REGISTER. ï7po-. |*i April, Request voor Allaht SchêltingA aan Hof van Friesland, waar by op gededuceerde rechtsgronden verzoekt: ■ „ Dat het Hun Ed. Mogenj, den gunftig behaagen moge, den Suppliant van eene „ perfoneele comparitie op de Rolle van denHove>, zoo „ dezelve anders nog rnogte noodfg zyn, te libereerei; „ den Suppliant daar tegen te accordeeren, om in een „ ordinair Proces te mogen worden ontvangen, en ho^- wei abfent zich more folito per Advocatum te defende»* . „ ren; Voorts dat Hun Ed. Mogenden de ver- „ leer de prife de Corps tegen den Suppliant weder g«„ !ie>en in re trekken, en den over zynen boedel ge- fte^den Sequesfer te ordonneeren, om zich verder „ van alle behaering en adminlftra'ie dier boedal te onf„ houden niet alleen , maar dezelve adminiftratie en „ benesring weder aan den Suppliant over te laater). „ —— Of ten minden ingevalle Hur. Ed. Mogenden ,, accordeeren aan den Suppliant zich per Advocatutil ab« „ fent zynde, te defendeeren, dat alles nopens zynen „ boedel hangende de Proceduren m»g biyven infiatit. En in cas van zy gefield, of het Bericht van „ den Procureur-Generaal word gerequireerd, dat dsn „ ook alles middelerwyle mag worden gehouden in „ ftatu- XXXV. 222. 42 Crimineel Vonnis van eten Hovtfvan Geldt:- land, uirgefprooken tegens Jan Hendrik van Renesjk^ waar by tér zaake dat vóbr het Vaderlandfche Fonds heeft gecolleétferd, vóór drie jaaren buiten die Provintfe wordt gebannen en in de kosten gccondemrjBerf. xxv. 303. 26 — RefoluHe van de S?aaren van Zeeland, waar by de verzog;e reftitutie van de Provintiaale Recognitiën , aan de door Willem den vyfden geremoveerda Raaden en Ministers var, Middelburg en Vlisjingent worde gedeclineert. XXV. 2<5o. 3 May. Refolutie commisforïaal van de Staafen van Zeiland, berrekkelyk eene Mi'five van de Éegeerirg der Stad Coes, ten einde te eff;cfcueeren, dat geene Predi. kamet) die opentlyk bekend ftaan htt fystbéma van dg laatfte beroertens te hebben gtfoveerd., in de Provintie van Zeeland mogen worden beroepen, XXXVL ?x= Uil. Deel, X 6 May,  3W 1790. TYDREKEN KUNDIG 6 May. Refolutie van de Staaten van Gelderland, waar by aan eenige Burgers van Deutichem, gratie en abolitie wordt verleend; onder voorwaarden: —— I. Dat de Supplianten gehouden en verpligt zullen zyn, by een behoorlyk eigenhandig geteekend fchriftelyk Declararatoir, alle de Isfive Addresfen door hun aan de Magi. ftraat der Stad Deutichem gedaan, in te trekken; met verklaaring: dat Ay het daar voor houden, als of zy dezelve, benevens aha de verdere handelingen daar me gefprooten, nimmer haddsn gödaan; voorts daar by, Hiet nogmaalige beiuiginge van hun oprecht berouw en leedwezen over alle hunne daar op gevolgde war.bedryven, te belooven, van zich voortaan nimmermeer aan iets van die natuur weder te zullen fchuldig maaken, en zich altyd met een beraamfjlyken eerbied eri hoogachting jeget.s de Hoogs Overheid, en hunnen wettigen Magifraat, en met eene behoorlyke onderwerpinge aan derzelver refp&ctive bevoelen, zoo als getrouwe en gehoorzaams Burgeren en Ingezetenen betaamd, te zullen gedraagen. II. Dat de Supplianten het voorfchreeven Declaratoir, zoo aan den Hove Provin» tiaal als aan de Magiftraat der Stad Deutichem, zullen moeten prtcfenteeren, met verzoek, dat hetzelve aldaar refpettivelyk, ten blyke van hunne zuivere meeninge moge worden geregistreerd, en dat door de Supplian» ten den Burger-ééd zal moeten worden vernieuwd. —111. Dat de Supplianten verpligt zullen zyn. alle da kosten, welke ter zaake van de tegens hun geëntameerde Fiskaals Procedures, zoo wegens genomen informatien als anders reeds mogten zyn gemaakt, te betaalen. *) IV. Dat de Supplianten gehouden zullen zyn, de Brieven van gratie en abolitie in forma onder hec .groot Zegel van dezen Fu riten dom en Graavfchap, aan den Hove Provintiaal te verzoeken. ■ En dat, eindelyk: zoo wanneer de Supplianten immer mogten onderdaan, om wederom aan eenige tustverftoorende daaden, of aan iets van foortgeiyken aart, als waar van hun thands gratie is verleend, zich fchuldig te maaken, dezelven daar door daadelyk van het effccl: dezer gratie zullen zyn verdoken, en als dan zoo wel over deze door hun gepleegde wanbedryven, waar van hun da tegenswoordige abolitie is gegeoven, als over het gene dan op nieuws door hun moge zyn begaan, zonder ee- nige  H G I S T E i; ï*i bfóe conniventie na fcherpheid van Rechten <, en ftréng*; heid der Wetten, zullen worden geftraft. XXV. 304. S May. Plakaat van amnestie eh vergiffenis verleend dooS de S'aaten van Gelderland; zoo nogthands dat Hun Ed, Mogenden daar onder met hebben willen begreepen* , maar daar van wel expresfelyk uitzonderen* » i Alle zoodanige Perfoonen in *t generaal, welke aio dé voornaame Hoofden. Autheurs, Bewerkers of Aan» voerders van de verderflyke fdftie, waar door de Provintie van Gelderland, benevens het gantfche Gemeenebest, zoo geweldig beroerd is geworden, en welk« een toeleg heeft gefmeed, orii de wettige Conftitutia en Regeeringsform te vernietigen, en överzulks ook als de eerfte berokkenaars en verleiders tot de voorgenoemde misdryven, waar van by deze amnestie en vergiffenis word verleend, gecöniidereerd moeten wordeni __ 2. Alle die genen, welke, buiten en behalven de hier voorgenoemde misdaaden , nog daarenboven^ aan meer andere misdaaden fchuldig mogten ftaan, of deswegens geftraft mogten zyn. 3- Zoodanige" Perfoonen. welke, als gevaarlyk voor de rust, door eenige Officieren en Magiftraaten aan Hun Ed.Mog. zyri opgegeeven En voorts een aanzienlyk getal Burgers: en Ingezetenen van de Steden Thiel, Zutphen, Doesburg ï Vroenlo, Arnhem, Wageningen en Elburg, welke alle mee naamen in de Publicatie ftaan uitgedrukt. XXV. 310. ^ . Oftroy en Reglement wegens de Magiftraats» hertelling en Regeeringsform der Stad Dordrecht. XLIV, IQ Beroepingsbrief met deszelvs Klasfikaale Ap¬ probatie van Ds. B. Bosch gewezen Predikant te Die» men, als Predikant te Poortvliet. XXXVI. i8t» $6 Juny. Onderfchepte Brief aan Mr. C. L. van Bèt» ma, thands te St. Omèr in Franhyk, gefchreeven doof Dominicus van der Schaaf, Predikant te Minrattsgdu onder 't E. Klasfis van Franeker. XXXV. 240. 30 Decreet van Schepenen en Raaden der Staci Zwolle, tegens Mr. W. de Lille, ter zaaka van het Declaratoir der Afgevaardigden uit de gewapende Burger-Corpfen van den 13 September 1787; waar by denzelvsn wordt gecondemceert: om al nog op den eerften  324 1790. TYD REKENKUNDIG Rechtdag ca de aanflaande groote Vacantie, zoo wezen zat den isden September eerstkomende , aan de Hooga Bank aldaar een Declaratoir in te leyeren. . Waar in hy „ zyn erreur ingenue profiteert, zvne voo„ rige daaden verzaakt, en zyn groot leedwezen, in „ fpecie mede met betrekking tot het onbetaamelyke der „ expresfien den Erf-Sfadhouder concern eer ende , die „ in het Request aan Ridderfchap en Steden den 13 „ September 1787 gepisefenteerd voorkomen, betui „ gende; om vergeevirg verzoekt, met belofte de re,, genswoordiga alleen wettige Conftitutie van Regee,, ring in Ovsrysfel te zullen agnosceeren, en dezelve „ als ook den Erf-Stadhouder ten hoogften ta zuilen „ eerbiedigen." ——• En dat, by zoo verre meergenoemde Mr. W. de Lille onvetmoedelyk mogte in gebréke blyven , op voormelden termyn zoodanig Declaratoir invoegen voorfchreeven in te leveren, hem in dien val, als disobedient aan de Hooge Overheid, behoorde ta worden ontzegd, zoo als hem in dien gevalle ontzegt word by dezen , de inwooning binnen de Stad Zwolle, Vryheid en Schoutambt van dien, met condemnatie in allen gevalle van denzelven in de kosten. XXVI. 273. 2 July. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Lolke Lolkes Hommema , Mederechter van Leeuwarderadeel, Gedetineerde op het Blok. huis' te Leeuwarden; waar by dsnzelven, ter zaake dat hv is geweest Gecommitteerde van het Vry-Corps van Hyum, Fmkwn en de Leye, en in die qualiteit is blyven fungeeren, na dat de Publicatie van den 4 September 1787, waar by de Exercitie-Genootfchappen enVryCorpfen in Friesland zyn vernietigd was geaffigeerd &c., ■ wordt gecondemneert, vervallen te zyn van zyn post, als Mederechter van Leeuwarderadeel, en inhabiel den Lande ooit weder in eenige qualiteit te kunnen dienen. Bant hem voorts uit Friesland den tyd van zeven jaaren , te ruimen de Stad Leeuwarden binnen *s daags zonnefchyn, en het Land binnen den derden dage, zonder in middelen tyda daar weder in te komen, by poene van arbitraire correftie. Condem- neert hem mede in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. XXI. 304. 8 JMy.  R E G I S T E R. i79°« 32.5 * Wik' Rapporren van Hun Ed. Groot Mogendera de Sraaten van' Holland en West-Friesland, G^commr teerden G T Doys BMroö' van der Does Hser van Noorawyk, Mr P H. van de Wall, J. Rendorp Heer van Mar„nette en Mr. H. van Straalen, over den ftaat der létofSSW N'-derlandfche Oost-Indifche Compagnie. XXXIX a'71.' . j, Sententie van den Hove van Friesland,-ge» pror.untieerd tegen» Dirk van de Velde, Koopman te Bolsward, ter zaake van zich mede in de onlusten te hebben vermengd en redres van de abuifen gezogt te herftellen; wordt gecondemneert: aan het Comp- toir der Domeinen ten prqfyte van de Heerlykheid te betaalen, een ibmma van een duizend Goudguldens, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende; by ge-, breke dies, fiat authoriCuie op de Deurwaarder van het Kwartier, om dcielve met middelen van executie in te ! vorderen. Condemneert den Beklaagden mede in de kosten en mifen van de Juftin'e en kosten van den Pröessfe, tot's Hefs tauxatie. XXI. 306. I9 , Refolutie van Gecommitteerde Randen van de Staaten van Zeeland, waar by aan den Bailjuw öe Vree wordt gelast, den'Kerkenraad van Poortvliet uit naam van Hun Ed. Mogende» aan te zeggen, provifioceel en tot nadere dUpofuie de bevestiging van Ds. B. Bosch als Predikant te Poortvliet te furchèeren. XXXVI. 182. 22 Misfive van J. J. van Stapelen aan den Kerkenraad van Poortvliet, waar. by kennis geeft dat Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Zeeland,, da bevestiging van Ds. B. Bosch als Predikant te Poortvliet, provifïoneel en tot nader dispofide iurcheeren. XXXVI. 184. 23 Extraft uit de Refoiutien van de Magiftraat van Poortvliet, waar by word verklaart, dat Ds. B. Bosch den ééd van getrouwheid ingevolge Staats-Refolutie van den 15 May 1788 heeft gedaan. XXXVI. i8S- 23 Request van dsri Kerkenraad van Poortvliet aan Gecommitteerde Raaden van.de Sraaten van Zeeland, waar by te kennen geeven: -—- 'dat de Supplianten hadden vernomen, dat Hun Ed. Mogenden by RefoluX 3 ue  p§ 1799, TYDREKENKÜNDIG tie hadden goedgevonden, de bevestiging van hunnèïï beroepen Leeraar provifioneei ta furcbeeren, om re« den, daar by vermeld, *t welk niet anders dan tot 't in^ nigfte leedwezen voor hun Supplianten is (trekkende,alzoo zy niet anders b.swust zynda, of deze beroeping is gefchied op eene gantsch zeer wettige wyze, op ee.rjeri Leeraar, welkers uitgegeevene en gedrukte Leerredenen by duizenden in deze Nederlanden zeer aange» Kaam zyn, en ook by hun Supplianten en in de Gemeente van Poortvliet werden gebruikt, en daar door geftigt, zonder dat aan hun Supplianten bekend is, dat op de leer of wandel van hunnen beroepen Leeraar, onder hunne Gemeente iets is, dat hem da bediening zöuda onwaardig maaken; daar, wanneer dit plaats hadde ga» liad, de Supplianten1 zich wel zouden gewagt hebben om geheel of ten deele in deze nu hunne wettige'beïoeping werkzaam te zyn geweest; waarommede Sup« plianten ootmoedig verzoeken, dat het HunEd. Mogen* den moge behaagen, dat de furcheance der bevestiging van hunnen beroepenen Leeraar moge werden opgeheven. XXXVI. 18(5. $3 July. R';quest van Ds. B. Bosch beroepen PredikanS " te Poortvliet, aan Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Zeeland; waar by verzoekt: —— dat, ingevalla eenige klagten of befchuldiging, ten laste van hem Suppliant, by Hun Ed. Mogénden alvoorens hier op finaal te disponeeren, hem Suppliant gelegenheid gelieven tg geeven, om zich daar tegen behoorlyk te kunnen verantwoorden, waartoe de Suppliant vertrouwd, volleedig in ftaat te zyn, als zich niets te verwyten hebhende, 'c welk hem een naauwkeurig onderzoek, nopens zyn leer of leeven- zoude behoeven te doen fchroomen. ——Dat hy Suppliant, van de billykheid Hunner Ed. jMogenden eene gunftige Refolutie op dit zyn verzoek vertrouwende te mogen verwagten, alleenlyk daar by nog de vryheid neemt, Hun Ed. Mogénden fpoediga dispoiitie ten kragtigften te folliciteeren , gelievende Hun Ed. Mogénden te confidereeren, dat des Suppliants beroeping reeds in de maand May laatstleden op eene wettiga wyze gefchied, en naar orde geapprobeerd zynde, en de Suppliant dierhalven niets mindsr dan eena Qirchesnce zyner bevestiging, zoo weinig dagen, voor dat  REGISTER. 179^ 32? dat dezelve plaats zou hebben, kunnende verwagten, dan ook tegen den bepaalden tyd, met zyn huisgezin en goederen herwaards is" overgekomen, en zich nu in ee„en geheelen onzekeren en hoogstonaanger.aamen toeftan d bevind, terwyl bovendien, dit alles niet kan nafaa en eensn nadeeligen invloed op des Suppliant, goe. den naam en dienstwerk te veroirzaaken, ingevalle daar in rie door Hunner Ed. Mogénden fpoedigeen voor hem Suppliant fttlsfeftolra Refoiutie gunftig werde voorzien. XXXVI. 187. 26 Refoiutie van de Staaten van Zeeland; waar by wWt verklaart: dat Mr. Cornelis Versluysi, even als 7e andere Ambtenaaren binnen de ProVnue va,, Zr* land zal verpügt zyn, om binnen defl pe^emptoiren tyd v n zes weekel, na oat deze kenuisgeeving byhem zal zyn ontvangen, den meergeroerooe-ééd, zooenin diervoegen, alt dezelve by de Staaten is gearresteerd, te komen afleggen; en om wydars denze'ven te aermntieeren- dat, ingevalle hierom "ent r.alaatig mogt blyven. hv zal werden geconfidercerd eo ipfo van zyneBe-* dlenirge als Ontvanger van het-Siedelyk Last- en Lantaarngeld te Vlisfingen, te zyn vervallen, en dezelve midden gehouden voor vacant en impe'rabel. tn worden de Hseren van Vlisfingen verzogt, om wan den uitilag deaer zaak, ter Vergadering van Hun Ed. Mo-, genden Rapport te doen. XXV. 280. „fi Extract uit de Refolutien van Hun Ed. Mo¬ eiden de Staaten van Zeeland, waar by het verzoek van Mr. Fe. Breekpot, geremoveerde Penfionaris en Secretaris der Stad Zierikzse, om reftitutie van de betaalde Recognitie-gelden by het aanvaarden zyner Bedieningen, word afgeflagen. XXVI. 282. ,0 Refoiutie van Gecommitteerde Raaden van Zeeland, betrekkelyk het Request van Ds. B. Bosch beroepen Predikant te Poortvliet; waar by wordt goed- gevonden: de finaale dispofitie op het voorichr. Request aan te houden tot het bericht van den Bailjuw vw Tholen, by Refoiutie van den ioden dezer maand eorequireerd. zal zyn ingekomen, ten einde als dan op een en ander fmul & femel te worden gedisponeerd. XXXVI. 182. X 4 Si f^Si  Xm. TÏDRÏKENKÜNDIÖ U Wtfyfi yao j- j- van Stapelen aan Geeom- muteerde Raaden van de Siaaten van Zeeland, behelzende informatien ten aanzien van Ds. £. Bosch • en wsar in ten flotte wordt gezegt: . . „ Voor* het s, overige zyn my onbekend, zoodan ge misgrypingen „ waar aan gemeiden Predikant Bosch zich zoude hebiS ben fchuldig gemaakt, waar door denzelven den Pre„ dikftoel onwaardig, en gevaarlvk v00r de famenlee„ ving karj gerekend worden." XXXVI. 189. $ August. Refoiutie van de Gedeputeerde S'aaten van friesland; waar van den voornaamen inhoud bevat • — Dat Ds. Eelco Alta Predikant te Bofum, volgens'Refoiutie van dit Coilegie by open Ada zynde geci eerd, en daar op gecompareerd, Commisfarisfen denzelven verftaan hebbende, van hunne bevindinge rapport gedaan, dat zyhem hadden voorgehouden, eene der oncierfghepte Brieven, waar van de fuperfcriptie is : Hooit Wel Geboren Heer, Myn Heer E. F. van Aylva, Griet man over Baarderadeel, £?c. £fc. te Duinkerken. Dac zy Commisfarisfen vervolgens hem Ds. Alta hadden gevraagd, of hy de handteekeninge voor da zyne erkende; dat by in plaats van zich daar op ta verklaaeen geprotesteerd heeft van onwettigheid dezer Citatie, en' van het Forum; dat hy vervolgens niet konde of w'ilde Zish verklaaren; dat, hoe zeer dikwyls hem nadrukkaJyk voorgehouden is, dat by zich daar op moeste verklaaren , en tevens dat de Brief hem zoude woeden voorgeleezen, hy zulks alles had gedeclineerd; en &y Commisfarisfen vervolgens hadden gemeend, niet meer met hem te kunnen vorderen; waar op gemelde ComHiisfarisfen verzogt zynde, andermaal hem voor zich te doen roepen, de Brief hem van woord tot woord te vooren te leezen, en hem te ordonneeren, daar op een categorisch antwoord te geef en, en na daar aan voldaan te hebben, hebbende gerapporteerd, dat perMeerde by zyn voorig declaratoir. —r- Zoo is na emftp deliberatie, goedgevonden en verftaan , uit hoofde van de gewigtige redenen, ter zaake het a'leïins ftrafwaardig gedrag en betOQnd dtsrerpect van geHielden Ds..Alta, het Coilegie mokerende, tot exempel van anderen, denzelven Ds. Eelco Alta, thands Prediüanc te JSofum, te deporteeren, van zyns bedie- fiïn-  REGISTER. 1790. 319 ■ ninge a's Leeraar in die Gemeente, gelyk dezelve gedeporteerd word by dezen ï mat wyder uitdrukkeiyk bevel, om zich van den Predfkftoei en alle de deelen van het Learaars-ambt binnsn de Proviniie van friesland te onthouden; en za! deze Refoiutie am meörgamelden Ebxco Alta, in de Raadkairyy: van het Couegie jjeconiparecrd zynde, worden vöprgêteezan, en aAn hem Extract dies, tot zyn naricht, en om zich daar na te gediaagen, worden ter hand geftaïd; wyders een gelyk Extract worden gezonden aan den Officier van Baarde>adeel, met last, om binnen zes weei'.en ds behöorljtké uitfehryvinge tot ftemminga van een nieuwen Predikant in 'den Dorps Bofum te doen &c. XXVI. 284. 4 August. Refoiutie van Gecommitteerde Raaden van da Staaten va,m Zeeland, waar by wordt goedgevonden en verftaan, den Kerkenraad van Poortvliet mits dezen aan te fchryven, dat, alzco Ds. H. Bosch aan Hun Ed. Mogénden volleedig gebleeken is, de Scbryver te zyn van het Boekje, genaamd de Eigenbaat, als mede :van dat onder den titul de Vryheid der Diukpers, welke .beide Gefchriften zyn van een zeer oproerigen en hoogstgevaariyken inhoud, als waar in even de zelfde febaadelyke gevoelens en wanbegrippen, waar door de laatfte troebles binnen deze RepuUlyk zyn veroirzaakt, werden voorgefteld en aangepreezen, het aan Hun Ed. Mogénden al mede ten vollen is gebleeken, dat aan hem B. Bosch, door de Regeering dar Stad Amjleldam, de inwooning aldaar is ontzegd ; Hun Ed. Mogénden het diesvolgsns, tot handhaavins van de goede orda en ruft hinnen de Provintie van Zeeland, alleszins noodzaakelyk oirdselsn , dat de voornoemde Bernakjuus Bosch, tot geen publyke bedieninge binnen dezelve, en inzonderheid tot die van Predikant wsrde toegejaaten; dat Hun Ed. Mogénden daarom den voornoemden Kerkenraad gelasten, de beroeping van denzelveo Bernardus Bosch, tot gewoon Leeraar in hunne Gemeente te houden, als niet gedaan, en een ander bekwaam Parfoon daar toe op de gewoone wyze te barospen; met ernftige recommandatie om zich zorgvuldig te onthouden, van de beroeping te doen vallen op een Predikant, dia zich in eenige opzichten aan de troebles, welke onlangs binnen deze Republyk hebben plaats geX 5 had,  §3° 1790- TYDREKENKUNDIG had, mogte hebban fchuldig gemaakt; en zal Extract dezer Refoiutie aan den Kerkenraad van Po.ortvliet, tot derzei ver naricht worden gezonden, met last, om van derzelver inhoud aan Ds. B. Bosch , zoo veel hem aangaat, kennis te geeven. XXXVI. 193. ï$ August. Extract uit het Register der Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Zeeland, behelzende de geheele geëxtendeerde Refoiutie, inhoudende de vernietiging van het beroep van Ds. B. Bosch als Predikant te Poortvliet. XXXVI. 194. $ Refoiutie van de Gedeputeerde Staaten van Friesland; houdende zaaklyk. .. Dat Ds. Dominicus van der Schaaff , Predikant te Minnertsga, volgens Refoiutie van dit Coilegie by open Acte zynde geciteerd, endaar op gecompareerd, hebben Commisfarisfen tot verhoor van gemelden Ds. D. van der Schaaff benoemd, denzelven verftaan hebbende, van hunna bavindinge rapport gedaan: dat zy hem hadden voorgehouden, eena dar onderfchepte Brieven, waar van da fuperfcriptie is: Wel Edele, Wel Geboren, Gejlrenge Heet C. L. van Beyma, Old Gecommitteerde Staat ten Landsdage &C. &c, te St. Omèr in Frankryk; c.at dezelve aan Ds. van der Schaaff, door hun Commisfarisfen ver* toond en van woord tot woord voorgeleezen zynde hy erkend bad, die gefchraeven en gefte'd ca hebben! tevens daar by voegende, of Hun Ed. Mogénden ook nader explicatie begeerden, over de nitdruiikirgen in den Brief gedaan ; dat zy Commisfarisfen ver?olgflns verzogt zynde, aan hem te vraagcn, of neg iets had te zeggen, gemelden Brief fpecteerende, hy aan hun eene zoogenaamde Deductie had oyergegeaven. . Op al het welke rypelyk gedelibereerd zynda, zoo is na gedaane omvrage goedgevonden en verftaan, dat, daar da meergemelde Brief ten klaarden aan den dag legt eene ongeoirloofde correspondentie met, en eena verkleefdheid tot, een Perfoon en aanhang, welke, ingevolge het Plakaat van de Staaten van Friesland van den 16 Oftober 1787, verklaard is, een Hoofdbeleider te zyn van het gewapend Oproer, in gemelden jaar» 1787 plaats gehad hebbende; en het ten uiterften noodzaakelyk is, dat iemand, met zulke gevoelens ingenomen en bezield, nimmer tot uitoeffeninge van eenige publy-  REGISTER. Ï79.0. 33? oublyke Bedieninge, veel min tot *t openbaare Leeraarsambttoegelaaten blyve, denzelven Ds. D. van der Schaaff, thands Predikant te Minnertsga, te dcporteeren van 'zyne bediepkge als Leeraar in die Gemeente, gelyk dezelve gedeporteerd word by dezen; met wyder uitdrukkelyk bevel, om zich van den Predikftoel, en alle deelen van 't Leeraars-ambt, binnen de Provintie van Friesland te onthouden: en zal deze Refoiutie aan meergemelden Dominicus van pee Schaaff , in do Raadkamer van het Coilegie gecompareerd zynde, worden voorgeleezen, en aan hem Extraft dezes tot zyn naricht, en om zich daar na te gedragen, worden ter hand gefield. _ Wyders, gelyk Extract, worden gezonden aan den Officier van Barradeel, met last, om binnen zes weeken de behoorlyke uitfchryvinge tot ftemminge van eenen nieuwen Predikant in den Dorpe Minnertsga te doen &c. XXVI. 286. 5 August. Dedudie, dienende tot opheldering van den Brief van Dominicus van der Schaaff aan Mr. C, L. van Beyma , door den Schryver van dien Brief opeefteld, en by deszslvs verhoor tot zyne verantwoording aan het Coilegie der Gedeputeerde Staaten overgegeeven. XXXV. 243. g , . Refoiutie der Gedeputeerde Staaten van Fries? land; waar van den voornaamen inhoud is. Dat Bernardos Acer Skoek , Bedienaar des Goddelyken Woords te Oosterwierum, by opene Acts, in de groote Vertrekkamer binnen Leeuwarden geciteerd , en aldaar gecompareerd zynde, Commisfarisfen daartoe benoemd; aan deze Vergadering hebben gerapporteerd: — dat zy voornoemden B. A= Snoek hadden voorgehouden en vertoond een onderfchepten Brief, waar van de fuperfcriptie isi Den Hoog Wel Geboren Heer, mynen Heere, "fr. E. F. van Aylva, Grietman over Baarderadeel, thands te Duinkerken , onderteekend B. A. Si.oek, Ooit. den 22 Juny 1790J welke Brief aan hem zeer duidelyk van ] woorde tot woorde was te vooren geieezen. Waar op hy Ds. Snoek had verklaard, dat de hand wei naar zyn hand geleek, doch den Brief nimmer door hem gefchreeven te zyn, maar dat hy dezelve hield voor een ondergeftooken ftuk, daar hy eg er erkende, wel een Blief aan den Heer E. F. van Aylva gefchreeven te " heb:  332 I79Ö. TYDREKENKUNDIG - hebben, en niet hadde geweeten, dat daar in iets kwaad ftak, maar ingevalle Hun Ed. Mogénden mogten begrypen dat zoodanig fchryven ongeoirloofd was, dat < hy als dan daar over excuis verzogt, de clementie van Hun Ed. Mogénden imploreerde, en gereed was te belooven in 't toekomende nimmer eenige briefwisfeling met dien Perfoon te zullen houden; en is vervolgens uit de daar toe expres gerequireerde Aiïa Clasfis Sne. cance van den 13 May 1788 door eten eigen hand van Ds. Snoek gefchreeven en verleekend , als mede uit verfchillende Huur-Contracten , aan het Coilegie een naauwkeurige confirmatie van allen dien, en deze zaak ten vollen confirmeerende omftandigheden genoegzaam gebleeken, hier te vooren gemelde Brief, wel deegelyk door hem gefchreeven te zyn. Uit alle het welka evidentelyk confteerde, dat Ds. B. A. Snoek, als nog Predikant te Oosterwierum, zich niet alleen heeft fchul. dig gemaakt, aan eene ongeoirloofde correspondentie, met een Perfoon, by Publicitie van de Staaten van de Provintie van Friesland van den 16 Oftober 1787, onder de Aanvoerders en Hoofdbeleiders van een gewapend Oproer mede begreepen, maar ook door het ontkennen van den Schryver en Onderteekenaar dezes Briefs te zyn, het Coilegie heeft tragten te misleiden, en door dit zyn gedrag en handelwyze, gantsch ftrydig met Gods Woord, en de Formulieren van Eenigheid in onze Kerk gsbruikelyk, en minst betaamende aan eenen Leeraar^der Waarheid en openbaare Bedienaar des Euangeliums, zich daar door onnut heeft gemaakt, om' de Gemeente verder te kunnen ftigten. —,— Zoo is na gedaane omvraage en rype deliberatie, goedgevonden en verftaan, hem B. A. Snoek, als Predikant te Oosterwierum, te deporteeren, en van 'c openbaare Leeraarsambt te ontzetten, gelyk daar van ontzet en gedeporteerd wordt by dezen, met last en bevel, om zich van nu voortaan van alle deelen zyner Bedieninge binnen de Provintie van Friesland zorgvuldig te onthouden, zonder den Predikftoel te mogen beklimmen; op dat dus de Gemeentens door het-kwaade voorbeeld van hunne eigene Leeraars, niet verleid en bedorven worden. En zal deze Refoiutie aan B. A. Snoek- in de Raadkamer van het Coilegie gecompareerd zynde, worden voorgeleezen, en hem Extract dies, tot zyn na*  REGISTER. 1790. 335 naricht en om zich daar na te gedraagen,,, worden ter 1 5r„rl pafteld Wyders, een gelyk Extract worden ■ Solden L den Officier van Baarderadeel met last ' om binnen zes weeken de behoorlyke uufchryvrnge tot tenSe van eenen nieuwen P.ed.kant in den Dorpe Oosterwierum te doen &c. XXVI. 288. oc Auéati Refoiutie van het Collegium -Oualificatmn van ^Poortvliet, behelzende zaaklyk r — i>« daar de hevestiging van Ds. B. Bosch, bepaald oP den 25flen Julv door Gecommitteerde Raaden van Zeeland, tn eene Refoiutie van den roden July , proviiioneel is opge, fchorf blvkens zekeren Brief, dienaangaande aan den Kerkenraad van Poortvliet, door den Officier van Tholen ter hand gefteld, en vervolgens door gemelde Gecommitteerde Raaden in eene Refoiutie van den 4den dezer maand aan den Kerkenraad toegezonden , de beroeping van Ds. Bosch, in zoo ver is vernietigd, dat den Kerkenraad is gelast, die beroeping te houden als niet «fchied, en een ander bekwaam Perfoon te beroepen, beeft de Prcefes in bedenking genomen, of dit Wel lid Collepium OuaUficatm nu niet verpligt was, die zaak zich aan te tr^en, en zoodanige middelen, als best gefchikt geoirdeeld, om ware 't mooglyk die zaak nog geredresfeerd te krygen, in 't werk te ftellen; dit eenjarig goedgekeurd zynde; zyn op t voorftel van den Direftor, uit het midden van die Vergadering, gecommitteerd de Ambagtsbeer M. J. Gaaswvck, benevens den Ouderling C. Hutspot, om naar Middel, hum te reizen, en aldaar in naam dezer Vergadering, alles in 't.werk te ftellen en te teekenen, wat raadzaamst en meest gefchikt geoirdeeld zal worden, om een gewenscht redres in deze zaak te kunnen bewerken. XXXVI. 200. ,! Request van M. J. Gaaswyck en C Huts. pot ais Gecommitteerden van bet Collegium Oualijuatum van Poortvliet, aan de Staaten van Zeeland, vc^oekeBda der Supplianten Committenten om den beroepenen Predikant B. Bosch ts herftellen in het Recht, hun, ingevolge de Aüa Synodalia en andere grondwetten van den Lande competeerende, met hun te doen genieten, het effect der beroeping, wettiglyk op gemelden Pre. dikant uitgebragt. ■ Wordende in dit Request de on-  $U 1790. TYDREKENKUNDIG onfchuld van Ds. B. Bosch ten fterkflen verdedigd* mannelyk bepleit en in een klaar daglicht geplaatst, en ten aanzien van de beide werkjes door hem gefchreeven, welke tot een bafis wordt gefield voor het deportement van dien braaven Leeraar door Gecommitteerde Raaden; gezegd: „ Dat het Dichtftuk „ de Eigenbaat, in 'c byzonder, ten eenigen doel heeft „ het afichuwelyke dier fnoode oDdeugd op bet krag„ tigst voor te ftellen, en dezelve vaD de aarde te ver„ wenfchen, zonder dat in eenige particulariteiten „ wordt getreden, terwyl de Burgerwapsning, welke „ ten fterkften aangeraaden wordt, ten jaare 17854 „ tyde, dat du Dichtftuk wierd uitgegeeven , en de) „ Republyk mee ee,< Oorlog door een magtigen Na„ buur wierd gedreigd j ds aanmerkelyke gevolgen nog „ niet had gehad, welken dé twee volgende jaaren oö „ zoo qgpf byzond^re wyze in de Historie van dit „ Gemeenebest zullen kenfehetzen , waarom dezelva „ ook, niet flegts door ds uitdrukkelykfte en fterkfte „ Piakaaten der Staaten van Holland, wiens Ingezeten „ Bosch was, bcvoolen, maar in meest al de andera „ Gewesten op het oogfchynlykfte begunftigd wierd; „ dat in het andere» omtrent den zelfden tyd, door „ htm gefchreeven werkjen, onder den titul Vryheid „ der Drukpers, de Vryheid flegts fpreekende word in„ gevoerd, ontdekkende, wat de Drukkunst heeft ge„ openbaard, zonder dat iets omtrent het gebeurde der „ laatfte verwarde tyden word bepaald, en zonder dat „ hetzelve dus dsn Scbryver eenigermaate kunne be. j, zwaaren." XXXVI. 202. 4 Septemb. Sententie van het Gerecht der Stad Utrecht; op en jegens Mattheus Houtkamp, waar by denzelven ter zaake dat het zoude zyn gebleeken, dat hy in de troebles welke in de laatfte jaaren voor de omwendinge van zaaken hebban pJaa's gehad, een byzonder aandeel gehad heeft &c, wordt verklaart: . . te hebben gecommitteerd het Crimen Icefce Majeflatis, en mitsdien te zyn infaam en Inhabiel tot eenig ambt of officie, bannende hem uit da Stad Utrecht en derzelver Vryheid, midsgaders uit de Hooge Hserlykheid Vreeswyk, anders geraamd de Vaart, zyn leeven lang geduurende; en verklaart wyders ten behoeve van den Lande»  fi E G 1 S t E E. 1790. 335 3b verbeurd en vervallen alle zyne goederen, welke zullen worden bevonden over te fchieten boven de kosten en mifen van Juftitie; condemneerande den Gedetineerden Defaillant in dezelve ter tauxatie van den Gerechte, alles onverminderd zoodanige verdere lyfSe indien hy Gedetineerde Defaillant in handen der ÏUltttte zal geraaken, als ter caufe van het voorfchreeven Cmnen bevonden zal worden te behooren, XXXIV. 202. f? Qüob Afte, waar door Willem den vyfden dost wceten: dat hy op het verzoek daar toe aan hem gedaan door Mr. Apolonius Jan Cornelis Lampsins4 ttailiuw der Stad en Heerlykheid Vlisfmgen, aan denzelven heeft verleend gelyk hy aan hem verleend by d4en zvne demisfie in voorfchreeven qualiteit, egtec met béhoud van den rang, voorrechten en vrydommen, aan voorige Oud-Bailjuwen verleend geweest, hem dienvolpende ontfhande van den ééd, bevoorens in du» qualiteit gedaan. XXXVI. 227- 'Sententie van het Hof van Friesland, tegens Andries SalvekDA, Burgemeester te■. Franeker; waar by in acht genomen zynde de hooge ouderdomi en daar «1 ontftaano geringe zielsvermogens van den Beklaagden; ° Wordt verklaart: ter zaake dat hy op den 6 September 1787 als Pedant-Burgemeester der Stad Frameker heeft onderteekend eene Procuratie voor Jan Scheltema, die in het begin dier maand, op eene onwettige wyze tot Burgemeester was aangefteld waar by denzelven uit den Raad van gemelde Stad gecommitteerd wierd, tot Volmacht ten Landsdage van de Staa- en aldaar vergaderd, T^r^VWVL' Burgemeester en Raad in de Vroedfchap der Stad F,£ S en inhabiel om den Lande in eenige qualiteit te dienen Condemneert voorts den Beklaagden in de kosten en mifen van de Juftitie en kosten van den Procesfe, tot *s Hofs tauxatie. XXVl. J9i- 27 , „ Sententie van het Hof van Friesland, tegens Mr. Cornelis Scheltema, Secretaris der öiad Franeken waar by den Beklaagden wordt verklaart: ter zaake dat hy op den 6 September 1787 als Secretaris, ter Ordonnantie van de Magiftraat van Franeker beeft onderteekend eene Procuratie voor Ja» Schsltema, dia  336 7]9o. T Y D IE KgE N KV N D 1 G in 't begin dier.maand, op eene onwettige wyze tot ÏKf^T"/* T?Bfteld' waar bM«W uitdën Raad der Stad Zoneter- gecommitteerd wierd tot Vol. mm ten Landsdag, van de Staaten aldaar vergaderd: — vervallen van zyn , ambt als Secretaris van gemeld» Stad en inhabiel om den Lande, in eenige qualiteit xe dienen; ■ condemneert daar te boron denael. . ven> om binnen veertien dagen «an bet Comptoir der Domeinen, ten profyte van de Heerlykheid der Landfebappe te beualen een fomma van een duizend Goudguldens, by gebreke dies, fiat amhorifatie op den Deurwaarder van het Kwartier, om dezelve met mid- delen van executie in te vorderen, . en ordr,„ neert dat des BsWaagdes naam in de Mairicula Ad\Ta'. torum; aal worden geroyeerd Condemneert voorts den Beklaagden mede in de kosten én mifen van de titSyr/^z? ^ Pr°CeSfe' tot"sH.fSïauxa! 18 Novemb. Reglement van dén Prirfe Erf-Stadhouder- HTiPf\ tet Ve5du" en lidgeld platten Landé . van Walcheren, midsgaders de/^« van Schouten Scbepenen en Secretarisfen ; hebbende deze fingulier'e or* misfen aan 't hoofd Nademaal in den iaare i7a7 aan onze Gecommitteerden tot herftelling van de rustinnen de Provintie van Zeeland, door de Opeeze-ene-n van het platte Land van den Ëilande van Walcheren, eenige Addresfen zyn overgegeeven, onder anderen inhoudende klagten over de invordering van 't zooeaflaamd pond- en randfoenSeld der publyk verkogt wordende onroerende Goederen, binnen de Ambagtsheerlykheden van den voornoemden Eilande; fen wv bv onze Publicatie, in dato den 20 Maart 1788, met betrek, kinge tot ds gemelde klagten, hebben goedgevonden, „ de voornot-mds onze Gecommitteerden te benoel „ men om ra da: de refptdtive Ambagnheeren, in„ gevolge derzei,er verzoek aan de Heeren Staaten „ daar toe gedaan , door Hoogstdezelve zouden zyn „ geauthonfeerd, om dit poincT: aan onze decifie over ■ „ te laaren , het voornoemde poinft te onderzoeken „ en decideeren, en wel op dezen voet, dat door de. „ zei»e eerst in het generaal zoude worden onderzoat „ en gedecideerd, of de refPeéti«, Ambagtiheeren ge. » reeh.  REGISTER, 33? " recbtigd zyn tot de invordering van pond- of raed» foengeld, en zoo ja, vervolgens fpeciaal met be" trekkinge tot ieder Ambagtsheer, hoe veel dezelve " voor pondgeld vorderen moge, en van welke Var" koopingen hy hetzelve vorderen moge, met yryiaa" ting aan da refpüdtive Ambagtsheeren, om blnne» " den tyd van vier maanden na dat de voornoemde au» i, thorifatie door de Heeren Staaten zoude zyn ver,,' leend, zoodanige bewyzen en adftruclive Memorien '", onder onze voornoemde Gecommitteerden te fèur„ neeren, als een ieder van hun noodig zonde oir, deelen, en aan de voornoemde onze Gecommitteerï, den j om zoodanige elucidatien te vraagen, alt zf ,', zouden meenen noodig te hebban;" XXXVI. 74. 25 Novemb. Refoiutie vari de Staaten' van Zeeland, w^ar by worcjt bepaald , dat voortaan door de Bédienaarsn des Goddelyken Woords, in de publyke, zoo Nederduitfche, als Walfche en Engelfche Kerken, daar die binnen genoemde Provintie zyn, zal worden gebeden in de navolgende orde, te weeten: —— Voor Hunne Ed. Mogénden de Heeren Staaten van Zeeland, als zynde de wettige en Hooge Overheid van denzelven Lande; voorts de Heeren Staaten vah de andere Provintier. { hunne Vrienden ; Buuren en Bondgenöoten 5 daar na voor zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe van Oranje en Nassauw, Erf-Stadhouder, KapiteinGeneraal en Admiraal dezer Provintie; voor haare Koninglykö Hoogheid, Me*rouwe de Prinfesfe, Hoogstdeszelvs Vorftelyke Gemaiinne; voor zyne Hoogheid, den Heere Erf-Prinfa van Oranje, en verdere Afftamtaelingen van dat. Doorluchtig Huis; voor de Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland; voor de Heeren Gedeputeerden dezer Provintie, ter Vergadering van de Heeren Staaten Generaal en in den Raad van Staaten; en in alle Steden en Plaatfen, voor de Magiftraat van de Stad of Plaatfe, daar hetzelve gefchied; en eindelyk in de Heerlykheden of Ambagtsheerlykheden, ook voor den Heer of Ambagtsheer, in orde everi voor de Magiftraat van de Plaatfe. XXXVI. 932 Decemb. Extract uit da Refolutien van de Staaten van Zeeland, behelzende Rapport van den Raadpeniïonam wegens het verrichte door Gecommitteerde Raadenj in LI1I. Deel. Y öe  338 1790* TYDREKEN KUNDIG de zaak van Ds. B. Bosch als beroepen Predikant te Poortvliet; welk Rapport dien Staatsdienaar befluit met het uitboefemen der hoop: dat alle de bygebragte redenen, by de Staaten voldcsnende zullen voorkomen, en mitsdien een genoegzaamen grond te hebben uitgeleverd, dat by de prasfente Leden van het Coilegie van den Raad, is geprocedeerd geworden, tot het neemsn van de Refoiutie van den 4den Augustus, waar by bet gedaan beroep van Ds. Bosch, tot PrediKant te Poortvliet is buiten effeéc gefield ; doch dat hy Raadpensionaris nogthands de beoirdeeling van het verrichte in dezen, zoude overlaaten aan de wysheid van de Staaten, en vertrouwen, dat, hoedaanig deze zaak opk mogte worden begreepen, Hun Ed. Mogénden zullen overtuigd zyn, dat de Heeren van den Raad hebben getragt, het hunne toe te brengen tot bewaaring van depublyke rust, welke welligt zoude kunnen woiden geftoord. XXXVI. 212. 2 Decemb. Extraét uit de Refolutien van de Staaten van Zeeland, behelzende de Advifen van den Heer vanLynden voor den Eerfte Edele en de Gedeputeerden van Goes en Veere, betrekkelyk bet Request van Gecommitteerden van het Collegium Qualificatum van Poortvliet. .. Waar by de gemelde arie Leden de Gecommitteerde Raaden bedanken voor de aangewende zorg eti voorzichtige handelwyze in het weeren van den Predikftoel van iemand, die door de Regeering van Am/leldam de inwooning is ontzegd, nadien zy Heeren anderszins zich reprochabel zouden hebben gemaakt; en recommandeerende wyders aan dezelven, om by voorkomende gevallen van gelyken aart, op denzelven voet daar mede te handelen tot bewaaring van de rust binnen de Provintie; terwyl met betrekking tot het Request, als behelzende verfcheiden ongemefureerde expresiisn, vermeenden dat hetzelve zonder eenige dispofitie aan de Supplianten behoorde te worden afgegeeven. ——— Voegende die van Goes en Veere daar nog by, dat ook wel anders het Request zou kunnsn worden gerenvoijeerd aan Gecommitteerde Raaden, om, des noods, nader te refolveeren op de daar in voorkomende oneerbiedige en gevaarlyke principes, tot ondermyning van de gevestigde Conftitutie, en aan de Supplianten en  REGISTER, 90. tl| bn Ds. Bösch te doen toekomen zoodanige Reiblutlej als zy zouden vinden te behooren. XXXVI. 2i8è 7 Decemk Extract: uit de Refolutien van de Staaten Va8t Zeetanl; behelzende Advis van de Gedeputeerden vara Mtudtiourg, o"êr het zelvde onderwerp, waar in zeg- i gen: Dat de Heererj hunne Committenten kit de kennis, die zy, by, informatie hebben van de manier van denken en handelen, en in *t byzonder van het Per Toneel karaccer van den voorfchreeven B. BoscM» genoegzaams redenen hebben , om te befluiten j dat denzelven tot den Predikdienst binnen deze Provintió niet gefchikt is; en dat daarom eerst de fuspenfie, en naderhand de fi.-.aale interdiftte tegen de bevestiging van voornoemde Perfoon in allen opzichte overeenkomïtis is met de voorzichtigheid en goede Politie •„ era Hun Ed. Achtb. dienvolgens geen zwaarigheid maaken, ih zoo verre te approbeeren de denk wyze van Gecommitteerde Raaden in het aan dezelve geprefenteerd Request te deciiheeren; dan dat Hun Ed. Achtb. wel had. den gewer.r-cht, dat, daar de Staats-Leden tyde van de genoomen Refoiutie by welgemelde Heeren over desé materie, vergaderd waren, deze zaak ter kénnïsfe en deliberatie van Hoogsr.dezélven was gebragt géworden;, nadien Hun Ed. Achtb. niet gaarn zouden toegeeven j dat den Raad tot het pleegen van zoodanige aé"tus vari Souvareiniteit bevoegdheid heeft, en zeker niet, wanneer de Vergadering der Staats-Leden by den anderen is. XXXVL 219. 13 Extract als boven, behelzende Advls van dé Gedeputeerden van Tholen, over gemelde zaak; wsar in betuigen wegens hunne Committenten gelast te zyn om op voorfchreeven Request te advifeeren: dat zich verwonderen over de gedaane demarche van de bewuste Gequalificeerdens, in faveur van B. Bosch; bet Ruk door hun ten dien einde ingediend, aan Hun Ed. Achtb.* is voorgekomen, ingericht ts zyn om de daaden der Heeren van den Raade by de Staaten in esrs haatlyk daglicht te ftellen, en Hun Ed, Mogénden daar tegen waar het mooglyk te indisponeeren. ,. . . Dat Hun Ed. Achtb. het een en ander uit een gantsch ander oogpunt, als de Supplianten befebouwende, van oir. deel zyn, dat het verrichte van Gecommitteerde Raa. ïi Her*  340 1750. TYDREKENKUNDIG den als aan Hun Ed. Achtb. zynde voorgekomen, gegrond te zyn op de zorg en waakzaamheid voor de rast en goede orde binnen deze Provintie, alleszins behoorde te worden gelaudeerd en geapprobeerd; e» der Supplianten Request zonder dispofitie terug gegeeven; ten ware Hun Ed. Mogénden mogten goedvinden , uit hoofde van deszelvs alleszins bedenkelyken inhoud, het meergemelde vertoog met de bylagen daar toe relatief, te ftellen in handen van den Raade, ten einde dienaangaande, en omtrent alles wat in deze zaak nog verder zoude voorkomen , te disponeeren , op eene wyze als Hun Ed. Achtb. aan dezelve durven toebetrouwen. Dat Hun Ed. Achtb. wyders vermee» nen, dat den Raad, door Hun Ed. Mogénden behoorde verzogt te worden, in derzelver loffelyke poogingen ten diende van het algemeen, waar van het prefente geval wederom een nieuwe proeve heeft opgeleverd, te blyven voortgaan. Terwyl Hun Ed. Achtb. be¬ rustende op de voorzichtigheid, discretie ën het goed beleid van meergemelde Raad, zich houden voor overtuigd, dat hetzelve Coilegie, fteeds gepenetreerd van deszelvs verfchuldigden plicht omtrent de Staaten van den Lande, zaaken, tyden en omftandigheden wikkende en weegende, niet alleen alle gegronde vrees, maar het vermoeden zelve, wegens het overftappen, of het te ver uitftellen van de paaien van haaren aanleg, door eene wyze directie, by voortduuricg zal tragten voor te komen. XXXVI. 220. 13 Decemb. Ex'raft als boven, bevattende Advis In hel onderhavige geval van de Gedeputeerden van Zierikzee, welke in naame hunner Committenten, betuigen van gedagten te zyn; —— Geenszins aan Gecommitteerde Raaden te kunnen toekennen eene algemeene bevoegdheid, om in allen gevallen te ftremmen de bevestiging van Predikanten op eene wettige wyze volgens Kerkenordening dezer Provintie gefchied, en daarom wel hadden gewenscht, dat byaldien de provifioneele opfchorting der bevestiging van den Predikant Bosch dienftig had mogen geoirdeeld worden, zulks niet door eene daadelyke vernietiging der beroeping, zonder nadere kennis en authoriteit van de Staaten ware achtervolgd geworden. —— Dat egter in coniïderatie dat noch de  REGISTER. 1790. 34* de voornoemde Predikant Bosch door zyn voorheen gehouden gedrag, noch de fuspicie door het aveu daar van in hun Request en bygevoegde ongepaste uitdrukking en aanfpraak kunnen hebban op de protectie van den Souverein, met concurrentie van alle overige Leden wel mogen lyden, dat voornoemde Request buiten dispofitie afgegeeven en in de by Gecommitteerde Raaden genomen Refoiutie, zonder verdere deliberatie voor ditmaal berust werde. XXXVI. 221. 20 Decemb. Extract als boven, behelzende Advis van de Gedeputeerden van Vlisfmgen in deze zaak; welke be* tuigen gelast te zyn, om te verklaaren: dat vol¬ komen inftémmonde met de Gedeputeerden van Middel' burg en Zïerikzee, "dat Gecommitteerde Raaden geenszins een algemeene bevoegdheid hebben , om zonder kennis en authoriteit van de Staaten te (hemmen de bevestiging, veelmin te vernietigen de beroeping van Predikanten, op eene wettige wyze volgens Kerkenordening gefchied; — van oirdeel zyn: dat in 't generaal in 't verrichte van Gecommitteerde Raaden niet behoorde te werden berust; dat egter zoo de overige Leden mogten blyven perflfteeren by hun reeds geadvifeerde, zy Gedeputeerden van Vlisfinger, waren ge-^ last de Conclufie aan te zien. XXXVI. 222. 20 1 Refoiutie van de Staaten van Zeeland over deze zaak; waar by wordt goedgevonden en verftaan: dat aan MarTinus' Jacobus Gaaswyck en Cornelis Hutspot, Gemachtigden van het Collegium Qualificatum te Poortvliet, zal worden te kennen gegeeven, dat Hun Ed. Mogénden niet dan met zeer veel bevreemding hebbende vernomen, dat die van het Collegium Qualificatum op zoo eene onvoorzichtige wyze hebben geprocedeerd tot het beroepen van Bernardus Bosch, gewezen Predikant van Diemen, tot Leeraar in de Ge. meente van Poortvliet voornoemd; en dat Hun Ed. Mo. genden alleszins approbeerende en laudeerende de vernietiging en de goede politie, welke de Gecommitteerde Raaden hebben gebruikt, eerst met de fuspenfie en naderhand met de finaale interdictie, tegens de bevestiging van den genoemden B. Bosch als Predikant aldaar, nadien zyn manier van denken en handelen, en In 't byzonder zyn perfoneel karakter, genoegzaame Y 3 ICdO;  |4-J 3190, TYDREKENKUNDiGf redenen hadden opgeleverd om te beflulten, dat by tot den Predikdienst binnen deze Provintie niet gefchikt ■was, mitsdien ten overvloede confirmeerende de Refoiutie deswegens by de gemelde Gecommitteerde Raaden genomen, en daar by in allen opzichte psrfiitee. yen; met Jast aan die van hetzelve Collegium OualificaK {Ég* om als nog ftiptelyk daar aan te voldoen; hordende derhalven ook het verzoek door de Gemachtigden van hetzelve Collegium Qualificatum aan Hun Ed. Molenden gedaan, om als nog te genieten het effect der voornoemde gedaane beroeping van B. Bosch, gede» clineerd en gewezen van de hand, zoo als gefchied by dezen; met verder declaratoir , dat offchoon Hun Ed. Mogénden deze zaak hiér mede houden voor fijiaal afgedaan , egter niet ongeremarqueerd kunnen pasfeeren, dat de Supplianten in hetzelve hun Request ?ich hebben durven verolrlooven, om te gebiuiken zeer oneerbiedige bewoordingen, en te ftellen zeer geva.arlyke principes, tot ondermyni'ng van de gevestigde Conlïitutie en Regeeringsform; dat Hun Ed. Mogénden niet dan ongaarne zulks meerder zouden verneemen i?n mitsdien hun gelasten, zich daar van in het doen van eenige Addresfen foigneufelyk te onthouden , ter voorkoming van zoodanige ernftige maatregelen ,' als Hoogstdezelven in zoo een onverhoopt geval zouden genoodzaakt worden ten hunnen opzichte te moeten neemen. XXXVI. 223. ^0 Bccemb. Refoiutie van de Staaten van Zeeland, ba-' trekkelyk zeker Boekje, geintituleerd: de zaak van de. vetdrukte Hellandfiche Patriotten voor de Vierfchaar der MenJchelykheid gebragt: briefsgewyze gefchreeven, en volgens het Titelblad, gedrukt te Duinkerken 1790; dat in hetzelve, ingevolge het getuigenis v3n den Raadpen, fionaris, op onderfcheidene bladzyden , zyne DoorJuchtige en haare Koninglyke Hoogheden, op de allerfchandelykfte wyze worden ten toon gefteld en afgefcbilderd, terwyl ook daar by fommige Regenten van het Land en andere Perfoonen, of openbaar of onder bedekte woorden zeer onbetaamlyk worden aangerand en getraduceerd. Alwaaromme hier over gedelibereerd synde, is goedgevonden en verdaan, dat de Bailjuwen v§n de tefpe&ive ftemraende Steden, of die furöie waar-  REGISTER. 1790. 343 waarneemer.de, zullen worden aangefchreeven , dat Hun Ed. Mogénden niet dan met de uiterfte verontwaardiging en afkeerigheid geïnformeerd geworden zynde. dat onlangs het bovengemeld lasterlyk en beleediceód Boekje in druk is uitgekomen, de gemelde Bailjuwen ferieuslyk gelasten, zoo als gefchied by dezen om ieder onder het diftriét zyner Junsdidie, met de noodige omzichtigheid, alle mooglyke devoiren aan te wenden, ten einde hetzelve Libel niet worde pubhek gemaakt, verkogt of verfpreid , en de zoodanigen, welke desniettegenftaande, mogten bevonden worden zulks te hebben gedaan, te calangeeren in eene boete van één honderd Zeemvjche Ryksdaalders, te apphceeren als naar gewoonte; met verdere last om, wanneer hun iets dienaangaande, zal ter kennis gekomen zyn, terfton'd bericht daar van te doen aan de Staaten of derzelver Gecommitteerde Raaden : wordende de refpec tive Regeeringen van de gemelde Steden, met kennis, eeeving van de voorfchreeren Aanfchryvinge, by dezen verzogt om de devoiren der Bailjuwen tot bevordering van Hunner Ed. Mogendens oogmerk in dezen, alleszins te willen fecondeeren. XXXVI. 94» 1791, ió- Maart. Request van de Raaden der Stad 's Hertogen, bosch aan Hun Hoog Mogénden de Staaten Gene.a*l der Vereenigde Nederlanden, over de reftitutie van de Gsweeren aan de geëxerceerd hebbende Leden der Schutterye. XLVI. 138. .O , Memorie, dienende tot Justificatie van het verzoek, door de Magiftraat der Hoofd-Stad 's Hertozenbosch, by Misfive van den 16 Maart 1791, aan de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden gedaan, tot reftitutie der Geweeren aan de geëxerceerd hebbende Rotgezellen van de vier Schutteryen binnen de voorfchreeven Stad. XLVI. 142. 4 April. Refoiutie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, op het hier voorenftaande Request en Memorie, aan Hun Hoog Mogénden geprefenteerd en overgegegeeven door Mr. Jan Hendrik van Heurn, . Piajfident te 's Bosch cumfuis, betrekkelyk tot het terug Y 4 £ee:  S44 i?9ï. TYDREKENKÜNDIG geeven der Geweeren aan de geëxerceerd hebbend® Leden der Schutteryen &c. Waar by wordt goed¬ gevonden en verfban: dat aan Schepenen, Gezwoorens pn Raaden der Stad 's Bosch, zal worden aai,gefchree. ven, dat Hun Hoog Mogénden geene redenen vinden, waarom aan die Leden der Schutteryen , welken gehoord hebben tot het afzonderlyk Exercitie-Corps, bet welk ingevolge Hun Hoog Mogénden Refoiutie van den 3 Oclober 1787 is gedisfolveerd geworden, zouden worden gereftitueerd de Geweeren en Wapenen, welke aan hun als de zoodanige zyn afgenomen geweest, en welke daad, alc in het werk gefteld tot herftel der rust en goede orde binnen gemelde Stad , Hun Hoog Mogénden reeds by Refoiutie van den 5 Juny 1788 fpeciaal hebben gelaudeerd en geapprobeerd. Dat vooral tegenwoordig Hun Hoog Mogénden niet goedvinden dat deze reftitutie gefchiede, na dat Hoogstdezelven geinformeerd zyn, dat fommige onwillige Schutters deze onthouding van hunne Geweeren hebben genomen toe een preeiext, om te weigeren de geringe contributie van vier Huivers, welke ieder Rotgezel alle drie maanden, ingevolge Hun Hbog Mogenden Refoiutie van den 27 Oftober 1750, moet opbrengen; daar nogthands dezelve zeer wel bewust behooren ie zyn, dat zy daar door niet zyn ontflagen van hunne verpligting als Schutters, en dat hun 'die Geweere? niet in die qualiteit, maar als Leden van 't bovengemelde Exercitie-Corps zyn afgevorderd , terwyi ook derzei ver Geweeren onderfcheiden waren van dje gene, welke zy als Schutters te vooren bezaten , en welke laatstgemelde aan hun tot het verrichten van Schutterlyke dienften , wanneer zulks van hun gerequireerd Wierd, gelaaten zyn. Dat Hun Hoog Mogénden met ongenoegen yer.nomen hebben , dat de voorfchreeven weigering, en de daar door noodzaakelyk geworden panding der geb.rekigen, aanleiding beeft gegeeven tot attroepementen en ongeregeldheden . welke ftrekken tot vilipendie der authorïteit van de Regeering, en die génen welke derzelver beveelen executeeren, en welke van nadeeligen invloed op de rust en goede orde binnen gemelde Stad zouden kunnen zyn. Dat de intentie van Hun Hoog Mogénden is, dat niet langer tegens het betaalea der voornoemde contributie eenige op'po- fltio  REGISTER» 1791. 345 Etis werda geformeerd, en dat ten dien einde Hun Hoog Mogénden voornoemde Magiftraat (vopr 200 veel des noods) authorifeeren, om de onwilligen daar toa by panding , ingevolge bovengemelde Refoiutie van den 27 Oftober 1750, te execuieeren, en om die genen, welke dezelve executie moeten werkftellig maaken,' tegens alle feitelyke oppofitia of infultes te beveiligen, de fterke hand en adliftsntie der Militie te verzoeken en employeeren, en voorts hun recommandeeren en gelasten, om tegens zoodanigen, die eenige refiftentie mogten bieden, of zich aan ongeregeldheden, zoo ten aanzien van die, welke dezelve bevelen executeeren, als de Militaire wachten en detachementen mogten fchuldig maaken, naar rigeur te procedearen. XLVI. 170. ai April. Refoiutie van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Deventer, waar by wordt gedecreteerd: ——— nat vermits Reyer Martens by Sententie van den 17 December 1790, is gecondemneerd geworden in eene boete van 840 Guldens tot dezer Stads behoef; is goedgevonden, ten einde om betaalinge daar van te geworden, de Heeren Prsfidenten te qualificeeren, da Penningen, geprovenieerd van deszelvs verkogte Veerfchip, zynde ter Secretary geconfigneerd, ter fcmma van 1500 Guldens, te ligten, 't montantvan voorfchreeven boete daar van af te houden, en uit te reiken aan de adminiftratie van 't Cameraarfchap van 1790 ten behoeve voorfchreeven; voorts van dia zelve Penningen te doen geworden betaalinge van de verfchuldigde Confignatie-Penningen en Jura Secretarii, gelyk mede voldoening der Rekeningen van de Bediendens in de zaak tegen Reyer Martens , als eene Rekening van den Advokaat A. J- van Suchtelen, in dezen als Advokaat-Fiskaal geëmployeerd geweest, fchoon hooger ge. extendeerd, met de fomma van 138 Guldens, de Rekening van den Advokaat Antony de Schepper, in dezen als Prokureur-Fiskaal gefungeerd hebbende, fchoon hooger geëxtendeerd, met 58 Guldens, de Rekeningen Van de Advokaaten, als Confulenten in dezen geoccupeerd hebbende en wel van den Advokaat Joh. Schrasse.rt, fchoon hooger gtëxtendeerd, met 110 Guldens, en die van den Advokaat J. C. van Hasselt, fchoon Y 5 »e-  34« 1191- TYDREKEN KUNDIG mede hooger geëxtendeerd, met 130 Guldens; met ook wydere qualificatie op die zelve Heeren, om den overschot van welgemelde product of fomma Penningen aan den Advokaat J. J. Bannier, als hier toe door Reyer Martens gequalificeerd, tegens quitantie uit tereiken. XXXIV. 211. 6 Juny. Refoiutie van de Staaten van Zeeland, waar by wordt goedgevonden en verftaan: • dat aan den E'f-Prinfe van Oranje en Nassau zal worden te kennen gegeeven, dat Hun Ed. Mogénden, op de gedaane communicatie van de genegenheid der Staaten van Gelderland, om, hat zy uit de Generaliteits Kas, of wel anderszins quotas-gewyze door de refpeclive Provintien , te offereeren een Lyfpenfióen of Lyfrente-van dertig duizend Guldens jaarlyks, of zoo veel minder pf mserdar, als waar toe by dezelve Provintien inclinatie mogte worden gevonden, ter gelegenheid van het aanftaande huwelyk van hem Heere Erf-Prinfe met haare Koninglyke Hoogheid de Prinfesfe Frederika Louisa Wilhelmina van Pruis/en, zeer bereid zyn, om daar toe, op de een of andere der voorgeftelde wyzen, indien daar van eene Propofitie ter Generaliteit mogte gedaan worden, met da overige Bondgenooten te concurreeren; doch dat ingevalle deswegens, uit hoofda van dispofnien by fommige Provintien in den haaren reeds genomen, niets mogte worden voortgebragt, Hun Ed. Mogénden ter gelegenheid van het bovengemelde hooge htiwelyk, aan de beide aanftaande Echtgenooten te famen, offsreeren een Lyfrente, ten Lyve van hooggemelde Koninglyke Prinfesfe, van drie honderd ponden Vlaamsen jaarlyks, in te gaan met den trouwdag, en dat deze Lyfrente, ingeval zyne Hoogheid den ErfPrinfe te eeniger tyd in de daadelyke exercitie en jouisance der waardigheden van Erf-Stadhouder, Kapitein- en Admiraal-Generaal, dezer Provintie zal getreden zyn, of by Hoogstdeszelvs onverhoopt overlyden voor de exiftentie van dat geval, zal worden gecontinueerd, alleenlykten behoeve van de Prinfesfe Hoogstdeszelvs aanftaande Gemalinne, haare Koninglyke Hoogheids leven lang geduurende. XLVI. 187. 0 " Ampel Rapport van den Raadpenilonarls en Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Zeeland, en daar  REGISTER. I79Ï- 34? daar op gevolgde Rsfolutie van Hun Ed. Mogénden; waar by wordt goedgevonden en verftaan: —— „ dat by Ampliatie van Hunner Ed. Mogénden Refoiutie ", van den 16 May 1747, waar bv aan den laatst over*' ledenen Prinfe van Oeanjr en Nassau is gereftitu", eerd het Marquifaat van Veere en de H^erlykheid van Vtifingen , de anterieure Refoiutie, den 20 April *' 1638 genomen, en termineerends de toen ten tydo l', opgerezen differenten tusfchen de Graavlykheid ter " eenre, en wylen zyne Hoogheid Willem den dei-,» *' den, als Marquis van Veere en Heer van Vlisfmgen, " ter andere zyde, nopens de Zeedriften en geftrande " Goederen, in allen deele en op dienzelven voet zal ! worden vernieuwd, en mitsdien wederom geftatueerd \', en vastgefteld, gelyk Hun Ed. Mogénden doen by dezen, dat van nu voortaan aan zyne Doorluchtige '! Hoogheid den jegenswoordigen Marquis van Veere ' en Heer van Viisfingen, en deszelvs wettige Defcen)' denten, Marquifen en Heeren van Veere en Viisfingen, zal volgen het volle bezit, gebruik en recht, " tot de Zeevonden, Zeedriften en Lachaên, conform de brieven van investituren, daar van zynde; invoea' gen dat Hooggemelde zyne Hoogheids Rentmeesters „ van Veere en vtisfingen voornoemd zullen hebben het „ bewind en adminiftratie van wrakken en goederen, „ aan de Zeeftranden, Banken en voorleggende Gron„ den, aangefmeeten of gezonken, en dat onder de Li' „ miten, zoo de oude brieven daar van melden; en dat ,', van gelyken de voorfchreeven Rentmeesters alléén „ en privative zullen hebben bet. bewind en admini„ ftratie van de Zeedriften in de Zee, de Zsegaten, en „ op de Graavlyke ftroomen , onder de Limiten van „ Veere en Viisfingen gevischt, en die aldaar zullen ",, worden opgebragt, zoodanig nogthands, dat dezelve „ Rentmeesters, en andere zyne Hoogheids Bedienden, in dezen zullen gehouden worden tot hun devoir, en tot naarkoming van het Reglement op het Strand. „ recht, ten jaare 1751 by Hun Ed. Mogénden reeds „ gearresteerd, of'nog nader te arresteeren; en zal „ Extract dezer Refoiutie aan den Bailjuw van de Wa„ teren dezer Provintie, Mr. L. H. de Haze Bomme, „ en aan P. J. Clyver in qualiteit als ad interim waar. „ neemende het Rent-ambt van zyne Doorluchtige n Hoog-  348 1751- T YD REKENKUNDIG Hoogheid den Erf-Heer van Viisfingen, tot hun na>" „ richt worden gezonden, en dezelvtn daar benevens „ te kennen gegeeven, dat Hun Ed. Mogénden deza vernieuwde Refoiutie ook applicabel maaken op hec „ geval vopr handen, waar over tusfchen hem Water-j „ Bailjuw en Rentmeester rerfchil is ontftaan, en dér-; „ hal ven hetzelve hier mede hóuden voor finaal geter„ mineerd; zullende gelyke Copie van deze Refoiutie „ aan den Rentmeester-Generaal van de Graavlyke Do,, meinen van Zeeland bewester Scheiden, en aan den „ Rentmeester van zyne Hoogheids Domeinen te Veere, „ tot hun informatie en naricht refpectivelyk worden „ gezonden." XLVI. 188. as Juny. Extraét-Refolutie ten Raade der Stad Viisfingen, " met de Refoiutie op eene Misfïve van de Defolaate Boedel Kamer derzelve Stad, tot addres van eenige gevon. den Papieren in den geabandonneerden Boedel van W. van Rosenthal, Rentmeester der Domeinen van den 'Prinfe Erf-S'adhouder. Met 16 Bylagen, fub A Q; waar uit middagklaar blykt: dat een allerflegtften knaap is geweest, die alles heeft te werk gefield om tweedragt tnsfchen Willem den vyfden als Marquis van Viisfin' gen, en de Regeering van die Stad, te zaaijen. XXXVI. 96. 1 Septemb. Refoiutie door de Magiftraat der Stad Deventer genomen, waar by den Conrector Lindenhof wordt verwezen en geklaart in boete, pcenaliteit en amendes; om reden, dat terwyl de Heeren van den Raad zyn huis pasfeerden, hy met een pyp tabak in den mond, voor zyn deur en op zyn (loep ftond, met de hoed op het hoofd, met zyn hoofd wat ter zyden gedraaid, zonder de minfte wenk van groeten te maaken; &c. &c. &c. Wordende ten flotte van deze in alle opzichten leezenswaardige Refoiutie, gezegt: ——- „ en zal eindelyk „ hy Conrector Lindenhof gehouden en verpligt zyn, „ zoo als hem dit opgelegt wordt by dezen, om, na verloop zyner fuspenfïe-maanden, en voor zyne read„ misfie, in den vollen Raad te moeten verfch'ynen, en ,, zyn berouw en leedwezen opentlyk over dit zyn al-' „ leszins laefief gedrag moeten betuigen, met behoorv lyke afbede en belofte van beterfchap, vports ver„ zoek van en om vergiffenis, alles volgens het voor- fchrlfq  REGISTER. i7S»t* 3*9 ! fchrift van zoodanig een Declaratoir ^ als dan hem " zal worden voorgefchreeven, en dien na dit zelve " Declaratoir door hem beteekend, in het Boek van " Memorien te infereeren; zoo als mede hy Conrector " geordonneerd word, in pleno Senatu, en met open " dture op heden te moeten compareeren, aldaar de" ze Refoiutie te hooreh voorleezen, en om dien na " in naam van Hun Wel Ed. en Hoog Achtb. door den " oudften Heer Ptajfident, naar behooren te worden " eereprimendeerd, en by monde, op nieuw gecorri" geerd met aanzage, dat dit is de laatfte maal, dat *[ aldus 'genadigst door Schepenen en Raad word be„ handeld." XXXVIil. 277. stz Septemb Refoiutie commisforiaal van de S-aaten van Zeeland betrekkelyk eene Misfive van Burgemeesteren en Schepenen der Sud Middelburg; kennis geevende? dat op den i3den te «ooren door de Perfoonen van Pieter Theukis en Egbert Niemeyer , beiden zich on'houdende binnen voorfchr. Stad, en, zoo zy naderhand geïnformeerd waren, behoorende onder het Guarnifoen der Stad Viisfingen, verregaande brutaliteiten en ftraaifchending waren gepleegd, het gene verzeld was geweest mat daadelyke violentie, aggresfie en kwetzing van een derzelve ; dat de voornoemde Pieter Theünis, mat adfiftentie van de Militaire wacht aldaar , illico was gebragt en genomen in bewaarlnge, en uit krakte van een, ten behoeve van de Bailjuw derzelver Stad, verleend Decreet van apprehenfie opgcëischt zynde, geweigerd was te extradeeren. Dat zy Burgemeesteren en Schepenen van Middelburg zich genoodzaakt hadden gevonden, aan den gemelden Bailjuw te verlsenen hunne brieven van reclame aan den commandeerenden Officier van de Militie aldaar ter Plaatfe, welke extraditie door denzelven tot nog toe wierd geweigerd en gedilayeerd. Dat zy Burgemeesteren en Schepenen van Middelburg vermeenden, zoodanig een handelwyze te ftryden tegen de duidelyke letter van Hun Ed. Mogénden Refoiutie en Publicatie van den 22 September 1783, op het poinct van de Militaire Jurisdictie geëmaneerd, waar by geene Militaire Jurisdictie kan erkend worden, dan in pure Militaire delicten, enorme misdaaden zelve uitgezonderd,, en by prtcventie in deliften tusfchen Militairen van het Guarnifoen der Stad zei-  350 1791. TYDREKENKUNDIG zelve, waar in die gelegen zyn, zoo als in het geval voorhanden geen plaats heeft; en verzochten zy derhalven in dit hun bewezen en gemanifesteerd recht door Hun Ed. Mogénden op de meest kragtigfte wyze te worden gemaintineerd. XLVI. 196. s4 Septsmb. Refoiutie van de Staaten van Stad en Lande5 benelzende de artikelen van onderlinge asfopiatie, door welke de plaats hebbende gefchillen tusfchen de beide Staatsleden zouden worden gefleetcn en uit den weg geruimt; 'behelzende: 1. Dat het Stads Stapel¬ recht van Graanen, Kaas en Boter, in allen deslen volkomen geconferveerd zal zyn en blyven, ingevolge en overeenkomftig de Sententiën en Decifien van de Staaten Generaal op dit fubjccc genomen, welker Decifien in alle dealen zullen blyven ftand grypen, Zoo verre dezelve door deze overeenkomst niet zyn veranderd. Dat met betrekking tot voörfchr. den Stapel fubjeété waaren, de Ingezetenen van de Ommelanden op een preuve van de eerstkomftige zes agtereenvolgende jaaren, zich zullen hebben te reguleeren na de thands gefielde orders op de Koornbeurs; na welker ommekomst, zoo de Heeren van de Ommelanden deze Ordonnantiën op de Koornbeurs als dan, of by tyds vervolg voor de Ömmelander Ingezetenen 'min voordeelig mogten bavinden, om aan dezelve fubject te blyven, de geheele beheering en executie van het Stads Stapelrecht met relatie tot de Ömmelander Ingezetenen, weder zal vallen in die termen, dat hetzelve conform aan de Decifien van Hun Hoog Mogénden door de Stad worde uitgeoeffend. —— 2. Dat de levendige haave, als Paarden j, Veulens en Hoornvee voor altoos van het Stapelrecht geëxtmeerd zal zyn. ——— 3. Dat van deze overeenkomst aan de Ingezetenen by Publicatie door beide Leden Siaatswyze kennis zal worden gegeeven, en niemand wegens overtreedingen tegens het Stapelrecht, geduurende deze gefchillen, en anterieur aan bovengemelde te doene Publicatie, door den Oiderman geaélioneerd of in rechten vervolgd zal worden. ——— 4. Dat betrekkelyk de Expeditie van Stads wegen in de maand September 1787 naar Applngadam, de Heeren van de Stad verklaaren, dat zy die Expeditie naar Appingadam hebben befloten, gedaan, en ondernomen geheel ten Ofli.  REGISTER. 17SI. 35* onrechte, en zonder bevoegdheid, dat zy ook daarom alle Refolutien op dat fubjefï by de Stad genomen, zullen roijeeren, zonder daar uit in het vervolg eenige confequentie te mogen trekken. Dat zy ook zoo aan zvne Doorluchtige Hoogheid als Erf-S'adhouder van Stad en Landt, als aan de Heeien van de Ommelanden, da fterkfte verzekeringe geeven , van nimmermeer zoodane Expeditien te zullen of mogen doen, het zy in Applngadam, of andere Heerlykheden of Gerechtigheden in de Ohmelanden, ook daar benevens aanneemen, om te refundeeren en te betaalen, alle de fchaade en nadeelen, welke die Expeditie naar Applngadam aan eanige Perfoonen of Goederen aldaar heeft veroirzaakt of toegebragt, en dat het quantum daar van op g. onden van gedaan onderzoek by het Hof Provintiaal worde gefixeerd op dat hst Hof van Juftitie daar van de distributie) doe 'aa>i die Perfoonen, welke dat Hof uit haar Ir.gewonnene informatlen of andere gronden weer, dat fchaade of nadeel geleeden hebben. 