VERZAMELING PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDE, RE AUTHENTYKE STUKKEN. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GÉ* BEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXV1I, BEVOOREN EN VERVOL- X GENS, IN HET GEMEENERF.ST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, 'VOORGEVALLEN. Agt- en- Dertigste Deel. Te C A M P E N, Ter Drukkerye van J. A. se CHALMOTj M D C c x c L   CHRONOLOGISCH REGISTER. VAN ALLE DE STUKKEN IN HET XXXVIIIfta DEÈLs VAN DEZE VERZAMELING VOORKOMENDE, b<°. 2974. Antwoord,van Luitenant en Hooftmannen aan 'd& Heer en van de Ommelanden van den 22 Oiïober 1787» waar by declineeren de Publicatie van den loden dezer in te 'Vrekken op gronden daar in vermeld. . . bladz. 1» ■''""g. 2975. -Publicatie der Heeren van de Ommelanden van den 26 OEtober 1787, tegens die van Luitenant en Hooft' mannen var. den loden dezer, waar by dezelve word Vei» nietigd, vóórts alle Gerichten gelast, zoodaane Publicatien 'van 't Hof op 't Ommelander Territoir af te fcheuren, eti de Predikanten dezelve niet te'publiceeretu '>» bladz. 7. St 2976. Publicatie van de Heeren van de Ommelanden van den 26 OUober 1787, tegen alle moedwil, famenroiiingen, hoonende discourfen enz. . ; . bladz. 9. i - 2977. Publicatie der Heeren van de Ommelanden van den 26 Otïober 1787 > waar by de vernietigde Genoot' Schappen gelast worden, hunne GeWeeren en alle verderi * 2 r*;  IV REGISTER Wapenen en Krygs-ammunitie aan de refptüive Gerichten in de Ommelanden te bezorgen. . . bladz. 13; N°. 2978. Publicatie van Burgemeesteren en Raad van den 30 OBober 1787, waar by tegen de Rustverfloorders in PerJoonen of Goed, een prcemie van 100 Ducatons word belooft, om aan lyf of-leeven zonder Proces te firaffen. * • • • • • • . bladz. 15. ■ 2979; Refolütie van Burgemeesteren en Raad in Groningen van den 8 November 1787, over de wyze van voorbidding door de Heeren Predikanten in Groningen te doen. i • ■. • . • . bladz. 17. —— 2980. Refolütie van Burgemeesteren en Raad in Groningen van den 8 November 1787, omtrent de voorbidding var. de Predikanten in de Stads JurisdiÜien. . bladz. 18. " 2981. Misfive van Luitenant en Hoefmannen aan zyne Doorluchtige Hoogheid van den 12 November 1787, waar by klaagen over de Publicatie der Heeren van de Ommelanden van den i6ften OBober jongst, tegens die van 't Hof van den loden dito bladt. 19. " 2982. Refolütie der Heeren van de Ommelanden van den 6 Felruary 1788, omtrent het bidden door de Predikanten in de Ommelanden voor de Hooge Regeering. bladz. 29. 2983. Last van de Richters in de Stads JurisdiÜien van den . . Febr. 1788, aan de Predikanten en Gericlitsbedien' den, om aan opgemelde Requifitie te pareeren. bladz. 30. —— 2984. Publicatie 'van Burgemeesteren en Raad in Groningen, van den 23 Felruary 1788, waar hy de BurgerSocitteit in de Herberg de Unie word gedisfolveerd, en verder: alle Gezelfchappen waar in over Staatszaaken ge- han-  b e r STUKKEN. V - deldword, verboden. . . . . . bladz. 32- N°. 2985. Misfive der Heeren van de Ommelanden aanXuitetenant en Hoopmannen, van den 28 February 1788, mar by, om de expiratie der ééden van de Volmachten, de finaa. Ie beantwoording der Misfive van den ióften dezer differeeren. : bladz. 34. - 2986. Refolütie van Burgemeesteren ' en Raad in Groningen, van den 3 July ^788', opzichtelyk hei recht van fesfie van den Heer de Blau in Kerkenraad, Klasfis en Synode. _.„.,.,,. . . . bladz-. 35. ., 2987. Refolütie van Burgemeesteren en Raad in Gro* ningen, van den 4 April 1788! waar by de-Heer T. Tmdems , Raad en Syndicus dier Stad, in zyn post word gefurchierd. . . . . r bladz. 3 5. « 2988. Misfive der-Heeren van de Ommelanden aan-Lui~ tenant en Hoefmannen van den 8 April 1788 , in antwoord op 's Hoves van den zóften February jongst, waar by declineerenhut} belangens op de M'sfive van Burge» meesteren en Raad van den idden dito in te dienen, bl. 37. —■ 2989. Refolütie der Edele Mogende Heeren Staaten van Stad en Lande, van den 18 April 1788, opzichtelyk de guarantie der refpeUive Bondgenootsn nopens de tégensimfi dige Conjlitutie. en het Erf-Stadhüuderfchap. '. bladz-, 38. <*• 2990. Bericht van Klaas G. Bleker en R. K. Driessen, op het Request den 10 April 1788 by Burgemeester teren en Raad der Stad Groningen ingediend. blg,dz-, 41. ■ 1 ■ 2991. Crimineel Vonnis van het Gerichte van Westerdeel Langewold, tegens de Predikant Bernardus Bruin» ■ geveld op den 23 May 1788. . . . 46 * 3, No:.  yj REGISTER jjo, 2992, Request van de Ingezetenen van Middelfium en "Toornwert, by Luitenant en Hoefmannen den 28 May 1788 ingediend , waar by klaagen over de ongelyke inkwartiering der Militie aldaar. ... bladz. 48° ï 2093 Bericht van 't Orr'chte van Middelfium by Luitenant en Hooftmhnnen den 5 Juny 1788 in ge dient, op 't Request der Ingezetenen van den iSfien May jongst. . . bladz. 50» wx_, 2994. Dispojitie op voornoemde Request en Bericht, vay den 5 Juny 1788 bladz. $1, ■» 2905- Publicatie van Burgemeesteren en Raad van den 5 Juny 1788, waar by 100 zilveren Ducatons worden belooft aan die de Plunderaars buiten de Heere Poort ontdekt. . ...... bladz. 52. y ■ 2996. Misfive van Luitenant en Hoof mannen aan de Heeren van de Ommelanden van den 7 Juny 1788, waar ly opgemelde Request en Bericht dezelve worden toegezonden. ..... ... bladz. 53° i. 2997. Sententie den 20 Juny 1788 by Burgemeesteren en Raad tegen Jannes van Bolhuis geveld, bladz. 54. «i .1 2998. Sententie denzo Juny 1788 by Burgemeesteren en Raad tegen Berent van Bolhuis geveld, bladz. 54. . 1 2999. Request van den Prokureur-Generaal, em tegen de Stads Fiskaal wegens de Sententie van ]. van Bolhuis , in appél te worden geadmitteerd, van den 12 July 1788. ..... ... bladz. 54. p- , 3000. Request van ]. van Bolhuis om van opgemelde Sententie in appél te mogen worden geadmitteetd van den 1 § Ju-  dzr STUKKEN. VII July 1788, met 's Hoves dispojitie daar op. bladz. 56. N°- 3©oi. Request van den Prokureur-Generaal van den. 2j September 1788, om zich in de Procedures van de Stads Fiskaal tegen J. van Bolhuis by de laatflen te mogen voegen , met 's Hoves dispofitie ven den 29 September. ,' t bladz."57. =—— 3002. Bericht van den Stads Advokaat-Fiskaal, op voor' fchreeven verzoek van den 29 September 1788. bladz. 59. 1,1 3003. Request van J. van Bolhuis van den 15 OBober 1788, tendeerende tot provifioneele relaxatie. . . , , ... bladz. (Sr. ■i .1» 3004. Misfive. van Burgemeesteren en Raad in Groningen aan Luitenant en Hooftmannen van den 21 OBober 1788, over het verzoek van J. en B. van Bolhuis tot relaxatie bladz- 79» 1,1 3005. Bericht van den fungeerenden Stads Fiskaal van den 22 OBober 1788, op het Request van J. van Bolhuis van den isden dezer tot relaxatie. . bladz. 82. _ 3006. Misfive van Luitenant en Hooftmannen aan Burgemeesteren en Raad van Stad Groningen van den 27 October 1788, in antwoord op derzelver van den ziften dezer. ........ bladz. 89. . 3007. Interlocutoire Sententie van den 6 Novemder 17 88, tusfclten J. en B. van Bolhuis tegen de Stads AdvokaatFiskaal van Groningen, waar by het verzoek van eerstgetaelden den i$den jongst gedaan, word geaccordeerd-, en geen genoegen genoomen in 't bericht van laatstgemelden. bladz. 94- * A No.  Vm REGISTER NV 3008. Request van j. van Bolhuis van den 8 November 1788, waar by tot voldoening der interlocutoire Sententie de ; ' Borgtocht prefenteeren 'bladz. iioj <- 3009. Borgtocht van j. van Bolhuis van den 8 No- vembe-r 1788 , vo/gsw Sententie van den 6den dezer. • .... ... bladz. in. 3010. Redenen van Contrarie den 12 November 1788 door de Stads Fiskaal tegen het Request van j. van Bolhuis ingediend. ..... bladz. 112, -—— 3011. Nadere dispojitie op het Request van B, van - Bolhuis op gemeld in dato den 12 November 1788, waar by het Hof de zaak by voorige dispofttien van den 6den dezer laat verblyven. . . ... bladz. 113. ■ 3012. Nadere dispojitie van den 12 November 1788, op het Request van ]. van Bolhuis. . bladz. 117. 3013. Refolütie van Burgemeesteren en Raad in Granin* gen van den 13 November 1788, waar by word verjiaan om j. en B. van Bolhuis by dispojitie van den Hove gerelaxeerd, weder in te trekken, en tot uitdracht van zaaken in detentie te houden. ... bladz. 119, mm 3014- Propojitie van den i&dr Prokureur-Generaal van den 14 November 1788 , over de gebeurde recherche ten huize van J. en B. van Bolhuis door de Stads Bedienden gedaan bladz. 121. ■ •• 1 3015. Request van j. van Bolhuis den 14 November 1788 ingedient, klaagende over de recherche na zyn PerJoon door Burgemeesteren en Raad ten zynen huize gedaan. » f .»•".-.;• • , •. • „ \ bladz. 122. No.  b e r STUKKEN» JX N-C 3016. Aiïe op de Cipier van den Hove van den 14 November 1788, om J. en B. van Bolhuis van logement te voorzien, en geen recherche te gedoogen ten zynen huize. ... . . . bladz, 123. 1 3017. Misfive van Luitenant m Hooftmannen aan zyne Doorluchtige Hoogheid van den 15 November 1788, over het attentaat van Burgemeesteren en Raad tegens V Hoves.erdinatoir, tot relaxatie van J. en B. van Bolhuis gearresteerd op derzelver Requesten van den iqden bevooxens. .' . . . . bladz. 123. . 3018. Misfive van Burgemeesteren en Raad. der Stad Groningen aan de Heeren Staaten van dat Gewest, van den 19 November 1788, waar by de decifie van Hun Ed. Mn? genden in 't verfchil tusfchen dezelve en het Hof Provinciaal , nopens, de relaxtie van Gevangenen door den Judex appellationis zonder aveu van den Judex a q.uo, inroepen. , bladz. 132. <* 3019. Misfive van Luitenant en Hooftmannen aan de Heeren Staaten van Stad Groningen en Ommelanden van den 24 November 1783 , ter reclame van Jut recht van decifie van zyne Doorluchtige Hoogheid., ingevolge het yifte Art. en decifie van Haare Koninglyke Hoogheid alleen competeerende in verfchillen tusjchen Burgemeesteren en Raad en het Hof. .... bladz. 142. a 3020. (Bylage) Misfive van Haare Koninglyke Hoogheid aan de Heeren Staaten van Stad en Lande van den 2 7 November 1753 , waar by word gedecideerd, dat de uitoeffening der Jufiitie aan den Hove alleen is gedemandeerd. bladz. 148. »-— 3021. M^fve van Luitehajit en Hoofpnannen aan zyne * 5 Door-  X REGISTER Doorluchtige Hoogheid van den 25 November 1788, kennis geevende van h:t reclame door het Hof gedaan by de Heeren Staaten van Stad Groningen en < Ommelanden, ter maintien van Hoogstdeszelfs privatief recht ter decifie van de questie tusfchen Burgemeesteren en Raad en het Hof van Jufiitie. .... ... bladz. 152." NA 3022- Misfive der Heeren Staaten van Stad en Lande aan Luitenant en Hooftmannen van den 3 December 1788, ter geleide van de Staats Refolütie genoomen op de Requeste van den Stads Advokaqt-Fiskaal, om in revifie geadmitteerd te worden van de Sententien tusfchen hem en J. en B. van Bolhuis van den 6 November 1788. . bladz. 15Z. m 3023. Staats-Refolütie van den I December 1788, ge- yoegd by de bovenjlaande Misfive aan Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Jujlitie-Kamer van Stad Groningen en Ommelanden. ..... bladz. 156. ■ 3024. Request van J. van Bolhuis van den 4 De. cember 1788 , tot obtien van eene Atle van nonprcejuditie tegens de infinuatie van twee Staats-Refolutien gedaan door den Stads Advokaat-Fiskaal, met 's Hoves dispofitie. bladz. 156., —' — 3025. Staats-Refolutie van den 1 December 1788, op het Rapport der Heeren Gecommitteerden tot enz. gevallen nopens het verzoek van den Stads Fiskaal, om te hebben een Atïe de non prsjudicando opzichtelyk de Apoflille van den ijlen, en daar op gevolgde Decreet van het Hof van den ïiden November jongst, tusfchen hem en ]. van Bolhuis by opgemelde annex. . . . bladz. 15P. 3026. M'sfwe van de Heeren, Staaten van Stad Groningen en Ommcimden aan Luitenant en Hooftmannen van den 9  bek STUKKEN. XI g December 1788, in antwoord op 's Hoves Misfive van den liften November j'ongst, met de Staats-Refomie den ijlen dezer dienaangaande genoomen. . bladz. 162, N*. 3027. Staats-Refolütie van den 1 December 1788 by t' vengemelde Misfive geannetleerd , relatif de Misfive van Burgemeesteren en Raad van den njden November jongst, waar by de decifie van Hun Ed. Mogenden in een qucestie tusfchen de Heeren van de Stad en 't Hof Provinciaal, word ingeroepen. ... • • bladz. 163, ;M 3028. Memorie van Luitenant en Hooftmannen aan zyne Doorluchtige Hoogheid van den 29 December 1788, owf te dienen tot bewys, dat 's Hoves Decreeten van den Sflen en 1 iden November tot executie van de interlocutoire Sen~ tentie van den 6 November 1788, tusfchen J. en B. van Bolhuis als Appellanten , en de Stads Advokaat. Fiskaal rat, o.fïïc. als Appellaat, zyn geweest conform de. Revies-orde en Praüicq; en tot deftruüie der Interpretatie daaromtrent ly Staats-Refolntie van den ijlen December, jongst geadopteerd: met een Bylage. . bladz. 166. —— 3029. Misfive van Luitenant en Hooftmannen aan zyne Doorluchtige Hoogheid van den 5 January 1789 > te* geleide van voornoemde Memorie. . . bladz. 198. ,. 3030. Rapport van de Heeren Gecommitteerden van Lui' tenant en Hooftmannen van den i May 1789» ter Ver* gadering gedaan nopens hunne Cmnmisfie by zyne Doorluchtige Hoogheid, over 't verfch.il met Burgemeesterenen Raad der Stad Groningen, wegens de relaxatie van J. en B. van Bolhuis, den 6 November n88 gedecreteerd, en het daar over inroepen der decifie van de Heeren Staaten. , . . . bladz. 202. • * d;V.\ Vil >Uv .4 U- -l -p* ~* .No.  XU REGISTER N«. 3031. Rapport der Heeren Gecommitteerden ut havdhaavmg van de gevestigde Confiitutie der Provincie Stad en Lande van den 29Jien April, den 1 May 1789 in een Staats-Refolutie geconverteerd, over het verfckil tusfchen, de He,ren Luitenant en Hooftmannen met Burgemeesteren en Raad, nopens de by eerstgenoemde gedecreteerde relaxatie van j. „ b. van Bolhuis, m over laatstgemeiden de Heeren Staaten tot Decifeurs hadden ingeroepen. . bladz. 204. * 3032. Misfive der Heeren Gecommitteerden tot handhaa- . ving der gevestigde Confiitutie dezer Provincie, aan Luitenant en Hooftmannen van den 1 May 1789, ter geleide der Staais-Refoïütie van denzelven dag, nopens de Proce. dures van J, en B. van Bolhuis. . . bladz. 207. "» 3033- Rapport der Heeren Staats-Gecommitteerden, van den tg April 1 789, over de Requesten van den Stads Advokaat-Fükaal, om tegens de Sententien van den 6 November 1788, tusfchen hem en j. en B. van Bolhuis geveld, m Revifie te worden geadmitteerd, dus verre. gefurclu-erd. ' * • • • bladz. 208. n-i 3034. Staats-Refolutie van den 1 May 1789, op de Requesie van den Stads Advokaat-Fiskaal, waar by in Revifie tegen 's Hoves Sententie van den 6 November 1788 word geadmitteerd. j,;„ > ö bladz. 210. 303 S- Request van de Stads Advokaat-Fiskaal van den 6 May 17.-9 aan Luitenant en Hooftmannen, om tegens J. en ü. van Bolhui, in revifie van de Sententie van den 6 November 1788 te worden geadmitteerd, met de dispofitie daar op van den $den en i^den dito.' . bladz. 211. —- 3036. Request van ]. en B. van Bolhuis van den 6 May  der STUKKEN. XIII May 1789» waar by defijleerende van hun appél tegen den Stads Advokaat-Fiskaal, van de Sententie van den 20 Juny. 1788 tegen hun geveld, verzoeken dai zulks vierde geteekend, met de dispofitie daar op van den 6den en Sften dito* bladz. 213. ,N°. 3037. Confideratien van den Heer Prokureur-Generaal dezer Provincie den 8 May 1789 .ingediend,. op het Request - van J. enB. v^n Bolhuis, waar. by verzoeken dat de de(iftentie van hun appél moge worden geteekent. bladz. 215. * 3P38. Request van J. en B. van Bolhuis aan Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen van den 15 May 1789 , waar by kennis geeven van hunne gedaane defiftentie van appél van de Sententie van den zo Juny 1788, wet verzoek om vart de kosten te worden gelibereerd en dispofitien van den 15 May en 19 November 1789. • ? • 1 . . . bladz. 218» — 3039- Belangens van de Stads Advokaat-Fiskaal den 18 May 1789 ingediend, op de confideratien van den Heer Prokureur-Generaal, betrekkelyk het Request van J en B. van Bolhuis van den 6den dezer. . . bladz. 220. ■ 3040. jfite van Luitenant en Hooftmannen van den 18 May 1789, waar by J. en B. van Bolhuis worden gelast, hun wederom in bejlootene hechtenisfe by den Hove te begeeven. bladz 221. " ' 3041. Aiïe op den Heer Prokureur-Generaal van den 18 May 1789, om de Vonnisfen van den zo Juny 1788 tegens ]. en B. van Bolhuis geveld,, aan den Jadex a quo ter executie te extradeerem en ten dien einde ook de ■ Gevangenen te remitteeren. . . . bladz. 222, '" '.!! 3042, Refolütie van Burgemeesteren en Raad in Gronin*  XIV "REGISTER gen, vau den 20 November 1789, waar by de Hoplieden Jannes en Berent van Bolhuis in hünne posten worden herfteld. ; . . ; bladz. 223. N°. 3043. Extratt uit de Landdags befoignes der Heeren Staaten van Stad en Lande van den 11 Juny 1788, op' zichtelyk het doen van een éèd op de Confiitutie , en ter executie der Staats-Refolütie van den 18 April 1788. I ........ bladz. 224. r 3044. Refolütie der Heeren Staaten van Stad en Lande van den 24 ^u/iy 1788, waar by een extra Commisfie word adngejleld, om te onderzoeken wat met betrekking tot de inwendige gefieldlteid van deze Provincie, en weering van infraBie tegens diens gevestigde Confiitutie, gedaan behoorde te worden. bladz. 225. £—— 3045. Refolütie der Heeren Staaten van Stad en..Landé van den 18 July 1788, ter bekoming der noodige middelen tot uitoeffening van de opgedraagene Commisfie aan de Heeren Staats Gecommitteerden tot handhaaving van de ge. vestigde Confiitutie. ..... bladz. 226. 304.6. Refolütie der Heeren.Staaten van Stad en Lande van den 1 Augustus 1788, over.'t plechtig vieren der Verjaardag van Haare Koninglyke Hoogheid. . bladz. 228. » 3047. Misfive der Heeren ' Staais-Gecommitteerden tot handliaaving der gevestigde Confiitutie aan Luitenant en Hooftmannen van den 1.8 December 1788, ter geleide van een Staats-Refolutie , betrekkelyk de Prokureur J. Versteeg . . bladz. 229. ■■' - 3048. Staats-Refolutie van den 18 December 1788, waar by 't Hof word gerecommandeerd tegen den Prokureur  j> e ft S T U K K È N. XV J. Versteeg , wegens deszelfs ongebondenheid in taal, na de Wetten te doen procedeeren. . . bladz. 230. N°. 3049. Acle van authorifatie op den Heer Prokureur-Generaal van den 22 December 1788, om tegen den Prokureur J. Versteeg by dagvaarding in Perjoon te procedeeren. • ••*•»«♦ bladz. 232. '» 3050. Refolütie van Luitenant en Hooftmannen van den 22 December 1788, waar by J. Versteeg in zyn post als Prokureur by provijie word gefuspendeerd. bladz. 233. " " "051- Request van J. Versteeg, van den 13 Juny 1789, om mede onder het Plakaat van Amnestie den 29 May 1789 door de Heeren Staaten gepubliceerd, te mogen zyn oegreepen bladz. 233. .052. Refolütie van Luitenant en Hooftmannen van den |fi Juny 1789* waar by word geoirdeeld J. Versteeg der de gepubliceerde Amnestie te zyn begreepen, en dus le^m hem gevoerde Procedures opgeheven, bladz. 234. 30--iïefolutie der Heeren Staaten van Stad en Landt m nen <■ Fwruary i 789 op de gegeevene opening van ut ï bek ment' iif.irmatien door de Heeren Gecommitteer-7,1 ;■, i«mg van de gevestigde CovfAtutie omtrent Luihesfche Preaikant te Sapmeer A. Fiack. bladz. 235. ,' 5 4 Se'tttintiè van Burgemeesteren en Raad der Stad >oni':gen van den 10 February 1789, tegens den Burger Vuiièndnt P1ter Boelens. . . . bladz. 237. 30 n 5. Sententie van Luitenant en Hooftmannen van den • !'' !>ruary 1789, in cas d'appél geveld tegens Haivne Willem Willems en Jan Lvers , wegens geweld by Groningen, , . bladjs. 240.  XVI REGISTER N0» 3056- Artikelen by Burgemeesteren en Raad in Groningen, den 21Fe.br. 1789 beraamt en vastgefield , ter verzekering van de inwendige gefteldheid der Stad, en weering van infraBien tegens de gevestigde Regeerings Confiitutie enz. ....... bladz. 244. » 3057. Rapport der Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Confiitutie der Provincie Stad en Lande van den 29 April 1789, houdende pröecautien ter weeringe van infraBie op de gevestigde Confiitutie. ........ bladi. 250. •—— 3058. Misfive der Heeren Gecommitterden tot het ha'ndhaaven der gevestigde Confiitutie der Provincie Stad en Lande aan Heeren Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Jufiitie-Kamer f van- den i May 1789, ter geleide van de Staats-Refolutie de eodcm dato. . bladz. 257. » ii t 3059. Staats:Refolutie van den 1 May 1789, gevallen op het Rapport van 'de Heeren Gecommitteerden tot handhaaving der gevestigde Confiitutie dezer Provincie, opzich. telyk de Heeren N, Blenke, B. W. Hofman en L. Kniphuisen , Predikanten te Eppenhuifen , Middelfium en Obergum. bladz. 258. — m, ■■ 3060. Aüe van den 2 July 1789, waar by den Heer Prokureur-Generatl word -geauthorifeerd de Predikanten Hofman , Blenke en Kniphuisen te doen denuncieeren, om door een-Commisfaris in Perfoon te worden afgehoord, ten einde na gehoord Rapport verder te disponeeren bladz. 261; ■ 3061. ABe< van Luitenant en Hoofomannen van den 22 April 1790, waar by de Predikanten Hofman, Blenke en Knjpiiuisen in een ordinair Proces zyn gead-  o e S S T O K K E N. XVII admitteerd. itaiz. 2jS*J N°. 3062. Refolütie van Burgemeesteren en Raad van den 36 July 1789, over //e£ imkert met de Klokken in de Stads JurisdiÜien'. i* ' i . . " . ". Wató. 262. 3063. Refolütie der Heeren Staaten van Stad en Lande, van den 1 OBober 1789» genoomen op het Rapport der Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Confiitutie van deze Provincie, in dato den zöjlen Septew her jongst, over de executie van het gerefolveerde op den ijlen May laatstleeden. .... bladz.. 264; 1.- ■ 3064. Misfive der Heeren Staaten van Stad en Landè aan Luitenant en Hooftmannen van den 1 OBober 1789» ter geleide van derzelver Refolütie en Piakaat, van SFeU dat:r,n. ' • ' bfodz. 265. ■ 1 3065. Staats-Refolutie wan den 1 OBober 1789. "ver de wyze op welke de Refolütie van den ijlen May jongstJ' vervat in de Publicatie van heden, over de inwendige ge-, fleldheid van deze Provincie en weering var. infraBie tegen diens gevestigde Confiitutie,' zal viorden ter uitvoer gebracht. ... . ... bladz. 266V ' . . iuow;. ,;..A :r,;.. ... 3066. Nadere Publicatie van 4^n Drost der Oldamlteü van den 10 OBober 1789, over het luiden der Klokken in\ die JurisdiBie, tot interpretatie der Raads-Refolütie opgemeld, van den-poften Jüly jongst. . . bladz. 269.' mum ■ 3067. Publicatie der.. Heeren Burgemeesteren en Raaa\ in Groningen van den 4 November 1789, voor de Heerlykheid Wedde en Westerwoldingïland, tot handhaaving der wettige Confiitutie en weering van infraBie daar tegen. . . ...... biüdss. 270; * • Ne.'  XVIll REGISTER N?. 3068. Aanwyzhig van éle de Nomimrs der Stukken, &g. trekkelyk tot de Provincie van Stad Groningen en Qnimelan% den, welke in de voorgaande Deelen van dit Werk voorkomen! :»?••••• blqdz. 276, K—r 3o69. Refolütie door de Magiftraat. der Stad Deventer genoomen, waar by den Conrettor Lindeniiof wordt verwezen en geklaart in boete, penaliteit en amendes; om reden, dat terwyl de Heeren van den Raad zyn huis pasfeerden, hy met een pyp tabak in den mond, voor zyn deur en bp zyn ftoep Jlond, met de hoed op het hoofd, met zyn hoofd wat ter zyden "gedraaid, zonder de minfte wenk van -groeten te maaken; &c. Êfc. &?c. , , bladz. 277» fc. , ,' 3070. Misfive van de Vroedfchap der Stad Rotterdam aan dej Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, tegen het disfolveeren der oude en oprichten eener nieuwe. ■ ■ Schuttery in die Stad, in dato den 28 Maart 178Ö, en daar op genuomene Refolütie van Hun Ed. Groot Mogenden. • • o . t , . . bladz. 281. «w» 3071. Request aan den Hove van Halland op naam van eenige Schutters te Rotterdam , verzoekende Mandament poenaal tegen den Fiskaal en Provoosten van dezelve Stads Sclmttcry.' bladz. 290. " 3072. Voordracht der Heeren Gedeputeerden van Rotterdam, ter Staats-Vergadering van Holland, betrekkelyk bovenftaande Request en Appoin&ement door 't Hof daar op gegeeven bladz. 290. fe 3073. Bericht van het Hof aan de Heeren Staaten van Holland, wer bovengemgldf Request enz. In dato den 2 5 May 17S7. . , . . . , bladz* 297.  HB STUKKEN. XIX N?. 3074. Refolütie van de Heeren Staaten van Gelderland op het verzoek van den Heer Lodewyk van Byland, Vice-Admiraal van Holland en West-Friesland, om protetïie, ten einde niet getrokken te kunnen worden voor een Col. legie van Gedelegeerde Rechters. In dato den 3 May 1787 . lladz. 300. , 3075> Request van Pieter Cornelis van Letden als Bailjuw der Stede Vlaardingen, aan de Heeren Staafen van Holland en West-Friesland, verzoekende om de posten van de Crimineele Procedures, ter zaake van de bewegingen op den 11 November 1786 binnen de Stad Vlaardingen ontftaan, ten laste van den Lande te mogen brengen £?c . bladz. 312. V \ 3076. Advys van Heeren Gecommitteerde Raaden van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, over bovenflaande Request van den Bailjuw van Vlaardingen £fr. Ia dato den 23 May 1791. . . j bladz. 317. * 3077- Refolütie yan 'de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk bovengaande Request en Aivys. In dato den 25 May 1787. . , bladz. 320. VER,*   VERZAMELING vak PLACAATEN, RESOLUTIEN ËN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GEBEURTENISSEN. IN DE MAAND SEPTEMBER 1787. BEVOOREN EN VERVOLGENS, INDE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. No. 2974. jntwóord van Luitenant en Hooftmannen aan de Heeren van de Ommelanden van den 22 October 1787, waar by declineeren de Publicatie van den iaden dezer in te trekken op gronden daar in vermeld; Edele Mogende Heeren! Wy hebben wel ontfangen Uwer Ed. Mogebden* Misfive van den i7den dezer, waar by aan ons betuigen ten uiterften gevoelig te zyn i dat wy haddeö kunnen goedvinden te emaneeren, en doen publiceeren het Plakaat van den loden dezer, als waar xkxvnïopDESLHooêheid A Souvereinitei(: va$  2 Verzameling van Stukken betrekkeïyk tot ü Ed. Mogenden was geëmpieteerd, en wy ons hadden aangemaatigd de legislative macht in de Ommelanden , verwachtende dat door ons wegens deze verregaande demarche binnen 8 dagen behoorlyk redres wierde bezorgd en aan U Ed. Mogenden genoegzaame verzekering gegeeven, dat wy voor altoos van de exercitie van de wetgeevende macht afzagen, zullende ü Ed. Mogenden anderszins hoe ongaarne ook zich genoodzaakt vinden derzelvergenoomene Refolütie, waar by meergemelde Plakaat hadden vernietigden buiten effe&gefteld, mede door openbaare affiöie en Kerkenkondiging tot een ieders kennis te brengen. Wanneer wy Ed. Mogende Heeren! het gene ten dezen door ons verricht was, vergeleeken by het gene U Ed. Mogenden ons in derzelver Misfive gelieven onder het oog te brengen, zoo ontveinzen wy niet, dat de leQui e van opgemelde Misfive ons ten fterkften heeft getroffen: te ondervinden dat onze welmeenendfte poogingen ter confervatie van de goede orde en inwendige rust befchouwd wierden als daaden waar door wy tegens het Reglement Reformatoir, tegens voorige Staats-Refolutien ons eene macht hadden aangemaatigd, waar door wy Ü -Ed. Mögendens Hoogheid en Rechten in het byzonder zouden hebben willen benadeelen, zulks konde ons geenszins onverfchillig zyn; te meer, daar ons dit door U Ed. Mogenden wierde toegevoegd, op wier goede intelligentie wy zoo veel prys ftellen, en van welks welmeenendheid wy in deze onrustige tyden zoo dikwyls de overtuigendHe preuves ondervonden. Dan daar wy ons van dat alles volkomen vry kenden, overtuigd zynde, dat door ons in onze ambtsbetrekking met voordacht niets was verricht, waar door wy U Ed. Mogenden eenigszins zouden hebben willen praïjudiceeren, maar alleen dat gene ter uitvoer gebracht, dat de publyke rust en de veiligheid der Ingezetenen van ons vorderde, en het welk wy uic kracht van het Reglement Reformatoir '  o Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 3 toir en onze Inftruöie, vermeenen te kunnen en te moeten doen; zoo hebben wy geen oogenblik ge« hffifiteerd U Ed. Mogenden ter wegneeming van alle verdere onaangenaame misvattiDg onzer gevoelens, de gronden mede te deelen waar op wy in dezen gehandeld hebben: vertrouwende dat zulkê U Ed. Mogenden eene volkomen verzekering zal geeven, dat wy door het emaneeren van dit Mandaat van bevreedinge, in het geheel niet gezocht hebben de grenzen van ons gezag met bekorting van U Ed, Mogendens Rechten uit te breiden. Vergun ons dan, Edele Mogende Heeren 1 U Ed» Mogenden onder het oog te brengen, dat, toen wylen zyn Doorluchtige Hoogheid den Heer Prinfe Erf-Stadhouder gl. Mem., namens de Heeren Staaten dezer Provincie goedvond, om de aloude Hooge Juftiue-Kamer te erigeeren tot een Hof van Juftitie met derzelver Inftrudtie te amplieeren, Hoogstdenzelven hy het softe Artikel vastgefteld heeft, dat deze Provinciaals Hooge Juftitie-Kamer zoude oeffenen de Civile en Crimineele Jurisdictie over de geheele Provincie , achtervolgens eene Inftruöie door Hoogstdenzelven geformeerd, op dat door eene onpartydige adminiftratie der Juftitie, de welvaart en fecuriteit der goede Ingezeté* nen tegens alle bezwaar en geweld wierde beveiligd; en ten einde het Hof daar toe in ftaad ge« Held wierde, zoo heeft Hoogstdezelve te gelyk aan den Hove in de gearrefteerde Inftrudtie verleend die middelen, zonder welke het hoofd-oogmerk nimmer konde bereikt worden; om naamenlyk door gepaste Mandamenten en Beveelen van Juftitie, na gelegentheid van Perfoonen en zaaken zoo wel dc booswichten van het pleegen van misdaaden af te fchrikken, en dus de goede Ingezetenen tegen alle gedreigd bezwaar en geweld te beveiligen, als door uitoeffenen en doen uitoefFenen van eene onparty» dige Juftitie, reeds gepleegde misdaaden te ftrafFeu3 en alzoo de gefchondene zekerheid der Ingezetenen te herftellen. A 2 Dit  4 Verzameling van Stukken bstrekkelyk tot Dit vinden wy door zyne Doorluchtige Hoogheid vastgefteld by het 57fte Artikel vaD 's Hoves infiruöie, waar by aan her Hof de faculteit word ge. geeven, om alle geweld by zekere hooge posne na gele. gendheid van Perfoonen en zaaken te verbieden, ia zelfs aangehouden, om de Richters, wanneer zich wegens der Partyen wreveligheid en grooten aanhang te zwak bevinden om hun ambt naar behooren te exerceeren, denzelvigen de behulpzaame hand van wegens deze Provincie te bieden, en de ongehoorzaamen ter obediëntie van Juftitie te helpen brengen. Op wat wyze Edele Mogende Heeren! zal het Hof aan dit heilzaam prsefcript voldoen, zoo hetzelve niet zal hebben de faculteit, om wmneer door verregaande partyfchappen de publyke rust gehoord, en openbaar geweld gepleegd word, dat geweld te verbieden, en zoo mooglyk bevrediging te leggen? op welke andere wyze zal dit verbod * deze bevrediging gefchieden, dan door het zelve by ifti&ie en publicatie ter kennis van de Ingezetenen te brengen? Juist zoo hebben wy in dit geval gehandeld, daar de rust in alle Kwartieren van de Ommelanden zoo fterk begon gefchokt te worden, daar reeds verregaande geweldenaaryen in fommige Diftrióïen gepleegd wierden, hebben wy gemeend niet te moeten ftilziiten, maar ons verplicht gevonden, om ware het mooglyk, verdere misdaaden en onheilen voor te komen, de Ingezetenen op grond van voorige verbod-Plakaaten te waarfchouwen, zich van alle geweld te onthouden, en op het ernftigfte aan te maanen, alle haat en partyfchappen af te leggen, en zich onderling oprechtelyk te verzoenen, onder bedreiging dat de overtreeders naar het ftrengfte der Wetten door ons als handhaavers dier Wetten zul. len worden geftraft. En door deze onze handelwyze hebben wy geenszirs ons in eenige opzicht de legislative macht aangemaatigd. — Neen, Ed. Mogende Heeren! geheel onderfcheiden is het Recht om nieuwe Wetten  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen» ? tsa te maaken, nieuwe ftraffen te bepaalen en dezelve te doen afkondigen; van de macht om de Iu- femecen dpor Mcndamenten van Juftitie te mogen renden ;er obediëntie van reeds vastgeftelde Wetten; het eerfte is het werk van den Souverein, het tweede dat van de handhaavers en uitvoerders der vastgeftelde Wetten: wy erkennen, Ed. Mogende Heeren! geeD gezag of macht te hebben om eenige nieuwe Wetten te mo^eo emaneeren, Wy laaten dit aan den Souverein over, en het zal altoos buiten ons departement verblyven. — Wy hajfiteereo geen opgenblik ten genoege van ü Ed. Mogenden te verklaaren; dat wy deze legislative macht noch direft uoch indireü: niet zullen trachten te verkrygetu maar wy vertrouwen, dat U Ed. Mogenden ons niet zullen willen betwisten de faculteit, om, wanneer de opeobaare rust geftoord word, en de Richters haar te zwak bevjnder., vermits der partyen wreveligheid, vermogeniheid en te grooten aanhang, om haar ambt naar behooren waar te nee. men, Mandaaten voor geweld en ter bevrediging te emaneerenen doen publiceeren, waar by de Ingezetenen worden geëxhorteerd om ter obediëntie aan de Statutaire Wetten en voorige verhod-Plakaaten, alle geweld te ftaaken, zich rustig en vredig te gedraagen, onder comminatie, van hun anderszins, de by de wet bepaalde ftraffen te doen ondergaan :tals dan Ed. Mogende Heerta! gedraagen wy ons niet als wetgeeyers, manr als handhaavers en uitvoerders der door den Souverein vastgeftelde Wetten; als dan verrichten wy.niets meer, dan het gene de Hooge Juftitie-Kamer van de oudfte tyden af gedaan heeft; en het gene andere Hoven vaó Juftitie vermogen te doen, aan welke nogthands, zoo wel als aan ons, verboden is, eenige legislative macht te exerceeren. Uit dat oogpunt verzoeken wy U Ed, Mogenden het door ons geëmaneerde Mandament van den loden dezer te willen befchouwen , niets nieuws word in het zelve de Ingezetenen als een Wet opA 3 ge-  '€ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gedrongen, geene nieuwe posnaliteiten worden door ons bepaald, geene ampliatie of alteratie in de vastgeftelde Wetten word 'er door ons gemaakt, alles word op grond van voorige Plakaaten en Wetten aangedrongen; en wy houden ons verzekerd, dat als dan al het nadeelige, dat hier uit voor dé Ommelander Rechten zoude kunnen voortvloeijen, daadelyk zal verdwynen, en te gelyk ook by ü Ed. Mogenden zal cesfeeren liet resfentiraent, 't welk het doen publiceeren van dit Mandament van bevredinge heeft doen gebooren worden, en dat wederom zal herleeven het vertrouwen , en de goede harmonie welke zoo gelukkig in deze onrustige tyden tusfchen ÜEd. Mogenden en ons Collegie heeft plaats gehad, en welke wy wenfchen, dat door eene vriendelyke wederzydfche toegeevendheid mag bewaard en beftendigd blyven. Wy vleijen ons dus, dat ÜEd. Mogenden door deze onze refcriptie genoegzaam verzekerd, dat wy van alle exercitie der wetgeevende macht afziende, wel zullen willen nalaaten het ter uitvoer brengen der geuoomene Refolütie; omtrent welke Refolutie wy ons verplicht oirdeelen ü Ed. Mogenden* attentie te bepaalen by het 32de Artikel van het bezwoorene Reglement Reformatoir, volgens welk Artikel zyne Doorluchtige Hoogheid, in cas van pneenigheid tusfchen U Ed. Mogenden en oös Col. legie, alleen competeert de bemiddeling, of by onverhoopt non fucces de eindelyke decifie en uitfpraoke derzelver. Waar mede U Ed. Mogenden beveelende in d© befcherming des AHerhoogften, wy verblyven. Edele Mogende Heeren! U Ed. Mogendeas goede Vrienden, kroningen, den Luitenant en Hooftmannen &2 Oftober van de Hooge Juftitie,Ka. 1^7» mer van Stad Groningen en Ommelanden. No,  de Gebeurtenis/in in 1787 enz. voorgevallen. 7 N°. 2975. Publicatie der Heeren van de Ommelanden van den 26 Otïober 1787, tegens die van Luitenant en Hooftmannen van den loden dezer, waar by dezelve word vernietigd, voorts alle Gerichten gelast, zoodaane Publicatien van 't Hof op 't Om. meiander Territoir af tefcheuren, en de Predikan. ten dezelve niet te publiceeren. Wy Jonkeren, HoveliDgen, Eigen-Erfden en Volmachten der Ommelanden tusfchen de Eems en deLauwers, doen te weeten. Hoe met de uiterfte bevreemding vernoomen hebbende, dat op naam van de Heer Erf-Stadhouder, mitsgaders Luitenant en Hooftmannen van de Hoose Juftitie-Kamer van Stad Groningen en Ommelanden een Plakaat den ioden dezer gearresteerd, den iaden in de Groninger Courant geplaatst, al» omme geaffigeerd, en op Zondag daar aanvoegende in de Karfpelen der Ommelanden van de Predikftoelen is afgeleezen, waar by de Souvereiniteit en Unafhankeiykheid van de Ommelanden ten hooglten gekrenkt, en de wetgeevende macht over dezelve, tegens de prohibitive Wetten van den Lande, by voorfchreeven Collegie word uicgeoeffend , wy dieswegen ééds- en ambtshalven ons verplicht heb' ben gevonden by Refolütie van den ^den dezer, gemelde Plakaat, als van eenen gansch onbevoegden Wetgeever voortgefprooten, te vernietigen en buiten effecT: te ftellen, daar van aan de Heeren Luitenant en Hooftmannen by Misfive kennis te geeven, de notoire wederrechtelykheid van dit gepleegde attentaat op de Souvereiniteit der Ommelanden voor oogen te ftellen, en op Het nadrukkelykfte aan te maanen, om het zelve, ter voorkoming van verdere moeijelykheden en onaangenaame gevolgen, daadelyk en wel binnen den tyd van agt d?gen te repareeren: doch Hun Ed. Mogenden, fchoon by Misfive van den 22ften dezer moetende erkennen geen legislative macht te bezitten, hier toe niet hebbende gelieven te refolveeren, terwyl als nu tot goeaA 4 I3jaa'!'  f} WazameUng van Stukken betrekkelyk pi piaaking, verfchooning, en wettigiDg van deze gedaane demarche naar inhoud dier Misfive op het zonderlinge denkbeeld zyn gevallen, om gementiooeerde Plakaat voor een Mandament van bevrediging tusfchen Partyen op te disfchen, en het zelve by ons, die door folemneelen ééde toe maintienvan de Privilegiën, Hoogheden en Gerechtigheden der Ommelanden verbonden zyn, ganfchelyk niet als aoodaanig befchouwd kunnen worden, gelyk wy ook niét gelooven, dat het tot nog toe by een eenig onpartydig Mensch aldus is opgenoomen. Zoo is het, dat wy, zulks ons, niet kunnende laaten welgevallen, hier door in de onaangenaame coodzaakelykheid, welken wy door eene voldoenende verklaaring gehoopt hadden te zullenontwyken, zyn gebracht, om ter voorkoming van alle nadeelige illatien, zoo eventueel daar uit tegens de Souvereiniteit der Ommelanden gehaald zouden worden, en tot weering van verkeerde impresfien, welke dit Plakaat reeds by eenigen veroirzaakc heeft, en waar» fchynelyk verder veroirzaaken zoude, elk en een iegelyk by dezen verwittigen, dat hetzelve zonder eenige de minfte voorkennis van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder gearresteerd is geworden, en dieswegen de klaarblykelyke'infractie, daar door op de Souvereiniteit der Ommelanden gedaan, Hoogstdenzelven, fchoon aan het hoofd van het Plakaat {taande, niet moet wordeD toegerekend: voorts alle Gerichten, Wedlieden, en Koode Roeden in de drie Kwartieren der Ommelanden by dezen wel ernftig te gelasten, naauwkeurig zorge te draagen, dat inkomftig niet wederom eenige Wetten by de Hooge Juftitie-Kamer dezer Provincie beraamd en gearresteerd, als geheel en al buiten diens departement zynde, op het Ommelander Territoir worden aangellagen, maar zulks onverhoeds, of clandestin gefchiecjende, dezelve terflond af te fcheuren : en wyders de refpeclive Heeren Predikanten op het nadrukkelykfte verbieden pm dezelve oojt weder van de Predik. floec  de Geheurtenisfen *« 1787 enz, voer gevallen» % ftoelen aldaar aan de Gemeentens voor te leezen^ zullende de Overtreeders van deze ernftige beveeJen, welk ons tot handhaaving van de Souvereiniteit der Ommelanden worden afgeperst, als wederfpannige Ingezetenen onze hoogfte indignatie ondervinden, en verder daar tegens tot hun leedwezen efficacieuslyk worden Voorzien. En op dat niemand hier van eenige onwetenheid moge voorwenden, zal dezen alomme in alle de JKarfpelen der Ommelanden, van de Predikftoelen terftond na het voorgebed afgeleezen en aangeflagen worden, ter plaatfe, waar rnen gewoon is zulks te doen. Aldus gedaan in onze Vergadering op Vrydag den, %6 Oftober 1787. (was gef.) G. Lewe, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren yoorfchreeven, {was get.~) F. J. Guichart, Secreu No. 2976. Publicatie van de Heeren van de Ommelanden van dm 26 OStober 1787, tegen allen moedwil, faamenrottingen, hoonende discourfen enz. Wy Jonkeren , Hovelingen, Eigen-Erfden en Volmachten der Ommelanden tusfchen de Eems en de Lauwers, doen te weeten. Daar wy het altoos als een der onwaardeerbaarfte Voorrechten onzer goede Ingezetenen hebben befchouwd, dat een iegelyk, door biüyke Wetten beveiligd, gerust en vreedig het zyne kan bezitten , zonder dat voor geweld of overlast aan zyn Perfopn of Goederen eenigszins beducht behoeft te zyn, kunnen wy aan den eenen kant niet genoeg eerbiedigen de wyze beftiering derGoddelyke voorzienigheid, die op het oogenblik, dat Neerlands A 5 Ge-  io Perzameling van Stukken betrekkelyk tot Gemeenebest in een jammerpoel van ellende fcheen weg te zinken, en een prooy van geweld, muitzucht en overheerfching te worden, zulken verwonderenswaardigen uitkomst goedertierenlyk verleend, het zelve van den rand des afgronds weggerukt, en de Vyanden van het dierbaar Vaderland , als Stichters van Regeeringloosheid en losbandigheid, gansch onverwacht befchaamt heeft gemaakt, waar door alle booze raadflagen ter vernietiging eener gezegende Confiitutie, en invoering van verderfFelyke nieuwigheden ten eenenmaale verydeld zyn geworden, doch hebben teffens aan den anderen kant met ontroering en de uiterfte verontwaardiging vernoomen, dat in forcmige DiiïriÖen der Ommelanden eenige gevonden worden, welke niet vatbaar genoeg voor de over groote weldaaden door de God van Nederland dezer dagen aan het ganfche Volk bewezen, in ftede van hunne dankbaarheid voor deze onverdiende goedheid ten Hemel op te zenden s en zich als ftille en vreedzaame Ingezetenen te gedraagen, zich onderwinden, om, het zy ter koeling hunner wraaklust wegens het lang getergd geduld op het aanhooren van de fchendigfte fmaad en lastertaal, welke een geruimen tyd tegens zyne Doorluchtige Hoogheid, en verfcheidene van de aanzienelykfte Leden der Hooge Regeering, ja tegens Souvereine Staaten van fommige der Geünieerde Provinciën ftrafFeloosgevoerd zyn geworden, het zy door fnoode inboefemingen van de Vyanden des Vaderlands, en van het Erf-Stadhouderlyk gezag, het zy door eenige andere ongeoirloofde inzichten hier toe gedreeven mogen worden, zich tot groote benden te vereenigen, en eigenheerig tot Richters wegens vermeende verongelykingen op te werpen, allerhande moedwil, baldaadigheden, en ongeregeldheden te pleegen, de publyke ruste en veiligheid, zoo door plundering, als anderszins te verftooren en te fchenden , en aldus de Ingezetenen van het eerfte, voornaamfie, en heilzaamfte Voor-  ie Gebeurtenis/en in 1787 «nz. voorgevallen, it li Voorrecht, eerier welgevestigde Confiitutie, die t door billyke Wetten gehandhaafd moet worden * i daadelyk te ontzetten. Het welk zaaken zynde van het uiterfte gewicht, in een Land van Orde en Juftitie niet te duli den. Zoo is het, dat wy tot fluiting van diergelyke : onbehoorlyke excesfen, en ongebondenheden, op ! dat niet eindelyfc alle banden van gehoorzaamheid t en onderwerping aan de Wetten ten eenenmaale ver« t brooken en losgerukt worden, elk en een iegelyk ihier mede op het nadrukkelykfte vermaand willen 1 hebben, om alle haat en partyfchap af te leggen» :zich ftille en gerust, als goede Ingezetenen be[ taamd, te gedraagen en niemand met woorden » [veel weiniger met daaden te beleedigen, op dat \ eindelykeens weder de voorgaande rust herleeven, ten een iegelykzyn beroep, neeringen hanteering» t zonder eenige verhindering voortzetten moge: ten t dien einde verbieden wy wel fcherpelyk alle faa| menrottingen en attroupeeringen, alle baldaadigf heden en ongeregeldheden, alle geweld en overlast 1 aan Perfoonen en Goederen, alle tergingen en in[ fultes met woorden of daaden, het befchimpen en : befpotten over het draagen van Oranjelinten, of ; zoo als elders gefchied, en wel haast na de Omme» [ landen zoude kunnen overwaaijen, dezelve fchaamteloos op eene hoonende en befpottelyke wyze om i te voeren, voorts alle lasterlyke en nadeelige dis[ courfen, waar door de achting aan den Heer Erf: Stadhouder, en andere Leden van Regeering ver: fchuldigd, gekrenkt, of de eer en goede naam van ; particuliere Perfoonen word bezwalktj by pcenej ; dat die genen, welke ongeacht deze onze ernftige 1 vermaaning, en dit tot confervatie der ruste, en I beveiliging van onze goede Ingezetenen, zoo hoog 1 noodig verbod zich aan voorfchreevene euveldaaden I fchuldig maaken, of door indirecte wegen en mid1 delen elufoir trachten te maaken, en aldus onzegoe» 1 de ingezetenen van diens e&ect te berooven, jh Vy*  12 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut Vyanden van het Vaderland en Verfloorders van de gemeene ruste zonder eenige oogluiking, zelfs aan lyf en leeven , naar dat de omftandigheden van zaaken vorderen, en min of meer aggravant worden bevonden, conform de Wetten van den Lande an* deren ten exempel en affchrik geftraft zullen wor* den: wordende de refpedtive Gerichten ia de drie Kwartieren der Ommelanden ten fterkften aanbevoolen op de ftrifte obfervantie dezes een waakend oog te houden, en in cas van de minfte overtreeding terftond zonder eenig tydverzuim tegens de fchuldigen te procedeeren zoo als in goede Juftitie zullen vermeenen te behooren, waar toe aan hun, dtesbegeerende, mede onzent wegen defterkehand zal worden verleend. En op dat niemand hier van eenige onweetenheid moge voorwenden, zal dezen alomme in alle de Karspelen der Ommelanden van de Predikftoelen terftond na het voorgebed afgeleezen, en aangeflagen worden, ter plaatfe, waar men gewoon is zulks tp doen. Aldus gedaan in onze Vergadering, op vrvdag den 26 O&ober 1787. (»« S«0 G. Lewe, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was git.) F. J. Güichart, Secnu No.  ie Gebeurtenis/én in 1787 enz. voorgevallen. 13 N°- 2077. Publicatie der Heeren van de Ommelanden ' van den 26 Oftober 1787, waar by de vernietigde: Genoetfchappen gelast worden, hunne Geweeren en alle verdere Wapenen en Krygs-ammunitie aan de refpeiïive Gerichten in de Ommelanden te bezorgen. Wy Jonkeren , Hovelingen , Eigen-Erfden en 'Volmachten der Ommelanden tusfchen de Eems en de Lauwers, doen te weeten: / Naardien wegens het overgroot nadeel, dat door de gewapende Genootfchappen ten platten Lande aan de confervatie der inwendige ruste en handhaa. ving der Juftitie wierd toegebracht, conform de alaemeene begeerte onzer goede Ingezetenen by Plakaat van den zóften der jongst verloopene maand September de Plakaaten der Ed. Mogende Heeren. Staaten van Stad en Lande van den 31 December 1784. en 25 January 1785» zoo ve«e dezelve de [Ommelanden mede betroffen, ingetrokken, en de 'gewapende Genootfchappen in de Ommelanden hebifèen gedisfolveerd met verbod van alle byeenkomIften en faamenrottingen ter verdere, voortzetting. ,van den Wapenhandel onder onze Ingezetenen , ibreeder in gemelde Plakaat vervat; dieswegen hadIden moeten verwachten, dat alle de Geweeren, iwelke aan fommige Exercitie-Genootfchappen uic )het Provinciaale Magazyn ter leen zyn verftrekt, terftond aan de refpeüive Gerichten, waar onder -sezeeten zyn, zouden worden gereftitueerd* ten \ einde weder in het Provinciaale Magazyn te bezorï gen; doch tot onze leedwezen ontwaar zyn geworB den, dat eenige daar in dus verre nalaatig zyn ge, bleeven: voorts ter bereiking van het heilzaame : oogmerk door vernietiging der gewapende Genooti fchappen bedoeld, zoo wel noodzaakelyk, als bilr I lyk hebben gevonden* dat die genen, welke zich II van Kanon , Geweeren , Sabels , Patroontasfen , "Vaandels* Trommen, en ander Krygstuig of Am\ï munitie van Oorlog, hebben voorzien, gelegenheid  14 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot heid worde gegeeven om zich daar van op eene ge. fchikte wyze te ontdoen, en daar voor behoorlyke voldoening te kunnen bekomen. Zoo is het, dat wy in de eerfte plaats alle de ge. fubfifteerd hebbende Exercitie-Genootfchappen in de Ommelanden, welke uit het Provinciaale Magazyn een zeker aantal Geweeren ter leen hebben ontfangen, by dezen wel ernftig gelasten, om dezelve binner den tyd van agt dagen na Publicatie of affi&ie dezes, aan de Gerichten waar onder gezeeten zyn, en uit wiens handen dezelve ontfangen hebben, te bezorgen en over te geeven, zullende by gebreeke van zulks, als ongehoorzaame en wedetfpannige aan de beveelen der Hooge Overigheid befchouwd, en naar rigeur van rechte behandeld Worden: en in de tweede plaats om de Kanonnen, Geweeren, Sabels, Patroon tasfen, Vaandels, Trommen en ander Krygstuig of Ammunitie van Oorlog, welke zich zeiven hebben aangefchaft, of van iemand anders aan hun verzorgt zyn geworden, en tot nog toe onder hun berustende zyn gebleeven, mede binnen den tyd van agt dagen na Publicatie of affi&ie dezes, aan de refpective Gerichten, waar onder gezeeten zyn, met de naamen der Eigenaaren te overhandigen, die vervolgens dezelve aan de Heeren onze Gecommitteerde Raaden zullen hebben te bezorgen, ten einde de noodige order te ftellen, dat de waarde daar voor worde voldaan $ zullende al het overige Krygstuig , het welk tot den Wapenhandel in de Ommelanden heeft gediend, en na verloop van voorfchreeven tyd by eenige Leden der vernietigde Genootfchappen word bevonden ten voordeele van de Armen ter plaatfe geconfisqueerd, en onzentwegen worden opgehaald, o, verzulks een iegelyk deze en andere fchaadens, welke hem door zyne hardnekkigheid veroirzaakt mogten worden, zich zeiven te wyten hebben. En op dat niemand bier van eenige onweetenheid moge voorwenden, zal dezen alomme in alle de Karfpelen der Ommelanden van de Predikftoelen ter  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. iy 'terftond na het voorgebed afgeleezen, en aangeflaigen worden ter plaatfe, waar men gewoon is zulks "*e Aldus gedaan in onze Vergadering , op vrydag »den 26 October 1787. (was ga.) ö« Lewe, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven , (was get.) F- J- Guichart, Secret. \£}o 2078. Publicatie van Burgemeesteren en Raad van ' den «10 Ottober 1787, waar by tegen de RustverHoorders in Perfoonen of Goed, een prasmie van 100 Ducatons word belooft, om aan lyf of keven zon. der Proces te ftraffen. Burgemeesteren ende Raad in Groningen, doen I Alzoo aan ons federd gisteren en heden tot onze icrievendfte fmerte menigvuldige klachten van onze flurgers en Ingezetenen zyn gedaan, van verregaanide beleedigingen aan derzei ver Perfoonen, Huizen ten Goederen, die, zoo niet met allen ernst en kracht morden tegengegaan, van de allerfmertelyklte gesvolgen zouden zyn, daar deze Stad zich tot dien tvd toe beroemen kon op de zekerheid en veiligheid der Inwoonderen, en wy alle die onbetaamlylegheden en ongeregeldheden verfoeijen, even gelyk izyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf;s Stadhouder by HoogstdeszelfsDeclaratoiren Waarf fchouwinge van den ijden Oftober pngst heeft te tkeZoo ifTdat^wy daar in ten fterkften willende voorzien, by dezen een ieder, het zy Burger, Inl eezeten of Militair, of van wat ftand ook mogte I zyn, vermaanen, van zich als ftille en vreedzaame li Inwoonderen te gedraagen, geene faamenrottingen  Ï6 Verzameling van Stukken bstrekkelyk tot te maaken, noch met hoopen by depublykeftraöten i te loopen, veel min aan eenig Petfoon, Huizen of; Goedereneenig geweld te doen ofte helpen doen* \ by poene da_t die genen, zoo zich niet tegenftaande deze onze Publicatie mogten veritouten hier teeens aan te gaan, en lemant in zyn Perfoon, Goederen, \ het zy m woorden of daaden te beleedigen, ter! flond als Verftoorders der publyke rust aan Ivf of ■ leeven , zonder form van Procesfe, zullen worden i geftraft; en op dat zulke gruwelen van geweld te' beter zouden kunnen worden ontdekt, èbi de Schal, digen naar vereisch van zaaken geftraft, beloovent wy eene premie van honderd zilveren Ducatons aan If nD 'a ' Zy Burg,f 0f MiIicair > de Daa. der of Daaders van zulke geweldenaryen zullen koman op te brengen , zoo dat dezelve in Rechten o.. vertuigd zynde, geftraft werden; zullende de naam van den Aanbrenger worden geheimgehouden, en too^mede fehuldig mogten zyn, van de ftraffe be-■ En op dat deze onze ernftige meeninee werde ■ eS0e?*hg R3SiCD Ty Wel^^derSgdee Wagtt, nïp°f^ Stads Bedienden hier op met allen ernst en yver acht te geeven, en de Daaders van geweld terftond op te brengen in de naast byzynde Wagt H-r^n • ï8e W-°lÓe,D aaDgefl3gen in deze Stad fop dat een ieder zich daar na zal kunnen richten toe voorkominge van hun eigene fchaade. Gedaan in Groningen, den 30 Oöober 1787. (** g«0 B. v. Iddekinge, vt. Ter Ordonnantie der H. Heereh voorfchreeven, (was get.) c. a Gockinga, secm.  ie Gtbeürtènisfeh fn f787 mx. wörgivatléfk if 2979. Refolütie van Burgemeesteren en Raad ié Groningen van den 8 November 1787, over de wy* ze van voorbidding doof de Heeren Predikanten in Groningen té doen* Door den Heer Raadsheer j. Wichers zynde gedaan eene fchriftelyke propofitie, luidende in ver* bit. „ Ik neerrie de vryheld örri aan Ü Ed. Mogended voor te ftellen, of niet U Ed. Mogenden zoüded s, gelieven goed te vinden, om aan de Heeren Pre* ,, dikanten dezer Gemeente te kennen te geeven dé 3, welmeening van U Ed. Mogenden te zyn, dat „ hun Wel Eerwaardens hunne Leerreedenen zoo. „ daanig zullen hebben te bekorten , dat 'er genoegzaame tyd overfchiete, om meen gepast Hasj gebed den zegen des Hemels af te fmeekenj voor! >i het lieve Vaderland, deszelfs voorfpoed en beftendigi „ welvaart; voor de Kerk daar in geplant , envoorGro„ ningens Gemeente in 't byzonder; voor Hun Ed: Mo. i, genden dé Heeren Staaten van StadGroningenenOm» i, melanden> den wettigen Seuverein dezer Provincie; en s> voor de Heeren Staaten der overige Gewesteny derzeU ver Vrienden* Buuren en Bondgenooten; voor zynè Doorluchtige Hoogheid den Heere Ptinfe Erf-Stad,, houder, Hoogstdeszelfs Koninglyke Gemalinne en », Vorftelyk Huis; voor Hun Ed. Mogenden de Hee. „ ren Burgemeesteren en Raad dezer Stad> mitsgaders „ alle Hooge Collegien van Staat en Juftitie 4 en alle dié „ in Hoogheid zyn geftild; op dat daar door de Ge^, meente werde aangefpoord tot eerbied voor de „ Hooge Regeering des Lands , en opgewekt onj hunne Gebeden met die der Leeraaren te veree„ nigen» en eenftemmig ten Hemel op te zen* i> den; „ En op dat dit heilzaam oogmerk te meer be„ reikt moge worden, dienden de gezamentlyke j, Heeren Predikanten ernftig verzocht en ambtsi, halven gelast te worden, zich met onthouding van Jhunne eigen en byzondere denkwyze over XXXVIII. Deel, B „ 's Land»  iS Verzameling van Stokken betrtkkeïyk tot „ 's Lards zaaken» meer en meer toe te leggen om ,, hunoe Toehoorderen tot onderlinge liefdé, vre- de en eensgezindheid te vermaanen en op te wek* „ ken, op dat de ontftaane verwydering onder den „ Godlyken zegen een einde moge neemen , en al- le haat, nyd, toorn en wraakgierigheid ophou„ der, " Hebben de H, Heeren Burgemeesteren en Raad , naar gehoudene deliberatie, den Heer Raadsheer Wichbrs voor de gedaane propofitie bedankende, zich met dezelve geconformeerd. Coll. Accord. (was gef.) C. H« Gockinga, Secret. No. 2980. Refolütie van Burgemeesteren en Raad in Gronipgen van den 8 November 1787, omtrent d§ voorbidding van de Predikanten in de Stads JurisdiÜien. Op het geproponeerde ter Vergadering, dat in deze Stad den Heeren Predikanten ware opgegeeven, op welke wyze voor't Vaderland, Godsdienst en onderfcheidene Regeeringen in de publyke Kerken hunne Gebeden moesten inrichten; of het zelve 6iét mede plaats diende te hebben in alle de Stads Junsdiüien. Hebben de H. Heeren Burgemeesteren en Raad, naa» gehoudene deliberatie, de Heeren Predikanten der Stads JurisdiÜien ernftig verzocht en ambtshalven gelast, zich met onthoudinge van hunne eigene en byzondere deckwyze over 's Lands zaaken, meer en meer toe te leggen om hunne Toehoorders tot Gt'deribge liefde en eensgezindheid te vermaanen en op te wekken, op dat de ontftaane verwydering order den Goddelyken zegen een einde moge neemen, en alle haat, nyd, toorn en wraakgierigheid ophouden; en in een gepast Nagebed den zegen des Hemels af ce fmeeken voor het lieve Va- der»  de Gebeurtenissen in 1787 enz. voorgevallen. 19 derland, deszelfs voorfpoed en bestendige welvaart; voor de Kerk daar in geplant, en in 't byzonder voor hunne Gemeenten; voor Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Stad Groningen en Ommelanden, den wettigen Souverein dezer Provincie, en voor de Heeren Staaten der overige Gewesten, derzelver Vrienden, Buuren en Bondgenooten ; voor zyne Doürluchtigfte Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, Hoogstdeszelfs Koning* lyke Gemalinne en Vorftelyk Huis; voor Hun Ed. Mo~ genden de Heeren Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen , mitsgaders alle Hooge Collegien van Staat en Juftitie, en alle die in Hoogheidzyngefield; op dat daar door de Gemeenten worden aangefpoord tot eerbied voorde Hooge Regeering des Lands, en opgewekt om hunne Gebeden mee die der Leeraaren te vereenigen, en eenftemmig ten Hemel op te zenden. Coll. Acord. (was get.) C. H. Qockinga, Secret. H°. 298 r. Misfive van Luitenant en Hooftmannen aan zyne Doorluchtige Hoogheid van den 12 November 1787, waar by klaagen over de Publicatie derHeeren van dt Ommelanden van den 26ften Otïober jongst, tegens die van 't Hof van den loden dito. DoORLUCHTIGSTE PRINS EN HEERE! Wy vinden ons in de onaangenaame noodzaakelykheid gebracht, Uwe Doorluchtige Hoogheid te midden in Hoogstdeszelfs zwaarwigtige bezigheden ter herftelling van de rust en eendracht in ons federt eenigen tyd zoo gefchokt Vaderland, te moeten in terrumpeeren, om Hoogstdeszelfs auöoriteit en gezag als Erf-Stadhouder te imploreeren , ter maintien van het Reglement Reformatoir, hetwelk nu onlangs zoo wel in opzichte van de Rechten en Prarogativen van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, Bi alt  20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot als ten reguarde van de autoriteit en 't gezag van de Hooge Juftitie-Kamer, door de Edele Mogende Heeren van de Ommelanden, niettegenftaandeonze ernllige vertoogen daar tegen, uit het oog fchynt verlooren te zyn: dezelve hebben kunnen goedvinden, in een onaangenaamedisfenfie tusfchen Hun Ed. Mogenden en ons, over eene door ons geëmaneerde Publicatie over de drie Kwartieren in de Ommelanden, ter bevreediging der zoo zeer ontruste gemoederen, niet alleen de decifie van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid met de daad te verwerpen, maar ook op eigener autoriteit by publyke Affictie en Kerkkondiging., Mandementen van den Hove te -vernietigen, en buiten effect te ftellen; het Hof zelfs opentlyk voor het oog van alle Ingezetenen te proititueeren, en in eene fituatie te brengen, dat van dit oogenblik af aan buiten ftaat is gefield, om als een Hof van Juftitie over de geheele Provincie, conform het bezwoorene Reglement en Inftructie, eenige Mandementen , Dispofitien of Provifien van Rechte te kunnen verleenen. Het gewicht van deze zaak vordert, dat wyUwe Doorluchtigfte Hoogheid eene volleedigè opening geeven van het gene aanleiding tot deze disfenfie heeft gegeeven , ten einde Uwe Doorluchtigfte Hoogheid in ftaat te ftellen, om in dezen conform het 32fte Art. van het Reglement zoodaanig te disponeeren, zoo als ter maintien van Hoogstdeszelfs Rechten, zoo wel als van het gezag van het Hof van Juftitie, zal vermeenen te behooren. Na dat wy reeds van tyd tot tyd geïnformeerd waren geweest, van de verregaande ohgeregelt heden welke in verfchillende Karfpelen van de Ommelanden voorvielen, en aan ons eindelyk op den loden OÊtober klachten waren gedaan, dat men zich niet had ontzien om in het Wester-Kwarder de bezit, tingen van particuliere Perfoonen op eene gewelddaadige wyze aan te tasten, ten eertenmaale te fpolieeren, en alles zelfs de behuizingen te demolieeren; dat zich voorts de geruchten meer en meer ver-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 21 verfpreiden, dat zelfs de tyden wierden bepaald, waar op ook andere Menfchen met dat zelfde geweld gedreigd wierden; zoo hebben wy ons verplicht gevonden, om ware het mooglyk verdere onheilen voor te komen, de Ingezetenen ten fpoedigften op grond van voorige Verbod-Plakaaten te waarfchouwen, zich van alle geweld te onthouden, alle haat en partyfchappen af te leggen, en zich onderling te verzoenen; onder bedreiging, dat de Overtreeders van dien naar het ftrengfte der Wetten door ons als handhaavers dier Wetten zouden worden geftraft; en ten dien einde op den zelfden dag doen emaneeren het hier nevensgaande Mande, ment. Dan op den nden wierd door den Heer Syndicus van de Ommelanden aan onzen Heer Prsefideerende voorgehouden, dat dit Plakaat, het welk toen nog Biet was gepubliceerd, voor een aanval op de Souvereiniteit der Ommelanden moest worden gehouden, met verzoek, dat het zelve tot voorkoming van disfenflen tusfchen het Lid van de Ommelanden en ons Collegie, mogt worden gefupprtmeerd. Hoe zeer wy genegen waren om in het bedryf van ons Ambt alles te contribueeren, wat tot confervatie van de goede harmonie tusfchen Hun Ed. Mogenden en ons konde dienen; zoo vermogten wy nogthands, als zynde een Provinciaal Hof van Juftitie, daar aan niet defereeren: wy zyn in ééd van de Staaten van Stad en Lande; wy erkennen geen anderen Souverein in deze Provincie, dan die volgens het 1 Art. van het Reglement-Reformatoir beftaat uit twee Leden, de Stad en de Ommelanden; welke verregaande oneenigheden tusfchen de beide Leden mogen plaats vinden, zulks mag op de beftuiten van het Hof van Juftitie geen invloed hebben , of het zelve ter voorkominge van disfenfien bevoegd maaken, om in praejudicie van het eene Lid de fustenues van het ander Lid te agnosceeren: het gene ons nog op den ïpflen Juny, jongstleeden door Hun Ed. Mogenden by Misfive was onder het oog B 3 ge-  24 Verzameling van Stukken betrekkeïyk tot gebracht: „ dat namentlyk het Reglement-Retor„ matoir, benevens de decifienvan Hun Hoog Mo,, genden, en de oude Staatsgewyze gearresteerde „ inftructie ons geen vryheid overlaaten, om aan eenige aanfchryviDg, of verzoek van een der beide Leden iets te defereeren:" door het fupprimeeren nogthands van dit Mandement op de geallegeerde fundamenten, zouden wy geavouecrd hebben by de Regeering van de Ommelanden alleen te refideeren de Souvereiniteit onafhankelyk van de Stad, zoo dra de Staats-Vergaderingen tusfchen Stad en Lande ongelukkig mogten zyn afgebrooken. Wy hebben overzulks den Heer Syndicus door ODzen Secretaris te kennen doen geeven, dat wy geenszins een voorneemen hadden om eenigszinsop het Souvereine Recht der Ommelanden te empieteeren, doch dat ons ambts enéédshalven verplicht bevonden , dit Plakaat van bevreedinge te doen emaneeren, en dus daarin geene verandering konden óf mogten maaken. Of wel de emanatie van het Mandement verder te dilayeeren, daar het geringfte verwylruineus voor verfcheide Ingezetenen hadde kunnen zyn. Hier op hebben wy op den I7den daar aan volgende ontfangen de hier nevensgaande Misfive van Jonkeren, Hovelingen, Eigen-Erfden en Volmachten der Ommelanden tusfchen den Eems en Lauwers, waar by Hun Ed. Mogenden aan ons betuigen, zeer gevoelig te zyn over het emaneeren en doen publiceeren van het zoogenaamde Plakaat van den loden dezer, als waar door wy ons zouden hebben aangemaatigd, de legislative macht over de Ommelanden: ,, verwachtende dat door ons „ binr.en8dager> b> hoorlykredres wierde bezorgd , „ en aan Hun Ed. Mogenden gu.noegzaame verze„ kering gegeeven, dat wy voor altoos van de ,, wetgeevtnde macht afzsgen ; zullende anderszins ,, zich genoOdzaak: vinden, derzei ver genoomene RtfoluMe, waar by meergemelde Plakaat hadden it vernietigd en buiten effect gefteld, mede door 33 open-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. «3 openbaare Affiftie en Kerkenkondiging tot eeo „ ieders kennis te brengen; wyders zoodaane or„ ders te ftellen, dat de Wetten door ons gearresteerd, „ by vervolg van tyd niet wederom van de Pre„ dikftoelen in de Ommelanden wierden afgelee- " Wy kunnen voor Uwe Doorluchtigfte Hoogheid niet verbergen, dat wy ons op de leftuure dezer Misfive zeer gefrappeerd hebben bevonden, dewyl daar by het door ons geëmaneerde Mandement befctjouwd wierde als een nieuwe Wet, waar door wy ons de Souvereiniteit over de Ommelanden hadden aangemaatigd. Wy waren overtuigd, dat door ons in onze ambtsbetrekking niet was verricht, dan het gene de Hooge Juftitie.Kamer van de oudfte tyden gedaan hadde ; en waaromtrent wy niet weeten dat ooit onze bevoegdheid door iemand is bedisputeerd geworden, althands niet door de Heeren van de Ommelanden, die de menigvuldige Publicatien van foortgelyke Mandementen, het zy in een Karfpel het zy over geheele Diftr'Éten van de Ommelanden, nimmer voor attentaaten op de Souvereiniteit over de Ommelanden hadden aangemerkt; maar integendeel nog in de maand Maart ter Staatsvergadering het Hof geloueerd hadden over de Misfives, die het zelve tot ftuiting van foortgelyke ongeregeldheden in Appingadam hadden in het werk gefteld, wanneer het Hof onder anderen noodig had geoirdeeld, de Ingezetenen by Publicatie van den jden Maart hier annex, te waarfchouwen zich van alle geweld te onthouden. Wy waren bovendien overreed, datwy in geenen opzichte gehandeld hadden tegens de Staats-Refolutien van den i9Augustus en den aïOctober 1784* by welke de Reglementen zoo van wylen Haare Koninglyke Hoogheid glorieufer gedachtenisfe, als van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, gearresteerd op het Schouwbaare in de Ommelanden den 18 Augustus 1755 en 25 May 1783, en de Ampliatie-Reglementen opzichtelyk de civiele Proces-orde en  *4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot manier van Procedeeren in cas van Revifie van de» ?5 May 1783, en de verdere Piakaa'teu en dispofitien daar in opgenoemd, buiten effect zyn gefield , alzpo dezelve meer ingericht zyn tegens het gezag van Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Vrouwe Moeder, en van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid zelve. ?ls wel tegens het Hof. Wy hebben dus, ter confervatie van de goede harmonie, getracht, Hun Ed. Mogenden van deze erroneufe misvatunge te disabufeeren, en onze bevoegdheid tot het doen emaneeren van foortgelyke Mandementen geconftateerd, blykens onze Misfive van den 22ften Odtober, waar toe wy de vryheid neemen ops ten dezen verder te refereeren; doch pns teffens verplicht gevonden ter maintien van de Prsrogativen Uwe Doorluchtigfte Hoogheid byhet 32 Art. van het Reglement-Reforrnatoir opgedraagen, Hun Ed. Mogenden onder het oog te brengeq, ingeval dezelve onverhoopt in deze onze elueidatien geen genoegen mogten neemen: „ dat in „ cas van oneenigheid of descrepantie tusfchen het 3, Lid van de Ommelanden en ons Collegie, Uwe „ Doorluchtigfte Hoogheid alleen competeerde de bemiddeling, of by onverhoopt non fucces, dé 3, eindelyke decifie en uitfpraake derzelver. Qp deze onze Misfive hebben Hun Ed. Mogenden ons piet gehonoreerd met eenig antwoord; maar Uit eene Publicatie op den 2öften Odtober jongstJeeden gearresteerd, en na gedaane Affidtie en Publicatie, aan elk Lid van ons Collegie op den «den JMoverober t'huis gezonden, cn waar van wy een Exemplaar hier nevens voegen ; hebben wy tot pns leedwezen moeten zien, dat men het hoog gezag van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid met de daad' verimaad hadde, door zich aan te maatigen de SouyereiEe macht: „ om Mandementen van het Hof „ van Juftitie, te vernietigen en buiten effedtteftel. Jen; voorts alle Gerichten, Wedlieden en Roo„ de Roeden in de drie Kwartieren der Ommelan„ S?n wel ernftig te gelasten, nauwkeurig zorge  ie Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen, aj te draagen, dat inkomftig niet wederom eenige» ,, Wetten by de Hooge Juftitie-Kamer dezer Pro. vincie beraamt en gearresteerd, als geheel en al buiten diens departement zynde, op het Omme„ lander Territoir worden aangeflagen, maar zulks onverhoeds of clandestin gefchiedende, dezel. ve terftond af te fcheuren; en wyders derefpec„ tive Heeren Predikanten op het nadrukkelykfte te verbieden , om dezelve ooit weder van de „ Predikftoelen aldaar aan de Gemeentens voor te „ leezen; onder bedreiging, dat tegens de Over„ treeders van deze beveelen efficacieuslyk zoude „ worden voorzien". Wy penetreeren geenszins de gronden, waar op Hun Ed. Mogenden zich tot deze fterke demarche bevoegd kunnen reekenen, door dien het notoir is, dat welke ongelukkige breuke tusfchen de beide Leden mag plaats vinden; hoe independent het eene Lid van Staat zich befchouwd van het ander , zoo blyft toch ieder Lid verplicht 's Lands fundamenteele Wet, het Reglement-Reforrnatoir te obferveeren; byaldien derhalven Hun Ed. Mogenden vermeenen door het Hof in eenige van hunne Rechten of Prairogativen bekort te zyn, zoo zyn dezelve niet gerechtigd, zich de bemiddeling of decifie van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid te onttrekken. Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, aan wien hetmaintien van een ieders Rechten by het 32fte Art. van het Reglement is opgedraagen, is alleen bevoegd om te decideeren of wy de limiten van onze macht hebben te buitengegaan, en de lasfie voor de Hoogheid der Ommelanden, (zoo 'er eene lasfie na onze gegeevene elucidatien nog konde plaats vinden,) door ons te doen repareeren. Ja! al was 'er geen Wet waar uit het Recht van decifie voor Uwe Doorluchtigfte Hoogheid zoude kunnen worden afgeleid, zoo zoude het even onbetwistbaar uit den aart der zaake voortvloeijen. Onze Civiele enCrimineele Jurisdictie is gefundeerd op 't Reglement en inftruÉtien; wanneer nu Hun B 5 £d-  s.6 Verzameling, van Stukken betrekkelyk tot Ed. Mogenden oirdeelen door onze adminiftratie der Juftitie ia hunne Rechten geturbeerd te zyn, wy daar en tegen begrypen dat ons gedrag voor «een turbe kan worden gehouden; wie zal onze fSeheidsman zyn? Zefcerlyk niet de Heeren Staaten, waar van de helft onze party zoude zyn, en indien tusfchen ons en de Leden van Staat géén Scheidsman, geen Rechter gevonden word, waar zal *t eindelyk op moeten uitioopen? Zoo ieder Lid Recht zal hebben deszelfs begrippen omtrent onze authoriteit en macht met de fterke hand door te zetten, zal het op de geheele vernietiging van het Hof van Juftitie uitioopen j het fpreekt dus van zelve, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid tot voorkoming van deze ge vaarlyke uiterften, genoegzaame macht en in vloedmoet hebben, om dezelve te kunnen weeren. Burgemeesteren en Raad hebben ook altyd in dezen met meerder menagcment gehandeld; de menigvuldige decifïen tusfchen Hun Ed, Mogenden en ons, zoo van wylen U Doorluchtigfte Hoogheids Heer Vader, en van Haare Koninglyke Hoogheid flor. ged. als van Uwe Hoogheid zelfs, kunnen aar van ten bewyze ftrekken j daar thands de Heeren van de Ommelanden door deze Publicatie, het Hof voor het oog van alle Ingezetenen op de hoo» nendfte wyze hebben befchuldigd en geprsftitueerd, en hunne beveelen ondergefchikt en afhangelyk gemaakt van het oirdeel der Gerichten; ja de genngfte Gerichtsbediende in de Ommelanden zal zich gerechtigd reekenen, elke Publicatie of Dispolitie van rechte, welke door het Hof, het zy op verzoek van partyen, het zy motu proprio geëmaneerd word, ftraffeloos te mogen affcheuren, als behelzende na zyn verftand en inzicht een nieuwe Wet: en dit moet voorzeker gefchieden, wanneer men de Ingezetenen denkbeelden inboezemd, dat men een Hof van Juftitie in ftaat oirdeeld, tegens ééd en plicht onverhoeds en clandeslin> de Ingezetenen Wetten te willen opdriDgen» Doch  di Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen 27 Doch wy verkiezen liever niet te treeden in eene [ afzonderlyke discusfie van al het hoonende, dat er voor de Achtbaarheid en Hoogheid van het Hof. m Pnhlicatie eevonden word; veel min zullen wTonde?»?S,8cKeI ooit Hun Ed. Mogenden m ftaat zouden zyn, de bedreiging tegens de Gerichten en de Predikanten in deze Publicatie voorkomende! ten uitvoer te brengen, byaldien en de Schten en de Predikanten zich achtervolgens hennen ééd en plicht gedraagende, aan den inhoud niet voldoen. Wyhouden ons verzekerd, dat Uwe Door^cSfte Hoogheid, op de leüuure van deze fingyS Publicatie! zoo wel het Isfive voor ons, als het inconftitutioneele en nadeehge, dat; nood' zaakelyk uit dezelve voor de adminiftratie der Juftitie moetvoortvloeijen, zal Pene"e«e°?ka f^ê lyk kunnen wy niet nalaaten een oogenblik itil te liaan bv het verwyt, dat wy door eene voldoende viïlaaïlg,edeze^nyaangenaa^hedenhadden kunnen voorkomen. Wat voldoende verklaantg de Heeren van de Ommelanden begeerd hebben, is het Hof onbekend: Hun Ed. Mogenden hebber, me« fpecifiek van ons gevorderd, wy hebben dus ook mets èeweieerd; men was dus nog met in de nooaSfkHgebracht, om het Hofopentlyk te proftitueeren, voor en aleer men zich over deze reparatie nader en meer bepaald had uitgedrukt. Zeer gedwongen vinden wy emdelyk de yoorzorge die Hun Edel Mogenden neemen, om tot weeFins van alle kwaade inpresfien „ welke dit Plakaat ! bveenigen veroirzaakt heeft, en nog verder verSzaakegneDzoude tegens den Perfoon van Uwe " Doorluchtigfte Hoogheid , elk en een legelyk te ' verwittigen , dat het zelve zonder eenige de min; fte voorkennis van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid " gearresteerd is geworden"; ever1 als of het Hot fuift in dit éêne geval de naam van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid gebruikt had, om dus onder dat veelvermogend Schild zoo veel te veiliger attentaa. ten op de Souvereiniteit der Ommelanden te kun-  88 Verzameling van Stukken betrekkelyk m nen bedryven, daar toch aan niemant in deze Pro. vincie onbekend kan zyn, dat door het Hof allo Publicatien, Mandementen, Dispofitien of Provifien van Rechten, mede in naam van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid alsErf-Stadhouder geëmaneerd worden, of fchoon Hoogstdezelve alsPrafident van het Hof daar van nooit eenige kennis draagt. En wat de verkeerde impresfien aanbelangt, dat de goede Ingezetenen in die gedachten zouden kunnen komen, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid door het doeD emaneeren van dit Plakaat op de Souvereiniteit van de Ommelanden infra&ie zoude hebben willen doen; zoo houden wy ons verzekert, dat de impresfien welke de naam van Uwe DoorlucrTtigfte Hoogheid aan het hoofd van onze Publicatie Itaandé, gemaakt heeft, ten goeden zyn geweest, en veelen afgefchrikt zyn geworden om tegens de zoo dikwyls gemanifesteerde wil van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, de rust en veiligheid hunner Mede-Ingezetenen te ftooren , en meer uitgewerkt heeft, dan al die Plakaaten welke men nu nieuwlings op de naam van Jonkeren, Hovelingen, Ei. een-Erfden en Volmachten der Ommelanden tusichen de Eems en Lauwers, begint uit te geeven, Wy vinden ons dus genoodzaakt, hoe ongaarne ook deze verregaande laafie van het recht van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, zoowel ais de eigenheeïige handelwyze ten onzen opzichte, klaaglykUwe Doorluchtigfte Hoogheid te moeten voordraagen; en vleijen ons, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid als het luisterryk Hoofd der Juftitie, teffens befchermer en verdediger der vastgeftelde Conftitutïe, het Hof van Juftitie zal gelieven te maintineeren: en te verftaan, dat de Heeren van de Ommelanden onbevoegt zyn geweest, nm jn dezen de wettige bemiddeling of decifie van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid te declineeren; dat voorrs Uwe Doorluchtigfte Hoogheid gebruik maakende van het recht, U« we Doorluchtigfte Hoogheid volgens het 32fte Art, yau het Reglement competeerende, deze discrepantie  de Gtbeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. a# tie tusfchen het Lid van de Ommelanden en ons wel zal willen bemiddelen; of des noods by finaale decifie verklaaren : dat de Heeren van de Ommelanden gehouden zullen zyn, deze Publicatie wederom in te trekken, en daar door het Hof van Juftitie té herftellen in de uitoeffening van de Civiele en Crimineele Juftitie, 't welk thands aan het zelve door deze Publicatie faitelyk word belet. En hier mede, na Uwe Doorluchtigfte Hoogheid de befcherming des Allerhoogften te hebben aanbevoolen, verblyven wy Doorluchtigfte Prins en Heere! Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Dienstwillige Dienaaren, Groningen, den 12 November 1787. Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Juftitie-Kamer van Stad Crónmgen efi Ommelanden. No. 2982. Refolütie der Heeren van de Ommelanden van den 6 F'ebr. 1788, omtrent het bidden door de Predikanten in de Ommelanden voor de Hooge Regeering. Op het geproponeerde ter Vergadering, dat zeer veele Heeren Predikanten in de Ommelanden thands gewoon waren, om des Zondags hunne Predikatiën telkens met het Allervolmaakfte Gebed te benutten, zonder voor de Hooge Regeering desLands , de Nabuuren en Bondgenooten, of den Heere Erfstadhouder te bidden; hebben de Heeren van de Ommelanden, in navolging van het loffelyk befluic dienaangaande door de Ed. Mogende Heeren Burgemeesteren en Raad in Groningen, met betrekking tot de Stad en diens JurisdiÜien genoomen, op dat aldus alle de Gemeenten in deze Provincie gelykelyk tot eerbied voor de Hooge Regeering des  go Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Lands aangefpoord, en opgewekt worden om haa-. re gebeden mee die der Leeraaren te vereenigen,, en eenftemmig ten Hemel op te zenden; goedge.. vonden en verfta-m: de refpective Heeren Predi-. kanten in de Ommelanden mits dezen ernftig te i verzoeken, en niet te min ambtsbalven te gelas-. ten, om regulier alle Zon-, en atdere hooge Feestdagen ir het Voor- of Na-Gebed, het welk ter keuze van Huo Eerwaarden gelaaten word, den zegen des Allerhoogften af te fmeeken voor het lieve Vaderland , deszelfs voorfpoed en beftendige welvaart, voor de Kerk daar in geplant, en in het byzonder voor hunne Gemeenten; voor Hun Ed. Mogenden de Hee. ren Staaten van Stad Groningen en Ommelanden, den •wettigen Souverein dezer Provincie, en voor de Heeren Staaten der overige Gewesten , detzelver Vrienden, Buurtn en Bondgenooten; voor zyne Doorluchtigfte Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, Hoogstdeszelfs Koninglyke Gemalinne, en Vorftelyk Huis; voor Hun Ed. Mogenden de Heeren van de Ommelan. den, en detzelver Heeren Gecommitteerde Raaden; voor het Edele Erentftste Gerichte ter plaatje, mitsgaders alle Hooge Collegien van Staat, en Juftitie, en alle die tn Hoogheid zyn gefield. Co//. Accord. (was geQ F. J. Goichart, Secret. No. 2983. Last van de Richters in de Stads Jurisdictiën van den. . Febr. 1788, aan de Predikanten en Gerichtsbedienden, om aan opgemelde Requijitie te pareeren. Alzoo het E. E. Gerichte van by Misfive der H. Heeren Burgemeesteren eD Raad in Groningen, als thands deze Jurisdictie competeerende, in dato den 13 February 1788 is aangefchreeven, hoe ter kennis van HunEd. Mogenden was  de Geheurtetdsjen in 1787 enz. voorgevallen* 3r was gekomen, dat Jonkéren, Hovelingen, EigenErfden en Volmachten der Ommelanden tusfchen de Eems en deLauwers, kondea goedvinden Publicatien en Wetten te promulgeeren, op hun of hunner Gecommitteerde Raaden naam in de Jarisdictien van de Stad, daar Hun Ed. Mogenden niemand als zoodaanig kenden noch erkenden dan de Heeren Staaten dezer Provincie, volgens de aloude en gevestigde Confiitutie; en overzulks die demarches niet anders konden aanzien, dan een openbaare infractie tegens de Souvereiniteit der Heeren Staaten, welke verplicht waren tegens te gaan, en niet te gedoogen, dat in de Jurisdictiën van de Stad plaats hebben; alwaarom Hun Ed. Mogenden van hunne Geconftitueerden hebben gerequireerd, de noodige en voldoende ordres af te geeven aan de refpective Predikanten en Schoolmeesters dezer Jurisdictiën, om geenerhande Publicatien of Ordonnantiën op de naam van dezelve Heeren Gecommitteerde Raaden wordende geëmaneerd, in de Kerken af te leezen of doen afleezen, gelyk mede aan de Wedlieden en verdere Gerichtsbedienden te injungeeren om noch tot het aanilagen, noch het uitvoeren van dusdaane ordres de hand te leenen; neen, maar alle zulke» aangeflagene of aangeplakte ordres terftond af te fcheuren, en niet te refpecteeren, en dezelve alle het E. E. Gerichte terftond in handen te ftellen en daar af kennis te geeven. Zoo is het dat het E. E. Gerichte in naame en van wegens Hun Ed. Mogenden, van deze welmeeninge der Conftituanten en tegenwoordige Eigenaa. ren dezer Jurisdictie, aan U ondergefchreevene de vereischte kennis doet toekomen, beveelende U in conformité en overeenkomftig dezelve te gedraagen , zullende ten dien einde hier van Infinuatie gedaan , en zoo verre noodig Copie worden ter hand gefield. Aftum by het E. E. Gerichte. No.  3* Pèrzaméiing van Stukken betrekkelyk tot No* 2984.. Publicatie van Burgemeesteren en Raad in 1 Groningen, van den 23 February 1788, waar by de Burger-Sociëteit in de Herberg de Unie word gedisfolveerd, en verders alle Gezelfchappen waar in over Staatszaaken gehandeld word, verboden. Burgemeesteren en Raad in Groningen, doen té wqecen* Daar in de Burger a Sociëteit die bévoórens in hec Gouden Hoofd placht te famen te komen, en federt in het huis, waar voor de Unie uithing, is ver* plaatst gworden, alle de inconftitutionèele en onwettige Addresfen zints January 1786 aan de Regeering dezer Stad gedaaü, zyn ontworpen, goedgekeurd en geteekend, en het langer beftaan van die Sociëteit of beflooten Gezelfchap, een fteeds opwellende bron van morren, twisten, tweefpalt, en partyfchap opleverde, waar door de rust in deze Stad van tyd tot tyd wierde geftoord, zoo als daar van verfcheide gebeurtenisien voor handen zyn, en wy onlangs in den nacht tusfchen den 2often en 2iften February jongst, wederom toe ons leedwezen hebben ondervonden^ Hebben wy ter voorkominge van diergelyke toneelen van verwarringen en gevaarfyke ondernee* rriingen, goedgevonden: by onze Refolütie van den 22ften dezer maand, gemelde Sociëteit of beflooten Gezelfchap te disfolveeren, tefcheiden, en te vernietigen, zoo als Wy het zelve voor gedisfol. veerd, gefcheiden en vernietigd houden* Verbiedende aan alle onze Burgers, Ingezetenen óf zich alhier voor een tyd of langer ophoudende Menfchen, in deze Stad of in derzeiver Tafel een diergelyke Sociëteit of beflooten Gezelfchap wederom op te richten, gelyk wy ook mits dezen verbieden alle Sociëteiten of beflooten Gezelfchappen, waar in opzettelyk over 's Lands zaaken en beitel, ling van Regeeringe gehandeld wordt* En, daar het aan ons gebleeken is, dat voorfz. door ons vernietigde Sociëteit of beflooten Gezelfchap, zich heeft  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevallen, 3$ heeft aan^emaatigd, prsetenfe Refolutien te neemen, Commisfien te veileenen, binnen-en buitenlandfche correspondentie te houden, en daar toe eene byzondere Commisfie te benoemen. Zoo is 't, dat wy als nu verklaaren, alle zoodaane handelingen mits dezen te vernietigen en te houden van onwaarden, casfeerende alle verbindtenisfen, welke 'er tusfchen meergemelde Sociëteit en tusfchen de Genootfchappen of Sociëteiten ïd of buiten deeze Provincie mogten wezen gemaakt en opgericht» En op dat toch eens eindelyk de rust in deze Stad moge werden herfteld, vermaanen en gelasten wy alle onze Burgers en Ingezetenen, die met achterlaating van hun beroep en kostwinning de door ons vernietigde Sociëteit hebben bygewoond, en zich opgehouden met zaaken, tot welker behandeling zy niet zyn opgelegd, zich wederom tot den kring te begeeven, waar in de Voorzienigheid hun heeft geplaatst, ter bevordering van dat geluk, waar voor zy vatbaar zyn, tot troost en onderfteuning van hunne Echtgenooten, en ter bezorging van de opvoedinge hunner Kinderen, op dat wy niet genoodzaakt worden, hen als verftoorders der publyke rust te befchouwen, en als zoodaanigen te ftraffen, het welk wy verklaaren onze ernftige en welberaadene meening te zyn ; alles nogthands voorbehoudens de acïie van den Stads Advokaat-Fiskaal omtrent het gene reeds is gebeurd, en daar in ftrafbaar mogte worden bevonden* En op dat niemand hier van eenige onwetenhaid. voorwende, zal deze door den druk worden ge*/ meen gemaakt, en aangeflagen ter plaatfe alwaar men gewoon is afBciie van onze Plakaaten te doen 9 op dat zich daar naar een ieder konne gedraagen. Aldus gedaan in Groningen, den 23 Febr. 1788*. (was get.) B. v. Iddekikge, vt. Ter Ordonnantie dér H. Heeren voorfchreeven, (was set.) C. H. Gockikga. Secreu - XXXVIII. Deel. C No.  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 2985. Misfive der Heeren van de Ommelanden aan Luitenant en Hooftmannen, van den aanneemen: en niet zullen gedoogen, dat in eene der Provinciën van Tiet Bondgenootfchap, van deze heilzaame voor de rust en veiligheid van den Staat onontbeerlyke gro-^dwrt ooit of ooit werde afgeweekén, daar in Vo-r als nu confenteerende, het zelve aanneemende, en guarandeerende, terwyl gelyke guarantie van het Bondgenootfchap word verwacht. En worden voorts de Heeren Ministers gecommit. teerd, Ezcraft van. deze Refolütie aan zyne Doorlach-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 41 kluchtige Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder by. \ Misfive toe te zenden, aïs mede aan de Heeren Ge« E deputeerden ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden , met last om dezelve ter Hooggemelde Vergaderinge in te brengen. No. 2900. Bericht van Klaas G. Bleker en R. K. Driessen, op het Request den 10 April 1788 by Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen ingediend (*). Edele Mogende H. Heeren, Burgemeebteren en Raad in Groningen! U Ed. Mogenden op den Requeste der dienstdoende Heeren Officieren, Kapiteins en fubalterne Officieren van het tweede Batailjon van zyne Hoogheid Regiment Infanterie Oranje Stad en Lande en Oranje ürenthe, by welke, op gronden breeder daar in gededuceerd, word geconcludeerd: „ dat aan de Remonftranten eeue zoodaane eclatante. „ en voldoende fatisfa&ie geworde als in ftaat zou „ zyn, zoo wel de H. Heeren Staaten dezer Pro. vincie, als de H. Heeren Staaten van den Land„ fchappe Drenthe en zyne Doorluchtige Hoog,, heid, omtrent de goede trouwe van de Remon», ,,' ftranten te verzekeren, en hen voor een welden„ kend publyk van onteerende verdenkingen te zui-: „ veren", by Apostille vervat in de Refolütie van den 31 Maart 1788 hier by Addres, gunftigst hebbende gelieven te requireeren, het bericht van de Ondergeteekenden, tegens welke dit Addres is ingericht, binnen agt dagen na fnfinuatie; zoo hebben dezelve de eer, ter paritie aan dit Appoincle- ment (*) Zie dit Request in het VI. Deel dezer Verzameling, No. 350. bl. 63. C 5  42 Verzameling van Stukken bstrekkelyk tot ment, U Ed. Mogenden by dezen reverentelykvoot te draagen. Dat zy op de lefture van dit tegens hun ingediende Request, niet weinig hebben verbaasd geftaan, niet alleen ter oirzaake, zy daar by zoo niet dilecT:, althands ingewikkeld worden befchouwd, als behoorende tot eene Cabaale, welke met minder 4an de omverwerping van de gevestigde Confiitutie en den geheelen ondergang van den tegenswoordigen Erfstadhouder en Kapitein-Generaal voor had, en daar in en benevens aan hun gevoelens en denkbeelden worden toegeëigend, welke zy noch voor zich zeiven, noch in eenige qualiteit immer hebben gefoveerd,. maar altyd als ten uiterften gevaarlyk en ftraffchuldig gedetesteerd. Maar dat teffens in het zelve Addres de Rerponllranten, hun Ondcrgeteekenden uit hoofde van eeiie expresfie in eenen zekeren daar by geallegueerden brief vervat, in dat zoo allerongunftigst, en voor hun wier werk of bedoelinge het nimmer was om iemand ter wereld op het allergeringfte in zynen eer of goeden naam te beleedigen, zoo fletrisfant licht befchouwen, en onder het oog van U Ed. Mogenden doen voorkomen, als Perfoonen, door welke de Remonftranten in hunne eer en goede naam zou. den zyn aangetast op eene zoo verregaande wyze, dat de veronderftelde lasfie, door eene eclatante fa. tisftöie zoude behooren te worden gerepareerd. Te midden van dezeonaangenaameomftandigheid , flrekt het de Ondergeteekenden tot een uitneemend genoegen, dat hun thands de gelegentheid is gefchaapen, om onder het oog van ü Ed. Mogenden, tot welke de Remonftranten hunnen toevlucht heb. ben genoomen, het notoire misverftand en de aan. fenoomene, fchoon verkeerde fuppofitie, op wele het verzoek ten Requeste fteunt, uit den weg te kunnen ruimen. Het welk zy vermeenen te zullen doen, wanneer zy ten plechtigften verzekeren, gelyk zy dit met volle overreeding by dezen doen, dat de woorden uit  4e Geieuttenisfen in 1787 enz» voorgevallen. 43 uit den bedoelden brief, in het geprasfenteerde Re* quen door de Remonltraoten overgenoomen: wor. itnde teffens hei Batailjon Oranje Drenthe over het geheel ge>yzónder omtrent gezeide Batailjon heeft ukgelaaen. En  <44 Verzamsling van Stukken betrekkelyk tot ■lJfD iËtL verkIaariDg» welke de Ondergeteekerji den, als Mannen van eer by dezen doen, is ooi» volkomen overeenkomftig met den geheelen fameni hang der waken, welke zoo «n deWve va n B S^~nDEN S*?D*J aIs in het door Bee richteren verteekend, voorkomen. 1 Want offchoon 'er wel eenige aanleidinz hv A»\ eerstgenoemde Misfive wierd |egeeven omzicft an politieke reflexien in te laaten/zoo is 'echter wet draagen, als bepaalende de refcriptie zich alleerir tot twee poinöen: het desabufeeren naamelyk vaS^ denSchryver, opzichtelyk de nadeelige en dikVylïi geSde. Ml,1""-en, alhier in Guarniioen legJ Eni ten tweeden, tot de opgave der middelen, weM «« 3 I °? naamelyk de fubfifteerende wt KftSg^ - doen voortduuren en, «Jïrlylr>de Ware beteekenis der woorden, aam ?en5en zi?e^QDftraDten g?edvi^en eenen beleedi, fentie h,Vr k geeveoJ voikome° ^rookt met de in, 'JSf J l'OVe,? nader ge^a"'festeerd en opengei. lltt l' !ïaar'yk un ,n den volftrektften zin kan ge^. fatn ^D>te beteek£Den aaD * ^de zaak toe%, lichDtddee\f3etnkDr'hEd-,MoSeDde Heeren! tóiil Lnl; *Mk be,fefouwd' z°o zullen U Ed. MoEe i.te?'. ZL00 wel als de Heeren Remonftranten ge- . makkelyk bevroeden, hoe hard het is voor de . trefk nCf ZtV in "anneklelne ■ hShllë ?tCt 1?UDEe aangenaamfte bezigheden hebben gefchat, mdien zy oo eenige wyze wier JatDiènvanaru8sfdd' T med- ^ wer^nTco" !■ vatie van rust, vreede en onderling vertrouwen en we ke zien altyd verplicht hebben geo rde*ld om alle leugen en fchandelyke 'laster,Sdit wyls  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 45 -vis verfpreid wierd, om langs dien weg het te^overgehelde te doen plaats grypen , omverre fftooten; — dat zy zonder eemgen ichyn van ewys, en niet anders dan op blopte gezegdens en ippofitien, waür van de verkeerdheid tas baar is, rorden ten toon gefield, als beboorende tot eene lerverderflykfre Cabale; en beticht met zaakenen edoelingen, welke hun de rechtmaatige verach,Dg zoo wel van de wettige Regeering, onder weler bellier zy tot nu toe een ftil en gerust leeven fbben eelèid, als de Doorluchtigfte Perfoon van ^ Hoogheid de Heer Erf-Stadhouder en al wac laaf en weldenkend in den Lande is, zouden op den ^Het*ït hierom, dat de Ondergeteekenden, wele even weinig als de Heeren Remonftranten, ia -eiken rang of betrekking zich ook gefield mogen e vinden, omtrent hunnen eer en reputatie niet onerfchillig kunnen zyn, het gunt voorfchreeven wel urven overlasten ter rechtvaardige beoirdeeling andeRemonftranten zelve; in die billykeverwachine. dat zv door dezen nopens den waren zin en Mende van meergemelde Misfive, en dus van hun treur ten dien opzichte zullen zyn overtuigd, en it dien hoofde niet alleen zullen defifteeren van unnen gedaanen eisch tot eene eclatante faCisf actie, aaar ook cordaatelyk aan de Ondergeteekenden dat echt doen, het welk hun toekomt, van namentlyk ■et lsefive, het gene 'er ten hunnen opzichte in het iddres wórd gfvonden, als geproflueerd uit eene erkeerde opvattinge, te retraaeeren; en zich zoolaanig nader expliceeren, dat Benchteren van allen daam welke hun in dit geval zoo onverdiend is aangaan, wederom volkomen werden gezuiverd en jntheven. . , , . . • Ten welken gewenschten einde, zyop heteeroieiiigst het officium nobile van U Edele Mogenden imPloreeren, terwylzy by ontkentenisfe van dien verzoeken, dat U Ed. Mogenden in dezen zoodaanig tusfchen Partyen geheven te decideeren, aU  4« Pirzameling van Stukken betrekkelyk tot dezelve naar hun hooge wysheid zullen vermeener te behooren. (was geteekend) K. G. Bleker. R. K. Dribssem " 111 ■ i ., No. 2991. Crimineel Vonnis van het Gerichte van West terdeel Langewold tegens de Predikant Bernari dvs Bruins geveld op den 23 May 1788. In zaaken het E. E. Gerichte van Westerdeet Langewold rat. Offic., tegens Bbrnardds Bruins Precikant te Lutkegast, laatst gewoond hebbend*! in de Pastorie aldaar, uit de ingewonnene Informaa tien en beéédigde verklaarmgen van een aantal Ges tuigen, genoegzaam zynde gebleeken: dat voort noemde Gedaague zich onder vehemente fufpicié heeft gebracht, van zich te hebben fchuldig ge Wynzutper was, dat zynen Aanhang; „ ook diergelyk foort van Menfchen waren, en als de' „ Prins meester wierde, dan zoude het opzynbestt wezen dat de Boer een linnen Kiel behield, datt „ er nu moesre gevogten worden; verders de lieden 1 „ aanraadde om naar Utrecht te gaan, om te vechten 1 „ voor her. Vaderland j door te zeggen, dat de Prins i „ een Moordbeul was, erger dan Ducd'Alba eeni „ Duivel uit de hel; als ook door zich op de Pre-„ dikttoel uit te Jaaten, met te zeggen : dat wy het: God te danken hadden, dat wy nog niet in han- . t, den  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 47 den van de vervloekte Orarjje-Cabaal vervallen „ waren; en dat wy het ook Willem de vyfde „ niet te danken hadden, dat wynog'in die ftaat wa„ ren daar wy ons in bevonden; dat wanneer dezelve zyn wil had gekreegen, wy reeds lange „ zouden zyn vernietigt en in flaverny gebracht» dat het meer dan tyd was om de goede zaak te fter„ ken, en die vervloekte Cabaal van Willem de» „ vyfde en zyne Aanhangers, dat hels gefpuis, dat „ vloekgefpan, was het mooglyk, uit te roei jen; „ dat men als één eenig man daar toe de wapenen ,, in de hand moeste neemen; dat de Patriotten de „ waare Party waren; dat door dezelve het Land, „ het welke zich in zulke jammerlyke omftandighe„ den bevond, moeste behouden worden; 'er t>y„ voegende, terwyl hy zelfs op de borstfloeg, dat „ hy ook werkelyk een Patriot was." Om alle welke verre uitziende zaaken, en vreeslyke gevolgen ten nafleep hebbendewanbedryven, en wel vallende in een Perfoon, die uit hoofde van t zyn publyk karacler, anderen in het betrachten van goede orde, rust en eenigheid, en vooral met een behoorlyk ontzag en eerbied aan de Perfoonen van - de Hooge 's Lands Regeeringe verfchuldigd, be! hoorde voor te gaan. — Heeft het E. E. Gerichte gedecreteerd, voornoemde B. Bruins in detentie te neemen, en voorts Gerichtelyk tegensdenzelven te procedeeren. — Dan hy zich inmiddels met de vlucht hebbende gefalveert, is door het E. E. Gerichte rat. Offic. tegens denzelven als Latitant by Ediöaale Citatie geprocedeerd. — Doch daar de Ingedaagde heeft kunnen goedvinden, zich niet te iisteeren op de by de Edi&aale Citatie gefielde termynen, en uit dien hoofde in de eerste, tweede, derde en vierde Contumacien geteekend, voorts verus contumax, en van alle Exceptien, zoo declinatoir, dilaitoir als peremptoir, mitsgaders van alle defenfien en wheeren van Rechten, die hy gecompareerd zynde, had kunnen en mogen proponeeren en doen, is verfteeken verklaard. 2oo  48 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ™1?o?1iSRhet' dau hercE'E-Gerichte, vermeldeBeiu nardus Bruins heeft gecondemneerd, zoo als s£ condemneerd word mits dezen, om ten eeuwilem dage te zyn en blyven gebannen uit de Provincie»! van Stad en Lande, mitsgaders Wedde en Wester-I woldingerland, zonder ooit daar weder inne te ko men , by poene van zwaardere firaffe; condemnee.! deDJafthied.erS denZeIveQ iD de kosten ^ mifen vam ^117/788.^ WesterdeeliLangewold, den. ' ,!5r Re1uestfande Ingezetenen van Middelfium ?R M™?f 1' by ^uümant m Hooftmannen den 28 May 1788 tngedient, waar by klaagen over de . ongelyke inkwartiering der Militie aldaar. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant en Hooftmannen van de Hooge ïustitie-Kamer van Stad en Lande! «SfJll ü.Edele Mogenden met verfchuldigden eerbied klaaglyk te kennen, de ondergefchreevene Ingezetenen van deKarfpelen Middelfium en Toornwert, hoe dat de Supplianten federt de maand December van het gepasfeerde jaar, tot heden toe en dus meer dan vier en twintig weeken door het E.E. Gerichte van Middelfium, 'twelk de biljetten heeft uitgegeeven, zyn belast met de inkwartiering van Militairen , zonder dat tot hier toe eenig 't ïllerminste dedommagement deswegen hebben ontfangen; en wel op dien voor de Supplianten zeer drukkende wyze, dat in al dien tyd genoegzaam geene verandering in de inkwartiering is^gefchied; alleen! 5 V' mT" verl0°P^ vier weeken een gedeel te der Militairen naar Onderdendam gedetacheerd waar door eenigen der Ingezetenen van de inkwartiering der Militairen zyn8 ontflagen, en twee> van hun,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 49 hun, van vier op drie Man verminderd) en twee ) andere Ingezetenen ieder nog mét een Man vert meerderd; maar wat de overige Ondergeteekenden ( belangt, is alles byna nog in dezelve fituatie, waar i in 'c voor meer dan vier en twintig weeken was. [ Hoe zeer nu deze belasting hun drukke, en hoe i zeer zy die Militairen van kost, drank en kwartier : moeten voorzien, in hunne huislyke omftandighe: den worden benadeeld, zullen U Edele Mogenden ! ligt befeffen; en 't bezwaar is tot die hoogte geI jfteegen, byfommigen, dat zy niet langer in ftaae ; zyn deze aaiühoudende en voor de Landlieden zoo) bezwaarende kosten te kuntien goedmaaken; en die : drukt de Ondergeteekenden des te harder, daar zy 1 moeten zien dat veele hunner Mede-Karfpellledenj tot hier toe met geene de minste inkwartiering zyn belast; vóór welke inëgaliteit, waar van 't onre, gelmaatige een ieder in 't oog loopt, zy geene gegronde redenen kunnen uitdenken; de Ondergeteekenden hebben voor eenigen tyd, door een uit hun : midden zich hier over by'tE.E. Gerichte beklaagt, maar tot hun grievend leedwezen hebben dezelve tot hier 'toe niet de minste vrucht, noch eenig gevolg van hunne zoo rechtmaatige klachte gezien» noch ondervonden. De Supplianten zich dan in de uiterfte ongelegéhti: heid bevindende, neemen de vryheid hunne klachten onder 't oog van U Ed. Mogenden, dewelke zy weeten dat de imeekftem der ongelukkigen gaarne gehoor geeven, eerbiedig te brengen; met fubmii verzoek, dat U Edele Mogenden gunftiglyk in diervoegen gelieven te disponeeren, dat de last der inkwartiering by alle Ingezetenen egaal werde gedraagen; (was getëekent) Geert Egberts met nog negentieh Perfoonen. XXXVIII. Deel. F (Was  jb Verzameling van Stukken betrekkelyk tot (Was Geapostilleerd) De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen, hebben op dezen gerequireerd het bericht van het Gerichte van Middelfium. AEtum in Camera, woensdag den 28 May 1788. (was get.) N. Guichart, Secreu No. 2993. Bericht van 't Gerichte van Middelfium by Luitenant en Hooftmannen den 5 Juny 1788 ingedient, op 't Request der Ingezetenen van denvüfien May jongst. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Justi. titie-Kamer van Stad en Lande! U Edele Mogenden by Apostille van den 28flen May jongst, hebbende gelieven te requireeren het bericht van het Gericht van Middelfium enToornwert, op de Requeste van fommige Ingezetenen van Middelfium en Toornwert, waar by dezelven zich beklaagen, dat federt meer dan vier en twintig weeken door het E. E. Gerichte vaD MiddelHum, welke de billetten had uitgedeeld, met de inkwartiering van Militairen waren belast, zonder daar voor tot dus verre eenig dedommagement te hebben ontfangen, 't welk des te harder voor hun was, daar veele hunner Mede-Karfpellieden geheel van dien last bevryd waren; terwyl hunne rechtmaatige klachten daar over dooreen uit hunner midden by het E, E. Gerichte ingebracht, van geene de minste vrucht waren geweest, verzoekende zy overzulks dat U Ed. Mogenden zoodaanig zouden gelieven te disponeeren, dat de last derinkwartieringe door alle de Ingezetenen egaal moge worden gedraagen. Zoo heeft den Ondergeteekenden tervoldoeninge aan  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 51 aan U Ed. Mogendens opgemelde AppoiDClement de eer, U Ed. Mogenden eerbiediglyk voor te draagen, dat deze inkwartiering alleen op uitdrukkelyke requiürie der Ed. Mogende H. Heeren Gecommitteerde Raaden der Ommrlanden, en volgens Hoogstderzelver opgaave door hem zynde gedaan, en dus geheel en al onkundig van de redenenen motiven, welke Hun Ed. Mogenden geoppert hebben om dezelve in diervoegen in te richten, zich ook ten eenenmaale onbevoegt rekende, zonder Hoogstderzelver voorkennisfe daar in eenige verandering te maaken i maar dat vermeent, byaldien eenige Ingezetenen zich daar by bezwaart mogen vinden, dezelve zich dienswegen aan de Ed. Mogende H. Heeren Gecommitteerde Raaden, op welker requifitie de inkwartiering door het E. E. Gerichte was gefchied, dienden te vervoegen, en dat zy zich overzulks ten onrechte over het Gerichte by U Ed. Mogenden beklaagden; kunnende de Ondergeteekende 'er boven dien nog by voegen, dat nimmer door eenig Gecommitteerde uit het midden derSuppllanten aan hem eenige klachten over deze inkwartiering zyn gedaan, en hier mede verhoopt de Berichter aan de intentie van U Ed. Mogenden te hebben voldaan. N°. 2994. Dispojitie op voornoemde Request en Bericht van den 5 juny 1788. De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebben na ingekomen bericht, de Remonftranten gerenvoijeerd aan de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden der Ommelanden. A&um in Camera, donderdag den 5 Juny 1788. No.  52 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N". 2995. Publicatie van Burgemeesteren en Raad van den 5 Juny 1788, waar by 100 zilveren Ducatons worden belooft aan die de Plunderaars buiten de Heere Poort ontdekt. Burgemeesteren ende Raad in Groningen, doen te weeten: Naardien op den eerften en tweeden dezer maand alhier buiten de Heere Poorte in de Herbergen de Nieuwe David, het Blauwborgje, en het Fortuin, op eene verregaande wyze de glaazen en raamen zyningeflagen, en van binnen de Goederen en meubelen vernield, en*wy, na terftond het noodig onderzoek daar op te hebben laaten doen, echter niet genoegzaam onderricht zyn van de Daaders en Aanvoerders van die gepleegde geweldenaryen, en de Juftitie 'er ten hoogden aan gelegen zynde, dat die Plunderaars werden ontdekt, en anderen ten afichrik geftraft. Zoo is het, dat wy goedgevonden hebben en verftaan, gelyk doen by dezen, te belooven aan den genen of die gene, die den Daader of Daaders en Aanvoerders van de hier boven gemelde geweldenaryen en plunderingen zal of zullen weeten aantewyzen, zoo dat in handen der Juftitie geraaken en van het fait worden overtuigd, eene prasmie van honderd zilveren Ducatons, zullende de naamen van de Aanbrenger of Aanbrengers, des begeerende, worden geheim gehouden. En op dat deze onze welmeening tot een ieoers kennis geraake, zal deze alom in deze Stad en der» zeiver tafel worden aangeflagen. Aöum Groningen, den 5 Juny 1788. (wat grt.) J. D. Qüintds, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was get.) C. H. Gockinca, Secret. M • i No,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 53 No. 2996. Misfive van Luitenant en Hooftmannen aan de Heeren van de Ommelanden van den 7 Juny 1788, waar by opgemelde Request en Bericht de* zelve worden toegezonden. Edele Mogende Heeren! Door verfcheiden Ingezetenen van de Karfpelen Middelfium en Toornwert op den 28ften May jongst aan ons Request zynde geprefenteerd, infubjlantia houdende klachte over den drukkenden last van inkwartiering van Militairen, federt meer dan vier en twintig weeken zonder eenig dedommagement, terwyl veelen hunner Mede-Karfpellieden , daar yah zyn bevryd gebleeven, verzoekende, dat in diervoegen gelief den te disponeeren, dat de last der inkwartiering by alle Ingezetenen egaal wierde gedraagen — en daar op by ons gerequireerd en ingekomen zynde. het bericht van den Rechter ter plaatTe Dr. D. J. Nauta, daar by te kennen geevende, dat de voorfchreevene inkwartiering alleen op uitdtukkelyke requilitie van U Ed. Mogenden en wel 1 volgens derzélver opgave door hem was gedaan, zonderde reden van derzélver inrichting te weeten, en ; waaromtrent hy zich dus onbevoegd reekende, zonder U Ed. Mogenden voorkennisfe, eenige verandering te maaken. Hebben wy gemeend op dat verzoek niet te moeiten disponeeren, maar de Remonftranten gerenvoi; ieerd aan ü Ed. Mogenden, om cafu quo daaromtrent i zoodaanig te disponeeren, als U Ed. Mogenden zul] Jen bevinden te behooren. , , Waar van wy niet hebben willen afzyn by dezen ] kennis te geeven, terwyl wy voorts ü Ed. Mogen1 den de befcherraing des Allerhoogften aanbeveelen i en ons teekenen. Edele Mogende Heeren! U Ed. Mogendens goede Vrienden, Groningen, Luitenant en Hooftmannen van den 7 Juny de Hope Jufiüie-Kamer van 17K8. Stad en Lande. D 3 Stul£"  54 Verzameling van Stukken betrekkelyl tot Stukken betrekkelyk de zaak van J. en B. van Bolhuis i en het daar over ontftaane different tusfchen de Heeren Luitenant en Hooftmannen, en Burgemeesteren en Raad der Scad Groningen ; loopende van No. 2997 tot föo, 3042 ingeflooten. No» 2097. Sententie den 20 Juny 1788 by Burgemees. teren en Raid tegen Jannes van Bolhuis geveld» Zie dit Stuk in het X. Deel dezer Verzameling, No. 977. bl. 283. No. 2^98. Sententie den 20 Juny 1788 by Burgemees» te>en en Raad tegen Berent van Bolhuis geveld. Zie dit Stuk in het X. Deel dezer Verzameling, 978 bl. 290. N°. 2999. Request van den Prokweur-Generaal, om tegen de Stads Fiskaal wegem de Sententie van J. van Bolhuis in appél te worden geadmitteerd, van den 12 July .788. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant en Hooftmannen der Hooge JustitieKamer van Stad en Lande. Geeft U Ed. Mogenden met verfchu'digde eerbied te kennen, de Prokureur-Generaal dezer Provincie rat, Offic., hoe aan denzelven door UEd. Moge; den zynde toegedaan, om zich nader per Requeste by Hoogstdezelve ten fine van appél te kunnen ad-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. SS addresfeeren, vaD zoodaanig Crimineel Vonnis als Hun Ed. Mogenden de Heeren Burgemeesteren en Raad alhier op den 20 Juny 1788, tegens Jannes van Bolhuis Hopman van het Burgerlyke Regiment dezer Stad, en teffens Kastelein van de Herberge alhier aan de Groote Markt alwaar de Unie heelt uitgehangen , thands gedetineerd od de A "oort, hebben gëveld, zoo wend dezelve zich tot U hd. Mogenden, met verzoek, dat U Ed. Mogendenden Remon (trant qq. van voorenvermelde Vonnis in appel zullen gelieven te admitteeren, enden Rechter a quo te gelasten, de zaak te laaten buiten alle vervolg. (was get.) J. S. Trip, Prokureur-Generaal. (Is Geapostilleerd) De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebben den Remonflr. qq. van het in dezen vermelde Vonnis •in appél admitteerende den Rechter a quo gelast, de zaake te laaten buiten alle vervolg. Aftum in Camera, faturdag den 12 July i7»8. (was get.) S. Gockinga, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven , (was gei.) S. W. Tjassens, Secret. (In dorfu ftond') Binnenflaande geinfinueerd aan de Heer B. van Iddekinge , als toen f ungeerende Prasfident, en Co. piedaar by overgegeeven op dato den 12 July 1,88. (was get,} J. F- Hommes, H. Heeren Gerechts Dienaar. D4  Sê Verzameling van Stukken betreikelyk tot No. 3000. Request van J. van Bolhuis om van op' gemelde Sententie in appél te mogen worden gead. miteerd, van den 18 July 1788, met 's Hoves dispojüie daar op. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Justitie-Kamer van Stad en Lande ! Vertoond ü Ed. Mogenden met de grootfte ve.. neratie, Jannes van Bolhüis Hopman van het Bur- . gerlyk Regiment dezer Stad en tevens Kastelein van 1 de Herberg alhier aan de Groote Markt, alwaar de i Unie heeft uitgehangen, thands op de A Poort ge», detineerd, dat op den Ï5den July jongst, hem is ge« ■ communiceerd èene Sententie, door de Ed. Mogen- • de H. Heeren Burgemeesteren en Raad in Gronin.. gen opden 20 Juny 1788gegeeven, hier annex, waar' by ter inftantie van den adinterim fungeerenden Stads 1 Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic. de Suppliant: m; t betrekkit ge tot het pleegen van publyk geweld I door het fcbieten uit zyn behuizinge Jub reatu gelaa-ten, onder h indtasting en belofte van ten allen tyde! des vermeend zynde, wederom zich te zullen fiftee- • ren Jub poena confesji et conviüi; en betrekkelyk de: Overige poinüen ter Sententie gemeld, aan den Sup.. pliant zyne detentie voorftrafFetoegereekend, en hy Uit zyne gevangeoisfe ontflagen, met Condemnatie i in de kosten dezer Proceduures; by welke Senten-. tie, na zulk een langduurige gevangenis gegeeven,, de Suppliant zich ten alleruiteiften bevindende ge., gravëerd, daar dezen in meer dan een opzichte te-. gen rechten is inloopende, en de Suppliant zich van 1 al wat misdaadig kan zyn, volkomen vrykend, heeft dezelve geen oogenblik geaarzeld, om van 't geluk- . kig tydftip dat hem gelëgendheid is gefchaapen om 1 van die zoo zeer bezwaarendenSententie, zich aan ü Ed. Mogendens Vierfchaar te kunnen beklaagen, gebruik te maaken Hierom is het dat de Suppliant niet alle eerbied zich  de Gebeurtenis/en in 1787 «*• voorgevallen. 5} Izich tot ü Ed. Mogenden addresfeerd, met fubmis verzoek: ten einde U Ed. Mogenden den Suppliant «p depofitie van zes Caroly Guldens in appèl van Coorzeide Sententie zullen gelieven ce admitteeren, en de Richter a quo te gelasten, de zaak te laaten buiten alle vervolg. (was get.) Jannes van Bolhuis, (Was Geapostilleerd). De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebben op depofitie van zes Caroly Guldens, de Suppliant van het in dezen vermelde Vonnis in appél geadmitteerd, en den Richter a quo gelast, de zaak te laaten buiten alle vervolg, zullende dezen zonder veridere refumptie worden uitgelangt. Aftum in Camera, vrydag den 18 July I7»a. (vos get.) S. Gockinca. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was get.) N. Guichart, Secreu tüo. qooi. Request van den Prokureur-Generaal van den 25 September 1788, om ziek in de Procedures van de Stads Fiskaal tegen J. van Bolhuis by de laatftente mogen voegen, met s Hoves dispojitie van den 29 September. Edele Mogende H, Heeren, Luitenant en Hooftmannen van de Hooge JustitieKamer van Stad en Lande! Geeft U Ed. Mogenden met verfchuldigde eerbied te kennen, de Prokureur-Generaal dezer Provincie rat. Offic., hoe U Ed. Mogenden by Ac]e vanden 24ften dezer hebbende verftaan, dat in de zaavv '*< j) j ken  58 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ken van den Prokureur-Generaal dezer Provincie rat» . offic. Appellant de ad interim fungeerende Stads Ad-. vokaat-Fiskaal Brugma, rat. offic. Appelleerde, alss mede Jannes van Bolhuis Hopman des Bimjerly-. ken Regiment dezer Stad, en t' ffens Kastelein vani de Herberge alhier, alwaar de Unie heeft uitgehang gen, Appellant; de ad interim fungeerende Stads Ad-. vukaat Brugma rat. offic. Appelleerde, dat met opzichte tot de te doene produöie en wederzyds tei wisfelene fchriftuuren, partyen zich zullen hebben] te reguleeren naar de Proces-orde, ei dar. ten dieno einde de ftukken nog heden ter Secretary zullen worden bezorgt; vind de Remonftrant zich verplicht! zich tot U Ed Mogenden te wenden, met verzoek,, ten einde U Ed. Mogenden den Remoi.ftsant tott menagement van kosten, gelieven te authorifeeren,, voorfchreeven Appellant en Klaager in dezen te ad— lilteeren en zich met denzelven te voegen, en datt alsdan het appél van den Rimonftrant, als Appel», lant, de ad interim fungeerende Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic. Appelleerde, mogt blyvem bcliggen. (was get.) J. S. Trip, Prokureur-Generaal.. ( Was Geapostilleerd) DeH. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebbeni op dezen gerequireerd, het bericht van den ad inte-> ritfzfungeerendt=n Stads Advokaat-FiskaalBRUGMA rat., Offic binnen driemaal vier en twintig uuren na infinuatie. Aftum in Camera, donderdag den 2? Septemberrj 1788. (was get.) N. Guichart, Secret.,1 (Nader Geapostilleerd) De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebben 1! na ingekomen Bericht geen genoegen in het zelveil nee-j  de Gebeurtenis/en in 17S7 enz. voorgevallen. 59? ceemende, des Remorjftrants gedaane verzoek geaccordeerd en denzelven ten dien fine geanthori- Aftum in Camera, maandag den 29 September (was get.) S. Gockinga, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was get.) S. W. Tjassens, Secret. INo. 3002. Bericht van den Stads Advokaat-Fiskaal, op voórfcbreeven verzoek van den 29 September 1788.. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant EN OOFTMANHEN yAN DE HO'jge JüSTI- tie-Kamer van Stad en Lande! U Ed. Mogenden op den Requeste van den Prokureur-Generaal dezer Provincie rat. Offic., verzoekende tot menagement van kosten geautioriieerd te ■worden Jannes van Bolhuis . Hopman Burgerdyken R. giments dezer Stad-en tcff ns Kastelun van ide Herberge alhier, alwaar de Unie heeft uitgehangen, te mogen adfifteeren en zich mee denzelven ite mogen voegen iD de Proceduures zoo in cas de aDDél van een Crimineel Vonni.» door H. Heeren Burgemeesteren en Raad dezer Srad over denze ven leveld, tusfchen denzelven en den Ondergeteekenden voor U Ed. Mok. litispendent zyn; en dat als ! dan het appél van den Remonftrant als Appellant van dat Vonnis, mogte blyven beleggen by Apos,: tille van den 25ften dezer, hebbende gelieven te re! ouireeren tot bericht van de ad interim fungeerende : Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic. Loo v heeft dezelve de eer ü Ed. Mogenden te berichten, dat van het Crimineel Vonnis over den Hopman Jan1 hes van Bolhuis geveld, twee appellen zyn gin-  60 Perzameling van Stukken betrekkelyk tot fiitueerd, eene door den Remonftrant, het andere^ door den Gecondemneerden, waar van de 2 appél-l] mandaacen aan den Ondergeceekenden zyn gezonden,! waar tegens op den eerfte verdeedigens dag heeft Iaa4 ten teekenen zich party te ftellen, overzulks tweed Procesfen, welke by Sententie van U Ed. Mógen-:] den moeten worden getermineerd, ten zy eenè den partyen kon goedvinden van zyne inftantie te defi-i.i fteeren; dus partyen Judicialiter hebben gecontrac-:] teerd, de gerechteïyke decifie af te wachten. —— Zoo nu aan het verzoek van den Remonftrant wier-.! de gedefereerd, en zyn appél bleef beliggen, zouden U Ed. Mogenden nimmer kunnen beoirdee-. len, of'er door de Remonftrant te rechte was gev.j appelleerd; want fchoon de Remonftrant zich voegde by den Appellant Jannes van Bolhuis, zouden echter aan U Ed. Mogenden oirdeel onttrokken bly-l ven die posten, welke in het Proces tusfchen denol Remonftrant en berichten de ratio decidendi konden» opleeveren en in het Proces tusfchen Hopman Jan-} $*es van Bolhuis en Ondergeteekende niet te pass zouden komen, wyl in het eene Proces meer poinc-ten in demélé moeten komen, als in het andere. —<■ Komende het aan Berichter teffens zeer bedenkelyk; voor, of de Remonftrant zich wel conduifeerd naa de annexe Adte, waarby is gelast zich na de Proces-, orde te reguleeren. Het is den Berichter wel kennelyk, dat de Re- monftrant zich by een Appellant van een Crimineel! Vonnis mag voegen; doch dat zulks mag doen, nai dat dezelve heeft geappelleerd, en dan zyn appél I mag laaten liggen, is de Berichter uit de orde opi de maniere van procedeeren in Crimineele zaaken by ' U Ed. Mogenden Rechtbank vigeerende, niet gebleeken; verzoekende de Berichter overzulks. Ten einde U Ed. Mogenden in het Bericht genoegen neemende, in het verzoek zullen gelieven te difficulteeren. Q, F. De ad interim Jungeerenda Stads Advokaat-Fiskaal. No.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 6i •80. worden geicftrueerd en getermineerd, zonder dat de provifioneele relaxatie van eenen G( detineerden daar by op eenige wyze als eene innovatie kan in aarfchouw komen, of als zoodaanig op het Proces zelf eenigen invloed kan hebben. En hier mede gaat de Suppliant over tot het zoo even geallegeerde i^fte Art. uit het Reglement voer de Crimineele Procedures, was* uit het openbaar js, dat ook in lyfftraffelyke zaaken, zelfs in cas'er zoo ved bi-wys aanw zig mogt zyn, dat men tot de Torture had kunnen procedeeren, zonder nogthanus den Gevangen tot confesfie te hebben kunnen brengen, in gevalle de Befchuldigde in <^en ordinair Proces is ontfangen, het aan U Ed. Mogenden js overgelaaten, om naar der zaaken gelegenheid te bfpaalen, of de Gevangen zich ex cdrcere zal dei. 'dieren,, dan of dezelve by provifie zal worden ontflagen; geen andere zit' toch uf bedoeling, kan 'er imo e» vorden gegeeven aan het laatfh gedee'te var dit Artikel , het welk ontcgenzeggelyk ■fpreekc van pevjng^n uit lyfftraffelyke oirzaak. En in cas het Hof begreep, (zegt de Wetgeever) dat de Gevangepen by provifie, mits blyvende fub rearu, finder handtnstelyke belofte uit hunne detentie ontflagen behoorden te worden, zal de Prokureur-Generaal tesens dezelven or siir. ano roodo moeten procedeeren, zullende daar van een interlocutie enz. Het is derhalven ook naar Crimineele Proces-orde voor den Ho-  de GeDeurienisfen in 17&7 enz. voorgevallen. 6$ Hove, even eens als naar gemeene Rechten» eo dj pradtyk op andere Plaatfen, zeker, dat een Gevsn- Êen, befchul 'igd met een wangedrag, waar over y in eene geldboete is gecondemneerd, geduurende de Inftrucüe van zyn Proces in cas d'appél, ondep cautie uit zyne gevangenisfe noet ontflagen worden* En dat in cas bet deliö, uit hoofde wair van een ïk'fchuldigde word ingetrokken, tyfjlrafelyk is; doch door den Gedetineerden het zeive word ontkend, en hy ten gevolge daar van in een ordinair Proces wordt geadmitteerd, ook hier in deze Provincie achtervolgens de gemanifesteerde wille van den Wetgeever, de provifion^ele ontflaging van fen Gedetineerden geduurende de Inftruótie van zyn roces afhangt van het oirdeel des Richters, ora daar in naar gelang van Perfoooen en zaaken, te handelen. Indien men nu by dezen door expresfe Wet gevestigde , en dus buiten alle contestatie gefteide gronden ftille ftaat, ora daar uit over de zaak en begeerte van den Suppliant tot provifioneele onifl^gip^ uit zyne detentie geduurende de Inftru&ie en afloop van het ordinaire Proces, in hetwelk hy thands is verfeerende , een rechtmaatig oirdeel te vellen, zoo vermeent de Suppliant, dat hy niets meer behoeft by te brengen, om U Ed. Mogenden van de wettigheid van dez<; begeerte te overtuigen. De Suppliant behoeft ten dien einde niet angstvallig te onderzoeken, van welken aart het delift moge zyn, door den Richter a quo opgegeeven, over de oirzaak van zyne detentie; of men dit delift houde voor lyfftraftelyk, dan door eene geldboete of arbitraire ftraffe te beteren, doet bier niets ter zaake. De oirzaak zyner gevangenöeeming was, naar den voordracht der condemnatoire Sententie, waar van hy aan de Tafel van U Ed. Mogenden heeft geappelleerd fufpicie; en het is 'er zeer verre van daan gebleevèn, dat deze opgevatte fufpicie door eenige de allerminfte confesfie is gecorroboreerd; E z in  63- -Verzameling van Stukken letrekkelyk tot" ia tegendeel heeft hier aan zyde van den Suppliant plaats gehad, de volftrektfte ontkenning; terwylhet Proces door den Richter d quo is getermineerd door een ontjlag, in het welke de Suppliant om de bezwaarende conditiën aan welke het zelve verbonden was, niet konde berusten. Dit verplichtte hem den weg van appél inteflaan, en langs dezen weg zyn vryheid en ontllag, welke hy vermeent zuiver en ongelimiteerd te moeten genieten, door de reformatie van de Sententie a quo te erlangen: dit is het gene, waar toe in deze ïnftantie en in het Proces, 't welk in cas d'appél voor U Ed. Mogendens Tafel door den Suppliant ftaat gevoerd te worden, aan zynen kant de conclulie zal borneeren. Aan zyde van zyn Partye, de Appellaat, is het incontestabel zeker, dat nimmer de conclulie ten zynen nadeele naar den ftaat, waar in de zaaken thands zyn, hooger kan of mag worden genoomen, dan tot confirmatie der• Sententie a quo, en dat de Suppliant op geen anderen voet worde vrygekend, dan naar inhoud van het vonnis, waar van geappelleerd is. De Richter a quo houdt toch in dit geval ook, ca dat 'er door den Suppliact appél is geinterjedteerd, de Sententie door hem afgegeeven, voorgoed, tot dien trap, dat Hoogstdezelve op zich heeft genoomen derzélver duchtigheid te defendeeren. De Eisfcher of Klaager, door, en op naame van welken in de eerfte inftantie het Crimineel Proces tegens den Suppliant is gevoerd, en op inftmtie van wien de Sententie a quo tegens den Suppliant is gevallen, heeft nimmer van dezelve Sententie geappelleerd; maar met fpreekerde daaden » door als 'Advokaat op zich te neemen de defenfie van dezelve, een volkomen getuigenisfe afgelegd, dat hy in zyne qualiteit als Fükaaï, niets anders of meer te eisfchen heeft, dan dat de Sententie, waar van geappelleerd is, zyn kracht en effect forteere. Wel is waar, dat de Prokureur-Generaal dezer i Pro-  de Gébeurtenisjen in 1787 enz. voor gevallen,, 69» Provincie mede van de Sententie tegens den Suppliant afgegeeven, heeft geappelleerd: dan het is "tevens zeker, dat dit appél niet tegen den Suppliant, of om,door reformatie der afgegeevene Sententie een zwaarder oirdeel tegens hem te doen uitfpreeken, is geinftituecrd; maar veel eer, om het tegenpyergeftelde hier van te erlangen. Is dit nu zoo, Edele Mogende Heeren! gelyk het waarlyk is, dan vermeent de Suppliant hier mede te hebben voldongen de wettigheid zyner begeerte,, tot provifloneel ontflag uit zyne detentie.' De Suppliant verfeert hier toch verre, vanhetge'val eener detentie uit hoofde eener befchuldiging over eene lyfftraffelyke misdaad; in tegcndeef, ia zoodaane omftandigheden, dat hy wordt gedetineerd, offchoon zyn Proces zelfs op het allernadeeJigst voor hem uitvallende, nimmer lyfftraffelyke gevolgen met mooglykheid kan ra zich fleepen. Kan en raag dan een Eefchuldigde met een lyfftraffelyke misdaad., die de pynbank doorgeftaan heeft, (welke Diet zonder halve preuve mag worden geappliceerd) doch die perfiiteert by de ontkenning, en in een ordinair Proces wordt geadmitteerd, zoo als dit de inhoud van het geallegeerda 27fte Art. uit het Reglement van de Crimineele Procedures medebrengt, vraagen en begeeren relaxatie uit de gevangenisfe loopende zyn Proces; met hos veel meer Recht mag dan niet de Suppliant om relaxatie aanhouden? " » Befchouwt men de Sententie door Burgemeesteren en Raad tegens hem geveld, in zoo verre hy daar by in de kosten word gecondemneerd, als een conderrinatoir in een fomme gelds, de wettigheid of onwettigheid hier van kan ook in cas d'appél worden onderzocht, offchoon de Suppliant naar 't voorfchrift van 't 34fte Art. boven geallegeerd, uit zyne detentie wordt ontflagen, terwyl hy vaardig is tot 't ftellen van de gerequireerde cautie. "Daar dan, Edele Mogende Heeren! de ProcesOrde in het Crimineele voor den Hove vigeerenE 3 deA  7© Venamling van Stallen betrekkelyk tot de, in zwaardere gevallen, en wanneer meer ten laste van een Gedetineerde wordt ingebracht, relaxatie loopecde de Inftruöie, en afdoening vanf *t Proces, kent en v;roirlooft« zoo vermeent dé Suppliant met des te meerder recht deze dispofltie der wet ten zyren faveure te kunnen inroepen. U Edele Mogenden kunnen hier >n niet worden weerhouden door 't denkbeeld, dat de Suppliant gerelaxèerd zyrde, zich ontydig aan het oirdeel van V Ed. Mogenden Zal onttrekken, doordien hy zelf" dit oirdeel heeft ingeroepen; en om het zelve te erlangen, verkozen heeft liever zich in 's Hoves gevangenisfe te doen overbrrngen, dan zich zyne vryheid te laaten welgevallen op dien voet, op welken hy, met in de ovèr hem gevelde Sententie teberüsten, dezelve hadde kunnen erlangen. Hiér koomt eindelyk by, dat de fchaade en het verlies, het welk de Suppliant door zyne detentie, met opzicht tot zyne kostwinning reeds heeft geleeden, by het voo'tduuren van dezelve, van dag tot das niet allee: grooter wordt, maar fpoedig tot die hoogte zal klimmen, dat ze de totaale ruïne van hem en zyn talryk huisgezin moeten na zich ileepen. Daar hier derhalven de gewichtigfte redenen voor de provifioneele relaxatie voor handen zyn, ed *t eontinueeren van des Suppliants detentie, geduurerde den ïfloop var deszelfs Proces waarlyk, ter oirzaak der opgegeevene omftandigheden, In den fterkften zin zou zyn, ("om hier de woorden te gebruiker van den Heer Bort in zyn Tradt. van Cri'tnineele Zaaken, Tih 8. No, 12.) hem te macerereti diutwna cwtodia Daar het eindt.yk. naar dezer zaaken gelegenbei i, zeker is, dat alleen de continuatie van Suppliarts detentie, geduurende den afloop Van desBelfs Proces in zyre gevolgen veel zwaardere ftraffe en fchaade zou medebrengen, dan waar in hy immer door Sententie, by den uitflag van dit Pro#es, kan worden gecondenseerd; zoo vermeent de Sup-  ie Gcheurtenisfen in 1787 ent, voorgevallen, 'ft S Suppliant, op grond van recht en reden, eene fa!>vorabele Interlocutie op dit zyn Addres van U Ed. [Mogenden te kunnen verwachten; en condudeeren toverzulks, op grond van dit gededuceerde: Ten einde het U Ed. Mogenden guoftig moge be. fiaagen, dat hy, onverkort zyn Recht in omnim e1 yentum als naar Rechte, provifioneel en geduurende den afloop van zyn Proces, ten gevolge zyn geinj ftitueerd appél van de Sententie, op den 20 Juny ; 1788 by de H. Heeren Burgemeesteren en Raad l tegens hem geveld, alhier by den Hove aanhangig, i uit zyne detentie werde ontflagen, onder belofte, 1 van zich ten allen tyde, des vertna.nd, wederom i in beflotene hechtenisfe te zullen begeeven, het zy «onder haodtastinge, of zoodaane andere cmrïe of : fecuriteit, als ü Ed. Mogenden hem zullen gehei ven op te leggen. (was get.) Jannes van Bolhuis» (Was Geapostilleerd) De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebbefi kier op gerequireerd het bericht van den Appellaat, binnen agt dagen na fnfinuatie by den Hove in te dienen. Aclum in Camera, woensdag den 15 Oftober 1788'. (was get.) S. W. Tjassens, SecreU (en nader) De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebben, na examinatie van het ingediende bericht van den Gedetineerden, Copie van het zelve aan den Suppliant geaccordeerd. .Attum in Camera, woensdag den 22 O&ober 1788, (was get.) S. Gockinqa, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren vbWl*» (was get.) N. Guichart» Secret. E 4 (Nog  •jz PenmeUng van Stukken betrekkelyk tot (Nog lager in margine ftond) In contradiclorio hier op gedisponeerd in Camera,' donderdag den 6 November 1788. (was get.) S. W. Tjassens, Secret. NB, De zaak van den Hopman B. van Bolhuis Van dezelfde natuur zynde, als deze, zyn daar ia dezelfde verzoeken gedaan, en dezelfde dispofltien gevallen. COPIE&LE BYLAGE. AIzoo Jannes van Bolhuis, Hopman van het Burgerlyk Regiment dezer Stad, en tevens Kastelein van de Herberg alhier aau de groote Markt, alwaar de Unie heef. uitgehangen, oud in het 40fte jaar, alhier gebooren, en thands op de A Poorte gedetineerd, door bekomene if formatien en gedaan onderzoek onder de vehementfte fufpicien was gekomen, dat fchuldig was aan het fchieten met fcherp Uit de Urne in de Herberg alhier in de Gulden «raat, alwaar de Gouden Roemer uithangt, en verdere fchooten uit de Unie gedaan, en het fmyten met fteenen van daar, alles in den nacht tusfchen den 2often en 2riten February jpngst, en alzoo was ingetrokken en Crimineel tegers Gedetineerde geprocedeerd, zynde daar by uit verdere bekomene jtiformauen, gedaan onderzoek, bcéédigde verklaaring van Getuigen , gehoudene examina en confrontatien gebleeken, dat 'ér ter occalQe van de beéédiging der vier Burgemeesters, in de Herberg het Gouden Hoofd was gemuficeerd, en dat 'erin het begin van den nacht veel Volk voor die Herberg .was vergaderd geweest; waar onder veelen, die fmeelden op het Muficq en de Oranje lui, zynde by óccaGe dat 'er wierd gezongen: al is ons Prinje n-g >oo klein, «chter ral hy Stadhouder zyn, gezongen: al is de Prins ook nog zoo groot, echter zal hy in dg  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 73 ! ie floot. Het welk zoodaanige gisting in de gemoe. jderen te weeg bracht, dat men voornam de Unie, dat broeinest van ongerechtigheden uitte roeijen, 3het welk echter wierd voorgekomen, zynde zelfs fommige Perfoonen met ftokken, pienters en hand'fpaaken gewapend, daar mede als Geweer op de ifchouder marcheerende, bewogen zich van de imarkt te begeeven, en hun ftokken af te langen;: Idat des niettegenftaande alle die genoomene voortzorgen die uit de Unie zich hebbben onderftaan met Efcherp te fchieten, onder anderen in de Herberg Ide Gouden Roemer, welk opzettelyk feiten in ieens anders huis na dezer Stads Wetten, aan lyf en leeven ftrafbaar is, hebbende het zelve ook ten gevolge gehad, dat het gemeen met fteenen in de Unie. nadde gefmeeten, roepende onder anderen: de. lUnie zal onderfte boven, zoo dat 'er geen fieen op den l anderen zal blyven, fmytende die uit de Unie inmidIdels ook met fteenen ; geblykende zulks uit de me. tnigte beéédigde verklaaringen op pofitien, onder an* deren van Cornelis Jans, de knecht van Gedetineerde, teffens gewapenderhand uitvallende op Menfchen voor de Unie vergaderd, hebbende eene derzélver, onder het roepen het is een Prinfen krai[jer. jla hem maar dood, zoodaanig in 't aangezicht geflagen, dat zeer bloedde, denzelven over de ;grond fleepende, trachtende hem in de Unie te •brengen, waar in door de Sergeant van het Militaire Commando, voor de Unie destydes ftaande, 1 wierden verhinderd. En fchoon het wel niet conifteerde, dat de Gedetineerde in Perfoon gefchooien hadde, gebleek het toch uit de beéédigde ver;klaaringe van Klaas Jacjbs, dat Gedetineerde ia dien nacht met een fuaphaan uit het venfter van de boven voorzaal heeft gelegen, by welke verklaaring ook in préefentie van Gedetineerde heeft geperfifteerd, welke verklaaring zoo veel te meer geloof verdiende, wy] was afgegeeven door een SPerfoon* toen in Gedetineerdens dienst zynde, hebbende Gedetineerde zulks wel ontkend doch ook E 5 te'  14 Verzameling van Stukken bstrekkelyk tot teven» verklaard, dat hy die nacht zeer confuis was i geweest, zynde by het neemen der eerlte informa.. tien ook een Compagnies geweer van Gedetiueerde, gelaaden in hui* gevonden, van het welk hy toen verklaarde, dat zoo 'er een fcherpe fchoqt in zat, het een kleine fchoat hagel was, hebóeode »ervoljpns by het exjin-n verklaard, dat zoo hy die nacht een geweer hadde behandeld, dat het was geweest het Compagnies geweer, en dat het oogelaa. den was geweest, dus Gedetineerde by het examen piet hebbende willen weeteo dat dat geweer gelaaden was geweest, en het echter aldus conform zyn eigene verklaaring by de eerfte informatie zynde bevonden, leverde zulks een fterke prsefumtie tegens Gedetineerde op, dat hy met dat gelaaden gaweer geen gepermitteerd voorneemen had gehad. Geblykende het verder uit de beéédigde verklaa* ïing vanJocHOMLüEs, dat Gedetineerde 'er by preient was; g.weest, toen 'er uit zyn gaDg was gefchooten, en van de Huisvrouw van de Heer Boekhouder Müntinghe dat Gedetineerde zelfs gezegt badde gefchooten te hebben, als mede van Claas Jacdbs, dat 'er by heeft geftaan, dat 'eruit zyn deur wierde gefchooten door zyn Broeder Berend , en toen gezegt blixem waarom fchiet jy, het welk Gedetineerde ook niet geheel ontkend, maar voorgeeft fchieten gehoord te hebben, zoo meend van zyn Hoepen 'erop gezegt te hebben, Volk fchiet doch niet, en uit de beéédigde verklaaring van J. ten Beek, dat Gedetineerde in Perfoon geroepen hadde dar het Volk zich moeste waaren en ophouder of dat hy zou fchieten dat hun de damp uit de keel vloog; doorat het welk, fchoon niet direcï wierd beweezen, dat Gedetineerde in Perfoon gefchooten had, bleek 'er echter ten klaarften uit, dat 'er een fchoot uit Gedetineerde* huis in zyn prefentie en met zyn kennis gedaan was, en volgens zyn eigene verklaaring tegens zyn zin j en ïrj plaats van direél ordre te ftellen, dat zyn huis wierde ontruimt door- Perfoonen, welke naar zyn oirdeel een onge- pjr-  de Gtbturttnisftn in i787 mz. voorgevallen. 