VERZAMELING vak PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANÖERE AUTHENTYKE STUKKEN. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GË. BEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXVII, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN HET GEMEENEBEST DER VEREENIODE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Drie- en- Veertigste Deel. Te CAMP EN, Ter DrukJcerye van J. A. de CHALMOT, MDCCXCII.   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET XLIIIfte DEEL» VAN DEZE VERZAMELNG VOORKOMENDE. N°. 3159' Propofitie van Mr. Paulus Gevers, Raad in de Vroedfchap en Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, wegens de Eleiïie van Heeren Burgemeester en, Vroedfchappen, en Schepenen dier Stad, aan de Ed. Groot Aehtb. Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam, in dato den 7 Junynds ; • hladz' u m 31 go. Extratt-Misfive, over de voorenjlaunde Propofitie, geplaatst in de Haagfche Courant van den 6 J»ly 1785. . bladz. 5. 1 . 3161. Memorie van Mr. P. Gevers, tot adjlruttie van zyne Propofitie op den jden Juny laatstleden, in de Vergadering van de Vroedfchap dezer Stad gedaan, bladz. 11. ■ 3162. Prz-advys van de vier regeerende Heeren Burgemeesteren en vyf Mede-Raaden der Stad Rotterdam, in de Vroedfchap uitgebracht den 21 November 1785. bladz. 22. —— 3163. Misfive van Heeren Burgemeesteren van Rottev * 2 da'Jki  W REGISTER dam, aan de Ee*ren Staaten van Holland en West-Fries* land ter zaak', voorfa., in dato den 28 November 1785, ! wn IJun Ed- Gr00t Mogenden Refolutie daar op genomen den 1 December n^. , . . . bladz. 26. N<\ 31154. Bericht van de meerderheid der Leden van de Vroedfchap der Stad Rotterdam, op de voorfz Misfive £?c. in dato den 20 Maart i78<5, en Refolutie Commsforiaal van Hun Edele Groot Mogenden van den '»2ften derzelve mamd' bladz. 30. r 3165. Misfive yan Heeren Burgemeesteren van Rotter* dam, aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, over de Magiftraatsbeftelling dier Stad in dato den 4 April 1786, met een Bylagc, en Hun Ed Groot Mogenden Refolutie Commisforiaql, daar op gevolgd, bl 93. 316Ö. Rapport van het groot Refoigne, daar over gehouden den 8 April 1786. . . . bladz. 105. 31 ö7- Circulaire Misfive van de meerderheid der Rotter- damfche Vroedfchap, aan de Vroedfchaps-Coilegien der andere ftemmende Steden van Holland en West Friesland, gefchreven den ^ April 178?. . , . tyadz. 'io2. ■5 3163, Confiieratien van de minderheid op de voorenflaan- de circulaire Mufive van de meerderheid der Vroedfchap te Rmerdam, in dato den 16 April 17'86. . . hladz. ng, " 3Tf'9 M:$ve van Meren Burgemeesteren der Stad Rot* tet'düm aan Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten va-, HalM en West Friesland., met, Hu i Ed. Mogenden RefoM'e, en aatifchryven aan de Vroedfchap derzelve Stad, in dato dfn 1?. Apri j:86. „,„ de vervulling eener vaceetende Vmdjchapsplaats te furcheeren. . . bladz. 128.  der stukken. v N°. 3i7o. Misfive van de meerderheid der Vroedfchap aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, over de voorenfiaande Misfive en Refolutie van Heeren Gecommitteerde Raaden, met Hun Edele Groot Mogenden Refolutie daar op genomen den 19 April 1786. . . bladz. 134. 1 3J?r. Misfive van den Heere Erfstadhouder aan den Heer van de Noordwyken, ten einde de Ridderfchap van Holland terug home van haare toeftemming in het Rapport hier voor N». 3166, in dato den 19 April 1786. bL 140. ' 3'72- Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesiand, op het doen der Magiftraatsveranderinge te Rotterdam voor dezen jaare, in dato den 21 April 1786. : ? • • . bladz. 143. — 3173- Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan den Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, gefchreven op 't Loo den 30 April 1786, houdende Ele&ie van Burgemeesteren en Schepenen dier Stad, volgens bygevoegde lyste. bl. 146, — 3174. ExtraU uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Rotterdam, in dato den.l May 1786, over het te laat inkomen der voorfz. Eleüie. . . . bladz. 148. ■ 3175- Misfive van de meerderheid der Vroedfchap van Rotterdam aan den Heere Erf-Stadhouder, in dato en ter zaake als voeren Uadz. 152. 3i76. Misfive van dezelfde meerderheid aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in dato als de voobladz. 155. 3177- Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en Wen-Friesland, waar by de furcheance, in N'. 3169 en 3T70 vervat, is ingetrokken, in dit» den 2 May 1785. * * ! • bladz. 159. * 3 Nqj  VI REGISTER No. 3178. Qualificatie van een aantal Burgen en Inwoonden der Stad Rotterdam op hunne Geconfiitueerden ls. Hubert £fc., om te prcevenieeren dat Mr. Jan Cornets de Groot niet tot Vroedfchap werde aangefield. . . bladz. igi. . 3179. Request van evengemelde ls. Hubert c. f qq. aan de Heeren Schout, Burgemeesteren en Schepenen, der Stad Rotterdam gepr oef enteer d den 15 May 1786. bL 162. . 3180. Request aan de Heeren Burgemeesteren en verders Raaden in de Vroedfchap der Stad Rotterdam, geprafeiv teerd door en in dato als vooren, tegen het nomineeren, aanftellen of beéédigen van voornoemden Mr. Jan Cornets de Groot bladz. 163. ... 3181- Misfive van de meerderheid der Vroedfchap van Rotterdam aan den Heere Erf-Stadhouder, tot geleide der gemaakte Nominatie tot de vaceerende Vroedfchapsplaatfe, h\ dato den 15 May 1786, met eene Aanteekening der minderheid tegen dezelve Nominatie &c. . . bladz, 167. - 1382. Request aan zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau, Erfstadhouder van Holland en West-Friesland, geprafenteerd door voornoem' den ls. Hubert c.f, in dato als vooren, ten einde denzeiven Mr. Jan Cornets de Groot niet te eligeeren. bladz. 171. . 3183. Requeste van de zelfde Is. Hubert c.f. aan Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West-Friesland, om, zoo Mr Jan Cornets de Groot mogt worden geè'ligeerd, deszelfs beéédighig te furcheeren, in dato den 16 May 1786. . . . bladz. 173. y 3184. Request door dezelfde Is. Hubert c.f. aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, geprafenteerd den 17 May 1786, ten einde de EleSlie van Mr. Jan Cornets de Groot cafu nuo buiten ejfeü gefield 3«s»:  der STUKKEN. VU zoude worden. . bladz. 177. N°. 3185. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan Heeren 'Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam, houdende Eleüie van Pieter van Yzendoorn tot Vroedfchap aldaar, met een by gevoegde Aüe van nonprajudkie, beiden in dato den 16 May 1786. . . . bladz. 184. •—— 3186. Bericht van Mr. P. Gevers, Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, aan de Heeren Staaten-van Holland en West-Friesland, op de Misfive van de meerderheid der Vroedfchap, hier voor N°. 3177, wegens de te laat ingekomen Eleüie van Burgemeesteren en Schepenen, met drie Bylagen, en Refolutie Commisforiaal van Hun Edele Groot Mogenden, in dato den 18 May 1786. . . bladz. 186. ; 3187. Misfive van den Heere Erfstadhouder aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, over het, zelfde onderwerp, en Refolutie Commisforiaal, in dato als vooren. bladz. 197. m*. ■ 3188» Misfive van de meerderheid der Vroedfchap van Rotterdam aan de Heeren Staaten, in dato den 19 Juny 1786, houdende een antidetaal verzoek, ten opzichte van N°. 3165 en 3177 bladz. 202. 1 3189. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam , in dato den 3 July 1786, in antwoord op de Misfive der meerder' heid N°. 3175- .... . bladz. 204. ■ . 3190. Confideratien en belang van den Heere Erf-Stadhouder , op de Misfives van Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam, No. 3163 &c, in dato den 5 December 1786, met Hun Ed. Groot Mogenden Refolw tie Commisforiaal daar op genomen. . . bladz. 206. —1 3191. Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, op daar inne geinfereerde Misfives van de Regeering der Stad Rotterdam,..nopens de vervulling eener open-  VÏII REGISTER ± & z. opengevallen Schepensplaats, in datis den 14, 19, en 20 December 1786 a'4& 3192- Refolutie in de Vroedfchap der Stad Rotterdam, ter dier Zaake genomen den 25 December 1786. hl. 258. « 3193. Misfive van de meerderheid derzelve Vroedfchap aan den Heere Erf-Stadhouder, ter zaake en in dato als vooren. i . 1 i . . . . bladz. 259. 1 3194- Misfive van den Heere Erf stadhouder aan den Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, houdende ËleÖie van Hendrik Adriaan Hoffman, tot Schepen dier Stad, in dato den 29 December 1786. . . bladz. 261. * 3I9S. Aanteekening van de minderheid der Vroedfchap tegen de voorfz. Refolutie en Misfive No. 3192 en 3193, in dato den 2 Jdnuary 1787. . . . bladz. 26i\ * 3196- Contrd-Aanteekening Van de meerderheid daar tegen, in de Notulen der Vroedfchap. gedaan. . . U. 266 3197. Aanteekening van dezelfde meerderheid in de No- tulen van Holland, door Stads Gedeputeerden gedaan infereeren den . . February f787. . . . bladz 269. i 3198. Declaratoir van wege als vooren iet Staatsverga. deting gedaan den 20 Maart 178 % . . bladz. 276. mM 3199. Misfive van de minderheid der voorfz. Vroedfchap aan de Staaten van Holland en Wen-Friesland, tegen de Aanteekening en het Declaratoir No. 3197 en 3198, met Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie op dezelve, in dato den 22 Maart 1787 bladz. 278. — 3200. Misfive van de meerderheid derzelve Vroedfchap aan als vooren, tegen de even voorgaande, in dato den 2 r?87 Uadz. 285. 32ÖI. Extraiï uit de Refolutien Van de Wethouderfchap der Stad Rotterdam, behelzende protestatien tegen eenige pofitiven der voorfz. Misfive No. 3200, in dato den . . A- P"1 W bladz. 296. VER-  VERZAMELING V A JJ placaaten, resolutien en anders aüthentyke stukken enz. betrekking hebbende tot de gewtgtige gebeurtenissen, in de maand September 1787, bevooren en vervolgens, in üe republiek der vereenigde nederlanden voorgevallen. N°. 3159. Propofitie van Mr. Paulus Gevers, Raad in de Vroedfchap en ,H.<0fd-Offitier der Stad Rotterdam, wegens de Electie van Heeren BurgemeeÜ. teren, Froedfchappen, en Schepenen dier Stad, aan de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren tn Regeerders der Stad Rotterdam, in dato den 1 Juny 178J. De Ondergèteekende zich federt eenige tyd toéjgelegd hebbende op het naauwlceurig onderzoek dei1 Privilegiënè Handvesten, Refolutien, en andere Charters van deze Stad, ten einde deze! ver in hou J te kunnen vergelykeD mecj en te kunnen applicee. ren op, de behandeliDg der verfchiilende zaaken ♦ XLIII. Deel» a acU  3 Verzameling van Stukken betretkelyk tot welke hem in deszelfs qualiteit van Regent dezer Stad van tyd toe tyd kunnen voorkomen; heeft de eer by deze gelegenheid U Ed. Groot Achtbaare te informeeren, dat hy zich met het bovengemelde onderzoek bezig houdende, zyne attentie voornaamendyk gevallen is op de thar.ds plaats hebbende gewoonte van de Nominatien ter Electie vïri Heeren Burgemeesteren en Schepenen dezer Stad jaarlyks, en van de Vroedichappen by elke vacature, aan den Heere Erf-Staahouder dezer Provincie over te zenden. De Ondergèteekende betuigt, Edele Groot Achtbaare Heeren! dat hy, daar over met de koelde on» zydigheid lang en rypeiyk gedacht hebbende, by zich zelve geconvinceerd is geworden, dat het aan onze Voorzaaten niet heeft vrygeftaan die gewoonte te introduceeren, noch os,s, dezelve te blyven obfervcereu, maar dat, zoo daar in eenig waar nut voor onze Stad of de Eurgerye, wier belangen en befiier aan ods is toevertrouwd, gelegen mogte zyu, ('t welk hem in geenen deele geüeeken is) onze Voorzaaten en wy daar toe dan nog geene bevoegdheid hadden of hebben eigener au;horiteit, maar daar toe hadden moeten adieeren den Souverein, aan wiens daaromtrent verleende Octróijcn wy volftrekt gebonden zyn, zoodaanig dat wy, van het prtefcript derzelve afwykende, geene wettige Rei» geerings-Collegien kunnen formeeter. Hy rekent zich derhalven verplicht en neemt de vryheid U Ed. Groot Achtbaaren by dezen onder heC oog te brengen, dat ten opzichte van de Vroed, fchap by de ovJfte Privilegiën in' datis den 8 July 1436, i3 ^ pril 1479 en 8 December 1483, zoo wel als by het jonsfte Oclroy den 25 September 161 $ door Hun Ed. Grcot Mogenden aan onze Stad geconeedeerd, de Eleöie akyd is overgelaaten of toe» geftaan aan de Stad, en niet door den Graaf of Souverein aan zich of zynen Stedehouder gereferveerd; — en dat dezelve dienvolgens ook altyd door onze Voorzaaten is geoeffend, zonder eenige interruptie,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 3 tie, dan alleenlyk geduurende de Regeering van Kei zer Karel en zyn Zoon Philips , en dat men Da het laatstgemelde Octroy van 1615» het doen dier Eleftien -oor hec eerst in den jaare 1621 aan Prins Fuederix Hendrik, en in den jaare 1617 aan Frins Wiubmden tweedes, heeft opgedraagen, Diet als een recht, maar als een tempotair Mandaac of Commisfie, en onder expres beding van ActcS van Nonprsejudicie, welke onder de Chartres dezer Siai nog in wezen zyn, eo dus luiden i Alzoo Hsoren Burgemeesteren en gemeens „ Vroedfchappen der Stad Rotterdam tot dienst „ van haare S>ad goedgevonden hebben , de Electie „ van de Vroejfchappen,,op voorgaande Haar Eds. „ Nominatie, aan zyn Excellentie te defereeren, si onJer Acte \jo Nuupraejudicie van alzulke Privi. „ legien als Hsar E.ieiens Anno 1015 van Haar Esf dele G:oot Mogenden dienaangaande verleerd is; zoc is 'c dat zyo Excellentie dezelve Electie „ geaccepteerd heeft, en accepteerr mits dezen, „ zonder prejudicie als boven." Actum 's Hagc&c. Dat wyders de Electie van Burgemeesteren en Scht.penen wel van ouds af door de Graaven of derzelver Stedehoaders,, uit eene door deBoonheeren geformeerde iNominatie, is gefchied, endaar mede ook federt de erectie van de Republyk toe het af (ter ven van Prins Willem den tweeden is geconcmueerd; doch dat aan Burgemeesteren en Regeerders mitsgaders Vroedfchappen dezer Stad, van haareu wege en NB. van wege de gemeene Burgerye en Poorters derzelve, door Hun EJ. Grooc Meenden, by Odtroy gegeeven den 16 December 1050 en geampiieerd den 14 Maart en 19 November 1658, is geprivilegieerd, "ergund en toegeHaan, dat jaarlyks, en by elke tusfchenvallende vacature, de Burgemeesteren en Schepenen dezer Stad, uit de door Boonheeren genomineerde Perfoonen, zouden worden gecreëerd met lotinge van witte en zwarte Boonen, zoo dat die genen , op welken het lot van zwarte Boonen zou .kooien te valA 2 len.  4 Verzameling van Stukken bètrckkelyk tut len, Burgemeesteren en Schepenen zouden zyn, en twee jaaren in hunne Bedieningen continueeren. En dat federt dien tyd tot den jaare 1672, en weder van 1702 tot 1747, van de eveDgemeïde Octroijen van 1615, 1650 en 1658 een conftant gebruik is gemaakt, en daar van niet afgegaan by eenige, na behooriyke deliberatie en op goede redenen genomene, Refolutie van de Regeering, veel min by confent of goedvinden van den Souverein, maar dat integendeel, uit de protesteerendeaanteekeningen door de Gedeouteerden dezer Stad in de Notulen van Hun Ed. Groot Mogenden den 26 January 1752 en 10 February 1759 geinfereerd, ten vollen blykbaar is, dat de contrarie practycq, welke in het Stadhouderfchap van Willem dek derden en Willem den vierden en van de Vrouwe Gouvernante heeft plaats gehad, alleen te befchouwen is als temporaire toelaatingen, welke men zich op den ouden voet, dat is Sans Prsjudice en buiten confequentie, heeft laaten welgevallen, zoo als zulks thands federt demeerderjaarigheid van den tegenwoordigen Heere Erf-Stadhouder tot heden weder heeft ftand gegrepen, zonder eenig formeel, veel min behoorlyk gemotiveerd, befluit van dezer Stads Regeering. Het is dan om alle deze redenen, dat de Ondergèteekende zich gedrongen vind aan U Ed. Groot Achtb. voor te flaan, of U Ed. Groot Achtb. het bovengemelde in de Vroedfchap dezer Stad gelieven te proponeeren, en te trachten het daar heer nen te dirigteren, dat gerefolveerd en aan zyne Hoogheid by monde van eenige Gedeputeerden of by Misfive te kennen gegeven worde, dat de Eleótien van de Vroedfchappen, Burgemeestqgen en Schepenen , voortaan zullen worden uitgebracht prsecifelyk conform de teneur der nooit geabrogeerde Octroijen d'Annis 1615, l65° eD l658« Rotterdam, den 7 Juny 178$. (was gel.) J?« Gxv&rs. No?  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* 5 N°. 3160. Extratl-Mi'five, over de voor mflaande Pinpnfir.ie, geplaatst in de Haagfche Courant van den 6 July 1785. Extratï uit een Misjive van Dtlft den 3 Ju y I78J, Hoezeer ik een eenvoudig Burger man ben, die geen acces heeft tot die fources, waar uit ik met genoegzaame grond alles, het gene tegenwoordig op het tapyt komt, kan beoirdeelen, laat ik echter nimmer een gelegenheid voorby flippen, om, wanneer ik iets ter ontdekking van waarheid kan opfpeuren» zulks aan te teekeneu, en de ftukken die my tot inJigting gegeven worden, over te fchryven, en te bewaaren. Ik vinde daar van digelykseen groote nuttigheid; en nu laatftelyk wederom, wanneer ik de Propofitie van den Heer Vroedfchap Gevers, op den 7den der voorgaande maand gedaan, en door de Couranten gemeen gemaakt zynde, meende iets foortgelyks reeds geleezen te hebben twee a drie jaaren geleeden. Ik floeg myn Portefeuille van 1781 en 1782 op, en vond in het laatstgemelde jaar zeleer Boekje, ten titel voerende: interesfint vertoog o^er het bedanken van zyne Doorluchtige Hoogheids Recommandatie fcfe. In dit Boekje pas;. 18 vónd ilc eeD Nnfch'ift, een allergrootfie geiykheid met gemelde Propofitie hebbende, waar in onder anderen gezegd wierd: „ kortom die van Rotterdam hebben, „ zoo ik meen, in de jaaren 1752 en 1759 door „ hunne Protesten, ter Tafel van Hun Ed. Groot Mogenden ingebracht, duidelyk genoeg getoond, „ dat zy geenszins gezind waren hunne Rechten en „ Privilegiën, met betrekking tot nomineeren en „ eiigeeren hunner Regenten, aan de willekeur van „ een Stadhouder op te draagen, maar in tegendeel j, dat zy dezelve ongefchonden wilden bewaaren, jj en by gelegenheid uitoeffenen." Op welke Periode ik in myne Portefeuille het volgende vinde aangeteekend: A 3 » Een  t» • Verzameling van Stukhïï betrekkelyk tot ,, Een Regent van Rotterdams heefc roy de waare 3, gefteldbeid dezer alleguatie mede gedeeld , en j, ter myner ïnlichticg de volgende elucidatien ter „ hand gefield. Onze Regeering heeft by een Vroedfchaps-Re. s, foluüc van den li J?nuaT 17^2 haare Gedeputeerden ter Dagvaart gelast, om het poirct, door J} de Ridderfchap geproponeerd, om de Eiettien „ eefü quo (dat is te zeggen by het affterven van de Vrouwe Gouvernante, en m«nderjaarigrieid van den Heer Erf-Stadhcuder) ,, by Hun Ed. G oot „ Mogenden te doen, te declineer en, om dat dient te worden gereflecteerds dat, met opzicht tot. deze Stad, zuiks niet overeenkomftig zoude zyn met s> verfcheide Privilegiën j dewelke door de Graaven ,3 van Holland van ouds geconcedeerd', en nadti by „ Hun Ed. Groot Mogenden zvn geconfirmeerd n geworden." Dit gecommuniceerd zynde ter Vergadering van Bun Edele (.root Mogenden den 24 January 1752, rapporteerden de Stads Gedeputeerden, datzy gebruik haddea gemaakt vsd die rematques, maar tot fihgularitnt waren gebracht; en deze zaak by de VroedfcBip wederom Commisforiaal gemaakt zyuide, werdtfndiëGedeputeerdens gelast, om wegens deze Stad ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mo» genden :e declareéren: dat de gemaakte remar. ,, ques van «egecs deze Stad niet anders bedoela, den, ais her welzyn van het Doorluchtig Vorfte„ iyk Huis, de rust, éepig'heid en goede harmonie „ tUKfCMëri de refpective Bondgenooten , en het „ nv ii te-n van de Pri«'h gfèfl vin haueStad." Waar op dan eindelyk den 31 Jacua'ry 1752 een ampèlder detail dier Privilegiën gefebied» en duidei /k a tngeroóbd is, dat de Stad Rotterdam geensZü.s fouti eerdé haar nge Ktgeerhtg te mogen beft4. Ier:, nr-v'dat de ewaarigheid alleen deze was, dat de Ehctie r.n Beéédiging op een bepaalden dag m-n •• n fchieden riaamentlyk opdeneerflen Mayciagt en dai aan die i'iiviie^ien niet konde worden voldaan»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 7 daan, ingevalle de Vergadering van Hun Ed.Groot Mogenden op dien tyd niet by den anderen was. Da zwaarigheid was dau niet over het doen der Electie, maar over den dag, als naamemlyk de eerfte Maydag op een Zondag of Maandag kwam; en dat de Stad Rotterdam niets met de by dat Boekje gevanteerde Protesten bedoeld heeft, blykt nader en met volkomen zekerheid, uit de Stads Propofitie, (by dat Boekje, en ook by den Heer Gevers, Protest ■genoemd.) Ik vond deze Propofitie zoo duidelyk en zoo o. vertuigende, dat ik ze by dit Boekje nederlei, ten einde by tyd en wylen tot elucidatie over deze ma. terie te kunnen dienen, gelyk ze my nu zeer te pas komt. Ik verzoeke dezelve geheel in uwe Courant te plaatfen, ten einde het Pablyk wete, wat 'er waarlyk van die Protesten is, en of de Rotterdamfche Regeering ter dier tyd daar door al of niet gefouteneerd heeft, dat aan de Heeren Stadhouders in der tyd geene Electien der Regeering toekwamen. ExtratT; uit de Refolutien van de Hee» ren Staaten van Holland en West* Frieiland, in Hun Ed. Groot Mogenden Vergadering genomen op Vrydag den 13 Maart 1759. „ De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotter,, dam hebben uit den naam en van wegens de „ Heeren hunne Principaalen ter Vergadering voor- gedraagen, dat, wanneer'by Refolutie van Hun s, Ed. Groot Mogenden van den 26 Juny tffj*t ,, behelzende een eventueele voorzieninge in cas van onverhoopt overlyden van haare Konioglyke „ Hoogheid, Mevrouwe de Prinfesfe Gouvernan- te, geduurende de minderjaarigheid van den HeerErf-Stadhouder,onderanderengerefolveerd, ,, was geworden, dat de refpeclive Steden dezer „ Provincie behoorden te werden gelast, de NoA 4 3, mina»  8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot minatien dewelke dezelve gehouden waren aan den Heer Erf- Stadhouder , volgens derzeJver s> refpective Handvesten of Privilegiën, re prefen- teeren , als dan aan Hun Ed. Groot Mogenden „ in qualiteit als exerceerecde de Voogdye vaa „ Hoogstgemelde zyne Hoogheid den Heere Erf„ Stadhouder, ter Electie toe te zerdec ; de voorfz. „ Heeren hunne Principaalen doenmaal* geconfide„ reerd hadden het voorfz. poirft, met betrekking „ tot de jccrlykfche verandering der Regeer insein hunne „ Stad, niet te kunnen werden gemaakt van appli- catie, zonder teffens eenige attemte toe te bren„ gen aan de Privilegiën van hunne Stad, dewel- ke zy ééd- en plichtshalve gehouden waren te 9, maintineeren. „ Weshalven zy Heeren Gedeputeerden, op ex„ preste last van voornoemde hunne Heeren Prin„ cipaalen, deconclufie in ditpoinct hadden tegensi gefproken, en aan dezelve nadere aanteekening a, diesaargaande gereferveerd, gelyk zy zulks op Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van dea „ loden February mede nog nader hadden gerepe„ teerd. Dat nu onlangs het fmertelyk en ontydig „ affterven van haare Koninglyke Hoogheid zynde „ komen voor te vallen, Hun Ed. Groot Mogen„ den, ter voldoening? en executie der twee bo„ vengemelde Refolutien, op den ióden January dezesjaars hadden goedgevonden, onderande„ ren mede aan de voorfz. Stad Rotterdam aan te „ fchryven , om niet alleen de Nominatien der Raaden „ ji de Vroedfchap by vacature, maar ook die van Buu „ gemeesterer, en Schepenen, jaarlyks te moeten toezen. „ den ter Elegie aan Hun Ed. Groot Mogenden in qua,. Unit als exercerende de Voogdye over den minder. » jaangen Prins $rf,Stadhouder $ wgar tegens zy „ Heeren Gedeputeerden van hunnen indispenfa. „ beien -plicht hadden geoirdeeld, te moeten in„ hasreeren hunne twee gemelde voorige Aanteekeningen, en als nog aan de Heeren hunne. is Principalen te referveeren d« faculteit of vaa JJ ZOO-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. $. zoodaanige nadere Aanteekening deswegens te ,, doen, of fustenue te voeren, als dezelven zou„ den oirdeelen te behooren. ,, Dat deze zaak vervolgens by de Heeren bun* ne Principaalen op nieuws genoomen zynde ge„ worden in ferieufe overweging, dezelve by s, hun geoirdeeld was geworden te zyn van dat ge- wicht, dat zy zich genoodzaakt hadden gevon„ den deswegens nader hunne belangens ODder „ het oog van Hun Ed. Groot Mogenden te moe- ten brengen, in die billyke verwachting, dac 3, Hun Ed. Groot Mogenden daar in, by tyds, na derzelver wysheid en aquüeit zouden gelieven te }, voorzien. „ Dat het poinét van bezwaar, het welk zy te* „ gens de voorfz. Refolutie, met betrekking toe ,, hunneStad, hadden in te brengen, daar in befiond, dat door de Graaven van Holland in der tyd, en . fpeciaal door Hertog Maximiliaan en Vrouwe ,, Maria, by Handvesten van den 18 April 1479, ,, als mede door Keizer Karei,, by Privilegie van „ den j 5 November 1524, aan de voorfz. Stad ver„ gund was geworden, dat jaarlyks op den igfien ,, April den boondag van Burgemeesteren en Schepe* „ nen, en op den eerften May daar aan volgende der* „ zeiver aanfitlling, moet gefchieden, en dat wyders, „ ingevalle de Electie door den Graaf of door des„ zelfs Stadhouder en Raaden van Holland niec „ wierden toegezonden voor May-avond, als dan de „ twee eerstgemelde tot Burgemeesteren, en de zeven eerfte tot Schepenen, zouden werden ver., koren. „ Dat nu by haare Heeren Principaalen refideer» de een bekommering, dat zy niet altoos geduuren„ de de minderjaangheid van den Heer Erf-Stad„ houder in ftaat zouden zyn, om aan de voorfs. „ Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden te kun. „ nen voldoen, en teffens het recht, aan haar Stad „ by voorfz. Privilegiën vergund, ongekrenkt conj,, ferveeren. Doordien het ligtelyii zoude kunnen gei. A j „ bett'  go Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ beuren, dat de omftmdigheden van tyden en zaaken „ bez waarlyk todieten om de Vergadering van Hun Ed. „ Groot Mogenden by den anderen te laaten blyven op f, den tyd tot het maaker* der Nominatie en doen der „ KleStü by de voorfz. Privilégiën gefixeerd, nf wel „ dat dezelve tyd kwam te vallen op dagen wanneer 'er ni?nmet Vergaierwg word gehouden, en weik laaU Jie geval zich aanjtonds zoude komen op te doen by. ,, de aanftar.nde Magiftraatsbejtellinge ; vermits den »» i9ften Apiil dezes jaars, zynde den dag tot ha maait ken der Nominatie beftemd, op een Zondag, en den s» 30/ÏOT April, zynde den dag wanneer op het aller„ laatst, des avonds de Electie gtfchied moet zyn, op a, een Maandag komt in te vallen; op welken dag het „ buiten ufactïe geraakt is Vergadering te hou,1 den, om aan de Leden, die gewoon zyn week„ lyks een keer naar huis te doen, daar door gele„ genheid te verfchaffen tot het doen van rapport a, van het gepasfeerde in die laatfte week aan de Regeeringe van hunne refpective Steden. „ Dat de Heeren hunne Principaalen echter de „ voorfz. allegatie niet kwamen te doen met een „ oogmerk om zich geheel en al te onttrekken de ordres s, 631 de voorfz. Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie ,, vastgefttld, dewelke zy integendeel bereid wa„ ren punêtueellyk na te komen, mits aan hun al- voorens volkomen gerustfteilinge mogte worden „ gegeeven , dat het meergemelde obftacul by ,, Hun Ed. Groot Mogenden zelfs zoude worden weggenoomen. Waar toe dan huns bedunkens geen ander mid- del overbleef, als dat alle de Leden van Hun Ed. ,, Groot Mogenden zich formeel kwamen te enga„ geeren, dat, geduurende de exercitie der Voog. „ dye over den Heere Erf-Stadhouder door Hun ,, Ed. Groot Mogenden, Hoogstderzelver Vergade-; „ ring op den 2pfren of 3o!len April (op welken dag van de week dezelve tyd dan ook zoude mogen „ invallen) altoos by den anderen zoude zyn; —„ ten einde als dan de Nominatie aan Hun Edele » Groot  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. li „ Grooc Mogenden in de vooifz. quaüteit zoude „ kunnen worden toegezonden, en de Ele&ie op „ dtn behoorlyken tyd in corformité der voorfz. „ Privilegiën gefchieden. Verzoekende mits dien, „ dat daar van ten fpoedigften, immers voor de „ aanftaande Magiftraatsverandering in hunne Stad, mogte worden gearrefteerd de noodige Refolutie. „ Waar op gedelibereerd zynde is goedgevoa„ den en verftaan, dat, wanneer de Electie van Bur„ gemeesteren of Schepenen van de Steden, fesfie „ hebbende in Hun Ed. Groot Mogendecs Ver,, gaderinge, volgens de Privilegiën bannen zekeren „ bepaalden tyd moet gefchieden, Hun Ed. Greioc Mogenden als dan, zonder onderfcheid wa: dag „ het zoude mogen zyn, opzoodaaüigen tyd p6. D. de Judic, als mede uit de Leer van Püffendorf de j. N. 6? G Lib. F lil. Cap. 12. §. 7. Grotids de J, B. £5? P. Lib. II Cap. 9 S 3. en van Noest Algem. Staatsr. II.Boek, 14. Hoojdfl.%. n.inf. * Ja het is niet minder remarquabel, dat de Souverein de Privilegiën en Rechten, door hem aan xliii. Deel. b een  18 Verzameling van Stukken betrekkeljk tot een q;eheele Burgery toegedaan , niet anders kaa ontoepmen , dan om misdaaden, door de geheele Burgery of het Corpus van dezelve bedreven, of ifit krachte van het aan den Souverein competeerende döminium of imperium emintns, wanneer eene allerdringendde publica necesjïtas zulks vordert; gelyk wederom getuigd wordt door veete voornaame Rechtsgeleerden, als onder anderen Bvgo Grqtius de J. B, ê? P. Lib. II. Cap. 13. §.ao. No. 3. & Cap. 14. §. 7. Püffendorf de J. N. £f G. Lib. PUL Cap. 10. §. 7. en Profesfor Voet in Comment. ad Pand. ad tit. de Omftitut. Pr ine. §. 6 É? 7, 18 6? 21. Gelyk bok alle dezelve Privilegiën en Rechten, aan eene geheele Burgery gefchonicen , niet vcrloo. ren kunnen worden, om dat veele, ja zelfs de meeste en voornaamde, der Burgeren daar tegen handelen , dezelve verwaarloozen , of dezelve direct of indiredtelyk door verzuim aan anderen overgeven of overlaten; — de daaden van eenigen kunnen immers , volgeos de eerde principes van recht ea Jbillykheid, niet op rekening van het gantfche Lighaam der Burgery gcdeld worden; noch de renuntiatie van eenigen aan zekere rechten, de gantfche Burgery competeerende, de gezamentlyke Burgers van die rechten berooven, wanneer die gezamenc. lyke Burgers den Renuntiant ten dien einde niet gemachtigd hebben: —- (Merkwaardigis hieromtrent het zeggen van den wydberoemden R, Price, dat het bezit van Privilegiën en Voorrechten is een wettig eigendom, — een recht, het welk het eene gedacht voor het andere niet kan weggeven. — Veronachtzaaming van gefchonken voorrechten fzegt die groote Man) is geene wettige afdand of overgifte van dezelven, en de inkruipende aanmaatigingen en bepaalingen van dezelven, door byzondere Perfoonen, laten echter aan de Nakomelingen bet recht om dezelven terug te eisfehen, ten einde die wederom wettiglyk te gebruiken,) — kunnende om de overgifte of temporaire afdand , welke de Regeering dezer Stad van de vergunde Privilegiën, om  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 19 om in zekere voorgefchreven wyze zelve in den haaren jaarlyks Burgemeesteren en Schepenen te verkiezen, als mede de vaceerende Vroedfchapsplaatfen te vergeven, geenszins geallegeerd worden , dat die overgifte of temporaire afftand gedaan is door de Regeering der Stad, als reprefenteerende de gantfche Burgery. Dit procedeert in geenen deele, om dat de Regeering nooit ten dien einde door de Burgery gemachtigd is geworden, en daar toe bevoegdheid gekregen heeft. — De Regeering heeft, door deszelfs gedrag in dezen, zich. egaal gefteld met een Mandataris, die zyn last te buiten gegaan is, en den genen, van wien hy zyn Mandaat ontlcenen zoude, nergens in heeft kunnen verbinden of prEejudicieeren; — de gemelde Regeering is, integendeel, ingevolge deszelfs eigen adveu in de Vroedfchaps-Notulen van den 11 January 1752» altoos verplicht geweest, deze en verdere Stads Privilegiën met alle naauwkeurigheid en zorg ten allen tyden te handhaaven, en in allen opzichte ongekreukt te conferveerea, tegen alle infractien en inkruipingen, welke daar tegens zouden mogen ondernomen worden. — Hier toe moet de Burgery geacht worden, de Regenten als haare Reprarfentanten gemachtigd te hebben. — En dit is een der esfentieelfte poinóten, tot welken alle de Regenten, zoo de voorige als tegenwoordige, zich met eenen plechtigcn eed aan de Burgery verbonden hebben. ,, De vraage," (zegt Huco de Groot Inleid, tot de Holt. Rtchtsoel. 1. B. II. D. §. 20.) „ of de Na- komelingen verbonden zyn door de Handvesten „ hunner Voorzaaten, kan alhier geen plaats heb„ ben, alzoo de Graaven van Holland, ieder voor ,, zyne huldiginge, aan de Straten van het Land „ hebben moeten zweeren, de oude Handvesten, ,, Rechten en Gewoonten, te onderhouden." Zie op dit ftuk eene notabele allegatie by Profesfor Voet ad Tit. de Conftit. Princip. §.21. in Med. De Privilegiën, Handvesten en andere dergelyke B a Brie-  so Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Brieven, vaD de oude Graaveo en Heeren van den Lande, of van de Heeren Staaten, die na het affchaffeö der Graaflyke Regeering, in naam vao het gantfche Volk, de wettige Souverein des Lands zyn geworden, zyn, buiten alle tegeijfpraak, We-ten e ■ Bevelen van den Souverein, onder welker gezag zoo wel de Regenten als die geregeerd worden, ter bevordering van het algemeen welzyn , behooren te (taan, en aan welken alle Ingezetenen, zonder eenig onderfcheid van ftaat of conditie, voor zoo veel e'ezelven hun aangaan , gehouden zyn te gehoorzaamen, ten einde alle verwarring vermyd en de rust en goede orde bewaard blyve: -— tot waarborge waar van ik my ten dezen wederom beroepe op den vermaarden Hogo de Groot Inleid, tot de Holl. Rechts gel. I. B. 11, D, §. 20. en den Profes for Voet ad Pand. d. Ut. No. 15. Uit dit geprteiritteerde nu vloeit van zelfs voort, dat geen Lighaam van Regeeiing eener Stad binnen deze Provincie in haaren boezem de bevoegdheid heeft, om van den inhoud dier Privilegiën in het gtringfte af te wyken: en byaldien een dergelyk Lighaam van Regeering befpeuren mogt, dat in eenig Privilegie iets mogt refideeren, 't welk voor de Burgery nadeelig zoude kunnen zyn, zoo zoude, gelyk onder anderen aangemerkt wordt door Noest Algem, staaisr, II. B. 14e Hoofdfi. §. 6 6? 7, in dit geval zulk een Collegie van Regenten verplicht zya zich ter dier zaake uit naam van de Burgery, welker welzyn aan hunne zorg aanbevolen is, zich te vervoegen tot den Souverein, met verzoek om zulk een Privilegie in diervoegen te altereeren, als, na rype deliberatie van zaaken, het nut en voordeel der Burgery bevonden zal worden te vereisfchen. Dus blykt ten duidelykften de waarheid van het geen ik by myne Propofitie van den 7 Juny 1785 ter neder gefield heb: — ,, dat het aan de Voor„ zaaien der Rotterdamfche Regeeving niet heeft „ vrygeftaan de gewoonte, by de Propofiue bree» ja der gemeld, te introduceeren; noch ook aan de m te-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. it reius per sé hunne verandering hebben gekregen, , met relatie ut de Electie van de Heeren Burgemeeste- ■ „ ren en de Heeren Schepenen, in het voorfz. Ottroyi „ van den jaare 1651 vervat." En by" welke zoo even gementioneerde gevallen 1 de Ondergeteekenden vertrouwen te kunnen voegen 1 bet begrip van Burgemeesteren, Schepenen, Raa-■ den, Oud-Raaden, en de goede Lieden van Agten,, mitïgadeis die van de Veertigen der Stad Bord- • recht, by hunne fuccesfive verzoeken aan U Ed.. Qroot Mogenden gedaan tot het impetreeren der* refpective Octroijen, aan hun door Hoogstdezelveai op den 22 July 1652, en den -24 Maart 1672, ver-leend, zoo duidelyk dienaangaande aan den dag ge-. ]egd; als by het eerfte van welke verzoeken, zooi als de motiven daar voor by de prasmisfen van het: eerst voornoemde Octroy door U Ed. Groot Mo-genden zeiven zyn overgenomen, de voornoemde: Ver--  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ' 47 Vertoonders met zoo veele woorden aan U Edele Groot Mogenden hebben te kennen gegeven: „ Hoe zy ter occasie en achtervolgende de Refor „ lulie, by U Ed. Groot Mogenden op aen 8 Decem. ,, ber 1650 genomen, met den anderen hadden over„ wogen , in hoedaanige maniere de beflellinge der Magiltraaten binnen haare Stede voortaan, ten meesten dienfte en ruste vau de goede Burge,, ren en de Ingezetenen van dien, zoude mogen „ gefchieden, en daar toe, na rype deliberatie van Raade, hadden goedgevonden en gearrefteerd de „ Poincten en Artikelen," daar by in het breede genarreerd; en welke Poincten en Artikelen, onder anderen medebrengende eene vrye en eigen MagiItraatsbeltelling, zy lieden alzoo, „ Ten einde die in diervoegen by alle en een ie« »> ge'»y^ iD net toekomende onverbrekelyk mogtea worden geobferveerd, onderhouden en nageko„ men , de bekrachtiging van ü Ed. Groot Mo. „ genden , en de confirmatie derzelve, tot ee* „ ne eeumgduurende Wet hebben verzocht en geobtü 5, netrd." Terwyl echter gemelde Burgemeesteren en Regeerders der Stad Dordrecht voornoemd, by de praemisfen van het laatstgemelde Octroy van 1672, worden voorgefteld, als hebbende by hun Reques. te, tot het obtineeren van het zelve aan ü Ed. Gr. Mogenden geprefenteerd, als een voornaam motif aan floogstdezelven daar toe voorgedragen: „ Dat de voorgaande Octroijen, by U Ed. Groot „ Mogenden als een Reglement voor de Regeering „ van dezelve Stad federt den jaare 1650 verleend,! en de fuccesfive ampliatien van dien, door de ge. „ lukkige herftellinge van den jegenswooraigenftaat-van deze Provincie, eenige noodzaakelyke veranderin„ gen kwamen te vereifchen, en waarom zy Ver„ toonders met ernftige en ferieufe opmerking „ hunne gedachten hadden laten gaan op den voéc en de orde, waar mede aan gemelde Stad, en de goe-  '48 Verzameling van Sïukken ietrekkelyk tot „ goeda .Burgeren en Ingezetenen van dien» in alle „ ruste, welftand en tranquiliteit, best en be,, kwaarnst Zoude kunnen en behooren te worden „ gehouden en geregeerd , en waar na vervolgens „ de Regeering van dezelve Stad behoorde te wor,, den befteld en gereguleerd, en alzoo op het voor„ noemde fubject hadden geformeerd en öpgefteld de Poincten en Artikelen, daar by in het breede ,, omfchreven;" en by hec derde en elfde Artikel van welk Reglement de verkiezing van drie def vier Burgemeesteren, alsmede van negen Schepenen, jaarlyks wederom expresfelyk aan zyne Hoogheid Prins Willem den derden, als nieuw verkoren Stadhouder dezer Provincie, is gedemandeerd en opgedragen; gelyk vervolgens het zelve Reglement door U Ed. Groot Mogenden is geapprobeerd en geratificeerd, en Burgemeesteren en Regeerders dët gemelde Stad zyn geoctroijeerd, zulks als een Ordre en Reglement, ten aanzien van het heitellen van de Regeering en Magiftratüre binnen de gemelde Stad met hetgeen daar aan dependeert, te obferveeren, nakomen en doen onderhouden, want U Ed. Groot Mogenden het zelve voor den dienst en ruste der voorfz. ïStad alzoo hadden bevonden te behooren. Uit welk gedeclareerd begrip , zoo van Burge. meesteren en Regeerders der Scad Dordrecht voornoemd, als van U Ed.Groot Mogenden zeiven, de Ondergeteekenden hebben vermeend veilig te mogen befluiten , dat, offchoon ook de Octroijen na den jaare 1650, uit krachte van U Ed, Grooc Mogenden Refolutie van den 8 December 1650, aan de Steden van Holland tot het doen van hunne eigen Magiftraatsbeftellingen geconcedeerd, zyn verleend onbepaald, en zelfs ten eeuwigen dage als onverbreekelyke Wetten, U Ed. Groot Mogenden niettemin het verftand dier Octroijen hebben willen interpreteeren, als in dat fubject alleen onverbre. kelyk te moeten worden aangemerkt, zoo lang die Conftitutié van Regeering, voor en geduurende dewelke  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 4# welke dezelve Oöroijen waren verzocht en verkend, onveranderd zoude blyven fubfilteeren; doch dat, dezelve Conftitutie veranderende, de Regeeringsform van deze Provincie abfoluit vorderde , dat ook die Octroijen , welke daar voor in vroegere tyden waren gefchikt, als het meest daar toe zynde geadopteerd, zouden revivisceeren. Dat de Ondergeteekenden dan ook al verder vermeenen, tot meerdere ftaving en bevestiging van hunlieder gevoelen omtrent het verftand en de werking der hier vooren te meermaalen gementioneerde Octroijen, en de differeate applicatie van deze ia Stadhouderlooze, en van gene in Stadhouderlyke, tyden, zich te mogen fundeeren fpeciaal mede op de ftilzwygende toeftemming, welke de refpeclive Steden door haare daaden omtrent de verfchillendheid van de werking dier O&roijen in die differente Epoques hebben gegeven , als welke, daadelyk na de herftelling van het Stadhouderfchap in de Perfoon van meergemelde zyne Hoogheid Willem den derden, aan Hoogstdenzelven vrywillig, en zonder eenige tegenfpraak of fuftenue ter contrarie , hebben overgelaten de Electien van Burgemeesteren en Schepenen te doen, welke, voor dato van het obtineeren der Octroijen van den jaare iöjo en 1651, door zynen Prtedecesfeur Prins Willem den tweeden beide glorieufer gedachtenisfe, waren gedaan» en welke Electien nogthands inmiddels na Hoogstdeszelfs overlyden door de Sceden zelve uit krachte dier Octroijen waren gefchied, terwyl ook evea zoo , na het overlyden van hoogstgemelde Vorst Willem den derden , de refpective Steden dac recht van Electie, bevoorens by hun uit krachte dier Octroijen van de jaaren 1650 en 1651 geëxerceerd geweest, wederom daadelyk hebben beginnen te oeffenen, zonder daar toe op nieuws eenig nader Octroy van U Ed. Groot Mogenden te verzoeken of te obtineeren; — daar het integendeel eene byzondere reflectie meriteert. dat, wanneer door den Heer Raadpenllonaris van Holland op den XLIII. Deel. D 14  50 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 14 April 1702, kort na het overlyden van hoogst» gedachten Vorst Willem den derden, ter Vergadering van U Ed. Groot Mogenden eene Propofitie was gedaan ter bepaaling van de wyze, op welke de Magiftraatsbeitelling als nu wederom in de Steden, Item hebbende in U Ed. Groot Mogenden Vergadering, zoude gefchieden, dezelve Propofitie wel is overgenomen by de Leden van Hoogstderzelver Vergadering, dan dat echter daar over nimmer eenige deliberatie is aangelegd, of daaromtrent eenige Conclufie is gevallen, daar het meer dan waarfchynlykis, dat de refpective Steden, zich als nu voortaan wederom zullende reguleeren naar de Octroijen , aan haar in den jaare 1650 en i6jï ter zelve gelegenheid geconcedeerd, dus hebben geoirdeeld , dat het volftrekt onnoodig was, daar toe nieuwe befluiten te arrefteeren; even gelyk de refpective Octroijen, waar by aan de voorige Stadhouders , en die genen welke in der tyd Stadhouders zouden zyn, het recht van Electie van Burgemeesteren en Schepenen was geconcedeerd, offchoon ook verre anterieur aan de voorzeide Octroijen van de jaaren 1650 en 1651, niettemin daadelyk met de aanftelling van meergemelde zyne Hoogheid Willem den derden tot Stadhouder dezer Provincie, en vervolgens ook, na eene zeer notabele tusfchenpoozing van vyf- en- veertig jaaren , tusfchen het overlyden van hoogstgemelden Vorst en de verkiezing wederom van zyne Hoogheid , Prins Willem den vierden, tot Stadhouder dezer Provincie, hebben gerevivisceerd , zonder dat ook, tot het weder in train brengen van die anterieure Privilegiën, eenig verzoek van wegens de refpective Steden aan U Ed. Groot Mogenden is gedaan, of -by Hoogstdezelven eenige andere daad ex plenitudine poteftati; fius is verricht, dan dat aan de fuccesfive Heeren Stadhouders, en by hunne re fpective Commisfien, door UEd. Groot Mogenden is opgedragen de macht en authoriteic, om Burgemeesteren, Schepenen, en Wetten te veranderen naar  de- Gebeurtenis/en in 17S7' enz. vóorge'vatièiii |fc naar behooren , en achtervolgende de Privilegiën van de refpective Steden en Plaatfen; en 'er by dac Bl!es mede in U Ed. Groot Mogenden Refolutie van datoden 6 May 1702, ter gelegenheid van de MagiuVaatsbeftelling in de Steden, geen item hebbende in U Ed. Groot Mogenden Vergadering, na heé overlyden van meergemelde zyne Hoogheid Wil. lem den derden glorieufer memorie genomen, een duidelyk bewys te vinden is, dat HoogstdezeU ven, het recht van Electie als een competent recht van den Stadhouder confidereerende, dus hebben geoirdeeld dat recht, vermits het toenmaalig overlyden van hoogstgedachten Vorst, flechts provifioceel weder am zich te kunnen nemen, en dat Ü Ed. Groet Mogenden ook daar door fchynen te hebben gemanifesteerd een begrip, dat, by verkiezing van een nieuwen Stadhouder , de exercitie van dat recht van Electie ook wederom ptr Jé aan dien Stadhouder zoude moeten devolvee» ren. Dat de Ondergeteekenden in dit hnn gevoelen 0 omtrent de werking en applicatie der voorzeide differente Privilegiën en Octroijen in verfchillende Ë» poques, nog al meer en meer zyn verfterkt geworden, wanneer zylieden in aanfehouw hebben genomen , hoe niet alleen dit fysthéma door eene frequentie van daaden en gebeurtenisfen, welke, telkens by het affterven van eenen Stadhouder en weder verkiezen van een ander, hebben plaats gehad, en verders, door de beurtelinge verwisfelingen omtrent het employ en de obfervantie van deze, dari wederom van gene, Privilegiën, merkelyk is gecon* ftateerd, maar hoe zelfs ü Ed. Groot Mogenden # zoo ter gelegenheid van de na te meldene Propofitie tot provifioneele voorziening omtrent het: fi.uk van de Voogdy over den jegenswoordigen Heere Erf-Stadhouder, indien aan haare Koninglyke Hoogheid Me vrouwe de Prinfesfe Gouvernante, Hoogsèdeszelfs Vrouwe Moeder, geduurende zyne minder jaarigheid, iets menfehelyks mogte overkomen* Da op  r 52 Verzameling van Stuklen betrekhlyk tot op den 18 December 1751 ter hoogstgemelde Vergadering gedaan, als verders, ter gelegenheid van het affterven van hoogstgemelde Vorftinne, en wyders, ter occaüe van de meerderjaarigwording van hoogstgedachten Vorst, onzen jegenswoordigen Heere Erf-Stadhouder, zeiven, by hunne refpeclive Aanfchryvingen, in dato January 17591 en den 8 Maart 1766, aan de refpective Steden dezer Provincie gedaan, op de plechtigfte wyze hebben getoond te begrypen, dat voornaamentlyk het recht van Electie, aan de fuccesflve Heeren Stadhouderen in der tyd by voorige Privilegiën toegekend, eene van die Prseemicentien was, welke onaffcheidelyk aan hetStadhouderaat dezer Provincie zyn verknocht, en waaromtrent dus ook die Privilegiën, met de daadelyke exiftentie van eenen Stadhouder, werkelyk moeten herleeven. Dat echter de Ondergeteekenden niet voorby kunnen op dit refpect te toucheeren zekere asfertie, by de hier vooren gementioneerde Propofitie van den Heer Mr. Pauxus Gevers , als mede by deszelfs Memorie tot adftructie van die Propofitie, voorkomende, als of naamentlyk uit de protefteerende Aanteekeningen door de Gedeputeerden dezer Stad , ter gelegenheid van de hier voorengemelde Propofitie tot voorziening öp het ftuk der Voogdy, geduurende de minderjaarigheid van den jegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder, enwyders, ter gelegenheid van Hoogstderzelver beraamde aanfchryving aan de refpective Steden dezer Provincie by het affterven van haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe Gouvernante, in de Notulen van ü Ed. Groot Mogenden Vergadering den 26 January 1752, en den 16 January 1759, g< infereer ', ten vollen blykbaar zoude zyn, dat de 700genaamde Practyk, welke contrarie aan de hier voorengemelde Octroijen van den 13 rvcember 1650, en 14 Maart en 19 November 1(558, ond: r het Stadhouderschap var hunne Hoogheden PrinWlLLEM OEN derden en PlinS WlXLEUl DEN > U'R- W9$  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 53 Den , en van haare Koninglyke Hoogheid Mevrou. we de Pr4nfes£e Gouvernante, heeft plaats genad, alleen zoude zyn te befchouwen als temporaire toe. laatingen, wellce men zich op den ouden voet, en dus fans pr&judice en buiten confequentie, zoude hebben laten welgevallen, en dat zulks even zoo, federt de meerderjarigheid van den jegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder, wederom zoude hebben ftand gegrepen, zonder eenig formeel, veelmiti behoorlyk gemotiveerd , befluit van deze Stads Regeeiing ; daar de Ondergeteekenden vertrouwen , jegens het voorfz geavanceerde naar waarheid te kunnen en te mogen allegueerep: dat, wanneer op den 18 December van den jaare 1751 door de Heeren van de Ridderfchap ter Vergadering van ü Ed. Groot Mogenden eene Propofitie was gedaan,! om , eventüeelè voorzieninge te doen omtrent de Educatie van zyne Hoogheid den jegeuswoordigen Heere Erf-Sadh^uder, en van haare Hoogheid Mevrouwe de Pfinfesfe CAROLiNA, by onverhoopt o. verlyden van haare Koninglyke Hoogheid Mevfouwe de Prinfesfe Gouvernante, geduurende -Hoogst, derzelver minderjaarigheid , als mede omtrent de Voogdy of waarneming van de Digniteiten en hooge Charges van Erf-Stadhouder en Kapitein-Generaal van deze Provincie, in het voorfz, geval, geduurende de minderjaarigheid van den Heere Erf-Stadhouder , en dat onder andere poincten van dezelve Propofitie was voorgefteld , dat, voor zoo verre aanging de verze ting van Burgemeesteren, Schepenen, en het Collegie van de Wet, by U Edele Groot Mogenden zoude behooren te worden gere« folveerd: dat de Steden, Plaatfen en Collegien behoorden te worden gelast, om de Nominatien, welke dezelve bevoorens aan den Heer Erf-Stadhouder hadden geprefenteerd, cafu quo aan U Ed. Groot Mogenden te zenden, om daar uit de Electie door Hoogstdezelven, in qualiteit als Voogden over dea minderjaarigen Heer Erf-Stadhouder, te wórden-gedaan, de Vroedfchap der Stad Rotterdam op dea D 3 «  £4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot li January 1752 heeft gerefglveerd, dat, vermiti zulks met opzichte tot deze Stad niet overeenkom, ftig zoude zyn met verfebeiden Privilegiën, welke door de Graaven van Holland van oud» geconce. deerd, en nader door U Ed Groot Mogenden geconfirmeerd, waren, en welke Privilegiën de Regeering der gemelde Stad by ééde hadde geftaafd te zullen maintineeren en obferveeren, de Heeren Ge, deputeerden zouden worden gelast, dit poinct van Stadswegen te moeten deeüneeren. Dat de Stads Gedeputeerden hec voorfz. poinct alzoo ter Vergadering van U Ed. Groot Mogenden hebben gedeclineerd , en vervolgens, op den 24 January 1752, ter Vroedfchap door hun zynde gerapporteerd, dat zy, zoo wel omtrent dit als omtrent eenige verdere poincten, waren gebracht geweest tot fingulariteit, de Vroedfchap dezer Stad niettemin ten zeiven dage heeft gerefolveerd by den voorigen last aangaande dit poinct te perfifteeien, en, indien het zelve onverhooptelyk ter Conclufie wierd gebracht, daar tegens als dan te protesteeren en aanteekening te doen, doch teffens te declareeren: dat de Stad wel mogt lyden dat daar over een Befoigne wierd gehouden, maar dat alvoorens door Heeren Gedeputeerden van het gepasfeerde in dat Befoigne rapport zoude moeten worden gedaan aan de Heeren hunne Principaalen, eer dat 'er iets wierd geconcludeerd, Terwyl dat de voornoemde Heeren Gedeputeerden dezer Stad op den 31 January 1752 ter Vroedfchaps Vergadering, met opzichte tot het gemelde poinct, hebben gerapporteerd;—dat, voorzoo verre aanging de derde remaraue, raakende de qualificatie, om de Burgemeesteren, Schepenen en Wetten te veranderen <5?c, zy Heeren Gedeputeerden hadden aangetoond, dat zulks kwam aan te loopen tegens de Privilegiën, door de Graaven van Holland aan hunne Stad vergund, en fpeciaal die van Hertog Maximiliaan en Vrouwe Maria van den 18 April -479» en van Keizer Karel van den ij November *JHs  de Gebeurtenis/en in 17 87 enz. voorgevallen. $$ 15*4, waarby niet alleenlyk was gefteld, dat niemand langer Burgemeester of Schepen mogte zyn, als den tyd van twee jaaren, maar ook dat op den 20/fen April de Boondag van Burgemeesteren en Schepenen, en den iftcn May daar aan volgende derzelver aanftcüing moest gefchieden, en waar by voornoemde Graaven zich wyders hadden verbonden: dat, tngevalle de Eleftie door de Graaf of deszelfs Stadhouder en Raaden van Holland niet wierd toegezonden voor May-avond, als dan de twee eerstgenoemde tot Burgemeesteren, en de zeven eerfte tot Schepenen zouden worden verkoren; en dat vervolgens aan gemelde Privilegiën niet zoude kunnen voldaan worden, ingevaile de Vergadering van ü Edele Groot Mogenden op dien tyd niet by den anderen was; doch dat zy wel mogten lyden, dat by UEd. Groot Mogenden intusfchen een Befoigne wierd vastgefteld, ten einde daar in, zoo het mooglyk was, de difficulteiten en zwaarigheden te applaneeren, dan waar van zy verplicht vsouden zyn aan de Heeren hunne Principaalen rapport te doen, alvoorens die zaak ter Conclufie wierd gebracht. Edoch, dat die en andere retnarques omtrent de verdere poincten, fchoon by Hun Gedeputeerden, op het allerfterkfte geinhsereerd en geappuijeerd zynde geworden, echter by de overige Leden van U Ed. Groot Mogenden Vergadering geene de minfte ingresfie hadden gevonden, en dat alzoo dezelve Gedeputeerden tot fingulariteit gebracht zynde, U Edele Groot Mogenden hadden goedgevonden, omme deze zaak ter Conclufie te brengen, zoo dat met relatie tot de gemelde derde confidentie, zy Heeren Gedeputeerden, ingevolge derzelver last, waren genoodzaakt geworden, om tegens dit poinct aanteekening te moeten doen, dan waar tegens de Heeren van de Ridderfchap en alle de verdere Leden contra-aanteekening hadden laaten doen, met verzoek , dat zy Heeren Gedeputeerden by de Heeren hunne Principaalen zouden trachten te effeöueeren, ten einde de gemelde Aanteekening uitje D 4  jó" Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Notulen van Holland mogte moorden geligt3 alles met dat gevolg echter, dat by evengemelde Refolutie van de Vroedfchap dezer Stad voornoemd, in dato den 31 January 1752, is gerefolveerd, om hec zelve verrichte van Heeren Gedeputeerden met opzichte tot de deliberatie over de gemelde Propofitie te te approbeeren, en daar by ten eenenmaalen te perfisteeren. Dat, gelyk dierhalven uit den waaren famenhang dezer omftandigheden, van welke verder uit de Vroedfchaps Refolutien dezer Stad, in datisden lil 24 en 31 January 1752, kan confteeren, evident js, dat de zwaarigheid welke de Leden van de Vroedfchap hebben gefteld, in dezelve als toen geproponeerde aanfchryving in tyd en wyle aan de Stad Rotterdam te doen, ten einde haare Nominatien, welke dezelve bevoorens aan den Heer ErfStadhouder hadde geprefenteerd, aan U Ed. Groot Mogenden cafu quo te zenden, geenszins daar in heeft beftaan: dat zy dat recht van Electie Hechts perfooneel aan zyne Hoogheid Prins Willem den vierden, en na hem aan haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe dePrinfesfe Gouvernante, hadden gedefereerd, en dat zy het dus met hunne Privilegiën niet zouden kunnen overeen brengen , om dat zelve recht, by wege van directe verplichting, ook naderhand aan ü Ed. Groot Mogenden, als exerceerende de Voogdy over zyne Hoogheid den jegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder, mede toe te Haan; maar dat eeniglyk en alleen dezelve difficulteit daar in heeft gerefideert, dat, gelyk, vol. gens de gemelde Privilegiën van Aarts-Hertog Maximiliaan en Vrouwe Maria van Bourgondien van dato den 18 April 1479, en van Keizer Karel den vyfden van en 15 November 1524 de Boondag, op welke de Nominatien van Burgemees. teren en Schepenen moeten worden geformeerd, was bepaald op den liften April, en dat vervolgens de Electie van Burgemeesteren en Schept nen zoude moeten zyn gefchied voor primo May} zoo dat de-  de. Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 57 t dezelve door den Stadhouder voor May-avond zoude j moeten zyn toegezonden", of dat, byaldien dezel. ' ve Electie voor dien tyd niet was gearriveerd, de 1 twee eerst genomineerden ïouden worden getiou1 den tot Burgemeesteren, en de zeven eerstge: noemde tot Schepenen, wel en wettig Verkoren te : zyn, het abfoluit te voorzien was, dat, .it; gevalle dezelve Nominatien geduurende de minderjaarig"heid van zyne Hoogheid den jegenswoordigec Heer Erf-Stadhouder aan U Ed. Groot Mogenden te? Ei-.'ck tie zouden moeten worden gezonden, dezelve te [ doene Electien niet altyd tusfehen den liften April \ en den ijlen May zouden kunnen zyn gefchied en is «rug gezonden, daar het zeer ligteiyk zoude kunnen gebeuren, dat de Vergadering van ü Ed. Groot [Mogenden op dien tyd niet by den anderen was, |i of dat wel andere oirzaaken zulks zouden mogen \verhinderen, in welke gevallen, zoo deze Stad 1 onbepaald dat recht van Electie aan U Ed. Groot '. Mogenden intusfehen hadde overgegeven, dezel• ve zoude hebben kunnen zyn verftoken van het 1 recht, aan hun by de evengemelde Privilegiën ge1 concedeerd, dat naamentlyk de twee eerstgenomineerde tot Burgemeesteren , en de zeven eerstgenoemde tot Schepenen , zouden zyn gekoren , zonder dat 'er voor dat jaar eenige andere Electie : zoude te pasfe komen; en dat dit te voorziene in1 convenient alzoo de eenige reden van bedenking i is geweest, welke de Vroedfchap dezer Stad tej gens de Conclufie van dezelve Propofitie heeft ge! had, en waarom dus ook de Heeren Gedeputeerden der gemelde Stad zyn gelast geweest eene Befoigne met eenige Leden van U Ed. Groot Mogenden , Vergadering te proponeeren, ten einde deze difficulteit 1 daarin te helpen applaneeren. Terwyl dan ook de eenige, oirzaak waarom de Vroedfchap dezer Stad alzoo hadde gedifficulteerd in de Conclufie van dat Lid der gedaane Propofitie te komen, zich in den jaare 1759, wanneer het fteifgeval van haare Koninglyke Hoogheid MevrouD j we  y8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot we de Prinfesfe Gouvernante werkelyk exteerde, en dat alzoo de hier voorengemelde U Ed. Groot Mogenden gearrefteerde voorziening omtrent de tuteele over zyne Hoogheid, den jegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder, werkelyk effect moest forteeren, nader heeft gedeveloppeerd, wanneer op den 13 January 1759 by U Ed. Groot Mogenden genomen zynde eene Refolutie, waar by de Heer Larrey, Secretaris van wylen haare Koninglyke Hoogheid, was gelast geworden, om aan V Ed. Groot Mogenden over te geven een lyst van alle die Steden, welke gewoon waren aan wylen haare Koninglyke Hoogheid over te zenden de Nomk.auen van Vroedfchappen, Burgemeesteren of Schepenen ter Electie, ten einde dezelve als nu aan U Ed. Groot Mogenden, als Voogden van den minderjaarigen Heer Erf-Stadhouder, by vervolg zouden worden geaddresfeerd, de Gedeputeerden dezer Stad ter Vergadering van ü Edele Groot Mogenden by die gelegenheid de Leden wel hadden gerememoreerd de aanteekening van wegens deze Stad tegens de voorfz. Refolutie van 1752 omtrent dit poinct gedaan , waar by geavanceert was dat de Electie uit de jaarlykfche Nominatien van Burgemeesteren en Schepenen dezer Stad, door U Ed. Groot Mogenden te doen, zoude aanlopen tegens deczelfs Privilegiën; dan dat dezelve Gedeputeerden evenwel hadden gedeclareerd, dat zy de Conclufie van het övergeeven dezer lysten, met opzichte tot haare Stad, zouden aanzien, om alle de fchikkingen, die als nu wierden gemaakt, uit hoofde van derzelver presfance, alleen niet op te houden, zonder verders eenige atteinte toe te brengen aan de fustenuen van de Heeren hunne Principaalen op de zaak zelfs, hebbende daar op de Vroedfchap dezer Stad, by Refolutie van den 15 January 1759, goedgevonden het voorfchreeven gerapporteerde zich te laaten welgevallen ; en wanneer vervolgens door Heeren Gedeputeerden, uit krachte van een nadere Refolutie van de Vroedfchap der gemelde Stad van den 20 Maart J7J°»  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 59 1759, omtrent dat poinct eene ampele Propofitie ter Vergadering van U Ed. Groot Mogenden gedaan zynde, vervolgens tot wegneming van de boven» gemelde bedenking, hoe zeer by alle de Leden van derzelver Vergadering ten tyde van het doen der gemelde aanteekening, uit hoofde van derzelver generaale bewoordingen, niet alleen was gedifficulteerd aan het gefustineerde van de Heeren Gedepu* teerden van deze Stad te defereeren, maar zelfs met allen aandrang geinfteerd, dat dezelve uit de Notulen van Hun Ed. Groot Mogenden zoude worden geligt, op dac, zoo hec fchynt, zelfs geen tracé zoude overblyven van iets, waaruit zoude kunnen worden geëlicieerd, als of door eenige Stad van Holland het recht van eigen Electie was gefustineerd of gereclameerd, echter op den 23ften Maart daar aan volgende by U Ed. Groot Mogenden is genomen eene Refolutie, waar by is goedgevonden en verftaan, dat, wanneer de Electie van Burgemeesteren of Schepenen van de Steden, fesfie hebbende in U Ed. Groot Mogenden Vergadering, volgens de Privilegiën binnen zekeren bepaalden tyd moet gefchieden, U Ed. Groot Mogenden als dan, zonder onderfchéid vat dag het zoude mogen zyn, op zoodaani* gen tydprcecifelyk zouden vergaderen, ten einie de Elec» tie te kunnen doen, en waar by alzoo de Heeren Gedeputeerden van de refpective Steden, zich in dat geval bevindende, zyn verzocht, om telken*, wanneer dat geval ftond te exteeren, daar van tydig aan den Heer Raad-Penfionaris waarfchouwing te doen, om te bezorgen, dat de Vergadering van U Edele Groot Mogenden, niet by den anderen zynde, daar toe door Heeren Gecommitteerde Raaden zoude worden befchreven f gelyk dan ook uit de prsmis» fen van de voorfz. Refolutie zelve nader buiten alle contestatie is gefteld, dat de eenige difficulteit, welke de toenmaalige Leden van de Vroedfchap dezer Stad, in het overzenden van hunne Nominatien van Burgemeesteren en Schepenen aan U Ed. Groot Mogenden, om daar uit geduurende de minder»  6o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot derjaarigheid van den jegecswoordigen Heere ErfStadhouder door Hoogstdenzelven de jaarlykfthe Electie te worden gedaan, hebben getteld, zich heeft bepaald omtrent de waarfchynelyke onmoog. lykheid, die zic.i fcheen te zulleo opdoen, dat in zoodaacige gevallen de Electie uit dezelve Nominatien niet zoo fpoedig door ü Ed. Groot Mogenden zoude kunnen zyn verricht, dat dezelve in tyds, en zuIks wel vuor May-avond, overeeckomftig mee de bepaaling daar toe by de Privilegiën gemaakt, zoude kunnen inkomen. Trouwens, dat dezelve difïïculteit geenen anderen grond of reden kan hebben gehad, immers dat dezelve geenszins daar in heefc kunnen bettaan. of het recht van Electie van Burgemeesteren en Schepenen aan de Stadhouders in der tyd, dan wel aan de Vroedfchap dezer Stad zelve, volgens de meergemelde Privilegiën toekwam, is evident daar uit, dat tusfehen den 26 January 1752, warneer bereids door de Gedeputeerden dezer Stad tegens de gedaane Propofitie tot voorziening omtrent het werk van de tuteele aanteekening ttr Vergadering van U Ed. Groot Mogenden was gedaan, en tusfehen den 16 January 1759, wanneer dezelve aanteekening door de voornoemde Gedeputeerden is geinhjereerd, niettemin de Nominatien van Burgemeesteren en Schepenen, by de Leden van de Vroedfchap geformeerd, jaarlyks van wegens de Vroedfchap dezer Stad aan haare Koninglyke Hoogheid Mévrouwe de Prinfesfe Gouvernante zyn geprasfenteerd, om daar uit door Hoogstdezelve de Electie te worden gedaan, iets, het gene althands niet zoude hebben kunnen of vermogen te gefchieden, indien de toenmaalige Leden van de Vroedfchap dezer Stad in een begrip hadden geftaan, dat, geduurende de minderjaarigheid van den Heere Stadhouder, niemand anders, dan de Vroedfchap zelve, tot de verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen ware bevoegd. Terwyl dan ook verders uit de Refolutien van de Vroed-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 61 \ Vroedfchap dezer Stad manifest is, dar, na dat de :hier voorengemelde Refolutie by U Ed. Gr. Mo!genden was genomen, de toenmaalige Leden van !de Vroedfchap dezer Stad, geene zwaarigheid heb:ben gemaakt, om, reeds op den 29 April 1759» en [dus de eerltemaal dat 'er na hec overlyden van Hooggemelde haare Koninglyke Hoogheid nooSdig was den Magiftraat binnen deze Stad te veranderen de Nominatien van Burgemeesteren en Scheipenen ter Electie aan U Ed. Groot Mogenden toe ite zenden, en zulks, zonder eenige bykomende ireferve of protestatien hoe ook genaamd; gelyk Idaar mede vervolgens jaarlyks, tot de meerderjaa-, rigwording van den jegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder toe, op denzei ven voet is gecontinueerd. Zonder dat het in het wezen van de zaak eenige 'verandering kan te weeg brengen, dat, geduurende die jaaren, in welke üEdele Groot Mogenden, lals exerceerende de Voogdy over den minderjaari!gen Heere Erf-Stadhouder, de refpective Electien ruit de aan hun geprsfenteerde Nominatien hebben igedaan, de Steden op de overgezondene Nominatie hebben aangeftipt die Leden, welke zy in der tyd igaarne zagen, dat door U Ed. Groot Mogenden ildaar uit wierden geeligeerd, en dat mitsdien de refpective Vroedfchappen van de Steden virtualiter van hunne eigen Magiftraatsbeftellinge zouden heb. hen gejouisfeerd. Daar het ten dien opzichte wederom buiten alle contestatie behoede te zyn, dat die deference van U Ed. Groot Mogenden en derzelver refpective Leden aan diergelyke aanflippingen niet anders is igeweest dan een effect van onderlinge comiteit, imaar dat niet te min door U Ed. Groot Mogenden 1de vemlichting, in welke de Steden vis d vis van haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe Gouvernante ftonden, om haare Nominatien aan iHoogstdezelve ter Electie te praefenteeren, voor izoo verre naamentlyk die Electie, volgens de Privilegiën, aan de Graaven van Holland of hunne Stad- hou-  6a Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot houders in der tyd hadden gecompeteerd, uitdruk* kelyk is vastgehouden; boven en behalven, daÈ het uit de Vroedfchaps Refolutien dezer Stadj dienaangaande, geduurende dezelve minderjaarig* heid van den jegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder , genomen, evident is, dat dezelve aanftippingen of Itilzwygende Recomman iatien niet direct aaa Ü Ed. Groot Mogenden zyn geaddresfeerd, ten dien effecte dat Hoogstdezelve in het doen hunner Electien daar aan waren bepaald, maar dat, ten einde die aan U Ed. Groot Mogenden gunftig te doen voordragen, de Heer Raad-Penfionaris, het zy by Misfive van Stads wege, het zy by monde van Heeren Gedeputeerden dezer Stad, vriendelyk is verzocht, het by Ü Ed. Groot Mogenden daar heen te willen helpen dirigeeren, dat dezelve aangeftipte Leden door Hoogstdezelven zouden mogen worden geëligeerd. Dat even zoo de Ondergeteekenden, alvorens van de behandeling van het meergemelde Octroy van den 13 December 1650, en de ampliatie van het zelve, af te flappen, niet voorby kunnen mede te' toucheeren eene bedenking door Heeren Burgemeesteren dezer Stad, omtrent de informaliteit der Nominatien van Schepenen, welke jaarlyks worden geformeerd en aan de Heeren Stad bouderen in der tyd toegezonden, by hunlieder Pras-advys gemoveerd, als of, naamentlyk, dezelve Nominatien niet zouden moeten beftaan uit veertien Perfoonen, waar onder drie of vier zyn dewelke moeten aanblyven, maar alleen uit zes Perfoonen wanneer 3er drie en uit acht wanneer'er Tier, nieuwe Schepenen moeten aankomen, daar ondertusfchen, volgens dejegenswoordige praftyk, dekeufe van drie nieuwe Schepenen uit tien, en van vier uit elf, Genomineerden wierd gedaan; aangezien de Leden van de meerderheid het meergemelde Octroy van den jaare 1656 by eene andere gelegenheid in zoo verre hadden ingeroepen," als daar by was bepaald, dat Schepenen zouden dienen voor den tyd van tme jaaren * en zylie- den  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 65 t den alzoo zeiven de obfervantïe van dat Octroy ten i dien effecte hadden erkend. Dat, ten einde de onI gepastheid van deze allegatie van Heeren Burge» 1 meesteren te doen in het oog lopen, genoeg : zyn zal, daar tegens te remarqueeren. Dat, gelyk de Propofitie van den Heer Mr. Paui rus Gevers eigentlyk is gedaan met oogmerk om het recht van Electie van Burgemeesteren, Sche: penen, en Vroedfchappen uit Nominatien by de I Vroedfchap geformeerd en aan zyne Hoogheid ge: praefenteerd wordende, te doen onderzoeken, en , vervolgens te bepaalen, of dat recht aan Hoogstde1 zelve, dan wel aan de Vroedfchap abfoluteIyk,comipeteert, het dierhalven geheel buiten het but van ;dezelve Propofitie gaat, om de form dier Nomina!tien thands mede tot een object van qua*stie te maaken, terwyl de fentimenten der refpective Leden van de Vroedfchap, ter gelegenheid, dat door dezelve over de meergemelde Propofitie van den [Heer Mr. Paulus Gevers is gedelibereerd, om» :trent dat ondergefchikt poinct geenszins zynde ge« ivraagd, dezelve bedenking alzoo niet is gefchikt, om by dit Bericht van de meerderheid byzonder te 'worden gediscutieerd. Dat niettemin de Ondergeteekenden vermeenen ;ten overvloede tegens deze alleguatie van informaliteit dier Nominatien te kunnen avanceeren: dat, loffchoon het wel eene waarheid is, dat by het meergemelde Octroy van den jaare 1650 is bepaald: dat ! Burgemeesteren en Schepenen den tyd van twee jaaren zouden dienen, en dat in dien zin de Electien , ; welken in Stadhouderlooze tyden door de Vroedfchap zelve zyn gedaan, zyn gefchied op dien voet, ;dat alleen in plaatfe van de afgaande — Burgemeesteren en Schepenen Nominatien van een dubbel !getal Perfoonen zyn geformeerd, het echter eene ionwederfprekelyke zaak is, dat, kort na dat Prins iWillem de derde tot Stadhouder dezer Provin:cie was geëligeerd, door Hoogstdenzelven is gefascineerd, en ook alzoo, na dat aan Hoogstdenzel- ven  64 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ven de redenen dier handelwyze waren gedetailleerd, en dezelve nietcemin by zyn gevoelen dienaangaande was blyven perfisteeren, by de Vroejfchap dezer Stad by formeele Refblutie van den 9 May 1674 is begrepen, dat voortaan aanHoogstdenzelveneene Nominatie van agt Perfoonen om uit dezelve vier tot Burgemeesteren ce worden geëligeerd, en eene van veertieö Perfoonen, om zeven daar uit tot Schepenen te worden verkoren, zoude worden geoffe. reerd; gelyk zulks alzoo is gefchied, en daar mede geduurende alle Stadhouderlyke tyden tot dezen huidigen dag toe is gecontinueerd, terwyl ook met reden voor de rechtmaatigheid dier genomene Refolutien zoude kunnen worden geallegueerd de algemeene ufantie, welke byna in alle de Steden de. zer Provincie plaats heeft, om jaarlyks op dien voet de Nominatien van Schepenen teformeeren, en aan zyne Hoogheid ter Ele&ie te praefenteeren, offchoon het byna alomme in dezelve Steden is gerecipieerd, dat Schepenen voor den tyd van twee jaaren blyven dienen; terwyl ook door gemelde Heeren Burgemeesteren by derzelver Prse-advys geene redenen of motiven zyn geallegueerd, waarom ook deze nieuwigheid, fpeciaal met opzichte tot deze Stad, in onderfcheiding van het gebruik dienaangaande in andere Steden obtineerende, zoude behooren te worden geïntroduceerd. En, gelyk dan nu de ondergèteekende Leden van de meerderheid van de Vroedfchap dezer Stad zich eerbiedigst flatteeren, met dit gededuceerde hunlieder gevoelen by het eerfte Hoofdpoinêt, ter nadere adftructie voorgefteld, volkomen gejustificeerd, en hetzelve van de particuliere refleclien, daar tegens by de voorengemelde Propofitie en adftruüive Memorie van den Heer Mr. Paulus Gevers , mede-Raad en Hoofd-Officier dezer Stad, gemaakt, gevindiceert te hebben , zoo vermeenen zy ook teffens daar mede te hebben aangetoond de inconfequentie van het argument, door Heeren Burgemeesteren by hunlieder Pije-advys, tegens de onder-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 6$ i dergeteekende Leden van de meerderheid van de 1 Vroedfchap aangedrongen, als of, naamentlyk, l dezelve Leden, door het meergemelde Octroy van |i den 13 December 1650 in te roepen by zeker t Bericht, op den ïo Öctober des voorleeden jaars 1785 in de Vroedfchap dezer Stad gearrefteerd en aan U Edele Groot Mogenden afgezonden, I ten bewyze, dat Schepenen twee jaaren achter t den anderen moeten biyven fungeeren, daar door t de werking en exiftentie van het zelve Oclroy i zouden hebben erkend, daar het wederom eene 1 waarheid is, dat de ondergèteekende Leden van 1 de meerderheid nimmer hebben gefustineerd, en 1 ook geenszins willen fustineeren, dat het meerge; melde Octroy van den 13 December 1650 door de i aanftelling van zyne Hoogheid Prins Willem den 1 derden, tot Stadhouder dezer Provincie, geheel en \ al zoude zyn vervallen, zoo dat ook alle fchikkinI gen omtrent het beftaan der Regeeringsform binnen 1 deze Stad, en de bepaalingen daar by omtrent de 1 radicaale qualificarie der Regenten gemaakt, zouden : zyn te niet gedaan; nemaar integendeel alleen hebben beweerd, en nog blyven beweeren, dat het : zelve Octroy alleen in zoo verre, als daar by, ver1 mits het toermaalig overlyden van zyne Hoogheid I Prins Willem den tweeden glor. ged., aan de 1 Vroedfchap dezer Stad de Electie van Burgemees; teren en Schepenen was gebracht, geduurende de I Stadhouderlyke epoques buiten werking blyven moet, I terwyl geduurende die epoques de vroegere OctroL 1 jen, waar by het recht van Electie aan de Stadhou1,deren in der tyd was toegekend, altyd waren geie» 1 vivisceerd, en effect geforteerd hadden. Dat met betrekkicg verders tot het tweede Hoofd» uper.Et, het welke de ondergèteekende Leden van de im erderheid van de Vroedfchap dezer Stad zich \\by dit hun Bericht ter behandeling hebben voorge[fteld, naamentlyk, om daar mede te justificeeren j:dat gedeelte van haare Refolutie, waar by is ver'ftaan: XLIII. Deel. E » Dat  65 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ Dit by vacature eener Vroedfchapsplaats tot », vervulling derzelve zal behooren gecontinueerd ,, te worden met het overgeven eener Nominatie „ aan zyne Hoogheid, in qualiteit als Erf-Stadhous, der dezer Provincie, ten einde uit dezelve de }, noodige Electie te doen, dit laatfte nogthands onder eën Acte van conpraejudicie, op dat daar „ door geene de miolte acteinte zoude worden toe„ gebracht aan het Octroy door U Ed. Groot Mo- genden in den jaare 1615 aan deze Stad ver„ leend." Ten dezen voornaamentlyk zal moeten ïnconlideratie komen, voor eerst welk recht aangaande het doen der Electie van Vroedfchappen by vroegere Octroijen aan de Vroedfchap dezer Stad is vergund geweest; in de tweede plaats, hoedaanig recht verders by het gemelde Octroy van den jaare 1615 aan de Vroedfchap is geconcedeerd; en voortsin de derde plaats, welk nuttig gebruik van dat recht federt dien tyd tot op dezen huidigen dag is gemaakt; als uit welk detail van zaaken en omltandigheden de Ondergeteekenden eerbiedigst vertrouwen de billykheid en de noodzaakelykheid van dat gedeelte hunner Refolutie, voor Stads nut en welvaaren, compleetelyk te zullen kunnen betoogen. Dat in de eerfte plaats, aanbelangende het rechtaan de Vroedfchap dezer Stad, voor dato der gemelde Otïroy van den jaare 1615, ten aanzien van de Electie der Vroedfchappen vergund, ten dezen voornaamentlyk in conlideratie komen het Privilegie door Hertog Philips van Bourgondien van den 8 July 143S aan deze Stad verleend , als mede dat van Aarts-Hertog Maximiliaan en Maria van Bourgondien van dato den 18 ADril 1479» mitsgaders dat van gemelden Keizer Maximiliaan van dato den 8 December 1483- En voorts mede hec Privilegie van Keizer Karel den vyfden van dato den 15 November 1524, en wyders het Octroy van Koning Philips den tweeden van dato den 13 December 1580. Als  de Gehèurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 67' Als by de twee laatfte van welke drieeerstgemelde Privilegiën aan Burgemeesteren, Schepenen en Raaden dezer Stad, ten behoeven van de gemeené Poorteren en Ingezetenen Van dien, is vergund: ,, Dat, by vacature van een der Veertig daar by „ geconftitueerde Vroedfchappen, de overbly ven- de by hunnen ééd en confcientien een ander in „ de plaaife van de aflyvigen, of van zyne Poor,, terfchap ontvryden, zoude kiezen." Terwyl by het voorfchreven laautgsmelde Octroy is bepaald geworden: „ Dat by vacature van den Vroedfchappen , '* (welke by het zelve Privilegie van Keizer Karee. dkn vyfden op het getal van vier- en- twintig Perfoonen zyn gebracht,) ,, Dé overblyvende Vroedfchappen, binnen zes „ weeken daar na, aan den Graaf, of deszelfs Stad. „ houder van Holland in der tyd wezende, zoude „ prasfenteeren drie andere Perfoonen, omme een daar uit te nemen..* Dat gelyk dierlfalveh» reeds voor dato van het meergemelde Octroy van den 15 September 1615, Voorkomen verfchillende Privilegiën, by fommige van welken dat recht van Electie abfoluit fchynt gelaaten te zyn geweest aan de Vroedfchap dezer Stad, terwyl dat recht wederom by andere latere Privilegiën aan de Graaven van Holland, of hunne Stadhouderen in der tyd wezende, is toegekend, de Ondergeteekenden,na deze verfchillende Privilegiën en Octroijen met alle mooglyke attentie te hebben geëxamineerd, dienaangaande alzoo hebben gecoDÜdereerd, dat by het voorfchreven eerfte Privilegie van Hertog Philips van Bourgondien, van dato den 8 July 1436, wel is te vinden, de eerfte inftelling van veertig Perfoonen tot Raaden of Vroedfchappen dezer Stad, en dat by het zelve Privilegie teffens aan gemelde Vroedfchappen is vergund het recht van aanftelling jaarlyks van vier Perfoonen tot Thefauriers dezer Stad, dan dac aan hun uit het zelve Privilegie geenszins is gebleE 2 Ken,  ö8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ken, dat, by vacature van een of meer dier veertig Vroedfchapsplaatfen, de Electie daar van aan de gemelde Veertigen is gelaten; terwyl ook dat Privilegie Jlechts voor den tyd van een jaar, immers tot een jaar lang na het wederzeggen van den Graaf, is verleend geweest. Dat, daar mitsdien dit eerstgemelde Privilegie niet is van die klaarheid, dat het voorfchreven rechc van Electie daar by ten faveure van de Vroedfchap dezer Stad buiten allen twyffel is gefteld, de eerfte en zekerder oirfprong van dat recht van Electie fchynt te moeten worden afgeleid uit het tweede, hier voorengemelde , Privilegie van Aarts-Hertog Maximiliaan van Oostenryk en Maria van Bourgondien , van dato den x8 April 1479, als waar by, in ocderfcheiding van dat recht van verkiezing van vier Thefduriers, by het hier vcmngemelde Privilegie aan de Vroedfchap dezer Stad vergund, en welk recht van verkiezing by dit nader Privilegie aan dezelve mede wordt geconfirmeerd, verder is bepaald: ,, Dat, of het gebeurde dat eenigen van de voor„ fchreven Veenig aflyvig wierden, of tot eenige „ tyden met rechten ontvryd wierden van zyn Poor„ terfchap van onze voorfchreven Stede, die an„ deren van de voorfchreven Veertig blyvende ,, kiezen zouden by haaren ééde en confcientie an„ dere notabele en eerbaare Perfoonen, in der ma- piere als vocfz. is, in de ftede van de voorfz. „ aflyvige of ontvryde Perfoonen." Dan dat het uit de prsemisfen van het hier voorengemelde nog nadere Privilegie van voornoemden Aarts-Hertog, doch ter dier tyd reeds Keizer, Maximiliaan, in dato den 8 December 1483, — het welk in de prsemisfen van het mede hier voorengemelde Privilegie van Keizer Karel den vyfden , jn dato den 15 November 1^24, in zyn geheel wordt genarreerd, maar welk fluk op zich zei ven niet meer voorhanden fchynt, — aan de ondergèteekende Leden vaa de meerderheid is toegefche- nen,  £i Gebeurtsnisfên in 1787 enz. voorgevallen. 6? nen , dat de Vroedfchap dezer Stad van het hier vooren gementio-jeerde Privilegie, van g-meide Aart*-Hertog Maximiliaan en Maria van B'-ürgondien, geen genot of erfedt heeft gehad, en dat dezelve even daarom zich by ootmoedige bede aan gemelden Keizer Maximiliaan heeftgeaddresfèerd, ea denzelven alzoo verzocht op nieuws te accordeeren een nieuw Privikgie van gelyke veertig Perfoonen, en dat derhal ven de toetrnaiiige Leden van de Vroedfchap dezer Stad het gemelde Privilegie van Aarts-Hertog Maximiliaan, en Maria van Bourgondien, reeds ter dier tyd hebben gtconfidereerd ais een onvolmaakt en ondieoliig Huk, van het welk zylieden nimmer eenig gebruik hadden gemaakt of kunnen maaken, en dat zy dus, door het verzoeken van een geheel nieuw Privilegie, aan het zelve hadden gerenuntieerd; gelyk dan ook uit het nader Privilegie, door gemelden Keizer Maximiliaan op den 8 December 1483 aan deze Stad verleend, alzins biykbaar is, dat het zelve door gemelden Keizer Maximiliaan is geconlidereerd als een nieuw Privilegie, eene geheel nieuwe Regee. ricgs-inftelling, en een compleet Reglement, waar na van toen voortaan Burgemeesteren, Schepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, zouden worden gekoren, in zich bevattende. Dat het dierhalven aan de Ondergeteekenden zynde voorgekomen, dat dit nieuw Privilegie van Keizer Maximiliaan het eenige radicaaie en beftaanbaare Charter zoude zyn, uit het welk de Vroedfchap dezer Stad haar recht van Electie van Vroedfchappen zoude kunnen afleiden, voor dato van het hier vooren gementioneerde nadere Privilegie van Keizer Karel den vyfden, als mede het daar op gevolgde Oclroy van Koning Philips den tweeden, teffens uic het voorteide Privilegie aan huu is gebleken, dat het zelve alleen is verleend geworden tot wederzeagens toe, daar integendeel het voorafgegaan Privilegie van Aarts-Hertog Maximiliaan en Maria van Bourgondien, van dato den 18 E 3 Au-  ■*fO Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Augustus 1479, — (offchoon dan ook, zonder daar van eenig genot of effect te hebben gehad, aan de Vroedfchap der Stad Rotterdam verleend geweest ,) — voor des gemelden Maximiliaans Erven en Nakomelingen. aan zyne goede Stede van Rotterdam, en haare Nakomelinge*, was verleend; dan welk Privi. legie, daar de eerfte Verkrygers van het zelve daar van daadelyk niet alleen zeiven waren afgegaan, maar daar zy ook den eerften Gever of Schenker daar van, naamentlyk denzelven Maximiliaan , van welken zy zulks hadden geobtineerd, om een gantsch nieuw Privilegie hadden verzocht, alzoo naar rechten moest worden aangemerkt, met we. derzyds genoegen , te zyn vernietigd en vervallen. Dat het vervolgens ook, terwyl het alzoo aan de Ondergeteekenden is toegefchenen, dat, gelyk het voorfchreven nieuw Privilegie door meergemelden Keizer Maximiliaan aan de Vroedfchap dezer Stad was verleend alleen tot wederzeggens toe, het dierhalven aan gemelden Keizer, en dus ook aan zyne Suc-. cesfeuren in der tyd, kon vryftaan het zelve te altereeren , te reftringeeren, of wel geheel te vernietigen. Zoo als dan ook verders uit het mede hier vooren gementioneerde Privilegie van Keizer Karel den vyfden, van dato den £5 November 1524, qan de ondergèteekende Leden van de meerderheid is gebitken, dat door gemelden Keizer Karel in het voorfchreven Privilegie van Keizer Maximiliaan, zoo omtrent het getal der Vroedfchappen als omirent de wyze van Eleflie derzelven, notabele veranderingen zyn gemaakt, terwyl ook uit de prajmisfen van het zelve nadere Privilegie van Keizer Karel den vyfden confteert, dat dezelve reeds bevoorens m den jaare 1518 het meergemelde Privilegie van Keizer Maximiliaan in zoo verre hadde gealtereerd, dat het getal der Vroedfchappen, als toen nog in veertig beftaande, door hem op zestien was gereduceerd, en het getal der Thefauriers van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 71 van vier op twee, doch dat voor het overige het zelve Priviligie van Keizer Maximiliaan, en alle andere Privilegiën aan deze Stad fuccesüvelyk verleend geweest, daar by waren geconfirmeerd, (hoe* daanige Acte van Confirmatie, zoo wei als het meergemelde Privilegie van Keizer Maximiliaan , de Vroedfchap dezer Stad vervolgens zelve heeft erkend te hebben verloren ,) en dat ook, ter gelegenheid dier gedaane reductie van het voorfchreven getal van Vroedfchappen en Thefauriers, het Octroy, daar toe in den voorfchreven jaare 1518 aan de Vroedfchap dezer Stad verleend, Hechts temporair en alleen voor den tyd van zes jaaren is geconcedeerd geworden, waar van alzoo, gelyk zich de ondergèteekende Leden van de meerderheid imaginee. ren, het notoir en indisputabel gevolg is geworden, dat, na expiratie van dezelve temporaire concesfie van het zelve Privilegie van den jaare 1518, voor den bepaalden tyd van zes jaaren, deze Stad van geene andere Privilegiën omtrent de wyze hunner Magiftraatsbeftelling heeft gejouisfeerd , dan van de zoodaanige, welke dependeerden van de goede wille van meergemelden Keizer Karel den vyfden, als aan welken het, na expiratie dier zes jaaren, volkomen vryftond, dat laatst gegeven Privilegie aan de Vroedfchap dezer Stad te continueeren, of het zelve te altereeren, of wel zulks voor vervallen te verklaaren; terwyl dan ook de toenmaalige Leden van de Vroedfchap dezer Stad , de indisputabele waarheid van dit fysthéma penetreerende, zich alzoo tegens den bepaalden tyd , binnen welke dat Privilegie of verleend Octroy ftond te expireeren, andermaal aan meergemelden Keizer Karel den vyfden hebben geaddresfeerd, en by ootmoedige bede verzocht, dat hun wederom een Vroedfchap van veertig Perfoonen , en daar by vier Thefauriers, zouden mogen worden vergund, doch echter met geen ander gevolg, dan dat meergemelde Keizer Karel de vyfde , na alvoorens omtrent hec voorfchreven verzoek te hebben ingenomen het adE 4 vys  72 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot vys van den Heere Gerrit van Assendelft Ridder en Raad Ordinaris in den Hove van Holland, als mede van Mr- Vincent Cornelis eerften Meester van de Rekenkamer van Holland, en voorts mede van den Stfdhoud^r v.313 Holland, en eindelyk rog van de Aarts-Hertoginne van Oost^nryk bevoorens en voor hem Regentesfe van HoIlaDd, en nevens haar van den Prasfideni en Raaden van des Keizers fecreeten Raad, — en mitsdien na een alleszins ryp en wel doordacht overleg, — alleen am deze Stad een Vroedfchap van vier- en- twintig Perfoonen heeft geaccordeerd, —- op welk getal zich de Vroedfch p dezer Stad nog op den huidigen dag bevindt, — en zulks wel onder deze expresfe bepaaling: „ Dat, wanneer een derzei ven kwam tefterven, of met zyn woonftede vertrok, of anderszins ontpoorterd wierd, die andere van de vier- en„ twintig, binnen zes weeken daar na volgende, „ ons, of onzen Stadhouder van Holland in der tyd wezende, drie andere Perfoonen zoude nominee4 ren en praefenteeren, om één daar uit te nemen, „ die by onzen Bailjuw van onze voorfchreven Ste- de Rotterdam geééd zoude worden naar ouder „ gewoonte." Terwyl ook dat nader Privilegie insgelyks door itt t(non?*erde Privilegiën van Philips van Boorgondipn vu dato den 8 July 14^6, van AartsHer* os Maximiliaan en Maria van Bourgondien van ato den 18 April 1479, van Keizer Maximiliaan van dato den 8 December 1483, en eindelyk mede dat van Keizer Karel den vyfden zei ven van dato den 8 April 1518, door dit laater opgevolgd Oer  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 73 Octroy of Privilegie van gemelden Keirer Karel den vyfden, van dato den 15 November 1524» zyn vernietigd geworden , in zoo verre het rechc van Electie van Vroedfchappen by dezelve anterieu. re Privilegiën aan de Leden van de Vroedfchap zeive was afgedaan, en dat dezelve anterieure Privi. legien, uit hoofde van de hier vooren geallegeerde omftaodigheden, door meergemelden Keizer wel en te recht hebben kunnen worden gereftringeerd, en in zoo verre, ja zelfs geheellyk, geannulleerd, en dat mitsdien, van dat tydftip af, het recht van de Eleftie van Vroedfchappen wederom is gekeerd in den boezem van den Graaf, uit welken het zelve originair was voortgekomen, aan welken het mitsdien vryftond , dat recht van Electie , geduurende zyne abfentie, aan zynen Stadhouder of des. zelfs Succesfeuren in der tyd te defereeren. Dat, gelyk alzoo het zelve recht van Electie der Vroedfchappen langs dien weg aan den Graave van Holland en hunne Scadhouderen in der tyd w*as gereverteerd, het even zoo aan de Ondergeteekenden is gebleken, dat de Graaven of hunne fuccesfive Stadhouders, zes-en- vyftig conlêcutive jaaren, van dat recht, met volkomen genoegen van de Vroedfchap dezer Stad, vredig hebben gejouisfeerd, ter tyd en wyle dat de toenmalige Leden van de gemelde Vroedfchap, oirdeelende dat het voor der Stede toenmalige welvaaren beter was, dat het getalder Vroedfchappen van vier-en-twintig op tweeen- dertig Perfoonen wierd vermeerderd, en dat deze Stad, in plaatfe van door twee, door drie Burgemeesteren wierd geregeerd , zich alzoo in den jaare 1580 by Requeste hebben geaddresfeerd aan zyDe Prinfelyke Excellentie Willem den eersten onfterfelyker gedachtenisfe, als ter dier tyd, van wegens Koning Philips den tweeden, Stadhouder van Holland, met eerbiedig verzoek, om het getal der Vroedfchappen alzoo van vier- en- twintig op twee- en- dertig, en dat van Burgemeesteren van twee op drie, te willen augmenteeren» — echter E 5 zon-  74 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zonder daar by eenige verdere alteratie, aangaande het voorfchreven recht van Electie van Vroedfchap. pen, omtrent het meergemelde Privilegie van Keizer Karel den vyfden , te verzoeken, — met dat gevolg, dat het voorfz. verzoek door hoogstgemelde zyne Prinfelyke Excellentie Willem den eer. sten, in naam van Koning Philips den tweeden, aan deze Stad wel is geaccordeerd, doch echter wederom met deze expresfe byvoeging: ,, Dat, zoo wanneer een der twee- en- dertig „ kwam te overlyden, of met zyn woonftede ver,, trok, of anders ontpoorterd wierd, die anderen „ van de twee- en- dertig, binnen zes weeken daar ,, na volgende, aan ons, of onzen Stadhouder van „ Holland in der tyd wezende, drie andere Perfoonen „ zouden prsfenteeren, om een daar uit te nemen, „ die by den Bailjuw onzer voorfz. Stede geééd zal „ worden." . Terwyl het aan de Ondergeteekenden uit de pra?misfen van het zelve Octroy is voorgekomen, dat de toenmalige Leden van de Vroedfchap dezer Stad die vermeerdering van het getal der Vroedfchappen en Burgemeesteren ook niet anders hebben verzocht, dan overeenkomltig het voorfz. Privilegie van Keizer Karel den vyfden, van dato den 15 November 1524; en dat het wyders zyne byzondere opmerking meriteert, dat, hoe zeer ook het zoo evengemelde Privilegie van Keizer Karel den vyfden aan die van Rotterdam flechts tot wederzeg. eens toe was verleend geworden, dezelve claufule echter aan het flot van dit Octroy geenszins te vinden is, als waar uit niet zonder grond zoude mo. jren worden afgeleid, dat dit nader Octroy, ten aanzien van de wyze op welke de Electie van Vroedfchappen binnen deze Stad voortaan zoude moeten blyven gefchieden, als een onveranderlyke en perpetueele Regeeringsbefchikking zoude moeten worden aangemerkt. Gelyk dan ook verders aan de ondergèteekende Leden van de meerderheid als een ontegenfprekely- ke  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 75 Jee zaak is toegefchenen» dat de Electie van Vroedfchappen dezer Stad, by voorvallende vacatures, in het vervolg ook, uit krachte van dit nader Octroy, by conr.inuar.ie door den Graaf of zynen Stad. houder, en vervolgens mede, na afzweering door U Ed. Groot Mogenden van de Graaffelyke Regeering van Koning Philips den tweeden, ook onder de thands nog fubfilteerende Republicamfche Regeering, door hoogstgemelde zyne Prinfelyke Excellentie Willem den eersten, als van wegens ü Ed. Groot Mogenden zeiven Stadhouder dezer Provincie, is gedaan uit Nominatien, daar toe by de Leden van de Vroedfchap geformeerd, en aaq Hoogstderzelver Stadhouders, fuccesfivelyk tot ea met den jaare 1615 toe, geprafenteerd. En dat mitsdien, geduurende de eerfte hier vooren gedetailleerde Epoque van negen- en- tagtig confecutive jaaren, dat recht van Electie by de Graaven, of hunne Stadhouderen in der tyd, en geenszins by de Vroedfchap dezer Stad, heeft gerefideerd. Dan dat, mot betrekking in de tweede plaats tot het recht van Electie, by Octroy, van dato den 25 September 1615, door U Edele Groot Mogenden aan de Vroedfchap dezer Stad gedefereerd , om naamentlyk, by vacature van dezelve , een ander in deszelfs plaats te mogen verkiezen» aan de Ondergeteekenden uit de Notulen en Refolutien van de Vroedfchap dezer Stad, van de jaaren I6"I4 ea 1615, is gebleken, dat by Refolutie der gemelde Vroedfchap, van dato den 28 October 1614, de toenmalige Heeren Burgemeesteren dezer Stad, en nevens hun vier Leden uit de Vroedfchap, zynde gecommitteerd, om dezer Stads Privilegiën, concerneerende de Electie van den Magiftraat, te examineeren , en d.?ar van ter Vergadering van de Vroedfchap rapport te doen , vervolgens op den 8ften December des gemelden jaars van dezelve hun; ne Commisfie rapport hebben uitgebracht, io fut*» ; ftantie medebrengende , dat, oifchoon , volgens het  7<5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tof het hier vooreD gemelde Octroy van Koning Phi. ups den tweeden van den jaare ij8o, het Corps van de Vroedfchap moest beftaan uit twee- endertig Perfoonen , men echter het getal derzelven had laten verderven op vier- en- iwmtig, zonder daar toe eenig nader Octroy te hebben verzocht. Dat ook by de Privilegiën geene andere Perfoonen waren verboden te farnen te dienen, dan alleen Vader en Zoon en Broeders, daarnogthandsdat verbod ook zoude behooren te worden geëxtendeerd tot Broeders Kinderen, zoo wel in affiniteit als in den bloede. En dat wydcrs veele andere Steden aao haar hadden de vrye en abfolute Electie van Vroedfchappen en Burgemeesteren, en dat alzoo ook deze Stad eertyds was gepriviligeerd geweest, om haare Vroedfchappen by Electie te verkiezen, en om voorts de Nominatie te doen van haare Burgemeesteren, ten einde de verkiezinge daar uit by den Bailjuw dezer Stede zoude worden gedaan; en mitsdien aan de Leaen van de Vroedfchap dezer Stad hehben gegeven in bedenking, of het niet geraaden zoude wez^n, op alle dezelve poincten van wegens deze Stad Octroy te verzoeken aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland. Dat de deliberatien over dezelve poiróten by de Leden van de Vroedfchap dezer Stad tot des anderen daags zynde gecontinueerd, vervolgens op den 9 December 1614 by meerderheid van ftemmen is verflaan: dat het eerlyk en dienftig zoude zyn voor deze Stad, dat dezelve mogt bekomen het recht van abfoluite Electie van haare Burgemeesteren en de Vroedfchappen, en mitsdien >s gerefolveerd: dat men met de eerfte gelegenheid zoude trachten daar toe te ge. raaken; met dat verder gevolg, dat, na nog eenige nadere deliberatien daar over by de Leden van de Vroedfchap dezer Stad waren gehouden , eindelyk op den 13 july van den jaare 161 j wederom by het meerendeel van de Vroedfchappen is verftaan, dat men met den cerftea aan V Ed. Groot Mogenden zoude be*  de Gebeurtenis jen in 1787 enz. voorgevallen. 77 (behooren te verzoeken Octroy, om temogen houden het getal van viet- en- twintig Vroedfchappen, en nopens de Electie te mogen volgen de Privilegiën , weleer op het zelve fluk verleend by Hertog IPhilips, Keizer Maximiliaan en Vrouwe Maria, |ien tien Koning Philips zaliger memorie, terwyl nogthands, gelyk hier vooren breeder is gededuceerd, het voorfz Octroy van Koning Philips den tweeden met zoo veele ronde woorden mede1 bracht, dat, by affterven of vertrek van een der 1 Vroedfchappen , de overigen eene Nominatie van idrie Perfoonen zouden forroeeren, en die aan den Graaf of zynen Stadhouder in der tyd prsefenteeren , om daar uit een in des gebrekendes plaatfe re ver; kiezen, en men alzoo daar uit met recht zoude mogen concludeeren, dat de refumtie dezer Stad* Privilegiën in dien tyd niet met die vereischte nauwkeurigheid zy gefchied, welke het gewicht der zaak echier wel ifcheen te hebben vereischt, Eoook de Ondergetee;kenden vermeenen ter dezer gelegenheid nog, tot imeerder verfterking van hunlieder gevoelen omtrent ihet verftand der Privilegiën, aangaande het recht van ij Electie van Burgemeesteren en Schepenen dezer tStad, als ten allen tyde indisputabel aan de Graajven van Holland of derzelver Stadhouders in der tyd hebbende gecompeteerd, by het eerfte hier vooren afgehandelde Hoofdpoëet in het breede gededuceerd, ten overvloede te mogen remarquee:ren, dat, hoe zeer ook het poinct van abfolute Eileflie van Burgemeesteren, by pecafle van de refumtie dezer Stads Privilegiën, mede was geweest een jobject van onderzoek en van ferieufe deliberatien, de toenmaalige Leden van de Vroedfchap dezer iStad echter als toen geenszins hebben durven fustineeren, dat die Eleftie niet meer aan dcü toenimaaligen Heer Stadhouder dezer Provincie zoude Icompeteeren, of behooren te worden gelaten, jen ook de tw'e»eeteek?nde Leien van de meerderheid by (dit alles niet voorty kunnen op die refot»$ m«"de aan Ihet attent en doorzichtig oog van ü Ed, Groot Mogen-  •i8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tst genden voor te ftellen, hoe de Refolutie tot het verzoeken van het voorfz. Octroy, door Hoogstdezelve vervolgens op den 2j September 1015 aan deze Scad vergund, is genomen by eene meerderheid van de Leden van de Vroedfchap, aan welkers gevoelen de toenmaaiige Leden van de minderheid volkomen hebben gedefereerd, en zich raar het zelve hebben moeten fchikken, offchoon ook dezelve minderheid de daadelyke werking der toenmaals existeerende Privilegiën, waar by dat recht van Electie op eene indisputabele wyze aan de Stadhouderen in der tyd Was toegekend, met allen grond zouden hebben kunnen reciameeren, indien zy niet hadden begrepen, dat het belluit van de Vroedfchap, by meerderheid van ftemmen genomen, voor een wettig belluit van het geheele Corps van de Vroedfchap moest worden gehouden, en als ousdaarig gerefpeöeerd, en dat, hoe zeer ook de minderheid van de jegenswoordige Leden van de Vroedfchap het voorfz. Octroy, by belluit van eene meerderheid verzocht en geobtireerd, als wel en wettiglyk geimpetreerd, by U Ed. Gr. Mogenden reclameeren , dezelve Leden van de minderheid niettemin de Refolutie, by eene groote meerderheid van de jegenswoordige Leden van de Vroedfchap, omtrent de kracht en het effect van dat Odtroy genomen, by U Ed. Groot Mogenden trachten te contradiceeren en voor onwettig te doen doorgaan, en hoe mitsdien de gemelde Leden van de minderheid zich in geenen deelen in hun fysthéma confteeren, of zich aan het voorbeeld hunner Praïdecei'icuren eenigzins gedragen; een voorbeeld, het welk de ondergetekende Leden van de meerderheid echter hebben vermeend te mogen volgen, terwyl dezelven hunne Prasdecesfeuren, als reprsefenteerende de Burgery in den jaare 16I5, geoirdeeld hebbende dat de belangers en het nut der Burgery vorderden, het verzoeken van het zelve als toen verleende Octroy, zoo ook dezelve Repiasfentanten in laater tyd met even het zelve recht  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 7$ rrecht hebben mogen oirdeelen, dat het met het rnut der Stad en Burgery meer overeen kwam, van idat Octroy in zoo verre te güsfeerenalsisgefchied, en het welke nimmer eenige oppoütie of afkeuring door de Burgery zelve heeft ontmoet. Dat alzoo, ingevolge de hier vooren gemelde (Vroedfchaps Refolutie van den 13 July 1015, by Cdoor de toenmaalige Leden van de Vroedfchap deizer Stad het noodig Request tot het obtineeren van het zelve Octroy geconcipieerd, en by nadere Refolutie van de Vroedfchap dezer Stad in dato iden 31 Augustus 1615 gearrefteerd zynde, vervolgens dan ook, in de veronderftelling dat de prasmisfen van het zelve Request, welke als dusdaanig I by het Octroy zelve door U Ed. Groot Mogenden izyn overgenomen, op gronden van waarheid waren gebouwd, het verzochte Octroy op den 15 I September 1615 aan deze Stad, conform het zelve 1 verzoek,is verleend, en de Vroedfchap dezer Stad 1 daar by alzoo is geoctroijeerd: „ Om voortaan te mogen blyven gebruiken het ,„ getal van vier- en- twintig Perfoonen, die de ,,, Stad Rotterdam als Vroedfchappen zouden regee!