1203 - ^  ÏUATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. bl. Geselt enk van Tooneelstukken , 1841.  VADERLANDSCHE ]LIE BE31 EB".  i  VADERLANDSCHE ]LIJËBEÏLM, VOOR HET GENOOTSCHAP VAN WAP EN HANDEL, Ter Spreuke voerende: VOOR T VADERLAND}, In 'sH a g e. I n 'i G R A V E N H A G E , By H: H: van D R E C H T, Boekdrukker en Boekverkoper in d» Papeftraat, 1787.   DEN LEDEN y A N HET GENOOTSCHAP . YAN WAPENHANDEL Ter Spreuke voerende: VOOR 'T VADERLAND, IN 's H AG E, werden deeze VADERLANDSCHE LIEDEREN, Met de zuivcrf.e Hoogachting en waart Vader landjebe toegenegenheid, OPGE DRAGEN, door Deszelfs oprechten Vriend en M:deVoorftander der Nederlandfche Vryheid, Een Exerceerend Lid Fan 't Genoot/cbap van TVapenbandtt: Voor Vr)hrid en Vaderland, Te Leyden,  B E II I C I-I T. het by de dappere en roemruchtige Batavieren reeds in gebruik , cm hunne Braayen, door Liederen, of Gezangen, by den Nazaat bekend te doen worden en te vereeuwigen; zo kan het ons , in deeze dagen, ook niet, dan van Aterlingen , ten kwaade geduid •worden, dat wy onze braave yooroU' deren op dat voetfpoor volgen , en den Helden van onzen tyd den verdienden lef toezwaaijen. Hier van daan dan ook, dat de kundige Vaderiandfche Dichters, P. Vr e e • de en 9. van Schelle, de moeite ep zich naamen, om het eerfle /lukjen yan de Vaderiandfche Liederen van het Genootfehap van Wapenhandel, voor Vry-  BERICH T. Vryheiden Vaderland, te Leyden, ten nutte en vermaake hunner Medeburgeren, te vervaardigen; en het ger.ocge /maakten, dat hunne arbeid met dankbaarheid toegejuicht, en greetig ontvangen werdt. Veele andere Vryheid en Dicht Hovende Vaderlanders hebben naderhand dien bundel, merkelyk, met hen, helpen vergroot en; ook zag men voor andere Vaderiandfche Genootfchappen eenige Liederen ten voorfchyn ko men. 1 Het Genootfchap van Wapenhandel, voor 't Vaderland in 's Hage , fchoon laater, echter met geen minder lofelyk oogmerk , dan de vroegere Cenootfchappen, opgericht, iets van dien aart  BERICHT. aart nog ontbeerende, en ik verzogt wordende, om eenige Liederen, toepasfelyk op het gedrag van deeze, tot *sLands welzyn, te fa amen verbondene Braaven te vervaardigen; heb ik myzelven aan dat verzoek niet willen onttrekken; neen, maar het my tot eene eer rekenende, dat my zulk een verzoek gedaan werd, heb ik deze Ge* zangen vervaardigd, welke ik myne Landgenoot en, onder den Titel van •' Vaderiandfche Liederen voor het Genootfchap van Wapenhandel, ter Spreukevoerende: Voor 't Vaderland, in 'sHage, aanbiede. 8V  B T GELEGENHEID, Van het gun (lis Rapport, wegens het Genootfchap van Wapenhandel , ter Spreuke voerende: Fuor 'tVaderland, in 'sïlage, door Heeren Gecommitteerde Raaden aan hunne E i. Groot Mog. de Staaten van Holland en Westfriesland gedaan. Wys: Oublions jusqu'a la tracé. CHORUS, z oudt ge thans niet vrolyk juichen, *s Graavenhaagfcbe Helden-ry! Roemen 't Puik van Neêrlands Vaad'renj Zelfs ton fpyc der Dwinglandyï SOLO. Zoudt gy thans geen blyde toonen Vry van laasen flaafïchen zwier, Voor die kloeke braaven , tokk'len Uit uv/o elpenbeenen Her? Jï, door dankbaarheid gedreven Slaat gy thans de blyde luit, Roemend' Neêrlands Palinuuren Voor hun loffelyk bertuic, A CHO.  «© C 2 ) SS» CHORUS. Zoudt ge thans niet vrolyk juichen, 's Graavenhaagfche Helden-ry[ Roemen 't Puik van Neêrlands Vaad'ren, Zelfs ten fpyt der Dwinglandy? — SOLO. 'sLands SOUV'RAIN vroegaan deesBraayen , Naar uw doelwit, naar uw trouw , Of gy hulde hadt gezwooren Aan 't gefolterd Staatsgebouw? — En het rnogthen toen bebaagen, Hoog te roemen uwe daên ; U , als Braaven aan te pryzen , Die voor Recht en Vryheid ftaan. CHORUS, Zoudt ge thans niet vrolyk juichen , 'sGraavenhafgfche Helden-ry! Roemen 't Puik van Neêrlands Vaad'ren, Zelfs ten fpyt der Dwinglandy?  €3 ( 3 ) ÉS» SOLO. Schoon een aartal Vuigaarts woelden, Tot verdelging uwer eer , Om 's Lands Vryheid wis te kluist'ren Daar zy nog de taaïje fpeer Drilt; — dit heir van Aterlingen Maakte u echter niet verdacht By den Bloem van Neêrlands Grooten, By Civilis braaf gedacht. CHORUS. Zondt ge thans niet vrolyk juichen 's Graaver.hsügfche Helden-ry! Roemen't Puik van Neêrlands Vaad'reh ' Zelfs ten fpyt der Dwinglandy ? SOLO. Thans ziet gy uw trcuw befchutten, Op der Vaadron wys bevel, Door een fiere Ruiter-bende. — Laat de- Muit?.ii£t, woedend fel Nu haar oproertoorts doen brandenj Wen gy 't bulderend musket Handelt, tot der Vryheids flcunfel, Wordt het Monfler perk gezet. Aa CHO.  CHORUS. Zoudt ge thans niet vrolyk juichen , 'sGraaverhaagfche Helden-ry! Roemen't Puik van Neêrlands Vaad'ren, Zelfs ten fpyt der Dwinglandy? — SOLO. Ja, gy zwaait ook fier de fabel, Voor der braave Vaad'renfcbaar, Tartend Heerschcugts dolfte woede, In het nypendfte gevaar; Wen dit fnood wreedaartig Monfler Immer dorst naar't edel bloed, Naar het heilig dierbaar leven Van deez' loffelyken floet. CHORUS. 'k Hoor n dus ook heden juichen, 'sGraavenhaagfche Helden-ry! 't Puik van Neêrlands Vaad'ren roemen, Zelf* ten fpyt der Dwinglandy. AAN  AAN DE LEDEN, Van het Genootfchap van Wapenhandel , ter Spreuke voerende: voor 't Vaderland, in 'stlage. naden verraaderlyken aanval, door een Oranje Vloekgefpan op 'sLands Souverain, op den 17 Maart 1780'., by feet doorryden van de zoogenaamde Stadhouderlyke Poort, gedaan. Wys: Chris, die myn hartje rooft. Ja, rechtaarte Heldcn-ftoet! Gy, die Neerland trouw dorst zweeren, Dat de Heerschzugt wou verheeren , 'kZie uw' Vaderlandfchen moed. — Gy, Gy ichroomt noch Aarts-tiraa, Noch gevloekte Wangedrochten , Die den val der Vryheid zogten; Neen. — Gy vreest geen Vloekgefpan ! A j Naauw'  m (6) m> Naauwlyks hadt men u 't begeer' Van 'sLands Vaderen doen weeten, Toen in Neêrlands Raad gezeeten , Tot der Belgen roenj en eer; ©f de Vryheid vuurde u aan , Om, als Vaderiandfche Keiden, f)ie noch angst, noch vrees beknelden , Pal. voor hun behoud, te ftaan. t * * Ook een brandend ongeduld Eag men in uwe oogen glocijcn, — Wars van aüe fiaarfche boeijen , Hieldt ge 't oog op 't woest Tumult, Dat een laage en vuige drom , Dat verachtlyke Aterlingen , Tegen 'sLands SOUV'RAIN aanvingen> Tegen Neêrlands Heiligdom.  