VERZAMELING Jhf v A N PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDE. RE AUTHENTYKE STUKKEN. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE CÊ. BEURTENISSEN j IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXV1I, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN HET GEMEENEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Veertigste Deel. Te C AMP EN, Ter Druklcerye van j. A. de CHALMOT, MDCCXCIL   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET XLfc D E E L, VAN DEZE VERZAMELING VOORKOMENDE. N°. 3007. Refolutien, genoomendoor de Heeren Burgemeenteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar op den 18 en 24 February 1783, omtrent de begeeving van de Ambten van Bwgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen derzelve Stad, als ook omtrent de begeeving en dispeiïie tot Commüfien. bladz. 1. — 3098. Bylage A van voorfchreeven Refolutie. zynde een Handvest van Vrouw Jacoba van Beyeren , van dato den II April 1426 bladz. 32. ■ 3099. Bylage B, zynde een Aüe van approbatie en confirmatie van Hertog Philips van Bourgondien van den 26 Maart 1450 bladz. 35; i 3100. Bylage C, zynde OEtroy van KHzer Karel, van den 26 September 1530. . . . bladz. 38. m> - 3101. Bylage D, zynde Oclroy van Hun Edele Groot Mogenden, van den 6 December 1588. . . bladz, 42. * 2 N°.  IV REGISTER N°. 3102. Bylage El* OBroy, als vooren, van den 15 Mant 1610. • ' • ... Waas. 44- ... 3103. Bylage. F. OBroy, als vtoren, van den \i December 1619 '* • bladz. 53. _.. 3104. Bylage G. OBroy, als vooren, van den 9 December 1Ó50 bladz. 56. 1 3105. Bylage H. OBroy, als vooren, van den 18 December 1669. ..... bladz. 61. m 1 3106. Bylage I. OBroy, als vooren, van den 26 May 1728. ...... bladz. 63. 1 1 3107. Eylage K i , zynde de Commisjie van Prins Maurits, als Gouverneur enz van Holland, Zeeland en West-Friesland, van den 1 November- 1585. . bladz. 65. ■11 3108. Bylage K 2, zynde de Commisjie van Prins Frederik Hendrik, als boven, van den 24 May 1625. , . . . v . bladz. 67. . . 31.qo. Bylage K 3, zynde de Commisjie van Prins Willem den tweeden, als boven, van den 19 December 1647. . • . . . bladz 70. . 3110. Bylage K 4, zynde de Commisjie van Prins Willem den derdjn, als boven, van den 4 July 1672. . . . . . . . Waa'z. 72. 3111. Bylage K. 5, zynde de Commisjie van Ptins Willem den vierden, als boven, van den 3 May 1747. . . . ... . bladz. 75- 1312. Bylage K 6 , zynde de Cownisfie van Prins Willem den vyfden • als Erf-Stadhouder, Erf-Gouver- mur enx., van dm 27 February 1766. . . hlads. 78. IS0.  der STUKKEN. V No. 3113. Bylage L 1. Zynde de Eed van Burgemeesteren der Stad Alkmaar. bladz. 81. 3114. Bylage L 2. Zynde de Eed van de Vnedfchap der Stad Alkmaar. , hladz. 8l. . 3115. Nadere Aanteekening van de Heeren Rcgeerende Burgemeesteren Quwens en van Woudenberg , OudBurgemeester Ras, en Vroedfchap Binkhorst efiDAEY, tegen de Refolutie van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar van den 24 February 1783. bladz. 82. , ■ 3116. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan Burgs. meesteren en Regeerders der Stad Alkmaar. In dato den 7 November 1783. . . • . • bladz. 14a. ., 3117. Refcriptie van Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Alkmaar aan den Heere Erf-Stadhouder. In dafo den 14 November 1783 bladz. 145. —— 3118. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan de Heeren Staaten van Holland, en West Friesland- In dato den 26 November 17 8.3- .... .#««■$. 151. iL, 3119. Memorie, dienende tot adjlruüie van het addres en verzoek by de voorfchrseven Miifive iN0. 3118 vervat. ..... . . . bladz. 159. . u 3120. Refolutie van de Heeren Staaten op devoorenjlaandt Misfive. In dato den 16 December 1783. . bladz. 230. ■ 1 .. 3121. Circulaire Misfive van den Heere Erf-Stadhouder over dezelve Refolutie N°. 3120, in dato den 3 January 1784. . . bladz. 231. ,,, 3122. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan Burgemeesters^ en Vroedfchappen der Stad Alkmaar tot geleide * '3 der  T(W R E G 1 S • T ES. en 2. der voorgaande. In dato den 3 Jdnuary 1784. W. 240; JJf9. 3123. 2V«a>rff aanteekenlng van de Ridderjchap en Edelen tegen de veorfchreeven Refolutie. In dato den 7 January 1784. ..-..». . bladz. 241. ■ ..■ 3124. Circulaire Misfive van'Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar, tot rescontre van N°. 3121. In dato den 14 February 1784. - » . bladz. 247. 3125. Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar aan den Heere Erfstadhouder tot refcriptie op Na. 3122. In dato den 14 February 1784. U. 251. m.. 3126. Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmanr aan de Heeren Ridderfchap en Edelen, tot rescontre van N°. 2123. In dato den 14 February 1784. .... bladz. 253. fr'i 3127. Bericht van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar, op de voorfz. Misfive en Memorie N°. 3118 en 3119» met de Refolutie Commisforiaal daar op genoomen. • In dato den 3 December 1784. bladz. 255, VER«  VERZAMELING VAN PLACAA±EN, RESOLUTIEN ËN ANDERË AUTHENTYKE STOKKEN enz. BETREK* KING HEBBENDE TÓT DE GEWIGTIGE GEBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER 1787, BEVOÖREN EN VERVOLGENS, IN DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLENi Stukken raakende de verfchillen over het recht der Magiftraats-beflelling in de Hollandfche Steden. No, 3097. Refolutien, stenoomen door de Heeren Bur. gemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar op den 18 en 24 Febr. 1783, omtrent de begeeving van de Ambten van Burgemeesteren , Schepenen, Ihefauriers en Vroedfchappen derzelve Stad, als ook omtrent de begeeving en dispeStie tot Commisfien. Pr af ent 3 Heeren Burgemeesterenen 17 Heeren Vroedfchappen. De Heer Prsefident Burgemeester be Dieü hèe/c XL. Deel, A t«:  2 Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot ter dezer Vergadering vQorgedraagen : dat hy op aanleiding van hec gene federt den tyd van omtrent een jaar in verfcheidene plaatfen van deze Provincie en elders, met betrekking tot het op.nieuws invoeren en herftelien van in onbruik geraakte Rechten en Vryheden der Ingezetenen van dezelve plaatfeU, en in het byzonder ook ten aanzien van het redres nopens de begeeving van Ambten of Commisfien in de RegeeriDgep, was voorgevallen, ook zyne gedachten had 'laaten 'gaan over het in deze -Stad plaats heibende gebruik, het welk hytotnog 'onlangs toe ter goéde trouwe verocderfteld had wettig te zyn, en Volgens hec welk.de Ele&ien tot Burgemeesteren . Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen 'dezer Stad, door den Heer Stadhouder dezer Prqvincie, uit Nominatien door de Heeren Burgemeesteren en.Vroedfchappen geformeerd, en uit derzélver naam aan .zyne Hoogheid overgegeeven, gedaan worden: en dat hy, by die gelegenheid, tevens zyn aandacht gevestigd had op de recommandatien, welke door deze Regeerine;, alvooïeps tot het formeeren van Nominatien tot Raaden in de Vroedfchap, of tot het begeevén van Commisfien uit dezelve Regeering, te treeden, doorgaans aan welgemelde zyne Hoogfretd-gcvidagd-, en ook door denzelven herwaards gezonden worWn. ï Dat hy dit een en ander vergelykende met de Handvesten, Privilegiën en O&rcöaSjen dezer Stad, en met het goed Recht aan derzélver Regeering ontwyffelba%r toekomende, de gemeldéNominatien, Eleótieri en Recommandatien niet met de voorfz. ■Handvesten en andere Stads Gerechtigheden konde overeenbrengen. Dat hy intusfchen altoos te zeer geneigd was geweest om aan welgemelde zyne Hoogheid deszelfs wettige Rechten toe te kennen , dan. dat hy zelfs eenigen fchyn zoude willen geeven van dezelve in het allerminste te willen verkorten. Maar dat hy begreep, dat eene reclame van Hand- ves-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 3 ■Vesten en andere wettige Rechten voor de Stadniec alleen niet met de Prserogativen j aan den Heere Stadhouder opgedraagen, ftrydig zyn konde; maar dat, in zoodaanig geval, in byzondere aanmerking moest komen deéêd, door eiken Burgemeester en ook door ieder Vroedfchap, by den aanvang hun» ner bedieniDgen, gedaan, behelzende onder anderen eene Verplichting om de Privilegiën der Stad te ver» fterken, voor te ftaan en te helpen bevestigen j[ eQ aan den anderen kant ook de beéédigde Commisfié Van welgemeldenHeer Stadhouder, bevattende onder anderen eene belofte van te zullen bewaaren de Hoogheid, Gerechtigheid, Privilegiën en Welvaa» ren van deze Provincie, Leden, Steden en Ingezetenen van dien. Dat hy begreep4 dat, wanneer een reclame van Handvesten en andere Stads Gerechtigheden moest plaatshebben, dezelve door de Regeering der Stad, als reprefenteerende de Burgery, behoorde gedaan; te worden. En dat hy* om deze redenen, zich verplicht afihfc» te om aan de Leden dezer Vergadering in bedenken te geeven, of dezelve ook zonden goedvinden eene Commisfie te decerneeren tot het onderzoek van het recht aan de Stad, omtrent de begeeving der AmbteD van Burgemeesteren, Schepenen, The-, fauriers en Vroedfchappen j toekomende, als ook of de voorfchreeven recommandatien tot het Ambt van Vroedfchap dezer Stad, en tot Commisfien uit deze Regeering, verder zouden behooren plaats te hebben. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgeVondeö by deze te committeeren de Heeren Burgemeesteren, de Heeren Oud-Burgemeesteren vanderMIëDén en Kloek, en de Heeren Vroedfchappen Jacob van Foreest en BAert, ten einde de poincten, in deze propofitie vervat, nader te examineer ren, en vervolgens, zoo fpoedig mooglyk, deze Vergadering daar op te dienen van hunne Conöderatien en Advys»  4 Perzameling van Stukken betrekkelyk tot Maandag den i\ February 1783. Prcefent 2 Heeren Burgemeesteren en 20 Hee* rtn P'roedjckappen. De Heer Prsfident Burgemeester de Dieu heeft: gerapporteerd, dar. de HeereD Commisfarisfen, ingevolge en ter voldoeninge aan de Refolutie Comrnifforiaal van den i8den dezer maand, hadden ge* ëxamïreerdde propofitie, in dezelve Refolutie vervat, en tot de begeeving van de Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen dezer Stad, als mede van Commisfien uic deze Regeeringj betrekkelyk: datzy Heeren Com. misfarisfen daar toe, in de eerjle plaats, hadden nagegaan de Handvesten, Privilegiën eh Odtrooijen» tot dit onderwerp relatief; en dat, by dat onderzoek, aan welgemelde Heeren Commisfarisfen gebleeken was, „ Dat reeds in het jaar 1426, op den II April (zie „ Bylage A.), door Vrouw Jacoba van Beyeren een „ zeer notabel Handvest aan deze Stad is verleend, ,, waar by aan dezelve vergund is te hebben 16 Hoofdmans en 9Gilden, uit elkefi Gilde een De,, ken, en dat deze 16 Hoofdmans en 9Dekens jaar* „ lyks drie Burgemeesteren en zeven Schepenen „ kiezen zouden. „ Dat vervolgens, by Adtevan Approbatie en Con„ firmatie van Hertog Philips van BourcondieN van ,, den ^GMaart i4jo(zie Bylage B.), isgeapprobeerd en gecor firmeerd zekere overeenkomst of over,, dracht rusfchen de gerechte ende die aliinge rycdom Vrtefcnp end?- lichaam der Stede, hoofdzaaklyfc in,, houder de, dat zekere 3iPerfoonen dezelve Stad gezamelyk zouden regeeren en góuverneeren, „ zoo in het jaar'yks noemen en kiezen van de Per„ foonen rot het Gerecht, volgens de Privilegiën, „ ais in alle andere zaaken, den oirbaar en wel- vaart der Sfcde aangaande, en dat dezelve ook, „ by aflyvigheid van eenigen uit dezelve 31 Per- . st foo  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, j foonen, anderen zouden kiezen, zetten en ordi„ neeren." . Dat het dus aan hun Heeren Cornmisfarisfen ontwyffelbaar voorkwam, dat de Stad en derzélver Regeering reeds over meer dan drie honderd jaaren het recht had verkreegen, om dePerfoonen toe het Gerecht en de Regeering zelve te kiezen, zetten en ordineeren. En dat ook uit de voornoemde Adke van Hertog Philips duidelyk blykt, dat in de plaats van de Hoofdmans en Dekens, in het eerstgenoemde Handvest gemeld, de Regeering der Stad gekomen of gefubintreerd is. Dat, hoe zeer zy Heeren Cornmisfarisfen, by verdere examinatie der Chartres, tot de beftelling der Magiftraat en Regeering betrekkelyk, wel gezien hadden , dat door Keizer Karel , by Privilegie van den 26 Sept. i53o(zie Bylage C.), was goedgevonden, dat het daar bepaalde getal van 24 Vroedfchappen jaarlyks een dubbel getal tot drie Burgemeesteren, zeven Schepenen en twee'Thefauriers zouden nomineereu, uit welken de verkiezing door den Graaf of deszelfs Stadhouder in der tyd zoude worden gedaan; als mede, dat by aflyvigheid van iemand uit de Vroedfchap, drie anderen den Graave of deszelfs Stadhouder zouden mogen worden genomineerd, om daar uit éón gekooren en gefteld te worden in de plaats van den dooden. En hoe zeer wyders, volgens Oftroy of Privilegie van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland van den^Dec. i^88(zieJ?;)!/ageD.),by deVroedfchap jaarlyks moesten worden genomineerd 8Perfoonen tot het Burgemeesterfqhap, en 2 tot het Thefaurierfchap, om daar uit by den Stadhouder van Holland in der tyd vier tot Burgemeesteren en één tot Thefaurier gekoozen te worden. En hoe zeer al verders door hoogstgemelde Heeren Staaten, by Octroy van den IjMaarc 161 o (zie Bylage E.) was geordonneerd, dat ter gewoonlyke tyd van de verkiezing van de nieuwe Burgemeesteren, Sphepenen en Thefau,riersa by eiken 'A 3 Vroed-  § Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot Vroedfchap in een billet zouden worden gefteld en ingebracht, agt Perfoonen tot Burgemeesteren, veertien Perfoonen tot Schepenen, en twee tot Thefaurier, om daar uit de meest beftemden in dubbel getal getrokken en aan Hun Ed. Gr. Mogenden of den Heere Stadhouder van Holland en West-Fries» land in der tyd beflooten overgezonden, en by denzelven de verkiezing van vier tot Burgemeestereu , leven tot Schepenen en een tot Thefaurier, uit dezelve genomineerden gedaan te worden. En hoe zeereindelyk in het Oöroy vanhoogstgemeldeHun Ed.Gr.Mog. van den i2Üec. 1619, (zie Bylage F.} wel eenige verandering in de manier van het formeeren van Nominatien tot Burgemeesteren, Schepenen en Thefaurier gemaakt, maar de electie aan den Heer Stadhouder in der tyd gelaaten is. Echter, onaangezien all' dit zoo even opgegeevene, hec volkomen evident en zeker is, niet alleen , dat by het reeds genoemde Octroy van den Ij Maart 1610 wel expresfelyk is geconfenteerds „ dat, by het overlyden, vertrekken of anders„ zins, van een van de Vroedfchappen, deszelfs „ plaats komende te vaceeren, by de andere ge,, bleevene Vroedfchappen zoude geprocedeerd ,, worden, by meerderheid van ftemmen, tot ver,, kiezing van eengequalificeerd Perfoon, daarme„ de de vacante plaats zoude worden bekleed; " met deze zeer notabele byvoeging; „ zonde! dat s, van nooden zy van ons of onzen Stadhouder daar „ van confirmatie te verzoeken". Maar ook, dat het vervolgens aan hoogstgemelde Hun Ed. Groot Mog, behaagd heeft, byO&roy vandenoDec. 1650 (zie Bylage G.) ,, te vergunnen, confenteeren en ,5 oöro-jeeren, dat, van dien tyd af, voortaan de „ .Vroedfchappen der Stad Alkmaar abfolutelyk zou„ ien mogen eligeeren en (lellen de BurgemeesteSj tens Schepenen en den Thefaurier derzélver Ste,5 de* er, dat dezelve Vroedfchappen ten dien eyn„ de jaarlykS des daaghs voor Kerstyd elck zouden engeo op haaren é£d een billet, houdende » agt  de Gebeurtenis/én in 1787 enz. voorgevallen. 7 „ agt Perfoonen tot vier Burgemeesteren, veertien Perfoonen tot zeven Schepenen en twee Perfo;> nen tot een Thefaurier: — en dat die geneu, 5, die bevonden zouden worden onder de voorfz. ,, agt, veertien en twee Perfoonen refpective te „ hebben de meeste ftemmen, daarmede zouden wezen refpeöivelyk gekoozen en geëligeerd tot Burgemeesteren, Schepenen en Thefaurier der ,, meergemelde Stede Alkmaar:" — Welke invoegen als vooren geëligeerde Perfoonen ten zeiven dage, in maniere, als in het zelve Oótroybreeder is uitgedrukt, zouden worden beéédigd, en daar mede daatelyken zouden wezen in kaare voorfz. refpetlive Ambten gefteld en bevesiight: en dat hier by verder nog komt, dat dit laatstgemelde O&roy of Privilegie van den 19 December 1650, by nader Octroy van Hun Ed. Gr. Mogenden van den 18 Dec. 1669, (zie Bylage H.) door dezelve Hun Ed. Gr. Mog. in alle deszelfs poinSten in zyn geheel en zonder verandering is gehouden; uitgezonderd alleen, dat voortaan daags voor Karsmjsfe alle en een ygelyk van de Vroedfchappen dezer Stad zouden hebben in te brengen, in plaatfe van een dubbeld, een enkeld getal, te weeten tot Burgemeesteren vier Perfoonen , tot Schepenen zeven Perfoonen, en tot Thefaurier één Perfoon, zonder meer. En dat, boven en behalven dit alles, nog door Hun Ed. Gr. Mogenden by Octroy van den 26 May 1728, (zie Bylage ƒ.) disponeerende op het gedaaoe verzoek van de Regeering dezer Stad, buiten de gevallen, daar op genoemd en hier van geene byzondere applicatie, de aldaar gemelde Privilegiën en Hun Ed. Gr. Mogenden Qctroyen (waar onder ook de hier voor geallegueerde van 1610 en I6"50) in haar geheel zyn gelaaten; en dus in effefte zyn geconfirmeerd geworden. Dat zy Heeren Cornmisfarisfen vervolgens gemeend hadden, als onbetwistbaar zeker te mogen en moeten ftellen en remarqueeren : Dat de gemelde Handvesten, O&royen en PriA 4 » vi*  jB Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ vilegien niet zyn verleend aan de Perfoonen ia „ de Stads Regeering voor zich zeiven; maar, vql,, gens de verfchillende uitdrukkingen , daar ia „ voorkomende, aan der Stede gemeynen poirteren en„ de gemeynten van Alcmair die toen waren ende, na.' „ mels wezen zouden,— of ook aan of op het ver- zoek van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Ste„ de van Alckmaar voor haar zeiven en uit den naam „ (of van wegen) de gemeene Burgery derzélver Stede, „ of ook, geiyk de bewoordingen van het laatfte „ Octrooy, zynde dat van den 26 May 1728, mes, debrengen , aan Burgemeesteren en Regeerders, mitsgaders de Vroedfchappen der Stad Alkmaar, voor „ haar zeiven, en als repro^fenteer ende de geheele Bur- „ Dat wyders in het Octrooy van 1610, by het ,, welk de verkiezing van gequalificeerde Perfoo,, nen tot Vroedfchappen, by vacatures, aan de andere gebleevene Vroedfchappen is gelaaten, ,, en in die van 1650 en 1669, by welke de abfo,, lute Electie, en het ftellen tot Burgemeesteren, 3, Schepenen en Thefaurier aan de Vroedfchappen „ is vergund, en waar by de Stad in het voorrecht, ,, aan haar by het voornoemde Handvest van 1426 v, verleend, word herfteld, als mede in dat van ,, 1728, waarby de voorige Privilegiën en Octrooi,, jen van Hun Ed. Gr. Mogenden worden gecon,, firmeerd» doorgaans een zoodaanig bevel, fchoon „ met verfchillende bewoordingen, vervat is, by het welk alle en een iegelyk, welken dezelve eenigs„ zins mogten aangaan, worden gelast en geordonneerd ,, zich naar dezelve te reguleeren, ende Vertoonders het ,, effeB daar van te laaten genieten, zonder hun te doen „ of laaten gefchieien eenig hinder, letzel, moeij.enis „ of empechement ter contrarie. ,, Dat ook in het byzonder aanmerklyk is de pas„ fage, in het meergemelde Handvest van Vrouw S3 Jacoba van den li April 1426 omtrent het ein,, df daar van voorkomende io deze woorden: oick ,, jullen hun (ee weeten onfe poirteren van Akmc^r) alls  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. - 9 alle punten ende vryheden in horen hantuesten begreDen vokomelic gehouden worden fonder hun die miteni. ze nysn handuesten die nyerfyn dan dis hoire te ver. " breken ofte vercorten in eenigawys. Ende want wy '* voir ons ende voir onfen nacomelingen geloift hebben \' onfe getruwer ftede gemeynen poirteren ende gemeyn. , ten van Alcmair voirn: Alle defe voorfz. punten vas. te ende geftade te houden ende te doen houden tot ewigen dagen bthoudelic ons altyt onfer hoger heerlic* „ heden ende een ygelic fyns rechts. ., Dat hec ook verders wel degelyk reflectie verdiend, dat dit zoo even nog gemelde aanzienlyk ,, Handvest van 1420: verleend is, onder anderen ouermids menigen truwen diensts willen aan de Gfa" ven en Gravinne door de poirteren ende goede g?„ meynten dezer ftede gedaen. „ Enwyders, dat hec meergenoemde zoo merkwaardig Ocirooy van 1650 (by het welk het meergemelde Handvest van Vrouw Jacqbavan Beye, ren, ende voorfz. confirmatie van Hertog Philips van Bourgondien, als ook het Privilegie van 1610, worden geallegueerd) verleend is op " fundament: dat tot denvreede en het vreedfaam gev bruik van de vryheid, waar toe de Landen van HoL land en West-Friesland diestyds door Godes genadi" gen zegen gekomen waren, de Stad Alkmaar in den " jaare'1513 de fundamenten had'helpen leggen, goedt " nog bloedt fpaarende om te flutten de vittorie,ufe en \' geweldige wapenen van den'Koning van Spanje, ge- ,, m zj door Godes hulve f00 vromdyk ëedaan had' den". . ,. Dat zy Heeren Cornmisfarisfen uit. hec tot hier toe bygebrachte meenden mét alle fiducie te mogen en moeten beliuicen, niet alleen, dat het aanftellen van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen dezer Stad, aan deze Regeering , als repraïfenteerende de Stad en derzélver Burgerye, ontwyffelbaar toekomt: maar ook, dat, daar de gemelde Handvesten , Privilegiën en Octrooijen op trouwe dienften, op goed en bloed,  ia Verzameling van Stukken betrekkelyk m der Burgery en Ingezetenen zyn gevestigd; daar ze niet aan of voor byzondere Peqbonen, maar aan de Regeering, voor haar zelve, en als reprajfenteerende de geheele Burgery, zyn vergund; daar ze niet aan eenig geflacht zyn bepaald, maar zich, ook tot de nakomelingschap uitftrekken; en daar aliedaaden, tot hinder van dezelve (trekkende, door de wetgeevende macht uicdrukkeiyk verboden zyn ; ook uit dit alles noodwendig moet volgen, dac niemand het recht heeft om dezelve voorrechten in het alterminst te verkorten, of in eenigen opzichte daar tegen aan te gaan; maar dat dezelve, als waardige eer-tekenen van der Voorvaderen deugd, en als" dierbaare kleinodiën voor de Stad en Burgery, behooren te worden erkend en bewaard, en ook ongefchonden aan de Nakomelingfchap overgelaaten. Dat dit op de fterkfle wyze bekrachtigd wordt, (zie Bylage K, i, 2, 3, 4, J, 6,- L.) aan de eene zyde door den ééd, by voorige Heeren Stadhouders, en in het byzonder ook door den tegenwoordigen Heer Stadhouder, aan den Lande gedaan, èn in derzélver Commisfien vervat, te weeten, om voor te fiaan, te var deren en te b-waaren de Hoog. heid, GerechHs}ieid, Privilegiën en Welvaaren van den Lande van Holland en W-st-Friesland, Leden, Steden en Ingezetenen van dien; en aan den anderen kant door der» ééd, door eiken Burgemeester dezer Stad gedaan van, naamelyk, de Privilegiën te verfterken en voor te Jlaan, als ook door den ééd, door ieder Lid van dezer Stads Vroedfchap afgelegd, om de Privilegien dezer Stad voor te fiaan en te helpen bevestigen. En dat gevolgelyk, onder reverentie, noch door de Regeering der Stad eenig recht, met de Stads Handvesten en Privilegiën ftrydig, aan iemand mag worden afgedaan, noch ook door den Heer Stadhouder mag worden aangenoomen. Gelyk ook aan hun Heeren Commisfaritfen niet was voorgekomen eenige Refolutie of andelre Acte, waar by zoodaanig recht van de Stad, fpeciaalyk omtrent debeftelling der hier voorgenoemde Amb. ten  dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 11 ten en Commisfien uit de Regeering, door dezelv* Regeering aan en ten behoeven van de Heeren Stadhouders, finaalyk en onbepaald zoude zyn afgefwan en overgegeeven. Dat het wel waar is, dat, ten tyde van Heefep Stadhouders in deze en in de voorige eeuw, ter vervullinge van Vroedfchapsplaatfen, nominatien door de Regeering zyn gemaakt, en door de Heeren Stad» houders de electien gedaan; en zulks niettegenftaan» de de Regeering tot de verkiezing van Vroedfchappen reeds nader by het Octrooy van 1610 gerechtigd was: dat ook na dat de O&raoijen van i6$o3 1669, en naderhand dat van 1738, reeds waren verleend, insgelyks uit nominatien tot Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, door de Regeering geformeerd, de electien door de Heeren Stadhouders gedaan zyn: als mede dat aan den tegenwoordigen Heer Stadhouder, en deszelfs Heer Vader» recommandatien tot de nominatien tot Vroedfchap dezer Stad, en tot de begeeving van Commisfien uit deze Regeering, zyn gevraagd, en ook vervolgens ingekomen. Maar dat hier omtrent, voor eerst, in het generaal moet worden aangemerkt, dat, ten aanzien van de vervulling der ambten tot Vroedfchappen, Burgemeesteren , Schepenen en Thefauriers, hier uic niet kan worden opgemaakt, dat dit zoude gefchied zyn met oogmerk om dit recht van aanftelling aan den Heer Stadhouder fioaalyk af te fiaan, dewyl do Stads Regeering dan zoude moeten gefupponeerd worden eene daad verricht te hebben, welke met de gemelde Handvesten, Privilegiën en Octrooijea der Stad niet overeen konde gebracht worden: dat ook, daarenboven, dezelve Handvesten, Privilegiën en Qftrooijen verleend zyn zonder eenige bepaaling van tyd, of zonder onderfcheid van pradtyk, welke in Stadhouderlyke of Stadhouderlooze tydea zoude moeten plaats hebben: dat verders, hoe zeer men wel wil veronderflellen, dat geen moedwillig opzet tegen de Stads voorrechten heeft plaats ge. had,  |2 , Verzameling van Smukken betrekkelyk tot had, het nogthands, volgens de hiervoor ge|egde gronden, zeker is, dat tegen dezelve in dezen, en yan de zyde der Regeering, en ook van den Heer Stalhouder, gehandeld is: en wat betreft het vraagen van de gemelde recommandatien, waar van men het eerfte voorbeeld in her jaar 1749 vind aangeteekend, dat, vermits daar toe doorgaans alvoorens Refolutien zyn genoomen, dit niet anders als een res mem facultatis kan geconfidereerd worden. Maar dat zy Heeren Cornmisfarisfen, ten tweeden, ook gemeend hadden, dat, boven en behalven de 200 even opgegeeven generaale aanmerking, eene meer byzondere befchouwing vorderde het poincT: nopens de begeeving der Ambten van Burgemeeste-ren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen dezei' Stad in Stadhouderlyke tyden. Waar na dan ook over de voorfz. recommandatien tot het Ambt van Vroedfchap dezer Stad , en tot Commifflin uic deze Regeering, nader zal gehandeld worden. Dat zy Heeren Cornmisfarisfen, met betrekking . tot het poinft van de begeeving der evengenoemde vier Ambten in Stadhouderlyke tyden, in de eerfte plaats hunne attentie gevestigd hadden op den tyd vao het Stadhouderfchap van Prins Maürits , wanneer het Privilegie vao den 15 .Maan 1610 door Hun Ed. Groot Mogenden is verleend geworden. Dat zy Heeren Commisfrisfen dan ook. omtrent de begeeving van het Vroedfchaps-Ambt, als, ten aanzien van tyd, ten dezen vooroaamelyk van applicatie, dewyl de Stad diestyds nog niet weder in het bezit van de aanftelling tot de Magiftraats-Perfoonen was, bevonden hadden, dat op den 7 December 1619, by vacature van vier Vroedfchapsplaatfen, by dë Regeering „in deliberatie gebracht „ zynde, of men volgen zoude den voet van het „ oude Privilegie, het welk voor het jaar icjto was onderhouden geweest, dan of men den voet „ van het nieuwe volgen zoude; daar op verfchei„ dene confideratien gemoveerd waren, concernee,s rende eenigen de confervatie van 't vporfz Privi- „ legie,  ie GebeurtenMtn 'in r?87 enz, voorgevallen. i£ „ legie, als tot dienst van de Stad verkreegen zyn„ de, en anderen ziende op 't interest van zyne „ Prinfelyke Excellertle, den welken de electie „ van de Vroedfchappen, die hem by voorgaande „ Privilegiën was gedeferèerd, daar by was ont„ togen: en dat eindelyk by de meeste ftemmen „ was goedgevonden, voor die reize de electienvan „ de Vroedfchappen te doen in conformité van „ 't nieuwe Privilegie; doch onder expresfe pro- testatie en verklaaring, dat men daar mede de voorfz. Confideratien noch de Advyfen van den „ een of den ander, op dezelve gefondeerd, niet „ verftond te prejudicieeren." Waar na dan ook op den oden dier zelfde maand vier' nieuwe Vroedfchappen door de Regeering by meerderheid van ftemmen gekooren waren. Dat voorts, met betrekking tot dien zelfden Stadhouderlyken tyd, nader bevonden was, dat op den 30 November 1620 by de Regeering „na de,, liberatie verftaan was: dewyl 't nieuwe Pnvile„ gie bekomen was in het jaar 1610 in de onrustig„ heid binnen deze Stede, en apparentelyk tot'ftys, vingë van de factie van de partyen, en zyne ,, Prinfel. Excellentie daar ,by. notoirlyk was verkort „ en geprffijudiciëerd geweest' in het recht heni „ volgens dé oude Privilegiën gecompeteerd hebj, bende; dat men, om te repareeren de injurië „ en 't icteresfe zyne voornoemde Excellentie met „ het verkrygen van 't voorz.Privilegie aangedaan, „ en zyner Prinfel. Excellentie goede affectie tot ,, deze Stede te conferveeren, aan zyne. gemelde „ Excellentie 't voorfz. recht wederom liberalyk zoude defereeren, om dienVo!gend« in de electie „ van Vroedfchappen voortaan weder te volgen den „ voet van de oude Privilegiep. En dat Voort was goedgevonden tot het zelve te cornrhitteeren de „ Gedeputeerdens ter dagvaard zynde." Gelykdan ook op den 18 December van dat zelfde jaar 1620, door de Regeering eene nominatie van negen Perfoonen , ter electie van drie uit dezelve tot Vroedfchappen, geformeerd waren, Maa?  14 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Maar dat zy Heeren Cornmisfarisfen, hoe ongaarne zich anders ook op eene disrefpectueufe wyze omtrent de Pradecesfeuren in de Regeering uitlaatende, zich nogthands niet dispenfeeren konden, van op dit gepasfeerde in de jaaren i6ip en 1620 te remarqueeren, dat men in dien tyd zekerlyk de zoo aanzieniyke Handvesten der Stad niet, of althands niet met behoorlyke attentie, heeft nagezien; wanneer men zoude bevonden hebben, dat de Regeering reeds in het jaar 1450, by de hier voorgemelde notable Aüe van Hertog Philips van BoürgonDiEtfj het recht had verkreegen, om zelve de Vroed, fchappen te kiezen; welk recht haar wel by het hier voor insgelyks reeds genoemde Privilegie van Kei. zer Karel van den 20 September 1530 nullo jwre was onthouden; maar in het welk zy by het O£trooy van 1610 weder herfteld was, en dus ftaande het Stadhouderfchap van Prins Madrits; doch welke (ten minfien voor zoö verre aan hun Heeren Cornmisfarisfen bekend was) dit' Octrooy nooit op eene legaale wyze heeft tegengefprooken. Dat hier by kwam, dit de Regeering van dien tyd zich heeft aangemaatigd het recht, niet alleen om pre lubituvsa een Octroy, door den Souverein verleend, af te wyken, maar om ook het zelve door eene zoogenaamde liberaale delatie krachteloos te maaken: tot welk een of ander zy echter, volgens de hier voor gelegde gronden, ten eenemaale onbevoegd was. Ja dat dezelve Regeering niet alleen, tot zoogenaamde reparatie van injurie en het interesfe, welke zyne Pri; felyke Excellentie met het verkrygen van die Privilegie quafi zoude zyn aangedaan, het belang van de Stads Regeering en Burgery uit het oog verloor, maar ook (denkelyk door onkunde en verkleefdheid aan den Heer Stadhouder, door welken ze in het jaar 1618 was aangefteld) eene injurie noemde het weder ontvangen van een recht, aan de Stad reeds voor meer dan anderhalve eeuw gegeeven, en aan dezelve by dit Octrooy door den Souyerein gereftitueerd: blyvende diestyds de Heer Stad-  de Gebeurtenis/en («1787 enz. voorgevallen. 1 j Stadhouder nog in het bezit der electie tot Burgemeesteren en Schepenen, welke reeds van het jaar, 1426 af aan de Stad had toegekomen. Trouwens, dat aan welgemelde zyne Prinfelyke Excellentie het recht vaneleöie tot Vroedfchappen door de Regeering, fchoon zonder bevoegdheid, wierd gedefereerd, om deszelfs goede affeStie tot deze Stedt te conferveeren; het welk dus zich met geene mooglykheid verder dan tot den Perfoon van welgemelden Prins Maurits konde uitstrekken; gelyk dan ook, uit het voorgevallene in de jaaren 1625 en 1626, zoo aanftonds zal blyken, dat dit diestyds op die zelfde wyze begreepen is. Dat zy Heeren Cornmisfarisfen vervolgens, met betrekking tot het Stadhouderschap van Prins Fredrik Hendrik, gevonden hadden: dat de Regeering dezer Stad op den 26 April 1625 het Stadhouderschap dezer Provincie van dezer jStadswege had gedefereerd aan welgemelden Prinfe Fredrik Hendrik, met dien veritande, dat de Commisfie of Instructie, alvoorens te arresteeren, aan de Vroedfchappen dezer Stad ter refumtie zoude worden overgezonden: dat aan dezelve verders uit de Vroedfchaps-Refolutie van den 2den May deszelven jaars febleeken was, dat diestyd alhier was.goedgevon> en, dat de Commisfie van den overleeden Prinfe Maurits aan welgemelde zyne Hoogheid Fredrik Hendrik mutatis mutandis zoude worden gegeeven, en dat hier by, in dezelve Vroedfchaps-Reiblutie:, gevonden wierd deze nadrukkelyke periode: met dien verjlande, dat. deze Stede behoude alle haare Privilegiën vry ende gerechtigheden denzelven tot defen dage toe verleent en fpeciaalyk het Privilegie van date den XV. Martii 16" 10 nopende d'eleiïie van de Vroedfchap ende andere pointïen. Dat voorts, na dat by Vroedfchaps-Refolutie van den 5 December 1626 na deliberatien was goedgevonden, dat de electien van de Vroedfchappen volgens het Privilegie van 1610 by de Vroedfchappen zouden worden gedaan, vervolgens op den i3den dier zelfde maand ter Vroed- fchaps-  16 Verzameling van Stukken hnrekkelyk m fcbaps-Vergadéringe geleezén-toas eene Misfive va„ de Heeren Gedeputeerden dezer Stad, houdendt een voorflel, waar hy zyne Hoogheid hoopte, dat het eligeeren der Vroedfchappen op den zelfden voet zoude gaan, als ten tyde:van den vóorigen Heer Stadhouder gefchied was, ende waar toe die van Rotterdam airede aan de Heeren van Alkmaar etempel ge* geeven hadden: waar op dan ook'ten zelfden dage was goedgevonden: „ om de goede affectie van zy„ ne:Prinfeiyke Excellentie tot dezer Stede te con„ ferveeren, 't voorfz, recht van electie wederom,,.me aan zyne Prinfelyke Excellentie op'tedraa* „ gen ende te defereeren, en dienvolgens de elefr„ tie van de Vroedfchappen op den voet van de ou,, de Privilégiën te doen, ter tyd en wylen toe dé „ Hderen Vroedfchappen voor de conltitutie defér „• Stede ende tot welftand derzélver, anders fullen „ vinden te behooren." Dat zy Heeren Cornmisfarisfen intusfchen, ten ■opzichte van het geallegueerde exemrlel van Rotterdam, by goede informatie vernoomeq hadden, dat, na dat die Stad op den 17 September 1615 Octroy had verkreegen om haare eigene Vroedfchappen te maakec, dezelve in het jaar löiraan Prins Maurits gecor cedeert had de electie van Vroedfchap. pen uit een dubbel getal, door die van Rotterdam te benoemen , doch niet anders dan onder een acte van non prejudicie, en behoudens hunne Privilegiën, en fpeciaalyk het voorfz. Octroqy van 1615; en dat vervolgens door hen in den jaare 1Ö25 diezelfde concesfie ook aan Prins Frêórik Hendrik, onder gelyke acte van non preejudicie, gegeëven is; En dat zy Heeren Cornmisfarisfen omtrefit dit ten tyde van Prins Fredrik Hendrik voorgevallene moesten aanmerken, dat, gelyk bier niet gevonden wordt eenig fundament van eisch offustenue, maar wel eene hoop, welke niet anders dan als een verzoek kan worden opgevat, het voordel van den Prins ook niet anders dan relatief tot het zoo evengemelde geval van Rotterdam kan geëxpliceerd worden: dat ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 17 gevolgelyk de opdraehf van het recht van electie by de voorfz. Refelutie van den 13 December I626 ook bepaaldelyk niet anders kan worden begreepeti, dan als of dezelve gedaan waren onder gelyke acte van non prèjudicie , met betrekking tot het Privilegie van den 15 Maart 1610, als zulks door die van Rotterdam onder eene zoodaanige acte met relatie tot het Oöroy, aan die Stad op den 17 September 1615 gegeevejj, geichied was: en verders dat deze opdracht ook bepaaldelyk gefchied is met deze uitdrukkelyke referve: ter tyd en wylen toe de Heeren Vroedfchappen voor de conftituiie defer Stede ende tot welftant derfelver anders fullen vinden te behooren; en voorts nog, dat gelyk deze Refolut'e van den 13 December itf26 op den gemelden vopt is genoomen, om de goede affeEtie van zyne Prinfelyke Excellentie tot defer Stede te conferveeren, dezelve ook notoir niec verder dan met relatie tot den Perfoon van welgemelden Prins Fredrik Hendrik kan geinterpre* teerd worden. En dat zy Heeren Cornmisfarisfen hier ook moesten by voegen, dat by deze Regeering op den 10 Juny 1647 eene zeer notabele Refolutie genoomen is, waar by, onder anderen, na dat de Privilegiën dezer Stéde, en de Refolutien tot de begeeving van het Vroedfchaps-ambt betrekkelyk, als ook de ééd van de Vroedfchappen, geleezeu waren, na ry* pe deliberatie.is goedgevonden en eenjlemmelyk gearres* teerd, de diestyds vaceerende plaatfe, mitsgaders alle plaatfen die namaels in de Vroedfchappe fouden komen te vaceeren, te bekleeden by eleStie in conformitê van 't Privilegie van den XV. Martii 1610. Dat zy Heeren Cornmisfarisfen ook niet anders gevonden hadden, dan dat de begeevingen der opengevallene Vroedfchapsplaatfen, ten tyde van hee Stadhouderfchap van Prins Willem den tweeden, op den voet der zoo evengemelde Refolutie van den 10 Juny 1647 (en düs overeenkomftig met het Octroy van den 15 Maart 1610, als ook mee de Acle van confirmatie van Hertog Philips van den 26 Maarc XL. Deel, JB j4j°)  18 Verzameling van Stukken betrekkelyk to i 1450) waren begeeven; gelyk hier van duidelyke ge. vallen in de Vroedfchaps Refolutien van den 21 Juny 1648, 13 November 1649, en 24 September 1650 gevonden wierden. Dat zy Heeren Cornmisfarisfen ook bevonden hadden, dat de Ambten van Burgemeesteren,: Schepe nea en Thefauriers, ten tyde van het Stadhouder» fchap van de Prinfen Fredrik Hendrik en Willem den tweeden, op denzelfden voet, als ten tyde van Prins Maurits, begeeven waren, te weeten, i>y electie van den Heer Stadhouder uit een dubbel getal, door de Regeering genomineerd. En dat zy Heeren Cornmisfarisfen hier op alleen moesten aanmerken, dat, fchoon by het Handvest van Vrouw Jacoba van Beyeren van den 11 April 1425 aan de Stad het zoo notabel voorrecht, daer by vermeld, was verleend, men zich in die drie Stadhouderlyke epoques in dezen naar het Octroy van den 15 Maart 1610 gedraagen heeft. Dat vervolgens, na het overlyden van Prins Wil» lem den tweeden, de twee hier voor gemelde en zeer notabele Odtrooijen van den 9 December 1650 en 18 December 1669 door Hun Ed. Groot Mogenden verleend zynde , de aanftellingen tot Burgemeesteren , Schepenen en Thefauriers, conform die O&rooijen, als ook de begeevingen van Vroedfchaps-Ambten volgens dat van den 15 Maart 1610, door de Regeering der Stad gedaan zyn. Dat zy Heeren Cornmisfarisfen verders hunne attentie gevestigd hebbende op het gene, met betrekking tot de begeeving der Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, ten tyde van het Stadhouderfchap van Prins Willem den derden was in gebruik geweest, wel hadden bevonden, dat de electien tot dezelve ambten aan welgemelden Prins door de Regeering waren overgelaaten: dat het aan hun Heeren Cornmisfarisfen ook, uit overweeging der Vroedfchaps Refolutien van den 19 May 1674, als ook van den 23 Juny, 6 Augustus en 16 December 1702, wel als vry waar-  ie Gebeurtenis/en in 1787 tmu voorgevallen. 19 waarfchynlyk was voorgekomen, dat zyne Hoog. heid, en ook de Regeering, diestyds van meening geweest zyn, dat het recht om deze eleöien te doen aan den Heer Stadhouder toekwam. Maar dat zy Heeren Cornmisfarisfen op dit een en ander moesten antwoorden , dat, gelyk de hier voorgemelde onrechtmaatige en onbeftaanbaare Re« ïblutie van den 30 November ióao niet, tegen de duidelyke Handvesten en Privilegiën aan, toteenig fichtfnoer verftrekken kao, zoo ook het verkeerde begrip, het gene waarfchynlyk by de Regeering ten tyde van het Stadhouderfchap van Prins Willem den .derden heeft plaats gehad, of althands de tegen de Stads voorrechten en tegen het daar by uitdrukkelyk geftelde recht aanloopende handelwys van dezelve Regeering, gelyk ook het erroneus begrip en handelwys van den Heer Stadhouder, tot geen voorbeeld ter navolginge dienen mag: en dat ook dezelve Prins (fchooD wel niet anders te vertrouwen is, dan dat hy de aan hem overgelaatene electien in de vaste veronderftelling van derzélver wettigheid zal hebben gedaan) echter een zoodaanig voorrecht, al wierd het hem door de Regeering uitdrukkelyk aangeboden, niet mogtaanneemen, niet alleen uit hoofde van den aart der Handvesten en Privilegiën zelve, maar ook uit kracht van de door hem op den 9 July 1072 beóédigde Commisfie, by welke hy beloofd had, te zullen voorfiaan, vorderen en bewaaren de Hoogheid, Gerechtigheid, Privilegiën en Welvaaren van den Lande van Holland en West-Fries* land, Leden, Steden en Ingezetenen van dien. Dat, eindelyk, ook in aanmerking was genoomen, dat, nadat, van het jaar 1702 af tot het jaar 1747 toe, de hertelling der Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, ingevolge het recht, aan de Regeering, als repraefentesrende de Burgery, overeenkomftig de Handvesten, Privilegiën en Octroijen, onbetwistbaar toekomende, gefchied was, in de twee daar op gevolgde Stadhouderlyke tydperken, tot dezen tegenwoorB 2 dige  20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dige tyd toe, de electien tot de gemelde vierderlei Ambten door den Heer Stadhouder in der tyd, uit nominatien, door de Regeering geformeerd, en van harent wege aan zyne Hoogheid aangeboden, gedaan zyn. Maar dat zy Heeren Cornmisfarisfen hier omtrent moesten remarqueeren, dat, vermits dezelfde woorden , als reeds voorheen, en nog zoo even uit de Commisfie van Prins Willem den derden, zyn aangehaald, en welke het voorfiaan, vórderen en beivaaren, vim de Hoogheid, Gerechtigheid, Privilegiën en Welvaar m van deze Provincie, en var^ derzélver Leden, Steden en Ingezetenen, ten doele hebben, ook in de Commisfien van Prins Willem den vierden en van den tegenwoordigen Heere Erf-Stadhouder gevonden worden, en ieder Burgemeester en Vroedfchap dezer Stad, volgens zynen gedaanen ééd, verplicht is om de Privilegiën te verjterken, voor te fiaan of te helpen bevestigen, en vermits ook daarenboven, al waren 'er deze drie uitdrukkelyke verbindtenisfen niet, ook de contenu en extenfie der Handvesten en Privilegiën, als bevattende een verkreegen recht van het geheele Jighaam der Burgery, geene handelwys, daartegen aanloopende, kunnen toelaaten; gevolgelyk ook all' het gene tot hier foe, nopens de onbevoegdheid der Regeering tot net prefenteeren of afftaan . en van den Heer Stad. houder tot het aanneemen, van het recht van electien, is geallegueerd, ten dezen van volkomen ap. plicatie is; te meer, daar 'er thahds nog het cörfirmatoire OCtroy van den 26 May 1728 by gevonden wordt. Dat zy Heeren Cornmisfarisfen meenden hier nog te moeten by voegen, dat wel eene bedenking zoude kunnen oniftaan, dat echter by het Privilegie van den 15 Maart 1010 minder'aan de Stad is vergund, dan aan dezelve by de Handvesten van den li April 1426 en 26 Maart 1450 verleend was: en dat ook Hun Ed. Groot Mogenden, geduurende de minderjaarigheid van den tegenwoordigen Heere Erf-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, st Erf-Stadhouder, de electien tot Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen dezer Stad gedaan hebben. Maar dat beide deze fpeculatien zeer ras moesten vervallen, als men aanmerkte, dat, in beide deze gevallen, de voorfz. Handvesten niet onder het oog van hoogstgemelde Hun Ed. Groot Mogenden zyn gebracht; het welk, ten opzichte van het Octroy van 1610, blykt, wanneer men de prsemisfen daar van inziet; terwyl, ten tyde der minderjarigheid van den cegenwoordigen Heere Stadhouder, geene deliberatieo over de particuliere Handvesten dezer Stad ter Vérgaderinge van Hun Ed Groot Mogenden geweest zyn: en dat, (vooral wanneer men dit vergelykt met de Octroyen vaa 1650 en 1669) hec alleszins blykt, dat Hun Ed. Groot MogeDden feene intentie gehad hebben om aan de wettig verreegene Handvesten dezer Stad den minften afbreuk te doen. En dat zy Heeren Cornmisfarisfen, om alle de bygebraehte redenen, begreepen, dat, hoe zeer wel de meergemelde electien, tot de voorfz. Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen dezer Stad, tot nu toe aan den Heer Stadhouder zyn overgelaaten en door denzelven gedaan, dezelve electien, of wel aanftellingen, echter door niemand anders, dan diredtelyk door deze Regeering, mogen gedaan worden. Dat, ten opzichte van de gemelde recommandatien tot het Vroedfchaps-Ambt en tot Commisfien uit deze Regeering, zy Heeren Cornmisfarisfen van gedachten waren, dat dezelve regen het goed en in* disputabel recht der Regeering aanliepen, en ook niet met de Conftitutie der^tegeering konden worden overeengebracht; behalven dat daar uit ook merkelyke ongelegentheden konden voortfpruiten; en dat gevolglyk dezelve geen plaats behoorden te hebben: dat hier toe, boven en behalven het gene hier vóór reeds over de gemelde recommandatien is gezegd, in achting behoorde genoomen te worden, B 3 1. Dat  sa Verzameling van Stukken betrekkelyk tot l. Dat, daar het ontegenfpreekelyk zeker is, dat de Regeering het recht van onmiddelyke aanftelling tot het Vroedfchaps-Ambt en toe Commisfien uit de Regeering heeft, in de beoefFening van dit recht eene aanmerkelykeftremming door de voorfz. recommandatien wordt toegebracht. 3. Dat. gelyk het Handvest van Vrouw Jacoba van .426. en de acte van confirmatie van Hertog Philips van 1450, by het Octroy van 1650 onder anderen als nog geconfirmeerd zyn, uit hoofde, dat deze Stad in het jaar 1573 de fundamenten , tot een vreedzaaam gebruik van de vryheid had helpen leggen, ook, by het zelve Octroy, de oude Vry. en Gerechtigheden voor deze Stad en derzélver goede Burgery worden gereclameerd; en dat dit vreedzaam gebruik der vryheid onder anderen ook daar in beftaat, dat ieder Lid der Regeeringe onder zyns gelyken, zonder eenige vrees van ongenoegen van een' hoogeren, aan welken hy zyne aanftelling verfchuldigd is, en van wien hy meerdere gunften verwacht, zyne Advyfen kan uitbrengen. 3. Dat gelyk de Handvesten, Privilegiën en Octroijen, ook zoo de andere Stads Gerechtigheden, gaaf en onverminderd aan de Nakomelingfebap behooren te worden overgelaaten. 4. Dat, gelyk in het nog evengemelde Octroy van iöjo gezegd wordt, de Stads Regeering de beste kennis heeft van de bekwaamheid haaier Ingezetenen; daar integendeel de Heer Stadhouder deswegecs moet geinformeerd worden. 5. Dat door zulke recommandatien kan worden veroirzaakt, dat de zoodaanigen, welke byzonderen invloed by den Heer Stadhouder hebben, en door heerschzucht of eigenbelang worden aangedreeven, hier door tot grooten overlast voor hunne Mede«L,eden verftrekken kuonen. En  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 23 En dat zy Heeren Commisfansfen, dus onder* zocht hebbende de poincten, in de Refolutie-Commisioriaal van den i8den dezer maand vervat, naamelyk, het recht, aan de Stad omtrent de begeeving der Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen toekomende, als ook, of de recommandatien van den Heer Stadhouder dezer Provincie tot het Ambt van Vroedfchappen dezer Stad, en tot Commisfien uit deze Regeering, verder zouden behooren plaats te hebben, en op die poincten hunne confideratien hebbende opgegeeven, uit hoofde van alle de hier vóór bygebrachte redenen eenpaarig van Advys waren: da* door deze Vergadering zoude behooren te worden °erefolveerd, dat voortaan niet meer eenige nominatien tot de begeeving van de Ambten van Burge* meesteren, Schepenen, Thefauriers of Vroedfchap. pen dezer Stad zullen worden gemaakt, om daar op de electie van den Heer Stadhouder dezer Provincie, of van iemand anders, te verwachten, noch ook eenige recommandatien tot vervulling van Ambten of Commisfien, ftaande ter begeeving of dispectie van de Regeering dezer Stad, verzocht ot ontvangen; maar dat de gemelde Ambten, overeenkomftig de Handvesten, Privilegiën en Octroyen van deze Stad en derzélver Burgery, door deze Vergadering zelve, als reprefenteerende de evengenoemde Burgery, by directe aanftelling zullen worden begeeven: te weeten, de Ambten van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, volgens het Handvest van Vrouw Jacoba van Beyeren van den 11 April 1426", en de Acte van confirmatie van Hertog Philips van Bourgondien van den 26 Maart 1450, als mede de Octroyen van Hun Ed. Groot Mogenden van den 9 December 1650, 18 December 1669, en 26 May 1728; en het Vroedfchaps ambt , ingevolge de evengenoemde Acte van confirmatie van den 26 Maart 1450, en de Octroyen van Hun Ed. Groot Mogenden van den ij Maart 1610, en 26 May 17*8: eu dat ook, ter vervulling van de - B 4 Yoorli»  84 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Commisfien, de begeevingen of dispectien, ingevolge het indispwabel recht dezer Regeeringe, djrectelyk door deze Vergadering zullen gedaan worden. En dat zy Heeren Cornmisfarisfen hier moesten byvoegen, van gedachten te zyn, dat, ingevalle óvereeukomftig dit hun zoo evengemelde Advys mogt worden gerefolveerd, vao dit gerefolveerde zoude behooren te worden kennis gegeeven aan zy. ne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Erf-Stadhouder, dopr eene Misfive vao den volgenden inhoud: Dook luchtig Hooggebooren Vorst en Heer! Daar ons, als Regenten dezer Stad, niets meer ter harte mag en moet gaan, dan de zorg voor het welzyn van den Lande in het algemeen, en van deze Stad en derzélver Burgery in het byzonder, hebben wy, onder anderen, ook onze gedachten laaten gaan over het gebruik, volgens het welk de electien tot Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen dezer Stad door Uwe Doorluch. tige Hoogheid, uit nominatien, door ons geformeerd, en uit onzen naam aan Uwe Doorluchtige Hoogheid pvergegeeven, tot hiertoe gedaan zyn, en, by die gelegenheid, tevens onzen aandacht ge? vestigd op de recommandatien, welke door ons, alvoorens tot het formeeren van nominatien tot Raaden in de Vroedfchap dezer Stad, of tot het begee-, ven van Commisfien uit deze Regeering, of ook tot dispectie van Perfoonen tot dezelve Commisfien, te treeden, doorgaans aan Uwe Doorluchtige Hoog. heid zyn gevraagd, en ook door Uwe Doorluchtige Hoogheid herwaards gezonden: en, na naauwkeurig en bedaard onderzoek, hebben wy bevonden, dat de voorfz. manier van begeeving der gemelde Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers eo Vroedfchappen niet kan worden qvereen- ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 25 gebracht met de Handvesten, Privilegiën en Octroyen dezer Stad, om welke voor te ftaan en te bewaaren Uwe Doorlachtige Hoogheid, gelyk ook wy, ieder by den aanvang onzer Bedieningen, met plechtigen ééde ons verbonden hebben; gelyk ons ook gebleeken is, dat het vraagen of ontvangen van de gemelde recommandatien, als met het goed recht der Regeering en met de Conftitutie niet overeenkomftig, en ook aan merkelyke ongelegenheden, onderheevig, in onze Regeering niet behoort plaats te hebben: wy hebben vervolgens, ng rype deliberatie, belloten, voortaan, tot de begeeving der gemelde Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen dezer Stad, geene nominatien ter electie teformeeren, noch ook, tot vervulling van Ambten of Commisfien, ftaande ter begeevinge of dispe&ie van de Regeering dezer Stad, eenige recommandatien te gemoet te zien;, maar de voorfz. Ambten en Commisfien, volgens de Handvesten en andere Gerechtigheden van deze Stad, by directe aanftellingen zei ven te begeeven, of de gemelde dispectien ook directelyk te doen, en, van dit ons gerefolveerde, aan Uwe Doorluchtige Hoogheid by dezen kennis te geeyen. Wy kunnen intusfchen Uwe Doorluchtige Hoogheid verzekeren, dat de redenen, welke ons hier toe bewoogen hebben, ons zoo convincant zyn voorgekomen, dat wy, daar ons de verfterking, voorftand en bevestiging van de Handvesten en andere Gerechtigheden der Burgery, welke wy reprefenteeren, zyn toevertrouwd, tot het neemen dezer Refolutie ons in gemoede verplicht hebben gevonden : wy vertrouwen vervolgens , dat Uwe Doorluchtige Hoogheid ons de Juftitiewel zal willen doen van zich verzekerd te houden, dat deze onze Refolutie aan niets anders, dan aan het inzien van onzen plicht, en aan de overtuiging van ons gemoed, is toe te fchryven; en datoverzulks het neemen van dezelve Refolutie zyne fource aietJïan rebben uit eenigen toeleg ter verkorting van RochB 5 ■ 1  56 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ten aan Uwe Doorluchtige Hoogheid wettig toekomende; terwyl wy integendeel ter bewaaring en handhaaving daar van, ingevolge onze verplich. ring, zeer gaarne het onze willen toebrengen. Wy beveelen deze Stad, en derzélver Regeering en Burgery, aan de goedwillige geneigdheid van Uwe Doorluchtige Hoogheid, over welke, benevens het geheele Vorftelyke Huis, wy wenfchen , dat de Algenoegzaame God het dierbaarfte zyner zegeningen gelieve uit te Horten. Waar mede wy de eer hebben van, met betuiging van hoogachting, te zyn, Doorluchtig Hooggebooren Verst en Heer! Uwe Doorluchtige Hoogheids zeer Dienstwilligen, Alkmaar, den Burgemeesteren en Vroed. 24 Febr. fihappen der Stad Alk- 1783. maar. (Onder fond) Ter Ordonnantie van dezelven, 0«w get.) H. Ryser. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan de Heeren Cornmisfarisfen te bedanken voor hunne genoomene moeite, en den Heer Prefident-Burgemeester voor zyn gedaan Rapport, het Advys in het zelve Rapport vervat, ten vollen te amplecteeren en in eene Refolutie te converteeren; gelyk het zelve geamplecleerd en in eene Refolutie geconverteerd word by dezen: en is dienvolgens naar rype deliberatie goedgevonden en verftaan, dat voortaan niet meer eenige Nominatien tot de begeeving van de Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers of Vroedfchappen dezer Stad, zullen worden gemaakt, om daar op de Electie van den Heer Stadhouder dezer Provincie, of  de Gebeurtenis/en in 1787 en», voorgevallen» 27 of van iemand anders, te verwachten, noch ook eenige recommandatien tot vervulling van Ambten of Commisfien, ftaande ter begeevinge of dispettie van de Regeering dezer Stad, verzocht of ontfangen; maar dat de gemelde Ambten overeenkomftig de Handvesten, Privilegiën en Oclrooijen van deze Stad en derzélver Burgery, door deze Vergadering zelve, als reprsefenteerende de evengenoemdeBurgery, by directe aanftelling, zullen worden begeeven ; te weeten de Ambten van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, volgens het Handvest van Vrouw Jacoba van Beyeren van den 11 April 1426, en de Acte van confirmatie van Hertog Philips van Bourgondien van den 26Maart I45°> als mede de Octrooijen van Hun Ed. Gr. Mogenden van den 9 December 1050, van den 18 December 1669, en den 26 May 1728; en hec Vroedfchapsambt, ingevolge de evengenoemde Acte van confirmatie van den 26 Maart 1450, en de Octrooijen van Hun Ed. Gr. Mogenden van den 15 Maart 1610 en 26 May 1728; en dat ook ter vervullinge van de voorfz. Commisfien, de begeevingen ofdispectien, ingevolge het indisputabel recht dezer Regeeringe, directelyk door deze Vergadering zullen gedaan worden. En is verders goedgevonden, dac van dit gerefolveerde ten fpoedigften op eene legaale wyze zal worden kennis gegeeven aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder dezer Provincie , by eene Misfive van denzelfden inhoud, als waar toe het ontwerp by het voorfz. Rapport is opgegeeven. Tot het overhandigen van welke Misfive aan welgemelde zyne Hooghtii by dezen worden verzocht en gecommitteerd de Heeren Gedeputeerdens dezer Stad ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mogenden, benevens de Heeren Vroedfchap de Dieo en Secretaris Ryser; en zulks ten einde deze Commisfie, by ongelegenheid, echter uit niet minder dan uit drie Heeren beftaan • zoude. En is wyders aog naar deliberatie goedgevonden en  28 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot cd verftaan, dat niet anders dan na voorgaande de« nunciatie van ten minsten agt dagen, en met eenpaarige toeftemming van niet minder dan agtien Leden dezer Vergadering, eenige voorftelling of verzoek aan Hun fid. Gr. Mogenden zal mogen worden gedaan om alteratie of ampliatie in de Privilegiën of Octrooijen dezer Stad: en dat omtrent dat gedeelte dezer Refolutie, het welk ftrekt tot affchaffingvan recommandatien tot het Vroedfchaps-Ambt dezer Stad of tot Commisfleri uit deze RegeeriDg, en hetwelk, daar tegen, dedireöe begeeving of dispectie van of tot dezelve Commisfien door dezë Vergadering, betreft, insgelyks geene verandering, dan na voorafgaande denunciatie van ten minsten agt dagen, en ook met niet minder dan agtien eenpaarige ftemmen , als boven, zal mogen gemaakt worden. ■ p Eneindelyk, dat by de jaarlykfche leétunre der Handvesten, Privilegiën, Oörodijen eq Refolutien, tot de beftelling van de Magiftratuure dezer Stad relatief, ook van deze Refolutie, by eene korte aanteekening, melding zal gemaakt worden. Aanteekeningvan de Heeren Oud-Burgemeester Ras en Vroedfchap Daey, tegen de boven, ftaande Refolutie. De Heeren Oud-Burgemeester Ras en Vroedfchap Daey hebben verklaard, voor zoo verre by de voorenftaande Refolutie is gerefolveerd, geen recommandatien meer aan zyne Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder te vraagen, daaromtrent deconclufie aan te zien; doch voor zoo verre men by deze Refolutie den Heere Erf-Stadhouder ontzet van het recht der Electien, aan Hoogstdenzelven by klaare en duidelyke Privilegiën, tot weering van alle Cabalen én overheerfching, en tot confervatie van de vryheid der Regenten en goede Burgerye, op hun eerbiedig te kennen geeven wel eer geac. cordeerd, volkomen toegekendj daar tegen, met re-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voer gevallen. 