„ ren, en dat dezelve Vroedfchappen, in confor,„ mice van de oude Privilegiën en Handvesten, '.,, in plaatfe van de Perfoonen die zouden komen \ „ te fterven of ontpoortert te worden, telkens an, deren tot Vroedfchappen zouden mogen verkie1,, zen." Dat gelyk de Vroedfchap dezer Stad, alzoo door : middel van dat Octroy, voornaamentlyk en in de eerfte plaats had gebuteerd, en ook werkelyk geëffectueerd: dat het getal der Vroedfchappen, het welk langzaamerhand op vier- en- twintig Perfoonen was uitaeftorven, door de fouvereine fanctie van U Ed. Groot Mogenden op dat bepaald getal voor altoos zoude worden gefteld en beveetigd, als volkomen fufficient, om de Stad te regeeren, en deszelfs welvaaren te helpen bevorderen en conferveeren. En wyders in de tweede plaats zich we-  fo Verzameling van Stukken bttrekkelyk tst weder had zoeken te acquireeren «zoo als dezelve ook daar in was gereusfeerd, het recht van eigen Electie van haare Vroedfchappen, en dat alzoo daar door de voorige Privilegiën, volgens welke het zelve recht van Electie aau de Graaven, of hunne Stadhouderen in der tyd, had gecompeteerd, in hunne werking waren geïnterrumpeerd geworden, ,dus ook het voorfz. getal van vier- en- twintig Vroedfchappen federt dien tyd tot den huidigen dag toe alzoo is gebleven, en voorts dat recht van Electie federt dato van hei zelve Qdtroy, door de Vroedfchap dezer Stad, daadelyk heeft begonnen geoeffend te worden. Gelyk dan ook met opzicht tot deze derde epoque aan de Ondergeteekenden uit de Notulen der toenmaalige Vroedfchaps Vergaderingen is gebleken, dat uit krachte van het zelve Octroy de eerfte vacature, op den 2 November 1615 door de Vroedfchap zelve is vervuld, en dat wyders op den 7 December I615, op den 4 January 161Ö en op den r February 1616, de verdere vaceerende Vroedfchapsplaatfen, door de Leden van de Vroedfchap dezer Stad mede zyn begeven geworden. Dan het confteert teffens uit de meergemelde Refolutie van de Vroedfchap dezer Stad, dat, op den 26 April 1621, wanneer een der Vroedfchapsplaatfen al een geruimen tyd was vacant geweest, reeds by de Vroedfchap dezer Stad in overweging is genomen, of men in deszelfs plaatfe een ander Perfoon , by pluraliteit van ftemmen, op den voet van het gemelde Octroy van 1615, zoude verkiezen , dan wel, of men wederom gelyk voorheen eene Nominatie van drie Perfoonen zou formeeren, en dezelve in eene beflote Misfive aan zyne Prinfelyke Excellentie zoude overzenden; om daaruit •— volgens voorgaande gebruiken en ufantie —de Electie van een der drie genomineerde Perfoonen te doen, welke de vacante Vroedfchapsplaats zoude bekleeden, en dat vervolgens, niettegenstaande het voorfz.Privilegie, met eenpaarigheid van fiem-  de Gebeurtfiisfm in 17S7 enz. véorgevalkh. §é pemmen is vcrftaan, dat men de Èleitie $aö de te maakene Vroedfchap den Prinfe van Oranje zoudei bffereeren, volgens inhoude van eene Misfive daar toe ten zeiven dage gearrefteerd j en dat mitsdien » uit krachte van het voorfsS. gercfolveerde, de No* minatie van drie Perfoonen3 by de toenmaalige Le« den van de Vroedfchap geformeerd, by eene gra» tieufe Misfive j in dato den 26 April 1621, aan zyne Excellentie den Prinfe Maurits is toegezonden, en daar by de Electie uit dezelve Nominatie» in aanmerking van de overgropte dienfien door Hoogst' dtzelve aan den Landen in het gemeen, en aan mzè Stad in het byzonder, bewezen, en omme de goedé gun. jjien en genegenheid van dezelve zyne Forftelyke genadé tot welstand van deze Stad te conferveeren$ endé hoe langs hoe meer te verwekken en te vermeerderen 9 echter zonder prcejudicie of vermindering van het voorfzi Ocïroy, is.gedefereerd, en voorts by dezelve Misfive aan Hoogstdenzelven is gedeclareerd: dat zy« lieden eehjlemmelyk hadden gerefolveerd, om, geduurende het leven van Hoogstgemeiden Vorst*1 het effect van het zelve Octroy niet te willen noch te zullen gebruiken,- maar dat zy, geduurende dieü tyd, zouden volgen den ouden voet, by de voorgaande Regeerders voor dato van het voorfz. Octroy geobferveerd, terwyl vervolgens dezelve delatie^ onder de hier voorengemelde refervé Vari nonprcejudicie van het meergemelde Octroy van deft 25 September 1615, aan Hoogstgemeiden Vorst9 voor en geduurende zyn leven, gedaan, door de verkiezing van eenen dier drie genomineerde Perfoonen tot Vroedfchap dezer Stad, op dien voet ftilzwygende is geaccepteerd, en Hoogstdezelve mU zoo daar van, zyn leven lang geduurende, in het paifibel genot is gebleven. Dat even zoo uit de verdere Notulen en Refolutien van de Vroedfchap dezer Stad,, van datis d«ri 13 October, 10 November en 17 November vari den jaare 1625, na dato van het overlyden van Hoogstgemelde zyne Prinfelyke Excellentie GVaaf' XLIJl. Dkeè, F Maiv  I 82 Verzameling van Stukken betrékkelyk tot Maürits, genomen, mede blykbaar is, dat men,J ter dier gelegenheid, wel wederom heeft gedeli-i bereerd, of men in het vervolg van het meerge-4 melde Octroy van den jaare 1615 omtrent de abfo.. lute verkiezing van Vroedfchappen gebruik zoude; maaken, dan niet, doch dat men al mede, op deni gemelden 17 November 1625, eenpaariglyk heeftt verftaan, en na rype deliberatie gerefolveerd, dat,, in plaatfe van te gebruiken de abfolute Electie vani een Vroedfchap uit het Corps dezer Stede, men,, omme te behouden alle vreede, eenigheid en de goedei correspondentie van dezer Stede Regeering, en de lievei Burgers van dien, behoudende nogthands het rechct van het meergemelde Privilegie van den 25 Sep-tember 161J in het geheel, en onder Acte vani non prejudicie, van het voorfz. Privilegie weder-om ten allen tyden te zullen mogen gebruiken,, wanneer zulks mogt noodig geacht worden, zoudes nomineeren drie Perfoonen, gequalificeerd als naart inhoude van de Stads Privilegiën, tot Vroedfchap,. en dezelve, behoudens het recht als vooren, de: Electie van een van dien tot Vroedfchap dezen Stad zoude opdragen en defereeren aan zyne Excellentie den Heere Prinfe van Oranje , Stadhouder van den Lande van Holland, ten einde zyne gemelde Excellentie de verkiezing; daar uit zoude gelieven te doen, des dat men Hoogstdezelve: gedienltelyk zoude verzoeken, aan hun de voorfz. Acte van nonprasjudicie te verleenen, uit krachte: van welke Refolutie vervolgens door de toenmaalige Leden van de Vroedfchap dezer Stad tot hett formeeren van zoodaanige Nominatie van drie Perfoonen is geprocedeerd, en voorts met eene daan toe gefchikte Misfive aan zyne Prinfelyke Excellentie Frederik Hendrik, ter dier tyd Stadhouder dezer Provincie, ter Electie verzonden; ter-i wyl ook teffens eene petfooneele Commisfie vani wegens de Vroedfchap dezer Stad aan Hoogstdezelve is gedecerneerd, zoo omme de gemeldet1 Misfive te overhandigen, en daar by het zelve; rechtl ■  de Géeurienisfen in iftj enz. vmrgèvalUL 8j ■recht van Electie ónder de vobrfe referve op te Idragen, als om de verzochte Acle van nonprsejudi. :cie van Hoogstgemeiden Vorst te verzoeken 5 meE :dat gevolg, dat Hoogstdezelve, op den io No1 November 1Ö25 > de voorfz. Acte van nonpraïjuditiea iien behoeven van Heeren Burgemeesteren en ge« imeene Vroedfchappen dezer Stad,' heeft gepasifeerd, en dezelve gedaane delatie onder dat beding heeft geaccepteerd. Dat al verder mede üit de Notulen en Refolutiëfi van de Vroedfchap dezer Stede manifest is, dat :ook, na het overlyden van Hoogstgemeiden Vorst 9 welken onder de voorfz. Acte van nonpraejudicie, mede zyn leven lang geduurende van het zelve recht van Electie heeft gejouisfeerd, wederom deliberatien by de toenmaalige Leden van de Vroedschap zynde aangelegd, of men, naamentlyk, dac :zelve recht onder het vorderen van gelyke Acté iVan nonprsejudicie mede niet aan zyne Hoogheid 'Willem den tweeden, als zynde in zyne plaats [ tot Stadhouder van Holland geëligeerd, zoude de[fereeren, by Refolutie van de Vroedfchap dezer : Stad van den 29 April 1647 ls vastgelteld, dat de 1 vervulling van de als toen vaceerende Vroedfchaps^ : plaatfen zoude gefchieden by Nominatie en Elec: tie van zyne Hoogheid, volgens het laatst voor; gaande gebruik, onder gelyke Acte van nonprsjui dicie, als zyne Hoogheids Heer Vader aan de Stad ■ had gegeven den 19 November 1625. Üit krachte van welke Refolutie Heeren Gecorn1 mitteerden ter dagvaard alzoo zyn geauthorifeerd I geworden, omme de voorfz. Acte van nonprSjudi1 cie mede te nemen, hun by Hoogstgemelde zyne 1 Hoogheid te vervoegen, en denzelven geluk tc ■ wenlchen met de voorfz. delatie, eh, overleverende de gemelde Acte van nonpréjudicie, te versoe-» ken, dat zyne Hoogheid die op zyn naató zoude gelieven te doen vernieuwen, in gelyke termen als dezelve Acte was medebrengende? met dat verder i gevolg, dat dezelve delatie door Hoogstgerheldèfi. F * Vorss  2>l Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vorst mede op dien voet .gracieufelyk is geaccep-. teerd, en wyders, door Hoogstdenzelven uk eene; daar toe aan hem geprsëfenteerde Nominatie v4an i drie Perfoonen, de Electie van een Vroedfchap is s gedaan, en welk recht van Electie Hoogstgemelde; zyne Hoogheid wyders zyn leven lang geduuren-. de heeft gecontinueerd. Dat het even zoo al verders uit de Notulen eöi Refolutien van de Vroedfchap dezer Stad aan deon-dergeteekende Leden van de meerderheid is ge blekken , dat, rade aanfteliing van zyne Hoogheid Prins) Willem den derden, tot Stadhouder dezer Pró-vincie, vervolgens, by Refolutie van dato den ii Augustus 1672, met eenpaarigheid van Remmen iss foedgevonden en verftaan: — ter erkentenis van dei ooge meuten van het loflyk Huis van Oranje, en dei overgroote en getrouwe dienften van de Heeren Voorvader ren van zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje,, enfterfelyker Memorie, zoo aan het lieve Vaderland im het gemeen, als aan deze Stad in het particulier, belwezen, ende omme te betuigen de estime die de Regeenng\ voor zyne Hoogheids Perfoon was hebbende, en omjwyders de goede gunst en genegenheid deszelfs tot welfiandi van deze Stad te conferveeren en hoe langer hoe meerdert te verwekken tn te vermeerderen, aan Hoogstgemeiden! Vorst te defereeren het recht, om, geduurende! zyn leven, uit het getal van drie gequalificeerdes Perfoonen, by fchriftelykeNominatie van de Vroedfchap dezer Stad aan zyne Hoogheid telkens voori te dragen, een Perfoon daar uit te mogen eligeerem en verkiezen tot fuppletie van de refpective Raad-erx Vroedfchapsplaatfen, welke na dato dier Refolutio in de Vroedfchap dezer Stad zouden komen vacanti te vallen, in dier voegen als het gemelde recht aam zyne Hoogheids hoogl. Voorvaderen» en aan zyne; Excellentie Prins Maurits , deszelfs Oud-Oom,; alleronfterfelyker Memorie, by Refolutie van dea 26 April 1621, 17 November 1625 en 29 April 1647, fuccesfivelyk was gedefereerd geweest, era dat onder gelyke Acte Yan non prcejudieie of vermin-* de*  ie Gebeurtenis/en in 178? enz. voorgevallen; 8$ .fléricg van het Oöroy, by ü Ed. Groot Mogenden in den j.iare 16ij aan deze Stad verleend, met anithorifaüe op de Heeren toenrnaaligc Gedeputee-. i den dezer étad, ter Vergadering van U Ed.Groot tlJVTogetiden, omme den inhoud dier Refolutie aan HoStgemelden Vorst bekend te maaken, en die Sn Hoogstdenzelven ter hand te ftellen , met ge- i dienftig verzoek, dat zyne Hoogheid de vooriz.de. latie ten dimjle van deze Siad gunftelyfc «oude gelieven te accepteeren, en de opgemelde A£te van 1, non p-cejudicie invoegen hier vooren vermeld te ver- feAiewederom met dat gevolg, dat, offchoon oofc Idbor Hoogstgemelde zyne Hoogheid Prins Willem Len derden geene zoodaanige Acte van nonp,®]*Ididi ten behoeve van deze Stad is uitgebracht, Iniettemin de voorfz. delatie, zoodaanig die aan iHoogstgemelden Vorst was gedaan, door hem, zónder eenige oppofitie of referve van een abfoluit recht van Electie der vaceerende Vroedfchappen, l»en alzoo onder eere ftilzwygende totftemminginde Seferv van nonprcejudicie van het meergemelde pen ter Electie te prajfenteeren, en daar uit Hoogstderzelver verkiezingen af te wachten, zonder echter aan Hoogstgemelde Perfoonen by eenige Vroedfchaps Refolutien de abfolute Electie van de Vroedfchappen direct of indirect te defereeren. Dat de Leden van de meerderheid van de Vroedfchap dezer Stad, ter occafie van het doen der meergemelde Propofitie van den Heer Mr. Paulus Gevers , dit alles alzoo nagegaan en bevonden hebbende, na ernftig beraad, en na overweging van . het gene zylieden volgens hun ééd en plicht nopens die Propofitie moesten befluiten, hebben ge- ■ meend, dat wel met genoegzaame klaarheid en vol-, komen zekerheid bleek, dat door de Vroedfchap 1 dezer Stad het recht van Electie van Burgemeesteren 1 en Schepenen aan zyne Hoogheid nullo jure kan worden betwist, maar dat het meer twyffelachtig was, hoe omtrent het recht der Electie van Vroedfchap-' pen de zaak moet beoirdeeld worden, of naamentlyk de exercitie van dat recht, met en federt den jaare 1747, kan en moet worden geconfidereerd puré ö* abjoluté aan den toenmaaligen Heer Stadhouder, voor hem en zyne Defcendenten, gede- > fereerd, en door Hoogstdenzelven alzoo geëxerceerd te zyn, als mede of de ongeinterrumpeerde exer*  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 83 exercitie van dat recht geduurende den tyd van acht en dertig jaaren, en geconformeerd door de daaden van U Ed. Groot Mogenden , zei ven een genoegzaam recht voor den jegenswoordigen Heer Erf-Stadhouder konden opleveren? — Dan of in- 1 1 j_ rM„rt;„ ..o„ l/»nn/irV dam een direct verfchil plaats heeft, hetwelk de; tusfehenkomst van den Souverein noodzaakclyk zou-, de maaken. Dat zy Heeren Gecommitteerden dien-, volgens gemeend hadden, dat Hun Ed. Groot Mo., genden omtrent het voorhanden zynde geval alleen- ■ lyk zouden behooren te refolveeren, om op den t 28flen dezer te formeeren, en op den 2afiei; ;als 1 den dag, daar toe by de Privilegiën der Stad Rotterdam bepaaldj te arrefteeren eene Nominatie tot Burgemeesteren en Schepenen, en dezelve te zenden aan den Heer Erf-Stadhouder, ten einde daar uit door zyne Hoogheid op de gewoone tyd en wyze Electie werde gedaan, en aan den Hoofd-Officier c'er Srad Rotterdam toegezonden» om op den iften Meydag de Geëügeerden, of, ge?ne Electie ingekomen zynde, de Perfoonen, op de Nominatie boven aan (Taande, in ééd te nemen. Dat zy Heeren Gecommitteerden vervolgens hunre gedachten hebbende laten gaan omtrent de form der bovengemelde te maken Nominatien; dienaan- faande hadden bevonden, dat, naardien het ge. eele verfchil tusfehen de disfentieerende Partyen in de Vroedfchap der meergemelde Stad, alleen neerkomt op de vraage, of en in hoe verre het Octroy op deMagiftraatsbeftelling aldaar, den 16 December 1650 na doode van Prins Willem den twee-  de Geleurtenisfen ff 1787 enz. voorgevallen. 107 rwEEBEN geobtineerd, moet verftaarj worden al of Diet buiten effect gefteld te zyn, door de generaaie Commisfien aan de naderhand aangeftelde Heeren Stadhouders gegeven, om naamentlyk de Burgemeesteren, Schepenen en Wetten te veranderen naar behooren, en achtervolgende de Privilegiën van de refpective Steden en Plaatfen; het met den aart eener provifioneele dispofitie, door welke aan gene der disfentieerende Partyen, noch ook aan eenderden, die buiten dat verfchil is, eenige prsajudicie moet worden toegebracht, noch eenige voet of fchyn gegeven., dat de fustenuen of interpretatien van de eene Party boven die van de andere werden geprasfereerd, best overeen kom (tig zoude zyn, dat de voorfz. Nominatien in alles wierden geformeerd op dien voet, als voor hetafIfterven van Prins Willem den tweeden heeft fplaats gehad, en dus even en in diervoegen, als of het voorfz. Octroy van 1650, (het welk aan de eene zyde gefustineerd word in zoodaanige epoques, als de Provincie van een Stadhouder voorzien is, geheel of gedeeltelyk te moeten flaapen , en aan de andere zyde gereclameerd word als nog punctueelyk en in alles geobferveerd moetende worden) niet in wezen, maar door den Souverein gefurcheerd ware. En dat zy Heeren Gecommitteerden overzulks van advyfe waren, dat de voorfz. Nominatien, door Hun Ed. Groot Mogenden te maaken, zouden behooren te beftaan in vier Leden van de meergemelde Vroedfchap der Stad Rotterdam, omme daar uit door zyne Hoogheid te worden geëligeerd •twee Burgemeesteren voor den tyd van twee jaaren, iterwyl de twee Burgemeesteren, die oo den 1 May 1785 zyn aangekomen, volgens de Octroijen van 1580 en 1637 nog een jaar gecontinueerd moeten worden: en voorts in veertien Perfoonen, behoorlyk volgens de Privilegiën der Stad Rotterdam ge;qualificeerd, om daar uit door zyne Hoogheid te iworden geëligeerd zeven Schepenen voor den tyd van  lof Verzameling van Stukken betrekkelyk m van een jaar; alles met dien verftande, dat daat ? mede geene de minfte atteinte zal worden toege- ■ bracht aan het wederzydsch gefustineerde omtrent i de applicatie van het voorfz. Octioy van 1650; en i dat in de discnsfie van al het gene daaromtrent ; queestieus is gemaakt, of nog zal worden, door | geene der Partyen eenige argumentatie, illatie oi' confequentie, gemaakt of getrokken zal mogen wor- i den uit de Refolutie door Hun Ed. Groot Mogen- . den op den voorfz. voet te nemen, of uit de form der Nominatien ingevolge van dezelve te maken , maar dat ten opzichte van het recht van Nominatie en Electie van Vroedfchappen, Burgemeesteren en Schepenen, een ieder zal worden verftaan gebleven zyn in zyn geheel en ongeprasjudicieerd, en zonder dat door het zenden der Nominatie aan den Heer Erf-Stadhouder verdaan zal kunnen worden by Hun Ed. Groot Mogenden ietwes gedecideerd te zyn tegen de fustenu van die Leden der gemelde Vroedfchap, die raeenen, dat het recht van E- leöie aan zyne Hoogheid niet is competeerende. Waar op gedelibereerd, en Copie van het voorfz, gerapporteerde verzocht zynde door de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht, en de volgende Leden, except Hoorn, Eokhuizen en PurmeTende, om daar op te verltaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de finaale Refolutie uitgefteld tot nadere deliberatie, zullende op Vrydag den 2iften dezer maand aan het voorfz. rapport een finaale afkomst worden gemaakt. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben tot het ftellen van een dag tot finaale afkomst van het voorfz. rapport niet geconcurreerd. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn hebben gedeclareerd zich in de deliberatien tot eene, provifioneele voorziening niet ingelaten te hebben. Accordeert met de voorfz, Refolutien^ No,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, iep No. 3167. Circulaire Misfive van de meerderheid der Rvtterdamfche Vroedfchap, dan de VroedfchapsCollegien der andere Jlemmende Steden van hollanden West-Friesland, gefchreven den 13 April 1786. Edele Groot Achtbaare Heéreit! Het zal U Ed. Groot Achtb. zoo wy vertrouwen , eoo uit het Rapport van de Heeren U Ed. Groor Achtb. Gedeputeerden ter Vergadering van Hun Ëd. Groot Mogenden, als uit de reeds ingekomene Hukken genoeg bekend zyn: dat Heeren Burgemeesteren onzer Stad, zoo voor zich zelfs, als uit naam van nog vyf onzer Mede-Raaden, goedge-» konden hebben zich by Misfive te addresfeeren aan (Hun Edele Groot Mogenden, ten fine „ om tot „ voorkoming, zoo zy daar by zeggen, van byhun „ gevreesde Regeeringloosheid en confufien by £ de op handen zynde gewoone jaarlykfche veran„ derinK onzer Magiftratuur, zoo wel het Recht „ van Nominatie als dat van Eleclie te doen flaapen, § —■ met verder verzoek, dat de verandering der | Magiftrature binnen onze Stad, voor het jaar» „ ingaande 1 May 1786, by directe aanftelling door 1, Hun Ed. Groot Mogenden zoude gefchieden." Van gelyke vertrouwen wy dat het U Ed. Groot Achtb. al mede genoeg bekend zal zyn: „ Dat deze Misfive in de afgeloopen week tet , Staatsvergadering ingekomen en aldaar Commis, foriaal gemaakt zynde, dit Befoigne ook effec, tief, ter zaake der kort op handen zynde verande» , ring in de Magiftratuure, in die loopende week , gehouden is. •— Zonder dat de Heeren onze , Gedeputeerden over deze zaak, waar by hunne , Principaalen zoo notabel geinteresfeerd waren» I eenige ruggefpraak met voornoemde Heeren I hunne Principaalen hebben kunnen houden; —» I waaromme zy, die deels beftonden üit Leden 1, tot het fchryven der voornoemde Misfive zelve « ge-  HO Verzameling van Stukken betrekkelyk toi „ geconcurreerd hebbende, deels uit Leden, diöM „ even als hunne overige Mede-Raaden, en onzeml ,, Stads Penflonaris, geheel onkundig waren van 1 „ den inhoud van de voornoemde Misflve en daar: „ by gedaane voorflag, van welke in de Vroed-. ,, fchap nooit opening was gedaan, begrepen heb.. ,, ben, dat zy, fchoon Mede-Leden van het Be-. „ foigne, nogthands als Confiliarii Principis in de- ■ ,, ze niet konden dienen van advys, het gene Ut Edele Groot Achtb. met ons wel zullen willen i „ toeftemmen, dat in deze gefteldheid van zaaken i „ van deze Gedeputeerden ook niet anders konde i worden verwacht." Hoe zeer dan ook de Leden het voorfz. Befoigne; gecompofeerd hebbende voor het meerendeel niet; hebben gedifficulteerd te toonen, dar het voorfz. ver. i zoek vau Heeren Burgemeesteren (fchoon by hunne voorfz. Misfive als het eenig uit te denken middel l tot voorkoming der by hun gevreesde Regeeringloosheid 1 en Confufie voorgefteld) in der daad exorbiteerde,, en hoe zeer de voorfz. Leden van dat Befoigne dan i ook een merkelyk gealtereerd en gemodificeerd Rap. port fchynen te hebben willen uitbrengen, zoo is het; niettemin zeker, dat de Vroedfchap dezer Stad tot; hier toe is verftoken gebleven van degelegentheid,, om in deze importante materie te kunnen dienen i van haar belang. En het is , Ed. Gr. Achtb. Heeren! dan ook daar-. om dat wy ons in de onvermydelyke verplichting ge-• vonden hebben, om door deze Misfive dit ons belang ter kennisfe van U Ed. Groot Achtbaaren te brengen, met ernftige inftantien dat U Ed. Grooc Achtb. in i de deliberatien over deze zaak daar op die attentie gelieven te vestigen, die wy ons verzekerd houden \ dat U Ed. Groot Achtb. in gelyken gevalle van ons \ zouden verwachten; en wy vinden ons hier toe te meer gepresfeerd, aangezien de deliberatien van Hun Ed. Groot Mogenden over het uitgebracht Rapport tot haar gevolg gehad hebben, dat 'er teffens by Hun i Ed. Groot Mogenden dag gefteld is tegens Vrydag ; zul-l  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. yacrgcvaïkn. ut „lullende zyn den 2iften dezer tot fiaale afdoening van deze zaake, waar toe onze Gedeputeerden echter niet hebben geconcurreerd. 1 Om zoo veel mooglyk de kortheid te betrachten, 'tullen wy ons onthouden van eene opzettelyke resfcontre der Misfive van Heeren Burgemeesteren; geïaoeg zal het zyn ten dezen te remarqueeren: l Dat de gronden, waar op Heeren BurgemeesteIten hun verzoek to. eenige buitengewoone voorzieLne fundeeren, alleen beftaan in gemoedelyke bezwaren van het mindergetal onzer Mede-Raaden, om zich te onderwerpen aan de wettige Refolutie by een groote meerderheid onzer Vroedfchap op den ziften NoWmber laatstleden genomen , — over welke Refolutie het voorfz. miudertal Vroedfchappen 1» te ra. de geworden zich te beklagen by Hun Ed. Groot ] Motenden, niettegenftaande voorfz. Refolutie alleepllyktendeert tot het declineeren eener propofitie door Men Heer Paulus Gevers, Raad en Hoofd-Officier onzer Stad, op den 7 J«ny*78V? °Me, Vro?df^aP li gedaan, concerneerende de beftelhng der Magiftraï tuur •— Waaromtrent de Vroedfchap begrepen 1 heeft by de oude gebruiken te moeten perfistee! ren, in die volkomen en tot dezen tyd toe nooit 1 betwiste Convictie: dat de zin en het verftand der Octroijen, in en na den jaare 1650, by de Steden tot de jaarlykfche beftelling haarer Magiftratuur, van Hun Ed. Groot Mogenden geobtineerd, met rranudicieert aan de Commisfie van den Heer ErfStadhouder , mede met betrekking tot dezelve jaarlykfche Magiftraatsbeftelling, en dat dezelve barbijen daar mede gecompasfeerdwordende, oök ' in haar geheel, even heilig als alle andere Pnvile\ gien en Oftroijen, moeten geobferveerd worden. Dan wy zullen deze gemoedelyke bezwaaren on" zer Mede-Leden geenszins taxeeren, veel min i' zullen wy ons aantrekken de ingratieufe reproche, die Heeren Burgemeesteren zich by hunne meer. I gemelde Misfive tegen de wettig genomene Reio. I ïutien by meerderheid onzer Vroedlchap in dier. II vee.  t!2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voegen laten ontvallen, dat het thands maar al të dikwyls gebeurt, dat men hun het recht der over* ftemming by meerderheid doet ondervinden, hoe zeer wy daar in niet flechts het recht onzer vrya deliberatien merkelyk geledeerd vinden, maar ook daarenboven daar tegen wel zouden kunnen remarqueeren, dat Heeren Burgemeesteren zints eenigen „tyd geen gelegenheid laten voorbygaan, om, wanneer zy dit geraden vinden, de Refolutien, by meerderheid der Vroedfchap genomen, infructueus te maken of immers derzelver effect te prevenieeren. Wy zullen, Ed. Groot Achtb. Heeren! ons alleen bepaalen by de overweging van het voorgeflagen expediënt, zoo by de Misfive van Heeren Burgemeesteren, als by het rapport van het gehouden Befoigne, en tot menagement van wydloopiger discusfien in dezen toegeven, dat 5er aan de gemoedelyke bezwaaren onzer Mede-Leden door interventie van Hun Ed. Groot Mogenden worde gefiibVenieerd, doch men houde ons een goede, dat wy daar toe als geen gefchikt middel kunnen aanzien zoodaanig een daad of zoogenaamde voorziening, die beftaan zou in eene daadelyke infradtie of verkrachting van een der notabelfte Rechten en Prseeminentien der Vroedfchap, van een der oudfte, nooit geinterrumpeerde, nooit betwiste, heilig bezworen, en door alle tyden, zelfs onder de meest overheerfchende Graaven, en inzonderheid onder de zoo gelukkige Staats-Regeering, het zy met het zy zonder Stadhouder, onkreukbaar geconferveerde Privilegiën. Hoe moet men niet verbaasd ftaan, dat Heeren Burgemeesteren zoodaanig een middel als het eenig uittedenken expediënt ter hunner gemoedelyke gerustftelling hebben kunnen voorftellen! — en hoe gaarne hadden wy gewenscht, dat deze bedenking ook by de Leden van het Staatsbefoigne in al haar kracht gewogen had! Dan meenen wy ons verzekerd te mogen hou» den, dat men by het Rapport ook niet zou hebben voor.»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 113 ■ voorgeflagen, om de Vroedfchap voor dimaal te [ ontzetten en uit te fluiten van alle aandeel in de E Magiftraatsbeftelling, of haar te verkorten in het j genot van het Privilegie, om door middel van loting !l by witte en zwarte boonen uit het midden der I Vroedfchap vyf Leden te kiezen tot het maken der | Nominatien van Buigemeesteren en Schepenen. Een Privilegie, het gene door onze VoorvadeI ren gevraagd, op haar waarachtig te kennen geven» \ met volkomen kennisfe van zaaken, van den Sou\ verein verkregen, vervolgens effectief geintrodu< ceerd en eeuwen lang heilig gemaintineerd is, meC !< dit zichtbaar en fprekend oogmerk, om vooral in |i al deszelfs vermogen effect te forteeren, juist dan » [ wanneer de Leden der Vroedfchap door verfchillende opinien verdeeld zyu. Een Privilegie, het welk op de billykfle gronden ! fteunt, als voorfchryvende de besc gelchikte wy1 ze, om het niet van de menfchelyke pasfien, in\ trigues of cabaalen, te doen afhangen, dat de Bur; gerye onder eenzydige Rechters zoude bukken. Maar waar by het benoemen uier Rechters geheel 1 word overgelaten aan het onzydig lot, het welk j (zoo iets) direct van het Goddelyk beftuurafhangt» i en waaromtrent te letten ftaat, dat het in tydea ' van tweefpalt of disfenfie volkomen het zelfde is» i of het lot geworpen word onder die genen die re1 geeren zullen, of onder die genen die de Regenten l benoemen zullen. Een Privilegie eindelyk, het welk de grondflag ! is van onze geheele Scads Regeerings Conftitutie» 1 om welke ongefchonden te behouden onze Voor| ouders hun goed en bloed hebben opgeofferd, 1 waarom het ook behoort tot die welverkregen Rechten en Eigendommen der Vroedfchap» Stad en Burgerye, waar van dezelve niet kan noch mag gedeposfideert worden. Zelfs niet voor eenmaal, om dat het meum en tuum in ons vry Gemeenebest niet valt onder de Jura van het dominium eminent, en de Souverein zelfs als . XLIII. Deel. H bc»  H4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet bezwooren hebbende de Privilegiën, ook verbonden is dezelve alzins te maintineeren, en daar van niet kan afgaan, dan ingevalle van volftrekte onmooglykheid, om dezelve te doen werken, welke onmooglykheid, zoo als ftraks nader zal getoond worden, hier niet word gevonden. Zelfs niet in onrustige tyden; om dat deze, wel verre van een grond op te leveren om van de gewoone wyze van Nominatien te maken af te gaan» integendeel vorderen, dat de Burgerye by het genot daar van bewaard worde, als zynde die wyze van Nominatien te maken het fterkfte bolwerk hunner Vryheid, en expres ingericht tegen overheerfching; zoo dat men ook om die reden van dit Privilegie zeggen kan, dat het niet valt onder de Souvereine macht van Hun Edele Groot Mogenden , even weinig als het oudtyds aan de Graaven , aan welker Regiering die van Hun Edele Groot Mogenden gefuccedeerd is, heeft vry. geftaan, om de uitoeffenin* van een allervoornaamst recht, by expresfe Privilegiën aan hunne onderzaten verleend, en ten hunnen nutte overgelaten, weder aan zich te trekken, of zelfs voor een tyd te doen flaapen, om het zelve, zonder derzelver toeftemming en aveu, en zonder dat zy gehouden kunnen worden verwonnen en vervallen te zyn, te exerceeren, even of zoodaanige overgifte nimmer eefchied ware. Veel min om fpetieufe bylegginc van geschillen ofte te gemaetkoming aan onderringe tiiscrtpance<; waar by wy alleen zullen aanmerken, dat 'eronder de Leden onzer Vroedfchap geen verfchil hoegenaamd plaats heeft, over de bevoegdheid tot het maken van Nominacien. Ja dat 'er geen de minfte twyffel gemoveerd is, of zulks, conform de Privilegiën, door Boonheeren behoore te gefchieden, en mits-! dien dat 'er dan eok geen de minfte noodzaakelykheid is, om een niet exteerend verfchil over diti poinct te derimeeren , door een expediënt , het welk in de turbulentfte tyden>die onze Stad immer i ■ -be-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. i?5 'bele"fj heefc, niet in confideratie is gekomen. I - Dit alles Ed. Groot Achtb. Heeren l is van gelyke applicatie, en op bet expediënt by Heeren Burgemeesteren, en op dat by het Rapport voorgefteld; Iwant, offchoon men by het laatfte wel fchynt befdacht te zyn geweest, om de verfchillende fentiJmenten, van de meerderheid en minderheid der ^Vroedfchap, over het recht der Eleicie te menagee|ren; en dat, ingevolge van het zelve Rapport, Hun |Ed. Groot Mogenden niet zouden derogeeren aan ihet recht van zyne Hoogheid den Heere Erf-StadJhouder, om te eligeeren uit eene Nominatie, zoo is het niettemin zeker, dat, indien die Nominatie niet op de gewoone wyze gemaakt word door vyf : Leden uit de Vroedfchap by Loting gekorep, nog ook aan de Vroedfchap gelaten word, het recht en de faculteit, om de voorfz. Nominatien te beoirdeelen, of dezelve na den teneur van de Privilegiën zyn ingericht en geformeerd, en dus dezelve al of niet te laudeeren en te approbeeren , maar uit eene Nominatie bv Hun Ed. Groot Mogenden zelfs geformeerd , zoo als het voorfz. Rapport medebrengt, ü zulks even zoo zeer ftrydig is met het recht der Vroedfchap en de* gereclameerde Privilegiën, als of de aanftelling direct door Hun Ed. Groot Mo! genden geïchiedde, zoo als door Heeren Burgemeesteren by hunne Misfive met ter zydeftelling van de Privilegiën is voorgeilagen. I Daar dan dit eene expediënt, even zoo wel als i| het ander, aan die onoplosbaare zwaarigheden labo: reert, dat ze beiden direct en lynrecht ftryden met !l onze Rechten en Privilegiën, zal het onnoodig is zyn» de verdere ongenoegzaamheid daar van aan te II 'toonen, te meer, daar wy het zoo wel ongeraden ii -als overbodig achten, de dangereufe confe quenuen > die uit zoodaanige mefures ook voor andere Steden ■ tb apprehendeeren zyn,aan U Ed. Groot Achtb. te ; deduceeren. t * Liever willen wy de attentie van U Ei. Groot t i Achtb. nog voor een oogenblik bepaalen by den Ha ftaat  Ii6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ftaat der gefchillen aangaande de Magiftraatsbeftellir.g in onze Regeering, ten einde te gereeder hec gepaste expediënt, ter wegneming der gemoedelyke bezwaaren onzer Mede-Leden, te beoirdeelen. Die gefchillen borneeren zich eenvoudig 1. tot het recht van Electie, zyn Hoogheid als Stadhouder al of niet competeerende, uit Nominatien, door Boonheeren, conform de Privilegiën, gemaakt, en by de Vroedfchap gelaudeerd; en dan 2. col de form der te maken Nominatien zelve, of die naamelyk moeten beftaan uit een dubbel getal van de geheele Burgemeesters en Schepenskamer refpectivelyk, zoo als dit altoos geobferveerd is, by het prffifenteeren der Nominatien ter Electie aan de Heeren Stadhouders, wanneer Burgemeesteren en Schepenen, maar een jaar gediend hebbende, ook op de Nominatien gebracht, en alzoo voor het tweede jaar gecontinueerd zyn, — dan wel of die Nominatien alleen moeten beftaan uit een dubbeld van het getal der afgaande Burgemeesteren en Schepenen, dus van die helfte der refpective Kameren, die jaarlyks afgewisfeld worden; zoo als dit geobferveerd is, en ook moest geobferveerd worden, wanneer,by mangel van een perfooneele Electie,de herlotingen uitdegemaakte Nominatien daar aan fubintreerden, in welken gevalle die Burgemeesteren en Schepenen, die maar één jaar gediend hadden, niet op de Nominatien konden gebracht en aan het lot geëxponeerd worden, indien zy anders twee volle jaaren in haar dienst zouden continueeren, gelyk zulks voor het Octroy van i6. - op fundament van hec laatfte Oöroy, zynde van 1615 NB. ten tyde van den Stadhouder Maurits, - en waar van de Vroedfchap ten faveure van dien prins, en zyne drie opvolgers, Frederik Hendrik, Willem den tweeden en Willem den derden, niet is afgegaan, dan onder beding van Actes van nonpraejudicie. Waar van 'er nog twee, onder Stads ar« chieven, in wezen zyn. Dit gefchil maakt mede een gedeelte, en wel een zee* voornaam gedeelte,uit van de Misfive, welke thands by Hun Ed. Gr. Mogenden in deliberatie is. En, fchoon in het Staats-Rapport daar van geen gewag wordt gemaakt, is echter zeer noodig, dat zulks op den gefteidea dag den 2iften April mede afgedaan werde» dewyl het geval eener vacature thands exteert, door het affterven van den Vroedfchap de Groot op den I2den April laatstleden. . , . , , ., , Ten welken einde de minderheid daar van ten eerften by Misfive heeft kennis gegeven aan Heeren Gecommitteerde Raaden, met verzoek van furcheance tot den fliften April, welke dan ook is verleend. Daar van zal zekerlyk door Hun Ed. Mogenden op den iaden worden communicatie gegeven aan Hun Ed. Groot Mogenden, die men hoopt dat dan zuilen refolveeren, om daar over fimul & femel met de Magiftraarsbeftellinge, zoo als het verzoek of dispofitief der Misfive van den 5 April, waar op dag gefteld is, duidelyk medebrengt, te diaponeeren. ^n  128 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Zonder dat daar toe zal noodig zyn een nieuw Addres, 't welk een nieuw en later Commisforiaal befoigne ten gevolge zou kunnen hebben. De zaak is toch van éénen aart, en op dezelfde gtonden fteunende. Ja zelfs ten opzichte der Vroedfchaps vacatures nog aan mindere bedenking ondeihevig, wyi daaromtrent het verfchil niet is, hoe, maar of 'er wel Nominatie gemaakt moet worden; op 't welk de 13 en de 9 Leden elkander nimmer zuilen kunnen verllaan. En dus geen ander middel van afkomst tnooglyk is, dan Of een directe Aanftelling, Of een Nominatie, door Hun Edele Groot Mogenden. N". 3169» Misji'oe van Heeren Burgemeesteren der Stad Rotteraam aan Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West-Friesland, met Hun Ed. Mogenden Refolutie, en aanfchryven aan de Vroeufchap aerzelve Stad, in aato den 12 April 1786, om de vervulling eener vuceerende Vroei fchapsplaats te furcheeren. Edele Mogende Heeren! Het is aan U Ed. Mogenden ten vollen bekend, dat wy voor ons en onze vyf Mede. Vroedfchap. pen, de Heer J. P. Boogaart, Mede-Lid in het Collegie van U Ed. Mogenden , Gevers , Elsevier, Reepmaaker, en van Hoogstraaten, ons, op den 28 November 1785, by Misfive hebben ge. addresfeerd aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie, ten einde Hoogst dezeiven aan de „ Vroedfchap onzer Stad zouden gelieven aan te „ fchry-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. Hp ,, fchryven eD te gelasten, dat de aanjlellingen van E yroedfchappen, en deNomioatien en EltCben vaö „ Burgemeesteren en Schepenen, voortaan zullen moeten worden uitgebracht praecifelyk cooform ,, de Octroijen, op dea 25 September löïj, 16" fa December 1650 , 14 Maart en 19 November ,, 1658, van Hun Ed. Groot Mogenden door Bur,, gemeesteren en Vroedfchappen van hunnent we|»i geD » en van wegen de geraeene Burger ye en L, Poorters onzer Stad, verzocht en geobtineerd." En dat wy daar by gevoegd, en by onze tweede 'Misfive in dato den 4den April dezes jaars nader laangedrongen, hebben dit provifioneei verzoek, Kit', wanneer, hangende Hun Ed. Groot Mogenden deliberatien over deze materie, een ,, Vroedfchap of een Burgemeester of Schepen !», geduurende zyne Ambtsbedieninge mogte komen ,, re overlyden, of wel de gf woone tyd der Magiftraatsbeftellinge voor de finaale afdoening dezer zaake mogte invallen, Hun Ed. Gr. Mogenden ia », dien gevalle zoodaanige provifioneele vobrzienin* ,, ge zouden gelieven te dóen, als Hcogstdezelven >, dienflig zullen oirdeelen, teneinde, zonder pia?» „ judrciè van het wederzyds gefuftineerde, en bui. it tefi bezwaar van ons gemoed, inmiddels de noo„ dige Electien of Aanftellïngen, tot luppletie van ,, de vöceerénde of opengevallen plaat/en van Vroed. „ fchappen, Burgemeesteren en Schepenen onzer „ Stad , op de gewoone en by de Privilegiën en L, Octroijen onzer Stad bepaalde tyden wettiglyk » mogen gefchieden." Het is aan Ü Ed. Mogenden ook eveb zeer bekend, dat dit laatstgemelde verzoek, ingevolge eü , ter voldoeninge van Hun Ed. Groot Mogenden ftejfolutie Commisforiaal van den jden dezer, geëxamineerd zynde door de Heeren van de Kidderfcinp en verdere Hün Ed. Groot Mogenden 'Gecommitteerden tot het groot Befoigne, dóór dezdveo op den 8ften daar aan volgende is uitgebracht een Rapporr, het welk by de meeste Leden is övergenoXLIH. Deel, I mea*  130 Verzameling vsn Stukken betrekkelyk tot men, en waar op dag ter finaale afdoeninge van hef voorfz. provifioneele verzoek gefield is op Vrydag den ziften dezer , >— zynde de Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden inmiddels geadjoutneerd tot den ioden. Daar nu in dezen nacht alhier is overleden Mr. Pieter Cornets de Groot , Raad in de Vroedfchap onzer Stad, mitsgaders Bailjuw en Dykgraaf van Schieland &c. &c, brengt ons dit onverwachte' fterfgeval in de beduchtheid, dat onze Mede-Leden in deze Stads Vroedfchap wel ligt zouden kunnen infteeren, en met hunne meerderheid van Hemmen in weerwil onzer contradictien en protestatien refolveeren, en daadelyk overgaan, om nog in deze week van ons te vergen eene Vergadering van de Vroedfchap, in dezelve een drietal ter vervullinge van de Vroedfchapsplaatfe van voornoemden Overle* den te nomineeren, en het zelve aan zyne Hoog^ heid den Heere Erf-Stadhouder dezer Provincie toe te zenden, ten fine van Electie, welke dan voor dé famenkomst van Hun Ed. Groot Mogenden uitge* bracht, en aan den Hoofd-Officier onzer Stad aangefchreven zynde, de voorfz. quaastieufe zaake mer^ kelyk zoude ftellen uit haar geheel, en van veelè onaangenaame en niets dan confufie en verwydering baarende gevolgen zoude kunnen zyn , nadien de alzoo Genomineerde en Geëligeerde door ons niet erkend, noch door den Hoofd-Officier in ééd geno* men, zoude kuunen worden.. En wy hebben dieshalven, in de onzekerheid of iets diergelyks zoude worden ondernomen, ons ver* plicht gevonden, met onze vyf voornoemde Mede* Vroedfchappen, naar een middel om te zien om zulks met effect te prevenieeren, en ten dien einde U Ed, Mogenden op het ernftigfte r>e verzoeken, om aan de Vroedfchap Onzer Stad zoodaanige aanfchryvinge te doen, als U Ed. Mogenden zullen oirdeelen best te kunnen dienen , ten einde dezelve Vroed,, fchap, of meerderheid van dien, deliberante principe aiess innoveeren, noch ietwes ter vervullinge van  ie Gebeurtenis/en in 1787 enzt votrgevtéisn- i§t fCÏe voornoemde Vroedfehapspiaatfé dnctéffleme i .voor den 2iften dezer maand, en, in cas de gemels ^e meerderheid onvermoedelyk mogte difficülteerea ia zoodaanige furcheanfe té berusten, (hoÊ1 zeef Stads Handvesten daar toé vergunnen den tyd vari zes weeken j volgens Privilegiën van Keizer KARefc ..van den 15 November 1524» en het Ottroy van Hun Ed. Groot Mogenden van den 14 Maart 1658, J 4at het Ü Ed. Mogenden dan gelieve de Vergadejring van Hun Ed. Groot Mogenden zoo veel vroeger te befchryven, als noodig zal zyn om alle Few telyke demarches, in nadeel van ons gefuftineerde, te voorkomen. , . Ons echter vleijende, dat bet aan de paê vertrokken Leden van Hun Ed. Groot Mogenden niet zal behoeven gevergd te worden hunne terugkomst te Verhaasten, maar dat, door de vermogende tüsfchenkomst van Ü Ed. Mogenden, als den Souverein re: prefenteerende , alles zal blyven in ftau ,-ea tetl dien einde eene fpoedige Refolutie van U Ed. Mogenden folliciteerende, bevelen wy ü Ed. Mogenden in de befeherminge Godes, en hebben wy m eer ons te noemen, Edele Mogende Heef ent (Onder Ronds,) Ü Ed. Mogenden Dienstwïlligeü* botterdam, den Burgemeesteren en Regeerders 12 April 1786* der Stad Rotterdam. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelvete Qwas geW) W. W. va» BwckSk*  13 2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Extract uit het Register der Refolutien van üe Ed. Mogende Heeren Gecom» mitteerde Raaeen van de Staaten van Hollmd en Wen-Friesland, g«nomen op den 12 April 1786. Is gelezen eene Misfive van de Heeren Burgemeesteren der Stad Rotterdam , waar by dezelve met en benevens vyf hunner Mede-Vroedfchappen, vermiis het overlyden van Mr. Pieter Cornets de Groot, om de daar by gedetailleerde redenen, ia fubftantie verzoeken, dat Hun Ed. Mogenden de noodige voorziening gelieven te doen, op dat de Vroedfchapsplaats, door het voorfz. fterfgeval vacant, hangende de deliberatien van Hun Ed. Groot Mogenden over de zaaken in de voorfz. Misfive vermeld, door de Vroedfchap van hunne Stad, of de meerderheid van dezelve, niet moge worden gefuppleerd, maar dat alles ten dien Opzichte blyve in zyn geheel, rot dat de Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden wederom zal plaats hebben. Waar op gedelibereerd en de Confideratien van den Heer Raadpenfionaris vernomen zynde, is goedgevonden en verftaan , dat Copie van de voorfz. Misfive zal worden gezonden aan Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, by de Misfive hier na volgende geinfereerd. Fiat infertie der Misfive. En zal Extract dezer, benevens Copie der Misfive van Heeren Burgemeesteren van Rotterdam, aan den Heere Raadpenfionaris worden ter hand gefteld, met verzoek» om van dezelve, en van deze HunEd. Mogenden Refolutie, ter eerfte Vergadering van Hud Ed. Groot Mogenden, uit naam van Hun Ed. Mogenden, kennis te willen geven. (Onder ftond,") Accordeert met voorfz. Register. Qwv getO A. J. Royer. Ersnt-  I ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 133 Uk, Erentfeste, «Sec. By ons heden morgen ontfangen zynde eene Mis« live van Heeren Burgemeesteren en Regeerders van I U Ed. Stad, waar by dezelve, vermits het overlyden van Mr. P. Cornets de Groot , met en bene- . veDs de vyf hunne Mede-Vroedfchappen daar in vermeld, om de daar by gedetailleerde redenen, 1 verzoeken, dat wy aan ü Ed. zoodaanige aanfehryving gelieven te doen, als wy best zouden oirdeelen, ten einde by Ü Ed., of de meerderheid van : dezelve, deliberante principe niets worde geinnoveerd, noch tot vervulling der Vroedfchapsplaats, door het voorfz. fterfgeval vaceerende, ondernomen voor den aiften dezer; hebben wy ca voorgaande deliberatie goedgevonden, Copie van de voorfz. Misfive by dezen aan U Ed, toe te zenden, ten einde door UEd., ten aanzien van de vervulling van de voorfz. Vroedfchapsplaats, niets rcorde ondernomen, waar door de zaak, by de voorfz. Misfive i vermeld, voor de byeenkomst van Hun Ed. Groot Mogenden Vergadering buiten haar geheel zoude i kunnen worden gebracht, maar de geheele zaak, daar in geconcerneerd, worde gehouden inftate en I jurekeance. IDaar mede, Erentfeste, £?V. Pen 12 April 1786. 13  ?$4 Venmeling van Stukken hetrekkelyk ut 1 3170. Misfive van de «eerderheid der Vroedfchap aan de Heeren Staaten van Holland en WesuFriesland, over de voorenjlaande Misfive en Refolutie, van Heeren Gecommitteerde Raaden, met Hun Ed» Groot Mogenden Refolutie daar op, genomen den }S> April Edele Groot Mogende Heeren! Nadien het aan Burgemeesteren en Regeerders de» «er Stad heeft behaagd, om zich met nog vyf hunper Mede-Vroedfchappen by Misfive van den I2den dezer maand, en dus op den zelfden morgen, ja fchier op het oogenblik, dat hunne Mede-Vroedfchap Mr. Pieter Cornets de Groqt was overleden, te addresfeeren aan de Heeren U Ed. Groot Mogenden Gecommitteerde Raaden, met verzoet, dat Hun Ed. Mogenden aan de Vroedfchap dezer Stad zoodaanige aanfehryvinge geliefden te doen, als Hun Ed. Mogenden zouden oirdeelen best té kunnen dienen3 ten einde dezelve Vroedfchap, of meerderheid vèn dien, deliberante principe niets innoveerde , of ietwes ter vervulling van de voornoemde Vroedfchapsplaats zoude ondernemen, voor den 2iftcn dezer maand , en , in cas de gemelde meerderheid onvermoedelyk mogt difficülteeren in zoodaanige furcheance te berusten, de Vergadering van Hun Ed, Groot Mogenden zoo veel vroeger te befchryven, als noodig zoude zyn, om alle feitelyke demarches, in nadeel van hun gefuftineerde, voor te komen: zoo als dan ook door welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden, op den zeiven datqm, aan ons eene Misfive is toegezonden, dewelke door Heeren Burgemeesteren in de Vergadering van de Vroedfchap dezer Stad op den i3den dezer is gecommuniceerd, met de daar by gevoegde Copie der voorfz. Misfive van Heeren Burgemeesteren, ten einde door ons, ten aanzien van dq vervulling van de voorfz. Vroedfchadsplaats, niets  dé Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. t's| !j|e voorfz. Misfive vermeld, voor de byeenkomst ivati ü Ed. Groot Mogenden Vergadering buiten fhaar geheel zoude kunnen worden gebracht, maar 1de geheele zaak, daar in geconcerneerd, gehouden' jf» ftate en furcheance. " Zy het ons gepermitteerd, tot afwending van alle verkeerde denkbeelden, welke uit de voorfz. deImarche van Burgemeesteren en vyf MederVroed, ffchappen dezer Stad, ten nadeele en lasfie van hec I Collegie van de Vroedfchap dezer Stad, of de meerderheid derzelve, zouden kunnen opkomen, waar Itoe de wyze, op welke de voorfz. Misfive is irgeI richt, niet weinig ftoffe geeft, ü Ed. Groot Mo1 genden te informeeren: Dat, gelyk het voorfz. Addres door gemelde Bur' gemeesteren en vyf Vroedfchappen aan de Heeren : Gecommitteerde Raaden is gedaan, zonder hunne 1 andere Mede-Leden van de Vroedfchap (zoo als echter de discretie, die Mede-Leden van het zelve i Collegie aan malkanderen verfchuldigd zyn , wel ' fcheen te vorderen) daar van prasalabel eenigzins te Ij informeeren , veel minder by dezelven te onder4 ftaan, of by hun eenig oogmerk was, het welk tot rl zoodaanig een buitengewoon en geprecipiteerd ver)I zoek aanleiding zoude hebben kunnen geven, wy I ook by dezen in allé oprechtheid kunnen en moeten A betuigen, geene de minfte intentie te hebben gesj had tot het ondernemen of het beftaan van dat gunt, I het welk ons in de voorfz. Misfive pp de alleringraI cieuste wyze is aangewreven, zoo als wy ook geen. I oogenblik hebben gehanteerd, om in de voorlz. \ Aanfchryvinge van Heeren Gecommitteerde Raaden, tos furcheance der gemelde zaak, volkomen i te berusten. Dat, hoe zeer wy dan ook vermeenen ons te mq- Igen vleijen, dat de voorfz. indiscreete en pracipitante ftap, zonder eenige fchyn van noodzaakelykheid, door Burgemeesteren en vyf hunner MedeVroedfchappen gedaan, door ü Ed. Groot Mogenden niet zal kunnen worden goedgekeurd, dezelve I 4. nog  13Ö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot rog te vreemder en geheel ongefchikt zal moeten voorkomen, wanneer ü Ed. Groot Mogenden geile ver geïnformeerd te zyn, dat, ingevolge de Refolutie van de Vroedfchap dezer Stad, io dato den J6 April 1698, dewelke tot hier toe als een onver, anderlyk poinct van ordre conftantelyk is geobferveerd, en zelfs jaarlyks tot dat einde, ten minden agt dagen voor den 20/ften April, in de Vergade. ring van de Vroedfchap wordt voorgelezen, en aan deprefente Leden gerememoreerd, tot het vergeven van permanente Ambten ; fiaande ter collatie van dé Vergadering van de Vroedfchap, (en dus ook van de. vacante Vroèdfchapsplaatfe.,) niet mag worden geprocedeerd, ten zy, ten mihjïén. agt dagen te vooren, déar toe een dag g'jteld, en de abfente Leden daar van by Mtsfive kennisje gegeven zal zyn; en dat 'er mirscien geeo de minfte gegronde vree* of beduchtheid was te vinden, op welke het voorfz. zoo extraordi. «air en geprecipiteerd verzoek, om furcheance en t'ompie voorzieniDg» aan Heeren Gecommitteerde aaden konde worden, gefundeerd; te minder, om dat, ingevolge het voorfz. poinct van ordre , de vroegfte dag, die tot het formeeren eener Nominatie zoude hebben kunnen worden gefteld, in alle geval, met eerder als na de byeenkomst der Vergadering van ü Ed. Groot Mogenden, die niet langer als rot dep loden dezer maand was geadjourneerd, zoude hebben kunnen invallen. ' Wy zullen, Ed. Groot Mogende Heeren! dan ook hier over niet breeder uitweiden; dan, nadien wy vermeenen uit deze en andere demarches van de tegenwoordige Burgemeesteren en hunne voor. Doemde Mede-Vroedfchappen niet ouwaarfchynlyfc te mogen voorfpellen, dat dezelve eerlang, of in het ver^plg, ook wel eenig nader Addres aan U Ed. G oot Mogenden met opzicht tot deze zaak, het zy rot pro.npte of provifioneele voorziening of apdeifzins zouden kunnen doen buiten eenige me. dekennis , veelmin toeftemming , van bet Collegie van de Vroedfchap dezer Stad, achten wy ons (hoe zeer  ie Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 13? zeer wy diergelyk verzoek anderszins gaarne zouden hebben willen menageeren) verplicht, en zelfs gedwongen, ten einde niet ongehoord op fpecieufe yoorgevens te worden veroirdeeld of bezwaard, U Ed. Groot Mogenden op het eerbiedigst te verzoeken , dat het U Ed. Groot Mogenden goede geliefte zyn moge, om, indien 'er eenig nader Addte» ter zaake voorfz» of over andere poincten, in welke de Vroedfchap onzer Stad, of de Rechten of Privilegiën derzelver Stad of Burgery, of de Regeering van dien, zouden mogen zyn geconcerneetd, aan U Ed. Groot Mogenden zonder toeflemming of prsalabele kennis van het Collegie van de Vroedfchap zoude mogen worden gedaan, alvoorens dsar op te disponeeren en te refoiveeren. aan de Vroedfchap dezer Stad bekwaame gelegenheid moge wor. den gegeven, om hunne belangen daar op aan U Ed. Groot Mogenden te kunnen voordragen. ' Waar mede wy de eer hebben , U Ed. G'°ot Mo- §enden in de befcherming van God Almachtig aanbevelende, teverblyven, Edele Groot Mogende Heeren! (Onder Jlond) U Edele Groot Mogenden onder' daanige Dienaaren, Rotterdam, den Burgemeesteren en Proed/chappen i8 April 1786, ' der Stad Rotterdam. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven. (was gtt.) W. W. van Berczel. 15 &*>  t$% VmwuUng van Stukken tetrekkelyk tut Extract uit de Refolutien van de Hi?«ren Staaten van Holland en West' Friesland, in Hun Ed. Groot Mogenden Vergadering genomen op Woensdag den 19 April 178c?. . De Raadpenfionaris heeft, uit naam van de Heeren Gecommitteerde Raaden, ter Vergadering gecommuniceerd de Refolutie by dezelven den raden dezer, in abfentie van Hun Ed. Groot Mogenden, genomen op een Misfive van Burgemeesteren der Stad Rotterdam, benevens vyf hunner Mede- Vroedfchappen, vermits het overlyden van Mr. Pieter 'Cornets de Groot, voorziening verzoekende ter gen de fuppletie dier Vroedfchapsplaatfe» hangende Hun Ed Groot Mogenden deliberatien over de zaaken in dezelve Misfive, tendeerende de refcriptie by die Refolutie tot furcheance van de vervulling der voorfz. Vroedfchapsplaatfe, hangende Hun EdT Groot Mogenden deliberatien over de zaaken in dezelve Misfive, breeder in de navolgende Refolutie en Bylagen vervat. Fiat Infertio. En voorts ontfangen eene Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam» gefchreven aldaar den i8den dezer, waar by, teri aanzien van het voorfz. Addres van Burgemeesteren met vyf hunner Mede-Vroedfchappen, hun intentie ejcpliceeren; en verzoeken, dat, by nader Addres aan Hun Ed. Gr. Mogenden ter zaake voorfz., of over andere poincten, in welke de Vroedfchap derzelver Stad, of deszelfs Rechten en Privilegiën, of van de Burgery of de Regeering van dien, mogten zyn gecontjerneerd, zonder toeftemming of praalable kennis van het Collegie van de Vroedfchap , voor de Dispofitie of Refolutie, aan de Vroedfchap bekwaame gelegenheid moge worden gegeven, hunne belangen.daar op aan Hun Ed. Gr. Mo-  it Gèbeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 130" Zogenden te kunnen voordragen j breedet hier m jejnlereerd. Fiat Infertio. r. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, het gecommuniceerde van het verrichte van de Heeren Gecommitteerde Raaden by dezen aan té nemen voor Notificatie, met approbatie" van het zelve verrichte; en dat voorts de voorfzMisfives, zoo van de minderheid als van de meerderheid , der Vroedfchap van de Stad Rotterdam 1 zullen worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot het groot Befoigne , en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideiratien en advys; wordende de gedecerneerde furicheance door de Heeren Gecommitteerde Raaden inmiddels gecontinueerd; en is dien onverminderd Copie van de voorfz. Misfives verzocht door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om dezelve tin de ordre nader te examineeren, en door de Hee'ren Gedeputeerden der Steden Delft, Rotterdam, Briele, Edam, en Medemblik, om daar op te veriftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. I De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, jBriele, Hoorn, Enkhuizen, Edam, enMedemblik, hebben tot de approbatie van het verrichte van de 3]Heeren Gecommitteerde Raaden, en de gecontinueerde furcheance, niet geconcurreerd, als zich in ; de deliberatie daar over niet kunnende inlaten. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben tot de voorenflaande Refolutie, tot approbatie van het verrichte van Heeren Gecommitteerde I Raaden, niet geconcurreerd, maar zyn van advys i geweest, dat het voorfz. gecommuniceerde behoor[ de te worden gemaakt Commisforiaal in een groot I Befoigne; en hebben5 dieo onverminderd, Copie  F4« Verzameling van Stukken betrekkelyk tot verzocht van het voorfz. gecommuniceerde, om daar op te verltaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, en hebben voorts tot de continuatie der voornoemde furcheance niet geconcurreerd, maar die Conclufie aangezien. Accordeert met de voorfz, Refolutien^, N°, 3171. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan den Heer van de Noordvyken, ten einde de Ridderfchap van Holland terug kome van haare toe» Jïemming in het Rapport hier voor No. 31Ö6, in dato dtn 19 April 1786. Hoog Wel Geboren Heer! Ik heb gezien het Rapport, uitgebracht den 8ftea April ter Staatsvergadering, omtrent de Magiftraatsbeftelling van Rotterdam. Ik hebbe ook kennisfe bekomen, dat een Addres door de meerderheid der Vroedfchap der Stad Rotterdam op zeer folide gronden gedaan is, zoo aan de Heeren van de Ridderfchap, als aan de refpective Steden, waar by zy zich bezwaaren over den inhoud van het bovengemelde Rapport. Ik houde my verzekerd dat de intentie van de Heeren van de Ridderfchap is geweest om aan my te laten het recht van Electie van de Migiftraat der Stad Rotterdam, en ik ben zeer dankbaar voor dit vernieuwd blyk van de vriendfchap en affectie van Hun Edele Mogeoden. Maar teffens ben ik verzekerd dat de intentie van de Heeren van de Ridderfchap niet kan zyn geweest om te benadeelen de Stad Rotterdam % ep dezelve zonder haar confent te verfteken van deszelfs Privilegiën, of om haar te beletten om van het recht, aan Hun by het Privilc. gie van 1479 en alle volgende Privilegiën vergunden geconcedeerd, voor dit jaar gebruik te maken. Het recht aan my sis Stadhouder gegeven, om de Magi- flraats-  Ü Geleurttnisfen in 178? ent, toèrgtvallen. IA* ftraatsbeftelling volgens de Privilegiën te doen, is taiet om de Electie te doen uit een Nominatie door den tSouverein gemaakt» maar uit eene Nominatie door de Vroedfchap, of die genen, die door de Privilegiën daar toe gequalificeerd zyn, geformeerd. Een dierfeelyke dispofitie van den Souverein, als by het Rapport wordt aangeraden, kan alleen gewettigd wor* den door de bewilliging van die genen aan wie de 'Privilegiën zyn vergund: want een vonnis, waardoor een Stad corporatie, of lighaarft veilig verklaard is van deszelfs Privilegiën, het gene in het geval van Hoog verraad meermaalen gefchied is, moet voor een Rechterlyke daad, en niet voor een Acte van Souvereinlteit ex plenitudine potestatis, of voor eene pohüque Refolutie, worden gehouden. — My dunkt dat het van zelve fpreekt, dat de Stad Rotterdam niet verfeert in het tweede geval, wyl dezelve anderszins niet als een Lid van de Souvereine Vergadering zoude kunnen worden by continuatie geadmitteerd, en derhal ven zie ik niet, dat, in geval het coifent van Rotterdam daar toe ontbreekt, eene Refolutie kan vallen conform het bewuste Rapport op eene coftftitutioneele, en met de grondwetten , van Holland oVereenkomflige, wyze. Ik wete dat de Heeren van de Ridderfchap zich het Rapport hebben laten welgevallen; maar, wyl i een dag is vastgefteld om de deliberatien over dit Rapport finaal te termineeren* zoo komt hec my voor, dat de Heeren van de Ridderfchap de faculteit niet afgefneden is om nader over dit Rapport te delibereeren. Ik verzoeke dus U Ed. Geb. de Vergadering van de Ridderfchap te beleggen voor de Staatsvergadering van overmorgen, welke dag tot de conclufie bepaald is , en daar in voor te dra. gen of Hun Ed. Mogenden niet zouden kunnen goedvinden ter Staatsvergadering tot explicatie van hun Advys te declareeren, dat zy allen in het bewuste Rapport hadden geconfenteerd in de hoop en verwachting, dat op die wyze eene harmonieufe afkomst van die zaak zoude kunaeg worden gemaakt ,  ■J42 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut maakt, maar dat, vernemende uit de Misfive van dé Vroedfchap van Rotterdam of wel door de meerderheid Van dien aan Hun Ed, Groot Mogenden ge. fchreven, dat de Stad, welke hier in het meeste is i geinteresfeerd, zonder wiens bewilliging geene ver- i andering of fuspenfie van het recht aan Hun by i derzelver wettig verkregene Privilegiën wettig kan' i worden vastgefteld, daar mede geen genoegen nam, i de Heeren van de Ridderfchap oirdeelden, dat,1 ( zonder refledtie te flaan op het verzoek van de Burgemeesteren en eenige weinige Leden van de Vroed, fchap, Hun Ed. Groot Mogenden zouden behooren te laten gefchieden de Electie en het maken van Nominatie, zoo als plaatfe heeft gehad federt den ' jaare 1747, en by Hun Ed. Groot Mogenden zeiven is gedaan, geduurende de minderjaarigheid van den actueelen Erf-Stadhouder, als exerceerendede Voogdy over denzelven. Zoo onverhooptelyk de Ridderfchap niet tot dit fentiment zoude kunnen accedeeren, verzoekeikom myn Advys omtrent deze materie in de Notulen te mogen doen infereeren, op dat de posteriteit kan zien, dat ik, zoo veel in my is, gewaakt hebbe voor het maintien der Privilegiën. Ik zoude nog lis- 1 Ver in dit geval gezien hebben dat by Hun Ed. Gr»' li Mog.was gerefolveerd. dat voor ditmaal, en onver* r minderd het recht van den Erf-Stadhouder in der tyd >•< voor het vervolg, de Electie voor deze reize niet door my5 maar by Loting, volgens het Octroy van 1650, zoude moeten gefchieden, dandatikbyStaats« 2 Refolutie wierde gelast of verzocht om eene Electie te doen uit eene Nominatie gemaakt op eene wyze, 1 die ik, voorbehoudens het refpect aan Hun Ed. Gré ! Mogenden verfchuldigd, niet voor wettig en overeen'» l komftig de Privilegiën, welke ik gezworen hebbe te : 1 zullen maintineeren, kan aanzien, en waar door ik dus in het geval zoude moeten komen van aan Hun Ed. Oré 1 Mogenden intentie niet te voldoen, of my fchuldig té maken aan een daad, volgens myn begrip jlrydigniet den 1 (éd, dien ik ter Vergaderinge van Hun Ed. Groot Mo* gen*  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ,143 menden hebbe geprcesteetd , tóen ik de Stadhouderlyke waarWisheid hébbe aanvaard op den 8 Maart 1766. Ik verzoeke U Wel Ed. Geb. zoodaanig gebruik van deze Misfive te maken, als U Wel Ed. Geb. tot bevordering van myn oogmerk, dat is om de Stad Rotterdam te maintineeren in de PosfesGe van de Rechten aan dezelve door derzelver Privilegiën, en by zonder door dat van I479> vergund, zal oirideelen te behooren. * Waar mede betuige met achting te verblyven. Hoog Wel Geboren Heerl ilLoo, den 19 Ü Hoog Wel Geb. Dw, April 1786. Dienaar, (was geu) W. Pr. van Oranje. < No. 3172. Refolutie van de Heeren Staaten van HoU ' land en West-Friesland, op het doen der Magi* jlraatsveranderinge te Rotterdam voor dezen jaare x in dato den 21 April 178(5. By refumtie, en tot finaale afkomst, op heden* volgens Hun Ed. Gr. Mogenden Refolutie van den 8ften dezer, gedelibereerd zynde op het Rapport, ten laatstgemelden dage uitgebracht door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot het groot Befoigne, ingevolge en tot voldoening aan Hun Ed. Gr, Mogenden Refolutie Commisforiaal van den 5den te vooren, geëxamineerd hebbende een Misfive van Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdam van den 4den, waar by, vermits de op handen zynde Magiftraatsverandering derzelve Stad, ter zaake der discrepeerende fentimenten tusfehen de Leden van de Vroedfchap over het verftand deOctroijen daar by vermeld, een hulpmiddel hebben voorgeflagen om Regeeringloosheid of Confufie al. daar  »44 Verzameling van Stukken betrekketyk toï daar voor te komen; breeder onder de Notulen vaa den voorfz. jden April. Is, op de gelegde gronden by het voorfz. Rapport , goedgévohden en verltaan , dat omtrent hec voor handen zynde geval door Hun Ed. Groot Mogenden op dén 28ften dezer zal worden geformeerd , en op den 2Qilen, (als den dag, daar toe by de -Privilegiën der Stad Rotterdam bepaald) gearresteerd, eene Nominatie tot Burgemeesteren eh Schepenen, en dezelve gezonden aan den Heer ErfStadhouder, ten einde daar uit door zyne Hoogheid op de gewoone tyd en wyze Electie werde gedaan, en aan den Hoofd-Officier der Stad Rotterdam toegezonden, om op den iften May dag de Geeligeerdeh, of, geene Electie ingekomen zynde, de Pe foöhen, op de Nominatie boven aan ftaande, in ééd te Demen. Dat de voorfz. Nominatien, door Hün Ed Gr; Mogenden te maken, zullen beftaan in vier Leden Vari de meergemelde Vroedfchap der Stad Rotterdam , omme daar uit door zyne Hoogheid te worden geëligeerd twee Burgemeesteren voor den tyd van twee jaaren, terwyl dè twèe Burgemeesteren, die op den i May 1785 zyn aangekomen, volgens de Octroijen van 1580 en 1637 nog een jaar gecontinueerd moeten worden: en voorts in veertien Perfoonen , behoorlyk volgens de Privilegiën der Stad Rotterdam gequalificeerd , om daar uit door zyne Hoogheid te worden geëligeerd zeven Schepenen .voor den tyd van een jaar; alles met dien verftande, dat daar mede geene de minfte atteinte zal worden toegebracht aan bet wederzydsch gefüstineerde omtrent de applicatie van het Octroy van den 16 De. cember 1630; en dat in de discusfie van al het genë daaromtrent quajstieus is gemaakt, of nog zal worden, door geene der Partyen eenige argumentatie, illatie of confequentie, gemaakt of getrokken zal mogen worden uit deze Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie op voorfz. voet genomen, of uit de form der Nominatien, ingevolge van dezelve te maken, , . maar  ie. Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 545 i waar dat ten opzichte van het recht van Nominatie 1 en Electie van Vroedfchappen» Burgemeesteren en ! Schepenen, een ieder zal worden verftaan gebleven i te zyn in zyn geheel en dngeprajjudicieerd, en zon1 der dat, door het zenden der Nominatie aan den : Heer Erf-Stadhouder,. verltaan zal kunnen worden by Hun Ed. Groot Mogenden ietwes gedecideerd 1 te zyn tegen de fustenue van die Leden der gemel1 de Vroedfchap, die meenen, dat het recht van E,« ! lectie aan zyne Hoogheid niet is competeerende. En zal Extract dezer Refolutie gezonden worden aan Schout, Burgemeesteren en Schepenen, mitsgaders aan de Vroedfchap der Stad Rotterdam, om zich daar na te reguleeren. De He#ren Gedeputeerden der Steden Delft, Briele, Edam en Medemblik hebben gedeclareerd in het nemen van de bovenftaande Refolutie niet te hebben geconcurreerd, daar tegen geprotesteerd, en voorts gereferveerd aan de Heeren hunne Principaalen het doen van zoodaanig een Aanteekening, als dezelve zullen vermeenen te behooren. De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfteldarn j hebben tot de voorfz. Refolutie niet geconcurreerd? maar dezelve gecontradiceerd. ï?e Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam 1 hebben de voorfz. praaienfe Refolutie expresfelyk ! gecontradiceerd, en tegen dezelve geprotesteerd, i als nul en informeel, met referve van zoodaanige Icfertiè en Aanteekening, mitsgaders employ van zoodaanige middelen van redres, als de Heeren hun1 ne Principaalen zullen te rade worden; met decla; ratöir van niet verantwoordelyk te willen gehouden worden voor de nadeélige gevolgen én c'orfufiej j welke uit zoodaanige prretenfe Refolutie voor de 'Rbgèering en Burgerye der Stad Rotterdam en andere Steden, ïn geval van quasstie over de applicatie en werking hunner Privilegiën, door dezelve XLI1L Deel. 3K prd-  146 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot provifioneet te doen flaapen, en voor een tyd ter zyde te ftellen, «ouden mogen refulteeren. De Heeren Gedeputeerden der Steden Gorinchem en Schiedam hebben, ingevolge den last van de Heeren hunne Principaalen, gedeclareerd, tot het nemen van de bovenftaande Refolutie niet te hebben geconcurreerd, maar dezelve te hebben aangezien. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn hebben gedeclareerd, dat zy, ingevolge den last van de Heeren hunne Principaalen, zich ia de deliberatie over het voorenftaande Rapport niet hebben ingelaten. De Heeren Gedeputeerden der Stad Enkhuizen, hebben de conclufie van de voorfz. Refolutie aangezien. , De Heeren van de Ridderfchap, mitsgaders de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Haarlem , Leyden , Gouda, Schoonhoven, Alkmaar, Munnikendam en Purmerende, hebben tegen de voorfz. Protesten en Aanteekeningen zoodaanig Contra-Protest en Contra-Aanteekening gereferveerd, als geoirdeeld zal worden te behooren. Accordeert met de voorfz. Refolutien. No. 3173. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan den Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, gefchre. ven op 't Loo den 30 April 1786, houdende Elec. tie van Burgemeesteren en Schepenen dier Stad. volgens bygevoegde lyste. Erentfeste, Voorzienige, Discreete," ONZE LIEVE ByzONDERe! Hunne Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten vaa  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 147 ivan Holland en West-Friesland, by derzelver ReIfolutie van den 28(len dezer, hebbende goedgevonden, in dit byzonder geval, eene Nominatie te Iformeeren, en aan ons toe te zenden ter Eledtie 1 van twee Burgemeesteren voor twee jaaren, en zeI ven Schepenen voor een jaar, hebben wy, ter vol1 doening aan voorfz. Refolutie, na deliberatie ge[ meend daar uit te moeten eligeeren, zoodaanige als in de nevensgaande Lyste met naamen ftaan geëx1] primeerd, als medé tot Schepenen-Commisfarisfen, \ van des gemeene Lands middelen, by dezen aan t$ ; ftellen, Francois de Mirell. Ifaac Hubert, Junior. Pieter van Oort. Lastende ÜE.ove'rzullcsdezelve, naafnemingevan den behoorlyken ééd, te ftellen inposfesüe van hunne refpective bedieningen. Waar op ons verlatende, bevelen wy ÜE. hjer mede, Erevtfeste, Voorzienige, Discreete, onze lieve Byzondere! in Gods heilige Protectie. (Onder ftond,) UE. Goedwillige Vriend, Qvoas gef.) W. Pr. van Oranje. (geparaphreerd) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid. Op 't Loo, By dbfentie van den Geheim,' den 30 April Secretaris. 1786. (was geteekend) J. DE RlEMER. p • Ka ' Lys»  148 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Lyste van de Perfoonen, by zyne Hoogheid geëligeerd tot Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam, voor den aanjlaanden jaare. Burgemeesteren. Mr. Jean Bichon, Heer van Oost en TsfelmondeMr. Johan Adriaan van der Hoeven. Schepenen. Pieter Baalde. Francois de Mirdl. Ifaac Hubert, Junior. Pieter van Oort. Matthias Silvergieter. Elif" Kolff. EI.k Willem van Dam, Heer van Brakel. Gedaan op 't Loo, den 30 April 1785. (was get.) W. Pr. van Oranje. (geparaphreerd) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid. By abfentie van den GeheimSecretaris. pras get.) J. be Riemer. Nb, 3174. Extract uit de Refolutien van de Vroed, fchap der Stad Rotterdam, in dato den 1 May 1786, over het te laat inkomen der voorfz. Electie. Burgemeesteren hebben aan deze Vergaderieg gecommuniceerd, dat'de Heer Gevers, Hoofd-Officier dezer Stad, in haar Kamer is bicnen geftaan, en overgegeven heeft eeae Misfive van zyne Doorlach-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voergevaÏÏen. 149 luchtige Hoogheid den Heere Priifs Erf-Stadhouder, met de Electie van Burgemeesteren en Sc iepenen, geaddresfeerd asn den H-er Hoofi-Otfic'.r der Stad Rotterdam, en by zyo Ed. c^tfmff^ den 1 May 1786, 's morgens quarticr over zeven uurea &c. Doch dat, alzoo deze Misfive eerst op h;den morgen quartier over zeven uuren aan hem Heer! Bailjuw is befteld geworden , en niet op M iyavond, zoo als, volgens deszelfs fustenu.de Pnvi'j» sien dezer Stad komen te dideeren, hy Heer BaiW juw reeds had doen dagvaarden regens heden morgen, uit de Nominatien by de Heeren Staaien van Holland en West-Friesland geformeerd, en hier vooren gemeld, de twee bovenfte Heeren mr de Nominatie van Burgemeesteren, en de z^veri bovenfte Heeren uit de Nominatie van Schepenen, om op heden in de voorfz. qualiteiten te werden in ééd genomen, ingevolge de Privilegiën van de jaaren 1479» 1483, en van Hertog Karel van den jaare 1524. Waar op gedelibereerd zynde, zyn Heeren Burgemeesteren van gedachten geweest, dat, dewyl de Eleétie dezen morgen quartier over zeven urne'', en dus na May-avond, gekomen was, dus op die E ;le&ie geen reguard kon werden genomen, maar dat nu, ingevolge de Refolutie van Hun Edele G'ooc Mogenden, en de inhoud van de Privilegiën van 1479, 1483, en van Hertog Karel van den ja-iro 1524, de twee bovenftaande Perfoonen op de No minatie van Burgemeesteren, Burgemeesters waren, en van de Nominatie van Schepenen, de zeven bovenfte Schepenen waren , en dus als zoodaanig moesten worden beéédigd; approbeerende dus het verrichte van den Hoofd-Officier. By welk Advys van Burgemeesteren, de Vroedfchappen Elsevier , Reepmaker en van Boog straten zich mede gevoegd hebben. Wau tegen de andere prffifente Vroedfchappen, Bichon. van Beeftingh, van der Hoeven, Groeninx, d'S-ch- RY, VAN TeYLINGEN, mossel, VAN MlEROP, v«k * K 3 Sta.  Ijo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Staveren en vanBasel, hebben gedeclareerd; voof eerst dat zy inhasreerdeo het gerefolveerde van deze Vergadering van 27 April 1786, naamelytoorn zich met de beftelling der Magiltratuure dezer Stad voor het tegenswoordige niet in te laten, maar dezelve over te laten voor rekening en verantwoording dier Leden dezer Vergadering, dewelke aanleidiog gegeven hebben, dat de Vroedfchap dezer Stad tn da uitoeffening der Privilegiën, concerneerende de Magiltraatsbeftelling, is geturbeerd geworden; dat zy echter niet voorby kunnen dezelve Leden nog te doen opmerken het erreur, in de Nominatie der Schepenen begaan, metopzichte tot de Perfoon van. Jan Daniël Huychelenbos vanLiendér, dewelke , ingevolge de Refolutie van de Wethouderfchap dezer Stad ih dato den 2 December 1773, verklaard is niet te kunnen genieten de voorrechten aan de Burgery competeerende, of de protectie van de Regee. ring te kunnen reclameeren s maar als vreemdeling te moeten werden geconfidereerd, en dat van deze Refolutie aanteekening zal worden gehouden ter Secretarie dezer Stad, om te dienen daar zulks behoort: ten anderen, dat zy zich ten opzichte van de Electie, zonder zich deswegens in te laten, verplicht oirdeelen aan hunne Mede-Leden te moeten reprefenteeren, dat, zoo zy zich in dezen konden inlaten, zy geen oogenblik zouden hrjefiteeren om aan de gedaane Electie van zyne Doorluchrige Hoog • heid te defereeren, ter zake dat de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden in dato den 2ilten April laatstleden duidelyk aantoont, dat de Electie aanzy. ne Doorluchtige Hoogheid moet blyven geconfer▼eerd, ten einde dezelve op de gewoone tyd en wyze te doen, en dat zy vermeenen dat daar aan compleetelyk voldaan is, vermits de Privilegiën van 1479, 1483 en 1524 alleenlyk bepaalen, dat de Electien van Burgemeesteren en Schepenen, door den Graave of zynen Stadhouder, op ten May-avofld wederom gezonden moesten worden aan die van Rotterdam, omme dezelve op ten Maydag in hunne OJficien gefield  di Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen, 151 Weid te worden, ende hunnen behoorlyken ééd daar af 'SVen,ZVoren oude Rechten en ^ïgjgjj en of het gebeurde, dat de Graaf of zyn aUdhou. Ider 4rÉ«gkoren of de Electie deden tam» *• voornoemde Mayavcni, als dan ^b°veD(teoPdteS: :niinatien Burgemeesteren en Schepenen dat jaar '^VermiTdan uit dit alles na derzelver inzietin*. t9"T*'- " as'/icvi* ■ J ctv Aan de Edele Groot Achtbaare Heeren, Burgemeesteren, en verdere Raaden ik: de Vroedschap der Stad Rotterdam. ! Geven eerbiedig te kennen Isaac Hübert en Mf. Pieter de Monchy , Oud-Schepenen; Mr. Nicn« üaas Martinüs Boogaart van Alblasserdam» Collonel; en Thomas Theodore Cremer, KapU tein van deSchuttery dezer Stad; DanIeldëJonó, cornelis van den bosch, gerrit van der PoT Heer van Groeneveld, Jacoê E. de Vogel en Pietsr de Koker, Kooplieden alhier» voor zich zei» L a ven,  IÖ*4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ven, en voor hunne Mede-Burgers en Mede-Ingezetenen de gezamenlyke teekenaars der qualificatie ten dezen annex, dat met algemeene verbaazing en misnoegen vernomen is, dat Mr. Jan Cor. hets de Groot zich aan tj Ed. Groot Achtb. zoude hebben opgedaan, ais Sollicitant tot de Vroedfchapsplaatfe dezer Stad, vaceerende door het affterven van zynen Broeder Mr. Pieter Cornets de Groot. Dat de Ondergeteekenden en hunne Conftituenten zich over die demarche niet genoeg hebben kunnen verwonderen, daar zy in eene Propofitie door U Ed. Groot Achtb. Gedeputeerden op den ii January 1786 ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mogenden gedaan hadden gevonden de erkentenis van deze incontestabele waarheid, dat, volgens de wettige Conftitutie en Regeeringsform in de Steden dezer Provincie, de Collegien van Raaden of Vroedfchappen in dezelve refpedtivelyk zyn en uitmaken de wettige Reprsefentanten van het geheele Corps der Burgeryen in dezelve Steden, en dat alzoo ook het Collegie van de Vroedfchap dezer Stad is het wettig reprffifentatief van het geheele lighaam der Burgery der gemelde Stad. Waar uit, naar de begrippen van de Ondergeteekenden en hunne Conftituenten, van zelfs voortvloeit, dat de Privilegiën, by welke de Voorzaaten van U Ed. Groot Achtb. van harentwege, ende van vege de gemeene Burgerye dezer Stede, (zoo als zelfs het laatfte Octroy van 1615 fpreekt) verkregen hebben, dat, in plaatfe van een afgeftorven of ontpoorterd Vroedfchap, door de andere of overgeblevene Mede-Vroedfchappen een ander notabel en eerbaar Perfoon gekozen zoude warden, niet anders verltaan noch verder uitgeftrekt mogen worden, dan dat door dezelve Vroedfchappen in het doen dier keuze behoord te werden reguard genomen op, of ten minften niet willens en wetens gehandeld tegen, de inclinatie vandiegemeene Burgery, welke door hen fpeciaal ook in het ver. zoe-  de Gebmtenisjen in 1787 enz. voorgevallen. i$ toeken en gebruiken van die Privilegiën is en word gereprsfenteerd. Dat de Ondergeteekenden op dien zoo notoiren en onbetwistbaaren grond dan ook geene zwaarigheid gemaakt, maar integendeel zich verplicht geoirdeeld hebben, de begeerte hunner Conlïuuenten op te volgen, en aan U Ed. Groot Achtb. bekend te maaken, welk een notabel aantal der genen , die door ü Ed. Groot Achtb. als derzelver Gereprsefenteerden worden erkend, 'er openlyk voor uitkomt, dat niemand, die zich tegen de hier ter Stede verzochte zoo heilzaame reformes heeft, geoppofeerd, en fpeciaal de voornoemde Mr-. Jan Cornets de Groot, niet behoort te worden Vroedfchap dezer Stad, als verklarende de zoodaanigen in die qualiteit niet te kunnen erkennen» noch de waarneming van de belangens dezer Stad. en Burgery toevertrouwen. Dat de algemeene indignatie tegen denzelven Mr. Jan Cornets de Groot niet alleen is gefproten uit deszelfs laage daad, van zich aan't hoofd te Hellen van, en zyn huis te leenen aan, de teekenaars van het zoogenaamd antidotaal Request, op den 13 Juny 1785 aan U Ed, Groot Achtb. geprsfenteerd, en 't welk, zoo veel de Ondergeteekenden weten, nimmer met eenige dispofitie van U Ed. Groot Achtb. is verwaardigd, —. terwyl het zelve by de algemeene Volks-ftem met zoo veet afkeuring is bejegend, dat, gelyk de Heeren Burgemeesteren en Hoofd-Officier te recht op den 23ften February laatstleden aan den Souverein hebben bericht, het woord antidotaal in onze Stad federt eenigen tyd van eene verachtelyke beteekenis geworden is, — maar dat de voornoemde Mr. Jan Cornets de Groot zich nog meer aan de verachting en befpotting van het Publyk blootgefteld, en getoond heeft zoo partydig, voorbaariga of onkundig te zyn, dat hy het vertrouwen der gemeenc Burgers en Ingezetenen dezer Stad geenszins meriteert, noch met eenige jgerustheid als L 3 Re-  166 Verzameling van Stukken UtrekleTyk tot Regent kan worden geëmploijeerd, ü door naai melyk zich met nog drie andere Perfoonen, op den 29 December 1785, te vervoegen aan het Collegie van de Weth, eerst met de voorbedde» looze verging, dat hy mogte binnen ftaan voor de refutatie der Refolutien van de voorige fesfie, en vervolgens, met aldaar te doen en fchriftelyk over te geven het Declaratoir, 't welk in dezer Stads Courant van den 3iften dier maand is publyk gemaakt, en waar by dat viertal zich opwerpt, zonder zich op eenige quaüficatie te kunnen beroepen , om waar te nemen, het belang en de welvaart (praetenfelyk) van een oneindig grooter aantal Burgers en Ingezetenen, dan het getal van de Conftituenten der Ondergeteekenden, en voorts zich vermeet om aan Hun Ed. Groot Achtb. onder het oog te brengen, ,, dat door de recufatie van twee ,, Leden het Collegie van de Weth ten eenemaal „ was geworden incompleet, en dat, wanneer dat „ Collegie niet beftaat in het gerequireerde getal ,, van twaalf bevoegde Leden, geene deliberatien „ betrekkelyk de Burgers en Ingezetenen dezer Stad kunnen plaats hebben, veel minder finaal „ gerefolveerd of geconcludeerd kan worden;" eene argumentatie, zoo onnoozel, zoo ridicuel» dat men dezelve in geene der volgende fchriftuuren over die recufatie heeft durven emploijeeren, Terwyl men echter op dezen ongelukkigen grond, en om meer andere redenen (welke men de voorzichtigheid gehad heeft te verzwygen, denkelyk om dat ze noe fchandelvker warenj het gemelde Addres heeft durven befluiten, met het alleszins temerair en ongemefureerd verzoek: „ dat al hee „ gene op gisteren (den 28(ten December) in de ,, Vergadering van de Weth door de gemelde re,, cufatie was gerefolveerd, mogte worden ge- field buiten effect, en mitsdien als of 'er ten „ aanzien van het bewuste Plan der Schuttery, j, geene de minfte Refolutie was genomen," —■ doch welke Recufatie, en aa dezelve door de ver-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. veorgevallen. ï6? verdere Leden van de Weth by meerderheid van (temmen uitgebrachte Refolutie, door eene opgevolgde Refolutie van den Souverein, in dato den lotfen April laatstleden, compleetelyk is gejustin- Cefin keeren zich overzulks de Ondergeteekenden voor zich en alle hunne Conftituenten by dezen tot ü Ed. Groot Achtb., op het allerernftigfte verzoekende, dat Mr. Jan Cornets de Groot niet werde aangefteld of btéédigd tot Vroedfchap dezer Stad, noch ook nevens anderen op eene Nominatie gebracht, en alzoo aan den Heere Erf-Staahouder ter Electie voorgefteld werde, met welk laatfte de Ondergeteekenden echter geenszins advoueeren, dat zoodaanig Recht aan Hooggemelde zyne Hoogheid zoude competeeren, als verkiezende zich daaromtrent by dezen niet uit te laten, maar te blyven in hun geheel en ongeprsjudicieerd. *t Welk doende «Stc. No. vens te voegen, en waar uit Uwe Doorl. Hoogheid zult zien dat by ons gerefolveerd is, van aan Uwe Doorluchtige Hoogheid in deszelfs qualiteit als ErfStadhouder dezer Provincie, ouder een Acte van nonprasjudicie over te laten, om by vacatuur van een Vroedfchapsplaats, uit eene by ons te formeeren Nominatie van drie Perfoonen, de Electie tervervulling van dezelve te doen. Het is Uwe Doorluchtige Hoogheid al verder niet onbekend, dat, op den 28ften van dezelve maand November, over deze onze genomene Refolutie negen onzer Mede-Leden hebben geoirdeeld zich by Misfive te moeten adresfeeren aan Huu Edele Groot Mogenden, met dat gevolg, dat Hun Ed. Groot Mogenden hebben goedgevonden, dat de M'sfive en Bylagen ten fine van Bericht ons zouden worden toegezonden. Dit van ons gerequireerd Bericht door ons op den 22ften Maart laatstleden ter tafel van Hun Éd. Gr. Mogenden ingediend zynde, hebben onze meergemelde negen Mede-Leden, by gelegenheid van het affterven van onze Mede-Vroedfchap Mr. Pieter Cornets de Groot, de Vergadering van Hua Edele Groot Mogenden niet by den anderen zynde, zich met inhsfie van hun bevoorens gemanifesteerd begrip in dezen geaddresfeerd aan het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden, ten einde door eene teverleenen furcheance voor te komen, dat provifioneel ietwes ter vervulling van gemelde vacatuur door ons zoude worden ondernomen. Wy hebben 9 daar wy geen de minfte intentie hadden,om door eene ontydige of overhaaste handelwyze iets ten dien opzichte te ondernemen, gns conform de aaafchry- ving  ie Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 16$ virja van Heeren Gecommitteerde Raaden gedragen , terwvl wv echter,over die alleszins finguliereenongewoone demarche getroffen, onze reprsfentanen deswegens hebben gedaan aan Hun Ed. Groot Maeenden, met dat fucces, dat Hoogstdezelven den aden dezer de verzochte en verleende furcheance hebben goedgevonden op te heffen, en de Vroed, fchao vrl en onverlet te laten, om de meergemelde vacatuur te vervullen, conform de Privilegiën enConftitutie dezer Stad, en het is dan ook ingevolge gemelde Refolutie, en volgensconffantgebruik door ons in Stadhouderlyke tyden, immers federt den jaare 1624. zonder interruptie opgevolgd, dat; wy on hedt-n, daar toe behoorlyk dag gefteld zynde, hebben geprocedeerd tot het maken eener Nominatie van drie gequaiificcerde Perfoonen, ten einde daar uit door Uwe Doorluchtige Hoogheid een ter ver. vulling van de vacante Vroedfchapspjaats zoude worden geëligeerd. Wy hebben een onzer Ministers gechargeerd, om. Gemelde Nominatie ten fine voorfz. Uwe Doorluchtige Hoogheid te overhandigen; en, daar'er by ons gerefolveerd is, dat gemelde Electie voortaan zoude gefchieden onder Acte van nonprasjudicie, hebben wv denzelven gelast , om by Uwe Doorluchtige Hoogheid te Infteeren , dat zoodaanig een Acte by • Uwe Doorluchtige Hog&eid werde geaggreëerd ea gevVy evleijen ons, dat Uwe Doorluchtige Hoogheid aan onze genomene Refolutie ten dien opzichte wel zult gelieven te defereeren, en, naardien Uwe Doorluchtige Hoogheids predecesfeuren Fredrik Hendrik en Willem de tweede glor. ged. niet hebben gehasfiteerd de Electien tot de vacante Vroedfchapsplaatfen te doen onder het pasfeeren van zoodaanig een Acte van nonprayudicie, als waar van wy de eer hebben hier nevens een Copteauthenticq te zenden , vertrouwen wy, dar Uwe Doorluchtige Hoogheid ook niet zult difficulceercn om de L $ filee-j  170 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Electie tot de tegenwoordige vacante Vroedfchapsplaats op denzelfden voet te doen. Waar mede wy Uwe Doorluchtige Hoogheid inde befcherminge Gooes aanbevelen en blyven. Doorluchtige Vorst en Heer! Uwe Doorluchtige Hoogheids Dienstwillige, Rotterdam, Burgemeesteren en Regeerders den 15 May 1786. der Stad Rotterdam. Aanteekening van de Heeren Boogaert en Vingerhoed, Burgemeesteren; van Al« phen en van der Goes , Oud-Burge» meesteren; Jacob Philip Boogaert, Mr. P. Gevers, M. j. Reepmaker, j. T. Elzevier, en S, van Hoogstraten, Mede-Raaden in de Vroedfchap. De Heeren Boogaert &lc. declareeren niet ge, concurreerd te hebben tot het maken eener Nominatie tot vervulling van de vacante Vroedfchaps. plaats, maar hunne Item te hebben uitgebracht tot eene dirrcte aanftelling, en wel op den Heer Mr. Tan Wynand Ram, — en dus mede niet te heb. ben ingeftemd tot het zenden van de Nominatie aan zyne Hoogheid ter Electie, noch ook tot bet fchryven der Misfive, en het zenden van een Concept. Acte van nonprsejudicie aan Hoogstdezelve, en zich als nog niet uit te laten over het gepofeerde in de gemelde Misfive; maar referveercn daar tegen in de Notulen te doen infereeren, 't gene zy zouden mogen te rade vinden, of't gene zy verders zouden noodig oirdeelen te doen, tot maintien (naar hun oirdeel) van de Privilegiën niet alleen aan de Vroedfchap, maar ook aan de Burgery gegeven. No.  4i Gebeurtenisfen in 1787 enz. voor gevallen, 17T , wo 0182. Request aan zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau, Erf, Stadhouder van Holland en West-Friesland, ge* ■brei"enteerd door voornoemden Is. Hubert c. f,, in dato als vooren, ten einde denzelven Mr. Jan Cornets de Groot niet te eligeeren. Aan zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinse van Oranje en Nassau, Erf-Stadhouder van Holland en West-Friesland, Geven met eerbied te kennen de Ondergeteekenden, Isaac Hubert en Pieter de Monchy, Oud.Schepenen; Mr. Nicolaas Martinus Boogaert van Alblasserdam, Collonel; en Thomas Theodore Cremer, Kapitein van de Schuttery der Stad Rotterdam; Daniël de Jongh, Cornelis van den Bosch, Gerrit van der Pot Heer van Groeneveld, Jacob E. de Vogel, en Pieter de Koker, allen woonende te Rotterdam, dat zy lieden voor hen zeiven en in naame van alle de teekenaars der Qualificatie, waar van zy de vryheid nemen een authenticque Copie ten dezen te annexeeren, op heden den 15 May 1786 aan de Vroedfchap hunner Stad geprasfenteerd hebbende het Request, mede by Copie authenticq hier nevens gevoegd, desniettemin hebben moeten ondervinden, dat een kleine meerderheid van dezelve Vroedfchap , geen het minfte reguard flaande op het billyke en met gepaste befcheidenheid voorgeftelde verzoek van zoo veele en zoo notabele Burgers en Inwooners der gemelde Stad, en voorby ziende i de verplichting, welke naar alle recht en reden, 1 en de waare en blykbaare intentie dier Privilegiën, ' waar by de Vroedfchaps-Collegien in de Holland, fche Steden zyn geïntroduceerd of geconfirmeerd, op hen was liggende, heeft doorgedrongen eene Nominatie ter Electie van een nieuwen Vroedfchap aan  *?a Verzameling van Stukken letrekkelyk w aan Uwe Doorluchtige Hoogheid over te zenden » op welke geplaatst zyn, Mr. Jan Cornets de Groot, Pieter van Yzendoorn. Jacob Wynand Ram. Dat de Ondergeteekenden, in deze voor hen eö hunne Conflituanten ondraaglyke en beledi- I gende handelwyze, waar door de ambitie van een I enkel Mensch, in een Stad daar het aan andere en betere Gequalificeerden, om in de Regeering | geplaatst te worden, niet ontbreekt, boven het I gedeclareerde verlangen van zoo veele honderden I wordt geprefereerd, niet kunnende berusten, ge- I meend hebben van hun voorfz. bezwaar aan Uwe * Hoogheid ten fpoedigften te moeten kennisfe geven, zich vleijende, en met alle decentie, doch ! teffens met zoo veel empresfement en ernst als het gewicht der zaake vordert, verzoekende, dat I het Uwe Hoogheid zal gelieven in de Elecfie van een nieuwen Vroedfchap der Stad Rotterdam, den Perfoon van Mr. Jan Cornets de Groot, als m 't algemeen met geacht maar gehaat zynde» te pasleeren. 'ft Welk doende &c. Na.  de Gebeurtenis/én in 17S7 enz. vóorgevalkn. 173 •Jo» e Vogel, en Pieter de Koker, Kooplieden bin. tien dezelve Stad, voor zich zei ven, en voor hunne Mede-Burgers en Mede-Ingezetenen, de gezamenlyke teekenaars der Quaüficatie aan de voorfz. Requeste geannexeerd, om de daar by geallegeerde redenen, verzoekende dat Hun Ed. Mogenden aan den Officier, Burgemeesteren en Raaden in de Vroedfchap der Stad Rotterdam gelieven aan te fchryven, om, ingeval tot Mede-Raad in dezelve Vroedfchap door zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder mogte geSligeerd zyn de Perfoon van Mr. Jan Cornets de Groot, alsdan te fuperfedeeren denzei ven in ééd te nemen, ter tyd toe dat door Hun Ed. Groot Mogenden op der Supplianten op morgen aan Hoogstdezelve te doeöe verzoek zal zyn gedisponeerd, en dat de noodige aanfcbryvinge op heden mag worden gearresteerd en gedepescheerd zonder refumtie» Waar op gedelibereerd en de confideratien van den Heere Raad-Penfionaris vernomen zynde, hebben de Leden van Hun Ed. Mogenden Collegie zoodaanig geadvyfeerd, dat geen conclufie is kunnen worden geformeerd, en is vervolgens op het voorfz. verzoek geene Refolutie gevallen. En zal Extract dezer gegeven worden aan de Sup*  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 177 : Supplianten» ten einde te ftrekken tot derzelver 1 naricht. jiccordeert met voorfz. Register, (wat gei/) A. J. Royer. I No. 3184. Request door dezelfde h. Hubert c. ƒ. Iaan de Heeren Staaten van Holland ei Wesl-Friesland, gep> af enteerd den 17 May 17815, ten einde de Electie van Mr. Jan Cornets de Groot cafu quo buiten effuSt gefteld zoude woraen. Geven reverentelyk te kennen Isaac Hubert en Mr, PIeter de Mcnchy , Oud-Schep enen ; Mr. Nicolaas Martinus Boogaert van A-Iblasser. 1 dam, Colloncl; en Thomas Theooore Cremer, Kapitein van de Scbutterye der Stad Rotterdam; Daniël de Jong, Kornelis van den Bosch, Gerrit van der Pot Heer van Groeneveld, JacoB E. de Vogel en Pieter de Koker, Kooplieden, mede woonende te Rotterdam, voor zich zei ven en voor hunne Mede-Burgers en Mede-Ingezetenen, de gezamenlykfi teekenaars der quaüficatie, ten de» zen annex. Dat met algemeete verbaazing en misnoegen ver» nomen zynde, dat Mr. Jan Cornets de Groot zich aan de Vroedfchap der S ad Rotterdam zoude hebben opgedaan als follicitant lot de Vroedfchapsplaatfe dezer Stad, vaceerende door het affterven van zyn Broeder Mr. Pieter Cornets de Groot. Dat de Supplianten en hunne Conftiiuanten zich over die demarche niet genoeg hebbende kunnen verwonderen, daar zy in eene Propofitie door de Heeren Gedeputeerden der gemelde Stad op den 11 January 1786 ter Vergadering van U Ed. Groot Mogenden gedaan hadden gevonden de erkenrenis van deze incontestabele waarheid, dat, volgens da wettige Coqftitutie en Regeeringsform in de Steden dezer Provincie, de Collegien van Raaden of VrocdXLIII. Deel. M fcha>  173 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fchappen in dezelve refpcétivelyk zyn en uitmaakes de wettige Reprnjentanttn van het geheele Corps der fiurgerynn in dezelve Steden; en dat alzoo ook hec Collegie van de Vroedfchap der Stad Rocterdam is het wettig representatief van het geheele Lighaam der Burgerye der gemelde Stad. Dat gelyk daar uit, naar de begrippen van deSupplianten en hunne Con ftituenten, van zelfs voortvloeide, dat de Privilegiën, by welken de voorzaten van de tegenwoordige Vroedfchap, van haarenc wegen en de van wegen de gemetne Burgerye der gemelde Stede, (zoo als zelfs het laatfte Octroy van den jaare 1615 fpretkr) verkregen hadden, dat in plaatfe van een afgeftorven of ontpoorterd Vroedfchap, door de andere of overgeblevene Mede-Vroedfchappen een ander notabel en eetbaar Perfoon gekozen zoude worden , niet anders verftaan nog verder uitgeftrekt kan worden, dan dat door dezelve Vroedfchappen in het doen der keuze behoort te worden reguard genomen op, of ten minften niet willens en wetens gehandeld tegen, de inclinatie van die gemeene Burgerve, welke door hen fpeciaal, ook in het verzoeken en gebruiken van die Privilegiën, is en word gereprsfenteerd, de Supplianten op dien zoo notoiren en onbetwistbaaren grond dan ook geens zwaarigheid gemaakt, maar integendeel zich verplicht geoirdeeld, hebben de begeerte hunner Conftituenten op te volgen, en aan welgemelde Vroedfchap by een behoorlyk Request bekend te maken, welk een notabel aantal der genen, die door dezelve Vroedfchap als derzelver Gereprasfenteerden worden erkend, 'er openlyk voor uitkomt, dat niemand, die zich tegen de daar ter Stede verzochte zoo beilzaaroe reformes heeft geoppofeerd, en fpeciaal de voornoemde Mr. Jan Cornets de Groot, niet behoort te worden Vroedfchap derzelver Stad, als verklaarende de zoodaanigen in die qualiteit niet te kunnen erkennen, noch de waarneming van de belangens dier Stad en Burgerye toe te vertrouwen. En  de GcbBuriénisfen in 1787 enz. voorgevallen. I79 . En daar by verder hebben -voorgedragen, dat «je algemeene indignatie tegen denzelven Mr. Jan Cornets dë Groot niet alleen is gefproten uit deszelfs laage daad, van zich aan het hoofd te ftellen van, en zyn huis te leenen aan, de Teekenaars van het zoogenaamde Antidotaal Request» op den 13 Juny 178J aan welgemelde Vroedfchap geprffifeateerd, en 't welk, zoo veel bekend is % nimmer met eenige dispofitie is verwaardigd, terwyl het Zelve by de algemeene Volks-ftem met zoo veel afkeuring is bejegend, dat, gelyk de Heeren Burgemeesteren en Hoöfd-Officier te recht op dea 23ften February laatstleden aan U Ed; Groot Mogenden hebben bericht, het woord antidotaal in hunne Stad federt eenigen tyd van eene verachtelyke beteekenis. geworden was, dat daarenboven de voornoemde Mr. Jan Cornets dé Groot zich nog meer aan de verachting en befpotting van het Publyk blootgefteld, en getoond heeft gehad zoopartydig, voorbaarig, of Onkundig te zyn, dat hy het vertrouwen der gémeene Burgers en Ingezetenen der gemelde Stad geenszins meriteerde, noch met eenige gerustheid als Regent zoude kunnen worden geërhploijeerd, door naamelyk zich met nog drie andere Perfoonen op den 29 December 1785 te Vervoegen aan het Collegie van de Weth der Stad Rotterdami eerst met de voorbeeldelooze verging dat hy mogte binnen ftaan , voor de refumtie der Refolutien van de voorige fesfie, en vervolgens met aldaar te doen en fchriftelvk over te gevea het Declaratoir j 't welk in de Stads Courant van den 3lften dier maand is publyk gemaakt, en waar by dat viertal zich opwerpt1, zonder zich op eenige qüalificatie te kunnen beroepen, om waar te ne. men het belang en de welvaart (prsetenfelyk) van een oneindig groeter aantal Burgers en Ingezetenen dan het getal Van de Conftituenten der Supplianten en voorts zichkhad vermeeten, om aan dezelve Wethouderfchap onder het oog te brengen, dat, door de recuïitie van twee Leden het Collegie van de Weoh M 2 te°  l8o Verzameling van Stukken betrekkelyk ut eenemaale ,, was geworden incompleet, en dat^ „ wanneer dat Collegie niet beftaat uit het gere- quireerde getal van twaalf bevoegde Leden, „ geene deliberatien, betrekkelyk de Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam, kunnen plaat» „ hebben, veel minder finaal gerefolveerd of ge* ,, concludeerd kan worden," — eene argumertatie, y.oo onnozel, zoo ridicul, dat men dezelve in geene der volgende fchriftuuren over die recufatie heeft durven emploijeeren. Dat men wyders op dezen ongelukkiger grond en ore, meer andere redenen (welke men de voorzichtigheid gehad heeft te zwygen, denkelyk om cat zy nog fchandelyker waren) het gemelde Addres had durven befluiten met het alleszins temelair en ongemefureerd verzoek: ,, dat al het gene „ op den 28 December 1785 in de Vergadering ,, van de Weth door de gemelde recufatie was ge,, refolveerd mogte worden gefteld buiten effect, „ en mitsdien, als of 'er ten aanzien van het be- wuste Plan der Schutterye geene de minfte Rej, folntie was genomen, doch welke recufatie, en „ ca dezelve door de verdere Leden van de Weth by meerderheid van ftemmen uitgebrachte R«„ folutie, door eene opgevolgde Refolutie van U „ Ed. Groot Mogenden, in dato den aoften April „ laarstleden , compleetelyk is gejustificeerd." Dat de Supplianten op alle deze gronden, zoo voor zich als voor alle hunne Conftituenten, die een aantal van vyf honderd agt-en-twintig der beste Burgeren der Stad Rotterdam uitmaken, van meergemelde Vroedfchap der voorfz. Stad op het nHrrernftigfte hebben verzocht, dat Mr. Jan Cornets de Groot niet zoude mogen werden aangefteld of heéédigd tot Vroedfchap der gemelde Stad noch ook nevens anderen op eene Nominatie gebracht, en alzoo aan den Heere Erf-Stadhouder ter Fleöïe voorgefteld, alles op die wyze als aanUEd. Groot Mogenden kan coniteeren uit de Copie atthenticq van de voorfz. Requeste ten dezen annex. Dat  ie Geheuruqisfen in 1787 èüy voorgevaLkn. tSr Dat de Supplianten, cm alles w-st % pe-rrnt-ec-d was werkdelli^ te miken, om te weeten dat de Por. foon van Mr. Jan Cornets de Groot tot de vaceerende Vroedfchapspla'ts wierd genomineerd, o>k een Request aan de Weihouderfchap hunner Stad hebben gepnpfenteerd, met verzoek om het gedaane Addres aan welgemelde Burgemeesteren en verdere Raaden io de Vroedfchap der voorfs. Stad te appuieeren. - , Dat het laa'stgemelde der Supplianten geiaane verzoek aan de Weth der voorfchreven Stad wel had geëffectueerd, dat door dezelve Weth by Misfwe aan de Vroedfchap is geappuieerd het verzoek, byde voorfchreven Rcquc»te gemeld: dan wair aan de meergemelde Vroedfchap, immers de meerder, heid vaD dien, niet heeft goedgevonden te defereeren, terwyl op de gemaakte Nominatie gebracht zyn Mr. Jan Cornets de Groot, Pieter van ïZENDOOrn en Mr. |an Wvnanp Ram. Dat, gelyk dezeive Nominatie eergisteren morgen geformeerd, direCt met alle mooglyke expeditie aaa zyne Doorluchtige Hoogheid deD Heere Prinfe ErfStadhouder is overgezonden, het niet onmqoglyK zoude wezen dat de daar uit gedaane Eleöie reeds gisteren avond, of althands dezen dag te Rotterdam zoude kunnen worden overgebracht, waar van het gevolg zoude kunnen zyn geweest, dat de geeligeerde Perfoon op heden of morgen ochtend reeds in ééd zoude kunnen genomen worden. Dat wel de Supplianten, met zoo veel fpoed als het hen mooglyk is geweest, ter voorfz. zaake een Request aan Hooggemelde zyne Doorluchtige Hoogheid hebben vervaardigd, en mede met recommandatie van alle fpoed naar het Loo verzonden, met allernadrukkelykst verzoek, dat het Haoggemeide zyne Doorluchtige Hoogheid mogt behaagen, om de voornoemde genomineerde Perfoon van Mr. JAN Cornets de Groot niet te eügeereo. Dat de Supplianten wel hoopen, dat de door hun geallegeerde redenen by zyne Hoogheid van genoegM 3 zaa-  182 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut zaame infiuentie zullen zyn bevonden, indien der Supplianten Requeste maar tydig genoeg in-Hoogstdeszelfs handen zal zyn gekomen, edoch dat de onzekerheid daar van de Suppliaaten heeft doen bedacht zyn, om, ingeval eens de voorfz. Electie by furprife op voornoemden Mr. Jan Cornets de Groot, die zelfs met den Heer Secretaris Zuylen vanNieveld naar het Loo was vertrokken, mogte uitgebracht zyn, de zaak niet totaal wierd gebracht buiten haar geheel, maar door eene gepaste furcheance gelegenheid mogte werdè gelaten, dat de reden, door de Supplianten en hunne Committenten tegens de aanitelling van Mr. Jan Cornets de Groot geallegueerd, door den Souverein dezer Provincie nader kon worden onderzocht en daaromtrent gedisponeerd. „- Dat, dewyl op gisteren de Vergadering van ü Ed. Groot Mogenden wel was befchreven om tegens heden byeen te komen, en het mitsdien op dat moment onmooglyk was U Ed. Groot Mogenden zeiven te adieeren, en echter het periculum dat »n mom kon de zyn eene fpoedige voorziening vereischte, zulks de Supplianten in de noodzaakelykheid heeft gebracht om hun recours tot het Collegie vaa de Gecommitteerde Raaden, die abfente Principe den Souverein reprefenteeren, te nemen, en by Requeste van Hun Ed. Mogenden te verzoeken, dat aan den Officier, Burgemeesteren en verdere Raaden in de Vroedfchap der Stad Rotterdam mogt werden aangefchreven, om, ingeval tot Mede-Raad in dezelve Vroedfchap, door zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, mogte geëligeerd zyn de voornoemde Mr, Jan Cornets dk Groot, als dan te fuperfedeeren denzelven in ééd te nemen, ter tyd toe, dat door U Ed. Groot Mogenden óp der Supplianten op heden aan U Ed. Groot Mogenden te doene verzoek zoude zyn gedisponeerd. " Dat op gisteren den 16 May 1786 de voorfz. der Supplianten Requeste in hec Collegie van de Ed. Mo.