7J •kloofde daad deeden, gebleek het nergens uit, dat daar toe eenige middelen in 't werk had gefteld, Eebbende wel om de Wacht gezonden, doch fom dat 'er gefchooten wa , maar om dat zyn huis gS buiten wierde «eattacqaeerd, dus OedetineerGe daar door occafie heefc gegeeven, dat er ver. ivolgens uit zy, huis nog weder gefchoo en was, (kunnende het fchieten uit de Unie ook niet worden „gedefendeerd, als zyode gedaan wyl er met ftee> i,Ben fé wierde gefmeeten, omdat 'er voor het knie» Een niet in gefmeeten is. De verfchillende verklaaringen welke Gedetineerle had afgc geeven nopens het kleine geweer, mele gelaaden in zyn huis gevonden, bewyzen tetIrfens, dat hy reden had de waare gefteldheid der aaakèn aan het oirdeel der Richter te onttrekken, en leeverde mede geen gering bewys op var1 zyn fchuld, en wel zoo veel te fterker, om dat het weinig zoude afdoen. En fchoon door dat alles te faatnen genoomen miet volleedig wierde bewezen, dat Gedetineerde ifchuldig *as aan het fchieten , confteerde 00K geenszins zyn onfchuld, en alzoo het er verre at Iwas, dat Gedetineerde zoude kunnen worden geabfolveerd. ,. . , . , .» Dan het confteerde nog bovendien uit de beee. Idigde verklaaring van Getuigen, dat Gedetineerde tnevens verfcheidene andere uit zyn huis een uitval :hadde gedaan, en wel gewapend, hebbende zy als [toen een Perfoon, op de publyke markt zoodaanig • eeflagen, dat fterk in het aangezicht bloede, en Mie by de hairen over de ftraat hebben gefleept, < en in de Unie zoeken te brengen, waar door het t genoegzaam als na rechte bewezen was, dat ^edeI tineerde zich fchuWig hadde gemaakt aan t pleegen ivan publyk geweld, zynde die uitval en wonding j niet alleen gifchied in den nacht, maar na dat er i reeds een Militaire Wacht ter beveiliging van Oe detineerde» huis by hèt zelve was gekom -n, ous het voorgeeven van Gedetineerde als of die f"er-  #6" Verzameling ven Stukken betrekkelyk m foon was geattacqueerd om dat actueel op zyn. huis aanviel, onwaar bevonden is, ftrydende zulks ooi? tegens de beéédigde verklaaring van de Heer Boefcc houder Muntinghe en Vrouw, gelyk ook dat Gei; detineerde zuiks gedaan zoude hebben, gefterkt door de Burgerwacht, wyl dezelve van het appre-: bendeeren van pen Perfoon niet verder fpreeken. als dat zy door de Ratelaars te hulp zyn geroepen, om dat dezelve een Arreftant hadden; en fchoom Gedetineerde ook door de Wacht verzeld was ge< weest, ftond het hem nog niet vry uit zyn huis re< gaan, maar hy hadde te huis moeten blyven, omi een waakendoog op zyngelaags-lui te houden, wyl reeds hadde ondervonden dat 'er uit zyn huis geichooten was, en bovendieq ftond het hem niet vryj met een fnaphaan gewapend, uit te gaan, wyl destyds de Wacht niet hadde, buiten en behalven dati hy geen vryheid hadde iemand te blesfeeren, hebbende zelfs de Wacht geen meerder recht als iemand op te brengen dan in cas van refiftentie, welke zekerlyk een Perfoon aan een Detachement van: de Wacht niet met effect konde doen, en een Burgerwacht zou nooit dulden, dat iemand over de; «raat wierde gefleept en in de Unie gebracht, maarr denzelven na de Wacht hebben opgebracht, zooi als uit hunne beéédigde verklaaringen ook geblykt,, dat hebben trachten te doen, dus 'er veilig uitkam worden beflooten, dat die Perfoon reeds zoodaanig; was mishandeld door Gedetineerde en die uit de; Unie, eer in handen van de Ratelaars wss gekomen,! welke vervolgens de Burgerwacht tot adfiftentiehebben geroepen , hebbende Gedetineerde zich buiten dien, door eenige Perfoonen verzeld, on- i derftaan, iemand op de publyfte ftraat teinfulteeren, zoo als confteerd uit dé beéédigde verklaarine van M. van Geest. ** Dat Gedetineerde zich ook reeds 's daags te voo. xen had geprepareerd om te delinqueeren, geblykt ten klaarften uit de in de Unie by een gebrachte i fchietgeweeren en verdere wapenen, welke fchiet. £e* I  de Gebeurtmis/en in 1787 enz. voorgevallen ff [geweeren wareü gevonden alle gelaaden metfcherp» exemt een pistol; confteerende mede uit de beéêdigde verklaaring van Hendrik Bbrnardt dat dezelve door Gedetineerde in Perfoon waren gelaaden, buiten en behalven de fcherpe Patroonen ear [Kogels, welke'er nog zyn gevonden, waarvan Gedetineerde zich by het examen wel onkundig heeft .gehouden, en voorgegeeven niet te weeten, hoe? in zyn huis waren gekomen, waar mede Gedetineerde zich echter na rechte niet kan extnceeren » iwyl hy verplicht was als Kastelein en Huisheer te» 'weeten, wat in zyn huis omging, en 'ervoor moet te^na\wishet al bewezen, dat Gedetineerde zelfs lin Perfoon niet hadde gefchooten, zou hy doch ten uiterften ftrafbaar zyn, om dat heeft toegeilaaten, dat zulks door anderen uit zyn huis gedaan i wierde» Zynde het ook bekend rechtens dat Caupones et, IStabularii moeten verantwoorden voor het gene in, ihunne huizen word gedaan, door degene die in hun 8 dienst zyn, of vry willig in huis neemen, hetwelk Izeker op Gedetineerde kan worden geappliceerd, om dat vrywillig zoo veel volk in huis heeft gehouden, en wel gewapend, en wel na dat reeds uit zyn huis was gefebooten, zonder de minfte middelen in het werk te ftellen, om dezelven kwyt te worden 1 confteerende het integendeel uit confonante beeet digde verklaaringen, dat aan fommige Perfoonen , i welke zich uit zyn huis wilden retireeren, den uit1 gang geweigerd is. En fchoon men al zou willen veronderftellen, dat [ Gedetineerde van die wapening onkundig was ge1 weest, zou die onkunde hem niet be vry den, wyl I het een grove onkunde zoude zyn, die hy hadde ] kunnen voorkomen, door behoorlyk toeverzichtop : zyn huis te neemen. Moetende teffens aan Gedetineerde worden geim•puteerd het kwaad, door die in zyn huis gehouden be-  7& Venamtling fan Stukken betrekkelyk tot bedreeven , om dat dezelve niet heeft doen verJ trekken, en daar door het verdere fchieten uit 2yr huis was voorgekomen. Uit al het welk komt te geblyken, dat fchoon aaJ den eenen kant, voor als nog niet genoegzaam rechJ tecs bewezen kan worden , dat de Gedetineerde1 dezelve Perfoon is, welke op voorfchreeven tydq met geweer uit de Herberg de Unie gefchooteni heeft, echter alle te faamen loopende omftandighe^l den, de dep.'fine van Getuigen, en zyne gewronJ gene verklaanngen, zoo in de gehoudene examina] als Confrontatie, zulke vehemente fufpicien enpraJ fumtien ten zynen laste opleeveren, dat hy met geen fchyn van recht van het Crimen van publykH geweld, door het fchieten uit zyne behuizinge kano worden vrygekend, echter aan de andere kant vol-ll leedig bewezen is, dat Gedetineerde van verfchei-il dene andere Perfoonen verzeld gewapend zynde» een uitval nit de Ünie heeft gedaan, en iemand op; een violente wyze geattaqueerd, en teffens zeken is, dat als Kastelein en Huisheer voor de daaden! van geweld, door anderen, die vry willig geherbergt heeft, gepleegd moet repondeeren. Zoo hebben de H. Heeren Burgemeesteren ent Raad, ter inftantie van den ad interim fungeerende: Stads Advokaat-Fiskaal Brdgma, rat. offic. verzoekende Sententie, zoo als in rechte bevonden-zali worden te behooren, den Gedetineerden Janness van Bolhdis met betrekking toe het pleegen vani publyk geweld, door het fchieten uit zyne behui-zinge Jub reatu gelaaten, onder handtasting en be-. lofte van ten allen tyde, des vermaand zynde, we- • derom zich te zullen fifteeren Jubpesna covfesfi et con- ■ vifti, en betrekkelyk de overige poiröen aan den i Gedetineerden zyne detentie voor liraffe toereeke- ■ nende, denzelven uit zyne gevangenisfe ontflagen, gelyk ontflagen word by dezen» met condemnatie in de kosten dezer Procedures. Ac  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevallen. Actum Groningen, den 20 Juny 1788. (was get.) C. H. Gockinga, Secret (Onder ftond) Boven en voorenftaande Sententie geinfinueercl en voorgeleezen aan de Hopman Jannes va» Bolfeuis, en Copie van dien aan hem overgelaDgt, en denzelven daar by kennis gegeeven, dat vyf dagen naar de Inüuuatie dezes tyd had, om van deze Sententie aan het Hof van Juftitie te appéileeren al» aulks goedvonde. Adtum Groningen» den IJ July 1788. (was get.) L. Mulder, Raadtdienaar. l^o. 3004. Misfive van Burgemeesteren en Raad in Groningen aan Luitenant en Hooftmannen van den, 21 Oiïober 1788, over het verzoek van], en JS, van Bolhuis tot relaxatie. Edele Mogende Heeren! De ad interim fungeerende Stads Advokaat Brugma rat. offic., heeft ter onzer kennis gebracht, dat iöp den ióden dezer door een Dienaar van U Edele ! Mogenden aan hem waren ter hand gefteld twee iCopieele Requesten, het eene door Jannes va» : Bolhuis en het andere door Berent van Bolhuis , i beide Hoplieden des Burgerlyken Regiments dezer IStad, en door ons aan de bewaaring in 's Hoves gevangenisfe toebetrouwd, op den I5den dezer maand 1 aan U Ed. Mogenden geprsfenteerd, houdende veri zoek: om provifioneel en geduurende de afloop ,,, der Procedures, ten gevolge hun geinftitueerd , Appél van de Sententien op den 2often Juny door „ ons tegens hun geveld, uit hunne detentie ont'{fi flagen se mogen worden"; enopwelketReques- ten  8d Verzameling van Stukken betrekkelyk kt ten ü Ed. Mögenden het bericht, van hem FMraal J als in voorfchreeven Procedures Appellaat, hebber; gerequireerd binnen agt dagen naar infinuatié; vewf zoekende gemelde Fiskaal om redenen voor onsgee deduceerd te worden geaudtorifeerd, zich tegena Voorfchreeven Requesten parthy te ftellen. Wy hebben, Edele Mogende Heeren! na gehouJ dene deliberatie en overweeging van de bygebrachJ te redenen en motiven, dezelve van zoo veel geJ wigt gevonden, dat de Appellaat in derSuppliantenj verzoek niet kunnende acquiefceeren zonder mer-rl kelyke prsjudicie in de liuspendente Procedures te ondergaan; wy geene zwaarigheid behoorden te] maaken, denzelven ten fine verzogt, te auttorifee^l xen, gelyk door ons is gefchied, en welke zaak] zoo verre daar by het recht van Appellant en Apol pellaat, of van de litigeerende Parthyen zelve id aanfehouw komt, gaarne aan de gewoone cours van» Juftitie overlaaten. Dan vermits U Ed, Mogenden by voorgeroerdëJ Apostillen flegts het bericht van den Appellaat ge-1 vorderd hebben, zonder aan ons als Richters vani de eerste inftantie daar van eenige legaale kennis tei doen komen, en dus het recht van den Richter prU om inftantioz, zonder wiens aveu de verzogte relaxa-i tie door U Ed. Mogenden niet kan worden toege* ftaan, met genoeg in het oog fchynen gehouden te< hebben, vermeecen wy niet te moeten afzyn, Ö. Ed. Mogenden te doen reflecteeren, dat beide ge-: melde Supplianten dus verre en tot zoo lange onze< 'Sententien na afloop van wettige Procedures doori ü Ed. Mogenden niet vernietigd zyn geworden, werkelyk onze Gevangens blyven, die door U Ed.l Mogenden voor ons worden bewaard, om by confirmatie der afgegeevene Sententien aan ons te remitteeren, en die wy ter goeder trouwe en in voldoening aan de Wet aan de orders van ü Ed. Mogenden hebben laaten volgen, in die billyke ver-, wachting, dat U Ed. Mogenden mede van hun kant i ' des  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. &t de noodige zorge zullen draagenj dat de Ge van» gens eveD zoo veilig by U Ed. Mogenden geduufende het appél worden bewaard, als door ons zou. degefchieden, wanneerdie overgifte by de Inftruc tie van UEd, Mogenden niet wierde gerequireerd, ten einde U Ed. Mogenden aldus in ftaat blyven gefteld, om by confirmatie van de Sententie aan het öifte en 77fte Artikel van de Inftruétie te laatcts voldoen. Daar nu by voorgefoerde Artikelen vergeléeken met het 74fte niet het recht van den Appellaat, maar van den Richter prioris inflantioz voornamentlyk in aanmerking komt, zullen U Ed. Mogenden wel met ons begrypen, dat Wy ons recht, als Rechters van de eerfte inftantie, niet kunnen overlaaten tot een pointl van questie, tusfchen de litigeerende partyen te discutieeren; maar een poindl is,' fièt welke door den Judex appellationis zonder onze uit» drukkelyke toeftemming, niet kan nog mag worden afgedaan, ten dien effette, dat daar uit eene pro. viuoneele flaaking van onze Gevangens zoude pro» flueeren; en dat dieswegens, of fchoon de Appellaat vobr zich geen toereikend fundament kondebybrengen, om der Supplianten verzoek krachteloos te maaken; ja zelfs, offchoon hy rnogte goedvinden , in dat verzoek te berusten »• ö Ed. Mogenden nogthands geene bevoegtheid zouden hebben, om het zelve te accordeeren. Ook willen wy voor U Ed. Mogenden filet verbergen, dat zoodaane demarche geenszins met onyerfchilligheid zouden kunnen aanzien, maar ons in zoodaanig geval genoodzaakt zouden vinden, zulks ter kennis van de Heeren Staaten dezer Provincie en den Heere Erf-Stadhouder te moeten brengen, op dat omtrent de fecure .bewaaring van Gevangenen in cas d'appél, zoodaane middelen kunnen worden daargefteld , als ter gerustftelling ai» Ier Richteren prima injlantice toereikende zullen wofden bevonden. Waar mede, na U Ed. Mogenden in de béfcfiér- XXXVIII. Deel. F ming  8a Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ming des Allerhoogften te hebben aanbevoolens blyven. Edele Mogende Heereni U Ed. Mogenden goede Vrienden , Groningen, den 21 Burgemeesteren en Raad in Odtober 1788. Groningen. (geparaph.) E. E. T. Sickinghe, vt. Qaager ftond) Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (ws get.) W. Cranssen, Secret. No. 3005. Bericht van den fungeerenden Stads Fiskaal van den 22 O£tober l^b8, op het Request van J. van Bolhuis van den 1 $den dezer tot relaxatie. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Justitie-Kamer van Stad en Lande! D Ed. Mogenden op de Requeste van Jannes van Bolhuis, Hopman van het Burgerlyk Regiment dezer Stad. en teffens Kastelein in de Herberg aan de Groote Markt alwaar de Unie heeft uitgehangen , 1 by Apostille van den I5den dezes, hebbendegelie- i ven te requireeren het bericht van den Ondergeteekenden, zoo heeft dezelve de eer U Ed. Mogenden te berichten, dat hy by het examen van dat zeer geëxrendeerde Request heeft bevonden, dat de Remonftrant verzoekt om onverkort zyn recht in emnem eventum ah naar Rechten, próvifioneel en geduurende den afloop van zyn Proces in cas d'Appél van eene Crimineele Sententie den 20 Juny 1788 door H. Heeren Burgemeesteren en Raad over hem geveld, tusfchen hem Remonftrant als Appellant en de  de Gebeurtenissen in 1787 enzt voorgevallen. .{$ de Berichter als Appellaat, by U Ed; Mogenden aanhangig, uit zyne detentie te worden ontflagen, onder belofte, van zich ten allen tyde, des vermaand, wederom in beflooten hechtenisfe te züiled begeeven, 't zy onder handtasting^ ofte zoodaane andere cautie of fecuriteit, als U Ed. Mogenden hem zullen gelieven op te leggen; welk verzoek dert Ondergeteekenden fustineerd, dat niet kan of mag worden geaccordeerd. Den Ondergeteekenden zal niet trecden in het onderzoek, of en in hoe verre een Gevangen, dievari een Crimineel Vonnis in prima injlantia tegens heni geveld, aan de tafel van U Ed. Mogenden heeft geappelleerd, en dieswegens in 's Hoves gevangenisfe ter bewaaring is overgebracht, om aldaar te verblyven ter tyd de zaak in Appél getermineerd is geworden, tonder eenige voorkennis of tóeftemi ming van den Richter prima inftantice provifioneel, en voor dat over de Sententie zelve geoirdeeld is* Uit zyne detentie ontflagen kan worden; als oirdeelende zulks meer het recht van den Richter prioris inftantié, dan wel van hem als Appellaat te toucheeren ; overznlks een poincT: te zyn wel van hec grootfle belang en confideratie, doch het welk tusfchen Appellant en Appellaat, of de litigeerendé Partyen niet moet worden in demélé gebracht; maar den Ondergeteekenden zal alleenlyk onderzoeken j in hoe verre een Gedetineerde by interlocutoire Sententie zynde gecondemneerd, by handtasting belofte te doen, om zich ten allen tyde) des vermaand, wederom in beflooten hechtenisfe te zulled begeeven Jub poena confesfi &f convifti, en daar vart hebbende geappelleerd , durante appellationê hec voorvermeid verzoek kan doen op fundament van Rechten. De Remonftrant fundeerd zyn verzoek op het al-, gemeene Crimineele Recht, en teffens op het Statutaire in deze Provincie vigeerende, vóorgefchreeven zoo by de Ordonnantie omtrent de manier vad Procedeeren in Crimineele zaaken in de OmmelanF i den 3  84. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den, als in het Reglement van Procedeeren in Cri« mineele zaaken voor de Hooge Juflitie-Kamer van Stad en Lande, trachtende de Remonftrant te bewogen uit het 34.ft.eArt. der Crimineele Procedures in de Ommelanden vigeerende, dat een Gedetineerde van een Sententie, waar by alleen in een geldboete is gecondemneerd, appelleerende, en by het appél genoegzaame cautie voor boete en kosten ftellende, uit de detentie ontflagen moet worden; overzulks niet altoos noodzaakelyk is, dat een Gevangen tot afloop van het appél in detentie verblyve: doch behalven dat in voorgeroerde Art. alleen gefprooken word van een Gevangen, die flegts in een geldboete h gecondemneerd, en dus een uitzondering van de algemeeneregel opleeverd, qua fimat regulam in cafu non excepto , zoo vermeend bovendien Berichter, dat het zelve zeer kwalyk op het geval in questie word geappliceerd, naardien in dat geval geen Request tot ontflag aan den Richter van de tweede inftantie word geprefenteerd, maar de Gevangen ipfo jure et ex lege voor ontflagen moet worden gehouden, en dus de relaxatie door de Judex a quo zelve gefchied; ftellende de Remonftrant daarom ook te rechte in het Request dat het boven het arbitrium van de Judex fecundcB injlantice is, den Gedetineerden in hechte nisfe te laaten; dus dat'er air. dan niet te pasfe komt de overbrenging in 's Hoves gevangenisfe, en te rechte, om dat 'er dan geen examen plaats kan hebben , maar ordinario tnodo word geprocedeerd, en om dat het judkatum aan de borge kan worden geëxecuteerd, wanneer de Appellant zich te zoek maakt; zynde het 'er verre van daan, dat hier tusfchen de ApDellant en Appellaat de eafus zoude exteeren, waar' van in dat Art. word gefprooken; het Art. fpreekt van een Appellant, die onder borgtocht word ontflagen, en die, al word de Sententie geconfirmeerd, nooit weder in hechtenisfe gaat; daar integendeel, zoo in dezen de afgegeevene Sententie word geconfirmeerd, de Remonftrant wederom  is Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 85 om in beflootene hechtenisfe moet gaan ten einde in Perfoon aan den Richter primce injiantice te kunnen worden geremitteerd, en in detentie moetverblyven heen ter tyd de handtastelyke belofte heeft gedaan, van zich wederom te zullen fifteeren, des vermaand zynde; buiten en behalven dat in dat Art. gefprooken word van een Sententie wegens het delict ten definitive geveld, daar hieromtrent dit delidt van den Remonftrant maar een interlocutoire Sententie is geveld; fpreekende het van zelfs, dat van een definitive Sententie, wegens een geldboete, tot een interlocutoire, wegens een lyfftraffelyke misdaad, non vulet fequela. Het tweede dat men field tot fundament van het verzoek is, het 27fte Art. uit het Reglement voor de Crimineele proceduren waaromtrent de Berichter confidereerd , dat het is voorgefchreeven aan U Ed. Mogenden om daar na in prima inftantia te oirdeelen, en kan dus nimmer in confequentie worden getrokken tot het procedeeren in cas van appél; en zoo de Wetgeever zulks hadde gewild, zou het in de maniere van procedeeren omtrent de appéllen OQk wel zyn gefteld: buiten en behalven, dat die Artikel fpreekt van een Gevangen, aan welke het fait, hem ten laste gelegd, niet volleedig kan worden overgebracht., tegens welke den ProkureurGeneraal ordinario modo zal procedeeren, en tegens denzelven eene interlocutoire Sententie verzoeken , om by provifie, mits blyvende Jub reatu, onder handtastelyke belofte uit zyne detentie ontflagen te worden; want dat de woorden ordinario modo dien zin hebben, blykt ten duidelykften uit de vergelyking van het 27fte met het -}2fte Art.; en het gepofeerde, dat in meergemeld 27fte Art. zoude worden gefteld, dat iemand om een lyfftraffelyke misdaad gedetineerd, en in een ordinair proces geadmitteerd, onder handtasting zoude kunnen worden ontflagen , word mordicus ontkend ; integendeel blykt 'er ten klaarften uit, dat zulk een Gedetineerde zich ex carcere zal defendeeren; en de geF 3 gee-  8 tu is gelaaten, wel volleedig bewezen, maar zoodaanig bewys met betrekking tot de autïore dehSti voor als nog niet voor handen is, om daar op tot een condemnatoire Sententie ten definitive te kunnen procedeeren ; zoo dat de Berichter naderhand meerder bewys bekomende, door deze interlocutoire Sententie niet verhinderd word een nieuwe inftantie te doen, en tot een definitief Vonnis opzichtelyk de begaane misdaad te procedeeren, en dus word het pofitum, dat des Remonftrants delicl nimmer lyfftraffelyke gevolgen voor hem kan na zich fleepen, tegengcfprooken; fpruitende het vals raïfonnement daar over hier uit, dat de Remonftrant een interlocutoire Sententie confundeerd met een definitive; en dus een provifie van Rechten met een finaal Vonnis; wie toch zoude durven foutineeren, dat iemand wegens huisbraak, dievery of andere lyfftraffelyke misdaaden ingetrokken, en by interlocutoire Sententie uit de gevangenis ontflagen, onder handtastelyke belofte, van zich des gereF 4 <3ui*  88 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot quireefd, wederom te fifteeren (om dat wel het delict- naar Rechten voldoende is bewezen, echter .piet genoegzaam de auftere delifti confteerd) naderhand op meerder bekomen bewys, niet weder zoude kunnen worden ingetrokken, en by definitief „Vonnis kunnen worden veroirdeeld, orn aan den lyve te worden geftraft. Het argument ten Requeste gepofeerd, dat de Remonftrant groot nadeel lyd.door zyne detentie, en dat zulks redundeerd op zyn Vrouw en Kinderen, ftringeertte veel, en dus niet met al; want, zoo dat by de Richter in aanfchouw zoude komen, moest men nooit iemand gevangen zetten, die Vrouw en Kinderen hadde, want door het incarceeren van de Man en Kostwinner, lyd de huishouding altoos nadeel. Eindelyk zoekt de Remonftrant uit het gemeene recht daar te doen, dat zyn verzoek ook daar in is gefundeerd , allegeerenöe ten dien fine de Heer Bort s Tratï. van Crim. Zaaken Tit. 8. No. 42. dat men niemand moet,macereeren diutuma cutiodia; waaromtrent de Berichter confidereerd, dat die Heer jn de aangehaalde plaats fpreekt over dagvaarding in ferfoon, en niets anders betoogd, als het gene in het 46fte Art. van de Crimineele Proces-orde by den Hove is vastgefteld. En hier mede vermeend de Berichter de ongefundeerdheid van het verzoek genoegzaam te heb. ben aan den daggelegd, en te hebben aangetoond, hoe dat men inverfo ordinê zoekt te procedeeren; en dat zoo lange niet by een wettig Vonnis is gedecideerd, dat de conditio fine qua r.on, namentlyk de bandtastelykebelofte, de fertentia aquo ten onrechte is ingelyft, en dus voornoemde Sententie is te piete gedaan, alles in flatu quo ixoet verblyven; en dat zoo ooit, immers ten dezen opzichte moet gelden , quoi durante appellatione nihil fit innovan> dam. Daar toch geen geld of diens waarde, hier zoo zser in aanmerking komt, als ml een perfooneele te-  ét Gebeurtenis/en in 1787 enz» Voorgevallen. 8r>'. tegenswoordigheid van den Gedetineerden, om bepaaldelyk dat faclum, van handtastelyke belofte te doen, het welk zyn competente Richter noodig geoirdeeld heeft, hem te doen pi afteeren, voor dat op vrye voeten gefteld kan worden ; voor welk facturn van handtastelyke belofte, zich niemand ter wereld, als borge kgn inlaaten, want de borgezoude nooit kunnen prefteeren, het gene de Gecondemneerde perfooneel moet verrichten. Opzichtelyk het eene gedeelte der Sententie, te weeten de condemnatie in de kosten, zou het meer vallen in de Rechtsgeleerdheid van den Remonftrant, dan daaromtrent word niet eens cautie gepresenteerd. Om al het welk den Ondergeteekenden vermeend op grond van recht te mogen verwachten, zulks by dezen fubmis verzoekende. Ten einde U Ed. Mogenden in dit bericht genoegen neemende, in het verzoek van den Remonftrant zullen gelieven te difficulteeren. Q,F. pe ad interim fungeerende Stads Advokaat-Fiskaal D. Brugma, rat. offic. No. 3006. Misfive van Luitenant en Hooftmannen aan Burgemeesteren en Raad van Stad Groningen van den 27 OSlober 1788, in antwoord op derzélver van den 2iften dezer. Edele Mogende Heeren! Wy hebben ontfangen U Edele Mogendens Misfive van den 2iften dezer, waar by u Edele Mogenden noodig geoirdeeld hebben ons te doen refledteeren, dat wy ter gelegenheid van de Requesten van de Hoplieden Jannes en Berentvan Bolhuis, thands in 's Hoves gevangenisfe gedetineerd, ** F 5 aan  po Verzameling van Stuiken betrekkelyk tst> aan ons op den ijden dezer geprefenteerd, houdende verzoek: „ om provifioneel en geduurende den afloop der Procedures, ten gevolge hun gev inftitueerd appél van de Sententien op den ioden „ Juny door ÜEd. Mogenden tegens hun geveld, uit hunne detentie ontflagen te worden"; flechts het Bericht van den Stads Advokaat-Fiskaal als Appellaat gevorderd hebben, zonder aan ÜEd. Mogenden als Richters ter eerfter inftantie daar van eenige legaale kennis te doen toekomen, alzoo U Ed. Mogenden furtineeren, dat zonder derzélver uicdrukkelyke toeftemming de verzochte provifioneele relaxatie door ons niet zoude kunnen worden verleend. Wy kunnen ons niet uitlaaten, of en in hoe verre het verzoek door de Supplianten gedaan, naar Rechten kan worden toegeftaan, dan niet; dan wy vinden ons verplicht, ten einde ons ftilzwygen omtrent de door ü Ed. Mogenden geopperde fustenue , voor geen aveu zoude kunnen worden aangemerkt, en dus ter defenfie van de aan ons toebetrouwde Jurisdictie U Ed. Mogenden te moeten refcnbeeren: dat wy naar examinatie van de raifonnemeriten door ü Edele Mogenden tot ftaaving van opgemelde fustenue bygebracht, dezelve niet hebben bevonden van dat ge*igt, dat ons overtuigd hebben in dezen eenig erreur te hebben begaan; alzoo het naar inhoud van "s Hoves Inftrucfie en Crimineele Proces-orde, gegrond op de gerecipieerde Rechtsdoörine, alleszins zeker is, dat, zoo dra de ProkurturTGeneraal dezer Provincie, of een Geconderrmeerde ingevolge het jofte Art. van de InlïrLttie, appél heeft verzogt en verkreegen van een Crimineel Vonnis, het zy by ÜEd. Mogenden, het zy by eenig ander Gericht in deze Provincie , onder wat naam het moge wezen, geveld, en de Richter a quo by ApostilJe van handfluiting gelast js. de zaak te laaten buiten alle vervolg, dezelve Richter daar door geinhibeerd word eenige verdere aEtns JurisdiEtionis te pleegen, het zy over den Gecondemneerden of over het Vonnis in quEestie; ej*  de Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. 0| \ en dat overzulks deszelven Jurisdictie eo ipfo ces[ ieert en eindigt, en van dezelven devolveerd op f het Hof van Jultitie als de Judices appellationis ; de I Gecondemneerde dieshalven, zoo hy reeds in bei flootene hechtenisfe mogt zyn, zoo wel als deStukl ken en Documenten tot het Vonnis behoorende, t moeten aan het Hof ingevolge het öifte en öafte f Are van de Inftruétie, en het 2de Art. van de CriI miireele Proces-orde in cas d'appél worden getrans(1 mitteerd, op dat aldaar het Proces tegens denzelI ven deriovo lean worden geinftrueerd, en ten definijt tive getennineerd. Deze oveïzending van den Gevangen, Edele Mo[gende Heereü ! is by de Wet voorgefchreeven, I niet op dat dezelve aldaar voor den Richter primes i 2nftanti<& zoude worden bewaard, maar wel om dat 1 de incarceratie naar Rechten aangemerkt worde als 1 een pars procesjus, en dus dat gedeelte zoo wel ter j Judicature van den Richter in cas d'appél moetworiden gefteld, als de geheele zaak verders aan zyn i oirdeel wordt overgelaaten. Het Hof is dus bevoegt op gronden van het ge1 meene Recht niet alleen, maar ook uit kracht van 1 de Crimineele Proces-orde, om zoo wel op de in}i carceratie, byaldien de Gecondemneerde niet mogt I zyn in beftootene hechtenisfe, als op de vervolge. I Ivke bewaaring, of provifioneele relaxatie van een I Gecondemneerden reeds ter eerster inftantie gedei tineerd, zoodaane provifie van Rechten teverleei nen, als naar onderzoek van zaaken en verhoor van I Partyen zal bevinden te behooren; en van die laatI fte fchynen U Ed. Mogenden zelve overtuigd te : zyn, doordien den Advokaat-Fiskaal geauthorifeerd :: hebben het verzoek van de Appellanten te contra1 diceeren, en ten dezen onze decifie af te wagten. I Dan wy vinden noch in de Inftruftie, noch in de ! Crimineele Proces-orde bepaald, dat daar overgeene dispofitie zoude mogen gemaakt worden , als met uitdrukkelyke toeftemming van den Richter prioris inftantia; en te rechte Edele Mogende Hee■ renl  92 Verzameling van StuUm betrekkelyk tot len! doordien zoodaanig prajfcript zoude involvee- • ren dit wederrechtelyk fentiment, dat twee Rich- i ters eoiem tempore over eene zaak zouden kunnen i oirdeelen. Wy zyn te meer gefurpreneerd, dat U Ed. Mo- i genden dit gevoelen tegens ons willen foutineeren, , doordien U Ed. Mogenden niet onkundig kunnen zyn, dat beyoorens even als de overige Richters in deze Provincie, als Partyen of Appellaaten voor ons geciteerd wierden; doch dat ter contemplatie i van Ü Ed. Mogenden door ons daar in in den jaare 1765 deze verandering is gemaaut, dat thands de Advokaat-Fiskaal als de Appellaat ten Mandate word . gefteld. Dan wy vertrouwen, dat U Ed. Mogenden deze onze vriendelyke fchikking niet zullen , doen ftrekken tot onze prasjudicie, invoegen Daa-• melyk, dat daar U Edele Mogenden bevoorens in 1 Crimineele Appellen-als Partyen geciteerd wier-, den, zich thands willen doen voorkomen als Mede- ■ jRichters. ü Edele Mogenden allegueeren wel, om dit hun 1 gevoelen te coloreeren, het 74fte Art. van de In-, ilruöie, waarby vastgefteld is, dat een gecondem-. neerde by coLfirmatie van de Sententie wederom 1 moet worden geremitteerd aan den voorigen Rich- . ter, om het Vonnis aan hem te doen executeeren ; en coEcludeeren vervolgens uit het zelve, dat de Gevangenen alleen maar ter bewaaring aan den Ho* ve worden overgcgeeven, en als toevertrouwd: U Ed. Mosenden befchouwen dus het Hof, alleen als de Bewaarders of de Cipiers van de Geriphten in deze Provincie. Wy bekennen, Edele Mogende Heeren ! dat deze uitleg niet zeer vleijende is voor hetopperfte Gerichts-Hof: edoch wy houden ons verzekerd, dat deze niet zeer gratieufe interpraetatie geheel niet is overeen te brengen met het oogmerk, waar toe het Hof van Juftitie opgericht is, om namelyk te zyn de toevlucht der genen, die zich door hunnen Domeftiquen Richter bezwaard oirdeelen. Wy  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 93 Wv avoueeren Ed. Mogende Heeren! dathetHof in cas d'appél de noodige zorge moet draagen, dac ?eSe Gsvangenen geduurende den loop der ProceSaureo, uit hunne detentie worden gerelaxeerd , Efe fomwylen door de vlucht, de by Sententie gedec eteerde ftraffe zouden kunnen ontgaan, en dus by confirmatie van dezelve de Juftitie en den Rich- tCrHet HonsfSesh'alven verplicht hier in met prudentie te werk te gaan; edoch tot zoo lange geen S exfteerd, dat een Richter a quo daar omtrent reden van beklag heeft, tot zoo lange zullen UEd. Molenden wel met ons begrypen, dat de vrees van den°Richter a quo voor de min fecuinre bewaaring van de Gevangenen in cas d'appêl by den Hove, ydel en ongegrond is. Waar mede &c. ü Edele Mogendens goede Vrienden, Groningen, den Luitenant en Hooftmannen « oSober ^n de Bo°Ze ƒ17g8. Kamer van Stad Gromn- ' * gen en Ommelanden, (geparapheerd) S. Gockinga, vt. (Lager ftond) Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven» (jas get.) S. W. Tjassbhs, Secreu  54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót Noi 3007. Interlocutoire Sententie van den 6 Novembëri 1788, tusfchen J. en B. van Bolhuis tegen del Stads Advokaat-Fiskaal van Groningen, waar byf het verzoek van eerstgemelden den x$den jongst ge.\ daan, word geaccordeerd, en geen genoegen ginoo.1 men in 't bericht van laatstgemelden. la de zaak van Jannes van Bolhuis, Hopmanl yau het Burgerlyke Regiment dezer Stad, en tevenss! Kastelein van de Herberge aan de Groote Markt alwaar de Unie heeft uitgehangen, thandsGedetineer-I dein *s Hoves gevangenisfe Petitant, Contra den aii\ interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal rat., offic. Gepetiteerde, door den Petitant op den ijdenr Odtober jongst Request geprajfenteerd zynde, ten-.| deerende om redenen, daar by breedvoerig gede-.j tailleerd: „ ten einde het den Hove behaagen mog..; „ te, dat hy, onverkort zyn recht in omnemevem. ., turn als naar rechte provifloneel en geduurende: „ den afloop van zyn Proces, ten gevolge zyn ge-. ,, inftitueerd appél van de Sententie op den 20 Ju-. ,, ny 1788 by de H. Heeren Burgemeesteren eni ,, Raad tegens hem geveld, alhier by den Hove: „ aanhangig, uit zyne detentie werde ontflagen,, „ onder belofte Van zich ten allen tyde, des ver- ■ „ maand, wederom in hechtenisfe te begeeven, „ het zy onder handtasting, of zoodaane andere: ,, cautie of fecuriteit, als het Hof hem Zoude ge- . „ lieven op te leggen"; en vervolgens den 22ften , dier maand daar op ingekomen, het binnen agt da- . gen na infinuatie gerequireerde bericht van den Appellaat, en daar van Copie aan den Suppliant geaccordeerd zynde, zoo wierd thands uit naam van den Petitant geconcludeerd, ten einde het Hof in het ingediende bericht van den Gepetiteerden geen genoegen neemende, het Verzoek ten Requeste zoude gelieven te accordeeren. Hier toe wierd door den Petitant voorgedraagen, hoe het bekend was, dat hy riet lang na dien ongelukkigen fiacht, Welke een ieder zeer wel heugde, ea  dl Geteurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 9ƒ *n waar in een onfchuldige maaltyd van Nabeftaanden en Verwanten ten huize van den Petitant, ia een toneel van onheilen veranderde, op den 16 February 1788 in detentie was gebracht op de A Poorten Dat de Petitant zich van geen wangedrag Dewust, het, zoo zy hoopte, vryverklaarend voanis reik* halzend aldaar had te gemoet gezien* Dat hy ea verloop van 21 weekeö, en meer dari één Crimineel onderzoek, den 15 July 1788 zyne Sententie den 20ften Juny daar te vooren geveld, hadde ontfangen, waar in als een reden zyner detentie en van het Crimineel Proces, wierd gevonden , dat hy onder vehemente fufpicie was geraakt van met fcherp uit de Herberg de Unie, in de Herberg daar de Gouden Roemer uithangt, te hebberi gefchooten, — aan andere fchooten uit de Unie fchuldig te fta.an, — en ook aan het fmyten mee fteenen van daar; en waar by hy met betrekking tot het pleegen van publyk geweld, door het fchieten uit zyne behuizinge Jub reatu was gelaaten, onder handtasting en belofte van ten allen tyde des vermaand zynde, wederom zich tè zullen fisteeren» hib jasna confesfi rjf convicli; en betrekkelyk de overige pointten, aan hem zyne detentie voor ftraffe toerekenende, denzelven uit zyne gevangenisfe ontflagen, met condemnatie in de kosten van den Proces fe. Dat hy, niet uit de heffe des Volks, — een Bur. ger dezer Stad, — in eene aanzienlyke betrekkinge onder de wachtdoende Burgers, — en een eerlyk Man, niet had kunnen berusten in eene Sententie, waar by hy onder eene altoosduurende verdenking wierd gelaaten, van zich aan een misdaad van publyk geweld te hebben fchuldig gemaakt, en dieswegens daar van appél by dezen Hove hadde ingefteld, ea daar in ook op den i8den July was geadmitteerd, en in 's Hoves gevangenisfe ten gevolge van dien overgebracht. Dat hy na afloop der invallende Zomer-vacantïe was ontwaar geworden, dat de Gepetitioneerde zich tfr  oó" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tegens hem party had gefteld, blykens de Acte van i den io September 1788, vervolgens door den Heer : Commisfatis van den Hove geëxamineerd, en daar ' van gerapporteerd zynde, was verftaan , dat de >. llukken van den Piocesfe ten zynen dienfte zouden worden geproduceerd, en men zich in het doen van 1 productie en wisfelen van fchrifturen, na Procesorde zoude reguleeren, volgens acte van den 24 September l?88. Dat hy dus in een ordinair Proces zich bevindende, gemeend had onder de fterkfte verplichting te liggen, zoo voor zich zeiven, als zyn Huisvrouw/ en agt onnozele Kirderen, eene rechtmaatige poo* ging te moeten doen tot bekoming van een provifioneel ontflag uit zyne detentie, en daarom, het Eequest thands in quajstie by dezen Tafel had ingediend; een verzoek na de gedachten van den Petitant, op recht, reden én billykheid, die zuilen eener wel geordende Vierfchaar, rustende, en dat dus dieswegens moeste worden geaccordeerd. Op die gronden flelde de Petitant vast, dat 'er geene apprehenfie en detentie te pasfe kwame, dan ingevalle het delict, waar van iemand Wordt verdacht, lyfftraffelyke gevolgen konde hebben. Dit was in den aart der zaake gegrond, en gemeen rechtens, zich ten dien einde thands alleenlyk beroepende op den Hoogduitfchen Rechtsgeleerden, den Heer Carpzovius in zyne Praèïica rerum Crim. pag. 3. qucen. 311. No. 5-8, — en den Hollandfchen Heer Bort, in zyn Traktaat van Crimineele Zaaken, Tit. 5. No. 8, 13, 14, 15. Dit leerde ook de Proces-orde voor dezen Tafel vigeerende, als uit het 9, 34, 38 en 44 Art. van dezelve was op te maaken. Dan het was zeker, dat in dezen nimmer eenige lyfftraffe plaats kon hebben, zelfs al was het ook , beweezen, dat het delict, waar van de Petitant gefuspecteerd wordt, eene lyfftraffe onderhevig ware, vermits hier alleenlyk de Sententie in aanfchouw moest komen; daar by was de Petitant Jub rea»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 97 jeatu gelaaten, en onder handtasting ontflagen. Om 'het bezwaarende en fletrisfante van die conditie béd hy geappelleerd, en zou dus concludeeren: om zui« ver en zonder zoodaanig beding te worden ontflagen. De Prokureur-Generaal, die in dezen mede heeft geappelleerd, oirdeelende, dat de bevordeïïnge van des Suppliants abfolutie met de hand» haaving der Juftitie gepaard ging, zou dus Zeker tot geene verzwaaring van het vonnis concludee» ren. De Richter a quo had het vonnis zelfs gegeeVen. De Gepetiteerde, ter wiens inftantie het zelve geveld is, houdt het voor condigne en defendeert het zelve als Advokaat. Wierd nu de Sententie by uit» dracht van zaaken kwaad verklaard, dan wierd ze verligt: wierd ze in tegendeel geconfirmeerd, dao bleef dezelve zoo als ze was, en de Petitant wierd onder handtasting ontflagen; dus kon hier by den afloop van het Proces met geene mooglykheid lyfftraffe plaats hebben, en gevolgelyk zoo cesfeerde hier alle reden om den Petitant langer in detentie te houden, en moest dus provifioneel ontflagen worden. Dit was ook ten klaarften op te maaken, uit het 34_/£e Art. van de Proces-orde in de Ommelanden» difteerende: dat een gevangen, tot eene geldboete gecondemneerd, daar van appelleerende en borge voor boete en kosten ftellende, daadelyk uit zyne detentie zal worden ontflagen; waar van de reden geene andere zyn konde, dan om dat by uitflag van zaaken bevonden wordt, dat iemand aan geen lyfftraffelyke misdaad fchuldig ftaat, even gelyk het met de Sententie van den Petitant gelegen ware. Dat deze Wet tevens leerde, dat de regel: pendenu appellatione nihil innovandum, hier zeer kwalyk wierd geappliceerd. Dac deze verandering, waarom iemand in cas d'appél uit zyne detentie wordt ontflagen, alleenlyk daar in te zoeken ware, om dat ex postfatto door de Sententie de reden ophield, waarom iemand gedetineerd moest blyven. Dat niet minder fterk de gegrondheid van des XXXVIII. Deel. G P^  98 Verzameling yam Stukken betrekkelyk tot Petitanrs verzoek was op te maaken uit het 27/fo Art. van de Proces-orde by den Hove , als waarby bet aan bet arbitrium van Hun Ed. Mogenden word overgelaaten, om, zelfs in geval een gevangen de torture heeft doorgeftaan, de misdaad ontkent, en in een ordinair Proces word toegelaaten, hem als dan by handtasting uit zyne detentie te ontflagen. Dat de Gepetiteerde in zyn Bericht dit Art. door eene ongegronde-diftinüie zeer verkeerd had voorgedraagen, door naamelyk onderfcheid te maaken tusfchen een ordiraris Proces, en een Proces, 't welk ar dinario modo word behandeld; en ten gegevolge daar van te ftellen, dat een gevangen, in een ordinair Proces geadmitteerd, altoos in gevangenisfe moet blyven. Dat de ongerymdheid van die ouderscheiding, een ieder moet in 't oog loopen: vooral wanneer mct> het volgende 28fte Art. inzag, alwaar duidelyk gezegt word, dat in die gevallen, waar van in het voorige Art. gewaagd was, de Gevangen in een ordinair Proces is geadmitteerd. Wanneer men nu het geval in quasstie vergeleek met het geval waar van de Wet in voorfz. Art. fpreekt, het geval naamelyk, dat iemand den pynbank heeft ondergaan, welke nimmer geappliceerd wierd, dan in capitaale deliQen en atroce misdaaden, waar op de doodftraffe ontwyffelbaar zoude volgen; die nooit geappliceerd wierd, dan wanneer 'er ten minften meer dan halve preuve voor de waarheid van het delicl: voor handen was, en *er niets dau de confesfie fchynt te ortbreeken, —« In welk laatfte geval het aan het arbitrium van den Hove ftaat, zulk een gevangen by handtasting te kunnen ontflagen, — dan vermeende de Petitiooant in zyn geval, daar hy in dezen volftrekt ontkend heeft, veilig van het meerdere tot het mindere te mogen befluiten, het arbitrium van den Hove in te roepen, en op gronden van recht, reden en billykheid, by interlocutie ontflag uit zyne detentie te verzoeken. Met die duidelyke di&amen van de Wet ftemde ook  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 99 ook volkomen in, het gemeene Recht in L. 1. ff. de custudia reomm, insgelyks de beoirdeeling of 'er gevangenisfe te pas kwame, dan niet, aan den Richter overlastende. Dat wyders hier geen vermoeden van vlucht, de voornaamfte reden waarom iemand in hechtenisfe wordt gehouden, in aaumerkinge konde komenJ vermits hy, die onder handtasting terftond op vrye voeten had kunnen komen, doch liever verkozen heeft in 's Hoves gevangenisfe te wórden overgebracht, op hoop van by uitdracht van zyn Procea feheel te zullen worden geabfolveerd, het door em vrywillig ingeftelde appel langs dien weg ten eenemaal illufcir zoude maaken, en zyne conditie merkelyk verergeren; het welk te onderftellen de ongerymdheid zelve zoude zyn; terwyl daarenboven zyn vlucht de totaale ruïne van zyn huisgezin ten gevolge zoude moeten hebben. De Petitant al verder ten zynen voordeele hebbende geallegeerd den Heer Bort in zyn Traftaat van Crimineele Zaaken, tit. 8. No. 1--4, 5, 6, 7. 8 en 9, leerende: dat iemand moet worden gerelaxeerd, ingevalle 'er geene lyfftraffe te pasfe komt} ah mede den Heer Schauwenbubg Princ. Prax. Ju~ ridicce Judic. Cap. 9. pag. 275. het zelfde ditteerende. —» En daar op hebbende beantwoord de argumenten aan zyde van de Party in zyn bericht tegens het verzoek van den Petitant ingebracht, — inhaereerde als nog zyne conclufie. De Gepetineerde hier tegens zyne belangens inbrengende, contendeerde: ten einde in zyn ingediende bericht genoegen moge worden genoomen, en mitsdien in het gedaane verzoek gedifficulteerd. Vooraf verklaarde de Gepetineerde zich niet te zullen inlaaten in het onderzoek, of het Hof bevoegd zy buiten toeftemming van den Richter prioris inftantie in dezen relaxatie te verleenen, dan niet, als een poinfï zynde tusfchen de beide Colle; gien te demeleeren. Dat de Gepetitioneerde, by den ontvang van het G z Ma»-  ioo Verzameling van Stukken betrekkelyk to> Mandaat van verkorting, zich aan Hun Ed. Mogen- : den de H. Heeren Burgemeesteren en Raad had ver* i voegd, en d?ar van kennis gegeeven; waar op dezelve was gequalificeerd om zich in dezen Party te ftellen, en als Advokaat te dienen; weshalven hy in dezen niet verder konde gaan, zonder zjmen last ; te overtreedeo. Dat hy zich dieshalveh alleenlyk daar by, als het : poir,ct in qurèstie, zoude bepaalen, of en in hoe i vei re in dit geval eenen Gedetineerden, by inter- ■ locutoire Sententie gecondemneerd om eene hand- ■ taatelyke belofte te moeten doen, het verzoek ten i Rtquéste gedaan, kan worden geaccordeerd. De; gegrondheid van dat verzoek wierd door den Peti-. tant gefouteoeerd. Om zulks te bewyzen, beriep) men zich in de eerfte plaats op het 34/ïe Art. vani de Crimineele Proces-o'de in de Ommelanden Dan de Gepetiteerde remarqueerde hieromtrent,) dat het gemelde Art. alleen fprak van een gevangen 1 in een geldboete verwezen, in welk geval men ini dezen niet verfeerde; vermits hier eene lyfftraffelyke misdaad was bedreeven, waar aan den Petitantti onder vehemente fuspicie was geraakt van fchuldig! teftaan, en daarom in hechtenisfe genoomen. Dat.ii overzulks het voorfz. Art. als eene uitzondering; van den gemeenen regel, qua firmat regulam in caju\ nonexcepto, hier niet applicabel ware; daarenboveni| zoo beweerde de Gepetiteerde, dat wanneer hetij zelve Art. alhier applicatie mogte vinden, als dans; de Petitant geen Request tot relaxatie had moeten:; prasfenteeren; maar dat de Judex a quo, ipfe jure verplicht was geweest hem te ontflagen: waarom ookii te rechte in het Request was gefteld, dat het bo-. ven het arbitrium Judicis zy, den Gedetineerden! in de gevangenisfe te houden. Dat de reden, waarom in het tegenswoordige! geval de Gedetineerde in 's Hoves gevangenisfe ten oewaaring moest worden overgebracht, daar in ge-.j legen ware, dat denzelven door Luitenant en Hooftmannen moest worden geëxamineerd, 'twelk niet wel-i:  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 101 s welvoegelyk in de Stads gevangenisfe konde gef fchieden; na welk exitnen en afloop der Procedut res, ingeval van confirmatie van de Sententie aquo, l de gevangen wederom moest worden overgegee- iven, om in Perfoon het facïum van handtastelyke belofte te prassteeren, het welk in geval van geld. boete niet te pasfe kwam. Dat ook in cas van geldboete, daar aan door een Borge kan worden voldaan; terwyl in tegendeel in het geval in qusstie, de handtastelyke belofte , by confirmatie van de Sententie, in Perfoon moe; tende worden gedaan , de gevaDgen gerelaxeerd :zynde, zich kan abfenteeren, en dus de Sententie 'illufoir maaken, enden Richter prima inftantice buiten de mooglykheid ftellen, om dezelve te doen :effeftueeren. • Behalven dat in het bovengemelde Art. gefproo;ken wierd van eene definitive Sententie, terwyl ia ibet tegenswoordige geval alleen eene interlocutoire in aanfchouw kwame; alwaarom de gevolgtrekking uit het meergemelde Art., tot de zaak thands in qurjestie, geheel niet doorging. Dat het tweede argument, gehaald uit 's Hoves '.Crimineele Proces-orde, even weinig het fustenue , van den Petitant konde goedmaaken, als geen regel : zynde waar naar de litigeerende Partyen zich hadIden te gedraagen; maar alleenlyk een norma, waar :naar het Hof in de behandeling van de Procedures in de eerfte inftantie zich hadde te reguleeren; airwaarom de Gepetiteerde ook protesteerde tegens ] de argumenten, welke door de Party daar uit wierIden getrokken. Dan om zich echter in dezen niet te-onttrekken , izoo remarqueerde de Gepetiteerde daaromtrent', idat het gemelde Art. fpreekt van een gevangen, iwien het hem te laste gelegde fait niet volleedig [kan worden beweezen, waar tegens de ProkureurI Generaal ordinario modo eene interlocutoire Sentenitie vraagt, om onder handtasting en belofte te woriden ontflagsn; door welke Sententie de inftantie. G 3 word?  11 102 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wordt getermineerd, en ontflag verleend tot nader bewys, zoo als gebleek uit vergelykiog van het li^fte met het 32de Art., wordende in het zelve gezegt, dat iemand, om eene lyfftraffelyke misdaad gedetineerd, zich ex cureere zal defendeeren. Dat wyders ook, wanneer de verzochte provifie wierd geaccordeerd, de Sententie even daar door illufoir zoude worden gemaakt, wyl de Appellant reeds zou triumpheeren, voor en aleer het Proces in cas d'appél was onderzocht en getermineerd; behalven dat, by interlocutie onder handtasting ontflagen wordende loopende het Proces, en vervolgens, ter eindiging van het Proces, mede by interlocutoire wordende ontflagen, tweemaalen eene ea dezelfde Sententie zoude worden geveld, de een op de ander. Dat men inverfo ordine procedeerde, met de handtastelyke belofte, waar van men had geappelleerd, te willen ontgaan, bevoorens by het Hof was on- • derzochc, of die conditie te rechte by de Sententie was gefteld. En wat de ruïne van zyn talryk huisgezin betrof,, welke door zyne aanhoudende detentie wierd veroir- ■ aaakt, dat zulks wel-medelyden verdiende; doch i dat de Petitant het zich zei ven tewyten had, zoo zich te hebben gedraagen, dat onder zulk eene ve•hemente fuspicie geraakt ware: en in aften geval- ■ le zoo zoude dit argument te veel bewyzen, aange- ■ zien daar uit zou moeten volgen, dat zelfs in zwaar- ■ dere delicten, wanneer de delinquent zich in dezelf- . de omftandigheden bevond, ontflag zoude moeten 1 plaats hebben. Dat men, om zyn fustenue goed te maaken, zich 1 Zochte te bedienen, met een pasfage uit Bort; — • dan (Jie fprak aldaar van eene dagvaarding in Per-. foon, en wilde dat 'er by gebrek van bewys, ge-. procedeerd zal worden, even als by het 46fte Art,, van de Crimineele Procesorde by den Hove is be-paald. Dat 'er wyders onder de Rechtsgeleerden niet een te vinden ware, die ftelde, dat ia een ge-. val  ie Giietsrtenisjeit in 1787 enz. voorgevallen. io$ val als dit, durante appellatione ontflag uit dè detentie moest plaats hebben. Dat het wel waar was, dat de Seotentie, zoo als* fe ligt, niet S»nde verzwaard worden, — dan dae het even zeker ware, dat, wanneer door nader be. wysmid:leien des Petiracts fchuld vollediger aan den dag wierd gelegd, zulks konde en moeste plaats hebben. Dat hier dus alleenlyk eene in erlocutoire Sententie was geveld die door de Party met eene definitive wierd geconfundeerd. Dar wyders het gene men had aangevoerd, orri de vrees, dat de Petitant zich zoude abfenteeren, wanneer de Sententie geconfirmeerd wierd, weg to neemen, in ioutere praefumtien beftond, die niet» afdeeden, en dat men volkomene zekerheid moest hebben, om in cas van confirmatie, de Sententie effect te kunnen doen forteeren. De Gepetitioneerde de verders bygebrachte argumenten hebbende beantwoord , concludeerde als nog als vooren. De Petitionant hier op repliceerende, en zyne genoomene conclulie als nog inhaereerende, vermeende naar < aanleiding van 's party's disputen, vooraf verplicht te zyn 's Hóves attentie te bepaa-. len by den Perfoon, welke in het Proces ten principaalen als Appellaat voorkwam, en in dit incidenteele poinfl:, waaromtrent 's Hoves interlocutie thands wordt ingeroepen, de panes van Gepetiteerde op zich heeft genoomen: als mede de gronden op te geeven, waarom wel deegelyk de Judicaturs van dezen Rechtbank in het tegenswoordige geval buiten alle contestatie moet worden gehouden, «rader bepaaling; van welk een en ander, alle Gerichts'handei ydel zoude zyn. Opzichtelyk het eerfte, remarqueerde de Petitant hoe de Party, en in het Bericht, en in de gevoerde disputen getracht had den Stads Advokaat-Fiskaal, nominatim op het appél mandaat gefteld, en van wien in dit incidenteele poincl: het Bericht is ge. vraagd, ia dezen te doen voorkomen als een PerG 4 Joon.  io4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot foon, onderfcheiden van den Richter a quo, ten dien effette, dat, dit incident tusfchen den Sup. pliant en den Stads Advokaat-Fiskaal zynde geter. mineerd, 'er aan Burgemeesteren en Raad nog ten dezen Rechten zouden overblyven, weike geheet buiten demêlé waren gebleeven. Hier toe toch, ftrekte de verklaaring van zich met den Petitant als Party in coufa wel, maar niet over het Recht van Burgemeesteren en Raad in dezen te willen inlaaten. Dan dit fustineerde de Petitant, liep tegens wet en orde in. Hier toe (lelde dezelve vast, dat, fchoon deStads Advokaat-Fiskaal rat. ojfic. op her. mandaat van verkorting als Gedetineerde is gefteld, en ook op denzelfden naam in dit incident de zaaken worden afgehandeld, echter het de Heeren Burgemeesteren en Eaad zyn, als Richters a quo, die hier hunne Sen. tentie defendeerea, en overzulks hier in de daad Party in caufa zyn. Dit volgde uit 's Party's disputen heden agt dagen gevoerd, daar by avanceerende, dat met het ontvangene Mandaat van verkortinge by den Raad hebbende binnengeftaan, hy door Hun Ed. Mogenden "was gelast, zich daar in Party te ftellen. Dus ageerde dezelve in naam van den Richter a quo. Daarenboven, zoo haast door de gevelde Sen» tentie aan den eisch van den Stads Fiskaal voldaan was, hield deszelven werkzaamheid op, en de defenfie der Sententie wierd de zaak van den Richter J a quo; overzulks konde het karaéter van den Fiskaal qua talis, in cas d'appél niet meer in aanfchouw komen. Ten bewyze hier van beriep de Petitant zich op het eerfte Art. van het Reglement op de Appellen in Crimineele Zaaken, waar by aan de keuze van den Appellant gelaaten wordt, om het mandaat te zenden; of aan den Richter a quo, of aan hem, ter wierjs inftantie het Vonnis geftreeken is, die dus Voor dezelfde Perfoonen gehouden wierden. Dat ook deze éénheid van Perfoon gehjeek uit de pracV  u Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgeyalkn» 10 y I prafticq daar op gevolgd, waar van de publyke 1 Crimineele Rollen voor dezen Tafel ten bewyza I konden ftrekken, en onderfcheiden voorbeelden opI leveren: als de Rolle van dén 4, 9» i<5en 23 May 1753, in het Appél van eenen Jan Remmers; die 1 van der- 3 Ocïober 1764, in 'r Proces van Dr.ScHOi* ! jjenburg geëntameerd; van den t6 January 1765» i in de zaak vaa Jan |ans van den Bergh, en ande1 xen; in alle welke gevallen niet de Stads Aavokaat] Fiskaal, maar Burgemeesteren en Raad, waren ver1 dagvaard, terwyl de Fiskaal namens den Raad wierd I gelast, naarder zaaken gelegenheid te ageeren. Men I ltelde thands wel dezen ten mandate, dan dit veran» 1 derde de Wet, ooch de aart der zaake niet. Dat men gevolgelyk in den Perfoon van de Party 1 niet anders kon erkennen, dan den Advokaat, welke i des Raads Sententie zal defendeeren, en deszei ven i belangen ook in dezen waarneemen, maar geenszins 1 den Stads Advokaat-Fiskaal als zoodaanig. Dat derhalven de Richter a quo zic*r per Adveca: turn in dezen hadde ingelaaten, daadelyk met den ! Petitant disputeerde» en zich dus ipfo fafto aan den I Hove fubmitteerde, zoo was het met de regels ee1 ner wel ingerichte adminiftratie van Juftitie niet o1 vereen te brengen, te ftellen, dat die zelfde Rich. t ter zich nog eenig Recht zoude referveeren, óm i in cas van iüccumbentie ex post jatïo alles illufoir 1 te maaken, waar heenen nogthands des Party's fus. 1 tenue, zoo in zyn bericht als disputen, fcheen heen 1 te loopen. Wat voorts het tweede poiniï betrof, naamelyk 1 de denkbeelden van incompetentie van dezen RéchtI bank, om in dit incident finaal en met effect te de1 cideeren, door den Party aan den dag gelegd, daaromtrent merkte de Petitant aan, dat, wanneet men den geest van ons bezwooren Regeericgs- Reglement, en het heilzaam oogmerk van wylen onzea voorigen Heer Erf-Stadhouder, met het jnvoeren van het Provinciaale Hof van Juftitie in aanmerking nam, t— niemand kon twyffelen, of deze notabele G; vöf  toe" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot verandering in de Confiitutie was alleen gefchied, om daar te ftellen eene opperfte impartiaaie Recht, bank, waar toe ieder Burger en Ingezeten, zich door den Domestiquen Richter bezwaard vindende, door middel van appél zyn toevlucht konde neemen. Dan weinig nut zoude deze heilzaame inrichting kunnen doen, indien deze Hooge Rechtbank de macht niet had, om met effect over de ingebrachte bezwaaren te oirdeelen. En hier van was het eerfte en voornaamfte, dat xoo haast de zaaken in appél aan den Hove waren gedevolveerd , de invloed van den Richter a quo ophield, zonder het welk 'er toch ter gelyker tyd, in dezelfde zaak, twee Richters zouden aanwezig ayn, van welke de werkzaamheid des eenen, die van den anderee zoude enerveeren, en waar door de Ingezetenen in plaats van geholpen, in een maalftroom van verwarring zouden geraaken. Dat hier uit ook moest volgen, dat de Petitant ihands in zyn Party niet alleen aantrof iemand die tegens hem disputeerde en concludeerde, maar die «evens ook zyn Richter ware, van welke vereenijring toch naar Landrechte , noch naar gemeene Hechten, eenig deckbeeld was te vormen. En hier ■nede vermeende de Peiitant de Party, met welken te doen had, tot zekerheid te hebben gebracht, ea de competentie van den Hove voldongen, f De Petitant vervolgens overgaande tor nadere adflruttie van de argumenten voor deszei ven verzoek reed» aangevoerd, beriep zich aangaande de provifioneele relaxatie hangande het Proces, en ter llaaving van het gene ten dezen in de'Proces-ordens by den Hove is vigeerende, op het a8fte en 29fte Art. van de generaale Crimineele Ordonnantie van Koning Philips, van den jaare 1570,. voorgefchree* ven aan de algemeene Nederlanden, welke nog tot heden toe in verfcheidene Provinciën dezer Republyk wierd geobferveerd, en ook in deze Provincie aoude zyo gepubUceetd* terwyl ook uit ver- fchei-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 107 fcheiden Art. in onze Proces-ordens zouden zyn o. vergenoomen. Dac wyders in het 44de Art. van dezelve Ordonnantie, gehandeld wordende vao de relaxatie onder conditie by afloop van het Proces, het in geenen deele vreemd konde voorkomen, dat ïer twee maaien ontflag onder handtasting in het zelfde Proces plaats had, daar by ter ftaaving verder allegeerende den Heer van Leeuwen in zyne Cenfura F01. parU a. lib. 10. No. 3, welke zyne generaale leere opzichtelyk de relaxatie in beide gevallen grondde. Dat men al verder veel gewichts ftejde in de rechtsregel: pendente appellatione nïoil est innovandu?»; dan, wanneer men recurreerde tot het gemeene recht, in het welke de Rechtsgeleerden zich opzichtelyk deze materie grondden, zoo soude roer» bevinden, dat wel deegelyk eene relaxatie hangende appél konde plaats hebben, ingevalle naamelyk de gevangen behoor iyk borg konde ftellen, ten be. wyze daar van allegeerende de Lex ïï. Cod. de appellationibus. als mede de Lex (3. ff. de custodia Reo* rum, waar by tevens byzonder nog in aanmerking moest worden genoomen, dat na Crimineele Procesorde by de Stad vigeerende, alleen inquifitoire wierde geprocedeerd. en 'er dus aldaar geen termini habiles waren voor de admisfie in een ordisiair Proces , en gevolgelyk ook niet voor een Addres tot provifioneele relaxatie, waar toe alleen in cas d'appét by dezen Hove de gelegenheid gebooreu wordende, zoo fustineerde de Petitaot, dat men ook daar van alhier met dies te meer recht gebruik konde maaken, en daar toe verzoek doen. Dat ook door de afgegeevene Sententie van den Raad, des Petitants zaak tot die zekerheid was gebracht, dat dezelve by de decifie van dit appél geen lyfftraflèlyke gevolgen konde hebben, en dat overzulks alle reden van detentie in het toekomftige cesfeerde. De Petitant vervolgens de verdere argumenten aan zyde van de Party bygebracht hebbende gerefuxeerd, inhsreerde als nogzyngedaane verzoek.  Io8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot De Gepetitioneerde hier tegens duplicando gefioord, beweerde dat des Party's argumenten alleen daar op (leunden, dat in dezen by den Raad eene definitive Sententie zoude zyn geveld, en zulks wierd daar uit opgemaakt, dat in dezen appél ware ingelleld, het welk men (lelde van interlocutoire hiet te kunnen gefchieden. Dan de Gepetitioneerde ■vermeende, dat het tegendeel van die Helling ten duidelykften gebleek uit het ifte Art. van de Ordónnantiè pp de Appéllen, als mede uit het 59de Art. van dé Inftruttie voor dezen Hove, alwaar in«liftincle gezegt wièrd, dat van alle Crimineele von« uisfen van Burgemeesteren en Raad mag worden feappelleerd. En dit was niet alleen zeker volgens et ftatutaire Recht, maar ook volgens het gemee. re Recht, zoo als te zien was by Carpzoviüs in zyn PraSt. rerum Grim. part. 3. qucest. 139. No. 3 en 4, 3J «B 36» leerendé dat ook van interlocutoire, fcelfs de lortura, kan worden geappelleerd. Dat het wel waar was, dat 'er relaxatie op Borgtocht in Crimineele Vonnisfen plaats konde hebben, doch geenszins indiflinfte. Dat zulks alleen kod worden geaccordeerd, wanneer 'er prsefumtie ware, dat de Gedetineerde moest worden geabfolveerd, of dat 'er op het delict geene lyfftraffe kan volgen, als mede wanneer 'er bannisfement uit zekere plaatfen konde vallen; doch geenszins in bannisfement na zekere plaats, volgens den Heer Voet ad ff. de cuji., & exhïb. Reor. Lib. 48. Tit. 3. §. 12. Zoo leerde die zelfde Rechtsgeleerde, de Procura* toribus 6f Defer.foribus, Lib. 3. Tit. 3. No. 14. in medio; „ in caufis criminalibus non admiltitur Procurator „ ex parte Rei, ne Reo abjente judicia redderentur illu„ foria". zoo als het géval zoude zyn, wanneer dë Petitant, ontflagen wordende, by confirmatie van de Sententie a quo zich abfenteerde. Dat deze Rechtsgeleerde dan alleen flelde dat iemand onder Borgtocht kan worden ontflagen, wanneer het deliet van dien aart was, dat het zelve met eène geldbpete kan. wordsu gebeterd 9 qui Jatisdaro wguntw, L%  de Gebeurtenis/én in 1787 enz, voorgevallen, rorj. Lib. 2. Tit. 8. §. 8. in fine, met wien de Heer Bort in zyn Trahaat van Crimineele Zaaken, Tit. 8. §. 1 r. volkomen inftemde. Ed deze Citatien vermeende de Gepetitioneerde zoo veel te meer in dezen af té doen, en tegen» de Party te moeten opereeren, als hy zich zelf daar op had beroepen. Hier by kwam de bevoorens reeds aangehaalde regel, dat 'er geduurende het appél geene innova. cie mag plaats hebben. Dat deze regel zoo ooit in het tegenswoordige geval moest gelden; vermits het toch zeker ware, dat de Sententie in cas van confirmatie met geene mooglykheid konde worden geëxecuteerd, wanneer de Gecondemneerde niec goed vond te compareeren en zichtte zoek maakte, waar aan men zich niet mogt exponeeren, en waac voor geen borgtocht het Gerichte konde guarandeeren, zoo als dit het gevoelen was van don reeds ge-, allegeerden Heer Carpzovios, loc, cit. No. 42--4CT. en van den Heer Voet de Procurat. ter plaats boven reeds aangehaald. Dat het aangehaalde 28fte Art. uit de Generaale. Ordonnantie van den jaare 1570, na de gedachten van den Gepetiteerden in dezen niets afdeed, vermits daar uit niet confteerde, dat 'er relaxatie konde worden geaccordeerd, wanneer 'er een faStunt moest worden jjeprsesteerd, zoo als hier het geval was. De Gepetitioneerde zyne fustenue breeder geadftrueerd, en des Party's argumenten gedebatteerd hebbende, en zich voorts opzichtelyk zyne qualiteit en de competentie van dezen Rechtbank refereerende tot het gene door hem zoo in zyn bericht, als in de dispuiten was aangevoerd, zonder zich daar over breeder uit te laaten, concludeerde als nog als vooren, met by voeging, dat vermits de Petitant by zyn Request niet gepraefenteerd heeft cautie voor de kosten van den Procesfe, waar in door des Raads Sententie is gecondemneerd, daar op reflexie mogt worden genoomen. En daar op door den Petitant geantwoord zynde, zulks  lio Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Zulks geheel aan de dispoficie van den Hove over te laaten, en daarom ook het conclufum van het Request zoo onbepaald te hebben genoomen. Hebben de H. Heeren Luitenant en HooftmaaDen, met wyder verhoor van Partyen, geen genoegen neemende in des Gepetiteerdes bericht, het verzoek van den Petitionant in zoo verre geaccordeerd, dat dezelve genoegzaame borge ftellende, van niet buiten deze Provincie te zullen ontwvken, en des gerequireerd, zich geduurende dit Proces, ten alien tyde en plaatfe, voor den Hove te zullen fisteeren, by provifie uit zyne detentie zal worden ontflagen. No, ;;oo8. Requost van], van Bolhuis van den 8ZVb. vember 1788, v>a*r by voldaat der interlocutore Sentemie de Borgtocht prefenteeren. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant en Hooftmannen der Hooge JustitibKamer van Stad en Lande. Jannes van Bolhuis, Hopman des Burgerlyken Regiments en Kastelein van de Herberg aan de Groote Markt alhier, alwaar de Unie heeft uitgehangen, heeft de eer U Edele Mogenden ten gevolge Sententie door U Edele Mogenden tusfchen hem en den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat offic. op den fïden November jongst «pronuntieera, deszeive Borge volgens Extract uit T Borgtocht-boek te prsefenteeren, en verzoekt met allen eerbied: Ten einde U Edele Mogenden thands een Acte ©p den Cipier van den Hove zullen gelieven te verleenen, om den Suppliant te relaxeeren, en dat dete zonder verdere refumptie^ worde uitgelangt. Cvfl» gttO Dr. A. Pt Driessen in qlte. Dr. T. A, ten Berge in qlte. {Was  ii Oebeurtenisfen Ut 1787 enz. voorgevallen, iri (Wat geapostilleerd) De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebben, het gedaane verzoek geaccordeerd, ten zy de ad interim fungeerende Stads Advokaat-Fiskaal BruoI ma rat. offic. redenen ter contrarie mogt hebben» welke als dan tegens naasten woensdag zullen moet ten worden ingebracht; en zal ten dien einde hiér 1 van ioöruatie aan denzelven worden gedaan, mep ; overhandiging van Copie dezes, en van de Borgi tocht, en dezen zonder verdere refumptie worden» I uitgelangt. Aftum in Camera, faturdag den 8 Novemb. 1788* (was get.) S. Gockinga, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (vos get.) N. Guichart, Secret. Ho. 3009. Borgtocht van j. van Bolhuis van den 8 November 1788, volgens Sententie van den 6dm dezer. j Ondergefchreeven C. M. van Bolhuis laate my i in als Borge voor Jannes van Bolhuis , Hopman 1 van het Burgerlyk Regiment dezer Stad, en tevens i Kastelein in de Herberg aan de Groote Markt, al1 waar de Unie heeft uitgehangen , thands Gedetii neerdein 'sHoves gevangenisfe, dat dezelve niet buiten deze Provincie zal ontwyken, en des gere1 quireerd, zich geduurende het Proces hier by den Hove aanhangig, in cas d'appél van de Sententie op den ao Juny 1788 by de H. Heeren Burgemeesteren en Raad in Groningen tegens hem geveld, ten allen tyde en plaatfe voor den Hove zalfisteeren, onder verband als naar Rechten en fubmisfie aan de fiooge Juftitie-Kamer van Stad en Lande. Ac-  ïia Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Aftum Groningen, den 8 November 1788. (was get.) C. M. van Bolhuis. Coll. Ac'cord. N. Goichart, Secrefé H°» 3010. Redenen van Contrarie den 12 Nov-mbek 1788 dóór de Stads Fukaal tegen het Request van J. van Bolhuis ingctent. Edele Mogende H. Heeren» Luitenant EN Hoi FTMANNEN VAN DE HoOGE JUSTIJ tie-Kamer van Stad en Lande ! Jannes van Bolhuis, Hopman des Burgerij ker Keg^ments en Kastelein van de Herberg aan de Grooo te Markt alhier, alwaar de Unie heeft uitgehangen ,1 op den 8ften dezer aan ü Ed. Mogenden Requess hebbende gepraefenteerd; houdende voordracht 1 dat ten gevolge Sententie door U Ed. Mogender tusfchen hem en den ad interim fungeerenden Stadd Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic. op den ódenNoo vember jongst gepronuntieerd, de eer heeft des-s zelfs Borge volgens Extract uit het Borgtocht-boek aan U Ed. Mogenden te prefenteeren, mitsgaders verzoek ten einde U Ed. Mogenden thands eene Ace te op den Cipier van den Hove zullen gelieven te verleenen, om den Suppliant te relaxeeren; enge< melde verzoek door U Ed. Mogenden zynde geac: cordeerd, ten zy de ad interim fungeerende Stads! Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic. reden ter coat trarie mogt hebben, welke als dan tegens naastem woensdag zullen moeten worden ingebracht; zopc heeft den Ondergeteekenden de eer U Ed. Mogender» eerbiedig voor te draagen, dat dit verzoek een ge-; volg zynde van een voorgaand Request, waar oyer na verhoor van Partyen en wydloopig gevoerde dis^ puu  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 113 puiten, U Ed. Mogenden op den 6den dezer Sententie tusfchen Partyen hebben afgegeeven; hy vermeend zoo in zyn voorgaand Bericht als gevoerde dispuiten genoegzaame reden ter contrarie te hebben bygebracht, doch welke aan U Ed. Mogenden door een min duidelyke voordracht van zaaken niet als zoodaanig zynde voorgekomen, hy conform de Wet bevoegtheid heeft, om zulks by nadere voordracht te mogen doen geblyken, en dat overzulks aan hem de tyd by het Reglement bepaald, om te delibereeren of in voorfchreeven Sententie van U Ed. Mogenden wil berusten, dan wel zyn recht nader in revifie beproeven, vry en onverhinderd moet worden overgelaaten, en gevolgelyk de Suppliant geene bevoegtheid kan pra?tendeeren, om voor en aleer de Sententie is begroeid en kracht vangewysde bekomen heeft, tot diens executie inftantie te doen. Verhoopende den Ondergeteekenden dat deze .■reden ter contrarie by U Ed. Mogenden gunftig zuilen worden aangenoomen, en voorgeroerde A[ postille weder worden ingetrokken. De ad interim fungeerende Stads Advokaat-Fiskaal D. Brugma rat. offic. jNo. 3011. Nadere dispofitie op het Request van B. van Bolhuis op gemeld in dato den 12 November 1788, waar by het Hof de zaak by voorige dispo» fitien van den 64en dezer laat verblyven. In de zaak van Berent van Bolhuis, Hopman des Burgerlyken Regiments alhier, Petitant, contra den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. ojfic. Gepetiteerde, door den Petitant op den Sften dezer Request zynde gepraïfenteerd van inhoud, dat daar by, ten gevolge Sententie van XXXVIII. Deel. H den  ;ii4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den 6den dezer tusfchen hem en den ad interim fun- > geerenden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat offic.; by der Hove gegeeven, deszelven Borge ingevolget Extraft uit het Borgtocht-Boek pralenteerde, mett verzoek, dat een A&e op deb Cipier van den Hoves mogte verleend worden, om den Suppliant te re-, laxeeren, en dat hetzelve zonder verdere refump.. tie mogt worden uitgslangd; en daar op geapostil». leerd, dat het gedaane verzoek wierd geaccordeerd,, ten zy den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-. Fiskaal Brugma rat. offic redenen ter contrarie mog- ■ •te hebben, welke als dan tegens naasten woensdag; feouden moeten worden ingebracht, ten welken ein-de hier van infinuatie aan denzelven zoude worden: gedaan, met overhandiging van Copie dezes en van 1 den Borgtocht. Zoo wierd thands door den ad interim fungeeren-. den Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic, des-. Zelvs fchriftelyke belangens eaar op ingediend;; welke ten verzoeke van den Petitionant geleezeni zynde , en behelzende een voordracht, dat des Pe- ■ titants verzoek, een gevolg zynde van een voor-gaand Request, waar over, na verhoor van Partyen i en wydloopig gevoerde dispuiten, het Hof op den i 6den dezer Sententie tüsfchen Partyen heeft afge-. geeven; hy Gepetiteerde vermeende, zoo in zyn i voorgaand bericht als gevoerde dispuiten genoegzaa- . .me reden ter contraire te hebben bygebracht; doch i welke aan het Hof, mooglyk door eene min duide.. iyke voordracht van zaaken, niet als zoodaanigzyn- . de voorgekomen, hy conform de Wet bevoegdheid had, om zulks by nadere voordracht te mogen doen géblyken, en dat overzulks aan hem de tyd by het Reglement bepaald om te delibereeren , of in voorfchreeven Sententie van Hun Ed. Mogenden wilde berusten, dan wel zyn recht nader in revifie beproeven , vry en onverhinderd moest worden overgelaa ten; en gevolgelyk de Suppliant geene bevoegdheid kan prastendeeren, om voor en aleer de Sententie is begroeid, en kracht van gewysde bekomen heeft, tot  de Gebeurteuisfen tn 1787 enz. voorgevallen, njf. tot diens executie inftantie te doen, verhoopende j dezelve, dat deze reden ter contraire by den Hove igunftjg zoude worden aangenoomen, en de voorgerperde Apostille weder worden ingetrokken. — Zoo xontenteerde de Petitant ten einde het Hof het ingebrachte van den Gepetiteerden pasfeerende, hetby !de dispofitie van den Sften dezer op deszeiven Reiquest gegeeven, zullen gelieven te laaten verbly'ven. Hier toe diende, hoe Hun Ed. Mogenden op het Request van den Petitant tot provifioneele relaxatie ■hangende zyn appél, na ingekomen belicht van dea :ad interim füDgecieüden Stads Advokaat-Fiskaal Bbugma rat. offic. en gevoerde dispuiten, favorabel hadIden gedisponeerd, en zyn verzoek onder gecoeg:zaame borgftelling op den óden dezer geaccordeerd. Aan de^e conditie volgens Extract uit het Borgitocht-Boek van den Biien dezer voldaan zynde, had [dezelve met prsfentatie van den Borge, een Aüe iop pen Cipier van den Hove .verzogt om hem te relaxeeren. Dit verzoek wasdaadelyk geaccordeerd, !doch tevens aan den Gepetiteerden gelegenheid gegeeven, om wanneer iets tegens dea Borge had ia te brengen, zulks tegens heden te kunnen doen. Dan in plaats van zulks, vernam de Petitant me£ ibevreemding, dat de Party zich in zyne ingediende fchriftuure zogte te bedienen van de nog leopehde fatalia revifionis. Doen deze konde nimmer als een reden tegens den Borge worden aangenoomen. Deze reden echter ter contrarie was alleen gevraagd» :en daar door alle andere exeeptien afgefneeden. Daar cn boven zoo was hier eene interlocutoire !Sententie geveld, waaromtrent de handhaaving der Juftitie en goede orde niet alleen, maar ook de Wee Idicïeerde, dat geene revifie konde worden toegelaa» ten. Dit leerde het ede Art. van de Ordonnantie op de revifen met zoo veele woorden; waar van de reiden van zelfs in het oog viel, om namelyk voor te .komen, dat deProceduures niet te zeer zouden wor;den geprotraheerd. H 2 Hier  ii 6 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Hier kwamby, dat het 2711e Art. van het Regie-; ment van procedeeren in Crimiueele zaaken voor: dezen Hove, even dezelfde Sententie als in dezen 1 tusfchen Partyen was afgegeeven, eene interlocu- ■ toire met zoo veel woorden Doemde, waar door dus 1 alle twyffel ten dezen wierd weggenoomen; behal- ■ ven dat de Gepetiteerde in zyne dispuiten de Senten-, tiaaquo, zelfsalseene interlocutoire heeft willen be-. fcbouwd hebben. Alwaarom de Petitant als nog; zyn gedaane verzoek inhrereerde. De ad interim fungeerende Stads Advokaat-Fiskaal 1 rat. offic. hier op gehoord, verklaarde te perfiftee-. ren by het gene in zyne ingediende fchriftuure hadl ter neder gefteld, en zich niet verder met de Party/ in dezen te kunnen inlaaten. Waar op aan zyde van den Petitant, de reeds aan-gevoerde argumenten tegens de revifibiliteit der af-gegeevene Sententie, nader zynde aangedrongen; nog' daar en boven wierd beweerd, dat, wanneer ment al eens tegens de aart der zaakeen uitdrukkelyke Wee konde onderftellen, dat van deze Sententie revifiei koDde worden ingefteld, als dan nog hangende dei Procedure, de Petitant by provifie uit zyne deten-i tie moeste worden ontflagen, zich ten bewyze daar. van beroepende op het gene de Crimineele' Proces* orde in de Ommelanden, in cas mandaat de relaxan* do captivo, aan de hand gaf. Bovendien zoo was door het appointtement vani den Hove de relaxatie daadelyk geaccordeerd, on* der behoorlyke borgftelling, en daar door eo ipfift verftaan, dat in dezen geene revifie plaats kondei hebben. Hier op door den Gepetitioneerden, als zich ge-; duurende het replicq van de Rolle hebbende geabj fenteerd, niet geantwoord zynde, — hebben dei H. Heeren Luitenant en Hooftmannen, na dat de Petitionant was afgetreeden, en Partyen vervolgens wederom waren binnen geroepen, den Gepetitio-i neerden gelast, om de by zyne fchriftuure ingewik keld geopponeerde exceptio fatalium revifionis te fun-i dee«:  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 117 deerep. Dan dezelfde declamerende zich daar op niet te zullen inlaaten. Hebben de H. Heeren Luitenant en Hoofttnanpen, het by de afgegeevene Apostille laaten verblyven. N°. 3012. Nadere dispojitie van den 12 November 1788, op het Request van J. van Bolhuis. ' ln de zaak van Jannes van Bolhuis, Hopman des Burgerlyken Regiments en Kastelein van de Herberg aan de Groote Markt alhier, alwaar de Unie heeft uitgehangen, Petitant en den ad interim funI geerenden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic. 1 Gepetiteerde, door den Petitant op den 8ften dezer I Request zynde geprsefenteerd van inhoud, dat daar by, ten gevolge Sententie van den óden dezer tus» I fchen hem en den ad interim fungeerenden Stads Ad1 vokaat-Fiskaal Brugma rat. offic by den Hove ge!geeven, deszelfs Borge ingevolge Extract uit het i Borgtocht-Boek prasfenteerde , met verzoek, dat 1 thands een Acte op den Cipier van den Hove verI leend mogte worden, om den Suppliant te relaxee■ren, en dat deze zonder verdere refumptie mogt; i worden uitgelangd; en daar op geapostiileerd, dat Ihet gedaane verzoek wierd geaccordeerd, ten zyden 1 flfiÜKjm'wfungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal BaUG^ 1 ma rat. offic. reden ter contraire mogt hebben, welI Jee als dan tegens naasten woensdag zoude moeten 1 worden ingebracht, ten welken einde hier van infinui atie aan denzelven zoude worden gedaan, met overI handiging van Copie dezes en van den Borgtocht; • ■— zoo wierd thands door den ad interim fungee1 renden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic. 1 deszelfs fchriftelyke belangens diar op ingediend; welke ten verzoeke van den Petitant geleezen : zynde, en behelzende een voordracht, dat des Pe1 titants verzoek, een gevolg zynde van een voori gaand Request, waar over na verhoor van Partyen H 3 en  •II8 FerzarHding van Stukken betrekkelyk tot en wydloopig gevoerde dispuiten, hét Hof op den i 6 len dezer Sententie tusfchen Partyen heeft afge- . greven, hy vermeende zoo in zyn voorgaand be- • richt als gevoerde dispuiten, genoegzaarnereden ter : contraire te hebben bygebracht, doch wellce aan het Hof mooglyk door een min duidelyke voordracht; van maaken niet als zoodaanig zynde voorgekomen, , hy conform de Wet Öëvoègdheid hadde, om zulks i by nadere voordracht te mogen doen geblyken, en i Ó3K overzulks aan hem de tyd by het Reglement be- • paald om te delibereeren, of in voorfchreeven Sen-tentie van Hnn Ed. Mogeoden wil berusten, dan i we! zyn recht nader in revifie beproeven, vry en i onverhinderd moet worden overgelaaten; en gevol-> gelyk de Suppliant geen bevoegdheid kan prsetendee-. ren, om, voor en aleer de Sententie is begroeid en i kracht van gewysde bekomen heeft, tot diens exe-. cutie inftantie te doen, verhoopénde dat deze reden i ter contraire by den Hove gunftig zoude worden aan- ■ genoomen, en voorgeroerde Apostille weder wor-• den ingetrokken; zoo verzogte de Petitant ten ein- . de de Gepetiteerde in conformité het geen, waar' toe op heden in de zaak van Berend van Bolhuis i tegens hem Gepetiteerde was gelast, de in zyne: fchriftuure ingewikkelde exceptio fatalium revifeonif ' te funderen» Waar op door den Heer Prafident aan den Gepe- < titeerden gevraagd zynde, of dezelve daar toe vaardig ware; en daar op door denzelven verklaard zynde, te perfifieeren by het gene in zyne ingediende : fchriftuure hadde ter neder gefteld, en zich in de- i zen niet verder te kunnen inlaaten, — en de Petitant hier op dezelfde Sententie hebbende verzogt, als op heden in de zaak van Berend van Bolhuis tegens den tegenswoordigen Gepetiteerden was af. gegeeven. Hebben de H. Heeren Luitenant en Hooftmannen , het by de afgegeevetie Apostille laaten verblyven. Nol  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen itc*. No. 3013. Refolütie van Burgemeesteren en Raad in Groningen van den 13 November 1788, waar by ■word verfiaan om], en B. van Bolhuis by dispojitie van den Hove gerelaxetrd, weder in te trekken, en tot uitdracht van zaaken in detentie te houden. De ad interim geduurende de vacature aangeftelde Stads Advokaat-Fiskaal ter Vergadering binnen [taande, heeft voorgedraagen, dat gisteren morgen zynde redenen ter contraire op de Rtquesten van Jannes en Berent van Bolhuis, breeder in s Raads Refolutien van den loden en udeu dezer vermeld, by Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Jultitie-Kamer van Stad en Lande hebbende ingediend, dezelve ten verzoeke van de Pttitionanren waren celeezen; met dat gevolg, dat dezelve daar op hebben gecontenteerd, ten einde het Hof de ingebracn1 te redenen van den Gepetitioneerden pasfeerende, I het by de dispolitie van den 8ften dezer op derzel' ver Requesten gegeeven , mogten laaten verD'y1 ven , om redenen verders bygebracht; op welk hy i Fiskaal zich echter niet had ingelaaten, maar yerI klaard, te perüfteeren by het gene in zyn ïngedien1 de Schriftuuren had nedergefteld, en zich ten de; zen in geene dispuiten te kunnen inlaaten; waarop 1 aan zyde van de Petitanten weder argumenten waren aangevoerd, dat de verleende relaxatie geene revifie onderhevig konde zyn , onder welke disputen hy zich van de Rolle op de antichambre had begeeven , alwaar gebleeven was tot dat Partyen weder waren binnen geroepen, hebbende zich toen by de Balie gefisteerd, om dat gelyk in de eene zaaK ook nog in de andere zyn redenen ter contrarie mogte overgeeven, als wanneer gelast was geworden, om de by zyne Schriftuure ingewikkelde geopperde exceptio fatalium revifionis te fundeeren ; waar op hebbende gedeclareerd, zich niet te kunnen inlaaten , zoo hadden Luitenant en Hooftmannen het by de afgegeevene Apostillen laaten verblyven,  t20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dat teffens de eer had aan Hun Edele Mogenden te rapporteeren, dat zoo wel Berent als Jannes van Bolhuis reeds uit hunne detentie waren ontflagen, en zich naar hunne huizen hadden begeeven. Waar over gedelibereerd, hebben de H. Heeren Burgemeesteren en Raad goedgevonden en ver» ftaan, dat de beide voojnoemde Bolhuisen wederom zullen worden ingetrokken, dp een der Stads. Poorten in verzekerde bewaaring géfteld, en aldaar in detentie gehouden ter tyd over derzélver appel» len na afloop van wettige Procedures dcor Luitenant en Hooftmannen, het zy tot alteratie, het zy tot confirmatie der Sententien tegens hun geveld, decifie zal zyn gevallen; wordende de Heer Praefideerende Burgemeester Sikkinghe geauthorifeerd , en aan zyn Eds. prudentie overgelaaten, om hoe eerder zoo beter tot de voorfchreeven apprehenfie de noodige middelen te beraamen, en in het werk te doen ftellen; en zynde teffens verftaan, dat deze apprehenfie gefchied zynde, daar van direct, by Misfive aan Luitenant en Hooftmannen kennis zal worden gegeeven, als mede dat deze voorfchreeven relaxatie ter kennis van de Heeren Staaten van Stad en Lande, als van den Heere Erf-Stadhouder zal worden gebracht; ten welken einde de Secretaris word gecommitteerd, de Misfiven teconcipieeren, en aan den Raad ter refumptie te prefenteeïen, CollaU Accord. No,  de Gfibeurtenisfen in 1787 «12. voorgevallen. 121 - No. 3014- Propofitie van den Heer Prokureur-Generaal van den 14 November 1788 , over de gedaane recherche ten huize van ]. en B. van Bolhuis door de Stads Bedienden gedaan. Door den Prokureur-Generaal dezer Provincie ter Vergadering gecommuniceerd zynde, dat zich. dezen morgen by hem hadden vervoegt Grietje Heykens, Huisvrouw van den Hopman Jannes van Bolhuis , benevens Tryntje Harssema , Huisvrouw van den Hopman Berent van Bolhuis , te kennen geevende, dat door den Stads Schout met een Raadsdienaar, en geadfifteerd van eenige Militairen , gisteren avont tusfchen tien en elf uuren aan derzélver Huizen naauwkeurige inquifitie en huiszoeking was gedaan naar haar beider Mans, waar van twee fchriftelyke Relaazen, behelzende deom(tandigheden daar by hebbende plaats gehad, door beide die Vrouwen, de eerstgenoemde te gelyk met haaren oudften Zoon verteekend, en aan hem Prokureur-Generaal overhandigd , door denzelven ïer Vergadering wierden geëxhibeerd, verzoekende daaromtrent van 's Hoves welmeening te worden geinformeerd. Hebben de H. Heeren Luitenant en Hooftmannen den Prokureur-Generaal geauftorifeerd , om zich nopens het voorfchreeven gepasfeerde ten fpoedigften, en zoo naauwkeurig doenlyk te informeeten, doende daar van ter Vergadering Rapport, H 5  ï42 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 'No. 2öiS' Request van ƒ. van Bolhuis den 14 Nok vember 1788 ingedient, klaagende over de reehert ehe na zyn Perfoon door Burgemeesteren en Raaa ten zynen huize gedaan. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant en Hooftmanhen van de Hooge Justw tie-Kamer van Stad en Lande! Vertoont U Edele Mogenden met verfchuldigderj eerbied, de Hopman Jannes van Bolhuis, dat op gisteren ten gevolge interlocutie van U Edele Moo genden zynde gerelaxeerd, en wenfehende 't voll leedig effect van U Edele Mogendens dispofitie te genieten , tot zyne uiterfte furprife en grievenc leedwezen is ontwaar geworden , dat ten zyneE huize gisteren in de nacht tusfchen tien en elf uuj ren door den Schout en een Raadsdienaar, en ven volgens üöo* zyn Party de ad interim fungeerendd Advokaat-Fiskaal Brugma, na hem een zeer fterke inquifitie en huiszoeking is gedaan, zoo zelfs data Zyn huis met gewapende Manfchap is bezet: vat: 'e welk een volleedig bericht heden morgen dooc Suppliants Huisvrouw aan den Heer Prokureur-G&e neraal is overgegeeven ; hebbende Suppliant om zyne perfoneele veiligheid te bezorgen, zich by den Cipier van den Hove moeten retireeren. Hierom is 't dat de Suppliant klaaglykUEd.Mo«) genden nadert, en nederig verzoekt, dat U Edele Mogenden in dezen zoodaanig zullen gelieven tei disponeeren, dat de Suppliant 't gerust en veiligj effect van Uwer Edele Mogendens interlocutie ge-i niete. QjF. (was get.) Jannes van Bolhuis.! (Was Geapostilleerd) De Hooge Heeren Luitenant en Hooftmannen! heb-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 123 [hebben hier op by Refolütie van heden gedispo. ineerd. Atïum in Camera, faturdag den 14 November 1788. (was get.) S. W. Tjassens» Secret. No. 3016. AEte op de Cipier van den Hove van den 14 November 1788, om J. en B. van Bolhois van logement te voorzien, en geen recherche te gedoogen ten zynen huize. Ter gelegenheid van de op heden ingediende Re* auesten van de Hoplieden Berent en Jannes van olhuis, — hebben de H. Heeren Luitenanten Hooftmannen den Cipier van den Hove geauttoriifeerd, om gemelde beide Hoplieden by prövifiis van een bekwaam logement te voorzien; gelastenIde denzelven geene inquifitie te gedoogen , dan iwanneer dezelve geadfifteerd zy van eenen Dienaar 'Van dezen Hove , zonder verdere refumptie. iNo. 3017. Misfive van Luitenant en Hooftmannen aan zyne Doorluchtige Hoogheid van den 15 November 1788, over het attentaat van Burgemeesteren en Raad tegens 's Hoves ordinatoir, tot relaxatie van J. en B. van Bolhuis gearresteerd op derzélver Requesten van den \4den hevoonns. Doorluchtigste Prins en Heere! Wy vinden ons verplicht Uwe Doorluchtige Hoog- !lheids gezag als Erf-Stadhouder dezer Provincie te moeten imploreeren,ter herftellingen maintienvan de autoriteit van het Hof van Juftitie, welke tot ons leedwezen door Burgemeesteren en Raad dezer Stad op eene ongehoorde wyze is gevilipendeerd. Dezelven hebben kunnen goedvinden eeneinterlocu-  124 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot cutpire Sententie door het Hofafgegeeven in het Crw mineel Proces, tusfchen de Hoplieden Berent ene Jannes van Bolhois, als Appellanten, en den aii interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal rau offic. ais Appellaat, met ter zyde zetting van alle< égards voor het hoog gezag van Uwe Doorluchtigef Hoogheid, gewapender hand elufoir te maaken, ent het Hof van Juftitie viafadti te ontzetten van dief magt en auöoriteit, welke aan het zelve by het Re.: glesisent Reformatoir en Inftruftie is gegeeven. Het gewigt van de zaak vordert, dat wy Uwei Doorluchtige Hoogheid eene voileedige openingf geeven van het gene ten dezen is gebeurd, teneinde Uwe Doorluchtige Hoogheid in ftaat teftellën,! om conform het 32fte Art. van het Reglement zoodaanig te disponeeren, als Hoogstdenzelven ter maintien van deszelfs wel verkreegene Rechten, zoo: wel als ter beveiliging van het Hof, voor verderes foortgelyke daadelykheden zal oirdeelen te behooyen. Uwe Doorluchtigfte Hoogheid gelieve ten dieaï einde geinformeerd te zyn: dat twee Hoplieden des! Burgerlyken Regiments dezer Stad, met naameBerent en Jannes van Bolhuis, onder vehemente: fufpicie zynde geraakt, van in den nacht van deni jjoften en aiften February jongstleeden met fcherpj «it de Herberg de Unie, inde Herberg daar de Gouden Roemer uithangt, te hebben gefchooten. —ï Als mede aan andere fchooten uit de Unie fchuldig; tè ftaan ,'<— en ook aan het fmyten met fteenen 1 van daar, by Sententie van Burgemeesteren en Raad I in dato den 2pften Juny gecondemneerd zyn; de: eerfte:„om bïyvende Jub reatu, provifioneel uit zy-. „ ne detentie te worden ontflagen, onder handtass, ting en belofte van ten allen tyde, des vermaand „ zynde, zich wederom te zullen fifteeren, of dat „ by gebreeke van dien voor bekend en overtuigd zal worden gehouden." De tweede Jannes van Bolhuis: „ om met betrekking tot het pleegen „ van publyk geweld, door het fchieten uit zyne w be-  de Gebeurtenis/In in 1787 enz. voorgevallen. 12 j ,,, behuizinge fub realu te blyven, onder handtas,,, tingen belofte van ten allen tyde, desvermaand jj, zynde, wederom zich te zullen fifteeren, Jub ,„ poma confesfi et conviSli} en betrekkelyk de ove.„ rige poincten, aan hem zyne detentie tot ftraffe JX toegereekend, en voorts uit zyne detentie ontp flagen, met condemnatie in de kosten van den ,,, Procesfe". Dat de beide Gecóndemneerden, gelyk ook de Trokureur-Generaal dezer Provincie, als fustineerende in het beleid dier Proceduren merkelyke ex:cesfen te zyn begaan, daar van appél hebben inge'field, en daar in ook door den Hove by Apostillen ivan den I2den en i8den July zyn geadmitteerd. Dat vervolgens Burgemeesteren en Raad als Judicesaquo, by opgemelde Apostillen conform het ifte Art. van de Crimineele Prbces-orde voor den Hove in cas d'appél, zyn gelast de zaak te laaten buiten alle vervolg; waar na de beide Appellanten Iconform het 74de Art. van de Inftru&ie, in 's Ho» Ves gevangenis zyn overgebracht. Dat op den eerften Appéldag de Stads AdvokaatFiskaal zich Party heeft gefteld, als by Refolütie van Burgemeesteren en Raad gelast, gemelde gei velde Sententien te defendeeren. • De Appellanten uit kracht van dit appél en Apos» t tille van handlluiting, gebracht zynde onder de Jui dicature en Jurisdictie van den Hove, zyn ookcon. I form onze ftyl van procedeeren door een CommisI faris geëxamineerd; uit welk examen zynde gebleeI ken, dat 'er geene Confesfie was, zoo zyn de wei derzydfche Partyen by Adte van den 24ften Sepitember gelast: ,, met opzichte tot de te doenePro,*„ dudlie en wederzyds te wisfelene fchriftuuren, .*„ zich te reguleeren naar de Proces-orde, en dat ,, ten dien einde de ftukken ter Secretarie zullen ,, worden bezorgd". I Opgemelde Appellanten, dus ea; Lege zich bevindende in een ordinair Proces, hebben op den ijden October jongst by Requeste aan den Hove ver-  l2ö Verzameling van Stukken betrekkelyk m verzogt: ,, ten einde zy onverkort hun recht in [ „ omnemeventum, als narechte, provifioneelenge- I „ duurende den afloop van hun Proces, ten gevofclf „ ge hun geinftitucerd appél vaa de Sententie ol P ,, den 20 Juny 1788, by de H. Heeren Burgemeès-i-* ,, teren en Raad tegens hun geveld, alhier by deq:; ,, Hove aanhangig, uit hunne detentie te worden; i: „ ontflagen; onder belofte, van zich ten allen tyde^!: „ des vermaand, wederom in beflooten hechtenis-Ép „ fe te zullen begeeven, het zy onder handtastingïi)„ of zoodaane andere cautie of fecuriteit, als het' I ,, Hof hun zal -gelieven op te leggen i Op den inhoud van welke Requesten het Hof ge^ oirdeeld heeft, te moeten reqjiireeren het berich,ti van den Appellant, binnen 8 degen na infinuatiein te dienen, omvervolgens op dat verzoek tekunnen disponeeren, zoo als naar rechte zoude bevindent te behoorec. Tegens welk Request de Appellant op den 22ftenr Odtober, al mede op order en last van Burgemeesrw teren en Raad zich heeft geoppofeerd, het zelve? gecontradiceert, en daar op de decifie van het Hof ingewacht. i Dan tot onze furprife, hebben wy op dien dagf ontfangen een Misfive van Burgemeesteren en Raad., f waar in dezelve eene gansch nieuwe en ongehoor« <: de fustenue hebben geavanceerd; „ dat namelyk': >>' „ het Hof van dat verzoek mede aan hun, als Richt » „ ters van de ecrfte inftantie, legaale kennis hadden!* ,, moeten laaten toekomen, zonder wiens aveu def < „ verzogte relaxatie niet konde worden toege-\« „ ftaan; "en wel op grond, dat de Gevangenen int 00 cas d'appél alleen maar ter bewaaring aan hetHnfin'1 wierden toebetrouwd, om by confirmatie van de: * Sententie wederom aan den Richter a quo te wor- <• den geremitteerd, daar toe allegeerende hetötfte:!74fte en 77fte Art. van 's Hoves Inftructie; in hettiü einde van welke Misfive Burgemeesteren en Raadi W het Hof dreigen, dat zoo het zelve zoodaane de-i«' marche (zoo als men dit geliefde te noemen,) mogtetlii doen}i  £t Gebèurienisfen in 1787 enz. voorgevallen, i^l I/doen, zulks dan ter kennisfe van de Heeren StaaI ten dezer Provincie en den Heer Erf-Stadhouder te | zullen brengen, zoo als Uwe Doorluchtige Hoog| heiddit uit de nevensgaande Copieele Misfive breel der kan confteeren. ... , _^ I Wy hebben na rype examinatie bevonden, deae s fimenue gevestigd te zyn, Diet op eenige grolden ii van Rechte, maar alleen in eene fpeeling met hec i woord bewaaring, voorkomende in het 6Uie Art. . van 's Hoves InftruÖie. Hoe fraay ook deze woordi foeeling Burgemeesteren en Raad heeft mogen-voor! komenf zoo heeft ze ons niet kunnen oyerreeden; 1 alzoo wy te zeer overtuigd zyn, dat Uwe Doorluchtige Hoogheids Heer Vader elor. ged., by hec oprichten van de Hooge Juftitie-Kamer tot een Pro- 1 vinciaal Hof van Juftitie wyzer, en voor der Inge- 2 zeienen veiligheid nuttiger oogmerken gehad heeft, dan dat het zelve in cas d'appél» alleen zoude dienen li tot een bewaarplaats voor gevangenen: wy hebben ons dus verplicht gevonden, Burgemeesteren en i, Raad deze fustenue op genoegzaame gronden zoo 3 wv vertrouwen, te contradiceeren, by Misfive van 1 den 27ften Oüober hier nevens overgelegd, tot 1 welkers inhoud wy de vryheid neemen voor het 10- 2 genswoordige ons te refereeren. Deze quajstie is vervolgens opentlyk aan de Kotje i« óp diverfe Rechtdagen bepleit. De Appellaat heeft i ook naamens zyne Principaalen tegens de competeni tie van den Hove geene ande*- redenen voorgebracht, dan „ dat dit een poind was tusfchen beide Collegien te demeleeren". Wy hebben alzoo 1 ook geene zwaarigheid gevonden om op gronden j van het gemeene Recht over onze eigen competentie te oirdeelen: en vervolgens ten principaalen recht ,! doende, zoo hebben wy voor het verzoek van de 1 Appellanten zoo veele gronden bevonden, om het 1 verzoek ten Requeste gedaan, eenpaarig. by Seni tentie van den 6den November in zoo verre te acj cordeeren : „dat dezelve, genoegzaame borge „ ftellende, vaa niet buiten deze Provincie te zul- ,, len  Ta8 Përzameling van Stukken betrekkelyk tot „ len ontwyken, en, des gerequireerd, zich ge. „ duurende die Proces ten alien tyde en plaatfe voor I „ den Hove te zullen fisteeren, by provifie uit hun-: ne detentie Zouden worden ontflagen ". Ten gevolge deze Sententie, is door de Appellanten op den 8ften November aan den Hove by Request geprsfenteerd een Eorge, verzoekende een Acte op den Cipier van den Hove om de Supplianten te relaxeeren; welk verzoek door het Hof js geaccordeerd, ten zy de ad interim fungeerende Stads Advokaat-Fiskaal redenen ter contrarie moet hebben, welke als dan tegens naasten Woensdag zullen moeten worden ingebracht, om daar op, gehoord hebbende de contra belangens der Appellan-i ten, zoodaane reflexie te neemen, als in Jufütie zoude bevinden te behooren. Op den i2den daar aan volgende heeft ook opge. melde Stads Advokaat-Fiskaal als Appellaat zyne redenen ter coatrarie fchriftelyk ingediend, welke vervolgens ten verzoeke van de Appellanten zynde geleezen, zoo is het den Hove gebleeken, dat dezelve tegens den geprasfenteerden borgtocht geene zwaarigheid heeft ingebracht, dan alleen gefusti. neerd, dat aan hem de tyd by het Reglement bepaald om te delibereeren, of in voorfz. Sententies wilde berusten, dan wel zyn Recht nader in Revifieü beproeven, vry en onverhinderd moest worden oyergelaaten , en gevoïgelyk de Supplianten geenaf bevoegdneid konden prstendeeren, om voor en al eer de Sententie was begroeid, en kracht van gewysde had bekomen, tot diens executie inftantie te doen : welke ingewikkelde exceptio faialium Revifio^ nis de Appellaat gelast zynde nader te adflrueeren zoo heeft dezelve gedeclareerd zich daar op nies ; te zullen inlaaten. . H« Hof heeft derhalven, Recht doende op de ingediende fchnftelyke redenen ter contrarief èni daar tegens bygebrachte gronden van irrevifibili-. teit, het by de afgegeeven Apostille van den Sfteni November laaten verblyven, tengevolge van wel-- ke}  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 129 Jee Apostille, opgemelde beide Appellanten op den i^den zyn gerelaxeerd. Dan wat gebeurt 'er! den volgenden morgenheetc de Prokureur-Generaal dezer Provincie ter Vergadering kennis gegeeven, dat door de Vrouwen van de beide Gerelaxeerden aan hem eene fchriftelyka klachte was gedaan, dat 's avonds bevoorens tusfchen 10 en 11 uur haare huizen door des Stads Schout met zyne Dienaaren, geadfifteerd met een Raadsdienaar, en gefterkt met eenige Soldaaterj, waren gevifiteerd en nauwkeurig doorgezogt, om zoo mooglyk de beide Gerelaxeerden wederom te apprehendeeren, en naar de Stads gevangenis over te brengen: gelyk ook de beide Gerelaxeerden vervolgens aan den Hove by Requeste hebben geklaagd, dat ter beveiliging van hunne Perfoonen zich wederom by den Cipier van den Hove hadden moeten retireeren, verzoekende maintien by de verkreegene interlocutoire Sententiën* Wy penetreeren niet de redenen welke Burgemeesteren en Raad hebben bewoogen, deze geweldige middelen by der hand te neemen, in plaats van den weg in te flaan, die zy zich in hunne Misfive van den 2iften Oftober hadden aangeweezen, om naamelyk de Hooge authoriteit van Uwe Doorluchtige Hoogheid als Ërf-Stadhouder dezer Provincie in te roepen, waar toe zy buiten dien uit hoofde van het 32fre Art. van het Reglement verplicht waren, en waar door zy met de daad zouden getoond hebben, oprechte en welmeenende Voorftanders van de zoo gelukkige herftelde Conltitutïe te zyn. , . . ■ Wy befchouwen dus deze verregaande turbe, ais eene notoire inbreuk op de Rechten van Uwe Doorluchtige Hoogheid: wy concedeereno eens voor een oogenblik, het Hof had in dezen Burgemeesteren en Raad in hunne prsetenfe Rechten geprsjudiceerd, dan nog zoo hadden dezelve geene bevoegdheid, zich de bemiddeling en decifie van Uwe Doorluchtige Hoogheid te onttrekken; •..Q XXXVIII. Deel. ï %<&  1 130 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Zoo Burgemeesteren en Raad, zoo ieder Richterf recht zal hebben, zyne begrippen omtrent de ad-- -miniittatie der Crimineele Juftitie met de fterkeï hand door te dry ven, zal het Hof, als niet gene-. 'gen, of bevoegd om geweld met geweld te keeren, j altoos zich de grootfle lEefien moeten laateu welge- ■ 'vallen. Burgemeesteren en Raad hebben dus kunnen i goedvinden, Doorluchtige Vorst! om de executies van wel en wettige gevoerde Proceduren en Senten- ■ titn door het Hof afgegeeven, zelfs ter hunner in-ftantie tusfchen den ad interim fungeerenden Stadss .Advokaat-Fiskaal, a!s defendeerende voor onzeni Rechtbank hunne Sententie, en de Hoplieden Be-' rent en Jannes van Bolhuis als Appellanten, vt armata te verhinderen. Het Hof is door deze verregaande Isfie voor de< oogen van het algemeen ten eenemaal ten toon ge., fleld, en zoodaanig gebouleverfeerd, dat het bui-, ten ftaat is geraakt om,de Juftitie met eer en luister verder te adminiftreeren. Zoo lang dieshalveni het Hof door de Hoóge tusfchenkomst van Uwei Doorluchtige Hoogheid, voor foortgelyke attentaj-. taaten op haare Jurisdictie niet zal zyn beveiligd,, 'en de beide Appellanten geasfecureerd, dat zy ia ï het toekomftige het gerust effect zullen kunnen ge-nieten van de provifien van rechte, door het Hof ' na afloop van geregelde Proceduren afgegeeven,, Jtot zoo lange zullen wy ons buiten ftaat bevinden i om eenige verdere A6tus Jurisdidtionis in dit Proces s te pleegen, maar daar mede (willen wy niet alle; Subordinatie den bodem zien inflaan) moeten fu-. ; peffedeeren. En hier toe vinden wy ons indispen*. fabel verplicht: hebben Burgemeesteren en Raadl geene zwaarigheid gevonden om eene interlocu.. toire Sententie elufoir te maaken, die zelfde geest £ zal hun aanvuuren, om hunne eigen begrippen 1 door te dry ven, wanneer het, Hof niet conform 1 dezelve ten definitive zal hebben recht gedaan. ■ .Wy vinden ons dieshal ven genoodzaakt, deze on- - ge-.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, i^ï gehoorde handelwyze van Eurgemeesteren en Raad, öoder het oog en ter kennis van Uwe Doorluchtige Hoogheid te brengen, als het Hoofd der Juftitie; en zyn in die billyke verwachting, dat Uwe Doorluchtige Hoogheid tot voorkoming van- verdere disordens in de adminiftratie der Juftitie, het daar heen- zal gelieven- te dirigeeren: dat Burgemeesteren en Raad dezer Stad gehouden zullen zyn, wanneer vermeenen in dit Proces door het Hof in hunne Rechten te zyn geprcejudiceerd, hunne grieven op eene geregelde wyze by Uwe Doorluchtige Hoogheid in te dienen; en intusfchen dat dezelve door Uwe Doorluchtige Hoogheid worden onderzogt, en by eindelyke uitfpraak gedecideerd, te moeten gedoogen, dat ook 's Hoves interlocutoire Sententien van den 6den November jongst, gevallen op de gevoerde Proceduren tusfchen Berent en Jannes van Bolhuis , als Appellanten, en den ad 'interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal als Appellaat, in allen deele zyn effect forteere. , En die onderzoek vervolgens te mogen ondergaan, zal ons ten uiterften aangenaam zyn; doordien wy ons verzekerd houden, Uwe Doorluchtige Hoogheid convincantelyk te zullen kunnen aantoonen, in dezen zonder aanfehouw van Perfoonen, eene ongekrenkte en onpartydige Juftitie te hebben uiegeoeffend, conform de Crimineele Proces-orde, op gronden van eeDe gerecipieerde Rechtsdoctrine, reden en billykheid. En hier mede Uwe Doorl. Hoogheid beveelende in de Protectie des Allerhoogften, blyven wy Doorluchtïgjle Prins en Heere! Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Dienstwillige Dienaaren, Groningen, Luitenant en Hooftmannen vaH den 15 November de Hooge Juftitie-Kamer van 1788. Stad Groningen en Ommelan* den. (geparaph.y S. Gockinga, vt. I 2 (Jager  132 Verzameling van Stukken tetrekkelyk tot (lager ftond") Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven > (was get.) S. W. Tjassens, Secret. No. 3018. Misfive van Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen aan de Heeren Staaten van dat Gewest, van den 19 November 1788, waar by de decifie van Hun Ed. Mogenden in 't verfchil tusfchen dezelve en het 'Hof Provinciaal nopens de relaxatie van Gevangenen door den Judex appellationis zonder aveu van den Judex a quo, inroepen. Edele Mogende Heeren! Wy zyn tot ons leedwezen in de onvermydelyke noodzaakelykheid gelteld, UEd. Mogenden te moemoeten deduceeren en onder het oog te brengen, hoe wy op den i7den November laatstleeden, door den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. ojfic. kennis hebben bekomen, dat aan hem op den iöden bevoorens waren ter hand gefteld twee Copieele Requesten, het eene door Jannes van Bolhuis, en het andere door Berent van Bolhuis , beide Hoplieden des Burgerlyken Regiments dezer Stad, en door ons aan de bewaajringe in 's Hoves gevangenisfe toebetrouwd, op den I5den der evengenoemde maand, aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Juftitie-Kamer van Stad en Lande geprcefenteerd, houdende verzoek: om provifioneel en „ geduurende de afloop der Procedures ten gevol3, ge van hun geinftitueerd appél van de Sententien „ op den aoften Juny van dit jaar tegens hun ges, veld, uit hunne detentie ontflagen te mogen wor- den"; en op welke Requesten Hun Ed. Mogenden het bericht van hem Fiskaal als in voorfz. Pro. cedui  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 133 cedures Appellaat, haddeD gerequireerd, binnen agt dagen na infinuatie; verzoekende gemelde Fiskaal om redenen voor ons gededuceerd te worden geauchorifeerd, zich tegens voorfchreeven Requeste party te ftellen, Dat wy daar op na gehouden deliberatie en overweeging van de bygebrachte redenen en motiven , dezelve van zoo veel gewigt gevonden hebbende, dat de Appellaat in der Supplianten verzoek niet kunnende acquiesfeeren, zonder merkelyke prejudicie in de litispendente Procedures te ondergaan, geene zwaarigheid hebben gemaakt,■ denzelven ten fine verzocht te authorifeeren, en alzoo deze zaak voor zoo verre daar by het Recht van Appellant en Appellaat, of van de iitigeerende Partyen zelve in aanfchouw koomt, aan de gewoone cours van Juftitie over te laaten. Doch dat wy teffens by deze deli. beraden van oirdeel zyn geweest, dat Luitenant en Hooftmannen, door by voorgeroerde Apostillen Hechts het bericht van den Appellaat gevorderd te hebben, zonder aan ons als Richters van de eerfte inftantie, daar van eenige legaale kennis te doen toekomen, het Recht van den Richter prioris inftantice, zonder wiens aveu volgens ons gevoelen de verzochte relaxatie door Hun Ed. Mogenden niet konde worden toegeftaan, niet genoeg in het oog fcheenen gehouden te hebben. Dat wy zulks by Misfive aan Luitenant en Hooftmannen op den 2iftenOdtober jongst, hebben voorgedraagen, met allegatie der gronden op welke wy fustineerden, dat Hun Ed. Mogenden geene bevoegdheid hadden, om de voorzeide Appellanten, zonderde uitdrukkelyke toeftemming van ons, als Judices prioris influntice, te doen relaxeeren. Dat hier op van Luitenant en Hooftmannen refcriptie hebbende ontfangen, daar uit niet zonder verwondering hebben vertoornen, dat Hoogscdezei ven in een gansch oppofit fentiment verfeeren, doch waaromtrent wy vermeend hebben, vooral uit aanmerking van het laatfte gedeelte dezer Misl 3, fives  I 134 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot live, onze nadere deliberatie by provifie te kunnen j furcheeren, ten minften te mogen afwachten he» èffeci van deoppofitie, welke door den fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal rat. offic. als Appellaat, tegens de verzochte relaxatie gemaakt is; dat de gevolgen daar van zyn geweest, dat Heeren Luitenant en Hooftmannen op den 6den dezer maand, na verhoor van Partyen. geen genoegen neemende ia des Gepetiteerdens berichten, het verzoek van de Petitanten in zoo verre hebben geaccordeerd, dat dezelven genoegzaam borge zullende ftellen van niet; buiten deze Provincie te zullen ontwyken, en des: gerequireerd, éidÊ geduurende dit Proces, ten al-; len tyden en plaatfe voor den Hove te zullen fistee- . ren, by provifie uit hunne detentie zouden worden i Ontflagen. Dat twee dagen daar na door meergemelde Bol» • hoisen Request zynde geprasfenteerd tot het ver» ■ leenen van een Aéte op den Cipier van den Hove,, om de Supplianten op de daar by overgelegde borg- • tocht te relaxeeren, de Heeren van den Hove dat: verzoek hebben geaccordeerd, ten zy de voornoem., de Stads Advokaat-Fiskaal redenen ter contrarie; mogte hebben, welke als dan op aanfiaande Woens- ■ dag den I2den dezer zouden moeten worden inge-. bracht: dat deze contra-belangens op gementio-■ neerde Woensdag door gemelden Advokaat-Fiskaal 1 zynde ingediend, Luitenant en Hooftmannen heb-, ten geoirdeeld, het by de afgegeevene Apostille te! laaten verblyven, welke judicatie dan ook de Appel- . lanten Jannes en Berent van Bolhois uit 's Hoves i gevangenisfe op den l3den November jongst , 's morgens ongeveer elf uuren zyn ontflagen , en i zich naar hunne huizen hebben begeeven. En eindelyk, dat wy hier van in het zekere gein-. formeerd zynde, het van onzen plicht hebben ge- • acht, deze zaaken in ernftige overweeginge te moeten neemen, by welke wy vermeend hebben, tot mainden van ons Recht in cas fubjeót, niet anders te kunnen noch te moeten refolveeren, dan om  Ai Gebeurtenis fin in 1787 enz. voorgevallen- 135 om deze onze gefbakte Gevangens, welkers bewaaring de Heeren van den Hove, alzoo fatïo hadden doen cesfeeren, wederom in te trekken, en op een der Stads Poorten, in detentie te brengen, en te houden ter tyd over derzélver Appéllen, naafloop van wettige Procedures door Luiteuant en Hooft, mannen, het zy tot alteratie, het zy tot confirmatie der Sententien tegens hurj%eve!d, decifie zal zyn gevallen; zoo als wy dan ook by Refolütie heftben verdaan , en welke wy ook ter executie zouden hebben gelegt, was het niet dat deze Perfoóhea zich te zoek hadden gemaakt; en waar aan wy net gene U Ed. Mogenden niet willen verbergen, effect zullen doen forteeren, zoo ras de mooglykheid daar toe zich zal voordoen en prsefer.teeren; en is hec Ed. Mogende Heeren, kracht die zelve eveoge* noemde Refolütie, hoe onaangenaam deze materie voor ons in zich zélve ook is, dat wy de vryheid moeten neemen ocs aan U Ed, Mogenden te addresfeereD, en te beklaagen over de relaxatie der opgenoemde Gevangens, by Hun Ed. Mogenden de Heeren Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Juftitie-Kamer dezer Provincie toegeflaan en verleend, waaromtrent wy als nog in die zelve gedachten verkeeren, als waar en wanneer de bovengemelde Misfive aan de Heeren van den Hove laaten afgaan , iteunende naar ons inzien op zulke zekere en vaste principes, dat wy waarlyk ons niet konnen imagineeren, hoe het mooglyk kan zyn, dat iemand zoude willen defendeereo, dat in deze Provincie zoodaanig Perfoon, welke van een Crimineel Vonnis tegens hem geveld, aan de Hooge juftitie^ Kamer geappelleerd, en volgens de Inftructie van Luitenant en Hooftmannen onder bewaariog van den Hove is overgebracht, niet zoude zyn en blyveh een Gevangen van den Judex a qua, heen ter tyd de Judex ad quetii het Vonnis waar van geappelleerd is, gealtereerd heeft, ten dien effecte dat de Judex appellationis geen zorge' zoude behoeven te draagen, voor de veilige bewaaring van den GeI 4 van-  134 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot üve, onze nadere deliberatie by provifie te kunnen furcheeren, ten minften te mogen afwachten he» i cffecl; van deoppofitie, welke door den fungeeren-- i den Stads Advokaat-Fiskaal rat. ojfic. als Appellaat, , tegens de verzochte relaxatie gemaakt is; dat de ! gevolgen daar van zyn geweest, dat Heeren Luite- . aart en Hooftmannen op den 6den dezer maand, na i verhoor van Partyen, geen genoegen neemende in [ des Gepetiteerdens berichten, het verzoek van de Petitanten in zoo verre hebben geaccordeerd, dat: dezelven genoegzaam borge zullende ftellen van niet c buiten deze Provincie te zullen ontwyken, en des 5 gerequireerd) zich geduurende dit Proces, ten al-, len tyden en plaatfe voor den Hove te zullen fistee- • ren, by provifie uit hunne detentie zouden worden i Ontflagen. Dat twee dagen daar na door meergemelde Bon- > Hüisen Request zynde geprsefenteerd tot het ver-Ieenen van een Acte op den Cipier van den Hove,, om de Supplianten op de daar by overgelegde borg- ■ tocht te relaxeeren, de Heeren van den Hove datt verzoek hebben geaccordeerd, ten zy de voornoem., de Stads Advokaat-Fiskaal redenen ter contrarie E mogte hebben, welke als dan op aanftaande Woens- dag den I2den dezer zouden moeten worden ingebracht: dat deze contra-belangens op gementio-Beerde Woensdag door gemelden Advokaat-Fiskaal 1 zynde ingediend, Luitenant en Hooftmannen heb-ben geoirdeeld, het by de afgegeevene Apostille te ; laaten verblyven, welke judicatie dan ook de Appel-, lanten Jannes en Berent van Bolhuis uit 's Hoves i gevangenisfe op den ijden November jongst ,, 's morgens ongeveer elf uuren zyn ontflagen , en i zich naar hunne huizen hebben begeeven. En eindelyk, dat wy hier van in het zekere gein- > formeerd zynde, het van onzen plicht hebben ge-■ acht, deze zaaken in ernftige overweeginge te \ moeten neemen, by welke wy vermeend hebben, tot muintien van ons Recht in cas fubjedt, niet anders te kunnen noch te moeten refolveeren, dan om  &i Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen- 13? 1 om deze onze genaakte Gevangens, welkers bewaaring de Heeren van den Hove, alzoo faclo hadden : doen cesfeeren, wederom in te trekken, en op een der Stads Poorten, in detentie te brengen, en te houden ter tyd over derzélver Appéllen, naafloop 1 van wettige Procedures door Luitenant en Hooft, mannen, het zy tot alteratie, het zy tot confirmatie : der Sententien tegens hun%eveld, decifie zal zyn :gevallen; zoo als wy dan ook by Refolütie héftben 1 verftaan , en welke wy ook ter executie zouden [ hebben gelegt, was het niet dat deze Perfoóhen ■ zich te zoek hadden gemaakt; en waar aan wy hec igene ü Ed. Mogenden niet willen verbergen, effect :zullen doen forteeren, zoo ras de mooglykheid daar ttoe zich zal voordoen en praefer.teeren; en is hec :Ed. Mogende Heeren, kracht die zelve eveoge* :coemde Refolütie, hoe onaangenaam deze materie 'voor ons in zich zélve ook is, dat wy de vryheid imoeten neemen ons aan ü Ed. Mogenden te addresfeeren, en te beklaagen over de relaxatie der opgenoemde Gevangens, by Hun Ed. Mogenden da Heeren Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Juftitie-Kamer dezer Provincie toegeftaan en verleend, waaromtrent wy als nog in die zelve gedachten verkeeren, als waar en wanneer de bovengemelde Misfive aan de Heeren van den Hove laaten afigaan, fteunende naar ons inzien op zulke zekere en ivaste principes, dat wy waarlyk ons niet konnen iimagineeren, hoe het mooglyk kan zyn, dat iemand zoude willen defendeereo, dat in deze Provincie zoodaanig Perfoon, welke van een Crimineel 1 Vonnis tegens hem geveld, aan de Hooge Juftities. 'Kamer geappelleerd, en volgens de Inftrudtie van. [Luitenant en Hooftmannen onder bewaaring van :den Hove is overgebracht, niet zoude zyn en blyiven een Gevangen van den Judex a qua, heen ter ltyd de Judex ad querii het Vonnis waar van geappelleerd is, gealtereerd heeft,.ten dien effecte dat : de Judex appellationis geen zorge zoude behoeven t te draagen, voor de veilige bewaaring vaa den GeI 4 van*  Ï2Ö P&rzamsling van Stukken betrekkelyk m vangen, geduurende het appél, en de faculteit zou.". den hebben, of dat aan zyne pretentie zoude zyn ij overgelaaten, om dien Gevangene geduurende deni loop der Procedures, zonder confent van den Rich-. ter van de eerfte inftantie, te doen flaaken. Immers, ld. Mogende Heeren' wanneer wy in-zien het 6lfte Art. van^e meergemelde Ioftructie, , dicreerende: „ zullen ir? cas d'appél de Gevangene i „ of Beklaagde onder bewaaring van dezen Hove s „ worden overgebracht, in cas van alteratie der; „ Sententie, ook door dezelve ter executie gefteld,, „ maar indien by dezelve word geperfifteerd, zalï „ de Gevangene aan den voorigen Richter worden i s, geremitteerd, om het Vonnis aan hem te doem s, executeeren "; dan koomt het zelve ons zoo klaar t en duidelyk voor, dat het geene bedenking kam hebben, of een Gevangen in cas d'appél by. dem Hove in bewaaring overgebracht, is en blyft een] Gevangen van den Richter, van de eerfte inftantie, tot zoo verre het Hof de Sententie a quo zall hebben geconfirmeerd of gereformeerd: daar alleen in cas van alteratie der Sententie de executie* aan den Hove is gedemandeerd, maar in geval yaqi confirmatie, den Gevangenen aan den voorigen Rich- ! ter moet worden geremitteerd, om het Vonnis terr executie te leggen; ten aanzien van welke Remisfie; het daarenboven, teffens ten bewyze van de continuatie der gevangenis, wel uitdrukkelyk by hetij 77fte Art. van die zelfde Inftru&ie aan den Prokureur-Generaal is annbevoolen, om te hebben te: bezorgen, dat in cas de Sententie door Luitenantn en Hooftmannen word geconfirmeerd, als dan de:! Gevangen wederom aan den Richter van de eerfte:; inftantie worde geremitteerd, even gelyk dezelve; ingevolge het 74fte Art. zorge moet draagen, dat:! jn een appél van een Crimineele Sententie de Ge-, vangene van den Richter prioris inftantice werde overgenoomen, en in 's Hoves gevangenis getransporteerd. Artikelen, Ed. Mogende Heeren!. die ieder op: zich;  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 137 zich zeiven en gefaamentlyk vergeleeken, princi. paal bedoelen, de fecuriteit voor den Judex a quo, dat dezelve kan vertrouwen en ftaat maaken, dat zyn Gevangen, by confirmatie van zyn Sententie wederom aan hem zal worden overgeleverd, ora het Vonnis aan hem te doen executeeren, even eens als of 'er nooit eenig appél van die Sententie was ingefteld geweest, noch den Gecondemneerden onder bewaaring van den Hove was over. gebracht; en in dat geval eenige mentie van de confirmatie van de Sententie gemaakt word, maar de* zelve gepronuntieerd en uitgevoerd, als het ware op welke ze geveld is: maar ook dat die Gevangen pendente appellatione, waaromtrent het geldt, nihil tnnovandum, aldaar veilig bewaard blyve, het gene de herhaalde uitdrukkingen van Gevangen en van Geaccufeerden in beflotene hechtenisfe (waar wy gezien hebben, dat de fluiting voor den een wat ruimer en voor den ander wat minder bepaald word) die overgenoomen en geremitteerd zullen worden, evident genoeg probeeren, en geenszins yerftaan of geappliceerd kunnen worden, van of, op intusfchen losgelaatene, of onder borgtocht ontflagene» ! Gelyk nu, Ed. Mogende Heeren! deze gealle. geerde artikelen geene de minfte aanleiding geeven, óm met eenigen grond daar uit te argumenteeren, dat de meergenoemde Bolhoisen door hunne gein. ftitueerde appéllen Gevangens van Luitenant en Hooftmannen zouden zyn geworden, of dat Luitenant en Hooftmannen het recht zouden hebben, om loopende de Procedures hun zonder ons aveu te relaxeeren , zoo vermeenden wy ook niets anders ten aanzien van dit vermeend recht tot het verkenen van relaxatie gevonden te kunnen worden, in het Reglement op de appéllen in Crimineele zaaken, den 28 December 1771 door zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder gearrefteerd, met order aan allen en een iegelyk die zulks mogte aangaan, om het zelve voortaan te obfcrveeren en te doen obferveeren, zynde daarente' ' I 5 gens  138 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot gens van gedachten, dat het contrarie van dien daar uit veel eer af te leiden is ; geconfiJereerd, hec zelve van het begin tot het einde, genoegzaam in alle artikelen , den Gecondemneetden. niet anders betytelt en voorftelt als Gevangenen, het zy dat de. ze)vee in een ordinair Proces zyn geadmitteerd dan niet, onder welken wy, zoo wy eenig verftand en kundigheid van het woord Gevangen hebben, niet kunnen comprehendeeren Perfoonen die vry en onverhinderd hier de ftraaten mogen pasieeren. Ook daarenboven dit Reglement bedoelende het heilzaam oogmerk, om te dienen tot bevordering van een prompte en richtige adminiftratie der Crimineele Juftitie, voorde Hooge Juftitie-Kamer van Stad en Lande, ook daar toe alleen is ingericht, ten welken einde mede alle de daar in geprasfigeerde termynen peremptoir zyn gefteld; met Jast van een ftricte obfervactie en onderhouding daar van; zoo zelfs, dat daar van geene prolongatie of uitftel zal mogen worden geaccordeerd, als op fpeciaale adte van den Hove, om zwaarwichtige en in rechten gegronde redenen den Hove daar toe moveerende, zonder dat iets aan Luitenant en Hooftmannen is gedefereerd, volgens het welke zich bevoegd zouden kunnen achten, een Gevangen in cas van appél te ontflaan, op provifieo van rechten daar in niet genoemd te verleenen, als naar onderzoek van zaaken en verboor van Partyen zouden bevinden te behooren. Wy moeten bekennen, zulks noch in 's Hoves Jnftruclie, noch in de Crimineele Proces-Orde te kunnen vinden, noch ook eenig argument in de re, fcriptie van Heeren Luitenant en Hooftmannen voldoende gevonden te hebben, en meenen teffens, dat het gene door ü Ed. Mogenden daar by tegens ons gevoelen is geavanceerd, genoegzaam in dezen is opgelost en beantwoord , en dat het argument door ons gemaakt, uit het 74fte artikel van de Inftruótie geenszins geënerveerd wordt, door eene reflectie van Hun Ed. Mogenden, als of wy Hoogstdezelven niet zeer vleijende hadden befchouwd, als Be-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 13$ Bewaarders of de Cipiers van de Gerichten in de. ze Provincie, wanneer wy de uitdrukking hebben gebruikt, dat de voorfchreeven onze Gevangenen, ter bewaaringe aan den Hove waren toebe. trbuwd. ; Wy hebben, Ed. Mogende Heeren! geenszins met die intentie welke daar aan wordt toegefchreeven, deze expresfie gebezigd, noch ook volgens •nze regiflratie daar by niet gevoegd alleen maar, gelyk Luitenant en Hooftmannen in hunne Misfive hebben gepofeerd: wy hebben eenvoudig de woorden van dat artikel, in 's Hoves Gevangenis, in andere artikelen voorkomende onder de uitdrukking van onder bewaaring van den Hove, gebruikt, welke zekeriyk niets la;five kunnen behelzen; ook behoorde zulks niet afgeleid te worden, uit de ftelling dat het onze Gevangens zyn, wy zyn toch in dit opzicht niet geheel buiten het fpoor, immers Hun Ed. Mogenden de Heeren Luitenant en Hooftmannen, fchynen voor eenigejaaren pro parte ten minften met ons in die zelfde gevoelens geweest te zyn, daar Hoogstdezelven ons by refcriptie, in dato den 2t Maart 1781, ter gelegenheid van een different over de apprehenfie van Jan Jans van den Berg onder anderen hebben herinnerd, dat die Perfoon wegens fufpicie van fchuldig te flaan aan het decestabele Crimen van Sodomie, door ons Jub reatu gelaaten, en gecondemneerd zynde , om zoo lange het de Goddelyke Voorzienigheid zoude behaagen, hier. omtrent nader bewys te doen voorkomen, te blyven geconfiaeerd, daar van aan Hun Ed. Mogenden hadden geappelleerd, wanneer door de Stads Adyokaat uit naam van ons was gedeclareerd, dat zich geene party ftelde, maar de zaak ter dispofitie van den Hove overliet, waar door (quoi notandum) die perfoon, met relatie van het aangetichde Crimen, een Gevangen van het Hof was geworden; waar uit wy dan veilig by tegenftelling mogen concludeeren, dat in dit tegenwoordig geval, waar in op on. ze authorifatie de Stads Advokaat-Fiskaal als Appe- laat  T4© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Iaat gedeclareerd heeft zich party te (lellen, de Boe., huisen volgens het aangevoerde fentiment van Luitenant en. Hooftmannen zelve, onze Gevangens zyn gebleevea 1 Waar oy wy eindelyfc nog moeten voegen, dat betrekkelyk de relaxatie Hun Ed. Mogenden zelve in deze loopende Procedures , bevoorens andere gedachten als nu moeten hebben gefoveerd, en van opinie geweest te zyn, dat Gevangens in cas van appél, loopende de Procedures niet konden ontflagen worden. Dit meenen wy, Ed. Mogende Heeren! klaar te leggen in de dispofitie van Hun Ed. Mogenden op het Request van Jannes en Berent van Bolhuis, m dato den 4 Augustus 1788, waar by Luitenant en Hooftmannen na ingekomene Confideratien van den Prokureur-Generaal dezer Provir.cie , het gedaane verzoek , tendeerende „ om „ hun te verleenen de gelegenheid, om onder zoo„ üaaoig toeverzicht als Hun Ed, Mogenden zou„ den goedvinden te bepaalen, op de Plaats en in „ de 1 uin van het Hof, tot herltelling en confer„ vatie van hunne gezondheid, van de opene en „ frisfche lucht nu en dan gebruik te mogen maa,, ken , hebben geaccordeerd , mits zulks met discretie in alle ftike onder behoorlyke toeverzicht van den Cipier of iemand zynent wegen, en telkens omtrent ieder der Remonftranten afzonderlyk, gefchiedde; wordende aan den Prokureur-Generaal gerecommandeerd, om behoorlyke toeverzicht te neemen , dat aan die dispofitie in allen deele werde voldaan. By welke dispofitie zekerlyk Hun Ed. Mogenden eenig reguard hebben genoomen, op het 10de en 11de Artikel van het Reglement van Procedeeren, in Crimineele zaaken voor de Hooge Juftitie-Kamer van Stad en Lande, houdende het 10de: dat alle de Gevangenen van den anderen gefcheiden en gefepareerd zullen worden, ten einde dezelve met elkanderen niet zullen kunnen fpreeken , vooral die genen, dje aan één en het zelfde feit mede plichtig zyn;  de Gebeurtenisfen in 1787 enx. voorgevallen, 14* izyn; en het 11de, de Cipier of Bewaarder van de ■ gevangenisfe,zal niemand tot de Crimineele Gevanifens admitteeren, dan met voorkennisfe van den Hove, of van den Prokureur-Generaal. Mogen wy nu niet Edele Mogende Heeren! met ■ recht zeggen en vraagen, van waar komt deze verlandering? in de maand Augustus van dit jaar mogten deze Gevangenen loopende het appél, wel tot herftel van hunne gezondheid op de Plaats en in de Tuin gaan wandelen, doch niet tegelyk, om niet met eikanderen te fpreeken; waarom toen niet toe eene nog ruimere inademing van verfche lucht, ter i fpoediger reconvalefcenfie gerelaxeerd. In de maand ivan November daar aan volgende, beide door de iverleende wandeling, zoo op de Plaats als luin, [fris en gezond zynde geworden, ziet men ze onder IBorgtocht ontflagen, en aan hun de vryheidgegeejven, om door de geheele Provincie verfche lucht te kunnen fcheppen, en te faamen te mogen lpreeken, zoo dikwyls zulks goedvinden. Is er federd «verandering in de Inftruöie of in de Crimineele Proces-orde gekomen, of hebben Luitenant en Hooftmannen reeds alteratie in de Sententie gemaakt, ot ; weeten U Ed. Mogenden reeds dat deze Perioonen Dure geabfolveerd moeten worden ? Wy ftaan Edele Mogende Heeren! over deze wyize van handelen verbaasd, doch oirdeelen genoeg sezegt te hebben, om ü Ed. Mogenden te doen :Denetreeren, dat zoodaanig recht van flaaking der IGevangens, van de uiterfte confequentie kan zyn, en ons zoo wel als alle Drosten, Ambtenaaren en ^Richteren van crimineele Vonnisfen in deze Provin: cie, aan Luitenant enHooftmannen onderworpen zyn(de befchroomd moet maaken, om by vervolg van tyd i hunne Gevangens aan de bewaaring van den Hove over te geeven, ingevalle zy niet zeker zyn, dat 1 de overgegeevene Gevangens tot uitdracht van zaaken in 's Hoves detentie bewaard blyven. En hier om is het, dat wy U Ed. Mogenden eerbiedigst verzoeken, om met en benevens ^yne  ■ r42 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stad: houder, ("aan wien mutatis mutandis een gelylduidem de dezes op gisteren hebben afgezonden), zoodaane dispofitien te willen neemen en daar ftelien , alii noodig zullen bevonden worden, om ons zoo indi! geval als in het toekomftige, conform 's Hoves Ini ftrucrie, genoegzaam fecuur te ftellen voor de bef waaring van onze aan het Hof overgegeevene Gef 'vangens in 's Hoves detentie, tot de finaale decifiiï over dë Sententien , waar van aan Luitenant et Hooftmannen is geappelleerd. Waar mede, na U Ed. Mogenden in Gods Heilii ge Protecfie te hebben aanbevoolen, blyven. Edele Mogende Heeren! Uwer Edele Mogendens goedd Vrienden, ■ Groningen, den 19 Burgemeesteren endeRaadii JMovember 1788. Groningen. N°. 3019. Misfive van Luitenant en-Hooftmannen aan de Heeren Staaten van Stad Groningen en Ommeé l&nien van den 24 November 1788, ter reclame van het rech t van decifie van zyne Doorluchtige Hoogheid l ingevolge hn $ifie Art. en decifie van Haare Km rtinglyke Hoogheid alleen competeerende in verfchiU len tusfchen Burgemeesteren en Raad en het Hof. Edele Mogende Heeren I Na dat de Heeren Burgemeesteren en Raad dezei 'Stad aan ons'by Misfive van den 2iften Oólobet laatstleeden hadden te kennen gegeeven, dat Hum Edele Mogenden voorneemens wareni om wanneer 'het Hof mogte goedvinden, zonder derzélver uit-; i drukkelyk aveu eene provifioneele relaxatie te de«: creteeren op de Requesten, daar toe aan ons'ge-; prasfecteerd door de Hoplieden BgREUU en Jannes: van;  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 143 van Bolhois , Appellanten van een Crimineel Vonnis door Burgemeesteren en Raad op den 2olten Juny jongst tegens hun geveld, contra den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal als Appellaat, als dan dit ter kennis van de Heeren Staaten dezer Provincie en den Heer Erf-Stadhouder te zullen brengen, op dat omtrent de fecuure bewaaring van Gevangenen in cas d'appél, zoodaane middelen kunnen worden daar gefteld, als (quafi) ter gerustftelling aller Richteren prima, infiantia toereikende zullen worden bevonden. Zoo hebben wy, na op het verzoek van de Appellanten gerequireerd te hebben, het Bericht van den Appellaat, als defendeerende voor ons de belangens van de Heeren Burgemeesteren en Raad, als Judices prima inftantia. en na verders hier op te hebben gehoord de wydloopige mondelinge Pleidooijen van de beide Partyen, ons als Judices appellatiónis verplicht bevonden, op gronden van het gemeene recht, reden en billykheid, conform eene gerecipieerde Crimineele Rechspleeging, favorabel voor de Appellanten te disponeeren. Dan thands is ter onzer kennisfe gekomen, dat Hun Ed. Mogenden de disfenfie, welke over deze gedecreteerde provifioneele relaxatie tusfchen Hun Ed. Mogenden en ons is ontftaan, by Misfive van den i9den November niet alleen ter cognitie van U Ed. Mogenden zouden hebben gebracht, maar zelfs eerbiedig verzogt, om met, en beneffens zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe ErfStadhouder, zoodaane dispofitien teneémen endaar te ftellen, waar door Hun Ed. Mogenden zoo in dit geval, als het toekomftige, quafi voor de bewaaring van Gevangenen in cas d'appél wierden geasfecureerd, en dus met de daad de hooge auftoriteit van U Ed. Mogenden ter decifie van dit verfchil, tusfchen Hun Ed. Mogenden en ons zouden hebbeningeroepen. Zoo vinden wy ons verplicht, ter defenfie van de aan ons gegeevene Rechten en Privilegiën, U Ed. Mogenden «an den eenen kant onder  •144. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot onder het oog te brengen, dat wy geenszins begeeren U Ed, Mogenden te onttrekken de macht» welke aan Hoogstdezelve als de Staaten van deze Provincie competeerd, om van het Hof van Juftitie te vraagen, opening van het gene door het zelve in de adminiftratie der Juftitie is verricht, noch fchroomen, Uwer Ed. Mogenden onderzoek daaromtrent. Neen! zoo zeer als wy dit onderzoek geimploreerd hebben by zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, met dat zelfde empresfement bieden wy ons aan, de gronden waar op wy in dezen eenpaarig alzoo hebben moeten decideeren, voor U Ed. Mogenden open te leggen; door dien wy overtuigd zyn, in dezen niets meer te hebben gedaan , dan het gene wy als fupremi Judices in cas d'appél vermogten te doen, en verders te hebben gehandeld naar eene cordaate, en van alle politique reflexien gedegageerde Juftitie, en deze beide Appellanten dat recht doea erlangen, dat een ieder Ingezeten op gelyke gronden van recht, reden en billykheid van een on. partydig Hof van Juftitie zoude hebben kunnen vorderen. Edoch wy vinden ons aan den anderen kant ter maintien van het Reglement, en de hooge decifien van wylen Haare Koninglyke Hoogheid, glor. ged. en ter confervatie van het gezag van het Hof van Juftitie, en derzélver gegeevene Rechten en Privilegiën verplicht, U Ed. Mogenden eerbiedig onder het oog te brengen, dat wy het verzoek van de Heeren Burgemeesteren cn Raad, voor zoo verre daarby de hooge autoriteit van U Ed. Moeenden ter decifie van dit verfchil, tusfchen Hun Ed. Mogenden en ons mogen imploreeren, befchouwen als inloopende tegens het 32fte Art. van het Reglement-Reforrnatoir, by welk Art. is vastgefteld: „ dat in cas van oneenigheid of discrepan„ tie tusfchen de Stad en Ommelanden, of Colle„ gien en Leden van dien, mitsgaders tusfchen de „ Hooge Juftitie-Kamer, de Stad, ofeenig Gerich„ te, de Heer Erf-Stadhouder in der tyd zal heb- „ ben  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 14.$ as ben de bemiddeling» of by onverhoopt non fuc3) ces, de eindelyke decifie en uitfpraak". Zyne Doorluchtige Hoogheid, als Erf-Stadhouder van deze Provincie, is en blyft derhalven uit kracht van deze grondwet, alleen de bevoegde Scheidsman in deze zoo ongelukkige discrepance tusfchen Hun Ed. Mogenden en ons: U Ed. Mogenden hebben dit eminente recht, HoogttdenzeN ven anderszins als de Hooge en Souvereine Regeering van deze Provincie competeerende, aan de Heeren Erf-Stadhouders by dit Art. volleedig afgeftaan en toevertrouwd; en waarlyk om wyze redenen: doordien in cas van oneenigKeid tusfchen het Lid van de Stad, of de Ommelanden met de Hooge Juftitie-Kamer, het Hof, wanneer de Heeren Staaten zich de decifie hadden gereferveerd, wel ligt het ééne Lid tot Party zouden kunnen hebben, ea niemand in zyn eigen zaak met eene behoorlyke. koelheid Richter kan zyn. En op dat 'er by U Ed. Mogenden geene twyffeling mag over blyven omtrent de nadeelige gevolgen , welke uit dit Addres van de Heeren Burgemeesteren en Raad, bv U Ed. Mogenden gedaan * voor de macht en auctoriteit van den Heere ErfJ Stadhouder, en voor de Rechten en Privilegiën van de Hooge Juftitie-Kamer voortvloeijen, zoo neemen wy de vryheid U Ed. Mogenden hier nevens aan te bieden, de decifie van wylen Haare Koninglyke Hoogheid glor. ged. vervat in eene Misfive^ aan U Ed. Mogenden gefchreeven op den 27 November 1753, en gevallen op de klachten van de Hooge Juftitie-Kamer; dat U Ed. Mogenden by eene ontftaane Collifie tusfchen de Heeren Gedeputeerde Staaten en het Hof, uit eene politique voorzichtigheid tot confervatie en herftel van dé rust, buiten effect hadden gefteld Sententien by de Hooge Juftitie-Kamer gewezen tusfchen eenige Ingezetenen van de Nuis en den Grietman RypmA lat. offic; ih welke Misfive het wylen Haare KoÉiüglyke Hoogheid glor. ged. behaagd heeft, zich XXXVIII. Disa. K aai  '146 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot onder anderen uit te drukken: „ dat Haare Koning». lyke Hoogheid deze zaak confidereerde van het „ alleruiterfte gewicht te zyn, die vooral zeer veel „ dangereufe ge volgen na zich zoude fleepen, wan- neer door U Ed. Mogenden én de Heeren Gede„ puteerde Staaten zouden geaboleerd worden niet alleen litispendente Proceduren, maar zelfs Sen„ tentien gegaan in krachte van gewysdens, gewe„ zen by een nieuw opgerecht Hof van Juftitie, „ en welke UEd. Mogenden zelfs avoueeren moe- ten dat naar Juftitie geveld zyn, en zulks alleen op een voorgeeven van eene politique voorzich„ tigheid ter inftantie van een Party , en 7ulks in- cudita altera patte, en zonder zelfs het Hof daar ,, over eens te hooren; te meer, daar wylen zyne ,i Doorluchtige Hoogheid glor. ged. het Hof van Juftitie heeft opgerecht, op dat de zaaken van Politie en Juftitie niet door dezelve Perfoonen, „ zoo als tot dien tyd toe gefchied was, zouden '„ behandeld worden. Eindelyk("vervolgt HaareKo* „ cinglyke Hoogheid) hebben wy ook in ferieu- fe overweeging geroomen, dat door deze weg „ geheel geënerveerd zoo niet weggenOomen word , „ de macht en aucforiteit welke aan ons ingeVolge het 3afl:e Art. van het Reglement notoirlyk cora- peteerde, ingevolge van welken Gedeputeerde „ Staaten, wanneer zy eenige discrepantie met de ,, Hooge Juftitie-Kamer hadden , hun niet aan U Edele Mogenden maar aan ons'hadden moeten ',, addresfeeren, om daar over onze decifie en uit„ fpraak te vraagen." Wy oirdeelen Edele Mogende Heeren! op grond van deze Hooge decifie van wylen haare Koninglyke Hoogheid glor. ged., geprofluéerd uit kracht van "het 32fte Art. van het Reglement, bevoegd te zyn U Edele Mogenden eerbiedig te verzoeken , om by verdere Staatsdeliberatien op het verzoek van Burgemeesteren en Raad dezer Stad, by Misfive van den loden November jongst gedaan, niets te decreteeren , maar deze discrepantie tusfchen Hun Ede-  ds Geteuitenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 147 Edele Mogenden en ons, met de verdere gevolgen, te laaten verblyven een object Van onderzoek en decifie voor den Doorluchtigen Heere Prinfe Erf-Stadhouder van deze Provincie. Wy infteeren hier op te meer, alzoo wy reeds by Misfive van den ïjden November ons genecesfiteerd hebben bevonden, ter cognitie ën judicature van zyne Doorluchtige Hoogheid te moeten brengen de verregaande laefie, ons door Burgemeesteren en Raad in het bedryf van ons Ambt aangedaan, door gewapender hand de executie van wel en wettige gevoerde Proceduren en Sententien, door ons afgegeeven op hun eigen inftantie, als hebbende hun Advokaat gelast het voorzeide verzoek van de Appellanten te.contradiceeren, en zich daartegen Party te ftellen, te verhinderen en elufoir te maaken. Waar mede eindigende, bidden wy God Almachtig U Edele Mogenden te willen conierveeren in eene langduurige en voorfpoedige Regeering, en verblyven Edele Mogende Heeren! Uwer Edele Mogendens Dienstwilligen, Groni n gen, den Luitenant en Hooftmannen 24 Novemb. van de Hooge Juftitie- 1788, Kamer van Stad Gronin¬ gen en Ommelanden, (geparapheerd) S. Gockinca, vt. (Onder ftond) Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (vat get.) S, W. Tjassens, Secret,  148 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Ne 3020. (Bylage) Mifjïve van Haare Koninglyke Hoogheid aan de Heeren Staaten van Stad en Lande van den 27 November 1753, waar by word gedecideerd, dat de uitoefening der Juftitie aan den Hove alleen is gedtmandeerd. Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! Wy hadden by onze Misfive van den 27ften July van het gepasfeerde jaar aan U Ed. Mogenden gezonden eene Memorie met de Documenten daar toé relatief, door Gecommitteerdens van Luitenant en Hooftmannen aan ons overgegeeven, daar by klaagende, dat U Ed. Mogenden buiten effect hadden .gefield Sententien by de Hooge Juftitie-Kamer gewezen tusfchen eenige Ingezeten van de Nuis en den Grietman Rypma, om daar op U Edele Mogendens confideratien aan ons te laaten toekomen, en wyders, vermits op den 2<5ften January van 't volgende jaar de voorfchreeven gerequireerde confideratien nog niet waren ingekomen, by onze nade- ■ re Misfive ten zeiven dage afgezonden, U Edele: Mogenden verzocht, dat U Edele Mogenden daar: mede niet langer geliefden te tardeeren, waar opi U Edele Mogenden by derzélver Misfive van den 1 loden July laatstleeden, aan ons een voorflag heb-' ben gedaan, hoedaariig deze qusestie na de gedach- • ten van U Ed. Mogenden ten einde zoude konnen 1 werden gebracht. Wy moeten op den inhoud van U Edele Mogen-' dens voornoemde Misfive," vooraf eenige wezently-' ke reflectien maaken; daar in beftaande: datUEde-' le Mogendën'irï plaats van ons op de klachten door: Luitenant en Hooftmannen aan ons gedaan, te be-richten, en daar by te betoonen,. dat Luitenant eni Hooftmannen in 't ongelyk by ons zouden behoo-ien gefteld te worden; orrtworpen hebben, en aam ons voorgedraagen een conciliatoir, om alzoo daar: door de qusstie zelfs buiten decifie te houden, 'c: gene 1  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 149 gene op zich zelfs befchouwd zynde, al aanflonds een bewys ten voordeele van Luitenant en Hooftmannen uitleeverd, dat zy geen ongefundeerde klachten aan ons gedaan hebben. En wat de voorflagzelfsbetreft,datnaamentlyk al 'r, gepasfeerde in dezen, zoo ten refpedte van de particuliere Ingezetenen, als ten opzichte van de beide Collegien en derzélver Collifie door ons zoude werden gefupprimeerd, en in abfolute vergetelheid gefteld; dézelve behelst in effecfe niets anders, als het gene in de dispofitie van de Heeren Gedeputeerde Staaten van den 19 February 1752, waar over Lui. tenant en Hooftmannen hebben geklaagd, vervat Is; want daar by word op alle de gevoerde en nog zweevende Procesfen, tam aEtive quam pasfive, geventileerd de hand gelegd, en verftaan , dat dezelve zouden wezen geaboleerd en ingetrokken; het sene indisputabel hetzelfde te kennen geeft, als die Proceduren te fupprimeeren en in abfolute vergetelheid te ftellen; en waar door, ingevalle wy den voorfchreeven voorfhg zouden approbeeren, mee 'er daad de Hooge Juftitie-Kamer in 't ongelyk zouden fchynen te ftellen. U Ed. Mogenden gelieven aan de eene kant te advoueeren, dat Luitenant en Hooftmannen in dezen hebben gehandeld naar eene cordaate, en van alle politique refleótien gedegageerdeJuftitie: doch avanceergn daar en tegen aan de andere kant, dat in dezen noodig zoude zyn geweest eene politicque voorzichtigheid, tot confervatie en herftellinge van -de publyke ruste. Wy zouden in 't generaal hier op konnen remarqueeren, dat deze ftelling op zich zelfs eenmaal geadmitteerd zynde, daar door alle Crimineele Proceduren, hoe wettig gevoerd, door een politique dispofitie altoos den bodem kunnen ingeflagen worden, behalven dat in het byzonder de baldaadigheid, waar over de Grietman Rypma deszelfs aöie heeft geinftitueerd, in December 1750 door ij Perfoonen is bedreeven, met dat gevolg, dat daar K 3 over  ï50 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot over eerst een gansch jaar daar na, te weeten in December 1751 j een Addres aan U Ed. Mogenden is gedaan, en daar op in February 1752 inde wereld is gekomen de dispofitie van Heeren Gedeputeerde Staaten, en vervolgens op een tyd dat 'er geen onrust onder de Ingezetenen is geweest, als zynde de baldaadigheid van de voornoemde ij Perfoonen in December 1750 voorgevallen, en ook op dien dag geëindigd, en wy begrypen daarom ook, dat U Ed. Mogenden de Procedures verkeerdelyk doen voorkomen onder den naam van verfchillen tusfchen den Pastor Brants en de Gemeente in de Nuis; om dat ons niet is gebleeken, dat in alle de Procedures voor het Hof gevoerd, de Pastor Brants als Party bekend is, maar alleen de Grietman Ryp* 1 jvïa rat. offic. en de Heer Teyns als geintervenieerd hebbende voor de voorfchreeven 15 Perfoonen;, en fchoon het al konde gefteld worden, dat 'er eenige onrust was geweest, zoo zoude het in allen, gevallen dan nog zeker zyn, dat daar over aan Heeren Gedeputeerden geen de minfte cognitie zoude: competeeren, maar dezelve alleen behooren zoude 1 aan de Richteren en aan 't Hof van Juftitie. Wy confidereeren deze zaak van het alleruiterfte: gewicht te zyn, die vooral zeer veel dangereufe: gevolgen na zich zoude fleepen, wanneer door UV Ed. Mogenden en de Heeren Gedeputeerde Staaten 1 zouden geaboleerd werden niet alleen litijpendente i Proceduren, maar zelfs Sententien gegaan in krach-, te van gewysdens, gewezen by een nieuw opgericht; Hof van Juftitie, en welke u Ed. Mogenden zelfs : avoueeren moeten, dat naar Juftitie geveld zyn,, en zulks alleen op een voorgeeven van een politV' que voorzichtigheid, ter inftantie vaneen Party,, en zulks inaudita altera parte, en zonder zelfs hec ; Hof daar over eens te hooren; te meer, daar wy- • len onzen Gemaal glor. ged. het Hof van Juftitie s heeft opgericht, op dat de zaaken van Politie en 1 Juftitie niet door dezelve Perfoonen, zoo als tot; die tyd toe gefchied was, zouden behandeld wer-> • den,>  de Gebeurtenisfen in 17 8 7 enz, voorgevallen. 151, den, hebbende wylen onzen Gemaal glor. ged. by het 5ofte Art. van 't Reglement ue explicatie ea interpretatie niet alleen aan Hoogstdezelve gereferveerd, maar daar by voorts zelfs die genen, wei».» in die tyden vermeinden eenige klachten te hebben,, tiet gerenvoijeerd aan Gedeputeerde Staaten, maar tot den Richter aan wien de Judicature daar over behoord; gelyk ook by.het 4cule.AtU-.van de ftrutie van de Hooge Juftitie-Kamer duidelykis ges precaveerd, dat men onder het polmque niet zal vermogen te trekken, 't gene met betrekking tot de Ommelanden ter cognitie van 't Hof ia gefteld. Eindelyk hebben wy ook in ferieufe overweeging genoomen, dat door deze weg geheel geënerveerd, zooniet weggenoomen word, de macht en autoriteit, welke aan ons ingevolge het 32de Art. van het Reglement notoirlyk competeerd, ingevolge van welke Gedeputeerde- Staaten, wanneer zy eenige discrepantie met de Hooge Juftitie-Kamer hadden, hun niet aan ÜEd. Mogenden, maar aan ons hadden moeten addresfeeren, om daar over onze decifie en uitfpraak te vraagen. , En gelyk wy vervolgens verplicht zyn niet alleen.» om het gezag van het nieuwe opgerichte Hof van Juftitie en derzélver gegeeven Recht en Privilegiën, maar ook onze eigene autoriteit te .b-rfwa*ren; zoo zyn wy genoodzaakt vooraf te^declaree* ren: dat wy Luitenant en Hooftmannen volkomtJh moeten justificeeren en rechtvaardigen in hunne voorfchreeven klachten, welke dezelve aan ons hebban voorgedraagen; en dat dienvolgende Luitenant en Hooftmannen alleen competent zyn, om in deze zaaken Juftitie te adminiftreeren; en dat integendeel Heeren Gedeputeerden onbevoegd zyn gaweest, om in dezen eenige voorzien in ge te doen; en het is alleen om U Ed. Mogenden een blyk te geeven van onze deference voor de cocfideratiea van UEd. Mogenden, dat wy voor ditmaal wel willen toegeeven, dat gebruik gemaakt word vaa de v-ooifiag door Ü Ed. Mogenden aan opa gedaan» in K 4 die  I5a Verzameling van Stukken betrekkelyk tot die verwachting, dat Heeren Gedeputeerden zichi voor het toekomende zullen onthouden, om eeni-- fe zaaken van Juftitie aan zich te trekken, die aam .uitenant en Hooftmannen fpeciaal en priyativelykt zyn gedemandeerd. 1 Waar mede &c. No. 3021. Misfive van Luitenant en Hooftmannen aam zyne Doorluchtige Hoogheid van den 23 Novemberi 1788, kennis geevende van het reclame door hetit Hof gedaan by de Heeren Staaten van Stad Gronin- r genen Ommelanden, ter maintien'van Hoogstdeszelfs privatief recht ter decifie van de questie tusfchem Burgemeesteren en Raad en het Hof van §uftïtie% DoORLUCHTIGSTE PRINS en heere! Naardien wy genoegzaame informatien hebbent bekomen, dat de Heeren Burgemeesteren en Raadl dezer Stad by Misfive van den igdenNovember, de i disfenfie welke wy de eer hebben gehad Uwe Door- ■ luchtige Hoogheid by Misfive van den ijden be-. Voorens klaaglyk onder het oog te brengen, dat; ontftaan was tusfchen Hun Ed. Mogenden en ons over de provifioneele relaxatie Van de Hoplieden Berent en Jannes van Bolhuis, niet alleen ter kennis van de Heeren Staaten dezer Provincie hadden gebracht, maar zelfs eerbiedig verzogt, om met en benefièns Uwe Doorluchtige Hoogheid zoodaane dispofitien te neemen en daar te ftellen, waar door Hun Ed. Mogenden zoo in dit geval, als ia het toekomftige voor de bewaaring van Gevangenen in cas d'appél wierden geasfecureerd, en dus met de daad hadden ingeroepen de hooge autoriteit van Hoogstgemelde Heeren Staaten, ter decifie van deze quajstie tusfchén Hun Ed. Mogenden en ons, en tot het daarftellen van dispofitien in hec toekomftige; en wyal verder geïnformeerd waren, dat;  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen, i-jf$ dat door de H. Heeren Staaten dezer Provincie, de. %e Misfive was gefteld in handen van eene Extraor-, dinaris Staats-Commisfie; zoo hebben wy ons verplicht geoirdeeld, het nadeeiige, 't welk uit dit, Addres by tydvervolg fomwylen voor de Rechten zoo van Uwe Doorluchtige Hoogheid, als voor het gezag en de Privilegiën van de Hooge Juftitie-Kamer zouden kunnen proflueeren, by Misfive van gisteren te brengen onder het oog van de Heeren Staaten; met eerbiedig verzoek: om by verdere Staatsdeliberatien op het verzoek van Burgemeesteren en Raad, in zoo verre daar by de Hooge autoriteit van de Heeren Staaten ter decifie in dit geval was geimploreerd, niets te decreteeren» maar deze zaak met de verdere gevolgen over te laaten aan het onderzoek en decifie van Uwe Doorluchtige Hoogheid alleen; doordien het onbetwistbaar zeker is» dat ingevolge de duidelyke letter van het 32fte Art, van het Reglement Reformatoir, aan Uwe Doorluchtige Hoogheid alleen is opgedraagen de macht, om de verfchillen tusfchen de Stad of de Ommelanden, of eenig ander Collegie of Gerichte met de Hooge" Juftitie-Kamer, te onderzoeken en te decideeren. Dat ook verders dit Addres van de Heeren Burgemeesteren en Raad, zoude inloopen tegens de decifie van wylen Haare Koninglyke Hoogheid glor. ged. van den 27 November 1753, gevallen op de klachten van Luitenant en Hooftmannen , dat de Heeren Staaten hadden kunnen goedvinden byeene discrepantie van opgemelde Luitenant en Hooftmannen met de Heeren Gedeputeerde Staaten, buiten effect te ftellen Sententien by de Hooge Juftl-tie-Kamer gewezen, tusfchen eenige Ingezetenen van de Nuis en den Grietman Rypma rat. offic, waar by wylen Haare Koninglyke Hoogheid wel duidelyk tot beter verftand van het 32fte Art. van het Reglement aan de H. Heeren Staaten, heeft te kennen gegeeven: ,, dat de Heeren Gedeputeer,, den, wanneer zy eenige discrepantie met de Hoo5, ge Juftitie-Kamer hadden, hun niet aan de HeeK 5 s, ren  154 Verzameling van Stukken betrekkelyk tel ren Staaten, maar aan Haare Koninglyke Hoog, „ heid hadden moeten addresfeeren, om daarover „ Hoogstdeszelfs decifie en uitfpraak te vraagen." Wy vermeenen daar en boven, dat ook Uwe Doorluchtige Hoogheid, wanneer 'er eenige nadere dispofitien omtrent de uitoefening van de Crimineele Juftitie zouden moeten genoomen worden, (des neen) ingevolge de prologue van de Crimineele Proces-orde, gegrond op het 5ofte Art. van het Reglement Reformatoir en het inde Art. van de Inftru&ie, alleen daar toe gerechtigd is; gelyk wydit in het breede hebben geadftrueerd in de Memorie» welke wy tot deftructie van de gronden der StaatsRefolutie van den 2a Odtober 1784, de eer hebben gehad op den I4den July dezes jaars, door onze Gecommitteerden aan Uwe Doorluchtige Hoogheid te pra;fenteeren. Wy hebben dus deze handelwyze van de Heeren Burgemeesteren en Raad, met geene onverfchillige oogen kunnen aanzien; alzoo op die wyze zouden kunnen geënerveerd worden de menigvuldige decifien, zoo van wylen zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, en van wylen haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princcsfe Gouvernante, beide glor. memorie, als van Uwe Doorluchtige Hoogheid zelve, by welke de autoriteit en het gezag van de Hooge Juftitie-Kamer is bevestigd en gemaintineerd geworden, en welkers maintien wy als nog op het eerbiedigde van Uwe Doorluchtige Hoogheid imploreeren. En hier mede beveelen wy Uwe Doorluchtige Hoogheid in de befcherming des Allerhoogften, en yerblyven Doorluchtigfte Prins en Heere 1 Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Dienstwillige Dienaaren, Groningen, Luitenanten Hooftmannen van den 25 November de Hooge Juftitie-Kamer van 1788 Stad en Lande. Qwas geparaph.) S. Gockinga, vt. (JLaa-  de Gebeurtenisjm in 1787 enz. voorgevallen, 11| (Laager ftond) Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was get.) ' S. W. Tjassens, Secret. No. 3022. Misfive der Heeren Staaten van Stad er. ■ Lande aan Luitenant en Hooftmannen van den 3 December 1788 , ter geleide van de Staats-Refolu' tië srmóomen op de Requeste van den Stads Advokaat-Fiskaal, om in revifie geadmitteerd te worden van de Sententien tusfchen hemenj.en B.vanBolhuis van den 6 November 1788. Edele Mogende Heeren! Wy zenden hier nevens aan U Edele Mogenden Eopyen van onze beide Refolutien, op den iiten dezer maand genoomen op de beide Requesten door den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic. geprafenteerd, om in Revifie geadmitteerd te worden van twee Sententien , by U Ed. Mogenden op den 6den November jon-g&c ergaan, in de zaaken van de twee Hoplieden Jannes en Berent van Bolhuis , tot welker inhoud iWy ons gedraagen. . Terwyl U Edele Mogenden de befchermmge des iAllerhoogften aanbeveelende zyn. Edele Mogende Heeren l U Edele Mogendens goede VrieDden, [Groningen, den 3 De Staaten van Stad en JDecemb. 1788. Lande. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van dezelven» (was get,) R. B. Gocxinga, Secret. X ■ ; No.  156" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ' N°e 3023. Staats-Refolutie van den 1 December 17883 gevoegt by de bovenjiaande Misfive aan Luitenana en Hooftmannen van de Hooge Juftitie-Kamer van] Stad Groningen en Ommelanden. Gedelibereerd zynde over het Request van deel nd interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal ratl èjfic ^oi revifie van de Sententie tusfchen hem ecï Jannes van BoLHurs, den 6 November 1788 by] htt Hof van Juftitie ergaan. Hebben de Heeren Staaten van Stad en Landeo den Suppliant diligent verklaarende, de dispofitie op dit R« quest.Ommoveereoderedenen gefurcheert, en de faialia tam injlituende, quam profequendm revii Jionis by provifie tot nadere order geprolongeerd i zullende hier van aan de gepetitioneerde de Hopo man Jannes van Bolhuis infinuatie gedaan, enteff fens aan de Heeren Luitenant en Hooftmannenken< nisfe worden gegeeven. Coll. Concord. (was get.) R. B. Gockinga, Secret. K°. 3024- Request van J. van Bolhuis van den 4 Du cember 1788, tot obtien van eene ASte van nonprmi. fuditie tegens de infinuatie van twee Staats-Refolui tien gedaan door den Stads Advokaat-Fiskaal, mei 's Hoves dispofitie. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant! en Hooftmannen van de Hooge Justititie-Kamer van Stad en Lanpe! Vertoond ü Edele Mogenden met verfchuldigdeni eerbied, de Hopman Jannes van Bolhuis, hoe aam Rempnftrant op gisteren infinuatie zynde gedaan i van nevensgaande Extracten uit het Register derr Refolutien van de Edele Mogende H. Heeren Staa-- tepi  de Gelmtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, igi ten van Stad en Lande, hy in de ongelukkige om« Handigheden waar in hy begreepen is, zich verplicht vind, dit te brengen onder het oog van U Édele Mogenden, met fubmis verzoek. „ Ten einde U Edele Mogenden in dezen zoou, daanig zullen gelieven te disponeeren, dat Remon„, ftrant uit hoofde dezer infinuatie blyve buiten alles „ prejudicie." ^ (was get.) Jannes van Bolhuis: (Was Geapostilleerd) De H. Heèren Luitenant en Hooftmannen hebben rverftaan, dat dit Addres den Remonftrant pro aitu 'diligenti® zal verftrekken ; voorts het zelve met de Iftukken daar by overgelegd, gefteld in handen van Ide Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van hefc Hunfingo-Kwartier op Rapport. Aüum in Camera» donderdag den 4 December 178Ö. (was get.) S. Gockinga, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was get.) S. W, Tjassehs, Secret.  ïjS Verzameling van Stukten betrekkelyk tot N°. 3025. Staats-Refolutie van den 1 December 1788, op het Rapport der Heeren Gecommitteerden tot enz. gevallen nopens Tiet verzoek van den Stads Fiskaal om te hebben een Atle de non prsejudïcando op", zichtelyk de Apostille van den Sften, en daar op ge. volgde Decreet van het Hof van den 1 aden Novem, Ier jongst , tusfchen hem en J. van Bolhuis by opgemelde .annex. .Gedelibereerd zynde) over het Rapport van de Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Conftiturie dezer Provincie in dato den ^Sften November jongst, op.het Request van den .ai interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal ■Brugma rat. offic., betrekkelyk zyn Proces tegen* deü Hopman Jannes" van Eolhuis , luidende als volgt: Rapport der Heeren Gecommitteerd-en tot handhaaving van de geves. tigde Confiitutie van deze Provincie. BnocHwE pb ei; ' T . Edele Mogende Heeren! " By Refolütie Commisforiaal van deb rodendezer, hadden U Ed. Mogenden ter nader examen op Rapport in onze handen gefteld, een Request van den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic, zich beklaagende over prejudicie aan hem toegebracht, in een by de Hooge Juftitie-Kamer dezer Provincie litispendent Proces, tusfchen hem als Appellaat en Jannes van Bolhuis, Hopman van het Burgerlyke Regiment dezer Stad, en teffens Kastelein van de Herberg alhier aan de Groote Markt, alwaar de Unie heeft uitgehangen; als Appellant van een Crimineel Vonnis door de Heeren Burgemeesteren en Raad dezer Stad op den 2often Juny dezes jaars geveld, vermits niet alleen , erg den rjden deaer naar verhoor van Partyen en wyd-  ds Geieurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, Ï59 \\ wydloopig gevoerde dispuiten, een Sententie ware ! gepronuncieerd, volgens welke de Appellant gei noegzaame Borge ftellende van niet buiten deze ] Provincie te zullen vertrekken , en des gerequiirreerd, zich geduurende dit Proces ten allen tyde en plaatfe voor den Hove te zullen fifteeren, by provifie uit zyne detentie ontflagen zoude worden , rnaar'ook op den 8ften November en dus twee da< gen na dato door den Appellant met applicatie van j i zoodaane Borgtocht, Request aan den Hove zynde 1 'gepraïfenteerd, houdende verzoek, ter bekoming \\ van een Acte op den Cipier om hem Gevangene te 1' relaxeeren, dat verzoek daadelyk ware geaccor£ 'deerd, ten zy den ad interim fungeerenden Stads 5 Advokaat-Fiskaal Brogma rat. offic. redenen tercon3 trarie mogte hebben, welke als dan tegens Haastig komende woensdag zouden moeten worden inge- ! ' Dat "hy Suppliant daar op hebbende gefustineerd, I dat hem na de Wet vier weeken tyd van beraad coma peteerde, of in het gewysde van den 6den be« voorens wilde berusten, dan niet; dit verzoek inj tempestive gedaan, en hy dieswegen, voor dat i' 's Hofs judicatum van den 6den November kracht 1 -van gewysde bekomen had , niet verplicht ware j zïch over de validiteit van de geprsfen<-eerde Borgi tocht te expliceeren, overzulks te raade was geworden , zulks by forme van reden ter contrarie aan Hun Edele Mogenden onder het oog te brengen; ' het welk echter geen ander gevolg had gehad, dan \ dat naar alvoorèns gelast te zyn, om de by zyne ! fchrifture ingewikkeld geopponeerde exceptio fata. Hum revifionis te fundeeren, en door hem Suppliant Izynde gedeclareerd zich daar op niet te zullen inlaaten , de Heeren Luitenant en Hooftmannen het by de afgegeevene Apostille hebben laaten verblyven.Door welke dispofitie de voorgeroerde Sententie van den 6den November, na des Suppliants fustenue, daadelyk ter executie zynde gelegd binnen den  ttié Verzameling van Stukken betrekkelyk 'iet den tyd, in welke hy ingevolge de manier van procedeeren in Crimineele zaaken by de Hooge Juftitie-Kamer vigeerende, zich kan beraaden, of van meergemelde Sententie al of niet wil revideeren, verzoekt dezelve even daarom, dat U Ed. Mogenden ter voorkoming van het onherftelbaar nadeel i dat hem daar door in zyn vermeend recht zoude worden toegebracht, een Acte de non prajudicande gelieven te verleeneni Welke Request met de daarbygeappliceerde blyken, door de Heeren Uwer Ed. Mogenden Gecommitteerden met de vereischte attentie zynde geëxa. inineerd, hebben dezelve de eer te rapporteeren: dat de faiten in des Suppiiants Request breeder ge« deduceerd, en hier vooren fummarié betreffende r den zaakelyken inhoud aangevoerd, met de waarheid. overeenkomftig hebben bevonden; en offchoon zich 'over de merita cauf®, of de revifibiliteit van 's Ho-' yes Sententie van den 6den November niet kunnen üitlaaten; echter moeten remarqueeren: dat by het verleenen der Apostille van den 8ften, mitsgaders het daar op gevolgde decreet van den I2den Noyember, de Revies-orde de eenigflenoraa, waar na in dezen gehandeld moeste worden, geheel uit het oog fchynt verlooren te zyn, naardien dezelve aani een Succumbent volle vier weeken tyd geeft, om zich te beraaden, of in het gewysde wil berusten, dan wel ter bekoming van revifie zich aan U Ed. Mogenden addresfeeren; zonder dat 'er eenig fundament voor handen is, waar door Luitenant ear , Hooftmannen zich bevoegd zouden kunnen achten, y om den Succumbent door indirecte wegen en mid-o delen die recurfus tot U Ed. Mogenden af tefny-den; maar integendeel, by de Revies-orde wel uit- drukkelyk bepaald is geworden, dat wanneer derè«-i vifibiliteit van een Sententie tusfchen Partyen in i gefchil word getrokken, zulks eerst, nadatdeSuc-' cumbent in revifie is geadmitteerd, verhandeld zal 1 worden; zoo zelfs, dat in minorifumma daar over by j het Mandaat van gravamina gedisputeerd moet wqr- - denj.  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen* i<5t i-tlet), volgens het 12de Art. en byaldien geen fommi 1 in confideratie komt, maar de Gerevideerde om eeinige anderereden vermeend de zaak niet revifibel 1 te zyn, als dan volgens het 13de Art. de revifie (daar door biet verhinderd mag worden, maar het 1 Proces zoo over derevifibiliteit,als ten principaalen 1 moet worden geinftrueerd; invoegen het aan den Ge1 revideerden vry ftaat, in zyne falvatien te proponeei ren exceptie , van dat den Impetrant in revifie niet en j ïsontfankelyk: welk duidelyk prsefcript van de Wet I het richtfbper zynde, waar na beide Partyen in cas fubjett zich hadden behooren te reguleeren, weeten de Heeren Gecommitteerden het ordinatöir van Luitenant en Hooftmannen, om binnen agt dagen fust latam finteniiam over diens revifibiliceit te disputeeren, en dus voor dat de Succumbent occafie heeft gehad, om van U Ed. Mogenden revifie te verzoeken, daar mede niet over een te brengen ; en vinden bovendien, dat deze nieuwe manier van procedeeren boven en tegen de Wet, zeer veele kommerlyke bedenkingen vanpericuleufegevolgen, vóorlitigeerende Partyen opleeverdj als waar dóór het middel om per viam regiam in prima vd fecunda revijione correctie van erreur in een Sententie van den Hove begaan, te bekomen, moeijelyk en bezwaarlyk wordgemaakt: terwyl teffens op die wyze de Reviefen getermineerd en afgedaan worden, zonder dat U Ed. Mogenden of derzélver Heeren UEd. Mogenden Gedeputeerde Staaten, in agnitionem fupremce potejiatis, eenig addres ontfangen ter bekoming van een Acte van admisfie in revifie. Waarom de Heeren U Ed. Mogenden Gecommitteerden van oirdeel zyn, dat het verzoek van deri Suppliant om een Acte de non prajudicando te erlangen geaccordeerd; en dies wegen verftaan behoorde te worden: dat de meergemelde Apostille varj den 8ften, en hetdaar opgevolgde decreet van den 12 November 1788, den Suppliant niet zullen prasjudiceeren, indien hy te raade mogte worden vaö jde Sententie den 6den bevooreos tusfchen Partyed . XXXVIII. Deel. L ges  i6i Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ■geveld revifie te interponeeren , blyvende 'in dat i geval do Gerevideerde falfs rechtens, om over de |fc revifibiliteitzyne belangens overeenkomftig de Wet in te brengen. Hébben de Heeren Staaten van Stad en Lande, zich met het uitgebrachte Rapport geconformeerd. Coll. Concord. (was get.) R. B. Gockinga, Secret. , Ja »/ '.--i . : 4m — . K°. !]o~6. Misfive van de Heeren Staaten van Stad m Gron r.gen en Ommelanden aan Luitenant en Hooft- ^ mannen van den 9 December 1788, in antwoord op |< 's Hoves Misfive van den November jongst ,, I met de Staats-Refolutie den ïften dezer aienaan- . gaande genoomen. Edele Mogende Heeren! Schoon de zonderlinge inhoud Uwer Edele Mo* ie genden Misfive van den 24ften der jongst verloo. lo pene maand, aan ons van zoodaane aart is voorge* k komen, dat ons voor als nog daar over niet moeten 1 expliceeren , hebben wy nogthands ter wegnee. ming van de bekommering, die U Ed. Mogenden fchynt bevangen te hebben, dat de Misfive der Heeren Burgemeesteren en Raad dezer Stad van den ipaer djer maand, ons in gevaar zoude brengen om ïn zaaken by U Ed* Mogenden eenpaarig naar eene cordaate en van alle politique reftecïien gedegageerde Juftitie behandeld, iets te onderneemen, ftrydig met bet Reglement-Reforrnatoir en.decifie van wylen Haare Koninglyke Hoogheid glor. ged. van den 27 Novemh. 1753) niet willen afzyn U Ed. Mogenden door toezending van nevensgaande Refolütie', door oas den ïften dezer op de gemelde, Raads-Misfive genoomen, zoo veel mooglyk gerust te ftellen, dat fcetrekkelyk de daar in verhandelde ftoffe door ons fé>n met  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 163 niet de vereischte omzichtigheid en cordaatheid, s zonder eenige overhaasting of vooroirdeel zal wor« ( den te werk gegaan. Waar mede Edele Mogende Heeren! 1 wy U Edele Mogenden beveelen in de Protectie 1 des Allerhoogflen. U Ed. Mogendens goede Vrienden» 1 Groningen, den 9 De Staaten van Stad Decemb. 1788. en Lande. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van dezelven» (was get.) R. B. Gockinga , SecreW N°. 3027. Staats-Refolutie van den 1 December 1788 by evengemelde Misfive geanneëteerd , relatif dt Miffive van Burgemeesteren en Raad van den iyden November jongst, waar by de decifie van Hm Ed. Mogenden in een qucestie tusfchen de Heeren van de Stad en 't Hof Provinciaal, word ingeroepen* Gedelibereerd zynde over het Rapport van de Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Confiitutie dezer Provincie, in dato den 28 November 1788, op de Misfive van de Heeren Burgemeesteren en Raad dezer Stad van den 19 No« vember 1788, luidende als volgt. Rapport der Heeren GecommiSteerden tot handhaaving van de gevestigde Confiitutie dt. zer Provincie. Edele Mogende Heeren! By Refolütie Commisforiaal van den ïoften dezer» L 2 had»  io"4 ■ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hadden U Ed. Mogenden ter nader examen op Rapport in onze handen gelieven te ftellen eene Misfive der Heeren Burgemeesteren en Raaddezer Stad van daags bevoorens, waar by zich ten hoogften beklaagen, dat de Heeren-Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Juftitie-Kamer dezer Provincie door het felaxeeren buiten 's Raads aveu uit 's Hoves detentie, van de Hoplieden Jannes en Berent van Bolhois, zynde twee Stads Gevangenen, welke om derzélver geinftitueerde appé'.len van des Raads Sententiën den 2often Juny dezes jaars tegens hun geveld, aan de bewaaring van het Hof waren overgegeeven en toebetrouwd, de paaien van hun gezag derwyze zyn te buiten gegaan, dat alle Richteren, Drosten en Ambtmannen, wier Crimineele Vonnisfen de provocatie aan Luitenant en Hooftmannen onderworpen zyn, inkomftig befchroomd zullen lyn om in cas d'appél hunne Gevangens aan de be. waaring van Luitenant en Hooftmannen te betrouwen, wanneer zy niet gerust kunnen zyn, dat by confirmatie van hunne Sententien de Gevangens o vereenkomftig de Wet aan hun geremitteerd zullen worden; verzoekende dieswegen zy Heeren Burgemeesteren en Raad, wegens voorfchreeven fchending van hun Recht als Judices a quo, dat UEd.Mogenden met en benevens zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, zoodaane dispofitien willen neemen en daarftellen, als noodig zullen bevonden worden, om Hun zoo in dit: geval, als in het toekomftige conform 's Hoves In- . itrudtie genoegzaam fecuur te ftellen voor de bewaa- ■ ring van hunne aan het Hof overgegeevene Ge- ■ vangens in 's Hoves detentie, tot de finaale decifie i over de Sententien, waar van aan Luitenant en i Hooftmannen is geappelleerd. Welke Misfive met de daar by overgelegde ftuk- . ken, door de Heeren U Ed. Mogendens Gecommit-. teerden nauwkeurig zynde geëxamineerd; hebben i dezelve de eer te rapporteeren, dat gelyk de Hee-. /en Burgemeesteren en Raad in voorengemelde Mis- ■ five:  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 16S [ five verzoeken, dat die middelen tot fccuriteit van ï.de bewaaring der Gevangens door U Ed. Mogen1 den met en benevens zyne Doorluchtige Hoogheid i beraamd en vastgefteld mogen worden, zoo ook de ] Heeren Uwer Ed. Mogenden Gecommitteerdens de 'r 1 materie in deze Misfive verhandeld wordende, te -.vol van zorgelyke bedenkingen, en te verre uitï zichten bevinden, om daar in zonder prasallabele ' voorkennis en medewerking van zyne Doorluchtige El Hoogheid als Erf-Stadhouder dezer Provincie te dis» 1 poneeren. Waar toe de buitengewoone loop der Procedures pvan de beide Hoplieden Jannes en Bereist van V Bolhuis, als Appellanten tegens de ad interim fun« l. geerende Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic ïi als Appellaat, invoegen op de Requesten op den u Landdag van den ioden dezer aan ü Ed. Mogenden ï! geprasfenteerd, word vertoond, nog al meerder ij grond oplevert; waaromtrent de Heeren Gecom* t mitteerden by afzonderlyke Rapporten flechts ter j 1 confervatie van het Recht van litigeerende Partyen, > advifeeren, tot het verleenen van een Acte de non 8 prcujudicando; doch teffens van oirdeel zyn, dat dq s daar in voorkomende lloffe en de verdere behande\i ling der Procedures, communicatif met zyne Doord luchtige Hoogheid nader door U Ed. Mogenden, k onderzocht en bepaald zal moeten worden; en zoui den dieswegen aan U Ed. Mogecden advifeeren, om I uit ieder Lid twee a drie Heeren te committeo. i<| ren, ten einde zich naar 's Hage te begeeven, en ] aldaar met zyne Doorluchtige Hoogheid over deze i materie, die voor de Ingezetenen dezer Provincie in i het gemeen, en voor ieder Gerichte in het by«; S zonder, van de uiterfte confideratie is, te. confe, i reeren, doende van hunne bevinding en wedervaaI ren rapport. | Hebben de Heeren Staaten van Stad en Lande, Izich met het uitgebrachte Rapport geconformeerd. Coil. Conc. (was eetd B. Gockinga, Secret, L 3 No-  ïó"o" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 3028. Memorie van Luitenant en Hooftmannen aan zyne Doorluchtige Hoogheid van den 29 December I78rf3 07» te dienen tot bewys, dat 's Hoves Decreeten van den 'èflen en aden November tot executie van de interlocutoire Sententie van dm 6 November 17883 tusfchen j. en B. van Bolhuts als Appellanten, en de Stads Advokaat-Fukual rat. offic. als Appellaat, zyn geweest conform de Revies-orde M Practicq; en tot dejlrublie der Interpretatie daaromtrent by Staats-Refolutie ian den ijlen December jongst geadopteerd: met eenBylage. Na dat door de Hopliederr Jannes eD Berent van Bolhuis, op den 4den December jongst, aan het Hof per Requeste was verzocht een a£t,e van non prejudicie tegens de infinuatie der Sraats-Refolutie van den ïften December, als aan hun op den $den was gedaan door den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal rat. offic, waar by de Heeren Staaten van Stad en Lande den Suppliant diligent verklaarende: „ de dispofitie over deszelfs „ Request tot Revifie van de Sententie tusfchen „ hem en Jannes en Berent van Bolhuis, den 6 li November 1-88, by het Hof van Juftitie ergaan , ,, om movetren le redenen hadden gefurcheerd, en si de fatalia tam injtüuendct, quam profequendce revi„ fionis, by provifie tot nadere orde geprolon. „ geerd", zoo heeft het Hof by opgemelde Request als een Bylage geannecfeerd gevonden eene Staats-Refolutie van den 1 December 1788, waarby de Heeren Staaten zich hadden geconformeerd met het Rapport der Heeren Extraordinaris Staats-Gecommitteerden rot handhaaving van de gevestigde CDnftitutie, uitgebracht op het Request van den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskad rat. offic , betrekkelyk sryn Proces tegens de Hoplieden Jannes en Berent van Bolhuis ; in welk Rapport opgemelde Heeren Gecommitteerden hebben kun-i nen goedvinden aan de Heeren Staaten voor te draa« gen, en te pofeerea: „ dat het Hof van Juftitie by « het  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ió"? la het verleenen der Apostille van den 8ften, mits1 gaders het daar op gevolgde Decreet van den 1 faden November op de Requesten van de Hoplieden J. en B. van Bolhuis, ter voldoening eh ' executie van de Sententie van den 6den bevoo!i, rens tusfchen hun en den ad interim fungeeren.„ den Stads Advokaat rat. offic. ergaan, de Rcvies,„ orde, de eenigfte norma, waar naar in dezen ge.., handeld moeste worden, geheel uit het oog fcJ fcheen verlooren te hebben, naardien dezelve ,,, aan een Succumbent volle vier weeken tyd geeft, ,,. om zich te beraaden of in het gewysde wdberus. ,, ten, dan wel ter bekoming van Revifie zich aafl de Heeren Staaten addresfeeren; zonder dat eenig fundament voorhanden was, waar door Lui.' tenant en Hooftmannen zich bevoegd zouden kunnen achten, om deu Succumbent door indirecte wegen en middelen die recurfas tot de Staa, Z ten af te fnyden: maar in tegendeel by de Ke, vies-orde wel uicdrukkelyk bepaald is geworden, ' dat wanneer de revifibiliteit van eene Sententie „ tusfchen Partyen in gefchil word getrokken» " zulks eerst, na dat de Succumbent in Revifie » , geadmitteerd, verhandeld zal worden, zoo ze lts 1 dat in minorifumma daar over by het Mandaat van Z eravcanina gedisputeerd moet worden volgens net Iade Art., en byaldien 'er geen fumma in conii-,! deratie komt, maar de Gerevideerde om eomge ' andere redenen vermeent de zaak met reviübel re 1 zyn, ais dan volgens het 13de Art. de Rcviüe „ daar door niet verhinderd mag worden, maar het Proces zoo over de revifibiliteit als ten princip53, le moet worden geinlïrueerd; — dat diepsvolZ gende het verklaaren over de revifibiliteit binnen .. aat dagen post latam Sententiam daar mede met ! was overeen te brengen, dat bovendien deze ' nieuwe manier van Procedeeren boven en tegen de Wet zeer veele bekommerlyke bedenkingen ' van periculeufe gevolgen voor litigeerende Par„ tyen opleverde. Waarom de Heeren Gecom-  168 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot mitteerden advifeerden, dat het verzoek van deai ,', Suppliant j om een Adte de non prajudicando te.: „ erlangen, geaccordeerd, en dieswegens behoor»* „ de verftaan te worden, dat de meergemelde Apos-. „ tille van den Sften, en het daar op gevolgde De-■ creet van den 12 November 1788, den Suppliant 1 ,', niet zullen praijudiceeren , indien hy te raaden ,, mogt worden, van de Sententie den 6den bevoo-i ,, rens tusfchen Partyen geveld, Revifie te interpo* ,, neeren, blyvende in dat geval de Gerevideerde^ falfs Rechten , om over de revifibiliteit zynei ,, belsngens overeenkomftig de Wet in te brengen".' Op de lefture van welk ktaats-Rapport, het Hof: ten uitetften is gefurpreneerd geworden , zoo over; de befchuldiging door opgemelde Heeren Gecom4 mitteerden tegens het Hof, als eene bewezen zaak,, ingebracht, dat naamelyk het zelve eene nieuwig-; heid boven en tegen de Revies-orde hadde gepractü feerd, om een Succumbent door indirecte wegem den recurfus tot de Heeren Staaten af te fnyden, als over de daar by gansch vreemde en voor dem Hove gansch nieuwe interpretatie van de Revies-i orde, als of in alle ingevallen, uitgezonderd daan quEestie is over dé fumma, over de revifibiliteit van éene Sententie by den Hove niet kan worden ver«r klaard, dan na dat de Succumbent in Revifie is g&« admitteerd, én het Proces zoo over de revifibili-i teit, als ten principaalen in fcriptis geinftrueerdl door welke motiven de Heeren Staaten zyn geper; moveerd geworden, zónder daar over te hebben ingenoomen de Confideratien van den Hove, zichl met deze prastenfe uitleg van de Revies-Ordonnan-i tie te conformeeren, en als nog eene zaak litigieus te befchouwen, die reeds naar de orders van der Lande afgedaan is. Daar nu het Hof overtuigd is, dat deze zooge-: noemde nieuwigheid, den Hove geimputeerd, ge* weest is de conftante praüicq van de Hooge Jufti tie-Karner federt ico jaaren en langer, geradiceerd zoo wei in de Ampliatie op de Revies-orde de. anno -67I  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 169 11679 als de Revies-orde van den jaare 1751, en by de ontftaane klachten geapprobeerd en gehomolqgeerd, zoo door H. Heeren Staaten als zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-StadhouIder; en dat overzulks de interpretatie van opgemel!de Heeren Gecommitteerden geheel fautif is en de. 'fectueus, zoo vind het zelve zich genecesliteerd ter juftificatie van hun gedrag, en ter maintien van eene heilzaame orde in de manier van Procedeeren, bet erroneufe van dezen prfeotenfen uitleg van de ;Revies-orde wat nader te deduceeren, in het eerbiedig vertrouwen, dat zyne Doorluchtige Hoogheid, na eene nauwkeurige overweeging der gronden, waar op het Hof in dezen gehandeld heeft, het zelve ook zal doen ondervinden die justificatie, 1 welke het Hof vertrouwd, dat haar gedrag alleszins imeriteerd. Ten dien einde zal men in de eerfte plaats, onderi zoeken: „ of van alle Sententien by den Hove ge. .„ vallen, Revifie kan of mag worden ingefteld. fin vervolgens in de tweede plaats, deduceeren: ,„ de manier van Procedeeren, waar naar delitigee. rende Partyen verplicht zyn zich te reguleeren, : „ by aldien de revifibiliteit in twyffel getrokken .„ word; wanneer het indisputabel confteeren zal, ,, dat over de revifibiliteit van eene Sententie in „ fcriptis gehandeld word dan alleenwanneer de ; zaak by de Wet revifibel gefteld is, en de Party wil fustineeren, dat de zaak om eenige reden niet „ revifibel is, maar geenzins wanneer het reyies.by „ de Wet verboden is. „ En ten derden, zal men ten overvloede uit de ,, Frothocollen van den Hove aantoonen, dat zalks L federt ico jaaren 1 en langer geweest is de con„ ftante Praóticq by de Hooge Juftitie-Kamer, en „ onder het oog en met de Hooge goedkeuring „ zoo van de Heeren Staaten, als van zyn Doof „ luchtige Hoogheid door het Hof is geufeerd gewcest. *' En eindelyk ten vierden zal men kortelyk aantopL j nen:  170 Verzameling van Stukken betretkchk tot nen: „ dat de Sententie in cas fubject van die asrir „ is, dat daar van de Revifie uitdrukkelyk by dd „ Wet verboden is, en overzulks de Hooge Juft^i „ tie-Kamer bevoegd, om over diens revifibiikeili „ terftond op inftantie van de Partyen te kunneci ., verklaaren". ■ Omtrent het eerfte poinB, zoo remarqueert hec Hof, dat, wanneer wylen zyne Doorluchtige Hoog^ beid den Heere Prinfe Erf-Stadhoüder Willem Ca* REl Hendrik Friso, glor. Memorie, de Hoof tit mannen Kamer by het 2ifte Art. van het Reglement) Reformatoir gefingeerd had tot eeb Provinciaal Hoi van Juftitie, als een impartiaale Rechtbank, tot wien die genen, die zich door den ordinairen ea drx mestiquen Richter bezwaard vonden, hun toevlucht konden neemen, Hoogstgemelde Vorst teffens oofcl gezorgd heeft, dat de Ingezetenen, die zich byj eene Sententie van Luitenant en Hooftmannen be* zwaard oirdeelden, daar van Revifie konden intern poneeren, en hunne grieven tot in cas van groot Kevies deduceeren: opdat nogthands deze Revifie; calumnieufe en temeraire Pleiters niet zoude kunneni dienen tot een middel om de Juftitie te ftremmen,i of de afdoening van zaaken op eene onbehoorlykei wyze te protraheeren,' zoo heeft Hoogstdezelves in de Revies-orde van den jaare 1751 bepaaldelyk< opgegeeven, van welke Sententien van Luitenant: en Hooftmannen Revifie zal mogen verzocht worden , en van welke Revifie zal zyn verboden. Zoo vindt men by het ifte Art. van de ReviesOrdonnantie vastgefteld: „ van alle defiuitive Sen„ tentien, of die kracht van definitive hebben, eni „ daar van men ingevolge de Inftruftie voor de; „ Hooge Juftitie-Kamer in dato den 27 Novemberr „ 1749» de refpective Landrechten en gemeene; „ Dispofitie van Rechten mag appelleeren , ten waarde van 300 Car. Guldens (of minder indien 1 „ hadden eenige fequele van infamie of andere mer- ■ „ kelyke prcejudicie) zal men Revifie mogen inter-. „ poneeren". Art,,  dg Gsieurtmisfm in 1787 enz. voorgevallen 171 Art. 2. Van boeten en breuken van Drosten, „ Redgeren , Schepperen en Zvl-^icnteren , als mede van posten by preferentie oirdeel geadju. ,, diceerd, fchoon beneden de voorfz. fomma, zal „ mogen worden gerevi jeerd". Art. 4. „ Ingevalle die van Wedde of Bellinge. woide ter eerfttfr inftantie by dezen Gerichte Seni „ tentie ontfangen,. zal van zoodaaae Sententie ,, Revifie koancn worden i.'gefteld". . Art. ya. J} Van alle Crimineele Sententien, waar i, van 't appél ingevolge Art. 59 van de InftruC^ie voor de Hooge Juftitie-Kamer is toegelaaten, *al „ ook Revifie konnen worden verzocht, *t zy dia „ Sententie ter eerfter of tweeder inftantie by de ,, Hooge Juftitie-Kamer mogt zyn gewezen,". In alle deze gevallen word den Ingezetenen de vryheid gegeeven, of zy Revifie willen interponeeren, dan wel in deafgegeevene Sententien berusten. Edoch by dezelfde Revies-orde worden teffens opgenoemd eenige zaaken, waar in d< Hooge JuftitieKamer by arrest zal decideeren, en waar van ten gevo'ge alle Revifie wordt verboden. Zoo is by het 3de Art. vastgefteld: ,, de Senten„ tien in cas d'appél van des Drostes van Wedde „ Sententien by dezen Tafel gevellet, zullen gee„ ne Revifie fubject zyn ". Art. 5b. „ Gelyk ook de Revifien van Crimineele „ Sententien, welke in het 6ofte Art. van voorge,, melde Inftructie inappellabel worden verklaard, „ worden verboden". Art. 6. „ Mede zal niet mogen worden gerevi- deerd van interlocutoire Sententiën; van Aften „ Ordinatoir; — van voortzettinge van executo„ riaalen, Sententien ten posfesfoir over flytingen van Gerechtigheden; als mede over condemna„ tie, compenfatie of taxatie van kosten; productie van Getuigen; namptifatien, aanftellhjgen van ,, voorftanderen, van Sententie over Mandaaten van „ reliëf; noch van zoodaanige dispofitien en Apos„ tilleu op Requesten, waarby Maudaaten Art. 4- ,, van  172 Verzameling va* Stukken betrekkelyk tot van 't Reglement van Procedeeren ia Civiie zaa- J „ ken gemeld, worden afgufiagen of toegedaan;; ,, voorts van dispofitien omtrent alimentatie van i „ behoeftigen; mede in zoodaanige zaaken, daar r 't medium contradicendi minder is dan drie honderd ! Guldens voorfz." De reden, waarom wylen zyne Doorluchtige i Hoogheid gewild heeft, dat deze opgenoemde zaa- . ken, geene Revifie fubjecl zouden zyn is evident:; het welzyn naamelyk der Ingezetenen, vorderde ee- . nejpoedige en prompte adminiftratie der Juftitie;; by?ildien nu vao ieder Acte ordinatoir , interlocu- \ toir, van productie van Getuigen, namptisfemeqt; van Penningen &c. zoude konnen worden gerevi.. deerd, of atthands door het inftellen van Revifie; de zaak geprotraheerd tot in cas van Groot Revies,, zoo zoude de Infirmerie van een Proces op een oa»« gehoorde en ongeoirloofde wyze kunnen worden , uitgerekt, en de Procesfcn gesternifeerd. De vr^ag is thands, hoe in beide gevallen, wan- > neer de revifibiliteit in twyffel wordt getrokken,, by den Hove geprocedeerd wordt; het zy dat eene | Sententie gegeeven is, waar van de Revifie is toegeftaan; bet zy dat de Revifie van dezelve duidelyk by de Wet verboden is; en of in alle gevallen dezelfde wyze van Pmeedeeren plaats vindt? Wanneer by het Hof eene Sententie is geveld, waarvan in het ifte, 2de, 4de en jde Art. de Revifie wordt toegeltaan, en de Succumbent daar van Revifie wil interponeeren , zoo zyn Luitenant en Hooftmannen onbevoegd om de Revifie af te flaan, of in alle die gevallen over de revifibiliteit van de Sententie te verklaaren binnen den fataalen tyd van zes weeken; maar verplicht om, ingevolge de duidelyke letter van het 7de en 8fte Art. den ImpeP trant van Revifie, na bekomene Acte van admisfie van de Heeren Staaten, of derzelzer Heeren Gedeputeerde Staaten, op de confignatie van lS Car. Guldens de verzochte provifie te accordeeren en in. Revifie te admittejeren. # In-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 173 Indien nogthands de Gerevideerde ten dage van de produftie der gravamina mogte fustineeren, dat de Sententie in qusstie in waarde minder zoude wezen dan ter ilimma van drie honderd Guldens, ot dat ook het Revies binnen behoorlyken tyd mee iwas ingefteld of vervolgd, is dezelve verplicht zy. ne grieven terftond mondeling te moeten adttrueeirenf en zulks notoirie confteerende, zyn Luitenant en Hooftmannen ook gehouden het geimpetreerde iRevies wederom in te trekken. Edoch indien dezelve mogte verneemen, dat de ;Revifie niet rite mogte zyn ingefteld, of dat de [Sententie was ergaan in rem judicatum, of gehomodogeerd, getranfigeerd, of om eenige andere reden niet te zyn revifibel, zoo wordt daar door de Re,vifle niet verhinderd, maar het Proces, zoo over •de revifibiliteit als ten principaalengeinftrueeerd,en de Gerevideerde is verplicht nevens het fourmsle:ment van de zaak ten principaalen, deze|zyna excep- tien in de falvatien te proponeeren; tegens welke sexceptien van niet ontvangelykheid in Reviüe,_de IRevident binnen 14 dagen na de produtt;e der lal1 vatien zyn antwoord moet inbrengen; en het Hot, ien vervolgelyk in cas van groot Revies, de Revii feurs, oirdeelen over de revifibiliteit, bewoorens dei zelve treeden tot het examen van de zaak ten prinicipaalen, gelyk dit alles het pisfcript is van Art. 14 tOt 16. „ Men ziet dus, dat door deze manier van Proce* . deeren zoo wel de zaak ten principaalen, als de exceptie over de revifibiliteit wordt geinftrueerd, om geen andere reden, als op dat de Gerevideerde door het opponeeren van eene exceptie van ïrrevifibiüteit, wanneer dezelve vooraf tusfchen Partyen moest worden gedemeleerd, van zyn kant met in Raat zoude zyn gefteld, het onderzoek van de grieven over de Sententie ten principaale in cas van Revifie te vertraagen, welk onderzoek of Revifie de Wet den Revident vry fielt. Een ieder, vertrouwt het Hof, zal al aanftonds gepenetreerd hebben,  174 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ben, dat deze opgegeeven manier van Procedeereni voikomen overeen komt, met het gene de Heererjr Staats Gecommitteerden daaromtrent by Hun Rap4 port hebben g ënocceerd; byaldien nu deze manier? van P. ocedeeren. mede geuflerd worde in qusstient o^er de revifibiliteit van Sectentien, waar van döf Revifie by de Wet is verboden} zoo heeft het Hoê zonder twyffel in cas fubjecf tegefi en boven döf Wet gehandeld; edoch het contrair hier van is ali! te zeer bekend, dan dat men had kunnen verwacht ten, dit te/nllën mo; ten betopgen. Een ieder weet toch, dat 'er geheel anders byj den Hove geprocedeerd wordt, wanneer 'er eenéc Sententie gt •> allen is, waar van de Revifie by beü! jde, het 2de lid van het 5de, en het 6de Art. non viinatim is verboden: offchoon de Succumbent mog-;. te trachten van deze Sententie Revifie te interpo-' neeren, zdb zyn Luitenant en Hooftmannen verplicht alle zoodaane Revifen af te flaan, wanneer! het notoire confteert, en by het Hof daaromtrent! geene hsefitatje valt, of de Sententien zyn van dies aart en natuur, als in opgenoemde Art. worden op-» genoemd. En dit afflaan der Revifen moet door heci Hof ex Officia gefchieden, by het pra:fe*neeien vani het Request tot admisfie in Revifie; maar het zelve: is ook bevoegd voor dier» tyd over de revifibiliteit! van de Sententie te verklaaren. wanneer naamelyk; de triumphant het effect van de Sententie inhaleert,, het zy dat dit gedaan wordt daadelyk na de pronun-ciatie, of op de volgende Rechtdagen;" ja zelfs. offchoon fomtyds .deze provifie pericuo petentis mogt 5 zyn geaccordeerd, ten dage van het Mandaat totc productie der gravamina na verhoor van Partyen;; en de revifibiliteit van zoodaanige Sententie worde; Kooit in fcriptis behandeld. De reden nu, waarom de revifihifiteit van deze: Sententiën niet even zoo in fcriptis wordt behan-. deld volgens het 13de Artikel, als over Sententiën 1 Art. 1. en volgende opgenoemd, is vooreerst om dat: 'van deze Sententien by de Wet alle revifie is verbonden;,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen* 175 ien; de Wetgeever heeft uitdrukkelyk gewild, dat iezelven geene revifie fubjtSt zouden zyn ; het wordt riet aan de wil van de Partyen overgelaaten, of zy yan die Sententien revifie willen verzoeken of interaoneeren, gelyk deze vryheid hun gegeeven worde jmtrent Sententien Art. 1. en volgende opgenoemd, naar hier wordt duidelyk voorgefchreeven, dat daar van niet zal mogen worden gerevideerd. Het Hof is derhalven ex officio verplicht te beleten , dat tot elufie van deze artikel geen revies wordt ingefteld, het zy dat de Party het revies coniradiceert, hetzy wanneer fomtyds de Tegenparty Mogte goedvinden, de revifibiliteit in geene quajsie te trekken; doordien het anderszins van de Paryen zoude afhangen eene zaak in revifie te trek:en» waar van de revifie uitdrukkelyk is verboden. Dit vindt men met zoo veel woorden Luitenant etx iooftmannen voorgefchreeven in het 5de Artikel ran de Staats-Refolutie van den 5 December 1679, ,>y welk Artikel de Heeren Staaten tot beter ea ipoediger expeditie der Juftitie vascgefteld hebben: , dat van Aften Ordinatoir, als nsede van voortzet, tinge van executoriaalen niet zal mogen worden , gerevideerd, — in welke gevallen de Heeren Lui, tenant en Hooftmannen de verzochte revifie zullen af, Jlaan." Welk Artikel door wylen zyne Dooruchtige Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder Glotieuf. Memorie, by de tegenswoordige Revies-orie niet alleen niet is gealtereerd, maar zelfs, ge. yk bekend is, by het thands fubfifteerende 6de Artikel geamplieerd, zoo dat thands het Hof van Juilitie in meer zaaken by arrest decideert, dan Luienant en Hooftmannen bevoorens hebben gedaan; m volgens de tegenswoordige Revies-order, zoo jan en moet het Hof in veel meer gevallen de revi. iie afflaan, dan wel in voorige tyden aan het Colrégie van Luitenant en Hooftmannen vryftond, geryk dit uic vergelyking van de oude en nieuwe Reiries-order daadelyk confteert. Dit is nog nader door zyne Doorluchtige Hoogheid,  I I Ï7<5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót heid , Luitenant en Hooftmannen aanbevoolen bw het ifte artikel van het Ampliatie-Reglement vaO den jaare 1783; by dit Artikel heeft Hoogstdenzell ven tot wegneeming van alle dubieteit omtrent heil verftand van dat 6de Artikel geftatueerd: „ dat d J ., boete van 18 Guldens gefourneerd zynde, haf „ verzochte revies zal worden geaccordeerd, te| „ zy dat, opzichtelyk Sententien ter eerder inftanij „ tie by den Hove gevallen, aan Luitenant e| „ Hooftmannen notoir mogt geblyken, dat de Rel „ vifie daar van fpeciaalyk en met uitgedrukt:! „ woorden by het 6de Artikel van de Ordonnantit op de Revifen verboden is, wanneer het Hof i „ dat verzoek zal moeten difficulteeren £?c." . Welk prsfcript volkomen overeenftemt met hei ifte Artikel van de Ampliatie van de Ordonnantie op de Revifen, voor den Hove van Gelderland i; den jaare 1750 door de Heeren Staaten van Gelder .and gearresteerd, dicteerende: „ dat het Hof bi „, het verzoek om in revifie ontfangen te worden; s, zal examineeren , of ook by de Ordonnanti: 9, zelfs, of door relatie te maaken tot de Ordoo 0, nantie op de Appéllen, in zoodaane zaake de rei „, vifie fpeciaalyk en met uitgedrukte woorden ver boden is, en zulks bevindende zal het Hof in dat .., verzoek moeten difficulteeren:" daar toe bewoot gen, zoo als Hun Ed. Mogenden dit in de prologut uitdrukken, om dat in de Ordonnantie op de Revi fen van den jaare 1689 niet was bepaald, immera niet klaar en onderfcheidenlyk genoeg uitgedrukt t hoedaanig de behandeling van het poinft van irree vifibiliteit van eene zaak zoude behooren te wezen i en de dienst van de Juftitie niet toeliet het zelve t« laaten fluctueeren. Hierom ordonneeren Hun Ede! Mogenden, dat het Hof ex officia over de revifibili! i teit zal jugeeren, voordat een Succumbent in Rei! vifie wordt geadmitteerd; een notoire blyk, dat dd Heeren Staaten van Gelderland dit onderzoek ec verklaaring van het Hof over de revifibiliteit van eene Sententie, niet hebben aangezien van zoo veeii pe<;  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 177 periculeufe en bekommerlyke gevolgen voor de Iitigeerende Partyen, als wel de Heeren Staats Ge. committeerden by hun Rapport, dit voor de by hec Hof van Juftitie litigeerende Partyen alhier te zulleft zyn, voorgedraagen hebben. Ten tweeden, zoo fuftiheert het Hof, dat dé quaïstie over de revifibiliteit van die Sententien, iti fcriptis niet Aan worden behandeld, om dat als daa het oogmerk van den Wetgeever, het uitoeffenen naamelyk van eéne prompte en onvertoogene rechts, pleeging, conform eene vastgeftelde orde van pro« cedeeren, volftrekt verlooren gaat, en in tegendeel voor kwaadwillige en temeraire Pleiters de deur opengezet, om de executie van eene Sententie interlocutoir of ordinatoir, op eene ongehoorde wyze elufoir te maaken, of wel derzélver afdoening te protraheeren, tot dat daar over in groot revies gedecideerd zoude wezen; 't gene voorzeker nooit de intentie van den Doorluchtigen Wetgeever heeft kunnen zyn. Het Hof vindt zich verplicht om het nadeelige, dat uit de behandeling der revifibiliteit van dusdaane Sententien in fcriptis voor de litigeerende Partyen zoude voortvloeijen, by ieder Artikel wat nader open te leggen ; op dat dus zyne Doorluchtige Hoogheid in ftaat gefteld worde te beoirdeeien, of de thands vigeerende praótyk, vöor de litigeerende Partyen zal zyn van periculeufe gevolgen, dan wel, wanneer men volgt dat algemeene prasfeript, dat Heeren Gecommitteerden hebben kunnen goedvinden te pofeeren, dat alleen by dé Revies-orde plaats vindt. Het is bekend, dat het recht, waar op het Hof in Westerwoldfche appéllen by arrest decideert, gegrond is in het Privilegie van Keizer Karel den \ vyfdeN van het jaar 1538. By dit Privilegie is aan ' de Ingezetenen van Westwoldingerland,de vryheid gegund : ,, dat zy van de Vonnisfen gegeeven by „ den Drosfaart van Wedde, zullen mogen appelleeren by Stadholder en Hooftmannen van Stad XXXVIII. DEBLi M „ Gro-  178 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Groningen en Ommelanden, binnen Groningen refideerende, die hen fchuldig sullen zyn korc en 1 onvertoogen recht te doen gelyk dat behoort, zonder dat zy van de Vonnis/en by Stadholder en \ 4, Hooftmannen gemzen, zullen appellieren, oftethan\\ „ verder beklaagen." ' Het is teffens bekend, dat uit kracht van dat Privilegie de Westerwoldfche appéllen niet volgen deni ordinairen train van procedeeren, maar met 5 a 65 Rechtdagen worden voldongen en gedecideerd, eni vervolgens geece verdere revifie fubject zyn. Een 1 ca'umcieufe Pleiter evenwel, wiens interest niet zall zyn, dat zyn Proces zoo fchielyk wordt geëindigd,, vindt goed van de Sententie revifie te interponee-. ren: volgens dit denkbeeld der Heeren Gecommitteerden, is het Hof onbevoegd om over de revifibi-liteit te decideeren , dan na dat de zaak conform i Art. 13 in fcriptis is geinftrueerd, te gelyk met de: "zaak ten principaalen; een temeraire Pleiter is dus ini flaat, om niet alleen zyne Wederparty geduurende: 'een loop van twee inftantien, en op zyn minst ge-: duurende twee jaaren, te ontzetten van het effect 1 !van eene gewonnene zaak, maar ook, offchoon de: .Wet. duidelyk dicteert, dat de zaak geene revifie: fubject zal zyn, te noodzaaken een geheel nieuw eni kostbaar Proces te fouteneeren, dm te bewyzen datt de revifie in de* quasstieufe zaak verboden is, eni daarenboven nog de zaak ten principaalen te inflru>eren en by falvatien de praetenfe grieveD te debat.teeren; daar thands, naar inhoud van dit 3de Art,, ' en de vigeerende practyk, wanneer men wilde trachtten revifie te interponeeren, Luitenant en Hooftmannen het Revies zullen afflaan, en dus den Tri-umphant bezorgen het effect van het bovengemelde: Privilegie, bevestigd door wylen zyne Doorluchtige Hoogheid glor. ged. by dit 3de Artikel van de: 'Revies-orde, en tengevolge van het gerust genott van zyn verkreegen recht. j Het onbeftaanbaare van deze nieuwe uitleg vani "?