütie yan heden, op de Requeste van 't Genootfchap vaü Wapenhandel té Delft, waar by wy hebben goedgevonden, dat het tweede Lid van dezelve daar by geinfereerde Requeste zal worden gezonden aan ÜL., öm ons van den wtaren toeftand derzei ve zaake te dienen van bericht. Daar medé wy UL. de beicherminge Godes bevelen. Gefchreven in den Hage, den 25 October 1786. (Onder ftond,) Ter Ordonnantie van de Staaten, (was get.) C. Clotterbookjb» 0e Superfcriptie was:) Erentfeste, Wyze, Voorzienige, Discréete, ónze lieve getrouwe, Burgemeesteren en Vroadfehap. ) pen der Stad Delft. Extract uit het Register det Refolutien vèn de Heeren Staaten van Holland '. eh West-Friesland, in Hun Edele Groot Mogenden Vergadering geno. men op Woensdag den aj Okober 1786. ts gelezén de Requeste van eènfge Léden dêr Commisfie ter direétie van het Genootfchap vsn Wapenhandel te Delft, onder de fpreuk, nt htrfkX &LV. Deel. S der  374 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot éer Detffche Schuttery voor Vryheid en Vaderland, als daar toe door de gezamenlyke Leden des gemel. den Genootfchaps gequalificeerd , waar by hunne dankbaarheid uitdrukken voor de fprekende Vryheid- eb Vaderlandliefde door Hun Ed. Groot Mogenden in de tegenwoordige hachlyke tydsómftandigheden aan den dag gelegd, tot welker befcherming als hunnen wettigen Souverein, en ter verdediging hunner Vryheden en Rechten, zyde Wapenen hadden opgevat, verzoekende verder, om/de redenen in de navolgende Requeste geallegueerd, dat Hun Ed. Groot Mogenden, zoo ter voorkoming der gevreesde onheilen, als ter volledige daarftel. ling van een gewenscht herftel, ten allerfpoedigfteö zoodaanige voorzieninge omtrent het daar by vermelde Corps, in hunne Stad onder goedkeuring der Regeering exteerende, en waar van de afzonderlyke Leden veelvuldige blyken hadden afgelegd, 'dat zy voor Oranje yverden, en foortgelyke Corpfen, welke niet onder de protectie van Hun Ed. Groot Mogenden begrepen waren, geliefden te doen, als de Hooge wysheid en Vaderlyke voorzichtigheid van Hun Ed.- Groot Mogenden zoude oirdeelen te behooren. Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde, hebben Hun Ed» Groot Mogenden met opzicht tot het eerfte Lid van der Supplianten Requeste, ten uiterfte gevoelig over de blyken van verknogtheid aan de eer en Regeering van Hoogstdezelven, zoo wel als aan de algemeene belangen van het Vaderland, in het voorfchreven Request gemanifesteerd, en niet dan met het grootfte genoegen kunnende befchouwen de recht Vaderlandfche verklaaring wegens derzelver oogmerk in het opnemen der Wapenen, goedgevonden en verftaan, het voorfz. eerfte Lid van het Request, als waar by ten gemelden opzichte geen fpeciaal verzoek is gedaan , verder aan te nemen voor notificatie, en dat het tweede Lid derzelve Re-  dt Geleurtenisfeh ïh 1787 ctii. voorgéfafiêt. Requeste, nopens het daar by bedoeld Corps,, zat wórden gezonden aan Burgfmcesteren en Vrbcdfchappen der Sud Delft, om Hun Ed. Groot Mg. fenden van den vvaaren toeïtand derzelvc sa3k te ienen van bericht. En zal Copie dezerRefoIurie, £00 ver het éeÈÜo Lid betreft, ten behoeve der Supplianten watjea! uitgegeven tot derzelver informatie, (Onder ftond,) Accordeert met het vóoriz. Reg:bura (was get.) €. Clot-ïérboókè. ' Voor Copie uitgegeven ter Secretarie der'Stati Delft den 4 December 1780". J. L. de ÈRürk. No. 2269. Refolütie van de Veertig Raaden eh Vroed» fchappen der Stad Delft, waar by het voorfz. Request is gefteld in handen der Direclearen van zeker nieuw opgericht Schutterlyk Gezelfchap, om daar op te dienen van derzelver fchriftelyk belang, tfè dato den 31 O&oier Ï786". De Heeren Veertig Raaden en Vroedfchappèü derStad Delft geconvoceerd zynde, met verzoek om Süch ter Vergadering te bevinden, heeft de.'Heef Burgemeester KraryvangeR aan Hün Ed. Achtb." voorgedragen, dat Heeren Burgemeesteren.haddetó ontvangen een Misfive van Hun Ed. Groot Mëgfcn~ den, geaddresfeerd aan Burgemeesteren eh Vrcëdfchappen dezer Stad, hebbende tot Bylage eëfa Refolütie van Hun Ed. Groot Mogenden, genómdi op een Requeste van benige Leden der Commisfie ter direCtie van hec Genootfchap van Wapen bibdel alhier., -onder de. fpreük: tot herftel der Delffchè Schuttery, voor Vryheid en Vaderland; als daartoe d.,0or de gezamenlyke Ledën des gemelden Genoot' j§ 3 fehapé  276 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fchaps gequalificeerd, en zynde dezelve Misfive Refolucie en Requeste hier nevens geinfereerd, en door deD PenfioDaris Emants voorgelezen. Waar op gedelibereerd zynde. is goedgevonden en verftaan, dezelve Requeste Copielyk te ftellen in handen van de Directeuren van het Sehiitterlyk Gezelfchap binnen deze Stad, onder de fpreuk, de Godsdienst, Eendracht, Liefde en Trouw, is 't vaste fundament van ieder Staatsgebouw; ten einde Hun Ed. Achtb. binnen den tyd van veertien dagen of uiterlyk drie weeken te dienen van derzelver fchriftelyk belang; en zal Copie dezer Refolütie gegeven worden aan de Directeuren van het voornoemde Schutterlyk Gezelfchap, om te ftrekken tot derzelver naricht. No. 3270. Bericht.van evengeneld Gezelfchap, aan de Vroedfchap der Stad Delft, in dato den 14 November 1786. Edele Groot Achtbaare Heeren! Wanneer de ondergeteekende Directeuren van hes Schutterlyk Gezelfchap binnen deze Stad, onder de fpreuk: de Godsdienst, Eendracht,. Lief de en trouw, is 't vaste fundament van ieder Staatsgebouw; zich vereerd vonden met eene Refolütie van U Ed. Gr- Achtb. van den 3iften der gepasfeerde maand, waar by U Ed. Groot Achtb. hebben goedgevonden , om zekere Requeste van het Genootfchap van Wapenhandel, mede binnen deze Stad, onder de fpreuk: tot herftel der Delffhe ScJiuttery voor Vryheid en Vaderland, aan Hun Ed. Groot Mogenden gepraefenteerd, te ftellen in derzelver handen, om Ü Ed. Groot Achtb. binnen den tyd van veertien digen of uiterlyk drie weeken te dienen van derzelver fchriftelyk belang, zoo hebben dezelve Directeuren daar op, zoo fpoedig doenlyk, vau dezelve  de GebeurterJsfen in 1787 enz. voorgevallen. 277 ve Refolütie kennisfe gegeven aan de verdere Leden van het gemelde Gezelfchap, met dat gevolg, dat alle de Leden getroffen zyn geweest over cle goedgunftigheid van U Ed, Groot Achtb., met aan hun gelegenheid te verfchaffen, om zich niet alleen by tl Ed. Groot Achtb. te zuiveren van den, blaam, door verfcheide lasterlyke Couranten en Gefchriften, en door veele hunner Mede-Burgers, op hun gelegd; maar ook met aan hun daar door occafie te geven om hunne wezenlyke gevoelens en fentimenten aan den dag te leggen. Ter voldoening dan aan de requifitie van U Ed. Gr. Achtb. hebben de Ondergeteekenden de eer, zoo voor zich, als uit naam van alle de verdere Schutters dezer Stad, die tot dit Gezelfchap behooren , aan ü Ed. Groot Achtb. voor te dragen, dat, federt dat 'er eene algemeene lust tot den zoo nuttigen Wapenhandel by '% Lands Ingezetenen was befpeurd, zy mede uit dat zelfde beginfel zich daar in hebben beginnen teoeffenen, en das wel eerst met de geheele Schutterye dezer Stad, ieder onder zyne refpective Kapiteinén en Hoofdmannen, waar onder hy was gehoorende, en daór na afzonderlyk, na dat het voornoemde Genootfchap van Wapenhandel, onder de fpreukt tot her' ftel der Delffche Schuttery voor Vryheid en Vaderland was opgericht; dat de reden van deze afzonderde oeffening hier in was gelegen, dat zeer veele Burgers en Schutters geene de minfte inclinatie had-' den om zich in eenig Genootfchap (als in deszelfs gevolgen veeltyds te kostbaar en niet overeen, komftig met de affaires van de meeste Leden) te begeven, en dat zulks gelegenheid heeft gegeven, dat eenige onder hun gerefolveerd hadden , om zich onder den anderen, niet als een Genootfchap, maar als een Gezelfchap, te blyven exerceeren in den Wapenhandel, zoodaanig, dat