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 183. Moaende Heeren Gecommitteerde Raaden gelezen en daar op gedelibereerd, en de confideratien van den Heere Raad-Per;fionaris vernomen zyo^e, de Leden van het zelve College zoodaanig hebben geadvyfeerd, dac geen Cocciufie is kunneo worden geformeerd, en vervolgens op der Supplianten voorfchreven verzoek geen Refolutie gevallen. , Dat de Supplianten wel de voorfz. nondispoliue, die het kenmerk draagt dat de ftemmen in *t "ooxlz. Collegie geflaakt hebben, en mitsdien de verzocnte aaiSchryving vooral niet ongepast is ▼porgekomen, ter kennisfe van den Officier der Stad Kotterdam hebben gebracht, en aan denzelven doen declareeren, dat de Supplianten zich op heden over deze zaak aan U Ed. Groot Mogenden zouden addresfeeren, en Hoogstderzelver fouvereine dispofitieimploreeren, zoo als de Supplianten, die Cnevens de getrouwe Burgers cn togezetenea, der fctaa Rotterdam) de uiterfte verplichting aan U Ed. or. Moeenden voorzorge op het herflel der publyKe rust binnen dezelve Stad fchuldig zyn, thands tn volkomen vertrouwen op Hoogstderzelver vaderlyke hulpe dadelyk daar toe de meer wictr.ige deliberatien van U Ed. Groot Mogenden moeten interrumpeeren. . , T1 Weshalven zoo keeren de Supplianten zich tot u Ed. Groot Mogenden, ootmoediglyk verzoekende, datUEd. Groot Mogenden gelieven te verklaren: dat Mr. Jan Cornets de Groot, om de redenen hier boven geallegueerd, niet is geweest geqmlittceerd, om tot Mede-Lid der Vroedfchap van de Stad Rotterdam te worden genomineerd, en mitsdien, zoo tegen alle verwachting dezelve door zyne Doorluchtige Hoogheid tot vervulling der vacante Vroedfchapsplaatfe mogte zyn geëligeerd, te verklaaren, dat dezelve Eleftie geen effect zal forteereD, maar integendeel aan Burgemeesteren en verdere Leden der Vroedfchap zal worden aangefchrevcn, eene nieuwe Nominatie te formeeren, om daar uit door Hooastgemeide zyne Doorluchtige Hoogheid M 4 eeQe  ï?4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot eene behoorlyke Elcöie gedaaD te kunnen worden. En dat in allen gevalle alles, hangende de deliberatien van ÜEd. Groot Mogenden, werdegehouden inftateea furcheance, en de provifioneele dispofitie uitgegeven zonder refumtie. *t Welk doende &c, (was getj M. H, van Son, Hz. No. 3185. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotter dam, houdende Electie van Pieter. van YzenpcoaN tot Vroedfchap aldaar, met een bygevoeg. de Atle van nonprajuaicie, beiden in dato den 1$ May i?ï6. Erentfeste, Voorzienige, Discreets, onze lieve Byzondere! *\! * ■ l«« ^ov^giosïïoo^ m ■ u r [" Uit dc Nominatie van Vroedfchappen van UE. Stad, op heden van wegens UE. aan ons ter hand 'gefteld, ter vervulling van de vacante Vroedfchapsplaats door het overlyden van Mr. Pieter Cornets »e Groot, hebben wy , onder Acte van npnprajjudicie geëligeerd, Pieter va» Yzendoorn. En hier van op de gewoone wyze kennis gegeven aan den Höofd-Officier van UE. Stad, ten einde den voornoemden Pieter van Yzendoorn als Vroedfchap in ééd te nemen. —-- Wy hebben gemeend UE, hier van communicatie te moeten geven, opdat, wanneeronverhooptelyk en tegens alle verwachting de voornoemde Hoofd - Officier wederom mogte difficult^eren, den door ons geellgeerden Pieter van Yzendoorn in ééd te nemen, UE. daar in zoodaanige voorzieninge gelieven te desa, sis UE. zullen oirdeelea to behooren A  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. vaar gevallen. 185 ren, ten einde deze onze Electie op geenerlei wyze worde illufoir gemaakt of buiten effect blyve. i Waar mede, Erentfeste, Voorzienige, Discreete, onze lieve Byzondere! wy ÜE. beveelen in Gods heilige Protectie*, (Onder ftonds~) TJE. Goedwillige Vriend, (•was get,y W. Pr. van Oranje. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid. Op 't Loo, By abfentie van den Geheim* den 16 May Secretaris. 1786. (was geteekend) - J. OE RlEMER. Alzoo de Heeren Burgemeesteren en de gemeane Vroedfchap der Stad Rotterdam tot dienst van hunne Stad goedgevonden hebben, de Electia van de Vroedfchappen op voorgaande Hun Ed. Nominatie aan zyne Hoogheid te defereeren, onder Ac* te van nonprajjüdicie van alzulke Privilegiën als Hun Ed. in den jaare 1615 by Hun Ed. Groot Mogenden dienaangaande verleend is: zo is 't, dat zyne Hoogheid dezelve delatie geaccepteerd heefc en accepteert mits dezen, zonder prsjudicie als boven. Gedaan op ons Hof het Loo, den 16 May 1785. (was gefO W. Pr. van Oranje. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid. By abfentie van den GeheimSecretaris. (UW get.) J. DE RlEMER. MJ N*  T85 Verzameling yen Stukken betrekke tyk tot No. 3186. Bericht van Mr. P. Gevers, Hoofd-. Officier der Siaa Rotterdam, aan de Heeren &taa. ten van Holl ind en West.Friesland, cp de Misfive van de meerderheid der Vroedfchap, hier voor No. 3177, vegms de te laat ingekomen Electie van jBurgemeesteren en Schepenen, mét drie Bylagen, en Refolutie Commisforiaal van Hun Edele Groot Mogxnden, in dato den 18 May 1786. Edele Groot Mogende Heeren! Ter voldoening aan U Ed. Groot Mogendengere» fpecteerde aanfchryvinge van den 2den dezer, om- ■ me op de daar by gevoegde Miffive van Burgemeesteren der Stad Rotterdam, over hec voorgevallene op gisteren ten reguarde der beéédiging van Burgemeesteren en Schepenen alhier, ü Ed, Groot Mogenden te dienen van Bericht, heb ik de eere U Ed, Groot Mogenden te melden, dat in het voordel der faittn by die Misfive vervac twee voomaarne omftandigheden zyn achtergelaten, welke op den iften May mede in de Vroedfchap zyn gecommuniceerd, naamelyk, ten eerflen: dat op ordre van Heeren Burgemeesteren en Regeerders dezer Stad, 's avonds te vooren gefteld, de Oost-Poort en Delffche-poort alhier voor een expresfe van zyne Hoogheid zyn opengehouden tot één uure, ea dus een geheel uur na middernacht, of het laatlle oogenblik van den Msy-avond, ten einde het mooglyk verfchil van Klokken in acht te nemen, en aan de letter van het na te melden Privilegie in denruimften zin te voldoen —- ten tweeden: dat de Billietten , ter aanzeggirg aan de Heeren, op de Nominatie bovenaan liaan de, dat zy volgens de Privilegiën Burgemeesteren Schepenen refpective waren geworden, en in die qualiteiten door my als Hoofd-Officier zouden worden beéédigdreeds door my waren uitgezonden, en dat alle dezelve of immers de meeste dier Billietten reeds aan de huizen dier Heeren gebracht waren, eer de Misfive van zyne Hoogheid, hou-  de Gebeurtenissen in 1787 enz. voorgevallen. 18? houdende Electie van drie andere der door ü Edel* Groot Mogenden genomineerde Perfoonei, a 1 •is ter hand gefteld, — van welkeen en ar.dei door •my ten zei ven dage ook aan welgemelde zyvie ÖÖ %° heid is kennis gegeven, by myne refcriptif, w- <• Copie ik de vrybeid zal nemen hier by té v. .: — en waar by nóg is gekomen écze der-i? dt&i ledigheid, dat alle drie de Heeren, welken ik, om htt te laat komen van zyne Hoogheids Elegie-, bief hab kunnen of mogen in ééd nemen, daaromtrent m het zelfde begrip ftonden, en zulks uit eigeb bfe weging declareerden by derzei ver ' Misfive welke m erginali mede hier nevens gaat; — »oo al? op dien zelfden grond de drie in derzelver plaats beéédigds Heeren zich mede hebben geëxpliceerd, by eene aan. teekening in het Schepenen Befoigne-Boek, blykeas het mede hier in gefloten Extract authenticq. Na deze expofitie der daaden enfustenuen, zoq van alle de toen Regeerende Heeren Burgemeeste. ren , en nog drie Raaden in de Vroedfchap by .iezel. ve gevoegd, als van de beide wederzydfche geinteresfeerde Partyen, zal ik, tot justificatie van myn eigen gedrag en gefustineerde in dit geval, my kunnen bepaalen tot de opgave der eigene woorden van het Privilegie van Hertog Maximiliaan en Vrouw» Maria van den jaare 1479» door Hertog Philips anno 1482', en nader door Keizer Karel in den jaare 1524 geconfirmeerd, en in U Ed. Groot Mogenden Refolutie van den ruften April laatstleden bedoeld, naar welker inhoud ik gemeend hebbe, en nog meene, dat ik in myne qualiteit verplicht was my ftiptelyk te reguleeren. Na dat in het zelve Privilegie was gefproken van de wyze, hoe genomineerd zouden worden agtticn Perfoonen, omme den Graave en der Stede te dienen dat jaar duurende — laten de Graaven daar op volgen deze duidelyke woorden: „ Ende zullen gehouden zyn dezelve agttien Per„ foonen , van den voorfz. vy ve (nu genaamd Boon. heeren)-alzoo gekoren, terfiond ons, en in onze' » ab-  *88 Verzameling van Stukken betnkkelyk tot abfentie onze Stedehouder en Raade van Holland» „ in gefchrifie over te zenden en te prajfenceeren, „ by eenige, die zy daar toe commicteeren zullen, „ daar uit.dac wy, of onze Stedehouder en Raaden ,, voornoemd, kiezen zullen twee Burgemeesteren en zeven Schepenen, alzulke als ons of onze „ voorfz. Stadhouder en Raade van Holland goed* „ dunken zullen, tot den Regimente van onzer voorfz, ,, Stede van Rotterdamme, dat jaar lang geduuren„ de en niet langer, te vernieuwen en te verzetten „ jaarlyks en alle jaaren op den eerften Maydag, naar „ inhoud haarer oude Handvesten; behoudeiyk dat „ die Burgemeesters gekoren zullen wezen uit ten ,, Perfoonen van dè veertig yoorfz, (de Vroed- fchap); envy* of in onze abfentie onze Stede„ houder en Raaden van Holland voornoemd, zul- len die Perfoonen, alzoo gekoren als voorfz. is, ter* „ jlond, op ten May-avond, b.y denzelye Gecommit„ teerden van Rotterdam in gefchrjfte wederomme „ zenden, omme dezelve op ten Maydag in haarer „ Officien gefield te worden, ende haaren behoor„ lyken éede daar of te doen, naar haare oude „ Rechten en Privilegiën; ende of het gebeurde, ,, dat wy, of onze Stedehouder ende Raade van „ Holland, naar dat overzenden van de voorfz. „ agttien Perfoonen, niet en koren, binnen die voorfz. ,, May-avond, die twee Burgemeesteren ende zeven „ Schepenen als voorfchreven ftaat, zoo zullen als „ dan die twee eerfte, genoemd in het gefchfift tot „ Burgemeesters, en die eerfte zeven genoemd tot „ Schepenen, dat jaar lank Burgemeesters en Schepe„ nen wezen, ende die zoude dan onze Bailjuw van ,, Rotterdamme, of onzen Schout aldaar in abfentie „ van den üailjuw, pf die oudfte Burgemeester die „ af gaan zal, in abfentie van den Bailjuw ende Schout, „ éóden na den ouden haarkomen, en naar haar ,, Rechte en oude Costuymen, den welken wy als nu „ daar toe committeeren." Het is my, Ed. Groot Mogende Heeren! onbegrypelyk voorgekomen, hoe over het verftand van die  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 18» dit oude, doch klaare, charter eenigedubieteit gemo-' veerd kan worden; — de Electie moet volgens het zelve gefchieden door den Graave, of by deszelts abfentie ruit den Hage, want aldaar refideerden zy, of immers derzelver Stadhouders en Raaden van Holland) dan by den Stadhouder &c. Die Electie moest terftond op ten May-avond we. derom gezonden worden by de Gecommitteerden van Rotterdam; — by weet een ieder, dat m de taal van dien tyd beteekend door. — Die Gecommitteerden moesten das de alzoo binnen die May-avond sekoren Perfoonen in gefchrifte van den Graave of deszelfs Stadhouder of de Raaden van Holland te rug ontfangen op dien zetfden May-avond -— want^anders kon dat gefchrifc by of door dezelve op May» avond riet naar Rotterdam overgebracht worden, zoo als echter door den Graaf geprasfcribead word, omme de geSligeerden pp Maydag beéédigd te wor- dCTezen deze zoo natuurlyke en eenvoudige explicatie is wel door eenige Leden van de Vroedfchap gecapteerd, en by Misfive, zoo aan U Edele Groot Mogenden als aan zyne Hoogheid, geopperd, dat hen genoeg zoude zyn, dat deEleöie op den May-avond ledaan en verzonden, en op den Maydag te Rotter, dam ontfangen werde, tydig genoeg om de gekozenen op den Maydag in functie te ftellen. — Ka er ad favorem captandam bygevoegd, dat het ligtelyS had kunnen gebeuren, dat de expeditie, zonder toedoen van zyne Hoogheid, eenige uuren was vertraagt of door den brenger derzelve niet zoo fpoedig overgebracht, als wel had kuunen gefchieden &c. &c. t- Maar men heeft, om dit echappatoir eemg- zins plaufibel te maaken, de boven geremarqueerde woorden van het Privilegie voorbygegaan, naamelyK, dat de Graaf of zyn Stadhouder of Raaden op dea Maydag niet enkel moest kiezen, niet enkel de lysc der alzoo gekoren terftond op den May-avond moest afzenden, maar dat hy zulks moest doen by (door mia«  igo Verzameling van Stukken belrekkelyk tot middel van) de Gecommitteerden, die dè Nominatie aan hem gepraefenteerd hadden» en wel in dtn Hoge* waar uit volgt, dat die Eleétie dan ook al* tyd dien avond of voornacht nog in Rotterdat» konde worden ontfangen, —- en dus aan de Ge*> eligeerden tydige advertentie gedaan omme den ééd af te léggen. Men heeft ook niet gedacht op dé zwaarigheden, aan welke men zich blootftelt, met om cafualiteiten toe te geven, dat men van de letter afga, en genoegen neme, dat de Electie maar inkome op den Meyedag. Want welk tydftip zal men dan voor het laatfte houden, om met de beéédiging dér Perfoonen Op de Nominatie boven aan ftaande te mogen voortgaan? *■ Als het den Heere Stadhouder vry ftaat zyne Electien van het Loo te depecheeren,- kan zyne Hoogheid dat zelfde ook fustineeren te mogen doen uit Middel burg j Leeuwarden of andere Plaatfen^ — daar de Overbrengers van wind ea ty op de overvaarten afhangen, — dezelve kunnen dus, buiten toedoen van zyne Hoogheid, wel arriveeren op den Meyedag 's avonds met, ja zelfs na, het fluiten der Poorten. Moet men dan zoo lang wachten j tot èen oogénblik voor het einde van dien dag? -*» Hoe zal men het dan maaken met het beéédigen der boven aan ftaande? — Hoe dezelve zoo fpoedlg byéèn gekregen, of zal men die Heeren in het onzekere rnoetea opontbieden ? — eenige uuren laten wachten? en als 'er dan nog een Electie op anderen inkomt, hen maar weer heenzenden? — wie zal fok op dien eerften May de Stad regéeren en de uftitie waar nemen ? de Heeren die 's jaars te voren» op het gewoone uur voormiddags j om één jaar te dieneh zyn in functie gefteld, zyn daar toe niet langer verplicht noch bevoegd. — Dat het wel eens gebeurd is, dat men uit al te verregaande infehiklykheid deze confideratien heeft over het hoofd  ie Geleurtenisfen in 1787 era. vedrgevaïïnu tgt hoofd gezien, en da verzuimde Electie op den Iltea May uit den Haag is gaan haaien, kan waar zyn — doch heeft echter zeer zeldzaam plaats gehad, ea wierd door my niet befchouwd als een lofiyk voorbeeld ter navolging. — Myn ééd, en de ordre vervat in U Edele Groot Mogenden Refolutie van dea 2iften April, Woog by my zwaarder; — niemand toch zal kunnen ontkennen, dat de Electie genoeg, zaam altyd op den goften April te Rotterdam is ontfangen, — en dat men dit te verftaan heeft door de gewoone tyd en wyze in evengemelde Refolutie bedoeld; — te meer, daar onze Voorzaten het nog even eens begrepen en aan ü Ed. Groot Mogenden gedeclareerd hebben in January 175a en Maart 1759» met dat gevolg, dat ü Ed. Groot Mogenden op dea 2f5ften dier maand hebben gelieven te reföiveeren, Hoogstderzelver Vergadering by den anderen te houden op den ziften of sollen April, ten einde bepaaldelyk op een dier dagen (geduurende de minderjaarigheid van den Heere Erf-Stadhouder) dc Ele&ie van Burgemeesteren en Schepenen dezer Stad te doen en herwaarts te zenden. Ik vertrouw ea hoop, Ed. Groot Mogende Heeren! met dit Bericht van het gebeurde, en van de redenen van dien, aan de intentie van U Ed. Groot Mogenden voldaan, en myn gehouden gedrag ge* noegzaam gejustificeerd te hebben, tegen de Mis. five van myne Mede-Regenten, welke wel eenige vague fugillatien & la fourdine, maar geen direct: beklag tegen my noch eenig fpeciaal dispofltief, contineert, en alleen ingericht fchynt, om daarmede te pallieeren de demarche, van ook aan zyne Hoog* heid te hebben gefchreven, in zoodaanige termen, als meest konden dienen, om Hoogstdenzelven tegen my in hun faveur te praïvenieeren; doch my zulks door de bewustheid, van niets, dan de betrachting van het gene ik oirdeelde myn beèédigde plicht te zyn, gebuteerd te hebben, ligtelyk kunnende getroosten, zal ik dezen eindigen, met over  Ipa Verzameling van Stukken betrekkelyk tot over U Ed. Groot Mogenden Vergadering en PerJbonen de beste zegeningen van het Opperwezen af te fmeeken, en my te noemen, Edele Groot Mogende Heeren! (Onder Jïond,") Rotterdam, ü Ed. Gr. Mogenden onder¬ den 16 May 1786". daanigen en gehoorzaamen Dienaar, (was get.) p. Gevers. Hoofd.Officier der Stad Rotteraam. BYLAGE No. 1. Wel Edel Geboren Gestrènce Heer! By geruchte vernomen hebbende, dat dezen morgen om zeven uuren by ü Ed. Geftrenge zoude zyö ontfangen eene Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder, waar by wy Ondergefchrevenen met nog vier andere Heeren zouden zyn geëligeerd tot Schepenen dezer Stad, vinden wy ons verplicht aan ü Ed. Geftrenge te declareeren, dat wy begrypen , zoo dra de Mayavond is gepasfeerd, te hebben bekomen een verkregen recht van voor dezen jaare geene Schepenen te moeten zyn, gelyk daar tegen de HeereD, op de Nominatie bovenaan ftaande, op dat zelfde 00genblik met der daad Schepenen zyn geworden, — dus wy de voorfz. te laat gekomene Eleöie geenszins kunnen aannemen ; — vertrouwende ü Ed. Geftrenge ons hier in zal jastificeeren, en dat wy dierhalven niet geroepen zullen worden om te worden beéédigd, als het welk wy volftrekt zouden moeten  Ae Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 193 ten dccllneeren, hebban wy de eer ons te nöamen, Wel Edel Geboren Geptnge Heeïl (Onder flond,') feotterdam, den Uw Edel Geboren ootmotë- 1 May 1786. dige Dier.aairenk (was geteekend) Dirk Willem van Dam. MAt» TBIAS SlLVERGIETER PtlZb &• LISA KOLFF. Ndi 2i doorluchtige vórst en HEËRl Dewyl de Electie van Uwe Doorh Hoogheid, at* Stadhouder deZer Provincie, van dé nieuwe Burgemeesteren en Schepeden, volgens de Privilegiën dezer Stad en Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie Van den 2iften April laatstleden, aan my moest inkomen binnen den May-avond, hadden Heeren Burgemeesteren eh Regeerders dezer Stad ordre géïteld, dat de Öostpoórt en Delffche Poort zyn opengehouden tot één uurs van dezen nacht, ten èinde het moogiyk verfchil van klókken ia acht te nemen. _ Doch binnen dien tyd geene Misfive van Uwe Doorluchtige Hoogheid ontvangen hebbende, had ik dezen morgen aün dé Heeren, welke op de Nominatie, door Hun Ed. Gróót Mogenden geformeerd , boven aan Honden, reeds by fchriftelyke Billietten doen kennis geven, dat zy volgens dë Privilegiën waren geworden Burgemeesteren ea Schepenen refpeQive, wanneer tusfehen zeven en half agt uuren deExpresfemet Uwe Hoogheids Mis* live Van Electie is gearriveerd. — Deze dus te laat by my ontvangen zynde, heb ik my verplicht ge* Vonden in ééd te te nemen. _ XUII. Deel. N Tot  194 Verzameling van Stuiken betrekkelyk ttt Tot Burgemeesteren. Mr. Jean Bichon. Mr. Johan Adriaan van der Hoeven. Tot Schepenen. Pieter Baelde. Aert Johan Verftolk van Soelen. Dr. Fraccois Willem de Monchy. Francois de Mirell. Ifaac Hubert, Junior. Pieter van Oordt, «n Jan Beeldemaker. En als Schepenen Commisfarisfen, ingevolge Uwer Hoogheids aaoftellinge, de Heeren de Mirell, Hubert en van Oordt. Van al het welke ik gemeend hebbe aan Uwe Hoog. heid te hebben moeten kennis geven; — noemende my intusfchen met het diepst refpeCt, Doorluchtige Vorst en Heer! (Onder Jlond,) Uwer Doorluchtige Hoogheids zeer onderdaanige en gehoorzaame Dienaar, (•was g«.) P. Gevers. (Lager ftondy) De voorenftaande Misfive is door my ondergeteekenden Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, op den iften May dezes jaars, aan zyne Doorluchtige Hoogheid afgezonden. Aöüm Rotterdam, den 16 May 1786. (•was get.) P. Gevers.  it Gebeurtenis/en in 1787 tr,z. voor&vaCen. ipj No.x3. Extrail uit het Register der Civite foignes, gehouden by de Edele Acht* 'haare Heeren Schepenen der Stad Rot- terdam. „-,..'-.- t. Vergadering van Officier en Schepenen, gehouden den 1 May 1786. En is, na lettüur van alle de bovengemelde Stuk* ken, door den Heer Hoofd-Officier gecommuniceerd &c. M Voor welke Communicatie de Heer Hoofd-Officier is bedankt» en vervolgens door den Heer VerstoLk van Soèlen, waar by zich de Schepenen de Monchy en Beeldemaaker hebben gevoegd, mondeling voorgedragen» en vervolgens infcriptisovergegeven, het navolgend Declaratoir» Edele Achtbaare Heeren 1 Het verflag van den toedracht der zaake met over-" legging der. Stukken, relatief onze aanftelling als Schepenen dezer Stad» door den Heer Hoofd-Officier Gevers in het breede gedaan, geenszins mee ftilzwygen kunnende pasfeeren» verzoek itc dat in de Notulen van deze Vergadering mag worden geinfereerd: Dat, hoó aangenaam het my ook zoude geweesC zyn, my van de moeijelyke charge van Schepen» immers voor dit jaar, geëxcufeerd te zien, het my echter lief is dat de beéédiging van ons zeven, zoo als wy in rang ons op de Nominatie als bovenaan ftaande bevonden, zonder verhindering is gefchied, 1 conform de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden, vermits ik, by ontftenrenisfe van dien, inde onvermydeiyke noodzaakelykheid zoude gewest Zyn, om» als Burger, op de njdrukkelykfte wyze «Jt effect van het'Privilegie van Hertog Karel van N s i5«4  195 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot i J24 te reclameeren; verder aan den Heer HoofdOfficier overlatende, van dit myn Declaratoir zoodanig gebruik te maaken , als zyn Wel Ed. Geftrenge , ter handhaving van der Burgeren Rechten en Vryheden, zal noodig oirdeelen. (vaas get.) Verstolk van Soelen. (Onder ftond,} De Ondergeteekenden confbrmeeren zich met het bovenftaande Declaratoir van den Heer Schepen Verstolk va» Soelen , en verzoeken hier van insgelyks infertie in de Notulen van deze Vergade. ring. (was geteekendf) F. W. de Monchy. J. Beeldemaker. (Onder ftond,') Accordeert met het voorfz. Register. (vias get.) A. W. Beelaerts. ExtraEt uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hun Ed. Gr. Mogenden Vergadering genomen op Donderdag den 18 May 1786. Ontfangen een Misfive van P. Gevers, HoofdOfficier der Stad Rotterdam, gefchreven aldaar dea i6den dezer, houdende, tot voldoening aan Hun Ed. Groot Mogenden aanfchryven van den 2den te voren, zyn Bericht op de Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen derzelve Stad, over het voorgevallene ten reguarde der beéédiging van Burgemeesteren en Schepenen aldaar; breeder met drie Bylagen hier na geinfereerd. fiat Infertio, Waar  de Gebeurtenis/en in 1^87 enz. voorgevallen. 197 ., Waar op gedelibereerd, zynde, is gpedgevonIden en verltaan, dat de voorfz. Misfive en Byla'gen, mitsgaders de Misfive van Burgemeesteren Éen Vroedfchappen der Stad Rotterdam, onder de !Notulen van dep 2den dezer, zullen werden ge:examineerd door de Heeren van de Ridderfchap en -verdere Hun'Ed. Groot Mogenden Gecommitteer. den tot het groot Befoigne., en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advys; i en is dien onverminderd Copie van dezelve Misfive l en Bylagen verzocht door de Heeren van dé Ridderfchap en Edelen, om dezelve in de ordre nader 1 te examineeren, en door de Heeren Gedeputeer;den der Steden Dordrecht, Delft, Amfteldam, 'Gouda, Rotterdam, Schiedam, Briele, Hoorn, Enkhuizen, Edam eh Medenblik, om daar op te 1 verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. Accordeert met de voorfz. Refolutien. No, 3187. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder ' aan de Heeren Staaten van Holland en West-Eriesland, over 't zelfde onderwerp, en Refolutie Con*mvforiaal, in dato als vooren., Edele Groot Mogende Heeren, Byzoni dere goede Vrienden! Wanneer wy des avonds tusfehen elf en twaalf uuren op den 2pften April laatstleden van U Ed. Groot Mogenden'ontvingen, de by Hoogstdenzelven op den evengémelden 2oflen gearresteerde Nominatie van Burgemeesteren en Schepenen van Rotterdam, om daaruit de Electie te doen, hebben wy ter voldoening aan U Ed. Groot Mogenden intentie, na lecture van derzelver daar toe betrekkelyke Refolutie, uit dezelve Nominatie onverwyld geformeerd, zoodaanige Electie, als wy voor de * 1 N 3 Stad  Ï08 Verzameling van Stukken letrekkelyk m 1 Stad van Rotterdam qirdeelden de gefchiktfte te zullen wezen, en deze behoorlyk opgemaakt en ge. teekend zynde, met de noodige Misfive, in dien zei. yen namiddag van den 3often aan den Hoofd-ÓfBcier Gevers per expresfe afgezonden, om de alzoo geëh'geerde Perfoonen tot Burgemeesteren en Schepenen refpective in ééd te nemep, en in commisfie te ftellen, welke onze Misfive en Electie vervolgens op Maydag, zynde maandags des morgens, reeds een quartier voor zeyen uuren, aan den voornoemden Hoofd-Officier is ter hand gekomen. Wy zyn vervolgens ten uiterften gefurpreneerd geweest, wanneer wy uit eenen Brief van den voornoemden Hoofd-Officier, gefchreven uit Rotter, dam dienzeiven ifteij May, hebben vernomen, dat hy, op e<-n geprastexeerd en zeer erroneus voorwendzel, dat de voorfz. Electie, volgens de Privilegiën der Stad en Uwer Ed. Gfroot Mogenden Refolutie van den 2iften April bevoorens, binnen der May-avond aan hem had moeten inkomen; heeft kurne.n goedvinden aan de voorfz. Eleüie niet te defereeren, maar de Perfoonen, welke op de voorfchreven refpective Nominatien boven aan flonden, als Burgemeesteren en Schepenen in ééd te nemen. Daar het Privilegie, door den Hoofd-Officier pretenfelyk tot een grond van deze zyne arbitraire handel wyze geaUegueerd, geenszins inhoud, dat de Electie op May-avond binnen de Stad wezen moet, maar wel dat dezelve op den May-avond in gejehrif. te moet worden gezonden, om de nieuwe Regeering op Maydag in haar officie te ftellen, en dat 'er dus geene bevoegdheid was, ter zaake van dat Privilegie zelfs, de Electie te kunnen declineeren; dat wyders U Ed. Groot Mogenden voorfz. Refolutie duidelyk inhoud, dat die Eletïie op den gewoonen tyd en wyze moest gefchieden, en dat zulks in dezen ook effective'yk is gebeurd; en dat mitsdien en aan de letter, en aan het waarachtig oogmerk en intentie, van het meergemelde Privilegie, het welk geen  At Gebeurtenis/en in i^.enz. voorgevallen. 109 , ander is, dan om de nieuwe Magiftraat op Maydug in Junkie te fielten, compleetelyk is voldaan, be-, halven dac de menigvuldige voorbeelden, die er exteeren, dat de Electien der Magiftraats-Peiioonen te Rotterdam voornoemd niet dan op Maydag zvn ingekomen, zonder dat deswegens ooit eenige de minfte difficulteit of bedenking is on titaan, ea die aan den Hoofd-Officier niet onbekend wezen kunnen, hem van hec onwettige yan zyne handelwvze hadden moeten te rug houden; zoo hebben wv de voorfz. demarche niet anders kunnen aanmerken dan als een notoire vilipendie van onze wettige dispofitie, in een quahteit, me wy by erffelyke delatie van U Ed. Groot Mogenden bekleeden, en als een disobedientie, waar by U üd. Groot Mogenden voorfz. Refolutie en goedvinding in dit extraordinaire geval, even zoo zeer .als de wettige uitoeffening van onze Erf-Stadhouderlyke waardigheid, zyn gecompromitteerd. Wv hebben ons wel verlegen gevonden, hoe ons, omtrent de aan ons door ü Ed. Groot Mogenden gedefereerde E!e6Ue, uit een Nominatie door Hoogstdenzelven geformeerd, te gedragen, daar wy niet kunnen ontkennen , dat wy .behoudens alle reverentie voor de begrippen van O Ed. Gruot Mogenden, de klachten en vertoogen van de meerderheid der Vroedfchappen van Rotterdam, over het buiten effect ftellen van een aanmerkelyk en altoos heilig naargekomen hoofddeel van haare Privilegiën in het tegenwoordige geval geenszins ongefundeerd gevonden hadden, zeer wel overtuigd zyn van onzen plicht om die te helpen yoorftaan en bewaaren, maar in die zaak niet geadieerd geweest zynde, hebben wy, in plaats van door onze bezwaaren dezelve nog moeijelyker te maaken, gepraefereerd een blyk te geven van onze deterence voor U Ed. Groot Mogenden, om derzelver ge. manifesteerde intentie, zoo veel ons mooglyk was, aanftonds te adimpleeren: dan, Ed. Groot MogenN 4 öe  200 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de Heeren! deze onze deference is al mede op de frivoolfte voorgeving illufoir gemaakt. Oaze plicht inmiddels, om de voorfz. Privilegiën niet te exponeeren aan zoodaanige ongegronde en eigendunkelyke ioterpretatien van een HoofdOfficier, welke incerprecatien dikwyls tQteengrondr flag van de allerfchroomelykfte disordres en afwykingen zouden kunnen gelegd worden, maar dezelve ia haare kracht en waarachtigen zin te helpen maintineeren; om de Erf-Stadhouderlyke waardigheid, waar iu wy, hy delatie van den Souverein, hec voorfz. recht van EleQie oeffenen, tegens alle kleinachyng te doen refpec^eeren, en fpeciaal ook, om in dit fingulier' geval, waar in het aan U Ed, Groot Mogenden behaagd heeft dat zelve recht van Electie aan ons te laten, en waar by wy ajles op hunne hooge en fpeciaale goedvinding gedaan hebben, de hoogheid van U Ed. Groot Mor genden te viudiceeren, brengt medé, da.t wy hec voorfz. gedrag van den H°°fd*Officier Gevers in, siynen waaren aart aan U Ed. Groot Mogenden moeten voordragen, en met een prompte voorziening* cn redres teffens de noodige reparatie omtrent hec een en ander imploreeren. Zoo wy ook een oogenblik ftil ftaan by de gevolgen; die deze demarche na zich fleept, word de saak te ernftiger} buiten de door ons uit krachte van ü Ed. Groot Mogenden geformeerde Nominatie gedaane, en volgens de Privilegiën wel en tydig volbrachte, en ter behonrlyker tyd ingekomen Eleótie, hebben immers geene Burgemeesteren eri Schepenen kunnen of mogen in ééd genomen en in fu .clie gefteld worden, en dê voorfz.gantfche hani deling moet gehouden worden voorinformeel en onwettig; en her fchynt ons zeer bedenkelyk toe, of niet, naar de Grondwetten van dit Larden van alle m «eftelde Regeeritigsformen, alle deliberatien, Refolutien, eu verdere daaden van de alzoo bezigde Pufoonec, met, derzelver geyolgen, als in-  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 201 invalide en verftoken van de noodige legaliteit en verbindend gezag , zouden kunnen aangemerkt wor- dCDoch wv zullen ons hierover niet verder uitbreiden, en laten de middelen tot het noodig redres ph renaratie in dezen geheel en al over aan de wys= held^en voorziening fan ü Ed Groot Mogenden , welkers hoog gezag in dezen eadirectelyiut) Hoogst, Slver vooffz. Refolutie, MTiU ons, als by erf. felyke delatie derzelver Rechten exerceerende, zoo notabel is geinteresfeerd. Waar mede, Edele Groot Mogende Heeren, lyzcndere gaode Vrienden! wy U Edele Groot Mogenden beveelen in Godes heilige protectie, (0mfcr ^ Uwer Ed. Groot Mogenden dienstwillige Dienaar, (Miget.-) W. Pr. van Oranje, (Lager Jlond,) Op 't Loo, den Ter Ordonnantie van zy- 16 May 1786. Hoogheid, (wat get.1 & h DE LARR?Y* Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten 'van Hollend en West-Fries, land, in Hm Ed. Groot Mogenden Vergadering genomen op Donderdag den 18 AfajM73G. Ontvangen een Misfive van zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Srsahouder, gefchreven op nét Loo den léden dezer, raakende het gepasfeerde bv gelegenheid der verandering van de MagilWMC der Stad Rotterdam, btmet hier ca gemfereefcJ»;  ftO* Verzameling van Stukken betrekkeiyk tot Fiat lnfertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Misfive zal worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteer-, den tot het groot Befoigne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advys; en is dien onverminderd Copie van dezelve Misfive verzocht door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om dezelve in de ordre nader te examineeren, en door de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Delft, Amfteldam, Gouda, Rotterdam, Schiedam, Briele, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medenblik, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen. Accordeert met de voorfz. Refolutien. No. 3188. Misfive van de meerderheid der Vroedfchap van Rotterdam aan de Heeren Staaten, in dato den 19 Juny 1786, houdende een antidotaal verzoek, ten opzichte van No. 3165 en 3177. Edele Groot Mogende Heeren 1 Na dat U Ed. Groot Mogenden, by Hoogstderzelver Misfive van den 2den May laatstleden, aan ons, met toezending van derzelver Refolutie ten zeiven dage genomen, aangaande de als doen vacante Vroedfchapsplaats, en op de voorzetting der Befoignes over de differenten omtrent de verandering der Magiftrature en de aanftelling van Vroedfchappen alhier, hadden gelieven aan te fchryven, om, ten aanzien van het different tusfehen de meerderheid en minderheid van de Vroedfchap alhier over de qusestie ten principaalen fubfifleerende, U Ed. Groot Mogenden ten fpoedigften te dienen van zoodaanige confideratien en elucidatien, als wy zou-  de Qtbsurtenisftn in 1787 enz' voorgevallen. 203 I i zouden meenen dat, tot opheldering van de qua?s[ tieufe poincten, van onze zyde aan U Ëd. Groot L Mogenden zouden kunnen worden gefuppediteerd. Hebben wy, overwegende dat in hetBericht van j de meerderheid der Vroedfchap van deze Stad, den ; 22ften Maart dezes jaars ter Vergadering van U Ed. Groot Mogendeu ingekomen, op eene Misfive van de toenmaalige Burgemeesteren dezer Stad, i van den 28ften November laatstleden, de gemelde i quaestie ten principaalen breedvoerig was gediscutïeerd, en daar by zoodaanige confideratien en elucidatien zyn gefuppediteerd, als tót opheldering ; van de qusstieufe poincten konden dienen, gemeend het daar by te kunnen laten, en den voortgang der voorfz. Befoignes, die wy met verlangen te gemoet zien, zoo mjn als mooglyk was te moeten vertraagen. Dan echter in confideratie genomen hebbende, ï dat opgemelde Burgemeesteren, by hunne Misfive van den 4den April dezes jaars, noodig hebben geoirdeeld, van U Ed. Groot Mogenden de vryheii te ver* zoeken, daar tegen nog by eene nadere Memorie hunne refutatie te mogen opgeven, dewelke wy dan ook, na dat de door ü Ed. Groot Mogenden by Hoogstderzelver Refolutie van den 2den May verzochte , confideratien en belang van zyne Hoogheid, den I Heere Prinfe Erf-Stadhouder, zullen zyn ïngeko1 men, ten eerflen te gemoet zien. Zoo hebben wy geoirdeeld verplicht te zyn, ter provifioneele beantwoordinge aan U Edela Groot Mogenden voorfz. aanfchryving, Hoogstdezelven by dezen te moeten verzoeken, om, byaldien zoodaanige nadere Memorie van wegens de voornoemde Burgemeesteren of andere Leden van de Vroedfchap , tot refutatie van het voorfz. bericht, mogt worden gefuppediteerd, de Befoignes over de voorfz. fubfifteerende differenten alleenlyk tot zoo lang mogen worden gedilayeerd, tot dat aan ons bekwaame tyd en gelegenheid zal zyn vergund, om onze belangens daar tegen ter tafel van ü Ed. Groot  iö4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Groot Mogenden te kunnen inbrengen en open» leggen. Waar mede wy de eer hebben, na U Ed. Groot Mogenden een langduurige en voorfpoedige Regcering te hebben toegewenscht, met fchuldig relpect te verblyven. Edele Groot Mogende Heeren l U Edele Groot Mogenden o.n» derdaanige Dienaaren, Rotterdam, den Burgemeesteren en Vroed- IQ Juny 1786. Jchappen der Stad Rot¬ terdam» No. 5180. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan ' Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, in dato den 3 July 1786", in antivoord op de Misfive der meerderheid No. 3175. Erentfeste, Voorzienige 1 Discreete, ONZE LIEVE ByzONDERe! Wy hebben UE. Misfive van den iften der afgelopen maand op haar tyd wel ontvangen, eh hebben daar uit met veel genoegen vernomen, dat UE. ten eënemaal overreed zynde van de wettigheid de? door ons gedaane Electie van Burgemeesteren en Schepenen van UE. Stad, en volkomen met ons inftemmende, dat het pretext, waar op de HoofdOfficier Gevers heeft kunnen goedvinden aan die Electie niét te defereèrèn, is ten uitterften onbeftaanbaar, in die zaak een gedrag hebben gehouden, 't welk met de moeijelyké omftandigheden, waar in UE. zich wegens de provifioneele voorziening, by Hun Ed. Groot Mogenden omtrent de Magiftraature gedecerneerd, als doe bevonden, en met de vereischte befcheidenheid en voorzichtigheid,alzins was gecompasfeerd, en teffens beantwoordde aan de plichten van getrouwe Regenten. Wy  dè Gèleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. sc$ Wy hoopen en verwachten, dat Hun Ed. Groot •Moeenden, regüard nemende op onze ernftige en zeer gegronde klachten over het gedrag van den voornoemden Hoofd-Offieier, zoodaanige Refolutie sullen gelieven te nemen, waar doör het grief, door denzelven aan de uitoeffening van onze Stadhouderlyke waardigheid toegebracht, zal worden gerepareerd, en waar door dan ook van zelve ÜE. gehouden directie in dezen nader zal worden gejustifi* Ceintüsfchen zyn wy zeer gevoelig aan dè vtiendelyke wyze, waar op ÜE. derzelver fentimenten aan ons wel hebben willen te kennen geven: kunnende UE. zich verzekerd houden, dat de belangen Van hunne Stad en goede Burgerye, en de voorftand en confervatie van hunne wettige Privilegiën , Vry heden en Gerechtigheden, ons beftendig zullen ter harte gaan, en dat wy by alle bekwaame gelegenheden bereid zullen wezen, om daar van de duidelykfte blyken te geven. Waar mede, Erentfeste, Voorzienige, Discreets, onzelievt Byzonderel wy UE. beveelen in Gods heilige Protectie. UE. Goedwillige Vriend, (was gei.) W. Pr. van Oranje. (Lager ftond) Middelburg, Ter Ordonnantie van zyne den 3 July 1786. Hoogheid, By abfentie van den Geheim. Secretaris. (was gef.) J- *B R™*. 0$  -9,06 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 31 Oo. Confideratien en beUng van den Heere Erf. Stadhouder, op de Misfives van Henen Burgemeesteren en Regeerders der Stad Rotterdams No. 3163 fcfc, in dato den 5 December 1786, met Hun Ed, Groot Mogenden Refolutie Commisforiaal daar op genomen. Edele Groot Mogende Heeren, Byzondere goede Vrienden! Wy hebben ons op zyn tyd vereerd gevonden met U Ed. Groot Mogenden Misfive van dejj 27 May dezes jaars 1786, by welke ü Ed. Groot Mo. genden van ons hebben gerequireerd onze confideratien en belang op de daar nevens gevoegde Misfive van Burgemeesteren der Stad Rotterdam» Wet de Propofitie van den Vroedfchap en Hoofd-Officier Gevers, betreffende de vermeende abuifen in de Magiftraatsbeftelling,.en de aaolteiiing van Vroed, fchappen, mitsgaders op het mede daar nevengaande Bericht van de meerderheid der Vroedfchap van voornoemde Stad, op de eerstgemelde Misfive en Propofitie, onder ü Ed. Groot Mogenden Notulen van den 1 December 1785 en 22 Maart 1785. En he&ben wy, by examen van dat een en ander, bevonden, dat het verzoek van Burgemeesteren der Stad Rotterdam, by gemelde hunne Misfive aan Ü Ed. Groot Mogenden gedaan, daar toe (trekkende is: „ dat het ü Ed. Groot Mogenden behaage, aan „ de Vroedfchap dier Stad aan te fchryven en te ge„ lasten, dat de aanftellingen van Vroedfchappen, 1 „ en de Nominatien en Electien van Burgemeeste„ ren en Schepenen, voortaan zullen moeten wor„ den uitgebracht prjecifelyk conform de Odtroijen , „ op den 25 September 1615, 13 December 165O, „ 14 Maart en 19 November 1658, van U Ed. Gr. ,, MogendeU, door Burgemeesteren-en Vroedfchap. „ pen, van haaren wege, en van wege de gemee„ ne Burgery en Poorters hunner Stad, Verzocht iX en geobtineerd." En zulks, nietcegenftaaode op 1 * de  de Gebeartenisfen in 1787 enz. voorgevallen» 20} de gemelde Propofitie van den Vroedfchap en Hoofd-Officier Gevers, in fubftantie even het zeive bedoelende, door de Vroedfchap derzelver Stad, na rype deliberatie, en met eene merkelyke meer. derheid van ftemmen, by Refolutie van den 21 November 1785, was goedgevonden, dezelve Propolitie te declineeren, en teffens verftaan, dat de jaarlykfche Magiftraatsverandering behoorde te blyven, zoodaanig als dezelve op dien tyd in practyk was, én dat by vacature eener Vroedfchapsplaatfe, tot vervulling derzelve, behoorde gecontinueerd t» worden, met het overgeven eener Nominatie aan ons, in qualiteit als Erf-Stadhouder dezer Provmcie, ten einde uit dezelve de noodige Eleclie te doen; dit laatfte nogthands onder eene Acte van nonprajjudicie, op dat daar door geene de minfte atteinte wierde toegebracht aan het Octroy, door U Ed. Groot Mogenden in den jaare 1615 aan de Stad Rotterdam verleend. Wy hebben vervolgen* al aanftonds begrepen, dat, gelyk dit verzoek van Burgemeesteren der Stad Rotterdam eeniglyk tot doelwit heeft, om, daar tot hier toe de Electie der Burgemeesteren en Schepenen van dezelve Stad jaarlyks, en van de Vroedfchappen aldaar by voorvallende vacaturen, altoos gefchied is door ons, als Erf-Stadhouder dezer Provincie, en door ahe de voorige Stadhouders in der tyd, dezelve Electie voortaan directelyk, volgens den ftrikten letter der bovengemelde twee Octroijen van den 25.September ióiï en 13 December 1650, te doen gefchieden door de Vroedfchappen zelve, op zulk eene wyze, als by die Octroijen breeder is voorgefchreven, dierhalven ook dat verzoek, wanneer zulks wierd geaccordeerd, aan de Rechten en Prffiemmentien by Ü Ed. Groot Mogenaen aan ons, en onze Nazaaten, als Stadhouder der Provincie van Holland, erffelyk gedefereerd, eene directe en al Ier wezenlvkfte atteinte zoude toebrengen, en dat wy al. zoo de allergefundeerfte confideratien tegens dat verzoek aan ü Ed. Groot Mogenden konden en moesten  £oS Ferzamllng van Stukken betrekktfyk tot «en voordragen, als mede het grootfte behng daar inre hadden, dat het zelve,verzoet by Hoogstde< zelvcn van de hand wierd gewezen. • Dit zouden wy mitsdien ook piet nagelaten hebben, terftond na de receptie van Ü Ed. Groot Mogendens welgemelde Misfive » ter kennisfe van Hoogstdezelven te brengen, en bondig te adftruee, re*!, ware hec riet, dat wy daar inne tot nu toe i verhinderd zyn geworden, door de veelvuldige en . zwaarwichtige bezigheden, welke de onderfcheidene -booge waardigheden, waar mede wy bekleed zyn, : ons hebber, verichaft Dóch zulks als ru by dezen.zullende doen, kunn v oxrj ecmer daat inoe onchouden van eene poodaairjige breedvoerige uitbreiding, als wel't gewip der ftoffe anderszins zoude vereisfchen, aang ien de* wezenlyke en oirfpropkelyke gronden, k raar op het verdoek van Burgemeesteren van Rott 'i t .rn sonde moeren berusten, geene andere zyn, c:i- even iic zelve, weifce door de Regentender 8tedd£ Dordrecht, Alkmaar en Purmerende, of wel c tneerüetbebi van deze, bygebracht zyn, in de ri fpe 3ive d.'fFeten.cn, thands nog een object van U Eet Groot Mogenden deliberatien uittnaafcende, en, op het (luk vao de Mïgiftraatsbeftellinge der Steeën , tusicheo gemelde Regenten en ons fubfifteerenct; en ter aier gelegenheid door ons opzettelyk en breedvoerig reeds een en andermaal aangetoond is. boe gemelde gronden V3n alle fundament ontbloot en ten uitterften onaanneemlyk zyn, weshal- ven wy ook vermeenen, ons te moeten dispenfee» reo, van a) het zelve thands wederom noodeloos aan U Ed. Groot Mogenden aandacht voor te dragen, in dat billyk en vast vertrouwen, dat Hoogstdezel. ven al het by die gelegenheden gededuceerde mede wel zullen gelieven in confideratie te nemen v by hunne deliberatien op dit jegenswoordig onderwerp. Ook zal het zelfs niet noodig zyn, dat wy ons ia 'tbyzon derby dezen veel elargeeren omtrent die confideratien, welke in deze materie eene directe en fpe- ciaa. li  de Gebeurtenis/en in 1787 enz» voorgevallen, tog ciaale relatie hebben tot de Magiftf aatsbeftelling binueo de Stad Rotterdam, daar zulks (zoo het ons voorkomt) op eene alzins voldoendewyZe isgefchiéd by het bovengemelde Bericht der meerderheid van de Vroedfchap tegen 't verzoek van Burgemeeste: ren, als zynde by dat Bericht op eene allerduidelyk. fte en overtuigende wyze aangetoond de onvoldoenendheid der by Burgemeesteren aangenomene én aan» , gedrongene Hellingen, als mede even daar door, boe fterk der laatstgenoemde jegenwoordige demarche aanlopende is tegens onze Rechten en Prajrói gativen als Erfstadhouder van Holland, waarom1 me wy ook in zoo verre dat Bericht geheel kunnen 1 overnemen, en U Ed. Groot Mogenden eerbiedig daar toe renvöijeeren. Al het gene wy ons derhalven voordellen by deze onze Misfive is eenvoudig, ü Ed. Groot Mogenden kortelyk Voor te dragen, die evenementen en omftandigheden, vap welke, naaf onze gedachten, de beoirdeeling over het vóór handen zynde verzoek van Burgemeesteren van Rotterdam moét afhangen, en welke die echte bronnen opleveren, Waar uit wy ons recht van Electie, *t welk ons door gemelde Burgemeesteren thands betwist Wórd, deTiveeren, als mede met weinige woorden aan te flippen de gevolgen, welke, noodzaakélyk uit dat een en ander voortvloeiende, de exiftentie en dengdelykheid van dat ons recht evidentelyk betoógeh; I zonder dat wy echter in een breedvoerig detail omtrent dat een en ander zullen treden, maat óns desaangaande eenvoudig eens vooral gedraagen tót het gene door ons by andere gelegenheden vollediger is gedemonftreerd, of door de meerderheid dët Vroedfchappen by gemelde hun. Bericht Wórd aangetoond. In het volvoeren van dit ons voórneeinen zullen wy nogthands afzonderlyk moeten handelen, in de eerfte plaats, van *t gene betreft de wyzè óp welke de verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen binnen • de Stad Rotterdam jaarlyks behoord te gefchieden, XLIJI. Deel. O ej]  2io Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en vervolgens, in de tweede plaats, van den voet, op welfecn de Electie der Vroedfchappen aldaar, ter gelegenheid van voorvallende vacaturen, gedaan moet worden, alzoo die beide onderwerpen van een onderfcheiden aart zyn, en de beoirdeeling van het daaromtrent by Burgemeesteren gefustineerde, van verfchillende circumftantien en "confideratien afhangt. ' Met het eerfte een aanvang maakende, moeten ■wy allereerst Ü Ed. Groot Mogenden doen opmerken , dat het ten aanzien der Stad Rotterdam buiten alle bedenking is, dat .de verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen oirfpronkelyk, en van de oudfte tyden af, niet gerefideerd heeft in den boezem van de Regeering, en ook zelfs niet aan haar geconcedeert is geworden, maar dat ter contrarie de Electie van Burgemeesteren en Schepenen onder de Graaflyke Regeering altoos gefchied is door den Graaf of deszelfs Stadhouder, als zynde by alle de oudfte Privilegiën, op dit fubjedt aan dezelve Stad verleend, altoos vastgefteld, dat de Nominatien den Granve of zynen Stadhouder zouden werden overgezonden en gepreefenteerd, om daar uit de Schepenen en Burgemeesteren te werden verkoren, zoo als zulks komt te blyken uit de Privilegiën van den Aarts-Hertog Maximiliaan en Maria van dato den 18 April 1479» van voornoemden Maximiliaan van dato den 8 December 1483, van Keizer Karel den vyfden van dato den 15 No. vember 1524, als mede uit 't Octroy op den naam van Koning Philips den tweeden den 13 February 1580 verleend. En daarin is ook geene verandering toegebracht by de afzweering van laatst» gemelden Koning als Graaf, en de invoering der Republikeinfche Regeeringsform, maar'is als toen aan den Stadhouder, welken onder de Graaflyke Regeering de voorfz. Electie was gedefereerd, dat Recht door U Ed. Groot Mogenden, als gefuccedeerd zynde in de plaatfe der Graaven van Holland, geconfereerd, gelyk ook het zelve door de fucces- five  ie Gebêurienisfen in 1787 enz. voorgevallen. 211 five Stadhouders, te weten door de Prinfen willem DEN EERSTEN, MaüRITS, FRïïDERIK HENDRIK, en Willem den tweeden, fuccesfivelyk, zonder interruptie, ongeftoord, tot op het overlyden van den laatften, in den jaare 1650 is geoefend geworden. Dit a'iles zoude by ons nader en ampelder kunnen aangetoond worden 5 dan wy vertrouwen zulks geheel en al onnoodig te zyn, daar niet alleen het zelve door den Vroedfchap en Hoofd-Officier Gevers onbewimpeld by zyne gedaane Propofitie erkend word, maar zulks daarenboven duidelyk gezegden geadvoueerd word by de Prtemisfen van het Octroy van den 13 December 1650, 't welk op dit refpect door Burgemeesteren als 't voornaamste (ja met 'er daad eenigfte) fundament van hun gefustineerde Word ingeroepen» Echter moeten wymet een woord by dit alles voegen, dat het Recht van den Stadhouder in der tyd tot het doen der Electien, fpeciaal van Burgemeesteren der Stad Rotterdam, zoodaanig boven alle bedenking is gehouden, dat, niettegenftaande in de jaaren 1614 en 1615» en dus op een tydftip dat 'er by de Regeering dier Stad geene adulatie of vrees voor den toenmaaligen Stadhouder plaats had, by de Vroedfchap begrepen wierd, dat het eerlyk en dienftig voor de Stad zoude zyn, te bekomen hec recht van abfolute Electie der Burgemeesteren» echter als toen geene bevoegdheid daar toe is gefuuineerd, en geene demarches gefchied Zyn, om den Stadhouder van de Electie te ontzetten, hoe zeer ter zei- er tyd verzocht en geobtineerd is *c Octroy tot de abfolute aaniteliing van de Vroed, fchappen, waar. van hier na breeder gefproken zal worden, en dat een en ander, waar van uit de Vroeifchaps Notulen volledig blykt, is dus eene convin-. cante preuve, hoe zeker en ontegenfprekelyk tcc dien tyd geweest is het Recht van den Stadhouder ten dezen opzichte. Het ftaat dan alzoo vast, dat» tot den jaare 1650 toe, dat Recht cp de allerzekerO s fte  ata Verzameling van Stuiken betrekkelyk tót fte fundamenten berust heeft, en» zonder eenige de al'erminfte verhindering of tegenkanting, ongeinterrumpeerd is geoeffend» Maar hier in vermeenen de Burgemeesteren vao ' Rotterdam dat in het gemelde tydftip eene veracde. ring is toegebracht, en dat als toen het Recht van den Stadhouder in der tyd, tot het doen der Electie van Burgemeesteren en Schepenen, voor altoos is vernietigd, en dat Recht, in prejudicie van denzelven, overgedragen is aan de Vroedfchap zelve} al het welke dan gefehied zoude zyn door de Oc troijen, by ü Ed. Gr. Mogenden fuccesfivelyk aan de Stad Rotterdam verleend op den 13 December 1650 en 19 November 1658 (want dat van 14 Maart 1658, alleen de Vroedfchappen concerneerende, komt op dit refpeót in geene confideratie) welke Octroijen echter geen een enkeld woord vervatten, dat eenige vernietiging of intrekking van des Stadhouders anterieur Recht medebrengt. Hieromtrent moeten wy dan opmerken, dat het eerstgemelde Octroy van den 13 December 1650 gegeven is, kort na het overlyden van den Stadhouder, Prins Willem den derden, en dus op een tydftip, wanneer 'er niemand wierd gevonden»welke met dezelve waardigheid was bekleed, en 'er noodwendig eenige voorziening moest gefchieden , nopens de wyze waar op al dat gene, waar van de exercitie aan bet Stadhouderfchap was geannexeerd, voortaan zoude werden gereguleerd, als mede, ca dat U Ed. Groot Mogenden deliberatien, over 't' gene in die nooit voorgevalle Conjlitutie van zaaken zoude dienen ter hand te worden genomen, ten gevolge hadden gehad, dat Hcogstdezelven by Refolutie van den 8 December 1650 in fubftantie hadden verftaan: „ dat de Steden, in U Ed. Groot Mogen„ den Vergadering fesfie hebbende, haare Magi„ ftraaten zouden mogen heitellen, zoo als zy zou» „ den vinden te behooren, met vrylating echter, „ om van U Ed. Gr. Mogenden te verzoeken zoo- daanig Octroy, als na haare gelegenheid zoude » ge-  dt Gebeurtenis/en {n 1787 enz. voorgevallen. 