29 reclame principaal dier Privilegiën en Octrooijen vaa Keizer Carelden vypden van 26 September IJ30. van Willem den eersten PriDs van Orauje vaa t»j October 1565, van de Staaten van Holland vaa 6 December 1588, en van 15 Maart ic"io, zoo verre dit laacfte de groote Wet aangaat, van 12 December 1Ó19, van menigvuldige Refolutien der Vroedfchap, en van de dit voorfz, recht corroboreerende Costumes, en laatftelyk van de ordresvaa Hun Ed. Gr. Mogenden vervat in Hoogstderzelver Misfives van 16 January 1759 en 5 April 17Ö6, als mede tegen de concluüe om niet dan by 18 ftemmen recurfus te neemen ad Principem, of recommandatien weder te vraagen, ten fterkften te pro. testeeren; aan zich referveerende, niet alleen hec recht van nadere aanteekening, maar ook voor zich en de posteriteit de vryheid om deze, tegens de orde, by meerderheid genoomene Refolutie, als ftrydig tegens de voornoemde Privilegiën, Refolutien of Costumes, en de duidelykgedeclareerde intentie van den Souverein, ten allen tyden te mo. gen houden voor nul en van onwaarde, eh by guniliger tyden daar tegen zoodaanig redres te effeQueeren, of te helpen effectueeren, als zy of de posteriteit zullen te raade worden, en met het waare wélzyn der Regeering, Stad en Burgerye, zullen beftaanbaar oirdeelen. Declaratoir van den Heer Vroedfchap Binkhorst, tegen"de bovengaande Refolutie. De Heer Vroedfchap Binkhorst heeft gedeclareerd, tot het neemen van de voorenftaande Refolutie niet alleen niet te hebben geconcurreerd» maar dezelve te hebben gecontradiceerd, endaar tegen te hebben geprotesteerd; referveerende wyders aan zich niet alleen de faculteit om daar tegen zoodaanige nadere aanteekening te doen, al»dezelve in 't vervolg zal te raade worden; maar ook voor zich en de posteriteit de vryheid om deze, tegens de  30 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de orde, by meerderheid genoomene Refolutie, als ftrydig tegen de Pnvilegierj, Refolutien of Costümës, en de duidelyk gedeclareerde intentie van dcc Souvereic, ten allen tyden te mogen houden 1/cor nui en van onwaarde, eD by gunftiger tyden • gen zoodaarig redres te eiFectueeren of te h ipeii efFVdruceren, als hy of de posteriteit zal tl ïs ;de worden, en met het waare welzyn der Rege e ring, Stad en Burgery, zal beftaanbaar oirdeelen. Rcferve van het recht van Contra-aanteekening van ip Leden, tegen de twee bovengaande aanteekeningen. D? Heeren Burgemeesteren de Dieo en du Tour , en cie Heeren VroedfcbappeJt Winder, van der IVIifden, Kloek, Jacob van Foreest , Paludanus . Baért, Dyl, Domis, de Dieu, Schoenmaker , de Carpentier, Klaver, van der StrATif ''/aarts, de Kempenaar, Druyvesteynen Co» van Foreest, hebben gedeclareerd aan zich hei ft cf!n te referveeren, om tegen de bovenftaands- • e'e aanteekeniflf»en zoodaanige contra-aantee. |e 6gên' te doen, als dezelve mogten goed vin- geti. * " * " " Gelyk bet van den beginne af wel te voorzien w ■ , dat het Publiek, kennis krygende van het onderwerp der Refolutie van de Regeering der Stad Alkmaar van den 24 February 1783, omtrent eene zaaï" van zoodaanigen aart en gewigt, als deze, niet on v-fchillig in denk- en zegswyze zyn zoude, heef': de ondervinding ook aan dit vooruitgezichc beantwoord: in het byzonder wierd by de reeds genoemde Regeering in aanmerking genoomen, dat de. Burgery "der Stad eene zoo naauwe betrekking pp het gemelde onderwerp had, dat eene nadere ontvouwing daar van, aan de eeae zyde tot goed verftand van het Recht der Stad, en van de handel. wy-  de Gebeürtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 31 wyze. door de Regeering in dezen gehouden, en ook, aan den anderen kant, ter voorkoming of wegneeming van verkeerde begrippen, niet anders dan tot nut en genoegen verftrekken konde. Zy befloot uit dien hoofde, op den I3den der volgende maand, dat de gemelde Refolutie van den 24ft.cn February, met de daar in aangehaalde Handvesten, Privilegiën, Octroyen en andere gronden, als ook met de daar op diestyds gedaane Aanteekeringen, benevens de voorafgegaane Refolutie Commisforiaal van den i8dea dierzelfde maand, zoude worden gedrukt en in het licht gegeeven. Aan dit Befluit wordt met deze Uitgave voldaan, in welke men niet alleen in het algemeen eene behoorlyke naauwkeurigheid heeft in acht genoomen; maar waar in men in hec byzonder, ook, niettegenftaande de moeite en hec geduld, welke hier toe vereischt wierden, het 'er op heeft toegelegt, dat vcornaamelyk de oude Rukken , by de voorfz. Refolutie van den 24 February 1783 aangehaald, en achter dezelve gedrukt, mee derzélver Origineelen letterlyk overeenkwamen, ten minften in zoo verre, als dit met de hedendaagfcho Druk-letters, waar by men de verkortingen vaa dien ouden tyd niet had, gefchieden konde. Daar nu, vooral door haastig nadrukken, zeer waarfchynlyk ten minften éénige verbastering van deze By lagen zoude worden veroirzaakt, is by de Heeren Burgemeesteren der gemelde Stad, teneinde deze echte Uitgave van andere zoude kunnen onderkend worden, nader goedgevonden, dat geene gedrukte Exemplaaren van deze Refolutien en Byla- j gen voor echt zullen worden erkend, dan die door ? éenen van de drie Stads Secretarisfen, met naamen, Hendrik Ryser, Isaak Groen, en Jacob Nanking du Tour, onder deze Voorrede eigenhandig onderteekend zyn. (geteekend,) H. Ryser. No.  :3a .Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 3098. Bylage A van voorfchreeven Refolutie, zyn. de een Handvest van Vrow» Jacoba van Beysren, van dato den 11 April 1426, Jacoba van Beyeren bider genaden Goeds Her, togicue van Gloueester Gravynne van Henegh van Hollnt van Zeelnt van Perobroek ende Vrouwe van Vrieslnt doen cond aHen Luden.want onfe poirteren bnde goede gemeyöten onfer Stede van Afcmair op . defe tyt tot onfer onderdanicheitgecomen fyn, ende in onfen dienste ende ons geloift hebben midhö:ren Ljven ende mit alle hoire machten ons by te ftaen.ende ons onfe Lande ende vaderlic gerue die ■ons een deel. jaren tiegen god recht ende' reden -ontweldicht zyn geweest te hulpen incrigen ènde rbecrachtigen ende ons alles te doen. dat goede ge■truwe onderfaterj horen rechten fleer of rechter Lantsvrouwes fchuldich zyn tt doefa „ So hebben .wy daar op ende ouermids menigen truwen dienst willen die fy onfen voirvaderen Graven te Hollnt zaliger gedachten in voirleden tiéen gedaen hebben ons nu jegpnwoirdig doen ende oft God wil npch.doen fuiien als^oirgers. is „ derfeluer onfer Stede gemeynen pdirteren ende gemeynten van Alcmair voirfcr. die nu fyn ende namels wefen ful« len gegeuen ende geuen mit defen brieue fulke punten van hantuesten priuilegien ende rechten als hier na gefchreue ftaao Dat is te weten , eerst fo fullen onfe ftede poirteren ende gemeynte voirfcrs. mit onfen getruweh onderfatcn ende bueren den kermers gcmeyn werf houden mo. gen geliken als die wairfchippen op defe tyt geordineert hebben mitten genen dair fy mede 'verfamelt fyn ende verbonden Item fal onfe ftede voirf. hebben ende houden zestien hooftmans gelyc fy nu geordineert hebben ende negen ghilden uit eiker ghilde een deken die dat gerechte kiefen ende fetten fullen mitten zestien hooftmans voirfcrs In fulker voegen dat elc deken van den negen ghilden binnen onfer ftede uan Alcmair jairücx kie-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 33 kiefen te verftaen op ten goeden vridach bidea meerre moge ende geuolge van den ghildebroeders enen anderen deken ende die.negen deken fullen kiefen zestien hooftmans ende die felue zestien hooftmans mitten dekenen fullen kiefen drye burgermeyfters ende zenen fchepene Ende waert dat. yemant binnen t fiairs van de dekenen burgermeysteren hooftmannen offchepenen ofliuich worde fo foudt men dan biden meeften geuolge diere kuendich waren in des doden flat enen anderen kiefen die dat Jair dan vóirt wt dienen foude ende niet langer Item fo fullen wy onfer ftede voirfcrs hulpen na onfen vermogen ouermids datfe zeer tafter fyn op defe tyd hoir afterftallige lyfrenten op fekeren termynen te betalen binnen vyfjairen na datum des briefs ende nyemant te geuen,dachgelt dat dair af verfchenen mach wefen Ende wair oic t fake dat yemant wair die enige brieue hadde op bnfer ftede voirfcreuen ende geen, geit dair voir betailt en hadde dat men redelic by brengen mochte dair en foude fy niet af geuen „ Öick en fullen wii geen arrefteringe noch befettinge doen binnen onfer graeflicheden binnen defennaiften vyfjairen vaa de afteritaliigen lyfrenten voirfcreuen „ Voirt ,fp hebben wy onfe poirteren ende gemeynten van Alcmair voirfcrs die tot onfer onderdanicheit gecomep ende mit ons angevallen fyn dair om vergeuen ende quytgefchouden alfulke brueken ende misdaden, als i'y iegens ons voir defen dage gebruect ende mis» dain mochten hebben Item wairt datter yemaqt wair wt onfer ftede die recht ende vonnisfe wil dogen die fal weder in mogen comen op onf' ftede recht Item fe fullen die van gheeftmanambocht ende alle anderen nuwe ftede die tot onfen onderdanicheit gecomen ende mit ons aangeuallen ende ons op defe tyt te dienfte gecomen fyn by horen hantpesten privilegiën ende befcreuen rechten bliucdie fy van onfen voiruaders grauen te Hollnt vercrecen hebben fonder vermynderenmairalcyt vermeerten als redelic wefen fal Item fullen fy dié tollen XL, DkeE, C Mi  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ende wyflel vry hebben in onf' ftede ende hdn nergent inder graeflicheden om onf' ftede fchulde op te houden Item wair yemant van onfe poirteren "van Alcmair die voir defe tyt onfer ftede gheregiert hebben ende voirvluchtich wairen ouermids fchulden wille die onfe ftede op hun berekenen mochten dair fullen wy onf' ftede in hulpen ende ftarckendat te verhalen an dergeenredie alfo voirvluchtich fyn liue ende goede wair of gelegen fyn binnen ons graeflicheden Item fal men geen kueren maken ten fy biden hooftmans ende biden dekens van den ghilde ende alle kueren die in voirleden tiden gemaicT: fyn ende onoirbaar fyn voir ons ende voir onf' ftede te corrigieren biden perfonen voirf' Item fal die exchynfe binnen onf' ftede afwefen by goetdunken ende ordinancie deD zestien hooftmans ende dekens van den ghilden voirn. Item fo en fullen fy geen fluysgelt binnen onf ftede van de goude meer geuen noch betalen dan dat rechte fluysgelt als gewoonlic is van ouden tiden Item fo en fullen onfe poirteren van Alcmair pennincklicker fchult nergent in genen nuwen fteden in Vrieslct te rechte ftain dan binnen onf* ftede van Alcmair na ingehout horen ouden handuesten Oick fullen hun alle punten ende vryheden in horen hantves. ten begrepen vo'.comelic gehouden worden fonder hun die mit eenigen nyen handuesten die nyer fyn dan die hoire te verbreken of te vercorten in enigerwys Ende want wy voir ons ende voir onfen na. comelingen geloift hebben onf' getruwer ftede gemeynen poirteren ende gemeynten van Alcmair voirn Alle defe voirs' punten vaste ende geftade te houden ende te doen houden tot ewigen dagen behoudelic ons altyt onf hoger heerlicheden ende een i ygelic fyns rechts So hebben wy des in getugenis- . fe defen brieue wthangende befegelt mit onfen fignet hier an gehangen by gebreke ons f:gelsthodef" tyt ende teerst dat wy onfe zegel by ons hebben fullen, fo gelouen wy defen brief van puntetepun-. te te doen verfcriuen vernyen ende bezegelen met: on-«  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, gy onfe zegele. In alre manieren als hier voir gefcrs flair. Geg. in onfen h^er voir onf' ftede van Hairlem op ten elfften dach in aprille Int Jair ons Heren dufent vier hondert zes ende twintich. •N0. 3099. Bylage B, zynde eenASle van approbatie en confirmatie van Hertog Philips van Bourgon» dien van den 26 Maart 1450. Philips by der gracien Goids Hertoge van Bourgoingnen van Loth. van Brabant ende van Limborch Greve van Vleendren van Artois van Bourgon, Palatin van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende van Namen Marcgrave des heiligen Rycx Heere van Vrieslant van Salms ende van Mechelen doen cond allen luyden Alzoo een wyle tyts geleden zekre gefchillen ende twydrachten opgerezen ende uytftaende geweest zyn tusfehen den gemeynen ryedom ende die van der vroefcip onzer goede Stede van Alcmair Onderlinge vuyten welken wail gezien was meer onlusten ende onvreden te gebueren die ons ende der felver onfer fteden bi aventuren hadden mogen dienen tot groter hinder ende achterdeele dat God verbieden moet die welke bi zynre godlicker gracien verheynget ende dat felve ten besten gekercende zoegennegeC heefft als dat die voirfz. gefchillen ende twydrachten ter neder geleyt ende tot wegen van reden ende van vreden gebracht zyn als hier na clairlicker blycken fal mogen fpruytende ende toecommende om faken wille van zekren handvesten ende prïviligien die een deel jaren geleden onfe lieve ende gemynde gezellinne die Hertoginne als des macht ende doe ten tyden 't regiment hebbende onfer voirfz. lande van Hollant Zeelant ende Vrieslanc ende wy desgelycken dair naè der voirfz. onfe ftede van Alcmair gegonnen gegeven ende geconfirmeert hebben Roerende van oefen Burgemeestren C 2 ende  36 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ende gerechte jairlicx te kyezen ende te ordineren, ende oick den regimecte der zeiver onzer ftede Alzoe die zelve onfe ende onfe voirfz. gezellinnen brieve van privilegiën dat voirder inhouden ende begrypen van 't welke alzoe te doen ende nae te volgen die van onfe voirfz. ftede Diet eens en hebben connen wezen tot nu toe als voirfz. es Ende het zy alzoe dat op huyden gecommen ende gecompareert zyD voir onfe lieven ende getruwen den Heere van Lannoy ocfe ftedehouder generaal ende andere onfe rade van HollaDt in onfe Daem te weeten Wouter Beyerszoen Jan Menzim ende Pieter Jonge Burgemrs Pieter Claas de jongezoen Pieter Lauwe ende Pieter Dyedinig poorteren inwonende onfer voirfz. Stede van Alcmair van defelver volcommen machte hebbende onder onfer voirfz. ftede zegel thoonende ende zeggende hoe dat onfe gerechte ende die aliinge rycdom vreefcap ende lichaem onfer voirfz. ftede die een mitten andren vruntlicken ende eendrachtelicken overcommen en overdragen wairen Als dat die een ende dertich perfoonen hier nae befcreven als in den eersten Clais van Thorenbunch Aernt de Wilde Pieter Dicck Walichs Jan Oetsgerszoen Aeest van Werne Simoen Vrederyck Dircx zoen Doene Jans zoen Dirck van Utshoven Jan Mouweryn Jacop Pieters zoen Pieter Pieters zoen Clais die Wael Jacop Geryts zoen Clais van Adrichem Simoen Pieter Heren zoen Jan Lubbrechts zoen Simoen Bairtous zoen Geryt Florys zoen Pieter Reyners zoen meyfter Willem Clais zoen Vrederyck Jans zoen Jan Jacops zoen Pieter Clais zoen Clais Jan Geyen zoen Huge Henrick zoen Jan Dircx zoen Aelbrecht Clais zoen Wouter Beyers zoen Pieter Jonge ende Jacop Muys defel«e ocfe ftede voir den famentlicken regieren ende gouverneren fullen AIzoo wail in den faken van jairlicx die perfoonen dienende tot onfe gerechte te wezen te nomen ende te kyefen nae den inhouden van den voirfz. privilegiën als in allen aadren za- kea  de Qtteurtenisfen in 1787 tnx, voorgevallen* 37 ken den oirboir ende welvairt onfer voirfz. Scede aengaende ende aanroerende feggende voirt hoe datter twee van der voirfz. een ende dertich perfoo» aen offlivich gewerden zyn ende dat in die Scede van die zefs andere perfoonen gecoren zyn van den welken defelve een ende dertich perfoonen twee kyefen ende ordineren zullen ia die Stede van den tween dooden perfoonen Ende van den andren vieren zullen die twee die wachte hebben om in die Stede van tween andren te. commen ende twezen Ende alzoe voirt van tyde te tyde alst gefchiet datter eenich van den voirfz. een ende dertich perfoonen offlivich worden Soe fullen zy weder van nyeus kyefen ende in die Stede van den offlivigen perfooDen zetten ende ordineren zekre andre perfoonen fulx ende in alfulken getale als dienende ende oirboir wezen fall Ons ende onfe voirfz. Stedehouder ende Rade van onfe wegen omoedelicken biddende 'tgheent dat voirfcreven ende bi onfe voirfz, Stede over dragen is te willen believen ende vestigen Soe dat wy ende onfe voirfcreve Stedehouder ende Rade die faken overgemerct ende dat wy willen ende begerende zyn dat or>fe voirfz. Stede van Alcmair voirt meer in rusten ende vrede geregiert worde tot onfer eer en hoiren oirboir gegenen wezende tot hoir ootmoediger beden belieft geapprobeert ende geconfirmeert hebben believen approberen ende confirmeren mit defen onfen brieve die overdrachte voirfcreven Gevende volcommen machte den voirfz. een ende dertich perfoonen ende den ghenen die nae hunluyden commen, ende daer toe gecoren wezen fullen de voirfz. onfe Stede truwelicken en duechdelicken te regteren in der manieren voirfz. ende alles dair inne te doen des goede getruwe regierers fchuldich zyo van doen BehoudelickeD onfe hoocheit ende heerlicheit als Prince ende Heere in allen faken onverminderc wezende Ombieden dairom ende bevelen allen onfen dieneren officyeren onderfaeten ende goede luydea wyen dit aengaen mach dac zy de voirfz. een C 3 en-  38 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ende dertich Perfoonen ende hoiren naecommelyngen gehulpich ende biftendich zyn in den faken onfe Stede voirnoemt aengaende ende daer zy tbewind van hebben fullen fonder des te laten in eeniger wys op alzoe lieve als wy hun zyn, want ons dat alzoe belieft gedaan te wezen In oirconde defen brieven ende onfen zegel hier aengehangen Gegeven op ten XXVIften dach van Maerte in 't Jaer ons Heeren duyfent vierhondert ende vyftich nae den loop des hoeffs van Hollant. N». 3100. Bylage C zynde Oiïroy van Keizer Karel, van den 26 September 1530. Kaerle by der gracien Goids Roomsen Keyfer altyd vermeerder des Rycx. Coninck van Germa« nien van Castillien van Leon van Grenade van Arragon van Navarre van Naples van Sicillien ec. Eertzhertoch van Oustcnryck. Hertoghe van Bourgnen. van Brabant van Lembourg van Luxembourg ec. Grave van Vlaendren van Artois van Bourgnen. Palsgrave ende van Henegauwe van Hollant van Zeelant van Serrette van Haguenault van Namen ec, Prince van Zwave Marcgrave des heillichs Rycx. H^ere van Vrieslant van Salms van Mechelen der ftadt fteden ende Lande van Utrecht ende van Ovetysfel. ende Dominateur in Afie ende A. frica. Allen den ghenen die defen onfen brief fullen lieo fal ut. Wy hebben ontfangen die oitmoedige fupplicatie van onfen beminden Burgerm. Schepenen ende Ra ende Verfoucke voorfs; ouerge nerekt ende genegen fynde, de ruste vande Sf Je vin Alckmaer. by alle gevouchlicke weegen, te Morderen , en: te ftellen jnde baste ftate, uit onfe yoleommen wetenfebap, Oppere ende Souveraine macht, E-rst voor fo veel t'coot fy, geaggreert, ende  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 55 de veS naerfnge vao Vroetfchappe ten getale van VierenSich perfoonen toe aengaet, Ende hebïll dl vèrthoonders voorts vergunt, gecoofenteer, Trf hSeo, GV*m d'felue mede J=oc; ü meert, ende zyne Pnncti. m -V. Abfentie, vaS hól'.M.omrgtfondM. te wo-dco , om g ' Fndè ten Snde Dat de Vèrthoonders, Defen On. Koofente Oaroye en P'^f°Stg®y renende gebruycker> aIs naer ^fa^;en ^env3S K óud^?veaneDdien ^S^^^i'SS nCS 'haïe onTer oosten Zegele hier aange-  56 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hargen op ten XIJen Decembris jnt jaer naer de ge* - ■or e O .s Liefs heeren eenigen heylants énde Sa. lic'.macckers Duyfent Zes hondert endè Negen, thien. (was geparapheerd) J. van Wassenaer. vt. (op de plicque ftond) Ter Ordonnantie van Staten, (was geteekend) A. Ddyck i6iq. No. 3104. Bylage G. O&roy, als vooren, van den 9 December 1650, De Ridderfchap Edelen ende Steden van Hollandt ende Westvriesland, Reprefenterende de Scaten vanden feluen Lande, DOEN TE WEETENT Alfoo ons verthoont is by Burgemrn: ende Vroetfchap. pen der Stadt Alckmaer voor haer feluen, ende uyten name van de gemeene Burgerie derfeluer Stede dat in voorleden tyde oüermits menigen trouwen dienfte den Graven ende Gravinnen defer Laflden gedaen. Zy den voorf. Stede met verfcheyde loffelycke privilegiën hadden begifticht, onder anderen jnden Jare Veerthien hondert zes en: twintich op ten XJen Aprilis Vrouwe Jacoba van Beye. syen als Gravinne van hollandt haer octroyerende felff Burgemrn: ende Schepenen te kiefen endè te fetten, Item hertoge Philips van Bourgonjikn als Graue van hollant inden Jare veerthien hondert vyftich den XXVJen Marty confirmerende voorige priveleeien, roerende het kiefen van de Burgemrn: ende Gerechte; ende den Vroetfchappe der voorf! Stede, Au&horiferende om van tyde tot tyde in plaetfe van den aftyvigen te kiefen fetten ende ordi. neren andere perfoonen tot Vroetfchappen fulck ende  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 57 de in alfulcken getale als dienende ende oirbaer wefen foude, Blyckende by de befegelde brieven van Octroye daer van zynde, ende óns copielyck geexhibeert, Edoch alfoo het fomwylen door Godes gehengenisfe gebeurde dat de wettige Graven ofte Gravinnen van hollant geweldelyck wierden verdruckt, Ende by gevolge oock die Steden dewelcke henluyden ten uyterften toe getrouw waren gebleT ven, Soo was mede de Stad Alckmaer te dier oorfaecke fomwylen berooft geworden van hare vryheden ende privilegiën, de welck naderhant wel eenigermaten waren tierltelt, maer nochtans foo dat ine ftuck vant kiefen van de Magiftraet noch yetwes vande oude vryheyt, voorrecht ende privelegie werde gedefldereert, Als wefendewel de Electie van de Vroetfchappe der voorf. Stede abfolutelyck by privelegie van dos in date den XVen Marty XVJC. thien aen d'ftlue Vroetfchappe weder gedéfereerc Edoch het kiefen van Burgemrn: Schepenen ende Treforier tot noch toe gebleven aen onfen Stadthouder, vuyt de nominatie van een dubbelt getal by d'voorf. Vroetfchappe Jaerlycx gedaen, ende den heere Stadthouder overgelevert, Ende aangemerekt de Landen van hollant ende Westvrieslandt tegen» woordich door Godes genadigen Zegen totte Vreede ende tot een vrèedfaem gebruyek vande vryhek waren gecomen, daer toe de Stadt Alkmaar jnden Jaere XVc. dryentfeventich de fundamenten hadde helpen leggen :, goet noch bloed fparende om te fiutten de victorieufe ende geweldige wapenen van den Coninck van Spangien, Gelyk zy door Go. des hulpe foo vromelyck hadde gedaen, Soo vertrouwen d' voornoemde Vèrthoonders dat wy nyet vreempt fouden vinden, dat de Scadt ende goede Burgerie van Alckmaer weder tot haer oude vry ende gerechtigheden werden geprivilegeert ende geoctroyeert, Verfouckende derhaluen de Verthoonders feer reverentelyck, dat het onfe goede ■geliefte mochte fyn, henlieden, mitsgaders de geD 5 mee-  53 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot meene Burgerie der Stadt Alckmaar te gunnen % corcfenteren ende oüroyereu, dat van nu voortaen de Vroetfchappe der reiger Stede (als hebbende.de beste kemJsie van hare Ingefetenen bequaemheyt) abfolutel. fouden eligeren ende fetten de Burgemrn, Schepenen ende Treforier der voorf. Stede, Enae dat tot dien eynde de Vroetfchappen Jaerlycx datchs.voor Carstydt elcx fouden inbrengen op haren Eedt een billiet inhoudende acht perfoonen tot vier Burgemrn., veerthien perfoonen tot zeuen Schepenen, ende twee perfoonen tot eenen Treforierk die zy in goede confeientie fouden achten te wefen van de recht vaerdichfte, verftandich. fte, vreedfaemde ende ryckfte Poorteren der vstotf.. Stede, Liefhebbers,van t'Vaderlant, emle vrt'de ware Christelycke gereformeerde Religie, Ende dat die geene dewelcke bevonden fouden werden onder d' vootf. acht, veerthien ende twee perfoonen refpective te hebben de meeste ftemmen daar mede fouden wefen refpeöivelyk gecoren ende.geeligeert tot Burgemrn., Schepenen, ende Treforier der Stadt Alckmaer, Ende ten feluen dage in prefentie van de Vroetfchappe aan handen van den Schout der vooif. Stede off by abfentie van den. Schout aen handen van den outften Vroetfchap aldaer prefent, ende te dien .tyde tot egeene der voorf. Ampten geëügeert zynde, refpectiuelyck fouden doen den gtwoonelycken Eedt, ende daer medé datelyck gehouden werden in haer voorf. reïpectiue ampten te wefen gefet ende bevesticht, Welverftaende dat geene perfoonen totte voorf. ampten eligibel fouden weien, dan die zes jaren Poorteren der voorf. Stede waren geweest Ende dat de perfoonen elckander in den derden grade van bloede ofte Swagerfchap beftaendetereeckenen nae de befcreven Keyferlycke rechten, te gelyck nyet en fouden mogen wefen Burgemrn: nochte te gelyck Schepenen, volgens de privilegiën der voorf. Stede, dat mede de geene die «Is Burgemrn: ofte Schepenen  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen» 59 penen twee jaren achter den anderen fouden hebben gedient (gelyck ordinarie werde geobferveert) het volgende jaer tot geen van beyden eligibel en fouden wefen, Eyntelyck dat noch voor noch omtrent d' vooff. Electie egeen onbehoorlyck beleyt totte felue en foude mogen werden gebruyckt, nemaer daer jnne geobferveert foude moeten werden fodanige ordreende reglement als by de Vroerfchappe airede was beraempt» ofte als noch beraempt foude mogen werden» Van alles den Ver» thoonderen verleenende onfe brieuen van Gftroy ende privilegie in bester forme, SOO I3T dat wy de faecke ende t' verfouck voorf. ouergemerckt hebbende, ende de Vèrthoonders om redenen vooren verhaelt, willende gelieuen. vuyt onfe rechte Wetenfchap fouueraine macht ende aucthoriteytdefelue Vèrthoonders vergunt geconfenteert endegeodfroyeert hebben, Vergunnen confenteren ende O&royeren mits defen, dat vaa nu voorts aen de Vroetfchappe der voorn: Stede Alcmaer abfolutelyck fal mogen eligeren, ende Stellen de Borgemrn:, Schepenen ende den Treforier der feluer Stede, Ende dat de felue Vroetfchappe tot dien einde Jaerlycx des daechs voor Carstydt elck fullen jnbrengen op haeren eedt een billiet, houdende acht perfoonen tot vier Borgemrn:, veerthien perfoonen tot zeven Schepenen, ende twee perfoonen tot eenen Treforier, dewelcke fyluyden in goedet confeientie fallen achten te wefen van derechtvaerdichtfte, verftandichfte, vreedfaemfte ende Ryckfte poorteren der voorf. Stede, LiefFhebbers van t Vaderlant, ende vande ware gereformeerde Religie, Ende dat die geene de welcke bevonden fullen werden onder de voorf. acht, veerthien, ende twee perfonen refpe&iue te hebben de meeste ftemmen daermede fullen wefen réjTpeÉtiuelyck gekooren ende geeligeert tot Burgemrn:, Schepenen, ende Treforier der meergemdte Stede Alckmaer, Ende dat alle defelue in voegen voorf. geëlige- rde per-  c*Q Verzameling van Stukken betrekkelyk tot perfoonen ten feluen aage in prefentie van de Vroetfchappe, aan handen van den Schouth der voorf. Stede, ofte by abfentie van den Schouth, aen den oudften Vroetfchap aldaer prefent, ende ten dien tyde tot geene van de voorf. Ampten geeligeert fynde respettiuelyk fiillen doen den gewoonelyken eedt, Ende daer mede daedlyck gehouden fullen werden, in haere voorf. refpeclive Ampten geftelt ende bevesticht, Welverftaende dat geene perfoonen tot meergeroerde refpectiue ampten eligibel fullen werden gehouden, dan de geene die Zes Jaren poorteren der voorf. Stede fullen zyn geweest, dat de perfoonen elck anderen in den derden grade van bloede ofte Swagerfchap beftaende te rekenen naerde bcfcreven Keyferïycke Rechten, te gelyck nyet en fullen mogen wefen Borgemeesteren, noctiT te te gelyck Schepenen, volgens de privilegiën der voorf. Srede» dat mede de geene dewelcke als Borgemrc: ofie Schepenen twee Jaren achter den anderen fullen hebben gedient (gelyck ordinarie werd geobferveertj het volgende Jaer tot geen van beyden fullen mogen werden gtéiigeert, Stamerende voorts, dat noch voor noch omtrent de voorf. eleöie geen onbehoorlyck beleyt tot defelve fal mogen werden gebruyckt, nemaer dat daar jnne geobferveert fal moeten werden foodanigen ordre ende reglement, als by meergeroerde Vroetfchappe airede beraempt is ofte als noch beraempt fal mogen werden, Ende ten eynde de Vèrthoonders defe onfe gunfte, Confente ende Octroye mogen genyeten als naer behoren, Lasten ende ordonneren Wy, allen ende eenen yegelycken defen eenichfiLs aepgaende hen hier naer te reguleren, ende de Verthoonderts t' effect van defen te laten genyeten, fonder de Vèrthoonders te doen ofte te laten gefchieden eenich hinder letfel moeyenisfe ofte empefchernent ter contrarien, Gegeven inden hage onder onfen grooten fegele hier aei} doen hangen op ten negenden Deccmbris jnt Jaer ons Hee- ren  de Gebeurtenis/én in 1787 enz. voorgevallen, Gt ren eenigen HeyJants ende Salichmaeckers, Duy« fent Zes hondert ende Vyftich. (Onder fiond) J. Cats, v't. (Laager Jlond) Ter Ordonnantie van den Staten , (wat gtt.) Herbt. van Beaumont. 1650. No. 3105. Bylage H. OÖroy, als voren, van den 18 December 1669. De Staten van Hollandt eüde Westvrieslandt, Doen te weten, Alfoo Ons vertoont is by Burgermeesteren ende Vroedfchappen , der Stad Alclcmaar voor haer felven ende van wegen haar gemene Burgerye, hoe dat yder Vroedfchap op den XX1IIJ. December wefende daachs voor de kersmisfe totte aanftellinge ende electie van de nieuwe weth der voorf. Stadt voort' jaar daar aenvolgende op zynen gedanen eedt, hadde in te brengen deszelfs nominatie vaneen dubbelt getall camentl: acht tot Burgermeesteren, veertien tot Schepenen en* de twee tot Thefaurier, in conformité vant dispofitif vant privilegie ende Octroy, haar by Ons verleent op den IX™ Decemb: XVI= Vyftich, Ende naedemaal de Vèrthoonders by experientie dickwels hadden bevonden , dat onder de genomineerden waren gebracht ende geftelt foodanige perfoonen , die inder daat niet gemeent wierden, ende ook niet waren becleet mette qualiteyten , daar toe volgens de privilegiën gerequireert, t* welck metten voorf. Eedt, als mede mette beste fatfoen, ende de meeste eer , ende reputatie niet over een wascomende, ende vooreen teer gemoet oock niet wel  62 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wel was aan te fien, ende te pasfeeren ftonde, be» halven dat daarmede van gelycken tonden werden begaan, foodanige mislagen die byde Stadt ende Staat ondienftich fouden mogen fyn, omallewelcJte met feekerheyt voor te comen, foo waren fy Vèrthoonders te raden geworden haer weder te addresferen aan Ons, ende te requireren, gelyck fy dan gedienfte!. mits defen waren verfoeckende, dat het Onfe goede gc-tiefte fyn mochte, haar te octroveren ende te cor,fenteren, dat van nu voortaen de Vroecfchap der voorf. ^tadt, tengefeyden dage, ende ten fine als vooren fouden hebben in te brengen nominatie van een enkelt getall, in plaatfe van dubbelt, te weten, vier Burgermeesteren, feven Schepenen, ende een Thefaurier, ende t' octroy vanden jare XVJC. Vyftich tot foo verre toe te altereren, blyvende t' felve in refpedte van de andere poincten in fyn geheel ende vblcomen effecten fonder daar in 'eenige veranderinge te maacken, SOO IST, Dat Wy defaacke ende t verfoek voorf. overgemerckt hebbende ende de Vèrthoonders willende gelieven, uyt Onfe rechte wetecfchap fouveraine macht ende authoriteyt, altererende het Octroy aende Vèrthoonders by Ons gegeven opden IXen Decembf. XVJc. Vyftich, de Vèrthoonders geauthorifeert ende geodtroyeert hebben, octroyerenende authoriferen defelve mits defen, Teneynde van nu voortaan des daaghs voor Carsmisfe alie ende een yegel: vande Vroedfchappen der Stade Alckmaar fullen hebben in te brengen in plaatfe van dubbelt een enckelt getall, te weten tot Burgermeesteren vier perfoonen, tot Schepenen fi> ven perfoonen, ende tot Thefaurier een perfoon fonder meer, houdende het voorf. Octroy in alle des felfs andere poincten in fyn geheel ende folder veranderinge. Ecde lastende allen ende eexa yegelycken dien het aangaan magh, haar daar naar te reguleren. Gedaan inden Hage onder Onfen grooten Zegele hier aan doen hangen den XVIIp" De-  de Gebeurterisfen in 1787 enz. voorgevallen 63 Decembr. in 't Jaar Ons Heeren en Salighmaackers, duyfent fes hondert negen ende t festech. N°. 310Ö. Bylage I. Oiïroy, als voren, van den 26 May 1728. De Staten van Holland ende Westvriesland, doen te weeten: Alzoo ons vertoond is by Burgemeesteren & Regeerders, midtsgaders de Vroedfchappen der Stad Alckmaar, voor haar zei ven , & als repraefenterende de geheele Burgerye: hoe dat gem^. Stad by Privilegie van Hertog Aalbregt, in den jare 1367, was begunftigt geworden, dat aldaar niemant in den Geregte mogte werden geftelt, als die drie jaaren Poorter was geweest: & dat die tyd by nadere Privilegie van gemelte Hertog indenjaare 1401 was verlengt tot op fes jaren ; dat wyders, by Onfe Octroyen van den I5den Maart löio, & yden December 1650, het Privilegie van 1401 was gecocfirmeert niet alleen, maar ook vast gefblt, dat in de Vroedfchap niet zouden mogen werden gekoofen perfoonen, die malkanderen beftondeniu den derden graade van bloede of Swagerfchap, na de befchreve Regten; Dat fy vertoonders hare gedagten hadden laaten gaan, of de tyd, om Poorter te worden, niet te lang was genopmen, & behoorde verkort te worden & of ook in de namaagfchap, omme in de Vroedfchap te komen, egeene veran- de- (Onder ftond) johan de WlTT, Vt. I(56Generaal en Admirael voornoemt ; den felven bewyfen alle eere en reverentie, ende in alle 't gunt het beleyt en 't gebruyck van de voornoemde Staet aengaen mach, en 't gunt daer aen kleeft; hem te obedieren, ende doen alle addres en adfiftentie. Gegeven in den Hage, onder de Zegelen van de Staten van Hollandt en Zeelandt voornoemt, en van harent wegen onderteyckent en beyestight den 24 Mey itfaj. E 3 N°«  1& Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot No. 3109. Bylage K 3, zynde de Commisjie van Print Willem dkn tweeden, ah boven, van den 19 December 16+7. De Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt. Doen te weeten: Dat aenmerkende de goede ende getrouwe, notable, ende aengename diensten, die. uyt fonderlinghe aff öie by booghlofftlycker memorie, den Doorluchtiger ende Hooghgbeboren Vorst ende Heere, Heere Wilhem, Pri:>ce van Prangen» Grave van Naffau, micLsiiader* van mede den Doorluchtiger, Hoogh-geboren Vorstenda Heere, Heere Maprits i'nagelycks P/toce van Orangen , ende fyne Hbogbey U Fijedrick Hendrick, mede Prince vanOrangec, ais'fuccofi^eück Stadthouder?, Gouverneurs, tnde Capiteyntn Gcneraels der vootfchreve Landen, veeie jaren lang in vele ende menighvuldige fwafe lasten ende.pericuIten tot Godes eere, bevrydinge tnde welvaren van den fel ven Lande zyn bewefen; ende daerommede Sraten voornoemt vastelick betrouwende, dat by fyne Hoogheyt den Doorluchtiger, ende Hooghgeboren Vorst ende Heere, Heere Wilhelm Prince van Orangen, Grave van Nasfau, Catzenelleboge, Piest, Vianden, Mosurs &c., Marquis van der Vere ende VlisOngen &c, volgens de exempelen ende voetftappen van fyn Heer Vader,' Oom, ende Groot-Vader voornoemt, den voorfchreeven Lande uyt gelycke affectie, ende mede tot voorftandt van de'Ware Christelycke Religie, foo die jogenwoordig by publique authoriteyt in den voorfchreven Lande werdt geëxerceert , insgelycks goede diensten fullen mogen beweefen werden: Hebben met goede kennisfe van faken, ende met deliberatie van Rade , den hooghgemelten Heere Prince Wilhelm, in de plaatfe van fyn Vader den Prince van Orangen laafst overleden, onthouden, gecommitteert, gefteldt ehde geordonneert, onthouden, committeren, ftejlen, ende ordonneren mids defen, jegenwoordigh als Gouverneur, Capiteyn Ge-  ds Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. U Generaal, ende Admirael van den voorfchreven Lande van Hollandt ende West-Vrieslandt, met den Briel ende Voorne , wefende ghelegen ende behoorende aen den voorfchreven Lande van Hollandt: Gevende den hooghgemelten Heere Prirce Wilhelm volkomen m.3cht, authoriteyt, encefpeciael bevel, den voorfchreven Staet als Gouverneur, Capiteyn-Generael ende Admirael, voortaen te houden, exerceren ende te bedienen, daer inne voor te ftaen , te vorderen , ende te bewaren de 'Hoogheydt, Gerechtigbeydt , Privilegiën, ende welvaren van den voorfchreven Lande, Ledens Steden en Inghezetenen, midtsgaders hetgebruyck van de voorfchreve Christelycke Religie, defelve te conferveren, ende te befchermen van allen overlast ende Foulen, disordre, oneenighey t, afbreuck ende fctn Voorts in de voorfchreve Landen te doen ghebruycken en adminiftreren Recht ende Juftitie, ende provifie van Juftitie behoorlicK te doen verlenen allen den geren die fulcks verfoecken fullen, ende de felve te doen executeren alles, aengaende de faken van Juftitie, met advis van den Praefident ende Raden in Hollandt ende West-Vrieslant voornoemt: Vorders naerghenomen advis van den ghemelten Hove te verkenen Brieven van Gratie, Remisfie, Pardon ende Abolitien, midts dat dé voorfchreven refpeüive Brieven fullen moeten werden geinterineert, als na behooren; Welverftaende nochtans, dat van g' qualiiiceérdè" doödtfhgen, ende andere enorme Dolictc-n, gecommitteert met geleyder lage ende opfetten wille , egeen Remisfie of Pardon en fal werden verleent ofte ghegeven; ende aengaende de faecken van Oorloge ende Politie van den voorfchreven Lande by goedt duncken van de felve Heeren Staten, of met advys van der felver Gecommitteerde Raden, in conformiteyt van der felver Irftructie: De Burghemeesters, Schepenen ende Wetten te veranderen na behooren, achtervolgende de Privilegiën van de refpective Steden ende Plaetfen; te1 E 4 doen  72 Verzameling van Stukken betrekkelyk m doen houden goeden oplicht, ordre ende Wachte in de Steden ende Sterckten aldaer, oock te Water ende te Lande, daar 't felve van node wefen fal, ende voorts in 't generaal ende particulier, alles te doen, dat een goedt ende ghetrouw Gouverneur Capiteyn Generael en de Admirael van den voor» fchreven Lande vermach ende behoord te doen: Waer op den hooghgemelten Heere Prince Wilhem gehouden werdt te doen den behoorlycken Üedt aan handen van de hoog gemelte Heeren Staten van Hollandt ende West Vrieslandt; Lasten ende bevelen daeromrne den Ptaïfident, ende die van den Rade vootlchreve, endè die van de Kamere van Reeckeninge, en allen anderen Justicieren der voorfchreve Landen van Hollandt ende West.Vrieslandt, Brie! ende Voorne; dètfyden welg enielten Heere, Prince Wilhem houden epde reflecteren, als Gouverneur Capiteyn Generaal ende Admiraal voornoemt, den felven bewyfen alle eere ende reverentie, ende alle 't gundt het beleydt ende gebruyck van den voorfchreven Staet aengaen mach, ende 't gundt daer aen kleeft, hem teobedieren, ende te doen alle addres ende asfiftentie. Gegeven in den Haee onder *t Zegel van de Staten van Hollandt en Westvritslant voornoemt, ende van harent weghen ondertekent en bevestichr den negentienden December festWen hondert feven en veertigh. No. 31 io. Bylage K 4 , zynde de Commisfie van Prins Willkm óer derden, als boven, van den 4 July 1672. De Staten yan Hollandt en Westvriesland, Doen Wvoeten, dat wy aenmerckende degoedeende trou. We, pofab'e epdp aengename die^ften, die uyt fop. derl'nge affectie , by Hooghloffelycker memorie denDoorluchtjgen Hoochgëbooren Furst ende Hee- se  de Gebeurtenisfen in 1787 m* voor gevallen. te Willem Prince van Orange, Grave van Nasfau, &c. als mede den Doorluchtiger Hoochgebooren Fursr ende Heeren Maurits, fyne Hooghjyt bREderick Hendrick ende Willem; mede Princen van Orangen, als fuccesüvelycK Stadhouders, Gouverneurs ende Capüainen Generaels der voorfz. Landen, veele Jaren langh in veele ende menichvuldige fware,lasten, ende periculen tot Godes eere. bevrydinge ende welvaren van den felven Lande zyn bewefen, ende daaromme Wy vastelyck betrouwende dat by Syne Hoogheydt den Doorluchtigen Hoogh^hebooren Furst ende Heere, Heer Willem Hendrick, Prince van Orange , Grave van Nasfauw, Catzenellebogen, Piest, Vyanden, Meurs, &c. Marquis vander Veere en VlisfingeD, vervolgens de exempelen ende voetltappen van fyn Heeren Vader, Oom, Grootvader, ende Oudt Grootvader voornoemt, den voorfchreeven Onfen Lande uyt ghelycke affecte, ende mede tot voorftandt yan de ware Chrjstelycke Religie, loo die teeheuwoordich by Publycque authoriteyt m den voorfcreven Lande geëxerceert werdt, ïnsgelvcks goede dienften fullen moghen b.weefen werden , hebben met goede kennisfe van laecken, ende met deliberatie van raede den hooghgemelten Heere Prince van Orange Willem Hendrick onthouden, gecommittecrt, gefteldc ende geordonneert , onthouden, committeren, ftellen ende ordonneren mits defen jegenwoordich als Gouverneur , Capitain Generael ende Admirael van den voorfchreven onfen Lande van Hollandt ende Vv estvrieslandt, met den Brielle ende Voorne, weiende gelegen ende behoorende aen den voorfchreven Onfen Lande van Hollandt , gevende den hooga ehemelten Heere Prince Willem Hendrick volkomen macht, authoriteit ende fpeciael bevel den voorfchreven Staet als Gouverneur, Capitain Generael ende Admirael voortaen pe houden, exerceren ende bedienen , daar inne voor te ftaen , te vorderen ende te bewaren de hoogheydt, .gerechE 5 "g-  Verzameling van Stukken betrekkelyk m tigheydt, Privilegiën ende welvaren van deh voorfchreve-;) onfen Lande, LedeD, Steden, ende Ingezetenen van dien , mitsgaders 't gebruyck van de voorfchreve Christeiycke Religie, de felfde te conferveeren ende te befchermen van alle overlast endefouien, disordre, oneenigheyt, afbreuck ende fchade: Voorts in den voorfz. Lande te doen gebrüycken en adrniniftreren recht en Juftitie de proviüëu van Juftitie behoorlick te doen verleeaen allen den genen die fulcx verfoecken fullen, en de felve te dóen executeren: alles aangaende de faken van Juftitie met advis van den Prefident en* de Raeden over Qnfen Lande van Hollandt en Westvrieslandt ; voraers naer genomen advis van deri gemelten Onfen Hove te verleenen Brieven van Oratie, JRemisfien, Pardon ende Abolitien, des dat de voorfchreeve refpeöive Brieven fullen moeten werden geinterineert, als naar behooren ; Wel* verftaendenochtans, dat vangequalificeerdeDoodtflagcn, ende enorme delitten, gecommitteert met geleyder Ia/re ende opfetcen wille, egeen remisfie ofte pardon fal werden verleent ofte gegeven. Ende aengaende de faecken van Oorloghe ende Poli. cie van den voorfchreven onfen Lande, by goedt-1 duncken van Ons, ende met advis van onfe Gecommitteerde Raden, in cocformiteyt van der felver Inftrudtie; de Borgemeesteren, Schepenen ende Wetien te veranderen naer behooren, ende achtervolgende de Privilegiën van de refpedtive Stew der, ende Piat-f n te doen houden goede-opfigt, o drc ec^e w.ichte in de Steden en Sterckten al daer, oock te Water en te Lande, daer 't felve van roode wefen fal, ea voorts in 't generaal ende particulier alles te doen dat een ghetrouw Gouverneur, Capitain Generaal ende Admiraal van den voorfchreven Onfen Lande vermach ende behoort te doen, waer op den hoóggémeldcn Heere Prince' van Orange Willem Hendrick gehouden werd te doen den' b. hoorlyker Eedt aan Onfen handen. Las* ten ende beveelen daer omme den Prasfident ende Ra-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 1f Kaden vaa den voorfchreven Oufea Hove, die vari de Kamere van Rtvckemoge over onfe Domainen, ende aüe andere JuftScieren ende Officieren van nvergemelten onfen Raaae van Hollandt ende WestVrief,!a^T. dat fy den hooch-gemelden Heere Prin* ce Willem Hendrick tiouden ende rcfpedteren als Gouverneur , Capitaia Generaal ende Admirael voornoemt,, den felven bewvfeo alle ecre ende reverentie, enaüe't gunt het beleydt ende gebruyci: van den voorfs Staet aengaen mach, ende 't gunt daer aen kleeft, hem te obédieren, ende te doen alle addres ende adfiftentie. Gegeeven in den Hage onder onfen grooten Zegele hier aen gehangen op den vierden July deS jaars onfes Heeren ende Zalichmaeüers Jefu Christi 1672. No. 31 ti. Bylage K 5, zynde de Commisfie van Prins Willem deït vierden, als boven, van den 3 May 1747- De Staaten van Holland en Westvri?.d%nd, doen te weeten, dat wy uit confideratie van de bekommerlyke confticude van tvden, enzaaken, en om, onder Gdfls zeegen, den Scaat deefar Landen des te beeter te redden uit de forgelvken en gevaaylyken toeftand, waar in fig bemind, als meede uit aanmerkinge van de goede, getrouwe, notable en aangenaame dienften, die uit fonderlinge affectie by voorige Heeren Princen van Orange, hoogloffelyker memorie, als fuccesfivelyk Stadhouders, Oouyerneurs en Cabiteirien Generaals en Admiraals der toorfchreeve Landen, veele jaaren lang, in veele en meenigvuldige fwaare tyden, geleegentheeden en periculen, tot Godes eere, bevrydinge en welvaaren van denfelven Lande zyn beweefen, errdaaromme vastelyk betrouwende, dat by fyne Hoogheid den Dóorlugtigen Furst en Heere, Heer Wilhelm  1G Verzameling van Stukken betrekkelyk tot helm Carel Hendrik Friso Prince van Orange en' iSJasfau, Graave van Catzenellebogen, Vianden,Dietz&c, &c., &c, in navolginge van de exempelen en voetftappen van voorige Heeren Princen van Orange, <'yne Hoogheids Voorfaaten, den voorfchreeven ODfen Lande uit gelyke affectie, en meede tot voorftand van de waare Christelyke Re-' ligie, foo die tegenswoordig by publicque authoriteit in den voorfchreeve Lande geexerceert werd. insgelyks goede dienften fullen moogen beweefen worden, hebben met goede kennisfë van faaken; en met deliberatie van Raade, den hooggemeldeo Heere Prince van Orange en Nasfau, Wilhelm Carel Hendrik Friso, onthouden, committeelen, Rellen en ordonneeren mits deefen jeegenwoordige als Gouverneur , Capitein Generaal en Admiraal van den voorfchreeven Onfen Lande van Holland en Westvriesland met den Brielle en Voorne, weefende geleegen en behoorende aan den \Oorfehreeven Onfen Lande van Holland; geevende.den hpoggeipplden Heere Prince Wilhelm Cakel Hendrik Friso vólkoomen magt, authoriteit en fpeciaal bevel , den voorfz. Staat van GouverBeur, Capitein Generaal en Admiraal voortaan te houden, exerceeren en bedienen, daar inne voor te ftaan, te vorderen ep te bewaaren, de Hoogheid, Geregtigheid, Privilegiën en welvaaren van den voorfchreeven Onfen Lande, Leden, Steden tn Ingefeetenen van dien, mitsgaders het gebruik van de voorfz. .Christelyke Religie, de felfde te conferveeren en te befchermen van alle overlast en fouten, disordre, oneenigheid, afbreuk en fchaade: Voorts in den voorfchreeven Lande te doen gebruiken en adminiftreeren regt en juftitie, de provifien van juftitie behoorlyk te doen verleenen allen den geenen die fulks verfoeken ftillen, endefelve te doen executeeren: alles aangaande de faaken van juftitie met advis van den Prajfident en Raaden over Onfen Lande van Holland en Westvriesland; vorders na genoqmen advis van den ge. mei-  it Gebmtenispn in 1787 enx. voorgevallen. 7? imelden: Onfen Hove te verleenen Brieven van gratie , remisflen., pardon en abolitien , des dat de i,voorfz. refpeöive Brieven fullen moeten werden ;geinterineert als na behooren; welverftaande nogtans, dat van gequalificeerde doodflaagen en enorme deliüen, gecommitteert met geleider laage en opfetcen wille, geen remisfie of pardon fal werden ' verleent of gegeeven: En aangaande de faaken van i Oorloge en policie van den voorfchreeven Onfen i Lande by goeddunken van Ons en met advis van irOufe Gecommitteerde Raaden, in conformiteit van rder felver Inftruöie; De Burgermeesteren, Scheeppenen en Wetten te veranderen na behooren, es ;.agtervolgende de Privilegiën van de refpeclive , Steeden en Plaatfen: te doen houden goede opfigt, -rOrdre en wagte in de Steeden en Sterkten aldaar j foo te Waater als te Lande daar het felve van noo• den wetfen fal; en .voorts in het generaal en parti1 culier alles te doen, dat een goed en getrouw Gou1 verneur, Capitein Generaal en Admiraal van den ■ voorfchreeven onfen Lande vermag en behoord te 1 doen; waar bp den hooa^eme'.den Heere Prince van Orange en Nasfau, Wilhelm Catiel Hendrik .Friso gehouden werd te doen den beboorlyken eed , .aan Onfen handen : Lasten en beveelen daaroinrne 1 den Prasfident en Kaaden van den voorfchreeven 1 Onfen Hove, en alle andere Jufticieren en Officieren van meergemelde Onfen Lande van Holland en Westvriesland, dat fy den hooggemelden Heere Prince Wilhelm Carel Hendrik Friso honden en refpedteeren als Gouverneur, Capitein Generaal en Admiraal voornoemt, den felve bewyfen alle eere en reverentie, en in alle het gunt het beleid en gebruik van den voorfchreeven Staat aan™ gaan mag, en het gunt daar aan kleeft, hem te obedieeren, en te doen alle addres en ddiïftentie. Gegeeven in den Hage onder Onfen grooten Zeegele hier aangehangen op den 3 Mey des jaars Oafes Heeren en Zaligmaakers Jefu Ghri$titf747- "No.  2 8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 3112. Bylage K 6", z.?m Heere, Wilhelm Carel Hendrik Friso, Prince van Orange ep Na*fau &c. etc. verder te verzoeken, gebruik had gemaakt, en „ zig daar meede geconrenteert." indien tyd (1610) nog bleef confidereeren, als een Odtroy, bevattende de form en voet der Regeeringe, en het welk ten dien einde tot een richtfnoer. verftrekte; en waar by de Staaten ook zelve bleeven berusten, cxcept alleen in het ftuk van het eligeeren en ftellen van een Vroedfchap, waar van hier na breeder zal worden gehandeld. Dat men vervo'gcns al verder het oog vestigende op het Octroy van den 12 December 1619, men ssal bevinden, dat dit O&roy van Keizer Karel al wederom is aangezien als de bafis en het richtfnoer yan 'tgene behoorde geobferveert te worden, waDt dat, na dat in de prasmisfen van het Octroy van 1619 was gezegt: ,, Dat de voorf?:. Stede van ouds en van tyd tot „ tyd voorden ware geweest met verfcheide Oc- troyen, rakende het getal der Vroedfchappen," vervolgens weder principaal mende word gemaakt van het voorfz. Oclroy van Keizer Karelde vyfde, ia deze woorden: „ ln zulke voegen, dat in den jare 1530 by wylen 3, Keyzer Karel de vyfde, als Grave'van Holland „ lw: mem: de voorfz Sttede geoStroyeert hadde geweest, „ te moogen hebben een Vroedfchap van 24 Per- foonen, by welk getal der Remonftranten voor„ faten na conftitutie van de Stad en haare gemeyn- te hen wel gevonden hebbende, waren gedient geweest, daar inne ook hadden gecontinueert de tyd van 80 jaaren, als tot den jaare 1610 incluys, j, als wanneer,eenige onlust in de Stad van Alkmaar, „ foo tusfehen de Regeerders als de gemeente zyn„ de ontftaan, ons gelieft hadde by fekere Oótroy j, den  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. <)■} „ den I5den Maart in der zei ven jaare het voorfs. „ getal te breugen op 27 Perfoonen, welke vur„ meerderingh, daar nevens gedaan, de beste runt ,, in de voorfz. Stede niet hadde veroorzaakt." . En vervolgens: „ Ende naardien by het voorfz. laaste Octroy van „ den jaare 1610 ook ingevoert ware, dat &c. — „ en dat zy RemonitranteD in deze gelegentheit vaa „ tyden ten groot ongeryf voorzien, als ook vo,lT b komen ftrydig tegens de Oóïroyeu en oude ge„ bruiken, voor den voorfz. jaare löio geobler1, veert," verzochten zy &c. Blykeude dus by 't gemelde Octroy van 1619» dat men den tyd van 80 jaaren ZiC by öeu vourfa:. regel wel had bevonden tot «en jaare 1610 incluis, sn dat de onlusten in de Stad als toengerezeuoceafie hadden gegeeven tot het vraagen er, 'verkrygen van net Octroy van 1610, uit weik Ocïroy men eea groot ongerief voorzag, en welk men ook noemde volkomen Jliydig tegens de OStroym en oude gebruiken voor den jaam 1610 geobferveerd. Gelyk zulfcs dui* delyk conlteert uit de woorden in d# voorfz. praenisfen vervat, en zoo even aangehaald; en waar iiit dan verder op te maaken is, dat deze redenen, jus aanleiding hadden gegeeven, niet alleen tot net vraagen van 't Octroy vao 16Ly; maar ook tot" eene geheele veranderinge in de Regeering door. Prins Maurits, waar van. aldaar mende word gc. inaakt, eq waar op men toe*} approbatie verzogt; 2n om voortaan de Vroedfchap op 't getal ook van; (64. (al wederom volgens 't voorfchrifr van 't Pi'ivüe*ie van Keizer Karel) te mogen houden. Waar op; dan ook de Staaten, conform 't verzoek., disponee»; en en de Supplianten-ottroyeeren overeenkpmttig aet Octroy van Kuzer Karel. ,„ Omme voortaan, de Vroedfchappen der Stede , Alkmaer ten getale van 24 te mogen houden —• ,, en wat 'er meer volgt." Uit al het welke de minderheid dan meent, dat sptegeafpreekelyk kamt te cocfteeiea, dat het Oc- . troy  §2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot troy van Keizer Karel, door nadere Octroyen, zelfs door dat van 1619 incluis, geëiucideerd, ge.a amplieerd en bevestigd, zoo wei als die Octroyem zelve, io zulke tyden, waar in 'er een Stadhouder; is, die de EteÜien doen kan, en die by die Odtroyeni daar toe het recht heeft verkreegen ; moet aangek zien en geebferveerd worden als de richtfnoer vam het veranderen der Magiftraaten en het eligeerent der Vroedfchappen, en als het fundament, waan op het Recht van den Stadhouder gevestigd is; zonder dat 'er zwaarigheid behoeft gemaakt te wor^ den , dat het zelve eerst maar voor 6 jaaren zoudei gegeeven zyn; dewyl her buiten allen twyffel behoort te zyn, dat een Souverein, in faveur vam Supplianten een Oólroy geeveode, 't zelve eens prolongeerende, 't verdere gebruik daar van conni Rapport hebbende tot het aanbellen van een Vroed* fchap, wanneer 'er geen Stadhouder was geweest; en dat men toen ook, even voor 't vernieuwen van de Weth, maar gelezen heeft de Privilegiën, relatieheb* bende op dien jegensweordigen tyd, in 't formeeren der Nominatien. Dat vervolgens, ten tyde van Willem den vierden , hoogl. mem. immediaat na de verheffing van zyne Hoogheid, en de heriielling van het Stadhouderfchap, eene Nominatie aan zyne Hoogheid is gezonden van 3 Perfoonen, om daar uit eendoor zyne Hoogheid geëligeerd te worden tot Vrdedfchap, zynde daar uit als toen geëligeerd, Mr. Aris van der Mieden; gelyk te zien is uit de Refolutien van de Vroedfchap van den 28ften en 3lften May, en van den 13 Juny des jaars 1747; drukkende zich de Vroedfchap in de Misfive aan zyne Hoogheid in dezer voegen uit: ,, Die van de Vroedfchap hebben niet kunnen ,9 leedig zyn, van volgens de oude ufantie &c. dz „ Nominatie te zenden ter EkSlie." Waar mede men dan ook verder heeft geconti- stt-  $6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot nueerd, en alle Nominatien, zoo van Vroedfchappen ,. als van de Nieuwe Weth aan den Stadhouder" Willem den vierden, aan de Vrouwe Gouvernante, en aan de Staaten, geduurende de Voogdyfchap, en, by 'texpire'eren der Voogdye, aandem tegenwoordigen Heere Erf-Stadhouder, zonder interruptie, tot het einde van het gepasfeerde jaart ter Electie heeft geprasfenteerd, gelyk uit menig-; vuldige Vroedfchaps Refolutien van 1747 af toti den jaare 1783 toe kan blyken. Dat uit dit alles dan ten klaarften confteerd, dat de Vroedfchap niet alleen de Nominatien heeft ge-: •prsefenteerd, maar ook door alle tyden heen, ent vooral in de Jaatfte tyden, in een begrip heeft ge* fiaan, dat het Recht van Electie aan den Stadhouj der wel degelyk competeerde; welk begrip zelfs! zoo verre heeft gegaan, dat men ten tyde van Wil-, lem den vierden vermeende, dat een Regeering, die niet direct door zyne Hoogheid zelve was geaggreëerd, niet kon beltaan; waarom dan ook Burgemeesteren dezer Stad, in eene Misfive, die zyj uit krachte van de Refolutie van de Vroedfchap vant den 7 February 1749 aan zyne Hoogheid hebbent toegezonden ter refignatie van de Ambten van Burgemeesteren, Schepenenen Vroedfchappen in handen van zyne Hoogheid, zich bedienen van dezes aanmerkelyke woorden: „ Hebben wy na rype deliberatie gemeend, datl „ wy niet langer behoorden te continueerenin een ,, Regeering, die niet direct door Uwe Hoogheid: „ zelve geaggreëerd was. Wy hebben vervolgens! „ van deze onze gedachten door den Heer Prcefi„ dent Burgemeester Saskerus ouverture gegee-i „ ven aan de Heeren van de Vroedfchap dezer Stad ,,| „ gelyk ook het Collegie van Schepenen, die, rar „ voorgaande deliberatie, hun daar mede ten vol-. ,, len hebben geconformeerd &c." . Dfï> Selyk nu reeds getoond is, dat het recht;t| der Electien door den Stadhouder fleunt op duidc lykej  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 07 lyke en klaare Privilegiën, op costumes en gebruiten, en op 'tbegrip onzer Regeering; men nu ook verder vermeend, dat dat Recht van den Stadhouder geen geringe kracht óntfangt door de begrippen van andere Leden van Staat, ja door 't begrip van den Souverein zelve, ook zelfs in dé Iaatfte tyden. Dat men omtrent 't eerfte het oog heeft op 't ge* pasfeerde tusfchen Haar Koninglyke Hoogheid, glor. gedachtenis, en tusfchen de Stad Haarlem ia de jaaren 1757, 1758 en 1759, te vinden in de Notulen van Holland, en in de Nederlandfche Jaarboeken van dien tyd. Waar in men op de duidelykfte wyze als een axioma zal vinden vastgefteld^ ,, Dat aan den Stadhouder toekomt het Reche van Electie uit overgeleeverde Nominatien; " . gelyk zulks volmondig word erkend ih de Juftificatie van de meerderheid van de Regeering der Stad Haarlem van den 27 September 1758, te vinden in de Nederlandfche Jaarboeken, en wel fpeciaal aldaar p. 477. Het geen ten dezen te meer is van applicatie, om dat die Stad, zoo wel als andere Steden in lojr insgelyks Octroy verkreegen had tot. het aanfteilen van ,haar eigen Magiftraat. . Dat, als men ook inziet de aanteékenihgen van Amfteldam en Rotterdam op de Refolutie van Htra Edele Gr. Mogenden van den 19 of 25 November 1757, men aldaar ook zal kunnen ontwaaren, dat door die Leden dat voorfz. Recht aan den Stadhouder word toegekend; terwyl Amfteldam daar zegt: „ Dat zy het Recht van informatie ('t geen nö„ toir uit het recht der Electie voortvloeit) houd „ als eene zaak, daar geen questie Over was." En Rotterdam verklaard, gelast te zyn, te de»' clareeren: „ Dat aan Haar Koninglyke Hoogheid, in qua,, liteit van Gouvernante en Voogdeffe van den i, mihderjaarigen Heere Erf-Stadhouder toekomt, „ zoowel hetjjecht van informatie Omtrent, als XL. Deel. G var;  98 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ van de Electie uit de refpective Nominatien." Dat hier uit dus blykt, dat het begrip van notabele Leden van Staat, by particuliere gevallen zich duidelykheeft gemanifesteerd, en daar heenftrekt, om aan den Stadhouder toe te kennen het Rechc ; van Electie uit overgeleeverde Nominatien. Maar, dat verder alle duisterheid moet verdwy- ■ nen , als men het oog vestigt op 't gedrag van den i Souverein, en op differente Refolutien van denzei- . ven, zoo in tyden van een Stadhouder, als in ty-« den, dat het Stadhouderfchap voor een tyd had ge-. cesfeerd, en 't zelve wederom is opgericht gewor- ■ den. Dat men als dan zal ontwaaren, dat alle Commis-. fien , door Hun Ed. Gr. Mogenden aan de Heeren 1 Stadhouders gegeeven, daar toe ftrekken, niet al-leen, zoo als men by 't Rapport fchynt te willeni doen voorkomen, „ Om te bevorderen en te bewaaren de Hoog-„ heid, Gerechtigheid, Privilegiën en welvaareni ,, van den Lande, Leden, Steden en Ingezeteneni van dien; " maar ook wel fpeciaal, „ Om de Burgemeesteren, Schepenen en Wet,, ten te veranderen na behooren, en achtervol-gende de Privilegiën van de refpective Steden eni P1331 fc D • * * ** Dat daarom ook altyd Hun Ed. Gr. Mogenden,) wanneer dit Recht fomtyds in twyffel zou kunnen; getrokken worden, getoond hebben, dat Rechti als een jus acquijitum te willen maintineeren; gelyk daar van menigvuldige preuves in de Notulen; van Hun Ed. Gr. Mogenden te vinden zyn; en: waaromtrent men zich hier nu maar zal vergenoegen t'terwyl dit naderhand nog ampelder zal worden gedetailleerd) met zich te refereeren tot het gepasfeerde byde verheffing van Willem denderden, te zien by Wagenaar, Vaderl. Hift. 14 Dj s^B.V. 86; als mede tot de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mogenden, zooieven aangehaald, van den 25; iSto-i  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen 99 November 1755, waar by Hun Ed. Gr. Mogenden aan den Heere Erf-Stadhouder toekennen het Recht van informatie omtrent de Nominatien, die ter E« lectie worden geprsfenteerd, en "t gene dus ook eene duidelyke erkentenis van 't Recht der Electie influit; en ook tot de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden van den 6 September 1759» by welk het Recht der Electie, doch uit NominatieD, aan den Stadhouder duidelyk word toegekend. Alles ten vasten bewyze, dat Hun Edele Groot Mogenden hebben geverfeerd in die gedachten, .dat, in Stadhouderlyke tyden, de Electie toekwam aan den Stadhouder uit Nominatien, ingevolge der Steden Privilegiën. En dat dit met relatie niet alleen tot andere Steden, maar fpeciaal met relatie tot onze Stad, buiten alle contestatie is, meend de minderheid, dat zy ten duidelykften kan aantoonen door de Refolutien, die Hun Ed. Gr. Mogenden genoomen hebben ten tyde, dat Hoogstdezelve zelfs de voogdy. fchap over den minderjaarigen Heere Erf-Stadhouder hebben aanvaart, en dezelve weder nedergelegt. In welke beide gevallen Hun Ed. Gr. Mogenden aanfchryving doen aan de Steden, en dan particulier aan de Stad van Alkmaar, ,, In 't eerfte geval, dat zy die Nominatien, die „ zy gehouden zyn, aan den Heere Erf-Stadhouder ,, volgens derzélver refpeEtive Handvesten, of Privile~ ,, gien, of oude gebruiken te preefenteeren, dat zy „ die moeten zenden aan Hun Edele Groot Mo. ,, genden, om by dezelve, als exerceerende de „ voogdy van den minderjaarigen Heere Erf-Stad,, houder, de Electie te worden gedaan; en in 't ,, tweede geval, dat zy die zelfde Nominatien nu „ weder moeten zenden aan den Heere Erf-Stad,, houder, ten zelfden fine, als zoo even gemeld „ is." Welke Misfives te vinden zyn in de Notulen van de Vroedfchap, van den 21 January 1759, en van G 2 den  ioo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den 5 April 1766. In conformité vande Refolutien van Hun Edele Groot Mogenden van den t6 January I759, en van den 8 Maart 1766. By welke aanfcbryvingen en Refolutie vooral behoord te worden genoteerd, 1. Dat Hun Edele Groot Mogenden niet fchryven de Nominatien, die zy gewoon zyn; maar, die zy gehouden zyn; niet volgens derzélver Handvesten, Privilegiën en oude gebruiken, copulative of conjunctive; maar alternative of disjunttive, die zy gehouden zyn te prajfenteeren volgens derzélver Handvesten, of Privilegiën, of zelfs oude gebruiken, en 2. Dat de Regeering dezer Stad, zonder de minste fcrupuleusheid of remarques daar tegen te maaken, ook daar aan heeft voldaan. Dat men vervolgens meend, dat uit het tot hier toe gedetailleerde blykt: ,, dat het Recht tot deE- leCtie aan den Stadhouder competeerd, uitkrach,, te van klaare en duidelyke Privilegiën; dat het ,, gecorroboreerd is door gebruiken en costumes, ,, en ook door begrippen van de Regeering vanon„ ze Stad, en andere Leden van Staat; en einde„ lyk, dat het verzekerd en bevestigt is door de „ Commisfien aan de Stadhouders gegeeven, en „ door Refolutien en Aanfchryvingen van denSou„ verein, niet alleen in voorige, maar ook zelfs in „ de laatfte tyden." Dat men, dit gedetailleerde nu tot een bafis gelegt hebbende, vertrouwd, ook te zullen kunnen aantoonen, dat, 't gene hier tegen by *t Rapport en Refolutie van de meerderheid van de Vroedfchaj» van den 24ften February is geallegueerd, ofinconsequent is, of ten dezen van geene applicatie; en dus ook niet kan te weeg brengen, dat men een Recht, dat aan de Stadhouders competeerd, en aan de Rechten der Regeering en Burgerye zoo naauw verknocht is, eeDigszins op losfe fchroeven zoude; kunnen Rellen. Dat men, om dit te beweeren, zoo vseldoenlyk,, , d®1  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voorgevallen, ïoi de orde vaa 't Rapport zal volgen, en op eene gepaste wyze zal trachten te refuteeren die gronden, die by de meerderheid dezer Vroedfchap, tot ftaaving van haar fustenue, gelegt zyn geworden, en met differente inftantien aangedrongen zyn. Dat, onder de zulke, in de eerfte plaats, ten toneele word gevoerd het Privilegie van Vrouw Jacoba van den 11 April 14.26, alsmede een AG* ^an approbatie van Hertog Philips van Bourgondien van den 26 Maart 1450, welker inhoud, zoo verre die by 't Rapport word opgegeeven, men hier niet repeteeren zal, maar zich daar toe kortheidshalve refereeren; uit welke (lukken men vervolgens concludeerd, dat de Stad en Regeering meef dan over 300 jaaren het recht had verkreegen, om de Perfoonen tot het Gerecht, en de Regeering, zelve te kiezen, zetten en ordonneeren, en dat ook uit de Acte van Philips blykt, dat in de plaats van de Hooftmans en Dekens, de Regeering der Stad gekomen of gefubintreerd is. Dat het aan de minderheid, met relatie tot die twee Privilegiën, en de conclufie daar uit opgemaakt, voorkomt, dat verfcheide reflectien daaromtrent te maaken zyn. Dat voor eerst het Privilegie van Vrouw Jacoba, van die jonge Gravinne is verzocht, en ook door haar gegeeven , kort, nadatzy eene elendigefchok had uitgeftaan in Zeeland ; alwaar de H 'ekfche Zeeuwen, die zich met de Engelfphen, door den Hertog yan Cloucester gezonden tot hulp van Vrouw Jacoba, hadden vereenigd, door Philips van Boorpondientotaal geflagen waren ; waardoor zy Zeeland voor haar als verlooren rekende, en door welk ongeluk zy de gunst der Kennemers en Alkmaarders zeer van nooden had, om het beleg, dat zy voor Haarlem had geflagen , voort te zetten , gelyk zulks te zien is by Waoenaar, F ad, Hift. 3 D. 12 B. 5. 