Ja, roemwaarde Helden-ryf Toen is reeds uw moed gebleeken; Gy hadt waarelyk geweeken , Was uw moed flegts pronkery. —- Dan ó Neen ! Gy bleeft getrouw» Daar men 't vuige Rot zag vlugten j jStraf voor zyne wandaad duchten , Snood begaan aan 't Staatsgebouw* A 4 g£  B Y GELEGENHEID, Dat het Genootfchap van Wapenhandel, ter Spreuke voerende: voor V Va* Herland, voor 't eerst, ageer de Herberg den Zoeten Inval, op het open Veld zyne Exercitie verrichete. Wys : Me* zag Dametas tangen, tyd. "\^*»t vreugd!--hoe fel de Heerschzugtwoed', Hoe zeer 't Geweld moog' knarfetanden, En Muitzugt dorst naar burger-bloed, In Batoos vry gevechtc Landen, De 's Graavenhaagfche Helden-fchaar Toont nu kaar Wapens apenhaar. 18  C 9 ) & In weerwil van de MAGISTRAAT Haar gantschlyk onrechtmatig poogen By Neêrlands Zuilen van den Staat} Het vuig Gebroed moet toch gedoogen , Dat Batoos Kroost , hoe fel gehoond , Zich nu in 't open Veld vertoont. * » * Geftyfd door Militaire, macht, Het toegevoegd door Hollands Staaten , Ziet Het zich thans voor de overmacht Van wreede en moordzieke onverlaaten Gedekt , — fchopn 'T, in desNyds gezicht, Zyn Wapenoefening verricht. * * * Welaan , geduchte Helden-ry 1 Dit moet uw' roem , uw' glans vergiooten; Gy ziet, fchoon u de Dwinglandy Dacht, in haar woede , néér te ftooten , Dat Vryheidmin nu zegepraalt, Daar 't Monfter niet» dan fchand behaalt. A J Blyf  Blyf das volflandig Helden-kroost! Dat vry en Heersch- en Muit-zugt woelen j Zyt kloek, in allen ramp , getroost, Hoe zeer ra' uw val ook rnoog' bedoelen , Gy trinmfeert, in zegepraal, Op Heerschzugts Hinkende Cabaal. YREUG-  VREUGDE-ZANG, B Y GELEGENHEID, Dat het Genootfchap van Wapenhandel, ter Spreuke voerende: Voor 't Vaderland, voor'teerst, openlyk, in den Koekamp zyne Exercitiën verrichtte. Wys: Tot in de al'terminjle zaalten. Juicht nu , ed'le Vryheidszoonen : Daar gy , door uw taai geduld, Door uwe onvermoeide peoging, Uwe wenfehen ziet vervuld. Thans ziet gy den Koekamp oopen , Voor uw Wapenoeffening Schoon de List, dat vuige Monfler, !T hier fnood is tegen ging. Juicht  «IC « ) 8S» Juicht des, gy hebt overwonnen, 's Graavenhaagfche Helden-ry ƒ Uwe trouw mogt zegevieren Op Geweld en Dwinglandy. Dat thans uw Musketten dond'ren, Op des Koekamps vryen grond ; Dat de fnoodfte llaaven beeven, Op deez' heuchelyken Itond. * * * Dat de Heerschzugt, fchoon bedektlyk, Heel den weg met goud bevloer', Ja , met open haviks klaauwen Op het bloed der braaven loer'. Gy, gy flelt het Morfter paaien, In zyn over fchandlyk doel; Stuit de woefte en dolle Muitzugt, In heur vreefelyk gewoel. JuicJit  Juicht des Helden! Juicht ter eere Van 