hunne byeenkomften alleen tot de exercitie en tot geen andere eindens zyn ingericht. De Leden van ons Gezelfchap voelden zeer ras, dat het aan hun, hunne. S 3 huis-  ?78 fömmefóig van .Stykken kfrekfcefyk tot huisgezinnen en kostwinningen niet andets dan ten •uitenten nadeelig konde zyn, ingeval zy eene Sociëteit of Genootfchap kwamen op te richten. Zy begrepen dat zy aan zich zeiven de gelegenheid moesten ontnemen, van niet te dikwyls by den anderen te komen, dac zulks aan de min vermogenden onder hun niet convenieerde, en dat het xelve ook niet kwam te voldoen aan het oogmerk waar toe het zelve Gezelfchap was opgericht; wy zeggen Ed. Groot Achtb. Heeren 1 by aanhoudendheid. Gezelfchap, om dat wy de benaaming en gevolgèn van een Sociëteit of Genootfchap van Wapenhandel nimmer hebben gezocht of gepreeten-? deerd; wy hebben (en dit" is aan alle de Leden der Eegeering én aan de gantfche Burgery bekend,) geene Officieren onder ons, zoo min als een Vaandel; al wat maar eenigzins naar diftinctie in kleeding j uiterlyke vertooning, kostbaare verteeringen of iets diergelyks gelykc, is onder ons verboden; wanneer wy by den anderen komen om te exerceeren, mag niemand zich verftouten om te critifeoren op Refolutien of ordres van den Souverein of van onze Stads Regeeriog; wy mengen ons niet in zaaken, welke naar ons inzien alleen be. böoren tbt de deliberatien en dispoiitie van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie, of van de Regeëring dezer Stad; en, hoe zeer veelen onzer wel eens zyn aangezocht om zich da,ar mede te bemoeijen, zoo is zulks nimmer van effeck.geweest; en wat onze exercitiën betreft, dezelve zyn zoodaanig bepaald, dat on$ dagelyks beroep daar door niet word verhinderd; het gebruik van Herken drank is by ons vol. flrekc verboden , en buiten de dagen dgr exercitie komen de Leden zeer zelden by den anderen, en dan nog niet anders , dan wanneer zy tot hec vastftellen van het een of ander poinct door de Directeuren worden geconvoceerd; en wy kunnen U Ed. Groot Achtb. als Lieden van eer verzekeren, dat by foorrgelyke coavocacien geene andere zaaken  dt Gebeurtenis/en ï7$7 ««2, voorgevallen. 27$ ken worden verhandeld, dan die tot de exercitie zelfs betrekking hebben, zonder dac wy ons als den ophouden met het lezen van Nieuwspapieren of uitkomende Gefchriften, waar van het gevolg veeltyds niet anders zoude kunnen zyn dan eene overtreding van eene der Artikelen van het hier na te meldene Reglement; wy dulden niet dat iemand Gods Heilige Naam iedelyk gebruikt, en, zoo 'er iemand was die zich aan het een of ander fchuldig maakte, zoo rifiqueerde dezelve om ujt ons Gezelfchap immediaat geweerd te worden; en, ingeval 'èr de een of ander was, die, na dat hy zich by ons Gezelfchap gevoegd had, zich fchuldig maakte aan disrefpedj voor den Souverein of onzer Stads Regeering, of die de eene of andere daad pleegde » dewelke, niet overeenkomftig was met het karadter van een ftil en vreedzaam Burger» of die zich bemoeide met zaaken, waar door hec gantfohe Gezelfchap in minachting zoude kunnen. worden gebracht, zoo zouden wy met denzelven op gelyke wyze handelen, en het is niet zeer lang geleden, dat wy daar van een doorflaand bewys hebben gegeven; wy hebben, Ed. Groot Achtb. Heeren! onder den anderen geformeert een Plan of Reglement,' 'c geen nu reeds meer dan een jaar in obfervantie is geweest, en wy zouden geene de minfte zwaarigheid maaken, om een Copie daar van hier nevens te voegen; dan, daar in 't vervolg de voornaamfte poin&en hier worden opgegeven, zoo hebben wy gemeend zulks onnoodig en overbodig te zyn; dan, in gevalle U Ed. Groot Achtb. het zelve desniettegenftaande mogten requireeren3 of goed mogten vinden het zelve door een Commisfie van U Edele Groot Achtb. Vergadering te doen examineeren, zoo zyn wy bereid en te vre» den, daar aan oogenblikkelyk te voldoen; ondertusfchen kunnen wy niet nalaten onder het oog van ü Ed. Groot Achtb. te brengen, dat volgens het zelve Plan of Reglement niemand exerceerend Lid van ons Gezelfchap mag zy n, als gezworen SchutS 4 tew  9ÖP Verzameling vm Stukken betrekkelyk tut ters dezer Stad; dat de Leden zich hebben verbon* den, om de eendracht, liefde en trouw, zoo veel hun mooglyk is, te heipen bevorderen, geene haatelyke of rustverftoorende discourfen te voeren; zich aan geene laffe befcbimpingen van anderen te ftooren , of wanneer die te hoog moeten J;aan, dezelve met alle befcheidenheid te wedereggen, alzoo eert ieder, weike combustie of wanorder veroirzaakte, als onnut voor ons Gezelfchap noodzaakelyk zoude moeten yerwydert worden; dat ook niemand, wie hy zy, met eenige onderfcheidf teekenen of leuzen mag verfchynen, welke niet by de Schutterye dezer Stad'zyn gewettigd, terwyl voorts alle de verdere artikelen van dit Reglement zich eeniglyk en alleen bepaalen tot de exercitie zelve, en het aanftellen van Directeuren en een Secretaris, zonder dat in het gantfche Reglement een enkel woord word gevonden, het welk aan iemand , van welke denkwyze dezelve ook moge zyn, eenigen aanfloot zouden kunnen geven. En het is dan Ed. Groor Achtb.Heeren! geen wonder, dat de Leden van het Gezelfchap, niettegeniïaande zy zich met geene Politicque zaaken meieeren, niet dan met het uiterfle leedwezen van tyd tor tyd hebben moeten vernemen, dat zeer veele Perfoonen, zoo binnen als buiten deze Stad, het waare oogmerk van hun Gezelfchap hebben gefacht verdacht te maaken; dat 'er haatelyke refleöjen, ongegronde verdenkingen en hevige befchuldigingen, zoo in gemeene discourfen, als in dé publyke Nieuwspapieren, ten hunnen opzichte zvn gemaakt en uitgeftrooid; dat men zelfs ver. diüte en valfche Requesten op hunnen naam in de Couranten heeft geplaatst; dat men het 'er op toegelegd heeft om hun Gezelfchap en hunne Perfoonen niet de onaangenaamfte verwen af te maaien, hen te dprn voorkomen als een oproerig Corps, bezwangerd met de allerverfoeilykfre oogmerken fw desféinen , en hen af te fchilderen als of zy ia laat waren om zich tegen de ordres van den Sou- ve-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 281. verein te verzetten, en zich dus als onwaardige en ftrafbaare Ingezetenen te gedragen. De Leden van ons Gezelfchap hebben dit alles met een diep ftilzwygen behaniel fchap; en, daar wy thands het geluk mogen hebben, pm by gefchrift te mogen naderen tot de Heeren Veertig Raaden en Vroedfchappen dezer Stad , zoo verzoeken wy, Edele Groot Achtb. Heeren! dac alle de bovengemelde betuigingen ook van onzer* wegen op onze Stads Regeering van Applicatie mogen werden gemaakt; U Ed. Groot Achtb. kunnen verzekerd zyn, dat wy dit aanzienlyk Coliegie, de kamer van Heeren Burgemeesteren, van de Heeren van de Weth, van Heeren Schepenen, of eenig fubaltern Coliegie in deze Stad, nimmer met pnaangenaame en haatelyke addresfen zullen lastig vallen, maar dat, al waren de Refolutien van U Ed. Groot Achtb. of van eenige andere Colle- tien zoodaanig, dac wy in onze flïlle eenzaamheid ezelve liefsc anders zagen, ü Ed. Groot Achtb. verzekerd kunnen zyn, dat wy als dan , aan onzen ééd, als Schutters afgelegd, altoos zullen gedenken. Het heeft ons daarom gevoe% getroffen, Edele Groot Achtb. Heeren! dat wy by Hun Ed. Grooc Mogenden, offchoon niet direct, echter van ter zyde en niet geheel onduidelyk, zyn voorgefteld,' en aangeklaagd, als een oproerig en gewapend graauw, als onzinnige yveraars voor het Huis van Oranje, door floute en alleszints ondernemende Hoofden aangevoerd en opgehitst; 't is waar Ed. Groot Achtb. Heeren! de Leden van die Gezelfchap hebben ten opzichten van zoo veele en hevige befchuldingen, als, in de publyke nieuwspapieren en andere gefchriften, tegens zyne Door. luch-  %2a. Verzameling van Stukken betrekkelyk tet luchtige Hoogheid worden ingebracht, gemeend "de voorzichtigfte party te kiezen, met hun oirdeel in dezen op te fchorten, tot dat Hun Edele Groot Mogenden zullen hebben gemanifesteerd, dat in de daad zulke gevloekte oogmerken en desfeinen, als welke aan zyne Doorluchtige Hoogheid worden ten lasten gelegd, by HoogstdenzelT ven huisvesten en gekoesterd worden; en, zonder Zoodaanige verklaaring van Hun Edele Groot Mogenden, vermeenen de Leden van ons Gezelfchap, als particuliere Ingezetenen, aan alle die nadeelige geruchten geen geloof te mogen geven; zy houden daarom, Edele Groot Achtb, Heeren! den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau voor den wettigen Erf-Stadhouder dezer Provincie, en dit zullen zy blyven doen, zoo lang als Hun Ed. Groot Mogeoden dien Vorst als zoodaanig erkennen; maar nimmer wierden zy door Hoogstdenzelven of van zynent wegen, of door iemand hoegenaamd, aangevoerd en opgehist; nimmer hebben zy de Wapenen opgevat, met dat verfoeilyk oogmerk, om iemand wie hy ook zy, dewelke zich op Hun Ed. ■Groot Mogenden zoude trachten te wreeken, te onderftennen en by te ftaan; zy verfoeijen het enkele denkbeeld van oproer in den hoogften graad; zy verzoeken, zy fommeeren, elk en een iegelyk» die iets van die natuur tot lasten van bun Gezelfchap weet; ja niets zal aan hun Gezelfchap aan- fenaamer zyn, dan dat, in geval 'er iemand onder en mogt gevonden worden, die eenigen fchyn had gegeven van foortgelyke oogmerken, de zoodaanige aan ons werde geopenbaard, ten. einde hem als een verrot Lid af te fnyden, en hem zyn verdiende ftraffe by de Juftitie te doen erlangen. De Leden van ons Gezelfchap dresfeeren zich in den Wapenhandel, enkel met dat oogmerk, om zich langs dezen weg in ftaat te ftellen, om aan bunnen ééd en plicht te kunnen voldoen; zy hebben plechtig gezworen , Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en WestFries-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. Voorgevallen. 285, Friesland gebouw en getrouw, mitsgaders de Heeren Burgemeesteren en Regeerders dezer Stad gehoorzaam en onderdaanig te wezen, en te helpen weeren allen overlast geweld en plundering; dezen eens afgelegden ééd pr&fteeren zy nog beden ; overeenKomftig- dien ééd wenfchen zy zich, als Rille en gehoorzaame Ingezetenen betaamt, te gedragen; nimmer zullen zy iemand zoeken te ontrusten of te beledigen, maar wanneer *er ('c geen God verhoede) tegen Hun Ed. Groot Mogenden > of tegens UEd. Groot Achtb., derzelver particuliere Leden of Ministers, of tegens eenig Burger en Ingezeten, zonder onderfcheid, eenig ge» weid mogte gepleegd worden wanneer Hun Edele" Groot Mogenden of Hun Edele Groot Achtb. mogten gedwongen worden in hunne vrye deliberatien; of wanneer in eenige andere gevallen, voor het lieve Vaderland óf deszelfs geëerbiedigde Beftuurders, hunnen dienst als gezworen Schutters wierd gerequireerd, dan , ja dan zouden zy met 'er daad töonen, dat zy.bereid waren, om hun goed en bloed óp te zetten en Veil te hebben ter be» fcherming en verdediging vatt hunne dierbaare Landsvaderen en Stads Regenten. Zy vertrouwen vervolgens, dat en Hun Ed, Gr. Mogenden en U Ed. Groot Achtb. zullen begry» pen, dat tegens de exfilientie van hun Gezelfchap geen voorziening noodig is, en dat zy, het zy;met allen verfchuldigden eerbied gezegd, zoo veel rechs hebben, als een eenig Lid in de Maatfchappy, om, zoo lang zy zich als Rille en vreedzaame Burgers gedragen, zoo lang zy de Plakaaten van denLande, en de Keuren en Ordonnantiën van de Regeering dezer Stad, gehoorzaamen, ta mogen verwachten , dat zy in de protectie en befcherming van Hun Edele Groot Mogenden en van U Edele Groot Achtb. zullen blyven, en zy zullen den eerbied voor den Souverein, en voor hunne Stads Regeering, niet eerder verlaaten, dan op dat tydffip, dat zy, met het einde van hun leven, zich voorden °P'  285 Verzameling van Stukken betr ekMyk tst opperften Rechter van Hemel en Aarde zullen moéten verantwoorden. Wy verzoeken Ed. Groot Achtb. Heeren! neÖrige verfchooning, in geval wy de deliberatien van U Ed. Groot Achtb. al te lang hebben opgehouden , én betuigen met den diepften eerbied té zyn. (Onder ftond,) Edele Grotf Achtbaare Heerenl ü Edele Groot Achtb. gehooirzaame Ingezetenen. Öelft, den 14 De Directeuren Van vborfz. November Schutterlyk Gezelfchap, zoo 1786. voor zich, als uit naam van alle de exercéerende Leden, (was geteekend) P. Sonne Jansz. W. Steenbergen. Pieter van Engelen C.zoonJohan Hendrik Zee. — ■■ ■ ■ ■ .. . ■ No. 3271. Reglement van het voorfz, Schutterlyk Ge* zelfchap binnen Delft, opgericht den 31 Oftobér 1786. Art. i. Om werkend of exerceerend Lid van dit GëzeU fchap te worden, zal men moeten zyn, niet alleen Burger, maar ook Schutter dezer Stad Delft, zullende alle Schutters dezer Stad worden aangenomen, mits geen Leden van een ander Exercitie* Gezelfchap zynde; li. • 'Öok zullen honoraire ojf CQntrlbue.eiende L-fe- des  de. Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 2S7 den in.dit Geèelfchap kunnen deelnemen, welke zich by hunne handteekening verbinden, in alle deze zich overeenkomftig dit Reglement te zullen gedragen, except het geen alleen tot de Exercitie is relatief. • •■ v.j. | jij Ëen ieder welke in dit Gezelfchap deel neemt* en een Mede-Lid vaü het zelve word, zal dit Reglement onderxeekenen, en daar door Verftaan worden zich te verbinden, om de eendracht, liefde en trouw, zoo veel hun mooglyk is te helpen bevoorderen; geen haatelyke of rust verftoorende discourfen te voeren; zich aan geen laffe befchimpingen van anderen te ftooren, of, wanneer die te hoog mogte gaan, dezelve met alle befcheidenheid te wederleggen, alzoo een ieder, welke combustie of wanorder veroirzaakt, als onnut voor dit Ge* zelfchap, nbodzaakelyk zoude moeten verwyderd worden. " • • IV. Wanneer *er iecs mogt voorkomen dat tot nutte en beste van dit Gezelfchap zoude kunnen ftrekken, zujlen alle de Leden tot eene byzondere Vergadering geroepen worden, alwaar men, doof onderlinge redeneeringen, tot een goed en heit. zaam befluit zal trachten te komen» T. Men zal, zoo veel mooglyk is, alles wat dit Ge* zelfchap zoude kunnen onteeren zoeken te vermyden, en in tegendeel alles trachten toe te brengen, wat maar ««enigszins de achting en den luister van het zelve kan bevoordeclen. •WW tor* Ut ,(»!(« "- ■■■■r.t,v *<•;> -mri&<* ...... mty VI. Wanneef iemand der Leden mogt verkiezen het Gezelfchap te quiteeren» (het welk een ieder ten al-  ftgg Verzameling van Stukken betrekkelyk tot allen tyde vry zal ftaan) zal de zoodaanige verplicht zyn , ten minften agt dagen re vooren, daar van kennis te geven aan een der Directeuren, zullende in dit geval de zoodaanige geen de minfte recht of aarifpraak hebben op de penningen, door hem of anderen ten behoeveiv van dit Gezelfchap gefourneerd. VII; Men zal zich volkomen moeten onderwerpen aan de "inftruttien, welke door den Wachtmeester Jacobs zullen worden gegeven, nauwkeurig daar Op vu er, mitsgaders, rot voórkominf? van wanorder en hiodernisfe, geduurende de Exercitie niet te fpreken, lagchen bf iets diergelyks* VIII. Wanneer Jacobs oirdeelt dat 'er Leden zyn, welke* noodig hebben bm afzonderlyk geiDftrueerd te worden, zullen deze zich zonder de minfte tegenfpraak daar aan moeten onderwerpen. IX. Niemand, wie hy ook zy, zat met eenige ondèrfcheids teekenen of leuzen mogen verfchynen, welke niet by de Schuttery dezer Stad zyn geïntroduceerd; ook.zal men niet, boven drie of vier Perfoonen ten hoogften, te gelyk, gewapendtot de exercitie plaats mogen komen, of ook van daar vertrekken, overeenkomftig de Publicatie van Hun Ed. Groot Achtb. de Heeren van de Weth der Stad Delft in dato ... x. . ' •' Om alle wanorder voor te komen, zal door niemand on de exercitie-plaats eenige fterken drank, van wat aart dezelve ook wezen mag, mogen gebruikt worden, XI.  £e^Gebenrtenisfen t'B 1787 enz. voorgevallen. S89 XI. Men zal tweemaalen per week, zich in de Wapenhandel oeffenen, op al zulke uuren, die de gelegenfte en vopr de,Leden de beste zyn* ter plaatfen welke door Directeuren daar toe voeg" faamt zullen geoirdeeld worden ; dan dit kan ver*jneerderd of verminderd worden. XIL Eén ieder zal, by het teekehén dezes, voor zyn extra betaalen, een exerceerend Lid zynde, ze* ftuivers , doch dit zal na onderling goedvinden kunnen vermeerderd of verminderd worden $ een contribüeerend Lid zal voor zyn inkomst betaalen twaalf ftuivers, wel meerder maar niet minder, en alle de drie maanden eene gulden tien ftuivers», wel meerder maar niet minder. XIIL Wanneet een exerceerend Lid een geheele i*eek: ibfent blyft zal hy verbeuren eene ftuivér, en , al ware hy zonder de Wapenen mede te brengen, tegenwoordig» zal hy echter de voorfz. boeten moeten voldoen. XIV. Om dit Gezelfchap in goede ofdé té nóüderi zal uit het Lighaam der exerceerende Leden, By meerderheid van ftemmen, zoo wel der Cbntribueerende als exerceérehde Leden, worden verkdren vier Directeuren, by welke verkiezing, men alle kuiperyen zal tér zyde ftellen, en éeb iéder na zyn beste weten de bekwaamde en Vreedzaam* fte Leden daar toe verkiezen, dewelke öok als dan verplicht zullen zyn alles, wat tot luister en welzyn van dit Gezelfchap kan verftrekkehj vad harte te bevoorderen. XLV. Dseu T fcy4  2po Verzameling van Stukken betrekkelyk tot XV. Directeuren zullen al ie maanden een ordinaire Vergadering hebben, om gemaakte onkosten te betaalen, en verder alles in goede order te houden. XVI, Twee van deze Directeuren, naamentlyk die w- Ike de meeste ftemmen hebben, zullen fungeerqo den tyd van een jaar of twaalf maanden, ter» v\ l de twee anderen dien post zullen waarnemen den tyd van zes maanden, beginnende heden met p imo November 1785, en eindigende ultimo Aprn 1,86, wanneer, na het doen van behoorlyke retfenfóg aan het Gezelfchap, voordietWüe, welke de minfte (temmer, zullen nebben, wederom twee ard Qren in deszelfs plaats, voor een jaar als boven , zullen verkoren worden, doch zal het de Leden altoos vry flaan, de afgegaane Directeuren weder op nieuw tot dien post te ftemmen, en , om ook hier in goede order te houden, zal men den eerften Maandag ra den laatften April,, en den eerften Maandag naden laatften October,tot hetdoea var rekening, cn de verkiezing van twee nieuwe Directeuren, ftellen. XVII. Ook zal men een der Leden by meerdérheid van ftemmen verkiezen, om de functie van Secretaris , van dit Gezelfchap waar te nemen, zullende hy ia dezen post worden aangefteld voor den tyd van een jaar of twaalf maanden, ra expiratie van welken tyd men, by meerderheid van ftemmen, den» , zei ven zal laaten continueeren, of een ander in zyn plaatfe verkiezen. XVIII. Niemand zal a!s aanfehouwer van deee Exercitie worden toegelaten , ten zy hy daar t©2 fchrife. lyk  iè Cc'jeurtcnisfen ln 1787 êïiz. Voorgevallen. 201 Jyk confent, door een der Leden behoorlyk ge*, teckend, vertoone, mits de vertooner zich ftil eü onberispelyk gedraage, alzoo een ieder, die tonfufie verwekte, niet zoude kunnen gedoogd worden ; doch zal niemand der Leden meer dan twee Perfoonen mogen permitteren. XIX. Wanneer het Gezelfchap, na eehïge exercitie vef*richt te hebben, zal verkiezen te rusten, zalmen daar toe den tyd van twintig minuten befteeden, orA Weder eenpaarig de evolucien te hervatten» XX. ïn dit Reglement zal geen weeehtlyke verande> rïnge gemaakt worden, dan met meerderheid der ftemmen van de Leden. No. 327a. Refcriptit van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Delft, aan Hun Edele Groot Mogenden, in dato den 4 December 1786. Edele Groot Mogeüde Herrén! . Het heeft U Ed. Groot Mogenden behaag'C, by Hoogstderzelver Refolütie van den 25(ten October jongstleden, in onze handen te ftellen, het tweede Lid van zeker Request, ten zeiven dage aan U Ed. Groöt Mogenden geprsefeDteerd, door eenige Leden der Commisfie ter directie van het Genootfchap van Wapenhandel, binnen onze Stad, ondef de fpreuk: Té h-rfiel der Delffche ScJvttt-try voot Vryheid tfi Vaderland, als daar toe door de gezamenJvke Leden des gemelden Genootfchaps ge^ quahficeerd, ten einde ü Edele Groot Mogenden van den waalton toeftand der zaak daar in vervatte dienen va» Bericht; zoo dra wy dezelve RefoluT % tié  293 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot tie van U Edele Groot Mogenden in onze Vergadering hebben gelezen, hebben wy in aanmerking genomen, dat het voornoemde Request, of wel hec tweede lid van het zelve, zyn betrekking had op zeker Schutterlyk Gezelfchap, mede binnen oc?.e Stad, onder de fpreuk: de Godsdienst, Eendracht, Liefde en Tiouw , is 't vaste Fundament ven ieder Staatsgebouw, tn het is dan ook om die reden, dat wy geoirdeeld hebben het beste ce zyn» dm het zelve Request copielyk te ftellen in handen van Dneöeureü van het voornoemde Schutterlyk Gezelfchap, ten tinde ons, binnen den tyd van veeniet, dagen of uiterlyk drie weken, te dienen van derzelver fchriftelyk belang: hier aan is vervolgers door dezelven voldaan, en wy hebben gemeend met beur te kunnen voldoen aan het oogmerk van U Ed. Groot Mogenden, omvandenwaarec toeftaDO dtr zaak» te zyn geitformeerd, dan mer hier rtvens aan U Ed. Groot Mogenden te dnen toekomen een Copie Authenticq van hec ftu* 7elve, bet welk ter onzer Vergadering is getxhiber.rd, terwyl wy verder van begrip zyn» dat a'ie de Lecen van U Ed. Groot Mogenden Vergadeiing het met ons daar in eens zullen 2yn, dat deze zaak is mere domefticq, en dat, in geval ten rnT.icbte van het een of ander Genootfchap van Wspenotffening, of Schutterlyk Gezelfchap binten «ene der Steden van deze Provincie, eenige voomering mogt worden gertquireerd, dezelve voorziening als dan behoort te gefchieden by zoodaanige Stedelyke Collegien , waar aan de directie over foertgelyke Stads zaaken is gedemandeerd. Wy hevelen U Ed. Groot Mogenden en derzelver Regeering in de befcherming des Allerhoogften , en betuigen ons met allen eerbied te noemen, Edele Gmt Mogende Eeereitt ü  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 203 U Ed. Groot Mogenden dienstwillige. Delft, den 4 Burgemeesteren en Vroed- December 1786. fchappen der Stad Delft. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van dezthtn, Qwas get.) J. L. de Bkdy.^. Voor Copie uitgegeven ter Secretarye der Stad Delft den 4 December 1786. J. L. de B.kptn. No. 3273. Request van 384 Burgers en L^ zeie en der Stad Hoorn, aan Burgemtestenn in Rooien • van genoemde Stad, tegens het invoeren van nieuwigheden, onder den fchyn en voorgeven om de misbruiken, die in de beftellinge der R-geringe te. gens der Burgeren of Pooneren Vryheid en Recht zouden plaats hebben, grondwettig te -witten her., ftellen en verbeteren, en dat voel, door het in volle gebruik brengen van Handvesten en Privilegiën aan genoemde Stad voel eer gefchonken 6fc, in da. to den 18 November 1786. Geven met verfchuldigden eerbied te kennen de Ondergeteekenden, alle Burgers enInwoondersder Stad Hoorn. . ■ , Dat zy een geruimen tyd de oneemgheden en verwarringen, die tusfchen de Regenten en Bureers in verfcheidene Steden en Plaatfen dezer Republyk, byzonder ook in deze Provincie, zynontftaan, met een rechtmaatige bekommering en vreeze, dat dezelve ook alhier mogen plaats grypen, hebben aangezien. Dat, hoeweI%y daar van lange zyn bevrydgeblevan, echter die vry algemeene geest, tot het inT 3 voe-  9$l Verzameling van Stukken betretkelyk 'tot- voeren van nieuwigheden, ook alhier is doorgedrongen, onder den fchyn en voorgeven van de misbruiken die in de beftellinge der Regeeringe, tegens der jBurgeren of Poorteren Vryheid en Recht, zouden plaacs hebben, grpndwettig te willen herftellen en