$ Hoves Revies-order zal nog fterker blyken, wanneer:  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 179 neer men ze appliceert op het 2de lid van het 5de 'Artikel, by welk Artikel de revifie van alle Crimineele Sententiën, op eigen confesfie gegeeven, of geveld tegens Perfoonen reeds aan den lyve geftraft, en by het 6ofte Artikel der Inftru&ie inappellabel Verklaard, worden verboden. By de Inftructie en het ifte Artikel van de Crimineele Proces-orde in cas van appél, en de nadere interpreta» tie van zyne Doorluchtige Hoogheid van den 17 February 1777, is het Hof bevoegd verklaard, om over de appeliabiliteit by het prauenteeren van het Request tot appél terftond te verklaaren, om dus de frivole appéllen voor te komen. Edoch wanneer een Gecondemneerde van deze Apoftille revifie wilde inftellen, zoo zal het Hof over de revifibiliteit niet mogen jugeeren, voor dat de revident in agni. tionem fuprem® potejlatis io revifie zal zyn geadmitteerd; ja, naar deze nieuwe manier van procedeeren moet het Hof van Juftitie, en de Richter die de Sententie gegeeven heeft, dulden, dat de quaestie of de zaak revifibel is, tot in twee inftantien getrokken worde, en de Richter prioris inftantics, of wel de Prokureur-Generaal nom. Provinc. zyn genoodzaakt , tegens den Gecondemneerden niet alleen een Proces over de revifibiliteit van de Sententie te fouteneeren, maar zelfs ten principaalen te falveeren, offchoon by de Wet duidelyk alle ap1. péllen en revifen van zoodaane crimineele Sententien verboden zyn; op dat de prompte uitoefFening Van de Crimineele Juftitie, door middel van appél en Revifie niet werde verachterd. De bekommerlyke gevolgen voor de litigeerende! Partyen, welke de applicatie van eene fchriftelyke manier van Procedeeren conform de idéés der Heeren Gecommitteerden moet opleveren, zullen eeti ieder in het oog loopen by de zaaken in het 6de Art. opgenoemd. Wylen zyne Doorluchtige Hoogheid Willem de vierde, glor. ged. heeft, tot verkryging van eene fpoedige en min kostbaare wyze Van ProcedeeM 2 renj  i8o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ren, by het 115de Art. van de Proces-orde vastge. fteld: „ dat alle zaaken van nu af aan in de eer-» fte of tweede inftantie binnen *t jaar door de Ad.vokaaten zullen moeten worden gebracht in ftaat om afgedaan te kunnen worden". Het Hof is dieshalven verplicht om de Partyen zoo veel moogIvk te houden tot de ftriöe obfervantievandebyde Wet bepaalde termynen, en de incidenteele qusestien tusfchen Partyen zoo fpoedig mooglyk te decideeren; daar toe worden door den Hove afgegeevea de interlocutoire Sententien, de Aclen Ordinatoir, waar van in het 6de Art. de Revifie verboden word, op dat dè voortgang der Juftitie door frivole Revifen niet zoude kunnen geftremd worden. Men ftelle nu by voorbeeld, dat het Hof ingevolge het 2ofte Art. van de Proces-orde de Partyen gelast te voldoen de prceparatoria judicii van cautien, procuratien, domicilium citandi, -&c. ofwel .volgens het 2ifte Art. den Gedetineerden gelast txcipiendo of litem contestando te antwoorden, of een nader en duidelyker antwoord te geeven, of wel in criminalibus Ordonneert, dat een Gevangen, cf een Gedetineerde in Perfoon zal geadmitteerd worden in een ordinair Proces, of in cas.d'appél decideert omtrent de productie, of reproductie der ..Getuigen; alle decifie over deze poin&en gefchied by interlocutoire Vonnis/en: de Wet zegt duidelyk, van deze.zal niet mógen worden gerevideerd; een der Partyen nogthands tracht de voldoening of executie van deze interLocutoire Senten tien of A&ea Ürdïnatoir te eviteèren, door het ioftellen van Revifie; naar het voorfchrift der Heeren Gecommitteerden moet over de revifibiliteit in fcriptis worden gepleit, de zaak by wederzydfche Schriftuuren voldongen, en te gelyk de pra*tenfe grieven ten principaalen gesdftrueerd en gedebatteerd; na twee in'frantien in Revifie wordt dan eindelyk gedecideerd, dat de zaak niet revifibel is, en dien ten gevolge dat de Succumbent gehouden is de interlocutoire Sententie of Acte Ordinatoir te voltrekken, of zien vol.  de Gebeurttnisfin in 1787 enz. voorgevallen 181 voltrekken, en men is na byna twee jairen te hebben geprocedeerd, nog niet verder gevorderd, dan men was by den aanvang van het Proces; daar in tegendeel, wanneer het Hof daadelyk over de revi» fibiliteit verklaart conform de woorden van de Wet , het Proces op de termynen kan worden geicftrueerd, en volgens de intentie van den Doorluchtigen Wetgeever ten definitive afgedaan binnen den tyd, dat anderszins de quasstie over de revifibiliteit van de interlocutoire Acte of Sententie, zal gedecideerd zyn. Nog vreemder zal deze nieuwe interpretatie voor» komen, Wanneer men fielt, dat by den Hove con-form het 28fie Artikel na verloop van drie a viet Rechtdagen eene Sententie ten posfesfoir over de eenjaarige flyting van gerechtigheden tusfchen twee a drie Partyen is gegeeven; de Triumpnant kracht deze Sententie, verzoekt de beéédiging van zyn geconftitueerden Richter; een der Succumbenten Vindt goed, te opponeeren de exceptio fatalium revi' fionis. Na de vigeerende praclicq decideert het Hof deze qusestie terfiond, aangezien de Wet hier van, duidelyk de Revifie verbied; beéédigt den Richter, en fielt den Triumphant voor dat jaar in het posfes van de flyting: na de nieuwe interpretatie, zoo mag het Hof over de revifibiliteit niet verklaaren, noch de Sententie door het beéédigen van den Geconftitueerden Richter ter executie leggen, want de Succumbent zeggen de Heeren Gecommitteerden moet volle vier weeken tyd hebben om zich te beraaden, of hy wil revideeren; en revideert hy, dan moet de qusestie over de revifibiliteit eerst behandeld worden, na dat hy in Revifie zal zyn geadmitteerd, en wel volgens het 12de Art. in fcriptis, te gelyk met de zaak ten principaalen; het gevolg hier van zal zyn, dat'er na een formeel Proces, door twee inftantien zal gedecideerd worden, dnt hec 45de Art. de Revifie van deze Sententien verbiedt^ intusfchen is het jaar van de flyting van de ambuia . toire gerechtigheid reeds vervloten, de Sententie is M 3 niet  182 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot niet meer te executeeren, en de Triumphant kan met mooglykheid nooit eenig genot van dezelve hebben. Het Hof zoude in ftaat zyn al verder het nadeelige van deze uitleg der Revies-orde voor het belang der litigeerende Partyen by ieder in dat Art. opgenoemde zaak, te kunnen aantoonen. Dan het zelve houdt zich verzekerd, dat zulks het doorziend oog van zyne Doorluchtige Hoogheid niet zal echappecren, maar Hoogstdenzelven overtuigen, dat de applicatie van het 13de Art. op de zaaken in dit en voorige Art. opgenoemd,eene adminiftratie van Juftitie zal daarftellen, die de reden choqueert. Men zal dieshalven liever overgaan, om uit de Prothocollen en andere publyke Registers van den Hove aan te toonen, dat deze Practicq niet is eené nieuwigheid, maar iedert 100 jaaren en langer geweest is de conftante Stilus Curia, en dat het mainstien daar van door de oudfte en kundigfte Advokaaten is geinhsereerd geweest, zoo als men dit uit de geannexeerde Bylage kan evinceeren. Zoo vindt men, dat Luitenant en Hooftmannen op den 16 O&ober 1684 binnen den fataalen tyd van vier weeken, verklaard hebben over de revifibiliteit van eene Sententie den 27ften September bevoorens afgegeeven, in zaaken Richter Reuhxe en Conforten contra Bastiaan Gosens Roon , zyn. de een Ordinatoir tot voortzeitinge van Executoriaalen, door te casfeeren het Mandaat van inhibitie door den Gedetineerden geëmaneerd, tegens de executie van opgemelde Ordinatoire geduurende het termyn van Revifie. Op gelyke wyze hebben Luitenant en Hooftmannen op den 15 Augustus 1Ö85, verklaard binnen agt dagen over de revifibiliteit van een foortgelyke Ordinatoir ? tot voortzettinge van executie in de zaak van Fokko Ewes Wed. contra de Rentmeester Sena in qlté, en wel op grond van het 5de Art. van de Am-i pliatie-orde op de Revifen van den jaare 1679. , Op den 8 Juny 1686 is door Luitenant ea Hooftr man-  de: Gebeurtenis [en in 178.7 enz, voorgevallen, 0$ mannen m conforaijté de jopgfte Refolütie van de,* 5 December 1679, &et Revis ontzegd op ïnttantie van de EE. Heer G. H. Ripperda aan Alle Writ. zers en Conforten als Ecdgenooten van den Dam, van eene Sententie op den nden May jongst gevallen, waar by Partyen gelast warm te disputeere-i, of het Bolwerk van den Dam, onder den Dam of onder Tjamsweer behoorde. , ' . Dus is op den 17 January 1689 gerejeöteerd de exceptio fanlium Revifionïs, in de zaak van Dr, CoeHoorn en GramsbÈrgen, als Gelastigden van de Hooge Juftitie-Kamer, ageerende in cas van injune corara den Advokaat Feltman, geopponeerd door den Gedetineerden tegens de volvoering van eene Sentemie Ordinatoir, van den 20 December 1688, waar by gelait was litiscontestatie H maakm , op grond dat van deze Sententie ingevolge het 5de Art. van de nader orde niet kon worden gerevideerd , offchoon van die Sententie by de Heeren Gedeputeerden reeds in Revifie was geadmitteerd. Zoo is op den 25 July 1691 op het verzoek van Vrouw Nanninüa Wed. Lewe, verklaard, dat deSententie op den 11 den juny bevoorecs tusfchen haar en Jr. Reint Lewk ergaan, met revifibel was-, als zynde een Ordinatoir tot voortzettwmge en afdoeninge van voorige Atlen. Zoo hebben Luitenant en Hooftmannen op den 19 November 1Ö95 gedifficulteerd in het verzoek •van Jr. van Welevelt, om in Revifie geadmitteerd teer'd'te worden van eene interlocutoire Sententie op den 8ften O&ober ergaan: waar.by ter inftantie van de Vrouw van Wolterfum, gelast was tot de remotie van zyne Schrifture, o'Mr de naam. van Receuil ingediend, als zynde een Ordinatoir opzichtelyk de Inftrupni van Mar Proces, als nog in Revifie ongedecideerd han- ^"op dezelfde gronden is op den 12 Maart 1696 gedifficulteerd, ih het Request van den Staat Generaal Berchuys, verzoekende in Revifie geadmitteerd te worden van eene Sententie, op den 4 den M 4 * e*  ï84 Perzatneling van Stukken betrekkelyk tpt February bevoorens, tusfchen hem en den Heer Syndicus Piccart ergaan , aangezien opgemelde Sententie was een poinSt van Orde over de InJlruStie van hun Proces in Revifie hangende, en alzoo in infinitum Revie' uit Revies konde worden getrokken. Zoo is op den 13 April 1700 geadmitteerd de ex. ceptio caufs, non revifibilis, ingebracht tegens de revifibiliteit van eene Sententie yan den pden Maart be. voorens, ergaan tusfchen Heere Eises en Conforten contra Alle Wymers en Conforten, waar by was gecasfeerd der Imp. Mandaat van reliëf. Zoo hebben Luitenant en Hoofcmannen op den 22 July 1706 verklaard over de revifibiliteit van eene Sententie, op den 3den July bevoorens ergaan m zaaken de Advokaat Frylink als gelastigde:van de Hooge Juftitie-Kamer, contra Vrouw Maria Commersteyn en de E. E. Heer Ripperda als Gedaagden: waar by de Gedaagden gelast wierden litem te contefteeren, door te rejefteeren de exceptio fataHum Revifionis. Dus is op den 21 January 1716 door Luitenant en Hooftmannen een geintendeerd Revies afgeflaagen, en gecasfeeerd het mandaat tot productie der gravamina, geëmaneerd door den Rentmeester Borgesiüs in qlté contra Dr. Wildervanks Weduwe in qlté, tegens eene interlocutoire Sententie op den 12 November 1715 ergaan, waar by de Rentmeester voornoemd gelast was te namptifeeren eene fomma Van 1200 Guldens, zynde 8 jaar en rente van een Capitaal groot 3000 Guldens volgens Verzegeling, Zoo is op den 30 Juny 1716 by Luitenant en Hooftmannen gepasfeerd, na verhoor van Partyen de exceptio''fatalium Revifionis, geopponeerd door de Juffer Petronella Lewe, tegens de voltrekking van de interlocutoire Sententie van den 23ften Juny bevoorens, waar by, ter inftantie van den Raadsheer van Borck, gelast was het'juramentum calum* Vtw te prcesteeren. Zoo hebben Luitenant en Hooftmannen op den JP Jaauary 1717 verklaard, niet revifibel te zyn dé Sen-  de Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 185 Sententie op den 15 December 1716 ergaan tusfchen Jan Hagenauw en den Heer Polman van Snelgersma , waar by de Gedaagde was gecondem~_ neerd in eene fomma van 65 Guldens volgens hand, voorbehoudens den Fiskaal zyne actie. Zoo is op den 12 Maart 1722 gereje&eerd, de exceptio fatalium Revifionis in de zaak van V, W. Polman en Conforten in qlté, contra de post den lr^ehieur Tideman nom.uxoris Gedaagde, geopponeerd tegens de voltrekking van de Acte interlocutoir van den 5 Maart bevoorens, by welke de Gedaagde gelast was eenige penningen te namptifeeren. Op den 9 October 1734, hebben Luitenant en Hooftmannen gecasfeerd het mandaat tot productie der gravamina in cafu Revifionis, tegens eene Sententie op den 3den July bevoorens gegeeven, tusfchenden Heer R. de Mepsche van Faan en den Heer Clantvan Hankema, aangezien dezelve was een A&e Ordinatoir tot namptifavie van Penningen. Zoo hebben Luitenant'en Hooftmannen op den 29 Juny 1730" gedifficulteerd, in het Request van J. van Rikkinga , verzoekende in Revifie geadmitteerd te worden van eene Sententie, den I9den Mav ergaan tusfchen den Hee^LEwE van Adüard en 'Conforten en Remonftranten, onderling qusestieus over de flyting van de Grieteny van Westerdeel Langewold, waar hy de Remonftrant gelast was zyn qualiteit te exprimeeren. Dus hebben Luitenant en Hooftmannen op den 9 November 1737, ter inftantie van den Stads Bouwmeester Verburg , het revies ontzegd aan den Heer Mepsche van Faan, door denzelven ingetteld tegens eene yldte van authorifatie op de Gecommitteerden van het £). tot hei negotieeren van penningen ten laste van Comvi'erzyl, 'benevens de aanftelling van eenen derden Perfoon, by wien de penningen buiten de Grietslieden zouden worden ontfangen en uitgekeerd. Zoo is op den 9 November 1751 gerejecteerd de exceptio fatalhtm revifionis, geopponeerd door Jan M S Claa-  iS<5 Verzameling van Stukken betrekkelyk toe , Claasens en Conforten, ais aangeduide. Volmachten van de refpedtiveKarfpellieden, ccgen een mandaat v?n kosten, geëmaneerd door Bonne Rommeling Koster en Schoolmeester in de Ryp, uit kracht van eene Sententie op den sden October beyoorens ejgaao, waar by gedifficulteerd was na verhoor van Partyen in het Request van Jan Claasens en Conforten, om te erlangen een mandaat redengeevinge en verbod tegens Bonne Rommeling , om als Zylrichter in de Rypfter Eed, onder de Zandjier Scheppery, eeni* ge AÜus te exerceer en. Zoo is op den 22 Oclober 1753, den zelfden dag dat dour Luitenant en Hooftmannen gerejefteerd was de exceptio fori, geopponeerd door den Drost R de ..:£p;che tot Faan, tegens het Mandaat van Kosten van HEjsel Douwes Mellema en B. Huisjngh als Impetrant, verdaan, dat de exceptio fa talium revifionis in dezen niet te pas kwam, en de zaa!\ geiegd op naasten. Dus hebben Luitenant en Hooftmannen op den 17 November 1764 verklaard, de exeeptio fatalium revifionis niet te pas te komen in de zaak van Dr. Guichart contra den Heer van Hankema , maar het te laaten verblyven by de Sententie den ioden afgegeeven: waar by Partyen gelast waren met elkander aan de rolle te disputeeren, of de post van 2000 Guldens in des Rendants rekening zoude worden ingebracht, dan niet. Zoo hebben Luitenant en Hooftmannen op den 7 September 1767, ter indantie van Jan Harms Garnaat, wederom ingetrokken het geimpetreerde Revies, en gecasfeerd het mandaat tot produc. tie van gravamina, door H. C. Hoisingh geëma. neerd tegens eene Sententie op den 2jden July bevoorens tusfchen Partyen ergaan, waar by het Appél-Mandaat van H. C. Hoisingh van eene door Heeren Gecommitteerden van 't Fivelingo-Kwartier geadjudiceerde post a 2196" Guldens leggeld op de Jpecificatie van kosten van J. Harms Garnaat, na verhoor van Partyen wederom was ingetrokken, als inloopende I te-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 18? tegens het 13de Artikel van de Ordonnantie op de ^00 hebben Luitenant en Hooftmannen op den 6 Juny 1771 geadmitteerd op mondelinge dispuiten Rran Partyen de exceptio caufa non revifibilis, en het geimpetreerde revies wederom ingetroksen, in zaaken de Gommis Koning &c. Impetrant contra Rqelp. Emes en Pieter Roelfs nom. ux ris in qlté, en Con-, forten in qlté Gedaagden, alzoo de Sententie van den 25lten April bevoorens ergaan, was eene confirmatie "van een uitgebracht mandaat van kosten , waar van ingevolge Art. 6. van de Revies-oide geen revies konde vallen. Op gelyke gronden hebben Luitenant en Hoortmannen op den 22 April 1773, na verhoor van Partyen wederom ingetrokken het geinftitueerde Kevies van de Heeren E. J. en F. F. Baronnen van Inen Kniphuisen , contra den Luitenant-Collonel li. Canter nom. uxoris Gedaagde, en gecasfeerd hep Mandaat om in judicio te zien produceeren zoodaane gravamina in ca/u revifionis van eene Sententie, als iden 11 Maart 1773 alhier inter partes was gepronuntieerd, alzoo de Sententie eene interlocutie was, iwaar by de Heerea Gecommitteerden van 't Kwar-i itier waren geauthorifeerd, om in dezen terexecu. itie van eene voorige Gerichtelyke conventie, van compromis, conform het 23fte Art. van 's Hoves Proces-orde te doen procedeeren, waar van uit ;kracht van het 6de Art. van de Revies-orde niet anogt worden gerevideerd. Zoo is op den 20 Juny 1786, in de zaak van Mevrouw A. M. Rengers, Douairière LewevanMid:delstom, contra den E. E. Heer Egbert Lewe, iSecretaris dezer Provincie, gepasfeerd de exceptio fatalium revifionis, geopponeerd door den Syndicus T. Tiddens. na dat deszelfs declaratoir tot interventie, woor den Gedaagden was gepasfeerd, en het Mandaat ivan de Impetrante, nadat tegens opgemelde excepI tio fatalium revifionis terftond haare belangens had i ingebracht, in contumadam geconfirmeerd. 1  188 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot o Dus is al mede op den 30 November 1786" gere--. jeöeerd de exceptio fatalium revifionis, geopponeerd tegens de voltrekking van eene Acte Ordinatoir vam den oden iVovember bevoorens, waarby de Gedaagde gelast was nader en cathegorice op het Mandaat te 1 moeten antwoorden, in de zaak van den Prokureur-. Generaal dèZerProvincie nom. offic., contra den Vaan-, dng Poelman Gedaagde. 2oo hebben Luitenant en Hooftmannen op deni 25 Aug. 1788 verklaard over de revifibiliteit van eene Sententie op den 7den Juny bevoorens ergaan,, tusichen den Rentmeester L. Frotier en J Frütier, waarby J. Frütier gelast was produStie te doem tot verificatie van de qualificatie tot de adminiftratie vani den ouderlyken boedel, door te difficulteeren in heet Kequest vao J. Frütier, om van die Acte in Revi.'. fae geadmitteerd te worden, offchoon dezelve reeds '\ hl d?r,*ea Gedeputeerden de noodige Acte van'i admisfie bekomen had. Hoe zeer nu het Hof van Juftitie uit deze aaneen-, gelchakelde reeks van prajjudicien zoude kunnen ur-. geeren op de Applicatie van de Recbtsdoctrine,, voorkomende in Leg. 34 fi? 3g. ff. de Legib. qaod., cum de confuetudine Civüatis vel Provinciat confidere i quis vidètur, primum quidem illud explorandum arbi-■ tror , an etiam conlradi&o aliquo judicio confuetudo 1 confirmata fit. Nam Imperator noster Severos refcrip- ■ fit, in mnhguitatibus, qUdeu buiten effect werde gefteld, en hen daar door dé laps van den fataalen tyd niet hinderlyk mogte zyn. Door dit Addres wierden de Heeren Staaten Ietpaal geinformeerd van de denkwyze van het Hof van Juftitie, omtrent den uitleg van de Revies-orde; zoo nu deze pra&icq de Heeren Staaten was voorge* komen, te zyn eene nieuwigheid boven en tegen de Wet, eene nieuwigheid van periculeufe gevolgen Voor de litigeerende Partyen; zouden Hoogstdenzelven immers niet gehsefiteerd hebben mefures te neemen, waar door dusdaanige verderflyke prac- tieq  i^o WèrzMèitng van Stukken betrekkelyk tot ticq wierde tegengegaan; die is nogthands niet ge. fchied: het Lid van de Stad heefc zoo weinig grond voor dat verzoek'gevonden, dat niet gefchroomdi heeft op dien tyd te advifeeren: datViet Request weder moest worden uitgelangd. Geen Staats-Rap.' port, geene Staats-Refolutie heefc vervolgens 's Hoves begrip der Revies-orde gecondemneerd, maar het zelve heeft onverhinderd .in deze zaak volgens de cours van Rechte voort geprocedeerd. Zoo heeft zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prins Erf-Stadhouder van de hand gewezen del klachte door H. C. Hoisingh in qlté, by Requeste van den 7 en 25 November 1767 aan Hoogstdenzeiven ingeleverd, dat het Hof van Juftitie op fundament van het 13de Art. van de Ordonnantie op de Appéllen niet alleen zyn Appél, maar ook des. zeiven geïntendeerde Re'vifie van een AppoinQement der Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van het Fivehngo Kwartier, waarby, op eene fpe-n' cificatie van kosten van Jan Harms Garnaat, Wasm gecondem'neèrd in twee posten leggelden ter fommawi Van twee duizend één honderd zes- en- negentig Guldens; had ingetrokken, verzoekende eerbiedig, Hoogstdeszelfs interpretatie op den zin en meening, van het 13de Are.: en het Hof heeft het genoegen gehad, dae zyne Hoogheid, na op deze klachten Ontfangen te hebben de Confideratien en het Advys ." van den Hove, by Misfive van den 21 Maart 17(58 l 1 aan den Hove heeft te kennen gegeeven: „ dat Ja „ in het byzonder Hoogstdeszelfs aandacht fixeé„ rende op de merites van het verzoek toe interpre I „ tade van dat 13de Art., niet gehsfiteerd hadi?, zich te conformeeren met het Advys van den Hó. | „ ve, en vervolgens na deliberatie goedgevonden $ „ had, het gemelde verzoek af te flaan en van déè „ hand te wyzen"; en dus de gehouden handel.ï wyze van den Hove, van op mondelykedispuiteni te verklaaren over de revifibiliteit van eene Senten. 1 tie, waar van het Appél en de Revifie uitdrukkelyk i, by de Wet was verboden, volkomen te jüstificeeren. ]i Zoo4  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ioï Zoo heeft het Hof mede de Satisfactie genoten, dat de H. Heeren Staaten 's Hoves verklaaring over de revifibiliteit van de interlocutoire Sententie, omtrent de geïntendeerde Interventie van den Heer Syndicus Tiddens, in de boven aangehaalde prejudicie van Mevrouw van Middelstom contra den; Heer Secretaris E. Lewe, reeds genoteerd, niet hebben aangezien als eene nieuwigheid boven en tegen de Wet, of van periculeufe en bekommeilyke gevolgen voor de litigeerende Partyen, doordien Hoogstdezelvenby Refolütie van den ^Novera» ber 1786, de klachte van den Syndicus Tiddens, by Requeste van den 27ften July bevoorens ter Staatsvergadering gedaan, dat hem hier door alle gehoor en defenfie was afgefneeden, na daar op ontfangen te hebben de Confideratien en het Advys van het Hof, van de hand hebben gewezen, en de zaak aan de cours van juftitie overgelaaten, en daar door dezen uitleg van de Revies-orde volkomen gewettigd. En hier mede vertrouwd het Hof boven alle tegenfpraak te hebben bewezen, dat in qusstienover de revifibiliteit van eene Sententie, eene diftinöïe behoord gemaakt te wordèn, of de zaak by de Wee revifibel gefteld is, dan of daar van dé revifie uitdrukkelyk is verboden; dat in het eerfte geval, wanneer de Gerevideerde de revifibiliteit contradiceerd, de quajstie in fcriptis te gelyk met de zaak ten principaale, conform het 13de Art. van de Revies-orde moet behandeld worden; maar dat in het tweede geval de Hooge Juftitie-Kamer gerechtigd is, en ook altoos gewoon is geweest het zy ex ojjicio, het zy op inftantie van Partyen over de revifibiliteitopmondelinge dispuiten te verklaaren, wan' neer maar aan Luitenant en Hooftmannen notoir : mogt geblyken, dat de Revifie fpeciaalyk en met .uitgedrukte woorden by de Ordonnantie op de Révifien verboden is. Op dat nu eindelyk in cas fubject alle twyffeling omtrent de irrevifibiliteit van de Sententie denöden No-  Ï02 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót November jongst, ergaan tusfchen de Hopliedeni Jannes en Berent van Bolhuis, en den ad interimi fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal moge wordend .weggenoomen, zöö zal men nog in de laatfie plaats {\ aantoonen, dat dezelve is eene interlocutoire Senten.,* tie, waar Van dïensvolgende. alle revifie uitdrukkelyk by het 6de Art. van de Ordonnantie op de Revifen is verboden, en waar van dé executie by de? voorgevallene occafien, daadelyk op Ordonnantie: van den Hove is werkftellïg gemaakt Het Hof vermeend, dat niet zal kunnen gecon-tfadiceerd worden, of de Wetgeever heeft in.ditt ,6de Art, door interlocutoire V'onnisfen bedoeld zulke: Vonnisfen, bet zyCiviéle, het zy Crimineele, die! liet Hof geeft, geduurende dat het Proces ten de-finitive word geiuftrueerd, om iets te doen of te: laaten, om iets te geeven of niet te geeven; zulke: Vonnisfen, welkeraaken de incidenten van een Pro- • ces, en waar door het poincl in qusestie tón defini- . tive niet word gedecideerd, óf üit den Gerichte \ genoomen: Gail geeft van dezelve in Lib.. i. ÓbJerv. 129. No. 2. eene fraaije definitie, dicitur autein \ interlocutoria Ser.tentia Ma, quee inter principium ét finem eau/a fuper aliquo incidenti vel emergenti prófertur. Van dien aart oirdeeld het Hof te zyn de Sententie van den óden November, waar by de Appellanten onder genoegzaame borgftelling van niet uit de Provincie te zullen ontwyken, geduurende de InftruQie van dit Proces, by provifie uit de detentie worden ontflagen. Het Hof decideerd hier eene iccidenteelequaïstie over de form, waarop het Procés zal geinltrueerd worden, of de Appellanten, terwyl hun Proces ordinario modo word geinltrueerd, hunne defenfie ex carcere zullen doen, dan of zy intusfehen uit hunne, langduurige detentie ontflageri zullen worden, Het pointt in qusestie word hier door niet uit den Gerichte genoomen, nog de decifie daar over weg. genoomen. Het Hof blyfe volkqmen'in ftaat, orri het  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevallen, 103, heV, officium judkis verder in deze zaak waar te nee.* men. en by defioitif Vonnis te verklaaren, of de Appellanten by de Sententie van Burgemeesteren en Raad dezer Stad bezwaard zyn, dan niet; dat is, of zy pure zullen worden geabfolveerd, dan wel conform de Sententie zullen moecen blyven/afr reaiu. ■, Edoch waar toe is het noodig, om den aart van deze interlocutoire Sententien verder te eplucheeren. Zyne Doorluchtige Hoogheid, de Wetgeever zelfs, noemt dusdaanige Sententie tot provifioneele relaxatie, geduurende.dat het Proces ordinario modo in fcriptis word geinltrueerd, eene interlocutoire Sententie in het 2~iüe Art. van de Crimineele Procesorde, dicteerende: ,', byalaien de Gevangenen, welker» „ misdaad tot.de pynbank niet is gedisponeerd, ;— het fait hun ten laste gelegd ontkennen, zul„ len dezelve in een ordinair Proces ontfangen eri, ,j geadmitteerd worden, om hunne defenfie ex car., cere door een Advokaat te doen. En in cas hee „ Hof begreep, dat de Gevangenen by provifie, ,, mits blyvendefüb reatu, onder handtastelyke be„ lofte, uit hunne detentie ontfiagen behoorden te „ worden, zal de Prokureur-Generaal tegens de- zeiven ordinario modo moeten procedeeren, zul„ lende daarvan in beide gevallen eene interlocutoire „ Sententie by den Hove geformeerd, en inwendig „ drie dagen aan den Gevangenen, door den Se- cretaris ten overftaan van den Commisfaris en „ den Prokureur-Generaal voorgeleezen worden." Eene interlocutoire Sententie word het hier genoemd, waar van de voorleezing en executie op denzelfden tyd geordonneerd word , 't gene dus met mooglykheid geene revifie kan fupponeeren« Bovendien zoo word deauctoriteit van het Hof, om by arrest over de executie van zoodaane decreeten. tot relaxatie denoodige ordres af te geeven, vplko* men geëvinceerd uit het 14de Art. van de Crimineele Proces-orde voor de Ommelanden, by das XXXVIII. Deel. Art»  194 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Art., wanneer 'er eisch gedaan word tot relaxatie, na dat het Mandaat de relaxando captivo is geaccordeerd , word het aan het oirdeel van den Raad overge» laaten, of de zaak daar toe gedisponeerd zy, dat de Reus onder genoegzaame cautie kan worden ontflagen , dan niet; en van deze proufioneele relaxatie word geen revys getolereerd, maar dezelve terftond ter executie gelegd, offchoon 'er van de Sententie over het Mandaat de relaxando wel revifie word gegeeven ; om reden, dat het Mandaat geconfirmeerd zynde, eoipfo verftaan word, dat de zaak niet incjuifitorie mag worden behandeld, maar dat tegen* den Delinquant tot bréüke conform Landrechte moet worden geprocedeerd. Hierom word ook by het 16de Art. vastgefteld: dat het Mandaat gecasfeerd „ wordende, de Reus indien onder cautie ontflagen was, ,, zich wederom inde gevangenis zal moeten fiftee„ ren by verlies van het recht van revys: " De reden nu, waarom van deze provifioneele decreeren tot relaxatie by de Wet de revifie verboden word, is evident. Het Hof verleend in de meeste gevallen geene decreeten tot provifioneele relaxatie, dan wanneer het zelve na onderzoek van zaaken bevind, dat het delict geen lyfftraffelyke misdaad is, maar door eene geldfomme zal konnen worden geboet, wanneer nu een Gerichte door eene frivole oppofitie deze relaxatie zoude kunnen ophouden, zoude het zelve in ftaat zyn den Gevangen door zyne langdüurige detentie zwaarder te ftraffen, dan hy ten principaalen immer zoude kunnen doen; en de aanhoudende incarceratie zoude in zoodaane gelegenheid nérgens anders toe dienen, dan om hangende dat Proces, den Gevangen ondertusfchen diuturna cujlodia te ma~ cereeren, 't geen nogthands volgerfs gemeene rechten verboden is, te zien in Lege j. C. de custodia Reorum. Cor form deze billyke en alleszins menschlievende rechtsdo&rine, heeft ook de Hooge Juftitie-Kamer  dé Gebèurténisfen in 1787 enz. voorgevallen. 10 j rher federt 100 jaaren en langer de Juftitie geadmimiftreerd: dit zoude door eene aaneengefcnakelde reeks van dusdaane verleende provifien kunnen ge-, conftateerd worden; edoch men zal zich vergenoe- f';ën, ter vermyding van verdere prolixiceit, alleen» yk eenige te allegueeren. Zoo heeft de Hooge Juftitie-Kamer op den 3$ January NS65 den Richter Sygers als Grietman van Visvliet gelast, te pareeren de Sententie van den 28 January, waar by geordonneerd was Jan Pieters' té relaxeeren, falf anderszins den E. E. Richter zyn recht, zoo als zal vinden te behooren. Dus hebben Luitenant en Hooftmannen op den 10 July 1675 Jr. Sickinghe op Warferborg als Rich« ter gelast, te relaxeeren Claas Cnypinga, mits dezelve borge ftelde voor hec gewysde in eventumi en door denzelven borge zynde gefteld, is opgemelde Richter by nadere Acte van dien zelfden dag gehst, om zich tegens naasten op de gefielde borgtocht te informeerén. • Zóö is op den 14 May 1715 het Gerichte van Oosterdeel Langewold gelast , te relaxeeren Temme Claasen op de verreekende borgtocht van Hendrik en Jacobüs Bennema, als dat de Gevangen niet uit de Jurisdictie van Oosterd^el Langewold zal vertrekken, bevoorens de zaak, waar op het È. E. Gerichte hem in de boeijeo had gezet, zoude zyn gedecideerd ; offchoon opgemelde Gerichte zich tegens het Mandaat de relaxando captivo in oppofitie ftelde, en een formeel Proces daar over heefc gefouteneerd tot in groot Revys. " Op dezelfde gronden neeft het H^f op den 20 September 1753 J. M. Gelting als Richter van Warfum gelast, te relaxeeren eenen Claas Pieters, door hem eenige dagen bevoorens in confiratie getrokken , wegens het verfpreiden van een pasquil tegens den Richter. Met deze opgegeevene voorbeelden, hoe zeer men niehigvuldigé andere aan de hand hebbe, verN a trouwd  195 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot trouwd het Hof deze Memorie te mogen fluiten» in die verwachting, dat de gededuceerde gronden genoegzaam zullen zyn, om 's Hoves deCreeten van dt-n 8ften en'iaden November tot executie van de interlocutoire Sententie den 6 November 1788' lustenen de Hoplieden J. en B. van Bolhuis , als Petitarjten, en den ad interim fungeerenden Stads Advokaatf-Fiskaal rat. ojfic., als Gepetiteerde, te vindiceeren en bevryden van allecaptien, endaar en boven zullen dienen* ter overtuiging, dat's Hoves handelwyze geradiceerd is in de duidelyke let» ier van de Wet, en eene gerecipieerde Practykvan 100 en meer jaaren: en men laat voorts eerbiedig aan helverlicht oirdeel van Uwe Doorluchtige Hoogheid over, of wel op eenige reëele grond by her Rapport heeft kunnen gezegd worden, dat het Hof van Juftitie door deze decreeten getracht heeft te willen invoeren eenige nieuwigheden boven en teg<-n de Wet, en een Succumbent door indirecte wegen en middelen, de recurfus ad Principem af te fnyden. Dezen aldus ter Vergadering van den Hove Pro»1 vinciaal gerefumeerd er geapprobeerd. Groningen, den 29 December 1788- (Onder ftond) (was get.) N. Guichart, Secreu B Y L A A G E. Edele Mocende H. Heeren, Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Justi. tie-Kamer van Stad en Lande! Op den Requeste van den Commys Koning door U Ed. Mogenden by Apostille van den 1 jden dezer, gratieuslyk zynde gerequireerd het bericht van Roelf Emes en Conforten nom. uxor , 'hebben dezelve de eer ter paritie van Ü Ed. Mogenden reverentelyk voor  de Gehmrtenisjen in 1787 enz. voorgevallen. 197' voor te draagen, dat achtervolgens Sententie van den 25 April J771 door Supplianten ten Requeste geannexeerd, Berichteren in hunnen eisch van kosten wel gefundeerd zynde verklaard, voorbehnudens de Gedaagde de tyd van 14 dagen na bekomene Copie uit de fpecificatie, om daar op te mogen exci» pieeren, of diminueeren, als ten gevolge van dien reeds op den poften.dieraelver maand de fpt:cifica» tie, ten diende van den Succumbent is geproduceerd, zoo'als nog ter Secretarie van U Ed. Mogenden berustende is, zonder dat inmiddels eenig addres dienaangaande ter Secretarie, veel weiniger aan U Ed. Mogenden is gedaan, dan alleenig nu van achteren na verloop van de 14. dagen op den Jjdep dezer dit Request is geëxcogiteerd, waarfchynelyk met dat vooruitzicht om per indireclum eenigszins refiitutio in integrum te bekomen, wegens de tyd van 14 dagen die men heefc laaten voorbygaan, zonder van het recht van exceptie of diqiinutie eenig het minde gebruik te maaken. Het geenBerichteren temeer moeten denken, wyl het notoir is, dat de\ geaVegeerde Sententie geenerley revifie fubjeSt is, en dus niet anders als een vaale uitvlucht kan worden aangemerkt, dat Supplianten quafi vero voorneemens is, van die Sententie revifie te interponeeren; dan Berichteren vermeenende door verloop van dè 14 dagen na gedaane productie een recht te hebben verkreegen om op de moderatie te kunnen en te mogen indeeren, zonder dat het zelve door eenig addres, hoe ook genaamd, verhinderd kan worden, is derzélver onderdaanigst verzoek, dat U Ed. Mogenden in dit bericht genoegen neemende, in des Suppliants Request gelieven te difficulteeren ; en voorts de geproduceerde fpecificatie ter moderatie der B. Heeren Gecommitteerden van het Kwartier over te laaten. Qj F. Dr. H. W. Hoving, in qlte. Dr» J. A. Engelhard, m qlte. N 3 (**•  eo8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot (boven in margine ftond) Exhibitum in Camera, faturdag den 18 May 1771. (was get.) W. BeckEringh, Secret. Productum ter Secretarie, den 21 May I771* N°. 3029. Misfive van Luitenant en Hooftmannen aan] zyne Doorluchtige Hoogheid van den 5 January 17 89, ter geleide van voornoemde Memorie. DoORLUCHTIGSTE PRINS EN HEERE! Wy hebben de eer gehad Uwe Doorluchtige Hoogheid by Misfive van den 24ften November jongst kennis te geeven, dat wy ons verplicht gevonden hadden de H. Heeren Staaten dezer Provincie by Misfive van dien zelfden datum eerbiedig onder het oog te birergen, het nadeelige, 't welk by tydveryolg voor de Erf-Stadhouderiyke Rechten zoude voortvloeien uk het Addres van Burgemeesteren fen Raad dezer S-ad, by Misfive van der» i9den bevoorens aan HoogstgemeldeHeeren Staaten gedaan, omtrent het verfchil tusfchen Burgemeesteren en Raad en ons erret-zen, o*>er de p ovifioneele relaxatie van de Hoplieden J en B. van Bolhuis; met verzoek: om by verdere Staatsde-liberatien over deze materie, op het Addres van Burgemeesteren en Raad niets te decreteeren, maar deze zaak met dg verdere gevolgen over te laaten aan het onderzoek en decifie van Uwe Doorluchtige Hoogheid , als daar toe volgens het 32fte Art. van het Reglement Reformaroir alleen gerechtigd. Wy hebben riet te min op den 2den December, per Misfive ontfangen eene Staatf-Refolutie van den ïften, genoomen op het Request van den ai interim fungeerenden Stads Advoicaat-Fiskaal rat. offic., waar by de Heeren Staaten den Suppliant diligent verklaarende, de dispofitife over deszelfs Request tot  Ae Geteftttenisfen in 1787 enz. voorgevallen 199. tot revifie van de Sententie op den 6den November bevoorens, tusfchen hem en Jannes en Berent van Bolhuis by het Hof van Juftitie ergaan, om mo. veerende redenen hadden geiurcheerd, en de fatalia tam infiituendce, quam profequendcs revifionis, by provifie tot nader order geprolongeerd. Gelyk ook op den 4den daar op volgende door het Addres van opgemelde Appellanten, ter onzer kennis is gekomen, eene tweede Staats-Refolutie mede van den I December, waar by de H. Heeren Staaten zich hadden geconformeerd met het Rapport der Heeren Extraordinaris Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Confiitutie in dato den 28ften November uitgebracht, op het Request van denzeif» den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal, over de daar op gevolgde Ordinatoiren van den 8ften en iaden November, ter executie van opgemelde Sententie van denóden; en ten gevolge van dien, aan hem Suppiiant geaccordeerd een ACte de non prcejudicando ; en voorts verdaan: dat de Apostille van den 8ften en het daar op gevolgde Decreet van den I2den November, (houdende'? Hoves Ordinatoiren ter executie van de Sententie van den 6den) den Suppliant niet zullen prasjudiceeren, indien hy te raade mogt worden van opgemelde Sententie van den 6den revifie te interponeeren, blyvende in dat geval de Gerevideerde falf rechtens, om over de revifibiliteit zyne belangèns overeenkomftig de Wet in te brengen. By dit Rapport is 's Hoves verklaaring over de revifibiliteit van deze Sententie op eene decifive toon befchouwd, als eene nieuwigheid boven en tegen de Revies-orde j en daar by is verders aan de Heeren Staaten voorgedraagen, eenealgemeene manier van Procedeeren in fcriptis in cas van Revifie, waar van het tegen gefielde nogthands by de Wet is vastgefteld, en federt aloude tyden by de Hboge Juftitie-Kamer is geobferveerd geworden. Wy zyn op den ontfangst van opgemelde twee Refolutien zeer gefurpreneerd geweest- 4 doordiea N 4 Hun  200 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Hun Edele Mogenden zoo wy vertrouwen, alleen door dit defettueus Rapport , zyn gepermoveerd geworden, om quo ad effeStum deze twee Sententien krachteloos te verklaaren, en als nog eene zaak revifibel te ftellen, over welkers irrevifibiliteit het Hof tusfchen de Partyen conform de duidelyke woorden van de Wet en vigeereudePraetyk, heefc recht gedaan, en dus als Rechter gedefungeerd. Wy hadden wel gewenscht dar. de H. Heeren Staaten hadden kunnen goedvinden, naar aanleiding van Uwe Doorluchtige Hoogheids decifie van den 15 May Ijóp, (om geene Reviefen in cas van groot Revies pro Deo te verleenen, dan naar ingenoomen Advys van Luitenant en Hooftmannen) ook ten dezen, voor en aieer op dit Rapport finaal te delibereerep, van ons te requireeren onze Confideratien en Advys; wanneer wy getracht zouden hebben Hun Edele Mogenden te overtuigen, dat 's Hoves handelwyze geweest was conform de Revies-orde en Praetyk; wy zouden daardoor teffens de gelegenheid gekreegen hebben, de Heeren Staaten eerbiedig onder het oog te brengen, dat de Approbatie van opgemelde Rapport ipfo fcfto zoude zyn eene alteratie van het 6de Art. van de Revies-orde van den 22 January 1751, en van het ifte Art. vabhet Ampliatie-Reglement van Uwe Doorluchtige Hoogheid van den 25 May 1783 gemanifesteerd, buiten concurrentie van Uwe Doorluchtige Hoogheid, aan •wien nogthands dit recht van Alteratie of Ampliatie by het Reglement en Inftrudtie is opgedraagen. Hoe zeer nu wel Hun Edele Mogenden vervolgens aan ons by Misfive van den gden December, in antwoord op onze bovengemelde Misfive van den 24ften November, hebben gelieven te kennen te geeven, dat Hun Edeie Mogenden betrekkelyk de daarin verhandelde ftoffe met de vereischte voorzichtigheid, cordaatheid, zonder eenige verhaasting of vooroirdeel zullen te werk gaan. Zoo kunnen wy evenswei die twee Staats-Refolutien. met deze gemanifesteerde intentie niet oveaj- een  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, zot een brengen; doordien het onderzoek en de decïifie over de validiteit van opgemelde Sententien van Iden 8flen en i2den November, notoir is geacroicheerd aan de decifie van het verfchil tusfchen Burgemeesteren en Raad en ons, ërreezen over de provifioneele relaxatie van de beide meergemelde Aprpellanten, by Sententie interlocutoir van den cjden. !gedecrèteerd, en ten gevolge van deze* twee nadé->. ■re SententieD Ordinatoir geëxecuteerd; en dus alleen behoord tot het departement van Uwe Doorluchtige Hoogheid, als Erf-Stadhouder van deze Provincie; en het Hof Provinciaal op de Addresfen van Partyen Litiganten, niet alzoo zonder gehoor beïhoord gecondemnèèrd te worden. 'Er fchiet derhalven voor ons niets overig, dan !óm eerbiedig onze toevlucht te neemen tot Uwe [Doorluchtige Hoogheid. Wy hebben overzulks ter justificatie van ons gedrag, en ter maintien van eeine heilzaame orde in de manier van Procedeeren in cas van Revifie geformeerd, de hier nevensgaande !Memorie gevoegd; en vertrouwen, dat de daar by ;geadftrueerdegronden,Uwe Doorl. Hoogheid zullen overtuigen, van het erroneufe van de by opgemelde Rapport gepofeerde ongelimiteerde uitleg van onze Revies-orde; op dat Uwe Doorluchtige Hoogheid :zich daar medé conformeereode, door Hoogstdesizelfs auttoriteit gelieve te effectueeren, dat opgemelde twee Staats-Refolutien niet (trekken tot anmulleering van Sententien tusfchen Partyen Litiiganten in Judicia contradiiïorio door het Hof geweizen, veel min voor den Hove Provinciaal tot eeni;ge praejudicie in dezelfs klachte over de faitelyke i verhindering, door Burgemeesteren en Raad geidaan omtrent de executie van de Sententie interloicutoir van den 6den November, tusfchen meerge1 melde Partyen gegeeven, en door ons reeds by , Misfive van den ijden November ter kennis en ju-' 1 dicature van Uwe Doorluchtige Hoogheid gebracht. En bier mede Uwe Doorluchtigfte Hoogheid beN % vee«  «9* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot veelende in de befcherming des Allerhoogften, ver. J blyven wy, Doorluchtigjle Prins en Heere! Uwe Doorluchtigfte Hoogheids, s Dienstwillige Dienaaren, Groningen , Luitenant en Hooftmannen van ! den 5 January de Hooge Juftitie-Kamer van i 1789. Stad Groningen en Ommelan- > den. (geparaph.) S. Gockinga, vt. ■ (lager ftond) Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was get.) N. Guichart, Secret. No. 3030. Rapport van de Heeren Gecommitteerden van 1 Luitenant en Hooftmannen van den 1 May 1789,, ter V'.rgadering gedaan nopens hunne Commisfie by 1 zyne Doorluchtige Hoogheid, over 't verfchil met; Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen, we. j gens de relaxatie van J. en B. van Bolhuis, den : 6 November 1788 gedecreteerd, en het daar over inroepen der decifie van de Heeren Staaten. Edele Mogende Heeren! De Ondergeteekenden by Refolütie van den 4den February jongst, zynde gecommitteerd geworden zich naar 's Hage te begeeven, om zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder te dienen van verdere elucidatien en confideratien, omtrent het verfchil erreezen tusfchen de Heeren Burge, meesteren en Raad dezer Stad en deze Hooge Jus. tie-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 203 tïe-Kamer, omtrent de provifioneele relaxatie van de Hoplieden Jannes en Berent van Bolhois Appellanten, contra de Stads Advokaat-Fiskaal Appellaat, als Hoogstdeselve zoude reqnireeren,, en ter handhaaving van de Rechten van de Hooge JuftmeKamer het meest dieoftig zouden kunnen zyn, hebiben de eer ü Edele Mogenden te rapporteeren. (Qmisfis aliis) Dat zyne Hoogheid goedgevonden had te deciIdeeren, dat van de Sententie door U Edele Molenden afgegeeven in de zaak van de Hoplieden yAN Bolhuis, revifie zoude kunnen worden geïnterpoleerd , voorbehoudens des Gerevideerdens zyn recht, om tegens de revifibiliteit by defalvatienzyine belangens te mogen en te kunnen inbrengen. Dat zyne Hoogheid deze zyne welmeenmg en decifie mede gecommuniceerd had aan de Heeren fctaacs;Gecommitteerden, om door hun by Rapport op iden Landdag ter kennis van de Heeren Staaten geibracht te worden. „j , ., Dat voorts zyne Doorluchtige Hoogheid zelve, ;deze decifie gegeeven had, alsdaar toe volgens het ;32fte Art. van het Reglement Reformatoir gerech- 'tlgDat zyne Hoogheid al verder goedgevonden had, idat Burgemeesteren en Raad dezer Stad hunne be:zwaaren over en omtrent het decreteereo van deze 1 relaxatie, by zyne D kluchtige U'Wgheid zouden indienen, om daar over na wederzydfche belangens : gehoort te hebben, al mede conform het opgemeli de <ï2fte Art. te kunnen decideereD. En dat van deze dccifien door de Heeren Staaten . aan ü Edele Mogenden kennis zoude worden ge- pqqven» Aldus gedaan in Groningen op den 1 M»y 1789. No.  504 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot #0. 3031. Rapport der Heeren Gecommitteerden tot) handhaaving van de gevestigde Confiitutie der Proi vincie Stad en Lande van den z^fien April, den ij May 1789 in een Staats-Refolutie geconverteerdI over het verfchil tusfchen de Heeren Luitenant em Hooftmannen met Burgemeesteren en Raad, 'nopens; l de by eerstgenoemde gedecreteerde relaxatie van È én B. van Bolhuis, waar over laatstgemelden dei Heeren Staaten tot Decifeurs hadden ingeroepen. Edele Mogende Heeren.» De Heeren Uwer Edele Mogendens Gecommit.. teerden , ingevolge en rer voldoening aan de Refo-. Jutie van den ïften December des afgeloopen jaars,, en de daar op gevolgde nadere Refolu tie vau den i 27iten January laatstleeden, zich op den 26ften Fe-, feruary naar 's Hage begeevende hebben, ten einde i gdaar met zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere j Frinle Erf-Stadhouder te confereeren, over eene! Misfive van de Heeren Burgemeesteren en Raad de- • aer Stad van den 19 November 1788, waarby zich ten hoogden beklaagen, dat de Heeren Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Juftitie-Kamer dezer Provincie, door het relaxeeren buiten 's Raads aveu uit s Hoves detentie van de Hoplieden Jannes en Berent van Bolhuis, zynde twee Stads Gevangenen, welke om derzélver geinftitueerde appéllen van de RaadïTSententien den 20 Juny 1788 tegens hun geveld, aan de bewaaring van het Hof waren overgegeeven en toebetrouwt , de paaien van hun gezag derwyze te buiten zyn gegaan, dat alle Kichteren, Drosten en Ambtmannen, wier Crimineele Vonnisfen de provocatie aan Luitenant en Hooftmannen onderworpen zyn, inkomftig befchroomt zullen moeten zyn, om in cas d'appél hunne Gevangens aan de bewaaring van Luitenant en Hooftmannen te betrouwen, wanneer zy niet gerust kunnen zyn dat by confirmatie van hunne Sen. ten-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. %o$ ientien, de Gevangens overeenkomftig de Wet aan nun geremitteerd zullen worden. Hebben dezelve de eer te rapporteeren, dat ia de daar over gehoudene conferentien, aan hun Heeren Gecommitteerden is voorgekomen, dat deze' materie by zyne Doorluchtige Hoogheid als een ge» fchilftuk tusfchen Luitenant en Hooftmannen ter eenre, en Burgemeesteren èn Raad ter andere zyde word befchouwd, en even daarom van oirdeel is, dat diens bemiddeling en eindelyke decifie 'uit krachte van het 32fte Art. van het Reglement Re-, Formatoir, aan Hoogstdenzelven competeerd. Dat daar tegens door hun Heeren Gecommitteerden is opgemerkt, dat ten dezen refpecte het rechc van alle Richteren, Drósten en Ambtmannen, wier Crimineele Vonnisfen de provocatie aan Luitenant* =n Hooftmannen Ontworpen zyn, in aanfchouw. komt, en dat- mén niet wel Burgemeesteren en Raad hls Partyen van Luitenant en Hooftmannen kan confidereeren, of dat poinct als een gefchil tusfchen; beide Collegien behoorde op te neemen, maar enkel als'een klachte aan Ü Ed. Mogenden en Zyne DoorluchtigeHoogheid, over de nonobfervantie vad ie duidelyk fpreekende. Wet, aan Luitenant en Hooftmannen ter navolging voorgefchreeven , ea welke overzulks door U Ed. Mogenden met en benevens' zyne Doorluchtige Hoogheid getermineerd en afgedaan dient te worden; met bepaaling van zoodaane middelen, als toereikende worden bevonden , om diergelyke afwykingen in het toekomftige te verhoeden. Dat eindelyk nopens dit poinct, te iweeten, het relaxeeren van Gevangens uit 's Horts detentie zonder aveu van den Judex a quo, zyn Hoogheid heeft verklaard, in de bepaaling dezer zaake zoodaanig periculum in mora niet te zyn, dat dezelve Idaadelyk zoude behooren afgedaan te worden; aliwaarom hier omtrent meerder tyd van beraad, voor dat zich deswegen finaal kan bepaalen, moeste re:quireeren: dac teffens zyne Hoogheid met genoegen  2c5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot £en zoude zien, dat H 'eren Gecommitteerden aaftt U Ed. Mogenden rapporteerden, dat hy om de or-ri de d'.T zaaken niet te kwetfen, liefst zoude /ieni dat Heerer Burgemeesteren en Raad in Groningerii dat genoemde gefchil met Luitenant en Hoofraan-ï nen ter kennisfe en decifie var zyne Hoogheid brach.i ten, op in het zelve largs Uien weg getermineerdi kor.de worden,. De Heeren Gecommitteerden hebben vèrrrieend,: h,et voeren gcr^ppcreerae ter kennisfe var U EdJi Mögë'fiden te moiten brengen; eensdeels, tot eem hiyk dat zich var. de hun opgcnaagene Commisfiei gekwéeten hebben; en anderdeels, om aan hetgede»? clareerd verlangen vau zyne Doorluchtige Hoog-; héid te voldoen. Aldus gedaan in het Provincie huis binnen Groi ningen, ;op woensdag den 29 April 1789. De Heeren van de Stad hebben het zelve geren* voijeerd aan voorige Heeren Gecommitteerden, terii einde de Heeren Staaten te dienen van derzélver: Confideratien én Advys. En hebben de Heeren van de Ommelanden d« Heeren Gecommitteerden voor hunne genoomené* moeite en gegeevene Communicatie bedankt, en de: verdere deliberatie by provifie gedefereerd. Den 15 May 1789 hebben zich de Heeren vani de Stad by het Advys der Heeren van de Ommelan»» den gevoegt.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz» voorgevallen. 207 No. 3032. Misfive der Heeren Gecommitteerden to% handhaaving der gevestigde Confiitutie dezer Pro» vincie, aan Luitenant en Hooftmannen van den 1 May 1789. ter geleide der Staats-Refolutie vats denzelven dag, nopens de Procedures van J, ev B. van Bolhuis. Edele Mogende Heeren 1 In voldoening aan de Commisfie ons door Hun EIdele Mogenden de Heeren Staaten dezer Provinci6 ïopgedraagen, zenden wy hier nevens aan ü Edele IMogenden de Refolütie op heden ter Staats-Vergafdering genoomen, betrekkelyk de Procedures tuaffchen de Hoplieden Jannes en Berent van Bolfeuis, thands Gedetineerden in 's Hoves Gevangehfiisfe ter eenre , en den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal rat. offic. ter andere zyde, [voor de tafel van U Edele Mogenden aanhangelyk. Waar mede ons van onze Commisfie hebbende igeacquiteerd, beveelen wy U Edele Mogenden ;in de befcherming des Allerhoogften, en zyn Edele Mogende Heeren! Uwer Edele Mogendens goede Vrienden, ! Groningen, De Gecommitteerden tothandhaa* den 1 May ving van de gevestigde Confiitii- 1789. tie dezer Provincie. No,  So8 Verzameling yan Stukken betrekkelyk tot 3°33- Rapport der Heeren Staats-Gecommiileeri: den, yan den 19 April 1789, over de Requesten; van den-Stads Advckaat-Fiskaal oni tegen* ae Sen-m tentien van den 6 November 1788, tusfchen hem in J. en B. van Bolhuis geveld, in Revifie Ui wérden geadmitteerd, 'dus verre gefuicheerd. Edele Mogende .Heeren ! T-De-Heeren Uwer Ed Mogenden Gecommitteer-r dèn ingevolge en ter voldoening aan de Rrfolutiei van den ifien December des voorigen jaaré, eb dd daar op gevolgde , nadere Refolütie van den 27fteri: January Iaatstkedeh, mede met zyne Doorluchtige, Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhoudërhebbep.] dë geconfereerd, over den buitengewoonen loop wel-i Jee de Procedures van de beide Hoplieden J. en BJ "van Bolhuis als Appellanten, tegens den adinterim "fungeerenden Stads Advokaat. Fiskaal rat. offic. alsl Appellant van de Crimineele Vonnisfen door dë HeereB Burgemeesteren en Raad in Groningen dec 20 Juny 1788 tegens ieder der twee eerstgemeldd Appellanten afzonderlyk geveld, by de Hooge Ju-i ftitie-Kamer dezer Provincie genoomen hebben, als" mede over de. verzoeken, door den ad interim fun-i jgeerecden Stads Advokaat-Fiskaal ral. offic. by tweei "afzonderlyke Requesten aan ü Ed. Mogenden ge-: daan, om onder vóldoening der daar toe ïlaandeRe.: questenin Revifie geadmitteerd te worden, van twee Sententien den 6 November 1788 op de Hooge Jy.1 ftitie-Karner tüsfchen Partyen gepronuntieerd: zooi vinden dezelve zich verplicht U Ed. Mogenden te informeeren, dat zyne Doorluchtige Hoogheid tem vollen met U Ed. Mogenden inftemd, dat Luitenant en Hooftmannen niet bevoegd zvn geweest om dei Sententiën den 6 November 1788 tusfchen Partyem geveld, en waar by was verfban dat de Petitant ten J. en B. van Bolhuis genoegzaame borge ftel«! lende van niet buiten, deze Provincie te zullen oct-: wyken, en des gerequireerd zich geduurende die Proj  de Gebeurtenis/én in 17 87 enz. voorgevallen. 2 moetende alles in fiatu quo verblyven, ten tyde dë O 3 zaak  2i2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zaak door de Judex appellationis is onderzogt, en by Sententie getermineerd. Om welke en meer an« dere redenen breeder in gravaminibus te deduceeren, Suppliant vermeenende erreur in voorfchreevene Sententie te zyn gecommitteerd, zich in tempore aan de Ed. Mogende H. Heeren Staaten dezer Provincie ter bekoming van revifie by Requeste heeft feaddresfeerd, doch waar op Hun Ed. Mogenden y Refolütie van den ïften December jongst debite gëinfinueerd: de Suppliant diligent verkiaarende, de difpofitie om moveerende redenen gefurcheerd, en de fataha tam infiituendce quam profequendce revifionis, by piovifie tot nadere ordre hebben geprolongeerd ; en vervolgens ter Staats-Vergadering van den ïften dezer disponeerende, den Suppliant hec gedaane verzoek accordeerende, denzelven onder voldoening der requifita daar toe ftaande, in de verzogte revifie hebben geadmitteerd. Waarom de Remonftrant thands de vryheidneemc zich tot Hun Ed. Mogenden te wenden, met gedienftig verzoek: ten einde Hun Ed. Mogenden hem Remonftrant op de depofitie van 18 Caroly Guldens mede in revifie van voorgezeide Sententie gelieven te admittee,en, en tegens naasten woensdag een MaDdaat ad videndum produci gravamina te verkenen. Hebben de H. Heeren Luitenant en Hooftmannen verftaan, dat dit addres den Suppliant pro aftu diligentits zal verftrekken, en de dispofitie hier over gefurcheerd, heen ter tyd op het Request van den Hopman Jannes van Bolhois op heden over deze zaake ingediend, zal zyn gedisponeerd. Finaale dispofitie van den 14 May 1788, op het Request van de Stads Advokaat-Fiskaal den 6den dezer by den Hove ingediend. Ter Vergadering wederom zynde ingediend, het Request van den ad interim fungeerenden Stads Ad vo- kaat-  dt Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen 213 •kaat-Fiskaal ral. offic., zich bezwaard bevindende by de geannecteerae Sententie, als Hun Ed. Mogenden tusfchen hem en Jannes van Bolhuis op den 6 November 1788 hadden afgegeeven, breeder ten Requeste den óden jongsc geprothocolleerd» gedetailleerd. Hebben de H. Heeren Luitenant en Hooftmannen verklaard, dat alzoo Jannes van Bolhuis by Requeste van zyn ingeftelde appél heefc gedefi» fteerd, daar door de Sententie den 6 November 1788 tusfchen Partyen ergaan, van zelve vervalt; en uit dien hoofde verflaan, dat die Request zon* der verdere dispofitie zal worden uitgelangt. No. 3036. Request van J. en B. van Bolhuis van den 6 May 1789, waar by deji(teerende van hun ap. pél fgen den Stads Advokaat-Fiskaal, van de Sententie den 20 Juny 1788 tegen hun geveld, verzoeken dat zulks werde geteekwt, met de dispofitie daar op van den 6den ea %fien dito. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Justi. titie-Kamer van Stad en Lande! Vertoond U Ed. Mogenden met verfchuldigden eerbied, de Hopman Berent van Bolhuis., dat op den 2den May jongst aan hem is ter hand gefield eene Refolütie, by Hun Edele Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie genoomen, waarby san den ad interim fungeerenden Stad? Advokaat-Fiskaal rat. offic. is geaccordeerd, de Revifie van de Sententie by U Ed. Mogenden den 6 November 1788 gegeeven ; thands de Suppliant genegen zynde dra hem daar toe beweegende redenen van zyn ingeftelde appél, van de Sententie door de Edele Mogende H. Heeren Burgemeesten en Raad op den 10 Juny 1788 tegens hem gegeeven te defifteeren ; neemt de Suppliant de vryheid die eerbiedig te bren* O 3 gen  si4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gen onder het oog van U Edele Mogenden; met Verzoek: ,, dat dit zyn D claratoir van defiftenrie v tn atïis werde geteekent, op dat vervolgens den, „ ai intrrim fungeerenden Srads Advokaat-F;skaal 3, rat* ojfic. daar van j-Dfinuatit werde gedaan." O. F. (was get.) Berent van Bolhuis. ( Was Genpostitleerd) De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebben eer en bevoorens hW op te disponeeren, in dezen gerequireerd de confideratien van den Prokvreurpecëraal dezer Provincie, ten fpoedigften by den Hove in tp dienen, zonder verdere refumotie. AElum in Camera, woensdag den 6 M.»v 1789. (was get.) S. Gocki.nga vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was get.) S. W. Tjassens, Secret. (Tweede Apostille) De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebben na ingekomene Confideratien van den ProkureurGeneraal dezer Provincie, des Suppliar ts verzoek ten Requeste gedaan geaccordeerd, zonder verdere refumpne. Ablum in-Camera, vry dag den 8 May 1789. (was get.) S. Gockinga, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was get.) S. W. Tjassens, Secret* (In dorjo) Binnenfliaap.de geinfiaueerd aan den Prokureur-Generaal  •ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ai.5 pneraal dezer Provincie, en Copia daar by afgegeet ven. Gedaan op dato den 6 May 1789. (was get.) J. T. Hommes, H. Heeren Gerichts Dienaar. Binnen ftaande geinfinueerd aan de Stads Advo» i kaat-Fiskaal Brugma rat. offic. Gedaan op dato den 8 May 1789. (was get.) J. T. Hommes, H. Heeren Gerichts Dienaar. N°. 3037. Confideratien van den Heer Prokureur-Generaal dezer Provincie den 8 May 1789 ingedtent,op het Request van J. en B. van Bolhuis, waar by verzoeken dat de defifientie van hun appél moge worden geteekent. Edele Mogende H. Heeren, Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Justitie-Kamjcr van Stad en Lande! U Ed. Mogenden op den Requeste van den Hopman Jannes van Bolhuis, houdende: „ dat op °cipaaIen ka° worden afgedaan; P te declareeren: zich geen Party te ftellenTtegens M de geproponeerde defiftentie van den Heer Ptoku. ■ i _reur-Generaalsin meergemelde confideratien vervat • • i' ^deveronderftelling, dat het by voegsel, mits de < Provincie van eenige kosten onbelqst hlyve, zoo veel i wil zeggen, als dat aan weerskanten geen eisch van kosten genoomen zal worden; en vérders in dier voegen, dat byaldien ü Ed. Mogenden die voor fchreeven defiftentie mogten accepteeren en laaten teekenen, daar door als dan mede de Sententie in datoden 29 September 1788, waar van gerevideerd ' voor vervallen en alzoo de Procedures tusfchen \ den ■  ie-Gelrnrtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 221 4den Prokureur-Generaal enden aiintiritnfongeeren-!den Stads Advokaat-Fiskaal rat. offic, geheel voor igefleeten en afgedaan worden gehouden. Den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal. \ N°. 3040, A£te van Luitenant en Hooftmannen van den 18 JHfay 17 89, waar *y J. «1 B. vAn Bol • ;| : Xs wordengell^ ,! ; tenisfe by den Hove te begeeven. j ; De H. Heeren Luitenant en Hooftmannen hebben t ten gevolge der defiftentie van den Hopman Jannes I van Bolhois, van deszelfs geinftitueerdl appö ™j i zoodaane Crimineele Sententie als de Edele Mo ■ • Jende H, Heeren Burgemeesteren en Raad m uror' Sen; op den 20 Juny 1788 tegens denzelyenheb» ben geveld, en da^r op verleende auctonfatie op van deszelven ingeftelden appél van opgemelde!en;,, tentie te defifteeren, en om gemelde Sententie ten J fine van execut e te extradeeren — verltaan, oac 'bovengemelde Hopman, ten einde aan voorfchreeven Sententie konde worden voldaan >™£"e™,! om in beflootene hechtenisfe by den Hove zal moe- j %n?alhVie?*vanExtraaaanden ^renr-^ne. . raai dezer Provincie, tot derzélver naricht wordea ; ter hand gefteld.  S2è Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Na. 304 r. Acie op den Heer P^kureür-Generadl vao^ den 18 May 1789; om de Vonnisfen van den 20 Juny 1788 tegens J. en b. van Bolhuis geveld^, aan den Judex a quo. fer exuutie te extraseet-en jf «« Jffj ge zynde binnen gekomen de:'! fchriftelyke belangens vip den ad interim fungee-is renden Stads Advokaat-Fiskaal ra?, offic. op de in-'l! gediende confideratien van den Prokureur-Generaal;1 dezer Provincie rat offic, betrekkelyk het Requestr, van den Hopman Jannes van Bolhuis, houdende die belangens: dat pasieerende de gevondene, re-: " marqués, welke vermeendeop aieconfideratien dien- c aangaande te kunnen maaken, met verdere wettige ! jnftantien zoo wel op de Refolutieti van de kosten s in cas van de fortie van de appéllen ontftaan, en als nog aanhanglyk, pmvie worden getermineerd j , echter tot een blyk van toegeeflykheid en welwilligheid, om de incidenteele Procedures niet te doen continueeren , wanneer de zaak ten principaalen kan worden afgedaan, zich geen Party: te ftellen tegens de geproponeerde Sententie van den Heer Prokereur-Generaat in meergemelde confideratien vervat; in die veronderftelling: dat heti* by vraagfel, mits de Provincie van eenige kosten onbé*-fi last blyve, zoo veel wil zeggen dat aan weerskantené ^een eisch van.kosten genoomen zal worden; en) ' verders in diervoegen , dat byaldien hec Hof de klt voorfchreeven defiftentie mogte'ac.cepteeren ep'laa-i :!; ten teekenen, daar door als dan 'mede tie Senten-i ;; tie in dato den 29 September 1788, waar van geperfifteerd is voor vervallen, en alzoo de Procedu-i c: res tusfchen den Prokureur-Generaal en den ad in.\ 'rrm'w fungeerenden Stads Ad vokaat-Fiskaalrai.o/^c, , f voor geheel gefleerenen afgedaan worden gehouden.) tJ Hebben de H. Heeien Luitenant en Hooftman- ïr fien na gehouden deliberatie over dezelve, als medOi de coDfideraiien van den Prokureur-Generaal dezen Provincie, rat. offic. deszelfs ingeftelde appél vano de,»  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. ede Sententie op den 20 Juny 1788, door H. Hee1 ren Burgemeesteren en Raad tegens den Hopman Jannes van Bolhuis geveld» ingetrokken; en verft itaan, dat de Sententie in dato den 29 September 11788, by dezen Hove tusfchen den Prokureur-Ge» li neraal dezer Provincie rat. offic,, en den ad interim j fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal rat. offic. geï vallen, daar door voor vervallen, en de Procedures k tusfchen opgemelde Partyen voor geflooten en afI gedaan zullen worden gehouden, met compenfaÜ tie van kosten; voorts de Prokureur-Generaal gej! autlorifeerd, de opgemelde Sententie van den 20 Juuy 1788 te extradeeren, ten fine van executie, ten den thands in 's-Hoves gevangenisfe Gedetineerden Jannes van Bolhuis, aan den voorigen Richtter te remitteeren. k —— [.No. 3042. Refolütie van Burgemeester-en en Raad in Groningen, van den 20 November 1739 > waar by de Hoplieden Jannes en Berent van Bolhuis in hunne posten worden herfield: Op het geproponeerde ter Vergadering, hebben ide Heeren Burgemeesteren en Raad de Refolütie ivan den 29ftea July jongst, by dewelke was verI ftaan, dat de Hopman Jannes van Bolhuis by pro* vifie als CoMonel van het Burgerlyka Regiment alhier niet zoude fungeeren, als zynde de zaak op , gisteren afgedaan en getermineerd, wederom inge'trokken, po, de Hoplieden Jannes en Berent van Bolhuis in hunne posten herfteld, zullende dezelve 1 tot het teekenen van het Declaratoir en prssteeren der by Staats-Refolutie van den ïften Oftober jongsc gerequireerde ééden, worden geciteerd, en zal Extrad dezes aan dezelven tot hun naricht worden ter hand gefteld, Coll. Accord. (was get.) C. H. GockingA, Secre^ v No.  224 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot •N'\ 3043. Extmtt uit de Landdags befoignes der Hei*; ren Staaten van Stad en Lande van den ti Juny 1788, opzichtelyk het doen vaneen ééd op de Con-, fiitutie, en ter executie der Staats-Refolutie vam den 18 April 1788. Gedelibereerd zynde bver het 24fte Art, van de Landdags Propofitie, bevattende de Misfive van', Hun Hoog Mogenden van den i8den February 1 jongst, ter geleide van eeüe Refolütie door de Hee.is xen Staaten van Holland en West-Friesland deur T5den dito genoomen, nopens het doén van deni! ééd op de Confiitutie der Hooge Regeeringe eb hetr Erf-Stadhouderfchap, verzoekende Hun Hoog Mod genden dat het zelve by de andere Provinciën gei volgt werde. ö 1 Hebben de Heeren van de Stad deze ftukken ge.g lteld in handen van de Heeren Gecommitteerdefl»! tot de Petitiën van den Raad van Staaten en dezerb Provincie Fmances, op rapport. En hebben de Heeren van de Ommelanden ver-s klaard, van Advys te zyn, dat dit Art. in relatie 11 van de overige Bondgenooten, door de StaatsRefolutie van den i8den April jongst, reeds zyajf volle beflag gekreegen hebbende, thands een extra»! ordmaris Commisfie diende benoemd te worden, ora* te onderzoeken, wat tot verdere executie van* voorfchreeven Staats-Refolutie met betrekking tot» de inwendige gefteldheid dezer Provincie en wee»! Ting van mfractie tegens diens gevestigde Confti.S tuue, gedaan behoorde te worden, op rapport, f  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 125 No. 3044. Refolütie der Heeren Staaten van Stad en. Lande van den 24 Juny 1788, waar by een extra. Commisfie Word aangejleld, om te onderzoeken wat met betrekking tot de inwendige gefteldheid van deze Provincie, en weering van infractie tegens diens gevestigde Confiitutie, gedaan behoorde te worden. By refumtie wederom gedelibereerd zynde over het 24fte Art. van de Propofitie op de Landdag van den 4den Juny, bevattende de Misfive van Hun Hoog Mogenden van den i8den February jongst, ter geleide van eene Refolütie door "de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland, den I5den dito genoomen, nopens hec doen van den ééd, op de Confiitutie der Hooge Regeefinge en het Erf-^tadhouderfchap, verzoekende Hun Hoog Mogenden, dat het zelve by de andere Provinciën gevolge Werde. Hebben de Heeren Staaten van Stad en Lande4 een extra Commisfie aangefteld, om te onderzoeken , wat tot verdere executie van voorfchreeven Refolütie, welke door de Staats-Refolutie van den i8den April jongst, in relatie van de ovetige Bondgenooten reeds zyn volle beflag had gekreegen, thands met betrekkinge tot deinwendigegefteldheict van deze Provincie, en weering van infractie tegens diens gevestigde Confiitutie, gedaan behoorde te worden, en zyn daar toe van Stads zyde benoemd de Burgemeester Qüintüs, Raadsheeren Keyzer en Laman, benevens den thands fungeerenden Syndicus ; en aan zyde van de Ommelanden, de Heer Ar,. berda van Bvma, de Heer G. Lewe, de Heer Aleerda van Dyksterhüis en den Syndicus Engsi,. hard. XXXVÏII. Deel. f No,  225 Verzameling van Stukken öetrekkelyk. tot No. 3045. Refolütie der Heeren Staaten van Stad en Lande van den 18 July 1788, ter bekoming der 'noodige middelen tot uitoefening van de opgedraagene Commisfie aan de Heeren Staats-Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Confiitutie. Gedelibereerd zynde op het Rapport der Heeren Gecommitteerden tot handhaavinge van de gevestigde Cocftitutie, in dato den I5den dezer ter befcominge van de noodige middelen tot uitoeffening ; van de aan Hun opgedraagene Commisfie, luiden» de als volgt: Rapport der Heeren Gecommitteer. ■ den tot handhaaving van de geves-. tigde Confiitutie dezer Provincie», Edele Mogende Heeren! De Heeren UEd. Mogendens Gecommitteerden,, een en andermaal hebbende geconfereerd over de: middelen door, en de wyze op welke het meestt zoude kunnen voldoen aan de welmeening Uwer: Ed- Mogenden, by Refolütie Commisforiaat van den 1 24ften der jongst verloopene maand gemanifesteerd, hebben dezelve de eer te rapporteeren: dat: aan Hun als eene onvermydelyke noodzaakelykheidl is.voorgekomen; om in de eerfte plaats, op alle de: fatïa en gebeurtenisfen, welke eenige achtereen. • volgende jaaren, mede deze Provincie beroerd, eni de grondvesten van diers gezegende Confiitutie: aan het wankelen hebben gebracht, waar in zooi veele Perfoonen van allerlei ftaat en rang betrokken 1 zyn geweest , te irquireeren en zich daaromtrent! de noodige informatien te doen verzorgen, op datï volgens na volleedige opening van de waare ge-, fchaapenheid van zaaken, en ontdekking van de: oirfprong en fpoedige vordering van zoo veele heil-, looze Volk- en Landbedervende oneenigheden,, woelingen en cabaalen, bepaaldelyk met genoeg.■ zaa-  de Gebeurtenis/en in 1787 ent, voorgevallen. 