5. Dat naardien hst met de orde van Regeering niet beftaanbaar is, dat hst eene Lid van Staat, zich afzonderlyk, en zonder concurrentie van deszelvs Mede-Lid eenig gezag aanmaatige over Provintiaale Coilegien of Ambtenaaren, al het /gene ten dien opzigte federt eenigen tyd ter contrarie is gedaan en ondernomen, werde gepas,feerd en gereekend als niet gefchied , en dat beide Leden voor het toekomende zich verbinden , en plechtelyk zoo aan eikanderen, als aan den Heere Erf-Stadhouder der Provintie van Stasi en Lande beloven, van hun daar van ten allen tyde te zullen abftineeren. ——— 6. Dat betrekkelyk de discrepeerende opinien van beide Leden, over de orde die gevolgd behoorde te worden, ten opzigte van het plaatfen in de Notulen van de Gedeputeerden ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogénden uit beide Leden , het occupeeren der ftoelen in die Vergaderinge voor de Provintie van Stad en Lande, het introduceeren der Leden in de Generaliteits Coilegien, en de orde, die de Gedeputeerden voornoemd in het onderteekenen der brieven aan hunne Committenten hebben te obferveeren, voor het vervolg tot rfoori--ornlng van alle disfenfien daaromtrent, de volgende orde zal worden geobferveerd; naamentlyk, dat in de Notulen eerst alle de aanwezende S;ads, en vervolgens de Om-  i5s i75ï. TYDRËKENKUNDlG Ömmelander Heeren naar dërzelver rang gefteld zulleü worden, dat van de twee ordinaris ftoelen in de Vergadering van Hün Hoog Mogénden, de eerlte zal zyri Voor de Stad, en de tweede voor de Ommelanden, en dat het ptcefidium aan die Provintie vallende, de pr&fidiaale ftoel door een Stads Heer, en de ftoel naast de prajfidiaale, door een Ömmelander Heer geoccupeerd zal worden, en dat nimmer een Ömmelander Heer het praslidie zal prtetendeeren , wanneer eeö Stads H^er prajfent Is: dat de Introductie in de Generaliteits Coilegien, indien 'er Heeren uit beide Leden prajfent zyn, zal gèfchieden door een Heer van dat Lid, waar uit de te introduceèrene gecommitteerd is, en dat de brieven by colommen onderteekend zallen worden op denzelven vost, als met de Provintiaaie Rapporten gefchied, zoo dat de eerlte coloirime voor de Stads, en de andere voor de Ömmelander Heeren zal zyn. ——— Dat hier mede de poincten differentiaal zoo verre bepaald zullen afgedaan üyn, zonder dat luiks verder in confequentie zal mogen getrokken worderi , tot zoodanige andere fentimenteh, opinien of fusfcenues, als in de loop dezer gefchillen aan de eene of andere kant mogten voorgebragt of geoppert zyn, en welke by dezen niet zyn getermineerd, welke voor een ieder in haare waarde, en in haar geheel zullen blyven. L. 244. 24 Septemb. Extract uit de Refolutien van de Staaten van Stad en Lande; waar by Gecommitteerden tot de Peti. tien van den Raad van Staaten en der Provintiaaie Finantien hebbende geëxamineerd de Staats-Refolutien van den ro Augustus en 22 Oftober 1784, waar by buiten effect zyn gefteld eenige Reglementen en Plakaaten, de Schouwbaare fubjtftan in de Ommelanden, en de adminiftratie van Juftitie by de Hooge Juftitie-Kamer dezer Provintie concerneerende ; rapporteren by dezen , dat Hun Ed. Mog. by Staats-Refolutie van den 29 Augustus 1748, aan wylen zyne Hoogheid Willem den vierden hebbende gedefereerd de volle maate en magt, om de Regeerings-Conftitutie van deze Provintie op vaste gronden te ftellen, en het gene Hoogst- ' denzelven goed mogte vinden daaromtrent te arresteeren , ter uitvoer te brengen; Hy uit kracht van dien het Reglement Reformatoir op den 27 November 1749 heeft  REGISTER. 170Ï. 353 heeft gearresteerd, en daar by onder anderen het aèfls Artikel bepaald , dat de Jurisdictiën der Grietenyen over ofte Lankrechten, Redgerechien, Schepperyen j, Dyk-, Zyl-, en Boerrechten naar hunne origineel» Fundatiebrieven weder zullen worden ingerigt; en voorts by het rilde Artikel van 's Hoves Inftru^tia aan zich gereferveerd, het arresteeren van Reglementen, betreffende de adminiftratie van Juftitie, by dè Hooge Juftitie-Kamer en by de Gerichten in de Omvat' landen. Dat nogthands door het ontydig verfterf van gemelden Vorst, gelyk mede van Hoogstdaszelvs Koningl. Gemalinnen daar aan in allen deelen niat hebbende kunnen worden voldaan, Hun Ed. Mogénden Gecommitteerden vermeenen, dat thands aan den E'f-Stadhou= der de hooge waardigheden van zyn Heer Vader, ingevolge de opdrachten, verbat in de diplomata van de jaaren 1749 en 1766 bekleedende, behoorde te worden overgelaaten, om dat gene ter uitvoer te brengen, het welk men by het leeven van dien Vorst met zoo veel verlangen heeft te gemoet gezien, en dat by meer. gemelde Rafolutie van den jaare 1784 deze afzonderlyke Rechten, den Erf-Stadhouder ten vollen competeerende, niet genoeg in het oog zyn gehouden, over* zulks Hun Ed. Mog. Gecommitteerden zouden advifeeren, dat dezelve qua ad jura principis door Hun Ed. Mogénden behoorden te worden ingetrokken, en voorts aan zyne Hoogheid oveigelaaten, om uit kracht van het Reglement Reforihatoir, en de refervatoire Claufule by de promulgeerde Ordonnantiën van den 22 January 1751, zoodaane Schouwbaare Ohjccten en Reglementen in de Ommelanden en de adminiftratie van Juftitie, bier vooren vermeld concerneerende, te arresteeren 9 als H wgstdenzelven voor het belang der goede Ingezetenen, en tot bevordering van het gemeene welzyn, dienftig en noodig zal oirdeelen. Dat riettemin, gemerkt de menigvuldige bezwaaren , welke tegens de Plakaaten en Reglementen in de Refoiu ie van 1784 vervat, door veele Ingezetenen zyn ingebragt, zyne Hoogheid verzogt diende te worden, om dezelve (uitgezordert het Reglement van wylen haare Koninglyke Hoogheid, betrekkelyk de Zylvesteryen van den 8 Augustus 1755, benevens het Plakaat van zyne Hoogheid van den 27 Maa« 1169, zoo verte daar by is bepaald, LUI. Deïi.. Z dat  354 1791. TYDREKENKUNDIG dat de Schouwbreuken in de Zylvester Kasfa zuilen worden gebragt) geen effect te doen forteeren, bevoorens Hoogstdenzelven de gementioneerde piëces nader zal hebben gerevideerd, en aan de Geinteresfeirden gelegenheid gegeeven, om hunne belangens en bazwaaren daaromtrent, aan zyne Hoogheid te kunnen voordraagen, als mede om alle zoodane Ordonnantiën, als zyne Hoogheid dienaangaande goedvinden zal te arresteeren, aan U Ed. Mogénden te zenden, ten emde dezelve te doen drukken en te publiceeren. Dat egter du recht alleen aan zyn Hoogheid, als Erf-Stadhouder van de Provintie van Stad en Lande, en fubintreerende in de " plaats van wylen zyn Heer Vader, en niet als Praïfident van de Hooge Juftitie-Kamer toebehoord, doordien aan gemelde Hooge Juftitie-Kamer geen het minfte recht • van legislatie competeert, en dus hier door geen kragt, of eeniga authoriteit aan de Plakaaten zal worden bygezet welk mede op de naam van Luitenant en Hoofdmannen zyn gepromuigeerd; dat voorts da Refolutien van den 22 Oftober 1784, betreffende het btééJlgen van Luitenant en Hoofdmannen, benevens derzelver Ministers by provifie aan U Ed. Mogénden Gecommitteerden dienda te verblyven, om betrekkelyk die materie na ingenomene confideratien van zyn Hoogheid nader hunne gedagten te laaten gaan, welke arrangementen dienaangaande kunnen worden gemaakt, en daar van U Ed. Mogénden rapport te doen. Hebben de Staaten van Stad en Lande de Gecommitteerden voor hunne genomene moeite bedankende, zich met het uitgebrag'e Rapport geconformeerd, zonder refumtie af te wagten. En heeft zyn Hoogheid gedeclareerd, dat het hem ten uiterftan aangenaam was, te zien, dat de discrepeerende fentimenten en opinien op zoodanige harmonieufe wyze wierden bepaald, en de zaaken herfteld; verklaarende verder, dat Hoogstden/.elven gaarne zoude voldoen aan het gemanifesteerde verlangen der Staaten by dezen, en dienvolgens te zullen furcheeren de gemelde Ordonnantiën , tot dat gelegenheid zoude hebben gehad, om de zwaarigheden tegens dezelven te hebben gehoord en overwoogen ; gelyk mede, om in 't vervolg alle dergelyke Ordonnantiën ten fine van publicatie aan de Staaten te zullen zenden, daar het gesoegiyk en billyk was, dat de Staaten de Wet-  REGISTER. 179*. IsS Wetten kenden die in hunne Provintii plaati hiddéfe L. 250. a6 Sestem&. Refoiutie van de Staaten van Eeeland, .fcaat by den commandeerenden Officier van de Militie binnen de Stad Middelburg wordt gelast, conform den du* delyken letter van de Refoiutie èn Publicatie van den 02 September 1781, op de Militaire Jurisdictie binfleft de Provintie van Éeeland gemaakt, en waar aan allé Mi' litairen, in dezeh'e Guarnifoen houdende zich telkens fubmitteeren, de Perfoon van Pieter Theunis , by hom in bewaarderhand gehouden, te extradeeren aan den Bailjuw dar Siad Middelburg, Mr. Dirk Hendrik MaCARé, ten einde, voor Burgemeesteren en Schepenen! derzelve Stad, tegen den gemelden Perfoon zbodahsg te kunnen prócedeeren, als conform de Wetten van dim Lande zal vinden te behooren. En Is voorts, _ op 00 inftantien door de Gedeputeerden van Middelburg goed» pevonden en verftaan, in achting genomen zynde* dat by het eerfte gedeelte van Hun Êd. Mogénden RefoluS tis van den 22 September f783 de Militaire Jurisdictie binnen deze Provintie wel is toegelaaten, wanneer ee? nig delict door den eenec Militair tegen den anderen, in de plaats van hun Guarnifoen, mógt zyn gepleegd | en de DeUnquant by ptavemie door dén Militairen Rechter aldaar geapprehendeerd, doch dat daar onder niet konden begrespen worden de zoodanigen, die De» gaan zyn buiten dezelve plaats van hun Guarnifoen 5 het gene in 't geval voorhanden exteert; de Heeren van de Weth der S'ad Middelburg by M! MM /  35^ I79Ü TYDREKENKUNDIG 17 OQob. Refoiutie van de Staaten van Stad en Lande, waar by de Gecommitteerden tot de Petitiën van den Raad van Staaten en der Provintie Finanties verzogt en geauthorifeerd worden, om op de eerfie requifitie aan Luitenant en Hoofdmannen van de Hooge Juftitie-Ka. mer dezer Provintie, weder te extradeeren de Fundatie-brieven , betrekkelyk de Sylvesteryen , welke ter voldoening aan de Staats-Refolutie van den 19 Augustus 1784 aan deze Commisfie zyn overgegeeven; voorts goedgevonden en verftaan: dat Extract dezer Refoiutie, als mede van die van den 24ften der jongst verloopene maand September, betrekkelyk de Staats-Refolutien van den 19 Augustus en 22 Oétober 1784, waar by buiten efftcT: waren gefteld eenige Refolutien en Plakaaten, de fchouwbaare objecten in de Ommelanden en de adminiftratie van Juftitie by de Hooge Juftitie-Kamer dezer Provintie concerneerende, aan gemelde Luitenant en Hoofdmannen by Misfive op naam der Staaten zal worden toegezonden, wordende de beide Syndiquen en Secretaris van Staat geauthorifeerd, zulks te effeétueeren, zonder refumtie af te wagten. L. 253. 17 ■' Refoiutie van de zelvde Staaten, betrekke¬ lyk 't 4de Artikel, waar by de Gedeputeerden kennis geeven, dat de Generaal-Majoor van de Ipfantery Cornelis Baron van Maniel door den Prinfe Erf-Stadhouder was aangefteld tot Commandeur der Stad Groningen, in plaatze van den Generaal-Majoor en Commandeur Graave van Randwyk, als mede by een tweede Acte tot Commandant van de Troepes, in de Stad Groningen guarnifoen houdende niet alleen, maar ook van die welke in de Fortresfen Del/zyl, Lange Ackerfchans, Bellingewolfler Schans en de Bourtagne guarnifoen houden, en verder van de Troepes, zoo in de Provintie van Stad en Lande als in Wedde en Westwoldingerland zullen worden gecantonneerd en gelegd, en dat het de intentie van zyne Hoogheid was, dat in het vervolg de Commandeurs der bovengemelde Schanfen niet aan .den Gouverneur van Coeverden, maar aan den Generaal-Majoor van Maniel zullen zvn gefubordonneerd, hebben de Staa'en van Stad en Lande hetzelve voor notificatie aangenomen! voorts de Gedeputeerden, als mede die van ds Rekenkamer, geauthorifeerd, de Ordonnantiën op den zeiven voet, als aan den Generaal-Majoor en  REGISTER. I7gii 357 en Commandeur Graave van Randwyk is gefchied, op te maaken, zonder refumtie af te wagten. L. 255. 15 OBob. Misfive van Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen aan het Hof van Juftitie van Sud en Lande; waar by kennis geeven, dat de beide Staatsleden in de laatst verloopene maand met eikanderen zyn overeengekomen, om hunne onderlinge fubfifteerende gefchillen af te doen, en ingevolge een overeenkomst in de Staats Notulen van den 24 September 1791 geinfereerd, te termineeren. Daar nu in deze overeenkomst ook geconvenieerd is: dat betrekkelyk de expeditie van S'ads wegen in de maand September 1787 naar Appingadam gedaan , de Heeren van de Stad aannamen te refundeeren en te betaalen alle de fchaade en nadeelen, welke de expeditie naar Applngadam aan eenige Perfoonen of Goederen aldaar heeft veroirzaakt of toegebragt, en dat het quantum daar van op gronden van gedaan onderzoek by het Hof Provintiaal worde gefixeerd, op dat het Hof van Juftitie daar van de distributie doe aan die Perfoonen, welke dat Hof uit haar ingenomene informatien of andere gronden weet, dat fchaade of nadeel geleeden hebben. Zoo is het, dat zy by dezen daar van aan Hun Ed. Mogénden kennisfe geeven, met verzoek, dat Hun Ed. Mogénden de belanghebbende Perfoonen hier van willen informeeren , en aan hun doen toekomen de begrooting van zoodanige fchaaden, als eenige Perfoonen door die Stads expeditie mogten geleeden hebben, op dat zy daar door in ftaat gefteld worden, aan dit gedeelte dezer overeenkomst te kunnen voldoen. L. 254. 27 Refoiutie van de Staaten van Zeeland, waar by word gerenvoieerd aan een commisforiaal Befoigne een Misfive der Heeren van • Middelburg, zich beklaagende dat die van 't Guarnifoen hadden laaten evadeeren den uit kragt van Hun Ed. Mogénden Refoiutie gereclameerden Soldaat. XLVI. 202. 27 Propofitie van den Raadpenfionaris ter Staats¬ vergadering van Zeeland gedaan ; waar by zyne voordragt, of Hun Ed. Mogénden, by gelegenheid van het voltrokken huwelyk van den Erf-Prins van Oranje met ds Prinfes van Pruissen. niet zouden gelieven goed Z 3 te  |5« I79Ï. TyRHESENKUNDIG ta vinden, deswegens eenige teekenen van derzelver genoegen over dat evenement te doen blyken, en t« yefolveeren, om, op het voorbeeld van het geen ten i»,are Ï767, by gelegenheid van het voltrokken huwe» lyk van den Erf-Stadhouder, heeft plaats gehad, de jkagifiraaten van de ftem in Staat hebbende Steden der I'royjntie van Zeeland aan te fchryven en te verzoeken, zoodanige order te ftellen en voorziening te doen, dat op den dag, waar op de publyke festiviteiten in den Haag zullen plaats hebben, en welke aan de voornoemde Magiftraaien, zoo dra daar van eenige zekerheid is, ten eerden zal worden bekend gemaakt, met het luiden en fpeelen van de klokken, het doen van ^ere-fchooten, en met het uitfteeken van vlaggen van eene of andere der Stads toorens, do algemeene vreugde en blydfchap over het voltrokken huwelyk van den Erf-Prins en van de Prinfesfe van Pruissen, werde gepleegd en getoond; en of Hun Ed. Mogénden al verder niet zouden gelieven vast te ftellen, dat voor het toekomende, in de publyke, zoo Nederduüfcbe, ats Walfche en Engelfcbe Kerken binnen deze Provintie, door de Bedienaars des Goddelyken Woords in hunne Gebeden, na den Erf-Prins, ook voor de Prinfesfe, Hoogstdeszelvs Gemalinne, zal moeten worden gebeden. —— Wordt geconverteerd in eene Refoiutie. XLVI. 206. 1792. 19 July.. Extract uit het Register van de Refolutien van Gecommitteerde Raaden van de Sraaten van Zeeland, waar by op voordragt van Gecommitteerden uit de Provintiaaie Rekenkamer, dat op eene legaale wyze ter hunner kennis was gekomen, dat weinige dagen geleden, de Koopmansbode van Veere op Middelburg, Cornelis Kleynswager, zich vervoegd hebbende ten Compioire van den Rentmeester der zoogenaamde Geestelyke Goederen, over Walcheren en Naordbeveland, Mr. D. P. d2 Mauregnault, tot het ontvangen van het op ultima_ Juny laatstleden vervallend tweede quartaal Tra&ement, voor diverfe Predikanten, met welker quitantien de voornoemde Koopmansbode ten dien einde was voorzien , de voorfchreeven Rentmeester de Mauregnault daar  REGISTER. 1792. 359 daar op aan denzelven, tot voldoening en tegniextraditie derzeive quitantien, had ter hand gefteld een Bankbriefje, ten bedrage van het montant dier quitantien, te weeten 504 - 17 - 4 ponden Vlaams, egtor met verzoek, om hetzelve Bankbriefje niet eerder, dan op den volgenden Maandag, in de Wisfelbank der Stad Middelburg over te brengen, wanneer ook volgens het zeggen van voornoemden Rentmeester, het geld tot betaaling van de overige Predikanten, door den Koopmansbode de Keulenaar afgehaald wordende , aldaar zoude kunnen worden ontvangen. Dat diensvoi- sens gemelde C. Kleynswager zich op voornoemden lóden dezer naar de Wisfelbank binnen Middelburg, tot het ontvangen van voorfchrceven Bankbriefjes, begeeven hebbende, aldaar aan denzelven, door de BoeKhouders ten dien einde vaceerende, was gedeclareerd, dat hetzelve Bankbriefje niet konde worden voldaan, alzoo de Rentmeester de Maureonault die Penningen in de Bank niet was hebbende; die zich inmiddels uit de Stad Veere en het Eiland van Walcheren bad geabfenteerd, zynde egter, volgens bekomen informatien, op cis'eren weder aldaar terug gekomen. Zonder nadere refumtie goedgevonden , den Rentmeester der zoogenaamde Geestelyke Goederen over Wakheren en Noordbeveland, Mr. D. P. de Mauregnault by toezending van Extract dezer Refoiutie, aan te fchryven en tegelasten, zoo als gefchied by dezen, om zich in Perfoon te fisteeren voor dezen Raade, op Saturdag den 2iften dezer loopende maand, des morgens ten ouuren, en zich te munieeren met alle boeken en papieren, welke noodig zyn, tot het geeven van zoodanige ouvertures, nopens den ftaat van zyn Comptoir, als van hem zullen worden gerequireerd, alles op poene van nadere dispofitie. En zyn meergedagte Gecommitteerden uit de Provintiaaie Rekenkamer verzogt, de voornoemde comparitie mede te willen bywoonen, ten einde als dan, na onderling overleg met dezelven, zoodar ig nader hieromtrent te worden gerefolveerd, als bevonden zal worden te behooren. XLVIII. 28721 July. Extraft ut fupra, waar by op eene ontvangene Misfive van den Rentmeester de Mauregnault, daar in Hun Ed. Mogénden op de allerdemoedigfte wyze verZ 4 zoekt,  98e Ï792, TYDREKENKUND1G zoekt, van zoodanige perfoneele comparitie voor dit moment te mogen geëxcufeerd zyn, dewyl hy oprechtelyk moest betuigen, op heden noch naar ziel noch naar lighaam gefchikt te wezen, om ordenteiyk te voldoen aan het gene Hun Ed. Mogénden met deze comparitie buteerden; is goedgevonden aan denzelven by dezen te kennen te geeven: dat Hun Ed. Mogénden zich geenszins hebben kunnen vergenoegen met de redenen, door hsm bygebragt, waarom hy aan Hunner Ed. Mogénden ordres, om in Perfoon voor dezen Raad te compareereh, tot het geeven van zoodanige elucidatien, als waar toe hy ten allen tyde oogenblikkelyk in ftaat behoorde te zyn, niet beeft geobedieerd, en waaromtrent Hun Ed. Mogénden dierhalven derzelver nadere dispofiiie referveeren. -r-— En is wyders goedgevonden, den Perfoon van j. Westplate, Klerk ter Griffie van de Provintiaaie Rekenkamer , te authorifeeren en gelasten, om zich zoo ras doenlyk te begeeven ten Comptotre van den Rentmeester de Mauüesnault, den ftaat van hetzelve naauwkeurig te zien en te examireeren, midsgaders alles wat tot den actueelen ontvang en uitgaaf van denzelven Rentmeester in zyne qualiteit, als mede tot den ftaat der kas, betrekking heeft, exa&elyk naar te gaan en op te neemen, en van deszelvs bevind in dezen, by de eerfte gelegenheid, aan Hun Ed. Mogénden en Gecommitteerden uit de Provintiaaie Rekenkamer verflag te doen, ten einde als dan by Hun Ed. Mogénden in dezen, naar bevind van zaaken, nader te worden gerefolveerd. -.— Wordende de meergedagte Rentmeester de Mauregnault hier mede provilïoneel, en tot Hunner Ed. Mogénden rjadere dispofiVie, gefteld buiten alle verdere dirtftie en adminiftratie van het meergemelde Comptoir, en denzelven by dezen ferieufelyk gerecommandeerd, om aan voornoemden j. Westplate in dezen alle mooglyke elueidatien te fuppediteeren, en denzelven tot eene behoorlyke voldoening aan den hem gegeeven last, zoo veel in hem is, in ftaat te ftellen. XLVI1I. 290. S3 Ju!y. Extract ut fupra, behelzende verflag van den Kiertt ter Griffu J. Westplate, van zyne bevinding by hst opneemen van het Comptoir van een Rentmeester D. P. de Mauregnault; waar uit overtuigend is blyr  REGISTER. 1792. 361 blykende, dat door genoemden Rentmeester alles was ontvangen en geincasfeerd, wat 'er was moeten ingevorderd worden, zelvs tot die maate, dat 'er Liet meer dan circa 50-0-0 ponden Vlaams, aan Tbienden, Chynfen, Erf- en Landpachten, kon worden geëiscbt. _ Dat dien ten gevolge de Renimeesrer de Mauregnault, blykens de twee ftaaten, zoo over het geëxpireerde en nog on verrekende 'j«r 1791, als over het loopende jaar 1792, door hem Westplate geformserd, en nevens dit zyn Bericht aan Hun Ed. Mogénden overgebragt, falvo errore in deszeivs kas actueel behoorde te hebben eene kapitaale fomma van 2906-15-9 ponden Vlaams, en zulks naar aftrek van het prKfumtive or.batelyk flot van Rekening over den jaare J.791, ter fomma van 909-7-11 ponden Vlaams. 1 Dat voorts circa voor 1250 ponden Vlaams aan op ultimo Juny dezes jaars verfcheenen Tractsmenten onbetaald gelaaten was, voor welke voldoening, zoo dra mooglyk. zou behooreo te worden gezorgd. — Voorts den Perfoon van J. Westplate gequaiificeert, om na het ftellen van voidoenende borgtocht, provifioneel voor den tyd van drie maanden dit Comptoir waar teneemen; en eindelyk den Ontvanger-Generaal dezer Provintie J. v. Sprenger , geauthorifeerd en gelast, om daadelyk en zonder het allerminfte uitftel, voor rekening van den Lande, tegen meergemelden Mr. D. P. de Mauregnault, en verder tegen zyne geftelde Borgen , tot recouvre van de hier voorengedagte en aan den Lande ompsteerende 2906 - 15 - 9 ponden Vlaams, by parate Exscutie, ingevolge de ordres van het Land, te procedearen. XLV11I. 293. a6 July. Extract,ut fupra, behelzende Request van Mr. D. P. de Mauregnault, waar by te kennen geeft: dat hy wegens zyne adminiftratie van het Comptoir der zoogenaamde Geestelyke Goederen over Walcheren en Nuordbeveland in ongelegenheid geraakt zynde, zulks voor hem van die grievende gevolgen was geweest als - aan Hun Ed. Mogénden ten vollen bekend was. —— Dat 'er zich egter veel. waarfcbynelvkheid opdeed, dat, ingevalle de Suppliant niet direct wierd overvallen, zyne ruïne zoude worden geprevenieerd, en het gemeene Land buiten fchaade kunnen gehouden wor» Z s dan.  352 1792- TYDREK EN KUNDIG den. ■ Dan dat het voor hem onmooglyk was," de daar toe noodige arrangementen te maaken, binnen eenen al te bepaalden tyd van weinige dagen, doch dat hy met vrugt vertrouwde werkzaam te zullen kunnen zyn, Ingevalle aan hem daar toe eenig uitftel wierd verleend, waar door dus de totaale ruïne van hem Suppliant, zyne aótueel wederom zwangere Vrouw en agt onnozele Kinderen, welker oudfte flegts den ouderdom van 15 jaaren bad bereikt, zoude kunnen worden voorgekomen. —— Verzoekende hy dierbaU ven: dat het Hun Ed. Mogénden goedguuftig mogt be« haagen, om met alle exscutoire middelen provifioneel te doen ftilftaan, en daar mede te fuperfeieeren tot den eerstkomenden Donderdag over agt dagen, of wel dat Hun Ed. Mogénden zoodanige andere favorabele dispo» fine in dezen gelieven te neemen, als dezelve naar billykheid, redelykheid en menschlievendheid, zouden oirdeelen te kunnen gefchieden. ——. Waar op gedelibereerd , en gehoord zynde de mondelinge ouvertures van des Suppliants Zwager Mr. M. S. van der Loeff, als mede de confideratien van Gecommitteerden uit de Provintiaaie Rekenkamer, midsgaders bevonden zynde, dat deze zaak, immers in deszelvs tegenwoordigen toeftand, voor als nog tot geene favorabele dispofitie, met in achtneeming van het interest des gemeenen Lands, was gedisponeerd, is daar op geene Refoiutie gevallen , maar provifioneel tot nadere deliberatie aangehouden. XLVIII. 295. 13 Septemb. Memorie van den Ontvanger-Generaal van Zeeland J. v. Sprenger, waar by kennis geeft: dat hy ter voldoening aan Hun Ed. Mogénden Refoiutie van den 23ften July laatstleden, den Deurwaarder van Hun Ed. Mogénden Jean DiLLié aan den Rentmeester der zoogenaamde Geestelyke Goederen over- Walcheren en Noordbeveland, Mr. D. P. de Mauregnault, had gedepecheerd met de noodige qualificatie tot invordering van 2906-Ï5-9 ponden Vlaams, welke aan de kas van gemelden Rentmeester gebleeken was te deficieeren: dat dezelve Mr. D. P. de Maaregnault vervolgens tot de betaaling dier fomma vrugteloos zynde gefommeerd en gerenoveerd, de Deurwaarder was overgegaan tot het arresteeren en inventarifeeren der meubilaire  REGISTER. 1792. 3ë3 hire Goederen, waar toe, vooral uit hoofde van den zonderling verwarden ftaat eener zeer uirgeftrekte Bibliotheek, vry wat tyd was vereischt geworden, tertvyl ? mdde!s'de meergenoemde Mr. D. P. de: Maokk. cnaolt onderfcheidene middelen tot zyne redding had beproefd, en onder anderen ook het aanbieden van zeker Hypotheek tot fecuriteit van den Lande -—■ Da hy Ontvanger-Generaal, de eer gehad hebbende Hun Ed. Mogénden op dat ftuk mondeling te onderhouden , dierhaiven deswegens in geen nader detail b-hoefde te treeden, en alleenlyk hier nog zoude byvoeeen , dat hy, overeenkomftig de gemanifesteerde intentie van Hun Ed. Mogénden, de verdere Executie had vervolgd, en de verkooping der mecbilaire Goederen en Bibliotheek, tegen den 3often der afgeloopene en Aden dezer maand .efpeaivelyk, in de publyke Nieuwspapieren had laaten aankondigen, wanneer bem het voornoemde achterwezen van den Lande op den 27iten der maand Augustus was voldaan, en vervolgens ook gezorgd voor de beraalirg van de gemaakte kosten , welk een In ander de ftremming der ottponne Executie ten noodzaakelyken gevolge had gehad. XLV11I. 296. 21 Sebtemb. Refoluiie van de Staaten van Zeeland; tendeerendetot continuatie vao de p/ovifioptole waarneeming van het Comptoir der zoogenaamde Geestelyke Goederen over Wakheren en Noordbeveland, door J. Westr-late. XLVII1. 305. 22 Novemb. Refoiutie van de Staaten van Zeeland, op de Rtqueste van Coenraad Visser, om vrygsfteid te wor. den van de oplegging van Penningen by hem uit de Collecte van den impost op de Waag, w 1787 geplunderd; waar by het gemelde verzoek ten deele wordt geaccordeert. XLV1II. 533- 6 Request van Mr. D. P. de Mauregnault aan de Staaten van Zeeland, waar in betuigd Hun Ed. Molenden te mogen en Konnen verzekeren, dat er by hem nimmer eenige intentie heeft plaats gehad, om het gemeene Land voorbedagtelyk te verkorten, of het minfte nadeel toe te breien, ja dat hy integendeel alles (boe grievend, hoe fietrjsfa'nt, of hoe oadeelig en kostbaar zulks voor hem en de zynen ook moge geweest zyn) liever heeft willen ondergaan, zonder ee-  364 1792. TYDREKENKUNDIG nen voet uit zyn huis te zetten, dan door eenige daaden, 't zy van reflectie, tergiverfatie, oppoiltie of andere , zelvs den minden fchyn te geeven, als of 'er diergelyke oogmerken immer by hem hadden gerefideerd , of nog reiideerden. Dat hy ook wel be¬ reid is, om des noods, en daar toe gerequireerd wordende, dit alles, 't zy voor Gecommitteerde Raaden, of zoodanige andere Commisfie, als Hun Ed. Mogenden daar toe mogten goedvinden te benoemen, by monde nader te detailleeren, dan dat hy evenwel dien on. verminderd geoirdeeld heeft, te moeten vastdellen, dat alle twyffeling omtrent eenig verkeerd oogmerk compleetelyk is weggenomen , doordien hy zoo dra hy zich daar toe maar in daat heeft kunnen dellen, in effecte alleen uit zyne eigene middelen, de gantfche van hem gevorderde fomma in handen van den Ontvanger-Generaal dezer Provintie heeft doen overbrengen, fcboon hy voor zich als nog ter goede trouwe verfeert in de meening, dat 'er niet zoo veel by het gemelde Comp. toir in kas heeft moeten zyn, als van hem is gevorderd. — Dat, daar nu door de voorfchr. betaaling de verwarring, welke in de meergemelde adminidratie was gekomen, geheel is gecesfeerd, en alles ten dien opzigte behoorlyk te recht gebragt en herdeld, hy vermeend heeft de vryheid te mogen gebruiken, om zich gantsch eerbiediglyk aan Hun Ed. Mogénden te addresfeeren; met ootmoedig verzoek: dat Hoogstdézelven deze zyne zaak in het gundigde daglicht gelieven te befchouwen , en Gecommitteerde Raaden vervolgens te authorifeeren, om de fuspenfie van den Suppliant als nu ook op te ligten, en hem wederom in zyne functie te herdellen, terwyl hy Suppliant in zoo een geval volveerdig en bereid is, om, met overleg en goekeuring van Hun Ed. Mogénden, voor het vervolg omtrent de adminidratie zoodanige order te beraamen en vast te dellen, als genoegzaam en volledig zal kunnen zyn tot fecuriteit, dat nimmer met eeniga mooglykheid zoo een of foortgelyke gebeurtenis plaats hebbe. XLV1II. 299. 26 Novemb. Advis van de Gedeputeerden der Stad Viisfingen ter Staatsvergadering ingebragt, betrekkelyk de zaak van Mr. D. P. dz Mauregnault; behelzende: — Dat  REGISTER. n§2. 3«S Dat Hun Ed. Achtb., in deliberatie gelegd hebbende de ouverture der Gecommitteerde Raaden, midsgaders ha' gebefoigneerde met de Gecommitteerden van de Provintiaaie Rekenkamer, met gaen geringe verwonderin° hebben vernomen de groote feilen en misdaaden, waar aan de thands in functie zynde Ontvanger der zoogenaamde Geestelyke Goederen , Mr. D. P. dk Mauregnault, in de adminiftratie van deszelvs receptie zich heeft fchuldig gemaakt: — midsgaders het overgroot gevaar, waar aan 's Lands Penningen zyn blootgefteld geweest, en daarom niet kunnen afzyn by dezen te laudeeren en approbeeren den yver en goed beleid der Heeren Gecommitteerde Raaden, en van de Rekenkamer, van dusdaanig een Perfoon provifioneel te ontzetten van de waarneeming van deszelvs fui ftie: dat Hun Ed. Achtb. al over lang hadden verwagt, dat de Officier van de Plaats dar refidentie van hem Ontvanger op grond der befchreeven Landwetten, airede werkzaam zoude zyn geweest, over dé deswegens by denzelven gecommitteerde misdaad, hem criminaliter te accufeeren, hoedaanig niet veel jaaren geleeden omtrent diergelyke 's Lands Ontvangers, ten algemsenen nutte van den Lande, heeft plaats gehad: waar by tot geene geringe bezwaarnisfe komt de verbreeking van den zoo nuttigen, en voor den dienst van den Lande zoo heilzaamen ééd, by alle 's Lands Ontvangers, by de aanvaarding van hun ambt, zoo plegtig afgelegd, en aan welkers vervulling den dienst van den Lande zoo veel aangelegen is, geiyk in 't geval voorhanden gebleken is; want worden dusdaanige excesfen in Perfoonen , dewelke boven hunne Medeburgeren met andere digniteiten zyn bekleed, niet byzonderlyk gecorrigeerd, dan zal de eerbied voor 's Lands Wetten ophouden, en alle banden van orde voor verbroken moeten gehouden worden. —— Het zyn deze noodzaakelyke grornden van Regeeringe, dewelke Burgemeesteren en Schepenen van hunne Stad, niet lang geleden, in de noodzaakelyke verpligting gebragt hebben, omtrent een hunner Medeburgeren, in een byna diei geiyk geval, egter minder bezwaarende dan in 't seval voorbanden, op de wettige aanklagte van den Officier hunner Stad, een gepast vonnis te moeten uitfpreeken. Om welke redenen Hun Ed. Achtb. van advis zyn, dat den Officier  S6ö I79ï. TYDREKENKUNDIG cier der Stad Vetre, Mr. Z. C. van dér Bóon-MeschJ by Extraét-Refolutie behoorde te worden aangefchreeven , om ten fpoedigften tegen denzelven Ontvanger zoodanige Crimineele Procedures, uit hoofde van hec gunt voorfchreeven, te entamceren, als men in zoo» danige lyfftraffilyke misdaaden binnen deze Landen gewoon is te procedeeren ; terwyl den voornoemden Officier a! verder behoorde te worden aangefchreeven, om, binnen den tyd van drie maanden, aan Hun Ed. Mogénden te berichten , hoe verre in zyne Procedures is gevorderd; —— en dat inmiddels by de Gecommitteerde Raaden de aangeftelds Ontvanger provifioneel behoorde te worden gecontinueerd, op zoodanigen voet als nader zal worden bepaald. XLVI1I. 301. 29 Novemb. Request van eenige Ledemaaten der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente binnen de Stad Zlerikzce aan de Staaten van Zeeland, waar by in fubftantie te kennen geeven: —- dat op Zondag den i8den dezer maand van den Predikftoel aldaar was gedaan de eerfte P;oclamatie van de nieuwö geëligeerde Ouderlingen en Diakenen; dat onder dezelven zich bevinden lieden, die zich niet ontzien hebben, in de maand September van bet jaar 1787, te begeeven en behoord hebben onder zekér Pelotton aldaar, waar uit een droevig too. neel van moord en doodflag zoude zyn ontdaan; dat de Supplianten, als integreerende Leden derzelver Gemeente, zich niet konden onthouden, om, offchoon met een grievend leedwezen, onder het oog van Hun Ed. Mogénden te brengen de ongefchikte aanftellingen van zoodanige Perfoonen tot publyke Kerkelyke Be» dieningen; verzoekende de Supplianten, tot conferva. tie van de openbaare rust als anders, Hun Ed. Mogenden veelvermogend gezag, ten dien effeéte, dat de vérdere voorfchreeven Proclamatie worde opgefchort. XLVIII. 326. 10 Decemb. Refoiutie van de Staaten van Zeeland, waar by wnrdt goedgevonden en verftaan : dat Burgemeester, Heemraaden en Opperdykgraav, Regenten van den Lande van Schouwen, zullen worden aangefchreeven, dat Hun Ed. Mogénden perfifteerende by Hoogstderzelver genomene Refoiutie van den 5 September 1791, dezelve directie gelasten, zoo als gefchied by dezen: ooi  REGISTER. i?92. om nogmaals van de Executeuren in den Boedel van Tob Vis in zyn leven Rentmeester van 's Lands landen , af te vorderen de oplegging van de fomma van •509-8-5 en een halve ponden Vlaams, zynde het gene bv hem, in voornoemde qualiteit, op den 24 September 1787 is berustende geweest, met dezen verftande nogthands, dat daar van zullen mogen worden gedefalqueerd zoodanige Penningen, welke niet eerder dan de drie laatfte maanden voor de piunderieg ten huize van voornoemden Job Vis zyn ontvangen; en worden wyders dezelve Regenten van den Lande van Schouwen gelast, om, in cas van contradiaie, tot voldoening van de dan nog ontbreekende fomma, tegen dezelve Executeuren, ten kosten van den Polder, te mogen procedeeren; met verdere authorifatie: om, zoo de Boedel van meergenoemden Rentmeester Job Vis, tot voldoening van dat restant, ongenoegzaam wierd bavonden als dan van zyne Borg of Borgen af te vorderen de oplegging van de nog overige fchuld, en ver- ' der om, na dat de Borg of Borgen, daar toe minnslvk zullen zyn geinterpelleerd, by refus of contradictie zoodanige middelen van Rechten tegen dezeLven te employeeren, als tot recouvre daar van dienftig zyn. . Dat Hun Ed. Mogénden, in afwagting van de devoiren, hier toe door de Regenten van den Lande van Schouwen aan te wenden , van dezelve requireeren, om Hun Ed. Mogénden van den uitflag van het een en ander te informeeren, ten einde zich des noods, by infufficarce des Boedels van den principaalen Debiteur of zyne Borgen, of wegens andere omftandigheden, op de verplichting tot reftitutie door den genen, welke ten jaare 1787 de direétle van Schouwen hebben uitgemaakt, nader te kunnen verklaaren. XLV11I. 335. i3 Decemb. Bericht van het Collegium Qualificatum te Zierikzee, op een Request van eenige LcJemaaten der Gereformeerde Gemeente aldaar, om geallggeerde redenen verzoekende: opfchorting van de verdere Proclamatie der onlangs geëligeerde Ouderlingen en Diakenen &c; houdende gemelde Bericht: dat 'er geene termini habiles waren geweest, om in de electie van de bedoel, de Perfoonen tot de voorfchreeven posten te djfficulteeren, maar veeleer, daar zy voldeeden aan de twee re-  36Ï 1792. T Y D R E KE N K U N D I G requifiten» te weeten esn goed zedélyk gedrag, eg rechtzinnigheid in de Jeer der Gereformeerde Kerk dezelve electie alzins te justificeeren; want dat, al ware het eens zoo, dat zich onder de Geëltgeerden eenigen bevonden, die tot het bedoelde Exercitie-Genootfchap behoord hadden, zulks aan het Collegium Ouali. ficatum ook geen genoegzaam fundament zoude hcDben opgeleverd, om dezelve Perfoonen niet te verkiezen dewyl zy dachten daar toe, zoo door Hun Ed Mogénden Plakaat van Amnestie, als ook door de Publicatien van Zyne Hoogheid den Erf-Stadbouder van da jaaren 1787 en 1788, geauthorifeerd te zyn, en, zich daar na gedraagende, niet vermeenden te kunnen misdoen, terwyl ook niemand buiten de Requestranten (waar van fommigen niet eens Lidmaat zyn) uit de Gemeente , niettegenftaande reeds twee Proclamatien waren gedaan , zich heeft bïklaagd over een der Gaeligeerden, en dus gececfeerd moet worden dezelven te homologeeren. XLVIIL 327. 17 Decemb. Refoiutie van de Staaten van Zeeland, betrekkelyk bet Request wegens de aangertelde Ouderlingen en Diakenen te Zierikzee; waar by wordt goedgevon. den en verftaan: Dat aan de Requestranten zal worden te kennen gegeeven : dat, nadien door hun niets is bygebragt .tegen het goed zedelyk sedrag en rechtzinnigheid in de leer der Grëligeerden, zynde de twee eenige requifiten, in een goed Ouderling en Diaken wordende vereischt; en dat daarenboven de electie door alle de prasfente Leden van het Collegium Oualifi. catum mat eenpaarigheid is gefchied, en 'er geengrond is, om eenigen hinder aan het beflag dezer zaak te geeven, Hun Ed. Mogénden het verzoek, by het Request gedaan, van de hand wyzende, deze zaak houden voor finaal afgedaan. En is, by verdere deliberatie, goedgevonden en gerefolveerd : dat her meergemelde Collegium Qualificatum zal worden aangefchreeven en eedenuntiee.d: dat Hun Ed. Mogénden de provifioneele furcheance, by Hoogstderzeiver Refoiutie van den 20 November voorfchr. verleend , tegen de verder Proclamatie van de nieuw geëligeerde Ouderlingen en Diakenen in de publyke Kerk aldaar, opheffen en buiten .verder feff.ct ftellen, zoo als gefchied by daea: worden-  R E G' I S T E R>, t7f^ . |($ tiende vervolgens aan hetzelve Coliegium Qualificatum bvergelaaten, om, na dat de laatfte Proclamatie van die Perfoonen zal zyn gedaan , met de bevestigingen van dezelven voort te gaan , als naar gewoonte. En zal Extract van deze Hunner Ed. Mogénden Refoiutie j die voor gerefumeerd is gehouden, aan h'ec dikwyls genoemd Collegium Qualificatum worden gezonden, als mede den Requesuanten, om te dienen tot appostil op hun Addres, tot derzei ver naricht werdén ter hand gefteld. XLVIII. 331. 24 Decemb. Memorie van Justificatie van Mr. D. P. de Mauregnault Rentmeester van de zoogenaamde Geestelyke Goederen over Walcheren en Noordbevelani, overgegeeven ter Staatsvergadering van Zeeland; waar In na alles te hebben bygebragt, wat eenigzins kan ftrekken bm zyne zaak in het beste daglicht té doen befchouwen, op de volgende wyze zyne Memorie befluit; —«— „ Waar is toch de volmaaktfte Man, die eerlyke Re,, gent of Ambtenaar, wélke zyn confcientie onder„ zogt, zyne handelingen eh daaden alle overwogen „ en getoetst hebbende aan zynen plicht, den ftriftert „ letter van zyne Inftruétie, en van den door hem ge» „ daanen ééd, kan zeggen, ik nebbe alles punétueelyk „ geobferveerd eh nagekomen, Ik heb niets verzuimd „ van het gene waar toe ik gehouden was, en ik bsn . „ boven alle twyffeiing of moóglykheid van aanmerking „ en verdenking van anderen ten dien opzichte? . „ Kan 'er zoo een niet gevonden Worden, gelyk da „ Ö/idergeteekende niet kan denken, dat iemand zal „ willen beweeren , of ftaahde zal kunnen houden; „ zyn wy dan niet verplicht, om van andéren, van on„ ze Evenmenfchen, van onze Mede-Regenten of Amb„ tenaaren, niet té vorderen, 't gene wy overtuigd „ zyn, dat wy zelve niet kunnen iiaarkomen, of ten ,, minften gehouden, om wanneer al eens mogte bly„ ken, dat zoo een hier of daar in heeft gedwaald of „ te kort is gekomen, zyn verzuim of te kort komen „ naar den aart der liefde aan de guhftige zyde te be„ zien, vooral zoo lang niét ten d'uidelykfteh con„ fteert, dat hy met vooibedagtén raade en een kwaad „ oogmerk is te werk gegaan, of zyne misvattingen era ,, verzuim halftarrigl.yk voor goed wilde doen pasfeeL1II. Deel, Aa „ ron8  370 1792- TYDREKEN KUNDIG ren, en zoo veel te meer, als noch het welzyn der " Maatfchappy, noch iemand in 't byzonder daar by " in effcdte heeft geleden. Dit alles heeft geen verder betoog noodig, daar elks gewisfe en eigene " bewustheid het een zal ftaaven, en het ander door " de reden en billykheid word geleeraard. Maar, " wanneer wy dit ftuk wat meer van naby befchou" wen, en eens nagaan, hoe het met de P*actyk ten " aanzien der prohibitive ordres tegen het gebruiken " van 's Lands Penningen gelegen zy, zal men al ras " genoegzaams redenen vinden, om te twyffelen, of " dezelve over het algemeen wel zoo exaftelyk wor" den geobferveerd, als men nu in het geval van den " Ondergeteekenden, mooglyk wel zoude willen fusti- " neeren te -behooren. Want, om nu niet te " fpreeken van het gene men deswegens in de daag" lykfche discourfen hoort, en byna een ieder bekend " is, vermeent de Ondergeteekende billyk te mogen " vraagen, of veelen , des gerequireerd zynde, ten " dien efFeéte zich wel zouden kunnen expurgeeren? " En als men eens by die genen, welke de zaaken be" handelen, die tot dit ftuk haare betrekkingen heb*', ben, naauwkeurig onderzoek deed, of hen niet ver'| fcheidenmaal redenen ja bewyzen voorkomen, om * niet alleen te foupc^onneeren, maar zelvs vast te " ftellen, dat de Praftyk geenszins overeenkome met " de Wet, zoude de opgemelde twyffeling misfchien " wel eens de kracht van zekerheid kunnen verkrygen. " Hoe meenigmaalen immers worden die genen, " welke aan publyke Comptoiren om betaaliog komen, " wel eens afgewezen of ten minften uitgefteld? wat moet men onder anderen denken van Ontvangers, " die niet zelden maanden wagten met de floten hunner Rekeningen te zuiveren? Dan de voorzichtig- " heid verbiedt den Ondergeteekenden, om zich verder " ten dezen opzichte te elargeeren. —— Alleen vermeent hy zich te mogen vleijen, dat daar in zulke " en foortgeiyke gevallen nimmer, voor zoo veel hem " bekend is, de regels van het ftrifts recht worden ge" volgd; in zyne zaak en ten zynen reguarde ook alle „' confideracie zal worden gebruikt, al was het zelvs, „ dat men eens mogt oirdeelen te twyffelen of zyne , handelingen wel in allen opzichte met de ftriftfte re- „ qui.  REGISTER. 1792. |7i 11 'quifiten van zyn plicht waren overeen te brengen. „ Terwyl de Ondergetéekende verder de vryheid „ neemt, orh U Ed. Mogénden nog te doen óbfervee„ ren: dat alle de voordeelen, v/elke by hem In die8i „ korten tyd, dat hy het meergemelde ambt van Rest•„ meester heeft gehad, zyn genoten, op verre na nog „ niet kunnen opwegen de kosten van Recognitiën, Cottimisfien en Ambtgelden en andere, ter zaake vaa ,, hetzelve gedaan en geimpendeerd , midsgaders dite „ imkomfien, welke hy te vooren heeft gehad, en, „ ter verkry^ing van dien, nog daarenboven heeft moe» „ ten facnfieeren. ——— Het is dan op grond van al „ het hier vooren ter nedergeftelde, dat de Qnderge„ teekende gemeend heeft gerustelyk te mogen en te „ kunnen cor.clüdeeren, dat de onaangenaame en grie„ vende omftandighedén , waar in het ongeluk heeft „ van zich thands gebragt te zien, alleen zyn voort,, gekomen uit eenen zamenloop van verfcheiden ge„ beurtenisfen, waar door zyne zaaken in verwarringss j, zyn geraakt, maar geenszins moeten geadicribeerd „ worden aan een voorbedagtelyk plichtverzuim j veel „ min aan eenige kwaade vues of eene verkeerde en ,, reprochabele intentie. ■ Dat wel verre daar „ van daan de Cvdergeteekende door zyne daaden en „ gehoudene handelwyze, zoo wel voor, als toen het „ geval 'er toe lag, alleszins heeft aan den dag gelegd, j, eene expresfe wil en begeerte, om, zoo fpoedig als „ de fituarie er? b\ komende circumftartien daar toe de „ mooglykbeid san de hand gaven, 't gene door zyne „ onachtzaamheid mogt verzuimd of gebroken geweest „ zyn, te herfteüen en te heslen; ja zelvs, door eene effcétive daaritelling van meer dan JlriQo jufs in da „ kas van hef. rruergemeide Cornp oir moest zyn, eene '„ compleete redintegratie van alles hetft bezorgd. „ Dat hy door deze zyne onachtzaamheid dus, noch „'het gemeene Land noch iemand in het byzonder, „ maar alleen zich zelven in tïÈeétè heeft benadeeld, 5, —— Het is ook deze onachtzaamheid alleen, waar „ van de Ondergetéekende zich zelven kan befchuldi„ gen, en waar over hy altoos een hartgrievend bfi„ rouw zal hebben; maar daarentegen is hy in zyn ge„ wisfe overtuigd, en ten vollen bewust, dat hy nirrt„ mer in dezen vooibedagtelyk uit vei keerde principes  37» 179*-' TYDREKENKÜND1G „ of met een kwaad oogmerk heeft gehandeld. ■ „ Wat derhalven den Ondergeteekenden hier in dit „ ondermaanfche nog mogte befchooren zyn of over„ komen, zoo zal nog deze overtuiging en bewustheid „ hem in zynen overigen leeftyd tot troost, en zelvs „ in zyn laatfte oogenblikkcr' tot gerustheid, veiftrek„ ken." XLV1II. 30Ö. 1793- 7 Janu. Advis van de Gedeputeerden der Stad Veert ter Staatsvergadering van Zeeland icgebragt, betrekkelyk de zaak van Mr. D. P. de Mauregnault; behelzende: —— Dat door hunne Committenten gelast zyn, om te advifeeren: dat Hun Ed. Aehtb. in aanmerking neemende, dat noch het gemeene Land, noch iemand in het byzonder, eenige de minfte fchaade aan de adminiftratie van den Rentmeester de Mauregnault heeft geleden, maar dat al het deiïcieerende uit zyne eigene middelen is voldaan geworden; en tevens met een gevoelig medelyden ziende, op het droevige lot der talryke familie van den Suppliant en zyne hoogzwangere Huisvrouw, welkers behoud of ondergang van Hun Ed. Mogénden in dezen te neemen dispofitie geheel en al zal afhangen; en ook niet onbewust van de dienften, zoo door den Suppliant zelven, als deszelvs Voorouderen, aan deze Provintie en de Stad Veere in het byzonder, reeds by de oprichtinge van de Republyk, bewezen; omme deze mitigfeerende redenen van oirdeel 2yn: dat op den voet, by Heeren Commisfarisfen aan de hand gegeeven, de Suppliant van de fuspecfio behoorde te worden ontheven, en in zyne functie als Rentmeester der Geestelyke Goederen over Walcheren en Noordbeveland herfteld, onder deze fpeciaale voorwaarde nogthands (willende Hun Ed. Mogénden hier mede aan de confideratien , door andere Staats-Leden denkelyk te moveeren, te gemoet komen) dat aan Gecommitteerde Raaden worde verzogt en gedemandeerd, om de adminiftratie van dat Comptoir, met in achtneeminge van de fecuriteit van den Lande, te demandee» ren aan een vertrouwd Perfoon, is 't doenelyk binnen de Stad Veere woonachtig, op zoodanige redelyke con. ditien, als Gecommitteerde Raaden billyk zullen oirdee- len,  R E G I S T E R, 1793- 373 Jen, en dat de Suppliant zich zal ontdoen van zyne Stedelyfce radicaale qualiteitcn, en zyne demisfie als Raad en Penfionaris der Stad Veere verzoeken, waar door ipfo faüo alle Commisfien, daar uit geproflueerd, zullen komen te cesfeeren. Dat Hun Ed. Achtb. vermeenen, dat door deze te neemen Refoiutie voor de fecuriteit der Penningen van den Lande is gezorgd, en tevens voorziening gedaan, dat andere comptabele Ambtenaaren zonden worden afgefchrikt, om zich aan diergelyke grove nonchalance fchuldig te maaken; dat wyders wat aangaat het bezwaar, door den Suppliant by zyn Request geopperd, als of 'er niet zoo veel by het Comptoir in kas heeft moeten zyn, als van hem is gevorderd, Hun Ed. Achtb. met Heeren Commisfarisfen van oirdeel zyn, dat de billykheid vereischt, dat het te veel gevórderde aan denzelven worde gereftitueerd, zoo dra dit by het fluiten der Rekening gedeeltelyk door hem, gedeeltelyk door den Gequalificeerden, beheerd, blyken zal, en dan kan worden vereffend, en des noods door de Rekenkamer gereguleerd. XLVIII. 321- 14 Janu. Refoluiie van de Staaten van Zeeland, betrek, kelyk de zaak van Mr. D. P. de Maureonaolt; houdende: - ,*,~Dat by refumtie zynde gedelibereerd „ op het voorfchreeven Rapport over het Request van „ Mr. D. P. de Mauregnault , den 20" November „ 1792 aan Hun Ed. Mogepdén geprasfenteerd, als me„ de over de Ouverture uit naam van Gecommitteerde Raaden, den i7den September te vooren ter Verga„ dering gedaan, en eindelyk betreffende de Memorie „ van den Suppliant tot zyne verantwoording en ont,, fchuldiging ingediend en overgelegd, alle breeder „ onder voorige Notulen vermeld; is, op de gronden „ van hetzelve Rapport, en ook, zoo tot voorkoming „ van de totaale ruïne van hem Rentmeester de Mau„ regnault en van zyn talryk huisgezin, als uit aan„ merking , dat het gemeene Land geen de minfto „ fchaade aan zyn adminiftratie geleden heeft, maar „ dat het gantfche deficit uit zyn eigen middelen is vol„ daan geworden; goedgevonden en gerefolveerd: dat „ hy zal worden ontheven van de fuspenfie, en herfteld „ in zyn post als Rentmeester der Geestelyke GoedeAa 3 »M  SU 1793. TYDRIKENJIUNDIÖ „ ren over Walcheren en Nootdbeveland, waar toe de „ Gecommitteerde Raaden mits dezen worden gequali„ ficeerd, en wyders verzogt om de adminiftratie van, ,, dat Comptoir, met in achtneeming van de fecuri„ teit van den Lande, te demandeeren aan een ver„ trouwd Perfoon, op zoodanige redelyke conditiën, „ ais tusfcben denzelven Perfoon en hem Rentmeester „ het meest gefchikt bevinden zullen; en zulks na dat „ aan welgemelde Gecommitteerde Raaden zal zyn ge» bleken, dat meergemelde Rentmeester zich ontdaan „ hebbe van zyne Stedelyke radicaale qualiteiten en „ zyne demisfie genomen als Raad en Peniionaris der „ Stad Veere: wordende het verrichte van meergenoem. „ de Gecommitteerde Raaden in dezen geapprobeerd, „ en mitsdien de zaak ter dezer Vergadering voor af» gedaan gehouden." XLVIII. 323. R E.  375 REGISTER van de Drie Deelen DE R NIEUWE VERZAMELING. 1792. 7 August. Memorie van de Volmagten ter Staatsvergadering van Friesland, wegens de Grietenyen Utingeradeel, Doniawerjial, HaskerUnd, Schoterland, Lemfterland, Gaas. terland en Westjlellingwerf, in het Kwartier der Zeven, ■wouden voorgedraagen , betrekkelyk eene Refoiutie , waar by den Erf-Sradhouder wordt gequaiiflceert, in zekere gevallen te decideeren, of het advis van_ twee «enftemmende Kwartieren in eene Staats-Refolutie zal worden geconverteerd of niet &c. III. i. 22 Oiïob. J. C. de Kock , Hendrik Schilge en Jean F. Rud. van Hooff hun befluit en declaratoir in naam der verbondene Bataaven, tot herftel der Vryheid in hun Vaderland, aan het Volk van Nederland; waar in ten flotte wordt gezegt: Het gelukkig tydftip is ge¬ komen, waar op wy, onder den byftand van een rechtvaardig Opperwezen, het andermaal zullen onderneemen, om bet Stadhouderlyk juk in ons Vaderland te verbreeken , en alle ander geweld, van welken aart ook, voor altyd te verdelgen; op dat elk Batavier, wie by ook wezen mag, eindelyk eens in der daad het genot van het eeuwig en onfchendbaar recht des Men- fche fmaaken moge ! Wel dan , Broeders en Vrienden! dewyl elk Mensch gerechtigd, ja verpligt is, om by alle gelegenheden het algsmeene welzyn te helpen bevorderen, en zich tegen alle gewelddaadige Aa 4 on-  %lê X79* TYDREKENKPNDIG onderdrukking te verzetten, zoo zouden wy, ten opzichte van ons Vaderland, ons aan de hoogfte misdaad fchuldig maaken, indien wy langer draalden, om van deze gunftige gelegenheid gebruik te maaken; en alle ©nze Landgenooten, die Recht en Vryheid lief hebben, uit te nooóigen, om, met eer zydeftelling van alle onderlinge gefchillen, twist en tweedragt, ais één eenig Man met ons op te komen, en ons met al hun magt by te ftaan, om, op het voorbeeld van onze Vrienden en Nabuuren, de Vryheid in ons dierbaar Vaderland op onwrikbaare gronden te herilellen. J)och daar wy allerplegtigst betuigen, dat wy het on» veranderlyk befluit genomen hebben, om, al ware het ren kosten van ons leven, niet te zullen rusten, voor dat wy in de uitvoering van deze gewigtige ondernee. ping volkomen zullen geflaagd zyn; daar verklaaren wy even folemneel: dat wy alle diegenen, welke na ■veertien dagen, na de bekendmaaking dezes, zich op eenigerhande wyze tegen de onze, voqr de zaak des Volks gemanifesteerden goeden wil, zal verzetten, op alle mooglyke wyze zullen vervolgen, en als vyanden van ons lieve Vaderland, en haaters der algemeene Vryheid , tot den laatften toe zullen trachten uit te roeijen; terwyl wy tevens voor God en de gantfche weereld declareeren: geen ander oogmerk te hebben, dan het herftel der Vryheid, die alleen het geluk des Volks ten doel heeft; zoo dat wy ons doelwit zullen volbragt en mitsdien onze verbindtenis ten dien opdichten zullen geëindigd rekenen, zoo ras ons Vaderland zal vrygemaakt, en de Souvereiniteit, welke de tyrannen der aarde zich zoo lange alleen hebben aangemaatigd, in den uitgeftrektften zin in den boezem des Volks zal zyn weergekeerd. IJ ï. }4 Novemb. Refoiutie van de Staaten van Zeeland, betrekkelyk de fchuldigen aan de te rechtfteliing van Lopewyk deji XVI, Koning van Frankryk, en zyne Familie, en de admisfie van Vreemdelingen binnen voorfchreeven Provintie; waar by wordt goedgevonden en verftaan, te verklaaren : „ Dat binnen do Pro- 3, vintie van Zeeland, geen fchuilplaats zal worden ver„ leend aan die Perfoonen , welke zich in Frankryk n aan de hoogfte misdaad tegen de Perfoonen van hun- » ne  REGISTER. 1792, 377 ' ne AHerchristelykfte Majefteiten of HoogstderzelverKoninglyke Familie als nog mogten fchuldig maaken : " dat ten dien einde de refptftive Magiftraaten der Ste"„ den en Plaatfen van genoemde Provintie, midfgaders , de Rentmeesters bewesten en beoosten Schelde, en " de Officieren derzelve Steden en Plaatfen , by Mniive " en Copie dezer Refoiutie zullen worden aangefchree" ven en gelast, zich naar deze Hunner Ed. Mogénden ,', intentie ftiptelyk te gedraagen, en te vigileeren; dat, zoo wanneer het als nog, tegen hoop en verwagting, mogt gebeuren, dat iets tegen het leeven " van hunne AHerchristelykfte Majefteiten of Hoogst,', derzelver Koninglyke Familie wierd ondernomen , " en de Autheurs van eene zoo enorme misdaad, of " de genen die 'er de hand aan zouden mogen geleend " hebben, een fchuilplaats mogten zoeken in eenige Stad of Plaats dezer Provintie, alzulke Perfoonen aldaar niet ontvai gen, maar integendeel uit dezelve onmiddelyk geweerd worden." II. 1. 22 Novemb. Refoiutie van de Staaten van Zeeland, op de Memorie van den Franfchen Commandant Castagnies, houdende in fubftantie: „ dat hy bevel had ontvangen van den Franfchen Generaal Dumoukies, om zich " met twee 'gewapende Chaloupen naar de Schelde te '„ transporteeren, ten einde het Kasteel van Antwerpen , te helpen bemagtigen, met verzoek aan Hun Hoog '„ Mogénden om de noodige ordres te willen geeven \, aan den Commandant van het Wagtfchip, voor het „ Fort te Bath geftationneert, om hem de vrye pasfagie „ te verleenen &c." Waar- over gedelibereerd en in achringe genomen zynde, dat volgens het Tractaat van Munftet van den jaare 1648, de Schelde voor alle Zee-fcbepen gefloten is, en Hun Ed. Mogénden geen faculteit hebben, om dezelve te openen ter ba. reiking van het bovengemeld oogmerk ; is derhalven goedgevonden en verftaan: dat daar van ten allerfpoedtgften Hun Hoog Mogénden, met toezending van Copie der voorfchreeven Memorie , zullen worden verwittigd , ten einde in deze gewigtige zaak , zoo dra doenïyk , immers voor den 25ftan dezer, zoodanige ordres te ftellen, als Hoogstdezelven zullen vermeenen te hehooren. .—— En is voorts goedgevonden en Aa 5 ge-  378 I7«* TY. DREK RN KUNDIG gerefolveerd, dat aan de Ordinaris Gedeputeerden dezer Provintie ter Generaliteit, by Misfive en Extract dezer, zal worden gezonden Copien van de voorfchr. , Memorie van den Franfchen Commandant Castagnies, en van de Misfive door Hun Ed. Mogénden deswegens aan Hun Hoog Mogénden te depecheeren, en gemelde Gedeputeerden daar benevens aan te fchryven: om met de overige Bondgenooten, hier in pari pasfu te gaan, zoo als de meeste veiligheid van den Staat, en het welzyn van de Commercie zal vereisfchen. II. 6. 2é Novmb. Antwoord van Hun Hoog Mogénden aan da Staaten van Zeeland, betrekkelyk het verzoek van den Franfchen Commandant Castagnies , waar aan Hun Hoog Mogénden begrypen dat met geene mooglykheid kan worden voldaan, om naamelyk de noodige ordres te geeven, ten einde de Schelde te kunnen opvaaren, nadien het tegen alle principes van Neutraliteit, welke Hun Hoog Mogénden in den Oorlog tusfchen het Huis van Oostenryk en Frankryk, hebben geobferveerd, zoude aanloopen, dat die pasfagie wierd geaccordeerd aan Vaartuigen, waar van de intentie word gedeclareerd te zyn, om bet Kasteel van Antwerpen, op eene hostile wyze te attaqueeren : dat derhalven, indien daaromtrent eenige nadere aanvraage van wegen de Franfche Commandant aan Hun Ed. Mogénden mogt gefchieden, aan dezelven geen ander antwoord kan worden gegeeven, dan dat ds verzogte pasfagie niet kan worden geaccordeerd; met byvoeginge, dat Hun Hoog Mogénden dan ook in het vertrouwen zyn, dat daar op niet verder zal worden geir fteerd, veel min de pasfagie daadelyk geforceerd; dat Hun Hoog Mogénden voor het overige zyne Hoogheid hadden verzogt, om aan den Officier, commandeerende het Wagtfchip aan de Schelde, aan te fchryven, dat, wanneer de Franfche Schepen uit zee komende, de Schelde wilden opvaaren , hy aan de Commandant van dezelven moet te kennen geeven, dat die rivier, ingevolge! de Traétaa. ten, voor zee-fchepen gefloten is; dat, indien onverminderd deze reprefentatie, de gemelde Commandant perfifteert in zyn voorneemen, hy als dan aan denzelven moet afvraagen , of zyne intentie is de pasfagie met geweld te forceeren, en in dien gevalle ten fterk- ften  register. i?9ï; 375 ften daar tegen moet protesteeren, zonder egtèr zich daar tegen met geweld te opponeeren; en Vervolgens ten fpoedigften aan Hun Hoog Mogénden, zyne Hoog. heid, en aan de Coilegien ter Admiraliteit op de Maaze en in Zeeland, moet kennis geeven van'zyn wedervaaren. II. 7. 26 Novemb. Publicatie van de Staaten van Zeeland, ba» trekkelyk de admisfie vsn Vreemdelingen in genoemde Provintie; waar by wordt geftameert: —— Eerjlelyk: dat zóódanige Vreemdelingen, die, wegens de tegenwoordige onlusten, zich naar herwaards hebben begeeven, binnen drie dagen na da Publicatie dezes, en de genen welke als nog herwaards mogten komen, bin» nen de eerde drie dagen zich zullen moeten addresfeeren aan de Regeerders in de Steden of ten platten Lande, met opgave by een geteekend billet van den naam, vaste woonpUats, qualiteit of beroep, de Plaats van waar zy komen, en de tyd geduurende welken zy voorneemens zyn te blyven, als mede by wien zy daar ter Plaats of elders binnen deze Provintie bekend zyn. ——— Ten weeden: dat alle zoodanige Vreemdelingen, welke bevonden zullen worden vaifche opgave van naamen , qualiteiten of bedryven te hebben gedaan, daadelyk en zonder form van Proces, uit bet Land zullen geleid worden. 1 Ten derden : dat zoodanige Vreemdelingen, welke met de Ingezetenen alhier over politicque zaaken twist zoeken, of partyfcbappen poogen op te wukken en aan te kweeken, voor verftoorders van de publyke rust zullen gehouden, en tegen • dezelven als zoodanig nair de Wetten dezer Landen worden geprocedeerd. Ten vierden: dat alle zoodanige Vreemdelingen, welke zich in hun Land aan eenig bedryf hebben fchuldig gemaakt, het welk dezelve tot voorwerpen der recherches of reclames van zoodanig Land kan ftellen, worden gawaarfchouwd van zich binnen het rerriroir dezer Provintie niet te begeeven . of eenig verb'yf te zoeken, aangezien dezelve, offchoon uit onkunde van de omftandigheden waar in zy zich bevinden , geadmitteerd zynde, egter tegen zoodanige recherches of reclames, zich binnen deze Provintie niet veilig mogen oirdeelen. II. ic. 6 Decemb, Refoiutie van de Staaten van Zeeland, op een Mis-  389 1792. TYDREKE NE U N D 1 G Misfive van Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit in genoemde Provintie, hoofdzaaklyk houdende:—t— „ Dat ontvangen hadden een Misfive van den Luite„ tenant Grotenray. commandeerende het op de Schel„ de geftationneerd Wagtfchip de Spion, gedateerd aan „ boord van hetzelve vaartuig, den iften te vooren; ' als mede een Misfive van den Ontvanger der Con-. „ voijen en Licenten Hofman te Bath, insgelyks van „ den iften, en beiden behelzende een zeer breed„ voerig relaas, omtrent de aankomst van eenige ge)f wapende fchepen in de Vloot aldaar, en van het „ verrichte door dien Luitenant en Ontvanger in de3, zen: —— zynde daar nevens gevoegd eenige ftuk» j, ken, vervattende zoo de orders van den Generaal „ Domoürier aan den Commandant van het Franfche Esquader Moultsen gegeeven , om naar Lillo en „ Antwerpen op te zeilen, als het perfistit van den „ voornoemden Commandant, en van den Scheeps„ Faandrik Castagnies, beide eensluidende, om deze „ orders abfoluit te willen volbrengen, zonder nog* ,, thands hier mede eenige vyandelykheden, ten op„ zigte van de Republyk, in 't oog te hebben of da „ Schelde ta openen, maar alleen om den vyand te „ vervolgen. Dat het welgemelde Coilegie ter Ad„ miraliteit had gemeend, niet te mogen nalaaten Hun „ Ed. Mogénden de voornoemde Misfive met haare By„ lagen, Copielyk mede te deelen, en de eere had zich „ daar toe te refereeren &c." II. 9. ai Decemb. Petitie door Willem den vyfden als ErfStadhouder en den Raad van Staaten gedaan, ter Vergadering van de Staaten Generaal der Vereenigde Neder» landen, by het overbrengen van den ordiuaris Staat van Oorlog over den jaare 1793; waar in ten flotte wordt gezegt: — Een ieder, Hoog Mogende Heeren! is zoo volkomen overtuigd, dat eenig redres in het beftier der zaaken van de Zee, en dat verbeteringen en befpaaringen in het huishoudelyke van de Coilegien ter Admiraliteit worden vereischt, dat het geheel overbodig zoude zyn, zulks by deze nader aan te dringen. ——• Het zal dus alleen aankomen, om de gefchiktfte middelen daar toa te vinden, en zyne Hoogheid en de Raad houden zich verzekerd, dat die wei te vinden zullen zyn, in-  REGISTER. 17,92- j$| Indien het werk met yver en cordaatheid word by de hand gevat. , Zy infteeren dus, dat de Bondgenoten zich ten fpoedigften over het voorfchreeven advis gelieven te expüceeren, en zy doen dat met te meer fandrang, om dat daar van teffens afhargt deheftendicheid van de voorziening, die by Ban Hoog Moeenden meergemelde Refoiutie omtrent de Staaten van Oorlog gedaan, en met zoo veel moeite ter conclnfie sebragt is, dat het te bejammeren zoude zyn, indien na verloop van niet meer dan twee jaaten alles wederom ten dien opzichte in de voorige onzekerheid zoude eeraaken. Ondertusfchen begrypen. zyne Hoogheid en den Raad, dat, om de gewsnschte vrugten te plukken van de gemaakte fchikkingen, en om verder te herftellen het gene verbetering noodig heeft, het genot van rust en vrede voor de Republyk niet te ontbe«ren jc Zy z'en vervolgens niet zonder be¬ kommering, de donkere wolken, die rondsom de Republyk te zamen trekken, en als zy het oog flaan op de toeftand der zaaken in Europa, en de gebeurtenis fen, die in de Nabuurfchap van den Staat voorvallen, vreezen zy, dat niettegenftaande de Neutraliteit msfehen de Oorlogende Mogenbedeo, die Hun Hoog Mogenden zoo wyslyk hebben aangenomen, en zoo naauwkeurig onderhouden, dit Land bezwaarlyk bevryd zal blyven van de byna algemeene verwarring, die in dit wee. relddeel heerschf. Dan, daar de voorzichtigheid verbied hier over breeder uit te weiden, wenichen zy vuuriglvk, dat het den Koning der Koningen en den Heer der Heeren, die het lot der Volken beilist, behaagen moge, deze Republyk tot het einde der eeuwen te bewaaren by haare Godsdienst, Vryheid en Onafhankelykheid, en ten dien einde aan Hun Hoog Mosenden en de Hooge Regeering des Lands te fchenken die wysbeid , voorzichtigheid , bedaarde kloek, moedigheid, cordaatheid en eensgezindheid, die vereischt worden, om het Schip van den Staat tusfchen de klippen, die zich aan alle kanten vertoonen, in eene veilige haven te brengen. I. Siai Decemb. Circulaire Misfive van Hun Hoog Mogen-' den, ter geleide van de bovengemelde Petitie, aan de Staaren van de refpe&ive Provintien; waar in men onder  382 1794 TYDREKENKUNDIG der anderen leest: —— „ Daar de Raad te recht In „ de generaale Petitie obferveert, dat de deliberatien „ die over het werk van de Quotes hebben p'aats ge„ had, het nut en de noodzaamykheid van de S'tadhow „ derlyke "waardigheid, en van de» daar aan verknochten „ invloed, op de overtuigerdlte wyze heeft daarge„ frcldj zy insgelyks niet ftilzwygende kunnen laaten „ voorbyga^n de gelukkige overet-t komst, die deze „ heilzaamfte fchikkingën is voorafgegaan; zy meenen „ de plechtige guarantien in het jaar 1788 doordeBond„ genooten aan eikanderen gedaan, van het Erf-Stadhouder-, Kapitein-, en Admiraalfchap-Generaal, aIs „ üitmaakende een esfentieel gedeelte van de Conjlitutie en Regeeringsform van deze Republyk; hebbende tevens de Alliantien, in hetzelve jaar met twee der Kiagtig„ fte Vorften var Europa gefloten, die Conftitutie zel„ ve, zoo wel als het aanzien van den Staat meer en „ m^er bevestigd en verzekerd ; en het is dus aan de j, rust en vrede, die deze wyze maatregelen aan den Staat ,, hebben bezorgd, en aan de pcogingen van zyne Hoogheid, „ om, geduurende die tyd de Verjchülende begrippen van de „ Bondgenoeten te concilieeren, Wat zy de finaale afdoening van een zoo gewigtig werk, als dat van de revijie en verandering der Provintiaaie Quoïes verfchuldigd zyn. . Zy zullen dsze eindigen met den oprechttien wensch, „ dat de verderflyke twisten en gefchillen tusfchen de „ Bondgenooten, die oirzaak zyn geweest» dat nu zeit ven jaaren achter een verloopen zyn, zonder dat de „ ordinaris Staat van Oorlog heeft kunnen overge„ bragt worden, niet meer mogen ontdaan, en dat het „ jaarlyks overbrengen van de generaale Petitie en Staa„ ten van Oorlog, voortaan mag zyn en blyven, het „ kenteeken van den ftesds voortduurenden en toenee- „ menden eendracht tusfchen die Leden. Die „ eendracht, Ed. Mogende Heeren ! waar door deze „ Republyk groot is geworden, kan onder den God„ lyken zegen veel toebrengen, om van haar'af te wen,, den de gevaaren, waar mede zy thands omringd is, „ en de ftormen die haar fchynen te bedreigen; en de „ cordaate en vaderlandlievende befluiten , die zy van „ Hun Ed. Mogénden en van de overige Bondgenooten „ by aanhoudenheid verwagten, zullen vooial moeten „ dienen, om de onderlinge harmonie tusfchen dezelve „ meer  REGISTER. 