verbeteren, en dat wel, door het in volle gebruik brengen van Handvesten en Privilegiën, aan deze Stad weleer gefchonken. — Voorrechten die allerdierbaarst voor deze Stad en derzelver Ingezetenen moeten zyn en gehouden worden, dochdie, in alle hunne uitgejlrtktheid en kracht thands te ui.'len hef/lellen, tot niets minder Jlrekken zoude, dan tot een geheele omkeering onzer Républyk} eigene woorden van de Sckryvers van de grondwettige herstelling van Nederlands Staatswezen, op het Art, van Hoorn in het %de Deel pag. 451. te vinden: waar uic dan ten vollen blykt, dat zelfs by de yverigfte Voorftanders van eén Volks-Regeering by reprefentatie, zoo lis men veelal nu beoogt, de oude Handvesten tegens een laater gewettigd gebruik njec met effeck kuDnen ingeroepen worden. De wyze van befchikking in deze Regeering, die volgens de Handvesten en Privilegiën, aan deze Stad verleend , en die na Conftitutie van tyden en zaaken, door gevestigde en wel herbraehte gewoontens, van oaheuglyke tyden heefc plaats gehad, en waar aan deze Stad, naast den zegen van God Almachtig, haar opkomst, bloei en welftand, v/erfchuldigd is; deze gelukkigeen gezegende Regeeringswyze voor de Stad en Volk van Hoorn zoekt men thands door het invoeren van nieuwigheden te veranderen, en dezelve na de denkwyze van eenige weinigen, die zich doen voorkomen als fprekende voor het gantfche, althands principaalfte en voornaamfte, gedeelte van Hoorns Burgery, te fchikken, dewelke, zich in een lighaam vereeïigd hebbende, eene meerderheid in de belangens van de Regeering dezer Stad, boven andere ftillu Burgers, die haar wettige Overigheden eerbiedigen, en aan haar Burger- en Schuusrs-ééd getrouw ' r zyn,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voor gevallen. 295 zyn, toeëigenen eD aanraaatigcn, en wien het al verder niet genoeg is, dat aan hunlieden , by een nadere verklaaring van ü Ed. Groot Achtb. gedaan, vry en onverlet is gelaten, «onder eenige bepalinge, om Burgemeesteren te kiezen en Schepenen te noemen, volgens ééd en der S; ede Privilegie en Costume; maar'die hooger eisfchen en vorderingen, alles en na eigene en willekeurige uitleggingen van Handvesten en Privilegiën, fchynen in het oog te hebben. — Vorderingen, die niet zoo zeer verzoekereer, als wel op een aandringende wyze tot inftemmmg, worden voorgedragen, en nog daarenboven kunnen goedvinden, om niet aileen in zaaken deze Stad betreffende, maar zelfs ook die den Maat of het Land aangaan, door Addresfen en Requesten, de wyze hoe daar op te refolveeren, zoeken voor te komen en te bepaalen; door al het welke, zoo dit verder plaats moet hebben, het te duchten is, dat de Vergaderingen van U Ed. Groot Achtb. niet al)een onvry en bepaald ia derzelver Deliberatien en Refolutien, die ten beste van de RepublyK en het welzyn van deze Stad en derzelver Ingezetenen dienen uitgebracht te worden, maar tevens geheel noodeloos werden zullen, waar door deze gantfche Stad en derzei ver Ingezetenen in het grootfte gevaar gebracht word, om geheel Regcenngloos en in een onherftelbaare verwarring en verval te geraaken; beha'.vcn dat het voor de Ondergeteekenden en hunne Mede-Burgers niet dan alleronaangenaamst zoude zyn, dat ?.y langs dien weg met onder het Vaderlyk en geëerbiedigst beftier van U Ed. Groot Achtb., maar in effecte onder de Regeeringe van eenige weinige hunner Mede-Burgeren, (van wienü Ed. Groot Achtb. niet dan bloote werktuigen ter uitvoering van hun wil zouden zyn,) zouden moeten leeven. En vermits alle deze vorderingen en eisfchen op den naam van het Volk, Burgers of Poo-ters yan Hoorn, aan ü Ed. Groot Achtb. worden voorgedragen» ea de Ondergeteekenden, die tot dus ö T 4 vet'  %q6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot verre hebben ftil gezeten 5 in hoope dat al dat werk van zelfs zoude ophouden, dan waar in zy zich te leur gefteld zien ^ zoo achtqn zich de Ondergeteekenden verplicht, óm zich aan U Edele Groot i\chtb, do.or deze tè addrcsïeeren, te kennen te geven en te verzekeren ^ dat hét *er wel verre van af is 4 dat alle de Burgers en Poorters , ofte wel het voornaamfte en nowbelfte gedeelte van dien, zulke eisfchen, vorderingen en bemoeijingen,' met $n in zaaken die wettiglyk, eh na de Conftitutie dezer Landen, alleen aan U Ed. Groot Achtb. wy?e directie zyn toevertrouwd, te willen inmengen óf indringen, en te betuigen, van geen deel gehad, of te willen hebben, aan alle die nieuwigheden én vorderingen, die aan U Ed. Groot Achtb. zyn gedaan, of veractwoordc-lyk gehouden worden, voor de gevolgen daar uit te duchten, en dat de Ondergeteekenden ongaarne zouden zien, dat, ten opzichte van dé wyze der beftellinge der Regeeringe dezer Stad, verdere meerdere ofte andere veranderingen Wierden ingevoerd en gemaakt, dewyl, na het inzien van de Ondergeteekenden, met reden anders te duchten is, dat zulks zal uitlopen tot een gantfche omkeering in deze Regeeringe, die op Handvesten, Voorrechten en gewettigde gebruiken, gegrond en gevestigd is; en waar by deze Stad van ónheugtyke 'tyden gelukkig, voorfpoedig en gezegend, is geweest, en dóór deze nieuwigheden en veranderingen, geheel verward en vervallen zoude geraaken. " Voor het overige verzoeken de Ondergeteekenden, dat U Ed. Groot Achtb. dit hun Addres, met geen ander oogmerk opgefteld, dan ter bevordering van de Vreéde, Rust, Eendracht, en het welvaaren van deze Stad, en als een blyk van vertrouwen en eerbied voor hunne wettige Regee- Sin ge, zuflen'gelieven aan té merken, terwyl zy cd goedertieren God, die zoo dikwyls deze Stad en onze Republyk uit een dreigend verderf heeft gered, op het uédrigfte bidden, dat die over da  éi Gtbeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 297 raadflagen van U Ed. Groot Achtb. zyne byzondere genade en zegen verleenen wil. (Onder ftond,") h Welk doende, &c. Was geteekend door 384 Burgers, (Onder ftond,) Na gedaane Collatie is deze bevonden te accordeer en met deszelfs Origineel, aan my Nota. ri$ geëxhibeerd. (was get.) Jan Schuurman, Junior* Notaris. Adtum Hoorn, den 3 Maart 1787, No. 3274. Aanfpraak en Declaratoir door Mr. Franc. Binkhorst en Matth. Overtwater Ver» boom, als Gecommitteerden van voorfchrevenBurgers, by het overgeven van voorfz. Request aan Hun Ed. Groot Achtb. gedaan ; benevens nog een Aanfpraak en Declaratoir van 98 andere Burgers en Ingezetenen, welke verklaaren dat hunne gevoelens volkomen met die der voorige Requestranten ftrooken, in dato den 30 December 1786. Edele Groot Achtbaare Heeren! Een aantal Burgers van deze Stad, aan welken het niet onverfchillig is, onder welke Regèeringsform zy leeven, hebben zich, uit aanmerking van de tydsamftandigheden, verplicht geoirdeeld, om ook hunne gevoelens voor U Ed. Groot Achtb. te moeten openleggen. Dezelven zyn vervat in dit Addres, het welke wy de eer hebben U Ed. Groot Achtb., uit hunnen naam, aan te bieden. Daar het zelve niets ademt, dan eerbied voor U Ed. Groot Achtb., en zucht dat de Stoelen uwer eere (dis wel ligt, (dat Gon verho?de^ mede aaa 5 itst  298 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot het waggelen konden geraaken, waar van helaas! de Land-, Stadv, er. Volk-verwoestende voorbeelden, in deze Republyk voor handen zyn) bevestigd, ea V Ed, Grooc Achtb. by deszelfs wettig gezag bewaard, bly ven. Zoo vertrouwen zy, en wy met hun, dat deze ftap aan U Éd. Groot Achtb, niet onaangenaam zal zyn, en dat dezelve by U Ed. Groot Achtb. en de Vroedfchap dezer Stad in gunftige aanmerking genomen, en met een goedkeurende Refolütie zal Vereerd worden. Hèt is ip die verwachting, dat wy den God van Mederlacd vuurig bidden , Hy Ichenke aan U Ed. Groot Achtb. een ruime maate van den Geest der Wysheid, om zoodaanige RaadHagen te helpen .nemen, welke ftrekken tot behoud van onze gezegende