227 saame zekerheid en fiducie kan worden opgemaakt;, wat tot verhoeding derzélver voor het toekomende, en betering wegens het voorleedene, gedaan diende te worden. Doch zal zulks naar vereisch gefchieden, dan fpreekt het ook van zelve, dat de Heeren U Edele Mogendens Gecommitteerden met genoegzaame macht bekleed moeten zyn, om alle die middelen te kunnen adhibeeren, zonder welke aan het heilzaame oogmerk van U Ed. Mogenden niet voldaan kan worden; weshalven de Heeren U Ed. Mogendens Gecommitteerden van advys zouden zyn, dat deze extraordinaris Staats-Commisfie door U Ed. Mogenden geauthorifeerd behoorde te worden, om niet alleen op 's Lands kosten zoodaane Perfoon of Perfoonen als noodig oirdeelen, en in fpecie den Fiskaal van de Provincie Mr. J. U.. de Raadt te mogen emploijeeeren, maar ook infpecfie neemen van, en te requireeren alle zoodaane Prothocollen, Charters, Registers en Refolutie-boeken, zonder eenig onderfcheid, als by eenige Provinciaale Vergadering, Collegie of Gerichte in deze Provincie zyn gehouden geworden, zonder dat zulks aan Hun, als uit naam van den Souverein gevorderd, geweigerd zal mogen worden; ten einde aldus in ftaat te worden gefteld, om hunne Commisfie met vrucht te kunnen volbrengen, en van huune bevinding aan U Ed. Mogenden Rapport te doen. Aldus gedaan in het Provincie-Huis binnen Groningen, op dingsdag den ij July 1788. Hebben de Heeren Staaten van Stad en Lande* zich met het uitgebrachte Rapport geconformeerd, zonder refumtie af te wachten. P a  S28 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No, 3046. Refolütie der Heeren Staaten van Stad en Lande van den 1 Augustus 1788, over 't plechtig vieren der Verjaardag van Haare Koninglyke Hoogheid. De Heeren van de Ommelanden in overweeging genoomen hebbende, dat op donderdag den zevenden dezer, voor de eerftemaal na de gelukkige omwenteling van zaaken in het lieve Vaderland, deheugelyke geboortedag van haare Koningl. Hoogh. de Gemalinne van deh Heere Erf-Stadhouder met volle luister in fommige Provinciën gevierd ftaat te worden, en deze Provincie geen minder reden heefc om zich te verblyden, zoo over de Hooge geboortedag van eene Vorftin, mee zulke uitmuntende talenten begaaft, als dac haare Koninglyke Hoogheid, onder zoo veele rampen, tegenfpoeden en vervolgingen, waarmede het VorstelykeHuis eenengeruimen tyd heeft moeten worftelen, niet bezweeken, maar tot heil van Neerlands Gemeenebest, in hec Land derleevenden gefpaard is geworden, zoo oirdeelen de Heeren van de Ommelanden, dat den zevenden dag dezer maand mede alhier een dag yan vrolykheid behoorde te zyn; en proponeeren dies. December 1788 geflagen, by dezen opgeheven; blyvende Dogth'aods dezelve j. Versteeg gehouden, de kosten varr de gevoerde Procedures-te voldoen; zullende de deüberaticn voor de Confideratien van' den Prokureur-Generaal, op het Request van j. Versteeg, den I3den dezer gepiffifeateerd, en de dispoficie op dat Request hier mede cesfeeren, en van dezen Extract aan J. Versteeg worden ter hand gefield. M \ Coll. Accord. , ! . N', co53. Refolütie der Heeren Staaten van Stad en Lanae van den 5 February 1789, op de gegeeven» opening van eenige bekomene informatien door de Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Conftitutie, omtrent de Lutherjche Precïkant"te Sapmper A. Finck. Gedelibereerd zynde over bet Rapport van de Heeren Gecommitteerden tot de gevestigde Contftitutie dezer Provincie van den 2den dezer, behelzende openinge en communicatie van eenige bekomene informatien omtrent den Lutherfchen Fredikant te Sappemeer A. Finck, luidende als volgt. Rapport der Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Conftitutie dezer Provin' cie. Edele Mogende Heeren! Hoe zeer ook de Heeren Uwer Ed. Mogendens  23i nacht tusfchen den 2often en ziften September,< jongst gehouden, had denzelven op vier diverfetyden laaten citeeren ter bekoming van informatie, op welke dezelve echter niet was gecompareerd.. — Zynde het vervolgens uit de ingewonnene in-, formatien by het mflrueeren der Crimineele Procedures tegens de Hoplieden Jannes en Berent vani Bolhuis gebleeken, dat de Intendeerde geene klei-. De rolle gefpeeld heefc in de verwarringen, zoo in 1 de nacht tusfchen den 2often en 2iften February jongst, die de publyke rust gefloord hebben. —-• Verklaarende Manuel van Geest, dat Intendeerde' nevens meer anderen om hem is rondgeloopen, 00 I een inpertinente wyze onder de hoed had gezien 1 en gelpotterd. — By welke verklaaring onder éede > heeft geperfifteerd. En uit de verklaaring. van Jan i Jacobs Reiser geblykt het, dat de Intendeerde i mede onder die genen was, welke hem op de publyke ftraat geweldaadig had geattaqueerd, het aangs ziéht  de Geieurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 239 zicht in het bloeden geflagen, en gevanglyk in de Unie zoeken ie fleepen, by welke verklaarïng dezelve ook onder ééde heefc geperöfteerd. Wordende die verklaaring gefterkc door de gegeevene informatie van Roelof Kleunenbergh , zynde de Gein tendeerde gewapend met een Snaphaan en mee lyflylcen ééde bekrachtigd ; verklaarende teffens Jannes ten Broek, dat de Intendeerde onder de Aanvallers was, 't welk vervolgens met ééde heeft bekrachtigd. — Verklaarende mede Adriaans de "Winde, dat de Intendeerde onder de Aanvallers had gezien met een Snaphaan gewapend, vooral het welke de Intendeerde onder fufpecie was gekomen, mede eene van die Perfoonen te zyn, diernetfeherp uit de Herberg de Unie in de Herberg de Gouden Roemer te hebben gefchooten, in den nacht tusfchen den 2often en 2iften February jongst. Confteerende het bovendien, dat de Intendeerde mede fchuldig was aan het pleegen van publyk geweld. Dan dezelve zich ter ontkoming van de welverdiende ftraffe hebbende te zoekgemaakt, w3s deIntendent gelast, tegeDS hem by ÉdicïaaleCitatie te procedeeren by acte van den ai Juny 1788, weshalveo de Intendent gelast is, de Intendeerde by openbaareEditle tedoen dagvaarden, endoen publiceeren en affigeeren ter plaatfe daar zulks behoort; dan alzoo de Over-Gedaagde ten dage dienende telkens als na ftyl zynde geroepen, niet was gecompareerd, had de Impetrant tegens dezelve bekomen de ifte, 2de, 3de en 4 de Contumacie. — En was ten gevolge van dien gelast, tegens den Defaillant by Intendic te procedeeren, zynde inrusfehen in den Over-Gedaagden verzoek, dat tegei s hem civili modo mogt worden geprocedeerd , op ingekomen bericht en confideratien van den Intendent ge'nfficuiteerd. Contendeerende de Intendent rat. offic. , ten einde de Intendeerde , Latitant en Defaillant, uit hoofde van de gezeide Contumacien werde verfteeken verklaard van alle Exceptien declinatoir, delaitoir en peremptoir, mitsgaders van alle defenfien en whe-  24ö Verzameling fan 'Stukken betrekkelyk tot ren van rechte, die hy gecompareerd zynde, had 1 kunnen proponeeren en doen. En voorts ten eeu- . wigèn dage gebannen uit de Provincie van Stad en Lande , Wedde en We^terwoldmerland , Bellingewolde en Blyham cum onnexis, zonder ooit daar in temogen komer., op poene van zwaarder ftraffe, mitsgaders in de kosteD én mifen van de Juftitie en van den Procesfe * voerbehoudens 's Impetrants verdere Procedures tegens den Gecontumaceerden ten principaalen, zoo wanneer denzelven in 't toekomftige in Rechtshanden mogte gerqaken. Zoo is het, dat de H. Heeren Burgemeesteren en Raad, ter inftantie van den Stads Advokaat-Fiskaal rat. offic. recht doende: den evengemelden Pieter Boelens condemneeren, gelyk denzelven condemneeren by dezen, om ten eeuwigen dage uit deze Provincie, Wedde en Wésterwoldingerland, Bel. lingewolde en Blyharrt cum annexis te bly ven geban. nen; met inthimatie, om byaldien binneü voorfchreeven Landen mogte worden gevonden, of in handen van de Juftitie geraaken, nader tegen denzelven zal worden geprocedeerd; condemneerende den Geau. fugeerden in de kosten en mifen van de Juftitie, ter tauxatie der Heeren Gecommitteerden, A&um Groningen , den io February 1789. No. 3055. Sementie van Luitenant en Hooftmannen van den 11 February 1789, in cas d'appél geveld tegens Hanne Harms, Willem Willems en Jan Evers, wegens gepleegd geweld by Gronin. gen. In de zaak van den Prokureur-Generaal dezer Provincie rat. offic, als daar toe ingevolge 's Hoves Apoftille van den 23 April 1788 gtqujlificeerd, Appellant, tegens d^n ad interim fupgeerenden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. offic. Appellaat, van zoodaane Crimineel Vonnis als de Ed. Mogende H. Hee-  dt Geleuttenisfen ia 1787 enz* y lorgevalhn, 24h Heeren Burgemeesteren en Raad in Groningen, op» den 7 Apri! 1787, tegens den als toen eer Stads Geweldigen Gedetineerden Hanne Harms hebben geveld, waar by denzelven pure hebben geabfolveerd* laatende den Gedetineerden, als mede den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal falfs rechtens, tegens de in de Sententie gementioneerde Getuigen. Ter oirzaake dat de informatien, door dea Stads Advokaat-Fiskaal van onderfcheidene Perfoonen ingewonnen, aanleiding hadden gegeeven dat Gedetioeerden was ingetrokken, en tegens denzelven Criminaliter geprocedeerd, alzoo die Getuigen den Gedetineerden als mede-uitvoerdér van hec gepleegde geweld en plundering ten huize van dea lieer van Berkel, in de maand October 1787 ver» richc, hadden befchuldigd: dan alzoo hec gene tea laste van Gedetineerden was bygebrachc, door den'zelven in de gehoudene examina met veel fermiteic was ontkend, en de Getuigen daar over na ge-» presteerden folemneeïen ééde, zynde afgehoord» by hunne verklaaripgen in de informatien gegeeven, hebben geperiifteerd, invoegen dac onder ééde verfcheidene feiten hebben opgegeeven, welke door den Gedecineerden zouden zyn geperpetreerdOver welke feiten den Gedecineerden wyders zynde gehoord, en deze!ven met veel conftance hebbende ontkend, zoo was hy daar over mee de Getuigen, op hunnen bevoorens gedaanen ééd geconfrönceerd, met die gevolgen, dac den Gedecineerden mee dezelve fermiceicen conftance, de hem ce laste gelegde feiten, in tegenwoordigheid dier Getuigen hebbende ontkend, die Getuigen hunne voorgaande gegeevene informatien en beéédigde depofitien alle zouden hebben geretrafteerd, en diametraal tegen dezelve verklaard; zoo dat de Getuigen zich zei ven in hunne beéédigde verklaaringen manifest contrair 'zouden zyn, en din geen de micfle geloof in rechten verdienen , noch eenige prsfumtiè tegen den Gedetineerden zouden kunnen opleveren, maar dezelve O.-ruiger tegen den Gedetineerden zouden XXXVIII. Deel. Q kc*.  *42 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot komen uit te vallen, zoo dat niets ten laste van denzelven zoude overblyven, en de Getuigen oirzaak zouden zyn van deze apprehenfie. Door den Appellaat rat. offic. op den 21 May J788 per Advocutum aan de Rolle gedeclareerd zynde, zich in dezen geen parry te ftellen, maar deze Zaak ter dispofitie aan den Hove over te laaten; is voorts de Prokureur-Generad dezer Provincie rat. offic. geauthonfeerd , in dezen het recht van de Hooge Overigheid waar te neemen, en door denzelven het Proces de no^o zynde geinftrueerd, zoo is vervolgens, zonder dat in cas d'appél op de be. voorens geproduceerde getuigenisfen eenige reflectie is genoomen , uit de nieuws ingewonnene informatien, beéédigde verklaaringen van eene menigte Getuigen , als mede uit de gehoudene confrontatien van dezelven tegen den Gedetineerden, den Rechte genoegzaam gebleeken. j Dat Hanne Harms, oud omtrent de 26 jaaren, te Lopperfum gebooren , doch buiten de Oosterpoort dezer Stad tegen over de Drekftoep laatst woonachtig, en thands Gedetineerde in 's Hoves Gevangenisfe, zich heefc briderftaan in den laaten avond tusfchen den 29 en 30 Odtober 1787, met een troep volk zich te begeeven naar het huis van den Heer van Berkel, ftaande aan de Drekftoep buiten gemelde Poort, en mede te helpen tor het inflaan der glazen en uitplunderen van gemelde behuizinge. Dac Gedetineerde zelfs een latte van de riggeling, voor dat buis ftaande, afgebrooken, en daar mede het eerfte de glazen van het bovenraam van het venfter naast aan de deur ingeflaagen heeft: dat met Willem Willems, Jan Evers en nog twee andere Perfoonen, een beddelakëo, 't welk uit het huis van den Heer van Berkel wierd gefmeeten, in ftukken h< eft gefcheurd: dat de Wagen van den Heer van Berkel, nevens andere Perfoonen, mede in hec Siykgat of Griffe voor gemelde behuizihge heeft gefenooven: dat meer dan eens, geduu- ren-  & üêrèürfenisfm in 1787 ent. vWge'valtsn. 14$ rende de plundering, al zingende uit én in die fee» huizinge heefc geloópen. i Dat voorts in cas d'appél uit de op nieuws ïngè-' wonnene informatien by den Hove is gebleeken ; dat de Gedetineerde al verders zich niet een trce$ volks van daar beeft begeeven naar den Heeren weg * alwaar door een menigte Getuigen, wyl het maanlicht was, en zy 'er'tegens over ftonden, en daar door de Perfoonen onderfcheidendlyk kenden, diiidelyk is gezien, dat in die zeifde. nacht door deii Gedetineerden de glazen zyn ingeflaagen in de behuizinge van Jan Oeferinga, Henderikos Rykenü en Harm Löffers, alle aan den Heerenweg. Dan alle feiten van geweld, zöo van inflaan der glazen, als van plundering döor den Gedetineerden , zoo in de gehoudene examina j als daar óp) gevolgde confrontatien tegens de Getuigen , wei hardnekkig (zyn ontkend 5 doch welke echter tent klaarden geblyken uit eene menigte van eenfterhmige Getuigen, die zonder de minfte vacillatie, met even zoo veel fermeteit het Zelve in de gehoudens Confrontatien in facie van den Gedetineerden heb» ben ftaande gehouden; welke in dezen zoó véél té ineer geloof verdienen, om dat den Gedetineerderi niets tegen dezelven by dé confrontatien heefc wee» ten in te brengen: overzulks volledig is geconvinceérd, zich aan de plundering dier behuizing van den Heer van Berkel , en het inflaan der glazeri aan den Heerenweg in de nacht tusfchen den 20 ëii go Odtober 1787, te hebben fchuldig gemaakt. Het welke zynde zaaken , die in een Land van Juftitiè en Recht niet kunnen worden getolereerd^ maar dienden te worden geftraft; zoo is 'c, dat de H. 'Heeren Luitenant en Hooftmannen ; mede gezien en geëxamineerd hebbende den Crimineéleri Eisch en Conclulie by den Prokureur-Generaal dézer Provincie rat. offic. genoomen, met de daar by geappliceerde Documenten, uit naam en van wegens de Hooge Overigheid en Heerlykheid der Sta"d Groningen sa Ommelanden recht, doende^ dèö Prö. Q 2 ki«  244 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot kureur-Generaal rat. offic. opgemeld, in zyn geinftitueerd Appél wel gefundeerd hebben verklaard» en mitsdien het Vonnis der H. Heeren Burgemeesi teren en Raad, den 7 April 1788 in de zaak van den Gedetineerden geveld, te niete gedaan; en voorts de noi'o recht doerfde: den Gedetineerden Hanne Harms condemneerd, gelyk gecondemneerd word by dézen, om voor den tyd van zes eerstkomende jaaren te zyn en blyven gebannen buiten deze Stad en geheele Provincie van Groningen en Ommelanden, de Heerlykheid Wedde en Westerwoldingeland , Bellingewolde en Blyham cum annexis; mee Snthimatie,'dat zoo zich mogte onderftaan, inwendig dien tyd weder binnen voorfchreeven Provincie en Landen re komen, en in Recbtshanden genakende, de nog overige tyd van zyn bannisfement in 'i Provinciaale Tuchthuis alhier zal worden op- feflooten, om aldaar met zyner handen arbeid de ost te verdienen: alles met condemnatie in de kosten en mifen van deze Proceduren. Ontzeggende voorts den Prokureur-Generaal dezer Provincie rat. offic. zynen verderen eisch. Aldus gepronuncieerd op de Hooge Juftitie-Kamer van Stad Groningen en Ommelanden, op Woensdag den 11 February 1789. De Sententie tegen Willem WiLlems en Jan Evers, waren hoofdzaakelyk van den zelfden inhoud. N°. 3056. Artikelen by Burgemeesteren en Raad in Groningen, den 21 Febr. 1789 beraamt en vastgeJield ter verzekering van de inwendige gesteldheid der Stad, en weering van infratïien tegens de gevestigde Regeerings-Conjiitutie enz. Burgemeestereö ende Raad in Groningen, doen te weeten: j. Daar wy bevonden hebben dat de onlusten en verwar-  de Gebeurtenis/en fa'1787 enz. votrgevallen. 245 warringen welke laastlyk in deze Stad hebben plaats gehad, hunnen oirfprong genoomen hebben uit onderneemingen, gefchikt om de fundamenteele Wetten van deze Stads Regeeringe te renverfeeren, alles in verwarringe te brengen, en te tasten in de rechten aan ons als het hoofd der Stads Regeeringe competeerende, die aan ons te ontneemen, en in het wettig genot daar van ter bereiking dervoorgeftelde oogmerken te ftooren; doch door de gelukkige omwenteling en daar op gevolgde herftelling der vastgeftelde Regeerings-Conftitutie, in hunnen loop zyn geftuit. Hebben wy ter verzekeringe der inwendige gefteldheid van deze Stad en weering van infrattien tegens de gevestigde RegeeriogsGonftitutie, ook tot meerdere gerustftelling van alle goede Burgers en Ingezetenen dezer Stad, be« raamd en vastgefteld deze navolgende Artikelen. Art. L Dat ter confervatie van de Rechten aan den Zittenden Raad competeerende , conform Refolütie van Burgemeesteren ende Raad, Oud en Nieuw, van den 1 July 1788, alle Requesten, Verzoek» fchriften, Declaratoireu, of wat naam men die ook moge geeven, aan Hun Edele Mogenden deH. Heeïen Burgemeesteren en Raad zullen moeten geaddresfeerd zyn, en dat de Heeren Praefidenten geene gefchriften van dien aart, aan den Breeden Raad direct geaddresfeerd, zullen mogen ontfangen, noch ter deliberatie brengen. Art. II. Dat aan den Zittenden Raad, volgens de orde van Regeeringe alleen toekomt, voorfchreeven ftukken én inkomende Misfives, fchoon aan den Breeden Raad geaddresfeerd, te ontfangen, daar op te disponeeren en te beoirdeelen , of den inhoud daar van van dien aart is, dat in den Oud-Raad en vervolgens Q3 ia  %&<$, FerzamUng van Stukken betrekketyik m in den Breeden Raad, moeten en behporen gebracht té worden. " Art. IIL Dat nimmer zullen mogen ontfangen worden * veel weiniger gedisponeerd op eenige Requestena Yerzoekfchriften, Memorien, Declararoiren , óf andere ftukken, ingericht tegens de Stads Regeeïinge of derzélver vastgeftelde Conftitutie; voorbehouders het recht van den Stads Advokaat-Fiskaal tegens die genen, welke dezelven aan den Heet Prasfideerenden Burgemeester aanbieden, binnen geeven en yerteekend hebben. Art. IV, Dat eene Commisfie door den Breeden Raad wordende gedecerneerd j daar toe naamens den Raad, den Prajfideerenden Heer Burgemeester met zyn Er delheids Heeren Adfesforen, of wel na der zaaken pmftandigbeden, de vier regeerende Heeren Burgemeesters zullen worden benoemd; als mede naar voorige ufance, drie Gecommitteerden uit Taalmannen en Gezwoorene Gemeente door hen zeifis te benoemen, en aan den Secretaris te communiceeren. Art. V. Dat op Propofitien die in den Oud-Raad of in den Breeden Raad worden gedaan, buiten die genen, welke door den Prajfideerenden Heer Burgemeester gefchieden , niet terftond zal mogen worden gedelibereerd, maar door den Prasfideerenden Burgemeester moeten worden overgenoomen, om in den ^ittenden Raad vooraf te worden onderzocht. Art. VI. Dat de Keur-Ordonnantien op de Keur van den, Baad en van Taalmannen en Gezwoorene Gemeente, in den jaare S752 gerevideerd en gearresteerd, tegen? alle veranderinge en inbreuk zullen worden |(ehandhaaft $ noch nimmer geduld 4 dat in de ma-  de Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. 247 Bier en wyze van kiezinge, zoo als die van oudsher heefc plaats gehad, by de Keur-Ordonnantien is bepaald, en bv her. Reglement van Regeeringe in dato den 27 November 1749 als de origineele Conftitutie bevestigd, eenige veranderinge werde ondernoomen of gemaakt. Art. VIL Dat niemant zal mogen onderdaan, om door het ftcilen, oncwerpen, fchryven of teekenen van Re« questen, Verzoekfchriften, Memorien, Addresfen of Declaratoiren, eenige explicatie, interpretatie of veranderinge in de Keür-Ordonnantien van den Raad en van Taalmannen en Gezwoorene Gemeente te bewer > en , noch furchea<~ces van Raads of Gezwoorens Keuren, of continuatie op de gedaane ééden te verzoeken; opftraf, dat de Onderneemers, als Aanranders van de vastgeftelde Regeerings-Conftitutie van deze Stad, en Verftoorders der algemeene ru'te zullen worden befchouwd, behandeld en geftraft, Art. VIII. Dat by de Landsdags deliberatien, over geene Stads zaaken, propofitien zullen mogeD worden gedaan, noch daar over gedelibereerd, maar alleen Provinciaale zaaken worden behandeld. Art. IX, Dat ingevalle onder de propofitien voor den Landsdag eenige zaaken mogten voorkomen, waar over de zittende Raad benevens de Oud-Raad oirdeelen, dat de Breede Raad beroepen moet worden, zulks, nooit op den dag van eenen Landsdag, maar op een afzonderlyken dag, daar toe door den Heer Praifideerenden bepaald, zal moeten gefchieden. Art. X. Dat de Landsdags deliberatien door de vier Receerende Burgemeesters en twaalf Regeerende q 4 Raads-  «48 '"Verzameling van Stukken betrekkelyk tót Raadsheeren met overroeping van den Oud-Raad , ingevolge Refolütie van den 13 Febr. 1708, zullen: worden gehouden, benevens den Syndicus en Secretaris. Art. XI. Dat de Landsdagen van Stads zyde, gelyk vaa ouds her, zullen worden bekleed en waargenoomen door de vier Regeerende Burgemeesters en twaalf Regeerende Raadsheeren, benevens den Syndicus en Secretaris. Art. XII. Dat Burgemeesteren en Raad benevens Taalman-' nen en Ge/woorene Gemeepte, alle jaaren voor het doen der ééd op het ambt ftaande, der. ééd op het .Reglement van Regeeringe in dato den 27 November 1749, zullen moeten prassteeren, of dat anders, tot den ééd op het ambt niet zullen worden geadmitteerd. Art. XIII. Dat iemand in den zittenden Raad wordende geJcooren, den ééd op het Reglement voorfchreeven. zal moeten prassteeren, bevoorens den ééd op het ambt zal mogen afleggen, Art. XIV. Dat nimmer in den Raad van het Burgerlyk Regiment andere zaaken zullen mogen worden verhandeld , dan alleen dezulke, welke de huishouding van het Regiment, de discipline, het ftiptelyk onderhouden en naarkqmen der Wacht-ordening, het promptelyk uitvoeren der beveelen van den Heer Prafideerenden Burgemeester of van den Raad, betreffen. Art. XV. Dat het alleen aan Burgemeesteren en Raad, aaa wien de begeeving en aanftelling der Burger Officiers toekomt, ftaat om te beoirdeelen, welke Óf. êciers wegens ouderdom, of om andere redenen vars  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 24*' jran den dienst behooren te worden ontflagen, endat geene Requesten, Memorien of Declaratoiren over zaaken , de licentiatie van Burger Officier* aangaande, zullen worden aangècoomeii. Art. XVI. Dat aan het Burgerlyk Regiment geene fcherpe Patróonen zullen mogen worden uitgedeeld, veel weiniger door het zelve gebruikt, als op fchriftelyke orde van Burgemeesteren en Raad; of in geval van nood,óp fchriftelyke order van den Heer Prxüdeerenden Burgemeester, aan wiens voorzichtigheid in dat geval zulks zal worden overgelaaten. Art. XVII. Dat niemant eenig voorftel zal mogen doen tot het benoemen van Commisfien , ofte neemen van Refolutien, waar door Burgemeesteren ende Raad den klem en wettige authoriteit wordt uit de handen gewrongen ; of dat ingeval iemand zich zoo verre emancipeerde, de Heer Prsefideerende Burgemeestér daar over geene deliberatie zal mogen aanleggen, maar het effect daar van zal moeten beletten. Art. XVIII. Dat geene oogluiking of clementie omtrent de overtreeding van deze poinéten zullen worden gebruikt , maar de Overtreeders daar van , zonder conniventie worden geftraft. Aldus by Burgemeesteren ende Raad, Oud en Nieuw, fampt Taalmannen en Gezwoorene Gemeente gearresteerd in Groningen, den 21 February 1789. (was get.) W. H. Lohman, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren voorfchreeven, (was get.) C. H. Gockxnga, Secret. qy No.  afö Verzameling van Stukken betrekkelyk ttê ï^°' 3057- Rapport der Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Confiitutie der Pro» vincie Stad en Lande van den 29 April 1789, houd,nde pr&cautien ter weeringe yan infraftie op de gevestigde Conftitutie. Edele Mogende Heeren! Ingevolge en ter voldoening aan de Refolütie van den jden February laatstleeden, door de Heeren Uwer Ed' Mogenden Gecommitteerden met zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stad* houder geconfereerd en rypelyk overwoogen zynde, wat met betrekking rot de inwendige gefteldheid dezer Provincie, en weering van infractie tegens diens gevestigde Conftitutie gedaan behoord te worden; zoo hebben dezelve de eer te rapporteeren , dat zyn Hoogheid met hun Heeren Gecom-. mitteerden ten vollen is geconvicceerd , van de noodzaakelykheid om navolgende Artikelen declaratoir en formulieren van ééde te arresteeren , ea welke zy Heeren Gecommitteerden diens wegens conform het hoog wys Advys van zyne Doorluchtige Hoogheid, hier nevens ter deliberatie en approbatie van U Ed. Mogenden prsefenteeren. Als ten eerften met betrekking tot de inwendige gefteldheid dezer Provincie. Art. I. Dat niemand van den ééd op het Reglement van Regeering op dato den 27 November 1749, door wylen zyne Doorluchtte Hoogheid den Heer Prins Erfstadhouder Willem de vierde glor. ged., uit hoofde van de volle maate en macht aan Hoogstdenzelven opgedraagen gearresteerd, ter Staats-Vergadering g> ëxhibeerd , en na gedaane prseledture door de Hoeren Staaten geaggreëerd,en door Hoogstdenzelven, ,?e!vk mede door a'le hooge en laage Magiftraats-Perfoonen enAmbtenaaren, alseenfun- da-  A Gebeurtenis/en in 1787 «nt. voorgevallen. 95* damenteele, en onverbreekelyke Wet, waar na alJe zaaken, zoo van Politie als Juftitie daar in vervat, in deze Provincie moeten worden beleid en behandeld, aangenoomen en bezwooren, ontflagen zal mogen worden; maar het zelve voor altoos als éen verdag en verbindtenisfe tusfchen de Heeren Staaten als wettigen Souverein dezer Provincie en den Heere Prinfe Erf-Stadhouder voor hem en zyn wettige Nakomelingen gemaakt, (indier voegen, als by de eerpaarige Staats-Refolutie van den 29 Augustus 1748 was bepaald, en by het daar op gevolg, de diploma zoo van den 2 December 1749 als den 14 February 1766 was gecorroboreerd en bevestigd,) om daar door de limiten tusfchen het StaatsenStadhouderlyk gezag te trekkenen vast te ftellen, heiliglykgeobferveerd, en naar gekomen zal worden. Art. II. Dat alle Ambtenaaren r waar onder Profesfooren en Predikanten van den heerfchenden Godsdienst, en andere getolereerde Gezindheden, als mede de Advokaaten mede begreepen, door het doen van eenen ééd tot handhaaving der Conftitutie dienden verplicht te worden; ten dien efFefte: dat in geval zy zich mogten onderdaan om door hunne Adyylen of het ftellen of teekenen van Memonen, Addresfen of Requesten, in de Regeerings-Conftitutie en daaromtrent gemaakte Reglementen m dato den 27 November 1749, eenige explicatie, interpretatie of verandering te verzoeken, zy terftond van hunne Ambten en Bedieningen niet alleen zullen zyn vervallen, maar ook daar en boven als fchuldigen aan hoog verraad worden geftraft. Art. III. Dat by het doen des êèJs op de Conftitutie, door alle Ambtenaaren een verkiaaring behoorde te worden geteekend: dat zy geen deel gehad hebben aan de zoogenaamde Aöe van Verbindtenis, op der^8  $52 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Augustus 1786 te Amfteldam opgericht; en bvalv dien zy dezelve' mogten verteekend hebben, zy door het doen van den ééd op de Conftitutie zich ontflagen zullen houden van alle verplichting daar ' door op hun gelegd; nog nimmer diergelyke Verbindtenisfen wederom zullen aangaan, of datanders terftond van hunne Ambten of Bedieningen zullen zyn vervallen, en bovendien als beroerdersvanderj Staat anderen ten voorbeelde zullen worden geftraft? Art. IV. Dat een nieuw Formulier van ééd op het Regler ment van Regeering van den 27 November 1749, diende te worden gearresteerd, en door alle hooge en laage Ambtenaars op nieuws gepresteerd, en alle jaaren voor het doen van den ééd op het Ambt ftaande worden afgelegd, even eens al de ééd van zuivering, of dat anders tot den ééd op het Ambt aiet zullen worden geadmitteerd. Art. V. Dat die genen, welke weigeren den ééd op de Conftitutie te doen, of voorfchreeven verklaaring te onderteekenen, terftond van hunne Ambten vervallen behooren te worden verklaard. Art. VI. Dat daar verre de meeste van onze Ingezetenen welke zich in de plaats gehad hebbende beroerten hebben gemengd, zyn aangefpoord, verleid, bedroogen of gedwongen , door Perfoonen die uit hoofde van hun aanzien pf vooronderftelde kundigheden van meerder invloed op de Gemeente zyn, en welke den fchoonen naam van vryheid en verbetering misbruikende, eene verandering in de Conftitutie en Regeeringsform van den Lande hebben getracht te bewerken, om alzoo deze Provincie onder hun, met een genoegzaam willekeurig gezag beheerfchen, eene algemeene amnestie of vergif-  Ée Gebeurtenisje in 1787 enz. voorgevallen. 9S2 giffenisfe diende te worden gepromulgeerd , met uitzondering echter van die genen welke als de Voornaamfte oirzaaken, Bewerkers of Aanftookers van dezelve beroerten moeten worden aangemerkt, of in publique fun&ien gefteld zyn. Ten tweeden, tot weering van infraStit tegen de gevestigde Conjlitulie. Art. I. Nimmer binnen deze Provincie confent te geeven tot het oprichten en in ftand brengen van gewapende Exercitie - Genootfchappen , onder wat naam het zoude mogen zyn. Art. II. Nimmer toe te laaten het oprichten van Sociëteiten of beflootene Gezelfchappen, wa«r ïnopzettelyk over zaaken, raakende de gevestigde Conititu* tie, Stads of Lands Regeeriog, gehandeld word. Art. III. Nimmer te ontfangen veel min te disponeeren, op eenige Memorien , Addresfen of Requesten, betreffende de Regeerings zaaken, onder wat naam Art. IV. Dat alzoo de Majefteit en Souvereiniteit in de Provincie, by de Heeren Staaten van Stad Groningen en Ommelanden, als uitmaakende den wettigen Souverein derzélver. reildeerd, overzulks de Conftitutie eene Staats-Reoeering, en geen Volks-Regeeringis, nimmer eeLe • .-roepin» vaD hef Volk, om over zaaken raakende de R 'eerings-Confticutie té raadpleegen zal mogen gefchieden; maar de Verzoekers van öier/Hvke nieuwigheden, als Verftoorders van de pubhcque rust zullen worden geftraft, gelyk mede de Regenten die daar in mogen toeftemmen of medewerken. Art,  6 PerzamsÏÏitg fan Stukkin heirekkeïyk lot Art. V. Dat de deliberatien by de Stad Over de Landsdag * befoigues, alleen door de vier regeerende Burgemees- ^ teren en twaalf regeerende Raadsheeren, niet over-, roeping van den Oud-Raad zullen gehouden worden , ( benevens den Stads Syndicus en Secretaris; ett by? de Ommelanden, door Jonkeren, Hovelingen, Ei-. ten-Erfden en Volmachten ^ met den Syndicus en i ecretaris. Art. VI. Dat de Landsdagen van de Stads zyde, gelyk van oudsher, alleen zullen Worden bekleed en waargenoomen, door de vier regeerende Burgemeesters en twaalf Raadsheeren, benevens den Syndicus en Secretaris; en van de zyde der Ommelanden, door de Heeren Gecommitteerde Raaden Jonkeren, HoVelingen, Eigen-Erfden en Volmachten, dewelke" geen Generaliteits of Provinciaale Commisfie waarheemen, benevens den Syndicus en Secretaris. . Art. VIL Dat niemand eenig voordel diende te mogen doen j tot het benoemen van Commisfien, of het neemen van Refolutien, waar door de Regeering de klem, en wettige autoriteit, word uit de handen gewrongen, of dat terftond van zyn Ambt en Bediening vervallen zal zyn, en in de Vergadering niet langer worden geduld. Art. VIII. , Dat geen Hof van Juftitie, nog eenig Gericht ift deze Provincie, eenige oogluiking of clementie omtrent de c-vertreedirg van deze poincten zal mogen gebruiken, maar de Uitvinders, Aanleiders, Dry vers* Doorzetters en Overtreeders daarvan na de Wetten van den Lande zullen moeten achtervolgen * en oVereenkomftig de gemanifesteerde welmeening van den Souverein ftraffen, of dat anders daadelyk in hun*  de Gebettrtevfisjsn in 1787 enz, voorgevallen. 255 hunne functien zullen worden gefchort, en als hun* ne Ambten en Bedieningen onwaardig, daar vat* worden ontzet en verhaten. Art. It, Dat de Heeren Profesfooren, zonder onderfcheid tot welke faculteit behooren, en Predikanten in deze Provincie, dienden te worden gelast, zich zorgvuldig te wachten, van hunne byzondere denkwyzen over en omtrent 'sLands-en Regeerings zaaken, en diens beftuur, 'c zy publyk 't zy privaat, in Cöllegien of op den Predikfioel té brengen, of hunne Discipelen, Toehoorders en Gemeentens in byzondere gefprekken, flinkfche inboezemingen daaromtrent in te prenten, maar veel eer aan dezelven eerbied voor, en onderwerping aan hunne wettige Regeering voor te houden, en als de plicht van braave Burgers eri getrouwe Ingezetenen in te boezemen, en langs dien weg met de Hooge Regeering mede te werken om vreede, eendracht en voorfpoed, onder den Godlyken zegen in deze Provincie te doen bloeijen; of dat zy anders, als hunne bedieningen onwaardig, van hunne Ambten zullen worden verlaaten, en als Oproerftookers onbekwaam verklaard, om den door hun bekleeden postin deee Provincie waar te neemen. Ten derden: dat U Ed. Mogenden zich met de Ideës in voorfchreeven Artikelen vervat conformeerende, volgende Declaratoir en Formulieren van ééd tevens behooren te worden vastgefteld. Declaratoir omtrent de Afte van Verhindtenïsfi van den 8 Augiutus it26. Dat zy aan de Aüe van Verbindtenis welke op den 8 Augustus 1786 tusfchen verfcheiden zich noemende Vaderlandlievende Regenten te Amfteldam aangegaan, en door dezelven, en naderhand mede door Veele anderen geteekend, of geen deel gehad  Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot-. had hebben, diredt of indirect, of by zoo verre zft daar aan eenig deel, diredt of indirect gehad heb-, ben, daar van af te zien, zich te ontflagen, en ont-. flagen te houden van alle Uit dien hoofde gecontrac-» teerde verplichtingen. Formulier van den ééd ep de Conftitutie. ïk beloove en zweere, de Conftitutie eD Regee-. ringsform van deze Provincie, met het Erf-Stadhouder-, Gouverneur-, Kapitein- en Admiraalfchap-. Generaal, erfelyk in het Doorluchtig Huis van Oü ranje en Nasfau, gehouw en getrouw te zullen aan-kleeven, zoodaanig als het zelve by de refpective; Staats-Refolutien in dè jaaren 1748 en 1749 in de-ze Provincie is opgedraagen, en by den tegens-. woordigen Heer Prins Erf-Stadhouder in den jaare! 1766 aanvaard. Formulier van den ééd op het Reglement van \ Regeering van den 27 November 1749. Ik beloöve en zweere, dat ik ftiptelyk zal nakd-. men, en zoo veel in my is doen nakomen, het Re-, element van Regeering, door wylen zyne Door-, luchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Scadhou-. der glor. ged. op den 27 November 1749 gearrres-. teerd, en door de H. Heeren Staaten geaggreëerd! en bezwooren, om te dienen tot een fundamentee-■ le en onverbreekelyke Wet, waar na alle zaakent zoo van Politie als Juftitie daar in vervat, in deze-! Provincie zullen worden beleid en gehandeld, eni dat ik daar tegen, direct of indirtdt niet zal aan-, gaan. Alle welke PoinQen, Declaratoir en Formulieren van ééde door U Ed. Mogenden wordende goed- . gekeurd en gearresteerd, zouden de Heeren ü Ed. , Mogendens Gecommitteerden geauthorifeerd be-. hooren te worden, om de daar uit proflueerende •■ Plakaaten, conform derzélver inhoud te ontwer-. pen,,  dc Gzheurtenisfen in 1787 ènz. voorgevallen, 250 ëëtj, eri ter eerstkomende Stsats-Vergadering aaa V tdeie Mogenden ter approbacie te praefenteeren. Aldus gedaan in het Provincie-Huis binnen Groningen, pp woepsd.ag den 29 April 1789, Met dit Rapport hebben hun de Heeren Staaten .geconformeerd, den 1 May 1789. . . . Stukken betrekkelyk de zaak van de Eerw. Heeren N.Blenke, B. W. Hofman en L. Knxphuisen, Predikanten te Eppenhuifen, Middelfium en Obergum; loopende yan No» 3058 tot No. 30Ö1 ingefloo-. teni N°. 3058. Misfive der Heeren Gecommitteerden tot hei handhaaven der gevestigde Confiitutie der. Provincie. Stad eh Lande aan Heeren Luitenant en Hooft» mannen Van de Hooge Juftitie-Kamer, van den t May 1789, ter geleide van de Staats-Refolutie a\ eodem dato. Edele Mogende Heeren! • Ter voldoening aan de Commisfie ons door Huö Ed. Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie opgedraagen, zenden wy hier nevens aan U Ed. Mogenden de Refolütie op heden ter Staatsvergadering, betrekkelyk Ds. N. Blenke, B. W. Hof= man en L. Kniphuisen, refpedtive Predikanten te Eppehhuifen, Middelfium en Obergüm genoomen ± mitsgaders Copyen authenticq van de informatien, by dc Fiskaal dezer Provincie ingewonnen, daar toé relatief, • XXXVIII. Deel. R Waa?  258 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Waar mede ons van onze Commisfie hebbende; gf^cquiteerd, beveelen wy U Ed. Mogenden in des befcherming des Al Ier hoogden, en zyn Edele Mogende Heeren! Uwer Edele Mogendens goede 2 Vrienden, Groningen, De Gecommitteerden tothandhaa*> den 1 May ving van de gevestigde Confiitu-- 178ö. tie dezer Provincie. N°. 3°59- Staats-Refolutie van den 1 May 1789, gevailen op het Rapport van de Heeren Gecommitteerden tot handhaaving der gevestigde Confiitutie dezer Provincie opzichtelyk de Heeren N. Blenke, B. W. Hofman en L. Kniphuisen, Predikanten te Eppenhuifen, Middelfium en Ober gumt Gedelibereerd zynde op het Rapport der Heeren Gecommitteerden tct handhaaving van de gevestig. de Conftitutie dezer Provincie, betrekkelyk de Ds. jn. Blenke, B. W. Hofman en L. Kniphüisen, Predikanten te Eppenhüifen, Middelftum ea Obergum, luidende als volgt. Rapport der Heeren Gecommitteerden tot handhaaving van de gevestigde Confiitutie dezer Provincie. Edele Mogende Heeren! De Heeren Uwer Ed. Mogendens Gecommitteerden by Rapport van den 2den February laatstleeden, te kennen hebbende gegeeven , dat hoe zeer Ook gewenscht hadden om tot vervolg van Hun Rapport van den a^ften November bevoorens, van tyd tot tyd eenige by Hun bekomene informatien betrek-  de Gebeurtenis/ca in 1787 enz, voorgevallen, 259 trcfckelyk zoo veel ongeoirloofde daaden, als in de troebele tyden, tot aankweeking van muïtery ea het verwekken van oproer zyn gepleegd, onder het oog van U Ed. Mogenden te kunnen brengen * echter telkens aan Hun genoegzaame redenen waren Voorgekomen, welke fcheenen aan te raaden, om zulks nog een wyl tyd te delaijeeren, en een gedetermineerd befluit op de informatien moeijelyk en bezwaarlyk maakten; vinden zich thaods verplichB ter kennis van U Ed. Mogenden te brengen, dat uit menigvuldige informatien door de Fiskaal van de Provincie ingewonnen, en by de Heeren Gecommitteerden berustende, genoegzaam confteert* dat onder de Heeren Predikanten, waar van in hec vooren gementioneerde Rapport van den 2^ften November des gepjsfeerden jaars gewag word gemaakt» en welke zoo zeer geyverd heüben om commotie onder de goede Ingezetenen tot vernietiging van de gevestigde Confiitutie te bewerken, mede voornaamelyk hebben uitgemunt Nicolaas Blenke» Predikant te Eppenbuïfen, Bern. Wu.h. Hofman, Predikant te Middelfium, en Lodovicos Kniphüisen , Predikant te Obergum. Terwyl de twee eerstgenoeraden Zelfs nog lange na de gezegende omwenteling van zaaken in het lieve Vaderland, hebben gecontinueerd om de Ingezetenen door feditieufe Leerredenen tegens hunne wettige Overig* heid op te ruijen, en geen minder haat als verachting tegens de beminnaars en voordanders van de bezwoorene Conftitutie en het Erf-Scadhoude-lyk Huis in te boezemen. Zaaken in een Land van Orde en Juftitie nier t* du'den, en welke de attentie van de Hooge Regeering te meer moeten na zich trekken, alzoo d» gefubfifteerd hebbende, doch nu door Gods goedheid zoo zeer verftrooide Landverdervende Cabaalen, het nimmer tot die hoogte gebracht, of zoo veele rampen en ellenden over het GemeenebesÊ gehaald zouden hebben, zoo dezelve geen heul en fteun in de openbaare Spreekers tot het Volk R a §©•  z6o Verzameling van Stukken betrekkelyk tet gevonden had; alwaarom de Heeren Gecrimmitreerden mee communicatie en overleg van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, U Ed. Mogenden advyfeeren, dat authen* tyke Copyen van voorfchreeven informatien gezonden diende te worden aan de Heeren Luitenant en Hooftmannen van de Hooge Juftitie-Kamer dezer Provincie, met recommandatie om de noodige zorge ie draagen, dat ten dezen opzichte door hec uitoeffenen van goed, kort en onvertoogen Recht, de Juftitie met kracht werkzaam zy, en ten fpoedigften dienaangaande werde geprocedeerd en gefententieerd, als in goede Juftitie en naar de Weeten van den Lande zal worden bevonden te behooren; dac voorts gemelde drie Predikanten by provifie, en tot uitciracht van zaaken van hunne Kerkelyke bediening gefuspendeerd, en daar van aan hei-Eerwaarde Klasfis van Middelfium, waar onder de twee ee.-ften,' en aan het Eerwaarde Klasfis van de M*rne, waar onder de laatfte resforteert, kennis gegeeven behoorde te worden; met last, om de noodige zorge te draagen, dat geduurende deze fuspenfie, dt Predikdienst in de refpedtive Gemeenten van Et perhuifen, Mi«Idelftum en Obeigum behoorlyk worde waargenoemen. Aldus gedaan in het Provincie-Huis binnen Groningen, op woensdag den 29 April 1789. Hebben de Heeren Staaten van Stad en Lande zich met her uitgebrachte Rapport geconformeerd, eri het zelve gerenvoyeerd aan de voorige Heeren GecoiTJirJicteerden, om daar aan de executie te bezorgen, zonder refumptie af te wachten. t No.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen, 2G1 , No. 3060. Acte van den 1 July 1780, waar by den Heer Prokureur-Generaal word geaufhnrifeerd de Predikanten Hofman, Blenke en Kniphuisen te doen denuncieeren, om door een Cornmisfaris in Perfoon te worden afgehoord, ten einde na gehoord R.apport verder te disponeeren. Ter Vergadering synde gedelibereerd over do. 1 confideratien van den Prokureur-Generaal dezer Pro-* vincie rat, offic. den suften Juny jongst, ingediend*. waar by verzogce dat aan hem tegens Bern. Wilha Hofman Predikant te Middelfium mogte worden, 1 verleend dagvaardinge io Perfoon. —• Hebben da !H. Heeren Luitenant en Hooftmannen goed r vo iiden en verdaan, dat gemelde Bern. WilH.Hofman' Predikant van Middelfium uic naam en van wagens, ihet Hof zal worden gedagvaard, om op Donderdags iden oden dezer des morgens om negen uuren voor iden Heer Hooftman Upmeijer als dezer zaakenï iCommisfaris, op de Commisfie-kamer van denHo-f ive in Perfoon te erfcbynen, en te antwoorden op, ;zoodaane vraaglfukken als aan hem ter inftantie van :den Prokureur Generaal dezer Provincie rat. o;fis. ials dan zullen worden voorgehouden, zooopzicti-: telyk deze zaake, als omtrent het voorgevallene te ÏAppiogadam in dea jaate 1787, en de verteekoning ivan het Rechtvaardigend vertoogfchrift ten welke» 1 einde deze ftukken mede gefteld zullen worden in 'handen van welgemelden Heer Hooftman Upmeijer ; en zal na dat dit zal zyn gefchicd, en daar vaa te,c: i Vergadering Rapport is gedaan , in dezen verder 1 worden gedisponeerd, zoo als in goede Juftitie. zal bevonden worden te behooren. R3 No.  86*1 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 306 r. Aiïe van Luitenant en Hooftmannen van 1 den 22 April 1790, waar by de Predikanten Hof- . man , Blenke en Kniphdisen in een ordinair > Proces zyn geadmitteerd, Gedelibereerd zynde over de Confideratien van 1 den Prokureur-Generaal dezer Provincie rat, offic, , in de zaak van B. W, Hofman, Predikant te Mid- . delftunri, gedagvaard om voor een Commisfans van 1 den Hove te compareeren, om op dè hem voor te 1 Jioudene artikelen te worden afgehoord, den ijden dezer ingediend , mitsgaders over de Procedures daar toe relatief, waar van de letture op heden is geëindigd. Hebben de H. Heeren Luitenant en Hooftmannen, den Gedaagden B. W. HofmAn, Predikant te Middeiftum, in een ordinair Proces geadmitteerd, zul. lende dezen door eene der Secretarisfen van den Hove, ten overftaan vaD den Commisfaris en den Prokureur-Generaal, den Gedagvaarden worden voorgeleezen. Adidem in de zaak van N. Blenke, Predikant te Eppenhuifen, ais vooren. Adidem in de zaak van L. Kniphdisen, Predikant té Obergum, als vooren. No. 3.62. Refolütie yan Burgemeesteren en Raad van den 30 July 1789, over het luiaen niet de Klokken in de Stads Jurisdictiën. Op het geproponeerde ter Vergadering, of niet ter voorkoming van het geweldig en ongeftadig trekken der klokken in de Stads Jurisdictiën ter ge. kgei.uheid van verfterf of begravenisfen ('t welk door de Nabuureo gefchied, daar toe dikwyls onkundige gebruiken, en waar door meermaalen de Mokken kwamen te bersten, die dan hergooten moei-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 263 » moesten worden) een vast Perfoon diende te wor- ■ den gefteld, die alleen en geen ander het luiden der Klokken verrichte by verfterf, begravemsfen, ot Ceremonieele gelegenheden; hebben de H. Heeren Burgemeesteren en Raad, na gehoudene deliberatie, de Heeren Gecommitteerden voor hunne attentie bedankende, verftaan: dat door de Kerkvoog. , den of Geëligeerden van ieder Kerfpel in dé Stads Jurisdictiën, iemand zal wordsn aan gefteld, (wordende dezelve daar toe by dezen gequalificeerd; die, by gelegenheid van verfterf van iemand uit het Kerfpel, zynde een oude doode boven de twaalf iaaren, één halfuur 's morgens te agt uur; in twee poofen den Klok zal luiden, en by de begravenisfe van dezelve, weder één half uur, te beginnen, wanneer de doode op het Kerkhof gebracht word in twee poofen, genietende daar voor, in 't geheel, van het fterfhuis negen ftuivers, waar van dne ttuivers aan de Kerke zal worden betaald, zes ltuners ten voordeele van den geftelden Klokluider, doch van een jonge doode beneden de twaalf jaar en, zal de tyd van het beluiden en by de begravemsfen zyn half zoo lang, dus ieder reis één kwartier-uur, ea daar voor genooten worden in het geheel zes ltuivers, twee ftuivers voor de Kerk, en vier (lijvers voor den Klokluider: dat voorts de aangelteide Klokluider zal hebben den Klokke te luiden op de Veriaardagen van zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, en Mevrouwde Princesfe van Oranje, in drie poofen, als s morgens van agt tot negen uur, 's middags van twaait tot één uur, en 's avonds van vyf tot .zes uur, en op den dag van Verlosfing van Groningen, die te Lande word gevierd op den Zondag na den ieder in den hunne, behoorde te gefchieden- Dat alle die genen, welke geen Leden van Stads of Ommelander Regèering zyn, en nogthands Generaliteits of Provinciaale Cömmisflen bekleeden , benevens de Provinciaale Ministérs, de Richters iri de Ommelanden, de Advokaatén by de Hëeren Ge» deputeerde Staaten practifeerc de, de Franfche Predikant, de Klerken van de Provircie en van de Rekenkamer, Öntfahgers, Cómittifern en Klerken van de twee particuliere Comptoiren, de Adminiibatoren der gemeene middelen en Kasüer van de Adminiftratie, de voorzeide ééd op de Conftitutie en het Declaratoir, by de Heeren Gedeputeerde Staaten van Stad en Lande behoorden te doen. Dat by de Heeren Burgemeesteren en Raad deze ééd geprffijteerd, en bet Declaratoir geteeicend behoorde te werden, door derzélver Ministers, den Drost der béideGldambten, Landfchry ver, Ontfanger der vrywillige én ex' cutonaale Verkoopingen, en Klerk, den Ambtman van het Kley Oldambt, dea Ambtman van het Gotec t en Richter in Sappemeer, diéns gezwooiere Byzrters . Secretaris, Fiskaal en Klerk, de Heererj van het Gildrecht, de Olderman en Secretaris, de Wees^eeren en Secretaris , de Kluftheeren en Secretaris, de Adminiftratoren in dë Postkamer, benfeve; s de Boekhouder van de Wyh en B'andewyn Accys, de Predikanten van de Stad, de Advokaaun voor de Tafel van Burgemeesteren en Raad prattifaerende, Rector , Conrector en Preccptoren van de Lacynfche Schooien ia Groningen, de Officieren van het Bnrgerlyke Regiment, en de Klerken ter Stads Sect'etarye. Dat zulks by de Heeren Van de OmmjV:den gedaan behoorde te worden door derzélver Ministers en Klerk. Dat de Heeren Luitenant en Hooft njnneo van de Hooge Juftitie-Kamer van Stad en Laude, deze. ééd  268 ^ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ^éd op de Conftitutie en teekening van het Declaratoir in h-noe Vergadering deeden, en zulks me. de lieten doeu door derzélver Ministers, Advokaa.. ten en Klerken. Qa'l dc Cu'atoren van deze Univerflceit in Senatu amplisfimo, de Profesforen deze ééd moeten laaten. pra-. eererj en het Declaratoir doen teekenen. Dat Burgemeesteren en Eedgenooten te Appingadam, deze zelfde ééd in hanne Vergadering behoorden >e praesteeren, en het Declaratoir teekenen; voorts dit mede te. laaten doen door derzélver Mi-, nister, Predikanten, Conrector en Pra?ceptoren, benevens de Advokaatén aldaar. Dac by de refpedtive Gerichten te Lande door de P edikaoten oaderderzelver Recbtftoe-len, gelykook do )r de Advokaatén deze ééd gedaan, en hetDeciaratoir geteekend behoorde te worden. Zynde de Heeren Gecommitteerden teffens van oirdeel, d*t 'ei een bepaald termyn van tw-e maanden na Publicatie door U Ed. Mogenden behoorde: te wo'den gefield, binnen welke de ééd op de Conftitutie zal moeten worden afgelegd, en het Declatoir verteekend; en dat, wanneer zulks gefchied zal zyo, ieder Lid, Collegie, en Richter verflag aan U Ed. Mogenden diende te doen, van het gene in dezen is verricht, met toezending van een lyst der Regenten, hooge en laage MagiftraatsPerfoonen, en Ambtenaars zoo den nieuwen ééd op het Reglement zullen hebben geprsesteerd; alsmede van alle die genen, welke den ééd op de Conftitutie hebben gedaan; voegende daar nevens de origineels verteekeningen op het Declaratoir, op dat U. Ed, Mogenden kunnen verneemen, of aan Hunne Refolütie is voldaan, en zulks in de Notuls kan worden gcuftreerd. Hebben de Heeren Staaten van Stad en Lande zich met het uitgebrachte Rapport geconformeerd, eD het Concept.Plakaat geapprobeerd; voorts de Heeren Ministers geauthorifeerd, het zelve ten fppedigfteu te laaten drukken, en Éxtract van deze . - Re-  de-Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 269 Refolütie te bezorgen, alwaar zulks zal bevonden worden te behooren*: Coll. ■ Concord. (was get.) E. Lewe, SecreL Nó. 3066. Nadere Publicatie van den Drost der Oldambten van den 10 Oclober 1789, ova het luuen, der Klokken in die Jurisdiftie, tot interpretatie der Raads-Rèjolutie opgemeld, van den 30/ie» Jüi ly jongst. E. W. Uchtman , Raadsheer in Groningen en Drost der bdde Oldambten &c. &c. Doe hier mede te weeten, dat Hun Ed. Mogenden H. Heeren Burgemeesteren en Raad in Groningen , synde voorgekomen de zwaarigheden, welke zich in de uitoeffening van Hoogscderzelver Refolütie van den 3bften July jongst, nopens het geweldig en ongeftadig trekken der Klokken, by verfterf of begravenisfe en Ceremonieele gHegenthe* den hebben opgedaan, en echter ten hoogften af te keuren js het misbruik, het welk by zu'k geweldig getrek der Klokken, kan worden gemaakt, waar door dikwyls groote fchaaden aan dezelve en der Kerfpelen publyke gebouwen worden veroirzaakt; zoo is het dat Hun Ed.. Mog., ingevolge Hoogstderzélver aanfchryvinge, ons hebbende geaüthorifeerd en overgelaaten , om op een convenabele wyze en overeenkomftig eene goede Policie daaromtrent de gefchikte orders te geeven; weshalven goedvindende dat het beluiden der dooden in den Oldambte, overeenkomftig het oude gebruik door de refpe&ive Nabuuren, gelyk gewoonlyk overeenkomftig de geapprobeerde K!uftrollen zal gefchieden; en voorts by alle Ceiemonieeie gelegentheden vooraf van my permisfie tot het Juiden zal moeten worden gevraagd, na het verleenen van dewelke, het luiden op eene befcheideue wyze en op zulk  ï7'o Verzameling vvemb(-r 1789, voor deH1 tykheid tVeddeen Wesierwoldingeland, tot hanahnaving der wettige Confiitutie en weering van injraSlie daar tegen. Burgemeesteren en Raad in Groningen dóen te weeten. Naardien de ondervinding in de laatfte beroerten heeft geleerd, dat fommige woelzieke en na verandering zoekende Perfoonen niet alleen in de geünieerde Provinciën, maar ook in derzélver geasloeieerde Landichappec en Steden, zich niet ontzien hebben om, onder den fchoonen naam van Vryi heid en Verbetering, eene verandering in de Re. geerings-Conflitutie te bewerken, en in deze Landen een nieuwe Regeeringsform, na hunne politique begrippen ingericht, in te voeren, en alzoo dezelve met een, na convenienrie beftuurd gezag te beheeifchen, zoo als in de dagen van verwarringe maar al te dikwyls is ondernoomen, en daadelyk gefchied; hebben wy, naar het voorbeeld van Hun Edele Mogenden de Heeren Staaten van Stad Groningen en Ommelanden , noodig geoirdeeld, in de Keerlykheid van Wedde en Westerwoldingcland, Belütgewolde en Blyham cum annexis, zoo tot handhaaving der wettige Conftitutie ea Regeeri; gsform, waarvan het Erf-Stadhouderfcbap, zoo als het aelve in de refpedtive Provinciën in de jaaren 1747, 1748 en 17.49 is opgedraagen, en  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 271 en door den tegenswoordigen Heere Prinfe ErfStadhouder in den jaare 1766 is aanvaard, een esfentieel deel uitmaakt, en uit dien hoofde door de Bondgenooten als een grondwet van Staat onderling aan eikanderen is geguarandeerd; als tot weering van infractie tegens dezelve, navolgende Artikelen , Declaratoir en Formulieren van ééde te bepaalen en vast te ftellen: Art. I. Dat niemand van den ééd op het Reglement var* Regeering van dato den 27 November 1749, door wylen zyne Doorluchtigfte Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, Willemden vierden, glor. ged., uit hoofde van de volle maate en macht aan Hoogstdenzelven opgedraagen, gearrefteerd, tet Staatsvergadering geexhibeerd, en na gedaanepraslecture door de Heeren Staaten geaggreëerd, en door Hoogstdenzelven, gelyk mede door alle hooge en laage Magiftraats-Perfoonen en Ambtenaars, als een fundamenteele en onverbreekelyke Wet, waar naar alle zaaken zoo van Politie als Juftitie daar in vervat, in de Provincie van Stad en Lande moeten worden beleid en behandeld, aangenoomen en bezwooren, ontflagen zal mogen worden; maar het zelve voor altoos als een Verdrag en Verbintenisfe tusfchen de Heeren Staaten van Stad en Lande, als wettige Souvereinen dier Provincie, en den Heer Prinfe Erf-Stadhouder voor hem en zyne wettige Nakomelingen gemaakt: (in diervoegen als by de eenpaarige Staats-Refolutie van den 29 Augustus 1748 was bepaald, en by het daar op gevolgde Di- florna, zoo van den 2 December 1749, als den 14 ebruary nóo" was gecorroboreerd en bevestigd) om daar door de limiten tusfchen het Staats- en Stadhouderlyk gezag te trekken en vast te ftellen, heiliglyk geobferveerd en naargekomen zal worden. Art. II. Dat de Drost van gemelde Heerlykheid, benevens  2? 2; VêrtameUrtg van Stukken betrekkelyk tot v'éns de Richter van Westerwolde, en den Richten Van BellingwOlde en Blyham, als mede de Predikan- - teü van de heerfchénde Godsdienst, en andere ge-. • tolereerde gezindheden aldaar, gelyk ook de Advp-, - kaaten by die Gerichten pradhfeerende, reeds int - funcfie zynde,' of nieuwlyks hun ambt of bediening» -aanvaardende, verplicht zullen zyn, den ééd tocS handhaaving der CoLftitutie te doen; met dien ef-'. fedte, dat ingevalle zy zich mogten onderdaan, omr door hunne Advyfen* of het ftellen, of teekenenr ,-vao Meffiorien, Addresfen of Requesten 1n de Re-, • geerjDgs-Conftitutie dezer Landen en de daarom; trent gemaakte Reglementen eenige explicatie, in-.-terpretatie of verandering ,te verzoeken, zy tetritond van hurme Ambten en Bedienirgen öiet alleeuj zullen zyn vervallen, maar ook daarenboven, alsi -fchuldig aan hoog verraad, worden geftraft; zyn-. ; de ten einde door ons navolgend Formulier van éédl • gearresteerd en vastgefteld. „ Ik beloove en zweere de Conftitutie en Re»' T^CrijgsfoV?r dezer Lar)den benevens die van Wedde en Westerwoldingeland, BellingwOlde en' sl, Blyham cum annexis, met het Erf-Sradhouder-, „ Gouverneur-, Kapitein-, en Admiraalfchap-Ge„ neraal erflyk in het Doorluchtig Huis van Oranje„ en Nasfauw gehouw en gecrouw te zullen aan. „ kleeven, ^oodaansg als het zelve aan zyne Door■„ luchtige Hoogheid, den Heerè Prinfe vaa Orab„ je, en Nasfauw Willem: den vierden, glor.. „ ged., door.de gezamentlyke Bondgenooten, oüi i, door de Heeren Staaten van Stad en Lande is op.„ gedraagen, en by den tegenswoordigen Heere; i, Erf-Stadhouder in den jaare 1766 is aanvaard." • Zoo waar help my God. Almachtigl ; , Art. in. Dat by het doen van den ééd op de Conftitutie door voorfchreeven Drost, Richters en andere' Ambtenaais, Arti-2 geroeid, eene verklaariog.zal! wori-  ds G'ieurtenisfen ia 17-8? mi. vwgevoïïen. WördërJ geteekend, dat zy geen dee! gehad hebben" aan de zoogenaamde Acte van Verbiodtenisfe op dea 8 Augustus r 86" te Amfte.dam opgericht, en by» aldien zy dez. jve iriögïeri verteekend hebben, zy door het doe* van den éêd op de Conftkueie zich ontflagen zullen tloUden vaii alle verplichting dair door op hun gelegr, ook nimmer diergelyke Ver* bindtenisfen wederom zullen aangaan, of dat andera terftond van hunne Am. ter. en Bedieningen zullen zyn vervallen, en bovendien als beróerders v.in ded Staat, ar,deren ten voorbeeld, worden geftraf.: «uilende het' o "0 van voo-fc Veeverte fchfifcelyke verklaaring, gefcnièden co? form navolgend Co cept. Wy Ondergeteekende .verklaaren aan de Acte van Verbipdtenis; welkt on den 8Augusru« 1786* ji tusfchen vericheiden (zich noemende- Vaderlandslievende Regenten) te Arr.fteldarn aangëgaanj eo d?or dezelven, en naderhand medëdoor veeMc aodcrcr» geteekend,g^t-n deel tic had te „ hebber», direct of indirect, of by zoo verre wy ,, daar aan eenig deel' direct 'of indirect gehad heb„ ben, daar van af te zien, ons te co-tllaan en onf> ,, flagen te houde-, van alle uit dien hoofde gecon» „ tracteerde verplichting". Art. IV. Dat een nieuw Formuii r van ééd op Bet fieglément van Regeeriog van den 27 November 1749 zynde gearrefteerd s deze èêd op nieuws door dea Drost en Richters voornoemd by ons zal worden geprrmeerd, luidende het voorfchreeven Formulier als volgt: „ Is beloove en zweere, dat ik ftiptelyk zal naar„ komen, en zoo veel in my is doen naarkomen, „ het Reglement van Regeering door wylen zvn „ Doorluchtigfte Hoogheid den Heére Prinfe Ërf„ Stadhouder glor. ged., op den 27 NovemV* „ !74y gearrefteerd, en door de Heeren Staateö ,, van Stad en Lande geaggreëerd en bezwoofeö, „ om re dienen tot een fundamenteels en onver- XXXVIII. Deel, S „ bres*  874 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ breekelyke Wet, waar na alle zaaken zoo van ,, Politie als Juftitie daar in vervat, in gemelde ,, Provincie zullen worden beleid en behandeld, en ,, dat ik daar tegens direct of indirect niet zal aan» gaan". Zoo waar helpe my God Almachtig. Art. V. Dat die genen welke weigeren den voorfchreeven ééd op de Conftitutie en het Reglement, of voorfchreeven Verklaaring te onderteekenen, terftond van hunne Ambten vervallen zullen worden verklaard. Art. VI. Dat nimmer in gemelde Heerlykheid confent zal mogen worden gegeeven tot het oprichten en in ftand brengen van gewapende Exercitie-Genootfchappen, onder wat naam het zoude mogen zyn. Art. VII. Dat nimmer aldaar zal mogen worden toegelaaten het oprichten van Sociëteiten of beflootene Gezelfchappen , waar in opzettelyk over zaaken , raakende de gevestigde Conftitutie, Stads- of Lands Regeering gehandeld wordt. Art. VIII. Dat ook nimmer aldaar zullen mogen worden ontfangen , veel min gedisponeerd op eenige Memo. rier , Addresfen of Requesten, betreffende Regeerings zaaken, onder wat naam ook. Art. IX. Dat de Drost en Richters in meergenoemde Heerlykheid, nooit eenige oogluiking of clementie omtrent de overtreeding van deze poindten zullen mogen gebruiken, maar de Uitvinders, Aanleiders, Dry vers, Doorzetters en Overtreeders naar de Wetten  is Gebeurtenis/en, 'h 1787 enz. voorgevallen. 2.7* ' "ten van den Lande zullen móeten achtervolgen 'èrx ftraffen, of dat anderszins daadelyk in hunne functien zullen worden gefchorst, en als hunne Amb* ten en Bedieningen onwaardig, daar van wórden ontzet en verhaten» Art. X. Dat de Predikanten in voorfchreevene Heerlykheid zich zorgvuldig zullen hebben te wachten van hunne byzondere denkwyze over en omtrent 's Lands- en Regeerings zaaken, en diens befluur3 bp den Predikftoel te brengen, of hunne Toehoorders en Gemeentens in byzondere gefprekken, flingfche inboezemingen daaromtrent in te prenten; maar veel eer dezelve eerbied voor, en Onderwerping aan hunne wettige Regeering voor te houden, en als de plicht van braave en getrouwe Ingezetenen ïn te boezemen, en langs dien weg met de Regeering mede te werken, om vrede, eendracht envoorfpóed, Onder den Goddelyken zegen,, in dezelfde Heerlykheid te doen bloeijen; of dat zy anders, als hunne Bedieningen onwaardig, van hunne Ambten zullen worden verlaaten, en als Oproerftóokers Onbekwaam verklaard, om de door hun bekleede post daar in waar te neemen. En óp dat een ieder zich hier naar ftiptelyk reguleere, en niemand eenige onweetenheid moge voorwenden, zal dezen in de gezeide Heerlykheid van de Predikfloelen duidelyk worden voorgeleezen, en teffens worden aangeflagen ter plaatfe alwaar men gewoon is zulks te doen; Gedaan in Groningen, den 4 November 1789. (war get.) W. H. Lohman, vt. Ter Ordonnantie der H. Heeren Voorfchreeven, (was get.) j. H. Keizer, Secret. Si Ns»  a76 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot K°. 3068. Aanwyzing van alle de Nommers der Stukken , betrekkelyk tot de Provincie van Stad Groningen en Ommelanden, welke in de voorgaande Deelen van dit Werk voorkomen. Tweede Deel. No. 160, i7o> 240". Derde Deel. No. 3^4. Vierde Deel. . No. 373. Vïfde Deel. No. 495. Zesde Deel. No. 537, 538, 539, 540» 54r> 542» 543, 544» 545» 546"» 547, 548, 549, 55°» 551*552,553, 554, 555, 556, 557» 558, 559, 560» 5^1» 5<52» 563« 'Z. Zevende Deel. No. 619, 628, 648, 6j6, 668, 669, 688, 689, 690, 70j. Actste Deel. No. 807, 808, 809, 810, 811, 812, 864. Tiende Deel. No. 977» 978. Vvftiende Deel. No. 1263, 1264, 1265, 1266, 1267,1268,1269, 1270, 1280, 1289, 1292, 1351. Agtiende Deel. No. 1438. Twintigste Deel. No. 1544» 1626» Een*  de Gébeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 277 Een- en- twintigste Deel. No. 1706, 1707,1708,1709,1710, 171,1, 1712, 1713, 1714, 1715, 1716, 1717» i7'8, 1719, 1720, 1721, 1722, 1723, 1724, Twee- en- twintigste Deel. No. 1817, 1818,ï8ip,1820, 1821. Vier- en- twintigste Deel. No. 1948,1949,1950, I951» *952» IQ53, '954* 1955» ^Jö, 1957, 1958, 1959, l9öo, i£,6i, 1962, 1963, 1964, 1965, 1966, 1967» 1968, J909. 1970, 197', '972, 1973» l974, 1975» I97Ö, 1977» ï9?8, 1979, 1980, I98Ij 1982, 1983, 1984, 1985» 1986, 1987, ^88, 1989, I990, 1991, 1992, 1993» I994> !995> 1996, 1997, 1998, 1999, 2000, 200I, 2002, 2003. Zeven- en- dertigste Deel. In zyn geheel. No. 3069. Refolütie door de Magiftraat der Stad Deventer genoomen, waar by den Conretlor Lindenhof wordt verwezen en geklaart in boete, potnaliteit en amendes; om reden, dat terwyl de Heeren van den Raad zyn huis pasfeerden, hy met een pyp tabak in den mond, voor zyn deur en op 'zyn floep ftond, met de hoed op het hoofd, met zyn hoofd wat ter zyden gedraaid, zonder de minjle w:nk van groeten te maaken; £?c. £fc. £Pc. Mercurii den 7 September 1791. r>„.r fPüTMAN. Dr. U)s1, |Troulja. Dr. Alzoo de Conreftor der Latynfche Schopl dezer S3 Stad  %1% Verzameling van Stukken betrekkelyk tsi Stad zich niet ontzien heeft, maat van zich heeft yerkrygen kunnen, om op vry dag laatstleeden, wanneer des morgens, ongeveer half twaalf uuren, de'Edel Mogende Heeren Gecommitteerden van en uit het Collegie der Raad van Staaten, naamentlyk Je Heeren Stavenisse Pous en Alberda, begeleid door veele Hoofd- en andere Officieren, zoo yan de Infantery als Genie cn Artiilery, eh gevolgd door den verderen ftatieufen trein, benevens den Staaten-Bode en Ordonnantie-Sergeanten te Voet deszelfs huis pasfeerden, terwyl hy Conrector Lindenhof met een pyp tabak in de mond voor ^yn deur en op zyn ftoep ftond, en beide de Heeren, althands de Heer Pous, het zy beleefdheid, óf gewoontenshalven, de hoed in de hand hield, zjch aan die verregaande onbefcheidenheid en dis£efpe£lueufe behandeling fchuldig te maaken, van deze plechtige Commisfie te laaten voorbygaan, inet de. hoed op het hoofd, met zyn hoofd wat ter zyden gedraaid, en met een pyp in de mond, zonder derainfte wenk van groeten te maaken, en met een houdK g, die alleszins fcheen te zyn misachtende, en voor'de ooggetuigen was opzichtelyk, geïyk van dit een en ander, Da geconfteerd resfenteme'nt van de Heeren der Commisfie, en daarover gedaan rapport aan Hun Wel Ed. Hoog Achtb., uit die door Heeren Prasfidenten, op authorifatie van Schepenen en Raad, ingewonnene informatoire formeele verklaaringen van vier ooggetuigen, meer dan overvloedig en ten vollen genoegen Rechtens is komen te geblyken; en daar by tevens zynde reguard genoomen, zoo op de gevoelens, denk- en handel wyze van den Conrector Lindenhof, gedurende de troebles binnen deze Stad, als mede óp alle die zoo gewilde ironique, indirecte, doch. in haar waare daglicht befchouwde mordante en Eiquante tournures, expresfieu en affchetzen, wele hy zich, na de gelukkige omwenteling, by een openbaare. Redenvoering, zoo in opzichte van particulieren, als meet byzonder ten aanzien der bedoel-  de Gebeurtenltfen in 1787 enz, voorgevallen. 279 doelde Regeerings*Leden en Regeeringsform heeft veroirloofd, en welke alleszins, en vooral gevoegd by de continuatie van dit een en ander ergerlyk, corrigibel en punibeï gedrag, in weerwil van allé vermaaningen en herhaalde mondelinge reprimandes en beftraffingen, zoo in den vollen Raad door monde van des tydes oudften Heer prasfideerend Schepen, als door onderfcheiden Commisfien van Heeren Curatores Scholarum en anderen, aan hem, zonder de allerminfte vrucht, gegeeven, offchoon die waren geaccrocheerd aan de comminatie by de laatlte correctie in pleno Senatu, dat zich konde wachten , wyl die beftraffende vermaaning was de laatfle, en dat voor erger gevolgen konde zyn behoedzaam; alles opleverende aggraveerende omftandig» heden, welke ten duidelykften confirmeeren, dac deze zyne handel wyze, op nieuws nu laatftelyk gehouden, is opzettelyk, en veel hoonender en ftrafwaardiger, dan of zulks door een ander min berucht en bekend Perfoon was gecommitteerd; zoo hebben Schepenen en Raad, confidereerende, dat zoo dikwyls herhaalde blyken van alle vaderlyke zacht- en langmoedigheid by meergemelden Conrector Lindenhof eer ftrekten, om hem tot eed aanhoudend wangedrag op nieuw aan te vuuren, dan om hem op het allerminlle te verbeteren; en wyders daar by zynde gereflecteerd, dat deze disrefpecteufe en hoonende behandeling, vis a vis en aan een illustre Commisfie van het in rang tweede Collegie der Republyk in face der geheele Stad, en terwyl Hun Ed. Mogenden in officia bezig waren, en dus dies te meer waren distinguibel, gedaan, is zeer veel Isefiver, dan of zulke verre uitziende onbelcheidenheden aan een particulier fatfoenlyk Man of Heer gefchiede, en daarom van zeiven valt in de termen eener verweigering en kefie van en aan het den Souverein verfchuldigd refpect en noodwendige reverentie; en laatftelyk in achting zynde genoomen, dat deze Conrector by die zyne aangetoogene onbefcheidenheid ten teken van zyn mlsS 4 ach-  s8o Ptrzameling tm Stukken betrekkelyk tot achtend gemoed mede te vooren aan Leden dezer Vergadering, voor w Ike hy nogchands behoorlyic refpt-cl te bewy^en w-.s gcnouden, offchoon niet jn furctie, m-iar als particulieren de Heeren-wegeq of ftraaten bewandelen, te vooren een en andermaal heeft doen biyker.; zoo is 'c, dat Schepenen eq Ka d hem Conrector Lindenhof hebben verwezeq er geklaard, ge'yk doen in en by dezen, in navolgerde boete, pcenaliteit en amende;-; te weeten, d;.t hy voor den tyd van zes maanden van zynen kc^oldienst, gelyk mede van het genot van zyn tractemenc en emolumenten, als Conrector, zal zvn en blyven gefuspendeerd ec gefchorst, ?oo als he'rq mede bet geeven van priv^ lesfen, geduurende dien tyd, word geinterdiceerd; met order aan den' hem volgenden dtrden P>a;ceptor der Latyrfche Schooie, den Schooldienst voor denzelven waar te neemen tegen genot van het furplus, dat hv Conrector meerder dan de derde voorzeide Prsceptor s j^ars komt te gerieten , zullende het verdere tracfement voor, en geduurende den tyd van fuspeniie van hem Correüor Lindenhof, zyn en blyven ten vpordeele van de twee Armeoftaaten dezer Stad, ieder vpor de gerechte halffch-id , welke tractement en emolumenten zy, in zoo verre, als bepaald, van de Rentmeesters, waar op hy Conrector met zyn tractement is geadfigneerd, zulleq kunnen mnen, verdeden en genieten, 300 a s die Rentmeesreren tot de U'ttelbng en veroeeling. op voormelde wyze, voorts tot betaaling van het furplu.< aan den derden Prajceptor tot een douceur voor syne gep-acteerden Schooldienst, worden geauthorif erd . ten welken einde de noodige Lxtracteq aan voo zeide Stads Ambtenaaren zullen worden lef ha^d gefHd; en zal eindelyk hy Conrector Linjdenhof tff.houden en verplicht zyn, zoo gis hem dn opgelegt word by dezen, om, na verloop dezer fuspenöe, maanden , en voor zyne readmisöe, in den vollen Raad, moeten verfchynen, en zyn bei rouw en Jeedwezen Ofenilyk over dit zyq alleszins  ie Qebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen,' 281 lafief gedrag te moeten betuigen, met behoorlyke af » de eu. belofte van beterfchap, voorts verzoek van cd om vergif|é«is, alles volgens het voorfchrift van zoodaanig een Deciaratoir, als dan hem zal worden voorgefchreeven, en dien na dit zelve Declaratoir door hem beteekend, in het Boek van Memotien te infereeren; zoo als mede hy Conrector geordonneerd word, in pleno Senatu, eu met open de ure op heden te moeten compareeren, aldaar deze Rt* Friesland,' tt^n het disfob>eer£n der oude en np* ticb'en -ener nieuwe Scb)uUex% in tiie S ad, in dato den 28 M art 17F6, en da<»r cp genomene Rejolu» tie van Hun i.d. Gioot Mogenaen [*). Edele Groot Mogende Heeren! Wanneer wy door buitengewoone omftandigheden gedrongen, ons verplicht vonden, hy Prono. 1 '• fide (*) Dit Stuk in de Verzameling der Rotte<-damfcbe Hukken VI- üeel bladz- '464 ontbreekends, hebben wy het hier egne plaats gegeeven, 85  28a VerzameHng van Stukken betrekkelyk W fitie op den irden January laatstleeden ter kennisfe van ü Ed. Groot Mogenden te brengen, den ftaat der deliberatien over onze Stedelyke Schuttery, zoo als dezelve destyds by de gecombineerde Vergadering van Heeren U Ed. Groot Mogendens Gecommitteerden en de Magiftraat onzer Stad hangende waren; vertrouwden wy teffens met de meeste fiducie, dat het ons niet ontftaan zoude ü Ed. Groot Mogenden volkomen te convinceeren. I. Dat het met de fundamenteele RegeeringsConftitutie van de Steden binnen deze Provincie in het gemeen — en van onze Stad in het byzonder, ftryd, dat een zoodaanige.Stadszaak» als is de geheeleDi/o/atze van een oude en wet-, tig geetablisfeerde Stads Schuttery, en de nieuwe erectie van een andere Stads Schuttery, zonder concurrentie van den Raad of Vroedfchap der Stad zoude werden afgedaan. ?• Dat Heeren Gecommitteerden van ü Ed. Gr, Mogenden, thands binnen onze Stad refideerende, niet gequalificeerd zyn, zich de zaak onzer Stads Burgerwacht aan te trekken , of zich té immifceeren in het befiuur onzer Stads Schuttery, het gene wy oirdeelen dire&elyk aan te loopen tegen de zoo duidelyk uitgedrukte intentie van U Edele Groot Mogenden by Hoogsrderzelver Refolütie in dato den 10 Augustus 1784, zonder eenige referve fpeciaal ten onzen b'hoeve geënonceerd, en door ons telkens gereclameerd. 