1792- 385 meer en meer te bevestigen. Zy fmeeken daarom God Almachtig, derzei ver deliberatien zoodanig te " bartieren, dat de veiligheid en zekerheid van da ge" meene Republyk, en de welvaart van haare goede Ingezetenen, het gevolg en de belooning mogen zyn " van derzelver aangewende poogingen en onvermoei„' de zorg." L 8527 Decemb. Nota van den gevolmagtigden Minister van Frankryk F- Chauvelin, aan Lord Grenville eerfte Secretaris van Staat in Engeland; waar in onder anderen wordt gezegt: Dat het Franfche Gouvernement federt het rappel van den Lord Gower van Paris deszelvs gevolmagtigden Minister fteeds te Londen hatende, heeft gedagt, daar door aan zyne Britfche Majefteit een ondubbelzinnig blyk te geeven van deszelvs verlangen om met zyne Majefteit fteeds in goede verftandhoudlng te leeven, en de wolken te zien verdryven welken de noodzaaklyke en van de inwendige Regeering van Frankryk oraffcheidlyke gebeurtenisfen toen fcheenen te doen opkomen, De inten ien van den uitvoerenden Raad van Frankryk ten aanzien van Engeland, zyn by aanhoudenheid de zelvde geweest; maar dezelve heeft het openbaar gedrag, welk het Britsen. Ministerie thands met opzicht tot Frankryk houd, niet onverfchillig kunnen aanzien. Met leedwezen befpeurt zy in dit gedrag de karakters van vyandfchap, aan welken dezelve poogt, nog geen geloof teflaan: egter gevoelende, aan de Franfche Natie verfchuldigd te zyn, haar niet langer in den ftaat van onzekerheid te haten. . Dienvolgens heeft de uitvoerende Raad der Franfche Republyk den Minister van Frankryk te Londen gemagtigd, om aan de Ministers van zyne Britfche Majefteit rondborftiglyk tevraagen: „ of Frankryk, En„ geland als eene onzydige of als eene vyanalyke Mo„ genheid moet befchouwen?" en heeft hem in het byzonder gelast, een bepaald antwoord hier op in te neemen &c. I. 25. 27 Decemb. Antwoord van Lord Grenville zyner Majefteits van Engeland eerfte Secretaris van Staat m het buitenlandfche Departement, op bovenftaande Nota van den Franfchen Minister Chauvelin; waar in onder ar- deren wordt gezegt: Dat Engeland nimmer zal dul.  384 I79i. TYDREKENKUNDIG dolden, dat Frankryk zich de magt aanmaatige om, naar deszelvs welgevallen en onder het voorgeeven van een zoogenaamd natuurlyk Recht, waar van het zich zelv' den Rechter maakt, het politiek fysthéma van Europa, door plechtige Verbonden vastgefteld , en geguarandeerd door toeftemming van alle de Mogenheden, den bodem in te flaan. Deze Regeering, die gron- den aankleevende, welke zy meer dan eene eeuw gevoigd heeft, zal insgelyks nimmer met onverschilligheid aanzien, dat Frankryk zich , recbtftreeks of van ter zyde, Souverein maake van de Nederlanden, of zich tot de algemeene fcheidsman aanftelle van ds Rechten en Vryheden van Europa. Indien Frankryk in de daad verlangt naar de bewaaring van de vriendfchap en den vrede met Engeland, dat het zich dan geneigd toone, om af te zien van deszelvs voorneemens van aanranding en aanwinning, en zich bspaale tot deszelvs eigen Grondgebied, zonder andere Regeeringen te beledigen, zonder derzelver rust te ftooren, en zonder derzelver Rechten te fchenden. Wat aangaat het karakter van kwaadwilligheid, het welk men, in het gedrag van Engela?td tegen Franhyk, getragt heeft te vinden, hier over kan hy zich niet uitlaaten , dewyl den Franfchen Minister in algemeene bewoordingen fpreekt, zonder een enkel geval, ten bewyze, by te brengen. Geheel Europa heeft de rechtmaatigheid en edelmoedigheid gezien, welken het gedrag van den Koning van Engeland vertoond heefi: zyne Majefteit heeft altyd den Vrede verlangd: hy verlangt dien nog, maar een Vrede die wezenlyk, beftendig, en overeenkomftig is met de belangen zyner Landen, en met de algemeene zekerheid en veiligheid vah Europa. I. 20. 1793. 7 Jamt. Officieele Nota van de uitvoerende Magt van Frankryk, in antwoord op die van het Groot-Brittannifche Ministerie; waar in na de argumenten daar in voorkomende bondig wederlegt te hebben, de uitvoerende Raad ten (lotte verklaart: niet om te fchynen, dat zy wykt voor eenige uitdrukkingen van eene dreigende taal, maar alleen om hulde aan de waarheid te doen, is het dat de Franfche Republyk niet meent, zich als  REGISTER. i7p3ö ggj ïlgemeenen Scheidsman te ftellen van dt Tra&aaten, foelken ie NatiSn onderling verbinden: zy zal de andere Gouvernementen weeten te eerbiedigen, zoo als zy zich belast met de zorg, on het haare te doen eerbiedigen. Zy wil niemand de wet voorfchryven, maar zal ook nimmer gedoogen, dat men haar zulks doe: zy heeft afgezien en ziet nog af van alle overbeerfching van Landen , zullende het bezetten der Nederlanden niet langer duuren dan de Oorlog, en de tyd dien de Belgen noodig zullen hebben, om hunne Vryheid te verzekeren en te bevestigen, waar na, als zy ó: afhanglyk en gelukkig zyn, Frankryk deszelvs belooning in hun geluk zal vinden. Wanneer deze Natie in het Vol gfi> not van haare Vryheid Ss, wanneer haar algemeene vil wettig en ongehinderd kan Worden ustgebragt, dat dan Engeland en Holland, indien zy nog zoo veel gewig:s ftellen in de opening van de Schelde, over deze zaak in direfte onderhandeling met de Belgique treeden, en indien de Belgen, door welke beweegredenen het ook mogte wezen, toeftèmmen om zich van de vaart der Schelde te berooven , zal Frankryk 'er zich niet tegen verzetten, en die zal hunne onafbanglykheid, zelv' In hunne dwaalingen, weeten te eerbiedigen. I. 35. 8 Janu. Nota van Lord Grenvh.le aan den Heer Chauvelin, op deszelvs aandrang van wegens den uitvoerenden Raad in Frankryk, ten einde categorisch antwoord te hebben nopens de toerustingen van Engeland^ behelzende: ——— „ Dat hy gelast was hem, in des uitdrukkelykfte bewoordingen te berichten, dat men, „ geduurende de tegenwoordige omftandigheden, in „ Engeland zoude blyven volharden in alle de maat„ regelen, weike men gefchikt zoude oirdeelen, om ,, zich in ftaat te ftellen ter befcherming van de zeker- heid, rust, en de rechten van dit Land; ter guaran,, tie van die hunner Geallieerden, en ter Helling van ,, paaien aan de uitzichten van den nayver en de ver,, grooting, in alle tyden voor Europa gevaarlyk, maar „ die het nog meerder worden, dewyl zy onderfteund zyn door de verbreiding van groridbeginzelen, zoo verwoestende voor alle maatfchaplyke orde." ——— De Heer Chauvelin, liet daar op zeer dringend aan den voornoemden Lotd vraagen, of hy als dan niet zyn LUI. D£el, Bb zou-  386 1703- TYDREKENKUNDIG zoude geaccrediteerd Minister van de Republyk? op welke vraag hy een weigerend antwoord ontving. Hier op fchreef hy Saturdag om te mogen weeten, of men hem, aangezien dB Bill nopens Vreemdelingen den 2often dezer moest gaan werken, befcherming zou verleenen en zyne Papieren geheiligd zyn? H et op gaf Lord Grenville ten antwoord: ,, dat, vermits hy door dit Ryk in ,, geenerlei qualiteit erkend was, hy op geene befcher„ ming ftaat konde maaken, of dat zyne Papieren hei\, liger dan van andere Vreemdelingen zouden gehou„ den worden." 1. 41. 8 Janu. Publicatfe van Hun Hoog Mogénden de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by de wervinge of lichtinge van Krygs- en Scheeps-volk voor eenige buitenlandfche Koningen, Porentaaten, Prinfen, Heeren, Staaten of Republyken, ten fcberpften word verboden. 1. 5- IO , , Misfive van de Gedeputeerde Staaten van Friesland, aan de Gerechten van Grietenyen en Steden, tot uitfchryving van den Ordinaris Landsdag. II. 72. 10 —— Uitfchryvings-Brief van den algemeenenDank-, Vast- en Bededag, door de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, aan de Staaten van de refpective Provintien , geasfocieerde Landfchappen , Steden en Leden van dien; waar in men onder anderen durft zeggen : „ Wy genieten nog die zelve rust en vre- „ de, zoo van binnen als van buiten, waar over wy „ ons federt eenige jaaren, niettegenftaande de kom„ merlyke omftandigheden, die in byna geheel Europa „ plaats hadden, telkens, by gelegenheden als deze, „ hebben mogen verheugen, en die voor den bloei en „ welvaart van dit gezegend Land zoo onontbeerlyk zyn. Wy zyn nog in 't bezit van die wezenlyke voor„ rechten, waar aan wy tot nu toe op goede gronden „ ons tydelyk geluk en welzyn hebben toegt-fchreeven. „ De Wetten worden als nog onder ons geëerbiedigd, „ en zonder aanzien van Perfoonen uitgeoeffend. Alle „ de Ingezetenen, van den geringften tot den meest „ vermogenden, hebben op derzelver befcherming ee„ ne gelyke aanfpraak, en worden ook door dezelven „ in eenen gelyken graad bewaard by hunnen eigen- „ dom,  REGISTERi tf||. |tj t rJom, hunne vryheid> veiligheid, eer en goede naam., '! De Conftitutie van dit Gemeenebest, heeft door t verfcheide gewigtige fcfiikkingen, waar aan in vröe» gere tyden lang vrugteloos gearbeid is, en dié ntei ,' dan na veelvuldige en moeijelyke Raadpleeglngéii haar volle beflag hebben gekregen, onlangs eens |k' nieuwe vastigheid en duurzaamheid bekomen. Dè '„ eendragt tusfchen de Bondgenooten, die den band '„ van ons Gemeenebest uitmaakt, is daar door niet ^ weinig bevorderd, en wy mogen daarom ook met deS ^ te meer gerustheid de aangenaarhe hoope voeden 5 „ dat het gene aan die heilzaame maatregelen nog onf» l, breekt, welhaast met eehen gelyken uitflag zal kun» „ nen worden tot ftand gebragti Eindelyk hebben wy „ geen reden om ons over de vermindering van onsen ,j Ko.ophandel, over de afneerïiende voorfpoed van on„ ze Volkplantingen, of over het opdroogen van et> „ nigen anderen voornaamen bron van onzen overvloed ,, te beklaagen." En voorts tot befchaaming van den Steller, de volgende vuige vleitaal. ■- j, W? „ moeten insgelyks onze vuurigfte gebeden Hemel„ waards opzenden voor zyne Dnorluch'ige Hoogheid ,j den Heere Prinfe van Oranje en Nassauw* voor haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe, '„ Hoogstdeszelvs Gemalinne, voor zyne Doorluchiig* j, Hoogheid den Heere Erf-Prinfe en Hoogstdeszelvs „ Koninglyke Gemalinne, en de verdere Afftammelin. „ geo van dat Doorluchtig Huis; dat zy fteeds megeri „ blyven overdekt door de befchermende hand des Al„ lerhoogften, dat zy met 's Heme'ls beste zegeningen „ mogen begunftigd worden, en dat die uitmuntende „ hoedanigheden die hun eigen zyn, hun meer en meer „ de liefde en hoogachting van het Volk dezer Landen.' „ mogen verwerven; dat in het byzonder zyne Hoogi, heid door de wysheid van zyn beftier, en zyne ftahd„ vastigheid in het bevorderen van de belangen vari ,, zyn Vaderland, de waarneemingen zyner hooge be„ dieningen mogen doen ftrekken tot eene algemeend „ zegening voor Kerk en Staat, en dat het geluk van „ de Natie fteeds mogen zyn het doelwit zoo wel a'ö „ de belooning zyner onvermoeide werkzaamheid."' 1. 8. Bb Ê 17 fanüè  388 1793- T YDREKEN KUNDIG 17 Janu. Plan van eene Negotiatie op ordinaire Obiigatien tegens vier per Cent in het jaar, door Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland enWest-Fiiesland, ingevolge authorifatie van Hun Ed. Groot Mogénden gearresteerd. I. 15. i3 Waarfchouwing aan het Volk van Nederland, wegens het Comraitté Revolutionair te Antwerpen; waar in zich onder anderen dus laaten hooren: —— „ Al„ zoo ter onzer kennisfe is gekomen, dat de gemesne „ Vyanden des Vaderlands en der Volks-Vryheid, uwe „ gezwooren Onderdrukkers enTyrannen, uit het waar„ achtig gevoel van het naby zynde geducht oogenblik „ van hunnen wisfen va! en welverdiende ftraffen, als „ nog niets willen onbeproefd laaten, om zich tot het „ laatfte oogenblik toe ten kosten van het goed en bloed „ van braave Burgers en Ingezetenen, in den zetel des „ Gewelds en dar Overheerfching te blyven vestigen; „ en daar 'er de gemeene welvaart van den Lande en „ het geluk des Volks ten hoogftsn aan gelegen ligt, „ dat door de efficscieuste middelen, die God en de „ Natuur een vry Volk in handen gefteld heeft, die „ gevloekte menées worden tegengegaan en verydeld, ,, en al het Volk als één ééuig Man opkoma en zich ,j vereenige, om aan die Pesten van den Staat allemoog,, lyke afbreuk te doen, hen uit te roeijen en te verdel- „ gen. r- Zoo is het, dat wy daarom by dazen al* „ len en een iegelyk wel emftig vermaanen, in geene „ Geldligtingen hoegenaamd, aan wie en op wat voor,, waarden ook, eenen Penning of zelve of door ande- ren direct of indirect te fourneeren, noch die open„ lyk of heimelyk bevorderlyk te zyn; neen maar de„ zelve als zichtbaar ten verderve van Land en Volk „ ingerigt, volgens ééd en plicht ten nadrukkelykfte af te raaden; verklaarende alle de Geldligtingen voor ,, nul en van onwaarde en van geene de minfie verbin„ dende kragt, en tegen de Contraventeurs, Deelnee„ mers en Uitfchryvers, als aan hoogftrafbaare misdaad „ tegens het Volk zich fchuldig maakende, de ftraffj „ des doods ftatueerende." I. 18. 18 ■■ Publicatie van de Gedeputeerde Staaten van Overysfel, waar by de uitvoer van Hooy en Stroo naar eenige Landen of Plaatfen, buiten het territoir van de Ver-  REGISTER. 1793' 389 Vereenigde Provintien of van de Generaliteit flri&elyk wordt verboden. I. 216. 24 Janu. PublicaMe van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by den uitvoer van Paarden op verbeurte van dezelve en nog eene boete van vyf hnn« derd Guldens en die niet kunnende voldoen op ftraffe van openbaare geesfeling, word verboden. I. 88. 35 r Memorie van Mylord Auckland, Ambas- fadeur des Konings van GrootBrittanje refideerende in 's Hage, aan Hun Hoog Mogénden de Sraaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar in communiceerd' het verhandelde, tusfchen Lord Gsenvillh zyner Majefteit* Secretaris van S'aat en den Franfchen Heer Chauvelin; benevens de Stukken daar toe behoorende. I. 21. 25 Bekendmaaking van wegens den Conful Ge. neraal Hunner Hoog Mogénden de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, te Trieste, betrekkelyk het afzenden van Koopwaaren uit de Republyk naar de Levant; zynde hoofdzaaklyk van dezen inhoud. —— De opgekomen Oorlog tusfchen Frankryk en Holland, midsgaders de Vredebreuk van wegens de Algerynfche Regeering, noodwendig aanmerkelyke belemmeringen en vertraagingen moetende veroirzaaken, in het afzenden van Koopwaaren der Republyk naar de Levant, hetwelk, gevoegd by de evenredige vermeerdering van Asfurao tie-Premiën, de vervoering van zaaken van waardye, zoo als Droogeryen, Speceryen, Lywaaten, Lakenen enz., al te lang wy lig en kostbaar maakt, om niet een bepaald voordeel te zien in derzelver vervoering te Land naar Trieste, gelyk zulks door verfcheide Huizen met goeden uitflag, en ter hunner volkomen vergenoeging, geduurende den voorgaanden Oorlog is gepraéii- feerd. De vryheid van die Haven, alwaar beften- dig Vaartuigen in laading liggen naar §alonica, Smirna, Conjlantinopolen, en dikwyls voor Alexandriin, vereenigt op dit oogenblik het voordeel van genoegzaam nimmer gebrek te hebben aan Venetiaanfche en Ragufaanfche Schepen, welke voor het meerder gedeelte voor den Levantfchen Handel beftemd zyn, en de eenige onzy* dige Vlaggen der Middelandfche Zee opleveren, die ook Bb 3 in  Ï7S3- TYDREKENKUNDIG in Vrede zyn met de Barbaryfche Regeeringen. ■ ■ < Het Huis van F. E. J. Baraux £f Comp. te JViejse heeft de eere om aan de Heeren Kooplieden deszelvs dienït aan te bieden, ter verzending dier Koop-Goedajen, zoo wel als voor de verdere zaaken, voor welke die Stad gefchikt is. —— Het voornoemde Huis vleif zich, dat deszelvs waarneeming bet vertrouwen gsl billyken, het welk men aan hetzelve zal vergunnen, en dat dezelve zoodanig zyn zal, om zich de voortduuring der zaaken te doen gewinnen, welke door deszelvs bediening zullen zyn uitgevoerd. II. 70. $P yam. Memorie van Lord Auckland, Ambasfadeur van het Engelfche Hof by de Republyk der Vereenigde Nederlanden j waar by op uitdrukkelyken last van den JConing zynen Meester aan Hun Hoog Mogénden bericht; —r-— Dat de tyding van den noodlottigen dood van zyne AHerchristelykfte Majefteit den 24ften deze? te Londen gekomen zynde, de Koning aanftonds zynen geheimen Raad heefc doen vergaderen, en, in denzelven, een bevel heeft gegeeven , ingevolge van het welk de Lord Grenville , Staats-Secretaris van zyne Britfche Majefteit, den zelvden dag aan den Heer Phauvelin heeft gefchreeven , ten einde hem kennis te geeven; „ dat het karakter, waar mede hy door den K°rrirj& bekleed was geweest, en waar van de functien zoo lang waren opgefchort, thands geheellyk p waren geëindigd door den rampzaligen dood van wylen zyne AHerchristelykfte Majefteit, en hy dus geen „ openbaar karakter meer had." Dat de Koning na £ulk eene gebeurtenis zyn verblyf in Groot-Brittanje riiet langer kunnende dulden, zyne Majefteit goedgevonden had te ordonneeren, dat by binnen agt dagen hei Ryk zou hebben te verlaaten, en dat hy hem een affchrift van het bevel zou ter hand ftellen, welk zyne Majefteit, in zynen geheimen Raad zynde, ten dien ejnde had gegeeven. Dat hy hem een Paspoort voor hem en zyn gevolg zond, en niet in gebreke zou blyven alle andera noodige maatregelen te neemen, ten «sinde hy naar Frankryk kon terug keeren met alle de egards, welken aan het karakter van Gevolmagtigden JVÏinister van zyne AHerchristelykfte Majefteit, welk hy by den Koning bekleed had, verfchuldigd zyn. I. 42. I Febr.  REGISTER. 1793' 391 i Febr. Decreet van de Franfche Nationaale Conventie, waar by om meer andere redenen, en inzonderheid, om dat den Engelfchen Koning op da tyding der ter doodbrenging van Louis Capet de verongeiyking je. eens de Franfche Republyk tot die hoogte gebragt beeft, dat hy aan den Franfchen Ambasfadeur bevel gegeeven heeft, om het Britsch grondgebied binnen agt dagen te verlaaten. - Dat de Koning van Engeland zyne verkleefdheid aan de zaak van dien verraa. der, en zyn voorneemen om hem te onderfteunen, door verfcheidene vyandlyke befluiten, in zynen Raad genomen, 't zy om da Generaals zyner Armée te benoemen, 't zy om van het Parlement van Engeland eene aanzienlyke vermeerdering van land- en zeemacht te vraagen, aan den dag gelegd, en de uitrusting van Ka- nonfloepen bevolen heeft. Dat zyne geheime coalitie met de vyanden van Frankryk, en byzonder met den Keizer en den Koning van Pruis/en, bevestigd is door een verdrag, in de maand January met den eerften gefloten. Dat hy in dezelve coalitie betrok¬ ken heeft den Stadhouder van Holland; dat die Prins, wiens flaaffche verknogtheid aan de orders der Kabinetten van St. James en Berlyn maar al te bekend is, in den loop der Franfche Revolutie, en niettegenftaande de Neutraliteit, welke hy voorwendde, de Agenten van Frankryk met verachting behandeld, de Emigranten ontvangen, de Franfche Patriotten gekweld, hunne operatien gedwarsboomd, eenige fmeeders van valfche Asfignaaten , in fpyt der aangenomene gebruiken, en niettegenflaande het verzoek van het Franfche Ministère, losgelaaten heeft; dathy, in deze tyden, ten einde tot de vyandlyke oogmerken van het Hof van Londen mede te werken, eene uitrusting ter zee geordonneerd, een Admiraal benoemd, Hollandfche Oorlogfchepen zich by het Engelsch Esquader te voegen bevolen, eene Negotiatie ter goedmaaking der Krygskosten geopend, den uitvoer naar Frankryk belet heeft» terwyl hy de verzorging der Pruisfifche en Oostenrykfche Magazynen begunftigde. •—»• Aanmerkende eindelyk, dat alle deze omftandigheden aan de Franfche Republyk geene hoop meer laaten, om door den weg van vriendelyke negotiatien de wegneeming haarer bezwaarnissen te verkrygen, en dat alle deze daaden van het Bb 4 Brij,  Soa Ï792. TYD REKENKUNDIG Britfche Hof, en van den Stadhouder der Vereenigdt provintien, zoo goed zyn als eene Oorlogs-verklaaring. ■ Decreteert de Nationaale Conventie het volgende : ——- i. De Nationaale Conventie verklaart, in den naam der Franfche Natie, dat gemerkt alle deze daaden van vyandlykheden en aanval, de Franfche Republyk in Oorlog is met den Koning van Engeland en den Stadhouder der Vereenigde Provintien. 2. De Kationaale Conventie gelast den provifoiren uitvoerenden Raad, om alle de macht welke die noodzaaklyk zal oirdeelen, te gebruiken, ten einde hunnen aanval af te weeren , en de onafhanglykheid , de waardigheid, en de belangen der Franfche Republyk te handhaaven. — 3. De Nationaale Conventie machtigt den provifoiren uitvoerenden Raad, om van alle de fcheepsmacht der Republyk gebruik te maaken, zoo als het belang van den Staat hem fchynen zal te vereisfchen, en zy herroept alle voorgaande gedecreteerde dispofitien, ten dien einde geordonneerd. I. 43, 5 Felr. Refoiutie van de Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Zeeland, waar by de Maglftraaten in de Steden wordt aangefchreeven, om tot handhaaving der publyke rust, te doen vigileeren tegens de pro'mulgatie van alle fchandelyke Gefchriften , als onder anderen zyn de twee navolgende: het eerfte onder den titul van de Getneene Man aan het Gemeene Volk van Nederland, gedrukt te Antwerpen ter Drukkery van de Bataaven, en het andere onder den titul van Vryheid aan het Volk van Nederland over de waare Conftitutie, gedrukt in Holland; behelzende beide die Gefchriften (ingevolge het zeggen van Hun Ed- Mogénden) zoodanige gevaarlyke principes, als welke voor de bewaaring der publyke rust niet anders dan fchaadelyk kunnen zyn. II. 13. 6 Memorie van de Bataaffche Gedeputeerden ts Parys, waar in onder anderen zeggen : — „ Wy ko„ men, in den naam onzer Broederen, onzen lof, on„ zen byval en onze medewerking, zoo veel in ons is, toebrengen aan den gewigtigen maatregel welken „, gy genomen hebt. Neen, gy hebt het niet mis, 9, wanneer gy de zaak der Volken afzondert van die „ der Tirannen welke hen verdrukken. Uw Decreet „ heeft den Oorlog verklaard aan den Stadhouder, aan „ heffia  REGISTER. 1793. 393 hem, die ten allen tyden zich getoond heeft weder„ fheevende aan de belangens van de Franfche Natie; „ die, in den Amerikaanfchen Oorlog, alle roerfels ,, heeft in werking gebragt, om de inzichten van Frank„ ryk te doen mislukken; die de Alliantie, tusfchen „ Amerika en onze Republyk gefloten, heeft onnut gemaakt; kortom, die niets heeft nagelaaten om tegens de Franfchen, federt dat zy de Vryheid gewonnen „ hebben zynen haat te toonen. Het is te recht „ dat Uwe Decreet die onderfcheiding ftelt, tusfchen „ Willem van Nassau .nevens zyne aannangenngen, „ en het gezonde gedeelte der Bataaffche Natie, vrien„ den van de Vryheid en Egaliteit, onder welke wy „ ons beroemen ons zelven te rekenen. Deze biilyke „ onderfcheiding maakt het eigen wezen van Uw De„ creet uit: zy is voor ons de waarborg van ons ver,, trouwen niet alleen, maar ook van onze Nationaale „' dankbaarheid. ——- Indien eenige bedreigingen de „ Patriotten van ons Land hebben kunnen verdeeld ,, houden, indien eenige verfcheidenheid van gevoe„ lens onder hen heeft mogen befpeurd worden, is ,, dat alles verdweenen. Alle die wolken zyn opge„ klaard. De maatregel weiken Gy gedecreteerd hebt, „ het belang des Vaderlands, het licht welk federt den „ ioden Augustus , door Europa heeft gefcheenen, „ hebben voor ons alle de geesten gewonnen. 'Er is „ maar een eenig voorwerp, een eenig gevoel, een „ eenige roep; en die is voor den val van het Despo„ tismus, voor de zegeviering van de Vryheid en Ge* „ lykheid. — Wy belyden voor U, dat het geluk „ der Menfchen aan deze grondbeginzelen hangt. Wy „ fpreeken den vloek uit tegens de genen die zich daar ,, van verwyderen, en de herfchapen Bataaven, zich „ beroemende af te ftammen van de Geuzen van de zest> tiende eeuwe , zullen zich waardig betoonen, om „ met de fans Culottes van Walmis en Gemappe op te trek„ ken onder de baniere van de Rechten van den Mensch. „ ,. 'Er zyn aanwyzingen van het grootfte aanbe„ lang, nuttig voor het fucces van den Oorlog die aan„ ftaande is. De voorzichtigheid laat niet toe dat wy ,, ze publiek bekend maaken. Wy vraagen dezelve aan 4, het Committé Diplomatique te geeven." I. 47. Bb 5 6 Feit.  3riogs-verklaaring van de Nationaale Conventie van Frankryk aan zyne Majefteit en de Vereenigde Neder» landen. I. 97. 11 Obligatie gepasfeert door den Generaal en j Chef der Franfche Arméen van het Departement van 1 het Noorden Dumouriez, voor rekening der Franfche a Natie aan de Citoyens Werbrouck en Compagnie Negotianten te Antwerpen, eener fomma van 1200000 Guldens Brabandsch Wisfclgeld in klinkende muntfpecie i ontvangen, en waar van de prefent'e zal dienen tot abfolute quitantie, zonder te behoeven eene andere te produceeren, en zulks by wyze van Leening; van wel- I ke de Ondergetéekende Dumouriez verklaart en be- >< looft  REGISTER. 1753' 39? looft by dezen, het rembourfement te doen, in den loop der maand September van dit jaar, aan voornoemden Weebkouck en Compagnie ten hunnen Comptoire binnen genoemde Stad, in geiyke muntfpecie en mede klinkende penningen, en boven dien daar van te betaalen eenen Intrest gerekend tegen vyf ten honderd geld voor geld in 't jaar, naar rato van den termyn, aanvang neemende op dato dezes, en welk duuren zal tot op gezegde effo&ive rembourfement. II. 5212 Febr. Acte van Borgtogt voor bovenffaande fomma gepaleerd en geteekend door Adr. de Nvs, J. Gei.- derman, H. schilge, H. W. üaendels, T. 'T. Rud. van hooff, de kock. II. 54' 32 . Declaratie van het Committé Revolutionair der Bataaven aan het Volk van Nederland; waar in zich onder anderen op dïze wyze doen hooren. Dap- nere Vrienden! zoud Gy zulk een beleedigend misbruik van gezag dulden? Stek de kragt van uwe verontwaardiging tewerk! _ Stelt de rechtvaardigde, de nadrukkelykfte weêrftaod tegens zulk eene onderneemine' Weet (legts te willen, en de Dwingeland zal ondervir.den, dat hy enkel door U befiond; — Herinnert U, dat Willem de vyfde flegts esn Mensen is! — dat alle, die hem omringen, van geen belang genoeg zyn, om U te kunnen wtêrhouden, en dat de Prins en deszelvs flaaffche Aanhangers niet langer Uw Land zul. ]en ontëeren, wanneer wy te fnmen tegen hem opkomen i Dat dan de Eendracht thands uwe Sterkte uit- tnaake! Herneemt een nieuw aanwezen, en „ zoo de wreede Nassau barbaarsch genoeg was, om in zulk " een gruwlyke misdaad te blyven volharden; — in" dien eenige Magiftraats-Perfoonen, alle wetten der " Menfchelykheid verzaakende of anderen door het ' Goud omgekogt, als werktuigen mogten verftrekken, ' dat dan Willem de vyfde, zyne verfoeilyke Echtge. noote en alle bloeddorftige Medewerkers vergaan, en door ,', die zelvde plaag verdelgd worden, met welke zy U en „ uwe Landen dreigen te verwoesten, terwyl alle dezulken, , die hier aan ontkomen mogten, voorzeker met de dood zul',, len geftraft worden." Z'e daar Medeburgers! het onveranderlyk voorneemen dat ons bezielt! — ", Vreest niet voor den Tiran. Dumouriez heeft zyn » be-  398 1793- TYDREKENKUNDIG befluit aangekondigd, en gewis Hy zal zyn woord ge» „ ftand doen! ' Uwe Vrienden, de Franfchen zyn daar5 -— dezen, zullen U verdeedigen en mer U zich van hec kostelyk bezit der Vryheid en Gelykheid weeten meester te maaken. En Gy, Officieren en Soldaaten, onze Vrienden, onze Broeders' Gy, die zoo lange gezucht hebt onder eenen yfersn fcepter, verbreekt j het is tyd, alle banden, die U tot hier toe weerhouden hebben, doch die nu misdaadig ftaan te wordem Komt tot ons; Gy zult in de Franfche Armèe althands dezelve Rangen vinden, welke Gy bekleed; daar voor ftaan ten 10 uuren des morgens, zullen hebben te be^eeven op den nieuweD Doelen, om aldaar san Gequalificeerden, door Burgemeesteren daar toe gequalificeerd, op te geeven hunne naamèn, qualiteïtën enz», en dat zy vervolgens des donderdags ten 10 uuren, aan Burgemeesteren op nieuw zullen komen verzoeken 5dmisfie, om In'sHage temogen blyven woonen j wordende de voor dato dezes verleende provifioneele admisfien by dezen ingetrokken, en zullen do Ingezetenen bovengemelde Vreemdelingen, by hun gelogeerd hebben* de, gehouden zyn dezelven van deze Publicatie te ïnformeeren, en te waarfchóuwen dat zy, ingevalle Van rialaatigheid, in dezen gehouden 2ullen zyn, binnen den tyd van driemaal vier- en- twintig uuren, zich buiten het territoir van de Provintie Holland te begeeïfin, op poene van arbitraire corre&ie. Ii iiY. Xg ■ Publicatie van de Staaten van Holland ,stt West-Friesland, waar by wordt geordonneeft en geftatueert: _ dat daar onder de Franfche Vreemdelingen, of zoogenaamde Emigranten, die zich in Holland bevinden, veele Perfoonen resforteeren, die, wegens derzelver gedrag en denkwyze, zeer fuspe£t zyn, Van zich op te houden met aan de Ingezetenen verkeerde denkbeelden in te boezemen: —— alle de Vreemdelingen van die Natie, zich in de Provintie van Holland bevindende, zich binnen den tyd van driemaal vier-entwintig uuren buiten het territoir van dezelvs zullen LUI. Deel. Cc; ffibe*  402 1793- TYDREKENKUNDIG . moeten begeeven, ten ware dat zy op nieuws van Burgemeesteren en Regeerders der gtoote en kleine Steden, %{ Schouten en Gerechten ten platten Lande, alwaar zv zich ophouden, admlsfie tot inwooning hadden verkregen, en zulks, na dat door Burgemeesteren en Regearders in de Steden, en Schouten en Gerechten ten platten Lande, omtrent dezelve de naauwkeurigfte Information zullen zyn genomen by zoodanige Perfoonen van hunne Natie, als daar toe door de refpeétive Regeeringen de gefchiktfte zullen worden bevonden, omtrent hunne naam, hunne qualiteit, en dat dezelve by die Ferfoonen volkomen bekend zyn, midsgaders dat op derzelver gedrag niets te zeggen is, en in het byzonder, dat op hun geen de allermmfte fuspicie komt te vallen, dat hunne denkwyze van dien aart en natuur is dat daar door aan de Ingezetenen verkeerde en rustverftoorende denkbeelden zouden kunnen worden ingeboezemd, en dat, aangezien in alle Steden en Plaatfen, by de Regeeringen niet zullen kunnen worden gevonden, zoodanige Perfoonen van de Franfche Natie, welke gefchikt zyn tot het geeven van dusdanige informatien , in dat geval de Regeeringen zich omtrent die Vreemdelingen zullen kunnen addresfeeren by de nabuurige Steden of Plaatfen, alwaar dusdanige Perfoonen te vinden zyn, om als dan, na dat zy dusdanige informatien hebben bekomen, de admisfie te verleenen of te weigeren. I. 112. to Febr. Publicatie door de Magiftraat der Stad Breda op hooge order van Willem.den vyfden gedaan, waar by aan alle goede Burgers en Ingezetenen bekend wordt gemaakt, dat het zyne Hoogheids ferieufa intentie is, dat de Stad op de best mooglyke wyze worde gede. fendeerd, en dat mitsdien niemand, hy zy wie hy zy, zal hebben durven te fpreeken van da Vesting over te geeven , dewyl zulks volftrekt aan de prudentie van den Heère Commandant is overgelaaten, zullende anders by zyne Hoogheid voor flegte menfchen en vyanden van hun Vaderland worden gehouden, hebbende zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Commandant geauthorifeerd, om dezulken, dewelken aanzoek mogten doen tot overgave , in zekere bewaaring te doen neemen, ten einde dezelven, na merites worden geftraft. I. 114. p , 19 Febr.  register. i?93!i i&t 19 Febr. Refoiutie van de Staaten van Holland en fflcsl» Friesland, aan de Gerechten binnen die Provintie ge*zonden, waar by door Hun Ed. Groot Mogendch in overweeging genomen zyiidé, de plichtlyke noodzaaklykheid, om in de tegenwoordige tydsomftandigheden» den Godlyken zegenen byftand, over de rechtvaardige wapenen van den Staat tegen den Vyand af te frneekeb» hebben goedgevonden hutilieden door dezen aan te fchrfven, ten einde de noodige orders te ftellen tot het houden van veertiendaagfche Bedeftonden, te beginnen met woensdag den 2 7ften dezer maand, op zoodanige wy2e en tyd, als naar de conftitutie van hunliederDistrict bevonden zal worden te behooren, om God Aimachtig vuuriglyk te fmeeken, dat het Hem behaage da aanvallen van den Vyand en alle deszelvs booze oog. merken te verydelen, de rechtvaardige wapenen van den Staat tot verdediging van 's Lands bezittingen eo van die van haare Ingezetenen, midsgaders tot befcherming van Godsdienftige en Burgerlyke Voorrechten opgevat, met zynen genadigen byftand en kragtdaadigö hulp te bekroonen, en tot dien einde de wapenen van de Geallieerden en Vrienden van den Staat, tevens gelukkig en voorfpoedig te maaken; als mede de poógingen en befluiten van de Overheden tot redding van het lieve Vaderland, door zyne Godlyke wysheid, te beftuuren, en tot gewenschte en zegenryke eindens te doen uitloopen. i. 115. jq „ , 1 Asnfchryving van den Amplisfimus te Maatsfen als Hoofd van de Roomfche Geestelykheid in de Provintie van Utrecht, waar by algemeene Gebeden, deels worden geordonneerd en deels gerecommandeerd, met vergunning van veertig dagen Aflaat, voor die genen te verdienen, welke den H. Dienst en Gebeden Godvruchtig zullen bywoonen. i. 116. 19 —— Proclamatie van den Generaal Dumouriez aan de Bataaven, toen hy gereed ftond de Republyk in te rukken; waar in onder anderen wordt gezegt 2 • Wy treden Holland in, als vrienden van de Bataaven en als onverzoenlyke vyanden van het Huis van Oranje; deszelvs juk fchynt gewis U re ondraaglyk, dar, dat gy in uwe keuze zoude weiffelen; ziet gy niet, dat de Dwingeland welke u overweldigt, aan Cc a des-  404 1793- IYDREKENKÜNDIG deszelvs eigenbelang de hoogde belangen van uw Gameenebest opoffert? heeft hy U, in den jaare 1782, niet verplicht, om door eene fchandelyke trouwloosheid de Alliantie, welke gy met ons had aangegaan, te verbreeken; heeft hy federt niet altyd den Koophandel der Engelfchen , ten'kosten van den uwen, begunftigd, ja, levert hy in dit oogenblik zelvs uwe voornaamfte Bezittingen, de Kaap de Goede Hoop, het eiland Ceylon en uwen geheelen Koophandel in de Indiën niet aan die Natie over, van welke gy alléén de onophoudelyke mededinging te vreezen hebt; gelooft gy, dat de Engelfchen, die in macht en goud onverzaadelyk zyn, U ooit die gewigtfge Piaatfen zullen wedergeaven, daar dezelven hen de heerfchappy in de Indiën zoo merkelyk verzekeren; neen Batavieren! gy zult uw rang onder de voornaamfte Zee-Mogendbeden niet weder krygen, dan wanneer gy zult vry zyn. Zend dan het trotfche Huis, dat federt honderd jaaren U aan deszelvs hoogmoed heeft opgeofferd, naar Duitschland terug; verban dia zuster van Fredrik Willem , aan welke de wreede Pruisfen ten dienfte ftaan, zoo dikwerf gy uwe flaaffche ketenen zoud willen afwerpen. Dit inroepen der Pruisfen is, zoo dikwerf als het gebeurt, een hoon voor de vaanen uwer dappere Legerbenden. Het Huis van Oranje vreest, en met reden., dat de geest van vryheid over deszelvs magt zal zegevieren; een leger van een Gemeenebest kan toch niet lange der dwingelandy ten dienfte blyven; wel dra zullen de Hollandfche Soldaaten, weldra zullen de overwinnaars der Doggersbank , hunne vaanen en hunne Vlooten met die der Franfchen vereenigen. De eerften, die zich onder den Standaart der vryheid begeeven zullen, kunnen zich niet flegts verzekerd houden van het behoud der Rangen, welke zy in den dienst van de Republyk bekleeden, maar zelvs van alle bevordering, waar op zy ten kosten van de flaaven van het Huis van Oranje zullen aanfpraak hebben. ——— Ik kome tot U, omringd van edelmoedige Martelaaren van de Omwenteling van 1787; derzelver ftandvastigheid en opofferingen verdienen al uw en myn vertrouwen, zy maaken een Committé uit, het welk zich in getal zal vergrooten; dit Committé zal in de eerfte oogenblikken van uwe Revolutie van het hoogfte nut zyn; en  REGISTER. 1793; 405 en alle deszelvs Leden, die geen andere eerzucht kennen, dan de mede-Verlosfers -van hun Vaderland te zyn, zullen in de onderfcheidene betrekkingen, die zy in de orde der famenleeving bekleeden, daadelyk wederkeeren , zoo dra uwe. Nationaale Conventie zal te fanten vergaderd zyn. —— Ik kome tot U, aan 't hoofd van zestig duizend vrye en zegepraalende Frarichen, andere zestig duizend verdeedigen de Balgifche Gewesten, en zyn gereed om my te volgen, inditn ik op mynen weg tegenftand ontmoete. Wy zyn geenszins de aanvallers ; de Oranje-Party doet ons federt lang eenen verraaderlyken en geheimen oorlog aan, het is in 's Hage, dat men allerlei famenzweeringen berokkend heeft. Wy trekken naar 's Hage , om de bewerkers van al onze onheilen op te zoeken; want tegen hen alléén is onze toorn en onze wraak gerigf. —— Wy zullen uwe ryke Gewesten als vrienden en broeders doortrekken. Gy zult ondervinden, hoe groot het onderfcheid zal zyn der handelwyze tusfchen de vrye Mannen, die U de hand toereiken, en de Dwingelanden die uw velden ovetftroomen en verwoesten. Ik beloove aan de vreedzaame Landbouwers, welkers oogst aan den angst van den Geweldenaar zal zyn opgeofferd, dat ik hen zal fchaadsloos ftellen door den verkoop der goederen van die genen, die tot deze nurtelooze overftroomingsn hunne bevelen zullen gegeeven hebben. Ik beloove ook van in hunne handen en aan hunne gerechte wraak te zullen overleveren zoodanige laffe Beftierders, Magiftraats-Perfoonen of Militaire Bevelhebbers , die deze overftroomingen zullen bevolen hebben. Dan, om egter alle fchaaden, welke zy zouden veroirzaaken, zoo veel mooglyk voor te komen, zoo noodige ik alle Landlieden, voor zoo verre deze eenig denkbeeld van vryheid bezitten, ten fterkften uit, om zich daar tegen op alle mooglyke wyze te verzetten, hun verzekerende, dat ik deze myne Proclamatie fpoedig genoeg zal volgen, om de braaven te onderfteunen, en de laffen deswegens te ftraffen. —Batavieren! hebt een onbepaald vertrouwen in den Man, wiens naam U niet onbekend is, die nooit aan eenige beloften gefeild heeft, en die vrye Mannen ten ftryde voert, voor welke die Pruisfen, die de wachters van uwe Dwingelanden zyn, eevlooden hebben, en verder Cc 3 «ui?  4<5f3 1793. TYDREKENKUNDIG zullen vlieden. —— De Belgen noemen my hunnen Verlosfer en wel dra hoop ik de uwe te zyn. I. 119. 50 Felr. Manifest van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, tegens bovenftaande Proclamatie; waar in Hun Hoog Mogénden onder 'anderen betuigen: — Dat onder de menigvuldige voorwerpen van verwondering, die Hun bet ftuk oplevert, zy niet ftilzwygfen» de kunnen voo*bygaan, het gene daar in gezegd wordt, van die weinige en meestal onbekende, doch daarom niet minder veracbtingswaardige Lieden, die zich, onder de naam van Committé Batave, een ingebeeld gezag sanraaatigen, en thands aan ons worden aangewezen als het beftuur in handen zullende hebben, tot dat ook by ons, op het voorbeeld van het ongelukkig Frankryk, eene zoogenaamde Nationaale Conventie zal zyn ingerigt. Hoe heeft men zich kunnen verbeelden, door zulk een vooruitzicht de gemoederen onzer bedaarde Landgenoo» ten in te neemen? Zullen wy dan in plaats van de zagte Regeering, waar onder wy thands leeven, onze eigendommen, al wat ons dierbaar is, ja ons leeven zelvs moeten onderwerpen aan de willekeur van eënige weinige, opgeraapte, onbekende en onkundige Men» fchen, die daar over naar welgevallen zullen befchik» ken, tot dat het bewind uit hunne handen zal overgaan in die van eene zoogenaamde Conventie, geheel en al, zoo als wy het tegenwoordig in onze Nabuurfchap zien, aan Frankryk overgegeeven, en welker beftuur by ons de zelvde noodlottige gevolgen onvermydelyk zoude hebben , die daar uit in Frankryk gefprooten zyn ? Hoe heeft men zich kunnen voordellen, dat zulke denkbeelden eenigen ingang zouden vinden by een wys en verftandïg Volk, door deszelvs aart en inborst geheel afkeerig van die nieuwerwetfche en rampzalige uit. vindingen, en gewend aan een maatig en welgeregeld beftuur? „ Wy vertrouwen ook, dat wy de goede Ingezetenen niet behoeven te waarfcbouwen, geen gehoor te geeven aan de uitnoodiging en beloften aan hun gedaan, om hun te overreeden, zich onderden Standr aatd dier gewaande vryheid te begeeven, noch aan de onbeduidende dreigementen, die gebruikt worden, om hun af te fchrikken van het aanwenden dier middelen van verdeediging, welke de Natuur ons aanbied. ■■ Het  REGISTER. 1793- 4°7 Het is niet mooglyk, dat 'er onder hun lieden zouden zyn, lafhartig of ontaart genoeg, om zich te verven-, gen by de vyanden van hun vaderland , en met do. zelven vereenigd, verwoesting en ellende onder hun. ne Medeburgers te komen verfpreiden, en dezelve deel. genooten te maaken van die geheele reeks van onherflelbaare rampen, die een noodzaaklyk gevolg zyn van de onverzaadlykfte roofzucht, en welken thands zoo veele Landen, door de Franfche wapenen overheerd, ondervinden. Wy verwagten veeleer, dat alle Ingezetenen, met ter zydeftelling van da partyfehappen, die hun verdeelen, hunne poogingen by de onze, en die van alle waare Beminnaars van hun Vaderland zullen voegen, om, onder de Godlyke befcherming, het Land, waar in zy gebooren en opgebragt zyn, te verdeedigen en te bewaaren, en de dierbaare panden van Godsdienst en waare Vryheid te onttrekken aan het ondraaglyk juk van vreemde en woeste Benden. VV y verwagten zulks van hunne braafheid en van hunnen moed. Wy houden ons verzekerd, dat zy zich niet zullen laaten affchrlkken door het vergrootte fchil dery der macht, die men voorgeeft tegen hun te worden aangevoerd; dat zy niet zullen vergeeten, noch de onoverwinnelyke dapperheid, waar mede onze onftertfelyke Voorvaderen het hoofd geboden hebben aan dia zelve Franfchen, die ons tegenwoordig zoo onrechtvaardig aanvallen, en zulks in een tyd, wanneer de magtigfte Mogendheden van Europa niet, gelyk nu, met ons, maar tegen ons vogten; noch de ligging van ons Land, welke vooral in dit jaargetyde aan den aantocht van eenen Vyand onoverkomelyke zwaarigheden in den weg legt; noch de onvermoeide zorg en werkzaamheid van de Regeering, die niets onbeproefd zal laaten, om aan de algemeens poogingen den besten uitflag te verzekeren; noch eindelyk de kragtdaadige hulp en byftand, die wy binnen kort van onze getrouwe Ge. allieerden te wagten hebben; en byaldien 'er na alle deze gewigtige overweegingen nog iets noodig was, om hun te verfterken in het befluit van alles op te zetten voor de verdeedigtng van het lieve Vaderland, dan zouden wy hun voor oogen houden het voorbeeld van de Inwooners der nabuurige Oostenrykfche Nederlanden, die dezen zelven Generaal, die zich hun Verlosjer durft Cc 4 «oe-  fof 1703. TYDREKENKCJNDIG poemeD, en die zelve Franfchen waar over hy het bevel voert , als Vrienden hebben ingeroepen en ingehaald, en die tegenwoordig dé bitterfte vrugten hunner onbedagtzaamheid plukken. De goede Voorzienigheid, die dit Gemeenebest zoo menigmaalen, uit ds dringendfte gevaaren gered heeft, bewaare haar gena» diglyk voor zulk eene Verlosfing en zulke Vrienden! I. ïi 8. ' go fehr. Addres van den Krygsraad der Haagfche Schut» tery aan Hun Ed. Groot Mogénden de Staaten van Hc-ifond en West-Friesland, waar in uit naam der Schuttery, Hun Ed. Groot Mogénden verzekeren van hunne bereidvaardigheid om als Schutters alle die dienflen en ©fiices te presteeren, waar toe zy tot behoud van de goede rust, en afkeering van geweld zouden mogen in Oa^t bevonden worden; benevens de goedkeurende Refoiutie door Hun Ed. Groot Mogénden hier op genorr^en. L 130. ai —»**.—rs Rapport van den Kapitein J. M. v. Krofef, 1 Commandant van de Klundert aan Willem den weden , behelzende: «-—- „ Dat heden die Stad is opgevraagd s, door een Kapitein en een Trompetter, tusfchen elf en twaalf uuren, met een detachement Jagers, te „ voet en te paard, dewelke zich zoo lang achter den s, Dyk hadden verborgen ; de Kapitein vroeg hem da ,, Stad op, uit naam van de Franfche Nationaale Cons, ventie; waar op ik hem ten antwoord gaf, zulks niet „ deede, dewyl ik den Souverein en het Doorluchtig - Huis van Oranje daar veel te trouw voor diende; 3, waar op hy my ten antwoord gaf, dat ik wel zoude „ doen terwyl ik niet meer dan tagtig Man had: waar „ op ik ham ten antwoord gaf, fterk genoeg te zyn „, om my te defendeeren; waar op hy my ten antwoord t; gaf, waarom bloed te vergieten terwyl hy met een „ grpoter overmagt was; waar op ik hem ten antwoord gaf, dat ik daar Soldaat voor was om bloed te verglotes voor het lieve Vaderland en het Doorluchtig Huis van Oranje; waar op hy van my is weggeree„ den, en heb niets meer van hun vernomen." I. 132. 52 Publicatie van de Staaten Generaal der Ver» eenigde Nederlanden; houdende inzonderheid: . üac atzoq het de Nationaals Conventie van Faankryk goed- ga-  REGISTER. 4°9 gedagt heeft, zonder eenige reden den Staat dezer Lantien vyandelyk aan te tasten, waar door wy genoodzaakt zyn alles by te brengen tot onze wettige defenfie, en rnidsdien goed en bekwaam Krygs- en Scheepsvolk benoodigd hebben, en genegen zyn aan Bootsgezellen en Matroofen en anderen, wie het zouden mogen wezen, die door verleidinge, uit zwakheid of anderszins , voor dato dezer uit onzen dienst te water gedeferteerd zyn, of hun contrarie onze voorige Plakaaten in vreemde dienden, zoo ten oorloge als ter koopvaardye en visfcherye ter zee, hebben beseeven, eu die leedwezen en verdriet hebbende over de voorfchreeven haare faunen, gaarne binnen deze Landen zouden wederkeeren, en dezelve Landen tegens den gemeenen vyand zouden helpen verdeedigen, gratie te bewyzen. Zoo is 't, dat wy daar op ingenomen hebbende de hoogwyze cor.fideratien en advis van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Nassau, Erf-Stadhouder, Kapitein-Generaal en Ad. miraal der Vereenigde Nederlanden, dien conform uit zonderlinge gratie vergeeven , kwyfgefcholden en gepardonneerd hebben, gelyk wy vergeeven, kwytfchelden en pardonneeren by dezen de voorfchr. Bootsgezellen, Matroofen en anderen, die voor dato van deze Publicatie, zonder behoorlyk affcheid, onzen dienst te water verlaaten hebben, of daar uit gedeferteerd zyn, of hun contrarie onze voorige Plakaaten, in vreemde dienden , zoo ten oorloge als ter koopvaardye, en visfcherye ter zee, hebben begeeven, al het gunt zy, door hunne voorfchr. defertie, of vreemde diender, tegens den Landen hebben misdaan , midsgaders al'e boeten, breuken, posnen, corporeele of andere infameerende draffan, daar inne zy, tercaufa, als vooren, vervallen zouden mogen wezen; mids dat zy gehouden zullen wezen, zoo verre zy uitlandig zyn, na deze Landen wedar te keeren, en zich, hoe eerder zoo beter, en uiterlyk binnen den tyd van. zes maanden na de Publicatie dezer, en voor zoo verre zy binnen 's Lands zich zouden mogen onthouden, binnen den tyd van eene maand aan te geeven aan een van de Coilegien ter Admiraliteit, en zich wederom in onzen dienst onder een van de voorfchreeven Coilegien komen te begeevsn. Ordoanesren en darueeren daarentegen, dat allo Ces - de  4io 1793- TYDREKENKUNDIG de genen, dit dit ons generaal Pardon zullen hebben verfmaad, en alzoo zich binnen den voorfchreeven tyd niet aangegeeven, en wederom in dienst als vooren begeeven zullen hebben, en naderhand zullen worden uitgevonden en achterhaald, zonder eenige remisfie of conniventie, na de uiterfte rigeur van de Ordonnantiën en Plakaaten, zullen worden geftraft. I. 133. 22 Febr. Plakaat van Hun Hoog Mogénden, waar by tot protectie van de Commercie en Navigatie deser Landen, goedvinden aan alle Ingezetenen van dezen Staat die zich ter kaap uitrusten, en dewelke eenige Fran« fche Oorlogfchepen of Commisfievaarders zullen komen te veroveren of destrueeren, aanzienlyke prajmiën te belooven. I. 136". 22 Publicatie van de Staaten van Holland en West-Friesland t behelzende hoofdzaaklyk. Dat doordien de zorgelyke omftandigheden waar in de Provintie van Holland zich thands bevind, daar de Republyk door een geduchten Vyand word geattaqueerd, en genoemde Provintie met een vyandelyken aanval word gedreigd, Hun Ed. Groot Mogénden genoodzaakt hebben, om alle middelen aan te we'nden die maar eenigzins tot defenfie, en beveiliging van dezelve, en tot verydeling van deszelvs pernicieufe oogmerken zoude kunnen ftrekken, en dat daar toe onder Gons zegen vooral ook moet en kan dienen, byaldien den algemeenen Vyand de oevers van de rivieren, waar door deze Provintie word omringd en doorfneeden, naderende, geen vaartuigen kan bekomen, om dezelve over te trekken. - Zoo is 't, dat Hun Ed. Groot Mogenden met oogmerk, om daar in te voorzien, en tot gerustftelling van alle goede Ingezetenen binnen genoemde Provintie, hebben goedgevonden te ftatueeren en te ordonneeren, dat allen en een iegelyk, wie hy zoude mogen zyn, die eenig vaartuig heeft, hoedaanig ook genaamd, langs de zuid-oost-oever van deze Provintie, ftrekkende van boven Heusden af tot den Dintel toe, dezelve op ftaande voet zal hebben over te brengen aan deze zyde zynde de noord-west-kant, op poene, dat alle vaartuigen welke tegens deze heilzaame ordre, binnen vier- en- twintig uuren na de Publicatie dezes, aan de andere zyde van de rivier zullen worden gevonden, ex-  REGISTER. 179.3; 4ir except alleen een enkelde Hengst op de gepermitteerde en bekende veeren, om de pasfagie niet te ftremman, en de vaartuigen voor 's Lands dienst en werken geemploijeerd wordende , welke met een zeker teeken zullen moeten worden voorzien, aanftonds met'er daad zullen worden verbrand en vernield. Wyders wordt 'er verboden en geinterdiceert aan allen en een iegelyk van onze Ingezetenen den algemeenen Vyand van den Staat met eenig vaartuig te adfifteeren, veel min in het overvoeren van eenige Militie behulpzaam te zyn, op préne van als verraaders van het Vaderland en vyanden van den Staat zonder conniventie mat de dood te worden geftraft, en zelvs op der daad betrapt wordende, op (taande voet zonder forme van Proces te worden opgehangen. ——— En alzoo het zoude kunnen gebeuren dat een of ander vaartuig onze Ingezetenen toe* beh'oorende , buiten hun toedoen, of medewerking, het zy by ongeluk, gsweld of anderszins in vyands handen konde geraaken, belooven wy mids dezen aan de gene die in dat ongeluk zouden mogen zyn, byaldien hy zyn vaartuig voor den vyand onbruikbaar maakt, niet allesn uit 's Lands kasfe een volkomen indemnifatie wegens zyn verlies: maar daarenboven een premie gefchikt naar de omftandigheden, waar in hy zich zal hebben bevonden tot het montanc van de dubbelde waarde van zyn geleden fchaade toe. I. 144. 22 Febr. Sommatie van den Generaal H. W. Daf.ndels aan den commandeerenden Officier van de Willemftad laa» ten doen; van dezen inhoud: „ Zoo gy goed „ kunt vinden, met de inundatie die gy heden morgen ,, ten zeven uuren, hebt begonnen te formeeren, voort ,, te gaan, zweere ik U , in naam van den Generaal „ Dumouriez en de Franfche Natie, dat gy, met uw „ Guarnifoen, tot den laa'ften Man zult gemasfacrecrt „ worden, a gouverno." 1. i8S« 23 _. Publicatie van Burgemeesters , Schepenen en Raaden der Stad Middelburg; waar in wordt bepaalt: dat vermits zich binnen die Stad, uit hoofde der plaatsvindende tydsomftandigheden, dagelyks differente Vreemdelingen komen ophouden, welke naar bekomen admisfie provifioneel zich met der woon binnen dezelve nederzetten , hunnen intrek neemende zoo by Herbergiers,  4U i7?3- TYDREKENKUNDIG giers, Slaapers, Volkhouders als by particuliere Burgers en Ingezetenen, 't zy door bet huuren van kamers of keukens ais anderszins, in welke laatfte gevallen zy zeer gemakkolyk de vigilantia van Gecommitteerdens, tot het onderzoek derzelve, en het verleenen van provifioneele admisfien, ter inwooninge komen te ontduiken. —— Zoo is 't, dat Hun Ed. Achtb. noodig oirdeelende daar in zoo veel mooglyk te voorzien, fta«] tueeren en ordonneeren, dat niet alleen alle Herbergiers, Logementhouders, Slaapers, Volkhouders, maar te gelyk een iegelyk Burger of Inwoonder van genoemde Stad, zullen gehouden zyn wanneer zich iemand dezer vreemdelingen hy hun invoegen voorfchreeven kwamen te onthouden, ofte zich reeds daadelyk ophielden , daar van binnen 24 uuren na dato deze Publicatie en voorts t'elken reize by derzelver aankomst kennis te geeven, met een biljet, inhoudende denaamen, qualiteit of beroep, woonplaats, en waar van daan dezelve gekomen zyn, wanneer vermeenen te vertrekken, en hoe lange hier zullen verblyven, hetzelve overbrengende ter Secretarye dezer Stad, en aldaar dagelyks verzorgende tusfchen negen en twaalf uuren voormiddag, buiten en behalven de kennisgeeving welke zy uit hoofde van de waarfchouwing, in dato den 11 December i7go, aan den Heer Bailjuw, Burgemeesters en ter SscreEary, voorfchreeven verfchuldigd zyn en blyven te doen , alles op poene van by nalaatigheid, mede te zullen incureeren de boeten en poesen daar by vermeld, ter fomma van 25 Guldens, t'elken reize te verbeuren, ten profyte van den Bailjuw dezer Stad, of van zoodanig een die dezelven zal calangeeren, zullende alle Vreemdelingen , welks zich in diervoegen mogten onttrekken, aan Gecommitteerden voorfchr. de noodige opening te geeven, daadelyk faitelyk de ftad en jurisdictie worden ontzegd en moeten delogeeren. II. 162. 24 Febr. Brief van het Committé der Bataaven aan den Gouverneur van Maastricht Prins Frederik van Hessen, waar by die Stad wordt opgeëischt, niet om zich als vyanden van dezelve meester te maaken, maar om aan het volk hunne waare vryheid weder te geeven, waarom zy niet anders als de wezentlyke vrienden van het  REGISTER. 1703. 413 .het volk kunnen en moeten worden geconfidereerd &c. I. 160. 24 Felr. BrieF van den Luitenant-Generaal Francois dk ' Miranda aan denzelven, waar by wordt gefommeert, om zich, binnen drie uuren oi>er te geeven, en de Plaats te ftellen onder de wapenen van de Franfche Republyk, ten einde, voor de'Inwooneren, de yslykheden van een bombardement en beleg, den brand en de vernielit.g der Stad voor te komen : verklaarende aan den Commandant, indien hy de onvoorzichtigheid heeft van eene nuttelooze, zoo wel als vermetele verweering te doen: of indien hy zich verzet, dat de nevensgaande Brief voor den Magiftraat niet worde bezorgd, en indien hy het antwoord daar op onderfchept, deze ftrafbaare ftoutheid ftrenglyk zal geftraft worden, en de Generaal van de Republyk zich verpligt zal vinden van alle de Officieren van het Guarnifoen over den'kling te laaten fpringen. I. 162. 2, Antwoord van den Gouverneur van Maastricht aan den Generaal de Miranda; waar in betuigd: dat daar van wegen'Hun Hoog Mogénden het Gouvernement beftierd, hy ingevolge zyn ééd het niet kan overgeeven dan in hunne handen of op hunne order, en dat zyn eer en leeven 'er aan is verbonden, om de Plaats te verdeedigen tegens allen die dezelve zoude willen aanvallen. I. iój. 24. _ Brief van den Generaal de Miranda aan ds Magiftraat der Stad Maastricht, waar in kennis geeft dat de Stad van den Gouverneur heeft opgeëisebt; en waar by hun aanfpoort om den Commandant en Officieren over te haaien of te verpllgten om de Plaats zonder uitftel aan de wapenen van de Franfche Republyk over te leveren; met bedreiging, dat indien hy door hun ongelukkiger wys genoodzaakt wordt op de Stad te fchieten, hy hun perfoneel zal verantwoordelyk ftellen wegens de onherftelbaare fchaade, welke hunne zwakheid , of hun heulen met der Franfchen vyanden, aan hun eigen Vaderland zal berokkend hebben, en dat hunne kapitaale ftraf ten voorbeelde zal verftrekken aan de helpers van het despotismus, en den nationaalen hoon uitwisfehen. I. 164. 25 Febr.  *H 1733- T Y.DRE KEN K ÜNDIG i$ Febr. Antwoord van de Magiftraat van Mastricht op bovenftaande Brief; met betuiging: dat ingevolge dei Conftitutie hunner Stad, welke zy met ééde hebben bezwoorén, de Magiftraat geene andere magt heeft dan in zaaken van juftitie, van Politii en van Finantie, zonder dat zy met de daad ooit deel hebben gehad in het gene de defenfie der Stad aangaat, of in iets dat daar toe betrekking heeft. L 165. 25 Notificatie van Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit te Amjïeldam; waar by aan alle en een iegelyk die het zou mogen aangaan wordt genotificeert, dat Hun Hoog Mogénden gerefolveerd, en den 22ften February goedgevonden hebben, een generaal embargo en beflag op alle de Schepen te leggen, en dat geen Schepen hoegenaamd zullen mogen uitzeilen , except alleen de gereed liggende Schepen der Oost-indifche Compagnie, die van den Raad der Koloniën in de WestIndien , de Schepen die geëquipeerd werden op de Groenlandsch en Straat-Davids Visfcheryen; midsgaders de Schuiten der kleine Visfcheryen die om versfche visch uitvaaren, en de Schepen over de Wadden, de Elve, de Wener, de Eem en de Oost, dss dat de Schepen over de Wadden vaarende, niet grooter mogen zyn als 30 lasten, en daarenboven niet fterker bemand als met drie Man en een Jongen, de Schipper of Bevelhebber daar onder begreepen. I. 147. 45 ■■- Publicatie van de Magiftraat der Stad Breda, waar by te kennen wordt gegeeven, dat doordien 'er eene kapitulatie tusfchen het Guarnifoen en de Generaal van de Franfche Armée , welke zich voor die Stad bevind, getroffen is. —— Ingevolge van welke de Franfche Troepen tot bezetting van deze Stad gedestineerd, by gedeelrens ftaan in te marcheeren, en het tegenwoordig Guarnifoen op gelyke wyze daar uit zal trekken. Zoo hebben Hun Ed. Wel Achtb. na rype deliberatie, goedgevonden, tot voorkominge van alle confufien en disorders, welke by die gelegenheid onverhoopt zouden kunnen plaats hebben, alle Bur. gers en Ingezetenen op het alleremftigfte te gelasten en te waarfchouwen, dat niemand, hy zy wie hy zy, zich, geduurende die in- en uitmarcheering der Troepen, buiten noodzaaklykheid, op ftraat zal mogen be- gee.  REGISTER. 1793» 4iS geeven, maar in zyne huizinge te verblyven, en zieh wyders rustig en vreedzaam te gedraagen, zonder iemand in woorden, daaden, of teekenen eenigzins te iniurieeren, op poene, dat alle de genen, die zich aan zoodanige injuriên zullen fchuldig maaken, allerrigoureust, ja zelvs naar exigentie van zaaken, met de dood zullen worden geftraft. t 147' as Febr. Aanfchryving van de Staaten van Zeeland aai de Hemmende Steden van die Provintie; houdende: „ Dat in achting genomen zynde» de zorgelyke en gevaarlyke omftandigheden, in welke ds Republyk gebragt is door de vyandelyke aanvallen, uitnaam van de Franfche Natie, of liever van haare tegenwoordige Beftuurders, zoo onrechtvaardig als onverhoeds reeds ondernomen; en dat de uitzichten van derzelver verfpreidinge, zoo in de Frontieren van den Staat, als in de byzondere Provintien, en Steden in dezelve, zoo kommerlyk en bedenkelyk zyn, dat zonder den zegen en kragtigen byftand van God Almachtig, het gevaar en de vyandelyke desfeinen niet zullen kunnen worden tegengegaan; en dat het dus allezins plichtmaarig is, om in deze zorgelyke omftandigheden, door plegtige ge-, beden, het behoud en de redding van het lieve Vaderland, van dienzelven God af te fmeeken; hebben zy, by hunne Refoiutie van heden, goedgevonden, dat al« omme binnen genoemde Provintie, op aanftaande vrydag, den iften Maart eerstkomende; voorts op woensdag den i3den daar aan volgende, en wyders om de veer. tien dagen, des avonds ten zes uuren, openbaare plegtige Bedeftonden zullen worden gehouden in de kerken, zoo in de Steden, als ten platten Lande van de Provintie; ten einde God Almachtig ootmoedig en yveiig te fmeeken, dat het Hem behaagen moge, de aanvallen van den vyand, en alle deszelvs booze oogmerken te verydelen; de rechtvaardige wapenen van den ' Staat, tot verdeediging van 's Lands Bezittingen en van die van haare Ingezetenen, midsgaders de befcherming van Godsdienftige en Burgerlyke Voorrechten, opgevat , met zynen genadigen byftand en kragtdaadige hulp te bekroonen, en tot dien einde de wapenen van de Geallieerden van den Staat teffens gelukkig en voorfpoedig te maaken, als mede de poogingen en beflui.  lifc 1793- TYDS.EKENKUNDIG ten van de Overheden tot redding van het lieve Vii deriand, door zyne Goddelyke wysheid te beftierén, en tot de gewenschte en zegenrykfte eindens te doeri tittloopen. II. i4- ad Febr. Brief van den Generaal Dumouriez uit het Kwartier-Generaal van 's Herenberg, aan de Commisfarisfen der Nationaale Conventie by de Armëeën in de Nederlanden; waar in meld: dat dezen nagt de Klundert genomen is; dat het Guarnifoen na agt uuren verdeediging op de vlugt is gegaan; dat van de byna 160 Man 'er 73 gevangen zyn genomen, en dat de Franfchen maar twee gekwetften hebben; dat 'er een ongelukkige Vrouw uit de ftad is gedood, doch dat hy de Familie eene fchaadeloosftelling daar voor zal geeven;.dat 'er veel ftukken Kanon van 24, 18 en 12 pond gevonden; dat de Willemjlad dezen nagt of morden ochtend, in weerwil van de menigte Fregatten die het verdeedigen, en die zy zullen verdry ven, zal worden aangevallen ; dat hy morgen naar Breda gaat en overmorgen naar Geertruidtnberg reist, 'c welk hy met Bomben zal befchieten &c. II. H5- 27 . Misfive van den Generaal-Majoor C. de Boetselaar, Gouverneur van de Willemjlad, aan Willem den vyfden, waar by kennis geeft: dat op het oogenblik een Trompetter alleen en zonder Brief zich op den Dyk is komen prefënteeren van wegens den Generaal Dumouriez, en gevraagd heeft of men de Stad wilde overgeeveu, ja of neen; èn dat hy gantsch kort af heeft laaten antwoorden, neen. L 183. ag • - Misfive van den Franfchen Marechal de Camp Berneron, aan den Gouverneur van de Willem' ftad, waar by die Stad tot overgave fomnieerr. I. 185- 2g , — Antwoord van den Generaal-Majoor C. de Boetselaar, Gouverneur van de Willemjlad, op bovenftaande Misfive; waar in bericht, dat hy de Plaats, die hem is toebetrouwd geworden, als een Man van eer zal verdsedigen, zonder op eenige andere overweeging acht te kunnen flaan. I. 187- 28 , Propofitie door Willem den vyfden ter Vergadering van Hun Hoog Mogénden gedaan, waar in na de toeftand gefchetst te hebben, waar in de Republyk \  REGISTER. xtÜ 4i? pabl7k zich door de invafie der Franfche Troepes bevindt; deez'Held, zich dus ten fiotte laat hooren: —-« ,, Zoo weinig als men het gevaar mag ontveinzen, zoo „ weinig moeten ook de voordeelen en hulpmiddelen ,, van den Staat miskend worden; de geheele gefteld„ heid van het Land, doorfneeden met rivieren, kanaa„ len en meeren, levert avantages, die eenen vyand „ het terrain kunnen betwisten, zelvs al waren zyna „ fuccesfen nog grooter; de trouw en vaderlandsliefde „ der Ingezetenen is geen minder fterkf.e van een Bur„ gerftaat; de Troepes van de Republyk zyn vol moed * „ en branden om hunne kragten, ter verdeediging van „ haardfteden en altaaren , te beproeven; dé zeelle„ den zyn nog van denzelven geest bezield, die de Ne» „ derlanders altoos met zoo veel eer heeft doen uit,, munten op de zee, hun eigen element, daar zy zoo ,, dikwyls den overmoed van eenen vyand hebben ge„ fnuikt; eindelyk mag ik vertrouwen, dat niet alleen „ de Geallieerden van den Staat, maar alle magtige Mo„ gendheden, die met de Republyk een gemeen belang „ en eenen gemeenen vyand hebben , hunne kragten 5, met ons véreénigen zullen, om het geweld en on„ recht van de grenzen van deze Republyk te weeren; „ maar allermeest, Hoog Mogende Heeren! ftelle ik „ myn vertrouwen op den Almachtigen Beftuurder der „ wereld, die Nederland uit kleine beginzelen heeft „ groot gemaakt, als door geduurige wonderwerken „ bebaard, en den arm van riiyne dappere Voorzaaten „ gefierkt heeft; die God is de Eeuwigleevende; zyne „' almagt, zyne wysheid, zyne goedheid is dezelve, „ en Hy wil nog zyn de hulp der genen, die op hem „ vertrouwen. Op deze gronden fteunende, ver- ,} klaare ik voor het oog van de gantfche wereld: dat „ ik, wel verre van den moed te laaten zinken, tot „ myn laatfte oogenblik voor de defenfie van den Staat „ zal blyven waaken. Dat gelyk reeds een gedeelte van ,, myn goed en domeinen door den vyand geoccupeerd ,, is, ik het overige nog veil hebbe voor den dienst j, van den Staat, zoo wel als myn bloed en leeven. Iri „ deze gevoelens ben ik opgevoed; zy waren de ken,, merken van myne Voorouders, en derzelver Door„ luchtige voorbeelden hebben de Prinfes, myne waar,, de Gemalinne, en ik aan onze kinderen ingeprent, LUI. Deel. Dd „en  418 1793- TYDREKENKUNDIG , en zy blaaken reeds van denzelven yver, om dat lof- ', lyk voetfpoor te betreeden. Laat de Natie zich \\ opmaaken, laat dezelve zich met my vereenigen re„ gen een vyand, die haare vryheid, onafhanglykheid, '„ en bezittingen belaagd; zy zal my altoos, hoope ik, „ aantreffen in de loopbaan van eer en van liefde voor „ het Vaderland; en daar ik geen andere grootheid ken„ ne of zoeke dan die van het Vaderland, zal ik my „ gelukkig achten, indien de Hemel myne poogingen „ daar toe dienstbaar gelieft te maaken en te zegenen." L 150. 28 Febr. Refoiutie van Hun Hoog Mogénden betrekkelyk bovengemelde Propofiiie, waar by aan zyn Hoogheid door monde van hunnen Prasfident van Citteks, doen betuigen: derzelver ongemeene aandoening, over decor» daate en edelmoedige fentimenten in de voorfchr. Propofitie op eene zoo treffende wyze gemanifesteerd; met byvoeging: dat zy niet minder bereid zyn om in dithachgelyk tydftip hunne poogingen met die van zyne Hoogheid te vereenigen tot behoud en redding van het Vaderland; en dat Hun Hoog Mogénden in overweeging neemende de gronden van vertrouwen, in de meergemelde Propofitie zoo kragtig ter nedergefteld , zich durven vleijen dat de aangewende middelen van defenfie, onder den Goddelyken zegen, met een gewenschten uitflag bekroond zullen worden. En is wyders goedgevonden en verftaan: de voornoemde Propofitie tan fpoedigften te laaten drukken, en eenige exemplaaren daar van aan de Staaten van de refpective Provintien toe te zenden, i. 149- I Maart. Brief van den Heer Camus, een der Franfche Commisfarisfen in de Nederlanden, aan de Nationaale Conventie te Paiys, die na verflag gedaan te hebben van het voorgevallene te Breda; zynen Brief op de volgende wyze befluit: ——— „ Ik ben getuige geweest „ van eene afvaardiging van verfebeide Hollandfche ,, Vrouwen, de Burgemeesters Vrouw van Breda aan ,', 't hoofd hebbende, die aan den Generaal, die zy den ,', Bevryder der Stad Breda noemden, den Hoed der Vry„ heid aanboden. Het is droeirig dat enkele Troepen „ der Republyk fomtyds vergeeten, dat zy onder hun„ ne Viieuden leeven. Ik heb ftrenge orders gelee- » zen,  REGISTER. tm. 4i§ e zen, die de Generaal, om de Krygstucht te bewas» ren, gegeeven heeft. Hy heeft een fireng voorbeeld " gefteld, door den Luitedant-Collonel van het agtfte Regiment Husfaaren, welkers Troepen zich flegt gedraagen hadden, van alle inkomften te verfteefcet» De Burgers, die de Generaal Dumöueiez tér «gé'.' praal geleid, zyn daaalyk van wapens voorzien. Daarb', enboven kan men, aan het gene 'er mogte ontbreeken, voorzien, door de 6000 Snaphaanen dié m s, Brede zyn; maar de kleeding is nog in een flegterk „ ftaat. De Generaal heeft, door den Opziender-Coffl„ misfaris Petit Jean te Antwerpen > verfcheide duisena „ paaren fchoenen, broeken en mantels doen koopeh; j, voor hét overige hebben de Soldaaten der Republyk j, byna gean aandoening meer voor dit foort van be« „ hoeften. Zy kennen niets dan den honger, of liever ,, het vermaak om te vegten en te overwinnen. De , vreugde is op de aangezichten der genen die te Bred* ' zyn, of die 'er zich heen begeeven > gefcbilderdg „ zy dansfen en fpringen. De Troepen die in güarni„ foen in de Steden blyven, zyn droevig, zy beklagen „ zich het Fesst niet te mogen bywoonen." 