15 en 16. Welk tydftip de Alkmaarders waarneemende, haar in haar groote nood, terwylzy met het Leger voor Haarlem lag, konden G 3 ge-  lo2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gerekent worden, dit Privilegie als te hebben af. gedrongen. Waar uit men dus zeer weinig beftendigheid te verwachten had; dewyl de ondervinding doch gemeenlyk doet zien, dat zaaken, die op- of afgedrongen worden, zelden van langen duur of beftendig kunnen zyn. Dat, als men daar en boven dit Privilegie met attemie inziet, men bevinden zal, dat die gantfche Rf-geering, zoo als dezelve by dat Privilegie gere» guieerd word, jaarlyks los was; want volgens dat Privilegie zoude ,, Jaarlyks een anderen Deken gekoren worden „ by den meere, moge ende gevolge van de Gil» „ debroeders, die negen Dekens zouden kiezen 16 „ Hoofdmans, en die zestien Hoofdmans zouden „ met de Dekens kiezen dat geregte; ende waert, ., dat yemant binnen 's jaars van de Deken, Bur,, gemeesteren, NB. Hoopmannen , of Schepenen aflyvigh worde, zoo zoud men den by den mees., ten gevolge die er levendig waren, in des doo. ,, den Raat eenen anderen kiefen, die dat jaar dan ., voort uit dienen foude, ende niet langer." Waar uit dan blykt, dat alle jaaren nieuwe keuze moest gefchieden van alle, ook van Hooftmans. Dat vervolgens dit Privilegie in die tyd voor de vryheid van de Burgery was van grootgewigt; want dat volgens de Conftitutie dier tyden, de klem der RegeeriDg der Stad niet wierd gebracht in handen van een vast bepaald getal van Vroedfchappen uit de Rykfte en Aanzienelykfte &c., die van deze macht misbruik maakende, der Gemeinte zwaare belastingen konden opleggen, en verder na willekeur regeeren, zonder dat der Gemeinte, of door hen zelve, of door een hooger eenige hulp konde worden toegebracht; maar dat het Privilegie den klem der Regeering Relde in handen van 16 Hooftmans en 9 Dekens der Gildens, die beide jaarlyks, zoo wel als de Magiftraaten, verandert wierden; waar door dan ieder Burger jaarlyks apparentie had, •m.tot de waardigheid van Hooftman, en ieder Gil-  de Gebeurtenis/en in tf&r elK. lfde fentiment te brengen, als een klein getal, Tn waar door San nog eenigszins voorde vryheid 01 Perfoonen noch niet bepaald tot de RyRite en 3Voornaamfte, en dus nog aar, den jgemeeje RyfcAnm en de Gildens ook occafie fchynt over te u. S^rS^Sl OP de temwoorjlg tvd ook al niet zoo zeer is van applicatie. Maar 2? in allen gevalle dit Privilegie, zoo wel als dat Van Vrouw Ucoba in abufu is geraakt, en eindelvk ^n/'r Privileeie van Karel den vyfden, t welk fen tvde "an 't Privilegie van Willem den eers, ten en vanV Staaten%an 1588, ja tot m 1610 fn vÓHe vigeur was, gelyk te vooren reeds ge oond s eeheel verniet gt; niet zoo als men t by RapoorSeftdt te drukken: Nullo jute,/ed >»«• fure & S to tïtulo, op renunciatie van de Stad zeion nr, ootmoedige Supplicatie van Burgemeesteren, lUe^ZTRale, 0% henluiden, ende den gemee. ten Burgeren ende inwonende Welver Stad Waar bv dan te remarqueeren ftaat, dat tot nee vedeenen van dit Oftroy aanleiding kunnen gegeevfn hebberverfcheide oirzaaken; want, dat uit de ven np°u;;uK, dat vermits de voorfz. Stad P^eïnyd by'onze VotzaaTe™ » zoo als de Graaf nitdmS , byzonder by wylen Koning Philips vanCast ienbyOdtro/en Privilegie verzien is " leweest van een Vroedfchap van veertig Per. " foonen, dTe ook hadden zeker Perfoonen voor g 't vernieuwen der Weth te kiezen, ende denzei.  I°ö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot si ven den Schout in der tyd te prssfenteeren, om ,, uit dezelve te kiezen ende ordonneren Burge,, meesters, Schepenen endeThreforiers, van wel. ,» ke Octroye ende Privilegie die Voorfaten van de Supplianten fomwylen gebruikt hebben , ende fomwylen niet, "verzoekende een nieuwe Vroedïchap; dit Octroy aan hun verleend was uit fonderlittge gratie, om zulk een Vroedfchap te kiezen uit den Rykften ende Notabelften &c. m Uit welke woorden men dan meent, dat met grond is op te maaken: 1. Dat het werk op de Regeeringsform voor Key. fer Karel (niet tegenftaande vorige Privilegi, en) nog zeer had gefluctueert; want dat, ca Philips van Bourgondien, die 31 Perfonen gegeven had, wederom 49 Vroedfchappen waren aangeftelt, die de Perfonen tot de nieuwe Weth ter Electie moesten prtefenteren aan den Schout: apparent, om dat het klynder getal van 31 ook al Cabalen geformeert had, en men daarom niet alleen het getal had vermeerdert, maar ook dit nieuw getal verpligt, om de Perfonen tot de nieuwe Weth aan den Schout te prasfenteren ter Electie. 2. Dat de Supplianten van dat Privilegie fomwy.' len gébruik hadden gemaakt, fomwylen niet, en dat dus alles op losfe fchroeven was geraakt, en waarom dan ook Keyzer Karel aan hun, op ootmoedige fupplicatie, uit zonderlinge gratie, dit nieuw Octroy verleent heeft. Van welk Octroy men met reden zeggen mag, niet alleen, 't gene te vooren gezegt is, dat het is, en gebleeven is, een richtfnoer in Stadhouderlyke tyden voor de Regeering, maar dat het met zoo veel wysheid is gegeeven, dat het alle confideratie meriteerd. Want dat daar door de Acte van Confirmatie van Philips van Bourgondien, ten nadeele van een oud Recht van de Burgery, was geintroduceerd een vaste Vroedfchap van 31 Perfonen, die naderhand wel tot 40 was vergrootj dit Privilegie  ie Gebeurtenis/in in 1787 enz. voorgevallen. 107 «ie nu wel een kleihder getal gaf van vaste Vroedfchappen, die het recht zouden hebben ter nomineering van een dubbel getal tot de nieuwe Weth; maar dat hy 'er deze notabele ordre by voegde, dar. zy de dubbele getallen zelfs van de Vroedfchappen zouden prsefenteeren aan hem of den Stadhouder in der tyd; zekerlyk met geen ander oogmerk, dan om of zelfs, of door den Stadhouder, ten allen tyden te kunnen weeren dat ftyven van Factiën, dat maaken van Cabaalen en Partyfchappen , waar door dikwyls eenige weinige Perfoonen, of door Bloedverwanten , of door eenige laage Zielen, die zich naar hun wenk gedraagen, de meerderheid weeten te verkrygen, en dan over de overige ongelukkige Regenten, ja over de gantfche Burgery, als zoo veetelAristocratifche Despootêö, te regeeren. Dat het aan deze wyze fchikking dan is toe te fchryven geweest, dat men tot aan den jaare 1610 toe, een vreedzaam gebruik van dit Octroy gemaakt heeft; wanneer zekerlyk eenige woelwaters, en onrustige geesten, die eerst pas door de Staaten op het kusfen gefteld waren, de eerfte verandering in dit heilzaam Privilegie verzochten , naamentlyk om zelfs Vroedfchappen aan teftellen, en dus, even als nu, aan den Stadhouder te ontneemen een recht, Hoogstdenzelven uit hoofde van dit Privilegie, en opgevolgde Confirmatie, toegekent, en tot nut van het algemeen, en tot confervatie van de vryheid van de Stad en Burgery met zoo veel wysheid geintroduceerd. Dat dus nu, zoo men meent, overtuigende zynde aangetoond, dat het Privilegie van Vrouw Jacoba , en de Acte van Confirmatie van Philips van Bourgondien caduc zyn geworden door de omftandigheden der tyden, en door de Privilegiën van Keizer Karel, Willem den eersten, en van de Staaten van 1588; het gene byzondere rescontre noodig heeft, het gene men heeft geavanceerd, dat 't voorfz. Privilegie en Acte van Confirmatie ver. leend zoude zyn op dien voet: Dat  ïo8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,, Dat ze met geen nieuwe Handvesten zouden „ werden verbroken ; dat ze syn verleent voor de 3, Nakomelingenj en ten eeuwigen dagen, over» 9, mits meenigen trouwen diensts wille &c." Want, dat het van zelye fpreekt, dat, dewyl riet de Graaf de beloften zyner Voorzaaten heeft verbrooken , maar de Stad zelve de voorfz. nieuwe ©ctroijen heeft verzocht, en dus aan haar voorig jrecht zelve gerenuntieerdj dat die beloften, die alleen relatie hadden tot het gene de Graaf fomtyds om zyn eigen wille zoude kunnen onderftaan te doen; door het gedrag van de Gebeneficeerden zelve, die nu de nieuwe Oüroijen aanzagen als een recompens voor hunne menigen truwen diensten, kwamen te vervallen. Dat deze twee voorfz. Privilegiën afgehandeld zynde, men vervolgens nu onderhoeken zal, van wat kracht voor de fustenue der meerderheid mag zyn het Privilegie van den 15 Maart 1610. Waar by het getal op 27 bepaald , en aan de Vroedfchap is vergunt, zelfs Vroedfchappen temo. gen verkiezen, zonder aan de Staaten of den Stadhouder daar van confirmatie te verzoeken, bly vende niet te min de Electie van de nieuwe Weth aan den Stadhouder. Dat men in dezen moet remarqueeren, dat men best van de waardye van dit Privilegie zal kunnen oirdeelen, als men nagaat de tyd en wyze, wanneer en op welke het zelve is verleend, en wat credit men, reeds zeer kort daar na, aan het zelve heeft gegeeven. Dat vervolgens dan in confidentie komen deze natuurlyke reflectien: „ Dat dit Privilegie is verzocht, en verleent in „ de tyd, dat 'er reeds wegens het beltand groot ongenoegen was tusfchen Prins Maurits en Or> denbarneveid* " ,, ln een tyd, dat het gezag van Oldbnbagne„ veld reed? eenigen tyd groot was geworden on„ der de Regenten der Stedep, welken de Advo- kaat,  de Gebeurtenis/en 1/11787 enz. voorgevallen, ao» „ kaat, (zege Wagenaar, Vadtrl. Hift. IX. D* 35 „ B. §. 15.) zoo konftiglyk wist te belezen, dat „ zy, eer zy het dagten, tot zyn gevoelen waren „ overgegaan." „ In een tyd, dat Prins Madrits, doorgaans te „ velde zynde, zich weinig met zaken van Rege„ ring kon ophouden, en integendeel Oldenbar„ neveld , fchoon in naam alleenlyk een dienaar „ der Staten van Holland, echter ió hetgezagdeel„ de; terwyl hy de ftemmen der Vergadering van „ Holland (zoo als Wagenaar Vadtrl. Hift,. ïbid. „ 36 B. §. 23. zegt) gemeenlyk kon leiden naar „ zynen zin." . .... ,, In een tyd, dat 'er hooge twisten in Alkmaar „ waren, en eene Commisfie, op naam der Staten» „ de Regering had verandert, welke nieuwe Re„ genten door de Staten met dat Privilegie toea begunstigt zyn." . n „ £n laastelyk in een tyd, dat eenige ontOagea „ Vroedfchappen, na den Haag gereist zynde, om „ zich te verdedigen, nergens gehoor vonden, dan „ op eene plaats, vermoedelyk by den Prince, al„ waar hun echter te verftaan gegeven werd, (tea „ blyke van het gering vermogen van Prins Maü„ rits in dien tyd) dat het nog geen tyd was om „ hun dienst te doen." „ Doch welke tyd korte jaren daarna, en wel „ in 1618 geboren wierd, wanneer Prins Maurits „ de Vroedfchap, die toen volgens dit Privilegie „ van 1610 in 97 Perfonen beftond, ontfioeg, en ,, weder 24 aanftelde, conform de vorige Privile,, gien; maar 8 van de ontflagene weder herftellen., de, en 5, die in 1610 ontflagen, en alleen nog 3, overig waren, wederom op het kusfen plaatfen„ de; als te zien is in de Vaderl. Rist. X. D. 37B. „ §• 3-en 39 §• Ö." Ten blyke, dat Prins Maurits dit nieuwe Privilegie niet veel reekende, en, het gene by hec Rapport word in twyffel getrokken, hier door als publyk, en onder het oog van den Souverein toon* de»  taio Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de, dat hy wel degelyk fustineerde, dat het zelve< van geen kracht was. En het geen dus wel zooo fterk, als een legaale tegenfpraak, mag gereekend; worden, en ook van dat effect fchynt geweest tet zyn, dat de Vroedfchap het nieuw Privilegie van: den 12 December 1619 verzocht, en zich ookc compleetelyk na het idéé van Prins Maurits ge— Tchikt heeft; gelyk zulks op te maaken is, uit haart Refolutie van ultimo November 1620, waar by de: Vroedfchap aan Prins Maurits wederom defereerde'. liet recht, om Vroedfchappen te kiezen, op den voet vam de oude Privilegiën; na dat fy even voor het Privilegie van 1619, en wel op den 7den December, na» eenige debatten in de Vroedfchap, zich nog na het: Privilegie van 1610 gedraagen, en uit dien hoofde: op den 9den December vier nieuwe Vroedfchap-pen, by meerderheid van ftemmen, zelfs had aan- ■ gefteld, Dat nopens dit Privilegie al verder in confidera- . tie moet komen. Dat nergens blykt, ten minften zoo verre aan 1 de minderheid bekend is, dat Prins Maurits, als 1 Stadhouder, over het verzoek der Stad is gehoord, nog occafie heeft gehad, om Hoogstdeszelfs be. . langen in te brengen; daar dit by de Graaven van Holland gemeenlyk zoo was gepractifeerd, en nu nog des temeer te pasfe kwam, dewylmen van den ouden voet, die 80 jaaren plaats gehad had, afging, en tegen de voorige Privilegiën aan, waar by de Prins het Recht van Electie bekomen had, , dit Recht, zoo veel de verkiezing van Vroedfchappen aanging, aan de Vroedfchap defereerde. Het welk mooglyk dan ook wel als de groote reden is aan te merken, waarom de Heeren Stadhouders op dat Privilegie weinig acht geflagen hebben, en de Vroedfchap zelve, by dé meergemelde Refolutie van ultimo November 1620 , onder Prins Maurits begreepen heeft. ,, Dat dit Privilegie, bekomen zynde in de onrustig' ft heid binnen deze Stadt tn apparentelyk tot ftyving „ van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ni „ van defa&ie van de Partyen, en waar by zyne Prin-. „ celyke Excellentie notoirlyk was verkort, en gepra3, judicieert geweest in het recht, hem volgens de oude Privilegiën gecompeteert hebbende, geen plaats be„ hoorde te hebben, en daarom, om te repareeren de Injurie (het gene, als men het oog vestigde op „ die oude Privilegiën, met grond door hen een injurie word genaamt, en geenfins een herftel,, ling van Recht, dewyl het tegen die oude Pri„ vilegien aanliep, genaamt kon worden) en't in,, ter esje, zyne voorn. Excellentie aangedaan, het recht van de Electie weder aan dien Prince, gelyk ook naderhand aan Fredrik Hendrik heeft gede,, fer eert." Niet enkelyk, om de affectie van die Vorften te winnen, ('t gene meer voor vleijery, dan vooreen gegronde reden kon worden aangezien) maar principaal , om dat de Prins geprcejudicieert was tegen de oude Privilegiën aan. Een grond, die in laater tyden, toen men zelfs nieuwe Octroijen had geobtineerd, aan de Vroedfchap toegefcheenen heeft, van zoo veel gewichc te zyn, dat men daarom by de verheffing van Willem den derden, Willem den vierden, in de minderjaarigheid en by de meerderjaarigheid van Willem den vyfden, altyd de Nominatien aan de Stadhouders of Voogden, heeft gepraefenteerd. En met zoo veel meer reden, om dat de Stadhouder, volgens die oude Privilegiën had een jus ac* quifitum, en het gene aan Hoogstdenzelven, (hec zy met eerbied gezegt) zelfs door den Souverein , die gepraefumeerd moet worden altyd aan een ieder het zyne te geeven, buiten zyn kennis, en zonder zyn belangen te hooren, tegens de oude Privilegiën aan, naar Rechten niet kon ontnoomenworden ; want, volgens Grotiüs Inl. tot de Holl. Rechtsgeleerdheid 1 B II. D. §. 20, is het kenlyk, dat de Privilegiën, niemands recht benemende, plaats moeten hebben als andere Wetten, en da» een derdes gerechtigheid by de Handvesten niet kan worden verkort; waar by men  ïiz Verzameling van Stukken betrekkelyk tot men Voet voegen kan ad tit. ff. de Conjlit. Princi* pum%. 17. Waarom dan ook de Souverein zelfs, in laater tyd, gelyk reeds getoond is, en nog verder getoond zal worden, by de verheffing van Willem.' den derden, en ten tyde van Willem den vierden, en in het begin en den uitgang der Voogdy in 1759 en 1766, blyken gegeeven heeft, dat dit Prasrogatif, niet tegenftaande dit Privilegie, aan den Stadhouder toekwam, en onder de Hooge waardigheden van het Stadhouderfchap wel degelyk behoorde. En voor zoo verre men dan echter zoude willert fustineeren, dat dit Privilegie, niet tegenftaande zoo veele gebreken daar by hebben plaats gehad, en niet tegenftaande by het Privilegie van 1619 gezegt word, dat 'er een groot ongeryf uit was te voorzien, en het volkomen ftrydig was tegens de Octroijen en oude gebruiken voor den voorfz. jaare ,ióio, ja niet tegenftaande vroegere en laatere tyden toonen, dat 'er noch by de Vroedfchap, noch by den Souverein zelve, in Stadhouderlyke tyden op dit Privilegie is acht gegeeven, echter ftandbehoord te houden; dat de minderheid vermeent, dat men met meer fiducie, als de meerderheid durft fteilen, dat het Privilegie van Keyzer Karel den vyfde nullo jure zou, verworven zyn, fustineeren mag, dat dit Privilegie fub- en obreptif, en dus nullo jure verkreegen is; door te verzwygenzulkeomftandigheden, die men den Souverein ampel en breed had behooren onder het oog te brengen, naamentlyk het Recht, den Stadhouder geacquireerd uit oude en bevestigde Privilegiën, en dat men, in dit geval, dan ook wel zoude mogen zeggen, datmenmet geen attentie de oude Privilegiën daar op had nagezien. Ten zy men voor een ftelregel, op de authoriteit der meerderheid, zoude moeten aanneemen, dat al wat de tegenswoordige fustenue der meerderheid favorifeerd, fummo, ^n wat daar tegen ftrydig is, al zyn het aan oude Privilegiën, die zelfs nog heden  de Geteurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. n* den ten dage In gebruik,, en door den Souverein be* vestigd zyn, nullo jure is verleend geworden» Dat mén yoorts van gedachten is, dat, dewyl dan dit Privilegie ftrydig is tegen de oude Privile* gien, en het jus acquijitum van den, Stadhouder9 daar by gegeeven,. en daarom, ook reeds door hec Privilegie van lóiogedeeltelyk, en naderhand verder, door het eigen begrip van den Souverein, geheel zyn kracht verlooren heeft, gelyk zoo even getoond is,- dat het dan ook weinig ter zaake doen zal, of de Vroedfchap, ten tyde van Fredrik Hendrik , het recht van een Vroedfchap te eligeeren zoude moeten verftaan worden, qunji onder een Acte van non prajjudicie, (waar van echter nergens blykt) te hebben gedefereerd, en of de Vroedfchap daar by gerefolveerd heeft, zulks maar te doen ttr tyd en wylen toe d,e Heeren Vroedfchappen voor de ConJtitutie dezer Stede, ende tot mveljland derzélver anders zouden vinden te behoorsn, en ook zelfs onder Wie,lem den tweeden de Vroedfchappen zelve heeft aangefteld; dewyl men meent hier op te mogen repliceeren, dat de Vroedfchap, volgens de oude Privilegiën , die men door fub* en obreptie had trachten te enerveeren , foortgelyke daaden niet pleegen kon, nog dergelyke Refolutien voor het vervolg neemen, ten zy ze, na de Conftitutie der tyden, naderhand van eene directe applicatie konden zyn, als 'er naamentlyk geen Stadhouder was» maardatde Vroedfchap daar en tegen verplicht was s zyne Hoogheidvan.dat Recht te.laaten jouisfeerenen, anders doende, apparentelyk, even als nu in deze tyd, gedwaalt, en de kracht der oude Privilegiën op dien tyd niet wel begreepen heeft; waaf,om men dan zulke daaden in het vervolg van tyd ook heeft geredresfeerd, i Dat van dezelfde valeur zyn de argumenten, die men maakt, dat Fredrik Hendrik geene directe fustenue tegen de Vroedfchap gevoerd,, maaralleen stoude hebben gehoopt,en dus verzocht.,.d.at de Vroedfchap de zaak op den ouden voet zoude traéieereal XL. Deel. H %  H4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en dat ook Willem den tweeden 'er zich niet te-: gen heeft geoppofeerd, toen men by de VroedJ fchap zelfs Vroedfchappen bad aangefteld. Want dat het, als zeer captieus, moet wordem aangemerkt, dat Fredrik Hendrik met het woord< van hoopen zoude hebben getoond te verzoeken; de«; wyl meo met ruim zoo veel grond mag fustineeren, dat het hoopen van eene Vorst, op eene vriendelykei wyze beduid, een vaste verwachting. In welke vew wachting de uitkomst heeft doen zien; dat Hoogst* dezelve ook niet is re leur gefteld geworden. Waas door dan ook gepra?venieerd is, dat die 'hoop, dié verwachting tot geen verdere en fterkere fustenueni heeft behoeven te worden geëxtendeerd. Even als wanneer men, zyn Debiteur aanfpree^ kende, en hem op eene polite wyze inönueeremi de, dat men hoopt of verwacht, dat hy betaalenzal, naderhand niet noodig heeft, hem te dagvaarden, en dus zyn recht verder te maintineeren, wanneer hy aan die hoop , aan die verwachting heeft vo!4 daan. En wat Willem den tweeden aangaat, dat hec genoeg bekend is, dat die Vorst, in de korte tydt van zyn leeven overftelpt zynde geweest door me«! nigte moeijelykheden , op dat ftuk niet heeft kum nen denken, of mooglyk die gevallen geheel geig* noreerd, dewyl men niet behoeft te twyffelen, of die Vorst zoude zoo wel als Prins Maurtts en Fre-; drik Hendrik, ook zyne hoop ea verwachting, ge«i bouwd op de oude Privilegiën, wel hebben teken-i nen gegeeven. Maar dat, hoe het ook zy, deze daaden van dei Vroedfchap, de toegeevenheid zelfs, voor een kor«' te tyd, van de Oranje Vorften, geen wet kunnen: maaken, minder als het fub- en opreptif verkreegen Privilegie van 1610 zelve, om aan den Stad-, houder, (die niet gehoort is) een jus acquijitum tel beneemen, hem door oude en nuttige Privilegiën! toegekend, en tot confervatie der vryheid van Re-j genten en Burgeren wysfelyk geïntroduceerd, ens  it Gebeurtenis/en in 1737 enz, voorgevallen. 115 : taderband zelfs zoo dikwyls gecorroboreerd , co [geconfirmeerd. Dat men 3 no vervolgens overgaande tot de Octtroijen van 1650, 1669 en 1728, vertrouwd, te izullen kunnen toonen, dat, al waren die nog zod fterk militeerende voor de fustenüe der meerderheid, dezelve in Stadhouderlyke tyden, 200 vef ede Electie betreft, niet te pasfe komen. Dat ten dien einde te remarqueeren ftaat, dat töett 1 niet zoude moetei verwonderd ttaan, al waren by [die Octroijen op de fterkfte wyze de PrferogativeG i der Stadhouders verkort geworden, terwyl het aan [een ieder bekend is, tot wat extravagances men in SStadhouderlooze tyden wel gekómen is; waar van I het bezweeren van 't eeuwig Edict en andere foort* igelyke daaden en verrichtingen, die men naderhand 1 ten vollen heeft afgekeurd, ten bewyze kunnen [ftrekken. , ,., Maar dat die verwondering cesfeerenzal, zoo dra 'men met attentie het oog vestigt, op datgene, daË (de Souverein by 't overlyden der Stadhoudersj eri 1 by 't wederoprethten der Stadhouderlyke Regtee1 ring, tegens die Octroijen aan heeft geoblerveerdè ! en wat die zelfde Souverein by deze en gene órn> ! itandigheden heeft in 't werk gefteld , om in StadI houderlyke tyden, die Regeeringsform en dieCon> Ijlitutie, en 5t geen daaruit voortvloeit, te mainti! neeren. Dat het in de eerfte plaats hier een groote opmef* king Verdiend, 't geen Hun Edele Groot Mogen* 1 den hebben gerefolveerd, en wat daar op gevolgÊ is, by 9t overlyden van WiLLÉM den tweeden, en waaromtrent Wagenaar, Vaietl. Hift. ta Di 46 B. %. 1. zich dus laat hooren i „ Doch de Staaten van Holland, die, tetftond „ na 't overlyden van zyne Hoogheid, gewoonlyfê „, vergadert waren, hadden voor 't grootfte ge„ deelte bytondere inzichten op den vorm der Rë» I, geeringe, die zich door de tyd openbaarde.1' En verder g. 3. . ,, H a '5 Misvi  116 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,» Middelerwyl vonden de Staaten van Holland I ,» geraaden, binnen hunne Provincie, ordreteftel„ len op de benoeming der jaarlykfe Wethouder- i fchap en fteeds aanblyvende Raaden , in deftem- ■ „ mende Steden. Waar de Stadhouder de EleElie: had." En verder: De dood des Stadhouders moest, hierin, nood-1 „ wendig verandering maaken, vooral, om dat vim v\ „ nog niet gezint fcheen, eenen anderen te verkiezen, jja ,, De Staten befloten derhalven op den 8ften vam;; „ Wintermaand, dat alle Steden en Plaatfen, hetc:i „ voorrecht hebbende, om haar eygen Wethou-« s, derfchap te beftellen, zig van dit voorregt voor-■ taan zouden mogen bedienen, en het zelve on-« verbrekelyk behouden. ,, Dat de (temmende Steden in het byzonder zulk ;f» ,, een voorregt niet hebbende, haare Wethouder- è\ „ fchap zouden mogen beftellen, op zulk eene wy-fi „ ze, als zy ten meesten dienfte van de Steden ia 3, zouden bevinden te behooren, zullende het haam ,, vryftaan, daar toe, byzonder Octroy te verzoc-ec .,, keu aan de Vergadering der Staten &c." |i Die dit niet verkoozen, moesten eene Nomina-•ii; tie aan de Staaten geeven ter Electie. Alles ver-W lichteden vérder de "Staaten, wat de Stadhouderr : gedaan had. ,, Het befluit op het beftellen der WethouderentoJ „ in de Steden, ontmoette alleenlyk eenige zwa-ïvt „ righeid van wegen 't Hof van Holland, weikoor- joti „ deelde, by mangel van eenen Stadhouder, deze*v „ beftelling te moeten doen , gelyk van ouds. "U Doch de Staten verftonden 't anders. Refolutie vanm Holland van den 24 February 165 1. B. 97. „ En 'ttfid ,, Hof vond ongeraden, zig fterk te kanten tegen Ie „ den wil der Staten; die thans meer dan immer teJe „ voren toonden, dat zy zig als Souverainen derrbD „ Provincie gedragen wilden, 's Daags na 't ne-.p „ men van het befluit op de beftelling der Wet-.fc „ houderfchap verwierf 'er Alkmaar Octroy toe;toï 9» vaa ifi  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 117 „ van de,Staten, daar na Rotterdam, Delft &c. „ Medemblik hielt zig aan 't gemeen befluit." . Dat hier uit dus komt te blyken, dat de Staaten, ,terwylde Stadhouder, die de Electie had, was overtleeden, en terwyl zyn dood hier in noodwendig verande* \rir,g maaken moest, tot die Refolutie kwamen, om tfcbikking te maaken op de beftelling der WethouIderfchap, en fteeds aanblyvende Raaden. Dat dit te noodiger was, om dat mm niet gezind fcheen, eenen anderen Stadhouder te verkiezen. Dat die Steden, die het recht hadden, zelfs hun ^Magiftraaten te beftellen, van dat vaorrecht ge'bruik konden maaken. Doch dat anderen, dat Recht ziet hebbende, OStroy moesten verzoekeu. Dat Meidemblik zich hielt aan dit generaal befluit. Maar Idat Alkmaar OEtroy verzocht en ook verkreeg, gelyk >ook andere Steden. En dat, die zulk recht niet hadden, en geen Oftroy verzochten, de Nominatie aan de Staaten (nu 'er geen Stadhouder was) moesten prafentee- i ren. Dat het 'er dus zoo verre van daan is, dat men jzoude kunnen fouteneeren, dat de Staaten aan eernen Stadhouder in der tyd zouden hebben willen rbeneemen een PrEerogatif, dat de Souverein in tHoogstdeszelfs handen had gefteld; dat het inte|gendeel een bewys uitleeverd, dat" Hun Ed. Gr» i|?Mogenden dat Prasrogatif, alleen nu maar, voor ieen tyd, of weder zelfs exerceerden met relatie Itot die Steden, die 't recht niet hadden, of niet ii verzochten; of 't zelve overgaven in handen van je die Steden, die dat recht konden bewyzen zelfs te ii hebben, of die daar toe Odbroy verzochten; en U dat dus dat recht als voor een tyd maar wierd gej|< custodieerd; dewyl de Stadhouder overleeden was,. |ten dus nu geen Electie kon doen , en dewyl men li nog niet gezind fcheen, eenen anderen te verkie» Lzen. Het geen nog nader blyken zal, als men hier na 11 aal hebben aangetoond, dat de Staaten zelfs in een H 3 be*.  ïi8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot begrip ftooden, dat die Octroijen van geen kracht meer konden zyn in Stadhouderlyke tyden. Dat hier verder uit evident is, dat, daar Medemblik zich hielt aan de generaale Refolutie, de Stad van Alkmaar door bet verzoeken, en de Staaten zelve door hei verieenen van het Oftroy van 1650, fchoon ( daar by die oude Privilegiën, daar de meerderheid nu zoo fterk op bouwt, geënarreerd worden,,van gedachten zyn geweest, dat dat voorrecht voor de Staé niet fteunde op de oude Privilegiën, maar dat het moest worden verzoekt en verleent. Terwyl het al wederom de abfurditeit zelve zou zyn, te willen Rellen, dat, en de Stad, en de Souverein al weder hadden gedwaald, en de oude Privilegiën niet behoorlyk hadden ingezien. Dat deze denkwyze der Leden van Staat, en van de Staaten zelve zich nog klaarder zaj manifesteeren , als men het oog flaat op 't gepasfeerde by de 1! verheffing van Willem denderden, waaromtrent al wederom Waoenaar meriteerd te worden nageRagen, die zich in zyn Vade%l. Hifi. 14 D. 53 &, ' p. 86 dus laat hooren: „ Men beiloot hier op tot vernietiging van 't „ Edict, en, om den Prins, met eenparigheid deï : „ Leden, tot Stadhouder te kiezen. „ Amfteldam floeg voor, of men geenen Stad» „ houder behoorde aan te Rellen ? „ Waar op Leydenaanmerkte, dat men hierover ,, de audere Gewesten, met welke men een A&e van overeenftemming gemaakt had , eerst be„ hoorde te kennen, dat haasten gevaarlyk was, „ dat ' die men gedaani heef.;, om al tc a'cs«, wat een goed Vroedfchap of Reger.i befaamt te dom, als de zulken, die men zoudet willen vraagen san andere groote Perfonagien, voort v/Lr. tai p reling en credit heeft. Dit het öiet kan ontkent worden, dat men faj 't doen van eene Electie, of 't maaken van eene Ngminatie3 zich dar èeris heeftgefchikt na de idééss var i?eaea Ra^d-Penffonaris in der tyd, dan eens na de Co.^t' van een ander gro^t Man in de Republyk,,? da.. e< s na die van een Burgemeester-Kamer, gelyk men i Ajkriiajï al veel gewoon is te doen; dan Wede) —rs na de c- prices van eene zekere party in de 8' gèering'; ja zeifs, na die van een of twee Regent, q , did \ ;neeste pouvoir en credit in een Stad 1 'hebben. W&tje wyze van doen, rilen meent, dat ruim zoo veel gevaar heeft voor de vryheid van de Regen-. ten, die zich daar na fchikken moeten, als de Ren commandatien van eenen Stadhouder; maar dat men \ ook daarenboven vermeent, dat, als deze Recom- ■ mandatien van den Stadhouder befchouwd worden i in dat oogpunt, als hier boven is gezegt, als een i res mer.ee facultatis; dat zy dan aan Regenten volko- men vryheid laaten, om hunne Privilegiën en Rech- . ten, volgens ééd en plicht te maintineeren, en*, om de keuze van den gerecommandeerden te doen,, of Diet te doen, na dat men het met die Privilegiën i kan overeenbrengen, of dat men de Recommandatien daar tegën ftrydig vindt. Dat men vertrouwt, dat in dat geval de Recommandatien geenszins ftrydig met de Privilegiën, maar daar zeer wel mede overeen te brengen zyn, en dat ze, in dat geval, dikwyls ook zeer veel kunnen contribueeren tot maintien niet alleen van de Privi. ie* >  de Gebeurtenis/en in 1787 tnx. voorgevallen. iVf legien \ maar ook tot maintien van 't Recht der Re» 1 geering; tot merkelyke bevordering van de harmonie onder de Regenten, die de Nominatien maaken, < of de Electien moeten doen; tot weeringe van parit tyfchappen, en tot voorkoming dat niemand tort j gefchiede door particuliere inzichten van deze ea | gene. [ Dat de minderheid op die wyze altyd de Recomt mandatien heeft befchouwd, en ook van gedachten li is, dat, als men den Heere Erf-Stadhouder niet aanIsziet, als een vyand van de Privilegiën en Rechten li der Regeering en Burgery, maar als den genen, die IdeRerkfte hand, door Hoogstdeszelfs credit en \\ vermogen, aan 't maintien der Privilegiën en Rech|i ten houden kan ; dat men dan met alle veiligheid !tde Recommandatien van dien Vorst kan vraagen, i en, als die Vorst toont, dat Hoogstdenzelven niets meer ter harten gaat, dan het maintien dier Rechten E en Privilegiën , en de confervatie en bevordering \ van de harmonie der Regenten, dat men dan dein zelve ook behoort te eerbiedigen, om dat men zy1 nen ééd gepresteerd heeft, niet alleen, om de Privilegiën en Handvesten te verfterken en te helpen bevestigen, maar om dat men daar ook by belooft heeft, 1 om al te doen, wat een goed Regent betaamt te doen. Waar onder vooral ook behoort het zorgen voor | de vryheid van de Regenten, de bewaaring der harI monie, en 't weeren van cabaalen en partyfchappen, \ die zoo nadeelig voor de vryheid zyn, niet alleen I van de Regenten, maar ook van eene geheele BurS gery, die daar onder zuchten moet. 1 Dat, gelyk hier uit de nuttigheid blykt van het « vraagen van Recommandatien van den Heere Erf3 Stadhouder, het aan den anderen kant ook zeker 1 genoeg is, dat, als men zulks niet kan goedvinden, I dat men dan dikwyls geheel van een ander afhangt; 't gene reeds getoond is, ruim zoo gevaarlyk te zyn voor de vryheid der Regenten, en ruim zoo te• genftrydig tegen het recht der Regeering, als dat men die beleefdheid bewyst aan den Stadhouder, diei  128 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dien men met grond mag prefumeeren, ruim zoo . neutraai te zyu , als een Mede-Regent, die dikwyls tegens zyn Medebroeder gepreoccupeerd is, of die lomtyds, door familiebanden als anderszins, een Stadhouderaat voor zich zeiven in zyne Stad weet op te richten; waar door dan alle de overige Regenten " zich dikwyls nolentes, volentes, aan zynen Wil èn Heerschzucht moeten onderwerpen. Daar integendeel de Stadhouder door zyne Re. commahdatien de egaliteit onder de Regenten kan bewaaren, en alle aanleiding tot partyfchappen wee. ren kan. Gelyk daar exemplen genoeg van zyn geweest in de Steden, voor de wederoprechtingyan 't Stadhouderfchap, en apparentelyk, als men zyne Hoogheid dezelve wederom ontneemt, is het niet m de eerfte, ten minften in laatere tyden weder zullen gezien worden 5. waar van men immers de waar, fchynlykheid niet zal kunnen tegenfpreeken, en waar van dé Regeeringen van andere Coliegien daar de Stadhouder geen icfluentie heeft, heden ten dage preuves genoeg zouden kunnen opleveren. Dat men gaarne wil avoueeren, dat 'er wel door verkeerde informatien eens een abuisje zou kunnen worden begaan in Recommandatien van een Stadhouder; doch dat nooit (want men ziet ze immexs i . zelfs aan als een res mercs facultatis) de verplichting pér door zoo fterk op een Regent legt, dat hy ze, \ nolens, volens, moet refpe&eeren, zonder ze te' mogen voorbygaan, of ten minften eerst redres by ' zyne Hoogheid zelve, door betere informatien, ae.. zocht te hebben. 0 Maar dat het in allen gevalle zeker is, dat de a- ■ buizen, die 'er zyn in de zoogenaamde vrye Élec. tien, rykelyk kunnen op weegen tegens die, die 'er • quafi zouden geëffectueerd worden door de Recom. mandatien van zyne Hoogheid: want, dat men uit ; het voonge en ..uit de ondervinding genoeg kan op. maaken, dat 'er kwaad beleid dikwyls gebruikt word in het formeeren der Nominatien en Electien: waaromtrent de Staaten zelfs in hunne Octroyen hunne hui-1  dt Gébéuftmisftn Hl 1787 enz. worgevalkn. i*£ ifeuiverigheid aan den dag leggen; en dat daar doof dikwyls in de zoogenaamde vrye Nominatien < qï Electien, ruim zoo veel, als door de Recommandatien van zyne Hoogneid, een groote ftremmwg kan worden toegebrachti en daar door de vryheid van een Lid van Regeering even zeer aan vrees kan on«* derworpen gemaakt worden onder zyns gelykenj i als door eene voorafgegaane Recommandatie vaa den Heere Erf-Stadhouder. i.V.SfZ Dat het wel waar is. dat de Handvesten5, Privilea gien en Octroveo en v< rdere Stadsgerechtighedeü gaaf aan de Nakomelingfchap behooren te worden övergelaatén; doch dat het ook teffens waar is, daC de Recommandatien dit geenszins beletten, als med zich door dezelve maar niet iaat detourneerea vaö het rechte Scnopus, w,ar toe ze in gebruik zyn ge* raakt, en hier vooren reeds, is aangetoond! . ,. Om daar door zelfs de Rechten en Privilegie^ te beter te maintineeren tegen 'de heerscbzuche „ van deze of gene Regenten, die zich te veel Sf macht door kuiperyen aamnaatigen; en ook; en* J} de harmonie te bevorderen," ( ii Dat het ook wel niet kan ontkent worden, dat de beste kennis van de bekwaamheid van de Ingezetenen is by de Regenten; maar dat het ook even#e* ker is, dat 'er differente en dikwyls betere middelen zyn, zelfs door de Burgery5 om den Stadhdü> der daar van te informeeren, zonder dat men jiiis.Ê zich verlegen behoeft te maaken voor een «ooge1 naamden gevaarlyken invloed van dezen of geneji Of den Stadhouder; en dat het ook niet minder waa? is, dat zelden de Regenten na die beste kennis hebben gezocht; maar dat in tegendeel menigvuldige exempelen hebbep getoond, dat men van die zöasenaamde vrye Electien misbruik heeft gemaak^ en zyre factiën heeft getracht te ftyven en te Rer* ken, en door eene influectie, veel ge.vaarlyjcer.rfi die, waar over men by het Rapport klaagt, Liëd&ft van zyne gezindheid in de Regeering in te dringen* Dat de ondervinding ook daafesboven ïüok lom XL, Dfeefc; l m*  130 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot migen al heeft geleerd, dat, zoo de informatien aan eenen Stadhouder niet worden gegeeven na behooren , en 'er misbruik gemaakt word van de influentie, die iemand by een Stadhouder heeft; die beiden zelden van langen duur zyn, het geen veelen hebben ondervonden; en dat het in allen gevalle buiten twyffel is, dat by een Stadhouder redres is te verkrygen, maar zelden by eene geformeerde Cabaale. Dat men liefst hier vermyden wil, dit met exempelen te illuftreeren, die te naby zyn, maar dat men alleen maar verzoekt, reflectie te fiaan op het gebeurde by de verheffing van Willem den vierden. Dat men hoopt, dat men zich zal willen figureeren de ongelukkige fituatie, waar in deze Stad, voor dien tyd, was gebracht door het formeeren eener Cabaale, waar door verfcheide Regenten van de aangenaamheden der Regeering wierden uitgefloten; de Stad door anderen, die van de Cabaale waren, geregeert na willekeur, de Stads Finantie genoegzaam geruiceert, terwyl die weinige Regenten importante voordeden trokken; de Burgery, die, uit vreeze voor fommige hunner Regenten, nergens hulpe zoeken dorst, met hardigheid behandeld ; en wat dies meer is. Dat hier door dan veroirzaaktwierd, dat de uitgefloten Regenten hun geliefde Burgery niet konden maintineeren ; maar alles onderworpen wierd aan het despotismus van eenige weinige aristocratifche Tyrannen. Dat het God daar op behaagd heeft, eenen Stadhouder te geeven, daar de Burgery gemaklyk redres kon verwerven, en daar de verongelykte Regenten, die nog in leeven waren, hulpe konden erlangen. Dat zulks terftond gebleeken is in het geval vam den Burgemeester Daniël Baert, die, gebruik; maakende van de voor hem gunftige tyd, en fteu-. nende op de influentie van den Stadhouder, op deni 314 O&ober 1747 in de Vroedfchap eene Propofitie: heeftt  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 13T f heeft, gedaan, om op de Nominatie als Burgemees. 1 ter gelteld te worden. Dat daar op de Vroedfchap (zoo als *t betaamde) I by haare Refolutie van denzelfden datum heeft ge1 refolveerd, dat men na de Privilegiën zoude te werk -gaan, en dat vervolgeus die Heer, die zoo veel i jaaren was gepasfeerd ('t gene dus blykt tegens de 1 Privilegiën te zyn gefchied) op den 2iften Decem. 1 ber daar aan volgende is herfteld geworden in de ] Burgemeesterlyke waa-digheid. Hebbende de verheffing van zyne Hoogheid ver1 der tot gevolgen, dat men het hier in deze Stad toe'leide, om de Stads Finantien niet alleen, maaralle ; abuizen in de Regeering, te redresfeeren. Dat even eens, als hier uit blykt, dat de stadhouder hulpe kan toebrengen aan de zulken, die door Cabaalen ge weert worden, als men Hoogstdeszelfs influentie admitteert, men nog meer moet overtuigd 1 worden van de nuttigheid van de directie, die een : Stadhouder in het werk der Regeering heeft, als i men het oog vestigt op het gene kort na de verandering der Regeering dezer Stad in het jaar 1749 is gebeurt: dat naamentlyk eenige Leden van deze Regeering, die (apparentelyk door verkeerde infor■ manen) op naam van zyne Hoogheid waren gepasfeerd, naderhand met veel meer luister en glans door dienzelfden Heer Stadhouder weder in de Rc« geering zyn herfteld. Dat Willem de vierde hoog!, mem. genereus genoeg geweest is, om, wanneer en Regenten, Jie toen influentie by den Stadhouder hadden, en braave Burgers aan zyne Hoogheid goede informatien hadden gegeeven van die voorfz. gepasfeerde Regenten, terftond wel te willen berouw hebben over 't gene, op verkeerde informatien, gefchied was, gehoor te geeven aan betere, en die Regenten het genoegen te verfchaffen, van, tot hunnen dood toe, ftoffe te hebben tot dankbaarheid. Dat, gelyk dan hier uit blykt de nuttigheid der influentie van een Stadhouder, het dan ook niet kan I 2 wor>  132 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot .worden tegeogefprooken, dat, en Hoogstdeszelfs Electien, en Hoogstdeszelfs Recommandatien voor onze Regeering, Stad en Burgery, zyu van het uiterfte gewigt. En *iat men vervolgens tot dusdaanige Refolutie niet had behooren te komen, maar in tegendeel had behooren te blyven byden ouden voet; en den Heere Erf-Stadhouder van een Recht had behooren té laaten jouisfeeren, het gene de Stadhouders tot nue der Regeering en Burgery, ingevolge oude en fclaare Privilegiën, in Stadhouderlyke tyden hebben geoeffend, ten minften een tyd van honderd en tagng jaaren. Dat men het dus als zeer onbiilyk zou kunnen aanmerken, dat men Hoogstdenzelven dat Recht ontneemt propria authoritate, en men zich hier in dus Rechter ftelt in zyne eigene zaake, tegens alle groaden van Rechten aan. Dat men het ook als zoodaanig zou kunnen befchouwen, dat men hier, mee relatie tot de Recommandatien, eene ocbeleeftheid doet aan eenen Stadhouder die, zoo 'er ooit een Stadhouder is geweest, die het vertrouwen en de achting der Regeering onzer Stad meriteerde, het is deze Stadhouder, van welks affabelheid en oprechtheid , en volftandige .begeerte, om een ieder op zyn rang het zyne te geeven, men door menigvuldige blyken overtuigd moet zyn. Dat het al verder als zeer ocheusch kan worden aangemerkt, dat, daar men by ample deliberatie, na voorafgegaane befoigne en uitgebracht Rapport, in den jaare 176Ó by de Vroedfchap op nieuw gerefolveerd heeft, aan dezen Prins (eveneens als aan Hoogstdeszelfs Doorl» Ouders) wederom de Recom. mandatien te vraagen, men nu die onbeleeftheid aan Hoogstdenzelven doet, juist in een tydftip, dat die Vorst van alle kanten wordt aangevallen. Dat men deze tyd waarneemt, om dit displaifier san dien Vorst te doen, daar men zelfs avoueeren moet, dat zyne Hoogheid, noch in de Magiftraats- be«  de Geieurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen* 133 ibeftelIiDgen, noch in de Commisfien, iemand eenig . tort gedaan, maar altyd den rang gevolgd heefc Dat tot dien pas gekomen zyn Regenten , die zoo zeiven kan onderworpen zjn; terwyl zulken, diei dat durven onderneemen, zoo ze al eens eindel.yk: in het gelyk worden gefteld, dikwyls dan by hun 1 Stads Regeeriug met eenen zwarten kool worden 1 geteekend, en aan veele andere kwellingen fubject: turnen worden gemaakt. Dat het dus voor de Burgery te prajfereeren is, , dat zy een Equivalent in den Stadhouder kan vin- ■ den, by wien zy, zoo 'er abuizen influipen, zeer: gemakkelyk en fpoedig, gelyk meermaalen is ge-: bleeken , redres bekomen kan. Dat al verder in dezen te conüdereeren Raat, dat deze zaak door de tyd nog veele andere en zeer pernicieufe gevolgen kan hebben, zoo voor de Regeering , als voor de Stad en Burgery. Dat men, al wat men daar in vooruitziet, liefst niet wil detailleeren; terwyl dat men thands een tyd beleeft, dat veelen omtrent geen gevolgen, hoe klaar dezelve ook te voorzipn zyn, zich fchynen te bekommeren. Dac U  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 135 Dat echter de minderheid over deze gevolgen ten hoogften bekommerd is, en dat zy daarom te meer zwaarigheid maakt, om te concurreeren tot iets, dat zy, voor haar, meent, noch met de principes van recht en squiteit, noch met die van dankbaarheid, nuttigheid en voorzichtigheid, beftaanbaar te kunnen zyn. -i Dat de minderheid zoo zeer eerbiedigt de Privi. legien, Handvesten en Gerechtigheden, en de waare Vryheid van de Regeering, Stad, en Burgery , als een der Regenten, die daar in zelfs de ïevenglte fchynt, zoude kunnen doen; dat zy tot het maintien derzelve zich bv ééde ook verbonden rekent : maar dat zy vermeent, dat, (gelyk zy haaren eed Diet heeft gepresteerd, als een kind, dat niet weet, wat het zweert; miar als een Man, die ftaat te letten, en behoort te weeten, waar toe hy zich by ééde verbindt,) het doen van dien ééd op haar gelegt heeft de verplichting, om recht te verftaan, wat die Privilegiën mede brengen, en wat het is, de waare Vryheid en Rechten van de Regeering, Stad, en Burgery te helpen maintineeren. Dat de minderheid, uit zulke principes handelende, omtrent het werk der Recommandatien zich vergenoegd heeft, de Conclufie aan te zien; maar omtrent het overige, waar in zy meent, niet alleen de Rechten van den Stadhouder, maar ook die van haar Mede-Regenten, Stad en Burgery verkort te worden, heeft geprotesteerd, en ook nooit zal kunnen toeftemmen, dat deze Refolutie tot een wettig richtfnoer zy voor volgende tyden. Dat de voorfz, minderheid, ééds- en phchts-halve daar toe vermeent te meer te zyn verbonden, dewyl deze Refolutie op een gantsch informeele wyze, haars bedunkens, genoomen is niet alleen; maar ook eene verplichtinge legt op de Regenten, die met die Vryheid, waar van men zoo veel ophef maakt, zoo als 't haar voorkomt, niet is overeen te brengen. Dat het immers als gantsch informeel moet worI 4 den  PerzameKng van Stukken betrekkelyk m den aangemerkt, dat men op dit gewichtig ftuk wiL Jende delibereren, deze aaak ntet alleen heeft, be-" gonnen, met de pra:fer>re Leden vooraf onder den ééd van fecretesfe te breugeu; maar ook ten einde toe gepoujfui^eerd, zonder daar toe alvoorens de jabfeBte Leden expresfelyk te befchryven, of aan' dezelve daar van kemis te geeven. Dat het ook van informaliteit niet is vry te pleiten, dat eene meerderheid, tegen contestatie vaa éenige, en by abfentie van andere Leden, die, ver-' mits den ééd van fecretesfe, geen de minfte kennis krygen konden, verandert een gebruik, dat in volle vigeur is, dat op de Privilegiën en oude Costumes fteunt, en als op zoo veele fundamenteels wetten, geduurende zulk een reeks van jaaren, gevestigd is, en 't gene dus volkomen overeenkomftig is met de tegenswoordige Regeenngsform , tot welks main* trea ieder Regent zoo fterk verbonden is, en welke fiegeersngsform de Souverein zelve getoond heeft, ten fterkften te willen maintineeren; waarom ook Hun Ëd, Groot Mogenden by het derde Artikel van de Tnftructie van den Heer Raad-Penfionaris uitdrukkelyk hebben geftatueerd: ' „ Dat de Heer Raad-Penfionaris zal gehouden „ wezen, na zyn uiterfte vermogen te bezorgen, dat de Privilegiën, Gerechtigheden, Costumen, en Ufantien van de Landen van Holland en Westj, vriesland, mitsgaders de Souvereiniteit en autho3-, ïiteic van de Staaten, en haare tegeoswoordige Repceringsform, en byzonderlyk Haar Ed. Groot j, Mogendens Refolutie van den ió November 1747 °P- h'êt Erfjiadhouderfchap , Kapitein- en Admiraal. ,5 fdiïp-Generaal genoomen, in alle haare deelen ge. „ cvnfcrveert en bewaart worden: En wanneer hem '}t oost iets mogte voorkomen, dat daar tegens zou. 5, de mogen worden getenteert of ondernoomen, diretï oj- indirect, dat hy Raad-Penfionaris zal ge. „ koude* «j»»'. Haar Ed. Groot Mogenden en aan zyne „ Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nas/au, efte aen Hur Erj-Jkidhwder in du lyd* ofte Vrcu-  4t Qebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 137 J we Gouvernante, alles in den zin en ordre by bo. 1 vengemelde Refolutie gerelolyeert en gearres- teert, daar van ten eerfien kennis te geven, t*fl ««• \\ de daar in by tyds worde voorzien." Dat het immers niet kan ons kent worden» dat, als de meerderheid eener Stad? Regeering hei rechc heeft, zulke totaale veranderingen in haar Kegeeringsform te maaken (waar door gantsch anaere fchlkkingen, als de oude Privilegiën in. Stadhouderlyke tyden medebrengen, worden geïntroduceerd), dat'zy dan geheel en al kan renyerfeeren met alleen de Privilegiën zelve, maar ook het gezag ign den Souverein. die genoeg getoond heeft, u!e FrivUegSen en het Recht den Stadhouder daar uit com. peteerende, te wtüen befchermeo. ■ Dat het eene volftrekte waarheid is, dat, op die wvze, de Heilige fundamenten van het Staats- en Sta-isgebouw door eene gedecideerde meerderheid, kunnen worden onderfteboveo geworpen, en de Rechten en Vryheden van Regeering , Burgery en Ingezetenen, telkens, als men maar de meerderheid weet te verkrygen, kunnen verkort, en alles op losfe fehroeven kan gefteld worden. Dat het derhalven als informeel moet worden aangezien, !t gene men by deze Refolutie heelt verricht, en deze zoo importante verandering by meerderheid geconcludeert. Dat dit in voorige tyden ook geenszins de denkwyze dezer Vroedfchap is geweest: want dat, als men al in 't jaar 1647 eer,e Refolutie nam, om 00K den Stadhouder van 't Recht van Electie van een Vroedfchap (tegen de oude Privilegiën aan) te ontzetten, dat men toen zoo foigneus is geweest op dit ftuk van overftemming, dat men zelfs de ablente Vroedfchappen hunne confirmatie heeftgevraagt;. gelyk zulks de Vroedfchaps Notulen van dien tyd kunnen aanwyzen, . _ Dat men dit zelfde ook in 't oog gehouden heeft, wanneer men aan zyne Hoogheid in 't jaar 1749 *yn X 5 roe  138 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vroedfchaps-Ambteri overgaf, en nederlag; gelyk al mede in de Notulen, zoo van de Vroedfchap, als van Heeren Burgemeesteren van dien tyd, te vinden is: maar, dat men nu in een gantsch ander begrip fchynt te verfeeren, terwyl men eene verplichting op de minderheid tracht te leggen, om zich, in eene zaak van zoo veel gewigt, waaromtrent meo immers propria authoritaie zulke importante fchikkingen niet maaken mag, aan 't fentiment der meerderheid te moeten onderwerpen. Dat men mooglyk zelfs overtuigd zynde, datdusdaanige Refolutie van geen langen duur zal kunnen zyn, daarom nog verder heeft goedgevonden en verdaan, om na eene voorafgaande denuntiatie ten minsten den tyd van 8 dagen te vooren, niet dan met 18 eenpaarige ftemmen verandering in dit werk te mogen zoeken, of wederom Recommandatien te vraagen. Dat men hier door de pas heeft getracht af te fnyden aan de minderheid, om eenig redres te kunnen of te mogen bewerken. Daar het echter eene volftrekte waarheid is, dat men niet alleen aan de Regenten, die zich beleedigtreekenen in hun recht, maar zelfs aan den minsten Burger niet weigeren kan, die wegen in te fiaan, die zy, het zy by een Hoogen Rechter, 't zy by den Souverein zei ven, noodig oirdeelen te moeten inflaan, terwederverkryging van een Recht, dat zy meenen, dat haar door een meerderheid niet kan worden afhandig gemaakt; en ter befcherming van wettige Privilegiën, die hun in vroeger tyden gefchonken, en zelfs in de laatste tyden door den Souverein bevestigd zyn. Dat, offchoon men wel wil avoueeren, dat dit alles niet zoo fterk is van applicatie op 't vraagen van Recommandatien, dat dit echter zeker is, dat altyd de Recommandatien met unanimiteit en zonder contradictie zyn gevraagt; maar dat nu, zoo deze Refolutie van valeur moet zyn , eene ongelukkige minderheid, niet tegenftaande haare contradie  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 139 dictie, door de meerderheid genoegzaam verftooken word van het reent, om wederom Recommandatien te mogen en te kunnen vraagen. Dat de minderheid, in hoope, dat die gunftige tyden nog eens weder mogen gebooren worden, dat haar disfentieerende Mede-Leden van hunne dwaaling mogen terug komen, hier mede befluiten zal; terwyl'zy blyft perfilteeren by hunne te vooren gedaane Aanteekening en Protest; aan zich wyders referveerende, zoo 't noodlg zyn mogt, het recht, om dit vooren gedetailleerde nader te eiucideeren, en, ten allen tyde, in dat geval, te amph* eeren. By het uitgeeven der Refolutie van de meerderheid van de Regeeriug der Stad Alkmaar ontdekt zynde, dat de oude (tukken, als Bylagen daar by gevoegt, eenigszins, zoo door de fpelling , als door verkorting van woorden, verfchilden van die, waarvan in de Aanteekening gebruik is gemaakt; zoo oirdeeld men noodig te berichten , dat men echter, niettegenRaande deze differentie, die geenszins het zaakelyke, maar alleen het letterlyke betreft, gepraïfereerd heeft, daaromtrent by 't uitgeeven dezer Aanteekening geen verandering te maaken; niet om dat men zich mede niet gerustelyk zoude durven refereeren tot de Bylagen, zoo als die by de meerderheid nu zyn publyk gemaakt; maar, om dat men meent, dat, zoo als die Rukken in vroeger tyd meest al door den Notaris F. de Teylingen gecollationeerd en geauthentifeerd, en in de Chronyk van Alkmaar in Octavo, en in de Handvesten en Privilegiën van Kokhuizen, Alkmaar, Hoorn &c. in Folio uitgegeeven, te vinden zyn; dezelve zoo door de fpelling, als door het vermyden van verkortingen van woorden, wel zoo dui« delyk en klaar zullen voorkomen voor den genen, die niet dagclyks gewoon is in 't onderzoek van oude Gedenkftukken te verfeeren ; terwyl men ondertusfehen de zulkens die eenigszins mogtentwyf- fekn  I4o Verzameling van Stukken betrekkelyk m felen aan 't zaakelyke, 'c gene men uit die oude ftukken getrokken heeft, zeer gaarne wil wyzen tot de lefbare der Bylagen, zoo als die achter de Refolutie van den 24 February 1783, door de meerheid zyn uitgegeevtn. Voorts acht men nog noodig te berichten, dat de minderheid, op 't voetfpoor der meerderheid, en om dezelfde redenen, irsgeiyks heeft goedgevonden, geene gedrukte Exemplaaren van deze Aanteekening voor echt te erkennen, dan die door eenen der nevenftaande Heeren eigenhandig onderteekend zyn. (getetkend) D. Ras., ' ■No. 31 i 6. Misfive van den Heere Erf-Stadhvu er aan Burgemeesteren en Regeerders der Stad Alkmaar. In dato den 7 November 1783. Erentfeste, Voorzienige, Discreets:, onze lieve Byzondkre! Niet dan met de uiterfte verwondering en bevreemding hebben wy uit de Misfive welke U Ed. ons op den24ften February dezes jaars hebben gefchreeven, en die door derzélver Gedeputeerden vervolgens aan ons is overhandigd, vernoomen; ,, Dat UE. (gelyk zich daar by gelieven uit te „ drukken) naar rype deliberatie beflooten heb- ben, voortaan tot de begeeving der Ambten van s, Burgemeesteren , Schepenen , Thefaurier en Vroedfchappen der Stad Alkmaar, geene Nomi- natiën ter Electie te formeeren, maar de voorfz. „ Ambten, volgens de Handvesten en andere Ge„ rechtigheden van die Stad, by directe aanftellin,, ge zelve te begeeven." Deze onze verwondering en bevreemding is niet weinig vermeerderd daar door, dat ter onzer kennis gekoajea is, niet elïeen dat de Refolutie daar toe  de Gebeurtenis fin in 1787 enz. voorgevallen 14* toe in UE. Vergadering op den voorfchreéven 24ften February genoomen, alleen door de meerderheid der pisefente Leden by overftemming en tegens de protestatie van eenige andere mede tegenswoordig zynde Leden, terwyl de Abfenten daar toe niet waren befchreeven, is gearresteerd, maar dat daar en boven by dezelfde Refolutie door de gemelde . meerderheid befiooten is: „ Dat niet anders dan met eenpaarige toeftem„ ming van niet minder dan agtien Leden van UE. ,, Vergadering eenige voorRelling of verzoek aan „ Hun Edele Gr. Mogenden zoude mogen worden „ gedaan, om alteratie of ampliatie in dePrivilegi„ en of Octroijen der Stad Alkmaar." Dan wy kunnen het gemelde befluit der meerderheid van UE. geenszins confidereeren als eene wettige Refolutie van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar, maar moeten het zelve integendeel befchouwen als eene alzins illegaale, onbeftaanbaare en wederrechtelyke daad, waar door dezelve meerderheid heeft getracht, om eigener authoriteit en via faSti de Conftitutie der Regeering, en de tegenswoordige Regeeringsfórm dezer Provincie, conform de Handvesten, Privilegiën eh oude gebruiken aldaar Reeds plaats gehad hebbende, te veranderen, en daar en boven aan ons in onze qualiteit van Erf-Stadhouder te ontneemen de Eleftie der Burgemeesteren , Schepenen , Thefauriers en Vroedfchappen van UE. Stad, uit de Nominatie, daar toe volgénsde evengemeldeHandveS1 ten, Privilegiën en oude gebruiken geformeerd, waar toe wy in onze voorfchreeven qualiteit éen onwederfpreeklyk, aan ons door den Souverein van den Lande gedefereerd, recht hebben, en hetwelk niet alleen by voorige Heeren Stadhouders isgenoo. ten, en door ons en wylen onzen Heer Vader, als mede door wvlen Haare Koninglyke Hoogheid onze Vrouwe Moeder, in qualiteit als Gouvernante, 'altoos en zonder eenige de minftetegenfpraakalzoo is eeoefFent, maar ook geduurende onze minderjaa- rig-  142 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot righeid ntkr het overlyden van Hoosgedachte onze Vrouwe Moeder, door Huo Ëd. Gr. Mogenden als exerceerende de Voogdye over ons, met concurrentie zeive van UE. is te werk gelegt, terwyl dat recht daar en boven door UE. zeiven, tot hier toe by aiJe gelegenheden op de plegtigfte wyze is er« kent en achtervolgt. En gelyk wy dus in onze hoedaanigheid als ErfStadhouaer dezer Provincie eene diergelyke onderneeming nimmer kunnen goedkeuren, of in dezelve berusten, Doch ons in dezen mogen onttrekken aan de verplichtingen, welke deze voorfchreeven qualiteit ons oplegt, en aan het maintien der Rechten aan ons en ocze Nakomelingen door de Hooge Overigheid van den Lande opgedraagen; zoo heb* ben wy al aanftonds by het ontfangen van ÜE. voorfchree ven Miffive aan derzélver Gedeputeerden mondeling op het plegtigst gedeclareerd: dat wy in de voorfchreeven UE. aan ons gedaane kennisgeeving geenszins acquiefceerende, maar daar tegens op het fterkst waren protesteerende, waarvan wy ook geenszins twyffcien , dat dezelve Gedeputeerden aan UE. rapport zullen gedaan hebben. Wy hadden dan wel verwacht, dat UE. op het zelve Rapport van deze onze protestatie, en ook vooral na dat UE. kennisfe bekomen hadden van de nadere Aanteekening van vyf Leden der Regeering van derzélver Stad, tegens de voorfchreeven zoogenaamde Refolutie der meerderheid, deze zaak in nadere overweeging zouden hebben genoomen, en by eene rypere deliberatie ov„rcuigd zynde gewor den van de onbeftaanbaarheid en wederrechtelykheid eener diergelyke demarche, beflooten zouden hebben niets te doen, dat eenige atteinte zoude kunnen toebrengen aan de Conftitutie der Re«eering der Stad Alkmaar, conform de Privilegie''van den Souverein en het gebruik by Hoogstdenzelven goedgekeurd en bevestigd, of aan de Rt.cbren en Pra?