213 ,, geoirdeeld worden." En dat vervolgens by het zelve Octroy op den I3den daar aan volgende aan Burgemeesteren en Vroedfchappen yan Rotterdam, yan hunnentwege en van wege de gemeene Burgery en de Poorteren derzelve Stad, conform Hun daar toe gedaan verzoek is vergund en taegeftaaa, dat, de Nominatien van Burgemeesteren en Scbepenea gelyk bevoorens gedaan zynde, de Burgemeesteren. en Schepenen daar uit by Lotinge of Boontrekking, invoegen daar hy breeder omfchreven, zouden worden gecreëerd en gemaakt, terwyl by 't Octroy van den i November 1658, alleen by ampliatie van voorgemelde, het een en ander geftatucerd is, nopens de veEvulling der plaatfen van zulke Burgemeesteren of Schepenen, weifce binnen het eerfte of tweede jaar hunner bediening zouden komen te overlyden!, maar ten aanzien van de wyze zelve, waar op die vervulling zoude gefchieden, niets nieuwelyks is gereguleerd, maar daaromtrent eenvoudig gerefereerd tot de gewoonte desaangaande, ingevolge 't eerstgemelde Octroy, obtineerende, en in dH laatfte weder gerepeteerd wordende, Maar het is ook al verder niet minder zeker, dat vervolgens wanneer in den jaare 1672 Prins Willem de derde tot Stadhouder der Provincie van Holland is verkoren, en gefteld in alle de Voorrechten, welke de voorige Stadhouders hadden bezeten, en fpeciaal met delatie aan denzelven, door U Ed^ Groot Mogenden.gedaan by zyne Comjnisfie, or», even als zyne Praadecesfeurs, Burgemeesteren. Schepenen, en Wetten te veranderen naar hphooren, en achtervolgende de Privilegiën, aantoon ds daar na zonder eenige de minfte hsfitatie of twyffeling» de Nominatien van Burgemeesteren en Schepenen tot Rotterdam ter Electie aan denzelven gezonden zyn door de Vroedfchap, en deze Electie by hem daadelyk gefehied is, als mede daar inne jaarlyks gecontinueerd tot op deszelfs overlyden in den jaare 170^, hebbende in al dien, tyd nieO 3 man d  214 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot mand hoegenaamd voorgewend, dat zulks ftrydig zoude zyn tegens *t voorfz. Octroy. Ea hoe zeer, na dat overlyden, de zaaken zich wederom bevindende in een gelyke fituatie als in den jaare 1650, dat de Provincie van Holland zonder Stadhouder was, en dat de Rechten en Pree, eminentien, aan die waardigheid verknocht, by gebrek van iemand, die dezelve daadelyk bekleedde, noodwendig werkeloos moesten blyven, wederom, ten aanzien der verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen van de Stad Rotterdam, achtervolgd is het voorfchrift van 't Octroy van den 13 December 16jo tot 't jaar 1747 toe, als wanneer wylen onze Heer Vader door U Ed. Groot Mogenden tot Stadhouder van derzelver Provincie is verkoren, op gelyken voet en op even dezelve Commkfie als Prins Willem de derde, zoo is echter op nieuws van dat tydftip af aan, zonder eenige interruptie of de allerminfte tegenkanting, de verzending der jaarlykfche Nominatien van Burgemeesteren en Schepenen aan hem gedaan door de Vroedfchappen der Stad Rotterdam, en de Electie by hem gefehied, gelyk even 't zelfde mede alzoo ftand gegrepen heeft, na deszelfs affterven en geduurende onze minderjaarigheid, als wanneer die Electie uit gemelde Nominatien is verricht, eerst door wylen onze Vrouwe Moeder de Prinfesfe Gouvernante, en vervolgens» dezelve overleden zynde, door U Ed. Groot Mogenden, als exerecerende de Voogdye over ons: terwyl eindelyk ook wy zëlyetr,' federt onze meerderjaarigheid, dezelve Electien jaarlyks hebben gedaan tot in den voorigen jaare 17R5 incluis, zonder dat het recht daar toe in al dien tyd door iemand is gecontradiceerd, veel min verhinderd geworden. Uit de tot hier toe dus gedaane bloote voordracht van zaaken, welke ajlè, op haar zelve befchouwd, van eene ontegenfprekelyke zekerheid zyn, vloeit alzoo even indisputabel voort, dat het rech$  de Gebeurtenis/en in 1787 ■««. voorgevallen. 215 recht tot het doen der Electien in qusstie van alle oude tyden af aan den Stadhouder yan Holland heeft eecompeteerd; dat alle de fuccesfive Stadhouders, leen een uitgezonderd, en zonder de minfte ïnterFuptie, van dat recht hebben geioutsfeerd, dat Diemand immer aan hun dat recht heeft betwist, of zich tegen de uitoeffening daar van in het ailerminfte aangekant; eh eindelyk, dat mramer, ten tyde dat 'er een Stadhouder derzelver Provincie daadelyk exteerde, de verkiezing der Burge. meesteren en Schepenen der Stad Rotterdam door de Vroedfchappen gefehied is, of zulks ook by dezelve op eenigerley wyze is gefustineerd geworden. Dan, niettegenftaande dat alles, moeten wy thands ondervinden , dat de B$rge^eïR**i van Rotterdam echter vermeenen, dat dieiuectie ons niet langer behoord gelaten te worden, enzulks wel uit hoofde van 't meergemelde Octroy van den 13 December 1650; want, voor zoo veel aanbelangt dat van den 19 November 1658, d-ar hetzelve niets anders is, dan eene ampliatie1 van het eerfte, omtrent een poinft, geheel ondericheiden van het jegenswoordig onderwerp, en daar by niets nieuws geftatueerd word nopens de wyze der verkiezinge van Burgemeesteren en Schepenen, maar desaangaande alleen gerefereerd word toe en gerepeteerd het geftatueerde van t vooriz. anterieur Oftroy, zoo behoeft het geen nader aandrang, dat, indien eens vast ftaat, dat het gemelde anterieur Octroy aan ons recht geen atteinte toebrengt, als dan ook het latere, op zich zeiven blyvende ftaan, en in dezelfde omftandigheid van tyd, dat 'er naamentlyk geen Stadhouder in Holland was, verleend zynde, van geen| meerdere kracht of werking zyn kan. Maar indien nu het gefustineerde van gemelde Burgemeesteren immer geadopteerd en goedgekeurd zoude kunnen worden, zoo is het, naar onze gedachten, eene zaak van de grootfte evidentie, dat als dan vooraf zoude moeten vastftaan, dat O 4 doos  9*6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot door 't gemelde Ocjroy van deü 13 December 1Ö50 vernietigd zoude zyn het anterieur recht van den Stadhouder, en dat U Ed, Groot Mogenden daar by bepaald zouden hebben, en zouden hebben willen bepaalen, wat omtrent de Magiftraatsbeitellmg te Rotterdam plaats zoude moeten hebhen, ook dan, wanneer 'er binnen derzelver Provincie wederom een Stadhouder verkoren zoude zyn, en derhalven het by het Oöroy geftatueerde ook tot zoodaanige Conftitutie van zaaken zouden hebben willen betrekkelyk maaken, en het zelve in prasjuaicie der Rechten van het Stadhouderaat doen achtervolgen, P°ch, wel verre dat het in diervoegen met dat Octroy gelegen zy, zyn wy altoos geweest, en zyn ook thands nog, in die confidente perfuafie, dat, ter contrarie, het zelve Octroy van den jaare I650 (zoo als alle de andere, welke in dat en het volgend jaar aan byna alle de Steden van Hplland, item in Staat hebbende, zyn verleend} alleen gegeven zynde met relatie tot, en uit hoofde van, de toenmaalige plaatshebbende Conftitutie van zaaken, en om te fuppleercn het defect van eenen Stadhouder, ook even daarom, voor zoo verre 't ftuk van der Magiftraatsverkiezinge aangaat, van zelve is komen op te honden en werkeloos geworden, zoo dra die fituatie van zaaken, voor welke alleen het zelve gegeven was, veranderd is, en 'er daadelyk een Stadhouder van Holland geèxteerd heeft, als mede daar dóór gebooren is het geval, tot welkers fuppletie het Öct/oy verleend is, en waaromtrent men daar by niets het allerminst heeft willen of kunnen ftatueeren. En, zonder hieromtrent te treden in een geheel overtollig «detail van al 'c gunt desaang'aande gezegd zonde kunnen worden . moeten wy bekennen, niet te kunnen begrypen, hoe iemand, die bezadigd en onbevooroirdeeld denkt, daar aan een en* keld oogenblik zoude kunnen twyffelen, wanneer dtseive maar attent gade ftaat de. onhandigheden, waar  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 217 waar in dac Octroy is verleend, te weten by occafie van, en kort na, het affterven van'Prin; Willem den tweeden, dus in zoodaanig een tyd, wanneer de verkiezing der Burgemeesteren en Schepenen , door het misfen van eenen Stadhouder, mee feene mooglykheid meer op den voorigea voet onde gefchieden, en daaromme volftrekt noodzaakelyk was, dat 'er andere, met dien toeftaod van zaaken overeenkomftige, fchikkingen wicrdeq gemaakt; dat het daarenboven zeker is, dat hec verzoek om dit Octroy is gevolgd op de delibtratien van U Ed. Groot Mogenden over die nooit voorgevallene Conftitutie van zaaken, en deszelfs oirfprong alleen verfchuldigd is aan het verhabdelde in de Vroedfchap der Stad Rotterdam op 't fuh. jeü dier deliberatieD, (gelyk zulks ten allen tyde kan blyken uit de Notulen van gemelde Vroedfchap) als mede, dat verzoek gefehied is maar weinige dagen na dat de voorfz. U Ed. Groot Mogenden deliberatien ten gevolge hadden gehad de nier vooren aangehaalde Refolutie van Hoogstdezelven» in dato dén 8 December 1650, als ook eindelyk, dat, volgens den inhoud zei ven van dat Octroy, de reden, ja de eenige reden, van het verzoeken en verkrygen van 't zelve geweest is, dat „ door het affterven van zyne Hoogheid den Heere Prinfe „ van Oranje, de Electie en Verkiezing van Bur„ gemeesteren en Schepenen wederom aan U Ed. Groot Mogenden als Souvereinen dezer Provin„ cie was gekomen." Wanneer men dit alles te famen voegt, is her, (wy moeten zulks nogmaals herliaalen) eene zaak die ons voorkomt van de uiterfte evidentie te zyn, dat het voorfz. Octroy niet anders gegeven is, dan voor, en alleen van applicatie kan gemaakt worden met relatie tot, zulke tyden, wanneer 'er geen Stadhouder van Holland gevonden word, maar niets hec allerminfte bepaald om rent des Stadhouders Rechten, noch ook, aan deze Prajeminentien, op an» terieure Privilegiën gegrond, eenige atteinte kan O 5 toe.  2Ï8 Verzameling van Stukken betrekkelyk M toebrengen , moetende ook alzoo op dit refpeds noodwendig verftaan worden per fé in zich te vervatten de claufule rebus Jic ftantibus, ten dien effecte, dat 't zelve Oótroy, wat 't poinct der verkiezing betreft, by de opgevolgde aanftelliog van eenen Stadhouder, noodzaakelyk buiten werking is geraakt, en het jouisfeeren daar van (om te fpreken met de Vroedfchap van Rotterdam in hunne eenpaariglyk genomene Refolutie van den 20 April 1702) niet heeft belet wederom een Stadhouder aan te ftellen, te weten, met het Recht tot de Electie der Burgemeesteren en Schepenen, en dat wederom, naderhand, wanneer de Provincie op nieuws van haaren Stadhouder ontbloot is geweest, het zelve Oöroy, als voor zulk een toestand van zaaken gegeven, eo ipfo is gerevivifceerd en herleefd heeft, (om wederom hieromtrent te gebruiken de eigen uitdrukkingen van gemelde Vroedfchap in hunne Refolutien van den roden en aoflen der voorfz. maaud,) alles met dat nader gevolg, dat thands, daar de Erf-Stadhouderlyke waardigheid van Holland ons by U Ed. Groot Mogenden gedefereerd is, het meergemelde Oftroy, voor zoo veel betreft de wyze der Electie van Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam , buiten alle applicatie'en werking is, en als flapcnde aangemerkt moet worden. En in dit ons begrip worden wy nog des te meerder verfterkt daar door, dat het zelve niet alleen tot nu toe achtervolgd is door een confrant en ongeinterrumpeerd gebruik, (de beste leidsman in de uitlegging van duistere en betwist wordende poincten} maar ook daadelyk op het fterkfte en met ronde woorden, by verfcheide plechtige gelegenheden, door verfcheide voornaame Leden van U Ed. Groot Mogenden Vergadering is flaande gehouden en verdedigd, ja zelfs door U Ed. Groot Mogenden erKend en achtervolgd is, gelyk dit alles door ons by andere gf legenheden breedvoerig aan U Ed. Groot Mogenden is voorgedragen, en thands mede door de meerderheid der Vroedfchap van de Stad Rotterdams  de Gebeurtenis/en in 1787 Ote. voorgevallen. 2T9 dam, by hun jegenswoordig Bericht, op eene overtuigende wyze word gededuceerd. En, gelyk hier uit van zeiven volgt, dat wel en te recht, als mede zonder de minfte overtreding van 't Octroy van den jaare 1650, in alle posterieure tyden, door de Vroedfchap van Rotterdam aan den Stadhouder ter Electie gezonden zyn de No. minatien der Burgemeesteren en Vroedfchappen , zoo zoude ook ten dezen niets ter zaake doen die ai legatie van den Vroedfchap en Hoofd-üfBcier Geveks by zyne Propofme , dat naamentlyk uit de protesteerende Aanteekeningen, door de Gedeputeerden der gemelde Stad ih ü Ed. Groot Mogenden Notulen den 26 January 1752 en 19 February 1739 geinfereerd, ten vollen blykbaar zoude zyn, dat de voorfz. Practyk alleen te befchouwen is als eene temporaire toelating, fans prcejudice en buiten conftquentie; want al was het, des geenszins, dac zulks de zin en meening der voorfz. Protesten ware geweest, zoo zoude uit het nu betoogde als dan blyken, dat dat toenmalig begrip der Vroedfchappen van Rotterdam geheel erroneus en zonder fundament geweest is, zynde ook de opinie dier Stad, ter dier occafie, hoedaanig dezelve ook moge geweest zyn , door alle de verdere Leden van U Ed. Groot Mogenden Vergadering ten fterkften tegengesproken , en de Gedeputeerden van Rotterdam tot lingulariteit gebracht geweest. Maar daarenboven is door de meerderheid der Vroedfchappen , by hun tegenwoordig Bericht , breedvoerig en op eene folide wyze aangetoond x (waarom wy het onnoodig achten al 't geen daar toe dienen kan alhier te repeteeren,) dat de Protesten, welke door de Gedeputeerden van Rotterdam op voorfz. tyden zyn gedaan aanteekenen, geene gemeenfehap althands hebben met de fuftenue, welke als nu by dc Verzoekers in dezen gevoerd wordt, en dat, indien de Vroedfchap der gemelde Stad als toen gedifficulteerd heeft, om geduurende onze minderjaarigheid de Nominatien van Burge- mees«  220 Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot meesteren en Schepenen ter Electie te jenden aan U Edele Groot Mogenden ^ als exerceerende de Voogdy oyer ons, zujks geenszins gefehied i? ora die reden, óf in diervoegen, dat gemelde Vroedfchap ón$ als Erfstadhouder 't recht zelve van Electie bedisputeerde, maar alleen uit dien hoofde, dat dezelve vermeende, dat het doen dier Electie, door U Ei. Groot Mogenden zeiven aan difficulteiteu onderhevig was, eh eenige atteinte aan het vaorfehrift der Privilegiën zoude kunnen toebrengen, zoo wanneer de pra?cife dag der te doene Eleptie mogte komen tè vallen op zulk een tyd, dat U Ed. Groot Mogenden Vergadering piet by den anderen mogte zyn, En wj zyn al verder niet weinig verwonderd ge» weest, wanneer wy uit de Memorie, door den Vroedfchap en Hoofd-Officier Gevers tot adltruct\e zyner gedaane Propofitie overgegeven, ontwaar zyn geworden, dat dezelve het daar hy ia diervoegen tracht voor te dragen, dat de Regeering der Stad Rotterdam wel in deszelfs yver, by vervolg en in den jaare 1750, tot zoo verre was verflaauwt, dat zy als toen haare zwaarigheden , tegens de overzending der gemelde Nominatien aan TJ Ed.Groot Mogenden, alleen tot het geen voorfchreven is bepaald hebben, doch dat de fuftenue der gemelde Regeering bevporens, en in het begin van den jaare 1752, veel verder hadde geftrekt, ea alzoo daar heenen gelopen had, dat \a *t geheel aan den Stadhouder geen recht tot de Electie com. peteerde, aangezien niet alleen de voornoemde Vroedfchap Gevers uit alle de Vroedfchaps-Refolutien, ter dier occafie zoo wel in den jaare 175a als in I759 genomen, hadde kunnen ontwaar worden, dat daar by 'wel in, 'c generaal is gepofeerd, dat de overzending der Nominatien aan U Edele Groot Mogenden zoude ftryden tegens der Stads Privilegiën , maar echter nergens uitgedrukt is, waarin die itrydigheid eigentlyk refideerde, en dat 'er dus geen grond ter weereld, was voor die zyne Wil-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, aar Willekeurige en 200 geËxtcndeerde interpretatie van dat toenmalig begrip der Vroedfchap, maar daarenboven juist hec tegendeel van dat zyn voorgeven op eene palpable wyze kómt te blyken uit het geèn de Gedeputeerden van vodrft* Stad, op deh 31 January 17ja» (dus niet eerst in het jaar 1759, maar in't begm van 175a») hebben gerap. porteerd} naamentlyk, dat zy op den atJften bevoorens ter Vergadering van ü Ed* Groot Mogenden hadden voorgedragen: „ Dat voor zoo verre de derde remarque belangt, „ raakende de quaüficatie, om de Burgemeesto„ ren, Schepenen en Wetten» te veranderen enZi „ de Heeren Gedeputeerden hadden aangetoond, dat zulks kwam aan te lopen tegens de Privile„ gien door de Graaven van Holland aan hunne „ Stad vergund, en fpeciaalyk die van Hertog Maxï„ miliaan en Vrouwe Maria, van den 18 April » i479i en van Keizer Karel van den 15 Novem„ ber 1524, waar by niet alleenlyk was gefteld, „ dat niemand langer Burgemeester of Schepen ., mogte zyn, als den tyd van twee jaaren; maar "„ ook dat op den 29 April de Boondag van Burge„ meesteren en Schepenen, en den óden May daar „ aanvolgende derzelver aanftelling moet gefchie„ den, en waar by voornoemde Graaven zich wy„ ders hebben verbonden, dat, ingevalle de Elec„ tie door den Graaf, of door deszelfs Stadhouder „ en Raaden van Holland, niet wierde toegezon„ den voor May-avond, als dan de twee eerstge„ noemde tot Burgemeesteren, en de zeven eerfte „ tot Schepenen, zouden worden verkoren, zul- lende vervolgens aan gemelde Privilegiën niet kun„ nen werden voldaan, ingevalle de Vergadering „ van Hun Ed. Groot Mogenden op dien tyd niet „ by den anderen was." Want men zoude, onzes bedunkens, willens blind moeten zyn, om uit dit Rapport niet te zien, dat de Regeering van Rotterdam zich geenszins aankanicde tegens het overzenden aan den Stadhouder der  224 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot der Nominatien ter Electie, in 't generaal, maar eenvoudig daar tegen, dat zuiks juist gefchiede aan de Vergadering .van U Edeie Groot Mogenden.ais exerceerende de Voogdy over ons, en wel uit dien hoofde alleen, dat de bepaalde tyd tot de Eleccie zoude kunnen vallen op een dag. waar op die Ver., gadering niet by den anderen zoude zyn, boven en behalven, dat het niet van eene directe contradictie vsy te fpreken zoude zyn, wanneer men veronderstelde, dat de Regeering van Rotterdam ter dier tyd abfoluit hadde willen contradiceeren het Recht zelve van den Stadhouder tót het doen der Electie, dat naamentlyk de Gedeputeerden dier Stad, by het aandringen van die lustenue ter Vergadering! van U Ed. Groot Mogenden, zonder een enkele! woord te fpreken van het Odroy in dato den 13 December 1630, 't eenige, 't welk van een Recht! Van eigen MagiftraatsbefteHiDg melding maakt, en van des Stadhouders te doene Electie geheel en al zwygt, hun tot goedmaaking dier fustenue alleen beroepen zouden hebben op de voorfz. Privilegiën, der jaaren 1479 en 1524., beide uitdrukkelyk hec voorfz. Recht van Electie aan den Stadhouder toekennende; dit immers is al te palpabel dan dat het eenigen verderen aandrang benoodigdzoude hebben. "Kunnende hier by nog gevoegd worden (gelyk zulks te recht door de meerderheid der Vroedfchap-. pen by hun Bericht is opgemerkt) dat het eigen gedrag door de Vroedfchap van Rotterdam ter zeiver tyd gehouden, wanneer de gemelde differenien zweevende waren, met, zonder eenige de minfle bygevoegde protestatie of referve, jaarlyks de Nominatien der Burgemeesteren en Schepenen ter Electie te zenden aan onze Vrouwe Moeder dePrincesfe Gouvernante, ons in die hoedaanigheid vervangende, ten klaaren preuve ftrekt dat de gemelde Vroedfchap, ook op dat tydpunt, des Stadhouders Recht van Electie in geenen deele contradiceerde, maar ter contrarie advoueerde en achtervolgde. En  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 223 En het is ook op dit refpect in 't algemeen ten uiterften aanmerkenswaardig , dat, in al het voorgevallene in de gemelde jaaren 1752 en 1759. nimmer door de Vroedfchap van Rotterdam, op eenigerlei wyze, gereclameerd is de abfoluite eigen verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen, maar alles enkel en alleen daar inne beftaan heeft, dat dezelve te. aengéfproken hebben die middelen, welke voorgeflagen waren nopens de wyze der verkiezing geduurende U Ed. Groot Mogenden Voogdyfchap, te weten de overzending der Nominatien aan U Ed. Groot Mogenden zeiven, zonder dat zy echter een enkeld woord gefproken hebben van eene onbe. voegdheid van den Stadhouder tot 't doen der Elec* tie: al het welke, zoo wy meenen, ten klaarften doet zien , dat ook ter dier tyd niets meer alieen van der Vroedfchappen gedachten geweest is, dafl deze thands gevoerd wordende fustenue, en alzoo, dat al het als toen voorgevallene buiten alle applicatie is op het poinct 't welk thands in quaistie word gebracht. Deze zyn dan ook, Ed. Groot Mogende Heerenf de confideratien, welke wy gemeend hebben Hoogstdezelve te moeten voordragen, nopens het poinct der«Electie van Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam, en gelyk dezelve ons hoe langer hoe meer van dat gewigt voorkomen, dat even daaromme het jegenswoordig verzoek der Burgemeesteren, in zoo verre te houden zy als van een genoegzaam fundament ontbloot", zoo mogen wy ook vertrouwen dat dezelve by U Ed. Groot Mo. genden eene gelyke ingresfie zullen vinden, en eene van de handwyzing van dat verzoek effectuéeren zullen. ... En zullen wy ons niet breedvoerig behoeven uit te laten nopens de reflectie van Burgemeesteren, gemaakt by hun Pras-advys op de Propofitie van den Vroedfchap en Hoofd-Officier Gevers, dat naamentlyk ook verkeerdlyk daar inne gehandeld zoude worden, dat de Nominatien van Schepenen al-. toot -  tS4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot toos geformeerd worden tot een getal van veertien Ferjoonen, niettegenstaande *er drie of vier der zeven Schrpenen zyn> dewelke moeten aanblyven, en alzoo de keuze, in plaats van uit een dubbeld tal te gefchieden, alleen zoude moeten worden gedaan het eene jaar uit eene Nominatie van zes, en 't andere jaar uit eene van agt Perfoonen. Want hoe zeer wy gaarne erkenflen, dat in dit gebruik gedevieerd is van den ftriöen letter van 'i Octroy van den 13 December 1650, (welkers werking wy geenszins contesteeren, ten aanzien van al bet gene de, daar by in 't geheel niet in aanmerking gekomen, Pechten van 't Stadhouderfchap niet concerceert,) vermeenen wy echter teffens, dat, daar dit gebruik in den jaare 1672, zoo als uit des Vroedfchaps Rctro-acta kan blyken, na rype overweging, en om redenen, thands onbekend, geïntroduceerd, als mede federt altoos, zonder eenige tegenfpraak of icconvenienten, in de overzending der Nominatien geobferveerd is, 'er geen genoegzaame redenen voorhanden zyn, om deze obfervantie te inculpeeren, en den voortgang derzelve te beletten, terwyl wy niet verwachten, dat men de telkens ingeroepen wordende regel van de inviolabiliteit en irrevocabiliteit der Privilegiën tot zoo v«re zal willen extendeeren, dat daarom aan eene Regeering , omtrent poincten van minder aanbelang, niet geoirlofd zoude zyn, by gemeen goedvinden, en om particuliere redenen, een haarbreed daar van af te gaan, 't gunt op dit refpect te minder zoude procedeeren, daar, ten aanzien der Electien, uit Nominatien te doen, bekend is, dat daar toe geenszins altoos vereischt wordt, dat dezelve uit een dubbeld getal gefchieden, en dezelve niet zeldzaam uit een drietal of in eene andere proportie, gedaan werden, en het ook op 'tftuk der Nominatien van Schepenen in deze Provincie byna eene algemeene ufantie is, dat dezelve berekend en gefteld worden in proportie met het gantfche getal der Schepenen, hoe zeer fommigè van deze nog voor een jaar moeten blyven dienen, Dan  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 52^ Dan hieromtrent zullen wy niets iheerdeï zég» gen, daar, ingevalle U Ed. Groot Mogenden begrypen mogten, dat dit een zaak is van zulk etü aanbelang, dat Hoogstdezelven daar inne haare fduvereine authoriteit zouden behboren te interponee» ren, om, tegens het begrip der meerderheid van de Vroedfchappen, dit gebruik te doen ophouden, wy als dan ook wel mogen lyden dat voortaan de Nominatien der Schepenen, ons ter Electie gezdnden wordende, niet meer tot het getal van veertien, maar alleen van zes of agt Perfoonen refpective, gebracht worden. Hier mede dan aftrappende Van het eerfte onderwerp van deze osze Confideratien, de wyze naamentlyk der verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam, treeden wy tot de verhandeling van het tweede, concerneerende het doen der Electien van de Vroedfchappen derzelve Stad, by voorvallende vacaturen. En hieromtrent zullen Wy ódk Wederom eéfst aan ü Ed. Groot Mogenden voordragen, by wyze van een bloot narré, wat de refpective Privilegiën en Octroijen, aan de Stad Rotterdam fuccesfivelyk verleend, op dit fuhject medebrengen, en 't gene desèangaande tot nü toe plaats gehad heeft, daar uit vervolgens deriveerende eenige reflectiep en? confideratien, welke wy vermeenen tegens het ten dezen gedaan verzoek te obfteeren, terwyl wy de ï.ype overweging von dat een en ander aan dè ferieu* fe aandacht van U Ed. Groot Mogenden Zullen aanbeveelen en overlaten. Het oudfte ftuk, waar üit de Erectie der Vroed* fchappen van Rotterdam nagegaan kan worden» ii het Privilegie van Hertog Philips van Bourgondien, in dato den 8 Juiy 1436, als waar by dezel* ve aan voornoemde Stad geconfenteerd heeft, om te voorzien omtrent haare zwaarè belasting ende 't achterkomen, waar toe zy gaarne ordonneeren • zouden veertig Perfoonen, om by hulpe van dien voorfz» Stede uit den last en de kommer te brengen; dat zy . XLlil. Deel. S * kie.  226 Verzameling van Snikken betrekkelyk tot kiezen ende ordonneeren mogten veertig Mannen, om bidien onzer Steede goede te regieren, —— dit zal dueren een jaar lanck na ons wederzeggen: zonder dac daar by iets het ailerminfte gezegd of gereguleerd is omtrent 'c poinct, of en hoede plaatfen vervuld zouden moeten worden van die gene der voorfz. veertig Mannen , wellce voor dat weder7eg!*en mogten komen te overlyden, of gemelde Bediening op eene andere wyze te verlaten; waaruit alzoo,onzes erachtens, van zelve blykt, dat uit dac ftuk niets gehaald kan worden, tot beilisfing der vraage aan wien van ouds af de verkiezing der Vroedfchappen gecompeteerd hebbe, en dat vooral uit die aan de Stad gedaane herroepelyke Concesfie, om tot een zeker bepaald einde die veertig Mannen eenmaal aan te ftellen, nimmer gederiveerd kan worden een «gentlyk recht van de Stad zelve, om de Electie der Vroedfchappen thands nog te doen. Maar in latere tyden, en wel by een Privilegie van Aarts-Hertog Maximiliaan van Oostenryk en Maria van Boükgondien van dato den 18 April 1479, is daaromtrent bepaald, infubftantie: ,, dat, „ een der voorfz. Veertigen aflyvig ofte van zyn „ Poorterfchap ontvryd werdende, de andere over„ blyvenden een ander Perfoon in deszelfs €tede „ kiezen zouden." Doch uit een opgevolgd nader Privilegie van gemelden Aarts-Hertog, toen Keizer, in dato den 8 December 1483, geinfereerd in een van Keizer Karel den vyfden, van den 15 November 1524, blykt het, door de eigen erkentenis van de Vroedfchap van Rotterdam, dat zy van 't eerstgemelder des jaars 1479, uit welken hoofde is geheel onbekend, doch waarfchynlyk ter oirzaak van de beroerde tyden, geen genot hebben gehad, en dat zy daarom in 't voorfz. jaar 1483 hebben verzocht en verkregen dat nader Privilegie, waar door dus, met hun confent en door hunne medewerking, hec anterieure geheel vervallen en te niet gegaan is, en waar by 't voorfz. nopens de te doene Electie wel . wc-  de Gebcurtmisfen in 1787 enz. voorgevallen. 22j Wederom aan hun is geoctroijeerd, doch, evèn ge= ]yk al het verdere daar inne vervatte, niet anders s dan mt;t expresfe by voeging der claufule tot wederzeggens toe. Dit Privilegie yan 1483 is al verder wel, voor zoo verre 't voorfz. poinct aangaat, geconfirmeerd door Keizer Karel dén vyfden by een Octroy van den jaare 1518, doch alleen voor den tyd van zes jaaren; en wanneer, by expiratie derzelve, door de Vroedfchap van gemelden Keizer hunne continuatie was verzocht, heeft deze, by 't Voorfz* Octroy van den 15 November 1524, Wel aan de Stad geaccordeerd een Vroedfchap van vier- en» twintig Perfoonen, maar met expresfe bepaaling. dat, een derzelve komende te fterven, van zyn woonftede te vertrekkenof oatpoorterd te worden , de anderen hem, of zynen Stadhouder van Holland in der tyd wezende, drie andere Perfoonen zouden nomineertn en prefenteerén, omme een daar uit te nemen i terwyl ook even 'c zelfde alzoo geftatueerd is, by het Octroy op den 13 February 1580, aan de Stad Rotterdam op den naam van Koning Philips dêe* tweedén verleend, en waar by, overeenkomftig het daar toe gedaan verzoek der VroedfchappenD hun getal van vier- en- twintig op twee- en- dertig is gebracht. Op dien Voet, en conform de laatstgemeldetwéê Octroijen, is dan ook vervolgens de Electie der Vroedfchappen telkens gedaan door den Stadhouder der Provincie, uit eene Nominatie van drie Perfoonen, by de Vroedfchappen zeiven geformeerd, en zulks zonder eenige de minfte tegenfpraak, niet alleen geduurende de Graaflyke Regeering, maar ook naderhand, na de afzweering derzelve» en de invoering der Republikeinfche, door de Stadhouders Prins Willem den eersten^ en Prins Mauèits, tot den jaare 1615, als wanneer doof Burgemeesteren en Vroedfchappen van Rotterdam van U Ed. Groot Mogenden verzocht, en op den ssften September van dat jaar verkregen is, een  228 Verzameling van Stukken betrekkelyk té Octroy, inhoudende, dat de Vroedfchappen, daar hy wederom op een getal van vier- en- twintig Perfoonen gebracht, in de plaatfe van de Perfoonen die affterven ofte ontpoorterd wierden , telkens een ander Perfoon zouden kiezen, zoo als daar by gezegd wordt, in conformité van de oude Privilegiën» Doch wel ras na 't verkrygen van dat Octroy, en reeds in den jaare 1621, hebben de Vroedfchappen van Rotterdam eenpaarig begrepen, best te zyn, daar van geen gebruik te maaken, en de Electie wederom aan den Stadhouder Prins Maurits, deszelfs leven lang geduurende, te defereeren , hebbende zulks daadelyk gedaan by hunne Refolutie van den 2óften April des gemelden jaars, echter zonder pra;judicie of vermindering van het voorfz. Octroy, zynde vervolgens dan ook als toen daaromtrent eene Acte van nonprsejudicie door gemelden Prins afgegeven: zoo als wyders, na het overlyden van denzelven, eene gelyke delatie op dienzelven voet gefehied is aan, en Aetens van nonprsejudicie gegeven zyn door, «yne beide fuccesfive opvolgers als Stadhouders, Prins Frederik Hendrik, en Prins Willem den tweeden, en. op die wyze is dan ook de Electie der Vroedfchappen van den jaare iöai af door gemelde drie Stadhouders gefehied, zonder eenige de minfte oppofitie, tot op het overlyden van den laatstgenoemden, in 1650, toe. Wanneer al verder desr-elfs Zoon Prins Willem* de derde in den jaare 1672 tot Stadhouder van Holland verkoren was, heeft de Vroedfchap van Rotterdam wederom aan denzelven , deszelfs leven lang geduurende, de Electie der Vroedfchappen gedefereerd, al mede onder de claufuie van nonprasjudicie of vermindering van 't gemelde Octroy des jaars i6£5 en, hoe Zeer door dien Stadhouder nimmer eene Acte van nonpraijudicie is uitgegeven, heeft hy echter tot op zyn overlyden in den jaare 1702 de Electie der Vroedfchappen altoos, by alle voorvallende vacaturen, uit de hem by hun overga-  is Gebeurtenis/en in 17,87 enz. voorgevallen. 22? gezondene Nominatien, zonder eenige de minfte tegenfpraak, gedaan. Ën eindelyk hebben ook de Vroedfchappen van Rotterdam in den jaare 1747,, na de verheffi g van wylen onzen Heer Vader tot het Stadhouderaat yan Holland, hefloten, aan denzelven de Nominatien der Vroedfchappen over te zenden, zonder van hem eenige Acte van nonprajjudicie omtrent 't Octroy van 1615 te vorderen, ofte daar van eenig gewag te maaken; gelyk dan ook in diervoegen de overzending der gemelde Nominatien door hungelchied is, eerst aan gemelden onzen Heer Vader, vervoleens , na deszelfs affterven , aan onze Vrouwe Moeder, de Prinfesfe Gouvernante, naderhand aan Ü Ed. Groot Mogenden als exerceerende de Voogdy over ons, en eindelyk na onze meerderjarigheid tot nu toe aan ons, terwyl alle de alzoo gedaane Electien altoos zyn gerefpecteerd, en zonder eenige oppofitie effect geforteerd hebben; en verdienende in 'c voorbygaan alhier wel opgemerkt te worden, dat de hier vooren breeder verhandelde difficulteiten, in de jaaren 1752 en 1759 door de Stad Rotterdam gemoveerd, regens de overzending der Nominatien aan U Ed. Groot Mogenden, als exerceerende de Voogdy over ons, alleen haare relatie hadden tot de Nominatien van Butge-meestéren en Schepenen * en geenszins tot die der Vroedfchappen, 't gunt ai aanftonds evident is, als men maar let, niet alleen» dat in de gemelde differenten nimmer door de Regeering van Rotterdam, van iets anders melding is gemaakt, daa van de Nominatien van Burgemeesteren en Schepenen, maar ook dat de eenige reden, welke z.y voor hunne fustenuen hebben by gebracht, en in het hevoorens aangehaald Rapport hunner Gedeputeerden in dato den 31 January 1752 vervat is, volftrekt buiten 'alle applicatie is op de Electie der Vroedfchappen , en alleen tot die der Burgemeesteren en Schepenen relatief kan gemaakt worden. Uit dit alles zouden wy, naar onze gedachten,» ? 3 ln<  '83P Verzameling van Stukken betrekkelyk tot indien het 'er op aankwam, met zeer goed fundament kunnen deduceeren, dat wy, als Erf-Stadhouder der Provincie van Holland, uithoofde van een aloud en deugdelyk geacquireerd recht, abfoluit tot het doen der Electien van de Vroedfchappen der Stad Rotterdam bevoegd zyn, en dat aan die bevoegdheid geene atteinte kan worden toegebracht door het contrarie geftatueerde van het Octrov van den jaare 1615. Daar toe zouden wy als dan U Ed. Groot Mof-enden doen opmerken, dat, wel verre van daar, dat by de oudfre.Privilegiën de Electie der Vroedfchappen altyd aan de Stad zoude zyn overgelaten, en deze dezelve, anterieur aan de Regeering van Keizer Karel, zonder eenige interruptie geoeffend zoude hebben, zoo als de Vroedfchap en Hoofd-Officier Gevers het by zyne Propofitie voordraagt, integendeel dezelve Electie in den beginne aan de Stad niet heeft geftaan, en dat, voor zoo verre deze daar van gejouisfeerd heeft, eerst met den jaare 1483, tot den jaare 1524 toe, zulks geenszins geweest is uit hoofde van eenig eigentlyk gezegd en abfoluit recht daar toe verkregen, maar alleen ter zaake van eene herroepelyke, en alzoo temporede, Concesfie aan dezelve gedaan, waarcmme ook de daar opgevolgde exercitie daar van geen ander dan een precair bezit heeft kunnen zyn. Waaruit alverder volgt, dat, wanneer Keizer Karel in 't laatstgemelde jaar die herroepelyke vergunning heeft ingetrokken, en gewild, dat de Electie voortaan door hem of door zynen Stadhouder in der tyd zoude worden gedaan, zulks by hem is gefehied met het hoogfte recht, zonder eenige verkorting aan der Stads Rechten toe te brengen, en dat alzoo op dat geftatueerde, als op eenen alzins wettigen titul, berust heeft de byna honderdjaarige daar opgevolgde ongeftoorde posfesfie der fuccesfive Stadhouders omtrent 't doen der gemelde Electien. Wy  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 231 Wy zouden hier by kunnen voegen , dat dat recht der Stadhouders niet verltaan kan worden door 't Oftroy van 1615 vernietigd te zyn, alsi men confidereert , dat het 'zelve niet dan op lub- en obrebtive voorgevens (om eene jundique expreslie te gebruiken) is verkregen, daar ten dien emoe de zaak in diervoegen by het gedaane verzoek is voorgedragen, als of van de eerfte Erectie der Vroedfchappen af de Electie aan de Stad hadde geHaan, en zulks alzoo eenvoudig en als een abioluit en volkomen recht by vervolg was geconfirmeerd» en dat dat recht ongeinterrumpeerd zoude zyn geoeffend tot 't Octroy van 1524 toe, welk laatlte alzoo contradictoir aan de anterieure Privilegiën zoude zyn geweest, van al !t welke echter het tegendeel evident en notoir is, gelyk zoo even is aangemerkt; waar by nog komt, dat dat Octroy verleend is, zonder dat de toenmaahge Stadhouder, Prins Maorits, daar over en in zyn belang desaaiigaande is gehoord, niettegenftaande hy in die zyne hoedaanigheid zoo merkelyk in 't geaaane verzoek was geinteresfeerd, en door t accoraeeren van 't zelve hem zulk eene verkorting in zyne wettige Rechten en Prsrogativen wierd toegebracht, om welke redenen dat Octroy, naar alle gronden van Rechten, in zyn of zyner Opvolgers prejudicie nimmer behoord te werken, vooral daar het zelve (gelyk bekend is) alle in eenen turbulenten tyd, en wanneer de Provincie van Hollaad met onrust en verdeeltheden vervuld was, is verleend, en niet langer dan geduurende vier jaaren ettect geforteerd heeft, hebbende de Regeerders als toea lenpaarig begreper , ten nutte van de Stad best te zyn, van de exercitie van het geconcedeerde geen gebruik te maaken. , Daarenboven zouden wy kunnen urgeeren, dat het afgeven der Actens van nonprtejudicie door Prins Maorits , Frederik Hendrik en Willem den tweeden, w.^ens de aan hun daar na daadelyk overgelacene Electie, geenszins met zich brengt  9i% Venameling van Stukken letrekkelyk tot eene renuntiatie derzelven, aan het recht 'c welk hun anderszins en bevoorens daar toe competeerde, veel min eene zoodaanige, welke aan hunne Opvolgers in 't Stadhouderaat kondo obfteeren; daar diergelyke Actens geenszins abfoluit en per Jé inhouden eene erkentenis van eene ongehoüdenheid van den genen, aan wien dezelve gegeven worden, maar alleen' tot effect hebben, dat desnangaande alles in zyn geheel worde gehouden, en uit de gepleegd wordende daad zelve geen gevolgen of illatien getrokken mogen worden, dus dac jtj 'c voorhanden zynde geval, door 't afgeven dier Aüens, dit alleen uitgewerkt is, dat een Stadhouder in der tyd, willende fustineeren 't recht van Electie te hebben, hy zich daar toe en tot fundament daar van geenszins zoude hebben kunnen beroepen bp de daadelyke invoegen voorfchreve plaats gehad hebbende exercitie van dat recht, -t zy op haar zelve befchouwd, of wel als involveerende eene renuntiatie der Règeeringe van het by hun verkregen Octroy, maar zulks, door andere pn op zich zelve ftaande gronden zoude hebben moeten bewyzen, zonder dat óok als dan, van den aDderen kant, de Vroedfchappen van Rotterdam het aannemen' der gemelde delatie op den voorfz. voet zouden hebben kunnen inroepen, als eene erkentenis, dat hun gemelde Octroy in prtejudieie yan des Stadhouders Rechten konde en moeste werken, zynde ter contrarie daar door ieders vermeend recht in deszelfs geheel en ongeprasjudicieerd gelaten, en zynde 'er te meer reden om aan die daad geene andere of uirgeflrekter interpretatie te geven, om dat alle die delatien aan gemelde drie Stadhouders voor haar leven lang gedaan zynde, en zulks opeen tydüip, wanneer in het Stadhouderaat geene erffelyke Succesfie plaats hadde, het mitsdien, wat het wezen dér zaak betrof, voor ieder derzelve op het zelfde nederkwam, of de delatie M of Diet onder de gemelde Acte van nonpra3j'u4icie gefchiedde, en het dus geheel OBtydig en  'ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 233 en zonder reden geweest zoude zyn, indien zy, in zulke pmftandigheden> over die, alzoo zuiver fpeculative, qusstie in eenig demélé met de Regeering getreden waren, Eindelyk zoude ook nader aangedrongen kunnen worden, dat, gelyk Prins Willem de derde mm. mer eene Acte van nonprsjudicie heeft gegeven, hoe zeer dezelve eerst aan hem door de Vroedfchap was gevraagd, en desniettegenftaande aan hem tot op zyn overlyden, en alzoo in den tyd van byna dertig jaaren, door de Vroedfchap van Rotterdam, zonder eenige protestatie of referve, de .Nominatien wegens de vaceerende Vroedfchapsplaatfen ter Electie gezonden zyn, en die Electie daadelyk hy hem is gefehied, even daar door weder in ufantie gebracht is het anterieur en aloud Recht van den Stadhouder, en dat alzoo ook, wanneer naderhand het Stadhouderaat by U Ed, Groot Mogenden aan onzen Heer Vader is opgedragen, met die zelve Rechten en Prsëmineneien, welke den voorigen Stadhouder hadden geeompeteerd en by hem geëxerceerd waren, daar onder teffens is begrepen geweest 'c Recht tot 't doen der voorfz. Electie, terwyl even zulks, naar alle waarfchynlykheid, de reden zynde geweest, waarom nimmer voor dezen van onzen Heer Vader of van ons gevraagd is eenige Acte van nonpraïjudicie, maar de Electie der Vroedfchappen van Rotterdam altoos blootelyk is gefehied door gemelden onzen Heer Vader, als mede na hem door onze Vrouwe Moeder de Prinfesfe Gouvernante , vervolgens door U Ed. Groot Mogenden , als exerceerende de Voogdy over ons, en eindelyk door ons zei ven, na dac alles, alle twyffeling omtrent de wettigheidvan zulk een ongeftaord bezit moet ophouden, en de zaak niet meer contravers kan zyn. Dit alles zouden wy, Ed. Groot Mogende Heeren! breedvoeriger kunnen urgeeren, en door verfcheiden reflectien verfterken, indien wy by dezen een formeel en abfoluit nrimitief recht a friori tot P 5 hec  *31 Verzameling van Stuiken hetrelkelyk tot b het doen der voorfz. Electie wilden reclameeren.1 Maar, dewyl wy liever genegen zyn, om in die opzicht met mibder genoegen te nemen, dan wy zonden kunnen fustineeren ons wettiglyk toe te komen, wanneer het zelve maar aan eenige twyffeling onderworpen kon zyn, dan daar over in different te treeden met de Regeering van eenige Stad der Provincie van Holland; zoo hebben wy geprefereerd, jegenwoordig eenvoudig te berusten in de Refolutie genomen by de meerderheid van de Vroedfchappen der Stad Rotterdam op den 21 November 1785: j, dat by vacature eener Vroed„ fchapsplaatfe, tot vervullinge derzelve, zal be„ hooren gecontinueerd te worden, met het over,, geven eener Nominatie aan ons, als Erf-Stad„ houder der Provincie van Holland, ten einde „ uit dezelve de Electie te doen, nogthands onto der eene Acte van nonprarjudicie, op dat daar ,, door geene de minfte atteinte zoude werden toe„ gebracht aan het Octroy door ü Ed. Groot Mo- genden in den jaare 1615 aan de Stad van Rotter„ dam verleend." Waaromme wy ook niet hebben willen afzyn, om oo den I6den May dezes jaars, ten behoeve van Heeren Burgemeesteren en gemeene Vroedfchappen der Stad Rotterdam, uit te brengen en te teekenen eene Acte, waar by wy, in aanmerking dat gemelde Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, tot dierst van haare Stad, hadden goedgevonden de Electie van de Vroedfchappen, op voorgaande Haar Ed. Nominatie, aan ons te defereeren, onder Acte van nonprsejudicie van alzulke Privilegiën als Haar Edele anno ióij by Hun Ed. Groot Mogenden dienaangaande was verleend, dezelve delatie hebben geaccepteerd zonder prasjudicie van het zelve. Hier door komt mitsdien het poinct, 't welk het object van U Ed. Groot Mogenden deliberatien op dit refpect uitmaakt, eenigzins van natuur te veranderen, en zich eigentlyk te bepaalen tot deze v*aage, of naamentlyk de evengemelde Refolutie der  de Geleurienisfen in 1787 enz. voorgevallen. ï^f der Vroedfchappen van Rotterdam, hoe zeer by eene merkelyke meerderheid van (temmen genomen, uit haaren aart zoo onbeflaanbaar en praejudiciabel zoude moeten gehouden worden, dat U Éd. Groot Mogenden daarom, intcrponeerende Hoogstderzelver Souvereine macht, die Refolutie zouden behooren te niet te doen, en buiten effect te ftellen? als zynde zulks het gene by Burgemeesteren bedoeld word, door van U Ëd. Groot Mogenden te verzoeken eene aanfehryving en ordre aan de Vroedfchap , dat de aanftelliogen van Vroedfchappen voortaan zullen moeten worden uitgebracht, pracifelyk conform 't Octroy op den 25 September 1615 verleend. En daaromtrent moeten wy U Ed. Groot Mogenden rond&lyk bekennen, niet te kunnen zien, dat 'er in dit geval eenige genoegzaame redenen tot zulke eene te w,erkftelling van Hoogstderzelver magt gevonden werden, en ons integendeel verzekerd té houden, dat een ieder, die de zaak met een bedaard gemoed en onzydig inziet, overtuigd moet worden dat, zonder difficukeic, in de voorfz. Refolutie berust kan en behoord te worden. Wus 'er eenige voldoende reden, om der BtVrgerneesteren verzoek in te willigen, zoude 'er (dit komt ors incontestabel voor) vooraf moeten vast liaan , of wel, dat het overlaten der Electie van de Vroedfchappen aan den Erf-Stadhouder in zich zeiyen iets fchaadelyks voor het welzyn van de Stad vervat, of wel, dat het buiten het vermogen der Vroedfchap van Rotterdam, of de meerderheid van dien, zoude zyn geweest, om die overlating, het zy nuttig, fchaadelyk of onverfchillig, te doen. Het eerfte nu vinden wy zelfs niet geallegueerd, en wy houden ons verzekerd, dat nimmer aange. toond zal kunnen worden, dat het doen der Electie van de Vroedfchappen door alle de anterieure Stadhouders van Holland, en door ons zei ven, eenig nadeel aan de Stad Rotterdam of de goede Ingezetenen derzelve zoude hebben toegebracht, maar dat men 3  &3<ï Verzanding van Stukken betrekkelyk tot men, de zaak met een onpartydig en attent oog indiende, veel eer zal moeteD toefternrr.en, dat daar door menigmaal veele Cahaalen, onenigheden ea disfenfien , met de zoo pernicieufe daar uit 1 pruilende gevolgen, voorgekomen zyn; trouwens wy kunnen niet denken, dat de d'sfectieerende Ledea der Vroedfchap van Rotterdam, die ook ze!ven door Electie van den Stadhouder aangefteld zyn, voorwenden zullen, dat die hurme aanfteUipgep iet praajudicie van'de Stad geltrekt hebben. 'Er blyft dan alIeeD over de gemelde tweede grond , en deze is het ook, waar op Burgemeesteren hun verzoek doen berusten, daar toe urgeerendej de federt eenigen tyd zoo zeer voorgewende abfoluite inalienabiliteit van alle Privilegiën, en dat het niet in het vermogen van eenigeMagiltraaten zoude zyn, om daar van, zelfs in het gene hun voorkomt ten nutte huDner Ingezetenen te (trekken, eenigzins af te gaan, maar dat zulks inlopen zoude tegens hunne, tot cofiferyatie derStedelykePrivilegiën, gedaan ne ééden. Dan gelyk wy, federt korten tyd, by meer dan eene gelegenheid aan U Ed. Groot Mogenden breedvoerig aangetoond hebben, hoe die generaale Helling, in die uitgpftrektheid waar in dezelve word geurgeerd, geheel inloopt tegens de gronden van Juftitie en billykheid, als mede van het publick Recht, ja zelfs tegens de ConftitULjoneele fundamenten der Regeering, zoo wel van deze Provinci? als van alle andere Landen, en dat die (telling, alnu aangenomen wordende, alles in de grootfte onzekerheid en op febroeven ftellen zoude, zullen wy ons onthouden» al het zelve hier wederom te herhaaien, en U Ed. Groot Mogenden alleen verzoeken, die Reflectien en Confideratien mede in rypc overweging te willen nemen by Hoogstderzelver deliberatien in dezen. Wy vermeeuen daarenboven, dat, indien al ee« ne ^ppdaanige (telling immer aangenomen konde worden, dezelve dan aUeen zoude doorgaan, wanneet  dé GèUürienisfsn in 17S7 enz; voorgevallen. 237 Béér een Magiftraat eenig Stedelyke Privilegie volftrekt alteneer t, en voor altoos daar van afziet, docli geenszins toegepast kan worden, (zoo als hier gefehied) op het geval, wanneer 'er eenvoudig plaats heeft eene tydeiyke, en onder Acte yan oonpneiudicie gedaan wordende, overdracht der uitoeffeE van een Recht, den Magiftraat zeiven volgens den inhoud der Privilegiën competeerendei enwe.lc Recht alzoo, by expiratie van zoodaanige tydeiyke Concesfie, wanneer zulks bevonden mogte worden noodzaakelyk en dienftig te zyn, altoos weder Kcreclameerd, en in den boezem van den Magiftraat gebracht, kan worden; de bevoegdheid toe zoo ieïs aan eenen Magiftraat te willen betwisten zoude, naar onze gedachten, geheel ongerymti zvn, en ten gevolge moeten hebben eene omwenteling van al wat tot hier toe het zekerfte en ontegeofprekelykfte is gehouden , en wy kunnen ons de akelige eonfequentien van zulk een evenement voor 's Lands welzyn niet dan met vreeze en angsc voor oogen ftellen. , Ook vertrouwen wy, dat inzonderheid de gemelde 'telling als dan niet ingeroepen kauworden, wanneer het Recht zelfs, van welkers oeffening voor een tvd word afgezien, en deze aan een ander overgelaten,- geenszins boven alle twyffeling en tegenfpraak gefteld is, maar even zulks als disputabel kan worden aangemerkt. En wy houden ons verzekerd, dat, na al de hier vooren op 't fubjeft van der Vroedfchappen Electie aangeftipte reftectien, ia goede ernst niet tegengeforoken zal kunnen worden, dat het juist in die termen is, dat ten dezen geverfeerd word, vooral, als men let, dat federt zulk een reeks van jaaren, ren ieder, en U Ed. Groot Mogenden, en alle de L=den van den Magiftraat van Rotterdam, niemand uitgezonderd, het recht tot het doen der Electie van de Vroedfchappen dier Stad, zonder eenige de minfte bsfitatie, aan den Stadhouder van Holland hebben toegekend, ja dat ook de Burgemeesteren van  238 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gemelde Stad, by hunne jegenswoordige Misfive» erkennen moeten, tot hiér toe geftaan te hebben in het zelve denkbeeld, welk denkbeeld zy nu erroneus noemen, vermeenende daarin, hoe zeer mïC de beste wouw, gedwaald te hebben. Eindelyk begrypen wy datinzonderheid de Vroedfchap van Rotterdam niet geacht kan worden, doo* het nemen der meergemelde Refolutie, de paaien van haare macht te buiten gegaan te zyn, daarzy, door aan ons dé Electie der Vroedfchappen over te laten, en wel onder Acte van nonprsjudicie, niets' nieuws in 't ftuk der Magifiraatsbeftelling aldaar hebben ingevoerd, maar alleen de zaak gelaten in Jlatii quo, en achtervolgd dat gene, 't weikin den omloop van meer dan honderd en zestig jaaren, doof hunne Prsedecesfeüren fuccesfivelyk, ten aauzien van alle Stadhouders, was gedaan, hoedaanige dispofitie in allen gevallen geheel verfchilt van, en gansch anders beoirdeeld moet worden dan, eene nieuwe en thands voor de eerftemaal gefchiedende verandering in de bevoorens op 't ftuk der Regeeringe achtervolgde gebruiken. Daar wy nn ftaan in deze gedachten, welke alle wel in 't breede betoogd en aangedrongen zouden kunnen worden, doch zulks, zoo het ons Voorkomt, thands niet gefaifonneerd en overtollig zyn zcude, kunnen wy ook, Ed. Groot Mogende Heeren! waé ons betreft, niet anders zien, dan dat, even gelyk ten opzichte der Electie van Burgemeesteren en Schepenen, zoo ook met betrekking tot die der Vroedfchappen, het verzoek, door Burgemeesteren van Rotterdam aan U Ed. Groot Mogenden gedaan, geheel ongegrond en zonder fundament is. En hier mede aan U Ed. Mogenden voorgedragen hebbende onze Confideratien op, en belang tegens, het zelve verzoek, en alzoo voldaan aan Hoogstderzelver requifitie» zullen wy. deze befluiten in die hoope, dat U Ed. Groot Mogenden, na; type overweging van alles, het gemelde verzoek Van Burgemeesteren der Stad Rotterdam, vervat ié  de Gebeurtenis/en in I787 enz. voorgevallen. 