1L i45« s> Maart. Decreet der Narionaale Conventie,- nopens het gedrag door de Franfche Generaals in de Vereenigde ZV** derlanden te houden; waar by onder'anderen deze merkwaardige Artikels voorkomen: \ „ De magt van , den uitvoerenden Raad, door het Volk benoemdj eQ " der Nationaale Commisfarisfen, zal aaoftonds vernie„ tigd zyn, zoo dra het HollanHsch Volk* na dat het „ zyn Souvereinireit, zyn Orafbanglykheid, de grond„ beginzels der Vryheid en Geiykheid vergaard zal heb„ ben, de gedaante van een vry Volks bejlier in werking „ zullen gebragt hebben. 'Er zai eeh ftaat van „ onkosten opgemaakt worden, die de Franlche Repu„ blyk voor de grondlegging der Vryheid der Hollan„ ders gedaan heeft, zoo wel als van de fommen van „ dezelven ontvangen, of de onkosten door de HoU „ landers voor het Franfche Gemeenebest betaald. —. „ De Franfche Natie belooft en verbindt zich, om met M het Gouvernement, dat door het Hollandsch Votfc „ zal verkozen worden, alle welvoeglyke fchikkingan „ te beraamen ter betaalinge der fommen, die dezelve Dd a *, zou*  420 1793- TYDREKENKÜNDIG „ zoude mogen fchuldig zyn, en de verfchotten die „ zy de Hollanders mogten fchuldig zyn, getrouwlyk „ te betaalen. —— Indien het belarg der Hollanders „ mogte vereisfchen, dat de Troepen van het Fransch' ,, Gemeenebest, na de grondvesting van hun Beftier, „ op hun grondgebied moesten blyven; belooft en ver- „ bindt zich de Franfche Natie, alle mooglyke maat. „ regels te zuilen neemen, ter hunner onderfteuning en „ befcherming. —— De Franfche Natie vernieuwt „ aan de Hollanders de plegtige verklaaring die zy ge. „ daan heeft, om als vyanden des Volks te behande- „ len, die de invoering van Vryheid en Gelykheid weige- „ ren/of verwerpen, en de 'i'ytannen die hun be- „ heerscht hebben, willen behouden, te rug roepen, ,, of met hun of hunne medefchuldigen handelen. Zy „ vernieuwt ook de plegtige belofte die zy gedaan heert, ,, van de wapenen niet neder te leggen, voor dat de „ Souvereiniteit en Onafhanglykheid van het Volk, op „ welks grondgebied de Troepen van bet Franfche Ge- „ meenebest zullen getreden zyn, en welke de grond- „ beginzels van Gelykheid zal aangenomen, en een vrye ,, Volks-Regeering zal verkozen hebben, zal gevestigd „ zyn." II. 149. a Maart. Declaratoir van de Franfche Nationaale Con» ventie aan de Hollanders; behelzende onder anderen: Het eerfte werk, dat de Fianfche Republyk voor U moet doen, zal beftaan in het vernietigen van het oude Regeeringsbeftuur. Men moet alle wortels van het Stadhouderfchap te gelyk uitroeijen, of het zal met te meer geweld wederftaan. In uwo Jaarboeken ftaat eene plegtige afkondiging van de afzweering en onafhanglykheid , die aan de Tyranny van Philippus den tweeden paaien flelde. De Volkeren, zegt Gvüeden, zyn niet om den Prins, maar de Prins om het Volk gemaakt. Zy hebben recht hem weg te jaagen , indien hy, door zyne onderdrukkingen, hun Vyand geworden is, in plaats van hun te verdeedigen; en zoodanig moet thands de Tyranny van Willem den vyfden, en van alle gezag aan hem afgedaan, getiteld worden. Dat dan het Volk zyne Rechten weder herneeme! dat het zich zelve machtige! dat zyn wil alleen van kragt zy en uitgevoerd worde! De verklaaring van de Rechten van  REGISTER. 1793. 421 yan den Mensch openlyk aan te kondigen; het Stadbo'i. : derfchap re ve-nietig^n; ds onnoemelyke foaimen gcid , die de flaaffche aanbidding uwer Magiftraaten, onder I duizenderlei gidaai.tens, aan het huis van Nas/au verkwistte, weder in uwen Nattonaalen fchatkist te doen vioeijen; de oude Ariflocratien te vernietigen; de verkooping der Menfchen, die op naam der Oost-indifche Compagnie onder U gefchisdt, een verkooping haatelyker dan de presfing der Engelfchen, te verbieden; eene eenvoudige huishoudelyke Regeering in werking te brengen; de Imposten lot op de eerfte benoodigheden te brengen., of af te fchaffen; uw uitgebreid Credit, met welke gantsch Europa verbonden is, teonderfteunen; en het openbaar Credit en Koophandelyke Overeenkomften te bewaaren; dit zyn de voorwaarden van Vrede en Verbondfchap, welken U de Franfche Republyk aanbiedt! ——— Dit zyn de weldaaden der Vryheid en Gelykheid'. Dus maaken wy Verbonden voor het menschlyk geflacht, door deszelvs nngt openlyk aan te kondigen en zyne rechten te verzekeren! Wat is uwen Stadhouder? Een Kapitein-Generaal die Manarch geworden is; een Onderdaan die zich Meester gemaakt heeft; een Volk.voorjiander die een Tyran gewor. den is; een Pupil en Bondgenoot van die Brunswyken, van welken de eene uwen Koophandel in de Indiè'n verwoestte, terwyl de andere uw Gemeenebest dienstbaar • gemaakt en ons grondgebied bezoedeld heeft. . . Wat is uwen Stadhouder? Een laagan vleijer der Engelfchen, die aan hem de wet voorfchryven, zoo wel als aan U! —— Een vafal van Pruisfen, die zyne bajonetten en valfche ftreeken gehoorzaamt. En wilt gy u aan zoodanig een ge?ag blyven onderwerpen? . . . Herlees uwe voortreffelyke gefchiedenisfen, en zie of uw hoogften trap van luister en voorfpoed niet was in een tyd van eene Republikeinfche Regeering; zie of het niet dit vryfte beftuur was, die den nayver der vreemdelingen gaande maakte, den haat van het huis van Oranje verbitterde, en den oorlog der Koningen ontftak? Dit tydperk vernieuwt zich nu weder voor U. De vryheid, de moed en de deugd, zullen U beter verdeedigen dan de Stadhouder. Deze, de vryheid, moed en deugd naamlyk, moeten de eenige hoofden der Republyk zyn, en dezen zullen dezelve nimmer gevaarlyk noch rampDd 3 zalig we voortrettelyke gelchiedenisfen, en zie or uw hoogften trap van luister en voorfpoed niet was in een tyd  4*3 1793. TYDREKENKUNDIG zaüg zyn. ■ Maar het is niet genoeg alle voet* ipooren van het erflyk gezag, door de dankbaarheid voortgebragt, en door de tyranny bereikt, te vernietigen. De vryheid duidt niet dat in U midden die haatelyks fpooren van leenroerigheid en ariftocratie, 't zy $delyke of Heeilyke, overig blyve. De vryheid der perfoonen is niets zonder de vryheid der landen: men moet dezelve vry maaken. Overal zyn de landbewooncrs de yverigfte vardeedigers der Republyken. II. 157, S fl# ■ Te wapen, Burgers! te wapen! indien gy draalt, is alles ver- tooren! Een groot gedeelte van de Belgicque is overmeesterd: Aken, Luik en Btusfei-, moetenthands in handen van den vyand zyn; de zwaare artillery, de bagagie, de fchat van de Armée trekken met verhaasting naar Falencienne, de eenige ftad die den vyand een wyl kan tegenhouden. Dat niet kan volgen, zal men in de Maas werpen: Dumouriez maakt veroveringen in HoU Itnd, maar, indien geduchte machtten hem daar niet onderdennen, kan Dumouriez en met hem de kern der Franfche Arméen, verflonden worden. ■ Paryfenaars! befchouw de grootheid van het gevaar, wilt gy toeftaan, dat de vyand nog eens het Land der vryheid kome bedroeven, uwe fteden en dorpen verbranden? . . Paryfenaars! het is byzonder tegen u, dat deze affchuwlyke oorlog gericht is, het zyn uwe vrouwen, uwe kinderen, welke men wil vermoorden; het is Patys, dat men in asch wil leggen, herinnert u, dat de ftoutmoedige Brumswyk gezwooren heeft, geen fteen op den anderen te laaten. Paryfenaars! red nog eens de algemeene zaak, geeft nog éénmaal het voorbeeld, ftaat op, wapend u, vertrekt, en die benden van flaaven zullen andermaal voor u viieden; 'er moet eene laatfte pooging te werk gefteld, 'er moet een verfcbriklyke, eene laatfte flag gedaan worden: deze veldtocht moet het lot der weereld beflisfen, men moet de Koningen verfchrikken. hen uitroeljen! mannen van den idden July, van den sden Oftober, mannen van den loden Augustus, ftaat op! L 209. 9 Maart. Aanfchryving van de Staaten van Friesland aan de Gerechten yan Grietenyen en Steden, waar by het houden van maandelykfche Bedeftonden wordt bevolen; om inzonderheid ook God Almachtig vuuriglyk te fmseken, dat het Hem behaagen moge alle onze voorrechten beftendig te maaken, en ons niet te ftraffen in zynen toorn over de fteeds toeneemende zonden, waar door wy reeds voor lang zyne zegeningen verbeurd en ons zyn heilig ongenoegen waardig gemaakt hebben, maar ons genadig te verfcboonen op gtond zyner onverdiende barmhartigheden, van alles wat  REGISTER. 1793. 431 wat tot nadeel van den Staat kan ftrekken, de wenken van zyn billyk misnoegen aan aller harten te heiligen, zyne bezoekingen te maatigen, en een ieder op zyne handelingen te doen merken; tot diepe vernedering en oprechte verbetering van een zondig Land en Volk. Jl Dat het Hem vooral genadig behaagen moge onzen nood thands aan te zien, de aandien van alle onze vyanden te verydelen, onze krasheden te fterkeo, om in vertrouwen op hem manmoedig en held. haHg te ftryden, de wapenen van onzen Staat te doen zegevieren, en de hulp onzer magtige en trouwe Ge. allieerden voorfpoedig te maaken &c. II. 80. ia Maart. Brief van den Generaal Dumouriez, Chef der A>mée van het Noorden, aan de Nationaale Conventie, waar in hy hun verflag doet van de flegie toeftand zynes legers ; en zich onder anderen dus laat hooren. De Arméen van Belgien , vereenigd in het land van Aken en Luik, hebben alle foort van gebrek, zonder murmureeien, geleden; maar, verliezende geduurig, doorziekten, door fchermutzelingen met den vyand, door het verlaaten van eene menigte Officieren en Soldaaten, zyn zy op de helft verminderd, x en het is eerst federt de komst van den Generaal BeurjsofcviLLE tot het Ministerie, dat men begonnen heeft zich met derzelver recruteering en nooddruft beïig te houden, maar dit is zoo kort geleeden, dat wy nog alle de rampen der ontbinding, waar van wy de flagtoffers geweest zyn, ondervinden. —1— Dusdanig wa3 onze toeftand, toen gy den iften February meende, aan de eer van de Natie verpligt te zyn, den oorlog tegen Engeland en Holland te verklaaren; van toen af heb ik al myn hartzeer opgekropt; ik beb niet meer gedagt aan myne demisfie, die gy in myne vier Memorien zult vinden, en beb my alleen bezig gehouden met de groote gevaaren en het heil van myn vaderland ; ik heb getragt de vyanden voor te komen en myne lydende Armée heeft alle haare rampen vergeeten, om Holland aan te vallen, en terwyl ik met nieuwlings mi Frankryk aangekomen Troepes Breda, de Klundert en Geertruidenierg nam, my gereed maaKende om deze overwinningen verder voort te zetten, ondernam de Armée van Belgien, geleid door Generaals vol vuur en  43* IF93- TYDREX EN KUNDIG en burgerliefde, bet bombardement van Maastricht! Alles ontbrak voor die expeditie, de nieuwe wyze van beftuur was nog niet ingefteld, de oude was gebrekkig en misdaadig. Men zat overkropt van geldfpecien dan de nieuwe inftelling by de Nationaale Tbefaurié gemaakt, verhinderde dat eenig gedeelte van den dienst geld ontving &c. I. 210. 24 Maart. Brief van J. Pansebakker aan den Drosfaart van Waahvyk, waar in kennis geeft, dat al het gene in zyn huis en fchuur wordt gevonden, zyn eigendom is, en verzoekt dat het aldaar mag bewaard bly. ven en niet aangemerkt'worden als of het aan de Franfchen zoude toetiehooren. I. 242. Ï6 Misfive van den Erfprins van Oranje aan Hun Hoog Mogénden, waar by kennis geeft dat van den Generaal-Majoor van Boetzelaar bericht heeft ontvangen, dat de Franfchen het beleg voor de Willemjlad hebben opgebroken met achterlaating van eenig Kanon en dat waarfchynlyk ook óe'Klundert verlaaten was, ja dat de vyand den geheelen oever langs den Moerdyk geabandonneerd heeft. I. 195. Iö Plakaat van de Staaten van Friesland, tot vastftellinge der middelen. II. 83. 17 ' Refoiutie van Hun Hoog Mogénden de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by op propofitie van Willem den vyfden , de LuitenantGeneraal Prins van Hessen, Gouverneur van Maastricht, en de Generaal-Majoor van Boetzelaar, Gouverneur van de Willemjlad, om hunne bravoure en goede conduite in het verriaedigen van genoemds vestingen betoond, den eerstgemelden tot den rang van Generaal van de Kavaüery, en den anderen tot LuitenantGeneraal van delcfantery worden gepromoveerd; voorts aan den Luitenant Es au welke de Misfive van den Gouverneur van de Willemjlad beeft overgebragt, houden, de advertentie van het opbreeken van het beleg van die vesting, eene vereering gefchonken word van één honderd gouden dukaaten. 1. 197. 18 Publicatie van de Gedeputeerde Staaten van Overysfel, waar in het Plakaat van den i8den January jongstleden in zoo verre word gealtereerd en ingetrokken,  REGISTER» !7P3, 433 fcen, dat den uitvoer van hooy en ftroo tot nadere dispofitie wordt vrygelaaten en opengefteld naar de graavfcbap Bentheim, ten behoeve van de Hanoverfchë Troepes. I. ai6. i8 Mawt. Publicatie van de Staaten Van Överysfeï, Waar b'f de Ingezetenen worden vermaand, zich door geefce valfcbe tydingen, welke dagelyks door kwaadwilligen uitgeftroöid worden, te laaten ontrusten; neen, inaar in derzelver ftil en pryswaardig gedrag te volharden} alles aan te wenden, wat tot bevordering der algemeene rust en veiligheid, en eendracht ftrekkeh kan; öfi hüh vertrouwen, by aanhoudendheid, op de hulp van Neerlands',Gob, en hunner hooge Geallieerden, als mede op den yvör en voorzorg der hooge Overheden , te vestigen; wordende inzonderheid de Predikanten dei publyke Kerk, eh den Kerkleeraaren der andere gezindheden opgewekt, hier in allen anderen, met dankzegging tot God Almachtig, wegens de reeds behaald» voord'eelen op den .'yand, en afgewende vrees, eB met: een ftil en voorbeeldig gedrag, voor te gaan: en waarfchuwende elk en een iegelyk, van zich wel zorgvul* ■ dig te wagten voor alle verbreiding van valfcbe gerugten , ontrustend© nieuwstydingen , en oproerige gefprekken of daaden; op posne van Hun Ed. Mogénden hoogst ongenoegen, en dat tegen de zulken, als tegeti verhoorders der algemeene rust, zonder conniventie, geprocedeerd zal worden. I. 218» 18 Refoiutie van ds Gecommitteerdë RaadelJ van de Staaten van Holland en West-Friesland, waar by de Negotiatie den 17 January jongstleden gearresteerd, wordt gefloten, en de Ontvangers gelast geen gelden noch obligatien meer aan te neemen. I. 220. 18 Refoiutie van de Gecommitteerde Raadeg van de Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk de Refoiutie van Hun Ed. Groot Mogénden, waae by eene liberaale gifte word bepaald van een honderdfty penning tweemaal. I. 221. 18 ' Memorie van Mylord Auckland, extraor* dinaris Ambasfadeur en gevolmagtigde Minister vafi zyne Groot-Brittannifche Majefteit in 's Hage, over den teganswoordigen ftaat van zaaken, en tsffens een LUI- JütEL. Ee voor-  34 1793- TYDREKEN KUNDIG voorftel otn het generaal embargo óp de fchepen geleed welke zich in de havens van de Repubiy* bevinden , weg te neemen. Voorts betuigende: dat de gebeurtenisfen nagaande, welke in die dagen heb. ben plaats gehad, hy niet anders dan Hun Hoog Moeenden geluk kan wenfehen met den heldenmoed, welke te Maastricht, in de Klundert en de Wiüemftad zoo zichtbaar is aan den dag gelegd; met den yvar en bereidvaardigheid der Troepen en Matroozen, te land en te water tot vexdeediging gebruikt; met de kragtdaadige werkzaamheid , waar mede de verfchillende Beftierings-Deparrementen, en inzonderheid de Admiraliteit op de Maas, voor den dienst van den Staat geyverd hebben ; mdt den algemeenen afkeer van het volk dezer Provintien van de leerftelzels, welken de vyand heeft getragt te verfpreiden; met de fterke verknogtheid van dit zelvde volk aan zyne oude Conftitutie; en eindelyk, met den kloeken yver en groote hoedanigheden der zulken, welken hur.ne hooge geboorte in deze gevaarlyke omftandigheden tot verdeediging en befcherming der Republyk geroepen heefc. I. 223. 18 Maart. Brief van den Franfchen Generaal Valence aan den Generaal Dumouriez , waar by hem kennis geeft, dat de Infantery tot tweemaalen toe afgeflagen geworden zynde, hy aan het hoofd van de Kavallery door den vyand is heen gedrongen, by welke gelegenheid hy drie fabelflagen op het hoofd ontving, waar van de eene die men egter niet hield voor doodelyk te zyn, het vel van da hersfenpan hem over de oogen deed vallen &c. I. 24S. 10 Brief van den Generaal Dumouriez aan den Burger-Minister, waar by hem kennis geeit van het vlugten der linkervleugel van zyne Armée en de daar door geledene verliezen ; onder anderen betuigende: dat het kwaad ten boogften toppunt is; dat hy de doodlyke gevolgen van dezen aftocht vreest, in een Land, waar van zy de bewooners tegén hun hebben gaande gemaakt , door plundering, en gebrek aan krygstuchr. , Dat alles zal doen wat mooglyk is om de Armée te redden, waike aan hem veel vertrouwen heeft betoond; by beroept zich op haar oirdeel, en hy zal zich zeer rustig aan het geftrengfte onderzoek onderwerpen,  REGISTER. 1703. *m pen; terwyl hy zelv' een Ktygsrasd zal vraagen, orrt over zyn gedrag te beilisfen; al te gelukkig, indien de opoffering van zyn leeven, de vryheid nuttig kan zyn s öf hy zyn leeven verliezen, al ftrydende voor het vaderland, of dat hy door hetzelve vefoirdeeld worde? by vreest noch het vonnis zyner Medeburgeren, noch dat dsr Nakomelingfchap. I. 244. 19 Maart. Misfive van de Directeuren tot de inzameling van liefdegaven te Delft, zullende verftrekken tot ververfching voor de lvüili'airerï, aan den Vice-Admiraal van KtNSEEBGEN, by het zenden van eenige goederen aan denzelven ten behoeve van de equipagie der gewapende vaartuigen ; benevens het antwoord van dien zee voogd. I. 230-. 20 Refoiutie van de Staaten van Holland en West. Friesland, waar by aan den Luitenant-Generaal vak Boetzelaae, Gouverneur van de Willemjlad, om derzeiver betoonde bravoure in de manneiyke verdeediging van die vesting, (om dat hy naamentlyk niet meet als zyn pligt heeft gedaan) een gouden Degen ten gefchenke word toegelegd, en aan ieder der twee Dochters van denzelven , eene lyfrenthe van ioco guldens . *s jaars. I. 202. ao Refoiutie van Hun Hoog Mogénden, behel¬ zende het antwoord op de Memorie -.'an den GroutBrittannifchen Ambasfadeur Lord Auckland van den i8den jongst; waar in onder anderen wordt betuigd, Hun Hoog Mogénden leevendige erkentenis voor de herhaalde en efficacieufe blyken van zyner Groot-Brittannifcher Majeiteits toegenegenheid voor dezen Staat, zy die zelve gevoelens met geen minder genoegen en oprechtheid thands open leggen, in een tydftip, waar in onder Gods genadigen zegen de fteden Maastricht en Venk, door de glorieufe fuccesfen der Oostenrykfche en Pruisfifche wapenen, van de geweldige attaque des gemeenen vyands, manmoedig uitgedaan door dis genen, aan welkende defenfie dier deden was toevertrouwd , zyn verlost geworden; de vesting Willemjlad door de dapperheid van de Troepes van den Staat, na eene vehemente bombardeering van drie weeken, den vyand heeft afgeflagen; de deden Steenbergen en Heus. den den vyandelyken aanval met geen minder bravoure Ee 2 heb»  435 1793. TYDREKENKUNDIG bebben gerefifteert; en door de vereeniging van het Groot-Brittannifche fecours te water en te lande met de forces van den Staat, het verder indringen van den vyand in de Provintie van Holland is belet geworden: dat Hun Hoog Mogénden fteeds in de asngenaamfte gedagtenls zullen houden de bereidwilligheid en fpoed, waar mede zyne Koninglyke Hoogheid de Hertog van York , met het opper-commando over de auxiliaire Troepes van Groot-Brittanniin bekleed, tot huip van de Republyk in deze bachgelyke tydsomftandigbeden is toegefchooten; gelyk mede hoe veel zy in dezen verfchuldigd zyn aan de onvermoeide werkzaamheid van den Prins Erf-Stadhouder, aan den edelen yver en talenten van deszelvs beide Zoonen, aan het goed beleid en de bravoure der genen die in andere betrek» kingen tot de defenfie zyn seëmployeerd geweest, en aan de goede dienden en officien, welke hy Ambasfadeur, tot bevordering van de gemeene en onaffcheid» baare belangens van de twee naauwverbondene Staaten, met zoo een goed gevolg heeft aangewend. I. 227. 20 Maart- Refoiutie van de Staaten van Holland en West» Friesland, waar by het aanbod van Deken, Hoofdmannen en Contribuanten der oost-noordenrykfche buurt in V Hage, om hunne reeds ingezameldo en verder inkomende penningen, als een don gratuit, in 's Lands kasfe over te brengen, met dankzegging door Hun Ed. Groot Mogénden word aangenomen. I. 232. 21 Misfive van den Generaal-Majoor van Boetzelaar, Gouverneur van de Willemjlad, aan Hun Hoog Mogénden de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, verzeld gaande met eene lyst van de Ammunitie-goederen, welke de vyand in derzelver retraite achtergelaaten heeft, en door het guarnifoen is binnen gebragt. I. 199. 21 Refoiutie van de Staaten van Holland eh West; Friesland, betrekkelyk de gifte van 1000 guldens door een onbekende ten behoeve van den Lande gedaan. I. 233- 21 Misfive van Drosfard, Burgemeesteren en Regenten der dede en vryheid Waalwyk, aan Hun Hoog Mogénden de Staaten Generaal der Vereenigde. Ne-  REGISTER. 1703. 437 Ntierlanden, behelzende een verhaal van het voorgevallene geduurende het verblyf der Franfche ïroepes aldaar. I. 134. 21 Maart. Brief van den Oorlogs-Minister in Frankryk aan de Nationaale Conventie, waar by kennis geeft van da noodlottige berichten uit de legers ontvangen; met byvoeging eener brief van den Generaal Dumoueiez, gefchreeven te Tirlemont den i9den Maart jongst, waar by dien Veldheer kennis geeft van zyne geledona tegenfpoeden. I. 243. 21 Misfive van den Zee-Kapitein j. S. Haringman aan het Coilegie ter Admiraliteit in Zeeland, waar by kennis geeft van hst veroveren eener Kanonneerboot op den vyand. I. 246. 22 Misfive van dankzegginge van den Generaal- Luitenant C. van Boetzelaar aan de Staaten van Holland en West-Friesland, over het blyk van eere aan hem, en de lyfrenthen aan ieder van zyne Dochters door Hun Ed. Groot Mogénden uit 's Lands kas gefchonken, voor het verdedigen van de Willemjlad; merkende zyn Ed. zel^ea in die Misfive zeer te rechte aan, dat by in het verdedigen van die vesting, niets anders dan zynen pligt als Militair en Gouverneur heeft gedaan &c. I. 204. 22 Misfive van de G'aaven van Starhemberg en van Keller, Ministers van zyne Kon. en Keizerlyke Majefteit en van den Koning van Pruisfen, aan den Griffier Fagel, bevattende eene dankzegging over de tommunicatie van het antwoord door Hun Hoog Mogénden gegeeven op da Memorie van Lord Auckland, Ambasfadeur van Engeland; waar in zich onder anderen op deze wyze uitdrukken: — „ Het gevoelen, myn ,, Heer! welk uit alle de gelukkige omftandigheden ge„ boren word, heeft ons egter niet kunnen beletten de „ wysheid van Hun Hoog Mogénden te erkennen, die, „ onaangezien de laatfte voordeden, waar over wy „ ons met reden verheugen, zich niet aan de gerust„ heid willen overgeeven, terwyl nog twee gewigtige „ plaatfen op het grondgebied der Republyk door den „ vyand bezet zyn. Man moet deze voorzichtigheid, „ en nog meer het voorn eemen om door de kragtdaaEe 3 „ dig-,  438 1793. TYDREKENKUNDIG „ digfte middelen mede te werken in het vervolgen van „ desen gemeenen vyand, niet alleen der oorlogende „ Mogendheden , maar gelyk Hun Hoog Mogénden „ zeggen, van het gantfcbe menschdom, algemeen toe 44* ■ zen verzwaarende omftandigheden hebben plaats gehad, II. 84- 30 Maart. Notificatie van Gecommitteerde Raaden ter ? Admiraliteit te Jmfleldam, waar by communieeeren: dat ■ Hun Hoog Mogénden de Staaten Generaal der Veren, ragde Nederlanden, by Refoiutie van den a8ften dezer maand goedgevonden hebben, van op te haffen en buiten efftft te ftellen het embargo, by Refoluüe van den 22ften February bevoorens gelegd, ten dien effefte, dat aan alle fchepen van Geallieerden en Neutraalen ' zal zyn gepermitteerd uit de havenen dezer Landen te vertrekken, met geen contrabande waaren belaaden, en voorts viyelyk op deze Landen te mogen navigeeren, behoudens de orders van Hun Hoog Mogénden omtrent de vaart op en uit deze Landen; als mede aan alle Nederlandfcbe fchepen , de wil hebbende naar Engeland, bet Noorden, de Oostzee en de Koloniën in de Oost- en West-Indiën, midsgaders ter vischvangst uitvaarende, zoo van de groote visfcheryen als andere; doch dat de vaart voor het zuiden van Europa als nog met Hollandfche fchepen provifioneel blyft verboden, als ook dat de aangeevlng van het lynzaad nog tot halt April op den voet van zaay-lynzaad zal konnen gefchteden. h 256. ,0 _ Publicatie van Burgemaesteten, Schepenen en Raaden der ftad Middelburg; waar by te kennen geeven: dat doordien federt hunne Publicatie van den - toor een Officier B erna zé genaamd, in de Vergadering der Nationaal© Conventie te Parys medegedeeld, I. 288. < April. Memorie van Lord Aucklakd en de Graav van Starhenbero, Gezanten van Hunne Groot-Brittannifcbe en Keizerlyke Majefteite», aan H -" Hoog Moeenden de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlatu den i waar by het voordel doen, cf Hoogstde/oven niet raadzaam zouden oirdeelen, om van alie mooglyke middelen gebruik te maaken, ten einde in hunne Staaten in Europa en in derzelver Koloniën, het inkomen te verbieden van alle de Leden der zoogenaamde Nationaale Conventie of van den voorgewenden Uitvoorenden Raad in Frankryk, welken direct of indirect eenig deel hebben gehad aan den dood des Konings, en indien zy mogten ontdekt warden, hen te doen vatten en in de handen der Juftitie over te leveren, om tot een les en voorbeeld van het menfchelyk geflacbt te verftrekken. I. 291. , , Misfive van de Staaten van Holland en West' Friesland aan c!e Gerechten in de Steden en len platten Lande, ten einde de noodige ordres te ftellen, dat op den eerstkomenden woensdag in plaats van de bedeftond, een plegtig dank-uur worde gehouden; doordien , zeggen Hun Ed. Groot Mogénden, door het fucces der vyandlyke wapenen, het in bezit neemen van drie Frontierplaatfen van den Staat, en de woedende aanvallen tegen verfcheiden anderen, van welkers behoud, onder den byftand van God almagtig, het behoud van deze Provintie zoo merkelyk heeft gedependeert thands door een, en voor het menschlyk doorzicht 'onbegrypelyk, doch aanbidlyk beftuur, zoodanig ten goede veranderd zynde, door de byzondere goedheid van den opperften Regeerder der volkeren, dat de verdere desfeinen van den vyand. door de zichtbaarfte werken van de hand der Godoelyke Voorzienigheid, zyn tegengegaan en verydeld, en de duistere wolken, die over de Republyk, en de Provintie van Holland in het byzonder, reeds te famen perstten, dermaten op te klaaren, dat de genomen Steden en Tlaatfen zyn herwonnen, en de vyand het grondgebied van de " Re-  4*S 1793. TYD REKENKUNDIG Republyk eerstdaags (laat te ontruimen en te verlaateii &c. I. 293. 5 April. Meriiorie van Lord Auckland, Minister van zyne Groot-Brittannifche Majefteit, aan Hun Hoog Mogénden de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk het gefchenk aan den Kapitein Berkele? van een gouden ketting en medailja ter waarde van Ï300 guldens, en aan ieder van zyne vier Luitenants een van 300 guldens, om dat zy als bezoldigde Krygs. knegten, hunnen pligt hadden gedaan in het medé defendesren van de Willemjlad. I. 295. 5 Memorie, gedaan maaken en aan dé Hoog Mo¬ gende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden overgegeeven, door Mr. Gerard Johan Tarró, Pnefident - Burgemeester , Mr. Andries Reigersman, Schepen, en Laurens Pels, Rentmeester der Geestelyke goederen van Willem den vyfden^ allen van Breda; midsgaders door Mr. Arnoldus Gysbertus van Doorn en Dirk Ruyssenaers, Schepenen, beide van Geertruidenierg ; behelzende een verhaal van hun wedervaaren geduarende den tyd dat zy als Gyzelaars op de Citadel te Antwerpen zyn gedetineerd geweest. II. 38. 5 —— Eerfte Declaratie van den Prins van SaxenCoburg, Generaal en Chef der Legers van zyne Majefteit den Keizer en van het Keizerryk, aan de Franfchen , waar by onder anderen betuigd: mat den Generaal Dumouriez te zullen medewerken, om van de regeeringloosheid en onheilen die Frankryk verfcheuren een einde tragten te maaken, met daar aan het geluk van eene Conftitutie en van eene wyze en wel gevestigde Regeering te bezorgen. Voorts verklaart hy op zyn woord van eer: „ dat byaldien de militaire „ operatien mogten vorderen , dat de een of andere ,{ fterke vesting aan zyne Troepes wierd overgegeeven, ,\ hy die nimmer anders zal aanmerken d; n een gehei„ ligd onderpand, en verbind zich op de allernadruk,, kelykfte en duidelykfte wyze, om die weder terug te „ geeven, zoo dra het Regeeringsbejlier, dat in Frankryk ,, zal bepaald worden, of wel de dappere Generaal met wien hy gemeenfchappelyk handelt, zulks zullen eisfchen." Voorts verklaart by ten floue: dat hy de alieiftiengfte be-  REGISTER. J793, 440 bevelen zal geeven, en de kragtdaadigiie en mtës'i g$. fchiktfte maatregelen by der hand neemen, ten einda zyne Troepes geen de minfte excesfen pleegen, zien. gten het minfte geweld of afpersfing inwilligen, over* al de perfoonen en eigendommen op het Franfche fef* ritoir eerbiedigende, en dat wie ook van zyn ondei* hebbend Leger zyne bevelen zoude durven tegengaan j terftond met de fchandelykfte dood zal geftraft wordena II. 57' B April. Publicatie van den Raad der Stad Maastricht;$ waar by wordt geftatueerd: dat doordien de belemme* ring in den koophandel, binnen genoemde ftad ont'ftaande, dm reden dat verfcheiden perfoonen weigeretl in beraaling te ontvangen de zoogenaamde Franfche Pa* triottifche Kroon/lukken, en dezelve, door die van heè zilverfmeden ambacht hebbende laaten haauwketirig examineeren en toucheeren, met dat effect, dat dezdvtb bevonden zyn te houden dezelve intrinfique wasrdd, en ook ruim gelyk te zyn in gewigt aan de ouderal Franfche Kroonen van LudoVicus den vyftienden er» zestiende»; heeft goedgevonden de voorfchr. Franjïhi Pattiottifche Kroon/lukken en halve, op weikers eene zyde het borstbeeld van wylen zyne Allerchrisrelykftö Majefteit Ludovicus den zestienden afgebeeld ftaat} binnen genoemde ftad cours te geeven, zoo als in andere omliggende fteden en landen gefchied. en op den voet en waarde ais de oüdere Franfche Rroonflukken, waar na vervolgens ieder een zich zal hebben te rêgu* keren. II. 61. 9 Tweede Declaratie van den Prins van SaxeI* Coburg, G.*meraal en Chef der Legers van den Keizer en van het Keizerryk, aan de Franfchen; waar in hy onder anderen betuigd: Dat ds Declaratie dia hy op den 5 April 1793 uit zyn Kwartier-Generaal van Mons gegeeven heeft, tot een openbaar getuigenis verftrekt, van de perfoneels gevoelens die hem bezielen, ten einde zoo dra mooglyk de kalmte en rust in EunpA te herftellen. In hetzelve heb ik zegt hy, op een openhartige en gulle wyze, myn byzonder verlangen doen blyken, om de Franfche Natie een verftandig en duurzaam Regeeringsbeftier te verzorgen, 't welk op de onwrikbaare grondvesten van rechtvaardigheid en LUI. Deei» Ff mensen..  4so 1793 TYDREKENKUNDIG menschüevendbeid gedicht zynde, aan Europa da vrede en aan Frankryk bedendig geluk zoude verfchaffen. Daar nu de uitkomden van die Declaratie zich zoo rechtdreeks aankanten , tegens de uitwerkzelen dien i zy hadden dienen voort te brengen, en die het bewys maar in te helder daglicht dellen, dat de gevoelens welke dezelve hebben ingeboezemd, miskend zyn ge. worden, blyft 'er hem geen andera weg- open als dia ! in derzelver gantfche uitgeftrektheid te herroepen; en ftallig te verklaaren: „ dat da daat van Oorlog welke „ tusfchen het Hof van Weenen, de Vereenigde Mogend'„ heden en Frankryk plaats vindt, van dit tydlbp af „ aan , ongelukkig wederom herdeld is." Hy is dus i'n de noodzaaklykheid gebragt, door de onweerdaanbaare omltandigbeden, welke door Menfchen in eeq I afgrond van misdryven als verzonken, halderrig aankleeven, ten einde de omkeering en het ongeluk van hun Vaderland te bewerken, om volkomen zyn voorfchreeven Declaratie in te trekken en te vernietigen, en mits dezen te doen weeten, dat die doodlyke daat van oorlog herdeld zynde, hy de noodige bevelen1 heeft gegeeven, om de concert met de verbondene Mo. gendheden, met alle die kracht en klem te handelen, waar toe zegevierende Legers in daat zyn &c. Ii. 59. o April. Proclamatie van de Nationaale Conventie aan het Belgifche Leger, ter gelegenheid van het overleve-' ren der Commisfarisfen van gemelde Conventie benevens den Generaal Beurnonville , in handen van de Oostenrykers ; waar in zich onder anderen dus uitdruk-. ken: Dumouriez heeft zyn Vaderland verraa. den', die zamenzweerder onder wiens bevel uwlieder dapperheid eerlang overwinningen behaalde, waar van hy aan zich zelven de roem toefchreef, zoekt heden niet anders dan om u nederlaagen te doen ondergaan; ten einde 'er uw de fchande van toe te fchryven. Hy tragt om tegens de Vryheid de wapenen te wenden, die gy niet. ancieis dan tot. verweering van da dwingelandy had opgevat. Gy Franfchen, uw Vaderland bedreigen ! Gy tegens uwe vrienden, uwe broeders, uwe vrouwen en uwe kinderen optrekken! neen, gy zyt niet bekwaam tot de allerfnoodde der misdryven! de Soldaaten vau de vryheid zyn niet eensklaps de verachte- lyke  REGISTER. i#b tót lyke medeplichtigen van eenen fiaetkundigan fcheliÜ geworden. En ach 1 is het niet op de item van het in gevaar zynde Vaderland, dat gy zyt uitgetrokken en overwonnen hebt? Is het nog niet dat zelvde Vaderland, het welk uwe armen en uwe wapenen vordert* Haare geheiligde ftem zal zich in het diepst van uwê harten doen gevoelen; gy zult het geheugen vermetiwen van uwe overwinningen; en van yver branoea om 'er nieuwe te behaalen. Dusdanig beoirdcê» len ujelieden de Vertegenwoordigers van dt Natie, van wiens vertrouwen en achting gylieden in 't bezit zyt; zy kennen uwlieden beter dan den trouwloozen Cheij die uw bedriegt, ten einde uwlieden te onteeren en in het verderf te fleepen; zyn vermetele hand heeft ds Souvereiniteit van het Volk gefchonden, met die van dar» zelver Vertegenwoordigers te doen vatten, die door de Nationaale Conventie aan uwlieden waren afgezon- den. Zyn misdryf is openbaar, hy wil uw een Koning geeven, Zyn naam is aan de eerloosheid gewyd, zyn hoofd rot het fcbavot beftemd: wreekt uwen roem en het Vaderland: levert den verraader over: eene Burgerkroon is da beloonende prys dien uw verwagt. II. 62» 9 April. Marifest van haare Majefteit de Keizerin yin alle de Rus/en, afgekondigd in de nieuwüngs van pi* len aan Rusland getrokken Gewesten en Plaatfen; waaC in onder anderen gezegt wordt: Dat het dee! welk haare Majefteit de Keizerin van alle de Rusfen wal heeft gelieven te neemen in da zaaken van Poolsnt altoos gegrond is geweest op het fundamenteel en onderling nabuurig belang der beide Ryken, hoe zeef niet alleen alle de bemoeijingen tot da rust, eenigheid en vryheid in deze nabuurige Gewesten te vergeefs zyn aangewend geweest, maar zelvs eenen onnutten last zyn geworden en overgroote kosten hebben veroir» zaakt, het welk uit de ondervinding van dertig jaareü genoegzaam blykt. Onder de wanorde en geweld ge» fprooten uit twisten en mlsverftanden, welke fteeds de Republyk Poolen verontrust hebben, heeft haare Maje» fteic de Keizerin altoos met groot medelyden het oog gehad op de geweldenaaryan, aan welke onderworp-sn zyn geweest de Landen en Steden aan het Rusfisch Keizemk raakende , welke eertyds aan haare Majeft=it Ff 2 «oe-  452 1793- ' TYDREKENKUNDI G toebehoord hebben, welke geftigt en bevolkt zyn geworden door haare Medeburgers, en welke de waère Christelvke religie hebben omhelsd en dezelve tot den dag van heden oeffenen. ■ Thands hebben veeie Poolen, onwaardigen en vyanden van hun Vaderlard, zich niet gefchaamd, de regeering van de fnoode beroerders van het Koningryk Frankryk na te volgen, en hunnen byftand te vraagen om met hen eenen burgerlyken en Moedigen oorlog aan Poolen te berokkenen. Dit gedrag is zoo veel te gevaarlyker, zoo wel voor de Christelyke religie, als voor het geluk der Ingezetenen van gezegde Landen, welker geweeten, veiligheid, en wei vaart behoorden buiten alle gevaar eefteld te worden. ——— Zoo dra de nieuwe en verdetffslyke inftelling daar zal zyn, welke ftrekken moet om alle da burgerlyke en ftaatkundige banden te verbraeken, zouden da gezegde vyanden en belaagers van de gemeene rust, in navolging van de fnoode en woedende drift der Franfche beroerders, trachten die te verfprelden en te doen aanneemen door gantsch Poolen, om daar door deszelvs eige rust zoo wel als die van deszelvs Nabuuren te vernietigen. Ingevolge van welk haare Keizeriyke Majefteit, zoo ter inwisfeling van haare overgroote kosten, als ter verdediging van de belangens en zekerheid van het Rusfisch Keizerryk tevens en de Poolfche Provintien, als mede om voor altoos alle foorten van verandering in dé Regeering uit te roeijen, zich verwaardigt om onder haare Regeering te neemen, en om voor altoos aan haar Ryk te vereenigen, alle de aanliggende Landen aan de hier ondergemelde linie, midsgaders derzelver Ingezetenen; te weeten: beginnende deze linie van de colonia Drui, op den linkeroever der rivier Duna, bv den hoek «an de frontier van Semgalle, wyders op Norotsch sn DanIron, en vervolgens langs de eige grensfcbeiding der Provintie op Stolpzy en Nevwisch, voorts op Pinsk en van daar gaande door Kunieu tusfchen Wygrad en Nowogrobly, niet verre van da frontieren van Gallicien, tot daar op uitloopende vervolgt zy tot de rivier de Driester, eindHyk altyd langs die rivier komt zy tot Jegorlyk, zoo als de linie van grensfcheiding welke eortyds in dit Gewest tusfchen Rusland en Poolen heeft plaats gehad, der wyze dat alle de Landen, Steden en Gewes- ten,  REGISTER. 1793* 453 ten, begreepen binnen de gezegde linie van nieuwe gienspaalen tusfchen Rusland en Poolen, van heden af voor altoos zullen blyven onder den fcepter van het Rusftsch Kcizenyk, en de logszetenen van de gezegde Landen, midsgaders de bezitters van goederen, van allen rang, zullen onderdaanen van het gezegde Ryk zyn. II. 93- 11 April. Misfive van de Heeren Lequinio, Cochon en Bellegarde , als Commisfarisfen van de Nationaale Conventie, aan den Prins vak Saxen Coburg, betrek, kelyk de Declaratie van den Generaal Dumouriez aan de Franfche Natie, van den 2den April jongst; waarin zeggen: ——— Dumouriez heeft de Franfche Natie verraaden, aan dewelke hy zyne geheele grootheid verfchuidigd was, gy kunt geene achting voor een verraador hebben : de oprechtheid verbiedt, om hem eene fchuilplaats te geeven ; en gy had de Leden van de Conventie, die by u beeft overgeleverd, niet moeten ontvangen: de Franfchen zouden die genen van uwe Natie verfoeid hebben, die zulk een laagheid zouden begaan hebben, en zouden uwe Gyzelaars terug gezonden hebben, die het recht der Volkeren verbiedt, in foortgelyke gevallen aan te neemen. Wy zenden u de exemplaaren van de Decreeten der Conventie, by die gelegenheid gegeeven, en wy voegen 'er de onderfcheidene Proclamatien by, die wy in het Leger gedaan hebben. Een braaf Generaal en een vriend van de eere, moet het gedrag kennen, dat de rechtvaardigheid voorfchryft; en wy verzekeren u: ,, dat de Franfche Natie ,, geeel zal omkomen, of dat zy vry zal zyn." II. 64. 31 —— Antwoord op voorenftaando Misfive van de Commisfarisfen der Nationaale Conventie, door den Frins van Saxen Coburg; waar in zegt: — Ik heb den Generaal Dumouriez niet als een verraader aangemerkt; hy heeft by ons nimmer als van het geluk van zyn Vaderland gefprooken; het is op dezen achtingswaardigen grondflag, dat zyno onderneeming gevestigd is; het is na dia gedaane gelofte dat Ik hem hebba ontvangen , en na dewelke gy hem beoirdeelen moest. Gy zyt met elkander verfchiilende van gedagten; zie daar zyn geheele misdaad; zyne grondbeginzelen riepen hem tot die Conftitutie terug, die uwen afgod was; hy zag Ff 3 {er  4S4 Ï703. TYDREKENKUNDIG 'er het geluk van Frankryk en de rust van Europa in, k' Qok behelst zulks niets, dat waardig is, om hem aan i de eerloosheid en den dood der booswigten over te jé geeven; hy heeft nimmer verftandhoudiug met ons ge- |i had, en wy hebben tegen elkander gevogten op eene ft wyze, om het tegendeel van alle verftandhouding te \é kunnen bewyzen. Gy befcbuldigd hem in uwe Procla- 1 ^irien, van zyn Vaderland te hebban willen overgee- f ven; de eerfte voorwaarde , zoo dra men die onder- |j ïogt heeft, was, dat hy, en de Generaals, die hem ge- f volgd zyn, plegn'glyk vastgefteld hebben: „ dat zy I 3S rooit zouden totsftaan, dat andere Mogendheden zich I met de binnenlandfche orgacifatie van uwe beftiering 1 „ zouden bemoeijen, of dat men de oprechtigheid en I „ hillykheid van Frankryk zoude aantasten:" zy hebben I federt dien tyd niet gewankeld. Wat de vier Commis- | farisfen van de Conventie betreft, hun noodlot is in 1 uwe handen. Ik appelleer tegen alle die geweldige, I tyrannike en driftige befluiten van eenige Leden uwer I Vergadering, voor die genen die nog onder u hun Va- I derland beminnen. Mogten zy het middel vinden om 1 de ftuiptrekkingen, die Frankryk van een ryten en die | geheel Europa beroeren, te dooi: ophouden! Dit is myn k wensch zoo wol als de uwe. II. 65. %i April. Antwoord op bovenftaande Misfive van den I ' Prins van Saxen Cobubg door de Commisfarisfen der I Nationaale Conventie van Frankryk, Dubois-Dubay en 1 Skiet; waar in onder anderen zeggen: —— Dat de gedeputeerde Burgers aan wien hy zysen brief van gisteren heeft geaddresfeerd, reeds van Valenciennes zyn vertrokken; dat zy aldaar hunne plaars vervullen, dat zy in de zelvde gevoelens dealen, de zelvde plichten te vervullen, de zelvde ééden te onderfteunen hebben, en zy hebben het zelvde gezag in handen dat voortvloeit uit de Nationaal} Volksvertegenwoordiging van het Franfche Gemeenebest. Zy ftemmen daar in met den Generaal overeen, dat in gevoelen te verfchillen geene misdaad is, want de wettige misdaad is niet betrekkelyk dan tot daaden. Ook is het enkel ingevolge voor het oog van alle Volkeren en die van hem zelven gepleegde fchuldige en ftrafwaardige misdryven, dat Dumousiez als-een verraader is erkend. Met zyn Vaderland op j  REGISTER. ï793- 455. op eene voordeelige wyze te behouder, en voor baar ie fterven indien zulks vereischt wierd, had hy zich met eeuwigduurenden roem bedekt. Nu heeft hy zi.ch tot in het laatfte nageflacht met fchande overlaaden, met te zoeken hetzelve te verderven. Hy beging zelvs een groote misdaad, enkel met zyne wil te willen ftellen in de plaats van die van zyn Vaderland, om daar aan zelven een Regeeringsbeftuur te geeven van welk een aart die ook mogte zyn: de wil van een Leger-Bevelhebber aangekant tegens het wettig gezagi al was die zelvs goed, is eene vernieling van alle grondbeginzelen, een attentaat tegens de Nationaale Souvereiniteit. Maar wat heeft Dumouriez it! zyn fchiid govoerd? al dat gene ons onverzoenlykfte vyanden hebben getragt uit te werken : onze Legerbenden verleiden, die tegens hun Vaderland op 'e ftooken en aan te voeren, ons eenen nieuwen Dwingeland te geeven, zich met onze vyanden zarnen te voegen ten einde zyne misdaadige voorneemsns ten uitvoer te brengen &c. II, 66. 12 April. Goedkeurende Refoiutie van d« G*committeer. de Raaden van de Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk eene liefdegave aan den Lande, gefchonken door de Sociëteit in 's Hage , o\ider de zinfpreuk: voor God, en Vorst, en Volk bereid, isue eer-leus van Standvastigheid, in 1786 opgerigt; waar in dit Genootfchap zich in een bygaanden brief aan den Raadpenfionaris, op deze wyze laat hooren: ——— ,, Dankbaar te zyn voor genotere weldaaden, wordt met recht vooreen ,, der wezenlykfte hoofddeugden van den Monsch ge,, hoüden; uit overtuiging van deze waarheid, hebben „ de leden dar Sociëteit Standvastigheid een inzameling „ van liefdegaven onder hen geopend, met dit ge,, wenscht gevolg , dat zy thands In de gelegenheid , zyn, U Hoog Ed. Geftrenge provifioneel eene fomma „ van twaalfhonderd guldens te kunnen aanbieden. — „ De gratieufe Refolutien, welken Hun Ed. Groot Mo„ genden de Staaten van Holland en West-Friesland by het „ ontvangen der vrywillige giften van die genen die ons „ tol aar moediging der braave Militairen en tot onder,, fteuning van derzelver agtergelaatene vrouwen en „ kinderen reeds zyn voorgegaan, hebben gelieven te Ff 4 » «e.  m Ï793. TÏDRI KENKUND IÖ s, naemeij, geeven ons eene gepaste vrymoedigheld „ gelooven, dat ook dit ons dankoffer mede niet on„ aangenaam zal wezen; en voor die braave Militai„ ren, welke zich in het verdedigen van ons Vader. a, land, van onze vryheid, van onzen godsdienst en ?, onze bezittingen, zoo manmoedig hebben gedraa» s, gen, of tot zoodanige andere nuttige eindens als Hun Ed. Groot Mogénden na derzelver hooge wysheid „, gallen vinden te behooren, zal worden geëmploi„ jesrd." II. 68, 33 AftU. Misfive van de Staaten van Zeeland aan de fteminepda Steden van dia Piovintie, waar by het houden dar veertjendaagfebe Badeftonden wordt gefurcheert; . doch doordien ds S}aat onrechtvaardig is aangevallen, en blyfe gewikkeld in eenen kostbaaren, en wel ligt langduurigan oorlog, zoo te water als te lande, tegen eenen geduchten, ondetneemenden, en vooral wegens de door hem gevoed wordende grondbeginzelen, gevaarlyken vyand, en genoodzaakt is met en benevens syne Geallieerden en Vrienden, daar tegen het hoofd te biödan, en hem met kragt van wapenen te helpen wedorftaan; in een vierweekfche wordt veranderd. II. 17 2. ïp" Publicatie van de Staaten van Overysfel, waar by a«n alle de Predikanten der publyke Kern en aan de Kerkdienaaren der andere Gezindheden word gar.ge. fchreeven en gelast, om op woensdag den 24ften dezer maand, God almagtig plegtig en hartelyk te danken voor de groote dingen die hy aan ons gedaan, en voor de hulp, die hy zoo zichtbaar in veeie opzichten bewezen heeft &c II. 167. ?§ *p—" Waarfchouwing van het Hof van Holland en Magiftraat van 's Qravenhage, waar by de Refoiutie van den jsden April jongst, dat 'er in dit Jaar geen kermis of paa'demarkt in V Gravenhage zoude gehouden worden, ten deele wordt gealtereerd. II. 98. $a « 1 ■ p Waarfchouwing van de Magiftraat van 's Gra. venliage, tegens het houden van Danszaalen of zoogenaamde Speelhuizen. II. 99. aa .... Refoiutie van Hun Ed. Mogénden de Gedepu.' teerde Staaten van Holland ci\ West-Frksland, waar by een ge- !  REGISTER. 1793. 4s? gefchenk van 275 guldens door de Onder-Officieren en Rotgezellen, van het tweede Rot der groene Compagnie in 's Hage, aan den Lande gedaan, met dankzegginge wordt geaccepteerd, en verder befloten dat daar van, tot een blyk van Hun Ed. Mogénden genoegen over deze edelmoedige daad, als een treffend voorbeeld van navolging in de Couranten zal worden bekend gemaakt. II. 99, 47 April. Misfive van zyn Excellentie den Heere Fee» dekik Graave van Löweniiielm, extraordinarls En» voyé van den Koning van Sweeden by Hun Hoog Mogénden, aan den Heer C. A. Hasselgheen, Agent van hoogstgemelde zyne Majefteit te Amjleldam, over de onwaarheid der verfpreide geruchten in de Nieuwspapieren, als of de Sweedfche Kroon de neutraliteit ten aanzien van de Oorlogende Mogendheden zoude verbreeken; met verder declaratoir: dat zyne Sweedfche Majefteit onveranderlyk befloten heeft, geduurende da tegenswoordige krygsonlusten, jegens de gecoalifeerde Mogendheden, midsgaders jegens Frankryk de allerftipfte neutraliteit in acht te neemen. II. 101. 27 ——- Notificatie van de Gedeputeerde Sraaten van Overyffel, betrekkelyk het confent in de Middelen over den jaare 1793. II. 104. 27 Publicatie van de Gedeputeerde, Staaten van Overyfel, waar by aan alle Grosliers en Winkeliers word gelast, om zich in het verkoopen van Zout binnen genoemde Provintie, voortaan te bedienen van de Deventer Zout-maat. II. 105. 28 Waarfchouwing wegens het Coilegie van de Sociëteit in '1 Gravenhage, betrekkelyk het betaalen der tweemaal déihu-derdfte Penning door de In- en Opgezetenen van 's Hage, Haag-Ambacht, Eykcnduihen "en 'Schévenïiigen. II. 107. 1 May. Publicatie van de Staaten 's Lands van Utrecht; waar by in aanmarking genomen de kommerlyKe en gevairlyke omftandigheden, waar in het lieve Vaderlaad zich thands bevind door den onrecht vaardigen en vyandelyken aanval van de Franfche Natie of wel van die ger1Sn, welke het bellier van zaaken zich binnen Frank» ryk op eene alleronwettigfte en nooit gehoorde wyze Ff 5 heb-  458 I7P3- TYDREKENKUNDIG hebben onderwonden , genoodzaakt zyn geweest, om j onder inwagtinge en affmeekinge van den zegen en den j byftand van God almagtig, en met vertrouwen op da 1 rechtvaardigheid hunner zaak, ter afwending van het | bedreigd en dringend gevaar, met de Staaten dar ande. I re Provintien hunne Bondgenooten te concurreeren en j te bewilligen in het by de hand neemen van alle zoo- I 'danige middelen van verdediging en tegenwee-, waar i door bet Vaderland gered, de dierbaare panden van I Vryheid en Godsdienst behouden, en 's Lands goede I Ingezetenen by hunne wettige bezittingen en eigen- I dommen bewaard en beveiligd zouden kunnen worden, I en alzoo de vyand belet om deze vreedzaams Repu- 1 blyk ten prooije te ftellen van zyn booze en affchuwe- I lyke oogmerken, die onder de fchoonfchynenda naam I van vryheid en gelykheid, en rechten van den Mensch, I niets minder dan roof, moord, losbandigheid, ongo- I distery, en verbreeking van alle banden van maatfcbap- I pelyfte orde, ademen. ——— En tevens ernftig overwo- I gen hebbende, dat tot goedmaaking der onkosten, wel- I ke tot verdeediging en behoudenis van het Vaderland I alreeds hebben moeten worden gemaakt, en verder nog I gemaakt zullen moeten worden, aanzienlyke geldfom- I men werden vereischt, waar toe *s Lands kssfe niet i dan op een buitengewoone wyze kan worden in ftaat i gefteld, het heffen van eenen honderdjlen Penning ten I behoeve van den Lande wordt befloten, door alle de I Ingezetenen van genoemde Provintie op te brengen en I te betaalen. II. 108. 2 May. Publicatie van de Staaten van Zeeland, waar by 1 het betaalen van eene vyftigfte Penning, ten behoeve I van den Lande door alle de Ingezetenen van genoemde 1 Provintie, wordt bepaald, tot goedmaaking der kosten tl welke 'er vereischt worden ; doordien de Nationaale | Conventie van Frankryk heeft goedgedagt, op het on- 1 verwagtfte, en zonder de minfte fchyn van recht of re- 1 den, by een Decreet te verklaaren, in Oorlog te zyn, 1 in naam met den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden; I en ook, ingevolge van dien, dezen Staat op eene aller- I onrechtvaardigfte. wyze, vyandelyk heeft aangevallen; I een gedeelte der Generaliteits Landen en de fteden Bre- ji da, Geertruidenberg en de Kimden heeft ingenomen, en tt reeds li  REGISTER. 1793- 459 reeds groote vorderingen bad kunnen maaken, daar hy al zyn kragt had byëen verzameld, om da Republyk op verfcbeidene plaatfen te gelyk aan te tasten, en zyne uiterfts poogingen heeft aangewend, om in de Pro■ vintie van Heiland in te dringen, met voorneemen om daar na met dezelve, de geheele Republyk te overheerfchen, en wel onder den bedriegelyken fchyn en met voorgeeven, om de Inwooneren van dit gelukkig Land te willen verlosfen van eene by hun veronderftelde dwingelandyen geweld, en met belofte van dezelve m het bezit te zullen ftellen van eene hersfenfchimmige vryheid en gelykheidi beftaande in grondfieliingen, waar uit niets anders dan verwarringe en regeeringloosheid te wagten is, en welke niets minder bedoelen, dan cie totaale en onherftelbaare ruïne van alle de Inwooneren, groot en klein, zoo in middelen, als in de dierbaare panden van Godsdienst en Vryheid: en zy derhal ven met alle de Bondgenooten, den Staat der Verte* nisde Nederlanden uitmaakende, genoodzaakt en gerefolvoerd zyn, (daar toe mst te meer yver aangefpoord, doordien het de allesbefchïkkende Voorzienigheid goedgunftiglyk behaagd heeft de wapenen van den Staat door den kloeken moed der Bsvelhebbsren, de dapperheid der land-troepes en zeelieden, met hulp en onderfteunine der getrouwe Geallieerden, zoo te zegenen, dat de listige en booze aanflagen der vyanden daar door merkelyk verydeld en tegengegaan zyn;) om, onder de verdere kragtdaadige hulp en byftand van God almagtig, die zy wenfehen, bidden en fmeeken * en onder het wys beleid van zyne Hoogheid den Pnnfe van Orante en Nassau, onzen Stadhouder, Kapitein-en Admiraal-Generaai, met het uitetfte vigeur, den voorfchreeven vyandelyken aanval verder tegen tegSan, en alles wat mooglyk is, op te zetten, om het lieve Vaderlana te redden uit den uerplexsn toeftand, waar in het zich bevind, en hetzelve, nevens de Inwooners van dien, en derzelver zoo binnen- als buïtenlandfche wettige bezitti^ren, midsgaders de gezegde dierbaare panden van Godsdienst en Vryheid, op bet exempel der braave Voorvaderen, met goed en bloed to befchermen en verdeedigen &c. II. 174. 1 May.. Nadere Proclamatie van de Nationaale e°CVfj?*  46o 1793. TYDREKEN KUNDIG tie van Frankryk aan do Lagers van de Republyk, waar s by de Generaal Dumouriez op de volgende wyze wordt .1 afgefchilderd: —— Helden, onze broeders! de Revo»I lutia moest misdaaden voortbrengen, zoo wel als zys deugden baarde. Een verraader, die wist wat gy ver-« mogt, en die geen hoop had op het exsmpel van Czesar i u aan zich te verbinden dan door u tot overwinningen | te geleiden, Dumouriez heeft het masker afgeworpen;! hy vormde het fchriklyk ontwerp, om u al vegtendel voor de Vryheid eenen Meester weer te geeven. . I Hy roemde dagelyks op zyne vorderingen, en deze wa-a ren de uwe; hy meende geducht te zyn, maar gy waart ij het. Da uitfpoorigbeid zyner heerschzucht is gevolgd 3 van een verfchriklyk fchelmftuk. Hy heeft zich ver. beeld de zelvde wapenen, die in uwe handen altoos 0 verwinnende waren, te kunnen doep dienen om het 3i groote werk te verwoesten, dat gy begonnen had. —Die ongelukkige! hy durfde zich voorftellen, dat gy j zyne roekelooze eisfchen zoud bevorderen, dat gy de § Vryhdi in haaren verwinnenden loop zoud verftrikken, | na u met roem bedekt te hebben door haar te befcher-1 men, toen zy nog in de wieg lag. Neen, zyne dwaasheid is zoo groot, als uw moed verheven is. Met u i[ was hy een reus; zonder u niet dan eene belachlyke p dwerg, zwak, en wiens uitfpoorige fnorkoryen niet dan I verachting en medelyden zou verwekken, zoo dra de dolheid en de misdaad niet die diepe verontwaardiging inboezemden, die ftrafbaare poogingen behooren te verzeilen. - Deze trouwlooze weerfpannige verfpilt | uw bloed en het onze, om ons af te matten, ons uit |e putten, en onder *t juk te brengen. Omgeeven door uwe macht, werpt hy zich in een oogenblik op als fouverein beflierder van ons lot, en maatigt zich aan, de wet aan de Natie voor te fchryven. Met de eene fchelmachtige hand bereide hy uw ongeluk; met da andere biedt hy vrye lieden eenen Meester en de Jlaaver» nye aan, om hun daar van fchaadeloos te ftellen, even als of de Jliavimye niet de grootfte van alle rampen E was ; als of nieuwe boeijen de plaats uwer laurieren I konden vervullen, 't Is naar Parys, het heiligdom der | Vryheid; — naar Paryr, dat de fpelonk der willekeuri. | ge overheerfching dempte, — dat da zoo'zeer gevleide f Tyraunen, de dwespery en de onweetenheid der agt- I tien- 1  REGISTER. 1793. 4«l tiende eeuw omver wierp; *— dat hy, op 't voorbeeld van la Fayette , meende te marcheeren aan het hoofd der Soldaaten, waar van hy onbefchaamd zich de Vader noemde, terwyl by niet was, dan hun lasteraar en beul. Franfchen! op 't oogenblik dat hy u vleide, zeggende, dat gy alle uwe kragten moest infpannen om het Vaderland te redden, fchilderde hy u by de Conventie, by de geheele Natie af, als eene bende ongedisciplineerde en laffe Soldaaten, onbekwaam om den vyand te weerftaan. O! waarde vrienden! waarom waart gv niet in het midden van ons, op 't oogenblik toen deze fchrikkelyke lasteringen tot ons kwamen? Gy zoud deze Paryfenaars bedaarder gezien hebben, dan ooit; gy zoud niet dan een geroep gehoord hebben: „ Neen, nog geheel bedekt met het bloed der Oostenrykers, zullen zy de ingewanden niet ko" men verfcheuren van hun Vaderland, hunne Moe" der die hun bemint, die hun onderfteunt, die zy " gezwooren hebben tot aan hunnen dood te befcber- " men. . . Zullen zy komen onder voorwendzel van " de partyfchappen en wanorde, die door de verraaders '', zelve betaald worden, te bevredigen? — Zullen zy „ met de kanonnen, gefchikt om de Koningen te ver,, bryaalen, ons komen te beveelen eenen Tyran aan ,! te neemen? — Zullen zy deze ftad komen dwingen, '„ die de befchermers van Frankryk zag geboören worden? Zouden zy dan troon der Vryheid willen " omver werpen, om op deszelvs ruïnen dien van een ,^ trotfche en hoogmoedig meesterfchap te vestigen? — ', Zullen zy op één oogenblik de hoop komen verwoesten van vier jaaren van opofferingen en Repu- „' blikeinfche deugden? Zouden zy den boom der „ Vryheid willen uitroeijen, om het beeld van eenen „ Overheerfcher in de plaats te ftellen? Zullen zy ein„ delyk, met fchending van alle ééden verzegeld met „ bet bloed der Franfchen, de Nationaale Volksver* „ tegenwoordiging komen vernietigen; de wetten met „ voeten treeden; beletten, dat zy ons eene wyze Re„ publikeinfche Conftitutie geeve , die de rechten van „ alle befcherme? Neen, — duizendmaal neen, „ men vreest hun niet, die men bemint; een edelmoe„ dig held wo'dt niet op een oogenblik een rampzalig „ weerfpanneling." II. 197. 6 May. 1  4s fi'teeren by het houden van Bedeftonden, mee deie ver. ia andering egter, dat voortaan God aimagtig zal worden 1 gedankt, dat het Hem zoo genadig behaagd heeft del vyanden van het territoir van den Staat te doen ver-1 laaten niet alleen, maar ook dezelve thands verre van 1 hetzelve re verwyderen, en daar door het lieve Vader-1 lacd uit die benaauwde omftandigheden, waar in zichi heeft bevonden, door zyne machtige Hand weder als i voor dszen te verlosfen, en dit zoo gezegend Gamee-1 nebest als nog te fpsaren door zyne nooit voipreeze-w ne goedertierenheid f Hem voorts biddende om zyne 1 verdere genadige en kragtdaadige hulps, ten einde alle I die maatregelen, welke by de Hooge Overheid zullen I worden genomen en in het werk geileid, we! mogen n galukken , en alleszins gezegend worden tot behoud I van den Landa, confervatie van den Godsdienst en be« I ' houd der dietbaare Vryheid en waare Conftitutie, en I zoo het konde zyn tnt bereikinge van eene algemeene s vrede over gantsch Europa. II. 143. JO Refoiutie van de Magiftraat der ftad Schoonho' | ven, waar by het Octroy aan Jan Hsndeik Reisig, om 1] eene Courant binnen genoemde ftad te mogen druk-li ken, wordt ingetrokken, en aan denzelven geinterdi-l ceerd , verder een Schoouhovecfche Courant te druk-1 ken; —- om reden, dat hy zeggen zy van zich kan ver-1 krygen om van tyd tot tyd, niettegenftaande menigvul-l dige gedaane waarfchouwingen en bedreigingen, in zy-l ne Courant zaaken en zoogenaamde nieuwstydicgen, I met daar op door hem gemaakte aanmerkingen, te I plaatzen, welke niet alleen menigmaal bevonden zyn I buiten de waarheid te zyn, maar welke alleen fchynen I ingerigt om de rust te ftooren. II. 200. 10 —— Refoiutie van de Staaten van Holland en West*\ Friesland, betrekkelyk de kennisgeeving aan Hun Ed. 1 - Groot Mogénden door den Raadpenfionaris, dat door I een onbekende voor den Lande aan hem was ter han-l den gefteld een don gratuit- van 72 gouden rydsrs. ——-1 Waari  REGISTER. 1793- 463 Waar op is goedgevonden en verftaan: tot een blyk van Hun Ed. Groot Mogénden genoegen over deze edelmoedige daad, de voorgemelde gifte dankbaarlyk te accepteeren, met qualificatie op Gecommitteerde Raaden , om dezelve lomma aan het Comptoir-Generaal te doen bezorgen, om beboorlyk >e worden verantwoord, en dat daar van als een treffend voorbeeld van navolging , in de Couranten bekendmaakir.g zal worden gedaan. 11. 201. 10 May. Bekendmaaking van de Regeering der ftad Leyden, bepaalende eenige huishoudelyke febikkingen omtrent het fourneeren van tweemaal den éénhondeidften Penning in hunne ftad. II. 202. j, . Publicatie van de Magiftraat der ftad Leeuwar*' den, behelzende een reglement op de Weekmarkten. II. 203. 23 Notificatie van Ridderfchap en Steden de Staa¬ ten van Overysfel, waar by de veertiendaagfche Bedeftonden in maandelykfche worden bepaald. II. 206. 8 August. Publicatie van de Staaten van Stad Groningen en Ommelanden, behelzende Ordonnantie op de htffioge van tweemaal den één honderdften en dus van den vyftigften Penning, tot afweering van den vyand; zynde de prasmisfyn naar den gewoonen trant, van dezen inhoud : Nademaal wy in de zorgelyke en gevaar- lyke omftandigheden , waar in het lieve Vaderland is gebragt door den onrechtvaardiger) vyandelyken aanval, uit naam van de Franfche Natie of liever van die genen , welke het beftier van zaaken zich binnen Frankryk op een alleronwettigfte en nooit gehoorde wyze hebben onderwonden, genoodzaakt zyn geweest, om on* der inwagting en affmeeking van den zegen en den byftand van God almagtig, en met vertrouwen op de rechtvaardigheid onzer zaak, ter afwending van het bedreigd en dringend gevaar met de Staaten der andera Provintien onze Bondgenooten, te concurreeren en te bewilligen in het by der hand neemen van alle zoodanige middelen van verdeed^ging en tegenweer, waar door het Vaderland gered, de dierbaare gronden van Vryheid en Godsdienst behouden, en 's Lands goede Ingezetenen by hunne wettige bezittingen en eigendom-  464 1793- TYDREXENKUNDIG doramen bewaard en beveiligd zouden kunnen worden, en alzoo de vyand belet, om deze vreedzaame Republyk ten prooij'e te ftellen van zyne booze en affchuwelyka oogmerken , die onder de fchoonfchynende naam van vryheid en gelykheid, en rechten van den Mensch, niets minder dan roof, moord, losbandigheid, ongodistsry, ondi-aagelyke o verheer fching, en verbreeking van alle Goddelyke en menfchelyke wetten, en van alle banden van maaticnappeiysa orde ademen: dan tot goedmaking der onkosten, welke ter verdeediging en behoudenis van het Vaderland al reeds hebben moeten worden gemaakt, en verder nog gemaakt zuilen moeten worden, aanzienelyke geldfommen wordende vereischt, waar toe 's Lands kasfe niet dan op eene buitengewoone wyze kan worden in ftsat gefteld; hebben wy teffens bedagt moeten zyn op hoedanlge voet de publyke fchatkist van de noodige voorraad van Penningen, welke de zenuwen van den Oorlog zyn, en de heilzaame maatregelen tot afbreuk van den vyand het meest moeten onderfchraagen, behoorlyk zoude kunnen'worden voorzien , ten einde als getrouwe Bondgenooten het aandeel van deze Provintie in de noodwendige oorlogskosten te kunnen opbrengen , en aldus onze gedragen» confenten in de onderfcheidene daar toe gedaane Petitiën, met reëale fournisfamenten te bekrag. tigen. Alwaarom wy tot goedmaakirg van voor. fchreeven extraordinaire kosten, welke uit da ordinaris inkomften van deze Provintie niet gevonden kunnen worden, op het voorbeeld van andere Bondgenooten, hebben gemeend, dat de goede Ingezetenen dezer Provintie even gelyk in den jaare 1748, (wanneer insge. lyks het Vaderland door dea vyandelyken aanval van den toenmaaiigen Koning van Frankryk in groot gevaar was gebragt) ook nu met geen minder bereidwilligheid, een gering gedeelte hunner bezittingen veil zullen hebben, om voor de behoudenis van Vryheid, Godsdienst, en al wat in den Lande dierbaar is, af te ftaan. , En geiyk wy bereids met dankzegging aan de gunftige beftelling der Goddelyke Voorzienigheid hebben mogen ondervinden, dat de middelen van verdeediging onder het wys en kloek beleid van zyne Doorlucbtigfte Hoogheid, den Heere Prinfe vak Oranje en Nassau, Erf-Stadhouder dezer Landen, en der be:de Pdnfen, Hoogst*  REGISTER, 1753. 4öj Hoögstdeszelvs Zoonet), onderfteund door den helden» moed onzer braave krygslieden, en dien van onze ge» trouwe Geallieerden zoodanig gezegend zyn geweest, dat niet alleen de vyand door dappere tegenweer voor eenige onzer vestingen roemruchtig is afgeflagen, maar hy ook de veroverde fteden wederom heeft moeten ontruimen; waar door wy de hoope hebben zien toenee* men , op de volkomene uitredding en verlosfing van het dierbaar Vaderland, (waar voor aan den God onzer Vaderen de eer behoord te worden gegeeven) hebben wy teffens geoirdeeld , alle gedagten van ons te kunnen en te mogen verwyderen, dat het welzyn an de behoudenis van het Vaderland, het tegenwoordig gedacht minder zoude ter harte gaan, dan onze Voorouderen , die onder 's Hemels zegen goed en bloed opgezet hebben, om die Burgerlyke en Godsdienftige voorrechten te verkrygen, en aan de nakomelingfchap over te leveren , waar van wy thands nog het gezegend genot hebben: en waar van de vyand ons op de onrechtvaardigfte wyze tragt te berooven, maar integendeel te mogen vastftellen, dat de Ingezetenen, bezield met den zelvden geest van oprechte zucht, en liefde voor het Vaderland, 's Lands Overheden door het af> ftaan van een klein gedeelte hunner bezittingen met eene voorbeeldige bereidwilligheid zuilen helpen in ftaat ftellen, om de reeds gemaakte en nog te maakene Oorlogskosten te kunnen draagen, den vyand, die noch het het recht der Volkeren eerbiedigd, noch de ftem dor reden en menschiykheid gehoor geeft, verder en kragtdaadige tegenftand te bieden , en het dierbaar Vaderland, benevens de goede Ingezetenen, en derzelver wettiga bezittingen , op het loffelyke voetfpoor der Voorouderen met goed en bloed te befchermen, en alzoo de Burgerlyke en Godsdienftige voorrechten, benevens de gezegende Conftitutie ongefchonden op de nakomelingfchap over te brengen. II. 206. 24 August. Publicatie van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, betrekkelyk de heffing van eene nieuwe extraordinaris Verponding van alle gecultiveerde landen in de Provintie Overysfel. II. 224. 