ëminentien ons als Erf-Stadhouder dezer Provincie  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 143 cie toekomende, maar integendeel de gemelde Conftitutie en voorfchreeven Rechten krachtdaadig en ongefchonden te onderhouden en achtervolgen. Dan zulks tot hier toe niet gefchied, en inmiddels op heden ter onzer kennis gekomen zynde het overlyden van den Heer Jacob van Foreest Hoofdofficier en Raad van üfi. Stad, waar door een Vroedfchapsplaats in dezelve is komen tevaceeren; hebben wy niet kunnen afzyn, UE. dit alles nader onder het oog te brengen, en ten vriendelykfte en ernRigfte te exhorteeren, om als nog derzélver voorfchreeven Refolutie van den *4ften February laatstleeden in te trekken, en van de daar by ondernoomen nieuwigheid en inbreuk op de vastgeftelde Regeeringsform en op onze Rechten af te zien: en indien UE. onverhooptelyk en tegens alle verwachting daar toe niet zouden gelieven te refolveeren, is ons ernRigfte verzoek en exhortatie, om zich in dien gevalle niet te min te onthouden van by de tegenswoordige vacature eener Vroedfchapsplaatfe eenig gebruik te maaken van de voorfchreeve Refolutie van den 24ften February jongstleeden, of te procedeeren fot eenigerlei aanftelling van een ander Vroedfchap, zonder eene voorafgaande behoorlyk aan ons geprefenteerde Nominatie, en daar uit door ons gedaane wettige Electieop den tot hier toe gebruikelyken voet; maar om in het voorfz. cas deze zaak te laaten in haar geheel, tot dat wy dezelve by de eerst aanftaande Vergadering van Hunne Edele Groot Mogenden ter kennisfe van de Heeren Staaten zullen hebben gebracht, en by Hoogstdezelven daar op zal wezen gedelibereerd en gerefolveerd. Wy vertrouwen, dat UE. geene bedenking zullen maaken, om aan deze onze biliyke en hoogstnoodige aanmaaninge te defereeren, zoo uit hoof. de van onze relatie en belangen, als ten refpecte van de aanftaande deliberatien der Heeren Staaten dezer Provincie, waar aan wy vermeenen, dat door gee-  *44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geene prascipitante demarches eenigerley atteints behoord te worden toegebracht. D-ïcb. in gevaiie des niet tegenftaande. en bui« ten alle verwachting, by UE. mogte worden gediffi ■:u!teer J, 'fn ook aan dit ons laatst verzoeken,, requifttie te volaoen, en UK mogren goedvinden, om zonder onze voorafgegaane K!fft;„-, uit eene * behoorivita aan ons geprefereerde Nominatie, tot de aapftelljng vati een nieuwen Vroedfchap daade]yk over te gaan; vinden wy ons genoodzaakt, in onze quafiteit als (irf-StadnouJer dezer Provincie^ en uit hoofde van ppzéfl plicht, om als zoodaanig voor te ilaan , re vorderen , en te bewaaren de Hoogheid, Gerechtigheid, Privilegiën, ea welvaaren van den Larie, Leden, Steden en Ingezetenen van, t.ien, (vermits het overlyden van den Hoofd-Officier en Schout van UE. Stad) aan den eerfteu Burgemeester, of oudfte Vroedfchap, ofte wie anders zoude mogen meenen daar toe bevoegd en gerechtigd te wezen * aan te fchryven, gelyk wy in dien gevalle denzelven ferieufelyk aanfchryven by deze, om, offchooo hy ook daar toe mogte worden verzocht en geauthorifeerd, zoodaanig een tot Vroedfchap aangefteld Perfoon niet te neemen in ééd, nog te ftellen in de posfesfie van eene Bedieninge, die wy niet anders als geheel informeel en onwettig zouden kunnen en moeten aanmerken. Waar op ons verlaatenden beveelen wy UE. hier mede, Erentfeste, fcfc;  dt Gebeurtenis/en in if 87 enz. voorgevallen. 145 No. 3117. Refcriptie van Burgemeesteren èn Vroed» fchap der Stad Alkmaar aan den Heere Erf-Stad» houder. In dato den 14 November 1783. DOORLUCHTIG HoOGGEBOORElt VoRST STÏ Heer! Uit Uwer Doorluchtige Hoogheids Misfive van den 7den dezer maand tot welker beantwoording deze ftrekt, zagen wy Uwer Hoogheids verwonde•ing en bevreemding over den inhoud onzer Misfive van den 24ften February dezes jaars, ten op. i&ichte van ons gerefolveerde om voortaan geene Nominatien ter Electie van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers eü Vroedfchappen dezer Stad :e formeeren; maar om die Ambten, volgens de Handvesten en andere Gerechtigheden dezer Stadt>y directe aanitellingen zelve te begeeven. Dat dit ons befluit by Uwe Hoogheid in dett Ecrften opflag en voor dat dezelve eenige ouvertures had van de gronden waar op het zelve fteunde, verwondering, ja zelfs eene bevreemding veroirïaakte, kunnen wy zeer wel bezefren, als wy ons (voorftellen, dat de Electien tot die Ambten door Uwe Hoogheid, van het begin der exercitie van Uwe Charges af, gedaan zyn: maar dat het Uwe Hoogheid heeft kunnen goeddunken de wettigheid der forme, waar op onze Refolutie van den gemelden 24lten February dezes jaars genoomen is, té- Ïen te fpreeken, doet ons verbaast ftaan, en, om Iwe Hoogheid te desabufeeren, en van de volftrekte wettigheid dier Refolutie te overtuigen » moeten wy dezelve informeeren, dat de Convocatie der Leden van onze Vergadering, volgens oud gebruik , daags te vooren gefchied by Billetted welke aan derzélver Huizen worden omgebracht, en dat dit ook zoo ten opzichte der gemelde Refolutie van den 24ften February heeft plaats gehad1 van de vier- en- twintig Leden nu, uit welke onze Vergadering beftaat, zyn 'er op den evengemeldea XL. Deel. K S4ftea  146" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 24ften February, twee- en- twintig prefect geweest: moesten nu de twee, welke abfent bleeven, zyn befchreeven geweest; gelyk de inhoud van Uwer Hoogheids M;sfive fchynt mede te brengen? Waar , toe doch zoude deze buitengewoone handelwyze gedient hebben? een van de gemelde twee abfenta Leden welke den i8den dier maand in het Commis. foriaal maaken van het onderzoek van het recht der Stad, omtrent de begeeving der gemeldeAmb-; ten, had toegeftaan, was toen ziek, en konde daar-i om niet komen; en het andere was van het onder-i werp der deliberatien geïnformeerd en in de Stad:! ec wat deoverftemming betreft, ja de gemelde Refolutie is by eene meerderheid van negentien tegen drie (by welke laatfte zich de gemelde twee abfent gebleevene Leden gevoegt hebben) en dus in effecte tegen vyf ftemmen genoomen: maar kan; dit eenigszins aan de wettigheid dezer Refolutie te kort doen? Was 'er eenige Wet volgens welke inj dit geval eene grootere eenftemmigheid dan vanne-; gentien Leden vereischt wierd ? het tegendeel hier; van kunnen wy uit onze Registers aantoonen, maar. zal men ook ftellen, dat het Protest van vyf tegen; negentien Leden iets tegen de wettigheid dezer Re.' folutiekan uitwerken? dit immers kan door Uwei Hoogheid niet worden toegeftemd, die buiten twyf-" fel zich wel kan te binnen brengen, dat, ter Ver-' gaderinge van Hun Ed. Gr. Mogenden, de Refolu-i| tie omtrent de behandeling van geborgen Goede-i ren uit gezonken Schepen, van den 22 July 1772,1 na ingenoomen advys van Uwe Hoogheid, genoo-j ^men is, ttgen het Confent en de Contradictie van alle Steden van het Noorder-Kwartier, en wel na: dat dezelve Steden van het Noorder-Kwartier, op > -den I4den May bevoorens, tegen , het maaken van 1 eene fit.aale afkomft-e dier zaake by meerderheid op > de toen eerstkomende Vergadering op het fterkfte : Jiadden geprotesteerd; en dat ook die Refolutie i .vervolgens ten uitvoer gebracht is. - Oirdeel nu zei- • - ve Doorluchtige Vorst! over de hardigheid der : uit- ■  de Gebiurtenisfin in 1787 ent, voorgevallen. 147 oitdrukkingen in Uwe gemelde Misfive van den 7dea dezer maand voorkomende: „ Dat, naamelyk, Uwe Hoogheid het gemelde . befluit der meerderheid van ons geenszins conU. déreerd als een wettige Refolutie van Burge" meesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar; maar het zelve in tegendeel moet befchouwen I als eene alleszins illegaale onbeftaanbaare en we" derrechtelyke daad, waar door dezelve meerderk! heid heeft getracht om eigener authoriteit en ! via fafti, de ConRitutie der Regeering en de te, gerswoordige Regeeringsform dezer Provincie, conform de Handvesten, Privilegiën en oude gebruiken, aldaar fteeds plaats gehad hebbende, ,, tc veranderen, en daar en boven aan Uwe Hoogheid in deszelfs qualiteit van Erf-Stadhouder te i i ontneemen de Electie van Burgemeesteren» Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen onzer Stad uit de Nominatien, daar toe volgens de " evengemelde Handvesten, Privilegiën en oude gebruiken, geformeerd, waar toe Uwe Hoogheid (zoo als dezelve zich verders gelieft uit te drukken') in Uwe voorfchreeven qualiteit een onwe" derfpreeklyk, aan dezelve door den Souverein " van den Lande gedefereerd, recht heeft. _ Neen Vorst! geen eigen authoriteit en via jam zyn onze oogmerken geweest; maar wel een wettig herftel van onze door trouwe dienden, ]a door nee goed en bloed, onzer Voorouderen verkregene I Voorrechten, tot welker genot wy, volgens der, zeiver inhoud, bevoegd, en tot welker voorfland , en bevesting wy door onzen ééd verbonden zyn. 1 geen oogmerk tot verandering van de Conftitutie , der Regeering, maar wel om dezelve Conftitutie, zoo als ze reeds in de voorige eeuwen is gevestigt, en ook in de tegenwoordige eeuw weder herlteia is eeweest, doch van welke men was afgegaan, te handhaaven: en wat de door Uwe Hoogheid aangebaalde tegenwoordige Regeeringsform dezer Provincie betreft; wy kunnen niet nagaan, welke> be-  148 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot trekking onze voorfchreeven Refolutie van denü 24ften February dezes jaars op dezelve Provinciaa-ïi Je Regeeringsform anders kan hebben, dan dat deH Coi ftitutioneele onafhangelyke Volks Regeering H daardoor, ten opzichte van deze Stad, verfterkta word: en hoe gaarne wy, overeenkomfiig den in-Jé houd onzer Misfive aan Uwe Doorluchtige Hoog-ï heid van den 24ften February dezes jaars^ wel ver-* re van aan Uwe Hoogheid eenige Rechten, aanjf dezelve wettig toekomende, te willen ontneemen,| in tegendeel ter bewaaring en handhaaving daarvan,! in gevolge onze verplichting, het onze ook willen § toebrengen, moeten wy nogthands betuigen, dajtï wy ter goeder trouw tot nog toe in geen ander denk-jï beeld zyn, dan da het recht van Electie tot JBur-l gemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroed-1 fchappen dezer Stad, volgens de Handvesten enjl andere Gerechtigheden daar van, aan Uwe Door-i'i luchtige Hoogheid, onder reverentie niet kan wor-É den toegekend; gelyk ons ook noch niet is geblee-ié ken, dat het zelve recht aan Uwe Hoogheid vol.|? gens delatie van den Souverein van den Lande oü- | wederfpreekelyk zoude toekomen ; en dat wy wel | verre van , door de in Uwe Doorluchtige Hoogheids j{f Misfive aangehaalde nadere Aanteekening van de I met ons verfchild hebbende vyf Leden onzer Re-.4 geerirg, van de onbeftaanbaarheid en wederreen- If telykheid van onze handelwyze zouden overtuigd l< zyn, in tegendeel, tn door de redenen in onzef meergenoemde Refolutie vervat en ook door meerf anderen , in ons denkbeeld van de gegrondheid dier Refolutie en van ons goed recht meer en meer zyn* verfterkt geworden. \ Dat nu de gemelde Electien door voorige Heeren 1 Stadhouders, gelyk mede door Haare Koninglyke: Hoopheid Uwe Vrouwe Moeder, en door Hun Ed.. Gr. Mogenden als exerceerende de Voogdy overr Uwe Doorluchtige Hoogheid by deszelfs minder-■ jaarigheid, als ook door Uwe Hoogheid tot dit jaart coe, zyn gedaan, ontkennen wy niet; maar dat ditt niet! 1  dt Gebeurtenisfsn in 1787 enz. voorgevallen. 149 uiet ten nadeel van onze gemelde Refolutie kan •trekken, blykt onzes bedunkens uit de Refolutie jlelve, en zoude door ons nader kunnen geadttmlierd worden. _ 1 Dat ook door Uwe Doorluchtige Hoogheid, toen Iteztlve den ajften February dezes jaars, door eene ijOeputatie en Misfive, van het by ons daaj;s te voo> iien gerefolveerde kennis kreeg, daar cegeo hebt I 'dieven te protesteeren, is ons door dezelve Ueiiutatie gerapporteerd; maar daarover moeten wy Itas verwonderen, dat, daar het hier over het ver» jMand van Privilegiën, door Uwe Hoogheid en ook jkoor ons bezwooren, te doen was, en wy, fchoon ia begrippen verfchillende, het echter omtrent het (inaintien daar van in het generaal moesten eenszvn, j,het Uwe Doorluchtige Hoogheid van dien tyd af njian heeft behaagd, zich wel door protestatien par(,i y als het ware tegen ons te Rellen; maar ons op dien inhoud dier Misfive geen vroeger antwoord te iioen toekomen , dan (na dat een der yroedfehapsjyplaatfen dezer Stad was open gevallen) by Mit-üve Landen 7den dezer maand, waar in wel harde beJwoordingen, maar geene gronden van het daar by Igefustineerde (uitgezonderd alleen eenige historileele opgave) vervat zyn ; daar wy echter reeds in flde maand April een Exemplaar onzer voo-fchreeuven Refolutie, behelzende tevens verfcheidene ïvoornaame gronden , waar op dezelve genoomen ais, aan Uwe Hoogheid hebben doen overhandigen. t Daar wy nu uit de evengenoemde Misfive van U4 vis Hoogheid, deszelfs voorneemen, om deze zaak Iter kennisfe van Hun Ed. Gr. Mogenden te brenJgen, vernoomen hebben , en wy met twyffelen of IHoogstdezelven zullen het Addres van Uwe Hoog3.heid wel willen in onze handen Rellen, zullen wy idie gelegenheid afwachten om de gefundeerdheid Ionzer Refolutie van den 24(ten February dezes I jaars, voor zoo veel het noodig zyn zal, nader te 1 demonftreeren. En wat intusfehen de vervulling der tegenswoorK 3 *8  *5ö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dig vaceerende Vro-edfchapsplaatfe dezer Stad aan- t gaat, wy kunnen Uwe Doorluchtige Hoogheid in- i formeeren, dat dezelve plaats volgens eene Refo-t lutie, door deze Regeering al in de voorige eeuw (i genoomen, en tot nu toe niet ingetrokken, noch eenigen tyd behoord onvervuld te blyven. Zoo I dat wy ons provifioneel nog kunnen dispenfeeren, om over de Aanfcnryving omtrenr het einde van U-! wer Doorluchtige Hoogheids Misfive voorkomende, in discusfie te treeden. Gelyk wy nu aan onze zyde niet alleen niets te--: gen de wettige Rechten van Uwe Doorluchtige Hoogheid zouden willen onderneemen of helpen bevorderen, maar integendeel dezelve wettige Rech-1 ten willen helpen handhaaven, en daar by ook in de goede harmonie van deze Regeering met Uwe Doorluchtige Hoogheid geen gering belang ftel-1 len; beveelen wy wederom deze Stad en derzélver: Regeering en Burgery aan de goedwillige geneigd-1 heid van Uwe Doorluchtige Hoogheid. Ij Wy wenfehen voorts den zegen des Allerhoog. ;|j Ren over Uwe Doorluchtige Hoogheid, als medei over het geheele Vbrfielyke Huis, en betuigenmetl hoogachting te zyn, Doorluchtig Hooggebooren Vorst en Heer! (Onder Jlond) Uwer Doorluchtigfte Hoogheids zeer| Dienstwilligen, Alkmaar, den 14 Burgemeesteren en Vroedfchap.* Nov. 1783. pen der Stad Alkmaar. \ (Laager jlond) Ter Ordonnantie van dezelven, Iwas ge*.) H. Rvser. . j Ho,,  ie Gebeurienisjën in 17870». voorgevallen. 151 lo. «18. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan ae Heeren Staaten van Holland en West-Friesland. In dato den 26 November 1783. Edele Groot Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! Het is niet dan met het uiterfte leedwezen, dat »v ons genoodzaakt vinden, om ter kenmsle van Jwe Edele Groot Mogenden te brengen, hoe het lan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Mad Mkmaar, immers aan eene zeer groote meerderjeid derzelven, heeft kunnen behaagen, om eerst >p den 18 February dezes jaars 1783 eenige Leden ut het midden van hun te committeeren, ter exanen van eene in die Vergadering gedaane Proportie , om te onderzoeken het recht (zoo als daar by word gezegt) aan de Stad omtrent de begeevinge rJer Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, ïnefauriers en Vroedfchappen toekomende; en om naar on te dienen van hunne Confideratien en Advys, als ook vervolgens reeds op den »4ften derzelve maand February , en alzoo flegts Zes1 dagen naar na, terwyl inmiddels de deliberatien der prsfente Leden over dat fujet onder fpeciaale afvordennge van fecretesfe waren gehouden, en de abten te Leden tot dezelve deliberatien niet waren beienree- ven, ophetRapport, door dezelve Gecommitteerden ter gemelde Vergadering gedaan, en het Advys door dezelven ingebracht, by meerderheid van ftemmen, dien conform, goed te vinden en te V£,rf Dat voortaan niet meer eenige Nominatien tot .. de begeeving van Ambten van Burgemeesteren, ' Schepenen, Thefauriers of Vroedfchappen dier Stad zouden worden gemaakt, om daar op de " Electie van ons of van iemand anders te verwacn, ten, maar dat de gemelde Ambten (zoo als daar „ bv word gezegt) overeenkomRigde Handvesten, Privilegiën en Ottroijen van de vooifchreeven & 4 »* ö  t5» Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 9, Stad en derzélver Burgerye, door gemelde Ver,» gaderiug zelve, als de evengenoemde Burgerye „ reprefenteerende, by directe aanftelling zouden tf, worden begeeven. Voorts dat aan ons by Misfive, tot het over„ handigen van welke alzoo Geeommitteerdens ; ,, wierden benoemt, van dat gerefolveerde kennis „ zoude worden gegeeven. ,, En eindelyk, dat niet anders, dan, na voor->i „ gaande denunciatie van ten minften agt dagen, d „ en met eenpaarige toeftemming van niet minder | „ dan agtien Leden dier Vergadering, eenige voor- ■ „ ftelling of verzoek aan Uwe Ed. Gr. Mogenden i „ zoude mogen worden gedaan, om alteratie of : „ amphatie in de Privilegiën of Octroijen der ge- < ,, melde Stad." En zulks alles, niet tegenftaande drie der gemcl- > de prffifente Vroedfchappen al aanftonds hunne Pro- < testen tegens het neemen dier Refolutie hadden i doen aanteekenen, waar by naderhand nog twee an-. dere abfent geweest zynde Leden zich hebben ge- ■ voegd. Eene onderneeming van gemelde Burgemeeste- • ren en Vroedfchappen, immers van de meerderheid li derzelven, waar door wy vermeenen, dat niet al- ■ leen de Hoogheid en Gerechtigheid van Uwe Ed.. Groot Mogenden zelve, als de Hooge Overigheid 1 dezer Provincie, ten hoogften is geufurpeerd, eni daar opeenedaadelyke indracht gemaakt, maar waar: door ook tefFens eene enorme lEefie is toegebracht t aan de Rechten en Prsëminentien, door Hoogst-dezelveD aan ons als Erf-Stadhouder gedefereerd. Daar het aan Uwe Edele Groot Mogenden ten i vollen is bekend, dat ingevolge de Privilegiën ent Octroijen, door den Souverein dezer Provincie aani de Stad Alkmaar verleend, en fpeciaal die van Keizer Karel den vyfdkn in dato den 26 September ." 1539» vaD Prins Willem den eersten in naam van 1 Koning Philips den tweeden in dato den 25 Oc-. tober 1 jój, van Uwe fidele Groot Mogenden zei- ' vens,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 153 ven, in datis den 6 December 1588 en den 12 De- • cember 1619 refpe&ive, aan den Stadhouder dezer Provincie in der tyd is opgedraagen het Recht en de Prteëminentie , om binnen de voorfchreeven Stad Alkmaar de Vroedfchappen, by vacature, als mede Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers by de jaarlykfche vernieuwingen van de Wet, of by tusfchen vallende vacatures, te eligeeren uit de NominatieD, daar van door Vroedfchappen te formeeren, en aan hem ter Electie te prefenteeren, mitsgaders om dezelve alzoo Geëligeerden door den Schout aldaar te doen beéêdigen. En daar het verders aan Uwe Edele Groot Mogenden niet onbewust zyn kan, dat het zelve recht door de fuccesfive Heeren Stadhouderen beftendig is geoeffend; inzonderheid mede door wylen onzen Heere Vader, alsmede, geduurende onze minderjaarigheid door wylen onze Vrouwe Moeder, in qualiteit als Gouvernante, en naderhand, na overlyden van dezelve, door Uwe Ed. Gr. Mogenden zeiven, als de Voogdy over ons eXerceerende; en dat ook hetzelve recht, federt onze meerder jaarigheid tot hier toe, door ons ongeftoord is geëxerceerd geworden. Waarom wy dan ook, na leclure der Misfive, welke aan ons, tot Notificatie van het voorfz. gerefolveerde, door Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar was gefchreeven, en aan ons door hunne Gecommitteerdens is overhandigd, ter dier gelegenheid aan dezelve Gecommitteerdens in de ferieuste termen hebben gedeclareerd, dat wy in dezelve Refolutie en de kennisgeeving daar van in geenen deele konden berusten, maar dat in tegendeel wy daar tegens ten fterkfieo protesteerden: met verder bygevoegd verzoek aan dezelve Gecommitteerdens, om van deze onze meening aan hunlieder Committenten rapport te doen. Wy hadden dan ook billyk mogen verwachten, dat op het Rapport van dezelve onze Protestatjen, en byzonder ook, na dat vyf Leden der VroedK 5 fchap  154 Verzameling tan Stukken betrekkelyk tot fchap van dezelve Stad eene folide nadere aanteekening tegens de voorfchreeven Refolutie van de meerderheid hadden uitgebracht, deze zaak door Burgemeesteren en Vroedfchappen der gemelde Stad zoude zyn genoomen in eene nadere en zeer ferieufe deliberatie, en dat alzoo welgemelde, Burgemeesteren en Vroedfchappen zouden hebben gelieven te befluiten, om van dat gerefolveerde af te gaan; doch hebben wy het genoegen niet mogen hebben, dat aan die onze verwachtinge tot hier toe is voldaan geworden. En vermits de tyd tot de gewoone verandering van de Regeering der gemelde Srad zeer begon te raderen, en inmiddels de Heer Jacob van Foreest, Raad in de Vroedfchap en Schout der voorfz. Sud, i was komen te overlyden, en daar door alzoo een Vroedfchapsplaats binnen dezelve Stad te vaceeren, liebben wy ons dus indispenfabel verpilcht geoirdeeld, uit hoofde van het gunt wy aan den\Laode, aan ons zelve, en aan onze Nakomelingen, zyn ver. fchuldigd, niet langer Ril te zitten, maar, mette kennen geeving van onze billyke verwondering en bevreemding over de onbehoorlyke demarche der voorfz. meerderheid van de Regeeriog der Stad Alkmaar voornoemd, dezelve nadrukkelyk te exhorteeren, om als nog van hunne voorfz. zoo onwettige en informeele Refolutie af te zien, en, byaldien dezelve daar toe onverhooptelyk niet zoude gelieven te verftaan, om als dan door geenerlei gebruikmaaking van dezelve Refolutie, de zaak verder te brengen buiten haar geheel, maar om te willen refpecteeren niet alleen onze relatien, maar byzonder ook de aanftaande deliberatien van U Ed. Groot Mogenden zei ven, als in welkers boezem wy haar Ed. hebben te kennen gegeeven deze zaak met alle haare gevolgen te zullen brengen; met al zoodaanige verdere aanfchryving en voorziening, als wy hebben gemeend, in aanmerking, dat door het fcheidenvan U Ed. Groot Mogendens Vergadering ons geen middel overbleef, om door Hoogstderselver Souverei- ne *  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 155 ne tusfchenkomst, alle verdere faitelyke demarche» efficacieufelyk te prsevenieeren, te moeten doen en neemen: en waar van nader aan U Ed. Groot Mogenden zal kunnen blyken uit de Copie dier Mislive, welke wy de eere hebben hier nevens te voegen. Wy hebben dus wel verkooren en getracht, om, na eenen zoo geruimen tyd vruchteloos te hebben gewacht op eene oillyke reparatie van de grieven, door de voorichreeve meerderheid van de Regeering der Stad Alkmaar, zoo aan LT Ed. Groot Mogenden zeiven, als de Kooge Overigheid dezer Provincie, aan welken het alleen toekomt verandering inde Octroyen en Privilegiën van de Steden en derzélver obfervantie te maaken, als aan ons in onze digniteit als Erf-Stadhouder, aangebracht, geene minnelyke en vriendelyke wegen onbeproefd te laaten, om dezelve meerderheid alsnog van haare verkeerde en praecipitante demarche, door welke de gewoone Regeeringsform van dezelve Stad geheel en al is gerenverfeert, te doen te rug komen; dan dezelve meerderheid niet alleen by het voorfz. gerefolveerde van den 24. February dezes jaars 1783 blyvende perfifteeren: maar zelfs hebbende kunnen goedvinden zich dienaangaande by haare nadere Misfive van den I4den dezer maand November, waar van wy insgelyks geoirdeeld hebben een Copie hier by te moeten voegen, in de pofitieffte termen te expliceeren, en voorts, met deze opmerkingswaardige woorden, hun voorfz. befluit daar by voor te draagen, als iets, „ het welk geene andere betrekking „ op deze Provinciaale Regeeringsform zoude kun,, nen hebben, dan dat daar door de Conftituticneele „ onafhangelyke Polks-Regeering ten opzichte van haa,, re Stad zoude worden verfterkt:" hebben wy niet mogen nalaaten, ons over eene zaake van dat gewigt en veruitzicht aan U Ed. Groot Mogenden te addresfeeren, ten einde ons alzgo te kwyten vaa den fpeciaalen last, welke door Hoogstdezelven aan ons by het aanvaarden van onze waardigheid ais Erf.  155 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Erf-Stadhouder dezer Provincie is gegeeven, om, naamentiyk, voor te ftaon, te vorderen, en te bewaaren de Hoogheid, Gerechigheid, Privilegiën en Welvaa. ren '.an den Lande, Leden, Steden en Ingezetenen van dien, mitsgaders tot coDfervatie van onze en onzer Nakomelingen Rechten en Prasëmineotien als ErfStadhouder, tegens eene onderneeming, zoo direct tegens dat alles inloopende; terwyl wy echter van het notoir onrecht, het welk ons door die Refolutie word aangedaan, en van de hooggaande lasfie, welke door dezelve aan onze gemelde digniteit werd toegebracht, zoodaanig zyn geconvinceerd , dat, byaldien U Edele Groot Mogenden dienaangaande eenigen den minften twyffel zouden mogen hebben, het geen wy nogthands niet kunnen veronderftellen, wy, voorzoo verre ons betrefc, gaarne zouden mogen zien en lyden, dat de Cognitie daar over aan een der beide Hoven van Juftitie dezer Provincie wierde gerenvoyeerd, en het zelve poinct aldaar langs de ordinaire wegen van Juftitie onderzocht, hoe zeer ook wy hebben gedifficulteerd, denzelven weg van Rechten in te flaan, daar wy hebben begreepen, dat deze zaak niet ilechts een object van Juftitie, maar ook wel voorcaamentlyk als eene materie van Politie behoort te worden geconödereerd, en dat daar by eerst en primario de Rechten en Hoogheden van U Ed. Groot Mogenden zeiven ten alleruitcften zyn geinteresfeert. En, ten einde Ü Ed. Groot Mogenden in ftaat te Rellen, om over de merites van deze zoo importante zaak, met volkomen kennis van al wat daar toe behoort, te cognosceeren, hebben wy de eerc hier by te voegen een gedrukt Exemplaar der voorfz, Refolutien van de meerderheid der gemelde Regeering van Alkmaar, in datis den i8den en 24ften February laatstleeden, met alle de Stukken daar toe fpecteerende, benevens een gelyk gedrukt Exemplaar van de nadere Aanteekening van de minderheid der gemelde Regeering daar tegeDS, en die wy als een grondig betoog van ds onbeftaanbaar- heid  ii Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 157 heid en onwettigheid van de mieergedachte Refolutie, en van de billykheid onzer iustenue gaarne adopteeren : terwyl wy niettemin hebben geoirdeeld, bovendien nog eene Memorie tot nadere justificatie van dezelve onze grieven tegens de gemelde Refolutie te moeten doen vervaardigen, welke wy de eere hebben hier nevens te voegen, ea waar door wy vertrouwen, dat Hoogstdezelven ten wollen zullen worden geconvinceert van de onvermydelyke noodzaakelykbeid van een prompt en volkomen redres. Het is dan ook op alle deze gronden, dat wy onsaan U Ed. Groot Mogenden addresfeerende, inftan» telyk verzoeken: „ Dat Hoogstdezelve tot maintien van de Hoog„ heid en Gerechtigheid van U Ed. Groot Mogenden zei ven, als de Hooge Overigheid dezer Pro3, vincie, de voorfchreeven Refolutie by de meer„ derheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, „ op den 24. February 1783 genoomen, gelieve» te niet te doen, en te Rellen buiten allen effect; ,, en ons teffens te maintineeren by het Recht, om. „ de Electie van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers der Stad Alkmaar voornoemt, by „ jaarlykfche verandering der Regeering binnen de„ zelve Stad, als mede van de Vroedfchappen, by „ vacatuure van een of meer Vroedfchapsplaatfen ,, aldaar, te doen uit Nominatien, daar toe by de ,, Vroedfchap derzeive Stad geformeert, en aan „ ons, als Erf-Stadhouder dezer Provincie, naat ouder gewoonte te prefenteeren." En dewyl het zoude kunnen gebeuren, dat alvoorens hieromtrent by U Ed. Groot Mogenden finaal zal zyn gerefolveerd, de vervulling der gemelde vacante Vroedfchapsplaatfe zoude behooren te gefchieden, en de tyd tot de vernieuwing van de Wet der Stad Alkmaar voornoemd binnen kort ftaat in te vallen, kunnen wy mede niet afzyn aan U Ed. Gr. Mogenden nog op het nadrukkelykfte voor te RelJen de billykheid en qoodzaakelykheid eener provi. fiomek  ij8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 'Jionecle voorziening, welke wv ook by dezen van i U Ed. Groot Mogenden implorceren, waar door 1 ten mirijim werde geëffectueerd, dat niet reeds, han- ■ gende Uwer Ed. Groot Mogendcns deliberatien, , de zaak, door het daadelyk te werk leggen der gemelde Refelutie van de meerderheid van dé Regee- . ring var Alkmaar van den 24ften February dezes : jaarsj waar van wy vertrouwen, de nulliteit eD in-formaliteit, zoo wel als de ongefurdeeidbeid en i "ongerymdheid evident te zyn, buiten haar geheel I geRcld, en door eene nieuwigheid tegens hetalou-. de gebruik ftryuif, aan de Hoogheid en Gerechtig-heid van U Ed. Groot Mogenden, alsmede aan de: Rechten, ain ons als Erf-Stadhouder competeeren-■ de, en in welker ongeftoorde exercitie wy tot hier: toe zyn gelaaten, acteinte zoude worden toege-- "bracht; eene provifioneele voorziening, die door: 'alle gronden van recht word gevorderd, en in welke: des temeer biiiykh* id refideert, door dien 'ergee-. ne nieuwe of pregnante redenen kunnen gevonden! worden, waarom de Magiftraatsbeftelling binnen de: Stad Alkmaar voornoemd niet verder, vooral niet: by provifie en hangende dezelve Uwer Ed. Groot: Mogenden deliberatien, zoude moeten worden ge-. 'daan op dezelve wyze, als nu meer dan federt derde: halve eeuw in Stadhouderlyke tyden is gepractifeerd:: en waarom wy alzoo billyk vertrouwen, dat by U[ Ed. Groot Mogenden niet zal worden gehasfiteerd: „ Om by provifie Burgemeesteren en Vroedfchap-,, pen der Stad Alkmaar voornoemd te gelasten eai „ te beveelcn, hangende Uwer Ed. Groot Mogen-dens deliberatien over deze zaak, nietwes, uitt ,, krachte van derzélver meergemelde Refolutie van i „ den 24 February 1783 te onderneemen, ofte in-- „ noveeren, nemaar in tegendeel de Nominatien 1 ,, van de vacant vallende Vroedfchapsplaatfen, alsi ,, mede ter gelegenheid van de jaariykfche verande- . ,, ring der Regeering van Burgemeesteren, Schepe- ■ „ nen en Thefauriers aldaar te formeeren, en de- zelve aan ons Ier Electie te prefeoceerenr a,!tSi „ vol. I*  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 15» „ volgens de Costutnen, tot dato van het neemen „ dier Refolutie, gebruikelyk en geuficeerd ge,, weest." Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren, byzondere gotdt Vrienden l wy ü Ed. Groot Mogenden beveelen in Gods heilige protectie. (Onder Jlond,) U Ed. Grooc Mogendens dienst* willige Dienaar, (was get.) W. Pr. van Oranjï. (Lager Jlond,) Ter Ordonnantie van «yufc In *s Gravenhage, Hoogheid, den 26 Nov. rn . r . 1^83. (Gecontrajigneert,) T. J. de Larret. N9. 3119. Memorie, dienende tol adjlrvftie van het addres en verzoek by de voorfz. Misfive No. 311S vervat. Gelyk de onderneeming van de meerderheid der Vroedfchappen van Alkmaar, by, en in hunne Re. , folutie van den 24 February 1783, waar van een gedrukt exemplaar, door dezelve meerderheid ia 't licht gegeeven, by de Misfive van zyne Hoogheid aan Hun Ed.Groot Mogenden is gevoegd, aaa zyne Hoogheid voorgekomen is van het allergrootst gewigt, en van zoo verregaande gevolgen , dac Dezelve zich heeft verplicht gevonden, om deswe. gens de voorziening van Hun Ed. Groot Mogenden te imploreeren; zoo heeft zyne Hoogheid ook gemeend, niet te moeten nalaaten, om, by de redenen  iób Verzameling van Stukken betrekkelyk tot nen en gronden, vervat in de insgelyks met deno druk gemeen gemaakte» en by zyne Hoogheidss Misfive gevoegde, nadere Aanteekening van dee minderheid der gemelde Vroedfchappen, en welkee zyce Hoogheid volkomen adopteerd, aan Hun Ed.l, Groot Mogenden oók üog directelyk voor te draagen eenige reflectien, welke tot justificatie van des», zelfs Addres aan Hun Ed. Groot Mogenden. en tot! nader betoog der onbegaanbaarheid van de gemelde* Refolutie van de meerderheid der voorfz. Vroed-fchap, kunnen verftrekken, en die zyne Hoogheid; geoirdeeld heeft, gevoeglyker in dezeafzonderlykei Memorie, dan in deszelfs Misfive, waar by zyne< Hoogheid zich tot een eenvoudig voorftel der zaak,, en van de üoodige verzochte voorzieninge, bepaald; heeft, te kunnen bevatten. Om het onderwerp van behandeling terflond onder het oog van Hun Ed. Groot Mogenden te doent vallen, Relt men hier ter neder de eige woorden vant de gemelde Refolutie, van den 24. February 1783. „ En is dienvolgens, na rype deliberatie, goed»/ i, gevonden en verftaan, dat voortaan niet meer ee„ nige Nominatien, tot de begeeving van de Amb„ ten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefau». „ riers, of Vroedfchappen dezer Stad, zullen war,, den gemaakt, om daar op de Electie van den; „ Heer Stadhouder dezer Provincie, of van iemand: ,, anders, te verwachten, nog ook eenige Recom„ mandatien tot vervulling van Ambten of Commis-. fien, ftaande ter begeevinge of dispedtie van dei ,, Regeeringe dezer Stad, verzocht of ontfangen;; „ maar dat de gemelde Ambten, overeenkomftigdei „ Handvesten, Privilegiën en Octroyen van dezet ,, Stad, en derzélver Burgery, door deze Verga. „ dering zelve, als reprsefenteerende de evenge. „ noemde Burgery, by directe aanftellinge zullen: „ worden begeeven; te weeten, de Ambten vaa: „ Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, vol- gens het Handvest van Vrouw Jacoba van Beyk. „ ren, van den u April 1420, en de Acte vani „ Con-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, rfjt „ Confirmatie van Hertog Philips van Boürgon„, dien, van den 26 Maart 1450; als mede de Oc- troyen van Haar Ed. Groot Mogenden , vaü den »*, 9 December 1630, 18 December 1669, en 26 „, May 1728; en het Vroedfchaps Ambt, inge„, volge de evengenoemde Acte van Confirmatie van den 26 Maart 1450, en de Oclroyen vaa », Kun Ed. Groot Mogenden van den 15 Maart 1610, en 26 May 1728, en dat ook ter vervul„ linge van de voorfz. Commisfien, de begeevingea of dispectien, ingevolge het indisputabel recht ,, dezer Regeeringe, directelyk door deze Verga,„ deringe zullen gedaan worden." En het is deze Refolutie, welke zyne Hoogheid meent te mogen en te moeten zeggen, en te kunnen hetoogen, dat dezelve contineert, niet alleen eene exorbitante lfefie van de Rechten en Prffiöminentien, door Hun Ed. Groot Molenden aan Hem, als ErfStadhouder by deszelfs Commisfie van den 26 February 176Ö, gedefereerd, maar ook eene verregaande ufurpatie en inbreuk op de Hoogheid en Gerechtigheid van den Lande; waarom dan ook hec verzoek, door zyne Hoogheid by deszelfs voorfz. Misfive aan Hun Ed. Groot Mogenden gedaan, Cweeledig is; als tendeerende het eerfte Lid in fubftantie, ten einde de gemelde ufurpatie en inbreuk, door Hun Ed. Groot Mogenden Souvereine voorziening tót welvaaren van den Lande, moge worden gerepareerd; en het tweede, ten einde zyne Hoogheid by deszelfs Hooge Rechten en Prsëmiaentien, als Erf-Stadhouder dezer Provincie, moge worden geimaintineerd ; en dat, geduurende de deliberatien /van Hun Ed. Groot Mogenden hier over, de zaafe gehouden moge worden in denzelfdeo ftaat, waar in idie voor dato van het neemen der voorfz. Refolutie van den 24 February 1783 is geweest. Dat nu zyne Hoogheid met volkomen recht in de \terfle plaats de evcngemelde Refolutie confidereerd iels eene ufiirpatie, inbreuk en verkorting van de \Hons,heid en Gerechtigheid van dén Lande, verin* " r XL. Deel. L mm  162 Verzameling van Stukten betrekkelyk tet men ten klaarften te kunnen afleiden, aan de eene; zyde, uit eeDe befchouwing van den ftaat der zaakc omtrent de Magiltraatsbefteiling te Alkmaar, tem tyde van het neemen derzelve Refolutie; en aan dem anderen kant, uit eene overweeging van den waarem aart der gemelde onderneeming en Refolutie van dee voorfz. meerderheid der Vroedfchap van dezelvef Stad. welke, niet minder dan een daad of daaden; van Souvereinkeit contineert; althands zulke daaden, waar toe de gemelde Vroedfchap, al was diet zelfs eenpaarig geweest, veel min de meerderheid, in weerwil van disfentieerende, en in abfentie vam des onkundig zynde, en daar toe niet befchreeveni Leden, volftrekt was onbevoegd. Het was naamentlyk omtrent de RegeeringsbeRel. ling te Alkmaar, ten tyde van het neemen der Re»; folutie in quasstie, dus gelegen: dat jaarlyks, tcgeni den tyd der Magiftraatsverandering, door de Vroed-I fchappen eene Nominatie of dubbeld tal van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers wierd ge* formeerd, en dezelve aan zyne Hoogheid geprsfen-; teerd, om daar uit door zyne Hoogheid de Electiei gedaan te worden; en dat insgelyks, byelkevaca-i ture van een Vroedfchapsplaats, door Vroedfchappen, eene Nominatie of tripel getal wierd gemaakt, en aan zyne Hoogheid geprsefenteerd, waar uit zyne Hoogheid de verkiezing deed. Dat dit aldus plaats had, en wei niet federt heden; of gisteren, niet by ufurpatie, geduurgnde zyne. Hoogheids Erf-Stadhouderichap, ofte dat van eeni.i ,gen zyner Prsedecesfeuren, maar volgens het genei ■Randvastig en opentlyk is geufeerd in alle Stadhou-i :derlyke tyden federt derdehalve eeuw, en ook door de Regenten van Alkmaar, die de quastieufe Refon •lutie genoomen hebben, zoo wel als door hunner Prsdecesfeurpn, alzoo is gepractifeerd, en niet al-ii -leen door ftilzwygende goedkeuring, zoo der Bur- i gery van Alkmaar, ais van den Souverein geagnos-s|| ceerd , maar zelfs ook uitdrukkelyk alzoo door Huail Ed. Groot Mogenden, na voorgaande ferieufe deli.i Jjera-i  de Gebeurtenis/en in 1787 enz» voor gevallen. 163 faeratie, is begreepen en geëxerceerd in de minderjaarigheid van den tegenwoe-rdigen Erf-Stadhouder, heeft geen bewys noodig-; de erkentenis van de meerderheid der Vroedfchappen zelve fielt zulks buiten allen twyffel; en het is eveneens door hen geadvoueerd, en lydt ook geene de minfte tegenipraak, dat die handelwyze ook overeenftemt met ue Privilegiën of Octroyen van Keizer Karel den vyfden, in dato den 26 September 1530, van Prins Willem den eersten in naam van Koning Philips den tweeden, in dato den 25 October 1565, en van Hun Ed. Groot Mogenden in datis den 6 December 1588, en 12 December 1619. Maar niettegenftaaode dit alles, onaangezien die Privilegiën , die conftante gewoonte, en alle de daar van exlteerende erkentenisfen van de Praadecesfeuren der tegenwoordige Regenten van Alkmaar, ja van de tegenwoordige Vroedfchappen zeiven, heeft echter de meerderheid goedgevonden, om, zonder zich eenigszins aan dat alles te bekreunen, of regard te fiaan op de wettige gevolgen en effecten, die uit al het zelve, naar de gezonde reden, het Recht der Natuur, de befchreeve Rechten en 's Lands Wetten, voortvloeijen, (als men zelfs maar acht geeft op de kracht van oude Costumen, en op het Recht van prajfcriptie, uit eene langduurige exercitie fpruitende) eigener authoriteit, eenè willekeurige Refolutie te neemen, waar by men, na zoo veel tydsverloop, op prcetens fundament van eene nieuwlings bedachte Rrydigheid van die gerecipieerde handelwyze tegen voorige Privilegiën, en van een bekomen beter licht omtrent dezelve, heeft beflooten; niet, om aan den Souverein de vermeende bezwaaren over het voorfz. gebruik voor te draagen, en interpretatie of redres, en affchaffing van het gebruik, het welk men zelfs tot hier toe onderfteld had wettig te zyn, te verzoeken, neen maar, om willekeurig, en via fucti, dat conftant gebruik, op de gemelde Privilegiën en Octroyen gebouwd, zoo lang door alle de Regenten gepraétifeerd, en L s sis  \6± Verzameling van Stukken betrekkelyk tot als wettig erkeDdj en door Hun Ed. Gr. Mogenden rebm ê? faEtis goedgekeurd en bevestigd, eensklaps af te fchafFen, en, zonder eenige voorkennis van den Erf-Stadhouder, aan denzelven_het Recht van. Electie te ontneemen, en de verkiezing van Vroed, fchappen, BurgemeeMeren, Schepenen en Thefauriers van Alkmaar, geheel en alleen zich zelve aan te maatigen; eene onderneeming van de gemelde meerderheid der Vroedfchap, welke, in de volfte .kracht, het pkegen van daaden van Souvereiniieit importeert,ren waar van de onbevoegtheid van zelve in het oog loopt. Immers de natuur der zaak zelve leert, en alle de zoo oudere, als laatere Schryvers over het Staatsrecht zyn het met elkander volkomen eens, dat het poinct der beftelling van de Regeeringen een van de edellte en wezentlvkfte deelen is van de Juvima Pottstas of Souve eïniteit, en, gelyk in alle Regeeringsformen , boedaanige die ook zyn , de Souverein onmooglyk aïïas, wat tot de Souvereiniteit behoort, in eigener Perfoon verrichcen kan, .zoo vindt men wel alomme, dat de exercitie van zoodaanige deelen der Souvereiniteit, of jura majtjtatica, welke commuricabel zyn, door den Souverein fteet's aan anderen word gedemandeerd; als 'by voorbeeld, het beleid van de dagelykfche Politie, en Adminiftratie van de Juftitie, de directie o<-er de Finantien, en inzonderheid ook de cura Ma^ijlratuum Cteandorum, of de Regeeringsbeftellingen in de Steden en Plaatfen; doch echter zoo, dat het altoos waar is en blyft, dat alle die Rechten zelve, welker exercitie alzoo aan anderen gedemandeerd wordt, oirfpronkelyk en radicaal in den boezem van den Souverein refideeren, en onaffcheidelyk aan den Souverein blyven toekomen. Deze Relling is, met relatie tot de Regeeringsbeftellingen in derefpective Steden en Plaaifenün het generaal , en in die van Alkmaar in het byzonder, allerduidelykst blykbaar uit de Handvesten, Privilegiën , Octroyen enz. deswegens door den Souvereiu aai  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 16J aan dezelven verleend, en de Veranderingen, Alteratien, en Corretiien, door den Souver. in diar iu van tyd tot tyd gebracht: als blykt uit alle de ge. drukte Handvesten en Privilegiën der relptctive Steden, als mede uit het Charterboek van F. van Mieris; en zonder welken dezelve Steden en Plaa^fen zich daar mede in het geheel riet zouden mogen bemoeijen, zoo min als de Dorpen ten platten Lande; hebbende die van Alkmaar, kennelyk tot den jaars I4°2» en wa-irfchynlyk ook tot diep onder de Regeering van Hertog Philips van Bourgondien in de 15 eeuw, da.-ir in nog niets ter wereld te zeggen gehad: als blykt uit het Handvest van Hertog Aelpert van Beyeren van den. 27 January 1367—-1368, daardezelve Hertog letterlyft zegt: ,, Dat Wy, noch onze Nakomelingen noch onze „ Baill'iw, of yemande, dien chter' de Refolutie van den 24 Fabruary 1783, Bylage C. pagi 38.) uit welkers ialeidinge blykt, dat de Vroedfchap, die, volgens de Acte van den 26 Maart 1450—145 *> (Bylage B. achter gemelde Refolutie pag. 35.) op een- en- dertig Perfoonen was gefteld, eerst by Oftroy van Koring Philips van Kastilien, den Vader van Keizer Karel, die op den 25 September 1500 overleeded js, veranderd is op veertig Perfoonen; vervolgens door Keizer Karel in het jaar 1518, op zestien' Perfoonen, en door denzelven in het gemelde jaar 1530 op vier- en- twintig Perfoonen; gelyk nog heden plaats heefc; en zulks, het gene notabel is^ fchoon die van Alkmaar toen een Vroedfchap varr veertig Perfoonen verzochten; doch, het welk, den Keizer niet behaagd hebbende, eene doorflaande preuve uitlevert, dat ook de gf-ringfte verandering' in de Regeeringsform of beftellinge ten eenemaale aan den Souverein ftaar. Een tweedé voorbeeld V3n verandering in de Regceringsbeftellinge, en dat wel, nopens eene zaake van zeer weinig belang, door of van wegens den Souverein, ten "verzoeke van die van Alkmaar, en geenszins door denzelven, gefchied, levert uit het Octroy van Prins Willem den eersten, in den naame van Koning Philips den tweeden, of derden Graave van Holland van dien Naam, in dato den* 25 O&ober 1565, (Handvesten van Alkma nen, daar na Veertien, en ten lesten Vier kiest zen zullen, ende die Ons, of Onfen Stadhouder van Holland in der tyd, pretfenteeren, om uytten ,, eerften Ses Perfonen Drie Burgemeesteren , uytten Veertien Seven Schepenen, en uytten Vieren Twee Thefauriers te kiezen &c." (als breeder te zien is in de gemelde Bylage C. pag. 38.) En welk Octroy van dien tyd af geduurende alle de Stadhouderlyke tyden of Epoques, tot dato van de voorfchreeven Refolutie in quaïstie toe, en dus federt meer dan derdehalve eeuw, geobferveerd is geworden; zynde alleen, doch insgelyks niet, dan by O&roijen van den Souverein, aan die van Alkmaar vergunt, vier, in plaats van drie Burgemeesteren, en één in plaats van twee Thefauriers, te mogen hebben , en de Nominatien der refpedtive dubbe!d-getallen, daar na gefchikt; alsmede, doch insgelyks niet, dan by Otïroy van den Souverein, eenige verandering gemaakt in de fuppletie van de vacant komende Vroedfchapsplaatfen; doch welke niet lang gefsinfifteerd heeft, geiykhierna, ter zynerplaatfe biyken zal. Hier by komt, dat, indien men de zaak van de allerguuftif-fte zyde voor de meerderheid der Alk. maarlche Vroedfchappen wil befchouwen, men dan zoude moeten confidereeren, als of uit die Privilegiën  dé Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. ^^t igien of Octroijen, aan de Stad Alkmaar omtrent da' :be(telling der Regeering verleend, op wftk* deimecrderheid der Vroedfchap zich thands beroept, iaan de eene zyde, en uit de reeds gemelde andere :Odtroijen en Privilegiën, met welke het voorge:melde gebruik overeenkomftig was, mitsgaders- uic :dat gebruik zelve, zoo als het in Stadhouderlyke :tyden altoos is geufeerd, mitsgaders door de eige :daaden van den Souverein bevestigd , aan den an:deren kant, ten dezen eenige duisterheid, arnbi-' :guiteie, of twyffding zoude voortfpruiten, welke ivan die Privilegiën thands zouden moeten prtevaleeren; kunnende ook, zonder de uitterfte ongerymdheid, en zonder aan de fuccesüve Regenten Ider Stad Alkmaar in Stadhouderlyke tyden, en aan 1de tegenwoordige Vroedfchappen zeiven, ja ook laan den Souverein ten minften eene onbegrypelyke inattentie en dwaaling toe te fchryven, niet worden voorgewend, dat het düidelyk en van eene on> 'twyfelbaare-liquiditeit zoude zyn , dat tegenwoordig ide in Stadhouderlooze tyden aan de Stad Alkmaar igegeevene Odtroijen omtrent de beftelling der Reigeering het richtfnoer zouden moeten opleeveren , en viafaEli door de Regeering geïntroduceerd zouden kunnen worden, met affchaffiog en vernieitigingvan een conftant contrarie gebruik inalleStadhouderlyke tyden, geduurende twee en een halve :eeuw, en geduurende 36 jaaren, federt de laatfté herftelling van het Stadhouderfchap ; en dus mee idaadelyke ontneeming aan den Stadhouder van des:zelfs zoo lang geëxerceerd recht cn posfesfie; terwyl zelfs de fcrupule, by den Heer PrEefideerende Burgemeester hier over ontftaaa, en deszelfs daar iuit voortgevloeide Propofitie, waar op de qnEesti-" :eufe Refolutie van den 24 February 1783 is ge volgt, lals mede het onderzoek, het welk de meerderheid :der Vroedfchappen door eene benoemde Commis'fie noodig heeft geoirdeeld, zoo wel als de contrarie begrippen van zoo veele voorige Regenten, ja van  17» Verzameling van Stukken betrekkelyk tot van de tegenwoordige Vroedfchappen zeiven, tott in de maand February vao dezen jaare, mitsgaderss de nog plaats hebbende disfenfie der minderheid,, ten klaarften evinceeren , dat de meerderheid ini allen gevalle niet anders konde fustineeren, daöi dat, door de by haar gemoveerde nieuwe beden-Jongen,, thands over deze zaak dubieteiten plaatsi hadden. . Maar-indien dan al uit de tegen elkander (door t gebrek van distinctie der Regeeringsform) in fchyn i aanioopende teneur der verfchillende Privilegiën i en Octroijen eenige twyfftling, difficulteit of be-zwaar konde ontftaan over de wettigheid en de con-. tinuatie van het zoolang geobferveerd, en nogdaa-. «telyk plaats hebbende gebruik, het welk by deni Souverein zelve gereflecteerd en gevolgt is, dan i zoude het nog onrwyfftIbaar zyn, dat aan niemand! anders de interpretatie deswegens zoude toekomen,, nog van iemaDd anders het. redres van het vermeen-■ de bezwaar verzocht zoude kunnen worden, dan i clleen van den Souverein, 'en dus van Hun Edele Groot! Mogenden zeiven. volgens die allerzekerfte jurisprudentie , tam imerpretem , quam conditorem legum,t folum principem jureexi/timari; Z< rder dat het recht eenigonderfcheid maakt, off de duisterheid fpruir. uit de dubbelzinnige bewoording en inhoud der Wetten, dao uit tegenftrydig-■ bt-den, het zy in zich zelve, het zy met relatie tot: andere eerdere of laatere Wetten, of Costumen. , En uit dit alles word derhalvcn wettig opgemaakt! dit befluit, dat de meerderheid van de Vroedfchap i der Stad Alkmaar, door de gemelde Refolutie van i den 24 February 1783, waar by eene gantsch ande- • re form over de beftelling der Regeering van die; Stad is ingevoerd, dan , conform de Privilegiën en Octroijen, tot de Stadhouderlyke tyden betrekke-' lyk, en overeetkomftig met den wil, immers met.; de duidelykfte goedkeuring van den Souverein, van de fuccesiive Regenten, en van de Burgery te Alk-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 173 lAlkmaar, in de Epoques der Stadhouderlyke Reigeering twee en een halve eeuw had plaats gehad, :en waar door men, nopens gemoveerde bedenkingen over de beftelling der Regeering voor bet verivolg, eene eigenduokelyke interpretatie heeft uitgebracht , tot welk een en ander aan hun nooit hec :recht gegeeven is, daaden van Souvereiniteit geipleegd, en eigener authoriteit aan zich aangemaaitigd heeft, het geen alleen aan den Souverein toèIkomt: waaruit dan ook van zelfs voortvloeit, dat idie onderneeming van de gemelde meerderheid der Vroedfchap ufurpatien en inbreuken van en op de . hoogheid en Gerechtigheid van den Lande involveerd , 1 als aan den Souverein onttrekkende, en aan zich ! tot eigenende, zulke rechten, welke inter refervata \principi behooren, en door den Souverein alleea ; kunnen geoeffend worden. Maar de nu reeds betoogde onbevoegdheid der I gemelde Refolutie van de meerderheid der VroedI fchap, en deszelfs daar uit voortvloeiende infor1 maliteit en nulliteit, is boven dit alles nog te meer i handtastelyk, wanneer men nog deze twee a drie 1 omftandigheden reflecleerd; vooreerst, dat by die Refolutie niet alleen viafaSli het recht van den Stad» , houder omtrent de Êleöie van Vroedfchappen, Bur1 gemeesteren, Schepenen en Thefauriers, uit aan hem geprasfenteerde Nominatien is geaboleerd; maar dat zelfs direct ook aan Hun Edele Groot Mogenden by die Refolutie alle recht des wegens geheellyk word ontzegt; want (dus luid de Refolutie) : ,, Is goedgevonden en verftaan , dat voortaan niet meer eenige Nominatien tot de begeeving „ der Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers of Vroedfchappen dezer Stad zullea „ worden gemaakt, om daar op de Electie van den „ Heer Stadhouder, of NB. van iemand anders , ,, te verwachten." Wie toch kan door de woorden, of van iemand  174 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot anders, met mooglykheid verftaan worden, dan dei Souverein? Die is van zelfs klaar; te meer, om dat Keizee Karel in het Octroy van den jaare 1530 het rechti van Electie der gemelde Regeerings-Perfoonen vam Alkmaar, uit daartoe te prefenteerene Nominatien, had gereferveerd aan zich, of aan zynen Stadhouder,' . (die woorden ons, of onzen Stadhouder van Holland in der tyd, worden tót drie maaien toe dien aangaan-: de in dat Octroy gerepeteerd) en niemand anders is 'eruit te denken, welke, buiten den Souvereini en den Stadhouder, recht tot die Electie zoudei kunnen pretendeeren; en derhalven ligt hier in dei Refolutie van de meerderheid der Vroedfchap niet alleen eene verkorting en inbreuk, maar zelfs eese< geheelq ontneeming en vernietiging, vanhet gemei-i de recht van den Souverein, het welk tot hier toei wa^ erkend, en door den Stadhouder, uit krachtei van de op hem gedaane dglatie van den Souverein, t'elken jaare en by elke vacature was en wierd geëxerceerd. In de tweede plaats verdiend geene mindere opmerking de zonderlinge zorg, welke de meerderheid der Vroedfchap heeft getracht te draagen,, . ten einde af te. fnyden, of allermoeijelykst te maaken, de gelegenheid, om over deze Refolutie re-, dres van den Souverein te verzoeken; zynde daan toe ingericht die Claufule der voorfchreeven Refo-. lutie, waar by wyders is goedgevonden en ver-. Raan: ,, Dat niet anders, dan na voorgaande denuncia-. ,, tie van ten minften agt dagen, en met eenpaarige; ,, toeflemming van agttien Leden dezer Vergaderinge,, „ eenige voorstelling of verzoek aan Hun Edele t „ Groot Mogenden zal mogen worden gedaan, om al-„ teratie of ampliatie in de Privilegiën of Oftroijen de-, „ zer Stad." Eene Clauful welke tot gevolg zoude moeten hebben, dat voortaan in de Regeering van Alkmaar dat by-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 175 byzonder recht zoude moeten plaats hebben, en ook voor de Succesfeuren van de tegenwoordige Regenten vao eene altoos verbindende kracht zoude moeten zyn, dat in dit opzicht eene zeer groote meerderheid voor eene kleine minderheid, ja dat 17 Hemmen, voor een verzoek aan den Souverein ter dier zaake advifeereade, voor 7 disfentieerende Leden zouden moeten wyken , en, hoe krachtig ook overtuigd van de billykheid en hooge noodzaaklykheid van verandering, daar in altoos door die zelve 7 vereenigde Leden zouden kunnen tegengehouden en belet worden; het welk zoo ver gaat, dat de ongerymdheid van dien geen betoog noodig heeft; terwyl men intusfchen door dezeClaulul zelfs ten klaarften heeft getoond te begrypen, dat, indien in de Regeeringsform eenige elteratie noodig mogte geoirdeeld worden, daar toe een Addres aan den Souverein zoude behooren te gefchieden, waardoor overzulks niet alleen het hier boven op dat refpect betoogde, niet weinig uit de eige erkentenis van deze meerderheid der Vroedfchappen, word gejustificeerd; maar het welk teffens ook, even als hunne in die Ciaufule opgefiootene erkentenis, dat tot de deliberatien over een zaak van dat gewicht, de Leden der Vroedfchap ten minsten agt dagen van te vooren daar over moesten zyn geconvoceerd, de eige condemnatie van hun in dezen daar tegen zoo direct aanloopend gedrag notoirlyk medebrengt; waar by men in de derde plaats nog zoude kunnen voegen de informaliteit, uit hoofde van de abfentie van fommige Leden der Vroedfchap, welke van het oogmerk om zoodaanige propofïtie te doen, en eene zoo aanmerkelyke Refolutie te neemen, als in dezen is gefchied, onkundig zyn gelaaten, en die uit hoofde van de folemneele af vordering van fecretesfe, die aan de tegenwoordig zynde Leden was gedaan, geduurende die deliberatien, daar over, door de Mede-Leden deswegens niet konden geïnformeerd worden, daar men in een zaak van dat gewigc uitdruk-  175 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot kelyk alle de Leden daar toe had behooren te be* fchryven; dan waar van reeds in de nadere Aantee* kening der minderheid genoegzaam is gefprooken; gaande men ook liefst voorby de reflectien, die anders niet ongepast zouden kunnen worden gemaakt over de zonderlinge presfance, en byna onbegrypelyke promptkude, waar mede dit werk by de meerderheid is behandeld, en waar door op den zesden dag, na dat daar over de eerste Propofkie in de Vroedfchap was gebracht, een zoo omftandig en breedvoerig Rapport door de Gecommitteerdens uitgebracht, en terftond dien conform, tegen de protestatie van drie Leden aan, is geconcludeerd geworden. Na dit betoog zoude het niet noodig zyn in eenig onderzoek te treeden omtrent de gronden, waar op de meerderheid der Vroedfchap van Alkmaar heeft beflooten, voortaan niet meer Nominatien van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers of Vroedfchappen aan den Stadhouder ter Electie te prsefenteeren, maar zei ven de verkiezingen te doen; want, welke wettige en goede redenen men ook mogt gemeend hebben, dat daar voor zouden kunnen werden geallegeerd, nooit kan echter worden goedgemaakt, dat het aan de Vroedfchap der Stede Alkmaar, of aan de meerderheid derzelve zoude hebben vrygeftaan, om eigener autoriteit een zoodaanig befluit te neemen, en daar door te veranderen, ja te renverfeeren, geheel te aboleeren, en volftrekt te niet te doen eene Regeeringsform derzelve, die, zoo als reeds te meermaalen naar waarheid is gezegd, beRendig in alle de Epoques eener Stadhouderlyke Regeering tot den dag dier Refolutie toe, was aangenoomen, geobferveerd, en zoo door den Souverein als door de Regeering en Burgery der Stad Alkmaar, rebus ipfis 6? factis, gerefpedteerd, goedgekeurd en gevolgt ; mitsgaders aan den Stadhouder, ja aan den Souverein zelfs, viafaSti te ontneemen een Recht, het welk hyzoo lang, zoo. opeatlyk, zoo ongeftoord, en met erken-  de Gebeurtenis/zit in 1787 enz. voorgevallen. 177 ï kentenis van allen, die op eenigerley wyze daar in izouden kunnen worden gereekend belang te hebiben, had geoeffend» maar het is integendeel meer :dan genoeg gedemonftreerd, dat een Addres aan :den Souverein de eenige weg zoude zyn geweest, i welke had moet worden ingeflagcn , indien men izich over de tegenwoordige wyze van de beftelling ;dcr Regeering te Alkmaar bezwaard gevonden, en ;daar in verandering noodig geoirdeeld had; en als t die weg behoorlyk was ingeflagen, dan zoude het seerst de rechte tyd zyn geweest, om zich in te i laaten over de gefundeerdheid of ongefundeerdheid ivan die gronden, op welke zoodaanige verandering wierd verzocht; zynde thands tot adftruftie 1 van de wettigheid van zyne Hoogheids gedaane ver;zoek tot te nietdoening en buiten effect ftelling van 1 de gemelde Refolutie niets meer noodig , dan de mu reeds beweezene onbevoegdheid, informaliteic :en nulliteit, ja verregaande onbehoorlykheid der!zelve Refolutie, als metterdaad eene ufurpatie op :des Souvereins Rechten, ja eene notoire verkorting .en ontneeming derzelve, involveerende. En het is dan ook daar uit van zelfs manifest, dac de Hoogheid en Gerechtigheid van den Souverein, :enhetwelzyn van den Lande, het uiterfte belang Idaar by hebben, dat zoodaanige handelwyze, als in dezen door de meerderheid der Vroedfchappen :der Stad Alkmaar ondernoomen is, ten fpoedigften ten krachtigRen tegen gegaan en gefluit worde, om 1 verdere gevaarlyke en fchaadelyke gevolgen, in1 breuken en verwarringen voor te komen; en dat iderhalven ook zyne Hoogheid, wiens Commisfie iook uitdrukkelyk en fpeciaal medebrengt: „ De magt en authoriteit, zoo wel als de ver,,, plichting, om de Hoogheid, Gerechtigheid, ,,, Privilegiën en Welvaaren van den Lande, voor te ftaan, te vorderen en te bewaaren." Alzins bevoegd, ja zelfs verplicht is, om hier op ide ferieuste attentie te vestigen, en tegen zodaa1 eige onbehoorlykheden te waaken, door zulks ter" XL. Deel. M keüj  178 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot kennis van den Souverein te brengen, en Hoogstdeszelfs voorziening te imploreeren, het welk teffens ook de zagtde, en buiten alle tegenfpraak wettigde weg is, die in dezen door zyne Hoogheid ingeflagen konde worden. Weshalven door dit alles de weigefundeerdheid van zyn Hoogheids verzoek, by deszelfs Misfive aan Hun Edele Groot Mogenden gedaan , tot te metdoening der gemelde Refolutie van den 24 February 1783, uit hoofde van de daar by gecommitteerde inbreuk op de Hoogheid en Gerechtigheid van den Lande, volkomen is betoogd. Dit zal echter nog nader den hoogden trap van overtuiging verkrygen, wanneer men ten overvloede nagaande de gronden, waar op deze demarche van de meerderheid der Alkmaarfche Vroedfchap is gebouwd, alle reden zal vinden, om zich ten uiterflen te moeten verwonderen, hoe dezelve meerderheid tot eene zoo onbevoegde onderneeming, welke teffens zoo zeer van alle wezentlyk en goed fundament ontbloot is, heeft kunnen overgaan. Dan vermits de wederlegging van die argumentatien der gemelde meerderheid, mede tot het recht van zyne Hoogheid betrekkelyk is, oirdeeld men, tot vermyding van redites, gevoeglyker te zyn, zulks te referveeren, tot dat de indracht en kefie, welke door de gemelde Refolutie van den 24 February 1783 aan zyne Hoogheids recht enposfesfie, omrrent de Electie van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, niet minder is toegebracht, dan aan de Hoogheid en Gerechtigheid van den Souverein, ten wiens opzicht tot hier toe de zaak is befchouwd, insgelyks zal wezen aangetoond. 0 Waar toe thands overgaande, en den aandacht vestigende op de Commisfie van zyn Hoogheid, den tegenwoordigen Erf-Stadhouder, in dato den 27February 1766, ('welke mede onder de Bylagen der Refolutie van de meerderheid onder K 6. voorkomt) fceviodmen terftond, dat Hun Edele Groot Mogenden  dt Geleuttenisfen in 1787 int, voorgevallen. 