VERZAMELING pn< VAN PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEIVIGTIGE GEBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXVII, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN HET GEMEENEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Twee- en- Veertigste Deel. Ti C A M P E N, Ter Drukkerye van J. A, de CHALMOT, MDCCXCII.   CHRONOLOGISCH REGISTER VApt ALLE DE STUKKEN IN HET XLIIfte DEEL VAN DEZE VERZAMELING VOORKOMENDE. N'. 3135. Misfive van negen Randen ,in de Vroedfchap der Stad Briele aan den Heere Erf - Stadhouder, in dato den 27 November 1783. . . . • : . bladz. 1. • 313ö. Memorie tegen de voorfz. Misfive-, geformeerd door elf Raaden in de zelfde Vroedfchap. . . bladz. 5. • I 3137. Bedenkingen, tegen die Memorie, dtor Burgers van den Briele, in dato dén 17 Janüary 1784. bladz. 14. ■ 3138. Contra-Memorie van de viornoemde negen Raaden. . bladz. 33. II 3139. Request van 120 Burgers der Stad Briele aan Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele^ geprcefenteerd den i^January 1784. . . bladz. 72. " ' 3140- RefolutiS en Publicatie van Burgemeesteren en * 2 Vroed-  IV Rëgister Vroedfchappen der Stad Briele, tegen het teekenen van dat Request, in dato den 29 December 1783. . . bladz. 78. N' 3r4r' Ref°l"tie van den Magiflraat der Stad Briele, waar de voorfz. Publicatie word verklaard informeel enz in dato den 3 Jamary 1784. . . . bladz.'81. —— 3142. Nadere Refolutie van de Vroedfchap, in dato den SjanuarynU bladz. 82. 3U3- Publicatie'vin Bailjuw, Burgemeester en Schepenen der Stad Briele, in dato den 9 Jamary 1784. ' ( ' ' • • bladz. 85. • 3144- Contra-Request van 243 Burgers, tegen het ■ voorfz Request N0.3139, geprcefenteerd den 1 February I784' bladz. 86. "— 3t45- Mufive van den Heere Erfstadhouder, aan Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele, in dato den 27 January i784. . . . bladz. 88. 3146. Request van negen Raaden der Stad Briele aan de Heeren Stdaten van Holland en West-Friesland, en provifioneele Refolutie daar op genomen, in dato den 29 Ja. roaryi784- ü m** ' 3147. Contra-Request van tien Raaden derzelfde Stad Aan Hun Ed. Groot Mogenden geprcefenteerd den 5 February 1781, en waar op, conform het verzoek, is gedisponeerd. • • • bladz. lol. —— 3148. Infertie van de voorfz. negen Raaden der Stad Briele in de Notulen der Vroedfchap van den r 2 February J784 bladz. 107.  ser STUKKEN. V Np. 3149. ExtraB uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Briele, behelzende een Misfive van den Heere Erf' - ' Stadhouder aan datCollegie, in dato den 25 Maart 1784 . ' V ' ■• t I 'V'-.' " i : Eift ' • » • • . bladz. 108. t« -<'t ^we^fc, is «*•* vlas .m ifwlw [\ . 3150. Refolutie en refcriptie op de voorfz. Misfive, in dato den 29 Maart 1784. . . . Warfz. 114. 3151. Bericht van de 'meerderheid vim de Vroedfchap der Stad'Briele op het voorfz. Request No. 314.5 , en Refolutie Commisforiaal van Hun Ed, Groot Mogenden , in dato ten 31 Maart 1784. • . - . . bladz. 118. ■ 3152. Memorie van de voorfchreeven negen Raaden, tegen het bericht der meerderheid No. 3151. Met 19 Bylagen . bladz. 139. — 3i53- Rapport van het Groot Befoigne ter Vergadering van de Heeren Staaten van Hvlland en West-Friesland, op de voorfz, Kequeste No. 3146, ingebracht den 7 Ottober 1784- bladz. 187, 3154. Refolutien, in de Vroedfchap der Stad Briele over het voorfz. Staats-Rapport genomen den 18 OÜober, 1 November, en 27 December 1784. . . . bladz. 189, 1 3155. Finaale Refolutie van de Heeren Staaten op de voorfz. zaake, in dato den 30 December 1784. bl. 198. —— 3156. Addres van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, geprcefenteerd den 17 Maart Ï784, met vyf Bylagen bladz. 202. • 3157- Provifioneele Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland op het voorenjiaande Addres ge* $ nomen,  I REGISTER * N z. •namen, den 18 Maart 1784. . . bladz. 222'. No. 3158. Bericht van den Heere Erfstadhouder, op het voorfz. Addres, aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in dato den 28 Janüary 1786,* met'Hun . i . Ed. Groot Megenden Refolutie Commisforiaal daar op gevolgd den 9 February 1786. . . . bladz. 225. 3ƒ58*. Brief van een Heer uit Zeeland aan J. A. bb Chalmot, Uitgeever van de Verzameling van Placaaten, Refolutien en andere authentyke Stukken, betrekking hebbende tot de gewigtige gebeurtenisfen in de maand September 1787, bevooren en vervolgens in het Gemeenebest der Vereenigde Ne^er'an" den voorgevallen; gedrukt te Camp'en by den Uitgeever. > . . . . t ' . ' . ' bladz. '275. VER  VERZAMELING vak PLACAATEN, RESOLUTIEN ÈN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWÏGTIGJ2 GEBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER 1787, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. N°. 3135. Misfive van negen Raaden in de Vroed» fchap der Stad Briele aan den Haere Erf-Stadfioü'. der, in dato den 27 November I783. Doorluchtige Vórst en Hiér! Èen naauwgezet onderzoek van den inhoud en het gewicht eens plechtig afgelegden éêds , een beredeneerd gevoel van de verplichting daar uic v oor tfp ruitende, en een daaraan toetfen van zya gehouden gedrag, heafc de Ondergeteekenden, alle Raaden in de Vroedfchap der Stad Briel, niec langer kunnen noch mogen terug houden, U Doorluchtige Hoogheid door dezen Brief op te wachten» XLII. Deel. A Dm  ft . ■ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Daar zy overtuigd zyn , dat hunne ziel eerlyK denkt, en dat dus hunne denkwyze, zonder eenig eigenbelang, op die grondbeginselen voortgaat, 7al het hun zoo veel te. meer geoirloofd zyn, zich aa" eecen Vorst, van wien zy dezelve gevoelens hebben , vrymoedig en tevens betaamlyk uit te drtikkeD. U Doorluchtige Hoogheid weet, "dat men uit raam van de Vroedfchap dezer S:.ad federt eenigen tyd gewoon is, jaarlyks eene Deputatie, beliaande Uit de Heereii Regcerendt. Burgemeesteren of and'e e Leden van de voornoemde Vroedfchap, aan V Doorluchtige Hoogheid af zenden, om te vraagen of Hoogstdezelve iemand tot de Nominatie van Schrpcnen, en tor. de Eltüie van Oud-Schep-ncn, Burgemeesterenen Raaden, in den *Magiftraat dezer Stad heeft te recommandeeren. Als mede dat men, by Vacature van Vroedfchapsplaatfen, Commisfien , Ambten en Bedieningen, dezelve mat.icr van Deputatie heeft'waargenoomen, en zich volgens de ingekomene recommandatien gedraagen. Deze gewoonte is den Ondergeteekenden federt een geruimen tyd voorgekomen , niet te kunnen vrorden overeengebracht-"iet het ftiptelyk volbrengen van den ééa, dien zy allen by de aanvaarding van hup Ambt, als Vroedfchap dezer Stad, plech-; tig hebben afgelegd; houdende, dat zy de Rechten en Privilegiën van deze Stad zullen helpen maintineeren en handhaaveni dezelve gehouw en getrouw te wezen, en alles te doen, dat een goed en getrouw Vroedfchap fchuldig is te doen, zonder zulks te baten om lief of leed, noch om geenerhande zaaken, doordien het vraasen van recommandatién tot de Nominatie van Schepenen , en tot de Eledrie van Oud-Schepenen, Burgemeesteren, en Raaden in den Magiftraat, direct ftrydt tegen hei Recht en Keure, in den jaare 1342 aan dé , Pooners van den Briele gegeeven door Dirk va» . Monjou en Machtelt van Vookne, als Heer en . Vrou-  èe Gebeurtenis/en in T 787 enz. voorgeyallen. 3 Vrouwe van den Lande van Voorne, waar by de zeven door voornoemde Heer en Vrouwe gekozen Schepenen bet recht gegeeven v/orden, om twee van de afgaande negen SchepeDen tot Oud-Schepenen , en vervolgens op hunnen ééd twee Burgemeesteren en twee RaadsmaoneD , te mogen kiezen; als mode tegen het O&roy van Maria van Boürgondien van den 23 Maart 1476, houdende dat. de Vroe.ifcipp, zynde de Gezwoorens van den Ouden en den Nieuwen Gerechte, zullen mogea Iciezen by, hunnen ééde, daar toe openbaarlyk te doc-n, veertien Perlooncn van de nocabelfte, eer* baarite, rekkelyfte en vredelykfte Maanen, die de voornoemde Vroedfchap , by haare corifdentie *, dunken zullen oiroiarlykst te zyn , om uit dezelve door den Stedehouder en den R*ad van Holland zeven te kiezen, dat die «even maaken en kiezen zullen twee Oud-Schepenen , twee Burgemeesteren en twee Raadslieden: en nog tegen de Oflroijen, door Maximiiiaan en Philips van Oostenryk in Febiu-iv 1494 gegeevan , en door Kei/er Karel den- vyfdes deo 9 Junv'l-ii? geconfirmeerd, het zelfde inhoudende: alle welke Privilegiën door de Ed. Grooc M>£err:e Heeren Staaten van Holland en West-Friesland zyn geapprobeerd, den 21 Auguscus 1620. De gewoonte, om by vacature van een Vroed* fchapsp'aats een Addres aan U Doorluchtige Hoogheid te maaken, om te vraagen of Hoegstdezelve, tot vervulling van die, iemand heeft te recommandeeren , komt de Ondergeteekenden voor, niet minder ftrydig te zyn met het laatstgemelde Óctroy, door de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland gegeeven den 21 • Augustus 1620, houdende, dat by overlyden of vertrek van eenen der Vroedfchappen de ovqrbly? venden eenen anderen zullen kiezen. Ook kunnen de Ondergeteekenden. niet verbergen dat het, by eene Deputatie als boven, vraagen van recommandatieu tot het bekleeden van A 2 Con>  4. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Commisfien , Ambten en Bedieningen , in deze ' Stad t'hnis behoorende, hun toefchynt niet overeen te komen met die belangloosheid en vrye manier van denken en fpreeken volgens ééd en plicht» waar mede een Regent en Reprsefentant eenef Stad» van deze onafhangelyke Republiek en vrygebooren Volk» behoort doordrongen te zyn. De veelvuldige en nog dagelyks vermeerderende voorbeelden, dat zoo veele Regenten en Reprse» fen tanten van Steden en Burgeryen in Nederland, overtuigd zynde dat alle recommandatien, in foortgelyke gevallen als boven gemeld zyn, tegen hunne verplichting ftryden, en van eenen nadeeligen invloed zouden kunnen zyn, U Doorluchtige Hoogheid hebben bedankt, en verzocht zulks in het vervolg te menageeren, hebben de Onderge. ichreevenen niet weinig verligt, en in het oogmerk, van hunnen plicht in 't vervolg ten vollen ca te komen, verfterkt. En 't is dan, op alle de bovengemelde gronden» dat de Ondergefchreevenen de vryheid moeten gebruiken, U Doorluchtige Hoogheid ferieufelyk te' verzoeken, het'hun ten besten te willen duiden, dat zv verwachten, dat U Doorluchtige Hoogheid in 't vervolg met het doen van eenige recommandatien tot de Nominatie of Eleöie van eenige PerfooDen, tot Leden van den Magiftraat pf tot bekleedirg van vaceerende Vroedfchapsplaatfen» Commisfien, Ambten, en Bedieningen dezer Stad concerneerecde, zal gelieven op te houden. Zy betuigen nogmaals, dat het bezef van hunnen ééd en plicht, om voornoemde Privilegiën , welken zy als een eigendom van de Poorters dezer Stad aarzien, te helpen bewaaren, de eenige dryfveer van dezen hunnen ftap is, en dus vleijen zy zich, hier door de favorabele gedachten, die zy hoopen dat U Doorluchtige Hoogheid van hun karakter heeft, niet te zullen verliezen. Eindelyk moeten zy op de yverigfte wyze en naar waarheid betuigen» dat zy bereid zyn, ten alles  de ■ Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, j allen tyde yolkomene blyken te geeven van de waare hoogachting, die zy voor Uwe Doorluchtige Hoogheids Perfoon en Vorftelyk Huis gevoelen , zoo in het particulier als in deszelfs betrekking toe dit Gemeenebest, in het bekleeden van die hooge Ambten en Waardigheden, die aan U Doorluchtige Hoogheid in het zelve toevertrouwd zyn, en dat zy als waare Vaderlanders van harten wenfchen, dat de luister en het aanzien van Uw Doorluchtige Hoogheids Huis, onafgefcheiden van het vermogen en den welvaart dezer Republiek , en den bloei van Nederlands vry Volk, niet dan met de flooping van den Aardbol moge ophouden! Wy beveelen Uwe Doorluchtige Hoogheid en Vorftelyk Huis in de befcherming Godks, en on» ze Perlbonen in Uwer Doorluchtige Hoogheids veel gefchatte en vermogende Protectie , terwyl wy de eer hebben ons met diep refpeft te noq. men, Doorluchtige Vorst en Heeri Uwer Doorluchtige Hoogheids zeet onderdaanige Dienaaren. j {was geteskend) J. Mflvixl. A. D. van der Eyk. ƒ, Swalmiüs. G. Faovarcq. S. Preuyt. W. Hqyer. P. Graafland van Heen. vliet. R. Sandifort van de Streuy» te. H. Kruyne. Briele, den 27 November 1783. N°. 3r36. Memorie tegen de voorfz. Misfive, geformeerd door elf Raaden in de zelfde Vroedfchap. Na dat men federt een geruimen tyd had gemerkt, dat fommige Leden der Vroedfchap, buiten en behalven de gewoone byeenkoaist der zooA 3 ge^  5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot genaamde Vriendfchap, met eikanderen een byzondcre Correspondentie hielden , zonde dat men toen nog konde ontdekken, waar toe dezelve tendeerde, zoo is daar ta gebleeken, dat men zwanger ging van eer begeerte en toeleg, om z\te Hoogheid te bedanken voor aizulke fttc'csmmacdatien oer zaaken du Regeeringtn, a!s men te vooren aan deszelfs Beer Vader , en vervolgers ook aan zyne Doorluchtige Hoogheid zelve,, als Erf* Stadhouder, had gedefereerd; ten dien einde zocht men die en dezen van dé Leden der Vroedfchap heime'yk aan, en bracht 't zoo verre, dat tegen Leden "der Vroedfchap onderling een Conventie ma'ikten en téjèkè'bderi, waar by mén z;ch verbord, zyne Doorluch'ige Hoogheid voor gemelde Recómrrandatien te 'bedanken, en zich vervolgens san dezelve'niet meèr te gedraa'ger ,.op fundament, dat zUiks aanliep regens de gegeeven en gefterkté Privilegiën, ten dezen opzichte aan de Burgers van den Brie! gegeeven, re gevolgelyk ftrydig met den éé by de aanftelling tot Vroedfchap gedaan, waar 'by men plechtig had bezwooren 't roaintien dier Privj egtet ; géïyk men dan van deze onderlinge Refolutie aan ?yne Hoogheid kennisfe heeft gegeeven, by eece gedefileerde fvliffive. door voortfocnïdè' negen Heére'rJ omierteekend. ■ De overige éïf Vroedfchappen, van andere gedachten .'y,>de, ir bes.'rvpf vdt dat die delatie van •Rëcoriimandotier; met Si Privilegiën geenszins ftrydig was, {als zynde en h'vverde de daadelyke E> leöie etf aanfteürëg 'ot Vioedfchap, Ambten, en Commisfien, bv de Regeering, eh des op hunnen -téd, tor handhaving dei Privilegiën gedaan, geen Üe mitfte ir.brt.uk- maakende J hebbende zich aan déze delatie gehouden, 'en dat zoo veel té meèr } als d:c vjiaageh van Rrc^rnmandatien reëel niet a-ijers was dan eène ' cérémonie of beleefrheid, i adien' zyne Hoof' eid hHlerdig gewoon was zich te fcfór'nséèretó. wié drr Candidaaren de Regeeiing \ aar ceüöanifte'zou zyc, of wie der Regenten, in cas  de Gebmrtcnhfen Ui 'ffS^ enz. voorwallen. j c-s van Ambren of 'Commisfien, aïn de toer was, en hier na zyne Recómm '.nemk- vrieeddyk inrichtte, en zy deibalven wezentlyk niets het minfte overgaven of vtrlooren, ja dit zyne Doorluchtige Hoogheid,integendeel 'zelfs vceizins van zyn onbetwistbaar recht afftond , als. by de jaariykfche prefentatie der Nominatie tot Electie van Schepenen beltendig de ongehoudene toé^éevenheid hetfc gebmikt, van'die gene te tligce.en, die door de Regeering zelve daar toe aan Hoogs-tdeczclven waren _voprgedxaagen s ciettegenitaande de vrye Elec« tie geheel cn iucohtcstcbel aan zyne Doorluchtige ifóo&heid zelve fiond. En wairovn zouden ' A. Die elf Leden niet by het tegenwoordig gebruik b'wer? I. liet heriinzel is eerlyk, als niet ftrydig met de Privilegiën, wart het llaat de Redering volkomen vry , aan de Recommandatie te defereeren of niet; en des zou de aanftelling vaa een Gerecomaiandéerden , die (onverhoopt) riet oirbaar of dienftig wierde geacht, aieer leggen, als gezegd is, by dé laagheid der Regenten, dan.by qen genen, die de Recommandatie deed. 3. De wyzc waar op dit gebruik is ingevoerd is zeer wettig , 'want het is gefchied , niet by verhaasting of vergaauwiug, ma^r bedaard, velberaadsn en eenjlemmig. 3. De bedoeling is prvslyk, naamentlyk, om door tusfeherikomst van hst Eminent Hoofd der Republiek, den Erf-Stadhouder, wien natuürlyk een meerdere eerbied wordt toegedraagérï, dan wel Regenten voor elkander hebben, (als veelzins déh anderen gelyk,) de dominantie te beteugelen, kuiperyen voor te komen, en alle p^rtyfch3ppen af te fnyden. 4, Ja alles miliceert 'er voor, 't zy men ziet op het voorleedene, 't zy men ziet op het tegenwoordige, of ook op het toekomende. A 4 Ea  % Verzameling van Stukken betrekkelyk M En ziet men op het voorleedene ; hoe ging het als 'er geen Stadhouder was? Gefchiedde toen de Electie tot Vroedfchappen , Ambten, Commisfien , en?, zuiver en enkeld uit eigen beweeging van de gerechtigder Verkïezers, of werd 'er op hen eenige invloed i gemaakt, 't zy door dezen of genen Eerften Minister in der tyd, 't zy door een vermogend [ JLid der Stedeïyke Regeering zelve, of ook door de heejfchende Kabaal van eenige mede- [ Regenten fatnen? Zeker, men zou een vreemdeling moeten zyn in zyn eigen Vaderland, zoo men een oo. genblik hsefiteerde, om 't zelve in twyfFei te trekken. In dit derde ftaan dierhalven de gevallen egaal,. en dan is het ongelyk raadzaamer, de influentie van een Erf-Stadhoudér in te ncêmen, waar voor Regenten gezamentlyk defeïence hebben, dan toe te Iaaten of te dulden » dat zich in elke Stad een Prins opwerpe, en dat wel uit zyn eigen mede-Regenten, of een heerfchende Kabaal» die naar goeddunken disponeert. Ziet men op het tegenwoordige, wat nadeel doen die Recommandatien doch? Lydt 'er de Burgery of de Regeering by? Geen van beiden. t. De Burger niet, want al de Gerecommandeerden zyn Perfoonen, r.aar inhoud der Privilegiën, hehoorlyk gequalificeerd, eb dus wettige voorwerpen. 2. Ook riiéi de Regenten, want zy neemen met de Recommandatien van die of dezen tot Vroedfchap genoegen, en ten aanzien van de Amb. ten eo Commisfien valt elk in op zyn toer» zonder dat zyne Hoogheid ooit iemand prsterieert uit zich zeiven\ want indien 'er al een enkeld geva' mogt zyn dat eenigzins devieerde, zoo ié het gefchied op iaduöjie van én met oyerleg  die Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. $ der Regenten zelve, en derhalven niet te (lellen op rekening vaDden Erf-Stadhouder, veel miader tot een prjetenfe grond te leggen, om daar op naar verandering in dezen te (taan- Ziet men op het toekomende; gefield dat thands negen disfentieerende Leden het zoo verre brengen , dat de Recommandatien ophouden, zal het dan beter gaau? Zal dan de Eurgery, meer dan nu, voorzien} worden van Perfoonen tot Vroedfchappen, die dé gegoedfte, vrèdelykfte en rekkelykfte ïyn ? Zullen dan de Ambten en Commisfien enz. gelyker worden begeeven? Zullen de partyfchappen dan minder zyn en harmonie grooter? Of is het niet te duchten, dat heerschzucht en eigenbelang, ftoutheid, onbefcheidenheid, perfonaliteiten enz , gelyk voorheen bun rol zullen fpeelen ? Zeker, indien men fiechts de grondbeginzelen in oogenfchyn neemt,'behoeft men geen tovenaar te wezen, om de gevolgen te voorzien en te voorzeggen. . Des is 'er peen de minfte reden a. Voor de Regenten, om van "e exteerende gebruik af ie zien, maar integendeel, daar zy ééds- en plichtshalven 't oirbaarfte, nuttigfte en beste der Stad, moeten bedoelen en bewerken, om by dit gebruik conflant te blyvep. b. En de goede. Burgery moet zich nooit laaten induceeren of wysmaaken, 1. Dat 'er eeüige de minfte inbreuk op de Privilegiën gemaakt worde voor het tegenwoordige, %. Of dac zy door het intrekken der Recommandatien gelukkiger zou worden voor hec toekomende, daar me, eog (al houden de jReeo'minandauen eens opj haar aavy> nimA y xneï  fC Pêrzamling van Stukken betrskkelyk tot mer zal inDectnen, noch haare flem en goedkeuring vraagen by het verkiezen van een Vroedfchap of de aanfteiling van een Ambtenaar, en zy op de proef alle reden heeft om te vertrouwen, dat zyne Doorluchtige Hoogheid haar belang en webaarën niet minder zal behartigen, dan iemand van haare beste Regenten. B. Aan de andere zyde zou men aan de negen disfen* tit-ercnde Leden biilyk mogen vraagen: l. Of kei bïginzel, wa3r uit zy in dezen werken, wel zoo zuiver zy? Wie eenige kencisfe heeft aan het menfchelyk hart weet zeer wel, dat gegronde of ongegronde malcontentie al ligtelyk werkt uit vindiö, en niet zelden door andere dryfveeren innerlyk wordt aaDgezet, dan men uiterlyk wel doet voorkomen. Verre is het 'er van af, dat men hunne beroeping op ééd en plicht zou aanmerken als een ydel pratext, maar juist, om dat men in het vertrouwen is, dat het hun waariyk ernst is, valt het zeer moeijelyk te begrypen , hoé zy hunne verkiezing en aanfteiling tot Vroedfchappen , daar na, hoe dat vyf Perfoonen van die regen met Cómmisfien en Ambten, en by verdere > voortgang des tyds, ja zelfs tot diep Jq ■ de maand October laaistleeden, nog drié Per- foonen der,gemelde negen, tot vier onderfcheiden Posten, als tot de Commisfie van heeren Gecommitteerde Raaden, en tot de Ambten van Penningmeester van de Groote Visfchery, Ordinaris Trefaurier dezer Stad, tot het Rentmeester-Ambt van het Weeshuis alhier, in alle de gemelde qualiteiten zyn verkozen, en aan* gehVld gewoiden op Recommandatie van dea Ei-f-S adhouder, door hun alle ieder in.zyn re* fpcót, en op hun toerbeurt, zoo door hun zei. ven, als wel door Heeren Regeerende Burge. meesteren in der tyd, aan den Heere Erf.Stad- hou-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. li houder fpcciaal gedaan voordragen , en verzoeten, en dus naar hun eigen pnncipes tegen de Privilegiën, al het zelve kunnen roHciheeren met den ééd waar mede zy die Privilegiën bezwooren hebben; of maakt torn tegenwoordig rtfilieeren van de Recommandatie .dunne voorige verKiezifg en aanttelling dan' wéttig? die is " onmooglyk te begrypen by iemand, die vast. - - fielt dat iets , het welk origineel morgei kwaid is, by en door verloop van tyd niet weaentlyk; goed kan worden. 2. -Is de wyze hunner behandeling ook wel zoo. wettig? heeft men niet 'gehe-1 Huuen weerea zyner Mede-Regenten een afzo, cetiy^e -asfo" ' ciatie gemaakt: veh dat niet {Wchrsby eene en ' kele confervatie, ën mondelinge affpraaje, nuar by eene aparte zamenkemst, en fchriftelyke onderteekenitg, tn ïaiyJ'kt dit niet fterk naar een kabaal? Heeft'men dit niet'gedaan tegen* een Con> venue, die men, by zyh komst in de Regeering ongelimiteerd , en zonder rtftnclie van tyd, heeft aangegaan , en n'tenhanm i vrymlttg> en ni genoesen onderfchreeveH'i é^ftaMP'dit-fcoo vry • aan M'enfchen, d;e het pcë.iicee-'-érj o*er een onvettig engagement, en het we 'erkeeten tot zyne anterieure -rywillwe en veilige Conventie, zoo zeer condemn eren? Wat is eeriyker? Was het mét veel billvker en rigtiger geweest , dat men zyne zwaarigheden in den ' fchoot van de vriendfehe'p' had neergelegd, en de cocfidératien van zyne Mede-Regenten, als, naar gewoonte, gehoord: dit zou de weg •hebben"kunnen bai'en om d zel'-'e in ferirule overweeging te noemen ,'uaaf gëfitóde te befbiten, en zékerlyk alle combusrieD, en verwydericgen, inzonderheid een verregaande o-ihe* leefdheid aan zyne Doorluchtige Hoogh'ifl, ' zonder ■ ahooreas eenige" griévttf te -hebben in-  iSt Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ingebracht, voorgekomen hebben. Doch, of men liever verkoren heeft, zoo bedektelyk te jiandelen, met een oogmerk, of toeleg, om dien of dezen zyner Mede-Regenten, door een ingewonnen meerderheid onverhoeds den voet te lieten, is gemakkelyker te gisfen, dan met volkomen zekerheid te affirmeeren, en daarom wil men het antwoord 0$ dit teder poi> ct liefst overlaaten aan elk by en voor zich zeiven. 5. Billyk zou men hier mogen vraagen, of de middelen, die men in het werk heeft gefield, om zyn oogmerk te bereiken, ook wel in 'den haak zyn! a. Heeft men,om een genoegzaam getal te winnen , dien of dezen niet geïnduceerd , van 'geene de minfte opening van den toeleg te ^eeven, aan, of daar over te raadpleegen met zulken, die anders natuurlyk en plichtelyk, in een zaak van zoo verre uitzicht, 't allereerst in adfpecr. moesten komen ? h. Heeft men zich, om anderen over te haaien, niet bediend van onwaarheden, met voor te geeven, dat men de meerderheid had, daar 't zoo niet was, en des niettegenflaande by allen het hoofd geftooten ?, c. Heeft men zelfs (ook al tot perfuafive middelen voor anderen) niet gezegt — tot dezen, gy zult de negende — en tot genen, gy zult de elfde onder ons zyn, en des buitenom, en tot merkelyke prsejudicie van hun, waar mede men in zoo een oprecht vertrouwen, cn vriendfchap, converfatie hield. Zulk een handel was, by deszelfs nog tydige ontdekking, alleen genoeg, om iemand van die nieuwe Conventie terflond te doen afzien, en zyn reillieeren in dezen volkomen te wettigen. 4. Heeft men niet al vroeger die pf dezen «jachten te winnen door bet veoiwgjdzej, dat de Stad  èt Gebeurtenis/en in 1787 enz. vöorgivatien. i% Stad het vooruitzicht zoude hebben om te ko» men in de groote Correspondentie, en ca/u quo kans hebben naar de Ruardy van Putten, of ten minften om over de Bailluage van den Briel en Lande van Voorne, en het Remmcesterfchap van de Domeinen van den Lande van Vöorne en de Beijerlanden, vryelyk te disponeer en P En is dit alles zoo zonder bedoeling van el« genbelang toegegaaD, uit een zuiver Patriotism mus, alles uit een waare zucht voor het algemeenebest doordrongen van pure Vaderlanders liefde? 't is naauwelyks te gelooven voor iemand die wat meer weet, dan men wel publyk wil maaken. C. Eindelyk verdient het onzer aller ferieüste overweeging, dat in zulke turbulente tyden, als meü thands beleeft, alle veranderingen in nuttige ea gevestigde Regeeringsformen zeer gevaarlyk zyn , en hoogstnadeelig voor Stad en Staat, dewyl • zoodaanige fchuddingen met den tyd vreesfe. lyke fcheuringen moeten verwekken, en onze Stad en de gantfche Republyk dreigen met een) totaale ruïne en ondergang. Hierom behoorde de oud Vaderlyke geest van een waar Patriotismus ons gezamentlyk te bezielen, en in weerwil van allen, die het divide £f impera beminnen en bedoelen, ten fterkften aandringen, om met allen, die van zuivere Vaderlandsliefde wezentlyk doordrongen zynde gaarne by 't Conftitutio» neele en alle nuttige gebruikelykheden wille» blyven, yverig mede te werken , om , niet flechts onder de ydele protestatie van alle achting voor het Doorluchtig Huis van Oranje, maar onder de daadelyke prsftatie der proevea daar van, met den zoo goedhartigen en welmeenenden Prins de handen 10 een te flaan tot waare en vertrouwelyke eensgezindheid, op dat hec ons Gerneenebest zy, enblyve, gelyk het plagt te zyn, Eendracht maakt Macht. Na,  J4 Verzameling van .Stukken betrekkelyk tot H°. $131. Bedenkingen, tegen die Memorie, door Bugers van den Briele, in dato den 17 Jxriuary Wel Edele Gëstrengè Heeren! Daar U Wel Ed. Gcftrenge de bovengemelde Memorie hebben geformeerd ten dienste der Burg. eo IiiWQOnders dezer Stad, zullen U WelEd. Qt'ïlrengè, ióp wy hoopen, ons niet ten kwaaden duKien, cac wy op die Memorie onze bedenkingen of redenen *<-an bezwaar aan U Wel Ed. Geftrenge dti^C i telyk dc-qti openhartig addresfeereu.. Wy zullen ons daar in alleen borneëren voorzoo vee! h..: beriang der Burgers en lnwoonders min of rnetr >ètrË&J ons geenszins uitlaaten op hetgegedra'g van die negen. Heeren, welke de bowu u Misiïv.e ■••an den 27 November 1783 aan z.y. < I) - r u< h i^e Hoogheid hebben, gefchreeven; la^ena d,t verantwoorüinge aaar van aan 'Hun Ed. zeu o- er. f . Wy zulten, gemak-halven, onze bedenkingen inrichten aaar die order weike in ö Ed. Geftrenge Mr.i!''i;*: gevonden word, offchoon de analyfis, daar vooci oai.eede, anderszins niet zeer gewoon is, in op tellcü, omtrent polityke zaaken. Oi. dai fer zaake te komen, W< I Edele Geftreng* Heeren! valt onze eerfte beden!: :d-* op het hoofd yap ie Memorie, dus begint ze. Memorie -an 'Èlueyetatie en klu.r betoog van het voorgeyudene&c.; maar w\ vonden in de gantfche Memorie'deze E'ucidaiie en klaar bnoog nergens, hoe dikwyls wy dezelve ooi hebben doorgeleezen; het komt ons (onder verb'eir.ring) voor, dat, zoo U WelEd. Geftr. genoegzaam? Eluiidatie en een klaar betoog hadden gelieven te geeyen, daje dezelve dan eene volleedigeopgave hadden behooren te doen van die Refolutien, wsar by de Vroedfchap dezer Stad die delatie aan zyne Doorluchtige Hoogheid heeft gedaan, waar van U Wel Ed. Geltrenge in het hoofd en in de in-  de GébtUrtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 15 Introductie der gemelde Memorie fpreeken; en dat dezelve, ce gelyk, de wettigheid dier delatie, en dat die niet tegen de Privilegiën ftrydig is, of daar in eenige inbreuk gemaakt had, behoorlyk, en naar eene goede redeneerkunde, hadden moeten deduceeren; dan, daar zulks niet gefchied, en U Wei Ed. Geftr. zich bepaalen tot de delatie, in den jaare 17Ö6 gedaan, hebben wy de vryheid gebruikt de Refolutie in te zien, welke op den 3den Maart van dat jaar door de Vroedfchap dezer Stad is ge» noomen, en welke, zoo wy meenen, de eenigfte is, welke in dat jaar van de bewuste delatie fpreekr, en wy hebben bevonden, dat die Refolutie is van den volgenden inhoud: „ Dat door Heeren Burgemeesteren voorgebracht „. is, dat zy gemeend hebbende van hunnen plicht „ te zyn, om, ter occafie, dat zyne Doorluch,, tige Hoogheid als Erf-Stadhouder op den 8 den dier maand de hooge adminiftratie van het Stad- houderfchap flond te aanvaarden, communicatie „ te geeven van de Refolutie van den 18 Augus„ tus 1750, en dat zy Heeren Burgemeesteren van begrip waren, dat die Refolutie met den voorfz. „ 8den Maart wederom in voorige vigeur ftonót te „ geraaken, met welk begrip de meerderheid zich. n heeft geconformeerd". Daar die Refolutie ons dan renvoijeert tot die van den 18 Augustus 1750, moeten wy notoir tot de laastgemelde gaan, zullen wy eenige Elucidatie be» komen; wy zullen daarom p,e vraagen met eenige dergelyken te* reciproeeercr» ? hoe ligt zou het dan zyn te vraa-J gen , of her beginzel, waar uit de meerderheid ini de?eo te werk gaat, wel zoo zuiver is? of het| ,« zelve r.iet eerder voorkoomt uit eigenbelang, —4 ,, uit eerj ingewortelde heerschzucht, — uit men-| „ fchrr, vrees, of uit andere dergelyke oirzaa-1 ken ? " Ja dm zonden wy den Heer Alexanderj Marijs Cleyn vraagen mogen, „ of de dry f veer,} die hem van onze gedachten heeft doen afval-1 „ len en hem tot zynen voorigen hacdel heeft't doen wederkeeren, wel zoo zuiver zy? of daa«! ,, by geene beloften, — geene hoop en vrees, zynir in het werk gefteld? En cf hy eindelyk, daar ? aan niet meer, dan aan de ftem van zyn gewe-j „ ten, hem door ééd en plichtingeboezemd, heeft": „ gehoor gegeeveri ? " D >ch wy verkiezen niet de inzichten onzer MeJi de-Regenten die in dezen zoo zeer van ons ver*j fchillen, in verdenking te brengen, of hunne begrippen en handelwyze toe te fchryven aan eenigws andere dryfveer, dan aan de overtuiging van hunl geweten , hoe zeer wy niet kunnen ontveinzen dat| wy ir he voorfchreeven Memorie van elucidatid gfen ééne reden hebben aangetroffen, welke, naar ors inzien, kan in ftaat zyn, om hun gedrag in deJ zen te billykec. Dan,  Tfe Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 39 Dan, men heeft, wat ons aangaat, in dezelve Memorie van elucidatie met alleen kunnen goedvinden onze inzichten, — onze dryfveeren, — onze berinfelen — in verdenking te brengen; maar zelfs het beroepen op onzen ééd, het wellc wy m dezen gedaan hebben, al verder niet duister te doen voorkomen als een ydel pretext, daar men voorgeeft, dat men anders zeer moeilyk begrypen kan , hoe wy onze verkiezing en aanftelüng tot Vroedfchappen, en daar na tot allerhande Commisfien en Ambten, op recommandatie van den Erf-Stadhouder gefchied, zouden kunnen overeenbrengen met den ééd, waar mede wy de Privilegiën bezwoeren hebben; even en in diervoegen, als of de eed. hier flegts de fpeelbal was, waar mede wy het oog van de weereld zochten te verblinden, zonder dat het gewicht van denzelven eigenlyk onze waare drytveer geweest was. Eene befchuldiging, die zekerlyk van dien aart is, dat men dezelve niet ligtveerdig verwachten konde van zyne Mede-Regenten! En het zal er derhalven nu op aankomen, dat wy aan UL. doen zien, dat het gevoel van het gewigt van onzen eèl alleen het dryfrad onzer daaden, en het beginlel van ons gedrag in dezen, is geweest en heeft kunnen wezen; ea dat derhalven deze befchuldiging is een verdichtfel vaa des Stellers of der Befchuldigeren eigen hart. . Om dit, waarde Medc-Burgers! op eene overtuigende wyze te doen, zullen wy UL. kortelyk moeten voordraagen de waare gefchapenheid der zaaken, met opzicht tot de (dat zyn uwe) Privilegiën, Haudvesten en Odlroijen dezer Stad; waar na wy ons verzekeren durven, dat niemand uwer, na eene bedaarde en gezette overweeging van het een en ander, anders zoude gehandeld hebben, of nog zoude handelen, dan wy gedaan hebben, en nog fteeds meenen te moeten doen; en het is derhalven op dit poinci, dat wy u lieder aandacht en oplettenheid byzonderlyk verzoeken. 1 C 4 Het  4-0 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot Het is dan met uwe Privilegiën, Handvesten en. Oöroijen, zoo geiegen, dat Dirk van Monjou en zyne Vrouwe Machtild van Voorne, in den jaarè 1342, aan de Poorters, dat zyn de gezamentlyke Burgers der Stad Briel, het Privilegie hebben ge- §eeven, dat 'er jaarlyks een vast getal van zeven chepenen in uwe Stad zoude gekozen worden; dat die zeven Schepenen het recht zouden hebben, ons twee van de afgaande negen Schepenen tot Oudfchepenen, en vervolgens nog, op hunnen ééd, twee Burgemeesteren en twee Raadsmannen te mogen kiezen. Verder, dat Vrouwe Maria van Bourgondten, op den 23 Maart van den jaare 1476, aan de Vroed, fchap, zynde gezwoorenen van den Ouden en nieuwen Gerechte uwer Stad, heeft gegeeven het Privilegie, uitdrukkelyk inhoudende: „ om te kiezen „ op hunnen ééd, daar toe openbaarlyfc te doen, „ veertien perfoonen van de notabeifte, eerbaar3, lykfte, rekkelykfte en vredelykfte mannen, die 3, dezelve Vroedfchap by haare confcientie dunken" 3, zoude daar toe oorbaarlykst te zyn, om uit dezelve veertien perfoonen, door den Stadhouder „ en Raad van Holland, zeven perfoonen te kiei, zen; en dat die zeven perfoonen wederom maaken 3, en kiezen zouden twee Oud-Schepenen, twee Bur~ 3, gemeesteren en twee Raadsluiden;" naar inhoud van het zoo evengenoemde Handvest van Dirk van Monjou en Machtild van Voorne. Wyders: dat voorfchreeven Privilegie van Vrouwe Maria van B^urgondien, door de Graaven van Holland, Maximiliaan en Philips van Oostenk¥K, op den 8 February des jaars 149j., fen door Keizer Karel den vyfden, op den 9 juny 1515, is bekrachtigd geworden. Voorts: dat de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland zeiven, op dén 21 Augustus 1620, de voorgemelde Privilegiën, die uwe Voorzaaten, in voegen voorfchreeven , van de Heeren van Voorne en de Graaven van Holland hebben verkrcegeu, mede hebben bekrachtigd, en het getal uwer  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, efx uwer VroedfchappeD bepaald op twintig, conform aan de fchikking, die daar omtrent door Prins Maurits reeds te vooren gemaakt was, en by overlydett of vertrek van een der Vroedfchappen de overblyvenden gequalificeerd, om in deszelfs plaats eenen 'anderen te kiezen: — gelyk de bekrachtiging van de voorzeide uwe Privilegiën, door Hooggemelde Heeren Staaten, nog nader is gefchied op den 23 Augustus 1672; toen Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad zyn geauctorifeerd om hunne Vroedfchappen te mogen kiezen en houden opzoodaanige maniere, als by het voorfchreeven Octroy van den 21 Augustus 1620 geordonneerd envastgefteld was; als mede dat de Magiftraat wederom jaarlyks op den ouden voet genomineerd, geëligeerd, en gecompofeerd zoude worden, zoodaanig als by de oude Handvesten van de Stad, door de Graaven van Holland en de Heeren van Voorne, van tyd tot tyd aan dezelve verleend, word geftatueerd.—[ Uit al het welk derhalven op eene ontegenfpreekelyke wyze blykt, dat de Vroedfchap der Stad Briel, volgens de Privilegiën, welke door de Heeren van Voorne, als mede door de Graaven, en door de Heeren Staaten van Holland aan hun ten behoeve derzelve Stad gegeeven zyn , gehouden en verplicht is, om by overlyden of vertrek van een' van dezelve eenen anderen in deszelfs plaats te kiezen , — mitsgaders, om jaarlyks veertien perfoonen van de notabelfte, eerbaarlykfte, rekkelykfte en vredelykfte mannen, die dezelve Vroedfchap daar toe by haare confeientie dunken zal de oirbaarlykfte te wezen, ten einde uit dezelve veertien perfoonen, door den Stadhouder en Raad van Holland, zeven tot Schepenen gekozen te worden; en eindelyk, dat deze zeven alzoo gekoozene Schepenen wederom gehouden en verplicht zyn te kiezen twee Oud-Schepenen , twee Burgemeesterei en twee Raadslieden. Hier tegen aan — of daar van af te gaan — de verkiezing van Vroedfchappen, Burgemeesteren, C 5 Sche.  4* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Schepenen en Raadslieden, niet te doen conform aan het voorfchrift dezer Privilegiën, Handvesten en Oftroijen, maar dit over te laaten aan anderen, die daar toe in dezelve Privilegiën niet geroepen zyo, zou dan zoo veel zyn, als dezelve Privilegiën , Handvesten en Octroijen, te verwaarloozen —roet voeten te treden — en derzelver Heilzaame bedoeling te leur te Hellen; welk eene daad gylieden zeker niet zult oirdeelen overeen te komen met den plicht van eerlykeRegeDten,—oftemetuw belang ee ftrooken. De vraag derhalven is eenvoudig deze; of detecenwootdige aanftelling van Vroedfchappen, van Burgemeesteren, van Schepenen en van Raadslieden gefchied conform aan den inhoud van uwe voorgemelde Privilegiën, Handvestenen O&roijen?—i zoo ja, dan erkennen wy gaarne, dat ons beklag, over het gene thans daaromtrent plaats heeft, als ongegrond moet worden aangemerkt ; doch zoo neen, gelyk wy meenen in ftaat te zyn dit op de kïaarfte wyze te kunnen doen zien; dan vermeent men ook integendeel, dat ons beklag in dezen ten uirerften is gefundeerd; en dienvolgende, dat het begimel, waar uit wy zyn te werk gegaan, by alle eerlyke lieden , niet anders dan als een zuiver eerlyk en goed beginzel kan of mag worden befchouwd. Als men dan zoude willen ftellen , dat in de aanfteiling van Vroedfchappen, Burgemeesteren, Schepenen en Raadslieden nog tegenwoordig overeenkomftig met der Stads voorzeide Privilegiën gehandeld wordt, dan zoude men naar waarheid en zonder te bloozen moeten kunnen zeggen, dat by vacature van een Vroedfchaps plaats, door dezelve Vroedfchap, tot vervulling van zoodaanige vacature, zoodaanig iemand pleeg te worden aangefteld, die dezelve Vroedfchap daar toe den gefchiktfte oirdeeld; dsn zoude dezelve Vroedfchap by de Nominatie van Schepenen, by hunnen ééd, daar toe open* baarlyk te doen, moeten kiezen veertien perfoonen van  de Gebeurtenis/en in 1787 m. voorgevallen. 43 van de notabelfte, eerbaarlykfte, rekkelykfte en vredelykfte Mannen, die dezelve Vroedfchap by haare Confcientie dunken zoude daar toe oirbaarIvkst te zvn, ten einde uit die veertien Perioonea, door den Stadhouder en Raad van Holland zeven Perfoonen te kiezen; en die zeven Perfoonen zouden dan wederom moeten maaken en kiezen twee Oud-Schepenen, twee Burgemeesteren en twet Riaus. ErThier toe zyn de refpedtive Leden der Vroedfchap en de gekozene Schepeneo niet alleen gehouden, eenvoudiglyk daarom, om dat de Privilegiën van de Stad Bnel zulks medebrengen, en dezelve, in dezen, noodwendig alleen het richcfroer van derzelver gedrag kunnen en moeten zyn; maar 00S nog daarenboven, en inzonderheid, omdat a e me Leden van de Vroedfchap, even gelyk als alle andere Burgers van dezelve Stad, niet alleen wanneer zy tot Poorter en Burger worden aangenoornen, hebben moeten zweeren: „ de voorzeide Stad Bnel ., gehou en getrou te wezen; derzelver Rechten en ,, Privilegiën te helpen voorftaan en oevorderenem. , maar nog by herhaaling, by de aanvaarding van hun Ambt als Vroedfchap, zich by eenen plechti/en ééd nader hebben moeten verbinden: „ de Hechten en Privilegiën van dezelve Stad te zulleo hel„ pen maintineeren en handhaaven, dezelve genou ,, en getrou te wezen, en alles te doen dat een goed en getrou Vroedfchap verfchuldigd is te doen, „ zonder zulks te laaten om lief of leed. noch omgee„ nerhande zaaken." Maar hoe is het nu met de zaak in dezen gelegen * worden nu door de Vroedfchap, by de jaarlykfche verandering van den Magiftraat, veertien Perfoonen gekozen , die zy daar toe, by haaren ééd en by haare Confcientie, de oirbaarlykfte oirdeelt te wezen ? — worden vervolgens door deze zeven daar uit gekozene Schepenen, ingevolge de voorheen genoemde Privilegiën, vryelyk, en dus op hunnen ééd, wederom gekozenen twee Oud-Schepenen, twee BuT'  44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tst Burgemeeude kunnen /taande houden, dat in alle deze «p?icruen het voorfchrift der Privilegiën van de Stad Briel, en van den plechtigen ééd, by een ieder Regent daar op gedaan, naauwkeurig worde waargenoomen. — Doch d>t is 'er zoo verre van daan, dat wy, met volkomen zekerheid durven zeggeo, dat niemand der Regenten, geen Lid der tegenwoordige meerderheid zelve , deze vraagen met ja kan beantwoorden, of ook beantwoorden zal, dcwyl het tegendeel daar van volkomen waarachtig is; gelyk wy vertrouwen dat aan een ieder eerlyk en onpartydig Mensch uit het volgende ten kharften za' blyken. Immers, wat is 'er gebeurd in de oproerige en, tu buleote tyden van den jaare 174B? Heeft teen. niet de Vroedfchap der Stad Briel eene Refolutie geijoomen, medebrengende: ,, om jaarlyks voor „ het maaken van de Nominatie van Schepenen, „ aan zyne Hoogheid, als Erf-Stadhouder, en by „ de volgende Heeren Stadhouders of Vrouwen „ Gouvernantes in der tyd, te doen vraagen, of ook iemnnd mogten re recommandeer en hebben tot de „ voorfz. Nominatie?" En werd door die Refolutie, piet nbtoirlyk aargegaan tegen den duidelyken inhoud d' r voorfz. Privilegiën, en mitsdien tegen den ééd, die ieder Lid der Vroedfchap, by de aanvaarding zyntr bediening als Vroedfchap, met naame op de bewaaring en handhaaving derzelve Privilegiën, heeft gedaan? Daar het toch volftrekt onmooglyk is, dat hy op zynen ééd en by zyne confcientie kiezen kan zoodaanige van de notabelfte, eerbaarlykfte, rekkelykfte en vredelykfle Mannen, die een ieder Vroedfchap daar toe d? oirbaariykftes zal  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 45 zal dunken, indien de Vroedfchap eerst verplicht js te gaan vraagen, of zyne Hoogheid iemand tot de Nominatie mogie te recommahdeenn hebben, en dan die Perfoon of Perfooeen op de Nominatie te moeten brengen? Of is het mooglyk, in dezen twee Heeren te dienen, te weeten zyne Hoogheid, en zyne eigene confcientie? terwyl het dan kan komen te gebeuren, dat de Prins van de Vroedfchap vergt Perfoonen op de Nominatie te brengen, die de Vroedfchap daar op» anderszins., volgens haaren ééd en confcientie, niet zoude gebracht hebben. — Men laat hier een ieder eerlyk en onpartydigMensch gaarne oirdeelen! Dan hier by is hetnogalnietgebleeven. — Op den 18 Augustus 1750, is, by Refolutie der Vroedfchap, al verder goedgevonden en bt floten: „ dat „ aan zyne Doorluchtige Hoogheid denHeerePrin,„ fe van Oranje en Nasfau, Erf-Stadhouder dezer Provincie, zoude worden opgedraagen de volkome j, dispositie over de jaarlykfche verandering van de „ Magijtratuur, over de. Vroedfchapspiaatf.n; als ,, mede over alle Ambten en Commisfien, die in het ,, vervolg zouden komen te vaceeren, en waar over de disp-fitie aan de Vroedjchap jiaat, mat overgave, „ dat de Vroedfchap, zich, iu de begeeving vau de„ zelve Ambten «?n Commisfien volkomen naar het »» genoegen van zyne Doorluchtige Hoogheid zoude ge* „ draagen". Vervolgens heeft men, op'den 12 en 23 December 1751, getrachf uit te werken, om, na dat zyne Hoogheid Willem de vierde ws* overleeden, aan haare Koninglyke Hoogheid de Princesfe Gouvernante op te draagen de dispofitie over het bejlellen der Magifiratuur, eh het bfgeeim der Commisfien en Ambten wezens deze Stad, even en op dezelve wyze, nis zulks aar-- zyne Doorlwhtige Hoogheid hoogl. Mem. by de Refolutie van een 18 Aucusrus 1750, is gedaan gewarde*}. Edoch is op den l i den Decernoer voorfz., vermits de verfchülendtfemimmten vanae Leden, daar  4(J Verzameling van Stukken betrekkelyk tot. op geen conelufie genoomen, noch ook op den 23ften daar aan volgende, als wanneer, op ha wederom geproponeerde van Heeren Burgemeesteren over de materie voorfchreeven, de conelufie niet is kunnen worden opgemaakt, en vervolgens, by provifie, moeten blyven 'builen tffecl: gelyk men ook nadien ryd met die Propofitie wel is t'huis gebleeven: denklyfc, om dac men geen kans zag, het groot aantal der Leden van de Vroedfchap, die als nu overtuigd waren, dat zy zich, by het helpen neemen der Refolutie van den i8 Augustus 1750, fchuldig hadden gemaakt aan het verzuimen van hunnen Vroedfchaps léd, andermaal zich, zoo grovelyk, te doen mis» grypen. -Maar eindelyk is op den 3 Maart 1766', op het voorbrengen van het begrip van Heeren Burgemeesteren, dat de Refolutie van den 18 Augustus 1750 met den tijien Maart wederom in voorig vigeur Jtond (behoorde) te geraaken, by een meerderheid van veertien tegen vyf Vroedfchaps-Leden, gedeclareerd, zich met het loorfz. begrip van Heeren Burgemeesteren te cor,formeeren: ingevolge waar van zyne Hoogheid dan ook, federt zyne meerderjaarigheid op den 8 Maart 1766, de volkomen dispofitie heeft gehad, doch welke zyne Hoogheid echter alleen in zoo vérre heeft geëxerceerd, dat Hoogstdezelve, over de jaarlykfche verandering van dé Magiftra. tuur, heeft gedaan de Recommandatien tot de Nominatie van Schepenen, tot de verdere Magiftraatsbeftelling, en het vervullen van de vaceerende Vroedfchapsplaatfen, als mede van alle Commisfien en Ambten, die van tyd tot tyd zyn komen te vaceereo; zoodaanig, dat ingeval van vacature van een Vroedfchapsplaats, Commi>fie of Ambt, telkens uit naam van welgemelde Vroedfchap, daar van door Heeren Burgemeesteren , of de in rang volgende Vroedfchappen, aan zyne Hoogheid is kennis gegeeven, om te vraagen of Hoogsrdezelve, tot vervulling van de voorfz. vacaturen, iemand had te recommandeeren; welke gerecommandeerde Perfooa danookaltyd, ingevol- g«  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 47 ge de voorfz. Refolutien van 1748, 1750 en 1766, quafi door de Vroedfchap, daar toe genomineerd» of daadelyk werd geëligeerd en aaDgefteld. Maar nu vraagen wy, komen de voorzeide Refolutien, genoomen by de Vroedfchap in de jaaren 1748, 1750 en 1766, overeen mee den zoo evengemelden inhoud der Privilegiën Uwer Stad? Permitteeren die, dat de Vroedfchap aan eenen anderen, opdraage en overgeeve die Rechten, welke de Privilegiën aan haar alleen toekennen, en door haar en door Heeren Schepenen, en niet door eenen anderen willen uitgevoerd hebban? voorzeker, geenszins. — Die Privilegiën immers vorderen, gelyk wy zooeven gezien hebben, dat de Vroedfchap zelve haare Vroedfchaps-Leden, by vacature, aanfteüe; dat zy jaarlyks veertien Perfoonen op de Nominatie tot Schepenen brenge, om daar uit door den Stadhouder en Raad van Holland zeven gekozen te worden ; en dat deze zeven Schepenen dan wederom by zichtkiezen twee Oud-Schepenen, twee Burgemeesteren en twee Raadslieden; en deze zelfde Privilegiën heeft elk Poorter en Burger — heeft elk Lid der Regeering, by plechtigen ééde, bezwooren tc zullen voorftaan» bevorderen en handhaaven. Is het dan geen fpotten met den heiligen ééd ea de aanroeping van den Naam des Almachdgen Gods, op het eene oogenblik tezweeren, dat men de voorfz. Privilegiën alzoo zal voörftaan, bevorderen en handhaaven, en op het ander oogenblik de volkomen befchikking over het gene by die Privilegiën aan de Stad, of wel, ten haarén behoeve , aan het lighaam der Regeering is toegeftaan aan eenen andereD over te laaten, en zich wolkomen te onderwerpen aan het gene deze daaromtrent zal komen goed te vinden? want zoo is hier juist het prcecife geval. — Volgens de Privilegiën en den ééd, dien men op die Privilegiën heeft afgelegd, moet de Vroedfchap haare Mjde-Vroedfchappen aanftellen, en jaarlyks op de Nominatie van Schepenen brengen veertien Perfoonen vaa de notabelfte» ter*  48 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot terbaarlykfte, rekkelykfte en vredelykfte Mannen, die zy by haare Confcientie daar toe de oirbaariykfteri zal oirdeelen te wezen, eD de zeveo daar uit geko- ( zene Schepenen moeten wederom kiezen twee Oud» Schepenen, twee Burgemeesteren en twee Raadslieden. —■ Maar volgens de voorheen gemelde Refolutien word dit alles aan den Heer Prins van'Oranje overgelaaten; zelfs met overgave, dat de Vroedfchap zich» in het begeeven van dezelve Gommis, fien en Ambten, volkomen naar htt genoegen van zyne Doorluchtige Hoogheid zoude gedraagen! Kan 'er nu wel grooter tegenftrydigheid bedacht worden, dan hier is tusfehen het bezweeren der S.«ads voorfz. Privilegiën, en de voornoemde Refolutien der Vroedfchap, met het gebruik dat dien conform plaats heeft? Is 'er, om dit op de overtuigendfte wyze aan te toonen, wel meer noodig dan net bloote voorftel ? En is het dan wel wonder , dat, na dat een aantal Steden en Regenten, door het al te hard vertrappen hunner Privilegiën, wakker gemaakt, het onderzoek van dezelve hadden by de band genoomen, en hunne Voorvaderlyke Voorrechten en Vryheden wederom hadden doen herleeven, dat ook wy dit zelfde onderzoek ter hand namen; mitsgaders dat wy, na eene naauwkeurige en onpartydige overweeging van den inhoud der voorfchreeven Privilegiën, welke wy by den aanvang onzer bediening plechtig bezwooren hadden, en na dezelve aandachtig te hebben vergeleeken met het gene daaromtrent plaats had, en daadlyk werd gepractifeerd, al fpoedig op het denkbeeld kwamen, dat wy onzen ééd, in dezen, niet alleen niet hadden achtervolgd, maar zelfs dat wy daar tegen, tot hier toe, hoe zeer ter goeder trouwe en alleen by gebrek van het noodig onderzoek, nogthands reebtftreeks en handtastelyk hadden aangegaan. — Eene ontdekking, die wy niet ontveinr zen willen, dat ons met ontroering en verbaasdheid vervulde, en ons, wel dra, op middelen deed bedacht zyn, om van deze dwaalmg, hoe eerder hoe  ge Geheurtenisfenin 1787 enz: voorgevallen. 49 hoe beter, opentlyk, en zonder eetige achterhouding, terug te kbmeo! Eb, daar wy ons verzekerd houden; dat ieder eerlyk Men»ch zal moeten toeftemmen, dat die denkbeeld zeer haruürlyk voortvloeijen moest uit eene gezette vergelyking van de Privilegie.n dezer Stad, met het gebruik dat daaromtrent federt den jaare 1748 byna onafgebrooken had plaats gehad* daar meenen wy ook, dat wy volkomen recht hebben om te eisfehen, dat gyliedeh, waarde medeBurgers , Stad- en Landgenooten! ons gelöoven moet, wanneer wy plechtig betuigen, dat alleen het gevoel van onzen ééd, welken wy en als Poorters en Burgers, en als Regenten, tot voorftand, bevordering," en handhaaving der Stads Privilegiën in het gemeen, plechtig en by herhaaling gezwooren hebben, het eenig Beginzêl van ons gedrag in dezen ia geweest i terwyl wy daarenboven geen zwaarig* heid maaken , tot getuige daar van aan te roepen den Alweetenden God , die nimmer flaapt noch fluimen; maar die ons, en onze Mede-Regenten, over ons döeü, en hun laaten in dezen j eenmaal oirdeelen zal! En daar dan derhalven ons giondbeginzel eerlyk en loflyk is, zoo meenen wy ook te mogen vastftellen, dat de gevolgen, welke daar van te voorzien en te voorzeggen zyn , niet wel anders dan eerlyk en leflyk wezen kunnen! —8 Ja maar, gaat men in de voorfz. Memorie van Elü* cidatie voort, als het beroep op ulieder ééd in de» Zen geen ydel prastext is, hoe kunt gy dan uwe eigene verkiezing en aanftelling tot Vroedfchappen , en daar na tot andere Commisfien en Ambten, op Recommandatie van den Etf-Stadhouder gefchied^ overeenbrengen met den ééd, waarmede gyliedua die Privilegiën hebt bezwooren? • Doch hier op is het antwoord zeer catuurlyk od eenvoudig, te weeten, dat die genen, welke ons tot Vroedfchappen enz. enz. hebben aangefteld, op de Recommandatie van den Heer Prinfe van Oranje, ten uiterflen kwalyk hebben gehandeld, ten hunnen • XLII. Deel. D eige-  <ó Verzameling van Stukken betrekkelyk tot eigenen opzichte, alzoo zy daar in hadden moeten volgen het licht hunner confcientie, zonder zich naar de dispofitie of recommandatie van iemand, wie hy ook zy, te gedraagen of die op te volgen: maar, des niet te min meenen wy, dat onze aan. ftelling, tea oazea eigenen opzichte, wettig is en blyft; om dat wy, in allen gevalle, zyn aangefteld door die genen, die ons aanftellen moesten, hoe zeer die zeiven daar in het voorfchrift van eenen anderen gevolgd hebben; en wy ook onze Commislien en Ambten daadelyk hebben ontleend van hun , die 'er, volgens de Privilegiën, de wettige begeevers van zya: het mortelt kwaad derhalvea, dat in deze aanftelling fteekt, raakt niet zoo zeer de aangeleiden, als wel de aanftellen zeiven, die zelf, volgens hunne eigene confcientien, niet doende het gene de Privilegiën, gelyk wy gezien hebben, van hun eisfehen, daarom in eenen Moreelen, ja zelfs in eenen juridiquen zin , moeten gezegt worden kwaad te doen. En, in zulken zin bekenaen wy van onze zyde gaarae en volmondig, dat wy, in voorige tydeo, al mede kwalyk gehaadeld hebben. — Maar, dan durven wy eehter vraagen, wie in de* zen verfchoonlyker is, hy, die na zyne dwaaling gemerkt te hebben, daar van gulhartig terug komt, en zynen begaaaen misilag erkent en zoekt te bep teren; of wel hy, die na dat hem dezelve mede is aangewezen, in zyae dooling al evenwel volhardt, en geen gehoor wil geeven aan de klaarblykelykfte redenen? een ieder oirdeele hier wederom zelf! Verder heeft men in davoorfz. Memorie gevraagd: „ of de wyze onzer behandeling wel zoo wettig is „ geweest? of wy niet buiten weeten onzer Mede- Regentea een afzonderlyke asfociatie gemaakt heb. ben, en dat niet flechts by eene enkelde conver„ fatie en mondelinge affpraak, maar by eene aparte „ zamenkomst en fchriftelyke onder teekening? of dit „ niet fterk fmaakt naar een kabaal? of wy niet „ hebben aangegaan tegen een vmige Conventie ,, enz.?  èt Öebeurtenisfen in 1787 enz. vosrgsvaïté. $ï j, enz. f of het DÏet billyker en rïgeïger was gei ,, weest onze Zwaarigheden in deo fchoot van de VrieDdfchap neder te leggen; en of wy qualii }i door zoo bedektelyk te handelen, geen toeleg gt-had hebben, om dien of dezeD onzer Mede= Regen» ,, ten onverhoeds den voet te ligten enz.?" De misdaad derhalven, die men ons by dezen te laste legt, beftaat daar in, dat wy eene afzonderlyké 'asfociatie zouden hebben aangegaan, aparte zamenkomften zouden hebben gehouden, enz. enz* Maar, wy vraagen hieromtrent al aanftonds, wat men verftaat door afzonderlyke asfociatien — door, zamenkomften — dootifchrifte lyke onderieekeningenf Want immers daar eyn in de weereld gehouden, enJ daar worden nog daaglyks gehouden afzonderlyke' asfociatien —■ aparte zamenkomften —- en daar gefchieden onderteekeningen van zaaken, die niemand ter weereld houden zal voor bngeooirloofde zaaken ? Het kwaad derhalven, dat in deze zamenkomften in deze asfociatien (zoo als,men zich, geheel ver keerdelyk echter, gelyk'ftraks blyken zal^ heeft' gelieven uit te drukken) geleegen is, zou dan moeten beftaan hebben in het gene in die afzonderlyke Zamenkomften verhandeld Wierd; naardien afzonder-, lyke zamenkomften op haar zeiven niet kunnen gezegd worden iets kwaads te wezen, of te behelzen. Maar waar is nu in de geheele Memorie van £luci-t datie tittel of jota te vinden, waar door bewezefif wordt, dat in deze zamenkomften iets kwaads,gezegd, verhandeld, of onderteekend is? En is het $ Zonder dat men in ftaat is, om daar van één eenig ,. zelfs niet het allergeringfte, bewys voor den dag te brengen, dan maar geoirloofd zulke .zamenkomften, te beftempelen met den verfoeijelyken naam kabaal fzekerlyk, indien men by alle deze voorbaarige, öübewezene, en dienvolgende geheel 'onchristelyk^ handelwyzen, een oogenblik blyft ftil ftaapa worde het bykansonmooglyktegelöoven, dat eenig menscli zich zelven heeft kunnen leeneh, öm alled® voö& D 3 ge-  5* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot genoemde kwaadaartige en geheel onwaarachtige befchuldigingen op het papier te brengeo. Wy willen toch geenszins ontkennen dat wy aparte zamenkomften hebben gehoudeü, — dar is te zeg-' gen, dat wy te zamen, en, in den beginne, eenigen van ons afzonderlyk, van tyd tot tyd, zyn by eikanderen gekomen, om over den ftaat van ons verdrukte Vaderland onderling te fpreeken, — om by die gelegenhe'd, op het voorbeeld van zoo veele andere Regenten en Steden in de Republyk, en in het byzonder in de Provincie van Holland, te onderzoeken de Privilegiën van deze Stad, ten einde te weeten of dienvolgende fteeds door de refpective Leden der Regeering gehandeld wierd; en dat het in deze zatitmkomflen is geweest dat wy eikanderen hebben overtuigd, dat de voorgemelde Refolutien der Vroedfchap van Ï748, I7jóen 1766 vlak aanliepen tegen de Privilegiën dezer Stad, en dat wy derhalven ten uitterften kwalyk deeden, met dezelve R folutien langer te achtervolgen, en met verder aan te gaan, tegen den plechtigen ééd dien wy tot voorftand derzeive Privilegiën gedaan hadden. Maar welk kwaad ftak 'er nu in zamenkomften, waar van de hoofdbedoeling en het onderwerp alleszins zoo loflyk eU eerlyk wa.