26 Septemb. Request van Nicolaas Montauban vak Swyhdregt, gebooren Burger der ftad Rttterdam en LUI. Deel, Gg Ma»  466 1793- TYD REKENKUNDIG Makelaar aldaar, aan Hun El Groot Mogénden de Staaten van Holland en rVest-Friesland, verzoekende om gratie en • vergiffenis van zyne gepleegde onbehoorlykheden, en abolitie van de fententie van den Hove Provintiaal tegens hem geflagen, met rappel van ban, en opheffing van alle nadeelige gevolgen van dien, en om hem daar van te vergunnen brieven van amnestie in forma, Behelzende onder anderen de volgende drang- jedenen ten einde in zyn verzoek te flaagen: • Ds Suppliant, welke zich in het eerst in Braband, en nu federt een geruimen tyd in de Meijery van 's Bosch onthouden heeft, vertrouwt dat Hun Ed. Groot Mogénden gunftiglyk ten goede zullen houden, dat by zich gerusteiyk durft beroepen op zyn gedrag federt zyne retraite gehouden , als ten eenemaale onbevlekt van eenige daaden of gedragingen, welke een verkeerd of vyandig oogmerk tegen zyn Vaderland of deszelvs Beftuurderen zoude verraaden, in zoo verre, dat hy Suppliant zyn hartewensch vereenlgende met dien van veele anderen, die enkel vervoerd 2yn geweest door het enthufiasmus, waar in een gedeelte der Natie was gebragt geworden, en die na het beleeven van kalmer tyden en van eene generaale amnestie reikhalzen, wel verre van eenige gemeenfchap te houden met, of deel te neemen aan de daaden van hun , die nog onlangs eene vyandelyke invafie gedreigd, en zelvs werkelyk ondernomen hebben, hy Suppliant integendeel al den invloed, welke den enkelen tytel van uitgeweeken Hollander hem by Franfche Officieren konde doen hebben, heeft te werk gefteld, om zoodanige In- of Opgezetenen van de Meijery, welkers verkleefdheid aan het Sïadhouderlyk Huis en aan de gevestigde Conftitutie, hen voor den meesten moedwil en moiest van de Franfchen blootftelden, daar van op alle mooglyke wyze te bevrydsn, geiyk hy Suppliant dit door eenige byzon» derheden, en door verfcheidene getuigenisfen zou kunnen bevestigen. Dat de Suppliant met deze alle- gatie egter minder voor heeft, om zyn laatst gehouden gedrag te willen doen dienen tot eene vergoeding van zyne voorige onbehoorlykheden, dan wel om Hun Ed. Groot Mogénden eerbiediglyk te brengen in het gunftig begrip, dat van hem in het vervolg niet anders te wagten is, dan dat hy zich als een ftil en gehoorzaam In-  REGISTER. t#$ Ingezeten de clementie van Hun Ed. Groot Rïogendetij waar na hy vuurig haakt, allezins zal waardig maaken, waar toe by ook bereid is, zich door dén ééd op da Conftitutie te verbinden. II. 273. 25 09«&. Extradt uit bet Register dei- Refolutïen vari Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, ftrefekende tot interpretatie van het Plakaat van den sAfterj Augustus Jongst, betrekking hebbende op de heffing van eene nieuwe extraordinaris Verponding van alle gecultiveerde landen in de Provintie OVeiysfe'. II. 23 U 28 — Memorie van den Engelfchen Minister Pies nipotentiarïs Elliot aan Hun Hoog Mogénden, benevens een Declaratie van den Koning van Engeland be» trekkeiyk de zaaken van Frankryk, waar in de redenen opgeeft, waarom zich in een defenfiven Oorlog tegcrü die Natie heeft ingewikkeld, alsmede wat doelwit zyne Majefteit van den beginne des ooriogs af aan} zich daar in heeft voorgefteld; en na op eene verregaands wyze tegens het thands plaatsvindende beftier in dat Ryk te hebben uitgevaaren; befluit den Britfchen Monarch zyn declaratoir, met deze gebiedende taal: Utateu Dat hy van Frankryk vordert, en dat hy zulks met alle recht vordert, om eenmaal een regeeringloos fystbéma vaarwel te zeggen, 't welk geen magt heeft dart voor het kwaad, en ontoereikend is om de eerfte pligt van alle Regeeringsformen, niet alleen omtrent de Franfchen zelve te betragten, naamlyk de beroertens ia beteugelen en de misdaaden te ftraffen, die zich daaglyks in 't binnenfte van 't Land vermenigvuldigen; maat waar door op de allereigendunkelykfte wyze, over de eigendommen en het bloed der Ingezetenen wordt befchikt, om de rust der andere Natiën te ftooren, ca om gantsch Europa bet tooneel van die zelvde misdaaden en onheilen te maaken. Hy vordert van hun, otti een wettige en vaste Regeering op te rechten, gevestigd op de erkende beginzelen van da algemeene rechtvaardigheid, en gefchikt om met de andere Natiën ds aangenaame betrekkingen van vrede en vereeniging ta onderhouden. ■ Voorts zegt zyne Majefteit vuu° riglyk te wenfehen, in onderhandelingen te kunnsn treeden over de herftelling van de algemeene rust, inet eene dusdanige Regeering, een wettig en duurzaam geGg % ssg  468 1793- TYDREKENKUNDIG zag oeffenende, en welke by de begeerte om de rust te herfteüen, de magt zoude nebben om haare verbindtenisfen te doen nakomen. ■ Dat de Koning geene andere dan biilyke en gemaatigde voorwaardens zoude voorftellen ; niet zoodanige als de kosten, de wisfelvalligheden en de opofferingen des Oorlogs zouden kunnen wettigen, maar zulke als zyne Majefteit zich in de onvermyde.'yke noodzaaklykheid rekent te moeten vorderen , ingevolge de voorfchreeven gronden , en meer nog ingevolge den eisch van zyne eige zekerheid en de toekomffige rust van Europa. ——— Dat zyne Majefteit niets meer verlangt, dan op die wyze een Oorlog te zien eindigen , welke hy gaarne had willen voorkomen, en waar van de rampen die daar uit voor Frankryk zyn ontftaan, alleenlyk moeten worden toegefchreeven aan de eerzucht, trouwloosheid en bet geweld van hun, weikers misdaaden het ongeluk van hun Vaderland, en de fchandvlek van alle befchaafde Volkeren zyn geworden. < Dat zyne Majefteit, tot nu toe verpligt geweest om den Oorlog tegens geheel Frankryk te voeren, om vyandelyk te behandelen alle de genen, welkers eigendommen en leven verfpild worden tot handhaaving van een onrechtvaardigen aanval, zich met het uiterst genoegen in de gelegenheid zal gefteld zien, om daaromtrent uitzonderingen te maaken, ten behoeve der welgezinde Inwoonders van de andere gedeeltens van Frankryk, zoo als hy dit reeds gedaan heeft ten opzichte van Toulon. ——— Dat de Koning hun vooraf belooft opfchorting van vyandelykheden, vriendfcbap, en (voor zoo verre als gebeurtenisfen, voor welke de menfchelyke wille niet kan inftaan, zulks gedoogen zullen) zekerheid en protectie voor alle die genen, welke zich voor eene Monarchaale regeering verklaarende,*zlch onttrekken zullen aan het Despotismus van eene bloeddorftige regeeringloosheid; van die regeeringloosheid, die de heiligfte banden der Maatfchappy heeft losgerukt, alle betrekkingen van het burgerlyke leeven verbroken, alle rechten gefchonden, en alle pligten verward; de naam van vryheid misbruikende, om de wreedjle dwingelandy te oeffenen, om alle eigendommen te vernielen, en zich van een ieders goederen meester te maaken, hun magt op een voorgewende toeftemming van het Volk vestigende, en  REGISTER, 1793. 469 en zelvs geheele Provintien te viur en te zwaard verwoestende, om dat deze hunne Wetten, hun Godsdienst, en hunnen wettigen Souverein hadden ingeroepen. ' Het is dan om zich van dat ongehoorde juk te ontfiaan, om dat voorbeeldelooze famenweefzel van misdaaden te verbreeken, en eindelyk om de rust aan Frankryk, en de zekerheid aan g3ntsch Europa terug te geeven, dat zyne Majefteit alle de Franfchen oproept, om daar toe met hem mede te werken, en dat hyhun uitnoodigt, om zich onder de baniere van eene erffelyke Monarchy te herzamelen, niet om in dit oogenblik van verwarring, van ramp en van publyk gevaar, te beflisfen over alle de modificatien , voor welke die Regeeringsform in 't vervolg vatbaar zal kunnen zyn, maar om zich nog te vereenigen onder het ryk der Wetten, der Zeden en der Godsdienst, en om eenmaal aan hun Vaderland te verzekeren de vrede met hunne nabuuren, de inwendige rust, een waare en billyke vryheid , een wys, gemaatigd en weldaadig beftuur, en laatftelyk het onafgebroken genot van alle die voordeelen, die eene groote en magtige Natie gelukkig kunnen maaken. II. 279. 39 Oüob. Refoiutie van Hun Hoog Mogénden, betrekkelyk bovenftaande Memorie en Declaratie, en waar by wordt goedgevonden en verftaan: dat de Heer Elliot, voor de gedaane communicatie.zal worden bedankt, en wyders verzogt aan het Ministerie van zyne Groot-Brittannifche Majefteit te kennen te geeven: dat gelyk de oirzaaken van den tegenwoordigen Oorlog by hooggemelde zyne Majefteit en Hun Hoog Mogénden, als naauwverbondene Geallieerden, de zelvden zyn geweest. Hun Hoog Mogénden zich ook geen andere bedoelingen in deszelvs voortzetting hebben voorgefteld, dan die welke in de gemelde Declaratie zyn uitgedrukt; naamlyk de afweering van een onrechtvaardige aggresfie, de medewerking tot verdeediging van hunne Geallieerden, en de vqrkryging eener eerlyke en veilige vrede, gevoegd met de billyke indemnifatie der immenfe kosten aan hun en hunne Geallieerden , door het vyandelyk geweld veroirzaakt; Hun Hoog Mogénden dus ook volkomen partageeren de fentimenten van zyn Groot-Brittannifche Majefteit, en met verlangen te geGg 3 moet  47S mi- TY*DRBKENKÜND1G moet zien het tydftip, dat de Franfche Natie, tot zich gel ven wedergekeerd, en vereenigd onder een Regeering daar de geheiligde banden der Burgerlyke maatfchappy, en de rechten van andere Natiën worden geëerbiedigd, zich in de mooglykheid zal gefteld hebben, om ds betrekkingen van vereeniging en vrede met ande* ye Staaten 'e doen hcrleeven, en derzelver onderhouding te verzekeren. II. 285. 35 Novemb. Refolu:ie van da Staaten van Holland en West'Friesland, betrekkelyk de gepaste maatregelen, ten einde de vermenigvuldiging van verzoeken om furcheance van betaaling tegen te gaan. II. 287. « ï)ecemb. Remouftrantie voor Paulus Matthias Kes- ' leb > Predikant re Dronryp, Gevangen en Beklaagde, aan den Hove van Friesland, contra de Prokureur-Generaal van gemelde Landfchap, die den Beklaagden befchuldigd van zyne Leerredenen op Bededag dsn 13 Fsbruary 1793, zoo voor- als nadeaiddags te Dronryp uitgefprooken, poeh zyne gebedens te hebben ingerigc naar de exprssia last van den Souverein, en dat hy zyne met de Be» dedags-Misfive niet inftemmende gevoelens, toen openlyk voor zyne toehoorders uitgefprooken, en zich van oproerige «xpresflen bedient zou hebben, welke alle in \ breede ten libeüe zyn opgeteld en by de Beklaagde ten antwoord ontkend, als zynde allen ten eenemaal valsch, verdraaid of uit zyn verband gerukt. Hl. 22. ^5 . 1 ,. .., Sententie van het Hof van Friesland, gepro» nuntieerd tegens P. M. Keslee Gevangen en Bekïaade, waar by denzelven ter zaake dat by op woensdag den «den February jongst, zynde Vast-en Bededag, in zyne bside zoo voor- als nademiddags Predikatiën niet zoude hebben gebeden, zoo als, volgens den Biddags» Misfive verfchuldigd was, maar daar in nalaarig zou zyn geweest, en zyne Predikatiën en Gebeden niet zoude hebben ingerigt naar den expresfen last van den Souverein, niet alleen, maar zelve zich niet ontzien hebben , zich van uitdrukkingen te bedienen, welke gefchikt waren om twist en tweedracht te vergrooten of te maaken, ■ wordt vervallen verklaart van zyn ambt als Predikant in de Gemaente van Dronryp, en inhabiel om in qualiteit als Predikant den Lands ooit te kunnen dienen ; voorts gebannen uit Friesland den tyd van  REGISTER. 1793. 471 van vier jaaren , te ruimen- de ftad Leeuwarden binnen 's daags zonnefchyn ,• en het Land binnen den derden dag zonder in middelen tyde daar weder in te komen , hy 'pcene van arbitraire correctie , verder gecondemneert in de kosten en mifen van de J jltitie en kotten van den Procesfe tot 's Hofs tauxatie. III. 38. 07 Decemb. Redevoering gedaan ter gelegenheid dat de generaale Petitie of 'Staat van Oorlog voor den jaare 1701, door den Raad van Staaten Willem den vyfden aan *t hoofd hebbende , in de Vergadering van Hun Hoog Mogénden wierd overgebragt. Waar in on¬ der andere merkwaardige perioden, ook deze wordt ga- vondan: „ Het iaatfta gedeelte dezer eeuwis ryk in groote, ongewoone, onverwagte en ontzettende " geb'unerJsfen. Het onderfcheidt zich van alle be" kende tydperken in de gefchiedenis der Volken, daar " in dat de verwarring , de onrechtvaardigheid, de " ongebondenheid, de haat, de woede en wreedheid, " welke zoo veel bloed en traanen aan het zuchtei.d " menschdom kosten, niet zoo zeer uit domheid, on" kunde of onbefchaafdheid zyn voortgefprooten, maar " dat die ondeugden allen veroirzaakt worden door eene " buitenfpoorige en ongetemde drift tot vryheid en ge" lykheid, welke van het begin af niet genoegzaam r**" regeld, daar door van zelvs langzaamerhand al verder " en verder van het rechte fpcor afwykt, onverdraag" zaam wordt, eigendunklyk het denkbeeld van vryheid " en gelykheid vormt, en willekeurige gevolgen daar " uit afleidt; het welk alles eindelyk, zoo in denkbeel" den als in handelingen, uitloopt op het recht van den " fterkften, den Oorlog van allen tegen allen, en daar " door blykan geeft, dat zy uit eenen overgedreeven " waan van verlichting is voortgevloeid, en terwyl men " haar door de gewaande of waare gebreken der Regee" ringsformen en Regeeringen wettigen of verfchooren , kan , en zy door hoogmoed en eigenbelang ligtelyk " aangeftookt, en door wraak, menfehenbaat en vtrdorven zeden, in beweeging gehouden wordt, ver' volgens tot uiterften overflaat, in losbandigheid, ze' deloosheid, ongodistery en volksraazemy eindigt; , maar onder dat alles door den wyzen Regeerder der weoreli toegelaaten, en zonder twyffelbeftemd wordt Gg 4 '» tot  47* 1793- TYDREKENKUND ]G ,, tot bedoeling van tot hier toe verborgene, maar te» „ vens van hooge, rechtvaardige en weldaadige ein- I „ dens. —— In de Republyk is het tooneel dezer ver. „ warringen, weinige jaaren geleeden. geopend, en „ zy heeft in het algemeene lot van Europa, helaas! „ vervolgens al te veel gedeeld; ja het afloopend. jaar „ zal niet minder dan veele voorigen, in haare Jaar- boeken merkwaardig zyn. By het hegin van het zei» „ ve zoo onrechtvaardig als geweldig aangevallen, door )t eene Natie welke zy niet beleedigd, met welks huis„ houdelyke zaaken zy zich niet gemoeid had of dacht •] „ te bemoeijen, heeft zy gewaggeld op den rand van ; „ den afgrond haares ondergangs. De toenmaalige aan„ voerder der vyandelyke benden, vlsidde zich achter onze vestigen en ftroomen, voorzien van onzefchat„ ten, koorn en krygsbehoeften, zyn doelwit te zullen „ bereiken , en tevens het gewapend Europa gerust te „ kunnen afwagten; en het was de heldhaftige verdee„ dlging van de Willemjlad, waar van het lot van Europa „ eenige dagen heeft afgehangen , terwyl de ftandvas„ tigheid der dappere hezetting en braave Burgery in „ Maastricht, den vyand een fteunpunt onthield, en „ onze Bondgenooten in ftaat flelde, om zoo fpoedig hunne verloorene bezittingen te herneemen, en daar v door te gelyk den vyand van onze grenzen en uit on„ ze vestigen te verjaage». Ter naauwer nood gered „ door het goedgunftig beftier eener waakende Voor„ zienigheid, vond ons Vaderland zich door de om„ Handigheden des tyds, als van zelve daar heenen ge„ leid, en door den toedragt van zaaken als 't ware in „ de noodzaaklykheid gebragt, om zyne wapenen te 9, voegen by die van zyne Geallieerden, en zyne gren3, zen te befchermen door het verdeedigen van die zy„ ner Bondgenooten ; oirdeeleride dat het beter was „ Haumibal in Afrika, dan in Italiên te beoorlogen „ &c." II. 250. «7 Decemb. Generaale Petitiën en Staaten van Oorlog voor den jaare T794 5 met vyvoeging van. 1. De ordinarii Staat van Oorlog, henevens den extraordinaris; beide ingevolge de Refoiutie van Hun Hoog Mogénden, in dato den 7 September 1792 ingerigt, en by dezelve gearresteerd. 2. Den extraordinaris Staat, bevattende de  REGISTER. 1703. 473 de repartitie van de Brunswykfche, Anfpacbfche en Meckelenburgfche Troepen, in den jaare 1788 in dienst van den Staat overgenomen, uit kragte van de Tractaaten van-den 22ften February, 27ften Maart en sden Juny deszelven jaars. ——— 3. Den extraordinaris Staat van de augmentatie, ingevolge de Refoiutie van Hun Hoog Mogénden van den 6 en 21 February 1793. UI. 42. 1794. ïi Janu. Petitie van Elisabeth Bexker Wed. Wolff," Hotlandfche Burgeres, thands woonende te Trcvoux in *t Departement PAin, in de Zitting der Conventie van 22 Nivofe (n January 1794) voorgedraagen door den Burger Merlin van Douay , om eenen onderftand by wyze van leening te verzoeken, geduurende den tyd, dat volgens het genomen Decreet de Holiandfche wisfels in Parys geprotesteerd worden; waar op de Nationaale Thefaurie gelast is haar 1200 livres voor te fchie. ten, welke zy gehouden zal zyn terug te geeven, zoo dra de omftandigheden haar zullen toelaaten over de Fondfen, welke zy in Holland heeft, te befchikken. —■ Waar in Merlin zich dus laat hooren: „ Bur- gers! ik kom u, in naam van uw Committé van pu,, blicquen Onderftand fpreeken ten behoeve van eene ,, vreemde Republicaine, die, vóór de Revolutie en „ onder de Regaering van het gruwelykfte Despotis„ mus, de zaak des Voiks heeft durven verdeedigen „ door haare gefchriften en daaden, en die thands, „ door de uitwerking eener noodzaakelyke wet, in het „ geval zoude zyn, van door gebrek te vergaan in de ,, bakermat der Vryheid, indien gy haar niet te hulpe „ kwaamt. ■ Elisabeth Bekeer , geboortig uit „ Viisfingen in Holland, was de eerfte. Apostel der Vry„ heid, toen deze Godheid, zweevende over Europa „ om haar begunftigd volk uit te kiezen, het oog- floeg „ op Holland; ftraks toonde de Burgeres Bekker aan ,, het volk dier gewesten deszelvs rechten, deszelvs „ verdrukking en deszelvs ketenen: zy befteedde haare „ levensdagen , baare aanzienlyke goederen , haaren ,, vlyt, kortom alles tot de opbouwing van eenen der „ Vryheid waaidigen tempel. Dan zy moest dien niet Gg 5 n daa  474 1794- TYDREKENKUNDIG ; dan in Frankryk vinden. Onder den tyran Willem j \t moest zy gebannen worden, en zy wierdt het: zy 1 „ veriiet'welhaast het klimaat dat haare weldaaden on- I „ waardig was, om dezelve over ons te komen uitftor- | „ ten , en Bekeer trok uit haar Vaderland om het doel | „ van baaren Godsdienst te bereiken. In de maand ! „ van Maart 1788 verlaat Elisabeth Bekker Wed. „ Wolff, haar onwaardig Vaderland, dat haar ver* 1 „ joeg, haar van haar fortuin beroofde, en zy komt I „ zich nederzetten op het territoir van Trevoux; aldaar I „ bewerkftelligt zy het gene zy in haar Land, door het I „ voorbaan van de zaak der Vryheid, beproefd had; | „ zy verlichtte het volk, zy koesterde in deszelvs boe- | „ zem de liefde tot zyne rechten , de vryheid en de | „ gelykheid; zy verfpreidde zich overal om de waar- | heid te verkondigen, en 'er die klasfe van Burgers I j, van der,mten van het' tsgtuwoordig, Gouvernement van fr'rankryk, het zy • deaeiveji, zich he «inden in .Frank* ryk zaï've t>f in ee-E'g ander Lani, op pene. van ta .verbett/ei» het dubbsid van de jvajrde. v§p zooJsü:;;-: wisfelbiief, prometfo, adfïgaiatie.efjander papier^.jul* >Iende dtiarerjboven;.de bstaaJing v.atn zaoda'■wis.f-1brief ensW, van geen g«.vj|g en .fcondee pr additie-tya •voor die genen, vr.e het ook zo«dssa,mogbn„wezen» dia de goederen en tff,eten, of de daar op betaalbaar*fommen, anderszins zouden hebben kunnen vorderer,, en zuiiendé da pra? ei fbo van alle. zoodanige eisfehers , ten aanzien van ds fouimsn-in deze effsdtan uitgedrukt, in hun geheel blyven, .niettegenflaande dat zoodanigu wisfeJbrieven, a^fi^atien, en anderepapieren, bgtaaÜ en geacq •itoerd zyn, bf dat eenige quitantie daar vortr gegje ar, is. ——3. Dat niemant die onder zich berustende heeft, of geduurende den oorlog zal hebban, 'eenige galdsn, wis\>lbrieven, arlfignatien, promesfen of dergelyke papieren, gelyk mede waaren, kooprpr.n. fch ppen of andere eïT-cien, toebehoorende aan eém*g3 perfoonen, die op dun 1 January 1794. geweest zyr;, ' of nu zyn, of'geduurende den oorlog mogten worden leden of ond.~r?,aafen van hst tegenwoordige Gouvernement van 'Frankryk) hsr z'y deze've zich bevinden in Frankryk zelve óf irl eerifg andsr Land, zal mogen" af. keveren'aan adderen') of op' war wyze het ook zyn ma. ge, vervreemden, of zicb ontdoen van eenige van deze voorgenoemde efft&eto.,' uitgezonderd alleen wanne."ï "zoodanige wisfelbrievcn, promesfïn, adfigrarien of andere papteren gedemaadéerd worden, om de penningen daar op verfchuldigd te or/tvargen en te bewaaren, of wanreer zoodanige'waaren, koopmanfebappen enar.deTe effecten verkogt worden, cm deèelve in fpetien te 'corsvarteeren en het provenu daar van te bewaaren, op 'posne voor de Contraventeurs in dezen van te verbrui, ren 'het dubbeld van de waarde van' zoodanige wtsïelHh 2 bi ia»  AH 1794- TYDREKENKUNDIG brieven, promesfen, adilgnatien , waaien, koopmanfchappen, enz. — 4. En nadien wy geïnformeerd zyn, dat fommige onzer Ingezetenen, welke eenige gelden, goederen of effecten onder zicb hadden van Ingezetenen van Frankryk, by gelegenheid dat zy kennis kreegen van het voorneemen van de tegenwoordige Regeeringe van Frankryk, om zoo lange geweldige maatregelen te neemen, de gelden, goederen en effecten, onder hun berustende, het zy om van de Ingezetenen van dat Land de fchaade daar uit kunnende proflueeren, af te weeren, het zy uit anderen hoofde, hebben overgeboekt van den naam van den ingezeten van Frankryk op een anderen naam, zoo is het, dat wy willen en begeeren, dat zoodanige overboeking by provi. fie geen effect zal forteeren, maar gehouden worden als of dezelve gelden, goederen en effecten ftonden op naam en rekening van Franfche Ingezetenen, en dat dus het geftatueerde in de drie eerfte artikelen, ook met opzicht tot zoodanige overgeboekte gelden, goederen en effecten zal plaats hebben. II. 311. 20 Febr. Verbetering van het bericht van eene Negotia. tie op ordinaris Obligatien , den 17 January 1793, door de Staaten van Holland en West-Friesland bepaald; waar by wordt aangekondigd. ——- 1. Dat tot meerder encouragement van die Negotiatie, by iedere 1000 guldens welke in contanten tegen den intrest van 4 per cent zal worden gefourneerd, zullen worden gesoegd twee Certificaaten, om daar mede binnen den tyd van een jaar, te kunnen verwisfelen oude Obligatien, ren. tende 4 per cent, fubjeél den iccften en 2ooften Penning, tegen nieuwe Obligatien, op naam of in blanco , ter keuze van de Deelneemers, ongeacht op welke Comptoiren dezelven zyn loopende; zullende die van het Zuider-Kwartier, by alle Comptoiren in het Zulder-Kwartier, en die van het Noorder-Kwartier, by alle Comptoiren in het Noorder-Kwartier, worden aangenomen; blyvende niettemin zoodanige verwisfeide Ob'i. gatien mede fubject den icoften en 2coften Penning, gelyk tot hier toe gebruikelyk is. 2. Tot facili¬ teit van de Ingezetenen en houders der Obligatien, zoo wel die van 3 als 4 per cent, zullen by de overgifte der Obligatien worden gevoegd Coupons van intresfen, voor  REGISTER, 1794. 485 voor den ryd van twaalf jaaren, welke Coupons op da vervaltyd der verfcheenen intresfen zullen worden betaald, zonder dat daartoe do gewoone confenten noodig zullen zyn. - 3. De Ontvangers-Generaal en de verdere Ontvangers van de refpedlivo Comptoiren, in de beide Kwartieren, zullen worden aangefcbreaven, om alle de genen die ioooo guldens en daar bo« ven, in contante Penningen komen te fourneeren, te laaten valideeren een vierde percent pra;mie. II. 315. j8 Febr. Plakaat van de Staaten van Friesland, betrekke» lyk de publyke verkoopingen van Vastigheden; waar by ten flotte, wel expresfelyk aan alle Verkoopers en Acttiarisfen wordt verboden, om geene hoegenaamde andere onkosten ten laste van de Koopers te bedingen of verder Iets te ondsrneemen, waar by de Koopers meer bezwaard of aan het middel van de veertigfte Penning en de Confent-gelden nadeel zal kunnen worden toegebragt als in deze Publicatie wordt voorgefchreeven, by poene van nulliteit der verkoopingen en een boete van vyftig gouden Friefche Ryders aan den Lands te verbeuren. II. 267. 88 ■ Conventie tusfchen zyne Groot-Brittannifche M3j,ïfteit en de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlan» den, om aan zyne Pruisfifcbe Majefteit zoodanige middelen te verfchaffen, ten einde met alle kragt den Oorlog tegens Frankryk te kunnen doorzetten ; waar by wordt bepaald. — 1. Dat Hun Hoog Mogénden voor hun aandeel in de geheele fom, die aan zyne Pruisfifcbe Majefteit moet betaald worden, ten einde Hoogstdenzelven in ftaat te ftellen, om aan de verbindtenisfen te voldoen, die zyne Majefteit aangegaan heeft volgens het Subiïdie-Traélaat heden gefloten en ondertee* kend, de fom van 400 duizend pond fterling zullen betaalen, ingevolge de fchatting, bepaald by het gezegd Tractaat; welke fom verdeeld zal worden invoegen, dat 100 duizend pond fterling beftemd zyn tot betaaling van een gedeelte der kosten in het Tracïaat uitgedrukt, onder de benaaming van kosten tot completeering, in beweegingbrenging en oprichting; en andere 300 duizend pond fterling zullen in negen gelyke dealen verdeeld worden, tot gedeeltelyke goedmaaking der kosten van brood en voeragie, volgens waardeering van Hh 3 hit  48» 179+^ TYD RE-KEN KUNDIG het gezegde Tractaat, ais een gedeelte van de Subfi. diev welke zyne Briifche Majefteit en Hén Hoog Mogénden zich verbonden-hebben ,- volgens den inhoud 'vrfn her derde artikel van het Tracla3t van zyne Pruisftfdbi Majefteit te leveren. 2. Doordien de te¬ genwoordigs omtiand'ghedörs Hun Hoog MdgértWo niet toalaa'en; voor e*en oiibepailden ryd in eene verbuvdtenis van Su'ifi'i;e te treedsn, is man overeengekomen, dat de tegenwoordige-conventie zich niet ver» dsr, dan tot het .. i.ide van het Inopend jaar zal kunsen uitftrekken ; rïr.ir' indien alsdan de Oorlog or»ge- Jukktg nog niet genodigd ware, izullen zyne Btiifbe }tf jjefteit en Ijujj Hóóg' Mogen len van (yd tot tyd zamen overeenkomst! oin rent het neemen van de noodige maatregelsn tot het vernieuwen va?, deze conventie en tot kragdaadige naadhaavfng der recht vaardige' zaak in welke zyne Brir'cbe Majefteit en Hun Hoog Liegenden zich gewikkeld vinden. ■ Sr.pb' tegsnw.iord'ge conventie zal door de beide conttafUere.de Mogendheden geratificeerd wordeo , en de ratiftcattó zal wederzyds gefchieden hmnen een maar.d, tf zelvs eerder, zoo het kan wezen. 11!. 63. 3 Maart. Misfive van de vier HoHandfche Kspiteins Pie; tér Visman , voeietde hat (chip de JuJT oiiw Eva; '■ Hendrik Nieuwkerk, voerende het fchj^i de Archpd Jflgüij Volkeet Jojiankes, voerende het febip de Drie Gezusters; en N. Lunsthoom , voerende het fcbtp'dt Expeditie; ter Koopvaardye waaierde, te Livorno. zeilvaardig liggende, en naar Smirna gedestir.eerd; behelzende verzoek aan den Schout-by-Nag: P. 'Melvill, om aan hunne onderhebbende fchepen bet noodig Convoy te verleenen , ten einde om ms: zekerheid de p'.rits hunner des'inatie te kunnen bereiken, zcó als aan hun voor hun vertrek uit. Holland is toegezegd. III. 65. 4 Antwoord van den Schout-by-Nagt P. Melvill op bovenftaande Misfive, waar by het verleenen van Convoy naa' Smirna declineert. lil 67. 5 —( Publicatie van da Staten 's Lar,ds van Ut¬ recht, waar by wordt verboeten uit genoemds Provintie plan Frankryk geduurende den tegenwoo*algefll Oorlog, < e.rcjg Geld, Wisfcls enz. over te maaken ofiW bstaa- i.ï len;  HEG I S T E R. 1794. 4 7 i Iers; komende hoofdmkelyk overeen mit het Pkkaat door de Staaten van Holland en West-Friesland op ce'i i8den Fehruary jongst, over dat zelvde oijóerwerp ge- j nomen. lil. 68. ■.eM.it* Refoiutie van de S'aa'en van Friesland, behelI . zet de amp mie op het Plakaat van den iiden February I jorigstleicr. genomen en gearrefteerd, tot Negotiatievan den vyftigften Penning; waar by onder anderen wordt '. bepaald, hoe veel de generaale Ontvangers in de Grietenyen en de PerfooEcn tot d<"n ontvangst in de Steden gequalificeerd , voor de inzameling zullen genieten; 1 voorts dat de Secretarisfen voor hunne moeite, boeken en fcbryfbehoefiens ieder termyn zullen ontvangen vyf' er- twintig Goudguldens; ds generaale Ontvangers van de Provintie , voor het haten drukken, invullen en uitgeeven van iedere Obligatie, waar van de uitgave cp hunne Corup'o'ren gtfchieden zal, zullen genieten 'twaalf duivers,', zoo als by andere Negotla'ien op 't Comptoir der losfe R'henten genoten worden, zonder uit eetiigen anderen hoofde iets verder te mogen genietan. II. 2C4. 7 _ . Bericht van een Negotiatïe op Lyfrenthen groot 488000 Ruldecs, ten laste van den Raad der Koloniën, in de West-Imliên, met,confent en approbatie van de Staaten Gcri-'r^ai der Vereenigde Nederlanden, tegens 10 per Cent 's jaars op één, en 8 p*r Cent op twee Hoofden, zonder onderfcheid van jaaren. —— , Tot nakoming van de conditiën by deze Geldleening bepaald, heef: de Raad der Koloniën, in trage van - Hun Hoog Mogénden Refolutien van den 24 DvCem- - ber 1791 en van den 5 Maart 1794 verbonden, en verbind mits dezen, alle haare goederen en inkomften, zoo wel hier te Lande als in de Koloniën, fpeciaal de Hoofdgelden io E'fequebo en Demerary, midsgaders de ■recognitiën van en naar Noord-Amerika hier te Lande wordende gepercipieerd; met onwederroepelyke qualificatie op haaren Ontvanger, nu en in der tyd, midsgaders op Commisfarisfen by de refpeftive Departementen van den West-Indifchen Handel, hier te Lande, om uit ds voorfchreeven inkomften, de gemelde, ten hunne Comptoiren geadfigneerda Lyf- Renthes promptelyk te voldoen; en de voorfchreeven inkomften Hh e, tot  488 1794. TYDREKENKUND 10 tot geene andere einden te doen dienen, dan ca dat de voorfchreeven Lyf-Renthen zullen zyn voldaan. 111. 72. so Maart. Verhandeling over de neodzaakelykheid en aangelegenheid om den Gemeenen Man wyzer te maaken, voorgeleozen in de Maatfchappy Prodesfe Conamur, te AmItem, door Joh. Stolk Predikant te Felp; en om welke reden aan denzelven eerst de Stad en het Schependom van Arnhem, en vervolgens de Provintie van Gelderland is ontzegt. III. 75. 34 — Refoiutie van de Magiftraat der ftad Arnhem, 'waar by voornoemde Joh. Stolk , om dat hy in de oogen van Hun Achtb. zulk voor alle weldenkende Leden der Maatfchappy ergerlyke Verhandeling heeft gedaan, naatnelyk over de noodzaaklykheid en aangelegenheid om den Gemeenen Man wyzer te maaken, dewelke behalven verfcheide byzondere zeer bedenkelyke perïo* des, expresfien en'bewoordingen, over het geheel zoude bevatten en in 't algemeen vervuld zyn met allergevaarlykfte Hellingen en grondbeginzelen, welke niet alleen de verfoeijelyke fentimenten van den Schryver zouden ontdekken maar waar door ook ligtgeioovige, min doorzigtige of voor vooringenomenheid vatbaarelieden, welke de waare bedoelingen van zulke, onder den uiterlyken fchyn van nuttige en heilzaame voorftellingen in 't-licht gebragte gefchriften, niet genoegzaam penetreeren, ligtelyk misleid en van het rechte fpoor Jfgebragt zouden kunnen worden. - En (deze zoo fcherpziende Heeren) in achting genomen hebbende, dat dusdaane onbetaamelyke onderneemingen, die geen ander oogmerk konnen hebben, dan, om door het invoeren van een geheel vreemd fystbéma, en verderffalyke nieuwigheden , de gronden van de Regecring te ondermynen, en te tragten verwarringen, onrust en wantrouwen in de Maatfchappy te verwekken, van de, verfte en gevaarlykfte uitzichten zyn, voor de confetr» vatie van de rust en de goede orde, en alzoo in haare beginzelen behooren gefluit en tegengegaan te worden, en dat mitsdien de zorge voor het algemeene belang en Welzyn, en de goede Politie dezer Stad vordert, dat Zoodane verleiders niet langer in dezelve worden getolereerd, op dat anderen niet onvoorziens, door onkunde, of door een blind vertrouwen op hunne fchoon- fchy-  REGISTER. 1794; 489 fchynende vonrdellingen, mogen worden misleid. •—. Hebben Hun Wei Ed. Groot Achtb. na met rypen raade daar over gedelibereerd te hebben, goedgevonden; en verftaan: om voorfchr. Johannes Stolk deze Stad en Schependom te ontzeggen, en dien ten gevolge (e ordonneeren, gelyk gefchied kragt dezes, om binnen tweemaal vier- en- twintig uuren ca infinuatie dezes, dezelve te ruimen, by poene van nadere dispoficie, zoo na laps vau den geftelden termyn, zich daar binnen mogte komen te doen vinden: met authorifatie teffens op Heeren regeerende Burgemeesteren, tot corporeete apprehenfie van denzelven by faute van dien. UI. 95. 16 Maart. Plakaat van de Staaten van Friesland, tot vast* (telling der Middelen. II. 269. 18 ■ Refoiutie van de Staaten van Gelderland, waar by op voordel van het Kwartier van Veluwen op verzoek van de dad Arnhem, welke te kennen had gegeeven dat de Magidraat aldaar zich verpligt hadde gevonden eenen Johannes Stolk, Predikant te Vetp, wegens de voorleezinge van zeker voordel, op den ipden dezes maands gedaan, over de noodzaaklykkeid en aangelegenheid om den Gemeenen Man wyzer te maaken, behelzende allergevaarlyKde ftellingen cn grondbeginzelen, by derzelver Refoiutie van den I4den dezes, de Stad en Schependom te ontzeggen. Dat het aan welgemelde Magidraat was voorgekomen, dat het fomwy* len ook bedenkelyk voor de rust in deze Provintie zoude kunnen zyn, indien deze Joh. Stolk, zich elders binnen dezelve mogte nederzetten, doch dat het buiten haar bereik zynde om daar tegen voorzieninge te doen, zich niet hadde kunnen dispenfeeren om hier van aan 't Kwartier kennis te geeven , ten einde de Landfchap zulks noodig oirdeelende aan voorfchreeven Joh. Stolk, het verbiyf in deze Provintie insgelyks zouden kunnen ontzeggen; alles met meerdere uit de Refoiutie die Propofltie bygevoegd te verneemen; — na gehoudene deliberatie wordt goedgevonden, zich met dien voorflag ter bewaaringe van ds rust, in deze Provintie te conformeeren, zulks doende by dezen; en mitsdien den Hove Provintiaal te authorifeeren, gelyk geauthorifeerd word kragt dezes: om den voorfchreeven Johakmes Stolk mede deze Provintie te ontzeg. Hh s ges»  4£>q 1794- TYDREKENKUNDIG gen, en daar tos de noodige aanfchryvinge aan de Officieten en Magiftraaten te doen. UI. 97. 18 Maart. Nader Bericht van de Holiandfche Negofiatie by wyze van Lotery in Obligatien, gearrefteerd den 4 September 1793. en verbeterd, volgens Refoiutie van dato dezes. III. 99. 20 Publicatie van de Staaten- van Holland en West-Ftissland; waar by wordt te kennen gegeeven: dat alzoo Hun Ed. Groot Mogénden in ervaaring zyn gekomen, dat niettegenilaande hun Plakaat van den 6 De- " cem^ei '1769, waar by „ tot hunne nadere ordre heb„ ben gainterdiceert en verboden eenig Rundvee, het ,, zy PDg of oud, mager of vet, hoedanig gwiaamd,„ buiten de Provintie van Holland te vervoeren, direc„ teiyk pf iadirtctelyk, op eenigerbancfe manieren, op „ verbeurte van hetzelve Rundvee , en daarenboven „ eene bo^te van een honderd guldeni voor ieder „ Beest, dat uit te voeren ondernomen woid en ach„ terhaald zal zyn, midsgaders van het fchip of fchuit, „ waar mede de voornoemde vervoering buiten de Pro- , ,, vi'itia van Holland zoude zyn gefchied, enz." ■ , Verfcheide Ir gezetenen binnen de P.ovintie van Holland iich r og'hands niet-ontzien, onder verfchillende prstxten, den uitvoer te faciliteeren, zoodanig dat veelen zelvs niet nalaa'en, om voor te wenden, dat 'er thands zoodanig verbod niet meer ex eert, of in . zyne werking reeds zoude hebben opgehouden; terwyl Hun Ed. Groot Mogénden in het byzonder geïnformeerd zyn , dat 'er in deze tyden zeer veel Vee uit genoemda Provnvie of hst diftrift der Generaliteit wordt vervoerd, van waar het Vee wederom naar buiten da Republyk wordt getransporteerd; en nademaal hst te vraezen is, dat de fchaarsheid onder het Rundvee, welke zich reeds maar dan te veel laat zien, hoe langer hoe grooter zal worden , en tot een algemeen gebrek zoude kunnen overfiaan: Zoo is 't, dat Hun Ed. Groot Mogénden, inhaveerenöe de voorzienioge van hun Plakaat, als bo-'en vastgefteld, jegens den uitvoer van Rundvee, als het welke door hun nimmer is ingetrokken, alle en een iegelyk gelasten, om zich daar na te gadraagen. III. 102. al , .. , Publicatie van de Staaten van Holland en WestFries-  R E GIS TE R. 1794. 4» Friesbnd. tot irterprelatie van Hun Ed. Groot Mogen- I den Plakaat van den i8dan February jonpst, ■ betrekkelyk het vei bod om geduurende den tegenswoordigen . Oorlog, aan niemand eenige gelden hoe ook genaamd t te betaalen, die op den i January-1794 geweest 2yn >:of nu zyn, of geduurende den Oorlog mogten worden, leden of onderzaaten van het tegens jvooroige Gouver- • nement van Frar.byk- &c. lil. 104. il Mazn. Be.'cht ejp voorwaarden van e?"e Negotiatie ; in Obligatien ten laste de Provintie van'Utrecht> groot <5oo,coo guldens, tegens de intrest van vier per Cent 'i:; 't jaar, ingevolge .Refoiutie dar Staaten van gemelde Provintie, gèarrefteërd.. UÏ ic8. 19 April. Subfidie-Tr&ctaat tusfchen den Koning van 1 Pruisfen, die van Engeland en de S'aaten Generaal der . Vereenigde Nederlanden; waar by wordt bepaald: . 1. Ve>bindt zien de Kocfr-g van Pruisfen om eene Armee te leveren die.beilia.n zai uit 62,400 Man, gecommandeerd wordende door eecP.aisfi chBevelhebber, en , op de kragtdaadigfte wy.e agseren tegecs dan algemeeten vyand; voorts zai deze Arrrée, die voorzien zal wezen van vcidftukken met derzelver toebenooren, als ook van tenten, en alle noodige Militair e uitrusting, ter plaatze haarer beftemmjing zyn den 24 May 1794. of voo veel te eerder a's 'het'doenlyk zal zyn. ——— 2. Wordt bepaald, dat de Troepes die ingevolge de • Trsctaaten var Alliantie door den Koring van Pruisfen aan die van Engeland en Hun Hoog Mogénden motsten gefourneerd worden, begreepsn zullen zyn in deze Armée van 62.400 Man. 3. Zal door zyr.e -Britfche Majefteit en Hun Hoog Mogénden aan zyre P, ui«fifche Majefteit gefourneerd worden eene maandelyisfcbs fubfiJie van 50,000 ponden fterlings, tot aan het einde des tegenwoordigen jaars toe, en te rekenen van het begin der maand in welke dit Traftaat is ge- ' teekerd geworden. 4. Van ftonden aan zullen ?yne Britfche Majefteit en Hunne Hoog Mogénden aan - den Koning van Pruisfen betaalen 300,000 ponden fterlings, tot het helpen dragen der kosten van de oprichmè en de eerfte noodige uitgaven, om de gemelde • Arméa in ftaat van beweeging te brenger; voorts nog ico,ooo pondan fterling rot de kosten van den terug- -1 tu keer  4$ï 1794- TYDREKENKUNDIG keer der Armée in de Staaten van zyne Prui'fifche Majefteit &c. —— 5. Het maandelykfcho fubiidie en dtfbovengemelde betaalingen zullen tot voldoening ftrekken van alle de eisfchen welke zyne Pruisfifche Maje. Heit ten lasten van de Zee-Mogendheden tot de kostea der Armée zoude kunnen doen, met uitzondering al* leen van brood en fouragie otc. 6. Is men o- vereengekomen, dat alle de Conquesten, door deze Armée gemaakt, zullen gefchieden in de naamen der twee Zee-Mogendheden, en ter hunner dispoiitie blyven geduurende den loop des oorlogs en tot den vrede, ora 'er zoodanig gebruik van te maaken, als zy als dan dlenftigst zullen oirdeelen. ■ 7. Zullen de twee Zee- Mogendheden twee perfoonen benoemen, gelast om in hunne naamen te refideeren in het Hoofdkwartier der Pruisfifche Armée, ten einde de noodige communicatie en correspondentie tusfchen de refpefh've Arméen te onderhouden. ■ ■ 8. Zal dit Tractaat in deszelv» gantfche extenfie duuren tot aan het einde dss tegenwoordigen jaars 1794. ' 9. Zal het tegenwoor¬ dig ïrsftjat aan weerskanten geratificeerd worden; en de uitwisfeling der Ratificatien, zal gefchieden in den tyd van eene maand, of eerder zoo het doenlyk is. III. 112. 52 April. Refoiutie van de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by wordt bepaald, om aan de Staaten van de overige Provintien en die van het Landfchap Drenthe kennis te geeven : ■■ Dar de Gedeputeerden van de Provintie van Holland en West-Friesland, ter Vergadering hebben ingebragt en laaten leeïen, de Refoiutie van de Staaten van gemelde Provintie, hunne Principaalen, daar by aan Hun Hoog Mogénden opening geevende, van de maatregelen, by dezelven genomen , ten aanzien van de perfoonen van Audibeiit Caille , zich qualificeerende Commisfaire de Commerce £f de Marine de France; van Jolien, in de jaaren 1792 en 1793 gevaceerd hebbende tot het regiftreeren der Franfche effecten, aan Ingezetenen van Holland toebehoorende, beiden te Amfteldam; van J. A. Botereau, i Koopman te Amjleldam, eo van Fonsecubert, federt eenige jaaren als Comcutsfaris van Frankryk, te Rotterdam gefungeerd hebbende, waar by aan dezelve Perfoo/ nen  REGISTER. 1794. 493 Ben Is aangezegd geworden , om den Lande van Holland en West-Friesland te ruimen. Met verzoek, ten einda gelyke maatregelen, ten aanzien van de voorfchreeven vier Perfoonen, in derzelver Provintien en Lar.dfchap, refpeétivelyk mogen worden genomen, en geene fchuilplaats aan dezelven verleend worde. En zal Exiract, van deze Hun Hoog Mogénden Refoiutie, gezonden worden aan de Magiftraaten en Officieren in het resfort van de Generaliteit, aan den Raad der Koloniën in de West-Indièn, aan Bewindhebberen van de Oost-Indifche Compagnie ter prsefidiaale Kamer Amfteldam, aan Directeuren van de Koloniën van SUrinamen en de Berbke 5 en dezelven daar nevens aangefchreeven en des noods gelast, om ferieufelyk toe te. zien en de vereischte orders te ftellen , dat geene fchuilplaats aan de meergemelde Perfoonen, in het resforc van de Generaliteit, of in de voornoemde Koloniën, tegen de ernftige meening van Hun Hoog Mogénden , moge verleend worden, zondar eenige oogluiking daaromtrent te gedoogen. III. iio. 27 April. Sommatie der vesting Landrecy door Willem Frederik Erf-Prins van Oranje , Commandant-Generaal van het vereenigd Keizerlyk en Hollandsch Leger; waar in dien jeugdigen Generaal zich dus vry mannelyk, doch egter niet zonder grootfpraak ten aanzien van de behaalde overwinning, laat hooren: — Het vuur onzer batteryen leert u, het gane gy te wagten hebt, het vuur van gister en dat van het Te Deum, walk gy heden morgen gehoord hebt, heeft u de lange en vrugtelooze poogingen van het Leger welk u kwam onderfteunen, en onze zegenpraal, aangekondigd; dit Leger is volkomen geflagan. —— Voor zoo veel wy reeds op dit oogenblik weeten , heeft het zelve 52 ftukken Kanon, by de 10000 Man aan Dooden en Gskwetften en 1500 Krygsgevangenen , ondar dewelken zich da Commandant van Kameryk bevindt, verloren, msn is nog bezig met hatzeive te vervolgen. Gy hebt volftrakt geen hulp noch byftand meer te wagten. Gy word uefommserd , om op ftaande voet de plaats van Landrecy aan de zagepraalenda wapenen van zyne Majefteit den Keizer over te leveren, enkel om der memchheidswille en zoo veele ongelukkige flagtofFers te fjm. ren,  4?4 W T Y LV-R B K £ » BSU N D1 G ren, wil men a daz«h «dfjï-'nog wei eene eerlyke Kapi» tufertïë aanbiedéft; dlt-4Al|^n^li^*oorby zynde,-hebt.gy' eena de'gely'ke 'voorttelliri» n-iet meer te wagten;-gy maakt-u laVMI In pèrfoon-ve-antwoorderykwegens'da • rampzalige gevolgen eener'wei gering; de Keus is fcniik. lyk! neem aanftonds uw befluit. ,111. 120. 27' April. Antwoord van den Krygsriad der vestibg Lat' 'drtcy, behelzende: —• Dat indien' da vobrgegeeveri o« verwinning, waar maJe gy ti .vleit, waar" is,, kan'dsa&lvd: voor ons niets anders dïn eeriè aanmoediging nyrr, 'bm de lotgevallen d;s Oorlogs te volgen en ts beproeven. . Kpb.lt hebben'wy'anders 'd.an op o'nzs vuisten vertrouwd,!., R?pub!?«e'i.en , dir-geawop-en' hebben, te overwinnen of ta fteh-e"; _ zullen' nimrier meir.éédig worden': wy zullen ons rhasnfs «Hen aan*'den 'ééd bóa. den, van ons onder onze "(-sti/'g'n .te fa-ten begraa- ven , of 'er in te 'pvérwliïr.èï'."~ 2t'e daar onzt kapüulatie. II!. 120. 30 Mbiive van den.Franfchen Brigade-Generaal Rol'LLAnd , aan den E'f-P.i s van Oranje; waar in betuigd: ——'Dat hy oriaar.gsz'.un het fchrulyk virut dsr Batteryan, -in«Men hy alleen) met zyn hart te raade ging, om geen fchtSKjng zou'vraagfsn; maar dat by uit ■ tnenscbliavendheid voor een groot geial flagtoffers,'eenen wapenftilftand verzoekt "an 48 uuren, om raad ta ple-gen met de "geconftitueeria Magten omtrent da te neemen maatregelen om ra kapkuleerec; dat hy niet wil ontveinzen , dat zyne Krygstroepen gereed zyn , Pm zich eerder onder haare vestingen ta laaten begraven, dan om in eïre fcbandelyke fchikking te bewilligen; voorts zeggsnde, dat den Prins in zyne eerfte voorgaflagen heeft alleen uit rrrerTSchlievendheid te kapitu'leeren, en dat het allean tot dienyprys is dat hy kan handelen. III. 122. 30 Antwoord van den E;f-P;ins aan den Gene¬ raal Roulland ; w.iar in zich' dus laat hooren : Indien gy binnen ean half uur niet iemand zend, die met volrriagt voorzien is, om de l^pitu^atie te fluiren en te reekenen, zal ik hot vuur rnyner B'atteryen gaan verdubbelen , en gV'zult ve.'an'woordlyk zyn voor de yslyke rampen , welka uwe hardnekkigheid zal veröir» zaakt hebben'; gy hebt-gecoeg gedaan voor uwe eer, etn  !> . . . REGISTER. 1794. 4°5 m een langer tegenweer word eene onnutte misdaad. .111. Lp; 123. Bq ^;ri7. Kapia'la.ie gefloten by de cergave van de vesp tir.E* Landrecy aan den Etf-Prins van Oranje, als Cm. 1 rtfandant-Gënera'ai van bet vereenigd Kekeriyk en Hollandsen Leger. III. 120. 30 Notificatie van G^comnr'tteerde Raaden ter • Admiraliteit op de Maze: Dat Hun Hoog Mo¬ génden by Hoogstderzelver Refoiutie van den 25ften dezer loopende maand, hebben goedgevonden: alzoo de F anfchen den regel *an vry Schip vry Góed niet adp; mittee'en , en het feccCsfivelyK r.etmen van diverfe reutraale Schepen, ftrekt tot faciliteerirg van den daadlyken toevoer aan den vyand, van die fpecien, we!k« by het eerfte Artikel van Hoogstderzelver P.'ahaat van den 26 Maart 1793 , als contrabande waaren worden verklaard; alle uitvoer van dezelve uit de havens dezer Landen, met neutraale Schepen, daadlvk ta verbisden; las'ende en beveelende allen en een iegelyk dien hw afgaat, zich daar na te reguleeren. III. 117. go Notificatie van gemelde Raaden , waar by kond doen : Dat Hun Hoog Mogénden by Hoogstderzelver Refoiutie van den 2slttn dezer loopen.' de maand , hebben goedgevonden , het esrfte Artikel van Hoogstderzelver Plakaat van den 26 Maart 1793, te amplieeren en te extenJeeten in diervoegen, dat onder da contrabande waaren in het zelve Artikel genoemd , voortaan mede zullen wordtn begreepen alle gemaakte Klederen, Flembden, Kous/en en Schoenen; midsgaders de noodige ftoffage tot h';t maaken derzelver,- te weeten Karfayen , grove L^kenen en andere grove Wolk Manufaüuuren, grove Lirj.ers, Leder; gelyk ook BcUr, Kaas, Gierst, Ryst, Erwten, witte Boonen en allerhande Vivres: Genever en andere geüiMieerde Dranken; ten dien efF. dt i, dat da uitvoer derzei ven niet andfers zal mogen gefchieden, dan onder bentficie van de cautie der drie dubbelde waarde, by voornoemde Artikel, voor den uitvoer der overige waaren van contrabande , bepaald: lastende en beveelende allen en een iegelyk dien het aangaat 2|ch daar na te reguleeren. III. 118. 3 May. Müfiye van den Erf-Pnns van Oeanje aan Hun ' Hoog  456 1794' TYDRE KEN KUNDIG Hoog Mogénden; waar by vermeld, dat omtrent di bekomene Krygsgevangenen te Landrecy, zoodanige fchikkingen gemaakt zyn, dat een gedeelte van dezelven aan den Staat toebehoort; zullende by bekwaarrie gelegenheid dienen tot uitwisfeling van HoUandfche Krygsgevangenen; zullende gemelde Krygsgevangenen inrusfchen, ingevolge de bekomen ordres van zyn Vader Willem den vyfden naar 's Hertogenbosch gezonden worden, en dat hy niet in gebreke zal blyven wanneer aldaar zullen aangekomen zyn, om derzelver getal aan Hun Hoog Mogénden op te geeven; voegende hier nog by een relaas van het gene aan den kant van Phü lippeville en Maubeuge by de gecombineerde Armée is voorgevallen. UI, 127. 5 May. Refoiutie van, de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, waar by Willem den vyfden voor de gedaane communicatie wegens het neemen van de Forteresfe Landrecy, en de Kapitulatie door zyn Zoon den Erf-Prins met den Franfchen Generaal daaromtrent getroffen, wordt bedankt, III. 119. 5 " Propofitie van Willem dïn vyfden ter Vergadering van Hun Hoog Mogénden gedaan; behelzen- de: Dat het van zyn plicht heeft geacht, Hun Hoog Mogénden kennis te geeven van het goed gedrag en betoonden moed van 's Lands Troepen, gtëmploijeerd tot het beleg van Landrecy; en dat hy niet kan afzyn, om teffens aan Hun Hoog Mogénden voor te draagen, of dezelven niet zouden gelieven goed te vinden, om den Heere Generaal Erf-Prins van Obanje, die de Troepen aldaar heeft gecommandeerd, te autborifeeren om het genoegen van Hun Hoog Mogénden te betuigen aan de Generaals en verdere Officieren, die onder zyne orders *s Lands Troepen hebben gecommandeerd, over derzelver prysfe.'yk gedrag en getoonden moed en vver voor 's Lands dienst, als mede aan de Onder-Officieren, Corporaals en Gemeenen der refp.sctive Corpfen, tot dit beleg geëmploijeerd; betuigende bet genoegen te kunnen hebben, om aan Hun Hoog Mogénden te betuigen, dat zoo door zyne Keizerlyke Majefteit zelve, als door verfcheiden der Generaals en Officieren van de Keizerlyke Armée, die daar van ooggetuigen zyn geweest, aan hem met allen lof gefproken is  REGISTER. 1704. 40? Is van den getoonden moed, door 's Lands Troepen j in de differente aêtien welke plaats hebben gehad, en byzonder op den 2often April jongstleden. LIL 133» j 5 May. Refoiutie van Hun Hoog Mogénden, Waar by wordt goedgevonden: dat zyne Hoogheid voor de bovenftaande Propolïtie zal worden bedankt, en in de eerfte plaats verzogt, aan zyn Zoon, den commandeerenden Generaal Erf-Prins vak Oranje, uit naam van Hun Hoog Mogénden te kennen te geeven, Hoogstderzelver genoegen en erkentelykheid voor de goede directie, beleid en kloekmoedigheid, door gemelden Erf-Prins, geduurende het beleg van Landrecy, op eene zoo roemrugtige wyze betoond, waar door de gemeene zaak, en dus ook de belangens van bet lieve Vaderland, by de opening van den tegenwoordigen veldtocht, zoo zigtbaar zyn bevorderd. ——— Verder Hoogs tden zei ven te verzoeken, den gemelden Erf-Prins van Oranje, de Troepen voor Landrecy gecommandeerd bebbenae, te .authorifeeren, om aan de Generaals en verdere Officie- L ren, die onder Hoogstdeszelvs ordres, 's Lands Trote» pen hebben gecommandeerd, midsgaders aan de Onder-Officieren, 'Corporaals en Gemeenen dér refpeftive Corpfcn, tot het voorfchreeven beleg geëmployeerd, I te,betuigen het genoegen van Hun Hoog Mogénden, over derzelver pryslyk gedrag en getoonden tooed en j. yver voor 's Lands dienst. IIL 133. 16 ——- Bekendmaaking van de Gecommitteerde Raadden ter Admiraliteit te Amfteldam : — Dar. Hu,tS Hoog Mogénden by Hoogstdcrzeiv-ir Refoiutie van den 25ften dezer loopende maand, hebben goedgevonden I alzoo de Franfchen den regel van vry Schip vry Goed niet | admitteeren, en het fuccesfivelyk neemen van diverfe neutraale fchepen ftrekt rot faliciteering van den daadlyken toevoer aan den vyand, van die fpeciën, welke by het eerfte Artikel van Hoogstderzelver Plakaat van den 26 Maart 1793, als contrabande waaren worden verklaard, alle uitvoer van dezelve uit de havens dezer Landen, met neutraale fchepen, daadiyk te verbieden4 lasten en beveelen allen en een iegelyk dien het aan- 1 gaat, zich daar na te reguleeren. III. 134. 6 ■ • Bekendmaaking van het zelvde Coilegie; Dat Hun Hoog Mogénden by Hoogstderzelver Refolu» LUI. D&&u li tip  408 1794- TYDREKEN KUNDIG tie van den 25ften dezer loopende maand, hebben 'goedgevonden: bet eerfte Artikel van Hoogstderzelver PlaRaat, van den 26 Maart 1793, te amplieeren en te extendeeren in diervoegen, dat onder de" contrabande waaren in hetzelve Artikel genoemd , voortaan mede zuilen wonden begreepen alle gemaakte Kleederen, Hembden, Kousfen en Schoenen; midsgaders de noodige ftoffagie tot het maaken derzei ven; te weeten, Karfaijen, grove Lakenen en andere grove wolle Manufaüuuren, grove Linnens, Leder; gelyk ook Boter, Kaas, Gierst, Ryst, Erwten, witte Boenen en allerhande Vivres; Genever en andere gedisteleerde. Dranken; ten dien effccte, dat de uitvoer derzelven niet anders zal mogen gefchieden,. dan onder beneficie van de cautie der drie dubbelde waarde, by voornoemde Artikel, voonden uitvoer der overige . waaren van contrabande, bepaald: lasten en beveelen allen en een iegelyk dien het aangaat, zich daar na te reguleeren. III. 135- 33 May. Waarfchouwing van de Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht; waar by te kennen geeven : —— Dat binnen de Provintie van Zeeland onlangs zyn ontdekt kwart Ryksdaalders, welke bevonden zyn valsch te wezen, zynde geheel van tin en derhalven gantsch wéék van fubflantie, heel ruuw, zoo op de platte grond als in de figuuren, gegooten op den afdruk van de Zeeuw fche Muntfiag, waar van het Jaargetal in het gieten is geklad, en dus niet wel te bekennen, doch-zoo veel men gisfen kan van den jaare 1775; voorts zonder karteling op den rand, en"meer dan een engelsch ligter als de echre: dat de Staaten van Zeeland ter ontdekking van den maaker of maakers , by Publicatie van den i7den April laatstleden, hebben uitgeloofd eene premie van een honderd Zeeuwfche Ryksdaalders; dan vreezende dat de kwart Ryksdaaider minder dan wel de heele den aandacht en pplettenheid van den uitgeever en ontvanger derzelve, die in de goede trouw verfeerd, zoude opwekken, en daar door onkundigen ook binnen de Provintie van Utrecht mogten benadeeld worden, hebben Hun Ed. Mogénden noodig geoirdeeld, alle goede In- en Opgezete. nen van het gene voorfchr. is kennisfe te geeven en dezelven te waarfchouwen, zich niet. te laaten misleiden, maar zieh voor alle fchaade te wagten; terwyl Hun  REGISTER, ijpi. Hün Ed. Mogénden ook wel uitdrukkelyk verbieden > om met voorweeten, en dus ter kwaader trouws, zoodanige valfche kwart Ryksdaalders uit Be geeven, op ptene van na exigentie van zaaken als medeplichtigen in dezen Frauduleufen handel, volgens de wetten gemul&eerd en geftraft te worden. III. 130. 14 May. Waarfchouwing van de Staaten van Holland tn West-Friesland, waar by wordt gezegt: «*-*■— Dat niet» tegenftaande de zwaare ftraffen en ptenaliteiten, welks by de Muntwetten en befchrèeve Rechten tegen bet vervalfchen Van Muntfpecien, en het uitgeeven van dezelve zyn geftatueerd; egter federt weinige dagen tbr hunner kennisfe is gekomen, dat binnen de Provintit? van Zeeland eene valfche kwart Ryksdaalder, welke na gedaan onderzoek, is bevonden te wezen geheel van tin , en derhalven gantsch week van fubftantie, —» heel ruuw, zoo op de platte grond, als in de fig'uuren, gegooten op den afdruk van den Zeeuw/eken Mur'fiig, waar van het jaargeta! in het giéten is geklad, en dus niet wel te bekennen, doch zoo veel men kan gisfen, van den jaare 1775; voorts zonder karteiing op den rand, en meer dan een engels ligter, dan de egte. En nadien zulks ftrekt tot merkelyk nadeel van hunne lrgezetenen , en wel te meer, daar de:? fnoode prsétyken tot hier toe op de kleineren Munt» flag en gedesltens van den Ryksdaalder, niet waren geappliceerd bevonden, en dus minder den aandacht en oplettendheid van den ontvanger of üitgeever derzélve, d e in de goede trouw-verfeert, zouden opwekken. Zoo is 't, dat Hun Ed. Groot Mogénden daar tegen, zoo veel mooglyk, willende voorzien, een ieder by dezen waarfchouwen en kennis geeven s dat zoodanige valfche kwart Ryksdaalder binnen de Provintie van Zee* land rouleert, ten einde zich voor fchaade te kunnen wagten; terwyl zy voorts hebben goedgevonden, by renovatie van hunne voorige Plakaaten tegen het vervalfchen van Muntfpecien, en het uitgeeven derzei geëmaneerd, midsgaders van de ftraffen, daar by geftatueerd, ten ftrengften te verbieden, zoo als gefchied by dezen, eenige valfche Muntfpecien, en inzonderheid kwart Ryksdaalders, binnen de Frovintie van Holland te brengen, om aan, of van iemand, wie byoos li 8 iou.  500 1794- TYDREKENKUN Dl G zoude mogen wezen, uit te geeven of te ontvangen, maar dat ieder een, die dezelve zoude mogen in banden krygen, verpligt zal zyn, die te brengen of te doen verzorgen in de Provintiaaie Munt, om terftond doorgefneeden, en weerloos te worden gemaakt. III. 137. 18 May. Irfinuatie door den Kamerbewaarder F. W. Schluekebier op bevel van de Siaaren van Holland en West-Friesland, aan Ds. Joh. Stolk voor dezen Predikant re Velp, gedaan, om het territoir van genoemde Provintie voor den 2iften dezer maand May te ruimen, zonder daar weder in te komen;, op poene van naar exigentie van zaaken te worden geftraft. III. 139. 30 ■ Publicatie van de Staaten van Holland en West-Friesland, waar by tot aanmoediging van de Zout-, Haring- en Bokking-visfchery, hebben goedgevonden, aan de Boekhouders van de Haringfchepen of fchuiten, uitgerust wordende ta Scheveningen, Katwyk en Noordwyk aan Zee, als mede op alle de Dorpen aan de Noordzee, welken zich in gelyk getal bevinden, en welke van Kruisdag , zynde half September tot half December, of daaromtrent, by aan houden heid, en tot geen ander gebruik dan tot de Zout-, Haring- en Bokking-visfchery, in de Noordzee zullen worden gebruikt, wederom, zoo voor dit jaar ais in de twee volgende jaaren, zullende dus expireeren met het einde van het jaar 1796, te accordeeren, eene prsemie van twee honderd guldens per fchip of fchuit, uit 's Lands kas te betaalen, waar toe Penningmeesteren, of wel de Gedeputeerden van de groote Visfchery en Haringvaart van Holland en WestFriesland, aan onze Gecommiueerde Raaden in het Zuider- en Noorder-Kwartier refptétivelyk zullen moeten opgeeven het getal der voorfchreeven Haringfchepen of fchuiten, als aan dezelve Penningmeesteren, of Gedeputeerden voornoemd, zal zyn gebleken, dat, geduu. rende den gemelden tyd, ter voorfchreeven Visfchery zyn gebruikt; en volgens welke opgave, gemelde onze Gecommitteerde Raaden, ten bunnen behoeven, by forme van fubfidie, in ieder van de voorfchreeven jaaren, ordonnantiën zullen doen depecheeren, ten beloope. van twee honderd guldens per fchuit of fchip, als boven. III. 139. 17 Juny, Kapitulatie der bezetting van de ftad Tperen, tui.  REGISTER. 1794- 501 tusfchen den Generaal-Majoor Saus, Commandant dier vesting, en den Franfchen Generaal Moreau, commandeerende het beleg van die Plaats. III. 140. 29 Juny. Memorie, van Mylord St. Helens, Ambasfadeur en Plenipotentiaris van zyne B;itiannifche Majefteit by de Republyk der Vereenigde Nederlanden, waar in vertoont: — dat hy door brieven van den Hertog van York, Opperbevelhebber van zyner Majefteits Armée in de Nederlandfche Provintien, vernomen heeft, dat de omftandigheden de geallieerde Troepen genoodzaakt hebbende de ftad Brugge te verlaaten, dezelve thands door den vyand bezet is, en dat, door dit voorVal, de Britfche Armée geene communicatie mear heeft met de ftad Oostende, zoo dat het van 'r uirerfts belang geworden is, dat dezelve langs de Schelde ontvarge de aanmerkelyke verfterkicgen van Troepen en Ammunitie, welken zy uit de havens van Engeland verwagt, en waar van het grootfte gedeelte bereids in zee is; zoo heeft den Ondergeteekenden zich in' de noodzaaklykheid gezien, van Hun Hoog Mogénden zeer ernftig te moeten verzoeken, de vryheid te willen geeven en de noodige orders te ftellen, dat de fchepen met Troepen en noodwendigheden voor gemelde Britfche Armée, die rivier vry en onbelemmerd mogen opvaaren. — Het onderwerp van dit verzoek zoo klaarblykelyk van een wezenlyk belang zynde voor de gemeene zaak, zoo twyffelt voorfchreeven Ambasfadeur niet, of Hun Hoog Mogénden zullen daar in gereedelyk bewilligen, en vleit zich daarenboven, dat Hoogstdenzelven, uit aanmerking der hooge noodzaaklykheid van dit gevorderde , de vereischte orders met allen mooglyken fpoed zullen uitvaardigen. III. 145. ï July. Publicatie van de Magiftraat der ftad Maastricht, behelzende: —— Dat alzoo het in deze tydsomftan. digheden waarfchynlyk is, dat eerstdaags eene merke» lyke verfterking van guarnifoen binnen genoemde ftacf zoude kunnen aankomen, ten welken opzichte noodig is de plaatfen, huizen, (tallen en kwartieren, zooveel doenlyk, te menageeren, en waar door te duchten is, dat met den tyd, de noodzaaklykheid zoude kunnen vereisfchen, van alle vreemde Perfoonen en onnoodige monden die ftad te doen ontruimen, door welke onIi 3 aan»  502 1794- TYDREKENKUNDIQ aangenaams voorzieninge, dezelve vreemde Perfoonea in veel grootere ongelegenheid zouden kunnen geraaken, dan zy wel a&ueelyk zyn; heefc goedgevonden, jnet communicatie van het Gouvernement-Militair: ieder een van de vreemden, hun aétueelyk alhier bevindende, zonder onderfcheid van natie of qualiteit, te waarfchouwen, zoo als ferieufelyk gewaarfchouwd worden hy dezen, van zich in tyds naar elders te begee. ven, en naar hun goedvinden, tot hunner eigen veiligheid te voorzien; en zullen verders aan geene vreemden of vlugtelingen door deze ftad pasfeerende, langer • admisfien voor verbiyf worden verleend, dan voor den tyd van drie dagen; met last op de Herbergiers en anderen , zich exaftelyk te conformeeren naar de voorige ï>ublicatien, op dit fubjeét geëmaneerd, op pcsne als daar by uitgedrukt. ■ En worden ter gelyker tyd alle Burgers, Ingezetenen en Winkeliers van genoemde ftad gewaarfchouwd en aangemoedigd, om, voor zoo - veel doenlyk, hunne gewoonlyke provifien van mondkost en andere behoeften, te vermeerderen, op dat in tyd van nood, (waar voor God behoede) des negens geen gebrek zy, en de noodzaaklykheid niet kome te vereisfchen, om tegen de nalaatigen by andere raidde» len te voorzien. III. 146. 43 Juty Sommatie van den Franfchen Brigade-Generaal Almain , commandeerende het Leger voor Sluis in flaanderen, aan den Commandant van die plaats; van dezen inhoud: — De divifie van het Franfche Leger onder uwe muuren, moet u de intentien der Republyk omtrent de ftad die gy commandeert, te kennen geeven. Ik maak het my tot eenen plicht, uit bet grondbeginzel van menschlievendheid en oprechtheid welken de Republikeinen bellieren, te werk gaande, u het voorbdeld van Xperen, Charleroi en Oostende, aan ons vereenigd, by te brengen; Nieuwpocrt rookende; de neerlaag der Keizerlyke Troepen, de overwinning van Fleurus, de verovering van Mons, Gend, Doornik, Brugge enz., moeten u tot welzyn van het Land 't welk gy dient, doen befluiten, om my de plaats waar in gy het bevel voert, over te leveren, en my Gyzelaars te zenden om met hun over de voorwaarden te bandelen, die de rampen zullen vermyden, weiken van den yver en  REGISTER. 1794' en moed der Republikeinen, welken ik de eer heb e commandeeren,'onaffcheidlyk zyn. Ik wag: ejr> categorisch antwoord, en hoop, myn Heer ae Gom LXt, dat gy niet zult aarfelen in het k.ezen van die party, welke alleen de geweld!ge middelen kan vermvden, welken in myne handen zyn, en die ik niet zal vertoeven in het werk te ftellen. UI. 148. o 7«/v. De eer van eene Stad als Sluis te verdeedigen, * die van eene dappere Bezetting te commandeeren, het vertrouwen welk dezelve in my ftelt, is het antwoord van den Generaal-Majoor W. H. van der Duyn, op bovengemelde fommatie, UI. 149- .. Prop'ifirie van Willem den vyfden ter Ver» gadering van Hun Hoog Mogénden gedaan, betrekkelyk de middelen om de door de Franfche wapenen aaneevaüene Repub'yk te verdeedigen; waar indeden Held, zich dus laat hooren: Wanneer in het begin van het voorleden jaar, deze Staat op het onverwagtstdoor de Franfche wapenen was aangevallen, en de^vyand m een zeer korten tyd genaderd was tot aan het 1laa.fte frontier der Provintie van Holland, oirdeelde ik, dat myne verplichting in de onderfcheiden posten aan my toevertrouwd, vorderde, dat ik aan U Hoog Mogenden moest openleggen myne bedoelingen, en deigron. den van myn vertrouwen op de redding van het Vaderland Dit heb ik gedaan, in een voorftel ter ver¬ gadering van U Hoog Mogénden op den 28 February 1703, en ik heb het onuitfpreekelyk genoegen geha., om te zien, hoe in dat criticq oogenblik, de moed van de Natie is opgewakkerd, hoe de harten en handen der Ingezetenen zich vereenigd hebben, hoe de Bondgenooten van den Staat kragtdaadig hebben medegewerkt, en hoe het God behaagd heeft, langs wegen die wy met konden voorzien, een blyde uitkomst te geeven, zoo dat de vyand van onze grenzen is verdreeyen, en de overwinnende wapenen van den Staat met die van deszelvs Vrienden en Geallieerden, het tooneel des oor- logs tot op des vyands territoir hebben verplaatst.. ■ Wy beleeven nu wederom, Hoog Mogende Heeren ! een verwonderlyken omkeer van zaaken , zoo dat de verkregen avantages voor het grootfte gedeelte verloo-ren zyn; dat dezelve vyand wederom is doorgedrongen, li 4  |0$ 1794. TYDREKENKüND I G en op onze frontieren is aangevallen, en wy, in plaats van een offenilven oorlog te voeren, ons met onze eigen defenfie moeten bezig houden. ■■■ Het is in zulke omftandigheden, dat alle die een meerder of min* der deel hebben in het beftuur der publyke zaaken, onbewimpeld voor hunne gevoelens moeten uitkomen, de goede Ingezetenen met cordaatheid voorgaan ^ en op die wyze het onderling vertrouwen vestigen, zonder; het welke een Land niet kan behouden worden. —— IVJet dit oogmerk, verfchyne ik dan wederom in deze Vergadering, om a3n U Hoog Mogénden uit grond myJ3BS harten te betuigen, dat ik bereid ben en vastlyk gefloten heb, om, onderfteund door de wyze en kloekmoedige befluiten van U Hoog Mogénden en die der Heeren Staaten van de refpective Provintien, goed en bloed op te zetten voor de verdediging des Vaderlands; t)rr> te verklaaren, dat ik verre ben van te wanhoopen aan de redding van den Staat, wanneer wy met verdub* beting van moed en ftandvastigheid, in vertrouwen op den Godlyken. byftand, de middelen gebruiken die voor handen zyn; en om U Hoog Mogénden te verzekeren , dat ik het verzuimen van die middelen en alle ontydige Vreeze, aanzie als de gevaarlykfte flappen, die tot bewerking van den gewisfen ondergang des Vaderlands, kunnen gedaan worden. Ik wil nu zoo weinig als in het voorleden jaar, het gevaar verkleinen: de waare kennis van het gevaar is zelvs noodig , om de meest mooglyke kragt aan de refiftentie te geeven; maar wanneer wy de historie van onze Republyk raadpleegen, zullen wy omftandigheden aantreffen, by welken de tegenwoordige als uit het oog verdwynen. v.jj>'u> Onze braave voorouders hebben de vryheid en? onafhanglykheid bevogten , in het midden van zulke beklemdheden, dat 'er van den menschlyken kant geen uitkomst te wagten fcheen, en met dit alles verwierpen zy alle flaauwhartige voorflagen die hun gedaan wierden; zy rekenden het nog veel veiliger de gevaajen van den oorlog te tartten, dan door eene geveinsde vrede bedrogen te worden; zoo lang Koning Philips en zyne aanhangers als vyanden moesten aangemerkt worden, hadden onze voorouders zich alleen te verdedigen tegen openbaar geweld ; maar wanneer de Vyanden in tchyn, vrienden en broeders waren ge- wor-  REGISTER. 