179 den zyne Hoogheids Heer Vader, Prins Willem éden vierden glorieufer memorie, op. den 30 May J1747 aangefteld hebbende tot Stadhouder van Holtod en West-Friesland, met alle stoodaamge Dig* loiteiten en Waardigheden, als dezelve Hooge Charhes voor dezen by de voorige Heeren Prinfen vaa Orange, hoogloffelyker gedachtenisfe, waren beikleed geweest; en voorts by Hoogstderzelver Keifolutie 'van den löden November daar aan volgenLde, dezelve Hooge Digniteiten en Charges, aan Iwvlen Hooggemeide zyne Hoogheids Heer Vader Iialzoo Erffelyk hebbende gedefereerd, Hoogstgemelde Hun Edele Groot Mogenden het zelve Erjfe. tlyk Stadhouderfchap, en dus mede alle de voorlz. «Digniteiten en Prffiëminentien, waar mede de vooi rige Heeren Stadhouders zyn bekleed geweest, by lde voorfz. Commisfie van den 27February 1766aaa \zyne Hoogheid hebber, geconfereerd, f Waar uit midsdien in het generaal onwederlpree«kelyk is, dat aan zyne Hoogheid den tegenwoordig Wen Erf-Stadhouder competéefeh alle de Uignitei» \ten, Rechten tn Preëminentien, welken aan de voorige Heeren Stadhouders door den Souverein zya gedefereerd geweest, en aan dezelven in hunne 1 voorfz. qualiteit hebben gecompeteerd 5 terwyl teffens uit alle de Commisfien der voorige Stadhouders9 (irsgelyks als Bylagen achter de Refolutie der meeri derheid, onder K 1—5 gevoegd) ad oculum consfteerd, dat by alle dezelve geene eene uitgezonderd, aan hunne Excellentien en Hoogheden ref] fpeciive gedefereerd is geweest het Recht en de F Pr82ëminentie, om de Burgemeesteren, Schepenenen X Wenen te veranderen naar behooren, en daar het zelve i van nooden wezen zoude, met by voeging, federdden 1 jaare 1647, van deze Claufule, en achtervolgende de Privilegiën van de refpettive Steden en Plaatfen. Doch men behoeft het Recht van den tegenwoorL digen Erf-Stadhouder ten dezen opzichte niet by [ gevolgtrekking uit de Rechten der voorige Heeren Stadliouderen ar te ïeiueu, ucnji *.»<-« — „ r* M 2 Kechf  i8o' Verzameling van Stuiken letrekkelyk tot Recht aan hem zeiven by zyne reeds gemelde Com« misfie van den 27 February 1766 mede uitdrukkelyk > \ is opgedraagen , met de woorden: De Burgemeesteren, Schepenen en Wetten „ te veranderen naar behooren, en achtervolgen- fJ „ de de Privilegiën van de refpective Steden ena „ Plaatfen." En offchoon by de refpective Stadhouderlyke Com-1 f misfien niet uitdrukkelyk mede gefproken word vans', Vroedfchappen, noch ook van Thefauriers, (waan/ van de reden zekerlyk hier in is gelegen, dat om-ï trent de Electie van Vroedfchappen en Thefauriers,- jf in alle Steden en Plaatfen niet het zelfde obtineerd1' en midsdien daar van in de gemelde Commisfien ;§ welke generaalyk disponeeren, geene mentie heeft E kunnen gemaakt worden) zoo kan echter daar uit ff.1 ten dezen opzichte tegens zyne Hoogheids Recht ff niet worden geargumenteerd, zoo ras uit de Privi-C legien der Stad Alkmaar, dooreen immemoriaalge-if Druik bevestigd, blykbaar is, dat aldaar de Electie;!,, van Vroedfchappen en Thefauriers aan zyne Hoog-1 heid mede competeerd, en door denzelven, zooJlf wel als door de voorige Stadhouders in der tyd, daa-|c delyk, niet minder dan die van Burgemeesteren ca j' Schepenen altoos is geoeffend. Eene breedvoerige adftruöie van het Recht van den Stadhouder, en deszelfs immemoriaale posfes.|L'( fïe, om te Alkmaar Burgemeesteren, Schepenen,ft! Thefauriers, en ook Vroedfchappen, uit Nomina-§ tien, door de Vroedfchap geformeerd, en aan denf" Stadhouder geprasfenteerd, te eligeeren, zal on-f" noodig zyn, daar het genoeg is, zich te refereeren|v toe den duidelyken en uitdrukkelyken inhoud der Pri-ii! vilegien en Octroijen, zynde de Bylagen C en D.lf achter de Refoiutie van den 24 February 1783,F waar van het eefstgemelde is het bevoorens al ge-f} roemde Privilegie of Otïroy van Keizer Karel den^e" vyfden, en het tweede het Otïroy van Hun Edele roept het voorgemelde OSlroy van den jaare 1610. De minderheid der Vroedfchap heeft by haare: gemelde nadere Aanteekening alle de Argumentatieni der meerderheid, uit die by haar ingeroepene Hand.vesten bygebracht, compleetelyk wederlcgt doorr het betoog der onderfcheiding van de tyden, welke: in dezen notoirlyk moet worden in acht genoomen,, naamentlyk tusfchen de epocques, in welke dict Gemeenebest Tonder Stadhouder is geweest , enn tusfchen die tyden jn welke de Stadhouderlyke Regee-. ïing heefc plaats gehad, en herfteld , mitsgaderss erffelyk geëtablisfeerd is geworden, volgens welke: diftinctie, die niet chimericq noch verzonnen, maarr op de klaarfte en zekerfte gronden van allen, die: daar in belang hadden, erkend cn bevestigd is, elk; onbevooroirdeeld Mensch moet toeftaan, dat hec: nopens de beftelling der Regeering van Alkmaar altoos als eene ontwyfFelbaare zaak is gehouden, en 1 als zoodaanig voor eene zekere interpretatie aange- ■ nooroen , en met de fterkfte daaden bekrachtigd,, dat het gemelde Privilegie of Octroy van Keizer Kabel, van den 26 September 1530, moet aange-. merkt worden, en daadelyk aangemerkt is, als c'e: fundamenteele wet van de Regeen'ngsbefteliing te: Alkmaar in Stadhouderlyke tyien, en waar op die, zoodaanig geconftitueerd, als dezelve federt dien tyd tot heden toe heeft geëxfteerd, eeniglyk is gebouwd. Maar, hoe volledig en genoegzaam dit ook zy tot refutatie van de Refolutie der meerderheid (ge]yk in het vervolg by deze Memorie ook nog nader zal gezien worden) zoo levert echter een nader onderzoek der Gefchiedenisfen der voorige tyden nog een anderen grond op, om te doen zien, met hoe weinig recht men zich aan de zyde der meerderheid, op de by haar in de eerjie plaats gealjeg^erde Bandi vesten  ii Gebeurtsnisfen in 1787 enz. voorgevallen. 1Z5 vesten van 1426 en 1450—1451 beroept, om daar uit (was het mooglyk) de wettigheid van het Privilegie, door Keizer Karel in den jaare 1530 gegeeven, te betwisten of te verzwakken; en hoe integendeel met beter recht kan worden beweerd, dat de Stad Alkmaar in den jaare 1530 uit die twee gemelde vroegere Handvesten geen het minfte recht konde fustineeren, als zynde dezelve ver: beurd verklaard en geconfisqueerd. Men vindt naamentlyk, dat alle de Privilegiën der Stad Alkmaar tot tweemaalen toe die Verbeurtverklaaring hebben ondergaan; de eerjiemaal in het jaar 1426, nauwlyks vyf maanden na dat het gemelde notabel Privilegie van Vrouw Jacoba van Beyeren van den 11 April 1426 aan haar was verleend; welke Confiscatie geduurd heeft, tot den jaare 1456, en dus dertig jaaren lang; en voor de tweede reife in het jaar 1492, welke heeft effect gehad ten minften tot lang na dato van het voorfz. Octroy van Keizer Karel van den jaare 153a; om welk een en ander te bewyzen, en met authentyke Stukken te ftaaven, men een weinig op die poioct zal moeten blyven ftaan, te meer, om dat de Aikmaarfche Schryver , Gysbert Boomkamp , in zyn befchryving der gemelde Stad, pag. 16 en 39, abufivelyk heeft trachten goed te maaken, dat de gemelde twee Verbeurtverklaaringen en Confiscatien der Handvesten en Privilegiën van Alkmaar, 200 breed niet, of nooit, ter uitvoer zouden zyn gebracht. Wat dan de eerfte Verbeurtverklaaring van den jaare 1426 betreft, daaromtrent is het dus met de zaak gelegen; dat Hertog Philips van BoorgonriEN, die met Vrouw Jacoba van Beyeren, wegens de Succesfie in het Graaffchap van Holland, in Oorlog was, zeer euvel opneemende, dat die van Alkmaar zich in den gemelden jaare 1426 aan de zyde van Vrouw Jacoba gevoegd hadden , waar door zy ook van haar het nu by de meerderheid der Vroedfchap gereclameerde Privilegie van den II April J42<$ yexkreegen of genoegzaam afgeperst M 5 had-  286 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hadden, en zulks voor eene Rebellie houdende, na eene en andere zwaare Neerlaagen , aan dezelve Vrouw Jacobai en aan de Hoekfche party, Cwaar onder de Kennemers, en die van Alkmaar, de voornaamfte waren) te hebben toegebracht, by deszelfs Sententie van den 13 Augustus 1426", niet alleen die van Alkmaar heeft gecondemneert in eene zwaare boete van duizend Kroonen, maar ook alle hunne Privilegiën heeft verbeurd verklaard; met dat gevolg, dat dezelve, binnen agt dagen daar na, ten Stadhuize te Haarlem gebracht, en aldaar metter daad in deszelfs handen gelevert zyn; zoo als blykt uit de voorfz. Sententie zelve, te vinden in het Charterboek van Mieris, vierde Deel, pag. 848, 850, Art. 2, 5 en 12; waar uit dan ook de daadelyke uitvoering van die Sententie, welke Boomkamp, «log. 16, (tegen het getuigenis van C. van der Woode, Kronyk van Alkmaar pag. 79 tot 83) op verfcheide frivole gronden tracht tegen te fpreeken, allerklaarst confteert; en waar van Boomkamp zelfs ibid, pag. 26 en 27 een duidelyk bewys heeft te voorfchyn gebracht, door zeker Handvest van Hertog Philips van Bourgondien van den 23 January 1455—1456, waar by door denzelven Hertog of Graave, aan die van Alkmaar, op hunne ootmoedige bede, „ Om henlieden wederom te willen gonnen, gee„ ven, en confirmeeren, alle hunne Handvesten, „ Rechten, en Gewoonten, die zy, eer de voorfz. „ Sententie by hem gegeven en uytgefproken was, te „ hebben en te gebruyken pleegen," Alie de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Vryheden gegeeven, verleend, geconfirmeerd en ge. vestigd zyn geworden; wordende voorts een fraai exempel en preuve van de daadelyke leverantie en reftitutie van de Handvesten en Privilegiën van Kennemerland, ter zeiver tyd, om dezelfde reden, en by dezelfde Sententie, verbeurd verklaard, gevonden in de Handvesten vanKennemerland, door Lams, pag. 58 en 04, en door van Santen pag. 44 en 46. Doch  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 187 Doch dewyl te dier tyd (1456) alle de Handvesten, 200 van Kcnnemerland in het generaal, als van de Stad Alkmaar in het byzonder, effeöivelyk zyn sereftitueert en geconfirmeert, is het niet noodig tot betoog van deze eerfte daadeiyke verbeurte, eenige verdere preuves by te brengen; en men zoude die hier zelfs geheel zyn vooroy gegaan, ware het niet noodig geweest, om daar mede, onder anderen, te toonen, dat de door de meerderheid in de tweede plaatfe gereclameerde confirmatoireActe of prstens Privilegie van Hertog Philips van Bourgondien van den 26 Maart 1450—145* > verleend is op een tyd, dat alle de Privilegiën en Handvesten van Alkmaar nog daadelyk onder de eerfte Verbeurtverklaaringe lagen, en nog vyf jaaren daar na geconfisqueert gebleeven zyn, waar door de gemelde Acte van Hertog Philips in haare waare daglicht gefteld, en onder anderen ook daar uit getoond kan worden, dat het recours van de meerderheid der Vroedfchap daar toe ruim zoo futiel is, als tot het eerstgemelde Privilegie van Vrouw Jacoba. En, om zulks terftond hier ter plaatie te doen. Alvooreus tot de tweede Cocflscatie der Privilegiën van Alkmaar voorc te gaan, ftaat in het byzonder, ten opzicht van die door de meerderheid der Vroedfchap ins?elyks gereclameerde Afte van den 26 Maart I45o—I4.ji (zynde de Bylage B. achter de Refolutie van den 24, February 1783) aaD te merken, dat dezelve Acte geen Privilegie is, gelyk de meer derheid ook dezelve niet volmondig alzoo noemen durft, fchoon zy daar aan de kracht van Privilegie gaarne attribueeren zoude; maar het is flechts eene Acte, door het Hof van Holland, ter relatie, óf op den naam van dan Graave gedepecheerd, en waar by het zelve Hof alleen heeft geapprobeerd een Qverdragt of Accoord tusfchen degemeene Rykdom, en die van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, nopens de Regeeringsbeftelling aldaar onderling aangegaan, tot ftuiting en voorkoming van verdere gefchillen, tweedracht» ea oahmea, welke aldaar een wylen  188 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut tyds opgereezen en ontftaan waren; zonder dat door die .Acte kan worden verftaan, dat de Graaf van zyn Recht afgeftaan, of zich of zyne Nakomelingen de macht benoomen heeft, om, des goedvindende , daaromtrent veranderiog te maaken , als zynde daar toe eene Acte van het Hof, alleen ter relatie, en dus zonder voorkennis en goedkeuring van den Vorst, gedepecheerd, niet genoegzaam; ja, wel verre, dat ook de intentie van het Hof zoude zyn geweest, om zoodaanig effect aan die Acte te attribueeren , he< ft het zelve integendeel daar by uitdrukkelyk, en op de krachtigfte wyze, dit Recht aar den Graave gereferverrd, als het denzelveo by het flot arr Acte met zoo veel woorden doet zegeeo: JïehOfidelyk onze Hoogheid en Heerlykheid als Prinfe en Heere in alle zaaken onverminderd wezende : onder welke algemeene referve notoirlyk mede begreepen is het recht, om ais Prinfe van den Lande ten allen tyde zoodaanige verandering en fchikking, nopens de beftelling der Regeering, te maaken, als de Graaf of zyne Nakomelingen zouden goedvinden; waar by rog komt, dat, de voorfz. Acte verleend zynde in den jaare 1450—1451, en dus in een tyd, dat alle de Handvesten en Privilegiën der Stad Alkmaar voor de eerfte reize verbeurd en geconfisqueerd waren, en nog vyf jaaren daarna verbeurd gebleeven zyn, (als volgens het gene reeds is gedemonftreerd, eerst in den jaare 1456 zynde herfteld) het mitsdien tegen de gezonde reden ftrydt, te fustineeren, dat het Hof in die omftandigheid van tyd en zaaken, door eene Acte van Approbatie van een Accootd, de Stad Alkmaar met eenige nieuwe Privilegiën, terwyl de Graaf de oudere in befl-ig hield, zoude hebben willen gratificeeren, en daar door den Graave, en zyne Nakomelingen, onderwerpen aan een Accoord, het welk die van Alkmaar, tot vereffening hunner onderlinge verfchillen, gemaakr hadden; en waar op de gemelde Acte van dea Hove ter dier tyd alleen is verleend, om de voorfz. Scad, waar in zoo verregaande oolustea ontftaan wa«  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 180 waren , en welke , fchoon gedisgratieert, echter des Graaven Stad bleef, van verder verderf te bewaaren; iD welken zin ook begreepen moeten worden de voorige zoogenaamde Handvesten of Privilegiën, door Hertog Philips en zyn lieve Gezellinne° eenigen tyd te vooren aan die van AÜ^aar gegund en geconfenteerd, waar van by de voorfz. Adte van 1450—1451 melding word gemaakt, doch die niet voorhanden fchynen te zyn. Aanbelangende voorts de bovengemelde tweede Verbeurtverklaaringe van alle de Handvesten en Privilegiën der Stad Alkmaar, en dus nu ook van de voorfz. Atïe van Hertog Philips ; dezelve is gefchied in den jaare 1492, ter zaake van het bekende Kaasen Broodfpel, by Sententie van abolitie van Hertog Aelbert van Saxen, als van wegens Keizer Maxtmiliaan en den Aarts-Hertoge Philips den tweeden van Oostenryk, anders ook Koning Philips van Kastilien genaamd, Gouverneur Generaal der Nederlanden, in dato den 25 May 149», waarvan te zien is de Vaderland/die Historie , vierde Deel, pag. 271 tot 287, en de voorfz. Sententie zelve, by Boomkamp pag. 37, getrokken uit Orlers Befchryving der Stad Leyden, pag. 431 & feqq. prcefertim pag. 434. Art. 4. (Kdit. 164O daar ze breeder gevonden wordt, en luidende d? Art. 4. ,, Item zullen alle heure Privilegiën ende Handvest „ ten, keuren, ende hoere Bannier, in handen van „ mynen G. H. van Saxen fiellen ende brengen, omme ,, Zynne Genade gelief ie daar mede te do ne." (!>ac is, om die, als het zyne Genade geliefde, aan ftukken te fcheuren of te verbranden, en dus die van Alkmaar daar van ren Eeuwigen dage te ontzetten) gelyk 'er in de gemelde Sententie ook nog eene andere Condemnatie van Alkmaar, geduurende tot Eeuwigen das- , voorkomt , te weeten ropens het Huis- of Haartgeld, wa^r van zoo aat,ftonds mede nader. Wel is waar, d;,t alwpderom Boomkamp pag 39 voorwend, dat dit Vonnis nooit ter uitvoer zoude zyn  f oö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zyn gebracht, en dat de Alkmaarders de vernietiging daar van verworven zouden hebben; doch, gelyk , nopens de executie van het eerstgemelde Vonnis van Verbeurt verklaaring der Privilegiën, in den jaare 1426" geweezen, de ongegrondheid van Boomkamp's onikentenis gebleeken is, zoo kan ook nopens de praueofe non-executie van dit tweede Vonpis , aan zyne gezegdens weinig worden gedefereert; te minder, daar de Rechtelyke prèfumiie alzins voor de execune vai. het ^elve militeerd, en het voorbeeld der eerfte Confiscatie der Privilegiën in den jaare 1426 reeds heeft doen zien, dat hetgeen ongemeene zaak was, dat de Verbeurtvetklaarde Handvest- n en Privilegiën metter daad aan den Graave overgeleverd zyn geworden; ja, dat meer is, 'er blykt uit de Acte van reftitatie van den 2 Juny 1492, te vinden in de Handvesten van Kennemer Und door Lams pag. 8h; en door van Santen pag. 57, dat uit krachte van die zelfde Sententie de daar by insgclyks Verbeurtverklaarde Handvesten en Privilegiën van de Dorpen en Ingezetenen van Kennemerland, reëelyk en metter daad, onder den Hertog van Saxen overgebracht, en eenigen tyd daar na, door den Commisfaris by den gemelden Hertog daar toe gefteld, aars dezelve Kennemers (niet aan die van Alkmaar) gereftitueerd zyn; waaruit mitsdien met het hoogfte recht mag worden getrokken dit gevolg, dat de gemelde Verbeurtverklaaring der Privilegiën van Alkmaar by het Vonnis of de Sententie van den jaare 149» mede heeft effect gehad, en ter executie is gelegt; immers dat men, het tegendeel fustineerende, zulks door valide bewyzen zoude moeten aantoonen; maar het welk men vertrouwt, niet te kunnen gefchieden, en waar toe ook de door Boomkamp bygebrachte redenen en argumenten, met welker wederlegging men zich nog een oogenblik moet ophouden, gantsch ongenoegzaam zyn. Voor eerst, maakt hy op dit refpect melding, (maar zoo, dat hy zegt, quafi daar va geen gebruik te willen maaken) dat Hertog Aelbert van Saxen , ten  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. i§r item zelven dage van het vonnis, de KeNNEMERS : de Verbeurtverklaarde Goederen wedergaf, en de Privilegiën en Handvesten den 7 Juny daar aas ivolgende; doch hec loopc van zelfs in het oog, :dat immers hier uit niets tegen de uitvoering van het gemelde VonDis nopens die van Alkmaar te haaien is; maar veeleer het tegendeel daar uit mag worden iafgeleid; vermits de wedergeeving der Privilegiën \aan de Kennemtrs (niet aan die van Alkmaar) twaalf dagen na de Sententie gedaan, eene voorgaande le1 vering der Verbeurtverklaarde Privilegiën, en dus ;de Executie, onderftelt; zynde ook, nopens de :ten zeiven dage van het Vonnis gedaane refticutie, :of liever kwytfchelding van de Verbeurtverklaarde Goederen der Kennemers, notabel, dat die, uitwyizens de Acte van reftitucie van den 7 Juny 1492, te .vinden in Lams Handv. van Kennemer land, pag. 88, :en by van Santen pag. 57 gefchied is, ,, Overmits zekere amende profytable, die de voorfz. Dorpen zyn genade doen zouden, naar „ inhoud van zekere Acte van Condemnatie, by „ henluyden, ofte het meerderdeel van dien, ge,, pasfeerd voor den Hove van Holland, en meer „ andere redenen, zyne genade daar toe porrende." Maar eene fterke preuve van het nooit ter uitvoer brengen dier Sententie van 1492 tegen die van Alkmaar, meende Boomkamp te kunnen vinden in ze;kere by hem geallegeerde Bevelbrief, door den Stadhouder, den Graave vanEgmond, op den 6 July 1492, en dus flechts zes weeken na dato van de voor'fchreeve Condemnatie, gegeeven, welke, met hec ISignec van Holland gedrukt, nog berust ter Kamer van Heeren Burgemeesteren der Stad Alkmaar; en waar by (volgens het verhaal van Boomkamp) alle ITollenaars worden gelast, de Alkmaarders overal ITolvry te laaten pasfeeren » NB. alzoo zy herfteld •waren in het bezit, daar zy voor het Vonnis van den [Hertog van Saxen in waren; of deze woorden dus letterlyk in de gemelde Bevelbrief gevonden worden, weet men niet, maar zulks onderfteld wordende, daa  19 a Verzameling van Stukken letrekkelyk tot dan bewyst dit nog wel deegelyk de Executie va* i het gemelde Vonnis, vermits eene na verloop van i zes weeken gedaane herftelling in het bezit, waar 1 in men bevoorens was, notoirlyk medebrengt, dat ; men buiten dat bezit zes weeken lang is gefteld ge- ■ weest, het weik mitsdien juist het tegendeel aan-, toont van Boomkamp's fustenue, dat de voorfz., Condemnatie tegen die van Alkmaar nooit uitgevoerd I zoude zyn; behalven dat men meent te mogen i vraagen, waarom die Acte of Bevelbrief zelve door: Boomkamp niet mede is voor den dag gebracht,, even als hy die wegens de reftitutie der Handves-. ten in het jaar 1456 pag. 26—28 heeft geëxhibeerd,, en waar van aan hem door Heeren Burgemeesteren 1 van Alkmaar (aan welken hy zyne gemelde befchry-. vinge heeft opgedraagen, in erkentenis van Hun Ed.. Groot Achtbaaren's hulp en bevordering van datt zyn Werk) gewisfelyk ook geene Copie geweigerd 1 zoude zyn. Het ftrydt boven dien tegen alle apparentie, dat: Hertog Aelbert van Saxen, in dien geldeloozeni tyd, zoo licht kwytgefeholden zoude hebben die: 26co Andris Guldens, welke, volgens het vyfde: Artikel van de gemelde pretenfelyk nooit uitgevoer-. de Sententie, terftond geleverd en betaald moes-, ten worden; als mede het jaarlyks Huis- of Haartgeld van drie fiuivers op elk Huis, geduurende tot eeuwigen dage, volgens het zevende Art. en welk Huis-of Haart geld hier na getoond zal worden, rog ioci den huidigen dag toe zoo niet letterlyk, ten minften] virtualiter, plaats te hebben. En hoe ftelt men het (mag men verder vraagen)' met de Poorten, Muur en, Toornen, en andere Vastigheden der Stad, welke, volgens het tweede Art. dezer Sententie, terftond afgebrooken moesten worden? zyn die toen metter daad afgebrooken ofi niet? Indien Boomkamp de Negative mogt fustineeren, (waaromtrent hy wat duister is) zoo vraagt men, hoe dan die van Alkmaar na den jaare 1517 aan Kei-i zer  de Gebturtenisfeti in 1787 enz, voorgevallen» 103 ter Karel hebben konnen verzoeken en verwerven ppepe Brieven van Octroy, óm de voorfz. Stad te mogen Fortificeeren en fterk maaken, om niet wederom overvallen en óngenadelyk getracteerd té worden, zoo als hun in het gemelde jaar 1517 wa$ overgekomen door de rebëllige Gelderfchen; vermits hun Stad toen open en Ongevestigd lag? en hoe dezelven dan nog verder3 in het jaar 1528, aan denzelfden Keizer hebben konnen te kennen gee. ven j dat zy als töen de voorfz. Fortificatie en Verterkinge tot hunne groote kosten begonst hadden te doen: gelyk dat alles confteert uit de meergemelde Sententie van abolitie van het jaar 1492, als boven py Orlers en Boomkamp pag. 37, mitsgaders uit de Inleiding van de Ordonnantie van Keizer Kareü, na den 15 September 1528, in de Handvesten en Privilegiën van Alkmaar, pag. 32 in Folio, en pag* 3J3 in Oftavo, te vinden. En, byaldien men hier op zou willen antwoorden, dat de gemelde defolatie in de jaaren 1517 ea 1528 nog een overblyfzel was van de eerfte Condemnatie van den jaare 1426, uit krachte van welke de Muuren en Vestingen insgelyks afgebrooken noesten worden, zoude daar op tot Replicq dieaen, dat zulks niet alleen eene loutere adfumptift londer eenig het minlte bewys was, maar zelfs testen alle waarfchynlykheid aanliep; dewyl die van \lkmaar reeds in den jaare 1445, en dus meer dan n jaaren voor het gemelde jaar 1517, permisfie en :onfent van Hertog Philips van Bourgondien, ter relatie van zynen Raade van Holland, verkreegen aaddeP, om gemelde haare Stad wederom te Vestigen , en Deurën in haare Poorten tc hangen ende :e onderhouden, uitwyzens de Brieven van den 8 fuly 1445 en den 1451—«452» vide Handvesten van Alkmaar, pag. 11 & 26 in Fo» ito, én pag. 314 fc? 319 in Ocïavo; als mede in den laare 1456 volkomene reftitutie van alle hunne in den jaare 1426 verbeurde Handvesten, Privilegiën, Vrvheden en Rechten, die zy bevoorens hadden XL. Deel. N ge Item fullen ook (naamelyk de Alkmaarders) die:  es Gebeurtenisje* in ïfófihzl vwi-gevallen* lóf die K. M. Eertshertoge Philips, ende haere Na„ komehngen, Grave van Holland ende Heere van Vriesland in der tyd weelende, geven ende be,, talen op eik huis; 'ftaande in de voorfchreeven Steedè „ van Alkmaar, drie Siuivers 's jaars, ghedurendé „ tot eeuwigen dage " Dit zal mooglyk in den eerden opflag als Paradox .voorkomen : doch het is al wederom Boomkamp^ :zclf, die zulks met een oud (tuk verlficeerdj hy :zegt in zyn Befchryving van Alkmaar pag. 59. „ Ook kogt"de Vroedfchap in dit jaar 0 518) van „ de Voogden of ErfgenameD van KlaAs KoRf het „ Haardïteede Geld van deeze Stad, dat hy in den jaAre 1498 voor hem en zyne Erven gekogt had„ de, volgens Copie van Afkoop, in dato den 5 July 15185 ter weder'zyde ondertekent, luii, dende met het. Qpfchrift aldus; Afkoop van het; 3, Haartgeld, door die van Alkmaar gedaan i j 18." Waar op dan de Acte zehe, met de Ouderteekepingen, volgt, waar in htt genoemd word, dat \ Haartgeld van drie Jluivers 's ja.,rs op elk Huis binnen ■.derzélver Stede, en voorts ddar uk. blykt, dat het 'Zelve fpronc uir de bovengemelde Ei ie ven of Sententie van Abolitie, dat het in de'maand May be.taald wierd, en dat het jaar Rente van het zelve in Iden gemelden jaare 1518 bedroeg 1507 Pond en fa iSchell. van 40 Grooten; het gemelde Haarigtty ;wierd dan kennelyk tot in d^n jaare 151H, letterlyk, volgens het gemelde 7 Art. van de Sententie ivan het jaar 1492, betaald: Weshalven de gemelde Sententie.ook ten dezen :opzichteter uitvoer gebracht, en Boomkamp met izyne eigen Stukken van grof abuis overtuigd, en iwederlegt is; en, dat nu ook nog heden , zoo niet in natura of letterlyk, ten minften viriualüer en ifl' \\effeEte, het zelve Haardgeld betaald word, blyke (daar uir, dat de Stad nog jaarlyks mist de Renten 11 of den Interest van het Capitaal, hec welk door de: zelve, voor den Afkoop, aan de Erfgenaamen van ; Klaas Korf betaald, en haar nooit door de GraafN % * JyM  iod FtrzameUng van Stukken tetrtkkeiyk tot lykheid gerembourfeerd is; terwyl de Graaftykheidi daar en tegens nög jaarlyks profiteerd de Revenuee der Penningen, ofce van het equivalent van dien,, waarvoor het de voorfchreeven Klaas Korf in deno jaare 1498, en dus zes jaaren na dato van de voorfchreeven Sententie, van dezelve gekocht heeft;; zulks het in dezen geene verandering geeft, of dee gemelde drie ftuivers *s jaars van elk Huis te Alkmaar nog heden ten dage in natura betaald worden] of niet: de Stad mist nog heden ten dage den jaarlykfchen Interest van haar daar voor uitgefchooteni Capitaal, en zulks is hier genoeg. Waar mede dan gedemonftreerd zynde, dat det Uitvoeringe, of de Executie van de voorfchreeven: Sententie van Abolitie van het jaar 1492, nopens* verfcheide Poincten of Artikelen, reëel en metten daad gefchied is, en ten tyde van Keizer Karel nog: effect forteerde, zoo blykt, dat het ten eenemaal bezyden de waarheid is, dat dezelve nooit ter uitvoer zou zyn gebracht: en, byaldien iemand zouj willen fustineeren, dat de verbeurd verklaaringe den Handvesten en Privilegiën van die daadelyke executief geëxcipieerd zoude zyn geweest, zoude hy zulks, tanquam excipiens, den Rechten genoeg moeten be-y wyzen; doch welk bewysnergens gevonden word,, en ook nooit gevonden of opgeleevert zal worden;; dewyl het contrarie van dien waar is, en uit heti vervolg nader blyken zal. Het ftaat derhalven uit al het gededuceerde vast,, dat alle de Handvesten en Privilegiën der Stad Alkmaar, by de voorfchreeven Sententie van den jaare: I492, andermaaal ten behoeve van de Graaflykheidi verbeurd verklaard, en dien volgende aan den Hertog van Saxen, als dezelve reprsfenteerende, reëel en met 'er daad ter hand gefteld zyn, om daarr mede zyne goede geliefte te doen; waar van dam het notoir een wettig gevolg is, dat aan den geenen, die wil fustineeren, dat dezelve Handvesten] daarna van de voorfchreeven verbeurtenis zoudenn zyn ontfiagen, en aan die van Alkmaar gereftitu-- eerd,,  de Gel>eurtenisfen in 17^7 enz. voorgevallen. T9T teerd, wederom de last van bewys irieumbeerd, om CBaamentlyk validelyk aan te toonen, dat, hoe, en ivanneer, zulks zoude zyn gefchied; ja men zoude, :óm, ten voordele van die van Alkmaar, uit eene :herftelling der in het jaar 1492 verbeurde Priviletgien in de voorhanden zynde zaak te kunnen argu. pmenteeren, een van deze twee poincten moeten cbewyzen; of dat die refiitutie der Privilegiën zou1de zyn gebeurd voorden 26 September 1530, wanneer hec voorfchreeven Octroy der Regeeringsbeftelling te Alkmaar door Keizer Karel den vyfden is verleend; of dat, indien het gemelde Privi. ilegie van Vrouw Jacoba van Beyeren, en de Atte tvan 1450—1451, na den 26 September 1530 aan LAlkmaar ooit te rug gegeeven mogten zyn, zulks Idan evenwel zoude wezen gefchied met dat effect, fidat men zich daar naar op het ftuk van de Regeeringsbeftelling zoude mogen en moeten gedraagen, nmet postpofitie van het voorfchreeven Óftroy van Keizer Karel van den jaare 1330. Maar beide die poincten zyn geheel onbewezen, ien men mag derhalven dezelve met de beste trouw, :én met alle fiducie, ontkennen, tot dat het contrarie behoorlyk bewezen worde , het welk mep gerust vertrouwd, niet lichtelyk te zullen gefchieden. En, het gunt nog tot een nader argument verIRrekt, dat de gemelde Stad tusfchen de voorfz. jaaren van 1492 en 1530 zonder Privilegiën zat, heiraat hier in, dat binnen het voorfchreeven tydperk tvan agt en dertig jaaren de Regeering aldaar zeer rmerkélyk gefluctueerd heeft: volgens de bovengemelde JSte van het jaar 1450—1451 (Bylage Bipag. 35.) moesten 'er 31 Vroedfchappen zyn; doch ïvolgens een Octroy of Voorfchrift van Koning Phi« Llips van Kastilien (den Vader van Keizer Karel., [ten wiens behoeve de voorfchreeven tweede vertbcurd verklaaringe der Privilegiën yan Alkmaar in |den jaare 1492 gefchied was, en die reeds op den ÏSS September ijod overleeden is) waren 'er 40 N 3 Vw&'  jo8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vroedf.happen, die, ftrydig, immers niet conforme met dealstoen geconfisqueerde Privilegiën, zekerei dagen voor het vernieuwen van de Wet eenige Per-r foonen koozen, ao dezelven aan den Schout praj«e fenteerder, om uit dezelven te kiezen, en te om donneeren Burgemeesteren, Schepenen en Thefau-i riers; van dit Octroy of Voorfohrifc wierd door diei van Alkmaar fomwylen gebruik, {maakt fomwylen niet j vervolgens wierd door zyn Zoon Keizer Karel iqi het jaar 1517 het getal der Vroedfchappen tot Itji vermindert,- het welk geduurd heeft tot het voor< fchreeven jaar 1530, wanneer by het meergemelde! Oótroy van Keizer Karel den vyfden van dem 26(ten September deszelven jaars, het getal dec Vroedfchappen tot 24 vermeerderd is; alles uitwyv zers het zelve Octroy van Keizer Karel in de In-i leHnge (Bylage C pag. 38.; Welke fiuttueerende gefteldheid omtrent de Ma-i giflraatsbfftelling van Alkmaar mitsdien natuurly-' ker wyze aan het defect der Privilegiën, die wel bevoorens geobtineerd , maar in den jaare 14921 verbeurdverklaard, en naderhand nietgereftitueerd waren, is toe te fchryven; en waar door dan ook! ten dien opzichte niet alleen Keizer Karel, maan ookdeszelfs Vader Koning Philips van Kastilien, van herhaalde inbreuk op de vryheid der Stad Alk< maar, en van de haatelyke befchuldigingen, daan in anders opgefloten, waar toe hier geen genoegd zaame grond exteerd, vrygefprooken worden: ge-: lyk dan ook precies met de waare gefkldheid vam fcaaken overeenkomt^ dat in het gemelde Octroy van Keizer Karel in den jaare 1530 word gezegt, het zelve gegeeveD re zyn, uit zyne zonderlinge grai tie, en toen nog niét voor altoos, maar flegts voor den tyd van zes jaaren; ja dat zulks, op die wyze, eD als zoodaanig, door Burgemeesteren, Schepe-) nen en Raaden der Stad Alkmaar, voor henlieden, er> voor de gemeene Burgers en Inwooüders deraelver Stad, alzoo is aang'enoomen. Dus dan uit die alles toe eene genoegsaame de-1 mon-1  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ipp monftrarie gebracht zynde, dat beide de Handvesten wn 1426 en 1450—14.U, waar op het eerfte fan. amert van het fysthéma der meerderheid van de Ukmaarfche Vroedfchap berust, ten tyde van het -,erleenen van het Oclroy van den jaare 1530 door Keizer Urel, daadelyk geconfisqueerd, en dus krachteóos waren, zoo moet daar uit noodzaakelyk van ielfs vervallen alles, wat op dien grondflagjs gejouwd; en derhalven corrueerd daar door in het pyzonder het pretext, als of het Octroy van Keiler Karel in 1530, uit hoofde van de gemelde anerieure Handvesten, onwettig zoudezyn verleend;vant, gelyk, door de verbeurtverklaaring der geoelde Privilegiën, derzélver kracht en effect was srcggenoomen, en Keiztr Karel dienvolgendabet echt en de macht had, om by het 0£tr>y, Ttet velk hv in den jaare 1530 aan Alkmaar, uit zyne zonderlinge gkatie , op hunlieder eige verzoek, tieeft verleend , nopens de Regeeringsbeftelhng zoodaanige fchikkingen te ordonneeren, en zyne imr>fte binnen zulke termen te bepaalen , als hy goedvond, zonder dat hy door de gemelde eerdere Privilegiën, waar mede hy, ingevolge de voorfchreeven Sententie van den jaare 149^1 naar zvn beliefte doen konde, daaromtrent eenigszins was Geborneerd, zoo volgt van zelfs, dat het voorfz. Octroy van Keizer Karel van den jaare 1530 volkomen deugdelyk en wettig is, en dat alle de daar tegen ingebrachte infimulatien van allen grond ten eenemaale zyn ontbloot. Ry deze eerfte en alzins peremtoire grond tegen de gemelde Handvesten van den jaaren 142* en 1450, zoude rtog eene menigte van andere r nee tien kunnen worden bygebrachr, om aan te toonen, dat, al waren dezelve niet verbeurd, zyechter door de verandering van tyden, en van de Regeeringsbeftelhng, van zelfs vervallen, in onge:bruik geraakt, en caducgeworden zyn; zoodaanig, jdat men de uiterfte ongerymdheden, en een zooidaanige verandering en omkeering van zaaken, m £J 4 d0  800 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de tegenwoordige Conftitutie der Regeering, ahs de meerderheid der Vroedfchap zelve thands ze.. kerlyk niet gaarne zoude zien, zoude moeten ad-' mitteeren, indien men de gemelde zoogenaamdet Handvesten wederom wilde introduceeren» en toet een richtfnoer doen vertrekken; als moetende dan,, by voorbeeld, volgens het Handvest van den jaaret 1426 alle de Leden der Regeering alle jaaren loss zyn, en op nieuws verkooren worden; welke ver-' kiezing dan jaarlyks zoude moeten gefchieden doön negen Dekens en zestien Hoofdmannen, waar v^ die Hooftmannen door de negen Dekens, endezel-l ve Dekens door de Gildebroeders van negen 'Gil-, dens, verkooren zouden moeten worden; in voegen, dat ieder Gildebroeder jaarlyks gelegentheid: zoude hebben, om in de Regeering en in de he-i Relling der Magiftrature te participeeren; zoo alsi dan ook het recht van Keuren te maaken niet aani de Magiftraat, maar aaD de gemelde Dekens ent zestien Hooftmannen, zoude competeeren; maan dewyl de aandachtige lecture, en eene onzydiget vergelyking van beide de Stukken van 1426 em 1450, (ovgr den aart en inhoud van welk laatffet hier boven ook reeds genoeg gezegt is) met het: Octroy van Keizer Karel van den jaare 1530, en: met de form en Conftitutie der Alkmaarfche Re* geering, zoo als die, uit krachte van het Octroy,, ingevoerd, en federt diep tyd geëtablisfeerd ent gebleeven is, van zelfs overtuigend doet zien, hoe de zaaken der Regeering te Alkmaar tot denr tyd van het Octroy van I5jO hebben gefluctueerd, en hoe de Applicatie van den inhoud van: voorige Handvesten , door en na de door Keizer! Kare^ geintroduceerde forme, onmooglyk is geworden ; waarom de meerderheid der Vroedfchap; zich ook wel wacht, óm op d? herftelling der zaaken op den ouden voet van dat Handvest te infteeren; eD daar bovendien ook dat poinct reeds breedvoerig en genoegzaam, in de meergemelde nadere; Aanteekening der minderheid/>ag. 82 enz., is gede- • du--  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, aoi. duceerd en betoogd, vertrouwd men daar toe zich te kunnenrefereeren , en, zonder hieromtrent breeder uit te weiden, te mogen befluiten, dat in allen gevalle ook, om de verandering van tyden ea zaaken , de gemelde oude zoogenaamde rland^es» ten notoirlyk in opgebruik geraakt en caduc geworden zyn. Dit dan genoeg zynde nopens de zoogenaamde Handvesten van 1426 en 1450, treed men nu toe tót een Examen van die gronden, welke de meerderheid der Vroedfchap tracht af te leiden uit het Qctroy van Hun Èd. Gr. Mogenden van den jaare 1650, als mede uit de volgende Octroijen van de jaaren 1669 en 1728, hier boven reeds opgeteld, en onder de Bylagen van der meerderheids Refolutie aangewezen. En deze Octroijen inziende, doet zich zekerlyk eene ftrydigheid op tusfchen dezelve en die, welke voor zyne Hoogheid hier boven zyn aangehaald, naamentlyk die van de jaaren IJ30, 1588, ióio en 1619; vermits, volgens deze vier laatjten, de Vroedfchap van Alkmaar wel gerechtigd is, om Nominatien te maaken, tot de verkiezing van Burgemees. teren, Schepenen, Vroedfchappen en Thefauriers, maar volgens de Otïroijen van 1530 en I588 de Electie van alle die Perfoonen, en, volgens alle vier de gemelde Octroijen, de Electie van Burgemeesteren, Schepenen, en Thefauriers, uit die geformeerde Nominatien, aan den Souverein, of aan den Stadhouder in der tyd, competeerd; daar in tegendeel het Otïroy van 1650, hetwelk by die van 1Ö69 -en 1728 is geconfirmeerd of in wezen gelaaten, ook ;de Electie aan de Vroedfchappen toeftaat; waaromitrent mitsdien de vraag is: of, en hoe, die ftryidigheid kan en moet vereffend worden? of welke 1 van die Privilegiën in dezen behooren te prsvaleeiren? Eenf? vraag, waar van het al aanftonds zonderling 1 moet voorkomen, dat thands in dezen jaare 1783 daar 1 over verfghü ontftaat, daar immers het verloop W 5 niet  202 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot niet alleen van zoo veel jaaren , maar zelfs vaa meer dan twee eeuwen , natuurlyker wyze het poictl: der Regeeringsbeftelling van Alkmaar, als ten minften ééns jaarlyks occurreerende , buiten alle mooglyke bedenkiDg en tegenfpraak moest gefteld hebben; dan echter hier over word thands, quasstie gemoveerd; ja zelfs is zulks door die gereD, die in dezelve quaïstie een geoppofeerd belang hebben, en een contrarie fentiment adopteeren, ten nadeele van zyne Hoogheid feitelyk beflist; doch op zoodaanig eene wyze, en op zoodaanige gronden, dat men vertrouwd, die decifie nimmer eenige kracht van gewysde te zullen verkrygen. Het voorftel van de waare gefteldheid der zaaken zal de prtetecfe duisterheid en ftrydigheid , die zich fchynen op te doen, wel ras ontwikkelen en opklaaren , en ook dpn zekeren en waaren grond opleeveren ter beflisfing van de vraag, welke Privilegiën moeten gevolgd worden? Ten dien einde heeft men zich alleen te herinneren de tvoeederlei zeer onderfcheiden tydperken, ten aanzien van de Regeering van dezen Staat, en van de Provincie van Holland in het byzonder, zoo als caamentlyk dezelve fomtyds met, en fomtyds Zonder Stadhouder, is geweest. En daaromtrent is het uit de Vaderlandfche Historiën bekend, dat de Stadhouderlyke tyden of Epocques (om buiten noodzaakelykheid niet hooger op te klimmen) begonnen zyn met de Regeericg van Keizer Karel den vyfden, in 't begin van de zestiende eeuw; dat dezelve voorts hebben gecontinueerd geduurende deszelfs geheele Regeering, alsmede die van zynen Zoon, Koning Philips den tweeden van Spanjen , als Jaatften Graaf, en vervolgens zonder interruptie, van *t begin der Erectie van de Republyk in 1581, tot den 6 Novembcr 1050, tyde van het overlyden van Prins Willem den tweeden; van welken tyd af tot den 4 July 1672 de eerfte Stadhouderlooze Epocque is  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 203 Js geweest, welke wederom gecfsfeerd, en 5n een Stadhouderlykenjj"/ veranderd is, met dengemel. den 4. July 1672 ; dat vervolgers fo Maart 1702, door de dood van Prins Willkm den derden (toen Koning van Engeland) de Stlühouderlyke in eene Stadhouder looze Rcgeerng veranderd zyDde , deze heeft geduurd tot in May 1747, van welken tyd af tot heden toe de Staditouae^lyke Regeeringsform heeft plaa?s gehad, en nog continueerd. Toetst men nu hier aan de datums van de voor» zeide twee Klasfen der uitterlyk ftrydige Alkmaar» fche Handvesten en Octroijen, dan zal bevonden worden, dat aan de eene zydedie gene, welke van eeDe direEte Regeeringsbejlelling door de Vroed, êchap fpreeken, verleend zvn in de gemelde twee Stadhooderlooze tyien of Epocques, tusfchen de jaareD 1650 tot 1672 , en cuslchen 1702 tot r747, en alleen op fmdametit, dat, 'er geen Stadhouder zynde, ook geene Electie door hem gefchieden konde; (kunnende de hier boven verhandelde Hand» vesten van 1426 en 1450, om de bevoorens betoogde verbeurt verklaaring in den jaare 1492* en om de caduciteit derzelve, van geene waardy gereekend worden) en dat, aan den anderen kant, die Handvesten en Octoijen, welke van Electien uit geprtefenteerde "v'ommatien gewagen, in den Stadhouderlykentyd gegeeven zyn, te weeten, tusfchen de jaaren j 530en 1650; moerende echter, met opzicht rot de verkiezing van Vroedfchappen hier van worden uitgezonderd óó'1 enkeld Handvest, maamentlvk van den 15 Maart igiO, als in der daad :een anomalutn quid zynde, waar van in 't vervólg 1 nader. En gelyk deze obfervatie van die gemelde onderifcheide tydperken eenallernatuurlykfte handleiding ; geeft tot eene eenvoudige vereffening van de voori zeide fchynftrydigheid , door naamentlyk de in , Stadhouder looze tyden verleende Privilegiën aan te 1 merken, als gegeeven, om in eene Stadhouderlooze iEpocque te dienen; en cm integendeel de werking van  804 Verzameling van Stukken betrekkelyk m van die Octroijen en Handvesten, welke onder ee- • ne Stadhouderlyke Regeering gegeeven zyn, ook tot t de Stadhouderlyke Epocques te bepaalen, zoo lee- • verd verder de evidentie der zaak, uit de gebeur» . tenisfen en de behandeling der zaaken in derefpec- ■ tive twee onderfcheiden tydperken, de compleet- . ite overtuiging op, dat hier in de waare oplosfing ; van het gemoveerde verfchil refideerd. Immers voor eerst, indien het waar was, dat vpor ' den jaare 1650 de Stad Alkmaar of hunne Vroed- I fchap een perpetueel en wettig Recht verkreegen . en behouden had, om hunne Regeeringsbeftelling ; zelve te doen} van waar toch komt het dan, dat; niet alleen in den jaare IJ30 het meergemelde no- i tabel Octroy door Keizer Karel, «311 zyne zonderlinge gratie, op de ootmoedigfie fupplicatie van Burge- • meesteren, Schepenen en Raden, voor henlieden, en voor ■ de gemeene Burgers en Jnwoonders derzelve Stad, is : verleend; waar by de Electie der Regeering uit de Nominatien der Vroedfchappen aan den Graaf, of ' zynen Stadhouder, is geiaaten? maar dat ook in den jaare 1588, Burgemeesteren der Stad Alkmaar voor hen zeiven, en uyt name van de Vroedfchap en gemeene Burgers der voorfz. Stad, van Hun Edele Gr. Mogenden een Octroy hebben verzocht, by'twelke zy, zonder eenigen fchyn van klachten over het gemelde Octroy van IJ30, als of het zelve op hunne anterieure Privilegiën inbreuk gemaakt zoude hebben, en niet als deugdelyk konde of moest worden gerefpecteerd, of door verloop van zes jaaren , waar voor het was gegeeven, vervallen zoude zyn, integendeel alzins de deugdelykheid, continuatie, en obfervantie daar van, onderftellen en advoueeren, ja zelfs op nieuws van Hun Edele Groot Mogenden een Octroy verzoeken, waar by insgelyks de verkiezing van den Magiftraat, uit Nominatien, door de Vroedfchappen gemaakt, aan den Stadhouder geiaaten zoude worden, zonder ook eenig verzoek te doen, om verandering in het Octroy van 1530 ten aanzien vgn deEle&ieder Vroedfchappen! zoo  ie Gebeurtenis/en in 1787 enx. voorgevallen. 20$ troo als dan ook zulk Octroy aan hun op den 6 Depember 1588 dóór Hun Edele Groot Mogenden is verleend; en van waar komt het dan al mede, dat, immers nopens de Electie van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, in de jaaren 1610 en 1619, insgelyks door Burgemeesteren en Vroedfchap. oen van Alkmaar, voor hun zeiven. en uyt den name "jan de gemeene Burgerye derzelve Stad, van Hun Eiele Groot Mogenden Octroijen zyn verzocht en verkreegen, waar by wederom deze Octroijen van 1530 en 1588, door die van Alkmaar zeiven ertcend, en op hun eigen verzoek door den Souverein, ten aanzien van de Electie van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, door den Stadhouder bevestigd zyn geworden? waar uit althand* met volle zekerheid blykt, dat van Jt jaar 1530toe 1650, en dus geduurende den tyd van 120 jaaren, 3urgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, niec door de Vroedfchappen zelve, maar door den Stadnouder, uit Nominatien, aan hem van wegens de Vroedfchap gepraïfenteerd, jaarlyks zyn verkoren; ïerwyl ook niet kan worden ontkend, dat dit niec alleen tot den jaare 1610, maar ook na dien tyd :ot het jaar 1650, eenige weinige jaaren uitgezonderd, mede omtrent verkiezing van Vroedfchappen, alzoo heeft plaats gehad. Hoe deze vraagen wettiglyk kunnen beantwoord worden, indien het fysthéma der meerderheid van de Alkmaarfche Vroedfchap word vastgehouden, iaat men aan hun zei ven over; maar men vertrouwd in allen gevalle, uit al dat in fa6to gebeurde, mee het hoogfte Recht dit gevolg te mogen trekken, dat het zelve genoeg is, om boven allen wettige tegenfpraak lettellen, dat het gemelde Recht van Electie door den Stadhouder in der tyd, tot den jaare 1610 toe, alzins wettiglyk is geoeffend, endoor de meerderheid der tegenwoordige Vroedfchap , met geen fchyn van Recht kan worden gequerelJeerd, als gefchied zynde NB. „ in conformité van », Octroijen, door den Souverein, op verzoek van » d» •  ac-5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de Regeering Van Alkmaar, voor zich en in naam,", huneer Burgers verkend, door die Burgery Dooie t betwisr, en door de daadelyke concurrentie eni „ flerkfte daaden vande Regeering geobfervcerd ,, „ te weett'D door hunr>e jaarlykfcbe Nominatien'1 w van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, , „ en door de Nominatien van Vroedfchappen, by/ „ elke vacature , aar den Stadhouder geprffifeh». „ teerd, roidsgaders door de bteediging, admiêfie£ ,', en erkentenis der PerfooDen, welke op die wyzej door den Stachcuder zyn verkooren; " in voe-. gen, dat ook hier uit nader de krachteloosheid dert geobjicieerde Handvesten van 1426 en 14.50 —14511 al konde derzélver verbeurtverkJaaring met minderj Zekerheid betoogd worden, dan hier boven is ge-' ichied, onwetieVfpreekelyk coDiteerd. Ed in de ufetjlt plaats (om nog nader te komen} indien het waar was, dat het Octroy van den jaare; 16jo, 't welk in dit opzicht gecorfirmeerd, io>. rners in wezen geiaaten is, by de Octroijen vam I669 en i ~vï., ris welke alle drie, geduurende ce-te Stadhouderlooss Regeering, gegeeven zyn,, indistircte, zoo we! in de Epocques van eene Stad-houdetlyke, ais in die van eeDe Stadhouderlooze Re-. geering, ropens de RegeeringsbefteJlir.g vaD Alk-, maar, tot richtfnoer (trekken moest; van waar komt"! het dan (mag men wederom vraagen ) dat, wanneer! in July var den jaare 1672, en dus flegts 22 jjaren: na het Octroy van I6jo, de Stadhouderlooze Epo« que, die door het overlyden van Prins Willem, den tweeden in 't gemelde jaar 1650 was bj u>pen, door de verheffing van Prins Willem \jedi. derden tot Stadhouder, een einde had genoom' n«, alstoen rerds teiJlond in dat zdve jaar de Electie van: vier Vroedfchappen, uit eene Nominatie, door dö; Vroedfchap gemaakt, en aan den Stadhouder ge-prsfenteerd, door deDzelven is gedaan; endatver». volgens ook, geduurende . custodiri „ & non minus quam qua fcripta funt Jurafer. ■ vari, minimeque esje mutanda, quce interpretationem i tertam femper habuerunt, en diergelyke; als mede; al wat in 't Recht nopens de materie vanpraferiptie ge* ■ Ratueerd is, voor afgefchaft en büiten kracht wil 1 houden, waar van de ongerymdheid geen bewys i Boodig heeft. En firingeerd dit alles nog des te meer, om datt ook tegen het gemelde gebruik, en de oeffening; van dit Recht door den Stadhouder, mitsgaders te-. gen zyne posfeslie van het zelve, niets kan worden i toegebracht, het welk de wettige toepasfing van i die notoire jurisprudentie zoude kunnen verhinde- • ren; dewyl alle de fuccesfive Electien van Burge- • meesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchap - ■ pen der Stad Alkmaar, door den Stadhouder niet; zyn gedaan clandestien, of in het geheim, maar opent, i lyk, met kennis van het geheele Publyk, en vam den Souverein, zoo wel als in het byzonder met: medeweeten van de Regeeringen Burgery van Alkmaar; ja door en met eigen toedoen van dezelve Regeering, vermits de Nominatien van wegens dei Vroedfchap aan den Stadhouder ter Electie zyn ge- i prasfenteerd; gelyk ook dit gebruik niet üegiszeld. zaan. of enkele reizen, en dan dus, dan anders, heeft  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, zog heeft plaats gehad; maar federt de exiftentie van het Octroy van 1330 en wel byzonder ook na hec jaar 1650, altoos, by, en geduurende elke Stadhouderlyke Epocque, van het begin tot het einde, ten minften jaarlyks, of wel by elke vacature, on!geinterrumpeerd, uniformeoegalyk heeft gevigeerd» ien zulks ten opzichte van de tegenwoordige en nog ;duureDde Epocque der Stadhouderlyke Regeeting, die in den jaare 1747 is begonnen, nu al 30 jaarea lachtereen , zonder eenige verhindering of oppofi:tie vaü iemand; ja daar zulks, door Hun Ed. Gr. 'Mogenden zei ven altoos is gepracfifeerd van den jaare 1759 tot 1766, geduurende Hoogstderzelves Voogdy over zyne Hoogheid, in welken tusfchentyd die van Alkmaar de Nominatien tot Burgemeesteren, Schepenen, Vroedfchappen en Thefauriers, hebben gezonden aan Hun Edele Groot Mogenden :en door Hoogstdezelven daar uit de Electien zyn gedaan ; het welk teffens eene nadere allerfterkfte preuve opleeverd van het eigen begrip en de erkentenis der Regeering van Alkmaar, dat in Stadhouderlyke tyden, volgens de Handvesten, Privilégiën en oude Gebruiken, de Nominatien aan den. Stadhouder moeten Worden geprsfenteerd, en aan denzelven het recht van Electie competeerd; zoo als dit mede op de overtuigendfte wyze in de Aanteekening der minderheid pag. 82 enz. is gedemonilreerd, en waartoe ten dezen byzonder mede word gerefereerd. Insgelyks is op dit refpedi nog ten uiterften aanmerkelyk, het geen by dezelve minderheid in dè nadere Aanteekening, pag. 82 en volgende, uit het voorgevallene in den jaare 1650, by, en kort voor het Dftroy, waar op de meerderheid zich fundeerd, is gededuceerd, tot betoog, dat, vooreerst, die van Alkmaar zeiven in dien tyd , door dit OcT.roy te verzoeken, rebus ipfis £? fatïis hebben erkend, dat zy geen recht tot de eige beftelling hunner Regeering hadden; en ten tweeden, dat ook het gemelde Dftroy lo dien tyd, volgens den waarea zin vai\ XL. Deel, O "hes  aio Verzameling van Stukken letrekkelyk tot het zelve , eD de intentie van Hun Edele Groot l Mogenden, Diet anders dan uit hoofde van de toen U aangevange Stadhouderlooze Regeering. is verleend. j Welk een en ander genoegzaam daar uit blykt, dat dit Oótroy van den 9 December 1650 is verzocht en verleend geworden, ftegts weinige dagen , na het overlyden van dsn Stadhouder Prins Willem : den tweeden; het welk op den 6 November 1650 1 was voorgevallen , en daags na dat ter Vergadering ; van Hun Edele Groot Mogenden was genoomen 1 een Refolutie van den 8ften December, omtrent; de beftelling der Magiftrature in de Steden, waar: by order anderen ook was vastgefteld. , „ Dat de Steden, in Hun Edele Groot Mogen--: ., den Vergadering fesfie hebbende, en geen Privi- - j ., legie of Voorrecht hebbende in het beftellen van der- • „ zeiver Magiftrature. haare refpective Magiftraaten 11 „ zouden mogen beftellen, in zoodaanige manie--! „ ren, als dezelve ten meesten dienste zouden be-. „ vinden te behooren; met dien verftande, dat,,; ,, in gevalle eenige van de voorfchreeve Steden] 1 ,, mogten bevinden, iets meer, of iets anders, naarr gelegentheid derzelve dienftig of van nooden tee „ wezen, als de voorfchreeve generaale Refolutiee. ,, mogte verftaan worden mede te brengen, aan]} dezelven Steden zoude vryftaan, zich te mogen] ,, addresfeeren aan Hun Edele Groot Mogenden,, „ om dienshal ven zoodaanig Octroy te verzoeken,, i „ als naar haare gelegentheid zoude geoirdeeld wor-: 1 j, den." , Zynde bovendien ook waardig te worden opge-: I merkt, dat de gemelde Refolutie van Hun Ed. Gr.11! Mogenden van den 8 December 1650 is geweest [1 het gevolg van Hoogstderzelver deliberatien, diei1 immediaat na het overlyden van den Stadhouder 1 waren begonnen, en welke deliberatien , zoo als uit 1 de Notulen en Refolutien van Hun Edele Gr. Mot 1 eenden van den 9, 10, 15 en 16 November 165011 is te zien daar over gegaan waren, wat in de JE-: i GENSWOORDIGE CONSTITUTIE VAN ZAAKEN diende tt  ii Gebeurtenis/en in Ï787 enz. voorgevallen, 21 r morden gedaan; waar uit middagklaar blykt, dat het gemelde Octroy alleen uit de toenmaalige Conftitutie eener Stadhouderlooze Regeering voortgevloeic zynde, mitsdien na den waaren zin en oogmerk vao het zelve, met het einde van die Epocques, en i geduurende de Stadhouderlyke Regeering , haare .kracht en werking verlooren heeft, en dus caduc j geworden is; gelyk zulks ookalszins blykt overeen 1 te komen met het begrip van andere Steden, wel! ke insgelyks profiteerende van de gegeevene vryi heid by de voorfchreeven Refolutie vah den 8 De1 cember iöjo, mede zoodaanig Octroy hebben ver* izWht en geobtiDeerd, maar nogthands altoos heb:ben getoond te begrypen, dat onder de Stadhouiderlyke Regeering de Electie van den Magiftraat, Ifchoon by dat Octroy aan de Stad geiaaten zynde» :aan den Stadhouder niet konde worden betwist^ (waaromtrent men zich in 't byzonder kan beroepen :op het gedeclareerde begrip en de erkentenis van :de Regeering der Stad Haarlem, welke, hoewel op den 22 Juny 1651 mede van Hun Edele Groot 'Mogenden hebbende geobtineerd Octroy, waarby :de verkiezing van Vroedfchappen, Burgemeesteren en Schepenen insgelyks aan dezelve Regeering iwas vergunt, echter in den jaare 1758, wanneer :*er differenten tusfchen de Princesfe Gouvernante en dezelve Regeering, over de Electie van den Heer van Egten tot Burgemeester, ontftaan waren, niet heeft gehEefiteera, om by haare ter Staatsvergadering ingeleeverde Requesten en Memorien ten fterkften en by herhaaling te erkennen, dat het Recht van Electie van Burgemeesteren en Sche. penen, uit de Nominatien, door de voornoemde Vroedfchap gemaakt, aan den Stadhouder in der tyd was competeerende; en al 't welke eindelyk ook door het reeds geavanceerde, nopens het effectief opgevolgde gebruik omtrent de Regeerings» beftellinge van Alkmaar, in de na het jaar 1650 IgeÖxfteerd hebbende Stadhouderlyke Epocques, te iweeten tusfchen het jaar 1672 tot 1702, en tusO * fchea  ai2 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot ichen het jaar 1747 tot du toe, zoodaanig buiten alle tegenfpraak gefteld, en zoo kiddrgebleeken is, dat men zich nauwlyks kan verbeelden, hoe eenige zaak van die ratuur tot klaardere demonftratie zoude kunnen gebracht worden, en dat mèn veel eer vermeend beducht te mogen zyn, dat door eene nadtte adftrudtie het helder licht der betoogde waarheid verduisterd zoude Worden. Alleenlyk refleerd 'er nog in 't byzonder, met op'icht tot de verkiezing van Vroedfchappen der Stad Alkmaar , te fpreeken van het Óftroy van den 15 Maart 1610, waar by die van Alkmaar zyn geoctroijeerd, om de Vroedfchappen zelfs te verkiezen, zonder dat van nooden zy, van den Souverein, of van den Stadhouder, daar van confirmatie te verzoeken : waar op de meerderheid dan ook thands, byzonder omtrent de verkiezing van Vroedfchappen , haare voorfchreeve Refolutie van den 24 Febrüary 1783 tracht tefundeeren, daartoe allegeerende, dat dit Octroy in een Stadhouderlyken tyd, naamentlyk onder het Stadhouderfchap van Prins Maurits gegeeven was; dat het zelve ook : in de twee volgende Stadhouderlyke Epocques, onder de Prinfen Frederik Hendrik, en Willem : den tweeden , door de Regeering was gemainti- ■ neerd; dat onder het Stadhouderfchap van Prins i Fredèrik Hendrik de Vroedfchap wel op den 13 | December 1626 had gerefolveerd , ,, om de goede : 3, affectie van zyne Prinfelyke Excellentie tot de - ■ „ zer Stede te conferveeren, 't voorfchreeven recht t van Electie wederom aan zyne Prinfelyke Excel-' 3, lentie op te draagen en te defereeren, en dien-3, volgens de Electie van Vroedfchappen, op den\ ., voet van de oude Privilegiën te doen". Maar dati die opdracht, ingevolge den inhoud derzelve Refolutie, bepaaldelyk gefchied was, met deze uit-• drukkelyke referve ,, ter tyd en wylen toedeHee-. „ ren Vroedfchappen voor de Conftitutie dezer ,, Stede, en tot welftand derzelve, anders zullen:! „ vinden te behooren". En dat dezelve mitsdien)!;  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 213 : niet verder, dan met relatie tot de Perfoon van denzelven Prins Frederik Hendrik konde geïnterpreteerd worden, gelyk dan ook op den 10 Juny 1647 • (en dus drie maanden na de dood van Prins Frede. . rik Heï drik, aan wien Prins Willem den twee1 dén in het Stadhouderfchap was gefuccedeerd) de Vroedfchap van Alkmaar had goedgevonden en ge» ; arresteerd, ,, de diestyds vaceerendeplaatfe, mitsgaders alle plaatfen, die namaals in de Vroed» i,, fchappen zouden komen te vaceeren, te beklee.,, den by Electie, in conformité van 't Octroy van :„ den 15 Maart 1610, " en op den voet van welike Refolutie insgelyks de in de jaaren 1648, 1649 (en 1650 onder het Stadhouderfchap van Willem 1 den tweeden opengevallene Vroedfchapsplaatfen, 1 door de Regeering zelve begeeven waren, zoo als i dit in het Rapport der Gecommitteerdens pag. 10 ten 11 breeder is voorgedraagen. Doch wanneer alles te recht word ingezien en oiverwoogen, zal wel ras blyken, dat ook uit al dat Igeavanceerde geen wettig gevolg kan getrokken, ihog iets met fundament gehaald kan worden, tot j justificatie van de Refolutie der meerderheid van iden 24 February 1783. Vooraf kan men niet nalaaten , hieromtrent aan te merken, dat dit zelve Oftroy van den jaare 1610, iwaar op de meerderheid zich thands zoofterk, met 1 opzicht tot de Electie der Vroedfchappen, beroept, ide overtuigendRe preuve opleeverd, dat met geen Ifchyn van recht het Handvest of Octroy van Keiïzer Karel van den jaare 1530, en het opgevolgde (Octroy van Hun Edele Groot Mogenden van den 6 IDecember 1588, als mede des Stadhouders Recht Itot het doen der Electien van Burgemeesteren, [Schepenen en Thefauriers, mitsgaders van VroedIfchappen, van onbehoorlykheid of onwettigheid Ikan befchuldigd worden; vermits by de fupplica1 tie van Burgemeesteren en Vroedfchappen van Alk:inaar, waar by zy dat Octroy van den jaare 1610 j hebben verzocht, en welke in de prasmisfen van q 3 her  2i4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot het zelve is geinfereerd, die twee OtïroyeD van 3 1530 en 1588, zonder eenige de minfte klachten van onwettigheid, door hun zeiven zyn ingeroe-. pen, en als deugdelykePrivilegien onderfteld; mits-, gaders erkend is, het gebruik daar van, niettegen-. itaande het Octroy van 1530, alleen voor zes jaa-ren gegeeven, en maar eens voor gelyke tyd geprolongeerd was, by conniventie van Hun Ed. Groott Mogenden gecontinueerd te zyn; zoo als zy ookc daar by geene de minfte verandering, omtrent de; verkiezing van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, verzocht, noch verkreegen hebben; maarr integendeel Hun Ed. Groot Mogenden wederom 1 die Electien aan zich, of aan den Stadhouder heb., ben gereferveerd; gelyk dit ook alzoo is gefchied 1 by het Octroy van den 12 December 1619: waart uit mitsdien nader confteert, dat, zelfs ook in dieni tyd, de Regeering van Alkmaar heeft begreepen eni erkend, dat het doen der Electie van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, door den Stadhou-. der, geenszins als een inbreuk op de oude Voorrech> ten kan worden aangemerkt; en by gevolg, dat al-, les, wat ter contrarie door de meerderheid wordtt bygebracht en beweerd, van geene de minfte in-, gresfie zyn kan. Maar wat dan aangaat het poindt der Vroedfchap-. pen, welker verkiezing by 't gemelde Octroy vani ïöio aau de Regeering is vergund, daaromtrent is; reeds by de gemelde nadere Aanteekening der min- ■ derheid pag. 82 ecz. met de bondigfte redenen be- . toogd, dat het zelve Octroy op zoodaanigen tyd en 1 wyze- is in de wereld gebracht en verleend geworden, dat daar aan, voor zoo veel betreft die nieuwe, en tegen het oude Privilegie of Octroy van j.530 ftrydige vergunning der verkiezing van Vroedfchappen, door de Regeering zelve, zeer weinig, of geen crediet kan worden