Regeerings-Conftitutie, en ter tfè'vtfrdéring van eendracht en vrede, Hy geve U jg ' Giuoc Achtb. het genoegen van te zien, dat deze ïtad» onder U Ed. Groot Achtbs. Vaderlyk fceüjer,. bloei"e als ia voorige dagen. Declaratoir aan de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Hoorn. Gedaan en overgegeven den 30 December 1786. Declareeren de ondergefchrevenen, alle Burgers en * 'Inwoonders der Stad Hoorn, dat zy geinformeerd zyu geworden, dat 'er op den i8dea der voorleden maand een Addres, door een aantal van hunne Mede-Burgeren geteekend, houdende gevoelens, voK komen ftrookende met de denkbeelden van de Ondergeteekenden , omtrent de onderwerpen in 't zelve vervat, aan U Ed. Groot Achtb. is aangeboden, doch het welk te laat tot hunne kennisfe is gekomen , omme het zelve mede te kunnen onderteekecen: al waarorame zy Ondergeteekenden de vrybeid nemen , dit hun Declaratoir en geannexeerd Cjopie-Addres, met welker» inhoud zy zich volko- men  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 299, men confcx meeren, en waar toe zy zich referee. ren, aan U Ed. Groot Achtb. aan te bieden, Was geteekend door 98 Burgen, (Onder ftond,) Na gedaane Collatie ten deze bevonden te accordeer en, met het Ori&ineele geteekende Decla. raioir, aan my Notaris gf.'èxhibeerd. (was get.) Jan Schuurman, Junior, Notaris, Aöum Hoorn, den 3 Maart 1787. Voor dezelve Commisfie, welke het Addres aan Hun E ♦ Gr. Achtb, had aangeboden, is dit bovenfiaande Declaratoir aan Hun Ed. Groot Achtb. geprefenteerd, en by die gelegenheid gedaan de volgende Aanfpraak. ■ * '* I • • Edele Groot Achtbaars Heeren l , Uit naam van een merkelyk getal Burgers van de» -ze Stad, tot wier kennis het Addres, het welke wy de eer gehad hebben, op den 18den van de voorleden maand, aan U Ed. Groot Achtb. over te geven, te laat gekomen is, om het zelve mede te kunnen onderteekenen, nemen wy de vfyheid dit Declaratoir en Copie-Addres aan U Edele Groot Achtb. aan te bieden. Zy betuigen by hetzelve, dat hunne denkbeelden, over de onderwerpen in het voornoemde Addres hervat, volkomen ftrookenmet de gevoelens in het zelve opengelegd, Zoo aangenaam het aan ons is het getal dier genen vermeerderd te zien, welken met ons van een gevoelen zyn, omtrent onderwerpen van een zoo wezenlyk belang voor Stad en Land, zoo zeer meenen wy ook allen grond te hebben om te moeten vertrouwen» dat U Ed. Groot Achtb., met géén gering genoegen , hier ia eeu vernieuwd blyk zuilou vinden ■• ■ dac  JjceT Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dat 'cr in deze Stad nog veele Burgers gevonden worden, die *ich deze gewyde fpreuk, vreest God , eert- den Koning , en vermengt u niet met die penen, die na verandeiing Jlaan, tot het richtfuoer hunner daaden ftellen, en daar aan door betoon van ■verkleefdheid aan de tegenwoordige gezegende Regeeringsform en eerbied voor P Ed. Gr. Achtb. tracht«n te beantwoorden, met afkeuring van alle oie nieuwigheden, die men onder den fchoonfehynenden naam van verbeteringen tracht in te voeren, doch die in der-daad niet» anders, dan Regeeringloosheid, verwarring, tweedracht cn wantrouwen daar ftelfen, getuigen zoo veele plaatfen, als waar men dezelve reeds heeft ingevoerd of nog tracht in te voeren. Het'is' in dat vertrouwen, dat wy verwachten, dat 'er by U Ed. Groot Achtbï en de Vroedfchap dezer'Stad, by de Befoignes over het meergemelde Addres te houden, ook een gunftige reflectie op dit Declaratoir zal worden geflagen. Terwyl wy, aangedaan met de diepfte gevoelens van eerbied voor "ü Ed. Gtoot Achtb, de dierbaarfte" van Gods zegeningen aan ü Ed. Groot Achtb. oyer derzelver Raadwagen en Perfoonen toewenfehen. •N0. 3-75- Rejolutie hier over door de Regeering der Ütad Jloorn genomen, benevens de kennisgeving da'ir van aan de Commisfie der Teekenaars van het Request, en bedanking dnar voor door dezelven aan 4e Magijiraat, in datis den 2 en 6 January 1787. De Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Hoorn, gezien eBde geëxamineerd het aan dezen geannexeerde Addres en Declaratoir daar toe relatief, door een aantal Burgeren en Ingezetenen dezer Stad aan Hun Edele Groot Achtb. gepraefent&erd, waar by'dezelve aan den dag leggen derzelver refpeö voor, en zucht tot, manuien vandeKegeeribg; dezer Stad, en hunnen afkeer van- verande-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. vootgevalltn. 30r ring in de beftelling van dezelve; hebben daar op goedgevonden en verftaan, de Heereh Buriemeesteren te verzoeken, aan de Commisfie, deweikedit Addres en Declaratoir heefc gepraelénteerd, te declareeren: dat de Vroedfchap dezer S^ad zeer gevoelig is over de fentimenten van eerbied voor, en aanklevinge aan, de wettige Regeeringe van dezeStad» en daar over met goedkeuring derzelver dankbaarheid aan de Teekenaaren van dat Addres ea bygcvoegd Declaratoir te betuigen. Actum den 2 January 1787. In kennisje van my, (was get.) Mr. Meinard MereNs, Na gedaane Collatie is deze bevonden te accof. deer en met deszelfs Origineel, aan my Nota* ris geéxhibeert. (was get.) Jan Schuurman, Junior. Notaris. Actum Hoorn, den 3 Maart 1787. Ingevolge deze Refolütie, wierd de Cém* misfie, welke het Addres en Declara* toir aan H. H. Burgemeesteren had geprcefentmd, verzocht, om op den & January 1787 in Burgemeesteren Kamer te komen, alwaar verfchenen zynde, wierd aan dezelve door den Heer Prcefident-Burgemeester Mr. J. C. van üe Blocquery , in gracieufe termen, van die Refolütie kennis gegeven, en dezelve, na voorlezing, door den Hf er Penfionaris Mr. Meinard Mkrens, aan de Commisfie ter hand gefteld, worm dende Hun Ed. Groot AJiib. door de voornoemde Commisfie m deze bewoordingen bedankt. Edele Groot Achtbaare Heeren I Aangedaan met de levendigfie gevoelens van erken-  302 Verzameling van Stukken letrekkely\ m kentenis, zeggen wy, voor allen, die wy de eer* hebben thands te vertegenwoordigen, en voor on* zeiven, aan U Ed. Groot Achtb. en de Vroedfchap dezer Stad, hartelyk dank, voor het nemen van deze gunftige Refolütie, welke U Ed. Groot Achtb, de goedheid hebben aan ons te commüniceeren. Het geeft ons een byzonder genoegen, dat wy ons gedrag met de goedkeuring van ü Ed. Groot Achtb. onze wettige Overigheid, onder wiens va. derlyk beftier wy altoos (GoDEzy gedankt) in rust en vrede hebben mogen leeven, bekroond mogen zien. Hét zal ons ten fterkften aanfpooren, bro in die zelve gevoelens van eerbied voor U Ed. Groot Achtb. en verkleefdheid aan de tegenswootdige Regeêringsform te volharden. U Ed. Groot Achtb; «uilen ook hier door , op de genegenheid van Overigheidminnende Burgers, waar op zy getoond hebben zoo veel pry* te ftellen, te meer ftaat kunnen maaken. Terwyl wy U Ed. Groot Achtb. aan Hem, doof Dien de Koningen regeeren en de Vorfteh gerechtigheid ftellen, aanbevelen, op dat Hy aan U Ed. Groot Achtb. dat alles fchenke, wat U Ed. Groot Achtb. noodig hebben, om voorfpoedig en gelukkig te regeeren, en ötn zich ftéeds van de hoogachting en liefde van aan God en Overigheid getrouwe Burgers te kunnen verzekerd houden. N°» 327ö. Request door de voorfchreven en meer andere Requestranten ten zeiven einde , aan Hun E4' Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en Weit-Friesland geprefenteerd 6fc. Aan de EdelE Groot Mogende Hèèréw Staaten van Holland en West-Friesland. Geven met fchuldigen eerbied te kennen dé Onder.