1794' SOS worden, zouden de wapenen van bedrog, verleiding en omkooping , oneindig gevaarlyker werktuigen zyn geweest, dan die van den oorlog. — Of zouden ook de tegenwoordige omftandigheden erger zyn dan die in het jaar 1672? toen niet alleen enkele Steden , maar drie van de Provintien van het Bondgerrootfchap , door den vyand waren overheerd ; of in het jaar 1747? toen geheel Staats-Floanderen en het fterke Bergen-op-den-Zoom verlooren was; of eindelyk in het jaar t793? waar van de gebeurtenisfen nog versch in ieders geheugen liggen. Hebben onze voorouders of wy, toen den moed niet verlooren, hoe zeer zoude men zich tegenwoordig niet fchuldig maaken aan lafheid , indien wy de verdediging van den Staat met flappe handen aangrepen! —, Vergelyken wy de middelen ter verdediging die de Republyk tegenwoordig kan gebruiken, met die van voorige oorlogen, dan zyn wy zeker niet minder in ftaat en voorbereid, om eene attacque af te weeren , dan in de meesten der opgenoemde tyden. Het grootfte gedeelte van onze frontieren is gedekt, en word nog verder in ftaat gefteld : wy hebben eene Armée , die zich in twee campagnes beroemd gemaakt heeft door haare dapperheid , en die het des te meer zal doen, wanneer ze voor haardfteden en altaaren moet ftryden; de bereidwilligheid en courage van ons Scheepsvolk heeft zich in 1793, en nu wederom een welverdienden roem verworven. De Republyk heeft Bondgenooten, die, zoo veel hunne eigen omftandigheden het toelaaten, haar zullen byfpringen; maar het gene oneindig meor zegt, dan op menfchen hulp te bouwen, de God van Hemel en Aarde is zoo dikwyls tot onze redding opgekomen , wanneer de uitzichten ftikdonker waren, dat wy in dit tydftip ook nog grond hebben , dat wy in Hem kloeke daaden zullen doen. Zyn 'er on- dertusfchen in de Republyk zulke verbasterde Nederlanders, die naar de komst van den vyand wenfchen, om dat ze daar in meenen te vinden het werktuig, om hunne particuliere wraakzucht te voldoen: die even daarom hunne Mede-ingezetenen kleinmoedig maaken, alleen om de wapenen uit de handen te doen val. len: laat ons dezelven als binnenlandfche vyanden befchouwen, en met geene mindere attentie op hunne li 5  $o6 IW4- ÏYDREKEN KUNDIG rnisdaadige bedoelingen het oog hebben, dan op die van de buitenlandfche vyanden. Het vredelie* vend fysthéma, het welk deze Republyk, als een com» mercieerenden Staat altoos aangekleefd heeft, houde ik voor het beste dat haar convenieert; maar de hemel bewaare ons, dat wy den vrede zouden begeeren, ten koste van onze veiligheid en onafhanklykgeid! moeten wy deze onfchatbaare voorrechten verliezen, door eene vyandelyke overheering , dan zyn wy te beklagen; maar zoo wy dezelven vrywillig, uit vreeze opgeeven, dan zouden wy de verachting der Natiën worden. ——— Het is weereldkundig, dat deze Staat geen oirzaak tot oorlog aan Frankryk gegeeven heeft: dit volk mogt den Christelyken Godsdienst in den haaren vervolgen, den alouden troon hunner Koningen om verre werpen, over de vryheid, het leeven, de eigendommen hunner Medeburgeren willekeurig befchikken: onze Staat zag het met een hartlyke aandoening van medelyden, maar had geen de minfte gedagten, om den oorlog aan de opinlgn van dit misleide volk aan te doen : —— niettegenftaande onze gemaatigdheid, zyn wy op het onverhoedst aangevallen, en deze aanval is voorafgegaan door een Decreet van de Nationaale Conventie, uit het welk confteert, dat de rede van dezen verfchriklyken oorlog is, om alle Landen en Volken gelyk te maaken aan het ongelukkig Frankryk; dat is, den Godsdienst onzer Vaderen te vernietigen, en de grondwetten van den Staat, de zuilen onzer waare vryheid, om te keeren: —— en deze zyn, Hoog Mogende Heeren! de onderwerpen , waar over men in kapitulatie zou moeten komen, indien men , ingevolge het oogmark van den vyand, den oorlog zou willen eindigen; maar het zyn ook even deze onderwerpen, die nooit kunnen of mogen aan eenige onderhandeling fubjeét gemaakt worden , dan alleen om dezelve te maintineeren en te verftarken. —— Ik voor my kenne geen middelweg, tusfchen kloekmoe-, dig te ftryden en lafhartig te bukken , en ik twyffel geen oogenblik aan de keuze van U Hoog Mogénden, van de Staaten der Provintien, en van alle welmeenen* den in het Land; dat aan een ieder, van welke denkwyze in het godsdienftige of burgerlyke hy ook zy, (indien hy maar geen vyand is van zyn Vaderland en van zyn eigen belang) zich vereenige rondom de zaak 'des-  REGISTER. i7fl4. 50? des Vaderlands! dat een ïeder in zynen kring, dezelve he'pe hafchermen naar zyn vermogen! dat de noodige geldmiddelen aan den Staat worden verfchaft! en ik heb hoop, >a ik mag meer zeggen , ik heb vertrouwen , da£ wy ons zullen kunnen verdedigen , en, onder den Godlyken zegen, de eer en voorfpoed der Nederland'che Natie bandhaaven. ■ Zie daar, Hoog Mogende Heeren! het gene ik oirdeele verfcbuldigd >.e zyn aan - de gantfche Natie, waar onder ik gebooren en opgevoed ben, voor wier onafbanklykheid een groot aantal myner voorouderen hun leeven ten besten gegeeven hebben, voor welke ik zelvs gereed ben, het myne op te offeren, en voor welke myne beide Zoons reeds ge. toond hebben niet onwaardig te zyn den naam, dien zy draagen. Ik verzoeke niets anders dan de medewerking dier zelve Natie, en de belooning van my en myn Huis zal zyn, haare vryheid, haare onafhanklykheid, haar beftendig geluk. III. 152. 14 Juty- Refoiutie van Hun Hoog Mogénden, betrekkelyk bovenfiaande Propofitie van Willem den vyfden, waar by verklaaren : ■ Dat zy niet twyffelen of hunne Principaalen zullen even bereid bevonden worden, om in het tegenwoordig tydftip, gelyk by voorgaande gelegenheden, hunne poogingen by die van zyne Hoogheid te voegen, en met Hoogstdenzelven goed en bloed op te zetten tot verdeediging en behoud van het Vaderland: Wyders hebben Hun Hoog Mogénden, by monde van den Heer van Schuylenburg ter Vergadering prsefideerende, Hooggemelde zyne Hoogheid verzekerd: dat zy, in overweeging neemende de gronden van vertrouwen in de meergemelde Propofitie, naar waarheid ter nedergefteld, even verre zyn van te wanhoopen aan de redding van den Staat; mair integendeel zich durven vleijen, dat de aangewende middelen van verdeediging en om den vyand verder te keer te gaan, onder den Godlyken zegen, met een gewenschten uitflag bekroond, en door dezelven de eer en voorfpoed der Nederlandfche Natie gehandhaafd zullen worden: dat zy met meergemelde zyne Hoogheid, alle ontydige vrees en het verzuimen van die m Jdslen aanzien als de gevaarlykfte flappen, die tot de bewerking van den gewisfen ondergang des Vaderlands kunnen gedaan worden; en dat zy die genen, wel-  508 TYDRE KEN KUNDIG welke naar da komst van den vyand wenfchen, on hunne Mede-ingezetenen kleinmoedig zoeken te maaken, om hun de wapenen uit de handen te doen vallen, alleszins befchouwen als binnenlandfche vyanden, wier misdaadige bedoelingen met geen minder attentie ba-, hooren nagegaan te worden, dan die van de buitenland^ fcbe en openbaare vyanden. III. 157. 35 July. Publicatie van de Staaten van Halland en West' Friesland, tot interpretatie van dat van den 3 April 1793, betrekkelyk bet fourneeren van den tweemaal èènhonderd*. fier, Penning. III. 166. 35 Waarfchouwing aan de Haagfche Burgery, in¬ zonderheid tegens den Raadpenfionaris ingerigt en al-' omme in 's Hage geftrooit, waar in wordt gezegt: » De groote verraader van het Land, , van de Staaten, _ van de Prins, —— van het Volk, — van u, ö wakkere Haagfche Burgery, — woont federt vyf jaaren ftrafFeloos in uw midden; en gy aanfchouwt zyne eu-; veldaaden, —■ zyne godvergeetene bedriegeryen, zonder hem te verachten, en zonder hem openbaar te ftraffen. —— Is het noodig, ó rampzalig bedrogen Burgery ! dat wy in de perfoon van Pieter Laurens vam de Spiegsl, u aanwyzen de man , die de eenige, de waare en verfchrikkelyke oirzaak is, van alle de rampen , die het Land, de aAEuiq Prins, en zyn edel kroost, zoo gedugt en vreesfelyk treffen. — Arm, —. behoeftig, berooid, — naakt, — doch geldgierig eh bloeddorftig, kwam hy in den Haag; de Prins gaf hem het paleis, weleer de wooning van den eerlyken braaven Steyn, de rechteband van Willem de vierde; een man, die 's Lands belangens met 's Prins- fen huis wist te vereenigen. — Denk niet dat zyne toenmaalige armmoede hem in onze oogen tot oneer verflrekte; — ó neen! zal men deugd, zal men eerlykheid, zal men goede trouw zoeken en vinden, —* men begeeve zich niet naar de paleizen der grooten, dien zetel van ondeugd en gruwelen, —< maar men zoeke dezelve in de fchamele hutten der armen en be- hoeftigen. Dan hy kwam, S Haagfche Burgery, niet om dienden aan het Land en den Prins te bewyzen, •— niet om alle vervallen zaaken te herftellen, —* niet om rust en vrede in het rampzalig gefolterd Neder' land aan te brengen, maar om zich zelvs groote traéte- men-  REGISTER, 1794; 509 menten te bezorgen, **> zyne kinderen of bebuwd kinderen of zy bekwaamheden al of niet hadden, met lucrativè ambten te begunftigen, -m Holland diep, ja allerdiepst te vernederen, — armmocde op armmoede te veroirzaaken, eene algemeene kwyning inde negotie, die bron van ons welvaaren daar te ftellen, -n belasting op belasting te leggen, -h het Land in kostbaaxe nuttelooze oorlogen in te wikkelen, — 's Lands foldaaten , die fchoone Hollandfche guardes, — uwe mans, —< uwe kinderen, —1 uwe broeders, —■ uwe neeven, -* uwe minnaars, op de flagtbank te brengen; en in een woord, ons alle in de allerdroevigfte en wanhoopigfte toeftand te dompeleB. - Wat doet da deugeniet, —> de grootfte boöswigt van den aardbodem op dit oogenblik, om in 't midden van zoo veele rampen zyn goddeloos oogmerk te bereiken? De fnoodaart ziet vooruit, dat hy eerlang het rechtvaardig flagtuffer van zyne gruwelen zal worden; hy gaat met eene beevende houding, met de fchrik en angst op zyn gelaat langs deftraaten: hy heeft het paleis weieer de wooning der hollandfche braafheid verlaaten , om uw waakzaam oog te ontvluchten; hy pakt in Jiilte zyne goederen , om het eerloos 's Lands geftoolen geld in veiligheid te brengen, en in een ander Land, zoo Gods wraak hem daar ook niet vervolgd, zyn leeven, vol van onëar, fchar.de, buich'ary en ondeugd te eindigen: hy gebruikt een eerlooze, dwaaze Gosse, en andere omgekogte Courantiers, om u leugens wys te maaken, u te bedriegen, u te zeggen dat de Franfchen overwonnen zyn, daar zy dagelyks overwinnen. Wy hebben lang getwvffeld — maar wy zien, —< wy zyn overtuigd geworden, t Haagfche Burgery! dat de zaak der Franfchen, Gods zaaK i«, ~ dat hunne overwinnende legers onder de zegen des AHerhoogrten voortrukken, en dat zy in 't eind zullen zegepraalen. — Zy vegten niet voor de zaak der grooten, zy vegten nist om deze of gene in hooge rang of aanzien te brengen; *«■ maar zy vegten, om de geringe en de behoeftige, de bedrogene, de mishandelde, en de armmoedige gelukkig te maaken , — zy vegten om die verfchrikkelyke ongelykheid onder de menfchen te doen ophouden, —• zy vegten, om zoo wel het recht van den aanzienlykften als den geringften te verzekeren. 1 ■ 1 Vraag aan u zelv',  SoB 1794' TYDRE KEN KUNDIG welka naar da komst van den vyand wen fchen, en hunne Mede-ingezetenen kleinmoedig zoeken te maaken, om hun de wapenen uit de handen te doen vallen, alleszins befchouwen als binnenlandfche vyanden, wier misdaadige bedoelingen met geen minder attentie be« hooren nagegaan te worden, dan die van de buitenland», fche en openbaare vyanden. III. 157. 35 July. Publicatie van de Staaten van Halland en West' Friesland, tot interpretatie van dat van den 3 April 1793, betrekkelyk het fourneeren van den tweemaal éénhonderd*. Jlen Penning. III. 166. 35 Waarfchouwing aan de Haagfche Burgery, in¬ zonderheid tegens den Raadpenfionaris ingerigt en alomme in 's Hage geftrooit, waar in wordt gezegt: —- De groote verraader van het Land, , van de Sraaten, _ van de Prins, — van het Volk, — van u, ó wak-; tere Haagfche Burgery, — woont federt vyf jaaren ftraffeloos in uw midden; en gy aanfchouwt zyneeu-; veldaaden, —— zyne godvergeetene bedriegeryen, zonder hem te verachten, en zonder hem openbaar te ftraffen. —— Is het noodig, ó rampzalig bedrogen Burgery ! dat wy in de perfoon van Pieter Laurens vam de Spiegsl, u aanwyzen de man , die de eenige, de waare en verfchrikkelyke oirzaak is, van alle de rampen , die het Land, de aAEeiq Prins, en zyn edel kroost, zoo gedugt en vreesfelyk treffen. —— Arm, —. behoeftig, berooid, — naakt, — doch geldgierig en bloeddorftig, kwam hy in den Haag; de Prins gaf hem het paleis, weleer de wooning van den eerlyken braaven Steyn, de rechteband van Willem de vierde; een man, die 's Lands belangens met 's Prins- fen huis wist te vereenigen. —— Denk niet dat zyne toenmaalige armmoede hem in onze oogen tot oneer verftrekte; — ó neen! zal men deugd, zal men eer' lykheid, zal men goede trouw zoeken en vinden, —• men begeeve zich niet naar de paleizen der grooten, dien zetel van ondeugd en gruwelen, —" maar men zoeke dezelve in de fchamele hutten der armen en behoeftigen. ■ Dan hy kwam, S Haagfche Burgery. niet om dienden aan het Land en den Prins te bewyzen, •— niet om alle vervallen zaaken te herftellen, *-* niet om rust en vrede in het rampzalig gefolterd Neder' land aan te brengen, maar om zich zelvs groote traéle- men-  REGISTER. 1794. 5i£ ik overtuigd ben, dat het daar by geallegueerde, ten opzichte van den Raadpenfionaris, niet dan een famenweefzel van den vuiiften iaster is, zoo achte ik tevens soodig, om aan U Ed. Groot Mogénden onder het oog te brengen, of 's Lands dienst en de billykheid niet vorderen, dat recherches gedaan worden om uit te vinden de Authers, Drukkers of ÜTtfirooijers, van zoo een fameus libel, en dat U Ei Groot Mogénden daar toe de vereischte orders geeven, en om dezelve na msrites te ftraffen; maar dat tevens zoodanige mefures by U Ed. Groot Mogénden worden genomen, ais dienftig zullen oirdeelen om aan de goede Ingezetenen to doen zien, dat de befchuldigingen tegen den Raadpenfionaris in dit caamioos gefchrift irgebragt, van ailen grond ontbloot zyn, en niet dan voor vuile laster en leugentaal moet gehouden worden. Ik oirdeale verplicht te zyn, om by deze gelegenheid opentlyk te verklaaren) dat ik overtuigd ben, dat gemeide Raadpen• fionaris, in zyne adminiftratie, zoo lange als hy gemelde functie heeft bekleed, zoo veel in hem is, heeft getragt, 's Lands welzyn te bevorderen' en de Conftitutie dezer Landen te maintineeren, en dat hy zyne poogingen heeft aangewend, om de gantfche Republyk en de Provintie van Holland in bet byzonder, te doen floreeren, en uit te werken, dat dit Land zy geacht voor haare vrienden en gedugt voor haare vyanden. III. 159- 15 July. Aanfpraak ter 'dier gelegenheid door den Raadpenüonaris van de Spiecel in de Vergadering van Hun E*. Groot Mogerden gedaan; waar in hy betuigd: « Dat hoewel het hem gefmart heef:, door fchot- fchriften, by zyne Medeburgers verdacht gemaakt te worden, als een man, die zich aan een famenweefzel van huichelary en euveldaaden fchuldig gemaakt heeft, en de Burgerlyke Maatfchappy onwaardig is geworden, dacht hy egter die vuile lasteringen hem niet te moeten aantrekken , als wel overuigd zyr.de, dat ieder Mensch, dia zyn gezond verftand gebruikt, daadelyk zal opmerken de lompe kwaadaartigheid, die in daze fchotfchriften dootfteekt en de bron waar uit ze gebooren worden; — indien ik doch (zegt by) minder ieverig was geweest in het voorftaan van de wettige Conftitutie, waar toe ik, door myn ééd en eigen overtuiging, veibonden ben:  sis 1794. tydrekenkundig ben: <- indien ik minder aankleeving getoond had aan den Prins Erf-Stadhouder, wiens perfoon ik zoo zeer beminne, ais ik zyne hooge waardigheden refpeo teere; indien ik het inftrument had willen zyn der genen, die den vyand begunfiigen; indien ik had wilien "' toegeeven aan de onderneemingen der genen, die verandering in den Staat zoeken, ik zou nooit het voorwerp van den baat en der leugentaal geworden zyn; maar nu rekene ik my deze iasterfcbriften meer tot eere dan tot fcbande, en wel verre van my daar door te laaten affchrikKen, zal ik met des te mear moed voortgaan, cm de Conftitutie en R.geeringsform, te gelyk met de rust, orde en publyke veiligheid in deze Provintie, tegen alle woelingen van buiten en van binnen, te helpen handhaaven. -—m Ondertusfchen betutge ik myue dankbaarheid aan zyne Doorluchtige Hoogheid, die op zulk eene edelmoedige wyze. in de Vergadering van U Ed. Groot Mogénden my de justitie heeft doen wedervaaren, welke ik meen te verdienen. p In de daad het zyn U Ed. Groot Mogenden, het is zyne Doorluchtige Hoogheid, die de bevoegde Rechters zyn om myne handelingen te beoirdeelen, om dat dezelven onder Hoogstderzelver oog gefchieden, op hoog beyel of met volkomen goedvinden , en ik mag met volle gerustheid mynes gemoeds verzekeren, dat 'er niets door my, in myne betrekking als Minister, geduurende den tyd dat ik de eer gehad heb deze Provintie te dienen, gedaan is, waar van ik niet ten alle dage bereid ben, rekenfchap af te leggen aan de genen, die bevoegd zyn dezelve te eisfchen. III. 160. 35 July- Refo'utI'e van de Staaten van Holland en WestFriesland, waar by na den Stadhouder door alle de Leden hartelyk bedankt te zyn over zyne hier bovengemelde Propofitie; eenpaarig hebben betuigd: ■ Zeer aangedaan te zyn over het infaam lasterfchrift, tegen den Raadpenfionaris verfpreid, en volkomen verirouwen te ftellen in deszelvs Ministerie, zich verzekerd houdende van zyne continuatie in dien yver, door hem tot hier toe zoo loflyk ten nutte van den Lande gemanifesteerd; en is voorts goedgevonden: dat tot een wezentlyk blyk van Hun Ed. Groot Mogénden denk- WVZ8  REGISTER. tm-, wyze ten zynen opzichte, en ter betöoning van Hoogstderzelver verontwaardiging over den inhoud van heï voorfchreeven lasterfchrlft, a leenen; maar verders geordonneert en geftatueertj dat alle Schippers en Schuitevoerders zonder onderfcheidj I welke tot het vervoeren van militie, vivres, ammuni* I tic of andere goederen, ten dienfte van den Lande Ésl- • len worden geprest, zullen gehouden zyh zich met fcüin* 1 ne fchepen promptlyk te doen gebruiken ; op pösne, daE al;e zoodanige Schippers of Schmtevoerders, welké zonder wettige redenen weigeren zich te laaten presfen;, • of geprest zynde, zich abfenteeren, of op eenige an» < dere wyze de presfing elufoir kwamen te maaken^ het zy door onderweg langer te blyven liggen als noodig is, het zy door hunne reize niet te willen vervorderen, voor de eerfte reis voor den tyd van zes maanden , als Schippers en Schuitevoerders zullen Woïdeta gefuspendeert, en derzelver fchip of fchuit, of zoo zy 'er meer hebben, hunne fchepen of fchuiten voor gelyken tyd aan de ketting zullen worden gelegt, en daarenboven vervallen In een boete van zes honderd guldens; en voor de tweede reis, defaSó uit het Gilde gezet, en daar geen Gilde is, het vaaren met hunni fchepen of fchuiten voor altoos geinterdieeert zal wor~ den, en daarenboven nog vervallen in een boete van duizend guldens; en welke boeten zullen worden geapplicaert, een derde ten behoeve van den Officier j' een derde ten behoeve van dan Armen, en een derde ten behoeve van dan Schipper of Schuitevoerder, welke in hun plaats zal worden geprest. 111. 168. 22 Ju'y- Puhlicatie van de Staaten Generaal der Fereenig' de Nederlanden, waar by wordt bekend gemaakt dat 'er valfche Drieguldenftukken zyn gemunt, derzelver ken* tekenen opgegeeven, en eene prtemie van iooo guldens , beloofd, aan den genen die de maaker of roaakers van, die valfche Drieguldens zal konnen ontdekken, Zoodanig dat in handen van de Juftitie geraaken &c. HL 170. 24 . Misfive van de Staaten *s Lands van ÜtrecU aan Hun Hoog Mogénden, betrekkelyk de Propofitie door den Erf-Stadhouder op den i4den jongst gedaan, I omtrent de voorhanden zynde middelen tot verdediging I van het Vaderland; waar in betuigen: m ■»■■. Dat zy Kk 2 niet  5i6 1794* TYDREKENKUNDIG niet minder als Hun Hoog Mogénden apprehandeeren, de zorgelyke omftandigheden waar in dit Gemeenebest nu wederom door den voorfpoed des vyands is gebragt, en waar door by eene onvoorziene keer van zaaken, de maatregelen der Hooge Bondgenooten in zoo verre zyn tot ftand gebragt, dat de wapenen der Franfche Conventie op nieuw de grenzen van dezen Staat zyn genaderd. Dan daar tevens overleggecde, al het gene in dezelve zoo zonderlinge als onrechtvaardige oorlog . tot hier toe is voorgevallen, en de kommerlyke fituatie, waar uit het Vaderland , door de byzondere beftierlng des Allerhoogften in het voorleedene jaar is gered geworden, zyogk geene mindere verwagting dan Hun Hoog Mogénden en zyne Doorluchtige Hoogheid hebben, dat wederom alle gepaste middelen geëmploijeerd wordende, die zelvde beftieringe des Allerhoogften ons Gemeenebest verder zal doen ftaande blyven, in weerwil van al het geweld en de onrechtyaardigfte poogingen, welke daar tegens worden aangewend, door eene vyand, die alle banden van Godsdienst en Mensch» lykheid in zyn eigen Land verbreekende, het toelegt, om alle andere Natiën mede te doen participeeren in de rampen en ellendens, welke hy zich zelven heeft berokkend en nog dagelyks doet ondervinden. En offchoon het by hun buiten twyffel ftond. dat zyne Doorluchtige Hoogheid tot 's L;.nds behoudenis niets onbeproefd zoude laaten, maar op het voetfpoor van zyne Doorluchtige voorvaderen, uit al deszelvs vermogen medewerken tot redding van het Vaderland en wat daar in dierbaar is, zoo verftrekt het hun egter tot een byzonder genoegen, dit voorneemen aan Hun Hoog Mogénden wederom re zien aangekondigd door Hoogst, deszelvs Propofkie, waar in zoo duidelyk alles wordt opgenoemd, het gene in dazen tyd de Hooge Bond, genooten behoord aan te moedigen, om de handen i'n één te flaan, tot redding en behoudenis van deze vrye Staat; dat zy onnoodig achten bier meer by te voegen, als alleen de verzekering van hunne oprechtfte gevoelens, om daar toe uit al hun vermogen mede te werken, gelyk zy dan ook bevoorens meermaalen zulks aan Hun Hoog Mogénden hebben gedeclareerd, en ook vermeenen, zich te kunnen beroepen op de kennisfa van Hun Hoog Mogénden, dat deze Provintie niet nage-  REGISTER. 1754; 517 gelaaten heeft te confenteeren en prompt te fourneeren tot alles, wat ter defenfie van den Lande by Hun Hoog Mogénden en zyne Hoogheid noodig geoirdeeld is, aangewend te moeten worden, en waar In zy Hun Hoog Mogénden verzekeren, dat zy, zoo veel hunne kragten toelaaten, zullen tragten te continueerenj vermaaneude en exhorteerende hunne Mede-Bondgenooten, om insgelyks alle daar toe promptelyk te concurreeren , aangezien tegens eenen magtigen en aétiven vyand geene langduurige deliberatien, maar prompts refolutien en executien van alle gepaste middelen, van utiliteit kunnen zyn. Zy hoopen ook, dat alle de goede Ingezetenen eindelyK eens zullen gelieven te begrypen, dat het thands de tyd niet is, om te disputeeten over de differente byzondere begrippen, welke by fommigen nog plaats vinden; maar dat alle waare Vaderlanders verplicht zyn, uit al hun vermogen, met ter zydeftelling van alle diffjrenten, mede te werken, en de handen in één te flaan, tot redding van het Vaderland, met het gene daar in aan rechtgeaarde Nederlanders, op het voetfpoor van hunne braave voorouderen, dierbaar zyn moet; en dat, zoo onverhoopt fommiga Ingezetenen , uit wraakzucht of andere verkeerde begrippen, de ruïne van het Vaderland zouden verkiezen, boven deszelvs bloey en voorfpoed, de zoodanigen als vyanden van dezen Staat en ontaarde leden van de menfchelyke maatfchappy moeten worden aangemerkt en tegengegaan. Zy neemen roet alle dankzegginge aan, de Declaratie van zyne Hoogheids welmeenenda poogingen en voorneemens ter behoudenlsfe van den Lande, waar in zy niet twyffelen, of Hoogstdezelve zal verder continueeren uit al zyn vermogen werkzaam te zyn; gelyk zy dan ook by deze gelegenheid niet willen voorbygaan, met dankbaarheid te erkennen den meer dan gewoonen yver en aétiviteit, welke de beide Prinfen van Oranje , aan het hoofd der zich distinguee» rende Troepes van den Staat, hebben betoond en nog fteeds betoonen, tot behoud van het Vaderland, en waar door Hoogstdezelven niet minder eer en roem.aan het Doorluchtig Huis van Oranje aanbrengen, als haa. re onfterffelyke voorouders by den Lande hebben verworven. III, 172. Kk 3 arj f*  5i8 1794;. TYDREKENKUN-DIG gg July.. Refoiutie van de Staaten van Holland en West* ' Friesland, over het zelvde onderwerp; waar in wordt verklaart: —j»-» Dat Hun Ed. Groot Mogénden in da J»ropoiïtie van' zyn Hoogheid , wederom hebben gevonden , een herhaald bewys van de edelmoedige gevoelens, welke hem altoos hebben bezield, en met het grootfte genoegen en erkentenis gezien hebben de betuiging van zycè bereidwilligheid, om goed en bloed voor de verdediging des Vaderlands op te zetten. 1 ÏJat het nadeel het welk zyne Hoogheid reeds door dezen oorlog in zyne goederen en kkomften geleeden heek, en de gevaaren waar aan beide deszelvs heldhaftige Zoonen zich zoo grootmoedig hebben blootgesteld, geen twyffjl deswegens, (al waren 'er geen andere bewyzen voor handen,) zelvs aan zyne vyanden kunnen overiaaten. Dat Hun Ed. Groot Mogénden, het dan ook bsfchouwen als den plicht van alle eerlyke' Regenten en Ingezetenen, dat is, van allen dia godsdienst, vaderland, vryheid en voorrechten liefhebben, en zich niet door iedele en niets beduidende klanken hebben laaten verleiden, dat zy op het icflyk voorbeeld en de uitnoodiging van zyne Doorluchtige Hoogheid, zich met de daad vereenigen tot verdediging van Sills die zegeningen , welke dierbaarder zyn dan het Jeavan, om dat een ieder verpligt is dezelven niet alleen voor zich zeiven te b8fchermen, maar ook, omi ze opgefchonden aan zyn Nageflacht over te laaten. —jjat in da groötfte gevaaren de moed behoord ta verdubbelen, te meer, daar de middelen nog niet on,tbreejten, om, onder den zegen van dien God, die van de vroegfte tyden onzer Republyk af, zoo menigweif en 300 zichtbaar gatoond heeft den God van Nederland te Willen zyn, en van het behoud van dit gezegend Land alleen de eere te willen hebben, dia gevaaren door eendrachtige en ernftige maatregelen af te weerenen den. vyand tot eene eerlyke vrede te brengen; een vrede, welke niet op bedrieglyke, maar op folide grondflagen moet zyn gebouwd, waar by de godsdienftigs en burgerlyke voorrechten, welke wy genieten, onafhankelyk van allen dwang en van harsfenfchimmige denkbeelden van andere Natiën of byzondere Perfoonen, kunnen bewaard blyven. —— Dat Hun Ed. Groot Mogénden, hoe zeer zy naar zulk een fplide vrede niet alleen voor de.  REGISTER. 1704. 5i$> èe?.e Republyk, maar voor geheel Emvpa wen fchen, en ook verzekerd zyn, dat het menschlievend hart van zyne Doorluchtige Hoogheid reeds de uitdrukking dezer wenfchen is voorgekomen , nogthands volkomen met zyne Doorluchtige Hoogheid overtuigd zyn, dat de gevaaren van eenen rechtvaardigen oorlog, gelyk zy voeren, verre te verkiezen zyn boven een vrede, welke den godsdienst en de vryheid, de twee zuilen van dit Gemeenebest, voor welke hunne braave voorouderen zoo lang geftreeden hebben, in het minlle zouden doen wankelen &c. III. 176. 26 July. Misfive van Drost en Gedeputeerde Staaten van het Landfchap Drenthe aan Hun Hoog Mogénden, over het zelvde onderwerp; waar in betuigen: Dat zy met genoegen en aandoeninge, zoo uit Hun Hoog Mogénden Misfive , als uit de Propofitie van zyne Hoogheid, gezien hebbende de recht vaderlandlievende fentimenten die en Hun Hoog Mogénden en het eminent Hoofd dezer Republyk bezielen, en vertrouwende op de Goddelyke Voorzienigheid, aan de behoudenis van den Staat, hoe donker het vooruitzicht ook wezen mag, geenszins wanhoopen, maar met Hun -Hoog Mogénden en zyne Hoogheid volkomen inftemmen, dat een verdubbeling van moed en ftandvastigbeid, waar van het gedrag hunner Vaderen, in zoo menige hachelyke en niet min gevaarlyke tydftippen de ' treffendfte voorbeelden opleveren, onder 's Hemels zegen, gepaard met eendracht, de zekerfte middelen van redding aan de hand zullen geeven; verklaarcnde voorts dat het uit overtuiging van die waarheid is, dat zy Hun Hoog Mogénden van hunne bereidwilligheid, om des noods nevens de andere Bondgenootev, alles voor godsdienst en vryheid op te zetten, ten fterhften durven verzekeren; en verders dat zy de zoekers van nieuwigheden fteeds in het oog blyvende houden, teffens niet zuilen nalaaten, ingevalle binnen hunne Landfchap, (het gene zy naauwlyks vermoeden)^ zulke ontaarte menfchen mogten gevonden worden, die om aan hunr.e byzondere wraakzucht te voldoen, na den komst van den vyand verlangden, derzelver misdaadiga poogingen tegen te gaan, door alle zoodanige middelen, als zy t#n dien einde meest gefchikt zullen oirdeelen. III. 192. Kk 4 26 July.  5»q 1794' TïDttEKENKüKDIG 86 July. Publicatie vsn de Staaten van Holland en Westfriesland , tot vervroeging van de betaaling van den tweemaal éénhonderdfien Penning; waar in wordt gezegt : Doordien Hun Ed. Groot Mogénden in de tegenwoordige omftandigheden , waar in de Troepen van den Staat en die van zyne Groot-Brittannifche Ma|eftelt, binnen da frontieren van de Republyk zyn aangekomen , en de nieuwe verzorging van verfcheido behoeften fpoed vereischt; dat ook de aannadering van deu vyand, de verdubbeling der middelen van defenfie, zoo te water als te lande, noodig maakt; en zy vastelyfc J;ezind zyn door het manmoedig gebruik van die middeen, welbe onder den zegen van God almagtig tot ver» «lediging kunnen dienen, en waar toe zyne Hoogheid, door'een kfagtig voörftel, waar mede zy volkomen hebben ingeftemdj de gantfche Natie heeft opgewekt, om alles aan te wenden tot behoud van onze godsdienftige èn burgerlyke voorrechten; dan, aangemerkt de beste voorneemens en de grootfte moed, zonder de toereikende geldmiddelen, om het benoodigde tot verdediging van den Staat, en al wat daar in dierbaar is, in het werk te ftelien, onnut zouden zyn. Zoo is 't, dat Hun Ed. Groot Mogénden in den dringenden nood van het Land, als een eerst en te gelyk minstbezwaa?end middel, hebben goedgevonden, de betaaling van den vierden termyn der tweemaal éénhonderdften Penhing, uit kragte van hun Plakaat van den 3 April 1793, te vervroegen, zoodanig, dat dezelve termyn, in plaats van in de maand September, zal moeten betaaid worden in de maand Augustus. III. 196. 39 1 1 Publicatie van de Staaten *s Lands van Utrecht, ter beteugeling van fommige onrustige en voor den gemeenen welvaart en veiligheid fchaadelyke lieden; en waar by worden verboden alle Lees-Gezelfchappen, Byeenkomjien of Sociëteiten, onder welke benaamingen zulks ook zoude mogen wezen, waarin men zich bezig houden mogt met eikanderen eenige pasquillen, lasterlyke of andere verderffelyke "fchriften voor te leeaen, of te leezen te geeven, ofte waar in men corres* pondentien met andere gezelfchappen of perfoonen, het zv binnen of buiten de Provintie boud, het zy door middel van commjsfien op een of meer Leden, het zr  REGISTER. 17.54. Six fey wyze van gefchriften; ofte waar in men verleidende lesfen, of zoogenaamde voorlichtingen in de Staatkunde mededeelt; als mede alle zoodanige Gezel fchap. pen, welke wegens derzelver talrykheid, of uit andë. ï3 oirzaaken in kleinere famenkomften verdeelt zyn; gelyk n;ede die, waar in men eenige militaire exercitiën doet, of daar tpe eenige befchikkingen of praepa» ratien maakt; alles dïreft of indirect op pcene vaneen honderd guldens, te verbeuren by ieder Lid, en van twee honderd guldens by den genen, ten wiens huize zoodanig Gezelfchap of Byeenkomst gehouden mogte worden, de eene halfte ten behoeve van den aanbrenger, en de wederhelft ten behoeve van den Officier die de calange doen zal, en boven dien arbitralyk ook aan den Iyvë te worden geftraft na exigentie van zaaken. Zoo als verder geinterdïceert en verboden wordt, alle zoodanige Sociëteiten, Byeenkomften of VerUndtenisfen, waar in eenige voarleezicgen of voorftellen zouden worden gedaan tot verachting van 's Lands Overheden, of van ésnige hooge of laage Standeperfoonen dezer Landen , of waar by men eenige verbindtenisfen of overleggingen maaken zoude, het zy om derzelver beftuur als onwettig te doen aanmerken, het zy om eenige verhindering aan derzelver beveelen toe te brengen, of waar in men eenig beftuur over de Provintie, Stad of Steden nu of voor het toekomende zoude willen aan zich trekken , of de tegenswoordige Regeeringsform dezer Republyk of Provintie zoude zoeken te veranderen, of waar in men den vyand van den Staat op eenigerhande wyze zoude trachten te begunftigen, eenige correspondentien met denzelven, met de Beguuftigers, Afgezondenen, of Gemagtigden van denzelven zoude poogen te houden; alles mede direft of indirecc, op prjeie, dat die gene, die zulke Vergaderingen zullen hébben bygewoond, zonder daar van daadelyke kecnisfe aan de Juftitie te geeven, als perturbateurs van de publyke rust naar exigentie van zaaken, ook aan den lyve zullen worden geftraft; beloovende wy eene prsemie van drie duizend guldens aan die gene, welke een of meer overtreeders van dit laatstgemelde verbod zullen weeren aan te wyzan, zoo dat zy in handen der Juftitie geraaken, en van het feit overtuigd worden, met belofte van impunitsit, indien dezelve aanbrenger een Kk s 'me-  $ae 1794. TïDttEKENKUNDJG SrS July. Publicatie vsn de StaateD van Holland en Wtstfriesland, tot vervroeging van de betaaling van den tweemaal éénhonderdflen Penning; waar in wordt gezegt : —— Doordien Hun Ed. Groot Mogénden in de tegenwoordige omftandigheden , waar in de Troepen van den Staat en die van zyne Groot-Brittannifche Majefteit, binnen de frontieren van de Republyk zyn aangekomen , qn de nieuwe verzorging van verfcheido behoeften fpoed vereischt; dat ook de aannadering van deu vyqnd, de verdubbeling der middelen van defenfie, zoo te water als te lande, noodig maakt; en zy vastelyk gezind zyn door het manmoedig gebruik van die middelen, wëlbe onder den zegen van God almagtig tot ver» dedigihg kunnen dienen, en waar toe zyne Hoogheid, door' een kfagtig voórftel, waar mede zy volkomen hebben ingeftemdi de gantfche Natie heeft opgewekt, om alles aan te wenden tot behoud van onze godsdienftige en burgerlyke voorrechten; dan, aangemerkt de beste voorneemens en de grootfte moed, zonder de toereikende geldmiddelen, om het benoodigde tot verdediging van den Staat, en al wat daar in dierbaar is, in het werk te ftellen, onnut zouden zyn. Zoo is 't, dat Hun Ed. Groot Mogénden in den dringenden nood van het Land, als een eerst en te gelyk minstbezwaayend middel, hebben goedgevonden, de betaaling van den vierden termyn der tweemaal éénhonderdften Penning, uit kragte van hun Plakaat van den 3 April 1703, te vervroegen, zoodanig, dat dezelve termyn, in plaats van in de maand September, zal moeten betaaid worden in de maand Augustus. III. 196". So ■. ■ Publicatie van de Staaten 's Lands van Utrecht, ter beteugeling van fommige onrustige en voor den gemeenen welvaart en veiligheid fchaadelyke lieden; en waar by worden verboden alle Lecs-Gczelfchappen, Byeenkomjlen of Sociëteiten, onder welke benaamingen zulks ook zoude mogen wezen, waar in men zich bezig houden mogt met eikanderen eenige pasquillen, lasterlyke of andere verderffelyke "fchriften voor re lee.zen, of te leezen te geeven, ofte waar in men corres* pondentien met andere gezelfchappen of perfoonen, het z,y binnen of buiten de Provintie houd, het zy door middel van commisfien op een of meer Leden, het zy  REGISTER. 17.54. sir fey wyze van gefchriften; ofte waar ïn men verleidende lesfen, of zoogenaamde voorlichtingen in de Staatkunde mededeelt; als mede alle zoodanige Gezelfchap. pen, welke wegens derzelver talrykheid, of uit a,,dera oirzaaken in kleinere famenkomften verdoeit zyn; gelyk n;ede die, waar in men eenige militaire exercitiën doet, of daar tpe eenige befchikkingen of prsepa» ratien maakt; alles direct of indirect op poene van eert honderd guldens, te verbeuren by ieder Lid, en van twee honderd guldens by den genen, ten wiens huize zoodanig Gezelfchap of Byeenkomst gehouden mogteworden, de eene halfte ten behoeve van den aanbrenger, en de wederhelft ten behoeve van den Officier die de calange doen zal, en boven dien arbitralyk ook aan den Iyve te worden geftraft na exigentie van zaaken. Zoo als verder geinterdlceert en verboden wordt, alle zoodanige Sociëteiten, Byeenkomjlen of VerUndtenisfen, waar in eenige voorleezingen of voorftellen zouden, worden gedaan tot verachting van 's Lands Overheden, of van eenige hooge of laage Standsperfoonen dezer Landen, of waar by men eenige verbindtenisfen of overleggingen maaken zoude, het zy om derzelver beftuur als onwettig te doen aanmerken, het zy om eenige verhindering aan derzelver beveelen toe te brengen, of waar in men eenig beftuur over de Provintie, Stad of Steden nu of voor het toekomende zoude willen aan zich trekken , of de tegenswoordige Regeeringsform dezer Republyk of Provintie zoude zoeken te verandaren, of waar in men den vyand van den Staat op eenigerhande wyze zoude trachten te begunftigen, eenige correspondentien met denzelven, met de Begunftigeis, Afgezondenen , of Gemagtigden van denzelven zoude poogen te houden; alles mede direct of indirect, op poeoe, dat die gene, die zulke Vergaderingen zullen hebben bygewoond, zonder daar van daadelyke kerjnisfe a^n ds Juftitie te geeven, als perturbateurs van de publyke rust naar exigentie van zaaken, ook aan den Iyve zullen worden geftraft; beloovende wy eene praemie van drie duizend guldens aan die gene, welke een of meer overtresders van dit laatstgemelde verbod zullen weeren aan te wyzan, zoo dat zy in handen der Juftitie geraaken, en van het feit overtuigd worden, met belofte van impuniteic, indien dezelve aanbrenger een Kfc s ms-  S22 1794. TYDREKENKUND IG medeplichtige mogte zyn. —— Lastende en beveelende aan alien en een iegelyk, welke hunne huizen of hameren tot het houden van eenige vaste Gezelfchap* pen of Byeenkomften, van wat aart die ook zouden mogen zyn, leenen, dat zy aan de Magiftraaten der Stad of Steden van hunne woonplaatfen , ofte aan Heeren Gedeputeerden ten aanzien van het platte Land, hetzelve zullen hebben aan te geeven met defignatie van de Leden, op verbeurte by nalaatigheid van een honderd guldens, de helft te appliceeren ten behoeve van den aanbrenger, en de wederhelft ten behoeve van den Officier die de calange zal doen. III. 199. 29 Juh* Publicatie gedaan op naam van Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, tegens het uitftrooijan van zeker libel in gemelde Diflridt; van den volgenden fingulieren inhoud: —— Myn Edele Heeren Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, met de uiterfte verontwaardiging en verfoeijing, in het zekere vernomen hebbende, dat, daar de Staat zonder eenige de minfia oirzaak tot oorlog aan Frankryk gegeeven te hebben, op het onverhoedst is en wordt aangevallen, en den oorlog aangedaan door een volk, het geen In den haaren den Christelyken Godsdienst vervolgt, en behalven hunnen Koningsmoord, willekeurig befcbikt over de vryheid, het leeven en de eigendommen, zoo van hunne Medeburgers, als van die welken zy onder hun ysfelyk juk weeten of tot hier toe hebben weeten te krygan, en dat da reden en het inzicht van dezen aanval en oorlog alleen is, om dit anders goed en gelukkig Nederland, en de braave Ingezetenen van hetzelve, gelyk te maaken aan hét thands zoo ongelukkig als ver. ach11 yk Frankryk, en zulks, om ook inzonderheid in dit gezegend Land, den in de heilige onfeilbaare Godlyke opeabaaring gegronde en alle daar op gebouwd wor» dende godsdienst te vernietigen , en de grondwetten van den Staat, de zuilen onzer waare en duurgekogte vryheid om te keeren; en dat mitsdien ieder Nederlander, aan welken het behoud van Land en Kerk ter harte gaat, en voor wien de bewaaring en handhaaving van die Burger- en Godsdienftige vryheden, welke door den Goddelyken zegen daar in worden genooten, geen on»  REGISTER. 1794' 5%3 pnverfcbillige zaaken zyn, al wat hy heeft en dus ook goed en bloed, behoord op te zetten en veil te heb. ben voor de verdediging des Vaderlands en evengemelde voorrechten, 'er nogi hands zulke verbasterde, tè. verachtene, en van alie eer en deugd ontbioote Nederlanders gevonden worden, die naar de komst én een inval van bovengemelde verwoestende en heilnisfchendende vyanden verlangen , om dat zs daar in meenen te zuilen vinden het werktuig van hunne vervloekte, doch te befpottene wraakzuchtige bedoelingen; en, dat 'er zich onder die uitvaagfels zulke groote fchelmen en zoodanige muitzuchtige oproerftookcrs en pesten van de famenleeving bevinden, welken zich niet ontzien, en onlangs niet ontzien hebben, van tegen hun beter weeten aan, by een alom verfpreid, en met postbrieven rondgezonden, fameus eerloos libel, te tragten den eenvouwigen Landman wys te maaken, dat zy Landlieden en Boertjes , als deze binnenlandfche vyan. den dezelven' noemen , voor. meergenoemden vyand, voor den F'anschman niets te vreezen zouden hebben, en vervolgens de Landlieden op te hitzen, om zich tegen zoodanige inundatien , als de Overigheid of die hunnes wegens daar toe zyn gefteld, of geftsld zouden mogen worden, goedgevonden zoude mogen hebbBn, of in tyd en wylen goedvinden zouden mogen, te maaken of doen maaken ; met geweld, zelvs metdoodflaante verzetten. _ Hsbben Hun Ed. Achtb., fchoon dezelve zich vleijen, zich van de vaderlandlievende, edelmoedige, braave, onbaatzuchtige en OverbeidSerende denkwyze, van ver uit het grootfle en aanzienlykfte gedeelte der Zuid-Hollanderen, zoodanig overtuigd te mogen houden, dat de onheilzoekers, door die braaven niet gehoord maar veracht zullen worden , onverminderd zoodanige voorzieningen en Publicatien, als Hun Ed. Achtb., na deze zouden mogen goedvinden, op, tegens en omtrent een en ander van 't geen hier voor is gemeld, te neemen, maaken en arrefleeren; een ieder Ingezeten van Zuid-Holland, op arbitraire correctie, tegen de overtreeders dezer te gelasten, om zoodanige exemplaar of exemplaaren, als van bovengemeld fameus libel, aan hun, op een of andere wys mogten zyn gezonden of zylieden eenigzins hebben , of onder hun berustende zyn mogten, aanftonds immers zoo fpoedig moi»g-  516 1794- TYDREKENKUNDIG ben, de harten en handen te vereenigen, en de fcfeouders te ftellen onder het waggelend gebouw van den Staat, door deze verdeeldheden zoo jammerlyk onderfnynd; en msjsdlt waarachtig voorneeraen voor GodS aangezicht vaf^iynende, mogen wy daar toe de invloe. den van zynetTGeest afbidden. ——«— Wanneer wy den ze?-en des Almagtigen over ons Land en Volk, over de middelen tot befcherming aangewend, en om de bewaaring onzer godsdienftige en burgerlyke voorrechten, fmeeken, en wanneer wy grond zullen hebben, om op de verhooring onzer gebeden te hoopen, dan behooren wy ook, in afhanglykhefd van Gods zegen , de middelen te gebruiken , die zyne langmoedigheid ons nog beeft overgelaaten; middelen, die zoo groot en menigvuldig zyn, als van eenig volk op den aardbodem. Dat dan alle de Ingezetenen meer en meer bezetten mogen, wat zy verpligt zyn aan het Vaderland en aan hun Nageflacht, en dat geene opofferingen hun te groot voorkomen, wanneer het aankomt op ds verdediging van de vryheid en veiligheid onzer perfoonen, onzer eerlyke bezittingen, onzer godsdienftige en burgerlyke voorrechten, en dat deze overweeging hen moge aanfpooren, om 's Lands kasfen, door de voorige oorlogen en andere rampen reeds deerlyk verzwakt, en door dezen, boven voorbeeld, kostbaaren oorlog als uitgeput, met hun vermogen te onderfteunen; dat zy vooral mogen bedenken dat zonder, geldmiddelen het Land tegen den vyand niet kan verdedigd worden, en dat, zoo de vyand de gelegenheid heeft, om by gebrek van verdediging, verder'door te dringen en het Land te overmeesteren, het dan weinig baaten zal de handen voor 's Lands benoodigdheid gefloten te hebben. —— Dat derhal ven ons bidden ernftig en hartlyk, maar ook ons waaken en werken onvermoeid en yverig zy, en wanneer deze werkzaamheden op eene, den Christen betaamende wyze, worden famengevoegt, hebben wy grond van vertrouwen, dat wy eens wederom God zullen loven voor zyne menigvuldige verlosfingen. III. 202. 31 July. Misfive van de Staaten van Gelderland aan Hun Hoog Mogénden, betrekkelyk de Propofitie door Willem den vyfden op den lAden jongst gedaan over de voer-  REGISTER. 175*. 5»n voorhanden zynde middelen tot befcherming van het Vaderland; waar in betuigen: Dat de zugt, die zy ruet zyne Hoogheid hebben, voor het behoud van dezen Staat, Vryheid en Godsdienst, opgebouwd in het bloed hunner roemruchtige voorouders, en tot nog toe, onder Gods genadigen zegen, voorTpoedig geconfereerd, hun derhalven niet doet draalen, om hunne waare gevoelens op den zoo gewigtigen inhoud dezer Propofitie aan Hun Hoog Mogénden open te leggen. —— Zy ftemmen dan gereedelyk met Hun Hoog Mogénden in de gronden van vertrouwen, door zyne Hoogheid in dezelve ter nedergefteld: en, offchoon zy ten vollen overtuigd zyn van de zorgelyke omftandigheden, waar in de Republyk nu wederom, door den voorfpoed des vyands , is gebragt, en waar door by eene onverwagte keer van zaaken, de maatregelen der Hooge Bondgenooten, in zoo verre zyn te leur gefteld, dat de wapenen der Franfchen op nieuw de grenzen van dezen Staat zyn genadert, die by het een of ander toeval eene totaale fubverfie van het lieve Vaderland bedreigen. —— Zoo zyn zy egter ook niet minder geconvinceert van de rechtvaardigheid van de zaak der Republyk, en van de onvermydelyke verplichting van alle de genen, aan wien de zorge, om voor het welzyn van den Staat te waaken, is aanbevooien, van alie kragten in te fpannen tot behoud van het dierbaar Vaderland; en zy betuigen mitsdien met Hun Hoog Mogenden verre te zyn van te wanhoopen aan de redding van den Staat, hoe zeer thands ook in het naauw gebragt. — Integendeel, zy durven zicb met Hun Hoog Mogénden en met zyne Hoogheid vleijen, dat wanneer de middelen van verdediging, die nog voorhanden zyn, met verdubbeling va»; moed en ftardvastig. held, in vertrouwen op den Goddelyken byftand, by tyds worden gebruikt en aangewend, dezelve, onder dien Goddelyken zegen, met eenen gewenschten uitflag zuHen worden bekroond. • Terwyl zy met zyne Hoogheid alle ontydige vreeze, en bet verzuimen van die middelen of het te Iaat en te traag adbibeeren van dezelve, aanzien als'de gevaarlykfte (tappen, die tot de bewerking van den gewisfen ondergang des Vaderlands kunnen gedaan worden, en zy het ook veel veiliger rekenen de gevaaren van den oorlog te tarten, dan door eene  52$ TYDREKENKUNDIG eene geveinsde vrede bedroegen te worden. - ■ Ge3 )yk vf daarom ook zoodanige onwaardige Nederlanders, welke; ofte Joor ingebeelde vryheid ongelukkig vooringenomen, of gedreeven door verfoeijelyke oogmerken, na de komst van den vyand wenfehen en hun Mede-ingezetenen kleinmoedig zoeken te maaken, om hun de wapenen uit de hand te doen vallen, alleszins befchouwen ais binnenlandfche vyanden van dezen Staat, wier misdaadige bedoelingen, met geen mindere attentie, dan die van de buitenlandfche vyanden, behooren te worden nagegaan. Hun Hoog Mogénden kun¬ nen derhalven geperfuadeerd zyn, dat zy het voor hunne aangelegendite devoiren ziilien houden hnn te bayueren, om aan het ialutair oogmerk van de voorfchr. Propofitie te beantwoorden, en om, op den nood van het Vaderland, tot alle zoodanige efficacieufe voorzieningen, met de andere Bondgenooten mede te werken, welke tot foutien van de gerueene zaak, in dit hachlyk tydftip zonder uitftel moeten worden geadhibeerd, volvaardig zullende bevonden worden, tot verdediging van dit hun gewenschte L3nd, en tot behoud van deu godsdienst hunner Vaderen, en van de waare vryheid, de twee zuilen van dit Gemeenebest, zelvs goed en bloed op te zetten. Intusfchen hebben zy met een treffend genoegen, uit de Refoiutie van de Staaten van Holland en West-Friesland en uit de Misfive van da Staaten 's Lands van Utrecht mogen zien , dat Hoogstgemeide Staaten het haare mede gewillig daar toe zullen contribueeren. . En zy mogen ook geenszins twyffelen of de Staaten der andere Provintien zullen haare denkwyze, omtrent deze Propofitie van zyne Hoogheid, op gelyke, vaderlandlievende wyze manifesteeren, en, al wat in hun vermogen is bybrengen, om den Staat in deze periculeafe oogenbliKken, daar.zich eene aélive en geweldige vyand op de frontieren bevind, met alle macht by te fpringen, en met eenen cordaaten yver alles aan ta wenden, waar door de Republyk moge werden in ftaat gefield, om onder de kragtdaadige medewerking van zyne Hoogheid, en onder de aanvoering zyner heldhaftige Zoenen, aan het hoofd der zich distingueerende Troepes, den vyand manmoedig af te kseren, en den vaderlyken grond, van voet tot voet te betwisten. . En hier  R E ö 1 S f E Si i7Q4> §|| hier mede befluitende, zullen zy den 600 honner vaderen , die zoo dikwyls tot hunne redding is opgeko» men , wanneer de uitzichten ftikdonker waren , dist meermaalen miraculeufelyk de Republyk heeft bevei» lied, en die dit gewenschte Land uit de bekommerlyka fituaiie, in hst begin des voorledenen jaars j door zyne byzondere beftiering, heeft gered, vieriglyk bidden, de poogingen en middelen, welke door Hun Hoog Mo* genden, en door de gezamentlyke Bondgenooten tot heÊ behoud van het lieve Vaderland, godsdienst èn waare vryheid worden gebezigd, midsgaders de werkzaams zorg, yver en bellier van zyne Hoogheid, genadig te> willen zegenen, en alleszins den gewenschcen uitflag ta doen hebben, ten einde de eer, voorfpoed en bloey def Nederlandfche Natie in het byzonder herfteld en ge» handhaafd moge worden tot in lengte van dagen» UI* 178. \ August. Propofitie van Willem dèn vyfden , gëdèaft in de Vergadering van Hun Hoog Mogénden; waar in betuigd: dat hy op den i4den van de voorige maand in de zelvde Vergadering heeft opengelegd zyne waare gevoelens, over de tegenwoordige geftèldheid der zaaken van déze Republyk, met opzicht tot ds nadering van den vyand, tegen haare frontieren: ik het* (zegt hy) uit grond mynes harten betuigd, bereid to zyn, om alles op te zetten tot haare verdediging; ik heb de. redding van den Staat als zeer mooglyk befchouwd, wanneer wy, met verdubbeling van moed en Standvastigheid, in vertrouwen op den Godlyken byftand, de middelen gebruiken die voor handen zyn, en ik heb eindelyk het verzuim van die middelen, èn alle» ontydige vreeze als gevaarlyk aangezien, en als da naaste flappen tot de ondergang des Vaderlands. -1 U Hoog Mogénden en de Sraaten van fotnmige Provintien hebben reeds openlyk die gevoelens voor dè haare aangenoiien, met betuiging van de yverigfte be« reidwilligheid , om efficacieufe maatregelen te helpen, neemen, tot onderfteuning van de gemeene zaak, en ifc ben zeer verzekert, dat de Staaten van alle de Provintien de zelvde bereidwilligheid zullen aan den dag leggen k zoo dra hunne byeenkomst gelegenheid zal geeven 4 om eene Staatswyze Refoiutie op dit onderwerp to neshüL Deïl. LI men.  530 1794- TYDREK EN KONDIG men. . Ondertusfchen, Hoog Mogende Heeren! I hebben U Hoog Mógenden en alle de Coilegien en Do- | part-menten, die tot de middelen van defenfie kunnen r contribueeren, niet ftil gezeten: veel activiteit heeft 1 •er plaats gehad in het verzorgen van de fterite plaat- I fen in het voorzien der magazynen en m het bevoi- I deren van de wapening van vaartuigen, tot befcherming | van de ftroomen; maar boe nuttig en noodzaaklyk dit li alles op zich zelven zy, komt het my egter voor, dat B 'c no" twee voornaame objeften zyn, die tot een vol- I komen°defenfie behooren, en aan welke niet dan door I groote en eenpaarig werkende maatregelen kan voorzien I worden, dat is naamlyk geld en manfchappen. « Ik I bekenr.e hst, de oorlog is kostbaar, en de tegenwoor- | dige is kostbaarder dan 'er ooit een gevoerd is; maar g dezelve is ook in zynen aart onderfcheiden van alle I de voorige oorlogen, om dat wy te doen hebben met I een vyand, die zich van middelen bediend, te vooren I onbekend, en die het verlies van Koloniën, commer--! cie landbouw en allen nationaalen welvaart, voor niets I rekent, wanneer hy flegts door het forceeren van a le I de kragten van zyn Land, andere volken tot den zelv- I den ftaat van berooving kan brengen. Zoodanig een I vyand is niet te beftryden met bekrompen Finantien, i de magt dien men hem moet tegenftellen, vereischt I buiten twyffel groote efforts, maar niet te groot, wan-l neer wy confidereeren , wat wv zouden zyn , indien g den vyand in zyne desfeinen reüsfeerde. Ik kan I derhal ven U Hoog Mogénden en de refpeftive Pro-I vintien niet genoeg aanpryzen, om doch alle mooglykeg middelen in het werk te ftellen, ten einde de Finan-I tien bekwaam gemaakt mogen worden, om de kosten,! die de befcherming van den Staat noodzaaklyk vorde-l yen, met promptitude, op te brengen. Het ander ob-l jeét waar van ik gefproken heb, is niet m.nder noodigl ' en presfant: immers wat zouden fortificatiën, munda-l tien, fchepen, aan den Staat baaten 'indien 'er geb rek I aan manfcnap was om dezelven te defendeeren? -I Het is my voorgekomen, dat men deze defenfie alsK tweeledig kan befchouwen, naamelyk buitenlandfche enl binnenlandfche: de eerfte is betrekkelyk tot de Armeel van den Staat, welke in het veld of in de fterke plaat-I fan buiten de Provintien moet ageeren; en de andere,1 wel-|  RE O I S T £• RV" ifïp tffct weü'ö met de Armée moet medewerken^ om de Provintien zelve te dekken, of gelegenheid te geevenj dst de gereguleerde Troepen naar buren giémploijeerd kunnen worden. »—- Niemand t'vyffelt'er aan. df de Armée van den Staat heeft in verfchefde bloedige ge» vegten, doorziekten, gewoone fterfgevallen sn anders ongelukken, veel verlooren, en de ondervinding heefE geleerd, dat de recruteering op den gewoonen voet ten uiterften moeijelyk is geweest , zoo dat 'er aaïï haar compleet veel mankeert: dit gebrek oirdecl ik, dat ten fpoedigften moet verholpen worden; en ten dien. einde is my geen prompter middel voorgekomen ,- dan eene generaale recruteering buiten 's Lands, voor alle. de Corpfen van de Arraëe, zonder onderfcheidj zoodanig, dat de manfchappen die op deze wyze zullen worden aangeworven, aan de Kapiteins van de mankeerende Compagnien zullen worden geleverd, tegen da reftitutie van het göne dezelven aan het Land gekost hebben of tegen zeker te bepaalen prys. —Dez9 mefure, indien U Hoog Mogénden dezelve approbeeren, zoude weir.ig meerder kosten aan het Land veroirzaaken, dan het voorfchot «ui penningen^ die wsderom zullen inkomen, en de beraaiing van de-Officieren, tot die generaale reo uteericg buiten 's Lands geemploijeerd wordende. —— De reden waarom ik pro* poneere, deze recruteering buiten 's Lar.ds te doen, is, om niet tegen te werken eeno andere mefure, die ik ten hoogften npod?asRlyk plfdeele, r;aamelyk de lig* ting van een corïfidérabej Corps Landmaten tot befcherming der tefpeft've Provintien. Ik zou Ver* meenen, dat de wyze waar op deze ügring of werving kan gefchieden, behoord gelaaren te worden aan'de on» derfcbeiden fituatie der Provintien zelve; maar. ik kan myn genoegen niet genoeg ui'diukken, over BeVgena my reeds dikwyls is voorgekomen, dat 'er zeer veela vaderlandslievende Ingezetenen in het Land zyn, welke hun vuurig verlangen naar zoodanig een werving hebben betuigd, en re gelyk hebben verzekerd, dat zy gaarne willen contribueeren, om by wyze van inteeksning de kosten te draagen van manfchappen, die tot de befcherming van hunne perfoonen en goederen meer onmiddelyk zouden gebruikt worden. ■ ■ ■ Hoe zeer nogthands de noius van die aanwerving aan de ProvinLI a -;i:*  532 1794- TYDREKENKUNDIG tien behoord overgelaaten te worden, meen ik egter," dat 'er eenige praslimiBaire poin&en moeten vastgefteld worden, die in deze operatie ais generaale regels behooren geobferveerd te worden, naamelyk: dat deze manfchappen moeten worden gebragt tot Corpfen, ingerigt onder die veranderingen, welke hunne compoiltie noodig zal maaken, op den voet als de reguliere Troepen: dat zy (zoo veel mooglyk) door Militaire Officieren en Onder-Officieren, moeten worden geëxerceerd, en door Militaire Officieren, in *s Lands dienst zynde, zullen worden gecommandeerd: dat zy den éii moeten doen, welke alle de Troepen van den Srsat afleggen: dat zy de verzekering moeten hebben, van niet in het veld noch buiten 's Lands, tegen hunnen wil, gebruikt te zullen worden , en dat zoo verre de omftandigheden van 's Lands defenfie zullen toelaaten, zy zullen worden geëmploijeerd in de Provintie waar in zy aangenomen zyn: dat hun engagement niet langer zal zyn, dan voor da resteerende maanden van het loopend jaar, en dat zy, als zynde in veelerlei opzichten, op een anderen voet als da inrichting van het Militaire wezen, ook een ruimer betaaling moeten hebben &c. HL 242. 5 August. Misfive van Hun Hoog Mogénden aan de Staaten der byzondere Provintien, met toezending van de bovengemelde propofitie van zyn Hoogheid; waar in betuigen : dat zy zoo veel hun aangaat zich met die Propofitie conformeeren, en diensvolgens niet afkunnen zyn, om Hun Ed. Mogénden by dezen te verzoeken, derzelver aandacht te willen vestigen op dat gedeelte daar van, waar in Willem den vyfden aandringt op de noodzaakelykheid, om door het aanwenden van alle mooglyke middelen, de Finantie bekwaam te maaken tot het promptelyk opbrengen der kosten die de befcherming van den Staat vordert. Dit is een voorwerp van bet alleruiterst belang, en zonder het welk andere middelen, die in het werk gefteld worden, om ons te redden uit de hagchelyke fituatie, waar in wy ons thands bevinden, volftrekt vrugteloos zouden zyn, aangezien zy allen op desen grond fteunen. Dat zy derbalven Hun Ed. Mogénden en de overige Bondgenooten niet genoeg kunnen adhorteeren, ten dezen opzien-  : R E G I S T E R. 1794. I 553 2'ichte niets te verzuimen , maar integendeel §1 wat mooglyk is in het werk te ftellen, om de Finantlen in ftaat te brengen.- Voorts dat het waarlyk te kort zoude zyn gedaan aan het verlicht oirdeel van Hun_.Ed. Mogenden, wanneer zy da noodzaaklykheid van deze voor» ziening door wydiuffjge argumenten zogten. t,e bewyzen, en thands herhaalden-het gene zoo menigmaalen met zoo veel waarheid gezegd is, aangaande het wezentlyk onderfcheid , het welk 'er is tusfchen dezen oorlog en alle anderen waar in de Republyk ooit is ingewikkeld geweest, en tusfchen de middelen van onzen tegenwöordigen vyand en die van andere, welken de Staat voorheen ts beftryden gehad heeft. De zaak . fpreekt voor haar zelve , de- resfources die de vyand heeft, en de ongewoone maatregelen die hy neemt. . vorderen, dat men van onzen kant insgelyks onzen toevlügt neemen tot exatrordinaire hulpmiddelen, en het : is zonneklaar, dat men zonder buitengewoone eftbrts, de moeijelykheden die ons tegenwoordig omringen, .. niet kunnen te boven komen. Zy verzoeken dan ook» . dat. Hun Ed. Mogénden in den haare met den meesten fpoed gelieven te concurreeren, dat een Corps Landzaaten binnen Hun Ed. Mogénden Provintie werde opgerigt, onder de conditiën en modificatien by de Pjopoftie voorgefteld, en voorts op zoodanige wyze als na maate van de fituatie van Hun Ed. Mogénden Provintie, en na daar over met zyne Hoogheid het vereischte overleg te hebben gemaakt., aan het gebuteerde oogmerk meest bevorderlyk zoude kunnen zyn. 111, 246. 5 August. Miffrye van de Staaten van Overysfel aan Hun Hoog Mogendén , betrekkelyk de Propofitie van zyn Hoogheid op den i4den Jury jongst gedaan, over .de voor handen zynde middelen tot befcherming van het Vaderlapd; waar in hunne dank betuigen voor de mededeeling daar van, zoo wel als voor de communicatie van de Refoiutie door de Staaten van Holland en IFeü-Fries' land hier omtrent genomen; met, verdere betuiging van Hun Edel Mogénden duure verpligting en hartelyke dankzegging aan zyne Hoogheid, dat dezelve, welverre van in dit hachlyk tydftip aan het behoud des lieven Vaderlands, en van alles wat in hetzelve dierbaar is, tS wanhoopen, integendeel niec in gebreke blyft, zoo hl 3 *ï»  1794. T?D REKENKUNDIG ayne eigene regt vaderlandlievende fentimenten cordaat open te leggen , als den moed en eensgezindheid der Hooge Bondgenooten kragtdaadig op te wekken , ten einde by de vernieuwing en vermeerdering van het gevaar , insgelyks de poogingen en kragten te verdubbelen "a om het dreigend onheil manmoedig te keer te gaan, en onder .betrouwen or> den Goddelyken zegen, IcragTdaadlg af te wenden. Zy verheugen zich over de ' • Snfiemming, zoo van de Staaten van Holland en West'fMesland, als van de Staaten van Gelderland, Utrecht en T'rénlhe, welker gevoelens aan hun zyn gecommuniceerd, in dezelve edelmoedige gevoelens. Zy maaken geene zwaarigheid , voor Hun Hoog Mogénden en vóór de gantfche Republyk oprecht en openhartig te feefyden, dat zy; in den dringenden nood des Lands, geéhe gevaarlyker gefteldheid weeten ofte vreezen, dan dezav dat men den moed opgeeven, en de handen zoude laaten flap hangen; dat zy, integendeel hoe zeer het tegenwoordig gevaar psnetreerende, egter verre af zyn, van hetzeive voor ósioverkomdyk te houden; ja, dat zy met zyne Hoogheid'; geenszins twyffelen , of het. selve zal, door een yver'g en gepast gebruik der middelen . welke nog voor handen zyn, onder medewer-' |tng var den Goddelyken zegen, nog afgewend worden. De ondervinding van voorige reddingen, de rafourc^s, die 'er nog overig zyn, de moed en cordaatliêid der Hooge Bondgenooten, de wysheid van zyne H^ognaid, da dapperheid van deszelvs Zoonen en van de Krygsbenden, en bovenal de meriemaal ondervon» dene hulp van , den God van Nederland, zyn zoo veelfl vaste gronden, waar op zy een zekere hoop van bewaa- . zing en beveiliging bouwen mogen. Zy voor hun zullen ook geenszins in gebreke blyven, allés op ,en by te zetten, wat ftrekken kan ter bereiking van het heilzaam oogmerk, om hunne godsdiënftige en burgerlyke voorrechten tegen eenen gevaarlyken, magtigen en listigeD vyand te verdedigen, de kwalykgezjnden binnen 's Lands in teugel te houden, en de zegeningen van dit goede Land oBgefchohden atn de Nakomelingfchap over te leveren. IÏI. 185. 5 Ai'ilst. Misfive van het geheim C/inimitfé van algemaeh Welzyn iü Frankryk aan de Reganteu in de Verve- t-(£s £ ... njg.  REGISTER. 1794. 53£ Thigde Nederlanden, van volgenden inhoud: Daar het den Hemel behaagt om eindelyk de gerechtige zaak der volken te doen zegepraalen, daar de opgaande zon der Vryheid zich ook voor ons aan de kimmen begint te vertoonen, — daar de overwinnende Legers der Franfchen gereed (laan, om op ons grondgebied te trekken of zich daar op reeds bevinden, — en daar eindelyk het zeker is, dat eene Revolutie onvermydelyk zy en gewis gebeuren zal, welke tegenkantingen men ook nog zal in het werk trachten te ftellen; — Zoo willen wy niet afzyn om uw en uwe Mede-Regenten, by dezen op het ernftigfte ta> vermaanen, vap do zaak des geweldenaars den rerachtelyken Willem den •vyfden te laaten vaaren, als ook die-van zyne bloeddorJlige en wraakzuchtige Vrouw, van zyne doer opgebloozen trots verblinde Zooncn, en van zynen nog fnooderen aanhang den verfoeijeiyKen van de Spiegel en de fchynheiüge deugeniet van Alphen. —— Wy bezweeren u om u zelven te redden, u en de uwen in geen onherftelbaare poel van rampen teftorten, maar in deze laatfte oogenblikken van uw bewind, waar in uw gedrag naauwkeurig zal nagegaan worden, blyken te geeven, dat gy meer bedrogen dan kwaadwillig geweest zyt. „ Btrzef doch eens wat gy gedaan hebt, — „ door Pruisfifche magt in het bewind gedrongen, of ,, daar in bevesrigd, hebt gy 's Lands gelden aan vreem„ de Mogendheden, voor het pieegen van openbaar „ geweld laaten verfpillen, — uwe Medeburgers door „ belasting en geldleening doen uitplunderen, •—— aan „ den welvaart der Ingezetenen nimmer gedacht, ——- „ alles laaten kwynen, de hand geboden tot het „ meer en meer doen verachteren der zaake van de West- en Oostindifche Maatfchappyen , het j} bloed, het kostbaare bloed der Ingezetenen, .' 1 uwe Medeburgers, ■ nutteloos in eenen ", tegens de rechten der menschheid op de wille van „ den Dwingeland, ondernomen oorlog, doen „ ftroomen; en waar toe dit alles anders, dan om in „ uwe geflachten de regeering te behouden of over te „ brengen? hier aan moest het belang der Ingezetenen „ opgeofferd, de zoogenaamde middenftand uitgefchud, „ en de behoeftigen tot de diepfte armoede vernederd worden." Zie daar een gering gedeelte uwer LI 4 fchan.  p6 s?94- TYDREXENKUND1G fchsndaale, beef op de overweeging van dezelve,' ea j goo gy niet van nu af aan medewerkt tot het ftremmen van meerdere geldverkwistingen, . het te keer gaar* van meerdere rampen en ellenden, — ja zoo gy niet de hand bied aan al wat tot bevordering van t het heil uwer braave doch veelal misleide Landgenco•.en noodig zy, zyt dan verzekerd, dat ook het wraakzwaard der gerechtigheid uw op het fchavot verwagt. 'ï »~'M.' ■■ Span dan ook uwe vermogens in, om uwe Me- I de-Regenten hunnen gewigtigen plicht, vooral in dit : . tiiterst oogenblik te doen gevoelen, —— fpreek zelve in de RaadzaaJen voor een mishandeld, ■—— bedrogen, ——■ en vertrapt volk, gevoelt dat gy Mensch zyt, ■ en zyn uwe poogingen te vergeefsch, begeef u dan met luister en waardigheid on- j der den kring uwer Medeburgers te rug, erken in iet openbaar uw voorraaalig fchandelyk gedrag, en I y*y houden ons verzekerd , dat men uw met blydichap zal ontvangen , en het voorig aangedaan ongelyk vergeeten. Denkt niet dat men u be¬ vreesd zoekt te maaken, neen wy moeten u het nog eens herhaalen; de omkeering van saaken, mort en zal voorzeker gebeuren, —— het is alleen gevoel van menfehelykheld die ons tot deze laatfte raadgeeving, tot dezen uiterften ftap noopt, uwe rampzalige vrouwen, kinderen, ouders of naastbeftaanden, die gy anders handelende , ten flagtoffer uwer gruweldaaden maakt; en die eenmaal, _ verfchrikkelyk denkbeeld! tegens u getuigen zullen; dezen zyn het die ons hart doen Woeden, en ons eene laatfte pooging hebben doen te «werk ftellen, om u en de uwen te behouden. —- jLaat af dan om in verdere boosheden voort te gaan; vreest een vergramd volk, maar nog meer Hem. die BW geene zending gegeeven heeft om uw gelyken te verdrukken; verneder uw voor de Goddelyke barmhartigheid, en fmeek die hartgrondig om genade en geen recht. III. 249. $ August. Publicatie van de Staaten van Holland en West» ' Friesland; waar in hoofdzaaklyk wordt gezegt: — Dat naardien de omftandigheden van den oorlog, welken de Beftuurders der Franfche Natie deze Republyk 3.0e onrechtvaardiglyk hebben aangedaan, thands weder-  REGISTER. 