toegekend; en dat het zelve in allen gevalle ook om die reden door hec ; ipgevolgde laacer gebruik, in dat opzicht alle effect •loeren heeft, Ve  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 21 j De omftandigheid van tyd en zaaken in en omtrent den jaare 1610, zpo in het gemeen in deze Provincie, als byzonder ook te Alkmaar, alwaar ter dier tyd merkelyke onlusten, factiën en beroertens ontftaan waren, is uit verfcbeide plaatfen van Wagenaars Vod. Hist. door de minderheid aangewezen ; en, men kan uit de Prcemisfen van het Otïroy van den 12 December 1619, en dus uic de eige fupplicatie en voordracht van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar, daar van, als mede vaa de óngunftige gedachten en begrippen der gemelde Regeering omtrent het voorfz. Octroy van den jaare 1610, ten vollen worden overtuigd; want in die Prasmisfen wordt onder anderen gezegt: ,, Dat Burgemeesteren en Vroedfchappen der „ Stede Alkmaar voor hun zei ven, en uit den naam „ van de gemeene Burgery derzelve Stede, aan Hun „ Ed. Groot Mogenden vertoond hadden, dat in „ den jare 1530 de voorfz. Stede, by wylen Ka,, rel den vyfden als Grave van Holland was ge. „ octroyeert geweest, te mogen hebben een Vroed. „ fchap van 24. Perfoonen; dat by dat getal hun- ne Voorzaaten, naar de Conftitutie van de Stad, „ en haare Gemeente lig wel gevonden hebbende, „ daar in ook 'hadden gecontinueert den tyd van 80 ,, jaren, als tot den jare 1610 toe incluis; als wan,, neer eenige onlust in de Stad van Alkmaar, zoo „ tusfchen de Regeerders als de Gemeente, wee- zènde gerezen, aan Hun Ed. Groot Mogenden „ gelieft hadde , by zeker Octroy van den ijden „ Maart van denzelven jare het voorfz. getal te brengen op 27 Perzonen, NB. welue vermeerde,s ring en de verandering, daar neffens gedaan, de ,, beste ruste in de voorfz. Stede niet en hadde veroor' „ zaakt; en dat daar na in den jare 1618, zyne „ Princeiyke Excellentie, den Heere Prince van „ Orange, Stadhouder en Kapitein Generaal, ten ,, dienfte van het gemeene Land, en tot meerder „ ruste van de Stad Alkmaar, goedgevonden had, het getal van de voorfz. Vroedfchappen wederom O 4 „te  415 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ te reduceeren tot 24 Perzoonen; welke loffelyk „ Befoigne van zyne voornoemde Princeiyke Excel. s, lentie, zy oordeelden te wezen vorderlyk en dien„ ftig voor de rust en welftand van de voorfz. Ste. s, de; verzoekende mitsdien confirmatie en aggrea5, tie van de voorfz. Electie by zyne Princeiyke Ex„ cellentie gedaan, voor zoo veel de vermindering s, aangaat, en Aflte van Octroy, om voortaan de „ voorfz. Vroedfchap op het zelve getal te mogen 3, houden." Welk verzoek dan ook by het gemelde Octroy van den 12 December 1619 alzoo is geaccordeert, en voorts eenigr '"^cre fchikkingen zyn toegedaan omtrent het maaken der Nominatien van Burgemeest teren , Schepenen en Thefauriers, welke Electie aan den Stadhouder geiaaten was en wierd; zonder dat in het gemelde Otïroy verder eenig woord gemeld is van een recht van de Regeering. om de Vroedfchappen zelfs te verkiezen , of van het effetï van het Octroy van den jaare 16I0 dienaangaande. En wanneer daar by wyders ook nog word opgegemerkt, dat die vergunning, welke by het Octroy van 1610 aan de Regeering van Alkmaar gegeeven was, om zelve de Electie van Vroedfchappen te doen, niet was verzocht, op fundament van eenig anterieur recht, het welk volgens voorige Privilegiën aan de Stad zoude hebben gecompeteert, als waar van geen woord in het zelve gevonden word; maar veel eer op bloote en tydelyke convenientie, en naar den fmaak der genen, welke in dien tyd van factiën en beroertens de meerderheid uitmaakten, en van die tydsomftandigbeid hadden geprofiteerd ; en dat mitsdien dat Octroy in zoo verre ftrydig was aan het wettig recht van den Stadhouder, aan wien de Electie, ook van Vroedfchappen der Stad Alkmaar, competeerde, ingevolge het Octroy van 1530, hec welk zoo door dat van 1588, als door het'tot den jaare 1610 toe, en dus geduurende 80 jaaren gecon-. tinueerde gebruik , waar van in de Prsmisfen der Octroyen van 1610 en 1619 het allerfterkst en aic^ ~. . . • druk-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 217 drukkelykst adveu, door de Regeering van Alkmaar fs gedaan, was geconfirmeert; dan mag en moet uit het gemelde Octroy van den 12 December 1619* waar by de Regeering zelve zich heeft beklaagd over het voorfchreeve Octroy van den jaare 1610, als in een tyd van onlusten in de wereld gebracht en de beste rust in de voorfz. Stad niet veroirzaakt heb* bende, raat alle recht worden opgemaakt, dat daar door met 'er daal van dat Octroy van 1610 geheel is afgegaan, en integendeel de Regeering zich wederom heeft willen fchikken, en in het vervolg daadelyk gefchikt heeft naar het voorige Octroy van ï«o, van het welk zy zich zoo uitdrukkelyk in de voorfz. PrEmisfen van het meergemelde Octroy van 1Ó19 hadden geloueerd; en om derhalven aan den Stadhouder volgens den voorigen voet ook te laaten. de Electie van Vroedfchappen, welke hem nulloze by dat Octroy van 161 o was ontnoomen; zonder dat zulks noodzaakelyk was uit te drukken, als uit hunne gedeclareerde afkeuring van het zelve Octroy genoeg en van zelfs proflueerende. En dat dit geen figment noch gezochte explicatie van het Octroy van 1619 is, blykt overtuigende uit de Refolutie van de Vroedfchap der Stad Alkmaar vaa den 20 November 1620, waar by (zoo als in het meergemelde Rapport der Gecommitteerden pag. 83 is opgegeeven) . " „ Na deliberatie verftaan was s dewyl het nieuwe Privilegie bekomen was in het jaar 1610, in de onrustigheid binnen deefe Stede, en apparentelyk tot styvinge van de factie van de parthyen, Êtt V, zyn Princeiyke Excellentie daar by noloirlyk was verkort, en gepR-zejudicieero geweest in het " recht, hem volgens de oude Privilegiën gecom.De. teerd hebbend*; dat men, om te rep ar eer en de lnjuTien en het Interesfe, zyne voornoemde Excellentie „ met het verkrygen van 't voorfz. Privilegie aange„ daan, en zyner Princel. Excellentie goede affectie „ tot deze Stad te conferveeren, aan zyne gemelde. Excellentie 'c voorfz. recht wederom liberalyk ft O 5 » zel**-  2i8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ zoude defereeren, en dienvolgende in de Electie „ van Vroedschappen voortaan weder volgen den voet van de oüde Privilegiën." Wordende wyders in het gemelde Rapport erkend, dat dan ook op den 18 December van dat zelfde jaar 1Ö20, door de Regeering eene Nominatie van Negen Perfoonen, ter electie van Drie uit dezelve tot Vroedfchappen, was geformeerd. En het gene de evengemeide Refolutie van den 20 December 1620 nog des te aanmerkelyker maakt, is deze omftandigheid, die al mede by st Rapport der Gecommitteerdens pag. 8 is opgegeeven, dat naameutlyk op den 7 December 1619, en dus flechts vyf dagen voor het gemelde Octroy van den I2den derzelve maand, reeds in de Vroedfchap lang was gedelibereerd, of men in de verkiezing van de coen. vaceerende Vroedfchapsplaatfen NB. volgen zoude den voet van het oüde Privilegie, het welk voor den Jaare 1610 was onderhouden geweest, dan vel den voet van het nieuwe; dat de opinien daaromtrent hadden gediifereert, en fommigeD nog op de onderhouding van het Privilegie van 1610, als tot dienst der Stad verkreegen zynde, maar andere, op het by voorige Privilegiën aan den Stadhouder gedefereert, en by het Óöroy van 1610 aan denzei» ven onttogen, recht van Electie der Vroedfchappen aandringende, en dat eindelyk als toen wel by meerderheid van ftemmen was gerefolveerd, de voorhanden zynde Electien te doen, in conformité van het nieuw Privilegie; maar met uitdrukkelyke by? voeging, voor die reise, en onder protestatie en verklaaring, dat men daar mede de voorfz. Confidera. tien, noch de advifen van den een of den ander , op dezelve gefundeerd, niet verftond te prejudicieeren ; waar na wyders gevolgd is het verzoeken van het Octroy van den 12 December 1619, en de voorfz. Refolutie van de Vroedfchap van den 20 November 1620, zoodaanig, en op die manier, als hier boven is gemeld; by welke Refolutie de voorfz. Deliberatien van den jaare 1619 over dat poinft finaalyk syn,afgeloopen, ' 1 ) en  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 2ïj> en tot Confistentie by de Vroedfchap gebracht, dae men na het Otïroy van 16T9» de Electie van Vroedfchappen, op den voet der voorige Privilegiën aan. den Stadhouder zoude laaten. En ongetwyffeld, zoo ooit iemand met kennis van zaaken konde oirdeeleD over het defectueufe, ende over de krachteloosheid van het voorfz. Octroy van 1610, het welk in troebele tyden, tegens voorige Privilegiën, en tegens hec recht van den Stadhouder,' zonder daar op gehoord te zyn en zyne belangen? voorgedraagen te hebben, was verleend geweest, het was deze Vroedfchap zelfs, waar van de mee*, te Leden zeer apparent in 1610 getuigen deraanleidende oirzaaken geweest waren; en dat in het ver» volg, zoo de Regeering van Alkmaar, als Hun Ed. Groot Mogenden, dit zelfs in diervoegen getoond hebben te begrypen, zal zoo aanftonds nog nader gezien worden. Klaarder bewys althands van de waare gefteldheid der zaak, en van de wezenlyke intentie en daadelyke Refolutie der Vroedfchap van Alkmaar, orri het Octroy van 1610, byzonder ook ten opzichte van de verkiezing van Vroedfchappen, te laaten vaaren , als in tyden van onlusten en factiën verkregen, en tegen des Stadhouders Recht, uit kracnte vm voorige Privilegiën en Octroyen, aanloopende, kan 'er niet worden uitgedacht; terwyl ook de wettigheid van dat befluit der Vroedfchap met geen het minfte recht kan worden betwist, op prastext, dat door de Vroedfchap van het Odroy' van den jaare I610 niet zoude mogen.zyoafgeweeken, en men geene attentie op de PrivilegieD geflagen zoude hebben, nadien in allen gevalle zoodaanige Critiques ten eenemaalen vervallen, niet alleen door de voorfz. by de Vroedfchap zelve gedaane erkentenisfen van het recht van,den Stadhouder, volgens de Oude Privilegiën; maar ook door een klaar genoeg, by het verzoeken van het Octroy van den jaare 1619, gedeclareerde afkeuring van het Octroy van den jaare 1610;  ï2o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot terwyl ook uit al bet geavanceerde blykt, dat dit ; alles niet by overyling, en met praseipitance, maar inet ryp en lang beraad, en na examen en overweeginge van de oude en nieuwe Privilegiën, is behandeld geworden. En hier door vervalt dan mede van zelfs, alles, wat in het meergemelde Rapport uit de Vroedfchaps Refolutien. van datis den 13 December 1626, 10 Juny 364-7 > 21 Juny 1648, 13 November 1649 en 24 September 1650 is'geargumenteerd. Want voor eerst kunnen die Refolutien, welke zoo zeer aanloopen tegen de voorgemelde eige Refolutien en handelwyze van dé voorfz. Vroedfchap i ■èn die, tén aanzien van dèn Stadhouder, niet anders, dan als clandestine Actens, aangemerkt kunaen worden, niet vernietigen, noch prsjudicieeren het Recht, 't welk de Vroedfchap zelf, by haare voorige Refolutien, heeft erkend, aan den Stadhouder, volgens oude Privilegiën, te competeeren ; en aan denzelven door het Octroy van 1610 ten onrechte onttogen, of benoomen geweest te zyn. Ten tweeden, is uit de eige voordracht van'tmeergemelde Rapport manifest, dat de Vroedfchappen ,der Stad Alkmaar, zoo door Prins Maurits, die in April van den jaare 1625 is overleeden, als door deszelfs Opvolger Prins Fredrik Hendrik, die in Maart 1647 overleeden is, uit Nominatién, door de Vroedfchap aan den Stadhouder geprsefenteerd, zyn verkooren geworden; 't welk mitsdien de coni ticuatie der excercitie van dit Stadhouderlyk recht, federt het Octroy van den 12 December 1619, teu duidelykften aantoond, zonder dat de pratenfé protestatie of referve, vervat in de geallegeerde Vroedfchaps Refolutie van den 13 December 1626, en dus kort na 't overlyden van Prins Maurits genoomen, daar aan kan obfteeren, nadien dezelve gantsch onbevoegdelyk en tegen voorige erkentenisfen en Refolutien van de Vroedfchap gefchied zyn* de, voor den Stadhouder, aan wien zelfs niet blykt, zulks  de Gebéurtenisjen in 1787 enz. voorgevallen, flét zulks ooit bekend gemaakt te zyn, van geene de minst verbindende kracht konde wezen, nog deszelfs geacquireerd recht beneemen. En in de derde plaats kan ook het voorgevallene ODder het Stadhouderfchap van Prins Willem den tweeden , waar toe behooren de overige geobjicieerde Refolutien der Vroedfchap van de jaaren 1648, 1649 en 1650, volgens welke de Regeering zelve in dien tyd eenige Vroedfchappen zoude hebben verkooren, zeer weinig gewigt aan defustenuen der meerderheid byzetten , in aanmerking van den korten tyd, van flechts ruim drie jaaren, geduurende welken die jongen Vorst, wiens affterven op den 6 November iöfois voorgevallen, het Stadhouderfchap heeft bekleed. Vooral, kunnen die weinige gevallen, waar ia men, geduurende die korte Epocque van drie jaaren, tegen des Vroedfchaps voorige eige erkentenis, en tegen zoo klaare preuves van des Stadhouders recht, in dit opzicht heeft aangegaan, des Stadhouders Prseëminentien niet vernietigen, als men op het verdere gebruik, 't welk in volgende Stadhouderlyke tyden is geobferveerd, en op het gedrag, toen door de Alkmaarfche Vroedfchap gehouden, nog een oogenblik den aandacht vestigt. Het is naamentlyk bekend, en reeds hier boven opgemerkt, dat na het gemelde affterven van Prins Willem den tweeden eene Stadhouderlooze Regeering (in wiens allereerfte begin het Octroy van den 9 December 1650 door Alkmaar verkreegen is) is gevolgd, maar dat dezelve in den jaare 1672 door de verheffing van Prins Willem den derden weder met een Stadhouderlyke Regeering verwisfeld is geworden; als mede, dat 'er federt het overlyden van Prins Willem den derden, voorgevallen in den jaare 1702 tot den jaare 1747 geen Stadhouder geweest zynde, in 't gemelde jaar 1747 de Stadhouderlyke Regeering is herfteld, geiyk dezelve dan ook nog continueert. Het is derbalveu hier van aanbelang, in 't by. zoo*  222 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tonder met opzicht tot de Electien van Vroed* fchappen der Stad Alkmaar na te gaan, hoe de. zelve, in en geduurende de twee Stadhouderlyke Epocques, zyn gefchied. En dat het onderzoek daar van moet opleveren dit antwoord, dat in die twee Stadhouderlyke Epocques de Electien altoos zyn gedaan, door of van we. gens den Stadhouder, en dat des Stadhouders Recht daar toe, geduurende al dien tyd, en dus in de eerRe Epocque van 1672 tot 1702, geduurende dertig jaaren, en in de tweede 1747 tot 1783, nu al geduurende zes* en- dertig jaaren is erkend geworden, Zulks behoeft geen bewys, maar is met ronde woorden door de Gecommitteerdens der tegenwoordige Vroedfchap in hun Rapport pag. 12 ten vollen erkend geworden; want aldaar leest men: „ Dat zy Heeren Cornmisfarisfen verder hunne attentie ge„ vestigd hebbende, op het gene met betrekking „ tot de begeeving der Ambten van Burgemeeste„ ren, Schepenen, Thefauriers NB. en Vroed„ schappen, ten tyde van het Stadhouderfchap aan ,, Prins Willem den derden was in gebruik ge. „ weest bevonden hadden, dat die Eleftien tot de„ zelve Ambten (dus ook tot dat van Vroedfchap. 3, pen aan welgemelden Prins door de Regeering waren „ over geiaaten." En zy voegen 'er zelfs nog by deze aanmerkelyke reflecf ien: ,, Dat het aan hun Hee„ ren Cornmisfarisfen ook, uit overweeging der „ Vroedfchaps Refolutien van den 19 May ICT74, „ als ook van den 23 Juny, 6 Augustus en 16 De„ cember 1702 , wel als vry waarfchynlyk was „ voorgekomen, dat zyne Hoogheid, en ook de Re. ,, geering destyds Van meening geweest zyn, dat „ het recht om deze Electien te doen, aan den Heer „ Stadhouder toekwam." En een weinig lager op diezelfde plaats, laaten zy zich dus uit: „ dat eindelyk ook in aanmerking „ was genoomen, dat, na dat. van 't jaar 1702 tot „ tot het jaar 1747 toe (NB. juist den tyd eener „ Stadhouderlooze Epoque; de beftelling der „ Amb-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. «23 Ambten van Burgemeesteren, Schepenen, The„ fauriers en Vroedschappen, ingevolge het recht ,, aan de Regeenng als repreefenteerende de Burge„ ry, overeenkomftig de Handvesten, Privilegiën ,, en Octroyen. onbetwistbaar toekomende, ge» ,, fchied was NB. in de twee daar op gevolgde Stad. „ houderlyke tydperken. tot dezen tegenwoordigen tyd „ toe, de Eleéien tot de gemelde vierderlei Amb„ ten, door den Heer Stadhouder in der tyd , uit No. „ minatien, door de Regeering geformeerd en van ha„ rent wege aan zyne Hoogheid aangeboden, gedaan 9» zyn" Kunnende men voorts niet nalaaten, in dit opzicht zich ook nog fpeciaal te beroepen op het voorgevallene in den jaare 1759» na het affterven van de Vrouwe Gouvernante, wanneer namentlyk, volgens Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden van den 16 Jannuary 1759, ook Burgemeesteren en Regeerders van Alkmaar zynde aangefchreeven: „ om ,, de Nominatien, welke zy gehouden waren, „ aan den Heere Erf-Stadhouder, volgens derzélver ,, Handvesten of Privilegiën of oude gebruiken , te ,, prsefenteeren" (en waar van een Lyst achter dié Refolutie was gevoegd, op welke by deNominatien van Alkmaar het volgende gefleld was ,, Burgemeesters, „ Schepenen en Thefauriers, Vroedfchappen by vaca„ caturé) aan Hun Ed. Groot Mogenden te zenden, „ om by hun, als exerceerende de Voogdye o„ ver zyne Hoogheid, de Electie te worden ge„ daan." Burgemeesteren en Regeerders der Stad Alkmaar, die mede tot die Refolutie ter Staatsvergadering zonder eenige oppofitie of reflectie hadden geconcurreerd, daar aan ook volkomen gedefereerd, en geduurende zyne Hoogheids minderjaarigheid, by elke vacature van een Vroedfchap hunner Stad, de door hen gemaakte Nominatie tot fuppletie derzelve aan Hun Ed. Groot Mogenden gezonden hebben; zoo als dan ook door Hun Ed. Groot Mogenden, als exerceerende de Voogdye ever zyne Hoogheid den Prinfe Erf-Stadhouder de E- lectie  ^24 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót le&ieis gefchied; zynde op die wyze in dat tydperk tot Vroedfchappen der Stad Alkmaar, in de jaared 1759» *76o, 1761 en 1763 verkooren de Heeren Dirk van Foreest, Willem Jans Kloek, Da» kiel Ras, Jacob van Foreest en Rutgerus Palodanosj waar uit mitsdien wederom de fterkfté preuves, zoo van de erkentenis en overtuiging der Regeering zelve, aangaande des Stadhouders Recht, als van des Souvereins goedkeuring en eige verrich». ting, mitsgaders van het conftant gebruik, en eindelyk van het langduurig bezit, of de exercitie van dat recht en obfervantie doör den Stadhouder als een jus fuum voortvloeijen, en waar door dan ook op dit poinct de ongegrondheid der fustenue van de tegenwoordige meerderheid, en het goed en deugdelyk recht van zyne Hoogheid, om mede de Vroedfchappen van Alkmaar uit eene Nominatie, die door de Vroedfchap gemaakt, en aan Hem gepraefenteerd word, te verkiezen, voor gedemonftreerd mag worden gehouden. Na dit alles hebben geene verdere wederlegging noodig die reflectien, welke by het Rapport der Gecommitteerdens, tegen de geallegeerde erkente. nisfen, begrippen en daaden van hunne Prsedecesfeuren in Stadhouderlyke tyden , ja tegen hunne eige daaden, en tegen de oeffening van het Recht van Electie, zoo van Vroedfchappen als van Burge. meesteren, Schepenen en Thefauriers, door de Stadhouders, zyn bygebracht; doch welke inderdaad op niet anders nederkomen dan op loutere petitiones 'principii en blyken van verlegenheid; hebbende men dien aangaande niets anders weeten in te breni gen, dan dat al het zelve zouden zyn geweest erro. " neufe begrippen en onbevoegde daaden, welke uit .onkunde, inattentie, of verwaarloozing van de oude Rechten en Handvesten der Stad en Burgery zouden zyn voortgefprooten, die ftrydig zouden zyn geweest tegen de ééden van die Regenten, en tegen de bezwoorene Commisfien van de fuccesfive Stadhouders, en daarom het Recht der Burgery niet  ds Gebeurtenisfen in 1787 enz* voorgevallen, 215 ï nïöc zouden Runnen prsejudicieeren; doch op alIle welke uitvluchten, men, om alles te vermyliden, wat tot haatelyke Remarques aanleiding zou- I de kunnen geeven, zich liefst niet bvzonder zal luitlaaten; genoeg zynde, dat derzelven ongegrondj heid van zelfs doorftraald, dewyl integendeel beli toogd is, dat aan de eene zyde het recht van Elecuie, zoo van Vroedfchappen, als van Burgemeeste. iiren, Schepenen eb Thefauriers der Stad Alkmsar, II oik deugdelyke Handvesten en Octroyen, die door •j: BBrgemee-teren en Vroedfb 'ppert derzelve Stad, 1 zoo voor zien, ;>is voor hum e gemeene Burgers ea Inwoonders, zyn verzocht, is gefundeerd, door de I .Regeering der gemelde Stad, in stadhouderlyke E» 1] pocques ten fterkften er^en i door de Stadhouders ftandvascig er opentlyk grneffend. door den Souve:(1 reiD goedgekeurd er g^obferveerd, nooit door ;i of van wegens de Burgery gedesavou/erd. of ia i twyffel getrokken en zulks in al.e de Stadhouderli lyke Epoques (alleen df'e jaafeó van hït Stadhouü derfchap van Prins Willem den twefdun volgens I de opgave der meerderheid uitgezonderd) engeduu; rende langer tyd dan zelfs rot eene Costume, of i tot het Recht van verjaaring noodig 's; en dat, aaa !i den anderen kant de Privilegiën en Octroyen . waar t op de meerderheid zich thands beroept, geenszins t meer exteeren, maar al in voorige Eeuwen verbeurd 1 en geconfisqueerd zyn gewor en, of althaods in II Stadhouderlyke tyden, volgens derzélver waare zin I en oogmerk, en volgens een conftant gebruik, dac 1 door allen, die daar in belang hadden, erkend, j goedgekeurd en geufeerd is, caduc geworden, en ' buiten adplicatieen werking gefteld zyn; uit al het Lwelk van zelfs voortvloeid, dat, indien een Recht, op zoodaanige gronden (leunende, door diergelyke II echappatoiren, als waa" mede de gemelde meerder=> a heid der Alkmaarfche Vroedfchap zich thands bei helpt, zoude kunnen of mogen worden gerenveri| feerd, als dan niets meer voor zeker kan gehouden, .ij maar alles aan de uitterfte onzekerheid en verwar» XL. Deel. P ring.  226 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot ring, en aan nimmer eindigende gefchillen, blootgè- : field zoude worden; welke gevolgen dan byzonder ' ook nopens de beftellingen der Regeering in zeer : veele Steden en Piaatfen zouden te apprehendeeren i zyn. . En derhalven is als na zeer gemakkelyk en van zelfs het befluit op te maaken, tot beantwoording ; der hier boven gedaane vraag; hoe naamentlyk de i in fchyn Rrydige Privilegiën en Octroijen vereffend I kunnen en moeten worden , en welke derzelven i thands moeten prasvaléeren ? Want, om alles nog eens faamen te trekken , is i 't waar, (zoo als bewezen is) dat niet alleen uit al- • ]e de omstandigheden confteerd, dat, zoo die van i Alkmaar zelfs als de Souverein, by het verzoeken i en verleenen van het Octroy van 1650, hebben er- > kerd eD begreepen, dat Alkmaar in Stadhouderly« ke tyden geen Recht van Electie van Burgemeeste- ■ ren, Schepenen en Thefauriers, of van Vroedfchap- • pen had, en dat het ter dier tyd verleende Octroy, , uit hoofde van de toen plaats hebbende tydsomftan- • digheid der Stadhouderlooze Regeering, wierd geac- > cordeerd; maar ook dat niet tegenftaande dat Oc-• troy, en die daar op in 1669 en 1728 zyn gevolgd,, altoos, zoo dikwyls 'er van 1650 eene Stadhouder- • lyke Regeering heeft plaats gehad, van het begin 1 van zoodaanige Epocque af, by aanhoudendheid het: Recht van Electie opentlyk en ongelloord, op dei eige prsfentatie der Nominatien, van wegens de i Vroedfchap zelve gedaan, door den Stadhouder is 1 geoeffend, tot dezen jaare 1783 toe; alles conform 1 de Octroijen van 1530, .15? 8 en 1619; zoo kanby r eene onzydige befchouwinggeeDoogenblikgetwyf-. feld worden, dat het reeds gereclameerde Axioma, confuetudo est optima legum interpret, het gefchil ia 1 dezen beflist, ten voordeele van zyne Hoogheid, en in deze Epocque der Stadhouderlyke .Regeering de praeferentie aan de door zyne Hbogheidingeroepene Privilegiën en Octroijen toewyst, met postpoütie van de zoodaanigen, welke volgens de zoo- klaar  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen* 227 ii .klaar bewezene begrippen » erkentenisfen en gei bruiken, alleen tot Sta houdertooze tyden betrekkelyk i zynde, thands door de voorfchreeven meerderheid ) nullo jure. en niet dan door eene zoo ongerymde» ■als. geforceerde en ongegronde, verwarring van geïmelde twee verfchillende tyden, zaaken en RechIten, worden bygebtacht; of indien men zelfs dit ifolide en ODwederleggelyk argumenr, 't welk uit i het conjlant gebruik, ah jlrexkende tot interpretatie der 1 Handvesten en OStroijen, word gemaakt, nog zoude 1 willen betwiïten, (dat echter met geen grond kan [gefchiedenjl dan zal nog dat zelve bewezen en erIkend posterieur ftar.dvastig gebruik, en ongeinter1 rumpeerd bezit van den Stadhouder, naar de reeds [gemelde notoire jurisprudentie omtrent de Effeci ten zoo van een Costume als van een langduurig bezit. ; zyne Hoogheids recht en posfeslie boven alle wet1 tige contradictie Hellen ; te meer, daar ook de hier I boven aangehaalde Refolutie van Hun Edele Groot IMogenden van den £fj> January 1759 duidelyk melde brengt , dat ook ju deze materie oude gebruik Iken wel degelyk mede tot richtfnoer moeten verIRrekken. En gelyk dan ook zyn Hoogheids wettig rechte 1 waar op door de voorfchreeven Refolutie van dea 124 February 1783 zoo merkelyfc inbreuk is gemaakt, ja 't welk daar door geheel g'"aboleerd zoolde worden, nu mede in de tweede plaats is gedei monftreerd, Zoo kan m n niet nalaaten, uit dit allles ten laatften ook, tot nadere overvloedige be> 'Vestiging van het hier bover betoogde, op he£ 1 eerste poinct nog deze cotf. quentie te trekken 3 1 dat de meerderheid der Alkmaarfche Vroedfchap volftrekt onbevoegd is geweest, om eigener autho: riteit de meergemelde Reiblutie te neemen, en daaf door .inbreuk en ufurpatie heeft gepleegd op de : Hoogheid en Gerechtigheid van den Souverein;; ; maar dat men in allen gevalle interpretatie of redres , van den Souverein had moeten verzoeken > indien 1 men eenige duisterheid of hezwaar had jjeoirdeëld P a " plaats  2*8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot plaats te hebben; want daar nu getoond is, dat dè n eige daaden en erkentenisfen van alle de Regenten i van Alkmaar in alle de Stadhouderlyke Epocques, I en wel in alle dezelve die na den jaare 16*0 geëx- . fteerd hebben , zonder eenige uitzondering het ; conftant gebruikten het ongeinterrumpeerd bezit- ; van den Stadhouder, niet alleen met de bewustheid I en ftilzwygeude goedkeuring, maar ook met de ei- I ge daaden van den Souverein bevestigd, en zulks i felles posterieur aan de door de meerderheid gereela- ■ meerde Octroijen, voor den Stadhoudermiliteerden , , zoo kan niet worden in twyffel getrokken, dat de : gemelde meerderheid, die by haare gemelde Miffi- • ve van den I4den dezer maand November zelve er- ■ kend, dat het hier aankwam op het verftand en i de explicatie der Privilegiën, en over een zaak waar f in zyn Hoogheid zich Parthy ftelde, geen recht t nog bevdegtheid had, om zich in die zelve zaak : als Parthy en als Rechter te gedraagen, en viai fatïi dat alles te vernietigen, den Stadhouder, uit; zyne wettige , en zoo plechtig getituleerde posi. fesfie te ftooten,-'en een nieuw Recht te introdu-• ceeren; ja zelfs (om 'er ook dit nog by te voegen)) indien de evidentie der zaak, en de herinnering van i de notoirfte principes van billykheid en recht, dé : meerderheid van eene zoo onbevoegde en verre-gaande demarche riet had kunnen wederhouden,, had zulks ten minften het effect behooren te zyn 1 van eene overweeging van hunne eigene fustenue;; daar immers, indien het waar was, dat de Stadhouder geen recht tot de Electien had gehad, dan ook: *y zelve, die de meerderheid der Vroedfchap thands i Uitmaaken, geen wettige Regenten zyn, als zynde; zylieden gekooren uit Nominatien, by de Vroed- ■ fchap geformeerd, en aan de voorige en tegen-woordige Stadhouders, of geduurende zyne Hoog. ■ heids minderjaarigheid aan Hun Edele Groot Mo- • 'genden, als de Voogdy over'denzei ven exercee-rende, ter Electie gepraefenteerd, verkooren geworden, en uit krachte van die verkiezing in éêd|  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 229 Igenoomen, en in derzélver bedieningen gefteld; maar dit alles onwettiglyk naar het tegenwoordig fysthéma der gemelde meerderheid gefchied zynde, dan misfen zy het radicaal vereischte eener, wettige verkiezing, en zyn bygevolg dan ook notoirlyk noch bevoegt, noch gerechtigd, om zoodaanig befluit te neemen , of zich,- na deze hunne tkontdekking, verlichting en overtuiging, met zaatlken, de Regeering hunner Stad betreffende, te bejtmoeijen; maar in tegendeel zoude ten minften het jgewicht der zaak, de tederheid van gewisfe, en |dewaare belangeloosheid, hen dan boven alles hebij:ben verplicht, om eerst te effectueeren, dat dit iby hen zelfs gefustjneerd Ribftantieel gebrek huniiner quahteic wierde gerepareerd; het welk in die IigeReldheid van zaaken, en na al hetgeen voorafgegaan was,'buiten tusfchenkomst van desSouverejns l:Hoog gezag onmooglyk gefchieden konde. Weshalven hier mede de onbeyoegtheid, cmbejWhanbaarheid en ongegrondheid, der Refolutie by lde meerderheid der Alkmaarfche Vroedfchap op ijlden 24 February 1783 genoomep, zoo quod adjorimam als quod ad materiam, en zoo, ten aanzien ajvan het recht yan den Souverein, als omtrent de afPrceëminentien en Rechten aan den Stadhouder adoor den Souverein gedefereerd , op klaarfte en ;Wettigfte gronden betoogd zynde, zoo profiueerd ffldaar uit van zelfs de billykheid en rechtmaatig. ftheid van het addres en verzoek, door zyne Hoog. tjlieid aan Hun Edele Groot Mogenden gedaan, ■tot vernietiging en buiten effect Relling derzelve IfRefolutien, en totmaintien, zoo van de Hoogheid pn Gerechtigheid van den Lande of van de Rechten 1 der Souvereiniteit van Hun Edele Groot Mogenden, i als van des Stadhouders Prssrogativen. Kunnende en mogende mitsdien zyne Hoogheid aciet anders verwachten, (zoo als dezelve ook met ï gerustheid vertrouwd) dan dat Hun Edele Gr. Mo. jenden door het neemen van eene fpoedige en na> i dïukke|yke Refolutie a conform zyne Hoogheids P 3 ver»  23© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Verzoek, zoo wel Hoogsrderzelver eigen Souve». rein gezag zullen gelif-ven te maintineeren, als'zich i aliee'n te toonen van eerigen indracht of vermin-■ dering, op of van des Stadhouders wettige R ch-• ten» re gfdoogeo. No. 3120. Rejotuite van ie Hèérefi Staaten op de ons echter niet anders verbeelden, dan dat daar in een wezentïyk grief voor ons en onze Nakomelingen is opgeiloten. en dat het ons vervo'gens niet alleen behoort te wezen gepermitteerd, maar dat hei zelfs onze I • OfiV  da Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 233: onvermydelyke plicht is, zulks als nog ter kennisfe van de refpective Leden der Vergadering te brengen , en Hóogstderzelver alleileneuste aandacht omtrent de gewigtige gevolgen, welke wy duchten moeten, te imploreeren. Wy vermeeoeu als ontwyfFdbaar te mogen aan» neemen, aat wy ons gefteld vonden in eer.ewettige, getituleerde, ooafgetnooketi, en zoo wel door Hun Ed. Groot Mogenden, als door 4e Regeering van Alkmaar zelve, alzins erkende posfesfie om de voorfchreeven Electie van Burgemeesteren . Schepenen en Thefauriers der Stad Alkmaar jaarlyks, en die Van Vroedfchappen by vacature, te doen uit zoodaanige wettige Nomin tien, als ons, door de Regee-. ring derzelveStad, moesten worden geprajfenteerd, en ook beftendig gepraïfenteerd zyn; dat wy gevolglyk daar inne nimmer viaf.iüi hadden behooren? te worden geturbeerd, gelyk zulks echter op dei blykbaarfte wyze gefchied is by Je voorfz. Refoiu1 tie der meerderheid Van de Vroedfchap der Stad Alk-) :maar, genoomen den 241! m February laatstleeden\' 1 dat, indien wy, in plaatfe van die zaak. Jn confor: miteit aan Hunner Ed. Groot Mogendens Refolutie van den 12 July 1674, te brerigen in dén boezem ' van de Heeren Staaten dezer Provincie, ooi «ecours ! hadden kunnen neemen tot de Ordinans Juftitie, wy 1 ontegenzeggelyk, en met het hoogtte recht, zou1 den nebben kunnen en moeten employeeren hetmid1 del vao Complainte, met deszelfs omweffelbaar ge» ■ volg van reiablisfemmt, dewyl' onze meer dan jaarige, ja dan dertig jaarige, posfesfie aan den eenen, eq de ' troeble dè fait binnen 's jaars aan den anderen kant, in Confesfo zynde, 'er voor den Rechter niets anders; zoude hebben kunnen overblyven dan de conde.nnatie, zoo op dt refpeöive provifien van retabüsfement en recredentie, als ten plenair posfesfoir, ten dien effecte, dat Cornmisfarisfen, ter Cotnpl'U.nte gecommitteerd, niet van Alkmaar als de plaatfe contentieus zouden zyn vertrokken, voor dat aan hec ?oorlz. recablisfement reëel en met de daad zoude. P S m zyri  «34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zyn voldaan geweest, en dien volgende de voorfc» .Refolutie gecasfeerd, en uit het register der Refolutien geroyeerd, ofte daar inne gebisfeerd, en de meerderheid der Vroedfchap by verbaal zoude hebben aangenoomen, by vacature van eene Vroedfchapsplaatfe, of by de verandering der Magiftraatsbefteiling, de Nominatien als van ouds ten fine van Electie aan ons te prasfenteeren, terwyl het niec min klaar en ontwyffelbaar is, dat hangende het onderzoek over de voorfz. provifie van Juftitie, geenerlei ontneeming of indracht op onze voorfz. posfesfie door den Rechter zoude hebben kunnen plaatfe hebben, als ten eenenmaale ftrydig met den aart van dat middel en met de eige extenfie der Brieven of Mandament. Wy zyn vervolgens altoos in die verwachting geweest, dat wy ons om redenen, breeder gedetailleerd by de Memorie, die wy tot appui van ons Addres en klachten over de questieufe Refolutie van die van Alkmaar aan Hun Ed. Groot Mogenden q. vergegeeven hebben, aan de Heeren Staaten addresfeerende, om van dat zelve grondrecht, dat de Hoofdzuil onzer Burgerlyke zekerheid en dierbaare Vryheid uitmaakt, hangende Hoogstderzelver deliberatien, te jouisfeeren, daar op volkomen ftaat mogten maaken, en dat wy dat zelfde effect zouden hebben erlangd, 't gene wy anderszins door de tusfchenkomsc der Qrdinaris Juftitie zouden hebben genooten, en wy verbeelden ons, behoudens alle refpect aan de deliberatien en befluiten van Hooggemelde Heeren Staaten verfchuldigd, dat wy hier op Ons te meer hebben moeten verlaaten, daar Hun Ed Groot Mogenden by de Refolutien van den 16 January 1759 en van den 8 Maart 1760", met eenpaarigheid van ftemmen en met concurrentie van de Regeering van Alkmaar zelve genoomen, hebben goedgevonden die zelve Regeering aan te fchryven en te gelasten, om geduurende onze minderjaarig. heid de vooriz. Nominatien, volgens derzélver refpective Handvesten of Privilegiën qf oude Gebrui■ . km»  de Gebsurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 23t teD Sie van Electie te zenden aan Hun Ed. Gr. Mog -nden, oh exerceerende de Voogdy over ons^ en, byonze meerderjaarigheid, om dezelve Nomiöacien, ten gelykeu fine, aan ons te prgfenteeren; en daar wy dus de voorfz. Elecuen niec alleen uic hoofde van onze Stadhouderlyke commisfie en dtg. citeit maar ook op eene fpeciaale en tot den voorfz. •16den December laats leeden ftog nimmer ingetrokkene ordre van Hoogstgedachte Heeren Staaten aaa die van Alkmaar, befteodiglyk gedaan hebbende , ons voorftelden. dat Hun Ëd. Gr. Mogenden ons nimmer op eene. iummier k-nnisneeming dezer zaake, die alzins wettige posfesfie, waar in Hoogstdezelve ons byeen unanim en finaal befiuit gefteld hadden, weder provifioneel zouden heüben ontaoomen, te minder, daar wy ons ook nooit een begrip hebben kunnen maaken, dat Hun EL Groot Mogenden, m cas die van Alkmaar eens hadieo mogen goedvinden, om in de Epoque tusfchen de jaaren 1759 en 1766 , buiten fpeciaale goedvinding en overgitte vaa de Heeren Staaten dezer Provincie, eene gelykfoortige Refolutie als die van den 24ft.cn Februa;y laatst, leeden te neemen, ooit zouden hebben kunnen ge> doogen, dat Hoogstdezelven in welgemelde qualiteit als de Voogdy over ons exerceerende, op eene zoo eigendunkèlyke wyze, zonde' zyn gedeposfedeerc geworden, maar dat Hun Ed. Groot Mogenden integendeel niet zouden hebben nage'.aaten, om derzélver Refolutie en Aanfchryving alzins te doen refpecteeren, tot da? die van Alkmaar, by een volleedig onderzoek van zaaken, van hun beter recht ea bevoegdheid zouden hebben gedoceert. Dan wy hebben het ongenoegen, dat alle de voorfchreeven en meer andere redenen , by de meerderheid der Leden van Hoogstgemelde Vergaderinge niet zyn gejustificeerd, en wy vinden ons dus op eens,* zonder eene plenaire kefirisneeming van zaaken , ontzet van de daadelyke exercitie van een Recht, niet alleen federt twee en een halve eeuw In alle de Stadhouderlyke Epoques erkend en ge)• ™ • s oef.  336" Verzameling van Stukken betrekkelyk ut oeffend, maar ook wel fpeciaal federt de herftelling van het Stadhouderfchap daar aan ftandvastig en on> geftoord verknocht, zonder dat wy ons kunnen ver? beelden dat het grief, het welk ons in ons voorfchreeven Recht zal blyken te wezen aangebracht, wanneer onze klachten byeen volleedig onderzoek, zoo als wy vertrouwen, zullen wezen gewettigd," naderhand ooit of ooit ten vollen zal wezen reparabel. En wat zekerheid zal 'er, na deze provifioneele ontzetting van het genot van een der aanzienlykfte gedeeltens van onze Stadhouderlyke Prssëminenti-, en, ten opzichte van Alkmaar , voor ons overig blyven, dat wy niet op gelyke wyze van de Regeeringsbeftellingen der overige groote en kleine Steden zullen kunnen worden gedeposfedeerd ? indien het genoeg is onder allegatie en op prastext van oude Privilegiën, zonder in aanmerking te neemen den aart van de tegenswoordige Regeeringsform, en zonder aanzien van de beftendigfte en volleedigfte posfesfie, eene Refolutie te neemen, om geene Nominatien aan den Stadhouder te praefenteeren, maar alle aanftelling van Regenten via faiïi zich zeiven aan te maatigen, en wanneer op het addres en de klachten desweacens aan Hunne Ed. Gr. Mogenden te doen, provilioneel de exercitie van het Recht van Electie van den Stadhouder zoude moeten worden overgebracht tot Hoogstderzelver Vergadering, zonder zeker te zyn of niet de decifie der zaak zelve door verfcheiden beletfelen ea gebeurtenisfen nog zeer lang zoude kunnen worden opgehouden; waar in blyft dan provifioneeldie Stadhouderlyke waardigheid refideeren ?. Wat zal' 'er dan worden van de werking van haare Pr«eëmi. Bentien en Gerechtigheden, en van die aanzienlyke en gewigtige relatie welke wy tot deze Provincie bekomen hebben? eene relatie die de aangenoomene originaire Regeeringsform caraclerifeerd, en zonder welke de Staaten van den Lande, doos de ondervinding overtuigd geworden, begreepea ,T5o  dé Geleurtenisfen in 1787 enzl voorgevallen. 237 eh op de aller folemnêelfte wyze gedeclareerd heb* ben, dat, noch de Republyk, noch deze Provincie, beftaan konde; zonder te gewaagen van de kleinachting, welke hier uit natuurlyk moet werden gebracht op die waardigheid, waar in de Hooge Rechten van Hun Ed. Gr. Mogenden zelve door ons worden waargeno'omen, en de Majestas Publica in hunne plaats op eene erffelyke overgifte bekleed. Moeten wy niet rriet réden bedügt zyn, dat de zaaken op die wyze voortgaande, en fommige Leden elkanders Stedelyke en byzondere interesfen door onderlinge onderfteuning en vereeniging boven alles verheffende, wel haast, niet anders dan de naam van Stadhouder dezer Provincie aan ons zal worden overgelaaten, en dat de effective werking, invloed en gezag, zoo onontbeerlyk ter bevordering van de algemeene belangens, en zoo plechtig voor ons en onze Nakomelingen aan deze onze waardigheid vastgemaakt, daar aan zal worden onttrokken, terwyl de gevolgen, welke hier uit moeten gebooren worden, niet anders dan hoogstgevaarlyk voor den Lande kunnen wezen; verbreeking van alle de banden van vereeniging, eene gehèel'e ophouding van de hoogstnoodige Communicatie en verftandhouding tusfchen de Leden der hooge Regeering en ons, en vernietiging van de eer en luister van diéjzelfde waardigheid, diewy voor den Lande, voor ons en voor onze Kinderen, onder zoo duure verplichting en zorge moeten custodieeren en befchermen, moeten de eerste vrugten zyn van de werkeloosheid onzer voorfchreeven gerechtigheden en plichten, welke wederom zullen te faamen gaan met allerleije toeneemende Factiën en Cabaalen in de refpective Steden, zoo dat, in plaatfe van eene goede orde te obferveeren, en de eere der Magiftrature zoo veel mooglyk in alle deszelfs Leden te doen refpecteeren, eene groote of mindere meerderheid het beftier van alles naar hun welbehaagen, en ter uitbreiding van huaue authoriteit en  038 Verzameling van-Btukken betrekkelyk tot «n gezag, zal na zich trekken, hunne overige wee. .tige Mede-Leden van allen . invloed, aanzien en voardeelen ontzetten, en door eigendunkelyke be* fluiten zich eindelyk aan aile erkentenis en werking der Stadhouderlyke Rechten zonder onderfcheid, en boe wel gefundeerd en ontegcnfpreekelyk ook, onttrekken; aj het w.elk niet duister doet zien dat het Erf-ata.'.hou :< rfy hap zelve gevaar loopt, om even daar door v<ïr> eene veel nadeeliger conditie en Datuur ie worden,, d^ den Staat var. eenig Ambte» naari,-JBurger of I, gezetens vande Republyk, die zich io* ni«r toe op die hoofdzuil, onzer vryheid en veiligheid, met een onafgebroken effect, beroepen en ver Waren hebben, dac memant, hy zy wie.hy zy ,:hange:rde beh^dersioek en de deliberatien, of ,.vap;de Foiitique Hoogeipverheid, of van den Rechter ,.ove,r eenigeifusteta-Vie-, beyoegtheid of recht, en daar aa< tc*3ebr>ciite,hiflderjen turbatie, kan worden ontzet , van.zyfle posfestie., en zulks zoo wel in zaafeee ;van Rechten en: Gerechtigheden als in-an-dere, voot en aleer ten definitive zal wezen gedecideerd, da: een ander een beter en fterker Recht ,<5Ómpetei rJ, zoo als zulks nadrukkelyk werd bevestigd door Hugq de Groot, Inleiding tot de Rol. imtfche Rechtsgeleerdheid, tweede Boek-, tweede Deel, nuinervs vyf en zes. Schoon dan qn«e eerbied voor de befluiten van Hup Ed. Gr. Mogenden, onze aarklteving aan de order en decentie, en onze zugttot herftel ep confervatie var aïle mutueel vertrouwen, ons Hoogstderzelver disp. fitie, by de voorfchreeven Refolutie van den ióden December jongstleeden, hebben -deten^efpt öeeren; vinder, wy qm echter irdispen-fafeef verplicht, om alle de voorfchreeven Confide■Satéen, me$ onze gegronde bekommering voor dc onkreukbare werking der .grondwetten en zuilen onzer'Vryheid,' en voor de confeivatie benevens de.eerien luister van de dierbaare en wederzydszoo -duur bezwooren Conftitutie, en met dezelve van .de.Digniteiten'en GerechtighedenyanhetErf-Stad- hou-  de Gsbetirttnisfin f» 1787 knz. voorgevallen. 23$ houdèrfchap, aatt UE.ópeh te leggen, en teinftecren, om op dat alles ferieuslyk acht te geeven, en tegens de gevolgen, die niet anders dan de omkeering van 's Lands voorfpoed en zekerheid moeten mede brengen, met allen ernst te waaken, de bronnen van par'cyzugc en eigenbelang te floppen, het aanzien en gezag ten dienste en ter bevordering van den Lande aan ons, en erffelyk aan onze Descendenten, opgedraagen, ongekreukt te bewaaren als eene Prssëminentie,. die wy, van wegens Hun Edele Gr. Mogenden zeiven, wettig exerceeren • en .waar aan vervolgens zonder issfie van die zelve Hooge Overheid niet kan worden te kort gedaan; en eindelyk, om wel ernflig te willen concurreeren toe eene fpoedige en fiaaale: afdoeninge van ons voorfchreeven different met de meerderheid der Regeering van Alkmaar, en, zoo veel mooglyk te beletten, dat die decifie door geenetley incidenten of üitftellen worde opgehouden. Waar mede, Erentfeste, Voorzienige, Discreete, onze lie'n Bizonder el i-;tu>-> 'j r'f'.wn'n 'iki1 * •» •).>< ., . Wy UE. beveelen in Gods Heilige Protectie. In 's-Gravenbage, den 3 January 1784. UE.'goedwillige' Vriend, (Wf - get.). Willem , Pr. van Oranje. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid- (gKomafign.y T. J. de Larrey.' ' \Ohder Jlond) " Accordeerd met het Origineel. In kennisje van my, (g«.) C) T. j. de Larrey. 'UA-.J "01 \ .T C.r^HTOIS.O : ,  --.. 1, . ■ , bs ! 030 Wy hebben ons ir deonvermydelyk?verplichting; gevonden, om ons by eene cirvu!ai*e Misfive te ad», ^dresfeeren aar. de refpecti ve Leden , compofeerende: de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mogenden, en,) 'offchoon de gronden aanleiding van dit ons Address gelegen is ic de gantsCrt wederrechrelyke;en eigen-duckelyke Refclune van UE. van den ï4ften Febru-'ary des voorleedetj jaars, en in de gevolgen, Wel-' ke onze klachten daar ovtr, zoo als wy vermee-nen tot onze merkelyke prejudicie, ter Hoogstge-. melde Vergadering gehad hebben; nebben wyech"-ter niet willen afzyn UE. eene Copie van onze. gebelde-Circulaire Misfive te doen toekomen, zooi "tot UE. informatie, als in hoope, dat by nadere o». verweeging van de gewigtige redenen en gevolgen] daar by.gedetailleerd, en tot welken wy ons reft-. reeren, .UE. wel zullen willen concurreerenuoct herfte! van onze rechtmaatjge grieven. Waar mede, Erentfeste, Voorzienige, Discreete, onze liévet Byzonder el wy UE. beveel'en in Góds Heilige Protectie. In 's Gravenriage, den 3 January 1784. UE. goedwillige Vriend, (was get.) Willem, Pr. van Oranje., (Onder Rond). Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (gecontrafign.) T. j. pb Larrey. ■<*■■■* No.)  és Gebeurtenis fin in 1787 enz. voorgevallen, c^r 3123, Nadere aanteekening van de Ridderfchap en Eaelen tegen de voorfchreeven Refolutie, In dar to den 1 January 1784. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen By hunne aanteekening op Hun Edele Groot Mogendens Refolutie van den 16 December 1783, betreffende de provifioneele voorziening op het addres en klachten van zyne Hoogheid, met betrekking tot de Refolutie van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, in dato den 24 February 1783 aan Hun Edele Groot Mogenden gedaan, aan zien gereferveerd hebbendé de faculteit, om tégens dezelve Refolutie zoodaanige nadere aanteekening te doen, als zoüden vermeenen te behooren, hebben ter Vergadering overgelëeverd de nadere aanteekening, hier na volgende geinfereerd. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben uit krachte van de gedaane referve, op de Refolutie 4 onder den datum van den 16 December des afgeloopene jaars 1783 gevonden wordende, nader doen aanteekenen en verklaaren; dat zy van advys zyn geweest, gelyk dezelve als nog begrypen, dat, hangende de deliberatien van Hun Ed. Gr. Mogenden over de voorfchreeven zaak, allés had behooren te zyn gebleeven in dien Raat, als zulks is geweesr, voor dat de gemelde Refolutie, in dato den 24 February 1783, bv de meerderheid van de Vroedfchap der gemelde Stad Alkmaar was genoomen; en dat gevolglyk ter tyd en wylen toe, dat op het gemelde addres en klachten van zyne Hoogheid tegens het neemen dier Refolutie finaal zoude wezen gedisponeerd engerefolveerd, de Nominatie van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, op den ouden en gewoonen voet behoorde te worden geformeerd, en aan zyne Hoogheid, ten fine van Electie geprefenteerd, en dat op gt> lyke wyze, in cas van vacature van eenige Vroedfchapsplaats of plaatfen, het tot hier toe gefübfi- XL. Deel. Q fteenj  -i4* Verzameling van Stukken betrekkelyk tos fteerd hebbende gebruik intusfchen had moeten bly-r Ven geobferveerd; om redenen, dat het naar dei gedachten van de Heeren van de Ridderfchap eni Edelen ten uitterften vreemd, en ten hoogden we-: derrechtelyk was, dat zyne Hoogheid, hangende! de deliberatien van Hun Edele Groot Mogenden o-i ver Hoogstdeszelfs voorfchreeven addres en klacht ten provifioneel wierd gefteld buiten de posfesfief van eene der voornaamfte Prsëminentien, Rech-i ten en Gerechtigheden, aan het Stadhouderfchapt dezer Provincie, federt de folemneele herftellingf en het Erflyk verklaaren van dien, en dus federti meer dan een derde van een eeuw, onaffcheidelykfe en ten eeuwigen dage verknocht, en althands zekerlyk inmiddels wierd ontzet van een recht ent bezit, het welk geduurende al dien tyd, zoo by zyne Hoogheid Prins Willem den vierden, hoog-; loffelyker Memorie , als door Haare Koninglykes Hoogheid, Mevrouwe de Princesfe Gouvernante,, glorieufer gedachtenisfe, en verder door Hun Ed.. Groot Mogenden , als exerceerende de Voogdye overzyne Hoogheid, en vervolgens zeventien con-> fecutive jaaren door zyne Hoogheid zelve, opent-, lyk, onder het oog van Hun Edele Groot Mogenden, en met de daadelyke toeftemming en concurrentie van die van Alkmaar, ten uitterften vreedig; en ongeftoord is geoeffend, en voor de bèwaaring; en befcherming van welke hooge Prasëminentien,, Rechten en Gerechtigheden zyne Hoogheid eveni zeer aan deze Provincie, aan zich zelve, en aam zyne illustre Nakomelingen, is verplicht en ver«antwoordelyk, als het van het waare belang dezer ■ Provincie, en van de verplichting van Hun Edele; Groot Mogenden is, om geene indrachten tegens i dezelven te gedoogen; het welk echter de Heeren van de Ridderfchap en Edelen vermeenen directelyk gefchied te zyn door de voorfchreeven genoomene Refolutie, vermits daar door by provifie, en zonder dat 'er nog eenig behoorlyk onderzoek heeft plaats gehad, of die van Alkmaar zyn bevoegd geweest,  gè GetetiTtehüfen fa 1787 enz, voorgevallen, H§ weest, om de voorfchreeven Refolutié, over wel» ke zyne Hoogheid hec gemelde addres en klachten aan Hun Edele Groot Mogenden heeft gedaan, eigener authoriteit te neemen, aan zyne Hoogheid Zyne posfesfie omtrent de exercitie van het gemelde recht van Electie word ontnoomen , en het zeU ve provifioneelyk overgebracht aan deze Vergadering, die zich daar mede nog ten opzichten derStad Alkmaar, nog ten reguarde van andere Steden, anders heeft bemoeit, dan voor zoo verre Hun Ecfc Groot Mogenden; als waarneemende de Voogdye over zyne Hoogheid, denzelven hebben gereprefen teerd. Dat de Heeren van de Ridderfchap en Edelen zich des te meer over deze provifioneele Refolutie hebben moeten bevreemden, om dat het een alzins notoir Recht is, overeenkoraftig met de gezonde reden en de billykheid, in het befchreeven Recht ten flerkften geftaafd, en ook hier te Lande aangenoömen, ja zelfs by 's Lands Wetten en Privilegiën vastgeReld, dat niemand by provifie uit zyn bezit, ook ten opzichte van Rechten en Gerechtigheden, mag worden geftooten, zoo lang by eene defiaitive be» flisfing niet is bevonden en verftaan zyn bezit onwettig, en een anders Recht beter te zyn, waar van geen ander bewys behoeft te worden bygebracht». dan den zoo duidelyken inhoud van het Handvest of groot Privilegie van Vrouwe Maria van Bourgondien van den 14 Maart 1476, als waar by dezelve zich met zoo veel woorden heefc verbonden: „ dat „ fy of haare Nakomelingen niemands Goed, Lcea ,, noch Erven binnen haaren voorfz. Landen van Holland, Zeeland en Vriesland, ten haaren Ta- fel leggen en fouden, nog niemand by provifie uit „ zyne posfesfie fielten, maar fouden, na dat die na,, tuure en konditie van de goeden zyn zoude, eerst verwonnen en daar na geëxecuteerd worden j na,, volgende Rpgten en CoRuymen van den Landen<, Steden en Plekken, daar die Sententie gegeeven, „ of die conüemnatie gedaan fou worden," en dat Q a die  244 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dit zoo wel plaats heeft met betrekking tot Rechten en Gerechtigheden als tot eenige corporeeïe bezittingen, en als een grondwet van de vryheid van ieder ingezeten van den Staat behoort te worden aangemerkt, is nader blykbaar uit de nadrukkelyke woorden van Hügo de Groot in zyne Inleiding tot de Hollandjche Rechtsgeleerdheid, i. Boek, II. Deel, Num. 5 en 6. „ uit eigen aart heeft het befit zyn plaats in lighamelyke faaken, als die alleen ligha» , melyk worden behandelt: maar door de Wet is ook , ingevoert een befit van onlighamelyke dingen , ah „ van Erffenisfen, Vryheden en Gerechtigheden ; 3, het Recht hier uit fpruyter.de, is, dat ieder een, „ het gunt hy befit, mag. houden, en, die hem fulks „foude willen afmemm, wederfiaan; dat de bezitter „ cok in het befit moet blyven, tot dat iemand anders dtn „ eigen'!om geregtelyk heeft ingewonnen : de Graven ,, haar hier ime by wylen hebbende vergreepen, zyn „ fy by Hindvesten verbonden, niewand by onverwow „ nen Recht te Jlellen buiun het lifit; het befit dan „ ontlast van bewys van eigendom." En dat des niettegenftaande met 'er daad , door de voorfz. genoomen provifioneele Refolutie, aan zyne Hoogh ii iets geweigerd en ontnoomen word , het welk naar alle Rechten en naar 's Lands Wetten aan een ieder tot den geringften Burger en Inwoonder competeert , en voor welke finguliere handelwyze, tot prsejuditie van de posfesfie van zyne Hoogheid, zich van zyne zyde mede beroepende op de uitdrukkelyke Privilegiën en Handvesten van datis den 26 September 1530, 6 December 1588 en 12 December 1619, en dus over de wederzydfche gereclameerde Privilegiën verfchil ontftaan zynde, inmiddels volgens het zoo even geallegueerde Recht, de zaak notoirlyk by het gebruik en bezit, dat niet alleen in voorige Stadhouderlyke Epoques, maar ook byzonder geduurende de jegenswoordige Stadhouderlyke Regeering federt den jaare 1747, en dus reeds zes- en- dertig jaaren heeft plaats gehad, iets hec gene in facïo geen verfchil uitmaakt, maar in con. ijesfo is, had behooren te blyven. Dat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 245 Dat voorts hier geene qusstie was over de beftaanbaarheid of onbeftaanbaarheid eener Nominatie, of over de wettigheid of onwettigheid eener gedaane Eiedtie, waaromtrent de tusfchenkomst van Hun Edele Groot Mogenden noodzaakelyk zoude hebben kunnen zyn , maar eenvoudig , of zyne Hoogheid, die tot hier toe, volgens de eige erkentenis van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, opentlyk en zonder interruptie, in de voorfz. posfesfie is geweest, daar inne niet had behooren te blyven, tot dat, na een vclleedig onderzoek, het contrarie zoude mogen zyn verftaan; en of niet by provifie had behooren te worden gefuseerd het effect van de Refolutie , door de voorfz. meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar op den 24 February 1783 eigener authoriteit genoomen, en eene directe nieuwigh;id tegens de erkende posfesfie van zyne Hoogheid in het fuöiifteerend gebruik medebrengende, zoo als naar den aart der zaake het effect is van alle furcheances; en waar in ook geen het minfte prsejudicie noch gevaar kon gelegen zyn geweest, daar integendeel, hoe zeer ook verftaan zy dat hec wederzyds gefustineerde ten principaalen onverminderd geiaaten, en daar aan geene de minfte atteinte gegeeven werde, in de dsadelyke ontneeming van de exercitie van het voorfz. Recht aan zyne Hoogheid reeds een momertelyk grief'refideert, het welk voor het vervolg gantsch irreparabel zoude kunnen zyn, en het welk boven dien door eene ontydige navolging van meer andere Steden zoude kunnen ltrekken, om de hooge digniteiten aan zyne Hoogheid, als Erf-Stadhouder dezer Provincie, zoo in hem, als in Hoogstdeszelfs Nakomelingen, merkelyk te verkleinen, en ten minften by provifie zyne Hoogheid van htt Recht van Electie te deposfideeren. Dat eindelyk in het byzonder nog aan de Heeren van de Ridderfchap en Edelen voorkomt, dat hec tegens alle billykheid en goede order, en ook zelfs teaens de digniteit van Hun Ed. Groot Mogenden 6 Q 3 «el-  245 Verzameling vqn Stukken betrekkelyk tot welven, ten hoogften ftrydig is, dat zonder een behoorlyk voorafgegaan ouderzoek, voorige Refolutien, door hun zeiven na ryp overleg, den i<5January 1759 en den 8 Maart 1766, met'eenpaarigheid, en met concurrentie van die van Alkmaar zeiven genoomen, en by welken aan de Regeering der Stad Alkmaar voornoemd is aangefchreeven en gelast geworden , eerst in de minderjaarigheid van zyne Hoogheid, om volgens derzélver refpective Handvesten of Privilegiën, of oude gebruiken de voorfz. Nominatien ten fine van Electie jaarlyks te zendeq aan Hun Ed. Groot Mogenden, als exerceerende de Voogdye over zyne Hoogheid, en daar na, by aanvaarding van het Erf-Stadhouderfchap door zyne Hoogheid, om ten gemelden fine dezelve Nominatien jaarlyks aan zyne Hoogheid zelve te prefenteeren, op eene zoo fummiere kennisneeming dezer zaak, zouden worden vernietigd en buiten effect, gefield, als zynde het, volgens het oirdeel van de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, van de piterfte confequentie voor de eer van den Staat dezer Provincie, en voor het maintien van de goede order, dat, het gene, uit kracht van uitdrukkelyke Refolutien van Hun Ed. Groot Mogenden vier- entwintig en zeventien jaaren lang, tot hier toe was geobferveert, door eene contrarie Refolutie, ten nadeele van zyne Hoogheid, welke de provifioneele voortwerking dier Refolutien reclameerde, genoomen, zoude worden gealtereerd, zonder dat de Stukken en Memorie, by Hoogstdezelve overgegeeven, en de gronden, op welke het belang van zyne Hoogheid berust, alvoorens waren onderzogt, en dat alzoo de meerderheid der Leden van Hun Ed„ Groot Mogendens Vergadering boven alles verplicht was geweest, om, hangende de deliberatien over de merites der zaak zelve, de voorfz. Refolutien van den 16 January 1759 en den 8 Maart 1766 te re. fpeüeeren, en te doen refpeöeeren, en mitsdien by provifie geene werking of effect, bet zy direét, ket zy intüreg, aan de Refolutie van de meerderheid  de Gebeurtenis/en in 1787 era. voorgevallen. 247 Iheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar voornoemd, vao den 24 February 1783, als tegens dezelven diredtelyk inloopende, toe te kennen. Dat derhalven alle de voorfz. redenen en gronden de Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben ger.ecesfiteerd, om jegens de voorfz. Refolutie van den 16 December 1783 (waar van dezelve niet geloofden, dat eenig voorbeeld in de Registers van Hun Ed. Grooc Mogenden zal worden gfyonden) nogmaals op het allerfolemneelRe en nadrukkelykfte 1 te protesteeren, en te verklaaren, dat zy de opgeLmelde Refolutie by de meerderheid genoomen moeten houden voor alzins ftrydig met de regels van l recht en billykheid, welke nimmer uit het oog nad\ den behooren te worden verlooren. Re/erve van Contra-Aanteekening tegens voorfz. nader Aanteekening, door twaalf Steden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, i Haarlem, Leyden, Amfteldam, Gouda , Rotterdam, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende, hebben tegen 1 de voorfz. nadere Aanteekening zoodaanige Contra, Aanteekening gereferveerd, als de Heeren hunne Principaalen zullen vinden te behooren. Accordeert met de voorfz. Refolutie. No 0124. Circulaire Mi'five van Burgemeesteren en ' Vroedfchappen der Stad Alkmaar , tot rescontre van No. 3121. In dato den 14 Febr. 1784. Edele Groot Achtbaare Heeren \ Wy kunnen voor U Ed. Gr. Achtb. niet verber» een onze verwondering en bevreemding, waar mede wv hebben vernoomeD de zonderlinge demarche van den Heer Prins Erf-Stadhouder dezer ProvmQ 4, clc*  248 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot cie, in het doen afvaardigen van eene circulaire Misfivej aan de refpective Leden, compofeerende de Vf-gaderirg van Hun Ed. Gr. Mogenden, be- • de de Refolutie van Hoogstgemelde HunEd. : ',ücp van den lóden December laatstleeai bj h. i aan Hun Ed. Gr. Mogenden heeft [gedacht te refolveeren , dat inmiddels , en Dt e ot>:gsr.derzelverdeliberatien, de op handen iyr.de jE'eéïien van Burgemeesteren, Schepenen, Thefaurier» en Vroedfchappen dezer Stad, onverminderd het wederzyds gefustineerde , zoo . wel van zyne Hoogheid als van ons, en zonder daar aan de minste atteinte te geeven, door Hun Edele Gr, Mogenden zeiven zouden worden gedaan; — naardien wy dezelve Misfive van zyne Hoogheid tiet anders kunnen confidereeren , dan als eene di- . recle doleantie over Hoogpemelde Refolutie van i den Souverein, waar in zyne Hoogheid nogthands zoo wel als wy verplicht is te acquiëfceeren, en waardoor in de daad met even zoo weinigmooglykheid kan gezegd worden aan de fusrenue van zyne Hoogheid in dezen eenige prejudicie te zyn toe- ■ gebracht, als zyne Hoogheid fustineeren zal dat : zulks daar by aan de onze gefchied is. —- Gelyk ; wy voor U Ed. Gr. üchtb. ook niet verbergen kunnen, dat wy ten alleruiterften zyn gefurpreneèrd geweest, dat wy in dezelve Misfive tot een voormannen grond van de voorfchreeven doleantie pasJyn hebben gelegd gevonden de zoogenaamde lang- ■ düurige posfesfie, waarin de Heer Erf-Stadhouder 1 ten dezen zoude zyn geweest; daar de Commisfie, op welke zyne Hoogheid door Hun Ed. Gr. Mogenden tot Erf-Stadhouder is aangefteld, en welkers achtervolging zyne Hoogheid dan ook met folemneelen ééde heeft bevescigd , met duidelyke woorden mede brengt: „ dac hy Burgemeesteren, „ Schepenen en Wetten zal veranderen naar behoo* „ ren, er NB, achtervolgende de Privilegiën van de refpective steden en plaatsen; " conder dat daar by van eenige posjesjje of vangeiraj- ken  de Gebeurtenis/in in 1787 enz. voorgevallen. 