« ? Of verdienen dezelven niet veel eer de goed\eu-ing van eenen iederen Burger, dan met den haatlyken naam eener kabaal betyteld te worden ? Het oogmerk van dezelven was toch alleen om eikanderen te leeren , te onderrichten, en tot het betrachten van ééd en plicht op te wekken. — En zulk een zamenkomst kan of zal, door de vierfchaar van eerlyke Lieden, zeer zeker, niet misdaadig verklaard worden. Ja maar; wy hebben buiten weeten van onze MedeRegenten eene afzonderlyke asfociatie gemaakt. Maar, wat verftaat men hier door,eene afzonderlyke asfociatie ? Immers, indien die asfociatie beftond daar in, dat wy voortaan, naar onze beste kennis en wee ten- fchap,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 53 :fchap, zouden handelen, — dat wy in alle voorkokende zaaken zouden volgen het licht van onze rede, — de ir geeving onzer confcientie, — en ons. -geenszins bundeling maar voegen by den wil en het fentiment van de voorzittende Leden, — dan zou rzeer zéker zoodaanig eene asfociatie niet alleen niets kwaads in zich behelst hebben, maar wederom allerlofwaardigsc zyn geweest} ja zelfs verdiend hebben, dat wy dezelve, om ons onverbreekelyk voorcecmcn aan te toonen, met ons bloed onderteekend hadden. . Maar, waar blykt nu wederom dat wy eene andere asfociatie hebben aangegaan, waar is het bewys, myn Heeren de üitgeevers van de voorfz. Memorie van ■Elucidatie, dat wy eene asfociatie hebben aangegaan en ondmeekend, waar in iets kwaads gevonden word? Waar door gyheden billyke reden meent t» ;hebben, dat onze oogmerken daar mede zoodaanig zyn geweest, als gylieden dezelve in Uwe Memorie aan een ieder doet voorkomen? -— Want zoo lang, als gyüeden dit niet in ftaat zyr aan te toonen, hebt gylieden niet alleen geen recht, om ons van eenig kwaad oogmerk of toeleg te verdenken; maar gylieden zyt volgens den aart der Hef de verplicht, ons doen in dezen voor eerlyk en betaamlyk te houden: en het gene gylieden derhalven daar van in Uwe voorfz. Memorie gezegd en gefchreeven hebt blyft loutere calumnie, tot dat gylieden in ftaat zyt de waarheid van die befchuldigicgen met duchtige bewyzen goed te maaken. Ondertusfchen is het een volftrekte onwaarheid, dat wy eene afzonderlyke asfociatie zouden hebben aangegaan, ten minden indien men aan dat woord deszelfs gemeene beteekenis geeven wil: want wat is toch,- in eenen juridiquen zin, eene asfociatie? -— Deze is immers eene verbindtenis van eenige byzóndere bepaalde Perfoonen, om te komen tot een zeker bepaald but en einde; en waar by men aanneemt en belooft de voordeden en nadeeleD , die daar van de ontegenfpreekelyke gevolgen zyn, met D 3 e5-  : 34 ' Verzameling van Stukken betrekkelyk tof eikanderen te deelen en te draagen; —-> terwyl de aart en natuur eener asfociatie verder medebrengt, dat geene andere Perfoonen daar in worden gead* mitteerd, dan alleen die genen, welke dezelve asfociatie hebben aangegaan. Maar, is nu eene dusdaanige asfociatie door ons ooit aangegaan 2 zekerlyk neen; dit voor te geevea is een volftrekte onwaarheid en bedriegery; 'daar. het maaken van zulk eene asfociatie nimmer in de gedachten van iemand onzer opgekomen is. De Steller derhalven van de voorfz. Memorie* niet gewoon zoo het fchynt aan de juridique betee» Jcenis der woorden, en hier echter voor Praftizyn willende fpeelen, heeft dan, of uit onkunde zich in dezen bediend van de woorden afzonderlyke asfociatie, — of hy heeft, tegen zyn beter weeten aan, ons gedrag in dezen een benaaming gegeeven, well J?e hy dan zeer wel wist dat daar op geenszins paste. Trouwens, het gene wy gedaan hebben (en het welk wy geen de rninfte zwaarigheid maaken opentIyk te zeggen) beftaat hier in: dat, toen wy elkanderen overtuigd hadden van de onbeftaanbaarheid der Vroedfchaps Refolutien van 1748, 1750 en 1766, als regelrecht aanloopende tegen den inhoud der voorgemelde Stads Privilegiën, verbond men zich nader aan eikanderen om die Privilegiën geftand. te doen, en projecteerde tot dat einde een fcbriftelyke Conventie of overeenkomst, waar van het nakomen der voornoemde Privilegiën, en de te nietdoening der gemelde Vroedfchaps Refolutien, degrondllag zynde, de Nominatie, de begeeving, en de volkomen dispoütie over de jaarlykfche verandering, der Magiftratuur, Vroedfchapsplaatfen, Commisfien en Ambten refpedtive wederom wierd gebracht aan de Vroedfchap zelve; en waar by tefFens in het genieten van de voordeden der Regeering zulk eene fchikking wierd gemaakt, dat daar door niet alleen niemand wierd benadeeld, maar waar by, in tegendeel, aan een ieder wierd verzekerd het gene  da Gebeurtenisfen in 17S7 enz. voorgevallen. Sf hem daar van naar recht en billykheid toekomen zoude: terwyl de dispofltie daar over niet meer aan het goeddunken van den Heer Erf-Stadhouder in der tyd word overgelaaten: — waar uit dus van zelfs voortvloeide, dat men geen intentie had of hebben konde om een afzonderlyke asfociatie aan te gaan, waar door men zyne Mede-Regenten zocht uit te fluiten (het welk, des noods, uit de rangfchikkmg onzer onderteekening, zoo als de Heer A.M.CleyN nevens ons heeft gedaan, zou kunnen bewezen worden) m» welke Conventie dus niet anders dan een plan was, waar door de Privilegiën van de Stad wederom werden in trein gebracht en de volkomen dispofitie over de Stads Commisfien en Ambten wederom werd gefteld in handen der Regeering, om daar over, ten behoeve van ieder van dezelve, ingevolge eene daar van gemaakte billyke beraaming, ten einde een ieder daar mede even veel zoude worden gebeneficeerd, te kunnen befchik, ken, en voorts te handelen conform het precife' voorfchrift der Privilegiën zelve. En, nu vraagen wy wederom met dat vertrouwen , het welk de daaden van eerlyke lieden altyd gewoon is te vergezellen, waar in wy ten dezen iets kwaads gedaan hebben; waar uit dat nu blykt» dat onze zamenkomften zouden hebben gefmaakt naar eene kabaal? waar ons voorneemen is, om eene afzonderlyke asfociatie aan te gaan, waardoor wy naamelyk onszelven, metuitfluiting onzer Mede-Regenten, tot het een en ander verbonden hebben? of waar door wy getracht hebben, ons zeiven eenige voordeden der Regeering toe te eigenen, of dien of dazen den voet te ligten ? want zoo lang dit niet alzoo is, is het eene belachlyke of kwaadaartige dwaasheid, ons te befchuldigen van het aangaan eener afzonderlyke asfociatie, welke toch zonder zoodaanige verbindtenis nimmer eenige wezentlyke exiftentie hebben konde. Ja maar, wy hebben evenwel de conventie, welke wy invoegen voorfz. beraamd en geteekend hehD 4 ben,  $6" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ben, aangegaan tegen een voorige Conventie, dia wy by onze komst tot de Regeering ongelimiteerd en zonder reftri£tie van tyd hebben aangegaan, ja et'. getjfiandiig, vrywtliig en naar genoegen heb,oen onder* Jfhreeven. 't Is waar, waarde Mede-Burgers! en wy beken,nen djt van geheeler harte: wy zyn door het beraamen en onderteekenep van de voorfz. Conventie aangegaan tegen de Conventie, welke wy by onze komst tot de Regeermg hebben onderteekend. —. Maar waarom zyn wy van de laatstgemelue Conventie afgf gaan , en tot de eerstgemeide geKomen? Om, dat de laatstpemelde tot grondflag had de Refolutien der Vroedfchap van 1748, 1750 en 1766, en om dat ons nu ten vollen gebleeken was , dat die Refolutien direct aanliepen tegen de voorfz. Privilegiën van de Stad, gelyk wy dit te voorep breeder hebben aangewezen. Wat was derhalven eerlyker, na deze overtuiging van ons zeiyen dat het onderteekenen en naarkomen der voorfz. Conventie aanliep tegen de betrachting van onzen ééd, dien wy op het voorftaan, handhaaven, en bevorderen der Privilegiën gedaan hadoen, — al evenwel daar hy te blyven, en alzoo daagiyks verder op nieuw tegen dien ééd aan te gaan; dan wel daar van terug te komen, en een heilig opzettelyk voorneemen re neemen, om voortaan zulk een onwettig engagement te laaten vaaren, en te handelen ingevolge het ontegenfpreekbaar voorfchrift vao den ééd en de Privilegiën? Wy durven de beantwoording dezer vraage wederom, aan het oirdeel van elk eerlyk mensen overlaaten. Ja wy meenen nog te meer, dat het quafi eigenhandig, vrywillig, en naar genoegen onderfchry ven van de voorfz. Conventie, by onze komst tot de Regeering, nog van te minder aanbelang worden moet, wanneer men daar by bedenkt, dat men doorgaands jong en onbedreeven zynde, en aan de, Privilegiën, Rechten en Vryheden der Stad weinig kennis hebbendes in de Re^eeriDg komtj — dae  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, als dan aan zulken nieuweling het toetreeden tot die Conventie al aanflonds wordt voorgedraagen * en als een middel opgegeeven om van de voordeelen der Regeering mede te kunnen profiteeren; waar door men vermeent, dat het althands ligt te verfchoonen is, dat jonge lieden, meestal op het, voorbeeld hunner Mede-Regenten, zonder een behoorlyk onderzoek van zaaken, een Conventie aan» neemen en onderteekenen, waar van zy naderhand, wanneer zy het een en ander naar behooren hebben onderzocht, meenen te moeten terug'komen: ten minften, men kan zich geen redenen verbeelden, waarom men, in eenen meer gevorderden leeftyd, geen beter inzien zoude kunnen en mogen krygen in zaaken, die men in zyne jongheid gedaan had, en waarom men, tot beter verftand van het een of ander gekomen zynde, daar van niet zou mogen pceniteerenj althands wanneer men ter goeder trouwe meent, dat men tegen eenen plechtig gezwooren ééd regelrecht aangaat? —- Of zoude men nimmer van eenig engagement mogen terug komen, hoe* klaarblykelyk het zelve ook van achteren bevonden wierd met ééd en plicht te ftryden? — Zekerlyk, op deze vraagen zal geen eerlyk man neen antwoorden. Maar zegt men verder, ftaat dit (te weeten het afgaan van een Conventie, die men by zyn komst in de Regeering enz.) zoo vry aan menfchen, die bet posnüeeren over een onwettig engagement, en het we* derkeeren tot zyne anterieure vxywUUge en wettige Conventie, zoo zeer coniemneeren? wat is eerlyker? dat is, met andere woorden; is dit zoo, dat men van een vrywillig aangegaan engagement naderhand mag afgaan; wel waarom neemt gy lieden dan zoo kwalyk, dat de Heer Cleyn, die eerst met u lieden van zyn eerfte engagement was afgegaan, en met u lieden een nieuwe Conventie had gemaakt en geteekend, van deze Iaatfte wederom is afgeweeken en tot zynen voorigen handel is terug gekeerd? want wat vaas eerlyker; ulieder afgaan van D 5 ^  0 Verzameling van. Stukken betrekkelyk m de eerjle Conventie? of zyn mede afgaan van de eerfte Conventie ■—• overgaan tot een andere — frederom afvallen van dezelve — en op nieuw terug te keercn tot zyne eerfte Conventie? Voorzeker wy durven ons vleijen, dat dit bloot voordel van het gedrag van den Vroedfchap Cleyn, by elk onpartydig mensch, zelfs in den eerden opflag, zonder in aanfchouw te neemen het gene wy hier vooren, als ons waarachtig en eenig beginzel indezen, hebben opgegeeven, voor vry oneerlyker Zal moeten gehouden worden dan ons dandvastig gehouden gedrag in dezen; alzoo daar uit blykt, dat wy niet op losfe gronden van ons eerde engagement zyn terug gekomen, maar op zulke onwrikbaare gronden, dat noch de nyd, noch kwaadaartigheid, noch de laster, noch de leugen en het bedrog, noch de afval van Cleyn zelve, ons hebben kunnen doen wankelen; daar deze Heer Cleyn in allen gevalle, hoedaanig men zyn gedrag ook befchouwen moge, nimmer van ondandvastigheid, wispeltuurigheid, om nu niets meer te zeggen, zal kunnen worden vrygefprooken. Maar men gaat voort, en vraagt, was het niet veel billyker en richtiger geweest, dat men zyne zwaarigheden in den fchoot van de ISriendfchap had nedergelegd, en de cónfideratien van zyne Mede-Regenten daar Op had gehoord? Edoch waarom moesten wy deze onze zwaarigheden juist in den fchoot van de Friendfchap nederleggen? Was het om van dezelve te hooren en verHaan, of wy hier in onzen ééd moesten naarkomen, of wel daar tegen blyven aangaan? — Of was het, om te zien, of wy onze overige Mede. Regenten, of onze Mede-Regenten daarentegen ons, zouden hebben kunnen overtuigen ? —- Maar zoo dit het is, het gene men ons hier reprocheert niet gedaan hebben, dan is dit verwyt immers weder een befchuldiging ter kwaader trouwe, om dat dan de Steller der Memorie van Elucidatie, zoo wel gis die Heeren, op wier naam dezelve het licht ziet,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. $9 ziet, in hunne confcientie overtuigd zyn, dat wy juist dat gene gedaan hebben, het welk men ons hier te laste legt niet gedaan te hebben. Te weeten, na dat by fommigen van ons bedenkelykheid over de tegenftrydigheidder Recommandatien met hunnen ééd, die ieder Lid der Regeering op de Privilegiën van de Stad gedaan heeft, , gevallen was, en deze dit aan anderen onder het i Dog gebracht hadden, welke zulks almede zoo be, greepen, hebben dezelve wederom niet nagelaaten , om aan dezen en genen der nog disfentieerende Vroedfchappen , de voornoemde bedenkelykheid voor te Rellen; en getracht, om die tot hun fenüment over te haaien; doch met geen ander gevolg, dan dat men zich genoodzaakt vond van de: ze welmeecende poogingen af te zien; alzoo 'er i Leden der Regeering waren, die, zoo het fchynt, voor de kracht der overtuiging vreezende, alle gelegenheid, om daar toe te geraaken, waren ontweeken, op eene wyze zelfs, welke de paaien der 1 welleevenheid fomtyds heeft overfchreeden. Zoo ver was het 'er van daan, dat de Leden der tegen] woordige meerderheid van hunne zyde zouden gel tracht hebben, onze zwaarigheden weg te nee* 1 men, of zelfs hun best te doen, om die op te los» ifen! Dan dit is het nog niet alles. Toen nu het | getal van de genen, welke het vraagen van RecomI mandatien, en de delatie van een volkomen dispofi1 tie, conform aan de Refolutien van 1748, 1750 en j 1766, hielden te wezen ftrydig met de voorgenoemtde Privilegiën van deze Stad, tot tien was aangegroeid, vond men eenpaarig goed, alle de overige ]Leden der Vroedfchap door deputatie, uit naam ' van allen, te adhorteeren, om zich tot affchaffing ider voorfz. recommandatien enz., by de voorfz. I tien Leden te voegen, alleen met provifioneele uitsondering van een Lid, wiens fysthéma omtrent i dit poind men als toen nog te zeer ingeworteld en iook al te verouderd reekende, om daar van zonder een  wat was daar van anders te verwachten, dan haatelyke disputen, combustien en verwyderingen? —< izonder dat men misfchien eens gelegenheid zoude ;gehad hebben, om over het rechte poindr. in qu-ssitie met eikanderen te kunnen fpreeken, daar toch :drift en oploopenheid niet zelden de gezellinnen izyn der groote gezelfchappen; en integendeel zamenkomften, beftaande uit weinige Perfoonen, de jgefchiktfte zyn, om eikanderen tehooren, te overtuigen of te wederleggen. . Na dit alles, behoeven wy hier niet byzonderlyk iop te neemen het zydelings te kennen geeven in de ]Memorie al verder voorkomende, dat wy zouden 'verkozen hebben zoo bedektelyk te handelen, met een i oogmerk of toeleg, om dien of dezen onzer Mede- Regen* tten, door' eene ingewonnen meerderheid, onverhoeds deri ivoet te ligten; -— naardien uit het voorgaande blykt, 1 dat wy verre van in dezen bedekt te zyn te werk ge-  02 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ' gegaan, integendeel gehandeld hebben met die ote penhartigheid, die de daaden van cerlyke lieden kenmerkt; terwyl het immers ook niet genoeg is, dat men ons van ter zyden op eene laage en verachtelyke wyze, die aan geen cordaate lieden betaamt, Verdacht maakt van een oogmerk en toeleg, waar van men geen fchyn van bewys kan voor den dag brengen , en daarom ook geen moeds genoeg bezit, om ons daar van direét, of voor de vuist te befchuldigen. En in de daad, wy hebben geen oogmerk of toe;, leg, om iemand onzer JV1 ede-Regenten, veel mini onverhoeds, den voet te ligten, maar alieen, om op nieuw onder ons in te voeren die oude Privilegiën en Voorrechten, waar voor onze Voorvaders goed en bloed hebben opgezet, en welke wy al mede plechtig bezwoeren hebben: -**> om vry en onafhankelyk, zoo als het aan Reprefentanten eenrf vryèn Volks betaamt, over de belangen van hes Vaderland te kuonen raadpleegen, zonder aafi de Stadhouderlyke Recommandatien langer vast gehegt te blyven: terwyl de Hemel de getuige is van dit ons oogmerk, op wien wy ons, aangaande de zuiverheid onzer bedoelingen, met het volkomenfte Vertrouwen, durven beroepen! Ondertusfchen is het onbegrypelyk, dat men ons by de Memorie, van het aangaan van een afzonderlyke asfociatie, van het houden van aparte zamenkom* Jten enz. (even als of dit op zich zeiven altyd Iets' kwaads in had) heeft durven befchuldigen: wantwac was het voor een zaak, die tusfehen fommigep van de elf Leden der Vroedfchap reeds op den 8 Maart 1783 geteekend was? Was dit een wettige Conventie? — Of verdiende dit integendeel den, fiaattf eener afzonderlyke asfociatie? vermits wy (één Lid onzer alleen uitgezonderd) nooit verzocht zyo daar toe te accedeeren, veel min eenige opening nebben gekregen van deszelfs inhoud? Had daar Seen fchriftelyke onderteekening plaats?— kwam men aar over niet dikwyls apart by eikanderen ? en gefchied.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 63 fchiedde dit alles niet buiten weeten zyner Mede*Ré~ genten? van ons, die daar van, een zeer geruimen tyd daar na, eerst by vermoeden, en nog naderhand met zekerheid, kennis hebben bekomen? waarom bracht men deze Conventie niet inden fchoot der Vriendf^hap? Is deze handelwys dan zoo richtig en billyk ? En waarom was het die genen, welke op den oden Augustus een Conventie beraamd en onderteekend hebben, minder geoirloofd, dan aan hun, welke zulks reeds op den 8ften Maart gedaan hadden ? met welk recht nu kunnen de laatften in on« berispen dat gene, waar in zy ons reeds zoo veele maanden te vooren zyn voorafgegaan ? wat verdient daarenboven eerder den naam van eene kabaal; die zamenkomften, welke ten oogmerk hadden het herftel, en het wederom uit de vergetelheid terug roepen , van der Burgeren oude, loflyke, en welherbraehte Privilegiën, of die, welke, daarentegen bedoelden, om dezelve Privilegiën te blyven onderdrukken? wier oogmerk moet in dezen meer verdacht gehouden worden; dat, het welk men voor zyne Mede-Regenten zorgvuldig heeft getracht te be. dekken, of dat, waar van men openlyk aan zyne Mede-Regenten kennis gegeeven heeft, en waar toe men hen zelfs heeft genoodigd? en op wie derhalven zyn nu meer toepas felyk de fraai je benaamingen, die de Memorie-fchryver aan ons gedrag in dezen gegeeven heeft, op de meerderheid of op ons? ■—- wy laaten de beoirdeeling daar van wederom gaarne den ODpartydigen over. Eindelyk, komen wy tot de derde capieaale befchuldiging met haare analyiifche onderdeden; waar in men ons, vraagenderwyze, te laste legt, vooreer si; dat wy, om een genoegzaam getal Leden te winnen, dien of deZeö zonden hebben geinduceerdt van geene de minfte opening van den toeleg te geevefi aan. of daar over te raadpleegen met, zulken, die anders natuurlyk en pltchtelyk het allereerst in adfpeór. hadden moeten komen. Doch deze befchuldiging is zoo onwaarachtig, als  $1 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot als kwaadaartig verzonnen: 't is een volftrekte onwaarheid, dat Wy ooit iemand zouden hebben voorgehouden om daar van mee niemand, veel min mee zulken, die anders natuurlyk en plichtlyk het eersc in aanfebouw moesten komen, te fpreeken, of daar over te raadpleegen, daar toch ons gedrag in de. zen, niet anders dan een gevolg zynde van het inzien van die verplichting, welke door onzen ééd öp ons gekomen was, zulk een perfuafle niet kon van nooden hebben. En aan wien ook zou het te pas gekomen zyn zulk een waarfchouwing te doen? —; wie was nog, onder alle de Leden der Regeeriog, in die relatie met anderen, dat het natuurlyk en plichtelyk was, daar over met dezelven te moeten fpreeken? zekerlyk in die relatie kan men niemand der Regenten in hunne qualiteit met eenige waarfchynlykheid op het oog hebben, dan misfehien deh Heer Alexander Marius Cleyn, wiens Vader Predikant in deze Stad is j en die veelligt zich verbeeld dat hy ook het gedrag van zynen zoon als Regent behoort te regelen, hoe zeer niet hy, maar zyn zoon zelve de Privilegiën dezer Stad bezwooren heeft voor te (laan, te handhaaven, en te bevorderen: indien het derhalven de Heer Alexander Marios Cleyn is, die door den (teller der Memorie hier wordt bedoeld, — dan provoceeren wy den zeiven Heer Cleyn , óm daar van eenige fchaduw van bewys voor den dag te brengen; en zullen hem by gebrek daar van voor eenen liegenden lasteraar houden.* Trouwens, het is 'er zoo verre van daan, dat wy denzelveh Heer Cleyn tot eenige achterhouding of het geeven van geene de minste opening zouden hebben geinduceerd ten opzicht van deszelfs Vader, datwyin tegendeel geene reden hadden, om in dit opzicht den Vader te mistrouwen, daar de laatite by fommige gelegenheden te kennen had gegeeven, dat hy de cordaate wyze, Op welke zytt zoon van tyd tot tyd in de Vroedfchap en elders advifeerde, ten hoogden goedkeurde, en aan ver- fchel*  «fe Gtbeurtenisfen in 1787 enz. vom-gevaïïen. 65 Hcheiden onzer verzocht-, dat zy geduurig op het i Staahuis geliefden te komen , om zyn zoon , die hy iyoorgaf door deszelfs mindere gevorderdheid iri Ljaaren, en nog weinige ondervinding in het ftuk jvan Regeering, de wederzydfche voorlichting vatt |de meer voorzittende Heeren noodig te hebben, ea jden zeiven alzoo naar behooren te onderfteunenj J't welk dan ook op dit verzoek beloofd wierd, zoo veel mooglyk was, te zullen worden raargekomen. ]■-— Terwyl ook de Heer A. M. Cleyn zich altydj jzoo zeer heeft overtuigd getoond van de braafheid izyns en onzer voorneemens, om de Privilegie» idezer Stad in allen opzichten te handhaaven, daC Imen geene de minfte reden had, om hem aan te 5moedigen; en 'er zelfs niemand onzer was die zich, I ooit in diei voegen op het fuject van fommigen der 4 niet geaccedeerd zynde Leden der Vroedfchap heefc j>geëxpliceerd, als'hy menigmaalen gedaan heeft, f waar van wy nog fteeds de leevendigfte geheugenis t flraagen ; gaande de y ver van den zeiven Heer CleïS iielfs zoo verre , dat hy zich op den 31 O&obet 5 by het bepaalen der bovengemelde Gommis-, Ifien aan de overige Leden der Vroedfchap, niet alI leen zeer genegen toonde, om eene zoodaanige kCommisfie waar te helpen neemen, maar zich niet kdan met veel moeite en perfuafie liet overhaalen* iom dezelve Commisfie niet te verrichten by den, I Heer Ontfanger van des Gemeene Lands Middelen J Poortê'rmans, a!s van wien hy dependent Gommis i is; door dien men vreesde4 dat zulks hem welligc ij< dit postje kosten mogt. De ydele en zich zelfs wederfpreekende befchul» | diging derhalven, als hadden wy den zeiven Heer P Cleyn geïnduceerd om van ons voorneemens orü I ons tegen de Stadhouderlyke recommandatien te jj verzetten, geen de minfte opening aan zynen Vaj der te geeven, zal dan zeer zeker tot geene verI fchooning ftrekken van het gedrag van gemelden Heer" I Cleyn; 't welk veel eerder door alle braaf denken- Iden met verontwaardiging zal worden afgekeurd. XLIL Deel. Ë En  66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Eo dit gedrag, — deze afval,— of zoo als mem het zelve gepastelyk zal meenen te kunnen en tei moeten bt noemen, wordt des te onverfchr onlyker, als men daar by in confideratie neemt hoe die afval zich heeft toegedraagen. — Te weeten, de tien: Leden der Vroedfchap (daar onder deze Alexanderi Marius Cleyn) die als nu vastlyk beflooten hadden hunnen ééd en plicht te volbrengen, en aan: geene Stadhouderlyke recommandatien meer te de-, fereeren, beflooten teffens op den 14 Novemberi 1783, om op den 22lten daar aan volgende weder-< om by een te komen, om nader te overleggen watt verder raadzaam ware ter bevordering van de goe-o de zaak, — alle de Leden hielden woord en kwa-« men ten beftemden tyd en plaatfe; doch Cleyn) compareerde niet; dit baarde wel eenige verwon»( dericg, zonder echter tegen hem eenigen argwaan 1 te veroirzaaken; te minder daar hy maar twee da*< gen te vooren, te weeten den aoften November, | ten huize van eenen, en in gezelfchap van de mees- \ ten, zoo niet allen onzer, den avond gepasfeerd,,! en met de gewoone vriendelykheid eiken onzer bc-< jegend had, zonder eenigen den minsten fchyn van il verjvydering te toonen; ten blyke, dat hy toen it nog niet van de pretenfe ongenoegzaamheid onzer gronden, door zynen waardigen Vader geconvin. •! ceerd, ja waarachtig en volkomen geconvinceerd was , J of dat hy torn reeds, en wie weet hoe veel vroe- ij ger dan wel, een valsch hart in zynen bofzem om- \ droeg. — Men zond derhalven eenen der Leden S naar de Societer, om te zien of hy daar was, en c om hem de affpraak van den I4den te vooren te her- 1 i^neren: deze daar gekomen zynde, en den zeiven Cleyn bezig vindende met fpelen op de billiart, vroeg hem, na het eindigen van het fpel, Cleyn l weet ge wel, dat men heefr afgefproken heden a- j vond by elkander te komen? doch kreeg ten ant- l woord: ik kom 'er niet, ik geef 'er de d ..... van; *— blyf 'er ook maar van daan, gy zult in 't kort wet zien wat 'er gebeuren zal enz.; hier op vond men nader  de 'Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 67 der goed, om te onderdaan of het voornoemde antwoord niet uit eenige drift of onbezonnenheid gebooren ware, men verzocht derhalven eenen anderen Heer, om zich ter gemelde plaatfe te vervoegen , en te trachten den gemelden Cleyn apart te fpreeken, en van hem te weeten, welke de reden mogte zyn van de fchielyke en geheel onverwagte verandering. — Edoch ook deZe genoomen moeite was te vergeefsch, vermits de Kastelein van voornoemde Sociëteit, den zeiven Cleyn geadverteerd hebbende, dat 'er iemand in een binnenvertrek wa* om zyn Ed. te fpreeken, (na dat hem buiten de billiart kamer gekomen zynde gezegd was wie het was) tot antwoord kreeg": wat d... . heb ik je niet geztgt, dat ik niet te fpreeken was; zeg dat ik niet wil komen,•— zoo dat het volftrekt onmooglyk was met den zei ven Cleyn in eenige redenwisfeling over zynen afval of verandering van fentimemën te kooien» wyl hy niet goedvönd iemand onzer meer behöorlyk ter fpraake te ftaan. Maar als nu de Vroedfchap Cleyn, na eene nadere overdenking van zynen ééd en van dè voorgenoemde Vroedfchaps Refolutien, had bevonden* dat dezelve Refolutien niet tegen de Privilegiën, en mitsdien niet tegen zynen g'edaacen ééd, aanliepen; waarom heeft hy zich dan niet by ons vervóegd, öm zyne nadere begrippen aan ons bekend te maaken, — die voor ons bloot te leggen, en aan ons verftand al mede te brengen ? waarom niet getracht, om óns, indien wy doolden, van onze dwaaling terug "te brengen? — Was dit de plicht öiet van een braaf Man geweest? Ja had die plicht zulks niet volftrektlyk van hem gevorderd? — En heeft hy met dit niet te doen, en door zich te ge. draagen zoo als hy invoegen voorfz, gedaan heeft, met Woorden en daaden niet getoond, dar niet een innerlyke overtuiging van gedwaald te hebben , maar vrees, — weereldfcbe inzichten,— beloften, -— en de Hemel weet wat al, de o'rzaaken van Zynen afval geweest zvn: althands wy voör ons zulE % Iers  , dat ons Beginzel in dezen niet anders dan eerlyk en loflyk zyn konde, naardien het zelve alleenlvi: voortfpruituit het gevoel van eenen plechtigeéM , dien wy, tot het bewaaren, voorftaan, en nandcaaven van Stads Privilegiën gedaan hebben, en waar aan ceen Mensch op Aarde onverfcnilng zyn kan, dan, "iet welken ééd het vraagen der Stadhouderfykè Recommandatien enz., volgens de voorgemelde Vroedfchaps Refolutien van de jaaren 174»» -7JO en 1766, ten eenenmaal ftrydig is. Od dezen grond durven wy derhalven hoppen , dat de aoede Burgery van deze Stad in t byzonder, en alle onze Landgenooten in het gemeen, overtuigd geworden zynde van de rechtma.atigh«id SS Smerkeo. en'dienvolgende van het pryzenswaard.ge onzer bedoeling, onze poogingen, de wy met welmeenende harten, ten besten van het Vaderland en van deze Stad, gedaan hebben, ten minften ten goede duiden zullen, en ons althands de Tuftitie wel zullen doen, om dezelve aan geene verkeerde inzichten toe te fchryven; daar wy hun ïï nog verzekeren, dat alleen het gewigt van ééd E 4  $z Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en plicht daar van de waare, ja de eenige, oirfprong. ïs geweest. '— Terwyl wy van harten wehichen, dat Burgers en Regrnten mogen bewogen wordea tot eece aandachtige en onpartydige befchouwing Van het gene wy daaromtrent in deze onze ContraMemorie hebben voorgedraagen; ten einde een ieder gelegenheid hebbe, om zich zeiven te beproeven en te beoirdeelen, of hy gedwaald heeft, dan niet j in die verwachting,,dat, indien Burgers of Regenten, door onze by gebrachte redenen, in hun binnen/te mogten worden overreed vaD ons gelyk, dat, naamentlyk, het achtervolgen der meergemelde Refolutien van 1748, 1750 en 1766 regelrecht aanloopt tegen den ééd, dien ieder Regent en ieder Burger op de bewaaring der Privilegiën gedaan heef , dat een ieder hunner, hy zy wie hy zy, dan ook dé edelmoedigheid hebben zal, zulks te belyden: gelyk wy van onzen kant gaarne aanneerm'n, en ten vollen bereid zyn, om van dit ons begrip af te gaan, zoo dra men onze hier vooren gemaakte zwaarigheden, op eene klaare en overtuigende wyze, aan ons weet op te losfen. Waar toe wy den Almachtigen God bidden, dat Hy onzer aller oogen openen, en onzer aller harten neigen wil! Vaart altyd wel! K*« 3I39' Request van 120 Burgers der Stad Briele: aan Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der' Stad Briele, geprcefenteerd den 24 January 1784.. Edele Groot Achtbaare Heeren, Bür.. gemeesteren en Vroedschap der Stad) Briele! Geeven, met fchuldigen eerbied, te kennen dee ondergeteekende Burgers en ïnwooDders dezert Stad. JL>at zy Supplianten, met het uiterfte genoegena yana  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 73 van tyd tot tyd vernoomen hebben , dat veeie a* i buizen, zoo in de directie van 's Lands z.^ken in het gemeen, ais in de rtegeeriogen van verfcaeidc Steden, zoo binnen deze als andere Provinciën van dit Gcmecnebest, in het byzonder, ingefiopen, zyn weggenoomen en herfteld. Dat daar onder ook inzonderheid behoort h?t weder in vigeur brengen van die Privilegiën , welke de jaarlykfche verandering van den Magiftraat, en het begeeven van de Ambten, bepaalen. Dat zy Supplianten daar door aacgefpoord zya geworden, om onderzoek te doen, naar het gene by de Privilegiën van deze Stad daaromtrent is vastgefteld, en dat zy by dat ondetzoek hebben bavonden : Dat by Handvest van Dirk van Monjou van den jaare 1342 aan de Poorters van den Briele is vergund, om zelfs een vast getal van zeven Schepenen te mogen kiezen: dat die Schepenen zelfs zouden kiezen twee oude Schepenen , twee Burghermeijsters, die metten Schepenen kiezen zouden twee Raadsmannen. Dat by Privilegie van Vrouwe Maria van Boorcondien van den 23 Maart 1476, aan de Vroedfchap, zynde het oud en nieuw Gerechte, van den voorfz. Stede, is verleend, om te mogen kiezen alle jaire binnen viertien dagen voirBaefmisfe, by hoeren ééde, die zy daar openbairlycken doen zullen, viertien perfoenen, van de notabelfte, eerbaerlycxfte, reckelycxfte en vredelycxfte Mannen derzelver Stede, die de voorfz. Vroedfchappen by hoeren confcientie duncken zullen oirbaarlicxft, waerjjighlt, ende profitelicxft, die by den Bailliuw in gefchrifte gebrocht zullen worden met befloten brieven den Stedehouder ende Raede van Holland, om uytten zeiven viertien perfoenen gecoren te worden by denzei ven Stedehouder en de Raede voorfz., ende niemant anders, zeven Schepenen; ende dat voirt die voorfz. zeven Schepenen maken m kiezen zullen twee oude Schepenen, twee BujrE 5 ge.  74 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gemeefteren, ende twee Rajdsluiden, Da inhoud der handveste van den vooifz. Stede. Dat het vooriz Privilegie by Maximiliaan en Philips van Ooste>ryk op den 8 February 1494» ev by Keizer Karel den vyfden op dea y Juny 1515, is geconfirmeerd geworden. 1 Dat vervolgens dit recht van Magiftraatsbeftel]ing door de Staaten van Holland op den 21 Augus» tus iftaomede bekrachtigd, en het getal van twin» tig Vroedfchappen, by den Prinfe van Oranje vastgefteld, goedgekeurd is, met fpeciaale by voeging, dat by overlyden of vertrek van een van die, de overigen een ander in deszelfs plaats zullen kiezen. Dat voorts by gemelde Staaten, op den 14 Februa» ry 1651, de geheele beftelling van de Magiftracure aan de Vroedfchap is gedemandeerd, en de voorgaande Odtroijen geapprobeerd. . Dan welk laatstgemelde Oflroy by de voorfz. Staaten van Holland, op den 23 Augustus 1672, is vernietigd; doch echter met deze byzóndere authorifatie op Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad, om voorfz. haare Vroedfchappen te mogen eligeeren en houden op zoodaanige maniere, en tot alzulken vasten getalle, als by »t Oftroy van den ai Augustus 1620 geordonneerd en geftatueerd is; als mede dat de Magiftraat jaarlyks wederom zoodaanig op den ouden voet genomineerd, geë'igeerd,, en gecompofeerd zal worden, als by de oude Handvesten van de Stad van de Graaven van Holland en 1 de Heeren van Voorne van tyd tot tyd is gefta-. tueerd, en dat in voorfz. geheele zaake in allen 1 deelen wederom zoodaanig gehandeld en gepratti-. feerd zal worden, als federt voorfz. jaare 1620 tot; den jaare ,1650 incluis, en zulks ten tyde van de; voorke Stadhouders, is en heeft mogen gepraQi-. feerd worden. Dat aan de Supplianten vervolgens ook gebleekeni is, dat ü Ed. Groot Achtb. by derzelver aanftelling; tot Raaden in de Vroedfchap, op de plechtigfte: wyzes hebben geswooren» de Privilegiën van deze: Stade  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 7S | Stad te helpen maintineeren en haDdhaaven, dezel- \ ve gebouw en getrouw te wezen enz. ■ Dat het formulier van den ééd, nopens het maa. I ken van de Nominatie van Schepenen . ingevdga ede duidelyke letter van de bovengem.lde Frivile. Egien, inhoud, dat U Ed. Groot Achtb. zouden kie- ; Zen veertien Perfoonen van de notabelfïen, eerbaarifftcn, vredelykften en profytelykften Mannen van : 1 deze Stede enz. Dat zy Supplianten niet kunnen, en niet langer ,i mogen, uitftellen, om aan ü Ed. Groot Actno. I \ voor té draagen, dat zy van begrip zyn, dat onder II de Privilegiën van deze Stad, voor welker bewaa1 ring ü Ed. Groot Achtb. den naam van den AlletI hoogften God hebben aangeroepen , ook allerby- 1; zonderst behooren de boven aangeroerde Pnvileijgien, raakendè de verandering van den Magsuraat | ( en het begeeven van de Vroedfchapsplaatfeb. Dat zy Supplianten, het zy met allen mooglyken ! eerbied gezegd, vermeenen, dat de bovengemelde 1 Privilegiën in eigendom behooren aan de Stad en I: alle haare Poorters, en welker bewaaring, van wegens het gantfche Corps van dezelve, aan ü Ed. { Groot Achtb. is toevertrouwd. Dat het derhalven niet dan met de grievendite j fmert is, dat de Supplianten by aanhoudendheid i moeten ontwaar worden, dat, niettegenftaande 1 hunne voorgemelde Privilegiën zoo duidelyk fpreeken, echter de jaarlykfche verandering van den Magiftraat, zoo wel als de aanftelling van de Vroed: fchapsplaatfen, mitsgaders alle de Ambten, welke ter begeeving van 0 Ed. Groot Achtb. ftaan, telkens niet anders begeeven worden dan op Recommandatie van zyne Doorluchtige Hoogheid. Dat het, na der Supplianten oirdeel, niet behoeft te worden onderzocht, of zyne Doorluchtige Hoogheid zich in die Recommandatien fchikt naar het genoegen van U Ed. Groot Achtb. of op eene andere wyze, zoo als Hoogstdezelve goedvind; daar het, i in allen gevalle, is manifest, dat de voorfz. ReccmI *» • man-  16 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot mandatien, niet alleeD geen grond vindeD in, maar : zelfs direct ftrydig zyn tegen, de te vooren aangevoerde Privilegiën, die zoo plechtig bezwooren i zyn, en waar van, na het oirdeel van de Supplian. . ten, door geen daad ter weereld, hoe ook genaamd, kan of mag worden afgegaan, zonder dat die Privj. i legien verlooren geraaken, en daar door onze Vry» I heid geheel op losfe fchroeven gefteld word. Dat de Supplianten om die Teden hebben ge- J tracht onderzoek te doen naar den grond, waar uit ;| de voorfz. Recommandatien gefprooten zyn : dan i dat de Supplianten niet hebben kunnen ontdekken, j dat die ergens anders in gelegen is, dan in de Refo- ■ lutie van U Ed. Groot Achtb. Prasdecesfeuren van i den 7 july 1748, dewyl de Refolutien van den 18 | Augustus 1750 en 3 Maart 1760 buiten vigeur fchynen te zyn gebleeven, dewyl althands, federt de laatstgemelde Refolutie, zyne Doorluchtige I Hoogheid geen gebruik heeft gemaakt, om den!. Magiftraat, jaarlyks, eigener authoriteit te veran- j deren, of over de Vroedfchapsplaatfen en andere j Ambten te disponeeren, maar alleen om deszelfs I Recommandatie te doen. Als nu de Supplianten nagaan de redenen, waar-1 om de voorgemelde Refolutie van den 7 July 1748 I genoomen is, en welke alleen beftaan daarin, dat I de Regeeringeo van verfcheiden Steden in deze I Provii cie, alvoorens te treeden tot de jaarlykfche | verandering van de Magiftratuure, zich aan zyne E Hoogheid addresfcerden, om te verneemen of zyne I Hoogheid iemand daar toe mogt hebben te recom- I mandeerer; en dat Heeren Burgemeesteren in be- I denking geeven, of men ook niet van wegen de I Regeeriog dezer Stad dezelve egards voor zyne I Hoogheid behoorde te betoonen, en ook dergelyke 1 civiliteit le doen, zoo komt het den Supplianten, | onder verbetering, voor, dat die redenen geheel I onvoldoende zyn, om da3r door af te gaan van zul» I ]ce fchoone Privilegiën, als aan deze Stad, van ou- j de tyden, gegeeven zyn, en welke de Supplian- [j tCDS;[  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 77 ren, by herhaaliog, moeten noemen het eigendom .ao de gantfche Burgery, en ^a ^ï^hT Kg U i£J. Groot Actub. den plechuglten ééd heb. 5CDaaffmegu"dan nu een tyd beleeft, Ed. Groot Ichtb. Heeren! dat verfcheidenSteden in dezeFro;,iccie hunne voorheen gcoffereerde RecommanJatien aan zyne Doorluchtige Hoogheid m«ekken , ils nu begrypende, dat dezelve tegen hunne l tiviegien ftrydig zyn, vermeen de Supplianten, dat ü Ed. Groot Achtb. met een gelyk recht, op Jat zelve voorbeeld, de overgegeevene Recom-nandatien tot alle de bovengemelde posten even ,zoo gevoeglyk zouden kunnen'doen ophouden, als Ü Ed. Groot Achtb. Prsdece.feuren, op gelyke voorbeelden, dezelve hebben gecedeerd. Waarom de Supplianten eerbiedigst de vryheid ueemen U Ed. Groot Achtb. ootmoedig te verzoeken, dat het ü Ed. Groot Achtb. goedgunftig behaagen moge te refolveeren, om zyne Doorluchtige Hoogheid, op de civielfte wyze, onder het oog te brengen, dat deszelfs Recommandatien tot de iaarlykfche verandering van de Magiftratuur, en tot beeeeving van de Vroedfchapsplaatfen by vacature, waarlyk niet zyn overeen te brengen met de boven aangehaalde bezwooren Privilegiën dezer Stad; en wyders zyne Doorluchtige Hoogheid ,/voor wien de Supplianten verklaaren, in zyne quaJiteit als Erf-Stadhouder, alle egards te hebben, welk met mooglykheid van hen kunnen verwacht, worden) te verzoeken, zich in het vervolg geen, ■ moeite daaromtrent meer te geeven ; gelyk ook niet .omtrent het begeeven van andere Ambten ecCom. imisfien, welke ter begeeving van U Ed. Groot , Achtb., of van Hun Ed. Achtb. de Heeren van den \ Magiftraat dezer Stad, ftaan. 't Welk doende &c.  78 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot JN". 3140. Refolutie en Publicatie van Burgemeesteren 1 en Vroedfchappen der Stad Briele, te^en ha teekè* nen van dat Request, in dato den 29 December 1 1783. Prèfent de Heeren van Dam van Aarden t . en deMirell, Burgemeesteren ; van der : Sluis , Poortermans, Gevaerts, van i der Eyk, Hoyer, Graafland, Hoo-• gendyk, de Witt, Roest, Cleyn enI Kruiine. De Heer Prefident-Ëürgemëester van Dam vawi Aarden heeft aan Hun Ed. Groot Achto. voorge-j draagen, dat Burgemeesteren reeds federt eenigehi tyd zyn geïnformeerd geworden, dat zeker Requestq of Papier alhier in de Stad ter teekening was lig-J gende, welk Request werd gezegd in te houden il verzoek van reltnutie van quafi weggegeeven Voor-4 rechten -of Privilegiën van de Bnclfche Burgery;i dat Burgemeesteren, diar op ook ingenoómen heb-3 bende de gedachten van eenige der oudfte Ledenj der Vroedfchap, eenpaariglyk van gedachten waren, j dewyl nimmer door de Regeering eenige Privilegiën* zyn we ggegeeven of eenig inbreuk op dezelve ge-i maakt, dat zulk doen, ingezien vootnaamelyk dei manier op welk zulks gefchied, niet dan facheufea gevolgen, als verfchillen en tweedracht &c. ouders de goede Burgery, konde veroirzaaken, en dat zyt Heeren Burgemeesteren, aan wicn dit jaar ih de eer«i fte plaats als Rep'asfentanten der Regeen'pg, én a1s« by verdubbelde verplichting, de adminiftratie vana de Stad en 't maintien van de goede rust en eensge-f zindheid onder derzelver Burgeren en InwoonderSi was toebetrouwd, hét van hunne indispenfibelea plicht hadden geoirdeeld, dieswegens Hun Ed. Gr.i Achtb. deze zaaken voordraagende, te proponee-i ren, of, tot voorkoming van verdere discrepancesa tusfehen Burgers en Burgers, (want over 't teekeif een of niet teekenen van voornoemde Request heb- beaé  de Gebeurtenis/en in 1787 en*, voorgevallen. 7$ ben reeds verfcheide contestatien tusfchen den eeM eD ander gefubfisteerd) Hun Edele Groot Achtb. toet Heeren Burgemeesteren niet zouden kunnen eouteeren, ja hoognoodig oirdeelen, dat zulks ïoo dra mooglyk wierde geftuit, door het emaneeren en daadelyk pubïiceeren van een Publicaue, die Heeren Burgemeesteren gebafardeerd hadden te coucheeren, zynde van dezen inhoud. Fiat lnfertio. Waarop gedelibereerd zynde, zyn Heeren Burgemeesteren voor hun genoomer. moeite en betoonden yver, om met zoo veel zêle te willen zorgen voor de publyke rust en voortduuring van harmonie en eensgezindheid onder onze goede.Burgeiy, bedankt, en is voorfz. Publicatie gegouteerd, cearrefteerd, en gehouden voor gerefumeerd, en gerefolveerd, dat dezelve op heden, door beide de Heeren Burgemeesteren twee regeerende Schepenen en Secretaris, na voorafgaande klokkegetlag van den Raadhuize dezer Stad zou worden gepubheeerd en geafBgeerd. PUBLICATIE. Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele in ervaaring gekomen zynde, dat aan eenige hunner Burgets en lrgezetenen ter te-kenicg word voorgelegd een Request of P-pier, (jsoo als Hun Ed. Groot Achtb. vermeeneo wel geinformeerd te zyn) zaakelyk inhoudende: het weder verkrygen van Privilegiën of Voorrechten, "welke bevoorens door de Burgeiy zouden zyn bezeten; en dat eenige der Burgeren en Ingezetenen het gemel. de Request zouden hebben geteekend, terwyl veele anderen, daar toe mede aangezocht, meer voorzichtig het zelve zouden geweigerd hebben te on« éerfchryven. Dan dewyl Hun Ed. Groot Achtb. kunnen verze-  So Verzameling- van Stukken betrekkelyk tot zekeren» dat nooit eenig Privilegie of Voorrecht dezer Burgery is weggegeeven of inbreuk daar op gemaakt, en derhaiven het teekenen van foortgelyk Request of Papier niet alleen onnoodig is, maar ook niet dan de allernadeeligfte gevolgen kan na zich ileepen, en de grootfte onheilen onder de goede Burgery dezer Stad vetwekken; hebben HunEd. Groot Achtb., toe voorkoming van alle onaangenaamheden, welke uit de teèkening van diergelyk Request zouden kunnen voortvloeijen,goedgedacht, en van hunnen onvermydelyken plicht geoirdeeld, tot bewaaring van de rust en de eensgezindheid onder de goede Burgery , en tot inRandhouding van het goed vertrouwen en de achting, welke de goede Burgery altyd getoond heeft te hebben voor de Regeering dezer Stad, dezelve by dezen te vermaanen, hun van bovengemelde onderteekening te onthouden; ftaande het intusfchen een ieder Burger of Ingezeten volkomen vry," zich ten allen tyde onbefchroomd by de regeerende Burgemeesteren dezer Stad te addresfeeren, en de bedenkingen of redenen van bezwaar, welke zy mogten vermeenen te hebben, discreetelyk deer» openhartig op te geeven; zynde Hun Ed. Groot Achtb. bereid ,■■ de goede Burgery na waarheid nopens het bovengemelde te onderrichten, en ook zoo nu als altoos geneigd, hun genoegen, mits op reden en billykheid fteunende, te verzorgen. Aldus gedaan en gearresteerd by Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele, op het Raadhuis derzelver Stad, op den 29 December 1783, en ten zei ven dage, na voorgaande klokkegeflag, gepubliceerd. In kennisje van my Secretaris, (yras get.~) C. W. Hqogerwaard.  ie GeBeürtmisfen in 1787 enz, voorgevallen* 8* ff0. 3f4ï. Refolutie van den Magiftraat def Stai Briele, Waar by de voorfz. Publicatie word ver» klaard informeel enz.» in dato den 3 Jamary 1784. Prafent de Heeren van Dam, de MiRBfï,» Poortermans, Faövarcq., P. GraaFland, Roest, Krtjyne en Prfuyt, Schepenen; W. Hoyer en Landfort Raaden* De Heer FauvARcq_ heeft te kennen gegeeven fnet de grootfte verwondering vernoomen te heb-* ben, dat Hun Ed. Gr. Achtb. de Heeren van de Vroedfchap hadden kunnen goedvinden op den &9 December 1783 niet alleen eene Refolutie te nee» men tot het doen eener Publicatie aan de Burgery» maar dezelve ook daadeiyk ten overftaan van Heeren Burgemeesteren en twee Schepenen (daar toé willekeurig uitgekozen) te doen publiceeren ebV affigeeren. Dat het zyn Ed. (zonder zich voor t tegenwoordige in te laaten in het recht van de Heeren van de Vroedfchap tot het arrefteeren van zoodaanigë Publicatien) toefcheen buiten alle contestatie té zyn, dat de executie van dezelve ten minften moet overgelaaten worden aan het Collegie van de Magiftraat, aan het welk de Politie en confervatie def rust dezer Stad is gedemandeerd, en dat zyn Edi daarom de vryheid nam, om aan Hun Ed. Achtb» de Leden van de Magiftraat te proponeeren, om op heden eene Refolutie te neemen, waar by het> verrichtte van de Heeren van de Vroedfchap word geconfidereerd als ftrydcnde tegen het recht van de Magiftraat, en dus het zelve te houden voor informeel , en uit dien hoofde van wegens de Magï» ilraac daar tegen gereferveerd zoodaaDige maatre? gelen te neemen, als in tyd en wylen noodig zullen, geoirdeeld worden. Welke Propoötie in omvraag gebracht en daaf over gedelibereerd zynde, is de Heer F&uva.rco. - XLII. Deel. F voor  Sat Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voor deszelfs attentie tot maintien van de rechten van de Magiftraat bedankt, en gerefolveerd, zoo als gerefolveerd word by dezen, het doen van de bovengemelde Publicatie door Hun Ed. Gr. Achtb. de Heeren van de Vroedfchap te houden voor informeel, èn ftrydig tegen de rechten van de Magiftraat, en uit dien hoofde van wegens dit Collegie daar tegen te referveeren zoodaanigë maatregels te neemen, als in tyd en wylen noodig zullen geoirdeeld worden. De Heeren C. van Dam van Aarden, en A. de Mtrell, Burgemeesteren, Oud-Burgemeester P. Poortermans, en Vroedfchap J. Roest, hebben tegen bovengemelde Refolutie gereferveerd hunne aanteekenicg , tegen welke de andere prsfente Heeren hunne contra-aanteekening hebben behouden. Kp. 3142. Nadere Refolutie van de Vroedfchap, in dato aen 8 January 1784. Prsfent de Heeren van Dam van Aarden er de Mirell , Burgemeesteren; van der Sluis, PooRtermans, Gevaerts, van der Eyk, Hoogeniyk, Fauvarcq., , Preuyt, Hoyer, Graafland, de Witt, Sandifort, Roest, Cleyn en Kruynk. Heeren Burgemeesteren hebben in de Vroedfchaps Vergadering voorgedraagen, dat de Publi-1 catie door Burgemeesteren en Vroedfchappen (aan wien de radicaale qualiteit, en dus in de eerfte i plaats, achtervolgens den ééd by hunne aanftellinge gedaan, de zorg tot het maintineeren van dezer Stads Privilegiën en Burgers Voorrechten is opgelegd en aanbevolen) op den 29 December 1783 gedaan emaneeren, en ten zeiven dage binnen deze Stad afligeeren, houdende voorzieninge tot bewaaring van de rust en eensgezindheid onder de goe-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 83 goede Burgery, met verzekering door Hun Edele Groot Achtb. daar by gegeeven, dat niet een eenig poincr. der Privilegiën of der Voorrechten dezer Burgery is weggegeeven, of eenige inbreuk daar op gemaakt geworden, en dat des nogthands, voor zoo verre iemand der Burgers en Ingezetenen deswegens mogte zyn gemaakt geworden bezwaard, en zich daar over mogte vinden bedenking hebbende, de zoodaanigë of zoodaanigen als dan zich vryelyk zouden hebben te vervoegen by de Heeren regeerende Burgemeesteren, en onbefchroomd , doch discreetelyk , hunne redenen van bedenkelykheid of bezwaar openleggen, met toezegging niet alleen van daaromtrent na waarheid te zullen worden onderricht; maar ook met betuiging van goede geneigdheid, omtrent hunne voordraagingen, mits op reden en billykheid fteunende, ge» noegen te geeven. Dat, offchoon zy Heeren Burgemeesteren het genoegen hebben aan Hun Ed. Groot Achtb. te kunnen communiceeren de daadelyke aangenaame vruchtgevolgen, veroccaüoneerd door de gemelde Publicatie van voorzieninge, met dat effect,, dat zeer veele van de eerfte en onbefprokenfte der Burgers en Ingezetenen uiteige beweeging aan Hun Heeren Burgemeesteren confecutivelyk hebben gemaakt. Addresfen, met betuiging van erkentenis voor de recht vaderlyke zorg, by gemelde Publicatie van voorzieninge gedaan; nogthands Heeren JSurgemeesteren voor Hun Ed. Groot Achtb. ook • niet mogen verbergen, dat zy met veel furprife hebben vernoomen, dat de meergemelde Publicatie als na gewoonte op yerfcheide plaatfen binnen deze Stad zynde geaffigeerd geworden, clandestin is afgefcheurd geworden, zelfs nog na de tweede gedaane affictie derzeive; dat Heeren Burgemeesteren overzulks aan Hun Ed. Groot Achtb. waren geevende in bedenking, of, en welke middelen tot ontdekking van het fchendeo der gezegde Publicatie 5 en tot nadere voorziening voor het vervolg F t daar-  ?4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot daaromtrent zouden kunnen en behooren gearresteerd en te werk gefield worden; en dat Heeren Burgemeesteren daar over in achting neemende» dat de gezegde ger ïcereerde affcheuringen der gemelde Publicatie zyn feitelykheden van zeer verregaande uitzichten, en, in dezen tyd vooral, op te neemen voor eene daadelyke demonflratie van kwaadwilligheid en onrustigheid by zich zeiven, en leidende veelzins.tot opwekking en aanzetting van anderen tot meerdere gelyke onbehoorlykhe■den, na de wetten van den Lande zeer ftrafbaar, aan Hun Ed, Groot Achtb. waren voorftellende, dat tot de ontdekking van den daader of daaders van de gemelde misbedryven van wegens Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad wierdè gefttld en beloofd eene praemie van ƒ 250 - : - s te genieten by de gene, die zulks zal komen aan te brengen by volleedige bewyzen, en tot de meeste en efficacieuste bevordering, zoo tot ont. dekking van de gemelde misbedryven, als ook wel, voor zoo verre het nogal verder ondernoomen zoude mogen worden, al het bovengemelde van wegens Burgemeesteren en Vroedfchappen wierd gebracht tor commisfie van den Hoog Ed» Heer Bailjüw dezer Stad, met verzoek om, by het Coliegie van Burgemeester er. Schepenen de gemelde zaak voorgedraagen hebbende, als by fterke handbieding te arresteeren en daadelyk te doen emaneeren en affigeeren eene Publicatie, met om« fchryving en uitloving als boven gememioneerd» en met exhortatie aan alle ende een iegelyk, van zich te onthouden en te wachten van verdere foortgelyke misbedryven, op de ftraffen na de wetten van den Lande daar tegens gefield. Waar op zeer rypelyk gedelibereerd zynde, zyn de Heeren Burgemeesteren voor derzelver aanhoudende attentie ter bewaaring van de gemeene rust binnen deze Stad bedankt, en is voorts alles conform hunne voordraaging en Propofitie gerefolveerd geworden» en gearresteerd deze Refolutie CO;  ie Gebeurtenisje* in ï.787 enz. voorgevallen. 8 ƒ (copielyk te communiceeren aaD Hun Ed. Achtb. de I] Heeren van de Migiftraat, ten ^inde aaar vau k n1 nis te draagen; en is deze Refoiutie (taande de 1 Vergadering gepraïiegeerd en gehouden voor gereji fumeerd. K«. 4143. Publicatie van Bailjuw, Burgemeester en Schepenen, der Stad Briele, in dato den 9 Junuary Bailjnw, Burgemeester en Schepenen dezer Stad Briele, door Burgemeesteren van wegens de Vroed-, fchappen derzelver Stad, geïnformeerd geworden zynde dat door Hun Ed. Groot Achtb. op den 29 December 1783 was gearresteerd, en na gedaaneaf-, kondiging op oi"dre van Kun Ed. Groot Achtb ge» affigeerd een Publicatie, houder.de voorzieninge tot bewaaring van de rus: en eensgezindheid onder de goede Burgery alhier etc. breeder by bovengemelde Publicatie geëmaneeïd. Dat offchooa gebeide Publicatie wel hadde cehad de verwachte gevolgen, dat veele var de veersichtigfte en onbefprokenfte Burgers, uit eigen bewea» ging en overtuiging, hun genoegen deswegeas- hadden te kennen gegeeven, echter tot hun leee-wezen was ondervonden j dat meergemelde Publicatie op de meeste plaatfeo3 alwaar men binnen deze Stad gewoon is affidtien te doen, door onrustige en kwaadwillige Perfoonen by herhaaling was afgefcheurd geworden, en dat Hun Ed. Groot Achtb. derhalven verzochten, dat Hun Ed. Achtb. die van den Gerechte dezer Stad geliefden te beraamen zoodaanigë middelen, als Hun Ed. Achtb. tot voorkoming van diergelyka moetwilligheden zouden oirdeelen te behooren. Zoo is het dat Bailjuw, Burgemeester en Schepenen voornoemd, begrypende dat gezegde herhaalde affcheunng van gemelde Pubiicatie sya feite. F 3  JB6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot lykheden van zeer 'verre uitzichten, gedaan in vilipendie, zoo van Hun Ed. Groot Achtb. als van de juftitie na de wetten van den Lande ftrafbaar, en dat overzulks aan de ontdekking van den daader of daaders bovengemelde Hun Ed. Achtb. ten hoogden geleegen ligt, by dezen beloovan een praemie van 2jo Guldens aan die gene welke den daader of daa» ders van het zelve fait zullen weeten aan te brengen * zoodaanig, dat dezelve in handen van de Juftitie ge-aaken, en van het voornoemde fait overtuigd worden, zullende des aanbrengers naam (des begeejecde) worden gefecreteerd. Aldus gedaan en gearresteerd by Bailjuw, Burgemeester en Schepenen der Stad Briele op het Raadhuis derzelver Stad, den ojanuary 1784., en ten zeiven dage, naar voorgaande klokkegeflag, gepubliceerd» In kennisje van my Secretaris, (was get.) C W. Hogerwaard. jfo. 3144. Contra-Request van 243 Burgers, tegen, het voorfz. R-quest JNo. 3139, geprcefenteerdaeni 1 February 1784. Geeven met verfchuldigden eerbied te kennen. de ondergeteekende Burgers en Ingezetenen der1 gemelde Stad, dat zy Supplianten geïnformeerdI geworden zynde, dat federt een geruimen tvd ten 1 huize van den Wel Ed. Geftr. Heer Mr. R. Sandt.-fort, Raad in de Vroedfchap alhier, ter tekening; heeft gelegen een Request, zoo zy Supplianten 1 vermeenen wel onderricht te zyn, zaakelyk in-, houdende een verzoek dat zyne Doorluchtige; Hoogheid op de civielfte wyze onder het oog zou-de worden gebracht, dat deszelfs Recommanda-. tien tot de jaarlykfche verandering van de Magiftra-turè en tot de begeeviDg van de' Vroedfchapsplaat.' fen by vacature njet zoude overeen te brengen zym mett  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ?7 met de Privilegiën dezer Stad, en vervolgens aan zvne Doorluchtige Hoogheid zoude worden verzocht, zich in het vervolg daaromtrent geen moeite meer te geeven, gelyk ook niet omtrent het b^eeeven van andere Amoten en Commisfien,. welke ter heeeeving van U Ed. Groot Achtb. of van Hun Ed. Ach-b. de Heeren van de Magiftraat dezer Stad fiaan, voorgeevende zulks ftrydig te zyn met de Privilegiën ain deze Stad gegeeven , welk Kequest door een zeker aantal van onzeMede-öurgers zoude zyn geteekend, en ook reeds door dezelve aan Ü Ed. Groot Achtb. geprefenteerd. Dat, dewyl de Supplianten, uit de opening deswegens van tyd tot tyd aan hun gegeeven, vermeenen volkomen overtuigd te zyn', dat door bovengemelde Recommandatien geen het miolte nadeel aan voornoemde Privilegiën word toegebracht, maar integendeel reden hebben, hunne vergenoeging te betoonen, te meer, vermits de Supplianten daar door reden hebben zich te mogen vleijen, dat zyne Doorluchtige Hoogheid by de jaarlykfche prefentatien der Nominatie tot de Electie van Schepenen , uitmaakende een groot gedeelte van onze Magiftraat, waar voor wy onze Burgerlyke quaestien moeten brengen, zal blyven continueeren, niet van deszelfs onbetwistbaar recht af te gaan, en die gene daar toe te eligeeren, die door de Regeering zelve aan Hoogstdenzelven worden voorgedraagen; behalven dat zy Supplianten begrypen, dat alle veranderingen in nuttige en gevestigde Regeeringsformen in de tegenwoordige turbulente cyden zeer gevaarlyk en hoogstnadeelig zyn, en voor. al in eene kleine Burgery als deze, niet als de grootfte fcheurkigen en oneenigheden onder dezelve moeten verwekken. _ Zoo keeren Supplianten zich tot U Ed. uroot Achtb., ootmoedig verzoekende, dat het ü Edele Groot Achtb. goedgunftelyk moge behaagen, in het vraagen van bovengemelde Recommandatien aan zyn Doorluchtige Hoogheid geene de ramfte verandering F 4 te  88 Verzameling van Stukken betrekkelyk m te maaken, in 't generaal bellier van de Regeeriog, waar onder zy reeds een reeks van jaaren mei zoo' vee! gerustheid en eensgezindheid hebben mogen Jee ven, op die voet te laaten, zoo als dezelve fa. dert langen tyd heeft plaats gehad, ten einde door de tusfchenkmnst van het eminent Hoofd der Repu« den Erf-St ad houder de goede harmonie en eens. gezindheid onder deze Burgery mede te doen her. heven, en de aangenaame vruchten fvan de tegenwoordige Regeeringsform te blyven trekken. Eindelyk verzoeken Supplianten nog dat het door U Ed. Groot Achtb daar heen mogt worden gedirigeerd dac alle vreemde Omtoopers, met welkeNe-' gotie dezelve ook binnen deze Stad zouden mogen komen, niet daD op de ordinaire Marktdagen op de Markt hunne Negotie zullen mogen exerceeren, zonder aan de huizen daar mede om te loopen, erj hunne waaien aan te prefenteeren. Als mede dat in her vervolg geen Burgerposten pf Aajtoten binnen dezeStadopenvallendezullen wor. den begeeven, dan aan diegene, die een jaar en zes weeken hun Burgerrecht by de Magiftraat alhier zullen hebben verkreegen. 