1794, 537 derom zulk een keer genomen hebben, dat de frotnisrcn van den Staat op nieuw aan het geweld van eene vyandelyke invafie zyn blootgefteld, welke nietandeis kan worden afgeweerd, dan door het gebruiken van da ■ kragtdaadigfte middelen van tegenftand , als door den Prins Erf-Stadhouder zyn aan den dag gelegd, by zyne Propofitie ter Generaliteit gedaan den i4den der voorleden maand, vastelyk gerefolveerd zyn goed en bloed op te zetten tot verdediging van den Staat, en in het byzonder van de Provintie Holland, en tot befcherming van al wat dierbaar is in den Lande; Hun Ed. Groot Mogénden noodig en plichtmaatig hebben geoirdeeld van deze hunne ernftige voorneemens en bedoelingen aan de goede Ingezetenen kennis te geeven, en te verklaaren, dat zy verre zyn van te wanhoopen aan het behoud van den Staat, met alle deszelvs godsdienftige en burgerlyke voorrechten, indien de middelen, welken de Godlyke goedheid gefchonken en bewaard hesft, mat die cordaatheid , eensgezindheid en waare vaderlandsliefde worden aangewend, welken van alle tyden af, den vrygebooren Nederlander hebben gekenmerkt: dat zy met dit oogmerk, uitnoodigen en aanfpooren een ieder Ingezeten, die niet geheel verbasterd is van de voorouderlyke deugd, om in een tyd waar in het Vaderland in gevaar is, alle partyfchap af te leggen , en met malkander hart en handen te vereenigen, tot ba. houdenis van hunne eigen belangen, en te begrypen, dat ieder in zyn kring verpligt is daar toe mede te werken, dewyl 'er niemand gebonden wordt, die by den val van den Staat, ook niet zyn eigen perfoonlyke vryheid, onbelemmerde kostwinning, en middelen van beftaan zou verliezen; maar vooral dat die verpligting grooter word, naar maate een ieder, uit hoofde van zyne bezittingen of andere betrekkingen, grooter aandeel heeft in den welvaart van dit gezegend Land. ——— Dat onder da middelen, welken Hun Ed. Groot Mo. genden oirdeelen dat met kragt kunnen en moeten gebruikt v/orden, te tellen zyn de plaatfelyke gefteldheid en natuurlyke fterkte van ons Land, door vestingwerken en inundatien onderfteund, waar door zoo dikwyls ten vyand van onze grenzen is verwyderd: midsgaders de verfterking, ruime verzorging en aanmoediging van da Armée van den Staat, welke zich ia de twee voorige LI 5 cam»  538 1794- TYDREKEN KUNDIG campagnes, onder hunne dappere aanvoerders, een onJ fterflyken roem heeft verworven; maar dat men zich ook niet ontveinzen moet, dat om het een en ander in dien gedugten ftaat te brengen, als waar voor dezelven zyn , zeer aanzienlyke geldfommen worden vereischt. i L Dat zy in tyds getragt hebben aan die benoodigdw heden te voorzien, zoo door het arresreeren van diffe» rente Geld-negotiatien, als door het uitfchryven van eene belasting, op het voorbeeld van foortgelyke omftandigheden, van den jaare 1747. welke zy, met alle welgeintentioneerde Ingezetenen, reeds voor drie termynen blymoedig hebben opgebragt, en waar van de noodzaaklykheid hun gedrongen heeft den laatften ter-< myn een maand te vervroegen: dat het opbrengen nogthands van alle die middelen te famen genomen , op vérre na niet fuffifant is om aan de benoodigdheden van dezen kostbaaren oorlog te voldoen, vooral in dit tydftip, waar in het ftaan of vallen van de Republyk afhangt, van het fpoedig fourneeren der hoognoodige geldmiddelen. — Dat zy ondertusfchen tot hun groot genoegen vernomen hebben, dar veele braave en gegoede Ingezetenen zich gewillig verklaard hebben, om in deze omftandigheden , het Land kragtdaadig met hun vermogen by te ftaan, indien daar toe generaale oproeping wierde gedaan, en een Negotiatie geopend, op zoodanige conditiën, als meest overeenkomftig zyn met de tegenwoordige waarde der geld-renthen. Al- - waaromme het is, dat zy deze welwillendheid en genegenheid der Ingezetenen in confideratie neemende, goedgevonden hebben, gelyk gefchied by dezen, om, onverminderd de nog openftaande Negotiatie , gearresteerd by hunne Refolutien van den 17 January 1703 en 20 February 1704, nog bovendien eene vrywillige Geld-negotiatie open te ftellen, tot eene voor als nog onbepaalde fomme, doch welke zy daadlyk zullen fluiten wanneer dezelve tot eene genoegzaame hoogte zal gekomen zyn, volgens welke een ieder, op één van 's Lands Comptoiren, naar zyne verkiezing zal kunnen fourneeren zoodanig eene fomiae, als zyne gelegenheid en het gevoel van zyne verplichting aan het Land zal toelaaten, het zy in contante penningen, of in gewerkt goud en zilver, het welk, zonder nogthands het fatfoen te rekenen, naar tauxatie van Goud- en Zilverfmeden zal  REGISTER. 1794; 530 gal worden aangenomen; voor welke alzoo gefourneerde fommen zullen worden uitgegeven ordinaire Obligatien , ten laste van Holland en West-Friesland, tot den interest van vyf ten honderd ia het jaar, vry van alle korringen van honderdfte of tweehonderdfte penningen, - welke Obligatien zullen afgelost worden met het twee:-de jaar na den vrede, welken zy hoopen, en m»t Gons hulpe vertrouwen , dat, op een manmoedigen tegen'ftand, door zulke middelen zal worden verkregen &c. III. 25a. 6' August. Publicatie van de Raaden ter Admiraliteit op de Maaze; waar by ingevolge Refolu'ie van Hun Hoog Mogénden van den aden dezer maand, to; nader order verboden wordt: alle vaart uit deze Landen op de Brabandfche en Flaamfche havens; als mede allen ui'voer te, land, naar het diftrlft van Braband en Flaanderen, niet onder het resfort van-den Staat behoorende; als roede naar alle Landen, Plaatfen en Steden met Franfche Troepen bev:et zynde, en zulks zonder onderfcheid, waar in de uit te voeren goederen mogten beftaan, het zy in graanen, vee, levensmiddelen, of wat het ook moge zyn, met order om allen uitvoer, welke dezes contrarie zoude mogen worden ondernomen , ' feitlyk tegen re gaan, kragtdaadig te beletten en met ge• weid te keeren, en alle uit te voeren goederen aan te houden en aan hun op te zenden, en verbieden voorts het verleenen van eenige paspoorten, of expeditien ten dien einde &c. III. 257. g — Refo'utie van de Staaten van Gelderland, be« trekkelyk de Propofitie van Willem den vyfden, den 4den dezer maand ter Vergadering van Hun Hoog Mosenden gedaan; concerneerende eene tweeledige defenfie voor bet Vaderland, naamelvk eene buitenlandfche er? eene binnen'andfche; de eerfte haare betrekkirg hebbende tot de Armée van den S'aat, welke in het veld of in de fterke plaatfen buiten de zeven Provintien moet ageeren; en de tweede relatief de ligticg van een asnzienlyk Corps Landzaaten tot befcherming der cn. derfcheidene Provintien; ——— waar by wordt bepaald: dat ten aanzien van den eerften voorfiag, om naamelyk eene generaale recruteering buiten 's Lands te bevorde. ren derzeiyer Gecommitteerdens ter Generaliteit te ao- thO'  54 54i (5 August. Plan van eene fpoedige wapening der Ingezetenen van Holland en West-Friesland ter defenfie van het Vaderland; benevens eene uitnodiging aan alle de Ingezetenen van genoemde Provintie, om ieder naar maato van zyn vermogens , 't zyne tot deze heilzaame, en glorieryke maatregelen te contrlbueeren, zoo wel met daadelyk dienst te neemen, als door ruime contributien de noodige fommen by te brengen * tot het aanwerven, kleeden en betaalen van een goed aantal manfchappen, ten einde met en benevens de Armée van den Staat, en die der Geallieerde Mogendheden , tot afweering van den vyand, en in het byzonder tot de veiligheid en ver. dediging der frontieren in deze Provintie te worden gebruikt, zonder gehouden te wezen zich buiten dezelve Provintie te begeeven , zullende Wat de voorwaarden van den dienst betreft: 1. Aan elk man voor handgeld toegelegd worden twintig guldens , en voor gagie drie guldens tien fluivers 's weeks, in te gaan als hy gekleed is. — 2. De monteering zal belban in een blaauwe lakenfche buis, met gekouleurde kraag en opdagen, blaauwe broek en kamifool, en een zwarten das, — ronden hoed en een pluim, alles inlandsch goe'd. __— 3. Een lederen rantzel , waar in twee hembden, een paar wolle kousfen, een paar fchoenen, mede alles inlandsch goed. 4. Geweer en pa. rroontas zullen hem uit 's Lands Magazyn bezorgd worden. - 5. Ingeval van kwetzuur of ziekte, zal hy in de hospitaalen of anderszins, even als de Militairen behandeld en opgepast worden, ten kosten van den Lande. ■ 6. De weezen en weduwen der gefneu- velden of overledenen zullen met alle andere weduwen en weezen van de gefneuvelde Militairen in 's Lands dienst gelyke aanfpraak hebben op het Fonds voor dezelve ópgerigt in 's Hage. 7- Al wie genegen is 01 de bovengemelde voorwaarden het Land te dienen, kan zich aanmelden by die Perfoonen , welke zyne Doorluchtige Hoogheid ten dien einde benoemen zal» . 8. Die dienst zal genomen hebben, zal teeke. nen, dat hy ontvangen heeft twintig guldens handgeld, en dat hy aanneemt het Land te dienen ter defenfie van de frontieren , tot het einde van het loopende jaar, en op den Militairen artikel-brief, tegens drie guldens tien Huivers 's weeks. -■ ■ 9. Eene Compagnie zal be- ftaan  •'5P i7?4- T ■ Y D R E K E li K JJ IJ. f3 I G ft;ian uit 150 i irjo man, waar onder-de noodige,Ojider-Offkie.-eri, Corporaa:s en Tamboers, en gecommandeerd worden door een Kapitein, een Luitenant en een tweede Luitenant of Faandrik. ■ -■ 10. Naar maaie de Compagnien gereed komen, tetitm 'er eenige verzameld worden, om Baraüjons daar uit te formeeren, en onder een bekwaam Commandant gefteld worden. ■ 12. Degagieder Officieren* d;e niet uit de Armée genomen worden, Zullen berekend worden na de mftementen die Officieren van gelyken rang in 's Lands dienst genieten. En die uit de Armée, zullen een billyk dedommagement genieten, en deOoder-Ofiicieren uit de Armée getrokken, zullen de bepaalde ƒ 3-10-0 's weeks ook trekken. — Da Onder-Officieren, welke niet uit de Armée genomen zyn, zullen de Sergeanten ƒ 5-10-0, en de Corporaals f 4-10-0 's ivesks hebben &c. 111. 261. 1 August. Publicatie van de Gedeputeerde Staaten van de Provintie van Stad Groningen en Ommelanden > waar by, na in aanmerking te hebben genomen, dat alzoo de dag wederom aanftaande is, op welke de Ingezetenen dezes Xands verplicht zyn , te gedenken aan de dagen van ouds, ta vernieuwen de overweeginge van voorige gevaaren en onheilen , waar in deze Provintie en Stad vooinaamelyk in den jaare 1672, door de vyandelyke magt waren gebragt, zoo wel als de zonderlinge bewaaringe en uitreddinge, waar mede de Goddelyke goedertiereudheid hunne voorvaderen heeft begunftigd: en ttffcns ta verheffen 's Heeren onverdiende goedheid, die de toen op nieuws bevestigde panden van vryheid en godsdienst, tot op dezen dag gunftlg heeft bewaard; ■ zy agtervolgens de welmeeninge der Ed, Mog. Staaten van genoemde Provintie, ook nu, na het vieren van het eeuw-ftest hunrser verlosfinge, den 28ften Augustus van ieder jaar tot een gedenkdag te ftellen «an de goedertierendhecien des AHerhoogften, en ten dien einde uit te fchryven een byzonderen Dank- en Bede. dag, die wezen zal op donderdag den 28ften Augustus aanftaande in de ftad Groningen, en des zondags daar aan volgende in de Ommelanden, het Gorecht, en beide Oldambten: verzoeken overzuiks, en gebieden ambts. halven de refpe&ive Predikanten, hunne Gemeenten aan  REGISTER. 1794. 543 •: san te fpooren en op te wekken tot de betrachtinge van waare dankbaarheid , erkentenisfe van hunne onwaardigheid , en tot affmeekinge van 's Heeren onverdiende goedheid voor het toekomende, over Overheden en Ingezetenen, zyne Hoogheid den Prins ErfStadhouder, hoogstdeszeivs Koninglyke Gemalinne, en het geheele Vorftelyk Huis, midsgaders Land en Kerke, . en alies wat wtsnicheiyk in den Lande gevonden wordt, tot grootmaakinge van 's Heeren allerheiiigfte naam en bevorderinge van veeier zielen tydlyk en eeuwig heil. , Ten dien einde worden ook alle de Ingezetenen van genoemde Provintie gelast, om op gemelden dag aan dit hun godsdienftig oogmerk te voldoen, en zich zorgvuldig te wagten voor alles, wat hier aan hinderlyk kan zyn onder de boeten en ftraffen in voorige Plakaaten tègens de ontheiliging van 's Heeren dag, en plegtige feestdagen , te meermaalen gefteld, waar na 1 een ieder, tot vermydinge van zyne fchaade, en afwendinge van Gods rechtvaardigen toorn, zich zal hebben te gedraagen. Hl. 265. s August. Aan fchryving van de Staaten van Friesland aan de Gerechten van Grietenyen en Steden, tot het vieren " van eenen byzonderen Bededag; hoofdzaaklyk van den volgenden inhoud: • Wende deze Staat, federt ' den onrechtvaardigen en woesten aanval van een magtigen vyand, in den aanvang van het voorleden jaar zich op bepaalde tyden en op de plegtigfte wyze tot den Oppermachtigen Regeerder van het Heel-Al, om met aüe de Ingezetenen des Lands de vuurigfte fmeekingen hemel waards op te zenden, ter afwending van de toenmaals dreigende gevaaren; behaagde het God almachtig toen ook die plegtige en pligteiyke verootmoediging der Natie, door het verleenen van zynen alles vermogenden zegen op de middelen van verdediging aüerwege aangewend, genadiglyk en welbehaaglyk aan te neemen , en daar door de ruimfts ft of van dankbaarheid aan dit Gemeenebest te fcheuken: thands behaagt het wederom Hem, die niet antwoordt van zyne daaden, die zelvde gevaaren , welke voor een korten tyd zoo aanmerkelyk van onze grenzen verwyderd waren , op nieuws aan dezen Staat te doen ondervinden , door dienzelvden vyand, ais met verdubbel"  544 TYD REKENKUNDIG beidé woede, in den weg zyner nimmer te doorgrond dene voorzienigheid toe te laaten, van op nieuws onze landpaalen te naderen en niet zonder verlies aan onze zyde hevig aan te vallen. ■—- Daar dan de nood van het Vaderland andermaal dringende word, en de vyand niet aflaat, om het op de verwoesting van vryheid, godsdienst, leven i, goederen, ja van alles, waar door dit gezegend Land kan bloeijen en beftaan, by herhaaling toe te leggen, en daar toe de geduchtfte middelen van alle zyden in het Werk fielt, zoo noopen die zelvde gevaaren , dat zelvde bezef van afhangelykbeid, die zelvde godsdfenstliefdé, waarvan Nederland. (dank zy den AHerhoogften!) nog niet vervreemd is, alle waare vaderlanders, alle hoog-achters, beminnaars, fen erkenners van 's Lands dietbaarfte voorrechten, om met den diepften ootmoed zich tot Gods throon te wenden. —— En het is daarom, dat zy, onvervangelyk de maandelykfche Bedeftonden , welke zullen blyven voortduwen, goedgevonden hebben , eenftemmig met de andere Bondgenooten van dit Gemeenebest, uit te fchryven eenen byzonderen Bededag over deze Provintie, die wezen zal op zondag den i7den dezer maand; ten einde als dan in alle de Kerken plegtig byëen te komen, den God onzer vaderen, onder de hartgrondige belydenis onzer overtreedingen én affmeeking van genadige vergeeving, om de verdienden van onzen Heere en Zaligmaaker, nedrig te voet te vallen; Hem, die al het ondérmaanfche naar zyne onbegrensde magt en ondoorgrondelyke wysheid befhiurt, de nooden des Vaderlands en haare dierbaare belangens met diepen ootmoed op te draagen, zyne vaderlyke goedheid en befcherminge over Nederlands behoudenisfe vuurig af te bidden, zynen alles vermogenden zegen over de wapenen van den Staat, en van deszelvs Bondgenooten, ter afweering en beteugeling van eenen verderfzieken vyand, en ter verdediging van dit Gemeenebest, hartelyk en ongeveinsd af te fmeeken. ——— By deze zod allerplegtigfte gelegenheid moeten wy ook byzonder , onze oprechte gebeden uitftorten over 's Lands Hooge Regeering, dat dezelve in dit tydsgewrigt met wysheid, cordaatheid en bedaarde kloekmoedigheid de noodige maatregelen tot 's Lands behoudenisfe en redding fteeds neemen en uitvoeren moge. ——— Dat zyne Doorluchtige  REGISTER. 1794. 44$ , ilge Hoogheid, Neêrlands Erf-Stadhouder, in het uitoeffenen van zyne hooge bedieningende ruimftemaac van Hcmelfche onderfteuning'erlange, deszelvs beide dappere Zoonen, die Hunner hoogen afkomst alleszins waardig, 's Lands Legers gebieden, door de Goddelyke hoede voor de gevaaren des oorlogs beveiligd wordende, wysheid en onverschrokkenheid blyven paaren toet uitfteefcende krygskunde; en daar door 200 wel, ais door alle andere Vorftelyke deugden, een luister vóof het gantsch Vorfielyk Huis zyn, en tot een wezeniyfc en duurzaam heil van dit Gemeenebest verftrekken mogen. D.t onze Krygsbenden, door den Hand des Almachtigen geftsrkt en bewaard, in het betoonen van die onwankelbaare dapperheid, welke hen zoo roem™ rugtig kenfchetst,' mogen voortgaan , en hunne manmoedige poogingen tot afbreuk van den vyand en Verlosfing van het zoo onrechtvaardig aangevallen Vaderland, met den zigtbaaren zegen van Hem, óie alleen da overwinninge gebiedt, alleszins bekroond worden,—■ Dat eindelyk onze verootmoediging voor den God dei Hemels en der Aarde gefchiede in onderlinge liefde en eensgezindheid, en met een waarachtig afleggen Van alle haat, partyfchap en verdeeldheid, welke helaas! veeier gemoederen in deze dagen zoo ongelukkig bazielen , en welker voortduuring der Nederlandfche Natie onwaardig, allen waare Vaderlanderen tot een grievende fmert zyn, en niets dan de heillooste gevolgen voor Kerk- en Burgerftaat veroirzaaken moet, III. 266. 8 August. Misfive van de Staaten 's Lands van ÜtrecH aan Hun Hoog Mogénden, betrekkelyk zyne Hoogheids Propofitie tot een algemeene recruteering en werving van Landzaaten; waar by wordt goedgevonden de Gecommitteerden derzelver Provintie ter Generaliteit te authorifeeren, om ter Vergadering van Hun Hoog Mogénden te declareeren: „ dat Hun Ed. Mogénden mee „ dankzegg*inge erkennende het vernieuwde bewys van ,, zyne Doorluchtige Hoogheids onvermoeide zorg voor „ alles, wat tot behoudenis en ver dediging van den „ Staat kan (Trekken, de door zyne Hoogheid voorge„ flagene en by Hun Hoog Mogénden gearresteerde ge„ neraale recruteering voor de Armée van den Staat ap<» „ probeeren ; verklaarende Hun Ed. (Mogénden, ten Wil. Deel. Mm aan-  546 I794» TYDREKENKÜNDIG „ aanzien van de geproponeerde ligting der Landzaaten, „ bereidwillig te zyn, om, zoo veelde inwendige om„ ftandigheden dezer Provintie zulks toelaaten, met do „ andere Bondgenooten te concurreeren, en alles toe „ te brengen wat tot verdediging van het Vaderland kan „ contribueeren, en geoirdeeld zoude kunnen worden „ van nut en dienst te wezen, dan dat Hun Ed. Mogen„ den, ten dien einde, zyne Hoogheid zouden verzoe,, ken, ara een nader Plan aan Hun Hoog Mogénden „ voor te draagen, om een of meer Corpfen in ééd „ en dienst van de Generaliteit, voor zekeren bepaal» ,t den tyd op te richten, op al zulken voet, als H>ogst„ dezelve zoude vermeenen dat zoodanige Corpfen, „ als maar voor een tyd wordende aangenomen, zoude ,, behooren te worden betaald; terwyl Hun Ed. Mo„ genden genegen zyn, om op het ontvangen van zoo„ danig nader Plan, derzelver deliberatien ten fpoedig,, ften voort te zetten, en zoodanig te refolveeren, als ,, met de omftandigheden dezer Provintie, en 's Lands „ dienst zal worden bevonden het meest overeen te ko„ men." III. 270. 11 August. Declaratoir en Protest tegens de Publicatie den 2Qften July jongst gefchied op naam van Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, tegens het uitftrooijen van zeker libel in gemelde diftrict; doen aanteekenen door Corn. Vonck en S. van Dhiei. Schouten van Streefkerk en Puttershoek en Mannen van genoemden Vierfchaar; waar in onder anderen betuigen: „ dat zy ten uiterften „ verwonderd zyn geweest, wanneer aan hun, als „ Schouten van bovengemelde Heerlykheden, zyn ter „ hand gekomen gedrukte exemplaaren , van zekere „ Publicatie, op naam van Bailjuw en Mannen van den ,, Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, gedaan „ en gearrefteerd den 29 July 1794» en by abfentie van „ den Secretaris, geteekend door A. A. van den Oe„ ver, ftrekkende dezelve Publicatie tot zekere daar by „ vermelde voorzieningen, tegens een, zoo als daar by „ al verder word gezegd, alom verfpreid, en met Post„ brieven rond gezonden fameus, eerloos libel, waar „ by de Landlieden worden opgehitst, om zich tegens „ de daar by bedoelde inundatien, met geweld, zelvs „ met  REGISTER*. 1794. Ut met doodflaan, te verzetten. ■■■■ Dat zy Öader>, geteekenden, fchoon integreerendé leden van ge* „ noemde Coilegie, égter nimmer, tot eenige Vergader „ ring van hetzelve, tegen bovengemelde 2often July & zynde geconvoceerd, zy daar uit moeten oproaaken ,, en befluiten, dat, of de voorfchreeven Publicatie, „ waarlyk by dezen Hove en Hooge Vierfchaar ï öiet daadlyk is gearresteerd geworden, of dat dezelve iü „ allen gevalle, zoude zyn beraamden prsétanfelyk gs= „ arresteerd by een geheele onwettige en informeel gei ,, convoceerde Vergadering van het gemelde Coilegie^ waar by niet minder, dan drie leden zyn achterwege „ gelaaten: —— Dat zy Ondergeteekenden in het „ laatstgemelde geval, 't welk zy onderftelleh het ware „ te zyn, over de gemelde informaliteit, te meer ver» ,, wonderd ftaan, daar niet alleen het onderwerp van ,j die Publicatie, hun als Schouten concerneert, en das „ bovendien niet is van dien presfanten aart, dat daat „ in heerscht eenig periculum in mortt, 't welk verhin„ derd zoude hebben, bun Ondergeteekenden, töt dê „ gebuteerde Vergadering mede te convocseren; gezwe* ,, gen nog, dat by de inleiding en prtemisfen van tnéer-» ,, gemelde prastenfe Publicatie, verhandeld en getou. „ cheerd worden; zaaken welken zy Ondergeteekenden „ vermeenen, niet te zyn van het departement van ben „ Coilegie vaD'loutere Juftitie en Maglftratuur, en „ zulks bovendien in termen en espresfien i welken hunnes iuziens, niet zeer overeenkomftig.zyn triet „ de decentie en achtbaarheid, welke een Coilegie, „ als dit Hof en Hooge Vierfchaar zich zelven ver„ fchuldigd is, en in het aanzien der Ingezetenen be» ,, hoort ftaande te houden; ja dat deze termen en et.,, presfien, hier en daar zelvs zyn van dien aart, dat „ wel verre van de zoo hoognoodige rust en eensge„ zindheïd tusfchen de Ingezetenen, byzonder van het s, platte Land, te bevorderen, daar uit zeer ligtelyk dè „ allerhaatelykfte verdenkingen, van den eenen tegen „ den anderen, en nog noodlottiger gevolgen te duch. ,, ten zyn; in zoo verre, dat hoe zeer de Öndergetéö* ,, kenden ook anders bereid zyn, om ten allen tydefi „ te concurreeren tot alles wat eene behoörlyke onder„ gefchiktheid en obediëntie aan de beveelen en maat„ regelen van den Souverein of deszelvs Gemagtigden; Mm % „ sou  548 I794' TYD REKENKUNDIG „ zou kunnen bevorderen, en hoe zeer zy daarenrfb„ ven, zelvs in het voorhanden zynde geval van oir„ deel zyn, dat de voorziening in dezen geadhibeerd, „ zich niet hadde behooren te bepaalen tot eena alge, meene opzameling zoo veel doenlyk der verfpreide exemplaaren van het bedoelde libel, maar dat boven- dien op de ontdekking van dan Autheur en veriprei" dsrs van hetzelve, eene aanzienelyke prasmie badda , behooren fa worden uitgeloofd, ten einda dezelven naar merites konden worden geftraft, zy Or.derge„ teakenden nogthands niet hajfiteeren te declareeren: „ dat zy behoorlyk geconvoceerd en prefent gekomen zynde, zich met de extenfie van meergemelde pra;ft tenfe Publicatie niet zouden hebben geconfumserd. s> —— Dat zy Ondergeteekenden, om aiie de boj, vengemelde redenen, voor het tegenwoordige, tot '„ confervatie zoo veel mooglyk van eensgezindheid, en „ om verwarringen voor te komen, van bovengemelde informaliteit wel geen verder gebruik zullen maaken , gelyk zy ook om de zelvde redenen wel hebben ge„ doogd, dat meergemelde ptseïenfe Publicatie, binnen „ hunne Jurisdiftien is gepubliceerd en geaffi^eerd, \, maar des niettemin van hunnen plicht geacht heb,, ben, om van dezelve informaliteit tot hunne dechar- ge te moeten doen blyken, en tevens door de infer„ tie van dit hun Declaratoir te doen confteeren, dat zy „ aan het beraamen en arresteeren van meergemelde „ Publicatie niet hebben geparticipeerd, en alzoo on„ der de generaale benaamicg van Bailjuw en Man,, nen, daar by voorkomende, niet willen worden ge„ comprehendeerd &c." III. 209. 12 August. Aanteekening tegens bovengemelde Declaratoir , 'door eenige leden van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland; waar in onder anderen zeggen: —— Dat zy ten aanzien van de in het Declaratoir gefustineerde informaliteit in het beleggen en convoceer ren der Vergadering van den 2 9ften July laatstleden gepleegd, als niet hun, maar den Bailjuw van Zuid-Holland cotcerneerende, zich by deze niet zullen expliceeren. — Dan, dat zy Ondergeteekenden, voor zoo verre bovengemelde Heeren zich by derzelver meergemeld Declaratoir, tevens he.bben geëxpliceerd over den  REGISTER. 1794. 549 dan inhoud en de extenfie der Publicatie in bovengemelde Vergadering gearresteerd, zich verpligt achten, by dszen rondelyk en edelmoedig te verklaaren: dat gemelde inhoud en excenfie, boa zeer zy Ondergeteekenden niet kunnen of willen ontveinzen, daar toe door hunne vota te hebben geconcurreerd, hun, by nadere en bedaarde overweeging is voorgekomen te zyn van die natuur, dat zy do billyke reproches v?n bovengemelde Heeren niet wel kan ontgaan, of tegens dezelven verdedigd worden. .——— Dat niettemin da concurrentie van hen Ondergeteekenden, tot voorfchr. inhoud en extenfie, eeniglyk is te attribueeren aan de praecipitance, waar mede de voorfchr. Vergadering is geconvoceerd, en de deliberatien in dezelve zyn aangevangen en ten einde gebragt. ■——. Immers, dat zy Ondergeteekenden, op dingsdag den 2often July 1794, des namiddags om twee uuren, ontvangen hebbende een convocatie-billet, ten einde tegens vier uuren daar aan volgende, ter Vierfchaar te compareeren, zy ten gemelden tyde aldaar mat de verdere leden zyn prefent gekomen, terwyl alle de voorfchr. prefente leden, benevens de Ondergeteekenden, declareerden onkundig te zyn om welk fujet de Vergadaring, zoo prscipitant en ontydig was geconvoceerd. Dat kort daar na den Bailjuw van Zuid-Holland, benevens deszelvs Frokureur Anth. Bax, mede gecompareerd zynde, en de leden plaats genomen hebbende, welgemelde Bailjuw ter Vergadering heeft voordraagen , in fubflantie : Dat aan hem waren ter hand gefteld eenige brieven met zoo» genaamde Publicatien, om de Ingezetenen van ZuidHolland op te zetten, ten einde zich met geweld te oppofeeren tegens zoodanige orders, als door den Souverein mogten worden gegeeven tot het doen vah inundatien, exhibeerende hy Bailjuw eenige exsmplaaren van de voorfchr. brieven en zoogenaamde Publicatien, en voorts aan de Vergadering proponeerende: „ omeenen „ Expioicteur van dezen Hove en Hooge Vierfchaar, „ benevens twee Dienaars der Juftitie, by de Schou„ ten, Secretarisfen en Collecteurs in den Alblasjerwaard , aan welken de voorfchr. brieven en zooge„ naamde Publicatien waran gaaddresfeerd, rond te zen„ den, en van dezelven af te vraagen de extraditle vah „ zoodanige dier (tukken, als zy meerder mogten entMms „ van;  3jg 1794, TYDREKENKUNDIQ vangen hebben; en voorts mede, om van wegens 4, Bailjuw en Mannen van dezen Move en Hooge Vier„, fchaar, te arresteeren en te doen publiceeren eene ,', Publicatie, ten einde alle Ingezetenen van Zuid-Hol' ,s hnd te gelasten, om, ingevalle zy zoodanige zooge. 1 naamde Publicatien mogten ontvangen hebben , de„ zalven over te geeven aan de Schouten van hun Dig, ftrifit, met verzoek aan laatstgemelden, om die al? dan aan hem Bailjuw ter hand te doen komen." —Dat zy Ondergeteekenden in da voorfchr. Propofitie jpiet anders gewaar wordende, dan eene gepaste voorzorg, om tegen te gaan, dat da Ingezetenen niet opcezët werden om zich tegen de maatregelen van den Souverein te oppofeeren, in zoo verre ook geene zwaaiigheid gemaakt hebben, om benevens de verdere ledan, tot het arresteeren eener zoodanige Publicatie te cqncurreeren. —— Dan, dat de Prokureur Bax welke by de deliberatie prefent was, daar op te kennen hebbende gegeeven , dat hy reeds een Concept van zoodanige Publicatie had In gereedheid gebragt, zoodanig Concept aan da leden ook daadelyk heeft voorgelee. ssen, . Dat de Ondergeteekenden ter goeder trou- va declareeren , dat zy onder het voorleezen van heteelve Concept, meer bedagt op het door den Bailjuw «opengelegd oogmerk, dan wel op den inhoud en ex genden gedaan, wegens het doen van een extraordinarius recruteering buiten *s Lands en eene wapening van Landzaaten; waar by wordt bepaald: dat de Gecommitteerden ter Generaliteit zullen worden geauthorifeerd, om met concurrentie der overige Bondgenooten, zich mer het eerfte lid van dezelve Propofitie te conformeeren; en ten opzichte van hot tweede lid van dezelve Propofitie, te declareeren: dat Ridderfchap en Steden 'Mm 4 zeer  gj> ï7 den, Hun Ed. Mogénden en de andere Bondgenooten, in den haaren gelyke maatregelen te neemen. ■ Hebbende Hun Hoog Mogénden mede by eene Misfive overgezonden drie fignalamanten; als een van Isaac Pi■ cot , een van Augustus Dehaine, en een van Casimir Joseph Lambert, aan welke het Ryk van Groot-Brittan. mèn op ordre van het Gouvernement aldaar was ontzegd, en waaromtrent Hun Hoog Mogénden mede verzogten , om gemelde perfoonen, ingevalle dezelve zich - op het territoir van deze Provintie mogten komen te begeeven of op te houden, daar uit te zetten, en geen fchuilplaats aan hun te verleenen , en daar van aan Hoogstdezelven kennisfo te geeven. En de Staaten hun. ne Principaalen hebbende goedgevonden niet alleen aan deze verzoeken te defereeren, maar ook hun te authörifeeren, om hier toe de noodiga ordres te ftellen. —— Zoo is 't, dat zy ter navolging in dezen hebben goedgevonden U Ed. te gelasten, om geen fchuilplaats te . verleenen aan den eerstgemelden perfoon, wyders om de drie laatstgemelde, welkers Signalementen hier nevens worden gevoegd, wanneer zich op het territoir Mm s ~ van  SS* 1794' 'TYDREKENKUNDIG van deze Provintie mogten komen te begeeven, of fn derzelver diftriéten of Heden ophouden, daar uit te zetten , geen fchuilplaats te verleenen , en daar van aan hun Collegia kennisfe te geeven; ten einde zy, ingevolge Hun Hoog Mogénden verzoek, daar van aan Hoogstdezelven kennisfe kunnen laaten toekomen. 1LL 274. J5 Augutt. Signalement van Isaac Picot, een vreemde»' ling, bevolen het Ryk van Engeland te verlaaten, op fchriftelyke ordre van den Staats-Secretaris Dundas. III. 275- 25 Signalement van Monfr, Augustus Dehtaine, een vreemdeling , bevoolen het Ryk van Engeland te verlaaten, op fchriftelyke ordre van den Staats-Secretaris Dundas. III. 276. 15 ' Signalement van Casimir Joseph Lambert , een vreemdeling, bevoolen het Ryk van Engeland te verlaaten, op fchriftelyke ordre van den Staats-Secreta» ris Dundas. III. 276. 19 ■ Bericht van Hoogerhand uitgegeeven , be¬ trekkelyk het dienst neemen van Landzaaten; en het welke hoofdzaaklyk behelst : ——— Alle Burgers en Landzaaten dezer Provintie , welken genegen mogten zyn tot beveiliging en befcherming van hun eigen leven , eere en bezittingen , zoo wel als die van hunne vrouwen, kinderenen huisgezinnen, in perfoon mede te werken, en het Vaderland onder Gods zegen te helpen verdedigen , tegen eenen vyand, voor wien geen godsdienst noch kerken heilig, geene goederen of eigendommen verzekerd, en geene wreedheden te gruwelyk zyn, kunnen zich op denagemelde plaatfen aandienen , ten einde aangenomen te worden onder het Corps Ingezetenen dézer Provintie, thands opgerigt wordende, ingevolge de Propofitie, door zyne Doorluchtige Hoogheid gadaan op den 4 Augustus 1794, en de daar op gevolgde Refoiutie van Hun Hoog Mogénden de Staaten Generaal, den sden , en die der Staaten van Holland, den fjden van de zelvde maand Augustus dezes jaars genomen, en zulks wel onder de navolgende voorwaarden : ■ 1. Aan elk man zal voor handgeld toegelegd worden twintig guldens, en voor gagie drie gul- / dens  REGISTER. 1794- 55 ï dens tien ftuivers *s weeks , in te gaan als hy gekleed js, %. De monteering zal beftaan in een blaauwen buis met gekouleurde kraag en opflagen, biaauwe lange broek en kamifool; alles van laken of karfaat; een zwarten das, ronden hoed en een pluim ; alles inlandsch goed, zoo veel te bekomen is. -—- 3- Een lederen rantfe! , waar in twee hembden, een paar wolle kousfen en een paar fchoenen; mede alles inlandsch goed. 4. in geval van kwetfuur of ziekte, zal hy in da hospitaalen of anderszins, even ais da Militairen behandeld en opgepast worden , ten kosten van dan Lande, i 5. De weezen en weduwen der gefneuvelden oï overledenen zullen, mot alle andere weduwen en weezen van gefneuvelde Militairen In 's Lands dienst, ge-' lyke aan (braak hebben op het Fonds voor dezelven op- gerigt in V Hage. 6. Die dienst zal genomen hebben zal teekenen dat hy ontvangen beeft twintig guldens handgeld, en dat hy aanneemt, op de voorfchr. voorwaarden, midsgadars op den Militairen artikelbrief, het Land, als Infanterist, Artillerist by de batteryen, of Scherpfchutter, tot het uiteinde van dit jaar, te dienen , ter defenfie van de frontieren dezer Provintie, 'zonder dat zy in het veld , noch buiten 's Lands, tegen hunnen wil gebruikt zullen worden ; terwyl zy, zoo verre de omftandigheden van 's Lands defenfie het zullen toelaaten , alleen in deze Provintie zullen worde» geëmployeerd. III. 279. 19 August. Publicatie van da Staaten Generaal der Verte* nigde Nederlanden ; waar by wordt geftatueerd: —--— Dat naardien het zoude kunnen gebeuren, dat door incurfien van den vyand op het platte land van de Generaliteit, dezelve zich aldaar zoude mee6ter maaken van zoodanige goederen, vivres en eetwaaren, dienende tot onderhoud van menfchen en vee, als hy aldaar zoude vinden. —— Zoo is 't, dat Huu Hoog Mogénden met een oogmerk, om niet alleen den vyand alle mooglyke afbreuk te doen, maar ook om zoo veel doenlyk, de fchaaden, welken daar door aan de Ingezetenen zouden worden toegebragt, voor te komen; goedgevonden hebben, alle de Ingezetenen van dezen Staar, in het resfort van de Generaliteit, tusfchen de ■Sehtlde ea de Maate, midsgaders in het dlftrift van Staats*  556 1794- ï Y Dl E K E K K U N D I G St'a-ts Flaanderen, uit te noodigen en aan te maanen,ora (I hunne meubelen, goederen, vee, midsgaders vivres en Jj eetwaaren, dienende tot onderhoud van menfchen en I vee, zoo veel mooglyk, en voor 200 verre zy het een q en ander kunnen misfen, van het platte land en opene s plaatfen in zekerheid te brengen in of achter de naast- I gelegene gefortlficesrde ftsden , of wel dieper in de I Provintien te transporteeren; terwyl die genen, welken zich by gelegenheid van zoodanig transport; van eenige runderbeesten of graanen zouden willen ontdoen, zich zullen kunnen addresfeeren aan den Commisfaris- j Generaal, tot het departement der vivres voor de Armée van den Staat, of die genen, welken door denzelven, ten voorfchreeven einde, in ds fteden 's Bosch, Breda, Grave en in Staats-Elaanderen zullen zyn gefteld en gequalificeerd, ten einde van dezelven te verneemen, of hy de voorfchreeven runderbeesten en graanen, ten behoeven van de magazynen van den Staat, voor hun zoude kunnen overneemen eninkoopen, op zoodanige wyze, als met de eigenaars zoude kunnen overeen komen. —— Woedende allen en een iegelyk der bovengemelde Ingezetenen gewaarfchouwt, dat, vopr zoo verre zy aan deze uitnoodiging en aanmaaning niet verkiezen te voldoen , zy zich zelve te imputeeren zullen hebben de nadeelige gevolgen en febaaden, welken hun zouden overkomen, wanneer de gemelde goederen in banden van den vyand mogten komen te vallen. III. 279. 22 Augusc. Misfive van de Siaaten van Stad Groningen en Ommelanden aan Hun Hoog Mogénden, J^etiekkelyk de Propt.fitie van zyne Hoogheid op den i^den July jongst gedaan, over de voor handen zynde middelen tot befcherming van het Vaderland; waar in hoofdzaaklyk wordt aangevoerd: —-— Hebben wy in het gepasfeerde jaar met U Hoog Mogénden en zyne Hoogheid, zoo wel als mat die genen, aan wien de behoudenis van het ! lieve Vaderland ter harte gaat, ons mogen verheugen over de blyde eitkomst, welke het der Goddelyke jj . Voorzienigheid behaagd heeft in dat criticq oogenblik, , waar in den Staat op het onve,rwagtst door de Franfche wapenen was aangevallen, en de vyand in een zeer korten tyd tot aaa het laatfte frontier van de Provintie van  REGISTER. 1794. 557 ■Holland genaderd. langs wegen die wy niet konden voorzien, aan Nederland te fcherken, zoo dat de vyand ais toen gelukkig van onze grenzen is verdreeven, en bet tooneel des ooriogs tot op deszelvs territoir overgebragt; wy betuigen by dezen aan U Hoog Mogenden, dat wy te zeer penetreeren den zorgeiyken toeftand, waar in de Republyk door eenen verwonderlyken ommekeer van zaaken, die wy nu wederom door» de aan nadering van den vyand, en deszelvs gewelddadige aanvallen tegens onze frontieren , beieeven, op nieuws gebragt is, dan dat wy niet gereedelyk zouden inftemmen in de gronden van vertrouwen, door zyne Hoogheid in deszelvs Propofitie gemanifesteerd, en mitsdien niet zouden erkennen de duure verplichtinge,, die 'er legt op alie die genen, welke een meerder of minder deel hebben in het beftuur der publyke zaaken, om alle middelen te adhibeeren , waar door het lieve Vaderland, deszelvs onafbanklykheid, vryheid en godsdienst , door onze roemrugtige voorouders met zoo veüi goed en bloed verkreegen, onder Gods genadigen ïsegeo, zal kunnen behouden bly?en, en tegens allen gewild en overheerfchinge beveiligd. En dasr het ons tot een byzonder genoegen verftrekt, door U Hoog Mogénden by aanhoudenbeid onderricht te worden van den ongemeenen yver en waakzaamheid, waar mede zyne Hoogheid zoo onvermoeid voortgaat, uit alle zyne vermogen meds te werken tot defenfie van de Republyk, en wy daar benevens de vaderlandlievende fentimenten, zoo van de Staaten van Holland en West' friesland door U Hoog Mogénden aan ons gecommuniceerd . als van die van Gelderland, Utrecht, Friesland en Overysfel, midsgaders van de Landfchap Drenthe fucces» fiveiys uit de ingekomene berichten hebben mogen verneemen, zoo verzekeren wy U Hoog Mogénden by dezen, dat wy even zeer bereid zyn al wat in ons vermogen is toe te brengen, om den Staat in deze dringende omftandigheden met alle macht by te ftaan, en met eenen cordaaten yver alles aan te wenden, wat tot verdediginge van den Lande, en alles, wat daar in dier. baar is, noodig geoirdeeld zal worden, te moeten worden aar.gewend, ten einde alzoo, in vereeniginge met alie de Bondgenooten , onder de kragtdaadige medewerkinge van zyne Hoogheid, en onder aanvoering zyner  55.3 I79t- TÏDREKENKUNDIG rier heldhaftige Zoonen aan het hoofd der zich dfstfngueerende Troepes, den vyand manmoedig werde afgekeerd, door alle zoodanige middelen en wegen, als daar toe^ het zy afzondsrlyk, of met de Bondgenooten het meest gefcbikt zullen worden geoirdeeld,; gelyk wy al mede niet in gebreke zullen blyven alles by te draagen, wat ftrekken kan, cm onze godsdienftige en burgerlyke voorrechten tegen eenen magtigen en listigen vyand te verdedigen, de kwalykgezinden binnen *s lands in reugel te houden , en met geen minder attentie op derzelver mlsdaadige bedoelingen het oog te houden, dan op die van buitenlandfcbe vyanden; terwyl wy met zyne Hoogheid alle ontydige vrees en het verzuimen van de noodige middelen aanzien als ds gevaarlykfte ftaat, welke het lieve Vaderland tot deszelvs val en ondergang zoude kunnen bybrengen. HL 187. 22 August. Declaratoir van D. Hanegraaff gedaan in de \ Vergadering van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, tegens de Aanteekening van de Heeren C. Vokck en S. van Driel; waar in verklaart: — Dat hy de wettigheid of onwettigheid der geconvoceerde Vergadering van den 2often July laatstleden pas. feerende, en de daar op gemaakte reflectien ter beantwoording en verdediging aan den Bailjuw overlaatende, wel ten zelven dage in de Vergadering van dezen Hove en Hooge Vierfchaar is verfcheenen, en aldaar op voordragt van welgemelden Bailjuw, mede heeft helpen refolveeren , om door een Exploicteur benevens twee Dienaaren der Juftitie, by de refpeftlve Schouten, Secretarisfen en Collecteurs in den Alblaifemaard, te doen ophaalen, zoodanig exemplaar of exemplaaren, van zeker fameus libel, als zyn Ed. zelde, by brieven aldaar te zyn rondgezonden; en door welk libel de Opgezetenen wierden aangefpoord , zich tegen het formeeren van inundatien, welke door ofte wegens den Souverein mogten worden daargefteld, met geweld, ja zelvs met doodflaan, te verzetten, —■ en voorts om door bet doen eener gepaste Publicatie, het oogmerk van hetzelve eerloos libel tegen te gaan , en al zoo voor te komen, dat den eenvoudigen landman door dergelyke kunstgreepen van eenen naamloozen fchryver niet werd mis-  REGISTER. 1794- 553 misleid; — terwyl mede na het héemen dier refoiutie, door den Prokureur van den Bailjuw, is voorgeleezen een ruuwe fchets of Concept-Publicatie, welke ingevolge de laatstgemelde refoiutie, en tot bereiking van het daar by gemeld oogmerk zoude kunnen vertrekken, en waar op by de leden geene daadelyke reflectien gemaakt, maar ter Vergadering goedgekeurd zynde, zoo beeft gemelde Prokureur, alvoorens de Vergadering te quiteeren, gedeclareerd, hetzelve bloot ontwerp nog wat nader te zullen befchaaven. ■ • Dat da Ondergetéekende billyk verwagtende, dat by eene, nadere Vergadering dezelve refolutien , als mede de Concept-Publicatie , zoodanig als gemelde. Prokureur van den Bailjuw dezelve mogte veranderd, ofte nog wat nader befchaafd hebben , ingevolge de conftante- ge* woonte, zoo alhier als by alle andere weiingerigte Coilegien, gebruiklyk, nader zoude zyn gerefumeerd, en alzoo gearresteerd geworden, — niet weinig is verwonderd geweest, met kort daar na in de weereld te. zien verfchynen gedrukte exemplaaren eener Publicatie , quafi op denzelven 2Qften july by dezen Hove en Hooge Vlerfchaare gearresteerd , en by abfentia van den Secretaris, door A- A. van den Oever ondertcekend, welke tot het zelve einde zoude moeten verftrekken , en welk. verwondering gantsch niet is verminderd , na dat de Ondergetéekende op dan i2den dezer maand den Heer Abraham Adeianus van d£N Oever heeft hooren declareeren, dat hoe zeer zyn naam onder de gedrukte exemplaaren gevonden wierd, hynogthands, de daar bovenftaande Publicatie nimmer geteekend heeft. — Dat de Ondergetéekende het thands onnoodig acht, wyl 'er ter Vergadering van den 2QfteD July. laatstleden niet was gerefolveerd, zonder eenige verdere of nadere refumtie tot het doen eener Publicatie, welke als gezegd door gemelde Prokureur nog wat na. der zoude worden befchaafd, den inhoud der gedrukte Publicatie, welke in den bedryve van Zuid-Holland reeds fchynt afgekondigd en geaffigeetd te zyn, te beoirdeelen , te meer, daar de illegaliteit van dezelve, uit de non-authentifatie van A. A. van den Oever, aan een ieder moet in het oog loopen, en om welka redenen de Ondergetéekende vermeent, zich den inhoud en extenfie der meergemelde gedrukte Publicatie, als buiten re- fum-  Séo 1794- TYDREKENKUNDIG fumtie dezer Vergadering gebleeven.zynde, min nog de afkondiging en affictie daar van te kunnen noch te ma» gen aantrekken, maar al. hetzelve overlaat ter verantwoording van die genen, welke daar in de hand mogen hebben gehad; verzoekende de Ondergetéekende overzulks, dat dit zyn Declaratoir in de Notulen dezer Vergadering mag werden geinfereerd. III. 218. 22 August. Declaratoir ut fupra over het zelvde onderwerp van Johannes Bbooshooft Schout van Giesfen- dam; waar in zegt: Dat hy Ondergetéekende, fchoon msde een integreerend lid van dit Coilegie, nogthands even weinig als de Heeren VoncS: en va» Dkiel, zynde geconvoceerd geweest tot eenige vergadering van hetzelve Coilegie, op den 2gften July laatstleden pretenfelyk gehouden, niet minder dan gemelde Heeren is gefurpreneerd geweest, wanneer hem ter handen kwam een gedrukt exemplaar der Publicatie, pranenfelyk by Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Heiland, onder dagteekening van den 2Qften July gearresteerd. Dat aan hem Onder, geteekende terftond zyn voorgekomen in fubftantie, dezelve confideratien, zoo ten aanzien der, gepleegde informaliteit, in het convoceeren der gemelde vergadering, als met betrekking tot de extenfie der gemelde Publicatie, en hy Ondergetéekende overzulks terftond .mede is bedagt geweest om deswegens te doen zoodanige demarches, als hy by nadere deliberatie zonde bevioden te behooren. ——• Dat hy Ondergetéekende daar in eenigermaate zynde geprevenieerd door het Declaratoir van gemelde Heeren Vonck en van Dbiel, ter vergadering van den nden dezer ingebragt, en in de Notulen van dien dag geinfereerd , als nu eenvoudig zal remarqueeren, dat hy op het voetfpoor van gemelde Heeren, tot de confervatie van harmonie en om verwarring voor te komen, voor het tegenwoordige van bovengemelde informaliteit wel geen verder gebruik zal maaken, in het billyk vertrouwen, dat daar tegen in het vervolg zal worden voorzien; dan wat de extenfie der boven gebuteerde Publicatie aangaat, hy Ondergetéekende , al ware hy tot bovengemelde vergadering geconvoceerd, en daar in prefent geweest, geene de minfte zwaarigheid zoude gemaakt hebben, om te con- cur-  REGISTER. ïfgii fcfcf curreeren tot eén Behoorlyke voorziening, iegèuè nel daar by bedoelde libel, doch niettemin de extenfie Van dezelve Publicatie, byzonder ten aanzien der prëéraiöfen, a's zynde zynes oirdeelsj grootendeels niet van hét departement van deze Vierfchaar, en bovendien I riet zeer gefchikt tot bevordering van de zoo hoognobdlge rijst En eendragt, zoude moeten hebben désaVöüeereo en tegerftemmen ; en dat hy Ondergetéekende bvcrzulks zich verpligt rekent, om doör de infertie vin dit zyn Declaratoir te doen confteeren, dat by aan het arresteeren van meergemelde Publicatie niet beeft geparticipeerd, en a'zoo onder de generaale bsnaaming van Bailjuw en Mannen, daar by voorkomende, fiieC wil worden gecomprehendeerd; verzoekende en requireerendé overzulks den Ondergeteekenden, dat dit zyn Declaratoir in de Notulen of Refolutien van deze Vergadering zal worden geinfereerd. III. 221. 27 August. Misfive van Ridderfchap en Eigenerfdens dö ■ Staaten der Landfchap Drenthe; waar by zeggen: ——* Ö;;ze Drost en Gedeputeerden hebben ter onzer Vergadering gecommuniceerd Uwer Hoog Mogénden Misfiven, in datis den i4den July en sden Augustus laatst* leden, dienende ter geleide van de vaderlandslievende Propofitien van zyne Doorluchtige Hoogheid den Prinfe Erf-Stadhouder, op den i4den Julv en 4:ien Augustus ; jongstleden ter Vergadering van TJ Hoog Mogénden gedaan, en fchrif:e!yk overgegeeven. . Wy hébben na gehoudene deliberatie, en or.der approbatie van 1 de voorloopige refcriptie door het Coilegie van Gedeputeerden in dato den 26!>en July jongtleden, aan Hun Hoog Mogénden afgezonden , r.ist willen afzyn , om [ Hun Hoog Mogénden by dazen eenpaarig te declareeren en te verzekeren, dat zy, overeenhomftig hunne ij te meermaalen betuigden yver voor de behoudenis van het lieve Vaderland en deszelvs godsdienftigd en burgerlyke vooirecbten en belangens, gelyk altóós, ook eu in dit tegenwoordig hachiyk tydgewrigt volkomen bereidwillig zyn , met concurrentie van de overtga \ Bondgenooten , zoo veal de omftandigheden van hun Landfchap toelaaten, alles toe te brengen , hefc welk tot verdediging van dit Gemeenebest, en overzulks ook van deze Landfchap, als ean integreerend lid van het I LUI. Dejsl. ' N n Bond-  562 1794* TYDREKEINfcUJN-juitf Bondgeoootfchap, dienftlg is Dat Hun Ed. Mf> eenden derhalven, naar hun uiterfte vermogen, de finantieele middelen zullen tragten daar te ftellen, welke tot furnisfement van de buitengewoone zwaare kosten , tot befcherming van dan Staat noodwendig vereischt worden, ten einde dezelve met de meeste promptitude worden opgebragt. _ En belangende het voorftel, door zyne Doorluchtige Hoogheid tot het oprichten van een Corps Landzaaten gedaan; zouden zy, zoo verre deze Landfchap betreft, op den voet en onder de limttatien daar by vermeld, zich met dezelve volkoman conformeeren, ware het niet dat zy oirdeelden hier. om-rent alvoorens te moeten afwagten, hoedanige Refolutien dienaangaande by de naastgelegene Provintien zullen worden gearrefteerd, ten einde zy, met temeer vrugt op dit gewigtig ftuk, daadelyk zoodanig kunnen refolveeren, als met de locaale fituatie, en de nabuurige relatien van deze Landfchap, het meest zal overeenftemmen. III. 19429 August. Notificatie van Burgemeesteren en Regeerders der ftad Rotterdam, betrekkelyk de wapening der Land- zaaten; waar in betuigen: Dat zy uit da voor- loopige rapporten der Kapiteinen van de burgerwagt,^ van hun wedervaaren by de aanbieding van de lysten van inteekening, op de wapening van Landzaaten, vernomen hebbende, dat 'er eene algemeene we!willenheid door alle de ftanden van Ingezetenen is getoond; dat veelen hebben ingeteekend; dat veele anderen aanftonds hunne giften hebben gedaan, en onder dezen zelvs de onvermogendften; terwyl weder fommigen hun verlangen hebben te kennen gegeeven, dat 'er gelegenheid ware, om onbekend te kunnen contribueeran. —■ Zoo is- 't, dat Burgemeesteren en Regeerders voornoemd, in het algemeen hun genoegen betuigen aan alle Ingezetenen dezer ftad, voor derzelver welwilienheid; en wyders by dezen bekend maaken, dat te gemoet zal worden gekomen aan het bovengemeld verlan-, gen van fommigen, met eene kist, gelyk als die van den tweemaal éénhonderdften Penning , te ftellen in Schielands kamer ten Raadhuize dezer ftad, alwaar maandag deu i September 1794, den geheelen dagen vervolgens, gelden zullen kunnen geftort worden, op eene volfttakt onbekende wyze. III. 280. 31 Au»  R E G t S T R. S*i «Ji ^gtwf-. Publicatie van de Militaire Commisfie door den Generaal-Majoor van Geusau te Breda als Gouverneur van die ftad aangefteld, en zulks in plaats van dü geretireerde Magiftraat aldaar; behelzende kennisgetving: dat leden van gemelde Commisfie dagelyks ftaan te vaceeren ten ftadhuize, om aldaar op al het verBischte orde te ftellen; en voorts dat daar welgedachte Commisfie in ervaaring is gekomen , dat fommigen der neeringdoende Burgers en Inwooners dezer ftadj, en daar onder bakkers, brouwers, vleeschhouwers „ fpekflagers, jenever- en brandewynverkoopers, winkeliers in eetwaaren en andere niet te ontbeeren noodwendigheden, die uit deze ftad niet kunnen worden gemist, zonder dezelve, en de goede Ingezetenen van dien, aan gebrek en fchaarsheid bloot te ftellen, dft duurte van levensmiddelen te bevorderen , en andera inconvenienten meerder te veroirzaaken, kunnen goed. vinden, door onberedeneerde en ontydige vreeze vervoerd, deze ftad en hunne woonhuizen binnen dezelve, met hunne refpeccive burgerneeringen en trafykeii clandestinelyk te verlaaten, contrarie de expresfe ordeï van welgedachten Generaal-Majoor en Commandant; ordonneert en beveelt aan allen den genen, die zich in dat geval bevinden, en zonder permisfie zich hebben weggemaakt, om ten fpoedigften weder te keeren» hunne verlaaten huizen te betrekken, en hunne hearingen te hervatten, immers en ten minften zorge ta draagen, dat dezelven aldaar in hunne naamen en voor hunne rekening , door anderen , behoorlyk worden waargenomen, met advertentie ten aanzien der in gebreken blyvende, dat na verloop van drie eerstkomende dagen na dato, hunne refpe&ive huizen en daar in bevindelyke goederen zullen worden in beflag genomen, en als geabandonneerd goed, onder publyke beheering gefteld, en voorts ten aanzien hunner perfoonen , zoodanige mefures genomen, als raadzaam zal worden geoirdeeld. Verbiedende voorts fcberpelyk aan allen den genen der boven opgenoemden, die nog gezind of voorneemens mogten zyn van hier te vertrekken, zulks ten uitvoer te ftellen; zullende de genen» die daar op mogten worden bevonden, in arrest genomen eh tegen hen geprocedeert worden, naar bevind van zaaken. 111. 281. Kn a S St[>--  564 1794. TYDREKEN KUNDIG 8 Septemb. Protest van den Heer van Tets van Lascuerack Bailjuw van Zuid-Holland en Wieldrecht, te= gens de Aanteekeningen door de Heeren Vorck, van Dbiel , Fockert, van den Oever, van Dorsser, Haneobaaff en Brooshooft, alle 'eden van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland; waar in gemelden Bailjuw onder anderen betuigd: zich niet te zullen ophouden met reflectien te maaken op eenige periodes van die overgeleverde ftukken- —— Afkeerig zynde van al wat eenigzins naar haatelykheid zoude fmaaken, en zulks ver beneden de waardigheid van een Graavlykheids Officier achtende, zal hy alles, wat hem daar toe aanleiding zoude kunnen geeven, met ftilzwygendheid voorbygaan. ■ Hy zal zich alleen bepaalen, met een waar verhaal te doen van de toedrag' der zaaken, by de vergadering van den zgften July dezes jaars, en met de reden op te geeven, welke hem bewoogen hebben tot het beleggen van die vergadering. Den zoften July des morgens ontving den Ondergeteekenden in zyne qualiteit, uit verfcheide plaatfen van zyn Bailluagie , Mi^fives , waar in hem wierden toegezonden gedrukte exemplaaren van een zoogenaamde waarfchouwing , de Landlieden, inzonderheid de Officianten ten platten Lande, onder leedige couvertes toegezonden , by welke waarfchouwing zy Landlieden en Officianten wierden opgezet, om zich kragtdaadig te verzetten tegens de in tyd en wyle by den Souverein dezer Lande te neemen maatregelen, ten einde eenige landen te doen overftroomen , om daar door ware het mooglyk den algemeenen vyand in haar aannadtring te keer te gaan. Den Staat bevindt zich immers in een oorlog met het Ryk van Frankryk; een oorlog, die niets minder dan den geheelen onder, gang van ons gezegend Gemeenebest, het leeven en de bezittingen van haare goede Ingezetenen bedreigt. ■ De Ondergetéekende rekende het van belang, eu achte het van zynen onvermydelyken plicht, hier van aan Mannen van deze Vierfchaar kennisfe te geeven. Ten dien einde befloot hy, vermeenende 'er ten dezen perkulum in mora was, daar het doch niet te voorzien ware, welk een invloed dit lasterfchrift op de gemoederen van eenige Ingezetenen maaken konde, vergadering op den ééd te beleggen tegens denzelvden namiddag ten vier  REGISTER. 1794: 565 vier uuren. ——— Den Ondergeteekenden deelde aan de vergadering mede zyne infoimaricn, en floeg eenige maatregelen voor in dezen te neemen, onder anderen cok, om van wegens deze Vierfchaar eene Publicatie tö verzenden naar alle de dorpen van Zuid-Holland, ten einde de Ingezetenen tegens het gehoor verleenen aan dit eerloos libel te waarfchuwen, en tevens te gelasten, om alle de exsmplaaren daar van, diiweiken onder hun mogten berusten, te ftellen in handen van da Schouten hunner diftridten , die dezelven vervolgens aan den Ondergeteekenden in zyne qualiteit zouden o'verhandigen. ■ Den Ondergeteekenden, om dit alles zoo fpoedig mooglyk werkftellig te maaken , had ten dien einde een concept-Publicatie door zyn Prokureur doen ter nederftellen, en liet die aan de vergadering voorleezen. De gedagten der leden door den Ondergeteekenden afgevraagd zynde, zoo op de te neemene maatregelen, als op de extenfie van de Publicatie, bedankten alle de leden den Ondergeteekenden voor zyne betoonde attentie en vigilantie in dezen, keurden eenpaarig de concept-Publicatie goed, conformeerden hun daar meda en arresteerden dezelve ; en op voordragt van den Ondergeteekenden, hielden zy dezelve ook nog voor gerefumeert, ten einde dezelve nog dien zelvden avond konde worden gedrukt, en des anderen daags alomme worden verzonden. ■ • Den Ondergeteekenden hebbende verzogt aan den Heer van den Oever, die by abfentie van den Secretaris, die post waarnam, om die concept-Publicatie in het net te willen overfchryven en verders ter drukkery te bezorgen, betuigde dien Heer het zyn Ed. aangenaam zoude zyn, zoo den Prokureur van den Ondergeteekenden, die den fteller van de Publicatie was., en die ook het best uit zyn handfchrift zoude kunnen komen, die moeite op zich wilde neemen, het gene dian Heer dan ook gewillig op zich genomen heeft, en het welk dan ook de reden is, dat de handteekening van den Heer van den Oever, niet onder de concept-Publicatie, dewelke ter drukkery gebragt is, geftaan heeft. ■ Het fpreekt doch van zelve, dat onder de Pubiicatien en Waarfchouwingen van alle Coilegien gefteld word den naam van den Secretaris van zoo een Coilegie, of wel van de genen, die by abfentie van den Secretaris die Na 3 posi  S&S ï79> TÏDREKENKÜNDIG post bekleed; dus 'er naar des Ondergeteekendens in« zien3 geen reden voor den Heer van den Oever was, om zich hier over gebelgt te achten. Dat den Ondergeteekenden de drie buiten-leden niet geconvoceert heeft, waar over zich die Heeren 'n hunne de» clsratoiren beklaagen, is niet alleen de reden, om dat het niet mooglyk was, dat de buiten-leden op den bepaalden tyd konden prxfent zyn, maar ook om dat het op het verzoek van de twee oudften van die Heeren zelve is,. en dat wel in eene der vergaderingen ge» daan, even na haare aanfïelling, dat 'er aan hun nimmer vergaderings-briefjes werden gezonden , vermits het hun, zoo zy zeiden, zeer moeijelyk zoude vallen, fteeds by de vergaderingen tegenwoordig te zyn, en dat zy tevens aannamen, om wanneer zy zich in de ftad bevonden en 'er vergadering was, dezelve dan te zullen bywoonen. . Die Heeren zullen zich dit, vertrouwe ik, by nadere doordenking wel herinneren: eenige leden ten minften, van deze tegenwoordige Vierfchaar, zyn hier van niet onkundig. Zie daar dan een eenvoudig en oprecht verhaal van al het gebeurde in eene vergadering, die zoo veele onaangenaa■me declaratoiren, aanteekeningen, en contra-aanteeke* Dingen, en wat niet al meer, ten gevolge beeft gehad» «.„.j. - Den Ondergeteekenden, bewust van in dezen gehandeld te hebben , zoo als zyn post en pligt van hem vorderde, zal zich nu hier mede vergenoegen, en dit voor zyne contra-aanteekening houden , tevens verklaarende, zich door deze materie nimmer meer in onaangenaame pennenftryd te zullen ophouden. UI. 225. si Septemb. Publicatie van de Staaten 's Lands van Ut- techt; waar by wordt geftatueerd: Dat doordien aan Hun Ed. Mogénden is voorgekomen, hoe tegenswoordig den oogst der graanen niet is ten einde gebragt, maar dat integendeel op verfcheidene plaatfen van genoemde Provintie de Landlieden hier mede nog bezig zyn, en overweegende, dat inmiddeis de Jagttyi naderende, welligt deswegens aan de veldvrugten nadeel veroirzaakt, en den Landman daar door buiten deszelvs toedoen fchaade worden toegebragt, hebben Hun Ed. Mogénden om hetzelve te verhoeden, en aan de . Opgezeteoen bekwaame gelegenheid te verfchaffen, omme  REGISTER. 1754' 56? roe de inzamellnge hunner veldvrugten behoorlyk te kunnen volbrengen, goedgevonden de Jagttyd voor dit loopende faifoen te bepaalen en uit te ftellen tot en met den eerften October aanftaande, verbiedende alle en een iegelyk van wat ftaat, qualiteit of conditie hy zy, tot de Jagt binnen genoemde Provintie eequaliiïceerd, om voor den eerften Oétober aanftaande eenige Jagt te exercceren , hoe ook genaamd, alles op pcene van by contraventie van deze Hunner Ed. Mogénden orders te zullen incurreerèn de boetens en ftraffen by de Ordonnantiën op het ftuk van de Jagt tegens het jaagen in den befloten tyd geftatueerd: .en ten einde deze hunne orders behoorlyk worden in acht genomen, gelasten zy niet alleen den Luitenant OpperHoutvester deze ftriéteiyk te doen obferveeren, en de overtreeders daar van te calangeeren; maar authorifeeren en gelasten ook de Maarfchalken en alle andere Utficieren hier op behoorlyk te doen acht geeven, ten einde tegens de overtreeders zonder eenige conniventie worde geprocedeerd, tot reftitutie der fchaaden en voldoening der geincurreerde boetens en ftraffen. III. 284* li Septemb Refoiutie van Burgemeesteren en Regeerders der ftad Rotterdam; waar by betuigen: Dat uit de rapporten van de Opper- en Onder-Officieren der refpeftive Burger-Compagnien en Wykmeesteren van de Buitenkwartieren van genoemde ftad, vernomen hebbende niet alleen de meer dan gewoone goedwillenheid, waar mede verre de meeste Inwooners van de ftad en jurisdictie van dien, en onderhoorige dorpen, het hunne hebben toegebragt, ter bevordering van het heilzaam oogmerk, vervat in de bekende, door zyne Doorluchtige Hoogheid gedaane en by Hun Ed. Groot Mogénden geaggreëerde Propofitie, tot fpoedlge opnch. n'ng en wapening van een Corps Landzaaten, in deze Provintie: maar ook fpeciaal den yver en activiteit, waar mede gemelde Opper- en Onder-Officieren en Wykmeesteren , met Hun Ed. Groot Achtb., hebben medegewerkt, ter bereiking van dat loflyk doelwit, het welk door eene alzïns gewenschte uitflag is bekroond geworden. Hebben Hun Ed. Groot Achtb., ten einde een blyk te geeven van derzelver goedkeuring deswegens, na voorgaande deliberatie, goedgevonden, allen Nn 4 d8  de zoocïauigcn, die door hunne milde giften, op, zoo . eene edelmoedige wyze hunne ongeveinsde liefde voor het Vaderland hebben getoond, plegtig dank te zeggen, en, om inzonderheid aan de gemelde Opper- en «ynder-Offtcieren en Wykmeesteren, en voorts aan allen die zien met zoo veel bereidwilligheid, ter inzameling van die penningen hebben geleend, door deze hun byzonder genoegen te betuigen, — En zal, ten o- penbaaren bewyze hier van, deze Refoiutie, in dezer ftads courant worden geplaatst, en aan aile de Opperen Qnder-Officiereu der refptcïive Burger-Compagnjen, midsgaders aan de Wykmeesteren der buitenkwa.rtieren voornoemd , van dit gerefolveenle een gedrukt exemp'aai worden ter hand gefteld. 111. 285. 32 S-pteml. Decreet der Nationaale Conventie in Frankvyk 5 op voorftel van Leonard Bourbon, lid van 'C pcmmiué van Algemeen Wekyn, ter plegtige vieringe van den iaatften dag dér Sanscu'.ottides; waar by worde bepaald: —— Dat de Burgers des morgéns, precies ten agt uuren zullen vergaderen in'de'tuin van het Na. tionaal paleis, en aldaar met het Nationaal mu2iek-inftitut A% overwinningen van de Republyk, a's mede, dei uitneemsnde fchoonbeid en bekooriykheid der Broederfebap, plegtiglyk vieren en met roem verbreiden. —— JXe Frasfident van de Nationaale Conventie zal in tegenwoordigheid des volks, opentlyk uitroepen, dat alle de legers van de Republyk, onophoudelyk, groote dienllen aan het Vaderland beweezen hebben. — Men zaj aan den PirefiJent, ten behoeve van elk byzonder leger, een vaandel aanbieden en overgeeven, met dit opfchrift: Bbt dankbaar Vaderland aan het ï.EGEa van Op den sden dag der Sansculqtti' den, '| 2de jaar. - De P/teli fent zal aan elk vaandel eene laurier-cocarde vast hegten, en ais dan ter hand ftellen aan den zoodanigen uit ieder leger, die voor Ji?t Vaderland ftrydende is verwond geworden. ■■ Vervolgens zal de Prasfident het eerfte artikel van het Decreet in dato den 24 Brumaire, waar by het recht va» "t Pantheon aan den vriend en vertegenwoordiger des volks, Jean Paul Marat vergund is, en het Decreet van den 5 Frimaire, 't welk voorfchryft, dat ten - golven dage het iighaajn van den befaamden Ricquelli iT. Mr-  REGISTER. 1794, 56$ Miuabeau daar uit gebragt zal worden, opentlyk bekend maaken. Het Volk en de Nationaale Conventie zullen zich vervoegen ter rustplaat fa- van Aet lighaam van Ma?at, o.m hetzelve naar 't Pantheon over te voeren, t—-r Een afzonderlyk gedeelte der leerlingen uit de fchoole van Mars en der sagebleeve. re weezen van de gefneuvelde verdeedigsrs des Vaderlands, zullen dit feest bywoonen. ——— Hier op zullen na het einde var deze plegtigheid, de gekwetfte verdeedigers van het Vaderland, het aan hun toebetrouwda vaandel, ieder aan het leger, waaronder hy behoord, overbrengen. ——— Het bericht van het Committé van „Algemeen Onderzoek, en het Verbaal Proces van dezen dag, zullen door den druk gemeen gemaakt, en aan alle departementen en legers toegezonden worden. —— Het Committé van Algemeen Onderzoek is gelast, de inrichting dezer plegtigheid op te geeven , en ter volvoering van 't zelve de noodige zorg te draagen. III. 286. 15 Septemb. Aanteekening van Mr. Adriaan Esdró, Prasfideot van den Hove en Hooge Vierfchaar van ZuidHolland, uit krachte van zyne referve, by gelegenheid : dér refppftive aameekeningen , zoo van de Heeren Vonck èn van Driel , van den nden Augustus dezes jaars, van-de Heeren de Fockert, van den Oever en van Dorsser, van den i2den dito, en by gelegenheid van die der Heeren Hanegraaff en Brooshooft , van den 22ften daar aan volgende, en einde- * lyk, die van Mr. P. L. van Tets Bailjuw, van den 8iten dezer , voor zoo veel Ces noods, tof zyne de» charge, aan hem gereferveert om ter vergadering in te leveren, met verzoek, dat dezelve mede in het Refolutie-boek moga worden geinfereerd. .. Afkeerig van alle langwylligheid, en om alles in eenen te bavatten , vergenoegt de Ondergetéekende zich, mat te verklaaren: dat hy de narratio faüi van het gebeurde ter Vergadering van den 2often July laatstleden, zoo als-dezelve in de aanteekening van welgemelde Bailjuw van den Sden dezer is geëxpresfeerd , zoo wel - aangaande den voordragt, door zyn Wel Ed. Geftr. gedaan, de deliberatie nopens da gepastheid van het doen eener Publicatie, de ptskcture van het geconciNn 5 pieer-  s7o 1794. TYD REKENKUNDIG pieerde door den Prokureur Bax zoo wel als bet arresteeren, en het houden derzeive voor gerefumeert, beide met eenpaarige ftemmen, te wezen volkomen en ten vollen overeenkomftig met de waarheid, als mede dat de bewuste Publicatie, zoo als dezelve in druk is gebragt, zoo zeer met de gearresteerde en voor gerefumeerd gehoudene is overeenftemmende, dat hy daar in geen verfcb.il heeft kunnen ontdekken. En voor zoo verre betreft de door fommlge leden gefustineerde illegaliteit der vergadering, op meergemelde 29(len July gehouden, om reden, dat tot dezelve de buiten-leden niet waren geconvoceerd, fchoon hy On» dergeteekende zulks als hem niet betreffende , fteeds moet laaten ter verantwoording van den Bailjuw, kan hy aan den eenen kant, niet afzyn te betuigen, zoo •wel wanneer hy voormaals de eere hadde een medelid van deze vergadering te zyn, als ditmaal ter goeder1 trouwe , altyd gemeend te hebben , dat het gebruik aangaande welgemelde Heeren, conform derzelver goedkeuring en medeweeten, ofte wel op hun op. zettelyk verzoek, beftendig heeft plaats gehad, juist gelyk^het door welgemelden Bailjuw, in deszelvs aan» teekening is voorgefteld. — En aan den anderen kant vindt hy Ondergetéekende zich verpligt te verklaaren, voortaan geene vergaderingen van deze Vierfchaar voor . wettig te zullen houden, ofte daar in eenige Refoiutie te helpen neemen, zonder dat de Heeren uit den be« dryve daar toe, met betrekking tot den afftand hunner wooningen, tydig genoeg zullen geroepen zyn, om die te kunnen bywoonen, ten ware intusfchen, aangaande de fchikk,ingen met derzelver goedkeuring ten dien op. zichte te maaken, wettig worde gedelibereerd, gere» folveerd, en daar van in de norulen behoorlyke aanteekening gemaakt; protesteerende feffens tegens alle verantwoordelykheid voor de nadeelige gevolgen, zoo voor de Juftitie als Politie, welke wegens het periculum in mora daar uit mogten proflueeren. Eindelyk verklaart de Ondergetéekende befloten te hebben, wat voorts iemand ten dezen mogt goedvinden aan te teekenen , zich daar over verders niet te zullen inlaaten. III. 230. 