249 ken word gefproken; neen maar, waar by integendeel door Hun Ed. Gr. Mogenden aan zyne Hoogheid als Erf-Stadhouder, Erf-Gouverneur&c., word gegeeven volkomene magt, authoriteit en fpectaal bevel, om den voorfchreeven Staat van Erf-Stadhouder &c., voortaan te houden, te exerceeren en te bedienen, daar inne voor te staan, te vorderen en te bewaaren de koogheid, gerechtigheid, privilegien en welvaaren van den voorfz hunnen Lande, Leaen, Steden en Ingezetenen van dien; — al hec welk door hec voorwenden van langduurige posfesfi. en en gebruiken, tegen de voorfchreeven Gerechtigheden en Privilegiën regelrecht aanloopende, buiten tegenfpraak niet te effiCtueeren is; -— weshaKen wy vermeenen, dat zooaaanige posfesfien en gebruiken, geenen anderen naam verdienen, dan van Ufurpatien van Rechten en Prteëminentien, welke door onze Voorzaaten aan het Stadhouderfchap nimmer zyn gehecht of gedefereerd geweest. —i' Wy zouden echter, Edele Groot Achtb. Heeren! des ciettegenflaande op den voorfchreeven Brief van zyne Hoogheid geene byzondere reflectie hebben genoomen, veel min tot het befluit zyn gekomen, om deswegens een enkel oogeublik te icterrumpeeren de meer wichtige deliberatien van U Edele Groot Achtb. over 's Lands dierbaare belangens, ons verzekerd houdende, dat alle het gere voorfchreeven is even zoo wel door U Ed. Gr. Achtb. als door ons zal gepenetreerd zyn; maar, daar de voorfchreeven Mislivevan zyne Hoogheid, onder anderen, zichtbaarlyk met dat oogmerk aan de rei-peüive Leden van Hun Ed. Gr. Mogenden Vergadering is gefchreeven , om onze Refolutie van den 24ften February des vcprlöeden jaars, waar over zyne Hoogheid heeft kunnen goedvinden zich aan Hun Edele Groot Mogenden te beklaagen, in zulk een haatelyk daglicht by U Edele Groot Achtb. Reeds te doen voorkomen, als ware dezelve eene enorme IffiQe van de Hooge Rechten van den Souverein zei ven, mitsgaders van de wettige Rechten Q5 en  $$o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en Préeëminentien van het Stadhouderfchap; jawel. Ice onvermydelyk zoude naar zich fieepen alle die gevolgen, welke by de voorfchreeven Misfive van zyne Hoogheid in het breede worden gevanteerd, en welke hoofdzaakelyk nederkomen op eene door zyne Hoogheid gevreesde vermindering of kleinachting van eene zoogenaamde Majestas Publica, welke zyne Hoogheid zegt, dat door dezelve^, in plaats van den Souverein, op eene erffelyke wyze bekleed wordt; — en om, zoo doende, ware hec mooglyk, tegen ons by avans voor in te neemen de cafu quo te houdene deliberatien van U Ed. Gr. Achtb. dezen aangaande; hebben wy ons indispenfabel verplicht gevonden, ü Ed. Gr. Achtb. op het ernRigfte te adhorteeren en te verzoeken, dat U Ed. Gr. Achtb., met ter zyde Helling van alle onverhooptelyk reeds verwekte vooroirdeelen, mitsgaders van al dien ophef, waar mede , in de voorfchreeven Misfive van zyne Hoogheid, van deszelfs fustenue ten dezen opzichte worde gefprooken , met eenige toegeeflykheid gelieven af te wachten het geen wy reeds bezig zyn, ter deftrucfie van al hec geen door zyne Hoogheid by deszelfs addres aan Hun Ed. Gr. Mogenden, tegen de wettigheid van onze voorfchreeven Refolutie is geavanceerd geworden, te vervaardigen; terwyl wy U Ed. Gr, Achtb. verzekeren kunnen, datdefinaale afdoening dezer zaake by Hun Ed. Gr. Mogenden door ons Diet alleen niet zal worden opgehouden ; maar dat wy zelfs voorneemens zyn daar aan zoo veel acceleratie toe te brengen, als de aart en het gewicht der zaake eenigszins zal toelaaten ; ons niet te min flatteerende, dat wy in dezen niet in de verplichting zullen geraaken, van op eenigerhande wyze in een zaak van zoodaanigen omfiag en delicatesfe ons te moeten overhaasten; te minder, daar ook zyne Hoogheid eerst na verloop van negen maanden, na het neemen van onze voorfchreeven Refolutie van den 24 February 1783, tegen het te werk leggen derzelve by Hun Ed. Gi. Mogen4en, Is opgekomen , fchooE  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 25 \ ifchoon wy niet hebben nagelaaten, daar van ten jfpoedigften aan zyne Hoogheid kennis te geeven. Waar mede wy, God biddende, dat hy U Edele XJroot Achtb. in zyne byzondere gunst en befcher:ming gelieve te neemen, ons noemen, Edele Groot Achtbaare Heeren! U Ed. Gr. Achtb. goede Vrienden, Alkmaar, den Burgemeeeteren en Vroed- 14 February fchappen der Stad Alk' 1784. maar. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.~) H. Rvzer. 3125. Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchap. pen der Stad Alkmaar aan den Heere Erf-Stadhouder tot refcriptie op N°. 312a. In dato den 14 february 1784. Doorluchtig Hooggebooren Vorst en Heer! Wy hebben wel ontfangen Uwe Doorluchtige Hoogheids altoos geëerde Misfive, gefchreeven in !den Hage den gden January dezes jaars, waar by Uwe Doorluchtige Hoogheid heeft goedgevonden :ons te doen toekomen eene Copie van eene circulaire Misfive, welke Uwe Doorluchtige Hoogheid :noodig geoirdeeld heeft te laaten afgaan aan de reTpectiveLeden, compofeerende de Vergadering van [Hun Ed. Gr. MogeDden, betreffende onze Refoluitie van den 24lten February des voorleeden jaars, [mitsgaders de gevolgen, welke de klachten van Uiwe Doorluchtige Hoogheid daar over ter Hoog&tigemelde Vergaderinge gehad hebben; en zulks zoo itot onze informatie, alsinhoope, dat wy, by nadere overweeging van de gewichtige gevolgen en redenen daar by gedetailleerd, wel zpuden willen coa-  252 Verzameling van Stukken betrekkelyk to'. coDCurreeren tot herftel van de vermeende grieven i van Uwe Doorluchtige Hoogheid des aangaande. , 'Wy kunnen niet ontveinzen, Doorluchtig Vorst! , dat deze demarche van Uwe Doorluchtige Hoog. . heid ons ten uiterften heeft gefurpreneerd! — Wy ■ hebben echter niet nagelaaten, welgemelde Misfive van Uwe Doorluchtige Hoogheid te overweegen i met al dien ernst en naauwkeurigheid, welke het; gewicht der zaake vorderde. Doch het gevolg daar 1 van is geweest, dat wy ons in de onvermydelyke : verplichting hebben gevonden, om welgemelde cir- ■ culaire Misfive van Uwe Doorluchtige Hoogheid van onzen kant al mede te reciproceeren met eene : circulaire Misfive aan de refpective Leden, compo- . feerende de Vergadering van Hun Edele Groot Mo- ■ genden, waar van wy de eer hebben Copie hier: nevens te voegen, en waar toe wy ons refereeren. . Terwyl wy, ons van de sequiteit en rechtmaatig- ■ heid van Uwe Doorluchtige Hoogheid als nog ver- ■ zekerd houdende, vertrouwen, dat UweDoorluch- ■ tige Hoogheid, by nadere reflectie, derzélver oir- , deel over onze voorfz. Refolutie van den 24llen Fe- . bruary des voorleeden jaars verder wel zoo lang; zal gelieven te fuspendeeren, tot dat wy behoor-. Jyk gelegenheid zullen hebben gehad, om dezelve: van alle daar tegen ingebrachte pdieufe infimulatien i by Hun Ed. Gr. Mogenden te vindiceeren. Waar medewy, den genaderyken zegep van God > Almachtig over Uwe Doorl. Hoogheid en het ge-, heele Vorftelyke Huis toeweefchende, blyven, Doorluchtig Hooggebooren Vorst en Heer! Uwer Doorl. Hoogh. zeer Dienstwiliigen,, Alkmaar, Burgemeesteren en Vroed. den 14 February fchappen der Stad Alk. • 1784. ' maar. Ter Ordonnantie van dezelven,, (was ges.) H. Ryser. N f •  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 253 >No. 2116". Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchap. pen der Stad Alkmaar aan de Heeren Ridderfchap en Edelen, tot rescontre van No. 2123. In dato den 14 February 1784. Hoog Edel GeBöoren' Heerèn! Vernamen wy met bevreemding de demarche vaa izyne Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, in het doen afvaardigen eener circulaire Misfive aan :de Leden, compofeerende de Vergadering van Hua [Ed. Groot Mogenden, over de provifioneele voorziening, door Hoogstgemelde Hun Ed. Groot Mo» :genden op den ióden December laatstleeden ten opizichte van de beftelling der ambten van Burgemees. :teren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen ;dezer Stad, beraamd: niet minder furprife verwektte in ons de nadere Aanteekening van ü HoogEd. (Geb. tegen de voorfz. Refolutie van den iöden Deicember des voorleeden jaars in de Notulen vaa [Hoogstgedachte Hun Ed. Groot Mogenden van den '7den der jongst afgeloopene maand january geinfe-, ireerd: als bevattende dezelve nadere Aanteekening :niet alleen een uitvoerig betoog om, ware het moogilyk, de gemelde Kefoltide, welke ter Souvereine I Vergaderinge van Hun Ed. Groot Mogenden by ee[ ne aanmerkelyke meerderheid van Remmen is ge1 noomen, als met de regelen van recht en billykheid ; alzins Rrydig te doen voo/komea; (over welk gefustineerde wy ons thands niec zullen uitlaaten) maar doende de gemelde nadere Aanteekening, zelfs reeds als van verre, zoo Jaanige decifoire idéés over het finaale poinct in questie lien, welke byn3 in confideratie zouden hebben kunnen doen komen de vraage, of wel de circulaire Misfive, welke thands aan de Leden, compofeerende Hoogstgemelde Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden, door ons wordt afgezonden, by ü Hoog Ed. Geb. eenig effect zoude kunnen hebben, en of het dierhalve wel géfchikt zoude zyn, een exemplaar van onze evenge-  §54 Penameïïng van Stukken tetrekkelyk Ut genoemde circulaire Misfive aan U Hoog Ed. Geb.) af te zenden. — Maar neen, Hoog Ed. Geb. Hee-. ren! wy kunnen, wy willen ons niet voorftellen, dat een Collegie, als dat van U Hoog Ed. Geb., het welk de voorfte Item heeft in de Souvereine eni door ongekreukte rechtvaardigheid, alom zoo zeer gerefpecteerde Vergadering van Hun Ed. Groots Mogenden, het van zich zoude kunnen verkrygen,, om, nopens het different tusfchen zvne Hoogheidi en ons, reeds by voorraad eene decifie te maaken, alvoorens ons bericht, het welk wy nog eerst bezigj zyn met in gereedheid te brengen, geëxamineerde te hebben; en om dus het audi alteram partem, dat zelfs door de laagfte Rechtbanken zoo heiligj wordt nagekomen, uit het oog te verliezen: wy; kunnen niet gelooven, dat een Collegie, als dat vant U Hoog Ed. Geb., dat met ons en de andere Ledent van Hun Ed. Groot Mogenden Vergadering gewoour is over zoo gewigtige onderwerpen te denken, byy feenige bedaarde nadenking niec zoude begrypen,, dat de Refolutie, welke wy, omtrent de beftelling?, van Regeerings-Ambten dezer Stad, op den 24ften3 February des voorleeden jaars genoomen hebben,, niet dan na naauwkeurig onderzoek en ryp overleg» was gearrefteerd, en dat in ons bericht nog nadere: gronden voor dezelve onze Refolutie te verwachten] Waren; wy kunnen ons niet verbeelden, dat eeni Collegie, als dat van ü Hoog Ed. Geb., dat haare: gemelde nadere Aanteekening op Recht en Privilegiën tracht te vestigen, niet bereidvaardig zoude: zyn, om de zaak van eene Stad, welke zich op haa- ■ re Voorrechten beroept, rypelyk te overweegen,j ten einde, eerst na zoodaanige rype overweeging,, over dezelve uitfpraak te doen, en als dan het fuum \ cuique met alle onzydigheid plaats te geeven. Wy r fchryven dus Hoog Ed. Geb. Heeren! de hier vóór- ■ gemelde decifoire idees niet aan de originaire denk- • beelden van U Hoog Ed. Geb. toe, maar aan de: yverige extenfie der voorfz. nadere Aanteekening:: en zenden vervolgens by dezen aan U Hoog Ed.. Geb.,  de Gebeurtenis/en in 1787 Êfiz. voorgevallen. 2jj Geb. eene Copie onzer reeds gemelde circulaire Misfive, met oogmerk, dat dezelve gehouden worde als ïq deze geinfereerd. ' En, gelyk wy, ons van de zequitek vaa zyne Hoogheid verzekerd houdende, vertrouwen, dat dezelve ons in te komen bericht met die bedaardheid, die de natuur der zaake vordert, wel zal examineercn, verwachten wy ook van de rechtmaatigheid van U Hoog Ed. Geb., dat dezelve deze geheele zaak met ajle die neutraliteit zullen behandelen. welke u Hoog Ed. Geb. in zaaken , derzélver Collegie betreffende, van ons eü de andere Leden der Souvereiniteit zouden verlangen, en waar aan wy, en, gelyk wy vastelyk vertrouwen, ook dc andere Leden, zich in hec allerminfte Diet zouden onttrekken. Waar mede wy, U Hoog Ed. Geb. In de befcherming des Allerhoogüen aacbeveelende, blyven, Hoog Edel Gebooren' Heeren! Alkmaar, den 14 Uw Hoog Ed. Geb. goede February 1784. Vrienden, Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar. Ter Ordonnantie van dezelven, (geteekend) II. Ryser. No. 3127. Bericht van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar, op de voorfz. Mvfive en Memorie Nó. 3*118 en 3119, met de Refolutie Commisforiaal daar op genoomen. In dato den 3 December 1784. Schema van het Bericht. A. Voorftel van de gronden, waar op de Regeering van  2«;5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot van Alkmaar heeft gemeend in officia' verplicht te zyn, de Refolutie van den 24 February 178-1 te^ neemen, als ï. De Handvesten en Privilegiën van Vrouw Ja-, coba van 1426, en van Philips van Boorgon. . dien van 1450. 2. Het Octroy van 1610 en van 1019, voor zoo 3 verre de abfoluute aanftelling van Vroedfchap. • pen betreft. 3. Het Octroy van 1650, 4i Het Octroy van 1609, en 5. Het Qctroy van 1728, Miüsgaders 5. De ééd van Burgemeesteren en Vroedfchap. 4 pen refpe&ivelyk. B. Refutatie der twee prceliminaire. gronden van zyne Hoogheid, waar mede zyne Hoogheid heeft getracht te betoogen, dat de voorfchreeven Refolutie van den 24 February 1783 zoude contineereni eene uiurpatie, inbreuk en verkorting van de Hoogheid en Gerechtigheid van den Lande, Naamelyk, fl. Dat dit zoude confteeren, aan de zyde, uiti eene befchouwing van den ftaat der zaake omtrent de Magiftraatsbeftelling te Alkmaar, ten" tyde van het neemen derzelve Refolutie; en d. Aan den ar/deren kant, uit eene overweeging ; van den waaren aart der gemelde onderneemingï en Refolutie van de Regeering dezer Stad, welke niet minder dan een daad of daaden van Souvereinireit zoude contineeren. — Waar mede zyne Hoogheid getracht heeft te dei monftreeren, dat de voorfchreeven Refolutie aan eene notoire nulliteit en informaliteit zoude i laboreeren. \ C  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 257 c. Refutatie der gronden, waar op zyne Hoogheid' izegt, zich ten overvloede , en iubordinacelyk te fundeeren; als I. De Commisfie van zyne Hoogheid, als Stadhouder, in dato den 27 February 1760". II. Het Octroy van Keizer Karel van 1530. III. Het Octroy of Handvest van Willem des eersten van 1565. iV. Hec Octroy van Hun Ed. Gr. Mpgenden van. 1588. V. Het Octroy van Hun Ed. Gr. Mogenden van idioen van 1619, voor zoo verre betreft de aanftelling van Burgemeesteren, Sche« penen en Thefauriers. — En eindelyk, VI. Hec opgevolgc conftanc gebruik. D. : Refutatie der gemaakte Objectien door zyne Hoog« [heid, tegen de gronden waar op men zich aan de(ze zyde heeft beroepen, als naamelyk der Object^ |en, gemaakt tegen 1. Het Handvest van Vrouw Jacoba van 1426. 1 2. Het Handvest vaa Philips van Boörgondiew van 1450. 3. Het Oclroy van Hun Ed. Gr. Mogenden van iöio en 1619, voor zoo veel aangaat de daar uit aan deze zyde gehaalde magc, toe de abfoluute aanftelling van Vroedfchappeny 4. Hec Oclroy van ïójo, i<5o"9en 1728. E. Refutatie van het Argument door de protesteerende Leden en zyne Hoogheid, getrokken uit de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mogenden van den 19 November 1757, en 6Sentember 1759, betreffen* XL. Deel. R $  258 Verzameling van Stuiten betrekkelyk tot de het toenmaalig different der Stad Haarlem met de Vrouwe Gouvernante, en van den 16 January 1759 j waar by aan de Steden is aangefchreeven het overzenden der te maakene Nominatien aan deStaaten, volgens de Handvesten, of Privilegiën, of oude gebruiken. F. Condufie. Edels Groot Mogende Heeren! Het heeft U Ed. Gr. Mogenden behaagt, by eene Refolutie, genoomen in Hoogstderzelver Vergadering, den 16 December 1783, ten fine van Bericht, in onze handen te Rellen Copie van eene Misfive van zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje, met de Bylagen tot dezelve fpeöeerende , gtfchreeven in den Hage den 26fteD November te vooren, en den 28ften daaraan volgende ter Vergadering van ü Ed. Gr. Mogenden ingekomen, waar by zyne Hoogheid heeft verzocht: „ Dat U Ed. Gr. Mogenden, quafi, tot maincti- . „ en van de Hoogheid ende Gerechtigheid van „ Hoogstdezelven, als de Hooge Overheid dezer „ Provincie , de Refolutie by de meerderheid van „ de Vroedfchap der Stad Alkmaar, op den 24 Feü bruary 1783 genoomen, zouden gelieven te niet : „t te doen, eD te ftellen buiten a'ltneff ct, en hem 1 teffer.8 te mainöineeren quufi by het Recht, om 1 3, de Electie van Burgemeesteren, Schepenen en: Thef uriers der Stad Alkmaar by jaarlykfche ver- ■ „ ancering der Regeering binnen dezelve Stad, als 1 „ mede van de Vroedfchappen, by vacature van 1 „ een of meer Vroedfchapsplaatfen aldaar, te doen 1 ,, uit Nominatien, daar toe by de Vroedfchap der- . „ zelve Stad geformeerd, en aan hem, quaji als 1 „ Erf-Stadhouder dezer Provincie, naar ouder ge-■ « wooate te prasfenceerens " midsgadeis", om by m pre--  de Gebeurtenis/en in 1/87 enz. voorgevaUen. 259 ,, provifie Burgemeesteren en Vroedfchappen der ,, Scad Alkmaar voornoemd te gelasten, hangende ,, Uwer Ed. Gr. Mogenden deliberatien over deze „ zaak nietwes uit krachte van derzélver meerge„ melde Refolutie van den 24ften February voor„ fchreeven te onderneemen ofte te innoveeren, neenmaar in tegendeel de Nominatien van de va,, cantvallende Vroedfchapsplaatfen, als mede ter gelegenheid van de jaarlykfchc verandering der Regeering van Burgemeesteren, Schepenen en „ Thefauriers aldaar te formeeren, alles quafi vol,, gens de Costumen , tot dato van het neemen „ dier Refolutie , gebruiklyk en geufiteerd ge-, „ weest." — Terwyl het U Ed. Gr. Mogenden verder heeft •behaagt ten opzichte van het laatstgemelde verzoek ten zeiven dage te reiblveeren en te verftaan, daC inmiddels en hangende U Ed. Gr. Mogenden deliberatien de op handen zynde Electien van Burgemeesteren , Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen der voorfchreeven Stad , onverminderd het Wederzyds gefustineerde, zoowel van zyne Hoogheid als van de Stad Alkmaar, en zonder daar aan de minste atteinte te geeven, door U Ed. Gr. Mo- §enden zoude worden gedaan; zoo dat het door U d. Gr. Mogenden gerequireerd Bericht zich dienvolgende thands alleen zal moeten bepaaien, tot het primaire verzoek van zyne Hoogheid, by opgemelde Misfive aan U Ed. Gr. Mogenden in voegen voorfz. gedaan. Ter voldoening nu aan deze alleszins gevenereerde requifitie, hebben wy de eer aan Ü Edele Gr. Mogenden eerbiedigst voor te draagen. Dat het eene waarheid is, dat wy, op den 24 February des voorleeden jaars 1783, hebben goedgevonden en gerefolveerd: „ Dat voortaan niet meer eenige Nominatien tot „ dc begeeving van de Ambten van üurgeroeesteren, Schepenen, Thefauriers ofte Vroedfchap» s, pen dezer Scad, zouden worden gemaakt, om R 2 daai  a6o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,, daar op de Electie vari den Heer Stadhouder de,, zer Provincie, ofte van iemand anders, te ver» wachten, noch ook eenige recommandatien tot „ vervulling van Ambten en Commisfien, ftaande „ ter begeevinge of defpectie van de Regeering de„ zer Stad, verzocht of ontfangen; maar dat de „ gemelde Ambten, overeenkomftig de Handves„ ten, Privilegiën en Octroijen van deze Stad en „ derzélver Burgerye, door deze Vergadering zel„ ve, als reprsfenteerende de evengenoemde Bur,, gerye, by directe aanftelling zouden worden be„ geeven; te weeten: de Ambten van Burgemees- teren, Schepenen en Thefauriers, volgens het ,, Handvest van Vrouw Jacoba van Beyeren van „ den ii April 1426, en de Acte van Confirmatie „ van Hertog Philips van Bourgondien van den 26 „ Maart I450, als mede de Octroijen van U Ed. „ Gr. Mogenden van den 9 December 1650, 18 ,, December 1669 en 26 May 1728; enhetVroed,, fchaps-Ambt, in gevolge de evengenoemde Ac,, te van Cotfi matie van den 26 Maart 1450, en „ de Octroijen van U Ed. Gr. Mogenden van den ,, is Maart 1610, en 26 May 1728; en datookter „ vervullinge van de voorfchreeven Commisfien, „ de begpevingen of defpectien, in gevolge het ,, indtsputabel recht dezer Regeeringe, directe- iyk door deze Vergadering zouden worden ge,, daan". En verder, Dat van dit gerefolveerde ten fpoedigften op „ eene legaale wyze zoude worden kennis gegee3, ver aan zyne Doorluchtige Hoogheid, den Hee„ re Erf-Sradhouder dezer Provincie, byeeneMis3, five van denzelfden inhoud, als waar toehetont,, werp by zeker Rapport aan deze Vergadering ,, was opgegeeven ". Gelyk ook, „ Dat niet anders, dan na voorgaande denuncia„ tie van ten minsten agt dagen, en met eenpaari„ ge Eoeftemming van niec minder dan agttien Le- 3» dea  de Geheurtenisfen in 1787 tnz. voorgevallen* 261 53 den dezer Vergadering, eenige voorftelling of „ verzoek aan U Ed. Gr. Mogenden zoude mogen ,, werden gedaan, om alteratie of ampliacie in de Privilegiën of Octroijen dezer Stad; en dat om,, trent dat gedeelte dezer Refolutie, het welk ,, ftrekt tot affchaffing van recommandatien tot het „ Vroedfchaps-Ambt dezer Stad of tot Commisfien uit deze Regeering, en het welk daar tegen de directe begeeving of difpectie van of tot dezelve „ Commisfien door deze Vergadering betreft, ins- gelyks geene verandering, dan na voorafgaande „ denunciatie van ten minften agt dagen, en ook „ met niet minder dan agttien eenpaarige ftem,, men, als boven, zoude mogen gemaakt wor,, den". En eindelyk, „ Dat by de jaarlykfche ledture der Handvesten, Privilegiën, Octroijen en Refolutn n tot de be,, ftelling van de Magiftrature dezer Stad relatief, „ ook van deze Refolutie by eene korte aantceke„ ning melding zoude worden gemaakt". Tot het neemen van welke Refolutie wy ons niet alleen bevoegd, maarééds- en ambtshalve verplicht en gehouden hebben gereekend; gelyk wy ons met eerbiedige fiducie flatteeren durven, dat dit by Ü Ed. Gr. Mogenden, na een behoorlyk examen der zaake, almede zoodaanig zal worden begreepen, en dienvolgende, dat deze onze handelinge geenszins verdiend hadde alle die grievende en odieufe epitêtes, infimulatien en reflettien, als waarmede zyne Hoogheid heeft kunnen goedvinden, om dezelve by zyne voorfchreeven Misfive en daar by gevoegde Memorie by U Ed. Gr. Mogenden pasfim te bejegenen; doch waaromtrent wy, om alle reciprocatie van alle haatelykheden te vermyden, best geoirdeeld hebben, by dezen geene meer byzondere reflectien te moeten maaken; — te minder, daar wy ons verzekerd houden, dat het geen ons tot het neemen der voorfchreeven Refolutie heeft gepermoveerd, by ü Edele Groot Mogenden R 3 geeWi  96i Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geenszins in zulk een daglicht, als daar over door • zyne Hoogheid pasfim is verfpreid, zal worden be- ■ fchouwd. Trouwens, Edele Groot Mogende Heeren 1 na i dat wy, op aanleiding van het gene federt den tyd I van omtrent een jaar in verfcheidene plaatfen van i deze Provincie en elders met betrekking tot het op nieuw invoeren en herftellen van in onbruik ge- • raakte Rechten en Vryheden der Ingezetenen Van i dezelve Plaatfen, en in het byzonder ook ten aan-' zien van het redres nopens de begeeving van Amb- > ten of Commisfien in de Regeeringe, was voorge-■ vallen; de Handvesten, Privilegiën en Octroijen,, aan deze Stad van tyd tot tyd gegeeven, met den vereischtcn aandacht hebben naargegaan en overwoogen, hebben wy bevonden, dat reeds in het, jaar 1426 op den 11 April, by eene Handvest, door Vrouw Jacoba van Beyeren, aan deze Stad enBur- ■ gerye (zie Bylage A. pag. 31.) het notabel Privile- 1 gie is verleend, om te hebben zestien Hooftmans en negen Gilden, en uit elk Gilde een Deken; en dat deze zestien Hooftmans en negen Dekens jaarlyks drie Burgemeesteren en zeven Schepenen kiezen zouden; wordende dit Privilegie, ofte wel deze geheele Handvest, aan deze Stad van Alkmaar door Vrouw Jacoba verleend, NB. overmids meenU gen trouwen dienst, die zy haaren Voorvaderen, Graaien van Holland, in voorleeden tyden gedaan hadden, en der Gravinne nog tegenwoordig deeden, en doen zouden; en derhal ven aan die van Alkmaar ex titulo ont' rofo gegeeven. Dat het dus ontwyffelbaar zeker was, dat de Stad Alkmaar en derzélver Regeering reeds over meer dan drie honderd jaaren het recht hebben verkreegen , om de Perfoonen tot het Gerecht en de Regeering zelve te kiezen, te zetten en ordineeren. Dat vervolgens by Acte van Approbatie en Confirmatie van Hertog Philips van Boürgondien van den 26 Maart 1450 (r.ie Bylage B. pag. 35O is ge«pprobeerd en geconfirmeerd zekere overeenkomst  it Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. 263 of overdracht tusfchen die aliinge rycdom vrtefcap ende lichaem dezer Stede, hoofdzaaklyk inhoudende, dat zekere gi Perfoonen dezelve Stad gezamentlyk zouden regeeren en gouverneeren, zoo in het jaarlyks noemen en kiezen van de Perfoonen tot het Gerecht, volgens de Privilegiën , als in alle andere zaaken, den oirbaar en weivaart der Stede aangaande, en dat dezelve ook, by afiyvigheid van enigen uit dezelve31 Perfoonen, anderen zouden kiezen, zetten en ordineeren. • Zoo dat uit deze Acte van Hertog Philips duidelyk blykt, dat, in de plaats van de Hooftmans en Dekens, in het voorfchreeven Handvest van Vrouw Jacoba vermeld, volgens onderlinge, vriendelykeen eenürachtelyke fchikking, in voegen voorfz., de Regeering der Stad gekomen en gefubinrreerd is. Dat wy, by verdere examinatie der Chartres, tot de beftelling der Magiftraat en Regeeting betreklyk, wel hebben bevonden, dat door Keizer Karel by Octroy van den 26 September I530 (*ieRy* lage C.pag. 38.) is goedgevonden en arbitrair!yk bepaald, dat het getal der Vroedfchappen voortaan beftaan zoude in 24 dat die 24 Vroedfchappen jaarlyks een dubbeld getal tot drie Burgemeesteren, zeven Schepenen en twee Thefauriers zouden no mineeren, uit welkende verkiezing door den Graaf of deszelfs Stadhouder in der tyd zoude worden gedaan, als mede, dat, by afiyvigheid van iemand uit de Vroedfchappen, drie anderen den Graave ofte deszelfs Stadhouder zouden mogen worden genomineerd, om daar uit één gekooren en gefteld te worden in de plaats van den dooden; en zulks NB. alles voor dentyd van zes jaaren! — midsgaders, dat volgens Octroy of Privilegie van U Ed. Gr, Mogenden van den 6 December 1588 (zie Bylage D. pag. 42.) by de Vroedfchap "jaarlyks moenen worden genomineerd agt Perfoonen tot het Burgemeesterfchap, en twee tot het Thefaurierfchap, om daar uit by den Stadhouder van Holland in der tyd R 4 vier  5ö4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot vier tot Burgemeesteren en één tot Thefaurier gekozen te worden; ■— doch dat aan ons byde voorfchreeven examinacie al verder isgebleeken, niet alleen, dat door ü Ed. Gr. Mogenden by Oótroy van den 15 Maart ióio (zie Bylage E. pag. 44.,} het welk in den jaare 1619 (zie Bylage F. pag. 53.; in zoo verre is geconfirmeerd, aan deze Stad wel éxptei felyk is geconfenteerd, dat by hst overlyden, vewekken of anderszins van een van de Vroedfchappen, desztifs plaat? kmende te vaceeren, by de andere ge. tlewme Vroedfchappen zoude geprocedeerd voorden, by nmrderMid van ftemmen, tot verkiezing vaneen gequalijiceerd Perfoon, waar mede de vacante plaats zoude worden bekleed} met deze zeer notabele by voeging: zonder dat van noodcn zy van ons ofte van onzen Stadhouder daarvan confirmatie te verzoeken;— maar ook, dat Burgemeesteren en Vroedfchappen der Scad Alkmaar zich in den jaare 1650 aan U Ed. Gr. Mog. hebben geaddresfeerd, en te kennen gegeeven, zoo voor zich zeiven, als uit naam van de gemeene Burgery derzelve Stad, dat zy in de voorleeden tyden, evermids meenige trouwe dienflen, den Graven en Gravinnen dezer Landen gedaan, -met verfcheiden' loflyke Privilegiën begiftigd waren, als onder anderen, met dat van Vrouw Jacoba van 1426 en van Hertog Philip van Bourgondien van 1450, hier vooren breeder gementioneerd; blykende by de bezegelde Brieven als toen Copieelyk geëxhib'.erd: — dat de Stad Alkmaar niettemin van deze haare wettige Vryhe. den en Privilegiën fomtyds was ontzet geworden: ■— dat die naderhand wel waren herfteld, doch echter riet geheel: — dat zy daarenboven in den jaare 1573 de fundamenten hadden helpen leggen van 's Lands Vryheid, goed noch bloed fpaarende, om te ftuiten de viclorieufe en geweldige Wapenen van den Koning van Spanje: weshalven zy verzoch. ten, dat men hunlieden, mitsgaders de gemeene Burgerye der Stad Alkmaar, zoude Odlroyeeren, fiat voortaan de Vroedfchap, als hebbende de beste kenr  ie Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. *6$ kennisfe van haarer Ingezetenen bekwaamheid , ab. folutelyk zoude mogen eligeeren en zetten dc öur- gemeesteren, Schepenen en Tbefauner. 8 Dat het vervolgens daar op aan U Ed Groot 1Mo. genden heeft behaagd, by Hoogstderzelver Oclroy van den 9 December 1650 (zie Bylage G.pa*. 56.) te vergunnen, confenteeren en octroyeeren, dat voorS de Vroedfchappen der Stad Alkmaar abfolutelyk zouden mogen eligeeren eo fte l j de Burgemeesteren, Schepenen en den Thefaurier I derzélver Stede, en dat dezelve Vroedfchappen ,, ten dien einde jaarlyks des daags voor Kerstyd !, elk op hunnen ééd zouden inbrengen een billet, ' houdende agt Perfoonen tot vier Burgemeeste. ren, veertien Perfoonen tot zeven Schepenen en twee Perfoonen tot een Thefaurier; en dat die ' genen, welken bevonden zouden worden onder de voorfz. agt, veertien en twee Perfoonen re', fpedtive, te hebben de meeste ftemmen, daar , mede zouden wezen refpectivelyk gekozen en ge!, eligeerd tot Burgemeesteren, Schepenen en inc- laurier der meergemelde Stede Alkmaar: —• welÜ ke invoegen J vooren geëligeetde Perfoonen ten zei ven dage in manieren, ah in het zelve Oc. 7. trov breeder is uitgedrukt, zouden worden be- éédigd, en daar mede daadlyk zouden weien in „ Sne voorfz. refpective Ambten gefteld en be- !? D^.? Octroy, door U Ed. Groot Mogenden in conformiteit van de aloude Handvesten en P«v»eeien der Stad Alkmaar aan dezelve gegeeven, door II Ed. Groot Mogenden nog nader is bekrachtigd hv een Octroy van den 18 December 1669, (we Ke H. pag. 61.) waar by bet voorfz. Octroy van Ï6 o ,, in alle deizelfs poioöen in zyn geheel en „ zonder verandering is gehouden, uitgezonderd al. leen dat voortaan daags voor Karsmisfe alle en li een iegelyk van de Vroedfchappen< dezer Stad zon- den hebben in te brengen, in plaatfe van een dub" bel een enkel getal, te weeten, tot Burgemeeste. " R 5 j» ieu  26t> Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ ren vier Perfoonen, tot Schepenen zeven Perfoo„ nen en tot Thefaurier een Perfoon zonder meer." En dat, boveD en behalven dit alles, nog door ü Ed. Gr oot Mogenden by Octroy van den 26" May 1728, (zie Bylage I. pag. 63.) disponeerende op het gedaan verzoek van de Kegeering dezer Stad, buiten de gevallen, daar opgenoemd, en hier van geene byzondere applicatie, de aldaar gemelde Privilegiën en ü Ed. Groot Mogenden Octroyen (waar onder derhaiven ook de hier vooren geallegeerde van löioen 1650) in hun geheel geiaaten, en dus zyn geconfirmeerd geworden. Dat wy vervolgens in confideratie neemende, dat de gemelde Handvesten, Octroyen en Privilegiën niet zyn verleend aan de Leden dezer Stads Regeeïing voor zich zei ven, maar, volgens de verfchil. lende uitdrukkingen, daar in voorkomende, aan der Steae gemeynen poirteren en de gemeynten van Alcmair, die «oen waren en namaals wezen zouden, of aan »f op hec verzoek van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stede van Alkmaar voor haar zelve, of uit naam van de gemeene Burgery derzélver Stede, of ook, gelyk de bewoordingen van het voorfz. laatfte Octroy van U Ed. Groot Mogenden van den 26 May 1728 medebrengen, aan Burgemeesteren en Regeerders, mitsgaders de Vroedfchappen der Stad Alkmaar, voor ziek ztlven. en als reprjesenteerende de geheele Burgerye, gegeeven zyn. Mitsgaders, dat in de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroyen doorgaans, fchoon met verfchill.-nde bewoordingen, „ allen en een iegelyk, 3, welken dezelven eenigszins mogten aangaan, „ werden gelast en geordonneerd, zig naar dezel„ ven te reguleren, en de Vertoonders het effect „ daar van te laten genieten, zonder bun te doen „ of te laren gefchieden eenig hinder, letfel, moei. „ jenis of empéchement ter contrarie;" en dat ook in het byzonder in het meergemelde Handvest van Vrouw Jacoba van den 11 April 1426 voorkomt deze zeer opmerkelyke pasfage: „dat, naamelyk, aan „ on-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 257 „ onfen poirteren van Alcmair alle punten en Vryheden in horen hantvesten begrepen volcomehc ,, gehouden fullen werden, fonder hun die uit enige „ nyen handvesten, die nyer fyn dan die hoire, te " verbreken of te vercorten in eenigerwys: Ende want wy voir ons ende voir onfen nacomehngen geloift ' hebben onfe getrouwer Stede gemeynen poirteren en de gtmeynten van Alcmair voirn., alle defe votrjz. " punten vaste ende geftade te houden ende te doen hou. „ demoT ewigen dagen» behoudelic ons akyt onfer hoger heerlicheden, ende een ygehc fyns rechts." , , , Als mede, dat het zelve Handvest van 1426 door Vrouw Jacoba is verleend, onder anderen: „ overmids menigen trouwen dienstwillen aan de Gra" ven en Gravinne door de poirteren ende goede „ gemeynten dezer Stede gedaan;" en dat ook het voorfz. Octroy van 1650 is gegeeven, onder anderen, op dit merkwaardig fundament: „ dat tot den „ vrede en het vreedfaam gebruik van de vryheid, „ waar toe de Landen van Holland en West-Fries" land diestyds door Gods genadigen zegen geko' men waren, de Stad Alkmaar inden jaare 1573 de „ fundamenten had helpen leggen, Goed noch Bloed ' fpaarende, om te Jtuiten de viStorieufe en geweldige .. Wapenen van den Koning van Spanje, gelyk zy ,, door Godes hulpe zoo vroomelyk gedaan had„ den:" dienvolgende gemeend hebben, met alle fiducie te mogen, ja te moeten befluiten, niet alleen, dat hec aanttellen van Burgemeesteren, Sche. penen, Thefauriers en Vroedfchappen dezer Stad aan deze Regeering, als reprajfenteerende de Stad en derzélver Burgerye, ontwyfFelbaar roekomt; maar ook, dat dezelve Handvescen, Privilegiën en Octroyen, daar zy op trouwe dienlten aan den Sou. verein van den Lande, ja aan den Staat zelve, bewezen — 0p het goed en bloed der Burgerye — zyn gevestigd; daar zy niet aan of voor byzonderc Perfoonen, maar aan de Regeering, zoo voor haar zelve in die relatie, als repraefenteerende de geheele Bur-  268 Verzameling van Stukken betrekkelyk m Burgerye, zyn vergund; daar dezelve niet aan eenig Gefiacht zyn bepaald, maar zich ten eeuwigen dage tot de Uatfte Nakomeiingfchap, zonder eenige diftinctie, uitftrekkerfj en daar alle daaden, door wien zulks ook zoude mogen wezen, tot hinder van dezelven ftrekkende, door de weigeevende macht in der tyd by dezelven wel expresfelyk zyn verbo. den: dat uk dit alles, op dezekerfte en incontestabelfte gronden, moest volgen, dat de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroyen nog heden ten dage aan de Stad en Burgery van Alkmaar toekomen; dat het derhdlven de plicht van een ieder braaf Regent van Alkmaar was, om dezelve uitmuntende Voorrechten , als zoo veele waardige eere-teekenen van der Voorvaderen deugd en dapperheid, en als zoo veele dierbaare kleinodiën voor deze Stad en haare Burgerye, te refpedteeren en te bewaaren, en alzoo ocgcfchonden aan de Nakomelingfchap over te draagen. Ja dat wy, al verder in corfideratie neemende den ééd, door eiken Burgemeester dezer Stad, en door ieder Lid van dezer Stads Vroedfchap gedaan , refpedtivelyk, onder anderen, behelzend--, de Prü vilei ien te verfterkm, voor te fia«n en te helpen beves. tigen; gemeend hebben, ons voor God en voor onze Corfcientien ten hoogden verantwoordelyk te Rellen, iadien wy niet ten fpoedigften en zonder verdere verzuimenis ons daadlyk gedroegen, conform het Voorfchrift der voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroyen; en mitsdien zelf, zonder tusfcher.komsr van iemand, de aanftelling deeden van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen dezer Stad. Althands, Ed. Groot Mogende Heeren! het is op deze gronden — op de icfpraak, naamelyk, van onzen ééd en plicht — op den duidelyken inhoud der belangrykfte Privilegiën, dat wy op den 24 February des jaars 1783, de voorfz. Refolutie hebben genoomen, en de aanftelling van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, door de  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 26"<5 de Regeering zelve, wederom als voorheen, hebben in treiD gebracht. U Ed. Groot Mogenden zullen derhalven ligtelyk kunnen apprehendeeren onze verwondering en bevreemding, toen wy in de Memorie, welke zyne Hoogheid, quafi tot nader betoog der onbeftaanbaarheid van de gemelde onze Refolutie, geoirdeeld heefc by Hoogstdeszelfs voorfz. Misfive aan U Ed. Grooc Mogenden te moeten voegen , dezelve Refolutie hebben befchreeven gevonden, niet alleen „ als „ eene exorbitante leefie van de Rechten en Prsëmi„ nentien, door U Ed. Groot Mogenden aan Hem, „ als Erf-Staahouder, by deszelfs Commisfie van „ den 26 February 1766, gedefereerd, maar ook „ als eene verregaande ufurpatie en inbreuk opdeHoog„ heid en Gerechtigheid van den Lande;" En dat zyne Hoogheid de wettigheid dezer verregaande accufatie gemeend heeft te kunnen deriveeren, aan de eene zyde, uit eene befchouwing van den Raat der zaake omtrent de Magiftraatsbeftelling te Alkmaar* ten tyde van het neemen derzelve Refolutie; en, aan den anderen kant, uit esne overweeging van den waaren aart der gemelde onderneeming en Refolutie , welke niet minder dan een daad of daaden van Souvereiniteit zoude contineeren; althands zulke daaden, waar toe de Vroedfchap dezer Stad, al was die zelfs eenpaarig geweest, veel min de meerderheid, in weerwil van disfentieerende, en in abfentie van des onkundige en daar toe niet befchreevene Leden, (dan waar van zoo Rraks de onwaarheid zal worden aangetoond) volftrekt onbevoegd zoude zyn geweest; by welke twee preliminaire en onderfcheidene gronden van zyne Hoogheid ■■ wy de vryheid neemen zullen, een oogenblik Ril te ftaan. Wy erkennen, met opzicht tot den voorfz. eer. Jlen grond van zyne Hoogheid, de befchouwing, naamelyk, van den Raat der zaake omtrent de Magiftraatsbeftelling te Alkmaar, ten tyde van het neemen der voorfz. Refolutie, zeer gaarne en volkomenlyk, dat het daar mede zoodaanig was gelegen, dac  27» Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dat jaarlyks tegen den tyd der Magiftraatsverande. ring door de Vroedfchap dezer Stad eene Nominatie of dubbeld getal van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers plagt te worden geformeerd, en dat dezelve aan zyne Hoogheid werd geprrefenteerd, om daar uit de Electie te doen; en dat insgelyks by elke vacature van een Vroedfchapsplaats, door de Vroedfchap, eene Nominatie of tripel getal wierd gemaakt en aan zyne Hoogheid geprsfenteerd, waar uit zyne Hoogheid als dan de verkiezing deed. Ja wy maaken geene zwaarigheid zelfs hier by te voegen, dat de Regeering dezer Stad, gelyk die der meeste Steden in deze Provincie, federt de komst van zyne Hoogheid, Willem den vierden , tot het Stadhouderfchap, zoodaanig in de gewoontewas van het gezag des Stadhouders te erkennen, dat zy Hem in der daad zoo veel macht over haar toeftond als zyne wenken vorderden; ja in fommige ■gevallen veel meer, dan dezelve billyker wyze konoe verwachten; — en dat wy deze onderworpen, lieid misfchien zouden behouden hebben, had men, in plaats van ons fteeds meer en meer te vergen, en fchier daaglyks te belemmeren in de vrye uitoeffe ning van allerleie daaden eener vrye Regeering, de billykheid en betaamlykheid wat meer in acht genoomen , en het oor niet fteeds geleend aan een eenigen: zoo zou het misfchien gelukt zyn, hec gewenschte gezag over ons te verkrygen. Doch tot ons geluk heeft men een anderen weg ingellagen, en door uitoeffeningen van gezag, welken ons verfchrikten , aanleiding gegeeven , om den grond van alle zyne Hoogheids eisfchen te onderzoeken, met dat gevolg, dat wy allen dezelven, na het naauwkeurigst onderzoek, even zeer van allen grond ontbloot hebben bevonden. Maar zoo gaarne als wy erkennen, dat het met de Regeeringsbeftelling te Alkmaar, ten tyde van het neemen der door zyne Hoogheid questieus gemaakte Refolutie, invoegen voorfz. was gefteld, en dac die zelfs alzoo door ons jaarlyks is gepraftifeerd: zoo  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 271 zoo zeer verbeelden wy ons aan den anderen kant, dac zoodaanige practyk geene de minfte praejudici© heeft kunnen toebrengen aan wettige Privilegiën» Handvesten en Octroyen, die niet aan de perfoneo ]e, veel min aan de temporaire Leden der Regeeringe gegeeven zyn, maar welken gegeeven zyn aan de Regeering, als reprsfenteerende de geheele Burgerye, en dus aan de Stad Alkmaar zelve; aan welke nimmer door de daaden der temporaire Leden der Regeering eenige prejudicie kan of mag worden toegebracht, en tegen welke derhalvea de kracht van oude Costumen, of het recht van praïfcriptie, uic eene lacgduurige exercitie fpruiteude, niet kan worden gereclameerd, zoo dat het in der daad niets ter zaake zoude doen, al hadden alle ODze Prcedecesfeuren in Officia door alle tyden heen kuDnen goedvinden (des geenszins, gelyk in het vervolg zal worden getoond), alle de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroyen te laaten flaapen, ofte daar tegen zelfs opzettelyk en ter kwaader trouwe regelrecht aan te gaan. Pdvilegium, Civibus Concesfum, (zeggen de lcïi in de Holl. Confult. P. 2. Conf. 10) ai omnes in eadem civitaie Cives perpktuo extenditur* nam femper idem videiur populus, nee exjtinguitur, niji ob cïvitatis delitïum. Gelyk dit ook op de energicqfte wyze geleerd wordt by den Profesfor Voet ad ff. de Conftitüt. Pi ine., alwaar hy, na Num. 17 gezegd te hebben, renunciatione quidem privilegium extingui, cum quis juri ac favori pro fe introduÜo retle renunciet, 'er Num. 23 deze aanmerkelyke pasfage op laat volgen: fi ver» non siNGOLARiBüs , (van welk geval hy zoo even in Num. 17 gefprooken hadde) perfonis, jsd toti alicui hominum univerfitati privilegium datum fit, nrc singüiorom FACTIS , PRIVILEGlO CoNTRARIIS , ILLOD SOBVERTITOR, COM nemo JORI ALIENO RENONCIARE POS- sit , et infuper iniquum foret, aStum fingulorum, ac forte paucorum, nocere univerfis Civvatis Membris. i—■ Dit is toch een zegen, dien het eene geflachc voor het andere niet kas weggeevec, en tot hec ■ her-  272' Verzameling van Stukken betrekkelyk tot herneemen deswelken, wanneer het zelve in onbruik mogt geraakt zyn, het volgend geflachtfteeds bevoegd blyft, even zoo, als alle de Volken der Aarde, die zoo ongelukkig zyn van door de blooheid of dwaasheid hunner Voorouderen onder eene willekeurige heerfchappy te zuchten, het onvervreemdbaar recht hebben, van, zoo dra zy kunnen, hec juk van hunne halzen te fchudden, en zich wederom vry te maaken. En die vaseftaande, gelyk wy eerbiedig vertrouwen durven, dat deze rechtsdoctrine althands by ü Ed. Gr. Mogenden in geen den minften twyffel zal worden getrokken, kan ook niets ter zaake doen, het gene by zyne Hoogheid in zyne Memorie op die refpecf met zoo veel nadruk worde aangedrongen, en het welk vervolgens door Hoogstdenzelven telkens wordt gerepeteerd, dathetgene, by hec neemen onzer voorfz. Refolutie op den 24 February 1783, omtrent de Regeeringsbeftelling van Alkmaar zoude hebben plaats gehad, niet federt heden of gisteren, niec by ufurpatie geduurende zyne Hoogheids Erf-Stadhouderfchap, ofte dat van eenigen zyner Piaedecesfeuren, maar dat zulks zoude hebben plaats gehad, volgens het gene ftandyastig en openlyk zoude zyn geufeerd, in alle Stadhouderlyke tyden sedert derde halve eeuw. - Dan waaromtrent wy niet voorby kunnen daarenboven je_remarqueeren, vooreerst, dat het volftrekc abulif is, dat het gene omtrent de Regeeringsbeftelling te Alkmaar, ten tyde van het neemen onzer voorfz. Refolutie, plaats had, ftandvastig en openlyk in alle Stadhouderlyke tyden zoude zyn geuicerd, als waar van het tegendeel in het vervolg op een ander refpect breeder zal worden aangewezenen, in de tweede plaats, dat het althands ten eenemaal bezyden de waarheid is, dat dit alzoo ftandvas. tig en openlyk in alle Stadhouderlyke tyden federt derde halve eeuw zoude zyn gepractileerd. Trouwens, Ed. Groot Mogende Heeren! hoe laDg wy daar op ook gedacht en daar over onderling ge-.  ii Gébeurtehisjén in 1787 fez. voorgevallen. 273 geraadpleegd hebben > is het ons niet te min on* mooglyk geweest, om de voorfz. tydruimte van der* de halve eeuw te kunnen vinden. Onze Republyk toch, indien men het vroegft* begin zelf haarer tegenwoordige exiftentie zoude willen in confideratie neemen, kan nog nauwlyks twee eeuwen voor haar beftaan opnoemen, het zy men haare exiftentie zoude willen rekenen van dea jaare 1579, toen de Unie, tusfchen de B indgenoo. ten, te Utrecht wierd gefloten, ofte wel van den jaare 1588, toen men zeer zeker eigenlyk maar zeggen kan , dat zy de wezenlyke gedaante eener Staats-Regeering, cn dus de waare gedaante van eene Republyk j heeft aangenoomen. En daar de Republyk zelve haare geboorte van geen vroeger tyd kan dagteekenen, dan van een der twee voorgemelde Époques, zoö vraagen wy, hoe het moöglyk is* dat zyne Hoogheid fpreeken kan van Stadhouderlyke tyden federt derde halve eeuw, daar het eene zekere waarheid is, dat het gene niet is in re principali althands niet zyn kan in füo acsesforio? — Boven en behalven, dat in al den tyd van de voorfz. tweó eeuwen, geduurende welken de Republyk kan ge* zegd worden geexifteerd te hebben, niet altyd Stadhouders van dej*e Provincie zyn geweest, en deze twee eeuwen zelve derhalven met den naam vant Stadhouderlyke tyden niet kunnen Worden beftem* peld. alzoo het eene bekende zaak is, die by ü Ed. Groot Mogenden voor een notorium moet worden gehouden, dat deze Provincie van den jaare 1650 tót 1672, en düs den tyd van twee- en- twintig achtereenvolgende jaaren, mitsgaders van den jaare 1702 tót 1747, en dus den geruimen tyd van Vyf- en- veertig jaaren te famen uitmaakende ruim zeven- en- zestig jaaren, geen Stadhouder heeft gehad; zoo dat de Stadhouderlyke tyden met relatie tot deze Provincie, federt den aanvang ónzer tegenwoordige Republykeinfche Regeering, nog geen honderd deftig jaaren uitmaaken, en dus zeer verte afzyn van twee honderd- en- vyftig jaaren3 ge XL. Deel, S jyiï  »74 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot lyk men zulks pasfim by de voorfz. Memorie ea Misfive heeft voorgedraagen, dan het welk wy geoirdeeld hebben, by dezen wat breeder te moeten refuteeren, in confidentie , dat het zelve aldaar overal met zoo veel authoriteit en fiducie wordt ter neergefteid, dat men fchier in het denkbeeld zoude vallen, dat zulks werd voorgegeeven, om doorzulk een tydvak van derde halve eeuw by ü Ed. Groot Mogenden te impofeeren! Wy weeten ondertusfchen wel dat zyne Hoogheid voorgeeft, dat het uit de f aderlandfche HijloTi-- zoude bekend wezen, dat de Staahouderlyke tyden of Epoques (om buiten noodzaaklykheid niet honger op te kiimmen !) begonnen zouden zyn , met de Regeering van Keizer Karel den vyfden, in het begin v'in de zestiende eeuw; dat dezelven voorts zouden hebben gecontinueerd, geduurende deszelfs geheele Regeerir.g. als m de aie van zynen Zoon. Koning Philip den tweeden van Spanje als laatïten Graaf, en rervdgtns zonder interrup'ie van 1581 tot den 6 November 1650, tyde van het overlyden van frins Wiilkm den tweeden; dat dezelve wederom van 1672 tot 1702, zoude hebben plaats gehad, en eindelyk van den jaare 1 747 tot nu toe; en dat dit gehele tydvak, te Jamei, genoomen, etn getal van *jq jaaren zoude uitmaaken 1 Maar wy vraagen, wie zyne Hoogheid het recht geeft, om de S.adhuwlerlyke Epoques van den tyd van Keizer Karel te beginnen ? — Is zyne Hoogheid dan etn Graaflyke Stadhouder ? Hruft hy dan dezelfde Rechten, die te vooren aaD het Stadhouderfchap onder de Oaaflyke Regiering, en wel vooral ten tyde v^n Karel en Phtlip, verknocht warf wy ons aan het eigendunkelyk pleegen vun iau. *i van Souvereiniteit, die alleen aan U Ed. Gr. Mogenden als de Hooge en wettige Overheid dezer Provincie, zouden toekomen, zouden hebben fcbuldig gemaakt, dat wy ons integendeel met allen eerbied verbeelden, datwy, door de continuatie van het gene ten tyde van het neemen van onze voorfz. Refolutie omtrent de Magiftraatsbefteliing d t t Stad plaats had, ons veeleer aan de misdaad, welke in de voorfchreeven befchuldiging ligt opgeflooten, zouden hebben fchuldig gemaakt, alzoo het toch eene zekere waarheid is , welke door zyneHoogheid niet alleen niet word tegengefprooken, maar welke zyae Hoogheid zelf by zyne Memolie, loco citato, getracht heeft te betoogen, dat, naamelyk, niemand eenige verandering vermag te maaken in eenige Handvesten, Privilegiën en Octroijen, dan alleen de Souverein van den Lande; dat zonder de tusfehenkomst van dezen den inhoud derzelven in alle derzélver deelen pnecifelyk moet worden naargekomen en geobferveerd, en derhalven, dat het misdaadig zyn moet, daar van propria quSloritate af te gaan in eenigerlei manieren, direct of indirect; gelyk dan ook onze Prasdecesfeuren in Officio zich verplicht geoirdeeld hebben, U Edele Gr. Mogenden in de jaaren 1619, 1669 en 1728, tot dat einde telkens te moeten adiëeren, zelfs in gevallen, welken zekerlyk niet konden gezegd worden den geest van het Octroy, of het wezen der zaak, te touchéeren. — Maar nu, door den inhoud der voorgemelde Handvesten, Privilegiën en Octroijen , met opzicht tot de Magiftraatsbeftelling, niec rjaar te komen, hoe zeer dezelven door den Souverein van den Lande nimmer waren vernietigd, en door derhalven rebus ipfis faftis verandering in dezelven te maaken, ten dien eifecte zelfs, dat dezelven daar door moesten gecenfeerd worden daadelyjc te zyn vernietigd; is het dus niet tegen tg S 5 fpree»  282 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fpreeken, dat men daaden van Souvereiniteit uitoeffend; zulke daaden, die alleen aan den Souverein toeflaan, en waar door men zich daar en boven, als zich juist tot het contrarie met folemneelen éé de verbonden hebbende, buiten alle tegenfpraak fchuldig maakt aan de misdaad van meinééd en ontrouwe, zoo wel aan de Burgerye der Scad, aan welke zoodaanige Handvesten, Privilegiën en Octroijen toekomen, als aan U Edele Groot Mogende», zlven; en wy laaten het dienvolgende gerust aan ü Ed; Gr. Molenden over te beoirdeelen, of wy in dezen rie< zoodaanig gehandeld hebben, als met onzt^n ééd eu plicht overeenkomftig was, toen wyoaanielyk, na een naauwkeurig onderzoek naar de Handvesten, Privilegiën en Octroijen, aandeze Sta door de wettige Graaven m Gravinnen van Holland, en door ü Ed. Gr. Mogenden, fuccesfivelyk gegeeven, bevonden, dat aan Alkmaar haare eigeg< M^iftraatsbeftelling, ingevolge de klaare letter van d'Zeiven, toekwam, en dat dit derhalven de uitgedrukt^ wil van den Souverein zyn moest; — midsgaders, of wy, zoodoende, door het opvolgen van de voorfchreeven HandvesteD, &c, welken wy met dieren ééde gezwooren hadden te bevestigen en voor te ftaan , en waartegen wy nu van achteren tot ons leedwezen zagen , dat wy zulk eenen geruimen tyd , boe zeer onweetende en ter goeder trouwe, nogthands regelrecht hadden aangegaan, wel verdiend hadden door zyne Hoogheid op zulk eene grievende wyze by U Edele Gr. Mo. fenden aangeklaagd te worden, als hadden wy de looge R ekten van U Ed. Gr. Mogenden geufurpeerd, en daar aan eene enorme Icefie toegebracht? ■— Óf deze onze handelwyze, op het gevoel van ééd en plicht berustende, niet veelëer haare complete rechtveerdiging had moeten vinden by een Vorst, wiens Voorouders altyd hebben voorgegeeven waare VoorRanders der Vryheid te wezen, en hunnen voorraamen roem daar op gedraagen hebben, dat zy dezen uitneemenden fchatin de Rip- te  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen 233 tehandhaaveningder Voorouderlyke Handvesten, Privilegiën en Octroijen, buiten twyffel gelegen, aan dit Land hadden helpen bezorgen; en of het eenen Afkomeling uit den Huize ^an Oranje, in plaats van alle die blyken van verontweerdigug, niet beter zoude gevoegd hebben, m het tegenwoordig geval zyne goedkeuring te wonen, en ons toe te voegen, dat hy onze trouwe en cordaatheid bewonderde; daar het die zelfde cordaatheid, die zelfde trouwe, was, die onze Voorvaderen fteeds aankleefde, en zoo menigmaalen heeft: behcnidei1, die hun de handen des Dwingelands deed ontkomen; die zelfde trouwe, waar voor zyne Hoogheid in alle andere Regenten dezer Provincie behoorde te waaken, alzoo dit een der voornaamfte en aangenaamfte gedeeltens van zyne Hoogheids post, als Stadhouder, zyn moet, naardien zyne Hoogheid in die hoedaanigheid gezwooren heeft, voor te (laan, te vorderen en te bewaaren de Hoog/mU, Gerechtigheid, Privilegiën en Welvaar en van den Lande, Leden Steden en Ingezetenen van dien, en welke zyne Hoogheid derhalven , verre van als iets misdaadigs, integendeel, als zeer prvslyk, had behooren te confidereeren: — met één woord, of het in de Hiftorie dezer tyden by den Nakomeling niet een wonderlyk denkbeeld zal moeten doen gebooren worden, dat een Stadhouder dezer Provincie, in deze eeuw aan ons en aan onze Burgerye het genot van Handvesten en Privilegiën betwist, waar voor onze Voorvaderen, over twee honderd jaaren, voed noch bloed ge/paard hebben, om, gelyk U Ed, Gr. Mogenden zich daaromtrent zelf hebben gelieven uit te drukken, de vittorieufe Wapenen van den Koning van Spanje te fluiten, en alzoo de fundamenten der Vryheid, waar toe de Landen van Hol. land en West-Friesland, door Gods genadigen zegen, gekomen zyn, te helpen leggen; en welken U Ed.. Lxr. Mogenden zeiven dan ook in laater tyden hebben bevestigd en in hunnen vollen luister herfteld i — Even min nu, als wy door de voorfchreeven onze  284 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ze Refolutie van den 24 February 1783, eenigszins geëmpiëteerd hebben op de Hoogheid van U Edele Gr. Mogenden, als den Souverein van den Lande, ofte eenige eigendunkelyke daaden van Souvereiniteit zouden hebben gepleegd, naardien wy niets anders gedaan hebben, dan waar toe wy volgens de voorgemelde Handvesten, Privilegiën en Octroijen, gehouden en verplicht waren; even min vermeenen wy, dat wy ons ten minften aan U Ed. Gr. Mogenden hadden moeten addresfeeren, om aan Hoogstdezelven te vraagen interpretatie no. pens het verftand der voorfchreeven Handvesten, Privilegiën en Octroijen, quafi, aan de eene zyde, om dat niet zoude kunnen worden tegengefprooken, dat ook Privilegiën en Octroijen aan deze Stad zouden wezen gegeeven, aanloopende tegen die, waar op wy onze handelwyze in dezen gemeend hebben te kunnen en te moeten fundeeren; en aan den anderen kant, om dat zelfs het gebruik, tyde van het neemen van onze voorfchreeven Refolutie daaromtrent plaats hebbende, met de eerstgemelde Privilegiën en Octroijen overeenkwam, en geenszins mer, die, welken door ons worden gereclameerd; en dienvolgende, uit hoofde, dat daar uit althands eenige duisterheid, ambiguiteit of twyflëling zoude voortgefprooten zyn. —- Trouwens, wy repeteeren ookby dezen, dat het ons, na een nauwkeurig en onpartydig onderzoek van alle de Handvesten, Privilegiën en Oöroijen. door den Souverein dezer Provincie aan deze Stad" van tyd tot tyd in voegen voorfchreeven gegeeven, duidelyk en van eene ontivyffelbaare liquiditeit is voorgekomen, dat de voorgemelde Handvesten, Privilegien en Octroijen, aan de Stad Alkmaar het volkomeufteen incontestabelfte recht gaven tot haare eigene Magiftraatsbeftellinge, zoodaanig, datwyons ééds- en ambtshalve verplicht reekenden, het gebruik daar van daadlyk te moeten invoeren; mitsgaders, dat wy ons zoo wel by U Ed. Gr. Mogen, den, zonder wier uitgedrukte wille geene de minste ver-  de GeleurtenUfen in 1787 enz. voorgevallen. 