239 iri hunne Misfive van den 28 November 1785, van de hand zuilen wyzen ; en moeten nog maar alleenlyk de vryheid nemen, in het onverwacht geval van eenige difficulteit of bedenking ter contrarie, ons eerbiedig te refereeren tot de Propofitie, die wyop het flot van ons nader Bericht, nopens onze verfchillen met de meerderheid der Regeering van Alkmaar, aan U Ed. Groot Mogenden hebben gedaan $ en die wy verzoeken, dat U Ed. Groot Mogenden alhier gelieven re houden voor geinfereerd; om naamentlyk in zoodaanig een cas de decifie der questie te willen renvoyeeren aan de ordinaris Juftitie; in 't vertrouwen, dat U Ed. Groot Mogenden uit overweging van de difficulteiten, waar in nu reeds vyf Leden van derzelver Vergadering, als Dordrecht, Rotterdam, Schoonhoven, Alkmaar enPurmerende, wegens derzelver byzondere belangens verfeeren, om by deze refpective deliberatien eene volkomene neutraliteit te obferveeren, by zoodaam'ge onverhoopte hajfitatie dac voorftel volkomen zullen billyken. Waar mede, - Edele Groot Mogende Heeren, Byzondere goede Vrienden! wy U Ed. Groot Mogenden beveelen in Godes heilige protectie. (Onder ftondj) Uwer Ed. Groot Mogenden Dienstwillige Dienaar, (was get.) Willem, Pr. van Oranje. (Lager Rond,) Nvmegen, den Ter Ordonnantie van zy- 5 Docemb. 1786". ne Hoogheid, (En gecontrcfigneerd,) T. J. de Larrey. Ex-  240 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ExtraB uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland in Hun Ed. Groot Mogenden Vergaderinge genomen op Donaerdag den 7 December 1786. Ontvangen een Misfive van zyne Hoogheid, den Heere Prinfe van Oranje, gefehreven te Nymegen den 5den dezer , houdende, tot voldoening aan Hun Ed. Groot Mogendens Refolutie van den 2den May dezes jaars, deszelfs Confideratien op, en belang tegens, het verzoek van Burgemeesteren der Stad Rotterdam in derzelver Misfive, met de Propofitie van den Vroedfchap en Hoofd-Officier Gevers, betreffende de abuifen in de Magiflraatsbeftelling en deaanitelling van Vroedfchappen, mitsgaders op het Bericht van de meerderheid der Vroedfchap der voornoemde Stad op de eerstgemelde Misfive en Propofitie, onder Hun Ed, Groot Mogenden Notulen van den 1 December 1785 en den | 22 Maart 1786, breeder hier na geinfereerd. Fiat infertio. Waar op gedelibereerd zynde is goedgevonden èn verftaan, dat de vootfz. Misfive zal werden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap' erf verdere Hun Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden tot het groot Befoigne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver confideratien en advys. Accordeert met voorfz, Refolutien, No. ■  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 241 [ No. 319.1. Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, op daar inne geinfereerde Mvfives van de Regeering der Stad Rotterdam, nopens de vervulling eener opengevallen Schepensplaats, in datis den 14, 19, en 20 Decembir 1786. Ontvangen een Misfive van Paulus Bogaert, re. gecrend Burgemeester der Stad Rotterdam, met nog zeven Leden uitmaakende de minderheid van de ' Vroedfchap der Stad Rotterdam, gefchrevec aldaar | den 11 den dezer, waar by, vermits het fubiet af' fterveh van den geregeerd hebbende Schepen VejRisroLK, op den 25ften der voorleden maand, hun rscburs nemen tot Hün Ed. Groot Mogenden, en onder Hoogstderzelver oog brengen het gebeurde ' by de Vroedfchap ter fuppletie van 'c gemelde Schepens-Ambt, met verzoek dat Hun Ed. Groot Mogenden zoodaanige Nominatie gelieven te maaken of " andere voorziening te doen als raadzaam vinden zullen, ten einde de voorfz. vaceerende Schepens* plaats in cóüformité aan 't Octroy van den 19 November I6j8 vervuld zy voor den 6 January 1787, alles op dien zeiven voet van nonprtejudicie, zoo r\ 'voor Stads Rechten als voor het daaromtrent wederzyds gefustineerde, als by Hun Ed. Gr. Mogendens Refolutie van den 2lften April laatstleden in »t breede is vervat; als mede dat op 't voorfz. | verzoek voor Maandag den 18den dezer, den bepaalbj den dag door de meerderheid tot het doen der Boon* trekking om een Nominatie ter vervulling der voornoemde Schepensplaats te doen maaken, mogt wor: ' den gedisponeerd, of wel anders de meerderheid > " hunner Vroedfchap aangefchreven, om, hangende j Hun Ed. Gr. Mogenden deliberatien, met de voor1 . noemde Boontrekking te fuperfedeeren, breeder hier na geinfereerd: ■fexLIII. Deel. q. Üü  34» Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Edele Groot Mogende Heeren! Het fubiete affterven van den Heer A. J. Ver. stolk Heere van Zoelen en Jldenhaag, regeerend Schepen onzer Stad, die op den ijften November dezes jaars alhier is komen te overlyden, brengt ons in de noodzaakelykheid van wederom ons recours te nemen tot U Ed. Groot Mogenden. — Ü Ed. Groot Mogenden zullen zich wel gelieven te herinneren, dat evengemelde Schepen Verstolk op den iften May dezes jaars is in functie getreden, endoor den Hoofd-Officier Gevers beéédigd, als behoorende onder de zeven Perfoonen, boven aan ftaande op de Nominatie, door U Ed. Gr. Mogenden den apften April gearresteerd, en aan den Heere Stadhouder toegezonden, ingevolge U Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 2iften derzelve maand, by welke door U Ed. Groot Mogenden wel expresfelyk is verftaan, dat uit de veertien Perfoonen, door Ü Ed. Groot Mogenden te nomineeren, zouden moeten worden geëligeerd zeven Schepenen voor den tyd van één jaar. Nu gelieven U Ed. Groot Mogenden geïnformeerd te zyn, dat, volgens Octroy van den 19 November 1658, de plaats van een Schepen, in het eerfte jaar zyner bediening overlydende, moet vervuld worden binnen zes weeken, in diervoegen als men jaarlyks gewoon is op den a9ft.cn April de Magiftratuure onzer. Stad te veranderen, omme zoo lange in bedieninge te continueeren, en langer niet, als de overledene gediend zoude moéten hebben. Maar .... die gewoone wyze der jaarlykfche Magiftraatsbeftellinge is by de voorfz, gerefpecteerde Refolutie van U Edele Groot Mogenden in effecte gefurcheerd, en die zelfde redenen en gronden , op welke TJ Edele Groot Mogenden zulks noodig geoirdeeld hebben, exteeren nog in dezelfde kracht, als zynde de meerderheid en minderheid onzer Vroedfchap daaromtrent nog in dezelfde e diametro tegen elkaaderen geoppofeerde fen-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 243 ferjiimenten, welke het onmeoglyk maaken dat de Boomrekkiage kaD gefchieden, of door Boonheeren eene behooriyke Nominatie kan worden gemaakt eD uitgebracht, terwyl de Heer Stadhouder eerst op den 7den dezer heeft ingeleverd hec door U Ed. Groot Mogenden, op de Misfive door de vier- eersc Ondergeteekenden als Burgemeesteren, voor zich en nog vyf Mede-Leden onzer Vroedfchap, aan U Ed. Groot Mogendea gefchreven, in dato den 28 November 17^» gerequireerde Belicht, waar door veroirzaaki is, dat de voorfz. zoo gewichtige quae»üe by 'U Ed. Groot Mogenden nog niet afgedaan heeft kucnea worden.. Ea het is ora deze redenen, dat wy, na aan onze Mede-Leden in de Vroedfchap op den 4den dezer geproponeerd te heboca, omme, behoudens en onverhinderd een ieders recht en gefustineerde, op de meest harmxiieufe wyze te concurréeren, ter fupplecie v*n 't gemelde Sehepens-Ambt, en ten dien einde collegialiter eene Misfive aan U Ed. Gr. Molenden te fchry ven, doch 'c welk heden door de meerderheid is gedeclineerd, on» verplicht gevonden hebben die geval ten fpoedigften te brengen ter kennisfe van U Ed. Groot Mogenden, teffens met aHe empreifemene verzoekende, dat het U Ed. Gr. Mogenden gelieve zoodaanige Nominatie te maaken , of andere . voorzieninge te doen, als de hooge wysheid van U Ed. Groot Mogenden zal raadzaam vinden, ten einde de voorfz. vaceerende Schepenspiaats, in confotmité aan 't bovengemelde Octroy, vervuld zy voor den ó January 1787, alles op dien zei ven voet van nonprsejudicie, zoo voor Stads Rechten, als voor het daaromtrent wederzydsch gefustineerde, als by U Ed. Groot Mogenden Refo. lutie van den aiften laatstleden in 't breede is ver. vat. En naardien de evengemelde meerderheid van onze Vroedfchap heeft kunnen goedvinden, niettegenftaande onze herhaalde protestatien, dag t« {tellen tot het doen der Booptrekkinge, om een Normei 2 natie,  244 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot natie, ter vervulling van de voorfz.Schepensplaats, ,te doen maaken op den i8den dezer maand, moe- ; ten wy teffens verzoeken, dat het U Ed. Gr. Mo« | genden gelieve voor dien dag op dit ons verzoek te I disponeeren, of wel anders aan de meerderheid onzer Vroedfchap aan te fchryven, om, hangende U Ed. Gr. Mogenden deliberatien, met de voorfz. Boontrekkinge te fuperfedeeren. Waar mede, den zegen des Allerhoogften over U t Ed. Groot Mogenden perfoonen en deliberatien affmeekende, wy de eere hebben ons met alle veneratie te noemen, Edele Groot Mogende Heeren! (Onder Jlond,') Rotterdam, den U Ed. Groot Mog. onder- n Decemb. 1786. daanige Dienaaren, (was geteekend,) Padlus Bog aert, Regeerend Burgmeester. Jacob Herman Vingerhoedt, Regeerend Burgemeester. Isaac van Alphen, Oud-Burgemeester. P. C van der Goes, Oud-Burgemeester. P. Gevers. J. J. Elsevier. » J. Reepmaaker, van Strevelshoek. Samüel van Hoogstraaten. -tv.*- ■ , / s De ondergèteekende Mede-Raad in de Vroed- ..i fchap der Stad Rotterdam, op eergisteren in dat Jl Collegie niet prasfent geweest zynde, verklaart zich I met het verzoek by de voorfz. Misfive gedaan te I conformeeren. Actum in 's Hage, den 13 December 1786. (was get.) J. P. Bogaert. Waar op gedelibereerd zynde, is, op de gelegde gronden by het Rapport van den 8ften April dezes jaars.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 045 jaars, en de daar op gevolgde Refolutie van den 2iften derzelve maand, goedgevonden én verftaan, dat, omtrent het voorhanden zynde geval, door Hun Ed. Groot Mogenden op Woensdag den aoften dezer zal worden geformeerd en gearres|: teerd eene Nominatie tot vervulling van de vacante Schepensplaats, en dezelve gezonden aan den Heer I Erf-Stadhouder, ten einde daaruit door zyne HoogI heid tydige. Electie werde gedaan» en aan den I Hoofd-Officier der Stad Rotterdam toegezonden, j om voor den 6 January 1787 den Geöligeerden, of, l «een Electie ingekomen zynde, den Perfoon op de Nominatie boven aan ftaande, in ééd te nemen; met dien verftande, dat daar mede geen de minfte atteinte zal worden toegebracht aan het wederzyds gefustiaeerde omtrent de applicatie van het.Octroy van den 16 December 1650; en dat in de discusfia van al het gene daaromtrent qusestieus is gemaakt, i of nog zal worden, door geene der Partyea eenige J argumentatie, illatie, of confeqiientie gemaakt of i getrokken zal mogen worden uit deze Hun Ed. Gr. Mogenden Refolutie op voorfz. voet genomen, of uit de form der Nominatie ingevolge van dezelve 1 te maaken; maar dat ten opzichte van het recht i van Nominatie en Electie een ieder zal worden ver| ftaan gebleven te zyn in zyn geheel en ongeprteju] dicieerd, en zonder dat door het zenden der Nominatie aan den Heer Erfstadhouder verftaan zal kun. I nen worden by Hun Ed. Groot Mogenden ietwes gedecideerd te zyn tegens de fustenu van die Le* 3 den der gemelde Vroedfchap, die meenen dat het J recht van Electie aan zyne Hoogheid niet is com» I peteerende. En zal Extract dezer Refolutie gezonden worden aan Schout, Burgemeesteren en Schepenen, mitsgaders aan de Vroedfchap der Stad Rotterdam, om zich daar na te reguleeren. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben tot de voorfz. Refolutie niet geconcurreerd. Ml I «0 Q 3 De  246 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot De Heer van Wassenaar Heer van Starrenburg, heeft zich met de vocrfi. Refolutie, ais proflueerende uit Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 21 den April laatstleden, gefundeerd op hec .Rapport van den aften te Vooren, welk Rapport, en de Refolutie daar op, met concurrentie van de Heeren van de Ridderfchap is uitgebracht en geno. men, zelfs met infertie van een contra-Aanteekening tegen de Aanteekening van de Leden die zich daar tegen hadden geoppofeerd, ten vollen geconformeerd. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Briele, Edam en Medenblik, hebben geinhaereerd hun Declaratoir op de voornoemde Refolutie van den ziften April, laatstleden gedaan. De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfteldam, hebben tot de voornoemde Refolutie niet geconcurreerd , maar dezelve geconttadiceerd. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, hebben tot de voorenftaande by meerderheid geno» men Refolutie niet geconcurreerd, maar by die gelegenheid ingeroepen het gemanifesteerde begrip van de Heeren hunne Principaalen, blykbaar uit de Aanteekening in Hun Ed. Groot Mogenden Notulen van den aiften April laatstleden voorkomende, en dezelve voor welgemelde Heeren Principaalen wel expresfelyk geinhaereerd, declareerende wyders, daar de meerderheid der Leden heeft kunnen goedvinden om met deze Conclufie voort te gaan, zonder zelfs te defereeren aan hetfentiment van zulke Leden, die nog vooraf een Bericht van Heeren Bargemeesteïen en Vroedfchappen der Stad Rotterdam hier op wilden ingenomen hebben, aan de voorfz. Heeren Principaalen te referveeren het doen van zoodaanige nadere Aanteekening, als dezelven te raade zouden mogen worden. De  ge Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 247 j De Heeren Gedeputeerden der Steden Gorinchem ,en Schiedam hebben gedeclareerd, dat, de Heeren hunne Principaalen; niet hebbende geconcurreerd tot de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden van dito den 2iften April dezes jaars, nopens de Magiftraatsbeftellinge der Stad Rotterdam genomen, zy Heeren Gedeputeerden, om by het fysthéma van (de Heeren hunne Pricipaalen te blyven, ook niet )hebben kunnen concurreeren tot de voorzieninge, welke ook nu ten aanzien van de vervullinge der thands binnen de gemelde Stad vaceerende Schepensplaats by de Leden dezer Vergadering in aanmerking komt; edoch dat zy Heeren Gedeputeerden becrypende, dat, daar de voornaamfte gronden, waar op de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden bof vengemeld berust, ook naar hun inzien op het thands i voorhanden zynde geval van applicatie zyn, Hua | Ed. Groot Mogenden dan ook zonder hunne digniteit zichtbaar te compromitteeren, aan zich zeiven niet ongetyk kunnen zyn, en mitsdien van de andere kant geen vryheid vinden om te advyfeeren tot 1 het declineeren van de verzochte voorzieninge, waar toe zy Heeren Gedeputeerden, ten tyde van het nemen der bovengemelde Refolutie door de Heeren hunne Principaalen gelast waren, maar praefereeren zich in geene deliberatie op deze materie in 1 te laten. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn, hebben geinhaereerd Hun Declaratoir op de Refolutie ij van den 2ilten April laatstleden gedaan. De Heeren Gedeputeerden der Stad Enkhuizen hebben gedeclareerd zich in de deliberatie van de bovehftaande Refolutie niet te hebben'ingelaten, I als niet hebbende geconcurreerd in het nemen der Refolutie dezer Vergadering van den 2iften April dezes jaars, en dus de Conclufie daar van te heb» ben aangezien. Q_4 SP  243 Venèmeling van Stukken betrekkelyk tot De Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Haarlem , Lcyden , Gouda ,. Schoonhoven , Alkmaar., Monnikendam en Purmerende hebben tegen ' voorfz. Protest en Aanteekeningen zoodaanig con- \ tra-Protest en contra-Aanteekening gereferveerd,.;* als geoirdeeld zal worden te behooren, Dingsdag den 19 December 1786. Ontvangen een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, gefchreveh aldaar den 18den dezer, op de daar by gelegde gronden, breeder hier na geinfereerd, infteerende op de intrekking, of het buiten effect ftellen der Refolutie by Hun Ed. Groot Mogenden den 14 dezer, omtrent de vaceerende Schepensplaats aldaar, genomen, en dat de Vroedfchap vry en onverlet werde gelaten om met het maaken der Nominatie, conform de Privilegiën, voort te procedeeren. Edele Groot Mogende Heeren! Wy hebben wel ontvangen U Ed. Gr, Mogenden Misfive van den I4den dezer, met bygaande Extract-Refolutie ten zei ven dage genomen op eene ter Vergadering van ü Ed. Groot Mogenden ingekomen Misfive van negen onzer Mede-Raaden in de Vroedfchap, by welke Refolutie U Edele Groot Mogenden finaal gelieven tedisponeeren, tot het formeeren eener Nominatie door U Edele Groot Mogenden , ter vervulling der vaceerende Scheperisplaats alhier, fixeerende daar toe den dag van Woensdag aanftaande, zullende zyn den aoften dezer. Hoe' zeer wy, Ed. Gr. Mogende Heeren! uit aanmerking van deze Refolutie niet vertraagd hebben om onze bevoorens wél en wettig genomen Vroedfchaps-Refoititie van den 1 iden deaer, waar by de dag tot het maaken dier Nominatie door Boonheeren, conform onze Stads Privilegiën, op heden bepaald pas, direct te furcheeren; kunnen wy echter niet ' ' ' VOOS-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ufo" «oorby, ü Kd. Groot Mogenden te reprefenteeren,'; hoe wy met veel leedwezen vernomen hebben,- dat by ü Ed. Groot Mogenden in prejudicie van eene ter onzer Vroedfchaps- Vergadering wel en wettig genome Refolutie finaal is gedisponeerd geworden , zonder dat ï u^/j.. 1 • v . \ ui » ■' De Heeren Gedeputeerden der Stad Gorinchem en Schiedam hebben geinhasreerd derzelver Declaracoir en Aanteekening op de Refolutie van den I4den deezer gedaan; edoch niettemin gedeclareerd: te moeten billyken de inftantien van die Leden, welke de zoo evengemelde Refolutie, als wel en wettig genomen, gereclameerd hebbende, begrepen, dat ook geene gelegenheid kon de of mogt worden gegeven, waar door het effect van dezelve elufoir zoude kunnen worden gemaakt. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn heb. ben geinhan-eerd hun Declaratoir op de Refolutien van den 2iften April laatstleden en deu I4den dezer gedaan. .  js5© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot De Heeren Gedeputeerden der Stad Enkhuizen hebben de voorfz. Conclufie aangezien. De Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda» Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende hebben tegen voorfz. Aahteekéningen zoodaanige contra-Aanteekening gereferveerd, als geoirdeeld zal worden te behooren. Woensdag den 20 December 1786. Ingevolge en op den voet vah Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den i4den dezer, waar by den ioden dezer is geperfiiteerd, geprocedeerd zynfcot het formeeren op heden van een Nominatie tot vervulling van de vacante Schepensplaats te Rotterdam, door het affterven van A. J. Verstolk, Heer van Soelen en Aldenhaag, om daar uit door zyne Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder een voor dön 5 January 1787 te worden geëligeerd. Hebben Hun Ed. Groot Mogenden omtrent het voorhanden zynde geval, op den voet der voorfz. Refolutie van den 14 dezer, by dezen tot vervulling der voorfz. vacante Schepensplaats genomineerd Hendrik Adriaan Hoffman, en Willem Pieter Christiaan Top. - En zal de voorfz. Nominatie, met by voeging van Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den i4dea dezer, by Misfive worden gezonden aan den Heer Erf-Stadhouder, ten einde daar uit door zyne Hoogheid voor den 6 January 1787 Electie worde gedaan , en aan den Hoofd-Officier der Stad Rotterdam toegezonden, om den geëligeerden, of, geenEleöie ingekomen zynde, den Perfoon op de Nominatie boven aan ftaande in ééd te nemen. En zal Extract dezer Refolutie gezonden werden aan den Hoofd-Officier, mitsgaders aan Burgemeesteren  de Gebeurtenis/en- in 1787 «22. voorgevallen. 257 teren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, tot derzelver informatie en naricht refpectivelyk. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen, tot de Refolutien van den idden en 1 oden dezer nietgecon. curreerd hebbende, hebben zich in de voorfz. Nominatie niet ingelaten. De Heer van Wassenaar, Heer van Êtdrriniurjfi heeft geïnhaleerd zyn begrip dat de voornoemde Reloluue van den I4den dezer wel en wettig is ge. nomen. 6 De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Briele, Edam en Medenbük, hebben geinhxreerd hun Declaratoir op de Refolutien van den 14den en 1 oden dezer gedaan De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfteldatri hebben geperfiiteerd by hun Aanteekening op de Kelolutien van den I4den en I9den dezer gedaan. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben zich in de voornoemde deliberatie niet intree laten. fa De Heeren Gedeputeerden der Steden Gorïnchetri en bchiedam hebben geinhxreerd hun Declaratoir en Aanteekening op de Refolutien van den iaden en I9den dezer gedaan. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn heb, laten ^ voornoen>de deliberat e niet icge. ' Dé Heeren Gedeputeerden der Stad Enkhuizen hebben de voorfz. Conclufie aangezien. De Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht . vr r?,'r^eyden J Gouda> Schoonhoven, Alk. 2LIII. Deel, r 'tam  258 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot maar, Monnikendam en Purmerende, hebben tepen voorfz. Aanteekeningen zoodaanige contraAanreekening gereferveerd, als geoirdeeld zal worden te behooren. Accordeert nut de voorfz. Refolutien. -No. 3ro2. Refolutie in de Vroedfchap der Stad Rot. terdam, ter dier zaake genomen den 25 December 1786. Is gerefolveerd, dat de Vroedfchap zich op de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden van den acftcn dezer, raakende de vervulling der vaceerende Schepensplaats, voor het tegenswoordige niet kan inlaten, maar dezelve behoort te laten voor rekening en verantwoording dier Leden, die door hun afzonderlyk fchryven aan Hun Ed. Groot Mogenden, buiten kennis en tegen de Refolutie van deze Vergadering, aanleiding hebben gegeven, dat de Vroedfchap in de uitoeffening van haar Privilegie, conccrneerendc de voorfz. fuppletie van de vaceerende Schepensplaatfe, op nieuws is geturbeerd geworden. En is wyders nog gerefolveerd, dat van den gantfchen toedracht dezer zaake by Misfive kennis zal worden gegeven aan zyne Doorluchtige Hoogheid, ten einde aan Hoogstdenzelven te doen coniceeren de rede, waarom van wegens deze Vergadering geen Nominatie aan Hoogstdenzelven is toegezonden. De Heeren Bogaert en Vingerhoedt, Burgemeesteren; van Alphen, vanderGoes, Gevers, Elzevier, Reepmaker, en van Hoogstraten, Raaden; hebben tegen de bovenftaande Refolutie geprotesteerd, en hunne Aanteekening gereferveerd..  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 259 •N''. 3ro3- Misfive van de meerderheid derzelve Vrot-dfchap aan den Heere Erf-Stadhouder , ter zaake en in dato als vooren. Doorluchtige Vorst en Heer! Ter gelegenheid eener vacature in de Schepensbank dezer Stad> door het affterv#n van wylen dea Heer Aart Johan Verstolk, Heere van Zeelen en Aldenhaag, Regeerend Schepen; hebben de Heeren Burgemeesteren en Raaden P. Bogaert, J. H. Vingerhoedt, I. van Alphen, P. J. van der Goes, P.Gevers, J. J. Elsevier, J.Reepmaker, en S. van Hoogstraten, ter onzer Vergadering geproponeerd, of de Vroedfchap zich niec zoude behooren te addresfeeren aan Kun Ed. Groot Mogenden, met verzoek om op gelyke wyze, als by de gewoone jaarlykfche Magiftraats-verandering met de maand van May, ook in deze fuppletie te voorzien. Het was op Maandag den nden dezer, dat deze Propofitie, na voorafgaande deliberatie, by de Vroedfchap wierd gedeclineerd, en gerefolveerd, als naar gewoonte dag te ftellen ad o£to tot het formeeren eener Nominatie conform de Privilegiën by Boonheeren, daar toe door het lot te kiezen, ea dezelve aan Uwe Doorluchtige Hoogheid ter Electie te prsefenteeren. Dan, de Heer Burgemeester Bogaert, en verdere disfentieerende Raaden, goedgevonden hebbende, eene afzonderlyke Misfive aan Hun Ed. Groot Mogenden te fchryven, en dezelve op Donderdag den iaden ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden ingekomen en gelezen zynde, zoo is daar op directelyk een Refolutie gevallen, dat de Nominatie, voor de vaceerende Schepersplaats, by Hun Ed. Groot Mogenden zei ven zoude werden geformeerd, en daar toe dag gefield tegens Woensdag, zullende toen zyn den 2often dezer. Op het omvangen dezer Refolutie des Sacurdags R 2 den  s.6q Verzameling van Stukken betrekkelyk tol den ióden dezer* hebben wy gemeend onze voorig genomen Refolutie tot het formeeren eener Nominatie volgens de Privilegiën te moeten furcheeren, maar teffens hebben wy des Maandags den i8den daar aan volgende eene Misfive aan Hun Ed. Groot Mogenden laten afgaan, waar by wy op de intrekking der Refolutie van Hurj Ed. Groot Mogenden, van den I4den daar bevoorens, hebben geinfteerd» Wy nemen de vryheid, ons tot'deh inhoud dier? Misfive, Copielyk hier nevens gevoegd, te refereeren. Doch alzoo dezelve Misfive voor ons riet van de verwachte'reusfite is geweest, maar op Dingsdag den roden door Hun Ed. Groot Mogenden by de voorige Refolutie van den idden daar. te vooren ïs geperfisteerd» en op Woensdag den 2oflen met het formeeren eener Nominatie is voortgeprocedeerd; zoo vertrouwen wy, dat Uwe Doorluchtige Hoogheid daaruit de reden zal confleeren, waarom wy ditmaal geen Nominatie ter Electie, voor de vaceerende Schepensplaats, aan'Uwe Doorluchtige Hoogheid kunnen prsefenteerer* Waar mede wy Uwe Doorluchtige Hoogheid ia de befcherminge Godes beveelen, en blyven, Doorluchtige Vorst en lieer l Uwe Dborl. Hoogheids ootmoedige Dienaaren, Rotterdam, den Burgemeesteren en Vroedr 2j December fchappen der Stad Rot- 1786. ter dam. Ter Ordonnantie van dezelven j (was gtt.) W. W. van Beeckei.  ie Gebeürtenisfcn in 1787 enz, fóorgevdlleh. 25r No, 3194. Misfive van den Heere Erf-Stadhoadsr aan' den Hoofd-Officier der Stad Rotterdam, houdende Electie van Hendrik Adriaan Hoefman, tot Schepen dier Stad, in dato den 29 December '1786Y ' w Ei / p*Csn™J{l taai » ^i* »*.' * Erentfeste, Voorzienige, Discreete, onze lieve j3ïzondere{ Wy hebben niet willen afzyn UE. by dezen kennis te geven, dat wy, ongeprsjudicieerd ons Recht van Eledtie uit eene wettige Nominatie volgens de Privilegiën, Handvesten en Octroijen van de Stad Rotterdam geformeerd, goedgevonden, hebben, uit het dubbel getal Perfoonen door Hun Ed. Groot Mogenden, de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, op den aoften dezer genomineerd, ter vervulling van de vacante Schepensplaats der voorfz. Stad, door het affterven van A. J. Verstolk, Heer van Zoeien en Aldenhaag, tot Schepen aldaar te eligeeren Hendrik Adriaan Hoffman. Lastende UE. overzulks denzelven, naafneming, van den behoorlyken ééd, te ftellen in de posfesfie van zyne voorfz. Bediening. Waar op ons verlatende, beveelen wy UE. hier mede, Erentfeste, Voorzienige, Discreete, onze lieve Byzondere! in Gods heilige Protectie. UE. Goedwillige Vriend, (was gef.) W. Pr. van Oranje. Nymegen, Ter Ordonnantie van zyne den 29 Dcc. 1786". Hoogheid, (was get.y P. J. de Larrev. R 3 No.  26*2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 3195. Aanteekening van de minderheid der Vroed* Jchap tegen de voorfz. Refolutie en MisfiveN0.3192 «» 3f93» in dato den 2 January 1787. De ondergèteekende Burgemeesreren Bogaert en Vïngerhoedt, en de Raaden van Alphen, van der Goes, Gevers, Elsevier, Reepmaker en van Hoogstraten hebben, ingevolge hunne referve van den 25ften van de maand December des afgelopen jaars 1786, tegen de Refolutie op dien dato by de meerderheid van deze Vroedfchap genomen, en de Misfive aan den Prinfe Erf-Stadhouder daar by gearresteerd, doen aanteekenen. Dat zy zich niet zullen aantrekken de ongemefixreerde Expresfle, waar by aan henlieden word ge. imputeerd, dat de Vroedfchap in de uitoeffening van haar Privilegie, concerneerende de fuppletie van de vaceerende Schepens-plaats, op nieuws geturleerd zou zyn geworden, — daar die praetenfe lur. batie^ alleenlyk beftaan zoude in een neutraale voorzieninge by 's Lands Souverein goedgevonden, alleen om de disfeatieerende PartyeD in deze Vroedfchap, zoo wel als den Stadhouder, te doen blyven in hun geheel en onverkort omtrent zoodaanig verftand , als ter wederzyde word gehegt aan de laatfte Privilegiën op de Magiftraatsbeftelling, waaromtrent het in Confesfo behoort te zyn, en ook waarlyk is, dat de Ondergeteekenden zich houden aan den re gel, door de meerderheid onlangs by haar laatfte Bericht aan Hun Ed. Groot Mogenden geadopteerd, naamelyk: dat het tegen alle gronden van Rechten aanloopt, dat 'er wegens zekere dispofitie of Staatsverordening een Octroy word ingeroepen, aan welke dispofitie of Stedelyke verordening door posterieure Octroijen is gederogeerd; — en „ dat de laatfte Octroijen altyd hebben geftrekt ,, (of moeten ftrekken) tot een Wet en een Regel voor het volgend Stedelyk bewind." Maar dat zy Oadergeteekenden niet kunnen nalaten zich te beklagen over de partydige wyze, waar op  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 263 pp men heeft ingericht eene Misfive, welke, vol. gens de woorden der Refolutie, dienen moest om aaa zyne Hoogheid kennis te geven van de gamfche toedracht der zaake; terwyl men echter in die Misfive een voornaam gedeelte van dien tosdracht heeft verzwegen, hier inbeftaande: Dat de Ondergeteekenden de Misfive, door de meerderheid op den i8den December a:n Hun Ed. Groot Mogenden gefchreven, hebben gerescontreerd by eene Misfive, welks voornaamen inhoud aan de meerderheid, uit het Rapport van Gedeputeerden ter dagvaart, ten vollen bekend is geweest, en waar van de Ondergeteekenden Copie hier nevens voegen, ten einde teffens met deze Aanteekening' tot hunne decharge voor de posteriteit in de Notulen dezer Vroedfchap te worden geinfereerd. Om den gantfchen toedracht der zaake te melden, had de meerderheid, van de evengemelde Misfive vooral behooren gewag te maaken, om dat daardoor gefuppleerd wierd hec gene in de voorfz. Misfive der meerderheid was geomitteerd, (of wel met opzet verkeerdelyk voorgefleld) naamelyk, dat de Ondergeteekenden nog dezelfde fustenue voerden, welke door Heeren Burgemeesteren by Misfive van den 4 April 1786 aan Hun Ed. Groot Mogenden is voorgedragen, in deze duidelyke woorden: „ Dat door geene overftemming onzer Mede-Le„ den, maar alleen de Souvereine verklaaring van ,, Hun Ed. Gr. Mogenden, getermineerd kan wor„ den een verfchil over het verftand of effect van ,, den éód, welke door ons als Vroedfchappen isge„ daan, en t'elken jaare door de Boonheeren afge„ legd wordt. ,, Dat, indien het lot zoo viel, dat alle of de „ meeste zwarte Boonen getrokken worden door „ zoodaanige Leden, die fustineeren de pradtyk, „ welke federt 1748 heeft plaats gehad, te moeten ,, blyven obferveeren, deHoofdrOfficier, van deon„ wettigheid van zoodaanige Nominatie en daar uit gedaane Electie overtuigd zynde, zich bezwaard R 4, i» en  £64 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot n en buiten vermogen zou vinden om de geëügeerden den ééd, dien zy in zyne handen zoudeq moeten (haven, af te nemen, en alzoo te homo. logeeren en effect te doen forteeren eene be- ,, coeming, welke hy oirdeeld tegens Stads Privi. ., legien ftrydig en alleszins onbegaanbaar te zyn. „ Dat, in het tegenovergefielde geval, wanneer ,«, door drie of meer uit de Ondergeteekenden zwarte Boonen getrokken wierden, dezelve niet anders zouden kunnen doen dan de Nominatie con- „ form het prjefcript vaa het Oilroy d'anno 1650 te ,, maaken, en daar uit ilici, door middel eener tiveede bèonttekking, de nieuwe Burgemeesteren en Schepenen te creëeren, welke de yoofd-Officier, 3, als in 't zelfde gevoelen ftaande, zich dan ook verplicht zou achten daadelyk te beéédigen, en in functie te ftellen, zonder zich daar van dooree- y, nige Protgstatien of andere middelen van oppofi. i, tie der andersdenkende Mede-Vroedfchappen te' „ detourneeren ; dewyl het van zelfs fpreekt, daq coph 'de Boonheeren, noch de Hoofd-Officier, it ter Contemplatie hunner Mede-Vroedfchappen, j,'DÏet kunnen noch mogen afwyken, van het gene zy begrypen hen volgens ééd en plicht te incum- ,', beeren." Daar nu op déze onwederlegbaarc redenen, welke even zeer applicabel zyn op de fubpletie eener tusfehentyds vaceerende Schepensplaats, als cp dejaarlykfche verandering der Wethouderschap, gebóüwd was hec Staats-Rapport van den 8ffen April, en op de daar by gelegde gronden genomen is HunEd.-Groor Mogenden Refolutie van den, 21 (ten derzelve maand ," by welke zoo foigneus is in 't oog ge* houden; ,, 'den aart eener provifioneele dispofitie, „ door welke aai) g«en/?tier disfentieerende Partyens nog cok aan een'derden die buiten dac verfchil is, ii C.eD ^us 200 min aan de meerderheid dezer'Vroed,', ïcbap als'aan den Heere Stadhouder)'eenig prsejuv dicie moet worden toegebracht, noch eenige ;S vost of febjn-gegeven, dat de fustenuen of ia- 1» ter-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 265' /, terpretatien vun de eene Party boven die van de' i, andere worde geprcefereerd:" zuilen de Ónder, geteekenden liefst a'au de overweging van de meerderheid overlaten , aan welke dryfveeren ieder on-: zydig Lezer van die Hukken zal moeten toefchryven, dat de meerderheid Hün Ed. Groot Mogenden' heeft trachten te brengen in het begrip, dat'in het tegenwoordige geval niet exteerden dezelfde rede-" nen, wélke Hoogstderzelver Refolutie va'3' dea' 2iften April hadden gemotiveerd; -— en w;l van deze haare poogingen, doch niet van de Misfive daar tegen door ons gefchreven, aan zyne Hoogheid kennis heeft willen geven. Kunnende de Ondergeteekenden echter niet afzyn nog aan de meerderheid onder 't oog te brengen/ — dat het niet hunne fchuld is, maar alleen veroirzaakt door het vertraagd antwoord des Stadhouders, die eerst kort geleden, op nader aanfehryvens van Hun Ed. Groot Mogenden, deszelfs Bericht heeft overgezonden, (doch welk ftuk cog. niet gedrukt is) dat de principaale quaisrie overi deszelfs vermeend Recht van Electie nog niet getermineerd heeft kunnen worden: — dat zyne Hoogheid dieshalve geene de miufte reden had van te verwachten, —— dat hem.ditmaal eene Nominatie van Boonheeren gezonden zou kunnen worden: — en ook van het tegendeel van dien zekerlyk reeds was verwit-' tigd door een aanfehryven van Hun Ed. Grooc Moden zeiven, ten gevolge der Refolutie van d"n" 2often. Dat by gevolg eene kennisgeving door deze Vroedfchap, vyf dagen later, zeer geaffecteerd moest-, voorkomen, te meer, daar men dezelve niet ge. daan had in April, —- toen het mooglyk was, dit zyne Hoogheid de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden nog kon de ignoreeren; —-- en dat overzulks de meerderheid alleen fchypt bedoeld te heb» ben, daar door aan den Stadhouder te doen toekomen een legaal bewys van de zêle, met welke zy' zich wederom, in haare Misfive van dea i8tlen De. R J cem-  i66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot cember laatstleden, aan Hun Ed. Groot Mogenden, zelfs ten kosten der waarheid, beyverd hadden, om hem te complaceeren, en daar door op nieuw te meriteeren zulk eene fhtteufe Refcriptie, als waar mede haare Misfive van den iften May, —— op den 3den July, —— en dus na negen weken toevens —— is begenadigd geworden, door een Vorst, *— die maar al te dikwyls gelegenheid bekomt tot den uitroep, welke Tacitus verhaalt dat Keizer TiBfiRius zich niet zelden liet ontvallen: „ d Homines ad Strviiutem paratos 1" Schoon de Ondergeteekenden geenszins op den Stadhouder willen appliceercn, 't gene Tacitus 'er byvoegt: „ Scilicet etiam illum, qui libertatem publicam nolj, let, tam projeEta ferviemium patientice iiedebai." Actum Rotterdam, den 2 January 1787. (was geteekend,} P. Boogaert. Jacob Herman Vingerhoedt. Isaac van Alphen. P. J. van der Goes. P. Gevers. J. J. Elsevier. J. Reepmaker , van Strevelshock. Samüel van Hoogstraten. No. 3196. Contra-Aanteekening van de meerderheid daar tegen, in de Notulen der Vroedfchap, gedaan. De Ondergeteekenden, alle Raaden in de Vroedfchap dezer Stad, zichgereferveerd hebbende hunne Contra-Aanteekening, tegen de Aanteekening van de Heeren P. Bogaert, I. van Alphen, J. H. Vingerhoedt, P. J. van der Goes, P. Gevers, J. J. Elsevier, J. Reepmaker en S. van Hoog. straten, in dato den 2den January laatstleden, zullen zich geen moeite geven om het gefustineerde hunner Mede-Leden by derzelver Aanteekening  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 26} te debatteeren, noch derzelver gewaande eruditie» in de zoo onhebbelyke als ongepaste aanhaaling der woorden vanTAcrrcs, te rescoDtreeren, maarden Romeinfchen Wetgevers nazeggen: — Si id de levitate procesferit contemnendum est; Si ex infania miferatione dignisfimum; Si ab injuria remittendum. Van gelyke zullen zy zich niet aantrekken de zoo puërile als ingratieufe reproche, van partydig voorftel van de gantfche toedracht der zaake, hun door hunne Mede-Leden by voorfz. Aanteekening gedaan , ter oorzaake quafi, dat de Vroedfchap in de Misfive aan den Heere Erf-Stadhouder, in datoden 26 December laatstleden, geen mentie heefc gemaakt van den tweeden Brief door hunne Mede-Leden op den l8den December aan Hun Ed. Groot Mogenden afgezonden; genoeg zy, daar op aan te merken: dat de Vroedfchap, by het fchryven dier Misfive aan den Heere Erf-Stadhouder, geen oogmerk had om zyne Hoogheid in detail te informeeren van alle de Practyken, waar door die Leden dezer Vergadering, die zich zelfs distingueeren, of immers al eens gedistingueerd worden, van uit te maaken de minderheid der Vroedfchap, de wettige Refolutien dezer Vergadering goedvinden te contramineeren; terwyl de Vroedfchap zich bovendien niet reprochabel acht, van zich niet altoos te aperceveeiren van zoodaanige Misfives van fommige der Leden aan Hun Ed. Groot Mogenden of aan de Staats-Leden, waar van de Vroedfchap zelden anders, als apres coup, achter na kennis krygt, en dan ten meesten wel eens by een fummier mondeling rapport, zonder dat de Gedeputeerden ter Staatsvergadering, wanneer zy zelve Mede-Schryvers van zoodaanige Brieven zyn, bedacht zyn, om dezelve over te nemen, ten einde daar op het goedvinden hunner Principaalen, gelyk plichtmaa tig was, te verftaan, alvoorens by Hun Ed. Groot Moetenden daar op finaal werde gerefolveerd. Nog minder zullen de Ondergeteekenden, zich, la.  £6$ Verzameling van Stukken' betrekkelyk tof laten gelegen zyn aan de laage fpoteemy, die deze agt hunner Mede-Leden zich verö.iriooven, ter iaake van de by deze Vergadering wettig genomen Refolutie tot het fchryven der Msfive aan den Heer Erf-Stadhouder in dato den 2cften December,confidereerende deze fpotterny als laag en verach-. telyk, en een taal die nimmer in dezen Achtb. Raad behoort gevoerd te worden. ' Eindelyk verklaaren de Ondergeteekenden, ten einde by de posteriteit uit de Notulen van deze Vergadering van hunne cordaate handelingen confteeren moge, dat zy hunne Advyfen in dezen Raad geenszins modeileeren, noch ca de fadtléufe geest van dezen tyd, noch na de gemoedelyke confideratien van hunne Méde-Raaden, maar na d'eri düidelyken letter der nooit- geïnterrumpeerde Privilegiën, en na het verftand, dat alle cnzs ver-diénftelyke Voorzaaten daar aan , ea aan de goede herkomens en loffelyke Costumcs, ten besten van Land en Stad, gehecht hebben ; — en öatzy, fpeciaal by de deliberatien dezer Vergadering' op tien flden en l8den December laatstleden", gemeend; hebben met de authoriteit van het Staats-Rapport/ van den 8 April 1786 in het gevoelen gefterkt te zyn, om de gemoedelyke bezwaaren van eenire' JLeden uit de Vroedfchap te moeten voorby zien, dewyl daar uit, — uit dat Staats-Rapport — evidentelyk confteert, dat de tufchenkomst yan den. Souverein, by gelegenheid der*Magiftraatsbeftelling met May 1786, niet aan de gemoedelyke bezwaaren van deze of gene uit de Vroedfchap, maaraan het verfchil tusfehen de Leden over de form en het fatfoen der Nominatie, moest toegefchreven worden, welk verfchil de protestterende Leden zelve erkennen, in hunne byzondere Misflveaan Hun Ed." Groot Mogenden in dato den iödenDecember, dat; 'in cas fubjecl geen plaats had, terwyl de voorfz. protesteerende Leden verder nimmer zullen tegenfpreken, dat zy niet alleen in dat Staats-Rapport heb*  de ■Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. aSgk hebben berust, maar zeiven in de Vergadering der Vroedfchap geoirdeeld hebben zich daar mede te kunnen en te moeten conformeeren. En het moet dan des te vreemder voorkomen^ als men de voorfz. Leden op nieuws hoort gewag maaken van een gemoedelyk bezwaar, die by dezelve na het maaken der Nominatie, zoo zy Boonheeren waren geweest, plaats zoude gehad hebben, daar zy hadden behooren te weten, dac dip herbooning, na het laudeeren van de Nominatie,, altoos aan alle de Leden der Vroedfchap heefc ge-, ftaan, en nimmer is geweest van het departement:, van Boonheeren, die na het formeeren van de Nominatie altyd verftaan zyn te hebben gedefuogeerd, (was geteekendj JeaN Bichon, van Tsfelmonde. Hendk. van' Beeftingh. J. M. Collot d'Escory. Jb. Mossel. J. G. van Mierop. A. W. Senn van Basel. J. van der Heim. J. A. van der Hoeven. Is. van Teylingen. J. F. van Hogendorp. R. F. van Staveren, P. van Yzendoorn. No. 3'97- Aanteekening van dezelfde meerderheid in de Notulen van Holland, door Stads Gedeputeerden gedaan infereeren den . . February 1787. De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben, ingevolge de expresfe last van de Heeren hunne Principaalen, uit krachte van de referve by hunne Aanteekening van den 2iften April laatstleden, op de prrjetenfe Refolutie, concemeerendé de Magiftraatsverandering in de voorfz. Stad, in de Registers doen infereeren en aanteekenen. Dat uit den inhoud der Privilegiën, door de refpective Graaven en Souvereinen dezer Landen oudtyds aau de Stad Rotterdam gegund en gegeven,  470 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ven, en van tyd tot tyd geconfirmeerd, en in 't byzonder uit die van Hertog Maximiliaan en Maria van den 18 April 1479-» van Hertog Philips in dato den 8 December 1483, geconfirmeerd door Keizer Karel op den ij November 1524, en van Hun Ed. Groot Mogenden van den 16 December 1650, kennelyk en onbetwistbaar is, en ook tot het jaar 1785 inclufive, als een onverbrekelyke wet, regulier zonder interruptie is geobferveerd, dat de verkiezing der nieuw aankomende Burgemeesteren en Schepenen der gemelde Stad moet worden gedaan by lotinge, in diervoegen als by de voorfz. Privilegiën in 't breede voorgefchreven is, zoodaanig dat de Nominatien der Perfoonen tot vervulling der afgaande Burgemeesteren en Schepenen altoos en aanhoudend door de vyf zoogenaamde Boonheeren, daar toe by het lot uit het midden der Vroedfchap gekozen, na het doen vaa den ééd by de-voorfz. Privilegiën geprsefcribeerd, jaarlyks, zelfs inde turbulentfte tyden zyn geformeerd, en de nieuw aan te komen Burgemeesteren en Schepenen , uit die alzoo geformeerde Nominatien, zoo onder de Graaflyke als onder de StaatsRegeering, het zy met of zonder Stadhouder zyn gekozen en aangefield geworden. Dat de voorfz. Privilegiën, en daar by voorgefchreven forme der Magiftraatsbeftelling, voornaamelyk zyn gegeven en vastgefteld, om de voorfz* Stad te onderhouden in goede rust, pais, en eendrachtigheid, en henlieden te ftellen in goede Politie, en derhalven onverbrekelyk behoorde ftandtegrypen, vooral in een tyd, wanneer de Leden der Vroedfchap ongelukkig door verfchillende opinien omtrent het Stads beftuur of beftelling der Regeering zouden mogen zyn verdeeld, ten minften en in alle geval tot zoolang dat dienaangaande, navolleedig verhoor van de refpective disfentieerende Leden, en die daar in belang zouden mogen hebben, en compleet onderzoek van zaaken, by eene wettige finaale dispofitie, naar de Conftitutie der  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 27} Regeering ingericht, eene andere meer voldoende, en aan de voorfz. oogmerken beantwoordende, beftellinge zoude mogen zyn gemaakt. Dat mitsdien naar den aart der zaake, efl de be» kende gronden van recht en billykheid, alle zoo. genaamde provifioneele en tcmporaire dispofitien, met de voorfz. zoo uitdrukkelyke Rechten , Privilegiën, en deugdelyke Ufantieen langduurigeposfesfie ftrydig zynde, — met welke prastenfe falutaire claufulen van nonprsejudicie en diergelyke, dezelve ook mogen worden gecoloreerd — als illegaal en onbeftaanbaar met de fundamenteele wetten, pos» fesfie en conftante Prattyk, omtrent de Magiftraatsbeftelling in de gemelde Stad, zonder interruptie geobferveerd en gehomologeerd, per Jé zyn nul en van geener waarde, en dienvolgende ook geen der Leden van de Vroedfchap, door welken, yder afzonderlyk, by hunne aanftelling de voorfz. Privilegiën, zoo wel als alle andere de voorfz. Stadconcerneerende, en in viridi obfervantia zynde, expresfelyk met folemneelen eéde bezworen zyn, zich onder voorwendfel van gemoedelyke bezwaaren, of andere prastexten, zoo lang dezelve van hunnen voorfz. ééd niet zyn ontflagen, zich van de Dakoming en onderhouding derzelven kan onttrekken of wettiglyk gedispenfeerd houden, waar door dan ook de prastenfe grond der zoogenaamde provifioneele of temporaire dispofitie op de gemel» de Magiftraatsbeftelling, den 2iften April voorfz. in de weereld gebracht, al mede van zelfs geheel moet vervallen. Dat het voorfz. voorwendfel nog des te minder tot een prstens fundament van de gemelde provifioneele dispofitie , en inbreuk op zoodaaanige klaare en ongeinterrumpeerde Privilegiën en Conftitutioneele Wetten van Stads Regeering, en dien conform gecontinueerde posfesfie, waar in de Leden van de Souvereiniteit dezer Provincie zieh ook by folemneelen ééde hebben verbonden de gemelde Stad en hunne Burgerye en Ingezetenen te zul-  #^2 Verzamling van Stukken betrekkelyk tot zullen handhaaven , konde worden gearnpieerd* 'daar 'cr tusfehen de refpective Leden van de Vroed? fchap geen verfchil exteerde, over de bevoegtheid derzelve tot het maaken van Nominalist, jï zelfs geen de miafte bedenking was gemoveerd, of de Nominatien in het bedoelde geval konden of behoorden gemaakt re worden door Boonheeren, conform de voorfz. Privilegiën en conftant gebruik, maar dat de gemoveerde verfchillen zich alleenlyk hadden bepaald tot het recht van Electie ,.aan zyne Hoogheid als Stadhouder dezer Provincie al of niet competeerende, uit Nominatien, door Boonheeren, conform de Privilegiën dezer Stad geformeerd, en by de Vroedfchap geapprobeerd, en voorts omtrent de form, welke in het maaken der Nominatien door Boonheeren zouden behooren te worden geobferveerd; dan waaromtrent by wettig genomen Refolutie door de Vroedfchap, van den 21 November 1785, reeds was verdaan: „ dat de jaarlykfche verandtring der Magiftrature zonde blyven , zoodaanig als dezelve tot op dien tyd in practyk \, was, naamelyk, dat aan den Erf-Stadhouder dezer Provincie jaarlyks een behoorlyke Nominatie van 5' Burgemeesteren en Schepenen zoude worde toe" gezonden, om daar uit de noodige Electie te " doenzonder dat de bevoegdheid van de Vroedfchap dezer Stad, tot het maaken der Nominatien door de gewoone Boonheeren, in twyffel was getrokken, of door eenige Leden van de Vroedfchap ter dier tyd gewag is gemaakt geworden van prrjetenfe gemoedelyke bezwaaren, welke hun of Boonheeren, op welke het lot mogt vallen, zouden konnen beletten of verhinderen, om zich minder naar den inhoud der voorfz. mede door hun bezwooren Privilegiën en het ongeinterrumpeerd gebruik, als het door hun naderhand prastenfelyk gereclameerd fpeciaal prsefcript van het Octroy van "c jaar 1.650 omtrent een tweede Booning, te kunnen gedragen. Dat zoo wanneer echter die, by fommige Leden van de Vroedfchap zoo 't fchynt naderhand opgekomen ,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 273 Dien, gemoedelyke bezwaaren, al van dat gewicht zouden hebben kunnen geoirdeeld worden, dat tot gerustftelling hunner conlcientien eenige voorziening van den Souverein noodig zoude zyn geacht^ die voorziening als dan zoodaanig had behooren en ook had konnen worden ingericht, dat daar door 6eene atteinte aan de voorfchreven Privilegiën en 'fantie zoude zyn toegebracht, noch dezelvebuiten werking gefteld, of provifloneel gefuipendeerd geworden, waar toe door hunne voornoemde Principaalen, zoo by de circulaire Misfives aan de Leden van de Vergadering op den 13 April 1786 refpectivelyk gefchreven, als by de mondelinge voordracht hunner Gedeputeerden, voldoende redenen en een zeer gepast middel aan de hand gegeven was; dat naamelyk Hun Ed. Groot Mogenden in fubftantie zouden gelieven te verklaaren: ,, dat de Nominatien van Burgemeesteren en Schepe,, nen op den 2Qften April, ingevolge de voorfz. „ Privilegiën en onafgebroken Ufantien, zouden „ worden geformeerd door Boonheeren, uit het midden „ der Vroedfchap gekozen door het trekken der witte en „ zwarte Boonen, doch dat de voornoemde Boon» „ heeren ten opzicht van het fatfoen of de form der „ Nominatien, over welk verfchil tusfehen de „ Leden van de Vroedfchap was. fubfifteerende, „ gehouden zouden zyn, om dezelve in alles te formeeren op dien voet, als voor het affterven van „ Prins Willem den tweeden had plaats gehad, „ en dus even en in diervoegen, als of het Ocïroy „ van 1650 niet in wezen maar door den Souve. „ rein gefurcheerd ware," -— waar toe het Rapport van het gehouden Befoigne, den 8ften April 1786 ter Vergadering uitgebracht, ook was tendeerende: „ en dat de voorfz. Nominatien, in ,, diervoegen door Boonheeren geformeerd , door „ of van wegen de Vroedfchap aan zyne Hoogheid „ zouden worden toegezonden, om daar uit de ,, Eledtien te doen, allesonderzoodaanigereferve, „ als in het flot van het evengemelde Rapport al XLIII. Deel. S mede  «74- Verzameling yan Snikken betrekkelyk tot ,, mede was gemeld," te weten: „ met dien verftande, dat daar mede geen de minfte atteinte ,, zoude worden toegebracht aan het_ wederzyds „ gefustineerde omtrent de applicatie van het „ voorfz. Octroy van 1650, en dat in de discusüe „ van al het gene daaromtrent qusstieus was ge„ maakt of cog zoude worden, door geene der „ Partyen daar uit eenige argumentatie, illa'tie, of „ confequentie gemaakt of getrokken zoude mogen worden, maar dat, ten opzicht van het recht „ van Nominatie en Electie van Vroedfchappen , ,, Burgemeesteren en Schepenen, een yder zoude „ worden verftaan gebleven te zyn in zyn geheel „ en ongeprasjudicieerd, en zonder dat, door het „ zenden der Nominatie aan den Heer Erf-Stad,, houder, verftaan zoude kunnen worden by Hun „ Edele Groot Mogenden ietwes gedecideerd te „ zyn, tegen de fustenue van die Leden der ge„ melde Vroedfchap, die meenaen dat het Recht „ van Electie aan zyne Hoogheid niet was competeerende." Dat deze conciliatoire voorflag van de Heeren hunne Principaalen dan ook in de deliberatien over het voorfz. Rapport van den 8 April 1786, op den 2lften daar aan volgende gehouden , by de meeste Leden, (immers fubftantieelyk en met zoo weinig verandering of verfchil, dat dezelve zeer ligt, indien daar toe de minfte devoiren, zoo als wel had behoord, waren aangewend geworden, tot volkomen confonance hadden kunnen worden gebracht) voldoende en na den aart der zaake gefchikt was geoirdeeld, en genegenheid getoond om dezelve te amplecteeren, en op dien voet een afkomst van de voorfz. zaak te maakén, en dat mitsdien de Cónclulie, volgens het waare beloop der deliberatien en de ordre der Vergadering, daar heenen had behooren te gaan, en te zyn gevallen conform de voorfz. aan de Leden vooraf kennelyk gemaakte conciliatoire voorflag. Dan dat evenwel daar op geen behoorlyk reguard -was  de Gehsurtenisfen in '1787 enz. voorgevallen. 