3. Er, eindelyk, dat het pretenfelyk uitgebrachte votum der Wethouderfchap, in de gecombineerde Vergadering den 3often December laatstleeden , inderdaad niet is het votum der Wethouderfchap, maar alleen van de helft der Leden van dat Collegie, en daar onder niet meer dan één Schepen, tegen de protestatien der wederhelft, door de illegaale recufatie van twee Leden door hunne Mede-Leden gearresteerd, en mits-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. a8s> mitsdien laboreerende aaneen notoire nulliteit, waar door de conclulie van die gecombineerde Vergadering zelve, op dien dag uickrachte van dac prascenfelyk uitgebrachte votum der Wethouderfchap gevallen, van zelve moet vervallen, en niet anders kan worden aangemerkt, dan als geheel informeel; re meer, daar de wyze van Corporatief ea niec Capitatim te voceeren, in die gecombineerde Vergadering, van de eerste Séances derzélver Vergadering af, op voorftel van Heeren Gecommitteerden, is gearresteerd: — een object derhalven van zoo veel importantie, dat daar door deze deliberatie niet met de Magiftraat, maar zonder de Magiftraat door Heeren Gecommitteerden alleen, zoude geconcludeerd worden. Wy hebben deze drie poindten van onze voorfchreeven Propofitie by een ampele Memorie vervolgens geadftrueerd, en waren niet verwachtende , dat ons eenige van de gronden daar by geallegueerd, by de Leden dezer Vergadering zouden worden gecontesteerd, of dat wy over de applicatie van dien in eenig debat zouden behoeven te treeden. Dan— de ingekomen confideratien en het Advys van Heeren Gecommitteerden, mitsgaders het bericht van Heeren Burgemeesteren gevoegd met den Heer Hoöfdfchout en één der Heeren Schepenen onzer Stad, (uitmaakende de helft der Leden van de Wethouderfchapj fchynen wel alzoo ingericht te zyn, dac wy daar by als op nieuws cot een breedvoerige beantwoording worden uitgelokt; —- nog fchynt het, dat wy ons daar van naauwelyks kun- ' nen dispenfeeren, wanneer wy in aanmerking neemen de ingresfie, die het ons by het gehouden befoigne van U Ed. Groot Mogenden op den 2;?ften dezer maand, voorgekomen is, dat deze ftukken in de opiniën van fommige Leden hebben gevonden, zonder dac daar tegen in confideratie heefc mogen komen hét gededuceerde by den Heer Schepen  a&j- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot pen de Loches gevoegd met nog vyf andere Sche. penen, uicmaakende de wederhelft der Wechouderfchap. Dewyl wy echter van oirdeel zyn, dat zoodaanige volumineufe fchriftures, als een gedetailleerde rescontre van die beide ftukken noodwendig zoude uitmaaken, de deliberatien over deze zaak in buitengemeene longueur zoude rekken, en dat wy teffens apprehendeeren, dat de goede orde in en over onze Schuttery, geduurende een alzoo gepro. traheerde onzekerheid van deszelfs beftaan, zekerlyk met zoude worden bevorderd, — en dat de Staats-Commisöe binnen onze Stad, daar door ook tegen haare intentie fchynt te worden opgehouden; zoo zullen wy ons van zoodaanig een rescontre of beantwoording dier beide bovengemelde ftukken menageeren, en ons met inhaefle der gronden, by onze Memorie van adftructie gededuceerd, wyders nogmaals verhaten op de reeds gementioneerde uitgedrukte intentie van ü Ed. Groot Mogenden, by de mede al reeds gemelde Refolütie van den loden Augustus, als het eenig fundament waar op wy gemeend hebben aan de inftantien der Leden, om het decerneeren dezer Staats-Commisfle naar onze Stad aan te zien, te kunnen cedeeren; verwachtende mitsdien in de posfesfie van alle die Rechten en Gerechtigheden , zonder eenige uitzondering, die van ouds af aan de Vroedfchap onzer Stad zyn competeerende geweest, fpeciaal met opzicht tot de beItellihg over de Schettery, door alle de Leden op gelyke wyze te zullen worden gemaintineerd, als de Leden ieder in den zynen, by haare Rechten en Gerechtigheden zouden kunnen verlangen gemaintineerd te worden, even of 'er geene Commisfie van ÜEd. Groot Mogenden binnen ónze Stad plaats r had, gelyk dit de waare zin der woorden, waar mede U Ed. Groot Mogenden Hoogstderzelver intentie in die Refolütie van den loden Augustus hebben goedgevonden uit te drukken, in haare gewoone beteekenisverftaan» onbetwistbaar medebrengt; ~ zon-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 285 ; zonder dat wy ons meénen te moeten inquië- teereD over de gewronge interpretatie by de confideratien van Heeren Gecommitteerden daar aan eegeeven, even of die woorden van die Claufula falutaris, waarmede de Refolütie tot het decerneeren der'Commisfie beflooten word, en die niet anders dan als een ftipulatie van onze zyde bedongen, kunnen worden aangemerkt; behelzende: „ dac „ de intentie van ü Ed. Groot Mogenden geens! zins was, met het aijungeeren van een Commisfie ,! aan den Magiflraat dezer Stad, — de Regeering " dezer Stad eenige kleinigheid toe te brengen, of . zich te willen immisceeren m eenige hunner huis- houdelyke zaaken of befluur " — in den tegenwoordigen tyd van geen beteekenis zouden zyn, maar omniet gezegt waren; en even of de daar op volgende periode, — „ veel min om door het „ neemen van de voorfchreeven Refolütie aan de ! wel herbrachte Privilegiën, Vry- en Gerechtig, heden van de refpeöive Steden en Leden van , U Ed. Groot Mogenden Vergadering, en in hec byzonder van de Stad Rotterdam eenige attein" te1 of prsjuditie toe te brengen," alleen betreKkelvk moest gemaakt worden tot de atlus van het neemen der Refolütie en niet tot de uitoefening van dien, hoedaanig eene uitlegging wy geenszins mee de edelmoedige en cordaate denkwyze van U üd. Groot Mogenden Vergadering vermeenen te kunnen over een brengen. Wy reclameeren dan nogmaals, en met al den ernst die het gewicht der zaak vorderd, het effect van dezeü Ed. Groot Mogenden verklaaring; — wv reclameeren dienvolgende, by onze Vry- en Gerechtigheden gemaintineerd te worden, zonder dat hier van, het zy voor ditmaal, zonder confequentie of ad illum attum werde geglisfeerd, het gene wv meenen dat zonder onze toeflemming ook met zoude kunnen obtineeren: en hoe zoude ons toch zoodaanig een toeftemming kunnen gevergd worden? — hoe zouden wy ze kunnen of vermogen te gee-  28Ö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geeven? — en met hoe veel minder recht zondes diergelyke toeftemming uit eenige onzer daaden] kunnen worden geëliceerd? of zoude men daar toe: kunnen gebruik maaken van die of deze toegeeflik.*, heden, die wy na gelegenheid der verfchillende departementen van Regeering waar in wy ter onzer r Stede zyn geplaatst geweest — (hoe zeer als Vroed- ■ fchappen fomtyds genoodzaakt, de Addresfen van3 Heeren Gecommitteerden ter dezer Vergadering te: debatteeren,) — aan Heeren Gecommitteerdens, J behoudens het honneur onzer Regeering gemeend 1 hebben te kunnen en te moeten betoonen, waart door wy ons, in onze byzondere qualiteiten het zyr als Mede-Wethouderen, het zy als Collonellen eni Kapiteiten der Schuttery, gevleid hebben ons teï fconcilieeren de interces/ie van Heeren Gecommitteerden, om van deze zaak een fpoedige en voorr onze geheele Burgery aanneemelyke afkomst te er-. langen, gelyk dit in het breede gededuceerd is byr het bericht der zes Schepenen als Mede-Leden van i de Wet. —- Wy kunnen niet gelooven Ed. Groott Mogende Heeren l dat wy zouden kunnen verftaatt i worden , door zoodaanige toegeefiykkeden in het: minst te hebben geprsjudiceerd zoodaanige Rech-. ten en Gerechtigheden, als voor welker ongefchon- > de Confervatie U Ed. Groot Mogenden Hoogstder- . zeiver Souvereine woord hebben gelieven te inter- • poneeren, zoo als wy de te meermaalen aangevoer- . de uitgedrukte intentie van ü Ed. Groot Mogenden ter goeder trouwe verftaan hebben, en als nog vermeenen te moeten blyven verftaan. En even weinig hadden wy ook gewacht, daè het ons zoude gereprocheerd worden, dat wy den loop der deliberatien van de gecombineerde Vergadering over deze zaak, een geruimen tydhebben willen afwachten, alvoorens ons te haasten met het neemen van eenige beiluiten, ter ftaaving dat de beftelling over de Stads Schuttery, — byzonder de totaale disfolmie der tegenwoordig wettig geëtabhsfeerde Schuttery, «jü fungeerende en zims on- hea-  is Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 287 heugelyke tyd gefungeerd hebbende op Ordonnantiën met Advys van de Vroedfchap geëmaneerd, —• niet zonder concurrentie van de Vroedfchapkondeplaacs hebben; en dat diergelyke innovatie in onzer Stads •Mdshoudelyke zaaken en bejiuur, niet was van de competentie van Heeren Gecommitteerden. — Maar deze reproches, en wat diergelyke ongunftige infimulatien, het zy by deze confideratien van Heeren Gecommitteerden, het zy by het bericht van Heeren Burgemeesteren, meer voorkomen, getroosten wy ons, zoo verre dezelve perfooneel zyn ; — en de meerderheid der Vroedfchap, — dat is de Vroedfchap zelve kan. dit alles in de tegenwoordige tydsomftandigheden wel voor by zien, mits het ilegts van geen applicatie op de zaak ten principaalen zyn moge. Deze toch, de zaak ten principaalen niet uit het oog verliezende, moeten wy de vryheid neemen, U Ed. Groot Mogenden nog deze twee confideratien als het voornaarne oogmerk van deze onze Misfive, en die wy, noch by onze Propofitie, noch by onze Memorie van adftruclie — (immers nietopzettelyk) — getoucheerd hebben, nog hebben kunnen toucheeren, — te repnefenteeren. Voor eerst: dat hoe zeer Heeren Gecommitteerden, en nevens hun Heeren Burgemeesteren den Heer Hoofdfchout en één der Heeren Schepenen, aan de disfolutie der tegenwoordige Schuttery, en de erectie van een andere volgens een daar toe gemaakt Plan, al het fucces van de gedecerneerde Commisfie van U Ed. Groot Mogenden naar deze Stad fchynen teattacheeren ; zoo zeer, dat Heeren Gecommitteerden te verftaan geeven dat zoo zulks niet gefchied „ het alleszins te duchten ftaat, dat s, deze Stad zich wel haast na het vertrek van Hee„ ren Gecommitteerden, in een nog ongelukkiger „ gefteldheid zal bevinden, als die, waar tegen U ,, Ed. Groot Mogenden door het decerneeren der Commisfie hebben getracht voorziening te doen" — dat (zeggen wy) dit gevoelen, van hoe veel irn*  258 Verzameling van Stukken betrekkelyk'tot importantie ook, nogthands op geen grond hoegti» uaaaïd. noch by de voorfchreeven confideratien, noch by het voorfchreeven bericht word gtjust.ficeerd, en dat de Vroedfchap dezer Stad, genoegd met de helfte der Wechouderfchap, daar en tegens gegronde reden meend te hebben om — (offcfioon niet diflkulteerende, te erkennen dat önze tegenwoordige Schuttery, na de tegenwoordige tydsomftandigheden eenige verbetering vorderd, waar toe wy gereedelyk willen concurreereti) de voorge* lteldedisfolutie van zorgelyke uitzicht, en het nieuw geprojecteerd Plan als geheel ongtfchikt voor onze Stad, te móeten aanmerken. Ten tweeden: dat daar Heeren Gecommitteerden het akeligst tafreel van de g^fteloheid van onze Scad meenen te moeten ophangen, — (het gene wy nu niet willen ducuiieeren, hoezeer het ons daaruit voorkomt, «Jat Heeren Gecommitteerden tegen het grooter deel onzer ingezetenen ongelukkig geprasvenieerd zyn ,) — deze gefteldheiddao zelve, nog minst toelaat, om de gantfche Schuttery te disfol. veeren, en een zoodaanig onbeproefd en gehaxar» deerd Plan als de erectie der geprojecteerde nieuwe Schuttery, te introduceeren, waar by men, zon» der op middelen van fchikking bedacht te zyn, die na het inzien van de Vroedfchap, alleen bekwaam zyn, om rust en herftel van vertrouwen op een beftendigen voet te bevorderen, zoo als de Vroed, fchap dan ook reeds van den beginne der gereezen misnoegens af, daar toe effctief demarches gedaan heeft, en als nog in dezelve dispofltie perfifteerd, — waar by men (zeggen wy,) zonder op bemiddeling bedacht te zyn, en zonder reguard te nee* men op het gemanifesteerd verlangen van het eene gedeelte der Burgery, het ander gedeelte alles toegeeft, en dus een bron van duurzaame ongenoegens, twist en verwarring openri, waar vanwyniet genoeg meenen te kunnen waarfchouwen, als zynde van dien aart, dat ons daar aan ten allermeeste gelegen ligt. Deze  & Gébevrtenisfen in 1787 enz, voorgevallen, s>.85» Deze beide confideratien, waar Van wy een ge& detailleerde deductie meenen te kunnen én te moeten menageeren, vertrouwen wy dat U Ed. Groot Mogenden wel zullen gelieven aan te merken» al* by onze Propofitie of Memorie van adltruétie geannexeerd, of daar inne geinfereerd, en alles té faaroen van dat gewicht te houden, als de ernftigfte Reprasfentatien of Declaratoïren door eenige der mede integreerende Leden yan deze , Souyereine Vergadering immer gedaan, gewoonlyk gehoudet* zyn; alles met dat oprecht en welmeenend Oogmerk, dat door de interventie van U Ed; Gr. Mogenden, deze zaak een zoo gewenschte uitflaghebben moge, dat het beftendig welzyn onzer Stad daardoor bevorderd worde. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren! wy U Edele Groot Mogenden beveelen in de befcherming Godes , en bly ven Edele Groot Mogende Heer eni ü Wel Edele Groot Mogèndeni Dienstwillige Dienaaren, Rotterdam, den De Raaden en Vroedfchap- 28 Maait 1786. pen der Stad Rotterdam, Ter Ordonnantie van dezelven* (was get.) W. W. van Berckeu ExtraSt uit de Refolutien van de Heè-s ren Staaten van Holland en West. Friesland in HunEd. Groot Mogenden Vergadering genoomen op wetns\ dag den 29 Maart 1786". Ontfangen een Misfive van de Raaden eh Vroed*-? fchappen der Stad Rotterdam gefchreeven aldaat den 28ften dezer, raakende de zaak der Schuttery van dezelve Stad. XXXVTIL DEBi; T  p 290 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden én verftaan, dat ten fpoedigften Copie van de voorfchreeven Misfive zal worden gegeeven aan de Leden , om by de deliberatien over het Rapport den èjften dezer ter Vergadering overgenoomen, mede op deze nadere Misfive zoodaanig regard te neemen, als geoirdeeld zal worden te behooren. Accordeerd met de voorfz. Refolutien. No. 3071. Request aan den Hove van Holland op naam van eenige Schutters te Rotterdam, verzoekende Mandament poenaal tegen den Fiskaal en Provoosten van dezelve Stads Schuttery. Geeven reverentelyk te kennen SeverynAndries Walstein, Cornelis Brodwer Hdgoos Zoon, Jan Pierre RocqoEs, Steven van Wageningen en Jacobus Burgerhout, Burgers en Schutters der Stad Rotterdam, zoo voor zich zelve als voor een zeer notabel aantal van hunne Mede-Burgers en Schutters van Rotterdam voornoemt. Art. li Dat zy Supplianten benevens derzélver Conftituanten, uitmaakende een getal van over de twee honderd Perfoonen, op den laaten a« vond van Zondag den 22ften April laatstleeden, 2. Of wel in den voornacht engedeeltelyk inden ochtend daar aan, met zeer veel bevreemding ontfangen hebben, 3. En ook bevonden hebben, dat algemeen door de voorfchreeven Stad Rotterdam van de Schutters rondgebracht wierden, 4. Zekere gedrukte en door de hand van refpective Kapiteinen der Compagnien onderteekende Orde-Briefjes, 5. Waar by alle dc Officieren en Schutters, (pra¬ ten- 1  Ü Gehewtmïsfcn ik 1787 ent. rocrgcva'Jen. ï$t tenfelyk) op ordre van die van de Wet der Stad Rotterdam gelast wierden, 6. Om 's anderendaags 's morgens, zynde dea 23ften te half agt uuren, in volle Wapenrusting en Uniforme op differente plaatfen tecom» pareeren, op de boeten tegen de abfenten bepaald. 7. Dat zy Supplianten zich geenerlei denkbeeld kunnende formeeren van eene zoodaanige algemeene oproeping van alle de Compagnien der Schuttery, 8. Wel op naam van die van de Wet gedaan, docli waar van zy nogthands gegronde indiciën hadden, dat de Leden van het Collegie der Weti 9. En zelfs Burgemeesteren (ten minste allen) geene voorkennis hadden, £0. En die hun in de aflueele Bercertens der Stad nog des te bedenkelyker moesten voorkomen 9 uit hoofde van het gene onder de hand gedebi-. teerd wierd, 1U Dat naamlyk de Leden van de zich zoo nbe* mende Vaderlandfche Sociëteit op de Wynhaven, ïz. Zekere maatregelen genomen hadden enfïonden te executeeren, tegens het Collegie vaïl de Vroedfchap der Stad, of wel eenige LedeE van dien, i3. Welke zy zich ookniet ontzien hadden opent» lyk te toonen, in averfie en haat genoomen te hebben, 24. En die oók bereids van dien kant meer of min^ der ingewikkeld bedreigt waren geworden; t;. Terwyl alle de Kapiteinen der aótuëele Con>" pagnien bekend Ronden voor openlyk gezêleerde Leden en hoofden van en in dezelve So« icieteit. Ï6. Dewelke zy Supplianten uit diéti hoofde meè T 2 Meer  I 35>2 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot zeer veel grond (die ook van achteren ten vollen bevestigd geworden is) 17. Verdenken moesten van de aan hun in die qualiteit geconfereerde autoriteit, wellicht te zullen aanwenden, 18. Omme de te doene demarches van dezelve Sociëteit, door de gewapende Schuttery of daadelyk te onderfteunen, lp. Of wel door het verwyderen van de verzamelde en anders denkende Compagnien, tegens de oppofitien welke dezelve poogingen van den kant der Burgery zoude kunnen ontmoeten, te rasfureeren. 20. Zy Supplianten zich ter dier oirzaake in de uiterfte verlegenheid bevindende, ai. Als Lieden van eer, en getrouwheid aan ééd en plicht, niet van zich hebben kunnen ver- krygen, om aan de voorfchreeven fufpecte en illegaale ordres te öbediëeren. 22. Dat, gelyk zy Supplianten, als door hunnen ééd verbonden, niet alleen tot het bewyzen van alle getrouwheid, 23. Zoo aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, als aan Burgemeesteren en Regeerders van Rotterdam Voornoemd. 24. Maar ook tot het helpen weeren van alle overlast, geweld , daadelykheid en ongehoorzaamheid. 25. Mitsgaders het voorftaan van de Gerechtig, heden der Stad en de Autoriteit der Regeering van Rotterdam. 26. Zich in geenen deele konden of vermogten tot werktuigen te laaten maaken van bedoelingen , ontwerpen en verrichtingen. 27. Zoo blykbaar geoppofeerd, en onbeftaanbaar aan eo met alle wettige ondergefchiktheid, getrouwheid, rechten autoriteit. 28.  ie Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 253 28 Zy alzoo ook bovendien volgens de Ordonnantie der Schuttery geene bevoegtheid hadden , 29. Om «"hoe zeer door Kapiteinen opgeroepen) in de Wapenen te vergaderen» 30. Dan op de wezentlyke ordre van die van de Wet, of van Burgemeesteren, 31. Welke alhier niet als behoord had, gekend geweest zyn, 32. Veel min wezentlyk zoodaanige order wettig gegeeven hadden. 33. Dat ook de gevolgen van deze generaale oproeping der Schuttery geene andere geweest zyn, 34. Dan dat op maandag den 23ften April voornoemd, een aantal van alzins onbevoegde Perfoonen uit de voornoemde zoogezegde' Vaderlandfche Sociëteit op de Wynhaven, 35. Onder eene Escorte van eenige Schutters, 36. Terwyl de anderen, die ingevolge voorfz. Orde-briefjes al mede in de Wapenen gekomen waren, 37. Op verfchillende afgelegen Posten en Wachten verwyderd gehouden wierden, 38. Zich naar het Stadshuis heeft begeeven, en aldaar op eene futelyke wyze en tot leedwezen van de braave Burgery, 39 Uit het Collegie der Vroedfchap aldaar vergadert zynde , zeven alzins onbefproken Leden van de exercitie hunner Posten gedeposfedeerd, 40. En in derzélver plaatfen zeven andere Perfoonen , quafi doen verkiezen , in ééd neemen , en in functie treeden. 41. Gelyk zulks van eene publyke notoriteit is, 42. Dat hoe zeer de Supplianten dienvolgende met zich volftrektelyk te abftineeren» T 3 43.  3^4 Verzameling ven .Stokken betrekkelyk m 43. Van alle medewerking tot deze publyke vf- - olentien en verbreeking van liet wettig gezag in hun Stede, 44. Niet anders gedaan hebben, dan het gene hun, ne indispenfable plicht, als braave, üille en gefchikte Ingezetenen en Burgers, 45. En de door hun gepresteerde ééd, Yan hun vorderden. 46. Zy Supplianten nogthands niet alleenlyk dagelyks moeten ondervinden, 47. Dat zy wegens dit hun plichtmaatig gedrag telkens enbyaanhoudenheid op eene verregaande wyze publykelyk geinfulteerd worden, 48. In zoo verre zelfs, dat zy te dier zaake zich federt van alle verdere Wachten hebben moeten onthouden, 49. Deweike zy ook in de aöueele verdeeldheid ' zich geenszins bloot kunnen ftellen, om waar te neemen met Lieden, 50. Die zich aan zoodaanige verregaande Attentaaten hebben fchuldig gemaakt, endaar opentlyk roem op draagen. 51. Maar ook door en van wegen de refpeöive - Provoosten der Schuttery geincommodeerd worden, $%. Met 't afeisfehen van Boetens , mitsgaders, bedreigingen van verdere Executien deswegens, 53, Ter zaake (quafi") van het niet obediëeren, aan de voorfchreeven onwettige oproeping, van den 22ften April voorfchreeven, , . 54. En van verdere verzuimenisfen van Wachtbeurten , welke federt aan de Supplianten ex» traordinairlyk zouden zyn aangezegt, 33. Of (praetenfelyk) door hen of eenigen van hun- - lieden hadden moeten waargenoomen worden»  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 295 56. En nadien de voorfchreeven afeisfchingen , afpersiingen en bedreigingen zyn nocoire vexes , onbevoegdelyk ondernoomen,. 57. En waar tegens op het efficacieuste behoord te worden voorzien: Zoo keeren zich de Supplianten, zoo voor zich als voor hunne Schuttery en Mede-Burgers bovengemeld, tot dezen Hove, ootmoediglyk verzoekende U Eudle Mogendens Mandament, by het welke aan de refpedtive Provoosten der Schuttery voornoemt , mitsgaders aan den Fiskaal van dezel ve Schuttery, en alle anderen (des noods) op zekere groote poene, te verbeuren jegens de Hooge Overheid, geinterdiceerd en verboden zy, de Supplianten en voorfz. derzélver Conftituanten, mitsgaders alleen een ieder van hun, ter zaake ofte op fundament van eenige disobedientie of verzuim aan , of van de orders tot oproeping der refpedtive Compagnien op of tegens den23(ten April laatstleedenuicgegeeven» mitsgaders van de Verzuimen van eenige volgende Wachtbeurten hoe genaamd ook, welke hangende de tegenwoordige beroertens binnen de Stad Rotterdam, zouden hebben mogen plaatsgehad, of nog komen plaats te hebben, met eenige afvorderiog van Boetens, nochte eenige executie deswegens, eenigszins te incommodeeren, diredtelyk noch indiredtelyk, als mede te betaalen de kosten hieromme gedaan. En in cas van oppofitie (de voorfz. Interdictie poenaal Rand houdende, tot dat Partyen gehoord, anders by dezen Hove zal zyn verftaan,) zy den Oppofant of Oppofanten dag beteekend voor dezen Hove, omme te zeggen de redenen van dien, te aanhooren zoodaanigen Eisch enConclufie, als de Supplianten ten dage dienende ter zaake voorfz. zullen willen doen en neemen, daar jegens te antwoorden, en voorts te Procedeeren als naar Rechten. {Onder ftond) 't Welk doende, &c. T4 N®.  %9§ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ff°t 3072. Voordracht der Heeren Gedeputeerden vam "Rotterdam, ter Staats-Vergadering van Bolland s betrekkelyk bovenstaande Request en AppoinEtemeni ' door 't Hof daar op gegeeven. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben op expresfe last van de Heeren hunne Principaalen aan deze Vergadering voorgedraagen. Dat de Heeren hunne Principaalen door de Wethouderfchap der gemelde Stad waren geïnformeerd , £at het Hof van Holland had kunnen goedvinden tegen morgen den 25ften dezer comparitie te ordonueeren, óp een Request om Mandement pcenaal, ,^t welk ten naame van eenige Schutters der voornoemde Stad was gevraagd, tegen de Fiskaal en Provoosten van derzélver Stads Schuttery, teneinde tegen de Supplianten geene executien te diri'geeren, tot betaaling van boeten, wegens derzélver abfentie op Wachtbeurten, waar toe de Wethouderfchap op en na den 22ften April dezes jaars, aan den Collonel en de Majoors derzelve Schuttery, prdre of audtorifatie had gegeeven. Dat de Vroedfchap nimmer had kunnen verwachten d&t Heeren Commisfarisfen van den Hove op zulk een Request, comparitie geordonneerd, en alzoo gelegenheid zouden hebben willen geeven tot procedures over een object, 't welk alleen behoord \ot de Stedelyke Politie, en waar over, volgens iie bekende Staats-Refolutie van dato den 12 July ÏÖ74, by de Hoven van Juftitie niet mag worden fecpgnosceerd, te minder daar de zaak zelve, wele tot de voorfchreeven geordonneerde Wachten of Schutters-dienften aanleiding heeft gegeeven, by ÏJun Ed. Groot Mogenden zeiven, op den 2often £ezer maand is verklaard mere domefiicq, en geene deliberatien zelfs ter Vergadering van Hoogstderze}ye te kunnen uitleeveren, ende voorfchreeven boetecs bovendien proflueeren uit eene Keure en Prdonnantie, door de gecombineerde Vergadering ^an Hun Ed, Groot Mogenden Gecommitteerdens.  dé Gebeurtenisjtn in 1787 enz. voorgevallen. 297 met de Wethouderfchap der gemelde Stad gemaakt. En dat overzulks zy Heeren Gedeputeerden door hunne Principaalen expresfelyk zyn gelast, om te proponeeren enten ernftigfteteinfteeren, datftaan-; de de Vergadering aan welgemelde Hove werde aangefchreeven, ten einde het bovengemelde Appoindtement by den Hove werde ingetrokken of buiten effedt gefteld. N°. 3073. Bericht van het Hof aan de Heeren Staaten van Holland, over bovengemelde Request enz. In dato den 25 May 1787. Edele Groot Mogende Heeren! Wy hebben heden morgen ontfangen U Ed* Gr, Mogendens aanfchryven van gisteren den 24tten dezer maand May, met bygevoegde Extract uit hec Register der Refolutien van U Ed. Gr. Mogenden van denzelven datum, houdende in fubftantie, dat door Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, op expresfe last van de Heeren hunne Principaalen ter Vergadering was gedaan eene propoflcie, ten» deerende op gronden daar by geallegeerd, dat ftaande de Vergadering aan den Hove mogte worden aangefchreeven, ten einde mogte worden ingetrokken of buiten effect gefteld zeker Appoindtement van Comparitie, door den Hove tegen morgen den 25ften dezer geordonneerd op een Request, omme Mandament pcenaal, ten naame van eenige Schutters der voorfz. Stad, gevraagt tegen den Fiskaal en de Provoosten van derzélver Stads Schuttery, ten einde tegen de Supplianten geene executien te dirigeeren tot betaaling van Boetens, wegens derzélver abfentie op Wachtbeurten , waar toe de Wethouderfchap op en na den 22ften April dezes jaars aan den Collonel en de Majoors derzélver 1, Schuttery ordre of authorifatie had gegeeven; en op welke Propofitie gedelibereerd zynde, byUEd. T j Grooc  ss»8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Groot Mogenden is goedgevonden en verftaan, dat. het voorfz. geproponeerde zou worden gezonden aan Prsildent en Raaden van den Hove,' om U Ed, Gr. Mogenden daarop ten fpoedigft'en te dienen van bericht, en de Secretaris Clotterbooke verzocht aan den Prajfident van den Hove te jnfinueeren, dat U EJ. Gr. Mogenden verwachten, dat de zaak by de voorfz. Propofitie vervat, hangende ü Ed. Gr. Mogendens deliberatien, zoude wórden gehouden in ftate en furcheance. Wy hebben ter voldoening aan de ordres van U Ed. Gr. Mogenden in Hoogstderzelver zöo evengemelde Refolütie vervat, de eer te berichten Dat op den 22flen dezer aan onzeCommisfarisfen ter expeditie van deRolle en Requesten gecommitteerd, op den naam van eenige Lieden zich qualificeerende Burgers en Schutters der Stad Rotterdam, zoo voor zich zelve als vooreen zeer notabel aantal van hunne Mede-Burgers en Schutters van Rotterdam voornoemd, geprasfenjeerd geworden zynde de Requeste, waar van wy'de eer hebben hier nevens eene Copie aan U Ed. "Gr. Mogenden te doen toekomen ; dezelve onze Commislarisfen gemeend hebben, alvoorens op de voorfz. Requeste te disponeeren, daar op tegens heden eene comparitie te moeten ordonneeren. En gelyk Ü Ed. Gr. Mogenden alleen van onsgerequireerd hebben ten fpoedigften te dienen vaq jbericht aangaande deze zaak, vertrouwen wy ons te kunnen dispenfeeren van een onderzoek der gronden en motiven, waar op de Propofitie van Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam is berustende; terwyl wy alleenlyk niet kunnen nalaaten, om ter justificatie van het verrichte van onze Commisfarisfen in dezen, 't welk alleen heeft beftaan in het ordonneeren van eene Comparitie op de voorfz. Requeste, en zulks zelfs zonder bygevoegde furcheance (zoo als 't Hof anders in de meeste gevallen op verzoekep om Mandament poenaal gewoon is,) kortelyk te reflecteeren, dat het ordonneeren van een  & Gekmrtenisfqa in 1787 vwgevalUn; zm een Comparitie het eenige en gepaste middel is, om door het hooren van Partyen te worden in ftaat gefteld, om, of Partyen door het proponeerenvan fchikkingen van accoord buiten Proces te houden, pf anders te kunnen oirdeelen of het verzoek al of niet behoord ter judicature van den Hove, en zoo ja, of het zelve gefundeerd of ongefundeerd zy, en midsdien geaccordeerd of ontzegd behoord te worden; zoo als dan ook daarom altyd op zoodaanige verzoeken om Mandament poenaal, Cc-mparitien geordonneerd worden. Wy hebben voorts, ingevolge de Infinuatie door den Heer Secretaris Clotterbooke, ingevolge U Ed. Gr. Mogendens Refolütie aan ons gedaan, gezorgd, dat de bovengemelde Comparitie óp beden 'geen voortgang zal hebben, terwyl wy verders de voorfz. zaak hangende U Ed. Gr. Mogendens deliberatie, zullen bouden in ftate en furcheance. En hier mede, Ed. Gr. Mogende Heeren! vertrouwende aan U Ed. Gr. Mogendens intentie en ordres te hebben voldaan, bidden wy God Almachtig ü Ed. Gr. Mogenden in eene langduurige en yoorfpoedige Regeering te conferveeren. Gefchreeven in den Hage, den 25 May 1787. (Onder ftond) U Ed. Groot Mogendens gantsch Dienstwilligen, De Prafident ende Raaden over Holland} Zeeland en Friesland. (laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) Adriaan Bodt.  *joó Verzameling van Stukken betrekkelyk tol Na. 3074. Refolütie van de Heeren Staaten van Gelderland op het verzoek van den Heer Lodewyk van Byland , Vice-Admiraal van Holland en West-Friesland, om protectie, ten einde niet getrokken te kunnen worden voor een Collegie van Gedelegeerde Rechters, in dato den 3 May 1787 (*). De Gecommitteerden dezer Provincie ter Generaliteit, by Hun Ed. Mogendens Refolütie van den I8den November jongstleeden zynde geauthorifeerd, om ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden van het door Hun Ed. Mogenden gerefolveerde op de Requeste van LoDewyjc van Byland , Vice. Admiraal van Holland en West-Friesland, daar by uit hoofde van Hun Ed. Mogenden Refolütie van den 5 May 1786, als een Ingezeten dezer Provincie verzoekende geprotegeerd te worden, ten ein» de hy niet tegens den inhoude van dien getrokken worde voor een Collegie van gedelegeerde Rech. ters , welke by Hun Hoog Mogenden Refolütie , onaangezien de contradictie van de Gecommitteerden dezer Provincie, tot erkentenis over de Zee. Officieren, in de zaak der gedecerneerde expeditie van Brest betrokken, benoemd waren, opening te doen, om naamentlyk het advys van den Hove Provinciaal in te neemen ten naasten. En voorts van de daar by gedaane provifioneele interdictie aan den Suppliant, om, ten einde deze zaak inmiddels en hangende Hun Ed Mogenden deliberatien, niet buiten haar geheel moge worden gebracht, van intusfchen voor de gemelde gedefigneerde Rechteren te compareeren , teffens met authorifatie op voorfchreeven Gecommitteerden , om uit hoofde van de gedaane contradictie der geiüoome Conclufie, in de Notulen te laaten aantee- ke- ' (*) Zie de Propofitie, door de Heeren Gedeputeerden Van Gelderland ter Vergadering van Hun Hoog Mogender: over deze zaak gedaan, in het II. Deel dezer Verzen meting, bl. 150.  $» Gebeurtenis/en in 1787 tra. voorgevallen; . .-' In de eerfte plaats, dat het quo ad fabtum buiten bedenkinge of contestatie moet zyn, dat den Suppliant is een Ingezeten van de Provincie van Gelderland, welke aldaar zyn fchot en lot betaalt, en dus een Onderdaan van Hun Ed. Mogenden. Ten tweeden , dat aan die Onderdaanen, ën dus ook aan den Suppliant, regulariter en in het gemeen competeert het Privilegie de non evocando. Ten derden, dat by een overitemming , by dé Gecommitteerden van vyf Provinciën, onaangezicn de contradictie van Hun Ed. Mogendens Gecommitteerden, ten opzichte van den Suppliant is gecreëerd eene nieuwe Vierfchaar . eerst door combinatie van alle de Admiraüteits Collegien, en daar na van byzondere Perfoonen , tot een zeker getal uit die Collegien, met uitzondering alleen van dat Collegie, hec welk te Amfteldam is refidee-  |óé Ferzmsffog van SÜÏkkm bttrèkhly\ Ut En ten vierden, dat wélke Vierfchaar de ordinaire competente Rechter, over het gene den Suppliant zoude mogen misdreeven hebben, ook mogt uitleveren , het zy het Collegie ter Admiraliteit te AmIteldam, waar onder den Suppliant als Vice-Admiïaal resforteert, het zy die Rechter, welke Hun Ed. Mogenden mogten oirdeelen, in deze Provincie ten reguarde van den Suppliant competent te zyn, altyd manifesteert, dat door "die nieuwe creatie en het attribueeren van een jurisdictie aan Perfoonen , welke die uit hoofde van hunne ambten niet hadden, zich hier voordoet een delegatie, en dus een Vierfchaar van gedelegeerde Rechters, aad dewelke men dezen Suppliant tracht te onderwerpen , en alzoo in zyn weerwil te évoceeren van zynen competenten ordinaris Rechter, en waar tegens ly de protectie en hulpe van Hun Ed. Mogenden, als zyne Hooge Overheid, op eene betaamelyke wyze verzocht en gereclameerd heeft. Dat uit dat een en ander wederom onderfcheidene bedenkingen en vraagen refulteeren , als voornaamentlyk of hec klaar en evident is uitgemaakt» dat aan de refpective Admiraliteits Collegien in deze Republyk, by deezelver Inftruclie is gedefereerd de jurisdictie, om rechtelyk te erkennen over een gèVal als zich hier voordoet, beftaande in een accufacie over hec niec nakomen van de ordres van de Heeren Staaten Generaal, ten aanzien van zoodaanige Zee-Officieren als refpectivelyk onder ieder Collegie resforteeren. Of, het zy dit klaar, het zy minder klaar mogte zyn, by Gecommitteerden van vyf Provinciën, en dus by een overitemming in het fubjecte geval, een nieuwe Vierfchaar van gedelegeerde Rechters heeft mogen opgericht worden. En laatftelyk, of in allen gevalle zulks heeft mogen gefchieden buiten de Concurrentie, byzonder van een der Provinciën, welkers Ónderdaanen men tracht aan de jurisdictie van die by plurateit gedelegeerde Rechters te fubjecteeren. Dit  dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 30$ Dat belangende het eerstgemelde, alfchoon dei Suppliant de competentie der jurisdictie van de Admiraliteit te Amfteldam 1'chynt te 1'upponeeren. En dat Hun Ed. Mogenden, door wel te hébbeö willen tocgeeven aan het fentiment in dezen van eenigen hunner Bondgenooten, wanneer flegts de Ad° miralitèit van Amfteldam niet wierde uicgeilooten, daar van op die tyd mogten gefcheenen hebben niec aliëen te wezen. Hec nogthands' moet vastftaan, dat vermits hec zelve niet geaccepteerd is geworden, Huu Ed. Mogenden althands ten dien opzichte volkomen in hun geheel gebleeven, en gevolglyk bevoegd zyn, ooi thands dit ftuk nader te onderzoeken; met dat gevolg, dat Hun Ed. Mogenden als dan na zoodaanig onderzoek, ook nader zullen kunnen defïoieeren, of het Collegie ter Admiraliteit te Amfteldam, zoo als den Suppliant geen zwaarigheid fchynt te maaken9 van zich daar aan te willen fubmitteeren, of wie anders voor de competente Réchters van den Suppliant in dat geval zouden moeten aangezien en gehouden worden. Dat ten dezen opzichte alleen behoort in confideratie te komen de Inltructie voor de AdmiraliteitS Collegien, den 13 Augustus 1579 gearresteerd, en wel den 3den Artikel van dezelve, waaromtrent opmerkelyk is, dat die zich bepaalt tot zoodaane delieten, welke binnen fcheepsboord worden bedreeven en wezende Militaire, en dezelve ftelt aan de judicature en cognitie van de Raaden ter Admiraliteit, met expresfe exclufie van die. delicten, welke buiten fcheepsboord gepleegd worden, en niet wezende Militaire, als welke, volgens denzelven Artikel, geftraft zullen mogen worden by de Ma. giftraatcn , Officieren en Jufticieren van de Steden of Plaatfen , in welkers Jurisdictie geperpè. treerd, of de Delinquanten gevonden zullen worden. Zoo dat het zeer ,bedenkelyk moet voorkomen , of zoo een geval van befchuldiging van een Chef, dac  %qi Verzameling van Stukken hetrekkelyk iê dat de orders van den Souverein niet zoude hebbed f' eobferveerd, mét eenige niooglykheid onder die elicten , waar over de jüdicature by dien Artikel aan de Admiraliteits Collegien is gedefereerd, zou* de kunnen getrokken worden, vöoral daar de competentie van de jurisdictie der Admiraliteiten in het generaal, buiten het géne by de voorfchreeven derde Artikel van derzélver Inltructie aan hen is gedefereerd, nog des te bedenkelyker word door het gene nog onlangs omtrent het by het Collegie ter Admiraliteit in Friesland voorgevallene, by Hun Hoog Mogenden gerefolveerd is, nademaal niet alleen by Hun Hóög Mogenden Refolütie van den 24 December 1786, tot het judicieel onderzoek, ten aanzien van de zoo zeer in officio ontrouw bevonden Timmermans Baas, competent is aangezien het Hof van Friesland, maar dat, hét gene verder gaat, by Refolütie van Hun Hóóg Mogenden van den 2 Maart 1786 goedgevonden is, om Copie van het daar ih vermelde Rapport vah Hun Hoog Mogendens Gécommitteerden tot de beide perfooneele Commisfifen, als mede eenige Exemplaaren van het Rapport, door Hun Hoog Mogendens Gecommitteerden töt het onderzoek van het Financie-wézen van het Col. legie ter Admiraliteit in Friesland, op den 2 Augustus 1786" ter Generaliteit gedaan, te zenden aan hét Hof van Friesland , óm tegens de zulken, welké zich aan eenige malverfatien in de zaaken van de Admiraliteit aldaar hebben fchuldig gemaakt, voor zoo verre die Perfoonen Friefche Ingezetenen zyn, een judicieel onderzoek te kunnen entameeren, en byaldien de zaak daar toe gefchikt wordt bevonden, het recht der Hooge Overheid tegens dezelve te doen waarneemen; met verder verzoek, om in geval buiten die nog eenige verdere Perfoonen, niet behoO' rende onder de jüdicature van voorfchreeven Hof, in dezen mede mogten zyn geconcerneerd, daar van aan Hun Hoog Mogenden kennisfe te geeven; met byvoeging van deszelfs confideratien , ten einde dé cognitie daar van vervolgens door Hun Hoog Moge»-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 305 genden zoude kunnen worden gerenvoyeerd aaD zoo. daanige Rechtbank, als Hun Hoog Mogenden competent zouden oirdeelen. Dac een minften uit die alles zal moeten volgen, dat die poinct van jurisdictie der Admiraliteiten niet kan worden gezegd, zoo zeer klaar en uitgemaakt te zyn, maar dat het Hun Ed. Mogenden zelfs veel eer toefchynt, zeer te meriteeren, om by deze ge. Iegenheid klaarder en praecifer bepaald te worden» ten einde Hun Ed. Mogenden daar door die gerust» heid zullen verkrygen, dat dit poinCt van jurisdictie over alle de Ingezetenen , zonder onderfcheid van wat Provincie eigentlyk Onderdaanen zyn, op eene'uniforme wyze altyd zal behandeld worden, het welk de remarque, die hier na omtrent de Provincie van Holland en West-Friesland zal worden gemaakt, nog te meer noodzaakelyk doet voorkomen. Dat wat het tweede aangaat, de quajstie omtrent de natuur van het nomineeren van gedelegeerde Rechters, aanftonds van zelve komt mede te brengen, dat alle die genen, welke van het gewoone van hunne jurisdictie aan anderen iets zullen overgeeven, daar toe door geene Bondgenooten kunnen geconftringeerd worden, maar dat de toeftemming van een ieder Lid, welke deel moet hebben aan een delegatie, daar toe vereischt wordt. Waar uit dan van zelve proflueert, dat de natuur der zaake niet toelaat, dat de eene den anderen daar in kome te overftemmen, terwyl nook uit de ingegaane Unie van den jaare 1579 zal kunnen worden goedgemaakt, dat aan de meerderheid der Leden is overgegeeven, om van het poinct van jurisdictie aan een der Leden in zyn weerwil iets te mogen afneemen, en daar over een meesterfchap na welgevallen te mogen exerceeren. Zoo dat, al waren de Gecommitteerden van vyf Provinciën nog zoo zeer overtuigd geweest, door de vreeze voor diverfe Sententien in verfcheiden Gerechtsbanken, van de nuttigheid of noodzaake- XXXVIII. Deel. V ly>  3C6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot lykbeid van de combinatie van verfcheiden, en hec uitmaaken van een Gerichtsbank, dan nogthands aan dezelven niets anders overbleef, dan door middel van perfuafie, de van hun discrepeerende Leden in hun fentiment te trachten te brengen, maar dezelven geenszins bevoegd konden worden geoirdeeld, om door kracht van overfteraming, aan hunne medebeden iets op te dringen. Onnoodig zynde , dit nader te adftrueeren met een betoog van het odieufe van alle delegatien, zoo z:eer by A5 Refolütie van de Heeren Staaten van Zeeland over deze zaak aangedrongen , het welk ten minften een meerderheid zoude hebben moeten affc .rikken, om zoo een delegatie aan hunne medeLeoen te willen obtrudeeren, Terwyl alle twyffel, zoo 'er nog eenige mogt overblyven, het gene Hun Ed. Mogenden nogthands uier. konden vermoeden, word afgefneeden, door het fpeciaale het welk in dit geval gevonden word, te weeten, dat de Perfoon welke de meerderheid tracht aan de jurisdictie van zulke gedelegeerde Rechters te onderwerpen, een Onderdaan is van dat Lid van het Bondgenootfchap, in wiens weerwil men met de meerderheid een Conclulie tot het formeeren van zoo een extraordinaris Vierfchaar heeft trachten uit te werken. Ten welkers opzichte het vry difficiel valt te begrypen, hoe de Gecommitteerden van vyf Provinciën hebben kunnen tefolveeren tot eene demarche, direct tendeerende om hunnen Bondgenoot te priveeren Van alle jurisdictie-dwang over haare Onderdaanen, en die jurisdictie over te brengen op een door dezelve eigenwillig gecreëerde extraordinaire Vierfchaar. Zoodaanig dat Hun Ed. Mogenden Gecommit. teerdens en naderhand Hun Ed. Mogenden zelve, met veel reden zich daar tegen hebben verzet. En Hun Ed. Mogenden het gansch ongeraaden vinden, om daar van af te zien, nu derzélver Onderdaan het Privilegium de non evocando mede komt te  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 30? *e reclamceren tegens zoo een zich zelfs incompetente Vierfchaar. Immers dat het zeker is, dat geene der Bondge» nooten, zoo Hun Ed. Mogenden zich verbeelden^ zal toeftaan, dat de een over des anders Ingezetenen en Önderdaanen, eenige Jurisdictie kan of mag oefFenen. En dat Hun Ed. Mogenden gelyk dit nooit in weerwil van een HuDner Bondgenooten hebben ondernoomen; al nog billyk mogen verwachten, daf de andere Bondgenooten, Hun Edele Mogenden van het zelve Recht zullen laaten jouisfeeren. Dat Hun Ed. Mogenden ten minften daar aan ten aanzien van de Heerep Staaten van Holland en WestFriesland geen twyffel kunnen hebben, gelet op alle de energique expresüen, waar van hooggedachte Heeren Staaten zich met betrekking tot zoo een onderneeming aan een vreemde Rechtbank in hec Plakaat van den 3 Odtober 1056 hebben bediend s als waar by onder anderen gevonden word, in de prajmisfen. Dat Hun Ed. Mogenden in achting neemende. dat onder andere Hooge en Souvereine Gerechtigheden, Hun Ed. Mogenden als hoogfte Overheden over den voorfchreeven Lande Competeerende, wel voornamentlyk is, het doen oefFenen van wettige Jurisdictie, ten aanzien en over allé en een iegelvk van Hun Ed. Mogenden Önderdaanen, en Ingezetenen van den voorfchreeven Lande, van hoedaanige foort, ftaat, conditie of qualiteit, dezelve zoude mogen wezen &c. En wat verder. En nogthands by fucces van tyden in ervaaringe komende dat onaangezien het voorfchreeven Hun Ed. Mogenden en hunner Önderdaanen recht, eenige van dezelve Hun Ed. Mogenden Ingezetenen of Önderdaanen, en namentlyk zoodaanige dewelke hun begeeven hebben in dienst en ééd van de generaale Regeeringe der gezamentlyke Provinciën, refulteerende uit de Unie tusfchen ¥ 2 de-  So3 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dezelve opgericht binnen Utrecht in den jaare I579> gemeenlyk genaamd de Generaliteit, en hun in of omtrent hunnen dienst door eenige delic. ten hebben vergreepen* Eo voorts nog. Daar nogthands onwederfpreekelyk het recht van Jurisdictie over Hun Ed. Mogenden Ingezetenen, en Önderdaanen, gelyk NB. mede dat van de Staaten van de andere Provinciën refpeEtivelyk o:er hunne Ingezetenen en Önderdaanen, by de voorfchreeven Unie of eenige andere overgifte daar op gevolgd , onder dezelfde Provinciën, in geenendeelen is overgegeeven, gecedeerd of gemeen gemaakt, enz. En wyders in het diEtum van dat Plakaat zelve. En mitsdien daar in tot voorltand van Hun Ed. Mogendens Hoogheid en tot coofervatie van hec recht van Hun Ed. Mogendens Önderdaanen en Ingezetenen willende voorzien, hebben goedgevonden te verklaaren, te ordonneeren en te ftatueeren» gelyk verklaaren, ordonneeren en ftatueeren by het zelve Plakaat, dat alle en een iegelyk van de voorfchreeven Hun Ed. Mogenden Önderdaanen en Ingezetenen van Hun Ed. Mogenden Lande, van hoedaanige foort, ftaat, qualiteit of conditie dezelve zoude mogen wezen, ook die genen, NB. die in dienst en ééd van de gene* raale Regeering van de Unie geëmploijeerd worden £?c. ter zaake van delicïen, alhoewel in vonrfchreeven dienst, en in het Jiuk van haar officie begaan, alleen in rechten aanfpreekeiyk en ftrafbaar zyn voor zoodaanige competente Rechters, daar oni der dezelve'binnen Hun Ed. Mogenden Landen ' woonende, forteeren &c. Ingevolgen dat men geen bekwaamer nog krachtiger bewoordingen tot betoog van de Perfoonen weke daar mede beoogd worden, en van de zaaken waar over daar by gedisponeerd word, zoude weeten uit te vinden, om daar van op de Perfoon van den Suppliant, en van het delict, waar van hy ge«ccufeerd word applicatie te maaken. Al-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 309 Alles ten gevolge dat al was het een uitgemaakte zaak, dat de gezametlyke Bondgenooten wanneer de Jurisdictie over zoo een geval als,hier voorkomt aan de Admiraliteiten by den 3de Artikel van derzélver Inftrudtie hadden overgegeeven, het gene echter voor als nog gansch niet uitgemaakt is, maar het tegendeel van dienvolgens het voorfchreeyen Hollandfche Plakaat van 1656 vetleer te vermoeden, en buiten het welke de Jurisdictie vervalt tot den Rechter inde Provincie waar van Ingezeten en Onderdaan is, het echter geenszins aan Hun Ed. Mogenden zoude geraaden wezen al was het maar om der confequentie wille, om hunne Ingezetenen en Önderdaanen tegens hunne inclinatie aan zoo een Extraordinaris Vierfchaar fubjedt te maaken of te laaten. Dat Hun Ed. Mogenden zich wel niet bevoegd reekenen om in een ondeizoek te treeden van de redenen welke de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West-Friesland hebben gepermoveerd, om juist in dit geval geen reguard te neemen op de by voorfchreeven Plakaat geavanceerde redenen en motiven, en wel yoornamentlyk in een geval als zich hier voordoet, daar nog eene appraehenfie inflagranti nog eene voortyluchtigheid van den Suppliant heeft plaats gehad, maar denzelven zich altyd gerust in deze Republyk en fpeciaal in deze Provincie, alwaar zyn domicilie heeft, geduurende hetgeheele beloop dezer zaak, heeft blyven ophouden, en om zoo gereed te zyn tot de introductie van een delegatie, welke anderszints altyd by die Provincie van een gevaarlyk gevolg is geoirdeeld. Maar dat Hun Ed. Mogenden nogthands door dat ïn dit geval fingulier fentiment van die Hollandfche Heeren Gedeputeerden niet kunnen wederhouden worden, om gebruik te maaken van de redenen in voorfchreeven Plakaat gededuceerd, het welk ten minften dat effect met relatie tot het tegenswoordige geval zal behooren te produceeren, dat zoo V 3 ' lan§  3io Verzameling van Stukken Utrekkelyk tet lang de Heeren Siaaten van Holland en West-Friesland by het gene in zulke algemeene termen omtrent het Jurisdictioneele over hunne Ingezetenen en Önderdaanen, offchoön in dienst van de Heeren Staaten Generaal zynde, in het meermaals gemelde P'akaat is ter reder gefteld en geftatuéerd, goedVinden te perfifteeren, of zelfs dat voor Hoogst» dezelve als arbitraire mogten bevinden en aanzien, het van Hun Ed. Mogenden niet te vergen is, orq nu het geval dat zich werkelyk voordoet over het fubjecteeren vaneen hunner Ingezetenen en Önderdaanen, aan een vreemde Jurisdictie door eenoverfternmicg, waarin de Heeren Gedeputeerden van Holland en West-Friesland zoo veel deel hebben gehad, zich te laaten conftringeeren, om zulks toe te ftaan, of dit met onverfchillige oogen aan te zien en te lyden; daar niemand aan Hun Ed. Mogenden aal contefteeren het zelve recht over hunne Ingezerenen, als de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland over de haare prstendeerèh; en de zaak ook van zelve fpreekt, dat in zoo een materie als de fubjecte, de Eequiteit vordert, dat alle de Ingezetenen van de geünieerde Provinciën op dezelve wyze van een en het zelve recht behooren te jouisfeeren. Dat Hun Edele Mogenden uit aanmerking van al het gunt voorfchreeven hebben goedgevonden, i. Om hunne reeds gedaane interdictie aan den Suppliant, inhsereerende dezelve by continuatie te interdiceeren, om deze geërigeerde Vierfchaar van Gecommitteerdens uit de Admiraliteits Collegien , met uitzondering van dat van Amfteldam, by provifie te erkennen, of derzélver citatie te refpetteeren , of op dezelve ; te compareeren, of zich voor die Gerechtsbanken in te laaten» zoo lang Hun Ed. Mogenden dit verbod niet komen op te heffen, of andere ordre aan den Suppliant te laatën toekomen-, en ten dien einde dén Suppliant als Hun Edele Mogendens Ingezeten en Onderdaan  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevaTleri, 311 daan in Hoogsrderzelver Protectie te neemen. 2. Om hier van Hun Hoog Mogenden door' Hun Ed. Mogenden Gecommitteerdens ter Generaliteit de redenen van voorfchreeven interdictie > invoegen by dezen, onder het oog te brengen j met verzoek, om deze zaak in een verdere deliberatie te willen neemen, ten einde Hun Ed. Mogenden die gerustheid mogen bekomen» dat hunne Ingezetenen en Önderdaanen, immers niet buiten Hun Ed. Mogenden expres confent en toeftemming, voor een extraordinaris Gerechcbank of gedelegeerde Rechters, by Overitemming worden geëvoceerd, en dat wanneer het mogte aankomen op een overgifte, welke eens vooral aan een Generaliteics Collegie toe executie van eenige Jurisdictie mogte gefustineerd worden, gedaan te zyn, gelyk die omtrent den 3de Artikel van de Jurisdictie voor de refpective Admiraliteits Collegien zoude kunnen plaats hebben, zulks in zulke klaareen prEecife bewoordingen met toeilemminge van alle de Bondgenooten wierde uitgedrukt, dac niet alleen geen bedenkingen over den waren zin, en over de gevallen en Perfoonen, waar over de jurisdictie moet gehouden worden gedefereerd, en afgefhan te zyn, moge kunnen ontdaan,_maar dat ook geen mopglykheid kome over te blyven, dat zulks anders ten opzichte van de Ingezetenen en-Önderdaanen van de eene Provincie, als van de andere zoude kunnen begreepen worden. 3. Dat Hun Ed. Mogenden Copie dezer Refolutie by circulaire Misiives, aan de refpeccive Bondgenooten hebben overgezonden , met verzoek, om daar op behoorlyke rerjectie te willen maaken, en daar na hunne G- committeerdens ter Generaliteit te willen inltrueeren. En laastelykj 4. Dat Hun Ed. Mogenden onverminderd al het gunt voorfchreeven, hec Hof Provinciaal heb- V 4 bea  3ia Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ben'geauthorifeerd, om het gedrukte Rapport van het politicq onderzoek, zoo veel het den Suppliant betreft, met de ftukken welke het Hof verder zoude mogen noodig oirdeelen, naauwkeuaig te examineeren , en na verhoer van den Momboir en SubfHtut-Momboir van de Landfchap, Hun Ed. Mogenden te dienen van deszelfs confideratien eh Advys, omtrent het poioct of 'er bekwaame materie, voor behoudens des Suppliants defenfie word gevonden, pm den Suppliant over plichtverzuim te actioneeren of te accufeeren, en waar ter plaatfe het convenabel zoude wezen, dat zulks ten reguarde van den Suppliant op een juridicque wyze zoude worden berecht; om al het zelve gezien zynde daar in verder door Hun Ed. Mogenden gedisponeerd, of gerefolveerd te worden , als zullen oirdeelen en bevinden te behooren. Zullende ten voorfchreeven einde hier van Ex» eract aan de Gecommitteerdens wegens deze Provincie ter Generaliteit worden ingezonden. (Onder ftond) Pro veto Extraüu. (was get.) Bern. Joh. Hoff. N°. 3075. Request van Pieter Cornelis van Leyden als Bailjuw der Stede Vlaardingen, aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland s verzoekende om de kosten yan de Crimineele Proce~ dures, ter zaake van de beweegingen op den 11 November 1786 binnen de Stad Vlaardingen ontjiaan^ ten laite van den Lande te mogen brengen &c, Geeven reverentelyk te kennen Pieter Corne£bs van Leyden, als Bailjuw van de Stede Vlaardingen. Daj  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 313 Dat ter kennis van den Suppliant rat. offic. gebracht zynde, dat by gelegenheid dat op den II November 1786 door de zich te Vlaardingen bevindende Leden van het Genootfchap van Wapenhandel binnen de gemelde Stede opgericht, derzélver van Utrecht t'huis komende Leden waren afgehaald, eenige oproerige beweegingen te Vlaardingen waren voorgevallen ; de Suppliant tot waarneeming van 't recht der Hooge Overheid ter dier zaake vfaor en in naam van hem Bailjuw, heeft aangefteld en gequalificeerd Mr. Lameertos Julius Vitringa » Advokaat voor den Hove van Juftitie in 's Hage. Dat de gemelde Mr. Lambertus Julius Vitringa dan ook zich naar Vlaardingen begeeven, en rat, offic. informatien wegens die voorgevallene beweegingen ingewonnen hebbende, vervolgens tegens twee Perfoonen genaamt Maarten Bos en Dirk Polderman, voor Schepenen der Stede Vlaardingen heeft verzocht en geobtineerd, decreet van Apprehenfie, ep wyders nog tegen drie andere Perfoonen decreet van Dagvaarding in Perfoon. Dat de voornoemde Maarten Bos en Dirk Polderman zich geretireerd hebbende, de voornoemde Mr. Lambertus Julius Vitringa alle mooglyke recherches heeft gedaan, om de voornoemde Maarten Bos en Dirk Polderman te ontdekken, en te doen apprehendeeren, het welk ook eindelyk ten aanzien van den gemelden Maarten Bos is gereusfeerd, zynde denzelven te Amfteldam geapprehendeerd en naar Vlaardingen overgebracht, doch dat de gemelde Dirk Polderman tot hier toe niet heeft kunnen achterhaald worden, en mitsdien tegen hem by ediöaale Citatien word geprocedeerd; dat de voornoemde Mr. Lambertus Julius Vitringa rat. effic. ook de drie andere Perfoonen, tegen welken decreet van Dagvaarding in Perfoon is verleend, daadelyk heeft doen dagvaarden, en twee van hun reeds naar ftyle op Artikelen heeft doenhooren, doch dat gene derzélver tot nog toe tot genoegzaame confesfie heeft konnen gebracht worden, terV ; wyl  3ï+ Verzameling ran Stukken betrekkelyk tut wyl ODdertusfchcn in cenc van de gemelde zakken aan dé zyde vin dcuGïJuugden ia Perfoon, een incident gemoveerd is, het welk by Vonnis van Schepenen van Vlaardingen, op Advys van ceutraale fiechts^e errdr-n. tcn voordëele vangemelden LamE'BkTUs JtiLios Vitringa in zyne gemelde qualiteic. is gecermineeid, doch waar van door dén Gedaagden in Perfoon appé! aan dén Hove is geinterjecteerd, het welk ook eerstdaags ftaat geprofequeerd te worden. Dat in 't byzonder ook voornoemde Gedetineerde Maarten Bo*, als mede de Gedaagde in Perfoon Cornelis Klyn Visscher, by hunne verhooren en coufrontatien hebben blyven peröfteeren by de negativé omtrent de poincten van accufatie, no- Ïéns de door hen op den voorfchreeven iiNovemer 1786 gepleegde feitelykheden en oproerige ge* dra3gingen, niettegenftaande dezelve aan hun door verfche ide Getuigen in facie ten fterkften zyn aangezegd, en 'er derhal ven ten hunnen reguardeniets överblyfe, dan of hun te ontflaan onder handtasting, cf dezelven te ontfangen in een ordinair Procés, tot welk eerfte echter de zaak ten opzichte vaa di< rwee Perfoonen, welke volgens dëingewonnen informatien en bewy«en, zeer veel tot de beweegifgen van den u November 1786 hebben toegebracht , niet fchynt gedisponeerd" te zyn. Dat ondertuffchen de gemelde Procedures reeds nu rMyke kosten, de zeer geringe inkomften van bet öailjuws-Ambr ver te boven gaande, aan hem Suppliant ^hebben veroirzaakt, welke de Suppliant zich tor hier toe en zoo lang de zaaken in de termen van extraordinaire Procedures gebleeven zyn, he ft getroost; dochdat hy Suppliant eerbiedig vertrouwd dat het voor hem ten uiterften hard zoude zyn, die zaaken ook in ordinaire Procedures ten zynen particulieren kosten te moeten vervolgen, V( m its van de Geaccufeerdens, die allen zyn onvermogend, niets hoegenaamd zal kunnen worden gerecouvieerd , en intusfehen de kosten van die or-  dc Gebeurtenis/er, in I787 ««* voorgevallen. 31 j ordinaire Procedures, welke doorgaans by provo, catie doordiverfe inltantieo worden gaande gehouden, important hoog zouden loopcQ, en zeer ^erre kunnen exedeeren de voordeden, welke door hem Suppliant op eenigerley wyze van het Bailjuws-Ambt van Vlaardingen en Vlaardinger-Ansbachf ooit of ooit zyn genoocen,, of kunnen genooten worden. Dat, gelyk Ü Ed. Groot Mogetidendoor byzondere en herhaalde ordres hebben getoond» hunneernftigebegeerte te zyn, dat door dertfpective Officieren met alle vigeur tegen de genen die zich in den tegenswoordigen omftandigheid van tydeü aan eenige oproerigheden, en ventooriug der gemeene rust fchuldig maaken, gevigileerd en geprocedeerd zoude worden, zoo ook U Ed. Groot Mogenden in fommige gevallen, wanneer de me-, nigte van Procedures en de kosten van ordinaire Procesfen, een te zwaaren last voor den Bailjuw of Officier zoude veroirzaaken, daaromtrent gunitige voorziening hebben gelieven te doen, waar van byzonder een voorbeeld exfteerd w den Officier der Stad Rotterdam, welke door U Ed. Groot Mogenden is geauthorifeerd, een Advokaat.en Prokureur, in diergelyke zaaken, wegens oproerigheden , ten lasten van den Lande te mogen emploijeeren. En dewyl de voorfchreeven zaaken, waar over de bovengemelde Crimineele Procedures te Vlaardingen zyn, en worden gevoerd, zyn vandezelfde natuur, en dezelfde reden voor eene diergelyke voorziening ten . opzichte van de daar in te vallene kosten (onder reverentie) oók ten dezen voor den Suppliant rat. offic. militeeren. Zoo keerd de Suppliant rat. offic, zich tot U Ed. Grom MogenJien, ootmoediglyk venzoekonde., dat U Ed. Groot Mogenden den Suppliant gelieven te auctorifeeren en te qualificeeren, om de kosten van zoodaanige Crimineele Procedures, als ter zaake van de voorgemelde beweegingen van den 11 November 1786, door ofte in naam van den Suppliant rat. offic. zullen moeten worden gevoerd, van den tyd  3i 6" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tyd af dat de Geaccufeerdensin ordinair Proces worden ontfangen, of dat door appél daar over ordinaire Procedures moeten gevoerd worden, te mogen brengen ten laste van het gemeene Land; en dat U Ed. Groot Mogenden daar van gelieven te verleenen Refolütie in joma. (Onder Jlond) 't Welk doende &c. (was get.) O. F. van der Spyck, (In margine Jlond geapostilleerd) DeSraa't nva, Hoflanden West-Friesland vinden goed, dat deze Requeste gefteld zal worden in handen van Hun Ed. Grr ot Mogendens Gecommitteerde Raaden, om dezelve te examineeren, ende Vergadering daar op te dienen van hunne Confideratien èn Advys. Actum den 27 April 1787. (Onder Jlond) Ter Ordonnantie van de Staaten» (was get.) C. Clotterbooke. (Laager Jlond geapostilleerd) Zy deze Requeste gefteld in handen van den Advokaat-Fiskaal Loyken, om Hun Ed. Mogenden daar op te dienen van zyne Confideratien. 1 Aétum den 30 April 1787. (Onder Jlond) Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden, (was get.) A. j. Royer. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 317 No <ï076*. Advys van Heeren Gecommitteerde Raaden ' yan de Haren Staaten van Holland en West-Friesland over bovenjtaande Request van den Bailiuv van Vlaardingen &c. In dato den 23 May De Gecommitterde Raaden, ingevolge en ter voldoeninge van ü Ed. Groot Mogenden Appoinctement marginaal van den 27ften April laatstleden , eeëxammeerd hebbende de Requeste aan UfccU Groot Mogenden geprsfenteerd , door Pieter Cornelis van Leydkn , als Bailjuw van de Stede Vlaardingen, tendeerende ten einde O Ed. Groot Moeenden den Suppliant zouden gelieven te authofifeeren en te qualificeeren, om de kosten vao zoodaanige Crimineele Procedures, als ter zaake1 van de beweegingen welke op den 11 Novemocr 178J binnen de Stede Vlaardingen ontftaan , en„bre^ef bv de voorfchreeven Requeste vermeld zyn, door of in naame van den Suppliant rat. offic. zouden moeten gevoerd worden, van den tyd af dat de geaccufeerdens in ordinair Proces zouden worden ontfangen , of dus door appél daar over ordinaire frocedures zouden moeten gevoerd worden, te mogen brengen ten laste van het gemeene Land, en dat ü Ed Groot Mogenden daar van zouden gelieven te verleenen Refolütie informa; hebben geconüdeteerd, dat hoe zeer de refpeclive Bailjuwen in het eeneraal notoirlyk gehouden en verplicht zyn , alle Crimineele Procedures, zoo ordinaire als extraordinaire , ten hunnen pericule en kosten te moeten voeren, en de verzoeken om authorifatie, ten einde dezelve kosten ten laste van het gemeene Land te brengen, om der confequentie wille, niet lichtelvk behooren te werden verleend, er nogthands door den Suppliant by deszelfs voorfchreeven Reaueste seallegeerd zyn diverfe omftandigheden en ïronden , welke U Ed. Groot Mogenden oczes bedunkens, zouden konnen en behooren te permoveeren, om in dit geval het verzoek by def™ree"  •g'i-8' Verzameling van Stukken betrekkelyk m fchreeven Requeste gedaan, met een favorabele dispofitie te vereeren; als by voorbeeld, ,, dat ,i van de Geaccufeerdens, die allen onvermogend ,, zyn, niets hoegenaamdkonnende gerecouvreeid worden, de kosten van de ordinaire Procedures, ,, ondertusfchen zoo important hoog zouden loo. i, pen, dat dezelve zeer verre zouden kunnen ex,, cedeeren de voordeden, welke door den Sup„ pliant opeenigerley wyze van het Bailjuws-Ambt „ van Vlaardingen en Vlaardinger-Ambacht ooit „ waren genooten of ooit konden genooten wor„ den: dat gelyk ü Ed. Groot Mogenden door by„ zondere en herhaalde ordres hadden getoond, ,, Hoogstderzelver ernftige begeerte te zyn, dat „ door de refpeQive Officieren met alle vigeur te» ,, gen de genen, die zich in de tegenwoordigeom,, ïtandigheid van tyden aan eenige oproerigheden „ en verflooring van de gemeene rust fchuldig maa- ken, zoude gevigileerd en geprocedeerd wor„ den, U Ed. Groot Mogenden zoo ook in fommi„ ge gevallen, wanneer de menigte der Procedu» ,, res een te zwaaren last voor den Bailjuw of OfH,, cier zoude veroirzaaken, daaromtrent gunftige 3, voorziening hadden gelieven te doen; dat daar „ van een by zon der voorbeeld exteerde in den Ofi, ficier der Stad Rotterdam; mitsgaders dat de zaa„ ken , waar over de bovengemelde Crimineele „ Procedures te Vlaardingen waren en wierden ge,, voerd, van dezelfde natuur waren, en dezelfde reden voor eene dergelyke voorziening in di,t ,, geval voor den Suppliant rat. offic. militeerde''. Alle welke redenen rypelyk by de Gecommitteerde Raaden overwoogen, en teffens in aanmerking genoomen zynde, dat het verzoek door den Suppliant aan U Ed. Groot Mogenden gedaan, zich al leen bepaald tot de ordinaire Procedures, welke ter zaake voornoemd moeten gevoerd worden, blyvendeallede verdere reeds gemaakte of nog temaakene kosten voor rekening van den Suppliant, aan de Gecommitteerde Raaden zyn voorgekomen genoeg-  de Geieurtenispn in 1787 enz. voer gevallen. 3*9 noegzaarn te wezen, om daar op favorabel aan U Ed. Groot Mogenden te kunnen advifeeren; des echter, dat de Verzochte authorifatie zich provifioneel niet verder txtendeerde dan tot de eerfte^nftantie, en voorts alleenlyk bepaald wierde tot de in die inftantie gemaakt wordende kosten van den Advokaat en Prokureur, zonder in het vervolg door den Suppliant of iemand anders getrokken te mogen worden in confequentie. En zouden mitsdien de Gecommitteerde Raaden » onder U Ed. Groot Mogendens welmeenen, van Advyfe zyn: dat U Ed. Groot Mogenden den Sup. pliant provifloneel zouden behooren te authorifeeren en te qualificeeren, om in zoodaanige Crimineele Procedures, als ter zaake van de. beweegingen by de voorfchreeven Requeste vermeld, door of in Daam van den Suppliant rat. offic, ter eerfter inftantie zouden moeten gevoerd worden, van dien tyd af s dat de Geaccufeerdens in ordinair Proces zullen worden ontfangen, een Advokaat en Prokureur ten laste van den Lande te mogen emploijee'ren;jdes echter dat deze vergunning niet zal mogen worden getrokken in eenige conflquentie, nog eenig Drosfard of Bailjuw zich ter veiktyging van dergelykegunftedaar opzal mogen fundeeren; blyvende niet te min aan den Suppliant vry en onverlet, om zich in 't vervolg ten reguarde van de kosten in verdere inftantien ter zaake voorfchreeven aan zyne zyde te vallen, nader aan U Ed. Groot Mogenden te addresfeeren, om daar op in dien gevalle nader te worden gerefolveerd, als naar omHandigheden van zaaken bevonden zal worden te behooren. Niettemin refereeren zich de Gecommitteerde Raaden, ter hoogwyze dispofitie van U Ed. Groet Mogenden, den 23 May 1787.  320 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot enz. No. 3077. Refolütie van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk bovenftaande Request en Advys. In dato den 2j May 1787. Is geleezen het Advys van de Heeren Gecommit* teerde Raaden van den 23ften dezer, hebbende ingevolge en tot voldoening aan Hun Ed. Gr. Mog. Appoinctement van den 27ft.cn April laatstleeden, geëxamineert de Requeste aan Hun Ed. Gr. Mog. geprefenteerd door Pieter, Cornelis van Leyden, als Bailjüw van de Stede Vlaardingen; tendeerende, ten einde Hun Ed. Gr. Mog. den Suppliant zouden gelieven te atithorifeeren en te qualificeeren, om de kosten van zoodaanige Crimineele Procedures, als ter zaake van de beweegingen welke op den n November 1786 binnen de Stede Vlaardingen ontftaan en breeder by de voorfz. Requeste vermeld zyn, door of in naam van den Suppliant rat. offic. zouden moeten gevoerd worden, van den tyd af, dat de Geaccufeerdens in ordinair Proces zouden worden ontfangen, of dat door appél daar over ordinaire Procedures zouden moeten gevoerd worden , te mogen brengen ten laste van het gemeene Land; en dat Hun Ed. Groot Mogenden daar van zouden gelieven te verleenen Refolütie informa. Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd en Copie Van het voorfz. Advys verzocht zynde, door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om het zelve in de orde nader te examineeren, en door de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Schiedam, Brielle en Hoorn, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de finaale Refolütie uitgefteld tot nadere deliberatie. Accordeerd met voorfz. Refolutien.