285 verandering in dezelve Handvesten , Privilegiën en Octroijen , mogt gemaakt, wy zwygen dacdezel* ve in effeóte geheel te niet zouden mogen gedaan worden; als by zyne Hoogheid, als Stadhouder dezer Provincie, aan wien de bewaaring en handhaavening van der Steden en Ingezetenen Privilegiën is aanbevoolen, en by de Burgerye onzer Stad, ten welker behoeven de voorfchreeven Handvesten, Privilegiën en Octroijen, zyn verleend; ten hoogften verantwoordelyk zouden (lellen, indien wy de voorfchreeven Handvesten &c. langer lieten papen , en ons alzoo nog langer aan een verzuim fchuldig maakten, het welk toen alleen zyne verfchoocing vinden kon in de onweetenheid en goede trouwe , waar in wy tot op dien tyd in dezen geverfeerd hadden; maar het welk inderdaad hoogstmisdaadig zoude hebben moeten worden, in gevalle wy, na daaromtrent beter onderrecht te zyn, al evenwel op den ouden doolweg gebleeven waren. En in deze omftandigheden van zaaken durven wy ons eerbiediglyk verzekerd houden, dat U Edele Gr. Mogenden van ons niet zullen verwacht, veelmin gevergd, hebben, dat wy ons om interpretatie van de voorfchreeven Handvesten, Privilegiën en Octroijen, aan Hoogstdezelven zouden hebben geaddresfeerd; in confideratie toch, dat wy, als lieden vaneere, verklaaren konden, dat wy geene de minfte dubieteit, ambiguiteit of duisterheid in de voorfchreeven Handvesten &c. befpeurden, en derhalven in officio meenden verplicht te zyn, om, daar geene twyffeling was, door ons addres aan ü Ed. Gr. Mogenden geene twyffeling te maaken, en alzoo tegen onzen gedaanen ééd regelrecht aan te gaan, als waar by wy niet het in twyifel bren. gen der Privilegiën, maar wel integendeel het ver. fteiken, voorftaan en bevestigen, van dezelven gezwooren hebben, en welken ééd wy met de eerbiedigfte fiducie vertrouwen, dat alleen genoegzaam is, om ons gedrag in dezen by U Edele Groot Mogenden  f 85 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den buiten alle reproche en in het helderst dag» licht te Hellen. Zyne Hoogheid echter, om evenwel by U Ed. Groot Mogenden ingang te doen vinden zyne befchuldiging , dat, naamelyk, onze voorfchreeven Refolutie zoude involveeren ufurpatien en inbreuken van en op de Hoogheid en Gerechtigheid van den Lan. de, en om quafi de daar uit voortvloeijende informaliteit van dezelve Refolutie nog meer in het oog te doen loopen, heeft vervolgens gemeend tot dat einde nog in fpecie te moeten urgeeren, voor eerst, dat gedeelte derzelve Refolutie, waar by is goedgevonden en verftaan: ,, Dat voortaan niet meer eenige Nominatien tot „ de begeeving der Ambten van Burgemeesteren , ,, Schepenen, Thefauriers of Vroedfchappen de,, zer Stad zouden worden gemaakt, om daar op „ de Electie van den Heer Stadhouder, of NB. van ,, iemand anders te verwachten '$% en dat derhalven daar door itmand anders niemand dan U Edele Gr. Mogenden kunnende worden verftaan, in dezelve Refolutie niet alleen eene verkorting en inbreuk, maar zelfs eene geheele ontneeming en vernietiging, van het recht van den Souverein zoude liggen opgeflooten. Dan tot rescontre van deze allegatie zal het genoeg zyn aan te merken, dat wy door de voorfz. woorden : of van iemand anders: in onze voorfz. Refolutie alleen gezien hebben op het geVal, waar voor wy echter van harten wenfchen, dat wy fteeds zullen bewaard blyven , dat, naamelyk, zyne Hoogheid of iemand zyner Succesfeuren iets menfchelyks overkwam op een tyd, dat zyn Opvolger den ouderdom van agttien jaaren nog niet zoude hebben bereikt, en dienvolgende onder tuteele van U Ed. Gr. Mogenden zoude moeten worden gefteld, in welk geval het, als voorheen, zoude hebben kunnen gebeuren, dat wy, by inadvertentie, of om redenen, daar van in het vervolg breeder te geven,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 287 ven, aanfchryving van U Ed. Gr. Mogenden zouden hebben gekreegen, om onze Nominatien vaa Burgemeesteren, Schepenen, aan Ü Ed. Gr. Mogenden, als exerceerende de Voogdye over den min. derjaarigen Stalhouder, over te zenden, ten einde daar uit de Kleflie te dom; dan waar tegen wy by de voorfchreeven Refolutie aimede vermeenden nu voor als dan te moeten voorzien; te meer, daar wy U Ed. Gr. Mogtnden in dat opzicht niet envifageerden ais de Höoge Overheid des Lands, maar als reprcefenteer ende den Stadhouder zeiven, en derhalven fa-o fenfu, met geene mooglykheid konden gecenfe'-rd worden, daar door aan Hoogstdezelven, qua tales, iets te willen ontzeggen. Terwyl wy echter met den diepften eerbied wel durven fustineeren, dat, eenmaal uitgemaakt zynde (gelyk wy ons dit, als zoodaanig liquide en evident, fteeds hebben voorgefteld,) dat het recht der Regeeringsbeftelling, ingevolge de voorgemelde Handvesten, Privilegiën en Octroijen, aan deze Scad onherroepelyk gegeeven is; het dan ook eene zekere waarheid moet wezen, dat U Ed. Gr. Mogenden die recht naderhand niet meer aan zich zeiven kunnen trekken; gelyk deze Helling in het vervolg nader zal worden bewezen; en dus, dat de Regeering van Alkmaar de Electie daar van, noch van den Heer Stadhouder, noch van iemand anders, zelfs niet van ü Ed. Gr.,Mogenden.., zoude kunnen verwachten; zoo dat het voorgemelde gedeelte onzer voorfz. Refolutie, zelfs uit dit oogpunt befchouwd wordende, inderdaad niet arders zoude in olveeren, dan dat gene, waar toe wy in dat geval alleszins gerechtigd en gehouden zo'H: q zyo —: In de tweede plaats, heeft zym H oogheid gemeend, dat tot Öftoog van iuformaliuïic en nulliteit onzer voorfz. Rtfolu'.h al verder konde dienen die claufule in dezelve, waar by wyders is goedgevonden e,n verftaan: „ Dat niet anders, dan na voorgaande denunciatie van ten miaft.en agt dagen, en met eenpaari- » ge  283 Vefzamiling van Stukken betrekkelyk ht 3, ge toeflemming van agttien Leden dézer Vergadering 3, ge, eenige voorftelling of verzoek aan U Ed. Groot „ Mogenden zoude mogen werden gedaan, om alteratie „ of ampliatie in de Privilegiën of OElroijen dezer ,, Stad". — Even, naamelyk, of zoodaanige clauluie iets in zich behelsde, waar door de voorfchreeven onze Refolutie voor informeel of nul zoude moeten worden gehouden ; daar zyne Hoogheid niettemin niet in Raat fchynt te zyn geweest, om ietwes te allegueeren, waar uit deze informaliteit of nulliteit zoude moeten worden gederiveerd, of by confequentie zelfs zoude kunnen worden geëli» cieerd; terwyl wy ons al wederom niet hadden kunnen verbeelden, dat deze onze voorzichtigheid, waar door wy niet anders op het oog hadden, dan het langduurig behoud onzer Stads Handvesten, Privilegiën en Octroijen, en om onze Nakomeling', fchap, zoo veel in ons was, te bewaaren voor eenen lichtveerdigen Rap tegen dezelven, welke eene verdervende hand hun fomtyds door overyling, en door eene geringe meerderheid inde Vroedfchap te capteeren , anderszins welligt zoude hebben kunnen doen begaan; dat deze voorzichtigheid, zeggen wy, ons door zyne Hoogheid, alsStadhou* der dezer Provincie, kwalyk zoude zyn genoomen, veelmin, dat dezelve door Hoogstdenzelven, aan wien de confervatie van der Steden en Ingezetenen Privilegiën zoo zeer ter harte behoord te gaan , in dien zin zoude zyn opgevat, dat daar uit eene informaliteit onzer voorfchreeven Refolutie zoude hebben kunnen worden opgemaakt; en zulks nog te minder, daar de voornoemde claufule in deze onze Refolutie hier ter Stede in het geheel geere nieuwigheid was, door ons alleen uitgedacht by het neemen der voorfchreeven Refolutie; maar aileen eene naarvolging is geweest van het gene, waar in onze Voorvaderen ons, iD zaaken van gewicht , van oudsher waren voorgegaan; en welker voorbeeld wy in dezen gemeend hadden te moeten volgen; als zynde op den ii September by Bur-  ie Gebeurtenis/en tri 1787 enz. voorgevallen. Burgemeesteren en Vroedfchappen gerefolveerd: „ Dat geene Traftementen zouden mogen worden verhoogd, dan by zeitien eenpaarige {lemmer. ,, van de Vroedfchap; en geene nieuwe Tracte„ menten opgefteld, dan by agttien eenpaarigeRem,, men als vooren"; en op den 8 Maart 1670. „ Dat geene negotiatie tot laste dezer Stede zou?, de worden geconfenteerd , dan by etnp< arigeftem,, men van de praefente Vroedfchappen , de ge„ heele Vroedjchap daar toe /pedaal gein/inueerd zyn„ de". Zoo als dit aan U Ed. Gr. Mogenden zal blyken uit twee Extracten authenticq uit de voorfchreeven Notulen, welken wy de eer he.bbcn, hiernevens re voegen fub Litt. Ken L; en derhalven, dat de voorfchreeven claufule in het geheel geene nieuwigheid, maar integendeel louter analogisch, was aan het gene by ons in zaaken van belang en groote confideratie voor deze Stad en Burgerye pleeg te gefchieden. In de derde plaats, heeft zyne Hoogheid tot prstens betoog van informaliteit onzer voorfchreeven Refolutie by al het voorgaande nng gemeend te kunnen voegen, dat dezelve Refolutie iu abfentie van fommige Leden der Vroedfchap, welke NB. van het oogmerk, om zoodaanige Prcpofitietedoen, en eene zoo aanmerkelyke Refolutie te neemen, als in dezen is gefchied, onkundig zouden zyn geiaaten, en die, quafi, uit hoofde van de folemneele afvordering van fecretesfe, die van de tegenwoordig zynde Leden zoude zyn gedaan, geduurende die deliberatien daar over, door de MedeLeden deswegens niet zouden hebben kunnen worden geinformeerd, zoude zyn genoomen; daar men in een zaak van dat gewicht uitdrukkelyk alle de Leden daar toe had behooren te befchry ven. —- Dan het zy ons wederom vergunt hieromtrent, voor eerst te mogen remarqueeren, dat volgens de Ordonnantie op de Vroedfchap , by Burgemeesteren , Gerechte en Vroedfchap, eendrachtelyk gemaakt op den XL. Deel. T ii  soo Verzameling van Stukken betrékktlyk tot l i Maart 1360, en waar van wy eene copie authenticq hier nevens voegen fub Litt. Ms Burgemeesteren bevoegd en gequalificeerd zyn, om de Vroedfchap dezer Stad, het zy daags te vooren, het zy ten Vergaardage zelve, daar toe te doen citeeren, ten dien effecte, dat een iegelyfc der Vroedfchappen gehouden zoude wezen, om ten beftemden tyde en plaatfe te compareeren , en als dan ten meesten profyte te helpen raaden, mitsgaders, dac die geen, die ziek of van huis is, al eer hem de weet zoude gedaan worden, in de boeten van deze Ordonnantie niet zoude wezen gehouden ; maar dat die geen, die de weete zoude hebben gekreegen, niet van huis zoude mogen reizen, dan by confent van Burgemeesteren, en dat al wat alzoo geconcludeerd zoude worden by de meeste ftemmen (in cajibus, fcilicet, non exceptis, waar van hier vooren is gefprooken) door de minften zoude moeten worden ge. volgd, en door Burgemeesteren geëffectueerd: — dat dienvolgende ook by eene conftante practyk werd geufiteerd, dat de convocatie der Leden van onze Vergadering daags te vooren altyd gefchied by biljetten, welken aan het huis van een iegelyk der Leden worden omgebracht. Dat zyne Hoogheid derhalven, willende beweeren, dat in de convocatie onzer Vergadering met betrekking tot deze materie eene informaliteit zoude hebben plaats gehad, in de notoire verplichting is, om aan tetoonen, dat in dezen tegen het oud gebruik, uit de voorfchreeven Ordonnantie voortcefprooten, of tegen eene andere Refolutie dezer vergaderinge, zoude wezen aangegaan; — want, dit niet kunnende gefchieden, moet deze geheele reflectie vervallen met den grond, waar op dezelve alleen zoude kunnen wezen gebouwd» — Maar wat brengt zyne Hoogheid nu tot bewys daarvan te berde? -— Inderdaad niets anders, dan de vague vordering, dat men in een zaak van dat gewicht alle de Leden had behooren te befchryven! zonder dat het zyne Hoogheid heeft goedgedacht daar by te  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 29I te voegen, uit welken hoofde wy verplicht geweest waren, du by ons geheel extraordinair, en zelfs in negetiatien ten laste van de Stad (waar toe volgens de voorgemelde Vroedfchap.'.-Relolutie van 1670 alle de Leden voorheen mot sten worden geinfinu» eerd) thands volftrekr ongeufiieerd middel te moe* ten emploijeeren. Terwyl wy hier by verder, ten overvloede, zullen voegen, dat de convocatie der Leden onzer Vergadering, in welke Onze voorfz. Refolutie is genoomen, is gefchied praecies overeenkomftig met het gcbtuik, dat daaromtrent in alle andere gt wichtige zaaken, geenen volftrekt uitgezonderd, by ems plaats heeft, te weeten , datal* le de Leden der Vroedfchap, daags te vooren, door biljetten aan derzeiver huizen behoorlyk zyn geconvoceerd: — dat dan ook van de vier-en-twintig Leden, uit welken onze Vergadering beftaat, op den voorgemelden 24 February 1783 eweeï entwintig zyn prasfent geweest; terwyl een van de twee abfente Ledefi, die deu H$tien te vooren in het Commisforiaal maaken van het voorfchreeven onderzoek naar het recht dezer Stad omtrent de begeeving der gem> lde Ambten uitdrukkelyk had geconfenteerd, toen zt k was, en derhalven niet kome compareeren, er dat het andere Lid van het onderwerp der deliberatien geïnformeerd, tot het mede houden der befoignes over het voorfz. werk geïnviteerd en in de Stad aanwezig was; zoo dat wy, hoe ongaarn ook, in de onaangenaame verplichting zyn, om zyne Hoogheid op dit refpett deze hardigheid te moeten toevoegen, dat het infaSto volftrekt abufif en btzyden de waarheid is, dat fommige Leden der Vroedfchap van het oogmerk, om zoodaanige aanmerkelyke Refolutie te neemen, onkundig zouden zyn geiaaten, en quafi, door de folemneeU afvoraering van feer et-ffe , die dun de tegenwoordig zynde Leden zoude zyn gedaan, geduurende de. delibera'-ien daar over, door hunne Mede-Leden met konden worden geïnformeerd. — Eene ailegatie, waar van de onwaarheid daar en boven al aanftonds kan worden geapprehenT 2 deerd3  apa Verzameling van Stukken letrekkelyk tot deerd, wanneer men in aanmerking neemt, dat op den voorfchreeven 18 February 1783, in het Collegie van de Vroedfchap, was gerefolveerd, om het onderzoek van de voorfchreeven Stads Handvesten, Privilegiën en Octroijen, Commisforiaal te maaken, en de Refolutie dienaangaande gevallen, eerst op den 24iten February daaraanvolgende, en dus zes dagen naderhand, is genoomen, in welken tyd 'er voorzeker voor de abfent geweest zynde Leden meer dan genoegzaame gelegenheid geweest is, om van het geen 'er ophanden was geinformeerd te worden; terwyl de af vordering van fecretesfe, die in voegen voorfchreeven aan de prefent zynde Leden was gedaan, nooit ten gevolge konde hebben, dat men daar van aan zyne Mede-Regenten, onder gelyke af vordering van fecretesfe, geen kennis zoude hebben mogen geeven, maar alleen aan Lieden, die geen Leden der Regeeringe waren. — Dus wederom getoond zynde, dat ook deze befchuldiging tegen onze voorfchreeven Refolutie van informaliteit en onwettigheid van alle fundament is gedeftitueerd, ja zelfs integendeel, dat in dezen reguarde al mede overeenkomftig met de conftante practyk, uit de voorfchreeven aloude Ordonnantie op de Vroedfchap oirfpronglyk, door ons is te werk gegaan; vertrouwen wy de voorfchreeven rwee generaale preliminaire gronden, waarop zyne Hoogheid heeft gemeend te kunnen betoogen, dat de voorfchreeven onze Refolutie van den 24 February 17H3 zoude wezen nul en informeel, en dat wy derhalven tot het neemen van dezelve volkomen onbevoegd zouden zyn geweest, compleetelyk te hebben gerefuteerd, en mitsdien daar van te kunnen aftrappen. Terwyl wy daar en tegen van onze zyde met eerbiedige fi ucie uit al het geavanceerde volkomen roeenen manifest te zyn, dar de Hoogheid en Gerechtigheid van U Ed. Gr. Mogenden, mitsgaders het welwezen van den Lande, het uiterRe belang daar  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 293 daar by hebben, dat de Refolutie, welke wv indezen, overeenkomftig met de Handvesten, Privilegiën en Octroijen , door den Souverein dezer Provincie, aan deze Stad en haare gezamentlyke Burgerye gegeeven, hebben genoomen, ten fpoedigRen en ten krachtigften door U Ed Gr. Mogenden werde geapprobeerd en gewettigd, ten einde niet alleen verdere gevaarlykè en fchaadelyke onderneemingen by zyne Hoogheid omtrent integreerende Leden van U Ed. Gr. Mogenden Souvereine Vergadering voor te komen, en voor altoos te fluiten; maar ook ten einde daar door alle de Ingezetenen dezer Landen gerust te Hellen , omtrenc het behoud van Handvesten en Privilegiën, door het goed en bloed hunner Voorvaderen verkreegen, mitsgaders op dat dezelven door zoodaanige gerustftelling fteeds geëngageerd zouden mogen worden, om in alle voorkomende gelegenheden ook hun goed en bloed voor het Vaderland op te zetten; »— te meer, daar het genot van Vryheid, op welverkreegene Handvesten, Privilegiën en Octroijen gegrond, alleen in ftaat is, om in ieder Burger en Ingezeten een gloeijenden yver en blaakende liefde voor dit Land te doen ontbranden, en het zelve alzoo te doen itellen boven andere Landen: met één woord, om hen over te haaien om te leeven op een grond en onder eene luchtftreeke, die in gezondheid en aangenaamheid niet te vergelyken zyn by verre de meeste oorden en ftreeken van Europa, en welken dus wel dra in naakte valeien en waterpoelen zouden veranderd worden, in eenen ftaat, gelyk aan dien, waarin deze Landen zich bevonden, eer de Vryheid haaren zetel alhier gevestigd had, toen de Graaven en Heeren dezer Gewesten de eer hadden van het Souverein gebied te voeren, over arme Visfchers en kaale Landlieder; indien, naamelyk, eenmaal Handvesten, Privilegiën en Octroijen, aan willekeurige interpretatien onderhevig, en alzoo der Ingezetenen vryheid en vastigheid de T 3 {Pe&»  294- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fpeelbal der tyden en der omftandigheden zouden kunnen worden gemaakt- Wy zouden dan ook een einde aan dit ons bericht kunnen maaken, in de eerbiedige v. rzekering, dat zyne Hoogheid, alleszins te kort fchietende in de compleete probarie vai* hec g^ne door Hoogstdenzelven tegen de voorfchreeve n onze Ref>lutie in voegen voorfchreeven word geiustineerd, ü Edele Gr. Mogenden zich die vnlg.-nde volkomen onbezwaard zouden vinden, om het verzoek van zyne Hoogheid, airhands nog in q.iasstie, vande hand te wyztn, met e.ïpresf-,y!e^jclaaringe, dat daar in door U Ed. Gr. Mogenden niet zoude kunnen worden getreeden. Doch daar zyne Hoogheid by zyne voorfchreeven Memorie vervolgens overgaat, om, quafi ten overvloede, aan te toonen het recht en de posfesfie van Huogstdenzelven, en wyders opzettelyk te refuteeren de gronden, waar op de voorfchreeven onze Refolutie berust, te weeten, de voorgemelde Handvesten, Privilegiën en Octroijen, zullen U Ed, Gr. Mogenden ons buiten twyffel ook wel ten goeden houden, dat wy de vryheid neemen, de attentie van U Ed. Gr. Mogenden omtrent alle die poincten nog voor eene wyle tyds te imploreeren. Aivoorens echter hier toe alaanftonds toetetreed i , zy h.-t ons gegunt pracalabel te remarqueeren, dat zype Hoqgteid , welke in dezen fustineerd, dat aan Hoogstdenzelven in zyne qoaÜteit vai Stadhouder tnekomc de exercitie van een rechc, het w.i< eirfpvonkelyk en radicaal, zejfs ingevolge de uitdrukkelyke verklaaring van zyre Hoogheid by zyne Mem ne, in .Ier1 boezem van den Souverein fefideerd . - npJect^yk moet bevyzen. da? dit recht, het welk az o origicaif in den boezen) van den Souverein alleen hu<«v st, en bj riem and anders, door Hoogstdenzelven aar ey.ee Hoogheid, als ^Stadhouder aczer Provincie, b< zyne Commisfie, ofte wei by eene fpeciaale concesfie, is opgedraa- geni  de Gebeurtenis/en in 17S7 enz, voorgevallen. 295 gen; en dat zyne Hoogheid by gebrek van zoodaanig compleet bewys, in zyne fustenue notoirlyk l moet worden verklaard te wezen ongefundeerd, daar het toch eene zekere waarheid is, welke wy vermeenen dat by Rechters, als U Ed. Gr. Mogenden, geene adftrudtie behoeft, dat al het gene aan zyne Hoogheid in zyne qualiteit als Stadhouder door den Souverein niet expresfelyk is gedemandeerd, moet gecenfeerd worden in Hoogstdeszelfs boezem, ofte wel in dat van elk byzonder Lid van U Ed. Gr. Mogenden Vergadering, midsgadersder andere Steden en Plaatfen dezer Provincie, die daar mede in der tyd zyn gebeneficeerd geworden, te zyn verbleeven, en alzoo nimmer een object van beklag voor zyne Hoogheid in officio kan opleveren, zoo lang zyne Hoogheid niet in ftaat is, eene fpeciaale lasfie of verkorting van die Rechten aan te toonen, welken zyne Hoogheid in voegen voorlz. nominatim zyn opgedraagen. Dat zyne Hoogheid vooral, wanneer 'er quaïstie is over Handvesten, Privilegiën en Oftroijen, en wanneer zyne Hoogheid daaromtrent fustineerd,dat hem by zyne Commisfie een Recht door U Ed. Gr. Mog. zoude wezen opgedraagen, regelrecht aanloopende tegen zoodaanige Handvesten &c., welken van den anderen kant worden gereclameerd; dat zyne Hoogheid in dat geval op de zekerfte en incontestabelRe gronden, liquidelyk en in continenti, verplicht is aan te toonen, dat aan hem door ü Ed. Gr. Mog., volgens Hoogstderzelver klaare en duidelyke intentie, het gereclameerde Rechtjïne ullodubio is geconfereerd; en dat anderszins , by gebrek van zulk bewys, zoodaanig recht al wederom moet gecenfeerd worden gebleeven te zyn in den boezem van dien genen, aan wien het zelve door den Souverein alvoorens was geconfereerd, alzoo het eene trite en overbekende Jurisprudentie is, dat de abrogatie van zulke Privilegiën of Octroijen nimmer gefteld wordt indiretté of niet expresfelyk te gefchieden* maar integendeel alleen uitdrukkelyk, en met allega> '£4 «9  g0ó" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tie van zoodaanige redenen en omftandigheden, als welken daar toe aanleiding hebben gegeeven. Dac hec dienvolgende niet genoeg is, dat zyne Hoogheid deszelfs gefustineerd recht in dezen ee. nigzins problematicq zoude maaken, ofte zelfs daar aan ^en zeker aanneemlyk of apparent voorkomen zoude kunnen geeven, (het welk aan fchrandere vernuften aityd zeer mooglyk zyn zal) maar dat zyne Hoogheid het betoog van het zelve in geen Jchyn; — in geene apparentie, — maar in eene demonfiratie,— zou-ie moeten doen beftaan; en het notoir is, dat zelfs dan, wanneer tegen Handvesteu, Privilegiën of Octroijen, eenige dubieteiten zouden kunnen worden opgeworpen, veelëer pro libertate zoude moe. ten worden gerefpoudeerd. Djc nu vooraf geprtemitteerd zynde, zullen wy overgaan, om aan deze generaale en incontestabele principes van het recht te toetfen de gronden en bewyzen, welken door zyne Hoogheid tot betocg van deszelfs gefustineerd recht en posfesfie in dezen zyn gereclameerd, — Waaromtrent dan al aanftonds voorkomt de Commisfie van zyne Hoogheid, in dato den 27 February 1766, waar by U Ed. Groot Mogenden aan hem, als Stadhouder dezer Provin» cie, onder anderen, hebben gegeeven volkomen macht, authoriteit en fpeciaal bevel, om den ftaat van Erf-Stadhouder voortaan te houden, exerceeren en te bedienen, danr inne voor te fiaan, te vordeben en te bjiwaaken, de Hoogheid, Gerechtigheid, Privilegiën en Welvaaren van dén voorfz. Lande, Leden, Steden en Ingezetenen van dien; — mitsgaders, om de Burgemeesteren, Schepenen en Wetten, te veranderen naar behooren, en achtervolgende de Privilegiën van de respective Steden en Plaatsen. «— Dan welke Commisfie wy vermeenen, dat door zyne Hoogheid in geenen deeie kan worden gereclameerd, om daar mede te bewyzen dat gene, waar over thands wordt gedisputeerd, naardien de{zelve Commisfie aan zyne Hoogheid niet geeft de sbfolute macht en authoriteit, om overal en in alle Ste-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 297 Steden en Plaatfen dezer Provincie de Burgemeesteren , Schepenen en Wetten te veranderen naar behooren; maar alleen en bepaaldelyk, om zulks te doen achtervolgende de Privilegiën van de refpeclive Steden en Plaatfen; zoo dat deze Commisfie aan zyne Hoogheid geen ander recht geeft, dan het welk door de Privilegiën der refpective Steden en Plaatfen aan Hoogstdenzelven wordt overgelaaten; ende vraag dus altyd blyven moet, of zyne Hoogheid, als Stadhouder dezer Provincie, ingevolge de Privilegiën eener iedere Stad en Plaats, gerechtigd is, om de Burgemeesteren, Schepenen en Wetten, aldaar naar behooren te veranderen? Welk recht door zyne Hoogheid dienvolgende uit dezelve Privilegiën der Steden en Plaatfen moet worden geëlicieerd en bewezen, en zonder welk bewys deallegatie dezer Commisfie in geene de minfte confideratie komen kan; ■— terwyl het daarenboven zeer notabel is, dat in de voorfz. Commisfie, noch van Vroedfchappen, noch ook van Thefauriers, wordt gefprooken, waar van de verandering aan zyne Hoogheid door U Ed. Groot Mogenden dus niet fchynt te zyn gegeeven, daar het zeker eene ongelukkige folutie is, welke daar op in de Memorie van zyne Hoogheid wordt gevonden, dat de reden daar van alleen daar in zoude geleegen zyn, dat omtrent de electie van Vroedfchappen en Thefauriers in alle Steden en Plaatfen niet het zelfde zoude obfineeren, en mitsdien daar van jn dezelve Commisfie, welke quafi generalyk zoude disponeeren, geene mentie zoude hebben kunnen worden gemaakt; daar het toch eene zekere waarheid is, dat omtrent Burgemeesteren in alle Steden en Plaatfen dezer Provincie het zelfde almede geenszins obtineerd, zynde het eene notoire zaak, dat de Stad van Leyden, Amfteldam, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam en Medenblik, haare eigene Burgemeesteren verkiezen en aanftellen, en dat de Stad van Rotterdam daar toe insgelyks zonder eenige twyffeling het recht T 5 en  298 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en bevoegdheid heeft; om nu niet te zeggen, dat, indien het de intentie van U Ëd. Groot Mogenden by het vastftellen der voorfz. Commisfie geweest ware, om aan zyne Hoogheid in zyne voorfz. relatie ook de verandering van Vroedfchappen en Thefau. riers op te draagen, Hoogstdenzelven zulks by dezelve Commisfie even gemakkelyk en generalyk hadden kunnen doen, als van Burgemeesteren, Schepenen en Wetten, naardien dit generaale altyd genoeg zoude zyn gefpecialifeerd geworden door de claufule: achtervolgende de Privilegiën van de refpective Steden en Plaatfen: ais welke claufule even zeer zoude hebben gereftringeerd en gedetermineerd de verandering van Vroedfchappen en Thefauriers, als dezelve daar toe dienen moest omtrent Burgemeesteren, Schepenen en Wetten; — doch welke 'er buiten twy ffel alleen is uitgelaaten, om dat zyne Hoogheid, in zyne qualiteit van Stadhouder, in geen ééne Hemmende Stad dezer Provincie, volgens derzélver Handvesten, Privilegiën en Octroijen, het recht of de bevoegdheid heeft, om Thefauriers of Vroedfchappen aan te ftellen, en de aanftelling van dezelven door de Steden zelve altyd, als conftitu. tioneel, is geconfedereerd geworden. Dus wederom, zoo als vertrouwd wordt, getoond zynde, dat de voorfz. Commisfie van zyne Hoogheid, op haar zeiven genoomen, omtrent de verandering van Burgemeesteren, Schepenen en Wetten , aan Hoogstdenzelven geen het minfte abfolut recht geeft; en dat daar in van Vroedfchappen en Thefauriers in het geheel geene mentie wordende gemaakt, de verandering daar van door zyne Hoogheid dan ook nullo modo & jure kan worden gefustineerd, al was het, dat de Privilegiën der refpective Steden en Plaatfen daar toe anderszins aanleiding mogten geeven, alzoo de delatie der verandering daar van, achtervolgende de Privilegiën, aan zyne Hoogheid door U £d. Groot Mogenden nimmer is gefchied; zal het 'er vervolgens op aankomen, dat zyne Hoogheid  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 299. beid in dezen doe zien, dat aan hem, achtervolgende de Privilegiën dezer Siad, de verandering ■ an Burgemeesteren, Schepenen en Wetten, toekomv, En daar toe beroept zyne Hoogheid, even gelyk de vier protesteerende Leden dezer Vroedfchap, zich dan, vooreerst, op het Octroy va-< Keizer Karel den vyfden, in dato den 26 September 1530, waar by de ri.egeering dezer S:ad NB. uit zyne zon. derlinge gratie werd «eoctroyeerd en geconfenteerd: „ dat zy een Vroedfch tp van 24 Perfoonen voortaan „ zoude mogen heoben, dew-lke NB. voor deze eer. „ Jte reize by zekere onze Cornmisfarisfen gekozen zou. ,, den werdm uit de rykjle «« notdbeljle van de inwoo. „ nende dezer S-ad Alkmaar , en voorts by dezelven „ geëed, welke 24 Perfoonen op hunnen ééd jaar„ lyks zes dagen voor den ordinairen dag van hec „ vernieuwen van de Wet dezer Stad uit den Kyk„ dom van dezelve» en van de rykften, verftan„ digften en regtveerdigften, eerst zes, daar na „ veertien, en ten laatften vier kiezen zouden, en die ,, aan den Grave ofte zynen Stadhouder in der tyi „ prefenteren, om uit de eerjte zes Perfoonen drie Bur* „ gemeesteren, uit de veertien zeven Schepenptp, en uit „ de vier twee Thefauriers te hezen; — en ofte ie. „ mand van de Vroedfchappen aflyvig geraakte, dat de ,, Vroedfchap als dan am den Graaf, ofte zynen „ voorn. Stadhouder, drie anderen zoude mogen nomine„ ren, om daar uit een gekozen en gefteld te worden in „ plaats van den dooden; mitsgaders, dat indien ie„ mand van de Burgemeesteren , Schepenen of ,, Thefauriers, binnen bet jaar van bunlieder admi„ niftratie aflyvig werd, in dat geval de voorfz. „ 24 Perfoonen van de Vroedfchap, in de plaats van ,, den r.flyvigen, den Graaf ofte zynen Stadhouder „ twee Perfoonen van de notabelfte van de Stad „ zouden pt-safenteren, om daar uit een, in plaats „ van den afiyvigen, gekozen en geordonneerd te „ worden; en zulks alles, geduurende den tyd „ van zes jaren, dewelken zouden ingaan ten da. „ ge, dat deze op des Graafs Rekenkamer geprcefen- ,, teerd  3;oj woordelyk van dezen allernotabelften inhoud is: „ Wy Karel, by de gratie Gods, Prinfe van ,, Spanje, Aarts-Hertoge v^n Oosteoryk, &C>J a[f „ Grave van Holland en Heere van Vriesland, ge» „ loven en zweren solemneellyk , die Heilige ,, Kerk voor te ftaan ende in hare Kegten en Vty- ,, heden  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 3<3g „ heden te onderhouden, Weduwen en Weezen te ,, befchermen, ende in regten en reden te houden, „ ende doen onderhouden de Regten, Handvesten en „ Privilegiën, van onze Ridderfchap, goede Ste„ den ende gemeenen Landen van Holland ende „ Vriesland , voortyds verleend ende gegeven by wylen „ onze Groot-Vader en, Hertogen Philips, Karel, „ en heure Voorvaderen, Graven en Gravinnen: „ van Holland, ende Heeren van Vriesland, ende „ voords ook de Regten, Privilegiën, Libsrtsiten, y, Statuten, OEtroijen, Gratiën, Staten ende AtterriS. „ natiën, generaal ende fpgciaal, hoe men die noemen „ mag, onze voorf. Ridderfchap, Steden en het platte „ Land gegeven, geoStroijéerd en geconfenteerd, by „ wylen zal. MEM. onzen HEERE en VadER , den „ Koning van Kastilien, Aarts-Hertog van ,, Oostenryk, etc, Grave van Holland en Heere ,, van Vriesland, in der manieren, als die van onzen ,, Lande van Holland ende van Vriesland, en een iege„ lyk van hun, deugdelyk gebruikt ende geufeerd heb. „ ben, ofte schuldig waren te gébruiken tot „ nu toe, te houden en te doen onderhouden, ende ,, die goede oude Costumen, gewoonten en herko- men, te obferveeren en te bewaren, ende voords de „ voorf. Ridderfchap, Steden, Landen ende Onder. ,, zaten van dezelven te doen als een goed Heer en Prins ,, zal fchuldig wezen te doen." By dezen ééd toch bezwoer Karel alle de Hand. vesten, Privilegiën en OEtroijen, door alle de voorige Graaven en Graavinnen van Holland, met naame aan de goede Steden van Holland en West-Friesland, ge-, geeven, zonder daar van eenigen, het zy geheel, het zy ten deele, uit te zonderen; en Karel was dus, door de heiligheid van zynen ééd, dien hy plechtiglyk had gezwooren, op het fierkfte gehouden, eene iedere Stad by die Handvesten en Privilegiën, welke zy van zyne Voorvaderen, Graaven en Graavinnen van Holland, verkregen hadden, te bewaaren, dezelven te onderhouden en te doen onderhouden. Hy was derhalven verplichc, de Re- gee-  304 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geering der Stad Alkmaar en haare Burgerye te laaten gebruiken de Privilegiën en Handvesten, welken zy in het byzonder van voorige Graaven ea Graavinnen van Holland gekregen hadden, en dienvolgende te refpecteeren en te onderhouden de voornoemde Privilegiën en Handvesten, welken de "Stad van Alkmaar, ter beloooing van goede en getrouwe dienften, van Vrouw Jacoba en van Philips van Bourgondien, verkregen hadden, en waar by aan haar was gegeeven het belanglyk voorrecht, haarer eigene Regeeringsbeftelling. — Maar nu, door regelrecht tegen dezen zynen gedaanen ééd aan te gaan, — door de voorfz. Handvesten en Privilegiën daadelyk te vernietigen, — door de Regeeringsaanftelling dezer Stad aan zich te trekken,, en alzoo by het voorfz. Octroy van 1530 de voorfz. Handvesten te vernietigen, ging Karel buiten twyfFel aan tegen den ééd, die hy invoegen voorfz. gedaan had; hy werd daar door dus buiten tegenfpraak meinéédig, en eene zoodaanige meinéédige daad kan nooit anders, dan als per Je nul, worden gecon.fidereerd. Dan hoe voldingend deze reflectie, zoo als wy met alle fiducie vertrouwen, tegen het voorfz. Octroy van 1530 ook wezen moge; hoe klaar de notoi. re nulliteit daar van ook aan U Ed. Groot Mogenden bereids moge blyken; en hoe frappant het Ü Ed. Groot Mogenden ook moge voorkomen, dat zyne Hoogheid, als Stadhouder dezer Provincie, wiens ééd zoo veele betrekking heeft op het krachtdaadig maintien der Sttdelyke Privilegiën en Handvesten, zich in dezen tot goedmaaking quafi van zyn gefustineerd Recht kan beroepen op een Octroy, gegeeven door een Vorst, wiens Regeering daarenboven in haaren waaren aart en doeleinde niet anders was, dan eene famenzweering tegen de Vryheid der geheele wereld; wiens Staatszucht elke Staat van Europa ontrustte, alle troonen deed fchudden, en alk Vorften zelf voor zyn vermogen deed fidderen; zouden wy echter nog aan onzen plicht in dezen mee-  di GebeurtenUfen in 17B7 ent, voorgevallen. 305 meenen te kort te doen, indien wy boven dit alles nalieten omtrent het voorfz. Octroy ten tweeden aan te merken, dat het zelve door Karel Hechts voor den tyd van zes jaaren aan deze Stad is gegeeven, met expresfe verklaaring, dat het zelve flechts. voor dien bepaalden tyd effect forteeren zoude , d en dat het zelve naderhand nog maar eens met zes jaaren is verlengd, blykende dit laatfte uit het Octroy van U Ed. Groot Mogenden van den jaare 1610, (Bylage E. pag. 44); zoo dat het inderdaad onbegrypelyk moet voorkomen, hoe men zich tegen- i woordig beroepen konne op een Octroy, het welk I in allen gevalle Hechts een temporair beftaan gehad heeft, te weeten, eerst van zes, en naderhand, by prolongatie, van nog andere zes, en dus in alles flechts een beftaan van twaalf jaaren; het welk derhalven naderhand ten eenemaal is vervallen, zonder i in eenigerlei manieren eenig effect meer te hebben kunnen forteeren; eene omftandigheid, welke in de voorfz. Memorie van zyne Hoogheid zeer zorgvuldig wordt gecacheerd, en waar op men in hec 1 voorfz. Protest der vier Leden alleen deze ongelukkige folutie heeft kunnen geeven, dat een Souverein , in faveur van Supplianten een Octroy geevende, het zelve eens prolongeerende, het verder; gebruik daar van conniveerende, ja het zelve nu eü l dan quafi amplieerende en elucideerende, daardoor l zoude raoet'en worden verftaan, het zelve als een vaste grondwet meer en meer te bevestigen, en te willen, dat het, als zoodaanig zal worden geobfer- 1 veerd. Daar de Jurisprudentie, welke wy geleerd hebben, integendeel medebrengt, dat alle Privile- i gien zyn ftribtisfïm® interpretationis, ea zoo min by conniventie kunnen verkregen als by omisfie of in» advertentie eener Regeeringe ten behoeve der gezamentlyke Burgerye kunnen verloren Worden; terwyl in het vervolg zal worden aangewezen, dat het voorfz. Octroy van Keizer Karel door U Ed. Groot Mogenden nimmer anders, dan op eene erroneufe XL. Deel. V voor*  SoS Verzameling van Stuiken betrellelyl tot voordracht van het zelve, is geamplieerd of geëlucideerd, ja dat het zelve naderhand door U Ed. Groot Mogenden zeiven, als ten eenemaal vervallen zynde, is geconfidereerd, en op dien grond aan deze Stad een geheel nieuw Oöroy met opzicht tot haaie Regeeringsbeftelling, in den jaare 1610, is ge- ^Dan indfen'd^twee voorfz. reflectien omtrent het Oöroy van 1530 nog eenige twyffeling aangaande de nulliteit of irrelevante van het zelve by ü Edele Groot Mogenden mogten hebben overgelaaten, hoe zeer wy ons van het tegendeel durven verzekerd houden; zoude men by al het gene voorfchreeven js, nog, ten derden, kunnen voegen, dat, toegefiaan zynde, dat de Regeering van Alkmaar door haar Addres, aan Keizer Karel invoegen voorfz. gemaakt, in der daad ware afgegaan, en met ettect hadde kunnen renuncieeren, van de voorgemelde Privilegien van Vrouw Tacoba, en van de daar op gevolgde Acte van Confirmatie van Philips vanBour. gondien (des ook al geenszins, naardien die Privilegiën aan haar alleen gegeeven waren; als reprefenteerende de goede Gemeente dezer Stad); dat het zelve Octroy niet was gegeeven voor een zeker bepaald getal van jaaren, en, na expiratie van dezelven, niet had moeten cesfeeren, en gevolglyk, dat de Regeeringsbeftelling dezer Stad, federt den jaare i*?o, in der daad volgens het voorfz. Octroy had moeten gefchieden tot op den dag van heden; dat dan nog uit het zelve Octroy niets zoude te haaien zvn ten voordeele van zyne Hoogheid. — Want bv het gemelde Octroy werd, gelyk hier vooren is eebleeken, het recht van een zeker getal Perfoonen tot Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, te nomineeren, aan de Vroedfchap dezer Stad vergund, terwyl de faculteit van te eligeeren uit die Nominatien in den boezem van den Souverein werd geiaaten. Trouwens die Nominatien moesten of aan den Graaf,  de Gebeurtenis/tri in 1787 enz, voorgevallen. 30^ Graaf, of aan zynen Stadhouder, ter electie toege. zonden worden; het welk toch niet anders kan beteekenen, dan dat de electie alleenlyk, by abfentie van den Graaf, door den Stadhouder moest werden gedaan, of dat de Vroedfchap de keuze had, of zy haare Nominatien aan den Graaf zei ven, dan wel aan zynen Stadhouder, wilde zenden. Én in wel. ken zin men deze woorden van het voorfz. Octroy nu ook moge opvatten, blyft het altyd eene zekere zaake, dat by dit Odtroy de faculteit van electie geenszins obdicative aan de Stadhouders in der tyd is afgeffcaan, maar dat dezelven alleen zyn gequalificeerd, om cafu qua de vcreischte electien te doen. — Zoo dat, indien 'er geene nadere Octroijen aan deze Stad ten dezen opzichte verleend waren, en de Magiftraatsbeftellinge nu nog, volgens het ge. melde Octroy van Keizer Karel, moest gedaan worden, de Vroedfchap dezer Stad ook ru nog haare Nominatien zoude moeten zenden aan U Ed. Groot Mogenden, en, indien Hoogstdenzelven op dien tyd, niet mogten vergaderd zyn, aan den Stadhouder; of, byaldien men de woorden van het Octroy in den voorfz. tweeden zin wil opvatten; dat de Vroedfchap in dat geval de keuze zoude hebben, of zy haare Nominatien aan U Ed. Groot Mogenden, als: gefubintreerd zynde in alle de wettige Rechten vaq den Graaf dezer Provincie, of aan den Stadhouder zenden wilde. Derhalven uit allen dezen gebleeken zynde, dat, hoedaanig het voorfz. Octroy van 1530 ook moge werden opgenoomen, of onder welk poinft de vut het ook werde geënvifageerd; het zelve agn alle kanten blykt te wezen nul en van onwaarde, mitsgaders irrelevant voor de fustenue van zyne Hoogheid; en dienvolgende, dat het zelve Octroy ter dezer zaake in geenerleien aanfehouw kan worden genoomen. Trouwens, wy hebben.gemeend ons niet te moeten ophouden met het fraai argument der voorfz. V 2 pro-  5?o8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot protpsteerende Leden, dat, naamelyk, hetzelve met zoo veel wysheid zoude zyn gegeeven, dat hec daarom alle confideratie zoude meriteeren; want, dat, daar door de voorfz. Acte van confirmatie van Philips van Botjruondien, quafi ten nadeele van een oud recht van de Burgery, zoude wezen geintroduceerd een vaste Vroedfchap van 31 Perfoonen, en naderhand van 40 Perfoonen ; dit Octroy nu wel een kleiner getal van vaste Vroedfchappen gaf, die het recht zouden hebben ter nomineering van een dubbel getal tot de nieuwe Weth; maar dat Karel 'er deze notabele ordre by voegde: dat zy de dubbele getallen, zelfs van de Vroedfchappen, zouden moeien ■preefenteeren aan hem of zynen Stedehouder ; en dit zekerlyk, zoo als men heeft durven avanceeren, met geen ander oogmerk: ,, dan, om of zelf, of door. ,, den Stadhouder, ten allen tyden te kunnen wee„ ren dat ftyven van Fa&ien, dat maaken van Ca., baaien en Partyfchappen, waar door dikwyls ee,, nige weinige Perfoonen , of door Bloedverwanten, ,, of door eenige laage Zielen, die zich naar hun ,, wenk gedraagen, de meerderheid weeten te ver,, krygen, en dan over de overige ongelukkige Regenten, ja over de gantfche Burgerye, als zoo veele Aristocratische Despoten, te regeeren!" — Even of eene ablblute Zelf-Regeering voor eenigen Staat of Stad niet door alle tyden heen, en van alle verftandigdenkende Menfchen, vooreene der grootile zegeningen op Aarde was gehouden, en even of deze geheele Stad en Burgerye het niet voor haare oogen had zien gebeuren, dat, in Stadhouderlyke tyden, toen de dwaasheid en biooheid der Voorouderen, ja van ons eigen zeiven, den Stadhouder de electie had geiaaten van Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, eenige weinige Perfoonen alles naar hunnen wenk fch'kten — hunne Bloedverwanten op het Kusfen deeden plaatfen; — daar van zorgvuldig wisten te onthouden alle die genen, van welken zy zich niet verzekerd hiel-  de GebmrterJ.sfen in 1787 enz, voorgevallen, 309 hielden, dat hunne Factie en Cabaal zouden helpen ftyven en fterken; alzoo fteeds de meerderheid wiSten te verkrygen over hunne overige Mede-S. genten, en, daar door geholpen en geruggefteund., over de gantfche Burgerye, als zoo veele Arista» cratifche Despoten, gewoon waren te regeeren! In de tweede plaats, heeft zyne Hoogheid, quafi tot probatie van zyne voorfz, fus tenue, zich beroepen op het Octroy van U Ed. Groot Mogender. an den 6 December 1388, waar by o;,ze Praïdecesfed* ren in cjficio, op derzelyer verzoek en te kennen geeven, door U Edele Groot Mogerden zyn geuctroijeerd: „ om voordaan jaarlyks zes dagen ^oor ,, den ordinairen dag van de vernieuwing v.ad do „ Weth der voorf. Stede uit den Rykdnmme (dat s, is, de Vroedfchap), en van derykften, ver'ua^fc ,, digften en regtveeidigften, agt Peifoooen tot het ,, voorf, Burgemeesterfchap eo twee tot hei voorf. ,, Treforierfchap te nomineren, omme daar uit :y „ den Stadhouder van Holland in der tyd vier iot „ Burgemeesteren en een tot Thefaurier gekozen ,, te worden; welke vier Burgemeesteren en fhe,, faurier by den Schout vau Alkmaar den éé .; jfgè'" ,, nomen zouden worden, agtervolgende voorgaan„ de brieven van Octroy, waar naar de Suppliaot'éÖ „ zig in de verdere poincten zouden hebben te re„ guleren." — Dan omtrent dit Octroy van 1588 remarqueert men, vooreerst, dat het zelve door ü Edele Groot Mogenden, het zy met allen eerbied gezegd, op een alleszins abufif te kennen geeven is veil-end. By het verzoek toch, dat door onze P;a3lecesfeuren aan U Ed. Groot Mogenden tot bet voorfz. Octroy is- gedaan, is door dezelven aan U Ed. Groot Mogenden eeoig en alleen genarreerd, dat by Octroy van Keizer Karel van den 26 September 1530 onder anderen was geftatueerd, dat de Vroedfchap dezer Stad jaarlyks op ha.arép éé 1 zes dagen -oor den ordinairen dag van de vernieuwing van de Wet V'3 : ak  glo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot alhier zoude kiezen uit den Rykdom dezer Stad, — eerst zes, en daar navier, Perfoonen, om den Stadhouder van Holland gepiajfenteerd en by hem voor het naastkomende jaar, uit de voorfz. zes Perfoonen drie Burgemeesteren, en uit de voorfz. vier twee Thefauriers, gekozen en by den Schout van Alkmaar geééd te wórden; en vervolgens op grond van eenige iuconvenienten, uit het voorfz Octroy \oortfpruitende, verzocht, dat het zelve Octroy mogte werden veranderd en geamplieerd, zoo en jn diervoegen, als het zelve dan ook door U Ed. Groot Mogenden is geaccordeerd geworden, en wy zoo even met de woorden van het Oüroy zelve hebben opgegeeven; zonder dat by het zelve verzoek eenige mentie is gemaakt van de voorfz. Handvesten en Privilegiën van Vrouw Jacoba en Philips van Bourgondien; zoo dat daar op by U Ed. Gr. Mogenden als toen geen reguard kon worden genoomen, ofte dien conform door Hoogstdezelven nader konde worden gedisponeerd. Terwyl het gedrag onzer Prsedecesfeuren , in dezen gehouden» te weeten, het gepleegd verzuim in het niet allegeeren van de voorfs;. Privilegiën, en in U Ed. Gr. Mogenden alzoo te brengen in erreur, niet wel in ftaat kan zyn, om deze Stad haare voorgemelde Privilegiën en Handvesten eo ipfo te doen verliezen; daar dezelve Handvesten niet verleend zyn aan de Regeering dezer Stad in het byzonder, veel min aan de temporaire Leden , welken dezelve in der tyd uitmaaken; maar aan dezelve Regeering in officio, en ah rspr efemeer ende de gemeene Burgerye derzélver Stede; welkers bloote daad derhalven nimmer kan of mas effectueeren, dat daar door der Ingezetenen privilegiën totaal en onherftelbaar zouden werden geperimeerd; eene daad, welke daarenboven haare verfchoöning vindt in den feilen oorlog, welke de Republyk op dat tydftip voor haare vryheid voerde, mitsgaders in de onheilen, — welken haar door fcenea lagen fmeedenden Eogelschnrau berokkend wier-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 311 wierden, en waar mede een ieder Lid van dezelve als toen te worftelen had; — omftandigheden, die zeker niet zeer gefchikt waren, om zich met eene nauwkeurige opfpooring der Privilegiën bezig te houden, en op de herftelling daar van, met een betaamlyk empresfement, by den Souverein aan te dringen. Ten tweeden, werd het voorgemeld Octroy van Keizer Karel van 1530 by het voorfz. verzoek, door onze Prssdecesfeuren aan U Ed. Groot Mogenden gedaan, vGetgedraagen, als voor eenen onbepaalden tyd aan déze Stad gegeeven, en ais mitsdien nog in obfervantie moetende werden gehouden; daar wy hier vooren met de eigene woorden van het Octroy van Keizer Karel en van U Edele Groot Mogenden zelven hebben aangewezen, dïfc het zelve flechts voor den bepaalden tyd van zes jaaren was gegeeven, en naderhand flechts nog eens voor zes jaaren is verlengd; en dienvoigende nfi dien tyd deszelfs exiftentie had verloren; waar uit van zelfs volgt, dat het zelve voor lang vervallen was, op den tyd, dat het voorfz. verzoek, in den jaare 1588, en dus agt- en- vyftig jaaren naderhand, aan ü Ed. Groot Mogenden, door onze Prsedecesfeuren werd gedaan: — om nu niet te repeteeren, het gene hier vooren breeder is gededuceerd, dat het zelve Octroy nooit eenig juridicq beftaan gehad heeft, maar ab initio is geweest nul en van onwaarde. — Maar was nu het Octroy van 1530, tyde van het voorfz. Addres aan U Ed. Groot Mogenden , ten eenemaal vervallen; was het zelve daarenboven in deszelfs aart en oirfprong notoir nul en onbeftaanbaar: dan kan, onder reverentie, al dat gene, het welk op dien grondflag van U Ed. Groot Mogenden erroneufelyk verzocht, en door Hoogstdezelven tot ampliatie daar van verleend is, niet anders dan per je nul worden geconfldereerd, en derhalven in geenerlei conöderatie genoomen werden. Doch ten derden, vermeent men, dat boven ea V 4 bè-  ^12 Verzameling van Stukke» betrekkelyk tot behalven al hec gene voorfchreeven is, totperemp." toire folucie van hec voorfz. Octroy van 1588, dat is, tot probatie, dat het zelve door zyne Hoogheid ïn dezen nullo jure word gereclameerd, flegts behoeft te worden aangemerkt, dat het zelve door Jaatere Octroijen van ü Ed. Gr. Mogenden volko. men is te niet gedaan of geabrogeerd, te weeten, door het Octroy van den 15 Maart 1610, en het daar op gt volgde Octroy van den 12 December löïo, gefyk zoo aanitonds nader zal worden aan» gewezen. Trouwens, zyne Hoogheid zelve beroept zich in de derde plaats, ten aanzien van de verkiezing van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers dezer Stad, op de voorfz. Octroijen van U Ed. Groot Mogenden van den 15 Maart 1610 en 12 December 1619, by het eerfte van welken te Alkmaar; in der daad is geïntroduceerd eene nieuwe conftitutie van Regeeringe, uit hoofde der menigvuldige inconve» nienten. welken uit hec voorfz. Octroy van 1530 en 1588 vso tyd tot tyd wiren voortgefprooten, overmits het Octroy van Keizer Karel niet uit„ drukte, hoe naar en binnen welke graaden de „ Vroedfchappen eikanderen in den bloede of Zwa,, gerfchap zouden mogen beftaan, en ook niet aan» s, wees de form, die de Vroedfchap zoude moeten „ volgen in het nomineeren van de voorfz. refpec„ tive Magiftraaten; waar uit dan was geproflueerd, dat, nopens de géoirloofde of ongeoirloofde gra„ den van bloede of Zwagerfchap, van tyd tot tyd „ verfcheidene disputen en contentien waren voors, gevallen, en in de Nominatie van de Magiftraa- ten aangenoomen geworden zoodaanige voet, dat „ elk Lid der Vroedfchap flechts genoemd had een „ enkel getal van Perfoonen, daar die nogthands in dubbel getal overgezonden moesten worden —• „ gelyk het voorfz Octroy al mede niet klaarlyk 9, meldde, dat de Regeering dezer Stad alleen zou» „, de beftaan by de Vroedfchap, zoo als het be- s, hoor-?  de Gebeurtenis/en in i787 enz. voorgevallen. $1$ hoorde; waar door met den tyd, vooral federt J de eerfte troebelen, of geduurende ^n Oorlog? ! was ingekomen, dat het Collegie van Schepenen, Steg-mftaandè daar onder eenige Perfoonen. " Soïten Sn die geen Vroedfchappen waren , S geroepen wafgeworden op de Vergadenj. ' aen van de Vroedfchappen, om op alle des Stads 1 fn gemeene Lands zaaken te helpen Jetten, dbereeren , ftemmen en refolveeren ; — mitsgaders:,, om dat het voorfz. Oöroy van 153° w' ë Sêxpireerd, alzoo het zelve alleenlyk wasigegeef feïi voor den tyd van zes jaaren, en met bewndt* 2 we*d,dat het zelve meer dan eens, voor gelyzenyd ,[ van zes jaaren, was geprolongeerd geworden; 100 dat onzi Prsdecesfeuren daar mede en met hec gebruik van dien, zich by conmventie van U Ed, Geroot Mogenden flechts/haclden ë^tenteejd ! en darmede zoo heenmgejleurd waren; zonde- verdere prorogatie ofte ook amphatie van dien te hebben verzocht;» - gelyk drt aan^U Ed Gr Mogenden zal blyken uit het voorfz. Odt oy zel^e (B-S-oe E. pag.^.), waar van wy vooral de vryï^teleldeV^re aan ü Ed. Groot Moge^en nsn te beveelen: ais waar door U Ed. Groot ivio0tu den voïkomen zullen vinden bewezen, het gene wy zoo even, ten opzichte der temporairiteit van het ïoorfz Oöroy van ,530, hebben geavaaceerd; zoo dat het niet wel te begrypen valt, hoe de voorlz vier protesteerende Leden ter goeder "ouwe henben kunnen voorwenden: „ dat, wanneer men nee oog vestigde op het Privilegie van den 15 Maart 1610, men daar by zoude ontwaaren, dat, ot" fchoon eene verandering werd gemaakt m de et c£van een Vroedfchap, echter in de Prasmw" fen van het zelve, zoo vao het voorfz. OSroy " van Keizer Karel, als van dut van 1588, het voorfz. Octroy van Keizer Karel amplieerende " en bevestigende, niet alleen mentie werd ge. maakt, m, daar mpn de forrndierOaroijen had  3X4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ gevolgd, en 'er echter eenige duisterheden in re„ fideerden, het zelve N3. nader werd geëlucidetrd „ en geamplieerd, ten klaarden bewyze, dat men 3, dat Octroy van Keizer Karel — in den jaare „ 1610 neg zoude hebben blyven confidereeren, ah een. „ Oei? oy, bevattende de fortn en voet der Regeeringe, it en het welk tot dien einde tot een richtfnoer zoude verM pekken; en waar by U Ed. Groot Mogenden ook „ zouden hebben blyven berusten, except alleen in hec „ (tule van het eligeeren en ftellen van een Vroed„ fchap;" —- naardien het voorfz. Octroy van 1530 by het voorfz. Octroy van 1610 integendeel wordt voorgedraagen, als voorlang geëxpireerd; als. een Octroy, dat daarenboven aan degrootfte defecten tn inconvenienten laboreerde, en het welk derhalven door dit Octroy ten eenemaal zoude werden afgefchaft, voor zoo verre, als rnèn op dien tyd by conniventie daar mede nog zoo heenen fleurde; terwyl by dit Octroy van 1610 voor het vervolg werd geordonneerd en geftatueerd: dat voortaan ter ge3, woonlyker ryd van de verkiezinge van de nieuwe „ Burgemeesteren, Schepenen en Thefaurier, by i% eiken Vroedfchap in een biljet zouden werden „ gefteld èn op hunnen ééd ingebracht agt Perfoo. nen tot Burgemeesteren, veertien Perfoonen tot Schepenen, en twee tot Thefaurier; —• zonder 3, in de Nominatie van dezelven eenig kwaad beleid „ te mogen gebruiken, om daar uit de meest be„ ftemde in dubbeld getal getrokken, en aan U Ed. „ Groot Mogenden, ofte aan den Heere Stadhouder van Holland en West-Friesland, in der tyd, befloten overgezonden, en by denzelven de verkie3, zinge van vier tot Burgemeesteren , zeven tot 9, Schepenen, en een tot Thefaurier daar uit gedaan a, te werden;" mitsgaders: „ dat by het overly„ den , vertrek of anderszins, van eenen van de s, voornoemde Vroedfchappen , derzélver plaatfe komende te vaceeren, by de overige Vroedfchap. pen zoude worden geprocedeerd by meerderheid M van  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 31 j „ van Stemmen tot verkiezing van een gequaliS„ ceerd Perfoon, zoo als te vooren ten opzicnte „ van Burgemeesteren, Schepenen en Thefauriers, „ verhaald was; met welken Perfoon de vacante ,, plaatfe zoude werden vervuld, zónder dat het noo„ dig zoude vezen de confirmatie van denzelven Perfoon ,, van U Ed. Groot Mogenden of van den Stad. „ houder te verzoeken;" wordende vervolgens door ü Ed. Groot Mogenden by het zelve Octroy nog geïntroduceerd verfcheiden nieuwe arrangementen, met relatie tot de geheele conftitutie der Regeeringe te Alkmaar, ten einde voor het vervolg weg te neemen of voor te komen die abuizen en inconvenienten, welken te vooren door een contrarie practyk hadden plaats gehad, en waar door federt eenigen tyd herwaards onder de Regeeringe dezer Stad misverftand en oneenigheid hadden begonnen te ontftaan: — terwyl dit .Octroy van den jaarfe 1610 door ü Ed.'Groot Mogenden nog nader is ge. confirmeerd by het voorfz. Octroy van den 12 December 1619, by gelegenheid, dat het getal det Leden onzer Vroedfchap, het welk in den jaare 1610 op 27 Perfoonen was bepaald, als toen, op verzoek onzer Prasdecesfeuren, wederom op 24 is gereduceerd gewórden. — . Trouwens ü Ed. Gr. Mogenden zullen by de infpettie van het zelve Oclroy, hier vooren fub htt. F. pag. 53, bevinden, dat men aan de zyde der voorfchreeven vier protesteerende Leden almede niet met de beste gratie ten opzichte van dat Octroy heeft geavanceerd: „ dat men vervolgens al verder het oog vestigende op het Octroy van, " den 12 December 1619 zoude bevinden, dat hét & voorfchreeven Octroy van 153° al wederom was aangezien alt, de bafts én het richtfnoer van het gene bekoorde geobjéroterd te worden, — en dat dan ook 3 TJ Ed. Gr. Mogenden conform het verzoek dis" ponóerende, de Supplianten overeenkoraftig het I, Oftróy van Keizer Ksrel zouden hebben geoc- J3 troi-  315 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ troijeerd, om, naamentlyk, voortaan de Vroed„ Jchappen dezer Stad te mogen houden ten getalle van j, 24." —■ Daar het verzoek der Supplianten zich in dien tyd, vooreerst, flegts bepaalde tot het getal hunner te hebbene Vroedfchappen, en geenszins eenige betrekking had tot de EleStie van dezelven; en daar ten tweeden, het Octroy van Keizer Karel by dat verzoek alleen werd geallegeerd, om aan te toonen , dat het getal van 24 Vroedfchappen ook ten tyde van dat Octroy had plaats gehad, en dat derhalven het verzoek der Supplianten niets nieuws behelsde, maar pvereenkomftig was met het gebruik, dat, conform den teneur van dat Octroy, in dien tyd in obfervantie was geweest. Zoo dat het eene incoDtestable waarheid moet wezen, dat, indien aan deze Stad Alkmaar geene andere vroegere Handvesten en Privilegiën door den Souverein van den Lande wettiglyk waren verleend, ofte indien ook dit Octroy van U Ed. Gr. Mogenden, op verzoek van onze Prsdecesfeuren en der gezaméntlyke Burgery, door geene laatere Octroijen ware afgefchaft en vernietigd; het zelve, met de daar van gedaane Ampliatie door ü Ed. Gr. Mogenden in den jaare 1619, nog tegenwoordig het richtfnoer zoude moeten wezen, waar na de Regeeringsbeftellicg dezer Stad zoude moeten gefchieden, en waar volgens de Rechten, zoo wel van zyne Hoogheid als van deze Stad zelve, in dat geval ontegenfpreeklyk zouden moeten worden afgemeeten; en zyne Hoogheid willende fustineeren het Recht te hebben, om te doen de Electie van Burgemeesteren , Schepenen en Thefauriers dezer Stad , zoude zich op geen ander dan op dit Octroy moeten beroepen, als het welk daar toe eenig en alleen jn confideratie komen konde. Maar het Octroy van Keizer Karel van 1530, en het daar op gebouwde van U Ed. Gr. Mogenden van .1588, waren de eenige Octroijen niet, welken met opzicht tot de Magiftrajusbeftelling aan deze Stad in è  de Gebeurtenis/en in 1787 tnzl voorgevallen. 317 in vroeger tyd verleend waren. Wy hebben hier vooren in hec breede aangewezen, dat Vrouw Jacoba en naderhand Philips vanBoMgondien, veele jaaren te vooren, tot belooning van getrouwe dienften, aan de Stad Alkmaar hebben gegeeven het Privilegie hunner eigene Regeeringsbeftelling; dat deze Privilegiën nimmermeer hebben kunnen worden te niet gedaan, zelfs riet al was daar aan door onze Prtedecesfeuren in Officia, tacité vel expresfé, gerecuncieerd geworden; dat daaraan derhalven nog veelmin door inadvertentie of gepleegd verzuim eenige atteinte heeft kunnen worden toegebracht. Waar uit volgt, dat U Ed. Gr. Mogenden met geene mooglykheid kunnen worden gecenfeerd de intentie gehad te hebben, van dezelven alevenwel te hebben willen vernietigen,- daar het geenszins blykt, dat de voorfchreeven Handvesten en Privilegiën in den jaare 1610 onder het oog van U Ed. Gr. Mogenden zyn gebracht, veelmin door onze Prasdecesfeuren op dien tyd als zoodaanigen zyn gereclameerd; zoo dat U Ed. Gr. Mogenden ignoreerende, dat door den Souverein van den Lande in vroegere tyden zoodaanige Privilegiën en Handvesten verleend waren, daar op als toen ook geen reguard hebben kunnen neemen , veelmin dat U Ed. Gr. Mogenden den wil of intentie zouden kunnen gehad hebben, om dezelve te mortificeeren, en het voorfz. Octroy van ióioalzooin derzélver plaatfe te ftellen. Het bleef derhalven aan ons en aan onze Burgery altyd vryftaan, om dezelve Handvesten en Privilegiën te reclameeren, wanneer die ter onzer of haarer kennisfe mogtcn wezen gekomen; en de eerbied, welke men aan derechtveerdigheid van U Ed. Gr. Mogenden verfchuldigd is, moest altyd eifchen te gelooven , dat U Ed. Gr. Mogenden, by nadere vertooning van dezelven, zich onbezwaard zouden vinden, om dezelven in hunne voorige kracht en aanzien te herftellen. Dan  5i8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dan by deze veronderftelling behoeven wy hec niet te laaten berusten, daar ü Ed. Gr. Mogenden zeiven met woorden en met daaden hebben getoond, het in dezen met ons volkomenlyk eens te zyn. — Trouwens, toen Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Alkmaar zoo voor zich zeiven, als uit naam der gemeene Burgery derzélver Stede, aan U Ed. Gr. Mogenden vertoonden, dat in voorleeden tyden, overmids meenige trouwe diensten, den Graaven en Graavinnen dezer Landen gedaan, de Stad Alkmaar met verfcheiden loflyke Privilegiën was begiftigd; dat onder anderen Vrouw Jacoba van Beyeren haar op den li April 1426 hadde geoctroijeerd, om zelf Burgemeesteren en Schepenen te kiezen en te zetten; en dat Philips van Bourgondien in den jaare 1450 dit Privilegie had geconfirmeerd, en de Vroedfchap of Regeering der Stad Alkmaar geaucforifeerd, om van tyd tot tyd in plaatfe van de aflyvigen te kiezen, zetten en ordineercn, andere Perfoonen tot den Regimente dezer Stad, in alzulken getalle als dienstig en oirbaar wezen zoude; dat het echter was gebeurd, dat de wettige Graaven of Graavinnen van Holland geweldiglyk waren verdrukt, en by gevolg ook die Steden, die dezelven ten uiterften toe getrouw waren gebleeven; dat ook deze Stad ter dier oirzaake fomwylen was beroofd geworden van haare Vryheden en Privilegiën, welken naderhand wel eeniger* maate waren herReld, maar nogthapds zoo niet, of 'er werd in het ftuk van haare Magiltraatsbeftellinge nog wel iets van de aloude Vryheid, Voorrechten en Privilegiën, gedefidereerd, als zynde de Éleclie van Vroedfchappen (gelyk hier vooren is getoond) by het voorfchreeven Octroy van irjio wel abfoluutelyk aan de Vroedfchap gedefereerd; doch dat daar en tegen het kiezen van Burgemeesteren, Schepenen en Thefaurier, in voegen voorfchreeven aan den Stadhouder gebleeven, en de Landen van Holland en West-Friesland thands tot vrede en toe L - een  «fc Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 31$ een vreedzaam gebruik van Vryheid gekomen zynde, waar toe deze Stad in den jaare 1573 de fundamenten had helpen leggen , goed noch bloed fpaarende, om te fluiten de victorieufe en geweldige wapenen van den Koning van Spanje; zy Vertoonders dienvolgende vertrouwden, dat ü Edele Gr. Mogenden niet vreemd zouden vinden, dat de» Stad en goede Burgery van Alkmaar wederom tot haare oude Vry- en Gerechtigheden wierde gepriviligieerd en geoctroijeerd, en dat derhalven hun, conform aan hun aloude Handvesten en Privilegiën , wierde geconfenteerd , dat nu voortaan de Vroedfchap van deze Scad (als hebbende de beste kennisfe van hunner Ingezetenen bekwaamheid) abfoluutelyk zoude mogen eligeeren de Burgemeesteren, Schepenen en Thefaurier dezer Stad, op zoodaanigen voet en maniere, als by het zelve verzoek aan ü Ed. Gr. Mogenden breeder werd voorgedraagen: —- hebben U Ed. Gr. Mogenden de zaake en het voorfz. verzoek overgewerkt hebbende, ea de Vertoonders, om de redenen hier vooren verhaald* willende gelieven, uit haare rechte weetenfchap, Souvereine magt en auótoriteit, aan de Vertoonders vergund, geconfenteerd en geoctroijeerd: ,, dat van „ nu voortaan de Vroedfchap dezer Stad abfoluute3, lyk zoude mogen eligeeren en ftellen de Burge„ meesteren, Schepenen en Thefaurier dezer Stad „ -— met last en bevel aan elk en een ïegelyk, dien zulks eenigszins zoude mogen aangaan, zich. „ daar naar te reguiéercu, en de Vertoonders het effect van dezen Oclroije te laaten genieten, zon,, der de Vertoonders te doen ofte te laaten gefchie„ den eenig hinder, letfel, moeijenisfe ofte em« „ pechement ter contrarie; " — gelyk de waarheid van al dit geavanceerde aan U Ed. Gr. Mogenden zal blyken uit het Octroy van 1650 zelve, (zie Bylage G. pag. 56.) — terwyl U Ed. Gr. Mogenden, op het verzoek van onze Ptffidecesfeuren, by Octroy van den 18 December 1669, eenige veran- de-  $2Q Verzameling van Stukken betrekkelyk tot enz: dering gemaakt hebbende in de wyze . waar op door de Vroedfchap in het doen der Electie van Perfoonen tot Burgemeesteren, Schepenen en The» faurier , moest worden te werk gegaan, het voorfz. Octroy van 1650 in alle deszelfs andere poinSten in zyn geheel en zonder veranderinge hebben gehouden, en het zelve mitsdien alzoo op nieuw hebben geconfirr meerd; zoo als ü Ed. Gr. Mogenden zulks ook nog gedaan hebben in den jaare 1728, wanDeer U Ed. Gr. Mogenden, almede op de fupplicatie van onze Praadecesfeuren in officio, by Octroy van den aóften May van dat zelfde jaar, eenige verandering hebben gemaakt omtrent den tyd der inwooninge binnen deze Stad, om tot de Regeeringe admisflbel te wezen , mitsgaders nopens de graaden van affiniteit, waar inne men eikanderen in de Regeeringe zoude mogen beRaan; doch welke veranderinge op gee* nen anderen voet en conditie is verzocht en door U Ed. Gr. Mogenden verleend geworden, dan blyvende de voorgemelde Privilegiën en OStroijen, buiten deze verandering, in haar geheel, omme exactelyk achtervolgd en naargekomen te wmrden; zullende dit een en ander wederom aan U Edele Groot Mogenden appareeren uit de infpectie der voorfchreeven Octroijen zelve, hier vooren fub H. en I. pag 61 en 63. NB. Met het vervolg van dit stuk begint het XLIfle Deel.