't Welk doende &c. iïo. 3145. Mhfive van den Heere Erf-Stadhouder, aan Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele, in dato den 27 ^anaar;)! 1..784. Erentfeste, Voorzienige, Discreste3 onze lieve.Byzóndere! Zeer gevoelig aan de attentie, ons door UE. betoond, door ons te vraagen, of wy iemand te re. commandéeren hadden tot de Vroedfchapsplaats, binnen UE, Stad vaceerende, door het overlydea van den Heer Leendert de Mey, hebben wy niet willen afzyn, UE. by dezen kennisfe te geeven» das wys qïö redeoeü ons daar toe moveerende» voo?  ie Gebeurtenis/en in 17S7 «* voorgevallen. 8? voor dit maal prarfereeren, om daar toe niemand aan UE. voor te draagen en te recommandeeren. Waar mede grentfeste enz. wy ÜE. beveelen in Gods heilige protectie. ' UE. goedwillige vriend, {wat geW) W. Pr. vam Oranje» (Onder ftond .') •sGravenhage, Ter Ordonnantie van zyne den 27 January Hoogheid, T. J. de Larrby* No. 3146. Request van negen Raaden der Stad Briele aan de Heeren Staaten van Holland en West-Fnes. land» en provifioneele Refolutie daar op genoomen„ in dato den 29 January 1784. Geeven met den diepften eerbied te kennen, Mr. Tan Melvill, Mr. Adriaan Dirk van der Eyk,, Oud-Burgemeesteren , Jan Hendrik Swalmius, Doctor Gsrard Faovarcq, Jan Preuyt, Heer van den ouden Hoorn, Mr. Willem Hoyer, Pieter Graafland, Vtryheer van Heenvliet, Mr. Rochos Sandifort, Heer van de oude en nieuweStreuyten, en Hendrik Kruyne, allen Raaden in de Vroedfchap der Stad Briele. _ Dat by Handvest van Dirk van Monjou en Machtelt van Voorne van den jaare r34* aao de Poorters van den Briele is vergund, dat jaarlyks een vast getal van zeven Schepenen zoude gekoozen worden: dat dezelve zeven Schepenen het recht zouden hebben, om twee van de afgaande negen Schepenen tot Oud-Schepenen, en verwplgens, om, op hunnen ééd", twee Burgemeesteren en twee Raadsmannen te mogen kiezen. Dat by Privilegie van Vrouwe Maria van BoUr. cqndien van den 23 Maart 1476 aande Vroedfchap, F 5 zyn-  '$o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zynde de gezwporen van den ouden en nieuwen Ge. rechte van de voorfz. Stad, is verleend het recht, om te mogen kiezen, by hunnen ééde, daar toe p. penbaariyk te doen, veertien Perfoonen van de no. tabelfte, eerbaariykfte, en vreedelykfteMannen,die de voorfz. Vroedfchap by haare confcientie dunken zoude oirbaarlykst te zyn, om uit dezelve Perfoo-. nen door den Stedehouder en Raad van Holland ze. ven te kiezen; en dat die zeven maakeö en kiezen zouden twee Oud-Schepenen, twee Burgemeesteren en twee Raadslieden, naar inhoud der voorigeHandvesten van de voorfz. Stede. Dat het voorfz. Privilegie by Maximiliaan en Philips van Oostenryk op den 8 February 1494, en by Keizer Kar el den vyfden op den 9 Juny 's gecon firmeerd geworden. Dat vervolgens dit recht van Magiftraatsbeftellinge door U Ed, Groot Mogenden zelve op den 21 Augustus 1620 mede is bekrachtigd, en het getal vao twintig Vroedfchappen, by Maürits, Prinfe van Oranje, glorieufer ged., vastgefteld, is geapprobeerd, met fpeciaale by voeging, dat by overlyden of vertrek van een van de voorfz. twintig Vroedfchappen , de overigen een ander in deszelfs plaatfe zou en kunnen kiezen. Dat voorts by ü Ed. Groot Mogenden, op den 14 February 1651 , de geheele beftelling van de Magiftrature wel aan de Vroedfchap is gedemandeerd , en de voorgaande Odtroijen zyn geapprobeerd ; dan dat het laatstgemelde Octroy door U Ed. Groot Mogenden op den 23 Augustus 1672 wederom is vernietigt; doch zulks nogthands met deeze nadrukkelyke authorifatie op Burgemeesteren en Vroedfchappen derzelver Stad, om voortaan hunne Vroedfchappen te mogen eligeeren en houden op zoodaanigë manieren en tot alzulken vasten voet, als by het voorgemelde Octroy van den 21 Augustus 1620 geordonneerd en geftatueerd is; als mede, dat de Magiftraat wederom jaarlyks op den ouden voet genomineerd, geëligeerd en gecompofeerd, zou  de Gebeurtenisftn in 17 $7 voorgevallen. 9t zoude worden, zoodaanig, als by de oude Ha >dvesten van de Stad, door de Graaven van Ho land en de Heeren van Voorne van tyd tot tyd aan dezelve verleend, werd geftatueerd; en wyders, dar in de voorfz. geheele zaake in allen deele wederom zoodaanig gehandeld en gepraöifeerd zoude worden als federt den voorfz. jaare 1620 tot den jaare I6,ó incluis , en zulks ten tyde van de voonge sfadhoudeïs/is en heeft mogen gepradhfeerd wor. deDat de Supplianten, zoo wel als hunne overige rnede-LedenTn de Vroedfchap, musgaders even gelyk als alle andere Burgers van den Briele, met fileer, wanneer zy tot Poorter en Burger van den Briele worden geadmitteerd. hebben moeten zweerenden voeriz. Stad Briele gehouw en getrouw te weITn! dlrzePr Rechten & P^vlL\G;EnNoetedSn! voorstaan en bevorderen enz., ™ar jog daarenboven, by de aanvaarding van hun Ambt als vroeafchan zich by eenen plechtigen éél nader hebben moeten verUden , £ Regenten P«™™ van dezelve Stad te zullen maintinberen en handLaven, dezelve gehouw en getrouw te vezen, er, al£ te doen! dat een\oed en i^^^J^t dig is te doen, zonder zulks te laaten om^-ief of tfed. noch om geenerhande zaaken, — w«ar doo? deNS°upPlianten, gelyk n***™*™*^ de-Leden der Regeennge van den Brote, der hajen alleszins gehouden zyn, en zich op de Plfch"«fte wv/e verbonden hebben, om de Rechten en PrmTegien van Sen Briele voor te ftaan, te handhaaven eïte bevorderen, zonder zich daar van om eemgerleije oirzaake in het meeste of in het minfte te laDant devSchap van den Briele dienvolgende, onder reverentie, notoir verplicht is, om, by het overlyden of vertrek van een Lid van dezelve , een anderin deszelfs plaatfe te verkiezen; gelyk ook taarlyks veertien Perfoonen van de> notabelfte, eerïwlkfte, rekkelykfte en vfedelykfte Mannen, die de  pa Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voorfz. Vroedfchap, by haare confcientie, dunken zat, daar toe oirbaarlykst te wezen; ten einde uit dezelve veertien Perfoonen, door den Stedehouder en Raad van Holland, zeven tot Schepenen gekozen ee worden; en dat deze zeven alzoo gekozen Schepenen wederom gehouden zyn te kiezen twee Oud-Schepenen, twee Burgemeesteren, entwee Kaarislieden. Dat het ondertusfchen is komen te gebeuren, dat de voorfz. Vroedfchap, in de turbulente en oproerige tyden van den jaare 1748, op den 7den july .des zelfden jaars, heeft kunoen goedvinden, in dé weereld te brengen eene Refolutie, houdende: „ om jaarlyks, voor het maaken van de Nominatie „ van Schepenen, aan zyne Hoogheid , als Erf. Stadhouder, en by de volgende Heeren Stadhou, „ ders of Vrouwen Gouvernantes in der tyd , te „ doen vraagen, of ook iemand mogten te recomman. deer en hebben tot de voorfz. Nominatieen waar door, onder reverentie, notoirlyk wordt geëmpië. teerd op de voorfz. Privilegiën van den Briele, en direct aangegaan tegen den ééd , door ieder der Vroedfchappen nominatim, by zyne aanftellinge tot Vroedfchap, invoegen voorfz. gedaan. Dat het des niettemin hier by nog al niet is ge. bleeven, maar dat welgemelde Vroedfchap , by meerderheid van ftemmen , op den 18 Augustus 1750, al verder heeft kunnen goedvinden te refolveeren: „dat aan zyne DooWuchtige Hoogheid, „ den Heere Prinfe van Oranje en Masfau, Erfs, Stadhouder dezer Provincie, zoude worden op. „ gedraagen de volkomene disprfitie over de jaarlyk„ f> he veranasnnge van de Magiftrature, over de „ Vroedfchapsplaafen, als mede NB. over alle de „ Ambten en Commisfien, die in het vervolg zouden komen te vaceeren, en waar over de dppofitie aan „ de Vioedfcbap ftaat, met overgave, dat de Vroed„ fchap zich, in de begeevicg van dezelve Ambten „ er Commisfien, volkomen naar het genoegen van „ zyne Doorluchtige Hoogheid zoude gedraagen." Da*  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 9$ \ Dat wyders op den 3 Maart 1766, door Burgemeesteren van den Briele, in de Vroedfchsp is voorj.gebracht: ,, dat zy prffitenfelyk gemeend hebbende „ van hunnen plicht te zyn, om, ter occafie dat «vre Doorluchtige Hoogheid, als Erf-Stadhon' !' der, op den Slten dier maand de hooge admini' ftratie van het Stadhouderfchap Rond te asnvaar' " den , communicatie te geeven van de Reiolutie ",, van den 18 Augustus 1750, en dat zy Burge' meesteren van begrip waren, dat cue Reloiutie met den voorfz. 8fter> Maart wederom in voorig !' vigeur moeste geraaken;" met welk begrip de meerderheid zich als toen heeft geconformeerd. Dar dienvolgende, federt de meerder] langheid van hoogstgemelde zyne Hoogheid, den tegenwoorij diaen Heer Erf-Stadhouder, de volkomene dispofir tie over de iaarlykfche verandering van de Magiftrai ture, over de Vroedfchapspteatfen, als mede over , alle de Ambten en Commisfien, die van tyd tot tyd l zvn komen te vaceeren, aan Hoogstdenzelven heett geftaan, zoodaanig, dat, in zulk geval van vacature telkens uit naam van welgemelde Vroedlchap, daar van door Burgemeesteren aan zyne Hoogheid is kennis gegeeven, om te informeeren of Hoogstdezelve, tot vervulling van de opengevallen Vroedfchapsplaats, Ambt of Cotnmisfie, iemand hadde te recommandeeren, welke gerecommandeerde Perfoon dan ook altoos, ingevolge de yoorfc. R«ol«»- tien van 1750 en 1766, quafi door de Vroedfchap» daar toe wierde genomineerd , of daadelyk geeiigeerd en aangefteld. .... . Dat de Supplianten intusfchen niet willen verbergen, ds-t zy, 00 het voetfpoor van hunne Prredecesfeuren en van' anderen te vooren, al mede it? het denkbeeld hebben gedaan, dat de voorfz. Refolutien niet kwamen aan te loopen tegen de deugd.dyke en bezwoorene Privilegiën en Octroijen der Stad Briele, en derhalven door de Vroedfchap slroo wel en wettig hadden kunnen worden geooomcn; ?oo dat de Supplianten van huaneu kant insgelyl.s geene • rr awaa-  94 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zwaarigheid plachten te maaken, om zich conform aan dezelve Refolutien insgelyks te gedraagen; doch dat de Supplianten, de voorgemelde Privilegiën met eene meerdere attentie en naauwgezetheid hebbende overwoogeo, tot hun leedwezen hebben bevonden, dat zy, door het mede nakomen der voorfz. Vroedfchaps-Refolutien, hoe zeer ter goeder trouwe , nogthands grovelyk en handtastelyk hadden gedwaald, mitsgaders overtuigd zyn geworden, dat de voorfz. Refolutien, als regelrecht aanloopende tegen de voorfz. Privilegiën, aan de Stad Briele competeerende, als mede tegen den ééd, door de Supplianten nominatim als Vroedfchappen gedaan, ' uit derzelver aart en natuur zyn nul en van onwaar, de, en dienvolgende de Supplianten niet langer konden of mogten verplichten. Dat de Supplianten van dit hun nader begrip, door eene behoorlyke Commiffie uit hun midden, hebben kennis gegeeven aan de regeerende Burgemeesteren en andere Leden der Vroedfchappe van den Briele; met adhortatie, cm van derzelver erroneus begrip dienaangaande al mede te willen te rug komen, en met de Supplianten mede te werken , om de voorfz. Refolutien door de volle Vroedfchap te doen intrekken, en buiten effect Rellen, conform aan het voorfchrift dér Privilegiën, hier vooren breeder gementioneerd. Dan dat de Supplianten van deze hunne demarche het gewenschte fucces niet hebbende mogen erlangen , en voorziende, dat, de jearlykfche Magiftraats verandering wederom daar zynde, het zelfde dat by de voorfz. Refolutien was bepaald, uit naam van de meerderheid derzelve, door Burgemeesteren wederom ftond te worden gepraétifeerd, het vervolgens van hunnen indispenfablen plicht geoirdeeld hebben, van hun voorfz. begrip by Misfive, in dato den 27ften November laatstleeden, kennis te geeven aan den Heer Prinfe van Oranje, met ernftig verzoek, dat zyne Hoogheid, in confideratie van alle de bovengemelde redenen, welken  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 95 ken de Supplianten by derzelver voorfs. MisGve aan Hoogstdenzelven al mede in 't brtede n< bben gedetailleerd, in het vervolg met het doen-of geeven van eenige Recommandatie tot de Nominatie of Electie van eenige Perfoonen, tot Leden van den Magiftraat, of tot bekleeding van vaceerende Vroedfchapsplaatfen, Commisfien, Ambten en Bedieningen; der Stad Brielle competeerende, zoude gelieven op te houden. Dat de Supplianten zich, onder reverentie, verbeelden , dat zy dit verzoek met te meer effect aan den Heer Etf-Stadhouder konden doen, uithoofde, dat de Commisfie, door U Ed. Groot Mogenden aan Hoogstdenzelven gegeeven, onder anderen expreslis verbis medebrengt „ volkomen macht, authoriteit en f pedaal bevel, om den Staat van KrtStadhouder, Gouverneur, Kapitein-Generaal en L Admiraal, voortaan te houden, te exerceeren en te bedienen, NB.daarinne voor te ftaan, te vort, deren en te bewaaren, de Hoogheid, Gerechtigheid Privilegiën en Welvaaren van den Lande '3 van Hollanden West-Friesland, Leden, Steden, tl en Ingezetenen van dien;" mitsgaders deze notabele periode: „ en aangaande de zaaken v©i  98 Verzameling vem Strikken betrekkelyk tot mogen wezen, veelmin dat daar aan, zoo als, onder reverentie, had behoord, door dezelve meerderheid zoude wezen gedefereerd, hebbende dezelve meerderheid integendeel kunnen goedvinden , om op den vootfz. aöïteu January, ftaande de zelf- de Vroedfchaps-Vergadering, met alle prscipitanxe, naar ouder gewoonte, te quahficeeren de regeerende Burgemeesteren, om, quafi uit naam van de meerderheid der Vroedfchap, van de voorfz. vacature kennis te geeven aan den Heer Erf-Stadhouder, om teffens te informeeren, of Hoogstdezelve j iemard tot vervulling daar van heeft te recomman- i deeren. Dat de voorfz. minderheid tegen zoodaanigë allezins feitelyke onderneeming niet heeft nagelaaten op de krachtigfte wyze te protesteeren, met referve, van tegen zulk eeae wedettechtetyke handelwy- I ze zoodaanigë middelen te zullen emploijeeien, als welken de Supplianten in dezen meest gepast en ef- I ficacieust zouden oirdeelen ; doch dat de voorfz. . meerderheid des niettegenftaande by de voorfz. haafe qual'ficatie op regeerende Burgemeesteren is bly- 1 ven peröfteeren, en de Supplianten ook hebben i moeten ondervinden, dat welgemelde Burgemeeste. I ren zich ten fpoedigften ten fine voorfz. naar den i Haag hebben begeeven, en het derhalven teduch- ( ten ftaat, dat, de Recommandatie van zyne Hoog-, heid ingekomen zynde, met den eerften tot de aanftelling van een nieuw Lid, in plaats van wylen i Leendert de Mey, door de voorfchreeven meer-, derheid der Vroedfchap zal worden voortgeproce- • deerd. Dat door deze handelwyze der voorfz. meerder- beid, onder reverentie, niet alleen aan dedeugdelyke; en met folemueelen ééde bezwoorene Privilegiën! der Stad Briele, en mitsdien aan die der Burgerye yaq dezelve Stad, wederom op nieuw eene enorme; Iffifie ftaat te worden toegebracht, maar waar door ' ook het voorfz. verzoek der Burgeren en Opgeze-. Seaea zelve ten eeaemaal ftaat te worden geëludeerd X ea i  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. vwgmlten. 99 .en in effecte van de hand geweezen, alvoorens het :zelve nog is kunnen worden onderzocht, zoo daar 'tegen door ü Ed. Groot Mogenden niet op de ef'ficacieusce wyze, enten fpoedigften, worde voor» "zien; daar nogthands de eigene daad der meerderheid zelve, te weecen de Refolutie Waar by het zelve Request gefteld worde in handen van eenige Leden der Regeeringe ten fine van cxaminatie, en om daar van aan de voile Vroedfchap nader rapport te doen; tên klaarftea manifesteert het denkbeeld os het begrip der meerderheid zelve, dat, naament* lyk, het zelve verzoek althands wel van dien narcis, dat het zelve een volledig onderzoek komt të meriteeren. Weshalven de Supplianten zich éêds* en ambts» halven verplicht gevonden hebben, zich te keeren tot U Ed. Groot Mogenden, ootmoediglyk vertoe* kende, dat het ü Ed. Groot Mogenden gunftig behaagen moge te verklaaren, dat voorfz. Refolutien der Vroedfchap van den Briele, in dato den 7 July 1748, den 18 Augustus 1750 en den 3 Maart 17<55, als aanloopende tegen de duidelyke letter van de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroijen, aan de Stad Briele jn der tyd gegeeven , mitsdien uit derzelver aart en natuur ten eeaemaal zyn onbeftaanbaar; — dat de voorfz. meerderheid van de Vroedfchap der Stad Briele in de jaarlykfche verandering der Magiftrature, als mede in gevallen van vacante Vroedfchapsplaatfeo , mitsgaders in de begeeving van alle Ambten en Commisfien, waar over de dispofiüe of nominatie aan de Vroedfchap ftaat, zich dienvolgende in alle deelen prsecifelyk zal hebben te gedraagen, conform aan de voorfz. Handvesten, .Privilegiën en Octroijen; houdende wyders, en inmiddels , hangende de deliberatien van U Edele Groot Mogenden, de fuppletie der praefente vacature in dezelve Vroedfchap in ftate en furcheance. 't Welk doende enz. (was gn,} j. Melviix. W. Hoijer. P. Graafland vah Heenvliet. Uit naam van allen. G 2 £*•  ioo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Extract uit het Register der Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland, in Hun Ed, Groot Mogendens Vergadering genom.n op Donderdag den 29 January 1784. Is gcleezen de Requeste van Mr. Jacob Melvill, Mr. Adriaan Dirk van der Eyk , Jan Hendrik Swalmius , Dr. Gerard Fauvarcq» , Jak Preyt Heer van deD Ouden Hoorn, Mr. Willem Hoijer, Pieter Graafland Heere van Heenvliet, Mr. Rochus Sandifort Heere van de Oude ea NieuweStreuyten, en Hendrik KruYsME, alle Raaden van de Stad Briele, om de daar by geallegeerdè redenen, in de navolgende Requeste gedetailleerd, verzoekende dat het Hun Ed. Groot Mogenden behaagen mogt te verklaaren, dat de Refolutien der Vroedfchap van den Briel, in datoden 7 July 1768, den 18 Augustus 1750 en den 3 Maart 1766, als aanloopende tegen den duidelyken letter van de Handvesten, Privilegiën en Octroijen, aan de Stad Briele in der tyd gegeeven, mitsdien uit derzelver aart en natuur ten eenemaal zyn onbeftaanbaar, dat de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Briele in de jaarlykfche verandering der Magiftrature, als mede in gevallen der vacante Vroedfchapsplaatfen , mitsgaders in de begeeving van alle Ambten en Commisfien, waar over de dispofitie of nominatie aan de Vroedfchap ftaat, zich dien volgende ia alle deelen prgeciefelyk zal hebben te gedraagen conform aan de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroijen; houdende wyders en inmiddels, hangende de deliberatien van Hun Ed Groot Mogenden, de fuppletie der prasfente vacature in dezelve Vroedfchap in Jtate en furcheance. Fiat Infertio. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaao> dac de voorfz. Requeste zal worden ge-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. ■ 101 ; gefield in handen van de meerderheid van de VroedIfchap der Stad Briele, omHuo Ed. Groot Mogen:den daarop te dienen van bericht; houdende inmiddels-, hangende de Deliberatien van Hun Ed. Groot i Mogenden, de fuppletie der prajfente vacature in . dezelve Vroedfchap in ftate en furcheance. Accordeert met ha voorfz. Register, (was getf) C. Clotterbooke. INo, 3147. Contra-Request van 10 Raaden derzelfde ütad aan Hun Ed. Groot Mogenden g'prafenteerd den 5 February 17P4, en waar op, conjorm het verzoek, is gedisponeerd. Geeven met allen eerbied te kennen Mr. AnI dreas van der Sluis, Dr. Adriaan de Mirell, Augustinus van der Crap, PieterPoortermans, Dr. Cornelis van Dam van Aarden, Mr. Ocker Gevaerts Johszoon, Uamas Cornelis Hoogendyk, Mr. Adrianüs Mattheds de Wit, Jacobus Roest, en Alexander Mariüs Cleyn, allen Raaden in de Vroedfchap der Stad Briele, en alzoo uitmaakende de meerderheid van dezelve Vroedfchap. Dat het aan Mr. Jan Melvill, Mr. Adriaan Dirk van der Eyk, Jan Hendrik Swalmius, Dr. Gerard Fauvarcq_, Jan Preuit, Heer van den ouden Hoorn, Mr. Willem Hoyer, Pieter Graafland, Vry heer van Heenvliet, Mr. Rochus Sandi. fort, Heere van de oude en nieuwe Struiten, en Hendrik Kruyne, Mede-Raaden in de Vroedfchap der Stad Briele, en alzoo uitmaakende de minderheid van dezelve Vroedfchap, heeft kunnen behaa» gen, nu onlangs ter gelegenheid van de vacature Van eene Vroedfchapsplaats binnen dezelve Stad, veroirzaakt door het overlyden van Leendert de Mey, zich by Requeste aan U Ed. Gr. Mogenden te addresfeeren, en, op een zeer generaal en alG 3 zins  IC2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot eics geaffecteerd voorgeeven, als of de drie daar I by gementioneerde Refolutien, op den 7 July 1748» den 18 Augustus 1750 op den 3 Maart 1766 coufecutivelyk by de toecmaalige Leden van de Vroedfchap der gemelde Stad Briele, het zy dan by uca- | nimiteit van ftemmen, op eene alzins wettige wyze genoomen, en als dusdaanig ook tot nog maar zeer onlangs door hunlieden zeiven erkend, en daadelyk geobfervcerd i quafi zouden ftryden mee de Handvesten en Privilegiën der gemelde Stad Brie- I Je, zoo wel by de Supplianten, als hunlieden, I plechtiglyk bezwooren, en als of dezelve Refolu- I tien ook in diervoegen door een zeer notabel getal I van Ingezetenen zouden zyn befchouwd, daar by te I ■verzoeken, dat bet U Ed. Groot Mogenden günfh'g I zoude mogen behaagen, te verklaarcn, dat de voor- I fchreeven Refolutien van de Vroedfchap der Stad I Bnele voornoemd in datis den 7 July 1748, 18 Au- | gustus 17^0, cn 3 Maart 1766, ais aanloopende tegen den duidelyken letter van de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroijen, aan de Stad Briele ip der tyd gegeeven, mitsdien uit derzelver aart en natuur ten eenemaal zynonbeftaanbaar, dat de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Briele in de jaarlykfche verandering der Magiftraat, als mede in gevalle van vacante Vroedfchapsplsatfen, mitsgaders in de begeeving van alle Ambten en CommiSr fien, waar over de dispofitie of nominatie aan dé Vroedfchap ftaat, zich dienvolgende in allen deelen prscifelyk zal hebben gedraagen, conform aan de voorfz. Handvesten, Privilegiën en Octroijen: houdende wyders en inmiddels, hangende de delU beratien van U Ed. Groot Mogenden, de fuppletie def pretenfe vacature in dezelve Vroedfchap, in' ftate en furcheance; met dat provifioneel gevolg, dat U Ed. Groot Mogenden, by Refolutie, ia dataden 29 January 1784, hebben gelieven goed te vin, den en te verftaan, dat de voorfz. Requeste zoude worden gefield in handen van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Briele voornoemd, om U Ed,  de Gtbevrtenisftn in 1787 enz. voorgevallen, ieg ; Ed. Groot Mogenden daar op te dienen van bericht. Houdende inmiddels, hangende de de.iiberatien van 13 Ed."Groot Mogenden, de luppletie der pretenfc Vacature in dezelve Vroedfchap in ftate en Jur* 1 theance. _ j Dat hoe zeer ook de Supplianten met den diepften eerbied vermeenen, dat het aan eene minderheid van eene Vroedfchap niet behoord vry te : ftaan, om over de validiteit of onbeftaanbaarheid van particuliere Vroedfchaps Refolutien, betreffende de domestique beheering van dezelve Vroedfchap, by voorige Leden van dien genoomen, en nog daadeiyk door eene actueeie meerderheid der jegenswoordige Vroedfchappen voor wettig en beftaanbaar erkend, de pretieufe deliberatien van U Ed. Groot Mogenden te interrumpeeren, en het disfentieerende gevoelen van het meerder getal van hunne Mede-Broederen en Raaden, als direct ftrydig met hun duur bezwoeren ééd en plicht, by Atfdres aan den Souverein dezer Provincie te tcxeeren, de Supplianten niet te min» ter obediëntie aan die U Edele Groot M 'gendens " provifioneele Refolutie, ten uiterften bereid en genegen zyn, om op de voorfz. Requeste van dezelve minderheid van de Vroedfchap der voorfz. Stad Briele, in het vervolg, en na dat zy daar toe van een bekwaamen interval van tyd zullen mogen hebben gejouisfeerd, aan U Ed. Groot Mogenden te berichten. Dat het aan de Supplianten, onder eerbiedige correctie, is voorgekomen, dat de furcheance, welke by gemelde U Ed. Groot Mogendens Refolutie omtrent de fuppletie der prefente vacature in dezelve Vroedfchap, door hetoverlyden van gemelden Leendertde Mey veroirzaakt, ten verzoeke van de voorfz. minderheid is verleend, eeniglyk kan berusten op dien grond, dat byaldien dezelve, inmiddels en hangende de delibsratien van ü Ed. Groot Mogenden, op precedente Recommandatie van eenig Lid tot vervulling van dezelve, door g 4 £y-  »04 Verzameling van Stukken betrekkelyk m zyne Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder gedaan s wierd gefuppleerd, daar door zoude kunnen wor«' den verdaan eenige atteinte aan het voorfz. verzoek van de voornoemde minderheid der gemelde. Vroedfchap te zyn toegebracht, dat de Supplianten alzoo eerbiedigst vertrouwen, dat, wanneer die vacante Vroedfchapsplaats, daadelyk, en zonder eeniz°. voorafgaande Recommandatie van eene of andere Peribon, tor vervuiling van dien doorHoogstgemelde tyne Hoogheid gedaan, by de Leden van de Vroedfchap zeiven word gefuppleerd, als dan het bezwaar door de voorfz. minderheid by voornoemde haare Request, fpeciaal mede omtrent de aanftaande vervulling van deze thands vaceerende Vroedfchapsplaats, compleetelyk is weggenoomen, en 'er mitsdien in dat geval geene plaufible, veel min wettige, reden kan worden geëxcogiteerd, waarom de vervulling dezer vaceerende Vroedfchapsplaats Zoude behooren te blyven gefurcheerd, ter tyd en wylen U Ed. Groot Mogenden op de algemeene bezwaaren, by de meergemelde Requeste van de voornoemde minderheid in het breede voorgefteld, zullen hebben gedisponeerd; daar het onder reverentie eene alleszins incontestable waarheid ïs, dat wel de Supplianten reden zouden hebben, om over die vervulling der thands vaceerende Vroedfchapsplaats, buiten eenige voorafgaande Recommandatie van zyne Hoogheid, te doleeren, als tegen de voorfz. fubfifleerende Refolutien aanloopende, maar dat, de Supplianten bereid zynde om daar in toe te flemmen, als dan met geen fchyn van recht de voorfz. minderheid, conform welkers verzoek en fustenue dan deze vervulling alzoo voor. dit maal zoude worden gedaan, zich daar tegen zoude kunnen oppofeeren. Dat, offchoon ook wel door een zeer groot en notabel getal van Ingezetenen der Stad Briele voornoemd té zamen van twee honderd drie en veertig. Perfoonen, en mitsdien door een vry grooter en notabeler aantal daa die genen, op welkers, verzoek- de  dt Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, tos. de meereemelde minderheid zich quafi fundeert, ÏSffSt eige beweeging Requeste aan Bur|emeesteren en Vroedfchappen der gemelde Stad. ^neinderdhèt Hun Ed. Groot Achtb zoude moaen behaagen, in het vraagen van de daar by, V Sde Recommandatien aan zyne Doorluchtige " Kheid, geene de minfte verandering te maakenfen in het geeeraal het bellier van, de Regee% rS , waar onder zy reeds een reeks van, jaaren ' me? zoo veel gerustheid en eensgezindheid heb! ben mogen leeven, op dien voet te laaten, zoo % als dezelve federt lange tyd heeft P^» gehad». ren einde door de tusfchenkomse van het emit; nent Hodoefdd0d°er Republyk, den Erf-Stadhouder : de goede harmonie en eensgezindheid onder defi zelve Burgery te doen herleeven, en de aange;| naame vruchten van de jegenswoordige Regeeringsform te blyven trekken '. . . m,an En hoe zeer ook de Supplianten eenigzins zouden kunnen worden gereekend in de verplichting te zyn , om byzonder reguard te neemen op het verzoek door dezelve, twee honderd drieën veertig Burgers en Ingezetenen der gemelde Stad Briele, tegens een Se aantal va^ een honderd twee en twintig Ingezetenen aan het fentiment der voornoemde minderheid verknocht, by Requeste invoegen voorfz. ^Burgemeesteren en Vroedfchappen der meergemelde Stad gedaan, de Supplianten een er, tot voorkoming van alle verdere disfenfien en te vreezen combustien onder de Burgery en goede Gemeente derzelve Stad, vermeenen te nieten acceDteeren de gunftige toegeevenheid, waar mede rera'an Hoogstlemefde zyne Hoogheid gratieusfe. lvk heeft gelieven te behaagen, by MisUye, op den 27 January. X784. en dus reeds voor dato van Se? nrefenteeren van de voorfz. Requeste door de SmefitmtadeAdd aan U Ed. Groot Mogenden, alhier in 's Hage aan Burgemeesteren en Vroed, fchappen der Stad Briele kenmsfe te geeven^at  loS Verzameling van Stukken betrekkelyk iet Hoogstdezelve, om redenen hem daar toe moveerende, voor dit maal prasfereerde, niemand tot de vacante Vroedfchapsplaats te recommandeeren; ea mitsdien, voor zoo veel in hun is, te moeten conn tribueeren, dat ten genoegen van de gemelde Burgery en goede Ingezetenen der Stad Briele voor> naemd, aan welke het in geenen deeie kan onverfchillig zyn , dat dezelve door eene. compleet? Vroedfchap werden geregeerd, de voorfz. vacante Vroedfchapsplaats binnen den daar toe gewoonea tyd door een nieuw Lid voor dit maal werde gefuppleerd, zonder eenige prascedente Recommandatie van Hoogstgemelde zyne Hoogheid,, doch echter buiten eenige pra?juditie voor het gefusti-. Deerde, zoo van de Supplianten als van de minderheid van gemelde Vroedfchap, voor het vervolg, en zooder dat daar aan door dit der Supplianten! verzoek zal worden verftaan eenige atceinte te wezen toegebracht. En keeren de Supplianten zich mitsdien mede totUEd. Gront Mogenden, ecrbiediglyk verzóe* kende, dat ü Ed. Groot Mogenden de furcheance by U tëd. Groot Mogendens gemélde Refolutie van den 2öften January laatstleeden, met opzichte tot de fuppletie der thands vaceerende Vroedfchapsplaats binnen de Stad Briele voornoemd, ten verzoeke van de minderheid van de Vroedfchap dier gemelde Stad, verleend, nader gelieven goed te vinden en te verftaan, dat het aan de: gezamenc* lyke Leden van de Vroedfchap der gemelde Stad zal vryftaan, om binnen den daar toe gewoonen tyd te procedeeren tot het verkiezen van een nieuw Lid ter vervulling van de thands vaceerende Vroedfchapsplaatfe aldaar, zonder daar toe eenige prscedente Recommandatie van zyne Hoogheid te verwachten of aan te neemen; blyvende voor het overige de voorfchreeven furcheance, by ü Ed. Gr. Mogendens gemelde Refolutie van den 2often January laatstleeden verleend, volkomen in haar geheel; alles onverminderd het wederzyds gefusti- neer-  ie Geleurtenisfen in 1787 enz» voorgevallen. 1©? 1 Beerde, zoo van "de Supplianten, als van de voorfz. (minderheid der gemelde Vroedfchap, en zonder (dat voorgemelde modificatie dier verleende iur< cheancè door eene der beide Partyen zal mogen i \ worden getrokken in confequentie. ' Ea dat op deze der Supplianten Requeste, itaanï 1 de dfezê U Ed. Gr. Mogendens Vergadering, fanaal i zal mogen worden gedisponeerd. {Onder jlond") 't Welk doende &c (was get.) M* p' Cestrop. v „ Notaris Publitq. 1784, No. 3H8. lnfertie van de voorfz. 9 Raaden der Stad Briele in de Notulen der Vroedfchap van den iz February 1784. De Heeren Oud-Burgemeester van der Eyk, Vroedfchappen Faüvarcq , Predyt , Hoyer, Graafland, Sandifort en Kruyne , hebben, zoo als d^ Heer Oud-Burgemeester Melvill, vermits deszelfs abfemie, en de Heer Vroedfchap Swalmius vermits indispofitie, per billet insgdyks nebbe-, gedaan, tot de vervullinge van de Vroedfchapsplaats dezer Stad, vaceerende door het overlyden van den Heer Leendert de Mey, genomineerd en gefiemd den Heer Jacob Ryzih, met byvoeging der redenen, ujt hoofde van wetke, te faamen genoomen , zy Heeren zich verplicht geoirdeeld hebben om aan denzelven Heer boven de drie overigö Heeren Sollicitanten de voorkeure, te moeten geeven, te weeten, 1. om deszelfs jaaren; 2. omdat dezelve reeds de waardigheid van Schepen dezer • Stad bekleed heeft; 3. om dat dezelve een der allemotabelfte en meest vermogendfte Burgers dezer Stad is; 4. om dat dezelve door het aankoopen van huizen en vaste goederen binnen deze Stad, het doen vaa verbeteringen en vernieuwingen aan de- zei-  ro8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zelve, het houden van Equipagie, en deszelfs ee. woone verteeringen als anderszins,zeer aanmerkelvJce voordeden aan deze Stad en goede Burgerv heeft aangebracht en nog blyft aanbrengen; eo eindelvk 5. om dat dezelve een gebooren Burger dezer Stad is aan welken, alles ge!yMaande, naar het oirdeel van gemelde Heeren, de preferen ce behoord gegeeven te worden, verzoekende zy Heeren, dat deze hunne redenen m de Notulen van dezen VroedfchaDDe moge worden geinfereerd. knappe JUo. 3149. Extracl uit de Refolutien van de Vroedfchapder Stad Briele, behelzende een Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan dat Collesie, in dato den 25 Maart 1784. Prafent de Heeren van Dam van Aerden en de Mirell , Burgemeesteren ; van der Sldis, van der Crap, Poorter. WANS, gevaerts, van der eyk, Hogendyk, FaUVARCQ., PrEUYT, HcYER, de Vyitt, Sandieort, Roest, Kruyne Cn hogendyk van DoMSELAAR. De Heer Prsfident-Burgemeester van Dam van Aerden heeft aan Hun Ed. Groot Achtb. gecomrnuniceerd een Misfive, gefchreeven door zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau, in sHage den 25 Maart 1784, aan Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad, by hem met de Stads Bode op den 2tfften dezer van Heeren Gedeputeerden van 's Hage onrfangen, luidende als volgt: Erentfeste, Voorzienige, Discreets, PNze lieve Byzóndere! * Wy hebben in de maand November van den voorbeden jaare 1783 ontfangen een Misfive, aan ons ✓.door  ie Geleurtmisfen in 1787 enz, voorgevallen. lo$ téöor negen Leden van UE. gefchreeven, waar by Idezelven hoofdzaakelyk van meening fchynen te (eevo, dat de Recommandatien, welke door ons, "!ïoo wel als door wylen onzen Heer Vader, uit .Ikrachte van de Refolutien, by de Vroedfchap van DE. Stad op den 7 July 1758, 18 Augustus 1750. uen <ï Maart 1766, genoomen, zoo ter gelegenheid iivan de vaceerende Vroedfehapsplaatfen, als van itde iaarlykfche verandering der Magiftratuur, en 1 verdere Stads Ambten en Commisfien binnen UE. ! Stad, federt onze meerderjaarigheid zyn gedaan t • voor zoo verre die van der Vroedlchaps wegen.aan , ons tot heden zyn gevraagd, niet zouden zyn overeen te brengen met de Handvesten, Privilegiën, en Octroijen uwer Stad, en waarom dus gemeldene1 een Leden zich vervolgens by Requeste hebben 'feSddresfeerd aan de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, en daar by in fubftantieverzocht, datHoogstdezelven zouden gelieven te verklaaren, dat de gemelde Vroedfchaps Refolutien met dezelve Handvesten, Privilegiën, en Octroijen waren onbenaanbaar. Wv hebben verders mede met leedwezen vernoomen, dat, over het voorfz. gevoelen van dezelveTegen Leden van U Ed., tusfchen de Burgers eS goede Ingezetenen Uwer Stad verdeelde begrippen zyn ontftaan, terwyl eene groote meerderheid Serzeïven van meening was, dat de voorfz. door ons geëxerceerde Recommandatien In geenen deekn met dezelve Handvesten , Prmlegien en Octroijen zyn ftrydende, en waarom zylieden dus aan UE. by Requeste verzocht, dat alles dienaangaande mogte blyven op den ouden voet; dan dat • len minder getal van dezelven, het fentiment van de gemelde negen Leden toegedaan, reeds, voor dat dezelve Leden zich invoegen hier vooren gemeld by Requeste aan Hoogstgemelde Hun Ed. Ur. Mogenden hadden geaddresfeerd, verzoek aan UE. nebben gedaan, ten einde ÖE. aan ons zouden gelieven voor te Rellen, dat vooigemelde Vroed-  Iio Verzameling Mn Stukken betrekkelyk tot ■fchaps Refolutien met de gemelde HandvestenPrivilegiën, en Octroijen niet zouden Jconnen wor. den gecompasfeerd. Daar wy nu de voorfz, Recommandatien nimmer anders hebben gedaan, dan met een zuiver oogmerk, om eene voor UE. Stad en voor den Lande . alleszins voordeeiige communicatie met ons te be•vestigen, en om de harmonie tusfchen a.'Je de Leden van de Vroedfchap Uwer Stad re co^ferveerënï en daar wy dus dezelve Refolutien vaD de Vroed. fchap Uwer Stad met 'er daad nimmer anders hebben befchouwd, dan als zoo veele'waare en doorfteekende blyken van vertrouwen en van hoogachting, welke UE. en derzelver Prsedecesfeuren aan wylen onzen Heer Vader en vervolgens aan ons •zeiven wel hebben willen betoonen, zonder dat -wy uit hoofde van de bewoordingen, in weke de gemelde Refolutien, en byzonderiyk die van den' 1,8 Augustus 1750, zyn vervat, eenige meerdere! macht en authoriteit aan ons hebben willen toekennen; zoo hadden wy ook nimmer kunnen verwachten, dat deze onze handelwyze eenige redeni •tot jachten of ongenoegen aan fommige Leden: van UE zoude hebben kunnen geeven, en wy hadden billyk mogen vertrouwen, dat, byaldien dezelve Leden zich over het vraagen van die Recommandatien van Vroedfchaps wegen aan ons, al eenigzins voor het vervolg zouden hebben bezwaard! geoirdeeld, zylieden die bezwaaren wel met onsi in het vriendelyke zouden hebben gelieven te ver-, handelen, alvoorens daadelyk over te gaan tot demarches, zoo ftrydig aan hun eige voorige begrip-, pen en handelingen, waar door zy zeiven ook nog' zoo kort te vooren onze Recommandatien hadden 1 verzocht, en daar van gejouisfeerd. Dan gelyk niet te min fommigen van UE. zichi by aanhoudenheid daar over bezwaard toonen, dat dezelve Vroedfchaps Refolutien zouden kunnen 1 worden geconfidereerd alle de Leden in het gene. 1 raai te verbinden ten dien effecle, dat de meerder-, i heid! i  ie Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, m heid derzelver de minderheid van hun zoude kunnen kunnen obligeeren, om, offchoon ook zy zouden vermeenen, dat dezelve Recommanaanen, 'wanneer die door de meerderheid uit naam van de Vroedfchap aan ons waren gevraagd, niet behooren te worden achtervolgd, des met te min zich daar na te moeten gedraagen, en dat zyheden daar door hunne vryheid van advys, welke aan ieder Lid van de Vroedfchap volgens de Privilegiën toekomt, zouden worden verkort, en wy nogthands het zelve begrip als geheel erroneus moeten aanmerken ; alzoo wy het vraagen dier Recommandatien aan ons van Vroedfchaps wegen niet anders confidereeren, dan als eene enkele civiliteit, welke in peenen deelen kan wegneemen of verkorten het recht aan een ieder Lid van de Vroedfchap competeerende, om zyne vrye ftem te geeven, tot het doen der Magiftraatsbeftelling, de benoeming der 'Vroedfchappen, en de begeevinge van verdere Commisfien, Ambten en Bedieningen, met even diezelfde vryheid, als of aan ons geene Recommandatien waren gevraagd, en wy dus deze civiliteit, welke de Vroedfchap aan ons tot hier toe heeft gelieven te bewyzen, nimmer hebben aangezien, of kunnen aanzien als een directe en onbepaalde overdracht van eene willekeurige beftelling over de Vroedfchapsplaatfen, de Magiftratuur, en verdere Ambten en Commisfien binnen ÜE. Stad vaceerende; en naardien wy om deze redenen ten fterkften zyn geconvinceerd, dat onze handelwyze in bet doen der vooifz. Recommandatien geene de minfte of gering, fte atteiute of prejudicie aan de Handvesten, Privilegiën, en Octroijen Uwer Stad heeft toegebracht, zoo hebben wy echter, om alle duisterheden om. trent onze begrippen ten dien opzichte weg te neemen, niet, ondieeftig geacht, om by dezen aan UE, te declareeren, dat de gemetde Vroedfcaaps Refolutien de Leden van de Vroedfchap üwer Stad niet kunnen verkorten in hunne vryheid vau advys, ©uitrent het doen der Magiltraatsbefteliing, de oe- nee-  ï'sa Verzameling van Stukken betrekkelyk tot noeming der Vroedfchappen, en de begeeving der Ambten, Commisfien en Beneficiën, binnen UE. Stad, en dezelve Leden niet kunnen verplichten, om te defereeren aan door ons gedaane Recommandatien , en dac alzoo een ieder van UE. voor zich zelve blyft in zyn geheel en volkomen vry* om dienaangaande naar zyn beste ge weeten te handelen. Terwyl wy oprechtelyk wenfchen, dac door deze onze gedeclareerde meening verders alle disfeufien tusfchen de Burgers en goede Ingezetenen binnen UE. Stad mogen ophouden, en de waare eendracht en welgezindheid onder dezelve grondig mogen worden herfteld. Waar mede, Erentfeste, Voorzienige. Discreete. onze Hen byzóndere! wy UE, beveelen in Gods heilige protectie. (Onder Jlond.) UE. goedwillige Vriend, (was get.) W. Pr. va» Oranje, (Lager Jlond,) 's Gravenhage, Ter Ordonnantie van Zynè den 25 Maart 1784. Hoogheid, (was get.) T. ƒ. de Larret. Na prffileéture van welke Misfive gedelibereerd zynde, is gerefolveerd, dat de gemelde Misfive zal Worden gemaakt commisforiaal, en gefield in handen van de twee Heeren regeerende Burgemeesteren van Dam van Aerden en de Mirell, mitsgaders van de Heeren van der Sluis, van der Crap, Poortermans en Gevaerts, omme dezelve Misfive te examineeren, en vervolgens op aanItaande Maandag den 2pften dezer Hun Ed. Groot Achtb. te dienen van derzelver confideratien en praadvys. De  ie Oeleartenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 113 [ De Heeren Oud-Burgemeester van der Eys, iV'oedfchappen Fauvarcq, Pueuyt, E1öyer, Sandifort, en Kruyne, advyfeerende op de bovenigsmelde Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid, . nebben gedeclareerd wel te mogen lyden, dat de vooifz. Misfive volgens gewoonte commisforiaal Igemaakt werde, doch onder dete uitdrukkelyke byvoeging en bepaaling, dat het voorfz. Befoigne niet eerder gehouden of daar van Rapport uitgebracht zal-worden of ten minften dat over de gemelde Misfive geenerhande Refolutie genoomen zal worden, ten zy bevoorens de drie abfente Leden van dezen VrOedfchappe, de Heeren OudiBurgemeester Melvill, en Vroedfchappen Swal'Mius en Graafland zullen zyn befchreeven, ea ivoorts aan dezelve Heeren , en mitsdien aan alle •de Leden der Vroedfchap, eene genoegzaame tyd izal zyn gegeeven geworden, om den inhoud der ^meergemelde Misfive rypelyk te kunnen overweeIgen, cn vervolgens te refolveeren zoo als geoirdeeld zal worden te behooren; referveerende zy Heeren, indien aan deze mits niet moge worden voldaan, aan zich zoodaanigë nadere,aanceekenin« ge als zy Heeren te raaden zullen worden. De Heeren regeerende Burgemeesteren vanDaM van Aerden en de Mirell; Oüd-Burgemeesteren van der Sluis, van der Crap, Poortermans, ' Gevaerts ; en Vtoedfchappen Hoogendyk , DE Witt, Roest, Cleyn en Hoogendyk van Domselaar, hebben tegen voorfz. Declaratoir en referve van aanteekening, van de Heeren Oud-Burgemeester van der Eyk, en Vroedfchappen F au. varcq_, Preuyt, Hoyer, Sandiport en Kruyne, gereferveerd zoodaanig coDtra-Declaratoir en contra-Aanteekening, zoo zy Heeren dit noodig zullen oirdeelen. Accordeert met voorfz. Refolutie, by my Subfl. Secretaris der Stad Briele, den 10 ^«fy 1784. ' J. van der Schilt. 17R4. XLII. Deel. H jNo,  H4 Verzameling van Stukken betreklelyk tot, No. 3150. Refilutie m refaiptie op de voorfz. Mis» fiye, in dato dtn 29 Maart 1,784. P xfrvt de Heeren van. Dam van Aerdek en de Mirell, Burgemecsteien; van der Sluys, van der Crap, Poortermans^ Gevaerts. van der Eyk, Boo- gen'YK, fau akccj, PrEOYT, HoIJER, de Wtf, Sandifort, Roest, Cl*yn, Krdyke, cn Hoogendyk van Domselaar. De Heer Prefident-Burgemeester van Dam van Afrden eo de verdere Heeren by voorige Refolutie: van de V.roedfcbap gecommitteerd geweest, om te: cxamireeren de daar by gemelde en in dezelve: Refolutie geinfereerde Misfive van zyne Hoogheid,, oen Heere Prmfe van Oranje en Nasfau enz. enz., enz. hebben heden aan Hun Ed. Groot Achrb. ge-■ r;,pporteerd, dat zy zouden vermeenen, dat dezelve Misfive zoude behooren te worden aangecoo-. men voor Communicatie, en dac verders dankelyk: zou ie behooren te worden geaccepteerd deze by.. zondére hïyk van de bereidwilligheid en het verlan-. gen van Hooggemelde zyne Hoogheid voor het her.. fte' van de rust en eenuracht tusfchen de Burgers en 1 goede Ingezetenen derer Stad, en dat alzoo by Bun Ed. Groot Achtb. van nu voortaan zoude be-. hoo.en te wo'den gerefoiveerd en vastgefteld, dat: de refpecfjve Vroedfchaps Refolutie van datis den 7 July 17 ;8 . 1H Augustus 16 o. en 3 Maart 1766, , voor zoo verre daar aan niet bireid? door eene Contrarie praclyi.' , federt de meerderjaarigheid van Boogstgemelde zyne Hoogheid, is gederogeerd, dei L< -^en van de Vroedfchap dezer Sjcad nier zulleq bepalen in hunne vryheid van advys, omtrent het doen der .Magiftraatsbeftellinge, de benoeming der Vroedfchappen, en de begeevirg der verdere Ambten, Commisfien en Beneficiën binnen deze Stad vaceerende, maar dat het aan een ieder Lid van de Vroed-  it Cebeurtemsfen m 1787 wz. voorgevallen. 115 iVroedfchap zal vryftaan, zyne ftem daar toe tte igeeven, met even die zelfde vryheid, ais of daaromtrent geene R;corrimandaden van Hooggemelde ;zyne Hoogheid plaats hadden, nog dezelve Leden zullen vetpöébtéft, om aan de Recommandatie* iwelke zyne HoOgbèid zoude gelieven te doen, te defereeren; en dat vooccs een ieder Lid van de Vroedfchap voor zich zeiven zal blyven in zyn geheel en volkomen vy, om dtenfasgateide naar zyn beste gew eten re handehanq en dat van deZelve Refolutie by eene refpe&nenfe Misfive aan Hoogstgemelde zyae Hoogheid zoude behooren te iwordeu kennis gegeeven, waar toe door gemelde Heeren is geproponeerd het navolgend Concept. door! ochtigste hoogs1geboore.n vorst en Heer! Wy hebben de eere gehad te ontfacgen Uwé Doorl. Hoogheids M'sfiye, gefchreeven aan ons in den Hage den 25 Maart 1784, waar by het Hoogstdezelve heeft behaagd te declareeren, dat onze daar by gemelde Vroedfchaps Refolutien in datis Iden 7 July 1748, 10 Augustus 1750, en 3 Maarc 1766, ons niet kunnen verkorten in onze vryheid van advys omtrent het doen der MagiftraatsbrftelHng, de benoeming der Vroedfchappen, en de begeevirg der Ambten, Commisfien en Beneficiën# binnen onze Stad, en oes niet kucnen verplichten om te defereeren aan Recommandatien aan ons door Uwe Doorluchtigfte Hoogheid gedaan werdende» en dat alzoo een ieder van ons voor zich zelveii blyft in zyn geheel en volkomen vry, om dienaangaande te handelen naar zyn htste geweeten, cn door welk gedeclareerde Uwe Doorluchtigfte Hoogheid vertrouwdej dat alle verdere disfentien tusfchen de Burgers en goede ingezetenen onzer Stad izouden ophouden, en de waaie eendracht en eens[gezindheid onder dezelve zoude worden herfteld. Voor welke gefignaleerde blyken van HoogstH 2 des*  116 Ferzavitiing • jan Stukken betrekkelyk tot deszelfs goedwilligheid voor ons, en de Burger*! en goede Ingezetenen van onze Stad, wy de eejrij hebben U Doorluchtigfle Hoogheid, zeer refpec-.i tueus te bedanken, ta overeen fcomlb'g welk ge-'> declareerde van U Doorluchrigfte Hoogheid wyii in den onzen eene g'epatte Refolutie hebben ge-q noomen,1 waar van wy de eer. hebben eene CopyJ by dezen aan U Doorluchtigfle Hoogheid eerbie-J digst te doen geworden, terwyl wy- voorts de eer j hebben, onze Perfoonen en onze Burgery en goeïl de Ingezetenen in de hooge gunst van ü Doorluch-1 tigfte Hoogheid te rtcommandeeren; waar medê| wy, na ü Doorluchtigfle Hoogheid in de befcher-e!.rd, en nitsdien gedeclareerd zich in jj'eeneahande deiibe■atien over da Misfive vanzyneD -oriuehtigeHoogleid in de vÓórnóc'mde Notulen breedër verneid ;e kunnen inlasten, ren zv beycorens aan dr M pi, n de gemelde'aanteekening vervatv Zftl zy ? vol-; laan, protesteerecde zy Heerep cegen de praecipi-T lapte handelwyze door de meerderheid der Heeren Leden van dezen Vroedf-haope ten dezen ooz'cn■g gehouden, met rcferve van zoodaanigë demarches en verdere aanieek^ningen , ais zy Heeren sullen oirdeelen te behooren. f De Heeren van Dam van Aerden en de Mirell, regeerende Burgemeesteren; van der^ldis, van der Crap, Poortermans, Gevaerts, OudBurgemeesteren; Hoogendyk,, de Wit, Roest, Qleyn en Hoogendyk van Dompelaar, Vroed-,. Ichappen; hebben tegens voorfz. Declaratoir, Pro-, test en Aanteekeningen, als mede tegen de daar in gehouden referve, gereferveerd zoodaanigë contra-Declaratoir, contra-Protest en contra-Aanteekening, als mede zoodaanigë demarches, ais zy Heeren raadzaam zullen vinden. Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheerde' aar,gaat') met voorfz. Rejolutie, by my i. Secretaris der Stad briele, dezen 12 Ju.' ly 1784. (was gei.) C. W. Hoogerwaard. " H 3 -No,  TiS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Jsf°. 3f*t> Bericht van de meerderheid van de Vroed i Jchtip der Stad Briele op het voorfz. Request Ndvescen, Privilegiën ^èri Oct- oijen; nebboode U Ed. Groot Mogenden, ■conform het verzoek by de vooriz. Requeste der imrderheid gedaan, bv gemelde Refoluue, mroidide's, en hangende Hoogstderzelver deliberatien, de [fuppletie der praïfente vacature in dezelve Vroedfchap gehouden in jlwe en furcheance. lerwylhet ü"Ed, Groot Mogenden verder heeft [behaagd, om, ten verzoeke van de meerderheid ider gemelde Vroedfchap, by nadere Refolutie, ge1 noemen in Hoogstderzelver Vergadering den 5 FeIbruary 1784, goed te vinden en te verftaan» de by ITJ Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 29ften Tsnuary te vooreu gedecerneeroe furcheance, te: gens de fuppletie van de ter dier tyd vaceerende i Vroedfchapsplaats binnen de Stad Briele voornoemd, iop te heffen; daar by verders ordorneerende, dat \ voor het overige alles, ten aanzien der generaale 1 voorziening , en fpecidal omtrent het effect der 1 drié Refolutien , in' de voorfz. Requeste vao de : minderheid van de Vroedfchap vermeld, zal wor1 den gehouden in flcte en furcheance; mee verdere last aan de voo.-fs. meerderheid van rte Vroedfcbrp der gemelde Sra i Briele, om hec Bericht, by U Ed. Groot Mogendens 'gemelde Rfefblücïe van den aoften Jaruaiy te vooren op de Requeste van de Voorfchreeven minderheid gerequireerd , birn^rt den tyd van agt weeken, na dsto van dezelve na le» re Refolutie, aan U Ed. Groot Mogenden te doen toekomer. Ter voldoening aar welke Refolutien de onlergeteekende Leden, üUmaakercdé dc meerderheid vande Vroedfchap der gemelde Stad Briele , de eer hebben, by wege van bericht, aan ü Ed. Groot Mr genden voor te draagen. • Dat het hun niet weinig heefr verwonderd, dat negen Leden van de Vroedfchap der gemelde S-ad, zich bezwaard oirdeelende by'Refolutien, door de volle Vroedfchap-, immers by eene zeer notabele H 4 meer»  ïto Verzameling van Stukken betrekkelyk tot meerderheid van dezelve, in vroegere tyden ge»s npomen, en by henlieden zcLen, cot op hec moin . - £ van dit hun Addres aan U Ed. Groot M gen-1 den, zonder eenige fcrupule geobferveerd én nage.3, komen, hebben kunnen goedvinden, die hunne ver-! meende bezwaaren direct., en zonder eecige commuoieatie, daar van aan de verdere Leden van de' Vroedfchap der Stad Briele voornoemd , by een be-hoorlyk voordel in de Vroedfchaps-Vergadering te" h.bben gedaan, veelmin, op eenige gegronde re* denen van overtuiging, by dezelve Leden te heb-' ben getendeerd, of zylieden ook met hun zouden* geneven te concurreeren, om die bezwaaren van de minde! heid by eene nadere Vroedfchaps-Refolatieuit deo wtg te ruimen, aan ü Ed. Groot Mogenden te addtesfeeren , en daar van , door rus.' feheukornst van ü Ed. Groot Mogendens Souverei-ne M-chf, het by hen bedoelde redres te imploreeren, daar het aan de ocdergeteekende Leden van dei meerderheid der gemelde Vroedfchap, onder eerbiedige correctie, is voorgekomen, dat het object, vaar over dezelve negen Leden zich aan ü Ed. Gr. lM'genien beklaagen, als concerncerende de werking van Refolutien, by de Leden van de Vroedfchap der Stad Briele in den haaren genoomen , geenszins is gefchikt, om ter deliberatie van ü Ed. Groot Mogenden te worden gebracht, maar dat het zelve, als eene dotnedieque zaak, tot de particuliere huishouding van de Vroedfchap der Stad Briele fpecteerende, aldaar in eene VroedfchapsVergad rirg, even op die zelve wyze, als de ge. melde Refolutien zyn genoomen geweest, had behooren te worden verhandeld, en onderling gedifcutieerd. Dat, hoe zeer de ondergeteekende Leden van de meerderheid gaarne erkennen, dat het aan de parti. culiere Vroedfchappen van de Steden geenszins vry ftaat, om eerige diadelyke veranderingen te nna. Iten in de Handves.en , Privilegiën en Octro jen , i#n de Steden in ter tyd vergimd, ten dien effecte, dat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 121 adat de radicaale- qualificatie van de Regenten der lllSteden,'ieder m oen haaren, by dezelve Handves- •tér,, Privilegiën en Octroijen, vereiicht en vastge- fteld, daar door zoude worden geintervetecrd, of '..de tbrni van Regeering, daar by bepaald, eenige. (verandering zoude ondergaan; maar dat integendeel 1de bèltellir.g dienaangaande alleen door UEi. Groot fffpgéniinj als de Souverein dezer Provincie, en i geenszins door ieder Vroedfchap in haare Stad, kan\ en bi hoort te worden verricht; dezelven echter i ,rher de uherfte fiducie vertneenen, dat zoodaanigë 1 .zaaken of pon eten, welke by de refpective Vroed- cffihappen oer Steden worden vastgefield en befloo(iten, tot beiooning en in achtneeming van eene lou* /;tere civiliteit voor zyne Hoogheid, als Erf-Stadhou-, • der dezer Provincie , en die de vereis chter.s , by deT ]iHandvesten, 'Privilegiën en Octroijen, omtrent .1 Regeering en de Electie van Vroedfchappen gevor-, li derd, of ook de form van de Regeering niet immu-, Siteeren, (zoo als de ondergeteekendeLeden van de. 31 meerderheid vertrouwen, by het vervolg van hun-. i lieder Bericht te zullen kunnen doen confteeren | dat het vraagen der Recommandatien aan hoogstge 1 melde zyne Hoogheid, waar over de voornoemde .iminderheid zich beklaagt, zoo ais. zulks tot heden, toe is gefchied, in effecte niet anders is geweesti! dan eene loutere civiliteit, .welke de refpective Leiiden van de Vroedfchap aan Hoogstdenzelven wel t hebben gelieven te betoonea,) zyn abfoluit en meré j domefticq, en dierhalven eeniglyk en alleen depen«j < deeren van de fchikkingen, welke een iedere Vroed- ' fchap in den haaren, het zy dan by meerderheid , ,[ bet zy by unanimiteit, Kan goedvinden te maaken , li en zulks te meer, omdat, indien al eens dommige, li Leden van dezelve,Vroedfchappen voor zich zelfs, i. , omtrent het in acht neemen van zoodaanigë civili- I t,eit, zouden mogen disfentieeren , zylieden voor I zich zei ven niet zyn gehouden daar aan te def.reeren, maar het hun vryflaat voor hun zeiven die ci. ' viliteic na te laaten, en, des btgee;ende, door mid,, H5  122 Verzameling van Stukken betrekkelyk tof del van een ftwê$l >-a Aa-tceketing, van hunnef vfrfchiller.dr begrippen ren altén tyde kunnen doerjf blyken, foedaa; \g-. fchlFkinge'n de ondergeteekende Leden van de meerder bei d mitsdien eerbiedigs*^ i vertrouwen dat brhoorer te worden overgelaatetjf aav de confeiertie der Vrot dfch-ippeo zelf« , eö i aan de faculteit, welke aan een ieder Regent be« \ hoort, om by zich zelve te oirdeelen, tn hoe ver»" re het hem vryftaat, cm, onverminderd de Hand»! vesten, Privilegiën, en Octroijen var- zyne Stadi j aan den Heere Erf-Stadr/Ouder dezer Provincie al-' Je egards te betoor.en, zonder dat zy dienaangaande behooren te worden beperkt, veelmin nog door1; zommigen hunner Mede-Leden, en wel de zoo-: daanigen, die zelfs het obferveeren van die civili-M teit mede hebben goedgekeurd, en eeLfteromigJ met de anderen daar in hebben geconcurreerd, onK trent de betrachting van huniieder ééd en plicht, voor het oog van U Ed. Groot Mogenden te worden getauxeerd en verdacht gehouden; daar het, zoo de ondergeteekende Leden van de meerderheid vermeenen , van een byzonder ver uitzicht zoude zyn, wanneer de minderheid het vermogen' zoude hebben, om Refolutien van de Vroedfchap,/ in voorige tyden by unanime Remmen, of eene no-1' tabele meerderheid, genoomen, en welke Refolutien eene adhieele meerderheid dier Vroedfchap öirdeelt te moeten blyven achtervolgen, by U Ed. I Groot Mogenden te accufeeren als onwettig en on-' 1 beftaan baar, ten dien effedre, dat U Ed. Groot |i Mogenden zich telkens als Rechters dienaangaande \ zouden moeten tusfehen beiden fteüen, en dat dus \ de gewichtiger deliberatien van U Ed. Groot Mo- \ genden dagelyks, door dusdaanige Addresfen van 1 eenige disfentieerende Leden van deze of gene | Vroedfchap, telkens zouden worden geicterrum- I peerd, als waar door wel ras alle goede policie in de Steden, en vooral ook de vryheid, aan de Re- I géerirg yan elke Stad nopens domefticque zaaken | cpmpetecrende, geheel den bodem zullen ingeflaa- |  de Gebeurienisfen in 1787 enz. voorgevallen. 