15 Septemb. Aanteekening ut fupra van Cornelius van Braam,  REGISTER. 1704. 571 'Braam, Mansman in den Hove en Hooge Vierfchaar van Zw.d-Holland by gelegenheid der rcfpeclive aanted. keningen, zoo van de'Heeren Vonck en van Driel, van den nden Augustus dezes jaars, van de Heeren ee Fockert , van den Oever en van Dqrsser , van den iaden dito, en by gelegenheid van die der Heeren H*negraaff en Brooshooft , van den 22ften daar aan volgende, als eindelyk van den Bailjuw van Tets, van den 8ften dezer, hebbende aan zich gereferveerd, daar tegen te doen zoodanige tegen- of nadere aanteekeningen, als hy des noods, ter zyner decharge mogt noodig oirdeelen, vindt zich verpligt, by deze zyne contra- ofte nadere aantetkening, te verklaaren: —— Voor zoo verre, by eenige der bovengemelde aanteekeningen is geprotesteerd, tegens de legaliteit der vergadering op den 2gften July laatstleden gehouden, en gevolglyk ook van al het gene in dezelve is verricht, uit hoofde dat de Heeren Medeleden uit den bedryve van Zuid-Holland, tot dezelve niet waren geconvoceerd, zulks volkomen te wezen buiten hem,- en buiten zyne verantwoording. Kunnende egter niet afzyn te betuigen, zyne ernftige bevreemding, dat, in een zoo aloud Coilegie, welk altyd is geweest famengefteld, deels uit leden binnen de ftad Dordrecht, de gewoone plaats van deszelvs vergadering, en deels uit leden, elders binnen deszelvs resfort woonachtig , niet fchynt te wezen voorhanden een zekere cynofure, om ten allen tyden, in alle berekenbaare omftandigheden, (mede door de verre afgelegenheid der wooningen van fommige van deszelvs leden teontftaan,) zelvs by het pe* riculum in mora, op eene legaale wyze te kunnen runeeeren, zonder dat door foortgslyke, als de nu voorhanden zynde protesten, het verrichte konne worden onwettig verklaard, *t geen welligt zoude verftrekken, " zoo wel tot prtejuditie der Ingezetenen, als tot groot • nadeel en belemmering der Juftitie en Politia, en waar uit ten opzigte der prefente leden, de onaangenaamfte illatien en confequentien kunnen proflueeren. —— Verklaarende den Ondergefchreeven derhalven : zoo lange als hier over geene bepaalde en wettige fchik. kingen zullen zyn gemaakt, en tot voorkoming van vergetelheid of onzekere explicatien , in het Refoiutie» boek geinfereerd, nfet voorneemen. te zyn, by bet Col-  5?z 1794- TYDREKEN KUNDIG Coilegie ooit ofte immer, weder te helpen dellbereev . ren ofte refolveeren, dan alleen in die onderftelling, dat alie de leden wettig en tydig genoeg zullen zya - geconvoceerd; houdende anders by faute van dien, allo zyne vtta, voor nul en .by voorraad als ingetrokken, i En wat verder betreft het gebeurde in de gemelde vergadering van den 2often July, te weeten de voordragt van den Bailjuw, de deliberatie over eene Publicatie, de praeleftute.van een concept daar toe dienende, het aanhooren daar van door alle deleden, het delibereeren daar over, het arresteeren en het houden voor gearresteerd , het demandeeren van het in druk - brengen van dezelve, door den Heere van den Oever aan den Heere Bax, en eindelyk de conformiteit der gedrukte Publicatie met de gearresteerde, in alle deze opzichten , verklaart de Ondergefchreeven , kortheidshalven, zich te conformeeren met het aangeteekende door den Bailjuw, en den Prajfident Esrnté, als houdende dat alles overeenkomftig met de waarheid. .Nog verklaart de Ondergetéekende , wat ook iemand verder mogt goedvinden, aangaande deze zaak te doen aanteekenen, zich zulks in 't geheel niet te zullen aantrekken , of zich in eenigen penneftryd deswegeus in te laaten. - Verzoekende en reqaireerende den Ondergeteekenden, dat deze zyne aanteekening in de notulen of refolutien van deze vergadering zal worden geinfereerd. HL 232. 16 Septemb. Publicatie van den Gerechte dsr ftad Dordrecht, waar by wordt geftatueerd: —— dat Hun Ëd. Achtb. in aanmerking genomen hebbende, dat, van tyd tot tyd , verfcheiden Gezelfchappen of zoogenaamde Sociëteiten, zoo aan de huizen van publyke Tappers, als aan die van particuliere Burgers, opgerigt zyn geworden ; dat daar van thands een overvloedig getal binnen deze ftad en derzeh'er jurisdictie gevonden wordt, en dat, door de verdere vermeerdering van dezelven, mooglyk voor de publyke rust eene of andere omftandighjden zouden kunnen refulteeren, die, tot bewaaring van dezelve, met het meeste efftét, in den beginne geprever iëard kunnen worden. En daar Hun Ed. Gtoot Achtb., alieenlyk door eene zugt tot het algemeene welzyn, en bevordering van de rusten vrede, bin-  REGISTER. 1794. 573 binnen deze ftad, tusfchen Burgers en Burgers, bezield zynde, dienvolgenda. door ééd en phgt verbonden zyn, alles wat tot ftooring daar van aanleiding zoude kunnen geeven, door alle mooglyke middelen, voor te komen en tegen te gaan, waar toe in de eerfta plaats, al mede behoort, dat Hun Ed. Groot Achtb.geïnformeerd zyn van de plaatfen of buizen , waar in zoodanige Sociëteiten of Gezelfcbappen-byeenkomen; —Zoo is 't, dat zy, ter bereiking van dit alleszins thands zoo hoogsrnoodig doeleinde, hebben .goedgevonden en verftaan, te ordonneeren en ftarueeren. — Dat voortaan niemand, het zy Tapper, Herbergier, Logementhoudr.r of diergelyke, nog'ook eenig particulier perfoor, wie dezelve zy , 'zal vermogen aan ^yn woonhui-, pakhuis, kolder, of eenige andere plaats, hoegenaamd, binnen de ftad Dordrecht en derzelver jurisd\&.e te doen vergaderen, af te wagten, of ve.blyf te doen houden eenige Gezelfchappen, Sociëteiten of Byeenkomften van e^n aantal perfoonen, die aldaar regulier, in een apart vertrek, by den anderen kómen, ««. waar toe niemand, dan die lid van zoodanige Socisteit of Gezelfchap is, of door een lid daar van geïntroduceerd wordt, geadmitteerd is , dan na dat zoodanige Tappers, Herbergiers, Logementhouders, of paiticuliere perfoonen, alvoorens daar van aan Hun Ed. Groot Acbrb kennis gegeeven en p^rmisfie verzogt en bekomen zullen hebben, en waai omtrent zoodanig zullen bandelen, als dezeUen ten genoegen van de Burgery en derzelver burgerlyke vryheid, midsgaders tot confervatie van de rust en goeds orde binnen de ftad en derzelver jurisdictie, zullen kuni en verantwoorden en oirdeeien te behooren; op poe dere en andere voorbeelden op te baaien, waar uit blyken zoude, dat in de behandeling van de gewigtigfte Landszaaken, dikwyls overhaasting zich in deze vergadsring heeft laaten zien, daar het meermaalen gebeurd  REGISTER. J794- is, dat men last gegeeven heeft aan de Gedeputeerden , zonder dat zelvs de (tukken daar toe betrekkelyk, op eene legaale wyze ter kennisfe van de leden dezer Regeering waren gekomen. ' " In het midden van zulke gewlgtige tegenftrydigheden is myn hart o» ver 's lands toeneemende rampen en onheilen bewoogen geworden; Ji heb naar middelen, naar wegen, volgens myne begrippen, willen omzien, om ons dierbaa? Vaderland uit zyne veege toeftand te redden, en ik heb gemeend, dat ons niets overfchoot, afe om op de bast mooglyke wyze middelen uit te denken, tot het bekomen van eenen gewenschten vrede met de Franfche Natie. —— Ik heb van deze myne oogmerken op den Siften July laatstleden reeds een voorftsl gedaan ter vergadericg van U Ed. Groot Achtb., en na herhaalde poogingen, onnoodig ter vermyding van rancunes, te detailleeren, beeft het my eindelyk op den löden September laatstleden mogen gebeuren, dat myn voorftel door U Ed. Groot Achtb. in overweeging is genomen i Ik laat da gegrondheid of ongegrondheid van mytï voorftel daar; dan dit is zeker, dat dit, en het volgende geflacht, verbaasd zal moeten ftaan, dat men in het midden van eene der verderflykfte en bloedigfte oorlogen, die imm-r onder het menschdoffl gevoerd Is, in deze vergadering, een voorftal, om tot den vrede te garaaken, meer dan anderhalve maand gefeponeerd heeft, eer man over hetzelve voorftel gedelibereerd heeft. Meer zal, meer verkies ik'er niet van te zeggen; de uitflag van myne propofitie, Ed» Groot Achtb. Heeren 1 is by ü Ed. Groot Achtb. alie bekend, en het is die uitflag, welke my dan ook overtuigd heeft, dat ik in de vergadering van U Ed. Groot Achtb. van geen nut meer kan wezen, dat ik my uit dezelve moet verwyderen, en van nu af aan myne demisfie als Veertig in Raade dsr ftad Leyden moet neemen. » Wel verre, dat my zouden overtuigd hebben de gronden die ik heb hooren allegueeren, tot algemeene verwerping van myne propofitie, zoo hebben my die zelve gronden meer en meer overtuigd en in het gevoelen bevestigd, dat wy, zonder oprechtelyk. en met ernst na den vrede te tragten, ons algemeene Vaderland zullen esponeeren, en biootftellen aan alle da verfchrikkelykfte rampen, die uit de verdere voortzetting des oorlogs kunnen en moaOo 2 tea  53% 1794- TYDREXENEUND1G ten gebooren worden. Ik ben moede, Ed. Gr." Achtb. Heeren! 's lands rampen te zien, het ongeluk, en de totaale ruïne van zoo veele myner Medeburgers te aanfchouwen, en in myne betrekking als Regert, geene middelen te kunnen aanwenden om die onheilen te helpen afweeren. ■ ■ Lang heb ik bezwangerd gegaan met het voorneemen om mynen post neder te leggen, dan ik ben altoos van gevoelen geweest, dat, zoo lang men land en ftad van nut kan wezen, het lafhartig zyn zoude om deze keuze te doen, • Dit houd op, Ed. Groot Achtb. Heeren! zoo dra men overtuigd, zoo dra men ten vollen overreed is, dat men geen nut meer doen kan; zoo dra men weet, dat zyne byzondere begrippen diametriaal aanloopen tegen de algemeene gevoelen en begrippen van hun , met wien men geroepen wordt, om over 's lands belangen te raadpleegen. ■ Deze overtuiging heb ik voor my zelve, en ik twyffel geen oogenblik, of deze ronde en openhartige verklaaring zal genoegzaam zyn, om . my te bevryden van alle inftantien tot de verdere waarneeming van eene bediening, die my tot last, tot moeite, tot verdriet is geworden &c. HL 294.. 24 Septemb. Publicatie van de Staaten van Holland en WestFriesland; waar in wordt gemeld: —-— Dat Hun Ed. Groot Mogénden in ervaaring zynde gekomen, dat fommige van hunne Ingezetenen, door eene ontydige vreeze voor de invafie van den vyand in genoemde Provintie, reeds het Land verlaaten nebben, of toeftel maaken met alle hunne tilbaare bezittingen naar elders te vertrekken, en daar door niet alleen hun Vaderland berooven van de onderfteuning, welke zy aan hetzelve, in tyden van ongelegenheid, uit hunne middelen verfchuldigd zyn, maar ook den febr ik en vreeze onder hunne Mede-ingezetenen verfpreiden. ~—- Zoo is 'c, om deze confideraiien, dat Hun Ed. Groot Mogénden hebben goedgevonden, zonder in eenige manieren de vryheid der Ingezetenen in het gaan en komen te willen belemmeren, by dezen te verklaaren: dat zoodanige Ingezetenen, welke eenige ambten of bedieningen, dependeerende van hun, of van eenige Stad of Coilegie binnen genoemde Provintie, bekleeden, en geduurende dezen oorlog de Provintie willen verlaaten, ook te  REGISTER. 1794- SS» te gélyk afftand zullen moeten doen van dé ambten sn 'bedieningen, door hun bekleed wordende; of dat by ontirentenis van dien, dezelve ambten en bedieningen ie fado zuilen worden vacant verklaard, en begeeven worden aan zoodanige perfoonen, die niet fchroomer,, om in kornmerlyke omftandigheden zoo wellis in tyden van rust, hun beflaan en welvaart aan hot Vaderland te verbinden. III. 299. «5 Septemb. Declaratoir van Mr. Pietes Jan Marcus, Veertig in Raade en Oud-Burgemeester der ftad Lcyden, aan de Burgerye aldaar gedaan ter gelegenheid van de abdicatie zyner regeeringsposten; waar In deze braave Vaderlander, zich dus laat hooren: ——— Na dat ik geduurende den tyd van ruim 31 jaaren u als Re> gent dezer ftad heb vertegenwoordigd, en uwe bclaugen in verfchillende betrekkingen naar vermogen vo^rgeftaan, acht ik het van myn plicht, u.kortelyk da redenen te ontvouwen , waar door ik onlangs ban bcweegd geworden myn ontflag te neemen. Dat zy dia hun eigen belang —— hunne eigene grootheid in hst aanvaarden van den hagchelyken post van Volksvertegenwoordiger bedoelen, myn voornoemen wraaken! Ik boude my verzekerd, dat de weidenkenden onder ulieden de zaak uit een ander gezichtspunt zullen befchouwen: en het is derzelver oirdeel, waar aan ik my alken laate gelegen leggen. ——— Het is bekend dat de zaaken des Lands, na de beruchte omwending van den jaa» re 1787, in onderfcheidene opzichten eene andere gedaante hebben bekomen. Ik weet niet of de byzondere famenloop der omftandigheden , waar door ik als toen het voorig aandeel der regeeringe hebbe behouden, zoo bekend is. Dan hoe 't zy, zoo veel is waarachtig, (en de Hemel zy getuigen van de oprechtheid myner bedoelingen) dat ik daar mede geen andar oogmerk hebbe gehad, als om in dien kommerlyken toeftand, zoo veel doenlyk, nuttig te zyn aan mynen onderdrukten Mederaensch, wiens verduisterde doch eeuwigduurende rechten ik helaas! niet dan te veel zag gefchonden, wiens waardigheid de gezonde Staatkunde, de onvervalschte zedeleer, en de zuivere godsdienst handhaaven. —— Al ras befpeurda ik, na die verbaa2ende gebeurtenis, in onderfcheiden takken van 's landsO o 3 sn  Sla 1794- TYDREKENKUNDIG en ftads beftuur, dat ver het grootfte gedeelte myner Mede-Regenten de zaaken meestal uit een verfchillend oogpunt van 't myne befchouwdan. Al ras werd ik uit de woelingen van fommige intriguanten ontwaar, dat 'er inzichten waren, waar van myn vaderlandsch hart een sfgryzen had. Ik bellis niet, wie onzer in 't ge¬ lyk moet gefteld worden. Dit oirdeel komt hun gezasaentlyk toe, die 't voordeel of de fchaade van de heilzaame of verderffelyke maatregelen genieten. En op dezen durf ik my met alle de gerustheid van een eorlyk man beroepen, die geene opofferingen te groot zyn, zoo flegts daar door "t algemeene welzyn kan bevorderd worden. —— Dan, welke ook de bedoelingen van myne Mede-Regenten in deze en andere fteden van deze Provintie zyn geweest, de uitkomst heeft myne vrees maar al te zeer gerechtvaardigd. De Westindifche Compagnie ontbonden, die van de Oost zoodanig op den rand des bederfs gebragt, dat zy, om zoo te fpreekeh, alleen naar den genadenflag wagt, om den laatften geest voor eeuwig uit te blaazen! » De Koophandel, waar door dit Gemeenebest weleer zoo heerlyk bloeide, zoo niet ten eenemaale bedorven, ten ïninften dermaate verlamd, dat 'er jaaren noodig zyn, om dien in eenigen luister te herftelien! —- 's Lands crediet dermaate verzwakt, dat de fondfen naauw de helft der waardye kunDen haaien, en de meestbeloovendfta geldligtingen befpot en zonder toeloop! De Zeemagt, weleer de geesfel der Despooten, tot niet gebragt, en als een ftomme perfoonaadje, op het tooneel, waar op zy te vooren de eerfte rol fpeelde! —• De Landmagt verflagen, gevangen, ontwapend, misnoegd, en in haare plaatfe, een rykbefoldigden, doch onbedreeven Landzaat gefteld! De dweepziekte, de moeder der ongodistery ten top gefteegen, en opentlyk aangemoedigd! — Hat Finantie-wezen in een deerniswaardigften toeftand, zonder eenige hoop van herftel, daar de bezwaarendfte belastingen naauwelyks toereikeude zyn geweest, om de dagelykfche uitgaven gaande te houden! — De Generaliteits landen door den Bondgenoot afgeloopen en uitgeplunderd! — Alles vernielende tweefpalt van binnen, onweerftaanbaare heirlegers van een grootscb en magtig volk van buiten, ja dat reeds den vaderlandfchen grond heeft betreeden, en gereed fchynt  REGISTER. 1794- 581 ' fe gelyk afftand zullen moeten doen van dé ambten an bedieningen, door hun bekleed wordende; of dat by ontftentenis van dien, dezelve ambten en bedieningen de faiïo zullen worden vacant verklaard, en begeeven worden aan zoodanige perfoonen, die niet fchroomex., om in kommerlyke omftandigheden zoo wellis in tyden van rust, hun be.ftaan en welvaart aan hot Vaderland te verbinden. III. 299. •C5 Septemb. Declaratoir van Mr. Pieter Jan Maecus, Veertig in Raade en Oud-Burgemeester d?r ftad %ey. den, aan de Burgerye aldaar gedaan ter galeganhetd van de abdicatie zyner regeeringsposten; waar In deze braave Vaderlander, zich dus laat hooren: ——~ Na dat ik geduurende den tyd van ruim 31 jaaren u als Pc* gent dezer ftad heb vertegenwoordigd, en uwe belangen in verfchillende betrekkingen naar vermogen vorgeftaan, acht ik het van myn plicht, u.kortelyk de redenen te ontvouwen, waar door ik onlangs ben be» weegd geworden myn ontflag te neemen. Dat zy dl» hun eigen belang — hunne eigene grootheid in het aanvaarden van den hagchelyken post van Volksvertegenwoordiger bedoelen, myn voornoemen wraaken! Ik houde my verzekerd, dat de weidenkenden onder ulieden de zaak uit een ander gezichtspunt zullen befchouwen: en het is derzelver oirdeel, waar aan ik my alleen laate gelegen leggen. " ■ Het is bekend dat de zaaken des Lands, na de beruchte omwending van den jaa* re 1787, in onderfcheidene opzichten eene andere gedaante hebben bekomen. Ik weet niet of de byzondere famenloop der omftandigheden , waar door ik als toen het voorig aandeel der regeeringe hebbe behouden, zoo bekend is. Dan hoe 't zy, zoo veel is waarachtig, (en de Hemel zy getuigen van de oprechtheid myner bedoelingen) dat Ik daar mede geen andar oogmerk hebbe gehad, als om in dien kommerlykan toeftand, zoo veel doenlyk, nuttig te zyn aan mynen onderdrukten Medemensch, wiens verduisterde doch eeuwigduurende rechten ik helaas! niet dan te veel zag gefchonden, wiens waardigheid de gezonde Staatkunde, de onvervalschte zedeleer, en de zuivere godsdienst bandhaaven. —-—- Al ras befpeurde ik, na die verbaa2ende gebeurtenis, in onderfcheiden takken van 's lands 0 0 3 SA  |84 1794. T YB REKEN K U N Dl G van den Hertog van York, ingevolge de Refoiutie van den Gerechte alleen vryheid had bekomen voor ten Boogden 430 man, en ik, als naar gewoonte, vrugteloos (zoo als uit myn daar tegen aangeteekend, protest ian blyken) had gevorderd, dat de overigen zouden vertrekken, werdt 'er in het Bsfoigne beraadfiaagd over aieuwe middelen van belasting. Ik meende voor God, de Bugerye en myn geweetan verpligt te zyn, daar tegen te ftemmen zoo lang niet behoorlyk was gebleeken, waar toe de ongelooflyke geldfommen befteed waren, welken federt 1787 zyn opgebragt. Zoo ras ik in dier* voegen myn advis uitgebragt en vervolgens nog ten minften zaaklyk gezegd had, dat ik zonder zoodanige rekening nimmer zou gedoogen, dat de Burgery wierd uitgekleed, riep de Penfionaris Boers uit : Heeren, ioorje dat een Regent zegt, dat de Souverein de Burgery uitkleed: Heeren, lioorje wel, dat een regeerend Burgemeester zegt, dat de Souverein de Burgers uitkleed: ik neem u pllen tot getuigen, dat dit hier gezegd is. De Penfionaris, zoo 't lcheen, te meer in duft cotfteeken, om dtt ik op zynen dreigenden uitval myn gezegde herbaalde, erinnerde zich waarfchynelyk niet dou inhoud van de bekende A&e van indemniteit (van den 19 July iór>3,) waar by het aan elk lid van Staat wordt vrygelaaten, ?!ich in zyn advifen met zoodanige vrymo.ed'gheid uit te drukken, als hy ten dienfte van den Lande zal noodig oirdeelen, zonder des wegens in eenige moeijelykheid te mogen worden gewikkeld, terwyl alle ftoore'nis dienaangaande, wordt aangemerkt, als of zulks tegens den Staat en welvaaren van het geheele l,and, en alle ïngezetenets van dien gefchiedde. De overige leden van 't Be» foigne zich vergenoegende met ftille aanfchouwers te zyn, terwyl een Minister in diervoegen den baas fpeelde, zeide ik dat ik tot het befluit was gekomen, om iuyn ontflag als Veertig in Raade en Burgemeester dezer ftad te neeman. De Penfionaris nu, zoo 't fcheen, ayn oogmerk hebbende bereikt, begaf zich hiar op naar de Vroedfchaps kamer, terwyl fommige Heeren geene geringe moeite aanwendden, om my van befluit te doen veranderan. Vervolgens in de Vroedfchap gekomen zynde, gaf ik daar van myn voornoemen kennis, en verliet het vertrek, na dat de möesie leden nogmaals hadden getragt my daar van af te brengen, —> «9 H«  REGISTER. 1794. 58S Het zou verdrietig vallen bier verflag te doen van alle de Commlsfien door de Vroedfchap van tyd tot tyd aan my afgevaardigd, ten einde my tot andere gedagten te brengen. ■ ■ Indien de Vroedfchap tevens bad befloten den Heer Boers naar verdienften te eorrigeeren, wegens den hoon, der vergadering meer dan my zeiven aangedaan, zou ik misfchien van befluit veunderd hebben, te meer daar ik ontwaar was geworden, dat zulks met het verlangen van zeer veele weldenken» de Burgers overeenkwam. Dan een ander voorval deed my vasiffellen om van hat genomen befluit n!«t af te gaan. —— Op denzei vden dag, waar op de Penfionaris Boers vergat, dat hy Minister was, en de leden van het Befoigne zoo grovelyk beledigde, weidt 'er door een iid der Regeeringe, ter Vroedfchap een voor» (lel gedaan, om, was 't mooglyk, een einde aan den vernielenden kryg te maaken , welke immer by menfchen geheugen gevoerd is. Daar ik van deze propofitie onderrigt was, en my niets meer dan de gelukkige uitflag daar van ter harte ging, kan men ligt bevroeden, dat ik niets onbeproefd liet, om onderrigt te worden, van welk gevolg deze fiap zoude zyn. Tot myne verbaazing werdt ik ontwaar, dat dit voorftel niet vöor den ióden September in overweeginge wierd genomen , en toen met algemeene ftemmen afgeflagen, en wel op voorgeevens, weiKe door de waarheid en het voorbeeld van andere tyden gewraakt worden. Dit onverwagt gedrag van de Vroedfchap, deed my beflui» ten, ter vergadering van den 22ften dezer maaiid, het volgend declaratoir, by wyze van misfive in te leveten. III. 3©o. 2.5 Septemb. Declaratoir van denzelven , In de Vroed» fchaps-vergadering gedaan; van den volgenden inhoud: • Niemand dezer vergadsring kan onkundig ton, dat zoo ras ik myn ontflag als Veertig in Raade dazar ftad op den 3iften July dezes jaars genomen had, 'er onderhandelingen begonnen zyn, om my van befluit te doen veranderen. De aandrang der Commisfie, daar toe door U Ed. Groot Achtb. benoemd, de raad van fommigen myner vrienden , het verzoek van eenige welgezinde Burgers, zouden my voorzeker hebben doen waggelen , indien ik alleen de veimydirg van perfo» O 0 5 nee-  5S6 1794- TYDREKENKUND1G neele onaangenaamheden had bedoeld. Hoe zeer myn oogmerk geenszins is thands eene gebeurenis op te haalen, welke mooglyk beter in eeuwige vergetelheid bedolven ligt, kan ik egter niet voorby daar van zoo veel te zeggen, dat dezelve alleen een reeds federt lang gevormd befluit heeft verhaast. By menigvuldige gelegenheden heb ik , na de verbaazende omwending van zaaken in 1787, tot myn leedwezen moeten ondervinden , dat de groote meerderheid van U Ed. Groot Achtb. de gewigtigfte poinccen van deliberatie uit een gantscb verfchillend oogpunt van *t myne befchouwden. De notulen dezer vergadering leveren daar van de doorllaandfte bewyzen op; fpeciaal dan, wanneer de deliberatie viel, over de drukkende lasten, waar mede deze Provintie, boven anderen ftond bezwaard te worden. Dan nimmer is daar van duidelyker gebleeken , dan toen op den iöden dezer maand met algemeene goedvinden is verworpen het voorftel, door een lid dezer vergadering reeds zes weeken te vooren gedaan, (trekkende om den verfchrikkelyken ramp des oorlogs van ons af te wenden. Ik ben zoo zeer in bet binnenfte myner ziel overtuigd, dat niets, dan eene duurzaame vrede in ftaat is deze Republyk op den rand des verderfs te behouden, dat ik na de zoo generaale verwerping dezer propofitie, onwrikbaar befloten hebbe, alle verdere onderhandelingen af te breeken, en rondborftig te verklaaren, dat ik op het allerernftigfte moet infteeren, nu in het vervolg van alle aanzoeken bevryd te blyven, ten einde in een post te continueeren, welke my tot den ondraagelykften last geworden i*. Ik ben thands ten vollen overreed, dat ik als lid dezer Regeeringe, van geene de minfte nut meer kan zyn; en ik ben fteeds van begrip geweest, dan dan juist het tydftip gebooren wordt, dat een Regent verpligt is, in den fchoot der Burgerye terug te keeren, om als Burger die pligten te betragten, welke hy als lid der Regeeringe niet meer kan waarneemen &c. III. 306. 25 Septemb. Bericht van eene Negotiatie ten lasten der Geünieerde Provintien ten Comptoire van de Generaliteit in 's Gravenhage, gearresteerd door den Raad van Staaten , als daar toe zynde geauthorifeerd door Hun Hoog Mogénden, ingevolge derzelver Refoiutie van  REGISTER. 1794- 58? van den 25 Augustus 1794; en zulks op da onder. (taande voorwaarden: I. Aan de deeineemers in deze Negotiatie, welke geheel en al in contante penningen fourneeren, zal betaald worden een intrest van 5 per cent vry geld , en dat zonder korting van da honderdfte penning, of eenige andere belasting, op den intrest nu reeds zynde, of die namaals mogte geheven worden; daar van nu en voor altoos expresfelyk renuntieerende by dezen, waar van in de obligatien mende zal worden .gemaakt. «H, 2- De obligatien, die tegens 5 per cent uitgegfceven worden , zullen binnen vyf jaaren na de vrede in jaarlykfche termynen, by uitlooting werden .afgelost. 3. De houders van ordinaire en lotery-obligatien, loopende ten laste van de Generaliteit, doende aan intresfen 3 per cent, zullen de vryheid hebben, dezelve in obligatien voor de eene helft, en de andere helft in geld te kunnen fourneeren; zullende aan de zoodanigen, welke aldus voor de helft met obligatien fourneeren, worden gegeeven a 4 per cent, mede vry geld en zonder eenige korting ! als boven gemeld. 4> Van de obligatien, wel¬ ke by het fourneeren als vooren zullen geëmploijeerd worden , zal de intrest werden betaald tot den iften der maand waar in dezelve gefourneerd worden. ' 5. Die genen , welke eenige obligatien fourneeren, zulten gehouden zyn, op dezelve hunne naamen te teekenen, ten einde ten allen tyde voor alle aanmaaning aanfpraakelyk te kunnen zyn, en zullen geene obligatien werden aangenomen , waar op eenige verbanden genoteerd ftaan. » 6. De obligatien, die de eene helft in obligatien, en de wederhelft in geld zyn gefourneerd geworden, zullen by fuccesfive jaarlyks accresfeerende uitlootingen werden afgelost, zoo dat alle • dezelve in 4« jaaren zullen zyn afgelost. 7. Voor de te doene fournisfementen, invoegen als vooren, zal door den Ontvanger-Generaal der Unie worden uitgageeven recepisfen van ordinaire obligatien, en tot zulke fommen als de houders zullen requireeren. mits effene honderden, ten minden van een honderd guldens, en dat op zoodanige naam, of in blanco, ter keuze van de deeineemers, doch de recepisfen, welke in blaneo uitgegeeven worden , zullen de houders de keuze hebben, op uaam te laaten ftellen; tot tyd en wy-  388 1794. TYDREKENKUNDIG wylon dat zy dezelve voor obligatien laaten vemisfsjen, en zullen de intresfen op de recepisfen, welke op den eerften verfchyndag niét in obligatien of Jyfrenten geconverteerd zyn, egter op dezelve betaald worden. ——— 8. De houders der recepisfen, ren* tende a 5 per cent, zullen de faculteit hebben, dezelve in lyfrenten, vry van alle belasting, te laaten converteeren tegen 10 per cent op-een — en 8 percent op twee hoofden, zonder onderfcheid van jaaren der benoemdens, in welk geval de lyfrenten zullen ingaan met den eerften der maand waar in de cocverfie gefchied, en de intresfen op de recepisfen 4 5 per cent tot die tyd worden betaald. ■ . 1 q. De recepisfen die in lyfrenten verwisfeld worden, zal men by de converfie kunnen combineeren en fplitfen, mits in geen minder kapitaalen, als van vyf honderd guldens. ■ 10. De lyfrenten zullen op de verfchyndag op behoorJyke quitantie der eigenaars worden betaald, en daar by moeten werden overgeleverd attestatien van het leeven der benoemde lyven, door de refpeétive Secretarisfen van de Magiftraaten, een Notaris of ander publyk perfoon geteekend, houdende dezelve attestatien de disttincte naam en voornaam van de benoemde lyven, den dag van de geboorte, en de naamèn van de moeders, alle conform den inhoude van de lyfrentebrief. — Egter zullen van benoemde Vorftelyke perfoonen geene attestatien behoeven te worden geleverd. By fterfgevallen zullen de te goede zynde renten op vertoon van behoorlyke attestatien, bewyzende den dag van het overlyden, van het benoemde hoofd, en de teruggave .van de lyfrentebrief tot dan laa.ften dag van de maand, waar inne de benoemde is overleedan, werden betaald. - 11. De intresfen van deze Negotiatie zullen ingaan met den iften der maand, waar In de fournisfementen gefchieden. ■ 12. Met deze Negotiatie zal ten Comptoire-generaal van de Unie een aanvang werden genomen op maandag den 13 October 1794, en daar mede gecontinueerd werden tot wederzeggens toe. III. 307. a.6 Septemb. Publicatie van de Staaten 's Lands van Ut* recht, betrekkelyk de defenfie van die Provintie in cas van attacque; waar by wordt geftatueerd: —-— Dat door den aan-  REGISTER. 1794. S2S» aanmarsch der vyandlyke Armeeën, welken bereids binnen het grondgebied van dezen Staat zyn gekomen, en hetzelve vyandlyk aangevallen hebben, zoude kannen gebeuren , dat de nabuurige Provintie van Gelderland wierde geinvadeert, en hier door de Provintie van 17c recht by verdere voortgang, mede vyandlyk aangevallen, invoegen het soodzsakiyk wierdt, om in tyds eenige voorzieninge te doen, zoo het bovengemelde geval, hoe zeer Hun Ed. Mog. ook voor tegenwoordig verhoopen, dat deze poogingen van den vyand, door deD God. lyken byftand, zullen mogen veeydeld worden, daadlyk plaats had; en nadien inzonderheid als dan, tot afwending; van na verdere voortgang van den gemeenen vyand, de Linie aan de Greb zoude kunnen dienen, en hier toa overzulks noodig is da inundatie van dezelve op zyn ygsvolk in het algemeen en van Engelfche Troepes in het byzonder, binnen deze ftad en omliggende dorpen4 als mede Pp ï bm  595 1794- TYDREKENKUND1G het formeeren van inundatien hier omftreeks zoude belet, of daar tegens andere efBcacieüfe middelen, door Hun Ed. Groot Achtb. in het werk gefteld worden, met belofte van die genen van Hun Ed. Groot Achtb. welke daar toe zouden hebben geconcurreerd, te beveiligen tegens alle overlast, welke voor hun daaruit zoude hebben kunnen profiueeren. ——- Dat zy Ondergeteekenden hier in nu door de meergemelde Publicatie zynde belet geworden , egter vermeenen tot het doen dezer declaratie alleszins gerechtigd te zyn, zoo uit hoofde van het volkomen onvervreemdbaar recht der Burgeren om voor hunne individueele en maatfchappelyke belangen de Beftuurders hunner maatfchappy te mogen adieeren, als uit hoofde van het eng verband en de rechtftreekfche betrekkingen, waar In zy met alles wat hun lief en waard is, met en tot het behoud en welzyn dezer ftad ftaan, en wel verre van in eenigen deele te durven of te willen fupponeeren, dat de let. terlyke zin der voornoemde Publicatie, veel min de Intentie van Hun Ed. Groot Achtb. zoude zyn, omme generaalyk het prefenteeren van allerleye Requesten en Addresfen aan de Burgerye, ook zelve wegens haare allerdierbaarfle belangen , te interdiceeren , en alzoo den Burger van een zyner onvervreemdbaate maatfchappelyke rechten te priveeren en de ftem des volks directelyk te fmooren ; maar veeleer geloovende, dat het aan billyke en equitabele Beftuurderen, die de rechten van den Mensch en Burger op hunne juiste pryzen weeten te fchatten, niet dan ten uiterften aangenaam zyn kan, te zien dat de Burgers tot en wegens de belangen hunner ftad, waar mede de individueele belangen der Beftuurderen waarlyk zoo onaffcheidbaar verbonden zyn, het hunne toebrengen en naar hun vermogen werkzaam zyn, ja datzy hun voor hunne vrouwen, kinderen, medeburgers en de posteritelt zouden verantwoordelyk ftellen, ingevalle zy Ondergeteekenden,door in zulke donkere oogenblikken van hunne intentie niet te doen blyken, mogten fchynen geen belang te ftellen in de welvaart van hunne ftad- en landgenooten. -——Waaromme zy Ondergeteekenden by dezen declareeren voor God en alle hunne medeburgers, van meening ta zyn, dat het inundeeren der landeryen om deze ftad gelegen, het admitteeren van vreemd krygsvolk in het alge-  REGISTER. 1794* 597 i algemeen en van Engelfche troepes in het byzonder in de nabyheid van dezelve, ja alle Militaire defenfie deser ftad, voor de eer, het-leeven en de bezittingen van hun, alle hunne medeburgers en landgenooten niet alleen, maar ook voor de veiligheid van alle dein deze ftad berustende goederen, waar van een aanmerkelyk deel het eigendom is, van lieden door de geheele weereld verfpreid zynde, de allerfchaadelykfte gevolgen volftrekt zoude moeten naar zich lleepen, en dus het nationaal credit en daar mede de welvaart van het gantfche Land, voor hun en hunne nakomelingen geheel en al den hartader affteeken. ——— De Ondergeteekenden hebben als beminnaaren van hun Vaderland en als getróuwe vrienden van hunne medeburgers geoirdeelt, deze declaratie te moeten doen, terwyl zy vertrouwen, dat de zaak zelve alle attentie en confideratia meriteerd; laatende wyders ter ernftige overweeginge van hun, aan wien de adminiftratie der publyke zaaken zyn toebetrouwd, de funeste en onberekenbaare gevolgen, welke door voornoemde middelen van defenfie zouden kunnen veroirzaakt worden, 111. 320. 17 Ofifofe. Publicatie van de Staaten van Holland en West' Friesland; waar in wordt gezegt: ■ . Dat alzoo tot kennis van Hun Ed. Groot Mogénden is gekomen, dat, federt eenige dagen binnen deze Provintie word verfpreid een zeker gedrukt papier, aan het hoofd hebbende den naam van Pieter Jan Marcus , Oud-Bur. gemeester der ftad Leyden, en gericht aan de Burgery dier ftad, in het welk men zich niet ontziet de overige Regenten van gemelde ftad en die van andere fteden van genoemde Provintie aan te klaagen als oirzaaken van alle die onheilen, welken men in dat papier opteld, en welke (voor zoo veel zy buiten de verhitte verbeelding van den Autheur waarlyk beftaan) elk zeer wel weet, im. mers kan en behoord te weeten, dat aan geheel andere oirzaaken, dan aan de bedoelingen en maatregelen der Regeering toe te fchryven zyn, terwyl men de maatregelen door Hun Ed. Groot Mogénden, naar ééd en pligt tot verdediging van den Lande genomen, op de onbefchaamdfte wyze, in een haatelyk licht plaatst, verdraait en lastert. ■ . En daar dit gefchrift, door de houding van geloofwaardigheid, welke men daar aan heeft Pp 3 z°B"  m ÏY DE EK EN EU p IQ socken te geeven, meer dan eenig ander van dien aart; gefcbikt is om wantrouwen en misnoegen onder de goeie Burgeryen en Ingezetenen der Provintie tegens de jff.egeering te zaaijen en aan te kweeken. ■■ Zoo is \ , dat Hun Ed. Groot Mogénden hebben goedgevonden te verklaaren: dat zy het voorfchr. gedrukt papier, soa Vierre hetzelve de befiuuring van 's Lands zaaken betreft, houden voor een feditieus libel, leugen- en las» tarfchrift, en het verder drukken, disfemineeren en ve:fpreiden van hetzelve uitdrukkelyk verbiedende op sc.-danige boete en ftraffen, als by de Plakaaten van den Lande tegen het drukken, verfpreiden en disfemi» neeren van fedjüeufe libelien zyn geftatueerd; lastende _y', des noods, hunnen Prokureur-Generaa! om na de Autheur van het bovengemelde gedrukt papier onderzoek te doen, en tegen denzelven naar de Wetten en Plakaaten van don Lande het recht der Hooge Overheid wasr te neemen. III. 323. _7 OSoh. Propofitie van den Raadpenfionaris P. L. vak 't>4 Spiegel, ter vergadering van de Staaten van Holland en West-Friesland gedaan, opzichtelyk de Finantien dier Provintie, en eeniga confideratien omtrent de betrekking van den Raadpenfionaris tot de Finantien, en des* selvs verzoek om eenige verandering tan zynen aanzieae, betrekkelyk die tak van werkzaamheid; waar in dien doorflepenen Staatsminister, zich dus laat hooren: «- Wanneer men nagaat de gebeurtenisfen die in de Republyk hebben plaats gehad, geduurende de laatfte veertien jaaren die wy beleefd hebben; welke kostbaare oorlogen zyn gevoerd, welke binnenlandfchs beroerten ons hebben ontrust, welke onophoudeiyke onderfteuningen de Oosdndifche Compagnie heeft genoten ; en wanneer men daar bv in aanmerking neemt, dat de Provintie van Heiland en West-Friesland zeer verre het grootfte gedeelte van die lasten heeft moeten draagen, dan heeft men rede. om zich te verwonderen, hoe het mooglyk geweest is da resfources te vinden tot goedmaaking van zulke enorme, maar noodzaaklyke depen» fes; en te meer, daar die resfources alle door de gegoede lieden in deze Provintie zyn byeengabragt, zonder dat aan dê fchamele Gemeente, of zelvs aan min gegoede Burgers, een penning belasting is opgelegd. — On-  REGISTER. 1794. 59* Qadertusfcben ontbreekt het niet aan menfehen, zoo in- ais buiten de Regeering, die geduurig vraagen: waar blyft doch het geld? deze vraagen kunnen gedaan worden; uit ondsrfcheiden bèginzcsis: zy kunnen, by voorbeeld, ontdaan uit onkunde, om dat men buitenfpoorlge denkbeelden heeft van de hoegrootheid der fommen, welke fommigs operatien van Finantie hebben opf'.ebragt; of uit wantrouwen op de genen, die uit hoofde van hunne bedieningen, geoirdeeld worden eenig deel aan de adminiftratie der Finantien te hebben; doch weik ook het motief van die vraagen moge zyn, dit is ten minften zeker, dat veele menfehen in een begrip ftaan , dat een verantwoording van da, adminiftratie van 's Lands penningen, federt een zekere epoque gedaan, (in de form van een balans van ingekomen en uitgegeeven gelden) een midde! zou zyn ter gerustftelling es ter aanmoediging, om eerder toe onderfteuning der Finantien te contribueeren. ■ De faculteit, welke de inftruétie van den Raadpenfionaris hem geeft, om ter vergadering ta proponeeren en vnor te draagen, het gene hy zal oirdeelen ten dienfte van den Lande in deliberatie gelegd te moeten wordtn, heeft hem aangefpoord en verpligt, om Hun Ed. Gr. Mogénden met eenige confideratien, betrekkelyk tot de Finantien, een oogenblik op te houden; confideratisn, die hem zyn voorgekomen vin zulk een aart ie zyn, dat zy de attentie van Hun Ed. Gr. Mogénden wel verdienen. in de eerfte plaats zal niemand in twyffal trekken, dat het pubiyk crediet grootendeels afhangt van het compleet vertrouwen, het welk gefteld wordt in de naauwkeurigheid, wysheid en deugdzaamheid der adminiftratie, en dat, wanneer één van deza opiniëu begint te wankelen, niets zoo zeer in ftaat is, om de» zelve te herftellen, dan de waare kennis der zaaken, uit onwederfpreeklyke bewyzen verkresgen. • 'Er is misfehien geen Land op den aardbodem, wiens Conftitutie, met opzicht tot de adminiftratie der Finantien, zoo exact geregeld is dan de onze, volgens welke niemand, hoe hoog zyn aanzien of invloed ook zy, van een enkelen penning van *s Lands geldmiddelen kan disponeeren, maar dat alles gaat door banden van verfcheiden perfoonen ; alles moet verantwoord worden, en ailes moet komen onder het oog van eene maPp 4 niS-  S$ ïïD.fiEKEMEüpiQ soeksn te geeven, meer dan eenig ander van dien sart; gefcbikt is om wantrouwen en misnoegen onder de goe* i$e Burgeryen cn Ingezetenen der Provintie tegens de ]ftegeering te zaaijen en aan te kweeken. " Zoo is fc; dat Hun Ed. Groot Mogénden hebben goedgevonden te verklaaren: dat zy het voorfchr. gedrukt papier, soa verre hetzelve de beftuuring van 's Lands zaaken betreft, houden vooreen feditieus libel, leugen- en lastarfcïmft, en het verder drukken, disfemineeren en ve^fpreiden van hetzelve uitdrukkelyk verbiedende op scodanige boete en ftraffen, als by de Plakaaten van den Lande tegen bet drukken, verfpreiden en disfemineeren van fedkieufe libellen zyn geftatueerd; lastende zy", des noods, hunnen Frokureur-Generaa! om na de Autheur van het bovengemelde gedrukt papier onderzoek te doen, en tegen denzelven naar de Wetten en Plakaaten van den Lande het recht der Hooge Overheid waar te ncaraen. III. 323. 57 QSób. Propofitie van den Raadpenfionaris P. L. vast ' de Spiegel, ter vergadering van de Staaten van Holland en West-Friesland gedaan, opzichtelyk de Finantien dier Provintie, en eenige confideratien omtrent de betrekking van den Raadpenfionaris tot de Finantien, en des* zelvs verzoek om eenige verandering ten zynen aanziene, betrekkelyk die tak van werkzaamheid; waar in dien doorfiepenen Staatsminister, zich dus laat hooren : »- Wanneer men nagaat de gebeurtenisfen die in de Republyk hebben plaats gehad, geduurende de laatfte veertien jaaren die wy beleefd hebben; welke kostbaare oorlogen zyn gevoerd, welke binnenlandfcha beroerten ons hebben ontrust, welke onophoudelyke onderftsuningen de Oostindifcbe Compagnie heeft genoten ; en wanneer men daar bv in aanmerking neemt, dat de Provintie van Holland en West-Friesland zeer verre het grootfte gedeelte van die lasten heeft moeten draagen, dan heeft men rede. om zich te verwonderen, hoe het mooglyk geweest is de resfources te vinden tot goedmaaking van zulke enorme, maar noodzaaklyke depen» fes; en te meer, daar dia resfources alle door de gegoede lieden in deze Provintie zyn byeengebragt, zonder dat aan da fchamele Gemeente, of zelvs aan min gegoede Burgers, een pejining belasting is opgelegd. — On-  REGISTER. 59,» Qadertusichen ontbreekt het niet aan menfehen, zoo in- als buiten de Regeering, die geduurig vraagen: waar blyft doch het geld? deze vraagen kunnen gedaa>i worden; uit ondsrfcheiden béginzeis: zy kunnen, by voorbeeld, ontdaan uit onkunde, om dat men buitenfpoorlge denkbeelden heeft van de hoegrootheid der fommen, welke fommige operatien van Finantte hebben opj'.ebragt; of uit wantrouwen op de genen, die uit hoofde van hunne bedieningen, geoirdeeld worden eenig deel aan de adminiftratie dsr Finantien te hebben ; doch welk ook het motief van die vraagen moge zyn, dit is ten minflen zeker, dat veele menfehen in een begrip ftaan , dat een verantwoording van de adminiftratie van 's Lands penningen, federt een zekere epoque gedaan, (in de form van een balaas van ingekomen en uitgegeeven gelden) een middel zou zyn ter gerustftelling en ter aanmoediging, om eerder tot onder- fteuning der Finantien te contribueeren. ■ —• De faculteit, welke de inftructie van den Raadpenfionaris hem geeft, om ter vergadering te proponeeren en voor te draagen, het gene hy zal oirdeeïen ten dienfte van den Lande in deliberatie gelegd te moeten worden, heeft hem aangefpoord en verpligt, om Hun Ed. Gr. Mogénden met eenige confideratien, betrekkelyk tot de Finantien, een oogenblik op te houden; confideratien, die hem zyn voorgekomen van zulk een aart ie zyn, dat zy de attentie van Hun Ed. Gr. Mogénden wel verdienen. in de eerfte plaats zal niemand in twyffal trekken, dat het publyk crediet grootendeels afhangt van het compleet vertrouwen, het welk gefteld wordt in de naauwkeurigheid, wysheid en deugdzaamheid der adminiftratie, en dat, wanneer één van deze opiniën begint te wankelen, niets zoo zeer in ftaat is, om de» zelve te herftellen, dan de waare kennis der zaaken, uit onwederfpreekiyke bewyzen verkreegen. — 'Er is misfehien geen Land op den aardbodem, wiens Conftitutie, met opzicht tot de adminiftratie der Finantien, zoo exact geregeld is dan de onze, volgens welke niemand, hoe hoog zyn aanzien of invloed ook zy, van een enkelen penning van 's Lands geldmiddelen kan disponeeren, maar dat alles gaat door handen van verfcheiden perfoonen ; alles moet verantwoord worden . en alles moet komen onder het oog V3n eene nisPp 4- ni8-  (800 1794- TfDREKENKüNDIG ulgte Regenten , Ambtenaaren en mindere Bedienden J way' door alie fu'spicie van een verkeerd gebruik óei Finantien wordt uitgeflooten. ■ ■ Eveneens is 'er snisfcbien geen Land op den aardbodem, daar de adminiftratie klaarder en eenvoudiger is als by ons, zoo dat niet een opllag van het oog kan nagegaan worden, al wat men van het employ der Finantien begeert te weeten, —» Indien dit zoo is, (gelyk het aan ieder die qo(t iets van de behandeling van 's Lands zaaken gezien heeft, moet bekend zyn) wat zoude dan , Ed. p'root Mogende Heeren! de Hooge Regeering moeten weJeihouden , om van de genen die fpeciaal met de distributie der geldmiddelen gechargeerd zyn, zoodanig, een ftaat en balans te requireeren, als dienen kan tot een compleete overtuiging, dat 's' Lands geld niet anders dan tot 's Lands dienst, op uitdrukkelyke confenten van de Staaten is uitgegeeven en verantwoord, en dat niets tot eenige by-einden, die men niet zou durven noemen, is geëmploijeerd? en wanneer U Ed. Gr. Mogénden mogten refolveeren, om zich van zoodanigen ftaat en balans te doen dienen, komt het my,.onder eerbied, voor, dat U Ed. Groot Mogénden de Gecommitteerde Raaden in de beide Kwartieren, zouden kunnen aanfchryven , 'om naauwkeurig op te geeven, alle de kapltaalen, waar mede de Provintie, federt da laatfte"veertien jaaren is bezwaard, en het employ dat van die penningen gemaakt is; maar dat, om die opgave volledig te doen zyn, dezelve behoort verdeeld te worden in twee byzondere tydvakken, naamlyk bet eer. fte te beginnen met het jaar 1781, wanneer de Finantien ', na een meer dan dertigjaarigen vrede, in een bloeijenden ftaat waren, voortloopende tot op bet laatst van 1787, en het tweede tydvak të beginnen mee 1788, en te fluiten met den tegenwoordigen tyd. ■ In beide deze tafereelen refpeéfivelyk zouden aan den eenen kant, behooren gebragt te worden alle de genegotieerde gelden, van welken aart dezelve zyn, na aftrek van het gene daar tegen afgeiost, of aan oude kapitaalen in de Negotiatien geëmploijeerd is, of door andere pperatien geftrekt heeft tot vermindering van de kapitaale fchuld; —- aan den anderen kant behooren geb/agt te worden, mede refpectivelyk op ieder tydvak, de depenfes, welken de omftandigheden des tyds gevorderd  REGISTER. 1794. <5c* derd hebben, me: aanwyzing van de Refolutien en Confènten van U Ed. Groot MogendeD, waar by deze depenfes zyn geordonneerd, zoo dat ieder tydvak op zich zelve een balans zal opleveren» waar uit duidelyk zal kunnen gezien worden, hoe veol de Finantie in ieder van dezelve zyn voor- of achteruit gegaan. Op deze wyze oirdeel ik, dat U Ed. Groot Mogénden een com. pieeten ftaat in handen zouden hebben, waar door alle twyffel, omtrent het employ van 's Lands penningen, zal worden weggenomen, terwyl het van zelvs fpreekf, dat wanneer 'er byzondere refpeften zyn, waar op U Ed. Groot Mogénden zouden verlangen, in meerder detail, geïnformeerd te worden, zulks altoos op Hoogst- derzelver requifitie zal moeten gefchieden. Het tweede onderwerp, waar over ik de vryheid neem U Ed. Groot Mogénden te onderhouden, raakt eenigzins my zelven, in den post, dien ik de eer heb te bekleeden, in zoo verre dezelve eenige betrekking heeft tot de FiDantien. » Het artikel der inftruct-ie van den Raadpenfionaris, 't welk van deze betrekking «enige mentie maakt, is het 26fte, en luid dus: „ Hy „ zal gehouden zyn, pertinentelyk en punctueelyk zich „ van tyd tot tyd te informeeren op den ftaat der Fi. „ nantie van Holland en West-Friesland , om telkens by ,, den aanvang van de vergadering, met communicatie „ en by goedvinden van de Gecommitteerde Raaden, „ en voorts t'allen tyden (des verzogt zynde) opening „ te doen van de waare gelegenheid van dien, midsga„ ders van de verarideringe die daar in zoude mogen , gevallen zyn, zonder nogthands hem te onderwin'„ den het ordonneeren of distribueeren van het ftuk van Finantie , maar daar mede iaaten geworden de „ Gecommitteerde Raaden, dia hy (das verzogt zyn„ de, of de conftitutie der Finantie zulks vereisfchen„ de) zal gehouden zyn daar op te dienen van advis." Ik heb ondervonden , Ed. Groot Mogende Heeren 1 geduurende byna zeven jaaren, dat ik in het Minifterie dezer Provintie gefungeerd heb, van welk een onbegrypelyken nafleep het is, zich continueel te occupeeren met den ftaat der Finantien, om altoos gereed te zyn op alle finantieele onderwerpen die voorkomen, de Gecommitteerde Raaden te dienen van ad. vis, en ondeitusfchen alle de andete bezigheden van Pp 5 ee.i  602 1794- TY'DRBKENKUND I-G een snibt, dat genoegzaam univerfeel is, en alle de onderwerpen van 's Lands belangen, zoo binnen als buiten 'sLands, omvat, naar behooren waar te neemen. Het is toch gemakkelyk na te gaan, dat de post van Raadpenfionaris, door de vermeerdering van de omllag-i tigheid des werks oneindig zwaarder is geworden, dan ze ooit geweest is; en inzonderheid, wanneer daar by komen zulke omftandigheden van tyden, als onze voorzaten niet beleefd hebben; ik ben nogthands de eerfte Raadpetifianaris niet, welke deze reflectie met opzicht tot de Finantien gemaakt heeft; een myner Piajdecesfeuren, een man van uitmuntende bekwaamhedep, heeft reeds voor meer dan honderd jaaren iets dergelyks te kennen gegeeven, en de deliberatien van ü Ed. Groot Mogénden van den jaare 1673, over de aanftelling van een Thefaurier-Generaal van Holland, en de conceptinftruftie van dien tyd, gelyk ook de byzondere aan«. beveeling van zyne Hoogheid Prins Willem den der» den , om zoodanig een Ambtenaar aan te ftellen, toonen, hoe men 'er destyds over heeft gedagt; maar in het byzonder verdient het opmerking, dat in het rapport over den ftaat van Finantien, van den 5 May 1728,' waar in wederom op die aanftelling aangedrongen wordt, onder anderen deze woorden gevonden worden: „ De „ Raadpenfionaris is een Minister, aan welken het „ gebruik, meer dan het 26fte artikel zyner icftructte, „ (het eenige artikel in dezelve dat van het werk der „ Finantien fpreekt) gegeeven heeft, een foort van „ fuperintendentie over de Finantien, fchoon te veel „ geoccupeerd zynde inst de zaaken van Staat, om zich „ van die fuperintendentie te acquitteeren, naar den ,, eisch van het werk." ■■ Was dit toen waar, Ed. Groot Mogende Heeren I het is voorzeker tegenwoordig niet minder; dat 'er ondertusfchen zoodanige eene fuperintendentie noodig zy, zal niemand in twyffel trekken. ■ Over 's Lands gemeene middelen is een geduurig toezicht, aan het welk de zorg bevoolen is, dat de ordonnantiën behoorlyk worden nagekomen, en alle illegaale praftyken geweerd; maar in andere takken van 's Lands inkomften fchynt het my toe, dat da mooglykheid van dat geduurig toezicht ontbreekt: immers , hoe zeer men alle recht verfchuldigd zy aan de naauwkeurigheid der Departementen, die met de zorg voor  REGISTER. 17.94. (503 voor de rfchtige verantwoording gechargeerd zyn, is het egter niet genoeg tot eene goede adminiftratie van finantien , dat alles wat ontvangen is aan den Lmds Word verantwoord , zoo men niet tevens verzekering heeft, dat ailes ontvangen is, 't welk volgens de ordonnantiën behoorde ontvangen te worden, en op zoodanig een wyze als hat behoorde. ■ Deze redenen vertrouwe ik genoeg te zyn, om U Ed. Groot Mogenden van het gewigt myner geavanceerde bedenkingan te per fusdeeren: gaarn had ik tot het doen van deze propofitie , een geruster tyd waargenomen; maar ik mag het voor U Ed. Groot Mogénden niet verbergen, dat de calumniën en verdichtzelen, welken in een ftrpom van papieren, dagelyks onder de gemeente worden verfpreid, als had ik my aan de fnoodfte wanbedryven, ten aanzien van 's Lands Finantien, met raad en daad fchuldig gemaakt, eene beweegreden te meer voor my heeft uitgeleverd, om dezelva propofitien te verhaasten. Voor my zelven behandele ik dergelyke lasteringen met de verachting die zy verdienen, en ik ben verzekerd, dat ze by niemand, (het zy vriend of vyand) die my eenigzins kend, indruk zullen gemaakt hebban; maar als een publyk perfoon, op wiens eer geen vuite fmet behoord te rusten, en als eerfte Minister van het Land, oirdael ik my verpligt, myne Meesters zulke middelen aan de hand te geeven, waar door ze tast eigen oogen, tot de compleetfte overtuiging, kunnen zien , of het Land trouw en eerlyk bediend worde; en dat ik vervolgens vryheid heb, om dit onderzoek gedaan zynde-met allen eerbied te infteeren, dat myn post, die in zorg en arbeid geen wedergade heeft, mag ontlast worden van een tak van werkzaamheid, waar tos de applicatie van een geheel mensch vereischt wordt. III. 325. 18 Oiïob, Aanfpraak van twee Collonellen en Kapkeinen van de Schuttery der ftad Amjleldam, aaa Burgemeesteren aldaar; waar,in betuigen: ——— Dat zy Collonellen en Iüpiteinen van de Schuttery dier ftad, mat de uiterftö indignatie en verontwaardiging gezien hebbende de alleszins wederrechtelyke bandelwyaa, welke op eergisteren door fo.mrnige perfoonen in het prasfanfeeren van zeker onbehoorlyk en Itefisf Rgfiaeit, asn Hun Ed.  , naar exigentie van zaaken, geftraft te worden. "Gelyk zy mede op het rigoureuste verbieden ee» m'ge toevoer van levensmiddelen, of eenigerhande goederen, 'hoegenaamd, en zonder onderfcheid, te doen Baar 's vyands Land, of de fteden of plaatfen" door dezelven geoccupeerd, op pcene van dé dood, en zulks boven dë confiscatie van dezelve levensmiddelen en goederen , welke zullen worden genoten voor een derde ï>y deri Officier die de executie doet, voor een derde by den aanbrenger, en voor een derde by de armen van de plaats. III. 343. j Novemb. Aanteekening van da ondergetéekende Abt" t80»i de fockert , abraham adrianus van den o.evsr, jouannes adrianus van dorsser, dlrk haïïeciraaff, Cornelis Vonck , Samuel van Driel pn Johannes Brooshooft, Mannen van den Hove eh Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, die ingevolge en Uit kragte huener gereferveerde contra-Aanteekeningen iefpe£|ivelyk, tegen de Aanteekeningen of Declaratoi» ren, van den Bailjuw van Tets, en de Mannen EsDRé en van Braam refpeftivelyk, den 8ften en isden Sepj ïember ter vergadering van welgemelden Hove en Hooge Vierfchaar ingeleverd, en in de Notulen van die dagen geinfereerd, hebben als nu nader gedeclareerd : — Dat zy met eenig leedwezen, byzonder uit bovengemelde Aanteekening van den Heer Bailjuw van Tets, hebben geremarqueerd , dat, hoe gemenageerd ook, biyjnje eerdere Aanteeljeningen of Declaratoiren, hunnes  REGISTER. 1794, $ïS; nes inziens, zyn irgerigt, en boe zeer dezelven, altbands niets perfoneels, ten aanzien van iemand, be» heizen of bedoelen; by Bailjuw nogthands de zaaken daar by vermeld, zich meer byzonder fcbynt aan ts trekken, en wel in zoo verre, dat hoe zeer hy ook be« tuige een afkeer te hebben van alles, wat eenigzins naar haatelyfcheid zoude fmaaken , de doorgaande inhoud zyner Aanteekening , niettemin , niet van alle onvriendelyke infimuiatien kan worden vrygefprooken. i Dat zy Ondergeteekenden, hoe zeer geene zoogenaamde Graavlykheids Officieren zynde, egter als befchaafde lieden, en Leden van dit Coilegie, het aanvoeren van haatelykheden , niet minder dan hy Bailjuw, verre beneden hunne waardigheid achtende, daarom te meer wel hadden gewenscht, dat in de Aanteekeningen of Declaratoiren van bovengemelde drieHee-. ren, niet gevonden mogten worden zoodanige pofitiven en allegatien , die hen Ondergeteekenden in de noodzaakelykbeid brengen, om deswegens by deze nadere Aanteekening , nog het een en ander te moeten remarqueeren. —— Dat zy kortheldsbalven , deze hunne remarques te famen in ééne Aanteekening zullende bevatten, ook om die zelve reden, de Aanteekeningen der gemelde drie Heeren, Jïmul femel, zoo verre het noodig zal zyn, daar by zullen toucheeren. ■ Dat zy Ondergeteekenden in de eerjle plaats, met betrekking tot het niet convoceeren van de drie laatst, genoemde Ondergeteekenden, tot de quöstieufe verga, dering van den 2QÜen Jaly laatstleden, al aanftonds moeten declareeren, dat zy niet zonder verwondering in de Aanteekeningen van de Heeren EsDRé en van Braam , hebben gevonden zekere begeerte of requifitie, dat by eene te neemen Refoiutie zoude moeten worden bepaald een zekere Cynofure, om, zoo als de Heer van Braam zich verkiest uit te drukken: „ ten „ allen tyde, in aile berekenbaare omftandigheden (me. „ ds door de verre afgelegenheid der wooningen van „ fommige Leden te ontftaan) zelvs by het periculum „ in mora, op eene legaale wyze te kunnen fungeeren, „ zonder dat door foortgelyke, als de nu voorhanden „ zynde Protesten , het verrichte kunne worden onwettig verklaard." —— Dat zy Ondergeteekenden wel gaarne met gemelde Heersn inftemmea, ten aan. Qq 4 zien  616 1794. TYDRE KEN KUNDIG zien van derzelver daar op volgend Declaratoir, *e gene de Ondergeteekenden ook daarom, by dezen het hunne maaken, dat zy niet voorneemens zyn, (om ook hier de woorden van den Heer van Braam to gebruiken) „ by dit Coilegie ooit of Immer weder „ te helpen delibereeren of refolveeren, dan alleen ,, in die onderftelling, dat alle de Leden wettig en „ tydig genoeg zullen zyn geconvoceerd, houdende „ anders, by faute van dien, alle hunne vota voor nul, „ en by voorraad als ingetrokken." —,—• Dan, dat zy Ondergeteekenden, met betrekking tot gemelde gerequireerde Cynofure, niet kunnen penetreeren, of zy dezelve requifitie moeten houden voor eene bloote plaifanterie, om zich door een bon mot van de zaak af te maaken, of wel voor eene requifitie , in goeden ernst gedaan. ■■■ Dat zy Ondergeteekenden in het laatstgemelde geval, met verlangen, van gemelde Heeren te gemoet zien een zoodanig plan van Cynofure, om, ten allen tyde, en in alle berekenhaare omftandigheden, zelvs by het periculum in mora, legaal te kunnen fungeeren, doch voor zich zelven in afwagttng van zoo» danig plan , het by provifie daar voor zullen blyven houden, dat geene vergadering van eenig Coilegie als wettig kan befchouwd worden, ten zy alle deszelvs Leden behoorlyk zyn geconvoceerd, en dat niets dan eene volftrekte onmooglykheid, uit de afftand der woonplaatfen, by een perleulum in mora geboren, van zoodanige convocatie kan libereeren. Terwyl zy Ondergeteekenden nu liefst niet verder zullen onderzoeken, of 'er ten aanzien der bovengemelde vergadering van den 29ften July, kan gerekend worden zoodanig perieulum in mora geëxteerd te hebben, dat de deliberatien over de voorzieningen tegen een pasqull, waar van het onderwerp, de inundatien naamlyk, te dier tyd nog verre te zoeken was, niet zoo lange konden worden uitgefteld, dat de drie laatst Ondergeteekenden, die doch geene dagreizen verre van de hand zyn, en nog-, thands by de zaak zelve zulk een aanmerkelyk belang hadden, daar toe konden worden geconvoceerd. ■ ■ Dat ondertusfehen de gemelde drie laatfte Ondergeteekenden , niet mot ftilzwygen kunnen pasfeeren de alle» gatie van den Bailjuw, door den Heer Esdbó in gene» laaie termen geconfirmeerd, ali of het op verzoek der tweet  REGISTER. 1794- 61? twee oudfion van ben zei5' zoude zyn, en dat wel in eene der vergaderingen, even na hunne aanftelling gedaan, dat aan hen nimmer vergaderings-briefjes worden gezonden, vermits het hen, zoo zy zouden gezegd hebben, zeer moeijelyk zoude vallen, fteeds by de vergaderingen tegenwoordig te zyn, en zy tevens zouden hebben aangenomen, om, wanneer zy zich in de ftad bevonden, en 'er vergadering was, dezelve dan te zullen bywoonen. ■ Dat wel is waar, niet alleen dfl drie laatfte Ondergeteekenden, maar alle ds BuitenLaden van deze Vierfchaar, by het doen van den ééd, in welken gevonden wordt eene periode: „ dat zy, ter Vierfchaar geconvoceerd wordende, zullen compareeren," gewoon zyn te declareeren: dat het hen, door de distantie hunner woonplaatfen, onmooglyk zoude vallen om de ordinaire vergaderingen , welke weekelyks, des maandags gehouden worden, telkens te komen bywoonen ; dat zy wel aanneemen, om op die dagen, in de ftad zynde, te zullen prtefent komen, doch om niet te pecceeren tegen den letter van de evengemelde periode,, van het ontvangen dier weekelykfche convocatie-billetfen , verzoeken geëxcufeerd te worden. Dan, dat het 'ar zoo verre van daan is, dat dit gewoon declaratoir en verzoek daar toe zou tendeeren, of wel anders zou moeten opereeren, dat nimmer convocatie-billetten of andere oproepingen aan hen bezorgd werden ; dat integendeel zoodanig een oogmerk of gevolg niet alleen in 'tongerymde zou uitloopen, als in welk geval de Buiten-Leden van dit Coilegie, voortaan maar bloote figuranten op de naamlyst der Leden zouden uitmsaken ; maar bovendien ook direct ftrydig is met ds conftante praftyk en gewoonte , volgens welke aan die Buiten-Leden wel gewe. convocarie-billetten van de, aan hen genoeg bekende trdinaire vergaderingen worden toegezonden , maar zy niettemin tot alle extraordinaire vergaderingen van eenig aanbelang, wanneer eenig periculum in mora zulks niet onmooglyk maakt, ftandvastig worden geconvoceerd, waaromtrent zy Ondergeteekenden zich mede gerustelyk op de weetenfehap der Leden van de Vierfchaar durven en mogen beroepen. 1 Dat de dtie laatst Ondergeteekenden, hier mede voor zoo veel de zaak in qvsstie hen aangaat, vertrouwen genoeg gezegd te Qq s heb.  m ï7SH. TYDREKENKUNDIG hebben; terwyl de vier eerst Ondergeteekenden, nu verder nog wegens het voorgevallene zelv', in de vergadering van den 20ften July, moeten remarqaeeren: dat, hoe zeer ook de voordragt daar van in de Aantee-; keningen van den Bailjuw te vinden, en in die der Heeren EsDKé en van Braam bevestigd, over het geheel genomen, juist zoo veel niet verfchilt van dia der Ondergeteekenden , by hunne voorige Aanteekeningen gedaan , in dezelve nogthands gevonden worden eenige zaaken en omftandigheden, welken zy Ondergeteekenden, tot hun leedwezen, wel expresfelyk moeten desavoueeren. Dat zy, in de eerfte plaats, daar onder zouden kunnen betrekken dat gedeelte der voordragt van hem Bailjuw, waar uit het zoude fchynen, als of op deszelvs bedoelde propofitie, tot het neemen van maatregelen', en op de extenfie zelve der quajjtieufe Publicatie, Jimul & femel, omvrage gedaan, en conclufie gevallen zoude zyn; dan, dat zy Ondergeteekenden , de op dat fujet eenigzins duistere extenfie, niet willende capteeren, zich ook deswegens niet verdér zullen inlaaten. —— Dat het egter van meer gewigt is, wanneer hy Bailjuw het verder doet voorkomen, als of de gezamentlyke Leden na het arresteeren van de evengemeide Publicatie, dezelve op zyne voordragt, zouden hebben gehouden voor gerefumeerd, ten einde dezelve nog dien zelven avond kende worden ge* drukt, en des anderen daags alomme worden verzonden. —• Immers, dat zy vier eeifte Ondergeteekenden, niet alleen ter goeder trouwe moeten ontkennen, zoodanige voordragt van hem Bailjuw te hebben gehoord , en veel meer nog, dat door iemand der Leden daar in zoude zyn toegeftemd; maar dat zy Ondergeteekenden bovendien, het houden dier gearresteerde Publicatie voor gerefumeerd, niet zouden weeten te compasfeeren, met het niet tegengefprooken gezegde van den Psokureur Bax , na het voorleezen van zyn concept, dat hy hetzelve nog •wat nader befchaaven zoude, en, allerminst nog, met het eigen gedrag van hen Heeren Baüjuw van Tets en Mannen EsDEé en van Beaam, die, niettegenftaande de gemotiveerde weigering van hen Ondergeteekenden, eerst op den 22ften Augustus, en overzulks omtrent drie weeken na het publiceeren der quasstieufe Publicatie, en elf dagen na dat de eerfte Aanteekening tegen  REGISTER. 179*' 6«ff, ren dezelve was gedaan, nog hebben getragt, om de Refoiutie van den 29ften July bevoqrens, bevattende de evengemelde Publicatie, de refumptie te doen pasfeeren, en, toen dit om redenen geen voortgang konde hebben, dezelve Refoiutie nogmaals, op den iften September daar aan volgende, daaoelyk hebben helpen refumeeren en approbeeren, zoo als dat aan een et> ander uit de notulen van die dagen zal kunnen conftee- ren- . Dat zy vier eerfte Ondergeteekenden, en in 't byzonde» de tweede Ondergetéekende , al meda ter goeder trouwe moeten ontkennen, 't gene by de Aanteekening van den Bailjuw al verder wordt gezegd, wegens zeker discours, tusfchen hem en den tweeden Ondergeteekenden gehouden*, over het in 't net fchryven en ter drukkery bezorgen van meergemelde gearresteerde Publ'carie, bet welk de reden zou bevatten, waarom dezelve Publicatie, fchoon door hem niet geteekend, egter onder zyne handteekening,'gedrukt en gepubliceerd is geworden. — Dat althands de eerfte, derda en vieide Ondergeteekenden, zich van zoodanig of foortgelyk discours niets weeten te herinneren ; en de rweeds Ondergetéekende, boven en behalven zyne ontkentenis, de onbeftaanbaarheid van zoo. danig discours, daar uir vermeent te moeten blyken, dat de Prokureur Bax, niet alleen na, het vooHeezen van zyn concept-Publicatie gezegt heeft , dat hy doch dezelve nog wat befchaaven zoude, maar ook, onmiddelyk daar op, hetzelve concept weaerom heeft in zyn zak gejlooken, en daar mede even onmiddelyk, zeggende haast te hebben, de vergadering verlaaten he'efti en 'er alzoo, noch tyd, noch aanleiding kan geweest zyn voor den Bailjuw, om zoodanig voorftel te doen, en voor den tweeden Ondergeteekenden, om hetzelve op de voorgegeeven wyze te beantwoorden. ——- Dat ondertuslcben, wat 'er ook van zoodanig een discours zoude mogen zyn, zy vier eerst Ondergeteekenden nogthands twyffe. len, of wel iemand daar in zal yinden eene genoegzaame'verfchooning, om eene Publicatie te doen drukken en publiceeren, met den naam van iemand, die dezelve waarlyk niet geteekend heeft; terwyl zy veel liever, in plaats van dezelve verfchooning, gefubftitueerd zouden gezien hebben, eene rondborftige erkentenis van een begaan abuis, niet a desfein, of ter kwaader trou. we,  0» 179*. TYDREKENKUNDIG REGISTER." •we, maar «oo al» het reeds door hen drfe eerst ÖBi! dergeteekenden, by derzelver eerder Declaratoir is be» fchouwd, eenlglyk te adtribueeren aan eene te groote overhaasting , om de meergemelde Publicatie zonder «enig tydverzuim te willen doen in het licht komeni — Dat zy gezamentlyke Ondergeteekenden vertrouwen , mst alle het bovenftaande zoo veel gezegd té hebben, als refpeéifvelyk tot hunne decharge, tegen de Aanteekeningen van bovengemelde drie Heeren, volftrekt noödzaaklyk _ was geworden, en daarom nu verder den overigen inhoud dier Aanteekeningen pas. feerende, deze hunne Aanteekening zullen befluiten, met, op het voetfpoor dier Heeren te declareeren: dat zy zich mede, ten dézen opzichte, in geenen naderen penneftryd met iemand zullen inlaaten. Verzoekende en requireerende de Ondergeteekenden, dat de. ze hunne Aanteekening in de notulen of refolutien van deze vergadering zal worden geinfereerd. III. 234.