'sLands braare Vaad'ren ftoet, Dien Gy moedig trouw dorst zweeren, By uw Have , Goed en Blsed. Draagt het ftaal lteeds tot hun glory, Tot'sLands welzyn , roem en eerj Ja , velt Heersch- en Muitzugt moedif In uw* heil'gen yver neer I --—  AFSCHEIDS- GROET, AAN Da II A A G S C H E FRTHEIDSZO O N E N, Toen zy ten byfhnd, naar de, door de Dwinglandy gedrukte, en reeds benaauwde, Gelderfche Steden Hattum en Elburg uittrokken. Wys : Exaltotis. f \ \ekt ten firyd , Trots den Nyd, 'sGraavcnhaagfche Vryheidszoonen! Trekt ten flryd, daar uw tronw Schraagt ons wagg'lend Staatsgebouw. Gy,  Gy, gy voedt dien heldenmoed Van de aêloude Batavieren , 'k Zie alreeds uw* heldenmoed Zegevieren Op 't fnoodst Gebroed. Trekt ten ftryd, Trots den Nyd, '3Graavenhaagfche Vryheidszoonen! Trekt ten ftryd, daar uw trouw Schraagt ons wagg'lend Staatsgebouw. Caat dan rechtgejiarte Belgen, Gefleunt door 't blank geweer! Wilt der Heerschzugts trots verdelgen, Ja , velt het Monfter neer! Keert dan weer ! —- Keert dan weer I Als rechtaartc en klaeke Belgen! ' Trekt  Trekt ten ftryd, Want dees tyd Roept alle ed'Ie Vryheidszoonen; Ja, hy eischt moed en trouw Voor het wagg'lend Staatsgebouw. AAN  AAN DE BATAVIEREN, Bf HET BENAAUWEN DER ÜEIr dersche Steden HAT T U M en ELBURG, Wys: De Paarden Marsib. ö Cjy die de ed'ïe Vrybeid mint Van 't nooit verwonnen Leeuwcndaaï Bataaven! zyt thans eensgezind Aanvaardt het heldenftaal Uw S'choone roept, zy is in nood! De Dwing'landy zweert haar den dood; Sehiet toe ! — ja keert het Monfter af, Tot aan den rand van 't graf, B Tobbi  m c 18 ) ® Toont nui dat u de heldenmoed , Altyd zo hoog geëerd , geacht, Dat waarlyk 't onbevlekte bloed Van 't echt Bataafsch gedacht Nog fier door hart en aad'ren vloeitj Dat ge alle Slaverny verfoeit; Ja, Heersch- noch Muitzugts woede ontziet, Maar moedig weèrftand biedt. * * * Want zo het Monfter ooit het juk Op uwe vrye halzen legt, Dan ziet ge uw heil , uw waar geluk , Voor eeuwig ook gedecht. — Sta dus in 't vreeslyk nood-weer pall Ai! keert der Vryheids wisfen val; ja velt de Dwing'landy ter neêr Met Bato'8 Krygsgeweer. Nog  *m c t9i se» Neg eens .... Dan *k zie, ö Helden-ryl Gy zyt, vol moeds , ten ftryd gereed; Gy breekt het juk der Siaverny, Voor uwen hals geftneed. .... Ga voort zo, ed'le Helden-fchaar! Braveer , voor Haardfteên en Altaar, Altyd, als nu, elk'Dwingeland, Die 't Burgerrecht verband J -$| S J b y  b y GELE G E N H E I D Van de gunfh'ge Refolutie, by welke de Sou vera in het Genootfchap van Wapenhandel: VOOR 'Z1 VA DERLAND, In haare byzoniere Proteflie nam. Wys: Vryheid blybeid, enz. Juicht nu , cd'ie ficie Belgen, 'sGraavenhaagfche Helden-ftoetl 'sLands SOUVRAïN, uw lust, uw vreugde, Keurt uwe ed'le pooging goed. * * * Ja, zy zal u zelfs befchermen, Wen een vloekbaare Overmagc TJ, in haare dolle woede, Wreed heeft in het naauw gebragt.  <§3 C si ) Wilt dus t' faam , als Batavieren Voor Haar eer en leven ftaan, Wen een rot van Aterlingen Immer Haar tracht neèr te Haan. * * * Dan , Gy hadt nooit ander doelwit, Nimmer greept gy 't blank musket, Dan tot ftaaving van haar grootheid, Voor 'sLands wettig Recht en Wet. Ej E Y  BY DB O VER GIF TE Y»n het Vaandel, enz. enz. aan liet Genootfehap van Wapenhandel: VOOR 'T VADERLAND, I N 's,H A G E, Wya: S Zon aan 's Hemels trans. (jfcluk, 6 Vryheïds-ftoetï Die moedig goed en bloed, Tot 'sLands behoud , wilt waagenj Geluk, ó Vryheid^-f.oet! Gy ziet op deezen dzg , Oen heuchlykft' aller dagen , U op het hoogst vereerd, En Heerschzugts kans verkeerd, Die n dorst fnood belaagen , Ja, bynaar, hadt verheert.  Gy ziet de fchoonfte vaên , Voor uw zo grootsch beitaan, Thans aan uw fpiti'e pronken ; Gy ziet de fchoonilu vaen, U, door der Vrouwen hand, Uit vryheidmin , gefchonken; Ten blyke , dat het bloed Dier Schoonen thans den moed , Zo dikwerf uitgeblonken , Ook nog op heden voedt. * * * Ziet! Hollands Vaad'ren Bloem Varmeerdert thans uw'roem, ó Eraave Bato's looten ! Ziet! Hollands Vaad'ren Bloem Wil , op deez' blyden ftond , Ook de ed'Ie glans vergrooten, Die 't blikk'rend Krygstuig maakt: Schoon de Aterling dit wraakt, Die u dacht neêr te flooten j Daar nu zyn val genaakt. B 4 Ook  «S3 ( 24 ) © ©ok Vrankryks Afgezant Doet, by uw' glorie-ftand , Uw'luister fchooner glimmen ; Ook Vrankryks Af^esant Wil deelen in uw vreugd, Schoon Heersch- en Muit-zugt grjn:men; Geen nood, ó Helden-ry! Eerlang is Neerland vry. Gy ziet uw heiUon klimmen, Voor 't oog der Dwing'ïandy. AAN  AAN DE "sG K A A VE NHAAGSCHE VRYHE IDSZOONEN. Wys: Lieve Velden, Bosch e» Bloemen, I^.echtgeaaiLe Batavieren! Gy , die 't bulderend musket Greept, met waare heldenhanden, Tot herltel van Recht en Wet. Gy, die , als rechtfchaapen Belgen, Zelfs in weerwil van 't Geweld, Voor 'sLands onwaardeerb're Vryheid 0 Hebt in de bres gefield. B j Gy  Braveert dus fteeds, ö Braaven! Dien fchandelyken hoop Van Keerschzugts vuige Slaaven, In hunnen woesten loop. — Weêrfiaat die Aterlingen, Wier vreeslyk moordgeweer Alreeds naar 't hart dorst dingen Van Neêrlands Roem en Eer * * * Het roeren uwer trommen Boet zulk een Eed-gefpan Verbleeken , ja , verdommen, Ten fchrik van elk' Tiran , Die trots zyn vuige klaauwen Op 's Burgers Rechten eet; J» de onfchuld durft benaauwen, Ia fpyt van Recht en Wet. Ui  «93 C 53 ) » i*g dus de wapens neder, ó Dappere Helden-floet 1 Tot dat een zoeler weder U weêr in 't Veld begroet. —«ïn, eischt m" in deeze dagen Uw hulp, wil dan het ftaal jQok weêr, als Helden, draage*,. Tot Vryhcids zegepraal I C AA»  AAN Df V R Y H E I D. Wys: Un matin brusquemext. Ja Vryhcid , heil - vorflin I Xust en vreugd van 't Menschlyk leven, Voor u, ö Halsvriendin! Blaakt yder Eelg in zniv're min. "Tegen hen . die u fnood weei flxeeven , Crypt hy 't blikk'rend Helden-ftaal, Om een waare zegepraal Voor u te winnen, of te fneeven ! Op dat uwe zegepraal Aan Heer; chzugt flelle perk en paal. Aan Heerschzugt anz.  «fiff r st.) f# Nooit kon een Moord'renrot Der Bataaven moed verwrikken} Gelleund door Neêrlands God , Kon noch het bloedig Hof-Schavot, Noch des Dwing'lands dreigende blikken Hen in ketenen doen gaan. Neen — wen m' u ter neêr wou (laan, Kon hen geen vuig Geweld verfchrikken. Neen — wie u ter neer wou (laan, Wierdt fier door den Bataav' weêrftaan. Wierdt fier enz. * * * Ja , zelfs de Dwing'Iandy Van dolzinnige Aartstirannen , Geen Spaanfche Tiranny Noch wroede Britfche Heerfchappy, Kon ooit de trouw uit hem verbannen, Die hy u . ö Seboone , boodt. Neen , maar getrouw, in allen nood, Wat «rikken men hem ook zag fpannenj Hy bleef trouw, in allen nood, Ja, zelfs, in 't aanzien van den Dood, Ja, self*, enz. c * Schrott»  ^8 ( 36 ) SS> Schroom des niet, Hemelmaagd! Schoon de Nyd moog knarsfetanden; Schoon u *t Gedrocht belaagt, t)at ftout de ontbloote moorddolk draagt, Dat u fchandelyk aan durft randen; Schroom niet, — want'sLands Helden-fchaar, Die, voor Haardftede en Altaar, Vertrapt des Dwing'lands boei en banden, Ja, dees fiere Helden-fchaar, Braveert voor u het groowt gevaar. Braveert enz. H JE, T  HET VADERLANDSCHE M E I S J E N. Wys : Een zeeier Beer kwam in dt Ste'4. Hoe hoog ik mynen Minnaar fchat» Ora zyne min voor my, Zyn liefde voor het Vaderland Geeft hem nog meer waardy. Ik zie hem met geen meerder vreugd, Dan, wen hy 't blank geweer, Met moed , op zyde en fchouder draagt, Tet Vryheidï fleun en eer, G 3 „ K«.  m c38) m> Hoe glinttert, in zyn dierbaar oog, i)an 't heilig yver vuur! Een vuur, dat voor 'sLands grootheid blaakt. En yd'ren Palinuur. — Hy vliegt, waav hem de nood ook roept, Trotfeert het grootst gevaar! Veracht den blik des Dwingelands , Voor Haardftede en Altaar. * * * En , was hy minder kloek en fier, Min trouw voor 't Vaderland, Ik gaf, hoe teder hy me ook minn', Hem echter nooit myn hand. è Neen! — myn vryheidminnend hart, Gantscli wars van fiaverny, Verachte dan (iien Jongeling, , Dien 'k nu myn liefde wy'! —- AAK  AAN DE VRYE NEDERLANDERS. Wys: Hoe zoet is 't daar de Vriendfchap WU0. ° Gy! die Wet en Recht bemint, En Neêrlands heil betracht; B'yftaltyd moedig , eensgezind, Hoe zeer gc ook wordt veracht Van 'tvuig Gebroed, wyl Waarheids mond Altyd zal pryzen uw verbond , In 'trond, in 't rond , in 't rond! Datyder fteeds, met liefde en lust Ook alles gade fia. Wat dienen kan tot ware rust En roor 'sLands Eendragt fta} Ja, met eene onvermoeide vlyt; Hoe zeer hem ook de fcheele Nyd ïeflryd', en». *t Ka»  *t Kan doch niet dan een Snoodaart zyn . Een eerlooze Onverlaat, len Monfter flegts, in menfchenfchyn, Een Pest van deezen Staat, Dit een' oprechten Vryheids-zoon Bereidt verachting, fmaad en hoon , Tot loon , enz. * * * Daarom, Bataaffche Helden-ry ! Houd altyd moedig ttand; Verfoei, verban de Slaverny Van 't lieve Vaderland; Staat moedig pal, in allen nood, Danhlyft gy waarlyk, naa uw' dood, Nog grootj eni.