123 sen en weggenomen worden; eetieziak. waar in 2e onderge'eektnde Leden van de meerderheid, zonder eene daadelyke indr clc op hunne Mads Rechten en Privilegiën te g. doogen, en zrch1 yaor de Burgers en goede Ingezetenen verantwoorde^ té Rellen, rimmer zouden kunnen cond: icendee-. ren : en waarom dezelven van de atómge^oemde a3quiteic van ü Ed. Groot Mogenden cc H.;Ggstderzelver bekeDdé yvc-r, om een iedere Stad, en byzoDderook die gene, welVe de eet hebben inv tegreerende Leden van U Ed. Groot Mogendens Illuftre Vergadering uit re maaken, by dfcrZeiv'et Rechten te bewaa-en , ootmoedigst durven vertrouwen, dat Hoogstd^-lven mede *u en gelieven te begrvper,. dat de zaak, over welke de negen Leden van de minderheid der Stad Briele voornoemd zich ten dezen by Requeste aan U A.d. W Mogenden hebben geaddresf;erd, tn haaren waaren aart en natuur befchouwd, is nme < en mitsdien in geenen deele gefchikt, om oy U Ed, Groot Mogenden te worden b?oird*e'd en at* eedaan ; maar dat integendeel U Ei. Groot Mosenden de gemelde Degen Leien yan de minder-, heid, met hunlieder klachten en bezwjaren, wel zullen gelieven te renvoijeeren aan Bur ^meestéren en Vroedfchappen der S.ad Bneie zeiven , om daar op in den haaren te reguardeeren en te refolveeren, zoo als dezelven zullen Vermcenen te behooren. , , T , _ Op dezen grond vermeenen dan ook de Letten van de meerderheid geheel ongehouden re -jye , zich in de merites van het vrorfch-v-even «oqe si 9 door de negen Leden aan ü Ed. Groot Mrg 1 de f geprffifenteerd , voor ü Ed. Groo: Mu^enutn tn te laaten; maar om echter de itintoü!uieti, regen hen in dat Request vervat, ten overvloed? *£g te ceemen, zullen zy , doch nie't dan onder ctó uitdrukkelyktf'e proteftatie van dtigehpudènh i< . én zonder, of immers de vooi^wende', bes ren der minderheid te caofideretren als een gep  124 Verzameling van Snikken betrekkelyk tot object vao onderzojk en deciüe vour U Ed. Groot, Motenfen, als de Staaten dezer Pioujcie, als nuf eerbiedigst overgaan, om den iDhoud van dezelvev Requeste, en het verzoek daar by gedaan, een' weiüig nader te toucheeren. Wanneer naamentlyk de ondergeteekende Leden van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Briele met alle mooglykq, naauwkeungheid hebben nagegaan de gronden, op welke het voorfchreeven verzoek van de gemelde negen Leden van de minderheid berust, zoo is het aan hunlieden voorgekomen, dat de eenige reden, welke by de voorfchreeven Requeste daarvoor word geallegueerd, daarin beftaat, dat de gemelde Vroedfchaps-Refolmien vani datis den .7 July 1784, 18 Augustus 1710, cd 3 Maart 1766, zouden ltrydeu met de Handvesten, Privilegiën en Oefrojjen, der Stad Briele voornoemd, zonder dat het aan dezelve negen Ledeaeeuigzins, heeft kunnen goeddunken, bepaaldelyk aan te toonen, waar in eigenlyk die vermeende tegenftrydjg. heden zouden gelegen zyn, veel min door eenigé: bondige en beredeneerde argumentatien die redeoen van tegenftrydigheid te deduceeren. Dan de ondergeteekende Leden van de meerderheid vermeenen, dat,.wanneer U Ed. Groot Mogenden zullen, zyn geinformeerd van de wyze, op welke jaarlyks van zyne Hoogheid de Recommandatien, waar over dezelve negen Leden van de minderheid thai-.ds doleeren, na dat zylieden voor hun, zelven alvoorens daar van al het.aangenaameen u;iele hebben geprofi eerd, zyn gevraagd; en hoedaa.. nig die door zyne Hoogheid alzoo zyn geëxerceerd, U Ed. Groot Mogenden daar door ten vollen zya geconvinceerd, dat dajr in niet alleen niets tegenftrydigs met de Handvesten, Privilegiën, en Oc-, rroijen der gemelde Stad Briele, is gelegen, maar dat ook de gemelde drie Refolutien van datis den 7 July 1748, 18 Augustus 1750 en 3 Maart 1766, welke by voorige Leden van de Vroedfchap, waar vau nog maar eén, immers zeer weinigen meer, in lee-  de Geheurtenisfen in 1787 enz. vmgevallen. laj lèeven is, of zyn, zyn genoomen, en die alzoo als Éeobfoleet zouden kunnen worden aangemerkt, Kcenszios zyn het richtfnoer, waar naar, geduurenüe de meerderjaarigheid van den jegenwoordigea «eer Erf-Stadhouder, dezelve Recommandatien, boo van Stads wegen aan Hoogstdenzeiven zyn gevraagd, als door Hoogstgemelde zyne Hoogheid zelve zyn gedaan; en dat dierhalvep dit voorge, wend bezwaar, het welk de negen Leden van de mioderneid in de existentie en daadelyke werking van die obfoleete Refolutien Rellen, eeniglyk ea alleen door henlieden tot ten voorwendzel word eecapteerd, om zich met eenigen fchyn van biltykheid aan U Ed. Groot Mogenden te kunnen addres1*ê eren» - En om dan aan ü Ed. Groot Mogenden te geeven-een recht denkbeeld van de wyze, op welke die Recommandatien, jaarlyks, en op nieuws, aan zyne Hoogheid gevraagd, en vervolgens door Hoogsrdezelve zyn geëxerceerd, geheven U lid. Groot Mogenden alzoo te zyn geïnformeerd. . Dat, kort na de meerderjaarigheid van zyne Hoogheid, den jegerswoordigen Heer Erf - btad,houder dezer Provincie, en wel op den 4 February van den jaare 1707, tusfehen de toenmaalige Leden van de Vroedfchap der Stad Briele is aangegaan ea •eetcekend eene Conventie, dienende tot een vast fundament van Vriendfchap, en van eene geruste I Regeering, gelyk ook tot handhaaving van des Stads 1 en der Regenten Achtbaarheid, en, welk? Conven1 tie vervolgens door de aangekomen Vmcdichappen, 1 en alzoo ook door alle de thands klaagende negen Leden van de minderheid, van tyd tot tyd vrywillig is geteekend en achtervolgd, by welke conventie diverfe fchikkir.gen omtrent eene cgaale en geproportioneerde verdeeling van de Stads Ambten !n Commisfien, tusfehen do refpective Leden van de Vroedfchap naar huolieder rang en anciënniteit, ,zyn beraamd en vastgefteld; en waar-by uiTeDs is •bepaald de wyze op welke de Recommandatien vau  fiS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zyne Hooahi id jaarlyks zouden worden gevraagd, meest dveréenkomfrig met de waare meening en het but vafi de*é4Ve Corvenioj dat vervolgens tegen de verandering v-an de Regeering of den Magifttaat oer S-ad Briele (welke «pigetts de Privilegiën, op den iften Uciober is bepaald) het federt het oprich* I teu dier Conventie een conftant gebruik is geweest I (zoo ais zulks dan ook by eeD der Artikelen van de* i èelvë.Conventie Qitdrukkèiyk was bepaald,) dat de | rff, ecTivé Leden, van de VVoeafchap , uiterlyk op i tic n i Ren September te vooren, in hunlieder Vriend-1 fchaps byeenkomst, welke uit krachte vau de ge» melde Conventie alle veertien dagen aan het Huis j Van een ieder Lid van de Vroedfchap op zyn tour] wierd gehouden, onderling in de meeste harmonie en eensgezindheid hebben gedeshicieerd zoodaanigë Lieer \i.n de Vroedfchap, als zy lieden gaarne zagen, dat, volgens de tourbeurten, by dezelve Conventie gereguleerd, door zyne Hoogheid, tot vervulling der refpective Magiïtraatsbtdienkgen, i Stads Ambten cn Commisfieu, voor dat jaar aan de Vroeefc.hap zouden worden gerecommandeerd , en vervolgens jaarlvis een Lyst of Notitie van dié reccmvi aad-ib;e L-. den hebben geformeerd, welke door hen a?n de twee Regeerende Burgemeesteren 3 fo eer tyd, als federt de gemelde Vroedfcnaps Re- | ïblutie 'van dato den 7 July 1748 gechargeerd ge» bleeve^. met de Commisfle, om jaarlyk*, ter gele- \ genheid van de verandering van de Regeering, van J zyne Hoogheid te vtrneemen, of Hoogstdezelve I iemand hadde te Recommandeeren, is ter hand ge- j fteld, t^n einde daar van by hét acquiteeren dier] Commisiifi by Hoogstdezelve zyne Hoogheid heti gecast gebruik te maaken; dat, deze onderlinge dis» I péCtie de» te nomineeren Leden alzoo voorafgegaan I zynde, het verders tot heden toe gebruikelyk is] geweest, dat oa^gs daar na in eene daar toe expres 1 geconvoceerde Vroedfchaps Vergadering,door den 1 Prffifldent-Bürsjemeesrer is geproponeerd, of r.iet, I vermits de verandering der Regeering aanftaande I was ,1  de Gebeürtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 127 1 was, de Vroedfchap zoude gelieven goed te vin» den, de twee Heeren Burgemeesteren te committeeren, ten einde als naar gewoomeaan zyne Hoogheid te vraagen, of Hoogstdt-zelve ook iemand by die gelegenheid hadde te recommandeeren. Conform welke Propofide dan ook de gemelde i Commisfle op de twee regeerende Burgemeesteren 1 is gedecerneerd, en door dezelve volbracht gewornd-^n; doch alles op dezen voet, dat het zyne Hoog. i t beid tot heden toe altyd heeft gelieven te behaat gen , om, na alvooreDs gratieufetyk te hebben bedankt voor de attentie, welke de Leden van de ! 1" Vroedfchap wel voor hem geliefden te hebben, defi selve Burgemeesteren te vraagen, welke Leden naar . de Magiftratuur , en verders naar de vaceerende • Stads Ambten en Commisfien, adfp;reerden ; by pi welke gelegenheid dezelve Burgemeesteren als dan * tot heden toe de gewoonte hebben gehad, aan zy* S'ne Hoogheid te prefenteeren de Lyst, door de Le" den van de Vroedfchap zeiven invoegen voorfz. m hunlieder Vriendfchaps byeenkomst geformeerd, en i conform welke Lyst het aan hoogstgemelde zyne .' Hoogheid altyd heeft behaagd, zyne Recommandas tien te doen toekomen aan de Leden van de VroedJ fchap by Misfive, in de civielfte termen ingericht, ji -als naamcntlyk, dat het hem aangenaam zoude zyn, ijwanneer de daar by gemelde Perfoonen, het zy op I de Nominatien van Schepenen, zouden worden ge1 iteld: of wel anderszins tot deze of gene vaceereni de Post of Commisfie genomineerd of gecommit1 teerd worden, naar maate van de omftandigheden, 1 jn welke dezelve Misfive moeste dienen ; terwyl 1 vervolgens, na receptie van eene zoodaanigë Mtsli- Ive, telken reize by de Vroedfchap in deliberatie is gebracht, of men aan die gedaane Recommandanen zoude defereeren, en daar na op dezelve Propofitie js geconcludeerd. Dat de ondargeteekende Leden van de meerderheid uit deze naar waarheid gedaane voordracht veraieenen manifest te zyn, dat zyne Hoogheid, reeds  • 128 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ..federt zyne meerdlerjjarigheid, en alzoo geduurefide de geheele epoque, dat Hoogstdezdve de hoo. '.ge digniteit van Erf-Stadhouder dezer Froviueie heeft bekleed, zich in geenen deele heeft bediend van die authoriteit, welke aan Hoogstdeszelfs Heer Vader, Willem den vieruen glo.ieufer gedachte, nis, by voorgemelde R.filutie, van dato den 18 Augustus 1750» was gedefereerd, en welke Refo.! iutie op den 3 Maart 1766 , ter gelegenheid van I Boogstdeszelfs meerderjaarigwording, w> 1 was gé. 1 rtnouvelleerd, doch nimmer op eenige legaale wyze 1 ■ (gelyk nogthands in den jaare 1750, omtrent Hoogsu deszelfs Heer Vader glorieuier gedachtenis , was < gefchied) ter kennisfe van Hoogstdenzelven ge.' bracht, maar integendeel altyd met 'er daad heeft' •geconödereerd, dat de Commisfien, welke, ingevolge zoo veele daar toe geBoomene Vroedfchaps. Reiolutien, van Stadswegen aan Hoogstdenzelven, 1 telken jaare en by vernieuwing, zyn gedeputeerd, om van Hoogstdenzelven te verneemen, of ook ee-| cige Recommandatien ter gelegenheid van de aan. ftaande Regeeringsverandering had te doen, even 1 zoo veele nieuwe blyken zyn geweest van eene by-i .zondere hoogachting en civiliteit, welke een ieder1 .van de Leden van de Vroedfchap voor zich in het particulier, en, zoo lang zylieden daaromtrent in goede haimonie en dezelve gedachten ftonden, als gezamentlyk het Corps van de Vroedfcap uitmaa. -kende, vrywillig aan Hoogstdenzelven h oogenblik, dat het aan de gemelde negen Leden van de minderheid heeft behaagd, een bezwaar in de continuatie van eenen zoo wel gevormden vriendfchapsband te ftellen. Immers behoorde het buiten allen tegecfpraak te zyn, dat, zoo lang de Handvesten, Privilegiën en Octroijen, zco omtrent de radicaale qualificatie, welke in een Regent der Stad Briele dien conform word gerequireerd, als met opzicht tot den tyd, op welke de verandering der Regeering, gewoonlyk en verders met die formaliteiten, welke de Octroijen dienaangaande voorfchryven , gefchied, ftipt en naar den letter worden geobferveerd, 'er als dan met geen den minften grond kan worden beweerd, dat tegen dezelve Handvesten, en tegen het verftand der Privilegiën, zoude worden gehandeld; en dat althands nimmer uit een eenig Handvest, Privilegie of O&roy, zoude kunnen worden afgeleid, dat het aan een Regent der Stad Briele niet zoude vry ftaan, om met den Heer Erf-Stadhouder van deze Provincie, van welke men niet anders kan verwachten, dan dat Hoogstdezelve, volgens zyne hooge Commisfle en plechtigen ééd daar op aan den Lande gedaan , de Handvesten en Privilegiën van de Steden ten krachtigften zal helpen mïintineeren en bevorderen, maar aan welke ook vooral, uit den aart en natuur van die zyne hooge digniteit, toekomt, alle cabaalen tusfehen de Leden van Regeering te helpen weeren, een iegelvk braaf Regent voor onrechtmaatige overheerfching zyner Mede-Regenten te bewaaren, en de eendracht en welgezindheid onder den Burger, als den bloei en welvaart van den Lande helpen corlerveeren, en aan welke tot dat einde by diverfe Staats-Refolutien in verfcheide gevallen het recht van informatie omtrent de Nominatien is toegekend, te mogen communiceeren de redenen» Hfili  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 133 welke hem zouden moveeren, om zyne Item aan .het eene Lid by verkiezing boven het ander op te draagen, en daaromtrent de hoogwyze Cocfideratien en Recommandatien van Hoogstdezelve te verneemen; dat de beoirdeeling van dezelve faculteit een zaak.is, welke geheel afhangt van een ieders byzóndere overtuiging, en geenszins door her. tegengeftelde gevoelen van een tierden kan ;Worden bepaald. Trouwens, dst eene dusdaanige vriendelyke en ^vertrouwde communicatie tusfehen zyne Hoogheid en de Leden van de Vroedfchappen dier Ste„den, welke daar toe van hunne zyde zyn geincli.neerd, ^geenszins kan worden geconudereerd , üty,dig te 'zynjmt de primitive Handvesten, Priv;ie.gien en Octroijen, van dezelve Steden, vertrouwen de ondergeteekende Leden van de meerderheid • ten klaarften te proflueeren uit de eerde origine dier Hand vesten ep Privilegiën zeiven , als aile welke zyn gegeeven op een tyd, dat de Regeering dezer Landen geheel anders was geconftrueerd, zoodaanig,: dat over dat poincl by het verleenen dier Handvesten en Privilegiën nimmer heeft kunnen zyn gedacht, veel min het oeffenen van zoodaanigë Recommandatien heeft kunnen worden befchouwd te zuljen ftryden met de wil en meening dier Handvesten en Privilegiën, en welke reden dan ook teffens een grond heeft uitgeleverd, waarom dat poinc\ even min daar by heeft kunnen worden worden verboden, dan het zelve daar by uicdrukkelyk zoude hebben kunnen worden geadmitteerd: daar, byaldien men de woorden by haare Confcientie, in de refpective Handvesten en Octroijen der Stad Briele voorkomende, en welke door de negen Leden van de minderheid by hunliedar Requeste telkens met zeer veel nadruk worden gebezigd, zoodaanig gelimiteerd zoude moeten verftaan, dat het aan geen Regent der Stad Briele zoude mogen-vryftaan, om zyne gedachten omtrent de verkiezingen, welke door hem, achjerI 3 vol-  134 Verzameling van Stukken betrekkelyk m volgende die Hmdvesten, zouden moeten gefchieden, aan een derden open te legger, en des we. gens met denzelven raad te pleegen, ras daar uit de allerabfurdfte colü quentien zouden gebooren weden. Dat de ondergeteekende Leden van de meerderheid dan ook des te fterker in huniieder begrip, dat, naataenflyk, het vraagen van de meergemelde Recommandatien aan zyne Hoogheid niet anders kam en behoord te worden geconiidereerd, dan als eene loutere civiliteit, en dat het mitsdien aan een ieder Lid in het byzonder volkomen vry ftaat aan dezelve al of niet te defereeren, zyn gefterkt, wanneer het aan zyne Hoogheid goedgatiftig heeft gelieven te behaagen, om by eene Mi'*fiüe, op den jyften Maart laatstleeden, aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele voornoemd geaddresfeerd, (waar van de ondergeteekende Leden de eer hebben eene Copie, ais mede een Extract uit hunne Vroedfchaps Refolutie, op dezelve Misfive genoomen, ten dezen te voegen) Hoogstdeszelfs meening en begrip omtrent ae kracht en het effect van dezelve Recommandatien ten duidelykften te manifesteeren, en daar door weg te neemen alle bedenking, welke dienaangaande by de gemelde negen Leden van de Vroedfchap der Stad Briele was opgekomen; als by welke Misfive zyne Hoogheid met ukdrukkelyke woorden heeft te kennen gegeeven, dat Hoogstdezelve het vraagen dier Recommandatien niet anders confidereerd, dan als eene enkele Civiliteit, we'ke in geeoen deelen kan wegneemen het recht, aan een ieder Lid van de Vroedfchap competeerende, om zyne ftem te geeven tot de JMdgiltraatsbeftellinge, de benoeming van Vroedf«happen, en de begeeving van Stads Commisfien, Ambten of Beneficiën, met die zelve vryheid, als of die Recommandatien aan Hoogstdezelve niet waren gevraagd en welke Civiliteit Hoogstgemelde Vorst alzoo in geenen deelen wil hebben aangezien ais eene overdracht van eene willekeurige beftelüng over  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 13J over de Vroedfchapsplaatsfen^de Magiftratuur en verdere Ambten e/i Commisfien binnen de Sca-iBrie]e vaceerende; maar dar. integendeel zyne Hoogheid geene zwaangheid heeft gemaakt, by aezeive fviisfive verder te declareerers, dat van oirdeei was. dat de meergemelde Vroedfchaps Refolutien in dans den 7 july 1740, 18 Augustus 1750 tn 3 Maart 1766, de Leden van de Vroedlchap der Stad Briele niet kunneu verplichten, om aan de Recon.maeda tien,-door Hoogstdezelve gedaan, te defereeren, maar dat een ieder van dezelve Leden voor zich zei. ven in zyo geheel en volkomen vry blyft, om dienaangaande naar zyn beste geweeten te handelen. Dat de ondergeteekende Leden van de meerderheid met de meeste fiducie vertrouwen, dat> zoo al eens eenige gegronde bedenking by de gemelde negen Leden van de minderheid zouden mogen hebben plaats gevonden, of dezelve Vroedfchaps Refolutien niet wel behoorden te worden geconfidereerd met 'er daad in wezen te zyn gébleeven., van het welk echter de ondergeteekende Leden van de meerderheid vermeenen het tegendeel hier vooren bondig te hebben betoogd, en of dierhalven de bewoordingen, in welken de gemelde Vroedfchaps Kel dutie van dato den 18 Augustus 1750 vooreaamentiyk is vervat, wel zouden zyn overeen te brcnp.cn nvt de letter van de by hun gereclameerde Handvesten, Privilegiën en Oclroijen, der Stad Briele voori.c-nid, alle die bedeokingen, door dit gedeclareerde begnp van zyne Hoogheid, en de daar op gevolgde R lo lutien van de Vroedfchap der Stad Briele, zy.- opgelost en uit den weg geruimd; en dat mitsdien daar door het eenig bezwaar, het welk door dezelve negen Leden van de minderheid by gemelde hunne Requeste, het zy dan gefundeerd of cuigefundeer i, dienaangaande is voorgefleld, geheel komt te cesfeeren; zonder dat het noodig of gepast 'yn kan:, om daar over als nog eene finaale decifie van U KJ. Gr. Mog. te verwachten, of daar op f enigzins verder te infteeren; en welke fioaale decifie de ondergeI4 'iee.  136 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot teekende Leden van de meerderheid des te minder in deze omftandigheden van U Ed. Gr, Mog. kunnen verwachten, daar zylieden niet kunnen of mogen nalaaten, om als nog met alle gepaste eerbied, doch teffens met de fterkfte perfuafie, aan Hoogstdenzelven te rememoreeren, dat het object zelve, waar o ver het de negen Leden van de minderheid heeft behaagd direct aan U Ed. Groot Mogenden zeiven, met voo! by gaan van de Vroedfchap hunner Stad, te doleeren, onder reverentie geenszins is gefchikt, om door U Ed. Groot Mogenden te worden beoirdeeld en gedecideerd, maar in allen gevalle als meré domefticq aan de befchikking van de gezamentlyke Leden van de Vroedfchap der Stad Briele zoude behooren te worden overgelaaten. Waaromme de ondergeteekende Leden van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Briele die Jmnlieder Bericht befluiten, in die eerbiedige en cor.fidente verwachting, dat het U Ed. Groot Mogenden zal gelieven te behaagen, om in dezen te verklaaren, dat het verzoek, door de negen Leden van de minderheid van de Vroedfchap der Stad ÏJriele, by Requeste aan U Ed. Groot Mogenden fedaan, door het gedeclareerde , vervat in de lisfive, door zyne Hoogheid op den 25 Maart 1784 aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele voornoemd gefchreeven, en de daar op gevolgde Refolutie van de Vroedfchap der gemelde Stad, in dato den 29 Maart 1784, is komen te cesfeerenj en dat U Ed. Groot Mogenden wy. ders zullen gelieven op te heffen de generaale furcheance, by Hoogstderzelver Refolutien, in dato den 29 January en 5 February 1784. verleend. Immers en in allen gevalle, dat U Edele Groot Mogenden zullen gelieven goed te vinden en te verftaan, de voornoemde negen Leden van de minderheid van de Vroedfchap der Stad Briele voornoemd, met hunlieder gemelde Requeste, en het verzoek daar by gedaan, te renvoijecren aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele voos-  ie Geleurtenisfen in 1787 «K- voorgevallen. 13? voornoemd, o™J ^^^A't bereeren, en opr hetl«vJ Jf/^ue,, vetmeeneQ fa" b'h oren;™" teff^tk in dien gevalle op y heffen de seneraale furcheance, by gemelde U H Groot Mogendens Refolutien, in dato den 29 Ja. dierbaare zegVningen, wy de eer hebben ons met allen eerbied te noemen. Edele Groot Mogende Heeren! (Onder Rond,) Rriple denqo U Ed. Groot Mogendens zeer BMaart f784. gehoorzame Dienaaren, (was geteekend,") A. van der Sluis. A. oe Mirell' Act?. van der Crap. P. Poortermans. G.! van Dam van Aerden. O. Gevaerts. D. C. Hoogendyk. a. M. de Wit- j. Roest. A. M. Cleyn. A. j. Hoogendyk van Domselaar. ExtraSt uit tfe Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hun Edele Groot Mogendens Vergaderinge genoomen den 31 Maart 1784. Ontfanaen eene Misüve van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Briele, gefchreeven aldaar den wften dezer, houdende derzelver bericht, by ïl Jn Ed. Groot Mogenden Refolutie van den zoRen Tanua^dezesjaars gerequireerd op de Requeste Joor de minderheid8 van de Leden «^gerolde Vroedfchap ten laatstgemelden dage ?an_ Hun Ed. Groot Mogenden geprefenteerd, ten einde Hun Ed. QrooE Molenden zouden gelieven te verklaaren^  138 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot &it de daar by gemelde Refolutien van de Vroedfchap derzelver Stad, van dato den 7 Ju!y 1748. den j8 Augustus 1750 en den 3 Maart 1706, als aaniocpende tegens den duidelyken letter van de Handvesten, Privilegiën en Octroijen, aan de Stad Biiele in der tyd gegeeven, uit derzelver aart ea natuur ten eenemaal onbeftaanbaar zyn; en dat de voorfz. meerderheid van de Vroedfchap derzelver Stad in de jaarlykfche verandering der Magifture,, als mede by de vacante Vroedfchapiplaatfeo, mitsgaders in de hegeeving van alle Ambten en Commisfien, waar over de dispofitie of nominatie aan de Vroedfchap ftaat, zich in allen deelen praicifelyk zal hebben te gedraagen conform aan dezelve Handvesten, Privilegiën en Octroijen; zynde by Hun Ed. Groot Mogenden conform het verzoek by die Requeste, inmiddels en hangende Hoogstderzelver deliberatie, de fuppletie der prasfente vacature in dezelve Vroedfchap gehouden in Jlate en furcheance: terwyl Hun Ed. Groot Mogenden ten verzoeke van gemelde meerderheid, by nadere Refolutie van den 5 February 1784, de furche•ance den 29ften January te vooren gedecerneerd tegen de fuppletie van de ter dier tyd vaceerende Vroedfchapsplaats binnen gemelde Stad hadden opgeheven, met verdere ordre, dat voor het ove?rige alles, ten aanzien der geberaale voorziening, «én'fpeciaal omtrent het effect: der drie Refolutien ïd voorfz. Requeste der minderheid gemeld, zal worden gehouden in Jlate en furcheance; en met last aan voorfs.meerderheid, om'tbericht, byHunEd. Groot Mogendens Refolutie van den 20ften-January gevorderd, binnen agt weeken na.dato derzelve nadere Refolutie aan Hun Ed. Groot Mogenden te doen toekomen; hebbende het gemelde Bericht tot Bvlagen een Misfive van zyne Hoogheid op den ajften Maart aan Burgemeesteren en Vroedfchap- Ëen der Stad Briele geaddresfeerd, raakende zyne oogheids meening en begrip omtrent de kracht en het effect, van de Recommandatien, als mede de daar  de Gebeurtenis/en in 1787 mz- voorgevallen. 139 •daar op gevolgde Refolutie vatrde Vroedfchap dér -gemelde Stad van den »9ften Maart; alles breeder hier na gcinfereerd. Fiat Infertio. ■ Waar op gedelibereerd zynde is goedgevonden en verftaan, dat bet voorfz.-Bericht van de meer-derheid van de Vroedf hap der Stad Briele met de Bvlaeen daar toe fpefteereade, als mede de KeH: van de minderheid van de Leden dér gemeU de Vroedfchap onker de Notulen van den 2Qften January, mitsgaders de Requeste van de meeraerheil onder de Notulen van den 5den February, zul en worden geëxamineerd door de Heeren van deiRid-derfchap, en verdere Hun Ed. Groot Mogendens Gecommitteerden tot het grootBefoigne,ende Ver.gadering daar op gediend van derzelver CoQüd.ra. tien en Advys. , . Accordeert nut de voorfz. Refolutien. H*. 3152. Memorie van de voorfchreeven negen Raaden, tegen het bericht der meerderheid Ho. 31JL met 19 Bjlagen. De Leden van de meerderheid, zoo het fchynt, ceen kans gezien hebbende, om byderz^ver voorfenreevenBericht aan te toonen, dat de Refolutien der voorfz. Vroedfchap, in dato den 7 Jury 18 Augustus 1750, en 3 Maart 1766, «oudeo. wezen overeen te brengen met den duidelyken ieuer van de Handvesten, Privilegiën en Ottroijen, aan de Stad Brielle in der tyd gegeeven, en oreeder eemeld by het Request door de ondergeteekende Leden van de minderheid op den 29ften January laatstleden aan Hun Ed. Groot Mogenden gepi©fenteerd, hebben by derzelver voorfz. Benen* TOorgegeeveDs dat het vraagen van itcconunanda.  I40 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tien aan zyne Doorluchtige Hoogheid niet anders zoude wezen, dan eene loutere Civiliteit. en geenszins zoude gefchieden uit hoofde der voornoemde Vroedfehaps-Refolutien ; neen maar, dat het integendeel aan ieder Lid der Vroedfchap, niet goed•vindende te defereeren aan de Recommandatien van ; zyne Doorluchtige Hoogheid, volkomen zoude vryftaan, voor zich zeiven die civiliteit na te laaten,; Uit welke hypothêfe men dan verder heeft gederi- i veerd, dat de quEstie, welke door de Ondergetee- \ ikende Leden van de minderheid, by derzelver voorfz. Request van den 2Qften January laatstleden, tot een Object van decifie by Hun Ed. Groot : Mogenden was gebracht, geen Object van onderzoek of decifie voor Hoogstdezelven zoude wezen ; maar integendeel zoude zyn abfolut en mere domesticq. Tot betoog van welke hypothêfe men zich heeft .beroepen daar op, A. ) Dat de voorfz. Refolutien van 1748, 1750 i en 1766, zouden wezen obfoleet; ten muiten, al- \ zoo zouden kunnen worden geconfidereerd , als zynde by vorige Leden van de Vroedfchap, waar | yan nog maar één, immers zeer weinigen, meer t -an leeven zouden zyn, genoomen; en derhalven I geenszins zouden zyn het richtfnoer, waar naar, ; geduurende de meerderjaarigheid van den tegen, c virocrdigen Heer Erf-Stadhouder, dezelve Recom- t mandatien, zoo van Stadswege van Hoogstden- f zelveri zyn gevraagd , als door Hoogstgemelde j zyne Hoogheid zelve zouden zyn gedaan. B. ) Dat eigenlyk de Conventie, op den 4 February 1767» tusfehen de toenmalige meerderheid 1 -van de Leden der Vroedfchap der Stad Briele aan. | gegaan, en federt door de aangekome Vroedfchap- i pen geteekend en achtervolgd, het voornaam richt- i fnoer was geworden, naar het welk zyne Hoogheid I de Recommandatien zoude doen, en dat mitsdien 1 der voorfz. fuccesfivelyk genoomene Refolutien by f de Vroedfchap niet zoo zeer zouden behooren te 1 komen in confideratie. c.)  de Gebeurtenisfen in 1787 ««• voorgevallen. 141 - C ) Dat het zyne Hoogheid ook altyd quafi zoude hebben gelieven te behaagen zyne Recommandatien in te richten, conform aan de Lysten, door de Leden van de Vroedfchap zelve in hunlieder /Vriendfchaps-byeenkomstgeformeerd, en aan zyne ■Hoopheid geprasfenteerd; en dat 'er dus geene relden altoos zyn kon om voor te wenden, dat men idaar aan niet konde defereeren. D.) Dat na de receptie van eene Misfive van eene auafi alzoo gedaane Recommandatie van zyne[Hoogheid, telkens by de Vroedfchap in deliberatie 1 zoude wezen gebracht, of men aan de gedaane Re. 'commandatie zoude defereeren, en daar ma op dealIve pro den voor zich zeiven in zyn geheel en volkomen vry zoude blyven, om dienaangaande naar zyn beste geweeten te handelen, en daar aan al of niet te defereeren. —— By al het welk men aan de Ondergeteekende Le-> den van de minderheid by het voorfz. Bericht noe heeft te laste gelegd. ö Dat het aan hun geenszins zoude hebben kunnen goeddunken, by hun voorfz. Request ain Hun fid. Groot Mogenden bepaaldelyk aan re toonen, waar tn etgenlyk die vermeende t'genflrydikheid zou en eele ■ gen zyn, veelmin door eenige bondige en bei edeneer de p Argumentaiien die redenen van tegenftrydizheid te dedu- I ceeren. Ad A.) Zal men remarqueeren, dat het 'er zoo > verre van daan is, dat de voorfz. R f0iutjeo zou. I den wezen obfoleer.. of ten minften alzoo zouden f kunnen worden geconfidereerd, dat het inregendeel is waarachtig, en ter goeder trouwe niet kan I worden gecontradicéerd, dat dezelve Refolutien D' nog heden ten dage zyn het richtfnoer, waar naar ff de al  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 143 de Recommandatien in quasstie aan zyne Doorluchtige Hoogheid gevraagd, en door Hoogstdenzelven gedaan worden. Tot probalie van welk poirtt de Ondergeteeken* de Leden van de minderheid de vryheid neemen hier neven, fub Num. 1, 2 en 3, te voegen drie fluks Copien Auihemicq van Brieven, door de gezamentlyke Vroedfchap van den Briele in de jaarea I77'i, 1776 en 1777 aan zvne Hoogheid, op hec Loo zynde, gefchreeven, als waar uit de Ondergeteekenden zich vleijen, dat op de convincantlte wyze zal appareeren, dat de voorfz. VroedfchapsRefoiutien van 1750 en l.66 fteeds bet ee°1S richtfnoer zyn geweest van het vraagen en doendeo voorfz. Recommandatien, en dat dc Vroedichap zelf zich door dezelve Refolutien zoodaanig geobliseerd reekende, dat zy zelfs in den jaare 1773 meedom nalaaten de gewoone perfuooeele Commisue van Heeren Burgemeesteren aan zyne Hoogheid, die zich toen op het Loo bevond, af te leggen, zonder daaromtrent het goedvinden van den Heere Raad-Penlionaris alvoorens gevraagd te hebben; terwyl alle de voorfz. Brieven zoodaanig zyn ingericht, dat het niet wel te veronderftellen is, dat de Vroedfchap zich van zulk eene fchryfwyze als daar in voorkomt zoude hebben bediend, in gevalle dezelve niet in het denkbeeld was geweest, dat zy tot het vraagen van de voorfchreeven Recommandatien door dezelve Refolutien buiten twyffel was gehouden. Voor het overige meenen de Ondergeteekenden Leden van de minderheid, ten opzichte van die poinct, ook te moeten remarqueeren, dat het eene alleszins captieufe allegaüe is, dat de voorfz. Refolutien ten minften als ohfoleet zouden kunnen worden geconfedereerd, als ijnde, quofi, by voort ge Le» den van de Vroedfchap, -waar van nog maar één, immers zeer weinigen, zowl»n in leeven zyn, genoomen! Even of Reföiut:et<, oy eene Vroedfchap, of eenige andere Vergadering, genoomen, flechtszoo Isng  14+ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot lang eene verbindende kracht hebben zouden, als de Phyfique Perfoonen van zoodaanigë Vroedfchap of Vergadering, althands de meerderheid van dezelve, nog in leeven zouden zyn; daar toch niets zekerder is, dan dat alle Refolutien of Wetten, by eene Vroedfchap of Vergadering genoomen of gemaakt, zoo langblyven verbinden, tot dat dezelve wederom door eene contraire Refolutie of Wet van de zelfde Vroedfchap of Vergadering, als een Corpus Morale befehouwd, zyn geabrogeerd en vernietigd, — zonder dat het 'er iets kan toe of afdoen , dat Hechts weinige Phyfique Perfoonen van zoodaanigë Vroedfchap of Vergadering meer in leeven zouden zyn: — gelyk de Ondergeteekende Leden van de minderheid eerbiediglyk vermeenen, dat zy dit voor ü Ed. Mogenden niet breeder behoeven te adftruëeren. Ad B.) Remarqueeren de Ondergeteekenden , dat het geen aldaar voorkomt door de Leden van de meerderheid in hun voorfz. Bericht aan Hun Ed. Groot Mogenden geallegeerd te zyn, hun Ondergeteekende Leden van de minderheid ten uiterften heeft gefrappeerd, in Confideratie, dat dezelve allegatie volkomen wordt weerfprooken door het tweede Artikel van de voorfz. Conventie op den 4 February 1767, tusfehen de meerderheid van de toenmalige Leden van de Vroedfchap der Stad Briele, aangegaan, welk tweede Artikel woordelyk van dezen inhoud is. „ Dat 'er zullen zyn twee Clasfen van alle de „ Ambten en Commisfien, die van tyd tot tyd, „ volgens Vroedfchaps declaratoire Refolutien van den „ 3 Maart 1766, op Recommandatie of met Commu. ,, nicatie van zyne Doorluchtige Hoogheid door de Re„ geering ftaan begeeven te worden, en dat dezelve „ op de volgende wyze zullen worden verdeeld in „ twee distincte Clasfen»" —. Uit welk Artikel toch op de evidentfte wyze blykt, dat het niet is de voorfz. Conventie welke de grond en het richtfooer zoude wezen van het vraa-  èt Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 14S ' Vraagen en doen der voorfchreeven Recommandatien, maar dat de grond van die een en ander moet iworden gezocht in de,voorfz. Refolutie van 17661 1in conformité van dewelke de voorfz. Conventie werd 11 aangegaan, en ingevolge van welke Refolutien de Ambjj ten én Commisfien, op Recommandatie of mei Gomèmunicatie van zyne Hoogheid, in manieren daar na, ;i volgende, cafu quo zonden worden begeeven, —r. dzoo dat de Ondergeteekende Leden van de minderiheid met eerbiedige fiducie vertneenen, dat in deizen geene andere Refolutien of richtfnoer, waarom -|de voorfz. Recommandatien zyn gevraagd en ge:daan, kan in Confideratie komen, dan de vooriz. ! Refolutie van den 3 Maart 1765, by het voorfz. 1 tweede Artikel der Conventie van den 4 February I 1767 expresfelyk gereclameerd. Ad C.) Remarqueeren de Ondergeteekende Lèiden van de minderheid, dat het wel eene waarheid Is, dat zyne Doorluchtige Hoogheid zich in het doen zyner Recommandatien heeft gefchikc naar dé t Anciënniteit van de refpective Leden van de Re: geering, mitsgaders dezelve zyne Recommandatien meestendeels heeft ingericht conform aan de v'oor- I dracht, die daar van telken reize aan Hoogstden! zeiven door Heeren Burgemeesteren uit naam der II Vriendfchap werd gedaan; doch dat het teffens eeI ne waarheid is, die door de Leden van de meerder-: I heid in geen ander daglicht aan Hun Ed, Groot Moiigenden had behooren te worden voorgedraagt dat tot de vaceerende Vroedfchapsplaatfenals mede I by gelegenheid der vacatures vanPenfionarisfen, noch. I door de Vroedfchap, noch zelfs door ofte van wt>_ | gen de Vriendfchap, iemand ter Recommandatie I aan zyne Hoogheid is voorgedraagen geworden; li maar dat zyne Hoogheid at.tyd, zoo tot de vacee[1 rende Vroedfchapsplaatfen als van Penfionarisfen, zon., ü der een'ge voorhnnis van de Vroedfchap of Griend-, üjchap, en dus, in alle die gevallen, volkomen naar I deszelfs goeddunken heeft gerecommandeerd; mitsga1 ders dat 'er exempelen gevonden worden, waar in %1A\, Deel. K m  146 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ui het zyne Hoogheid niet behaagd heeft, zich té conformëeren met de aan baar voorgedraagetie Per- ; ibonen, maar waar in zyne Hoogheid in tegendeel . heeft goedgevonden daar van af te gaan. Dat, by voorbeeld, op den i October 1770» pp R commandatie van zyne Hoogheid, door de Woédfchap tot Penningmeester der groote ViSg i fchcrveisaangefteldde Heer Vroedfchap Gevaerts, ; nie!t:'y:enitaarde de Heer Vroedfchap van Alderwerelt dezelve post in de Vriendfchaps-vergadering bad verzocht, en daar toe dien volgende aan li, zyne Hoogheid uit naam derzeive Vergadering was s voorgedraagen, en zulks offchoon de Ondergetee- s kenden zich alleszins verzekerd houden» dat door It voornoemden Heere Gevaerts, ter bekoming van den voorfz. post, geen de minfte demarches zyn I gedaan. Dat uit de Extracten Autenticq uit de Notulen der Vriendfchap, in datis den 1 en 16September I 1777 en den 1 en 16 September 1778, welken de ' Ondergeteekenden de eer hebben hier nevens te 3 votgrn, fub Num. 4, 5, 6 en 7, aan ü Ed. Mo- : gecden zal blyken, dat de Heer Jacobüs Roest, op dien tyd nog Burger zynde, twee jaaren achtef c. elkanderen, door de Leden der Vriendfchap aan I zvne Hoocheid is voorgedraagen, ten einde door 9 Zyné Hoogheid tot de Nominatie van Schepenen h gerecommandeerd te worden; doch met geen ander 6 gevolg, dan dat gemelde Heer Roest telkens door |t zyne Hoogheid gerasfeerd, en, in het eerfte ge- b vai, de Heer Sanmfort, en, in het tweede ge-fi val, de Heer de Wit, in deszelfs plaats door zy- » re Hoogheid tot de Nominatie is gerecommandeerd p geworden; terwyl de gemelde Heeren dan ook re- I fp< ctivelyk op die Nominatien van Schepenen door j de Vroedfchap zyn geplaatst, ren overtuigenden : bewyze, dat de Vroedfchap, uit hoofde van del voorfz. Refolutien, zich verplicht reekende, zoo | wel in deze beide, als in het geval van het voorfz. i PénniDgrneesierfchap der groote Visfcherye , aan die ê  de 'Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 147 Jie Recommandatie van zyne Hoogheid te moeten Jtfereeren; — en dat wel verre, dat de voorfz. Refolutien zouden wezen obfoleet, of by de Vroedfchap als zoodaanig zyn geconfidereerd geworden» tn tegendeel én Reeds het krachtdaadigst en notabelst effect, hebben geforteerd. Dat de ondergeteekende Leden van de minderheid niet te min gaarne erkennen, dat het niet is geweest eenig opgevat ongenoegen over het gene invoegen voorfz. is gefchied, dat de Ondergeteekenden heeft doen refolveeren, om zyne Door. Jüchtigfte Hoogheid te verzoeken, om aan de Regeering der Stad Briele niet langer eenige Recommandatien meer te laaten toekomen, alzoo de Ondergeteekenden vermeenden, daar aan niet te kunheb of te mogen defereeren, mitsgaders om, toen zulks niet helpen konde, deswegens een nader Addres aan Hun Ed. Gr. Mogenden te maaken; maar dat de tenige en waarachtige dryfveer van Oer Ontdergeteekehden gedrag indezen alleen is voortgefprooten uit een beginzel van ééd en plicht; •— luit eene overtuiging, dat de handelwyze der Ondergeteekenden te vooren, zoowel als die van de Imeerderheid, daartegen regelrecht had aangeloo=> [pen; gelyk de Ondergeteekenden zich flatteeren ( dit in hunne Contra-Memorie van Elucidatie, ten duidélykffen te hebben aangewezen, waar toe zy der. hal ven de vryheid neemen, U Ed. Mogenden, Op dit refDëfl:, eerbiediglyk te renvoijeeren. Ad D.) Moeten de Ondergeteekenden kortelyk rémarqueeren; dat, by vacature van een Vroedfchapsplaats, Ambt of Commisfle, door de Regee» riog eene Commisfle werd gedecerneerd aan zyne Doorluchtige Hoogheid, om te vraagen, of zyne Hoogheid iemand te recommandeeren hadde? En dat, dit gefchied zynde, zyne Hoogheid verder gewoon was, iemand tot de openftaande Vroedfchapsplaats, Ambt of Commisfle, te recommandeeren, welke alzoo gerecommandeerde Perfoon dan ook altoos , conform aan dezelve Recommaudatie, door K 2 ed  148 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de Regccring werd aangefleld, gelyk aan U Edele (( Molden zal blykeo uit een reeks van exempelen, E welken de Ondergeteekenden , onder een meidt/te L van anderen, welken daar van in de Notulen van de L Vroedfchap der Stad Briele voorhanden zyn, hier |( neveas hebben jgëvoègd, fub Num. 8, 9» io, n, |t 12, 13, 14, 15 en 16,—• zonder dat het ooit by ^ iemand der Regentes is opgekomen, om aan zoo» pjf daanige Recommandatie niet te defereeren, of zich ^, zcifs iets in het geringde te laaten ontvallen, het si.' geen naar eenige contradictie van zoodaanigë Re. \, commardatie.zoude hebben geleeken; hebbende een |. ieder zich door de voorfz. Vroedfchaps-Refolutie |. van den 3 Maart 1766 verbonden gerekend, om den | gerecommand'eerden Perfoon mede te moeten helpen verkiezen en aanfblien, (uitwyzens de exem. lj( pi ien van gedaane Recommandatien door zyne (ji Hoogheid, tegen den voordracht van de Vriendfchap , |F zoo even fub C. aangehaald,) en de omvraage, of 1^ rnen aan de gedaane Recommandatie zoude deferee- | ren, niet anders geconfidereerd, dan als eene 1qm| tere formaliteit, of wel, als gefchiedende om te |£ beoordeelen, of de gerecommandeerde Perfoon wel ifc had die n quifiren, die abfolute en perfé tot de Vroed- jjj fchapsplaats , Ambt of Commisfle, worden ver- k eischt. Terwyl de voorfz. exempelen daarenboven |e ten klaarften manifesteeren, dat de voorfz. Recom- | mandaden niet zyn gevraagd uit hoofde van de §,' voorfz. Conventie van den 7 February 1767, maar f; integendeel uit krachte van de voorfz. Vroedfchaps- lj Refolutie van den 3 Maart 1766; daar toch de mees-jL te van de voorfz. geciteerde exempelen relatief zyn fL tot den jiare 1766, en derhalven niet hebben kun- |, nen gefchieden uit hoofde van eene Conventie, die i|< eerst in 1767, en dus in het volgend jaar, is in de ij, weereld gekomen en effect heeft geforteerd; ge- ^ lyk ook u:t het Product fub Num. 8. nominatim evi- | dent is, — dat men als toen van gedachten was,*, dat de voorfz. Refolutie van 1766 in dezen alleen \L 30 confideratie kwam. — En eindelyk Ml  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 149 Ad E.) Moeten de ondergeteekende Leden van tde minderheid remarqueeren » dat het aldaar geavanceerde door de Leden van de meerderheid ten eenemaal is onwaarachtig: — dat de Ondergeteekenden, onder anderen, het vraagen van de voorfz. Recommandatien nooit hebben geconfidereerd als WCRfe loutere civiliteit, waar aan men al of niet konde !;defereeren: — dat zu'ks ook niet is gefchied door j:de Heeren Hoijer , Perisonius , Blankert, dk I Graaf . van Hoogwerf? en van Berchem, die rot '■het neemen der Refolutie van den 3 Maart 1705 liet hebben willen corcurreeeren, neen maar inte* {wendeel daar tegen» als mede tegen al hec gene uit machte van dezelve Refolutie vervolgens van tyd f tot tyd is komen te gebeuren, hunne aanreekening Inebben gereferveerd. en even daarom dan ook, hun Weeven lang geduurende, zyn verftooken geweest van wie voordeden der Regeeringe, zonder dat hunne liaar tegen ingebrachte redeoen van bezwaar ooic benig gehoor hebben mogen vinden; zoo dat hec 'tier in der daad zeer verre af was, dat het een ieder kwikomen vry zou hebben geftaan, om aan de gedaane '{Recommandatie van zyne Hoogheid al of niet te delereeren , gelyk men by het voorfz. Bericht juist ttet zeer ter goeder trouwe pasfim voordraagt, fiaar toch het gebeurde met de voorfc. Heeren aan Üie tegenwoordige Leden van de meerderheid, zoo Vel als aan de ondergeteekende Leden van de miniierheid, ten vollen bekend is. \ Dat het al mede ten eenemaal is onwaarachtig, ''lat de Ondergeteekenden zouden hebben goedgevonden, om , zonder eenige preealabie communicatientan hunlieder bezwaaren nopens de voorfz. Reomman^iatien, de voorfz. Conventie in eens den bodem in ijte liaan, en alle Vriendfcbaps byeenkomften met ij de daad zouden hebben doen cesfeeren: — dat de i Ondergeteeker den integendeel van hunne bezwaaren li in dezen ptasalabel hebben kennis gegeeven aan de * overige Leden van de Vroedfchap, (alleen met ' provilioneele uitzondering van één Lid, wiens fysK 3 thé- l  75o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot théraa omtrent dit poindt men als toen nog te zeeE ingeworteld en ook al te verouderd rekende, ot» daar van zonder eene dwingende nood^aaklykheid arte gaan',) en aan dezelven hebben gedeclareerd» dat zy, om redenen , daar van door ieder in het' breede gegeeven , niet langer vryheid voor zich\ zeiven hadden, om te continueeren met het vraagen van, en te defereeren aan, de Stadhouderlyk| Recommandatien ; gelyk de ondergeteekende Le? den >an de minderheid dit in het breede hebben, aang-weezen in de voorfchreeven Contra-Memorii yan Elucidatie, waar toe de Ondergeteekenden dienr volgende de vryheid ceemen U Edele Mogende* op dit refpecr kortheidthalven wederom te renyoi^ jeeren. Dit al het welk de ondergeteekende Leden van de. minderheid zich met allen eerbied durven flatteeren, dat aan U Ed. Mogenden op eene genoegzaam overtuigende wyze zal blyken de notoire ongefun. deerdheid der hypothêfe, waar op het geheele Bericht der Leden van de meerderheid, of wel het; raifonnement dsar by gevoerd, neerkomt, dat naa* melyk de voorgemelde Refolutien van 1748, 1750 en 1766, zouden wezen obfoleet, ten minften alzoo zouden kunnen worden gecorfidereerd, als zynde by voorïge Leden van de Vroedfchap genoomen; neen maar integendeel, dat dezelve Refolutien by de refpective Leden van de Vroedfchap altyd zyn geconfedereerd als het richtfnoer, waar naar, ge, duurende de meerderjaarigheid van den tegenwoor. digen Heere Erf-Stadhouder, de voorfz. Recomi mandatien zoo van Stadswegen van Hoogstdenzel.. ven zyn gevraagd, als door zyne Hoogheid zyn ge* daan. Q. E. D. De ondergeteekende Leden van de minderheid , derhalven , nu overgaande tot het gene verder ij h?t Bericht van de Leden van de meerderheio wordt voorgedraagen, en hier vooren is opgegea-i yen. Sub I. Erkennen zeer gaarne, dat de aart en na* tum  ét Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 151 tuur van de Stadhouderlyke digniteit medebrengt: B alle K. baaien tuslcnen de Ledeo van de Regeeu ring te helpen weeren, een iegelyk braaf Regent " voor onrechtmaat-g? overbeerfcning zyner Me" de-Regenten te bewaaren ; en de eendtac.it en Z welgezindheid onder den Burger, als de bioei j! en welvaart van den "Lande, te helpen conier„ veeren." , ~ . *. Maar de Ondergeteekenden moeten tenens bekennen, niet te weeten, hoe dit alles van eenige applicatie zyn kan op het geval, waar in ten dezen 'wordt geverfeerd. De Ondergeteekenden toch hebben geene intentie om een Kabaal te maaKec1, — om iemand hunner M-d '-Kegi rten ^ °verheerfchen, of om de eendracht en welgezindheid onder den Burger, als de bloei en welvaart vaa den Lande, te ftooren. — De Ondergeteekenden bedoelen lBiets, dan alle Kibaalen voor te komen, — dan ihethcht van hunne confeientien te volgen, — met léèn woord, — niets anders, dan het maintien dier Privilegiën, Handvesten en Oftroijen, die zy, m betrekking van Burgers en Regenten van den Briele , met dieren ééde gezwooren hebben voor te ftaan en te bevorderen, gelyk de Ondergeteekenden dit al mede in hunne voorfz. Contra.Memorie van ! Elucidatie breeder hebben aangeweezen. — Of is de vordering, dat men zich houden en gedraagen 1 zal conform aan Privilegiën en Handvesten ,. eene | Kabaalmaakery? — Een oogmerk, om zyne MedeRegenten te willen overheerfchsm V —■ Neen, dit ; zal voorzeker by ü Ed. Mogenden niet alzoo worden ^econfidereerd. — Terwyl zoodaanigë aüegatie in den mond van de Leden, van de meerderheid in der daad ten uiterften ongepast moet voorkomen-, daar toch, indien men de practyk, dat is, het gene men overal heeft zien gebeuren, meer dan den aart der zaake zelf, in confideratie zoude wil en neemen, in dat geval niets misleiden zoo zekjr zyo zoude, dan dat de aart en de natuur der Stadhouderlyke digniteit zoude fchynen mede te b'enK 4 Üen»  152 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gen, ,, dat 'er ten allen tyde Kabaaien tusfehen da „ Leden van Regeering zouden moeten plaats heb* s, ben, — dat overal één Regent over alle zyne* „ Mede-Regenten zoude moeten prsdomineeren , „ en dat de eendracht en welgezindheid onder den Burger, als de bloei en welvaart van den Lande, „ nergens behoorde gevonden te worden I " zaaken* aitemaal, die de Ondergeteekenden zeer gemaklyfc met zoo veele voorbeelden zouden kunnen ophelderen , als 'er bykans Steden in deze zeven Pro vin.; cien gevonden worden, indien de Ondergeteeken* den zich niet ten vollen verzekerd hielden, dat die by U Ed. Mogenden vergeeffche moeite zyn zoude, daar dit alles aan U Ed. Mogenden misfehier* beter dan aan de Ondergeteekenden bekend is; ter-f wyluit het hier vooren geavanceerde, van het ge* ne met de Heeren Hoijer , Perisonius , Blan-. kert , dj: Graaf , van Hoogwerf en van Ber. chem is gebeurd , mitsgaders uit het gene aldaar met lang geleeden tusfehen de Burgers en Ingezetenen is voorgevallen , genoegzaam is gebleeken , dat de Stad Briele daar van in de grootfte volkomenheid een fpreekend voorbeeld heeft opgeleverd , cn in fommigen opzichte nog tegenwoordig ople* vert, zonder dat het aan de Ondergeteekenden bekend is, dat de Heer Erf-Stadhouder ooit eenige poogingen gedaan hebbe, om de voorfz. Regenten tegen de overbeerfcning hunner Mede-Regenten te bewaaren, door hun gelykelyk te doen jouisfeeren. en participeeren in de voordeelen der Regeeringe; of, om de tweedracht en kwaalykgezindheid tus. fchen den Burger, als het bederf en ondergang van. den Lande, te herftellen, en op goede gronden voor bet toekomende te vestigen. Dè ondergeteekende Leden van de minderheid erkennen ook zeer gaarne, dat 'er,Staats-Refolutien gevonden worden., waar by aan zyne Hoogheid, als Stadhouder van deze Provincie, het recht van inforaiatie toekomt; maar waar door de Ondergeteekenden verftaan dat recht, waar door de,Stadhouder is. be.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 153 I bevoegd om zich te informeeren, of de Nominatie-' *van Perfoonen. welke hem worde aangeboden, ia ,eene wettige Nominatie? — Of dezelve oyereenïkomftig is met de Handvesten en Privilegiën der iStad of Plaats? — Of daar op gebracht zyn die Perfoonen, welken daar op naar reent en billykheid I behoorden gebracht te worden? —* enz. —- Maar i niets van dit alles wordt door de Ondergeteekenden aan den Heere Stadhouder in dezen bëdrputeerd. 1 De Ondergeteekenden wenschten in tegendeel -van geheeler harte, dat zyne Doorluchtige Hoog-* heid konde worden bewogen tot eene ernltige befchouwing van de Privilegiën, Handvesten en Octroijen der Stad Briele; en zy zouden z eh 10 dat I geval van Hoogstdeszelfs edelmoedigheid durven j verzekerd houden, dat zyne Hoogheid aan de Ondergeteekenden buiten twyffel die Juftitie doen zoude, van te erkennen, dat de Ondergeteekenden nietanders, dan ingevolge van hunnen ééd en plicht, gehandeld hebben, als berustende dezelve hunne handelwyze op de duidelyke Ietter van de Bandvesten, Privilegiën, en Octroijen der Stad Briele; — en dat de Ondergeteekenden derhalven niet ander* zoeken dan het maintien van de voorfz. Privilegiën, enz., en de egaliteit van alle de refpeéïive Leden der Regeeringe hunner Stad. Ad II. Remarqueeren de Ondergeteekenden met weinige, dat zy aan niemand hunner Mede-Regenten ooit getracht hebben, of noch trachten, te be. neemen de faculteit, om met een ander te raadpleegen, wie de Notabelfte, Eerbaarlykfte, Rekkelyklte en fredelykfte Perfoonen toe dezen of genen post gouden te oirdeelen zyn: — aan zulk een abfurditeit hebben de Ondergeteekenden nooit gedacht: — en de Ondergeteekenden verbeelden zich daarom, dat de Leden van de meerderheid dit alleen hebben geavanceerd, om Hun Edele Groot Mogenden nee waare poinél in quaestie uit het oog te doen verliezen: — mair dit hebben de Ondergeteekenden van den beginne der quastie gefustiueerd, en dit fusti- $ < oee-  154' Verzameling van Stukken betrekkelyk m neeren de Ondergeteekenden als nog met de volkomen fte fiducie, dat het moeten vraagen van Recommandatien aan den Heer Erf-Stadhouder omtrent alle Ambten en Bedieningen, en aan Hoogstdeszeifs Recommandatien vervolgens te moeten defereeren, in conformité van expresfe VroedfchapsRefolutien, regelrecht aanloopt tegen den inhoud der voornoemde Privilegiën; gelyk in de meergemelde Contra-Memorie van Elucidatie door de Ondergeteekenden breeder is gededuceerd; en het welk de Ondergeteekenden geperfuadeerd zyn, dat by U Ed. Mogenden voor geene ailerabfurdfte Confequtntie zal worden gehouden. Ad Moeten de Ondergeteekenden verder de vryheid neemen te remarqueeren, dat zyne Hoogheid, door Hoogstdeszelfs Declaratoir by zyne Misfive aan de Vroedfchap der Stad Briele in dato den 25 Maart 1784 gedaan , wel mede fchynt in een begrip te ftaan, dat de voorgemelde Refolutien van 175;} en 1766 aanloopen tegen den in. houd der Privilegiën, Handvesten, en Octroijen van den Briele, en mitsdien in geene confideratie konden komen; doch de ondergeteekende Leden van de minderheid vermeenen teffens, dat dit aan hun geen Waarborg genoeg is, — dat de voorfz. Ktfolutien daar door voor geannulleerd zouden worden gehouden, en in het vervolg van niemand zouden worden gereclameerd ; daar toch zyne Hoogheid zich by zyne voorfz. Misfive wel zorgvuldig gewacht heeft, om de voorfz. Refolutien als zoodaanig aan de Vroedfchap voor te draagen ; tn de Leden van de meerderheid der Vroedfchap, by die gelegenheid, even zorgvuldig hebben gemenageerd, iets te refolveeren, waar uit zoude kunnen worden geëlicieerd, dat dezelven mede begreepen, dat de voorfz. Refolutien van 1748, 1750 en 1766, tegen de voornoemde Privilegiën kwamen aan te loopenj veel min, dat het vraagen van Recommandatien aan zyne Doorluchtige Hoogheid voortaan zonde ophouden; berustende ter con-  it GeUurtenisJen in 1787 emu voorgevallen, i$f .-nirrsrie de voorfz.-Refolutie der Vroedfchap op. W H ï. ude blvï=D voortdoet,, luatdie» het w. corornauiaMen.al ©^fd^vöorK. MVfiw van zyrepeniee % zoo wel uit dt vj^ti/.. u-»^ »» „3 SLuU den toedracht dersel.e weke aaniOE4«J gende» ten volle» Wl aPP""S'eSe te neeMO festas ausss/ïï &«££&&jgg aebtet ie' voorft. Bericht »a» de Lede» vanda  150" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dat die Refolutie, buiten weetea van drie, en tegen het gedeclareerd begrip van zes, hunner Mede-Leden, en dus maar door elf van de twintig Vroedfchappen, is geconcludeerd geworden; om het welk: aan U Ed. Mog. alzoo te doen confteeren de Ondergeteekenden gemeend hebben hier nevens fub Num. 17 en 18 te moeten voegen ecu ongecancelleerd Extract, uit de voorfz. Vroedfchaps Refolutien, waar toe de Ondergeteekenden zich voorts verzekerd hou» den dat aan U Ed, Mogenden verder zal blyken een *e vooren gemaakt overleg tusfehen zyne Hoogheid en de Leden van de meerderheid, om deze zaake in voegen voorfz.alzoo te behandelen, ten einde dezelve langs dien weg te fmooren en het effect van eene formeele Staats-Refolutie voor te komen; dan het welk de Ondergeteekenden de vryheid doet neemen, met des te meer nadruk en fiducie by U Ed, Mogenden op de decifie der principaale quasstie te •blyven iefteeren. Terwyl de Ondergeteekenden, tot refutatie van het gene de Leden van de meerderheid by derzelver Bericht aan de Ondergeteekenden hebben te laste gelegd, dat het aan de Ondergeteekenden, naamelyk, niet zoude hebben goedgedacht, by hun voorfz, R.quest aan te toonen, waar in eigenlyk de tegenfirydigheid zoude gelegen zyn tusfehen de voornoemde Privilegiën en de voorfz. Rejolutien, veel min die redenen door bondige en beredeneerde Argumentatien te deduceer en, laatftelyk de vryheid neemen, U Ed. Mogenden te renvoijeeren tot de leöure van het voorfchreeven Request zelve, als waar in de Ondergeteekenden vermeenen deze tegenftrydigheid middagklaar te hebben aangewezen; kunnende voor het overige al het gene, het welk daar aan nog zoude mogen gerekend worden te deficieeren , wyders worden gefuppleerd uit de voorfz. Contra-Me* morie van Elucidatie, alwaar de Ondergeteekenden deze tegenftrydigheid ten duidelykften en in het breede meenen te hebben gedemonftreerd, en waar toe de Ondergeteekenden U Ed. Mogenden dien-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 357 dienvolgende op dit refpect eerbiediglyk renvoi* jeereo. Befluitende de Ondergeteekenden voorts deze hunne Memorie, in die eerbiedige hoope en verwachting, dat by Hun Ed. Groot Mogenden geene zwaarigheid zal worden gemaakt të verklaaren, dat de voorfz. Refolutien der Vroedfchap van den Briele in datis den 7 Julv I74»> »8 Augustus 1750 en 3 Maartijd, fub Num. 17, 18 en 19, als aanloopende tegen de duiddyke letter van de voorfz* Handvesten en Octroijen, aan de Stad Briele in det tyd gegeeven, mitsdien uit derzelver aart en natuur ten eenemaal zyn onbefiraanbaar; en dat de voorfz. meerderheid van de Vroedfchap der Stad Briele, in de jaarlykfche verandering der Magiftratuur, als mede in gevallen van vacante Vroedfchapsplaatfen, mitsgaders in de begeeving van alle Ambten en Commisfien, waar over de dispöiine of nominatie aan de Vroedfchap Raat, zich dienvolgende in alle deelen prascifeiyk zal hebben té gedraagen, conform aan de voorfz. Handvesten9 Privilegiën en Octroijen. ' . Imploreerende de ondergeteekende Leden van. 'de minderheid in en op alles ü Ed. Mogenden r.obile atqae benignum Principis Confiliarii Officium. J. Melvill. J. H. Swalmius. J. PaEorr; Pr. Graafland van Heenvliet. Hendrik Kruyne. Adr. D. van der Eyk. G. Fauvarcq,. W. Hoijbr. R. San ah* fort van de Streuyten.  tjS Verzameling van Stukken betrekkelyk tfs B Y L A G E N. No. tl ExtraSt uit het Formulierboek berustende ter Secretary der Stad Bntie. fo. 51 veifo* DOORLÜCHTTGSTE VoRST EN HEERE! Met den eerden October aanltaande de tyd zul*, lende expireeren, op welke, volgens Stads Privtle^ gien en Costumen, de jaarlyfcfche. veranderinge der Regeeringe alhier gewoon is te gefchieden, en de abfentie van üwe üoorl. Hoogheid buiten dé Provincie ons niet permitteereode (ten zy met groote kosten voor Stads kasfa) de gewoone op. watjhting ten dien einde by Uwt Doorl. Hoogheid in Perfoon te doen maaken,, neemen wy, na door Heeren Regeerende Burgemeesteren hier over alvoorers met den Heere Raad-Penfionarisj die zulks goureerde, te hebben gt confulecrd, ootmoedig de vryheid, ocs infcripiis te addresfeeren , eerbiedig verzoekende, te mogen werden geinfora fiieerd, of het Uwe Doorl. Hoogheid zoude gelieven, ons eenige Perfoonen ter Recommandatie Vöor te draagen. — Waar méde God Almachtig biddende üwe Doorl. Hoogheid, tot herl der RèpUblyk, in een gelukkige en langduunge Regeeringe en welftand te conferveeren, wy de eer hebben met diep refpect tè verblyven, Doorluchtig/te Vorst:en HeereJ Uwe Dcorl. Hoogheids gantsch dienstwilligeh * Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele. Ter Ordonnantie van dezelven. Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheerde aan* gaat,) met het, Formulier- of Schetsboek, berustende ter Secretary der stad Briele, by tny Subftittiit-Secretaris der gemelde Stad, den io July 1784. Gefchreven den J. VAM DER ScHILT. 1784. ? 6«ptemb. 1773. No.  ie Gebeurtenispi in 1787 ent. voorgevallen. I5I No. 2. ËKtraEl uit het Boek der uitgezondene Brie. ven. berustende ter Sectetarye der Stad Briele. fo. 294 verfo. DoORLUCHTIGSTE VoRST en heere! Wy neemen de vryheid, ingevolge de Refolutie» van dezen Vroedfchappe van den 18 Augustus 1750 en den 3 Maart 1766, ons, vermits de abfentie van U Doorluchtige Hoogheid buiten de Provincie, by Misfive aan Ü Doorluchtige Hoogheid te addresfeeren, met eerbiedig verzoek, dat het U Doorluchtige Hoogheid gelieve te behaagen, ons te informeeren, welke Perfoonen U Doorluchtige Hoogheid tot de aanftaande veranderinge der Magiftra. ture onzer Stad, waar toe door ons, volgens ge. woonte, uiterlyk op den i7den dezer loopende maand September, eene Nominatie van Schepenen moet geformeerd worden, zal gelieven te recommandeeren. . Wy bidden God Almachtig, ü Doorluchtige Hoogneid, tot heil der Republyk, in eene gelukkige en langduurige Regeeringe en welfland te conferveeren, en hebben de eer met dieprefpeCt ons se noemen, DoorluchtigJle Forst en Heere! Uwe Doorluchtige Hoogheids gantsch Dienstwilligen, Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele. Ter Ordonnantie van dezehen, (was get.) C. W. Hoogkrwaard. Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheerde aan. gaai}  ie"9 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gaat) met het Boek van de uitgezondene Bi teven, berustende ter Secretary der Stad Brit Ie, by my Subjlituit-Sea etaris der gemelde Stad $ den 13 July 1784. J. van der Schilt, 1784. (Ter zyde fïond) Gefchreeven in den Briele; 4en 6 September 1776. N°. 3. Extract" uit het Boek van de uitgezondene Brieven, berustende ter Secretary der Stqi Briele. fo, 206. doorluchtïgste VoRST en HÈERE! i I Wy neemeti de Vryheid, ingevolge de Refolutieri Van dezen Vroedfchappe van den 18 Augustus 175Ö en 3 Maart 1766, ons, vermits de abfentie van U Doorluchtige Hoogheid buiten dë Provincie, by Misfive aan U Doorluchtige Hoogheid te addresfeereni met eerbiedig verzoek, dat het U Doorluchtige Hoogheid gelieve te behaagen, ons te informeeren, welke Perfoonen U Doorluchtige Hoog* heid tot de aanftaande. veranderinge der, Magiftrature onzer Stad, op den eerften Odtober gefchiedende, waar toe door ons, uïterlyk op den i7den dezér Ioopende maand September, eene Nominatie Van Schepenen moet geformeerd worden, als mede tot de Commisfien in de CollegieHi van Heeren Gecommitteerde Raaden, van Hun Ed. Groot Mogen*, den, en ter Admiraliteit op de Maaze, gelyk óók lot het Heemraadfchap van den Lande van Voorne* wegens deze Stad, zal gelieven te recommandeeren. . Wy bidden God Almachtig, ü poorluchtige HöJg-  is Qebeurtmfsjtn in ïfól ent. vdotgevatïsn. ï5t Hoogheid, tot heil der Repnblyk, in êefte geluk* jkige en langduurige Regeeringe en welftand te coaferveereh, en hebben de eer met diep refpect. ont* te noemen, Doorluchtigfle Vórst en Heere l Uwe Doorluchtige Hoogheids gantsch Dienstwilliger, Burgemeesteren en Vroedfchap def Stad Briele. Ter Ordonnantie van dezeïvefla (yHS g«{.) C. W. HpOGERWAARD. Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheerde aa*t~ gaat) met het Boek van de uitgezondene Blieven, berustende ter Secretary der Stad Briele, bymy Subftituit-Secretaris der geweide Stad, dgt» io July 1784. j. van der Schilt, 1784* (Ter zyde ftond) Gefchreeven in den Briele, den 2 September 1777. No. 4. Extraft uit de Notulen wn de' Vriendfcfiaps* Vergadering, gehouden doir de Heer WaSr-£ van BLootfnburgh , en beginnende met üefi 27 Oftobet 1774. Maandag den 1 September 1777, ren büizff vaü den Heer Warry van Blootenburg , abfect de Heeren van öer Krap en Hoogendyk. Zyn provifioneel gedefpicieerd de Leden tot de nieuwe Magiflrature, als mede tot de Commisfien 9 die van wegens de Stad met May aauftaande kernen1 te vaceeren. XLH. Deel. t Lyst  IÖ2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Lyst van Perfoonen dewelke, onder hooggunfH. geaggreatie van zyne Doorluchcige Hoogheid ï den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, in confidera» t tie zouden kunnen komen, toe recommandatie); ter vervulling van de Magiflrature der Stad j Briele, voorden jaare 1778, als mede van de je Commisfi.:n hier onder gemeld. Tot Burgemeesteren. Prmjident Jacob Cornelis Warry van Blootenburg Thefaurier Pieter Poortermans. Tot Schepenen. Dr. Cornelis van Dam van Aerden, Jacob Corne-J lis Warry van Blootenburg, Damas Cornelis Hoo-Ï gendyk, Jan Preuyt Heer van den Oudenhoorn, Pie-i ter Graafland, Jacobus Roest, Alexander Mariusf Cleyn. Ir Tot Oud-Schepenen. Mr. Adriaan Dirk van der Eyk, Jan Hendrik | Swalmius. Tot Raaden in de Magistraat. Pieter Leening, Dr. Gerard Fauvarcq. In het Collegie van Gecommitteerde Raaden voor twee jaaren, van May 1778 tot 1780. Mr. Jan Melvill. In het Collegie van Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maaze, voor drie jaaren, van Mcy 1778 tot May 1781. Dr. Adriaan de Mirell. Tot Heemraad van den Linde van Voorne wegens deze Stad, voor zes jaaren, van Juny 1778 tot Juny 1784. Mr. Adriaan Louis van Alderweereld, Heere van ie Oude en Nieuwe Streuyten. En  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 1Ö3 Ën is goedgevonden by Misfive van wegens de b Vroedfchap addres te maaken aan zyne Doorluchtige Hoogheid, met informatie of Hoogstdezelve ie<* 1 tnand zoude gelieven te recommandeeren tot de i nieuwe Magiftrature en de verdere Commisfien 3 jegens de maand May aanftaande zullende vaceeren. . , a | Waarom Heeren Burgeriieesterefi zyn gequalibJceerd geworden, wegens de abfentie van zyne Dooriluchtige Hoogheid uit de Provincie , hunne opflwachting by den Raadpenfionaris te willen doen $ timet verzoek, opgemelde Misfive aan zyne Doof-» :|luchtige Hoogheid te willen doen toekomen» Accordeert, voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat , met de gemelde Notulen van de Friend* Jchaps- Vergadering. 'iBriele, den 19 G. Faüvarcq_s Juny Ï784. Als Secretaris van de Vriend* fclMps-Fergaderinge. No. 5. ËxtraSt uit de Notulen van de Vriend. fchaps-Fergadenrig, gehouden door de Heer Warry van BlootknbürG} en beginnende met den 27 OEtob. 1774* Dingsdag den 16 September 1777, ten huize van den Heer van dér Eyk, abfent de Heeren van Der Sluys, van der Krap, Gevaerts, Melvïll « Swalmius, Hoogendyk, vanderGoes, Graab1- tANDT. , Heeren Burgemeesteren hebben geprtidüdeerd Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheids inhoudende Recommandatie tot de Nominatie van Sche- Ipenen, met welke Recommandatie de Leden zich hebben geconformeerd, en zyn op de Nominatie, La om  ifj^ Verzameling fan Stukken betrekkelyk tot om op morgen ter Vroedfcbappe te arrefteeren, ge. fteld de volgende Peifoonen. Dr, Cornelis van Dam van Aerden, JacobCor- 1 nelis WarrY van Blootenburg, Damas Corne. ijlt Lis Hoocendyk, Jan Preoyt Heer van den Ou*:) denboom, Pieter Graafland, Mr. Rocus San.m difort , Alexander Marius Cleyn , AdrianOs Vérmaat, Pieter van AndeL, Mr. Jan van Wa. J ceningkn , leendert de mei , jacob RyZICK,^, Willem Stoel, Dr. Hieronimus Gbaauw. fl Verders zyn Heeren Burgemeesteren verzocht en l gequalificeerd , indien zyne Doorlachtige Hoog. ir heid voor den iftea OCtober in 's Hage mogte zyor geretourneerd, ende Misfive van Recommandatie t voor de veranderinge der Regeeringe by Burgemees. is teren niet zynde ontfangen, met Hoogstdenzelven 1 op dat fujet te willen aboucheeren. Accordeert, voor zoo veel het geëxtraheerde aatt.':^ gaat, met de gemelde Notulen van de VritnUh fchaps. Vergaderinge. af' Briele, den 19 G. Fauvarcc>, Juny 1784. Als Secrataris van de Vriend, ^ fchaps- Vergader inge, No. 6. 'Jr Extract uit de Notulen van de Vrmd-% fchaps - Vergadering , gehouden doorjf den Heer Warry van BlooteN.ü burg, en beginnende met den ij Ooi tober 1774. Dingsdag den iiten September 1778, abfent de Heeren Hoogendyk en van der Goes Zyn provifioneel gedefpicieerd de Leden tot de nieuwe Magiftrature voor den jaare 1778. Tot]  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. i$5 Tot Burgemeesteren. Mr. Andreas van der Sluys, Mr, Adriaan Louis i-van Alderweereld, Heer vao de Oude en Nieuwe '■Streuyten. I Tot Schepenen. f Mr. Andreas vao der Siuys, Pieter Poortermars, ?Dr. Gerard Fauvarcq, Mr. Willem Hoijer, Philip f'Jacob van der Goes, Leendert de Mei, Jacobus >Roest. Tot Oud-Schepenen. | Dr. Cornelis van Dam van Aerden, Dêmas Cor^pelis Hoogendyk. Tot Raaden. q Mr. Adriaan Dirk va,n der Eyk, Jan Hendrik Swal* rmius. f En zyn Heeren Burgemeesteren verzocht cn gej" qualificeerd, van dit arrangement zyne DoorluchtiI ge Hoogheid kennisfe te geeven , met informatie 3 of Hoogstdezelve ook, tot de te formeerene NoStninatie van Schepenen, zoude gelieven te recom'! mandeeren. Accordeert, voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat, met de gemelde Notulen van de Vrknd. Jchaps-Vergaderinge. i Briele den 19 G. Fauvarq, IJuny 1784. AU Secretaris van de Vriend? r JchapS'Vergadering. L 3 No.  t6$ Verzameling van Stokken betrekkelyk tot No. 7. Extratl uit de Notulen van de Vriend, fchaps - Vergadering, gehouden doet den Heer Warry van Blooteij. 9ürg, en beginnende met den %j Oe« tober 1774. Woensdag den 16 September 1778 , ten huize van den Heer de Mirell, abfent de Heeren Cra»',i van Dam, Alderweerelt, Melvill, van der: Eyk, Swalmius, Hoogendyk, Hoijer, van deh| Goes. De Heer Prsfident Burgemeester, Warry vaM Blootenburg, heeft geproduceerd Misfive van zyj ne Doorluchtige Hoogheid, inhoudende Reconw mandatie tot de Nominatie van Schepenen , met welke Recommandatie de Leden zich hebben gel conformeerd, en zyn op de Nominatie, om op mor. gen ter Vroedfchappe te arrefteeren, de volgend» Perfoonen gefteld. Mr. Andreas van der Sluis, Pieter Poorteim mans , Dr. Gerard Fauvarcq, Mr. Willem Hod jer, Philip Jacob van der Goes, Leendert dkI Mei, Mr. adrianus Mattheus de Wit, Adrianus Vermaat, Mr. Jan van Wageningen, Jq.1 han Leonard van den Heuvel , Laurens van' Oosten, Jacob Ryzick, Mr. Henricus LevinuJ van der Crap , Gabriel Leonard Verheil. Accordeert, voor zoo veel het geëxtraheerde aani gaat, met de gemelde Notulen van de Vriend*\ fchaps- Vergaderinge. Briele, den ro, G. Fauvarcq, Juny 1784. Als Secretaris van de Vrien&A fchaps. Vergadering.  de Gebeurtenisfen in 1787 «* voorgevallen. 167 No. 8. JEi-raS uit de Refolutien van de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Si ad Briele, Maandag den 14 April 1766. ïnwevolse de Handelingen enz. NS hfeft de Heer Prudent Burgemeester 'Roes?, na alvoorens aan de Leden te hebben geS of iets hadden voor te draagen, doen leezen eene Misfive, die zyn Ed. nog dezen morgen door 3en Prokureur Kruyne was ter hand gefteld, gedateerd uit Laufanne den 1 April 1766, en onderteekend door den Heer Jacob van Berchem, zynde -van dezen inhoud. Edele Groot Achtbaars Heeren! • Den famenloop van veele o™ftaüdi^Dma^De mvne terusreize byna gantsch onmooglyk maaKen, verphchtegn my dan oo'k veel liever ^n aan myn ee^éeven woord, by myn laarfte aan U Ed. ^root Acftb eegeeven, te ontbreeken , eindelyk myn wSfcSraat/in den fchoot van UEd Groot Achtb neder te leggen , met dit billyk verzoete noBthandl, dat ü Ed. Groot Achtb. geene zwaarigS willen maaken , my mynen Rang en alzuke ïoorrechten te laaten behouden, als waar van, «dere Leden in dit geval ouisfeerende zyn ; my durvende vkfenmef U Ed. Groot Achtb. gunfi.ge ap. mSbatie, hebbe de eer, na des Heme s zegen over U Wel Ed Groot Achtb. wyze beft.eringe, dierbaarePerfoonen enFamilien, te hebben afgeimeekt, my met alle hoogachting te noemen, Wel Edele Groot Achtbaare Heeren! Laufanne, den I U Wel Edele Groot Achtb. April H6Ö. gehoorzaamen Dienaar, j. van berchem. L 4 Zyo"  |68 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Zynwyders voorfchreeven Misfive geregiftreerd in hec Boek van de irkomeude Misfives, ƒ0.46. Retlo.ï Waar op gedelibereerd zynde, i§ goedgevonden en vet ftaan, den gemelden Heere van Bekchem, . ingevolge deszelfs verzoek, te ontflaai en te ont-n heffen van zyne Vroedfchspsplaatfe , zoo als zyn [ Ed. by dezen daar van ontheft en ontflaagen wordt ■ behoudens nogthands alzulke honneurs, als alle an-i dere afgetreden Vroedfchappen dezer Stad zyn ge-1 nietende en jouisfeerende; rnet behoud en verbiyf ÏU deszelfs rang als afgetreden Vroedfchap, zoo a'ls \ zyn Ed. tot heden toe was geplaceerd geweest , naamentlyk de agttiende in rang; en verder, dat Hee-i? ren ordinaris Gedeputeerden verzocht en gecoromiub teerd zouden worden, zoo als verzocht en gecom- I mitteerd worden by dezen, zich teree>fter gelegen- ! heid te vervoegen naar zyne Doorl. Hoogheid den 1 Heere Pnnfe Erf-Stadhouder, en Hoogstdenzelven I hier van volkomenecommunicatie te geeven,en met d een Compliment, ter materie dienende, uit den naam 1 it en van wegens deze Regeeringe aan Hoogstdenzelven I te proponeeren , of Hoogstdezelve iemand zoude i 1 gelieven te recommandeeren tot de vervulling van I de voorgemelde nu vacant gewordene Vroecfchaps- se p'aatfe. Dpch, voor zoo veel betreft de P/opofitieii van den Heer Pr?fident Burgemeester Roest, om te aan zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere ErfB Stadhouder, by Deputitie te vraagen , of iemand afi tot vei vullinge dezer vacature te recommandeeren 91 hadde; hebben de Heeren Mr. Cornelis Hoijer, I Mr. Antonios Perisonios, Pieter de Graaf, eS Mr- Dominiccs vanHoogwehf gedeclareerd:„zich m „ nip hoofde van de Propofitie, op den 3den Maart I laatstleeden ter Vroedfchappe gedaan, in ter- rs „ men te bevinden van zich daar op voor als nog |l „ niet te. kunnen explrceeren, en referveeren, tegen . £ de gedaane Conelufie , daaromtrent in het ver- E >» volg zoodaanigë amteekening te doen als te raa. Ut de zullen worden." Accordeert (voer zoo wel het geëxtraheerde Ik  ie Cebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 169 aangaat) met voorfz. Refolutie, by my Secretaris aer Stad Briele, dezen 9 %uty 1764, C. W. hoogerwaard. No. 9. Extratt uit de Refolutien van de Edele Groot Achtbaar e Hier en Burgemet .■ . _ < Nicolaas de la Bassecoür, Mr. Theodorus Beels, Frederik de Graaf, Mr. Leendert: Voogt, Cornelis van Yzendoorn, Jacob Cornelis vVarry van Blootenburg, Mr. Ocker Gevaerts Johansz., Nicolaas Voorhout, Adrianüs Vermaat, Pieter Lsening, Mr. Jan van Wageningen, Mr. Dirk Adriaan van der E^k, Ymand Jacquet en Pieter Lelyzce. . En is de Secretaris gelast de voorfz. Nominatie in eene beflooteo Misfive aan zyne Doorluchtige Hoogheid tedepecheeren, en dezelve teaddresfeeVen fan zyne Hoog Edelheid den Heere Bailjuw van Wassenaar Heere van Hazetsvoude enz., althands in den Haag zynde, omme door zyne Hoog Edelheid aan zyne Doorluchtige Hoogheid overgeleverd te worden, ten einde als boven gemeld. Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat) met voorfz. Refolutie, by my Secretaris der Stad Briele, dezen 9 Ju® 1784, C. W. HoOSEftWAlARB. No  ï74 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 13. ExtraSt uit de Refolutien van de Edele Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele, Woensdag den 1 OStober 1766. De Heeren Burgemeesteren hebben aan Hun Ed. Groot Achtbaare voorgedraagen, dat zy eene Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, gefchreeven in den Hage den 22ften September laatstleeden, hadden ontfan-i gen, welke zy waren brengende ter kennisfe van Hun Ed. Groot Achtb., zynde van dezen inhoud: Erenteeste, Voorzienige, Discreete, onze lieve Byzóndere! Naardien het ons aangenaam,zal zyn, dat tot Eerste Burgemeester Uwer Ed. Stad werde verkooren: Mr. Theodorus Beels. Tot Tweede Burgemeester. Dr. Cornelis van Dam van Aerden. Tot Oud-Schepenen. Jacob Roest en Dr. Adriaan de Mirell. Tot Raaden in de Magistraat. Hendrik van der Salm en Pieter Poortermans. Tot Stads Thefaurier voor zes jaaren, in te gaan met den 1 January 1167. Dr. Adriaan de Mirell. Tot de Commisfle in de Provinciaole Rekenkamer van Holland, met den 1 May 1767, Augustinus van der Crap. Én  dé Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 17J En tot Vroedfchap in plaatfe van den Overletdm Pieter de Graaf, i Alderweerelt. Hebben wy niet willen afzyn* U Ed. daar van by dezen kennisfe te geeven. Waar mede» Eremfeste, Voorzienige, Discreete, onze lieve Byzóndere! >wy ü Ed. beveelen in Gods heilige Protectie. U Ed. goedwillige vriend, (was get.) W. Pr. van Oranje. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (was get.) T' J' DE LARREY- Waar op gedelibereerd zynde, hebben alle de Leden eenpaarig gedeclareerd,, in alles te zullen Idefereeren aan de Recommandatie m Hoogstgemelde zyne Doorluchtige Hoogheids voorfz. Misfive igeëxprimeerd: en wyders goedgevonden en verlaan, dat, dewyl de Vergadering van Hun Ed.Gr. Zogenden thands niet by den1 anderen was, en er I dus geen Heeren Ordinans Stads Gedeputeerden in's Hage gevonden wierden, daar van per Bode by Misfive kennisfe zoude werden gegeeven aan [Hoosst»emelde zyne Doorluchtige Hoogheid, „aar & de Secretaris dezer Stad gelast wordt jrnits dezen, zoo fpoedig mooglyk de noodige de- !PeDheeVarv"n heSrbgye Refolutie van Hun Edele Gr Achtb. van den sóften der voorleeden maand •bepaald zynde tot de aanftelling van een VroedfchaD, in de plaats van den overleeden Heer OudBurgemeester Pieter de Graaf, is na voorgaande deliberatie, in conformité van de Recommandatie door zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder by bovengeme de Misfive gedaan, tot Raad in de Vroedfchap dezer Stad ge-  I?5 Verzameling van Stukken betrekkelyk m geéfigeetd en aangefteld, zoo als daar toe grëlf. geerd en aangefteld worde mus dezen , de Heef Mr. Adriaan Louis van Alderweerelt , Heere Tan de Oude cd Nieuwe Sr.reuyr.en. Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat) met voorfz. Refolutie, by nïy Secretaris der Stad Brieleaezen ó fuln i?84. J J €* Wi HOOGERWAARD. ko. 14. ExtraEt uit de Refolutien van de Edele Groot Achtbaare Heeren, Burgemees. teren en Vroedfchappen der Stad Brie* le, Saturdag den 29 November 1^66. Öe Heer Prafefident-Êurgemeester Beels heeft aan Hun Ed. Grooc Achtb. voorgedraagen, of Hun Ed. Groot Achtb. niet zouden goedvinden, dat Heeren Burgemeesteren wierden verzocht en gecommitteerd, om aan zyne Doorluchtige Hoogheid den! Heere Prinfe Erf-Stadhouder het overlyden van den Heer Oud-Burgemeester Nicolaas de la Bas. secour te communiceeren, en teffens aan Hoogst-, dezelve uit naam en van wegens deze Regeeringe te! vraagen , of Hoogstdezelve tot de vaceerendej Vroedfchapsplaatfe iemand zoüde gelieven te Re-i commandeeren, gelyk ook tot de vaceerende Sche-i pensplaatfe. Waar op gedelibereerd zynde, is de Heer Prajfident-Burgemeester Beels voor zyne attentie in dezen bedankt, en wyders goedgevonden en verftaan, beide Heeren Burgemeesteren, en by abfentie van een van dezelven den volgenden Heer in rang, te verzoeken en quaüficeeren, zoo aïs dezelve by dezen verzocht eo gtquaijficeerd worden, zoo* ras mooglyk na den Hage te gaan, en aan zvne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder van het overlyden vau den Heer Oud-Burge- mecfl  ft Gebeiirtenis.fen in 17 87 e»z; voorgevallen. 17? , meester Nicolaas de la Bassecour kennisfe té tgeeven, en teffens met een complïmenc ter materie dienende uit naam en vaD wegens Hun Ed. Groot > Achtb.aan Hoogstdezelve te vraagen,of Hoogstdei zelve tot de vaceerende Vroedfchaps en SchepensIplaatfe iemand zoude gelieven te Recommandee■ren; zynde voorfz. Heeren Gedeputeerden verzoent 'en gelast, om by de voorfz. Commisfien durou*eewyze aan zyne Hoogheid voor te draagen, dat het Hun Ed. Gr, Achtb. zeer aangenaam zoude zyn , dat zyne Hoogheid eene gunftige reflectie zoude gelieven te Haan op een van de Leden van dezen Woed; fchappe, in de begeeving van de Raadden Rentt meester-geheraals plaatfen van Hun Ed. Groot Moi gendens Domeinen in Voorne en de Beierlanden i 1 vacant door het overlyden van voornoemden tieer ! Oud-Burgemeester Nicolaas de la Bassecour. Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat) met vooifz. Refolutie by my Secretaris der Stad Briele, dezen 9 JuiJ 1734. C. W. HoogerwaArd. N°. 15. Extratt ttit de Refolutien van de Ed\ ■Groot Achtbaare Heeren Burgemees: teren en Vroedfchappen der Stai Brisle, Zondag den 3 April 1768. De Penfionaris Royer heeft "ter Vroedfchappé gerapporteerd enz. . \ De Heer Pnefident-Burgemeester Poobterman* heeft aan Hun Ed. Groot Achtb. voorgedraagen, of Hun Éd. Groot Achtb. niet zouden kunnen goedvinden, dat eene Commisfle wierde gedecerneerd D'a zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe ETf-Scadhouder, om aan Hoogstdezelve Kenöisieite ceeven van de vacatuure van hec Penfionanaat de- XLH. Deel. M  178 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tqx Stad, door de aanftclling van den Heer Penfio; naris Royer tot tweede Secretaris van Hun Ed. Gr; Mogcijden , en by Hoogstdezelve te informeeren,óf iemand tot dezelve Charge zoude gelieven teRe« co'ümandeeren. Waar op gedelibereerd zynde, is de Heer Prae. ödent-Burgernëester Poortermaks voor zyne atten. I tie bedankt, en is goedgevonden en verftaan, beide it1 Heeren Burgemeesteren, en by abfentie van dien I den volgenden Heer in rang, te verzoeken en com* ui' mitteeren , zoo ais verzocht en gecommitteerd wor- 1 den by dezen, om zich te begeeven na zyne Door-i luchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhou- ilc der, en Hoogstdezelve te communiceeren de vaca- b tuure van het Penfionariaat dezer Stad, en te infor» I meeren of zyne Doorluchtige Hoogheid ook ie. mand tot deze Charge zoude gelieven te Recom- In mandeeren, en daar van aan Hun Ed. Gr. Achtb. Jj Rapport te doen. — Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheer- h de aangaat) met voorfz. Relelutien, by k my Secretaris der Stad Briele den 9 Ju- ii-i ly 1784. C. W. Hoogerwaard. I No. ifj. Extraft uit de Refolutien van de Edele h Groot Achtbaare Heeren Burgimees- \f teren en Vroedfchappen der Stad Brie- f les Maandag den 18 April 1768. Is geleezen eene Misfive van zyne Doorluchtige e Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, ge- \>\ fchreeven in den Hage den oden dezer loopende ih maand, zynde van dezen inhoud:  de. Gebeurtenis/en in 1787 enz. mor gevallen. 17» Erfntfestk, Voorzienige, Discreete, onze lieve Byzóndere! Wy hebben goedgevonden U Ed. by deèeh keniaisfe te geeven, dat het ons aangenaam zyn zal* «dat tot Penfionaris van ÜEd. Stad worde aangefteld [Mr. Güilliam Balthazar Em&nts , Ad vokaat voor (de refpective Hoven van Juftitie in Holland, en (Zoon van den Esfayeur-Generaal Mr. Marcello» IEmants. Waar mede, Erentfeste, Voorzienige, Discreete; onze Hen Byzóndere l wy ü Ëd. beveelen in Gods heilige Protectie. UE. goedwillige vriend, (was get.) W. Pr. van Oranje» (Onder ftond,') Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid j (was get.) T. J. de LARREYi Waar op gedelibereerd zynde, hebben alle dè Leden eenpaarig gedeclareerd, te zullen defereel ren aan de Recommandatie van Hooggemelde zyne Doorluchtige Hoogheid in voorfz. Misfive geëfc. primeerd, en Wyders goedgevonden en verftaan ï dat, dewyl de Vergadering van Hun Edele Groot 1 Mogenden thands niet by den anderen is, en 'er 1 dus geen Heeren Gedeputeerden in 's Gravenhagè ^yn, daar van by Misfive kennis zal worden gegee1 Ven aan zyne Doorluchtige Hoogheid, en word ; den Secretaris Hoogerwaard gelast, voorfz. Mis. | five zoo ras doenlyk te depecheeren. — , Ingevolge Hun Ed. Groot Achtb. Refolutie van i den iaden dezer loopende maand» den dag van hef den bepaald zynde, tot het Penfionaris-ambt de> 1 .zer Stad* vacart door de aanftelünge van den Pens 9 fionaris Mr. AlexAnofr Hifrcnymus RcyêR tdc tweede Secretaris van Hun Ea. Gjoot Molenden* M * »oe  l8o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zoo is , in achting geroomen zynde de Recora. mandatje van zyne Doorluchtige Hoogheid den He^re Prinfe Erf-Stadhouder, goedgevonden ea verftaan, tot Penfionaris dezer Stad te eligeereDJ en aan te Rellen, gelyk daar toe geëligeerd en aangefteld word mits dezen, de Heer Mc GuilliamI Baltha^.ar Emants, Advokaat voor de refpective Hoven vat: Juftitie; en word den Secretarie Hoo*j oerwaard gelast, aan voornoemden Mr. Guilliam! f, Balthazar Emants by Misfive van z>n aanftellingi tot Penfionïns dezer Stad kennis te geeven. Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheerde \aangaat) met vnorfc. Re/olutie, by my Sff-i cretaris eer Sud B'iielt, dezen 9 Julyi 1784. C. VV. Hoocerwaard. No. 17 en 18 waren de zelfde Stukken, welke 1 hier voor reeds geplaatst zyn onder No. 3149 enj 3150. No. 19. ExtraSt uit de Refolutien van de EdA Groot Achtb, Heeren Bwgemees' | teren en Vroedfchappn der Stai\ Briele, Zondag den 7 July 1748.1 Prsefent de Heeren de la Bassecour, en§ van Helsdingen, Burgemeesceren; DEI Mirell, Snellen, van Leeuwen, van Hoogwerff , Warry, Mole water ,1 van Bercüem, Beels, Voogd en Roest.1 Heeren Burgemeesteren hebben ter Vergadering! geproponeerd, dat zy geïnformeerd waren, dat del Regeeringen van verfcheide Steden in deze Provincie, I alvoorens te rreeden tot de jaarlykfche verandering I van de Magiftratuure, zich aan zyne Hoogheid ad-Ei dresfeerden, om te verneemen of zyne Hoogheid ie-| mand daar toe mogte hebben te Recommandeeren,! en dat Hun Ed. in bedenking gaven, of men ook § niet f  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 18.c njct van wegens de Regeejing dezer Stad "dezelve ! laards voor zyn Hoogheid behoorde te bctoonen I-en'ook diergelyke Civiliteit te doen. Waar op ry,lpeivk gedelibereerdzvnde,met volkomen ce. paangf,heid niet alleen van alle de prifeme Leden, maar 'ook van de Heeren Gomar en ds Graaf, die beiHfa wegens indispofitie, en van den.Heer Galas, fldie wegens des*eifs fesfis in het Collegie van GeJcommi'tecrde Rasden, ablenr. zyn, en welke drie IHeeren van deze teger woordige deliberatie is kenJnisfe gegeeven , en 'ook in de hier navolgende Reifolutie hebben gecor.fentccrd, is goedgevonden en Hverdaan te comrnittecren, gelyK gecommitteerd worIden by dezen, voor dezen jaare de twee Regeere.5|de Burgemeesteren, en voor het.vervolg de twee IRegeerende Burgemeesteren in der tyd, en by 3b-, Ifentie of nooüzaake'yk belet van een van dezelve, 'tt den oudRen Vroedfchap in rang, omme cu en in *,het vervolg jaarlyks een bekwaame tyd voor het s rnaaken van de Nominatie tot Schepenen, welke tyd aan de prudentie van dezelve Heeren word overgelaaien, zich te addresfeeren aan zyne Doorluchtig!i fte Hoogheid den Heer Prinfe van Oranje en Nas[; fau als, Erf-Stadhouder van deze Provincie, en by i de volgende Heeren Stadhouders of Vrouwen Goui. vernantes in der tyd , en van dezelve op het allerciIvielfie, met een compliment ter materie dienende, uit naam van deze Regeering te vraagen, of zyne Hoogheid iemand mogte te Recommandeeren hebben tot de voorfz. Nominatie, en voorts zoodaanij ge opening en elucidatie te geeven, nopens de confiitutie en domestique fchikkingen van deze Regee'I ring, als door welgemelde zyne Hoogheidmoetewof- I den gerequireerd, of wil die uit de converfuie van 8 zyne Hoogheid mogte komen voort te vloeij.cn.' II 'En ingevalle door zvee Hoogheid t' eeniger tyd 11 mogte,gerecommandeerd worden eenig Perfoon of 'i Perfoonen, die volgens de Privilegiën van deze Stad, 3 of volgens Ref >lutie of de conftkutie van deze Re0 geering, niet eligibelzyn, de redenen daarvan re. M 3 fpec-  182 Verzameling van Stukken betrekkelyk tut fpedtueufelyk, en met alle bedenkelyke discretie, aaa : zyne Hoogheid open te leggen en te gemoet te voe- I' ren, Accordeert (voor zoo veel het geëxtraheerde: f aangaat) met voorfz. Refolutie, by my, f Secretaris dar Stad Bi iele, dezen 9 July {• 1784. C. W. hooger waard. 1' No. 20. ExtraFt uit de Refolutien van de EdeleM Groot Achtb. Heeren BurgtmetStë*M ren en Vroedfchappen der Stad Brie^m le,Diugsdag den 18 Augustus 175<^lr frajfent de Heeren Warry en Molewa- f ter , Burgemeesteren ; Snellen vanJP Lfecïwen, de laBassecodr, Gallas,»' van HonGWERFF , van hslsdingen £w van Berchem , Beels, de Graaf Voogd, Roest, Hoyer , Perizonics,w van der Salm, van der Sluis, Blan« \P kert en Adriaan de Mirell. Burgemeesteren hebben ter Vroedfchap voorge-||c draagen, dat zy in ovcrweeginge genoomen heb-lr11' ben, hoe dat, federt de Eleftie van zyne Doorlucht ut tigfte Hoogheid den Heere Prinfe van OraDje towp Erf-Stadhouder der Vereenigde Nederlanden in hetit,c generaal en van deze Provincie in het byzonder Jr1 de meeste Staats-Collegien, zoo van de Generali-|tl teit als van deze en andere Provinciën, als medel'" eenige Remmende Steden, aan Hoogstdezelve zynejp Doorluchtige Hoogheid hadden opgedraagen deï'^ dispofitie van alle Ambten en Commisfien, waaiJJ van dezelven, ieder inden haaren, bevoorens déA" volkomen dispoötie en begeevinge hebben gehad;»1'' en daar by zich te gelyk herinnerd hebben, dagP ook:  de Gebeurtenisfen in 1787 ^nz. voorgevallen. 183 ook wel reeds van wegen deze Vroedfchappe by Refolutie van den 7 Ju'y «748. eenpaarigl Zoomen, was vastgefteld, jaarlyks tydig voor het unaakco van de Nominatie tot Schepenen, van ,y. «e Doorluchtigfle Hoogheid door een Depntape« verneemen, of Hoogstdezelve daar toe «enige,Perfoonen zoude gelieven te Recommandeeren, dat echter Burgemeesteren hebben gemeend aio U Ed. Groot Achtb. ia cohfideiatie te. moeten geer ven, of niet ten ukerRen noodig en dtenftig zoude zvn, om van wegens deze Regeenng *erd :re en ,©terdere blyken te geeven van de hoogacöting ! en affcöie voor zyne Doorluchtigfle Hoogheid, als mede van het volkomen vertrouwen, dat dezelve ftelt in de rechtvaardigheid van zyne Doorluon, tigfte Hoogheid, dac ook de Vroedi ;• dezer I Stld aan zvne Doorluchtigfle Hoogheid kwame op te draapen 'de volkomen dispofitie over de jaarlyK* : fche verandering van de Magiitratuure en over de I Vroedfchapsplaatfen, als meae over alle «moten i en Commisfien, waar van de dispofitie of no ninatie I aan de Vroedfchap dezer Stad ftaat, met overgave I van dezen Vroedfchappe, om zich in de begee, ving van dezelve Ambten en Commisfien na net genoegen van zyne Doorluchtigfle Hoogheid te , zullen gedraagen: en wyders of ook niet, om af tefnyden alle Sollicitatien, waar mede zyne Door] Juchtigfte Hoogheid telkens zoude kunnen werden 1 geincommodeerd, gelyk ook om voor te komen, dat niemand den anderen op eenigernande wyze zoude kunnen prevenieeren, en dus om ce bevestigen de vriendfchap en het onderling vertrouwen tusfehen de Regenten dezer Stad, aan zyne Doorluchtigfle Hoogheid zoude behooren te werden verzocht, om (des goedvindende) Burgemceste. ren, of wel zoodaanigë andere Leden uic dezen Vroedfchappe, naar welgevallen te verkiezen, met Hoogstdeszelfs vertrouwen te honoreeren, en van dezelve de noodige informatien van tyd tot tyd in te neemen, en laatftelyk (.indien conform, deze M 4 *ro*  f&4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Propcfitie by Hun Ed. Groot Achtb. Refolutie mogte genoomen werden), of van deze Refolutie, door eene Deputatie, aan zyne Door!. Hoogh. niet behoorde kennisfe gegeeven te worden, en dezelve i Gedeputeerden gelast, te gelyk aan zyne Doorl. [ Hoogheid daar van Copie ter hand te Rellen, als L mede, tot nader elucidatie en informatie van zyne li Doorl. Hoogheid, Copien van de Refo'utien van-B het Oud en Nieuw Gerecht van den 8 September k IJ97 , en van dezen Vroedfchappe van den II 1 iMsart 1731, en van dèn 13 September 1749. Waar op zeer rypelyk gedelibereerd zynde, zyn | Heeren Burgemeesteren voor haare gedaane propowj fitie en attentie bedankt, zoo is met eenpaarigheid 1 van alle de Leden van dezen Vroedfchappe,"(den $i Heer Oud-Burgemeester Gomar wegens icdispo. ï fitie abfent, doch door eene Cornmisfie uit dezen I VroeJfchappe van de bovengaande Propofitie ope- 1 uiug gegeeven zynde, en daar in geacquiesceerd 1 hebbende,) gerefolveerd, zich daar mede te con- f formeeren, en is dienvolgende goedgevonden en I verftaan, dat van nu af aan, aan zyne Doorluch- f rigfte Hoogheid, den Heere Prinfe van Oranje en i jNasfau, Erf-Stadhouder dezer Provincie, zal wor- 1 den opgedraagen, zoo als aan Hoogstdezelve word \> ópgedraagen door dezen, de volkomen dispofitie f over de jaarlykfche veranderinge van de Magiftra- I ture, over de Vroedfchapsplaatfen, alsmede over § alle de Ambten en Commisfien,- die in het vervolg f zullen komen te vaceeren, en waar over de dispo- § fitie of nominatie aan de Vroedfchap ftaat, met, overgave dat deze Vroedfchap zich in de begeevinjge van dezelve Ambten en Commisfien volkomen na het genoegen van zyne Doorïuchtigfte Hoogheid zal gedraagen } en wyders, om af te fnyden alle Sollicitatien, waar mede zyne Doorluchtigfle Hoogheid telkens zoude kunnen werden geincommodeerd, gelyk ook om voor te komen, dat niemand den aideren op eenïgerhande wyze zoude kunnen preveniceren, ea dus om te bevestigen de vriend-  enden gepjf»fenteeïd, feu einde Hoogstdezelven zoude te verklaaren, dat de daar by gemelde Refolut t van de Vroedfchap derzelve Stad vandaco ff» 1 Tuly 1748, 18 Augustus 1750 en 3 Miart iï0.S« alsaan Kopende tegen de dmdptyke letter va, e Handvesten, Privilegiën en Octroijen, aandeed Siele in der tyd gegeeven, uit derzelver aart ea naSir ten eenemaal onbeftaanbaar zya, en dat de voorfl meerderheid van de Vroedfchap derzelve Stad, in de jaarlykfche verandering der MagiltratuSe , als mede by vacante Vroedfchap^atle, mitsgaders in de begeeving van a le Ambten ea Commisfien, waar over de.dispofitie of nominane aan de Vroedfchap ftaat, zich in allen deelen pr«cifelvk zal moeten gedraagen conform aan dezelve Handvesten, Privilegiën en Octroijen, zynde by Hun Edele Groot Mogenden conform het verzoek bv die Requeste, inmiddels en hangende Hoogstderzelver deliberatie,de fuppletie eener vacature in dezelve Vroedfchap gehouden in furcheance; terwvl Hun Ed. Groot Mogenden, ten verzoeke van gemelde meerderheid, by nadere furcheance van  ï88 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den 5 February 1784, de furcheance, den aoften January te vooren gedecerneerd,tegens de fuppletie der toen vaceerende Vroedfchapsplaats binnen gemade Stad hadden opgeheven, met verdere ordre, dat voor het overige alles, ten aanzien der generaale voorziening, en fpeciaal omtrent het'effect der drie Refolutien, in voorfz. Requeste der minderheid gf meld, zal worden gehouden in furcheance; hebbende het gemelde Bericht tot Bylagen een Misfive van zyne Hoogheid op den 25iten Maart aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Briele geaddresfeerd , raakende zyne Hoogheids meenmg en begrip omtrent dc kracht en het effect van de Recommandatien, als mede de daar op gevolgde Refolutie van de Vroedfchap der gemelde Stad van den 2often Maart; breeder onder den voorfz. giften Maart geinfereerd. En dat de meerderheid van Hun Ed. Groot Mo. gendens Gecommitteerden van advyfe was, dat, vermits de voorfz. Refolutien van den 7 July 1 '48, 18 Augustus 1750 en 3 Maart 1766, waar ove'r de minderheid der Leden van de Vroedfchap der Stad Briele zich aan Hun Ed. Groot Moeenden heeft beklaagd, in geenen dede zyn overeen te brengen noch te compasfeeren met den teneur der Handvesten, Privilegiën en Oclroijen, aan de Regeering dfer Stad Briele gegeeven, dezelve Refolutien door Hur. Edele G^oot Mogenden zouden behooren te worden gecasfeerd en vernietigd; en dat mitsdien de Regeenng d.^r voorfz. Stad in de jaarlykfche verandering der Magiftracuure, als mede in gevallen van vacante Vroedfchapsplaatfen, mitsgaders in de begeeving var, alle Ambten en Commisfien, waar over de dispofitie of nominatie aan de Vroedfchap Raat, zich in allen deeien pta;cifelyk zoude hebben te gedraagen conform aan de voorfz. Handvesten, Privilegiën en O&roijen; en dat wyders aan de Regeering der gemelde Stad zoude behooren te weiden te kennen gegeeven, dat Hun Ed. Groot Mogenden verwachten, dat de refpective Le-  de Gebeurtenis fin in 1787 enz. voorgevallen. I8£ Leden door alle gepaste middelen gullen contrïbueeren tot bevordering der onderlinge harmonie, ten beste van dezelve Stad» en ovcreenkomftig de .Pri'-ilegien, aan dezelve gegeeven. . Waar op gedelibereerd, en Copie van het voorfz. Rapport verzocht zynde, door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om hetzelve in de ordre te examineeren, en door de Heeren Gedeputeerden der Sceden Dordrecht, Delf:, Gouda, Rotterdam, Briele, Hoorn, Enkhuizen, Edarn en Medemblik, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de finaale Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie. Accorieett met de voorfz. Refolutien, JNo. 3154.' Refolutien, in de Vioedfchap der Stad Jirieie over net voorjz. maats-support genui mm den 18 QStober, 1 November, en 27 December 1784. Maandag den 18 OStober 1784. Pfasfent de Heeren van der Sluis en PooR. termans Burgemeesteren, de Mirell, Gevaerts , Melvii l, van der Eyk, Hoijer, de Wit, Sandifort, Clein, Kruyne, Hoogendyk van Domselaar. In deliberatie gelegd zynde Het Rapport van verzochte voorziening omtrent de Ma^iftrature der Stad Bri>A", Het Generaliteit* Rappor; etc. Misfive van Hun Hoog Mogenden Sec Alle door Heeren Sjads Gedeputeerden ter Vergadering van H'in Ed. Groot Mogenden overgenoomer-; is goedgevonden en verftaan, voorfz Hip. porten en Misfiven te Rellen in handen van de Heeren VAN DER. StüIS ea J?00RTERMAN« JburgtüJtcste- zto»  ipo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ren, de Mireïx, Gevaerts, Melvill, van de& Eyk, Penfionaris en Secretaris; -dan ten aanzieD van -het Rapport van de verzochte voorziening, omtrent de Magiftrature der Stad Briele, is de Penfionaris op zyn verzoek van het adöReeren van de gemelde befoigne geëxcufeerd; om te examineeren en Hüh Ed. Groot Achtb. te dienen van derzelver confideratien en advys. De Heeren Oud-Bürgemeesteren Melvill en van tiFR Eyk, en Vroedfchappen Hoijer,Sandifort ea Kruyne, hebben tegen het Commisibriaal van hec Rapport van de verzochte voorziening omtrent de Magiftrature der Stad Briele geprotesteerd, en hun. ne aanteekening gereferveerd. De Heeren van der Sluis en Poortèrmans régeerende Burgemeesteren } Sb» Mirell en Gevaerts Oud-Bürgemeesteren, en Vroedfchappen dé Wit, Clein, en Hoogendyk van Domselaar, hebben tegen voorfchreeven Request en Aanteekening gereferveerd zoodaanigë Contra-Protest en Contra-Aanteekening, als zy Heeren te raade zullen worden. Maandag deft l November 1784. Prafent de Heeren van der Sluis en PodR. termans Burgemeesteren , de Mirell , van der Crap , Gevaerts, Melvill, van der Eyk, Fauvarcq,, Hoijer, dS Wit, Roest, Cleyn, Kruyne, Hoogendyk van Domselaar. De Refolutien , op den r8den Odtober genoomen , zyn gerefumeerd en gehouden voor gearresteerd, hebbende de Heer Vroedfchap Roest, heden op de refumtie prsfent, gedeclareerd, zich te voegen by de referve vao Contra-Protesten en Contra-Aanteekeningen van de Heeren van der Sluis en Poortermans regeerende Burgemeesteren , dé Mirell en Gevaerts Oud-Burgemeescerec, en Vroed.  de Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen, i£f Vroedfchappen de Wit, Cleyn en Hoogendyk vak Domselaar, tegen de Protesten en Aanteekenlngen van de Heeren Oud-Burgemeesteren MeLvilL en van der Eyk, Vroedfchappen Hoijer^ Sandifort en Kruyne, zoo ten aanzien van 't Commisforiaale van 't Rapport van de verzochte voorzieningen omtrent de Magiftrature der Stad Briele als &c, in de Notulen van den i8den der voorleeden maand in het breede vermeld; de Heeren Oud-Burgemees. teren Melvill en van der Eyk, en Vroedfchappen Hoijer, SandifoRt en Kruyne, hebben uit krachte hunner referve, vervat in de Notulen van den i8den October, gedeclareerd van begrip te zyn, dat het Rapport van 't gehouden Befoigne over het Request, door de minderheid den 29 January 1784. aan Hun Ed. Groot Mogenden geprsefenteerd, ea het daarop den 3iften Maart daar aan volgend ingekomen bericht van de meerderheid, door Heeren Gedeputeerden ter Staats-Vergadering overgenoomen , geen object van overneeming , befoigne of Refolutie, by de Vroedfchap dezer Stad konde uit* maaken, vermits het een en ander relatief is tot eene questie tusfehen Vroedfchappen en Vroedfchappen, over eene zaak die hun in die qualiteit concerteert. Dat zy Heeren de gemelde overneeming , befoigne en (cafu quo) Refolutie over voornoem» de quajstie, hielden voor nul en van onwaarden» daar tegen protefteerden, en hunne aanteekenu g referveerden. De Heer Vroedfchap Fauvarcq., heden op de refumtie prefent, heeft zich met voorfz. Dec'aratoir, Protest en referve van aanteekening, geconformeerd. De Heeren regeerende Burgemeesteren van der Sluis en Poortermans , Oud-fiurg"meesceren de Mirell, van der Crap en Gevarkts, en Vroedfchappen de Wit, Roest, Cleyn en Hiogendyk van Domselaar , hebben tegens voorfchreeven Declaratoir, Protesten Aanteekening, gereferveerd zoodaanig Contra-Declaratoir, Contra-Protest, en Con-  fa 2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Contra-Aanteekening, als zy Heeren te raade zul* len worden. Maahtag den 27 December 1784. Prsefent de Heeren van der Sldis en PooiU termans Burgemeesteren , de Mirell , [ van der Crap, van Dam van Aerden, Gevaerts, van der Eyk, Hoocendyk, FAnvARCQ., de Wit, Sandifort, Clein» Kruine, Hoogendyk van Domselaar. De Secretaris Hoogerwaard heeft aan Hun Ed* Groot Achtb. gerapporteerd, dat Heeren Gecommitteerden, ingevolge en tér voldoening van Hun i Ed. Groot Achtb. Refolutie Commisibriaal, in dato b den i8den O&ober dezes jaars, hadden geëxami- ■ neerd 't Rapport, den 7den bevoorens ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden uitgebracht, op het Request den 2Q(ten January dezes jaars, door *t mindergetal der Heeren Vroedfchappen dezer l Stad, aan Hun Ed, Groot Mogenden geprefenteerd, en 't bericht, den 2aften Maart daar aan volgende, door de meerderheid der Heeren Vroedfchappen voornoemd op 't voorfz. Request aan Hun Ed. Gr» Mogenden. gefuppediteerd. Dat zy Heeren Gecommitteerden in achting ge* noomen hebbende, dat zyne Doorluchtige Hoog* heid by Misfive zeer uitdrukkelyk had gedeclameerd: ,, dat Hoogstdezelve Diet alleen het vraagen „ der Recommandatien aan hem van Vróedfchaps- wegen niet anders coniidereerde, dan als eene „ enkele civiliteit, maar dat ook die civiliteit in geenen deele kan wegneemen of verkorteB het ,, recht, aan een ieder Lid van de Vroedfchapcom* „ peteerende, om zyne vrye ftem te geeven tot het „ doen der Magiftraatsbeftelling, de benoeming „ van Vroedfchappen , en de begeeving van verj, dere Commisfien, Ambten en Bedieningen, met „ even  de Gebeurtenisfin in 1787 enz* voorgevallen. 193 „ éven dezelve vryheid, als of aan Hóogstdenzel„ veD geene Recommandatien waren gevraagd;" en daar Hoogstgemelde zyne Hoogheid hadde verklaard ; ,, het begrip van de minderheid van de „ Vroedfchap,'* (naamentlyk als of de Refolutien van de Vroedfchap dezer Stad, op den 7 July 1748» 18 Augustus 1750, en 3 Maart 1766. genoomen, zouden kunnen worden geconfldereerd alle de Leden in het generaal te verbinden, ten dien effefte, dac de meerderheid derzelven de minderheid van hun zouden kunnen obligeeren, om, offchoon ook zy izouden vermeenen dat dezelve Recommandatien, iwanneer die door de meerderheid uic naam van de • Vroedfchap aan Hoogstdenzelven waren gevraigd, aniec behoorden te worden achtervolgd, des nietteïmin zich daar naar te moeten gedraagen, en dat zyïlieden daar door ia hunne vryheid van advys, welk een ieder Lid van de Vroedfchap volgens de Privi* ] legicn toekomt, zouden worden verkort,) te moe,,„ ten aanmerken als geheel erroneus." Dat dit gedeclareerde, van hoogstgemelde zyn* Hoogheid, dus niet alleen van zyne zyde genoegzaam is, om de Vroedfchap der Stad Briele verzekering te geven, dat het vraagen dier Recomman«> datien, offchoon ook by dezelve Refolutie bepaald , geenszins als eene directe delatie van een zéker hem daar door geacquireerd récht by Hoogstdenzelven wierd aangemerkt, (gelyk dan ook zyne Hoogheid i die Recommandatien , géduurende Hoogstdeszelfs ■ meerderjaarigheid, nimmer anders dan als een blyk yan loutere civiliteit had geconfedereerd,) maar dac ook, wanneer men de zaak van de Regeéring befchouwt, even zoo door het zelve gedeclareerde is weggenomen alle bedenking, als of de Vroedfchap der Stad Briele niettemin door dié Refolutien zoude verplicht zyn, om de Recommandatien van zy> ne Hoogheid te moeten opvolgen, aangezien zyne i . Hoogheid by dezelve Misfive ook expresfelyk omtrent dat poinct heeft gedeclareerd: „ dat de ge-„ melde Vroedfchaps-Refolutien de Leden van de i XLII. Deel. N „ Vroed-  ïp4. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot II, „ Vroedfchap der Stad Briele niet kunnen verkor-1 ja ten in hunne vryheid van advys, omtrent heti „ doen der Magiftraatsbeftelling, de benoeming ^ „ der Vroedfchappen, en begeving der Ambten, ifc „ Commisfien, en Beneficiën binnen dezelve Stad, ;[) ,, en dezelve Leden niet kunnen verplichten, om te \\ „ defereeren aan de Recommandatien door Hoogst, ifc „ denzelven gedaan y" en dat vervolgens ook by |fot de Refolutie, op den 29 Maart 1784 by de Vroedfchap der Stad Briele genomen, van toen voort-|fc aan is vastgefteld: „dat de refpective Vroedfchaps-L „ Refolutien, van dato den 7 July 1748, Augus-p ,, tus 1750 en en 3 Maart 1766, voor zoo verre| ,, daar aan niet bereids door eene Contrarie-Prac-||t „ tyk, federt de meerderjaarigheid van hoogsrge-ifo „ melde zyne Hoogheid, was gederogeerd, de Le-ifc ,, den van de Vroedfchap derzelve Stad niet zou-jfe den bepaalen in hunne vryheid van advys, om-|jy ,, trent het doen der Magiftraatsbeftelling, de be-|L „ noeming der Vroedfchappen , en de begeving „ der verdere Ambten , Commisfien en Benefici-'fej ,, en, binnen dezelve Stad vaceerende, maardatijp „ het aan een ieder Lid van de Vroedfchap zouden „ vryftaan, zyne ftem daar toe te geven met e-± „ ven diezelfde vryheid, als of daaromtrent gee-^e ne Recommandatien van hoogstgemelde zyne li „ Hoogheid plaats hadden, noch dat dezelve. Le-jjeii den zouden verplichten, om aan de Recomman-||] ,, datien, welke zyne Hoogheid zoude gelieven teitï ,, doen, te defereeren, en dat voorts een ieder't „ Lid van de Vroedfchap voor zich zeiven zou- 4 „ de blyven in zyn geheel en volkomen vry, om-tï ,, dienaangaande naar zyn beste geweeten te han* r„ delen." t En dat mitsdien, zoo door de gemelde Misfive 1^ van zyne Hoogheid, als door de voorfz. daar op fa gevolgde Refolutie van de Vroedfchap der Stad ife Briele, het ftuk van het vraagen van, en het defe- lp reeren aan , de Recommandatien van zyne Hoog- ||t! heid was gebracht in de abfoluite termen van een % lou- ic'  ; • it Gebeurtenisfên in 1787 enz» voorgevallen, ij)? '■loutere civiliceit, welke van de vrye Wil Van een "iéder Lid van de Vroedfchap volkomen depen^kleert , en waaromtrent het niet gevoegzaam Zyn «izoude, iemand der Leden paaien te ftellem k Dat het dierhalven onnoodig was, te trééderl fiïn een byzonder onderzoek Van het gene aanigaande die Regenten, welken in den jaare 176» Mot het nemen der Refolutie van den 3den Maart Ides gemelden jaars niet hadden geconcurreerd, by Ihet geadvifeerde der Steden Dordrecht en Haarlem in 't Befoigne is voorgedragen , daat, zoo * Zulks al waat mogte zyn, die gebeurtenis meer aan Mie Leden van de Vroedfchap zeiven, dan wel aan «zyne Hoogheid en het misbruik zyner Recomimandatien, heeft moeten worden geimputeerd, als I welke Leden, in der tyd niet genegen geweestzyn1de te accedeeren tot de Conventie, den 4 Febru* lary 1767 tusfehen de verdere Leden van de Vroea« fchap der Stad Briele aangegaan en geteekend, daar sj door zich zeiven hebben geëxcludeerd van die fa■ veurs van de Regeering, van welke zy anderszins Iop hun beurt zouden hebben kunnen jouisfeeren , en waar toe zy, als daar na adfpireerende j aan zyne Hoogheid zouden hebben kunnen worden voor-, gedragen, met dat gevolg, dat ook zy, even ge* il lyk byna in alle andere gevallen, door zyne Hoog«1 heid daar toe aan Burgemeesteren en Vroedfchapiffl pen der Stad Briele zouden zyn gerecommandeerd \ geweest; zoo als ook de Leden van de minderheid i van de Vroedfchap der gemelde Stad, by hunne \ Memorie jegens het Bericht van de meerderheid n van dezelve Vroedfchap, aan Hun Ed. Groot Mot genden overgegeven, zeiven hebben erkend, dat ij zyne Hoogheid in het doen zyner Recommandatien I meestal zich had gereguleerd naar de voordracht f der Leden, aan Hoogstdenzelven van Vroedfchaps* II wegen gedaan, en dat alleen in eenige weinige ge* :i vallen door Hoogstdenzelven aan die prasalable d voorftelling van de Vroedfchap niet was gedefe* e reerd geworden, daar, by aldien ook zyne Hoog0 Na heid  i$6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot heid altyd, en zonder onderfcheid te mogen maa*i ken tusfehen Perfoonen en Perfoonen, naar dien;! voordracht van de Vroedfchap zyne Recommanda-jt! tien, en gevolgelyk ook zyne Eleclien, zoude heb-j^ ben moeten inrichten , Hoogstdeszelfs recht van!« Electie, in veele opzichten, merkelyk zoude zyni(i beperkt en verkort geworden. Dat, gelyk dus op die gronden kan en behoortp te worden vastgefteld, dat de gemelde Vroed»»si fchaps-Refolutien , in dato den 7 July 1748, i8;ti Augustus 1750, en 3 Maart 1766, geenszins meer^ als objecten van Hun Ed. Groot Mogenden voor-óil ziening kunnen worden aangemerkt, maar dat diebS zoogenaamde fteenen van aanftoot, door evenge- 1 melde Misfive van zyne Hoogheid, en de daar op: : gevolgde Vroedfchaps Refolutie van dato den 29 c ! Maart 1784, geheel en al zyn uit den weg geruimd, bi de harmonie tusfehen de Leden van de meerder-sii heid, en die van de minderheid, van de Vroed*®! fchap der Stad Briele des te eerder zal kunnen wor«t>i den hernieuwd en geftabilieerd, wanneer de diffe«':; renten tusfehen dezelve Leden, over het verftandaii en de werking der gemelde Refolutien, alzoo door dat gedeclareerde van zyne Hoogheid, en dezelve»! daar op gevolgde Refolutie van de Vroedfchap , q worden gehouden voor getermineerd en afgedaan,H dan dat door eene decifoire Refolutie van Hun 1 Edele Groot Mogenden aan de minderheid van dea Vroedfchap zouden worden ingewilligd, een fysthé*ii ma, het welk abfoluit veronderftelt, dat de Leden;l van de meerderheid van de eene zyde, en de oneer,is welke daar in voor de Leden van de minderheid i: zoude gelegen zyn, om met dusdaanige misdaadiges of verdachte Perfoonen om te gaan, aan de anderets! zyde. geenszins tot aankweeking van harmonie enfi vriendfchap kunnen medewerken, maar integendeelk, de disfentie tusfehen de Leden van de Vroedfchap, c, en gevolgelyk mede tusfehen de Burgers en Inge. 3:1 zetenen der Stad Briele, veeleer merkelyk zoude bi! aankweeken. En  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 197 En dat daarom ook de Heeren Gedeputeerden der Stad Briele met des te meer aandrang op bet geadvyfeerde van Heeren van de Ridderichap m dezen moeten appuieeren: en dat zy op de voori*. gronden van advyfe zouden zyn, dat Heeren Gedeputeerden ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden zouden behooren te worden gequa>m« ceerd en gelast, om, by de nadere deliberatie over deze zaak, voor 'c advys van deze Stad te declareeren, dat Hun Ed. Groot Achtb. vermeenen, Idat door de voorfz. Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid, en de daar op gevolgde Refolutie van Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad, deze zaak geheel is getermineerd en afgedaan, en dat Hun Ed. Groot Achtb. dienvolgens 't voorfz. Rapport, zoodaanig als het zelve was leggende, moesten declineeren. • En dat gemelde Heeren Gedeputeerden wydér* , zouden behooren te worden gequalificeerd en geit last, om, ingevalle onverhoopt de meerderheid] I van de Leden van Hun Ed. Groot Mogenden Verjf nadering desniettegenftaande zoude willen voort'i gaan, om 't voorfz. Rapport tot Conelufie te bren| gen, en hec zelve te converteeren in een Refolutie, als dan dezelve te contradiceeren, en voor Hun Ed. Groot Achtb. te referveeren het recht, om i< dit hun advys te doen infereeren in de Notulen van : Hun Ed. Groot Mogenden. ■ Waar op gedelibereerd, Heeren Gecommitteer: dens voor hunne genomene moeite, en den Se- ■ cretaris Hoogerwaard voor zyn gedaan Rapport, bedankt zynde, is goedgevonden en verftaan, voorfz. uitgebrachte Rapport in alles te approbee- j ren, zich daar mede te conformeeren, en te converteeren in een Refolucie, zoo als geconverceerd 1 word by dezen: en worden Heeren Stads Gedepu\ teerdens eer Vergadering van Hun Ed. Groot Mo\- genden gelasc, zich conform deze Refolucie ftipt telyk te gedraagen; ten welken einde Extract van \ deze Huo Ed. Groot Achtbaare Refolutie aan geN 3 c*eJ«  T$8. Verzameling van Stukten betrekkelyk tot melde Heeren Stads Gedeputeerden zal worden tee i: hand gefteld, om zich daarna te reguleeren: zyn. de deze Refolutie, zonder nadere refumcie, ge. f houden voor gearrefteerd. De Heeren Oud-Burgemeester van der Eyk, en >; Vroedfchappen Fauvarcq, Sandiforten Kruyne, f gedeclareerd hebbende de finaale Refolutie van ï: Hun Ed, Groot Mogenden over het Rapport van J' -verzochte .voorziening omtrent de Magiftraturej dezer Stad eerbiedig te zullen te gemoet zien, ^ hebben in de voorenftaande Refolutie van de meer.^1 derheid tiet geconfenteerd, maar geinhsereerd:# derzelver Protest en aanteekening, by gelegen-^ heid van *t Commisforiaal maaken van het voorfzj» Rapport, in de Notulen van dezen Vroedfchappe^1 van den 18 O&ober en i November dezes jaarsd' 1784 geinfereerd, en mitsdien tegen de boven, ff ftaande Refolutie geprotesteerd, houdende deze!» ve voor nul en van onwaarde, en daar tegen refer-i^ veerende zoodaanigë aanteekening als zy Heeren* te raade zullen worden. De Heeren regeerende Burgemeesteren van der ui Sluis en Poortermans; Oud-Burgemeestereo de<^ Mirell, van der Crap, van Dam van Aerden,;ï en Gevaerts; en Vroedfchappen Hoogendyk, de(£ Wit, Cleyn en Hocendyk van Domselaar,;.* hebben tegen voorfz. Protest en referve van aan-# teekening gereferveerd zoodaanig contra-Protesti» en contra-Aanteekening, als zy Heeren (des goed-# vindende) zullen oirdeelen te behooren. N". 3155* Finaale Refolutie yan de Heeren Staaten . $ op ae voorfz, zaake, in dato den 30 December > 1784. t: By refumtie, en tot voldoening aan Hun Ed. Grm Mogendens Refolutie van den I7den dezer, op he. I den gedelibereerd zynde op het Rapport, den 7den li Ottober dezes jaars ter Vergadering uitgebracht door E de»  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen* I9S de Heeren van de Ridderfchap, en verdere Hun Ed. IGroot Mogendens Gecommitteerden tot het groot , Befoigne, hebbende, ingevolge Hun Ed. Groot Mogendens Refolutie Commisfonaal van den giften IMaart te vooren, geëxamineerd het gericht van de ! meeSerheid van ^Vroedfchap der Stad Briele van ! den poften der laatscgemelde maand, by Hun Edele IGroot Mogendens R?folutien van den tuften Jam», 'rv en jden February laatstleden gerequtreerd, op de Requeste door de minderheid van de Leden der ,| gemelde Vroedfchap den gemelden «ften January tan Hun Ed. Groot Mogenden geprefenteerd , ten eindeHoogstdezelven zouden gelieven te verkgaren, J dat de daar by gemelde Refolutien var, «to Vroed. fchap derzelve Stad van datis den 7 July I748> »S 1 Augustus 1750 en 3 Maart 1765, al* aanlopende teSen du?delyken letter van de Handvesten , Prm. fegien en Octroijen, aan de Stad Briele m der tyd ge«even, uit derzelver aart en natuur ten eenemaal - ncbeftaanbaar zyn, en dat de voorfz. meerderheid i °an de Vroedfchap derzelve Stad in de jaarlykfche verandering der Magiftrature, als mede by vacante l Vroedfchapsplaatfen, mitsgaders in de begeving i van alle Ambten en Commisfien waar over de dispoI Mie of nominatie aan de Vroedfchap ftaat, zich in -allen deelen precifelyk zal moeten gedraagen conI form aan dezelve Handvesten, Privilegiën en Oct?oiTen; zynde by Hun Ed. Groot Mogenden confora het verzoek by die Requeste, inmiddels en 1 hangende Hoogstderzelver deliberatie, de fupple< tie eener vacafuure in dezelve Vroedfchap gehouI den ïn furcheance, terwyl Hun Ed. Groot MogenJ den, ten verzoeke van gemelde meerderheid, by nadere Refolutie van den 5 February 1785. de fur' cbeance den soften January te vooren g^e^eerd tegen de fuppletie der toen vaceerende Vroedfchapsr plaats binnen gemelde Stad hadden opgeheven, mtt ( verdere ordre, dac voor het overige alles, ten aanI zien der generaale voorziening, en fpeciaa 1 omtrent t het effect der drie Refolutien, m voorfz. Requeste N 4 Q^  soo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ' der minderheid gemeld, zal worden gehouden ia furcheance; hebbende hec gemelde Berichc toe By. lage een Misfive van zyne Hoogheid, op den 25ften, I Maart aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der' I Stad Briele geaddresfeerd, raakende zyne Hoog-gi heids meening en begrip omtreut de kracht en het: effect van de Recommandatien, als mede de daar op Jc gevolgde Refolutie van de Vroedfchap der gemelde 'b Stad van den 2c-ften Maart, breeder onder den voor*'ij fch reeven giften Maart geinféreerd. En in achting genomen zynde, dat de voorfz.