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 303 dergeteckenden, Burgers ea Inwoonden der Stad Hoorn. Dat zy,. federt een gc-ruimen tyd, niet alleen afgekeurd, maar geduurig met de grootfte aandoening hebben moeten ondervinden, dat eenige vaa hunne Mede-Burgers van zich hebben kunnen verkrygen, om, onder het voorgeven van misbruiken, die in de Regeerings-beftelling dezer Stad zouden zyn ingellopen, te willen verbeteren, en de oude Privilegiën in vollen kracht te herftellen, zich door Requesten ten dien einde aan de Regeeriog te vervoegen, en zich wyders ook te bemoeijen met zoodaanige zaaken, die, volgens 's Lands Conftitutie, alleen aan de wettige Regeering behooren toever. trouwd te worden. Dac dit aanleiding gegeven heeft, dat een veei grooter aantal van Burgers dezer Stad, deze handelwyze huaBer Mede-Burgeren afkeurende, zich verplicht geoirdeeld hebben, om zich ook aan hunne Regcering te moeten addresfeeren, en .hunne gevoelens voor dezelve open ts leggen, gelyk zy dan ook gedaan hebben, by een Addres en Declaratoir, op den i8den November en 3iften December jongstleden, aan de Regeering dezer Stad geprsfenteerd, van het welke de Supplianten de vryheid nemen Copie authenticq, benevens hec Appoinctement daar op gevallen, aan deze Requeste te annexeeren, en zich tot dezelven en de gevoi;. lens daar in opengelegd te refcreeren, confteerende het te gelyk, uit het grooter aantal der Teeke. raaren dier Stukken, (het gene de Supplianten niet kunnen nalaten hier, als in *t voorbyeaan, aaa te merken,) dat, indien 'er indezen een Vblksftemzou moeten gelden, dezelve dan aan de zyde der Supplianten zoude te vinden zyn, waaromme de Sup- glianten ook vermeent hadden, dat hunne Mede. urgers, aan welke zulks niet onbekend is, in hun onr'egelmaatige handelwyze niet verder zouaen voortgegaan hebben, doch waar in de Supplianten zich te leur gefteld vinden, hebbende zy zich onlangs. we-  goa Verzameling van Stukken betrekkelyk tot weder by Requeste aan U Ed. Groot Mogenden vef. voegd, verzoekende: ,, dat UEd. Groot Mogenden, ex plenitudine potestatisi gelieven te effec*) tueeren, dat de Lyst van Boongangeren worde gefteld buiten effect j en het wyders daar heen te ,, dirigeeren, dac op den aanftaanden Goeden Vry., dag, by de verandering der Règeering binnen deze „ Stad, en alle de volgende verkiezingen, ieder „ Poorter, na luid der bezworen Privilegiën» en dus uit kracht zyner gegoedheid of eigendom„ men , en nimmer uit die eener eigendunkelyif ke Electie» opgeroepen worden en ter Boon s, of te lote gaan , en geen 8nderen;" " Het zoude aan de Supplianten niet moeijelyk vallen, de gronden, waar op dit verzoek rust, teontzenuwen , indien de eerbied , dien zy voor hunnen Regenten hebben, van welken U Edele Groot Mogenden op voornoemde Requesten bericht gevorderd hebben, hun hier niet van Wederhield, betrouwende zy het voorftaafi van hunne belangens en hec welzyn van deze Stad gerustelyk aan Hun Ed. Groot Achtb.» niec vreezende, dac door hunne handelingen een verregaandfte Aristocratie of een volkomen Despotismus (zoo als de Requestranten met weinig gratie zeggen te vreezenJ alhier hunnen Throon zullen vestigen, alleenlyk remarqueeren de Supplianten , dat het gebruik vaa een Boon-Cedulle, voor meer dan twee honderd jaaren, en wel by de erectie van de Republyk, om redenen van noodzaakelykheid is ingevoerd; dat die redenen even nog als by de introductie van dezelve fubfifteereo, en nimmer die nadeeiige uitwerking heeft gehad, welke de Rtquestracten daar aan attribueeren of vrezen verder ten gevolgen te zullen hebben, integendeel houden de Supplianten dezelve noodzaakelyk en nuttig voor deze Stad, en tellen die onder die zaaken, waar van de fehraodere RaadPenfionaris van Slingeland, in zyn Staatkundige Gefchriften in het I. Deel, pag. 67 op het einae, zegt: dat het van het uiterfte gevoig zoude zyn, voor t» ófur-  ff-» Csbeumnhfen in 178"* enz. voorgevallen. $$3 „ ufurpatien te willen doen gaan de veranderingen, „ die ongevoelig voorvallen in de formen vao de „ Regeeringen. De Politieke Lighaamen zyn in „ dezen deelen niet beftendiger als de natuurlyke. „ De tyd en een langdourige Posfesiie wettigen, in materiën van Regeering, het gene dat, fcbielyk ,, en met openbaar geweld gedaan wordende;, den „ naam van ufurpatïe of erger zoude verdienen." Redenen, waaromme de Supplianten zich met af. len eerbied wénden tot U Ed. Groot Mogenden, verzoekende dat U Ed. Groot Mogenden der Requestranten verzoek gelieven te wyzen yanGehar d, en hun te gelasten, zich te vreden te houden moe de gunflige dispofltie, by de Regeering dezer Stad, den 20 Maart 1786 verleend op de Rrquestètvan N. Hinlopen, cum fuis, in dato den 5 December 1785 aan Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad. jgeprffifenteerd. (Ónder jlond,) *t Welk doende &c. (was geteekend) F, Binkhorst; G. de Vicq. Öirk Gallis. B. F. Carbafius. M. O. Vérboom. Hofman vant)u« dekerk. W. N. Crap. ƒ. J, de Vicq. J. Groot Matthysz. J. Schagen» Arend Hartjes. J. Ruuthof. Jan Corvyn. Claas Klieken. Theodorus Reek. Gerrit van Juchem. D. van Akerlaks Gerrit Zeeman. Willem Swidde. Evert Knoll. Willem Boónakker. C. Cromhóur. H. Verloren. H. j. Hulleman. J. Schuurman, Junior. Sirooo Riedemaker. Michiél de Reus. '. Zy brand KI uk. Jan Stoel. Rütger van Hógen. Jan Poelen burg. Keyer Tuinman. Andries Backer. Daniël Hof. man. Dirk van der Kolk. Jan van der Knik. jan Ketel, Reynier Jongemaets. Evert Genjsj Klaas van Lier. Cornelis Bent. Hendrik Sr.airkogel. Dirk Bent. Jan Roefee. Klaas Kuyn. Pieter Bent. Adriaan van der Mey; Pieter van XLV. üeei.. V üer  go<5 Verzameling van Stukken hetrekkeïyk toS der Mey. Cornelis Brouwer. Salomon Vermen^ len. Cornelis Swart. Adriaan Zeylder. Johannes Boswaard. Cornelis Doets. Gerrit Dyterman. Gerrit Hz. Kroon. A. Merens. Gerrit Okisz Stang. Willem Rouw. Louis Stil. Lucas Rofeboom. Cornelis Ladiges. Jan Albertsz Visfer. Jacob de Veth. Meyndert van Dam. Jacob Jansfen. Jan Komen. Lodewyk Bandman. Johannes Bosch. Klaas Swaan. Jan Dirks. W. Meyrink. Roelof Conyn. Jacob Spruyt. Jan Bakker. Pieter Bakker. Gerrit Pregt. Egbert Mander. A. Pet. Jan Vink. J. A. Stolze. Pieter Komen. Daniël Droog. Wilhelmus Marreveld. J. C. Stoltze. Corn. Visfer. C. Frederik fiehne. Adam Dykop. Jacob Corver, Oz. Gerlit Burger. C. Lankhart. Pieter Jansz de Vries. Remmert van Keeren. Cornelis Bos. Cornelis ter Hoeve. Herman Dam. H. Meyrink. Muus JBarnings. Evert Noteboom. Andries Meyer. Stoffel Brouwer. Jan de Jong. C. van Ormonda Matthys Neusfel. Pieter Poorter. Egbert Rietbergen. Sybrand van der Paden. Willem van der Paden. Claas Langedvk. Jan Schuurman, Hz. Nicolaas Syppel. Jan Bos Willemsz. Jacob Trygel. Jacque de Prins. ' Klaas Pafcha. Bastian Gerrit Snoek. Everhard van Engelen. Jan La"vin. Dirk Brouwer. G. van den Hof. Jan Ros» Jan Frederik Conta. Cornelis Offringa. Volkert Palm. Ariaan Rank. Barent Lune. Pieter Velde. Theunis van der Kamp. Epke Hartman* Meyndert Jonkman. Lodewyk Ruyst. H. Paander. Klaas Gem. Jacobus Leek. Herman Berkhout , Jhzt Pieter Zeeman. Jan Opperdoes, Junior. Jan Anth. van Milligen. Dirk Jansfen Verment. Jan Kluwen. Gerrit de Waal. Cornelis Visfer. Pieter Breebaart. Jacob Boenenfe. Gysbert Naamfloot. " Pieter van Enter. Cornelis Dekker. Cornelis Mander. Dirk Kersjes. Ryndert Bronsma. Hermanus Glas. Abraham van der Rol. Willem de Waal. Maarten Boerdonk. Si- khon  de Geleurtenisfen in 1787 enz» voorgevallen. 