275 was genomen j maar, even gelyk deze zaak in deszelfs aanleg en voortgang met eene onvergelyke-, lyke prsecipitance federt den 5 April 1786, op eene ingekomen Misfive van de toenmaalige Burgemeesteren der voorfz. Stad, zonder dat daar op de Confideratien of Bericht van de Vroedfchap zyn gevraagd geworden, was begonnen, en met zoodaanige overhaasting voortgezet, dat reeds den 8ften dito een Rapport op de voorfz. Misfive was uitgebracht geworden, en te gelyker tyd, hoewel zonder concurrentie van de Gedeputeerden der Stad Rotterdam, uiettegenftaande het zelve Rapport door de meeste Leden was overgenomen, dag gefteld tegens den 2Ïften derzelve maand, om als dan een finaale afkomst van het voorfz. Rapport te worden gemaakt; zoo ook de voorfz. zonderlinge deliberatien,, door eene niet min finguliere Conclufie, in effette met de minderheid, op eenö gantsch nulle en informeele wyze, waren ten einde f'ébracht, en door de bovengemelde prstenfe Refolutie Van den 21 April Ï78S, tegen de uitdrukkelyke rjrotestatien van Verfcheiden Leden, endaar onder de Gedeputeerden der Stad Rotterdam, quafi zyn.getermineerd geworden; van welke prastenfe Refolutie de Heeren hunne Principaalen dan pok hebben geoirdeeld zich niet te kunnen dispenfeeren, de notoire nulliteit en informaliteit, zoo ter hunner decharge en tot justificatie hunner cónduites, met, opzicht tot dezelve deliberatien en prastenfe Refolutie gehouden en nóg te houden, als tot confervatie van het Recht aan hunne Stad en Burgerye, uit krachte en in conformiteit der voorfz. Privilegiën en onafgebroken Ufantie, wel eh wettig competeerende, en weering van de nadeelige gevolgen, welke uit de infractie derzelve notoirlyk moeten proflueeren, by dezen in een nader en zöo zy vertrouwen helder daglicht te ftellen, declareerende mitsdien de gemelde prastenfe Refolutie en provifioneele voorzieninge, ,met alle de gevolgen fen aankleven van dien, als ■S 2 nog  i-j6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot nog te houden, voor nul en informeel, en ook geenszins verantwoordelyk te willen gehouden worden voor oe nadeelige gevolgen en confufie, welke uit de voorfz. prastenfe Refolutie na dato zyn gerefulteerd, blykens de Nominatie ter dier tyd gemaakt, op welke twee, volgens de Privilegiën ongequalificeerde, Perfoonen, gebracht zyn geworden, noch voor de gevolgen, die nog verder daar uit zouden mogen refulteeren, en wyders als nog aan zich wel expresfelyk daar tegen te referveeren het employ van zoodaanige middelen vao redres, als hunne Principaalen zullen te raade worden, en fpeciaal, by deaanftaande verandering der Regeering, niet te zullen kunnen admitteeren zoodaanige prastenfe voorzieninge of dispofitien, als in dezen plaats gehad hebben, en direöelyk ftrydig zyn tegens de aloude en nooit geïnterrumpeerde Privilegiën dezer Stad. No. 3198. Declaratoir van wege als vooren ter Staats, vergadering gedaan den 20 Maart 1787. De Heeren Gedeputeerden der Sr.ad Rotterdam hebben gedeclareerd expresfelyk gelast te zyn, om, ter voorkoming van alle verwarringen, en uit aanmerking, dat reeds by alle de overige Leden van Hun Ed. Groot Mogenden was geconfenteerd in de Extraordinaris middelen, ook in dezelven confent te dragen; doch by die gelegenheid, namens de Vroedfchap, te doen, en in de Notulen van Hun Edele Groot Mogenden te laten infereeren het navolgend DECLARATOIR. De Vroedfchap der Stad Rotterdam, gehoord het Rapport van bet Be foigne, op laatstleden Saturdag den I7den dezer maand gehouden, en by meerderheid van ééae Stem ter Vergadering van Hun Ed, Groot  .de Gebeurtenis/min 1787 enz. vmgevallen. 277 Groot Mogenden uitgebracht, teD einde Hun Ed. Groot Mogenden te advyfeeren, om aas het verzoek, by eenige Burgers en Ingezetenen dezer Stad gedaan, tot vermeerdering der Vroedfchap met 16 Leden, te voldoen; vermeent (hoe zetx zy nimmer gelooven kan, dat zoodaanig een Rapport, ftry* dende tegens alle gronden van Regeering, en tegens de duidelykite letter van het wel en wettig verkregen en nooit betwiste Stads Privilegie of Octroy van anno 1615, by de Vergadering van Hun Edele Groot Mogenden zoude worden geamplectcerd) in allen gevalle verplicht te zyn, ter dezer Vergadering te declareeren, dat zy, bezworen hebbende de confervatie van alle exteerende en niet geabro» geerde, maar in deugdelyke obfervantie zynde, Privilegiën en Octroijen, niet zal kunnen dulden of toelaten zoodaanig een inbreuk tegen dezelven, fpeciaal tegen het gementioneerde Octroy van lór5, als wa3r tóe by dé' meerderheid van hec voorfz. Befoigne gcadvyfeerd is, en dit te minder, daar het meergemeld verzoek, om de vermeerdering der Vroedfchap, niet Hechts geheel onwettig, zonder behoorlyke voorkennis, en zonder haare toeftemming, gedaan is, maar ook door een veel grooter aantal van Burgers en Ingezetenen van haar Stad, die nevens anderen de gemeene Lands en Stads lasten dragen, openlyk gedesavoueerd en tegengefproken wordt. De Vroedfchap verklaart wyders, dat zy, inhasreerende en volkomenlyk approbeerende de gronden by de Heeren Gedeputeerden dezer Stad , met concurrentie van de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, mitsgaders de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Hoorn en Enkhuizen, by hunne Advyfen in het voorfchreven Befoigne op Saturdag laatstleden gelegd, zich tegens een Refolutie ter contrarie, zoo ze onverhooptelyk mogt genomen worden, ten allen tyden ten krachtigften zal verzetten en blyven verzetten, latende mitsdien nu voor als dan alle de fchroomelyke gevolgen, die S 3 u«  S78 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot uit het nemen van zoodaanig eene Refolutia, als waar toe de Advyfen van de meerderheid van het; voorfchreven Befoigne tendeeren, en waar aan da Vroedfchap , uit gemoedelyke overtuiging, zich aiet zoude kunnen gedragen, voor rekening en ter %;eractwoordirg van die zouden kunnen goedvinden zich daar mede te conformeeren. Infteerende eindelyk de Vroedfchap by alle haare Mede-Staats-Leden, en fommeerehdeydér van hun, zoo uit overdenking van ééd en plicht, als uit hoofde van de bereidwilligheid, tot hier toe by deze Stad betoond, in het dragen der gemeene lasten, om de wettige Regeering dezer Stad by alle haare Rechten, Vryheden en Privilegiën, weerkeerig te maintineeren, en in alle die Rechten, waar van de Vroedfchap, namens de Stad, ia wettige posfesfie is, als Mede-Lid van Staat te Ityven en te fterken. No. 3199. Misfive van de minderheid der voorfchreven Vroedfchap aan de Staaten van Holland en West. Friesland, tegen de Aanteekening en het Declaratoir No. 3197 en 3198, met Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie op dezelve, in dato den 22 Maart 1787. Edele Groot Mogende Heeren! De ondergèteekende Raaden in de Vroedfchap, watr onder twee Regeerende en twee Oud-Burgemeesteren der Stad Rotterdam, gezien hebbende de Aanteekening door de Heeren Gedeputeerden derzelve Stad, in February laatstleden, 'en het Declaratoir, op den aoften dezer maand, in de Registers van UÊd.Gr.Mogenden gedaan infereeren, ten naame van de geheele Vroedfchap der voorfz. Stad hebben geoirdeeld U Ed. Groot Mogenden te moeten informeeren, dat die beide Rukken alleen afkomftig zyn van de bekende veertien Heeren Bichon, van der Heim, van Beefting, van der ■ Hos-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 279 Hoeven, van der Staal, Groekinx, d'Escury, van Teylingen, Mossel, van Hogendorp, van Mierop, van Staveren, van Basel, ea van Yzendoorn, hebbende de Ondergeteekenden voor 200 veel zy by het arresteeren van voorfz. Aanteekening en Declaratoir in de Vroedfchap zyn prasfenC geweest, den inhoud derzelve expresfelyk gecontradiceerd, en, fpeciaal met opzicht tot het laatst, gemelde, gedeclareerd, in de Fxtraordinaris middelen gaaf, en zonder eenig accrochemenc of re» ferve, te confenteeren. Wy hebben ons te meer genecesfiteerd gevonden, tot het doen van deze communicatie aan U Ed. Gr. Mogenden, uit hoofde van de verregaaade declaratien, welke onze voornoemde Mede-Raaden zich niet ontzien hebben in de voorfz. Aanteekeningen aan Ü Ed, Groot Mogenden te doen, nice alleen met opzicht tot eene nog niet gencmene Refolutie tot augmentatie onzer Vroedfchap, aan welke zy zeggen, dat de Vroedfchap, prajtenfelyk uit gemoedelyke overtuiging, zich niet zoude kunnen gedragen, maar zich ten allen tyde ten krachtigften daartegen te zullen verzetten en blyven verzetten, ,maar ook, mee betrekking tot de Refolutien omirent de beftellinge van den Magiftraat onzer Stad, door ü Ed. Groot Mogenden reeds by herhaaling genomen, geinhasreerd en geëxecuteerd, waaromtrent zy beftaan ü Ed. Groot Mogenden te bedreigen , van by de aanftaande verandering der Regeering niet te zullen kunnen admitteeren zoodaanige voorziening» of dispofitien, als uit krachte van die , Refolutien, in den gepasfeerden jaare 1786", plaats gehad hebben. Deze zoo fterke en onbewimpelde aanzegging heeft ons bedacht doen zyn om U Ed. Groot Mogenden in tyds te erinneren, dat de differenten over demanier, waar op de jaarlykfche aanftelling, en de fupplecie der vacatures; van Burgemeesteren en Schepenen binnen onze Stad behoort te gefchieden, oog in denzelfden ftaat zyn, als op den 21 April S 4 1780»  S8o Verzameling van Stukken letrekkeïyk tot 1786, — en zulks buiten onze fchuld, naardien da Heer Erf-Stadhouder deszelfs confideratien, door U Ed. Groot Mogenden op den rften May- gereqtri • reerd, niet heeft ingezonden voor den 7den December, op welke, maar onlangs afgedrukt en tot onze kennisfe gekomen zynde, wy dus nog geen genoegzaamen tyd gehad hebben onze belangen en elucidatien in gefchrifte te brengen, waar tegen onzë Mede-Raaden, by Misfive aan U Ed. Groot Mogenden, verzocht hebben ook nog hunne contradictie te mogen hebben. Daar dan de reden dezelfde is vertrouwen wy eerbiedig dat ook het zelfde Recht als nog moet plaats hebben, en dat wy de woorden van de Heeren Gedeputeerden der Steden Gorinchem en Schiedam', uit derzelver Aanteekening van den idden December op deze zelfde materie gebezigd, mogen overnemen, dat U Ed. Groot Mogenden, zonder hunne digniteit te compromitteeren, aan zich zeiven niet ongelyk kunnen zyn, en' mitsdien eene gelyke Refolutie als die van den 2t April 1786 ook voor dezen jaare zullen nemen en ter uitvoer brengen, en coor gepaste middelen de noodige voorzieninge doen, ten einde door onze Mede-Raaden, zoowel als door ons, dc door Ü Ed. Groot Mogenden ge- ' maakte Nominatie en daaromtrent gefielde ordres piichtm;;ang werden gerefpecteerd en opgevolgd. Zcer.aliec-n zynde van zulk eenedespotyquedenken handelwyze, als bnzê Mede-Raaden in hunne ' voorfz. Aantekening en Declaratoir manifesteêretf, ■ hebben wy ons vergenoegd met de falutaire claufule van nonpftBjudicie in U Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 21 April 1786 geinfereerd, en, oh- ■ c". r henificie tan dezelve, ons aan het belluit van U 'Ed. Groot Mogenden gefubmitteêrd, zoo als wyons daar aan tot de finaale afdoening onzer differenten ' zullen blyven fubmitteeren, hoé zeer wy ander*, vry meer reden zouden hebben, dan onze Mede- ; Raaden, om ons te beklaagén^ dat die gevenereerde Refolutie veel verder afwjkt van-oasfysthéma, dan van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 281 Yan dac onzer Mede-Raaden, —— dewyl het voorDaame poinct van questie daar in beftaat, of de No. minatie van Burgemeesteren en Schepenen onzer Stad aao den Heer Stadhouder ter Electie gezonden behoord te worden, -— en zoo ja, dac in de tweede plaats, boe de form of hec fatfoen van die Nominatie zou behooren te zyn. Omtrent het eerfte is door de dispofitie van UEd. Groot Mogenden onze Party gelaten in zyne, by ons onwettig gekeurde, posfesfie, gelyk mede omtrent het tweede, zoo veel aangaat het Collegie van 'Schepenen. En het is alleen met opzicht tot de Nominatie van Burgemeesteren, dat ons gefusdneerde boven dat van onze Mede-Raaden door U Ed. Groot Mogenden is gevolgd. —» Terwyl het maaken der Nomina» tie door UEd. Groot Mogenden, in plaats van Boon. heeren uit de Vroedfchap, voor de eene Party niec voor of nadeeliger is dan voor de andere, vermits het van 't lot afhangt, en dus alleronzekerst is, of het meerdertal der Boonen aan onze Mede-Raaden of aan ons te beurt zoude vallen. En by dat alles komt nog, dat zulk eene provifioneele fchikking natuurlyk veel harder moet vallen voor de Ondergeteekenden, die in alle het questieüfe zich zeiven gelyk en confequent zyn, dan voor de veertien Heeren, wier fysthéma zoo fluctueert, dac het hen weinig past van gemoedelyke overtuiging te fpreken, daar enkele partyzucht en afhanglykheid het compas is, waar op derzelver raifonneinenten uitlopen. De vergelyking van voorfz. Aanteekening en De. claratoir met onze fuccesfive verzoeken, waar tegen die ftukken zyn ingericht, zal U Edele Groot Mogenden doen zien, dat wy ons niet te fterk uitdrukken. Wy fustineeren, dat de latere Octroijen of Privilegiën effect moeten forteeren boven de vroegere, — en daarom reclameeren wy de Octroijen op de Magiftraatsbeftelling van 1650, 1658 en 167/; S J en  a8a Verzameling van Stukken betrekkelyk tet en willen wy ook dat van 1615 op de vervulling der Vroedfchapsplaatfen in volle obfervantie gehouden -hebben, totdat by ü Ed. Groot Mogenden zal zyn verftaan, dat het vroegere Privilegie van 1479, als ten eeuwigen dage gegeven zynde, op 't verzoek, van de meerderheid der gezamenlyke Burgemeesteren, Schepenen en Raaden, en van een goed aujcal notabele Burgers en Ingezetenen onzer Stad, ©oet revivisceeren. . ■, r \ Maar onze Mede-Raaden , fchoon zy in thefi met ons erkennen, en tot hunn' voordeel fchynen in te roepen, den zelfden regel: „ dat de Octroijen van „ tyd tpt tyd vervangen en opgevolgd zynde door andere, — de latere altyd geftrekf hebben tot .,, een'wet en.:regel voor hec volgend bewind, beweeren echter, dat de Magiftraatsbeftelling niet moet gefchieden, volgers U Ed. Groot Mogenden aan onze Stad anno 1650, 1658 en 1673, verleende en nooit ingetrokkene Oöroijen, maar volgens de vroegere Privilegiën van H79» I4&3 eD l5.2^* terwyl zy , roet opzicht op de Vroedfchap, wel het "laatfte Octroy van 1615 willen hapdhaaven, voor zoo veel het getal van vier- en- twintig aangaat, •doch niet omtrent derzelver aanftelljng of Eleclie, 'welke zy, eigener authoriteit hebben gedefereerd-, •en nog zouden willen laten, aan den Prinfe Erf-Stadhouder, quail onder een Aöe van nonprsjudicie, Welke zy echter nooit van zyne Hoogheid hebben gevergd noch ontvangen, dan by gelegenheid der .laatfte vacature. Dan wy zullen U Ed. Groot Mogenden met gee. oe verdere refleclien op de voorfz. contradictoire Aanteekeningen van onze Mede-Raaden ophouden,—- maar, van onze zyde aan ü Ed. Groot Mogenden meergemelde provifioneele fchikking van den 21 April-1786 acquiesceerende, dezen eindigen met ootmoediglyk te verzoeken , dat het U Edele Groot Mogenden gelieve, voor of op den 29ften April dezes jaars, weder eene Nominatie van vier Raaden onzer Stad, tot Electie van tweeBur-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 283 genieestereo, en van veertien Perfoonen, terverkie. zinge van zeven Schepenen, te formeeren, fen toe. reikende ordre te ftellen, dat die Nominatien het yereischte effect forteeren. Terwyl de Ondergeteekenden met opzicht op de nadeelige gevolgen en confufie, welke men in de voorfz. Aanteekening voorgeeft dat uit U Ed. Groot Mogenden voorfz. Refolutie na dato derzelve reids gerefulteerd zouden zyn of nog zouden mogen re*, fulteeren, U Ed. Groot Mogenden kunnen verzekeren, dat, federt of uit hoofde van de aanftelling der thands regeerende Burgemeesteren en Schept* Ben, geene zoodaanige confufie of gevolgen plaats gehad hebben, noch voor 't vervolg te vreezea evn* t en dat, indien met de ingewikkelde comminatien, welke voornaamelyk in het laatstgemelde Declaratoir onzer Mede-Raaden zyn ter neder gefteld, en de meldinge van fchroomelyke gevolgen, welke uit het nemen eener Refolutie tot augmeutatie onzer Vroedfchap zouden kunnen proflueeren, bedoeld" mogte worden het gebruik maaken van een door allerleie laage kunftenaaryen verkregen invloed ©p het ruuw en onkundig gemeen, tot feitelyke Tefistentie tegen het beéédigen en in functie ftellen der nieuwe Raaden, de fterkte en y ver onzer nieuwopgerigte Schuttery ons de volkomenfte gerustheid geven, dat wy zeer wel in ftaat zullen zyn de authoriteit der Regeering, en de executie van UEd. Groot Mogenden Souvereine bevelen, behoorlyk te maintineeren. Den zegen des Allerhoogften over ü Ed. Groot Mogenden afbiddende, hebben wy de eer ons te noemen, Edele Groot Mogende Heeren l Rotterdam, ü Edele Groot Mogenden den 21 Maart onderdaanige Dienaaren. Was getêtkend als op bladz. 244. Ex-  «84 Verzamiling van Stukken betrekkelyk tot Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hun Edele Groot Mogenden V-rgaderinge genomen op Donderdag den 22 Mae,rt 1787. Ontvangen een Misfive van P. Bogaert, eD nog zeven Raaden in de Vroedfchap, waar onder twee Regeerende, en twee Oud-Burgemeesteren, der Stad Rotterdam, gefchreven aldaar den aiften dezer» concerneerende de Aanteekening van derzelve Stads Gedeputeerden in February laatstleden en het Declaratoir van den 2iften dezer, ten paarae der geheele Vroedfchap, en voorts betrekkelyk tot de Magiftratuure en Privilegiën daaromtrent, breeder hier na geinfereerd, Fiat infertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden «n verftaan, dat Copie van de voorfz. Misfive zal worden gegeven aan de Leden, om, by de deliberatien over de refpective objecten daar in vervat, reguard op dezelve te nemen; en is dien onverminderd Copie van de gemelde Misfive verzocht door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen; en zal aan de voorlz. minderheid der Regeering van Rotterdam worden aaneefchreven, om derzelver nader Bericht, by de voorfz. Misfive bedoeld, uiterlyk op eerstkomende Dingsdag en veertien dagen aan Hun Ed. uroot Mogenden te, laten toekomen. Accordeert met voorfz. Refolutien, No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 285 No. 3200. Misfive van de meerderheid derzelve Vroed» Jchap aan als vooren, tegen de even voorgaande, in dato den 2 April 1787. Edele Groot Mogende Heeren! Daar het aan agt onzer Mede-Raaden wederom goedgedacht heeft, op den 22ftea Maart laatstleden , eeue Misfive aan ü Ed. Groot Mogenden te laten afgaan, zonder dat de Vroedfchap daar van vooraf eenige informatie, veel min communicatie, bekomen had; — daar deze Misfive ook wederom tendeert ter bekoming van zoodaanige dispofitien of voorzieningen van UEd. Groot Mogenden, als waar tegen de Vroedfchap haare Aanteekening en Declaratien, beide na voorafgaande wel en wettig belegde en gehoudene Vroedfchaps deliberatien, collegialiter gearresteerd, alzoo van Stadswegen in de Notulen van ü Edele Groot Mogenden onder den 28ften February en 2iften Maart laatstleden heefc doen infereeren; —— en daar, volgens U Ed. Groot Mogenden Refolutie, de gemelde Misfive Copielyk gefteld is in handen van de Leden, ten einde by de deliberatien daar op reguard zoude genomen kunnen worden; — zoo hebben wy gemeend, met voorbyziening van het irreguliere in zoodaanige afzonderlyke demarches van byzondere Leden der Vroedfchap gelegen, nogthands niet te kunnen ftilzitten, zonder aan U Ed, Groot Mogenden fumtnierlyk onder het oog te brengen, het ongenoegzaams zoowel als ongepaste der middelen, waar van onze voorfz. Mede-Raaden zich bedienen, om hunne oogmerken te bereiken, en mitsdien onze gemelde Aanteekenioe; en Declaratie tegen hunne erroneufe en fophistifche rédenen kortelyk te vindiceeren. Al aanftonds en in de eerjle plaats doet zich op een onbehoorlyke toeleg, om de wettige Vroedfchaps befluiten, waar voor de voorfz. Aanteekening en Declaratoir ontwyffelbaar te houden zyn, in verachting te brengen, door dezelve den naam te ge- ven  -jPÓ Verzameling van Stukken betrekkelyk tót > ven van {lukken, alleen afkomftig van de Bekende veer*, tien Heeren; wat wil toch die epithete van bekende veertien Heeren? zeker niet om te defigneeren welfce Mede-Leden men bedoeld, =- want dezen worden met namen genoemd; —- kan men ze dan wel anders aanmerken, dan als eene imitatie yan het gebruik ddt in de dagelykfche Lasterfchnftenvan dit dubbelzinnige woord gemaakt word, om Perfoonen», welken men een kwaad hart toedraagt, verachtelyk voor te ftellen, en baart het geene verwondering, die imitatie te vinden in eene Misfive^ van het inindertal omtrent het meerdertal hunner Mede-Re- SCDan wy zullen hier by, ëh by al het Utefive eninjiirieufe dat in die Misflve voorkomt, zoo min mooglyk ftilftaan, en willen liever gevraagd hebben, wat 'er van alle wettige befluiten m alle de onderfcheidene Vroedfchaps-Vergaderingen, jamdeze Souvereine Vergadering zelve, worden moet, Wanneer het aan de minderheid gelukte aan dezelve befluiten, met eene aanmerkelyke meerderheid genomen op die wyze haar kracht te benemen. Aan geen beter oogmerk is het te adtribüeeren» wanneer onze Mede-Raaden in de tweede plaats goedvinden, ons gedaan Declaratoir van „ uit gemoede. Uke overtuiging ons niet te zullen kunnen gedra" gen aan zoodaanige Refolutien, als wyzouden menen te ftryden met de door ons bezworen RechM ten en Privilegiën dezer Stad" tb taxeeren, a.s aan ons weinig pasfende, daar, haar hün voorgeven, tmhsthéma zoo zeer zou fluctueren; dat enkele Party, lucht en afhanglykheii het cmpas zou zyn, -waarop alle onze rabonnementen uitkopen. Wv willen liefst aan de onzydige overweging van die onze Berichten gelezen nebben overlaten, od wie deze aantyging van een fiuBueerend fysthema meest hechten moet, op' die genen welken het lysthéma, door de voorzaaten in de Regeermg, daar onder door Mannen van onbefproken trouw en uitgebreide kundigheden, nagelaten* töt nog toe hebben  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 28? aangekleefd en blyven aankleeven j— dan op hen j die zich enkel uit convenientie opponeeren tegea een fysthêma over het verftand der Privilegiën, het welk zy by hunne aankomst in de Regeering in viridi obfervantia gevonden, en jaaren lang gevolgd hebben? Wy zouden dit nog meer in 't licht konnen fteli len, indien wy wilden betoogen, dat het al of niet fluctuceren Van fysthéma niet door het capteerea van woorden kan geprobeerd worden. — Dan wy achten reeds genoeg geavanceerd te hebben, om U Ed. Groot Mogenden van de ongepastheid der reproche, door onze Mede-Raaden in dezen aan ons gedaan, overtuigd te houden, —- en zullen voortgaan met U Edele Groot Mogenden te reprefenteeren: In de derde plaats, hoe te onrecht wy by gemelde Misfive bezwaard worden, als hadden wybejlaah U Edi Groot Mogenden eene bedreiging te doen 9 ter zaake wy by onze reeds meergemelde Aanteekening van den 28ften February laatstleden gezegd hebben: ,, dat wy niet zouden kunnen admitteereii „ zoodaanige voorziening of dispoficien, als, uit „ krachte der Refolutie van den 21 April 178Ö om„ trent de Magiftraatsbeftelling voor dat jaar * by „ U Ed. Groot Mogenden genomen zouden moge» ,, worden." Zoudén onze Mede-Leden wel recht verftaan wat ,zy by dezen avanceeren? zou, zoo men niet allen fchyn van retorfie wil menageeren, uit dit geavanceerde niet een genoegzaam bewys zyn op te maaken van afhanglykheid, om blindeling te onderfchryven, wat men zich ziet voorgelegd? Valt het in de termen van bedreiging, wanneer een Lid dezer Vergadering zyne wettige Rechten referveert tegen eene Refolutie by minderheid tot conclufie gebracht, en die het zelve Lid uit diea hoofde niet anders kan aanzien dan als nul en informeel ? zou het aaa zoodaanig Lid niet vryftaaa te» gen  288 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot een de herhaaling van zoodaanige informeele handeling met ernst te waarfchouwen ^ Hebben niet alle Leden dezer Vergadering zich van die vryheid te meermaalen bediend? Heeft deze S'ad zelve zich by haare Aanteekening tegen de Refolutie van den 22 December 1784, concerneerende de vermeerdering van macht aan Heeren Gecommitteerden van ü Ed.Groot Mogenden, niet alzoo gedragen? kan het onze Mede-Leden geechappeerd zyn, dac deze Aanteekening op expresfen last van de Vroedfchap door dezer Stads Pen. fionaris is gefteld? dat die althands geen ftuk van de bekende 14 Leden, maar in hec Collegie van de Vroedfchap,zonder iemands tegenfpraak,gearresteerd is? zvn de uitdrukkingen in dat ftuk minder klemmend? en heeft iemand det Leden zich tot hier toe wel immer beklaagd, daar toe by inadvertentie geconcurreerd te hebben? zouden onze MedeLeden de bovengemelde aantyging wel hebben konnen ondetfehryven, indien zy die Aanteekening, of foortgelyke Aanteekening of Protesten vanideze Stad of van andere Leden, eens hadden ingezien ? vooral, indien zy met onze nu getaxeerde Aanteekening en Declaratoir eens bedaardelyK hadden vergeleken de Aanteekening der Stad Amfteldam tegen de zoo evengemelde Refolutie van den 22 December 1784» op even gelyke gronden van informaliteit en nulliteit, gedaan, en in de Motulen van den 1 February 1785 te vinden. # Is onze taal fterker dan die, waar van dezelve Receering zich by dezelve Aanteekening bedient, wanneer zy onder anderen zegt: „ dat zy zich , daar toe verplicht gerekend had, ten einde altoos „ moge blyken van hun beftendig atcachement aan " de maximes hunner Voorvaderen, en dat zich " mitsdien gantsch onbevoegd rekenen, de hand " te leenen aan de daadelyke verkorting van Rechten ' en Vryheden, welken ten allen tyde als innolabel „ zyn geconfidewerd, en op de nadrukkelykfte  Éè Üëeürtênisfsri in 1^8^ M& nbfgevaÏÏ&n. ag£ 5, wyze gemaifidneerd, feü dite zy öbk mét alleéorg j, en cordaatheid zullen blyven Vasthouden en verj, dedigen, zonder immer toe te laten dat daar üan» 9, ten pièjudicie van den minften hunner Ingöze» „ teeen, het zy onder welke praetexten, of door «, welke meerderheid van Jlemtnen ter Vergadering van van Hun Ed. Groot Mogenden; min of meer atteiru te worde toegebracht ? ~ en wanneer die Rea, geering haare Aanteekening befluit rrièfc een 3, ernltig Declaratoir, van niet sanfprekelyk te s, willen zyn voorde gevolgen, die uit de onwet* „ tige verrichtingen i welke üit krachte van de voorfz. Refolutie mogen ondernomen worden 9 „ of reeds ondernomen zyn, zouden kunnen voort* fpruiten." . Het zyn deze Vryheïd- ch VaderlancllieVéhdë gevoelens, welken men, by vergelyking van dat ftuk met de onze, wel korter, doch niet min dui» delyk in onze veel gemelde Aanteekening en Declaratoir uitgedrukt zal vinden» 'en waar vaö wj? een beter fucces verhoopem a - Zwe'emt dit naar bedreigingen? of is hier vóoi1 niet veel meer te hoüden, wanneer agt individueel le Leden eener Vroedfchap, die extra Curiam geert meer gezags hebben dan private Burgers, al zyri 'er twee Regeerende, en twee Oud-Burgemeeste<* ren ónder, (zoo als zy dit al by de introductie hun» ner Misfive willen geobferveerd hebben) om hüai ne Party door te dry ven, de vrye deliberatien hun* ,ner Mede-Leden te fmodren, en döör de adjüBCtid van Leden üit die Burgers, welke met hunne dehk> wyze geimbueerd zyn, eene overheerfchingte ver* krygen, Zich beroepen op den y ver en ftérkcé ee* ner Schuttery, uit welker lighaam Addresfen zyn voortgekomen, waar door wettige Regenten niet Hechts'in hun eer en goeden naam aangetast 4 maar Zelfs j 't gene men door Sophistifche uitleggingen biet heeft konhen üitwisfcheni in hün leven zyn bedreigd geworden. Moet dit het middel zyü orn de rust iü deze Stad XLIII. Deel. T te  200 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot te herftellen? moet op deze wyze de ftera van het grootfte getal onzer Ingezetenen gefmoord worden? En moeten tot dat einde notabele MedeBurgers, Kooplieden die in de Commercie^van een onbepaald Credit zoo binnen als buiten 's Lands gaudeeren, Renteniers die hunne inkomften in ftilte verteeren, welgezetene Handwerkslieden, en deftige Winkeliers, die het hunne tot 's Lands en Stads welvaaren toebrengen , voor ü Edele Groot Mogenden worden afgefchilderd als een ruuw en onkundig gemeen? en waarom? enkel en alleen, om dat zy het gezag hunner Regenten in 't gemeen erkennen en eenpaarig bevestigd wenfchen; past dan deze afceekening op Menfchen, van welken men nimmer feitelyke refiftentie tegen de authoriteit van ü Ed. Groot Mogenden befpeurd noch te wachten heeft ? Wy vertrouwen neen, en zullen voorts aan hetonzydigst oirdeel overlaten, wat men meest voor dispotismus, wat men't meest voor bedreiging, te houden hebbe ? het beroep op eene gewapende Schuttery, om 't gene men verlangt door te dry ven, of de zucht om een ongewapende Burgerfchaar, welke de zorg voor haare Rechten en Privilegiën aan haare wettige Reprefentanten overlaat, met allen yver daar by te bewaaren. Maar zoo ongegrond en onwaarachtig als de aantyging van dreigtaal is, zoo weinig overeenkomst met de waare gefchapenheid van zaaken is 'er (en dit is onze vierde aanmerking) in de voordracht die onze Mede-Raaden doen, nopens de te meermaal gemelde voorziening voor de Magiftraatsbeftelling» die zy op nieuws op gelyken voet als in den voorleden jaare imploreeren, voorgevende veelmeer redenen van beklag te hebben dan de Vroedfchap, waar van zy zich Party noemen, doen zy het voorkomen, als of de Vroedfchap aangaande hetvoornaamfte gedeelte van de Magiftraatsbeftelling in haare posfetfie gelaten was. Maar hebben onze Mede-Raaden deze asfertie in goe-  de Geleurtenisfen fk 1787 enz. voorgevallen, zot goede ernst konnen onderfchryven ? hebben zy vergeten het expediënt door ons voorgeflagen, volgens Jt welke, onverminderd eens ieders recht, het Privi. legie der Boontrekking, waar over geen verfchil was, in zyne werkiDg konde blyven? waarom moest dat Privilegie flapen? waarom heeft de minderheid haar genoegen betoond over eene voorziening» die de directie van het Lot zoo wel als de concurrentie van de Vroedfchap buiten floot? Wat was *er toch anders (zoo het dit niet was) in die dispofitie , het welk de gemoedelyke bezwaaren onzer Me* de-Raaden meer fubleveerdej dan eenige andere dispofitie van U Ed. Groot Mogenden zou hebben konnen doen? daar het even deze dispofitie is, welke onze verknochtheid aan de Privilegiën en onze gemoedelyke overtuiging van derzei ver inviolabiliteic Zoo geweldig chocqueert, enonsop'ternstigftedoec infteeren, dat de zoogenaamde voorziening, welke volgens de duidelyke letter der Refolutie alleen voer ditmaal, dat is voor de Magiftraatsbeftelliag van May 1786", genomen is, niet wederom op nieuws in aanmerking kome. Wel is waar, en dit is Onze vyf de bedenkiag, dat onze Mede-Raaden, om hun geliefkoosd fysthéma door te zetten, eene paradoxe tournure geven aan den regel j dat latere Octroijen effect moeten forteereh boven de vroegere, en dat zy ons begrip nopens de werking der onderfcheidene en fuccesfive Octroijen en Privilegiën.} zoo nopens de Magiftraatsbeftelling als nopens de Electie van Vroedfchappen, willen doen voorkomen als zeer inconfequent en contradictoir! maar wat is doch in deze voordracht anders dan eene konftige verberging, om niet te zeggen verdraaijing, van 't gene wy by onderfcheiden ftukken duidelyk genoeg hebben ter nedergefteld? hebben wy immer gepofeerd, dat de Octroijen van U Ed. Groot Mogenden in Stadhouderlooze tyden verleend haar kracht moesten verliezen, ook ten opzichte van die fchikkingen, welken niet aanlopen tegen deCommisfien door U Ed. Groot Mogenden aan de StadhouT 2 ders  392 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ders verleend? en hebben wy ten aanzien van dst gene, waar in die Commuiïen verandering toebrachten ea de voorige ichikkingendeeden herieeven, immer eenig ander fysthéma aangeprezen, dan 'c gene onze Voorzaaten geamplecteerd hadden ? Is 'er dus in ons gedrag wel iets, hetwelk ons volftrekt attachement aan de inviolabele Privilegiën (gemodi' ficeerd naar de omftandigheden van zaaken en naar de dispofitien van den Souverein zelve) in 't allerminfte verlochent, of ons defchampere reproche doet meriteeren, als of wy wel in het eene maar niet in het andere geval de latere Octroijen zouden willen volgen? Niet wy, maar onze Mede-Raaden, zyn het, die (fchoon overtuigd dat hetOctroy van 1615» aan de geheele Burgery, op het verzoek van haare wettige Reprcefentanten, verleend, een eigendom is, waar van zy, in weerwil van haare Reprfefentanten, en tegen den wensch van ver het grootfte gedeelte der Burgers en Iogezetenen, niet kan beroofd worden) echter infteeren, dat gehoor gegeven worde aan een klein gedeelte, het welk naar verandering ftaat. — Niet wy, maar onze Mede-Raaden, zyn het, die een Privilegie, nu het van hunne convenientie is, willen doen revivisceeren, en die, op zulk eene wyze, den weg baanen, om de beste inrichtingen en Costumen op losse fchroeven te ftellen en van tyd tot tyd te doen JluStueeren, en die eindelyk, om zich af te maaken van 't gene by onze Berichten tot evidentie gebracht is, zich behelpen met de armhartige uitvlucht, dat het vroegere Privilegie (naamelyk dat van 1479) ten eeuwigen dage verleend was , even als of die clauful genoegzaam was, om een later Octroy, fchoon even onbepaald verleend, ia onbruik te brengen. Wy gaan eindelyk over Ed. Groot Mogende Heeren! tot een zesde pointt, in de Misflve van onze Mede-Raaden voorkomende, om de attentie van U Ed- Groot Mogenden nog voor een oogenblikte bepaalen, by het gene wy als gevolgen van de meergemelde Refolutie van den 21 April1786, en van 1 eene  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 293 eene foorcgelyke voorziening, aanzien, — welken wy by onze Aanteekening getoond hebben te apprehendeereD, — en waar in wy door het Hot der Misfive onzer Mede-Raaden zelve'ten fterkften zyn bevestigd geworden. Wy zullen Ed. Groot Mogende Heeren! niet treden in een detail van de nadeeiige ge volgen, welke de voorziening by Refolutie van den 21 April 1786, en de Magiftraatsbeftelling buiten concurrentie van de Vroedfchap, reeds gehad heeft; dit zou ons brengen tot een herhaling der klachten, door ons reeds in den fchoot van deze Vergadering nedergelegd, over gebeurtenisfen, welken met die dispofitie en Magiftraatsbeftelling onaffcheidenlyk gefchakeld zyn. Dan, daar wy ons, ten opzichte van het reeds gebeurde, genoodzaakt vinden de herftelling van kalmer tyden af te wachten, konnen wy echter, zoo lang ons het fpreken en fchryven niet feitelyk belee word, niet nalaten by elke gelegenheid op het fterk1 te te betuigen en zoo veel in ons is te waaken, tegen al het gene ons als fchroomelyke gevolgen der verkorting van Stads wettige Rechten eaPrivilegien voorkomt en bekommert. Oudertusfchen is ons oogmerk niet geweest om onze akelige vooruitzichten zoodaanig aan U Edele Groot Mogenden te doen voorkomen, als by onze Mede-Raaden fchynt te zyn opgevat; — wy houden het gros onzer Burgery wars van oproerige feitelykheden, fchoon wy het niet onmooglyk ftellen, dat dese of gene, door overheerfching getergd, van het fpoor der gemaatigdheid afwyke, en ddt dit op andere overflae, — en fchoon wy het voor geen geringe zaak houden zoodaanige, anders onbefprokene, Leden van den Burgerftaat door geweld vaa wapenen te bedwingen, — en fchoon wy niet zonder yzing konnen gedenken aan gebeurtenisfen^ door Burgertwist en tweefpalt veroirzaakt, welker gedachtenis, in de Vaderlandfche Jaarboeken is vereeuwigd, £}m, gelyk wy reeds te keanen gaven, Ed.Groqt T 3 M@*  «04 Verzameling v*n Stukken betrekkelyk tot Mogende Heeren! wy vleijen ons van degemaatigdheid van het voornaamfte gedeelte onzer Burgery, —— van het voorbeeld het welk de vermogendften onder hen aan de minvermogende geven, en van de bedaardheid, welke door de eerfte aan de laatfte geftadig word aangeprezen. — Wy vleijen ons, ja wy bidden God Almachtig, dat, wat'er ook gebeuren moge, het plecht-anker, waar op onze Mede-Raaden zich zoo zeer betrouwen, niet zal behoeven te worden uitgeworpen. Maar met dit alles is onze rechtmaatige bekommering niet weggenomen , het voornaamfte gedeelte der Burgery geëxponeerd te zien aan de befchimping van huns gelyken; —■ deugdzaame Burgers de rancune te zien gevoelen, wegens hun oprecht attachement aan hunne wettige Regenten; «*- laakbaare onvoorzichtigheden als fnoode misdaaden te zien opnemen; — lieden van ongekreukte trouw, door fletrisfures van meer dan eenerleie aart, in verachting te zien brengen; —* met een woord, eene gantfche Burgery te hooren zuchten onder"t gemis of de werkeloosheid van haare Privilegiën; ■-— deze zyn de fchrikbeelden, welke zich voor onzen geest vertoonen, en tegen welker oprichting wy ons fchuldig achten met allen yver ons te verzetten, terwyl wy, zoo weinig als de Regeering van Amfteldam, kunnen toelaten, dat aan de confervatie der in»iolabele Privilegiën, in prcejuditie van dm minjlen Ingezeten, eenige attein. ia, min of meer onder welke prcetexten. of door welke meerderheid van ftemmen in de Vergadering van U Ed. Groot Mogenden, -worde toegebracht. Is 'er ondertusfchen over het verftand der Privilegiën eenig verfchil, dat het Recht de uitfpraak doe, maar dat men niemand buiten het Recht in eer of voorrecht, zoo min als in goed of leven, aantaste of verkorte, en dat die plecht-anker der waare Republikeinfche Vryheid, het onbefproken en onbelemmerd advyfeeren en deübereeren, behouden blyve! Heeft  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 20/ Heeft dit plaats, en gelieven onze Mede-Staats* Leden te concurreeren (gelyk dit onze oprechte toeleg is) om alle byzondere belangens aan de algemeene op te offeren, — om het wettig gezag te helpen maintineeren, —> des Lands en Stads Rechten en Gerechtigheden, ingevolge onze zoo gezegende Conftitutie, voor te ftaan en ongefchonden te bewaareD; Wy zyn gereed orn de redelyke begeertens onzer Mede-Burgeren te voldoen, de verfchillende gevoelens te gemoet te komen, en alle verwydering te heelen. Maar, om dit goede en gewenschte oogmerk te bereiken, is voor alle dingen noodig de heilige obfervantie en confervatie van wel verkregen e, nooit betwiste, en vigeerende Privilegiën. De minfte inbreuk op dezelve in weerwil van de Gepriviligeerdens, al is het onder de claufule van nonpraa- judicie, is hier hoogstfchaadelyk en veroirzaakt verwarring; door dezelve in haare werking te herftellen , loopt een Souverein geen het minfte gevaar van zich te compromitteeren; — zich daar aan ftiptelyk te houden, is de eenige middelweg, om zoo wel hen die dezelven reclameeren, als hen die daar van verfchillen, tot rustte brengen. Op dien grond, en op het gene wy ten betooge van ons goed Recht by onze ftukken en berichten voor U Ed. Groot Mogenden hebben gededuceerd, fteunt onze ernftige inftantie, dat U Ed.' Groot Mogenden niet langer gelieven te difficulteeren, ons, ingevolge ons gedaane Declaratoir, by ons wettig gezag te maintineeren, en fpeciaal, dat U Ed. Groot Mogenden het verfchil over de Magiftraatsbeftelling ten fpoedigften gelieven te termineeren, immers en in alle gevallen ons gerust te ftellen, dat, hangende het zelve, wy niet weder zullen worden geturbeerd in de exercitie van het Privilegie, ingevolge van 't welke de Nominatien tot Burgemeesteren en Schepenen door Boonheeren moeten worden geformeerd j — als mede, dae * T 4 het  *S<5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tsi het verzoek of de verzoeken om vermeerdering van Vrqedfchappen»ingevolge de Advyfen door vyf Leden in het Scaatsbefoigne uitgebracht, en alle verdere inconftitutioneele verzoeken in praejudicie van de Vroedfchap gedaan» mogen worden gewezen van de hand. Waar mede wy U Ed. Groot Mogenden in de befcherming Godes aanbevelen, en hebben de ons te noemen, Edele Groot Mogende Heeren! U Ed. Groot Mogenden onder*? daanige Dienaaren, Rotterdam» dea Burgemeesteren en Vroedfchaps Z April 1,787» " pen der Stad Rotterdam, Ter Ordonnantie van dezelven, 3201. \Ea;trfl8 uit de Refolutien van de Wethow* derfchap der Stad Rotterdam, behelzende protestatien tegen eenige pofitiven der voorfz. Misfive N°» 3300» in dato den . . April 1787. De Prrjefident-Schepen Baelde heeft uit naam en ©p expresfe last van 't Collegie van Schepenen ia deze Vergadering gedeclareerd: Dat zy Schepenen in de Rotterdamfche Courant van den ?den dezer maand hebben gevonden eene Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad Rotterdam, gefchreven aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, waar in zy Schepenen onder anderen, met de uïterfte bevreemding en indignatie, hebben gelezen i Dat de voorziening by Refolutie van Hun Ed, Groot Mogenden van den 21 April 1786, en de „ Magiftraatsbeftelling buiten concurrentie van de „ Vroedfchap, riadeelige gevolgen zoude hebben  ie Gebeurtenisje* in 1787 enz. voorgevallen. *S>1 „ Dat men genoodzaakt zoude zyn ten opzichte ,, van het reeds gebeurde, de herftelling van kai„ mer tyden af te wachten. „ Dat men het voor geen geringe zaak houd, zoodaanige anders onbefprokene Leden van den , Burgerftaat, door geweld van wapenen te bedwingen. ilo'J 1 En eindelyk: ,, dat laakbaare onvoorzichtighe„ den als fnoode misdaaden worden opgenomen." Aan welke gezcgdens zy Schepenen geen anderen uitieg kunnen geven, dan dat dezelve moeten worden geappliceerd op hun. die, uit hoofde van de voorziening by de Refolutie van den ai April 1786 en de Magiftraatsbeftelling buiten concurrentie van de Vroedfchap, door den Souverein zyn aangefteld, en dus geene anderen daar mede kunnen worden beoogd, dan de zeven Schepenen, zoo in deze hunne qualiteit, als in die van Wethouderen, en niet de Heeren Burgemeesteren Bichon en van der, Hoeven, die ook wel uit hoofde van voorfz. Refolutie met primo May 1785: zyn aangefteld, dan welke Heeren onder de Schryvers van opgemelde Misfive behooren. En nadien het aan Schepenen m geenen deele onverfchillig wezen kan, op welke wyze de daaden van de Collegien van de Weth en Schepenen zoo aan den Souverein, als aan de goede Burgerye dezer Stad, werden voorgelegd, zoo fommeeren zy Schepenen hier mede, den Heer Pra;fident-Burgemeester Bichon als eerften Schryver van de voorfchreven Misfive, gelyk mede den Heer Burgemeester van der Hoeven, als daar in hebbende geconcurreerd, omme aan deze Vergadering, welkers handelingen zy als MedeTLeden hebben bygewoond, nominatim op te geven: „ Welke die nadeelige gevolgen zyn, waarvan „ in voorfchreven Misfive word gefproken 9 —-. „ welke de gebeurde zaaken zyn, ten opzichte 4, van welke de herftelling van kalmer tyden moe„ ten worden afgewach^ V ^  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ Welke Leden van den Burgerftaat door ge„ weid van wapenen zyn bedwongen ? En eindelyk: „ welke laakbaare onvoorzichtigs, heden als fnoode rnisdaaden zyn opgenomen?" Declareerende zy Schepenen wyders, dat, nadien door de aanftaande Magiftraatsverandering de beide Collegien van de Weth en Schepenen met .primo May aanftaande niet meer zullen exteeren, zoo als dezelve thands beftaan, zy van voorgemelde Heeren Bichon en van der Hoeven de gevraagde opgaven ten fpoedigften en binnen weinige dagen zullen afwachten, ten einde dezelve Collegien nog voor hunne aftreding zouden kunnen beoirdeelen, in hoe verre de voorfz. gezegdens op Schepenen, in hunne beide voornoemde qualiteiten, worden geappliceerd, cn die applicatien, is st nood, zouden kunnen beantwoorden. Declareerende eindelyk', anderszins die gezegdens te zullen houden voor zoodaanige betigtingen, waar door men getracht heeft den Souverein voor in te nemen, en de goede Burgery dezer Stad tegens derzelver Magiftraat en Rechters op te zetten en grovelyk te misleiden. Verzoekende dat dit gedeclareerde in de Notulen van deze Vergadering zal worden gecoucheerd, en dat daar van ten fpoedigften aan den Heer Prsefldent-Burgemeester Bichon zal worden gegeven Extract, gelyk mede dat ten dien einde dit verzoek, en de daar op gevolgde Refolutie, voor gerefumeerd zal worden gehouden. Gevers, Schout; Bogaert, Vingerhoed, Burgemeesteren, hebben gedeclareerd volkomen in te Hemmen met de bovenftaande poincten door den Heer Praslldent Baelde, uit naam zoo van zich zeiven als van 't geheel Collegie van Heeren Schepenen, aan de Heeren Burgemeesteren Bichon en van der Hoeven voorgelegd, en dat zy geene de minfte zwaarigheid zouden maaken zich daar mede volkomen te coa.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ao$ conformeeren, voor «00 verre zulks hun als Mede» Leden van 't Collegie van de Weth concerneerde, ware 't niet, dat zy in qualiteit als Vroedfchappen dezer Stad, van voornemens waren, ingevolge hunne referve in de Vroedfchaps Vergadering, dienswegens zoodaanige demarches te doen, als zy met eenige hunner Mede-Leden noodig zouden oirdeelen te behooren, ten einde zich te zuiveren van de ongegronde inflmulatien, vervat in de gemelde Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen, op den 4den dezer in de Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden ingebracht, en in de Rotterdamfche Courant van den ?deu dezer geinfercerd. By  3oó By den Drukker dezes J. A. de CHALMOT zyn onder anderen de volgende Werken te bekomen % Onmoedige Bedenkingen over het Christendem, 11 Deelen ifl groot O&avo. Men vindt in dit belangryke werk, de volgende onderwerpen, zeer bondig en seffens vrymoe». dig behandeld: u Oogmerk van den Christelyken Godsdienst. 2. Oirfprong der Partyen, Se&en en Keiken. 3. Verfchil' Ignde denkbeelden omtrent de Waarheden van den Godsdienst; ,4. Boeken der H. Schrift en derzelver ingevinge. 5. Leer? van God. 6. Die van Chrlscus. 7. Van den H. Geest. 8. Wereld der Geesten. 9. Doop en Avondmaal des Heeren. 10. Toejland in het ander leven. XX. Menfchelyk en Kerke*, lyk Gezag. 12. Protestantendom in het byzondsr &c. Volkomen Neerlandsch Kookkundig Woordenboek, voorgefteli in de Friefche Keukenmeid en verflandlge Huishoud/ter, leerende op eene eenvoudige, duidclyke, en teffens fmaakelyke wyze, het bereiden van allerlei fpyzen zoo wel in de Vasteu als op andere tyden. Het braadeny ftooven en kpoken van de verfcheidene foorten van Vtecsch, Gevogelte, Visoh en Groentens-, Soepen, Meelfpyfen, Pafteijen, Taarten en ander Gebak; voorts Confituw ren. Banket, enz. Wat <" de Slagtryd moet gedaan worden; het zouten, pekelen en rooken van Vleesch en Spek; het maaken van Rolpens en allerlei foort van Wors. ten; hetdroogen en inleggen van veelerlei Groentens en Vrugten voor de Winter. Nog om een menigte aange-i naame Dranken en Liqueurs te vervaardigen. Beproefd© Voorfchriften om Aalbefignwyn, Cyder of Appeldrank, Meede enz. te bereiden. Middelen om Bier langen tyd goed te bewaaren, en het zuurgewordene en vuilfmaakende te verbeteren. Eindelyk, een beproeft middel, om mode Wyn en andere Vlakken met weinig moeite uit het Tafel, goed te krygen. Alles uit meer dan een Dertigjaarige on-. dervinding, byeen verzamelt, door Mejuffrouw CATHAïuna ZIER1KHOVEN. ii Deelen in Oftavo, de prys is 28 Huivers. Tweede Druk, verbeterd en met veelvu'.d'ge Voorfchriften vermeerderd, als mede met een 4w  301 Janhangzel van Uitmwtiefrde en Behoefde Huismiddelen} als: voor het Inanden met kaokend Water, middel tegens kneufingen en ftooten, tegens eeaen zwellenden Vinger, uitmuntende zalf voor allerlei verfche Wonden, tegens blinde en vheijende Ambeijen, voor de anderdaagfche Koorts, voor Tandpyn, tegens de Wormen, tegefis de Kinkhoest, tegens het Graveel, tegens de Spruw der Kinderen, tegens de verfloptheid der NeUs, tegens de Engelfche Ziekte.- Algemeen Hüishoudelyk, Natuur-, Zedekuhdig- en KónstWOORDËNBOEK. Dit Werk omfchryft veele middelen om zyn Goed te vermeerderen, en zyne Gezondheid te behouden. Met verfcheiiene wisfeen beproef de Middelen voor een groot, getal van Ziektens; en fchione Geheimen, om tot een heogen én gelukkigen ouderdom te geraaken. Eene menigte van manieren, om Lammeren, Schaapen» Koeijen, Paarden, Muil-Ezels, Hoenderen, Duiven, HonigByen, Zyde-Wormen te kweeken, voeden, geneezen, en winst te doen met die Dieren. Eene Natuurkundige Befchryving van Hüishoudelyk- .en Wild Gedierte, Vogelen en Visfchen, en de middelen om dezelve