ïl Eeiolu'tien van den 7 July 1748, 18 Augustus 1750 (7 en 3 Maart 1.766, waar over de minderheid der Le- I den van de Vroedfchap der Stad Briele zich aan Hun I Ed. Grooc Mogenden heeft beklaagd, in geenen ia deele'zyn overeen te brengen noch te compasfee- : ren met den teneur der Handvesten, Privilegiën en J OQroijen, aan de Regeering der Stad Briele gege- jj ven; is goedgevonden en verftaan, dezelve RefolU-ïl tien by dezen te casfeeren en te vernietigen; en dat sb mitsdien de Regeering der voorfz. Stad in de jaar-15 iykfthe verandering der Magiftrature, als mede in I gevallen van vacante Vroedfchapsplaatfen, mitsga-'sj ders in de begeving van alle Ambten en Gommis-si fien waar over de dispofitie of nominatie aan de fa Vroedfchap ftaat, zich in allen deelen precifelyfc'1v aal hebben te gedraagen conform aan de voorfz.' ü Handvesten, Privilegiën en Octroijen; en zal wyJp ders aan de Regeering der gemeide Stad worden te I kennen gegeven, dat Hun Ed. Groot Mogenden li verwachten, dat de refpeöive Leden door alle ge- 9 paste middelen zullen contribueeren tot bevordering jji der onderlinge harmonie ten beste van dezelve Stad,' % en overeenkomftig de Privilegiën, aan dezelve ge- I geven, H De Heeren van de Ridderfchap en Edelen heb* I "ben de Conelufie van de vóorfz. Refolutie gecon- >fl tradiceerd, en verklaard te berusten in het Decla- * ratoir by dè Misfive van zyne Hoogheid bp den 25 h jMaart 1784 aan Burgemeesteren enVroedfchappen 4:  êe Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, zot' der Stad Briele gedaan, en de daar op gevolgde Refolutie van de Vroedfchap der gemelde Stad in dato den 29 Maart 1784»'en dienvolgende het verzoek van de minderheid te declineeren; met Feferve van zoodaanigë nadere Aanteekening als noodig zullen oirdeelen» De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Enkhuizen, Edam en Medenblik, hebben tot de voorfz. Refolutie niet geconcurreerd, en-aan.de Heeren hunne Principaalen zoodaanigë nadere Aanteekening gereferveerd, als dezelve zullen oirdeelen te behooren. ' . De Heeren Gedeputeerden der Stad Briele hebben verklaard, tót de voorenftaande Refolutie niet tè hebben geconcurreerd, maar dezelve op expresfe last van de Heeren hunne Principaalen te hebben . gecontradiceerd, met referve van nadere aanteekening, en de faculteit, om hun advys in de Registers. van'Hun .Ed. Groot Mogenden Refolutien te laaten infereeren. "De Heeren- Gedeputeerden der Steden Dord* recht, Leyden , Amfteldam , Gouda , Alkmaar , Hoorn , Monnikendam , en Purmerende hebben , met exhibitie van een Memorie van' de mindenheid der Vroedfchap, hier na geinfereerd, de gronden, daar by gelegd, voor hun geadopteerd, en verder met de Heeren Gedeputeerden van de Steden Haarlem, Rotterdam, Gorinchem, Schiedam en Schoonhoven , tegens de bovenftaande Aanteekeningen zoodaanigë Cóntra-Aanteekening gereferveerd, als de Heeren hunne refpective Principaalen zullen te raade worden. Fiat Infertio Memorie. (*) Accordeert met de voorfz. Refolutien, (*) Zie deze Memorie, hier voor No. 3152. bh 139. Nj. ( . No.  *oa Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 3156. Addres van Burgemeesteren en VroedJchappen der Stad Purmerende aan de Heeren Staa. ten van Holland en West-Friesland, geprcejenteerd den 17 Maart 1784, metvyf Bylagen. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Fries- land. Vertoon en reverentelyk Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende, dat, federt den tyd wanneer Purmerende niet meerder onder particuliere Vafallen van de Graaven van Holland heeft behoord, maar directelyk onder de Graaflykheid zelve gefteld is geweest, de voorfz. Stad van Hun Ed, Gr. Mogenden verfebeidene Privilegiën, raakende de hertellingen der Magiftrature, fucccsfivelyk heeft geobtineeri, naamentlyk het eerfte op den 21 February Ï626, het tweedeop 2 ; February 1651 j het derde op 23 Maart 1669 en het laatfte op 23 April 1710 alle Copielyk hier,nevens fub Uit. B, C, D, gevoegd, en dan nog Extraft uit de Notulen van Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad in dato den 12 Maart 1749 onoer de letter E. Dat de voorfz. Magiftraatsbeftellinge-, federt den gemelde jaaren 1710 tot 1748, dan ook punctueelyk achtervolgens den inhoud vao het laatstgemelde Octroy is gefchied, mitsgaders niet alleen geen nader Oftroy of alteratie in dat van i?io door U Ed. Gr. Mogenden verleend of gemaakt is geworden, maar zelfs jntegendeel, volgens het eigen begrip van wy« Jen zyne Hoogheids Vader zaliger'gedachtenis, uit. gedrukt by deszelfs Publicatie op den 8 Maart 1749 binnen 's Hage gearresteerd, en fub letter E te vinden, de Privilegiën, Vry-en Gerechtigheden van dezelve Stad, de goede Burgers en Ingezetenen derzelver competeerende, verftaan moesten werden te blyven in hunne oude kracht en vigeur. Dat hoe zeer het dienvolgènde vry klaar was, dat in het ftuk der Magiftraatsbeftellinge op den voo* rigen  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. worgtvqlUtt. «03 ■< ïigen voet behoorde te worden gecontinueerd, do Vertooners niet kunnen ootvcinsen, dat integendeel op den iften April na d>to *;m gemelde Publicatie, door den toenmaalige Prx'ideDcBurgcnctJcer, aan Burgemeesteren en Vroedfchappen zyade voorgedragen: n of Hun Ed. Groot Achtbaaren niet oir. ,, deelden, dat, terwyl de tyd der verkiezinge van eene nieuwe Regeeringe volgens de Octroijen aanftaande was, het geen tyd wierd, dat daar toe een Nominatie wierde geformeerd, om dezel„ ve te zenden aan zyne Doorluchtige Hoogheid, „ om daar uit een nieuwe Magiftratuur na deszelfs „ welbehagen te eligeeren." Op welke voordracht, hoe zeer zulks der Vertooners begrip verre te boven gaat, nogthands direöelyk, tegen de dispofitie van het voorfz. laatfte Oüroy door ü Ed. Groot Mogenden aan Burgemeesteren en Vroedfchappen voornoemd geaccordeerd, gerefolveerd is; by Misfive Hoogstgemelde zyne Hoogheid te communiceeren, dat Burgemeesteren en Vroedfchappen voornoemd, (zoo zy lieden zeggen) ingevolge den voorfz. Octroije van den 23 April 1710, hadden geprocedeerd; ,, tot het doen van een Nominatie van een dub„ beid getal van Perfoonen, in een daar bygevoeg„ de Lyste uitgedrukt, met verzoek dat zyne Hoog. „ heid daar uit een enkel getal zoude gelieven te „ eligeeren, om de Magiftrature van Burgemeeste,, ren en Schepenen der gemelde Stad Purmerende „ het volgende jaar te bekleeden &c." Dan hier uit evident zynde, dat men aan de eene $yde het Octroy van den jaare 1710 tot een bafls van de Magiftraatsbeftellinge voor het volgende jaar heeft willen nemen, en dus geenszins heefc getwyf. feld aan de fubfiscencie van dac Octroy, zelfs geduurende het Scadhouderfchap, dac men echcer aan de andere zyde, direclelyk tegen de dispofitie van dat selfde Octroy aan, een Nominatie van Burgemeesteren en Schepenen heefc geformeerd, en zyne Hoogheid ter Electie coegezonden. Dat de formaliteiten van Boonen trekken tot drie  a©4 Verzameling van Stukhen betrekkelyk tot drie Burgemeesteren en zeven Schepenen by het gemelde laatfte Octroy zynde afgefchaft , en, iuplaatfe van dien , de Vroedfchap zelve gequalificeerd engeoctroijeerd by meerderheid van ftemmen te verkiezen vier Burgemeesteren en zeven Schepenen, de Vertooners, na eéne bedaarde overweginge van die gedrag, hec welke federt dien tyd toe heden heefc gefubfifteerd, dan ook, zoo als reeds is gezegd, niet hebben kunnen begrypen, hoe hunne Prasdecesfeuren, op eene zoo contradictoire wyze dire&elyk tegens de dispofitie van het jongfte Octroy, hec welke zylieden zelfs tot hunnen grondflag by de voornoemde Refolutie fchynen te leggen, hebben kunnen te werk gaan. Dat de Vertooners zich zeiven niet volftrekt kunnende disculpeeren, van die exempel, hun invoegen voorfchreven in den jaare 1749 door hunne Prsedecesfeuren gegeven , fteeds te hebben nagevolgd, rondborftelyk erkennen ïdch eenvoudig na de gewoonce te hebben gefchikc, maar, nu mèt aandacht de zaak overwogen hebbende, en wel byzonder in aanmerking genomen dén ééd t waar by zy Vertooners zich toe obfervantie der Privilegiën hebben verbonden, begrepen hebben, tegen dezelve voorbedachcelyk en willens en wetens voorcaan niet langer te mogen aangaan, maar,deoogengeopend hebbende, zich in gemoede verplicht vinden, die hun bezwaar in den boezem van U Ed. Groot Mogenden neder te leggen. Dac de Vertooners, hun gepleegd abuis van achteren dus zelfs ziende» zeer alieen zyn, om zyne Hoogheid, of wylen Hoogstdeszelfs Heer Vader, hoe zeer Hoogstdezelven zich insgelyks coe obfervantie van de gemelde Privilegiën hebben verbonden, eenigermaace ce verdenken van eenigen indracht daar tegen ee hebben willen doen; maar incegendeel geperfuadeerd zyn, dac zyne Hoogheid, door de evidentie der zaake, zoo wel alszy Vertooners,overtuigd, dat in dezen een wezenlyk abuis heeft plaats gehad, mitsgaders dat de handhaaving van de Pri-  is Gebiurterasfen in r?87 enz. norgevaïïcn. 205 vilegien niet kan worden afhangelyk gemaakt vaa zoodaanigë notoire gepleegde concraventie , hoe lange dezelve ook zoude mogen hebben ftand gegrepen, even min als de hooge Rechten en Pra*ogativen van den Lande door de ingefiopene misbruiken zouden kunnen verftaan worden verkort te zyn, of dat het algemeen belang dependent zoude kunnen worden gemaakt van particuliere belangen» van enkelde individuen, op voorwendfel van posfesfie en contrarie gebruik. . , Dat, zeggen de Vertooners, zylieden overtuigd zyn, dat zyne Hoogheid, na overweging van dit eene en andere, zelf zal concurreeren, om met U Edele Groot Mogenden de hand te houden aan de daadelyke obfervantie der Privilegiën, tot welkers handhaaving alle de Leden der hooge Regeering op de folemneelfte wyze zich verbonden heb- bCDat het wel waar is, dac in den jaare 1759 U Ed. Groot Mogenden de Voogdye over den te dier tyd minderjarigen Heer Stadhouder hebbende aanvaard, ook door de Vertooners de voorfz. Nominatie op dezelve abufive wyze aan ü Ed. Groot Mogenden is toegezonden, mitsgaders, dat ook al wederom daar uit zoude kunnen werden opgemaakc een itilzwygende erkencenis van de Vertooners, aangaande eene bevoegdheid van zyne Hoogheid toe het vorderen van gemelde Nominatie, om daar uit de iilec- tie te doen» , , , . Dat de Vertooners, zoo als reeds te kennen hebben gegeven, geen de minfte intentie hebben om hunne Prsedecesfeuren of zich zeiven m dezen te iuscificeeren. u Dat zy Vertooners integendeel, byaldien hunne Individuen alleen in deze zaak waren geinteresieerd, zeer gaarn cegen zich zouden lacen gelden, niecalleen hec gepleegde verzuim, een aanzien van de bevoegdheid, die zy Vertooners ingevolge het meergemelde Octroy van den jaare 1710 toe de onmid-  2oc> Verzameling van Stukken letrekkelyk tot delyke verkiezinge van Burgemeesteren en Scbeperen hebben gehad, maar ook tegen zich zouden la» ten gelden de bovengemelde Refolutie vao den jaare 1759» zoo direclelyk ftrydig tegen het laastgemelde Octroy gehouden i dan dat zy Vertooners de eer hebbende Regenten te zyn van ees Stad, ftem in Staat hebbende, oirdeelen zich niet te mogen dispenfeeren van de uitoeffeüinge van die plichten, die de confervatie niet van de Rechten of Posfesnen Van particuliere Perfoonen, tegen welke zekerlyk allegatien van Burgerlyke Rechten en van practyk, byzonderlyk raakende de materie van Posfeifien en Piasfcriptie, van zeer goede applicatie zyn, maar integendeel de confervatie van de Privilegiën en Vryheden van de Leden, Steden, en Ingezetenen van dezen vryen Staat concerneeren. Dat zy Vertooners begrypen, dat van de handhaaving van de gemelde Privilegiën en Vryheden. in 't algemeen het gantfche wezen van de Republyk dependeert, en dat het van de hooge wysheid van > U Ed. Groot Mogenden niet te verwachten is, dat Hoogstdezelve de fubtiliteicen van Rechten en Practyk, die tot beflisfing van differenten onder particulieren niet wel te vermyden zyn, ook zouden laten gelden, om daar van den Staat van den Lande, con* cerneerende deszelfs Vryheid en Regeeringsform, al mede dependent te maaken. Dat de Vertooners dan ook alleenlyk op déze gronden zich keeren tot ü Edele Groot Mogenden, verzoekendeHoogstderzelver voorzieninge, ten einde de Magiftraatsbeftellinge binnen de Stad Purmerende, op den voet van 't laatfte Octroy in dato den 23 April 1710 door U Ed. Groot Mogenden op het fubject der Magiftraatsbeftellinge aan de Scad Purmerende verleend, en door Hoogstdezelven nimmer gealtereerd, herfteld en van de ingeflopene abuizen moge werden gezuiverd, mitsgaders zoodaanigë provifioneele voorzieninge, hangende Hoogstderzelver deliberatien, als ü Édele Groot Mogen- den  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. ïoj den ten dien einde meest convenabel zullen oirdeeIen. (Onder fiond,) 't Welk doende. (was geteekend) Tan Peert. Hermanus Tamboer. Corne*» lis van Neck. Cornelis Koel. Simom Appel- Tacobus van der Vooren. Wigboldus Rynink. Anthony Jan Menger. Adam Lugtig. Jacob Wormer. Albert Louwen. Berend Suidema. Syvert van der BüRGH. B Y L A 'G E N. A. OÜroy by Hun Ed. Groot Mogenden de Staaten van Holland en WestFriesland op den 21 February 1626 verleend, aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purme* rende. De Ridderfchap, Edelen en de Steden van Holland &c doen te weten. Hoe dat ons vertoond is by Burgemeesteren en gemeene Vroedfchappen der Stad Purmerende, dat, voortyds de Vroedfchap derzelver Stede beftaan hebbende in een- en- dertig Perfoonen, deexperientie geleerd heeft, dat, ter oirzaake van het ruim getal na de conftitutie van de Burgerye, aldaar verfcheide PauSgezinden, en anderen, die men liever had verfchoond, in de Vroedfchap hebben moeten genomen werden, 't welke alzoo ondienflig ende fchaadelyk was, zoo ten aaniien van haarheder par-  ao8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot particuliere Regeeringen, als mede ten reguarde van de publieke Regeeringe in *t gemeen; dat de Vertooners, by het affterven van den eenen en anderen, 't voorlchreven getal van 31 Vroedfchappen tot minder getal hadden laten komen, zoo dac, het zelve jegenwoordig beneden de 20 Perfoonen gekomen zynde, omme dien'sdeele eens in zekerheid gefteld te worden, ende te voorkomen de zwaarigheid, die door de voorfchreyen onzekerheid in de Regeeringe der voorfz. Stede zoude mogen ontdaan, noodig en dienftig achten, dat haarlieder getal van Vroedfchappen gefteld en gehouden moge Werden op twintig Perfoonen; ende dat voorts kennelyk wasj dat, de jurisdictie en hec rechc feigneuriaal der Stad Purmerende eertyds geweesc zynde in handen van parciculiere Vafallen van de Graaven van Holland, als doen dezelve-of deur haar. zeiven, ofte deur haar Officieren, uit dubbeld getal by de Vroedfchappen genomineerd, enkel getal van Burgemeesteren hebben gekoren, ende, .tot de adminiftratie van de Jufticie der Stad, van Schepenen ook verzien is geweest, dan dat naderhand, in den jaare 1582, Wy, als reprsefenteerende den Prinfe van den Landen, mee advys en verklaaringe van de Vroedfchappen, elks in den heuren, befloten en gerefolveerd hebben gehad , dat de voorfz. Stad Purmerende aan de Graaf, lykheid gefteld ende gehouden zoude werden, zonder dac dezelve coc eeniger cyd aan den Huize van JEgmond, ofce andere particuliere Heeren zoude mogen komen, ofte wederomme zoude werden gebrachc, nochte verbonden, maar aan de Graaflykheid van Holland blyven * als andere Steden van Holland; zy Vertooners niet kunnen bewinden, dat als doen een zekeren voet op 't ftellen van Burgemeesceren en Schepenen aldaar genomen is geweest 5 ziende evenwel, dat jegenwoordigden Officier van haarlieder Stad, uit Nominatie van zes Perfoonen, drie tot Burgemeesteren kiest, ende ook abfolutelyk, zonder; eenige Nominatie, uit het geheele Corpus van de Stad zeven Schepenen ftelt, welke manier van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, sop ivan verkiezinge van Burgemeesteren en Schepenen ide Vertooners bevonden dat voor den welftand van haarlieder Stad gantsch otdienftig is, zoo ten aanzien ivan 't refpect ende de obediëntie, 't welke de Bur. •gerye aan Burgemeesteren en Schepenen wel fchulïdig is te betoonen, ende zoo niet en gefchied, idoor dien dezelve by een particulier Officier van de Graaflykheid gekoren werden, als dat daar door ook verfcheide onlusten ende jaloufiën, zoo onder de [Burgerye, als mede zelfs onder de Regenten onderling, komen te ontftaan, ende de geheele Regeeringe van de Stad gantsch losfe gefield worden , als een iejgelyk uit zoouaanige gelegenheid wel kan voorzien en afnemen; gtlyk de Vertooners vertrouwden, wy j:ook oirdeelen zouden, 't zelve ondienftigendefchaa* jidelyk te zyn, zoo voor de Politie der voorfz. Ste|;de, als de Regeeringe van 'c Land in 't gemeen, | gelyk ook voor de adminiftratie ecde de exercitie ivan de Juftitie aldaar, ende dat daar inne by tyd* [behoord voorzien te werden, mits welke zy VerItooners haar toevlucht tot ons waren nemende: veri Zoekende geoftroijeerd en gepriviligeerd te werden. Eerftelyk, dat de Vroedfchap der Stad Purmerende van nu voortaan beftaan zoude in 't getal van j;twintig Perfoonen, die profesfie zullen doen van 1de waare Gereformeeérde Religie ofte ten minften jt dezelve zullen toegedaan zyn, ende dat tot dien ein* li de de tegenswoordige Vroedfchappen, en die ook, , die hier namaals wezen zullen, de Vroedfchaps. Iplaatfen, die nu vacant zyn, ofte namaals zullen [ komen te vaceeren, binnen den tyd Van zes weeken, li by verkiezinge van andereD met meerderheid van . | Remmen, weder zullen vervullen, tot het voorfz. I getal van twintig Perfoonen; ende ten tweeden, dac I alle jaar tydelyk voor Sint Marcus dag, innegaande j met den 15 April 1626 nu eerstkomende, de voorfz, 1 Vroedfchappen , insgelyks met meerderheid van ftemtj men, uit dezelve Vroedfchap zes Perfoonen zullen IBomineeren, onder dewelke zullen wezen twee van XLII. Deel. O de  210 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de f^eoe die het eene laatfte jaar daar te vooren als, Burgemeesteren gediend zullen hebben, ende dezelve aan zyne Prinfelyke Excellentie Hendrik Fredrik van Nassauw, Prinfe van Oranje &c, als jegenwoordigen Stadhouder van de voorfz. Landen * ende den Stadhouders, die hier naar in de tyd zullen wezen, praefenteeren, omme by dezelve Stadhou-i ders uit de voorfchreven zes Perfoonen alle jaars, i drie gekoren te werden tot Burgemeesteren der voorfchreven Stede Purmerende, mits dat uit def twee Burgemeesteren, 't leste jaar te vooren gediend i hebbende, een zal moeten werden gekoren, die ookc niet langer als een jaar zal mogen dienen, welke nieuw gekoren Burgemeesteren op Sint Marcus dagt binnen de voorfchreven Stede Purmerende bekend gemaakt zullen werden; gelyk ook alle jaaren tydelyk voor Sint Marcus dag, mede ingaande met ded »5 April 1626 nu eerstkomende, de voorfchreven Vroedfchappen met meerderheid van ftemmen nomi-1; neeren zullen veertien Perfoonen uit het lighaam! van de Stad, ende dezelven mede aan den jegenwoori| digenStadhouder, ende Stadhouders die hier naar in! de tyd wezen zullen, -praefenteeren, omme by dezelve alle jaars uit dezelve veertien Perfoonen ze-H ven tot Schepenen der voorfz. Stede Purmerende | fekoren te werden, zoo dat mede deze nieuw ge-1 oren Schepenen op Sint Marcus dag binnen de voor-; fchreven Stede Purmerende bekend gemaakt zullen [ kunnen werden. Zoo is 't dat wy, de voorfz. zaakenE ende verzoeken overgemerkt, ende genegen wezende ter bede van de Vertoonderen , dezelven uit onze rechte wetenfehap, volkomen macht, ende authoriteit vergund, geconfenteerd, ende geoaroi-j jeerd hebben, vergunnen, confenteeren, en octroijeeren mits dezen, dat de Vroedfchap der voorfz. Ste4 de Purmerende van nu voortaan zal beftaan in 't getal van twintig Perfoonen, die profesfie zullen doen van de Gereformeerde Christelyke Religie, ofte ten minften dezelve wel toegedaan, tot welke einde de jegenswoordige Vroedfchappen, ende die; hier 1  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 211 hier naar rullen wezen, de Vroedfchapsplaatfen, die nu vacant zyn , ofte namaals zullen komen te y aceeren, binnen den tyd van zes weeken, byverkiezinge van anderen met meerderheid van Hemmen, weder zullen vervullen tot het voorfz. getal van twintig Perfoonen toe; dat voorts de voorfz. Vroedfchappen alle jaaren tydelyk voor Sint Marcus dag , ingaande met den 25 April 1626 eerstkomende, insgelyks met meerderheid van ftemmen uit dezelve Vroedfchap zes Perfoonen zullen nomineeren^ onder dewelke zullen wezen twee van de genenï die het eene leste jaar daar te vooren als Burgemeesteren gediend hebben, ende dezelven aan zyne Prinfelyke Excellentie HendrikFredrik van Nassauw, jegenwoordig Stadhouder van de voorfz. Landen, ende den Stadhouders, die hier naar in de tyd zullen wezen, prsefenteeren, omme by dezelve Stadhouders uit de voorfz. zes Perfoonen alle jaars drie gekoren te werden tot Burgemeesteren der voorfz. Stad van Purmerende, mits dat uit de twee Burgemeesteren, 't eene leste jaar te vooren gediend hebbende, een zal moeten werden gekoren, die ook niet langer als een jaar zal mogen dienen, welke nieuw verkoren Burgemeesteren op Sim Marcus dag binnen de voorfz. Stede zal bekend gemaakt worden. Gelyk ook alle Jaaren tydelyk voor Sint Marcus dag ", inne te gaan met den 25 April 1626 nu eerstkomende, de voorfz. Vroedfchappen, met meerderheid van ftemmen, nomineeren zullen veertien Perfoonen uit het lighaam van de Stad, en dezelve aan den jegenswoordige Stadhouder, ende Stadhouders die hier naar in der tyd wezen zullen, pra> fenteeren, omme by dezelve alle jaars uit de voorfz. veertien Perfoonen zeven gekoren te werden toe Schepenen der voorfz. Stede Purmerende, zulks dat mede de nieuw gekorene Schepenen op Sint Marcus dag binnen dezelve Stede bekend gemaakt zullen kunnen werden; ende ren einde de Vertooners dezen onzen confente, accorde, en Octroije mogen genieten, ende in 't werk ftellen, zullen zy dezen ter onO 2 ze  ai2 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot ze Kamere van Rekening doen prajfenteeren, om* me aldaar te werden geregistreerd; 't welk gedaan zynde, lasten wy en ordonneeren den Prsefidenten ende Raaden in den Hoogen Raade ende Hove van Holland, ende alle andere Officieren, Justicieren ende Onderzaaten, die deze zaake aangaan zal mogen, dat zy hen na den inhoud van dien reguleeren, ende den Vertooneren van deze onze gunfte ende O&roije doen laten ende gedoogen rustelyk, vrede, lyk en volkomenlyk, genieten en gebruiken, cesfee. rende alle hinder, belet en moeijenisfe, ter contrarie, ten ware by ons hier naar anders werde geordonneerd. Gegeven in den Hage onder onzen grooten Zegele hier aangehangen op den 21 February 1626. B. Otïrcy by Hun Ed. Groot Mogenden de Staaten van Holland en WestFriesland op den 23 February 1651 verleend, aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Furmerende. De Ridderfchap, Edelen en Steden van Holland &c, doen te weten. Alzoo ons vertoond is by Burgemeesteren en ge* meene Vroedfchappen der Stad Purmerende, voor haar zeiven en uit naame der Burgerye derzelver Stede, hoe dat de Vertooners op den 21 February 1626 aan ons verzocht en ook geobtineerd hadden Octroy, onder anderen inhoudende: eerst, dat de Vroedfchap van Purmerende van doen voortaan zoude beftaan in het getal van twintig Perfoonen. die profesüe zouden moeten doen van de waare Gere. formeerde Christelyke Religie, ofte ten minfte dezelve toegedaan, tot welk einde de Vroedfchappen, die doen waren, ofte namaals wezen zouden, de vacante Vroedfchapsplaatfen binnen den tyd van zes .wee» \  de Gebeurtenis/en in 17S7 enz. voer gevallen, aig weeken, by verkiezinge van andereo met meerderj heid van ftemmen, weder zouden vervullen tot hec Igetal van twintig Perfoonen: ten tweeden, dat alle j jaaren tydelyk voor Sint Marcus dag, ingaande mee iden 25 April 1626, de voorfz. Vroedfchappen zouiden nomineeren zes Perfoonen, te weten twee tot :oude ende vier tot nieuwe Burgemeesteren, mitsga:ders veertien uit het Corpus van de Stad tot Schepenen, omme by den Stadhouder in der tyd een enikel getal daar uit verkoren werden., breeder vermeldende het voorfz. Octroy daar van zynde; waar op den laatften Stadhouder Prins Willem, onfterfelyker Memorie, op den 7 November des voorleden jaars Iöjp zeer fubiet en onverwacht overleden zynde, en wy, op den 8 December rrjjo, onder anideren goedgevonden en by een generaale Refolutie vastgefteld hebbende, dac de Steden, fesfia hebbende in onze Vergaderinge, haare refpective Maigiftraaten zouden mogen befteüen, in zoodaanigë manieren, als dezelven, ten meesten dienften van opgemelde Steden, zouden bevinden te behooren, ofte zich te mogen addresfeeren aan ons, omme Idienshalven te verzoeken zoodaanig Octroy, als best na haare gelegentheid by dezelve zoude geoirdeeld werden te wezen, ende dat in 't verleenen van zoodaanig Octroy in onze Vergaderinge zoude werden geconcludeerd met het meerendeel van de Advyfen; zoo keerden haar, in krachte van opgemelde Refolutie, de Vertooners tot ons, metzeerreverentelyk verzoek, dat het onze goede gebefte mogte zyn, haar nevens de Burgery der voorfz. Stede Purmerende te 1 vergunnen , confènteeren ende octroijeeren , dat ! van nu voortaan alle jaaren op Sint Marcus dag, ingaande den 25 April 1651, op het Stadhuis dezer Stede voornoemd zoude werden gemaakt een dubbeid getal van Burgemeesteren en Schepenen, in maniere hier na volgende: naamentlyk, dat vier zwarte Boonen, ende de resteerende witte Boonen zouden werden geleid in een zakje, met het Stads wapen daar op, en, wel omgefchud zynde, dooreen O 3 van  £êi4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot van de Secretarisfen geprsfenteerd, eerst aan den Prajfident-Burgeineester in der tyd, en voorts vervolgens by de rcy om, zoo de Vroedfchappen in order zouden zitten, daar uit dat elk een Boon zoude trekken, tot dat de voorfz. vier zwarte Boonen alle getrokken zouden zyn, mits zoo haast iemand een zwarte Boon zoude hebben hy dezelve zoude vertoonen, en ook aanftonds opftaan, ende fchryven op een briefje vier Perfoonen uit de Vroedfchappen, nominabel en eligibel zynde, die hy in goede confcientie achten zoude van de rykfte, eerbaarfte, ende notabelfte Mannen, Liefhebbers van het Vaderland, profesfie doende van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, ofte ten minften dezelve wel toegedaan, tot Burgemeesteren; welke briefjes by de voorfz. vier Boonlieden, elk apart, cn zonderden anderen te fpreken, gefchreven, toegerold en gebracht zynde in een zeker kopje, ftaande op de tafel voor de Burgemeesteren, zoude de Prasfideerende dezelven door den anderen roeren, dan een voor een openen, ënde voor de Vroedfchappen oplezen de naamen daar in gefchreven, die by een vau de Secretarisfen aangeteekend zouden werden; de meesteftemmenhebbende zouden genomineerd wezen tot dubbeld getal van Burgemeesteren, die dan aanftonds de vier Boonen, als twee witten ende twee zwarten, op nieuws in het voorfz. zakje geleid, een voor een zouden uittrekken, ende de twee, die bevonden zouden werden elk een zwarten Boon te hebben, zouden voor het aanftaande jaar Burgemeesteren zyn ; dat voorts de twee regeerende Burgemeesteren, die een jaar, ofte, door verfterf en furrogatie van den een of den ander, korter tyd gediend zouden hebben, op gelyke maniere als voorfchreven is, door een zwarten en witten Boon zouden trekken, wie van hun beiden nog een jaar continueerende ende Pra;fldent-Burgemeester wezen zoude. Item, dat dan daadelyk zes andere ,Booniieden zouden werden gemaakt, op gelyke manier als voorfz. is, die mede" aasftonds, zoö haast  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, aïj haast als elk zyn zwarten Boon zoude hebben getrokken , op een briefje zouden fchryven, yder twee van de Schepenen in der tyd, ende daarenbo. ven elk zes andere Perfoonen uit het geheele Corpus van de Stad, nominabel ende eligibel zynde, die zy in goeder confcientie achten zouden te wezen, van de rechtvaardigde, verftandigfte, vreedzaamfte ende rykfte der voorfz. Stede, ten minften zes jaaren Poorter geweest zynde, mede Liefhebbers van het Vaderland, ende van de waare Christelyke Gereformeerde Religie; welke briefjes als dan ook toegerold, voor de Prasfideerende Burgemeesteren gebracht, omgeroerd eh opgelezen, ende de naamen by den Secretaris aangeteekend zynde, zouden de twee Perfoonen uit de Schepenen in der tyd en twaalf van de anderen, die bevonden werden de meeste ftemmen te hebben, mits eikanderen in den derden graade van bloede of zwagerfchap, na de befchrevene Keizerlyke Rechten te rekenen, niet beftaande , wezen genomineerd tot dubbeld getal refpe&ive van Praaftdeerende ende andere Schepenen, daar uit dan de Vroedfchap door het fchryven van briefjes, als vooren, enkeld getal, als van twee een tot Praifideerende, en van twaalf zes, by meerderheid van ftemmen zoude verkiezen, die zy in goeder confcientie zouden achten allerbekwaamst te zyn, tot Schepenen, alle welke verkoren Magiftraats-Perfoonen als dan aanftonds by Publicatie naar ouder gewoonte den Ingezetenen zoude werden bekend gemaakt, en belast dezelve te refpecteeren na behooren ; ende zoude voorts op Maydag in handen van den Officier der voorfz. Stede den gewoon» lyken ééd doen, volgens de refpective formulieren by ons dienthalven verleend in dato den 28 Maart 1626; wyders dat noch voor noch omtrent de voorfz, verkiezinge geene onbehoorlykheden tot dezelve zouden mogen werden gebruikt, nemaar dat daar ince geobferveerd mogen werden zoodaanigë order en reglementen, als airede by de O 4 voor-  *t5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voorfchreven Vroedfchappen beraamd was, en na. maals zoude mogen beraamd werden; ende dat ons beliefde, de Vertooners, van a! het gene voorfz. is, te vérleenen Privilegie en Octroy in de beste forme. Zoo is 't dat wy, de zaake en het verzoek voorfz. overgemerkt hebbende, ende de Vertooners wil. lende believen, uit onze rechte wetenfchap, fou. vereine macht ende authoriteit, dezelven geconfenteerd, geaccordeerd en geo&roijeerd hebben, confenteeren, octrofjeeren, en accordeeren mits dezen, dat van nu voortaan alle jaaren op Sint Marcus dag, innegaande den 25 April 1651, op 't Stadhuis der Stede voornoemd, zal werden gemaakt een dubbeld getal van Burgemeesteren en Schepenen in maniere hierna volgende: naamentlyk, dat vier zwarte en de rest witte Boonen zullen wer. den geleid in een zakje met het Stads wapen daar op, en, wel omgefchud zynde, door eenen van de Secretarisfen geprsefenteerd aan den Prffifident.Bur. gemeester in der tyd, en voorts vervolgens by de rey om, zoo de Vroedfchappen in ordre zullen zitten, daar uit elk een Boon zal trekken, tot dat de voornoemde vier zwarte Boonen alle getrokken zullen zyn, mits dar, zoo haast iemand een zwarte Boon heeft, hy dezelve zal vertoonen, ook aan. Honds opftaan, en fchryven op een briefje vier Perfoonen uit de Vroedfchap, nominabel en eligibel zynde, die hy achten zal van de rykfte, eerbaarfte en notabelfte Mannen, Liefhebbers van het Vaderland, profesfie doende van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, ofte ten minften dezelve wel toegedaan wezendes tot Burgemeesteren, welke briefjes by de voorfz. Booilieden, elk apart en zonder den anderen te fpreten, gefchreven, toegerold, en gebracht zynde in zeker kopje, op de tafel voor Burgemeesteren, zal de Praefideerende Burgemeester dezelven door den anderen roeren, dan een voor een openen, en voor de Vroedfchap oplezen de naamen daar in gefchreven, die by een der Secretarisfen zullen aangeteekend wer-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ai£ werden; en welke vier Perfoonen als dan bevonden zullen werden de meeste ftemmen te hebben zullen genomineerd wezen tot dubbeld getal van Bureemeesteren, die dan aanftonds de vier Boonen, als twee zwarte ende twee witte, op nieuws in 'c voorfz, zakje geleid, een voor een zullen uittrekken, ende de twee, die bevonden werden elk een zwarten Boon te hebben, zullen voor het aanftaande jaar Burgemeesteren zyn; dat voorts o» twee regeerende Burgemeesteren, die, by veriterl en furrogatie van den een of den anderen, korter tyd gediend zoude hebben, op gelyke manier als voortz. is, een zwarten ende een witten Boon zullen treKken, wie van beiden nog een jaar continueerende Prasfident-Burgemeester zyn zal. Item, dat dan daadelyk zes andere Boonlieden zullen werden gemaakt, op gelyke manier als vooren, die mede ten eerften, zoo drayder zyn zwarte Boon zal heoben getrokken, op een briefje zullen fchryven yder twee Perfoonen, zynde Schepenen m der tyd, en daarenboven elk zes andere Perfoonen uit het geheele Corpus van de Stad, nominabel en eligibei zynde, die in goede confcientie zullen wezen de rechtvaardigde, verftandigfte, vreedzaamfte, en rykfte der voorfz. Stede, ten minden zes jaaren Poorter geweest zynde, mede Liefhebbers van nee Vaderland, en van de waare Christelyke Gereformeerde Religie; welke briefjes dan ook toegerold, voor den Prasfideerenden Burgemeester gebracht, omgeroerd en opgelezen, en de naamen by den Secretaris aangereekend zynde, zullen de twee Perfoonen uit de Schepenen in der tyd, en twaait van de anderen, die bevonden worden de meeste ftemmen te hebben, (mits malkanderen in denderden graade van bloede of zwagerfchap, na de befchrevene Keizerlyke Rechten te rekeren, niet beftaande) wezen genomineerd tot dubbeld getal refoeöive van Praefldeerende ende andere Schepenen, daar uit dan de Vroedfchap, door fchryven yan briefjes als vooren, een enkeld getal, als van O 5 twee  «8 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tet twee een tot Praefideerende, ende van twaalf zes, by meerderheid van ftemmen, zullen verkiezen, die zy in goeder confcientie zullen achten de allerbe. kwaamfte te zyn tot Schepenen; alle welke verkoren Magiftraats-Perfobnen als dan aanftonds op Sint Marcus dag, zynde den ïjften April, door Publicatie als na ouder gewoonte zullen bekend gemaakt werden; ende ten einde de Vertooners dezen onzen Confente, Accörde en OQroije, mogen genieten, ende in 't werk ftellen, zullen zy deze t' onzen Kamere van de Rekeninge doen prasfenteeren, omme aldaar te werden geregistreerd; 't welke gedaan zynde, lasten wy en ordonneeren den Praefidenten ende Raaden in den Hoogen Ragde, ende Hoven van Holland, ende alle onze andere Officieren, Justicieren ende Onderzaten, die deze zaake aangaan zal mogen, dat zy hen na den inhoude van dien reguleeren, ende de Vertooneren van deze onze gunfte ende Octroijen doen laten en gedoogen rustelyk, vredelyk, ende volkomentlyk genieten ende gebruiken; cesfeerende alle hinder, belet en moeijenisfe, ter contrarie, ten ware by ons hier naar anders beraamd zal mogen werden. Gegeven in den Hage onder onzen grooten Zegel, op den 23 February I6jr. «■'• '' i 9 S9*9w %i*h a 'j^tS ' Ottrey by Hun Éd. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en, West-Friesland op den 23 Maart 1669 verleend, aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende. De Staaten van Holland en West-Friesland doen te weten. Alzoo ons vertoond is by Burgemeesteren ende Vroedfchappen der Stede Purmerende, hoe dat, by OÉtroy van ons in dato den 21 February 1626", het ge-  , I ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 2i£ getal van de Vroedfchap derzelver Stede beftond uit twintig Perfoonen; en nademaal de voorfz. Stad Biet en was van groot begrip ende omflag, dat 00K verfcheiden Steden binnen deze onze Provincie, meerder in grootte, met minder Vroedfchappen geregeerd wierden; zoo hadden zy Vertooners om verfcheide redenen en confideratien, reflectie maakende op onze Refolutie van den 8 December 1650, goedgevonden en gerefolveerd, het getal van gemelde Vroedfchappen van twintig op vyftien Perfoonen te laten uitfterven en verminderen, met byvoeginge van de naarvólgende condi- tleEerflelyk: dat nooit tot eenige verminderinge verders gerefolveerd, nochte verzoek gedaan zou* de mogen werpen. Ten anderen: en dat geene Zusterhngen, dat zyn Broeders en Zusters kinderen, noch Perfoonen malkanderen nader in den bloede beftaande, te gelyk in de Vroedfchap zóuden mogen Wezen. Ten derden: dat niemand tot Vroedfchap zoude verkoren mogen werden, ten zy hy zelfs een ingeboren Burger ware, ofte een ingeborene Bur* gers Dochter getrouwd hadde. Ten vierden, eindelyk: dat de afgaande Burgemeesteren, die nu twee jaaren moeten Ril Itaan, voortaan na het verloop van een jaar weder tot het Burgemeesterfchap nominabel en ehgibel zou- deOmmê beter Rand en effect te doen hebben, hadden zy Vertooners goedgevonden, haar in behoorlyke refpect mits dezen tot ons te keeren, met gantsch gedienftelyk verzoek, dat het ons goedgunftelyk geliefde, in de voorfchreven verminderinge te acquiesceeren, ende mits dezelve nevens de bygevoegde conditiën te approbeeren, ende voor zoo verre de Octroijen van den 21 hebruary des jaars 1626 ende van den 23 February 1651 te altereeren, approbeerende der Vertooners voörfchrevene gerefolveerde; dienvolgende mede  $29 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot goedgevonden, geordonneerd, ende geftatueerd hebben, vinden goed, ordonneeren, en ftatueeren mits dezen, dat het getal van de Vrnedfchap der Stede Purmerende van twintig op vyftien Perfoo. nen zal werden gelaten uitlterven en verminderen , des dat nooit tot eenige verdere vermjnderinge gerefolveerd nochte verzoek gedaan zal mogen werden, en dat geen Zusterlingen, dat zyn Broeders of Zusters kinderen, ofte Perfoonen malkanderen nader in den bloede beftaande, te gelyk in de Vroedfchap zullen mogen wezen; dat mede niemand tot Vroedfchap gekozen zal mogen werden, ten zy hy zelfs een ingeboren Burger zy, ofte eene ingeborene Burgers Dogter getrouwd hebbe, ofte getrouwd zoude gehad hebben. Ende eindelyk, dat de afgaande Burgemeesteren, die nu twee jaaren zouden moeten ftil ftaan, voortaan, na het verloop van een jaar, weder tot het Burgemeesterfchap 1 nominabel ende eligibel zullen wezen; ende ten einde de Vertooners 't effect van dezen zouden ge. nieten, als na behooren, lasten en ordonneeren wy alle en een iegelyk, dezen eenigzinsaangaande, hen hier na te reguleeren; ende de Vertooners daar inne te doen ofte laten gefchieden geenige hinder, letzel, moeijenisfe, ofte empresfement ter contrarie. Gegeven in den Hage, onder onzen grooten Ze. gel hier aan doen hangen, in 't jaar onzes Heeren en Zaligmakers Duizend zes hondert negen-en-zestig* (vas g«.) Johan de Wit. (Onder ftond,) Ter Ordonnantie van de Staaten. Her bert van Beaumont. D.  it Gebeurttnisftn in 1787 enx. voorgevallen. 2$ ^«ssj-it^wv war D. ... . ;;^q: OBtroy by Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, op den 23 April 1710 verleend aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Pwmerende. De Staaten van Holland en West-Friesland doen. te weten. , , Alzoo ons vertoond is by Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende, dat zy, tot bylegginge en wegneminge van alle differenten m de Regeeringe ontftaan, onder andere zaaken mede goedgevonden hadden van ons te verzoeken , eelyk zy eenpaarig ende reverentelyk verzochten mits dezen, als dat het van ons gebefte mogte zyn, omme de Vroedfchap van Purmerende te oc* troijeeren ende te qualificeeren, ende de voorgaande Octroijen dus verre te veranderen, dat van na voortaan alle jaaren op Sint Marcus dag, innegaande den 25 April 1710, op het Stadhuis dezer Stede voornoemd, by gemelde Vroedfchap, m plaatle van Boonen tot drie Burgemeesteren en zeven Schepenen, by meerderheid van ftemmen zouden gekoren werden vier Burgemeesteren, onder welke twee zouden moeten wezen, die het jaar van te vooren geregeerd hadden, van welke twee elk een half jaar zoude prseüdeeren, en zeven Schepenen, van dewelke den Praefldent het jaar te vooren Schepen geweest zoude moeten zyn. Zo is 't, dat wy, de zaak en het verzoek overgemerkt hebbende, ende genegen werende ter bede van de Supplianten, de voorfz. Vroedfchappen van Purmerende hebben geoctroijeerd en gequalificeerd, octroijeeren en qualificeeren mits dezen, dat van nu voortaan alle jaaren op Sint Marcus dag, innegaande den 25 April 1710, op het Stadhui» der voorfz. Stad by de gemelde Vroedfchap zoude vets  ,*22 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot verkoren werden by meerderheid van ftemmen, ia plaatze van Boonen tot drie Burgemeesteren en zeven Schepenen, vier Burgemeesteren , onder - welke twee zullen moeten zyn, die het jaar te vooren geregeerd hebben, van welke twee elk een • halfjaar zullen prsefideeren, en zeven Schepenen,» yan dewelke den Praefident 't jaar te vooren Schepen geweest is, of zal moeten zyn, lastende een iegelyk, die het aangaan mag, zich daar na te regule.eren. . Gedaan in den Hage, onder onzen grooten Zegele hier aan doen hangen, den drie- en- twintigften April, in *t jaar onzes Heer en Zaligmakers Zeventien honderd tien. ci a~ ito ell» i (was get.) A. Heynsius, vt. (Onder ftond,} Ter Ordonnantie van de Staaten.' (was ga.) Simon van Beaumont. ea asv kïi «o^pt.-..;, ; srtaf tob n;';o,rO 1 E. - bb: l tUtdt)6)Z.31 ■. .c.iyi U:q-. Extratt uit de Notulen van Sur. gemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende, in dateden 12 Maart 1749. Willem Carel Hendrik Friso &c. &c. Ccc Doen te weten, dat wy niets meer &c. Lastende onze Commisfarisfen dezelven in onzen naame den behoorlyken ééd af te nemen. Verklaaren wy verders onze intentie "te wezen, dat het verkiezen van de voorzegde Regenten, in mamere als boven gedaan, alleen is gefchied tot meerder rust en dienst der Stad Purmerende, ende wegneminge van de diffidentie en murmuratie onder de Ingezetenen aldaar ontftaan, en zulks zonder eenige prsejudicie of confequentie voor 't toe- ko-  dj Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. «3 komende, ten aanzien van de,Privilegiën, Vryheden of Gerechtigheden der voorzeide. Stad, de goede Burgers of Ingezetenen derzelver, competeerende, die wy verftaan, dat in haare oude kracht en vigeur zullen bryveh. Gedaan in 's Gravenhage, den 8 Maart 1749. (was gct.) Prince d'Orange et Nassau. (Lager ftond,') Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (gecontrajigneerd,) J. PE Back. (Nog lager ftond,) Accordeert met de Notulen, zoo verre het geëxtraheerde aangaat. Ia kennisfe van my, '• „ ;T (was eet,) Corn. van Neck, v ö Secretaris. . . ........ »j\ .««..v a «i. «m. .. •'' No. 3157. Provifioneele Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland op het voorenjiaande Addres genomen, den 18 Maart 1784. Is gelezen de Requeste van Eürgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende, daar by, op fundament der geallegueerde en Copielyk overgelegde Privilegiën, raakende de beftelhnge der Masiftratuure aldaar, en de verdere bygebrachte gronden, verzoekende Hun Ed. Gr. Mogenden voorzieninge, ten einde de Magiftraatsbeftellinge aan die Stad verleend, en door Hoogstdezelvennimmer gealtereerd, herfteld, en van de ingeflopene abuizen mogt werden gezuiverd; mitsgaders zoodaanisc provifioneele voorzieninge, hangende Hoogstderzelver deliberatien, als Hun Ed. Groot Mogén-  *44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den ten dien einde meest convenabel zullen oir> deelen, breeder hier na geinfereerd. » ".'* Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat Copie van de voorfz. Requeste en .Bvlagen by Misfive zullen worden 'gezonden aan zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, tmet-verzoek, om daar op deszelfs Confideratien en Bericht aan Hun Ed. Groot Mogenden te laten toekomen, en dac inmiddels, en hangende Hun Ed. Groot Mcgenden deliberaiien, de op handen zynde Eiedhe van Burgemeesteren en Schepenen der voorzeide Stad, onverminderd zoo de Rechten van jsyne Hoogheid, als de gereclameerde Octroijen de? brad Purmerende, en zonder daar aan de KSSL «! . i°Me te bren««n of te geven, door Hun Ed. Groot Mogenden zal worden gedaan. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben het tweede Lid der voorfz. Refolutie gecontradiceerd, en daar tegens op het krachtigfte geprotesteerd, en geïnhaleerd hunne Aanteekening in het geval ten aanzien der Stad Alkmaar gedaan , met referve van de faculteit, om dezelve Aanteekening verders te amplieeren. De Heeren Gedeputeerden der Stad Delft hebben verklaard zich met de bovenftaande Refolutie, voor zoo veel de provifioneele voorzieninge betreft, m geenen deele te hebben geconformeerd. De Heeren Gedeputeerden der Steden Briele, iinkhuizen, Edam, en Medenblik hebben tegen het tweede Lid der voorfz. Refolutie zoodaanigë Aanteekenioge gereferveerd, als de Heeren hunne Principaalen zullen noodig oirdeelen. De  de Gebeurtenis/en in 1787 'enz. voorgevallen, iij |; De Heeren Gedeputeerden der Steden Dord» 1 recht, Haarlem, Leyden , Amfteldam, Gouda, !Rotterdam, Gorniehem, Schiedam, Schoonhoven, 1 Alkmaar, Monnikkendam, en Purmerende hebben l tegen voorfz. Protest en Aanteekeninge j zoodaa* mige Contra-Protest en Contra-Aanteekening gereiferveerd, als de Heeren hunne Principaalen zullen meenen te behooren. . De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn heb. I ben gedeclareerd, dat zy in het nemen van de Re> folutie over de provifioneele voorzieninge omtrent 1 de veranderinge in de Regeeringe der Stad Purme! rende niet geconcurreerd, maar de Conelufie daar 1 van aangezien hebben. No. 3158. Bericht van den Heere Erf .Stadhouder, op het voorfz. Addres, aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in dato den 28 January 1786, met Hun Ed. Groot Mogenden Refolutié Commisforiaal daar op gevolgd den 9 Februari 1786. . Edele Groot Mogende Heeren^ BYzóif.' de re goede Vrienden! .. Wy hebben de eer gehad, wel te ontvangen Ü Ed. Groot Mogenden Misfive; gefchreven in deri Hage, den 18 Maart 1784, en daar nevens Copié yan de Requeste door Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende, aan U Ed. Grooi Mogenden geprasfenteerd, mitsgaders Copien der' Bylagen, nevens dezelve Requeste gevoegd, ten* deerende het verzoek, daar by gedaan, bm van Ü Ed. Groot Mogenden te obtineeren voorziening. „ Ten einde de Magiftraatsbeftelling binnen dè |i Stad Purmerende, op den voet van het laatfte Ocs 5, troy, in dato den 23 April 1710, door Hoogs» XLII. Deee» P it dè&  225 Verzameling van Snikken betrekkelyk tot „ dezelve op het fubject der Magiftraatsbeftelling aan de Stad Purmerende verleend, en door ÜEd. „ Groot Mogenden nimmer gealtereerd, herfteld, „ en van de ingeflopene abuifen zoude mogen wer„ den gezuiverd, mitsgaders zoodaanigë provifioneele voorziening, hangende Hoogstderzelverde» „ liberatien, gedaan, als U Ed. Groot Mogenden ten dien einde meest convenabel zouden oirdee„ len." Terwyl wy uit gemelde Misfive teffens zyn ontwaar gewoorden, dat het aan U Ed. Groot Mogenden had gelieven te behagen, om by Refolutie, ten zei ven dage genomen, goed te vinden, en te verftaan ons te verzoeken, om op dezelve Requeste onze Confideratien en Bericht, aan U Ed. Groot Mogenden te laten toekomen, en dat inmiddels, eo hangende U Ed. Groot Mogenden deliberatien , de als toen op handen zynde EleQie van Burgemeesteren en Schepenen der voorzeide Stad, onverminderd , (zoo als U Ed. Groot Mogenden zich daaromtrent by dezelve Misfive wel gelieven uit te drukken) zoo onze Rechten, als de gereclameerde Octroijen der Stad Purmerende, en zonder daar aan de minfte atteinte te geven, door U Ed. Groot Mogenden zeiven zoude worden gedaan. Dan daar meer andere gewichtige bezigheden, Waar toe wy in de toenmaalige tydsomftandigheden , uit hoofde van de hooge waardigheden, by ons be. kleed, onvermydelyk en met nog meer empresfe. ment wierden geroepen, ons niet hebben toegelaten, om dezelve onze Confideratien en Bericht zoo fpoedig, als wy wel hadden gewenscht, aan U Ed. Gr. Mogenden te doen toekomen, zoo heeft het aan gemelde Burgemeesteren en Regeerders der Stad Purmerende voornoemd, goedgedacht, zich op den 19 May dezes jaars 1785, door hunne Gedeputeerden ter Vergadering van U Ed. Gr. Mogenden by mondelinge voordracht te addresfeeren, en aan Hoogstdezelve voor te ftellen, of U Ed. Groot Mogenden niet zouden kunnen goedvinden, ons nader te  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 227 te verzoeken, om binnen zekeren, door HoogsCdczelven te bepaalen tyd, als nog te voldoen aan dat gedeelte der Refolutie van U Ed. Groot Mogenden, van dato den 18 Maart 1784, op hunne Requeste genomen, waar by wy waren verzocht, op dezelve, mitsgaders op de daar aan geannexeerde Bylagen , onze Confideratien en Bericht aan Hoogstdezelven te doen toekomen, met verdere infinuatie aan ons, dat, denzelven alzoo te bepaalen tyd verftrekea zynde, zonder dat wy onze Confideratien en Bericht aan U Ed. Groot Mogenden zouden hebben doen toekomen , door Hoogstdezelven op de gemelde Requeste zoodaanig nader zoude worden gedisponeerd, als U Ed, Groot Mogenden in dat geval zouden vermeenen te behooren; op welk voorftel het U Ed. Groot Mogenden verders heeft behaagd, by nadere Refolutie, ten zeiven dage genomen, goed te vinden en te verftaan, dat het voorfz. geproponeerde, by Misfive aan ons zoude worden toegezonden, met verzoek, om ten fpoedigften onze Confideratien en Bericht, op de Requeste van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende, en de daar aan geannexeerde Bylagen, ingevolge van U Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 18 Maart 1784, te willen doen toekomen; welke Misfive, gefchreven in den Hage, den gemelden 19 May 1785, wy de eer hebben gehad, nevens dezelve U Ed. Groot Mogenden nadere Refolutie, ter zyner tyd wel te ontvangen. Tot voldoening aan welke gereïtereerde verzoeken , wy alzoo de eer hebben aan U Ed. Groot Mogenden voor te dragen: Dat, wanneer wy met de vereischte attentie hebben geëxamineerd en nagegaan de gronden, op welken berust het verzoek, ten naame van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende, by gemelde Requeste aan LT Ed. Groot Mogenden ge. daan, doch waar toe echter de twee Vroedfchappen Pireboom en Hinlopen niet hebben geconcurreerd, P 2 vry  228 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut wy bevonden hebben dezelve hoofdzaakelyk daar op rieer te komen. Dat by Octroy van dato den 23 February 1651, door U Ed. Groot Mogenden aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Purmerende voornoemd .verleend, aan gemelde Stad is vergund, dat van toen voortaan op Sint Marcus dag, ingaande den 25 April des zeiven jaars 165r, op het Stadhuis der Stede voornoemd, zoude worden gemaakt een dubbeid getal van Burgemeesteren en Schepenen in maniere hier na volgende: 1 ,, Naamcntlyk, dat vier zwarte en de rest witte „ Boonen zouden werden gelegd in een zak, met -„ Stads wapen daarop, en wel omgefchuddet zyn- de, door een van de Secretarisfen geprefenteerd „ eerst aan den Prsefideerende Burgemeester in der tyd, en voorts vervolgens by de rey om, zoo de „ Vroedfchappen in ordre zouden zitten, daaruit ,, elk een Boon zouden trekken, tot dat de voorfz. „ vier zwarte Boonen alle getrokken zouden zyn, „ mits dat, zoo haast iemand een zwarte Boon had, „ dezelve zoude vertoonen, ook aanftonds opftaan, „ ende fchryven op een briefje vier Perfoonen uit 5, de Vroedfchap, nominabel, en eligibel zynde, „ die hy in goede confcientie achten zoude van de „ rykfte, eerbaarfte, en notabelfte Mannen, Lief. „ hebbers van het Vaderland, ende profesfie doena, de van de waare Christelyke Gereformeerde Re„ ligie, ofte ten minften denzelven wel toegedaan, „ tot Burgemeesteren; welke briefjes by de voor,, noemde vier Boonlieden elk apart, zonder den „ anderen te fpreeken, gefchreven, toegerold, en „ aangebracht zynde in zeker kopje op de tafel „ voor Burgemeesteren; de Prsefideerende dezelve „ door den-anderen zoude roeren, dan één voor „ één openen, en voor de Vroedfchap oplezen de ,, naamen, daar in gefchreven, die by een van de „ Secretarisfen aangeteekend zouden werden, en „ welke vier Perfoonen als dan bevonden zouden „ wer-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 22>: werden, de meeste ftemmen te hebben, zouden . „ genomineerd wezen, tor een dubbeld getal van „ Burgemeesteren , die dan aanftonds, de vier Boo- nen, als twee zwarte en twee witte op nieuws ia . ,, het voorfz. zakje gelegd, een voor een zouden „ uittrekken, en de twee, die bevonden zouden , „ werden, elk één een zwarte Boon te hebben, „ zoude voor het aanftaande jaar Burgemeester zyn; s, dat voorts de twee Regeerende Burgemeesteren, t „ die één jaar, of, door verfterf en furrogatie van , „ de een of ander, korter tyd gediend zouden heb„ ben, op gelyke manier als voorfz. is, dooreen3, zwarte en witte Boon zouden trekken, wie van s, beiden nog een jaar continueerende, en Prsefidee» s, rende Burgemeester zoude wezen; item dat dan „ daadelyk zes andere Boonlieden zouden werden s, gemaakt, op gelyke maniere , als vooren , die „ mede aanftonds, zoo haast elk zyn zwarte Boon „ zoude hebben getrokken, op een briefje zoude 3, fchryven yder twee van de Schepenen in der tyd, ,, en daarenboven elk zes andere Perfoonen, uit hec „ geheele Corpus van de Stad, nominabel en eb>, „ gibel zynde, die in goeder confcientie achten „ zouden te wezen van de rechtvaardigfte, verftan„ digfte, vreedzaamfte, en rykfte der voorfz. Ste3, de, ten minden zes jaaren Poorter geweest zyn-. „ de, mede Liefhebbers van het Vaderland, ende ,, van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, „ welke briefjes als dan ook toegerold, voor den ,, Prsfideerenden Burgemeester gebracht , omge3, roerd, opgelezen en de naamen by den Secretaris ,, aangeteekend zynde, zouden de twee Perfoonen „ uit de Schepenen in der tyd, ende twaalf van de ,, anderen, die bevonden wierden de meeste demmen ,, te hebben (mits eikanderen in den derden graade „ van bloede of zwagerfchap na befchreven Keizcr„ lyke Rechten te rekenen niet bedaande) wezen genomineerd tot dubbeld getal refpective van #, Praefideerende en andere Schepenen, daar uit dan s. de Vroedfchappen door fchryven van briefjes als P 3 ,j voó-  &3<3 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ss vooren enkeld getal, als van de twee een tot pra> fideerende, en van de twaalf zes, by meerders, heid van ftemmen, zouden verkiezen, die zy in „ goeder confcientie achten zouden allerbekwaamst; te zyn tót Schepenen; alle welke verkoren Magi4, ftraats-Perfoonen als dan aanftonds by Publicatie, a, na ouder gewoonte, de Ingezetenen zouden wer9, den bekendgemaakt, en belast dezelve terefpec„ teeren na behooren, en zouden voort op Maydag, tj aan handen van den Officier der voorfz. Stede den 9, gewoonlyken ééd doen, volgens de refpective j, formulieren, by U Ed. Groot Mogenden diens» halven verleend in dato den 18 Maart 1626." Dat vervolgens U Ed. Groot Mogenden op het verzoek daar toe gedaan, door de Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stede Purmerende, by alteratie, zoo van het evengemelde Octroy van den 23 february 1651, als van een anterieur (waar van zoo aanftonds zal moeten gefproken worden) in dato den nr February 1626, en by approbatie van der gemelde verzoekers daar toe genomene Refolutie, op den 23 Maart 1669, aan dezelve hebben verleend een Octroy, waar by U Ed. Gr. Mogenden, eenige "poinöen hebben geordonneerd en geftatueerd, met betrekking, zoo tot het getal der Vroedfchappen aldaar, als tot de graaden, waar in dezelve aan den anderen vermaagfchapt zouden mogen zyn, mitsgaders nopens de in hun gevorderd werdende vereischtens, als mede, dat de afgaande Burgemeesters, die als toen twee jaaren zouden moeten ftilflaan, voortaan na het verloop van een jaar weder tot het Burgemeesterfchap nominabel en eligibel «ouden wezen. En eindélyk, dat U Ed. Groot Mogenden op het verzoek van Burgemeesteren en Vroedfchappen derzelve Stad Purmerende, ten einde de voorgaande Ocfroijen dus verre mogten werden veranderd, by Dader Octroy van den 23 April des jaars 1710, de Vroedfchap van Purmerende hebben geoctroijeerd en gequalificeerd, dac van toen voortaan alle jaaren op Sint  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 231 Sint Marcus dag, innegaandeden 25 April Jeszelven iMri nio, op het Stadhuis der voorfz. Stad by geme1de Vroedfchap (in plaatfe van Boonen trekken ^t drie Burgemeesteren en zeven Schepenen) by meerderheS van ftemmen gekoren zouden worden vie^Bu gemeesteren, onder welke twee zouden,moe, ten zvn , die het jaar te vooren geregeerd hadden, van wd'ke"twee eli een half jaar zoude^rrfdeeien. ,oom Qrhenenen • van welke de rrajuaeDt u» ffar te^vooS Schepen geweest zoude moeten ZyHet zvn dan, Ed. Groot Mogende Heeren! deze Octroijen , en wel inzonderheid het laatstgemelde (0om°welke reden zal hier na genoegzaam blyken) waar op Burgemeesteren en Vroedfchappen van m merende hun jegenswoordig ^ henneende daar mede door tusfehen komst vau v Ed Groot Mogenden Souvereine authoriteit weder S?bSomendegonmiddelyke verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen derzelve S ad, welke» voor dezen, toen 'er geen Stadhouder was, uithoot de van het gemelde Ottroy van den 23 FeS™"ï Ï05Ï! en laafftelyk op den voet van;datjane Mg geïd?