3c? ïriou Pots. Cornelis Rerats. Abram Diepiot. Gerrit van Veen.. Wesfel Wiggelaar. Hendrik van Rochum. Reynier Smyrens. Maarten Bos. Willem Kroon. Willem Bakker. Jan Hoek. Gerrit Houttuyn. J. van Beek. Christoffel Jan de Groot. Willem Remmets. Gerrit Schippers. Ja. cob Schippers. H. Steeuhart , Junior. Gerrit Steenhart. Carel Steenha't. Jan Christiaan de Groot. P. A. Ep. Otto Vredeker. Jan Tjeerds Blannis. G. Jofeph Bausch. Caspar Ruyper. Jacob Visfer. d. Arends van Doorn. David Holts. Jan David Baak. Gillis Kramer. Harmen van der Laan. Cornelis Claafe Mulder. Nanning Mansfeld. Carel Stokman. Pieter Kroon. Gerrit Kroon. Dirk Kroon. Harmen Woursman. Martinus Brouwers. Andries van Sprakel. Hermanus Frenking. Benjamin Jansz. Willem de Swart. Harmen Dirks. Jan Stoppelman. Martibus Weber. Jan M. Swart. Thamis Naamfloot. Pieter van der Oeven. Engeloert van Hinten. Claas van der Linden. J. G. Blom. Nicolaas Graffee. Hendrik Graffee. Willem Graffee. Jacobus Mulder. Johannes van Gorcum. Hermarus de Booy. Wandel Pieters. Jacob Lakie. Jan Ligtenberg, Jan Zeeman. Jan Houvast. Coenraad Luders. Jurriaan Mulder. Pieter van Stampen. Frederik Bbmink. Johannes Kloosterman. Pieter Schoen. Paulus Lakeman. Rykert Klooster. Albert van Ree. Hendrik van Ree. Jan Jacobfe. Maarten Conyn. Hendrik Hindermeester. Jacob Hindermeester. Ifac Hindermeester. Pieter Schep. Pieter van Swol. Teymen van Dyk. Hendrik Plauwis. Ariaan Zwaag. Luitje Egberts. J. Katerbak. Pieter Kalker. Klaas Kat. Jan Theunisfe Lint. Cornelis de Haan. Willem Koning. Claas Baaken. Floris Baaken. Jan Zaal. Cornelis Schoen. Jan Baftker. Adriaan " Claasfen. Klaas Adriaanfe. Abraham Hoogland. Gerrit Dol. Bartel Dol. Hendrik Hermenfe. Ja* cob vau Lood. Jan Jonker. Kempe Visfer. V 2 Heai  go8 Vkrzamtling van Stuklen betrekkelyk m Hendrik Marine». Volkert Berkhout. Klaas Effcinkbof. Barent van Winfum, Claas van Winfiim. Arent Dirks. Frans Cronenburg. Hendrik Steinharr. Klaas Jager. Pieter de Boer. F. Swid» de. Broer Janfe Seylemaker. Jan de Vries. Andries Claasfen. Willem Loopuit. P. van Loenen. Jan Berkhout. Gerrit Veenman. Reyndert Cre. teer. Hendrik Sleutel. Pieter Lely. Dirk Burger. Hendrik Jacobs*. Jan Knollendam. Gz, Pieter Koning. Gerrit Kamper. Pieter Wester» hout. H. Bierenbroodspot, Lamberg Geufen» broek. Egbert van Beek. Gerrit Zeeman. Jurïiaan Dirksz. Jan Meefing. Klaas Jansfen Pootjes. Hendrik van Ormond. Jacobus de Best. Ciaas de Dekker. Klaas Booy. Dirk Spykerhof. Pieter Vink. Jan Velthuyfen. Pieter Amerand. Cornelis Visfer. Dirk Klopper. Pieter Rütgers, Pieter Gysbert». Theunis Boot. Theunis Bos. Cornelis Byleveld. Jan Krynen. Frans Vink. Hendrik Franfen. Jiri de Wit. G. de Boer. Stoffel Booy. Jan Koertfe. D. de Vries van Wyland. Willem Dolle. Jan Swart. Willem Laan. Gerrit van Gerde. Cornelis Westerhout. Pieter de Wolf. Bouke Sienis. Klaas Jmsfen. Peter Hiller. Harris Kog. Johannes Wólferrat. Jan de Vryer. Daniël Scherenberg. Klaas Lusthoff. CorneHs de Vlaming, Jan de Vries, Carel Fermeyn. Jm Menheertjes. J. Kuyn. Pieter Bvl* Jan Cramer. Cornelis Koster. Willem Lamberts. Gerard Visfer. Jacob Schouten. Jacobus de Bie. Frederik Hartenfteyn. Adrianus ■van Loon. Adrianus Doesjan. Arie Hogeboom. Mattheus Opperdoes. Hendrik Kaas. Jes Matthyfen. Reyndert B. Bakker. Jan Vlaming. Simon Mufelaar. Corn. Cornz. Koeman. Murk Luytjes. Jan Opperdoes. Jan Hendrikze. W. Cornelisze Moóy. Dirk Jonkman. Gerrit van, Nes. Walle de Vries. Gerrit de Wit. Coenraad Marreveld. Cornelis Muys. Jan van Esfe. C Theunisfe Wolders. WiUem BroBg&w. Johan-  de-Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gévallen. 30$ hannes Domheer. Dirk Doü. Vegter Haak, Harent Laurecfe. Pieter Wilz. Vincent. Jacob Liefhebber. Meyndert Maat. Barent Brouwer. Hendrik Meyer. Wouter Arendfe Bent. Gerrit de Vries. Teele Remmets. Symon Graauw. Pieter Blaauw. Pieter Visfer. Cornelis Krok. Hendrik Dirks. Hendrik Gerbrands. Johan Nuwenbos. Pieter Barents. W. Wz. Molen. Jan Lammertfe. Klaas Jansfen. Jan Blom. Cornelis Joen. Abraham Tuynman. Jan van den Berg. Jan de Wolf. Jan Hendriks Reurmeister. J, Tieleman. Jan Brouwer. Klaas Laan. Laurens Tengberg. Pieter Tengberg. Arend Blanke. Willem Qlderman. Willem van der Hey. Willem van Es. Maarten ter Geu. Jan Schuts. Abram Nottelman, Cz. Caspar Mels. Jan van Benthem. Willem Vangman. Hendrik Gutten. Jacques Mignot. Hendrik Tinkelenberg. Lucas Prins. Evert van Reyne. Jan de Jong. Gerrit Kalshoven. Hendrik Blokker. Jan Andriefen. Frans Reging. Dirk Kalshoven, Gerric van Willigen. Jan Kuyn. Hendrik Biemao. Cornelis de Smith. Hannis Kleyman. Hendrik Meyer. Albert Kroefen. Manasfe Maas. Tys Appelboom. Matthys van Dyk. Ja. cob Lindeman. Klaas Smit. Jan van Heerden, Ide Kuyper. Jan Houvast. Casper Wiggerts Eden. Hermanus de Boer. Johannes Franken. Arent Kuyper. Klaas Smit. Hermanus Valk. Wouter Borst. Dirk Kalker. Dirk Otten. Pieter de Waal. Jan Batist. Frans Theodoor. Dirk van Hinten. Frans Duygenhart. Lucas Kalker. Wouter Kok. K. Klooster de Jonge. Jan van Wyland. Herman Beek. Pieter C. Beets. Pieter Otto. Jacques Henry. Wendel Mulder. Adam Quast. Pieter Groot. Jan Drupfteen. Barent Dykftra. Lourens Engel. Jacobus de Haan. Madrid de Wit. Jan Gerrits Borst. Pieter Bakker. Jacobus van den Berg. Bruin Scherder. Pieter Vlaming. Eleke de Vries. Caspar Mels. Hendrik Hovenier. Cornelis Harshoorn» Dirk van V 3 Wil«  gïö Verzameling van Stukken betrekhelyk tot Wiltenburg. Claas van der Camp. Willem van Dirrel. Hendrik Cogh. Simon Winkel. Jan Seylemaker. Frederik Quenfel. Hendrik Kuyper. Johannes Bulkes. Cornelis Houtkoop. Jan Beek. Hendrik Haanen. Jan van den Broek. Jan Groot. Hendrik Kok. Lambert Kempe. Louris Kuypër. Pieter Reets. G. Leonard Scherfer. Andries Mu» felaar. Arie Oösterom. Dirk Selder. Hendrik Fredriks. Dirk Gerritfe. Pieter Schermer. Hendrik Bierman. Jan van Dykhart. Willem Mels. Reyndert Tuynman. Willem Tonneman. Andries Drost. Cornelis van den Hoff. Ryk Groen. Hendrik Coenders. Cornelis Breebaart. Claas de Wit. Herman Suurman. Reyndert de Waal. Barend Buttelaar. Jacob de Boer. Jan Kulink. Christoffel Koen. Hermanus de Wolff. Willem Been. Frederik van Santen. Johan Joost Landgraaff. Egbert van Dyk. Dambert Jan van Anken. Stefanus Rietmeyer. Evert Teunis Sikkeman. Isfe de Ruyter. Jan Koetsbergen. Dirk de Vries. Pieter Gerver. Barend Swierts. Andries Woestenberg. Jan Spaarkogel. Gerrit de Vries. Jan Pootjes. Pieter Dekker. Jacob Tieleman. Cornelis de Bok. Hendrik Zemel. Pieter Olthoff.- Gerrit Pieters. Abel Wilh. Mardes. Jan Halvemaan. Dirk van de Maas. Pieter Blaauw. Herman de Vries. Willem Breebaart, Jz. Gerrit Davids. Adriaan Gerrits Boer. Aart Pietersz. Reyndert Jonkman. Jan Jonkman. Reyer Reyst. Bafent Steeman. Pieter Maartenz Kalker. Christoffel Leyers. Albert Meyer. Johannes de Boer. Martinus Koesman._ Gerrit Kelder. Jan Fredrik Kortman. Gerrit Kelder, Junior. Jacob Mulder. Jacob Cornz. Smit. Hendrik Visbergen. Jan Houvart, Jansz. Herman Meyer. Jan van der Hoeven. Jacob Claasfe Sluyt. Gerrit Smit. Hendrik Rietbergen. Claas Boot. Barent Tristmeyer. Gerrit Kroon. Arent Bakker. Arent Rodedyk. Willem Meurs. Pieter Houvast. Johannis Luurman. Jan Hendrik Soutman. Hendrik van Willigen.  de Gebeurtenis/en in 1787 eHz. voorgevallen* 3 r f gen. Hermanus Reeps. Hendrik Visfer. Barend Klopper. Cornelis Blink. Jan Gem. Willem Daken. Hermen Hollander. Herman Timmer. Swe« rus Schip. Jan Beek. Claas Krom. Jan SyvertsKleyn. Elbert Syverts Kleyn. Aris Beek. Pieter Hartman. Lambert Fransz. Pieter Adriaanszi Gerrit Bierenbrootspot. Bauke Hillis. Jan Mul* der. Paulus Plaat. Hendrik van der Kamp. Jan Westerhout. Joost Jonkman. Floris Kist. Willem Barentsz. Pieter Kalshoven. Pieter Janszen. Hendrik van den Bos. Mens Jansz. Gleyfteen. Hendrik Gans. Cornelis Adams. Adam Cornelisz. Wiebe Kraak. Reyndert de Waal. Jacob Oosterman. Cornelis Rietbergen. Pieter Kroon. Hendrik Faber. Jan Kraak. Pieter de Haas. Gerrit Egbertsz. Jan Weyersz. Klaas Sluyt. Klaas Beek. Gerrit Willemsz Bos. Louwerens Gorter. Jan Bakker. Pieter Kat. Adriaan Conyn. Jan Luytjes de Jong4 Roelof Alb. Masteboer. Cornelis Beenen. Boos Pot. Cornelis Pieters Borst. Cornelis van der Kamp. Sybr. Corn. Westerhout. Abraham Wal. Jan Hoogland, Hendrik-van den Berg. Jan W. Kraak. Louwerens Plouwies. Matthysz. Pieter Nannings. Cornelis Jansz. Kleyn. Machiel Willems. Jan Bos. Gerrit Jansfen. Kernpe Cornelis Koten. Sybout Kraak. Klaas Timmer. Louwerens Gorter, Jz* Andries Jansfen Veiwer. G. de Graaf. Andries Jansz. Jan Vis« fer. Hesfel van Over Eems. Jan van ünen. Herman Vangman.