/, na de herftelling en erffelyk verklaaring van let Stadhouderfchap, in deze Provincie nimmermders te zullen kunnen worden aangezien, dan als pedeelte van het recht, het welk aan ons als n.rr, Souder van Holland by D Ed .GrootMogenden jredefereerd, en het welk dierhalven nimmer aan oJ ofreonezee Succesfeuren in der tyd zoude kunnen worden ontnomen, zonder e™*™**"^"*? inbreuk toe te brengmn op die Rechten"«1 Gerechtigheden, welke aan dezelve onze wa^ardigheid zoo olechtiglyk en onvevanderlyk loor ü Ed. Groot Mo. Iende?zyn$vastgehegt, in welkers uitoeffening wy, uit hoofde van gemelde delatie, de plaats vanHoogstdezelven zyn cekleedende. En het i» derhalwen zoo verre van daar, datjy  £32 Vmanteling van Stukken betrekkelyk m door der Vertooners jegenwoordige Remonfïrantie zouden zyr overtuigd geworden, dat, voor zoo ver.' re de voorfz. verkiezing voor dezen by ons zeiven, of geduurendö onze minderjaarigheid van onzentwei & va rZ- soterieurlyk door wyien onzeri Heer Vader gefchied is, daar in een wezenlyk abuis zoude hebben plaats gehad (gelyk de Vertooners voorwenden van ons te verwachten) dat wy integendeel, pa een rype overweging der gronden, waar op zulks tot hier toe alzoo plaats gehad 'heeft,: eq' na vergelyking derzelve met de fundamenten, door de Vertooners voor hun gemelde verzoek gelegd, hoe langer tioe meerder overtuigd zyn geworden, dat het recht tot het doen der Eleflie van Buree* meesteren en Schepenen der Stad Purmerende, onwederfpreekelyfc aan ons, als Erf-Stadhouder van Holland, wel en wettiglyk is competeerende, en dat het zelve by U Ed. Groot Mogenden aan dié waardigheid op de duidelykfte en folemneelfte wyzè is gehegt, mitsgaders ook altoos uit dien hoofde onTWhiDderd en buiten alle tegenfpraak, zoo door U Ed. Groot Mogenden, als by de Regeering der Stad Purmerende, aan den Stadhouder in der tvd is toe. gekend, als mede door den Stadhouder by alle ge. Jegenheden geëxerceerd: dus wy vastelvk vertrouwen moeten, dat ü Ed. Groot Mogenden van dat alles de klaarfte en onwederfpreekelykfte bewyzen ontmoetende in het gunt wy als nu de eer zullen hebben aan Hoogstdezelven voor te dragen, geene zwaarigheid zullen maaken om der Vertooners thands gedaane verzoek van de hand te wyzen Ten dien einde zullen wy dan by het vervolg dezer (zoo kort als de aart der zaake heteenigains toelaat) aan ü Ed. Groot Mogenden herinneren hoe en op welke wyze het recht tot het doen der voorfz. Electie by eenen wettigen onwederfpreekelyken titul aan den Stadhouder van Holland is opgedragen, als mede hoedaanig het zelve recht altoos en in alle tyden door hem s geoeffend, nimmer aan hem ontnomen, mgar. telkens en by alle gelegenheden toe■ ■• V* ■ ge.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz» voorgevallen, 233 gekend en geconfirmeerd, terwyl wy, zulks doende, teffens genoegzaame gelegenheid hebben zullen , om het abufive aan te toonen van alle die ftellingen en redeneeringen, waar door Burgemeesteren en Vroedfchappen van Purmerende hun gedaan verzoek hebben trachten te wettigen, immers plauilbel te maaken. Dan, gelyk dat zelve verzoek geheel en al berust op fommige dier gronden, welke de meerderheid der Vroedfchappen van de Stad Alkmaar mede ingeroepen heeft tot wettiging van het by hun tegens ons gefustineerde nopens de Electie van Burge. ineesteren, Schepenen, Thefauriers, en Vroedfchappen aldaar, welk different thands voor U Ed. Grooe Mogenden is hangende, en wy by onze ter dier gelegenheid fuccesfivelyk aan U Ed. Gr. Mogenden overgeleverde Memorieh de onbegaanbaarheid en wederrechlykheid dier gronden breedvoerig hebben aangetoond, zoo vermeenen wy ons alhier te kunnen en te moeten dispenfeeren, van al het zelve by dezen noodeloos te herhaalen, maar veel eer, de applicatie daar van ook op deze quéestic alleen aanwyzende, en ons wyders tot dat alles refereerende U Ed. Groot Mogenden attentie thands byzonderte moeten vestigen op dat gene, hetwelk fpeciaal de ÉleStie der Burgemeesteren en Schepenen van Purmerende betreft, en particulier met betrekking tot dezelve ons recht daar toe buiten alle mooglyke hsefitatie Helt. Daar toe vervolgens overgaande meenen wy vooraf aan U Ed. Groot Mogenden eene omftandigheid te moeten doen opmerken, welke op dit poinct wel eene byzóndere reflectie verdiend, en al aanftonds aan der Vertooners. fundamentëele gronden een groot gedeelte haarer kracht en applicatie beneemd, te weten, dat met betrekking tot de Stad Purmerende zekerlyk nimmer gezegd kan worden, dat het recht -tot de Magiftraatsbeftelling aldaar oirfpronglyk, en van den beginne af aan in den boezem, het zy van de Regenten, het zy van de Burgers en IngezeteP 5 nen  234 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet nen dier Stad, zoude hebben gerefideerd of dat zulks de primitive en Conftitutioneele forme der Regeeringe aldaar zoude zyn; hebbende de Vertooners zeiven dit nergens uitdrukkelyk durven pofeeren, ea zynde het tegendeel daar van van eene volkomene evidentie. Immers het is bekend, dat de gemelde Stad van de eerfte tyden haarer erectie af aan, behoord heeft onder de Heerlykheid van particuliere Heeren, en dac dezen altoos en dus federt deszelfs oirfprong en oprichting, aldaar, uic krachte dier Heerlykheid * de aanftelling der Magiftraats-Perfoonen hebben gehad en geëxerceerd, zoo dat die aanftelling na het te niet te gaan van derzelver rechc, mee 'er daad aan den Souverein is opgekomen en als toen ook by hem zei ven of in zynen naame is geoeffend; zonder immer, ter dier tyd by de Regeering of de Ingezetenen van Purmerende te hebben gerefideerd. Hier van is het onnoodig, eenig verder of ander bewys by te brengen, dan het eigen te kennen geven, en de erkentenisfe van der Vertooners Predecesfeurs, vervat in de praïtnisfen van het Ociroy aan hun by U Ed. Groot Mogenden verleend op den 21 February 1626, als wordende daar by met zoo veele woorden gezegt: „ Dat het kennelyk was, dat de jurisdictie en het s, recht feigneuriaal der Stad Purmerende eertyds „ geweest zynde in banden van particuliere Vafallen „ van de Graaven van Holland, als doen dezelve, „ ofte door heur zei ven, ofte door haare Officieren, „ uit het dubbeld getal by de Vroedfchappen ge- nomineerd, enkel getal van Burgemeesteren heb„■ ben gekoren, ende tot adminiftratie van de Jufti„ tie der Stad ook van Schepenen voorzien is geweest." Met verdere by voeging: „ Dat naderhand in den jaare 1582 Hun Edele ,, Groot Mogenden befloten en gerefolveerd heb- bende, dat die voorfz. Stad Purmerende aan de „ Graafiykheid van Holland gefteld ende gehouden zon*  de Gebeurtenis/en in 1787 tnz. voorgevallen. 235 „ zoude worden, zonder dat dezelve tot eeniger ü tyd aan den Huize van Egmond, ofte andere „ particuliere Heeren wederom zoude worden ge" bracht, nochte verbonden, maar aan de GraatI lykheid van Holland, blyven, als andere Steden ,, van Holland niet konde bevonden worden, dat als doen een zekere voet op bet (tellen van de ! Burgemeesteren en Schepenen aldaar genomen ,, was geweest, dan dat ter dier tyd (in1626naa,. mentlyk) de Officier van gemelde Stad, uit No. minatie van zes Perfoonen, drie tot Jurgemees 9 teren koos , ende abfolutelyk zonder eenige " Nominatie, ende ook uit het geheele Oorpus „ van de Stad zeven Schepenen (telde. Vervolgens moet dan ook, even daaromme, oy eene noodzaakelyke gevolgtrekking zeker en ontesenzeggelyk zyn; dat, wanneer ü Ed. Groot Molenden in dat zelve jaar de Electie van Burgemeesteren en Schepenen van Purmerende aan den btadhouder der Provincie van Holland hebben gederereerd, en aan deszelfs waardigheid voor altoos geannexeerd, daar door aan dezelve Stad geen net minfte recht is ontnomen, of eenige P^udicie hoegenaamd toegebracht, maar dat door U üd. Mogenden alleen aan den Stadhouder in deir tyd s eedemandeert de uitoeffening van een recht, ais toe nog daadelyk, en eeniglyk in den boezem van den Souverein berustende. . . Dat nu die delatie alzoo gefchied is, en daardoor het recht het welk wy by dezen reclameeren, op het duidelykfte en plechtigfte is geïntroduceerd, daar van levert wederom, de inhoud van het voorfz. Ottroy van den 21 February 1626 het klaarfte bewys op, als waar by U Ed. Groot Mogenden op het verzoek van Burgemeesteren en de gemeene Vroedfchappen der Stad Purmerende en conforrn het zelve, hun vergund, geconfentcerd en geottroijeerd hebben het navolgende: „ Dat de Vroedfchappen alle jaaren tydelyk voor „ Sint Marcus dag, ingaande met den 25 April 162S „ eerst»  S3<* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ij eerstkomende, met meerderheid van ftemmen » uit dezelve Vroedfchap zes Perfoonen zullen no-. „ mineeren, onder dewelke wezen zullen twee „ van de genen, die het eene laatfte jaar daar te. s, vooren als Burgemeesteren gediend hebben, „ ende dezelve aan zyne Prinfelyke Excellentie Hen-, „ drik Fredrik van Nassau, jegenwoordig Stad'. 3, houder van den Lande, en de Stadhouders die „ hier na in der tyd zullen wezen prcefenteeren, 'omme by dezelve Stadhouders uit de voorfz. zes Perfoonen alle jaar drie gekoren te werden tot Burge„ meesteren der voorfz. Stad Purmerende, mits dat;. uit de twee Burgemeesteren het eene laatfte jaar „ te vooren gediend hebbende, eene zal moeten „ werden verkozen, die ook niet langer als een ,, jaar zal mogen dienen, welke nieuw gekorene „ Burgemeesteren op Sint Marcus dag, binnen de „ voorfz. Stede bekend gemaakt zullen werden , „ gelyk ook alle jaaren tydelyk voor Sint Marcus 9, dag, mede inne te gaan met den 25 April 1626 nu eerstkomende , de voorfz. Vroedfchappen ,, met meerderheid van ftemmen nomineeren zul- len veertien Perfoonen uit het lighaam van de „ Stad, ende dezelven aan den jegenwoordigenStadhou* „ der, en de Stadhouders die hier na in der „ tyd wezen zullen pre)inteer en, omme by dezelve „ alle jaars uit de voorfz. veertien Perfoonen, zeven ,, gekoren te werden, tot Schepenen der voorfz. Stad} „ zulks dat mede de nieuw gekomeneSchepenen, „ op Sint Maicus dag binnen dezelve Stede bekend ,, gemaakt zullen kunnen werden." Het is dan ook dit Octroy, het welk wy met al» len grond kunnen en moeten inroepen als het fundament van ons Recht als Erfstadhouder van Holland tot het doen der jaarlykfche Electie van Burgemeesteren en Schepenen der Stad Purmerende, uit Nominatien, daar toe door de Vroedfchappen aldaar geformeerd, terwyl het uit hoofde der klaare en alle dubbelzinnigheid uitfluitende bewoordingen, waarin hetzelve Octroy is gecoucheerd^ niet  ie Gebeurtenis/en in 178? enz. Vöorgevdléfl. 237 Aiet kan worden betwist, dat de delatie van het voorfz. recht daar by aan Prins Hendrik Frederik gedaan, niet gefchied is alleen aan deszelfs Ferfoon, of uit eenige confideratien 4 tot hem in het particulier relatief zynde, neen maar ter contrarie aan de waardigheid zelve, by hem bekleed wordende, en alzoo aan hem, en, zoo als de woorden zelve zulks medebrengen aan de Stadhouders in der tyd; zulks dat alle Opvolgers van gemelden Fnns in die digniteit en even daaromme ook wy zeiven daar door, dat zy met het Stadhouderfchap zyn bekleed geworden, een wettig recht en aanipraaK daar toe bekomen hebben, welk jut acquifitum eenmaal alzoo by den Stadhouder verkregen zynde, aan denzei ven niet meer betwist, of zonder onrecht onthouden kan worden, ten ware op eene even duidelyke wyze aangetoond konde worden* dat het zelve recht by vervolg van tyden van het Stadhouderfchap zoude zyn gefepareerd, en dat in een Stadhouderlyke epoque ü Edele Groot Mogenden t'eeniger tyd, des Stadhouders recht m zoo verre zouden hebben willen verminderen, en daadelyk verminderd zouden hebben. Doch het is 'er zoo verre van daan, dat wy ten vollen overtuigd zyn, en U Ed. Groot Mogenden vermeenen evidentelyk te kunnen overtuigen, dat eene diergelyke feparatie en vermindering nimmer gefchied is, dat zulks nooit de meening noch intentie of het doelwit geweest is dier Octroijen, waar uit de Vertooners zulks by hunne jegenswoordige Requeste trachten te deduceeren, en dat ter contrarie dit recht federt altoos aan alle Stadhouders zonder eenige twyffeling is toegekend, en by hun geoefFend is geworden; het welk eens vast* ftaande, daar uit ook teffens volgen moet, dat de in den jaare 1626 eenmaal voor altoos aan den Stadhouder in der tyd gedaane delatie thands nog in haare volle kracht fuböfteert, en voor ons, en onze Opvolgers, oplevert eenen allerwettigflen en onwraakbaaren tkul tot het voorfz. recht van Eleflie. Dac  p 538 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dat allereerst het gemelde Oftroy, aanftonds na dat hetzelve verleend was, daadelyk effect geforteerd heeft; dat het recht daar by aan den Stadhouder is gedefereert; en door Prins Fredrik Hendrik, als mede door deszelfs Zoon en Opvolger Prins Willem de tweede, tot op het overlyden van dezen in den jaare 1650 toe, als Stadhouder, is geoeffend en aan hun volkomen toegekend; dat vervolgens het voorfz. recht van den Stadhouder, tot op dat tydperk toe, zonder eenige diminutie of alteratie, heeft gefubfisteerd; zulks alles vertrouwen wy, hier te mogen asfumeeren als eene zaak van eece volkomene notoriteit, daar niet alleen het zelve nimmer in twyffel getrokken is, en ook thands door de Vertooners niet word gecontesteerd , maar daarenboven even zulks op een gantsch niet duistere wyze opgefloten legt in de prsmisfen van het daar op gevolgde en hier voor gemelde Octroy van den 23 February 1651; en vervolgens ook, wanneer in den voorfz. jaare 165a gemelde Prins Willem de tweede is komen te overlyden, en door deszelfs dood de Provincie zich zonder Stadhouder heeft bevonden, zoo is echter daar door het voorfz. recht niet vernietigd, noch gemelde delatie even daarom en voor altoos krachteloos geworden; want daar het voorfz. recht niet aan den Perfoon van dezen of genen Stadhouder, maar aan den Stadhouder in der tyd door U Ed. Groot Mogenden was geattribueerd, en dus aan het Stadhouderaat zelve gevoegd, en tot een wezenlyk en fubftantieel gedeelte van het zelve gemaakt, zoo konde daar aan geene verandering toebrengen die omftandigheid alleen, dat'er niet daadelyk gevonden wierd een Perfoon, welke die waardigheid bekleedde; maar fchoon de uitoeffening van dat recht, door geen Stadhouder konde. gefchieden, wanneer 'er geen Stadhouder was, bleef dat recht zelve niettemin even het zelfde, en het onderging daar door geene de minfte vermindering of verandering; alles ten dien effecte, dat,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 23$ dat. zoo dra by vervolg van tyden weder een Stadhouder exteerde, en ü Ed. Groot Mogenden die waardigheid aan een anderen opdroegen, onder die opdrachte als een esfentieel deel van het StadhouKchap, en het welk intusfchen als geflaapen had, noodzaakelyk en van zelve begrepen moeste zvn het recht tot de Electie der Burgemeesteren en Scheoenen van de Stad Purmerende. Maar dewyl 'er te dier tyd op het overlyden van Prins Willem den tweeden, al* voorzegt is, actueel geen Stadhouder was, die de Electie konde doen, en 'er des niettegenftaande jaarlyks eene verandering der Magiftraaten behoorde te gefchieden, zoo vorderde de aart en natuur der zaake, dat in die omftandigheden en met relatie tot dezelve (buiten eenige confideratie van de Rechten aan de Stadhouderlyke waardigheid geannexeerd) nieuwe fchikkingen gemaakt wierden, waar door dat defect gerepareerd wierd, en de Electie der Burgemeesteren en Schepenen, welke als toen door den Stadhouder niet gefchieden konde, op een andere wyze wierd gereguleerd; zynde zulks dan ook ten aanzien der Stad Purmerende door ü Ed. Groot Mogenden gefchied, by het bovengemelde Octrov van den 23 February 1651, en het daar by invoegen voorfz. geftatueerde, dat de Electie der Burgemeesteren en Schepenen aldaar voortaan door de Vroedfchappen zei ven zoude gefchieden by wyze van Boontrekking, en het formeeren in diervoegen eerst van een dubbeld, en naderhand vtra een enkeld getal, zoo van Burgemeesteren als van SCEdochehet zelve Octroy, en de daar by bepaalde wvze van Magiftraatsveranderinge, zullen nimmer aan het anterieurlyk reeds wel en wettiglyk geconftitueerd recht van den Stadhouder kunnen prsjudicieeren, of in zulke tyden, waar in daadelyk een Stadhouder exteerd, in de reden en het motief van het by dat Octroy geftatueerde geheel en al ophoud, tot een richtfnoer wegens de aan hem competeeren-  S40 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dè réchten kunnen {trekken, ten ware vooraf vast ftond, dat het de volftrekte wil en intentie van ü Ed. Groot Mogenden geweest zoude zyn, otri daar door geheel en al voor altoos en in alle gevallen te vernietigen de bevoorens aan den Stadhouder gedaane delatie en dus van het Stadhouderüat af te fcheiden dat bevoorens daar aan geconnecleerde recht, en om alzoo het voorfz. Octroy relatief té maaken niet alleen tot die toen obtineerende Gonftitutie van zaaken en forme van Regeering zonder een Stadhouder , maar ook wel opzettelyk tot zulke tyden, wanneer 'er een Stadhouder daadelyk zoude extee* ren, die de Electie konde, en vólgens het anterieure Privilegie van 1626 moeste doen; . Dan dat die laatfte nimmer plaats gehad heeft, dac TJ Ed. Gr. Mogenden het voorfz. Octroy van deri jaare 1651 alleen gegeven hebben, om dat 'er geen Stadhouder van Holland als toen was, èn met een intentie alleen óm te bepaalen, hoe de Magiftraatsbeftelling tot Purmerende zoude gefchieden in tyden, waar in 'er geen Stadhouder was, Zonder iri confideratie te nemen > ve,el min iets te willen be* paaien, omtrent het gene dienaangaande zoude moeten plaats hebben, wanneer 'er by vervolg van tyden weder een Stadhouder wierd aangefteld, en dat alzoo ook geenszins het doelwit geweest is om de plechtiglyk aan den Stadhouder gedaane delatie cafii quo in te trekken en te vernietigen, zulks alles vermeenen wy zoo notoir en handtastelyk te zyn, dat men de evidentie van zaaken geweld zoude aandoen, met het tegendeel daar van in goeden ernst ftaande te willen houden. Hieromtrent zullen wy nogthands aan Ü Ed. Gr. Mogenden niet herinneren, gelyk door ons by ande* re gelegenheden is gefchied, alle die evenementen die kort na het overlyden van Prins Willem den tweeden plaats hebben gehad, en welke ten klaarften aantoonen, dat alle die Octroijen, welke als toen en in het daar op gevolgd tydperk, met betrekking tot de Magiftraatsbeftelling in de refpective Ste-  'dr Gebeurtenis/en in ï 787**22. voorgevallen» 241 kteden van Holland door ü Ed. Groot Mogenden verleend zyn, voor zoo verre dezelve zoodaanigé fchikkingen Vervatten, die van het anterieur en geconftateerd Recht van den Stadhouder op dat FubjeCt devteeren alleen in tyden waar in geett Stadhouder van Holland is , kunnen en moeten werken -, doch ónder de tegenswoordige Regeeringsform tot geen richtfnoer ftrekken kunnen, wy verkiezen wederom liever by dezen U Ed. Groot Mogenden aandacht in het byzonder te vestigen op dat gene, het welk fpeciaalyfc de Stad Purmerende betreft, en daaromtrent het voorzegde buiten allen twyffel Relt. , . 1 4 Daar van zullen U Ed. Groot Mógëndén al aanftonds volkomen overtuigd zyn, wanneer dezelve zullen gelieven te letten , dat althands dit Octroy in I651 aan gemelde .Stad verleend, aan geene andere reden of motief deszelfs pirfprong verfchuldigd is, dan aan de dood.van den Stadhouder, ea aan de daar op gevolgde deRberatien Van U Edele Groot Mogenden in dat zelve jaar nopens hec poinct., wat in die toenmaalige Conftitutie van zaaken diende te worden gedaan, als mede aan dè vervolgens by ü Edele Groot Mogenden op deh 8 December 1650 daar óp.genprhene,Refolutie: „ Dat de Ste.den in UEd. Gróót Mogenden Ver* ,, gadering fesfie hebbendé, en geen Privilegie, of ■„ Voorrecht hebbende, in het beftellep. vander„ zeiver Magiftraature, haare refpective Magiftraa„ ten zouden mogen beftellen in zoodaanigë manieren, als dezelven ten meestén dienfte Zou» den bevinden te behooren, met dien verftande» dat» ingevalle eenige van de voorfz. Steden mog„ ten goedvinden, iets meer of iets anders haar gelegenheid derzelve dienftig of van noóden ië 3, wezen,, als de voorfz. generaale Refolutie mogte verftaan worden mede te brengen, aan dëzelve Steden zoude vry ftaan, zich te mogen addresfeeren aan U Edele Groot Mogenden, ooi i, dieuthal ven zoodaanig Qöroy te verzoeken, als &LIÏ. Deei* C4 >> naaf  242 Verzanding van Snikken betrekkelyk. tot „ naar haare gelegenheid zoude geoirdeeld wor- " Want indien men maar inziet de Praemisfen van het voorfz. Octroy van den 23ften February en de reden en gronden, waarom en waar op het zelve door der Vertooners Voorzaten verzocht, en by ü Ed. Groot Mogenden verleend is geworden, dan is het manifest, dat dezelve niet anders vervatten, dan een narré van den inhoud van het anterieur Octroy van den jaare 1626, met verdere woorde» lyke by voeging: „ Dat, daar cp den laatfien Stadhouder Prins Wil„ lem onfterfelyker Mem,, op den 6 November 1650 „ zeer fubiet en onverwacht overleden zynde, en U Ed. „ Groot Mogenden by de evengemelde Refolutie het ., voorfz. vast gefteld hebbende, het verzoek om het r„ gemelde Oétroy gefchiede, en wel (gelyk uitj, drukkelyk daar by gezegt wordt,) uit krachte 3, van de opgemelde Refolutie; terwyl Ü Ed. Grooc Mogenden by het dispofitif wederom woordelyk „ te kennen geeven , het gemelde Octroy alzoo j, te verleenen die zaaken en het verzoek voorfz. over. 3, gemerkt hebbende." — Hier van moet dan ook noodwendig het gevolg zyn, dat althands dit Octroy aan de Stad Purmerende alleen verleend is, om dat de Stadhouder overleden was, en indien dezelve in leven ware geweest, nimmer zoude zyn verzocht, immers niet geaccordeert, dat het doelwit daar van alleen was te regüleeren hoe, by mangel of gebrek vaneenen Stadhouder, de Magiftraatsbeftelling aldaar zoude gefchieden; dat het zelve dus ten onderwerp hebbende eene Regeeringsform zonder Stadhouder, vervolgens ook alleen relatief was tot dezelve, zonder dat U Ed. Groot Mogenden by het verleenen (ja zelfs Burgemeesteren en Vroedfchappen by het verzoeken) van dat Octroy in hec minfte bevoegd hebben, om daar door te bepaalen, wat al of niet omtrent de gemelde beftelling zoude obtineeren* wanneer 'er by vervolg van tyd, een Stad- hou-  de Geimtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 243 houder der Provincie wierd aangefteld, ofte om daar door vaa het Stadhouderfchap af te nemen een Recht, het welk te vooren üaar aan wettiglyk ea plechtiglyk was verknocht geworden. Maar indien dit vast ftaat, (gelyk het zelve zonder de gezonde reden te kwetzen, met cegengefproken kan worden,) dan moet tellens ook zeker ?.yn, dac het gemelde Octroy door de tegenwoordige Vertooners toe justificatie van het by hud thands gedaane verzoek niet ingeroepen kan worden; wanc hec behoefc geen aandrang noch verder betoog, daar de reden zelve zulks voorfchryfe, dat geene Vergunningen, Octroijen of Privilegiën, by den Souverein gegeven op iets anders toegepasc kunnen worden, dan hec gene dezeLve by het concedeeren daar van haarblykelyk voor oogen gehad heefc, noch te werken of effect hebben in geheel andere omftandigheden, als toe hec welke de Souverein dezelve bepaaldelyk heefc willen relatief maaken, en dat alzoo dit Octroy, reguleerende de forme der Magiftraatsbeftellinge tot Purmerende eeniglyken alleen by tyden, wanneer'er geen Stadhouder is, en om te fuppleeren het gebrek der uitoeffening van de Stadhouderlyke Rechten, geen kracht en geen effect hebben kan tegenwoordig: daar wy mee de Stadhouderlyke waardigheid bekleed zyn, en deze door ü Ed. Grooc Mogenden op de folemneelfte en krachcigfte wyze aan ons en onze Defcendenten erffelyk is gedefereert, maar dac in deze conftitutie der jaaren hec geftatueerde by het voorfz. Octroy ten aanzien van het doen der Electie, daar de reden daar van, en de eindens, waar toe zulks was gefchied volftrekt komen op te houden even daaromme, om zoo te fpreeken by mangel van het cas of onderwerp van het zelve, geheel cesfeert en buiten alle applicatie is. Deze alzins klaare en eenvoudige, doch teffens peremtoire gronden , kunnen wv mitsdien mee twyffelen, of zullen by U Ed. Groot Mogenden van eene volkomece icgresfie zyn, waaromme wy Q.2 os.»  844 Verzameling yan Stukken betrekkelyk tel ons zullen kunnen menageeren, eenige andere hoe zeer alleszints gegronde reflectien daaromtrent bier by te voegen, als by voorbeeld, dat niet alleenlyk by het voorfz. Octroy voor den jaare 1651 geene directe en uitdrukkelyke intrekking of vernietiging van het anterieure van den jaare 1626" word gevonden, het gunt echterzekerlyk gefchied zoude zyn, indien het de meening en intentie van U Ed. Groot Mogenden by het eerstgemelde ware geweest, om dat anterieur Octroy geheel en al te vernietigen, en voor altoos en in alle gevallen van alle kracht en werking te berooven; maar dat zelfs in het gantsch Octroy van den jaare 1651, noch by de daar in vervatte middelen en redenen van hot verzoek, noch by het dispofitief zelve, eenige de minde uitdrukking voorkomt, welke een alteratie in, of revocatie van dat van 1620 medebrengt, of zelfs aanwyst. Trouwens dat het zelve Odlroy van den jaare 1626, ook na het verleenen van dat van 1651, in volle kracht en waarde gebleven is, als mede voor zoo verre het in de toenmaalige Conftitutie der zaaken opgevolgd konde worden , een richtfnoer wegens de Magiftraatsbeftelling tot Purmerende is gebleeven, daar van is geen ander bewys noodig als de inhoud van het Odlroy op den 23 Maart 1663 by U Ed. Groot Mogenden aan Burgemeesteren en Vroedfchappen dier Stad verleend, als waar uit con fleert, dat deze hun als toen uitdrukkelyk op het Odlroy van den 21 February 1620, als eene fubfifteerende reguleering der Magiftraatsbeftelling hebben beroepen, en het een en ander daar in verlangende veranderd te hebben, daar toe verzocht hebben, dat U Ed. Groot Mogenden zulks geliefden te approbeeren, ende (ook wel fpeciaal) voor zoo verre de OEtreijen van den 21 February anno 1626 en 23 February 1651 te altereer en, gelyk die approbatie en alteratie refpective, dan ook daar by door U Ed. Groot Mogenden gefchied zyn. Eren dit is dan wederom ook eene Confirmatie  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 24J van die by ons betoogde ftelling, dat naamelyk het later Octroy van den jaare 1651, hoe zeer in verfcheiden opzichten iets anders bepaalende en vastftellende, als dat van 1626, het zelve echter m geenen deele vernietigd, of daar aan atteinte toegebracht heeft, maar dat die beide te zamen zyn blyven fubflfteeren, en haar volle uitwerking hebben moeten, te weeten yder refpettivelyk in die gevallen en omftandigheden, waar in en met relatie tot welke het zelve gegeven is, blyvende in de tegenovergeftelde conftitutie van zaaken by mangel van Objecten alleen werkeloos, en dat mitsdien in epoques, waar in de Provincie van Holland, zonder Stadhouder is, voor welke het Octroy van 1651 gegeven is, volgens het zelve de ablolute aanftelling van Burgemeesteren en Schepenen door de Vroedfchap op den voet, daar by omlchreyen, gefchieden moet, maar dat ter contrarie ook w tyden wanneer 'er een Stadhouder van Holland ij , toe welke het zelve geen relatie heeft, de Electie van Burgemeesteren en Schepenen gedaan worden door den Stadhouder, wien zulks altoos by het Octroy van 1686 is gedemandeerd. . Het zoude derhalven geheel ongegrond, ja ongerymd zyn, indien men omtrent het voorzeide eenigzins wilde difficulteeren uit dien hoofde alleen, dat by het Octroy van 1651 geene uitdrukkelyke referve van het Recht van den Stadhouder in der tyd is gefchied, nochte bepaaldelyk geftatueerd , dat de daar door geintroducerde abfolute aanftelling van Burgemeesteren en Schepenen door de Vroedfchappen niet anders of verders plaats zoude hebben dan wanneer *er geen Stadhouder van Holland is, aangezien eene diergelyke relerve en bepaaling in de omftandigheden, waar in men toen verfeerde, en die bevoorens zyn aangehaald, geheel noodeloos en overtollig zouden zyn geweest, daar de erkende en gedeclareerde reden en grond, van het verleenen van het Octroy alleen warea, dat 'er geen Stadhouder was, boven en be' q 3 hal.  24*5 Verzameling yan Stukken betrekkelyk tot halven dat het in die tyden, wanneer men (zoo als zulks eene bekende Hiftorifche waarheid is.) geenszins gezind was öm eenen anderen Stadhouder tb verkiezen, in geenea deele te pas kwam, iets tfe melden van deszelfs waardigheid, of daaromtrent eenig uitdrukkelyk beding te maaken, maar ter contrarie met die fituatie van zaaken en gefteldheid der gemoederen, volftrekt overeenkomftig was met de Octroijen, te dier tyd betrekkelyk tot die omftandigheden, onbepaald en eenvoudig voor het vervolg zonder eenige reftridtie van tyden in te richten. Door dit alles dan zoo wy meenen tot eene volkomene evidentie gebracht zynde, dat het meergemelde Ocïroy van den jaare 1651 aan het Recht van Eiedtie den Stadhouder competeerende, geene atteinte ter weereld heeft toegebracht, zal het niet Doodig zyn, dat wy ons ophouden, met even hec zelve in het breede te demonftreeren, ten aanzien van dat van den 23 Maart 1669, daar zulks middagklaar blykt, wanneer men let, niet alleen in hét generaal, dat het zelve Odlroy verzocht en verleend zynde in een 'tyd, wanneer'er geen Stadhouder vau Hoiland was, mitsdien ook eeniglyk relatief is toe, en werken kan, in die omftandigheden, waar in, en mee relatie toe welken hec zelve is verkregen, doch geenszins tot prejudicie ftrekken kan yan des Stadhouders Rechten, welke als toen in geen aanfehouw kwamen, en op het accordeeren of weigeren van het daar toe gedaan verzoek geene influentie konden hebben , maar fpeciaal ook, dat het ten aanzien der in dat Octroy gemaakte of wel geapprobeerde fchikkingen, evident is, dat men daar in öpzettelyk het oog gehad heeft op die toenmaalige Conftitutie van zaaken, en het als nog te dier tyd exteerend gemis van eenen Stadhouder, naardien Burgemeesteren en Vroedfchappen van Purmerende dezelven in hun verzeek tot het obtineeren dier approbatie (vervat ih de Prsemisfen van het Octroy) met zoo veele «oorden • * • ' ' • " • ■ heb-  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. ggg hebben te kennen gegeven , dat zy de aldaar vermelde fchikkingen hadden gereguleerd, refletltemaa. kende op U Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 3 December 1650, by welke Refolutie zoo als hier YQQ-. ren getoond Ed. Groot Mogenden eeniglyk uit hoofde van het overlyden. van den Stadhouder ea om te fuppleeren het defect, vcrpiwaakt door het niet uitoefenen van deszelfs rechten, aan derefpecïive Magiftraaccn in de Remmende Steden het vermoaen hadden eecooccdeerd omme zelve haare MaSftraaten te beftellen, of daar toe zoodaanig Octroy te verzoeken , als naar haare gelegenheid zoude ge. oirdeeld worden. , r ,.. . Bv al het welke ten dezen komt het gunt adiier alleszins peremtoir is, dat in het zelve Octroy n:ets het allerrninfte geftatueerd is, op hoedaamge wyze ook 'wegéns dat precies onderwerp waar over hec tegenwoordige different .roulleerx, te weten de aanftelling van Burgemeesteren en Schepenen het zy door een Electie van den Schouder, het zy abfolütè.ën direcc door de Vroedfchappen, als mede dac een afgaande Burgemeester voo taan na het verlöopen van een jaar weder tot het Burg* meesterfchap nominabel en eligibel zoude wezen, hec gunc mee hec voorzegde waar op het hier alleen aankomt geene connexie heeft, en even zoo zeer dan plaats hebben kan», wanneer een.zoodaanig Burgemeester, door den Stadhouder uit de geformeefe Nominatie word geëligeerd, als wanneer dezgl, ve direct door Vroedfchappen- word verkoop, weshalven hec de ongerym/heid zelve zoude zyn eVnige tegenftrydigheid te ftellen tusfehen dat geoctroiieerde en des Stadhouders recht van Electié, of ftaande te houden, dat dit laatfte door het eerfte ^tnuUen^te recht, uic hec tot hier toe gereflecteerde, dat het recht van Electie der Burgèfeesteren en Schepenen van Purmerende aan den Stadhouder gedefereerd, in het tydperk van, denjaa- %xSS tot hei»toe» wreer Hólland zic "sis.  $48 Verzameling yan Stukken betrekkelyk tot Stadhouder bevond, niet is vernietigd of aan die Waardigheid ontnomen, hoe zeer het zelve iri dién tusfchentyd by gebrek van eenen Stadhouder buiten werking is geweest^ en als heti ware by ü Ed. Gr'. Mogendep zelve 'geeustpdieèrden dat het zelve recht mitsdien wanneer in het'laats tgèmèlde jaar 1072 Prins Willem den derden tót Stadhouder ié aangefteld, én daar door dé eenige reden van gehielde werkeloosheid van des Stadhouders recht kwira pp te houden, öp nieuws deszelfs effect heeft moeten forteeren, eb 'de Electie aan gemelde Prins ia dè YOorfz. hoedaanighéid toegekend wórden, ofte met andere woorden, en om hier te gebruiken'd« eige uitdrukkingen van' Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Amfreldam in zekere hunne Dédüótié op den 7 February 16pp aan U Ed. Groot Mogenden overgegeven: ' • - ?■';"() ss „ Dat wanneer "de oriderfcheiden Leden van U „ Ed. Groot Mogenden in den jaare 1672 hebben „ geconcurreerd gehad, om den Heere Prinfe van „ Oranje aan 'te ftellen tot Stadhouder óver Hol}, iand op, dezelve wyze en in dezelve qualiteit, alt ,, deszelfs Doorluchtige Voorouders dien ftaat hebi „ ben bekleed gehad, het dienvolgendevan zich zeL ven/preekt, dat de Steden de Electie van Schepé. ,, nen." ' "* *' " " ' •' ••• v -r Tot'Arofteldam, naameptlyk, doch op veele andere plaatfen en fpeciaal te Purmerende mede van Burgemeesteren. " r „ Uit een dubbeld getal nu niet langer hebben ,, kunnen doen, als nooit by haar gedaan zynde ge. „ weest ten tyde en by het leven van de voorige Stad* „ houders onjierflyker Memorie, endat hét by gevolp ,, aan de Heeren Stadhouders ftaat om de voorfchre: „ ven Electie, doch niet anders als op den voet l» ende in conformitè van de Privilegiën voor het toekomende te doen. 'En wydérs, dat het Octroy van den jaare 1650 (hier van ir5 ■ ■• ■ ,1 - hou-  j.52 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet houder der Provincie hebben gezonden, en dat deze daar uit de Electie gedaan heeft, als mede jaarlyks tot op deszelfs overlyden in den jaare 1702 toe, Burgemeesteren en Schepenen der voorfz. Stad zonder eenige interruptie of contradictie uit de daar toe invoegen voorfz. overgezondene Nominatien heeft geëligeerd, van al het welke wy hier by de directe bewyzen zouden voegen, ware het niet, dat wy vermeen en zulks als een zaak van publyke notoriteit te mogen houden, het welk de jegenswoordige Vertooners ook zoo het ons toefchynt ia geencn twyffel trekken. Het befluit derhalven het welk uit al het tot hier toe geavanceerde, niet alleen kan, maar ook noodsaakelyk moet getrokken worden, beftaat hierin, dat het Recht van den Stadhouder van Holland tot her doen der meergemelde Electie in den jaare 1626 folemceel en voor altoos geïntroduceerd, althands gefubflfteerd heeft tot op de dood van Prins Willem den derden, Koning van Engeland, Schotland en Ierland, in den jaare 1702, dat het zelve Recht, niettegenftaande de aan Regenten van Purmerende in de jaalpen 1651 en 1669 verleende Octroijen in deszelfs geheele kracht en waarde is gebleven , en door dezelve Octroijen geene alteratie of diminutie heeft ondergaan, maar altoos wanneer 'er tot de uitoeffening van het zelve termen exteerden, effect heeft moeten forteeren. En ook dit fchynen de jegenswoordige Vertooners niet te contesteeren, noch hun thands gedaan verzoek op die beide Octroijen te willen doen berusten , want hoe zeer zy van dezelve wel als in het voorbygaan bv hunne Requeste komen te fpreeken , en daar by Copyen dier Octroijen als Bylagen voegen, is het ons echter uit de lecture dier Requeste in haaren gantfchen zamenhang voorgekomen, dat zy hunne fustenue voornaamelyk, ja eeniglyk gronden op het naderhand verleende Octroy van den 23 April 1710, terwyl zy ook het dispoütief dier Requeste alleen tot het zelve  dt Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. 253* betrekkelyk maaken, als verzoekende daar byi „ U Ed. Groot Mogenden voorziening, ten einde de Magiftraatsbeftelling aldaar op den voet van „ het laatfte Ocïroy in dato den 23 April 1710* doot „ U Ed. Groot Mogenden op het fubjefl: der Ma. „ giftraatsbeftelling aan de Stad Purmerende ver,, leend, en door Hoogstdezelven nimmer gealte. j, reerd : herfteld, en van de ingeftopene abuifea mogen werden gezuiverd." Maar het is eenter niet zonder reden geweest, dat wy ons tot hier toe opzettelyk bezig gehouden, hebben met het betoog van de inadplicatie der voorfchreven beide Octroijen op het jegenswoordig different, want, uit het gunt, wy als nu de eer zullen hebben aan ü Edele Groot Mogenden voor te draagen, met relatie tot dat van den 23 April 1710, zal wel ras aan Hoogstdezelven blyken, dat dit laatstgemelde Octroy op zich zeiven , en in sfbftrattie van de voorigen befchouwd, niets het allerminfte inhoud, dat relatie heeft tot het poinct in qusestie, maar als in zoo verre geheel en al berustende op dat van den 23 February 1651» met het zelve ftaan en vallen moet, en dat alzoo vast ftaande dat dit laastgemelde aan het by ons ingeroepen wordende Recht niet obfteert, ook door de Vertooners tot het bereiken van het by hun beoogde doelwit gantsch verkeerdelyk het gemelde Octroy van den jaare 1710 word ingeroepen. Alvoorens echter daar toe te komen, is het noodig U Ed. Groot Mogenden te doen opmerken, dat door het overlyden van Koning Willem dek derden, Holland zich wederom zonder Stadhouder hadde gezien, en dat alzoo het recht van Electie aan die waardigheid geannexeerd, hoezeer in geenen deele vernietigd, echter by mangel van een Perfoon welke met die waardigheid bekleed was, niet konde geoeffend worden; en dat alzoo in die tyden, voor welke alleen het Octroy ook wederom deszelfs kracht en werking moest hebben, gelyk heï  «54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot- het verder weereldkundig is, dat insgelyks in allé : andere Steden van Holland, welke iu het voorig ; tydperk, dat de Provincie zich zonder Stadhouder : bevond, de eigen beftelling hunper Regeering had. den bekomen, even het zelfde ook in dit laatfte gelyke tydperk is geobferveerd, als iets dat van zelve fprak, zonder dat nogthands daar toe eenige voorgaande directe Refolutie of Conelufie van LT Ed. Groot Mogenden heefc plaats gehad. Het Octroy, op den 23 February 1651 aan die van Purmerende verleend, was derhalven in den jaare 1703 en vervolgens, hec richtfnoer, waarna de Magiftraatsbeftelling aldaar, zoo lange 'er geen Stadhouder exteerde, gereguleerd moest worden, te weeten voor zoo verre de .Burgemeesteren en Schepenen betrof, door een verkiezing derzelven by de Vroedfchappen gedaan, by eene Boontrekking en het formeeren alzoo door dezelve eerst van een dubbeld en daar na van een enkeld getal; alles echter, blykens het bevoorens gededuceerde, onverminderd het intusfehen flaapende, doch niet vernietigde Recht van den Stadhouder, (wanneer dezelve aangefteld wierd) om de Electie van gemelde Burgemeesteren en Schepenen te doen uit de door de Vroedfchappen geformeerde Nominatie. En de vraag is clan alleen ten deze, of daar ia (zoo als de Vertooners het fustineeren) eenige verandering is toegebracht, en of aan de Vroedfchap met volkomen te nietdoening op dit refpect van hec Octroy van den jaare 1626 eenig meerder en permanent Recht, tot de abfolute aanftelling van Burgemeesteren en Schepenen is toegedaan daar door, dat by het Otïroy van den 23 April 1710 aan haar alleen is geaccordeert, (want die is dac hec zelve vervat,) „ Dac voortaan by gemelde Vroedfchap in plaat, fe van Boonen trekken tot drie Burgemeesteren „ en zeven Schepenen by meerderheid van ftemmen gekoren zouden worden vier Burgemeesters ren,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 255 „ ren, onder welke twee zouden moeten Zyn, die „ het jaar te vooren geregeerd hadden, van wel„ ke twee elk een half jaar zouden prsefideeren, ,, en zeven Schepenen van welke de Prsfident het jaar te vooren Schepenen geweest zoude moeten " Maar wy vertrouwen volkomen, dat U Ed. Gr. Mogenden op het bloot voorftel alleen dezer vraage het met ons eens zullen zyn, dat niets meerder ongerymd zoude wezen dan zoodaanigë gevolgtrekking uit het voorfz. Octroy te willen haaien. Hier toe zullen wy aan ü Ed. Groot Mogenden wederom niet detaiileeren alle de bevoorens gemaakte reflectien, welken niet minder op dit refpect, dan ten aanzien der anterieure Octroijen van 1651 en 1669, van volle applicatie zyn, als by voorbeeld, dat dit Octroy van den jaare 1710 in een tyd dat 'er geen Stadhouder van Holland was, en met relatie alleen tot de toen obtineerende conftitutie van zaaken gegeven zynde, zonder dat 'er als toen eenig reguard is geilagen op de Rechten van het Stadhouderfchap, veel min gedacht, om daaromtrent eenige bepaalinge hoegenaamd te maaken, gelyk ook daar van in het zelve Octroy niets het alterminfte word gerept of geroerd, veelmin dat daar in eenige intrekking of vernietiging van dezelve word gevonden; derhalven ook hetzelve Octroy buiten alle applicatie is met relatie tot de beflisüng der Rechten van den Stadhouder, welke daar by in geenen deele zyn geconcerneerd, en diergelyke reflectien meer, alle welke wy ons verzekerd houden dat U Ed. Groot Mogenden genoegzaam penetreeren zullen aan het hier verhandeld wordende fysthéma der Vertooners den bodem geheel en al in te flaan. Liever verkiezen wy thands nog eene eenige opmerking te maaken, die ten dezen ten uiterften peremptoir is, en alle mooglyke bedenking geheel moet doen verdwynen, en welke hier inne beftaac Dat het naamentlyk handtascelyk is, d2teigene- lyk  S5c» VenmtUng vah Stukken betrekkelyk tot lyk by het zelve Octroy van den jaare 1710* nieti ï nieuwlyks óf diredtelyk geftatueerd word omtrent t het pointt by men de verkiezing van Burgemeeste- ■ ren en Schepenen zoude gefchieden, noch desaan- > gaande aan Vroedfchappen eenig nader of meerder 1 recht vergund, dan 'er bevoorens aan dezelve was gëconcedeert; van niets, dat daar naar zweemt* , is 'er in dat ftuk een enkeld woord te vinden; al het gene daar by gefchied, is, buiten de vermeer- • dering van het getal van Burgemeesteren van drie op vier, eene verandering in de forme en maniere» waar op de aanftelling zoude gefchieden, te weekten j by meerderheid van ftemmen in plaats van een Boontrekking; maar niets verders of anders; dus het Recht der Vroedfchappen tot de direcce aanftelling, als toen het zelfde gebleeven is als van te vooren, en daar aan geene meerdere uitge• ftrektheid, geene grootere kracht, of langere duurzaamheid is toegekend, waar uit dan ook van zelve volgt, dat daar dat reeds anterieurlyk existeerde Recht van zoodaanigë aart was, dat het zelve aan het Recht van den Stadhouder in geenen deele prsjudicieerde, gelyk dit nu volkomen aangetoond is, en voor in confesfo moet gehouden worden, het zelve mitsdien ook mede na het jaar 17io aan het voorfz. des Stadhouders Recht geene atteinte kan toebrengen. Het is dan wel een waarheid* dat het Öctrojr van den jaare 1702 medebrengt, en veronderftelt, dat de meergemelde aanftelling by de Vroedfchap;pen toen rendeerde, (zoo als ook met 'er daad toen plaats had,) doch het is teffens mede waar, dat het zelve dat Recht niet invoerd, maar zulks geheel en al laat, zoodaanig als het te dier tyd was, te weeten, conform het Octroy van den 23 February 1651, een Recht aan gemelde Vroedfchappen alleen toegedaan, om dat 'er geen Stadhouder was, en mitsdien om te fuppleeren het defect, het welk het gemis van denzei ven met zich bracht; een Recht derhalven, dac uit zyn aart en as-  de Gebeurtenis/èn in 1787 enz. voorgevallen. 257 satuur niet anders en niet verder werken kon, dan in gel-ykfoortige tyden, waar in en voor welke ht k gegeven was, en het gene even daaromme per Jé, by mangel yan onderwerp moest komen op te houden en werkeloos worden, met de aanftelling vaa 'eenen Stadhouder. , [. En hoe men het derhalven ook keert óf wénd» altoos moet het zeker zyn en blyven» dat het Octroy van den jaare 1710 op zich zei ven niets bepaald nopens het Recht van verkiezing door de .Vroedfchappen, maar dat Recht veronderftelc, zoodaanig naamelyk, als het door dat van 1651 fuppletoir was geïntroduceerd, en alleen eenige gevolgen 'eh confequéntien van het zelve determineert , welke dierhalven naar den aart en natuur der zaaken, als een accesfoir van het zelve, notojrlyke per Jé moésten cesfeeren, zoo dra de uitoeffening van dat Recht ophield, en de omftandigheden niet meer éxceerden, voor welke hetzelve alleen gëconcedeert was. Trouwens dat het ook geenszins de meening eh intentie der Verzoekers zelve van dat Octróy getoeest is, om eenig nieuw, of meerder Rechc daar door tót de verkiezing in quéestie te bekomen, ü 'evidént. uit de. wyze, waar op dat verzoek by hun gedaan is, blykbaar uit de Prajmisfen van het Octroy, te weeten alleen in diervoegen, dat dè voor. gaande Öcïroijen dus verre vierden veranderd'; dat naamentlyk voortaan vier in plaats van drie Burgemeesteren, en wel, benevens de zeven Schepenen by meerderheid van ftemmen in. plaats van by ^oontrekking wierden verkooren; het welk het Recht zelve der verkiezing in gèenen deele betrof, én dat Recht , als van denzei ven aart blyvende» fuppóneert, te weéten Zoodaanig als het zélve ié Ï651 was ingevoerd. Uit dit alles vólgt dan rhahifestelyk, dat.faï Oc. ,'r'oy van den.jaare 17Ï0 tot ftaaving van der Vertoom beis' jegenswoordig verzoek in geenen deèle kah dienen, en, althands niet meerder dan dat van XLlI. DÈÉt. 9 ï6j|  258 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 1651 aan de wettige en welverkregen Rechten van den Stadhouder prasjudicieeren kan, als mede dac even daaromme, gelyk in het jaar 1672 by de verheffing van Prins Willem den derden toe Stadhouder, niettegenftaande het gemelde Octroy van 1651 wederom aanftonds gerevivisceerd heefc het Recht van denzelven Prins als Stadhouder toe hec doen der Elettien, zoo ook met de aanftelling van onzen Heer Vader als Stadhouder in den jaare 1747 dat zelve Recht weder heeft begonnen en moeten beginnen te werken, zonder dat daar aan obfteerde of het gemelde Octroy van den jaare 1651, of het daar op berustende en alleen een gevolg van het zelve zynde, Octroy van den jaare 1710. En waarlyk het kan niet anders aangemerkt, en moet voor eene ontegenzeggelyke Waarheid gehouden worden, (waar van ontallyke bewyzen van alle kanten zich opdoen,) dat wanneer U Ed. Gr. Mogenden in den gemelden jaare wylen onzen Heer Vader tot Stadhouder hebben verkoren, vervolgens het Stadhouderfchap in de Mannelyke en Vrouwelyke linie erffelyk hebben verklaard, Hoogstdezelven de opdrachte daar van gedaan hebben zonder eenige reftrictie, met dezelfde Voorrechten en Prffiëminentien, welken zynen PnEdecesfeur Willem den derden, hadden toegekomen, waaromme dan ook deszelfs Commisfle, gelyk mede die gene, welke wy naderhand als ErfStadhouder van U Ed. Groot Mogenden hebben bekomen, in even dezelve bewoordingen is gecoucheerd, als waar op het Stadhouderaat van voornoemden zyne Prsedecesfeur was gedefereerd, en fpeciaal mede met declaufule, om de Burgemeesteren, Schepenen, en Wetten te veranderen naar behooren, en achtervolgende de Privilegiën van de refpective Steden en Plaatfen; ten klaaren blyke, dat ü Ed. Groot Mogenden gewild hebben, dat wylen onzen Heer Vader en naderhand wy, omtrent de beftelling der Magiftraaten even dat zelfde Recht zouden hebben, en oeffenen, welke voor-  dè Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 250 Voornoemden Prins Willem den derden , als Stadhouder hadde gehad en geëxerceerd. Kunnende wy teffens ter dezer plaatfe niet af* zyn, U Ed. Groot Mogenden te doen opmerken, tgelyk wy reeds by andere gelegenheden breedvoeriger gedaan hebben) dat de gemelde periode onzer Commisfle geheel en al renverfeert die ftelling, waar op het jegenwoordig verzoek van die van Purmerende mede gegrond is, dat naamentlyk de exercitie van het Recht van den Stadhouder nopens de Electie der Magiftraaten thands verhinderd zoude worden door de Octroijen, in tyden wa3r in Holland zich zonder Stadhouder bevond (met 'er daad alleen uit hoofde van het gebrek van eenen Stadhouder, en met inzicht om dat defect te fupplèeren) aan de refpective Magiftraaten gegeven, om de Magiftrature aldaar zelve te heitellen. _ Waöt daar het eene indisputable waarheid is, dit 'er geene ftem in Staat hebbende StadiüHolland is, aan welke niet in de voorgemelde epoques een zoodaanig recht op de een of andere wyze is geconcedeerd, of immers toegekend, zoo zoude indien de gemelde ftelling doorgaat teffens zeker zyn, dat het recht van Electie ook nergens aan den Stadhouder zoüde cofnpeteeren, en dus geene termen cxteeren tot het uitoeffenen van de in gemelde periode zoo duidelyk aan den Stadhouder gedefereerde macht, als wanneer dezelve periode dan ook geen zin of beteekenis zoude hebben en een zoo important en esfentieel gedeelte van het Stadhouderaat daar van geheel en al zoude gefepareerd zyn. Met dit alles vèrmeenen wy, Ed. Groot Mogende Heeren! het betoog der inadplicatie ten dezen van de meergemelde OQxoijen van de jaaren 1651 en 171Ö te kunnen befluiten, zonder dat het noodig zal zyn, te toonen hoe in verfchillende tyden én by alle gelegenheden U Ed. Groot Mogenden zelden, eü veele der Leden van Hoogstderzelver Vergadering hec Zelfde begrip, het welk wy by döR 2 zen  2óo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zen verdeedigen, als eene onwederfpreekelyke waarheid en ftelregel hebben aangezien. Alleen moeten wy hier kortelyk byvoegen, dat daar aan tot dezen tyd toe, nimmer door Burgemeesteren en Vroedfchappen van Purmerende zeiven , in eenigermaate is getwyffeld. Immers hebben dezelve al aanftonds by de eerfte Magiftraatsveranderinge aldaar, na de verheffing van wylen onzen Heer Vader tot Stadhouder, hec tegendeel eenpaarig gedeclareerd, wanneer zy alzoo by eene Refolutie van den 26 Maart 1748 (welken wy niet kunnen denken aan de Vertooners onbekend te zyn) belloten hebben, aan denzelven op dat fubject eene Misfive te fchryven, inhoudende met zoo veel woorden eene erkentenisfe dat aan hem als Erf-Stadhouder competeerde de verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen der Stad Purmerende, uit Nominatien by hun te formeeren; doch teffens eenige confideratien nopens de wyze, waar op de Nominatien behoorden gemaakt te worden, inzonderheid ook uit dien hoofde, dat het getal van Burgemeesteren in voorige Stadhouderlyke tyden op drie bepaald tot op vier was gebracht, by het Octroy van den 23 April 1710, het welk voor zoo verre betrof de verkiezing dier vier Burgemeesteren, door Vroedfchappen te doen, was komen cesfeeren, waar op eenige onderhandelingen zynde gevolgd, en als toen begreepen (gelyk van zelve fprak) dat het getal der Burgemeesteren en Schepenen zoude bly ven zoo als hec zelve by gemelde Octroy was gereguleerd (in hoe verre ook het zelve, daar zulks geenszins alleen tot een cyd dat Holland zich zonder Stadhouder bevond relatief was, en aan de Rechten van den Stadhouder niet contrarieerde, niettegenftaande het revivisceeren der Stadhouderlyke waardigheid deszelfs kracht en werking hadde behouden) zoo is vervolgens by Burgemeesteren en Vroedfchappen op den 8ften April daar aan volgende gerefolveerd, hunne Nominatien aan wylen onzen Heer Vader als Erf-Stadhouder  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 2ör der te doen overhandigen omme daar uit by hem Elecli* te worden gedaan, 200 van vier Burgemeesteren, als zeven Schepenen, om met primo May aanflaande, in dienst te treeden in conformité van Hun Ed. Groot Mogenden Oiïroy in dato den 23 April 17 10, te weeten voor zoo verre by dat Octroy het voorfchreven getal van Burgemeesteren en Schepenen alzoo bepaald was. En dit een en ander toond teffens aan (om dit al hier kortelyk aan te roeren) hoedaanig verftaan moeten werden de woorden der Refolutie van gemelde Burgemeesteren en Vroedfchappen van den 1 April 1749 (by der Vertooners Requeste aangehaald). ,, Om by Misfive aan onzen Heer Vader te com„ municeeren, dat zy ingevolge den voorfz. OStroy „ van den 23 April 1710, hadden geprocedeerd tot Sj het doen van een Nominatie van een dubbeld ge„ tal van Perfoonen in eene daar bygevoegde lyst 3, uitgedrukt, met verzoek dat zyne Hoogheid daar „ uit een enkeld getal zoude gelieven te eligee. „ ren &c." Te weeten, dat zy zich in het formeeren van ge« melde lyste met betrekking tot het getal der te ehgeerene Perfoonen naar het gemelde Octroy hadden gereguleerd, maar geenszins, (in welk afpect de Vertooners de zaak befchouwen) dat het ingevolge van dat Octroy was, dat zy de Nominatien ter Electie zonden, iets dat aan dezelve nimmer in de gedachten gekomen was, en naar den aart der zaaken niet konde komen. Dat nu met en federt den gemelden jaare 174.8 tot den jaare 1784 toe, en dus wederom in een tydperk van zes- en- dertig jaaren, dat recht van Elec. tie door den Stadhouder is geoeffend , aan hem by een ieder toegekend en zoo by U Ed. Groot Mogenden als by alle Regenten vnn Purmerende, zonder dat immer iemand wie het ook zy, daar over eenige de minfte bedenking heeft gemaakt, veel min getracht daar aan eenige verhindering toe te brengen, en dat dus een ieder altoos wegens het R 3 ver-  a.6z Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ver/land en de uitwerking der onderfcheide Privilegiën in het zelve begrip heefc geftaan, als thands door ons verdeedigd is, behoeft ten dezen niec breedvoeriger aangedrongen ce worden, daar zulks alles d m de Vertooners erkend word, ja zelfs dat ook hier toe, in die zelfde gedachten waren gehun alleen excufeerende door het voorneneene verblindheid desaangaande; eene verid voorwaar! of liever thands zoogenaamde Ung, welke voor ons ten uicerften wonder- [ nbegrypelyk is, daar uic hec bevoorens iieeerde genoegzaam blykc, op welke Iosfe en erronéufe gronden dezelve berust, en het dierhali c$ch onnoodig is, te demelieeren, welke of de fouices cn motiven daar van zyn mogen. Alleen moeten wy ten aanzien van deze exercitie vao hec recht van Electie in de laatfte tyden opmerken, dat zulks niet alleen gefchied is door wylen onzen Heer Vader in deszelfs leven, als mede door; ons na onze meerderjaarigheid, en in onze minderjarigheid eerst door wylen onze Vrouwe Moeder als Gouvernante, maar ook naderhand door U Ed. Gr. Mogenden zeiven, als exerceerende de Voogdye, over ons, hebbende Hoogstdezelven dus ter dier tyd dat recht voor ons gecustodieerd, en zynde ook als toen, noch by Ü Ed. Grooc Mogenden noch by Regenten van Purmerende eenige de minfte dubieteit omtrent de validiteit van dit des Stadhouders recht gemaakt; dus wy ons alhier niet alleen op de liquiditeit van ons recht kunnen beroepen, maar ook op de direfte en baarblykelykfte erkentenisfen van hec zelve, door alle die genen, die eenigermaate daat inne geconcerneerd zouden kunnen zyn. Te recht mogen wy ons derhalven verzekerd houden, door al hec voorzegde U Ed. Groot Mogenden volkomen overtuigd Ce hebben, dac ons Recht als Erf-Stadhouder van Holland tot hec doen der jaarlykfche Electie van Burgemeesteren en Schepenen der Stad Purmerende gegrond is op eene wettige en "plechtig? delatie daar yan door ü Ed. G/ooc Mo,- ges?  de Gebeurtenisfsnin 1787 enz. voorgevallen. 263 eenden aan den Stadhouder in der tyd gedaan, efi dus aan die waardigheid voor altoos gehegt, welke delatie nimmer ingetrokken is, noch aan eenige alteratie of diminutie onderhevig gemaakt; dat dat Recht ook alzoo en uit dien hoofde federt gemelde delatie, onophoudelyk in alle Stadhouderlyke tyden door alle Stadhouders geene uitgezonderd, zonder eenigen tegenfpraak of oppofitie geoeffend is, en aan dezelve altoos by een ieder in alle gelegenheden toegekend, dat daarenboven geene der Privilegiën of Octroijen waar op de Vertooners zich jegenswoordig beroepen aan dat ons Recht in eenigermaate zyn öbfteercnde, maar dat alle dezelve voor zoo verre daar by de directie verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen aan anderen, dan aan den Stadhouder is toegekend, alleen gegeven zyn om in tyden, wanneer 'er geen Stadhouder van Holland was, en wanneer des Stadhouders Rechten noodwendig (liepen en geene uitwerking konden hebben, het daar uit voortfpruitende dcfeft te fuppleeren, en dienvolgende in zoo verre aanftonds hebben opgehouden en moeten ophouden te werken, zoo dra 'er een Stadhouder exteerde, dewyl even daar door geheel kwam te cesfeeren die iituatie van zaaken, voor welke alleen dezelve gegeven waren: en eindelyk by eene directe confequentie van dat alles; dat het jeeenswoordig verzoek der Vertooners, het welk alleen is daar toe ftrekkende om ons van ons vooriz. Recht te berooven, en, hoe zeer.wy met de Stadhouderlyke waardigheid vereerd zyn, nopens de beftelling der Magiftrature van de Stad Purmerende de zaaken weder te brengen op dien voet, waar op dezelve zyn geweest in een tyd, wanneer 'er geen Stadhouder was, van allen grond is ontbloot, en nimmer, zonder alle beginzels van Recht, reden en billykheld, geweld aan te doen, ingewilligd kan worden. . Hier mede zouden wy dan ook dit ons Bericht kunnen belluiten, indien 'er niet overbleeven de eene en andere aanhaaling of argumentatie door de R 4 Ver-  ftS4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vertooners by hunne Requeste bygebracht, welke wy vermeenen niet geheel en al met ftijzwygeh voorby te kunnen gaan. ;■*. Dusdaa'nig is allereerst de daar by gedaane inroeping dér woorden van de Publicatie op den 8 Maart ï'740»: by wylen onzen Heer Vader in 's Hagc gearresteerd en vervolgens te Purmerende geëmaneerd, te weeten dat de Privilegiën, Vryheden of Gerechtig' heden der voorzeide Stad, de goede Burgers en JngezeteKen derzelve, competeerende, verftaan moesten worden te blyven in hunne oude kracht en vigeur. Wy zullen hier ter plaatfe liefst niet urgeeren, boe yerkeerdelyk de gemelde uitdrukkingen door .wylen onzen Heer Vader by gemelde Publicatie gébczigd, óp deze materie worden t'huis gebracht, daar eene bloote infpettie zelfs alleen van het Extract dier Publicatie, door de Vertooners by hunne Requeste gevoegd, genoegzaam doet zien, dat dezelve een gantsch andere zaak fpecteeren, eh alleen ielatief zyn tot die extraordinaire, by gemelden on'. zen Heer Vader ingevolge en uit krachte van D Ed. •Groot Mogenden fpéciaale Refolutie van den 21 September 1748, en buiten den géwoonén tyd, gedaane verandering van de Regenten in de Steden, pok in het byzotider tot Purmerende, welke buitengewoonë verandering hy daar by declareert gefchied te zyn , zender eenige prtejuditie. of confequentie v-oör het toekennende ten aanzien van de voorfz. Privilegiën, Vry,'en Gerechtigheden, ixielke hy ver ftond ie blyven in haar oude kracht en vigeur, 'waar door dus alleen te kennen is gegeven, dat voortaan volgens die" Privilegiën geene Magiftraatsverardering, anders, dan op den daar by bepaalden tyd zoudegefchieden, maarniets meerder of anders; zynde derbalyën dè applicatie daar van op deze qusestie geheel opgegrond. Maar wy nemén gaarne die uitdrukkingen overvan onzen Heer Vader met betrekking tot allerhande onderwerpen; wy ftejlen zoo fterk als iemand, dat der Ingezetenen Privilegiën, Vry- en Gerechtigheden Xnocten blyven in haare oude kracht en vigéur, in '• bet  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. «6J het maintien derzelven is, naar onze gedachten, ee, ne der wezenlykfte en teffens der aangenaamfle gedeelcens van de aan ons rüebetrouwde waardigheid) gelegen; doch met dat alles ftryd in geenen deele Qe alhier by ons verdedigd wordende ftelling noch werd daar door aan der Vertooners fustenue eenige kracht bygezet; het is tusfehen ons en dezelve eene uitgemaakte zaak, dat die Privilegiën, fpeciaal dié van de jaaren 1S51 en 1610, haare oude kracht ea, vigeur behouden hebben, maar de vraag is ten de4 zen, welke die kracht zy, en wat dezelve Privilegiën medebrengen, daaromtrent vermeenen wy, Öat dezelve nimmer in hec gene de verkiezing vao Burgemeesteren en Schepenen aangaat, anders gegeven zyn, als voor eene Regeering zonder Stadhouder; dat deze altoos het eenig en bepaald onderwerp van dezelve geweest is , en dat haare krachc mitsdien een allen tyde zich niet verder geëxtendeerd heefc; dit hebben wy bevoorens bewezen, en jiit ftrydt in geenen deele, maar is volkomen overeen te brengen met de bovengemelde door ons geadopteerde ftelregel, volgens deze hebben die Privilegiën als nog haare volle kracht en vigeur, maar, daar 'er, door de jegenwoordige Conftituïie derzaa^ ken tot het te werk leggen 'van eenige gedeeltens derzelve geene termen exteeren, en het geval waar ia alleen dezelve moescen opereeren, geen plaats heeft, moeten die gedeeltens volgens hec oogmerk zelfs waar mede die Privilegiën zyn gegeven en hec waare en genuine verftand derzelve thands werkeloos zyn, om reden dac het gebrek van eenen Stadhouder, om 't welk te vervullen dezelve gegeven zyn, jegenwoordig niec exceerc. ' Ën al ware hec al verder, dac men op de thands fu'bjecte materie wildé t'huis brengen de voorfz. uicdrukkin'gen by wylen onzen Heer Vader gebruikt, zoo is hét evidenc, dac dezelve door hem in geen andere befeekenis dan in de zoo evengemelde zoude zyn gebezigd, ten ware men denzei ven (hec gunt wy in de Vertooners niec veronR 5 der-  «66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot derftellen willen) van kwaade trouw wilde befchulqigen; want daaruit het voorzegde gebleeken is, dat hy niet alleen na dato (zoo als by de Requeste word geaüegueerd.) maar ook voor dato van de voorfz. Publicatie de Electie van Burgemeesteren en Schepenen yan Purmerende gedaan heeft, en. pat niettegenftaande hy volkomen bewust geweest js van alle de Octroijen aan dezelve Stad gegeven en fpeciaal van dit van den 23 April 1710, zoovolgt daar uit handtastelyk, dat hy door de voorfz. ïn gemelde Publicatie voorkomende woorden, geenszins heeft willen te kennen geven, dat men alleen lettende op den fchors der woorden van gemelde Octroy, ook in tyden» wanneer 'er een Stadhouder van Holland is, aan de Vroedfchappen van Purmerende moeste ovcrlaceu de abfolute verkiezing der Burgemeesteren en Schepenen aldaar; maar ter contrarie dit alleen, dat men het zelve O&roy en alle anderen voor zoo verre dezelve daadelyk als nog obtineerden, en dus met 'er daad haare werking en applicatie konden hebben, in alles moeste achtervolgen en Rand doen grypen, gelyk wy zulks al mede ten fterkften vermeenen en gaande houden. jN'et breedvoeriger zullen wy ook behoeven te zyn in het deinelleeren van die ftelling welke de Vertooners hebben goedgevonden te adopteeren, dat in materiën als deze, concerneerende de Privilegiën en Vryheden van de Leden, Steden, en ingezetenen dezer Provincie, geenszins zouden te pas komen die Rechten, welke eene posfesfie of eene pr.-efcriptie, of oude gebruiken en costumen anderszins in zaaken van particuliere Perfoonen na Burgerlyke Rechten en Prafiyk opleveren, en dat dezelve niet zouden gelden om daar van den ftaat van den Lande en de Regeeringsform te doen dependeeren; eene ftelling nu nieuwlings ingevoerd, om allerhande veranderingen in de conftitutie der Regeering uit te werken, en waar door alles op losfe fchroevep gefteld, en ifl de grootfte verwarring ge»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 267 gebracht werd, dan welke wy tot hier toe dop? geen gronden van het publyk Recht ofte van ec ge fundamcnteele Wetten van dit Staatsbeftuur» hebben betoogd gezien, gelyk ook de Vertooners zich by hun Requesce met deszelfs bloote allegatie vergenoegd hebben. By andere gelegenheden, inzonderheid in de door ons aan U Ed. Groot Mogenden overgeleyer» de Memorien, raakende een gelyk different met de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, vermeenen wy tot een compleete demonftratie gebracht te hebben, hoe zeer eene dierge. Jyke ftelling tegens alle fundamenten van het recht der Volkeren aanloopt, hoe zeer het admitteeren derzelve alleen ftrekken zoude tot omwenteling van alle Regeeringen en vernietiging van alle Rechten, en dat inzonderheid op eene langduurige en ongeftoorde posfesfie en overeenkomften ipfis rebus Êf facïis gemaakt, en door de krachtigfte homo» logatien nader gewettigd, gevestigd zynde meeste en grootfte Rechten zoo der Overheden als der Onderdaanen; dat, indien dezelven in materie vaq Regeering niet gerefpecteerd worden, 'er nauwlyks eene wettige Regeering in de weereld te vinden is, en dat geene mindere redenen zulks daaromtrent vorderen, dan ten aanzien van der particuliere Perfoonen Rechten en Goederen; dat even het zelfde ook altoos het gevoelen is geweest der jcundigfte en geleerdfte Schryvers, zoo wel over het Publyk als over het Burgerlyk Recht, ja der grootfte Staatsmannen, welke ooic in de Provincie hebben geëxteerd, en wy durven 'er by voegen van alle Volkeren. Gerustelyk zouden wy dan ook, pns eenvoudig tot dat alles gedraagende, daarmede de voorfchreven pofitiven der Vertooners voor volkomen wederlegd kunnen houden, Doch even dat hebben wy zelfs ten dezen niet yioodig, daar het geenszins is eene enkele posfesfie, homologatie, en eene eenvoudige prsferiptie ef een bloot gebruik, waar op wy ons Recht toe 4?  a voorgevallen. 275 fubjett derzelve Magiftraatsbeftelling, aan de gemelde Stad verleend, en door Hoogstdezelven nimmer gealtereerd, herfteld, en van de ingeflopene abuifen zoude mogen worden gezuiverd, met provifioneele voorziening, hangende Hun Ed. Groot Mogenden deliberatien j volgende het zelve Bericht hier na geinfereerd. - Fiat Infertvo. . Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz. Bericht, mitsgaders de bovengemelde Requeste en Bylagen onder de Notulen van . den 18 Maart 1784, zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot het groor Befoigne , en de Vergadering daar op gediend vyn derzelver Confideratien en Advys; ea is dien onverminderd, Copie daar van verzocht door de Heeren Gedeputeerden der Stad Purmerende, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. Accordeert met voorfz. Refolutien. N°. 3158*. Brief van een Heer uit Zieland aan J. A. de Chalmot , Uitgeever van de Verzameling van Placaaten» Refolutien en andere authentyke Stukken, betrekking hebbende tot de gewigtige gebeurtenisfen in de maand September 1787, bevooren en vervolgens in hec Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden voorgevallen 5 gedrukt te Campen by den Uit' geevtr. Myn Heer! Daar het Maandwerk, federt den jaare 1747 Jn deze Republyk uirgegeveu, onder den titul van Nederlandfche Jaarboeken, pleeg te behelzen veele ILt" '' * c S 2 au*  276 Verzameling van Stukhen betrekkelyk tot authentyke en naauwkeurige vernaaien en ftukken aangaande de gewigtigfte gebeurtenisfen in ons Vaderland, waar door 2e Posteriteit konde worden in ftaat gefteld, om over de.daaden der Voorouderen te oirdeëlen, het waare van het valfche, de fchaduw van het lighaam te onderfcheiden^ heeft men met leedwezen gezien, dat de arbeid der Schiyveren van bovengemelde Jaarboeken, ten aanzien der voornaamfte voorvallen, byzonder in deze Provincie, ten jaare 1787, zeer gebrekkig zy, fptciaal zoodaahigen, die betrekking hebben op de gewigtige omwenteling, inden getnelden jaare voorgevallen. Wel verre, Myn Heer! dat ik zulks zou toefchrytfen aan een opzettelyk voornemen, om hunne Lezers, nu of by vervolg, te misleiden, fchryf ik zulks toe aan de onnaauwkeurigheid of traagheid hunner Correspondenten , en aan de verkeerde berichten, die zy uit de Couranten en andere Nieuwspapieren, dikwyls onvoorzichtig hebben overgenomen. , Ook erkenne ik gaarne, gelyk gemelde Schryvers in de Jaarboeken van July 1787, bl. 2025 deeden opmerken, dat 'er niets moeijelyker zy dan verflag te geven van opfchuddingen en daaden van geweld, die hunnen oirfprong hebben uit Burgertwisten en verdeeldheid van gevoelens over'sLands regeerwyze. Maar men zal ook my wel willen toeftaan, dat wanneer men ftilswygt op gebrekkige en verminkte vernaaien, in een geaccrediteerd Tydfchrift voorkomende, men dezelve fchynt te wettigen, en/ aanleiding geeft tot verfcheiden verkeerde gevolgen , die ten nadeele van de eer van waardige Regenten nog in 't beftuur, en van notabele Burgers zouden kunnen uitloopen. En daar gy, Myn Heer! de geheele Natie, zulken brzonder die gaarn der waarheid hulde doen, ten duurften verplicht hebt, door de uitgave en gemeenmaaking van zoo veele belangryke ftukken, be-  de-Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 277 , betrekking hebbende op de binnen deze Republyk voorgevallen omwenteling; heb ik gemeend myne erkentenis niet beter te kunnen aan den dag leggen, dan door Ü mede te deelen deze aanmerkingen, die aan Uw Werk hunnen oirfprong verfchuldjgd zyn, en daar aan zullen kunnen getoetst worden. Terwvl ik my vleije, dat de Schryvers der JSIederlandfche Jaarboeken, die zeiven overtuigd zyn Van de moeijelykheid, om de gefchiedenis van Burgertwisten na waarheid te befchryyen, — die zelve erkennen die moeijelykheid, 'in al haare kracht fevoeld te hebben, (in de Jaarboeken van Decenter 1787, bl. 5859) my zullen gelieven ten goede te houden, dat ik de vryheid neeme eenige der meest in'toog loopende feilen, zooverre zy betrekking hebben tot de gebeurtenisfen binnen deze Provincie, aan te flippen, voornemens zynde der waarheid hulde te doen, en die befcheidenheid in acht te nemen, zonder welke U deze Brief zekerlyk niet aangenaam zyn zou. . Was het jegenswoordig tydsgewricht gefchikt^ om een onpartydig verhaal van al het gebeurde in Zeeland ten jaare 1787, mitsgaders de bewerkers én oogmerken daar van op te geven, men zoude in ftaat zyn, om Uwe Verzameling met een aanzienlyken voorraad te vervullen: maar de rust, die men thands in de Provincie van Zeeland alom gelukkig genijet, zoude roooglyk daar by kunnen lyden, terwyl men genoodzaakt zoude zyn Perfoonen by hunnen naam te noemen, die niet gaarne hun gedrag zouden zien aan *t licht gebracht. Daar ik nu geen oogmerk heb, om eenige onrust te verwekken of verdeeldheid aan te kweeken, zal ik trachten in 't ontdekken der waarheid, myn pen ^oodaanig t? beftuuren, als beftaanbaar zy met dit vredelievend oogmerk, in het vooruitzicht, dac waarfchynlyk éénmaal de tyd zal komen, wanneer zich de waarheid in al haaren glans vertoonen zal. Vooraf is het noodig ü te doen opmerken, dat S 3 nee»  278 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot nergens door de geheele Republyk het Patriotisme, alias Nieuw-Staatsgezindheid (zoo als de Jaarboekfchryvers dit woord gefmeed hebben) met meer gematigdheid is voorgedaan, dan in Zeeland, en nergens met meer woede is vervolgd. Trouwens gy zult wel erkennen, dat'er in alle deugden en ondeugden graaden zyn: dat het Patriotisme, hoezeer een loflyke deugd op zich zeiven , en de hoofdplicht van ieder rechtfchapen Burger, dan eerst misdaadig word, wanneer het de grenzen, die de Conftitutie aanwyst, overfchreed; en dat naar tnaate deze afwykingen grooter en menig vuldiger worden, de misdaad ook vergroot word. Zoo kan fpaarzaamheid in gierigheid , mildaadigheid in verkwisting, godsvrucht in dweepery, ontaarden. Zoo verandert de Oranje-vriend in een plunderaar, de Patriot in een ondermyner der Conftitutie, fchoon zy beiden den naam behouden van het fysthéma, dat zy meenen voor te ftaan. Zal men dus een rechtmaatig oirdeel vellen, over de braafheid van Burgers en Regenten, die met den naam van Patriot onderfcheiden worden, men moet niet, gelyk üïneas omtrent de Grieken, zeggen Crimine ab uno disce omnes: men moet zé niet allen onder't zelfde oirdeel begrypen: maar (zal men anders eerlyk en rechtveerdig handelen) onderzoeken, tot welke hoogte ieder individu zyn Patriotisme gedreven heeft, en in hoe ver dus hy zich gehouden heeft aan de regels der Conftitutie van zyne Provincie en woonplaats. Het Patriotismus is, in de onderfcheiden Provinciën, op onderfcheiden wys, behandeld. De Steden van dezelfde Provincie, fchoon anderszins over 't algemeen het thands afgekeurd fysthéma toegedaan, waren her niet altyd eens omtrent dezelfde objecten. Ja in dezelfde Stad dachten en handelden alle de Patriottifche Regenten en Burgers niet op dezelfde wys. Hoe dwaas, hoe onrechtveerdig is het dan, hen allen over eene kam te fcheerénl Staan  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 279 Staan de Patriotten in Gelderland gelyk met die van Overysfel? Die van Holland gelyk met die van Friesland? Die van Zeeland gelyk met een van de andere Provinciën? Staan die van Haarlem in alles gelyk met die van Delft? Die van Middelburg met die van Zierikzee? — Zoo zou men kunnen voortgaan omtrent de Regenten en Burgers derzelve Stad, indien men niet vreesde door perfonaliteiten te mishaagen. — En geen wonder, de Conftituties van alle de Provinciën ftaan niet gelyk aan eikanderen. De een heeft meer kennis van de Conftitutie dan de andere, de een heeft meer befcheidenheid, yver en fchranderheid dan een ander. Sommigen wierden uit hoofde hunner ambtsbedieningen genoodzaakt voor hun gevoelen uit te komen, anderen deeden zulks vry willig en ongehouden. Sommigen wierden geprovoceerd door de verkeerde maatregelen van hunne partyen. De een was meer dan de ander in het geval om zich nopens verfchilpoinclen uit te laaten. De een was meer dan de ander in de mooglykheid om af te houden, toen de ftorm hooger liep, *fc Met één woord, zonder een juiste kennis der omftandigheden, waar in zich ieder individu bevonden heefc, is men buiten ftaat om over de waarde van zyn gedrag te oirdeel en. . Zouwd gy gelooven, Myn Heer! dat ik in myne buurt Menfchen kenne, die den naam van Patriotten verdiend hebben, door een allerftilst en deugdzaam gedrag, alleen om dat zy zich onderfcheiden van hunne buuren, die zich in den drank en andere buitenfpoorigheden te buiten gingen? Zouwd gy gelooven , dat Lieden, die zich noemen voorftanders Van 'c Huis van Oranje, deze ongelukkigen geplunderd en van alles beroofd hebben? Die is ondertusfehen gebeurd! Hoe veelen kregen in deze Provincie den naam van Patriot alleen door 'c lezen van eenige bladen uic de Post van den Neder-Rhyn, de Delffche Hiftorifche Courant, of dergelyke fchriften! Hoe veelen, door enkel Lid te zyn van een S 4 Lees-  a8o Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut Leesgezelfchap, waar in allerley foort van boeken gelezen wierden I Hoe veelen door eene geringe contributie aan 'c Nationaale Fonds! of een aalmoes aan de gevluchte Burgers van Hattem en Elburg! Hoe veelen door de oeffening van den Wapenhandel, niet in een Exercitie-Genootfchap, maar als Lid van eenige Schuttery! Hoe veelen door een plichtmaatige ondergefchiktheid aan de wetten en orders hunner Stedelyke Overheid of van den Territoriaalen Souverein! Zal men nu deze Menfchen vervolgen, om dat' anderen, die met hun ge« lyken naam dragen, zich aan buitenfpoorigheden hebben fchuldig gemaakt ? wat deel hebben zy toch aan de Remotien der Prinsgezinde Regenten in andere Plaatfen; aan de violente declaratoiren en ondernemingen van die van Delft; aan de demarches van een vliegend Leger; aan het arrest der Prinfes van Oranje &c? —- Waren de excesfen dezer Menfchen eclatanter geweest, zouden dan de hoofden hunner party genoodzaakt geweest zyn den toevlucht te neemen toe 'leugens en verdichtzels ? waar zyn die gevreesde 'weerhaaken moordpriemen, yzere handlchoenen, ftreppen en wat al meer gevonden? waar die god» löoze papieren en verbindtenisfen tot ondermyning der Conftitutie? weïk bewys is 'er voor de echtheid van dien fraaijen Patriottifchen ééd, waar van de Heeren van Vlisfingen in hun Advys van den 1.7 . February 1787 gewag maaken (*), waar is eenig bewys van de masfacre, die de Patriotten te Vlisfingen, met behulp der Soldaaten van de OostIndifche Compagnie, onder de Prinslieden op den 20 September 1787 zouden hebben opgeregt? (f) Men moet zeer au fait zyn van al het voorgevallene , van de oogmerken en middelen, in iedere Stad, hoe veel meer in iedere Provincie, om een beflisfend oirdeel te vellen omtrent het gedrag der Re- (*). Verg. TJ> XI. D.#. 41. ' Q) Verg'. Uw XXXVI. D, N°. 277>]  de- Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 281 Regeering. Dit zyn de Schryvers der Nederland, fche Jaarboeken niet! Hun verhaal, wel verre van hunne Lezers te onderrechten, misleid hen, of laat hen verlegen. Hunne beoirdeeu'og (gefteld al dat dezelve tot hunnen taak behoorej kan dus ook niet juist, niet rechtrnaatig zyn. Wat ftaat zal dan de Posteriteit op die Jaarboeken maaken, indien overal geen Menfchen zich opdoen om de daar in begaane misdagen te verbeteren? De gefcbiedenis van iedere Provincie niet alleen, maar zelf van iedere Stad, geduurenie de ongelukkige troebles, verdiend eene afzonderlyke bef. houwing: en het is te wenfchen, dat zich in iedere derzelve ten minften één kundig en eerlyk Mtnsch genegen bevinden moge, om de lotgevallen zyner woonplaats voor de vergetelheid te bewaaren. Dan laten wy ter zaake komen. En vergun my te bewyzen, dac gemélde Schryvers omtreoc de Zeeuwfche zaaken zeer kwalyk onderregt zyn. Ondertusfchen ontveinze ik geenszins, dat ik van bet voorgevallene in alle de Zeeuwfche Steden geen gelyke kennis drage. Dit zeker zou noodig zyn, indien ik bedoelde in dezen Brief een gefchieukundig verhaal te geeven van al het gebeurde in Zeeland ten jaare 1787: dan daar myn oogmerk alleen is, om door de aanwyzing van eenige feilen in de verhaaien der Nederlandfche Jaarboeken, de behoedzaamheid der Lezeren en van U zelf op te wekken, vertrouw ik tot myn bedoelde oogmerk genoegzaam au fait te zyn, zonder zelf gebruik te maaken van den voorraad van ftukken, die möoglyk eenige meerdere vertooning zouden maaken, en waar van by nadere gelegenheid welljgc zal worden gebruik gemaakt. Laaten wy een aanvang maaken met de Jaarboeken . van Juny 1787. Daar geeft men pag. 147 s een verhaal van hec verlaten der Staatsvergadering d^or de Gedeputeerden der Stad Vlisfingen. — Wanneer men daar mede vergelykt de Extraordinaire Delffche Hiflorifche Courant van den 29 Juny 1787, S 5 No.  &8i Verzameling fan Stukken betrekkelyk tot No. 77, zal men niec lang in twyffel ftaan, uit welke bron het gefchept zy. Zekerlyk zal men onderfteld hebben, dat de Schryver van die papier ia Zeeland en Vlisfingcn goede correspondentie geioeg had, om van den toedracht der zaak na waarheid onderrecht ce zyn. Ondercusfchen is dit onwaar, ten minften het geheele verhaal is verkeerd. Op zoodaanigë authoriteit zou men de Nederlandfche Jaarboeken nog merkelyk hebben kunnen doen uitdeijen. — Dat men gebruik gemaakt hebbe van de Nieuwspapieren, is zeer natuurlyk: maar dan moest men zulks hebben gedaan met oirdeel en discernement. Men moest onderzoek gedaan hebben naar de waarheid der Vernaaien, en deze onpartydig hulde gedaan. Dit zoude men hebben kunnen doen indien men gefchreven had in den tyd, dat de zaaken voorvielen, en indien men zich toegelegd had, om overal goede Correspondenten te hebben, 't Is beneden de waardy van een Gefchiedfchryver, zich te behelpen met Extraften uit Couranten en blaauwe boekjes: vooral wanneer hy alleen of voornaamelyk zich bepaald tot die van eene clasfis, of zelfs zoutelooze aartigheden uitfehryft. Dat de Schryvers hier of daar een pasfage uit de Delffche, ZuidHollandfche of Nederlandfche Couranten geeven, om te doen zien in welken geest die papieren gefchreven waren, is misfehien niec af te keuren: maar dan hadden zy ten minften ook bewyzen uit de Couranten van de andere zyde moeten aanvoeren. Of zou men in de Haagfche, de Brielfche, de Gelderfche en andere Couranten niet even klaare blyken van onverfchoonbaare losbandigheid , partyzucht , en walchetyke vleijery hebben kunnen ontdekken? De vryheid der Drukpers, dat heerlyk fteunpunt onzer Nationaale Vryheid, is in de Nieuwspapieren geduurende de troebles, fchandelyk zeker misbruikt. Beide partyen hebben 'er tot hun oogmerk gebruik van gemaakt, immers de heethoofden onder hen, die by de eerlyke Lieden van hunne party of  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 2S3 of onbekend waren, of niet in teugel te houden. De Schryvers en Drukkers der Nieuwspapieren, voornaarrielyk bedacht om hun beurs'te maaken* namen greetig aan al dat hun gezondeu wierd, en den fchyn had van hunne vrienden te komen. Geen wonder dan, dat zy door verdraaide of verdicnte Verhaalén dikwerf bedrogen wierden. Veele eerlyke Lieden bedroefden 'er zich om, en trachten zelfs het kwaad te fluiten, maar het was reeds te diep geworteld, en zy liepen zelf gevaar, om het vertrouwen te verliezen en geproftitueerd te worden. Wy hebben in Zeeland de nadeelige gevolgen hier van ondervonden. De Delffche Hijlorifcke Coarant van den 27 February 1787, waar in-een omilandig verhaal gegeeven word van de eerfte bewegingen te Goes, in 't begin van dat jaar voorgevallen, heeft, volgens 't Bericht der Heeren van Goes (*), de voornaamfle aanleiding gegeven tot het vreeslyk oproer en plundering den 27 en 28 January 1787 binnen die Stad aangeregt, en het gene, ongeftrafc gebleven zynde, de we!verwachte voorbode geweest is van de plunderingen te Middelburg , Tholen , Zierikzee en Vlisfingen. —•» Veere, trouwens, heeft onder de Zeeuwfche Steden alleen de eer, wat ook fommigen haarer Beftuurders mogen gedaan hebben tot bevordering der Regeeringsverandering in deze Provincie, de Huizen en Goederen hunner Burgery voor roof en plundering bewaard te hebben. I,n die zelfde Delffche Courant van den 28 Juny 1787 wierd verhaald, dat de Steden Vlisöngen, Zierikzee en Tholen, aan hunne Mede-Staats-Leden verklaard hadden, dat zy» ingeval het verdérflyk fysthéma van Zeeland verder wierd voortgezet, met die Provincie zouden breeken en zich met Holland vereenigen. • ' Deze tyding, hoe leugenachtig heeft (zoo my bericht is) veel alarm gemaakt, fpeciaal in Vlisöngen, {*) Verg. Uw XI. D. No. 1000,  284 Verzameling, van Stukken betrekkelyk- tot, gen, alwaar dezelve, indien al niet reëel geloofd,, ten minften by de dryvers der geweldenaary tot een voorwendsel gebruikt wierd, om de maatregelen der Regeering tot verdeediging hunner Stad te verydelen, en dezelve de fchandeiykfte conditiën voor te fchryven. Liet het myn beftek toe, ik zou nog meer voorbeelden kunnen by brengen van dergelyke nadeelige gevolgen, uic het baldaadig gefchryf der. Courantiers voortgekomen. Maar het word tyd, pm aan te toonen, dat het verhaal 't gene de Schryvers der Nederlandfche Jaarboeken, aangaande het verlaten der Staats-Vergadering, in hun Maandwerk van Juny 1787 bl. 1475 gegeven hebben, en overgenomen is uit de Delffche Hijlorifche Courant yan dat jaar No. 77, geheel 'abuflef zy. Bladz. 1471 verhaalen zy, dat nopens het voren-, gemelde gedrag der Zeeuwfche Afgevaardigden, door den Raad-Penfionaris een Rapport zy uitgebracht, 't gene zy vervolgens infereeren; en 't gene uit vergelyking dpr daar op den 9 July 1787 genomen Refolutie (aldaar bl. 2050 voorkomende) blykt te zyn uitgebracht den 22 Juny 1787. Maar dit Rapport is niet relatif het gedrag van den Heer Ordinaris Gedeputeerde van Citters, zoo als de Schryvers der Jaarboeken door het woord vorengemelde fchyren te kennen te geven; trouwens hieromtrent verkeerd de Refolutie van den 9 July 1787, voorkomende bl. 2049, en in welke zy doen fpecteeren zaaken, den algemeenen toeftand der Republyk raakende. Het Rapport van den 22 Juny 1787, concerneert de conduite der Zeeuwfche Gedeputeerden, zoo ter 'gelegenheid van de apparitie der nieuwe Gedeputeerden der Provincie van Utrecht ter Vergadering van Hun Hopg M°gena"eu gehouden, als die zy, by vervolg, nópens de behandeling der zaaken van 't gemeene Bondgenootfchap, in de doecmaalige tydsomftandigheden, te houden hadden. Of dit Rapport met of tegen de Rem van den Heer Aeraham van D009N in 't Befoigne geconcludeerd zy, doet weinig ter zaak. De Schryver van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. van de Extraordinaire Delffche Courant van den 29 Juny 1787 No. 77, fchynt hier van onderrecht geweest te zyn. 'c Is zeker» dat in de Befoignes by meerderheid van ftemmen geconcludeerd word» ih alle gevallen} en daar tegen is nimmer, zoo veel de form aangaat, door één redelyk Mensch geprotesteerd. Maar de deliberatien op dit Rapport waren niet, immers niet hoofdzaakelyk, de aanlei. dende oirzaak van 't verlaten der Zeeuwfche Staatsvergadering door de Gedeputeerden der Stad Vlisfingen. Dit gefchiedde ook niet door den Heer van Doorn alleen, maar door de Heeren Caen» . BertliNg en van Doorn. Zie hier wat 'er van de zaak zy. In de Notulen van Zeeland van den 18 January 1703 komt voor 1 een extenfie, volgens wdke tot de afdoening en con. i'clufie van alle zaaken, by meerderheid conclufibel, de ; termyn van vier weeken word bepaald. In deze exten: Jïe was ter dier tyd niet toegeftemd door Tholen, ' Vlisfingen en Veere: Zierikzee had naderhand zyn iconfent ingetrokken, zoo dat deze extenfle niec 1 wierd of kon worden geconfidereerd als een wetitige Staats-Refolutie. Den 1 May 1787 proponeeride de Heer van Lynden, repraïfenteerende de ]Eerst Edele, om deze zoogenaamde Refolutie in 1 train te brengen. De Heeren van Middelburg, iGoes, en Veere conformeerden zich daar mede, idie van Tholen waren bereid om met de Leden i daar over in overleg te komen; Zierikzee prsfeireerde te hervatten de deliberatien over zeker 1 nieuw Concept-Reglement op 't beleid der zaaken l ter Staats-Vergadering, gelyk mede Vlisfingen, 1 doch echter was laatstgemelde Stad bereid te be' willigen in de voorfz. Propofitie, onder voorwaaride, dat alvorens zoude worden uitgemaakt, welke : zaaken eenpaarigheid van ftemmen vereischten; : immers beflist, op welke wys de quasstie, of zekere zaak al of niet per plura conclufibel zy, in de byzóndere gevallen zouden worden getermineerd. De vyf Leden, perfisteerende by hun Advys tot re-  j8ö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot renovatie der bewuste Staats-Refolutie van. den i8 January 1703, befloten oen 24 May 1787, om de vastftelMng daar van nog vier weekeii, dat is totden 22tten Jury te verfchuiven, en inmiddels de Heeren van Zierikzee cn Vlisfingen by Misfive té verzoeken, om zich met de andere Leden in de* zen te willen vereenigen. De twee gemelde Steden protesteerden wel tegen deze Conelufie, doch te vergeefs. Zy wierder by Misfives geëxhorteerd tot toekomfte; maar petfisteerden by hunne voorige Advyfen. Den 22ften Juny concludeerde echter de Heef Raad-Penfionaris,, met de meerderheid van vyf Remmen, de voorgèftelde renovatie, met; pvvoeging bovendien dat zulks gefchiede, onver-. Doinderd de faculteit van de refpective Leden om in zaaken var. pr sfance een korteren termyn dan vier: weeken tot afdoening te kunnen bepaalen. Zie-, tikzee en Vlisfingen protesteerden wederom ten) 1 krachtigften. Dan ter zelve fesfie een Rapport; uitgebracht wordende omtrent eenige deliberatien 1 ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden venti-. ïeerende (*), vonden de Leden goed, de zoo eveni genomen Conelufie al aanftonds te doen werken,, en bepaalden dat de deliberatien op het gemelde: Rapport binnen tien dagen dat is op den iodeni July, zouden worden getermineerd. De Gedeputeerden van Zierikzee en Vlisfingen protesteerdeni hier tegen wederom ten fterkften, en declareer-den die van Vlisfingen, dat zich genoodzaakt vónden om de Vergadering te moeten verbaten, gelyk: ook vervolgens door hun gefchiede. Dit gebeurde; den 22 Julv 1787. Het verrigte dezer Gedeputeerden werd den 23 derzelve maand by den volleni Raad der Stad Vlisfingen geapprobeerd, en gerefolveerd om geen Gedeputeerden ter Staats-Verga- de-: (*) Het zelfde, 't welk In de Jaarboeken van Juny bU ,1471 by forme van Rapport, en in die van July bl. 205c by forme van Refolutie voorkomt, en in Uw XI. Deel jSfo. 1031 is geinfereerd. ——  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 4187 dering af te zenden, zoo lang de gemelde illegaals en onwettige Conelufie bleef Rand grypen, latende alleen hunnen Penfionaris ad audiendum. Een, der Vlislingfche Regenten met naame Dr. A. Muller, protesteerde nogthands tegen deze Refolutie, en deed zyn Protest infereeren in de Brielfche Na-Courant van den 2 July 1787. Ten volgenden dage, den 27ften Juny, compar reerde de Penfionaris van Vlisfingen alleen ter Staats-Vergadering, doende als daar op last zyner Committenten een Declarato;r en voorftel tot fchikking, mits men de betwiste Refolutie buiten effect Relde: met dat gevolg, dat de overige Leden de Vergadering adjourneerden tot den oden July, wanneer ook de refumtie der Notulen van den 22ftender. voorige maand, en dus gok der betwiste conelufie, zoude gehouden worden, verzoekende de Heereft van Vlisfingen by Misfive hunne Gedeputeerden tegen dien dag volkomen gelast te willen afzenden. Dan de plundering in Middelburg, begonnen den' 2Qfteo Juny, gaf aanleiding tot vroeger byeenkomst der Staats-Leden, des zondags avonds van den iften July, waarby nogthands de Gedeputeerden van Zierikzee, Goes en Vlisfingen met konden tegenwoordig zyn. Ten zeiven dage arresteerden de Heeren. van Vlisfingen een antwoord op bovengemelde Misfive der Zeeuwfche Staats-Leden, waar in zy nader reden gaven van hun gedrag, doch namen echter aan, vermits de binnenlandfche beroertens (daar. men in Vlisfingen ook ten zei ven tyd de ondervinding van had) hunne Gedeputeerden volkomen ge. ïnftrueerd af te zenden, zoo dra zulks veilig koo gefchieden , in de verwachting dat hunne Mede-Leden de betwiste conelufie zouden houden in furcheance, en de deliberatien over het nieuw Concept-Regie* ment op 't beleid der Staats-deliberatien reëotaraeeren. Aan welk verlangen der Vlislingfche Regeering volkomen voldaan wierd, wanneer de Staats-Leden den oden July weder byeen kwamen; met dat gevolg, dat na eenige Befoignes, op den 6 Augustus 178$  jö 8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 1787, hec voorfz. Reglement mee onderling genoegen en eenpaarige bewilliging van alle de StaatsLeden wierd gearresteerd, én de Conelufie coc reno a ie der Refolutie van Anno 1703, welke den 22hVn Juoy den Gedeputeerden van Vlisfigen had aanleidiiig gegeven tot het veriaten der Staats-Vergadering, ingetrokken en gehouden als niet genomen. Zie daar Myn Heer! hoe heilzaam deze twist eindigde. De Zeeuwfche Staats-Vergadering kreeg, lan^s dezen weg, niec een gering en qncoereikend hulpmiddel ter bevordering van fpoed en expeditie der deliberatien, hoedaanig de vernieuwing dér Refolutie van Anno 1703 zoude geweest zyn, maar een geheel nieuw Reglement, waar op jaaren lang, ce vergeefs was aangedrongen, en 'c gene nog ten huldigen dage in obfervantie is; maar zie 'er ook te ge]yk uit, hoe weinig de Schryvers der Nederlandfche Jaarboeken van dit alles wisten , toen zy in hun Bericht van Jutty 1787, hunne Lezers wilden onderrechten var: deu gewichtigen Rap der Gedeputeerden van Vlisfingen, hier boven gemeld. Indien gy myce opgave gelieft te toetfen aan de ftukken, voorkomende in het XXV. Peel Uwer Verzameling fub No. 2013 tot 20r7, Item No. 2019. 2031 en 2032, twyffele ik niet, of gy zulc erkennen, dat ik der waarheid hülde gedaan heb. Een ander ftaaltje van de onnauwkeurigheid derzelve Schryvers, vind men in hun Maandwerk derzelve maand Juny bl. 1479. Daar verhaalen zy het aan» houden van den Bailjuw van Goes te Zierikzee en de poogingen der Goesfche Regeering om hunnen Bailjuw 01 tflagen te krygen daar dezelve toch te Zierikzee niets misdaan had, en zoo hy al mogt misdreven hebben NB- in het niet fluiten van de opschuddingen en geweidaadigheden te Goes, daar voor aanfpraakelyk was voor zynen bevoegden Rechten, enz. De Posteriteit, dit verhaal leezende, zal natuurlyk in den waan vallen dat deze fraaije befchry ving pr.se  iie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 289 'p«.st op den Perfooö v.io de Heef Mr. Johannes Pols, eer d*er tyd Bailjuw van Goes, en in't ba» gin van Anno i^'èo aangelleld tot Raadsheer in den Hoogen Raade. Maar vergelyk No. 2012 van Üw XXV. Deel, en gy zult ontwaar worden dat een Ingezeten van Goes, genaamd Hendrik , als Schippers Knecht gevaaren hebbende by Willem Zuidwec-, eigeatlyk de Perfoon in qutestie was. Men noemde hem door de wandeling, Hei» de OrAnje Bailjuw, om dat hy in de üoesfchö troebles van January 1787, fraai uitgedoscht met Oranje linten, der óproerrhikeren ten Voorganger en Bevelhebber gediend had. Dit zy genoeg van de Jaarboeken van Juny , hoi zeer daar anders nopens hét artikel Middelburgen Zierikzee nog vry wat zou zyn by te voegen, w/ zullen óvergaaö tot die van July 1787. Daar ontmóet méb eerst eén bericht van het op» roer, te Middelburg begounèn, en 't gene de Schryvers der J arboeken zeggen van een achtecsweerdige hand'afkomftig te zyn, Zoo dat zy daar aan als een volleedig, eclit, naauwkeurig en onzydig relaas, de Berichten der dag- en weekbladen willen getoetst hebben. Intusfchen is het 'er tóo vet van af, dat dit Bericht dieft naam verdienen zou, dat het veel eer voor 'een gebrekkige, önnaauwkeurige en veel al party dige fchets van het gebeurde zy te houden, een fchets, Welke wel veele waarheden behelst, maar ook veele onwaarheden, gelyk met de ftukken zou kunnen getoond worden, indien het beftek van deZen Brief zulks toeliet. Dit dan bewarende tot een volgende gelegenheid, kan men intusfchen Uit de ftukken in 't XI. DeeJ Uwer •Verzameling fub No. K05 tot 1014., 1018, 1010, 104.3 tot 1045 en 1047 tot ioi9» in het XXXVI. Deel bl. 15Z—160 voorkomen, opmaken, hoe veel *er nog aan dat Verhaal ontbreekt. •Van het gëbeurde te Zierikzee, in de maand July geven-de Sfchry vers der Jaarboeken een kort'Bericht ■XLII. Deel. T bl.  2po Verzameling van Stukken betrekkelyk tot bl. 2060 en 2001: dan uit vergelyking der ftukken in Uw XXV. Deel fub No. 2027, 20^9 en 2030, is 'c my voorgekomen, dat, tot verftand van zaaken, dat Verhaal nog merkelyke opheldering noodig heeft. De Verhaalen der bewegingen in Goes en Tholen, mede in de maand July 1787, daar latende, verzoeke ik U te lezen het Bericht nopens het gebeurde te Vlisfingen, en daar mede te vergelyken de Nieuwspapieren van dien tyd fpeciaal de Brielfche en Gelderfche Couramen, wanneer ik niet twyffel of het zal U Myn Heer! niet minder dan my klaar zyn, uit welke bronnen dat ongelukkig Verhaal is voortgekomen. Het is waar, de Regeering of liever eenige Hee. ren, aan wien de befcherming der Stad was aanbevolen, hadden de beide Landpoorten met twee ftukken Kanon voorzien. Het is waar, dat deze voorzorg tegen geweld en plundering den Burger-Krygsraad en eenig gemeen tot haare nimmer uit te wisfen fchande mishaagde, en dat de Regeering, ora de rust te herftellen, dat Kanon heeft moeten laten wegvoeren, en tot nog meer onbehoorlykheden is gedwongen. Maar het is onwaar, dat men den Regenten geweld of dwang heeft aangedaan, veel min dezelve genoodzaakt om het Kanon voort te trekken. Ook is het onwaar dat men het Genootfchap zou ontwapend hebben. Nimmer toch is 'er in Vn fingen een Genootfchap van Wapenhandel geweesr. Alle de exercitie, die 'er plaats gehad heeft, was begonnen op aanmoediging en verzoek van den Burger-Krygsraad, en op haare begeerte geëindigd den 20 September 1785. Eenige weinige Burgers van allerlei rang en denkenswys hadden zich federt't begin van dat jaar geëxerceerd, onder Commando, riet V3n byzóndere Officieren, maar van die vandeu BurgT-Krygsraad zelfs; ja zelf met de geweeren, van dat Collegie geleerd. —- En deze daad, hoe on« fchuldig op zich zelf, zoo zy den naam van lofwaardig niet dragen mag, is, voor veelen reden genoeg ge-  de Gkbeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, apt geweest, al had rflen niets anders ten hunnen laste, om hen te profcribeeren en ter plundering over te geven, niettegènftaande verfcheide bekende Oranje* vrienden in die exercitiën mede geparticipeerd had+ den, als by voorbeeld Pieter Brand de oude, van wiens denkwys in het XXXVI. Deel Uwer Ver~ zamelingen eenige fraaije preuves bl. 121—-130 voor» komen. Beter heeft men uit Uwe Verzameling het fchan* delyk Oproer den 1 en 2 July 1787 te Vlisfingen Voorgevallen, leeren kennen; fpeciaal uit het XI. Deel, fub No. lol 7 tot 1030, Item fub No. 1035 ——1046 enz,, waarby men voegen kan 't gene daaromtrent nog voorkomt in 't XXXVI. Deel No. 2747 behelzende de prsecautien der Regeering van Viisfingen tegen oproerige beweegingen en de orders aan 't Guarnifoen , ter dier tyd beftaande in bet eerfte Batailjon Zwitzers van Mart* thands StoQkarde Neoporn ; aan welker vigilantie en gehoorzaamheid de Stad Vlisfingen haar behoud zou hebben kunnen verfchuldigd geweest zyn. Ëq nu Hier mede zoude ik het Verhaal der Jaarboeken van July, zoo veel deze Provincie betreft, kunnen befluiteo, dao ik vind my verplicht nog eene aanmerking te maaken op 't gene aldaar bl, 20S5 nopens het Oproer of zoo gy liever wilt de omwenteling'ifl Veere voorkomt. Hoe zeer (zoo veel ik weet) in Uwe Verzameling geénerlei befchoiden voorkomen, waar aan dat Ver» haal kan getoetst worden, weet ik nogthands zeker, dat die fraaije gebeurtenis in Veere, zoo zacht niec is afgelopen, als de korte fchets daar van in de Jaarboeken opgegeven, den Lezer zou kunnen doen gelooven. Niets trouwens word 'er gemeld van de gruwelyke mishandeling, de Heeren Gedeputeerden van Zierikzee van der Schatte, Boêije en BreekpoT, te Veere geduurende de beweegingen aangekom.-n, door het gemeen aangedaan: niets van de plundering Ta en  «92 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en vernieling van een op de Jaarmarkt ftaande Schoc. Kraam, fchoon het in de protectie der Regcering genomen was: niets,van de eigendunkelyke aanftel. ling van zes Geconfti'ueérden uit het volk, metnaame Cozyn en Willem de Neve, beide Stads-Boden, Melchior Steory, Schoolmeester, Pieter Angoise, Bakker, Leyn Lancaster, Schilder, en Francis Smith, Engelsman: niets van de fmaade. lyke ophaaling van den tweeden Penfionaris Mr. G. C. van Bylevelt , door een hoop Visfers, vaa zyn Buitenplaats naar de Stad: niets van de directie van zekeren Apotheker, thands Schepenen Raad. Maar dit weinige zal genoeg zyn tot myn oogmerk, om U te doen opmerken hoe veel'er nog a&n 't Verhaal ontbreekt. Intusfchea fchync het zelve den Schryveren der Jaarboeken zoobelangryk te zyn voorgekomen, dat zy gemeend hebben, in de Jaarboeken van Augustus 1787 bl. 4202 dezelfde gebeurtenis, byna met dezelfde woorden, nog eens te moeten herhaalen. Eindelvk, (en daar mede zullen wy de Jaarboeken van July vaarwel zeggen) op bl, 2063 word in vyf regels gefchetst de kleinigheid te VVest-Cappelle voorgevallen , mede in 't begin van July 1787, alwaar 2 huizen zouden zyn geplunderd, san 13 de glazen ingeflagen, en voorts de Oranjevlaggen uitgefioken. Maar , by vergelyking van No. 2749 in het XXXVI. Deel Uwer Verzameling, zal het de Lezers der Jaarboeken gebleken zyn, dat 'er nog al wat meer te West-Cappelle zy voorgevallen, en in een ter dier tyd gedrukte Lyst, thands voor my liggende, word het getal der ontramponeerde huizen op 35 begroot. 5—• Het geval van zekeren Isebrand Leinse Burggraaf, in bovengemeld No. 2749 vermeld, had waaHyk wel een plaats verdiend in de Jaarboeken van Nederland, Ik zal 'er U een korte fchets van geven, en oirdeel. Deze Man, een Timmerman van handwerk, had e# & l zich  dl Gebemtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 193 zich in de zaak der nieuwe Psalm-beryrmng, die der Roomfche Kerk te Vlisfingen en andere, ten jaare 1777 en 1778 vooral, zeer gediscingueerd, en was door de Magiftraat van Wcsr-Capelle by Refolutie van den 18 Juny 1777, tot herftel van de rust de inwooning binnen die Stad ontzegd. Niet ver van daar zich onthoudende, vonden eenige onrustige Landlieden en Ingezetenen van West-Capelle goed, de Magiftraat met allerley ongehoorde vergingen en dreigementen, te dwin- , gen, hunne gemelde Refolutie weder in te trekken, en by openbaare Publicatie aan Isebrand Leinse Burggraaf de inwooning en exercitie van zyn ambacht weder te vergunnen, met belofte dac . hy kost- en fchaadeloos zoude worden gefteld, en zyn eer opgeleid. Deze eisch werd den 27 October 1787 toegeftaan, en Burggraaf wierd te, "Paard zittende binnen gehaald, door een groote menigte Volks! Dan de Staaten van Zeeland, van deze buitenfpoorigheid onderricht, en eenige Militie naar West-Cappelle gezonden hebbende, deeden alles weder in voorigen ftaat brengen , by eene Publicatie van den 16 November 17 78, waar van ik U hier nevens een Exemplaar zendc: en wanneer de gemelde J. L. Burgcraaf ten vol-, genden jaare weder in Walcheren gekomen was, en men reeds de gevolgen van zyn verblyf was gewaar geworden , nam men maatregelen om hem te apprehendeeren. Hy verliet dan het eiland van Walcheren, tot in , Juny 1787, wanneer zyne aanhangers de Regeering van West-Cappelle noodzaakten hem weder in zyn eer te herftellen, met belofte van fchaavergoeding. Hy wierd vervolgens als een martelaar der goede zaak, met ftaatfie. en luidruchtigheid, ingehaald, en door de Magiftraat voor eer. lyk verklaard: ja 't gene nog hooger loopt, hy bedong voor fchaavergoeding, een kleine fomma van 2500 Ponden Vlaams of ijooo Guldens, waar van negen duizend door of van wegens den Heer T 3 van  204 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot van West-Cappelle en zes duizend door de beide Burgemeesteren uit eigen beurs betaald zyn. Om niet te zeggen, dat men hem, met nog drie anderen voortyds by Sententie gebannen Landlieden &c. nu onlangs rappel van ban gekregen hebbende (*), met een escorte van meer dan honderd Boerewagens, den 7 September 17^7» door't geheele eiland van Walcheren en de drie ftemmende Steden als in triumph heeft rond gevoerd, met allerley teekenen van vreugd en overmoed. Dit zy genoeg nopens de maand July! In Augustus zonden de Staaten van Zeeland ten verzoeke van die van Utrecht te Amersfoort vergaderd, een plechtige Commisfle naar Nymegen, hlykens INo. 2033—2035 in Uw XXV. Deel. Maar niets hier van is in de Nederlandfche Jaarboeken te vinden. Dan Iaat ons overgaan tot de Jaarboeken van September $ die geduchte maand , welke in de Jaarboeken van Zierikzee, Tholen en Vlisfingen niet zal vergeten zyn, fchoon zy in de Nieuwe Nederlandfche Jaarboeken, ten aanzien van de gemelde Steden, byna fchynt overgeflagen. Wanneer in een Land, waar in de zekerheid der eigendommen de eerfte en Onfchendbaarfte grondwet is, daar de Regenten niet zonder middel van de Juftitie hunne posten mogen ontnomen worden, daar de Militie door zoo veelerlei banden aan de befcherming der Ingezetenen verbonden is, drie Steden in den omtrek van weinige dagen op den rand van haar verderf gebracht wordén, verdient dit, dunkt my, boven gezegende omwenteling en al, oog al een kleine aanteekening. Waar vindt men iets van het fchandelyk oproer te Tholen, op den 19 September 1787, door het Eerjte Hatailjon va*i Hoüston aangeregt, waar van No. 2044 in het XXV. Deel Uwer Verzameling ons de waarheid verzekerd, en waar van ter dier tyd een (*) Verg. Uw XXXVI. D-. No. 275»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 29$ een kort doch echt bericht alom a 2 ftuivers ver- kogt is? Waar vindt men iets van de allerverfchrikkelykfte plundering en verwoesting, gepaard met de geweldaadige afzetting van ia Regenten, den 25 derzelve maand September 1787, binnen Zierikzee voorgevallen, toen 'er (blykens de gedrukte Lyst zynde No. 1052 in het XI. Deel Uwer Verzameling) niet minder dan 103 Huizen in een meerdere of mindere maate, verwoest zyn? Eene gebeurtenis, waarvan in üwe Verzameling verfcheide ftukken voorkomen, als No. 1058, 1073» 1074, 2045 en 2752. Of zal het verhaal op bl, 4861 en 4862 daar voor dienen moeten, alwaar gezegt word. Doch in de Stad Zierikzee had het Vry-Corps het middel gevonden om de Burgery te ontwapenen. NB. en hield daar door de Nieuw-Staatsgezindheid nog ftaande, niettegenftaande de meerderheid der Regeering wel het voorbeeld der andere Plaatfen wilde volgen. Doch door de voorvallen in Holland en Utrecht, is ook eindelyk de oude Staatsgefteldheii nader bevestigd. Waar, eindelyk, vindt men fchyn of fchaduw van de geweldige plundering in Vlisfingen, begon» nen den 29 September 1787, en den iften Ottober daar aan geëindigd,' wanneer niet minder dan 45 Huizen, daar onder zeer veel aanzienelyke Gebouwen, (blykens de Lyst in Uw XI. Deel No. 1053) geheel geplunderd, en verwoest wierden, behalven verfcheiden anderen, die flegts gedeeltelyk wierden befchaadigd, en 10 Regenten, op de eigendunkelykfte wyze, van hunne posten ontzet zvn ? Gelukkig, dat in 't XI, XXV. en XXXVL Deel Uwer Verzameling zoo veele belangryke ftukken gefpaard zyn, waar door de Nakomelingfchap zal worden in ftaat gefteld, om over de merkwaardige Gebeurtenisfen ten jaare 1787 in Zeeland, byzonder in Vlisfingen» voorgevallen, eenigzins klaarder te oirdeelen, dan de berichten der Nederland, fche Jaarboeken zouden aan de hand geeven. En 1* 4 Biet  99•'■ BOÜ .■ ii 1 ! «WARS V .. " VOOR-  VOORDEELTGE CONDITIËN ingevolge waar van een klein aantal compleete Exemplaarea yan hec uitmuntende Bybelwerk over de meeste Boeken van he: Nieuwe Testament; in het Hoogduicsch befchreevefl door C. A. HEUMANN, Hoogleeraar der Godgeleerdheid, Wysbegeerte engeleerde Geschiedkunde op de Hooge School te Gottingen. In hetNederduitsch vercaald en met keurige Aanceekeningen venykc door AUG. STERK, thands geliefd Leeraar in de Lutherfche Gemeente te Am~ jleldam. XI Deeien in Groot Octavo, voor de geringe prys van vyfden Guldens ongebonden , aan den eerscvr'agenden tot zo lange van het geringe getal Exemplaarcn voor handen zal zyn word aangeboden , zynde genoegzaam de helft minder als-dac Werk by de uicgave gekost heefc. Om voorcs aan die genen welke die Bybelboek maar voor een gedeelce beziccen, gelegenheid c» geeven hec zelve te Compleceeren, zullen insgelyks eenige aparce Deelen, vóór zeer modicque pryzen, ingevolge de hier bygevoegde Notule afgeleverd worden. Wy achten het noodig om de zulken onzer Landgenooten, die nog geen kennis hebben aan dit zoo nuttige Werk voor alle .Christelyke Huisgezinnen, die eenigen prys Hellen op eene gezonde uitlegging van het Woord dat de eenigfte richtfnoer bevat om ons hier op aarde gelukkig ea vergenoegd te doen leeven, ea na de ontbinding van ons fterfelyke deel de eeuwige zaligheid te doen erlangen, eenig denkbeeld vati deszelfs aan'eg en wyze van behandeling te geeven: om dit oogmerk te bereiken, kunnen wy niet beter doen dan eenige byzonderbeden in de Voorreden vaa den Autheur voor het eerfte Deel geplaatst, aan de Leezers van dit Bericht mede te deelen, en vervolgens de getuigenisfen te plaatzen, die in de Uittrekzels van onze meest geachte Maandfchryvers tot aanpryzing van dit Werk tc vinden zyn. Wat nu het eerfte betreft volgen hier de redenen, welke den Schryver in zvne Voorreden opgeeft, waarom hy dit Werk het licht heeft doen zien. „ Vooreerst heb ik niet al„ leen (zegt dien geleerden Schriftuitlegger) veele welge» „ lukte verklaaringen met nieuwe (teun-el* verftsrkt, maar  *, ook dén waaren zin Van veele doorgaans verkeerd be. ^ grecpene plaatzen duidelyk getoond. Insgelyks beb ik •„ my toegelegd, om veele duistere plaatzen, die van ande„ re Uitleggers geheel voorby gegaan waren in haar waars licht te Heli en. In byzóndere fchriften, heb ik veele ,, plaatzen voorlang verkliard, waar van de waare zin naar „ het oirdeel der beste Kenneren, den meesten ombekend li gebleeven was, om dat ze naamlyk van de Uitleggeren M nier genoeg overdacht waren! van zulke welgegronde verklaringen, die ik door eene naarftiae overdenking „ gevonden heb, zal men, hoope ik, onder de gene, die j, thands voer de eeiftemaale het Jicht zien, geen gering r, getal ontmoeten. „ Onder dezelve zullen voorts de Heeren P;edikanten veele d ngen vinden, deweKe hun werk by hunne Euan» geüfcre en Epistolifche Tejct-afdeelingen Kunnen verlig» ,, ten. Ho* moeijelyk valt het den meesten hunner, wan- neer zy de woorden van Christus, Matth. VI. vs. ;j en.31, zoo willen verklaaren, dat de deugd der ledelyke „ zorge voor het onderhoud van hunne Toehoorders niet m voor rene ondeugd gehouden worde. Op dezelfde wyze „ verfchaft hun Matth. XX: vs. i tot 16 niet weinig werks.: „ Hoe duister is insgelyks voor onze meeste Kerkleeraaren „ de Star, Matth. II: vs. g. Doch ik hoope dat zy deza „ myne verkiaaring over deze gefchiedenis voor duidelyk „ en bondig zul len erkennen. ,, Gemerkt nu verder, door zulk een echte verklaaring, i, de Bybel-verachters tot overtuiging gebracht kunnen wor- den, hoe zy zich zonder reden, aan menige plaats der „ Heilige Schriften geërgerd, en 'er uit opgemaakt hebben, „ dat de Bybel geen werk van Gods Geest is; zoo heb ilc ook inzonderheid myne aandacht op aanftoofelyke plaat» „ zen gevestigd, en God heeft myne pooginpen dermaate ge-egend, dat ik in ftede van valfche, en den fpotteren dienrtige verklaaringen, de waare heb kunnen opgeeven , „ en het ongeloof ten toone ftellen. !n dir opzicht heb ik „ menige zeer fchynbaare ftrydigheid weggenomen, en du delyk getoond, hoe volkomen de Heilige Gêfchied „ fchryvers, mee malkanderen overéénftemmen- Een der j, voornaamften ontmoet men in de gebeurtenis, welke „ Matth. VIII: vs. 5 tot 13 , en Lükas VII: vs. 2 tot 10 ,, verh.»alen. Ook heb ik myn werk gemaakt, om „ d e plaatzen op te helderen, waar in zulke levensregelen ,, fcï-ynen voor te komen, die regens de gezonde zeden„ leer ftryden. Tot die kiasfa behoort het reeds gemelde „ ver-  >f verbod, het welk Matth. VI: vs. 25 en 31 voorkomt^. w omtrent ai Ie zorjje voor zvn onderhoud; als mede het j, vei bod raakende al het Zweeren, Matth. V: vs. 34» „ Ook ïekene ik ook hier toe, de betuiging van Christus. over de Echtfcheiding, d e doorgaans verkeerd begree- pen word, Matth. V: vs. 32 en XIX: vs. 9; belooven» „ de my, wegens myne gelukkige pooging, van ongeluk,, kige Klaagers en van zulke Rechteren, dewelke recht* „ vaardigheid en biilykheid lief hebben eenigen dank; hoe» ,, wel die dank eigenlyk Gode, als den bron aller hedzaa» „ me waarheid toekome." Zie hier nu het oirdeel dat de geleerde Letteroeffk. naars by de uitgave van het I. Deel van dit Christen Huisboek 'er over vellen. „ Zy'(word 'er in de Hedendaagfche Vaderlandfche Letteroeffeningen VI. Deel, 1. St. bl. 49 ens» van gezegd) „ zy die zich -op het uitlegkundige der By. „ helbladan toeleggen,-kuB*ea in dit Werk van den Hoog„ leeraar Heumanö een ryken voorraad voor hunnen oef. ,, fengraagen Geest, vinden. Een Man dooroeftend in „ Taal-, Oudjiejd-.en Gefchiedkunde, die eene reeks van „ jaaren zyn we_rk gemaakt beeft van 'tiiitleggen der Hei.» „ lige Schriften, en zich qp nieuw verledigd heeft, om ,, 't gene hy deswegens te vooren gefebreeven hadt, over te zien, te befchaaven, en daarhy't noodig oirdeeld* ts „' verbeteren ; die in de uitvoering alieVints* toont, dat hy „ zich niet verhaast;, maar als een oirdeelkundig Wysgeer bezadigd te werk'gaat; en die eindelyk daarenboven, zoo min afxeerig van oude gegronde uitleggingen, als „ bevreesd voor nieuwe verklaaringen van duistere om„ Handigheden is, komt zekerlyk voor als een Man wiens „ bedenkingen over Gp.ds Woord, overweging verdienen. „ Het thands in 't Nederduitfche ovetgebsachteeerjlcDeel, „ dac de verklaaring der Euangelien van Matthjeus ea „ Markus behelst, verleent een overvloed van bewyzen, „ die den oplettende Leezer daar van kunnen overtuigen, „ en gefchikt zyn, om hem, naar de verdere voltooijing „ van dit Werk te doen verlangen. . . ■- Met voJleruim. „ te kan men onzes oirdeels zeggen, dat 's Mans uitleg. „ gingen, over 't geheel van dien aart zyn, dat ze bl?. „ ken geeven van 's Man* oplettenheid eh bekwaamheid} „ dat zyn Werk gevolgelyk behoort onder die uitlegkun,, dige Schriften, welker gebruik men de zulken mag aan. „ pryzsn, die lust hebben tot het onpartydig onderzoe„ ken der Bybelbladen enz." Hier zouden wy nu nog da gunftige getuigenisfen kun- nea  Bén byvoegen, welke 'er van de 'volgende Deelen ih'tnc geachte Maandboek wordt gegeeven, als Hed. Letteroefeningen, VIL Deel. t. Stuk bl. t. en 320 Algemèew Let' ttroeffeninzen, /. Deel, 1. St. bl. 450. HL Deel, 1. St. bi. 297. IV. Deel, 1. St bl. 523 enz., benevens verfcheidene Uittrekzels v.i IoffeiyKe aanpryzingen zoo in de -Boekzaal ais Nederlandfche Bibliotheek; dan vry achten zulks overtollig, bet Werk moet zich zelv* aanpryzen, en by veele Bybelminnaars is het voldoende genoeg bekend; om over» tuigd te zyn: dat het in alle Christelyke Gezinnen, als een nuttig en onderrechtend Huisboek, met volle ruimte Kan aangepreezen worden. Notule van de pryzen der aparte Deelen. II Deel tot het XI Deel ingeflooten ƒ 14 Guld. UI _ XI ■ 13 IV —-—XI 12 V XI-— 11 VI 1 'XI io-iofl. VII XI " talJKU '9 - io -> Vin —-XI— —-as 7 — ix xi —. 5 . 10- ' X XI 4 ; XI alleen —«— ■ . — 2 - 8 - Dit Bericht word alomme en by de onderftaande Boekverkoopers gratis uitgegeven, by wien ook het Werk in zyn geheel of de aparte Deelen kunnen befteld worden, dewyl door het. gering getal van voorhanden zynde Exemplaaren Biet in Commisfie kan worden verzonden. Amfteldam, Tntema, Warnars, M. deBruyn, J. v.d.Burg tnZoon, Keyzer en Sepp. Haarlem, IValree en Loesjes. Leiden, Luchtmans, Honcoop en Herdingh. Delft, J. de Groot Pz. Rotterdam, D. Fis Jun., Bothall en Holjleiu. Gouda, yerblaauw. 'sHage, Thierry en Menjing , enWynants. Dordrecht , A. Biusfé en Zoon, Van Braam en Krap. Hoorn, Breehaard. Enkhu'zen, Callenbach Klenk. 's Bosch, J. en H. Palier. Middelburg , W. A. Keel. Vlisfingen, -Corbelyn, Zierikzee, Kanter en Zoon. Utrecht, J. Vis en Yzerworst. Arnhem, Nyhoff. Nymegen, V. Goor. Zutphen, Van EL dik. Harderwyk, Lunterbosth en Kasteel. Leeuwarden, Cahais, Siccama en Van Slich. Harhngen, V. d. Plaats. Franeker, Romar. Sneek. Zeiljlra. Groningen, Oomkes, Hovingh en Doekema. Deventer , Brouwer, Leemhorst,. Karsjenberg en Stitzinger. Campen, Brok. Zwolle, S Cie. ment, F. Clement, Tyl en Zoon cn Hoogop.